TAFEREELEN VAN DB STA AT SOM WENTELING I N FRANKRIJK. VIJFDE DEEL.   TAFEREELE JST VAX d e S TA AT S OMWENTELING in PIAXEEIJIL * vijfde beei. Te AMSTERDAM, bij JOIIAX^E S ALIAS T, MDccLxxxrra.   TAFEREELEN VAN DE STAATSOMWENTELING I N F R A N K R IJ K. KOMST DES KONINGLIJKEN GEZ1NS TE P A R IJ S. Een tijdperk van meer dan eene eeuw had aan het pragtig Verfailles den luister verzekerd van den koninglijken zetel^ Zulk een ruim tijdvak fcheen haar, V. Deel A bij» Inleiding»  a KOMST des KONINGLIJKEN bijkans, eene onbetwistbaare aanfpraak te geven op de verwachting niet flechts, maar zelfs op de onbepaalde voordduuring, van dat geluk. Dan ) de onweêrftaanbaare geest der Omwenteling behoefde flechts éénen wenk en ook dit trotsch gebouw van verjaarde gebruiken ftort .eensflags ter neder. Slechts de roep van eenen eenvoudigen Burger: de Koning naar Parijs! en, nog denzelfden dag , wordt die wensen' eene gefchiedkundige waarheid. Zoo doet één aasje de fchaal overflaan , zelfs van een onbereekenbaar gewigt. Hoe veel, intusfchen, nodig zij geweest, om aan één enkel woord zoodanigen eleccrieken fchok te geven, die het befiuit van allen voordbragt, zullen de voorgaande gebeurdtenisfen reeds hebben geleerd, en zal door het volgend beloop nog nader worden bevestigd. De befchouwing van de verrichtingen der Parijfche Helden en Heldinnen*, welken wij laatstlijk bij heure komst te Verfailles lieten, zal ons den zamenhang daarvan onderrichten. De  GEZINS te PARIJS. 5 De onrustende maar van dezen fchrikbaarenden optogt was zelfs den Vrouwenzoet , offchoon lang vóór de Parijfche Krijgsbende aangekomen , reeds vooruit gevlogen. Waarfchijnlijk, had zij denzeiven in het verfchriklijkst licht afgeteekend, als van furiën, gereed tot moord en verwoesting. Van waar anders het allarm, dat, overal, door de gantfche Stad geflagen werd, zoodra zij waren aangekomen ? Van waar die fpoedige verzameling van s'Konings Lijfwacht, de zoo gehaatte Guardes du Corps, het verwachtteVlaamfche Regiment Dragonders, Zwitzerfche Guardes, ja zelfs van Verfailles Burgermagt, zo niet het vermoeden beftond der dringende noodzaaklijkheïd, om alle te duchten wanorden te beteugelen? En wat zag de meenigte van aanfchouwers, die uit nieuwsgierigheid zamenvloeiden, om te zien , wat 'er van de zaak ware? — niets anders, dan een heir van weerloofe Vrouwen, tot luister alleen, of ook om perfoonlijke veiligheid , door weinige , zelfs nog ongeregeld gewaapende, Manh% nen Invloed van de komst des Vrouwlijken Legers te Verfailles,  4 KOMST D2s KONINGLIJKEN nen verzeld , in welker gelaat en houding zagtmoedigheid , en ftand vastigheid te. vens , ge teekend waren. Ook de opregtheid van het vrouwlijk charakter duldde geene langduurige geheimhouding. „ Wij willen recht en brood!" deze was de onmiddellijke verklaaring van het oogmerk heurer komst, en Verfailles Ingezetenen, vergetende zelfs eenen mooglijken nood , die ook voor hun uit broods-gebrek te vreezen ilond, verwelkomden , haar als Zusters. Leeven de Parijfche Vrouwen! was hunne algemeene en vrolijke kreet. — Dat het Hof daarvan vooraf onbewust was geweest, blijkt uit s'Konings afwezigheid, ter voldoeninge aan zijn geiiefdkoosd jacht-vermaak. (*) Ren- (*) Het Hof zou, gewislijk, reeds eenige uuren vóór der Vrouwen komst, van dien optogt ver. wittigd zijn geweest, indien de Voorzitter der Nationale Vergadering, Mounier, de waarfchuwing en den raad van Mirabtau had in acht genomen. Reeds vóór twaalf uur, op den middag gaf hy daar< van kennis, en de Vrouwen kwaaien, ten drie uur daarna, te Fcrfailles.  GEZINS te PARIJS. 5 Rennende Boden konden hem naauwlijki te rug brengen , eer de Vrouwen - fbel tot zijn palleis genaderd was. Alles, tot zelfs de onkunde der Nationale Vergadering van dezen optogt j beflist deszelfs geenszins vooroverlegde doel van verwarringen, Dezelfde dag van dezen merkwaardigen optogt, die, zoo als naderhand blijken zal , zoo veel toebragt tot bevesti. ging van den zetel der Vrijheid, — deze zelfde dag mpest ook haar verblijf vereeuwigen , door de verklaaring en aan* neming der rechten van den Mensch en Burger , en van de eerfte grondtrekken der nieuwe Staatsregeling. Juist de zitting der Nationale Vergadering werd geopend met voorlezing van des Konings andwoord op deze hem toegezonden Verklaaring, — een andwoord, te weinig gefchikt, om het weldenkend gedeelte der Vergadering te bevredigen, daar het uitdruklijk verklaarde , dat de omftandigheden alleen den Vorst bewoA 3 gen Zamen« hang dez«r zaak met de behandeling van een aan. merklijk onderwerp in de NationaleVergadering.  $ KOMST des KONINGLIJKEN gen hadden, om in de voorgeftelde Artikelen te berusten, en zijn oordeel over de Verklaaring der oorfpronglijke Rechten voor als nog op te fchorten. Zoodanige dubbelzinnigheid gaf niet onduidlijk eene daadlijke wederftreeving te kennen, dan, wanneer de tijd zulks gedoogen mogt. Zij maakte de algemeene verontwaardiging gaande. Het was geenszins vreemd, ter dezer gelegenheid op te haaien de misdaaden van gekwetfte Natie, nog onlangs gepleegd door hun, die uit de Nationale Kas bezoldigd werden. Eenige Leden , meer welmeenend , dan voorzigtig , vorderden een geftreng en rechterlijk onderzoek. Onbewustheid van de geheimen der zamenzweering maakte dezen aandrang des te flerker. — Zoo noodzaaklijk het, intusfchen,was, om dezen rechtmatigen geest, in dit hachlijk tijdftip , te temperen, even moeilijk bleef de intrekking van dat voorftel. Mirabeau was, misfchien , alleen in ftaat, zijne welfprekendheid te doen zegenpraalen. Zijn tegenftand was kort, maar krachtig. „ Ik verklaar," *ieP bij » » dat ik het voorftel tot dus- 3> da-  GEZ1NS te PARIJS. ? „ danig onderzoek als hoogst onftaatkundig befchouw. Wanneer men intus* „ fchen volhard, met zulks te vorderen, „ ik ben gereed, alle de bijzonderheden, „ zeerwel onderteekend, te leveren. Dan, „ alvoorens, eisch ik, dat de Vergadering „ verklaare, dat de perfoon des Konings „ alleen onfchendbaar is , en dat alle „ overige Leden van den Staat, zonder „ onderfcheid , gelijklijk onderworpen en „ verandwoordlijk zullen zijn aan de „ Wet," Deze moedige eisch beandwoordde aan het oogmerk. Het onvoorzigtig voorfte] werd ingetrokken , en de Voorzitter ging tot de orde van den dag, des Konings andwoord, over. Veelvuldig waren de oordeelvellingen , en langduurig de overwegingen. Merkwaardig was het eindelijk befluit: „ dat „ eene Bezending, met den Voorzitter „ aan het hoofd , zich bij den Koning „ zou vervoegen , om zijne Majefteit te „ verzoeken, de verklaaring der Rechten „ van den Mensch en Burger , met de „ eerfte Artikelen der ontworpen StaatsA 4 „ re-  Intrede van Mail14rd, met den Vrouwenzoet , in de Vergaderzaal. j ; j i i 8 KOMST des KONINGLIJKEN regeling , gaaf en zonder voorbehou-' „ dingj te bekrachtigen." Geduurende den loop dezer overweging, ontftonden in de Vergader - zaal eenige onrustige bewegingen. Een herhaald komen en vertrekken, een aanhoudend gemompel , en duistere gerugten , van mond tot mond zweevende, deeden vreezen , dat 'er iet ongemeens gaande ware; en wie anders waren de voorwerpen, dan Mailurd met zijnen Vrouwen -ftoet? Allen willen zij gelijklijk doordringen tot in het midden der Vergadering. Zijn invloed en gezag weet dezen aandrang te maatigen. Aan vijftien Vrouwen alleen zou deze eer worden toegelaten. De overigen zouten bedaard de uitkomst afwachten. Met dit kleen getal van Afgevaardigden] ladert hij tot de balie. Eene korte aanpraak geeft de reden dezer aankomst te cennen. „ Te Parijs was gebrek aan , brood , en men kwam dus te Ferfaü, lest om brood, en tevens om recht te „ vra-  GEZINS te PARIJS. p „ vragen tegen de fchenders en beleedi- „ gers der Nationale Kokarde." . „ Wij allen ," dus fprak hij, „ zijn „ goede patriotten; wij hebben alle zwarte Kokarden , die wij onder weg aan„ troffen , afgerukt. Ik moet mij het „ genoegen geven, om 'er eene , in teft genwoordigheid dezer Vergadering, te „ ver/cheuren," Op het oogenblik volvoert hij zulks, en een openlijk gejuich is het teeken van goedkeuring. Bij dit gejuich mengt zich eene luidruchtige en verwarde kreet om brood. Hij vat het woord , beweert zijn recht , om , als Hoofd van het Gezantfchap, alleen te fpreken , en ftilt ajzoo het verward geroep. Met eene korte en eenvoudige aanfpraak, fchetst hij de diepe ellende, waarin de verraaderlijke belemmering , van den toevoer der eerfte levensbehoeften , de gantfche Hoofdftad gebragt had. Hij beklaagt zich tevens over het fchendig gedrag van s'Konings Lijfwachten , en over de inrukking van het Vlaamsch Regiment te Verfailles. Zelfs onfchuldig zijnde aan de haatlijke oogmerken, waarA 5 mede  1 io KOMST des KONINGLIJKEN mede het openbaar gerucht hetzelve betichtte, konde het niet anders zijn, of deszelfs inrukking moest , in den tegenwoordigen nood, de Hoofdftad en omliggende Streeken, ten aanzien eener meerdere verteering van levensmiddelen , ten hoogden bekommeren. Deszelfs jpoedige verwijdering was de algemeene wensch der Natie. Klagten , zoo dringend , en eenvoudig voorgedragen, hadden eenen gereeden toegang tot aller harten. Misfchien ook, werkt de vrees voor afgelegen er oogmerken niet weinig mede tot derzei ver gunstige aanneming. De Vergadering befiuit op het oogenblik , de reeds benoemde Bezending ten eerften aan den Koning af te vaardigen , met den bijgevoegden last, om hem de jammerlijke gefteldtenis der Hoofdftad op de dringendfte wijze af te maaien. De Bisfchop van Langres vervangt den Voorzitter. Maillard blijft in de Vergadering, met het heilzaame oogmerk, om den Vrouwenzoet te beter bijéén te houden. Naauw-  GEZINS te PARIJS. ïi . Naauwlijks echter verfchijnt de Bezending in het openbaar , of zij wordt door de gantfche Vrouwen - fchaar omringd. Ook zij wilden mede trekken, en de voorftellen der Afgevaardigden bij den Koning in eigen perfoon aandringen. Begreep men, dat de meenigte te groot ware, dan ten minsten behoorde dit recht aan zommigen te wedervaren. Juist die Mannen, die, onder den hoop gemengd, met pieken , en bijlen , en Hokken gewaapend waren, bieden zich aan ter beveiliging van dit groote en zonderlinge Gezantfchap. Van wederzijde gaf dit aanleiding tot woorden - wisfelingen , die welligt voor beiden gevaarlijk zouden hebben kunnen worden, door de tusfchenkomst der gewaapende Benden, die eenen uitdruklijken last hadden ontvangen , om alle zamenfchoolingen te verhinderen. Dan , de verftrooijing van een oogenblik, door het inrijden der Wachten veroorzaakt, herftelde zich. Men kwam overeen , dat aan vijf Vrouwen de eer zou worden vergund , om, met de Bezending, zich tot den Koning te Bezending naar den Koning.  12 KOMST des KONINGLIJKEN te vervoegen. Ook alzoo werden zij toegelaten. Treffend was de voordragt van MouNïer, ter ontvouwinge van den afgrijslijken toeftand der Hoofdftad , door gebrek aan brood. Geene kjagt, beweerde hij, was rechtmaatiger, dan die der Vrouwen , die thands voor hem verfchenen waren, om de fpoedigfte voorziening te vragen. Hij moest verzekeren, dat de Nationale Vergadering gereed was, met den Koning de nadruklijkile maatregelen te nemen, en fmeekte hem, zijn bemind Parijs in zijne bijzondere befcherming te nemen , ter vervullinge der dringendfte behoeften. Innerlijk bewo. gen , geeft de Koning een andwoord , hetgeen even zeer zijn welwillend hart bewijst, als het de gemoederen der aanwezigen ontroert. Met beklag over den rampfpoedigen nooddwang, belooft hij op het plegtigst, de gedaane fmeekingen te zullen vervullen. Eene jeugdige fchoonheid, van naauwlijks zeventien jaaren, bied hem het fmeekfchrift der Pa-  GEZINS te PARIJS. 13 Parijfche Vrouwen , hetgeen door den Koning minzaam wordt aangenomen, en, op het eigen oogenblik, het zij dan door ontroering , eerbied, of wel door vermoeijing, of gebrek aan voedfel, valt zij onmagtig in de armen haarer Gezellinnen. Een aandoenlijk tooneel belet, hier, de warmte van het hart met woorden uit te drukken. De Vrouwen verfchaffen gereede hulp , en brengen de onmagtige tot zich zelve. Wederom herfteld, neemt zij de eerfte oogenblikken waar, om zich voor des Konings voeten te werpen , en begeert, uit eerbied , zijne hand te kusfen. De Vorst zelf is buiten ftaat, wederftand te bieden aan de gevoelens van zijn hart. Van zijnen zetel oprijzende , voorkomt hij haar verlangen, heft haar van den grond, en omhelst haar met tederheid. Zoo keert de natuur tot haaren oorfpronglijken aanleg te rug , te midden zelfs van alle hooffche verbasteringen! De rechten van den Mensch kunnen vergeten , maar nimmer geheel verdoofd worden. — Op het oogenblik verklaart de Ko- Aandoenlijke onc moeting. Gereedheid des  H KÖMST ms KONINGLIJKEN Konings, om aan het verzoek te voldoen. •ri^obneA; j i ( J 1 4 t 1 ] 1 Koning, dat hij'de jammerlijke aanlei» dingen tot deze buitengewoone bezending zal uit den weg ruimen. Hij geeft bevél , dat alle de hinderpaalen , ter verzorging van levensmiddelen te Parijs, zullen worden weggenomen. Hij onderteekent zulks met. zijne eigen hand , en gebied de naauwkeurigfte en fpoedigfte volvoering. Traanen van dankbaarheid biggelden langs de wangen der aanwezigen , wier ondervinding van dezen dag geenen twijfel meer overliet aan s'Ko. nings liefde voor zijn Volk, ' Met de innigfte blijdfchap , fnellen de Afgevaardigden naar de Nationale Vergadering te •ng , om deze gewigtige tijding mede te ieelen. Zij zelve bekrachtigt dezen last, ienftëmmig met s'Konings befluit. Men naakt ten fpoedigften de nodige affchrifen dezer orders. Maiixard haast zich, >m de eerfte bode dezer heuchlijke maar e Parijs te zijn. -Eenige Vrouwen verangen getuigen te zijn , zoo wel van de vaarheid , als van de vreugd heurer bekommerde Stadgenoten. De Koning zelf sent haar, ter befpoediging,-zijne rijd- tuigen»  GEZINS te PARIJS. i£ tuigen, en deze blijde dag fcheen geen minder heil te belooven , dan de verzekering der opregtfte zamenftemming van het Opperhoofd der Natie met zijne Onderzaten. Hoe gaarn wenschte hier de Gefchiedkunde haaren loop te bepaalen, en eenen ondoordringbaaren fluier te werpen over de volgende gebeurdtenisfen ! Hoe gaarn hield zij zich alleenlijk bezig met het, voor eiken gevoeligen zoo ftreelend, tafereel van een goedhartig Vorst , die, als Vader , in de behoeften zijner Kinderen voorziet! Dan , de geftrenge wetten van waarheid en onzijdigheid verpligten haar, offchoon met beevende handen, het gordijn weg te fchuiven, en de woede van tijgers en leeuwen , in menfehen-gedaante , aan het Nageflacht te vertoonen. Gelukkig , dat zij, zelfs in deze afgrijslijkheden, de rechten der menschheid kan blijven vereeren, en dat zij, tegen de woelingen van het uitfchot eener achtenswaardige Natie, dat onder alle luchtftreeken onzedenlijk is, den Overgang tot de geheimejoguierk2n en uitiverkfelenvan dezen Dptogt.  16 KOMST des KONINGLIJKEN den bedaarden en kloekmoedigen wederfland kan overftellen van zoodanig gedeelte, dat eer, en piigt, en deugd waardeert! Immers, met zulk eene ondervinding, blijft de balans ten voordeele der menschheid overwigtig. Hoe zeer nu, voor het uiterlijke, het voornaame oogmerk van den vrouwlijken optogt fcheen bereikt te zijn , had echter het verraad zijne ftrikken zoo loos en konftig gefpannen , dat het aan den loop der menschlijke driften veilig kon overlaten, om zijn geheime doe) met zekerheid te treffen. 'Er waren flechts onderfcheiden aanfpooringen nodig , om de plaats grijpende verwarringen te vermeerderen. In dezen moest elke geheime aanllag zijn voedfel vinden. Van beide zijden , toch , fchenen de zaamgezworenen daarin overeenteftemmen , dat den Koning flechts fchrik behoorde te worden aangejaagd , om hem te overreeden, om of elders de wijk te nemen , of, volgends den wensch der meenigte, te Parijs te komen. De enkele bede om brood,  GEZINS te PARIJS. i? brood, of ook derzelver vervulling wj niet gefchikt, om één dier beide einde te bereiken. Dan , zelfs het oogmer van den optogt, zagen wij, ftrekte zie! veel verder uit. Des Konings Lijfwach ten hadden de eer der Natie gefchon den , en deze moest gewroken worden Zie hier de leus, waarvan zich beid< partijen , tot een tegenftrijdig inzigt. wisten te bedienen ! Voor hun , die varj wraaklust gloeiden , gaven de gebeurnisièn van denzelfden dag , in de nabijheid van het Vorftlijk Kasteel , maar al te veel brandftoffe aan deze onzalige drift. Zij was het , die den $den dag van Wijnmaand tot een even berugt tijdperk vormde voor de Franfche Gefchiedenis > als de aankomst van het vrouwlijk Leger op zich zelf aanmerklijk , doch tevens onfchuldig, fcheen te wezen. Te vergeefsch had de Vorst de geftrengfte bevelen aan zijne Lijfwachten gegeven , om zich van geweldigen tegenweer te onthouden Te vergeefsch had de wakkere mailurd zijnen ongere* V. Deel. B geld¬ is m c 1 Aanleidingen tot oproer.  18 KOMST bes KONINGLIJKEN" gelden Hoop de beginfelen van gemaatigdheid en orde ingeboezemd. Te vergeefsch hadden de Bevelhebbers van Verfailles gewaapende Burgerij de uitdeeling van kruid en lood te rug gehouden. Wederzijdfche tergingen , beleedigingen, kwaalijk geplaatfte eerzucht, verkeerd gevoel van pligt, onbedagtte en voorbaarige ijver — deze allen wierpen de eerfte vonken in de reeds verzamelde brandftoffen. Zij ftichtten eene onuitbluschbaare vlam van wraak - en moord - lust. Wie zal ons, bij deze verwarde tooneelen , bij deze fchermutfeh'ngen tusfchen het Parijfche graauw, dat zich onder den Vrouwen - floet gemengd had, en welks zijde ook Verfailles Burgermagt fcheen te kiezen , en tusfchen des Konings Lijfwachten, den eerften aanvaller doen kennen ? Dezen, zoo wel als den verdediger , heeft de duifternis van den vallenden avond , en het onbefchrijflijk gewoel van den gantfchen dag, aan het nafpoorend oog onttrokken. Genoeg: het geheim gefmeede oproer vond zijnen fteun in de verwarringen. — De  GEZINS te PARIJS. ii De Parijfche Burgermagt, offchoon gereed, om allen geweld te keeren , noch de welgezinde verklaaring des Konings wegens de vervulling van den Parijfchen nood, noch zelfs zijne plechtige aanneming der Rechten van den Mensch en Burger, zonder eenige bepaaling van zijnen kant, waren in ftaat, om de oproerige voornemens te verhinderen. Men Haat aan het muiten. Woedend ftrijden de tegen eikanderen aangehitfte Benden. — Eenigen zelfs, zoo wel der Nationale Burgermagt, als der Guardes du Corps , betaa* len de dolle woede met hunnen dood. Eene meer geregelde bezetting der onderfcheiden posten jaagt de fchermutfelende benden uit een, en voor zoo lang fchijnen de onlusten geftild. Zulk een , voor geheime maatregelen vruchtbaar , tijdftip werd , natuurlijker wijze , geenszins veronachtzaamd. En : wie anders konde hier het voornaame voorwerp der misleiding zyn , dan de Koning ? Zijn toeftand, toch , bleef aan de wezenlijkfte gevaaren onderhevig. B s De i Bewerkte invloed van dit op ■oér op het lart aes Konings.  *o KOMST DES KONINGLIJKEN. De Wijken van woede tegen zijne Lijftrawanten , de onverzaagdheid der aanvallers, om zelfs den dood voor hun opzet te tarten, der zei ver overmagt — alles deed vreezen, dat die Bende, de éénige, waarop hij zich met zekerheid verlaten kon, eindelijk voor het geweld zou moeten bukken, en hem aan de genade zijner vijanden zoude overgeven. Wat was hier eigenaardiger, dan de geheime aanbitfing, om den Vorst, en zijn Gezin, tot de vlucht te bewegen? Zwakheid van geest, misfehien, leende te gemaklijk het oor aan dezen fchijnbaar welmeenenden aandrang. Van daar de gewaagde proef, om de vrijheid van doorgang voor het Koninglijk Gezin te bewerken. Dan, alle toegangen van het palleis waren bezet, en de proef mislukte. Thands bleef den Koning geene andere keus over, dan om of vermomd te ontfJippen , of wel in perfoon den verraderlijken toeleg kloekmoedig af te wachten. Het eerlte gedoogde noch zijne hefde tot Gade en Kroost, noch de genegenheid voor zijn Volk, het geen daar  GEZINS te PARIJS. 21 daardoor aan de bloedigfte verwarringen ten doel ftond. Dus zegepraalde , bij het laatfte befluit, de ftandvastige deugd van Huisvader en Koning over alle de hinderpaalen en laagen van afgerichtte hovelingen. Wat ook zijn lot mogt worden, lodewijk. de zestiende had thands moeds genoeg, om zich voor Echtgenoot en Kroost, voor Volk en Koningrijk , heldhaftig op te offeren. Welhaast verwierf dit grootsch befluit eenen nieuwen fteun uit eene andere gebeurdtenis. De dappere la faijette was, met zijne Burgermagt, uit Parijs aange* rukt. Met zijne bezetting van het Kasteel, was alle zorg en vrees uit het vorstlijk hart verbannen. Het gevaar fcheen met den held verwonnen. Op zijne lauwers fcheen het geweld te moeten flapen. — Dan, hoe ligt vleit zich moed en deugd met eene, nog onbefliste, zegepraal! Hier, althands,heeft de ,misfchien te angstvallige vrees zich ongetwijfeld verroekeloosd. Eene onverfchoonlijke zorgloosheid gaf aan het rustloos loerend verraad de geB 3 vaar- Aanrukking der Parijfche Burger magt.  22 KOMST des KONINGLIJKEN vaarlijkfte waapenen in handen, om haar met een gewenscht gevolg te beftrijden. De herfteller der vrijheid van Amerika — hij, op wiens gezigt alleen, weleer , geheele Benden vloden, doch aan wiens zorg gantsch Frankrijk, thands, de hoede van zijn dierbaar pand, het leven der vorstlijke Familie had toevertrouwd — is zwak genoeg, om aan de flreelende eifchen der natuur gehoor te geven. Op het oogenblik, waarin het verraad den moorddolk wet, begeeft hij zich ter rust, na eene afmattende ver. moeijing, en — met zijne fluimering herrijst de moordzucht uit haaren fchuilhoek. Vernieuw» ing des oproers. Met het aanbreken van den dag, naauwlijks een half uur vóór dat de Parijfche Burgermagt de verdeeling van alle posten en wachten van rondom in orde had , vermeet zich een ontzinde hoop van losgebroken monfters, met bijlen, dolken, fpiefen en fnaphaanen gewaapend, om het Kasteel te beftormen. Vrouwlijke furiën , omgekogce moord-  GEZINS te PARIJS. 23 moordenaars , het uitfchot der menschheid , vereenigen zich met andere misleidden, om wraak te nemen over aangedaanen hoon. De eer der zoo zeer beleedigde nationale kokarde, de dood der gefneuvelden van den voorigen dag ter haarer verdeediging, moet in het bloed der Lijfwachten worden gewroken. Een, niet geheel duister, gemompel beftemt zelfs de Koningin tot het wraak - offer. Om haare bekende voorfpraak , meent men, in haaren dood, de voldoening te zoeken der rechtmaatigfte verbittering. Eene jammerlijke zorgloosheid , intusfchen, had zommige hekdeuren ontflo* ten, en andere toegangen flechts zwak bezet gelaten. Zonder tegenftand, dringt de woedende meenigte door tot in het Kasteel. Men word daadlijk handgemeen. Eén fchot werpt één der aanvoerers van de tijger- bende dood ter aarde. Zijn fneeven maakt het wraakvuur onuitbluschbaar. Wie fchildert hier het uizinnig getier, de alles vernielende pion deringen, het martelend moorden , B 4 waar-  *4 KOMST des KONINGLIJKEN waarvoor zich de rijfende zon , als met fchaamte, verbergt! Of fcheen zij zich nog het rampzalig llium te herinneren, wanneer het akelig vuur der in brand geftoken palleifen, en de dikke rook der fmeulende gebouwen , haar helder en weldadig licht zoo fchandelijk hadden verdoofd ? Wie fchildert hier dat zedenlijk monfter, op welks aanfehouwen de gantfche natuur te rug deinst van fchrik, wanneer het, met den bloedigen heirbijl zwaaijende, zijn roem fielt in de zieltogende flachtoffers zijner ontmenschte wraak , wanneer het koelbloedig de afgehouwen hoofden telt , en dat getal gering durft noemen! ö Dat zich hier het beeld der Bastille plaatze, om het gezigt van moord-dolken af te keeren ! Dat haare verovering het kloekmoedig Volk vereeuwige, welk de kluisters der vernederendfte dwinglandij verbrak ! Hier worden de rechten der menschheid vertreden , welken zij herflelde. Hier rijst het afgrijzen ten toppunt, daar de zegepraal over de Bastüle de lucht deed weergalmen van de goedkeuring van allen, die de  GEZINS te PARIJS. 25 de vrijheid minden. Hier vloekt ieder eerlijk hart de gruwelen der dolzinnigfte woede , en nimmer , voorzeker , zou de dageraad van den 6den van Wijnmaand anders, dan met fchrik , kunnen herdagt worden , zo niet, midden in deze onmenschlijke tooneelen , dapperheid en trouw over laffe booswigten hadden gezegevierd. Reeds hadden de^en het vorstlijk Gezin , niet den Hof - ftoet, en een groot aantal van Lijfwachten , in één der binnenfte vertrekken van het Kasteel op de vlucht gedreven. Reeds hadden angst en vrees de laatfte toevlucht genomen tot heur nog overfchietend red-middel tegen het drejgendst gevaar. Stoelen en banken werden tot. borstweering* en gebezigd der bedreigde deuren. Reeds bereid zich de raazende hoop tot eenen woedenden en verdubbelden aanval , en de zwakke deur is op het punt van te bezwijken voor de herhaalde Hagen van bijlen en koevoeten. Reeds zweeft de dood over de hoofden van allen , die zich in het vertrek bevinden, dat, in het boek des noodlots, met verB 5 woest-  Het fluiten des oproers , door de Franfcbe Guardes. \ j ï ■J 26 KOMST des KONINGLIJKEN woesting geteekend Hond, wanneer op eenmaal het woest getier verffaauwt, ja zelfs door de akeligfte ftilte vertangen wordt. Thands wordt een zagt geklop aan de deur gehoord. Eene bedaarde ftem vraagt haare opening. On» bewust van de reden dezer fpoedige verandering, beraad men zich, wat te doen? Eindelijk, men opent .... en, welk vervrolijkend gezicht!... de Franfche Guardes geven den belegerden het leven te rug. Zij , die weleer zoo jammerlijk mishandeld waren, vergeten alf hun leed , zoo dra het de eer van hun • nen Koning geld. Deze te bewaaken, hadden zij zich ten pligt gefield , die met hunnen eed ftrookte. Thands verfchijnen zij als zijne, als aller verlosfers. Mijne Heeren!" dus fpreekt de edelmoedige Bevelhebber tot 'sKonings Lijfwachten , „ legt de waapens neder! Zij zijn u, in deze oogenblikken , even , zoo verderflijk, als nutloos. Wij ko, men, om den Koning, en ook U, te , befchermen. Dat wij Broeders zijn!" Sn hij hield woord. Niet rustende, vóór dat  GEZINS te PARIJS. ï7 dat men het moorders-rot van het Kasteel verdreven had , waren het de Franfche Guardes, die hunne voormaalige vijanden befchermden, en in deze befcherming de rust herftelden. Dat hunne naam voor eeuwig praale in de Gefchie» denisfen , zoo lang het woord van eer , in eenen gezonden zin, door den Krijgsman zal geëerbiedigd worden! Zoo was , dan, deze dag, door geheime vloekverwandten tot moord beftemd, de beflisfende dag van verbroedering. Tot hier toe hadden 's Konings Lijfwachten nog geenen eed van trouw ■aan de Natie afgelegd. Van haar dus , als 't ware' , afgefcheiden , werden zij befchouwd als éeniglijk in dienst der dwinglahdij. Thands vonden zij in eene zoo vaak verachtte Bende hunne waare Broeders. Wat zou hen dan beletten , om zich met hun te bevredigen , met hun, met de gewaapende Burger-ma'gt van Parijs en Verfailles, ja met het gantfche Volk , te verbroederen ? De dag, reeds vooraf ter beëedi- ging Verbroedering van 'sKonings Lijfwachten met de overige gewaapende Magt.  28 KOMST des KONINGLIJKEN ging beftemd , moest dezen eed bijzonderiijk heiligen. In het openbaar den eed van trouw aan de Natie, de Wet, en den Koning zweerende , ftonden zij gelijk met de overige Krijgslieden. Alle nevels van misnoegen en wantrouwen waren verdwenen. Broederlijk omhelst men eikanderen , als had men nimmer eenig verfchil van denkwijze gekend. De Parijfche Grenadier verwisfeit, volvrolijk, zijne muts voor den hoed van den Lijfwacht. Beiden met nationale kokarden verfierd, kenfchetzen zij één en hetzelfde doel. Een blijd gejuich vereenigt aller harten. De Koning zelf bemoedigt deze broeder - min. Zou een Franschman dezen aandrang kunnen kwe« derftaan ? Neen ; allen zijn zij vrienden van de Natie en de Wet. Allen zijn zij Wachten des Konings. Allen zijn Burgers. — Zelfs in deze bevrediging was, ook , het anderszins zoo verdachtte Vlaamfche Regiment begrepen. De partijfchap was door de Franfche Guardes vernietigd. De 'onderlinge vereeniging was opregt. Aller gemoederen waren §e-  GEZINS te PARIJS. 29 geftemd tot gevoelens van zagtheid en liefde. In de daad , zo ooit, was thands het tijdftip daar, dat Koning en Koningin de wankelende gunst der misleidde meenigte , op nieuw, in vollen gloed konden doen blaaken. Dat zij deze zoo gantsch on verwachtte, en tevens bellisfende, oogenblikken zouden voorbij zien, zonder voordeel daarvan te trekken, laat zich geenszins vermoeden. En de uitkomst overtreft nog zeer verre de verwachting. Omftuwd door zijne getrouwe Dienaaren , vertoont zich de Koning in het openbaar. La 1'aijette en necker bevinden zich naast hem, en dezen erkent de Natie als haare vrienden en verlosfers. Naauwlijks worden zij bij de woelende meenigte, voor het Kasteel verzameld , herkend , of duifende monden galmen, met een blijd geroep, het ftreelend : leeve de Koning! Zoo herleeft de aloude nationale liefde tot den Koning, welke zelfs eene opeenftapeling van voor* beeldloze misdrijven in geheele Vorften- ge- Pooging van het Hof, om zich van des Voiks gunst te verzekeren.  Aanbraak van la ïaijettje tot het Volk. Derzelver gunftige invloed. 30 KOMST des KONINGLIJKEN geflachten nimmer konde uitwisfchen. Allen , als bezield met éénen zin, juichen den Koning toe ; Hij behoud nog volkomen dezelfde rechten op de liefde van zijn Volk, welke zijne jongfte zorg voor de vervulling der Parijfche behoef, ten op nieuw had verlevendigd. Verfchillende aandoeningen beftormen, thands, zijn hart. Daarvan doordrongen, is hij buiten ftaat om te fpreken. Faijette alleen waagt het, de tolk van des Konings gevoelens te zijn, die volkomen beandwoorden aan de liefde des Volks. Zijne welfprekendheid, voordkomende uit het hart, kan ook niet misfen, aller harten te treffen. Een herhaald geroep: leeve de Koning', is daarvan de blijkbaarHe uitdrukking. Ook deze gelegenheid laat hij geenszins voorbij flippen, om den Volks-geest ten voordeele van 'sKonings Lijfwachten te wijzigen. Hij ondervind de volkomenfle voldoening aan zijn verlangen. Leeyen de Guardes/ is de zegevierende kreet, die geenen twijfel overlaat aan de goede gezindheden der verzamelde Meenigte. Ja, zoo zeker is het,  GEZINS te PARIJS. 