III INHOUD. Inleiding. - - - Bladz. i. EERSTE BOEK. VAN DE ZIEKTEN DIE DEN VREEMDELINGEN OVERKOOMEN IN VERSCHEIDEN GEDEELTEN DER WEERELD. EERSTE HOOFDSTUK. Ziekten in Europa, en Noord - Amerika. EERSTE AFDEELING. 'Ongezond jaargetij «Engeland, in 'tiaar 1765. Van de ongezondfte tijden in de Nederlanden, Hongarije-, den Kerkdijken Staat, de eilanden Sardinië, enMinorka, en ie Gibraltar. 15: T'W EEDE AFDEELING. Luchtsgefteldheid in Kanada, Newfoundland, Halifax, Nieuw-Engeland, Maryland, en Virginie. Ongezonde jaarfaifomen in ZuiclCarolina, Georgië , en Fiorida. Luchtsgejleldheid van Mobile en Pcnfacola. : . 30.' * 2 TWEE'  * INHOUD. VIJFDE AFDEELING; Raadgeevingen , meer bezonder betrekkelijk tot de kust van Guinee. Ongezonde posten mftand te houden, door het bekwaam maaken ' der inboorlingen: Krijgsbezettingen op zulke plaatfen \ aantevullen doormisdaadigers. Noodige onderrichtingen voor foldaaten, e. z. v., 'aan boord van Oost-Indifche fchepen. Bladz. aio; DERDE BOEK. RAADGEEVINGEN AAN DF 'EUROPEERS, IN GEVALLEN VAN ZIEKTE IN HEETE GEWESTEN. EERSTE HOOFDSTUK. Onderrichtingen tot het geneezen der ziekten, waar aan de Europeers in heete luchtftreeken onderheevig zijn. EERSTE AFDEE L I N G: Van de Koortfcn. . ; . 22-,. TWEEDE AFDEELING. Van den Buikloop, en het Borti . 2, bele, maar enkele anderendaagfche koorts is, ,, waar mede velen over de ftraat gaan, of in j, derdendaagfche , die dikwyls den geheelen 3, winter aanhoudt, en door de vorst niet word 33 afgebroken; doch zyn er zulken weinige. „ Voor dat de galziekte daar zy, klagen velen 3., reeds van walging en verloren etenslust; de ,,, tong is wit beflagen, de keel flymig, het wit 3, van de oogen geel, de lippen bleek, en het 9, water bruin. Die een goed glas wyn drinken, „ dro.fi^  I. Höofdst. deelen vm Europa. 27 negenentwintig terftond van eene anderendaagfche koorts werden aangetast, terwijl llegts één van hun daar van vrij bleef. Doch eer wij Europa verlaaten , zal het der moeite waardig zijn , het oog te flaan op de ziekten van fomnjigc om.;. inde zuidelijkftc deelen van 't zelve gelegen, alwaar men onderltellen mag, dat dc hitte van het weder een' grooten invloed oefent. Wij verkiezen hier toe het eiland Sardinië , van welks landeigene ziekten ik niet wcete ooit in druk iets geleezen te hebben. Dit eiland is alle jaaren onderhevig aan eene doorgaande ziekte, welke aldaar woedt van Junij tot September, en door de inboorlingen de Internperia genoemd wordt. In fommige zomers regent het geheel niet, geduurende vier of vijf maanden; en dan oefent deeze ziekte haar grootst geweld, zijnde dezelve altijd op de eene plaats doodlijker dan op de andere , en inzonderheid voor de vreemdelingen. Hier van hadden de Engelfchen niet lang geleeden een allergevoeligst bewijs. — In de maand Augustus 1758 , lag de admiraal Broderick met het oorlogfchip the Prime* ten anker in de baaij van Oristigani, alwaar zevenentwintig man van zijn volk die aan land gezonden waren om eenig werk te doen, dooide heerfchende ziekte van het eiland werden aangetast; twaalf van hun inzonderheid, welken aan land gefiaapen hadden , waren reeds ijlhoofdig toen ze aan boord gebragt werden. Alle in 't gemeen hadden eene ligte koorts, ver-  28 Van ie ziekten in onderfcheidene I. Boek:. verzeld met zwaare drukking op de borst, en omtrent de kolk van de maag; geduurige walging, en fomtijds galbraaken; waar op dikwijls ijlhoofdigheid volgde. Deeze koortfen veranderden in dubbele anderendaagfche, en liepen eindlijk uit op hardnekkige derdendaagfche. Opmerkelijk is het, dat in dit fchip, welk niet meer dan twee mijlen van het land aflag, niemand ziek werd, buiten de geenen die aan wal geweest waren , waar van er zeven Itierven. De overfte van een klooster, in dien tijd aan de Engelfche officieren een bezoek geevende, verhaalde hun, — Dat de ziekte van het eiland was eene afneemendé of tusfchenpoozende koorts, dat hij zelf er meer dan eens door was aangetast geweest, en ruime giften van koortsbast en flangenwortel gebruikt hadde , doch altijd zich best hadde bevonden bij verandering van lucht. Hij merkte aan , dat geduurende dat ziekelijk jaargetijde, de lieden van aanzien hunne buitenplaatsen verlieten, en in de Heden hun verblijf koozen; terwijl een meenigte arm volk, vooral op fommige plaatfen van het eiland, dat deeze voorzorg niet gebruiken konde, jaarlijks door deeze landziekte werd wechgefleept. De landlieden bedienen zich van een braakmiddel, ter. Hond bij den eerften aanval der ziekte , welk middel zij zeiven bereiden, door eenige Hukken glas in 't vuur heet gemaakt, in flappen wijn te blusfchen, 't welk , dus medicinaal gemaakt zijnde, eerst braaking verwekt, en daarna overvloedig doet zweeten. Sar-  I. Hoofdst. deelen van Europa. 29 Sardinië was wijleer zoo aanmerkelijk wegens zijne ongezonde lucht, dat de Rméuii gewoon waren hunne misdaadigers dei-waards in banne* ïingfchap te zenden. Thands is het maar fchaars bevolkt , het geen men aan de fterfte , door die jaarlijkfche ziekte veroorzaakt, heeft toetefchrijven ; want fchoon het omtrent honderdveertig mijlen lang, en op veele plaatfen vijfenzeventig breed is, acht men het ganfche beloop van zijne inwooners niet boven tweehonderdvijftigduizend te bedraagen. Een gering getal, vergeleeken met de bewooners van het kleinere, doch betrekkelijk veel gezonder eiland Corfica, nabij het zelve gelegen; hoewel de Franfchen ook hier , onlangs een aantal hunner troepen door tusfchenpoozende en afneemendé koortfen verlooren hebben. Wat aangaat de Engelfche bezittingen in de zuider deelen van Europa, de afneemendé en tusfchenpoozige koortfen, als ook de loop, zijn zeer gemeen op het eiland Minorka, van Junij