TAFEREELEN VAN DB STA ATS-OM WENTELING I N F R A N. K R IJ K. A G T S T E DEEL.   TAÏESEILEN TAS DE STAATSOMWENTELING IN F r a nia li k AGISTE DEEL. Te AMSTERDAM,!)]) JOHANNES ALLAHT, MDCCXCXC.   TAFEREE'LEN VAN DE STAAT S-OM WENTELING IN FRANKRIJK, WED ERSTREE VINGEN DER GEESTLIJKHEID» In een Land, alwaar de Staat zelf zekere godsdienst-leer als de éénige waare aan* genomen , en, met ter zijde Helling van alle andere begrippen * als zoodanige , den Volke in het openbaar heeft doen ver* kondigen, is het naauwlijks denkbaar, eens wezenlijke verandering van ftaats-form int te voeren , zonder tevens dat tedér punt te trelfen, waaraan de gefehiedenis van alle VIII. Deel. A eeuw- Inleiding.  a WED ER S TREE VINGEN eeuwen geleerd heeft, dat het menschdom, ondanks de wisfelingen van tijden en omftandigheden, onverzetlijk blijft vast gehecht. —— Der Menfchen geest, gewoon aan eene reeks van Hellingen , door een jeugdig onderwijs ingeboezemd, welken hij naauwst verbonden acht aan de belangen van een toekomend leven , fchat derzelver gewigt te hooger, naar gelang van heuren vermeenden invloed. De dwinglandij over het geweten,.,, nog veel geweldiger van aard , dan die over burgerlijke maatfchappijen , omdat zij de gantfche denk-kracht van den mensch ver'flaaft, en hem aan het onzalig bijgeloof ten prooije geeft, neemt alle konstenarijen te baat, om dat vooronderfteld gewigt al hooger en hooger op te voeren , om de gewaande leeringen des geloofs hoe langer zoo geheimzinniger te maaken, ten einde haare verguldde keeténen , met .zoo veel te meer klems, vast te fmeeden. De ftaatzucht, eindelijk , alleen op overheerfching loerende , neemt gereedlijk haare toevlucht tot zoodanig ftelfel van overweldiging, omdat het de zekerde grondflag is eener blinde  toER GEESTLIJKHEID.. g blinde onderwerping aan haare bevelen. Beide gezellinnen zweeren eikanderen eeuwige trouw , omdat beider troon den wederzijdfchen fteun behoeft. Zoo vormden zich willekeurige Staaten, te gelijk met de heerfehappij over het geweten. De godsdienst — die betrekking , waarin ieder Mensch , op zich zelf, ftaat tot den 011eindigen Schepper des geheelals, — werd een zamenftel van menschlijke leeringen en voorfchriften. De gebieders der Staaten gaven aan hetzelve gezag , door deszelfs openbaare; leeraars aan zich te verbinden. De priesters werden , van ftaats - wege, erkend, geëerd, bezoldigd. Staat en Kerk werden één. Wee hem , die één van beiden mogt waagen te wederftreeven ! 'Er waren overvloedige middelen bij de hand , om dien roekelozen te ftraffen. —■ Zoodanig was de oorfprong, zoodanig het verband van een zamenftel, welk, van de hooge oudheid , tot op den huidigen dag, door de meeste wetgevers, onder welken naam. ook over de belangen der Volken gebiedende , is gevolgd geworden. De gefchiedenis alleen laat nog onbeflist: welke A a ■ a-  4 WE D ER S TREE VINGEN Voormaal ige toeftan van het Kerkwezei in Frankrijk, tirannij van beiden het eerst zij geoefend? dan wel , of zij , als voordfprukfels van éénen ftam , met en door eikanderen al kronkelend opgegroeid, de vereeniging haarer onderfcheiden looten aan de hand des konftenaars hebben te danken, die den grijzen boom flechts ééne kruin wist te fchenken, om hem en ftormen en onweders des te ligter te doen verduuren? - Ook dit fïelfel had Frankrijk, zederd * eeuwen, gekeetend. Billijkheid en belang ) had , nu en dan , de oogen der Vorften geopend •, maar priester - dwang hadze, wel dra , wederom gefloten. Konden en wetenfchappen hadden , met heure heldere fakkel , nu en dan, zoo veel verlichting verfpreid, dat het denkbeeld was doorgedrongen, dat hij, dié van eenen ander in godgeleerde begrippén verfchilt, daardoor geenszins zijne eerlijkheid of deugd verliest, geenszins ophoud , een nuttig burger van den Staat te zijn. Priester-dwang had, echter, dit licht wel rasch weten te dempen. Door hunnen invloed, had zelfs het toverwoord van verdraagzaamheid, in de praktijk ,  der GEESTLIJKHEID. 5> tijk , zijne fchijnbaare aanloklijkheden verloren. De heerfchappij over de ziel bleef der ftaatkunde op zijde. De eerfte moest even flaafsch blijven, als de maatfchappij. Elke vrije verheffing van het denk-vermogen zou welligt tegenftand verwekken aan vooronderftelde waarheden , door de oudheid geheiligd. Zij mogt, welligt, en Jeen- en adel-rechten leeren betwijfelen. Beiden waren uiterften , vol van gevaar. Eene gewaande rust in den Staat gedoogde die niet. Zoodanig was de toeftand, bij het aahbreken van den dageraad der ftaatkundige herfchepping. Dezelfde wijsgeerte alleen , welke de waarde van den Mensch aan het licht gebragt, welke eene gantfche Natie had voorbereid , om zich zelve van het flaaffche juk te ontheffen , had ook, te gelijk, de wanftaltigheden kenbaar gemaakt, aan het ftelfel van. zielen - dwang eigen. Men begreep ten vollen de onwaarde van een gewaand recht , welks toeëigening reeds zoo veele ftroomen van onfchuldig bloed had doen vergieten. De tijden waA 3 ren Mjzonderlijk, ten :ijde der Staats • omwenteling.  6 WE DERS TREE VIN GEN ren voorbij, waarin de magtrpreuk van hun •, die zich de fterkften achtten , nog langer over den zwakken zoude zegevieren, en dat wel in belangen , die de tederften zijn voor ieders geweten, waaromtrend het eerlijk hart geene rechtbank boven zich zelf erkent, omdat zijn eigen geluk, of ongeluk , daarvan een noodzaaklijk gevolgis. Met de herleeving van het zamenftel van gelijke rechten , konde niet langer verdonkerd worden het oirfpronglijk recht, dat ieder mensch bezit, om zijne eigen betrekking tot het Opperwezen te fchatten , op die wijze , als zijne eigen overtuiging hem leert, onafhanglijk van alle andere menschlijke befchikkingen. De verlichtte ftaatkunde mogt, behoorde hier, geenszins, haare heilige voorfehriften te verlochenen. Alleen de wijze, hoe zulks te volvoeren? bleef een voorwerp van het omzigtigsc onderzoek. Slechts weinige afzonderlijke plaatfen mogten, in heur midden, eene kleene gemeente van Proteftanten dulden. Buiten die weinigen, was de openbaare eerdienst, door het gantfche Rijk, aan den Roomfehen Stoel verbonden. En die weinigen ,  der GE EST LIJK HEI D. f igen , echter, behoorden thands openlijk herfteld te worden in eene bezitting , . waarom zij, meenigmaalen', op grond van eigendom, fchoon vruchteloos , gefmeekt hadden. De oogluiking, welke, tot nog toe, in gevolge s'Lands plakaaten, had plaats gehad , moest vernietigd , en aan ieder, die begeerde , i moest vrijheid van fpreken , vrijheid, van openlijk den godsdienst, naar zijne:overtuiging, te leeraaren, openbaare vrije godsdienst-oefening, worden toegekend, niet als eene gunst, ter verademing van hun, die, door dweependen priester-trots, eeuwen lang, onderdrukt en vervolgd waren geworden; maar, omdat de zaak in zich zelve rechtmaatig, omdat het een noodwendig gevolg was van de ftaatkundige leer, welke men thands had aan* genomen. Naar den uiterlijken fchijn, moest thands het meerdere voor het mindere wijken. Aanzien , eer, gezag , heerfchappij .... dit alles moest voor de waarheid zwigten ; het overheerfchend geweld behoorde door reden en billijkheid vervangen te worden. Tot zoodanige flappen moest de Priesterfchap worden opA 4 ge-  8 WED ERSTREE VINGEN Aangevangenhervorming , ten aanzien der Gee=tlijke Goederen. geleid. ? De deugd, welke haar mangelde * moest door andere middelen worden aangevuurd. Zie hier de grootfche taak, welke tot den regelmaatigen fland der dingen behoorde ■> dan , welker volvoering, van de zijde des bijgeloofs , den grootften tegenftand te duchten had. Reeds in den beginne der Omwenteling, werd de aandacht op dit teder punt ge« vestigd. De gewigtige vraag: of de goederen en bezittingen der Geestlijken aan de Natie behoorden ? werd ten behoeve der laatfte beflist. Dan, het lijd bedenking , of zulk eene eerfte fchrede , zonder genoegzaame voorbereiding , niet te voorbaarig ware ? Eene ledige ftaats-kas alleen, en hec vooruitzigt, dat anderszins benoodigde geld-fommen de openbaare lasten zeer aanmerklijk bezwaaren zouden , mogt het behoedmiddel zijn tegen alle de tegenkantingen , welke , zelfs ten dien tijde, reeds waren te duchten geweest: dan, wie moest tevens niet voorfpellen , dat het beleedigd trots zich wreeken zou , zoodra de gelegenheid daartoe geboren wierd ? Het  der GEESTLIJKHEID. 9 Het was geenszins in het afgetrokkene de vraag : of niet de oprechtgezinde verkondigers van den godsdienst, met den Meester, wiens leer zij prediken , behoorden te verklaaren, dat hun rijk niet , van deze wae- reld was ? Of het aan Kerkvoogden voegde, den luisterrijken ftoct te houden , die bijkans gelijk ftond met den hoogden adel ? — Of niet het gantfche Kerk - wezen , als van eenen geheel anderen aard, dan alle ftaatkundige befchikkingen , alleen zoodanige inrigtingen gedoogen' konde, welke den uitwendigen eerdienst des Opperllen Wezens, en deszelfs invloed op het hart, moesten bevorderen ? — Of niet de algeheele toeftand der Geestlijkheid, zoodanig als die thands ware , in de daad met dat oogmerk, met dien pligt, ftrijdig moest worden geoordeeld? — Het was niet de vraag van den wijsgeerigen vriend des menschdoms: of eene hervorming van ftaatkunde niet, te gelijk, boven alles werken moest , ter zuivering van begrippen , ter bevordering der waare zedenlijkheid? Waar het hier op aankwam, was de heerfchappij Van vooroordeel en gewoonte, A 5 de  Nadeelige gevolgen dier hervorming. 10 WE DERS TREE VING EN de onkunde en de onbereidvaardigheid van den Geesdijken Stand, om zich, juist dooide ftaatkunde , van een gezag te laten berooven, hetgeen, ter haarer ftaavinge, zoo veele eeuwen, en met zoo veel nadruks, was gebezigd geworden. Dit monfterachtig gevaarte konde, niet wel, op éénmaal ter neder ftorten , zonder, in zijnen vreeslijken val, alles mede te voeren, wat het op zijne vaart ontmoet. Hier moest de wijsheid van den ftaatsman den invloed des vooroordeels " maatigen. Een fchranderst beleid .alleen was in ftaat geweest, een aanzien , een gezag te ondermijnen , hetgeen doQr zijnen bezitter niet wel goedwillig konde afgeftaan worden, in het vooruitzigc eener volkomene vernietiging. Ook de uitkomst bevestigde weldra de waarheid dezer aanmerking. Het leed niet lang, of misnoegde Priesters vereenigden zich alom , door het gantfche Rijk , om wanorde en tweedragt K ftooken. De godsdienst was in gevaar; men poogde godsdienftige verlichting in te voeren , de heiligen , en, met hun , de overblijffelen der  der GEESTLIJKHEID. u der gewijde oudheid , aan derzelver fchuldige vereering te ontrukken , en de zielmisfen te vernietigen : -— deze was de algemeene kreet. Op het Land werden, alom, den Volke verdichtte befluiten der Nationale Vergadering voorgelezen , gefchikt, om eenen gewaanden ijver voor den godsdienst te ontvlammen. Openlijke plegtige omgangen , bedevaarten en openbaare gebeden , waren de middelen , door de Geestlij kheid gebezigd, om aan het Volk den lrerkften indruk te geven van het gevaar, waarin zich de zaak Gods bevond. Zich voor haar te waapenen, het waare geloof te befchermen, den Koning uit zijne gevangnis te verlosfen , en hem alzoo de gelegenheid te verfchaffen, om zich , als den Aller - Christlijkften Koning, voor de verdrukte Kerk in de bres te ftellen , — deze waren, geenszins geheime , maar openlijke aanbevelingen, in de godsdienstige geftichten , onder aanroeping van Gods heiligen naam , en onder afbidding van zijnen zegen, den toehoorers allerernftigst op het hart gedrukt, ten einde de zaligheid hunner onfterflijke zielen te bevorderen.  12 WEDERSTREE VINGEN Proeve, om eene heerfchende Kerk te vestigen. en. Dat het openbaar Bewind zoodanigen helfchen geest, zoodanig rechtftreeksch oproer, geenszins naar behooren beteugelde , bewijzen genoegzaam de bedekte aan(lagen , om zich , ten eenigen tijde, van deze geestdrift te bedienen, het zij dan ter verguifinge der gantfche ftaatkundige tierfchepping , of wel, om de heerfchende Kerk te behouden , welker gezag , welhaast , voor den aandrang van verlichtte begrippen fcheen te moeten zwigten. Eene beflisfende proeve daarvan leverde het voorftel zelf, in de Nationale Vergadering gedaan , om den Roomsch - Catholieken en Apostolifchen Godsdienst tot den heerfchenden des Rijks , en deszelfs oefening , als den éénigen waaren en wettig:n , door eene wet te doen verklaaren. Dan , de dweeperij vond , juist bij deze gelegenheid, den geduchtften tegenftand. Den Me-nsch zijn zijne eigen godsdienftige begrippen heilig. God, en zijn geweten, zijn hem alleen tot rechters, zonder dat regeering-form, of wetten, in dit opzigt, bevelen mogen, als zijnde enkel voor- fchrift-  der. GEESTLIJKHÊID. 13 fchrifcen van menfchen , die , bij gelijke rechten , geene heerfchappij, over de gevoelens van anderen mogen oefenen. Deze was de volle uitdrukking van den eerbied, die aan den Godsdienst toebehoort, 1 en welks inwendige aard en luister nimmer gedoogt , dat hij een voorwerp van twistgeding , veel minder van een ftaatkundig befluit , worden kan. Grootsch was de houding der Vergadering , wanneer zij, in het midden van de geduchtfte aanvallen des bijgeloofs , haaren moedigen ftand behield, en, met de koellie overtuiging, het befluit nam, dat het gedaane voordel geen onderwerp haarer beraadflaagingen konde uitmaaken. Dus zegepraalde het gezond verftand, en het recht, over zijne belaagers. En echter gaven dezen hunne hoop nog geenszins op. Men kende den jammerlijken toeftand der Geestlijkheid. Men wist , dat en bisdommen, en kerfpelen, met eene wandrochtlijke ongelijkheid verdeeld , — dat de behoeften des Volks , ten aanzien van den uiterlijken eerdienst, gantsch en al waren over het hoofd gezien, — dat de inkomften van veele bedienaars van den godsdienst tot Veriedclin 1 1 Onbeftaanbaarheiddezer Wet.  as WE D ER S TREE VINGEN e b z rechtzinnige kerk - tucht. Hiermede dacht de heilige Vader zijne weigering van het iïaatkundig befluit genoegzaam te verontfchuldigen, en tevens het vermoeden van zich te weeren, alsof hij, met deze openlijke afkeuring, eene tegen-omwenteling in het Franfche Rijk had kunnen bedoelen. De gemaatigdheid der eerste Bulle, echter, werd rasch ontluisterd door de hevige ban • woede eener- tweede , welke , fchoon zeer kort, en niets betoogende, haaren D 3 VOOr- Tweede Pauslijke Bulle.  54 WED ERS TREE VIN GEN voorloper, niet te min, in een voorondersteld, gewigt zeer verre overtrof. Zij was tot de Franfche Geestlijkheid in hét geheel gericht. Zij gaf opening van des Konings gefchreven brieven, waaruit de Heilige Vader zijn vermoeden dacht te ftaaven, dat de Monarch de burgerlijke inrigting der Geestlijkheid nimmer zou hebben bekrachtigd, zo hij niet door de Nationale Vergadering daartoe, in zekeren zin, genoodzaakt ware. De voormaalige Bisfchoppen , die thands den eed hadden afgelegd , werden daarbij als meineedigen verklaard, die de hoogste verachting van alle vrienden van godsdienst verdienden. Bijzonderlijk, werd de wijding, door Ta lleijrand Perigord, met den naam van godslasterlijk beftempeld. Voords, werden alle nieuwe aanftellingen van Priesters *voor nietig en onwaardig verklaard, met bijvoeging , dat alle Geestlijken , die den eed mogten gedaan hebben, met deze Bulle, daadlijk, van hunne posten ontllagen werden. Ten aanzien der Bisfchoppen , was het pauslijk misnoegen nadruklijk. Zij, die niet, binnen de eerstkomende veertig dagen na de dagteekening dezer Bulle, hunnen eed mog-  der GE ES TL IJK HEID. 55 raogten herroepen , zouden alsdan, voor al tijd, der geestlijke wijding'onwaardig geach worden, en zich aan volfïrekre wederfpannig heid tegen de Kerk fchuldig maaken, indier zij de bisfchoplijke bediening nog langer ver vulden. Van dat tijdftip af, zouden zij niei langer in de gewoone Kerktucht begrepen, maar daadlijk in den ban gedaan. als fcheurers der Catholieke Kerk , var de openbaare gemeenfchap uitgefloten , en , in alle landen en plaatfen , als zoodanigen worden bekend gemaakt. Eindelijk, werd deze Bulle met eene ernstige vermaaning gefloten aan alle Franfehen, dat zij diegenen alleen als hunne wettige herders zouden aanmerken, die den gevergden eed niet gezworen hadden. Zoo ernstig fcheen de heilige Vader de zaak der Kerk ter harte te nemen. Dan, het tijdftip was reèds voorbij, dat zijn ijver fchaadelijk werken konde. Spot en verachting werden algemeen onder hen, die , reeds lang, allen pauslijken invloed op uitheemfche ftaatkunde gewraakt - hadden. Opfchriftcn en dichtregels van alD 4 Ier- 1 Openlijke befpotting deswege.  S6 W EDE RS TREE VIN GEN lerleien aard, doelende echter hoofdzaak» lijk op den moed desvrijmans, om geenszins de blikfems van het Vatikaan te vreezen, werden overal aangeplakt. En in zoo verr' was elke drangreden, om den vaderlandfchen moed , in een gevaarlijk tijdftip, aantevuuren, in zich zelve eerwaardig. Doch , ook zulk eene taal konde 'Hechts tot edele zielen fpreken. De min kundige en befchaafde meenigte , uit haaren aard tot woester tooneelen gefchikt , fcheen haaren fpotlust op eene andere wijze te moeten bevredigen. De tuin van het Koninglijk Palleis werd tot dit zonderling bedrijf beftemd. Een hoop zands, tot zekere hoogte opgeworpen, verfchafte weldra het denkbeeld eener openbaare ftraf-plaats, van rondom zigtbaar, alwaar zekere wandaad haare rechtmaatige vergelding ontvangen zou. Eene Pop van ftroo, levens - grootte, uitgedoscht in het pauslijk gewaad, met eene drie-dubbele kroon op het hoofd; houdende in de eene hand eene bulle, in de andere een dolk; zijnde op de borst, met groote letters, gefchreven: Burger oorlog, en op den rug: JDweeperij, — deze Pop moest  SER GEESTLIJKHEID. 57 moest Pius de zesde verbeeiden. Zij werd, onder een verbaazend gejoel, naar de gewaande gerichts - plaats gevoerd. Alhier gekomen , deed men haar , als 't ware , nederknielen, om God en het Volk openlijk vergiffenis aftebidden der wandaad, waarmede zij , bij het opfchrift, fcheen beticht te worden. Daarop, ontnam men haar de drie-dubbele kroon, het kruis, dat op de borst hing, den visfchers-ring van den heiligen Petrus, en voords alle overige pauslijke kleeding en verfierfelen. Daarna ontving zij eene geftxenge geésfeling, en, na deze , werd het vonnis des doods uitgefproken. Men ftak haar in brand, nadat zij aan eene paal was gebonden, en haare asch werd , ten teeken der hoogste verguifing , in de lucht geworpen. Op veele andere plaatfen, werden gelijkzoortige tooneelen aangericht, om aan des Paufen indragt allen invloed te benemen. Ook de graveer-naald bleef niet in gebreke , haare fpottende bijdragen te leveren. Dan eens , gaf eene vernuftige zinfpeeling, op het franfche woord bulle, aanleiding, D 5 om  58 WE DERSTREE VINGEN Verregaandebaldadigheden. om den Paus aftebeelden , als bezig met het maaken van allerlei zeep-blaasjens, . door de Kardinaalen, te gelijk met des Konings Tantes, opgevangen, en verder naar Frankrijk voordgeftuwd, alwaar zij in de gedaante van eenen gouden regen nedervielen. Dan weder, werd de oude Vader afgemaald, als in de hoogte omgeven van fcherpe boet- en ban - plakaaten, die alomme met vlammenden zwaarde werden afgekondigd ; dan, welken aanval van pergamenten één enkel musket- fchot van den vrijen Burger vernietigt, en daarmede, tevens, het bijgeloof en de dweeperij, als vernielende wangedrochten,op éénmaal verplettert. Niets, toch, moest meer hechten op den geest van een Volk, dat, bij zijne tegenwoordige verlichting,de bronnen zijner aloude ftaats - rampen, juist in de geestlijke dwinglandij, had leeren kennen , dan wanneer de verbeelding, door de konst ge-, holpen, zich alle de voormaalige gruwelen van priesterlijken ftaats-list moest vertegenwoordigen. Geen wonder, dat, bij zoodanig Volk, elke tegenftand van deze zijde eenen bitteren wrevel ontvonkt, en dat het flechts eene  der GEESTLIJKHEID. 59 eene geringe aanblaazing nodig heeft, om in ligte laaie vlam te ontfteken. Van hier, de verregaande perfoonlijke beleedigingen en mishandelingen, overal, op de openbaare wegen, aan weigerende Kerklijken gepleegd. Vanhier, de onzinnige woede tegen onge* lukkige Kloosterlingen , bijzonderlijk^ tegen die van het Vrouwlijk Geflacht, welken eene onbefchaamdheid zonder voorbeeld aan eene kinderlijke roede - tuchtiging onderwierp. Van hier, de verregaande baldaadigheid, zelfs binnen de Hoofdlkd, om ook andere Vrouwen, hoe zeer niets gemeens hebbende met het kloosterleven, en op welker gedragingen de nijd zelfs niets te berispen had, aan dezelfde kastijding', ook in het openbaar, bloot té {tellen: eene zedenloosheid in de daad, waarvan, in de jaarboeken der Volken, naauwlijks, een gelijkzoortig voorbeeld te vinden is. Een zeer geftreng verbod alleen was in ftaat, om deze jammerlijke buitenfpoorigheden te fluiten, en dan zelfs niet, zonder aan het opgekookte graauw, met her fluiten der Kloosters , zijnen voorgewendden eisch te bewilligen. Zoo  6o WE DE RS TREE VINGEN Befluit. i Zoo leverde dan het, op zich zelf voortreflijk, ftaatkundig inzigt de ellendig, fte gevolgen op, door de ongelukkig gekozen maatregelen , waardoor men zulks poogde te bereiken. Voor den verftandigen.opmerker was het blijkbaar, dat onder de Vertegenwoordigers zeiven geheime woelingen beftonden, hetzij dan door het Vatikaan zelf geftookt, om alle hervorming te vernietigen, hetzij door de Janfenisten , thands misfchien eene kans afziende, om zich boven hunne Catholieke mededingers te verheffen. Van zoodanige verwijdering van den echten geest der ftaatkunde, welke ongetwijfeld moed en ftandvastigheid , doch tevens rechtvaardigheid vordert , waren niet anders , dan fteeds toenemende verwarringen, te ducht-en. De dweeperij, in plaatfe van verplet te zijn, verhief zich op de puinhoopen van haaren voormaaligen ftand. Alles, wat niet ten vollen opgeklaard was in godsdienftige begrippen , — en hoe weinige kerklijken konden zich hierop beroemen? —. werkte, of om de voorgenomen hervormng te rug te brengen tot die grenfen, bin-  öer GEESTLIJKHEID. 6i binnen' welken' de geestrijke dwinglandij het menschlijk veritand.iwüde bepaalen r of om den 'godgeleerden haat, den'jammèrlijkllen van alle verdeeldheden, overal te zaaijen , en daardoor maagen tegen maagen , huisgezinnen tegen huisgezinnen, burgers * tegen burgers, de Catholieke Franfchen tegen het vrije Frankrijk aan te hitzen. Zoo vereeuwigde de gantfche ftoet der Kerkvoogden, bij mangel van eerlijkheid en verlichting, zijne flaaffche gehechtheid aan oude misbruiken. Hien, bedierf een fchijnheilig oogmerk all' het goede, welk voorzigtige ftaatkunde had kunnen ftiqhten. Daar, vernieuwde overdreven godsdienftige ijver de tooneelen van woestheid der voorige eeuwen. 'De helden, die zich onveranderlijke handhavers noemden der rechten van God, en van die der Koningen , ftreeden, als nieuwe Athanafiusfen, voor de eeuwigheid der Kerk - verordeningen. De onzinnigfte tegenftand dong trotslijk naar vergoding, en de kroon der oude martelaaren, door de milde hand der gewaande fchat-bewaarers rijklijk uitgedeeld, heil-  62 WEDERSTR. der GEESTLIJKH. heiligde het oproer. Zoo doende, gaf eene miswijzigde ftaatkunde de jammerlijkfte aanleiding tot die moord - tooneelen in de Vendee, welken ons de gefchiedenis van laater tijdsniet dan met den diepften weemoed, zal herinneren* AR-  ARBEID DER NATIONALE / 3»> <{c> siêw- y-,^■• i i . jjoo r •• • ! • ' j VERGADERING. Op eenen tijd, wanneeer duifende wederftreevingen, zoo in het geheim, als openlijk, den gantfchen Volks-geest tegen het werk der ftaatkundige hervorming poogden vóór - intenemen ; wanneer woelingen van allerleien aard den heilzaamen invloed belemmerden, zelfs der best genomen maatregelen; wanneer, bovenal, de kracht van, allen tegenftand zich in dat voornaame punt vereenigde , om verwarring te brengen in het ftuk van 'sLands geldmiddelen , ten einde, in zoodanige verwarringen, het middel te vinden van ommekeer, of verwoesting: — op zulk een tijdftip, had . -de Inleiding.  64 ARBEID der Aandacht der Nationale Vergaderingop de algemeenegeldverfpillingen. de ftaatsman eene dubbele maat van fchranderheid nodig , om het fchip van ftaat voorzigtiglijk te ftuuren. Onder de eerfie zorgen, derhalve, der Nationale Vergadering behoorde, gewis , die voör het geldwezen van den Staat. Hoe gunstig, ook, het uitzigt ware op de voldoening der dagelijkfche behoeften, door de invoering der Asfignaten, het was nogthands zeker, dat de buitenfpoorige afgift en omloop van dit papier niets anders, dan deszelfs waarde verminderen, ja, ten laaaften, zelfs geheellijk moest vernietigen. Zoolang niet de oorzaken bekend waren der verbaazende geld - verfpillingen , was het niet mogelijk, aan bezuiniging te denken, welke de, hoe langer zoo dringender, nood van den dag vorderde. En, hoe zou men alle die belangrijke oorzaken van nabij leeren kennen, zoolang de gewaande geheime uitgaven, welke eenen zoo aanmerklijken post op de jaarlijkfche Staats-reekening uitmaakten, indedaad, alleen aan de kennis en befchikking van den openbaaren Befchikker van ^'lands geldmiddelen, te gelijk  NATIONALE VERGADERING. 63 gelijk met den Koning, werd overgelaten? ■— Reeds lang, had het openbaar gerucht de willekeur gewraakt, waarmede men vermoedde , dat der Burgeren fchattingen, dikwerf niet dan met zweet en traanen opgebragt, tot de onwaardigste einden, waren misbruikt geworden. Men fprak , zelfs meer openlijk, van groote penfioenen, uit s'Lands fchatkist aan perfoonen uitgereikt, die geene de minste aanfpraak op vergelding hadden. Men befchuldigde, in 't openbaar , des Konings Raaden , als die, zederd geruimen tijd, het Land als eene onuitputlijke goud-mijn hadden aangemerkt, waaruit ieder, op zijne wijze, het nog geringe overfchot van goede erts opdelfde, zonder echter den fchijn eener volkomene uitdelving te willen dragen. Zelfs ging het gerucht van mond tot mond, dat veelen dier kostgangers van Staat deze hunne inkomsten, in zeker gevestigd kapitaal, ten laste der Natie, hadden verwisfeld; dat zij die hoofdfom, of wel haare jaarlijkfche renten, als in betaaling deeden verftrekken van openbaare belastingen of geldleem'ngen; zelfs dat zommigen onbefchaamd genoeg VIII. Deel. E waren,  I 1 1 i 1 ] ] 1 i I 3 i Onderzoek \6 ARBEID der «aren, om, op belofte van leening, rente e ontvangen , zonder immer de beloofde bm te hebben voldaan. Zoo nadeelig varen de algemeene geruchten voor het leftuur der geldmiddelen, dat zelfs de braafïeid van eenen Necker geenszins vrij Heef van berisping. Ook hem achtte men liet fterk genoeg, om zich tegen den hofIwang te verzetten , en het toenemend aarlijksch kort, in de balans - reekening, cheen zijnen oorfprong, voornaamlijk, verchuldigd aan allerlei middelen, om het ingeworteld kwaad te leenigen, zonder imner moeds genoeg te bezitten, om hetzelve met wortel en all' uit te rooijen. Dan, iioe fterk alle deze vermoedens waren, de zaak zelve bleef een geheim, tusfchen den Koning, en zijnen Staats - dienaar in het /ak der geldmiddelen. Zoo veel was bekend, dat 'er zeker geheim Boek beftond, waarin alle deze plonderingen des nationaalsn fchats waren opgcteekend : dan, misfchien was het Hechts aan zeer weinige vertrouwden vergund geworden , hetzelve met een opflag van het oog in te zien. De ernftige aandrang' alleen dier Leden, welk-  NATIONALE VERGADERING. 6; welken door de Vergadering gelastigd waren, om het ftuk der Staats -peniioenen te onderzoeken, was in ltaat, in deze belangrijke zaak eenig licht te bekomen. Eene nadere onderhandeling gaf de daadlijke verzekering van zoodanig aanwezen. De Koning alleen , de nagedachtenis van zijnen Grootvader eerbiedigende , weigerde, het gordijn op te haaien, dat voor de laatfte jaaren van deszelfs buitenfpoorige regeering gefchoven was. Men kwam overeen, dat aan eenige Leden, uit de zoo even genoemde Gelastigden, opening zou gegeven worden, mids alleen betreklijk tot de regeering des tegenwoordigen Konings. De voorlezing daarvan gefchiedde. Nu alleen vorderden de Gemagtigden een affchrift van het voorgelezene, om door hun, en hunne Medeleden, als tot dit bijzonder vak gelast, onderzogt te worden. Ook hierin kwam men, ten laatften, tot onderlinge affpraak. Het gantfche Boek, verzegeld alleen , voor zoo verr' de regeering van Lodewijk de Vijftiende betrof, werd, onder belofte van geheimhouding, aan de Afgevaardigden in handen gegeven.— Wie, E a in- naar de Koninglij. ke Lijst der geheime Penfioen- en.  68 ARBEID der Verflag wegens het Roode Beek. intusfehen, trouwloos genoeg geweest zij 7 om het gegeven woord te breken? —— dan, of men, in deze zaak, het recht der gantfche Natie , om eenige voornaame bronnen haarer rampfpoeden te kennen , hooger gefchat hebbe, dan eene belofte, uit nood gedaan? — genoeg, het Roode Boek (dus werd de verzameling der bewuste aanteekeningen genoemd) verfebeen welhaast in openbaaren druk, zonder uitdruklijken last, of van de Nationale Vergadering, of nog veel minder van den Koning , noch met eenige naamteekening van uitgever, of drukker, welke ten bewijze van echtheid verltrekken konde. Mangel alleen van openbaare tegenfpraak, verhoed door de nadruklijke redenwisfelingen tusfehen hen, die, als onderhandelaars, belofte gevergd en gedaan hadden, verleende aan hetzelve een even groot gezag, als of de uitgave door de hoogfte Magt gewettigd ware. Dit beruchtte Boek, tot nog toe, flechts aan den Koning en zijnen Staats - dienaar over het Geldwezen bekend, belton d uit  NATIONALE VERGADERING. 