31 het, dat de laatfle fpooren van misnoegen en wantrouwen gantsch en al zijn uitgewischt, dat het Volk zelfs de minfte twijfeling daaromtrend wil hebben weggenomen. Ook zij , die, in veeier oog, als het fteunpunt der dwinglandij , als zamenzweerfter tegen de nationale vrijheid, was befchouwd geworden, ——zij zelve, die het voornaame voorwerp was van den algemeenen haat , moet de overtuiging fmaaken, dat, zelfs ten haaren aanzien, alle ongunftige indrukken zijn uitgewischt. Men begeert, dat de Koningin zich, geheel alleen , op het vorstlijk Balcon vertoone. Schoorvoetende voldoet zij aan dezen eisch, misfchien nog twijfelende aan de algemeenheid van den goeden geest. Een fterke aandrang alleen kan haar bewegen. Naauwiijks vertoont zij zich , met alle de bevalligheden, aan gelaat en houding eigen , of de vleijendfte uitboezemingen beloonen, op het oogenblik, eene volvaardigheid , welke men geenszins fchroomt, met den naam van minzaame goedwilligheid te beftempelen. Leeve ds Koningin ! is Openlijke vereering van Koning, Koningin, en Lijfwachten.  Overgang der algemeenevreugd tot den eisch, om den Koning te Parijs te zien. i i 5 c 32 KOMST des KONINGLIJKEN is het blijd gejuich, dat op aller tongen zweeft. Dus fcheen, dan, de verbaazende , en fteeds 'aangroeijende , Volksmeenigte aan haare natuurlijke goedhartigheid wedergegeven. Geheel onttrokken aan de helfche opftookingen van bloeddorftige verraaders, was het Volk juist dat, wat het zijn moest, om dezen dag tot het luisterrijkst feest van waare verbroedering te maaken. Alles ademt niets, dan vrede , vriendfchap, en liefde. Doch het was ook deze gelukkige geestvervoering , die te weeg bragt, hetgeen uiterlijk fcheen, niet dan met eenen geweldigen fchok, te kunnen gefchieden. Juist in zulk een gewenscht oogenblik , werd de kreet beflisfende, die den Vorstlijken Zetel naar Parijs overbrengen , en aan deze Stad het geluk zou wedergeven , dat zij, ruim eene eeuw , had noeten misfen. Eéne enkele ftem Kraagt het, de eerfte fchrede te doen. lén uit de talrijke fchaar roept met :ene luide Item: „ de Koning naar Pa, rijs!'". . . en op het oogenblik wordt le bede van éénen de wensen, van allen. Uic  GEZINS te PARIJS. 33 Uit duifende monden gaat te gelijk de kreet op .* „ de Koning naar Parijs!" Wie zou het waagen, deze bede te wederftreeven, die het echte afdrukfel is der zuiverde achting, der tederfte liefde voor den Vorst? Qp een tijd(tip,waarop de aandoeningen zoo hoog gefpannen waren , dat zij even fpoedig tot de ftrijdigfle uiterften konden overflaan, ware de weigering van zulk eene bede even onftaatkundig, als ondankbaar. Voor het volkslievend hart van eenen lodewijk , althands, was deze tegenftand onmooglijk. Geene voorbereiding , 't is waar, fchiet 'er voor hem overig, om het voorftel met all' dien ernst na te denken, dien het gewigt der zake vordert. Dan , het verzoek is dringend. Het oogenblik is 'gevaarlijk. De liefde des Volks is beflist. De tijd van zijn verblijf te Parijs is onbepaald. Zijn gantfche vorstlijk Gezin, tot zijne Lijfwacht zelfs, is in het verzoek begrepen. Zijn hart zegt hem, niet te mogen weifelen, zonder een misdaadig wantrouwen aan den dag te leggen. Hij verklaart, aan des Volks V. Deel. C eisch Voldoet ning van dezen eisch.  Blijdfchap der Volksvrienden , over des Konings befluit. 34 KOMST der KONINGLIJKEN eisch te zullen voldoen, en de losbranding van fnaphaanen en kanonnen zijn de openlijkfte blijken van erkendtenis voor deze, in dit tijdperk alles beflisfende, goedheid! Op deze wijze, vormt één enkel oogenblik eene gebeurdtenis van de allerverfte en bedenklijkfte uitzigten. Met haar worden, tegelijk, alle zamenzweeringen van de vijanden des Volks veriedeld. De Koning te Parijs zie daar het brandpunt der wenfchen van zoo veelen, die de liefde voor den Vorst met liefde voor Vrijheid en Vaderland vereenigden, en tevens dit middenpunt voor alle vervoeringen beveiligd! Door duifenden bewaakt, zou het niemand meer gelukken, hem van de zaak des Volks af te fcheiden, en de liefde van Vorst en Volk te verdeden. Thands zou het niemand op nieuw beproeven, om het Volk, door eenen konftigen hongers-nood, tot (poorloosheden op te winden, ten einde 3e Vrijheid daardoor te verdelgen. Des Jonings verhuifing naar eene Hoofdftad, al-  GEZINS te PARIJS. 35 alwaar zich de gantfche kracht, als 't ware, van een geheel vrijheid, minnend Volk vereenigde, moest, uit haaren eigen aard, die fpoedige voltooijing eener Staatsregeling uitwerken, die gezag aan de wetten, klem aan het bewind, orde aan alle de deelen der maatfchappij verfchaffen, voorfpoed en welvaart over het algemeen verfpreiden zou. Ook de Koning zelf, van de liefde zijner Parijfenaars onlochenbaar verzekerd , konde, in deze verwisfeling van plaats, niets anders, dan zijne eigen veiligheid , beftendigen. Geen wonder, derhalve, dat hij de meest plegtige wijze beraamde, om de Nationale Vergadering van zijn genomen befluit te onderrigten. Gantsch anders waren de begrippen der tegenftanders. Welk een heuchlijk verfchiet, om, in de verwijdering des Konings , alle zaken, op zijn naam, door zijnen Raad te doen behandelen, orr, langs dien weg , een fcheids • muur te Hellen tusfchen Hem en de Vertegenwoordigers des Volks, om hunnen invloed allengskens te verminderen, ja, eindelijk, om zelfs het geC 2 heele Te^en- 3vergezeld begrip der Volksvijanden.  35 KOMST des KONINGLIJKEN heele aanwezen der Nationale Vergadering te vernietigen! Zwakker zielen mogten zidderen bij het mogelijk gevaar van de openbaaring hunner volks, haaiende gevoelens: zij mogten voor het denkbeeld beeven , om perfoonlijk in eene Stad te verfchijnen, waar meer dan één dwingland zijn welverdiend loon ontvangen had ; dan, zulks hechtte geenszins op de gemoederen der zaamgezworenen, die middelen genoeg meenden bij de hand te hebben, om zich te onttrekken aan allen onderzoek, dan, wanneer het hunne perfoonen gold. Den Koning in alle Itilte naar Parijs te doen trekken, fcheen hun toe de zegenpraaiendfte maatregel» ter volvoeringe hunner fnoode ontwerpen, te Verfailles, alwaar zijne tegenwoordigheid, ten minden voor het uiterlijke, eenftemmigheid aanduidde met de Volks • vertegenwoordigers. Voordel van bakkave, om derzelver poogingen teveriedefeó. Doch ook deze gewaande blijdfchap was van korten duur. De Vrienden des Volks ontdekten wel dra de ftrikken, voor hun gefpannen. Ook het geheele net  GEZINS te PARIJS. 37 net te verfcheuren , waarin men hen dacht te vangen, was het groote punt, dat aan hunnen moed bleef aanbevolen. Eer zij dus aan u, fchrandere barnave, diex, op het oogenblik, dat gij de nuttigheid zaagt van s'Konings verwijdering, te gelijk de noodzaaklijkheid ftaafdet van plaats verwisfeling voor de Nationale Vertegenwoordigers! Het was uw doorzigt, uw beleid en moed, die zich verhieven boven alle geheime aanflagen, of openlijke wederftreevingen. Uw naam door dit gefchrift, en uw afbeeldfel door de etsnaald , worden daarom, alhier, aan de onfterfiijkheid gewijd, omdat uwe zoo zonderlinge redeneerkracht zich, met den meeften nadruk, wist te doen gelden, op het moeilijkst tijdftip van een beflisfend gevaar. De noodzaaklijkheid aandringende, dat Vorst en Volk niet konden gefcheiden worden, wist gij de harten van alle welgezinden aan uwe voordragt te boeijen. Uwe overreeding was onwederftaanlijk. De groote meerderheid van Leden drukt het fpoor, dat gij in deze hachlijke oogenblikken betreedt. Met u C 3 wil  Staat van ?aken te Parijs. 38 KOMST des KONINGLIJKEN wil men, op eenmaal, de Vrijheid redden tegen den aanval van allen, die haar beJaagen. Door u komt het grootsch befluit ten voorfchijn: „ De Nationale „ Vergadering verklaart zich onaffcheid-. „ baar van den perfoon des Konings." Eene algemeene vreugd doortintelt de harten der braven. Men acht het groote punt te regt beflist. Een honderd-tal van Leden wordt beftemd, om den Koning op zijn vertrek naar Parijs te verzeilen , en deze meent het betoonde eerbewijs niet beter te kunnen beandwoorden, dan met dankzegging voor hunne getrouwheid, en met de verzekering, dat hij, bij zijne komst aldaar, een gefchikt verblijf zal doen gereed maaken, alwaar de Volks - vertegenwoordigers hunnen arbeid, ongeiloord, zouden kunnen agter, volgen, intusfchen, bleef ook de toefland van zaken, te Parijs zelve, niet weinig bekommerend. In weerwil der nabijheid van Ver* failles, in weerwil van den grootst - mooglijken fpoed, waarmede de berigten uit, de ■4    GEZINS te PARIJS. g$ de laatfte plaats waren afgevaardigd, bleef het ten prooije der tegenftrijdigfte aandoeningen. Zoo onvoorbeeldig fnel volgden de zonderlingfte gebeurdtenisfen op eikanderen, dat onrust de plaats innam eener kalme en gepaste blijmoedigheid, terwijl men zich, dan wederom, aan de verrukkingen der vreugde overgaf, in oogenblikken, wanneer alles dreigde, haar in rouw te dompelen. De altereerde tijding, door maïllard, met de afgevaardigde Vrouwen , overgebragt, verzekerde eene da'adlijke voorziening van het heerfehend gebrek aan brood ; en in zoo verr' deden zich de vrolijkfte uitzigten op voor de Parijfche Ingezetenen. Vrees en kommer, daarentegen, beangftigden de gemoederen, op hec vernemen der fchermutfelingen tusfchen het Volk, de gewaapende Burger-magt, en des Konings Lijfwachten te Verfailles. Zulk een beleedigende tegenftand deed, natuurlijker wijze, niets anders, dan wraak-lust en woede vreezen; en het werd bedenklijk, of niet de gewaapende Burgers van Parijs naar Verfailles moesten henenfnellen, C 4 om  4o KOMST des KONINGLIJKEN om het dreigendsc gevaar af te keeren,1 Op het zelfde oogenblik bragt dus het bel rigt, wegens de diepfte rust en orde, de Vreesachtige zoo wel als de verhitte gemoederen tot kalmte, terwijl de moord en pionder-zucht, het Vorstlijk Kasteel in den volften nadruk heltonnende, juise die vlam te heviger deed uitbarften, welke naauwlijks onder den asch gefmeuld was. Welk een overgang dezer aandoeningen tot verfchillende driften, wanneer, op nieuw, een nader berigt werd over-, gebragt van de affchuuwlijkfte tooneelen, die dezen zelfden dageraad hadden bezoedeld! En, naauwlijks van dezen eerflen, fchrik bekomen, naauwlijks zich met eenen beklemden boezem ter neder zetten, de, om te overwegen, wat eene vriendbroederlijke betrekking, wat belang en vrijheid vordert, — hooren de zoo zeer geflingerde Burgers, van verre, het verdoos vend gejuich, dat hen eenen aanmerklij, ken en reeds nabij zijnde optogt van Manfchap doet vermoeden. Naauwlijks is één uit de verzamelde Meenigte te paard geftegen, om in aller ijl te vernemen s  GEZINS te PARIJS. 41 men, wat 'er gaande zij, of een geroep: ,, de Koning komt! de Koning komt!" is het andwoord, dat hij al rennende geeft, na de afwezigheid van flechts weinige oogenblikken. Ja, men ziet reeds, van ver» ie, de voorhoede naderen dier vooruit trekkende Bende, welke de Parijfenaars daadlijk verzekert, dat het hoogde doel hunner wenfchen, de komst en het aangaande verblijf des Koningsin de Hoofdftad, daadlijk is bereikt geworden. Zoo worftelt de Zeeman, ten zelfden tijde, dat ftorm en branding zijne ranke kiel bedreigt, met de aandoeningen zijner gefchokte ziel. Ieder golf, die hem dood of leven gunt, fchept in zijn zwoegend hart de vrees voor fchipbreuk , of ook de blijde hoop van betioud. tiij den fnellen overgang van angst tot rust, van bange kommernis tot vrolijke uitzigten, wordt zijne ziel even geflingerd, als zijn fchip, en dan zelfs, wanneer hij reeds behouden is , maakt hem zijne verbijftering onvatbaar voor hèt bezef van de waardij zijner verlosfinge. Eerst van de verdooving zijner aandoeningen te rug gekomen, kent C 5 hij  43 KOMST des KONINGLIJKEN Afreis des Konings van Vtr(aillss. i ■1 1 hij zijn geluk. Alsdan neemt zijne ver» rukking de hoogde vlucht, en de overgroote blijdfchapr doet hem wel haast het ondervonden leed vergeten. De wijsgeer alleen bezigt deze ontzettendfte tooneelen der menschlijke hartstogten tot bijdragen voor zijne kennisfe der natuur. Kort na den middag, was de afreis des Konings bepaald. De Vorstlijke Koets bevattede den Koning, zijne Echtgenote, de Kinderen met heure Opvoedfter, zijnen Broeder en deszelfs Gemaalin, benevens s' Konings Zuster. Dit rijdtuig werd vooraf gegaan door de Parijfche Burgermagt, de Koninglijke Lijfwachten, de Vrouwen, en de Manfchap, die haar verzeld hadden. De Leden der Nationale Vergadering , in koetfen gezeten, met derzelver Gevolg van gewaapende Burgers, floten den trein. Zes geheele uuren iuurde deze ontzettende optogt, onder tiet donderen van het gefchut, het lossranden der musketten, het Haan der ;rommen, en een alles verdoovend volksgejuich. Een aantal van meer dan vijftig  GEZINS te PARIJS. 43 tig duifend perfoonen vormde dit zonderling , geleide. En, hetgeen dezen optogt bijzonderlijk verhief, waren de zestig Wagens, met graan belaaden, om in den nood van Parijs te voorzien. Alles fchitterde van de nationale linten , waarmede zich een ieder om het zeerst had willen verüeren. Nimmer, voorzeker, kon de Graveer - konst zich, met meer recht j leenen tot het vereeuwigen van gebeurd" tenisfen, dan hier, waar de vrolijke woeling van zoo veele duifenden de hoogde verbeelding fpant, om een tooneel te fchetzen, hetgeen, om zijnen aard en gevolgen, zoo belangrijk is. Dat dus ook de bijgevoegde Konst - plaat ons het ftandpunt, wijze, om den zoo ongemeenen irein binnen Parijs te zien inrukken J Reeds ten twee uur, in den namiddag., vertoonde zich de Voorhoede van eenen pptogt, die tot agt uur in den avond onafgebroken voordging. Zij beftond'uit die Vrouwen en Mannen, die den voorigen dag naar Verfailles getrokken waren. Eene groote verfcheidenheid leverden ISefchrijving van den Optogt, bij ieszelfs coinst tc Parijs.  4* KOMST des KONINGLIJKEN den de veelvuldige en ongelijkfoortige rijdtuigen, waarin zich een groot aantal der* zeiven bevond; terwijl eene andere mee. nigte tusfchen deze wagens vrolijk: henen huppelde, anderen wederom te rug keerende kanonnen tot heure zit - plaatfen verkozen. De krijgshaftige geest is even blijkbaar aan het gewaad. De bandelier, langs den fchouder afhangende , bewijst reeds het mooglijke gebruik van den daaraan gevoegden fabel. Een hoog opgetoomde hoed vervangt, bij veelen, de plaats van het anderszins gewoone vróuw, lijk hoofd -tooifel. Hier is een aantal voorzien van geweeren van onderfcheiden zoort, het zij dan van voetvolk, of van ruiterij, het zij nog gefchikt, om te die, nen, hetzij reeds in den flag onbruikbaar gemaakt, en dus gebroken. Men draagt zulks, als zoo veele zegeteekenen der overwinning op s'Konings Lijfwachten. Anderen zwaaijen in het rond met palm-en olijf■ takken, als heuchlijke kenteekenen van vrede en overvloed. De nationale Kokarde verfiert aller hoofden. — Op dezen ftoet volgden de wagens, met ko-  GEZINS te PARIJS. 45 koren belaaden. Vrolijk is hier de fchaar^ die dezelven omftuwt, als het blijdfte voorteeken voor eene verhongerde Stad. Geene gelegenheid blijft verwaarloosd, om het triumf-lied aan te heffen , dat de verkrijging van dezen wensch had doen ontwerpen. —- Daarna ging, meer geregeld , de ftedelijke Burger - magt, zoo te voet, als te paard, met de kanonnen, tusfchen elke regelmaatige Bende geplaatst. — De volkomenfte verbroedering maakte zich kenbaar uit de Lijfwachten, Vlaamfche Soldaaten, en ook veele Vrouwen, die zich ter zijde van den gewaapenden Burgren-rei voegden, en alzoo, gelijk het fcheen, vriendfchaplijk mede togen. — Op hunne gelederen volgden de heldhaftige Zwitzers. — Na hen trok eene Bezending van den Raad der Parij. fche Gemeente. Zoo zeer het deze van zijnen pligt had geoordeeld, den Koning reeds onder weg te begroeten, eer hij tot zijne aanftaande verblijf-plaats genaderd ware, ook alzoo meenden de Afgevaardigden zich daar te moeten plaatzen, waar zij hunne tederfte zorg zouden uit. druk-  4ö KOMST des KONINGLIJKEN drukken voor des Konings pligtmaatige beveiliging. Zij floot dus den trein, die de Vorstlijke Koets vooraf ging.. —. Ook deze onderfcheidde zich door de haar omftuwende Magt , en wel van hun, die hunnen vaderlandfchen ijver, reeds te Verfailles, hadden doen blijken. Wie anders konden zij zijn, dan de brave Franfche Guardes, te vooren zoo jammerlijk miskend, doch waarop Vorst en Volk zich even zeer verlaten kon? Geenszins bedoelende, den Koning, en zijn Gezin, aan de uitboezemingen van een verrukt Volk te onttrekken, geenszins in den burger-minnenden lodewijk een Oostersch dwingland onderflellende, die zijnen roem vestigt, in niet gezien te worden, gaven zij den vrijen loop aan de gevoelens van dankbaarheid, welken de ontallijke meenigte op allerlei wijze wilde uitdrukken. Van daar des Konings koets door die. zelfde kloekmoedige Heldinnen omringd, die zoo veel aandeels hadden in het genomen befluit. Voor haar was het, thands, eene eer, die zelfde plaatfen ' ter zijde en agter het rijdtuig, te beklee- den,  GEZ1NS te PARIJS. 47 den, naar welken, anderszins, vergulde flaaven, als het hoogde doel hunner wenfchen, reikhalzen, omdat zij alleen bewezen werd aan een volk-lievend Koning, op het oogenblik, dat hij gereed ftond, zijne goede gezindheden door daaden te bevestigen. De minfte blijk zelfs van wantrouwen zou, in deze oogenblikken, de fchijn vertoond zijn van een gevaar , dat niet beftond. Alles, wat dezen uitgebreiden optogt vormde, was met het hoogst gevoel van s'Vorften goedheid vervuld. Eene geregelde Manfchap van Parijfche Grenadiers befloot den gantfchen trein.— Twee reien van gewaapende Burgers hadden zich door alle ftraaten henen gefchaard, om den zoo aanmerklijken optogt onbelemmerd te laten doortrekken. — Naauwlijks waren woorden genoeg te vinden, om het gevoel van liefde en vertrouwen uit te drukken , dat, bij deze plegtigheid, aller harten beheerschte. Niet genoegzaam is de reeds duifend maaien herhaalde kreet: leeve de Koning! leeve het Koninglijk Gezin! Eene meer gemeenzaame, in den toon  Komst en Veiwelkoming des Konings op het Raadhuis. 3 t i r. j: 4S KOMST des KONINGLIJKEN toon zelfs van den minderen Burger-kring geftemde , uitdrukking moet de gewaarwordingen van het hart, in een kort Volkslied, verkondigen: „ Wij brengen den Bakker, „ De Bakkerin en haar Jongen, „ In zegepraal in onze Stad" dit eenvoudige lied. moet de verzekering kenfchetzen, dat, zoo lang zich de Vorst in de Hoofdftad bevind, aldaar geen gebrek meer te duchten is. Een nieuw vertederend toonee] wacht den Koning op het Raadhuis. Reeds had de Raad eenen zetel voor hem bereid, waarop hij zich voor de eerfte maal, op* het plegtigst, als Vader des Franfchen Volks, als Vriend van zijn bemind Paijs , onderfcheiden zou. Vleijende was Ie aanfpraak des Voorzitters van den *aad: „ Sire, zo ooit Franfchen zich in , de noodzaaklijkheid konden bevinden, , om hunnen Vorst liefde en trouw te zweeren, wij zouden ons flechts op de , deugden van lodewjjk; de Zestiende moet-  GEZINS te PARIJS 49 moeten beroepen, en onze eed zou on* „ fchendbaar zijn. Maar, hoe zou immer „ de trouw van een Volk in twijfel kunnen „ getrokken worden, voor het welk lief. „ de tot zijnen Koning veeleer behoefte, „ dan pligt, is? Gij zelf, Sire, zult „ ons, meer dan ooit, aan u verbinden, „ door die Staats - regeling aan te nemen , „ die, voordaan , den Troon en het „ Volk met enen dubbelen band , zal „ vast fnoeren. En , of dit nog niet ge„ noeg ware, . . . . gij zelf komt on„ ze hoogde wenfchen vervullen. Gij zelf „ plaatst uw verblijf, met de waardigfte „ voorwerpen uwer liefde, in het mid„ den van ons. Wij vermeten ons niet „ te verklaaren, hoe levendig de gevoe„ lens zijn, die ons hart vervullen, daar „ uwe keus juist hen begunftigt, die u „ het meest van allen beminnen. Dan, „ wanneer een geliefd Vader door de „ wenfchen van een talrijk huisgezin ge„ roepen wordt, moet hij natuurlijk die „ plaats verkiezen, waar zijne Einders „ in het grootst getal vergaderd zijn." Ook b a 11 l ij , die, als Maire, den Koning, V. Deel D. bij  5o KOMST des KONINGLIJKEN bij zijne intrede in Parijs, had verwei* komd, herhaalde thands Deszelfs minzaame toefpraak, welke in deze woorden was vervat geweest: „ Het is met het hoogst „ genoegen, dat ik mij zie in het mid„ den der Ingezetenen van mijne goede „ Stad Parijs:3 —— „ En wel met ver„ trouwen," dit was het bijvoegfel der Koningin, door den Maire toevallig agtergelaten. „ Ja , mijne Heeren ," hernam hierop de Koning, met eene treffende tegenwoordigheid van geest, „ gij zijt „ gelukkiger, dan ik zelf in ftaat ben „ uit te drukken." Deze hartlijke verklaaring werd door duifende toejuichingen gevolgd. Eindelijk, gaf liancourt, als het hoofd der Afgevaardigden uit de Nationale Vergadering, het heuchlijkst berigt, om de vreugd van dezen geheelen dag te vokooijen. Hij verklaarde aan de Meenigte, dat de Nationale Vergadering zich onaffcheidbaar had verklaard van des Konings perfoon, en gevolglijk weldra haare zittingen te Parijs zou houden. Zulk eene onverwachtte tijding verdubbelde de vervoeringen der blijdfchap. Het  GEZINS te PARIJS. 5i Het Koninglijk Gezin verliet het Raadhuis , om haar verblijf op het Kasteel der Tüilkriïn te nemen, en deze dag werd, als één der merkwaardigften, met allerlei gepaste vreugde-bedrijven geëindigd. D z KOMST  KOMST DER Eood- fchap des Konings aan de NationaleVergadering. 1 NATIONALE VERGADERING TE P A R IJ S. Niets mangelde, thands, aan het algemeen genoegen, dan de vereeniging der Nationale Vergadering met het Hoofd der uitvoerende Magt. Parijs, geenszins ten onregte aanfpraak maakende op de vertegenwoordiging van een voornaam gedeelte des geheelen Rijks, was zekerlijk het meest bevoegd, om hen , aan wien het algemeen geluk van Frankrijk in den volden nadruk was toebetrouwd , onder haare oogen, te zien arbeiden. In het, algemeen verlicht, gevoelen haarer Ingezetenen , zouien zij den zekerden waarborg vinden egen de verraaderjijke treeken der .Volks-  NATION. VERGAD. te PARIJS. 53 Volks-vijanden , en, in de kracht hunner waapenen, het veiligst befchutfel tegen alle geweldige ondernemingen. —— Voor lodewijk de zestiende was wederom de eer bewaard, om den wensch der Natie ten dezen aanzien te vóórkomen. De boodfehap , aan de Vergadering afgezonden , waarin dezelfde trekken van zucht tot vereeniging en vertrouwen , die zijn goed hart ten allen tijde kenmerkten , was van den volgenden inhoud : „ Mijne Heeren!" „ De betuigingen van liefde en ge9, trouwheid, die ik van de Ingezetenen „ mijner goede Stad Parijs ontving , en „ dus de aandrang dier Gemeente, hebben „ mij bepaald, om aldaar mijn duurzaam „ verblijf te vestigen. In het vertrou„ wen , dat gij niet gezind zijt, u van „ mij aftezonderen, begeer ik , dat gij „ eenige Afgevaardigden benoemt, om „ alhier de plaatslijke gelegenheid, ook „ voor uw aanzijn aldaar, uit te kieD 3 „ zen,  S4- KOMST der NATIONALE * zen' temi3l & daadlijk de noodfge „ bevelen zal geven, om eene verblijf. » Plaats gereed te maaken. Dus zal ik „ wel verre van uwen nuttigen arbeid „ te vertraagen, de wederzijdfche onder» handelingen, welken het onderling „ vertrouwen meer en meer noodzaaklijk » maakt, verligten en befpoedigen." « LoDEWIJK." Ter goeder uur verfcheen deze Brief ter Vergadering , om de heimlijke kunftenarijen van adelijke willekeur te veriedelen. Door vrees en verfchrikking, de eenigzins wezenlijke gronden tot kommernis verfterkende, poogde zij de Vergadering van haare nuttigde en werk. zaamde leden te berooven. Reeds drong men ten derkden aan , dat de vrijheid van flemraing te Parijs belemmerd worden , — dat de verfchillende gevoelens Mme belijders aan de oogfchijnJijkfte ?evaaren bloot dellen , - dat boven ales de Geestlijkheid, in fPijt van heur tobbel charakter, dat haare perfoonen on°> Gefteldheid der Natioiale Vergadering. i i  VERGADERING te PARFJS. 55 onfchendbaar moest maaken, dagelijks haar leven in gevaar zou zien , in het midden eener Meenigte, met haat en woede tegen dezelve vervuld. — Reeds zederd twee dagen, waren de verzoeken om vrijgeleid - brieven zoo menigvuldig, dat de Voorzitter begon te vreezen , de Vergadering daadlijk gefcheiden , ten minften uitermaate verlamd te zien. Welk een fteun was, derhalve, deze brief voor de welgezinden , Om, enkel in een ftoutmoedig vertrouwen , de dreigende gevaaren te verhoeden ! De bloohartige vrees alleen, thands geeue uitkomst meer ziende , dan in de fchandelijkfte verlating van haaren vertrouwden post, deed veelen helaas! dit laailïe middel verkiezen. Bij veele Leden, 'e is waar , was de kommernis niet geheel ongegrond. Reeds op den 5den en fJden Tan Wijnmaand, hadden zommigen , uit den verwoedden en opgeruiden Volks-hoop, zich uitgelaten , op eene wijze, die de gruwlijkfte oogmerken deed duchten. WaarD 4 fchijn-  Verzekering van veiligheid, door eene Bezending uit de ParijfcheBurger-^ magt. i i 56 KOMST der NATIONALE fchijnlijk ook, zouden zij, in die oogenbhkken, hunne bedreigingen hebben vervuld , zo niet eene wijziging van toevallige omftandigheden dat 'gevaar gelukkighjk had weggenomen. Zelfs bij de terug reis van Verfailles, was dit wraakvuur nog niet geheel uitgedoofd maar fmeulde onder zijne asch. De uitkomst echter , de zekerfte uitlegfter van alle voorgevoelens, heeft bewezen , dat alle deze bedreigingen loutere uitbarstingen waren van de drift eener ruwe en tot de uiterfte wanhoop vervoerde Meenigte. Zelfs een maurij vond, bij de uitfpattingen eener zoortgelijke woede, de trouwfte befeherming in de Parijfchq Burgermagt. Hetgeen de brief des Konings had vóórbereid, voltooide, oPide ftreelendfte wijze, eene Bezending der Parij. fche Burgermagt. Met den welfprekenden brissot aan het hoofd , betuigde zij de gevoeligfte blijdfchap der Hoofdftad )ver de aanftaande verplaatfing der Verpdering, en zwoer haar, uit naam van alle  VERGADERING te PARIJS. 57 alle waare en voor de vrijheid gewaapende Burgers, de perfoonlijke vrijheid van de Vertegenwoordigers des Franfchen Volks, en de zekerheid hunner beraadfiagingen en befluiten, tot den laatften druppel bloeds te verdedigen. Deze verzekering verdreef alle vrees, en maakte het voorftel van zekeren Geestlijken , dat ten minften eenig onderfcheidend teeken voor de Leden der Vergadering, geduurende hun verblijf te Parijs , werd vastgefteld , ten hoogften wanvoeglijk. Intusfchen, naar maate het tijdftip der voor veelen zoo gevreesde verhuifing naderde , vermeerderde het getal der vluchtelingen tot eene ontzettende hoogte. Met het fmartlijkst gevoel , tellen wij onder dezen den welfprekenden, maar zwakken , eallij tolenDal , den onvertfaagden bergasse , den weleer zoo beminden mounier , en anderen. De Vergadering, hoe toegevende ook ten aanzien van bijzondere perfoonen, zorgde nogthands, dat, door eene al te D 5 groote Befluit, ten aanzien der vrijgeleidbrieven en  58 KOMST der NATIONALE opengevallen plaatfen. ] ^ 1 c 1 I V £ ë E d h g di groote vermindering haarer Leden, der gemetne zaak geen nad el wi r.1 toege* bragt. Zij nam een befluit ter voorkoming van dit kwaad , dat in meer dan één opzigt merkwaardig is. Bij de bepaaling , dat voordaan geen vrijgeleidbrief aan iemand zou vergund worden, dan voor een korten tijd, en om zeer dringende redenen , voegde zij ook nog Jit befluit, dat de Plaatsvervangers, in iet vervolg , door alle Burgers , zonder mderfcheid , of perfoonlijk, of bij wet, ige vertegenwoordiging, benoemd zoulen worden: — een befluit , dat, het aatfte fpoor der onftaatkundige en bariaarfche onderfcheiding van rangen uitrisfchende , dit heilig beginfel tot eene taats-wet verhief. Dus kende Frankrijk eene andere orde of rang, dan dien van urgers. Dus zouden alle Afgevaardig, zonder onderfcheid , gekozen uit ;t geheele, en door een gelijkmaatig Veelte des Volks, in den fterkften nauk, Vertegenwoordigers heeten. Intusfchen, wilde zij de laatfte dagen van  VERGADERING te PARIJS, 59 van haar verblijf te Verfailles, nog voor altijd, gedenkwaardig maaken, door, met onvermoeide vlijt, de grondflagen eener duurzaame Staatsregeling , te vooren gelegd , al verder te voltooijen. Had zijde Regten van den Mensch en Burger vastgefteld, ook nu bevestigde zij de treffendde overeenftemming tusfchen het Wetgevend en Uitvoerend Bewind. De voordellen tot wetten alleen aan het eerde toekennende, plaatde zij eenen pndoordringbaaren fcheidmuur tusfchen de beide Magten. Door den Vorst het vermogen te weigeren , om ambten te fcheppen , of te vernietigen , voorkwam zij de gevaarlïjkde uitwerkfelen van zijnen invloed op de eer- en hebzucht van bijzondere perfoonen. Zij herdelde de Natie in het onvervreemdbaar regt, om belastingen toe te iraan, of te weigeren. Zij onttrok , eindlijk , ' den Koning de magt, om eenige wet, zelfs eene tijdlijke voorziening, te maaken. Zijn vermogen zou alléén dat zijn, om de fchikkingen ter uitvoering der wetten te regelen. Haare voornaamde zorg was, om Befluit wegens de Weïgeven ■ ie, Uitvae* rende en R'gtfpre* kmie, Magt.  Artikelen der ontworpennieuwe Staatsregeling. < eo KOMST der NATIONALE om alle Hoofd- en Onder-bedienden van het Uitvoerend Bewind verandwoordlijk te tellen voor hunne gedragingen. Hierdoor verzekerde zij de burgerlijke vrijheid en de heilige regten des eigendoms, tegen de inkruipingen en overweldigingen der Uitvoerende Magt. Eindelijk , waapende zij de wet, en ook haar alleen, met het Itrafzwaard des Gerigts, en vertrouwde deszelfs gebruik alleen aan de Gerigtshoven , ingericht volgends de beginfelen der Staatsregeling. Daardoor heiligde en bevestigde zij de regten van eigendom en veiligheid. - Door zoodanigen nuttigen en belangrijken arbeid, nam zij eene edele wraak van de lasteringen haarer vijanden. Altijd roemwaardig zullen de Artikelen der Staats-regeling blijven, die, vóór haare komst in de Hoofdftad, nog werden vastgefteld. Offchoon al zommigen het werk van vroeger tijd mogten wezen, thands echter bleef het haare verdienste, lezelven met anderen te vereenigen, om lat uitmuntend geheel uit te maaken, dat  VERGADERING te PARIJS. 