tot November, en in fommige jaaren zijn die zeer hardnekkig. Te Gibraltar is de lucht zuiverer, en de ligging gezonder. TWEE-  3f Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek, - TWEEDE AFDEELING. Luchtsgejleldheid in Kamdz, Newfoundland, Hali fax, Nieuw-Engeland, Maryland, en Virginie! Ongezonde jacufaifoenen in Zuid-Carolina, Georgië, en Florida. Luchtsgejleldheid van Mobile en Penfacola. Laat ons nu overfteeken naar Amerika, en de onderfcheidene ziekten welken denvreemdelingen in dat gedeelte des aardkloots treilen, befchouwen. Wij zullen beginnen met de meer noordlijke deelen van dat vasteland. In Kanada, flnds dat uitgeftrekte land in het bezit der Engelfchen geweest is , hebben onze troepen en ons volk doorgaands eene aanmerkelijke gezondheid genooten, indien men alleenlijk uitzondert de groote fterfte, in den winter van 't jaar 1759 door het fcheurbuit veroorzaakt Een heelmeester, welke langen tijd in verfcheiden plaatfen daar te lande, en inzonderheid te Quebec, zijne konst geoefend heeft, verhaalde mij., dat het egte zijdewee of pleuris, en andere ontfteekende ziekten , de eigenaartige voord, brengfels waren, van de koude lucht in die iandftreek; maar dat zachte gal- en tusfchenpoozende koortfen, daar naauwlijks bekend waren. De bij uitftek gezonde ftaat van het fcheep „ gen, aan, tot het begin van OEtober. In de maand Juni] , werden bijna twee„ derde der blanken ziek. Hunne kwaal was „ niet wel te brengen onder eenige der benaa„ mingen waar door men gewoon is de koortfen „ te onderfcheiden; dan, naardien de pols altijd „ flaauw was, en de hersfens en zenuwen het ,} meest fcheenen aangedaan , kwam zij aller- „ naa.it  II. Hoofdst. deden van Afrika. 65 j, naast bij het geen men eene zenuwkoorts „ noemt. Zij fcheen ook overtehellen tot ge,, duurige afloópingen. Somtijds begon de ziekte j, met braaking , doch meer gewoonlijk met „ ijlhoofdigheid. Zij deed haaren aanval door„ gaands in den nacht, en de lijders alsdan „ ijlhoofdig zijnde, waren geneigd in de open j, lucht te loopen. Meer dan eens zag ik hen „ voor een korte poos weder tot zichzelven „ koomen, door middel van den zwaarcn regeij ,, die hun alsdan op het naakte lijf viel; Doch ,, de ijlhoofdigheid beving hen draa weder: „ daarna werden zij flaapzick ; de pols ver„ flaauwde, en eene reeks van zenuw-toevallen „ volgde er op; de huid werd geel; galachtige „ braakingen en afgangen waren gewoone ver„ fchijnfelcn. Braakmiddelen , blaartrekkende ,, pleisters, kamfer, en de koortsbast, waren „ de eenigfte dingen die den naam van gences,, middelen voor deeze ziekte verdienden. ,, De koorts verzwakte den lijder zoodaanig, ,, dat hij doorgaands zes wecken of twee maan„ den noodig had, eer hij weder in ftaat was „ om te konnen uitgaan. Een teeringachtige „ buikloop, geclzugt, waterzugt, of verftop„ pingen in de ingewanden , waren er de ge„ volgen van. Van de 51 blanke menfchen, „ uitmaakende het volk van vier fchepen dié „ te Catchou lagen , ftierven éénderde aan de „ koorts, en een ander derdedeel aan den buik„ loop , en andere ongemakken die op den„ zeiven volgden ; en van deeze allen was E geen  66 Fan de ziekten in onderfcheidene I. Boeg, „ geen één ziek geworden, vóór dat het begon „ te regenen. „ Ik geloof dat er op den ganfchen aardbodem „ bezwaarlijk een ongezonder land te vinden „ zoude zijn dan dit, geduurende den regen„ tijd; en het denkbeeld welk ik toen maakte „ van onze blanke lieden, onder het inademen „ van zulk eene fchadelijke lucht, was, dat ik ,, hen vergeleek bij eene meenigte riviervisch, „ die in een ftilftaand water geworpen wordt; „ het water bedervende, verliest de visch zijne „ natuurlijke leevendigheid , zij kwijnen , zij „ teeren uit, en veelen fterven. „ Dus zag men fommige menfchen vadfig, „ werkeloos, of bij poozen een weinig ijlhoof„ dig worden, en, zonder zelfs eenmaal het bed ,, te houden, in dien ijlhoofdigen of flaaperigen „ toelland binnen 48 uuren den geest geeven, „ na oogfchijnlijk gezond te zijn geweest. De „ blanken in 't gemeen werden geel ; hunne ,;, maag kon niet veel fpijs ontvangen, zonder ,, er door bezwaard te worden, en zonder nei„ ging tot braaken. Het is indedaad niet te „ verwonderen, dat deeze ziekte zoo doodlijk „ was, dat de herltelling van dezelve zoo lang„ zaam toeging, en dat zij gevolgd werd door „ buikloop , waterzugt, geelzugt, tusfehen„ poozende koortsverftoppingen, en andere ge„ vaarlijke en langduurige ongemakken. „ Het verwondert mij veeleer, dat ooit eenig „ blank mensch weder herfteld wordt, zoo„ lang hij zulk eene verpeste lucht, als die „ van  ÏÏ. Hoofdst. deelen van Afrika. „ van Catchou geduurende den regentijd, blijft j, inademen. Wij waren , zoo als ik altoos opgemerkt ,, heb, dertig mijlen van zee af, in een land „ geheel onbebouwd, overftroomd door het j, water, Omringd met digte ondoordringbaare „ bosfehen , en alom bedekt met flijm. De j, lucht was zoo bedorven, zoo vuil, en dik, „ dat de ontftooken fakkels of kaarfen niet dan zeer flaauw en duister brandden, en gereed „ fcheenen om uit te gaan; de rncnschlijke ftera „ zelfs verloor haaren natuurlijken klank. De ,, reuk van den grond en der huizen was raauw ,, en beleedïgend ; maar de damp die uit het „ bedorven water in de graften oprees , was „ nog veel arger. Dit alles echter fcheen nog „ draaglijk , wanneer men het vergeleek met „ het oneindig getal diertjes, die overal, zoo,, wel bij den grond als hooger in de lucht, „ met geheele zwarmen vloogen , en welken, „ terwijl ze uit de befmetting van den dampkring „ fcheenen gebooren en door dezelve voord„ gekweekt te worden, op hun beurt de onzui„ verheid der lucht grootlijks vermeerderden. „ De wilde bijen uit de