69 uit 122 Bladzijden, waarvan de eerlte tien de uitgaven der regeering van Lo de wijk XV., de twee-.en- dertig volgenden die van den tegenwoordigen Koning behelsden, en de overigen nog onbefchreven waren. Het papier, uit de fchoonfte Hollandfche Fabriek van D. en C. Blaamv, met de zinfpreuk pro patria & libertate, en de keurige band, van roojd fpaansch leder, fchenen aan het Huk zelf de innerlijke waarde te bevestigen, welke het voor eene duurzaame geheimhouding, van Hechts twee perfoonen , bezitten moest. Ook de naam van het Roode Boek fcheen, daarom, niet oneigen gekozen , omdat het gelijk ftond met zoortgelijke andere Boeken van des Konings overige Staats-dienaaren , waarin de geheime uitgaven werden opgeteekend. Ook dit Boek behelsde, derhalve, alleen een kleen gedeelte der koninglijke uitgaven , en wel dat, welk in den eigenlijkften zin geheim was; terwijl de gewoone lijsten der penfioenen, op de jaarlijkfche reekening van het kantoor der Buitenlandfche Zaken , met naamen ftonden uitgerukt. De eerfte post, de regeering van E 3 Lo-  7o ARBEID der Lode wijk XVI. betreffende, was van den igden van Bloeimaand 1774, ten bedrage van tweemaal-honderd-duifend Livrei, onder de Armen uitgedeeld, bij het overlijden des laatst voormaaligen Konings. De Jaatfte van den lóden van Oogstmaand 1789, belopende' zeven-duifend, vijf-honderd Lines, ten behoeve van Mevrouw d'Ossun, voor een vierde-deel jaarlij ksch penfioen. De daarftelling der llaatkundige omwenteling maakte weldra eene zeer aanmerklijke verandering in de uitdeeling dier Penfioenen. Van daar, dat de Lijst zelve niet langer is vervolgd geworden. Elke post was door den tijdlijken Staats-dienaar te boek gefield, en doorgaands, met des Konings eigen hand, met eenen Letter L. onderteekend. Zoo vind men daarin de onderfcheiden handfchriften van Terraij, turgot, de clugnij, NeCKER, Jolij de Fleurij, d'Ormesson, de calonne , de fourqueux , LaM- bert, en nogmaals van Necker. Bij* de verwisfeling van eenen anderen Staatsbewindsman, was meestal het voorafgaande door den aftredenden met naame, en tevens met  NATIONALE VERGADERING. ?ï met den vol uitgedrukten naam des Konings, onderfchreven. Alleen onder zommige posten, ten tijde van Turgot, de Clugnij en de Fleurij, werd geene onderteekening gevonden. Te gewigtig, indedaad, is de gefchiedenis van dit Roode Boek, voor het gantfche beloop der Omwenteling, dan dat niet de nadere ontvouwing met den aard onzer tafereelen zoude ftrooken; offchoon ook de wrevel elk eerlijk hart vervullen moet, wanneer het de meenigte van bloedzuigers leert kennen, die zich, ten koste eener door allerlei lasten diep gedrukte Natie, vet mesten, of wel de openbaare fchattingen in weelde en wellust verfpillen; terwijl zelfs het gevoeligst medelijden de onfchuldigfte uitdeeling nog dan niet kan rechtvaardigen , zoo lang de drukkende belastingen zeiven den welftand bedreigen van hun, wier lijden, bij mangel van arbeid, de grondflagen van den Staat verwoest. Onder de posten, ten behoeve van des E 4 Konings Nader rerfiag wegens dit Boek.  7a ARBEID der Konings Broeders* vond men opgeteekend de aanmerklijke fom van 14,614,000 Livrei , in vijf jaaren tijds , van 1782 tot 1787, aan den Graaf van Provence uitgereikt, In hetzelfde tijds-verloop, had de Graaf van Artois 13,750,000 Livres genoten, behalve nog des Konings verbindtenis, op raad van Calonne, in 1783, om de aanmerklijke fchulden van dien Graaf te voldoen, en nog eene nadere van 1789, om voor hem nog 4,200,000 Livres te betaalen. En nog, buiten dezen verkwistenden onderhand, waren deze koninglijke Maagen bezitters van aanzienlijke erf-pagten, lust-hoven, en lijfrenten, waaruit zij verbaazende inkomsten ontvingen, offchoon ook dezen ongenoegzaam waren, om aan de ongehoordfte verfpillingen der weelde geftand te doen. Tot de Gefchenken der Kroon behoorde dat van het Graaffchap Fenestrange, ter waarde van 1,200,000 L. aan Polignac,—. aan den Rhijngraaf vanSalm, 400,000 L. *r- aan Sartine, 200,000 Z., — aan de Prinfes Christina, ter betaalinge haarer fchuld-  NATIONALE VERGADERING. 73 fchulden, 170,000, — aan d'Aligre, Voorzitter van het Parlement te Pari?'s, 64,500 L. — aan de Gravin Lameth , Moeder deibeide Vertegenwoordigers van dien naam, 40,000 L., — en , onder alle deze aanmerklijke giften, die van 44 L., aan Jan Re/nier Hamel, Sergeant, ter belooninge zijner dapperheid, in het veroveren van Duderstall. Op de Penfioen-lijst, bevonden zich de Prins van Condé, — de Prins Hertog van Tweebrugge, — des Konings Kamerdienaar, Thierrij, en de Hof ■ dames de Pile, $Al~ bani, de Clermont Tonnerre, tfAndlau, d'Osfun, de Briosne, en anderen. De Posten van Schaadeloosjlellingen behelsden 125,000 L. aan Mevr. Mirepoix, — 2,400 L. aan de Prinfes Contij,. — 22,680 L. aan C. Furth, in 1778, voor de geheele oplage van een gedrukt Schimpschrift , en aan de Gravin du Barrij, 5,250,000 Livres. De gekogte Ambten bragten het zonderE 5 Ürjg  74 ARBEID der Iing geheim aan den dag, dac de Koning van Frankrijk Lijf-renten ten zijnen laste had, en wel ten behoeve des Prinfen van Condé-, ter fomme van 7,500,000 L., tegen de jaarlijkfche rente van 9 L. ten honderd, terwijl de Prins het kapitaal zelf in eigendom behield. In welke opzigten de Parijfche Bankiers aan den Koning eenige diensten bewezen hadden, waarvoor zij niet, ten tijde zelfs hunner dienstvaardigheid, zouden zijn beloond geworden, laat zich niet beflisfen. Genoeg, de vergelding hunner erkende diensten beliep niet minder, dan 5,825,000 Livres. De Gemengde Uitgaven behelsden niets zonderlings. Met bevreemding las men hier, dat des Konings omflachtige reis naar Cherbourg flechts de kosten van 148,000 L. bedragen had. Zeer maatig waren, vooral, de uitgaven, ten bijzonderen behoeve des Konings en der Koningin, bedragende niet meer, dan elf mi!-  NATIONALE VERGADERING. 75 millioenen, zederd zijne komst tot den troon. Dan, ongehoord was de uitgave voor Buitenlandfche Zaaken en Posterijen, als bedragende, in veertien jaaren, van 1774 tot 1788 , de buitenfpoorige fomme van 117,000,000 L., te onbegrijplijker indedaad , daar het bepaald beloop van 200,000 L. voor geheime, en van 450,000 L. voor onvoorziene uitgaven , jaarlijks in reekening werden gebragt. De bevreemding, echter, wegens deze verfpilling, moet rasch verminderen, zoodra men ontwaart, dat tot dit vak bijzonderlijk behoorde het groote geheim der Posterijen, hetgeen aan het Franfche Staats-bewind, buiten s'Lands, meermaalen, eenen onverdienden roem bezorgd heeft: het geheim, naamlijk, om alle verdachtte brieven konstiglijk te openen, en weder te verzegelen, en alzoo de openlijke trouw te fchenden', een geheim, welk den Staat, jaarlijks, 300,000 L. kóstte, en. waarvan zich alle hooge Staatsdienaars des Konings, Necker zelfs niet uitgezonderd, trouwloos bedienden, om de bijzondere geheim-  76 ARBEID der heimen der Ingezetenen te befpieden, en alles, wat argwaan baaren mogt, aan hunne ftaatzucht en willekeur op te offeren. (*) In (*) De volgende bijzonderheid van den dag, welke eenig licht verfpreid over de verregaande trouwloosheid in het openen der brieven , met de gewcone post verzonden, is te merkwaardig, orn niet geplaatst te worden. Onder het eerste bewind van Neckem, vervoegde zich bij hem zeker Koopman van Bordeaux , vorderende eene aanmerklijke fom tot fchaêsrergoeding, voor het verlies van een Schip , met deszelfs gantfche Jaading , hetgeen , in dienst des Konings , was verongelukt. Necker poogde de zaak te verwijlen, en maakte dus uitvlucht op uitvlucht. De Koopman werd, eindelijk, de vruchtloze herhaalde aanzoeken moede ; hetgeen aanleiding gaf tot eene dringende en nadruklijke onderhandeling. De Staatsdienaar voerde hem, onder anderen, te gemoet, dat hij zeer onbetaamlijk van hem gefproken had, en gebruikte bijkans dezelfde woorden, welken de Koopman zou gebezigd hebben. „ Neen:" andwoordde deze eindelijk; „ op deze „ wijze heb ik nimmer met iemand over u ge„ fproken ; maar ik heb zulks alleen aan mijn „ Vader gefchreven, van wiens getrouwheid ik s, zeker ben. Gij kunt het dus, onmoogüjk, op ., eene andere ^wijze, te weten zijn gekomen, dan „ daar«  NATIONALE VERGADERING. 77 In de daad, men zou bijkans het gantfche Boek moeten affchrijven , om de misdaadige geld - verfpillingen in alle haare uitgebreidheid te leeren kennen , waaraan fnoode ftaatsdienaars eenen goedhartigen Koning onderwierpen, om hunne eigen grootheid te vleijen , of ook zich zeiven te verrijken, en waarvan 'een gewaande Adel laag genoeg was, om zich, ten koste der Natie, ter voldoeninge eener fchandelijke weelde , te bedienen. Dan, het reeds opgegevene zal genoeg zijn, om een oordeel te vellen over de laakbaarste onverfchilligheid van het voormaalig Bewind omtrend de belangen der Natie. Een overzigt alleen van het geheele beloop der uitgaven , waarvan hiervóór flechts het meest in het oog lopende is opgeteekend, zal gefchikt zijn , om de zaak zelve in het waare daglicht te verwonen. Hetzelve is, volgends den rang der onderfcheiden posten, van den navolgenden inhoud. 1. Aan ,, daardoor, dat gij mijnen brief op de post hebt „ doen openen." Necker zweeg ftil,'werd eenigzins onthutst, en eindigde, het gefprek.  73 ARBEID Bu 1. Aan des Konings Broeders Liy. 28,364,000 2. — Gefchenken voor bij¬ zondere Perfoonen - 6,174,000 3. -Pennoenen - . 2,22I)OOQ 4- - Almoefen - _ z^00O 5- — Schaadeloosftellingen - 15,254,000 6. — Gekogte Ambten - 20,868,000 /. — Bankiers - . - o„_ 5^25,000 8. - Gemengde Uitgaven - 1,794,000 9. ■— Uitgaven voor den Koning en de Koningin - 11,423,000 10 Buitenlandfche Zaken en Posterijen - . 135,804,000 Nadere ontdekking van gruwzasinegeld-verfpilllngen. ] ( te zamen Livres 227,981,000 Zoo leerde dan.het Volk, door de openlijke uitgave van het Roode Boek, niet dan met verontwaardiging, de meenigte der plonderaars kennen, die zijne duure fchattingen zoo jammerlijk verflonden. Dan, hoe hoog moest niet dat gevoel rijzen wanneer de ontdekking van het ééne gelèim nog eene andere te weeg bragt, welke le voorige fchandelijke geld-verfpiliingen iog zeer verr' overtrof! Reeds zederd veele jaar-  NATIONALE VERGADERING. 79 jaaren , bad de koninglijke fchatkist veele geheime uitgaven van het Hof voldaan, zonder dat daarvan aanteekening gehouden, noch ook de kwijtbrief jens {quittances} aan de Reekenkamer werden opgegeven. Gelijk gefield met zoodanige uitgaven van Staat, welke, omdat zij de toets der billijkheid niet konden doorflaan , geheim behoorden te blijven, had men het middel uitgevonden , om dezelven op eene enkele Aanwijzing aan Toonder (ordonnance de comp» tant'), zonder naam van houder, aftegeven, en de betaaling in baaren gelde te doen vorderen , waardoor zij ligtlijk , als ganghaar geld, in vreemde handen konden komen, zonder immer den eersten perfoon te openbaaren, ten wiens behoeve zij waren afgevaardigd. Misbruik had zoodanige Aanwijzingen reeds uitermaatte vermeenigvuldigd , zelfs in gevallen, waarin geene de minste reden gold tot geheimhouding. Ook het eerlijk toezigt der Reekenkamer had, niet zelden, de baatzucht tot eene oneerlijke afgift overreed , wanneer Zij eene onwettige fchuld weigerde te voldoen. Onder het eerste bewind van Necker, tot in  8o ARBEID der in 1779, was derzei ver beloop reeds tot de aanmerklijke hoogte van honderd, zestien millioenen Lines geklommen. Dan, naar de denkwijze van dien tijd, had deze buitenfpoorigheid geenszins de algemeene aandacht tot zich getrokken. Bij zijne terugroeping alleen, in den jaare 1789, had de éérlijke ftaatsdienaar het van zijnen pligt geoordeeld, dit fchroomlijk bederf tegentegaan, en bragt de bijkans ongelooflijke fom, van agt-honderd, zestig millioenen Livres, tot op twaalf millioenen te rug. Zoo had, dan, een tusfchentijd, van flechts agt jaaren, eene vermeerdering, van meer dan negentig millioenen des jaars, verfchaft. Deze uitgaven waren met het gewoone ftaats-kleed van geheimenis overtogen. De Natie, hoe zeer gedrukt, had deze lasten gedragen; of liever, de fchulden van'den Staat waren daardoor zoo buitenfpoorig vermeerderd, dat de kundigste ftaatsman naauwlijks middel van redding wist, zonder het gantfche vertrouwen te vernietigen , en weelderige baatzucht had zich deze gruvvzaame knevelarijen niet ontzien, om eenen aaneengefchakelden geld-roof te pleegen, en de eene  NATIONALE VERGADERING. 8x eene onrechtvaardigheid door de andere te bedekken. Gelukkig toeval, in de daad, hetgeen de openbaaring te weeg bragt van een geheim, welks wreedheid , door gewoonte ongeacht , ondraaglijk moest zijn voor ieder Burger, voor elk Volk , dat recht heeft, om de voorwerpen te kennen, aan welken de fchatten van den Staat met ruime handen worden uitgedeeld, — recht, om te weten , wie en wat zij zijn, die, in den hoogsten rampfpoed der openbaare geldmiddelen , nog voordgaan , uit het zweet der dubbel lijdende 'Burgers gevoed te worden! Ja, Vrijheid-minnende Franfchen, deze daadzaak alleen, offchaon flechts bij vermoeden kenba-ar, was op zich zelve genoegzaam, om uwen opftand te rechtvaardigen. En, fchoon al de uitkomst aan uwe verwachtingen niet hebbe beand woord; fchoon al de roof der openbaare fchatkist, geduurende uwen moedigen tegenffand, onder eene nog kunstiger vermomming, mogt zijn vernieuwd geworden; offchoon de weelde in uw zamenftel van regeering geenszins haare perken gevonden, maar, in tegendeel, haare buitenfpoorigste volVIII. Deel. F doen-  8a ARBEID der doening niet minder gezogt hebbe, dan in de verderflijkste tijden des koningdoms, de Naneef echter zal uwen moed, de ftandvastigheid uwer Bewindslieden roemen, om het hoofd te bieden aan de fchelmachtigste roofzucht , offchoon ook alles ijverde , om haar te verdonkeren. Hebt gij het zwaard der wet niet opgeheven tegen monsters, die ftraf verdienden , het was misfchien , omdat de zagtzinnigheid van uwen Koning uwe voorfpraak verwierf omtrend misdaadige edelen en hovelingen: en zij welligt, die u'het meest pionderden, hebben , in hunne ballingfchap buiten hun geboorte - land , gróoter ftraf geleden, dan de wet immer had kunnen opleggen. Hun rampzalig voorbeeld zij ten affchrik voor alle de mannen des gewelds, wier fchrikbewind nimmer fchatten genoeg heeft, om heerschzucht^en goud-dorst te verzadigen! Dat eene naauwkeurige verandwoording der openbaare inkomsten en uitgaven één der voornaamste rechten zij en blijve , welks befpotting vrije Volken zich nimmer laten ontweldigen ! N»  NATIONALE VERGADERING. 83 Na zulk eene openbaarmaaking der jararfierlijkste Staats- geheimen, boeide, natuurlijkerwijze, de ordening van s'Lands geldmiddelen de aandacht der Vertegenwoordigers. Van daar de ernstigste overweegingen omtrend die uitgaven, welke, onder den naam van s Konings huis, zulk een aanmerklijk bezwaar voor den Staat hadden .opgeleverd. Niemand, voorzeker, was gereeder , om hiertoe de behulpzaame hand te leenen, dan hij zelf, wien deze gewigtige taak betrof, dan Lodewijk de zestiende, die, fchoon dikwerf uit zwakheid toegevend, echter alF het onrecht gevoelde, aan zijn Volk gefchied, en ook dat, op de beste wijze, wilde verhoeden. Slechts eene eenvoudige uitnodiging, van de zijde deiNationale Vergadering , was genoeg, om den Koning, met alle de volheid van zijn hart, tot even geftrenge voorflagen te leiden , als de nood van s'Lands fchatkist vorderde. De uitgaven , ónder dezen naam begrepen , waren die, welke den Koning en de Koningin, de opvoeding van derzei ver KindF a er- Mïdctel van bezuiniging, en de Civile Liist des Konings.  Voorflag des Konings , dit onderwerp betreffende. 84 ARBEID der eren, de hof-houding van s'Konings Tantes en Zuster, de gebouwen der Kroon, en eindelijk des Konings Lijfwacht betroffen, welke, volgends het beftek der Vergadering zelve, niet onmiddellijk tot het nationale leger behoorde. Alle deze voorwerpen , bij elkander gevoegd, hadden, zederd des Konings troon - beklimming, en ondanks de verminderingen, door hem zeiven daarin gemaakt, de jaarlijkfche fom van één - en ■ dertig millioenen Livres bedragen. Voortreflijk was de Brief, door den Koning, betreffende dit onderwerp, ter Vergadering ingezonden. Dezelve ademde niets anders, dan eenen gelijken geest, om het gewigtig vak der geldmiddelen behoorlijk te ordenen, — niets minder, dan het volst vertrouwen op de Volks - vertegenwoordigers , aan welken de zagtaardige Vorst zijn gantfche huislijk beftaan, zijne genoegens, 'zijn aanzien, zich zeiven, en te gelijk de belangen zijner Gemaalin, wanneer zij hem overleeven mogt, in handen gaf. Hij self floeg eene voorlopige vermindering roór van zes millioenen des jaars, voorbeloudende echter de nadere bezuiniging, welke  NATIONALE VERGADERING. 85 welke daarin, vervolgends, nog moge kunnen gevonden worden. Nimmer (dus verklaarde hij zich) zou hij met de Vergadering in eenig gefchil komen over iet, dat zijn perfoon betreffen mogt. Zijn bijzonder belang zou, nimmer, eenig ander zijn, dan dat des Volks. Met de daarltelling, alleen, der vrijheid en openlijke rust, als de voornaamste bronnen der algemeene welvaart, zou hij zich alle opofferingen van bijzonder genot getroosten, verzekerd3 dat hij die dubbel zoude wedervinden in de weltevredenheid, welke hem.de daaglijkfche ondervinding van den aanwas des algemeenen geluks verfchaffen moest. Zulk eene vertrouwlijke briefwisfeling moest, natuurlijker wijze , den geest van alle weidenkenden tot blijdfehap Hemmen. Een openlijk en goedkeurend' gejuich liet zich hooren. Eene vrolijke gewaarwording, uit zulk een edel gevoel geboren, moest zelfs den fchijn vermijden van tegenfpraak, of wantrouwen. De bezuiniging, door den Koning zelf reeds voorgefteld, en voor het vervolg ■ aangeprezen , fprak te fterk voor F 3 zijne  86 ARBEIDder zijne braafheid, dan dat zij aan een openbaar breedvoerig onderzoek zoude worden blootgefteld, waarin welligt de onkunde van dezen, of de wrevel Van genen, eene onverdiende en haatlijke aanmerking mogt veroorzaaken. De fchijn zelfs van eenig ongunstig vermoeden behoorde vermijd, en de Natie moest getuige worden der volkomene overeenftemming van den Koning met haare Vertegenwoordigers. Zonder beraadflaaging, of item-opneming, werd de voorflag van; vijf^-en -twintig millioenen Livres des jaars, ten behoeve van het Hof, bij eenparige toejuiching bewilligd. Bijster groot , intusfchen, fchijnt deze fom te zijn, wanneer men haar in het afgetrokkene befchouwt, als beftemd voor de huislijke uitgaven van Hechts één perfoon, van Hechts één huisgezin. Dan, hoe veele bedenkingen doen zich niet gereedlijk op, om derzelver vergunning te Wettigen ! Immers, indien men al waanen mogt, dat de Koning, bij de aanneming der Staatsregeling, aanmerklijke geld-fommen befteeden zou tot het kopen van Hemmen voor zooda-  NATIONALE VERGADERING. 8; danige leden der Vertegenwoordigende Vergadering, van wier genegenheid voor zijn huis hij verzekerd ware: welke aanmerklijke fom zou daartoe niet behoeven ? Welk eene voerdgaande, kostbaare zamenfpanning ware tot dit einde nodig, daar dezelfde pooging, om eenigzins te voldoen, om de twee jaaren herhaald zou moeten worden? In Engeland mogt zulks van invloed zijn, waar de Leden van het Parlement, voor zeven jaaren gekozen, geenszins bepaald tot de plaats hunner woonihg, of tot hun graaffchap : maar , in Frankrijk, waar de benoeming uit en door Leden van ieder Departement zouden gekozen worden, — bij een Volk, dat naijverig was omtrend zijue rechten, en geene aanftelling van wederfireevende Konings - gezinden gedoogen konde , was zulk een gevaar niet meer,, dan eene loutere hersfenfchim. In Engeland, mogt het Parlement alle de volheid van het Volks-vermogen in zich bevatten, en de Staatsdienaars geenen anderen breidel hebben , dan in het openbaar gevoelen , dat zij, echter, op duifenderlei wijze wisten te beheerfchen : in Frankrijk , daarentegen, F 4 zou  88 ARBEID der zou het gezag der Vertegenwoordigers, zo& wel als van den Koning, door de Staatsregeling bepaald worden. Beiden zouden in de verlichting en vrijheid-min des Volks een altijd waakend toezigt ontmoeten, zelfs op zoodanige bedrijven, waaromtrend de Staatsregeling geenszins letterlijk beflisfen kon. Voords, had de tegenwoordige Monarch zelfs , door zijne verknochtheid aan het ftelfel van vrijheid, reeds zoo aanmerklijke opofferingen gedaan van goederen, die thands aan de Natie waren vervallen , dat deze, voorzeker, eene edelmoedige vergelding daarvoor fchuldig ware. Eindelijk, was het de gezonde ftaatkunde zelve , welke leerde, dat 'er geen gepaster middel ware, om het Opperhoofd van den Staat aan de nieuwe orde van zaken, en aan de Staatsregeling, te verbinden, dan door perfoonlijk belang, hetgeen den uitwendigen luister, aan zijn perfoon toebehoorende , met de «lgemeene behoeften zoude vereenigen. Zoo werd dan, met dezen ftaatkundigen maatregel, eene voornaame aanleiding weggenomen tot eene rampzalige tweefpalt, waar-  NATIONALE VERGADERING. 89 waartoe welligt de aanhangers, van het voormaalig gezag des Konings, de hoop nog niet hadden opgegeven. De Monarch, gewoon aan eenen luister, dien het gemeen gevoelen fcheen te vorderen, ondervond in de Vertegenwoordigers zijne vrienden, die zelfs genegen waren, de vooroordeelen en de ftaatkunde te huldigen, zoo lang zij in geenen volkomenen tweeftrijd kwamen met de belangen der Natie. Het groote ontwerp der Staats - hervorming, in overeenfteinming met eenen welmeenenden Monarch, tot ftand te brengen , bleef gewis de belangrijkste pooging van ieder vriend des vaderlands. Dit -grootfche doel gedoogde, ook van de zijde der Natie, eene aanmerklijke toegevendheid. Verftaalde moed alleen der Vertegenwoordigers, om aan fchaadelijke vooroordeelen en wederftreevingen het hoofd te bieden, was de geheiligdste pligt, aan de zaak der vrijheid ver* fchuldigd. Luisterrijk was, vooral, het voorbeeld, door de Nationale Bewindslieden gegeven, op een tijd, wanneer de Geestlijkheid fcheen F 5 zamen Werk. zaamberd der Natio» n.'Ie Verga-  derirjfi , in de zaak der Protestanten m Joden. 1 < \ c 1 I r 1 \ h h è di g' li. w re dt oc 90 ARBEID ütK zatrien te fpannen ,, om alle ftaatkundige hervorming te vernietigen. 'Er waren reeds, na het begin der Omwenteling, zoo veele heilige grondbeginfelen , als eeuwige waarleden , als onwankelbaare grondflagen van iet opterichten Staats-gebouw , vastgefleld , soo veele heilzaame befluiten genomen, om Ie gemoederen toe derzelver eerbiedige opolging vóór te bereiden, en nog .woeden, echter, de Dweepzucht en het Bijgeef, tegen den voordgang der verlichting, s7og poogden zij de allereerste wetten der atuur te wederlireevén, welken ieder eerjk hart niet kan nalaten te gevoelen. Nog eerden zij heure geduchte waapenen tegen en, die, volgends- een oprecht.geweten, anne toeftemming weigerden aan de leer ;r voormaals heerfchende Kerk. Nog ilden zij de rampvolle dagen doen voordmren, waarin de geestlijke dwinglandij de :vloektfle rol tegen de onfchuldige, ver:htte Protestanten gefpeeld had. Nog ilden zij de Joden van alle burgerlijke :hten uitfluiten, in de gewaande vooronrfteliing, dat zij, geene Christenen zijnde, kj geene goede Burgers konden wezen. Hoe  NATIONALE VERGADERING. 9* Hoe ook, zoms,de waare ftaatkundige eenig heerfchend onfchaadelijk vooroordeel tot zijn voornaame oogmerk , de bevordering des algemeenen heils, moge wijzigen, dan echter wordt het pligt, hetzelve te wederftreeven, zoodra de krenking van recht en billijkheid in zoodanige toegevendheid haaren fteun vindén, of de waarheid zelve in tweeftrijd zoude komen met den allereersten grondflag der maatfchappijlijke befchaaving. Oogluikende verdraagzaamheid mogt, zederd eene halve eeuw, de gruwelen bedekken , onder de regeering van Lodewijk de Veertiende, tégen uitdrukiijke Staats-verdragen, aan brave Protestanten gepleegd; zij was echter nimmer vermogende, om het bloedig fpoor uitteWisfchen, dat de uitgezog'tste moord - toneelen eéner voorige eeuw , nog tot op den huidigen dag, hadden agtergelaten. Nog 'betreurden meenige : huisgezinnen het verlies hunner dierbaarste panden en eigendommen, in hunne voorouders aan hun zeiven op het onrechtvaardigste ontweldigd. Nog gevoelden zij de fchriklijkste rampen, dooi d< Verdediging van de gelijke rechten der Pio'ejlanten.  9* A R B E I D DER de herroeping van het bekende Ëdicl van Nantes veroorzaakt. Nog voldeed het woelziek bijgeloof zijnen onverzaadlijken dorst, met de jaarlijkfche herinnering van eenen Barthlomeus-mcht, die de gefchiedenis van Frankrijk voor eeuwig bezoedelt- En zij echter, die dit ondraaglijk gnef, midden op den dag der ftaatkundige verlichting, nog moesten verduuren waren de edelfte voorftanders der hervorm' ing; zij waren de werkzaamste vrienden des vaderlands , aan welken het ftelfel der vrijheid, zo niet zijn aanwezen , ten minsten , voorzeker, zijne invoering, zijnen fteun te danken had. Getrouw aan de heilige beginfelen hunner kerk-leer, omtrend het recht van eigen onderzoek in godgeleerde zaaken, hadden zij de rechten van den mensch in maatfchappij reeds lang gekend , eer dezelven openlijk beleden — reeds uitgeoefend, eer zij door de Staats'wet bevolen waren. Op hen mogt het Vader, derland zich verlaten, als zijne getrouwste vrienden , omdat zij , af keerig van ^ ermj, de hulde gezworen hadden aan de rechten hunner natuurgenooten. — Deze ver-  NATIONALE VERGADERING. 93 verdrukte braven nog langer aan de woede der dweepzucht bloot te- Hellen, hunne wettige aanfpraak op' geroofde eigendommen nog langer te verdonkeren, was eene openlijke befpotcing van het ftelfel der vrijheid en des rechts. Hunne zegepraal op het bijgeloof was de eisch der rechtvaardigheid. De voldoening aan deze hooge wet was het éénige middel, om den mond te fnoeren dier trotfche kerklijken, die hun de rechten van den Burger nog durfden betwisten. Belangrijk waren de redewisfelingen over dit onderwerp. De waare wijsgeerte mogt zich vrijlijk beroemen op de edelste verHanden, die haaren eisch voortreflijk (laafden. Vruchtloos waren de aanvallen der vrijheid - haaters, offchoon zich onder een geestlijk kleed vermommende , en de gedaante aannemende van beminnaars eener wet, die gelijk ware voor allen. Grootsch was de houding, waardig het gedrag van hun , die , zeiven reeds Protestanten , het recht voor hunne lijdende broeders herriepen. Toegevende omtrend anders denkenden , Befluit det Vergadering deswege-  n ARBEID der enden, voor zoo verr' de zuivere beginMm van rechtvaardigheid gedoogden, voerden zij de bondigste redenen aan, die eene wettige aanfpraak op herflel , buiten alle tegenlpraak, bevestigden. Zoo vereenigde och alles , wat waarheid en vrijheid minde , en de zegepraal was volkomen. De Vergadering befloot, dat „ alle. verbeurd„ verklaarde goederen der niet Carholiek" Cn C^fe*«0, welken thands „o- * onder de erfbezittingen der Kroon be„ rustten , aan de wettige erven en na„ koomlingen der verdrevenen zouden " WOrden te ™S gegeven, onder voor" Waarde echter> dat zij hunne aanfpraak =, op die goederen, binnen zekeren bepaald- * en ciJd' zouden inzenden , en wel vol- * gends z°odanige regelmaat, als de Ver- * gadering zelve ten dien einde zoude voorfcbrijven." Zoo vernietigde, dan éên enkel befluit dat gruwzaam onrecht' door één der. voormaalige Koningen gepleegd, en ontweldigde aan het bijgeloof de fnoode aanleidingen, om zijne helfche toorts bij vernieuwing te ontfleken. De aanwijzing der manier, om de aanfpraak 3 van  NATIONALE VERGADERING. 95 van vergoeding te doen wettigen , zoo fpoedig zij op dit edel. befluit volgde, gaf even onbetwistbaare bewijzen van den ernst, waarmede men veronge-lijkingen herftellen , als van de wijsheid, welke aan een hier en daar vergeten eigendom, aan bezitters, wier verwandfchap met de oorfpronglijke eigenaars een moeilijk voorwerp van naarfpooring en betoog ware, eenen onderfcheidenden titul verfchaffen wilde. Niet min belangrijk was het flaatkundig oogpunt, waaruit men, in den tegen woordigen tijd der verlichting, het lot der veelvuldige Joden , in Frankrijk woonende , befchouwen moest. Tot nog foe, waren zij flechts, als inwooners, geduld, zonder eenigzins te deelen in de voorrechten der maatfchappij. Zommigen hunner waren , uit hoofde van bijzondere bewezen diensten , door weinige Koningen met uitfluitende voordeden , den handel voornaamlijkbetreffende, begiftigd geworden. Nog bleef bij zeer veelen het denkbeeld hechten, dat deze Mosaisten, uit hoofde hunner geloofsbegrippen , en verwachtingen van eenen Mes- Beraad- üaagin^en iver de rechten der Joden.  96 ARBEID der Mesfias, als aardfchen Koning, onbevoegd en ongefchikt waren tot alle de voorrechten van eenen vrijen Scaac , alwaar de openlijke leer der rechten van den Mensch in maatfchappij alle de aanhangers van het ftelfel eener onbepaalde alleenheerfching van zelve uitfloot. Nog beriep men zich op de ongelukkige ervaring van het voorgaande ongunstig charakter der Joden, als wankelbaar van beginfelen, en afgericht op allen bedrog. Nog bediende zich het vóóroordeel van het rampzalig bewijs, uit hunne onderfcheidende gelaats - trekken afgeleid , waarin , als 't ware , de waarfchuwende hand der Voorzienigheid te lezen was, om zich geenszins te vermengen met eene Natie, welke nog, als Natie, wilde beftaan, en welker oproerige vaders den van God gezondenen Mespas hadden van kant gemaakt. Dan, tegen deze vóóringeno; n ouden ds.^ verzettede zich de waare wijsgeerte en ftaatkunde, met haare * beflisfende waapenen. Der Joden gevoelen, toch, wegens eenen Mesfrns, was niets meer, dan hetgeen gelijk ftond met duifend,e godgeleerde begrippen der Christenen, waarop  NATIONALE VERGADERING. 97 waarop het gezond verftand, in de betrek* kingen der maatfchappij , geene mindere bedenkingen te maaken had. De leer, immers , der Catholieken wegens de onfeilbaarheid van hunnen Paus, zelfs alleen in zaken van geloof, was rechtftreeks aangekant tegen het heiligst beginfel van het rechts des vrijen onderzoeks, door de Staatswet gehuldigd. Het ftelfel der volftrekte onmagt tot het goede, onder de Gereformeerden aangenomen , bleef eene gewigtige belemmering in het aangaan van elk maatfchappijlijk verdrag, waarbij de mensch van natuure goed moest veronderfteld worden: want , wie toch zou zich , tot veiligheid en welvaart, vereenigen met menfchen, die voorgaven, alleen kwaad te kunnen doen? Het bleef altijd een menschkundige regel, dat men , om over het gewigt van eenig godgeleerd ftelfel te oordeelen, alleen letten moest'op de gevolgen, welken het op de zedenlijke daaden heeft; dat Catholieken en Gereformeerden, offchoon ook aan overdreven godgeleerde begrippen gehecht, in de maatfchappij toonden, dezelfde beminnaars te zijn van deugd en rechtvaardigVI. Deel, G heid,  98 ARBEID, der heid , en dat ook de Joden , derhalve ; uit hoofde van een begrip hunner oude godgeleerdheid, nimmer, als oproerig mogten befchouwd worden. Veelen hunner Kerkgenoten, Vis waar, hadden den fchijn van minder zedenlijke befchaafdheid en goede trouw : maar, welke waren hiervan de oorzaken? • Geene'andere, dan de vernedering, hun tot nog toe door zoogenoemde verlichter Christenen aangedaan. Eerst dan, wanneer zij deelden in alle de gezamenlijke voorrechten der maatfchappij, zouden zij in ftaat gefield worden, hun verftand en hunne zeden te befchaaven, ja zelfs hunne godgeleerde dwaalingen te herroepen. Ook de ondervinding zelve beltreed dit voorgeven. In den handel , werd aan duifenden hunner het uitgeftrektlle en onbepaaldste vertrouwen gefchonken. Zij zeiven hadden de aanmerklijkfte diensten aan den Staat bewezen. Zij waren nimmer verandwoordlijk voor de wandaaden hunner voorvaderen : of, indien men het denkbeeld van toereekening wilde doen gelden, tot welke verregaande uitersten en gevolgtrekkingen, ook ten aanzien der Christenheid , zou mea zich  NATIONALE VERGADERING. 