01 1816 8814 UB AMSTERDAM     GEDENKBOEK VAN AMSTELDAM; INHOUDENDE, ONPARTYDIGE AANTEKENINGEN VAN HET VOORGEVALLENE BINNEN DIE STAD, BEGINNENDE MET D Elf JAA8E MDCCLXXXVI BIJ HET GEBEURDE MET DE STEDEN HATTEM EN ELBURG, TOT OP DE GROOTI OMWENTE. 1ING VAN ZAAIEN, DOOR HET INRUK. KEN DER PSUISSISCHE TROEfEN. MDCCtXXXVIII. Te Amfleldam, bij J. B. Elwe en G. BomAlkmaar Hartemmk; s Bofch, Palier; Dord B/ufé; Delft de Groot en Poelman; Haarlem, Kampman; 'sHage^ Thierry. Men. fing. Kits en Menfertt, Hoorn, Vermande ; Lf iden, d'Erve de Does; Rotterdam,/). Vis; Uti echt, ; Zwol Clement; Zutphen, vanEldick, en verder alomme,   Is de hiflorie der Nederlanden ten allen tijde een onder, werp geweest, waaromtrent groote mannen zig bezig gehouden hebben,als bevattende de zonderlingfte tooneelen van ftaatsomwentelingen, van naijver bij nabuurige Mogend* heden, van onvoorbeeldige oorlogsbedrijven, maar vooral van binnenlandfche onlusten, veroorzaakt door de he» vigfte verdeeldheden en partijzucht, welke kanker reeds \'an de tijden der Graaven af, in de ingewanden der Republiek gewoed ,en de loflijkfte vereeniging beroerd hebben; thans is die hiflorie, meer dan immer, waardig een voorwerp te zijn van de aandacbt der uitmuntendfte verftanden: de beklagenswaardige gebeurtenisfen welken wij bcleeven, eiT waarvan in de jaarboeken der wereld bijna geen voorbeeld te vinden is; vooral niet wanneer mende; geringe uitgeftrektheid van grond, welke wij bewoonen, zo wel als den bezwooreuen band, die ons voor eeuwig A  C * 3 vereenigd heeft, in aanmerking neemt, die jammerltike gebeurtenisfen zuilen eeuwen lang de onderwerpen hunner bemoejingen zijnde tegenwoordige flaatsgefleldheid van ons Land doet de hiflorie daarvan een fak beflaan, 't welk bijna niet aftezien, en althans niet dan met de ge. grondfle fchroomvallighe'd intetreeden is: de hiflorie van iedere ftad in 't bijzonder, levert flofs genoeg op, om een bekwaam en onpartijdig Hiftoriefcbrij ver bezig te kun. nen houden, indien hij ieder voorval op zig zelf, naar vereisen ontwikkelen, en de waare oorzaak daarvan opgeeven wil; ja zelfs mogen wij, die de tegenwoordig F'aats hebbende jammerlijke verdeeldheden beleeven,mee grond vreezen , dat zulks na verloop van meer jaaren, meer bezwaarelijk, en eindelijk geheel ondoenlijk zal wor. den — deeze bedenking is ééne der voornaamfleredenen welken ons bewoogen hebben tot het zamenftellen van de volgende weinige bladen , waarin wij ons bepaald hebben bij het gebeurde binnen Amfleldam, de ftad onzer geboorte, en in de alomverbreide eer van welke wij genoeg deel | neemen, om bezorgd te zijn, dat dezelve niet ten eeni£tn tijde bevlekt worde, door het volgen van ongetrouwe gidfen, die er, kas! maar al te veel voorhanden lijn. Vermits Zijne Doorluchtige Hoogheid, Neêrlands Erffladhouder, de voornaamfle hoofdrol, op het tooneel 'c welk wij zullen openen, zal vervullen, hebben wij ge\ ineend, een' aanvang te moeten maaken , met die gebeurtenis, (fchoon niet in Amfleldam voorgevallen,) welke rr isfchïen boven alle anderen de bron is geweest, waaruit de veele tegendruüchingen, hoon en fmaadheden , waar1 aan Hoogstdezelve onderworpen geweest is, ontfprooten zijn: wij meenen he: gebeurde met de fieden llattem en Klbtirg.  t 3 3 Men weete dan, dat op den eerften Mei, des Jaars 1786, te Zutphen, een Gelderfchen landdag ftond gehouden te worden, werwaards alle de Regenten van Hat. tem vertrokken j en niet zonder noodzaakelijkheid, uit aanmerking van den hachelijken toeftand des Lands in 't algemeen, en van iedere Provincie, ja van iedere ftad, in't bijzonder: de burgerij, zulks niet goedkeurende, verzocht dat het genomen befluit desaangaande niet ter uitvoer ge. bragt mogt worden dan, geenen voldoenden grond voor dat haar verzoek hebbende, werd hetzelve van de hand geweezeri , en, wel verre van te vooronderftellen, dat haare Regenten wijzer waren dan zij zelve, als beter inzien ia de tijdsomltandigheden kunnende hebben, ter oorzaake van hunne bewustheid van 't geene er in de hooge vergaderingen en raadzaaien omging; wel verre zeggen wij. van zig als ftille en ondergefchikte leden der Maatfchap. pije te gedraagen, toonden zij welhaast wie zij waren, en Jtoedanig de eerbied,: de gehoorzaamheid was, welke zij tiunne Regenten toedroegen: deeze naamiijk waren zodra niet vertrokken, of de burgers maakten gebruik van hun ingebeeld recht, en vermeende fouverainiteit; zij verkoozen zig eëne temporaire Regeering, beftaande uit zes leden der Gezworene Gemeente, door welke de verkoozenen in den eed genomen werden. Men zal zig ondertusfehen niet verwonderen over den bovengemelden tegenftand, die de Regenten van Hattent bij hunne burgers ontmoetten , wanneer men aanmerkt dat deezen beducht waren voor een bjfluit, het welk zij met reden vreesden dat op den te houdenen landdag zou genomen worden, en dat zij gaarne wilden vertraagen, zo niet geheel verijdelen j zij hadden voornaamlijk het oog op't inleveren van requesten, het gemisbruikt wapen, waarmede wij in onzen tijd, niet alleen de ftedelijke Rel & 2  C 4 3 geerïngen, maar zelfs 's Lands hoogwijze Befluurders/ zo dikwijls onbezonnen hebben zien beltrijden, en aaa welk misbruik die van Hattem, zig almede niet weinig fchuldig gemaakt hadden —— 't geen zij vreesden gebeurde ook met er daad, want ten gemelden landdage werden bevestigd alle de arrangementen, welken Hunne Edel Mogenden, de Staatcn dier Provincie, in 1750, met betrekking tor het Siadhouderfchap gemaakt hadden; maar tevens werd eene ordonnantie geltatueerd, verbiedende ouder zwaare flraf,en zelfs om crimineel te zullen behandeld worden, alie verdere asfociatien, omrequesten , tot redres van zaaken van ftaat, te prefenteercn, ('t welk bij de publicatie desaangaande nader bepaaid werd , zo als wij ia 't vervolg zien zullen ;) gelijk Hunne Edel Mogendeii ook verboden, alle bijzondere verbindtcniifen, raakende de exercitiën : deeze refolutie vergramde de burgers niet weinig, alzo zij daardoor beteugeld werden in hunne landverdervelijke waan, terwijl zij tevens eene heilzaameartzenij was, voor de algemeen heeiTchende befmettelijke ziekte onder het onrustige Gemeen, dat,aan den anderen* kant, door, alle wettige hoogheid, gezach,en desalleorde in de Maatfchappij met den voet trappende fchrijvers gefterkt werd; die 't het vergif, waardoor het reeds befmet was, met volle bekers toedienden —- dezachtmoedigflen en gematigdlien onder deezen, zeiden nog, dat een rechtfchapen Nederlander, aan de waarheid van 't r.itvaardi. gen van zulk eene publicatie diende te twijfelen, of tei vraagen, of de Nederlandfche rechten, vrijheden, burgeiklagten , en vorderingen om herftel van ingefloopene misbruiken, dan enkel af hingen, van het bloot Welbehaa. gen van Ariflocraaten of Lieutenant-ftadhouders? en het doet ons leed, onder deeze aauhirzers van het voik, te moeteutelien, de Ridder cipeli-em tot lb. sussen,  E 5 ] 4bij wien ca pellen vanri jsselt zig, onder snderen,-voegde,) die zijn overoud Nederlandsen gedacht geene eer aangedaan heeft, door zijn protest,het welk hij,tendeezen opzichte, in de Quartiers Recesfen heeft laateninfereeren ,; een protest het welk zijn Ed. altoos in 'tverbor« gen had moeten houden, alzo het publiekmaaken daarvaHj 't reeds onrustig volk toe verdere onrustigheid aanzettede j ook ware zulks voor zijn Eds. roem wenfchelijker geweest, alzo de gantfche wereld nu overtuigd is, dat zijn Ed. wel de heethoofdige, en naar verandering ftaande patriotten behaagd heeft; 't welk ook van dat gevolg geweest is, dat deezen, toen zij, om zo te fpree» ken, nog op den troon zaten, zijn Ed. eenen eerezuil «pgericht hebben; gelijk men zijn Ed. bij deszelfs tegenwoordigheid in onze vaderftad, met deeze en dergelijke (Woorden ontmoette; In deezen kring zie men u keven; Ach! wil ons nimmermeer begeeven ; Offchoon de Dwinglandij u vloekt, s Om dat gij 't recht der Burgren zoekt! .snaar tevens ismen nu overtuigd, dat de Ridder capecleh tot de marsch , minder doorzicht in de omftandigheden van zijnen tijd geïnd heeft dan zijne Mederegenten; ook heeft zijn Ed. in gemeld protest getoond, geene goeds fundamenten van redeneering, of voor 't minst kracht van zeggen gezocht te hebben , in bewoordingen welken de toets van een oordeelkundig en bedaard onderzoek niet konden doorflaan, ze wel als in aanhaalingen van gebeuttenisfen, welken niet ter fnede kwamen: een voorbeeld wan dit laatfte, vinden wij, om maar iets aanteftippen, ia ,öit «eggen van zijo Ed.: „ God bewaare dan U, Ed. Mog; A 3  C 6 3 t, Heeren! voor het aamieemen deezer verdervelijke (te!„ ling van den Hove! naamlijk-," „ „dat onze burgers ,, ,, en ingezetenen, onbevoegd zouden zijn,om deop„ ,, lettendheid van ued. m >g. optewekken, omtrent ,, zaaken die enkel ter beoordeeliuge zouden (taan van „ „ die geenen, aan welke die uit haare natuur, of uit ,, ,, kracht der wetten zouden zijn aanbevolen!" " „gaat „ deeze ftelling door, alsdan hebben onze voorvaders zig te onrecht tegen hunnen wettigen Heer, Koning phi,, lips, verzet, enz" — Vooreerst had zijn Ed. uit het oog verlooren, de wijze waarop de requesteu opgefteld en ingeleverd werden: immers zeggen Fïnnne Edel Mogenden, in de bedoelde publicatie, dat dezelveningericht waren, ,,om,naar de denkbeelden van veelen, zig fchuil» „ houdende, zoekers van nieuwigheden, wantrouwen te„ gen de Heeren Staaten van deeze eu der overige Pro„ vinden, onze Bondgenooten,verachtinge voor'sLands „ hoogere en mindere collegien, en onrust, en ontevre„ denheid tusfehen in- en op-gezetenen te berokkenen:" deeze wijze, deeze oneerbiedige, deeze gevaarlijke wijze, was het welke Hunne Edel Mogenden bewoogen, de • burgerij in dat haar oneerbiedig beftaan tegentegaan, uit vreeze voor de gevolgen welken daaruit ftonden geboren te worden, gelijk door de ondervinding ook bevestigd is; had men een anderen tijd, een' tijd niet van zulke verre uitzichten beleefd , nimmer, dit vertrouwen wij oprechtlijk, nimmer had de burgerij zig zien tegengaan ,^Jn een bedrijf het welk haar volkomen vrijftaat, indien heV^ pligtmaatig gefchiedt: ten anderen komt het aanvoeren van de tijden van 's Lands onderdrukker, philips de tweede, hier niet te pasfe, en dient nergens anders toe, dan om de voordragt van zaaken met treffende gebeurteblifen aantedringen, kracht bij te zetten om op het ge-  [ 7 3 woel te kannen werken, en derhalven bewondering en ingang bij bet gemeen te doen vinden; de lijden van Philips waren geheel anderen, dan die welken wij beleeven; toen werd het volk waarlijk onderdrukt, om dat hen de vrijheid van geweeten betwist werd; eene vrijheid, welke niet alleen een betavier, neen, maar ieder wereldbewooner mag vorderen, om dat het niet in de hatrd van zijne Overheden ftaat, hem iets anders te doen gelooven, dan dat geene 't welk zijn hart voor geloofwaardig houdt^ aangezien het god alleen is, die het geloof in onze harten kan werken —— in de tijden van Nederlands tiran, ïeeds gemeld, zag men de inwooners fidderen voor de bloedplakagten; en deeze handelwijze, zo onrechtvaar.dig, zo ftrijdig met de belangen van 't Vaderland, gaf, hun 't recht om zig met fineekfchriften bij hunne Overheden te vervoegen ; dit 's onbetwistbaar waar, maar heeft geene overeenkomst, hoegenaamd , raetdeomftandigheden van onzen tijd; waarover wij niet meer behoeven te zeg. gen, alzo de dwaaling van den Ridder capellbn tot de marsch, indeezen, reeds duidelijk genoeg zichtbaar js gelijk mede niemand betwisten zal, dat de onbe* zonnen drift zijn hartbezield, en zijne penheftuurdheeft, ioen zijn Ed., in hetzelfde protest fchreef; „Met al , wat in mijn vermogen is, zal ik dazelve," de voorgemelde vooronderttelde ftelling van den Move, „beflrij, den, en veel liever zal ik, met mijne braave Mede„ burgers, tot uiterften overgaan, dan mij hieraan te ?, onderwerpen" wie kan billijken, dat zulke taal gevoerd wordt, tegen een volk, het welke reeds de eerde flappen op het pad des oproers gedaan heeft? ik zal met mijne Medeburgers tot uiterflen overgaan, is jn den mond van een groot man, wiens voorgang bij het domme gemeen zekerlijk veele volgers vindt, hetzelfda A4  [ 8 ] lis: Komt mijne broeders! wapent u, om uwe vorderiit' gen met geweid te kunnen doordrijven , en uwe jlemmtn te doen gelden; denkt om vrouwen noch kinderen, om rust noch welvaart; die dat alles, ja die zig zeiven niet durft opofferen voor het verkrijgenvan zijneverlangens, is niet waardig den eernaam van een cordaat Patriot te draagen -— deeze taal van den Heere Ridder, vond ook ruimen ingang, en zijn voorbeeld een gantfchen drom van volgeren: die van Wijk bij Duurftede, verzochten zY)\\ Ed. over hun ailen tebefchikken , in alie tijden,daar zijn Hoog Welgeb. het noodig mogt achten ; het genopt, fchap van wapenhandel, te Leiden , ter fpreuke voerende voor Vrijheid en Vaderland, verklaarde zijn Ed, in eene overijling , dat zij een attentaat tegen zijn perfoon, (loutere hersfenfchim !) als een attentaat tegen de burgerlijke vrijheid, ja als den aanvang eener overheerfching, gelijk aan die van pjjilips den tweedes. , zouden aanmerken en te keer gaan; zijn Ed. met alle behoorelijke en mogelijke middelen, zelfs met lijf en goed, waar' 't nood, helpen ftandhouden, ftijven en Herken, befchutten en ook befchermen, tegen allen ec een iegelijk, wie en hoedanig die zoude mpgen weezen — welke overgedree, venheid! welke kwalijk geplaatfle moed!—— de fchutteiïj van Dordrecht volgde, onder anderen, dat voorbeeld, en riep zijn Ed. mede toe: „ Wij neemen de vrijheid, Uw Hoog Welgeb. plegtig te betuigen, dat uw cordaat en recht grootmoedig gedrag, ten zeiven . landdage, (gedrag het \ye\)i wij, en onze naneeven „ eeuwig zullen zegenen,) ons dermaate heeft aangevuurd, „ en zo geheel aan u verbonden, dat wij, van nu af, open„ lijk veiklaaren; u%ve zaak is de onze, en wij zijn ge„ reed, wen de nood zulks vorderen mogt, Uw Hoog w Welgeb. els den Vader der vrijheidsvrienden, als der.  £ 9 ] Frietid des Volks, te befchermen, of, Aan uwe zijde ■' te sneuvelen." —— De ftoutmoedige taal van den Ridder werd vervangen, door nog veel ftoutmoedi- ger, door nog veel onbefuisder i— de meergemelde publicatie, zeiden fommigen, zoude menig ingezetenen doen denken; „aan het voordel van willem den eer„ sten, om gezamentlijk het Land te verlaaten, en een „ nieuw Vaderland te zoeken, aldaar den zetel der Vrij„ heid te ftichten , en te zorgen dat nooit overheerfching „ kon plaats grijpen, en de ingezetenen «iet gefteld wor~ „ den beneden de beesten , die nog piepen mogen ais zij „ getrapt worden;" eene taal, waarvan de onbezonnenheid voor ieder zichtbaar was; taal, die niet anders aankondigde dan gebrek aan oordeel; want de gezonde oordeelkunde leert in dit geval, dat men, alvoorens het uitvaardigen van de gemelde publicatie te fchattei:, moet onderzoeken, in hoe verre de burgerij gerechtigd is, tot het inleveren v*n requesten, en voords hoe zij zig daaromtrent behoore te gedraagen; laat ons, voor één oogenblik, den beroemden vadarlandfchen Hidoriefchrijver, jan wageBaar, daarover hooren; dus zegt hij, in het22de vertoog van den Patriot, te vinden in de verzameling van Hidorifche en Politieke ïraftaaten, door hem uitgegeeven? 2de deel: „Zo de punten die gij verzoeken wilt, eeuigen bijzonderen koophandel, neering, of handwerk raaken, is 'er doorgaans weinig gevaars; men moet dan alleenlijk te raade gaan met het belang van den bijzonderen handel, dien men gaarne beguniligd zag, en men mag het voordaan, zo ver het met het „ gemeen belang bedaanbaar is; doch zo het requestden welftand van ftad of Land raakt, moet men met meer J? zorgvuldigheid te werk gaan." ' („ In zulk geval moet men zoeken, wel overtuigd te A5  [ IO j zijn, dat in 't request geene zaaken begeerd worden, ,, dan die waarlijk tot gemeenen welfiand (trekken: ten ,, dien einde, moet men met lieden van allerleien rang, gezindheden, en van verfchillende begrippen raadplee„ gen, zulkeu uitgezonderd, die bijzonder belang heb. ben, dat het request ingang vinde, of verworpen „ worde." „ Requesten door onkundige en geringe lieden opge„ field, en getekend, moet men verdacht houden; die „ nooit van nabij gezien hebben, hoe 't met'sLandsRe„ geering toegaat, en onbedreven zijn in de gefchiede,, nisfen der voorige tijden , verbeelden zich elk te wijs te zijn, in 't befluuren van ftad en Land: men maakt „ zig befpottelijk, met zulke requesten te tekenen." „ Als men weet, of met grond vermoedt, dat de Re„ genten het request zullen afkeuren, moet men trach. „ ten, vóór dat men tekent, te weeten te komen, welke „ redenen zij daarvoor hebben; men moet, zo lang mo. „ gelijk prefumeeren , dat zij *s Lands en der burgeren „ welftand, volgens hunnen eed en pligt ter harte nee„ men, en hen nooit, ten zij het middagklaar blijke, „ voor partijen der burgers houde: hunne ervarenis in zaaken van regeeringe, zal dikwijls kunnen doen zien, „ dat iets, het welk men heilzaam voor hetgemeenhield, „ in zijne govolgen fchade'ijk voor 't zelve zou bevon- den worden." „ Als men genoegzname verzekering gekreegen heeft, ,, dat eenige dingen zeer heilzaam zouden zijn voor het gemeen, zo zij door publieke authoriteit werden vast,, gefteld ; en wanneer men op goede gronden weet, dat ,, het aanzieniijkjie en giootfie gedeelte der burgerije, „ het ftuk eveneens inziet, dat men dan een requestlaa„ te opftellen, door iemand, die door en door bedreven  [ n ] „ is, in de gefteldheidvan de regeeringe vanhetLind en „ de ftad, en die bekwaam is om woorden en fpreekr 5, wijzen te gebruiken, in welken de eerbied en achting „ die men der Overheid verfchuldigd is, behoorlijk bewaard worden : nooit moet men zijn hand zetten on» der een request, welks taal toont, uit wat hoek het „ gekomen is. „ Men moet den Regenten overvloedigen tijd geeven, „ om op het request te delibereeren, en zonder draa,, len de pen door zijn naam haaien, zo iemand der re„ quiranten de begeerte der burgerij, door oproer of ge",, weid poogt doortedrijven." ,, Gedachten van oproer of muiterij, al wordt men afgeweezen, moeten nooit in iemand opkomen." Dat nu de burgerij vrijheid hebbe, om haare Regenten, door middel van requesten, te onderhouden over zaaken van Staat; 't is waar, men kan haar, een vrij volk zijnde, die vrijheid niet betwisten; maar de vraag is, of zij zig omtrent haare requesten zodanig gedraagen heeft, als de pligt van braave burgers vordert? — die vraag is gemaklijk te beantwoorden ; de ondervinding heeft maar al te overtuigend geleeraard, dat de vereischte omzichtigheid en kunde, bij de ondertekenaars daarvan geene plaats gehad heeft; dat depligtmaatige eerbied en hoogachting voor de Regenten, hunne harten niet bewoond heeft; integendeel, heeft immers het gros derondertekenaaren , over 't algemeen , beftaan uit het laagfte gedeelte des volks, dat noch kunde, noch ondervinding, noch ommegang had met lieden van kunde en bewind, met zulken, welken over den waaren toedtagt der zaaken, en over de billijkheid , en het gevolg van het geen bij request gevorderd werd, konden oordeelen? moet een rechtfchapen Nederlander niet bloozen, over het gedrag  [ 23 ] van veele zijner tijdgenooten in onze dagen,met betrekkiug tot het inleveien van requesten? papieren,onderte. kend rnet een aantal kruisjes; ondertekend door een aantal dienstbaars handen, daartoe gedwongen, onder bedreiging van het onderhoud voor vrouw en kinderen te zullen verliezen; en zeifs, in andere gevallen, wij zijn des verzekerd , onder bedreiging van anders voor een Prinfenllant, (men vergeeve ons deeze laage uitdrukking,) gehoudtn, en amen en beenen ftuk geilagen té zullen worden? moet, vraagcn wij nogmaals, een recht, fchapeu Nederlander niet bloozen, wanneer hij bedenkt, hoe de waare Vrijheid, op die en diergelijke wijze, geschonden is geworden? ja zeker, en hij zal tevens gereed, lijk toefiemmen , dar. Hunne Edel Mogenden, de Heeren St.aaten van Gelderland, wijslijk handelden, toen zij hunne burgers verboden, niet verder voordtegaan met het in. leveren van requesten ; zij zagen wel dat de eerbied en achting, welke alle Regenten van hunne onderhoorigen mogen en moeten vorderen , uit het oog verlooren werd, en derhalven de hoogstnattige orde uit de Maatfchapij flond verbannen te worden: met ijzing zagen zij de gevolgen van de handelwijze hunner burgeren in; de waare bataaffche vaderlandsliefde, deed hunne ingewanden rommelen van ontferming over het Land, waarvan de beftuuring gedeeltelijk in hunne handen gefteld was, en zij gevoelden zig gedrongen, het dreigende gevaar, zo veel in hun was., afrekeeren; is dit Ariftocraatsch? verdient dit men de haatelijkfte verwen afgefchilderd te worden, gelijkher, door onrustberokkenende fchrijvers gedaan is? of is het eene lofjijke, eene vaderlijke handelwijze? ja dit is 't; en het tegendeel te (lellen; te (lellen, dat Hunne Edel JVlogenden , de burgers in derzelver averechtfche en fc:uds drift, toomloos hadden mjetenhaten voord'uolin,  C is 3 is gefteld, dat het de pligt van een rechtfchapen vader W, zijne kinderen, die op een' doolweg zijn, niet te trachten te rug te brengen, hen niet te beteugelen, maar in hun verderf te laaten loopen — heeft niet, gelijk wij reeds zeiden, de uitkomst getoond, dat Hunne Edel Mogenden, de Staaten van Gelderland, het gevolg van 't inleveren van requesten, zodanig als dezelven toen reeds ingeleverd waren, in al deszelfs ftaat en lieden ontrustende akeligheid, doorgezien hebben? heeft men in die handelwijze niet gradueel voordgegaan , tot zo verre, dat de requesten niet meer ootmoedige verzoek- maar dwang-fchriften waren? heeft men niet de raadhuizen met gewapende fchutterijen zien bezetten, ten einde de Regenten te dwingen, het verlangde fiat op de ingeleverde requesten te geeven; wel verre van hun den noodigen tijd te laaten , om over het geen verzocht werd rijplijk te delibereeren?—- ja moet men , ditallesbedaardüjkinziende, Hunne Edel Mogenden, de Staaten van Gelderland, niet prijzen over hun loflijk, en recht fchrander gedrag in deezen? en ware het niet te wenfchen, dat alle Regenten hun daarin op 't fpoor gevolgd waren? voor wat al verwarring, onlusten, en Schandelijke gebeurtenisfen,ware onze Republiek alsdan niet gefpaard gebleeven 1 en wil men , ondanks dit alles, dat is, tegen deuitfpraak der onpartijdige waarheid aan, blijven Hellen, dat hes inleveren van requesten bij de burgerijen, niet verhinderd moet noch mag worden; wel , dan had men ook geen onderfcheid tusfchen burgers en burgcs moeten maaken, 't geen evenwel gefchied is; want, toen de zogenaamde patriotten, door hunne woelingen, zo veel uitgewerkt hadden, dat de meerderheid in de vergadering der Staaten van Heiland en tFestfriesland op hunne zijde was., geheugt het ons opgemerkt te hebben, dat de partij vam  t U 3 den Stadhouder, meer dan zestig requesten, ftrekkende tot herftel van Zijne Doorluchtige Hoogheid, en onder, tekend van eenige duizenden inwooners, allen, voor zo verre wij weeten, ter goeder naam en faam ftaande, ingeleverd hadden, zonder dat op geen van dezelven ee«ige aanmerking gemaakt werd, op geen ander dan op dat door de inwooners van de refidentieplaats zelve ingeleverd , en zulks alleenlijk om te onderzoeken, welken da tekenaars daarvan waren ; zekerlijk om te weeten , in hoeverre de vergadering daar ter plaatze veilig genoemd konde worden; want wij durven niet vooronderftellen , dat meH eenige flrafoefLning op 't oog had; juist geene gerechdijke, want tot zo verre heeft de overweldigde magt zig nog niet kunnen nitftrckken, maar tot eene die veel vinniger flaat; die het bloed uit de aderen tapt, en gantfche huisgezinnen aan de elende opoffert; wij meenende verborgene, de onderdrukkende, met één woord, de waare wreede. Om het verfchil tusfchen de Provinciaale Staaten vari Gelderland, en de burgars van Hal tem, met een enkeld woord te beflisfen, en gemelde Heeren Staaten van alle befchuldiging te ontheffen, behoeven wij Hechts aantemerken, dat zij der burgerije de vrijheid, om haare Regenten met requesten te naderen, niet geheel,opallerleie wijzen betwistten; verre daar van daan, alleenlijk waren zij waakzaam tegen de rampzalige uitwerkzelen van cabaalen, en wilden dat men inderdaad requesten, maar gee ne oproerige dwangfchriften indiende, blijkens het flot der publicatie, voorgemeld,desaangasnde bij Hunne Edel Mogenden uitgevaardigd, en dus luidende; ,. Ons derhal„ ven genoodzaakt hebben gevonden , tot voorkominge „ van verdere misleidingen van onze rechtgeaarte in- en » op-gezetenen, te ftatueeien; dat wel eKpresfelijk verbie-  I 15 ] „ den, zo in de lieden als ten platten lande, het rornte „ loopen met requesten, om dezelven ter tekening aan. „ tebieden, of het leggen van dezelven, ten dien einde, in herbergen of in andere plaatfen, en zulks zonder onderfcheid, waartoe zodanige requesten mogtenge„ richt zijn, en voords te verklaaren, dat van nu voor- taan geene requesten of verzoekfchriften zullen worden ,. aangenomen, wanneer die, 't zij onmiddelijk op den „ naam, 't zij bij reprefentatie , door meer dan zes per,, foonen, niet van één gedacht weezende, en derzelver „ onderlinge belangens niet betreffende, aan ons inge„ d.iend worden; ten ware zodanige requesten, behoor„ lijk, pro ftylo, zijn getekend door eenPraétizijn.aan „ wien binnen deeze Provincie de praélijk is toegelaaten, „ en die binnen dezelve woonachtig is, met verdere ver,, klaaringe, dat gelijk godanige verzoekers voor den in), houd hunner requesten verantwoordelijk blijven, wij „ ook zodanige Praftizijn» voor den inhoud van de aldus „bij hun getettende verzoekfchriften, mede in de eerde „ plaats verantwoordelijk houden.'' Hiermede nu zullen wij dit gedrag voor voldongen hou* den, vastlijk vertrouwende, dat de geenen die door al het voorgaande ternedergedelde desaangaande nog niet overgehaald is kunnen worden, om Hunne Edel Mogenden, de Staaten van Gelderland, indeezen b_uiten fchuld te dellen, één van twee, of dom , of haldarrig zijn, ea derhal ven van den onfchuld der gemelde Heéren Staaten,ten opzichte van de bedoelde publicatie, nimmer overtuigd zullen kunnen worden. Om dan voordtegaan: 't is, uit het geen wij boven zeiden, ligtlijk te begrijpen , dat de burgerij vvaHattem, met de gemelde fiaatspublicatie op verre na niet vergenoegd was; maar mElburg ging men nog verder, wanr  C is 3 niet alleenlijk had die ftad , onder anderen, teil Iandda» ge, daartegen geprotefteerd, maar ook belettede zij de affixie van dezelve binnen haare muuren, en dit was genoeg , om haar onder de voorwerpen van cordaatheid te doen ftellen, en haar aanteneemen in den drang van Heden , die onder de zogenaamde dwingelanden van onzen tijd verzuchtten, en wier halzen met een ijzeren juk gedreigd werden: de Hollandfche vergadering van gewapende corpfen ten platten lande , zond vérfcheidene troost- en aanmoedigings-misfiven af, en daaronder ook ééue, aan de, zo als zij zig geliefden uittedrukken, Hoog. loflijke Regeering der ftad Elburg Amfleldam, het hoofdvoorwerp onzsr tegenwoordige bemoejingen, of eigenlijk die geenen van haare inwooneren , welken zig gevoegd hadden bij het aantal Nederlanders, die hetgevaarlijk voorneemen koesterden, van een rijk in een rijk te willen oprichten; deezen onze ftadgenooten, zeggeu wij, fcheenen naijvrig over het medelijden, dat anderen met de fteden Hattem en Elburg toonden te hebben, want bijna gelijktijdig, fchreeven het genootfchap van wapenhandel, onder dezinfpreuk, Tot nut der Schutte, rij, en de Burger-focieteit, beiden binnen deeze ftad gevestigd (*), een programma uit, waarbij alle braave va- (*) Behalven de geregelde Jchutterijen, begaat hier ter Jlede, federt het jaar 1747 , met goedkeuring van Hunne Ed. Cr. Achib. een gezelfchap van liefhebberen, welken zig alle faturdagen, na den middag, loven de beurs in den wapenhandel oefenen; dan , de Heeren leden van dat gezelfchap, hebben , ftaattde al dien tijd, getoond, geen ander oogmerk te hebben, dan eene oefening, geheel ftrijdig met het oogmerk, ,t welk bij 'tge* tiootfchap Tot nut der Schutterij blijkt plaats gehad te..  defïanders uhgenoodigd werden , orri, innaafvotgin^vafi het geen men voor het moedig en onderdrukt Wijk bij Duurftede had gedaan, hunne edelmoedige onderftsuning aan de wakkere en verdienftelijke bu gerijen van flattent en Elburg, (vfy bedienen ons van de eigene woorden van het programma, ) in Gelder/and, ook blijmoedig te wil. len verleenen: ten dien einde werden Gecommitteerden be* noemd, om geduurende den tijd Van agt da^en, te bsgin* iienop den ïo Julij, j?I56, dagelijks, zo in de Burgef' Sociëteit, in de Warmoesltraatover de Vischfteeg, als ifl den herberg, de Karfeboom ■ in de Kalverftraat, op den middag, van twaalf tot twee uuren, tevaceeren, tot het Ontvangen van zodanig aandeel, als elk braaf burger eti Ingezeten, ter kwijting van zijnen vaderlandfchen piiart s daarin zou gelieven te neemen: ditprogramma, 'tis wast*" hebben •• dit genootfck.ip werd aangelegd, door dén Heet s0rnelis swart , naderhand verkooze h tot Adjudant van het zelve: het oefende zig, mede met goedkeu* ring van Heeren Burgemeesteren 5 in de wapenen , ohdèf het onderwijs vari de Heeren, w. h. van dë Wall, W« de louter, en a. de soos, Officieren van het Guaf-nifoen deezer , faturdags middags, 's winters in èétï der kerken , en geduurende de zomermaanden op het flads drilveld; Hunne Ed. Gr, Achth. gaven dit genoot'fcha'p Vrijheid, om kruid voor Stads rekening te mogen gé' bruiken —-> De leden van dit grzeljchap, waren gé* houden zig te gédraagen naar een reglement beflaaü' de uit 23 artijkelen, waarin hunne kleeding , geWeêf , ent bepaald werd. In vervolg van tijd heeft dit genootfchap zig een eigen exercitieveld bezorgd, buiten de Leidfebe poort ttshtif den herberg Maltha. a  C 18 J werd zeer toegejuichd, door die eeecen welke van hetzelf den bij de medewerkers, met de ondertekenaars van de acte, welke medewerkers alleen uit gewapende manfchap» pen beftaan: als in eene regeeringsform, de minderheid der Regenten geweld mag gebruiken, om de meerderheid te doen z wijgen en werkeloos te blijven, dan is geene woestenij zo akelig, of wij zouden dezelve nog liever ter verblijfplaatze verkiezen, liever dan onder zulk eene regeeringsform te woonen —— houdt men 't integendeel, met ons, daarvoor, dat in voorgemelde gevalle, het ondertekenen van de acte in questi onnoodigis; zo moet men daarbij Rellen, dat'het bovendien alleenlijk daartoe kan ftrekken,om de zo hoognoodige achting des volks, voor alle deszelfs Regenten, te knakken, zo niet geheel te verbannenjwant de ondertekenaars zullen niet anders befchouwd kunnen worden, dan als medeftanders van een gedeelte der inwooneren, welken, op hunne wapenen fteunende, zig tegen de befluiten van hunne Regenten verzetten. Wat het eerbiedig inroepen, waarvan in het boven opgegeeven gedeelte der afle gefproken wordt,betreft; rnea weet, laas! bij ondervinding, hoe verre die eerbied gaat, wanneer het volk aan 't woelen gebragt is, en heul bij een gedeelte van hunne Regenten vindt. De ondertekenaars verbinden zig, (zieboven,) om het geweld van troupen, tegen de bedoelde burgers en ingezetenen, door flem en invloed te zullen keeren —« dit verbinden vooronderftelt niets anders, dan eene ongehoorzaamheid van een gedeelte der inwooneren, aan de meerderheid van hunne Regenten; want in andere gevallen komt het inroepen van krijgsvolk niet te pasfe; de* verbinden de ondertekenaars der afte zig,bij dezelve,om door Rem en invloed die ongehoorzaame inwooners te ftij. ven en ltemen; inderdaad een roekeloos beftaan ——  [ 37 ] jaaar nog meer: zal dat gedeelte des volks, 't welk zig aan hunne zijde bevindt, met de gemelde (tem en invloed voldaan weezen ? geenzins; want het befluit der meerderheid zal, ondanks alle tegenitreeving der minderheid, tog doorgaan, derhalven zal het bedoelde gedeeitedes volks, geweld met geweld willen keeren ; en de ondertekenaars van de aéte zullen , of hunnen aanhang moeten verlaaten , en zig de gramfchap van deezen op den hals haaien, of zullen zig al wederom als onwaardige Regenten gedraagen, door geweld ter hand te neemen, of te helpen ter hand neemen, om de meerderheid van hunne Mederegenten te dwingen. Men fehreeuwt zo zeer tegen het inroepen van krijgsvolk in burgerverfchillen; maar, vraagen wij,hoe zullen die gefchillen immer geëindigd worden; hoe anders dan door een gewapenden arm van den Staat ?magdeezen niet aangegreepen en te werk gefteld worden, dan zijn alle raadsvergaderingen vruchtloos, want het volk, als de Iterkfte zijnde , zal altoos triumplieeren, 't zij het eene goede of kwaade zaak voorhebbe; of indien het verdeeld -is, (gelijk in de ongelukkige tijden welken wijbeleeven,) zal de eene ftad voor, en de andere na, omgekeerd worden,«n het burgerbloed van onder de puiuhoopeu uitgutfen-— het recht om krijgsvolk interoepen , als de wetten, zwijgen, dat is, door het volk overfchreeuwd worden, is een zeker bewijs van de wettigheid der meerderheid yan Regenten, die het krijgsvolk inroept, om land en fteden voor eenen totaalen ondergang te bewaaren, en derhalven mede een bewijs van de onwettigheid zulker vergaderingen, als waarover wij thans fpreeken —7- daarom vroegen wij, ten haaren opzichte, boven 5 waarheen uiet de ongehoorzaamen ? Een verder gedeelte van de acte luidt aldus: „Daar*. C 5  C 38 1 », en boven beiooven wij eikanderen, als mannen van eerj „ dat wij van de zaak van elit Regent, die om deszelfs bedaarde en conftitutioneele vrijheidlievende poogingen „ vervolgd of mishand.ld wordt, eene algemeene zaak ii zullen maaken, en niet ftil zitten, voor dat in zulk een „ geval alles volkomen geboet, vergoed en hefteld is" ■ wat ademen deeze woorden anders, dan eene be- dervelijke tegenkanting , dieeindelijk ongetwijfeld alweder cp gewelddaadig'e middelen moet uitloopen — als de bedoelde Regent vervolgd of mishandeld werd, zou zulks zekerlijk van den kant des volks komen, (want wie zou durven vooronderflellen, dat de ondertekenaars der aéte gerechtelijke vervolgingen op 'toog hadden ——neen, i wij kunnen niet gelooven , dat zij in hunne roekeloozen overmoed zo ver zouden hebben durven gasn, van de wettige Regieringen, waaronder het land gebloeid heeft, en de inwooners, misfehien meer dan ooit, zijn gezegend geworden , bekwaam te houden . voor het aandoen van vervolgingen, [verfia hier geene gerechtelijke, ] en mishandelingen;) komt de vervolging en mishandeling dan van den kant des volks, zo ftaat de weg van rechten voor den bedoelden Regent open; en de ondertekenaars meergemeld , maaken zig op nieuw onderworpen aan berisping, zo niet aan meer dan berisping, door der heilige Juttitie het zwaard uit deu vuist te rukken, en zeiven daarmede te dreigen, den geenen die hunne gevoelens niet omhel- Verder zeggen de ondertekenaars der afte , dat zy zig bovenal verbinden, werkzaam te zullen weezen, omtrent die provinciën, ,, welken door onwettige en inconftitu„ tioneele ingevoerde regeeringsreplementen , onder het „ juk van overheerfchingen af bangelijkheid gebuktgaan" . —~ indien de ondertekenaars meergemeld , zig laaten  L 39 3 vporftaan, met redenen te kunnen flaaven, dat er waar. lijk zodanige regeeringsreglemeuten aanweezig zijn, ftaat: het hun, als ledeu van fommige raadsvergaderingen,vrij, in die vergaderingen, desaangaande voordellen te doen* maar wanneer in de deliberatien, welken daarover gehouden worden, bij tegenwerpinge blijkt, dat het nietraadzaam is, daaromtrent verandering te maaken, en zulks door de meerderheid bevestigd wordt, wasrdoor derhalven de gemelde ondertekenaars zig bij de minderheid be. vinden, zijn zij onzes bedunkens verpligt, zig dat lot te getroosten; 't welk wij hier niet verder behoeven aantedringen, als boven reeds breedvoerig genoeg verhandeld zijnde deezen weg alleen mogen zij dan inflaanj maar niet heulen met een gedeelte van het volk, dat hunne vermeende rechten, gewapenderhand wederom eischt, en geene fchroomelijke omkeering van de Republiek ontziet. Het afkeuren en veranderen van een plechtig bezworen regeerinsreglement, is in de oogen van een bedaard en weldenkend Regent, geene zaak van weinig aangelegenheid, althans geene zaak, die door een gedeelte van het volk, en welk gedeelte nog op allerleie wijze opgemaakt is, (om een groot getal uittebrengen, en voor de flem des volks te doen doorgaan,) dat niet alleen, maar 't welk meestal uit onkundige lieden beftaat, behandeld kan worden: toen 't regeeringsreglemsnt, dat men beftiijdt, ingevoerd is geworden , heeft het volk ook daarin bewilligd, (ten minden zou beweezen moeten worden, dat men het hun door geweld opgedrongen had,) althans hun ftil genoegen dat zij betoonden, pleit voor die Helling onwederfpreekelijk:is de Hem des volks dan van dien aart, dat dezelve van tijd tot tijd allergewigtigfte Staatsveranderingen kan veroorzaaken? zeker dan is er weinig C 4  C 40 3 rust te verwachten, ter plaatfe alwaar die Rem gehoor| wordt ■ maar behalven dat alles kan onzes erach- tens, een regeeringsreglement niet wetiiglijk veranderd worden , zonder medewerking van den Stadhouder in den tijd, welken hetzelve ook heeft moetenbezweeren :heeft men dan met den Stadhondsr desaangaande geraadpleegd? dat zij verre; maar men zal misfchien zeggen, dat ook de Stadhouder, (de tegenwoordige naamlijk,) geen wettig Regent is; om dat de grondwetten der Republiek van geen crvelijk Stadhoudeifchap gewaagen; en zo doende, Zal men van de eene zwaarigheid in de andere vallen waaruit echter tevens te duidelijker zal blijken, dat het volk niet bekwaam is, om over zfulke tedere pointen te beflisfen; en dat men diebeflisfing moet overlaatenaande verkoozene Régenten, als in de zaaken van Staat en de rechten des volks kundig, en tevens ingelijfd in de verborgendfte om Handigheden van den tijd, waarin devoot onderftelde woelingen voorvallen. Indien deeze acie ons niet reeds zo lang bezig gebonden had, zouden wij nog onze bedenkingen kunnen opgeeven, over het geen de ondertekenaars daarvan zeggen, wegens het onderfteunen en befchermen van hunne medeflanders, „ des noods, met goed en bloed, in verwach„ ting van de Godlijke hulp, enz." dan wij moeten voor het tegenwoordige daarvan afzien: alleenlijk zullen wij bij het voorgaande nog voegen, dat de ondertekenaars der acte, waarl'cbijnelijk zeiven de onwettigheid van hunne gediaagingen, ten deezen opzichte, inziende, en vaa alle kanten verneemende, dat zij op verre na geene algemeene goedkeuring wegdroegen, dat zij daarom, welligt ■vooriets ergers vrêezende,in de openbaare nieuwspapieren , die zij zekerlijk voor het groottte gedeelte tot huuaen dieast hadden, lieten bekend maaken, dat de waar-  C 4i 3 achtige redenen, waarom zij zig onderling verbonden hadden, waren: 1. ) „ Om aldus voor het oog van het geheele Vader'», land, en van alle de Europeefche Mogendheden, eene plechtige verzekering onwéderfpreekelijk daarteflellen, a) dat alles wat door binnen-en buiten-landfche correspon„ dentie uitgeftrooid was, om de bijeenkomften van cot-. „ daate vaderlandfche Regenten en derzelver oprechte '„ poogingen, tot eene'grondwettige verbetering derRe„ publiek, verdacht en haatelijk te maaken, louter ver„ keerdheld of onwaarheid was." 2. ) „ Om dat de af keerigheid en aanhoudende weder. „ ftreeving van den Prins, tegen de herftelling der Republi„ keinfche rechten en voorrechten, van zijn eigen vaf- derland, eene jammerlijke hartontroerende zaak was." " 3.) „ Zulk eene plechtige verklaaring en verzekering, „ als de acte van verbintenis behelst, werd ten uiterften „ noodzaakelijk, om den zo loflijken verbeteringsijver ,', der welmeenende natie zelve, voor buitenfpoorige, al„ leifchadelijkfte begrippen te behoeden." 