61 dat zelfs de laate Naneef met diepen eerbied zal moeten bejegenen. Art. 1. „ Alle magt berust allerwezen„ lijkst bij de geheele Natie, en kan „ van haar alleen afdaalen." Art. 2. De Franfche Regeering-forra „ is eene Alleenheerfching. 'Er is in „ Frankrijk geene magt verheven boven „ de wet. De Vorst regeert alleen door ,, deze , en het is alleen uit kracht van „ dezelve, dat hij gehoorzaamheid kan „ eifchen." Art. 3. „ De Nationale Vergadering „ heeft als grondbeginfels der Franfche „ Alleenheerfching erkend en aangeno„ men: — dat de perfoon des Konings „ heilig en onfchendbaar, — dat de Troon „ onverdeelbaar, — dat de Kroon erflijk is „ in het manlijk geflacht van den thands „ heerfchenden ftam , bij de orde van eerstgeboorte - regt, met de geheele „ uitfluiting van de Vrouwlijke Linie en „ derzelver Nakomelingen, zonder hier  r5a KOMST der NATIONALE „ immer, in welk opzigt ook, eenige „ uitzondering te doen gelden." Art. 4. „ De Nationale vergadering „ is altijd duurend." Art. 5. „ De Nationale Vergadering » zal flechts uit ééne Kamer beftaan." 6- » Iedere Wetgeving zal twee ,> jaaren duuren." Art. 7. „ Telkens zal dezelve voor het „ geheel vernieuwd worden." Art. 8. „ De Wetgevende Magt berust „ bij de Nationale Vergadering, als verfi tegenwoordigende alleen het geheele „ Volk. Zij zal deze magt op de vol„ gende wijze uitoefenen." Art. 9. „ Geen befluit van het Wet„ gevend Lichaam zal als eene Wet „ kunnen aangemerkt worden, ten zij „ genomen door de Vertegenwoordigers èt des Volks, vrij en wettiglijk gekozen,  VERGADERING te PARIJS. 63 it en door den Koning daadlijk bekrach- Art. 10. „ De Koning kan zijne toe„ ftemming weigeren aan de befluiten der Wetgevende Magt." Art. ir. ,, In geval de Koning zijne „ goedkeuring weigert, zal deze weige„ ring alleen het befluit fchorfen." e Art. 12. „ Deze fchorfende weigering „ des Konings zal, bij de tweede Vergar „ dering, volgende op die, welke de „ wet voorgefteld heeft, vernietigd kun„ nen worden." Art. 13. „ De Koning kan de Natio^, nale Vergadering verzoeken, eenig on■„ derwerp in overweging te nemen, maar het voorftellen der wetten be„ hoort, uitfluitender wijze, aan de Ver„ tegenwoordigers des Volks." 1 Art. 14. „ Het fcheppen, of opheffen, 9t van bedieningen kan alleen plaats heb- „ ben,  64 KOMST der NATIONALE „ ben , in gevolge van een befluit der „ Wetgevende Magt, door den Koning „ bekrachtigd." Art. is. „ Geen Impost, of Belasting in „ geld , of geldswaarde , kan geheven, „ geene Geldligting, regtftreeks, of zij„ delings, uitgefchreven worden, dan in„ gevolge een uitdruklijk befluit van de „ Vertegenwoordigers des Volks." Art. 16. „ De opperfte Uitvoerende „ Magt berust, bij uitfluiting, in han„ den des Konings." Art. 17. „ De Uitvoerende Magt kan „ geene Wet geven, zelfs geene tijdlijke „ fchikking maaken. Zij kan alleen de ge„ hoorzaamheid aan de Wet bevelen, of „ herroepen , door afkondigingen , over•„ eenkomstig de voorfchriften der Staats„ regeling." Art. 18. „ De hooger en laager Be„ dienden der Uitvoerende Magt zijn ÏS verandwoordlijk wegens het gebruik d§r  VERGADERING te PARIJS. 05 i, der aan hun toebetrouwde penningen, „ als ook wegens alle inbreuken, die zij „ op de Wet kunnen maaken, welke bevelen zij dan ook mogen ontvangen s, hebben. Doch , geen bevel des1 Ko„ nings mag ten uitvoer gebragt wor}, den, dan geteekend door de hand zij„ ner Majefteit, en eenen Staats-Seeretaj, ris, of door den Minister van het daar j, toe betreklijk vak." Art. 19. „ De Regtfprekende Magt zal „ in geen geval, hoe ook genoemd, door j, den Koning, noch ook door het Wet„ gevend Lichaam; uitgeoefend, maar hen j, Regt alleen, in naam des Konings, bej, diend worden door de onderfcheiden i, Gerigtshoven, zoo als zij bij de Staatsw form zijn vastgefteld, volgends de bej, ginfelen der Staatsregeling, en zooda„ nige wijzigingen , als door de Wet j, nader zullen omfchreven worden*" Niet minder ftrekte de Nationale Vergadering y in even dat zelfde tijdperk, haare zorgen uit tot de formen, noodzaak- y„ Deel, E lijk verder é befluiten, betreffende de form der Wet. ten.  65 KOMST der NATIONALE lijk tot het in orde brengen , bekrach. tigen, en afkondigen der Wetten, en tot de maatregelen , die volflrekt vereischt werden, om dit heiligdom ongefchonden te bewaaren. Zij beval de eenvormigheid van het Zegel in alle de deelen van het Gebied, ten einde alle die verwarrende onderfcheidingen te vernietigen , die in een enkel Rijk twintig Staaten vormden. Zij fchafte alle ongerijmde fpreekwijzen af, die, op eene zoo beleedigende wijze, de zonderlingfle ftrijdigheid vormden tusfchen de onzinnigheden van hoogmoed en ijdelheid, en de hoogfte maate van onkunde en zwakheid. Dedwaaze bewoordingen, tot nog toe zoo befpotlijk in zwang: Uit onze zekere wetenfchap en volle magt: — Want aldus is ons welbehaagen , en honderd andere meer, werden aan de verlichting ten prijs gegeven. Lodewijk alleen bleef, aan het hoofd der Staats - bevelen, door de genade van God, aangefteld. Men had nog, tot op deze oogenblikken , geen moeds genoeg, om ook de laatfte fpooren van het denkbeeld eener onzigtbaare Gods-  VERGADERING te PARIJS. 67 Gods-regeering, als de fteun en borg des burgerlijken beftuurs, uit te wistenen. Om evenwel deze godlijke Genade met de Vrijheid des Volks eenigermaate in verband te brengen, en de dwaaling omtrend den waaren oorfprong der magt bij de onkundige meenigte vóór te komen, was het bijvoegfel: en door de Conftitationeele Wet van den Staat zeer regtmaatig. Eindelijk, ook de titel van Koning van Frankrijk werd voor dien van Koning der Franfchen verwisfeld , om alle de deelen des Gebieds met deze onbetwistbaare waarheid bekend te maaken , dat de eenheid des bewinds vorderde, dat zij allen onder dezelfde benaaming begrepen werden, gelijk zij allen aan dezelfde magt onderworpen waren. Zoo wilde men ook de Koningen leeren , dat zij over menfehen gebied voeren, en geenszins de eigenaars en meesters van den grond zijn. Deze verandering moge den oppervlakkigen befchouwer beuzelachtig , en beneden de aandacht van zulk eene eerwaardige Vergadering toefchijnen : ' hij , die ooit, bij opmerking, den verbaazenden invloed van E 2 be-  68 KOMST der NATIONALE benaamingen op de gewigtigfte zaken kende, zal daadlijk het gewigt dezer naams-verwisfeling gevoelen. De gefchiedkenner zal zich Jigtlijk herinneren, dat het juist de grondflag dezer benaaming was , dien de Godgeleerden der voorige eeuw bezigden , om het twijfelend geweten van t ode wijk de veertiende gerust te ftelJen. Huiverig, om het Volk te drukken door eene allerknellendüre belasting, waarin het niet geftemd had, wist men vaak allen fchroom te ontnemen , door de herinnering , dat Lodewijk Koning van Frankrijk , en dus grondeigenaar was van zijn Koningrijk. En deze dwaaling was in de daad natuurlijk. Zij was gegrond in het barbaarsche ftelfei der Leen-regeering, die de Volken tot flaven vernederd, en hunne Beftuurers tot Alleenheerfchers verheven had. Van dat rampzalig tijdperk af, begonnen de laatften zich te befchouwen als Heeren en Meesters van dien zelfden grond en van die zelfde Volken , wier bejangen „hun flechts ter befcherming waren toevertrouwd. Op deze wijze ontltonden , in  VERGADERING te PARIJS. 69 in den eigenlijken zin des woords, Koningen van Frankrijk, Spanje en Engeland. Niets was, dus, doelmaatiger en overeenkomftiger met de aangenomen beginfelen van de Oppermagt des Volks, dan ook dit laatfte overblijffel van het gevloekte Leenftelfel uit te rooijen , en den Koning van Frankrijk, in den Koning der Franfchen , tot den eerften van alle vrije Burgers te hervormen. Eindelijk, brak de gewigtige dag aan, waarop de Vertegenwoordigers des Franfchen Volks hunne Vergadering zouden vestigen in het midden eener Gemeente, die, zo immer eenige verdiende op deze eervolle onderfcheiding regt kon geven, door alles , wat zij voor de Vrijheid reeds gedaan en geleden had, daarop eene dubbele aanfpraak mogt maaken. Het blaakend verlangen had de plaatfen in de Vergaderzaal, voor de Toehoorers gefchikt , buitengewoon met nieuwsgierigen vervuld. Zonder eenigen toeftel , zag men de Vergadering , in haar nieuw verblijf, zitting nemen, met E 3 alle Eerfie Zitting der Nationale Vergadering te Parijs.  70 KOMST der, NATIONALE alle die eenvoudigheid, welke het gevoel van eigen waarde kenfchetst. De vrees voor onveiligheid , die zoo veelen reeds, lafhartig, hunnen roemrijken post verlaten, anderen op kenmerken van onfchendbaarheid had doen aandringen , had thands plaats gemaakt voor het nadruklijkst vertrouwen. Veelen, die zich op den moordrol geplaatst hadden bevonden , waren kloekmoedig genoeg g om, met welverdiende verachting van alle kinderlijke bedreigingen , zich openlijk in de Vergadering te vertoonen. .De Stedelijke Raad had ook, door wijze fchikkingen, dit vertrouwen bevestigd. Om de rust en veiligheid der Vergadering te verzekeren, had dezelve alle voorzorgen verdubbeld. De Parijfche Gewaapende Magt was met een aantal bezoldigde Manfchappen te voet en te paard, en wel met zes Compagnien Voetvolk, en twee Eenden Ruiters, vermeerderd. Inzonderheid , had zij eene wacht van zeshonderd Mannen verordend, om de zekerheid der ingangen te bewaaren , en andere dienften ter handhavinge der or-  VERGADERING te PARIJS. 71 orde te verrichten. Dan, nog een oneindig zekerer waarborg was de diepe eerbied des Volks voor zijne Vertegenwoordigers, die zich alleen met de zorg voor deszelfs geluk bezig hielden. Eene bezending van den Stedelijken Raad, afgevaardigd , om uit naam van denzelven , de Vergadering van zijne hulde en onderwerping te verzekeren, opende dit alrins eerbied - wekkend tooneel. Men zag aan haar hoofd Mannen, wier roem en verdienden aan hunne redenen nieuwen klem en luister fchenen bij te zetten, — eenen baillij en la fa ij et te. Beiden verzekerden, dat ieder Inwooner van Parijs gereed was, om voor de veiligheid, van alle de Leden der Vergadering , ook zijn laatfle druppel bloeds te Horten. De moedige freteau, wien thands de zonderlinge eer te beurt viel, om, als Voorzitter, de mond der Vertegenwoordigers te zijn, beandwoordde deze aanfpraak met eene even grootfche taal, de Wetgevers des Franfchen Volks volkomen waardig. MiraE 4 • beau, Bezending van den Raad en de Burgermagt te Parijs.  ?a KOMST DER NATIONALE beau even zeer een gezworen vijand van geweld en wederrtreeving J a]l* wettig gezag, als een naater van dwinfflandy en onderdrukking van de zijde des Bewmds, ftelde voor, om aan deze Burgerhelden de opregtile dankerkendtenis te betuigen, en te verklaren, dat zij, om" hunnen onverfehrokken moed en fchrander beleid in het handhaven der orde geduurende de dagen van onrust, wei verdund hadden aan het Vaderland * fcchrooraen wii "iet," dus fprak hij „ onze dankbaarheid aan onze Ambtgeno' "Pm tÊ beL£uigen! G™ wij daardoor. „ een voorbeeld aan zekere lieden die " doo.rCro^n met valfehe gemeenebest' gezinde heginfclea, nimmer eenig ver „ trouwen ftelJen, noch op de braafheid „ nunner Beftuurers, noch op de zekes„ heid der Wetten; die onkundig zijn „dat men zich zeiven vereert, wanneer " me" dej Snelde Magten eerbiedigt „ en die dus elk oogenblik gereed zit, „om de ongerijmde geruchten, 4! „ moedens en lasteringen, met het volfte „ vertrouwen aan te nemen.' Van daar he$  VERGADERING te PARIJS. 73 3, het wettigst gezag ontzenuwd, en ver-* „ Jasgd; van daar de duifende hinder■» 3, paaien , die zich tegen de uitoefening der wetten aankanten; van daar het ?, wantrouwen , dat alom zijn gif ver„ fpreid; van daar, dat Frankrijk veeleer „ een gebied van oproerige flaaven ver* „ toont, die, naauwlijks hunne keetenen „ hebbende verbroken, met dezelven el?, kanderen teisteren en vericheuren, dan „ wel eene maatfchappij van Burgers, „ die , gelijker hand , het gebouw der „ vrijheid oprichten. Ik vertrouw dus, 3, mijne Heeren, dat juist dit gevoel van ^ billijkheid, dat ons tot dankerkendtenis „ aan onze Ambtgenoten beweegt, tot eene vermogende-aanbeveling voor al„ le goede burgers zal verflrekken, om „ zich met ons te vereenigen, ter be„ vordering van den eerbied voor de „ wettige Magt, ter handhaavinge van „ deszelfs billijk gezag tegen het ge„ fchreeuw van drieste onkunde, laage „ ondankbaarheid, en gevloekte muit„ zucht, en ter uitbreiding van gehoor„ zaamheid aan de Wetten, vertrouwen E 5 op  74 KOMST der NATIONALE Bezending „ op het Bewind , en van alle deugden „ der vrijheid. Ik verwacht eindelijk, „ dat zoodanig befluit voor de Ingeze„ tenen der Hoofdflad het duidlijkfte „ blijk zal zijn, dat wij in de Beftuu„ rers, door hen gekozen , hun werk we„ ten te eerbiedigen. In deze dankzeg. „ gingen zullen even alzoo deelen die „ brave Burgerhelden, wier onvertfaagde „ vaderlands - min de dwinglandij der Mi„ nisters vernietigd heeft, die Vertegen„ woordigers der Gemeenten, en verde„ re Bewindslieden , wier onvermoeide „ vlijt aan de gantfche Natie zulke ge„ wigtige dienften heeft bewezen." Deze Redevoering liet geene plaats over aan nadere overwegingen. Van alle kanten der Vergaderzaal, liet zich een gejuich van goedkeuring hooren , dat de uitdrukkingen der gevoeligfte erkendtenis, aan deze verdienstelijke Helden toegewijd, bijkans, verdoofde. Met dezelfde goedkeuring werd , ook nog in deze Zitting, bejegend het voorlid  VERGADERING te PARIJS. 75 ftel des Voorzitters, om aan den Koning eene bezending afte vaardigen , ten einde hem de gevoelens van eerbied en verknogtheid over te brengen, die de Vertegenwoordigers des Volks aan zijn Perfoon verbonden. Den volgenden dag, begaf zich een aanzienlijk gedeelte der Vergadering naar het Kasteel, om den Koning, en zijner Echtgenoote, haare hulde aantebieden. Zeer minzaam was de verwelkoming. „ jS* re" dus fprak de Voorzitter, „ de Natio „ nale Vergadering , die zich onaffcheid „ baar van uw perfoon verklaard heeft „ die zich door haare liefde tot u geroepei „ voelt, bied u, thands, de hulde van haa ren eerbied en onveranderlijke gene „ genheid. De liefde des Franfchen Volk „ tot zijnen Koning fcheen voor geen „ toeneming meer vatbaar , zederd die „ merkwaardigen dag , waarop het u „ als den Herfleller zijner Vrijheid, z „ gendë; en echter bleef voor hetzeh „ nog één titel over, die van den beste „ Vriend dei Natie, — een titel, waar; „ weleer een henrik de Vierde zijn< „ hoogften roem gefteld heeft. Gantsc „ Fran der Nationale Vergaderingnaar den Koning. > s e a». e n n :n :h k-  76" KOMST der NATIONALE „ Frankrijk, Sire, is u dien titel ven' n fchuldigd. Met vasten, rustigen tred, „ heeft het u de gevaaren zien te ge„ moet treden , om hetzelve te bevei» „ ligen. Het ziet u alle genoegens, ver„ kwikkingen , uw eigen fmaak zelfs „ opofferen, om, in het midden eener „ ontrustte Meenigte, de dagen des vredes te rug te brengen , de hoop op „ kalmte te doen herleeven, de banden „ der eendragt vaster toe te haaien , en „ de verdeelde krachten des Rijks in één „ punt te vereenigen, ö Hoe ftreelend „ is het ons, Sire, alom de zegenwen„ fchen te verzamelen , welken een „ dankbaar Volk over u uitftort, om u » de verfchuldigde fchattingen daarvan „ aan te bieden! Wij voegen 'er bij de„ verzekering van onzen vernieuwden » ijver voor de handhaving der Wetten, „ en de verdediging van uw gezag! „ Deze gevoelens zijn eene fchuld onzer „ dankbaarheid jegens uwe Majefteit. „ Zij alleen kunnen ons aan den wensen „ onzer Zenders doen beandwoorden, de „ verwachting van het verbaasd Europa „ ver-  VERGADERING te PARIJS. 77 „ vervullen , en ons van de goedkeu„ ring van het Nagedacht verzekeren." Onder zulke ftreelende vooruitzigten , opende de Nationale Vergadering haare nieuwe loopbaan. Dagelijks werd haare ijver aangevuurd, daar zij, van alle kanten en oorden des Rijks , dankfchriften ontving, die haar van de goedkeuring des Volks óver haare befluiten , en inzonderheid van deszelfs genoegen verzekerden , dat het Koninglijk Gezin en de Nationale Vergadering, in de Hoofdftad overgebragt, en dus de werkzaamheden van Vorst en Vertegenwoordiging op éénen eenparigen voet waren gevestigd geworden. — Hoe rasch deze goede gezindheid vervormd, deze overeenftemming van gemoederen juist tot een.ftrijdig oogmerk van haat en partijfchap gewijzigd werd , zullen ons de volgende gebeurdtenisfen , maar al te blijkbaar t aan den dag leggen. ON-  ONLUSTEN DES R IJ K S. Algemeene befchouwingvan de bronnen der onlus. ten. Thands opent ons de Gefchiedenis het gordijn voor de akeligfte tafereelen. Gaarn wenschte de gevoelige menfchenvriend zijne oogen van dezelven aftewenden ; de waarheid alleen gebied, zijne aandoeningen voor een tijd te fmooien, en belooft hem, voor deze kortftondige opoffering, de nuttigfte lesfen van menschkunde, en van voorzigtigheid, tot eene ruime fchaê vergoeding. De naauwe vereeniging van het Hoofd der uitvoerende Magt met de Vertegenwoordigers des Volks, en beider verhuifing naar de Hoofdftad , fcheen wel de bron van alle rampen gedempt te hebben; maar was, in de daad, flechts eene kort-  ONLUSTEN des RIJKS. 79 kortftondige verzagting van immer voordwoedende kwaaien. Drie oorzaken vereenigden zich, om dezelven te doen verergeren, ja bijkans ongeneeslijk te maaken, — gebrek, tegenftand, en overdreven geestdrift. Vijanden van 'sVolks welvaart wisten deze drijfveeren onophoudlijk te doen werken. — De verwarringen in het beftuur der Geldmiddelen, de opeengehoopte belastingen, zoo vrijwillig als gedwongen, en het gebrek aan vertrouwen , dompelden het gros des Volks in de deerniswaardigfte behoefte. Belaagers van 's Lands voorfpoed, van buiten en van binnen , deden het wezenlijk gebrek van voorraad van graanen, door eenen konstigen hongersnood , boven alle maate ftijgen. Ongewoonheid aan de nieuwe orde van zaken, onkunde en drift, bragten, zeer eigenaardig, tegenftand en regeeringloosheid voord, terwijl, aan den anderen kant, overdreven begrippen van vrijheid de verwarringen alomme vermeerderden. — Van beide zijden, vonden geheime verraaders van den Staat hun grootst belang, in de wan-  8o ONLUSTEN des RIJKS. wanorde te doen voordduuren en te ver-* grooten. Hoe verfchillend hunne middelen , wegen , en bedoelingen waren , beiden vereenigden zich in dit affchuuw]ijk hoofd-doel, om der waare vrijheid t en den algemeenen Welvaart, den hartader af te fteken. Zij, die de onzalige hoop nog niet hadden opgegeven, om den Koning van de Nationale Vergade. ring af te fcheuren, en daardoor da hatfte geheellijk te ontbinden, hielden de verwarringen levendig, om, in zijn hart, zoo wei een geheimen afkeer van de nieuwe orde van zaken, als eenen ijdelen fehrik, onrust, en verlangen naar herftel van zijn voorig gezag, zorgvuldig aan te kweeken. Zij , die, in dezelfde verwarringen, voldoening voor hunne heerschzucht en heblust zogten; zij, die niets minder bedoelden, dan, op de puinhoopen der burgerlijke vrijheid, het willekeurigst gezag te ftichten , dreven het Volk tot de verregaandfte buitenfpoorigheden , om, langs dien weg, hunne gevloekte oogmerken te bereiken. En hoe veel fteuns vonden beiden in het on- be-  ONLUSTEN dés RIJKS. 81 bëgrijplijk ligtzinnig, driftig , goedhartig, maar tevens ligtgeloovig, charakter des Volks, dat, met den minden wind, nu hier- dan derwaards, konde geflingerd worden ! Befchouwt het opmerkzaam oog de middelen , die, ter demping van dit kwaad, in het algemeen gebezigd werden , hoe volgaarn ,zal het zijne goedkeuring wenken aan de vindingen dier fehrandere vernuften, die den Volks • geest wisten te raadpleegen, zonder denzeiven tot in uiterden te dienen ; maar hoe veele middelen ontwaart het tevens, die noch voor het Volks - charakter bereekend, noch op de bijzondere omftandigheden van het oogenblik gebouwd waren ! Met weemoedige aandoeningen ziet de vriend van vrijheid en algemeen geluk , niet zelden , in die middelen , de werktuigen tot beider verwoesting! Hij ziet laffe toegevendheid , waar onverzetlijke gedrengheid den eerden kiem reeds had kunnen verfmooren. Hij ziet ftrafheid , waar liefderijke zagtheid alles . V. Deel. F her- Be fchouwing vani de middelen ter herftellingeder rust.  Moord te Parijs. U ONLUSTEN des RIJKS. herftelkn kon. Hij onderfcheid , dikwijls, onder den mantel van liefde tot orde en rust, den verraaderlijlcen dolk, tegen de vrijheid gewet, en ontwaart, in meenigen Volksbeftuurer, flechts eenen flaavenmeester, gereed, om iedere eerfte opwelling van het gevoel van vrijheid, met verzwaaring der ondraaglijkfte kluisters, te iTraffen. ö Befcherm - engel van Frankrijk, Gelei-geest der vrijheid, hoe was het u mogelijk, in het midden van alle die ftormen , worftelingen en tegenkantingen, een gantsch Volk voor uwen weldaadigen invloed vatbaar te maaken, en in een hart, van rondom zoo deerlijk gefchokt, uw zegenrijk gebied te vestigen ! ïn de daad , uwe werking zal , in de gefchiedenis der menschheid, een duurzaam wonder , een onoplosbaar raadfel blijven. De komst des Konings, en der Nationale Vergadering, fcheen, flechts voor een korten tijd, in weerwil van alle genomen maatregelen ter verzorginge der Hoofdftad, den overvloed van mondbehoeften ie  ONLUSTEN des RIJKS. 83 te hebben aangebragt. Dan, weldra had men middel weten te vinden , om den toevoer te ftremmen. De opkoping van graanen te Parijs zelve, het zij dan uit loutere voorzorg, het zij met de verraaderlijkfte oogmerken, veroorzaakte, zo al niet een wezenlijk, ten minsten een fchijnbaar gebrek, daar het de bakkers buiten ftaat ftelde, om geregeld brood te leveren. Tegen hen , intusfchen , rees het jammerlijk vermoeden, als of zij met de Volks-vijanden in eedgefpan ftonden, om het Volk uit te hongeren, en door dezen honger te dwingen. Van daar de verdenking, door alle kwaalijk-gezinden aangevuurd , dat zij brood agterhielden. En had deze nog eenige verfterking nodig, dan wist het verraad zulks hierin te vinden, dat het brood wierd opgekogt, alvoorens de fchaamele Menigte hetzelve konde bekomen. Het was dit rampzalig vermoeden, dat het leven kostte aan den onfchuldigen francois, en eene jeugdige echtgenoote in den grievendften rouw dompelde. Als een ijverig patriot, was hij één der werkzaamiïen geweest, om F 2 zijn  84 ONLUSTEN des RIJKS. zijn DiflriB van brood te voorzien. Bui* ten fchuld , was hij , op den voor hem zoo noodlottigen dag, zonder brood. Eene, door agterdogt en honger even zeer woedende , Meenigte beftemt het onderzoek van de huifen der bakkers. Ongelukkig, vind men, in het zijne, één brood, tot huishoudenlijk gebruik gefchikt. Zijner onfchuld bewust, is hij gereed , om zich voor zijnen wettigen regter ter verand. woording te doen geleiden. Veelen zijner Gebuuren volgen hem, om zijne onfchuld te getuigen. In het midden van een talrijk en onmenschlijk Graauw, naar het Raadhuis gebragt, overtuigt hij de Regters van zijne onfchuld, en deze wordt, nog daarenboven , door bevoegde getuigen onwederfpreeklijk geftaafd. En echter wanhopen deze Regters, om hunne overtuiging tot die eener uitgehongerde Meenigte over te brengen..... Zij meenen, die te zullen bedaaren, door de toezegging, dat hij aan het Nationaal Gerigtshof ten eerften zal worden overgeleverd. Ongelukkig, werkt dit voorzigtig middel geheel verkeerd. De ontzinde Hoop  ONLUSTEN des RIJKS. 85 Hoop verklaart die draalen, als een bewijs van fchuld. Men befchouwt het als een middel, om hem aan de verdiende ftraf te ontrukken. Men ftuift, met uitgelaten woede, ten Raadhuife in. De Wacht, of te zwak, om den oploop te wederftaan, of welligt huiverig in het plengen van burgerbloed , ter verdediging van eenen , die, in heur oog, mis-r fchien al mede de oorzaak was van den honger, die ook haare perfoonen zeiven folterde, bood flechts flaauwen tegenweer. Thands , mogten hem alle poogingen der Regters, ter zijner bevrijdinge, alle betuigingen zijner onfchuld, alle fmeekingen of bedreigingen , traanen noch redenen , eenigzins baaten. Van het Raadhuis afgefleept, fleurt de dolwoedende Meenigte den ongelukkigen naar den noodlottigen lantaarn, en , eer de hulp ter ontzetting is toegefchoten, heeft de koord reeds een einde aan zijn leven gemaakt. Zijn hoofd, van het lichaam afgehouwen, en op een piek gedoken , had bijkans, den dood veroorzaakt aan zijne zwangere Echtgenoote, en haare nog tedere vrucht, daar F 3 ziJ»  Zorg vooi de Weduwe. 86* ONLUSTEN des RIJKS. zij, ter zijner hulpe fnellende , van dit barbaarfche fchouwfpel eene perfoonlijke getuige wierd. ^ Dan, deze misdaad bleef voor dit maal niet ongeftraft , deze ramp niet zonder verzagtenden troost. Reeds den volgenden dag, ontving de moordenaar van den onfchuldigen francois de welverdiende doodftraf. Zijne rampfpoedige Weduwe trof het gevoelig hart van Koning en Koningin. Beiden poogden, op eene kiefche wijze, haare fmart te verzagten, door den menschlievendften bijftand ih haare omftandigheden. De fledelijke Raad van Varijs zelf zond haar eene plegtige Bezending , om haar te vertroosten niet alleen, maar ook te helpen. Dè overblijf, fels van haaren braven Huwelijks-vriend werden, op kosten der Gemeente, luisterrijk ter aarde befteld, en veele Leden van den ftedelijken Raad, als daartoe opsetlijk benoemd , en honderd andere geivaapendeen ongewaapende Burgers, verbelden den ongelukkigen tot aan het graf, »ls konde dit vooroordeel nog eenigen bal-  ONLUSTEN des RIJKS. 87 balfem Horten in de anderszins zoo frnartJijke wond. Gelukkig, gaf deze ontzettende gebeurdtenis de gepaste aanleiding tot één der krachtdaadigde hulpmiddelen ter beteugeling van alle oproeren, offchoon hij, die daartoe het eerde voordel deed, misfchien , dezen trek van liefde tot orde, met den dood zelf, heeft moeten boeten. Naauwlijks, had de dedelijke Raad van all' het voorgevallene kennis gekregen, en de noodige bevelen tot demping van het oproer afgevaardigd, of men benoemde daadlijk eene Bezending naar de Nationale Vergadering. Van haar vorderde men de noodige fchikkingen, zoo wel tei verzekering van de mondbehoeften dei Hoofddad, en des geheelen Rijks, als bijzonderlijk de daardelling eener Krijgswet in tijd van oproer, zonder welke d< Raad , even min als de Burgermagt, dt bewaaring van rust en orde konde ver zekeren. Dit voordel bragt de gantfche Verga- F 4 de- Gevolgen yan dezen Moord.  88 ONLUSTEN des RIJKS. dering in beweging. Verontwaardiging en fmart Honden op ieders gelaat geprent, bij het vernemen van dit voorval. Ook hierin zagen zommigen niets anders, dan zamenzweeringen van verraaders. Anderen befchuldigden het Befluur van onachtzaam, heid en zwakheid. Eenigen - beefden op het enkel denkbeeld eener Krijgs-wet, die meer tegen den honger, dan tegen het oproer, gericht fcheen. „ Het Volk,'? zeiden zij , „ dat, uit hoofde van broods„ gebrek, tot buitenfpoorigheid over„ Haat , kan nimmer als fchuldig be„ fchouwd worden. Te vergeefsch roept „ gij het tot orde , zoo lang het u nog „ niet ernftig bezorgd ziet , om brood „ en regt te geven.** Anderen, offchoon ook de buitenfpoorigheden van zoodanige tijdsgelegenheid betreurende , begrepen nogthands te regt, dat het ftrafloos gedoogen van dergelijke wanorden , juist, het middel ware , om den landbouwer van het zenden zijner graanen ter markt af te fchrikken , en dus den hongersnood eenen onbepaalden toegang te geven. Het gevoelen der laatften verkreeg de over-  ONLUSTEN des RIJKS. 89 ©verhand , en , nog ftaande de Vergade? ring, kwam de Wet, uit de Staats-form van Engeland afgenomen, tot ftand tegen alle oproerige bewegingen, waarvan dezen de hoofdtrekken zijn: Art. 1. „ In alle gevallen, waarin de „ openbaare rust bedreigd wordt, zal het „ Plaatslijk Bewind der Gemeente verklaa* „ ren , dat de Krijgsmagt daadlijk ver. 9) eischt wordt tot derzelver herftelling. " Art. 2. „ Terwijl deze verklaaring „ gedaan wordt, zal, uit een der ven-. „ fters van het Raadhuis, een rood Vaan? „ del uitgeftoken, en een ander door ak „ le ftraaten rondgedragen worden." Art. 3. „ Op het teeken van dit Vaan? 'v del, worden alle Volksverzamelingen, „ gewaapend of ongewaapend, ftrafwaar» dig-*' Art. 4. „ De Stedelijke Burgermagt ei „ Bezetting zijn daadlijk gehouden, 01 „ bevel van het Bewind, zich ter plaat F 5 ;» * Staats kundige Krijgs-wet tegen alle oproerige bewegingen.  po ONLU STEN dës RIJKS. „ fe der oproerige verzamelingen te beT „ geven, voorgegaan door een rood Vaandel, en verzeld door één der Le„ den van het Bewind." Art. 5. „ Deze laatfte zal daadlijk de „ redenen der beweging afvragen. De „ verzamelde Meenigte zal zes perfoo„ nen uit haar midden ter onderhande„ ling benoemen, en terftond uit elkan„ der gaan." Art. 6. „ In geval zij vereenigd blijft, „ zal één der Raaden haar tot driemaa,, len in de volgende uitdrukking waar„ fchuwen: Het zij een ieder kenlijk, dat „ de Martiale Wet is afgelezen-, dat al„ le verzamelingen misdaadig zijn; dat „ men vuur zal geven. Bat alle „ vreedzaame Burgers ziek naar huis be„ geven 1" Art. 7. „ In geval, niet tegen/taande „ dit alles, de verzamelingen vereenigd „ blijven , of gewelddaadigheden pleej> ge"j zal de fterke arm daadlijk tegen „ de  ONLUSTEN des RIJKS. 