99 zich dan genoodzaakt vinden ? Eindelijk, ook de gelaatstrekken , indien zij al eenige ondericheiding aanduidden, waren alleen gevolgen van de onderlinge verbindtenisfen des huwelijks, waaraan de Joden, tot nog toe , als eene afzonderlijke Natie , waren verpligt geworden : terwijl juist de voorbeelden van landen, waar eene vermenging plaats had, dezelven ten eenen maale uitwischten ; en dan was het nog een vermetele grond , dat eenig menseh zich de hoedanigheid zoude toeëigenen, om iet, dat uit natuurlijke oorzaken te verklaaren was, als eene godlijke itraf te verkondigen. Dan, hetgeen hier alles afdeed , de Joden waren reeds Burgers van den Staat. Zij betaalden overal hunne fchattingen, even als anderen; zij wilden zeiven voldoen aan alle de verpligtingen van het maatfchappijlijk verdrag, en waar beftond dan het recht, om hen te weeren ? Zij ftonden zeiven, hier en daar, om hunnen eerlijken handel, in groot aanzien. Men konde aanwijzing doen van hunne diensten, aan het gantfche Rijk bewezen, wanneer het openbaar vertrouwen omtrend s'Lands geldmiddelen in G a ge-  ioo ARBEID der gevaar was, — in den heilloozen oorlog,' naamlijk, van 1756, wanneer zij de aanmerklijkste fommen, zelfs zonder rente, voor eenen geruimen tijd, wilden leenen. Ja, zommigen hunner waren zoozeer geëerd om hunne kunde , zoozeer bemind om hunne deugd , dat zij tot dé gewigtigste ftaats - onderhandelingen geroepen , zelfs, bijkans, als afgevaardigden tot de aanzienlijkste Rijks-vergaderingen, waren benoemd geworden. — Wat, dan ook, het vooroordeel mogt aanvoeren tegen de waare richting van het ftaatkundig zamenftel, hetgeen de vrienden der vrijheid in alle zijne kracht wenschten tot ftand te brengen, de wederleggende gronden waren zoodanigen , dat elk eerlijk hart niet konde nalaten, dezelven te huldigen. Te vergeefsch fchreeuwde het oude bijgeloof, dat het zich nimmer met den Jood konde vereenigen; te vergeefsch nam het zijne toevlucht tot de voorgewendde vrees, dat welligt, indien den Joden gelijke voorrechten, als den Catholieken, vergund werden, als dan geheele legers van uitland- fche, ■'  NATIONALE VERGADERING. 101 fche, verftrooide en verdrukte Mofaisten het Rijk zouden overftroomen; dat alsdan, welligt, hunne overweldiging dit Land in het oude Paleftina herfcheppen konde. Zulke bedenkingen, toch,verdienden naauwlijks iet meer, dan een verachtlijk ftilzwijgen , daar de onderfcheidende benaaming van Jood moest wegvallen, zoodra de Staat geene betrekking van Kerkgenootfchappen, of derzelver gefchillen en naamen, meer kende, en een wel geordend Beduur, ten allen tijde, wijsheid genoeg, en magt tevens, moest vooronderfteld worden te bezitten, om den indragt van vreemde landlopers te weeren. Vruchtloos, einde- . lijk, beriep men zich op de algemeene gegoedheid en rijkdommen der Joden, op de bijzondere nijverheid, welke zij aan den dag legden in alle hunne bedrijven, en op de verguifing van oude voorrechten , aan geboren Catholieke Ingezetenen verleend. Immers , het was juist die bijzondere welvaart, welke zooveel bijdroeg tot het algemeene heil des Vaderlands; het was juist die nijverheid, welke zich alle rechtfchapen Burgers, als een voorbeeld ter navolginge, G 3 be-  ie* ARBEID der behoorden voor te ftellen; het waren juist die gronden, waarop de wet van Gelijkheid en Vrijheid geene bevoorrechting van (landen of perfoonen langer gedoogen mogt. — IJdel was zulk. een vermetele tegenHandlaar de meeste Volks-Vertegenwoordigers , met opoffering van allen vooroordeel , zich alleen getrouw betoonden aan hunne beftemming, en de heilige beginfelen beleefden, welken zij eenmaal, als' den waaren gfondilag der maatfchappij, en tevens de ftaatkundige omwenteling, als den verklaarden wil des Volks, bezworen hadden. Eene zeer groote meerderheid bragt het gewigtig befluit tot ftand, dat de gefchiedenis van dezen tijd, den moed der braven, de verlichting van het einde het einde der agttiende eeuw, voor altijd, zal kenmerken en vereeren. „ De Nationale Vergadering verklaart, „ dat zoodanige Jooden, in dit Rijk, die' „ reeds deel hebben aan de rechten van den „ Burger, derzelver genot zullen blijven ge„ nieten; dat ook aan alle anderen, die, „ tot hiertoe, daarvan beroofd waren, in » ge-  NATIONALE VERGADERING. 103 „ gevolge der beginfelen van Gelijkheid en „ Vrijheid, hetzelfde eenparig genot toe„ gekend , en dat zij dus, allen, aan de „ voorfchriften der Staats - wet gehoor„ zaamende, in alle gevallen, zonder uit„ zondering, onder de werkzaame Burgers „ van den Staat zullen begrepen worden." Zoo fpraken, dan, Verlichting en Vrijbeid, met luider ftemmen, in het midden 1 van hun, die, in alle opzigten, voorgang- { ers behoorden te zijn hunner Medeburgers , welken zij, reeds voorlopig, wilden vormen naar de ftaatkundige richting, waar* door de maatfchappij , bij de Volks-wet, zoude gewijzigd worden. Om de Vrijheid te eerbiedigen, en nog meer, om haar te bewaaren, moesten de heiligde beginfelen, op den duur, in aller harten verlevendigd , en dezen alzoo tot navolging van het goede, ontdoken worden. Dit te bewerken, bleef de bijzondere pligt der Vertegenwoordigers. Gepaster gelegenheid hiertoe deed zich nimmer op, dan juist een treffend ongeG 4 val, Aanvuurng der naionale;eest-drift. Verlies van Mi' USEAÜ.  Zijne per foonlijke omftandigtien. 104 ARBEID der val , hetgeen den Staat trof, in het verlies van één der werkzaamfte Leden tot voltooijing van het raaatfchappijlijk gebouw, hetgeen, nog dagelijks, door den euvelmoed ondermijnd, den fteun der braven behoefde. Mi ra beau ftierf, en gantsch Frankrijk nam deel aan zijn verlies. Dit aandeel verpligt ons tot eene uitdruklijke melding. De dood van groote Mannen heeft, ten allen tijde, iet leerzaams voor de Nakoomlingfchap. Hunne openlijke vereering is Hechts eene geringe fchuld, betaald aan hunne verdiensten, waardoor zij in hun leven voorwerpen waren van cnderfcheiden beoordeeling, voorwerpen zoo wel van nijd, als vtn hoogachting. De natuur had aan Mirabeau een vrij fterk lichaam gefchonken. Een ongeregeld leven , echter , had hem uitermaate verzwakt. Veele onaangenaamheden, uit verkwistende buitenfpoorigheden voordgevloeid, hadden hem zijn geboorte-land doen verlaten, en in het voormaalig Holland doen omzwerven, alwaar de vertaaling  NATIONALE VERGADERING. 105 ing alleen van een Engelsch boek den toekomftigen wetgever der Franfche Republiek, naauwlijks, een genoegzaam levensonderhoud verfchafFen mogt. De ontwikkeling der vaderlandfche geestdrift, in het hart van Fratikrijkh Burgers, had den vuurigen man te rug geroepen , in de hoop, dat natuurlijke en verkregen kundigheden hem het bijzonder gevaar van perfoonlijke veiligheid ligtlijk doen tarten, en hij daarin den zekeren grondflag van tijd.lijken voorfpoed vinden zou. — Zijne gelaats - trekken hadden niets van hetgeen den mensch, hetzij van de zijde des verftands, of des gunstigen charakters , aanbeveelt. Hij poogde dit gebrek te vergoeden, door het aannemen eener onverfchrokken houding, zoo dikwerf ten onrechte als grootheid van ziel befchouwd, door trekken van vernuft, uit de fchriften van Voltaire opgezameld, door nadruklijke gezegden, uit Cicero bij herhaalde lezing overgenomen, en , eindelijk, door den fcherpen toon, waarmede hij het waagde, de dwaaling, zoo als hij die befcbouwde, openlijk te beurijden, waardoor hij meer G 5 gevreesd,  io6 ARBEID der Zonderlinj bewijs var deelneming des Volks, geduurende zijne ziekte. gevreesd, dan geacht, nimmer bemind werd. — Aan een onbeftendig en onrustig leven gewoon, was voor hem de overgang tot de ftaatkundige loopbaan, en de toewijding aan afgetrokken en ingewikkelde befpiegelingen, een nieuw middel ter ondermijninge zijner nog overige krachten. Onmaatig genot gaf aanleiding tot ongefteldheden van meer zamengeftelden aard. Of een hem toegediend vergif, het zij dan door de Jacobijnen van dien tijd, of door den Hertog van Orleans, de naaste oorzaak van zijnen dood geweest zij ? laat gebrek aan berigten nog onbeflist. Zeker is het, dat zijn leven niet eindig- , de, dan met alle. zoortgelijke lichaamsfolteringen , welken de geneeskundige ervaring, als vrij gewisfe kenteekenen van een werkend vergif, heeft opgegeven. . Naauwlijks leveren ons de gefchiedboeken der Volken een gelijkzoortig voor\ beeld van hoogachting, als de laatfte levens dagen van dezen Staats-man. Naauwlijks werd de gevaarlijke toeftand van Mirabeau bekend, of gantsch Parijs geraak-  NATIONALE VERGADERING. 107 raakte in opftand. Zijne vrienden, zoo wel als zijne vijanden , verklaarden openlijk het deel, dat zij aan denzelven namen. De ftraat zijner wooning was, den gantfchen dag, vol van nieuwsgierigen , allen belang Hellende in het verminderend of toenemend gevaar. Ongenaakbaar was zijne wooning des morgens, wanneer het eertté berigt der Geneesheeren werd uitgegeven. Meer dan éénmaal des daags, zonden de Koning, de Koningin en de Graaf van Provence, om eene echte tijding te ontvangen. De Jacobijnen zonden één hunner Leden, als afgevaardigden, om zich in perfoon tot den lijder te begeven. Barnave , offchoon ook de openlijke vijand van Mirabeau, kweet zich getrouwlijk van dezen last. Van uur tot uur, verkondigden de ombrengers der dag» papieren , door de gantfche Hoofdftad, overluid, "den waaren toeftand zijner ziekte. Op zijn bed zelf, moest de Lijder dit openlijk aandeel hooren van zoo veele duifenden, als ieder oogenblik van den dag aan zijne herinnering heiligde. Dat deze openlijke hulde de natuurlijke trotsheid  io8 ARBEID der Ziinehoudin" op zijn fterf-bed; -— zijn dood. heid van zijn hart niet weinig prikkelde, laat zich ligtlijk vermoeden. Van hier, misfchien, die ijdele grootfpraak, welke, zoo dikwerf, den Staats-man, bijzijn naderend einde , ontviel , wanneer hij , bij Zijne herftelling, de ftaatkundige rigting van gantsch Europa, op de vernedering van het Kabinet van St. James gebouwd, aan zijn doorzigt en invloed dacht te zullen onderwerpen. Dagelijks deelde hij zijnen vrienden zijne gedachten mede over de onderwerpen, die , in de Nationale Vergadering , aan de orde van den dag waren. De van tijd tot tijd heviger woedende pijnen fchenen geenen merklijken invloed te maaken op de vlugheid van zijnen geest. Hij gaf, zeer bedaard, zij. nen uiterften wil op aan eenen bevoegden Schrijver. Eerst dan, wanneer hij niet langer verftaanbaar fpreken konde, verliet hem zijn moed. Meer dan éénmaal, drong hij den Geneesheer tot het gebruik van eenig middel, om zijn folterend einde te /erhaasten. Eén zijner laatfte verlangens Mts de vordering aan zijnen Kamer-dieniar, om hem van zijne onzuivere kleed- ing  NATIONALE VERGADERING. 109 ing te ontdoen, en hem , als 't ware, niet tot het gewoone lot der Iterflijke ontbinding, maar tot eenen maaltijd vóór te bereiden, waar hij, welgekleed, verfchijnen moest. Zijn Geneesheer weigerde hem deze vermoeijende bezigheid. Eindelijk , fcheen hem de Natuur de laatfte gunst te fchenken, om met roem van dit tooneel te fcheiden. Zijne fpraak te rug krijgende , hield hij, op zijnen gewoonen toon , eene nadruklijke redevoering tot zijne Vrienden, vol van verhevene denkbeelden. Eenige krampachtige pijnen beletten hem voord te gaan: hij zwijgt, — geeft een gil , en blaast, plotsling , den adem uit, op den aden van Grasmaand, des morgens om tien uur, in 'het twee-en-veertigfte jaar zijns levens. Reeds zederd eenen geruimen tijd, was de ftaatkundige denkwijze van Mirabeau bij de tegenftanders der onbepaalde alleenheerfching verdacht geworden. Te vooren een ijverig vriend der Jacobijnen, daarna de vertrouwde van Orleans, was hij nu een driftig voorftander van het Koningrijk Be- Aanmerk- inaen over zijne denk - Wijze.  Algemeene aandoening over zijn verlies, en vereerinjj na zijnen dood. en. »o ARBEID der Beduur. Te openlijk had hij zulks doea blijken in de beraadflaagingen over de bekrachtiging der Staats befluiten door den Koning, over het recht van vrede en oorlog, en anderen meer, dan dat het immer in twijfel konde getrokken worden. Van daar, de openbaare aantijging van ongetrouwheid aan zijne beginfelen. Van daar, nog met lang te vooren , de bedreiging derlamptaarn, op het oogenblik, dat B a rnave door de Parijfche Gemeente in zegepraal werd omgevoerd. Dan, zijne doutheid alleen, - de verklaaring, dat hij zeer wel wist, Hoveling en Volks-vriend tevens, — de verklaaring , dat hij nimmer zoude ophouden, de getrouwe Mira- beau te zijn, deze domheid alleen, op eenen nadruklijken toon gedaafd, fchijm zijn vertrouwen , althands voor het uiterlijke, te hebben behouden, op het in de daad gevaarlijkst oogenblik. Naauwlijks, werd het berigt wegens zijn overlijden algemeen, of eene neêrflachtigheid, niet minder, dan of de gantfche Staat verloren was, beving aller hart-  NATIONALE VERGADERING, in en. Alles beklaagde zijn verlies, omdat men deszelfs grootheid gevoelde. Het bezef, dat een man van buitengewoone verdiensten overleden was , hoedanigen alleen gefchikt zijn, om eene ftaatkundige omwenteling in werking te brengen, was genoeg, om alle partijfchap te doen zwijgen. Eene algemeene geest-drift beheerschte allen begrip. Het was niet de ijverige vriend der Omwenteling en des Vaderlands, die na zijnen dood vereerd ; maar het was de onfterflijke , de boven - menschlijk groote Man, die, in den eigenlijken zin des woords, vergood werd. Hem, den held der herfchepping , den heiligen, ja, den hoogften God van Frankrijk, kwam alleen deze eer toe. De Schouwburgen werden gefloten. Men twistte over de plaats, welke het overfchot des afgeftorvenen bevatten zou. Zoo groot was de geestdrift, dat zelfs het openbaar gevoelen de vrijheid verbood, om van den overledenen kwaad te fpreken, veel min te fchrijven. De befchimping van zijnen asch werd als heiligfchennis gedoemd. Eenen  H2 ARBEID DER » Eenen treurigen pligt heb ik te ver9, vullen," met deze woorden boodfchapte de Voorzitter de algemeen treffende tijdin^ in de Nationale Vergadering, „ daar ik ü „den ontijdigen dood van Riquetti » de Oudfte berigten moet. Ik behoef U „ alleen de meenigvuldige blijken van goed„ keuring te herinneren, welken hij in U„ lieder midden ontvangen heeft, en alsdan „ heilig ik tevens uwe gevoeligste aandoen„ ingen , welken ik op Ulieder aller ge„ laat geteekend zie. Zij zijn de fierlijkste „ bloemen op zijn graf." Eene diepe ftilte heerschte in de Vergagadering. Eenparig was aller droefheid. „ Mirabeau is geftorven!" met dezen aanhef werd de ftilte van eenige oogenblikken afgebroken. „ De diensten, door „ door hem aan het Vaderland bewezen, '„ zijn algemeen bekend. Ik ftel voor, dat „ deze Vergadering eenigen haarer Leden „ benoeme, om zijne lijkftaatfie te ver„ zeilen." „ Herinnert U Hechts," hernam de LjAN.  Nationale vergadering. 113 L1 a n c o u rt , „ de laatfte redevoering, „ welke Mirabeau op dit fpreek-ge* „ ftoelte hield. Hij fprak van de verpligt» 9, ing, om de onrust-ftookers van alle part;„ ijen te bevegten. Alle vrienden des ,va-> „ derlands kunnen zijnen asch nimmer eer„ biediger huldigen, dan door den arbeid „ over te nemen , welken hij in ons.mid„ den heeft moeten flaaken." » Gister avond," dus fprak Talleitrand Perigord, „ heb ik Mirabeau „ bezogt. Eene ontzachlijke meenigte was » rondom zijn huis gefchaard. Op aller * ê'eIaac was de innigste fmart te lezen. „ Hij echter was bedaard. Hij overhand„ igde mij een uitgewerkt vertoog over het „ ftuk van Uitersten Wil , waarover wij „ nog moeten handelen. Ik zal het U „ voorlezen. De oplteller leeft niet meer; „ maar zijne gevoelens zijn daarin zoo ken-. „ baar, dat Gij - lieden , mij hoorende , u „ ügtlijk verbeelden zult, getuigen te zijn „ van zijnen laatsten adem - togt." Men las het ftuk voor,, als een blijk van VIII. Deel. H de  U4 ARBEID der' Gezantfchap uit de Wijken van Parijs. de hoogste vereering, welke men in ftaat was aan den dag te leggen. Eene algemeene goedkeuring verhief zich op de laatste woorden, alsof zij door den afgeftorvenen in perfoon geiproken waren. Thands verfcheen een plegtig Gezantfchap uit de agt-en-veertig Wijken van Parijs, om, als 't ware, in naam van alle Burgers der Hoofdftad, derzelver treurige aandoeningen in den boezem der Vergadering uit te ftorten. „ De echte vrienden des Vaderlands," dus lieten zij zich hooren, „ zijn ontzet „ over het verlies, dat de gantfche Natie, ?, door den dood van Mirabeau, ge„ leden heeft. De fchimmen van dien groot„ en Man verdienen eene openlijke ver„ eering. Het. is, daarom , in naam van „ alle de Wijken dezer Hoofdftad, dat wij „ ons tot Ulieden vervoegen, die de gant„ fche Natie vertegenwoordigt, met drmg„ ende bede, dat het U behaage, zekeren „ tijd af te kondigen voor eenen algemeenen „ rouw over het verlies van zoo grooten „ Man,  NATIONALE VERGADERING. 115 „ Man, in wiens gemis gantsch Frankrijk „ treurt; — dat zijn lichaam, op het Ver„ honds-Veld (Veldvan Mars), onder het „ altaar des Vaderlands, begraven; dat de „ dag van begraavenis bepaald, en eene „ openlijke Lijkrede over hem gehouden „ worde. De eeuw der reden moet alle „ Volken leeren, dat de hulde, voormaals „ aan Vorsten bewezen, alleenlijk den „ deugdzaamen Man toebehoort, die rnoeds „ genoeg bezit, om de keetenen der dwing„ landij te verbreken , en eene Staatsre„ geling te vestigen, welke aan de Fran„ fche Natie tot roem en geluk verftrek„ ken zal." De taal van dit Gezantfchap werd onmiddellijk vervangen door eene aanfpraak der Beftuurende Leden van het Parijfche Departement, die zich door hunnen Voorzitter aldus verklaarden. „ Eenen geruimen ,, tijd mogten wij den beroemden Mira„ beau, den grooten Vriend des Volks, „ onder onze medeleden tellen. Thands „ is hij niet meer. De Natie treurt, en „ wij met haar. In rouw gekleed, ver* Ha „ fchijner Gezantfchap der Beftuurers van bet Parijfche Departe ■ ment.  n6 ARBEID dér Onderfcheidenvoorftellen der Vertegenwoord,igers. i „ fchijnen wij hier, om met de Vertegen„ woordigers des Franfchen Volks over hem „ te fpreken , en voor hem de grootste „ hulde te vorderen , welke de Franfche „ Vrijheid aan zoodanige Mannen fchenken, „ zal, die wel zullen verdiend hebben bi} „ het Vaderland." Na zulke vereerende getuigenisfen en vorderingen , werd ook de geestdrift der Vertegenwoordigers zeiven ontvlamd. Bijkans allen vroegen, te gelijk, het woord. Men wilde, als 't ware, elkander den roem -betwisten, om de nagedachtenis des overledenen te huldigen. Hier , werd voorgefteld, om eene der fraaiste kerken tot eene bewaarplaats te beftemmen van den asch van groote Mannen. Ginds, drong men, de plegtige wijze te bepaalen, waarop deze openbaare vereering gefchieden zou. Elders , wilde men voor de gantfche Natie eenen dag hebben afgezonderd, waarop, in alle Gemeenten, ten zelfden tijde, zulk een luisterrijk feest zou gevierd worden. Maauwlijks gedoogde eene zoo groote mengeling van verfchillende voorftellen een geregeld  NATIONALE VERGADERING. 117 regeld befluit, zonder het aan eenige afzonderlijke Leden ter nadere onderzoeking op te dragen: en echter liet de welvoeglijkheid , het uitgedrukte gevoel over zoo groot een verlies, geen langer verwijl toe. De vaardigheid alleen des Voorzitters wist alles in één punt te vatten, en , op zijn voordel, werd, bij algemeene toejuiching, het navolgend befluit genomen: „ De Nationale Vergadering befluit: dat „ HONORIU.S RlQUETTI DE MlRA- „ beau waardig word gekeurd de vereer„ ende erkendtenis, verfchuldigd aan de „ nagedachtenis van groote Mannen, die „ wel verdiend hebben bij het Vaderland. „ — Dat de nieuwe Kerk der H. Geno„ yeva tot dit roemruchtig oogmerk zal „ worden beflemd , met het Opfchrift: „ Het dankbaar Vaderland aan groote „ Mannen. - Dat het overfchot des .,, grooten Mans derwaards overgevoerd, ■— „ dat de gantfche Vergadering, als ver« „ tegenwoordigende de Franfche Natie, „ de lijk-begraavenis plegtig bijwoonen , „ en zijne nagedachtenis . door eene H 3 „ open- Beiluit der Vergader-  Algemeene toejuiching; van dit befluit, en het dragen van rouw. Plegtige Lijk-begraavenis. ■ ti8 ARBEID der w openbaare Lijk-rede zal gevierd wordi, en." Zoo eenpaarig dit befluit, even zoo algemeen was de toejuiching, waarmede hetzelve, alom, werd aangenomen. De droefheid fcheen, als 't ware, daarin zich zelve te bevredigen, dat, indien al de natuur-wet des doods onherróeplijk ware, dan echter de openbaare vergelding der eer het beflisfend tegenwigt des menschlijken vernufs ware , om den afgeftorvenen , nog na zijnen dood, voor anderen te doen leeven. ■ De Leden van het Departementaal Beduur te Parijs beflooten, den rouw voor agt dagen aan te neemen. Hetzelfde werd , voor drie dagen , bij den Raad der Gemeente bepaald. Het Gezelfchap der Jacob'ijnen beflemde agt dagen tot dezen rouw, en niets was algemeener, dan dezen zelfden uitwendigen rouw door afzonderlijke Parijfche Burgers :e zien dragen. Eindelijk, naderde de dag van den [den van Grasmaand, tot de plegtige lijk- be-  NATIONALE VERGADERING, begraavenis verordend. Eene ftilte, als die van den nacht, fcheen dien gantfchen dag aan de droefheid alleen te wijden. Eerst het oogenblik , waarop de geheele Natie haare laatfte vereering openlijk zou aan den dag leggen, was het fein van oproeping van alles, wat voor de Vrijheid ademde. Het vijfde namiddag - uur was bepaald voor den aanvang eener lijk-ltaatue, waarvan naauwlijks eenig jaarboek een gelijkzoortig voorbeeld opleverde. '■■i ■• ' - «3 csv jpflfqj sb tbü&th Eene Bende der Nationale Ruiterij opende den trein. Zij werd gevolgd door de Kanoniers van de zestig Bataillons der Nationale Gardes, ter zijde door de Invalides verzeld. Daarna trok een aanzienlijk gedeelte der gewaapende Burgermagt van Varijs, vóórgegaan door den Staf, met deft Generaal la Faijette aan het hoofd. Agter dezen vólgden de Cent-fuisfes, in derzelver ftaatig geWaad , met de Gardes van het Prevoostfchap. Hierna alle de Mufiekanten der gewaapende Magt, met de Troramelflagers, die allen, bij afwisfeling van fpeel-tuig, een dof treur-muil 4 fiek  jao A U B E I D der fiek lieten hooren. Nu 'trad de Geestlijk* heid, in haar flaatigst choor-gewaad uitge-» doscht. Het Lijk zelf werd gedragen door zestien Burger - foldaaten uit het Batailhn van Grange Bateliere, waarvan de Overledene zelf Bevelhebber geweest was, dragende zij tevens het geweer gedekt onder den linker - arm, en zijnde omringd door Nationale Gardes. Op de kist lag het Vaandel van genoemd Batailhn.. Eene Burger-kroon, aan de kist gehecht, vervulde thands de plaats van Familie - waapen, of Degen.- Nu volgden de Leden der Nationale Vergadering, verzeld door een Bataillon oude Soldaaten en gewaapende jonge Burgers, — na hen de Ministers des Konings , de Leden van den Raad der Gemeente en van het Departementaal Beftuur, de Leden der Gerichts-hoven van Parijs, de Kiezers, de Afgevaardigden uit de agt-enveertig Wijken, de Stedelijke Officieren van verfcheiden nabij liggende plaatfen, de Leden van het Gezelfchap der Jacobijnen, met die van alle andere vaderlandfche Genootfchappen. Door een zeer groot aantal van Nationale Gardes, zoo te. voet, als  NATIONALE VERGADERING, "rai als te paard , werd;, eindelijk, de gantfche trein gefloten. Midden onder dezen aanmerklijken Op. togt, overal omftuwd door eene onbefchrijflijke meenigte van aanfchouwers, heerschte een ■ diep , zwaarmoedig, ftilzwijgen. De huifen , • langs wélken de trein voorbij ging, anders zoo vaak geopend , om den aanfchouweren gelegenheid te verfchaffen. tof deelneming aan openbaare vreugd, waren of geheel gefloten, of leverden alleen het fchouwfpeLop van Vrouwen en Kindersallen eenen treurigen weemoed op heur. gelaat uitdrukkende , waarvan men in waarheid getuigen moest, dat allen , zonder onderfcheid , traanen ftortten. Zulk een tooneë.Lte befchrijven, is eene overfchrijding van. de grens-lijn der konst.) De .natuur heeft zulks, zich zelve voorbehouden , om te , zien ,i en te gevoelen. E> , . Drie volle uuren.lang, duurde deze plegtige Optogt. Eindelijk, bereikte dezelve de Kerk van den H. Eujlatius, tot eene II 5 be-  x22 AR BEID der bewaarplaats bèfremd, zoolang die der H. Genoveva nog niet volbouwd was. De ftille avendftond fchonk hier, wederom, all* het ftaatige en aandoenlijke , hetgeen dit tooneel bezielen moést. Een plegtige omgang gefchiedde, thands, 'voorbij het hooge altaar, terwijl de doodbaar, onder een fierlijk verhemelte gedragen, aldaar t' eiken reife werd nedergezet, waar de ftaatige kerk-dienst zoodanige afwisfeling vorderde. Een aandoenlijk feest - gezang , door de geestlijken aangeheven, verving de gewoone lijk - gebeden, voor de zielen der afgeftorvenen ten hemel gezonden. Het licht der wasch - kaarfen , volgends gewoon gebruik, op zich zelf naar de gantfche plegtigheid gericht, gaf juist den indruk van ftille treurigheid, dien flechts eene maatige verlichting van het groote kerk-gebouw verfterken moest. Eene Lijk-rede, ter dezer gelegenheid opzetlijk vervaardigd, konde niet anders, dan de hulde, uitdrukken, aan eenen zoo grooten Man verfchuldigd. Den eenvoudigen wijsgeer, Cerutti, in zij ne jeugd, bij de fchole der Jefuiten, in de welfprekendheid geoefend , was deze belang-  NATIONALE VERGADERING. 123 langrijke taak gepastlijk aanbevolen. Offchoon ook bedil-zucht in hem het gewoone gebrek der meeste lijkredenaars berispte , om de voorwerpen hunner redevoeringen boven maate te verheffen, gaf echter het onpartijdig oordeel hem de voldoenendfte getuigenis, dat hij den aard van dit bijzonder feest uitnemend had geraadpleegd, en, met ter zijde Helling van de gebreken des overledenen, alleen eene vaderlandfche geest-drift ontfteken moest, welke de omftandigheid van dezen tijd vorderde. Tot dat oogmerk fprekende, vond hij zich verpligt, in den lof des afgeftorvenen meer uit te weiden , dan op eene andere plaats gepast mogt worden geoordeeld. Mirabeau moest herleeven in de harten van allen, die met hem hadden gearbeid aan de vestiging der Vrijheid. Zijn verlies moest door navolging, zooveel mooglijk, herfteld worden. De verkondiging zijner deugden konde alleen die edele drift ontfteken. Zoodanig wenschlijk uitwerkfel moest het zegel drukken op de verrigtingen van dezen dag. Een treffend choor-gezang fcheen een voegzaam einde te  Ï24 ARBEID der te maaken aan dit lijk - feest , zo niet de gantfche fchaar van gewaapende Burgers, insgelijks, een laatfte blijk van vereering te geven had. In hem , toch, hadden zij, beftendig, hunnen vriend erkend, die de handteering der waapenen, als eenen pligt , aan de maatfchappij verfchuldigd, maar tevens, als het voorrecht van den vrijen Burger , en te gelijk als het bolwerk der nationale vrijheid, als het geduchtfte middel had aangeprezen, om de dwang-regeering te beteugelen. Hij zelf had, als Bevelhebber van een aanzienlijk gedeelte der gewaapende Burgers , met roem gediend. Zijne oude makkers hadden hem, thands, ter graf-plaatfe verzeld, en een zeer groot aantal der gewaapende Parijfche Burgers had deze plegtigheid met hunne tegenwoordigheid geheiligd. In hem had men een voorlïander der Vrijheid, eenen getrouwen Bevelhebber, een vriend des Vaderlands , verloren. Het denkbeeld zelfs van een Kerk-gebouw kon hen niet te rug houden van de gewoone lij keer, aan eenen ouden makker toegewijd. Het Lijk zelf werd bijgezet, naast dat van den  lAXEXANBHE BEAUHAE.N | j 1   NATIONALE VERGADERING. iz$ den beroemden Descartes, wiens asch deze kerk bevattede, offchoon ook reeds beftemd, om in den tempel der vaderlandfche helden te worden overgevoerd. Zoo trok, dan, de gantfche trein, op nieuw, in orde, voorbij den graf-kelder. De ontrolde vaanen gaven heur fein van vereerende hulde, en een drievoudig fchot uit de musketten was de krijgs-eer, en dienst-pligt tevens, van hun, die daardoor den wenk ontvingen, om den aftogt in denzelfden rang, en onder eenzelfde aandoenlijk feest - geluid , te voleinden, als men te vooren genaderd was. Zoo moest, dan, het fchot van zoo veele duifenden, als thands het kerk-gewelf deed daveren, bemoedigend voor den getrouwen aanhanger der burgerlijke rechten, ontzachlijk en fchrikbaarend voor den vijand der vrijheid zijn. Zelfs eene toevallige kwetfing van het gebouw konde geene reden zijn van belemmering. Uitdrukking van gevoel, van eer en pligt, overtrof allen denkbeeld van gevaar. De Graveer - konst, altijd gewijd aan de nagedachtenis der verdiensten, heeft ook hier haare bijdrage geleverd, om.all' het  Bedenkingen over dir onder, weip. < ARBEID der het grootfche uit te drukken, hetgeen in eene zoo plegtige lijk - vereering gelegen is. Haare naald moet, bij ieder aanfchouw er, de gaapingen aanvullen, welke in onze fchets mogten zijn overgebleven. Daar zij het laatfle ontzach - verwekkend tooneel vertegenwoordigt, moet zij het ftaatige aan het vereerende, de heilige ftilte aan het krijgs gewoel , het ontzettende aan de openbaare hulde verbinden. Zoo uitftekend groot was de hulde, aan Mirabeau betoond: grooter voorzeker, dan ooit aan eenig openbaar peribon, aan' eenigen Krijgs-man, aan eenigen Vorst, aan eenigen Vriend en Bevorderaar der menschheid, bewezen was. Dan, misfchien ware deze vereering niet meer, dan eene rasch voorbijgaande drift, welke bekoelde, zoodra de zinnen bevredigd waren tot op die ïoogte, welke de gewoone denkwijze der nenfchen omtrend de hjk-plegtigheden be>erkt? Zoodanig, mogelijk , zal het oorleel zijn van hun, die elk voorval naar dat folks-charakter beoordeelen, hetgeen zij aan iie Natie waarnemen, onder welke zij zich , be-  Xijlk-ftaatfie van Mir albean, op den .^den van Grasmaand. i^ga.   NATIONALE VERGADERING. 