bosfehen , tevens „ met millioenen van mieren , vervulden de „ huizen , en vernielden alles wat er in was; „ ten zelfden tijd werd de lucht dikwerf ver„ duisterd door zwarmen van vliegende vis„ fchen , welken in hunne vlugt "de kaarfen ^, fomtijds uitdoofden; maar de argfte plaag van „ allen waren de muggen en zandviiegen, wier E 2 .;, on-  *8 Fan de ziekten in onderfcheidene I. Boek, „ onophoudelijk gedommel en pijnlijke fteeken, „ nog onverdraaglijker waren dan alle de toe„ vallen der koorts. „ Boven dien maakte een ongelooflijk getal kikvorfchen op de oevers der rivier , zulk „ een aanhoudend en onaangenaam gekras, dat „ niets dan de gewoonheid aan zoo akelig een „ geluid, iemand eenig genot van natuurlijken „ fiaap konde toelaaten. „ In het begin van Ottober, toen de regens „ verminderden , werd het weder uitermaate „ heet ; de bosfehen waren bedekt met mee„ nigten van doode kikvorfchen en ander on„ gedierte, door het afneemen der rivier achter. „ gelaaten; alle de ftruiken en heesters waren » insgelijks overfpreid met Hinkend flijm. „ Bij onze terugkoomst te Lisbon bemerirte „ ik, dat de zwarten veel te lijden hadden van „ de verandering van klimaat ; want toen zij „ in eene koude luchtftreek kwamen , in de „ maand December , kreegen veelen van hun „ buikloopen en andere kwaaien, waar aan ver„ fcheiden ftierven". Uit al het geene aangemerkt is, zal duidelijk blijken , dat de gewoonfte en meest doodlijke ziekten geduurende het ongezonde jaargetijde in Guinee, geenszins uit ontfteeking gebooren worden. Waarlijk , er is aldaar zooveel kwaads veroorzaakt door het laatvlijm, in de hand van zulken die alleen Sydenhams werken, of die van andere fchrijvers welken enkel over ont* fteekings-koortfen handelen, geleezen hebben, dat  II. Hoofdst. deden van Afrika. 6'o dat het ten uiterfte raadzaam is voor onervaarenen in zulke luchtftreeken , zich ten eenemaal van het zelve te onthouden, en de behoudenis der lij deren in zulke gevallen alleen te vertrouwen aan braakmiddelen, een vroegtijdig gebruik van blaartrekkende pleisters, tevens met de toediening van de Tartarum emeticum in kleine giften, of andere zachtwerkende antimoniale middelen, geduurende de koorts, en van den koortsbast bij de eerfte afiooping ; dit zal men bevinden de heilzaamfte en verftandigfte behandeling dier koortfen te zijn. In gevaarlijke gevallen moet de koortsbast in wijn gegeeven worden, toe de hoeveelheid van anderhalve once in tien of twaalf uuren , en daarna één once elke vier en twintig uuren. Indien dezelve door den mond weer uitgeworpen wordt, kan men het dubbel van de gemelde hoeveelheid door middel van klisteer inbrengen. Ik acht het dienstig hier aantcmerken, dat dit geneesmiddel in groote hoeveelheden zeer veilig kan worden toegediend. Ik heb dikwijls in Engeland,- één once van het zelve in minder dan zes uuren gegeeven , zelfs dan wanneer de maag flap , en de lijder in een' zwakken Haat was , zonder dat ik ooit het minfte ongemak, of misfelijkheid, of walging, daar van befpeurd hebbe; ik heb lijders gehad, die in minder dan drie wceken , 14 oneen van den koortsbast, ongekookt of ongetrokken, gebruikten; en het was zelfs volftrekt noodig dat zij daarvan zooveel gebruikten. E 3 Alen  jo Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek. Men heeft optemerken, dat Dr. Sïdenhams oordeelkundige praktijk plaatslijk was; zij was bepaald niet alleen binnen Engeland, maar zelfs tot een eenig en zeer gezond plekje in het zelve, naamlijk Londen: en het is zeer waarfchijnlijk, dat bijaldien de Doctor zijne konst geoefend hadde fiegts eenige mijlen buiten de Hoofdftad, in de laage ftreeken die men in haare nabuurfchap ontmoet, hij het adeflaaten niet zoo onbepaaldlijk tegen de meeste koortfen zoude aangepreezen hebben. Was de gewoone herfstkoorts van verfcheiden gewesten in Europa, midsgaders de groote fterfte die haare woede in heete luchtftreeken veroorzaakt , dien voortreffelijkcn Geneesheer bekend geweest, hij zou het niet gewaagd hebben , eene aanhoudende koorts welke 12 of 14 dagen duurde, de Standvastige en oorfpronglijke koorts der natuur te noemen, waar op de geneeskundige voorfchriften der oude Geneesheeren voornaamlijk waren toetcpasfen. In deeze koorts moest men, na het aderlaaten en eene braaking , de veiligheid des lijders voor een groot deel aan de Natuur toevertrouwen, als de voornaamfte uitwerkfter der geneezing door middel van de koorts zelve, welke men altijd aanzag als het heilzaam werktuig der herstelling; eene praktijk en theorie, welke men geenszins kan toepasfen op de koortfen die den Europeers in Guinee overvallen.. Het verlies van eene geringe hoeveelheid blocds, in het begin der koorts, doet dikwerf noch goed noch kwaad; en er zijn ziekten waar mee  II. Hoofdst. deelen van Afrika. 71 mee de Europeers in dat weerelddeel, vóórnaamlijk in het drooge jaargetij, gekweld worden, waar in zulks, zelfs bij herhaaling, van dienst kan zijn. Maar wanneer de Europeers in de regenmaanden, of den tijd der ziekten , door de koorts zijn aangetast, dan is het zeer zelden noodig hun bloed aftetrekken ; en ruime en herhaalde laatingen, zouden dan van doodlijke gevolgen zijn. Geen klaarder bewijs kan er zijn, van de gefteldheid der lucht in dat land om afneemendé en tusfchenpoozige koortfen te verwekken, dan deeze algemeene waarneeming, dat zulken die in Engeland of Holland hardnekkige tusfchenpoozende koortfen gehad hebben, bijkans altijd weder inftorten , zoodraa zij op deeze kust geland zijn. Men moet met leedwezen zeggen, dat de zieken in die luchtftreeken maar al te dikwerf nadeel lijden, door de onbedreeven behandeling van fommigen, die" welligt waarlijk onkundig, of van anderen die