91 de oproerigen gebezigd worden, zon„ der, dat iemand voor de gevolgen aan„ fpraaklijk zal wezen. Zij, die aan het „ geweld mogten ontfnappen, zullen „ vervolgetids naargefpoord , gegrepen, „ en volgends hunne misdaaden geftraft „ worden." Art. 8. „ In geval de verzamelingen „ vreedzaam uit eikanderen gaan, zul„ len alleen de belhamels van het oproer „ gevat, en met gevangenis, of zelfs „ met den dood, geftraft worden." Art. 9. „ Alle Opperhoofden, Officie* 3, ren en Gemeenen, der Stedelijke Bur„ germagt, of andere bezoldigde Troe„ pen , die eenige oproeren of muke„ rijen verwekken, of aanftooken, zullen '„ verklaard worden wederfpannig tegen „ de Natie, de Wet, en den Koning, „ en met den dood geftraft worden." Art. 10. „ De rust herfteld zijnde, „ zal de Martiale Wet daadlijk ophou* „ den, en het roode Vaandel door een „ wé  9» ONLUSTEN DES RIJKS. „ wit vervangen worden, geduurendeden „ tijd van agt dagen." Bij dezen maatregel, lieten de omzigtige Volksvertegenwoordigers het geenszins berusten, maar voegden daarbij nog de zoodanigen, die de rust verzekeren, en de hoofdbron der meeste oproerigheden zouden dempen. Zij benoemden eenige Leden uit hun midden, om onderzoek te doen, en alle noodige berigten in te wig. nen, ten einde de voornaamfte aanleggers der geduurige onlusten naar te fpooren, Zij bevalen aan het Stedelijk Bewind, met de zorg voor de algemeene veiligheid belast, om aan die benoemden alle ontdekkingen mede te deelen, die flechts te bekomen waren. Zij droegen aan de Ontwerpers der Staatsregeling het beraamen der middelen op, om een bijzonder Gerigtshof te vestigen, alleen heftemd, om misdaaden van gekwetfte Natie te beoordeelen, het welk, tot hiertoe, flechts tijdlijk, aan het Koninglijk Gerigt te Parijs (Ckatelet) was aanbevolen. Zij loofden de aanzienlijkO-e. geldfommen uit aan  ONLUSTEN des RIJKS. 93 aan de aanbrengers, die de aanklagt met behoorlijk bewijs konden ftaaven, waarbij de Koning nog de belofte van ftrafloosheid voegde voor allen, die zeiven deel* genooten mogten geweest zijn. Men eisch» te van s'Konings Raaden eene opgave der gefchiktfle middelen , waardoor het Wetgevend Lichaam hen kon in ftaac Hellen, om den voorraad van mondbehoeften voor het geheele Rijk, inzonderheid voor de Hoofdftad, te verzekeren. Zoo grootsch was de houding der Vergadering, dat zij het oproer verftomde.1 De edele ia faïjette hielp dit doel verfterken , en Parijs, zoo wel als het gantfche Rijk, verkreeg, in deze oogenblikken, zijne kalmte weder. Alles fcheen dus mede te werken tot herftel der binnenlandfche rust. Dan, 1 eene onzïgtbaare hand was telkens onvermoeid bezig, om dit weldaadig werk te vernietigen. En , daar zij dit, thands, te Parijs ondoenlijk vond , moest zulks beproefd worden in de Gewesten, die haar omringen en voeden , ten einde de vrees Onlusten e Vernon.  1 94 ONLUSTEN des RIJKS. vrees voor het gebrek, en dus weldra het gebrek zelf, over hetgehee'le Koningrijk te verfpreiden. Van daar de verhindering, in Frankrijk's midden, van den vrijen omloop der graanen. Van daar de alom zweevende gerugten , dat de aanmerklijkfte verzen.dingen buiten 'sLands gefchiedden. Van daar het rampzalig lot van verfcheiden Steden, die ten prooij verftrekten aan het nijpendst gebrek, en aan alle de raazernijen des oproers. Dit lot, inzonderheid, trof het nabuurig Vernon, de voorxaadfchuur der Hoofdftad. De Burger planter, van wege den Parijfchen Raad met de zorg belast, om den voorraad te bewaaken, ftond tweemaalen op het punt, om, door de bloedgierige handen eener toomloos hollende Meenigte , in den flrop het einde van zijn leven te vinden. Tot tweemaalen toe, was de koord hem reeds om den hals geflagen. -Alleen de onvertfaagde moed van eenen menschlievenden Engelander redde hem het leven, met het oogfchijnüjkst gevaar van zijn eigen. Eene talrijke gewaapende Magt werd daadlijk van Parijs derwaards  ONLUSTEN des RIJKS. 95 waards afgevaardigd, die, na de plegtigfte afkondiging der maniak Wet , de rust herftelde, en de hoofden des op* roers in hechtenis nam. Welhaast ver» vingen de aandoenlijkfte tooneelen , der zegepraal van deugd en menfchenliefde, die van woede en moordlust. Deugd en menschlijkheid kennen geen onderfcheid van geboorte■ grond. Deze dag moest, bij de vergelding der edelfte grootmoedigheid , op die waarheid het zegel drukken. Afgevaardigden uit de Burgerij boden , den afgezondenen uit het Parijfche Stads - bewind, dezen jeugdigen Held der menfchenliefde aan, die, door zijnen moed, een Fransch Burger het leven behouden, en eene geheele Stad voor de gruwzaamfte onr egt vaardigheid had behoed. Men beloonde zijne zeldzaame deugd met eene Burger- kroon, en gaf hem ten gefchenke een degen, op welken de volgende woorden gegraveerd Ronden : „ de Vertegenwoordigers der Ge„ meente van Parijs aan C. J. W. Nesiiam , ,, Engelander, omdat hij eenen Franfchen „ Burger het leven gered heeft". Te gelijk, met  96 ONLUSTEN des RIJKS. de overgave van dit zoo vereerend ge* fchenk, zee de Voorzitter hem de Burger-kroon op het hoofd, met de volgende vleijende aanfpraak: ,t Wanneer gij „ in uw Vaderland, en tot uwe Bloed„ vervvandten, zult te rug gekeerd zijn, ü zeg hun dan, dat gij, aan de boorden iy der Seim , een braaf, gevoelig, en 3, edelmoedig Volk gezien hebt, — een ,, Volk, maar al te lang ligtzinnig, dan „ dat eindelijk de Vrijheid heeft her„ kregen, dat thands zijn grootften welii l«st vind in het beloonen der deugd. ,, Zeg hunj dat alle vrije Volken zijne „ broeders zijn; dat Frankrijk en En„ geland eikanderen eene wederzijd,, fehe achting zijn verfchuldigd, en dat ,, het waardigst voorwerp hunner eer„ zucht is, het geluk des menschdoms i, te verzekeren " Zo ooit eene daad van regtvaardigheid op den Volks • geest voordeelig werken moest, dan was het deze Burger-kroon, — de eerfte, die ooit in Frankrijk was uitgedeeld, en wel aaneen Engelschman, aan eenen vreemdeling, wiens nationaal charakter anderszins geene1  ONLUSTEN des RIJKS. 97 ne nadering tot de Franfche welwillendheid fcheen te belooven. Zoo had dan Parijs den roem, van het eerst twee verwijderde Volken tot broederfchap te roepen. Maar al te lang, waren zij mededingfters geweest naar de hoogde magt, en het uitgeftrektfte gezag. Maar al te lang, had een dwaaze naarijver alleen bedoeld, eikanderen aan het juk der dwinglandij te onderwerpen. Thands, werden beiden tot gevoelens van vereeniging te rug geroepen. Onder de heerfchappij der Vrijheid, zouden zij geene andere mededinging kennen, dan die van deugd en vaderlands-min. De vijanden der Omwenteling, hoe dikwijls ook overwonnen , bleven echter nutloos woelen, om het algemeen gevoelen te verbasteren, om alle Provinciën tegen Parijs, en dus geheel Frankrijk tegen de Nationale Vergadering, in het harnas te jagea. Gelukkig , verdooft niet elke geheime aanllooking alle gevoelens van het menschlijk hart. Zelfs een fpoorbijster Volk vertoont, te midden V. Deel. G des Onlusten te Alenpn.  98 ONLUSTEN des RIJKS. des oproers, de beginfelen van onderwerping en vertrouwen, onuitwischbaar, in zijn hart geprent. Het gebeurde te Alencon ftelt deze aanmerking buiten alle tegenipraak. De berigten wegens de gebeurdtenisfen te Verfailles en Parijs, in Wijnmaand, waren aldaar zeer vervalscht overgekomen. De afkondigingen van den Koning, zoo wel als der Nationale Vergadering, waren nog niet ontvangen. Onbekend was, dus, de toedragt van zaken, onbekend de beweegredenen van beider vertrek naar Parijs. Het Volk vermoedde allerlei zamenzweeringen. Het bleef in eene gisting, die, zoo wel omtrend vrienden, als vijanden, den verregaandften argwaan baarde. Ongelukkig , trof het lot eenen jongen Bevelhebber. Juist in het hachlijkst tijdftip gezonden, om het bevél over de aldaar liggende Bezetting over te nemen, werd hij het voorwerp van agterdogt. Aan zijne komst werden , onmiddellijk , de misdaadigfte bedoelingen, de gevaarlijkfte ont- wer-  ONLUSTEN des RIJKS. 99 werpen voor de zekerheid der Stad, toegekend. Deze agterdogt vond voedfel in de waarneming, dat een aantal Jagers, waarover hij bevel voerde, den eed van trouw aan de Natie nog niet hadden afgelegd. Naauwlijks befpeurt hij dit wantrouwen , of hij vraagt volmagt, ter afneming van dien eed. Men befchouwt zulks, echter, alleen als een listig uitftel. De agterdogt vermeerdert. Ieder oogenblik wordt meer gevaarlijk. Hij waagt, eindelijk, op eigen gezag, de afneming van den eed. Dan, geen moed is hier beftand tegen het overweldigend verraad. Alle deze plegtige toeilel voor het uiterlijke was, flechts , eene listige bedekking der gruuwzaamfte za» rnenzweering. Men had geen ander oogmerk, dan om de Redelijke Krijgsmagc te vermoorden, en de gantfche Stad in brand te Heken. Dezen waren de geheime inboezemingen, door goud en geestdrift aangeftookt. Niets meer was 'er noodig, om een ligtgeloovig Gemeen tot de woede der raazernij te brengen. Algemeen eischt men het hoofd van den P 2 ,on-  ioo ONLUSTEN des RIJKS; onfchuldigen caraman. Manmoedig trotzeert hij het gevaar van zijn leven. In den uiterften nood, geeft hij bevel, dat zijne Jagers hem zullen befchermen. Dezen, door alle wijken der Stad verfpreid, kunnen zijne wooning niet naderen, zonder, gewelddaadig, door den oproerigen Hoop henen te breken. Onvoorzigtig waagen zij het, vuur te geven , alleen om fchrik en ruimte te maaken. Van alle kanten, brand de Stedelijke Burgermagt op hen los, zonder echter, bij een zeldzaam geluk , iemand te kwetzen. Nu was de oorlog verklaard, de bloedvlag opgefteken. Een ftuk gefchut werd vóór het huis des Bevelhebbers geplant. Tot drie keeren toe, wordt het doodlijk lont aangebragt, om uit den vuurmond verwoesting en moord te braaken. Tot drie keeren, verdooft een weldaadige regen het brandend lont. En juist dit was de redding des ongelukkigen. Een oogenblik van kalmte brengt den ontzinden hoop op het denkbeeld, om ordenlijker te handelen. Men ontwaapent den Bevelhebber, en zijne Ja- gers.  ONLUSTEN des RIJKS. 101 gers. Men levert hem over aan eene opgeworpen Regtbank. In bewaaring gebragt, wordt hij bewaakt door twee , honderd Landlieden , die, geduurende twee uuren, onder de verfchriklijkfle vervloekingen, ' met eikanderen beraaden , met welken dood zij dit ongelukkig flachtoffer hunner woede zullen marcelen. De Regters durven, uit vrees, geen ander vonnis te vellen, dan dat des doods. Uitflel alleen van ftraf- oefening is de éénige hoop op redding. Men zal de bevélen afwachten der Nationale Vergadering. En naauwlijks verfchijnen dezen; naauwlijks worden de roerendfte ftneekingen van eenen necicer bekend, of kalmte en nadenken keert, onmiddellijk, den geest des Volks te rug. Beide brieven fchilderen, op het levendigst, de verwoestende gevolgen van zoodanige wanordenlijke bewegingen. De wreede en onregtvaardige uitwerkfelen der Volkswraak, in plaats der billijke uitwijzingen eener bedaarde en ' bedachtzaame regtvaardigheid, worden met hunne echte kleuren gemaald. Zij fchetzen den rampG 3 za-  Onlusren te Sezisrs. 1 % m ONLUSTEN des RIJKS. zaHge„ inv] d dezer verfch bloed-tooneelen op den geest des J£ fchen Volk, Zij doen zien, hoe^ee net tydftrp des zoo hoognoodigen vredes ^eerdanooit, daardoor verwijderd wordt.' Men ontvangt deze brieven, met eene zoort van verrukking. Men leest, men herleest ze met eerbied. De gisting be" daart op het oogenblik, De rust wordt herboren: de Bevelhebber wordt in vrij tod herfteld en , 0p het ze]fde ^ %, wordt hem de eer vergund, om met ajneJManfchap, den eed van trouw" te doen aan de Natie, de Wet, en den De buitenfpoorigfte begrippen van vrij. heid, zoo dikwerf met losbandigheid e» regelloosheid verwisfeld, hadden, £ zon erhe.d in het fluk der Heffingen op dengefhch, En waarin, eehter, was de We orde thands onontbeerlijk, dan n het punt der geldmiddelen, wier ver™«ng juist het gantfehe Rijk op den and des afgronds gebragt had? Ver- fchiJ-  ONLUSTEN des RIJKS. 103 fchillende beweegredenen hadden deze belasting in het haatlijkst licht gefteld. Hier werkte list of geweld, daar loutere eigenbaat, elders de zucht, om onlusten te verwekken en levendig te houden, den geweldigften tegenftand. Men wist, dat deze tedere fnaar, flechts, eene ligte aanroering behoefde, om op het oogenblik den verfchrildijkften weerklank te geven. Hetgeen de vermetelheid voedde, was de huiverigheid van het Plaatslijk Bewind, om, door den fterken arm, den euvelmoed van eenen oproerigen en ftrafwaardigen hoop te beteugelen. De onlusten te Beziers, uit eene verbeurdverklaring van Zout, waarvan de belasting niet betaald was, Hellen deze aanmerkingen in het helderst licht. De heffers der belastingen (Gommis) , onderfteund door geregelde Krijgs-magt, hadden de aanhaaling gedaan, en de gewaapende invoerers der verboden goederen op de vlucht gedreven. Men had de gemaakte buit op het Raadhuis in bewaaring gebragt, en hield daarbij de wacht. Eenigen uit de heffe des Volles, op deze G 4 die-  *o4 ONLUSTEN des RJJKS. dienaars der Uitvoerende Magt bovendien verbitterd, enden last der heffingen maar al te onwillig dragende, hadden gezworen, dezelven aan hunne wraak te zullen opofferen. De Bevelhebber der Bezetting verlangt niets vuuriger, dan dat het Plaatslijk Bewind orde ftelt om het dreigendst oproer te vóórkomen,' daar hy de verfcbriklijkfte gevolgen der fteeds toenemende Volks woede bereekent. E»an, geen der Leden vertoont zich op het Raadhuis. Men geeft dus niet één enkel bevel. Zijne voorfpelling werd maar al te juist vervuld. Weldra, zag hij de raazende en moordzieke Meenigte het Raadhuis naderen. Van hem vordert men de overgave der aldaar bewaarde Land.bedienden. Was 'er, immer, eene merkwaardige proeve van bekwaamheid, moed en voorzigtigheid, dan was het deze van den braven baudré. In zijn oog, was tijd gewonnen, de beflisfendfte keus Hij raad de Bedienden te vluchten, terwijl hij het Volk weet op te houden. Reeds wordt de Wacht met een hagelbui van fteenen begroet j en echter volhard de  ONLUSTEN des RIJKS. 105 de Bevelhebber ten ftrengften bij het verbod, om op de Meenigte vuur te geven. Tot zoo lang, blijft zij den ftorm verduuren, tot dat de deuren van het Vóórhof met planken en balken wel verfchanst waren. Dan, de zaamgevloeide Hoop is met bijlen en allerlei breektuig gewaapend. Voor deszelfs geweld zijn zoodanige verfchanfmgen niet beftand. Genoeg, men had reeds zoo langen tijd doen draalen, als de Bedienden noodig hadden, om het Raadhuis te ontvluchten, en zich te verbergen. Eene tweede verfchanfing, ook die deuren fluitende , die den toegang tot het binnenfte van het Raadhuis moesten openen, maakte eenen tweeden aanval noodzaaklijk. Nu, dagt de brave baudré, zouden de bedreigde flachtoffers der Volks-woede reeds in zekerheid gefield, en het gevaar ontweken zijn. Ook nu verwacht hij, dat de rust weldra herfteld zal wezen. Dan, helaas! hoe werd zijne menschlievende bedoeling te leur gefield! De woedende Hoop , door den tegenftand nog meer aangehitst , verzamelt zijne G s kracht,  jo6 ONLUSTEN des RIJKS. kracht, hakt het Raadhuis open, en door. zoekt alle kamers: doch te vergeefsch. Hunne prooij was reeds ontvlucht. Veriedeling van verwachting baart nog héviger raazernij. Men befluit, de gewaande fchuldigen in alle hoeken der Stad op te fpooren, als verfcheurzieke honden den onfchuldigen jacht-prooij. Veelen, niet bedacht op dit onderzoek, treft het deerniswaardig lot, om in handen te vallen hunner Moorders. Vrouwen zelfs — wie ijst niet! —. worden door deze ontmenschten niet gefpaard. Het gevoelig hart deinst te rug, bij de befchouwing der affchuuwlijkfte mishandelingen en verminkingen, waarin dolle wraakzucht haren hoogften wellust vind. Vijf der ongelukkige flachtoffers worden op het oogenblik gehangen. — Thands, begint het beter denkend gedeelte der Burgerij de noodzaaklijkheid te bezeffen, om de orde te herftellen, wilde men de geheele Stad niet aan de woede ten prooij geven. Zich weinig bekommerende aan eenen lafhartigen en onwaardigen Raad* die, in alle deze onlusten, geheel zij-  ONLUSTEN des RIJKS. 107 zijnen pligt vergat, vergadert zij in de Kerk , en befluit eenparig, zich den verdienftelijken bau oké aan te bieden, om, onder zijn geleide, en met zijne Manfchap, voor de rust en veiligheid der Stad te zorgen. Men geeft hem zelfs de teugels van het Stedelijk Bewind in handen. Volkomen beandwoord hij aan het vertrouwen der Burgerij. Hij fchaart zich, met zijne Bende, vóór het Raadhuis. Hij kondigt der Meenigte het onwrikbaar befluit , om geweld met geweld te keeren, en op het oogenblik is de muitzucht verdoofd. Zijne dapperheid alleen herdelt de misdagen van het gantfche Stads-Bewind. Dus zag men, in eenen Krijgs-bevelhebber, alle talenten van beleid en voorzig. tigheid, en de edele deugden van moed en menfchenliefde uitblinken. Zij werkten ter befcherming van ongelukkigen tegen onregtvaardige en willekeurige wraakoefening, de lafheid van eenen dedelijken Raad had dezelve aangevuurd. Hij zelf, zijnen pligt verzaakende, werd oorzaak van de Onlusten ;e Tuukn,  io8 ONLUSTEN des RIJKS. de gruweJijkfte bloedvergieting, die hij had behooren te verhoeden. Dan , Toulon zal ons juist het tegendeel dezer fchilderij vertoonen. Het zal ons de gevaarlijkfte worfteliog voorhouden tusfchen een trotsch en onbuigzaam Bevelhebber, die alle de deugden van een Krijgsman met de vooroordeelen van den Adel vereemgt , en eene woedende Meenigte, welker gramfchap , fchoon minder in haare uitwerkfelen, echter in haare oorzaken, eenige verfchooning verdient. Het zal ons dit ftreelend vermaak verfchaffen, dat wij de fchriklijkfte uitbarsting van eenen dreigenden ftorm, gereed , om één der bloeijendfte Steden in een moordhol te herfcheppen , door het bedaard beleid, den onverfchokbaaren moed, de rustlooze waakzaamheid , de onverzetlijke ftandvastigheid, en wijze toegevendheid , van een achtenswaardig Stedelijk Bewind, kloekmoedig zien afgeweerd. Reeds vóór eenige Maanden, waren de zaaden van misnoegen en wrevel in de harten der Toulonfehe Burgerij geftrooid doox  ONLUSTEN des RIJKS. 109 door het ondraaglijk trots en de agterdogtige, zoo noodloze als onrust wekkende, voorzorgen van den Bevelhebber der Bezetting, de betiiisij. Toen reeds, ftond de gefmoorde vlam op het punt van uitbarsting, had deze onvoorzigtige, door eene tijdige vlucht, dien ramp niet verhinderd. Als Gezaghebber in de Haven, en over het Tuighuis, werd hij opgevolgd door aT-bekt de rioms, die zich, in den laatften oorlog, een roemrugtigen naam had verworven. Deez' Generaal, achtenswaardig door zijne talenten , en nog meer door zijne huislijke deugden, maar befmet door het dubbel trots, en van den Adel, en van het Zeewezen, bragt niet weinig toe , om de geftrooide zaaden te kiemen , en dieper wortelen te doen fchieten, door even onvoorzigtige, als noodloze, maatregelen , ter verzekering der veiligheid. Zoo waar is het, dat ontijdige voorzorg, niet zelden, het gevaar fchept,waar deszelfs fchaduw nog geen aanwezen had. Verkeerde uitlegging van deze maatregelen, en een ongegrond vermoeden, door redelozen agterdogt verwekt, hielden  iro ONLUSTEN des RIJKS. den^ den geest des Volks in beftendige gisting. Zelfs zijne toetreding Gn medehulp, tot het in werking brengen der gewapende ftedelijke Burgermagt, was onvermogend, om dien agterdogt uit te wisfchen. De heuglijke zegepraal der Vrijheid op de laten en dwinglandij van bedorven Groeten, die den Koning, en de Natio. nale Vergadering , naar Parijs gebragt had, was door het gantfche Rijk van die mtwerking geweest, dat de Nationale Kokarde alle anderen vervangen had. Ook de Touhnfche Gemeente zettede die op op aanmaaning van het ftedelijk Bewind' Geen verbod van den heerschzuchtigen Bevelhebber kon de werklieden in het Tuighuis verhinderen, om in de algemeene geestdrift te deelen, en uitdruklijk te toonen, dat zij waardige leden waren van hetzelfde huisgezin. Ook zij verfierden zich met dit teeken der Vrijheid. En, fchoon het verbod, van leden der gewaapende Burgermagt te worden ? on, der  ONLUSTEN des RIJKS, ui der den mantel van ftrenge zucht tot orde, van nadruklijker gevolg ware, ftrekten echter beide verboden tot de onwraakbaarfte getuigen, zoo wel van zijne , met den heerfchenden geest ftrijdige gezindheden, als van de onbuigzaamheid van zijn charakter. Dan, juist die tegenftand aan het dragen van dit uiterlijk teeken , bragt de eerlte vonk in het fmeulend vuur van misnoegen , en deed de vlam aan alle kanten uitbarften. Een Officier, zich onvoorzigtig met de verworpen leus verfierende , geraakte hierover in ftrijd met een wacht - doenend Burger. Om zijne ftrafbaare vermetelheid in hechtenis gebragt, maar tevens fpoedig daaruit ontfiagen, werd dit door zijne Waapenbroeders zoo euvel opgenomen, dat zij met elkander een verdrag aangingen, dat weinig minder was, dan eene openlijke oorlogsverklaaring tegen de Stedelijke Burgermagt. In weerwil van alle zorg, om deze zamenzweering bedekt te houden, wordt zij fpoedig openbaar. Dringende en  lis ONLUSTEN des RIJKS. en gepaste verzoeken der verzamelde gewaapende Burgerij, door .het Stedelijk Bewind onderfteund, herhaalde Bezendingen van beiden, kunnen den onbuigzaamen en trotfchen Bevelhebber niet overreeden, om haar billijk regt te doen wegens deze misdaadige zamenfpanning. Doof en onverzetlijk vooralle klagten, gelijk een rots voor de woede der bruisfchende golven, verbittert derzelver herhaaling hem te fterker, en doet hem eindelijk, in de heviglte drift ontftoken, deze onvoorzigtige taal uiten: „ Ja, ik „ verklaar, dat ik alles, wat mijne Broe„ ders verricht hebben, volkomen goed„ keur, en, indien de zaak nog te doen „ ftond, ik zou geen oogenblik aerze„ len, om mede te werken. Men moet s, de gewaapende Burgermagt in bedwang ,, houden. Ik heb de magt in handen. „ Mij zal men niet vervaard maaken. Ik „ verlaat mij op de trouw en dapperheid „ mijner brave Manfchap. Ik zal in alles „ onverbidlijk blijven. Ik ben Bevelheb. „ ber. Ik zal de Officieren der Bezetting „ befchermen, en nimmer gedoogen, dat « per-  ONLUSTEN des RIJKS. 113 „ perfoonen, die onder mijne bevelen „ ftaan, door iemand beleedigd wor„ den." — Wie bezefc niet de verontwaardiging en verbittering, die zulk eene trotfche beleedigende taal eigenaardig moest voordbrengen, in het hart van vrije Franfchen! Niets meer was voor den Parijfenaar noodig geweest, om zulk een vermetelen tot de lantaarn te verwijzen. De Toulonjche Burgers gedroegen zich hunner waardig. Het ware eene zwakke voldoening geweest, dien onwaardigen aan hunne getergde wraak op te offeren. De gantfche/Natie in hunne perfoonen beleedigd vindende , bedoelen zij eene edeler, verhevener wraak. Het is bij de Vertegenwoordigers des gantfchen Volks, dat zij regt zoeken. Thands mag men, van wederzijden, den oorlog als verklaard befchouwen. Het Stedelijk Bewind en de Burgermagt bleven, echter, zich zeiven op eene waardige wijze gelijk. De Bevelhebber herhaalt zijn onvoorzigtig verbod, om de nationale kokarde te dragen. Twee V. Deel. H Werk-  Ii4 ONLUSTEN des RIJKS. Werklieden uit het Tuighuis zijn Hout genoeg, om zich met dezelve te verfieren. Als wederfpannelingen worden zij weggejaagd. Deze onberaden gellrengheid verbittert alle de Werklieden. Alles verkondigt eene hevige gisting. Het fchrander Bewind, den Horrn voorziende, begeeft zich in tijds, verzeld door den Bevelhebber der Landtroepen, naar den trotfchen de riojis, om hem tot zagter maatregelen te bewegen, door hem de ijslijke gevolgen af te fchilderen van de bewegingen, die reeds broeijen. hij blijft onverbidlijk, zoo als hij reeds gezegd had. Eene wijze toegevendheid aan hunne fmeekingen, gegrond op de kommerlijke omftandigheden van het oogenblik , konde nog de openbaare rust beveiligen , zonder zijn gezag aan verguizing bloot te Hellen. Onbuigzaame flrafheid, daarentegen, kon alleen gehandhaafd worden, door magt tegen geweld over te zetten: maar, hoe wisfelvallig was deze ftrijd! Aan welke zijde de zege zich verklaarde, zij kon alleen door het Horten van burgerbloed verkregen worden. De-  ONLUSTEN des RIJKS. 115 Deze drangredenen, met alle de kracht en den nadruk van die welfprekendheid voorgedragen, dien de nood des oogen* bliks aan het hart geeft, wel verre van hem te vermurwen, verharden hem nog fterker. Daadlijk geeft hij aan alle de Manfchap, die onder zijne magt ftaat, de noodige bevelen , zoo wel tot aanval, als verdeediging, even of hij zich bereidde, om eenen wel gewaapenden vijand af te wachten. In dezen toeftand verloopt de akeligfte nacht, terwijl allen , wier harten door zorg, vrees, wan» hoop, verontwaardiging, en wraakzucht beftreden worden , met angstvallig en flaaplooze oogen, den naderenden dag te gemoet zien. Met het aanbreken van den dag, is alles reeds in beweging. De Bevelhebber geeft last, dat zijne Troepen zich, in één oogenblik, in orde van aanval zullen fchaaren. Het driftig en onbefuisd Gemeen , van gramfchap en verbittering blaakende, is niet minder op de been,, en dringt rondom zijn verblijf te zamen. H 2 Da  U6 ONLUSTEN des RIJKS. De Werklieden ftorten, andermaal, hunne fmeekingen en klagten in den boezem van het Stedelijk Bewind, om bij den Generaal hunne mond te zijn, en de weder aanneming hunner twee Medgezellen te bewerken. Eene Bezending van den Raad , naauwlijks door de opeengepakte Meenigte kunnende henen dringen, bereikt het palleis van den gebelgden mo ms. De Spreker bezigt de dringendlte en ootmoedigfte bede, om genade voor de beide Werklieden te verwerven: doch vruchteloos. De wreedaard, lachende in zijne zegepraal , daar hij de majefteit des Volks ongeftraft met voeten mag treden, en fteunende op zijne 'gewaapende Burgermoorders, volhard bij zijne weigering. Op dat zelfde oogenblik, geeft een Officier, ten aanhooren der Meenig. te, het fchrikverwekkend berigt, dat de Troepen bij het palleis gereed Haan , en flechts bevelen wachten. Derzelver nadering doet de fmeulende vlam uitbarsten , en tot eene ontzettende hoogte flijgen. Een gefchreeuw verheft zich. Het oproer neemt toe. De zaamgepakte Schaar  ONLUSTEN des RIJKS. 117 •Schaar dringt, hoe langer zoo meer, op het palleis. De Troepen worden dermaate gedrongen , dat de Officiers zich naauwlijks kunnen bewegen. In dit ontzettend tijdftip, wordt het bevél gehoord, om vuur te geven. De Bevelhebbers bemoedigen hunne Manfchap tot eene moorddaadige flachting. „ Rukt aan , " dus fpreken zij; „ fchiec onder dat fchuim! „ Wij verwachten , dat gij op dezen „ ftond uwen Bevelhebber niet verraa,, den; dat gij u van uwen pligt zult „ kwijten, door onze bevelen te gehoor „ zaamen, en dit gefpuis te vernietigen." Dan, hoe vonden zij zich in hunne verwachting bedrogen! In één oogenblik, werd het trotsch gebouw der dwinglandij, door den adem der vrijheid, omvergeffcort. Thands onderfcheidt zich de bezoldigde Krijgsman als een waardig Zoon der Vrijheid. Allen verklaaren zij eenparig, dat zij ook Burgers zijn, en zich met het bloed hunner Broeders niet willen bezoetelen. Daadlijk krijgen zij last, om te rug te trekken, en hunne plaats wordt door de gewaapende Burgermagt vervangen. H 3 Nu  US ONLUSTEN des RIJKS. Nu fcheen de rust en kalmte herboren. De beide Werklieden worden in genade weder aangenomen. Dan, gelijk eene half gefmoorde vlam, bij het ontmoeten van nieuwe brandftof, en verfchen ademtogt, haare woede herneemt, zoo ook was wel de opftand gedempt, maar nog niet uitgedoofd. Een Zee-officier, van het gebeurde onkundig, en meenende, dat de Bevelhebber zich in gevaar bevond, onderneemt den roekelozen ftap, om alleen het Volk uit elkander te jagen. Daadhjk , wordt hij ontwaapend en mishandeld. Een hagelbui van fteenen bedreigt het gantfche palleis vernieling, en allen, die zich daarin bevinden, den dood Noch toefpraken, noch redenen, kunnen de herlevende woede des Volks bedaaren. Het Stedelijk Bewind, getrouw op zijnen post, zend daadlijk verfterking van Burgermagt, ter befcherming van den gedreigden Bevelhebber. Op heure aankomst, bedaart de woede der Meenigte, en de rust fchijnt andermaal herfteld. D*n, gelijk overal, ontbrak het ook geens-  ONLUSTEN des RIJKS. 119 geenszins aan bedekte Staats-vijanden, die thands met Jeede oogen aanfchouwden , dat een opfland , ter zake der vrijheid, zonder bloedftorting afliep. Het Volk moest tot uitfpoorigheid gedreven worden. Men moet het tot de onzinnigheid brengen, dat het, met eigen handen, den afgod verwoeste, dien het zelf had opgericht. Daartoe dient de overreeding , dat de Officiers de Soldaaten blijven aanhitzen tot wraakneming over den geleden hoon. Nu ftroomt alles weder naar het palleis van den Bevelhebber, en de algemeene eisch is, dat het Opperhoofd, en alle Bevelhebbers, die last tot vuuren op de Meenigte hebben gegeven, in handen des Volks gefteld zullen worden. Zwak is de tegenfland der gewaapende Burgermagt zelve, bij welke even hetzelfde vermoeden reeds wortel heeft gefchoten. De Bevelhebber vraagt, op nieuw , onderftand van het Stedelijk Bewind, en vordert de afkondiging der martiale Wet. De Raad oordeelt in tegendeel, dat deze H 4. van  ï2o ONLUSTEN des RIJKS. van geene andere uitwerking zal zijn, dan in Toulon de beginfelen van eenen waaren Burgerkrijg voord te brengen Burger tegen Burger in het ham* te jagen, en, om den wil van éénen onwaardigen, noodloos Burger-bloed teplengen. Zonder één druppel bloeds te florten, zou wijze toegevendheid alleen waar geweld niets konbaaten, den ftorra bedaaren. De Raad befluit, en Jaarzulks daadlijk afkondigen, dat de Bevelhebber, met zijne onderhoorigen, in verzekering zal genomen worden. Dan, eer dit befluit ter kennisfe des Volks konde komen, was het reeds, gewelddaadig, zijne wooning ingedrongen. En, hoe gloeijende ook van verontwaardiging, wist het, echter, zijne drift te beteugelen, om zelf geen uitvoerer van zijn eigen pleitge. dmg te worden. Het vergenoegde zieh met de voldoening, om hem, met zijne aanhoorigen, naar de gemeene gevangnis over te voeren. Nog zelfs was de invloed van den Raad groot genoeg, om deze getfrenge verzekering in eene tijdlijke bewaaring te verzagten , tot op de beflis- fiqg  ONLUSTEN des RIJKS. 