127 bevinden. Zoodanig, echter, was de geest der Parijfenaars niet. Hunne eerbied voor den afgefiorvenen eindigde geenszins mee het feest. Veele dagen agter eikanderen, bleef een verlies , dat men gevoelde , het hoofd - onderwerp aller gefprekken. Een plegtig rouw - gewaad werd alom gedragen. Naauwlijks werd eenig perfoon ontmoet, die niet door dusdanig uiterlijk teeken onderfcheiden ware. De fchoone Kunne zelve , den dwang der mode verlatende, wilde het floers, als de uitdrukking der droefheid , in alle haare kleeder-dragt. Zoo verr' ging zelfs de blijvende geest - drift, dat de Raad- der Parijfche Gemeente, op aandrang van een groot aantal Burgers, eene duurzaame vereering voor den overledenen deed oprichten. Zijne vergaderzaal pronkte reeds met de marmeren borstbeelden van Necker , la Faijette, en Baillij. Thands moest dit drie-tal door dat van Mirabeau worden vergroot. Hier moest het ftille marmer de vijandfchap ftaaken, welke tusfchen de leevenden geheerscht had. Zijn aandenken zelfs moest op den duur geheiligd worden, e*  la8 ARBEID bek en hoe kon. zulks. nadruklijker, dan door de Straat, Ckausfée Dantin, waar de overledene gewoond had, met zijnen naam te herdoopen, en aan den hoek deszelven het bord en opfchrift: Straat van Mirabeau, te plaatzen? (*) Ja, gij waart het, groote Man , die niet flechts de vereering van Parijs , niet flechts de hulde van gantsch Frankrijk , maar zelfs de bewondering (*) De Franfchen, vruchtbaar in korte en geestige fpreuken , hebben ook, bij deze gelegenheid , hun .natuurlijk vernuft doen fchitteren. Men vind hiervan veele bijzonderheden aangetekend. De volgende onderfcheid zich te fterk, om niet alhier gemeld te worden. Geduurende de lijk-fiaatfie, viel het aan eenige Vrouwen bezwaarlijk, deel te nemen aan dit treurig feest, uit hoofde der dikke üof-wolken, die zich, door den tred der duifende voetgangers en ruit* ers, tot den trein behoorende, in de hoogte verhieven. Eéne derzelven klaagde deswege aan haare vriendin, met bijvoeging, dat de Raad der Gemeente de üraaten vooraf wel had mogen doen befproeijen, om deze ftof-wolken te verhoeden. „ 6 „ Neen:" gaf zekere Vrouw, uit den gerin^enBurger-ftand, welke dit hoorde, ten andwoord: „ dit „ was onnodig. De Raad heeft op onze traanen ge„ reekend."  NATIONALE VERGADERING. 12$ dering van gantsch Europa, na uwen dood, behieldt, over wiens gemis bijkans allen treurden, ook in elk land op den aardbodem , die de rechten van den Mensch en Burger eerbiedigden: terwijl men, zonder uwe voorfpraak, de zaak der menschheid, ook in Frankrijk, nimmer boven de gewaande geboorte-rechten van troon of adel had zien zegevieren, en in dat Rijk het voortreflijkst voorbeeld wenschte te zien daargefteld, naar welk zich alle andere Volken, overeenkomftig hunne onderfcheiden behoeften , zouden kunnen richten. En gij waart het, nogthands, die in uw eigen perfoon de nadruklijkfte leering ftaaft van de wisfelvalligheid der heerfchende begrippen. Gij waart het, die, als Volksvriend, vergood, den dolk zaagt opgeheven , tegen u gewet, omdat gij aan de uitvoerende Magt haaren invloed gaaft , dien zij, naar uw oordeel, behoefde, om de maatfchappij te beveiligen. Men befchuldigt u openlijk, als verraader van eenen flaatkundigen aanhang, dien gij vóórmaals trouw gezworen hadt. Uw plotslijke dood verzoent, als 't ware, uwe vijandVIII. Deel. \ en  Openlijke vereering van Ro u s- sbau, 13.0 ARBEID der en met uwe vrienden. Men vergeeft uwe dooling, uwe misdaad, en gij wordt, als afgod, aangebeden. Men heiligt uwen asch in den tempel des vaderlands, voor groote Mannen gefticht, om door hun aandenken de Natie te bezielen : en , twee jaaren laater, dacht men dienzelfden tempel ontheiligd door die overblijffelen, welken men derwaards, met zoo veel plegtigheid, had overgevoerd. De oude befchuldiging herleeft, dat gij u aan het hof verkogt hadt,, en uwe vergoding zwigt voor die van eenen Mar at!! Zoo wisfelvallig is eer, zonder deugd! Zoo had, dan, de nationale erkendtenis een gedenkteeken gefticht voor hem, wiens charakter van den onpartijdigen eene, in de daad dubbelzinnige , uitlegging lijden moest. De algemeene geest had eene aandrift nodig, om aller handen aan den dienst des Vaderlands, aller harten aan de Vrijheid (*) Nanmlijk in 1793, wanneer, bij een daadlijk befluit der Vergadering, de eer werd ingetrokken , in den iaare 1791 aan het lijk van Mirabeau toegewezen.  NATIONALE VERGADERING. 131 heid te verbinden. Hulde van tijdgenooten, en eene dankbaare vereering na het leven , moest alle edele zielen ontlteken , om zich zeiven aan het gemeene welzijn te verpanden, zich te offeren, waar de nood gebieden mogt. Maar, hoe zou, nu, deze vereering onttrokken blijven aan die mannen , die, midden onder den dwang der grootste willekeur, de fakkel der verlichting ontdoken, en, tot den oorfprong der maatfchappijen opklimmende, hunne tijdgenooten , in den naam der natuur, der reden, en der billijkheid , tot Vrijheid hadden durven roepen? De eenzaamheid minnende Roos se au — hij, wiens charakter zoo veel aanminlijks , maar tevens nog zoo veel onoploslijks, zelfs voor den huidigen dag, bevat, — had, geduurende zijn leven, de Valei van Montmorencij tot zijn verblijf gekozen. Hier had hij zijne voornaamste werken gefchreven, die den roest des tijds zullen verduuren. Door zijne vrienden aan deze zalige woonplaats ontrukt, wanneer hem, in den tijd der kerklijke dwinglandij, een I 2 akel- Te Montmorencij.  132 ARBEID der akelige kerker verbeidde,konde echter geene verwijdering den eerbied uitwisfchen, dien alle bewooners dier landftreek aan hem, als hunnen Vriend en Vader, bij voordduuring, hadden bewezen. Thands werd eerst de tijd geboren , om , nadat hij overleden, nadat zijne vervolgers tot fchaamte en vernedering gebragt waren, zijne nagedachtnis openbaar te huldigen. Eenvoudig, doch juist daardoor pragtig, was het Gedenkteeken, door de deugd zelve ter zijner eere gefticht. Hoe zeer uit ruuwe, ongehouwen fteenen zaamgefteld, waaraan de konst nimmer haare hand ter polijsting leende , moest het echter duurzaamer zijn, dan metaal, omdat dankbaarheid alleen dit aandenken heiligde. Mosch, ftruiken en wilde planten, waaronder bovenal het Wintergroen, omdat de wijsgeer zulks in zijn leven beminde, waren de natuurlijke ileraaden van een Gedenkteeken, naauwlijks vijftien voeten breed, en negen voeten hoog. In het midden zag men eene bank van gras-zooden, juist zoodanige , als waarop de menfchen-vriend pleegde te zitten. „ Deze was de gelief„ koosde rustplaats van J.J. Roti sseau:" was  NATIONALE VERGADERING. 133 was het eenvoudig opfchrift aan den eenen kant; terwijl de agter-zijde inhield: „ De „ Bewooners van de Stad en den Omtrek „ van Montmorencij, ter gedachtenis van „ den tijd, waarop J. J. Rousseau in „ hun midden woonde." De overige fteenen bevatteden aanmerklijke plaatfen uit des wijsgeers fchriften, op de waarde en rechten van den Mensch, en de opvoeding der Jeugd toepaslijk. Het lachend uitzigt, ter dier plaatfe door de natuur gevormd, in een dal, door eerwaardige kastanje - boomen belommerd, en ter zijde door een zagt vlietend beekje bevogtigd, moest ieder voorbijganger tot zich lokken, die den weg van Andillij bewandelde. Dit Gedenkteeken, nu, vorderde eene even eenvoudige inwijding , als de ftichting zelve het kind was der natuur. Thands vereenigde zich alles, wat de omtrek bevattede. Grijsaards en Jonglingen, Moeders van talrijke huisgezinnen met heure Kinders, jonge Meisjens, in het wit gekleed, met eenen bandelier der nationale kleur omhangen , gewaapende Burgers , plaatslijke Bewindsmannen, Afgevaardigden v van Geneye, met éénen van Rousfeau's BloedI % ver-  »34 ARBEID der verwandten aan het hoofd, Leden van het Natuurkundig Genootfchap' te Parijs, Geleerden en Konstenaars , uit de Hoofdftad herwaards gekomen , Leden der Nationale Vergadering, Vrijwilligers der Bastille, Afgezondenen uit verfcheiden vaderland- fche Genootfchappen , alles trok te zamen, om dit feest der menschheid te vieren. Vier Burgers droegen eenen fteen van de Ba stille, waarin de beeldtenis van Rousfeau was uitgehouwen. Vier jonge Meisjens , uit Montmorencij , droegen zijn borst-beeld, in marmer konst-keurig vervaardigd. Rondom gingen Moeders , met heure Kinders op den arm. Kleene Jongens en Meisjens, door bloemenkranfen aan elkander geftrengeld , vormden om denzelven eenen kring. Boezemvrienden des wijsgeers, Mannen en Vrouwen, en veele achrbaare Grijsaards, verfierden dezen waardigen trein. Zoo trok men naar het geftichtte Gedenk, teeken. Bij de aannadering, laat zich, onverwacht, uit het digt nabij gelegen Bosch, een welluidendst gezang hooren, door juist geftemde fpeeltuigen verzeld. Men plaatst het borst-beeld op den hoogsten fteen. Een gewaapend Burger omkranst het met eece  NATIONALE VERGADERING. 135 eene kroon van eiken- loof. Een jong Meisje, door haare Moeder om hoog geheven , verfierc het met eenen krans van witte Winter-bloemen. Vóór het Gedenkteeken word de fteen der Bastille nedergezet. Eén der vereerers, Rozier, beklimt eenen heuvel, met jonge kruiden beftrooid, en houd aldaar eene toepaslijke Aanfpraak, waarin de eenvoudige, konstloze Natuur fprak , even als in dit gantfche Land feest. Kortlijk fchetst hij den weldadigen invloed, door Rousseau, aldaar, in den geheelen omtrek, verfpreid in de harten der Ouders, bij de opvoeding hunner Kinderen, en in de gemoederen van alle Franfchen, om de rechten van den Mensch , de waarde der Vrijheid, te kennen en te gevoelen. Een Bloedverwande des wijsgeers, van denzelfden naam, beandwoord, even eenvoudig, deze Aanfpraak, bevelende den Inwooneren dier Landftreek, en aan alle Feestgenooten, de eerbiedigde en dikwerf herhaalde herinnering, met de nadruklijkfte woorden, uit de fchriften des grooten Mans ontleend. Aller harten waren bewogen.. Niemand konI 4 de  i$6 ARBEID der de fpreken. Tïaanen alleen konden het deel uitdrukken, dat het hart in deze feestviering genoot. Alles , wat den Menfchenvriend konde vertegenwoordigen, was dierbaar voor dezen dag. Van daar de Hoed, die eenige Jaaren den kruin van den vuurigften verdediger der menschlijke rechten bedekt had, thands ten teeken der Vrijheid geplant , — geplant op eenen zwarten Stok, waarvan zich dezelfde Man op zijne wandelingen pleegde te bedienen. Men plaatst dien vóór het achtbaar Gedenkftuk. Dien moeten allen aanfehouwen. Daarin moeten zij allen juichen. Dé een omfiert den Stok met groenend loof. Een ander offert eenige planten aan den grooten vereerer der natuur. Choor-gezangen, op eenen heiligen toon geftemd , laten zich hooren. Eene fchreijende Onbekende poogt door de Meenigte henen te dringen. Men vergunt haar dit, verlangende de oorzaak van haar . weemoedig fnikken te hooren. „ Ik was „ Moeder," zegt zij: „ ik verachtte de „ raadgevingen van Rousfeau, vertrouwde „ mijnen eenigen Zoon, als zuigeling, aan „ eene vreemde Vrouw, en heb hem ver- „ loor-  NATIONALE VERGADERING. 137 „ looren. Thands koom ik hier, om mijne „ fchuld te boeten, om den tol mijner „ fmarten aan hem te betaalen , wiens „ lesfen , door mij gevolgd , mij gewis „ zouden hebben gelukkig gemaakt." Dit aandoenlijk tooneel vergroot den ernst van het feest. De toepaslijke Choor - gezangen , aan de Opvoeding , aan de Deugd, aan de Vrijheid, aan de Natuur, aan God gewijd, worden nogmaals herhaald. Eene eenvoudige , zedige Dans, rondom het Gedenkftuk , geeft het teeken tot vrolijkheid. De onfchuld der matuur f-peelt en dartelt, hier, in de genietingen der vriendfchap en der deugd. Het Feest duurt tot midden-nacht. Lampen, krans-gewijze aan de boomen gehangen, herfcheppen den nacht in eenen vrolijken dag. Men trekt, zoüder orde, doch in alle zedigheid, een ieder naar zijne wooning, te rug. Men beftemt, dat , jaarlijks , op deze plaats, waar het Gedenkteeken is opgericht , door alle de rondom woonenden uitfpraak zal gedaan worden over de edele daaden , die in het afgelopen jaar aldaarzullen verricht zijn. Deze was de navolg1 5 ing,  i38 ARBEID der Smeekfchrift aan de Nation anle \ ergaderkg,om zijne gedachtenis ;e heil igen, ing, aan den onfterflijken Rousseau ge« heiligd. Deze was zijne vereering, deze de openbaare hulde der menschheid en der deugd! Een fraeek - fchrift, door de Inwooners van de Stad en den Omtrek van Montmorencij, aan de Nationale Vergadering ingeleverd, om ook zijnen asch in den nationaalen Tempel der eer overtebrengen, was de laatfiè hulde, welke zij aan hunnen geliefden Vriend verfchuldigd reekenden. Die fmeekfehrift., onderfteund door het algemeen gevoelen, vind eenen gereeden ingang bij de Vertegenwoordigers. Men wil de vlek uitwisfehen, door het bijgeloof geworpen op de yerdienilen van eenen Man, die zijn leven gewijd had, om verlichting en genoegen rondom zich te verIpreiden, en die onophoudlijk de groote les aan zijne Tijdgenooten had gepredikt, dat de naauwkeurige vervulling der onderfcheiden pligten de éénige weg is tot geluk. Zij zelfs, welken een ingeworteld vooroordeel tegen den wijsgeer had doen ijveren , zonder zijne gevoelens en oogmerken van nader bij te kennen, durfden den eisch der rechtvaardigheid niet weder-  NATIONALE VERGADERING. 139 derfpreken. De Vergadering befloot eenparig: „ Dat den Schrijver, over de Opvoeding „ en het Maatfchappij lijk Verdrag (*) , „ eene Eerzuil zal worden opgericht, met „ het volgend opfchrift: Door de vrije „ Fransche Natie aan Johan Ja„ cob Rousseau: terwijl op het voet„ ftuk zal gefteld worden zijne eigen ge„ liefkoosde Latijn fche fpreuk: Vitam „ impendere yero " (f). Aan deze hulde, echter, was noodzaaklijk verbonden eene zorg 'voor haar, die den grooten Man tot eene gezellinne des levens verftrekt had, en die, zederd zijnen dood , miskend , vervolgd , en door den laster was verguisd geworden, — zij, aan welke het gedrocht des bijgeloofs zijne woede (*) De Emile en het ContrnB Social, alhier b& doeld, zijn te wel bekend als werken van Rousseau, dan dat het nodig zij, die voor den Bataaf fchen Lezer te omfchrijven. (fj lijn leven aan de waarheid te wijden, is 'sMenfchen edelst doel. Befluit d:r Vergadering. Zorg voor de Weduwe van Rous- slau.  VoorHel van Bar. KÉSE daaromttend. 14° ARBEID der woede poogde te voldoen, dat in den leevenden Rousseaü, door der braven tusfchenkomst, was verhinderd. „ De Weduwe van den beroemden „ Rousseau," dus liet zich Barrére hooren, „ vordert van de Franfche Natie, „ door ons, hulp tegen de armoede, welke „ haar drukt. Zij heeft fobere inkomlten „ van eenige genade-giften , welken zij „ aan den roem van haaren grooten Ge„ maal te danken heeft; doch die , iii„ tusfchen , zeer wisfelvallig zijn. Haare „ vrees voor de toekomst is maar al te „ zeer gegrond', omdat zij reeds eenigen « derzelven verloren heeft. De laster, „ dat zelfde monfter, dat den Schrijver „ van het Maatfckappijlijk Verdrag on„ ophoudlijk belaagde, — heeft ook zijne , Weduwe jammerlijk vervolgd. Men , heeft haar wandaaden aangetijgd, on, waardig de Echtgenoote van den grooten , Vriend der deugd. Dan , het is hier , de plaats, om haar te rechtvaardigen. , Neen: zij heeft nimmer het aandenken , van haaren Echtvriend onteerd. Zij zou „ den  NATIONALE VERGADERING. 141 „ den titel van Rousfeau's Weduwe tegen „ geene kroon willen verruilen. Deze zijn „ haare gezindheden, haare uitdrukkingen, „ die ik meermaalen vernomen , zelfs uit „ haaren eigen mond gehoord heb. Ik „ heb thans vóór mij de eigenhandige ge„ tuigenisfen der Kerfpel-Leeraars van „ Ermenomille en Plesfis Belleville, onder „ wier oog zij, in haaren Weduwe-ftand, „ gewoond heeft. Dezen getuigen op „ hunne eer , dat zij zich , altijd, door „ zuiverheid van zeden, en bijzonderlijk „ door goedwilligheid, onderfcheiden heeft. „ Indien ik nog meer getuigenisfen be„ hoefde , dan zou ik Rousseau zelf „ laten fpreken. „ ,, Zij was de troost 3, „ in mijnen rampfpoed. Ten haaren „ „ gevalle , zegende ik mijn ongelukkig „ „ lot. Nu , ter belooninge van eene „ twintig jaarige tederheid, laat ik haar „ „ alleen , en zonder befcherming, aan „ „ de genade van anderen over. Dan, „ „ ik hope, dat zij allen , die mij be„ „ minden , hunne genegenheid voor mij „ „ aan haar zullen overdragen. Zij is „ „ zulks volkomen waardig. Haar hart ■>•> y> 1$  Befluit dei Nationale Vergadering. 142 ARBEID der » is even zoo gefield, als het mijne." " » ~ Dezen ziP z'jne woorden, en de „ ondervinding heeft de waarheid bevestigd. „ Athene deed de Kinders van Aristi„des opvoeden, ten koste van den Staat. „ Wat zal nu de Franfche Natie voor de „ Weduwe van Johan Jacob Rous- „ se au doen ? — ik wil niet her- >, haaien , dat zij arm en deugdzaam is, „ en dat de last van tegenfpoed en klim„ mende jaaren haar drukt: want Gij, „ Vertegenwoordigers, zijt billijk; gij zije „ menschlievende , en de eer der Natie 5, ligt u naauw aan het hart. Ongetwijf„ eld, zult gij bet pligtmaatig achten , „ dat de Weduwe van zoo grooten Man, „ op kosten der Natie, moet onderhouden „ worden. Alleen mag ik niet vergeten, „ dat zij zelve uwer weldaadigheid paaien „ gefield heeft. Zij kan niet meer aan„ nemen, dan zes-honderd Livres.'" Te zagt was deze ftaar geroerd , om niet elk aandoenlijk hart te treffen, d^t zich den grooten Wijsgeer, in all' zijn leven en daaden, vertegenwoordigde. Hem te  NATIONALE VERGADERING. 143 te huldigen, zonder haar te vereeren, door welke Rousseau eenmaal werd, wat hij geweest was, bleef eene fchennis van zijn geheiligd aandenken. Eenparig was de kreet van toejuiching, aan dit kort, doch nadruklijk, voorftel toegezwaaid. De Vergadering befloot eenparig: „ Dat Maria Lev as seur, Weduwe „van Johan Jagob Rousseau, op „ kosten van den Staat, onderhouden, en „ dat, ten dien einde , jaarlijks, uit de „ openbaare fchatkist, aan haar eene fom „ van twaalf-honderd Livres zal worden „ uitgereikt." Zoo dacht men, door waare verdiensten te verheffen, eene edele eerzucht te doen ontvlammen , welke de teelfter zijn • moest van alle groote verrichtingen. Zou het Volk vrij zijn, en vrij blijven, dan moesten de afzonderlijke Burgers zich , door wezenlijke diensten aan de maatfchappij , leeren onderfcheiden; dan moesten zij zich in ftaat (lellen , om opofferingen aan den Staat te doen, — dan , wanneer de algemeene Openlijke vereering van Volta 1r e.  -T44 ARBEID „ E R meene nood zulks vorderde. Deze groote zaaden had het bijgeloof bij aanhoudendheid verdikt. Thands naderde het tijdftip waarop deze belangrijke pligten moesten beoefend worden. De openlijke vereerins van groote Mannen was de beste geleider om dezen elecfrieken fchok aan allen mede te deelen. Zij was het, die ook thands bewezen werd aan hem, die, in zijn leven eenen grooten naam verwierf, — die om zijn vernuft bewonderd, om zijne bekwaamheden geëerd , om zijne ftoutheid m het gispen der vooroordeelen, gevreesd' en tevens vervolgd, om zijnen overdreven fpot-lust gehaat was geworden. Gantsch Europa had niet, dan met verontwaardiging, den flervenden Volt ai re wiens geestrijke werken in alle boekerijen' pronkten, door de dweeperij zien vervolgen Men wist, hoe zijn lijk, ter naauwer nood voor de woede des bijgeloofs ware beveil' igd geworden , - hoe men zulks, als dat van eenen onverlaat, in den ftillen nacht naar eene Abtdij had moeten overvoeren ' omdat de drieste onkunde hetzelve eene' rustplaats in de Hoofdftad weigerde. Thands waren  NATIONALE VERGADERINÖ. i45 Waren die tijden voorbij. De verlichting deed haaren eisch gelden op den asch van eenen Man , wiens vrijplaats onder Monniken niet voegde. Zij deed den ftrijd herleeven, dien zeven fleden der oudheid om heuren Homerus hadden geftreden. Parijs alleen, de Hoofdftad, welke hem had zien geboren worden , en tevens zien wegvoeren, befliste den eisch op de bezitting van Volt ai re's overfchot. De Rechtsvorderaar van het Departement, en de Hoofdfchout van Parijs, werden afgevaardigd , om zijn lijk uit de Abtdij van Selliéres binnen de muuren der Hoofdftad te doen vervoeren. Reeds buiten de Poort, ftonden Voetvolk en Ruiterij gefchaard, om deze plegtigheid te verzeilen. De dood-kist, op eene treurige wijze , met lijkfestonnen van floers verfierd, werd op eene ftaatfie- kar nedergezet, in den besten fmaak der oudheid vervaardigd , en al mede fierlijk omhuld door laurier- en eiken - takken , tusfchen welken roos, en mirth, en veld - bloemen, zich eenvoudig henenflingerden. „ Zo de VIII. Deel. K „ Mensck  I4ó* ARBEID der. „ Memch vrij geboren is, dat hij dan zich „ zeiven regeere! — Indien hij door dwing„ landen onderdrukt worde, dat hij die van „ den zetel floot el" —- dezen waren haare twee opfchriften. De lijk-kar werd door eenen aanzienlijken trein gevolgd, beftaande uit de verlichtfte voorftanders der vrijheid. Zoo naderde men tot de plaatsalwaar de Bastille , weleer, den grooten Man ten kérker verftrekt had. Een hoop van ver* brijzelde ftukken vertoonde het overfchot van dien ouden fchuilhoek der dwinglandij. Op dezelven fïonden, thands, laurieren en bloemen geplant. Hier was het , dat het lijk, voor den tegenwoordigen dag, moest blijven nedergezet. Grooter vergoeding fcheen niet wel mogelijk , dan thands de vrolijke natuur te zien groenen , waar eene fombere willekeur alleen ijzeren grendel» had doen fchorren , om het vrije denkvermogen te keetenen. „Volt ai re! „ ontvang ter dezer plaatfe , waar de „ dwang-regeering u in den kerker floot , „ de hulde van een vrij Volk! " was het opfchrift van één der fteenen, uit de voormaalige verwoesting nog overgebleven. De  [NATIONALE VERGADERING. 147 De eerbiedige ftilte, welke, tot nog toe, het gantfche tooneel bezield had, ondanks de verbaazende meenigte van aanfchouwers, die 'er getuigen van wilden zijn, werd thands verwisfeld in een openlijk gejuich over de zegepraal, welke de tegenwoordige verlichting over den dwang , en het bijgeloof, bevogten had. Een toepaslijk gezang, door duifende Hemmen gelijklijk en op de maat aangeheven, bevestigde aller deelneming. Te vergeefsch knarsfetande , nog, de dweepzucht over haare vernedering. Vruchtloos waren de bedreigingen, op openbaare plaatfen aangeplakt, om de toorts van woedenden ijver te ontfteken , en alzoo den voordgang der geheele feest-viering te verhinderen. Het Bewind behoefde , naauwlijks, eenig geftrenger toezigt. Het vond de befcherming der openbaare rust in den verlichten geest der meeste Burgers. Een heldere dageraad fcheen alF zijnen glans uit te fpreiden over het grootfche tafereel, dat op den vroegeren dag zoude vertoond worden. Een meer bewolkte hemel, echtK ft er Vergeeffche p^oging, om de rust ts verftooren.  i48 ARBEID dek Overbrengingvan het Lijk , naar de Kerk der H. Gsnovsva. om- er, en daarop gevolgde regen-buien, vorderden eenig uitftel van tijd. De blijde namiddag vergoedde, weldra, het gefielde verwijl. Eene verbaazende meenigte verzamelde zich, om den grooten Dichter de eerwaardigfte hulde te bewijzen. De Nationale Ruiterij opende den ftoet. Zij werd gevolgd door Kweekelingen voor den Krijgs - dienst, — door zeer veele Leden der Vaderlandfche Gezelfchappen, ieder pronkende met zijn banier en devies, welk laatste , dikwerf, de fchoonste plaatfen uit dè beste toneelfpelen des Dichters behelsde, —- door de veroveraars der Bastille , dragende twee afbeeldfels derzelve, en allerlei zoort van waapentuig , hetgeen men in die fterkte gevonden had, voords de beeldtenisfen van Ro u s se au , Fkanklin, Mirabeau en, Desilles, —en door veele Burgers van Varennes en Nancij, de Kiezers van 1789 en 1790 , de Afgevaardigden der Wijken, en een plegtig Gezantfchap van de Toneelfpelers der onderfcheiden Schouwburgen. Hierop volgde het gulden Standbeeld des grooten Mans, gedragen door vier voornaame Konstenaars,  NATIONALE VERGADERING. 149 omringd door jonge Kweekelingen, die, aan de beeldende konsten gewijd, hun vak van beoefening door eenen (landaard aanduidden , waarop men den naam las der voornaamfle werken van hem , dien men huldigde. Agter hen hadden zich alle Geletterden van Parijs gefchaard, ter zijde verzeld door anderen, die eene Lier of Trom. pet droegen, en tevens eene vergulden koffer , waarin Voltairé's werken , naar de laatste uitgave, in zeventig Deelen. Eene , bende van Toonkonstenaars gaf, door hnn welluidend zang - en fnaaren • fpel, all' dat leven , welk tot dit feest behoorde. Staatig volgde hierop de Lijk-Kar, getrokken door twaalf moedige witte rosfen, in vier reien in het gareel gefpannen , en geleid door Mannen in Romein fche kleeding. Op de Kar flond eene Tombe, waarin de Dood-kist geplaatst was. Op het Dekfel was de Dichter afgebeeld, als op zijn dood-bed liggende, verzeld door den Roem, die hem eene kroon op het hoofd drukte. „ Door hem zijn Calas, Labarre, ,, Sirven en Mont-baillij gewroken. „ — Als Dichter, Wijsgeer, en GefchiedK 3 „ fchrijv-  Onderfchtidenplegti,heden , ter d^/.er gelegenheidwaargenomen. 150 ARBEID der „ fchrijVer, heeft hij s'menschen geest eene „ verhevener vlucht doen nemen, en ons vóór„ bereid, om vrij te worden:" — waren de twee opfchriften, met welken de Tombe pronkte. Op de Staatfie-kar volgden veele Leden van het Stedelijk en Departementaal Bewind, eene Bezending uit de Nationale Vertegenwoordigers, en eenige Leden der Vierfchaaren. Bezoldigde oude Krijgslieden en Ruiterij floten den gantfchen trein. In deze orde trok men voord, tot vóór het gebouw der Opera , alwaar men ftil hield. Deszelfs vóórgevel pronkte met het Borst-beeld des Dichters, en de titels zijner Lierzangen. In eene achtbaare Romeinfche kleeding traden de Toneelfpelers ten voorfchijn, om het Standbeeld te kroonen. Men zong eenen grootfchen Lierzang ter zijner eer, welke door het Snaaren -fpeeltuig treffend werd beandwoord, waarna de ftoet wederom vervolgde. Andermaal, hield men ftil voor hef huis van Vil let te, waaruit, nu dertien jaaren geleden, s'Mans lijk in den nacht was weg-  NATIONALE VERGADERING. 151 weggevoerd. Vóór hetzelve ftonden, thands, vier hooge Populieren, met festoenen verbonden. In den gevel, las men het dybbelfprekend Bijfchrift: „ zijn geest is overal; „ maar zijn hart rust hier" (*). Op een verheven geftoelte, vóór dit huis, had zich een aantal Vrouwen en jonge Dogters geplaatst , in het wit gekleed , met roozenhoeden op het hoofd, en om heur midden een blaauwen fluijer, waarop de Staatfiekar, met haare opfchriften, ftond afgebeeld, behalve alleen de Burgeres deVillette, met haare Dogter en de beide Dogters van Cal as, welke, in diepen rouw gekleed, met eenen witten fluijer verfierd waren. De ftraat was met allerlei groente en bloemen beftrooid, ten teeken zoo van vrolijkheid, als van den ftaatigsten ernst 3 waarmede men het aandenken Dit Bijfchrift, naamlijk, doelde zeer wel op de vcreeringen der vriendfchap, daar Charles de Villette de boezemvriend, en zijne Zuster de aangenomen Dogter van Voltaire was, en de eerstgenoemde, bij deszelfs overlijden, zijn hart, alt het heiligst overblijffel des afgeftorvenen, onder zijne faewaaring gehouden had. K 4  l5^ ARBEID der denken des grooten Mans dacht te vieren. Met achtbaaren eerbied, treed de diep getroffen Vriendin ten voorfchijn , om de groote pligten van dogterlijke liefde te vervullen. In haare oogen en houding blinkt vreugde en droefheid tevens. Zij nadert tot het ftandbeeld. Haar hoofd rust, geduurende eenige oogenblikken, op deszelfs borst. Zij befproeit het met haare traanen. Zij wenkt haare Dogter, en haare overige Vriendinnen, om hem, die de gevoelens der menschheid, ook met opzigt tot de fchoone Kunne, had Ieeren eerbiedigen, thands openlijk te huldigen. Door haar verzeld , verfiert zij het beeld met de Burger-kroon, als het eer-teken der onfterflijkheid. Alles, wat rondom is, juicht van aandoening. Bekoorlijke ftemmen verheffen zich, om een Lierdicht te zingen, door den grooten Dichter zelf vervaardigd, waarin de laatfte woorden van ieder vaers: „ dat de Vrijheid kevel" met het treffendst ge,voel door duifende monden herhaald, en door het konstig maat-geluid nadruklijk gevolgd worden. Bevallig fchaart zich deze Vrouwen ■ kring , in'  NATIONALE. VERGADERING. 153 in den trein. Men vervolgt den weg, tot vóór den ouden Schouwburg, die insgelijks met het borst-beeld des Dichters pronkte, met het Bijfchrift: „ H ij vervaardigde den „ Oedipus op zijn zeventiende iaar" Eén der bekwaamste Tooneelfpelers fpreekt eenLofzang uit, waarvan het zinrijke uit dat beroemde Treurfpel was afgenomen. —- Nogmaals, houd men ftil vóór den tegenwoordigen Natiönalen Schouwburg. De zuilen van dit gebouw, verfierd met kransen van levendige bloemen, voeren de naamen van des Dichters aanmerklijkste tooneelfpelen, met het Bijfchrift: „ Hij „ fchreef Iréne in den ouderdom van drier „ en-tagtig jaaren". De gantfche Bende van deszelfs Toon - konstenaars verzelt eenen Lierzang, ter dezer gelegenheid, door een choor van kundige Zangers en Zangeresfen aangeheven. Zoo naderde, eindelijk, de achtbaare ftoet , na eenen togt van meer dan zes uuren, tot de plaats zijner bettemminge, om het lijk, in de Kerk der H. Genoveva, K 5 naast  154 ARBEID der naast de overblijffelen van Descartes en Mirabeau, te plaatzen, en alzoo aan de onfterflijkheid toetewijden. Te grootsch, als 't ware , fcheen dit tooneel , om met eene ongeftoorde vreugd voleind te worden. De Natuur fcheen aan de menschlijke konst haar gezag te betwisten,om het hart te vermeesteren. Vervaarlijke regenbuien, zoo als thands nederftortten, zouden welligt, bij andere Volken, een einde hebben gemaakt van elk, zelfs het luisterrijkste, feest. Hier , in tegendeel , konden geene ftortregens het aandeel verhinderen, dat bijkans de gantfche Hoofdftad aan deze feestviering wilde nemen. Niet één huis, waar de trein voorbij toog, of het fcheen eene afzonderlijke talrijke volkplanting. Overal, pronkten de borst - beelden des Dichters, van onderfcheiden ftoffen vervaardigd. Overal, las men de zinrijkste fpreuken uit zijne beroemde werken. Overal, hieven welluidende ftemmen eenen zang ter zijner eer. De beste orde voltooide het groote oogmerk van dit feest. Het was niet de groote Dichter, de groote Geleerde, of Wijs*  NATIONALE VERGADERING. 