zoo geheel overgegeeven zijn aan een zeker plaatslijk ftclfel van praktijk, dat zij noqit buiten deszelfs bepaalde regelen durven handelen of denken. In dit Werk zullen we derhalven eenige geneeskundige bedenkingen trachten optegeeven, ter onderrichting van zoodaanige genees- of heelmeesters, welken geene gelegenheid hebben gehad om ondervinding te bekoomen in het behandelen der ziekten van heete luchtftreeken. — Aangaande verdere bezonderheden, wijzen wij hen tot het I. Hoofd (luk des HL Boeks. Bij deeze gelegenheid moeten wij hun ook berichten, dat de beftuuringen hier gegeeven, E 4 mc':  7^ Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek. met betrekking tot de geneeskundige praktijk Biet flegts op de kust van Afrika, maar ook in verfcheiden andere gedeelten der weereld, uit Engeland gezonden zijn door verfcheiden Heeren, en dat er exemplaaren van verfpreid zijn aan veelen onzer buitenlandfche kantooren; alwaar men ze heeft beproefd en goedgekeurd, als de beste regelen in het behandelen der koortfen, niet alleen op onze oorlogfchepen, maar in verfcheiden onzer bezittingen, inzonderheid in Afrika. Verfcheiden affchriften van dezelven zijn aldaar te zien, gemaakt haar die welken aan den heelmeester Oates, en anderen, reeds voor eenige jaaren gegeeven zijn; en ik heb meer dan eens - het genoegen gehad van te verneemen, dat ze thands de vastgeftelde regel geworden zijn, van eene welingerichte en gelukkige praktijk in die gedeelten der weereld. Sedert de laatfte uitgaaf deezer Proeve, heeft men bevel gegeeven, om de oorlogfchepen naar de Guineefche kust beftemd, op kosten der -Regeering te voorzien van ecnen ruimen voorraad van koortsbast in poeder, midsgaders van wijn, om daar van. uittedeelen aan de geenen die met fchuiten de rivieren op, of wel aan land gezonden moesten worden. Men heeft ook aan de bevelhebbers dier fchepen gelast, niet toetelaaten dat iemand van hunne manfchap na zonnen ondergang aan land bleef. Twee omftandigheden, die in den loop van dit Werk op het fterkst worden aangepreezen , en welken , indien ze naauwkeurig in acht genoomen worden, blijken zullen van de grootfte nuttigheid te zijn. DER-  74 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek, al dien hoop, waar de vreemdlingen van eene algemeene ziekte geduurende de regens , die doorgaands in Julij beginnen en tot in November aanhouden, bevrijd zijn. Deeze ziekte woedt het hevigst op het eiland St. Thomas, PrincesfenMüand, en Ferdinando Po. Het is op het eiland St. Helena, ten zuiden van alle de gemelden gelegen, dat de Engelfchs planters hunne gezondheid , hunne gedaante, en eene fterke ligchaamsgefteldheid , door alle tijden van het jaar behouden, en zoo hoog een' ouderdom bereiken als in Europa. De vruchtbaare, aangenaame,-en gezonde bezittingen der Hollanders aan de kaap de Goede Hoop, voorbij zeilende , koomt men aan het groote eiland Madagascar. Hier heeft het volk van raeenig Europeesch fchip zijne gezondheid wedergekreegen, wanneer zij door het fcheurbuit gekweld waren , vooral wanneer zij er in het drooge jaargetij aankwamen ; maar geduurende dc regens, welken gemeenlijk van November tot Maart aanhouden, is dit eiland zeer ongezond, voornaamlijk de baai van St. Augustin, en het fort Dauphin, de twee plaatfen daar de Europeefche fchepen doorgaands ten anker koomen.. The Terpfichore , een Engelsch oorlogsvaarder, ftrekte hier van tot een treurig bewijs , wanneer hij, in den regentijd aldaar liggende, een groot deel volks en officieren verloor. - Het zelfde mag men zeggen van de Mafcerenhas, Mauritius, en het onvruchtbaar eiland. D-iego Reis. Het Franfche fort te Bourbon is ech-  II. Hoofdst. deelen van Afrika. 75 echter in dien tijd zoo ongezond niet, als d$ baai St. Augustin op Madagascar. Wat de oostlijke kusten van Afrika betreft, wij zullen daar omtrent alleenlijk aanmerken, dat Mozambique voor ongezond gehouden wordt; en dat de landftreek Quiola voor de Portugeezen zoo doodlijk was, dat zij genoodzaakt waren alle hunne bezittingen aldaar te verlaaten. Onder* tusfchen wordt de groote ftad en het land vaa Melinda, gezegd taamelijk gezond te zijn. DER,  7^! Van de ziekten in onderfcheidene I. BdïK. PER DE HOOFDSTUK. Ziekten in de Oost-Indien. EERSTE AFDEELING. Tijdziekten in de Engelfche factorijen, in Arabie en Perfie, e. z. y. Wanneer we onze reis voordzetten tot Arabie, Perjie, en Indie, en in het voorbij gaan het oog vestigen op de voornaamfte factorijen der Engelfchen in die landen , dan vinden we, dat te Mocha in Arabie, te Basfora in de golf van dien, naam, en te Gambroon in Perfie, de Europeefche kooplieden jaarlijks geduurende eenige weinige maanden aan eene zekere ziekte •nderheevig zijn. In de Oost-Indien , en over 't geheel in de zuidelijke deelen van Afie, vinden wij dat de landen die door de menschlijke vlijt en bebouwing verbeterd worden, als, b. v. China (*), en (*) Het groot aantal Europeefcbe kooplieden, welken het koningrijk China bezoeken, lijden geen ongemak van dc, luchtftreek, dan alleen, dat in de maand November het volk van de fchepen die digt bij Wampoa op de rivier Canton geankerd liggen, onderworpen is aan tusfchenpoozende koortfen, veroorzaakt door de Noordweste winden die gemeenlijk is. dien tijd waaien, en ovex eenige laage rijstlanden koomen. Deez«  III. Höofdst. deden van Oost-Indie. 