121 fing der Nationale Vergadering- Deze befchouwt den verfchrik lijken opftand niets anders, dan als het natuurlijk gevolg van onbuigzaam trots, en kwaalijk geplaatfte gezags - betooning. Zij vind de oorzaak • in diep geworteld vooroordeel, in de gewoonte van ftiptlijk te bevelen, of in de geftrenge tucht van het krijgs-wezen ter Zee. Zij erkent de oogenbliklijke opbruifching van den Volks - geest , als het eigenaardig uitwerkfel van onvoorzigtige, noodlooze voorzorg, en van den bekenden afkeer van den Zee - krijgsman van de nieuwe orde van zaken. Men oordeelt, het geval te moeten eindigen met de flaaking der gevangenen, Eene erkendtenis aan den eenen kant, dat de Vergadering de trouw van den krijgsman waardeert, en dat zij, aan de andere zijde , de voorzigtigheid, de ftandvastigheid en het fchrander beleid, van het Stedelijk Bewind vereert, om, met bewaaring van zijn gezag, en zonder den fakkel van burgerkrijg te ontfteken, den gevaarlijkften opftand te dempen, maakt het vereerendst einde van een voorval, H 5 dat,  122 ONLUSTEN des RIJKS. Verwoesting van adelijke Kasteden, i ■ I I < i I i i dat, anderszins, heilloos ware voor den gantfchen Staan. Geen Hand, in het geheele Rijk, zugtte onder knellender boeien van onderdrukking en dwinglandij, dan de zoo nuttige, verdienstelijke, ja onontbeerlijke ffcand der Landlieden. Daar was het, dat de kruipende Hoveling vergoeding zogt voor de vernederende beleedigingen, welken zijne flaaffche afhanglijkheid geduldig verkroppen moest. Zoo zoekt de ellendige flaaf, tot opperhoofd zijner medeflaaven verheven, in de verdubbeling hunner fmarten, menige verzagting voor de verhagen de nishandelingen , welken hij , op zijne jeurt, van zijnen meester verduuren noet. Geene knevelarijen, gewelddadighelen , of onregtvaardigheden , kunnen uit» ;edagt worden, waardoor niet de fchraapcuchtige trotsaard alle de barbaarschheid ran het Leenregt deed gelden. De herlelling der Vrijheid deed ook dit vertrapt gedeelte des menschdoms zijne waarde geroeien. Onwillig, om zich langer tot laaven• diensten te vernederen, handhaaft  ONLUSTEN des RIJKS. 123 haaft het moedig zijne regten, als Menfchen en als Burgers. Dan, deze onmenfchen wreéken zich op dien vermetelen tegenftand, door de verdubbeling van onderdrukking, en wreede onregtvaardigheden. Door mishandeling en geweld tot wanhoop gedreven, leenden deze ongeluk kigen, maar al te gereed , het oor aan de inboezemingen van getergde wraak. En, hoe wijd en zijd verfpreidde zich dit heilloos vuur, aangeblazen en levendig gehouden door bedekte vijanden van Staat, die, in onlusten en woelingen alleen , den ondergang der vrijheid hoopten, en door Roover-benden, die, ook hierin, eene nieuwe gelegenheid vonden, voor hun eerloos en affchuwlijk bedrijf. Geheel Frankrijk, bijkans, werd door deze pest aangeftoken. Van alle kanten zag men de vlam der blaakende Sloten en Kasteelen opgaan. Woede, wraak, roofeh moordlust, fpaardenonfchuldigen, zoo min als fchuldigen. Waardige vaderlanders, en eerloze dwinglanden, ondergingen hetzelfde lot. Kunne, of ouderdom, mogt even weinig, als rang, of aanzien ,  !H ONLUSTEN des RIJKS, zien, verfchooning vinden. Het Land afgelopen door eene horde van barbaaren, die alleen in gruwelen wellust fmaak- ten zie daar den rampzaligen toe- Hand van het binnenfte gedeelte des Rijks.' Gelukkig, dat deze gruwelen door even verhevene deugden werden op. gewogen! Nimmer leverde de Franfche Gefchiedenis grooter wonderen van moed, van onverfchrokkenheid, van zich zelve' opojferende menfchenliefde, dan juist in deze dagen. In de Provincie Limoufin, woedde eene bende van drie honderd dezer lafhartige booswigten, en flechts tien Burger-helden dreven hen, uit elkanderen, op de vlucht. Ook aldaar moeten wij de zeven Burgers uit de Stad Brive bewonderen, die, door geene andere drift, dan die van waare vaderlandsmm, en grootmoedige menfchenliefde ontftoken, hunne huisgezinnen, en alles, wat hun dierbaar ware, verlieten, om de heilige regten van eigendom te befchermen, en voor de zaak der menschheid hun leven te waagen. Vier-entwintig uuren lang, houden zij, bij eenade. ' lijk  ONLUSTEN des RIJKS. 125 lijk Slot, eene geheele Roovers-bende op, en, fchoon zij deszelfs gedeeltelijke plondering niet kunnen beletten, redden zij nogthands deszelfs bewooneren het leven. Van daar, trekken zij naar een ander Kasteel, en verdedigen zulks met den zelfden moed, en met den gelukkigften uitftag, tegen den moorddaadigften aanval. In hunne Vaderftad te rug gekeerd, verzamelen zij hunne Medeburgers, vermaanen hen tot rust en vrede, in weêrwil van onderfcheiden denkwijze, en zweeren, dat zij bereid zijn, en blijven, om het gemeene heil, met opoffering van hun eigen leven, te verdedigen. Hoe nadruklijk moest deze vermaaning klinken in den mond van hun, die reeds door daaden getoond hadden, dat zij niets te veel beloofden 1 6 Onweerftaanbaaren invloed van het voorbeeld! Hier vergeet men allen onderfcheid van rang of ftand, van denkwijze of gevoelens. Vreugde - traanen ftroomen uit de oogen van alle aanwezigen. Allen zweeren , hunne bijzondere partijfchap op het altaar des Vaderlaijds af  12ó ONLUSTEN des RIJKS. af te leggen, bij de Vrijheid ook de eendragt en den vrede aan te kleeven, en, met zaamgevoegde krachten, eikanderen' te befchermen, als broeders van hetzelfde huisgezin. Hier vind het Vaderland, en de Vrijheid, heure regtfchapen aanbidders. Eén doel verbind hen. . . . één werk doet hen zegevieren boven allen yerraad! WERK-'  WERKZAAMHEDEN DER NATIONALE VERGADERING. In het midden van alle deze onrustige bewegingen, en hinderpaalen van allerleien aard , die ieder oogenblik vermeenigvuldigden, zag men de Nationaale Vergadering , met vasten manlijken tred, haare edele, doch moeilijke, loopbaan vervolgen. Zonder ophouden befpied door de kwaadaardigheid haarer vijanden, en belemmerd door de magtloosheid der Uitvoerende Magt, verloor zij, echter, niets van haaren onfchokbaaren moed, en rustige vastheid van geest. De Verklaaring der Regten van den Mensch en Burger vorderde, dat de Wetgevende Magt alleen aan de Vertegenwoordigers des Volks werd toevertrouwd; en, volgends even diezelfde beginfelen, moesten dezen, vrijlijk,door het Volk ge- ko- Werk. zaamheden tot het Ontwerp der Staats* rcgiling.  128 WERKZAAMHEDEN oer Verdeeling des Rijks in Depatte- kozen worden. Niets was dan vooraf noodzaaklijker, dan de vastflelling van zekere betreklijke gelijkheid van vertegenwoordiging , zoo tusfchen de groote deelen des Rijks, als van derzei ver onderlinge en gelijkmaatige verdeeling; niets noodzaaklijker , dan eenvoudige en onveranderlijke voorfchrifcen voor de verkiezing, en eene juiste bepaaling van den rang van ieder uitvoerend Bewind; niets met één woord onontbeerlijker, dan, van afgefcheiden brokken der oude alleenheerfching , een nieuw ftaatkundig lichaam op te richten, gegrondvest op éénen algemeenen grondflag. Zoodanig was de moeilijke taak, haar opgelegd; — eene taak, die, door haare nieuwheid, en de ftoutheid van het ontwerp , door de ontelbaare meenigte van bijzonderheden , en van natuurlijke en zedenlijke hinderpaalen, voor den edelen geest der vrijr heid alleen bereekend was. De gewigtigfte gronden drongen, met gebiedenden nadruk, om de oude verdeeling des Rijks in Provinciën te ver-  NATIONALE VERGADERING. 129 vernietigen. In de daad, het Hond te vreezen, dat kwaadwilligen en heerschzuehtigen, voordeel doende met de alge. rneene gisting en de cogenbliklijke ver* warringen, zich zouden toeleggen op eene geheele fcheuring des Rijks, ofwel, door te overdreven begrippen van vrijheid, het Volk vervoeren tot het ftelfel van een bondgenootfchapüjk Gemeenebest, voor de welvaart en de rust van Frankrijk even verdcrflijk. Van den anderen kant, na alle voorregten en uitfluitingen vernietigd, en het beginfel van gelijkheid te hebben aangenomen, ware het onvoorzigtig geweest, dtrzelver zaaden ongeftoord te laten leeven, door eene verdeeling te behouden , die, ieder oogenblik , de verzoeking en de middelen tot derzelver herftel zoude aanbieden. Ook, niets was overeenkomftiger met de tegenwoordige orde van zaken, dan den geest van het bondgenootfchapüjk ftelfel, — het ftelfel der verfoeilijkfte eigenbaat, —• geheel en al uit te dooven, en alle de deelen van den Staat tot zekere ftaatkundige éénheid te brengen. V. Deel. I Ook, meniën , D'.ftnQtn en Cantont.  130 WERKZAAMHEDEN dek Ook, niets was gepaster voor zulk een uitgeftrekt Gebied, om de zoo noodzaaklijke eenvormigheid van het Bewind t» bewaaren, om de uitvoering der wetten te befpoedigen en te verzekeren. Zelfs, om deze verderflijke vrucht der overheerfching, de verdeeling der oppermagt, met wortel en tak uit te rooijen, was het nodig , om de naamen der provinciën te vernietigen. Dezen bragten geftadig de oude voorrègten , ongelijkheden en verdeelingen, voor den geest. Dezelven verwisfelende voor de benaaming van de zeeën, die de Departementen omring* den, van de rivieren , die dezelven befproeiden, van de bergen, die ze doorkruisten , werd het gevoel , dat ieder mensch aan zijne geboorteplaats verbind, verdubbeld. Zij herinnerden hem, onophoudiijk, de weldaaden der natuur, aan zijnen geboorte-grond verknogt, verlevendigden hem het denkbeeld van aller algemeene voedfter, de Aarde, toonden hem in het Beduur een vaderlijk bewind, welks weldaadige befcherming alle burgers omvattede, — een bewind , dat hen,  NATIONALE VERGADERING. 131 hen, zonder onderfcheid van rang, of ftaac, of middelen, onder denzelfden naam van Franfchen' vereenigde, en dus de banden van broederfchap onder alle Franfchen , van het eene einde des Rijks tot het andere , op het naauwfte toeftrikte. Drie zwaarigheden maakten deze verdeeling ten uiterften moeilijk; en het was alleen, door aan ieder derzelven een gelijkmaatig gewigt toe te kennen, dat deze arbeid tot zekeren trap van volkomenheid gebragt kon worden, de ongelijkheid, naamlijk van bevolking, van uitgeftrektheid van grondgebied, en van gegoedheid. Zoodra men flechts ééne van dezen in aanmerking nam, en de beide anderen over het hoofd zag, vond men zich op de grenfen eener beleedigende onregtvaardigheid, en verwarrende ongeregeldheid. De bevolking was op zich zelve een te onzekere grondflag, aan geftadige afwisfeling onderworpen. Het grondgebied was ook te ongelijk, ten aanzien van bevolking en gegoedheid. Het grondgebied van Parijs gelijk te l % ftel-  132 WERKZAAMHEDEN dek Hellen met eenig ander gedeelte des Rijks van dezelfde uitgeitrektheid, maar door bosfchen en moerasfen bijkans onbewoonbaar, was de hoogfte onregtvaardigheid» en de gegoedheid op zich zelve alleen te doen gelden, was de willekeur van den adel flechts voor die van het geld verwisfeld. Het diep ftaatkundig oog vestigde zich onafgebroken, op deze drie hoedanigheden , en wel het meest op de uitgeftrektheid van den grond, als aan geene verandering onderworpen. Van daar de volgende verdeeling. Foor eerst. „ Werd het gantfche Rijk verdeeld in drie en tagtig deelen , ieder omtrend van driehonderd en vier - en- twintig vierkante mijlen, waarvan Parijs het middenpunt uitmaakte. Men gaf dezen den naam van Departementen." Ten tweeden. „ Ieder dezer Departementen werd verdeeld in zoo veele deelen, als gevoeglijk kon gefchieden, niet beneden de drie , noch boven de negen. Dezen werden Dijhi&en geheten."  NATIONALE VERGADERING. 133 Ten derden. „ Elk van deze Diftriclen was weder verdeeld in Cantoris, ieder van vier vierkante mijlen." In ieder Canton, hoe weinig bevolkt, zou zich eene Grondvergadering, alleen zamengefteld uit Stemgeregtigde of Werkzaame Burgers, bevinden. Voor andere nieer bevolkten werd het midden - getal van iedere Grondvergadering bepaald op zeshonderd. Geene mogt boven de negen-honderd, of beneden de vier-honderd en vijftig Burgers bevatten. Behalve dezen, zou 'er, voor ieder Departement, eene Kiezers - vergadering zijn uit alle de Cantons. Iedere Stad zou haare bijsonders Grondvergaderingen hebben. Voor yier- duifend zielen werd èènt gerekend; voor agt duifend — twee. Het ftemgeregtigd deel der Natie werd op één zesde der geheele bevolking bereekend. Tot een ander beginfel werd vastgefteld, dat alle Leden der Wetgevende en Bewindvoerende Magt aangemerkt zouden worden als Vertegenwoordigers I <3 var Grond-en Kiezers, vergaderingen. De Vertegenwoordigers des Volks en bewindvoerendeMagt.  De Kiezers - vergaderingen. tH WERKZAAMHEDEN dek van het geheel, de eerften van de gantfche Natie, de laatften van het geheele Departement hunnes Bewinds; dat zij door niemand konden teruggeroepen, en nimmer van hunne posten buiten tijds ontzet Worden, dan om eene regterlijke misdaad. Dit beginfel werd befchouwd als de fleun der algemeene vrijheid en der wettige onafhanglijkheid van den handhaver van s'Volks oppermagt. Het getal der Vertegenwoordigers werd bepaaald op zeven - honderd vijf. en - veertig, zijnde negen voor ieder Departement. In deze bereekening ftelde men, V00r Parijs twea minder. Echter werd dit getal voor ieder derzelven vermeerderd, of verminderd , naar maate van deszelfs uitgeftrektheid, bevolking, en gegoedheid. De vergaderingen van Kiezers, aan welken de benoeming der Leden voor de Wetgevende en Bewindvoerende Magt was opgedragen , werden , aan den eenen kant, van allen uitwendigen invloed geheel onafhanglijk gemaakt, maar, van de  NATIONALE VERGADERING. 135 de andere zijde/ in den volflrektften zin gelast, om geene andere daad te verrigten , dan waartoe zij was bijeengeroepen , of den benoemden eenigen afzonderlijken last mede te geven , of, na de gedaane keuze , haare zitting te verlengen , of te hervatten. Men kende het regt van overwegen alleen aan de Wetgevende Vergadering toe. M.n oordeelde , dat , met deze verordening , het gelijke regt van ieder Lid, ter uitbrenginge van zijne ftem , volftrekt verbonden was. Men reekende alle bijzondere lastgeving ftrijdig met het charakter van lederen benoemden , die niet een gedeelte, maar het geheel, vertegenwoordigde, en men begreep, dat ieder gedeelte verpligt was , zich aan het geheel te onderwerpen , zou de vrijheid en oppermags des Volks in de daad , en op den duur, gehandhaafd kunnen worden. Nu was het getal der Leden van het ^ Stedelijk en Departementaal Bewind be- . paald , en derzelver werkzaamheden ge- 1 regeld. Thands kwamen de hoedanighe1 4 den Vereisen- en tot stenige» efitigdïeid.  itf WERKZAAMHEDEN der den in aanmerking, die iemand regt zouden geven, om te kiezen, en verkoren te worden. Dan, hier opende zich een ruim veld van bedenkingen en gefchilvragen ; hier trof juist het moeilijkfte punt, om de regten van den Mensch met die des 'Burgers te vereenigen , en de beginfelen van gelijkheid en vrijheid aan de welvaart des Rijks te huwen. Geen onderwerp was vruehtbaarer in redenwisfehngen; nimmer lag men zich ijveriger toe , Qm eikanderen de loef af te winnen, door de misleidende kunstenarijen, en fijngefponnen droggronden, eener bedrieg, bjke redeneerkunde. Eerst na langduurige twisten en overwegingen, kon de oudadehjke partij zich beroemen , het veld te hebben behouden. Om werkzaam of ftemgeregtigd Burger te ajn.werd vereischt, dat men geboren of aangenomen Fransch Burger ware; dat men den ouderdom van vijf-en-twintig jaaren bereikt had; dat men zederd een jaar woonachtig ware in de Stad, of in bet Canton zijner ftemming; dat men in de  NATIONALE VERGADERING. 137 de lasten deelde , ten minften zoo veel, als drie dagen arbeids bedroegen , plaatslijk bereekend ; dat men geen loontrekkend dienaar, en eindelijk, dat men, ter plaatfe zijner wooning, ingefchreven ware in de rol der Stedelijke Burgermagt. Boven alles, was het noodzaaklijk, ingefchreven te zijn op de lijst dier Burgers, die den eed van trouw aan de Staatsregeling , de Wet, en den Koning, hadden afgelegd. Treffend was de redevoering, waarmede de welfprekende mïrabeivu deze nuttige inrichting aandrong. „ Het „ denkbeeld eener infchrijving, als Staatsie Burgers," zeide hij , „ is niet nieuw. Ik acht haar even oud, als de Staats„ vorming van alle vrije Volken. De „ Athencrs inzonderheid, die te wel wis„ ten , welk voordeelig gebruik van de 3, zeden lijke krachten van den Mensen te „ maaken zij , bepaalden bij uitdruklijke wet, dat alle jonge lieden , na eenen „ krijgsdienst van twee jaaren, in den „ ouderdom van twintig jaaren, op de 'rol „ der Staats - burgers zouden ingefchreven ?, worden, Dit was voor de huisgezinI 5 „ nen  138 WERKZAAMHEDEN der „ nen, en de wijken, waartoe zij behoorj, den, een openbaare feestdag , een dag ,, van algemeene verlustiging. Zij zwoe., ren, aan den voet des altaars, voor de „ wetten van hun Vaderland te leeven „ en te fterven. De uitwerkfelen dezer „ inflellingen zijn alleen zigtbaar voor „ hen, die de waare drijfveeren van het menschlijk hart doorgronden. Dezen ,, weten, dat het van oneindig meer ,, belang is, den mensch zeden en ge,, woonten in te drukken, dan hun wet„ ten en gerigtshoven te geven. Eene „ Staatsregeling te ontwerpen , is weinig „ kunst: de groote zaak is, de men„ fchen bereekend te maaken voor de „ wet, die zij moeten eerbiedigen." „ Indien gij dit voorftel aanneemt, „ kunt gij u van deze inftelling bedienen „ in het lijfftraflijk Wetboek, en bepaa„ len, dat de opfchorting van dit regt „ tot infchrijving , öf deszelfs vertraa„ ging tot zeker getal van jaaren, één „ der zwaarfte ftraffen zal zijn voor a, de misllappen der jeugd, die meer bui- » tei-  NATIONALE VERGADERING. 139 „ tenfpoorig, dan bedorven, flechts een „ ligten teugel beho-ft." ,, Deze aanneming van de kinderen s, des Vaderlands behoort op de plegtig„ fte wijze te gefchieden. Ziet daar „ de feesten , die een vrij Volk waardig zijn; ziet daar de vaderlandfche, en „ gevolglijk ook godsdienftige , plegtighe„ den, die het Volk, op de luisterrijkfte „ wijze, aan zijne regten en pligten moe„ ten doen gedenken. Dan zal men niets „ zien , dan gelijkheid , ineenfmelting „ van rangen en ftanden, niets dan de „ wetten, en het vaderland. Ik wensch„ te, dat deze eed, nog plegtiger ge„ maakt door een grooten zamenioop „ van Burgers, de éénige ware, die een „ Fransch Burger wierd afgevergd. Hij „ bevat alles in zich, en boven denzel„ ven nog eenen anderen af te vorde„ ren, zou reeds meineed vooronderftel- - len. Het Vaderland kan geene „ doorluchtiger, en tevens treffender, „ houding aannemen, dan wanneer het, „ om dus te fpreken , den manlijken ' » tab.  Vereischten van eenen Kiezer en VoIks-vertegenwoordiger. 140 WERKZAAMHEDEN DER „ tabbaard aan zijne kinderen fchenkt ' „ en hen met den titel van Burgers ver»» eert- Die dag moet een feestdag voor » de geheele Natie zijn. Dit feest moec n der Kindsheid een voorwerp van „ naarijver en verlangen zijn, in den n Jongeling de geestdrift der vrijheid, „ den eerbied voor de wetten, en den „ trots pp den naam van Frank opwek„ ken, in den Man de edelfte gevoelens „ verlevendigen, en den Grijsaard vers, rukken, door de vereeniging der hei„ ligfte en ftreelendfte gewaarwordingen , „ de liefde des Vaderlands, en de hoop, „ om, in zijn nakroost, zijnen roem en 3i zijne burgerdeugden te zien herleeven," Om verkiesbaar te zijn tot de Kiezers-vergaderingen, in het Departementaal en Distrifts - Bewind , moest men, voor tien dagloonen arbeids, in de algemeene belasting deelen. De belasting, ten bedrage van één mark zilvers, of het bezit van eenig gelijkwaardig eigendom, kon iemand bevoegd maaken tot eene plaats onder de Volks - vertegenwoordiger^  NATIONALE VERGADERING. 141 gers. Dus wist de heerschzucht aan de Vergadering een befluit te ontwringen, dat de heilige beginfelen van gelijkheid geheel en al verwoestte. Vruchtloos drong de vaderlandfche partij aan, dat de menfchen, en geenszins de grond, het voorwerp der nationale vertegenwoordiging waren; dat alleen de hoedanigheden van den Man , en geenszins de hoegrootheid zijner bezittingen, of van zijn land, in aanmerking konden komen, en dat het vertrouwen der Natie, alleen, op de verkiesbaarheid eene wettige aanfpraak kon geven: dan , te vergeefsch. Bekrompen bereekeningen van mooglijke uitkomften, overdreven angstvalligheid voor de zekerheid van den Staat, zegepraalden over de ftem van het gezond verftand en van het regt. Geene bepaaling, echter, deed den ontwerpers meer eer, als zijnde juist ge» fchikt, om het goed vertrouwen in den handel te verflerken, dan deze, welke van alle posten van bewind en regts-oe. fening de zoodapigen uitfloot, die, door bank-  J42 WERKZAAMHEDEN der, bank-breuk, hetzelve hadden gefchonden. Zelfs /bekte men deze uitfluiting uit tof hen, die, voor hun regtmaatig aandeel, de fchulJeo van hunnen Vader, in zoodanigen ftaat geftorven, niet betaald hadden. Nogthands oordeelde men het billijk, hun den weg tot opheffing dezer uitfluiting over te laten, door hen verkiesbaar te verklaaren, zoodra zij hunnen fchuldeifcheren voldaan, de pligten van regcvaardigheid en kinderlijke dankbaarheid vervuld, en de gedagtenis van hunnen Vader van allen blaam gezuiverd hadden. Dusdanig was de fchets der regeling Van het Wetgevend Lichaam, de Kiezers • vergaderingen, en het Uitvoerend Bewind. Dit ftelfel, waarvan geene Natie, geene eeuw, eenig voorbeeld toonde, verbaasde eenen ieder) door zijne nieuwheid en ftoutheid. Van alle kanten, verhief zich een kreet van heersenzuchtige edelen, en dweepzieke priesters, tegen hetzelve, als eene geheele omkeering van den Staat. Deze gewaande omkeering, nogthands, was flechts een  NATIONALE VERGADERING. 143 een herftel der orde, en een regtftreeksch gevolg van het eeuwig beginfel, de Oppermagt des Volks. Van daar ook, dat deze nieuwe orde van beduur, zich, met eene onbegrijplijke fnelheid, overal ver* fpreidde. Van daar, dat alle verjaarde vooroordeelen, alle beuzelachtige gehechtheid aan gewestlijke voorregten , alle bijzondere lichaamen en vereenigingen , voor het fchitterend licht der gezonde reden, met eenen onbegrijplijken fpoed, moesten zwigten, en dat alles zich haastte , om flechts één groot Volk uit te maaken. Van daar dan ook, dat dit groot en moeilijk werk de verdeeling des Rijks, dat een arbeid fcheen van veele jaaren, door den onvermoeiden ijver van Afgevaardigden uit alle Gewesten -des Rijks, in minder dan drie maanden , geheellijk voleindigd werd. De ijdele dwaasheid van den Adel had den roem van één enkel Man op zijne geheele maagfehap doen affchitteren. Trotschlijk verhief zich een onwaardig nageflacht op de, dikwijls twijfelachtige, ver- Uitrooi]" ing van het vernederend vooroordeel  tegen de Maagfchap van eenen regterlijk veroordeelden. J 1 1 g t< éi Vi le tr fh V Wc mi iU WERKZAAMHEDEN dér verdiensten zijner voorvaderen, en ree< kende het beneden zich, met oorfpronglijken luister te praaien. Zoo ftrijdig deze gevoelens waren met de aangenomen beginfelen van gelijkheid, en overal eene welverdiende verachting ontvingen, hadden zij een ander kwaad voordgebragt, even weinig ftrookende met den leerfchenden geest, en waarop de aandacht, tot hier toe, niet gevallen was. Jij eene gevolgtrekking, meer juist in laare form, dan wel in den grondflag, ïad het allerhaatlijkst vooroordeel wortel ;efchoten, om niet flechts aan een antsch geflacht den roem van éénen )e te reekenen, maar ook een gantsch eflacht met de fchande van éénen ! overlaaden. . Genoeg was het, m enkelen onwaardigen en geregtlijk ^oordeelden te kunnen noemen, om alti, die tot hem in maagfchaplijke beikkingen ftonden, der algemeene vertaadinge over te geven. Het Franfche alk, zoo min als deszelfs Wetgevers, s niet bereekend, om dit gedrochtlijk sgeboorte van logen en onregtvaardigheid  NATIONALE VERGADERING. 145 heid te koesteren. Het was genoeg, hunne opmerkzaamheid te vestigen op dien eeuwig waaren regel: De misdaad maakt dsfchande, en geenszins het fchavot: om ten dezen aanzien de waarde van den Mensch in allen haaren luister te herftellen, die alleen door perfoonlijke wandaaden kan bezoeteld worden. De eer der uitrooijing van dit haatlij k monfter van vooroordeel was bewaard voor guillotin, wiens roem bij een dankbaar Nag&flacht , hierdoor gewis, meer vereeuwigd is, dan door de uitvinding van een werktuig, welks affchuwlijk misbruik deszelfs aandenken, nog langen tijd, niet dan met fchrik en ijzing, zal vernieuwen. De Nationale Vergadering, niet vergenoegd met de vorming eener wijze Staatsregeling, had het tevens als één zijner heiligde pligten befchouwd, om ook voor de vorming van een Lijfftraflijk Wetboek te zorgen. Zij was zeker, dat dit laatfte V. Deel. K aan  145 WERKZAAMHEDEN der aan de eerde den meesten fteun verfchaffen zou. Reeds een geruimen tijd had zij zich hiermede bezig gehouden; reeds had zij haare opmerkzaamheid aan beide onderwerpen gelijklijk toegewijd, én het was, dus, zeer eigenaardig, dat een zoodanig voordel alom bijval en goedkeuring verwierf. Van daar, dan, de vastftelling der navolgende Artikelen, die bij alles, wat .den Mensch waardeert, in eeuwige zegening zullen wezen. Art. i. „ Daar de misdaad perfoonm -ijk is, kunnen noch de ftraf van „ den fchuldigen, noch de onteerende „ vonnisfen , hoedanigen ook, eenige „ vernedering over zijne maagfchap „ brengen. De eer van hen, tot welken ,* hij in betrekking ftaat, zal daar- door in het minde niet bezoeteld ,i worden. Zij zullen allen even zeer „ geregtigd blijven tot alle zoorten „ van beroepen, posten en waardig„ heden." Art. », „ De verbeurdverklaring van » goe-  NATIONALE VERGADERING. 147 „ goederen zal ia geen geval, hoe ook „ genoemd, plaats hebben." Art. 3. „ Het lijk van den tot den „ dood geftraften zal aan zijne bloed„ verwandten worden overgegeven, in„ dien zij het verzoeken. In alle ge„ vallen, zal het op de gewoone wijze „ ter aarde befteld worden,.en van de ,, zoort van dood zal in het Lijken-re„ gister geene aanteekening gehouden „ worden." Weinig verwachtte de Nationale Vergadering deze, der gezonde wijsgeerte zoo waardige, wet zoo fpoedig in werking gebragt te zien, en, te midden haa« rer maeijlijke en onaangenaame loopbaan j konde haar niets bemoedigender zijn, dan den geest des Volks voor haare wetten zoo wel bereekend, en, in dezen, eenen duurzaamen fteun van haaren arbeid te vinden. Twee Jongelingen, broeders van een qerlijk geflacht, door het vuur van hunK 2 nen Lofwaardig gedrag van het  148 WERKZAAMHEDEN dek DistriaSi. Honoré te Parijs , omtrend demaagfchap van twee veroordeelden. nen leeftijd tot buitenfpoorigheden weggefleept, zagen zich eindelijk tot het uiterfte gedrongen. De middelen tot goedmaaking hunner fchandelijke verkwistingen verzwolgen zijnde, vervoerde hen de onbedachtzaamheid, om, in het namaa» ken van geldwaardige papieren, eene bron te vinden tot voedfel hunner ongeregeldheden. Spoedig ontdekt zich hun misdrijf, en, in verzekering genomen, waren zij gereed, om de welverdiende ftraf te ontvangen. Dat men zich hier de gevoeligheid voorftelle van hunnen Broeder en Neef, beiden waardige Jongelingen , beiden dienst doende in de Stedelijke Burgermagt te Parijsl Teder ©p het punt van eer, durfden zij, naauwlijks, hunne oogen voor hunne Spitsbroeders opheffen, om, in het afgekeerd gezigt, geen teeken van verachting te ontmoeten. Dat men zich hier de fmart verbeelde van eenen Vader, die op éénmaal de vruchten verloren zag eener zorgvuldige opvoeding, in twee Zoonen, die zijnen ouderdom tot fteun verftrekken zouden; — den rouw van een Oud-  NATIONALE VERGADERING. Oud-oom, eenen tagtig - jaarigen Grijsaard, die, in de veriedeling van opgevatte hoop, zich nu zijnes eerlijken en loflijken ouderdoms beklaagt, nu als 't ware, eene grijsheid vloekt, welke hij, door eene vereerende bloedverwandfchap omgeven, zoo roemrijk, als vertroostend, gehoopt had te zullen voleindigen. Dat men hier, inzonderheid, defpijtenfchaamte gevoele van eenen Oom, die, juist ten tijde, dat het vonnis moest worden opgemaakt, zich, door de achting zijner Medeburgers , tot den vereerenden post van Voorzitter van zijn Districl, St. Honoré, verheven zag! ö Hoe fpoedig waren nu, voor dezen, alle vrolijke uitzigten op de toekomst, alle aardfche gelukzaligheid verdwenen ! Dan , Frankrijks Burgers toonen zich der vrijheid waardig, en verdienen daardoor eene eere - kroon, welke flechts aan weinige vrije Volken toebehoort. Reeds den eerst volgenden dag , na het beflisfend vonnis over de Broeders, agasse, komt de Raad van dat ParijK 3 fche  150 WERKZAAMHEDEN der fche Difliét, waaronder zij en hunne maagfchap behooren , in eene buitengewoone vergadering te zamen. Bij haare opening wordt de Voorzitter gemist. De Baron de sa int giro n s vat in dit treurig oogenblik, het woord. Met all' den nadruk van een fier en gevoelig hart, verzet hij zich tegen het haatlijk vooroordeel, dat de gantfche maagfchap van eenen fchuldigen tot fchande en eerloosheid doemt j hij pa t zulks toe op het zoo onlangs uitgefproken en nog te volvoeren vonnis tegen de agasse's , en vervolgt daarna op eenen meêwaarigen toon: „ Het „ is deze gebeurdtenis , mijne Heeren , „ welke onzen eerbied waardigen Voor„ zitter in den diepften rouw dompelt, „ Zij is de reden, dat wij hem geens„ zins in ons midden zien. Hij ont,, vlucht ons, als fchroomde hij onzen „ blik te aanfchouwen. Het grievendst „ leed perst hem , in dit oogenblik, „ traanen uit de oogen, en doet zijnen „ boezem bange zugten loozen: en die „ traanen, die zugten komt hij niet in „ onzen boezem uitftorten? Hij weigert 33 ons  NATIONALE VERGADERING. 