155 Wijsgeer, alleen, die gehuldigd moest worden. Neen: groote Volt ai re ! Men kende uwe gebreken, zoo wel als uwe verdiensten: maar het was de lijk-ftaatfie der misbruiken en vooroordeelen; het was de geestdrift voor de Vrijheid, welke aangevuurd, het was de vereering van eiken dienst aan de maatfchappij , die in eenen vrijen Staat openlijk behoort erkend te worden; het was de zucht voor konsten en wetenfchappen, welke, onder een vrij Volk, niet genoeg kan worden aangemoedigd: het was dit alles,welk uw aandenken thands zoo plegtig deed heiligen, omdat gij, met de waapenen uwer fcherts, uwer welfprekendheid en wijsgeerte , de dwinglandij geknot, en, door uw verheven vernuft, alle beeldende konsten hebt bezield. Zulk een grootsch doel, door de konst zelve uitgedrukt, mogt eene vergoding dulden , welke anderszins den Romeinen toebehoorde, wanneer zij den overwinnaar hunner vijanden in zegepraal binnen voerden. Zou een Volk vrij worden, dan behoorden ook de beste tijden van het oude Rome te her- leeven,  156 ARBEID der VERGADERING, leevcn, en ieder Burger een waardig Romein te wezen. Deze vorming konde nimmer beter wijziging erlangen, dan uit feesten waarin ieder vrijwillig leert deelen, omdat hij daarbij de gevoelens van zijn hart getroffen vind. Zoo vormt een verftandig wetgever de zeden eener gantfche Natie VLUCHT  VLUCHT DES KONINGS.. De Mensch blijft voor zich zelf, in de daad, het grootfte raadfel. Aan zich zeiven overgelaten, kent men hem in de zoo verfchillende toeftanden van grootheid en vernedering , dat men naauwlijks zoude gelooven, dat zoodanige uitwerkfelen in één en denzelfden perfoon konden plaats vinden. Slaat men zijne handelingen gade, welligt zou het gevolg der opmerkinge zijn, dat hij, op deze aarde, belïemd ware, om altijd ten fpeel - bal te verftrekken zijner eigen beguichelingen , fcheppende zich , onophoudlijk, nieuwe hersfenfchimmen, welken hij met drift najaagt, om ze weldra wederom te vergeten , en haar door andere betoveringen te doen vervangen. Zoo- Inleiding;  i58 VLUCHT des KONINGS. Zoodanig oordeel, al vast, word den befchouwer der Franfche Staats-Omwenteling bijkans opgedrongen, wanneer hij verfchijnfelen ontwaart, zoo geheel buiten den gezigteinder des ftaatkundigen hemels liggende, dat hij dezelven, bijkans, op reekening zijner eigen verbeelding zou Hellen , zo niet de ondervinding derzelver beftaan bevestigde. Naauwlijks heeft eene verlichtte ftaatkunde aan de domheid en het bijgeloof van de Monniken - fchool het masker afgerukt; naauwlijks is de geest vrij van de kluisters, waarin de dweeperij denzelven zederd eeuwen geboeid had, of hij laat zich, andermaal, nieuwe keetenen omwerpen. Naauwlijks zijn de geheimvolle leeringen van een heerfchend Kerk-geloof overgelaten aan de drieste onkunde haarer gewaande belijders , en de banden verbroken, waardoor heur gezag op den Volksgeest hechtte, of een natuurkundig leerftelfel verwart het verftand, op nieuw, in onbegrijplijke verborgenheden. De hulde, aan de natuur en de gezonde reden gezworen, werd, bijkans op het zelfde oogenblik, verwisfeld met die aan voorwerpen, welken  VLUCHT des KONINGS. 159 ■welken geen ander beftaan hebben, dan in de verbeelding. De mensch , licht zoekende in zaken , welke de grens - lijn zijns eigen vernufts overfchrijden , word de fpeel-bal van den eersten bedrieger, die zich onder het mom van heiligheid verbergt, en geeft zich aan eene nieuwe dooling over, met denzelfden ijver, waarmede hij, naauwlijks, eene voorige verlaten had. Onder de talrijke benden der nieuwe licht - zoekers, die , in alle Landen van Europa, de waare befchaaving wederftreefd, en, onder den naam van gewaande krachten der magneet, het geloof aan wonderen gepoogd hebben te vernieuwen, waren ook zij bóvenal berucht, die voorgaven, de ziel van de kluisters der ftoflijkheid te ontbinden , en haar tot dien edelen ftand te verheffen, waartoe de Mensch, hunnes inziens, oorfpronglijk beftemd is, —- tot den ftand dier zuivere geesten, die, omdat zij tot het beeld der Godheid naderen, alleen in hemelfche luchtflreeken kunnen ademen, «— die van niets anders drobmen, dan van vereeniging met het Hoogste Wezen , ah den Zonderling verfchijn-1 fel van bij geloovige Dweepers,  iób VLUCHT des KONINGS. den volmaaktften Geest, -— die, elk oogenblik van den dag, in eene gewaande naauwe verkeering ftaan met de Gezaaligen , — die niet één denkbeeld in hunne ziel ontwaaren, welks oorfprong zij niet aan hoogeren invloed, aan eene daadlijke ingeving, toekennen, en die, verdiept in allerlei godlijke gezigten , hunne gantfche betrekking tot deze aarde zouden vergeten , indien zij niet tevens de konst-greep kenden, om alles, wat op de waereld is, te gelijk met haar genot, in eenen verhevener zin te vergeestlijken. Zij waren het, die thands, midden in de zegepraal der Vrijheid boven het onverftand, de geduchtste waapenen fmeedden , om den vrijen Mensch, door overheerfching van zijn verftand, in de prangendfte keetenen te klinken. Zij waren het, die zich, thands, openlijk in grooten getale vertoonden, die de konst voorgaven, om veelerlei verouderde kwaaien, door de eenvoudigste bewerking, te genezen, - die den aardsgezinden mensch tot eenen hemel-burger poogden te herfcheppen, en hem, zelfs in deze gewesten der fterflijkheid, aan die zaliger oorden te verbinden, waarin  VLUCHT des KONINGS. i<5: waarin de onfterflijken omwandelen, om aan vermaagfchapte zielen all' den bijftand hunner hemelfche krachten te verleenen. Zij waren het, waarvan zich de wederftreevers der ftaatkundige orde van zaken wilden bedienen, om de aandacht van de gewoone Staats-tooneelen af te trekken, en alzoo die onverfchilligheid voor de gemeene belangen..te zaaijen, welke jammerlijk voor elke maatfchappij , maar bovenal doodlijk is voor eiken vrijen Staat , alwaar de rechten van den Mensch , op zijne waarde en betrekkingen gegrond, geheiligd en tot grondüagen gelegd worden van burgerlijk en ftaatkundig goed. En, in de daad, waar konde de zwakke zijde van den bijgeloovigen Ingezeten gevoeliger worden aangetast, dan juist daar, waar hij overhelde tot her geloof aan het wonder baare? Waar kan de bedrieger zich meer vermommen, dan daar, waar hij de verbeelding weet te beguichelen, waar hij, door voorafgaande geheime affpraak, aan natuurlijke oorzaken en uitwerkfelen den fchijn van bovennatuurlijken invloed weet te geven, en eene geheime tover-konst VUL Deel. " L voor  ifc VLUCHT des KONINGS.. voor het kenmerk van waarheid en open» baaring uit te venten ? Zoodanig waren de Magneet - verrichtingen van Mesmer, in Duitschland', thands door verhitte geesten aangeleerd, door buitenlandfche zendelingen in Frankrijk overgebragt, om den rei der hof-kuiperijen en ftaats-listen te vergrooten, en openlijk ten toon geipreid, om alle gevoelige harten, waarin de oudvaderlijke godsdienst - leer eenen vasten eerbied verkregen had, tegen alle hervorming van het Staatswezen vóórintenemen. Hoe voornaamer de perfoonen waren, welken men in deze heilloze ftrikken mogt kunnen verwarren , hoe grooter de rol ware, door hun op het ftaats - tooneel geipeeld, welken men tot dezen gewijden kring van ftille God-befchouwers (^Qiiiëtistei) zou kunnen voeren, des te belangrijker zouden de werkingen , des te grooter zou de zegepraal zijn dezer geheime wijsgeerte. Dezen waren de groote ontwerpen , gefmeed door hun , die, tot nog toe , zeer veele andere middelen te vergeefsch hadden beproefd, om alle ftaatkundige verlichting te vernietigen. Het hing alleen van de voorwerpen af,  VLUCHT des KONINGS. 163 af, welken men tot dit listig bedrijf verkiezen mogt, om in de bereiking van het oogmerk te flaagen. Hoe zediger, voor het uitwendige braver, hoé verhevener in rang zij waren, die hunne eigen beguichelingen in anderen zouden overftorten , des te zekerer zou welligt de uitflag zijn. Het voorbereidende dezer tooneelen belfond in het vernieuwen van alle oude tover-vertellingen , welke ook , thands, in allerlei fmaak , in het openbaar verfpreid werden, in de voorzeggingen van groote gebeurdtenisfen, zoo wel die in de natuur, als op het ftaats - tooneel, zouden voorvallen , en waarop de dweeperij, hier en daar, reeds dermaate de algemeene aandacht wist te vestigen , dat ligtgeloovige gemoederen, niet dan met angst en fchrik , den tijd vooruit zagen, waarop die verbaazende omwendingen zouden plaats grijpen. Onder de voorwerpen nu, op wier hart het wreede bijgeloof zich , bovenal, bepaalde, zijnen invloed te befteeden, was de Koning, wiens gewigtige ftand zijn perfooc voor het gantfche beloop der ftaatkundig« L 2 ©rdfi Werking des Bijgeloofs op het hart des Konings.  i6"4 VLUCHT des KONINGS. Door »'Hos ier en Peti tJean. ] ( 1 V orde noodzaaklijk maakte. Omringd van trouwloos raadgevers, die niets, dan hun eigen belang, beoogden, bleef zijn, niets kwaads vermoedend, hart altijd open voor eiken indruk, dien de boosheid, met het mom der deugd bedekt, wilde maaken. Mee zulk eenen gemaklijken toegang, mogt zich dweepzucht, vooral,eenen gewenschten invloed belooven. Tot zoodanige werkingen, in de daad, konden wel geene gefchikter perfoonen worden gekozen, dan de zoodanigen, wier godvruchtig charakter, zoo het fcheen, boven alle verdenking verheven was. De beide perfoonen van d' H o s i e r en P e t i tJean werden tot dit vroome fpel be[lemd. Beiden waren van middelbaare jaaren, van een oud-adelijk geflacht , van eenen aanzienlijken levens - ftand, en van eene «eerlijk gezette leefwijze. Beider voortomen had eene natuurlijke aanbeveling, door en mengfel van goedheid en droefgeestig, leid, hetgeen zich over het eenvormig rond ;elaat verfpreidde , en door een open en ast oog werd uitgedrukt. Min bekend was der-  VLUCHT des KONINGS. 165 derzelver betrekking tot perfoonen van beiderlei kunne, aan welken zij de werking der Magneet, ter genezinge van ziekten , met vrucht geoefend, en tot den zoo geheimzinnigen Haat van flaapwandelaars hadden doen overgaan. Beiden waren zeiven, meermaalen, voorwerpen geweest van den hoogen invloed der gezaligde geesten, en fchenen , door hemelfche openbaaringen , zich zeiven als bevoorrechtte gezanten te fchatten , geroepen , om de hooger belangen, ook op deze aarde, krachtdaadig te bevorderen. Van daar, was de overreeding dezer perfoonen geenszins vreemd, dat zij door de Heilige Maagd verordend waren, om den baliem van troost in het gewondde hart des Konings te ftorten, door de verzekering, dat de vereeniging zijner ziel met den hemel hem alle die krachten verleenen zou, welken hij nodig had, om de vijanden zijner kroon te befchaamen, en de liefde des Volks te winnen. Met dezen hoogen last voorzien, begeven zij zich naar de Lust-plaats, St. Cloud, ten tijde, dat het Koninglijk Gezin aldaar L 3 zij»  i66 VLUCHT des KONINGS. zijn verblijf houd. Zij plaatzen zich aan den ingang van het Slot, en blijven fpraakloos en onbeweeglijk, fchoon met geene min ernstige , nadenkende houding , ftaan , als wezens van een ander zoort, die de aandacht aller voorbijgangeren tot zich lokken, en den tijd verbeiden wilden, waarop zij hunnen last zouden uitvoeren. Geenszins onopgemerkt kunnende blijven, omdat hun geheele voorkomen een voordeelig denkbeeld wegens hen doet opvatten, worden zij door dezen en genen aangefproken. Een kort onvoldoenend andwoord, of wel een geheel ftilzwijgen, wekt de nieuwsgierigheid hoe langer zoo meer. De nacht, eindelijk, breekt aan , waarop de ingang gefloten word. Men verwijdert hen. Zij gehoorzaamen. Zij bevelen hunnen bedienden , op zekeren afftand geplaatst, om met het rijdtuig, waarmede zij gekomen waren, naar Parijs te rug te keeren. Het is reeds meer dan midden-nacht, en zij echter bevinden zich nog op dezelfde ftandplaats. De Krijgs-ronde vraagt hen naar de reden van hun verblijf. Zij andwoorden , „ dat zij aldaar zijn op bevél „ van  VLUCHT des KONINGS. 167 „ van hunnen Heer en Koning." Men houd hen verdacht van flinkfche oogmerken. Zij worden naar het Wachthuis gebragt, en door den burgerlijken Hoofdfchout, op het oogenblik, ondervraagd. De een noemt zich Paulus , niet omdat het zijn doopnaam is, maar omdat eene ingeving hem den naam, juist van den Heiligen diens zeiven dags, had doen aannemen. Hij zegt, „ van God zelf bevél te hebben ontvang„ en, om zich naar St. Cloud te bege„ ven." De ander noemt zich Petrus, „ door de heilige Moeder Gods gelast, „ om derwaards te komen, ten einde aan „ den Koning een gefchrift over te lever„ en , dat hij bij zich had, verlangende „ voords, om zulks bij een mondeling „ gefprek te ftaaven, en den Koning te „ openbaaren, hoe hij de heiligheid zijner „ zending aan het Volk zou kunnen be„ wijzen." Dit gefchrift, met blaauwen inkt op pergament gefield, en thands op aandrang overhandigd, bevat eenige Hellingen, voor de onderzoekers onverflaanbaar. Men beveelt hun, , St. Cloud te verlaten. Zij in tegendeel beweeren, dat zij zich ter L 4 de-  168 VLUCHT des KONINGS. dezer plaatfe niet bevinden •, dan op last van hunnen Koning , zonder wiens bevél zij thands niet weder vertrekken konden. De Koning zelf, hierover geraadpleegd , verklaart zich geheel onkundig van zoodanige aflpraak.. Het goed getuigenis, echter , wegens de perfoonen maakt hem oplettend. Hij zend zijnen Geheimfchrijver , om hen nader te ondervragen. Aan dezen belijden zij, „ dat het niet Lodewijk de „ XVlde, maar een veel hooger, hemelsch „ Koning was, die hen gelast had , naar „ St. Cloud te reizen." Zulk eene geheimzinnige verklaaring maakte de oplettendheid hoe langer zoo meer gaande. Meer en meer verdacht van ftaatkundige woelingen , werden zij tot de gewoone Rechtbank verwezen. Thands ondervraagd naar den oorfprong van het Gefchrift, noemden zij deszelfs vervaardigfter, Thomassin, tè Nancij. Deze had zulks gefchreven, in haaren toeftand van flaap-wandeling , volgends eene onmiddellijke ingeving. Eene andere haarer vriendinnen had zulks afgefchreven, en , op haaren last, aan de tegenwoordige perfoonen gezonden tec  VLUCHT des KONINGS. 169 ter uitvoering. Nog dacht men , in dit geheele ftuk een zamenhangend overleg te vinden van eene tegen - omwenteling, en, dien ten gevolge, werden alle deelgenoten gehoord. De gemelde Vrouw, welker denkwijze en gedrag buiten alle opfpraak was, erkende gereedlijk de waarheid van het gefielde. Door de magneet getroffen/ was zij in den bedenklijken flaap gevallen, doorgaands op die konst-bewerking volgende. In denzei ven had zij met de heilige Maagd Maria gefproken, en deze had haar de gedachten , in het gefchrift vervat, van woord tot woord ingegeven. De nadere ophelderingen omtrend denzelven geheimzinnigen toefland waren de volg- enden. — Het dierlijk Magnetismus brengt den lijder in eenen vasten flaap , daarin van den gewoonen onderfcheiden , dat zijne ziel zich altijd boven het flof verheft, en hij zijne betrekking ontwaart tot hooger, geestlijke wezens, met welken zijn geest in verband flaat. Hoe heiliger, nu, de gedachten waren in den waakenden toefland, zoo veel te naauwer word de hooger verbindtenis, zoodanig, dat geL 5 noeg-  i7o VLUCHT des KONINGS. noegzaam voorbereidde zielen, in den toefland, waarin het zinlijke flof vergeestelijkt word, weldra in flaat geraaken, om met hemelfche Wezens van hooger rang, zelfs met de heilige Maagd, te verkeeren. Deze geeft, van tijd tot tijd, openbaaringen, gefchikt naar de behoeften van den tijd \ doch altijd uitlopende op de uitbreiding van het geestlijk rijk op aarde. Van daar ook, dat de lijder, in dezen flaat van verrukking, de indrukken zijner ziel, bij wijze van godfpraak,. overbrengt tot zoodanige aanwezigen, wier geest met den zijnen in eene naauwe betrekking flaat. Zoodanig is de verwandfchap der zielen, zoo van hun , die , als hooger wezens, de noodzaaklijkheid bezeffen, om eene openbaaring te geven, als van hun, die waardig gefchat worden, dezelve te ontvangen, en wederom tot anderen over te dragen. Zoo groot is de kracht van dezen gewaafwordlijken indruk der ziel, dat zij zelfs werken kan op perfoonen , die niet aanwezig zijn , met dat onderfcheid echter, dat zij grooter is, ten aanzien van hun , die tegenwoordig zijn. Wel-  VLUCHT des KONINGS. 171 Welligt zou elk Rechter van gezond verftand, vrij van allen dweepend bijgeloof, zoodanige verklaaring opvatten voor eene loutere werking van verhitte verbeelding , welke •, zelfs met het onfchuldigst hart, in ftaat is tot alle dwaaze buitenfpoorigheden. Dan , de aandrang der beide ondervraagden, om aan den Koning, zoo wel als aan de Nationale Vergadering , een allerbelangrijkst geheim te ontdekken , maakte deze rechtspleeging nog meer ingewikkeld. Op nieuw gehoord, < verklaarden zij, als eene waarheid, ,, dat „ de Koning zich in zeer groot gevaar „ bevond ; dat zijne kroon hem eerlang „ zou ontroofd worden : dat de zamen„ zweering, welke den Koning bedreigde, „ ten oogmerke had , om Orleans in de „ plaats te ftellen: dat de vijandelijke toe„ bereidfelen van Engeland niets anders „ bedoelden , dan dezen aanflag door te „ zetten , en dat de uitvoering van dit „ ontwerp zoude gepaard gaan met eene „ daadlijke vereeniging der Engelfche en a> Spaanfche Scheeps - vlooten , welke de „ gantfche zee-krijgs-magt te Br est ver- „ niel-  172 VLUCHT des KONINGS. „ nielen, of wel een leger zouden ont„ fcheepen, hetgeen, onder bevél van Or„ hans, tot in Parijs zoude voordrukken; „ dan, welks geringheid, in tegenoverftel„ ling der gewaapende Burgermagt, voor „ de laatfte zou moeten bukken, zooda„ nig, dat hetzelve leger, op de vlucht „ gedreven, zich weder infcheepen, of „ wel, met deszelfs Hoofd, naar Spanje de „ wijk zou nemen , echter niet, zonder „ dat, aan beide zijden, een groot aantal „ van flachtoffers zoude fneuvelen." Al wederom ondervraagd naar redenen van wetenfchap, verklaarden zij, „ deze „ gebeurdtenisfen, bij wijze van voorzeg„ ging, alleen te verkondigen, uit kracht „ der Openbaaring, met welke de Heilige „ Maagd aan de geloovige Thomasfin, eene „ bovenal deugdzaame Vrouw, welke de „ belangen van Kerk en Staat op het harte „ droeg , begiftigd had:" — voords , „ dat „ dezelven reeds voorlopig ftonden afge„ beeld op de uitmuntende fchilderijen ,van „ de Lust-plaats St. Cloud, waarvan zij „ eene naauwkeurige uitlegging zouden „geven;"  VLUCHT des KONINGS. 173 „ geven*,"— en eindelijk, „dat zij reeds „ voorfpeld waren in de werken van den „ beroemden Dichter, Nostradamus, „ wiens gezegden geene andere wijziging „ lijden konden." Eindelijk, gevraagd naar het oogmerk van bun , die het van hunnen pligt achtten , deze ontdekking ter kennislè te brengen van den Koning en van de Vergadering , verklaarden zij, „ dat zulks was, „ om beiden oplettende te doen zijn op „ de gevaaren, die den Staat bedreigden, „ en .bijzonderlijk, om de ziel des Konings „ in de naauwfte vereeniging te brengen „ met de Heilige Maagd , zoo wel om „ daardoor zijne geestlijke belangen , als „ die des gantfchen Rijks, te bevorderen." Zoodanig waren de gronden, waarop eene geheimzinnige verklaaring van op handen zijnde gebeurdtenisfen berustte. Belachlijk, voorzeker, moesten alle zulke voorgevens zijn in het oog der verltandigen, die , geen het minne verband van oorzaak en werking befpeurende, het gantfche  174 VLUCHT des KONINGS. fche werk, als een droom der verbeelding, of wél als een listig bedrog, befchouwden, alleenlijk uitgedacht , om onrust en verdeeldheid te zaaijen. Zelfs de verwarde , en nu en dan Hrijdige , andwoorden der ondervraagden waren zoo veele bewijzen , dat alle de gewaande betrekking van aardfche en hemelfche geesten geen het minfte onderfcheidend kenmerk van waarheid bevattede. Voor eiken denker was zelfs deze grond alleen genoegzaam, j om deze leerlingen van Zwedenburg en Mefmer aan hunne eigen flaap - verdichtfelen over te geven. De Staatsman fcheen veilig te kunnen reekenen op de algemeen verfpreidde verlichting , welke te groot was, dan dat een louter ftelfel van geest - verrukking de uitfpraak van het gezond verftand zoude vermeesteren. En echter vond diezelfde leer eene meenigte van belijders, en hij vooral, op wien de gantfche toeleg gemunt was, de Koning , door dweepende Kerklijken omftuwd , fcheen hieruit eene nieuwe bekommering te ontkenen , welke zijn hart ten eenenmaale bedroefde. Een duister gevoel, zoo ligtlijk hechtende aan een  VLUCHT des KONINGS. 175 een gewond hart, fcheen den Koning het geloof aan de voorfpelling aan te prijzen, zonder de wijze derzelve, door middel van onbekende perfoonen, te verklaaren, of het gewaande godlijke daarin geheel te durven lochenen. Met dit uitwerkfel alleen, om een mismoedig wantrouwen op alle de gebeurdtenisfen van den dag in den Koning te verlterken , hadden bijgeloof en verraad hun oogmerk bereikt. In de daad, indien 'er immer redenen beltonden, om den Koning te grieven, dan waren het de meenigvuldige voorvallen, die eikanderen, zederd eenen geruimen tijd, waren opgevolgd. De verwijdering van zoodanige Raadslieden, aan welken de Monarch, zelfs op grond van het openlijk verklaarde Volksgevoelen , zijn gantfche vertrouwen gefchonken had, konde niet anders dan hst denkbeeld in zijne ziel verfterken , dat eene verderflijke ftaatzucht, aan den eenen kant , in hun, die zoo gaarn derzelver plaats vervullen wilden, en, aan de andere zijde, Grondea van wantrouwen , in des Konings hart geboren.  176" VLUCHT des KONINGS. zijde , de openbaare geest, t'elken' reife door een wankelend begrip gewijzigd, de bekommerendfte uitzigten voor het vervolg openden, zoodanig zelfs, dat het gevestigd Koningfchap geenszins veilig konde geacht worden, zoo lang het eene misdaad fcheen, hetzelve om den perfoon te willen , die, van zijne eerfte komst tot den troon, tot op heden, met des Volks goedkeuring was verwaardigd geworden , — zoo lang hij niet verzekerd ware, dat ook zijne Raadslieden *, onafhanglijk van eenig ander in» zigt, dan van dat der algemeene welvaart, waarvoor zij verandwoordlijk waren, zijn beftaan, door de wet gevestigd , niet minder zouden handhaven, dan de overige wetten, aan welken het gemeen belang verbonden was. De nieuwe keus, wel is waar , door hem zelf gedaan, fcheen alom te worden toegejuicht; dan, uitdruklijke voorbeelden hadden reeds getoond, hoe dikwerf de oprechtfte - trouw en braafheid voor de geheime werkingen der ftaatzucht hadden moeten zwigten: en welk lot ware dan, eindelijk, voor L ode wijk deXVUe befchoren, indien hij, in dezen toefland, eenen  ■ VLUCHT des KONINGS. 177 eenen ongefchikten Raad , uk de handen zijner vijanden > ontvangen moest ? Ja 5 zo niet, reeds hier en elders, de gemoederen waren opgewiegd tegen zijn , te vooren zoo zeer aangebeden , Koninglijk Geflacht, hoe konden dan verklaard worden de mishandelingen, aan zijne Bloedverwandten gepleegd , wanneer dezelve , uit eene godsdienllige beweegreden, naar Rome vertrekken wilden ? Was het niet reeds eene fchennis der befchaafdheid, aan het Franfche Volk zoo bijzonder eigen , dat men twee Vrouwen van zoo hooge geboorte , door heure vroomheid en weldadigheid beroemd , in haare voorgenomen reis belemmerde ? Was het niet hoogst beleedigend, dat men de openbaare vrijheid fchond, welke men voorgaf, zoo zeer te eerbiedigen ? — dat men ze fchond in perfoonen , aan geen vermoeden, hoe ook genoemd, onderhevig, en beveiligd door zulk een vrij - geleide, dat, op het eerfte gezigt, alom geëerbiedigd had behooren te worden? Maar, was het niet nog meer vernederend, dat men hem, die. reeds den VIII. Deel. M grief  ï78 VLUCHT des KONINGS. grief van verwijderde maagfchap moest ondervinden , op allerlei wijze wilde noodzaken , om zijne geliefde Maagen te rug te roepen ? Was het niet onteerend, dat juist zulk een onfchuldig bedrijf de leus van oproer moest zijn, om zijne vrienden en vijanden tegen elkander in het harnas te jagen, en daardoor den onzekeren ftrijd aan te vangen , welke partij den Koning verdedigen of befchimpen zou ? Had hij niet, met eigen oogen , moeten aanfchouwen de mishandelingen der zoodanigen , die hem de treifendfte blijken hunner verknochtheid hadden gegeven; terwijl zelfs zijne tegenwoordigheid, zijne onderrigting en waarfchuwing, niet in Haat waren geweest, om verdoolde gemoederen derwijze te recht te brengen, als de eerbied voor zijn perfoon vorderde ? Hoe konde hij immer vooruitzien , dat, met dusdanige toenemende verachting van zijnen hoogen ftand , en van zijn goedwillig charakter, de Staats - Omwenteling immer zou kunnen geëindigd worden , volgends die richting , welke het belang des Rijks, de pligten , daaraae verbonden, de wet, welke daartoe reeds  VLUCHT des KONINGS. 170 reeds voor handen , en de plegtige Eed, waarmede dezelve getraafd was, en nog verder geftaafd zoude worden , op de nadruklijkfte wijze vorderden? Ook zijne, onlangs voorgenomen, reis naar St. Cloud, — eene reis, alleen gefchikt, om zijnen, door Staats-zorgen afgematten , geest te verkwikken , en zijne wankelende gezondheid te herftellen, welke jammerlijke blijken gaf niet derzelver gebeurde verhindering van eene verkeerde gefteldheid, alleenlijk gericht, om zijne onfchuldigfte oogmerken verdacht te maaken , om het zaad van tweedragt overal te ftrooijen, en de bandeloosheid tot een uiterfte te drijven, waarvan alle ordenlijke regeeringen nimmer eenig" gelijkzoortig voorbeeld hadden opgeleverd • terwijl het openbaar Bewind, verre van zoodanige ongereldheden te beteugelen, in tegendeel, door zijne flapheid, de ondeugd bemoedigde, ja zelfs tot grooter en grooter wandaaden fcheen uit te lokken; waaruit dan, naderhand, zijn perfoonlijk beftaan een openlijk voorwerp worden van twist, zijne geM 2 heele  ■ i8o VLUCHT des KONINGS, heele perfoonlijke vrijheid zoude afhangen van loutere willekeur van eenen opgeruiden en woesten hoop ? Had men niet, ter dier gelegenheid, de vermetelheid zoo verr' gedreven, dat men zijne bekende godsdienstigheid in twijfel trekken, — hem, als eenen fchender der Wet, had hooren verklaaren , omdat hij, als 't ware, het oor zoude Ieenen, omdat hij eenen daadlijken bijftand en befcherming zoude geven , aan onbeëedigde Priesters? Had men niet zeer veele Kerklijken, eerwaardig door hunnen fiand, door hunne geleerdheid, en door hunnen braven wandel, in verdenking gebragt ? Had hij zelf niet de voortreflijkste mannen, van wier goeden raad hij zich , in veele belangrijke voorvallen , met voordeel bediend, en aan welken hij dus, op grond hunner erkende waarde, zijn hart gefchonken had, van zich moeten verwijderen , omdat men het algemeen wantrouwen tegen hen had doen geboren worden ? Waren niet zeer veelen hunner reeds buiten hun vaderland geweeken, moede van den overlast, waarmede men  VLUCHT des KONINGS. 181 men hen, bij voordduuring, had vervolgd? Was het niet te duchten, dat mannen van. eenen vasten geest, onveranderlijk gehecht aan de leer der Apostolifche Kerk, zich zouden verpanden aan den' dienst van andere Mogendheden , en , door denzelven, welligt, de herftelling zouden beproeven der oude Kerk, welke men, zoo rechtftreeks, van den Staat gefcheiden had ? Had men, in derzelver plaats, aan hem niet opgedrongen perfoonen , bij hem onbekend, geenszins beroemd door hunne diensten aan de Kerk, geenszins ervaren in alle die meenigvuldige vakken van menschkundïge ftaats-leer en christlijke wijsgeerte, waaruit hij zoo gaarn onderrigting en troost ontving? ■— Waren niet de getrouwste vrienden van het Hof, en daaronder zoo veele Edelen van oud-adelijk gedacht, om de diensten hunner voorouders geacht, en om hunne eigen verdiensten geliefd, — waren niet de bijzonderste gunstelingen, die, zoo vaak, bij hunne verkeering, de zorgen des Staats - bewinds, door ontfpannende en betaamlijke genietingenwisten te verwisfelen, met verachting bejegend, zoodanig, M 3 dat  18a VLUCHT des KONINGS. dat ook dezen , veiligheid - halve , waren verpligt geworden, het Hof, en, met hetzelve, het gantfche Rijk tê verlaten? Ja, zijne Maagen zeiven, de Prinfen van den bloede, hielden zij niet op, voor hem dat gene te zijn, wat zij , in voorige dagen, voor hem geweest waren ? Waren zij niet zeiven reeds uitgeweken , misfchien wel met het oogmerk, om buitenlandfche Mogendheden tegen Frankrijk in het harnas te jagen, en alzoo den Staat in eenen geduchten oorlog te wikkelen? Hoe moeilijk bleef hier de tvveeftrijd, om tusfchen de liefde van Bloedverwandten en het belang des Vaderlands te beflisfen? Konde hij ophouden , aan hun zijnen bijftand te verleenen in den nood, wanneer zij, als ballingen, buiten s'Lands moesten omzwerven? En, indien eens één, of meerderen hunner, voor zich zeiven onedelmoedig genoeg mogten zijn, om alle bewezen diensten te vergeten; indien zij zeiven eens ftaatzuchtig genoeg wierden, om hem de kroon te betwisten , wanneer hij zijnen eed wilde geftand doen , om den verklaarden wensch des Franfchen Volks te eerbiedigen , hoe zou  VLUCHT des KONINGS. 183 zou hij dezen geweldigen grief kunnen verduuren, zonder zijn gevoelig hart te doen bloeden? Ja, midden in alle de onlusten des gantfchen Rijks, die voor de buitenlandfche vijanden tot zoo geduchte waapenen verflrekten, om deszelfs inwendigen en uitwendigen voorfpoed te vernielen, •— midden in alle de zoo meenigvuldige verwijderingen zijner getrouwste vrienden, was hij, in de daad, niet ten eenen maale van alle hulp en troost beroofd, alleen aan zich zeiven overgelaten, alleen aan het hoofd des bewinds geplaatst, om beurtelings de fpeelbal te zijn van de eene of andere Staats-partij, aan welke het, door geheime ftreeken, gelukken mogt, zich , ten koste zijner oprechtheid, op den zetel der gewaande vrijheid te vestigen, en alle anderen, die van haar mogten verfchillen, te onderdrukken ? Van dien aard, gewislijk , moeten de overleggingen geweest zijn in het hart des Konings, wanneer men hem befchouwt in alle zijne onderfcheiden betrekkingen , en de vooroordeelen bezeft, waaraan opvoeding M 4 ' en  i84 VLUCHT des KONINGS. en ftand hem onderwierpen. En, in de daad, de laatste gebeurdtenisfen der Hoofdftad gaven den Monarch zoo veele eigenaardige ftoffe tot wantrouwen, dat wij , zonder den Mensch van den Koning af te fcheiden , de kracht van alle die opwellende gevoelens in zijn hart geenszins kunnen lochenen. Het was niet genoeg, dat een opgeruide hoop- zich gezamenlijk vereenigde , om des Konings herhaalde voorgenomen reis van St. Cloud te verhinderen \ het was niet genoeg, dat de Krijgsbenden, geroepen, om de rust te herftellen , en den Koning een vrij-geleide te bezorgen , hetgeen aan zijne waardigheid toebehoorde, in plaatfe van het oproer te dempen , onverfchillig, onachtzaam , ongehoorzaam werden aan den, last van heuren Bevelhebber ; het was niet genoeg, dat gewaapende Burgers dan zelfs nog de partij der oproerigen kozen, wanneer het oogenblik gunstig fcheen , om dezelven uit één te jagen; het was niet genoeg, dat de Koning genoodzaakt- werd, aan den eisch der zaamgerotte meenigte te voldoen , en zijne geheele perfoonlijke vrijheid, in de daad,  VLUCHT des KONINGS. 