4.) Om aldus, door eene daadiijke en zichtbaare vereeniging van vaderlandlievende Regenten, de vermeer'' dering van derzelver getal te bevorderen, en welke ver„ meerdering wederom ten uiterften noodzaakelijk werd, „ tot bereiking van twee zeer gewigtige oogmerken." a. ) „ Door zulk eene vermeerdering, zou terftond in „ vcrfcheidene provinciaale vergaderingen meer een„ dracht, en ösn fpoediger afdoening van zaaken gebo„ ren worden." b. ) „ Om het moedigde en grootfte gedeelte der na„ tie , in elke provincie, met meer gerustheid, eenen onverhaasten, onvoorbaarigen voordgang van's Lands \, herftelling, geduldig te doen afwachten.'' C 5  [ 43 j 5-) „ Om hoofdzaaklijk en ftiptlijk, die groote alge» „ meenepointen en oogmerken, van het gantfche herfleh „ Hngswerk, vasttefiellen, te bepaaien, aan den dag ie „ leggen, erj zig onderling, desaangaande, te verzeke' „ ren, in welke alle vaderlandlievende Regenten, een„ paarig overeenftemmen, en communicatif te werk moe. „ ten gaan." Wij laaten het verder aan onze leezers over, de aan. merkingen te maaken, welken op deeze pointen gemaakt kunnen worden, de orde welke wij ons verkoozen hebben, roept ons wedertekeeren naar Elburg. Den 2. Augustus des meergemelden jaars, 17E6, vorderde deHove Provinciaal van de Regeering dier ftad, reden, waarom de publicatie, waarvan wij hiervoor fpraken, aldaar niet was gepubliceerd noch geaffigeerd: gemelde Regeering, ongetwijfeld trotsch en ftoutmoedig op de toejuiching, welke van alomme in haare ooren bromde, maar vooral op den bijftand, die zij van Amfleldam ie verwachten had, antwoordde den ro. eerst volgenden op de vraag van den Hove, in fubftantie aldus : „ Wij maaken echter, naardien de zuiverheid onzer „ oogmerken, en de regelmaatigheid onzer daaden, naar „ ons licht en inzien, geen licht fchuwt, en geene fecre„ tesfe behoeft, hoe ongehouden anders ook, endusuit „ enkel deference voor 't refpectabel collegie van UEd. „ Mog. geene zwaarigheid, volmondig te erkennen, dat wij degelibelleerdepublicatie, welke wij als een point „ van notoir bezwaar, en als directe atteinte toebrengen„ de, san de onbetwistbaare rechten en voorrechten van „ onze burgerije hebben befchouwd, en ook blijven be„ fchouwen, niet hebben gepubliceerd en geaffigeerd, „ maar bijrefolutie van den 23. Mei, 1786, ter fecreta„ rije hebben gefeponeerd."  f 43 ] Zij zeide, te vaster bij haar befiuitte blijven, daar zij, door de Gemeenten over de zaak in questie vergaderd, ge* fterkt was; verder dechreerende, dat zij, noch door onverhoopte middelen van contrainte ofgewtld, ,, tegen „ welken wij," dus luidde het ilot van dit antwoord letterlijk, „ voor God en de wereld protefteeren, en wel„ ken den Hemel verhoede, dat men nimmer in de nood- zaakelijkheid worde gebragt, door wtêrkeerig geweld te , „ moetenkeeren, ons te zullen laaten affchrikken van de „ cordaate en bedaarde verdediging der ons vertrouwde volksrechten, welker bewaaring wij als onzen onver- mijdelijken pligt befchouwen, en welkers behandeling „ UEd, Mog.en ook wij, elk in onze betrekking, eens plechtig zullen moeien verrekenen" -van deeze verrekening wordt, gelooven wij, meer gefprooken, dan er met ernst aan gedacht wordt zouden de Regen' ten van Elburg, bij het bezigen van dit verfchrikkelijke woord, zig wel herinnerd hebben, dat zij ten zelfden bedoelden godlijken richtdage, ook zullen moeten verrekenen hunne gedraagingen omtrent dedgemeene rust en wel-| vaart des Lands, bijzonderlijk van de ftad waarover zijV als Regeerders gefteld zijn? ——— 't ftaat'ons niet vrij, dit onderwerp verder intetreeden ; maar de eerfte ftap welke wij daaromtrent gedaan hebben, verhindert ons reeds, hetzelve op vasten grond te hoopen; temeer j als wij her- ; leezen, dat de meergemelde Regeering, in het antwoord waarover wij thans fpreeken, niet verzuimd hebben, hun* ne burgerij te herinneren, dat de zaak in quesiie betrof, derzelver „privilegiën, rechten, vrijheden , en on /er- vreembaare voorrechten, ten kosten van haar voorou„ derlijk bloed gekocht, en die hun als inwooners van „ een vrij en onafhangelijk gemeenebest toekwamen zonder eens de algemeene iust in aanmerking te neemen,  E 44 ] waaraan zekerlijk een vreezelijken flag toegebragt frontf te worden, indien het volk niet gefluit werd, in hunne vrijheid van requesten te mogen inleveren, en welke vrijheid zij reeds werkelijk misbruikt hadden, gelijk wij boven, zowijmeenen, voldoende betoogd hebben. Ging de Ilegeering van Elburg, op haare zogenaamde cordaate wijze voord, de wederftreevende burgerij van Hattem deed het niet minder; zelfs veroorloofde deeze zig eenea nieuwaangeftelden Regent, in de hem opgedraagene waardigheid niet te erkennen , en wel voorziende, dat haare landon.trustende en verdervelijke woelingen, met geweld tegengegaan zouden worden, befloot zjj zig daartegen voortebereiden: zij ontrokken zig nu gebeellijk het ouderlijk gezach, en werd als oproerige kinderen, waarover zij niettemin alornme gepreezen werden, naamlijk door die gee.nen, welken reeds het voorneemen gefmeed hadden, om medeüanders van hun te worden, en hen op het fpoor te volgen. De burgerkrijgsraad aldaar, trad met eene aanzienlijke commisfie van eenige genootfchappen daaromftreeks, alsmede van de Elburgfche fchuttetij, en met een', zo mea zeide, kundig Ingenieur, in conferentie over een plan van defenfie, enfchikkingtotonderlingenbijftand: men kwam welhaast tot een befluit; de fituatie van den ftaat van defenfie werd opgenomen, en gunftiger bevonden dan men gedacht had, mits men Hechts het een en ander in orde bragt, en op een goed aantal manfchappen, uit andere Reden en pïaatfen konde rekenen ■ indien men, dit leezende, zijne gedachten vestigt op de Regeering te diet flede, moet men immers toeftaan, dat de behoorelijke, en, gelijk wij reeds meermaals gezegd hebben, hoogstnoodj. ge achting van de ingezetenen voor hunne Regenten, reeds geheel verdweenen was > en dat derhalven uit zulke ge-  [ 45 3 • gedraagingen van onderhoorige ingezetenen', niet anders dan wanorde in de maatfchappij konde geboren worden, gelijk de ondervinding zulks ook maar al te beklaagenswaardig bevestigd heeft —— moesten de Regenten niet dulden, niet alleenlijk dat de ingezetenen over de defen* fie der ftadbefchikten, maar dat zij bok gewapende ingezetenen van andere pïaatfen inriepen, om hen van den troon te bonzen, en de wet voortefchrijven ? zijn dit niet Hechts Regenten in fih'jn ? 't zijn geene reprefentanten, "maar dienaaren des volks. De krijgsraad van Hattem adresfeerde zig vervofgend3 aan den Magiftraat, tot het arrefteeren eener burgerwacht, en authorifatie tot het maaken van de noodige reparatien en preparatien, ten einde de ftad tegen eene onverhoedfche overrompeling te dekken —— de Magiftraat, wel ziende waartoe die verzoeken, hoe billijk anders in zig zeiven, gedaan werden, en dat het alleenlijk fterkere dwangmiddelen waren, hielden deeze pointen wijslijkbuiten deliberatie, ten einde de uitvoeringen van de oogmerken des volks, voor 't minst te vertraagen , op hoop dat de zaaken inmiddels een gunltige keer zouden neemen , en uit vrees, dat vermits de ingezetenen van andere fteden, zig met hunne ingezetenen fcheenen verbonden te hebben, dat dit vuur van opftand ook naar die fteden zoude overwaajen, en dezelven mede in brand fteeken ,■ derhalven fproot de gemelde vertraaging niet alleenlijk uit een waar burgervaderlijk, maar ook uit een algemeen landsvaderlijk, des dubbeld loflijk oogmerk; dan , wat konde hen dit alles baaten? niets; hèt volk deeze vertraaging bemerkende, vervoegde zig tot de gezworene Gemeente; bij deeze werden de gedaane verzoeken geaccordeerd; en fchoon ook hier tegenftandgeboden ware, wat zou'tge»  C 46 3 baat hebben? een kwaad dat van alomme toegejuichd! wordt, verkrijgt den Schijn van goed. Zo dra had de gezwoorene Gemeente geen gunfligantwoord gegeeven, of men zag dagelijks eene burgerwacht optrekken, en aan de poorten werden Schildwachten uitgezet; terwijl al verder eene circulaire misfive aan de fchutterijen, genootfchappen, en vrijcorpfen werd gearresteerd, met verzoek om adfiftentie van mat.Schappen; gelijk mede wel Spoedig een nieuwen wal opgeworpen werd, enz., en de weidenkenden derhalven, zagen op nieuw blijken, dat de oprichiing van een rijk in een rijk, meer en meer velds won de tijding deezer gebeurtenissen in Hattem, maakte te Campen zulk een indruk op de gemoederen der medeflanderen aldaar, dat wel fpoedig bijna honderd leden vsn het Camper genootfchap, ter fpreuke voerende, Voor vrijheid en vaderland , zig in 't aanzien van hunnen Magiftraat, bij ondertekening verbonden, om die van Hattem en Elburg in perSöonte gaan bijstaan, zo dra hunne hulp vereischt werd. Wel verre evenwel, dat de Heeren Staaten van Gelder* land, hunnen pligt uit het oog verlooren, wij meenen, dat zij, als vaders, hunne kinderen in derzelver onbillijk aangelegde, en woeste woelingen , die niet anders dan eene gantSche omkecring van de Republiek ten gevolge konden hebben, zouden hebben laaten voordgaan; en wel ziende wat de verdere loop der zaake, in de tegenwoordige tijdsomstandigheden zoude weezen; naamlijk dat het volk, tot de reeds algemeen doorbreekende magt van burgerwapening, toevlucht zoude neemen, maakten zij gebruik van de hun toebetrouwde magt, en gaven bevel dat 'er troupen marschvaardig gehouden moesten worden, om, des noods, dc burgerijen van Hattem en ElburgKoi  t 47 3 feden te brengen die braave vaders hoopten dat de vrees nog zoude doen, 't geen de reden niet vermogt had; en mogelijk zonden zij in dit hun loflijk oogmerk wel geflaagdzijn, ware het niet dat, gelijk gezegd is, medeftauders van andere fteden het volk hunne wapenen toegezegd hadden, en nog dagelijks toezeiden; welke beloften ook door de daad zelve gevolgd werd, gelijk nader zal blijken zo iets, dit was inderdaad hoonend ervernederend voor de Staaten eener provincie, in 't algemeen, en voor ieder ftedelijke Magiftraat in t bijzonder, da zij naamlijk moesten zien, hoe uit de eene ftad gewa* pende manfchappen uittrokken, om burgers in andere fteden, die met hunne Regenten verfchil hadden, te gaan onderfteunen, en dezelve verfterken, om allen wettigen tegenftand het hoofd te kunnen bieden; terwijl tevens de laatstgemelde Regenten moesten gedoogen, dat deeze hulpbenden, binnen hunne muuren trokken , en aldaar hunne wapenen deeden gelden wat zou een vreemdeling kunnen zeggen van een Republiek, waarin de zoge« naamde vrijheid tot zulke daaden toe voordgezet werd? zeker niet veel goeds; het zachtfte dat hij zou kunnen zeggen, zou weezen, dat het eene Republiek van wanorde was. Amjhldam was intusfchen weder één vau de eerften ia het getal der fteden, welken zig voor de zaak der tegenflreeveren in de bresfe (telden ——- den 24 der laatstgemelde maand, (Augustus, 1786,) kwam alhier de tijding van de bovengemelde bevelen der Heeren Staaten van de provincie Gelderland, ten opzichte van de troepen; en zo dra was die tijding niet vernomen, of men ontwierp een adres aan Hunne Ed, Gr, Mogenden, de Heeren Staaten van Holland en Wettfrieüand, ten einde dien Sou ■ veraio te. verzoeken, geene troepen, ter repartitie deezer  L 48 j provincie ftaande, tegen de Gelderfche burgers te laaten gebruiken, welk adres terftond, en wel nog dien zelfden dag, ter tekening gelegd werd, in den herberg de Karfeboem, en de burgerfocieteit: 't is waar, dat binnen den tijd van twee of drie uuren, een groot getal tekenaars opdaagde; dan zulks kan niet verftrekken ten bewijze, dat terftond zo veeie welberaadenen gevonden werden, die den inhoud van het adres goedkeurden; men kan nimmer ftaatmaaken op de menigte van ondertekenaaren in groote fteden, waarin zo veeie minderen van hunne meerderen afhangen, en nog veel minder in zulk eene tijdsomstandigheid als wij beleefd hebben, waarin naamlijkgezelfchappen van eenige duizenden leden beftaan: die een weinig ondervinding heeft, weeti dat alle die leden het lidmaatfchap niet aangenomen hebben, uit eene volkomene bewustheid, van met de oprichters dier gezelfchappen van dezelfde gevoelens te weezen; of dezelfde oogmerken te hebben; een verbazend groot getal tekent, om den naam te hebben, van leden dier gezelfchappen, welken op den troon zitten, te zijn; een even groot getal tekent uit verpligting aan zekeren kring, waaronder zij hun beftaan vinden; nog veeie anderen om gezelfchappen bijtewoonen; weder veeie anderen, uit nieuwsgierigheid" naar 't geen in de deliberatien dier bijeenkomflen verhandeld wordt; men mag derhalven veilig vertrouwen, dat alle de leden niet van eenzelfde gevoelens zijn; zelfs op verre na nietJ maar wat is nu 't geval, wanneer een of ander request of adres, in zulke gezelfchappen ter tekening gelegd wordt? dit, dat alle de leden, of voor't minst alledegeenen welken meestijds ter vergaderinge verschijnen, hunne naamen onder het blad, dat ter tekening ligt, moeten zetten, willen zij van hunne medeleden niet verdacht worden, van onwaardige leden des gezelfchaps te  C 49 1 ; weezen,en willen zij geen gevairloopen van Schandelijk 'geweerd, of op allerleie hoonende wijzen behandeld te worden — dit is. onwederfpreekelijk waar, en het gron* I dig befluit-dat men daaruit kan opmaaken, is,dateenre« quest of adres, uit den boezem van zulk een gezelfchap voordkomehde, niet gehouden kan worden voor de üem. ma van zo veeie lieden, als waarvan de naamen onder het zelve geplaatst zijn —- z,al zodanig een papier het bewijs opleveren van de gevoelens der geenen wier naamen er onder gevonden worden, zou het ter tekening hebben moeten liggen , op zulk eene plaats alwaar men vrijwil-, lig kan tekenen., en bijna zonder datiemandkonde weeten, of men het al of niet gedaan had; hoe meer dit plaats heeft, hoe meer men op het getal der ondertekenaaren. kan j ftaatmaaken; dan dit zelfde, dit iets zo hoog ge.wigtigs, is in onzen tijd wei 't allermeest uit het qog verloorenj • zelfs hebben er bij de voorgevallene tekeningen bedriege. rijen plaats gehad, waarvan wij bij eene nadere gelegenheid zullen fpreeken. Het adres bovengemeld, werd dan ten volgenden morge, (den 25,) met het openen van de poort reeds afge» zonden, om nog ten zelfden dage in de vergadering van Hunne Ed, Gr. Mog. te kunnen dienen. Wij begeeren over den inhoud van 'tadres, waarover wij thans fpreeken, geene aanmerkingen te maaken, alleenlijk tekenen v/ij hierbij aan, dat veelen uitdeftillen in den Lande, zig verwonderden, dat van den anderen, kant geen gelijkfoortig adres ter tekening gelegd werd, inhoudende een verzoek aan Hunne,Ëd. Gr. Mog., dat het geene gewapende burgermanfehappen uit de provincie Holland vrij moet (taan, zig te laaten gebruiken tegen den Souverain van eenige andere provincie, ten einde de gruwelijks verwoesting, die uit de vrijheid welke de ge» D  [ 50Ï wapende burgermanfchappen zig veroorloofden,fiondgeboren te worden, mogt worden voorgekomen; dan, wat zal men zeggen.de zaaken waren tot die hoogte gefteegen, dat zulk een adres niet dan met levensgevaar getekend had kunnen worden. Het adres, meergemeld, ter vergadering van Hunn« Ed. Gr- Mog. ingediend zijnde, werd daarop toeftemmend geconcludeerd, echter op die wijze, dat hetzelve was proviftoneel, en dat voords de geheele materie van 't verzenden van troepen, op de repartitie van Holland ftaande , naar andere provinciën, commisforiaal gemaakt zou worden , om dat werk, eens vooral, op een vasten voet te brengen. Den 28. deeden die van Campen, oprequifitie van hunne Elburgfche medeftanders, hun woord geftand ,• (want men vernam van alle kanten, dat de Staaten van Gelder]and, Hoogstderzelver rechtvaardige zaak ter hand Neeven houden:) ruim honderd man trokken uit, en kwamen des namiddags, onv.rent ten vijfuuren, te Elburg aan, alwaar zij met opeue armen ontvangen werden terwijl bij de bedaarde en waare vrienden huns Vaderlands, de traanen langs de beftorvene wangen afvloeiden; diep getroffen zijnde, door het gezicht van de doorflaandfte blijk eener op handen zijnde algemeene verwoesting, en allergevaar. lijkfle wanorde. Intusfchen liet de burgerkrijgsraad van Hattem niet na, &.eAmJleldammersbQVen2finv&A, door lofiuigingen verder optewinden, gelijk men fpreekt; die krijgsraad zond ain de commisfie ter directie, van het genootfehap van wapenhandel, Tot nut der Schutterij, en aan de commisfarisfen der burgerfocieteit eene misfive van dankzegging [over derzelver ijverige poogingen, in het fpoedig vervaar, digen van het request, bovengemeld; in die misfive druk.  I 5x J te de krijgsraad van Hattem zig onder anderen, dus uit i „ Wij zijn niet inftaat, naar het gevoel onzes harten, „ onze gloeiende erkentenis, aan onze braave weldoeners ,, te betuigen; groot, edel, en verftandig zijn uwe daa. ,, den, waarde Amsterdammers.'daar gij zo overvloe... „ dig onderfteunt , fteden en pïaatfen in andere provin„ cien,'alleen uit liefde voor recht en vrijheid, en om „ dat gijlieden het verband ziet, dat er is, tusfchen da „ eene provincie en de andere; dat, zo Gelderland en „ andere gewesten niet gered worden, Holland en Am* „ jlerdam mede op geene grondwettige herftelling kunnen „ hoopen, en dat de zaaken tot die hoogte geklommen „ zijn, dat de welmeenehde^e^/ moeten- triumpheeren, „ of de Republiek te gronde g^an — Gij biedt ons en „ anderen uwe fchatten aan, zonder verzekering, zelfs dat „ dezelven tot wezenlijk nut zullen geëmploieerd wor« „ den gij hoopt flechts dat het de wankele vrijheid „ mag fchraagen; gij veracht de grootfte fchatten , zo gij „ ze als een vergulden flaaf zoudt moeten bezitten, en „ zoudet gaarne met het grootfte gedeelte van dezelven, „ onze onwaardeeibaare vrijheid willen losfen" men beeft op dit gedeelte deezer misfive aangemerkt, dat het, onder anderen, geen groeten lof voor de geenen, aan welken zij gericht was, kon genoemd worden, dat zij dtmabefchuldigd werden, van hunne fchatten elders aantebieden, zonder verzekering te hebben, dat dezelven tot wezenlijk nut zouden geëmploieerd worden; men noemde zulk aanbieden eene daad van roekeloosheid, en teberispelijker, om dat die fchatten beftonden, uit eenigemin. dere gelden, fommige kortziende inwooneren, onder een fchoonfehijnend voorgeeven, uit de beurzen gehaald .« dit in 't voorbijgaan — na eenige loftuigingen, over een en ander vroeger gedrag, aan onze ftadgenoottn D a  f S* ] Uitgebazuind te hebben, ging de Hattemer krijgsraad' dus voord: „Hat is thans voor de derdemaal, dat wij door uwe edelmoedige onderfteuningen, het geweld „ zullen kunnen tegenftaau; en onder Gods zegen, de overwinning behaalen over monfters, die zig boven God " verheven waanen „ en wier val dus zeer nabij moet „ Zijn, ' — over tnonjlers! dit was de taal van burgers, terwijl zij van hunne wettige Regenten fprakenlen dar» Schreeuwde men nog van de bedaardheid waarmede die burgers handelden! immers blijkt uit dergelijke uitdrukkingen reeds zonneklaar, dat alle bedaardheid, alle ontzach en eerbied verlooren was? dat de wetten reeds zweegen, en dat derhalven niets 07erlg was, dan een wettig geweld aantewenden , om een onwettig tebeteugekm ? — de verfchillen waren nog flechts in hunne geboorte, en men greep reeds het uiterfte dwangmiddel aanwas dit bedaardlijk gehandeld? — had men reeds alle andere middelen beproefd? —— of liever, had men (wij fpreeken van de wederftreevendeburgeren,)reeds middagklaar betoogd, wat recht of onrecht was? geenzins; indien men waarlijk bedaardlijk gehandeld hadde, zoude men den gewoonen loop der zaaken voordgang hebben moeten laaten neemen, en intusfehen, door gepaste mij. delen, ter behoorlijke plaatfe, en met de daartoe gerechtigde perfoonen,over de zaak in verfchil, hebben moeten handelen, of trachten te handelen; waren dan alle middelen, niet met gegronde reden krachtloos gemaakt, maar te leur gefteld,en alle wegen afgefneden, ofgeflcten geworden, dan had men nog eerst moeten raadplegen , met het recht, en de zo niet zekere, ten minffen waarfchijnelijke gevolgen, alè'er men geweld te baatgenomen had;ja dan had men waarlijk conftiturioneel gehandeld; want in 't flot van 't eerfte artykel van de unie van #.  E 53 1 f^echt, leest men wel uitdrukkelijk ; „datdequestiedïe „eenige van de voqrsz. provinciën,. leden of fteden van 9, deeze unie weezende, met anderen hebben ; of namaals ! „ zouden mogen krijgen , nopende haarlieder particuliere „ en fpeciaale privilegiën, vrijheden, exemtien, rech» ten , ftatuten, loflgke en welherbragte coftumen, zelve „ bij ordinaris juftitie, arbiters of minnelijk accoordbe„ flist zullen worden," enz. " dan laat ons voord' gaan. De Hattemer krijgsraad floot zijne misfive, met deeze haftlijke opwekking: „Houdt vast, waarde Amjler~ „ dammers! de grondbeginfelen die u zo Ioflijk en bij,, zonder kenfchetfen , en gijlieden zult het dierbaar ge« noegen fmaaken, dat uwe medewerking eene voornaame „ oorzaak zal zijn, dat de vrijheid herleeye, enhetgefaee- ! „ le lieve Vaderland in zijn voorigen luister en bloeiher- field worde, hiertoe geeve God zijnen noodigen ze» „ gen! Hij fchenke ons meer en meer verftand, kloek., moedigheid, en goed beleid 1 Hij doe ons eene volkos, mene overwjnn,ing behaalen,en eene reeks vanjaareft „ vrijheid en vrede genieten, ouder erkentenis, dat God ^, het is, die ons dezelve gefchonken heeft. Wijrecom- ,, mandeeren," enz. ■ Men begrijpe van welks uitwerking deeze en dergelijke taal was, op de ge> j moederen van menfchen, die, of ten minden het grootfte gedeelte van hun, te weinigkundeenoordeel hadden, om den waaren ftaat der zaaken te kunnen beftften; zij , verhieven zig, in waarheid, boven zig zeiven, en zwoe-j ren van tijd tor tijd met duurder eeden.dat zij van hunne aangegaane verbintenis njet zouden afgaaa, al zou ook de gantfcbe Republiek het onderst boven keeren. Terwijl bij de Staaten van Gelderland finaal beilooten ^ferd, eenige militie tegen de fteden Hattem en Eïburg D 3  ï 54 1 tè laaten aanrukken, trokken ,behalven dereèdsgemelde gewapende burgermanfchappen van Campen, nog ande» ren binnen die fteden, onder anderen ook die van Har' derwiji, Heer den, Doornwijk, Deventer, Zutphen, enz., zonder te bedenken, dat het de burgers van de eene ftad, eigenlijk niet vrijftaatuittetrekken,terbeveiliginge j van andere fteden, vooral niet incritique tijdsomftandigheden, om dat zij, volgens inhoud van hunnen gedaa. nen eed, hunne eigene ftad moeten bewaaren en befchernien, des niet mogen verlaaten , als er gevaar is: men deed te Utrecht ook aanzoek, doch de omftandigheden aldaar, veroorloofden geene uitmarsch van hulpbenden, alleenlijk poogde de burgerij aldaar te bewerken, dat er ' ; èen befluit genomen werd, geene militaire troupen, ter jepartitie dier provincie ftaande, in eenige zaaken, de burgerijen raakende, direct, of indirect, te emploieeren. Tot onzent ijverde men mede, om zodanig een befluit tot ftand te brengen ■ in het begin der maand September, (deszelfden jaars 1786.) lag op verfcheidene pïaatfen ter tekening, een adres aan Hunne Ed. Gr. Mog., met ver. zoek, dat het Hoogstdezelven behaagen mogt, door in. vloed en magt, zodanige maatregels te neemen , waardoor belet werde, „ dat noch de gedreigde burgerijen van Hat. „ tem en Elbnrg, nc:h eenige andere leden van het , bondgenootfchap gewapende iband overweldigd, en de aldaarfubfifieerende gefchiller,, door militair geweld be„ flist werden;" dit had men zich onuitwischbaar in 'e hoofd gezet, dat niet gefchieden mogt; maar men vergat, gelijk reeds gezegd is, dat de burgerijen werkelijk: geweld, fchoon geen militair, maar evenwel geweld van wapenen, gebruikten j deezen moesten daatom gehouden geweest zijn, de wapens nederteleggen : devoorftanders van het gemelde verzoek, noemden de zaaken die afle.  C 55 ] .doen waren, gefchillen, des geene uitgemaakte zaaken aan den kant der bnrgerijen :maar ondertusfchen begeer* den zij, dat deezen geenen tegenftand geboden; dat hun toegelaaten werd, hunne (tellingen met geweld doortedrijvea —— is dit niet eene zichibaare onbillijkheid, ja volftrekte onrechtvaardigheid? ook verloor men, althans in het laatstgeraelde adres, het eigenlijk einde, waartoe het militaire geweld aangevoerd werd, uit het oog; dat einde was niet, gelijk men zeide, om de verfchillen die plaats hadden te beilisfen; maar alleenlijk, om het geweld, dat de verdwaalde burgerijen te baat namen, binnen den band te houden; op dat men in onderlinge gerustheid, de verfchillen nader zoude kunnen over- weegen, endoor de reden vereffenen behalven \ dat, werkte men niet uit een zelfd grondbeginfel J deezen beweerden, dat de militaire magt van de eene pro-, vincie,dat is,ter repartie van de eene provincie ftaan* de, (en deeze noemden de bedoelde ij veraars zeiven, de militie van zodanig eene provincie) niet naar eene andere provincie mogt gezonden worden, om aldaar m hurgergefchillen te dienen ---------anderen, waaronder de Utrechtjchen, {zie boven,) wilden dat geene militie,in eenige zaaken, de burgerijen raakende, des binnen of buiten de provincie, direft of indirect-, zoude geëmploi-' eerd worden j terwijl weder anderen dreeven, dat de bondgenooten verpligt waren , de burgerijeu van Gelder* land, in de plaats hebbende omftandigheden, krachtdaadig te helpen: „Want," zeiden deezen, „de unie van Ut* „ recht is immers niet aangegaan tusfcheD eenige toen, en „ namaals regeerende familien, maar tusfchen dezeven 59 provinciën, dat is, tusfchenalle derzelver burgers en ingezetenen, zo wel die regeeren, als die geregeerd f, worden; en de Regenten zijn om des volks wille Re;  I 5« I » genten - dit alles is en blijft een vasten paal boven „ watei" goed; het zij een paal; maar de Regen. ten, als medeingezetenen, ook in dat verbond begréepen, kunnen zig ook aan dien paal vasthouden; en het is met de verfchillen alsdan zodanig gelegen , dat de ingezetenen onderling verdeeld zi jn , en dat die geene van hun, welken het amt va» Regent bekleedeh, met eenige anderen, die hun gevoelen toegedaan zijn, (want dezulken worden er tog altijd gevonden',) aan de eene zijde, en de overige ingezetenen, aan de andere zijde ftaan; zij hebben derhalven beiden al of geen recht,om aanfpraak te maaken op den bijftand van hunne bondgenooten ■ — hebben zij beiden èr recht op,dan komt de bijftand noodzaaklijk dat gedeelte toe,'t welk ongewapend is, en tegea't welk iet andere gedeelte zig wapent ——— en hebben zij bei- | den er geen recht rp, dan vermag ook het eene gedeelte zig niet wapenen, om dat het ongewapend gedeelte alsdan gedwongen kan worden, 't welk tegen hunne vrijheid, die zij met de anderen gemeen hebben, ftrijdt —— als derhalven het eene gedeelte zijnenpligtte buiten gaat; als 't zig tegen 't weerelooze andere gedeelte wapent, mag dat andere gedeelte de bondgenootfchaplijke magt inroepen, om hunne dwingelanden tot reden te brengen;om een ftilftand van wapenen, (op dat wij ons dus uitdrukken,) ten wege te brengen, ten einde men de verfchillen 1 mtt reden kan afdoen. De drijvers van de laatstopgegeevene (tellingen, zei» den, om hun gevoelen aanneemelijk te maaken: ,.,Geno« a, men eens, dat de meerderheid der Regenten eener pro„ vincie hec vc!k met militair geweld wilden overweldi}t gen , en van ?ijr,e vrijgevochtenerechun en privilegiën, „ tot welker hahdhaaving het verbond der unie aangegaan „ is, gewelüaadig beroovcn; hebben danzuike ongeluk-  I 57 3 "u ,kjge burgers en ingezetenen, uithoofdedier uciezej» '.„ ve, geene wettige regelrechte aanfpraak op den mag. V, tigen bijftand der overige bondgenooten, tegen eene ] '„ meerderheid van ontaarteRegenten, die vandatoogen'| blik af tirannen worden, en zig aan de hoogfte misdaad, „ van openbaar geweld,en burgermoord, fchuldig maaken ?" —— wie eist niet, op het leezen van deeze harde uitdrukkingen, welken duidelijk verkondigen, uit wat harten dezelven voorgekomen zijn ! — maar alles zij eens toegeftaan, dan komt nog het voorbeeld, of da vooronderftelling, niet te pasfe; het volk was niet in't geval van door militair geweld overweldigd te zullen worden; integendeel, het volk dreigde met geweld vanwa. penen, blijkens de algemeene oefening weke daaromtrent plaats had ■ maar ook heeft de aangevoerde vqoronderftelling geene kracht, ten zij vooraf beweezen ware, dat het volk gelijk had — in 't geval waarop gedoeld werd, heerschte allesnlijk een nog niet uitgemaakt verfchil —— wil mén op die wijze vooronderftellen, dan kan van den anderen kant vooronderfteld worden, dat het volk mét gewéld van burgerwapenen, hunnen Regenten, derzelver rechten, wettelijk aan hun afgeftaan, wilden overweldigen; hebben dan, vraagèn wij, die Regenten mede geen aanfpraak Op den magtigen bijftand der overige bondgenooten , tegen ingezetenen, die vandatoogenblik af, rebellen worden, en zig aan de hoogfte misdaad, van openbaar geweld, en verwoestende muiterij, fchuldig maaken? - — — dit, vinden wij, ftaat maar gelijk,terwijl wij het overige wat hieromtrentnogaantemerken is, voor den leezer overlaateh: alleenlijk moeren wij hem hier nog herinneren, het derde artijkel van de reedsgemeU de unie van Utrecht, waarin wij, wel is waar, lee'.en, dat de provinciën gehouden zullen weezen, elkander bij> D 5  t 58 ] teftaan en te helpen verdedigen, tegen alle uit en ïbheemsch geweld; echter niet bijvoeging: „ dat die asfi„ ftentie bij de Generaliteit van deeze unie eedecerneerd „ zal worden, met kennisfe en naar gelegenheid der zaa„ ke:" is dit, vraagen wij, gefchied ? — en wat zal het befluit weezen, van ieder die voor de gezonde reden vatbaar is; wanneer hij aan deezen toetsfteen ftrijkt,het gedrag van Hunne Ed. Gr. Mog., in verfcheidene opzichten in 'r algemeen, en dat van die gewapende burger» manfchappen, welken uit de eene provincie heengetrokken zijn, om burgers van andere fteden hunnen provinciaalen Souverain te helpen dwingen ? was dat gedrag frrookendemet, of gegrond op het bovenaangehaaldeartijkel van de unie van Utrecht, waarvan men in dié tijden, fchoon tot eigene befchuldiging, den mond zo vol had? .., — wij oordeelen 't onnoodig, deeze vraagen te beantwoorden, en kunnen derhalven voordgaan. In den avond van den 3. September, vertrokken dan, onder een tallooze menigte van aanfchouwers, van hier, een groot getal léden van bet genootfchap, Tot nut der Schutterij, in volle wapenrusting,naar de fteden Hattem' en Elburg, na alvoorens gecommitteerden van hier der. waards gezonden waren; terwijl de Heeren Staaten van Gelderland, ten zelfden dage, in één der openbaare nieuwspapieren met de volgende dichtregels begroet werden: Gij die door helfchen dwang bezeten, In Neêrland fpreekt van boei en keten ,' Die pasfen in een flaavennesf, Vermeetlen ! flaat ge uw vuige handen Aan één van onze waard/Ie panden? Be Vrijheid!'***» Gods gefchenk aan dit Gemeenebesti  I '59 1 pij', dit door alle uwe euveldaadcn, Zijn wraak hebt op uw' hals gelanden, Verhaast gij haar, die langzaam komtf Moet bloedfcbuld nog uw firaf yerzwaaren ? Moet burgerbloed uw ziel vervaar en ? Wanneer in 'f uur des dqeds zig uw gewteten kromt ? Vaar voord, doe door hun eigen knechten, Dit vrije volk op 't wreedst bevechten ; Ligt' buigen zij door fors geweld; Ligt' worden zij ter neer ge/Jagen j Ligt" eindigt gij hun vrije dagen ; Ligf dat een" Jlaavenrot, U dan tot Heerfchers fielt : Maar denk, hoe zullen u hun fchimmen, In de aklige eenzaamheid begrimmen! 17, dreigend, volgen, overall Hoe zal de weerklank van uw zaaien , Een moordkreet in uw ziel herhaalen, Bie op uw lang gefust geweeten — dondren zal? Böven welke gruwelijke verfen ,men zig vermeette tot hoofd te pïaatfen : Aan de burgermoorders, door middel van militair geweld. Het een en ander dient andermaal tot Haaltjes., van de • zonderlinge bedaardheid, waar mede men van den kant der burgeren te werk ging, en totonwederleggelijkebewijzen, dat de wetten, enhetzoboognoodiggezachvan dan Regent, benevens de hem verfchuldigde eerbied, met voeten getreeden werd. Nog meer, men dorst zig verfhouten, de inwooners van Amfleldam, mede in de openbaare nieuwspapieren, nog verder optezetten; en men dorst derhalven.  L $ ï .voor 't oog van de gantfche wereld, olij werpen inbet vuur, dat reeds van alle kanten uitbrak, en meteeneal, gerneene verwoesting dreigde: de gezegde inwooners wa. ren nog te laauw in de oogen der geenen die naar ver« andering haakten, zonder eens vooraf be weezen te heb. ben, dat het voordeel meer dan het nadeel daarvan zoude weezen; in eene aanfpraak, aan hel Amflerdamsch pabliek, las men deeze gevaarlijke woorden: het is vast, dat wanneer de Amjlerdamfche burgerij, nuonvoorzichtig genoeg h, om onverfchillig te blijven , in de poogingen die aangewend worden, om ons bij de vrijheid te bewaaren, „die burgerij ontwijfelbaar moet geacht wor» „ den, verbasterd te zijn van den moed en ijver der voor„ vaderen, voor het waar belang van Nederland, en „ daardoor het vertrouwen bij den uitlanderzodanigkan „ verliezen, dat de Amjlerdamfche beurs er een zo ge„ voeligen flag door zou kunnen krijgen, dat nog we! „ eens de wensch zou kunnen vervuld worden, dergee„ nen die dorften verlangen, om dezelve met gras begroeid ,, te zien" ■ goede God ! wat al eenvoudigen heb« ben zig door zulk een fyreenengezang niet laaten verlei. den! - hoe veeie onberaadenemannen hebben zig niet van hunne huisgezinnen; hoe veeie zoonen niet uit de beevende armen van hunne weenende ouders gerukt; hoe veelen hebben zig en de hunnen niet ongelukkig gemaakt, om te deelen in eenen roem , die voor hen zeiven in 't bijzonder, en niet minder voor bet lieve Vaderland in't algemeen , allerverdervelijkst was! het baatte weinig , dat hun van den kant der welmeenende en rustbevorderende mede-ingezetenen , toegeroepen werd; „ Het ftaat vast, dat, wanneer wij onvoorzichtiggeroeg zijn, van deel te neemen in de verwarringen, welken „ tegenwoordig de Republiek ontrusten; indien wij hst  C ei ] gezach dar Regeering, en de werkzaamheid der rech t» „ banken helpen verzwakken, dat alsdan het algemeen „ vertrouwen der vreemdelingen, op de wijsheid en be„ daardheid van de beurs van Amjterdam, fchielijk zal verdwijnen, en oorzaak worden van den ondergang en „ ruïne, van deeze ftad niet alleen, maar van 'tgebeele' ,, Vaderland, en des ook van onzeperfooneelebezittin„ gen; want zo dra onze commercie, door huislijke on„ lusten, iri haaren noodzaakelijken voordgang gefiremd „ is, dan wordt de bron geftopt, waaruit de rentenier. „ zijne interesfen betaald krijgt, en de ijverige werkman ' „ hec beftaan van zijn huisgezin vindt." Terwijl de Raad en gezworene Gemeente der ftadEA burg, hunne klagteri aan de voeten "van Hunne Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland, bragten, (bij wel. ke gelehengeid de bijftand van AmJbelSam weder niet weinig verheven werd,) en Hoogstderzeïver onderfteuning affaieekten, ging men van beide zijden voord, met denoo. dige toerustingen , tot een formeel treffen : den 4 September vertrokken weder van hier , twee vaartnigen met ge. wapende fflanfcbappen, uit verfcheidene focieteiten, als Delft, Rotterdam, 'sGravenhage, en andere pïaatfen, alsmede nogmaals van 't Amfleldamfehegemotfchap, Tot «ut der Schutterij, zamen wel 120 man uitmaakende, voorzien van levensmiddelen en amunitie, naar Elburg: men liet verder, vooral hier ter ftede, geene kunstgreepen onbeproefd, om de reeds te algemeen heerfchende drift nog meer aantevuuren; ten dien einde maakte men, onder anderen, bekend, ten blijke hoedanig de liefde tot de algemeene goede zaak doorftraalde, dat een aantal leden vaneen klein gezelfchap of focieteit, flechts vijftig Isden flerk, één van hunne medeleden, werkelijk vindende, onder de manfchap die van hier naar Elburg uittrok  t «* ï befloten hadden, dat lid, of zodanige leden, welken door een onverhoopt geval, mogten geblesfeerd of gedood worden, te doen jouïsfeeren van de voordeelen van die focieteit, niettegenftaande zulke leden daartoe niet bevoegd mogten zijn, volgends de artijkelen van dit gezelfchap; en dat voords gemelde leden beflooten hadden, om, indien deeze propofitie, door eenige meerderheid van leden mogt worden afgekeurd, alsdan uit hunne eigene beurs, daartoe te zullen contribueeren. De zaaken in deezen ftaat zijnde, leerde de ondervin* ding, datdeburgers, gezamenderband, wel moedig, maar onberaden te werk gegaan waren, want nu het op den man aankwam, hielden zij geen' ftand,- zo dra wasmen te Elburg niet van de nabijheid der troupen, met zwaare artillerie voorzien, verzekerd, of bij den krijgsraad werd beflooten , (zijnde de Raad van hetzelfde gevoelen,) dat het onverantwoordelijk zoude weezen, het leven van zo veeIe braave burgers ten prooi te geeven, zonder het Vaderland een wezenlijken dienst te kunnen doen ; dat men' derhalven de ftad bijtijds zoude verlasten, en den wijk naar Campen neemen; dit befluit vond nog bij eenigen grootcn tegenftand; maar toen men verzekerde, dat het de raad van kundige Vaderlanders was, werdhetgoedgekeurd, en daarop vertrokken de Regenten, benevens de gewapende burgers, (zijnde derzelver vrouwen en kinderen, daags te voren reeds Weggezonden,) als ook de gewapende manfchappen van Jmfteldam en andere pïaatfen, bovengemeld, naar de verkoozene wijkplaats des mogt op dit geval, de bekende fabel wel toegepast worden: Een berg zóa baaren, wee en ach ! Maar ziet wat kwam erl een klein muisje voor den dag  C 63 3 en wij moeten onze leezers hier vooral te binnen brengen; het zeggen van den krijgsraad te Hattem, in deszelfs misfive aan hetgenootfchap, Tot nut der Schutterij, en de burgerfocieteit alhier, (zie boven, bladz. 