151 „ ons het ftreelend vermaak, om eenen „ ongelukkigen te troosten ? Wat zeg „ ik ? Ongetwijfeld berooft hem de „ droefheid zelfs van de krachten, om „ bij ons deze verzagting zijner fmarten „ te zoeken; want ik durf niet denken, „ dat de fchaamte .... de fchaamte voor eene misdaad, die hem geheel „ vreemd is, die hij niet heeft kunnen „ beletten, die een achtenswaardig Va„ der, door de deugdzaamde opvoeding, „ een eerlijk gedacht door het leerzaamst „ voorbeeld, niet heeft kunnen verhoe„ den; de fchaamte .... neen, mijne „ Heeren, ons Mede-lid agasse kent u; „ hij weet, dat een barbaarsch vooroor,, deel, in eene eeuw van onkunde ge„ boren, op het hart van verlichtte en „ vrije mannen geen den minden invloed 5, heeft. De Heer agasse weet, dat „ gij de vrijheid verdient , die gij ver„ kregen hebt. Nog eens dan: het kan „ alleen overmaat van droefheid zijn, „ die hem verhindert, bij zijne Mede„ burgers, zijne broeders, troost en op„ beuring te zoeken: — wel nu, laat K 4 „ ons  152 WERKZAAMHEDEN der ,, ons hem dan vóórkomen : laten wij „ hem zeiven dien troost aanbieden, en „ vervullen wij, dus, jegens dien achtens,, waardigen, den fchoonften, den heilig, ften aller pligten. ..." Hij eindigde met het voorftel, dat eene Bezending, zoo wel van wege der Burgerij, als der gewaapende Magt, aan den Heer agasse gezonden wierd, om hem, in naam der Vergadering, te verzekeren van de voordduuring heurer achting en Jiefde, die hij altijd zoo regtmaatig verdiend had, hem de gevoeligheid te betuigen, waarmede het gantfche DiftriEt in zijne ramp deelde, en hem uit te noodigen, om daadlijk in het midden zijner Medeburgeren te verfchijnen, om bezit te nemen van die plaats, welke zij hem met eenparig genoegen hadden toegekend. Dit voorltel, dat den Edelman zoo uitftekend met zijnen naam deed zamenftemmen, werd daadlijk met eenparige verrukking goedgekeurd, en de Vergadering gefchorst tot de wederkomst der Bezending. Op eene alzins waardige  NATIONALE VERGADERING. 153 ge wijze , kwijt deze zich van haaien last. „ Mijn Heer," dus Ipreekt zij tot den Voorzitter, „ het Bataillon van Sf. „ Honoré, gevoelig getroffen door uwen „ rouw, is bereid, in denzei ven te deelen. ,, Maar, deze eerfte pligt vervuld zijnde, „ blijft nog een ander over , ons voor„ gefchreven door de onveranderlijke „ wetten der gezonde reden; de pligt, „ om u te betuigen, dat de fchande der „ misdaad op de Maagen des fchuldigen „ nimmer kan nederdaalen; dat het Ba* taillon thands alle uwe Bloed vei wand„ ten onder zijne broeders aanneemt; dat „ het u, en hen, trouw, liefde en hulp „ zweert, en u verzekert van alle die ., goede gezindheden, welken uwe., ,, door rampfpoed nog belangrijker , ,, deugd verdient." Den jongen Broeder der veroordeelden betuigde zij, „ dat hij door zijne Waapen - broeders Iver„ wacht werd, om van hen openlijke be„ wijzen hunner achting en liefde te ont„ vangen.'' De Voorzitter, en zijn achtenswaardig K 5 Ge-  154 WERKZAAMHEDEN der Geflacht, werden, bij hunne aankomst, begroet met alle teekenen der opregtfte en treffendfte gevoeligheid. Uit aller oogen vloeiden die traanen van mede. dogen, die, in oogenblikken, als dezen, oneindig meer beOisfen, dan de aandoenlijkfte redevoering. Zij befproeiden het gelaat dier ongelukkige Bloedverwandten, welken ieder, beurt om beurt, omhelst. Eene plegtige ftiJte, alleen afgebroken door benaauwde zugten, maakt dit tooneel ten uiterften aandoenlijk. Dan, weldra werd dezelve gevolgd, door eene daad van de zeldzaamfte edelmoedigheid. De Heer beaulietj, Luitenant der Compagnie , in welke de jonge agas«e, Broeder der veroordeelden, als Fufelier diende, nam het teeken van zijnen rang, bood het der Vergadering, ftond van zijne waardigheid geheel af, om dezelve op dien Jongeling over te dragen, betuigende, dat hij het zich tot eer zou Teekenen, onder hem als Soldaat te dienen. De Compagnie der Grenadiers hoort naauwlijks dit voorftel, of zij dingt naar denzelfden roem der edelmoedigheid. Zij wii  NATIONALE VERGADERING. 155 wil den jongen agasse in denzelfden rang onder heur Vaandel Hellen, zonder echter haaren beaulieu te misfen. In beiden wil zij, der menschheid en vriendfchap, hulde doen. Ook de Vergadering weigert, aan het edelmoedig aanbod van den Luitenant toe te geven. Zij vereenigt haare wenfchen met die der Grenadiers, om aan den Broeder der veroordeelden den rang van Luitenant toe te voegen. Zij vereert het aanbod van den edelen beaülieu, met de beftemming eener Kapiteins-plaats, in de Compagnie der Fufeliers , en befluit, dat het Bataillon de bekrachtiging dezer verkiezinge van den Stedelijken Raad, en den Op* perften Bevelhebber, zou verzoeken. Zielftreelend, in de daad, voor de Nationale Vergadering, flechts weinige otigenblikken, nadat zij, door haar wijs befluit, het vernederendst vooroordeel had vernietigd, was het berigt juist van zoodanige, der menschheid vereerende, göbeurdtenis, door eene Bezending uit het DiftrB. Met het eenparigst genoegen, uit  156 WERKZAAMHEDEN dkr uit onverdachtte blijken merkbaar , wer* den de Afgevaardigden ontvangen, en deze edele daad naar verdienfte toegejuicht. Nu zag zij, hetgeen zij, zoo dikwijls, vruchtloos verlangd had, den geest des Volks haare wetgeving op zijde ilreeven ,en vond hierin het onbedrieglijkst onderpand voor deszelfs ftandvastigen eerbied. Oordeelt, gevoelt hier zeiven, gij allen, die u Wetgevers, of Vertegenwoordigers des Volks noemt ... wat vermogen wetten, indien zij niet door het algemeen gevoelen befchermd en gehandhaafd worden! „ Zoodanige edele „ daaden, mijne Heeren," dus fprak de Voorzitter, „ kunnen alleen den ijver, „ die ons bezielt, verdubbelen. Ik durf u, »» in naam der Vergadering, betuigen, „ dat uwe verrigting van veel meer in.,, vloeds zal wezen, dan onze arbeid n zelf- De Vergadering kan flechts wet»B ten geven; maar gij geeft het voor„ beeld: en ieder weet, hoeveel krachti„ ger, dan alle wetten , het voorbeeld „ werkt op alles, wat van het gevoelen „afhangt." De Afgevaardigden, waar- on-  NATIONALE VERGADERING. 157 onder de agasse's zich bevonden, genoten de eer der Zitting. De heuchlijke dag breekt aan, die van de zegepraal der waarheid over het vooroordeel, en de vernederendfte onbillijkheid, getuigen zou: de dag, waarop de keus van het Diftribl door hem bekrachtigd zou worden, die, even groot, en als mensch, en als held, in dezen den luisterrijkften feestdag zijns levens aanfchouwde. Op den vollen middag, als wilde men het licht der zon uitlokken, om aan dit feest alle helderheid en luister bij te zetten,, werd, op bevel van pa ij et te, het Bataillon van het DiflriSt op de plaats der Louvre verzameld, en in orde gefchaard. Daadlijk vormt het zich in een kring, zoo om, des te beter, deze belangrijke plegtigheid te kunnen aanfchouwen, als den buitengemeenen toevloed van nieuwsgierigen te bepaalen. En wie zou niet om het zeerst dringen, om dit aandoenlijkst fchouwfpel te zien, en, tot een duurzaam gedenkteeken, in zijn, geheugen, en in het hart tevens, te prenten! Wie  i58 WERKZAAMHEDEN der Wie zou niet diingen, om een ongeluk, kig Vader te aanfehouwen, dien niets beletten moest, enkel vreugde te zijn, wierd zijn genoegen niet vergiftigd door het -treurig aandenken aan het akelig lot, dat zijnen onwaardigen Zoonen gewislijk zal te beurt vallen? Wie zou de beide edele Jongelingen niet wenfchen» te zien, wier deugd en braafheid het Vaderland de kroon aanbied, —Jongelingen , die van den heiligften ijver blaaken, om zich dezelve in volgenden leeftijd waardig te maaken? Wie zou den verjongden Grijsaard niet wenfchen op te merken, die thands nieuwe krachten fchijnt verkregen te hebben, om getuige te zijn van een tooneel, welks wedergade hij in zijnen tagtigjaarigen leefkring nimmer aanfchouwd heeft? Wie zou, boven alles, in dit belangrijk tijdftip, op den bevrijder van Amerika niet ftaaren, daar hij de .volle infpraak van zijn edel hart volgt, en ieder trek van zijn fprekend gelaat de grootfche gevoelens uitdrukt, die hem geheel en al bezielen? Hoe zeer komt ons hier weder de i Kunst  Be Broeders Agasfe worden, door hunne waapenbroed^in onderfchcïden posten "bevorderd.   NATIONALE VERGADERING. 159 Kunst te ftade, wanneer zij, door het levengevend Graveerijzer, onzer zwakke verbeelding te hulp fchiet, om deze belangrijke gebeurdtenis op de treffendfte wijze af te maaien! Met de naauwkeurigfte in achtneming der vereischte plegtigheden, worden beide Jongelingen, de Broeder en Neef der veroordeelden, in het bijzijn hunner Bloedverwandten , tot den rang van Luitenants verheven, en met het teeken van hunnen rang vereerd. Faijette zelf was het, die hun het zwaard overhandigde, ter handhavinge der Vrijheid, ter"befcherminge des Vaderlands. „ Denkt" zegt hij , terwijl hij hun den degen overreikt, „ dat gij dit eerbewijs alleen der Vrijheid ver* „ fchuldigd zijt. Zij is het, die u dit „ ter hand fielt, om voor haar alleen te „ leeven en te fterven! Herinnert u, zoo ,„ lang gij leeft, dat dit eerbewijs alleen „.voor de deugd beftemd is, en dat zij „ nooit, dan door perfoonlijke wandaa,v den , kan verdonkerd worden." Een algemeen vreugde - gejuich befluit deze aandoenlijke plegtigheid. Dit was het fpre-  Befluit, omdegoederen der Geestlijkheid onder de befchikfcing der Natie te Hellen. i 1 t r v z ti 01 ë le lóo WERKZAAMHEDEN der fprekmdst bewijs van aller goedkeurende verrukking. Den eisch der onverbidlijke wet : door den dood des fchuldigen voldaan zijnde, werden zij door hunne Bloedverwandten , met buitengewoone plegtigheid, ter aarde befteld. Eene der hoofdbedoelingen , van de bijée'nroeping der Nationale Vergadering, was het herftél der jammerlijk verwarde Geldmiddelen. Zij trachtte ook, boven alles, aan deze grootfche beftemming te beandwoorden. Geene zorg ging haar dieper aan het hart, en zij verdeelde haa•e krachten tusfchen dezen arbeid, en de vorming eener goede Staatsregeling. Dan, vas iet gefchikt, om haaren moed en laare ftandvastigheid op de proef te zeten; voorzeker, deze toeftand mag vooraamlij k hieronder gerekend worden. Hoe erder zij in deze loopbaan vorderde,do veel te duisterer en wanhoopiger ver>onden zich alle haare uitzigten. De imeetlijke afgrond der agterftallen ver•ootte dagelijks, en fcheen alles te zultl inzwelgen. Het Volk, verplet door eene  NATIONALE VERGADERING, iöc eene aaneenfchakeling van rampen en afperfingen, was onmagtig , om vermeerdering van lasten te dragen. Nieuwe hulpmiddelen werden gevorderd ; want alles was reeds uitgeput. Het ontzettend oogenblik eener bankbreuk was voor de deur, die den roem van den Franfchen naam met de fchandelijkfte vlek bezoetelen, en het Staatkundig Lichaam den wisfen doodfteek zoude geven. Hier kwam onverwijlde hulp te (lade , of alles was verloren. In dit treffend tijdftip was het, dat de Kerkvoogd van Autun, de onfterflijke TALLE1JRAND PERÏGORD, met de grootmoedigfte zelfsverlochening , het Vaderland redde, en , in het hart van ieder Vrijheid-minnenden Frank, een duurzaam gedenkteeken Richtte, aan eerbied en erkendtenis gewijd. Jeugd met onverfchrokkenheid, moed met verlichting , grootmoedigheid met belangloosheid paarende, offerde hij, en de voordeden van zijnen tegenwoordigen, en de luisterrijkfte verwachtingen van zijnen toekomftigen Hand, op het altaar V. Deel. L des Vooïflel van tal* LEIJRANO i'taiüoau.  162 WERKZAAMHEDEN der des vaderlands, op dat des algerneenen heils. Hij was het, die, het eerst, het geheiligd fchrik • gevaarte van vooroordeelen , van verjaarde begrippen, en van duifende bijzondere belangen, den doodlijken flag durfde toe te brengen. Hij was de eerfte , die het voorftel waagde, om, in het nationaal verklaaren van de goederen der Geestlijkheid, een zeker hulpmiddel tegen de rampen des Rijks te zoeken. Daadlijk ontvouwde hij een uitgebreid bewerp , waarin hij toonde , hoe hierin het middel gelegen ware, om een zeker pand te vinden ter gerustftellinge der fchuldeifchers van Raat, om de openbaare fchuld op de gemaklijkfte wijze af te losfen, de haatlijkfte belasting der Tienden te vernietigen, en, door eene billijke fchaêvergoeding, de laatfte ipooren van de verkoopbaarheid der ambten uit te wisfchen. Dit vaderland - lievend voorftel, door de kracht eener wegfleepende welfprekendheid aangedrongen , vond daadlijk fteun in de onweêrftaanbaare redeneer- krachc  NATIONALE VERGADERING. 16*5 kracht van eenen thouret, mi rabeau, garat, barna ve, en de achtenswaardige Kerklijken , gouttes en dielon; maar ook geenen minderen tegenftand in eenen de montlausier, maurij en aijmar. Dit voorftel was het, dat het rijkfte gedeelte der Geestlijkheid met onverzoenlijken haat tegen de Vrienden der omwenteling vervulde, en van de goede zaak meer en meer vervreemdde. Hunne trotfche gierigheid fchrikte op het denkbeeld van eenen be* zoldigden. Hunne vaderlandsmin, alleen op belang gegrond, kon den dood hunner Tienden niet overleeven, en, onvatbaar voor den edelen moed der vrijheid, haastten zij zich, om aan de voeten hunner voorige onderdrukkers te rug te keeren, ten einde , tot behoud hunner rijke inkomften , de oude keetenen weder te vragen. Niemand overtrof de beftrijders van dit voorftel, in hevigheid en hardnekkigheid, dan de trotfche maurij. In hem vereenigden zich ah", de hoogmoed van L z den Tegenkantingvan den Abt MAURIJ.  16*4 WERKZAAMHEDEN der Zijn le. vensgevaar, en redding door de Parijfche Burgeraagt. den Adel, de hebzucht der Geestlijkheid,' en ce bekwaamheden van den Man van talenten. Dieper vernedering kon hem, en zijnen ftand, niet toegebragt; krachtdaadiger kon hem, nimmer, de gevaarlijkfte invloed op een dom en bijgeloovig Gemeen uit de hand gewrongen worden, dan juist door dit voorftel. Geen wonder, dat zijne drift, bij de verdediging van zijn aangebeden afgod, hem tot buitenfpoorigheden vervoerde, zijnen verheven rang, als Vertegenwoordiger des Franfchen Volks, geheel onwaardig; — geen wonder, dat deze, gewaande gruwellijke heiligfchennis, het gebruik van geestlijke goederen tot waereldfche oogmerken, in hem eene woede ontftak, alsof eene bende van Herofiraten zich vereenigd had, om alle Godsdienst • tempelen des gantfchen Rijks in lichter laage vlam te zetten. Doch geen wonder ook, dat dat gedeelte des Volks, hetgeen flechts de eerfte indrukken, de eerite opwellingen zijner driften gewoon is te volgen, yoor eenige oogenbiikken, zijn verheven charakter uit het oog verloor, en in hem niet  NATIONALE VERGADERING. 165 niet den Bewindsman, geroepen tot handhaving der gemeene belangen, maar den Baatzuchtigen, die enkellijk aan zijnen goud-dorst had geofferd, alleen den gehaatten Kerkvoogd, en geenszins den Vertegenwoordiger , befchouwde. Bij het uitgaan der Vergadering, werd hij met befchimpingen overladen, met bedreigin-. gen vervolgd. Hij waagt het, zich gewelddaadig te weer te Rellen, en doet alzoo de verontwaardiging in feller woede verkeeren. Zijn leven loopt gevaar; de vlucht zelve kan hem naauwlijks redden. Op dit hachlijk oogenblik, geeft de achtenswaardige Burgermagt van Parijs een voorbeeld van pligt-bezef, dat, ten aN len tijde , de hoogfte goedkeuring verdient. De onfchendbaarheid van zijn charakter, en in hem de majefteitdes Volks eerbiedigende, kan zij niet gedoogen, dat hem eenig leed wedervaart, of dat eenig ongewettigde het waage, om hem te ftraffen. Zij neemt hem onder haare befcherming, en het was alleen aan haar, dat hij zijn behoud te danken had. Is het dan al niet, om hem in de gedagL 3 te'  Beflisfing dezerzaak. 166 WERKZAAMHEDEN der tenis eener dankbaare Nakoomlingfchap te bevelen, om, doorzijn voorbeeld, hec vuur der navolging te ontfleken, dat de flirt der Graveerkunde hem, in deze verzameling, eene plaats vergunt, — dat het dan zij, om bij de befchonwing van zijn welgetroffen gelaat, ons altijd te herinneren, dat het de eerfte pligt is eens Volksvertegenwoordigers, bij de handhaving der algemeene belangen, zijne perfoonlijke voordeden geheel uit het oog te verliezen; en dat het, niet minder, de pligt der Burgeren is, den perfoon van zijne waardigheid af te zonderen, en, ook in den onwaardigen Vertegenwoordiger, den luister des Volks te eerbiedigen. Niets, intusfchen, hield de toetreding der Vergadering tot dit heilfpellend voorlid op, dan de eerbied voor het eigen, dom. Geene gefchilvrage werd dus , met meerder vuur, van wederzijde beftre' den, en verdedigd, dan deze: in hoe verre die goederen het uitfluitend eigendom der geestlijkheid genoemd konden wor-    NATIONALE VERGADERING: 167 worden? Nog wankelde de Vergadering, wanneer de fchrandere chapelier aan den wederftand der Geestlijkheid den beflisfenden flag toebragt, door eene duidlijke en juiste herhaaling en zamentrekking der gronden, door anderen reeds aangevoerd, en de nieuwheid der gezigts* punten, waarin hij dezelven plaatfte. Mirabeau, bemerkende, dat verr' de grootfle meerderheid reeds in de zaak zelve vereenigd was;maar alleen in de uitdrukking bleef verfchillen: dat zeer veelen echter huiverig bleven, omtrend den overdragt van eigendom uitfpraak te doen, ftelde,in het ontwerp van het befluit, deze gelukkige verandering voor, dat „degoe„ deren der Geestlijkheid verklaard zouden „ worden, ter befchikkinge der Natie te „ wezen." Deze verbetering droeg de algemeene goedkeuring weg, en, na eene onderhandeling van twee uuren, die onder het onftuimige geweld van hevige driften verlopen waren, na een arbeid van ruim één maand, dat dit belangrijk onderwerp de aandacht der Vergadering had bezig gehouden, werd, met eene groote meerL 4 der-  16-8 WERKZAAMHEDEN der derheid, het volgend merkwaardig befluit genomen. De Nationale Vergadering verklaart: Voor eerst, „ Dat alle Geestlijke Goe„ deren ter befchikkinge der Natie zul„ len zijn, die zich met de zorg belast, „ om, op eene voegzaame wijze, in de „ kosten van den openbaaren Eerdienst te „ voorzien, voor de bezoldiging der „ Kerklijke Bedienden, en het onderhoud „ der Armen, onder het toezigt en vol„ gends bepaalde volmagt der gewestlij» „ ke Beftuuren, te zorgen." Ten tweeden, „ Dat, bij de befchikkin»> gen, ter bezoldiging der Dienaaren van „ den Eerdienst, tot een grondflag zal „ gelegd worden , dat ten minften een » jaargeld van twaalfhonderd Livres voor „ hen vastgefteld blijft, behalve eene „ vrije wooning, en de daarbij behoo„ rende tuinen." Hij alleen, die zich een denkbeeld kan  NATIONALE VERGADERING. 169 vormen van de onmeetlijke waarde der bezittingen van de Geestlijkheid, en, juist daaruit, befluit tot haaren bijkans even uitgeftrekten invloed, zal ligtlijk het hooge gewigt van dezen flap bereekenen^ Hij zal weldra bezeffen, dat de eerften eene genoegzaame voorziening opleverden voor alle de behoeften des Rijks, en dat, aan den anderen kant, haare zoo dikwerf gevaarlijke invloed, met deze enkele penne - ftreek, ten eenen maale werd vernietigd. L 5 POO-  POOGINGEN OER STAATS - VIJANDEN. N"immer was den Adel en der GeestJijkheid beflisfender flag toegebragt, dan door de verdeeling des Rijks, en de gemeenmaaking der Geestlijke Goederen. Alles, waarop de trots der Edelen zich tot hiertoe verheven had, was door het eerfle befluit geheel vernietigd. Niets bleef hun overig, dan de fchraale titels. Zij voorzagen, dat het der vrijheid flechts éénen ademtogt kosten zou, om ook dien damp der ijdelheid te doen verdwijnen. Alles, wat de luiheid, de weelde, den wellust, den geestlijken hoogmoed der Kerklijken tot hier toe geftreeld, gevoed had, was, door het laatfte befluit, een olfer aan het vaderland geworden. De, Kerkvoogd, weleer de beheerfcher van gewetens en troonen, doch thands van allen onregtmaatig en overweldigend gezag verftoken, zag zich weldra tot den ge-  POOGINGEN derSTA ATS-VIJAND. 171 gelijken rang van Burger afdaalen. Geen wonder dan, dat alle gezworen vijanden van den Staat en de Vrijheid — Adel, Geestlijkheid, en Parlementen — het heilloost verbond aangingen, om alles te verdeelen. Zij gevoelden, dat deze ftrijd beflisfend moest wezen. Zij voorzagen, dat de zegepraal van den heer. fchenden geest hunne vernietiging onfeilbaar bewerken zou. En daar zij geenszins het denkbeeld vormen konden, dat zij, als burgers, zouden winnen, hetgeen zij, als edelen, kerklijken , of raadsheeren , mogten verliezen , befloten zij, alles liever het onderst boven te keeren , al moesten zij, dan ook, onder de puinhoopen begraven worden, indien zij Hechts hun bevoorregt beflaan behouden konden. De Hoofdftad en alle deelen des Rijks werden, thands, met fchandfchriften van allerleien aard overftroomd, waarin de omwenteling als eene omkeering van alle orde, de beginfels der Staatsregeling als de vernietiging van. alle wetten der natuur, en van Tegenkamingender Parlementen.  172 POOGINGEN der van alle voorichriften van goede trouw, de verdraagzaamheid als ongodsdienftigheid, de vrijheid als muiterij, de gelijkheid als eene gedrochtlijke hersfenfchim afgefchilderd, en ieder beminnaar van zijn vaderland werd uitgenoodigd, om zich krachtdadig daartegen te verzetten, —Dan, het bleef niet enkel bij gefchriften. Reeds zag men, te Tóuloufe, eene Vergadering van tagtig Edelen en veele Leden van het Parlement, die, offchoon ook alle onderfcheid van ftanden door de wet uitdruklijk was afgefchaft , den grootfchen titel aannam van Orde van den Adel. Haare werkzaamheden op den geleenden naam van Volks - belang grondende, noodigde zij de orde der Geestlij kheid, en van den derden Stand, gelijk zij zich verftoutte de Gemeenten te noemen, om zich met haar te vereenigen, en alles te werk te ftellen, om den godsdienst zijnen weldaadigen invloed weder te geven, de wetten in haare kracht en nadruk, en den Vorst in zijn wettig gezag en in zijne vrijheid te herftellen; om zich krachtdaadig te verzetten tegen de ver- dee«  STAATS.VIJANDEN. 173 deeling des Rijks in het gemeen , en yan de Provincie Languedoc in het bijzonder, als ook tegen de vernietiging der regten en vrijheden van dat Gewest en zijne Steden. Op gelijke wijze, waren de Staaten van Bearn, van Dauphinè, en anderen, zonder verlof des Konings , en wel volgends de drie Standen opgeroepen, om over onderwerpen van het uiterst gewigt te raadpleegen. Dan, even deze zelfde heilloze poogingen deden, van de andere zijde, het fmeulend vuur van vaderlandsliefde des te heviger ontbranden. In even die zelfde Gewesten, vereenigden zich ook de Burgers, ter vernietiging dezer verraaderlijke zamenzweeringen. Hoe meer en Adel en Geestlijkheid heure gewaande regten verdedigden, zoo veel te fterker ontwaakte de geest van tegenftand in eiken vrijen boezem. Dus zag men, aan de oevers der Rkone, onder den blooten hemel, door een aantal van omtrend dertienduifend Burgers, dezen merkwaardigen eed afleggen. „ Wij, Burger - foldaaten, vereenigd 4 „ tot Burger-  174 POOGINGEN der eed in ver- feheiden Gewesten. „ tot het ajgemeene best, zweeren, in p het aangezigt des Hemels, op ons hart „ en onze waapenen, die ter verdedi* „ ging van den Staat beftemd zijn, dat „ wij altijd vereenigd willen blijven. „ Wij zweeren allen onderfcheid van Pro„ vinden af; wij bieden het Vaderland „ onzen arm, ter handhaving van de „ befl uiten der Nationale Vergadering. „ Wij zweeren eindelijk, allen dien genen „ bij den waereldlijken regter te zullen „ aanklaagen, die het waagen durft, door „ woorden of gefchriften, den eerbied, aan haare befluiten verfchuldigd, te „ bdeedigen." Dit kloekmoedig voorbeeld ontftak ook andere Gewesten, als Vivaraij , Languedoc, Provence, in even hetzelfde vuur. Gewaapende Burgers., tot een aantal van twintigduifend toe, deden in eene open vlakte den eed: i Wij, Franfchen, zweeren bij God en „ het Vaderland , over de volvoering van de befluiten der Nationale Very> gadering, tot onzen dood, te zullen „ waaken, en eikanderen, waar het nood i, is, trouwe hulp en bijftand te verkenen." De  S TAATS-VIJANDEN. 175 De Staaten van Cambrefis waagden het, aanteekening te doen tegen het befluit, raakende de kerklijke goederen. Herroepende alle toeftemming, door hunne afgevaardigden daartoe gegeven, verklaarden zij, hunne volmagten te zullen intrekken. Eene Vergadering van twee Priesters, twee Edelen , en twee Magiflraatsperfoonen, was onzinnig genoeg, den wil des gantfchen Volks te wederllreeven, en een gezag te oefenen, hetgeen zelfs aan alle de Burgers van hun Gewest niet toekwam, om, naamlijk, eenen Vertegenwoordiger te rug te roepen. Deze voorwerpen troffen de opmerking van den doorzigtigen en fchranderen alexander delameth. Naarijverig op de onflerflijke eer , door den Kerkvoogd van Autun verworven, door zijn edelmoedig voorftel ter reddinge van het Vaderland, wilde hij ten minften in de eer deelen, van mede één hoofd van het monfter, dat Frankrijk verwoestte, te hebben afgehouwen. Had deze de tempels van het bijgeloof omvergehaald, Tegenkantingvan Cambrefis. Voordel van ale- xander de lameth , tel fchorfing van de zit. tingen der Parlementen.  i?6 POOGINGEN der hij wilde het gothisch geftigt van Raadsheerlijk trots, dat zich zoo gevaarlijk tegen het gebouw eener goede (laatsregeling begon te verheffen, krachtdaadig ondermijnen. Reeds den volgenden dag, na het altijd gedenkwaardig befluit omtrend de geestlijke goederen, deed hij dit niet minder gewigtig voorftel: om „ den tijd der bijéénroeping van „ alle Parlamenten tot eenen onbepaal„ den ftond op te fchorten, en intusfchen, ,} hunne werkzaamheden, door de Kamers „ van geregtlijken Stilftand (Chambres de j, Vacation) te laten vervullen." Hij wilde wel erkennen, dat deze Hoven, een geruimen tijd, voor het heil der Natie van het uitterst belang waren geweest, daar zij zich altijd tegen den indrang der heerschzucht verzet hadden; maar niet minder was hij overtuigd, dat een verjaard genot van het regt, om wetten te maaken, dat hun nu reeds , gezamenlijk met de opperfle Uitvoerende Magt, zederd eeuwen , was afgeftaan, hen ten uiterften onwillig zou maaken, om zich met de nieuwe orde van zaken te    STAATS - VIJANDEN. 177 te vereenigen. Het was, in tegendeel, zijns oordeels, te vreezen, dat zij zich, met alle kracht, tegen den voordgang der omwending zouden verzetten. Deze en dergelijke gronden, die uit de gebeurdtenislen van den dag een nieuw gewigt ontleenden, waren bij de gantfche Vergadering van zulk een overtuigend belang, dat hij de zeldzaame eer genoot, om zijn voorftel met genoegzaame eenparigheid te zien goed» gekeurd; ja zelfs, dat het genomen befluit, daadlijk, den Koning ter bekrachtiging werd aangeboden. Hoe weinig voorzagen, in de daad, de Parlementen, ten tijde hunner worstelingen tegen het koninglijk gezag, en de dwinglandij der ftaatsbedienden , dat zij door de Vertegenwoordigers des Volks, tot wier bijéénroeping zij zei ven zoo veel hadden toegebragt, eenmaal vernietigd zouden worden! Nimmer drukte de uitkomst, ooit, vaster zegel op eenig ftaatkundig befluit, dan op dit. Zij toonde, als in den helderden dag, met welke leede oogen ' deze Gerigtshoven de vesti- V- Deel. M ging Het Parlement, van Rouaan.  ï78 POOGINGEN der ging der Staatsregeling aanfchouwden die welhaast hun algeheel gezag zou vernietigen, en hoe vuurig zij haakten, om, in naam der wet, zich tegen de Wet zelve te verzetten. D e geweldigfte tegenkantingen, met list en hardnekkigheid vereenigd , Melden zij tegen dit befluit, ën het was alleen het moedig beleid der Vergadering, dat de wet over de aanmaatigingen der heerschzucht, zonder merkbaare ftoornisfen der rust, deed zegevieren. — Dus gehoorzaamde het Parlement van Rouaan, offchoon met dit geheime bijvoegfel, alleen om de gevolgen te vóórkomen. Men gaf flechts den Koning van dit tegenfprekend vóórbehoud kennis, als wilde men hem deelgenoot van dit verraad maaken. De Vorst, intusfchen, handelde zijnes waardig. Hij onderrichtte de Vergadering van de» zen onëdelen trek, die hem zeiven ten hoogften beleedigde , daar men hem vatbaar vermoedde , om medepligtige van zulke laage maatregelen te worden. En het was zijn voorbeeld alleen, daar hij, op vernederende fchuldbekendnis van  STAATS-VIJANDEN. 179 van het Parlement, daadlijk gereed was ter vergeving, dat de Vergadering overhaalde, om zich mer het bewijs van onderwerping te vergenoegen, zonder dezen trek van verraaderlijke wederfpannigheid naar eisch der wetten te ftraffen. Het Parlement van Metz verzettede zich, niet minder, tegen het genomen befluit, fchoon niet in het geheim, gelijk dat van Rouaan, maar openlijk: — niet, met zich tot den Koning te vervoegen, maar door zich op het Volk te beroepen, en allen fchijn van wettigheid aan zijne tegenkanting te geven. Deze flap had denzelfden uitflag, als die van Rouaan. De Koning vernietigde het verrigtte, en gaf der Nationale Vergadering van alles kennis. Deze oordeelde, in dit geval, geftrenglijk te moeten handelen. Dan, ook deze geftrengheid werd verzagt, en dus het lot voorgekomen, dat deszelfs leden bedreigde. Het Parlement , verfchrikt door de ontzag-venvekkende houding der Vergadering, nam zijne toevlucht tot M 2 die Het Par. lement van Metz.  i8o POOGINGEN der Het Parlement van Reimes. die voorfpraak des Volks, die bij haar, zoo als zij wist, zelfs meer vermogt, dan die des Konings. De Gemeente van Metz trad voor hetzelve tusfchen beiden. Zij droeg deszelfs berouw, na eene volkomene intrekking van het reeds genomen befluit, met alle die kracht en nadruk voor, welke het volfte bezef van overijlde misdaad , en de ernftigfte behoedzaamheid tegen nieuwe feitlijkheden, kenmerkt. Zij fmeekt dus, den verbeterden misftap te vergeven. Daadlijk werd aan de bede der Burgerij gehoor gegeven, en het befluit van vrijfpreking uitgefproken. Met meer ordenlijkheid, fchoon onbuigzaamer hardnekkigheid, kantte zich het Parlement van Rennes tegen het genomen befluit. Reeds zederd eene eeuw, had het , door geheime befluiten, niemand tot de eer van zijn lidmaatfchap bevoegd gereekend, dan Edelen. Het had zelfs alle Leden van Gemeente-befluuren, bij Heilige wet, uitgefloten. Fier op zijn gezag, wilde het, fchoon zijne werk-  STAATS.VIJANDEN. 