185 daad, aan dezelve in handen te geven. Immers , het was uit alle deze tooneelen blijkbaar, dat noch het Stedelijk Bewind van Parijs, noch de magt van het Departementaal Beduur, noch de krijgstucht, zoo onontbeerlijk voor het wettig beftaan van gewaapende Benden , noch de invloed van Bevelhebbers , door hunne kunde en vrijheid - min geacht , noch , eindelijk, de tegenwoordigheid van eenen voorheen zoo geliefden Koning, met zijn Gezin, in ftaat waren , eenen woesten hoop te beteugelen , die, met fchennis van alle de wetten van orde, de openbaare veiligheid van den Staat , juist in den perfoon van het Hoofd der Uitvoerende Magt, verkrachtte. Thands leerde de ondervinding, dat, in plaatfe van het oproer te wederftreeven, eene algemeene neiging heerschte, om hetzelve te rechtvaardigen , en te begunstigen. Te vergeefsch , had de Monarch , in eigen perfoon, zijne toevlucht genomen tot de Nationale Vergadering, om van haar de handhaving-eener wet te vorderen, welke zelfs aan ieder afzonderlijk Burger niet konde geweigerd worden. M 5 Te  186 VLUCHT des KONINGS. Te vergeefsch , beriep hij zich op de Wet, als heilig voor allen; te vergeefsch, hield hij eene beweeglijke aanfpraak , gefchikt, om aller harten tot de orde te rug te roepen , met dat gevolg , dat zijne rede .eene algemeene goedkeuring en toejuiching ontving: het bleek maar al te duidlijk, dat men het volftrekte voornemen had opgevat, om den Koning tot voorwaarden van vernedering te brengen , hoedanigen zijn charakter , zelfs volgends de StaatsWet gewijzigd, nimmer gedoogen konde. En hoe moest hij dan te moede zijn, die alle deze verguifingen in perfoon ondervinden , en, daar hij van 'zijne getrouwfie vrienden was beroofd geworden, in zijnen eigen boezem fmooren moest? In zoodanigen toefland van zaken , den Koning te willen doemen tot eene volkomene opoffering van alle aanfpraak, welke hij oordeelde op den algemeenen eerbied te mogen maaken , tot opoffering van rechten , welken hij gemeen had met ieder ander Burger , tot verzaking, eindelijk , tan alle genoegens, die aan zijnen hoogen ftand gepaard waren, zoude een gantsch on-  VLUCHT des KONINGS. 187 onredenlijke eisch zijn, omdat hij ftreed met zijne eigen grondbeginfelen, en nog daarenboven , omdat alle de wijzigingen van het koninglijk gezag, hoe verfchillend ook begrepen , in dat voornaame punt echter overeenftemden, om den uitwendigen luister van alle de oppermagt des Volks, in haare werking ter handhavinge van binnenlandfche en buitenlandfche belangen, in den onfchendbaaren perfoon des Konings te vereenigen , en alzoo de hoogde vrijheid van zijn perfoon, als Burger van den Staat, en nog meer den hoogrten eerbied voor zijnen ftand , de grootfte hulde aan zijn charakter, te verzekeren. Konde, dan, Lodewijk de XVlde — hij, die te vooren, even als andere min edelmoedige Vorften, door zijn Volk was vergood geworden, — zulke verregaande verguifingen langer verduuren? Werden niet, dagelijks, de betrekkingen gefchonden, waarin zich de Koning, vrijwillig, aan de nieuwe Staats-orde verbonden had? Was het, in zoodanig geval, ondoelmaatig, naar andere middelen om te zien, die mis-  Onderfcheidenverklaariog van des Konings gevoelens. 188 VLUCHT des KONINGS. misfchien zouden kunnen dienen , om tyver den heerfchenden geest der Franfche Natie te oordeelen ? Konde het onredenlijk geacht worden, dat de Koning, zich voor eene Wijl tijds verwijderende, aan het tegenwoordig Bewind de gelegenheid overig liet, om de zaken in dien ftand te brengen, tot welken eene overhellende neiging fcheen plaats te grijpen? Moest niet deze handelwijze zijne onpartijdigheid kenmerken , en te gelijk den juisten maatftaf opleveren , naar welken zijne volgende handelingen , ter bevestiging der algemeene welvaart, zouden gewijzigd behooren te worden ? Zoodanigen zijn de oogpunten , waaruit de vrienden des Konings zijn voornemen willen befchouwd hebben, om, op eenen tijd , die hem de meest gefchikte zoude fchijnen, het Rijk te verlaten. En, in de daad, wanneer men de gezegde gronden in het afgetrokkene befchouwt, kan derzelver aanwezen in zijn hart niet wel gelochend worden. Dan, het mangelt hier pok, geenszins, aan de getuigenisfen van ander-  VLUCHT des KONINGS. 189 anderen, die, de zaak met een louter flaat* kundig oog befpiegelende, dit gantfche oogmerk verdacht doen voorkomen, als een gevolg van voorafgaande overleggingen , gebouwd op _ het geheime doel, om den Koning te herftellen in de geheiligdfte rechten, welken hij van God en zijne Voorouders ontvangen had, waarvan hij. de daadlijke bewaarer moest geacht worden, ten einde dezelven ongefchonden aan zijne Nakoomlingen over te léveren, en alzoo de waardigheid van zijnen fcepter, de onaf hanglijkheid der kroon te verdedigen. Volgends dezen, had 'er beftendig de toeleg plaats, om aan L ode wijk de XVlde de verontrustendste gedachten inteboezemen. Men zorgde, dat hij alleen omringd werd door hovelingen , gereed , om , met vergrooting van elke bijzonderheid , hem gantsch en al voor in te nemen tegen de gebeurdtenisfen van den dag, —. die hem niets in handen gaven, dan hetgeen zijnen oorfprong aan de heffe des Volks verfchuldigd was, —- die hem van niets  ioo VLUCHT des KONINGS. niets anders voorprévelden , dan van roof en moord , als middelen , waarmede men het overdreven ftelfel van Volks-regeering wilde invoeren , en hem alzoo eenen affchrik poogden in te boezemen voor eene Vrijheid, welke men onaffcheidbaar achtte van den teugelloosten euvelmoed. Men ftelde hem alzoo de gevaaren voor, waarin hij, de Koningin , en zijn Koninglijlc Gezin, zich onophoudlijk bevonden. Men ^poogde hem diets te maaken, dat het gantfche Franfche Volk, de bewooners der Hoofdftad alleen uitgezonderd , medelijden voedde met zijne voordduurende, onbetaamlijke gevangenis, niet de willekeur dér Nationale Vergadering. Het gantfche Leger was aan zijne belangen verpand. Alle goede Ingezetenen zouden het zich ten pligt maaken, voor hem te ftrijden in den nood. Alle Mogendheden wachtten met ongeduld naar het tijdftip , waarop zij de losbandigheid des gepeupels, onder het Franfche Volk, betoomen , en daardoor heure eigen waggelende troonen zouden ftaaven. Het hing alleen van de gelegenheid af, welke door den Koning zelf daartoe  VLUCHT des KONINGS, jyi daartoe zou gegeven worden. Deze gelegenheid was boven alles gunstig, wanneer zich de Koning in perfoon verwijderde. Alsdan ware alles aan zijn natuurlijk beloop overgelaten. AH' wat hem beminde, zoü zich vereenigen , en zij , die zijne vernedering zogten, zouden hun loon vinden in de algemeene, zoo wel verdiende wraak. Intusfchen, had de Monarch zelf, veelmaalen, zijne verknochtheid te kennen gegeven aan de ftaatkundige hervorming. Ook deze behoorde geenszins uit het oog verloren te worden. Alle vrienden des vaderlands verlangden alleen naar eene wijziging , overeenkomftig de gevestigde grondflagen van het Koningfchap. Nog behoorde de.Koning dezelfde gehechtheid, bij herhaaling, en openlijk, te doen blijken. Zelfs moesten de buitenlandfche Hoven geenszins onkundig zijn van de waare gevoelens, welken de Monarch omtrend de ftaatkundige hervorming koesterde. Eene openlijke tegenfpraak van alle de wanorden des Rijks, welken men buiten 's Lands  ïoa VLUCHT des KONINGS. 's Lands verfpreidde , moest het algemeen vertrouwen inboezemen op zijn perfoon. Met zulk een gevestigd vertrouwen , zouden de werkzaamheden des te beter worden voordgezet, om de rust en orde . in het Rijk te herftellen, terwijl men, in de Staatskabinetten , de vrijwillige daaden des Konings zeer wel onderfcheiden zou van den dwang der omftandigheden, waaraan men hem had weten te onderwerpen. Zie daar het beloop , dat een wel uitgedacht ontwerp hebben moest, om zich van den gelukkigften uitflag te verzekeren. „ De Koning gelast mij," dus luidde de Brief, door den Waarnemer der Buitenlandfche Zaken, de Montmorin, in naam des Konings , aan alle Gezanten bij de Hoven gezonden , ten einde daarvan het nodige gebruik te maaken, en dezelve is te merkwaardig, om niet alhier voor het grootfte gedeelte geplaatst te woTden, „ u zijne uitdruklijke begeerte „ te melden, dat gij zijne gedachten over „ de Staats-omwending, en over de form „ van regeering , zoo als die thands in „ Frank-  VLUCHT des KONINGS. 193 „ Frankrijk is, aan het Hof zult ken„ baar maaken, alwaar gij u bevindt. » Alle Gezanten der Europeefche Hoven „ ontvangen te gelijker tijd denzelfden last, „ opdat 'er geen twijfel zoude overig „ blijven, zoo omtrend de waare oog„ merken zijner Majefteit, als over de „ vrijwillige aanneming der nieuwe Staats„ form door den Koning, en tevens over „ zijnen onherroeplijken eed, om dezelve „ te handhaven. De Koning zelf had de „ Standen des Rijks bijééngeroepen,, en „ in zijnen Raad befloten , dat ook de „ derde Stand een aantal van Afgevaard„ igden zou zenden , gelijk aan het getal „ van Leden der beide andere Standen, „ die ten dien tijde aanwezig waren. Deze „ daad van voorlopige wetgeving, welker „ gunstige uitflag door de belemmeringen „ van het oogenblik merklijk is verhind„ erd, bewees reeds genoegzaam het ver„ langen zijner Majefteit, om de Natie „ in alle haare rechten te herftellen." „ De Standen des Rijks waren alzoo „ vergaderd, en gaven zich den naam van VIII. Deel. N „ Na-  194 VLUCHT des KONINGS.' „ Nationale Vergadering. Welhaast, werd „ de voormaalige orde van zaken , waar„ door de uitwendige magt des Rijks, in de daad, de allerwezenlijklte misbruiken „ van eenige willekeurige Lichaamen vaa „ Bewind bedekte , door eene Scaatsre„ geling vervangen, gefchikt , zoo wel „ om' het geluk van Frankrijk , als van „ den Monarch, te bewerken." „ De Nationale Vergadering verkoos „ eene Staats-form bij vertegenwoordiging^ „ verbonden aan het erflijk Koningfchap. „ Het wetgevend Lichaam werd verklaard-, „ voor altijd aanwezig te zijn, en de ver„ kiezing van Kerk-dienaaren, Magiflraaten „ en Rechters , aan het Volk te rug ge„ geven. Men gaf den Koning de uit„ voerende, aan de Vertegenwoordigers de wetgevende magt , en de bekrachtiging „ der ontworpen wetten aan den Koning, „ De openbaare,1 zoo wel inwendige, als ,, uitwendige , magt werd volgends de„ zelfde gronden ingerigt. Hierin beftaat „ de nieuwe Regeering -form des Rijks." Dat-  VLUCHT des KONINGS. 195 „ Datgene nu , welk men Omwending „ noemt, is niet meer , dan de affchaf» „ fing eener meenigte van misbruiken , ■„ die , door de onkunde .des Volks, en „ door het van tijd tot tijd aangemaatigd „ vermogen der Raadslieden, hetgeen ninv „ mer den Koning toebehoorde, zederd „ eenige eeuwen, hebben ftand gegrepen. 0, Deze misbruiken waren even verderflijk „ voor de Natie , als voor den Koning,, en, zelfs in de gelukkigfte dagen van regeering, heeft het openbaar gezag niet „ opgehouden , deze misbruiken aan te „ tasten, offchoon het buiten ftaat ware., „ dezelven geheelenal te vernietigen. „ Thands , beftaan dezelven niet meer. „ Het opperst gezag berust, thands, bij „ de Natie. Zij is zaamgefteld uit Burgers, die gelijk zijn in rechten. 'Er beftaat „ geene andere heerfchappij, dan de Wet. „ Deze fpreekt door niemand, anders, dan „ door de openbaare Beambten, en onder „ dezen is de Koning de voornaamste. Dez.e „ is de Franfche Staats - Omwending." „ Noodwendig moesten zjj dan allen, N ft die,  xoó VLUCHT des KONINGS. „ die , op het eerste oogenblik van ver„ wisfeling, juist om hun perfoonlijk voor-' „ deel , de misbruiken der voorige Re„ geeringform te rug wenschten, als vij,y anden dezer Omwending worden aange„ merkt. Van daar , de fchijnbaare ver„ warring, welke in het Rijk ontftond, „ doch welke, dagelijks vermindert. Vau „ daar, misfchien, eenige geftrenge wetten, „ door de tijds - omftandigheden veroor„ zaakt, en die, welligt, in het vervolg, „ kunnen verzagt worden. Dan, de Kon„ ing, wiens eigenlijk gezag van de op„ permagt des Volks onaffeheidlijk is, die „ geene andere neiging kent, dan het ge., luk van alle Burgers, die geene andere „ wezenlijke magt hebben kan, dan welke „ hem is opgedragen, heeft geene zwaar„ igheid kunnen maaken, om eene geluk* „ kige Staats-form aan te nemen, welke, „ te gelijk, zijn gezag, de Natie, en de „ alleenheerfching , tot derzelver waaren „ ftand te rug bragt. Men heeft hem alle „ de magt overgelaten, welke hij immer „ te vooren bezat, uitgezonderd alleen het „ fchriklijk.vermogen, om wetten te maak- „ en.  VLUCHT des KONINGS. 197 „ en. Hij is gelast tot alle onderhandel„ ingen met buitenlandfche Mogendheden. „ Aan hem is de zorg bevolen, om het „ koningrijk te befchermen, en deszelfs „ vijanden te beltrijden. Maar de Franfche „ Natie kan , in het toekomende, geene „ andere vijanden hebben, dan de zoo„ danigen, die haare grenfen aantasten. Zij „ kent geene inwendige vijanden, dan die s, zich met de ijdele hoop kittelen op s, eene tegen-omwenteling, in de vooron„ derftelling, dat de wil van vier-en „ twintig millioenen Menfchen , die in „ hunne natuurlijke rechten op nieuw getreden zijn , nadat zij het Koningrijk „ dérmaate hebben vervormd, dat 'er van „ de voormaalige inrigtingen en misbruik„ en naauwlijks iet meer , dan het enkel „ aandenken overblijve, in de daad, geene „ onveranderlijke, onherroeplijke Staats„ form zij," „ De gevaarlijksten onder deze vijanden „ zijn zij, die voorgeven, als of de ge„ zindheden des Konings voor hun twijfel», achtig zijn. Dezen zijn, waarlijk, zeer N 3 „ ver-  io8 VLUCHT des KONINGS. fi verblind, of ftraf baar. Zij noemen zich „ vrienden des Konings, en zij zijn, in de „ daad, de éénige vijanden van het Kofef ningfchap. Waren zijne grondbeginfelen, i, zijne braafheid, min bekend, dan zou* ,, den zij den Monarch de liefde en het j, vertrouwen van een groot Volk hebben „ ontroofd. En , wat heeft de Koning ,, niet al verrigt , om te bewijzen, dat hij de tegenwoordige Staats-form, mede, » onder de aanfpraak telt van zijnen toet, komftigen roem ? Na alle wetten aan„ genomen en bekrachtigd te hebben, „ heeft hij niet één middel verzuimd , omze te doen uitvoeren. Reeds in „ Sprokkelmaand des voorigen jaars, heeft „ hij, in de Nationale Vergadering , openlijk verklaard, dezelve te zullen ' ,, handhaven. Bij het algemeene Feest der „ Verbindtenis van alle Franfchen , heeft ,,, hij den Eed gedaan. Vereerd met den „ titel van Herfieller der Franfche Vrij% heid, zal hij meer, dan eene Kroon, „ aan zijnen Zoon overlaten. Hij zal aan hem een Koningfchap overleveren, dat „ door het Volk zelf plegtig daargefteld fi en bekrachtigd is." „ De  VLUCHT des KONINGS. 199 „ De vijanden der Staats-orde houden» „ niet op te herhaalen, dat de Koning „ niet te vrede, dat hij niet gelukkig is, „ even of 'er voor eenen Koning eenig „ ander genoegen zijn konde, dan de wel„ vaart des Volks. Men zegt, dat zijn „ gezag vernederd is, even of het gezag, „ op geweld gebouwd, niet wankelender „ en onzekerer ware , dan het gezag der „ Wet zelve. Eindelijk, zegt men , dat „ de Koning niet vrij is. Affchuvvlijke „ laster , indien men vooronderftelt, dat ,, men zijnen wil heeft kunnen overweld„ igen! Ongerijmde laster, wanneer men „ het gebrek van vrijheid daarin zoekt, „ dat zijne Majefteit zelve , bij onder„ fcheiden gelegenheden, haare toeftems, ming verklaard heeft, om midden onder „ de Parijfche Staatsburgers te leeven: „ eene toeftemming, welke zij aan hunne „ vaderlands - min , zelfs aan hunne kom„ mernis, en nog meer aan hunne liefde, „ verfchuldigd was." „ Deze lasteringen, intusfchen, zijn tot n in de buitenlandfche Hoven doorgeN 4 „ drongen.  too VLUCHT des KONINGS. „ drongen. Zij zijn aldaar herhaald door „ die Franfchen, die, vrijwillig, uit hun „ vaderland geweken zijn , in plaatfe van „ te deelen in deszelfs verkregen roem , „ en die, zo zij al niet als daadlijke vij„ anden zijn aantemerken , op het minst, „ hunne posten, als Staatsburgersverlaten „ hebben. De Koning gelast u , mijn ,-, Heer, de ontwerpen en listige aanflagen „ dezer bannelingen te ontmaskeren. Het „ zijn deze lasteringen , welke, de onge„ grondde denkbeelden over de Franfche „ Omwenteling verfpreidende, de oog„ merken van veele Franfche Reiiigerü bij „ nabuurige Volken hebben verdacht ge„ maakt, en de Koning gelast u uitdruk„ lijk, deze laatften in alle opzigten te be„ fchermen en te verdedigen. Geef gij , „ mijn Heer, overal, waar het gepast is, ,, van de Franfche Staats-form dat begrip, „ hetgeen de Koning zelf daarvan vormt, „ en laat dus geen' den minsten twijfel „ over, dat zijne Majefteit ten oogmerke „ heeft, dezelve, met ali' zijn vermogen, „ te handhaven. Terwijl de nieuwe Staats„ orde de gelijkheid en vrijheid der „ Burgers  VLUCHT des KONINGS, aox „ Burgers verzekert, grond zij den na„ tionalen vooripoed op den onwrikbaar- fïen grondflag. Zij bevestigt het ko„ ninglijk gezag door de wetten. Zij „ vóórkomt, door eene roemrijke om» „ wending, eene andere, welke de mis„ bruiken der voormaalige Regeering aller„ zekerst hadden moeten veroorzaken, en, „ daardoor, welligt, het gantfche Rijk „ zouden hebben verwoest. Eindelijk, „ ook zij maakt den Koning gelukkig. „ De zorg, dus , om haar tegen allen ,, laster te rechtvaardigen, om haar te verdedigen, en haar tevens ten regel te „ Hellen van uw eigen gedrag, zij uw hoogfte pligt!" „ Reeds meer, dan éénmaal, heb ik u „ de gevoelens zijner Majetteit omtrend „ dit onderwerp medegedeeld. Dan, daar „ de Konjng vernomen heeft , welk het „ verkeerd begrip zij, dat men in vreemde „ Landen poogt te verfpreiden over de „ voorvallen van den dag in Frankrijk , „ heeft hij mij gelast, u ftellig aan te „ fchrijven, en alzoo te bevelen , dat gij N 5 „ den  soa VLUCHT des KONINGS. „ den jnhoud van dezen Brief, zonder „ tijds-verwijl, zult bekend maaken aan „ dat Hof, waarbij gij uw verblijf houdt. „ En, opdat dit goedvinden des Konings des „ te kenbaarer worde , heeft hij bevolen, „ denzelven in openbaaren druk uitgeven." Parijs., den ziften van Grasmaand 1791. (was getekend) „ MoNTMORIN." Zoo nadruklijk fcheen des Konings verklaaring omtrend zijne gehechtheid aan de openbaar erkende Staats-orde. En echter beweert men, dat zijne vrienden hem deze rol deeden Ipeelen, om hunnè geheime oogmerken des te zorgvuldiger te bedekken. Zelfs verfpreid men eenen laateren brief, door den Koning aan den Prins van Condé gezonden, met aandrang, om hem, en de verdere uitgeweken Franfchen, te overreeden, om in hun vaderland te rug te keeren , en zich op nieuw aan de Wetten en Regeering - form te verbinden. Dan, daar dezelve wordt tegen- ge-  VLUCHT des KONINGS. 203 gefproken , zal het ontijdig zijn, aan deszelfs inhoud eenig gezag te hechten. Zekerer is het, dat, de grenfen des Rijks, door het aanrukken van vreemde Krijgsbenden, met eenen aanval fchijnende bedreigd te worden, eene verdubbelde zorg tot dekking derzelven geboren wierd. Van hier, het,kloek befluit der Vertegenwoordigers , om den Koning te verzoeken, om de Regimenten, ter beveiliging der grenfen beftemd, onverwijld, op den voet van oorlog te brengen, en, in elk Departement , eene vrijwillige opfchrijving te doen van den twintigften Man der Nationale Garde , ten einde , alzoo , in- tijd van nood, eene geduchtte Magt te verzamelen ter algemeene verdediging. Men hield het verblijf van Condé op de grenfen verdacht, als zijnde omringd van perfoonen , wier denkwijze bekend was, en geenen twijfel aan misdaadige ontwerpen overliet. Van daar, het befluit der Vergadering: „om lodewijk Joseph, „ Bourbon Condé , zo hij niet, bin„ nen veertien dagen, na den ontvang van „ dit berigt, in het Rijk te rug keerde , » of Zorg der STationale Vergadering, tot dekking der grenfen.  ao4 VLUCHT des KONINGS. „ „ of zich van de grenfen verwijderde, en „ alsdan tevens plegtig betuigde , om, in „ het laatfle geval, nimmer iet tegen de „ vastgeftelde Regeering-form, of de veil,, igheid van den Staat, te.zullen onder„ nemen , te verklaaren voor eenen Op„ roermaaker, vervallen van allen recht op „ de Kroon, en hem, met verbeurd-ver„ klaaring zijner goederen, verandwoordlijk „ te Hellen voor alle vijandlijkheden, welke „ 'er mogten ondernomen worden , met „ uitnodiging aan alle Burgers, om, wan„ neer hij, bij mangel dier plegtige ver„ klaaring , gewaapend op het Franfche „ Grondgebied komen mogt, zijn perfoon, „ als eenen verraader , te vatten." Ook dit befluit werd door den Koning bekrachtigd , en de Geheimfchrijver, D uveijrier, naar Worrns afgevaardigd, om zulks, in perfoon, aan gemelden Prins te overhandigen. Alles had, dus, den uitwendigen fchijn van de naauwfte overeenkomst tusfchen beide Magten , welke de openbaare rust en welvaart des Rijks behoorden te verzekeren. En echter, — zoo konstig is de gewaande befchaafdheid d«r  VLUCHT des KONINGS. 205 der Hoven! — te midden van alle deze verzekeringen, werd het ontwerp vóórbereid , om den Koning, met zijn Gezin, buiten het Franfche Grondgebied te verwijderen. Reeds eene Maand te vooren, had men te Coblentz, te Frankfort, en te Munchen, eenige toebereidfelen ontdekt voor den doortogt van zeker, offchoon toen nog niet openlijk genoemd, voornaam perfoon. Ver-1 trouwde gefprekken , alleen , tusfchen 'perfoonen , die toegang hadden tot de geheimen van Staat, noemden den Koning van Frankrijk. Zelfs werd reeds opgegeven het beloop der reis, door Ckalom en Champagne , naar Luxemburg. Aldaar zou hij zich aan het hoofd ttellen van eene hulpvaardige Krijgsmagt, gedeeltelijk uit Franfche , deels uit vreemde, Benden zaamgef field , en , alzoo gewaapend, zou hij op de grenfen verfchijnen. De beruchtte Generaal, de Bouillé, werd gezegd, alles te hebben voorbereid, om de gemoederen ten behoeve van den verdrukten Koning te winnen. Alle bezoldigde Nationale Benden, ' Buiten-" landfche geruchten wegens het vertrek de» Konings.  soö VLUCHT des KONINGS. Nadere ontwikkeling van hetzelve ontwerp. \ en, te vooren in des Konings dienst geweest zijnde , zouden heure oude trouw geftartd doen, en voor hem flrijden tot in den dood, en de Bewooners der grenfen zouden zeer gaarn zamenfpannen, om den troon te herfiellen van hunnen geliefden Vorst, die, niet dan trouwloos, aan hem was ontweldigd geworden. Zijne verfchijning alleen in perfoon was genoeg, om alle de liefde te doen hedeeven, welke geboren Franfchen voor hunnen Vorst met de moeder-melk hadden ingezogen. Zoo zeker zelfs , fcheen het algemeen gevoelen het aanzijn van een voorafgaand wel beraamd ontwerp te ftaaven, dat de vermetele Bouillé, langen tijd, voorde aanlegger, en het hoofd dezer zamenfpanning, is gehouden geworden. Eerst de, naderhand in druk uitgegeven, Gedenkfchriften van Bertrand de Molleville hebben omtrend deze zaak eenig meerder licht verfpreid , dan de geheimen der Kabinetten, op den tijd der gebeurdtenis zelve, konden aan de hand geven. Uit dezen, naamlijk, fchijnt men , met zeer groote waarfchijnlijkheid, te mogen befluiten, dat het gantfche  VLUCHT des KONINGS. 207 fehe werk vóóroverlegd was met het Hof Van Weenen\ dat de Keizer, op,geenerlei wijze, de zaak van L ode wijk de XVlde wilde begunstigen, dan op de voorwaarde der verwijdering van zijn perfoon; dat de voornaame onderhandelaar aan het Keizerlijke Hof, en welligt de ontwerper, niemand anders was, dan Breteuil, weleer des Konings Raad en Gunsteling; dat Bouillé voornaamlijk met de uitvoering belast was,, hoe veele zwaarigheden hij ook voor zich zelf tegen dit ontwerp had; dat hij liever den, zijns oordeels zekerer, weg zou hebben ingeflagen, om het openbaar gevoelen ten Voordeele des Konings te ftemmen; dat hij zijnen ouden invloed bij het Leger, reeds in dier voege, had doen werken, dat bijkans alle Benden en Ingezetenen van den El/as en Lotharingen gereed waren, de witte Cocarde op te zetten; dat hij, echter, thands, het reeds beraamde ontwerp volgen moest, en zich beftendig aanbood, om de briefwisfeling met de wederzijdfche Hoven, door tusfchenkomst van zekeren Oud - Colonel, de Graaf van Fersen, en van de Barones de Korpf,  ao8 VLUCHT des KONINGS. Korpf, te houden. De dagteekening dezer geheime onderhandelingen was reeds van Wijnmaand des voorigen jaars. In hoe verre de verklaaringen van eenen Hooffchen Generaal met de waarheid overeenkomstig geweest zijn , laat zich, bij mangel van genoegzaame berigten, niet beflisfen. Oppervlakkig , 't is waar, fchijnt deze overeenftemming van het keizerlijke Hof, en mogelijk nog van andere Kabinetten, niet wel overëengebragt te kunnen worden met de zamenipanningen van bijkans alle Hoven, zoo als wij, die te vooren, reeds bij eene andere gelegenheid, ontwikkelden (*). Derzelver ftaatkundig bewerp fcheen, in de daad, geen ander te zijn, dan het gantfche ftelfel der Vrijheid, op éénmaal, door geweld van waapenen, te vernietigen, en wel, om gantsch Frankrijk onder elkander te verdeelen. Dan, men kende de geestdrift der Franfchen. Men wist, hoe de begrippen van burgerlijk recht reeds tot andere Landen waren doorgedrongen. Men kende de (*) Zie Tafereelen, Vilde Deel, bladz. 76 en 143 en%.  VLUCHT des KONINGS. de moeilijke en onzekere werking van vei eenigde vreemde Legers. Men bereekend het gewaagde van zoodanigen flap, wannee hij mislukken mogt. Eigen behoud moes dan ook, veel eer, de Koningen overreed en, om Lodewijk de XVlde, als Koning te onderfteunen dan, wanneer deze bijftam hetzelfde uitwerkfel zoude hebben, hetgeei anderszins niet, dan met zijne onttrooning te bekomen was. De hulp, aan hem ver leend, was, in de daad, geen andere waar borg, dan die van het algemeene koning fchap. Zoo naderde, dan, de tijd, waarop eer zoo konstig overlegd ontwerp tot ftand zot komen. Hetgeen de gewigtigfte gebeurd tenisfen gewoonlijk bedekt, is de fluijer,j waarmede de zoo genoemde befchaafdheic der Hoven zich zelve omhult, om het tegendeel te vertoonen van datgene, wat het hart inwendig gevoelt. Nffcfomer fcheen het tijdftip gunstiger, ter verzekering der eensgezindheid tusfchen den Koning en de Vertegenwoordigers, tusfchen den Monarch en de Vrienden der Omwending: en echtet VIII. Deel, O was s r t * l i Voorbereidfelentot des Konings vertrek.  4ïo VLUCHT des KONINGS. was de verwijdering nooit grooter, dan in deze oogenblikken, waarop eene beflisfende keus, van des Konings zijde, het lot des gantfchen Rijks in de waagfchaal zoude ftellen. Onopgemerkt, toch, moesten de kleene zorgvuldigheden blijven, welke zich bepaalden tot de dienstvaardige perfoonen, die het reis-gezelfchap zouden uitmaaken, en van wier getrouwheid men de nadruklijkfte verzekering behoefde, offchoon aan dezen zeiven geene opening konde gegeven worden, dan welke tot het oogenblik van de afreis betreklijk ware, zonder nog te weten, waarom of waarheen de reis zelve gefchiedde. Te vergeefsch mogten zommige Tijdfchriften van den dag, reeds te vooren, de gebeurdtenis aankondigen, welke kort daarna plaats had. Men weigerde geloof, omdat men den Koning te zwak befchouwde tot zulk een ftout beftaan. Nog flechts twee dagen te vooren, door de Nationale Vergadering genodigd, om het groote Feest van den H. Sacraments-dag met zijne tegenwoordigheid te vereeren, had de Koning een zeer voldoenend andwoord gegeven. Dagelijks had de Koningin zich in het  VLUCHT des KONINGS. 211 het openbaar vertoond, met beide haare Kinders. Zij zelve fcheen dus het geruchi te wederfpreken, hetgeen omtrend haare vlucht in het bijzonder verfpreid werd. De Commandanten zeiven , zoo van de Stad, als van de gewaapende Magt, de Burgerlijke Hoofdfchout, en andere Beambten , werden gewaarfchuwd, om op hunne hoede te zijn. Men verdubbelde alle posten aan het Palleis, offchoon geene buitengewoone beftelling eenig voorval van dien aard fcheen aan te kondigen. De Hof-gebruiken werden , volgends gewoonte , gevolgd. Niets fcheen , dus, den tvtintigften van Zomermaand van zoo veele andere dagen te zullen onderfcheiden, waarop ftaatkundige voor* vallen elkander opvolgden,. zonder juist eenig tijdperk te vormen in de Gefchiedenis. En het was, echter, deze dag, waarop Lodewijk de zestiende, met zijne Koninglij ke Maagen, ondanks alle genomen voorzorgen, de Hoofdftad verliet. O a AAN- De Koning vertrekt uit Parijs, op den 20/len van Zomermaand,1791.  AANHOUDING DES KONINGS, T E VARENNES. Bevestigde tijding wegens des Konings vertrek. Eerst den volgenden morgen, verfpreidde zich de ontzettende maare in de Hoofdftad, dat de Koning, in den. afgelopen nacht, met zijn Gezin, vertrokken was. Het zorgvuldigst toezigt, door eene herhaalde waarfchuwing opgewekt , omtrend alle de uitgangen van het koninglijk Palleis, had geene buitengewoone maatregelen ontdekt, waaruit men een dergelijk voorval had kunnen befluiten. Berigten van laater tijd helderden deze gebeurdtenis 'op. Te midder-nacht, wanneer alles in rust fcheen, had de Koningin den Dan-  AANHOUDING des KONINGS, ai3 Dauphin en de jonge Prinfes doen ontwaaken. Twee Kamer-juffers waren met de uitvoering daarvan belast. Eene derde had de Koningin verzeld, in het maaken der noodige toebereidfelen. Slechts één Rijdtuig had den Dauphin en de jonge Prinfes, met derzei ver Opzigtfter, aan den gewoonen uitgang van het Hof der Prinfen ingenomen, op een tijdftip, dat niemand aldaar gezien werd. De "Koning, en de overige perfoonen, waren te voet gegaan tot op zekere plaats, waar hen het Rijdtuig wachtte; elke twee perfoonen, echter, langs eenen anderen weg, en geleid door eenen getrouwen Bedienden, voormaals Lijfwacht des Konings. De zamenkomst der Reifigers, op eene beftemde plaats , was ten twee uuren. Op dezen ftond, was de zoo gêheime, en misfchien zoo beflisfende, reis aanvaard. Het aanzienlijk Gezelfchap beftond uit den Koning, de Koningin , des Konings Zuster, Elisabeth, den Dauphin en de Prinfes, en de Kamer-juffers, Tourzèl, Neuville en Brunier waarvan de twee laatfte in eene Post-Chais, en de overige Perfoonen in eene Reis-koets O 3 zat-  ai4 AANHOUDING des KONINGS, 't \ 1 i 1 Toefland der Hoofdftad. aten, met zes Paarden befpannen. Drie 'oormaalige Lijfwachten des Konings, D r> ioustier, Maldent en Valorij, varen tot Koetfiers gekozen. Des Konings 3roeder, Monfieur , en zijne Gemaalin , ladden , ten zelfden tijde, het door hun jewoonde Kasteel van Luxemburg verlaten; loch tevens eenen anderen weg, naar Brahand, genomen. Naauwlijks werd deze tijding, door Sïantsch Parijs, met volkomene verzekering van echtheid aangenomen, of men befpeurde, wel dra, de uitwerkfelen, welken men van zulk eene ontzettende gebeurdtenis verwachten moest. Na eene ftille verbaazing, eigenaardig volgende op een voorval, welk zich van zoo verfchillende zijden liet beoordeelen , moést deszelfs invloed zich , noodwendig , naar buiten verwonen. De gantfche Stad geraakte in beweging. Het denkbeeld van gevaar, voor het geheele Rijk, gaf ook den eersten ftoot tot de algemeene beveiliging. Het gefchut dondert van rondom. De alarm - klok word overal getrokken, de trom overal geroerd. Alles, wat  te VARENNES. 