51.) dus. luidende: Gij biedt ons en anderen uwe fchatten aan, zonder verzekering zelfs, dat dezelven tot wezenlijk nut zullen geëmploieerd worden. . Onder de menigvuldige onbszonnene daaden, welken wij in onzen tijd hebben zien bedrijven, is de wapening tot tegenftand, bij die van Hattem en Elburg, ééne van de voornaamften, gelijk de bovenverhaalde uitkomt bewaarheid heeft; wat al woelingen! wat algeldverfpilling! wat al onrust in den Staat berokkend! wat al verdeeldheid in de andere fteden veroorzaakt wat al huishoudens bedorven, door het verfpillen van tijd, en het verdrijven van den lust tot arbeiden! wat al jongelingen van een geregeld leven afgebragt! wat al braave ouders traanen doen ftorten! wat al vrouwenen kinderen in angst gedompeld 1 — en waartoe? tot niets anders, dan om op de eerfte zekere geruchten van den aanmarsch van troepen, den af. togt te blaazen de aanleggers van dit werk, zijn waarlijk het vertrouwen van anders braave en ftille burgers niet waardig , hadden zij vooraf niet willen bepleiten, of het recht, dan wel het onrecht aan hunne zijde was, zo hadden zij ten minften vooraf moeten berekenen, of zij magtig zouden weezen, tegenftand te kunnen bieden, en dat nog wel op gegronde hoop, van een ge, lukkigen uitflag zij hebben inderdaad veel ie verant. woorden, om dat zij veeie ongelukkigen gemaakt heb. ben. Ten volgenden dage, werd de flad door de militie be- ] zet, zonder dat daarbij aanmerkelijke omftandigheden plaats hadden: te Hattem evenwel liep het zo gemak"  [ 64 1 lijk niet af;aldaar was men nog onzinniger, dan die van Elburg geweest waren; men had er naar den goeden raad tot aftogt niet willen luisteren; maar, meer verblind, wilde men de braave, de ftille medeburgers liever overgee. ven aan de gewoöne gevolgen van eene geweldige inneeming, dan bijtijds zwichten — men wilde eerst het uitere waagen,ora dat men er eene veilige retraite had welke onverantwoordelijke hardnekkigheid! want men moet hier het oog niet aftrekken van de ftille ingezetenen,' wiernoodlotin de handen van eenige heethoofdige onbezonnenen gefteld was; dezen, daar de mislukking zeker was,' werden voorbedachtelijk ten prooie van, in zulke geval', len altijd, woeste krijgsbenden overgegee ven , terwijl de zogenaamde Verdedigers eene retraite achter zig hadden,' waarvan veelen van hun ook fpoedig gebruik maakten,' toen de voorhoede der militie, beftaande uit het regimeni van Plettenberg, en de ruiters van Tuijll van Semester* ken ,enz., voer de ftad kwamen, en dezelve opeischte; of eigenlijk was het verzoek,om volk teinquartieren — was uit verzoek onbillijk? — mogt het niet gedaan,of mogt het geweigerd worden ? — en wat was't oogmerk?niet anders dan om een tegenwigt tegen de wapenen der burgers te hebben, op dat er geen geweld gebruikt wierd, en mende zaak in verfchil, bedaardlijk en in vrede kondtf onderzoeken, en beflisfen : het antwoord was eene weigering ; met bijvoeging, dat de burgers van Hattem, de Staaten van Gelderland, benevens den Prins, voor bun. jje vijanden verklaarden — (gruwelijke onbezonnenheid!)' het verzoek werd andermaal gedaan; men wilde vooral' geen geweld gebruiken, dan in den hoogften nood; en op hoop dat de vrees iets zoude vermogen, dreigde men i bij eene nadere weigering, de ftad te zullen befchieten; doch alles was vergeefsch: het tweede antwoord was alü  C 65 5 'è ëeffte,én noodzaakte derhalven toteeneni aanrol fttfe'éSé alle de overige gewapende burgers, tegen het gefchtït vati de militairen geen dienst kunnende doen, verlieten voords de ftad; eenige weinigen hielden echter op de batterijen' ftand , en verdedigden zig, ongetwijfeld uit loutere wanhoop, want er was geen kans tot overwinning, gelijk zij dart Ook welhaast den aftögt mossten blaazen. Wij zullen ons niet inlaaten in de verfchilïen'de verbas1»' len, welken van dit gebeurde tn 't licht kwamen, en waarbij het getal der gekwetfien en gefneuvelden , telkens anders en anders opgegeeven werd, alzo het een noch ander volftrektlijk tot ons plau behoort," genoeg zij het ons,' té kunnen verzekeren ,- dat het bovenaangetekende waarachtig is; gelijk het even waarachtig is, dat alfes, desaangaande, op rekening van den Stadhouder gefteld werd,' hoogs tdezelve,- die, in andere gevallen,in deoogender geenen welken den last der ftaatsbeftellingen op zig genomen hadden, te inactief geweest was,- was nu integendeel te actief geweest; hij had zijn eed en pligt moeten verzaaien, en de Staaten van Gelderland ongetrouw geweest zijn, hij had hunne bevelen niet moeten obedieeren; maar men vergaf, dat, behalverf de onoverkomelijKe? zwaarigheden, waarin Zijne Doorluchtige Hoogheid zig zelve» gedompeld zoude hebbén, Hoogs tdezelve, door zijne tegenkanting, zoude hebben- bewerkt, dat de burgers1 van Hattem en Elburg zig meer en meer verwerkt hadden, waardoor de uitfhg te akeliger zonde geweest zijn : meri' dreef dat Zijne Door. Hoogh., althans in de provincie Gelderland, alles op zijn wenk had kunnen doen keeren^ maar zou het volk op den wenk van Hoogstdezelve dV Wapens ook nedergelegd hebben Ven dit was evenwel noo'dig, zoude alles ;n der minne vereffend worden : 't kon' ten voordeele van Zijne Doorl. Hoogh. niets uitdoen-, is  C 66 J zeggen, dat Hoogstdezelve orders 'aan de troupen gegeeven had, van volftrekt geen bloed te vergieten, dan in de hoogfte noodzaakelijkheid ;dit was een voorwendzel, en vond geenen ingang; rnaar gereedlijk geloofde men, dat Hoogstdezelve den Heere roeze, Burgemeester van Elburg, die, toen de zaaken reeds te ver gekomen waren, Zijne Doorl. Hoogh. op V Loo, zoude hebben weezen gaan ftneeken, geene troepen op de ftad aftezenden , zoude geantwoord hebben : Gij behoeft mi) hier met zulke dingen niet te komen ; ik zal binnen Elburg komen , af zoude ik de geheele flad 't onderst boven doen keer en ! ik zal er in, al zoude het mijn leven kosten •——— dit geloofde men , fchoon het van een zeer verdachten kant verhaald werd —— geen wonder! men was gediend met alles wat Zijne Doorl. Hoogh. in een nadeelig licht plaatfte ; want men handelde niet uit grondbeginzels van onpartijdigheid en waare vaderlandsliefde, maar uit die van haat,blijkens de veeie beledigingen, Zijne Doorl. Hoogh. aangedaan, en de fchandelijke handelwijze omtrent Hoogstdezelve gehouden, alle welken toegejuichdenondeifteund werden. Onze ftadgenooten waren geene van delaatften , welken Zijne Doorl. Hoogh., niet alleen als de beweegoorzaak, en de aanvoerder, maar ook als de uitvoerder van het gebeurde in Gelderland,b£fchoüwden, blijkens eene voordragt van een commisfie van Heeren Collonellen en Capiteinen , aan Heeren Burgemeesteren, dato 8 feptember, waarin gezegd werd: ,, dat Collonellen en Capiteiiien, met aandoening vernomen hebbende, dat in Gelderland „ beflooten was, de burgerlijke verfchillen, met militair „ geweld, te beflecbten, en dat de Heer Capitein Gene. „ raai van de Unie, daarop zig had getoond zodanig ac,, tief, dat bij de fteden Hattem en Elburg, daadlijk  ,» door troepen van den Staat had doen inneemen, zig „ verpligt hadden gevonden, aangezien de algemeene „ vreeze, dat men welligt met zodanige nu gedeclareerde „ fentimenten, de troepen van den Staat zou konnen ge,, bruiken, ter invafis van deeze onze provincie," Hun Wel Ed. Gr. Ach tb, met fchuldig refpeft te moeten verzekeren , van het volle vertrouwen dat Collonellen en Capiteinen fielden in Hunner Ed. Gr. Achtb. vaderlandfche trouw en hoogwijze direftie, en vol vaardige bereidwilligheid , ter verdediging van 's Lands hoogheid en territoriaal recht, tegen elk die daarop eenigen indragt zou willen doen, „ Dat zij Collonellen en Capiteinen," dus luidt een Verder gedeelte van deezen voordragt, „ ook, om ter hunner verantwoording bij de ingezetenen deezer ftad, ,, te toonen, dat zij zig deeze zaak wel degelijk aantrek,, ken, en geenzins inactief zijn, veklaaren dus gereed „ te weezen, al wat in huu is, te willen toebrengen, tot „ foutien van Hunner Ed. Gr. Achtb. genomene of te nee„ mene refolutien, ter bewaaringe van de algemeene rust, „ zo binnen als buiten deeze ftad, en de orders van Hutj„ ne Ed. Groot Achtb. daaromtrent, zouden afwachten „ en opvolgen.*' De commisfie droeg vervolgends eenige pointen voor, waarop, Hunne Ed. Gr. Achtb. zulks noodig oordeelenden , vooreerst, zouden dienen gelet te worden daar de last van de commisfie niet meer behelsde, dan 's geen de pligt aan eik burger voorfchrijft; daar de commisfie vooral niet fprak van het berispelijk uittrekken van gewapende manfchappen, buiten de ftad, aan hunnen eed toevertrouwd, en zig daarop verlaaten de, is hetgeen wonder, dat dezelve (de commisfie,) door Heeren Burgemeesteren op de vtiendelijkfte wijze ontvangen, en voor derE a  selver betoonde bereidwilligheid , in zeerverpligtende termen bedairkt werd,met betuiging van het genoegen Hunner Ed. Groot Achtb. daarover; „dat Heeren Collonel,» len en alle vergaderde Capiteinen, eensgezind , ter bevordering van de publieke rust, wilden medewerken ;"' iets ondertusfchen, waaraan niet getwijfeld kan worden, willen gemelde Heeren de aan hun opgedraagene waardigheid, pligtlijk bekleeden; iets evenwel ook, hetwelk door foinmige Collonellen en Capiteinen, in onze dagen, te dikwijls uit het oog verlooren, en verroekeloosd is ;■ daardoor naamlijk, dat zekere heerfchende drift, bij Hunne Ed. Manhaften , in pleats van tegenftand ,aanmoediging gevonden heeft, tot verval, niet tot opbouw, van de openbaare rust. Na het inleveren van deezen voordragt, werd beflooten, bij provifie, de dagwachten te houden; ook benoemden HunnelEd. Groot Achtb. alle de Colonellen, benevens de Heeren Capiteinen, nobel, jager, van hoo. gewdorp, vAtLLAN-r, en van son , om te helpen beraamen de middelen, die zij zouden oordeelen, ter verdedi. ginge van onze ftad, noodig te weezen. Offchoon dit alles nu niet anders dan eendragt, en-derhafven waare magt fcheen aantekondigen, kwam evenwel het vuur van tweedragt, en ongelukkiglijk beftuurde woelingen , onze ftad meer en meer naderen ■ den 9 fep. tember, (1786,) prefenteerden de gecommitteerden van de gewapende; fchutterijen en genootfchappen, een zeer bondig adres aan Hunne Ed. Gr. Mog,, waarin aange-' toond werd, op wat gronden men het daarvoor hield , dat de oorfprong va* al het kwaad, nergens te vinden was, dan bij Zijne Doorl. Hoogh ; biedende te gelijk hunae perfoonen aankom in alle gevallen totadfiftentievanHmi. »e Ed. Groot Mog. te dienen: toen over deeze mateii?  t 6* 3 gedelibereerd werd, wil men, dat de He«r zeebekg, Pen. fionaris van Haarlem, kennis gaf, hoe dat, bij gelegenheid dat men de ftad Hattem had willen belegeren, een bode van het Hof binnen gemelde ftad was gekomen, welke voorgeleezen zou hebben, dat men voorneemens was, bij inneeming van de ftad, alle zodanige burgers, die' niet in dezelve ftad woonachtig waren, en met de wapens in de hand gevonden werden , moorddaadig temasfacree. ren: (indien dit de eigene woorden van den Heere zee. bïrg niet zijn, [de eigene woorden van het vooronder, field voorgeleezene, te Hattem, zijn het zeker niet,] verftrekken dezelven al weder ten bewijze van de verregaande losbandige vrijheid, welke de drukpers, ren dien dage, heeft durven gebruiken,) 0p deezen grond, bouwde de Heer zeeberg voornoemd , zijne ftelling, dat er werkelijk een burgeroorlog plaats had, niet alleen, maar ook dat er reeds eene attacque op de burgerlijke vrij. heid gedaan was, en zelfs met die violentie, (deeze woorden heeft men ten minden zijn Ed. in den mond gelegd ,) „ Welke alleen den godloozen tiran eigen was;" dat het daardoor de zaak van ieder vrijgeboren werd, om optekomen, de wapenen aantegorden, en zig, metallemagr, tegen den algemeenen vijand te verzetteu; dat hij in deeze dringende omftandigheid genecesfiteerd was, alle aanbiedingen van dien aart, (zie boven,) te accepteeren, en dat vooral de dankbaare gevoelens van Hunne Ed. Gr, Mog. behoorden aan den dag gelegd te worden.- dit wil. de men dan, zoude het gevoelen van dén Heerezeeberq geweest zijn; wij neemen hetzelveals zodanig over; doclr vinden er, onzes bedunkens, die zelfde heelheid in, welke zo groot eene menigte in onze dagen gedreeven heeft, en waaruit, dit ftellen wij vast, het onheil, waardoor wij ons lieve Vaderland thans zien teisteren, geboren is.; fi3  C 70 ] zonder te oordeelen , of het recht of 't onrecht aan de zijde van de pattiotfche partij was, is het zeker, dat die partij te doldriftig, te onberaaden gehandeld heeft: 't komt ons voor dat het gebeurde te Hattem, den Heere zeeberg veeleer had moeten doen befluiten, den voord, gar.g der burgerwapening, althans de uitwerking daarvan, te helpen fluiten; ten einde het militair geweld, niet weder in aanmerking had behoeven te komen , en men de eifchen der ingezetenen, rijplijk had kunnen over weegen ; en in gevalle goedgevonden werd, dat dezelve niet inge•willigd moesten worden, met reden had kunnen tegengaan; er waren nog middelen genoeg overig om hen tot reden te brengen; maar wanneer zij de wapenen opgevat hebben, en derhalven alleenlijk op hunne magt vertrouwen; wanneer hunnen tegenfland van alle kanten, vooral van den kant van Magiftraaten en provinciaale Staaten toegejuichd en onderfteund wordt, blijft er, wij ftellen het volmondig, niet anders over dan geweld die de waardigheid van Penfionaris bekleedt, heeft althans gelegenheid genoeg, om de partij, welke hij toegedaan is, in de vergaderingen der Uooge Magten te verdedigen en te onderfteunen. De gemelde harangue van den Heere zeeuerg, vondt, gelijk wel te denken is, geene geringe goedkeuring ;maar te grootei was daarom ook de haat, waarmede de Heeren Gedeputeerden van Amfleldam ,ter vergaderinge van Hunne Ed. Gr. Mog, . naanüjk de Heeren, clifford , beels» 'renbobp, LAMpsiNS en van eer goes , (welke twee Ja'atsgemeïde -ren echter abfent waren,) aangevallen werden; want die Heeren waren met anderen van gevoelen , dat de proteétie niet algemeen verleend moest worden, maar bepiftWhjk at>n de leden der corpfen , welke» binnen deeie provincie bevonden — ■ men wilde  t 71 3 voords.'dat gemelde Heeren Gedeputeerden, openlijk in de vergadering gefommeerd waren, om hunne gedachten te zeggen, doch te vergeefsch ; en deshalvtn oordeelde men, dat gemelde Heeren onbevoegd waren, om nog langer de belangen van zulk eene aanzienlijke ftad waarteneemen; dan dit was te weinig gezegd voor den geest van fchandelijke hoon, welken ten dien tijde de hoofdrol in de volkswoelingen fpeelde; men voegde er bij: ,, Ten „ ware fommige leden van den Achtb. Raad te Amflel. ,, dam, onder het complot van den gedechreerden dwin„ gthnd behoorden, en zig veibeelden dat zij eerlang, „ gedekt door militie en gefchut, de wet aan geheel Ne,, derland zouden kunnen ftellen." De vei lichtte Raad van onze ftad, was ondertusfcheti wijzer dan deszelfs vijanden en hooneis; zig aan hetgefchreeuw vanlieeutieufe tijdfchrijvers niet ftoorende, werd aan Heeren Gecommitteerden last gegeeven , alles overte. neemen; en zeker met redeu, de tijdsomftandigheden, en pointen van deliberatie in de provinciaale raadsvergaderingen , waren inderdaad van dien aart, dat een al te fpoedigen bijval, verdervelijk voor het gantfche Land konde weezen, als waarom wel vereischt werd, dat alvocrens bij de fteden rijplijk daarover gehandeld werd had ieder ftad, Amfleldam in deezen gevolgd, welli>t waren de zaaken niet tot dat uiterfte gekomen, waartoe wij ze hebben zien ftijgen; en nog zou Amfleldam veel invloeds op 't geheel gehad hebben, ware het volk niet opgekomen , had hetgeen geweld gebruikt, en den weg tot rijpe deliberatien geflooten. Had het meergemelde gadeelte van onze fladgenooten, zig voor de verdediging van de fteden Hattem en Elburg in de bresfe gefteld; thans, fchoon hunnen bijftand, ja -hunne gewapende tegenwoordigheid, niet gebaat had, C 4  E 7* ] gingen zij van hun plan niet af: de gevluchte inwooners; van die fteden, hadden nu onderftand noodig; derhalven veifcheen wel fpoedig in't licht, een programma, waarbij ieder tot bevordering van dien ondeifland aangemaand werd; dit ftukwas vervat in de volgende bewoordingen s „ De aandoening, die de droevige tijding van een be. „ gonnen binnenlandfchen oorlog, en het daaruit ontftaa, ,, ne treurtooneel, in het rampzalig Hattem aangericht, „ heeft te weeg gebragt, kan aan hun die daardoor in „, de diepfte elende gedompeld zijn,niets baaten.zomen „ niet te gelijker tijd werkzaam is, die ongelukkigen, zo veel in ons is, hulpe toetebrengen." „ Dat dan elk Nederlander, ieder Amfleldammer, der „ Godheid dankende , voor de ftille rust, die hij tot hier- j „ toe geniet, zig haaste, zijne braave lacdger.ooren, daar „ hij kar. en mag, verligting in hun beklaagenswaardigen v toeftand te verfchsffen.'' „ Het is met dit inzicht, dat op verzoek van een aan„ tal weidenkenden, goedgevonden is, eene verzameling „ van penningen te doen, ten einde daaruit, i.)fpoedig ,, inftaat gefteld te worden, daadlijke hulp en uitreiking te verfebaffen, aan de armfte gevluchte inwooners, die „ zig te Zwol, Campen, Amfleldam, en elders bevin„ den; i ) asn de gekwetften alle mogelijke hulpe en „ verzachting toetebrengen; 3.) aan hun, die door ver„ lies van alle hunne goederen, in armoede gedompeld i. zijn, onderfteuning te geeven." ,, Men heeft ten dien einde een kist doen pïaatfen, ten ,, huize van den Heere Noraris, j, a. lette,fn hetburgerweeshuis, waarin een ieder, die dit onbekend verkiest te doen,naar welgevallen, en naar maate van zijne omftsndigïieden kan geeven; alsmede is, ten zetf<  [ 73 3 „ den einde, een bos geplaatst, in de burgerfocieteit ee ?, Amfleldam; daarenboven heeft men ten huize van „ Den Wel-Edelen Heere lodewijk hovij, op de keizersgracht; ?, Den Wel- Edelen Heere matthijs oostee, op de „ heeregracht ; .,, Den Wel-Edelen Heereanthonij vanrenselaar, ,, Willemsz , op de prinfegracht, en „ Den Heere willeivi van babneveld, op de print » fegracht. die zig wel met de inzameling en naauwkeurige dilM' bueering deezer penningen hebben willen belasten, lijs,, ten gereed liggen, waarop elk, zo veel hij goedvindt, ,. kan intekenen, en men verwacht van de milddaadigheid „ en den medelijdenden aart der braave Nederlanderen, der weldenkende Amjleldammeren ,eenemilden gifte.'' „ Daar ieder vrijgeboren mensch, thans meer gevoelt, ,f dan hij fchrijven, dan hij fpreeken kan, zo zal men ,, geene andere redenen tot aanmoediging gebruike» —>„ zij zijn uu overtollig." „ Indien er meer penningen ontvangen wierden, dan „ er tot onderfteuning en herftelling van fcbade gevon„ den wordt noodig te zijn , zullen de overige penningen aan het nationaale fonds uitgekeerd worden." Uit dit programma blijkt , dat ook vluchtelingen van Hattem en Elburg, de wijk naar onze ftad genomen hadden, en geen wonder! de ftad waaruit zij hulpen toevoer bekomen hadden, moest hen noodzaakelijk, niettegenftaande de vreezelijke confufie waarin zij zig bevonden, als een veilige fchuilplaats, terftond voor den geest komen. Intusfchen deed men alles wat mogelijk was, om die jjeenen, welken de patriotfche partij toegedaan waren,te E 5  L 74 1 doen begrijpen, dat Hattem en Elburg, niet veriaaten waren, uit gebrek aan genoegzaarne verilerking, en althans niet uit gebrek aan moed , maar men had, zeide men, twee kleine fteden willen overgeeven, om te kunnen bewijzen, dat er inderdaad gtweld gepleegd was. van de zijde, zo wel van de Staaten van Gelderland , als van zijne Hoogheid; om die reden, voegde men er bij, was te Hattemoog den eerften fchoot van den kant der militie afgewacht. De leden van het meergemelde Amjleldamfche genoot ft kap van wapenoefening, Tot nut der Schutter ij, wier uittogt naar Gelderland vrLchtloos afgeloopen was, wilden echter toonen dat zij voor het Vaderland liefde hadden; zij begeerden op hunne wijs, den Staat dienst te doen, zelfs met vergeeting van hun anderszins loflijk eigenbelang, dat is, met verzuim van hunne affaires; derhalven tot nadeel van hunne huisgezinnen; zij trokken daarom andermaal kloekmoedig uit, doch niet weder, en geen wondert naar Gelderland; maar naar Naar den; 't was op den g. feptember, des namiddags bijna ten 5 uuren, dat zij deezen togt ondernamen ; dan, even ongelukkig als den eerstgemelden , want bijna vier uuren daar. na, des omftreeks 9 uuren in den avond, kwam het grootfte gedeelte van hun, weder binnen ODze ftad; vermits zij bij den Diemermeir bericht ontvangen hadden, dat de Comn;andaut van Naarden hen niet binnen de poorten van dat fteedje zoude ontfangen, om dat zij niet voorzien waren van patenten, van de provinciaals Staaten dit geval veroorzaakte niet dan fpijt en niurmureering order de uitgetrokkene menigte, terwijl de Heer Commandant van Naarden, met er haast gefteld werd op de lijst van die geene inwooners, welken de goede zaak, gelijk men 't gewoon was te noemen, niet toegedaan waren; mea fprak van hem niet dan met de diepfte veromwaa*.  C 75 ] diging, en als van iemand, „die de welmeenende poo. ,, gingen van ijverige burgers, op de onverwachtfte wij» „ ze bad geftoord;" offeboon zijn Ed. in allen deele pligtmaatig had gehandeld, en zig betoond had, de charge welke hem opgedtaagen was, waardig te weezen; hij vermogt tog geene gewapende rnanfehap binnen de flad, aan zijn verzorging toevertrouwd, laaten trekken, aleer die manfehap, door vertoon van patenten van den 1 Staat, getoond had, niet alleenlijk vrienden van den Staat, maar ook door denzelven derwaards gezonden te weezen: *t mogten honderdmaal burgers van Amfleldam geweest zijn, de tijdsomftandigbeden waren te criticq, om op goed vertrouwen aantegaan; ook waren zij gewapend —— en dit alleen was genoeg om zig den terugmarsch op den hals te haaien, gelijk zulks dan ook gebeurde, zo als wij boven zeiden. 't Is ondertusfehen ligtlijk te denken, dat het gemeld uittrekken naar Naarden, geen klein nadenken onder het gemeen veroorzaakte; men flelde vast, dat het gevaar nabij en groot moest weezen, en men vreesde voor het ergfte; die vrees werd echter niet weinig getemperd, toen men in de fiadscourant van den 12. feptember, las, dat de altijd welberaadene fchrijver daarvau verzekerde, van goederhand onderricht te zijn, dat zodanige vrees zonder eenigen grond was: „en voor zo verre," dus luidde het artijkel, dit betreffende, verder letterlijk: „dezelve in ,, 't vervolg eenige waarfchijneiijkheid mogt kunnen ver„ krijgen, zo zijn er reeds bij Mijne Heeren, de Staa„ ten deezer provincie, zodanige voorzorgen genomen, „ dat die frontieren, naamlijk Naarden, Muiden, en „ Nieuwerfluis,) tegen alle onverhoedfche aanvallen ver„ zekerd zijn; terwijl de beraamingen in deeze ftad, door„ Heeren Collonellen en Burgercapiteinen, met commu»  [ 76 ] nicatie en goedvinden van Heeren bubgemïesterps „ gemaakt, zodanig zijn. dat de ingezetenen, aangaan„ de de rust van binnen en van buiten , zig op dezelven ,, volkomen kunnen verlaaten " Intusfchen werd de algemeene wapenoefening , maar vooral die der bijzondere genootfchappen, niet weinig aangemoedigd, dour een befluit van Hunne Ed, Gr. Mog. genomen na eene gehoudene raadpleeging, over de adiesfen van een groot aantal gewapende fchutterijen en genootfchappen van wapenhandel, bij welk befluit Hunne Ed. Gr. Mog. verklaarden: „ op het flerkst getroffen te ,, zijn, door den vaderlandfchen ijver,in de voorfchreve„ re gedaane adresfen doorflaande, en overtuigd, dat in ,, de liefde van een vrij volk, en in de wapenen, die „ Hetzelve tot befcherming der vrijheid, en van zijn wet„ tlgen Souverain, gereed is aantegorden, billijk het grootfte vertrouwen, tot confervatie der algemeene veiligheid, en afweering van alle geweld, kan worden „ gefteld," en dienvolgends bij refolutie hadden goedgevonden en verftaan; „hun hoogst genoegen aan den dag „ te leggen, over de gedaane aanbiedingen en verzekerin„ gen, en die als zo veeie blijken van verknochtheid aan de „ dierbaarfte algemeene belangen , met gevoelige erkente„ nis te accepteeren: declareerende wijders alle gewapen,, de fchutterijen, en gelegalifeerde of thans fubfiftee„ rende genootfchappen van wapenoefening binnen deeze „ provincie, die met voorfchrevene fentimenten zijn be. „ zield, mitsgaders in het bijzonder alle de leden uit de. „ zei ven, die, in gevaile van nood, het geen God ge, nadig verhoede, tot afweering van geweld, het zij aan " den Lande, het zij aan de hooge Regeering of leden " van dien, aangedaan wordende, zig zouden willen laa?  [77l it ten emploieeren, te neemen in hunne fperiaalebefchef» j, ming en protectie." 't Is wel te giffen , hoe groot eene aanmoediging deeze en dergelijke Happen van den kam der Heeren Skaten,, voor de partij der patriotten was; meer en meer aangevuurd , floegen zij van tijd tot tijd tot meer en meer onbezonnene daaden over ; ten bewijze van hoe verre zij hebben durven gaan, fla men het oog op het volgende gedeelte der citatie, den 28. November 1787, door hesHof van Friesland uitgevaardigd, tegen zekeren arent julianus carel de beere.lid van depretenfeStaatsvergadering , te Franeker belegd; waarin gezegd wordti „ dat gedachte arent julianus carel de beere , is ge» weest Collonel van het exeicitiegenootfehap of vrij. „ corps te Leeuwarden; dat dezelve, fchoon gedachte „ genootfchap bij Staatsrefoiutie en publicatie van den 4* „ September 1787, ware vernietigd, met verbod aan hetzelve en de bijzondere leden daarvan, om zig gewa*, pend op de publieke wegen of firaaten te verroonen t, veel minder om iemand eenig leed aantedoen, of in „ zijn vrijheid te verhinderen, zig in het laatst van de „ maand Augustus J787, naar Franeker had begeeven, „ gekleed in uniform van het vrijcorps , en gewapend, zig „ niet alleen bij eene gro-ote menigte gewapende misnoeg,. den, uit verfcbeidene grietenyen, fteden, en van bui* „ ten deeze provincie, aldaar zamengekomen, had ge„ voegd; maar dat dezelven zig ook aan het hoofd Aezi „ zeiven had geplaatst, en over dezelven het generaale commando had gevoerd —-—— dat dezelve de verga. „ deringen van het defenfieweezen te Franeker, in de „ maanden Augustus en September 1787, aldaar had oij„ gewoond, en dikwerf als jfpreeker daarin had gefua» „ geerd; gearrefteerde perfoonen had verhoord, gevaq-  i7t ] ,, gen doen neemen en houden dar gedachte a*ent ,, juiiANüs carel de be^re , mee adfiflentie van één of | „ meer leden uit andere genootfchappen, zig niet ontzien „ had, den ammunitiemeester dier provincie, op woens„ dag den 30 Augustus 178?, gewapend aanteranden, „ en voords gevangelijk naar Franeker wegtevoeren, „ voor het defenfieweezen aldaar te doen Hellen, en over ,, de ontfangen orders van de Ed. Mog. Heeren Gedepu,, teerde Staaten van Friesland, en andere zaaken, zijn „ amt betreffende, te doen examineeren. ,, Dat gedachte arent julianus carel.de beere,als ,, lid van gedachte pretenfe defenfieweezen van Staat, en van de ftad Franeker, die ftad van ammunitie van oorlog „ mede had doen voorzien; auxiliairen ingenomen , de ftad „ door het aanleggen van batterijen, en pïaatfen van ka„ non op dezelve, in ftaat van defeHfie doen (lellen, en „ patent te verleenen, dat dezelve aizo, en op veelerhan„ de wijze, zig aan een allergevaarlijkst gewapend op- roer, tegen de Staaten deezes Lands eu haare Regen„ ten, had fchuldig gemaakt ■ dat dezelve ookop „ den ij. September 17S7, in de vergaderinge van ge. ,, dachte defenfieweezen te Franeker, had ondertekend en verzonden, eene misfive, aan den Heere Grietman 5, johanmes caspabus bergsma, als eerften Heer van het „ mindergetal, waarvan tevens eenige copijen aan veeie „ Regenten in deeze provincie zijn gezonden: „ „waar» ,, in de leden van het defenfieweezen eenparig op eeu „ allerftrafwaardigfte wijze , zig hadden fchuldig ge» „ „ maakt aan de verfoeielijkfte lasteringen en gruwelijk. „ fte bedreigingen aan eenige Regenten; om het op „ „ hunne perfoonen te zullen vernaaien , derzelver be„ „ zittingen te zullen verwoesten. en alles wat hun was, „ „ in vuur en vlam te zetten, en het geheele land te  [ 79 ] „ „ zullen inundeeren-"" men voege hierbij het volgende voorflel, door gecommitteerden van 't Haag' fche wapencosps, ter fpreuke voerende, Voor 't Vader, land, ter extraordinaire provinciaale vergadering gedaan, den 17 Julij, 1787, en wij zijn verzekerd, dat niemand meer zal twijfelen aan de gegrondheid der Helling, dat naamlijk de patriotfche partij, alle paaien van bezadigd- I heid te buiten gegaan is, en zig fchuldig gemaakt heeft aan het berokkenen van de akelige omflandigheden, waaronder de Republiek federt eenigen tijd heeft moeten verzuchten :het gemelde voorflel luidt letterlijk aldus • „ Te ^ „ bewerken dat willem van oranje , als een gedecla„ reerde vijand deezer Republiek, en de eerfte aanftoo„ ker van burgermoorden oproer, in dit vrij Gemeene„ best, fchuldig verklaard worde aan gek wetfie majefleit „ rebellie en hoog verraad; dat hij ten eeuwigen dage van „ alle zijne waardigheden en eeramten met de daartoe „ ftaande traétementen , ontzet, en voor altoos uit het „ grondgebied deezer provincie gebannen worden , en de „ fchade, door den verdervelijken burgeroorlog geleden „ en nog te lijden, zo veel mogelijk op zijne goederen ,. en beziitingen worde verhaald; dat ook zijne Gemaa„ linne, welke in deeze hachelijke omflandigheden, het „ oproer in de verblijfplaats van Hollands Staaten, door „ haare tegenwoordigheid heeft getracht aanteftoken, en ,, dus aanleiding tot een verfchrikkelijk bloedbad, in de „ Hofplaats te geeven; deeze provincie werde ontzegd, „ en nimmer, bij fuccesfie, als Gouvernante werde toe„ gelaaten; alsmede dien volgends derzelver Kinderen, „ welken bovendien, van kindsbeen af, het dispotismuj „ hebben ingezogen, en reeds blijken toonen, deverder„ velijke principes van heerschzucht en geweld te zijn toegedaan, van het Erfftadhouderfchap, als reeds door  C 80 3 ü hunne ouderen verbeurd zijnde, vervallen wérden ve-Yj, blaard: ter bereiking van dit heilzaam oogmerk, dringt ,j het vrijcorps van 'sHage aan, dat inde (lemhebbende ,, lieden , de geconftitueerdens, in die geenen welken reeds ,i het geluk hebben, dezelven te bezitten, of anderszins 1, de vaderlandfche fchutterijen, genootfchappen en fociff„ teiten, bij hunne Vroedfchappen aandringen; om dert, zeiver Gedeputeerdens ter vergadering van Staat, zo ,, fpoedig doenlijk, met bovengemelden last te voorzien; „ en dat ter gelijker tijd, de vaderlanders in de kleine fte.j den en ten platten lande, ten zeiven einde, nadrukke„ lijke adresfen ter vergadering inleveren, om dus inéén1 tijdfiip, d« geduchte Item van alle braave Nederlanders, r, tevens ter vergadering te doen hooren, en dezelve ein» „ delijk eens van effect te doen zijn" ——-« wie fiddert niet op het leezen van dergelijk een voordel! wie ziet den afgrond van jammeren niet, welken door het bevorderen van dergelijke oogmerken ftond geopend te wordeu ! en evenwel de commisfie, welke benoemd was tos het onderzoek van dat voorfrel, rapporteerde: ,, Dat zjj „ na eene aandachtige befchouwing van den tegenwoordi„ gen flaat der zaaken, en ferieufe overweeging, vanher „ geen den lande in deezen meest oorbaar zoude zijn,' „ best zoude oordeelen, zig in deezen provifioneel te „ bepaalen, en door de kraehtigfte inftantie, van weg» , deeze vergadering, bij Hunne Ed. Gr. Mog. daarop „ aantedringen, dat willem de v., als oorzaak van M alle de ons drukkende rampen, daadelijk worde gefusm pendeert, in alle die hooge qualiteiten, welke hij bij „ deeze provincie bekleedt, met verlies van de emolumerxf, ten en traftementen daaraan verknocht; en dat voordr „ aan hem willem de v., en alle de zijnen, het terti„ toir deeze provincie provifioneel worde ontzegd" ■*»  C 81 1 kan men niet, in waarheid, op goeden grónd, van de h»cendaagfche patriotten zeggen, dat zij ontwerpen fmeedden van zulke verre uitzichten, dat elk bedaard en weldenkend Vaderlander er verbaasd over moet (taan?indé eerfte opbruisfingen van hunne blinde woede, onderwierpen zij zig telkens san onderlinge vastere verbintenisfen, alle welke reeds kenmerken droegen van hetgeen men van hunnentwege ie verwachten had —-— om desaangaande weder ftecbtséén ftaaltje te berde te brengen bepaalen wij ons bij Alkmaar: hetpatriotfchegeaelfcriap aldaar, ondertekende,zonder bedenking, eene acle, waarbij zij zig op de kracbtigfte en plechtigfte wjze verbonden, tot de naauwkeurigfte nakoming van het navolgende :voor Zo verre tlks eigene omftandi^heden nét zouden toelaaten , om, als waare vaderlandfcbe broeders, elkander te helpen en te ondtrfteunen , in alles wat, zeide men, eerlijk en recht was, en wel bepaaldlijk , dat die leden van het gezelfchap, die onmogelijk in (laat zouden zijn oai ten dienfte en nut van de algemeene zaak des Nederlandfchen volks, de ftad te kunnen verlaaten , dat'deeze op het eerfte! aanzoek der vrouwen, kinderen, nabe« ftaanden, of anderen van die leden, die daadlijk in per- , foon voor dit algemeene zaak, waren uitgewogen, (leeds bereid zouden zijn, om derzelver affaires, handwerken, en kostwinningen als hunne eigene te willen waarneemen, voorftaan , en bevorderen, zonder daarvoor immer eenige belooning, gunst of gaven te zouden eifchen noch aanneeinen — wij behoeven over den aart van een dergelijke verbintenis, almede geene aanmerkingen te maaken; de inhoud zelve daarvan, toont overtuigend genoeg aan, dat het uittrekken der burgeren , ruïneus voor hunne huislijke cmftandigheden, en daarom ook ruïneus voor ftad en Staat is: hoe ruim een open voords dergelijk een* 3?  [ 8a 3 verbinden is maakt, voor veelerleie foort van verwarringen, twisten , als anderszins, is als den dag zo klaar. Rij het boven aangetekende, omtrent het gedrag van Hunne Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten deezer provincie, zouden wij kunnen voegen, alle Hoogstderzelver reO.lutien wegens de militie, waaruit mede niet weinig verwarringen voortgevloeid zijn; te meer, daar Hunne Ed.Gr. Mog. al te veel vertrouwen Helden op het recht als Beuaif-heeren van die troupen, welken ter repartitie van Hoogstdezelven (tonden; blijkens eene misfive van de Staaten van Zeeland, aan Hunne Ed Gr. Mog., o•■■er dj' onderwerp gefchreeven en waaiingezegdwerd.dat Hunne K k Gr. Mog. fouveraine bevelen gaven a?n een regiment, waarvan flechts vijf van de vijftien compagnien op de repartitie van Holland (landen, en aun een ander regiment, waarvan niet meer dan twee compagnien door gemelde provincie betaald werden; waaruit derhalven bleek, dat Hunne lid. Gr. Mog Hoogstderzelver aanfchrijving begeerden uitteftrekken , zslfs buiten debetrekking van Betaalsheeren: gemelde Heeren Staaten van Zee. land begreepen, niet ongegrond, dat Hunne Ed. Groot Mog. geene bijzondere orders vermogten te geeven aan eenige troepen, in eene andere provincie guarnifoen hou. dende, en derhalven in den eed van de Staaten dier provincie (taande , ai ware het dat die troepen door Hunne Ed. Gr. Mog. betaald werden; want, gaat het tegengeftelde door, dan kunnen geene provinciaale Staaten, of ftedelijke Magiflraaten, vasten ftaat maaken op de gehoorzaamheid van troepen, welken ter repartitie van eene andere provincie (taan, doch cp derzelver territoir guarnifotn houten; alzo het zou kunnen gebeuren, dat de commandeerende Officieren dier troepen . order van gemelde provinciaale Staaten Kresgen, welken zij konden oordeelen  C 83 3 te flrijden met andere orders van hunne Betaal$h*eren; waardoor, bovendien, de orders der Staaten, op wier territoir de troepen guarnifoen houden, en in wier eed zij liaan, onderworpen worden gefteld aan de beoordeeling van de coinmandeerende Officiers van die troepen, 't welk zekerlijk, vooral in den militairen ftand, onge« rijmd is: ook is het omtrent de troepen van den Staat, zodanig gelegen, als Hunne Ed. Mog., de Heeren Staaten van Gelderland, in eene misfive van Hoogtdezelven aan Hunne Hoog Mog. de Heeren Staaten Generaal, (dato 4 September,) zeggen: dat het naamlijk, „altijd „ vooreen onwederfpreekelijke waarheid in deeze gecon„ fcedereerde Republiek is gehoudén, dat de troepen „ van deezen Staat, zijn gemeene troepen vanhetgehee■„ le bondgenootfchap, welke uit de Generaliteits casfe ,, worden betaald, en alleen gemakshalven, ten opzichte „ van de werkelijke betaaling van hunne foldij, verdeeld, en op de refpeftive provinciën gerepartitieerd zijn, zon„ der daardoor hunne waare origine van Generaliteitstroe,, pen te hebben verlooren, en die voor het overige al„ tijd, uit kracht van het territoriaals recht, zijn begree.■■ pen, aan de particuliere orders en bevelen van den Souveraiu van ieder provincie, alwaar dezelve in guamifoen zijn gelegen, en waar zij onder eeden verbonden „ zijn, fpeciaal gefubordineerd te weezen," al 't welk Hunne Ed. Mog. aandringen, met een voorbeeld van vroeger tijden, waarin Hnnne Ed. Gr. Mog. zelveu, op die gronden , Hoogstderzelver gevoelens daaromtrentheb- ben opengelegd wij zouden, gelijk gezegd is, over dit punt van gewigt, meer kunnen aanmerken, dan, zulks niet volftrekt tot ons plan behoorende, zoude het ons te ver buiten hetzelve brengen;alleenlijk moeten wij aantekenen, dat alles daarheen ftrekte, om de meergemelF 2  t n ) de patriotfche partij in de hand te werken, «onder de algemeene rust in 't oog te houden, en zonder de waardigheid of hoogneid van den Stadhouder t e fpaaren, waardoor de verbittering omtrent Hoogstdenzelven dagelijks toenam, tot verdere vermindering van de algemeene rusTên vermeerdering van de reeds plaats hebbende haat van burger tot burger, die zo hoog (leeg, dat men 't er in 't openbaar op toeleide, om eluauder in het tijdlijk beftaan te benadeelen; want ons geheugt geleezen te hebben , (zo wij meenen, in De Pose van den Neder-rhijn,) dat men van den patriotfchen kant eene overeenkomst moest maaken , om allen, die de Stadhouderlijke partij toegedaan waren, *an alle begunftiging in affaires,of koophandel, te beroovenjen heeft een weldenkend patriot zulks kunnen prijzen? Het voorgevallene teHattemenE/èurg,was ondertusfehen de fpil waarop nu alles draaide ; niettegenftaande Zijne Doorl. Hoogh. zig op de voldoende wijze desaangaande juftificeerde, en met de hartlijkfte betuigingen, herhaalde maaien verzekerde, dat Hoogstdezelve, „ zozeer „ als iemand, afkeerig zijnde, van alle gewelddaadigo „middelen, niets vuuriger gewenscht had, dan dat ,, 's Lands hoog- en gerechtig-heid , en de wettige autho„ riteit van den Souverain, overal door het aanwenden jt van zachte middelen had kunnen bewaard of wel herfleld „ worden , daar ze gekrenkt was: dan, daar de onder» „ vinding, zo in de provincie van Holland als anderen, „ meermaalen geleerd had, dat tot bewaaring derzelve, de militaire arm noodig geoordeeld was-," zo konde het, zeide Zijne Doorl. Hoogh., niemand, die daarbij een oogenblik wilde ftilftaan , verwonderen , dat de Heeren Staaten van Gelderland, insgelijks ten zelfden einde, gebruik daarvan gemaakt hadden , niet, gelijk wij boven reeds aantekenden, cm de gefchillen lusfehen Hunne Ed.  [ 85 3 Mog. en hunne ingezetenen , te beflisfen: „ maar om „ gelegenheid re verfchaffen, dat dis kiagten en gefchil„ len,opeene bedaarde en rechterlijke wijze konden on,, derzocht en afgedaan worden." Hunne Ed. Mog. bovengemeld, vreezende dat de hooge nood hen weder mogt noodzaaken , toevlucht te neemen tot zulke harde middelen, als waartoe zij reeds toevlucht nadden moeten neemeD, verboden, op eene boete van 2000 guldens, dat niemand zig voortaan in eenig vrijcorps of exercitiegenootfchap mogt laaten aantekenen; gelijk ook het debiteeren van verfchcidene nieuwspapieren, (niet zonder gewigtige redenen,) ftrenglijk verboden werd: het eerstgemeide verbod voornaamlijk, had zekerlijk ftrijdige aandoeningen op de gemoederen der ingezetenen ;dan,de weidenkendften van die, Hemden echter eenpaaiiglijk daarin, dat het een heilzaam verbod was; een verbod, het welk reeds voor langen tijd, uit den boezem van de algemeene Staaten had moeten komen, vermtts de onlusten alsdan tot zo hoogengraad niet zou. den geftegen zijn. Wat onze ftad in 't bijzonder betreft, men vond niet noodig de burgerdag wachten langer te doen voordduuren, derhalven werden dezelven, den ,3. September. (786, weder opgefchort; voörds weiden, mede omtrent dien tijd, tot de dirtaie van het reeds tot ftand gebragt nationaal fonds ter bevordering van de gewigtigfte belangens van het volk van Nederland, binnen deeze ftad, verkoo. zen, de Heeren, dan,el hooft van Vreeland t Ivlr. bal* THAÏAR elias ABBEMA , lodbwijs hovij , jan BERND b1cker, Mf. cornelis VAN DER hoop , 01jsbertsz., Mr. carel wouter visscher, pieter willem VAN LANceren, volkert christoffels , jacobus domoor , Mr. iERNESTUS EBELIWG,Mr. HENDRIK VAN castrcp, Mr.OT- F 3  'i 8<5 ] THO WILT. FM T^ÏIAN BERG, GEHARD VERRIJN, Mr, RUT. BT.R jan JCHlMMEI.Pf'nninck , nicclaas van staphorst, jan annanias willink, en nicol.1as VAN heuren ; Van welken de drie laatstgemelden mede werden aangefteldtot Thefauiicrs: van den n. der laatsrgemelde maand af, konde bij alle die Heeren , dagelijks in hetzelve fondsingetekend worden; zo als dezelven ook , van dien tijd af, dagelijks, (uirgeg. reeds zodanig geze„ gend, dat alle die beroeringen oph uden, en wij in rus* „ te ons brood mogen eeten. De albeftierende Voorzie. „ nigheid bekroone de braave poogingen , tot behoud van „ 't lieve Vaderland, met Zijne hooge goedkeuring, en ,, geeve dat alle die verdeeldheden en paitijfchappen, ,, haast een einde neemen." . Van den anderen kaut riep men, vooral in onze ftad, en des in fpijt van den Magiftraat, in 't openbaar uit; „ 't. Is tijd dat men uit zijne eigene oogen zie; 't is tijd „ dat alle heerschzucht worde te keer gegaan; 't is tijd dat ,, men de onderdrukte bondgenooten en broederen , met ,, hulp, met vermogen, met ijver onderfteune; t is tijd „ dat men zig tegen listige kunstgreepen verzette, wil „ men geen burgerbloed als de rivieren in ons Land zien „ ftioomen; men moet de grootheid van 't geweld fnui- ken, om van geene laauwheid, ijverloosheid, enon„ verfchilligheid bij God en onze nakomelingen , befchul- „ digd te worden - . Dat ieder zig dan wa- „ pene en op God vertrouwe , alsdan vastftellende, dat , God bij hun in den voortogt, en ter genadige bewaa. „ ringe in den achtertogt zijn zal, en men zeggen moge, „ de Heere heeft ons vrijgevochten" welk eene onbezonnene, en, (wij moeten het zeggen) ftraffchuldige aanmoediging, tot het gebruiken van gewelddaadige middelen, daar nog geene anderen, geene zachterenbeproefd waren! De gevluchte Regeering van Elburg , zeide zelve in F 5  [90 ] èene misfive, (dato u September, 1786,) aan Hunne Ed. Gr. Mog. gefchreeven, en waarin UoogstdezeWen, bij't bloed der voorvaderen, bij 't koud gebeente der ftichteren van ons Gera^enebest, der dwingeren van filips en alba, bezwooren werden, tijdige hulp te verfchaffn; dat het different, ontrent het aanftdl?n van den Régent te Hattem, waarvan wij boven fpra ken , nimmer juJic;e.