181 werkzaamheden zich alleen toe de regtfpreking bepaalden, de geheele Provincie van Bretagne vertegenwoordigen , en zich zelfs boven de Staaten verheffen. Bij den aanvang der omwenteling, had het zich ten fterkften verzet tegen alle bijéénkomsten van Burgeren, zoo zelfs, dat het die, als onwettig, durfde te verbieden. Zich befchouwende als boven het Volk verheven,- gebruikte het alle zijne magt, om het te wederftreeven , en juist de door hetzelve ingeroepen regten des Volks waren de werktuigen zijner onderdrukking. Gewoon, zich als Opperhoofden te befchouwen, en zich met Koningen zeiven te meten, hadden zij weinig eerbieds voor de befluiten eener Vergadering, die niet uit de drie Standen , maar alleen uit Burgers, beftond. Van hier dan ook, dat het zich zelfs niet verwaardigde, om tegen het genomen befluit aanteekening te doen, gelijk dat van Rouaan en Metz, maar dat het zich vergenoegde, met een zeer ftaatig ftilzwijgen te bewaaren. Niet minder, dan twee allerdringendfte bevelen van M 3 den  182 POOGINGEN der den Koning, en de nog dringender eisch des Volks , werden gevorderd, om de Kamer van Geregtlijken Sdlftand (Chamhre de Vacation) bij én te doen komen, en dat nog wel met geen ander gevolg, dan dat zij verklaarde, aan het befluit der Volks - vertegenwoordigers niet te kunnen gehoorzaamen , als ftrijdig met de voorregten van het Gewest. Deze hardnekkigheid ontftak de verontwaardiging der Nationale Vergadering, en niet minder die van alle weidenkenden des gantfchen Rijks. De aanftelling eener andere Kamer , en het opontbod dezer wederfpannigen , was het gevolg hunner weigering. Gedwongen om te gehoorzaamen, verfchenen zij vóór de balie. Eene bui. tengewoone meenigte van aanfchouwers vervulde de zaal. De nieuwheid der vertooning, het verlangen, om de houding en het gelaat dezer fiere Parle- ments - Leden op te merken , te zien, hoe zij hunnen misftap zouden vergoelijken, — de beweegredenen hunner  STAATS.VIJANDEN. 183 mer wederfpannigheid te hooren , het onzekere, welke zijde zij , of de Vergadering, kiezen zouden , — alles vermeerderde het belangrijke van dit tooneel, en wekte de nieuwsgierigheid der aanwezigen. Na een half uur wachtens in het Vóórportaal, werden zij binnen geleid. De Voorzitter der Nationale Vergadering , hen aanfprekende met eene maje^ fleit, door toegevendheid verzagt, waardig den mond van een Wetgevend Lichaam en van het hoogfte gezag des Volks, verklaarde haaren wil in deze woorden: „ Mijne Heeren, de Na„ tionale Vergadering heeft alle Gerigts" hoven des Rijks bevolen, om, zonder " verwijl of tegenbetoogen, in hunne re's', gistersop te teekenen alle wetten, die „ hun gezonden worden. Intusfchen , hebt j. gij geweigerd, door deze aanteekening „ te bekrachtigen het beflait der Verr „ gadering, ter fchorfinge der zittingen „ van uw Parlement. De Vergadering, „ over deze weigering verbaasd, heeft u M 4 » hier  Ï84 POOGINGENder „ hier geroepen, om uwe beweegredenen „ te hooren. Waarom worden de wet„ ten in haare uitvoering opgefchort , „ waarom hebben Magiftraatsperioonen „ opgehouden, zeiven het voorbeeld van „ gehoorzaamheid te geven ? Spreekt! „ De Vergadering, niet minder regt„ vaardig in zaken van kleen, dan van „ het grootst gewigt , wil u hooren , „ en, zo de tegenwoordigheid van het „ Wetgevend Lichaam u de onbuig„ zaamheid van deszelfs beginfelen herin„ nert, vergeet dan ook niet, dat gij „ vóór Vaderen des Vaderlands ver„ fchijnt, die zich altijd gelukkig ree„ kenen , deszelfs Kinderen te kunnen „ verfchoonen, en in hunne misftappen „ alleen dwaalingen van hun verftand te „ vinden." Met eene trotsheid, niet minder, dan de waardigheid dezer Aanfpraak, befindwoordde haar de Voorzitter desParlements: „ Mijne Heeren ," zeide hij; „ even „ onfchokbaar, als de wet, welker mond „ wij zijn, wenfchen wij ons zei ven ge- „ luk,  S TAATS- VIJANDEN. 185 „ luk, van, in dit oogenblik, aan den regtvaardigften der Koningen een groot „ bewijs onzer onderwerping te kunnen „ geven, door aan de Vertegenwoordi„ gers der Natie de redenen en gronden „ op te geven, die ons niet veroorlofd „ hebben, het genomen befluit op te tee„ kenen. 'Er zijn geene offeranden voor „ getrouwe onderdaanen te moeilijk, „ wanneer zij , door een deugdzaam „ Vorst bevolen , noch door de heilige „ pligten des gewetens, noch door de ,, gebiedende wetten der eer, worden af„ gekeurd." Na deze inleiding, toonde hij, dat, de tijd van zitting der tegenwoordige Kamer , lang vóór het genomen befluit, geëindigd zijnde, zij tot de opteekening geene bevoegdheid hadden, maar deze zaak aan het Parlement alleen behoorde. Dan , hij voegde 'er tevens bij, dat zelfs het Parlement tot deze onderwerping niet geregtigd was. Zij hadden gezworen, de voorregten der Provincie te zullen handhaven: — en dezen waren wezenlijke regten. De Staaten der Provincie, wettiglijk vergaderd, M 5 kon-  186" POOGINGEN der konden alleen dezelven opheffen. De voorwaarden, waarop Bretagne aan Frankrijk was ingelijfd, werden door hun ingeroepen; en niet minder grondde hij zich op den Lastbrief, aan de Afgevaardigden van dat Gewest ter dezer Vergadering gegeven, om zorgvuldiglijk de regten en voorregten van hun Vaderland te zullen handhaven, en inzonderheid het regt, van toeftemming te geven tot alles, wat eenige verandering in de ftaatkundige orde van dat Gewest zou kunnen veroorzaken. Het Parlement kon dus niet anders, zonder zich aan meineed fchuldig te maaken, dan gehoorzaamheid weigeren aan een befluit, dat de geheele form van regtfpreking veranderde, op gezag eener Vergadering, die geene bevoegdheid had, om de tra&aaten te vernietigen , die Bretagne met Frankrijk vereenigden. De Voorzitter andwoordde: „ de Ver„ gadering zal uwe redenen in rijpe over„ weging nemen; ik zal haaren wil vras, gen, en gij zult haare meening verflaan." Zij  STAATS-VIJANDEN. 187 Zij vertrokken, en lieten de gantfche Vergadering, benevens alle de Aanfchouwers, in de hoogde opgetogenheid. Hunne moed en onvertzaagdheid, misfchien eene beter zaak waardig, werd zeer verfchillend beoordeeld. Bij zommigen was het een toppunt van heldhaftigheid, bij anderen van onbefchaamdheid. De een bewonderde de kracht van hunne redeneering, de uitgeflrektheid hunner geleerdheid ; de ander verontwaardigde zich, dat men ftout genoeg was, om zulk een mengelmoes van gronden tegen den wil des Volks te ftellen , en alle volgende gedachten te willen kluisteren met keetenen, die onkunde en trotschheid , alleen in de eeuwen van barbaarschheid, gefmeed hadden. Intusfchen , van haare eerde ontzetting te rug gekomen, zag de Vergadering,, onder het kleed van ijver voor de handhaving van gewestlijke voorregten, den trots der heerschzucht al te duidlijk, om door het uitwendig vertoon van ftoutmoedigheid en zelfs - opoffering verblind te worden. Vruchteloos ondernamen een espremenil, een fiion- de-  183 POOGINGEN' der deviele, een cazales, een maurij, hunne verdediging. Een chapelier, Barnave, mirabeau, en anderen, verdreven welhaast alle die ijdele fpoo. ken van bedrieglijke traftaaten, gefmeed, om het Volk aan zijne tijrannen te verkopen. Zij verdwenen voor het fchitterend licht der regten van den Mensch en Burger; en deze onttroonde Vorsten werden op nieuw voor de Vergadering geroepen. Zij verfchenen, ftilzwijgend, in het midden eener allerplegtigfle ftilte, fchoon de Vergaderzaal buitengewoon met Toehoorers gevuld was. De Voorzitter las hen, met eene gelijke Hem, die het juiste midden tusfchen hoogheid en zagtheid hield, het volgend befluit Voor: „ De Nationale Vergadering, de „ handelwijze der geregtlijke Kamer van „ het Parlement van Rennes ten hoogden „ afkeurende, als ook de beweegredenen, „ welken zij voor haar gedrag heeft aan„ gevoerd, verklaart: dat haare wederftre„ ving aan de Wet derzelver Leden on„ bekwaam maakt, om voordaan eenige ?, regten van Stemgeregtigde Burgers uit ,» te  STAAT S-VIJANDEN. 1S9 ,", te oefenen; blijvende hun, nogthands, „ onverlet het aanbieden van een fmeek„ fchrift aan het Wetgevend Lichaam, „ waarna zij zullen toegelaten worden, om „ den eed van trouw aan de Staatsregeling, „ door de Vergadering vastgefteld, endoor „ den Koning aangenomen , af te leg„ gen." Zij vertrokken, en getroostten zich den rang, waartoe dit vonnis hen vernederde. Eene andere Kamer werd gekozen, die ook het voorbeeld van deze in wederfpannigheid volgde. De gisting des Volks werd haar zelfs gevaarlijk, en de rust niet herfteld, vóór dat de Vergadering de zoodanigen had aangefteld, die aan haare , der vrijheid waardige , befluiten hulde deden. Op deze wij je bevestigde zich de Omwenteling al meer en meer. De volksgezinde partij won dagelijks nieuwe krachten. De heerschzucht werd gefnuikt , fchoon echter niet uitgedoofd. Dit veelhoofdig monfter overleefde alle fiagen, en , hoe dikwijls neergeveld , fcheen het, zelfs in zijne nederlagen, te Ontwerp van vervoeringdes Konings naar Ptronne.  jpo POOGINGEN der te groeijen. In de Kerk, in het Leger, in den Raadsheerlijken Tabbaard, — overal verwekte het vijanden aan het Volk. Naauwlijks was de eene zamenzweering gedempt, of eene andere ftak het hoofd weder op. Zelfs de booze geest der dwinglandij had nimmer zulken tegenftand te beftrijden, als de befcherm • engel der vrijheid. Inzonderheid, gevoelden de hoofden dier partij, dat de vereeniging van den Koning , met het Wetgevend Lichaam, aan de zaak des Volks eene onverwinlijke fterkte bijzette, en dat men haar geen doodlijker flag kon toebrengen, dan door hem van de Vergadering af te fcheiden , — door het fchrikbeeld van het Koninglijk Gezag tegen de Oppermagt des Volks over te Rellen , — door den oproerrnaakers een punt van vereeniging aan te bieden, en hunne muitenj te wettigen , door het voorwend fel van trouw en gehoorzaamheid aan den Koning. Dit was het wezenlijk punt, dat zij nimmer uit het oog verloren. Het mislukte ontwerp ter vervoering des Konings naar Metz , in  STAATS.VIJANDEN. 191 Wijnmaand, had hunnen moed niet uitgedoofd, Hetzelve werd thands vervan* gen door een ander, van hem, met of tegen zijnen wil, naar Peronnt over te brengen. Tijdig , echter, werd zulks veriedeld, door de gevangenneming van den Marquis de favras, befchuldigd als één der hoofd-aanleggers van dit verraad. De regtvaardigheid erkent, zekerlijk , de zwakheid der bewijzen voor zijne fchuld, en weigert niet, hem als een martelaar van listige ftaatzucht te verklaaren; maar bevestigt, niet minder , het beftaan van zoodanig ontwerp, waarvan hij, mogelijk, de minst fchuldige aanlegger, of het ondergefchikt werktuig geweest is. De fchuldigen , met een verwijtend geweten, voor niets meer zidderende, dan voor de geheele ontdekking des verraads , verzuimden niets te werk te Hellen , om de gisting onder het Volk levendig te houden, en geduurig op te wekken, het zij, om hun heilloos ontwerp, in het midden der beroeringen, te kunnen voltrekken, of ten minden den gevaarlijken favras aan de  ipa POOGINGEN der de handen zijner regters te ontrukken, en zijn geheim met hem in het graf te dompelen. Van daar de Volks-beweging te Verfailles, ter bepaaling van den prijs van vleesch en brood, door duifende werklieden aangerigt, waarvan het grootfte deel elders t' huis behoorde. Van daar bewegingen van denzelfden aard te Parijs, die echter , door den moed der Stedelijke Burgermagt, fpoedig werden beteugeld. Van daar de veel gevaarlijker onlusten, in die zelfde Stad, welke ten doel had, favras uit den kerker te fleepen, en hem aan de eigendunklijke wraak des Volks, dat zijn hoofd eischte, op te offeren: — onlusten, waarin zelfs een aantal van driehonderd Soldaaten der gewaapende Burgermagt deel namen. Het is all een de onverfchrokken moed en het gadeloos beleid van den onfterflijken fa ij et te, dat hier alles beflist. Zonder één druppel bloeds te florten, ontwaapent hij de muiters. Op het oogenblik roept hij den Krijgs raad bijéén, en het befluit is, deze ontzinden tot de fchande te verwijzen, om hen, als onwaar-  STAAT S*V IJ ANDER 193 waardigen, uit het midden der Krijgsmagt te floten. Zonder tijdverzuim, daagt hij de oproerigen vóór het front. Openlijk kondigt hij hunne ftraf af, daarin gelegen, dat zij onwaardig waren, den naam en rang van Burgers te voeren, en levert hen , al verder, aan hunnen wettigen regter over. Het gelukte den verraaders intusfchen, de hitte des Volks tegen den ongel ukkigen favras zoo geweldig aan te ftooken, dat zijne regters, hoe zeer zij omtrend zijne fchuld ook mogten gewankeld hebben, het niet langer waagen durfden, zijne ftrafoefening te verfchuiven. Als een offer aan de rust des vaderlands, werd hij geregtlijk ten dood gebragt, en het Volk daardoor afgetrokken , om zijne wraak op meer fchuldigen te vestigen. De éénige grondflag, waarop de hoop der zaamgezworenen nog gebouwd bleef, was des Konings wankelende gezindheid, althands de twijfeling aangaande derzelver vaste duurzaamheid en onfchendbaare opregtheid. Dan, ook deze zuil hunner V- Deel, N ver. Vereeni* ging van den Koning met de Natio» nale Vergadering.  194 POOGINGEN des. verwachtingen ontviel hen weldra, toea de edelmoedige lodewijk, ééniglijk bezield met de heiligde begeerte ter vestiging van 's Volks geluk , duidlijk inzag , dat dit heil alleenlijk op de vrijheid gegrond kon wezen, en haare voordduuring enkel afhing van zijne naauwe vereeniging met het Wetgevend Lichaam. Één zijnde met de Vertegenwoordigers des Volks, werden 'sVorften en 's Volks belangen volkomen dezelfden. Alle verdeeldheden en partij fchappen moesten voor dit licht des vredes verdwijnen, als de morgendampen voor de opkomende zon. Niemand zou zich meer kunnen beroemen, Volks - of Ko» nings-gezind te wezen, wanneer beider wenfchen en belangen in éénfraolten, —t niemand zich, op naam van Volk, ol Koning , kunnen verzetten tegen de eifchen des vaderlands, die ook thands de eifchen van beiden werden. Eeuwige eer zij hem (*), die den Koning inboezemde, (*) Deze eer wordt, vrij algsraeen, aan hebkek toegefchreven.  STA ATS-VIJAND EN. 195 de, of zijn opzet althands verfterkte, om zich op het naauwst met de Vergadering te vereenigen, en daardoor de ftraf baare hoop te veriedelen der verraaders, welken, in derzelver fcheiding, de ontbinding van het Lichaam der Vertegenwoordigers, en de vestiging der dwinglandij op de puinhoopen van het Volks-geluk, bedoelden. De dag van den vierden van Oogstmaand zal, in de gedenkrollen des Franfchen Volks, onuitwischbaar geprent blijven, als heilig aan de geestdrift der vrijheid; maar de dag van den vierden van Sprokkelmaand, des volgenden jaars, zal niet minder door alle Vrienden van Vrede en Volks-geluk gezegend worden, als eeuwig gedenkwaardig door de vrijwilHgffce , en tevens naauwfte, vereeniging van eenen Koning, als herfteller der vrijheid, met de Vertegenwoordigers van zijn Volk. In het midden haarer werkzaamheden, ontvangt de Vergadering het berigt, dat Na de Komst des Konings in de Nationale Vergadering.  rpd POOGINGEN der de Koning voornemens is, zich, nog vóór den middag, in haar midden te begeven, maar tevens alle pligtpleeging verbied. Onder de luidruchtigfte toejuichingen, en de blijde kreet: leeve de Koning! wordt dit berigt ontvangen. Men befluit op het oogenblik, dat de Vergadering, ftaande des Konings tegenwoordigheid, zich van alle raadpleeging onthouden, en de Voorzitter alleen het woord zal voeren, om de tolk haarer gevoelens te wezen. Aangenaam ,. vooral, was des Konings erkend verlangen, om zich van alle pligtpleegingen te onthouden. Juist dit vond men bij uitnemendheid overeenkomftig met de eenvoudige aangenomen grondbeginfelen. De geheele toeftel, om hem te ontvangen , beftond nu alleen daarin , dat de Voorzitter hem zijnen zetel afïlaan, en zich op eene andere naast hem plaatzen zou. Eene bezending van twaalf Leden, in. wier keus men het onderfcheid van ftanden opzetlijk voorbijgezien, en Priesters, en Adelijken, en Burgers, onderling vereenigd  STAATS.VIJANDEN. 197 rrigd had , werd den Koning te gemoet gezonden. Eindelijk, verfchijnt het gewenschte tijdflip zijner aankomst. Een Bode der Vergadering kondigt dezelve aan. De Voorzitter treed van zijne plaats, en ontvangt hem aan de deur der Vergader^ zaal. Omringd en gevolgd van een ftoet van Hovelingen en Staatsbedienden, neemt hij, al ftaande, plaats agter den zetel, dien men voor hem beflemd had. De treffende eenvoudigheid, die hij in alles in acht neemt, maakt zijne bedoeling ontwijfelbaar , dat hij alleen verfchijnt, als Vader onder zijne Kinders. [Staande, draagt hij, alzoo, de volgende Redevoe. ring voor, die, afgebroken door herhaalde toejuichingen , ruim drie vierden van een uur duurde. „ Mijne Heeren," „ Het gewigt der omftandigheden, n waarin Frankrijk zich bevind , voert „ mij tot u. De immer voordgaande „ flooping van alle banden van orde en „ ondergefchiktheid , ~#- de opfchorting „ of werkloosheid der regtsoefening, —t N 3 » , Ik kon geene gefchikter gelegenheid „ aan-  STAATS-VIJANDEN. 201 aangrijpen, dan deze, waarbij gij mijner „ goedkeuringe onderwerpt uwe beflui„ ten, beltemd, om eene nieuwe orde van „ zaken in te voeren, die zulk een ver„ baazenden invloed op het geluk mijner „ Onderzaten , op het geluk des gant„ fchen Rijks, hebben moet." „ Door alle middelen , die in mijne „ magt zijn , zal ik den uitflag dezer „ nieuwe orde begunfügen en onderfteu„ nen , waarvan , in mijne oogen , het geluk van Frankrijk afhangt. En ik „ oordeel het noodig, u te zeggen, dat „ ik te veel bezorgd ben over den inwen» s, digen toeftand des Rijks, — ik zie al „ te duidlijk de gevaaren van allerleien „ aard, die ons omringen, om niet le„ vendig te gevoelen , dat, volgends de „ tegenwoordige gefteldheid der gemoe„ deren , en den Raat, waarin de alge„ meene zaken zich bevinden , het vol„ ftrekt noodzaaklijk is, dat eene nieuwe „ orde , met kalmte , rust, en bedaard„ heid , worde ingevoerd , of dat an„ ders het Rijk zal blootgefteld zijn N 5 „ aan  202 POOGINGEN der ,, aan alle de rampen der regeeringloos* „ heid." „ Dat, dan, alle waare Burgers hierop „ lecten, gelijk ik gedaan heb, en éénig. „ lijk hunne aandacht vestigen op het „ heil van den Staat: dan zullen zij zien, dat, bij alle verfchillende gevoelens, „ één uïtftekend belang hen allen, „ thands, moet vereenigen. De tijd al„ leen zal genoegzaam hervormen het „ gebrekige, dat in de verzameling der „ wetten, <— het werk uwer Vergade,, ring,— mogt zijn overgebléven. Maar „ iedere onderneming, die ftrekken mogt, „ om de beginfels der Staatsregeling zel,, ven te doen wankelen, iedere zamen., fpanning, welke bedoelen mogt, dezel„ ven omver te werpen, of hunnen ge3, lukkïgen invloed te wederftreeven, zou „ alleen dienen, om in ons midden alle „ de verfchriklijke rampen der tweedragt „ in te voeren. Ja, indien ik zelfs eenen „ gedeeltelijken of oogenbliklijken goeden „ uitflag van zoodanige proeve tegen „ mijn Volk vooronderftellen mogt, zou ,, deze  STAATS-VIJANDEN. 203 ,, deze uitkomst ons, zonder vergoeding, 5, van verfcheiden weldaaden berooven, „ welken de nieuwe orde van zaken ons „ voor het toekomende aanbied." Geven wij ons, dan, over aan de verwachtingen, die wij billijk mogen „ koesteren, en bevlijtigen wij ons, om aan „ dezelven, döor eendragtige zamenwer„ king, een daadlijk beflaan te verleenen! „ Dat men overal wete, dat de Vorst „ en de Vertegenwoordigers des Volks „ vereenigd zijn, door dezelfde belan„ gen, en dezelfde wenfchen, opdat dit gevoelen, deze zekere overtuiging, in „ alle Gewesten , eenen geest van vre„ delievendheid en goedwilligheid ver„ fpreide, en alle Burgers , achtenswaar„ dig door hunne braafheid — allen, die „ den Staat van dienst kunnen zijn, „ door hunnen ijver en hunne verlich„ ting, zich bevlijtigen, om aan de ver„ fchillende onderverdeelingen van het ,, algemeen Beftuur deel te nemen, waar„ van het geheel verband, het groot ge„ heel, krachtdadig moet zamen lopen ,, tot.  204 POOGINGEN der „ tot herftel der orde, ter vernieuwinge „ van den voorfpoed des Rijks!" „ Wij moeten het voor ons zeiven, ,, mijne Heeren, niet verbergen, veel is „ 'er nog te doen, om tot dit doel te „ geraaken. Eene onwankelbaare Rand? „ vastigheid van befluit, de uitgeftrekt„ Re onvermoeide ijver is volftrekt on„ ontbeerlijk , ter bewerkinge van eenen „ wezenlijk goeden uitflag. Volhardt, „ dan, in uwe werkzaamheden , zonder „ eenige andere drift, dan die uit de „ zucht tot het algemeene best wordt ge? ,, boren ! Vestigt Reeds uwe allereerfte ,, aandacht op het lot des Volks en de „ algemeene Vrijheid ; maar bevlijtigt u ,, tevens, om het algemeene wantrouwen „ te bevredigen, en te verzagten, en „ Relt, zoo fpoedig mogelijk, een einde „ aan de verfchillende onlusten, die een j, zoo groot aantal Burgers van hunnen „ vaderlijken grond verwijderen , en „ wier uitwerkfelen zulk eene tastbaare „ tegenftrijdigheid opleveren met de wet,, ten van veiligheid en vrijheid, die gij „ wilt  S TAATS-VIJANDEN. 205 „ wilt vestigen ! De voorfpoed zal niet „ te rug keeren, dan met de algemeene „ weltevredenheid. Wij bemerken over„ al verwachtingen ; laat ons ongeduldig ,, zijn, om overal geluk te zien!" „ De eerbied , verfchuldigd aan de ,, Bedienaars van den godsdienst, zal „ nimmer uitgewischt kunnen worden; ,, en, wanneer die eerbied gegrond is „ op de heilige waarheden , die en orde „ en zedenlijkheid onderfteunen , zullen „ alle brave en verlichtte Burgers een „ gelijk belang hebben , om denzelven te „ handhaven. Zij , ongetwijfeld, die „ hunne voordeel - aanbrengende voorreg„ ten verloren hebben, — zij, die, ge„ lijk voorheen , niet langer eene ftaat„ kundige orde uitmaaken , vinden zich „ verpligt tot opofferingen , waarvan ik „ all* het gewigt ken j maar ik ben „ overtuigd , dat zij edelmoedigheid ge,, noeg bezitten , om in de algemeene „ voordeden, waarop de vastftelling van „ nationale verordeningen ons hoop geeft, hunne vergoeding te zoeken.'' „ Ik  soS POOGINGEN der ,, Ik zou, ook, veele verliefen kunnen „ bereekenen, indien ik, te midden der „ groote belangen van ftaat, mij met ,, perfoonlijke bereekeningen wilde bezig „ houden : maar ik vind eene ruime en „ volledige vergoeding, in de vermeerde- ring van het geluk des Volks; en het 5, is uit grond van mijn hart, dat ik, „ hier, dat gevoelen uitdruk." „ Ik zal, derhalve , de erkende Staats„ vrijheid befchermen , welker beginfe„ len door den algemeenen wil, in „ overéénftemming met den mijnen , ge„ heiligd zijn. Ik zal meer doen: ik zal, „ éénftemmig met de Koningin, die in alle „ mijne gevoelens deelt , reeds vroegtij„ dig , den geest en het hart van mijn „ Zoon tot de nieuwe orde van zaken „ vóórbereiden. Ik zal hem , van zijne „ tederfte jeugd af, gewennen, om in ,, het geluk der Franfchen gelukkig te „ zijn, en, ondanks de taal van vleijers, „ te erkennen, dat eene wijze Staatsre„ geling, alleen, hem voor de gevaaren ,, der onbedrevenheid kan beveiligen, en » dat  STAATS-VIJANDEN. 207 dat eene regtmaatige Vrijheid eene „ nieuwe waarde geeft aan de gevoelens „ van liefde en trouw, waarvan deze „ Natie, zederd zoo veele eeuwen , aan „ haare Koningen zulke treffende blijken, „ gegeven heeft." „ Ik durf niet twijfelen, mijne Hee«„ ren, of gij zult, uwen arbeid vol„ tooijende , u zekerlijk met wijsheid , „ en dus met allen ernst, bezig houden „ met de ftaaving der uitvoerende Magt, „ zonder welke , inwendig , geene duur„ zaame orde , noch , uitwendig, eenige. „ achting, eenig vertrouwen kan beflaan* „ Redenlijk denkende, kan deze herinne„ ring u geenen agterdogt inboezemen. „ Het is dus uw pligt, als Burgers enge„ trouwe Vertegenwoordigers des Volks,. „ tot heil van den Staat en der open„ baare Vrijheid, die beflendige orde te „. verzekeren, welke alleen, uit de vast-, „ Helling van een werkzaam en beveili„ gend gezag, kan voordfpruiten, Hec ,, zal u zekerlijk levendig voor den geest „ zijn, dat, zonder zoodanig gezag, alle „ dfi  so8 POOGINGEN.de» „ de deelen uwer Staatsregeling zonder ,, veréénigenden band of betrekking blij„ ven zouden. Zorgende voor 'het be« „ houd der Vrijheid , die gij waardeert, „ en welke ik ook bemin, zal het u niet „ ontglippen, dat wanorde in het Be„ wind 4 die de verwarring der Magten 3, met zich; voert, dikwijls , door blinde „ gewelddaadigheden, in de gevaarlijkfte „ en meest bekommerende van alle „ dwinglandijen ontaarden moet." „ Dus, mijne Heeren , verzoek ik u, „ niet ten behoeve van mij , die nimmer „ mijne perfoonlijke belangen bij de wet„ ten en inftellingen bereekene , welke „ het lot des Rijks moeten regelen; maar, „ om het geluk van ons Vaderland, om „ deszelfs voorlpoed, om deszelfs magt, „ verzoek ik u, u los te maaken van al„ le indrukken van den dag, die u zou« „ den kunnen aftrekken, om in zijn ge„ heel te dverzien , wat het belang van „ een Koningrijk , gelijk Frankrijk , — „ en uit hoofde van zijne verbaazende „ uitgeftrektheid, — en van zijne groote » be-  STAATS-VIJANDEN, sop jj bevolking, — en van zijne onvermijdlijke buicenlandfehe betrekkingen, vordern." ,i Gij zult ook niet verzuimen , uwe j, opmerkzaamheden te vestigen op het,, geen de zeden, het charaktert en de gewoonten , van de Wetgevers eener „ Natie, vorderen, die, door haar geest j, en vernuft, te zeer beroemd is in Eu- ropa , dan dat het onverfchillig zou j, zijn , in haar die gevoelens van zagtj, heid , vertrouwlijkheid en goedheid, ,i welken haar, zoo veele eeuwen lang ^ ,j vereerden , te onderhouden, of te ver„ zwakken. Geeft haar, ook, het voor- beeld van dien geest van regtvaardig,, heid , die ten waarborge ftrekt voor' ,, het eigendom, voor dat regt , bij alle ,, Volken geëerbiedigd, dat geenszins het „ werk is van het gevoel, dat geenszins op bevoorregte gevoelens fteunt, maar op het naauwst vereenigd is met de Si wezenlijkfte betrekkingen der algemeeü ne orde , en met de eerfte voorwaara den van het maatfchappijlijk verdrag." V. DfiEi. O Dooi'  aio POOGINGEN der „ Door welk eene noodlottigheid, ver* „ fpreiden zich , t'elken reife, nieuwe „ onlusten in alle Gewesten, op een tijd„ flip , wanneer de rust begint te her„ leeven ? Door welk eene noodlottig„ heid, geeft men zich, aldaar, over aan „ nieuwe buitenfpoorigheden ? Vereenigc „ u met mij, mijne Heeren, om dezel,, ven te beteugelen ! Beletten wij uit „ alle onze magt, dat geene misdaadige „ geweldenaarijen dit tijdperk bezoete„ len, dat gefchikt is, om het geluk des Volks te vestigen! Gij, die, door zoo ,, veele middelen , op het algemeen ver„ trouwen werkt, verlicht het misleidde „ Volk omtrend zijne waare belangen, — „ dat goede Volk, dat mij zoo dierbaar 3, is, en van welks liefde men mij ver„ zekert , zoo dikwijls men mijne fmar„ ten verzagten, en mij over mijne ram3, pen vertroosten wil. Ach! indien het „ wist, hoe zeer mij ieder berigt van „ eiken nieuwen aanflag tegen de eigen„ dommen , of van elke daad van ge„ weldoefening tegen bijzondere perfoo- ,, nen, bedroeft , misfchien zou „ men  STAATS.VIJANDEN, air „ men mij deze grievende fmart befpaafi ren." „ Ik kan u niet onderhouden over de „ groote belangen van den Staat, zon„ der u tevens te dringen , om u , op „ eene beflisfende wijze , bezig te hou„ den met alles , wat betrekking heeft „ tot het herftèl der geldmiddelen , en „ tot de geruststelling dier ontelbaare „ meenigte van Burgers, die, door ee„ nigen band, aan de algemeene wel» „ vaart verknogt zijn. Het wordt tijd, „ alle bekommernisfen weg te nemen ; het wordt tijd, aan het Rijk die kracht „ van het openbaar vertrouwen weder te „ geven, waarop het aanfpraak kan maa„ ken. Gij kunt, wel is waar, niet alles „ te gelijk ondernemen. Ook noodig ik „ u, om, voor een volgend tijdperk, een „ gedeelte der zegeningen te bewaaren , 3, waarvan uwe verlichting u , thands „ reeds , het tafereel aanbied : maar, „ wanneer gij bij alles, hetgeen gij reeds „ vervuld hebt, nog zult gevoegd heb}> ben een wijs en verRandig ontwerp O 2 „ voor  2i% POOGINGEN der „ voor de uitoefening van het regt, „ wanneer gij de grondflagen van een „ volmaakt evenwigt tusfchen den ont- vangst en de uitgaven van Staat zult „ gelegd; — eindelijk , wanneer gij het „ werk der Staatsregeling zult voltooid „ hebben , dan zal u de grootfche aanj, fpraak toebehooren op de algemeene „ erkendtenis. Mogt deze dag , waarop „ uw Koning zich, met u, op de open„ hartigfte en vertrouwlijkfte wijze, komt vereenigen , een gedenkwaardig tijd„ perk worden , in de gefchiedenis van „ dit Rijk ! Hij zal het wezen , durf ,, ik hopen, indien mijne vuurige wen„ fchen, en dringende vermaaningen, het „ fein tot vrede en vereeniging onder u „ kunnen geven. Mogten allen, die zich „ nog verwijderen van dezen , thands „ meer dan ooit noodzaaklijken, geest van eendragt, mij het offer brengen „ van alle herinneringen , die hen grie„ ven : ik zal hen met mijne dankbaar„ heid en liefde vergelden 1 Belijden wij, „ allen, van dezen dag af, belijden „ wij, allen, daar ik u het voorbeeld »> geef.  STAATS-VIJANDEN. 213 „ geef, flechts één gevoelen, flechts één „ belang , flechts éénen wil, ver- „ knogtheid aan de Staatsregeling, en de „ vuurigfte begeerte tot den vrede , tot ,, het geluk , en den voorfpoed van „ Frankrijk?' Geene pen is in flaat, om de kracht en den nadruk te befchrijven, waarmede deze Redevoering werd voorgedragen. Traanen van het warmfte gevoel biggelden hem langs de wangen, wiens hart alleen gefproken had. Haare invloed was onweêrftaanbaar. Eene plegtige ftilte verzekert aller eerbied , aan zulke edele gevoelens verfchuldigd. Na dezelve, ontlasten zich aller harten in dankbaare vreugd, in de hartlijkfte overeenftemming tot één doel. Men oordeelt 's Konings aanfpraak waardig , om in metaal gegraveerd , en alzoo, als een duurzaam gedenkteeken zijner Volks-liefde , onder zijn borstbeeld , op het Raadhuis van Parijs bewaard te worden. Met moeite, beveelt de Voorzitter ftilte, om, in naam der Vergadering , aan de edelfte bedoeO 3 lin-  fli4 POOGINGEN der Andwoord des Voorzitters op de Aanfpraak van den Koning. lingen des doorluchtiger! Sprekers de op. regtfte hulde te bewijzen. ,, Sire", fprak hij , „ de Nationale „ Vergadering aanfchouwt, met de le„ vendigfle erkendtenis, fchoon zonder „ aandoeningen van verwondering, het „ vertrouwlijk en vaderlijk gedrag van „ uwe Majefteit. Den fchitterenden luis„ ter en de pragt des troons verfmaa„ dende , hebt gij gevoeld , Sire , dat, „ om alle verftanden te overtuigen, om „ alle harten te winnen , gij u, alleen , „ met alle de eenvoudigheid uwer deugden i, behoefdet te vertoonen. En, daar uwe , Majefteit in het midden van de Verte- genwoordigers des Volks verfchijnt, om „ met hen een verbond te fluiten, van „ de Staatsregeling en de Wetten te be„ minnen, te handhaven, en te verdedi„ gen, waag ik het niet, de betuigingen „ van dankbaarheid, van eerbied en lief„ de , welken Frankrijk aan de vader„ lands-min van zijnen Koning verfchul„ digd is , te verzwakken, doorze met n woorden tot U over te brengen: maar „ ik  STAATS-VIJANDEN. 