215 wat waapenen draagt, moest op de been. Welligt , moet de gantfche gewaapende Burgermagt, door het gantfche Rijk, binnen weinige oogenblikken, gereed zijn, om eenen gevreesden , buitenlandfchen aanval af te keeren. Moed is, derhalve, de heerfchende drift, welke het hart vermeestert. Zij is te edel van aard, om eenig woest geweld te gedoogen. Wanneer zelfs de losbandigheid zich poogt te wreeken aan eenen Bevelhebber, die het Palleis had bewaakt, en buiten wiens toelating men de vlucht zelve onuitvoerlijk acht, roept bezef van hooger pligt de woeste meenigte onmiddellijk tot orde, zoodra haar het gevaar des gemeenen Vaderlands, en de nood» zaaklijkheid der gehoorzaamheid aan de wet, herinnerd word. De Wijken der Stad, het Stedelijk en Departementaal Beftuur, alle bewindvoerende Lichaamen, komen met den meesten fpoed bijéén, om de rust en orde te bewaaren. Aanftonds doet men het koninglij k Palleis fluiten , het Kasteel van Luxemburg verzegelen, de perfoonen, welken daarin gevonden worden, in hechtenis nemen, en men befluit, dat niemand, zonO 4 der  aio* AANHOUDING des KONINGS, der vrij-geleid-brief, de Stad verlaten zal. De rijdtuigen worden overal aangehouden, om onderzogt te worden. Men neemt verdachtte perfoonen gevangen. Men befluit tot de bezetting van Montmartre , ten einde gedekt te zijn tegen eiken onverhoedfchen aanval. Een verbaazende hoop volks begeeft zich naar het Koninglijk Palleis , als ware het, om dat verblijf te aanfchouwen, waarin hunne, weleer geliefde, Vorst vertoefd had, en om zelf de mooglijkheid zijner vlucht te bereekenen, op eenen tijd) dat het bewaakt werd. Welligt poogde het inwendig verraad de meenigte tot plondering op te ruijen: doch te vergeefsch. Men fpreekt zelfs , onder elkander, het vonnis des doods uit tegen eiken oproerigen. Zelfs een wagen, beftemd voor 'sKonings Broeder , en met eene aanzienlijke fomme gelds belaaden , word , onder weg , eenvoudig aangehouden, en naar het Huis der Gemeente gevoerd, zonder 'dat zich eenige de minfte fchijn vertoont van plondering of roof. De nood, waarin zich het Vaderland bevind, is de algemeene kreet. Men wenscht eikanderen geluk met de gelegenheid,  te VARENNES. 217 heid, welke thcnds geboren word, om openlijk in het ftrijdperk te komen, en , ten fpijt van den trotfchen waan der oorlogzuchtige Mogendheden , de dapperheid der Vrijheid-zoonen aan den dag te leggen. 'Er ontftaat een algemeene geest, op de edelfte vaderlands-min gegrond. De dagen der Baftille herleeven. De geheele Nationaale Garde komt onder de waapenen. Men verlangt Hechts naar het bevél, om henen te trekken, werwaards de nood gebieden zal. De Wijk van Luxemburg verfcheurt het Vaandel, aan haar door 's Konings Broeder ten gefchenke gegeven. Men vervormt zulks tot een prop voor het kanon. Men befchouwt hen als verraaders, die, op het oogenblik van den nood , in ftaat zijn , om de vlucht te nemen. De Koning alleen vind mededogen, omdat men hem onbeltand reekent voor de geheime listen van het verraad. Indien het wraakoefening heeten kan , dan bepaalt zij zich tot de openbaare beeldtenisfen van het Koninglijk Gezin. Men gedoogt, zelfs in de winkels, geen afbeeldfel meer. De naamen van Koning, en Koningin, worden O 5 overal  si8 AANHOUDING des KONINGS, Crtootsch overal uitgewischt, en het woord Koninglijk met dat van Nationaal verwisfeld. Dit alles gefchied met eene bedaardheid, welke het kenmerk is van beredeneerd overleg. Zoo verr' is men af van allen vrees voor de mooglijke nadeelige gevolgen, dat zelfs de openbaare verkoop van Nationale Goederen , op dezen dag bepaald, niet alleen geen uitftel lijd, maar zelfs eene meerdere waarde verkrijgt in het oog van eiken Vrijman , die zijne betrekking tot de Natie, als zoodanige, thands, meer dan ooit, gevoelt. Zoo levert de waare vaderlands-liefde eene vrijwillige bijdrage tot s'Lands fchatkist in haaren behoeftigen toefland, door den prijs van niet weinige gebouwen, bij derzelver verkoop , te verdubbelen. Zulk eene koele grootmoedigheid , in ftaat tot alle opofferingen voor de gemeene welvaart , doet. de dagen herleeven van het aloude Rome, wanneer men juist dat veld te koop veilde , en ook daadlijk tot hoogen prijs verkogt, waarop zich Hannibal vóór de poorten legerde. Grootsch vooral, en bij uitftekendheid waard-  iï VARENNES. 219 i waardig, is het gedrag der Nationale Ver J I gadering. Nog nooit was haar beftaan zoo ' I gevaarlijk, dan op het oogenblik , waarop 1 8 zij, door het gemis haarer .rechte hand, geheel fcheen verlamd te worden. Nimmer konde 'er een beflisfender tijdftip aanwezig zijn, dan dat, waarop zij de belangen der Natie, niet flechts van de zijde der wetgeving, maar ook van den kant der uitvoering, in haare hand , en ter haarer verandwoording, kreeg. Van haare allereerfte befluiten hing niet flechts de veiligheid af van het oogenblik, maar ook het toekoomend beftaan des gantfchen Rijks. Zij had openlijk te ftrijden met het monfter des verraads , dat zich onder allerlei gedaanten vermomde, en welligt deze gelegenheid wilde waarnemen, om all', wat vrijheid ademde, met zijne gulfige kaaken te verfcheuren. Haare houding was een vrij Volk waardig. „ Ik moet u, mijne Heer„ en," dus fprak de Voorzitter bij derzelver opening, „ de ontzettende, doch ze„ kere, tijding mededeelen, dat het ver„ raad zich niet ontzien heeft, den Koning „ uit ons midden te ontvoeren. Lode- „ wijk ■edrag der Nationale /ergader: ng-  tao AANHOUDING des KONINGS, „ wijk de XVlde iê, met zijn Gezin, in den „ afgelopen nacht, van ons geweken. Het „ is onze pligt, het Vaderland te behoud„ en." Met deze korte woorden was de belangrijke taak uitgedrukt, welker uitvoering zoo moeilijk was. „ Dat wij het Va„ derland behouden!" was dê eenpaarige kreet van alle Leden. Zij zelfs, die misfchien niet onbewust waren van den geheimen aanleg der gebeurdtenis, konden niet nalaten, dezen pligt te huldigen , en de geestdrift hunner Ambtgenoten drong hen welhaast , tot maatregelen te Hemmen , ftrijdig welligt met de inwendige verlangens van hun hart. Met moeite beftuurde de Voorzitter de raadpleegingen, daar een ieder zich beijverde, om , door gepaste voorflagen, in den oogenbliklijken nood te voorzien. Nadruklijk was reeds het eerfte befluit, „ om der Nationale Garde door „ het gantfche Rijk van deze gebeurdtenis „ kennis te geven, om haar te gelasten, „ de trouwloofen te vatten , die den Ko„ ning ontvoerden, en alle Burgers te waap,, en te roepen , ten einde hem tot den ,y troon te rug te voeren." Niets was gepast-  té VARENNES. 221 paster, om den ijver der Vergadering - tebewijzen , dan de onverwijlde fpoed, om alle naarvorfchingen te gelasten naar des Konings verwijdering, vooral naar den weg, dien hij was henen gereisd. Op het oogenblik , als 't ware, werden Renboden naar alle oorden des Rijks gezonden , om zijn verblijf op te fpoorenen tevens den last der Vergadering over te brengen. — Men riep des Konings Raaden vóör de balie, ten einde opening van zaken te geven, en , in dezen hachlijken toefland, de nodige bevelen te ontvangen. De Handhaver der Rechts-zaken verfchijnt het eerst. Hij legt, op de tafel des Voorzitters, het groot Zegel van Staat over, dat de Koning hem had doen toekomen. Hij berigt tevens, van s'Konings wege, verbod te hebben ontvangen , om eenig ftuk, buiten zijnen naderen last, in zijnen naam te teekenen. Men gelast hem, het Zegel te hernemen, en , geduurende den ftilftand van het Koninglijk Gezag, alle wetten, welke door de Vergadering zouden gemaakt worden, met het Zegel van Staat te voorzien, en door. zijne handteekening te bekrachtigen. Men verklaarde,  aas AANHOUDING des KONINGS, klaarde, dat alle te nemen befluiten, alzoo uitgevaardigd, geduurende dezen tijd, de volkomene kracht van Wet zouden behouden. Ook de overige Staatsdienaars des Konings verfchijnen , en betuigen hunne onderwerping aan het opper-gezag der Vergadering. Men benoemt Gemagtigden, om den toefland van s'Lands geldmiddelen te onderzoeken. Men befluit, dat de buitengewoone Kas agt- en- twintig millioenen Livres zal leenen, om in de onontbeerlijke behoeften te voorzien. Men beveelt, dat het Zegel van den Staat gefield zal worden op de bewaarplaatfen van alle papieren, tot de buitenlandfche zaken betreklijk. Men befluit tot het doen eener openlijke afkondiging, dat de Vergadering alle mooglijke zorg zal dragen voor de binnenlandfche en buitenlandfche veiligheid des Rijks. Eenige Opperbevelhebbers over de bezoldigde Krijgsbenden verfchijnen, en zweeren trouw aan de Natie. Men levert den Vóórzitter eenen verzegelden Brief over, in het palleis gevonden, welks opfchrift aan de Koningin hield. „ Niets kan de fchennis wettigen der openbaare trouw:" is de een»  tï VARENNES, aas eenparige kreet van alle Leden, en men befluit,den Brief ongefchonden te bewaaren, om, bij de eerfte gelegenheid, volgends zijn opfchrift, te doen bezorgen. Zoo veele, zoo kiefche en belangrijke befluiten worden , binnen een gering verwijl van tijd, genomen, en de Voorzitter verklaart, tot de orde van den dag te zullen overgaan, wanneer geen der Leden eenig voorftel had, betreffende de omftandigheden van het oogenblik. Bij uitftekendheid grootsch is de houding der Vertegenwoordigers, wanneer zij, te midden van een aller wezenlijkst gevaar, dat zelfs geenszins zoo gewigrig achten, om daardoor de zorg voor andere algemeene en bijzondere belangen over het hoofd te zien. Ja, gij, kloekmoedige Beauharnois, gij bezielt de gantfche Vergadering door uw edel voorbeeld. Uw omzigtig beleid doet u, in hoedanigheid van Voorzitter , den gantfchen geest van alle Leden omvatten, en met één woord fprekens uitdrukken. Gij leidt, door uwe naauwkeurige fchifting van waarheid en valsheid, eenen ieder Alexan. der BfiAU' HARNOIS.  224 AANHOUDING des KONINGS, ieder tot dat bezef der hooge waarde, welk den Volks-Vertegenwoordiger eigen behoort te zijn , in tijd van gevaar. Uw voorbeeld fchept deugden , alwaar flechts eenige goede zaaden voor handen zijn. Aan uwe fchranderheid, aan uwen opréchten ijver voor de zaak der Vrijheid, aan uwen moed, mag het Volk, gerustlijk, zijne hoogde belangen vertrouwen. Uw invloed beftuurt niet flechts de Vergadering, maar ook de Hoofdftad, ja, zelfs het gantfche Rijk. Ook de geduchtfte wederftreeving , zelfs van alle de belaagers der Vrijheid te zamen genomen, verwrikt uwe ftandvastigheid niet. Deze is de heldendeugd, aan u bijzonder eigen, en zij gaat, door uw toonbeeld, over tot in de harten uwer Medeburgeren. De Ets-naald levert, daarom, te recht, uwe beeldtenis aan de onfterflijkheid, omdat gij, in deze gewigtige oogenblikken, -aan een geheel vrij Volk de wijziging fchenkt zijner inwendige kracht s welke - het bezit, en vertoonen moet dan , wanneer het Vaderland in nood is. Na de omzigtigfte overleggingen, tot des Konings verwijdering betreklijk, vervolgt gij, met eenec  ïe VARENNES, 225 eenen bedaarden tred, de gewoone overwegingen van den dag. Zoo weinig hecht het denkbeeld van gevaar op uwen geest, en, door u, ook op den geest der Vergadering: en alle Burgers volgen uw voorbeeld.— Zij, die, op de eerfte tijding, tot de waapenen. waren gevlogen, om alle gevreesde onlusten te fluiten, en aan het Vaderland hunnen arm te leenen ter verdediging, keeren gerustlijk tot hunne huifen weder, zich verlatende op de waakzaamheid hunner Vertegenwoordigers, en het toezigt van een aanmerklijk gedeelte der bezoldigde Magt, welker Opperhoofd zich, op nieuw, aan het Vaderland verbonden had. Even fpoedig, als, denzelfden morgen, alles vrijwillig toefchoot, om te werken, waar het de nood gebieden mogt, even fpoedig keert men tot zijne bezigheden te rug, zoo lang nog geene grooter opoffering gevorderd word. Men befpaart, en tijd, en krachten , tot een dringender tijdftip. Alles gaat ongehinderd voord , als of 'er niets buitengewoons ware voorgevallen. Alle winkels zijn open. Geen woest gefchreeuw langs de openbaare wegen wekt kommerVIII- Peel. P nis.  n6 AANHOUDING des KONINGS, Memorie van Lo- D fi WIJ K XVI., in de Vergadering ingeleverd. nis. Niets onderfcheidends doet zich voor, waaruit men aan eenig gevaar zoude denken. Een vreemdeling , onbewust van het aanmerklijk voorval, en thands in de Hoofdftad komende, zou in de daad niets vreemds vermoeden. Niemand zou immer op het gedachte komen, dat de Natie thands beftond zonder Hoofd, het Rijk zonder Koning. En deze zelfde geest plant zich voord in alle andere Steden en Gehuchten. De overal verlpreidde maare, wegens de rust der Hoofdftad, is de algemeene les van or-. dening. Aller harten zijn gewijd aan het Vaderland. Deszelfs befcherming eischt éénen geest van orde. Deze is dezelfde pligt, die overal gebied. Intusfchen, worden de gewoone raadpleegingen der Nationale Vergadering afgebroken , door de verfchijning van één der. Koninglijke Raadslieden. Eene zaak van het grootfte belang drijft hem derwaards. Hij overhandigt eene Memorie, door den Koning, bij zijn vertrek uit de Hoofdftad, agtergelaten. Een Bediende van één' der Kamerdienaaren hadze aan hem, op s'Ko-, nings  te VA RE N N E S. 2a? tiïngs bevél , overgeleverd. Deze brengt hij dus ter kennisfe der Vertegenwoordigers. Zij is door den Koning zelf, met eigen hand, op den mfïen van Junij geteekend* Zonder naar den inhoud te vernemen, befluit men, op het oogenblik, tot derzelver voorlezing. Men wil, dat ook der Natie geene ontvouwing worde onthouden der gevoelens, welken de Koning aan het Franfche Volk, door middel van deszelfs Gemagtigden, wil kenbaar maaken. Dit zeer wijdlopig Gefchrift, veele bladzijden groot, en dus te uitgebreid , om alhier geplaatst te worden, behelst een verhaal van alle merkwaardige gebeurdtenisfen , geduurende de Omwenteling, met bijzondere betrekking tot het .Koninglijk Gezag, welk de Koning oordeelt gefchonden te zijn; voords van de plaats grijpende onlusten door het gantfche Rijk; van zijn gedrongen verblijf in het Palleis der Hoofdftad; van zijne mishandeling bij de voorgenomen reis naar Stl Cloud; van de vernederingen, aan zijne Vorstlijke Maagen aangedaan, bij derzelver afreis naar Rome, en van de verwijdering zijner getrouwe Raadslieden en Kerklijke P 2 Be-  sa8 AANHOUDING des KONINGS, Beambten. „ Is het dus," zoodanig is het Slot, „ na alle deze voordragt, en bij het „ bezef van de daadlijke onmooglijkheid 3 ,, waarin zich de Koning bevind, om het „ goede te bewerken , en het gepleegde „ kwaad te verhoeden: is het dus te ver„ - wonderen, dat de Koning getracht heeft, „ zijne vrijheid te hernemen, en zich, met zijn „ Gezin ,in volkomene veiligheid te Hellen?" „ Franfchen, en vooral gij, Parijfenaars, ,, gij, Inwooners eener Stad, door de Vbor„ ouders zijner Majefteit, altijd, de goede „ Stad Parijs genoemd, verlaat u niet op de „ logenachtige inboezemingen uwer fchijn„ vrienden! Keert tot uwen Koning weder, ,, en hij zal altijd uw vriend, uw vader „ zijn. Hoe gaarn zal hij alle perfoon* „ lijke beleedigingen vergeten , en zich, „ op nieuw, onder u begeven, wanneer „ eene Regeering - form, welke hij vrij zal „ hebben aangenomen, die uitwerking heb,, ben zal, dat onze heilige Godsdienst „ geëerbiedigd, de regeering op eenen „ vasten voet herfteld; wanneer, door haar„ en. invloed, een ieder , in zijnen ftand en » eigen-  te VARENNES. 229 ,, eigendommen , niet meer ontrust, de wet „ niet langer ongeftraft overtreden, en de „ Vrijheid, eindelijk, op vaste en onwank„ elbaare grondflagen zal gevestigd worden." Zoodanig was het flot dezer zoo opmerklijke Verklaaring, waaruit de algeheele geest genoegzaam kenbaar is. Blijkbaar ftrijdig met den inhoud van dèn te vooren gemeldden Brief, in des Konings naam aan alle Gezanten bij de onderfcheiden Hoven gefchreven , moest, natuurlijker wijze , de twijfeling ontltaan, of deze Verklaaring, in de daad, van den Koning zelf afkomstig ware? Dan, de eigén hand des Konings, waarmede het gantfche ftuk gefchreven was , zijne eigen onderteekening, en de wijze, waarop het tot de Vergadering zelve, door bekende perfoonen, werd overgebragt, bevestigde derzelver echtheid ontegenfpreek* lijk: en, hoe zeer men daaruit geene daadlijke. zamenfpanning met eenig ander Hof hfefpeurde , hoe zeer het, welligt, geene andere beoordeeling overliet, dan het nemen eener openbaare proeve , in hoe verre de Koning op de getrouwheid der Franfche p 3 Natie Geringe invloed dezer verklaaring.  230 AANHOUDING des KONINGS, Natie zou mogen reekenen, was het, echter, nimmer gefchikt , om, door eendragt en orde , de bevestiging daar. te Hellen der reeds erkende republikeinfche beginfelen. Konde het, immer, eenigen invloed maak» en, overeenkomstig des Konings verlangen, dan moest het alle Burgers in opftand brengen tegen de Nationale Vergadering, en het gezag, aan hem ontroofd, wederom te rug geven aan zijne erflijke Kroon. Dan, reeds de aangenomen houding der Vergadering benam aan hetzelve allen fchaadelijken indruk. Verre van deze Verklaaring aan de kennis van het Franfche Volk te onthouden, bewees men aan haar alle openlijke hulde. De Staatsdienaar, dieze ontvangen had, las dezelve voor met all* den indruk, welken een welbefpraakte mond daaraan konde geven. De voorlezing ging onafgebroken voord. Een zeer diep iïilzwijgen heerschte. Men wilde, als 't ware, geenen letter verliezen van een opftel, dat des Konings bekommeringen of verlangens mogt uitdrukken. Doch, ook aan deze voorlezing zelve fcheen geen bijzondere indruk toegekend te mogen worden. Geene toe-  te VARENNES. 231 toejuiching van eenig Lid , geene openlijke blijk van goedkeuring , van de zijde der Toehoorers, liet zich hooren. Alles fcheen te berusten in het befluit, dat de VólksVertegenwoordigers daarop zouden nemen. En welk befluit was meer overeenftemmend met de houding , welke men reeds had aangenomen, dan het gantfche ftuk met dezelfde koelheid te bejegenen , waarmede, men zulks had aangehoord? Hetzelve tot den openbaaren druk te verwijzen, was alles, wat men verrigtte; en dit eenvoudig befluit was eene genoegzaame beantwoording- Na zulk eene voorlezing, vervolgde de Vergadering haare zitting. Het Rijk tegen , allen buitenlandfchen aanval, en dus boven alles de grenfen te dekken, was een hoofdpligt , den Vaderlande verfchuldigd. De Nationale Garde, door den geheelen Staat, op de been te brengen , alle Krijgs - bevelhebbers , door eenen nieuwen en nadruklijken Eed, aan de Vrijheid te verbinden, en overal, met den meesten fpoed , Gemagtigden te zenden, om hun deze verP 4 bind- Befluiten Ier Vergadering.  sga AANHOUDING des KONINGS, AfkondigIng aan de Natie. bindtenis af te nemen ; dezen waren de maatregelen van voorzigtigheid, uit zucht van orde en veiligheid geboren. Zij kenmerkten den moed der Vertegenwoordigers, om, het kostte wat het wilde, de Vrijheid met den Staat te behouden. Eindelijk, men oordeelt, ook deze gelegenheid ten nutte te moeten maaken, om de beginfelen en drijfveeren van het openbaar gezag te ontwikkelen. Zulk eene kennisgeving was thands, en blijft altijd, de hechtfte grondflag van het heilzaam vertrouwen tusfchen het , Volk en zijne Vertegenwoordigers. „ Een gewigtige aanflag," dus begint de openlijke Afkondiging aan het Volk, „ is „ gefmeed. De Nationale Vergadering na„ derde tot het einde haarer langduurige „ en onvermoeide werkzaamheden. De „ Staatsregeling was bijkans voltooid. De „ ftormen der Omwenteling fchenen te be„ daaren : en echter hebben de vijanden „ der openbaare welvaart, door eene enkele „ wandaad, de gantfche Natie aan hunne „ wraak willen opofferen. Den Koning en „ zijn Gezin hebben zij, in den nacht van den zofien dezer Maand, ontvoerd." „ Uwe  te VARENNES. a33 „ Uwe Vertegenwoordigers zullen over „ dit misdrijf zegevieren. Zij kennen de „ uitgebreidde pligten, die hun zijn opge„ legd. De openbaare Vrijheid zal gehand„ haafd blijven. De zamenzweerers en „ flaaven zullen den onverfchrokken moed „ leeren kennen van de grondleggers der „ Franfche Vrijheid, en wij zweeren, voor „ het oog der Natie, de Wet te wreeken, „ of te zullen fterven." „ Frankrijk wil, en zal vrij zijn. Men „ poogt de Omwenteling te rug te doen „ werken , maar de Omwenteling zal niet „ te rug gaan. Franfchen ! deze is uw „ wil, en hij zal gefchieden." Daarna geven zij eene oordeelkundige fchets van alle de verrigtingen der Natio* nale Vergadering , reeds van het eerlte oogenblik van haar beftaan , tot op dezen tijd, en bijzonderlijk van de redenen, waar* om het koninglijk Gezag, bij eene plegtige Wet, was bepaald geworden. Zij doen verflag van de onlusten door kwaalijkgezinden verwekt, met oogmerk, om de geheele P 5 Vrij-  234 AANHOUDING des KONINGS, Vrijheid te verwoesten. Zij wederleggen daarmede de tegenwerpingen, door den Koning in zijne Verklaaring aangevoerd, zonder die ee noemen. Zij roepen alle Burgers tot orde, als het charakter van een vrij Volk waardig. Zij waarfchuwen de onverlaaten, die oproer ftooken. „ Franfchen!" dus eindigen zij hunne Afkondiging; „ het afzijn des Konings zal „* geenszins de werkzaamheid van het Be ■ „ wind vertraagen. Slechts één gevaar be„ dreigt u. Gij hebt u alleen te waapenen „ tegen den ftilftand uwer nijverheid, tegen „ de nalatigheid van den opbreng der alge„ meene lasten, tegen die onbepaalde op„ hitfingen , waardoor men u tot allerlei „ uiterften poogt te verleiden, welken een „ aanvang nemen met regeeringloosheid, en „ eindigen zouden met eenen Burger-oor„ log. — Het is dit gevaar, waartegen „ de Nationale Vergadering alle goede „ Burgers oordeelt te moeten waarfchuwen. „ Dit is het wezenlijke kwaad, dat men „ vermijden moet. Uwe Vertegenwoordig„ ers bezweeren u, in naam des Vader- „ lands,  te VARENNES. 235 „ lands, in den naam der Vrijheid, zulks „ nimmer uk het oog te verliezen. In „ oogenblikken van gevaar, behooren alle >, bijzondere inzigten te zwijgen. Een Volk „ vooral, dat zijne Vrijheid herneemt, moet „ die vastheid van geest vertoonen, welke „ de dwinglanden doet beeven." „ Orde is dus uw hoofdpligt, en hij is „ ook de onze. Wanneer alles, de Leger,, magt van den Staat, de Nationale Gar,, de, — wanneer alle Franfehen de Wet „ eerbiedigen, behouden.is dan het Rijk. „ Wij mogen het ongeluk van onzen Ko„ ning beklaagen; maar, wij zullen, tevens, „ de wraak der wetten inroepen tegen hen, „ die fnood genoeg zijn , hem verr' van „ zijnen post te verwijderen: wij zullen, „ intusfchen, zorgen, dat het Rijk geens„ zins verwoest, noch de Gerechtigheid ge„ fchorst worde. Vereenigt dus uwe poog„ ingen tot het algemeene heil! Toont „ de wet aan de fchuldigen! Onderfchraagt „ de gevestigde Magten met all' het ver,, mogen van den algemeenen wil! Dat moed en orde groeije met het gevaar l „ De Hoofdftad is reeds het toonbeeld voor, „ gantsch  £36" AANHOUDING des KONINGS, „ gantsch Frankrijk. Ten fpijt onzer vij„anden, geniet zij de volmaaktfte rust." „ 'Er zijn zommige aanflagen , tegen „ groote Volken gefmeed, welken de edel„ moedigheid alleen vergeten kan. Het „ Franfche Volk was fier in de flaavernij: „ nu zal het, ongetwijfeld, de heldendeugd„ en der Vrijheid aan den dag leggen. „ Dat de vijanden onzer Staatsform dit „ weten! Om het gantfche Rijk op nieuw „ in flaavernij te dompelen, zullen zij de ,, gantfche Natie moeten vernietigen. De dwinglandij beproeve , indien zij wil , „ zulk eene onderneming: maar zij zal „ overmeesterd worden , of, indien zij , „ eindelijk , eens mogt kunnen zege„ praaien, zal zij, overal, niet dan puin„ hoopen en verwoesting vinden." Het éénig befluit, dat zulk eenen moed evenaarde, konde alleen dat zijn, dat de Vergadering haare zittingen , zonder tusfchenpoofing, agtervolgde, en, in dit hachlijk tijds-gewricht, niet, dan voor een bepaald getal van Leden, uit eikanderen ging. Zulk  te VAR EN NES. 237 Zulk een voorbeeld moest met nadruk werken op den algemeenen geest. Overal gevoelden de vrienden der vrijheid hunnen moed ontbranden. Bezef van pligt verdrong elke andere drift. Nimmer genoot Parijs eenen geruster nacht, dan die op des Konings verwijdering volgde. Onbepaald werd het vertrouwen op de wijsheid en den moed der Vertegenwoordigers. De openbaare veiligheid werd algemeen geëerbiedigd , en de waare vrijheid - min , tot nog toe zoo dikwerf gekrenkt, fcheen thands, meer dan ooit, haare vaste wortels te fchiet. en in het hart. De Koning, intusfchen, met zijn Gezelfchap, zettede de reis, geduurende den nacht, en daarop volgenden dag, ongehinderd voord. Waren de toebereidfelen reeds te vooren gemaakt, om , op alle wisfelplaatfen , het benodigd fpan gereed te houden , dan fcheen ook niets den goeden uitflag van zijn vertrek te kunnen belemmeren. Van daar de volkomene gerustheid, waarmede hij, op deze en gene postplaatfen, in de openbaare herbergen aftrad, Voordzetting van 's Konings reis.  238 AANHOUDING des KONINGS, trad, en een vertrouwlijk gefprek hield met de aanwezige perfoonen. . Niets, in de daad, fcheen eenig vermoeden van zulk eenen belangrijken togt te--kunnen opwekken. Het Gezelfchap zelf had meer het voorkomen eener Vrouw van aanzien, die, met haare Kinders en Bedienden, eene reis ondernam naar eenen haarer naaste Bloedverwandten. De Vrij-geleid-brief (Pasfeport) , waarvan men voorzien was, hield den naam der Baronesfe van Korpf. Dezelve was , volgends gewoonte , door den Koning, en zijnen Staatsdienaar, Montmorin, onderteekend. De perfoon, die de Barones en haare Kinders verzelde, had het voorkomen van eenen welopgevoedden Kamerdienaar, die in alle de reis-behoeften voorzag. De voorafgaande bezorgingen van den Krijgs - Overste , B o u i l l é , en van den Oorlogs-gemagtigden, Vallegoürt, hoe zeer den onbelemmerden voordgang dezer reis begunstigende , hadden toch , altijd, den fchijn van ftaatkundige befchikkingen , om de grenfen des Rijks tegen allen aanval te dekken. Derzelver verband met deze reifende Perfoonen fcheen  te VARENNES. a39 fcheen een louter toevallig uitwerkfel te zijn van vriendfchaplijke voorzorg, ten behoeve eener Vrouw van aanzien. De ipoed, waarmede het Gezelfchap fcheen te moeten reizen, benam den fchijnbaaren agterdogt omtrend de Bezettingen, weinige dagen te vooren gelegd juist in die plaatsen, waar dit aanzienlijk Gezelfchap fcheen te vertoeven. Dit alleen, dat juist bezoldigde vreemde Benden daartoe gebezigd werden; dat juist de Konings-gezinde Bevelhebber de orders gaf, en, nog meer. dat zich, van plaats tot plaats, een aantal Krijgsluiden te paard, zoo vóór, als agter, de rijdtuigen fchaarden, en dus eer wezenlijk geleide van dit Gezelfchap uitmaakte, gaf een duister vermoeden aan dc hand van iet, dat zij alleen verklaaren konden, die van het eigenlijke geheim kennis droegen. Ongeftoord, alzoo, agtervolgen de aanzienlijke Reisgenooten hunnen weg tot om negen uur in den avond, wanneer men tot Sainte-Menehould gekomen was. Reeds de krijgsmaatige befchikkingen, zoo even genoemd, — Vermoed-, en van den Postmeester te St. Ment-, huid.  34o AANHOUDING des KONINGS, noemd, —reeds de vooruitlopende tijding, dat 'er binnen kort een beflisfende Hap, van de zijde des Konings, gebeuren zou, maakte meer den aandacht gaande van hun, die, uit hoofde van hunne betrekking, in ftaat waren, om eenige natuurlijk oprijzende gisfingen tot zeker aaneengefchakeld begrip en ontwerp te verbinden. Onder dezen be-hoorde ook de Postmeester, Droüet. Reeds eenige dagen, waren geenszins zijner oplettendheid ontfnapt de meenigv'uldige perfoonen en reifigers , die een verwisfelend vóórfpan befteld en genomen hadden. Thands ook, befchouwt hij met opmerking dit Gezelfchap , dat eenige oogenblikken vertoeft. Reeds de houding van den Perfoon, die met hem fpreekt, en de ftootende vraag naar eenen weinig bekenden weg ter zijde, om aan de Abtdij van Oryal te komen, zonder juist door Verdun te rijden: de herinnering, dat juist dit Verdun — eene plaats, alwaar bijkans alle Burgers bekend Honden als voorftanders der ' vrijheid , — geene Bezetting ontvangen had, zoo als alle andere plaatfen in den omtrek; beide deze zaken moesten, natuurlijker wijze, be-  te VARENNES. 241 bedenking baaren. Dan, hetgeen alles a doet, is de zigtbaare gelijkenis van de gewaanden Kamer-dienaar met hem , va wien, in deze dagen, zoo dikwerf, en dut belzinnig tevens, gefproken werd. Zelfs d vooronderftelde Barones onderfcheidde zich zoö fterk door dezelfde trekken , weikei hij, te vooren, in eigen perfoon, in d Koningin dacht befpeurd te hebben, da bij hem, als 't ware, geen de minfte twijf el omtrend haar aanzijn overig bleef. De ze onzekerheid, echter, is voor hem tc belangrijk, om niet eene oplosfing te verlangen zijner opgekomen twijfelingen. Hij neemt een Asfignaat van ' vijftig Lines . met des Konings beeldtenis voorzien, vergelijkt die met het beeld des Reifigers, en zijne overtuiging, dat dezelve geen ander, dan Lodewijk de zestiende is, word volkomen. Nu vereenigt hij alles , wat hij, binnen korte dagen, gehoord en gezien heeft, en nu ook is het bij hem zeker, dat de voorgewendde reis geene andere zijn kan, dan die des Konings met zijn Gezin. Nu ook word het oogmerk bij hem verdacht. Het denkbeeld van vlucht is het VIII. Deej,. Q eerste, Fn1 e ) 1 t Dit vermotdenword bij hem meer en meer bevestigd.  -42 AANHOUDING des KONINGS, c 2 1 1 a I ( i i • l \ \ • 1 i i 1 Hü begeeft zich, on- erste, dat zich aan hem opdringt, zonder ulks van zich te kunnen verwijderen, Zijn ermoeden word nog meer veriterkt, daar ij, op dit zelfde oogenblik, de paarden ziet adelen van de Dragonders , zeer onlangs Idaar in bezetting gelegd, en Renbode op Lenbode den grootften fpoed ziet maaken, im hunne geheime reis te vervolgen. Zijne rijheid - min dringt hem, om het veraad te wederftreeven, hetgeen hij in deze eis meent te ontdekken. Dan , hij is op ;ich zelf buiten ftaat, om iet beflisfends te errichten. Hij bereekent welligt het geaar, ja misfchien de onmooglijkheid, om iet te verhoeden, wanneer alles zoo wel s voorbereid , dat de Nationale Garde te ergeefsch zal opftaan , om aan de waarchijnlijk vereenigde bezoldigde Benden het loofd te bieden. Men is ook reeds bijkans jereed, om de reis te vervolgen, eer hij menige Manfchap op de been heeft, en een alarm, door hem gewekt, is welligt een middel, om den fpoed te verdubbelen, en alle maatregelen in het vervolg te veriedelen. Hij gevoelt zich intusfchen verpligt, om van zijne bevinding kennis te geven aan « . het  te VARENNES. 