-l ofpoliticq was uitgemaakt; derhalven ft.ldenzij zei ven dan dat de burgerij e:»rst op eene afdoening langs die wegen , had moeten aanhouden. Het fonds ter onderfteuninge van die van Hattem en Elburg, werd, zeide men, met grooten bijval vereerd, niet alleenlijk binnen deeze ftad, maar ook daar buiten , vooral door de genootfchappen van wapenhandel; waar. om d>; direftie over dat fonds, bekend maakte: (16 September,) dat zij goedgevonden h-id, zig aantabieden, om de penningen die in andere pïaatfen van ons Vaderland, tot dat zelfde einde zouden ingezameld worden , van hun die dezelven aan haare directie zouden gelieven toetevertrouwen, aanteueemen, en tot onderfteuning der noodlijdenden te doen ftrekken; ten einde de uitdeeling der gel den, door de éénheid der beftuuringe, meerder gefc'iikt en in orde zoude gefchieden: de directie voorgemeld , had tot de correspondentie deswegen gecommitteerd , den Heere willem van barneveld , aan wien de brieven ge ■ zonden kouden wirden; en dit was tot zo verre ijverig om ieder fot het intekenen in dit fonds, overtehaalen; (zekerlijk niet adeen oin de ontvangst te vergrooten, maar ook om op het aanzienlijk getal van intekenaars te kunnen roemen, dat men zelfs kinderen en aankomende meisjes, (welken met den naam van Bataaffche maagden vereerd worden,)liet tekenen; zeker Heer, wien door éen der Heeren Thefauriers een lijst van intekening toevertrouwd  [ 91 ] was, en bij wien gemelde kinderen iffgetekend hadden, was op deeze tekeningen zo verliefd, en vond er zo veel grootheid in, dat hij het volgende vierregelig versje aan zijne lijst hechtte: Ten voor heelde aan een elk die zucht tot vrijheid heeft; Voor hem , die, door 't geweid, thans arm of hulploos leeft; En voor die braaven,die voor 't Land hun leeven waagden. Staat hier de naam eens kind,en vijf Bataaffche maagden. Intusfchen verzekerde men van den anderen kant, dat het lot, en den nood dier zogenaamde lijders, zo hard niet was als men wel voorgaf; dat hunne huizen , door eenige wedergekeerde vluchtelingen, in den zelfden (laat gevonden waren, waarin zij ze bij hunne uitwijkinggelaa' ten hadden; op welkgerustfiellend bericht, verfcheidene burgerlieden van die plaatsjes, welken de vrees her waards had doen vlieden, weder naar hunne woonplaatfen terug keerden. Spraken wij boven van de aanmoediging, welke de patriotfchepartij bekwam, door de opeenvolgende refolutien van Hunne Ed. Gr. Mog.; die aanmoediging werd allerfterkst, toen het in de vergadering van Hoogstdeze! ven, een point van deliberatie geworden was, om Zijne Doorl. Hoogh. in zijn hoogstwigtig amt van Capitein Generaal, (voor zo verre de provincie Holland betrof,) optefchorten; maar nog een hoogeren graad van kracht ontving meergemelde aanmoediging, toen, op den 2i. September, in den Amfleldamfchen Raad, zo men zeide met een groote meerderheid van (temmen , beflooten werd: j, dat niet alleen, op het tegenwoordige bepaalde tijd„ puai, maar ook zonder tijdsbepanling, zijne Hoogheid, „ in gemelde hoedanigheid,daadlijk moest worden opga-  C 92 ] „ fchort; en bij voortaan geene verdere militaire sinten, ,*, bij de troepen, op ''erepaititiedeezerprovintieftaan„ de, zon vergeeven" — deeze ftap, fchreeuvvde men uit, was hoogst merkwaardig ,en men fchreef denzelven alleen toe, aan het gedrag van Zijn? Doorl. Hoogh., in het geval met de fteden Hattem en Elburg: wat hiervan zij, of wat het waare ftaatkundige oogmerk moge geweest zijn, ciris zeker, dat Zijne Doorl. Hoogh., in hoedanigheid als gezegd is, ter vergaderinge van Hunne Ed. Gr. Mog. gsfuspendeerd werd, en dat tevens daardoor, gelijk wij boven zeiden, de verbittering omtrent Hoogst«fezeive, weder meer toenam, niet anders, dat tot verdere krenk-ing van de algemeene rust ■ .... - vooral tukten veeie fchrijvers, de weinige banden , waardoor hunne laster ijke pennen, tot nu toe, nog eenigzins in bedwang gehouien werden, geheel los; ieder van hun fcheen zig te beijveren, om fchandzuilen voor hunne eigene natie (eene natie, wier lof tot aan de uiterfte einden der aarde gehoord wordt,) opten'chten; onder fret oog der Magiftraar, noemde men de Heeren Staaten van Gelderland, er, den Staohouder, pesten van 't menschdom; duinge. landen en moordzuchtigen; berichtte men het gemeen , van een „vertrouwlijk verflag van de geheimfte hofcor„ respondenten, over het verkrachten en vertrappen der „ burgerlijke vooirechtenen privilegiën; degtheimetoe„ bereidfekn tot den bloeddorftigften flag;de ongemeen ,, groote hoflijke droefheid van de cabaal, om dat wil„ lsm de vijfpb , door zijne overgegeevene, fchran„ derhtid en wreedheid, geen Koning van Holland en „ aangrenzende rijken, kon worden," enz.; men adverteerde vertoogen , behelzende een bewijs van de landverdervende oogmerken van wïliem den vijfden, en die der Gelderfche burgerbeulen ;men fchreef, zonder eeni-  i 93 3 ge achterhoudendheid of fchroom , over de wanbedrijven Van Neêr lands heerschzuchtigen tiran en over de rampzalige gevolgen daarvan , zo dezelven niet werden voorgekomen , ioor den moed der burgerijen - men zag in 't licht veifchijnen.en met luidruchtige toejuiching/eezen : De geftoorde minnehandelvan den beruchten willem; vaderlandsch klugtfpel. De bloedraad op V Lon, treur/pel; Vonnis van willem den vijfden , De wanhoopende willem , Het geleibriefje van wjliem, van het Loo naar het welgewapend Loeveftein ; willem , Stadhouder , nu Stalhouder van Gelderland; Aan willam den geweldenaar, De ftaapende Prins, De dronke bediende, De Prins en de gerievelijke dame, Gedachtenis van Prins willem den vijfden , bijgenaamd , den wreeden , eertijds Stadhouder der x geünieerde zeven provinciën ; doch nu Stadhouder van Gelderland , Koning van Hattem en Elburg, enz. enz. enz.; Aan den ontrouwen willem den vijfden; Treurgalm aan willem oen vijfden, wegens het »«• tijdig en fmertlijk afjlerven zijner achting, bij de weldenkende natie ; in den laatjlen Engelfchen oorlog , door eer.e kwijnende en fleepende ziekte a mgetast. en na eene aanhoudende , en dagelijks toereemende vermindering vat? krachten . zachtlijk ' voor Hatiem en E'burg , in de Heeren Staaten van Gelderland onr/laapen , anno 1786 , door petrus hofstede , Ex Profesfor van Rotterdam , gemar-  [ 96 ] ' gedaan als vooren; terwijl reeds een tallotue drom van menfchen vergaderd was, waarvan deezen met blijken van genoegen, en geene met blijken van verontwaardiging op 't gelaat, rijlihaizende elkander verdrongen, om de naaste ooggetuigen van deeze onverdachte gebeurtenis te weezen: de fleer schalMO, verftoutte zig, den Officier der militie , naar de reden van dit zo zonderling gedrag, (gelijk zijn Ed. het noemde,) te vraagen; doch kreeg van dien Officier niet anders ten antwoord, dan dat zijne ontvangene orders hem daartoe verbonden, en dat hij dezel*en met mogt overtreeden —— deeze gebeurtenis nu, fchreeuwde men uit, moest aile weidenkenden des te meer verwondeten, daar men dezelve konde aanmerken, als een zijdelingfchen hoon, voor den Souverain zei ven , welke de gewapende genootfchappen gelegalifeerd had; maar men vergat, en zo voorbaarig heeft men te meermaalen geoordeeld, door dat men onophoudelijk door eene foort van overmoed, en kwalijk geplaatften ijver aangevuurd werd; men vergat, zeggen wij, dat die legalifatie niet door Amftéldam zelve gefchied was; integendeel, dat 'deeze ftad zig tegen de gewapende corpfen verklaard had, gelijk wij boven getoond hebben :nu kwam de willekeur van den Souvrain der Provincie in aanmerking} maar in 't geval van Gelderland, had dezelve geene kracht, met betrekking tot de ftemhebbende fteden - ■ ■ ■ Amjleldam was tog mede een ftemhebbende ftad van Holland! - men wilde verder, dat eigenlijk de compagnie fchutters gehoond was, om dat de leden van her genoot, fchap, die toen tot hulp en luister van gemelde compagnie medewerkten, ten dien tijde geenzins voor zodanige leden, maar voor ingelijfden in de compagnie voornoemd, gehouden moesten worden ; dan dit was eene drogreden van weinig kracbts;'c was eene onwettig gewapende man-  t 97 3 Map', en derhalven konde de voorbnderflelde inlijving ook niet wettig weezen : deeze onwettige manfchapkwam het niet toe, dé gewoone militaire honneurs te ontvan. gen; en wanneer dezelven hünbeweezen waren geworden, zou de compagnie wéttige burgerij, grond gehad hebben, om zig gebelgd te toonen, daarover, dat zij, diegewettigd waren , iri gelijken rang gefteld waren geworden, met eene onwettige manfch'ap; en bovendien, met eene manschap, welke, als in fpijt van de meerderheid des MagN ftraats, waaraan zij gehoorzaamheid verffchuldigd waren, de wapens droegen; want bok dit zélfde voorgevallene aan de Leidfcke poort, konde hen overtuigen , dat hunne woelingen nog niet goedgekeurd werden — eindelijk zeide men volmondig uit, liet zoude niet te bewonderen zijn: „ wanneer door het liitgeevenvdn dergelijke orders, j, (trekkende tot affronteering van lieden, welken het met j, het Vaderland wèl meenden, en in de algemeene gunst it der natie deelden, êen fchroomeiijken opftand verwekt werd , waarvan de oorzaaken, zekerlijk de eerfte uit,, werkzelen zouden gevoelen;" eene taal, die inderdaad nergens anders tos ftrekte, dan om opftand te doen geboren worden ■ V onder dé bedoelde oörzaaken nvt, telde men, gelijk gezegd is, in de eerfte plaats, de Heer bendorp, bovengemeld, destijds.prefidentBurgermeester der ftad; des dreigde men dien Heer, ingewikkeld, toen teeds met het lot, dat zijn Ed. naderhand ook getroffen heeft; naamlijk, met eené zo woédende als brutaaleplundering, gelijk wij nader zullen aantekenen: thans moetea wij hier nog alleenlijk bijvoegen, dat men ftelde, de militie aan de poort had, ondér anderen, bevel tot de gehoudene handelwijze gekréegen, om dat de Heer schaIIig, bovengemeld, ook Officier was in hetgenootfchap; fiiaar m'eri könde geen van de patriotfche partij doen toeG  C J»8 ] Hemmen, dat de Magiftraat tegen zig zeiven gehandeld zoude hebben, indien hij de genootfc'iapsleden eenige militaire honneurs had doen bewijzen; en wilde men dat zulks had moeten gefchieden, om dat gezegde leden de compagnie burgers begeleiden, dan had men op dien voet ook dezelfde militaire honneurs kunnen vorderen, voor al den (toet van aanfchouweren , welke met de compagnie naat buiten trok; deezen waren niet minder dan de genootfchapsleden, zo zij, integendeel, niet meer waren,, om dat zij geene wapen droegen, en derhalven niet als die,hunne Regenten dwarsboomende, de compagnie wettige fchutters vergezelden. Spraken wij, een weinig vroeger, van eene taal, die nergens anders toe ftrekte, dan om opftand te doen geboren worden; het voorbeeld dat wij daarvan bijbragten, is bijna niets beduidend, in vergelijking met andere voorbeelden , welken desaangaande voorhanden zijn, en die, wilden wij dezelven allen aantekenen, op zig zeiven een geheel boekdeel beflaan zouden: de drukpers, ten dien tijde, kan niet beter vergeleken worden, dan bij een hollend paard, dat in zijnen vaart niets ontziet; geen eer noch aanzien werd gefpaard; de openbaare rust werd geheel uit het oog verlooren ; in eenige van de dagelijkfe nieuwspapieren, dorst men de Amfteldamtners aanmoedigen , om de vulksftem te doen fpreeken, met bijgevoegde verzekering, dat de Vroedfchap dezelve wel zou moeten verhooren men deed den voorflag tot een zeer ge- wigtigen (tap, die de inwooners der provincie Holland behoorden te doen —-— wegens het voorgevallene aan de Leidfche poort, zoeven verhaald, fpoorde men opropriglijk aan, tot het vorderen van eene eclatante fatist factie voor de eer van Amftels gantfche fctratterije ——■ deüurgercoUonel ricuout, te Leiden, riep zijne man-  C 99 3 fchap in't openbaar toe: „ De heerschzugt treft met „ zijn felle geesfelflagen, en door het vermoorden uwer „ medeburgers, tracht hij zig eenen weg ten graaflijken „ zetel te baanen ,• dit duldt geen Nederlander, die door „ zijn zweet en bloed, den dwingeland ten onderbragt" „ , men ftelde het volk voor 't oog, wat al gelds zij jaarlijks moesten opbrengen, en dat daarvan, onder anderen, den Stadhouder, „in al zijne onnoodige pracht „ en weelde," onderhouden werd; met deeze, dus ging men voord, met uwe, door zweet en bloed befproeide penningen, maakt uw Staatsdienaar zig een aanhang, „ tot ondergang van uwe vrijheid en voorrechten, tot ver- „ derf van uw diergekocht Vaderland hoe menig „ een is er onder u, die zig in een armoedigen ftaat be,, vindende, met betraande wangen voor zijn dierbaar „ huisgezin, bij zijnen zwaaren arbeid zuchten moet, „ over het gebrek waarin hij leeft, en echter moet zien, , dat een dartele eti brooddronken Stadhouder, en zijn „ godloozen aanhang, zig vetmest, en misbruik maakt „ van het dierbaar geld, dat gij al zuchtende hebt opge- „ bragt heeft het fchuim van Neêrlands volk, in „ de jaaren 1747, en 1748 , den braaven in den Lande, „ een ondraagelijk juk op den vrijen nek geworpen —— „ ondervinden wij de onzalige gevolgen van het dohin- nig woeden, dier, door Oranje opgeftookte, Canailje„ hoop, nu, mijne vrienden! is de tijd geboren, waarop „ wij, met ernst, ons hoofd van onder de fchandelijke „ verdrukking kunnen opbeuren, en onze fchoudereu van eenen last ontdoen, waaronder wij anderszins voor „ eeuwig zullen moeten gebogen gaan ■ verlaat dan „ uwe achtelooze onverfchilligheid; kent uwe waarde — houdt bij uwe waardige vaderen des vaderlands aan, dat uwe zuurverdiende en gewillig opgebragte penninG 2  C loo ] j, gen, niet langer béfteed worden, tot grootmaahing ,, Van eenen laagen afjlammeling van den Schandelijken „ oranje/lam, wiens vruchten uwe tanden reeds ftomp „ gemaakt hebbende, dezelven welhaast zouden doenuitj, vallen." Vaar dan voord, lataafsch geflacht! Ken uw waarde, toon uw kracht! Fnuik den dwingland! toom zijn woede! Dat uw zweet p^een' fiant meer voede, Die niet dan fchandlijk ooft voer ons heeft voordgebragt. ,, Mij dunkt," fchreef bet eene genootfbhapslid aan », het andere, ,, ik zie de preparatien reeds maken tot ,, Neêrlands ondergang; want waarom zoude diekwaade „ Regenten, die ons geheele land met den ondergang „ dreigen, niet afgezet kunnen worden; als de ingezete„ nen het Land hunner inwooninge ten goede dachten? „ laat het getal dier kwaade Regenten eens 2 a 3000 be,, draagen; daar zullen zo veeie duizenden van ingezete„ nen door onderdrukt en vervolgd worden I" — Bij gelegenheid dat Zijne Doorl. Hoogh. Hunne Ed. Gr. Mog. antwoordde, op Hoogstderzelver aanfehrijveu, wegens de fuspenfie van Zijne Doorl, Hoogh. bovengemeld, voer men op de verregaandfte en onbefchaamdfte wijze tegen Zijne Doorl. Hoogh. uit: „ Een ieder weet tog," zeide men, „dat de befluiten van onze waardige en zéér „ beminde Landsvaderen, bijna met eenpaarige fteminen „ genomen zijn, en ten fterkften de goedkeuring des braaven volks wegdraagen; dit weet de Stadhouder zowel „ als iemand, zo door de onderfcheidene volksadresfen, ; „ als het algemeen misnoegen, dat zijn gantsch gedrag, „ en nu laatst zijne bloeddorstige poogingen, verwekt  [ SOI ] neeft maar men vergat, dat dit algemeen mis noegefl, P-ectus in zo verre algemeen genoemd kon worden, alsmea zig bij de partij der patriotten bepaalde; de tegenovergeftelde ■partij, en die zekerlijk vrij talrijker was, hoorde men, 't is waar, niet algemeen, dan zulks was geen wonder; haar/tem werd op allerleie wijze gefmoord 1 — maar de on-' .deifcheidene volksadresfen, waarvan in de boven overgenomene regelen gefproken wordt, waren allen patriotsch pm dat het tekenen van alle andereadresfen geweerd,en de tekenaars, opfteilers, of houders van zulke adresfen als muitemaakers behandeld, en met bet ergfle lot,waar! onder niet minder dan plundering en doodflag , gedreigd werden —- had men rechtvaardig gehandeld, en de vrijheid, die men zig te neemen veroorloofde, ook aan an? deren toegedaan f de adresfen ten voordeele van den Stad, houder, zouden ongetwijfeld meer, en door meer handen pndertekendgeweest zijn, dan die van depatriotfehepar. f'1 Zo ,als het verdeelde volk zig onderling ge¬ droeg, zo, ja, zo ongemaatigd werd vooral in de provinciaale vergadering van «?/W,ookgehandeld, omtrent de perfoon van den Stadhouder zeiven; wij veroorlooven ons niet daarover breedvoerig en beflisfend te fpreeken alleenlijk zullen wij hier eene plaats inruimen, aan eenige' regelen uit zekere declaratie van de Ridderfchap, betreffende de fufpenfie van Zijne Doorl. Hoogh.; de inhoud van welke weinige regelen, onzes bedunkens genoeg afdoet, om het daarbij te kunnen laaten blijven: de Heeren Ridderen en Edelen , verklaarden dan volftrektlijk van gedachten te weezen, dat Zijne Doorl. Hoogh. niet kon worden gefuspendeerd, in «jualpt als Capitein General van deeze provincie, of aan Hoogstdezelve outnq. men, zelfs niet provifi, neel, in 't geheel of voor een gedeelte, hetgeen aan hem, bij refolutjen, met eenpa*. G 3  righeSd was gedefereerdgeworden, althans niet danmet eene gelijke eenpaarigheid, en op onwedeifpreekelijke, en in rechten volledig beweezene gronden, dat Hoogstdezelve op de eene of andere wijze zig aan pligtverzuim zoude hebben fchuldig gemaakt, en des gehandeld tegen den eed, door hem bij het aanvaarden van deeze hooge charge , aan de Unie in het generaal, en aan deeze provincie in het bijzonder, geprefteerd. „ Dat de Heeren van de Ridderfchap," dus luidt het (luk zelf verder letterlijk , „uit hoofde van deeze laatfte con„ fideratie, zig gedrongen vinden, om alle de leedendee„ zer hooge vergadering, welken tot het neemen van zo,, danige refolutie hebben aanleiding gegeeven, ofgecori,, curreerd, op het ernftigfte en (lerklle te fommeeren, „ gelijk zij doen bij deezen, om duidelijk en in orde opte^ ,, geeven, alle die pointen Van befchuldiging, met deve,, nficatie van dezelven, tegen zijne Hoogh., uit hoofde „ van welken zij begreepen hebben, dat Hoogstdezelve ,, de behandeling, hem aangedaau, zoude hebben geme,, riteerd, naardien het ten eenemaaie ftrijdig is tegen alle ,, juditie en politie, zo wel als tegen die, altoos de voornaame, zo niet de eenige zekerheid, voor de eer, voor „ het leven, en voor de wettige bezitting van ieder inge„ zeten, van de hoogfte tot de laagfte toe, moetende ,, uitmaaken grondwetten deezer Lande,'aan iemand, ,, wie het zoude mogen weezen, zodanige fletrifure toetebrengen, als Ziju Hoogh. door de gedaaane fuspenfie ,, heeft ondergaan, zonder de befchuldigingen, uithoof„ de van welken zulks gefchiedt, open te leggen, dezel„ ven met valable bewijzen te (laaven, en aan den befchul„ digdeu gelegenheid te geeven, om zig daaromtrent te „ kunnen verantwoorden. Dat de Heeren van de Ridder. „ fchap, tot nog toe geene de minde bewijzen, ja zelfs  [ Ï03 3 '„ waarfchijnelijk gemaakte pointen van befchuldiging te?, gen Zijne Hoogh. vernomen hebbende, vervolgends niet all en uit hoofde van dit alles , ten krachtigften te. I gen de voorfchreevene refolutie moeten protefteeren, „ maar ook daarenboven zig verpligt vinden, rondbordig ,, te verklaaren, dat hun uit al het gebeurde, ten klaar„ (len is gebleeken, dat Zijne Hoogh. het betoonde mis„ trouwen, en de behandeling, welke Hoogstdezelve ,, thans, voor het oog van de geheeienatie, moetender* „ gaan, in geenen deele heeft verdiend, veel min te kun„ nen begrijpen, hoe het aan Zijne Hoogh. kan worden „ geweigerd, het geen door Hoogstdezelve in zeer ge„ paste uitdrukkingen , bij misfive van den ï<5. Septem,, ber, van Hunne £d. Gr. Mog. is verzocht, en des „ noods gevorderd, ten einde ais nog daardoor gelegen,, heid te verkrijgen, zig voor de geheeie natie, en on„ partijdige wereld, op eene betaameiijke wijze te kun» ,, nen verantwoorden, en Hoogstdeszelfs onfcbuld in een j, heider en klaar daglicht te dellen:" bij geafSda misfive, verzocht Zijne Dooil. Hoogh. aan Hunne Ed, Gr. Mog. dat Hoogstdezelven mogten medegdeeld worden, de redenen van mistrouwen, die Hunne Ed. Gr. Mog. tegen zijnen invloed op, of directie over de militie, hadden opgevat, als beiden in dit oogenblik onbedaanbaarmetde zekerheid van de provincie Holland, en met de maatregelen van Hunne Ed. Gr, Mog., ten dien einde genomen: maar is dit verzoek, dit billijke verzoek, immer ingewilligd ¥ wie zou ja durven zeggen ? evenwei had hetzelve ingewilligd moeten worden, indien eene allezins rechtvaardige handelwijze plaats gehad had; zulks is onzes bedunkens onwederfpreekelijk gelijk wij oordeelen dat het vqorgedraagene van de Ridderfchap, ook doer niemand kjrachdoo» gemaakt kan worden, als behelzende voor-  C I0+ 3 naamlijk hetgeen waarop alle weidenkenden altoos aange« drongen hebben", naamlijk, dat geen geweld gebruikt; maar alles gerechtlijk verricht werd; en dan had men.' gehandeld tot eer van de Republiek; dan had de vreemdeling overtuigd geweest, dat wij een'Land van waare vrijheid en recht bewoonden:'wij weeten wel, dat Hunne Ed. Gr. Mog. bij eene nadere refolutie, (dato 26 October, 1786,; hebben gezegd, dat in eene befogne, gehouden den 16. September , deszelfden jaars, de gronden van wantrouwen, omtrent de direcïie'van Zijne Doorl. l-ïoogh. waren voorgedraagen, dan die gronden'waren,' gelijk Hunne Ed. Gr. Mog. zeiven zeiden', niet algemeen voor geldig verklaard; 't waren, ook alleenlijk gronden van wantrouwen, en geene werkelijke befchuldigingen, waarop de Heeren van de Ridderfchap nu aandrongen; Zijne Doorl. Hoogh. verzocht voor zig alleenlijk de redenen van mistrouwen te mogen weeten, om zig te kunnen zuiveren; dan deezen zijn Hoogstdezelven, gelijk wij reeds zeiden, niet medegedeeld. Dat men zig niet meer ontzach, het volk nog verder in beweeging te brengen, bleek onder anderen daaruit, dat men het in 't openbaar aanmoedigde, tot het vorderen van eene vergadering, uit alle de burgerfocieteitenin Holland, ten einde eenpaariglijk een plan teberaamen.tothet prefenteeren van een gelijkluidend adres, waarop allé burgers, in-en op-gezetenen van Holland, zouden kunnen tekenen, om den Souverain, ónder reverente termen, van de góedkeuring des volks te verzekeren ; ,, en daar,» door," zeide men, „aan den Prins te toonen, datee,; ne veel gewigtiger eH aanzier.1 ijker volkftem zig ver. ,; hief, om zijne heerschzuchtige oogmerken tegentegaan, „' dan in de jaaren 1747 en 1748, met moordenplondew £ing, een woeste en omgekochte hoop, zig voor hem  p ia dehresfe (lelde ;w 't Was niet meer yreetfld»' ÏÏat men Zijne Doorl. Hoogh. nero de vijfde , enz., hoorde noemen ,• dat men volmondig verklaarde, en het door den druk ieder deed hooren, dat zijne waardigheden 'geftolene goederen waren ; en dergelijke voorbeeld!ooze | flrafbaare buiteufpoorigheden meer, waarop men zelfs roem droeg, van dezelven gepleegd te hebben ■—— „ Qranje heeft het Opperwezen gelasterd," fchreef een ander, „door hetzelve wegens blankheid van geweeten, ,, niettegenflaande alle zijne buitenfpoorige lirannique ,, bedrijven, tot getuigen aanteroepen; ja," (als hield men dit dwaaslijk voor nog erger,) „ hij heeft onzen „ dierbaaren Souverain, de Heeren Staaten van Bolland ',, en Westfriesland, op eene verregaande wijze gehoond '„ en gelasterd: wat moet men dan niet van zulke lieden „ denken, welken zig ondet den Oranjebanier begee. „ ven ? > moeten dezelve niet uit de maatfchappi] ,, van vadeilandlievende burgers geweerd worden?" — welk edelaartig voorltel.' ' Toen men in deeze ftad, naar de meening der heethoofdige voorftanders van het hedendaagsch patriotisraus , te traaglijk voordging, in het volgen van de fteden welken tot die partij behoorden, ontzag men zig niet, in het openbaar, deeze taal te voeren : „Ongetwijfeld is er een „ vast voorneemen, óm alles doorgeweld te doen buigen; i, zekerlijk zal men nog eenelaatftepooging, metgrooten ,, list, trachten uitievoeren; en zo hen dit eens tegen ver„ wachting gelukte; wat dan? o braave Regenten, en ,, moedige patriotten 1 dan zal het u gelden; de voornaam. „ ften zullen "de eerfte flachtoffers weezen! ja, dan zal men den Prins in triumph omvoeren; omringd met zijnen bloedraad, zal hij op de moordfdiavotten baaden in burgerbloed, om de zogenaamde misdaadi* G 5  [ io6 ] ,, gen te ftraffen waarde Vaderlanders Haat djt iji, „ lijk vooruirzicht u niet verwonderen; haakt niet de „ Oranjecabaal, door moord en oproer,naar overheer- ,, fehing ? daarom: het wordt hoog tijd, dat „ alle waare vaderlanders, als één eenig man zig vereent. „ gen, en openbaar voor de goede zaak uitkomen , om „ door vereenigde magt die cabaal te vernietigen, die ons ,, den dood zweert, daar zij als vrienden van cjepatriO!" „ ten behandeld wordt." Bij gelegenheid van het oprichten eens zogenaamden Oranjecorps te Enkhuizen, verftoutte zig zeker inbore. ling van die ftad, in 't openbaar bekend te maaken, dat hij zig, op 't verneemen van dat gebeurde, gedrongen gevoeld had, met aandoening uitteroepen: ,,Mijn God! „ is dat die ftad waarin ik't eerfte licht aanfchouwde ! „ zijn dat de nakomelingen van een volk, dat, voor „ ruim twee eeuwen, eenen gevloekten alisa krachtdaa. „ dig te keer ging! —— ach! ontaarte monfters uwer „ voorvaderen! werkt gij zo onbezonnen eenen tweeden „ alba, ja, nog grooter vertrapper uwer burgerlijke ,, rechten, in de handen? —> en zoekt gij tot nog er „ ger kluisters van flaavernij en dwinglandij wedertekee„ ren, dan die, welken onze wakkere voorvaderen, door „ hunnen onvertfaagden moed en ftandvastigheid, met het „ zwaard in den vuist, dorften te keer gaan, en vanhun„ ne en hunner nakomelingen halzen, manmoedig, voor „ eeuwig, affchudden? — dan, Neêrlands God kent ,, uwe oogmerken, en zal u loon naar werken geeven." Ziedaar blijken genoeg, om alleenlijk te fpreeken van het geen in 't openbaar gefchied is, want wilden wij zo verre gaan, van het voorgevallene ia de zogenaamde patriotfche gezelfchappen aantetekenen, 't geen wij echter met alle zekerhsid zouden kunnen doen i wilden wij ye%  C ?°7 3 f laaien, hoe man hier en daar een vollen beker in zwolg, óp dé verdoemenis van den Prins; hoe men, in dolle i woede, wenschte, dat alle ftille in den Lande, in hunne deuren opgehangen mogten worden;en dergelijke (taaltjes meer; wij zijn verzekerd, dat ieder trek van dat verhaal, den leeeer zou doen Sidderen: want ook is dit fchandelijk gedrag wel eens zo verre gegaan, dat andereu, van dezelfde partij, daardoor geërgerd werden: ,, Intusfchen," dus fchreef zeker Haarlemmer patriot, die een reisje haar Utrecht gedaan had', aan zijnen vriend te Amfleldam: Intusfchen moet ik ongeveinsd, en met een bloedend „ hart belijden, dat ik veel ftofs "gevonden heb van aan» „ doening eu verontwaardiging; in plaats van in de ge3, zelfchappen en aan de maaltijden bedaardlijk te hooren „ fpreekén', over de gewigtigfte belangen des vaderlands, », én de middelen tot deszelfs redding, hoorde ik uit den „ mond van veélen, niet dan ijslijke vervloekingen van '„ God dit me; God dat me" (wij gebruiken *s mans eigéné woorden,; ,, en dergelijke meer ; het inftellen van ,, ergerlijke conditiën, en vloekfpraaken over den een' „ en den ander; dit is ergerlijk en zondig; ftrijdt tegen „ alle welleevendheid, en geeft aanleiding aan de vijan?) den des Vaderlands,' die niets beter beoogen, dan J zig op de puinhoopen en door de verwarring te verheffen, om het patriofismus, dat op den waaren Godsdienst gegrondvest is, haatlijk voorteftellen; terwijl zij s, door hunne ongeregeldheden, den rechtvaardigen toorn „ van God over ons Vaderland verwekt hebbende, nimmer „ God's gunst over dit Land , langs deezen weg, weder %, kunnen verwerven;" enz. — niet meer hiervan; wij i fpaaren ook liefst onze dwaalende medemei.fchen in deezen, en hebben, gelijk gezegd is, reeds blijken ge-, sioeg aangehaald van de hoogst berispelijke wijze, waaf*j  [108 ] op die van de patriotfche partij gehandeld hebben was dit de bedaardheid, waaropmen altoos zobrommend geroemd heeft! zjjn \ niet weleer de onwe- derfpreekelijkfte blijken, dat zij het gemeen, 't welk als het uitbarst, dolzinnig te werk gaat, op allerleie wijzen aangezet hebben tot het verkrachten van wetten en orde, tot het omkeeren.nlet verbeteren, van deheilzaamecon. ffuutie des Lands? wat moet men denken van lieden, die zig bet laaghartigfte fchenden en fmaaden; het vertrappen van alle hoogstnoodig onderleid in ftaat; het verachten van alle gezach veroorloofd hebben? . die niet door gepaste middelen , maar door oproer en geweld getracht hebben, den troon te beklimmen ? wat anders, dan dat de minderen die het gedaan, en de meerderen die het geduld hebben, geene vrienden,maat vijanden van het Vaderland geweest zijn 0 gij die, en met recht, zo veel ophebt met den naam van Batavieren! zijt gij waardige afftamraelmgen van dat waardige volk, welks deugden zelfs bij hunne vijanden geroemd werden? — drukt gij het fpoor van uwe voorvaderen? waren zij laage fchenders en landberoerders, of moedige helden? zij waren helden,- zo zij voor de vrijheid fpraken, was het in krachtige bewoordingen; was het in eene taa{, die de edele gevoelens van hun hart kenfchetffe - ho. mei welk een onderfcheid! De leden van het genootfchap, Tot nut der Schutte. rij, meergemeld, waren het uittrekken nog niet moede geworden; want op den 6 Oftober, (1786,) vertrokken tav Utrecht, (men weet de omflandigheid , waarin die grijze ftad zig toen bevond,) twee-en-veertig man uit hun corps: de uittogt gefchiedde des morgens vroeg, om dat de manfchap nog dien zelfden dag te Utrecht in den eed moest genomen worden zonderling was 't aanmoedi-  ! I ra? ] gingslied, 't welk zeker jong dichter, (mede een lid van het genootfehap,) hen bij den uittogt toezong; want onder anderen, las men er deeze verzen in: Heeft Elburg onze trouw gezien j Is Naarden onzen wil geileeken • -i Nu gaan wij, even onbezweeken , 'T kloekmoedig Utrecht bijftand bien. Maar, den wil die Naarden gezien had, ftrekte veeleer ten bewijze van onbezonnenheid en een onbefuisd gedrag, dan van heldenmoed, waarom Utrecht zig van zulke onberaadene en zelfs kwalijk beraadene menfchen, niet veel goeds kon voorfpellen; en te Elburg was men op het aannaderen van tegenweêr afgetrokken; indien Utrecht derhalven even onbezweeken ftond verdedigd te worden had men den uittogt, het verzuim van affaires, en daar. door het bederf van véele huisgezinnen, wel kunnenfpaa- ren men verdenke ons niet, als of partijdigheid ons op deezen toon zou doen fpreeken ,• wij zouden vrij meer over het nadeel, dat het uittrekken van burgers veroorzaakt, kunnen zeggen, vooral wanneer wij aanmerking wilden maaken op den invloed, welke het op 'tzedelijk gedrag heeft : het werkloos militaire leven, is onderhevig aan veeie losbandigheden, die veeie harten, en vooral die der jongelingfchap, ftreelen ; waaraan dezelven zig gewennen , zo dat niet alleen het wèderkeeren tot den arbeid, die met gelukkige banden verbindt, maar ook het wèderkeeren tot de gefchlkte burgerlijke levenswijze een lastwordt .-weldenkende patriotten,te weldenkend, dan dat zij eenigeu uittogt bijgewoond zouden hebben, verzekeren, dat zij, kort opeenvolgende en langduurige wachten | waargenomen hebbende, en weder aan hunne gewoone  I «O 1 bezigheden komende, eene zekere ongefchiktheid, zo niet ongenegenheid daartoe gewaar werden; vooral wanneer die bezigheden in oefeningen van den geest beftonden; men verwildert, zeggen zij, (en 't is ook ligtlijk te begrijpen,) bij 't militaire leven; men gewent aan eene ledigheid, welke niet anders doorgebragt wordt, dan met rooken, drinken, fpeelen en potfenmaaken, zo niet met iets ergers; en wanneer men nogal ernfligeoogenblikken heeft, waarin men elkander over iets gewigtigs onder, houdt, is het over bravoures, en gedaane ofte doene expeditien. Zo ijverig als het genootfehap bovengemeld bleef, in het uittrekken, zo ijverig bleef de directie van het natio. naale fonds, waarvan wij mede reeds gefproken hebben, in het aanmoedigen van haare medeburgers. tot den uitgaaf van gelden, die zekerlijk tot nuttiger enloflijkereinden hadden kunnen befteed worden: in het begin van de laatsgemelde maand, (Oftober,) adverteerde zij, dat zij nog die geheeie maand, ter ontvangst zoude vaceeren; alsmede dat men een bus gefteld had, om de giften te ontvangen, van zodanige donateurs, als zouden verkiezen onbekend te blijven: de bedoelde aanmoediging, beftond riet alleenlijk in een nederige dankzegging voor het reed» ontvangene, maar ook in eene nadrukkelijke verzekering, dat de betreurenswaardige en akelige omflandigheden, der mishandelde medebroederen en landgenoot en , nog niet ten einde waren : ,, Deezen," zeide de direftie voornoemd: „ deezen vorderen onzen nadrukkelijken en on„ verwijlden bijftand; zij hebben eene rechtmaatige aan„ fpraak op de hulp van alle weldenkende en gevoelige „ zielen; en zij roepen, metbefchreideoogert, en bene,, pene harten, om de vaardige onderfteuning van de vrij„ heidlievende en veelvermogende burgeren van het mag«  [ III 1 tig Amfleldam; terwijl elk edelmoedig vaderlander het „ grootfte genoegen zal fmaaken, in de zelf bewustheid, „ van tot het behoud van 'sLands vrijheid, en des vader„ lands gewigtigfte belangens, naar zi,n vermogen mede•« gewerkt te hebben" deeze voordragt der zaa¬ ke, had zo veel invloeds op de ligtgeraakte gemoederen van fommigen onzer fladgenooten, dat zij.fchoon zeiven in de bekrompendfte omftandheden des werelds leevende, echter nog iets aan den nooddruft hunner vrouwen en kinderen onttrokken, om toch,ten eenigendage,mede het beloofde genoegen te kunnen fmaaken: hoe groot de inzameling geweest is, heeft men echter niet goed kunnen vinden wereldkundig te maaken ; die van Leiden waren verblind genoeg, om er roem op te draagen, dat Zij de fomme van ƒ 1897:9:. met hetzelfde oogmerk ingezameld hadden; zekerlijk eene blijk, dat de verhoopte milddaadigheid aldaar zo groot niet moet geweest zijn ais men gewenscht had: offchoon men aanmerkte, dat deeze collecte reeds de vierde was, welke menfedert voorde zaak der vrijheid ondernomen had. De zucht voor den wapenhandel, nam intusfchen alomme, op eene onvoorbeeldige wijze toe; binnen onze ftad richtte men zelfs genootfchappen van kinderen op; bij veelen tot merkelijken inbreuk op den voorgelegden grond tot eene goede opvoeding; het draagen en handelen der wapens, maakten de knaapen in veeie opzichten onbuigzaam, en onder elkander geheel onverdraagelyk; hunne zogenaamde moed floeg over, ter oorzaake van hunne nog onvermogende redenskracht, tot roekeloosheid, en brutaalheid; op de minfte belediging die zij elkander aandeeden, waren zij gewapend; zij vervolgden elkander dolzinntj#, met ontblooteu bajonet en fabel ; maar vooral klaagden hunne meesters, als uit éénen monde, dat zij ge-  heel onbedwingbaar waren, en geen lust, hoegenaamd! meer hadden, om door uitfleakende vorderingen, in ee« nige kunst of weetenfchap,' boven elkander üittemwiH ten; en al dit beklaageriswaardige ontving geduurig voedzei, uit de verfchillende wijzen, waarop zij tot den wapenhandel aangemoedigd werden; nu door aanfpraaken, dan door gefchenken, en dan weder dóór een vloed van aanfchouwers, waaronder fomtijds zeer aanzienlijken,' bij hunne gewoone exercitiën " Twee zulke genootfchappen hebben in ónze ftad beftaan, het eene had terfpreuke, Pro Patria, en het andere, Bato's kroost; in beiden nam men zelfé jonge juffrouwen töt medeleden aan, willigt met oogmerk, om ook ten eenigen tijde eëtf corps amazoonen opterichten : op den 21. October,' (1786.) werd aan het laatstgemelde genootfehap, in de Waak oude Kerk vergaderd, gtanadïersmutzen gefchon. ken, na het voor weinig tijds met een vaandel was begiftigd: bij deeze gelegenheid, werden door den comraisfYris des genootfehaps, de volgende dichtregelen uitgefpro» ken: Be gunst van ««Bataaf,^/'eVroemrijkvaên» fchonk,' Vuurde ook een ander aan ter gift van krijgsgefchenken, Wilt dankbaar.,b_ato's KROOSTldanaan uw"pligtgedenken; En draagt deez mutfen, meer ten wapentuur, als pronk;' Naar wensen des geevers, dekt mijn hand daarmede uw' hoofden;' Eert hun, en iedereen dien ge uwe trouw beloofden, Mijn dochter gaf het vaên haar' broeder in de hand. Bit was een overgaaf, V BataafCche bloed ter eere, In dank van dien, die 't fchonk, wiens naam nooit roem ent beere,  i *h i Thans plaats ik mij voor haar ,fcho'on des verzocht ik jlandl Nu weêr dit nieuw gefchenk uw wenfchen mag vervullen; , In hoop dat vrijheid eens met laauwren u zal hulleni Voldoet aan 't oogmerk dan, van't eerbiedwaard' beflier$ Veracht geen «org voor V heil van uwen wapenhandel'} Bedoelt uw' pligty en richt op 't redenfpoor uw' wandel} Elk uwer winti den naam van deugdzaam Batavier: De zucht voor uwen roem, in mijn gemoed beflooten Beziel' de harten ook van mijn befliergenootem Van deeze en dergelijke gebetirtenisfen, werd een oa# begrijpelijke ophef gemaakt; zij werden luidruchtig uitgakreeten, als blijken van den grooten voordgang der pa» Irio'.fche, of, gelijk men gewoonlijk zeide, goede zaak $ en deeze voordgang, wilde men, was allerzichtbaarst," toen omtrent het einde der maand Oftober, (1786,) dé burgerfocieteit Mer ter ftede, reeds j fchoon eerst prirrÖ" februari} des zelfden jaars opgericht, genoodza'akt was„têr oorzaake van het fierk toeneemend getal leden,éenige ruime vertrekken , ten dienste dier focïeteit, in de Stad Lion,\nde Net4 te aanvaarden, alwaar de leden,' even' aïs in de IVarmoesfiraat over de Vischfleeg, op welke plaats gemelde focieteit mede vergaderde , za voor. als na'den-middag, en des avonds .dagelijks bij elkander Konden komen, .Amfleldam voldeed, ondanks dit alles, evenwél' nog* niet aan het algemeene oogmerk ; 't gedroeg zig nog veel te ftil; Haarlem, en,%o wij meenen, Leiden, (waarbij óok andere fteden zig fpoedig voegden ,) hadden reeds eea' adres aan Hunne Ed,- Gr. Mog. ontworpen, (trekkende* m hartlijke dankbetuiging, voor het gedrag van Hoo??V È  i «4 l dezelven, in het bovengemeld fuspendeeren van Zijne Doorl. Hoogh.; dan, Amfleldam was op dat fpoor nog niet gevolgd , en hierover, fchreeuwde mtn in 't openbaar uit, verwonderden zig alle weidenkenden, en de burgerij zou niet langer te houden weezen; fchoon wij wel verzekerd zijn, dat alle waare weidenkenden zig daarover verheugden, en op goede gronden wensehten, dat de rust binnen onze muuren, en met de rust de welvaart van zo veeie duizende inwooneren, toch niet verder benadeeld mogt worden ï de gemelde openbatrre en zeer luidruchtige kreet van on vergenoegdheid , trof zo wel de harten als de ooren dergeenen die er hun werk van maakten, om het patriotfche plan te helpen ter uitvoer brengen ; deezen waren derhalven beducht, van befchouwd tezulien worden als nalaatig in het behartigen van de algemeene zaak, of als dezulken, welken in hunnen tot nu toe plaats gehad hebbende, zichtbaar brandenden ijver, bezweeken waren; derhalven werd in deopsnbaarenieuwspapieren, (cenigen van welken zig tot die en dergerlijke einden gereedlijk lieten gebruiiten,) bekend gemaakt, dat dereden van 't gezegde achterblijven met het ontwerpen van een dankadres aan Hunne Ed. Gr. Mog- , alleenlijk daarin gezocht motst worden, dat men alhier eene uitgebreidere bedoeling had, te weeten, het vervaardigen van een pre" Mnciaal adres; cat is, men beoogde alhier één adres op. teftellen , en hetzelve in alle de fteden en pïaatfen deezer provincie, alwaar uien butgerfocieteiten, gewapende genootfchappen , of fchutterijen vond, ter tekening tebren. gen, om hetzelve alsdan, op ééns,aan Hunne Ed. Gr. Mog, te prefenteeren, op dat daaruit gezien mogt worden , dat het in de provincie Holland waarlijk de ftem des volks was, waarop Hunne Ed. Gr. Mog.Hoogstderzelvsr bedoelde refolutie genomen hadden —— zeker*  t iiï j ömftandigheden, zeide men, hadden de uitvoering va'rï dit ontwerp verhinderd: „ Öndertusfchen," ging meii vocrd: „toont ons dit geval aan, hoe noodzaakelijk bet i, is, dat ten fpocdigften eenen welgeregelden weg van' „ communicatie der burgerfoeietehen met elkander,> tot „ ftand worde gebragt,op dat men in zulk eene jen dér* „ gelijke gelegenheden, met medeweeten, en inaffpraajt „ van elkander, moge handelen, om dus gezamentlijk, in alles wat mogelijk is, der goede zaak van het Vsj> derland en der burgerlijke vrijheid van dienst tè zijn?' waaruit weder duidelijk blijkt, dat men naar niets ijveriger verlangde, dan naar eene algemeene handel wijze1,(waarvan wij een weinig vroeger reeds (braken,) op da» hunne (tem döórdronge, terwijl men die van de andere partij met alle mogelijk geweld frnoordé,) en de Souve* rain de wet konde voorfchrijven : het getal van ondertekenaars op een provinciaal adres, zou zekerlijkaaniiénlijk geweest zijn, uit aanmerking van de veeie fociéteiteri èn genootfchappen die reeds beftonden, en de Iedefi vari welken ongetwijfeld altoos, ten minrfen voor het grootfte gedeelte, tékenen, waarvan wij de reden hiervoor reeds ójigegeeven hebben, en des konde mén zodanig een Wei-' geftoffeerd provinciaal adres, den anders oordeelenden? véél ligter voor de waare vblksftem opdringen; zig in alIe gevallen daarop beroepen , en nieuwe raedeftanderi daardoor aanwinnen dat, en niet anders is de drijf-' veer geweest, tot den vóorflag om provinciaale adrèsfeü intevoereö, Verfchei'dehe Heeren Capiteinen, nog waare' burger"-" deugds genoeg bezittende.om in dé tegenwoordige tijdsorrï» Handigheden niets te willen doen, noch te helpen doen.datf alleenliik dat geene wathün wettige Magiftraatgoedkette deeze Heeren, zeggen wij, raadpleegden alvoorsKtW  C "6 j met de Regeering, over het tekenen van een dankadrei; dan,dit was te fchrocfhvallig , en wèlügtlijkteonderdaanig gehandeld; men noemde deeze billijke keuze wonderlijk, en wel daarom, orii dat onze Regenten zei ven medeleden van de vergadering van Hunne Ed. Gr. Mog4 waren: inderdaad eene krachtlooze drangreden, om het gedrag van Heeren Capiteinen bovengemeld, als wonderlijk te doen aanzien -4 och hadden alle de voor- ftanders van de patrtotfchc partij, van den beginne af, zo wonderlijk gehandeld , en niets gedaan dan met goedvinden van de Regeering, ieder in zijne ftad, nimmer zouden de zaaken tot die uiterften gekomen weezen, waartoe zij nu gekomen zijn. Op den gemelden voordragt van eenige Capiteinen, had de achtbaare Raad, na rijpe deliberatie, bij meerderheid beflooten, Heeren Bnrgemeestercn te verzoeken , Capiteinen te betuigen, dat er omtrent hetprefenteeren Van een dankadres, in deeze volkrijke ftad, gewigtige be. denkingen waren Opgekomen; dat echter tevens de achtbaare Raad niet van voorneemen wss, de vrijheid van Capiteinen, hoe zig in deezen te gedraa^en,tebepaalen; de vcornaame zwaarig ,'ieid welke de achtbaare Raad voorgekomen was, beftond daarin, dat Uit de plaats kunnende hebben Verfchülende begrippen, zo omtrent het doert Van een dankadres in 't algemeen, als ten opzichte van de form en bewoordingen, en de vrijheid welke ieder zi ude kunnen begrijpen te hebben, om zijne denkwijze afzonderlijk te openbaaren, dat daaruit zouden kunnen Voordvloeien, twisten en oneenigheden onder de goede burgers en ingezetenen, en dat de rust, welke tot nog toe in deeze ftad was geconferveerd, daardoor geftoord aoude kunnen worden. Wait vermogtondertusfdsen het bovengemeld pligtmaa.  