215 „ ik laat de uitdrukking derzelven over aan de onbedrieglijke gewaarwordingen, 5, welken deze gebeurdtenis in de har„ ten van alle Franfchen zal doen gebo„ ren worden." Onder de levendigfte toejuichingen, en het vrolijkst handgeklap , verliet de beminde Vorst de Vergadering , en werd door dezelfde Bezending, die hem tegemoet was getreden, wederom tot het kasteel begeleid. De Koningin zelve, verzeld van den geheelen Koninglijken ftoet, kon niet nalaten , in zijne blijdfchap te deelen. Hem blijmoedig te gemoet gaande, begroet zij hem met deze opmerklijke woorden : „ Ik deel in alle de gevoelens „ des Konings; ik vereenig mij, met mijn „ geheele hart, met de ftap, die de te„ derheid voor zijn Volk aan hem heeft „ ingeboezemd. Zie hier mijn Zoon! On„ ophoudlijk zal ik hem wijzen op het „ voorbeeld der deugden van den besten „ der Vaders. Vroegtijdig zal ik hem ,, leeren, de openbaare vrijheid te eerbiedigen, en de wetten te handhaven, O 4 Wel- MerkVJaardiggezeg der Koningin.  t%6 POOGINGEN der „ welker vaste fteun, hoop ik, hij zal „ wezen." Naauwlijks wordt het berigt; dezer tedere Aanfpraak der Vergadering * medegedeeld , of zij geeft zich geheellijk over aan de blijdde verrukking. Hec jf thands geen tijd, om aan mooglijke gevaaren te denken. Het tegenwoordig oogenblik is dat van gevoel des algemeenen heils. Alles reekent zich gelukkig in het behoud des Vaderlands, door de heiligde eenftemmigheid van gevoelens. Bij,? kans alle Leden ontboezemen hunne wenfchen voor de duurzaamheid van 's Volks geluk. Gij vooral, moedige gregoire , wien de Etsnaald zoo konstig vereert, mogt dit tijdflip zegenen, waarnaar gij fteeds verlangdet, en tot welks daardeliing Gij zqo zeer geijverd hadt. Stoutmoedig de bron aantastende van alle vijandlijke woelingen, tot in heur altereerde en onmerkbaar beginfel , had Frankrijk uwe liefde tot regtvaardigheid geroemd, uwe groot, heid bewonderd. Eene fchroomvallige ftaatkunde mog^t uwe Hem fmocren, dan, wan» Invloed yan dit alles op den geest der Verga • «lering. Aandrang van gregoire.    STAATS-VIJANDEN. 2Ï? wanneer gij het verraad wildet doen ftraffen; zij mogt uwe poogingen veriedelen , wanneer gij de rijklijk geftrooide zaaden van tweedragt met den meesten fpoed wildet doen verflikken; — ook de zagtheid van uwen aard, zoo welvoegende aan den eerwaardigen ftand, dien gij te vooren bekleeddet, eer gij het choor-kleed met den flaats-rok verwisfeldet, mogt uwe onderwerping wijzigen aan de noodlottigheden van het oogenblik : thands, echter , verheft zich uw onbaatzuchtige ijver met nieuwen luisr ter , wanneer gij de eendragt tusfchen Vorst en Vertegenwoordigers helpt daarftellen , als het geduchtfte bolwerk, dat beftand is tegen allen verraad ! Zoo lang de vrije Frank zal juichen in de vernieti» ging van alle de woelingen zijner Staatsvijanden , zal hij uwe nagedagtenis zege. nen. Zoo lang kunde en ijver tot een regtmaatig herftel der geldmiddelen eigenfchappen zijn, niet algemeen eigen aan hun, die over dezelven gebieden, zal de kenner der gefchiedenis uwen naam met |of vermelden , en, wanneer de vriend O 5 der Zijn charakter.  318 P O O G J. N G E N der Befluit tot dankerkendteniV aan Koning en Koningin. der menschheid uwe belangloze opoffering van eigen voordeel gade flaat, waarmede gij zelf edelmoedig medewrogt , om het eigendom der Kerklijken op de geestlijke goederen te vernietigen , dan voorwaar zult gij eeuwig leeven in de harten van allen % die de affcheiding van Kerk en Staat, in den volften zin, als den gewigtigften fteun van 's Volks duurzaams Vrijheid eerbiedigen. Geen wonder, dat de gevoeligfte aandoening van aller harten het onmiddellijk befluit deed geboren worden, om, aan Koning en Koningin, eenen nadruklijken voordragt van dank • erken dtenis aan te bieden. Eene ftemming van gemoederen, als deze, die allen haat en tweedragt vloekt, kent geen gewaand punt van eer, waardoor het de voordeden van het oogenblik voorbij ziet. De eerde indrukken van het hart worden gevolgd , en deze involging is heilig en weldadig. Men benoemt, onmiddellijk, eene Bezending van zestig Leden , die de gevoelens der Vergadering tot den troon zullen over  STAATS-VIJANDEN. 219 overbrengen. Zelfs dit uitvloeifel van hartlijke blijdfchap is nog niet genoegzaam. De achtenswaardige GouriL de pref-een wil van dit gunftig oogenblik een allernuttigst gebruik maaken , hetgeen, eenmaal voorbijgeftreken, vruchtloos te rug gewenscht zou worden. Hij fielt voor, dat, in dit zelfde uur, daar ieder de plegtige betuiging des Konings, ter handhavinge der nieuwe orde van zaken , gehoord had , ook op zijn voorbeeld , de Eed van trouw aan de Staatsregeling gedaan zal worden. De vuurige Frank, onweêrftaanbaar in zijne geestdrift, behoeft flechts eenen ligten fchok, om te volgen , waar eer en pligt hem roept. Allen, door dezelfde drift bezield , vallen den voorfteller bij , en befluiten , onder de luidruchtiglle blijken van verrukking, nog in deze Vergadering , den volgenden Eed af te leggen: „ Ik zweer, getrouw te zullen zijn aan „ de Natie, de Wet, en den Koning, en, met all' mijn vermogen , te zullen „ handhaven de Staatsregeling, vastge- field door de Nationale Vergadering , „ en Aflegging pan den Eed,door ille Leden dsr Vergadering j  32© POOGINGEN der Zoo ook, door andere tegenwoordig zijnde Perfoonen; Daarna, door het Gemeente beftuur van Parijs; i - s „ en door den Koning aangenomen." Niet alleen de Vertegenwoordigers , maar zelfs de buitengewoone Afgevaardigden, de Plaatsvervangers, de Groot-zegelbewaarer , zelfs baiixij en la faijette — allen kwamen, om denzelfden Eed op het plegtigst af te leggen. De Aanfchouwers zeiven bleven niet werkloos. Nadat allen, één voor één , den eed gedaan hadden, hieven ook dezen de handen om hoog. Eene eenparige kreet: „ Ook wij zweeren „ het!" vervult de gantfche Vergader zaal. Vruchtloos zouden wij het waagen, eene waardige befchrijving te geven van de verrukking, welke deze heuchlijke maar in gantsch Parijs, ja zelfs in het geheele Rijk, verwekte. Denzelfden avond, was de Hoofdftad op de kostbaarfte wijze verlicht. Dan, hetgeen dit tooneel, waarbij niet zelden het oog geftreeld,- maar het tèrt koud blijft, treffend en aandoenlijk maakte, was de aflegging van denzelfden Eed door den Raad en de Gemeente der rloofdftad. Op het Raadhuis vergaderd ;ijnde , zwoeren de drie honderd Leden trouw  STAATS - VIJANDEN. 2m trouw aan de Natie, de Wet, den Koning, en aan de Staatsregeling. De Hoofdfchout doet het voorftel, om denzelfden Eed door de, vóór het Raadhuis vergaderde, Meenigte te laten doen, en zulks wordt daadlijk , onder eenparig vreugde-gejuich, befloten. Baillij , op het Balcon verfchenen, las den eed , volgends het voorfchrift. Met de plegtigfte ftilte, wordt dezelve aangehoord. Dan, nu ging, van alle kanten , een verdoovend gefchreeuw óp , terwijl aller handen gelijklijk naar den hemel geheven waren: „ Wij zweeren „ het! Leeve, leeve de Koning , en de „ Natie! " Mannen, Vrouwen en Kinders, Grijsaards en Jongelingen, bedaagde Matroonen en jeugdige Meisjens, — allen herhaalén den eed. De ftraaten zijn vol van eene ontelbaare meenigte, welke de verrukking en geestvervoering uit de oogen ftraalt. Bekenden en onbekenden omhelzen eikanderen, ftorten traanen van blijdfchap, en roepen volvrolijk mee Eindelijk, door de Meenigte, vóór het Raadhuis vergaderd.  HerhaaJing dezer plegtigbcid. 222 POOGINGEN DER met een diep getroffen hart : „ Nu, ein„ delijk,zijn wij vrij!" Vrouwen, door het edel voorbeeld der Koningin in naarijver ontdoken , heffen haare Kinders in de hoogte , en roepen den' voorbijgangeren toe ; „Ook wij zweeren het voor ons, en voor onze Kinderen." 'Tien dagen na dit merkwaardig feest, werd deze gebeurdtenis ook door den godsdienst geheiligd. Zo immer, hier kwam het voor zinlijke fchepfelen te ftade , het Opperst Wezen, dat enkel trouw en waarheid" is, als 't ware, op eene zigtbaare en allerplegtigfte wijze , tot getuige te nemen der heiligheid van den afgelegden Eed. In eenen ftaatigen omgang, gaat de gantfche Nationale Vergadering, voorafgegaan door den Stedelijken Raad , en de Parijfche Burgermagt, naar de hoofdkerk , om het Opperwezen de hulde van lofgezangen en dankerkendtenis toe te wijden. Na eene op de omdandigheden gepaste redevoering, volgt de herhaaling van den Eed , door allen, die ter deelneming aan deze godsdienst-oefening tegen.-  STAATS-VIJANDEN. «223 genwoordïg waren. Hij, dus, fchijnt nieuw gewigt te ontkenen van de plaats, alwaar hij wérd afgelegd. Eene pragtige verlichting der Stad befluit dit aandoenlijk feest , door godsdienst en vaderlands-min geheiligd. Wat nog ontbreken mogt, voldingt de Stedelijke Raad, door het nadruklijk befluit: „ dat niemand als ,, werkzaam of ftemgeregtigd Burger er„ kend zou worden, dan die dezen Eed „ van trouw aan de Natie, de Wet, den Koning , en de Staatsregeling, af„ gelegd, en zich, als zoodanige , op de „ rol der Staatsburgeren had laten in,, fchrijven." Zoo werd, welhaast, deze Redelijke maatregel onder den kring der noodwendige pligten gerangfchikt. Zelfs de eerfte Prinfen van het Koninglijk Huis befchouwden dien voor zich als verbindend. In deze oogenblikken, allen adelijken trots vergetende, teekenen zij ook hunnen naam onder dien der overige Burgers, zonder eenige onderfcheiding in acht te nemen. Doch , ook dit zelfs was nog niet genoeg. üitbreï-  224 POOGINGEN öes «ffing van den invloed dezer Gebeurdteais. ïïeöuit der Nationale Vergaderingtot het doen van eenen voordragt aan het gantfche Volk. noeg. De waare ftaatkunde vorderde' van dit vrolijk tijdftip nog een veel uitgeftrekter genot, dan alleen ten aanzien der Hoofdftad. De indruk, door deze gebeurdtenis verwekt, moest levendig gehouden , en uitgeftrekt worden tot de gantfche Natie. De medewerking, ter demping van. vooringenomenheid j wantrouwen, haat, en tweedragt, was een al te beflisfend punt, om niet alle de aandacht des Volks daarop te vestïgen, en hetzelve daardoor vertrouwen in te boezemen. Van daar, dan, het befluit der Nationale Vergadering, tot de uitgave van eenen openbaren voordragt, reeds vóór eenigen tijd ontworpen, welks inhoud met het voorgeflelde doel volkomen ftrookte. Deszelfs bedoeling was, eenig verflag te geven van de ver* rigtingen der Volksvertegenwoordigers i de lasteringen te wederleggen, waardoor men hunne welmeenendfte poogingen gepoogd had te verlammen, en eindelijkj het verfchiet eener heuchlijke toekomst te openen, als het gevolg hunner werkzaamheden. Dit gefchrift was hetkraeht-' da#-  STAATS-VIJANDEN, zus daadigst tegengif tegen alle de heillooze poogingen der Staats-vijanden, die niets beoogden, dan wantrouwen en misnogen te zaaijen. Vrij van alle vermoedens, vrij van alle bekommeringen, moest de Franfche Burger op de befluiten der Vergadering all' zijn vertrouwen vestigen, en dat vertrouwen moest de band zijn der vereeniging, de grondllag van algemeen Volks-geluk. Met fchaamte en fpijt over zijne ligtgeloovigheid, moest de misleidde, in dat gefchrift, de verdienflelijkheid huldigen van den arbeid der Vertegenwoordigers aan het Vaderland en de Vrijheid, wanneer hij het verbaazend gevaarte van werkzaamheden aanfehouwde, waardoor zij, met reufen-krachten, hadden moeten henen worstelen. De verkJaaring der regten van den Mensch en Burger, — de afkondiging van het regt, om tot de wet. ten en belastingen ftem te geven, — de vastftelling van de, beginfelen der Alleenheerfching , ~- de vernietiging der drie Standen, — de herftelling der Stedelijke Burgermagt, — de affchaffing van drukst Deei. P kende Nuttig.' heid van dezen vóórdragc  226 POOGINGEN de r kende en barbaarfche gebruiken, en van alle heerlijke en adelijke regten, — de regeling der Gemeente - Beftuuren, — de verdeeling van het gantfche Rijk, — de affchaffing van de verkoopbaarheid der ambten , — de verbetering in het lijfflrafiijk Wetboek, — de herftelling der wanorden in de Geldmiddelen, — fcie daar jeene lijst van werkzaamheden, die nog met een aantal anderen vergroot konden worden, en die allen de vruchten waren van flechts weinige maanden, welken der Nationale Vergadering tot dezen arbeid vergund waren geworden. Moest niet zulk een ijver zonder voorbeeld de onbetwistbaarfte aanfpraak geven op de ruimfte en dankbaarlle erkendtenis des geheelen Volks? Moest deze niet alle gevoelens van misnoegen, van ontevredenheid en wantrouwen, uitwisfchen?Gewis, niemand anders, dan de vijand van den Staat, kon weigeren, hulde te doen aan zulk eene ijverige en belangloze vaderlands - min. Onbedrevenheid van zaken, alleen, konde den eerlijken man buiten Raat Rellen, om den twistftooker en las-  STAATS-VIJANDEN. 227 lasteraar te verdommen; en juist hiertoe was hem dit gefchrift een wel voorzien waapenhuis, om alle de pijlen van nijd en afgunst verdompt te doen nedervallen. Schreeuwde de een; „ de Na„ tionale Vergadering heeft alles het on„ derst boven gekeerd, alles verwoest." —• zeer juist, maar de hervorming was ook, in alle opzigten , behoefte. — Zeide een ander ; „ zij heeft met te veel overhaas„ ting gearbeid;" — maar, alle langzaame en gedeeltelijke hervormingen zijn, altijd , uitgelopen op een louter niet. Het misbruik, dat overblijft , wordt de grondfiag, en eindelijk de herfteller zelf, van alle de overige misbruiken, welken men hervormd wenschte, ja die men reeds vernietigd waande. — Verweet men haar; „ dat haare zittingen zoo dikwijls onftuimig waren?' maar, wat zwaarigheid, indien haare befluiten flechts verdandig waren! Vergat men dan ook niet, dat hier misfchien de eerde ftrijd was, tusfchen alle beginfelen van waarheid en dwaaling, op hetzelfde oogenblik? Befchuldigde men P % haar,  228 POOGINGEN der haar, „te ftreeven naar eene hersf'enfchim* „ mige volmaaktheid;" maar, zij had den moed, of liever allen grond, om te ge. looven , dat die begrippen , wier heerfchappij het geluk des menschdoms vordert, geenszins beftemd zijn, om enkel de bladzijden van een boek te verfieren,* maar dat het Opperwezen, den Mensch met volmaaktbaarheid, en met het verlangen tevens naar volmaaking, begiftigende, hem ook geenszins verboden had, om dezelve op die maatfchappijlijke orde toe te pasfen, welke de algemeenfte zijner belangen, de eerfte zijner behoeften, was geworden. Zeide men: „ dat }, het onmooglijk ware, eene oude bedorven Natie te hervormen;" maar, 'er zijn geene bedorvenen, dan zij, die de bedervende misbruiken willen vereeuwigen, en denzelfden dag, waarop eene Natie befluit, voor de vrijheid herboren te worden, wordt zij daadlijk reeds verjongd. — Verweet men haar: „nog niets voor het Folk gedaan te hebben:" —maar, het was juist de zaak van het Volk, die overal zegevierde. Befchuldig- de  STAATS-VIJANDEN. de men haar: ;„ de Uitvoerende Magt te „hebben vernietigd:'" maar, dit gold alleen die der Staats ■ bedienden; — „ het „ Volk gewaapend te hebben;" maar, tot zijne eigen verdediging; —— en vooral, „ haare magt te buiten gegaan te zijn" maar, zij was gezonden, om eene Staatsregeling te vormen; en hoe was het mogelijk, flechts eenig onvolmaakt geheel van ftaatsordenlijke befluiten daar te flellen , zonder de volheid van magt., die zij uitoefende? Zonder het beginfel, om alles aan de meerderheid van {temmen te onderwerpen, was het eene befliste onmooglijkheid, om zelfs het geringde misbruik onherroeplijk te herftel]en. En hadden zoo veele openbaare voordragten van afzonderlijke Volks-gedeelten , zoo veele gelukwenfchingen , bewijzen van hulde en eerbied, vaderlandfche eeden, en zoo veele andere blijken meer van goedkeuring en van medewerking hadden deze, allen, niet die magt bevestigd? —— Ja, wilde nog iemand het aantal van werkzaamheden gade flaan, welken zij zich had voorgefteld als P 3 zoo  230 P O O G I NG EN der zoo veele bronnen van Volks-geluk en voorfpoed, — welk eene mengeling van huivering, en verrukking tevens, moest hem bevangen , wanneer hij op dit tafereel van haaren toekomfligen arbeid zijne oogen vestigde! En zie daar het eenvoudig andwoord , dat de Vertegenwoordigers aan den afgunftigen vrager gereed waren te geven : „ De Vergadering zal het „ Krijgswezen regelen, en, de legers uit Burger-foldaaten zamenftellende , de 9, dapperheid , die het vaderland verde- digt, vereenigen met die burger-deug„ den, welke hetzelve befchermen, zon- der het te verfchrikken. Weldra, zal „ zij een ftelfel van belastingen vocrdra„ gen , dat voor den landbouw en de „ naarftigheid minder drukkend zijn , en „ de vrijheid van den handel zal eerbie„ digen ; dat het deel, welk ieder moet „ opbrengen , duidlijk bepaalen , de ken„ nis van het gebruik der inkomften ge» „ maklijk maaken, en den waaren ftaat „ der geldmiddelen onder het oog van „ alle Franfchen brengen zal." ,, Wel-  STAATS- VIJANDEN. 231 „ Weldra, zal de Priester, burger ge„ worden , onttrokken aan het gebrek ? „ zoo wel als aan den overvloed, en het „ midden tusfchen beiden houdende, een „ waarachtig, zuiver, en algemeen verr „ trouwen inboezemen, en noch belee: „ digende wangunst, noc.h vernederend „ mededogen ondervinden : hij zal den „ godsdienst doen waardeeren , en des„ zelfs weldaadigen invloed uitbreiden , „ door de naauwfte vereeniging tusfchen „ de Gemeenten en haare Herders." „ Weldra, zal een ftelfel van lijfftraf„ lijke wetten, door de reden , de regt„ vaardigheid en de menschlijkheid voor„ gefchreven , zelfs in den perfoon van „ het flagtoffer der wet , den eerbied „ bewijzen , aan de hoedanigheid van „ Mensch verfchuldigd. Eene verzame„ ling van burgerlijke wetten , welker „ uitvoering toevertrouwd wordt aan reg„ ters, door uwe keus aangefteld, en om „ niet het regt oefenende, zal weldra „ vervangen die meenigte van duistere s, en tegenftrijdige wetten, die alleen P 4 » be"  232 POOGINGEN der „ beftemd fchenen, om willekeur, dwaa„ ling en onkunde, te handhaven. Ein„ delijk, zullen wij onzen arbeid bepaa„ len tot een wetboek van nationaal on,, derwijs , dat de Staatsregeling onder „ de befcherming en beveiliging van het „ aankomend Geflacht zal Hellen." „ Welken'dan ook de logens zijn, die ,, men verfpreiden moge , denkt, dat , „ gelijk men eerst den Koning misleid „ heeft, men u thands, even zeer, poogt „ te bedriegen. Dit grieft hem. Hij „ wil zijn Volk voor de vleijers behoe„ den, die hij van zijn troon verwijderd „ heeft. Hij zal de wieg van zijn Zoon „ tegen dezelven , beveiligen : want hij „ heeft, in het midden uwer Vertegen„ woordigers, verklaard, dat hij den erf„ genaam der kroon tot handhaver der „ Staatsregeling zal vormen." „ 'Er zijn geene partijen meer. 'Er is „ flechts e'éne , die wij trouw gezworen „ hebben , die der Vrijheid. En wij, „ onze roemrijke taak agtervolgende, —■ »> wij,  STAATS-VIJANDEN. 233 W wij, gewijd, geheiligd aan den grooten „ arbeid der Staatsregeling, — uw werk, ,, zoo wel als het onze, wij zullen „ het voltooijen , onderfteund door de „ verlichting van geheel Frankrijk. Vol,, daan in ons geweten, en bij voorraad „ gelukkig in uw toekomend heil, zul„ len wij het heilig pand der Staatsrege„ ling in uwe banden ftellen, onder de „ hoede dier nieuwe deugden , welker zaaden , in uwe harten kiemende, in „ de eerfte dagen der vrijheid , zich „ reeds ontwikkelden , en hun vrucht„ baar gewas ook voor de toekomst be- looven." Wij kunnen ons gezigt niet afwenden van de befchouwing eener gebeurdtenis, die, in deze dagen, alles befliste, zonder alvoorens regt te doen aan het lofwaardig voorbeeld, door de Diftri&en van Parijs met zoo veel nadruks gegeven. De vaderlands - min door openlijke feesten heiligende, vereeuwigden zij, als't ware , de noodzaaklijke herinneringen van vriendfehap en trouw. Het Diftricl van St. P 5 Etien- Lofwaardig gedrag der Diflriclen te Parijs i Bijzonder»  234- POOGINGEN der lijk, van dat van St, Elienne du Mant. Etienne du Mom deed hier den eerden Rap. De bijzondere ftaatigheid, waarmede hetzelve beval, dat de bekende Eed zou worden afgelegd, maakte zijne verrigting tot eene der aandoenlijkfte plegtigheden. Naauwlijks, verneemt zulks het loflijk bedrijf des Konings, met deszelfs weldaadige gevolgen , of de Voorzitter der Diftri&s -Vergadering, du rouzeau, doet haar opmerken; dat, zekerlijk, de Eed was afgenomen van de vóór _ het Raadhuis vergaderde, Meenigte; dan dat, echter , deze wijze in zich zelve te onwettig, te ongeregeld, te eenzijdig was, om te kunnen zeggen , dat de gantfche Ge« meente van Parijs denzelven had afgelegd; dat hiertoe, buiten tegen- fpraak, vereischt werd eene gelijke plegtige verrigting van alle Burgers, bijzonderlijk van hun, die geene waapens voerden; dat dezen het best door hun DiftriSi , de gewaapenden , daarentegen, door hun Bataillon , in de gelofte konden genomen worden , en eindelijk, dat dit Diftricl, als het eerfte, dat daartoe gereed ware , ook het meest bevoegd moest wor-  STAATS.VIJANDEN. 235 .worden geoordeeld, om den eed van alle de overigen aftenemen. Met de levendigfte verrukking, wordt dit voorftel aangenomen , en eenpariglijk toegejuicht. Daadlijk ftaat de Voorzitter op, en zweert, met den plegtigften eerbied, trouw aan de Natie , de Wet, den Koning , en de Staatsregeling. Ook hij wordt daarin door alle Leden der Vergadering gevolgd, die in zijne handen denzelfden Eed afleggen. Dit voorbeeld wekt de volgzucht der gewaapende Burgers van het Diftri&s- Ba■taillon , die tegenwoordig waren. Met den Bevelhebber , Etienne , aan het hoofd, verbinden zij zich, openlijk, door denzelf* den Eed. Dan, hen wacht eene nog treffender vertooning. Bertrand, de Schoolopziener van dat Diftritty bied zich aan, gevolgd door alle zijne Schoolieren. „ Burgers,"zegt hij, „ ziet hier de hoop „ des Vaderlands ! Blaakende in den zui„ verften gloed van liefde tot hetzelve, „ belooven hunne jeugdige wenfchen „ reeds, wat hunne manlijke daaden „ zullen voordbrengen. Schoon hunne arm te zwak , hun vuist te krachtloos is, „ om Geneigd, heid der ; Schoolieren van dat DU flriïï , tot het doen van den Eed,  S3^ POOGINGEN der „ om de wetten en het vaderland te „ befchermen, is hunne ijver, hunne moed boven hunne jaaren verheven , en de „ pas ontloken bloesfem-knop belooft „ ons de heerlijkfte vruchten. Niet te „ vrede, dat wij in hunnen naam zwee„ ren, wenfchen zij zei ven te beloöven, hetgeen zij eenmaal zullen vervulleH. „ De zuiverheid hunner nog' onbedorven „ harten, de hevigheid hunner jeugdige „ drift tot verdediging van het Vader- land, de blos van onfchuld op hunne „ kaaken , en dat vuur, dat in hunne „ oogen fpreekt , ftaan ons borg voor „ hunne trouw en ftandvastigheid in de s, toekomst. Zij fmeeken , tot den Eed „ te worden toegelaten." De Vóórzitter, zoo wel als de gantfche Vergadering, wordt door dit onverwacht, doch tevens gadeloos, bewijs van jeugdige vrijheidmin , op het levendigst getroffen. Met den warmften ijver, doet hij hulde aan deze voorbeeldloze regtfchapenheid eener vroege jeugd , die reeds zoo zeer rijpt voor de toekomst. Met verrukking, dringt zijne verbeelding,reeds, door tot volgende ver-  STAATS-VIJANDEN. 237 verwachtingen. In hun vóórfpelt hij de waare vrijheid-zoonen , die eerder fneeven, dan voor fiaafsch geweld zouden bukken. Hij beroept zich op de infpraak van het geweten der aanwezigen , om niet, ten fterkften, de billijkheid van het voorftel te gevoelen. Deszelfs weigering ware eene kwetfing van eer en vrijheid, eene misdaad tegen de Natie. Op het oogenblik, gebied hij hen te naderen. Eén voor één neemt hij den Eed afvan trouw en gehoorzaamheid, die hen, thands, tot Einders van het Vaderland heiligt. Met eene waardigheid en welvoeglijkheid, boven hunne jaaren, volvoeren zij het pleg. tige van dezen ftond. Alles, wat tegenwoordig is, gevoelt de kracht van dit tooneel. Traanen alleen fpreken hier. Naauwlijks zijn de gemoederen, uit de eerfte verbijstering der blijdfchap, tot zich zeiven gekomen, of het voorftel des Voorzitters wordt, op nieuw , in aanmerking genomen. Het tooneel was te belangrijk, om niet door meer aanwezigen, en bovenal door de Ouders en Maagen der Jonge- AlgemeenmaakingdezerPlegtigheid.  Volvoe- 23S POOGINGEN der gelingen, te worden bijgewoond. Ook de overige Parijfche Jeugd had de aanfchouwing van zulk een voorbeeld nodig. De zaak was, daarenboven, te gewigtig, om zoo ligtvaardig behandeld te worden. Zij vorderde eene vooraf bereidde en geregelder werking. Men befluit tot de vorming van een ftaatig feest, en wel, om den Eed zeer plegtig, op het grootfche Plein der Kerk van St. Genevieve, door het gantfche DiflriEl en Bataillon te laten doen, en dan, vervolgends, dien van alle de overige Diflriclen , op gelijke wijze op hunne Pleinen bijééngekomen , af te nemen. Men had, intusfchen, den Schoolieren de eer der zitting vergund. Een Knaap van zeven jaaren waagt het, de mond zijner Makkers te zijn, en vraagt, uit naam van allen , verlof, om deze plegtigheid bij te woonen. Wie zou deze bede kunnen wederflaan, welker vervulling zelve aan dit feest eene treffender vertooning bijzetten, en den optogt nog luisterrijker maaken moest? Den volgenden dag, aanfchouwt de ver:  STAATS-VIJANDEN. 239 verbaasde Stad de aandoenlijkfle , fchoon in zich zelve allereenvoudigfte, verrigting, waarbij, voor ieder gevoelig hart, de ftaatfierijkfte optogten, van zegepraalende menfchenmoorders der oude waereld, géene tegenovergeftelde vergelijking gedoogen. De trein wordt geopend, en gefloten, door twee Compagniën van het Bataülon. De overige gewaapenden gaan ter zijde, om den aandrang der nieuwsgierigen af te weeren. In het midden bevind zich het Dutriïïs - Beftuur. Agter hetzelve volgen , met eenen ffcaatigen , deftigen tred , de Schoolieren , twee aan twee, van beide zijden begeleid door gewaapende Burgers. Allen zijn met nationale linten en fjerpen verfierd, Groot is de aandrang van toefchouwers van alle kanten ; levendig zijn aller aandoeningen : maar onuitdrukbaar, vooral} is het gevoel der Ouders, die onder de« zen optogt hunne eigen Zoonen tellen, Terwijl de vaderlijke liefde , met verrukking, reeds het tijdperk vóóruitloopt, waarop zij naauwlijks den manlijken leeftijd zullen bereiken, of zij zullen, teyens j ring derzelve op het Plein van Sc. Genevieve.  24o POOGINGEN dek vens, het ftaal ter befcherming van vaderland en wetten aangorden , en , met hun bloed, of met dat der vijanden, den tegenwoordigen Eed onderfchrijven , fluit de tederheid der Moeders haare harten, door de angstvalligfte zorgen voor het toekomftig lot haarer Lievelingen. Met edele fierheid , zien de jeugdige Heiden zeiven in het rond, en kittelen zich, niet weinig , met de eer, om het voorwerp der algemeene toejuiching te wezen. Met den glimlach van inwendige zelfs ■ voldoening , aanfchouwen zij hunne Maagen of Bekenden, welken hun oog ontmoet, en komen alzoo , ftaatlijk , tot de plaats , die hun de vervulling hunner tegenwoordige verlangens belooft. Ongelukkig , dat zelfs het ftoutfte Graveerijzer, hoe gaarn dit Feest der menschheid willende vereeuwigen, dat fprekende moet agterlaten, hetgeen alleen zulk een tooneel bezielt! Dan genoeg , dat het onze verbeelding vestigt op de plaats, tot deze eenvoudige verrigting gekozen. Zo iets, dan is, gewis, het groote Plein van St. Genevieve , omringd van trotfche hemel-  STAATS-VIJANDEN. s4i hemelhooge gebouwen , tot deze plegtigheid gefchikt. Alles is, tot den top, met aanfchouwers vervuld. •— Thands fchaart zich de trein in eenen kring. De helft maakt het gewaapend Bataillon ; de andere helft wordt gevormd door de Schoolieren. Agter hen plaatzen zich de overige Ingezetenen van het Districl. Eene aandoenlijke redevoering, geheel naar de omftandigheden van dit merkwaardig bedrijf gericht , ftemt de harten voor het volwigtig werk, dat verrigt zal worden. Zij wordt, zeer dikwijls , afgebroken door de luidruchtige toejuichingen der Aanfchouweren. Na dezelve , wordt de Eed duidlijk voorgelezen, en onder de eerbiedigde ftilte aangehoord. „ Ik zweer „ het!" was de algemeene kreet. Ook de Schoolieren leggen dien , op nieuw , één voor één., af. Zij worden gevolgd door alle aanwezigen. Allen heffen hunne handen hemelwaards. Hun hart wraakt den Hoogden Getuige niet. De welmeenendfte vreugd tintelt in aller gemoederen. Een herhaald geroep: leeve de Natie! leeve de Koning! vervangt de V. Deel.. Q_ pleg-  242 POOGINGEN der Algemeene invloed van 's Konings voorbeeld. Befluit. plegtigfte ftilte. Men begeeft zich tempelwaards , en een eenftemmig te Deum befluit dit aandoenlijk feest. Eindelijk, gaat deze Trein naar andere Pleinen, om ook, aldaar, van de overige Difiriclen den Eed af te nemen. Gantsch Parijs, te vooren , zoo dikwerf, door twistftookende onlusten gefchokt, wordt, op de« zen dag, aan vriendfchap en orde wedergegeven. • Op gelijke wijze, ontftak het voorbeeld des Konings eene zelfde geestdrift in de harten van alle Franfchen , die, in de oogenblikken haarer werking , de zaligfte vruchten beloofde voor de rust, en welvaart des gantfchen Rijks, en voor de vestiging van orde en waare vrijheid. Dan, of zij helaas! almede het lot onderging van elke geestvervoering, —r of zij , even a!$ eene helfchitterende luchtverheveling in eenen flikdonkeren nacht, flechts eenige oogenblikken flikkerde , om door zoo veel te akeliger duisternis vervangen te worden ? * pmtrend deze, en andere vragen meer, zullen  STAATS.VIJANDEN. 243 zullen de volgende Tafereelen , alleen, het oog van den aanfchouiver kunnen bevredigen. einde van het vijfde deel BERICHT voor den BINDER. sarnave, te plaatzen tegen over Bladz. 3S Komst des Konings te Parijs. 44 De broeders agasse bevorderd. 158 maurij. «... 166 alexander, de lameth. l?6 GR EGO IK E. .... 2l6 Burger-Eed van het Diftrict St. Ecienne du Mont. . • 240