77 en verfcheiden andere oorden in dat weerelddeel, eene gemaatigde en zuivere lucht genieten, welke voor de ligchaamen der Europeers zeer heilzaam is. Daar en tegen zijn de boschachtige en onbebouwde ftreeken, als de eilanden Java, Borneo, Sumatra, de kusten van Arakan en Pegu, de eilanden Negraïs , waar de Engelfchen zich onlangs poogden te vestigen , Banda een der fpecerijeilanden van de Hollanders, en verfcheiden anderen, voor eene meenigte Europeers, en anderen aan een zuiverder lucht gewoon, doodlijk bevonden. In alle de landftreeken van Oost-Indie, welken digt bij groote moerasfen, bij de drabbige oevers der rivieren, of de onreine zeeftranden gelegen zijn , veroorzaaken de dampen die uit bedorven ltilftaand water, hetzij zoet of zout, uit de verrotte planten en andere onzuiverheden, oprijzen, doodlijke ziekten, vooral in den regentijd. . Er is eene plaats , digt bij Indrapour op Sumatra, waar geen Europeer het waagen kan, geduurende den regentijd flegts éénen nacht aan land te blijven of te flaapen, zonder gevaar van zijn leven, of voor 't minst van eene zeer gevaarlijke ziekte. En te Podang, een Hollandsch kan- Decze ziekte is echter zelden doodlijk, maar zij blijft den lijder doorgaands de twee volgende maanden bij, indien hij aldaar zoolang vertoeft. De Engelfchen , wier ligchaamsgeftellen door hun verblijf in meer ongezonde deelen van Indie, nadeel gelseden hebben, vinden zich altijd merkelüÊ beter, zoodraa zij te Canton gekoomen zijn.  84' Van dè ziekten in onderfcheidene I. Boek/ „ eenige woorden verstaanbaar konde uitbren„ gen. Zwaare ijlhoofdigheid , onrustigheid, „ en benaauwdheid hadden er plaats , geduu„ rende de koorts , en eindigden niet voor „ dat er eene afiooping en zweet volgde. „ Wanneer de koorts in den derden aanval „ zoo hevig de overhand nam dat de dood het „ gevolg was, het geen dikwijls gebeurde, dan „ werden fommige lijders flaapzugtig, in anderen „ was eene hevige ijlhoofdigheid, de ontlas„ tingen hadden een doodlijke lucht, en ge„ fchiedden■-ongevoelig; de pols was fnel, klein, „ en ongelijk, zoodat men ze naauwlijks tellen „ of voelen konde; het klamme zweet breekt „ over het-ganfche ligchaam uit, voornaamlijk „ om het hoofd en den hals ; het gelaat ftaat „ doodlijk, en is met Stuiptrekkingen bezet; de „ lijders pluizen aan dc dekens , en vangen „ vlokken, de peezen trillen, zij liggen achter „ over , zakken geduurig naar het laagfte ge~ „ deelte van het bed, de leden worden koud en ,', blaauw; ten laatften worden zij door Stuipen „ aangevallen, waar meê het treurfpel eindigt. „ De invloed der zon en maan te Bengalen „ heeft een verwonderlijke kracht, om hen die „ de ziekte hebben doorgeftaan, weder te doen „ inftorten; weshalven wij deezen invloed moo„ gen tellen onder de opwekkende oorzaaken „ der ziekte, en dezelve is zoo aanmerkelijk, „ dat een zieke die reeds agt of tien dagen is „ herSteld geweest, in het uiterSte gevaar is „ van wederom inteStorten , wanneer de tijd „ der  III. Hoofdst. deelen van Oost-Indie. 85 „ der nieuwe of volle maan aankoomt, ten zij „ men den koortsbast gebmike , om zulks tc 3, verhoeden. Hier van zijn zooveele bewijzen, „ en het is bij allen die te Bengalen w'oonen „ zoo bekend, dat het genoeg is, er melding „ van gemaakt te hebben. Ik heb eenigen ge„ zien , welken niet dan tegen den tijtl der „ nieuwe of volle maan, eenen aanval, 'en ook „ niet meer dan éénen, gehad hebben, het geen „ nogthans ligtlijk hadde konnen voorgekoomen „ worden, indien men eenige dagen voor den „ verwachten tijd des aanvals, den koortsbast »> gegeeven, en daar mede aangehouden hadde „ tot dat die tijd voorbij was. In een dergelijk „ geval behandelde ik een'zwarten jongen, die „ de koorts had; ik liet den aanval tot vier,, maal toe herhaalen, tegen de volle en nieuwe „ maan, naardien zulks veilig gefchièden konde, en ik mij gaarn van deeze za;;k ten vollen „ wilde overtuigen , eer ik befloot 1 om des „ koortsbast tot beteugeling der koorts te gee„ ven. „ Den 16 November 1762 , na den middag', „ hadden wij hier eene aanmerkelijke zons,, verduistering; en daar wij pas te vooren bij „ den helderen zonnefchijn over groote hitte „ klaagden , werd de lucht bij die ongemeen „ zwaare eklips, zeer koud. Geduurende deeze „ zontaaning verhief zich de afneemendé koorts „ bij den heer Macq_uire, die de derde was „ in rang, in den raad, na den Gouverneur, 3, doch zoodraa de eklips over was, verdween ze F 3 » wc'  §6 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek. „ weder. De zieken die toen onder onze be, ,, handeling waren, werden er niet zeer door s, aangedaan. „ Schielijke en hevige uitwerkfeïen der maan » hebben wij voornaamlijk waargenoomen den s3 2 November, omtrent twee uur in den morgen5, ftond, op welken tijd de aarde zich tusfehen 3, de zon en maan fteilende, de zonneftraalen „ onderfchepte; op dien tijd werden ten min3, ften agt matroo.zen van het fchip Th Drake, 33 die te Calcutta in 't huis van den k^ptein van ,, hunne koortfen reeds aan het beteren waren 3, hijkans op den zelfden oogenblik door eene 3, hevige koorts op nieuws overvallen. Het zelfde gebeurde ook aan veelen, die op het „ fchip aan de zorg van onzen ambtgenoot 3, waren toevertrouwd, (*)'' Te Bombai is de lucht veel gezonder, dan te Bengalen ; en de ganfche kust van Malabaar in % gemeen, is taamelijk gezond, fchoon ze in dit opzicht voor die van Koromandel moet zwichten. Het eiland Bombai is onlangs gezonder gemaakt dan het te vooren was, door het bouwen van eenen muur, ten einde het indringen der zee! te beletten ter plaatfe waar zij eertijds eenen zoutkuii vormde; als ook door een'bevel, dat niemand der inboorlingen voordaan zijne kokosboomen meer met bedorven visch zal moogen, mes- C) Dhferi. Fnaug. Med. De Febre Putrida in Betigalia, Anti. 1763. Au&. J ac. Lind.  HI.HooTDST; deelen van Oost-Ihdie. 