243 het plaatslijk Bewind der naastgelegen Stad, alwaar de rijdtuigen zullen ftil houden. Op het oogenblik fnelt hij te paard, langs een Bij-pad, naar Varennes henen, en zoekt den gerechtlijken Hoofdfchout op, om hem daarvan kennis te geven. Een ander berigt voegt hem zekeren Guillaume tot reisgenoot toe, aan wien hij zijne vermoedens had medegedeeld, thands tot eenen vrij hoogen trap van zekerheid gerezen. Eenen geruimen tijd Vóór des Konings aankomst, beraadflaagt men reeds over de middelen, in dit netelig tijdsgewricht bij de hand te nemen. Juist in- den Hoofdfchout, Sa ijse, vind hij den man van eenen onderneemenden geest, gepaard aan eene vuurige vrijheid-min. Men fpreekt af, om nog zekerer te onderzoeken, eer men iet uitvoert. Tijd winnen is hier veel gewonnen. De reis des Konings bij voorraad te vermoeilijken, is het meest gepaste middel, J om andere belemmeringen daar te ftelleni van eenen meerderen nadruk. Eerst .dan , \ nadat men zekerheid heeft, dat het de Koning is, die het Rijk verlaat, kan de Nationale Garde uit den gantfchen omtrek wordQ 2 en middellij!: laar Varen' •les, om aldaar zijne vermoedens te ontdekken. Overleg, >m de reis les Kolings te rerhindeen.  a44 AANHOUDING des KONINGS, Varennes tot eene vtrwisfeliris van Vóórfpan beftemd. en bijéén geroepen, om , indien men het nodig vind, geweld met geweld te keeren. De éénige voorzorg daartoe bied zich aan in' eenen naauwen Brug , waarover flechts één rijdtuig henentrekken', en het aanzienlijk Gezelfchap, zeer zeker, zijnen weg vervorderen moet. Derwaards eene bij de hand zijnde Kar te voeren, vol met mest geladen, en deze aldaar geheelenal om verr* te werpen, acht men het gereedfte middel, om den voordgang der beflemde reis aanvanglijk te verhinderen. Ter naauwer nood is dit werk volvoerd, of het Gezelfchap nadert ter plaatfe, waar de getrouwe Bouillé eene nieuwe verwisfeling van Vóórfpan, en tevens eene vermeerdering van Lijfwacht, beftemd had. Ook de Zoon van denzelven Bevelhebber,en zeker ander Officier, d'Ossize, — beiden , onder de Krijgsbenden van hunnen Vader, aan de belangen des Konings geheellijk toegewijd, — waren reeds ten zeven uure van denzelfden avend aldaar aangekomen, en hadden hunnen intrek in een herberg genomen, die over den, thands met mest  te VARENNES. hqt mest bedekten, brug gelegen was. De vermoeijenisfen van de reis hadden hen eerst aan lichaamlijke ververfchingen doen denken, en daarna aan een behoorlijk hair- en kleeder-tooifel , om onder het oog der Koningin te kunnen verfchijnen. Met dit gewigtig werk bezig , hadden zij de uitvoering van hunnen last nog uitgefteld. De afgelegenheid van hun verblijf hield hen onbewust van hetgeen reeds gebeurd was, en nog verder gebeuren moest. Eerst in den vroeg daagenden morgeullond, fchijnen zij het voorzigtig ontwerp beraamd te hebben, om, met de bezorging van Vóórfpan, allen agterdogt te zullen wegnemen. Ook vroeger, naar het fchijnt, verwachtten zij den Koning niet. Reeds was het elf uur en meer in den nacht, en alles fcheen in diepe rust. Te vergeefsch vroeg de Vóórrijder naar het beitelde Span. Niemand konde daarvan weten, omdat de hiervóór genoemde Officiers hunnen last nog niet volvoerd hadden. Niets, intusfchen, gaf aan het Gezelfchap eenige reden van bekommering, daar de Q 3 Man- Ondervraging van het Reisgezelfcnapaldaar, door dtn Hoofd, fchout, Sause.  246 AANHOUDING des KONINGS, Manfchap , door Drouet verzameld, uit niet meer dan zeven perfoonen beftond: doch ook dezen , door een vaderlandsch vuur bezield , hadden , naar het fchijnt, zich plegtiglijk verbonden, om het voorgenomen onderzoek met allen ernst uit te voeren. Het licht der Maan, hoe zeer, nu en dan, door tusfchen beiden komende wolken verflaauwd, was echter groot genoeg, om de voorwerpen te onderfcheiden, waarmede men handelen moest. Het Gezelfchap, niets kwaads vermoedende, meent zijnen togt gerustlijk te vervolgen, en hier was het echter , dat men den geduchtsten tegenftand ontmoet. Naauwlijks is het rijdtuig genaderd tot zeker fteenen Gewelf, het éénig overfchot van eene oude Vesting, welke niet meer, dan een toren en een ftuk muurs, had agtergelaten, of twee gewaapende Nationale Gardes gelasten , halte te houden. Op het oogenblik treed de Hoofdfchout, Sause, ten voorfchijn, vragende naar den Vrij-geleid-brief. Eene toorts, ter dezer gelegenheid aangeftoken, verfpreid een genoegzaam licht over de plaats, alwaar zich, op dit oogenblik, nog niets kenmerkt van ' het  té VARENNES. 247 het merkwaardig tooneel, hetgeen den naam van Varennes in de Franfche Gefchiedenis vereeuwigt. „ Ik ben," andwoord de Koningin, „ de Barones van Korpf; ik ga „ met mijne Familie en Kamer-bedienden „ naar Rusland" Men reikt, ten zelfden tijde, den Geleid-brief over. De Hoofdfchout geeft te kennen, dat hij denzelven zoude nazien ; doch te gelijk zijne bekommering moest mededeelen over den weg, dien men nemen zou , naardien de naastgelegen Brug onoverkoomlijk was, uit hoofde van een ongelukkig toeval, in den iaaten avond met het omvallen van eene Mest - kar gebeurd, hetgeen men nog niet had kunnen herftellen, en thands, bij gebrek van manfchap , nog minder konde doen. Hij bied dus zijnen dienst aan de Barones, om den tijd ten minsten van een paar uuren, welken men tot dat werk befteeden moest, ten zijnen huife te vertoeven. De gewaande Barones herhaalt den aandrang tot voordzeütting haarer reis, en bid , dat men allen mooglijken fpoed maake. Dit geeft aanleiding tot wederzijdfche woorden - wisfeling. Ook de BeQ 4 dienden  a48 AANHOUDING des KONINGS, dienden mengen zich in het gefprek. Hetzelve word levendig. — Dragonders en Husfaaren rukken aan , met oogmerk, zoo het fchijnt, om, door overmagt, het gefchil, ten voordeele hunner Meesteresfe, te beflisfen. Dan , één der Nationale Gardes, wier getal reeds met eenige Manfchap vermeerderd is, vat de teugels der paarden. Een ander laad zijn geweer, met oogmerk , om 'er op in te fchieten, indien men niet behoorlijk vertoeft. Een derde plaatst zich, met een brandend lont, bij het kanon, aldaar ter zijde geplaatst. De Hoofdfchout verklaart, eindelijk , aan de Barones , dat hij, zijn pligt kennende, niet gaarn genoodzaakt wilde worden, om geweld met geweld te keeren. Hij verzekert , dat de overtogt met de rijdtuigen over den Brug onmooglijk is. Eene nieuwe verfchaniing van allerlei huisgeraaden , in allerijl nog vóór denzelven opgeworpen , maakt alle poogingen tot voordzetting der reis vruchtloos. Nogmaals, dringt hij allerernftigst aan, dat men een paar uuren vertoeven zal , terwijl hij alsdan in ftaat zal zijn, alle hindernisfen te doen wegruimen.  te VARENNES. 249 ruimen. Beleefdlijk bied hij, intusfchen , zijn huis aan de Dame met haare Kinders, om aldaar te vertoeven, en de verfrisfchingen te gebruiken, welken hij bij de hand heeft. De gewaande Kamer - dienaar fïemt, ten laatften, zijn gevoelen bij, en zegt: „ Welaan, Mevrouw , laat ons zoo „ lang binnen treden. Waarlijk, de Kind„ ers zullen wel eenig eten dienen te nut„ tigen." De Graveerkonst leent, ook alhier , wederom , haaren belangrijken dienst, om, met haar meesterlijk ftift, het woelig nacht - tooneel te fchetzen , dat zich thans opdoet, en , hoe zeer, naar het fchijnt, niets meer uitdrukkende, dan een enkel woorden-gefchil, voor de gefchiedenis echter gewigtig ,. voor de ontknooping der belangrijklte voorvallen beflisfend is. Zoo gelukt het, dan , den moedigen Sau.se, zijn eerde oogmerk te bereiken. Met alle beleefdheid, leent hij de hand aan de Vrouwen, om haar uit het Rijdtuig te helpen , terwijl de Koning voor de Kinderen zorgt. Hij geleid haar in zijn Q 5 huis, Des Konings vergeving in iet huis van Sausb.  7 iso AANHOUDING des KONINGS, Ondalinge gefprck-_ len. huis. Handel in kaarfen drijvende, heeft hij wel geen vertrek, dat voor een zoo aanzienlijk Gezelfchap voegt. Dan , de edele gastvrijheid bekreunt zich aan geene uiterlijke pragt. Het gul onthaal van een niet onwelleevend Man zal voor reifende Vrouwen genoegzaam voldingen , hetgeen aan den uitwendigen opfchik en de huisgeraaden ontbreken mogt. Thands bekreunt men zich , dan ook, weinig , om, door den winkel henen , naar het binnenvertrek te gaan. Aanftonds zijn de huisgenooten, offchoon nog met hunne gasten onbekend, gereed, om brood en kaas op te disfchen. Sause zelf brengt eene fles Champag?,e-vi\]n ten voorfchijn. Zijne deugd is van dien aard, dat hij door de hooge gasten bij uitftekendheid geroemd word. Onder eenen verkwikkenden dronk, word men allengskens gemeenzaamer. De gewaande Kamerdienaar ondervraagt zijnen Gastheer naar veele bijzonderheden van zijn bedrijf, van zijn ambt, van de Priesters enz. Zijn andwoord alleen op de vraag: „ hoe hij, als Gerechtlijke Hoofd„ fchout, de paspoorten konde nazien?"— dat,  te VARENNES. a5I dat, naamlijk, de Burgerlijke Hoofdfchout zitting had in de Nationale Vergadering, en dat hij daarom dezen post voor hem waarnam , fchijnt eene onaangenaame aandoening bij het Gezelfchap te verwekken , welke voor, den menschkundigen Sause opmerklijk zijn moest. Het ontkennend andwoord op eene andere vraag : „ of hij „ ook lid van eene Club was?" fchijnt meer voldoenend te zijn. „ Zoo veel te beter: „ die ellendige Clubs hebben Frankrijk „ bedorven:" — deze aanmerking geeft den opmerkzaamen Schout eenen veel beduidenden wenk. Thands heeft hij overvloedige gelegenheid, om zijn voorgenomen onderzoek te voltooijen , en deze naarfpooring bevestigt hem in de reeds opgevatte vermoedens. De aandrang der gewaande Barones , om toch allen mooglijken fpoed te maaken, het gedruisch buiten 's huis, uit de voorziening der behoeften voor het aantal van paarden geboren, die, ook in dezen tusfchentijd, behoorden verzorgd te worden, geeft eene natuurlijke aanleiding , zoo tot de telkens plaats grijpende afwezigheid van den Gastheer ,  S52 AANHOUDING des KONINGS, heer, als tot het op de been brengen der Burgers van Varennes, die in allerijl in de waapenen komen. Een brief, naar het Stedelijk Bewind van Clermont gezonden, om van daar de Nationale Garde, met den meesten fpoed, herwaards te zenden, en het fpoedig afgevaardigd bevél naar alle plaatfen in . den omtrek , om de alarmklok te trekken, en alle vaderlandfche Manfchap in deze Stad bijéén , te brengen, zijn maatregelen, even fpoedig uitgevoerd, als bedacht, zonder dat de tusfehenpoosende verfchijning van den Gastheer, in de kamer zijner Gasten, eenig vermoeden op hem verwekken kan. Op deze wijze verloopt al vast de tijd, waarin zich aanzienlijke Benden van Nationale Gardes verzamelen , overvloedig genoeg in aantal , om, des noods,aan het gewaapend geleide van Dragonders en Husfaaren den vereischten tegenftand te bieden. Eene aanmerklijke Bezetting vóór het huis van den Hoofdfchout, de dienst in 't bijzonder van twee ftukken Kanon, daarvóór geplaatst, met de nodige Kanoniers, en het van tijd tot tijd aanrukken van gewaapende Burgers uit  te VARENNES. 253 uit alle oorden, geeft eenen genoegzaamen waarborg , om zelfs de vrees voor mooglijke gevaaren te verbannen. Dezelven, intusfchen , zijn niet geheel denkbeeldig. Van tijd tot tijd, vertoonen zich eenige Koninglijke Krijgs • benden , welker Bevelhebber kondfchap heeft van des Konings verblijf. Een Officier, althands, van Bouillé gaat ongevraagd binnen , om deszelfs bevelen te vernemen. De gewaande Barones dringt, eindelijk , den Schout, om haar vertrek niet langer te verwijlen. Deze , aandrang is de aanleiding tot ontknooping' van het gantfche raadfel. Thands is het oogenblik daar, waarop Sause befloten heeft, zijnen aanzienlijken Gast op het nadruklijkst aan te raaden, om den voordgang zijner reis te ftaaken, en naar Parijs te rug te keeren. De bijftand van den Rechter, de L 0n , een kundig en befchaafd Man, was hierin geenszins ongepast. De aanleiding daartoe doet zich van zelve op in eene beeldtenis des Konings, welke in de kamer hing, doch , tot nog toe, zoo het fcheen , onopgemerkt gebleven was. „ Mijn Heer," dus fpreekt hij 3ntknoop< ig van het ladfel.  S54 AANHOUDING des KONINGS, hij den gewaanden Kamer-dienaar aan, op het oogenblik , dat hij de beeldtenis in handen neemt, „ zie hier de volmaaktfte gelijkenis van onzen Koning met uw „ Perfoon!" — Te gelijk keert hij zich tot de Barones: „ zie eens , Mevrouw, „ hoe fprekend uw Kamer-dienaar naar „ onzen goeden Koning gelijkt!" Met eene konftige ontveinzing, alsof zij het gezegde niet gehoord had, andwoord zij: „ Welaan, Sause, ik bid u, houd ons „ niet langer op ; laat ons vertrekken." Sause, daarentegen, vervolgt zijn gezeg: '„ In de daad, Mevrouw , zie eens, bid „ ik u , hoe bijzonder zij elkander ge„ lijken , tot in de kleenfte trekken van „ het gelaat ! Waarlijk, men zou haast „ zweeren , dat het de Koning zelf was." Op dit zeggen, herneemt de gewaande Barones alle de majefteit, welke haar zoo eigen was. Zij gevoelt, dat zij verraaden is. Langer ontveinzing zou den agterdogt gaande maaken, zo niet reeds daadlijk vermeerderen. „Ja," zegt zij nu rondborftig; „ ja, het is de Koning: ik ben de Ko„ ningin ; zie daar den Dauphin, mijn „ Zoon,  te VARENNES. 255 „ Zoon, Mevrouw Elisabeth, en de „ jorige Prinfes! Het hangt nu van u'zelv„ en af, om uw fortuin te maaken. ïk „ behoef u niet te zeggen , welken dienst „ gij ons doen kunt, en welke onze ver„ gelding zijn zal." Niets is ooit gefchikter, om den mensch te leeren kennen, dan in een oogenblik van onverwacht gevaar. Alsdan ontlast zich het hart, volgends zijne natuurlijke, neigingen. De konst heeft te weinig tijds, om zich te vermommen. ,, Ja," dus ipreekt de gewaande Kamer - dienaar; „ja, ik ben uw „ Koning. In de Hoofdftad , tusfchen „ ponjaarden en banjonetten geplaatst, be„ geef ik mij van daar naar het Land, „ om, in het midden mijner getrouwe ,, Onderdaanen , de vrijheid en den vrede „ te fmaaken , welken gij geniet. Ik kan „ niet langer té Parijs blijven, zonder al„ daar te fterven , • zoo wel mijn Gezin , „ als ik zelf." —— Welligt had nimmer aandoenlijker tooneel plaats, dan hetgeen zich hier vertoont. Het bezef van een flechts mooglijk gevaar — want, dat 'er, in een zoo kort beftek van tijd , reeds duifende Aandoenliike rede. wisfeling.  256 AANHOUDING des KONINGS, duifende gewaapende Burgers, van elders, op deze zijne verblijfplaats , zijn aangekomen , allen met het' oogmerk , om de voordzetting zijner reis te verhinderen, is voor den Koning nog een geheim : het onverwachtte zijner geheele vertoeving, en de toevalligheid van den nacht, doen hem niets dergelijks vermoeden : — vernietigt thands den grooten afltand tusfchen den hoogen Adel en den geringen Burger-ftand. Gevoelens van onderfcheiden aard woelen te fterk in het hart, dan dat men niet de gebaaren zou te hulp roepen, om de inwendige gewaarwordingen op het krachtigst uit te drukken. De Koning rijst op , en poogt den minzaamen Sause te omhelzen. De Koningin neemt den Dauphin in de armen, en wil zich alzoo vóór zijne voeten nederwèrpen. Dan, hij voorkomt hen beiden met de treffendfte bevalligheid , door zelfs voor hun te willen knielen ; doch , ook hij vind, wederkeerig , in den Koning eenen vriend , die van hem geene vernedering duld. „ Wij bezweeren u," dus •fpreken beiden Koning en Koningin: „ red „ ons, red den Dauphin, red het Vader- „ land,...  té VARENNES. 457 ,» land, . .. laat ons fpoedig vertrekken !, „ Zijt verzekerd, dankbaar zal onze ver* „ gelding zijn. Ik beloof," voegt 'er de eerstgenoemde bij, „ aan u en de uwen „ het fortuin voor uw en hun leven. Ik „ zal uwe Stad verheffen boven alle de „ Steden des Rijks,... daar. .. daar.. hier haalt de Koning eene goud-beurs voor den dag, welke hij den braven Saus ie denkt aan te bieden. Dan, deze vóórkomt weder deze aanbieding. ,, Neen, „ Sire," deze is de taal van zijn hart: „ hetgeen gij van mij vordert, is onmoog„ lijk. Twee zaken van belang moet ik „ behouden, haamlijk mijn leven, en mijne 5, eer. Befchik vrij over mijn leven; dat „ is het uwe: maar, geloof mij, ik mag, „ ik kan niets doen, dat ftrijd met mijtte een Ik heb trouw gezworen aan de, „ Natie, aan de Wet, en aan U; ik zou, „ in alle de drie gevallen , verraaderlijk „ handelen. Ik zou de Staatsregeling „ fchenden , welke Gij zelf belooft hebt „ te handhaven, en welke ik tevens be.„ zworen heb. Mijne grootfle belooning „ is, dat ik uwe Majefleit ten mijnen huife VIII. Deel. R „ heb Moedig ïedrag van Sause.  25 8 AANHOUDING des KONINGS, „, heb mogen ontvangen, en haar mijnen „ eerbied, als Burger, met alle pligt „- maatigheid bewezen heb : maar, als „ beambt Perfoon, door de. Wet gelast, „ moet ik den Koning verklaaren, dat het „ hem onmooglijk is, verder te reizen, — „ dat het Franfche Volk, reeds ten getale „ van tien duifend Man, alhier, en in den „ omtrek, onder de waapenen, en dat „ het de pligt van Lodewijk de Zes„ tiende is, in het midden van zijn Volk „ te blijven, dat hem aanbid, en naar „ Parijs te rug te keeren." Zulk eene ftoute taal treft , als een blikfem , het hart van hun , die nimmer zulk eene ontmoeting hadden kunnen vermoeden. Wrevel, fpijt en wanhoop kenmerken zich, op het oogenblik, op hun gelaat. De innemende Sause, echter, weet het treffend tooneel door nieuwe tederheden te verzagten. Hij verzekert, dat de duifenden, die gereed ftaan, geen ander oogmerk hebben, dan des Konings behoud , en, met hem, het behoud des Vaderlands, en dat hij daarvoor zijne eer ver-  te VARENNES. 259 verpand. De Koning , daarentegen, verklaart, geen oogmerk te hebben, om hei: Rijk te verlaten. Hij herhaalt flechts zijn vuurigst verlangen , om naar Montmedi te reizen. Gaarn zelfs wil hij , ten blijke zijner oprechtheid , het geleide der Nationale Garde gedoogen. Nogmaals bezweert hij den braven Sausè, hem zijnen bijftand niet te weigeren, daar zijne reis den algemeenen welfland bevorderen moet. Ook Mevrouw Elisabeth neemt hem bij de hand, en bid 'hem, minder geftreng te zijn omtrend de betrachting van eenen vermeenden pligt. Dan, alles is te vergeefsch. Bezef van pligt maakt den deugdzaamen Burger en Ambtenaar onverbidlijk. De levendigheid, intusfchen, van dit gefprek geeft aanleiding, dat perfoonen van onderfcheiden ftand in de kamer dringen. Het gerucht, dat de Koning te Varennes is, heeft reeds Damas, Choiseul, eft andere Opperbevelhebbers van het S taatsleger, met hunne Benden, herwaards doen trekken , om den last des Konings te vernemen. Ook de Zoon van Bouillé R 2 komt  z6o AANHOUDING'des KONINGS, komt thands, in eene nette kleeding uitgedoscht, ten voorfchijn. Het is, met het lang verwijl, reeds vijf uur in den morgen geworden. Alles verkrijgt het aanzien van eenen openbaaren llrijd tusfchen de Nationale Gardes en de Staats - troepen, zoodra flechts de Koning aan de laatften beveelt , dat zij voor hem ftrijden moeten. Dan, Sause. en de Lon verftouten zich nogmaals, den Koning het gevaar te herinneren zijner onderneming , en tevens de onmooglijkheid van uitvoering, daar de Staatsregeling den Koning uitdruklijk gelastte, zich niet verder, dan twintig mijlen, 'van het Vertegenwoordigend Lichaam te verwijderen, en de Nationale Gardes gezworen hadden, de Conftitutie, des noods met hun bloed, te handhaven. Deze reden geeft, eindelijk , klem aan alle voorgaande bedenkingen. Sause laat eenen ander der Bevelhebbers, bij hem het minst verdacht, tot den Koning toe. Dam as raad den Koning , om zijn oogmerk met geweld door te zetten. Sause, daarentegen, dringt allerernfligst op zijne - toegevendheid omtrend het openbaare verlangen des Volk?-, dat  te VARENNES. s6i dat zich zijnen Koning nimmer zal laten ontvoeren. Andere Officiers, thands mede aanwezig, ontvangen eenen blik van verachting van den Koning, dien zij, ongetwijfeld, door meerdere vaardigheid, reeds in veiligheid zouden gebragt hebben. De toon der onderhandelingen verfpreid zich ook tot de gewaapenden, die Varennes thands bezetten. De Koningsgezinde Benden willen heuren last volvoeren , en den Monarch naar Montmedi geleiden. De Nationale Gardes zweeren , zulks nimmer te .zullen gedoogen. Van woorden komt het tot daadlijkheden. Sause alleen vertoont zich, roept de Kanoniers op hunnen post, en beveelt hun , neder te fchieten alles, wat oproer wil. De Nationale Gardes bedreigen de wederfpannige Bevelhebbers met de lamptaarn , of met de bajonet. De Opperbevelhebber Go glas verklaart, eerlang genoegzaame Benden te zullen aanvoeren , om de patriotten in bedwang te houden. Dit gezeg baart gisting. Men word handgemeen. Sause alleen neemt alle de Opperbevelhebbers in hechtenis, en ftuit alzoo het oproer. Hij dringt den R 3 Koning,  262 AANHOUDING des KONINGS, Koning, om ter bewaaringe der gemeene rust te beflisfen. Hij verklaart', zónder de beflisfing, de rust niet langer te kunnen bewaaren , en niet te willen inftaan voor de gevolgen. Nieuwsgierigheid, en woede tevens, overweldigen thands het huis van den Hoofdfchout. Eene woeste meenigte, met pieken, fnaphaanen, en fabels gewaapend, dringt tot in de Kamer door. Algemeen is het geroep. „ De Koning „ moet naar Parijs te rug. Het verraad „ zal hem niet ontvoeren." Het gelukt Sause, echter, den woedenden hoop te. bedaaren. Wie is hier in ftaat, de kracht van dit tooneel uit te drukken, welke zoo verfchillend werkt op aller gemoederen ? De Etsnaald is wederom alleen in ftaat , het gebrekige, in de hier bijgevoegde Konstplaat, aan te vullen. En , welk , een tafereel! op dit zelfde oogenblik komt een Renbode van Parijs, in volle» galop, de gewigtigfte tijding aankondigen. La Faijette had, reeds in den vroegen ogtend van 'sKonings vertrek, twee zijner Adjutanten gezonden, om den«Koning den last der Volk-Vertegenwoordigers over te brengen.  te VARENNES. 263 brengen. Zeer zonderling, had het gebruik, vari Soep aan beiden een hevig koliek veroorzaakt, dat hén in hunnen fpoedigen togt verhinderd had. Romeuf, echter, had het gevoel van pijnen aan het belang zijner zending onderworpen. Hij bragt den raad en last aan den Koning over, om zijne reis te ftaaken, uit hoofde van het allerwezenlijkst gevaar voor het gantfche Rijk. Met weerzin word hij door den Koning herkend. „ Dit „ is dan de tweede keer, dat de la „ Faijettë mij in hechtenis doet neem„ en , om zijne Republiek te ftichten:" is des Konings aanmerking, eer hij den lastbrief heeft ingezien. Hij leest, en zijn befluit is genomen , om zijne reis te fchorzen. Met dit befluit , worden de wezenlijkfte gevaaren afgekeerd. De heldendeugd van den fchranderen Sause vind haar edelst loon, en Varennes eene naauwlijks bekende Stad vereeuwigt haaren roem in de gefchiedenis, dat het eenen Burger bezat, getrouw aan zijnen eed, boven alle de aanlokfelen des fortR 4 uins,  •64 AANHOUDING des KONINGS. uins, wiens beiliste moed deze Stad ho« ven alle de Steden des Rijks verhief, omdat zij het was, waar men den Koning te rug hield, op het oogenblik, dat het verraad des Legers gezworen had, hem aan de Republikeinen te ontrukken. TERUG-  TERUGKOMST ix e s KONINGS, t e P AR IJ S. Zioo was, dan, de belangrijke, met zoo veel beleids, zoo het fcheen, ondernomen, j reis geftaakt , en de aftogt even fpoedig 1 beflist. Alles werd voor de terugreis gereed gemaakt. Een langer verwijl is onnut, misfchien zelfs fchaadelijk voor de inwendige rust. Thands moet de Koning zelf oog- getuige zijn van het grootfche tafereel, dat door Sause wel gefchilderd, maar welks gefchiedkundige waarheid nog onbewezen is. Naauwlijks verfchijnt de Koning buiten 'shuis, of hij aanfchouwt R 5 & Toebe- 'eidfelen ot den erugtogt»  z66 TERUGKOMST des KONINGS, de opeengepakte meenigte van Krijgs-benden , en daaronder het grootfte aantal van Nationale Gardes. Leeve de Natie! Leeve de Koning! is de eenparige kreet, zoodra men hem ontwaart, dien de een verloren, de ander behouden acht , naar gelang van het oogmerk, waartoe hij hier aanwezig is. Met verbaazing, moet hij de geestdrift aanfchouwen der vaderlandfché Burgers van alle oorden, die , in weinige uuren , ten getale van meer dan tien duifend Man , of reeds zijn toegevloeid, of nog op weg zijn. „Zie daar, Sire" deze is de ftoute, doch tevens opbeurende taal van Sause, „ de Staatsburgers, die uw perfoon, uw „ leven beveiligen, uwe terugreis dekken „ zullen!" Dit gezigt moet zijn genomen befluit verfterken. Intusfchen, vordert juist de beweging van zoo veele Manfchap, en bijzonderlijk der bezoldigde Leger-benden, de oplettendfte voorzorg. Ook hier komt het beleid van den fchranderen Sause te pas. Op aandrang des Konings, waren wel de in hechtenis genomen Bevelhebbers ontllagen: maar men kende den opgeruiden geest der bezoldigde Benden. Men had kond-  t e P A R IJ S. 267 kondfchap van het aantal Krijgslieden, onder het bevél ftaande van Bouillé, overal verfpreid, en thands gereed zijnde, om, op den eerden wenk, henen te fnellen ter plaatfe, waar hun Opperhoofd bevelen zou. Eene der eerfte zorgen was, zich te verzekeren van de Hoofden der Ruiterij, in den omtrek gelegerd, welken als vaderlanders bekend (tonden; terwijl de Nationale Garde, meestal, uit Voetvolk was zaamgelteld. Fregeville, met zijne Dragonders te Verdun in bezetting, word hiertoe boven alle anderen gekozen. Dan, hij is buiten Haat, zich met de terugtrekkende gewaapende Magt te véreenigen, zonder Bouillé te ontmoeten, en dezen welligt flag te leveren. Hij kiest, echter, vijf-honderd zijner beste Manfchap, en begeeft zich op weg. Toevallig verneemt hij van eene geringe Vrouw eenen naderen weg door een moeras , waardoor hij op Clermont trekt, zonder Varennes aan te. doen. Ook daar zijn Koningsgezinde Benden , welke hem den doortogt beletten. Hij getroost zich, voor zijn perfoon, de ge-, vanglijke overvoering naar het Hoofd* kwartier,  a68 TERUGKOMST des KONINGS, kwartier, in de verzekering, dat hij aldaar genoeg Bekenden zal vinden onder de Leden van het Bewind, die hem in vrijheid zullen itellen. De uitkomst voldoet aan zijn oogmerk. Hem word de Vóórhoede aanbevolen, terwijl het overige gedeelte zijner agtergelaten Manfchap dient, om, des noods, de agterhoede te dekken. De Nationale Garde word beftemd , om tot geleide des Konings te dienen , en het bevelhebberfchap aan den kundigen en moedigen de Signecour opgedragen. De Departementaale Beftuuren van den omtrek, van all' het voorgevallene onderricht, komen met allen fpoed bijéén , dragen zorg voor de ververfching der op weg zijnde Manfchap, vaardigen bevelen af, om de voornaamfte posten met vaderlandfche Mannen te bezetten , de verdachtte Benden in de Kwartieren te leggen, en overal de rust en veiligheid te verzekeren. Zoo uitgebreid en naauwkeurig zijn de zorgen van het Stedelijk Bewind te Varennes, waarvan men zich , te recht, den besten uitflag belooft-. Nies  t ë p a R IJ s. 269 Niet weinig tijds is,, met alle deze toebereidfelen, verlopen. Eerst ten tien uur, op den morgen van den liften, is alles gereed , om de terugreis te aanvaarden. Geenszins onbelangrijk is de waarneming van de houding der aanzienlijke Reifigers, zoodra zij weder op hunne rijdtuigen gezeten zijn. De Koning heeft het voorkomen van eenen reizenden, die zich uitermaate verveelt. Men befpeurt in hem geene verandering zijner gelaats-trekken. Eenigzins meer peinzende op alles, wat hem omringt, fchijnt hij, met gelatenheid, de uitkomst te verbeiden. De Koningin, daarentegen, fchijnt veel minder opgeruimd. Haare blikfemende oogen, geworpen op alles, wat rondom haar is , -gepaard met een onafgebroken ftilzwijgen, kenmerken inwendigen wrok over eene ondergaane teleurflelling, en toorn omtrend derzelver bewerkers. Mevrouw Elisabeth heeft alle de hartstogten op het gelaat geteekend , die in het hart woelen over mislukking en geleden hoon. Zij fchijnt te branden van wraak. De beide Kinders volgen de infpraak hunner eerlte jeugd, bezien Vertrek van het Koninglijfc Gezin uit Varennes. Houding der reizende Per-1 foonen. "  270 TERUGKOMST des KONINGS, bezien alles, met een vrolijk gelaat , uit het poortier, lachen eenen ieder toe, die hen vriendlijk aanfchouwt, en fchijnen midden in het gezelfchap wel te vrede te zijn. De toeftand, waarin men zich bevind, gedoogt geen verleevendigend gefprek. 'Ook draagt het gemis eener behoorlijke rust , geduurende reeds twee nachten, en de fterke zonne-hitte, niet weinig bij, om lichaamlijken onlust te vermeerderen. Eenige Afgevaardigden van het Stedelijk Bewind te Varennes , eerst befloten hebbende , den Koning tot in de Hoofdftad te verzeilen, ftaaken hunne reis te Clermont, op het berigt, dat eenige verdachtte Ruiterij in aantogt was. Zij dragen hunne zorg over aan het Bewind der laatstgenoemde Plaats. Deze Bewindslieden aanvaarden hunnen last niet, zonder den Koning met eerbied bejegend, en van hUnne getrouwheid ter zijner beveiliging te hebben verzekerd , met verklaaring tevens , dat zij zich verblijden over de gelegenheid, om hem te behouden tegen de aanflagen des verraads. „ Mijn Volk is misleid . . . „ mijn Volk is bedrogen!" is des Konings and-  te P A R IJ S. 27* andwoord. „ Sire," hernemen zij: „het „ is gemaklijker, één Mensch, dan wel „ een gantsch Volk te bedriegen." Naauwlijks, intusfchen, waren door den moedigen Sause, reeds op den vroegen morgen, de nodige maatregelen genomen, om de voordzetting van 's Konings reis , met zekerheid, te verhinderen , of men begreep de noodzaaklijkheid, om hiervan onverwijlde kennis te geven aan de Hoofdftad, en vooral aan de Nationale Vertegenwoordigers, wier genomen befluiten, door onderfcheiden, elkander fteeds opvolgende, Renboden reeds algemeen waren bekend geworden. En aan welke perfoonen was het overbrengen dezer belangrijke tijding beter vertrouwd , dan aan hun, die zoo veel deels hadden aan den heldenmoed van den laatstvoorgaanden nacht, de brave Drouet en Guillaume? In aller ijl fnellen zij naar de Hoofdftad henen. Niets houd hen op. Zij branden van verlangen, om gehoord te worden aldaar , waar zij niets anders wachten, dan toejuiching hunner vaderlands-min. De zekere maare van 'sKo- Tijdingen wegens des Konings ianhouding, in de Hoofdftad 3 ver ge» .. iragt.  &? dan zich van zijn perfoon te verzekeren, om alzoo, in zijnen naam, de gantfche Franfche Natie, door de kracht van waapenen, te overweldigen. De volgende Tafereelen zullen den grooten invloed maaien, die deeze gebeurdtenis op het ftelfel der buitenlandfche Hoven, en bijzonderlijk op het lot van Frankrijk, heeft te weeg gebragt. Einde van het Jgtjie Deel.  BERIGT voor den BINDER. Talleijrand Perigord , 'te plaatzen, tegen over Bladz. 44 Lijkdienst van Mirabeau, - - - 126 Alexander Beauharnois, - - - 124 Vlucht des Konings, tot in Varennes, 248 Aanhouding des Konings, te Varennes, 262 Terugkomst des Konings, te Parijs, 284