r "7 3 tig gedrag van eenige weinigen, en de ingewikkelde betuiging van den achtbaaren Raad, dat hét inleveien van een dankadres afgekeurd werd, tegen de geweldige wer. king van den voorgemelden kreet vau onvergenoegdheid ? niets! naauwlijks was dezelve gehoord, of de leden van den Ed. Manhaften krijgsraad , werd, (den 4 November, 1786.) een ontwerp vau 'r verlangde dankadres ter hand' gefield , en de taal daarin gevoerd, beantwoordde, op verfcheidene pïaatfen,aan alle de onbefuisde bandelwijzen, gefprekken, eu (ïraffchuidigs gefohriften, van de partij uit wier boezem het adres omfproot:om den leezer hiervan te overtuigen, zullen wij Hechts de volgende regelen uit dat zo zeer verlangde (luk,overneemen: „Hoe man„ lijk hebben Hoogstdezelven een perk gefteld aan den „ geweldenaar, en hem doen kruipen in dien zelfden fpe„ lonk, het Loo, daar de ijzere ketenen voor het volk „ van Nederland, onder zijne oogen,oniochenbaar wa„ ren gefmeed! en daar hij nu, befchaamd over het af„ rukken zijner affchuwelijke mom , bewaakt door flaaf„ fche geweldenaars, en aangefpoord door hoogmoed, ' „ en deszelfs verdervelijke gezellinnen, de wraak en de „ ftijfhoofdigheid, den tijd verfpilt met zijn zwadder, „ door hoonende misfiven.en den zwakken veder zijner „ eerlooze huurlingen, op ü Ed. Gr. Mog.uittefchieten !' „ eene poogiDg, die hem niet dan te affchuwelijkerkan „ doen zijnin de oogen van alle eeriijke menfchen •■■ „ daar het,Gode zij dank! UEd. Gr, Mog. luister des „ te fchooner doet fchitteren.'' Ondanks deeze taal, welke, ware dit ontwerp doorge- I gaan, Hunne Ed. Gr. Mog. zou hebben doen huiveren, als het charakter van het volk waarmede Hoogsdezelverj zig meer en meer inlieten, zeer zichtbaar kenfchetfen, dej ondanks deeze zo zwellende, als onbefuisdo «3  [ ii* 3 taal, was hst adres in veeie andere opzichten, nietnaai genoegen van de doldriftige partij waarvoor het opgefteld was; deeze erkende, gelijk wij reeds gezegd hebben, geen hoogstnoodig onderfcbeid tusfchen ftand en ftanrl; zij had alle ontzachen eerbied van den minderen omtrent zijnen meerderen reeds begonnen met voeten te t:eeden; daarom vond zij, dat er in 't adres termen voorkwamen, te vernederende voor de ondertekenaars, en te vleiende voor Hunne Ed. Gr. Mog. de opfteller had, bij voorbeeld, gezegd ; „ daar alles ons voorzeker voorfpelt, „ (en waarom wij UEd. Gr. Mog. verder in het voorbijgaan, nederig durven fmeeken,) dat Hoogstdezelven s, niet zullen rusten, voor de zaaken derwijze zijn in ors? degebragt, datde vgrdervelijkeinvloed vaneen heersch„ zuchtig,indringend,en door alle eeuwen heen in op,, roer voordeelzoekend Hof, en dien van des zelfs alom „ verfpreide aanhangeüngen, vo'flagen zij vernietigd; }> enz." ——- deeze trek, offchoon wij dezelve als een flaaltjö van onheufche en onbefuisde bewoordingen, waarin het adres opgefteld was, vooraf zouden hebben kunnen aanhaalen , veroorzaakte, onder anderen , geen gering misnoegen, „Voegde term van nederig tefmee„ ken," vroeg men, ,, in den mond van eenen vrijen „ Nederlander? toont hij zijne waarde te kennen,wan,, nter hij dat geen.i,'t welk hij op biliijkegronden v&r„ langt en verwae-nt door zijne Reprefentanten uitge,, voerd te zien, aan hun voordraagt, met zwellende be„ de, die hunne grootheid en gejachte uitvoerig vleien?" , hoe verre, vra..gen wij op onze beurt, moeten kinderen i.Lt van hunnen pligt verwijJe'd zijn,.wanneerzi| het te verne ierend vopt zig houden, dat zij hunne vade. ren zou ie fmeekcn? — daar hier de betrekking is als, «M v-ddyr tos kind, en niet.als van onderdaan tot zijnen.  [ lip ] aüeenheerfchend Souvrain, moet de domheid grooter dan de oordeelkunde , of de verwaandheid grooter dan de lofli jke en pligtmaatige nederigheid weezen, wanneer men het woord fmeeken, zelfs nederig fmeeken, in deszeifs waa. re bedoeling niet bevat, of kan dulden —i—wil men het oog alleenlijk gevestigd houden op den pügt van den vader, dan vervalt zelfs de geheeie dankbaarheid, en zo de kinderen dan nog iets wilden doen .zquden zij alleenlijk in korte woorden behoeven te zeggen :wij erkennen dat gij uw" pligt gedaan hebt. Een verdere plaars van het adres luidde aldus j „Vergunt ons dan o dierbaare vaderen van ons Vaderland.' „ voor wie wij goed en bloed overhebben, bij de ons „ betoonde gunften, nog deeze gunst, dat UEd. Groot „ Mog. het offer van onzen eerbiedigendank van ons ge„ lieven aanteneemen," enz. en deeze taal voad men niet minder vernederende; daarin werd, zeide men, om eene gunst gebeden; en wel om eene gunst die eigenlijs geene gunst was: maar, dwaalendehoogmoed, en verachting van alle gezach en eerbied, velden hier het vonnis; het welvoegelijke werd uit het oog verlooren; men vergat dat de welleevendheid verfcheidene uitdrukkingen toelaat, die juist raiet voor deeenvoudigetaaldernaaktewaarheid gehouden moeten worden , en alleenlijk klanken zijn, welken het onderfcheid in Haat en rang kenmerken — om kort te gaan, men vorderde een declaratoir van genoegen, over het verrichtte van Hunne gd. Gr. Mog., en van betuiging, dat het verrichtte overeenkwam met da begeerte, niet van het volk in 't algemeen, (want bet grootfte gedeelte daarvan mogt zijne begeerte niet laaten hooren,) maar van de ondertekenaars van het declaratoir: intusfchen moesten defchreeuwendevoorftandersuanhet zogenaamde krachtige in het gemelde adres, ondervinden, H 4  dat de krijgsraad het afwees; zij zei ven zeiden, om reder} yan eenige te vleiende taal; doch anderen meenden te weeten , dat het niet voldeed, om reden van infaame uitdrukkingen , 't welk zekerlijk niet onwaarfchijnelijk is, offchoon wij desaangaande niets kunnen verzekeren: maar dit is zeker, dat foortgelijkc infaame uitdrukkingen, elders, zonder dat er aanmerkingen op gemaakt werden, gebezigd zijn geworden : in zeker requst, dat door de Rotterdamfche jchutterij, bekend onder den naam van Unie, ingeleverd werd, vind men onder anderen deeze woorden: „Het heilig recht te befcbermen, en tegen j, alle aanrandingen te beveiligen, dit is de grootfte taak „ van een Republicainsch fchuttert voor dit recht is hij s, verpligt altoos te waaken, en hem, die hetzelve aan. „ randr, al ware hij op den ftoe! der eere gezet ten , als „ een vertreeder van dat recht,indien de nood hetvordert, het jlaal door zijn eerloos hart te drukken — zeker weldenkend vader, vroeg, dit geleezen hebbende, zijnen zoon: „ijst en llddert gij niet, om in een land te a, woonen, daar men openlijk durftzeggen, datmenzig „ bevoegt acht, als een doldriftig mensch oordeelt dat „ de nood het vordert, om, zonder rechtspleeging, „ zonder Jententie , uit hoofde van partijzucht, de wet. tig gefielde Regenten het jlaal door hun art te druk„ kent" — doch die de patriotfche partij toegedaan waren, noemden het mannentaal „ Nietm.nd," zeide deezen, „kan voor die waarlijk mannentaal fidde„ ien, getne anderen als die er de gevolgen van vree ' ,, zen, en bij verbeelding , het ftaal der beledigde N^der„ landfche vrijheidszoonen, reeds hunne wroegendehar,'j ten gevoelen doorbooren"—„ vreezen, of doen vree' zen," voegden zij er bij ; ,. één van deeze tweeuiter» ften atee^ ds braave Nederlander thans verkiezen —==. „ 'tien 'mt-e? ds braave Nederlander thans verkiezen -—«=.■  E 3 n doen vreezen is zijne keus, of zijn roem zal een vlak 5, verkrijgen, en hij zelf een flachtoffer worden van dul- ,, delooze heerszucht • hij doe dan vreezen, en „ drukke het ftaal, wanneer de nood het vereischt, in „ het hart van den vertreeder zijner rec'iten in- „ dien hij dien vertreeder kan dulden, kan hij geen waar „ Nederlander weezen." Wat verder hetAmfteldamfche, dankadres betreft, nr? verloop van eenige dagen, vergaderden een groot getal van Officieren der fchutterije , ten einde een behoorelijk dankadres ten voorfchijn te brengen; en die vergadering flaagde ook in dat oogmerk; er werd een adres ontworpen, 'twelkj zo fommigen zeiden , bij eene groote meerderheid van Heeren Capiteinen, en met eenpaarigheid van ftemmen bij dé Heeren Lieutenants, Vaandrigs en Sergeanten, welke drie collegien binnen deeze ftad mede tot ftand gebragt waren, goedgekeutd was; doch anderen meenden te weeten, dat wel de Capiteinen de meerderheid hadden, doch dat in het Lieutenarjts en Vaandrigs collegie, 42 geteld werden, die liet adres, deels goedgekeurd, en deels aangezien hadden j dan, er waren er ook tegen geweest; endathet ook in 't collegie van Sergeanten niet met eenpaarigheid van ftemmen goedgekeurd was, niet alleen , maar dat zelfs dat collegie op verandering aangedrongen hadt; verandering naamlijk volgends het gevoe• lendatdankadresfen, (welte verdaan, adresfen die niet dan blootlijkdank behelzen ,) niet te pas kwamen; dat de So«verain daarin dat genoegen en die fterkte, (men was verzot ophetflerke,) niet konde vinden, die hij van de burgeren en ingezetenen verwachtte, om het begonnen werk met kracht doortezett en: men wil dat gemelde OfSeieren zig met dien last bezwaard hadden f om de rust in da ftad te feewaaren i want men had eerst met den achrbaaH5  E 122 ] ren Rsad, gelijk boven gemeld is, gevreesd, dat door het tel.enen van een dankadres, onaangenaamheden cnder de burgerij zouden kunnen ontftaan; dan, daarentegen was weder beweerd, dat'ergrootlijks onaangenaamheden zouden te vieezenzijn, indien aan de burgerij geene gelegenheid werd gegeeven, om haare dankbaarheid aan den Souverain re betuigen $ de ondervinding heeft echter doen zien, dat het tekenen vrij wat onaangenaamheids veroorzaaktheeft; want de vaderlandsliefde werd naar het al of niet tekenen van dat adres gefchat; ja zelfs was zeker heethoofd onbezonnen genoeg, van, ineen vol gezelfchap, dat op verre na niet vergaderd was om over ftaatezaaken te handelen, tegen een braaf en kundig medelid Van'tzelvegezeifchap, die verklaarde, het adres niet getekend te hebben, volmondig te zeggen: ik houde het daarvoor, dat die niet geteekend heeft, geen eerlijk man kan weezcn —.— gelukkig voor den onbezonnen, dat de andere meer wijsgeer dan held was, en meer krachts van geest dan van lichaam had. Staarde de bemoeijingen over dit dankadres, vergat men nietzig.de zaak van die van Hattem en Elburg, die door Hunne Ed. Gr. Mog. proiedïie beloofd was, verder aantetrekken, Hoogstdezelve verwijlden, naar den zin onzer ftadgenooten, te lang, met de beloofde proteftie werkelijk te verleenen; derhalven werd den 6. November ,(1786,) in deopenbaare nieuwspapieren bekendgemaakt, dat dien dag, alsmede eenige volgende dagen, een adres aan Hun» ne Ed.Gr. Mog. ter tekening lag, in de burgerfocieteit in de IVarmoesftraat over de Vischfleeg, en in de Nes in de Stad Lion; in den herberg de Kar/'eboom , in de Kah erftraat, en in de Toren van Kor daan , op de hoogt ie van den Kadijk, inhoudende een verzoek, dat het Hun» ne Ed. Gr. Mog. mog behaagen, de ingezetenen der tëe-  ü 123 3 den Hattem en Elburg, daadüjk te doen genieten dej hulp en befcherming, welke door Hunne Ed. Qr. Mog* was beloofd geworden; en dat Hunne Ed, Gr. Mog. ten dien einde, ten fpoedigften, met de daad geliefden in 't werk te ftelien, of te doen ftellen , zodanige efficacieufe middelen , als Hunne Ed. Gr. Mog. naar derzelver hooge wijsheid , (dit was zeker wel veel afgefhan , vook lieden van gevoelen als boven gebleeken is!) zouden oordeelen best gefchikete weezen; om de gevluchte en verdreevene ingezetenen van de fteden Hattem en Elburg,, te doen genieten, de door Hunne E l. Gr. Mog. aan hui toegezegde protectie, benevens het tfF^cl; der Gn e;en hen alzo wederom, kost-en fchadeloos, te doenftellen inde posfesfie hunner wooningen en bezittingen, en hen voords, te doen jou'ïsfeeren van die rechten en privilegiën, welken hem op eene wettige wijze waren couipeteerende. Twee dagen te vooren , (den 4.) kwam alhier van Utrecht terug, bet detachement der leden van 't genootfehap , Tot nut der Schutterij, wordende aan de Beere. bijt-, door derzelver medeleden , met gioote blijdfehap, er, veeie blijken van vriendfehap , ontvangen ; vervoigends marcheerde het gezelfchap, met fhande trom, en verder muzijk, langs den ftads buitencingel, totaan deszelfs gewoon exercitieveld, achter den herberg Maltba , en fcheidde aldaar uit elkander. Verder liep het aan tot den 23. derzelfde maand, (November, ) aleer het dankadres in qutstie voor *t licht kwam; ten dien dage lag hec voor de eerftemaal ter tekening in de burgerfocieteit, meergemeld; in het Oude - en Nieuwe* zijds Heerenlogement; inde Karjeboom, mede reeds genoemd; in de herbergen of logementen, de 'Lwaan, de Munt, de Koning van Poolen , de Nieuwe jlads herberg, God, dat geen inlandfche oorlog is ontdaan; ,, Zij betuigen, dat zij naast God, aan de zorgvuldï[ „ ge burgerliefde van Hunne Ed. Gr. Mog., dien zegen te danken hebben ; „ Zij declareeren, dat zij, zo wel als alle andere waardige burgerijen deezer provincie, hartlijk goedkeuren ,, de voorzorgen, welke Hunne Ed. Gr. Mog., tot voor,, koming van burgeroorlog, genomen hebben; „ Zij verheugen zig, dat in zo veeie aanzienlijke Hol„ landfche /leden, derzelver burgervaders met de daad s, toonen , dat de eer van het Land, en het welzijn van ,, de burgerijen hun zo zeer ter harte gaan - zij ,, betuigen, dat zij, alsgetrouwe burgers, voor alle zul. „ ke braave vaderen des vaderlands, en voor de burger? „ lijke vrijheid, goed en bloed te pande hebben:" (en welk braaf burger, zeide men, en ingezeten, zou voor; de eer van zijn Land, en voor zijne eigene vrijheid, njet. zo cordaat fpreeken?) ,, Zijwenfchen, dat God Almagtig, verder goedgnn„ ftig , tot volkomene redding en nerfteiling van het lie„ ve Vaderland, over Hunne Ed. Gr Mog. moge blij. I ven waaken ! „ En in dit eerbiedig vertrouwen op God, verzoeken „ zij, dat Hunne Ed. Gr. Mog. zullen blijven voord„ gaan, alle zodanige vaderlandlievende refolutien en „ maatregelen te neemen , als ftrekken kunnen, om Ne- derlands vervallen Staatswezen, tot heil en welzijn de^  t I2. fchutteren ondraaglijk gemaakt werd; ja zelfs meeneri wij vernomen te hebben, dit foramigen ontfchütterdzijri geworden - . 't was reeds onbillijk gehandeld , dat het adres in de wachtkamers ter tekening gelegd werd; dit itrek e nergens anders toe, dan tot een dwangmiddel, om veeie tekenaars te bekomen, vermits de waakende fchutterijen, op haare wachten zijnde, beflooten gezelfchappen uitniaaken , waarin de waare vrijheid, ten deo« zen opzichte, geen.plaats kan hebben, gelijk wij boven ree Is breedvoerig be weezen : men had zig behooren te vergenoegen, daarmede, dat het adres in eenige voorname herbergen en logementen ter tekening lag ; en zelfs ook die pïaatfen kunnen nog niet beantwoorden aan de vorde« ringen van de vrijheid in deezen, om dat er niet alleenlijk . gezelfchaplijk verkeerd wordt, naar ook om dat wijn en ilerke dranken, aldaar dikwijls de oorzaaken van \eenige daad kunnen weezen: wij óordeelen, dat tot zulke vrijwillige ondertekeningen, gefchiktst zouden zijn, ledige huizen, in ieder van welken, ineen afgeflooten vertrek, het adres,request, enz. ter tekening lag; en het welk, om alle verzekerde nafpooring , van al of niet getekend te hebben, te verhinderen, alie uuren of twee uuren, met eenfehoon tekenblad verwlsfeld moest worden: wijwea.;  f 126 ] ten wel dat deeze wijze aan eenige zwaarigheid onderhè. vigzouzyn; maar de de Vrijheid zou eïechter beter over Voldaan, en de twisten , de dikwijls gevaarlijke twisten, over hfctal of niet tekenen, zouden zekerlijk minder weezen. i5;halvcn dat het adres voornoemd, op de bovengemelde verfcheidehe pïaatfen ter tekening lag, wendden fommige Capiteinen nog bijzondere moeite aan, om hunne onderhoofige mar fchappen tot het tekenen overtehaalen , alles ftrijdig met de vrijheid , en eigene verzekering, uit overtuiging geboren zijnde, wélken omtrentzulk eene tekening noodzaakelijk plaats moeten hebben , zal het ondertekende ftuk , waarlijk inhouden, 't geen de ondertekenaars daai van , vorderen, of betuigen. Den 23.November, den gewoonen dag der exercitiën, voordecompahie onder den Heer de wilde zijnde, was op verzoek van dien Heer, r.iet alleenlijk de geheeie compagnie in de Nieuwe kerk vergaderd, maar ook waren de Brandmeesters met hunne onelerhoorige manfehappen, aldaar tegengen woordig na verloop van weinig tijds werden de exercitiën geftsakc, en verwisleldmethet voorleezen van het dankadres, dat de aanweezende manfehappen daarna ter tekening aangeboden werd; welk aanbod de Heer *e wilde, met een korte doch hart lijke aan fpraak verge. zel 'e: onder anderen drukte zijn Ed. zig in deezer voege uit: ,, Degeringftediehieraanweezendis, befchouw „ ik niet minder dan mij zeiven wij zijn allen bur- „ gers en vrijgeborene 1 ■ - - het flaat etes aan u ook „ vrij, deeze dankbetuiging aan Hunne Ed. Gr. Mog» i, niet of al te tekenen" dan , zijn Ed. liet on- tniddelijk daarop volgên, als vreesde hij, dat van de aangebodene vrijheid re veel gebruik cemaakt zouden wo-deri L u H De Wel Ed. Heer Gollonel goudoever, he&fs  [ 127 ] * mi' zelf geantwoord, op de vraag door mij gedaari ; i} of zijn Ed. getekend had? . ■■■ —mijn hand heeft „ niet alleen, maar zelfs mtjn ziel zulks mede gedaan mst «-at alles daagde de Heer de Wilbe niet in zijn oogmerk, Want behalven eenige anderen, weigerde het geheeie eerfte corporaalfchap het adres te tekenen } maar al de manfchap tot de brandfpuit behoorende, teken. de op de eerfte aanmaaning -geen wonder! deeze lieden behooren meestail'tót de laagfte clasfe der inwoo«eren; 'tzijnmenfchenzonderkunde, zonder oordeel, en die, uiteen zeker gevoel dat zij hebben van den afftand die er is, tusfchen hen en een' Capitein van defchutterij, op 't allerleevendigst getroffen worden, door eene foort vangelijkftelling, aan den kant van dien meerderen met hun; menfehen, dieopden voorgang van zulk een meer. deren, bijna altoos volgen, zonder te weeten wat zij doen; zonder te kunnen oordeelen, of die meerdere ook dwaalt; echter kwam dat alles in dit geval niet in aanmerking; de manfchap tot de brandfpSit behoorende, maakte evenwel weder een zeker getal van tekenaars uit, en dat alleen was 't geen beoogd werd. In andere wijken deeden de Heeren Capiteinen mede hun best, door middel van treffende aanfpraaken ; doch werden van hunne fchutters niet gevolgd: onder anderen muntte de Heer boer, wiens wijk op Kattenburg gelegen was, daarin uit; maar won geen tekenaar hoegenaamd, fchoonzijnEd.zijneaanfpraakfloet, met te zeggen , dat het tekenen ieder vrijftond, doch dat hij 't, wat zijn éigen perfoon betrof, voor een' pHgt rekende, en des allen in het tekenen voorging. Onder eenige Capiteinen werden de wachtvrije man* fchappen , door een briefje, 't welk door de tamboers sonogebragtwerd, verzocht, op zekere daarin bepaalde  [ »»8 J plaats- en «uren , het adres te komen tekenen * doch ïii verfcheiJe wijken met even weinig vruchts. Intusfchen zag men alles aanwenden wat mogelijk Was,; om het deelneemen in de heerfchende oogmerken fmaaklijk te maaken ; men hechtte alle bedenkelijke eer aan het draagen van den fnaphaan , ter verkrtjginge van de zogenaamde vrijheid, die men op't oog had; zelfs ging men zo verre, dat de afgeftorvene fchutters, met militaire hon» neurs begfaaven wérden i het eerfte voorbeeld daarvan is gezien , (als wij in orjzegehoudeneaantekeniugèn niet ge. dwaald hebben,) den 26. November , met zekeren fchutter, uit wijk 31: het lijk werd door veertien fchutters, allen in uniform, gedraagén ; terwijl de Officieren en verdere leden der wijk, (medé allen in uniform,) de ftatie volgden: ten zelfden da^e werd uit wijk 40, het lijk van dë vrouw van een corporaal, mede op dezelfde wijzeter aardebeiteld (*) j en men liet niet na, met oogmerk als boven gezegd is, bij deeze gelegenheid uitteroepen; „ Hoe aangenaam is het niet, wanneer aanzienlijken zig, „ zonder krenking van hunne waardigheid , gelijkftellen ;r met hunne minderen! welk een vergenoegen verwekt „ dit niet onder diegeenen, die met de zodanigen mo- gen vurkeeren ! daar een norfche ariftocraatfche men„ fchenhaater gefehuwd word, van allen die hem ken„ nen.1' <. ,, Mogt de eensgezindheid door bovengenoemde „ en andere voorbeelden aangekweekt, en allen die „ zig niet oveieenkomftig hunnen pligt gedraagen, tot inkeer gebragt, of, zoniet, geweerd worden! dan' (*) Dergelijke begïaavingen zijn vervolgens mtèr* •naaien voorgevallen, die Vrij echter niet zullen aanieks^ *en, als niet rechtftreeks tot ons plan behoorenden  [ 129 ] ti zou Amftels fchutter- en burgerij een aanzien verwerj, ven, dat ontzach en fchrik zou veroorzaaken onder die |, pesten, die, heimelijk of openbaar, hunnen welvaart, „ aan den Afgod onzer dagen, zoeken opteofferen" dan, dit was nog té weinig gezégd; het dankadres bovengemeld, móest getekend, en derhalven ieder daartoe aangemoedigd worden; daaromtrent moest op verre na niet ieder zijne vrijheid hebben; het getal der ondertekenaaren moest zo groot mogelijk weezen; derhalven voegde men bij den gemelden uitroep nog deeze aanmoediging: „Gaat dan ten dien einde, .braave Arnfteldatn„ mersl naar die pïaatfen, daar de adresfen, ter rugfteu,, ning van uwe Souverainen; de Staaten vau Holland'\ „ ter tekening liggen; zet daar uwe bereidvaardige hand, i, dp de gedenklijst van Amftels vrije burgeren! toont dat „ gij, eensgezind zijnde, met uwe reeds getekend heb„ bende ftadgenöoten, de vaderen des vaderlands wilt ,; vrijwaaren van den laster die hunne en uwe j vijanden, j, dezelven anderzins zouden willen op den hals werpen : „ ontziet niemand, wanneer gij u van uwen pligt kwijt; „ die wèl doet behoeft geen aanzienlijk noch gering fter- i, Véling te vreezen! . dat fchuldhjen, die fchurk- „ achtige daaden verricht hebben, vreezen! dat 4, een bloedgierige . een rechtvertrappende wil- „ leM de vijfde vreeze; dat hij de prikkeling van zijn ;, knaagend gewisfe, döor verkoelenden wijn trachte te verdooven; hij heeft reden tot vreezen doch gij behoeft niet te vreezen; te minder, wanneer gij eensge„ zind zijt, en geduurig aan uWen burgerpligt voldoet; ,i als dan zullen die geenen, die gij, (misfchien,) uit ;, verkeerde zorg ontziet —— u ontzien,en leeren,een \ jj vrijen burger, als een mensch, de veifehuldigdeachting • i  C 136 3 „ toetedraagen • volbrengt dan het geene u is aanbevo„ len." Deeze en degelijke redenen hebben zekerlijk veeie eenvoudigen overgehaald , om het dankadres voorgemeld te tekenen, maar bij veclen is ook het gevolg geweest dat zij van de geenen, bij welken zijhun heftaan hadden, afgedankt werden zij hadden, op de toegeroepene aanmoediging, niemand ontzien, maar moesten de droe» vige gevolgen daarvan ondervinden —hadden deezen zig nu van bunnen pligt gek weeten? - beklaagelijke phatkwij ing, waardoor vrouwen en kinderen in armoede gedompeld worden1 — 't is waar, men kan hier tegen inbrengen, dat de kans voor de zogenaamde patriotten onvoorziens verkeerd is; maar wat zoude het geweest Zijn, wanneer zij verder getriumpheerd hadden? — een Lard waaruit ■< Hen koophandel verbannen was; waarin alle goede zeden bedorV. n wa'en; een Lands kas waarvan de bodem reeds langen tijd gezien wis geworden; mannen, die aan togten en wachien, aan een losbandig werkeloos leven, of aan den krijg gewoon, onbekwaam geworden waren, om voor hunne huishoudens het noodige onderhoud ie winnen; md wilden zij werken; welke hand■wjiken en fabrieken zouden er voorhanden geweest zijp.? i verloopener. 1 zoude zulk een Land, zond n zulke oratandgheden toerijkende geweest zijn, om den geenen, die eindelijk weder aan zijn eigen huUh >u. den had beginnen te denken, mogelijkheid te doen zien, tot bantel van zijnen vervallenen (laat? zulks kan met geen gn-nd, hoegenaamd, geibld worden. Wat vei der het aanmoedigen tot tekenen betref;, forajjffigén vieesden, dat h-tzelve nog niet genoeg tekenaars zoude aanbrengen; dein-lven werd beflooten, toevlucht  [ i3r 3 ïot het Iaage Gemean te neemen: deezenkon men meer dosn geiooven, en ligter overhaalen tot het pïaatfen van hunnen naam, of wel van een kruisje: onder anderen las men in ééne van de openbaare nieuwspapieren, een ad. vertentie wegens wijk 5o, waarbij de raanfchap, die tot de brandfpuit behoorde, bekend gemaakt werd: „ Dat j, het dankadres aan Hunne Ed, Gr. Mog., voordgekomen „ uit den boezem van de Wel-Ed. Manh. Heeren Capiteinen, Lieutenants en Vaandrigs, op maandag eadings„ dag, den «7. en 28. November, ter tekening zoude „ liggen, in de Roemer, in de Lindefiraat," enz.: de tekening ging over het algemeen echter niet zodanig naar wensch als men wel fchreeuwde, blijkens dat ergoedgevouden werd,het adres nog den gantfchen weekuit, tertelte» ning tte laaten liggen: tot verdere aanmoediging, maakte men intusfchen ook fpoedig bekend, dat de oudfte der Heeren Collonellen, zijnde de Heer vau goudoeveb, benevens negen-en-dertig Heeren Capiteinen, bet adres met hunne naamen reeds bekrachtigd hadden; voordswas het niet onvermaaklijk waarteneemen, wat al kunstg'reepen ter hand genomen werden, om die aanmoediging meer krachts bijtezetten, en het volk toch te doen gelooven, dat verre da meerderheid der inwooneren voor de goede zaak, zo als men het noemde, was; en dat derhalven alles wat gedaan werd, op den eisch van de volksftein gefchiedde: om niet te wijdloopig te zijn, zullen wij van alle de bedoelde kunstgreepen, Hechts één aantekenen; ftrekkende ten betooge, dat de volksftem aan de zijde de« patriotten was: dus rekende men zulks uit ——. „ On„ ze ftad," zeide men, ,, heeftco wijkeu: in bijna 50," (dit bijna was wat ruim genomen, blijkens het boven op.*"* gegeeven getal van negen en-dertig Capiteinen, welken geI s  [ 13a ] tekend hadden; in bijna 50 wijken dan,) „ hebben d«" ,, Officieren goedgevonden, het dankadres ter tekening te „ leggen en bekend te maaken; op 100 wachtdoendemannen rekent men ieder wijk, dat is 5000 man ;men gist „ in ieder wijk nog 250 wachtvrijen, daar 200 in ieder ,, wijk wel van zullen getekend hebben, of wel tekenen ,, zullen :" deeze vooronderftelling was niet voldoende , en berustte alleenlijk op het goed vertrouwen, dat de meeste ingezetenen tegen Zijne Doorl, Hoogh. waren; het tegendeel waarvan wij echter bij de heuchelijke omkeeiing van zaaken gezien hebben: indien men dan de vooronderftelde 200 wachtvrije tekenaars uit ieder wijk, dat is een tal vau 10000, over de 50 wijken, bij de gemelde 5000 wachtdoende tekenaars voegt, verkrijgt men een getal van 15000 man: ,,'t welk," ging men voord, ,, drie vierde tï gedeelte der voornaïmlle ingezetenen uitmaakt;" dan die 15000 tekenaars werden, verleidelijk, de voornaamften der ingezetenen genoemd; moedwillens, ja zekerlijk moedwillens, had men het oog geflooten, voor helgroot getal van gemeene fchutters, uit de veeie minstaanzienlij> ke wijken der ftad, welken zig echter onder het gefielde geial bevonden; behooren deeze dan mede onder de voernaamfte ingezetenen geteld te worden ? — om nu te bewijzen, dat 15000 tekenaars het drie vierde gedeelte der inwooners van de ftad uitmaakt, voer men dus voord: „ want bijna 250000 inwooners bevat deeze ftad; hiervan „ afgetrokken, tusfehen de 50a60000Joodeu"— maar zijn deeze dan geene inwoonersV en zijn onder dezelven niet veeie aanzienlijken? gelukkig evenwel konden deezen, onder voorwendzel dat zij Jooden zijn, afgetrokken worden, want had men die lieden mede in aanmerking genomen , zoude men de Stadhoudersgezinden, bijna een  C 'ni 3 gelijk groot getal hebben moeten toevoegen', (daar'tbei ' feend is, dat de Jooden meestall' voor 't huis van Oranje zijn,,) en de zogenaamde volksöem zou daardoor al vrij wat verzwakt zijn geworden — na gemelde aftrek, behield men dan nog 190000 inwooners; veel te veelt des trok men vervolgends nog af; ,, de zeevaarenden „ vreemdelingen, gods en wees-huizen van verfcheidene „ gezinten, op 2500a gerekend," en men behield 165000 ingezetenen; „ voords ieder huisgezin , de man, als hoofd „ op zes gerekend, zal circum circa, 24 a 25000 hoof„ den uitmaalten;" dan, hier had men ten minsten 2500 huisgezinnen te weinig gerekend, want offchoon wij de meeste Jooden, (60000,) aftrekken, beloopt het getal der huisgezinnen, naar de aangenomeme bepaaling, nog 27500; maar bebalven dat, konden de 15000intekenaars nog de drie vierde deelea van 25000 huisgezinnen niet uiimaaken, want dan moesten er niet minder als 18750 zijn; des kwam men hier weder een tal van bijna 4000 tekort: de tekenaars maakten flechts drie vijfde deelen van bet geheel, (volgens de opgegeevene ftellingen,) uitï (ia kwam echter het getal van 15000 tekenaars nader," eyenwel nog niet voldoende; derhalven voegde mer er in 'topmaaken van 'tbefluit.nogmaareen duizendbij.-ditbefluit luidde aldus: „indien men nu de wijken, daar de Officieren « *■« teketlen hebbel» tegengaan, de beamten, en die n willem de vijfde , en de Ariftocraaten, om haar eigen„ belang, als medeftanders, zij» toegedaan, daar tegen ?, rekent, zo ook de afweezigen , zieken, en die door „ frivole voorgeevens zijn terug gehouden en gebleeven, dan zal het blijken, dat derzelver getal in geene verge„ lijking komt met de tekenaars; en dat bij gevolg de m 16090 man," (immers was het boven maari5ooq^(*) (-') Dat getal is daarna wel tot ióoco, en. zelfs een u  t 134 1 £ die getekend hebben , (denkelijk zal hetgetalnoggfoo„ ter zijn,) de volsftem uitmaakt:" maar behalven de boven aangetoonde misflagen in de berekening; behalven 't vei zwijgen, dat de tekening niet alleenlijk binnen Amfteldam, maar ook in derzelver jurisdictie gefchied was; behalven dat, zeggen wij, zag het misleide Gemeen niet jn, dat de valschlijk gefielde 16000 tekenaars, (enkelde mentenen,) vergeleeken werden tegen 25000 huisgezinnen; om die tekenaars ten minden boven de helft te krijgen; maar waren die tekenaars dan alle hoofden van huisgezinnen? heeft uit ieder huis van de wachtvrijen maar één getekend? en 't is bekend, dat onder de wachtdoendeu , verfcheidene huisgezinnen gevonden worden , waarin meer dan één ter wacht trekken ziedaar derhalven een duidelijk bewijs van de begochelingen welken men in 't werk ftelde,om het gemeen te misleiden; duidelijk genoeg , dan dat wij desaangaande meer zouden behoeven te zeggen, alleenlijk voegen wij hier nog bij, de calculatie welke men maakte, ten opzichte van de geenen die niet getekend hadden: dit was dezelve: Afhangelingen, en 't belang van den Prins toe,, gedaan . • . 1000 i, Aridocraaten, en de mededanders, hun toege- ,, daan . • • -ooa „ Beamten, en hunne afhangelingen, . 1500 „ Afgeraaden, en terug gehouden, door het niet, „ of te Iaat ter tekening leggen van het adres, 3000 „ Z-iaarhoofdigen en onverfchilligen, . 1500 ,, Afweezigen en sieken, . . iooó zamen, poco weinig meer, aangegroeid; dan, dit verfchoont hier de vergrooting niet.  C *35 ] Van dag tot dag zag men voords hoe vrij men ondeï, de waakende fchutterijen was, omtrent het tekenen van h-t adres; want zij , die goedvonden het n'et te doen, werden, door eenige van hunne roedefchutu ren aangebragt,en, of met naam en toenaam,gelijk men fpreekt,of met kenlijke uitduidingen, in de courant bij verlem, bekend gemaakt; wanneer zij dan Hechts als aterlingen afgebeeld werden, was't weinig; meestsil" moesten zij nog fchan del ijker hoon ondergaan • en werden zelfs over par. ticulariteiten , waarin hunne vrouwen en verdere familie niet zelden deelden, befchimpt en.befpot- waren het zulke lieden die aan 'scompagnies boek waren, gflijk men het noemt, dan werden zij ronduit befchuldiad, van misbruik van 's compagnies penningen gemaakt te hebl-en en offch oon deeze lieden zig derhalven ia 't openbaar voor dieven veiUaard zagen, moesten zij zig zulks laaten welgevallen t— is dit loflijk? Gelijk nu het adres , uit den boezem der Heeren Stafofficieren der burgercompagnier. oorfpronglijk was, werd ook eene commisfie uit gemelde Heeren benoemd, om hetzelve (*) aan Hunne Ed, Gr, Mog. te ppefenteeren: deeze commisfie vertrok op den 6. December, (1786 ) naar 'sGravenhaage; en daags daaraan, (den 7,,) werd het adres reeds geprefenteerd, terwijl men intusfchen alhier verfpreidde,.dat er nog een appendix zoude volgen van die geer.en welken, na dat het adres reeds geflooten was, hu-ine naamen er nog bij hadden willen voegen , fchoon dat appendix, voor zo verre ons geheugt, nooit beftaan verkreegen heeft, alles gefchiedde ook.maar om het volk groote gedachten van den voordgang van het patrioiiSr#u&. 00 Het getal der tekenaars was nu tot 16257 aan-. l$£fQfid% I 4  C -3<] inteboezemen; ten dien zelfden einde, riep een andej uit: „Wie zou niet wenfchen, het genoegen op het ge„ laat der Hooge Staatsleden van Holland, te hebben mö„ gen zien blinken , toen dit overheerlijk pronkftuk van „ de braafheid en getrouwheid der Amfteldamfche bur. „ gerij e, ter ta{"el van ^ünne Ed. Gr. Mog. verfeheen?" deeze en dergelijke uitboezemingen werden nog verdubbel d, toen men vernam, dat Hunne Ed. Gr. Mog., zo als men fchreef, „ten uiteilten gevoelig, voor de blij„ ken van verknochtheid aan de eer en regeering van „ Hoogstdezelven , zo wel als aan de algemeene belan„ gens vau het Vaderland, in het adres gemanifesteerd, en niet dan met het grootst genoegen kunnende befchou„ wen, de recht vaderlandfche verklaaring, wegens de j, bereidvaardigheid der ondertekenaaren van hetzelve, om zelfs met hun goed en bloed, Hunne Ed. Gr. Mog. landsvaderlijke poogingen, tot behoud der vrijheid te „ ondérfteunen" goedgevonden en verftaan hadden, het adres, vermits bij hetzelve geen fpeciaal verzoek werd gedaan, verder aanteneemen voor notificatie, en dat copie der refolutie, ten behoeve der requestranten, zou worden uitgegeeven tot derzelver informatie-, met welk antwoord de afgezondene commisfie, den 9, eerstvolgende, weder terug kwam. Dat de infchrijvingen of contributien, tot onderfleuning van die van Hattem en Elburg, waarvan wi| boven fpraken, nog niet zeer aanzienlijk moeten geweest zijn, Wijkt, dair men omtrent de halve maand December, een' ten fterkften aanmoedigend, zo niet eenigzinsbedelachtig bericht, in de op:nbaare nieuwspapieren geplaatst vond, waarin Heeren Directeuren zeiden: „Vertrouwende te,, vens, dat in die fteden en pïaatfen, alwaar men zulks „ nog niet heeft begonnen, zig cordaate en burgerite.  [ *37 3 u vende mannen zullen opdoen, ter inzameling; terwijl „ wij ons durven verzekerd houden, dat aldaar ook, zo wel als elders, milddaadige handen gevonden worden, 3, die alleen wachten, om hunne giften uitteftorten, voor ',, hunne deerniswaardige mede ingezetenen, die thans door ,", geweld, met den militairen arm verdrukt, weleer mede „ oprichters van ons vrije Gemeenebest waren, en wier „ voorvaderen voorde vrijheid van dit Land en hunne fte. ,, den, goed en bloed niet te dierbaar hebben geacht; „ terwijl deeze burgers nu, om hunnen ijver en zucht tot ,, behoudenis van de vrijheid en voorrechten, de onge„ lukkigfte flachtoftèrs van dezelven geworden zijn." Het genootfehap, Tot nut der Schutterij, voer intusfchen nog voord in het volgen van den algemeenen droom ; den io*. December, kwam andermaal van Utrecht terug, een detachement van hetzelve genootfehap, 't welk onder commando van den Wel - Ed. Geftr. Heer, lodewijk gerhard visser, Collonel-commandant van het genootfehap, aldaar guarnifoen gehouden had: de reeds gemelde jonge dichter, verwelkomde zijne genootfehapsbroederen nog. pais met eenige verzen, welke door dê vier volgenden befloten werden : Wij, die, ep onze beurt, deezjiadweêrbijftand'bién! Wij zullen, als 't gebeld, op last der dwingelanden, Voor deeze grijze vest, zig onverwachts deed zien, Ons leven voor '/ behoud van haar belang verpanden, Zonderling is 't ondertusfehen van deezen dichter, die I zijne fnaaren nog al eens heeft laaten klinken , dat hij altoos ex tempor e zingt! De oogmerken der patrlotfche partij, werden in onze fiadnuzohevig als elders doorgezet: de krijgsraad kwam | 15  [ 138 ] daaromtrent in geene geringe aanmerking, en om deezen b°er krachts tot werkzaam te kunnen zijn, te geeven, werd den 13.]>nuarij, 1707, in de refpeet-ivecollegien der Heeren Officieren beflooten , krijgsraadsvergadering te beleggen, ten einde de openfiaande Officiersplaatfen, met braave vaderlanders, zo als men zig uitdrukte, te vervuilen . en daardoor te bewerken, dat de patriotfche partij ook van dien kant verzekerd konde weezen, van onderfteund te zuilen worden: den 16, eerstvolgende, werd, d.s angaande, eene con.inisfh san Heeren Collonellen gezonden; dan, de oogmerken, welken rer gemelde vergadering zekeilijk meer en meer ontdekt zullen zijn gewordeu , treffen de harten van twee Heeren Capi'einen zoda. riig, dat deezen terflocd bedankten , om verder leden van bet collegie van Capiteinen te weezen: de bovengemelde commisfie aan Heeren Collonellen gezonden, flaagdeniet in derzelver oogmerk; doch men was reeds geheel ongewoon, den meerderen het gezach ovenelaaten, derhalven kreunde men zig weinig aan de weigering van gemelde Heeren, (naamlijk derzelver meerderheid; want één van hun , de Heer couooever , was de partij der patriotten toegedaan, g-lijk boven reeds bleek:) die echter hunne gegorde reden voor die weigering hadden , als wel voorziende , dat de burgerij te toomloozer op het reeds ingeü gen fpoor zoude voordhollen , wanneer haare Officieren, naar haar genoegen, voltallig gemaakt waren : den 23 (Januarij, 1787, verfcheen ten zelfden einde, eene comini'fie vrn vijftien Burgerofficieren, bij HeereD Bungemeesieren op het (ladhuis ; dezelven (lelde Hunne Wel» Ek Gr. Acntb. de noodzaakelijkheid, van het houden van eenen grooten 1rijgdraad , voor; doch ten beflemden, daie, (den 25. eeisiv kendon,) terug gekeerd zijnde, gaven Hunne Wci-Eu. Gr. Achtb. ten antwoord, dat hes  £ Ï39 ] houden van krijgsraad van de Collonellen afhing, en Burgemeesteren daarin niets konden doen: wij behoeven onzen leezers niet te doen begrijpen , hoe weinig dit antwoord fmaakte: dan, hoe duidelijk nu ook bhek, dat liet geen verzocht werd, noch degoedkeuring der Regeering, noch die van Heeren Collonellen wegdroeg, liet men evenwel niet af, maar wist laatstgemelde Heeren, op welke wijze is ons onbekend, te noodzaaken, hunne toeftemming tot het houden van een grooten krijgsraad te geeven de Hemel weet, welke verfchrikkelijke bedreigingen in dit geval plaats gehad hebben! zeer waar* fchijneb'jk, heeft de waare vaderlandsliefde, Heeren Collonellen fiat doen geeven, als duchtende voor verdere fcheuring, waarvan de gevolgen hun zekerlijk onder de allerakeligfte gedaante, voorden geesthebben moeten komen. Het genootfehap Tot nut der Schutterij., hield zig even ijverig bezig; Hunne Ed. Gr, Mog. hadden hetzelve , benevens alle de anderen Hollandfcke exercitiegenootfchappen in Hoogstderzelverbefcherming genomen , en, op dien flap trotsch, begeerdehetnu ook daaraan te beantwoorden, door boven andere genootfchappen van dien aart uittemunten, en tevens meer te kunnen toebrengen tot het herijken van 't algemeene oogmerk: het was derhalven bedacht op het aanleggen van een comgapnie artilleristen, en een ander compagnie fcherpfchutters; ook begeerde men alles op eene eenvoudige, ligte, en min kostbaare wijze interichten; want men begon nu reeds te zichtbaar de ruïneefe gevolgen van dergelijke bemoêjingente zien, en derhalven werd door de ondervinding bewaarheid, het geen de doorzichtige Regeering deezer ftad, desaangaan&, weleer gezegd had; (zie bladz. 20.) ipen 13. Januarij, (1787,) kwam van Utrecht terug;  C ï4o 3 .een volgend detachement genootfchapsleden, ondercommando van den Heere willem voltelen : bij hun vertrek werd Utrechts burgerij een krachtig vaarwel toege • i zpngen , door denzelfden meergemeldcn jongen dichter; en al, weder ex tempore! De burgerfocieteit zat mede niet ftil, maar, wel voorziende , dat er gewigtige zaaken ftonden voortevallen, wilde zij zjg in ftaat ftellen, van mede de; hand aan 't werk tekiinnen liaan; derhalven werd, van den 17. tot den 24. der laatstgemelde maand, gevaceerd, ter onc vangst van de nominatiebil letten tot vier-en-twintig Gecommitteerden, ter reprefentatie van het lichaam der focieteit, om met den eerften Februarij aanftaande, tefun* geeren. Gelijktijdig vaceerde de bode des genootfdhaps, Tot nut der Schuteerij, in één der fbcieteitshuizen, ter onvangst der nominatiebilletten , tot het verkiezen van directeuren en decifeuren, voor het genootfehap; en om dert aanhang zo vee} mogelijk te bemoedigen , liet men niet na, te verfpreiden, en zelfs Heilig te verzekeren, dat Zijne Majefteif van Pruis/en zoude beflooten hebben , zig niet langer voor den Stadhouder, zo bij de Staaten Generaal, als bij de Staaten van Holland te intresfeeren; welke verzekering ook de gewenschte uitwerking had, daarin beltaande, dat men van tijd tqt tijd tot onbezonnener onderneemingen overging, en doorfpreekendeda^ I den uitriep : wij y/illen ! wie zou ons keeren ? Even ijverig bleef men arbeiden aan het oogmerk, om den aanhang, zo veel mogelijk uittebreiden, en fmaaklijk te maaken ; om het laatfte te herijken, trachtte men den burger zijne grootheid meer en meer aanzienlijk voorteftdlen; men ondernam zelfs te betoogen, dat hij het recht had, om de amten te verhopen , tot redding van Land,  t 1*1 j en volk; eene betooging, die, het zij dan gegrond of ongegrond, wegens de tijdsemftandigheden waarin dezelve ondern omen werd, op niets anders konde uitloopen, als op eene nog geduchtere beroering onder het volk: *t geen met evenwel gronds kan gezegd worden, van zeker programma, 't welk dooreen klein aantal, zig noemende » Waare en ijverige vaderlanders, openbaar gemaakt werd, betreffende de Helling, (in zig zelve niet verwerpelijk,) dat de burgers der kleine fteden, en de opgezetenen vau het platte land, mede behoorelijk gereprefenteerd moesten worden : dit progamma kon inderdaad voor niets an* ders gehouden worden, dan voor een middel om den aanhang uittebreiden: de gemelde ijverige, {al te ijverige,) vaderlanders beloofden eene premie van duizend guldens, voor hem die een voldoend, en het beste plan zoude inleveren, nopens de beste wijze, waarop de burgers der kleine fteden, en opgezetenen van het platte land, ter Staatsvergadering konden gereprefen teerd worden, als me. de om huu eenen voegzaamen invloed op hunne plaatslijke Regeering te doen hebben: den geenen , wiens plan het naast aan 't beste zoude komen , werd eene premie van honderd goudene ducaaten toegezegd , en een gefchenk 1 van honderd gouden rijders; (behalven de premie,) aan hem wiens goedgekeurd plan tot ftand zoude komen, en ingevoerd zoude worden waarfchijnelijk heeft men ten dien tijde ook op *t oog gehad, om de Predikanten ten platten lande voor het patriotisinus te winnen; want gelijktijdig was het een point van deliberatie geworden, om het iraftemeut van die Heeren te verhoogen: indien dit vermoeden de waarheid zelve is, mag men deeze vinding zekerlijk fchrander noemen; want door ééne aanmoedigende predicatie, kunnen veelen gewonnen worden -" '- het befluit van Hunne Ed. Gr. Mog. den 25. Ja.  [ 142 ] nuarij, (i787,"Jgenoomen,om naamlijk de betaaling der re» coguitien door de Roomschgezinden, voor de vrijheid van hunne Godsdienstoefening, afttfchaff.n, zou mogelijk mede, niet ongegrond, aangevoerd knnnen worden , tot een bewijs, dat ten dien tijde alle mogelijke middelen aangegreepen zijn, waardoor men het patriothmus aannee* melijk konde doen voorkomen. Intusfchen werden de hoofden der patriotfche partij niet weinig belemmerd, door de gerustheid, waarmede Zijne Doorl. Hoogh. alle de woelingen welken tegen Hoogstdezelve aangericht werden, aanzag; men kon niet be* grijpen, op wat grond Zijne Hoogh. het onweder, 'twelk als boven zijn hoofd donderde, zo niet tartte, ten minsten onveifchrikt hoorde dreunen en loeien ; men maakte desaangaandeallerleiegisfiagen, maar vergat den aart, en zoete uitwerkzelen van een gerust geweeteu, en van een Üandvastig vertrouwen op de Godlijke Voorzienigheid —te onbegrijpelijker kwam deeze gerustheid voor, daar men zig zeiven wijsmaakte, dat reeds de gantfche natie tegen Zijne Hoogh. opgeftaan was, ten bewijze waarvan mm de menigte requesten tegen Hoogstdezelve ingebragt, aanvoerde ; doch men vergat weder, dat de tegenpartij op allerleie wijzen daarin veihinderd werd, of zo zij requesten inleverde, dat dezelve Hechts daarheen gefmeeten Werden, waarvan wij hiervoor reeds fprakeD ; ware men, omtrent het point van requesten, volkomen vrij geweest, en onpartijdig behandeld geworden, de algemeene zaaken zouden weldra eene geheel andere gedaante aangenomen hebben; de gerustheid van Zijne Doorl. Hoo^h, zoude niet meer iet onbegrijpelijks geweest zijn , en men zoude zig wél gewacht hebben , van Hoogstdezelve te vergelijken bij een'man, die, ondereenen ftorm, in 'toppeifle van de mast flaapt, gelijk nu gefchiedde.  L>*43 3 Toen de zaaken in deezen ftaat waren, werd ter vergadering van Hu.ne Ed. Gr. Mog., van wegede ftad Haarkm. eene propofitie gedaan, inhoudende twee pointen van verzoek, vervat in de volgende bewoordingen : „ 1 ) Dat ter voldoening aan Hunne Ed. Gr. Mog. reeds ,, genomen refolutie van den 13 December laatstleden, „ ten fpoedigften voordgang mag worden gemaakt, met ,, de daarb'j daadüjk beraamde commisfi», tot het onder„ zoek der hornes van de uitvoerende magt, zo van den „ Stadhouder, als Capiteiu-Generaal en Admiraal, en het concerteeren dernoodige plans eainftruaien, omtrent 8J de waarneeming dier bedieningen, en de pligten en „ p'seëminentten daaraan verknochr; en dat gelijk op dit „ refped niet anders overfchiet dan de Heeren, zodanige 9, commisfie zullende uitmaaken , te benoemen, hiertoe 5, direct- een dag gefteld mag worden. „ 2 ) Dat mede met den eerften eene commhfie van „ eenige leden van de Regeering deezer provincie mag „ benoemd worden, om de thans zo algemeen aangevoerd „ wordende bedenkingen, omtrent de generaale repreien„ tatie van het geheeie volk, welke volgends de gefteld„ heid van dit Gemeentbest alhier zou behooren plaats te „ hebben, te examirjeeren, en tevens nategaan en te on« „ derzoeken, op hoedanige wijze, ingevolgede confti„ tutie en 'sLands waare belangen, eenige generaale „ maximes omtrent den invloed, welke uit hoofde der „ regeeringsform, bijreprefentatie, notoirlijk aan het volk ,, toekomt, zouden behooren te worden gearrefteerd; „ mitsgaders aan welke billijke bepaaling en, die alle twij„ feling en rechtmaatige argwaan affnijden kunnen, dit „ een en ander onderhevig gemaakt zoude kunnen wor„ den: teneinde deeeze commisfie, alsinhet natumlijkst „ verband ftaande met die bij het eerlle anijkei opgegee.  [ 144 3 Jj ven ,• even fpoedig als dezelve zouden kunnen worden „ getermineerd, en op hetrefultaat van beiden, ter zei vcï „ tijd de noodigerefolütien genomen zouden kunnen Wor,, den." Deeze pointen, en vóoral het tweede daarvan, kwamen' te algemeen overeen met de oogmerken der patriotfche partij, dan dat zij dezelven niet zouden hebben toegejuichd; zulks gefchiedde alomme, en opdat Hunne Ed. Gr. Achtb. ,de Regeering deezer ftad, (*) zoude weeten welken uitflag men van deezen ftap, die als onvoorbeeldig cordaat uitgekreeten werd, verwachtte, liet men de reeds zo gedienfiige volksftem weder klinken : in navolging van andere fteden, werden in de vaderlandfdie en burgerfocieteit, adresfen aan Hunne Ed. Gr. Achtb. tertekening gelegd, met verzoek, om de gezegde propofitie van Haarlem, met allen mogelijken Invloed te onderfteunen: men gaf voor dat die adresfen, met eene onvoorbeeldige algemeene volvaardigheid getekend werden; en op dat niemand ten eenigêh tijde zoude kunnen voorwenden , onkundig geweest te zijn, dat zodanig een adres ter tekening gelegen had, werd hetzelve door middel van de dagelijkfe nieuwspapieren bekend gemaakt: intusfchen verzekerde men dat, niettegenftaan het gemeld»» voorgeeven, het adres Hechts door 3100 perfoönen onder- (*) Op den gewonnen dag, (1 Februari], 1787,) iva, ren door den Edi Achtb. Oudraad, (beftaande zo uit de regeerende ah Oud Burgemeeesteren en - Schepenen,) tot Burgemeesters verkoozen, de Wel-Ed. Gr. Achtb. Heeren , hen bi cic hooft, dan1elvz., Mr, willem gerrit dedel, salomonsz. , en Mr. maeten adriaan beels; P,elident, de Wel-Ed. Groot Achtb. Heer, Mr. fietee CLIFFORT.  [ 145 J* , ■ , j r ' lekend was geworden j de geringheid /an dit getal, fchreef' tóen toe, daaraan, dat men het niet co.Tpagnicswij.ze had kunnen doen tekenen, om dat het rtiet uit den boezem van den' krijgsraad was voordgekomen; en zulks verftrekt derhalven ten bewijze van het geen wij hiervoor, nopens de ondertekeningen, gezegd hebben, naamlijk, dat dezelven op verre na zo talrijk niet zouden geweest iyn, u an> neer men ieder, desaahgaande, volkömene vrijheid gtlaatén had. Den 13. Februari], (178?,) werd het ad'es b;j Hunne ld. Gr. Achtb. ingeleverd, door eene commitfi , beitaand uit de Heeren, Mr. ernestüs ebeljkg, niwrs DONKER, m. van matjrik, JANSZ. , lamb. WTJK, JU- Sior, dAv. van aaken , en FrUu. buchner . in hoedanigheid als burgers en medetekenaars: deeze comrnisfie, zig hebbende doen aanmelden , werd zeer vriend! jk in burgemeesterskamer ontvangen, door de Wel Ed. Groot Achtb. Heeren Burgemeesteren, heKbick hooft, daNIelsz, en Mr, w.g. dedel, SALoAiCKSs.,)alwaarftoelen voor hen geplaatst waren, en verzoch: werd $ om , geduurende dié handeling, tegaan Zittert : na dat het ver* zoek voorgeftéld Was, om het adres door HeerenBui gemeesteren inden Raad te willen brengen , en aldaar te onderfteunen, werd door den Heer Prefldent hooit, daarop geantwoord.-„Dat Heeren Burgemeesteren niet twijfelden ,, ofde Heeren zouden weeten j dat het verzoek reeds een $, point van deliberatie in de Vroedfchap geworden ftas,; 4, dat Hunne Ed: Gr. Achtb. het zouden examineeten en j, daarop behoorelijü attentie (laan." Den 15. werden gemelde Gecommitteerden verzocht» om des anderen daags 's morgen, f^den 16.) wederom m burgemeesterskamer je willen komen, alwaar zij wedes li  E n« 3 op dezelfde vriendlijke wijze ontvangen werden, enberichtkreegen, boofdzaaklijk hierop uitkomende: „ Dac „ Burgemeesteren het request in de Vroedfchap hadden „ ingeleverd; dat daarop een gunftig rapport was geval„ len, en aan het verzoek der requestranten was voldaan, „ conform het request; dat het rapport daarop reeds naar „ den Haag was verzonden ; kunnende de Heeren daar„ van aan hunne Committenten kennis geeven," gelijk zulk» ook nog ten zelfden dage gefchiedde, tot grootevreugd van de deelhebberen in die bemoeijihgen, welke vreugd niet weinig luidruchtiger werd, toen men vernam, dat bij Hunne Ed. Gr. Mog. reeds eene commisfie benoemd was, ter voldoeninge aan het eerfte point der Haarlemmer propofitie, fzie boven;) deeze commisfie, zou in drie departementen verdeeld zijn geworden, om afzonderlijk te befoigneeien; beteéne departement over het Stadhouderfchap , het andere over het generaale Capiteinfchap, en het derde departement over he: generale Admiraal fchap. Haarlem deed den 17. Februarij, (1787,) ter vergadering van Hunne Ed. Gr. Mog. nog eene anderen voorflap, ftrekkendetot vermeerdering van het guarnifoen in 'sGrayenhaage, ten einde de veiligheid in die refidentieplaats te verzekeren: den 21. eerst volgenden, werd, na herhaaide beraadflaagingen , in den Raad deezer ftad beflooten, tot gemelde propofitie toetetreeden — de gezegde beraadslagingen , waren ook daags te vooren , (den 20.; reeds gehouden, en op den avond van dien dag, vervoegden zig een gezelfchap van vijf en-twintig ingezetenen, bij de HetrenBurgemeesteren, dedel en beels, voordraagen» de, dat het hun aangenaam zoude zijn , wanneer de achtbaare Raad een befluit name, overeenkoaiftigden voor-  C 147 3 flagvan Haarlem-, ten volgende dage, (den 21.) ver. ; voegden de Ed. Manh. Heer Coüonel goudoever, vergezeld van bij of in de zestig Officieren van de burgerij; in de kamer van Heeren Burgemeesteren, met een request aan Hunne Ed. Gr. Achtb. en de zes. en-dertig Raaden, ondertekend door de gemelde Officieren, en een aantal andere perfoonen, ftrekkende ten gelijken einde als de mondlinge voordragt van den avond te vooren; dit request werd vervolgends door Burgemeesteren aan de Vroedtehap gecommuniceerd , en het befluit werd genomen , als gezegdis; evenwel bleef men nog verfchillen, daarover, of de verlangde verfterkingioude genomen worden, uit de ligte troepen van het legioen van den Rhijngraave vajï salm, dan wel uit andere regimenten, in Staaten dienst zijnde — ten zelfden dage, werden ook door den Ed. Manh. krijgsraad, 7 Capiteinen, 13 Lieu> tenants, en 13 Vaandrigs verkooztn, blijvende alstoen nog vacant, 14 Lieutenants- en jS Vaandrigs-plaatfen : in die krijgsraadsvergadering, werd ook eene commisfie benoemd, om gemeenfchaplijk met de Heeren vau den Magiftraac te waaken , en werkzaam te zijn, tot bewaaring der rust en goede gorde, binnen onze muuren. Alle deeze woelingen waren intusfchen nog maar da voorboden, van het geen eerlang flond te gebeuren; de teugels moesten geheel afgeworpen worden, want anders konde men zig niet vrij noemen; vrij naamlijk naar bet heerfchende gevoelen , volgends 't welk de vrijheid eene volftrekte toomloosheid geworden was. Den 26. der laatstgemelde maand, zou het Vroedfchap aijn, en de pointen van deliberatie behelsden , onder anderen , het cordon intrekken ; het corps van den Rhijngraave van Salm voornoemd, afcedanken,- degeconcluK 2  [ 14* 1 deefde propofitie te herroepen, en tlle de focieteiten e* 1 genootfchappen te vernietigen, met aangelegde verklaaring, dat de burgers zig met geene regeeringszaaken zouden bemoejen : deeze pointen waren door de fteden Delft. Brielle, enz. alsmede dooi de R dderfchap, ter vergadedering van Hunne Ed. Gr. Mog. gedaan, en zekerlijk zou, wanneer dezelven ftaatsref lutien geworden waren, het algemeene welzijn daardoor bevoordeeld zijn geworden ^ dan, zulksftreed met de gevoelens der patriotfche partij, en deeze was reeds gewoon te triumpheeren; derhalven moesten nu zulke maatregelen genomen worden , waardoor men zeker was, dat, voor't minst de Amfleldamfche Vroedfchap, de gemelde pointen zoude declineer en, en die maatregelen konde niet andersgevonden wordendan bij 't Gemeen: derhalven werd aan één der focieteiten bericht gezonden , van de zaaken die op het tapijt waren, met bijgevoegde vermaaraing, dat het aan 't volk ftond, om eene gevreesde refolutie voortekomen : wij verzwijgen uit belcheidenheid, den naam van dat lid der toenmaaTige Regeering, op wiens rekening de gemelde kennisgeéving volmondig gefteld werd; genoeg is het, verzekerd-te zijn, dat ieder weldenkende met ons zal ftemmen, daarin , dat die kennisgeéving en aanmaaning allerberispelijkst was, als op het oog hebbende, om de Vroedfchap vrije deli. beratie en refolutie te ontzeggen alles moet onder- tusfehen overhaast toegegaan zijn, want des avonds te vooren, (25 Februarij,) hoewel zondag zijnde, werd in verfcheidene wijken rond^egam , om de lieden , vooral dezulken welken hetdankadres ondertekend hadden , te vermaanen , des anderendaags 'smorgens voor het ftadhuis te komen , om te helpen verhinderen , dat den vrijen burger geenilaafschjukopdehnek gelegen werd was dit  C U9 ] gedrag niet frrafTchuldig? , was dir riet bet volk -opwekken tot dwang der Regenten? was dit niet openbaare muiterij ? Veeie honderden van inwooners nu op deeze aarnnaaaing, ten gezegden morgen, voor het Raadhuis verfcheenen zijnde, werd het betreurenswaardige toneel geopend, door eene commisfie van 95 Burgerofficieren, aan hun hoofd hebbende, den -Collonel goudoever , welken in 'burgemeesterskamer verzochten, dat een befluit voorde burgerij uitgebragt mogt won en, het welk de gemelde pointen declineerde; de Heer hooft, die reeds bij het opkomen , op de aanfpraak van een particulier perfoon, -beloofd had, de burgers te zullen btjfban, bi-tuigde de commisfie voornoemd, van zijne goedkeuring over haar gedrag, doch beklaagde zig tevens over de weinige onderfteunine, die hij van zijne beide 'vledeburgemeesu-ren, de Heeren bedel en beels, (de vierde Burgemeei-ter, wegens onpasfelijkhud, abfent zijnde ,) ontving; doch daar hij betuigde, zijn grijs hoofd, Voor het nut der burgerij veil te hebben, verzekerde hij, niet te twijfelen, of de öurgers zouden met hem in (temmen —.,— meer was Eietnoodig. om het ftoutmoedigsten berispelijkst gedrag, voor een pligtmaatig beftaan, voor eene daad van eer te doen houden, en de vergaderde menigte in eene foort van verrukkirgtebrengen; in die verrukking zwoer de commisfie voornoemd, den He^re hooft, hem getrouw te zullen blijven: deeze nam vervolgends de ftemmen van de beide reeds genoemde Heeren, deDel en beels, op, doch geenzins tot genoegen, intusfchen werden de deliberatien in de Vroedfchapsvergadering aangevangen: na den middag kwam de commisfie van Officieren terug, U»rn naar dea uitflag dier deliberatien te vernetmen, en om* li 3  r 3 ving door den Heer bedel ten antwoord, dat het beïluit van de Vroedfchap was, het corps van den Rhijngraave van Salm, met Mei aanftaande, aftedauken : dit befluit hoe wettig genomen, behaagde echter niet aan bet volk; derhalven verzocht de commisfie, dat nog dien zelfden avond weder Vroedfchap mogt belegd worden, entevens te mogen weeten, welke Gedeputeerden naar de vergadering van Hunne Ed. Gr. Mog. zouden gezonden worden: deHeerenDEDEL en beels, waren tot bet een en ander ongenegen, doch de Keer hooft was geheel bereid, en deed zelfs alle mogelijke moeite om de beide andere Heeren overtehaalen , tot het voldoen aan het verlangen der burgerije, waarin hij ook flaagde; de gezegde Heeren za: gen zekerlijk wel, dat thans het geweldlosgeborften, en hun leven in gevaar was: er werd dan bekend gemaakt, dat de Heeren alewtjn en lampsins, als Gecommitteerden naar 'sCravenkaage zouden' vertrekken ; en dat het denzelfden avon-:' * Ie* Vroedfchap zoude zijn; de Heer hooft, riep dit Iaatftebefl.iit, inpcrfooii, de vergaderde menigte toe, het welk beantwoord werd, door eene herhaald gefchreeuw, van lang leeve onze vader Hoa/t;men had in deezen zekerlijkgroa/e verpligting aan dien Heer, en men was er evenwel ook erkentelijk voor; want toen gemelde Heer, ten half vijf uuren, voor een oogenblik, naar zijnent vertrok, werd bij genoegzaam in zijne koets' gedraageni en onder een ontzachlijk hoeze, door veeie duizenden, tot aan zijne wooning vergezeld , terwijl intusfchen eenige Officieren, aan beide zijden van het rijtuig gingen; op dezelfde wijze werd die Heer, omtrent haif zeven uure , ook weder naar het Raadhuis begeleid s was dit eene handeiwijze die grooteopfebudding had hun-: nen veroorzaaken, en daarom berispelijk; de handelwijze diemtn omtrent de Heeren dedel en beels hield, wa$  ! 151 1 pietzVieen geheel onredelijk, maar zelfs brutaal; want de hoezés veranderden in vervloekingen, en toen die Heeren, even als de Heer hoofe, wilden vertrekken, werden zij ruwlijk terug gehouden, en genoodzaakt te blijvan, om dat men vreesde, dat zij niet wederkomen zouden, ten «inde de aanltaande vergadering bijtewoonen; zo werden de gezegde Heeren dan, door de ruwe vuisten van een opgemaakt en verblind Gemeen,op het raadhuisgearresjteerd, en waren in de noodzaakelijkbeid van te moeten gehoorzaamen, wilden zij niet de flachtoffers worden van een kwalijk gepiaatften, losbandigen, en misdaadigen ijver. Terwijl dan de menigte tottallooze duizenden aangroei» de, en na zij verklaard had, niet te zullen heengaan, f voor dat een voldoend en gunftig rapport door de VroedJchap was bekend geworden, (welk een onvoorbeeldige dwang, ten opzichte van beraadflaagingen, die zekerlijk geheel vrij moeten zijn!) kwam omtrent ten half tien uure, het befluit van de Vroedfchap te vporfchijn: de Heeren abbema, Hoyij, de wit, en souwens, benevens den Secretaris huïjghens? werden door den Raad gequaiifkeerd, de burgerij kennis te geeven, dat de refolutie van den achtbaarenRaad, reeds des morgens gevallen v/as, conform het verlangen der burgerij, enonjler anderen, om het cordon niet te verminderen, dan yoor zo verre zulks met de zekerheid der provincie, en wel met overleg der Staatsleden, zou bevonden worden beftaanbaar te weezen; en bij provifie het corps van dea Rhijngraave van Salm in dienst te houden, en dat corps jn 's Hage te laaten inrukken, ('t geen echter niet gefchied is) tot vcrfterking van het guarnifoen aldaar,conform de propofitie van Haarlem ~~ zie daar , fcteeouw» dé men luidkeels uit, een heuchehjke gebeurtenis! ru* & 4  r 152 3 had Amfleldam een flap van gewïgt gedaan, en men zag haar verderen voordgang, op dat zelfde fpoor, reikhalzer.de te gemoer: de meerderheid der Regeering, hield ecnter het gebeurde niet voor lcflijk of heuchelijk j want dén 1. JMaart, eerstvolgende, weder Vroedfchapsvergadeling zijnde, werd het ftadhuis met drie compagnien burgers bezet. terwijl een compagnie de referve", zig in de JMeuwe Kerk onthield; de meeste leden van den Raad, waren beducht, weder door het Gemeen gedwongen te zulien worden, waarvoor te meer reden van vreezen was, om dat de vergadering, onder anderen , ook belegd was, om eene geprojtéteerde en reeds vervaardigde publicatie te publiceeren en affigeeren, inhoudende , dat de vergaring der menigte uit de burgerij, welke den 26. Februalij op het ftadhuis was geweest, en haare eifchen.voor oproerige beweegingen werden verklaard, en eene premie van ƒ 3000: - beloofd , voor het aanbrengen van den geeju 1 ,die de eerfte aanleiding tot zodanige zamenrotting had g ^eeyen ; inderdaad een onwederfpreekf lijke blijk , wa 'voor de gemelde Icfd';'"1 ftap der Am/lildam* meien, bij Ie meerderheid van hunne WwttigeRecerten, gehouden werd; dan, de Vro> fchappen mogte' «n die da en van ov -heerfching en oomloos gew-'J, vrij publicaties proj. ifteeren, cf refoluties ne men, indien 'i volk het goedvond, moe t de uitvoering van alles achttiwegen blijven; en't vol werd getrouwlijkverflag gedaan, \an de pointen waaro' r gedelibereerd werd,-t geen ordertusfchen dat lid, he .velk zig aan 't gemeld be rhttn fchuldig gein,.akt heel , niet dan tot fchSndekan yjeriftrèkken, Het befluit van de Vroedfchap, wegens de bovengemelde publicatie, bleef dan ook een geheim ,'t welk van |a£ gevolg was, dit de Heeren Hoofdofficieren van den  purgerkrijgsraad, zig, ten zelfden dage dat de publicatie ftond geaffigeerd te worden, (i Maart,) met een request bij Hunne Ed. Gr. Achtb. vervoegden , waarin zij tegen liet doen van zulk eene publicatie ten fterkften prowfteerden, om dat zij zeiven zig op den 26. Februarij, als aan bet hoofd van 't opgemaakte volk geplaatst hadden; zij bedreigden Hunne Ed. Gr. Achtb., dat, wanneer de bedoelde publicatie doorging, zij en hunne committenten, niet ongevoelig zouden kunnen zijn voor den lioon,hun en het volk, daardoor aangedaan ;gelijk zij in?tflotvan hun request zeiden,niet te willen inftaan voorde onaangenaame gevolgen der fenfatie, welke bij de burgerij zoude kunnen worden veroorzaakt; waarom zij tenernitigften infteerden, dat Hunne Ed. Gr. Achtb. van het doen der bedoelde publicatie moesten afzien Hunne Ed. Gr. Achtb. begreepen op wat grond die bedreiging gedaan werd, en daar zij de rust der ftad, zo veel mogelijk., begeerden te bewaaren , moesten zij thans het volk gehoorzaam weezen, en de gereed zijnde publicatie terug houden; welke terughouding welhaast uitgebazuind werd, als een tweede triumph der Amjteldamfche burgerij. De commisfie, benoemd tot de bewaaring der rust en ! goede orde in deeze ftad, (zie boven bladz. 147,) hield intusfchen dagelijks zitting, vermits er, zo men meende, zorgvuldiglijk gewaakt moest worden tegen den S.Maart, den jaardag van Zijne Doorl, Hoogh.; men was met reden beducht, dat de veeie vrienden van den Stadhouder nu gezien, en dat daardoor de ftem der patriotten niet meer voor de ftem des volks gehouden zoude worden; bij de patriotten zeiven naamlijk, want bij de waarlijk weldenkenden is dezelve nooit daarvoor gehoiden: in gemelde commisfie werd gerefolveerd, wijk 16, ondercommando K 5  c m l van Capitein boer, op den 8. Maart te doen veranderen/ in het Kweekfchool der Marine, gelijk dan ook desmorgens vroeg gefchiede; doch deeze en alle andere verdere maatregelen werden vruch loos genomen, vermits da genoemde dag in volle rust afliep; 't welk de patriotfche partij echter ontkende; van welken kanrderleer hesijjc, fchrijver der fladscourant, op de fchandelijktte wijze gehoond werd, om dat hij, naar waarheid, gefchreeven had.dac, gelijk wij zeiden, den 8. Maart, in volle rus: was afgeloopen. Gelijktijdig lag weder een request ter tekening, houdende aan Hunne Ed. Gr. Mog., totappui van zeker verzoek , door de Geconftitueerdens van Rotterdam, aan Hunne Ed. Gr. Mog., gelijk den :cj. en 20. derzelfde ; maand, (Maart 1787,) een adres aan Hooggemelde Heeren Staaten, ter tekening gelegd werd , met verzoek, om de deliberatien over de zaaken, de itad Heusden betreffende, fpoediger voortezet:en: door dit middel, wist men de oogmerke der afweezige vrienden te bevorderen, en den Souvrain paaien te Hellen in zijne vrije be*aadflaeingen. Den 3. Maart, ontving ms-n de tijding, dat de voorftclling van eenige Staatsleden, om het corps van den Rhijngraave van Salm aftedanken, (want de meerderheid was er tegen geweest, om door hetzelve 'iHaagfche guamifoen te vergrooten,) den fterkften aandrang zoude bekon.en, daardoor, dat verfcheidene dier leden niet zoude willen draagen, in de kosten van dat corps: er werd bij de patriotfche partij niet onderzocht, welke redenen voor die onwilligheid plaats hadden; 't was genoeg dat men voorgenomen had den Souvrain, ook desaangaande, te dwarsboomen, en men wilde gehoorzaamd weezen: maar wat gedaan om te dwingen ? ges-  i 155 3 ae zwaarigheid! er was nog gelds genoeg onder den bur.' ger; derhalven werd in de vaderlandfcbe focieteit, ter« ftond tot eene intekening beflooten, ten einde eene aanzienlijke forame, als een vrijwillig gefchenk, aan de Regeering deezer ftad aantebieden, om het meergemelde I corps, (waarop men zig blindlings vertrouwde; want de uitkomst heeft getoond, dat de Rhijngraaf, in de vergadering der Staaten , beter gekend werd,dan bij deonbefaisde patriotten,) nog een jaar in dienst te houden; met verzoek, om in de vergadering van Holland, te verklaa* .ren: „Dat deeze ftad in alle gevallen de vereischtefora„ me daartoe zoude bezorgen;" den 6. eerstvolgenden was in de vaderlandfche focieteit reeds vooriooooo en in de burgerfocieteit reeds voor 3 5000 guldens ingetekend, (behalven nog de intekeningen op bijzondere lijsten,) geen wonderi dieniet voor een aanzienlijken ftuiver, begroos naar zijn uitwendig voorkomen, of zijn vocfronderftelde winften, (hoe Zeer men zig in beiden ook te deerelijk kan bedriegen,) intekende, werd gehouden vooreen onwaardig lid der focieteit, en voor een man dien *t heil van 't vaderland niet ter harte ging : vrouwen en kinderen mogten vrij om brood zuchten! 't genomen befluit moest flechts onderfteurjd worden. Ten iaatstgemeiden dagen, (den 6, Maart,) werd bij den achtbaaren Baad, eene commisfie benoemd, o.m met de commisfie van den krijgsraad, tot het defenfiewezen deezer ftad werkzaam re zijn:dezelve commisfie beftond uit defïeeren, elias, hüidkcooper va» maarsseveen, abbema, [ en temmink, met den Secretaris Vanpabjt, welke Heeren Ook reeds ten zelfden dage, in de commisfie van den krijgsraad verfcheenen (*): over deezen ftapvan de Re. («) Deeze commisfie beftond uit alle de vijf Collonel*  t *5* 1 geering, ging weder een luidruchtig gejuich op; feta*, fchen was die ftap hoogf tnoodig,om zig het roer der zaaken riet geheel te zien ontweldigen en hoe groot d# eendragt onder de hoofden der fchutterije waarlijk was, bleek weldra, toen men vernam dat de Heer goud -ever, benevens eenige Heeren Capiteinen, andermaal aangedrongen hadden, 0p het houden van krijasraad , tegen den 21. derzeifde maand, (IVJaart,) waartoe de overige vier t Heeren Collonellen, ondanks derzelver verre meerderheid, moesten zien befluiten; dan, deeze fleersn, het fchreeuwend onrecht hun aangedaan, niet kunnende gedoogen, verzochten, den 15, daar tegen. b:jhetHof ■van Holland, mandament poenaal, waarop eenecomparïtie verleend werd, tegen den io.eerstvolgenden : het ex- i ploit werd gedaan door den Deurwaarder, daimel stoopendaal, aan den Heere Collonel goudoever, en den Capitein gale isaac gales: de Heeren van de patriotfche partij, bleeven,ondanks deezegerechtlijkepooging van hunne tegenftanders, (waartegen zij appelleerden voor den Hoogen Raad , om te pleiten 0 bij het genomen befluit volharden; en derhalven kwam nu de plaats alwaar de Raad , of vergadering, gehouden zou worden , in aanmerking, temeer, daar de Heeren Burgemeesters, dbdbl en beels, reeds verklaard hadden, (men zegt, in in eene comparitie, gehouden ten huize van den Heere len, de Heeren van goudoever , bosboom, marselis, warin en niJmaN; vijfCapiteinen, als de HeerenwiSR' lius, van hogeindorp van hofwegen, m:ijntz, bou- Wens, en de wilde.- twee Lieutenants, de 'Heeren blcmberg en drost, en één Vaaridtig, de Heer bou| scholten, met adjunüie van de Heeren Capiteinen^ Suer en cro u3e, als Confulenten, \  f 157 ] üoo*t )het gebruik van de gewoone krijgsraadskamer óp het ftadhuis, te zullen weigeren, ten einde het verfchil tusfchen H.'eren Collonellen plaats hebbende, geen voedzei te verfchaffen, uit eene in'fchijn partijtrekking: dan, ook deeze verklaaring kon de doordrijvende partij niec doen terug keeren.want weldra werd bepaald de vergadering te verleggen,- en tot de plaats daartoe werd verkoo. zen, de Doelen, op de Camaalemarkt, alwaar ten bepaalden bovengemeldendage, {21 Maart,) ook krij^s. raad gehouden werd, vermits Burgemeesrers, (le Heer aoofr uitgezonderd,) den fleutel van de gewoone krijgsraadskamer , volgends genomen befluit .geweigerd hadden te geeven: behalven den Heere goudoever , verfcheenen ter deezer vergaderinge, veertig Capiteinen, veertig Lieu-1 tenants, en twee-en dertig Vaandrigs, en door dezelven werden, na het neemen van eenige befluiten .aangeiteld, éèa Capitein, negen Lieutenanrs, en zes Vaandrigs; waarna eene commisfie benoemd werd, om Heeren Burgemeesteren te ve^oe'keh, de verkoo.ene OfBccren in den eed te willen neemen: ook werden, toe handhaving van der burgeren rechten en vrijheden, gelijk men 't noemde,zo wel bij de ftad, als bij Hunne Ed. Gr.Mog. ' in commisfie geftdd, de Heeren, Collonel, va;»goUdoes oever: Capiteinen, g. i. gales, i. wi.eljus, j.a.de roth , en a. meij«tz: Lieutenants, h.dko.t, en 0. crüys: Vaandrigs, J. boüscholtek, en m. h. ocelwight: voords werden tot ConfuKmten aangelteld , de Heeren , Capiteinen, ». asschenberg, p. e n< «u. d. J.van hogkmdorp vak h fwegen , en o. n. de vtLó* L^utenants h. griethuijsen, en a. BEIS£rv, benevens den Vaandrig, H. boerrigter. Daar de zamenfpan'nende Heeren evenwel vreesden, dat I hun het onweuig vergaderen, (want de zaak in verfchil,  had alvorens gerechtlijk moeten afgedaan geworden zijn, (*)) belet zoude worden, hadden zij hunne maat' regelen zodanig genomen , dat zij den tegenfland konden teleurflellen; want boven de focieteitskamer in de Stad Lion,v/as een ruime kamer gefchikt, tot het houden der vergadering, terwij! een getal van bijna zeventig leden des genootfchaps,zig,in uniform en in de wapenen, op de plaats onthield, om, wanneer de Heeren op de gemelde kamer mogten komen vergaderen, dezelven met militaire honneurs te ontvangen ,en tegen allen overlast te be< ichermen: dan, deeze maatregelen werden vruchtloos gemaakt, door dat de vergadering geenen tegenfland ontmoette: zo ging men van het eene uiterfte tot het andere over, zonder acht te flaan op de gevolgen, welken daaruit konden geboren worden: wie ijst niet, als hij voor een oogenblik vooronderftelt, dat de gemelde ge. nootfchapsleden, volgends hunne gevoelens, genoodzaakt («) In dit rechtmaatig begrip, waren ook Heeren Burgemeesteren, of liefst de Heeren dedel en beels ; ■want Hunne Ed. Gr. Mhtb. weigerden de verkoozent Officieren in den eed te neemen, om dat de questie over de wettigheid des krijgsraad, waarbij dezelven verkoozen waren, niet afgedaan was: de gezegde weigering, deed echter weinig uit; de Regenten waren Jlechts Regenten in fchijn; men kende ze in alle gevallen, maar gehoorzaamde ze niet; dit was 'te fiaafch — de krijgsraad nam vervolgends, de verkoozene Officieren zelf in den eed; de Secretaris thierens , welke dien -eed niet wilde doen, werd bedankt;) en, grootsch op dit wederrechtlijk gedrag, werden Heeren Burgemeesteren, door eene commisfie, daarvan verwittigd.  C 159 ] waren geworden geweld te gebruiken ! '-, .■>.