93 de ondervinding van allen die de geneeskunst in Indie geoefend hebben , gebleeken een zeer veilig en uitmuntend middel te weezen. Matroozen, welken geene verfche groenten kunnen bekoomen, liggen insgelijks bloot, om in Indie door feheurbuit en fcorbutieke afgangen gekweld te worden. Aangaande de geneezmg van deeze ongemakken , mag de leezer nazien mijne Treatife on the Scurvy; [d. i. Verhandeling over het Scheurbuik Voords zijn zij , zoowel in de Oost- als West-Indien, onderworpen aan groote en hardnekkige zweeren aan de beenen. (*) De volgende oordeelkundige waarneemingen, zijn mij door Dr. Bogue, van Titchfield, goedgunstiglijk medegedeeM. De meest doodlijke ziekten te Calcutta, geduurende mijn verblijf aldaar in 1757, " namen haar begin met den regentijd, en , beftonden in hardnekkige tusfchenpoozende' rotkoortfen. De koude huivering, welke allergeweldigst was , duurde dikwerf twaalf uuren lang; en vermids de koorts alle dagen weder kwam , waren de lijders niet boven vier of vijf uuren van dezelve vrij. Geduu" rende de regens, en eenigen tijd daarna, had" den wij hier ter plaatfe de helft van de man" fchap van het eskader onder bevel Van de " Admiraals Watso.n en Po co co, op den „ zelf- (») [Wij lasfchen hier wederom eene Noot van ^en Schrijver, in dea teks:.]  94 Van de ziekten m onderfcheidene ï. Boek X „ zelfden tijd ziek. Van drie fchepen van linie i, en één van 20 ftukken, welken zelfs niet vol' „ komen bemand waren, verlooren wij in ze<„ maanden tijds meer dan 200 man, welken alle jf aan deeze koorts ftierven. De Kamfer Werd het beste middel bevonden „ m de koorts. Den koortsbast en andere „ bederfweerende middelen, gaf men in ruime „ giften, na alvoorens een braakmiddel en buik„ zuiverende middeleri te hebben toegediend „ Deeze koorts verzwakte de lijders doorgaands Ü dermaate, dat Mr. Ives, tden heelmeester „ van dat hospitaal , volftrekt noodig oor» deelde 5 om aan de geenen die aan het beteren „ waren, of de ziekte niet in den hoogften trap „ hadden, een weinig Arak in hunne gekookte h njst toeteftaan. Hij verfchafte hun ook edelmoediglijk Mad éra-wijn. „ In de ontfteekings koortfen welken vóór „ den regentijd plaats hadden,.werd het ader„ laaten, met omzichtigheid geoefend, dienstig „ bevonden; maar zoodraa de regens een aan. „ vang hadden genoomen, werd het lancet zei„ den of nooit gebruikt. „ Het ongemak in de lever werd gemeenlijk „ door kwijling overwonnen, wanneer men de „ lijders konde doen kwijlen eer dat de ver„ zweering ontftaan was. In fommigen ver„ wekte de kwik loslijvigheid , waar door de „ lijder insgelijks geneezen werd. In geval van „ ontfteeking in de lever, wanneer dezelve aan „ het buikvlies vast zat, zoo' als dikwijls ge. „ beurde,  III. Hoofdst. deden van Oost-Indie. 95 „ beurde, en er zich uitwendig een gezwel ver„ toonde, dan werd het meenigmaal met goed „ gevolg geopend. — Het volgende kan hier }, van ten voorbeeld ftrekken. Een matroos, omtrent 35 jaar oud, wérd ,, in 't laatst van Mei 1759, zeer ziek van het „ fcheurbuit, in zijner Majesteits hospitaal ge-. „ zonden , welk aan mijne zorg was toever„ trouwd , geduurende de afweezendheid van 5, den heelmeester van Negapatnam, eene Holj, landfche bezitting op de kust van Koromandel. „ Kort nadat hij aan land gekoomen was, werd ,, hij aangetast door een' fcorbutieken buik„ loop , en weinig dagen daarna , klaagde hij „ over pijn in de rechtezijde. In deeze omftanj, digheden, naardien de buikloop aanhield, en „ verfcheiden blaauwe fcorbutieke vlekken zich „ op zijne ledemaaten vertoonden, gepaard met „ faamentrekking der beide knien, oordeelde ik „ niet dienstig, hem kwikmiddelen te geeven; „ intusfchen openbaarde zich een groot gezwel „ in de gemelde zijde, naar buiten uitpuilende, „ met eene beginnende etterwording. Ik verhaastte de ettering door middel van pappen; „ en op den 13 Juli] , in de koelte van den ,3 avond, zijnde het toen omtrent een maand „ geleeden dat hij het eerst over pijn in de „ zijde had geklaagd, opende ik het gezwel ter „ lengte van omtrent zes duim, en liet er bijna ,, drie pinten goede etterftofFe uitloopen. Toen „ bragt ik mijn hand in de linker kwabbe van j, de lever, welke ik bijkans geheel verzwoo- »ren,  Fan de ziekten in onderfcheidene I. BoÊïr, „ ren , en met verfcheiden holligheden op de „ wijze van eenen honigraat, bezet vond, ter$ wijl de rand van de lever aan het buikvliee „ vast was. Hij was zeer neërllagtig op het „ denkbeeld dat zijn ligchaam zou geopend wor„ den,' doch ftond echter de bewerking beter „ door, dan men in den zwakken ftaat waar in „ hij was zou hebben durven verwachten. Ik „ flopte zorgvuldig de holte met droog en Zacht „ plukfel vol, en gaf hem een julep met de „ Tinctuur van den koortsbast, om dikwijls inteU neemen. Den volgenden morgen ontlastte de „ wónde eene groote hoeveelheid goede etter„ ftoffe, en ik vond éénen etterboezem, welke „ zich fchuins naar beneden ,• naar den navel „ uitftrekte, en een'anderen naar den rug, elk „ omtrent twee duim in de lengte; Ik leide ze „ beide open tot den grond toe, en dit waren „ de ecnigfte openingen die ik behoefde te maa„ ken ; fchoon ik nog eene andere holligheid „ vond , die naar de borst ftrekfe. Dien dag „ verbond ik hem weder als te vooren; en den „ volgenden dag, na eene ftooving gebruikt te ,, hebben , fpoot ik in de holte een mengfel 3, van gerstewater en Tinctuur van Myrrhe, „ 't geen ik drie- of viermaalen herhaalde, tot„ dat ik de deelen genoegzaam van etterftof „ gezuiverd achtte. Ik ging voord hem met „ plukfel te verbinden, verkiezeede zulks bo„ ven alle andere dingen, deels omdat het den „ lijder geen ongemak veroorzaakte, en deels uit aanmerking van deszelfs opfiurpende eigen- fchap,  lil. Hoöföst. deelen van Oost-Indik; 97 „ fchap. Ik gaf hem den koortsbast in poeder, ,, zoódraa zijn maag zulks konde verdraagen. Geduurende de eerfte veertiendagen verbond „ ik hem tweemaal daags, zijnde er in dien tijd '3, eene groote dragt; maar toen vervolgends de „ holligheid fchielijk toeliep , en de ettering „ minder werd, werd hij flegts ééns in 24 uuren ,, verbonden 5 doch den koortsbast bleef hij „ fteeds gebruiken. In drie weeken was de „ wonde niet meer dan één duim diep, en twee „ duim lang, terwijl dagelijks het vleesch voor„ fpöedig aangroeide; en tegen het laatst van ,, Augustus, wanneer de Wonde bijkans geheel geflooten was, keerde de lijder naar het fchip „ terug om zijn werk te doen, terwijl de Admi„ raai dagelijks verwachtte het Fransch eskader „ te zullen ontmoeten. Onze lijder fneuvelde „ den 10 September daar aan volgende, in het „ treffen tusfehen het Engelsch eskader onder „ den Admiraal Pococke, en het Franfche „ onder den Graaf D'Ache. „ In fommigen der geenen wier lever zien tot ,, verzweering zettede , hebbe ik. voorbeelden j, ontmoet, waar in de etterftoffe zoo fcherp ,, was, dat zij de kraakbeenderen aan de einden „ der valfche ribben, en desgelijks een gedeelte j, der zelve ribben, niet alleen doorvrat, maar „ zelfs deed verfmelten. j, De volgende waarneemingen zijn gedaan op ,, de ligchaamen van twee perfooneri, die aan „ deeze ziekte geftorven waren, nadat de lever ,j verzwooren was. In een man van 60 jaar, G 3, maak-  98 Van de ziekten in enderfcheidtne I. Boek. „ maakte ik eene opening van omtrent zeven „ duim , in een groot gezwel van de rechter „ kwabbe der lever, naar buiten uitpuilende, „ en tapte uit het zelve ten minllen twee men„ gelen bedorven etterftoffe. Ik behandelde „ dit geval omtrent op dezelfde wijze als het „ ftraksgemelde , en , geduurende een maand „ lang, niet zonder groote hoop van geneezing, „ fchoon de vleeschwording doorgaands lang„ zaamer toeging dan in den eerften lijder. Hij „ kreeg een buikloop, welke meer of min aan„ hield tot zijn' dood, die vijfmaanden na het j, openen van het gezwel voorviel. Geduurende „ de vier laatfte maanden, veranderden de ver„ fchijnfelen zeer dikwijls; fomtijds vleiden ze „ ons, doch nooit zoozeer als vóór dat hij aan „ den buikloop geraakte. De fpijzen ontlastten „ zich onverteerd door de wonde, een weinig „ voor zijn' dood, en bij het openen van het „ doode ligchaam. Ik vond de rechter kwabbe „ der lever bijna geheel verteerd; het overfchot „ zat voor een gedeelte vast aan de maag, in „ welke eene opening was ter grootte van „ een' hal ven rijksdaalder; door deeze was het „ voedfel tot de lever doorgegaan. De linker „ kwabbe was een weinig verwijderd , en alle „ de ingewanden van den onderbuik waren in „ eenen ontflooken ftaat. „ In eenen lijder, die door een' anderen heel„ meester was behandeld geweest, vond men „ bij het openen van de borst, het benedenfte „ van de rechter kwabbe der long een weinig „ aan  ioo Van de ziekten in onderfcheidene I. Boèk/ in gebruik was geraakt , dan ooit te vooren, In galachtige buikloopen, wanneer de. gewoone middelen te kort fchooten , werd dezelve met goed gevolg gebeezigd, het zij door fineering, of inwendig , terwijl men eene verftopping in een of ander der ingewanden, voor de oorzaak der ziekte hield, Langduurige buikloopen werden zelden zonder dezelve geneezen. In alle galziekten werden de braakmiddelen niet zoo algemeen gebruikt als voorheen, wordende alleenlijk bedoeld de maag te zuiveren, terwijl men het meeste vertrouwen ftelde op kwikmiddelen, en van tijd tot tijd , bij tusfchenpoozen van weinige dagen , een buikzuiverend middel te gecven; dit oordeelde men de gefchiktfte manier om de gal afteleiden. In Indie genieten de vrouwsperfoonen doorgaands een' beter ftaat van gezondheid dan de mannen. Het kinderbaaren is echter voor haar te Calcutta ten uiterfte gevaarlijk; weshalven het haar raadzaam zou zijn , tegen den tijd haarer verlosfing zich naar een gezonder plaats te begeeven. Eer wij Oost-Indie verlaaten, zullen wij nog iets melden van de bezitting, welke de Engelfchen onlangs op Balambangan poogden te Vestigen. Balamhangan is een klein eiland, van omtrent 45 mijlen in den omtrek, ten westen van Borne» gelegen, en met zand en moerasfen bedekt. Het bleef onbewoond tot het jaar 1773 , toen het door den Sultan van Zoila aan de Engelfchen afgeitaan werd, in voldoening van zekere fehuld, wel-  ïo2 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek. OEtober , bij de yerwisfeling der Mousfons, is het weder omtrent veertiendagen veranderlijk, geduurende welken tijd men er dikwijls groote Stormwinden en zwaare regenbuien heeft. De ziekte begint doorgaands binnen agt of tien dagen, na dat het weêr veranderlijk is geworden, en zelfs eer de wind zich nog vast in het zuidwesten gezet heeft; zij heerscht met het zelfde geweld in alle de tijdperken van dien Mousfon; en de zon, offchopn tweemaal geduurende dien tijd in het toppunt koomende , fchijnt haare kwaadaartigheid echter niet te vermeerderen. In December 1773 leed the Royal Captain, een fchip der fhaatfchappij, van China met voorraad en noodwendigheden voor deeze bezitting afgezonden, fchipbreuk op de kust van Palloan, omtrent 80 mijlen vandaar. Het volk begaf zich in booten naar Balamhangan. Omtrent twee maanden daarna , keerde de kaptein met twee en veertig man van het fcheepsvolk, naar Engeland terug, laatende op dit eiland drie en zestig, zoo officieren als andere manfchap, achter. De Engelfchen en Maleiers hadden omtrent veertiendagen voor hunne aankoomst bezit van het eiland genoomen, maar waren door het verlies van het fchip, van alle hunne noodwendigheden verftooken. Zij leeden hier echter geen ander ongemak , dan 't' geen de fchaarschheid van, levensmiddelen, en gebrek aan veele behoeften natuurlijker wijze in eene pas gebooren volkplanting moesten veroorzaaken; alles bleef volmaakt gezond, niemand ftierf er. Maai- bij de ver-  ?