-'} maszulk eene handelwijze niet genoemd worden, de flati aan haar noodlot overgeevenï alles in rust afgeloopen zijnde, i werden de genootfchatsleden, met een bezoek van eenige Heeren Capiteinen, Lieutenants, eB Vaandrigs vereerd, en door dezelven, voor hunne betoonde kloektnoedigheid en trouw, bedankt. Het welgelukken van deeze onderreeming, gaf weder moed en voet tot het doen van eenen anderen flap; waartoe ook onmidddijk daarop beflooten, naamlijk bij de vadtrlandfche-en burger-focieteit, en het genootfehap, Tot nut der Schutterij; want van deeze drie licbaam-n begon r,u het algemeene beftuur aftehangen: de Heer muilman, Gedeputeerde ter provinciaale vergadtring, had zig, ter dier vergadering nietgedraagen, overeenkomftig de begeerte Vin de gemelde focieteiten en genootfehap; derhalven werd uit dezelve, eene commisfie aan Heeren Burgemeesteren benoemd , en den last gegeeven om te verzoeken, dat gemelde Heer terug ontboden, en een ander in zijne plaats, naar 'sffage gezonden mogt worden;dit verzoek werd ingewilligd, (alleenlijk om de menigte te doen bedaaren, en nog akeliger omflandigheden voortekomen ,) met verzekering, dat de Heer muilman vervangen zou worden , door.den Heer abbema, of den Heer hooft van Vreeland, of den Hsere p. van lmjdbn, of zo geen dier Heeren konde, alsdan door den Rjer van lennip, welke fchikking zeer naar genoegen was, vermits alle die Heeren in het Vertrouwen des volks zoals men, misfehien te voorbaarig, verzekerde, deel. [ den. Den 26 Maart, werd, ten raame van de Heeren, eouDOEvüB, meergemeld, 40Capiteinen, 70Liemenanta  en Vaandrigs," request aan den Hoogen Raad geprefeateerd , tot afdoening van hun appèl. Ren nieuw genoegen fchepte de patriotfche partij, uft het befluit van de Vroedfchap, den 29. der laatstgemeld» maand genomen, behelzende, om in het verzoek der burgerij, omtrent het corps van den Rhijngraave van Salm, (ziebladz. 155,) tebewilligan , en dat corps, na den 7. Mei eerstvolgende, nog een halfjaar in dienst, en ter beftellinge deezer provincie, te houden. Daar wij nu tot dus verre breedvoerig genoeg getoond hebben, op welken voeten wijze de patriotfche partij handelde, zullen wij ons in het verder vernaaien der voorvallen , welken wij in ons plan ingeflooten hebben, bekorten, en de gezegde voorvallen, minder omflagtig, aantekenen. Op gemelden voet en wijze dan voordgaahde, werd men, bijna van uur tot uur, ftoutmoediger en roekeloozer, zig verzekerd houdende den hoek , alwaar de ftaats. hulk zekerlijk moest flranden, te zullen bezeilen: men had nu't roer bemagtigd, en zeilde derhalven naar welgevallen; alles wat zig binnen boord bevond, moest gehoorzaatnen, en menbefloot deongehoorzaamen, zonder forme van proces, uittezetten. De Heeren, miulman, (want deeze was nog niet gerappelleerd,) munter, en van der goes, Gedeputeerden ter provinciaale vergadering, hadden, wegens het ao cepteeren van het tweede punt der propoiiiie van Baar* lem, (zie boven, bladz. 143,) geadvifeerd, conform de Ridderfchap, en tegen de opvatting des volks ;(dat de bedoelde commisfie in minder tal van leden wilde doe» beftaan,) fchoon gemelde Heerenzig, in eene aantekening tegen dc refolutie van de Vroedfchap, wegens hun  t Mi 3 iappèl, volkomen gezuiverd, en beweezén hebben, Ókitl in ailes hunnen'last gevolgd hadden: wij -worden misleid! ( fchreeuwde men uit, en meter haast werd een request ter tekening gelegd, zo in dan krijgsraad zelveri, als in dë béide focieteiten; en derhalven werden alle overige ffadge» hoöten ih deezen niet gekend — welk eene èigèndunkelijkë handelwijze! ook was het request vari den krijgsraad „ilechts getekend door 117, en 't andère, 'c welk in aïle's gelijkluidend was, door 2000 perfooneri - dit tal hield men derhalven , bij geval ^.almede voor de volksftemï de requesten werden vervolgends, (den 3. April,) door èen deputatie uit den krijgsraad, met adfiftentie van eenige gewapende compagnien,- aan .den Raad geprefenteérd1,houdende een verzoek, dat gemelde Gedeputeerdendireê gerappelleerd, anderen in derzelver plaats'gezonden', era dat deézen gelast mogten vrorden, met eene contra' ïiiflrucüie; bij dit verdoek werd gevoegd de verzekering1 „■ dat de burgerij zig het recht voorbehield, óm Gedeputeerden , bij tïjd en wijle, hunnen opgedraag'en last tedóera' verantwoorden': de Vroedfchap gaf, gelijk boven reeds? bleek, fiat, met belofte, dat andere Gedéputeérders' ièï Staaten vergadering gezonden zondert Wordeh : ook wèrtf ónder andere béfioo'ten, dé deputatie tér Staats'verga'dd-' ring, voortaan tilt de minderheid te' neemen; (dit wM mode een point in het request :) allés vief dernaiven.,. zof 't feheen , naar den patriotfehen kant üit.j De krijgsraad bepaalde , téu volgenden dage; een' pr'oV vifitmeel fonds, voor zeker committé van negen Hééreuv O'm mét Geconftituéerdén van Sergeanten, 't genootfehap' én beide de focieteiten meergemeld, gemeerifchaplijk te wecken wat al bijzondere collegfes Werden er nief sa#* gelegd f De«tfd» Raad' derclttéerdé éérst dén Capitein' v'mVrjif h  \ [ 162 ] 59, den Heere j. c. van ewijck, (4 April,) en beflooc daarna, ingevolge zeker breedvoerig request, door eenige burgers bij dien Raad ingeleverd, en 'c welk den 14. der meergemelde maand, April, en volgends dagen, ter tekening gelegd werd, de reeds genoemde vier Heeren Collonellen, ter oorzaake van hun gedrag, omtrent het mandament, waarvan wij boven fpraken, mede te demitteeren —■ - als een collegie zijne eigene leden demitteert, is dat niet eigendunkelijk regeeren? ja , maar 't was de rechte weg, om het collegie vau dien aart te krijgen , dat men alle voorneeniens ter uitvoer konde brengen.' de vergadering, waarin men de refolutie tot laatstgemelde deniisfia nam, werd , den 18, (April,) ook in de Doelen, op de Garnaalenmarkt, gehouden; en werd voords eene deputatie aan de vier Heeren Collonellen gezonden, met aanzegging, dat zij binnen agt dagen, hunne dem;sfL> te neemen hadden, of dat hun dezelve zou gegeeve» worden- Het genootfehap liet door eene deputatie, aan de vergadering kennis geeven, dat in den jongstvoorleden nacht, omtrent vijftig van hunne leden, in de burgerfocieteit gewaakt, en van tijd tot tijd, in den omtrek van den Doelen, de Munt, het Ronddeel, enz., gepatrouilleerd hadden; (men had zig laaten wijsmaaken, dat er een toeleg gefmeed was, om het ftads magazijn, of tuighuis, na bij den Doelen voornoemd fhande , te overmeester ren:) met den morgen was het gantfche genootfehap opgeroepen , en vergaderd geweest, om zitten» den krijgsraad, in gemelde focieteit bij elkander te blijven, ter befeherminge van de Ed. Manh. vergadering. De gemelde zogenaamde, en mogelijk voorgewende toeleg, deed de vergadering bij Burgemeesters verzoeken, om de fleutehs van't gezegde tuighuis; doch Heeren Burgemeesteren vonden wijslijk goed, dat verzoek afteöaan; bet inwilli*  C i«3 j £eh daarvan, was inderdaad ook te vol gevaariS —=3 kruid en lood is in ieders handen niet vertrouwd ———3 intusfchen liet de krijgsraad het magazijn meergemeld, alsmede dat op de Schans bij de Muiderpoort, 's nachts, door eene compagnie fchutters bewaaken. Nu ontbraken er nog Burger gecohftitueerden , die in andere fteden reeds beftonden: welhaast werd deihalvert ter tekening gelegd, (zonder de wettige Regenten daarin te kennen,- men holde Hechts toomloos voord;) eene acte van qualificatie, op de Heeren, Mr. diederik johaN van HOOGENDORP van HOFWEGEN , Mf. ERNESTUS EBEJlNGj LAMBERT WIJK, JUNIOR , s1mon DONKER , henbrik van BLOMBERG, SALOMON BOS, Mr. WIGBOLT sliCfiER , JACOBUS n'amour , PAULUS ROMISERTUS HAUTA EEUCKENS, Mr, OTTHO WILLEM JOHAN BERG , ELISA lijnSLAGER, JACOB LUDEN, HENDRIKSZ. , PIETER WITMOND* Jacob van staphorst , en Jan croon : deeze Heeren zouden den werkzaamen krijgsraad onderfteuuen; waarorrl de ondertekenaars der afte hen, of wel derzelver fuccesfeuren , magtigden, „ om Verder in hunne naamen, zd „ bij Hunne Ed. Gr. Mog, , bij den achtbaaren Raad der ,; ftad, als bij andere collegien, waar zulks gefchikt eri i, dienftig mogte geoordeeld worden, zodanige gepaste' „ adresfen inteleveren , als ter bewaaringe of herkrijging; ,i van der ftads rechten en vrijheden, en tot vestiging ;, van een waare en duurzaeme burgerlijke vrijheid, zo' ;, voor de ftad als het ganrfche vaderland, zouden ftrekken; alles echter, zo veel mogelijk, met voorkennis „ van de Ondertekenaars," die tevens beloofden, Heererf Gequalifïceerden, omtrent al het geene zij uit kracht eri in naarkoming dier afte zoude verrichten, te zullen ftij" venen fterken, vrijhouden en indemneeren, onder, vef. band van hunne perfoonen en goederen, als assar resS* j h »  C m ] ten •— zo iets, deeze afta was een blijk van overheei-fching over een groot gedeelte der inwooneren; over dat gedeelte naamlijk, van 't welk men met grond konde verwachten , dat het die afte nimmer zoude ondertekenen; want deezen waren nogthans mede gehouden, zig de fchikkingen der Heeren Gequalificeerden te laaten welgevallen , wilden zij niet voor rebellen aangemerkt, en als zodanig behandeld worden: zeker dichter zong zijne iladgenooten, ter deezer gelegenheid, dus toe: 7 Is tijd, ja meer dantijd, omveor uw rechtte fpreeken De Staatsorcaan die loeit, 't word duister in deez Jlreeken, De bange donder rolt, de blikjem dreigt uw hooft; Het monjler is gereed —— het zwaard is hem beloofd: Te midden in dit woên van vreeslijke onweêrsvlaagen , Komt echter te onzer hulp een glans van licht opdaagen; Een vijftiental, volmoeds, door 't edel vuur aan't blaakën, Treed moedig voor u uit, en wil uw boeiens (laaken ,Spreek nu ook op uw beurt, en tekent hunnen last: Dit is V dat men thans eischt, en u als burger past. Nu ftond de dag geboren te worden, waarop Amftels patriotfche burgeren , de zichtbaarfte blijk zouden geeven , dat zij waarlijk geloofden, boven hunne Regenten verheven te zijn: den 20. April, werd in de focieteiten eene deputatie afgezonden naarden krijgsraad, die 'savonds vergaderd was, met verzoek van de burgerij tegen den volgenden morgen te laaten opkomen , ten einde in de alsdan te houdene Vroedfchap , een declaratoir inteleveren, tot remotie van negen Raaden, die 't vertrouwen Set burgerij verbeurd hadden; voor 't minst de focietei»  r 3 ten begreepen zulks, en 't fcheen dat men nu moest gelooven , in dezelven woonden de wijsheid, en een meer dan menschlijk weeten: men had zig in die vergaderingen laaten vertelieu , dat er verfoejelijke aanflagen gefneed werden (*), en onder dit voorwendzel, doeg men de te voorbaarige handen aan het allerwetloost werk:de krijgsraad aarfelde, en fidderde op hethooren van den voorflag; dan zulks baatte weinig; de jeden der focieteiten bleeven aanhouden, en voerde de origehoordffe taal; laat in den nacht, verfcbeen in de Raad eene tweede focieteits bezending, om meer aandrangs bijtezetten, onder defterkfte verzekering, dat alle uitflel hoogst gevaarlijk was; waarop 'smorgens ten 5 uuren, het toeftenimend befluit (*; Hiertoe had niet weinig aanleiding gegeeven, dat daags te voor en, {den 19.,) door dertien leden van de Vroedfchap , in burgemeesterskamer , eene mondlijke voordragt gedaan was; houdende, hoe men geinformeerd was geworden , dat binnen weinige dagen , veelligt ter vergaderinge van Hunne Ed. Gr. Mog. zoude kunnen worden voorge/lagen: 1.) om de refolutie op het ftukvan V commando in 'sHage int et rekken; 2.) het cordon langs de grenzen van Holland optebreken; 3.) de fufpenfievan Zijne Doorl, Hoogh. apteheffen ; ja dat zelfs , ter be. vordering van die oogmerken , ook binnen deeze ftad, door fommige lieden correspondentien met het Hof waren aangevangen; ftrekkende verder het verzoek aan Hun, ne Ed, Gr. Achtb,, tot medewerking, om, in gevalle dergelijke voor/lagen gedaan mogten worden, dezelven met alle kracht tegentegaan : daar'nu de focieteiten goede correspondentie op het Raadhuis hadden , werden dezelve» Ofk wel fpoedig van dien voordragt onderricht.  [ 166 ] van den krijgsraad volgde: nog dien zelfden morgen (*) werden zes compagnien afgezonden, om het ftadhuis eq bezetten, terwijl ook meest alle de overige compagnien, ieder op zijne loopplaats,onder de wapenen gebragtwer. den, om,bij mislukking van den aanflag, door geweld te dwingen. De Vroedfchap was ten 11 uuren bijeen gekomen, om over eenige andere pointen te delibereeren , en eene commisfie uir den krijgsraad enz. ,al weder met den Heere Collonel goudoever aan 't hoofd, wachtte, op de burgerzaal, het uur van fcheiden af, om alsdan het declaratoir in» televeren: de Raad fcheidde omftreeks half 2 uuren , waarop de commisfie de leden ftaande hield , en het declaratoir aan Burgemeester hooft overgaf, met verzoek, dat de Raad terftond over hetzelve zoude delibereeren. Het declaratoir hield in, dat de comparanten, en met hun alle rJc duizenden die beflooten hadden, de vrijheid van het vaderland, en de welvaart van deeze ftad , te verr zekeren en te beveiligen, de oorzaak van de jammerlijke gefleidheid des achtbaaren Raads, daarin geitgen vonden, (*) Ook op dien morgen vond men hier en daar aan' geplakt, en onder het volk verfpreid, een zeker papier, geintituleerd , Het verraad ontdekt, waarin , behalven fommige Raaden , den Oudiurgemeester reNdoep, hefchuldigd werd, van eene zamenfpanning oai de gantfche Republiek, onder het willekeurig gezach van wille»? den vijfden, en de met hem zamengezworene Arillocraaten , te brengen ; welk uitjlrooizel men, niet zonder grond hield, voor eene vrucht van hetpatriotismus,ten einde ecnigen fchijn van reden'aan het voorgenomen drijf te geeven^  [ i. poll , de Jonge , m. van son, als Capiteinen, benevens de Heer 1. duim, als Lieutenant, hunne posten in handen van Burgemeesteren neder ; deeze Heeren waren reeds door andere Offi. eieren daarin voorgegaan; meer bedaard, en weldenkend, keurden zij de woelingen van krijgsraad en focieteiten af, zagen de gevolgen in, en beflooten hunne naamen voorde fchandelijkfte vlek te bewaaren — ten zelfden dage begeerden de vier aangeftelde Collonellen, van Burgemeesteren in den eed genomen, en in het beïit van de krïjgsraadskamer 'gefield te worden: Burgemeester hooft verklaarde hen met genoegen in de gezegde qualiteit ter  C m 3 kennen, doch Burgemeester bedel, (de twee andere Heeren Burgemeesters waren , door onpasfllijkheid, niet tegenwoordig,) weigerde het een en ander, op gronden van de onwettigheid des krijgsraads: des avonds waren vier compagnien in de wapenen , om een waakend oog te houden, op de gevolgen der beweeging voor De toren van Cordaan. Daags daaraan, (den 27,) zag men wederom een blijk van den (toutrnoedigften voordgang; met de allerberispclijkfte onderneeming: de Notaris genus, naamlijk , vergez.ld van twee focieteitsleden ,zijpde de Heeren kok en IIEspe, als getuigen, bragten aan de huizen der negen geremoveerde Heeren, eene infiuuatie, behelzende, om Zig, in kunne, voorige qualiteit en, niet weder naar het ftadhuis te mogen hegeeven, waaraan, ter eigene lijfsbefchutting, ook gehoorzaamd werd: nog werd door eene deputatie uit den krijgsraad, aan Heeren Burgemeesteren verzocht, bij 't beleggen van eene Vroedfehapsvergadering, geene convocatiebriefjes aangemelde Heeren Raaden te zenden: in welk verzoek de Heer hooft weder gereedlijk bewilligde, doch de Heer bedel, antwoordde, zo veelprefentie van geest niet te bezitten, om op zulk een, delicaat point zo fpoedig te befluiten. Verder toonde men andermaal, welke foort van vrijheid men trachtte intevoeren, en hoe weinig beledigends die geenen zeiden , welken verklaarden, het daarvoor te houden , dat alles wat gebeurde , niet konden gehouden war. den te gefchieden door het volk in 't algemeen, maar door eene dwingende zamenfpanning: in de meeste wij. ken werden alle de wachthebbende, die de afte van qualificatie niet getekend hadden, (iets, 't welk aan zo veeie bedenkelijkheden onderhevig was,) omfchutterd; terwijl  t 173 3 (JeHeer p. j.determeijer wesseling, Capitein in w'ïjfe 51, onder de Laodiceêrs, die noch koud noch heet zijn, (en deezen werden voor verraaders des vadetlauds gehoü» den,) geteld werd, om dat hij tegen Zijne manfchap ge« zegd had, die van u lieden de ade van qualificatie al of niet belieft te tekenen , zal mij even lief zijn. De onderneeming was intusfchen nog maar ten halven afgeloopen ; en men was al te wel geflaagd om niet voltehouden: den 3. Mei, 'smorgens tusfchen negen en tien uure, werd het ftadhuis door twee compagnien burgers bezetj twee andere eomgagnien vattedenposc op den burgerzaal; de Regeering vergaderde naar gewoonte, en Heeren Geconftitueerden, benevens eene commisfie uit den krijgsraad, kwamen in de vaderlandfclie focieteit bijéén, begaven zig, ten elf uure, vandaar , gevolgd van hunnen bode, die alle de aftes van qualificatie droeg, naar'c Raadhuis, en na in burgemeesterskamer toegelaaten te zijn geworden, leverden zij een adres in, houdende een verzoek, dat de Raad indeszelfs tegenwoordige vergadering, of uiterlijk, den 7 eerstkomende, als wanneer het weder Vroedfchap zoude zijn , geliefde overtegaan, tot het vervullen van de vacante Vroedfchapsplaatfen, waartoe zij tevens een gros vsn 25 perfoonen overhandigden, om daaruit, of uit anderen, door den Raad te benoemen, {dit was zeker véél toegegeevenl) de vacatures te vervullen ; voords om van de refolutie desaangaande, te mogeii ■hebben copia authenthicq : hierop fchaarden de Heeren Geconftitueerden zig in een halven kring, van den ingang van den raadkamer, tot op de zaal, om opteletten, wie zig in dezelve zouden begeeven; want zo de Heeren geremoveerden, ongehoorzaam aan hunnen Souverain geweest, en opgedaagd waren, otn den breeden Raad te helpen fpamien, zouden zij zekerlijk door Geconftitueerdec  i 174 i terug gedreeven zijn geworden; doch de gezegde Heeren vreesden denkelijk voor iets ergers, en kwamen niet: 's namiddags ten vier uure fcheidde den Raad, waarna de commisfie bericht werd, dat de Raad beflooten had, aan H verzoek der burgerij te voldoen, en op den 7 negen Raaden te verkiezen, in de piaats der door de burgerij geremoveerden; dit befluit werd aan de vergaderde gewapende manfchap , en verder toegevloeide menigte, mede' gedeeld, en verwekte een allerverfchrikkelijkst gefchreeuW van hoezé; te fterker was dit gefchreeuw , daar men 'c onkundig Gemeen wijsmaakte, dat de toegeevende handelwijze der Vroedfchapsvergadering, een ontegenfpreekelijk bewijs was, dat de Geconftitueerden als nu in hunne qualiteit door den Raad erkend waren; doch op dien voet Van befluiten, zou de Raad ook alle de voorvallende woelingen goedgekeurd hebben, 't geen echter verre be> zijden de waarheid is; maar dit is zeker, dat de zwakkere den flerkeren moet dulden; het volk was gewapend! 1—do Raad had integendeel getoond, niet eens aanmerking te maaken op de qualiteit van Geconftitueerden; en wat zou 't ook gebaat hebben, die qualiteit niet te erkennen-' de bode met de ondertekende aetes was bij derhand.j en derhalven zou men den Raad wel hebben doen erkennen, dat de Heeren Geconftitueerden, door den Souverain gequalificeerd waren; fchoon de qualificatien den 13. Junijnog ter tekening lag. Deeze Heeren zijn vervolgends niet werkeloos geweesr, op welke wijze laateu wij ter beoordeeling van den leezer: omtrent het einde van deeze maand, (Mei,) zonden Zij eenen rondgaanden brief, naar de ftemmende fteden van Overijsfel, ter aanmoediginge van derzelver bürgetijen, om andere Gedeputeerden tot de vergadering def Staaten Generaal aftevaardigen, en wel zulkeu die in he!  ftaatsfijfthema der provincie Holland, in het toekomende zouden medewerken, en hetzelve helpen onderfteunen: ook zonden zij een' brief tot datzelfde einde, aan de burgerij der ftad Groningen ; hetgevolg was, datdeOiwijsfelfcke burgerijen, wel fpoedig requesten bij haare Magiftraaten inleverden. Den 5, Mei, had op het exercitieveld van het genootfehap, buiten de Leidjche poort, achter den herberg Mal' tha, de plechtigheid plaats, waarbij de krijgsraad, (volgends belofte, zie boven, bladz. 171,) het honoraire lidmaatfehap van dat genootfehap opgedraagen werd: de vijf Heeren Collonellen, en meer dan honderd, zo Capiteinen, Lieutenants, als Vaandtig, allen in uniforme, waren bij deeze plechtigheid tegenwoordig. Den; werden, volgends refolutie van den Raad, negen Vroedfchapsleden verkoozen, naamlijk, de Heeren, j. p. farret, kicolaas asschenberg, p. c. nobel, Mr. j. a. de roth, j, p. du quesne, johan goll van frankenstein, balth, ort, Mr. leonard rutgers, en hendrik weefering: terftond werden bodensnaar de huizen der verkoozene Heeren gezonden, ten einde hun tot de beëediging te ontbieden, gelijk zij dan ook, zo fpoedig mogelijk, verfcheenen, en in den eed genomen werden: alles ging, zo veel voegelijk was, vergezeld van militaire plechtigheden en honneurs; (want het ftadhuis was al weder van buiten en binnen bezet;) zelfs werd des morgens, de commisfie uit den krijgsraad, benevens Heeren Geconftitueerden, uit de vaderlandfche focieteit afgehaald, door een detachement granadiers, tusfehen welken zij naar het ftadhuis gingen: ten half één uure, marcheerden de compagnien af, en toen werden ook die, waarmede men de poorten 'smogens bezet had , afgedankt: 't was een aartigheid, om op zulke en dergelijke  E 17* ] dagen v?h gewigtige volksverricbtingen, nabij de poorten en bet Raadhuis te wandelen, mits men het denkbeeld levendig hield, dat de fiernme des volks zig nu in al haar kracht liet hooren. eri het volk werkelijk zijne Souveraihiteit toonde; want telken, ja tiuizende maaien, hoorde men, wegen de ongewoone bezetting aan de poorten; én de beweeging fondsonime én op den Data, vraagen, wat is er nu weer te doen? waaruit derhalven bleek, dat het ééne gedeelte van den Souverain niet wist, waarmede het andere gedeelte bezig was: evenwel riep men uit: j, Wij mogen, o lladgenooten! u bij de aanvanglijke her. (telling uwer achibaare Vroedfchapsvergadering, geluk* „ wenfchen! Ga, op die zelfde wijze, als gij ,, begonnen hebt, voord, ter wegruiminge van het nog overige kwaad — er is nog weer, nog veel té ,i doen ——~ fterkt dan de armen uwer waardige Gé„ conjlitucerden, Zij hebben uwen biifland noodigJ" Aanmerkelijk is het, dat toen de Raad nog vergaderd was, een adres uit de wijk van Kattenburg, in de raadkamer ingebragt werd, houdende een verzoek, om deti Stadhouder in zijne rechten, 1766, wetlijk opgédraagen, te heilteüen, en de tegenwoordige Regeering goedtekeuren; doch dewijl Burgemeesters niet vergaderd waren, en het adres eerst in handen van die Heeren moest geweest zijn , werd hetzelve terug gegeevenmaar óp den 21. April was met het declaratoir zodanig niet gehandelt; t was echter ook niet in burgemeesterskamer geweest; 't was den Heer hooft1', bij 't komen uit den Raad, Hechts over» handigd; evenwel werd het ingediend : ja maar't ftadhuis was van binnen en buiten met gewapende manfehapbezet, en dat deed veel uit: iri hoe verre men de uitfpraakder vrijheid en billijkheid omtrent dergelijke adresfen en requesten verhoorde, ondervond ten volgenden dage, (4  C *77 1 Mei,) de Boekverkooper arends; want naauwlijks ver» fpreidde zig het gerucht, dat bij hem een request van dien aart ter- tekening lag, of zijn huis liep ge va ar van geplunderd te worden. In de Vroedfchapsvergadering van den 3 Mei, waren nietverfcheenen, die leden, welken zig met het gebeurde op den 21 April, niet ingelaaten hadden, zijnde naam' lijk , de Heeren, p. cliffort, n. faas, z. h. alewijn, j. f. d'orville, harmen van de poll, r. elias, j. witsen, hu1decoper van maarseveen, en j. elias ar- noudsz., deeze waren echter, gelijk behooreJijk was, mede geconvoceerd tegen den 7, naamlijk, om de electie bovengemeld bijtewoonen; dan de vijf eerstgenoemde van die Heeren, zonden eene misfive in den Raad, houdende, dat zij tegen het verkiezen der nieuwe Raaden, wel tjtpresfelijkprotefteerden, uitoorzaake, dat zij de gedaane reraotie hielden voor inconftitutionee', onwettig, nul, en van onwaarde: de Heeren huidecoper van maarseveen en elias arnoudsz., niet in de ftad zijnde, fchreeven elk eene misfive, zaaklijk van denzelfden inhoud, en deeden dezelven , te gelijk met den voorgemelden, aan den Raad toekomen. Nog werd een billet van agt der geremoveerde Raaden (de Heer lampsins uitgeflooten,) ingeleverd, waarbij i die Heeren , als Raaden, mede tegen het vervullen van de pïaatfen der pretenjdijk geremoveerden, protefteerden verzoekende daarvan infertie in de registers ——— intusfchen ftoorde 't volk zig aan geene protesten ; integcn* deel fcheen de goede zaak, zo als men 't noemde, thans met reuzenftappen voordtegaan; op herhaald verzoek, 'werd nu de fleutel van de gewoonekrijisraadskamer we; dtraanden manhaften krijgvaart ter hand gefteld, 20 dat M  lm ] dezelve, den g derzelfde maand, (Mei,) afdaar vèrg£. derd was: in die vergadering werd tot Collonel verkoo< zen, deHeeriPERi'swissELius, in de plaats van den Heere de roth , die om zijne bovengemelde verkiezing tot Vroedfchap, deszelfs Collonelsplaats had nedergelegd : ook werden eenige andere Officieren benoemd. Den 10 Mei, declareerde de bovengemelde negen protefteerende, doch nietgeremoveerdeRaaden, de Vroed* fchapsvergaderingen niet te kunnen bijwoonen: indach„ tig derhalven," dus zeiden zij, „ aan hun eed en ■> pl'gt» -er bewaaringen handhaaving der rechten, privi„ Iegien en coftumen deezer ftad, zo kunnen zij van zig „ niet verkrijgen, teadfifteeren bij eene vergadering, tot „ welke niet alle de leden, die tot dezelve vergadering „ behooren, zijn opgeroepen,en in welke, integendeel, op „ een gantsch informeeje en illegaale wijze, met verkrach" „ tingvandeoudfteenheiligfteprivilegisn, negen ande. ti re perfoonen zijn ingtkoozen, en toegelaaten wor„ den." „ Neen, Edele Groot Achtbaare Heeren! zij zou .ten hun eer en confcientie verzaaken, zij zouden te kort „ doen aan hunne verpligting jegens de goede burgerij, „ en aan het vertrouwen, dat een groot gedeelte van üe„ zelveinhunis ftellende, indien zij door't ve'rfchijnen „ in vergaderingen , zo als die thans gecompofeert zull«n „ zijn, derzelver wettigheid wilden erkennen en homolo„ gueer .n " Den 14 Mei, proteftee-!ede Heer w. geelvink, gecommitteerd in het roüegie van Hunner Ed, Gr. M.>g, Gecommitteerde Raaden, per misfive, mede, tegen de voorgevallene remotie en aanfteliircg. Had de patriotfche partij handen vol werks aan de zasr-  i -79 3' ken hst Raadhuis betreffende. de omftandighederi vaö Utrecht, cn het bekende gevecht aan De Vaart, vuurden nu andermaal hunnen moed aan, en zij beflooten nogmaals te toonen, dat zij zo wel lieden van den degen als van den tabbert waren,(ongelukkigalleen, dat zij beftendighet waare heil van den Lande, zo wel als hnnne ei. gene zaaken, uithetoogverloorenen verroekeloosden:) den 12. Mei, vertrokken 50 a Co man van het genootfehap, met trekfebuiten naar Woerden, om , opde-eerfte order van het Defenfiewezen aldaar, naar Utrecht te mar» cheeren % zij werden gevolgd van verfcheidene fchuiten „ met leden van buitengenootfehappeii, tot die overtogt al. hier aangekomen. Den 16 Mei, was het Vroedfcbapsvergaderlrg, en werd beflooten, ter vergadering van EIunneEd. Gr. Mog, medetewerken, tot formeeriijg vaneen behoorelijkplan, om de burgerwapening op een vasten en regelmaatigen voet te brengen, ren einde dezelve van nu aan, en in *c vervolg tot meerder wezenlijk nut, tot zekerheid en ver. dediging van den Lande, zoude kunnen dienen —— deeze en dergelijke pointen van beraad, konden nu nier anders danTefolutien worden, aangemerkt de negen patriotfche leden, welken men met geweld in den Raad gedrongenhad. Den 20 en 21, ging weder een fchreeuwend gejuich op over den moed der patriotten, en het geluk der U. trechtenaaren, van zo veeie dappere verdedigers te vin. den; om derwaards te vertrekken, kwamen alhier aan een detachement fcherpfchutters van Campen, een detachement uit ièfVormer, een uit Oost .en TVest-Zaandam, en honderd Eiburgers; gevluchte naamiijü. Den 22, werd een Oranje request, zo als men '8 M 2  [ i8o ] noemde, houdende aan de Heeren Burgemeesteren en Ieden van den Raad , uitmaakende de wettige Vroedfchap der ftad, ingebverd, doch meer dan die inlevering is daar van nietgeworden, 't welk geen verwondering zal baaren, wanneer de negen opgedrongene Raaden, in 't hoofd van 't request niet gekend, flechts in 't oog gehouden worden, door middel van welke opdringing men de meerderheid gewonnen had; en de partij des Stadhouders, die men overheerfchend had belet zig te wapenen, kon den Raad niet geweldigerhand dwingen, over haar request te delibereeren : dezelfde omftandigheid van die partij, is ook dereden, dat men niets heeft zien worden van eene contra -qualificatie, tot Geconftitueerden van haaien kant, waarmede zij zig omtrent deezen tijd bezig hield. Den 24, werden door den krijgsraad weder verkoop zen, agt Capiteinen, twee Lieutenants, en vier Vaandrings; ook werd de Heer a. j. cuperus, tot Secretaris van dien Raad aangefteld; niettegenftaande de Heer dedel bij zijn gevoelen bleef, en ook die verkiezing niet wilde erkeu. nen. Den 26, vertrok een detachement leden van het ge. uootfehapnaar Utrecht, om hunne medebroederen, (zie boven,) aftelosfen: deezen kwamen ten volgenden dage, (27Mei,)met panasfen van gras en lies op hunne hoeden , terug, en werden met buitengewoone ftatie ontvangen , als hadden zijde doorluchtigfte daaden verlicht, en den moed van eenen alexander getoond: op een ftuk velds, naast den herberg De beerebijt, geleid zijnde, fcwafn Czpitein bCHBöDER, net zijce compagnie , met flaandetrom, vliegend vaandel, en fraai veldmuzijk, ter ftad uitinaicheeren, trok mede cp het gezegde veld, en na de wederzijdfebe manfehap eene verfihfing van wijn, on-  [ -81 3 derafwisfelendmuzijk, toegebragt was .begon de marsch ftadwaards, in deezer voege:, i.) de granadiers van de burgercompagnie, 2.) het corps muzijkanten, 3) deCapitein schböder, 4.) het vaandelpeJotton, 5.) een detachement fchutters, 6.) de bode van het genootfehap met ongedekten hoofde, 7.) vier Heeren Directeuren van het genootfehap, 8.) één hunner Secretarisfen , 9.) de Capitein van het genootfchap, met ontbloot zijdgeweer, 10.) het detachement genootfehaps leden zelf, 11.) het overige gedeelte der burgercompagnie-ziedaar eene bultengewoone ftatie, die wel door duizenden van het Gemeen toege* juichd werd , maar waarvan beterdenkenden zeiden, dat dezelve niet geëvenredigd was met de oorzaak: in deeze fchikking trok men naar het ftads drilveld , (binnen en buiten de poort ftond de militaire granadierwacht, met ge» prefenteerd geweer (*), ) alwaar de gen ootfchapsleden bedankt werden':is men nieuwsgierig naar den grondwaar, op de gezegde aanmerking, van r.iet evenredig, gemaakt werd, zo overweege men het volgende gedeelte der aanfpraak , door één van de Directeuren, de Heer van blomberg, op het drilveld, aan de genootfchapsleden gedaan: „ Heeft het," dus zeide die Heer, „den magtigen AI„ beftuurder behaagd, u niet in de gelegenheid te frellen, ,, om uwe onverfchrokkenheid te toonen, me; 's Lands „ vijand over zijnen euvelmoed te fhaffen, en te ver«, flaan, zulks moet u niet doen murtnureeren;'t is Hem alleen bekend, tot welke gtootfche daaden gij nog voor,, befchikt zijt.v „ Thans hebt gij getoond , dat uw gewapende arm ge- (*) Ten blijke van de verandering welke er in onze ftad, federt ket voorval aan de Leidfche poort, (zie bladz. 95,) was voorgevallen. M 3  C 182 3 fa reed li, om het affchuwelijk monfter van geweld en „ ovtrneerfching, door het blikzemen uwer geweeren, „ ter ne ier tc veilen." , Gij hebt u onderworpene» de ruwheid van het we- „ der — in het open veld gecampeerd. hebt gij u vergenoegd met eene fchamele ligging en dekzel „ een takkebos was het kus/en, waarop uwe waardige „ hoofden rustten ——. gij hebt den u aanvertrouwden post bewaard , en daardoor den aanmarsch van Utrecht' „ fche en Gelderfche troepen belet, mitsgaders de de. „ fertie gejlremd, welke atuiers uit het cordon zou heb„ ben kunnen gefeuieden —— in Woerden en Herme. „ len hebt gij getoond wat uwe moedige kracht vermogt »> °P fiet uaan van alarm zijt gij oogenbiiklijk „gereed, en onder de wapens geweest," enz. Weinige dagen na het vertoon', n van dit grootfche toe neel, zag men vandenzelfden kant het gordijn opnaaien, om een gezicht van alle megelijkeakeligheden te geeven; wij hebben reeds gezien, boe de Stadhoudersgezinde partij, zo door geweld als list, het recht betwist werd, van ook haare begrippen te koesteren, en ware't mogelijk te doen triumpheeren : de hoop daarop nog niet geheel ver. looren hebbende, had men ten gemelden einde, eenrequest aan Hunne Ed. Gr. Mog. opgefteld, en ter tekening gelegd, onder anderen, in de herberg, Het onvolmaakte Schip, op Kattenburg; de Or anjeboom , op Muitten, bur, en 's Lands Welvaar en, op de Reguliersgracht; voor deeze herberg ontftond, ter oorzaake van gemelde tekening, den 29, (Mei,) tegen den avond, eenige beweeging, wegens gepleegde hostiliteiten, die niet geduld werden 5 de gemoederen waren daarvoor reeds te zeer verbitterd: de toevloeiende menigte werd talrijker, en de twist heviger; doch na op eene en andere wijz»  f 1*3 3 reeds handgemeen geweest te zijn,-vonden die binnen wsu ren goed. deuren en venfters te fluiten, op dat er niet iets ergers mogt gebeuren; dan die van de tegenpartij, moedig op den zicbtbaaren voordgang welke zij, feder.t kort gemaakt hadden , wilden deeze gelegenheid waarneemen, om de prinsgezinden hunnen moed te toonen; de deur werd derhalven open gerameid, verders enraamen aan ftukken geflagen,het huis overweldigd, en alles totaal uitgeplunderd en vernield daarna werd het huis met gewapende burgers bezet; de Catelein en eenige anderen, welken man nog in huis vond, werden gevangen en in bewaaringe gebragt, terwijl de plonderzieke menigte den aftogt blies. Dezen namen hunnen weg naar de Botermarkt, en dachten aan zekeren arentzen, Kantwinkelier in de Halve* maansfteeg. een bekend voorftander van de Stadhoudersgezinde partij; deeze moest nu ook een beurt hebben, gelijk dan ook zijn huis tot een puinhoop gemaakt, en van buiten niet weinig gehavend werd t naauwiijks evenwel had men gedaan werk,of het huis werd door d« wijkcompagnie bezet. Het Defenfiewezen, toen in De Doelen op de Garnatt. lenmarkt vergaderd, liet terftond door het flaan van alarm, eenige compagnien op haare loopplaatfen vergade. | ren; ook werd de Doelen zelve, en het Arfenaal bezet; dan dit ftukte de menigte niet, gelijk wel te denken is: deeze, 't nu volftrekt op een plunderen gezet hebbende, toog naar 'c huis van den bekenden, en hiervoor reeds genoemden, Boekverkooper aeends ; welk huis mede een zelfd lot onderging; tot het kleinfte papiertje toe werd verfcheurd, of in 't water gefmeeteia — daarna werd echter het huis bezet: fchuin daartegen over woonde de Beer setoor?, en deglaazen van dat prachtige gebouw waren M 4  r -u ] welhaast allen verbreifetd; ook kwamen de plunderaars binnen, en wierpen de kostb3arfte meubtlenuit eenige vertrekken naar buiten, zo dat ze op de ftraat te fpünteren vielen ■-». daarna werd bet huis bezet: de me. nigte trok vervolgends naar het huis van den Heere deniL, dan, deeze Heer, reeds voorzien hebbende wat lor hem dreigde, had gezorgd dat zijne wooning bijtijds bezet was geworden, derhalven ftieten dsplunderaars hier het hoofd; doch zonder gevaar, integendeel, zij verzochten flechts vijf minuten vrijheid, om hunne woede aan dit huis te koelen.'dan zulks toeteftaanwas te vol ge. vaars; derhalven werd het afgefhgen , en de menigte toog naar den Heere bfil« , op wiens wooning en meubelen, de gezegde weigering verhaald werd, want hier werd alles totaal geplunderd — daarna werd het huis bezet- en op dezelfde wijze werd gehandeld, met de v/ooning van zekeren j.n eijdam, gewezen bediende van den Heere eekdorp, thans Eiker van de vaten en maaten; alsmede een Wijnhuis in de Roozer,ftraat; in beide huizen wil men, dat ook het request bovengemeld, ter tekening had gelegen. ' Nu was het reeds in denmorgenftond, (30 Mei,) zijnde intusfchen het gerucht van deeze plunt'eringopdeeilanden gehoord, het welk 't Gemeen in vuur en vlam, gelijk men fpreekt, deed uitharden , en zweeren,de patriotten met gelijke munt te zullen betaalen .waaraan ook i terftond een begin gemaakt werd, door het plunderen van de hutzen van de Heeren, stef'-ens, van zwieten, vos, rodermond, kurkhlus, schuurman . en h3ene- beek, en om dit ongefchikte werk te ongeftoorder te pleegen , had men zig afgefiooten , door hetophaalen der bruggen, aan het plein voor Kattenburg, op Oostenburg, 1 en de overhaal van de Kadijk, tegen over de Osster Kerk.  [ 185 ] Zo dra het Defenfiewezen hiervan tijding gekreegen had, werden eenige compagnien naar den Buitenkant gedetacheerd ; onder anderen die van de Heeren valentijn en croese : de leden van het genootfehap waren mede op de been , en voegden zig bij de laatstgemelde compagnie : de Heer valentijn, kwam terftond op de gedachte van eene landing te doen; viel met zijne manfehap in drie booten, en ftaken af; doch zij werden van Kattenburg met fcherp, (men gist hagel,) begroet, en vonden het, na eenigen tijd fclwgevaarte gehouden te hebben, niet raadzaam de onderneeming verder voordtezetten, derhalven kwamen zij terug. Intusfchen hadden de Kattenburgers grofgefchut aangevoerd , en hetzelve voor de brug geplaatst: het Defenfiewezen, hiervan verwittigd, gaf order, om twee (tukken drieponders, uit het Arfenaal naar het Kadijks plein te voeren; derhalven was men nu aan beide zijden van grof gefchut voorzien, het welk een allerbetreurenswaardigfte vertooning opleverde ; gelijk ieder fchot dat men vervolgends van wederzijde deed, den hartader van ieder braaf vaderlander trof; dit waren inderdaad de uiterfle en jammerlijkfte gevolgen der verdeeldheid, welke menzo opzetlijk aangeftookt had :hetfcbieten hieldnietlang aan, echter ten kosten van het leven van éénen der flads kanonniers, Sendbik hilmers: men wil, dat aan de zijde van Kattenburg verfcheidene gevallen zijn. Intusfchen was men bedacht om de brug te vermeesteren; tot dat einde bediende men zig van eene vlotfchuit; op dezelve plaatfte men 6 (tukjes gefchut, uit het W.I. Jag*> voor het llagthuis liggende, en eeneborstweering van baaien met tabaksfteelen gevuld .-achter de fchuit uit was een kabeltouw, het welk op de hoogte van do Foelé/iraat gehouden werd, om, ingevalle de expeditie M 5  C i€6 ] mogt mislukken, terug gehaald te kunnen worden: de Heeren, kobbe, valenhjn, peters, verfcheideue leden van het genootfehap, en eenige anderen, ondema. men den aanflag: onder bedekking van bet gefchut geraakte men door de brug, bij welke een jong varendsgczd, van ió jaaren, opklom, en de touwen, waarmede do wip aan de zijde van [{altenburg was vastgebonden , doorhakte; waardoor de brug ncderviei, en de eilanden Zig moesten overgeeven, welke overgave onmiddelijk gevolgd werd, door de vlucht van een zeer groot getal bewooners. Met het overtrekken van de burgerij over de brug, was een gantfche mcnigt= volks mede overgeraakt, en waarfchijnelijk ook het plonderrot, dat 's nachts in de ftad ziju rol gefpeeld had; naauwlijks had men de voeten op'teiland gezet, of de herbergen 7 Onvolmaakte Schip en De Oranjeboom, waren geheel uitgeplunderd, welk lot vervolgends nog verfcheidene andere huizen te beurt viel; na dat de woedende menigte wat bedaard was, werden van tij J tot tijd veeie gevangene Kattenburgers opgebragt. Des avonds verzamelde zig weder een talrijke hoop plonderaars, gewapend met ftokken, haaken, houwers, enz., en voorgegaan vanéén met een rood vaantje:offchoon nu alle de compagnien burgers op de been waren, en het Defenfiewezen, wel getrouwlijk vergaderd bleef, vernam men evenwel 's morgens, (den 21,) dat nog een groot getal huizen deerlijk geteisterd, ja fommigen geheel geruïneerd waren geworden; ook bleek weldra, dat onder deeze hoop, dieven geweest waren het getal der huizen, welke ten prooie van het laaghartigfte rot geweest zijn, beloopt 35; en dat der geenen welke de woede der weda wraak gevoeld hebben, 8 —■— ziedaar het he«  I 187 3 knopt verhaalvan eene gebeurtenis, welke de nakomelingfchap zal doen ijzen, en die ten voorbedde kan verftrekken van 't gevaar, dat uit het voeden van partijfcbappen kan ontftaan. Ten laats tgemelden dage, (31 Mai,) was, op aanmaaning van de Heeren van het Defenfieweezen, een corps vrijwilligers te paard, 50 a 60 in getal, op het Konings-. plein gereed, onder het commando van de Heeren , j. h. des villates en f. beeldsnijder, het welk doorhes Defenfiewezen voornoemd bezichtigd,goedgekeurd, en orders tot patrouilleeren gegeeven werd Mijne Heeren van den Gerechte, deeden ook eene fterkepubli» catie tegen het plunderen; door welke, en anderefchikkingen, de rust weder, zo veel mogelijk ,herfteid werd, zonder dat de voorgevallene jammerlijke gevolgen, uit de plaatshebbende woelingen , die woelingen eenigzins ver. minderden; blijkens de volgende aantekeningen. Den 2 Junij, eerstvolgenden, werden op het Kadijks plein, als ook op de Cingel voor het Arfenaal, wachtloozen voor de waakende manfchappen opgeflagen — »ok zeilden,op order van het Defenfiewezen, twee kaa« gen en twee jagten, gearmeerd met draaibasfen, en ieder bemand met 25 koppen, onder commando van den Heere nobbe , Schout van het Watergerecht, naar de Zuiderzee, om de vervoering van amunitieen volk, van de eene naar de andere plaats te beletten ten zelfden dage ver- trok van hier, een groot aantal leden van het genootfehap, met-2 Hukken gefchut naar Ouderkerk, om voortekomen, dat de onwilligen uit het cordon naar Am/leldam denneetden—nog werd, (des namiddags omtrent ten vijf uure,)ééu der gevangenen,bovengemeld,genaamd, hans jürri aansz. I een Zweed van geboorte, uit de Waag op den Dam opgehangen, fïaande welke executie, bijna alle de compa.  t 188 ] grien burgers in de wapenen waren, zijnde door eenigen van dezelven, alsmede door de cavallerie, den Dam en het ftadhuis bezet:de opïehangenewerd vervolgends,op een horde, naar het Damrak gefleept, en voords op de A>gelenyrijk gebragt : één der gefneuvelden van de Katten, burgers, werd ten zelfden tijde aldaar aan de galg opgehangen. Zo veel fchande als deeze gefneuvelde van de eene zij. de, aangedaan werd, zo veel eers genoot het overfcbot van den gefneuvelden van de andere zijde, (hendbik hilmers,) hetzelve werd, den 3 , (Junii,) met eene onvoorbeeldige ftatie,op het Anthonies kerkhof, ter aarde befidld. Tot beden toe, waren alleenlijk de leden van het genootfchap uitgetrokken, dan nu moest Amfleldam ook deelen in de berisping, waarvoor gewapende manfchappen blootftaan , als zij ,'t bewaaken van de veiligheid der ftad hunner inwooningebezwooren hebbende, echter, en zelfs in een'tijd dat die- ftad, door de geduchtfte onrust beroerd wordt, uittrekken , om andere fteden te beveiligen: den r3,der laatstgemelde maand, (Junij.)werd bij den acbtbaaren Raad, op voordragt van het Defenfiewezen, beflooten , een corps van 300 vrijwilligers, uit de ftads fchutterij, opterichten, en naar Muiden te detacheeren; di: befluit werd terftond werkftellig gemaakt, en wel met dat gevolg, dat de 300 man reeds ten volgenden dage, (den 7,) vprtrokken, onder geleide van den Heere de wilde, als Collonel; de Heeren, van heiningen, hui', gens, despuelles, en hofman, Cnpiteinen; de Lieu- ] tenants, barReveld, menkema, van effen, van der meulen,en kersjes, cn de Vaandrigs, schallig, joosten, barrme:jer, kraandijk, en krul: het corps  [ -*9 3 werd uitgeleide gedaan, door de cavalleristen.deHeeren leden van het Defenfiewezen, met ontblotene hoofden, enz. Den volgenden dag, (den 8,) zag men nogmaals eene dergelijke ftatie, fchoon in minderen graad,bij gelegenheid , dat een detachement Haarlemfche fchutters voorbij deeze ftad trok, om zig verder naar Nieuwer/tuis te begeeven:de cavallerie recipieerde hen aan de Haarlemmer poort, en begeleide hen, langs den Buitencingel, naar de Beerebijt, alwaar zij op allerleie ververfching onthaald werden. Den 9, werden weder vier gevangene Kattenburgers gefchavotteerd, en daarna geconfineerd; het fchavot was, ten dien einde, den voorigen nacht ten twaalf uure opgelicht. Daar het gezegd uittrekken der wettige fchutters nu een ander aanzien had,alsdac vandegenootfchapsleden , was men ook bedacht, om het geen daarmede verzuimd werd, te goed te komen ; (fchoon ieder zal moeten toeftaan, dat het verloop van affaires niet vergoed kon worden; dan tot zo diep zag men niet door:; terwijl men daarover in onderhandeling wds, kwamen de menigvuldige extra waditen, welken thans gedaan werden, in aanmerking: als wij wél aangetekend hebben , is wijk 6 de eerfte geweest, die (13 Junij,) in de openbaare nieuwspapieren, berichtte, dat ter gemoedkominge daarvan, eenige vrijwillige giften konden bezorgd worden, ten huize van den Heere henkicus van der woude ,één der Sergeanten van die wijk (*) (*; De Officieren van wijk 16, vaceerden den 22 derzelfde maand, Qunij,) ten zelfden einde in De toren van Cordaan.  L 19a 3 tsn zelfden dage, (13 Junij,) was bet weder krijgsraadsvergadering, en door de Vroedfchap gequalificeerd zijnde tot het aanftelien van LieutenmtsCollonel, Majoors, en Capiteins Lieutenant, werden een groot gedeelte van dis nieuwe waardigheden vervuld; gelijk mede in de daardoor vacant geworden zijnde Officiersplaatfen, weder voorzien werd:uog werden eenige Officieren benoemd, vooreen corps burgerartilleristen, 't welk, mede op qualificatie van de Vroedfchap, ftond opgericht te worden, en beftaan zoude uit 5 compagnien, ieder van 72 man. Daar men wel zag dat de conftitutioneele partij in 'talgemeen , de zaak in verfchil nog niet gemaklijk zoude iaaten vlotten, was men, in de eerfte plaats, bovenal voor het gemijterd Utrecht beducht, en die vrees werkte ook op bet hart van Heeren Geconftitueerden alhier, waarom zij, den is Junij, den Raad, op hun verzoek daartoe expres vergaderd, per request verzochten, het Defenfiewezen te authorifeeren, tot het vrijwillig ligten van nog eenige honderd man, uit de ftads fchutterije , teneinde dat corps vrijwilligers naar Utrecht aftezenden; zonder aanmerking te maaken op het gevaarlijk verzwakken van de Redelijke krijgsmagt: de Raad evenwel wasvoorzichtiger en gaf geen fiat op het request, maar vond echter goed,het Defeijfiewezen te magtigen, 6003700 man to werven, mits onder dezelven geene wacht jo-;ude fchutters) diemanfchap te wapenen, onder kundige Officieren re Hellen, en naar Utrecht te detacheeren; raec bijvoegingen dat gezegde manfchap uit ftads kasfe betaald zou worden, wanneer de ftad Utrecht zig daartoe niet inftaat mogt bevinden : de ingezetenen vandeandere partij, maakten wel aanmerking op dit gebruik der penningen welken zij hadden helpen opbrengen, dan hunneaanmeikingen waren va»  E -9r 3 weinig krachts dien zelfden dag vertrokken ook 100 man van de ftads militie, met hunne Officieren, naar Thamen aan den Uithoorn. Ten volgenden dage,(den if>.) nam de bovengemelde werving reeds eenen aanvang, onder directie van den Heere makeetros, ten huize van meurkens, in de herberg De Druif, in de Nes: de conditiën der aanneeminge luidden als volgt: „ i.) De manfchap moet welgemaakt, Jong volkzijn, „ niet ouder dan 40 jaaren, en niet jonger dan 16 jaa„ ren." 2. ) „ De lengte ten minffen 5 voet Rhijnlandschr 3. ) ,, Onverfchillig van wat landaart." 4. ) „ Moeten niet behooren onder de waakenderaar* „ fchap der fchurterij dèezer ftad." „ 5.) Geene deferieurs uit eenige Hollandfche regimen„ ten , in. deeze provincie of de Generaliteit liggende." „ 6.) Als waardgelders.om te dienen zo lang de dienst s, vereischt wordt." „ 7.) Soldij i vier guldens per week, welke prompt- lijk alle weeken zal betaald worden, ter plaatfe daar zij ,, dienen." „ 8.) De foldij zal ingaan , van ieder maandag vóór dat „ de manfchap zal aangenomen zijn." „ 9;) De manfchap krijgt een volle monteering, be. „ ftaande in een rok, broek, camifcol, een paar fchoe„ nen met riemen, eeu paar wollen kousfen, een'hoed, „ en een ftropdas, welke aan hun zal worden ter hand ge„ fteld, ter plaatfe waar dezelve geëmploieerd zullen wofr „ den ,zo wel als hunne wapening.", . Eene bekendmaking van deeze werving, werd op ver fchetdene P|aatfen in de ftad aangeplakt; behalven dat.  [ m ] werd met negen tamboers, voorgegaan van twee man met koperen bekkens, rondgeflagen, en op de hoeken der ftraaten uitgeroepen , dat degeenen welken in deeze kommer» lijke tijden het Vaderland van dienst wilden zijn, en in geene Jchutterij waren, op conditiën in de wijnhuizen de Druif, en het Schip Damiate, te leezen, zig aldaar konden aanmelden; dit werd eenige dagen na den anderen herhaald, terwijl men fomtijds de ftoutheid had, van bij dien uitroep te voegen : mits geene Oranjeklanten 1 't geen niet weinig aanfloots gaf, doch almede geduld moest worden. Den 17,vertrok reeds van voor de Boelen , op de Garnaalenmarkt, tsn overftaan van het Defenfiewezen , in twee fchuiten, eene compagnie waardgelders, naar Utrecht; welk vertrek te dier plaatfe geene kleine beweeging veroorzaakte: eene tweede bezending, vertrok, zo wij meehen, den 22 eerstvolgende. Den 21. keerde het detachement Amfieldamfche fchut. ters, (zie bladz. 188,) van Muiden terug, na alvoorens , des morgens, door een ander detachement afgelost te zijn. Nu daagde weder een morgen, waaropeen dag ftond te volgen, die de patriotfehepartij in alle haare onbezonnenheid zoude vertoonen : de Heeren bedel en beels , walen in haare oogen nog onverdraagehjke voorwerpen;en daar zij nu de magt in handen had, vond zij niet noodig, zig dat verdriet te onderwerpen : Gecommitteerden van den krijgsraad, en van Heeren Geconftitueerden, leverden, (22 Junij,) in de Vroefchap een voorflel in, waarin zij, na alvoorens hunne bezwaaren tegen gemelde Heeren Burgemeesteren ingebragt te hebben, zeiden,daarop te inöeeren, dat die twee Heeren, als hebbende het ver-  C *s>3 3 'troiiwèn der braave burgerij geheel en al 'verlorsn, iig van nu voortaan zouden hebben te befchouwen, als örit. flagen van hunne posten als Burgemeesteren deezer lladj Zo als de commisfie verklaarde, Hunne Kd. Groot Achtb; te houden ;als geene Burgemeesteren deeZer ftad meer ti zijn, met bijgevoegde aanmaaninge, dat zij zig hadden tè onthouden, van wederom als Burgemeesteren ten raad» huize re verfchijnen ;enz;, refervetrden aan zig, Het en» iameeren van die middelen, welke gefchiktst zouden zijn \ om de dus vacant gewordene plaatren, ,,met twee ande„ re braave, en bij de burgerij vertrouwde perföon'en ; „ als Burgemeesteren, te vervullen, of te dóen vervÜl*, len," Dit vërricht hebbende, begaf zig een cdirirnsifie iiit dit feommitié, naar de huizen van de beide gemeldï Heeren; en hazen ben een declaratoir voor, waarbij zij hun aapzetderi, derzelver posten als Burgemeesteren deezer ftad£ vervallen te verklaaren • ten half elf uure; werd hét gint« fche commitré.en het geheeie collegie vanGeconrtiuiearden, in de vaderlanJfche focieteit vergaderd, döör eei detachement fchutters van de twee compagnien Voor hee ftadhuis geposteerd, afgehaald, eil haar bürgemeesterskatoër geleid, alwaar van het verrichtte kennis werd gégeéven, aan dth Heere Burgemeester hooft; aldaar alleen te» genwbordig ; waarna de deputatie op dezelfde wijze werd teruggeleid: in het bovengemelde declaratoir wérd g«' segd, dat men had vermeend, billijk te tndgtn verwacliten, dat; „ de twee voornoemde Hoeren, rscrisL ëii ;, beels, zig naar den Uitdrukkelijken wil der burgerij»! j, zouden hebbén gedraageri,zonder zig tegeii die, d'ö'df j, derzelver tuslcriënkomst, gedaane remotieen opgevOIg;, de electie van den Ed. Achtb; Raad; op ëenigèiïetë u wijze te verzestên, en dat zij lieden alzo zötide'fi ïse^  t 194 1 „ ben getracht voortekomen, dat het vertrouwen der ,, goede burgerije niet geheel en al van hun verwijderd ;, werd;en zulks te meer, daar men hen had laaten blij» „ ven fungeeren in qualiteit van Burgemeesteren , en zij ,, lieden alzo hadden behooren te begrijpen, overtuigd te zijn,en te erkennen, dat de ftap der burgerije, in hen „ te removeeren als Raaden, voornaamlijk was gedaan, „ ten einde daardoor te verhinderen, dat hun invloed in ,, de raadsvergaderingen deezer iiad, en daardoor te ver„ oorzaakene Staaisbefluiten, niet verder zouden kunnen i, ten wege brengen, dat der heerschzucht endwingelau,, dij in de hand gewerkt, en der nationaale en burgerlij„ fce vrijheid, en 's volke rechten de doofteek werden toe„ gebragt;dan," (dus luidt het verder gedeelte van dit declaratoir letterlijk,) „ in plaats van aan deeze hunne bil„ lijke verwachting voldaan te zien, zo hebben de onder„ getekenden integendeel, tot hunne verbaazing, niet al/„ leen moeten verneeraen, dat voornoemde Heer Mr. „ w. g. dedel, sülomonsz. , het daarheen heeft trach„ ten te dirigeeren.dat die Heeren geremoveerde Raaden, ,, tot den Raad wederom wierden geroepen en befchree„ ven; maar zij hebben ook moeten ondervinden, dat „ beide de voornoemde Heeren, dedel en beels , zig ,, niet hebben ontzien, om tot een rechtmaatige indigna„ tie, zo van de ondergetekenden, als van derzelver „ committenten en qualificanten, tegen de voornoemde ,, demarches van de burgerij en derzelver waardige repre- „ fentanten, te protefieeren — en bij de Staaten „ zelfs te verklaaren , dat zij de voornoemde gedaane re,, motie van negen Raaden, en de aanftelling van negen ,, anderen, hielden voor geheel onwettig, informeel, nul „ en van onwaarde. „ En aangezien de ondergetekenden zig verzekerd hou-  t m 1 r> den, dat de Burgemeesterlijke waardigheid in deeïê >, tijdsomftaudiglieden, niet, zonder bet alleruiterfte ge- vaar, kauworden gelaaten in handen van dezodanigen, „ die, door het volhouden van een door de burgerij zo i, zeer afgekeurd fijflsma, alle aanfpraak op het-vertrou„ wen der burgerij verloeren hebben, en het tevens zeer „ zeker te duchten is, dat wanneer de twee voornoemde „ Heeren, dedel en beels, niet van de Burgemeester„ lijke waardigheid ontzet worden, de uiterüe wanorda „ zal moeten geboren worden; inzonderheid dan, wan„ neer zij lieden, ten eenigen tijde, het zij door eena „ meerderheid van Hemmen in burgemeesterskamer, het „ zij door het bekomen van het prefi fiurn aldaar, in de „ gelegenheid mogten gefteld worden, om met meerder J} fucces hunne verkeerde fentimenten doortedrijven, en „ tegen den wil der burgerij verdere demarches te onder,, neemen; terwijl daaruit ook niet anders, dan de ake- ligtï'.-' gevolgen > zo voor hen zeiven , als voor de bwc' ,, gerij, te verwachten zouden zijn." „ Zo verklaareu de ondergetekendén bij deezen , enz. Ziedaar her onvoorbeeldig lot der twee Burgervaderen , welken men met recht, onder anderen, (Lchtoffers van eene ailergevaailijkfte volksd waaling mag noemen; ziedaar eindelijk hun lot, na dat zij hadden moetengedoogen, dat het laagfte Gemeen hen allerleie fmaad en hoon aandeed; en dat het,ter hunner befpotting, liedekens langs de we> gen zong '—- wie zou vóór dien tijd hebben kunnen geloovven, dat ingezetenen, bij een befchaafd volk, zig tot zo verre tegen hunne wettige Regenten zouden hebben durven vergrijpen ? intusfchen deedén deeze en derge. lijke gedraagingen, veeie meer bedaarde patriotten huiveren, offchoon alles met luider flemme toegejuichd werd, als iets onvoorbeeldig cordaats. N 3  [ -96 3 Daags na deeze betreurenswaardige gebeurtenis, (den 23,) werden aan het kindergenootfchap, Pro Patria, waarvan wij hiervoor, (bladz. 112,) reeds fpraken, zilveren medailles uitgedeeld, bij gelegenheid dat hetzelve, ten tweeden maale afgevuurd, en deszelfs derde jaarige oefening in den wapenhandel, op het genootfchapsveld, Tot nut der Schutterij, befloot ■ - deeze uitdee* ling gefchiedde tot aanmoediging voor de jeugd, op dat zij, nu mannen geworden,zijnde, het voetfpoor hunner vaderen mogten drukken -- wij voor ons gelooven echter, dat dergelijk esne aanmoediging , nimmer in het plan van eene goede educatie gevonden zal worden. Op deezen dag, (23 Junij,) kwam van Nieuwer/luis terug, het afgeloste detachement, Haarlemmer fchutters, 't welk voor deeze ftad weder met alle honneurs gerecipieerd werd; ja zelfs werd, (iets dat anders nimmer gefchiedt,) de Utrechtfche poort tot middernacht opengehouden, ten gevalle van'de begeleidende compagnie Amfieldamfche fchutters. Den 30 eerstvolgende, vertrok van hier een bombardeer, galjoot, naar Hasfelt, om zig aan 't Zwarte water te posteeren, en den aanvoer van militie, naar die ftad, te beletten. De zaaken waren nu tot dien trap, en wel ten hoogften trap gefteegen, toen men,(30 Junij,} hier ter (lede het gerucht vernam, van eene daad door de patriotfche partij bedreeven, waarover door de doldriftige onberadene aanhangers dier partij, eerekrans bij eerekrans gevlochten, doch welke door anderen gehouden werd, voor eene blijk van de grootfte onvoorzichtigheid, en kwalijk geplaatfte ftouttuoedigheid; intusfchen was het eene daad, waaraan men de gewigtige en onverwacht fpoedige, om»  C 197 3 mekeer van zaaken, waarvan wij nog werkelijk de geyotgen beleeven, te danken hebben; wij meenen het bekende arrefteeren van Haare Koninglijke Hoogheid, welk geva! wij niet noodig oordeelen, in gantsch zijne toedragt te verhaalen , alzo het alleenlijk in deszelfs gevolgen tot ons plan behoorr. Volmondig befchuldigde men Haare Koningl. Hoogh.,' van oogmerk te zijn geweest, om door Hoogstderzelver tegenwoordigheid in 'sHage, het volk aldaar tot opftand te brengen, en door dat geweld, de zaaken, ten genoege van baar Huis, te doen veranderen; in 't openbaar zeide men, dat, indien de Prinfes in haare onderneeming gedaagd ware, men overal tooneelen van woede, moorden roof, zou hebben zien openen; „en," voegde men er bij, „door zulk een middel, baant zij een1 weg tot den „ troon, voor een man, door God, in zijne grimmighcid,iix\ ,, Nederland gefchonken; dat monfter, gekweekt enge* voed met het beste des Lands, ontziet zig niet, om „ door de bezoldelingen van de Republiek, overal, ter „ eere van zijnen naam, alle verfoejing te verfpreiden, ,, en de grootfte wandaaden te bedrijven, waarvoor een „ barbaar zelfs zou ijzen:" wat de Vorftin , op haar Kcninglijk woord ook mogt verzekeren, dat haar oogmerk niet anders was, dan het ten wege brengen van een minnelijk vergelijk, 't baatte niets; men was niet genegen, om aan een Koninglijk woord eenige heiligheid te hechten; ook verlangde men van dien kan geene onfchuld; zulks was hinderlijk in 't gevormde plan, en floot eigene veroordeeling in; liever draafde men op 't oude fpoor voord ; ja ondanks den hachelijken toefiand der zaaken , veroorzaakt door 't pleegen van de aller onbezonnen fte daad,ging de overmoed zo verre.dat de gewapende bus> N 3  [ .98 3 gercorrfen , ter expeditie der militaire zaaken, te Woerden, rtflieerende, zig verftoutte, in 't openbaar aan de gantfche natie, en bovendien, per commisfie, in de vergade» ring van Hunne Ed, Gr. Mog., m zeker declaratoir, deeje taal te voeren : „ Dat wij alle infultcs, oproeren , plunf, deringen, en gewelddaadigheden, aan onzenagelaatene „ vrouwen, kinderen, nabeftaanden of goederen aange* „ daan wordende, zullen aanmerken, als aan onze per- (bonen zelve te z\sw gefchied dat wij het zelf- „ de zullen doen, ten opzichte der perfoonen , fam:iien ,, tn goederen van zodanige onzer braave medeburgeren, „ die, offchoan niet met ons uitgetrokken , ech'er bekend „ zijn voor waare vaderlanders, die onze goede zaak in s, htnne ondeifcheidene betrekkingen, met woorden er* %y daaden hebben getrouwlijk voorgeftaau en aangekleefd „ '. ■ dat wij vgrvolgends alle Sus.- sperfoonen , Ren genten van fteden en van het platte Land, Officieren, „ en verdere bandhaavers der juilitie, dje zullen blijken n geeven ,tlat zij met fappe handen de juftitie handhou„ den tot ftuiting vau oproeren, geweld en plundering, n of ten deezen met diaaierijen en geveinsdheid te werk r gaan, of hunne traagheid, pnverfchillighcid en onwil, met den glimp van activiteit zullen poogen te vergoelij. ken, zullen houden fcnuldig aan meineed en verraad „ van den Lande —^- dat wij eindelijk ook hun, die „ de heimelijke roervinken en aanftookers zullen zijn, om'teven van waiftaatof rang ze mogen weezen.en wij ,, zeer wel weeten te onderkennen, zullen houden voor „ vijanden van 't vaderlands en dat wij, na dat wij de openbaare aanranders onzer vrijheid, onder God's zef| gen, zullen hebben in hunnen euvelmoed beteugeld 8 „ niet aulleu uit den anderen gaap. mm dat wij sullen  C 199 ] j, bijeen blijven, tot zo lange, dat w j, den een voor „ den ander, en allen gezaraentlijk voor elkander, op „ hun. die onze vrouwen, kinderen, nabeftaanden, of „ goederen; of de perfoonen, goederen, en famillen van „ onze weldenkende medeburgeren, mogten aangerand, „ beledigd of geplunderd hebben ; ofte op hun die bij „ gebrek aan tijdige voorzorge, of behoorelijke en pligt„ maaiige-adminiftratie der juflitie daartoe medegewerkt, ,, of.hetzelve heimelijk zullen hebben aangeflookt, onszul„ len gewroken hebben, en ons ten vollen verhaald voor alle beledigingen en fchaden voorfchreeven, op hunne ,, perfoonen en goederen.'' Dit was het nog niet all'; men ontwierp zelfs een concept declaratoir, waarbij geëischt werd; „Dat den ont„ aarten dwingeland, willem den vijfden, en niet al„ leen dien tiran, maar ook zijn gantjcke kuisgezin, „ geene de minde gunst meer be weezen wierdei maar „ voor eeuwig ontzet van alle waardigheden; dat hij en ,. de zijnen wierden verklaard te zijn verraadersvanhet „ Vaderland; zijne goederen geconfisqueert, en uit de „ inkomflen van dien, en ook uit zijne gagien, defcha„ de door hem aan Land en volk veroorzaakt, geboet en „ gebeterd: dat hij willem de vrjFDE, wierdevogelvrij „ verklaard, en, iu handen van den Souverain geleverd, „ loon naar werken ontvinge; en dat al verder zijne Ge„ maalinne en kinderen, het grondgebied der provincie „ van Holland wierde ontzegd, en bij foute van dien, „ ieder burger en ingezeten getnagtigd, dezelve te arres. „ teeren, of te helpen arresteeren, enz., dat anderzins „ de natie genoodzaakt zou zijn, zig zelve, ten behoud ,; der vrijheid, recht te verfchaffen" . C deeze ijsfe. lijke vorderingen , noemde men almede cordaatheid , eu die het waagde^geene goedkeuring daar aan te beciaen, N 4  [ aoe ] werd een voorwerp van den gruwelijkfter, haat en fJieadfng —— intusfchen kan met zekerheid gezegd worden, dat de ftoutheid niet aileeiii'jk ontftond uit eigene kracht van wapenen, maar tevens, en mgelijk wet voornaamlijk, uit het heifenfchimmig vertrouwen, dat de Koning van Frankrijk, de patriotfche partij zou komen bijbaan, en de Koning van Vruisfcn n'izt zou durven waaien , de gevorderde fatisfaftie voor Hoogstdeszeifs Koninglijke Zuster,te helpen bezorgen;en dat vertrouwen wankelde nier, fchoon ook Zijne Majefle'it van Pruisfen, eene eclatante voldoening, wegens de bedoeldft belediging, en firafocfcning over de daaders van dezelve, bij Hunne Ed. Gr. Mog. deed vorderen ——— de pnervarene lieden, welken nu het bewind in handen hadden, gaven, zoiljk , van deeze beide pointen , zulke vas. te verzekering, dat de gantfche aanhang daarop vertrouwde, en zich door niets liet affchrikken. Den 2 Julij, werden, door Gecommitteerden van den krijgsraad, en Geconftitueerden, bij den Ed. Gr. Achtb. Raad, twee adresfen ingeleverd, éen betrtfL-nde hetver'\ kiezen van twee Iturgemeesteren , in de plaats van de beide geremoveerde Heeren , waartoe een dubbeld getal aangeboden werd, befbande uit de Heeren; Mr. v-.ij.ifh jjacker, (Broeder van den Heere Hoofdofficier,) Mr. JOAN geelvinck, adrïaan pomp.-j s van lei'den, en Mr. willem do^eel; uit welke nominatie, den 7. eerstVolgenden , verkoozen tverden , de Heeren, Mr. w jjacKbr, en Mr. joan ge^lvinck : deeze verkiezing ging weder vergezeld van eene ongewoone ftatie; niet minder als agt compagnien burgers waren voor het ftadhuis in da wapenen, en na het eindigen der plechtigheid, werden de yerkozene Heeren, door de cavallerie , naar hunne wooptngen begeleid, we{k een en ander bijna de gantfche ftad  [ MI ] ap de heen bragt.- ondertusfcbsn verwonderde de kurjiigen zig,dat men den H;ere backer. verkozen had, dasr zijn broeder Hoofdofficier was; maar de volksftem wist wel, dat zij binnen kort mede het ontfhg vsn dien Heer ?oude vorderen, gelijk den 24 derzelfde maand dan ook, per adres, aan den Raad gefchiedde: deeze vermaande Zijn Wel Ed. Geftr. zijn ontflag te verzoeken, maar te vergeefsch, (en met reden,) derhalven werd het hem, den 27, gegeeven ; wordende in zijne plaats, provifioneel, aaugefteld, de Wel Ed. Geftr. Heer Preildent Schepen van der hoop; de Procureur doüsvee kreeg ook bevel s alle de papieren, het officie raakende, van den Procureur commelin overteneemen —— het andere adres bovengemeld, betrof de zaak van Haare Koningl. Hoogheid, waaarbij verzocht word, ter provinciaale vergadering te declareeren, dat Hunne Ed. Gr, Achib,, de overkomst van Haare Koningl. Hoogh., onder welk voorgeeven ook, geenzins gefchikt oordeelden, ter herijking van het oogmerk , dat Hoogstdezelve verklaarde gehad te hebben , met aanzegging aan Haare Koningl. Hoogh,, om zig van het territoir deezer provincie te verwijderen, en voor als nog buiten dezelve te houden. Deu 8 Julij.kwam het gefchut van Ouderkerk, (zie bladz. 187, terug, terwijl, (den a.)de aldaar liggende manfchap naar Utrecht vertrok, gelijk ook ten volgenden dage, he* overige gedeelte van het genootfehap, van hierderwaards ging: dien dag, (den 10,) werden de compagnien ook weder opgeroepen, om uit ieder 10 man te neeman tot bijftand van die zelfde ftad; deeze manfchap vertrok , den 17 daaraanvolgenden, onder een talloozen toevloed van aanfehouwers, derwaards —— ook kwam op dien dag voor de ftad, een vaartuig van Hasjelt, met omtrerj? IN s  r ] 30 deferteurs, benevens een' Burgemeesrer van gemelde ftad; zijnde dit fchip door één der uMeggers aangehouden : de Burgemeesrer werd door het defenfiewezen, op 't woord van eer, op vrije voeten gefteld nog arriveerden 80 genootfchapsleden van Harderwijk, die 'savouds mede naar Utrecht trokken. Den 11 eerstvolgende, was het groote krijgsraad, en in denzelven werden verkoozen, 5 Lteutenants en even zo veel Vaandrigs. De 12, vertrokken 300 man van de ftadsmilitie, almede naar Utrecht, en ten volgenden dage, ("den 13,) nog 140 man; waarvan het gevolg was, dat de burgerij nu, dag en nacht, de poorten en andere posten moest bewaaken, tot verloop van affaires, en ruïn van huishoudens; welk laatfte inderdaad ook zo knellend gevoeld werd, dat, den 24 deezer maaud, (Julij.) door het Defenfiewezen, openbaar bericht nitgegeeven werd, dat in de Doelen op de Garnaalentnarkt, alsmede in het burgerweeshuis, kisten geplaats waren, tot founiisfement van milde giften. ten behoeve van de fchutters, zo wegenshunne buitengewoone lange wachten, ais togten naar Muiden, en naar Utrecht: naderhand zamelde de Capiteinen, ieder in zijne respeetive wijk, en op verfchillende wijze, ook dergelijke giften in. Deeze en alle andere zichtbaare blijken vart het onheil, dat mi-n zig zeiven berokkende, hadden echter geen vermogen , om, offchoon reeds bijna te laat, te doen terug treeden; integendeel, het lijden verbitterde al meer en meer, maar verbeterde niet ■- in de toeneemende verbitterjng floeg men het oog op het concept declaratoir waarvan wij boven, (bladz. 199,) fpraken; het behaagde, om dat het in de bitterlte bewoordingen opgefield was, evenwel had men geen harts genoeg, om het, zo*  t 203 ] danig als 'twes, ter provinciaale Staatsvergadering inteleveren i men verzachtte eenige uitdrukkingen, maar in de hoofdzaak werd geene verandering gemaakt; want bi] hetzelve drong men ten allertierkften aan, om willem „ den vijfden te fuspeudeeren in alle zijne charges, „ met inhouding van ttaétementen , emolumenten , en wat ,, verder daaiaan annex mogt zijn; voords hem het terri„ toir deezer provincie te ontzeggen, en, zo lang de „ troeMes mogten duuren, IVLvrouwe de Prinfesfe met haare kinderen insgelijks:" in deezen ftaat, werd het in de nalionaale vergadering der gewapende corpfm, ta Leiden gehouden («), gearrerteerd, en den 4 Augustus, (*) Den 6 Augustus, hield men ter dier [lede andermaal eene dergelijke vergadering, waarop de Heer f. bkenabd , als Gedeputeerde van het genootfehap, Tot nut der Schutterij, verfcheen, en een voorjlel deed, „ ftrekkende om naar het Hof van Frankrijk te zenden, „ zodanige Afgevaardigden,als, naar niaate van dete„ genwoordige tijdsoinflondigheden, door het volk zou„ den kunnen verkozen worden, om alzo des te meer luister en gewigt aan zodanige algemeene Volksver te,, genwoordigirtg bijt'ezel'ten" ■ ziedaar derhalven een bewijs, dat het Rijk in het Rijk reeds opgericht was "• • nu werden Staatsvergaderingen en volksvergaderingen belegd', beiden benoemden afgevaardigden naar vreemde Hoven; in beiden werden voordellen gedaan op expresfe last van principaalen; in beiden werden die voorft'ellen commisfor iaalgemaakt j op dezelven raportuitgehragt; dat raport, goedgekeurd zijnde, in eene refo* jutie veranderd, en die refolutie ter drukperfe gelegd, om naar de refpecllve leden\ verzonden te worien ——»  C 20+ ] ter vergaderinge van Hunne Ed. Gr. Mog. ingeleverd—» immers waren dit vorderingen van de verfte uitzichten? vooral wanneer men Zijne Majefteit van Pruis/en in 't cog houdt, en deeze bleef op eene voldoende fatisfa&ie voor Hoogstdeszelfs Zuster aandringen . maar des niet- tegenftaande, het was de ftemme des volks die gefprokeu had, en de verzoeken van deeze werden voor bevelen gehouden: in gevolge van die (telling, werd den .7 eerstvolgende, in den achtbaaren Raad beflooten, den Prins als Stadhouder en Admiraal Generaal te fuspendeeren, en alle zijne traflenienten en emolumenten, ten behoeve van de gewapende corpfan te houden. Den 13, vertrok andermaal eene bezending fchutters, (zijnde dit reeds de vijfde,) naar Minden; niettegenftaan. de men, reeds met nadruk, voor Amfleldam zelve begon te vreezen, en de hand begon te flaan aan derzelver ver. flerkmg; blijkens, onder anderen, het leggen van een nieuwe batterij aan Diemerdam, welke batterij men, bij zekere gelegenheid, dus fptcekende invoerde: Ik blikfem aan het Vf, En donder met kartouwen, Door Diemens fchu'terij ; Zo monftcr, Dwinglandij , Van Willem van Nasfouwen , Hier nadren durft aan 7 /ƒ, Men was altijd bitter / bovengemelde bezending. vreemde, hoogst onbcfl.ianbaare regeeringtform! — den 24 Augustus hield men hier ter ftede mede zodanig ee re vergadering, (jbcflaande uit ruim honderd en twaalf departementen,) in De ftad Lion, in de Nes.  i 20$ ] werd den 18 gevolgd van eéne andere, fterk 25 man,uit her cavalleristen corps, naar **' Graveland, om aldaar; Veertien dagen post te houden; nog vertrok dien zelfden dag, eene nadere bezending fchutters, beflaande weder uit 300 man, naar Utrecht; van waar degenootfchapsleden weder terug gekomen waren, en deezen genooten, den 17 defzelfde maand, (Augustus,) eene eer, welke haar nog niet had mogen gebeuren, te weeten ,• dat zij zig in volle ftatie, verzeld van Commisfarisfen,fecretaris,bo« de, tamboer-majoor, enz., met vliegend vaandel en ilaande trom, voorgaande de compagnie van den Wel Ed. Manh, Heer Capitein lopew. oer. visscher, (Commandant van het genootfehap, en welke aan zijne compagnie als Capftein moest voorgefleld worden,) van de Heerengracht tot op de Nieuwmarkt, de ftad doormarcheerden; zulks had een menigte aanfehouwers allerwegen uitgelokt, en was van dat gevolg, dat het genootfehap, eindelijk het gewenschte fiat verkreeg, op deszelfs dikwijls herhaald verzoek , van op de gewoone eXercitiedagen, in ftatie naar 't genootfchapsveld, te mogen trekken, blijkens de volgende advertentie, dato 30 Augustus 1787, dus luidende: ,. Aan de leden van het genootfehap, Tot nut der „ Schutterij, wordt bekend gemaakt, dat hetzelve ge* „ nootfehap, na bekomene guuftige toeftemming van de „ Wel Ed. Gr. Achtb, Heeren Burgemeesteren deezer „ ftad, op aanftaande faturdag, (den 1 September,) en „ voorts ten allen tijde , wanneer hetzelve genootfehap „ zal exerceeren, uit de ftad naar hun exercitieveld zal ,. marcheeren, met jlaande trommels en vliegende vaan„ dek ——— en worden de granadiers verzocht, ten „ half twee uuren zig te vervoegen, ten huize van den Wel „ Ed. Manh. Heer Collonel l. g. visscheR; en, hoe- wel door Hunne Ed. Groot Achtb. aan hetzelve, tot  [ 206 3 is eene vergaderplaats is aangeweezen de Westermarkt, M voor deeze keer, om de invallende Voorbereiding, de ,» inusquettieis, ten twee uuren insgelijks verzocht wor« „ den te vergaderen op de Botermarkt en dewijl „ hierdoor de exerceerende leden niet in de gelegenheid „ zijn, om twee Dames met zig op het veld te kunnen „ brengen, volgends de wet, heeft de commisiii ter di„ rectde bepaald, dat elk lid zijn kaartje vanlidmaatfchap „ zal kunnen geeven aan die Dames, welke hij verkiest „ op het veld te brengen, en welk kaartje de Heer Se„ cretaris zal ontvangen, en dien zeiven dag aan de leden ;, reftitueeren" -— des avonds trok het genootfehap, Weder in natie naar de ftad, onder het voorlichten van ee. ne menigte lantaarn*. Des had men dan nu den hoogden trap beklommen, en er bleef bijna niets meer te wenfeheh; ondermsfchen had deeze gelukkige voordgang in zo verre Verblind, dat men het reeds van nabij dreigende gevaar niet aag, en op het ingeflagen pad allerroekelooslijkst bleef voordhollert: de dolde overmoed, fchaitede eene oorlo. gende Mogendheid, met gantsch zijn talrijk, eh wèigedeciplineerd leger, als niets; terwijl de diepf;e onkunde bleef ftaatmaaken, op den bijftand van een' Vorst, wtens ftaatsbelang niets erniligers verbood, dan dien bijfiand zelve : en niettegehftaande alle mogelijke verzekeringen gegeeven werden, dat de troepen van den eerstgemelden Vorst reeds in aantogt waren, en Hoogstdezelve door zijnen Gezant in'sHage, binnen viermaal vier-en-twintig uuren, een fatisfaftoir antwoord eischte; niettegenftaande er geen zweem van waarfchijnelijkheid was, datdelaatstgemehle Monarch zig in den twist zoude inwikkelen , verzekerde men evenwel, en bezwoer het met heiligeeeden»  [ 207 3 dat men voor geene Pruisfifche troepen te vreezen, en Franfche troepen zekerlijk te wachten had. Evenwel was men kort daarna gedrongen te bekennen, dat de eerstgemelde troepen werkelijk op Nederlanfche bodem gekomen waren; waarom men al verder tot nog akeliger uiterfhm begon overteflaan * alle de laage landen werden onder waier gezet, waardoor de landlieden, debeklaagelijkfte flagtoffers van de eigendunkelijke en dolzinnige handelwijze, eenigeronberaadene bevorderaars van gevaarlijke nieuwigheden, de wijk naar elders moesten neemen, en zig aan hei Jot, dat onderdrukkendelandgenooten over hen beflooten hadden, moesten onderwerpen: 'tgeheugt ons, met een diep gevoel van de levendigfte verontwaardiging, en met aandoening van christelhk m-delijden een wandeling langs den Weesperweg, Houwaalderweg, enz, gedaan te hebben; alles wat wij zagen waselende, en een onbetwistbaare blijk, dat het gedrag der zogenaamde patriotten, ten hemel fchreide. Den 10, (September,) trok nog van hier naar Muiden, een ander detachement burgers, demi, een detachement van 80 man, naarden Uithoorn; den 14, circa 50 genootfchapsieden , naar het burgercorps te Waardingen. Den 16, werd alhier met de grootfte verbaazing vernomen, (fchoon'men den moed daarom nog nier verlooren gaf,) dat Utrecht, op de verzekering van den aanmarsch van Pruis/t/che troepen, door de troepen van denRhijngraave van Salm, (.dien eenigen (teuii der patriotten! ) de auxiliairen, en andere militie, 's morgenstusfchen drie en half vier uure, verlaaten was; de Gelderfche troepen waren fpoedig daarop de Had ingerukt; veeie bedorvene burgers, kwamen met vrouwen en kinderen herwaards vluchten, alsmede de comm.sfieterdefenfk-, te Woerden gerendeerd hebbende , hetgeen weder eene betreurenswaardige vertoonine gaf, en de gantfche fhtd in rep en roer bragt ; de wachten aan de poorten werden verdubbeld en ^gingen en reeden geduurigpatrouilles, de geheeieflad Den 18, (September,) werd bijHunneEd. Gr. Mo?., onder anderen, reeds gerefolveerd, de fuspenfie van Zy. ne Doorl. Hoogh. inretrekken; Hoogstdezelve re noodigen, weder in 's Hage te komen, en het commando over t guarnifoen in die refidentieplaats weder optedraa. gen, enz., 't geen, gelyk ligtlijk te denken is, geene kleine verandering in de algemeene omflandigheden gaf.-  cfó'ags té vooren, 'savonds, waren hier ter ftede, Gecoöitiiueerden en Gecommitteerden van den krijgsraad, bj eenige Gedeputeerden uit de Vroedfchap ontboden, en hua Werd voorgeflagen, onder anderen , om eene mediatie hy Zijne Doori. Hoogh. te bewerken; doch die voorflag werd gedeclineerd, en in de bürgeifociete zen, dat w illem v. , als een moordenaar der militairen, is jchuldig aan de wet van god ; als een beraamer van burgermoord , aan de wet der natuur ; en als een befpotter en ove rtreeder van de bevelen van den Souverain , aan de burgerwet enz.; willem er» willemeintje , tooneelfpel, en veeie derge'ijke fchandblijken, van eene niet waarlijk vrije,, maar losb ndige drukpers, meer; alle welken wij onnoodig vinden bier aantetekenen; gelijk wij ook niet zullen gewaagen van eenige fpotprenten, te affchuwelijk d?n dat een eerljk man aan dezelve bedaardlijk zoude kunnen denken. Zo boog als men liep met de bovengemelde Amfleldam. fehe refolutie, omtrent Zijne Doorl. Hoogh., zo diep verachtte men die leden des Raads, weiken daartoe hunne (tem niet verleend hadden; als ware het onmogelijk, dat een eerlijk en veftandigman , ook nietflechts in eenige opzichten , met de gevoelens der patrïotfche partij konde verfehiHen—- onder de voorwerpen van den verachtelijkften fmaad en hoon , bekleedde deHeer rendorp de eerfte plaatst j waartoe men,om van geene andere zaaken , (.die mede aangegreepen zijn, om dien Heer op de  C 95 3 fchandelijkfte wijs te hoonen ,) te gewaagen, gelegenheid nam . uit het gebeurde op den 19. der laatsgemelde maand September, (des twee dagen voor het neemen der refo. lutie, omtrent den Stadhouder,) en hier in beftaande: De compagnie fchutters, uit wijk 56, derzelver exercitiën zullende verricnten, op het veld van het genootfchap, Tot nut der Schutterij, werd, ten dien einde, met de gewo >ne muzijk, en in de gewoone orde, naar de Leidfche poort geleid, door den Vaandrig dier compagnie, den Heer des ruelles, en den Sergsant schal, lic, (hebbeude de Heer bicker, als Capitein, en de Heer onderdeliijden, als Lieutenant, hunne charges,' reeds eenige maanden vroeger, nedergelegd;) bij deezen' optögt, waren als granadiers, verzocht, en ook tegenwoordig , vei fcheidene leden van het gemelde genootfchap: de flads militie, met een commandeerend Officier, aandè Leidjche poort ftaande, bewees op de gewoone wijze, de militaire honneurs aan de voortrekkende bijlemans en Sergeant, maar zodra waren de granadiers, (dat is de genootfchapsleden.) niet genaderd, of de foidaaten namen het geweer op fchouder, tot dat het vendel endegeheele compagnie voorbijtrok, voor welke zij weder het geweer prefenteerden; doch voor de opfluitende granadiers,(weder genootfchapsleden zijnde,) werd het geweer andermaal op fchouder genomen; de voortrekkende Officier voor deezen, betaalde dien , in zijne oogen fchandelijkeu hoon, doorgever in den arm te commandeeren; dan, daarbij bleef hef niet: de Officier der lèhutterij, deeze bijzonderheid ziende, deed zijne compagnie halte houden, zwenken, en weder de ftad intrekken, om andermaal opemarcheereu, en te zien of de militairen ook hunne handelwijze zoude hervatten , het geen hij tot zijne onverkropbaare fpijt moest ondervinden; want alles werd