©8 Fan de ziekten in onderfcheidene I. Boek,, „ wijken, door geduurende die maanden enkel bij nacht te reizen. „ Om de groote woestijn te mijden, namen „ wij bij ons vertrek van Bagdad , den weg naar Moful, in welke ftad wij den 5 Julij v aankwamen. Hier verftond ik van eenen ,, Karmeliter monnik , die als geneesheer den Basfa diende, dat de gewoone ziekten aldaar, waren heete koortfen, en roodeloop, inden „ zomer, en tusfchenpoozende koortfen geduu3, rende den regentijd. Ik vernam ook van „ hem, dat de galachtige verftoppingen , en gezwellen der lever, hier zoo gewoon waren a, als in Indie. Deeze plaats had niet lang ge3, leeden driemaal honderdduizend inwooneren ,, bevat 5 doch door een' hongersnood, en ,, daar op gevolgde ziekte, was derzelvèr getal ,, aanmerkelijk verminderd. ,, Op onze reize trokken wij door Nizabin, ,, eene plaats, aanmerkelijk wegens haare kwaa3, de lucht, en flegt water. Dezelfde hongers3, nood en ziekte hadden dezelve bijna ont,, volkt. ,, Na het doorftaan van veele moeilijkheden, ,, kwamen we eindlijk den 5 Augustus te Alep35 P° (*)• Daar wij deeze lange reize in de ,, heetfte maanden des j-aars deeden , zal ik 3, thands ook iets zeggen van de uitwerkfelen ,, der. (*) Aangaande de ziekten welken alhier meest gevonden worden,' kan men' nazien Dr. Russels terbmdeting, over dat onderwerp.  IV. HoofdsT. deelen van West-Indie. 125 „ Den elfden van dezelfde maand vervolgden wy onze reize naar Curacao Den negen- „ tienden kwamen wy in de haven van Cura- . ca0; en toen waren er twintig ziek ge- „ worden ; waar van fommigen hoofdpynen „' hadden, zonder koorts; anderen een galagtig , Kolyk; maar ze waren met weinig moeite te „ geneezen". [Rouppe, Verhandeling van de. Ziekten der Scheep aar enden, bladz. 40.—Voórds:] „ De meeste ziekten , welken zich, in het , begin van ons verblyf voordeeden , waren, ,, gelyk wy , boven , reeds gezegd hebben, „ Pynen in 't hoofd , en Gal-kolyk , welken „ gemaklyk geneezen werden. Maar deezen ver„ anderden in zwarte gal-ziekten, erger dan de „ voorgaanden en ook gevaarlyker , waar van „ de Lyders zwaar aangedaan werden. Zy be, gonnen met een groote hitte voor het Hert, „ buikpynen , zwaare benaauwdheid; waar op „ galagtige ontlastingen volgden, van boven en „ van onderen , met een groote verzwakking „ van krachten. Veelen waren nat van koud „ zweet. Als dit verder ging, voornaamlyk, „ als 'er koorts bykwam , gelyk in fommigen „ gefchiedde , met een groote Puls , welke „ gemeenlyk tien uuren bybleef, begonnen de „ lippen te zwellen , en het aangezicht werdt „ blaauw. De Koorts wat ontlaatende gaven zy ,, veel zwartagtig bloed, door braaking, over; en deezen ftierven bykans allen, en maar wei„ nige uuren na de verfchyning van dit toeval. „ Sommigen loosden een dergelyke ftoffe, maar „ zwar-  IV. HoofdsT. deden van West-Indie. j, zich nergens mede bemoeyende, of op eenig j, ding achtgeevende , ook nergens over klaa„ gende. Zy gaven echter alsze gevraagd wer„ den, goed antwoord. In fommigen kwam, j, als de Puls wegzonk, een groote brand voor „ 't Hert, de lippen zwollen eenigzins , het „ aangezicht werdt blaauw. Kort hier op volgde ,, braaking van een zwartagtige ftoffe, en ein„ delyk de dood. Anderen werden door brand „ en krimpingen in den buik geplaagd, en loos1„ den leelyk zwartagtig bloed met den Afgang. „ In fommigen begon , op den tweeden , in „ anderen, op den derden dag, het wit van de „ oogen en de huid geel te worden; en dit was „ een kwaad voorteeken. De tong werdt van „ dag tot dag witter , en eindelyk beevende. „ De Lyders lagen altyd op den rug. Als de „ ziekte zo voortging , volgde fomtyds , op „ den tweeden of derden, doch meest, op den ,, vierden dag, een zagte dood ,, Het bloed in de hitte van de koorts afge„ laaten, was hoogrood, ftremde, en fcheidde „ een geelagtige wey af, gelyk in Europa. „ Die de kracht der ziekte wederftonden , en „ den vyfden of zesden dag bereikten, kreegen „ gemeenlyk , bloedvinnen, of kleine roode. „ puisten, welken pynlyk waren, en bezwaar- lyk tot verettering overgingen , als famen„ loopende Pokjes, byna over het geheele lic- „ haam; Eindelyk klaagden de meeste s, zieken, inzonderheid die over dc dertig jaa» ren waren, en van een ongezonde gefteld- „ heid,  ii8 Vm de ziekten in onderfcheidene I. Boek; „ heid, wanneer de ziekte hen overviel, van ,, pyn eri brand voor 't Hert, en neiging tot braaken; fehoön weinigen braakten. By fomi, migen rees de Puls , eenige uuren , maar „ werdt m 't kort wederom als natuurlyk en „ daarna klein. De Warmte van de huid was „ natuurlyk; de tong vogtig en wit; het zweet „ kwam overvloedig uit, zelfs op den eerften ii dag van de ziekte, over het geheele lichaam „ maar geene vlekken. Die weinig of niet 3, zweetten, hadden veel zwarten en Hinkenden ,, Afgang, niet krimpingen in 't gedarmte: ook 3, kreegen zy dikwils flaauwteri. Als deeze ont,, lastingen wat ffil Honden , of merklyk ver3, minderden en 'er geen overvloedig zweet uitkwam, werden de Lyders zeer bénaauwd; „ maar als het zweet wel uitkwam , hadden zi „ het beeter. Eindelyk , zy waren alle, vart ,, het begin tot het einde, volltrekt zónder' ,, flaap.....; „ Een wakker jongeling, van omtrent 18 jaa^, ren,..... was 's morgens wel, maar klaagde, „ omtrent tien uuren voor den middag , van „ hoofdpyn en andere toevallen der koortzigen. „ Hy hadt een groote, volle en rasfe Puls....." ,, Op den tweeden dag, tegen den avond, gaf „ hy veel zwartagtig bloed door braaking over* „ en op den derden dag ftierf hy. Eeri ander, „ i<5 jaaren oud...... Was 'savonds Wel, maat1 ,; werdt 'sanderendaags 'smorgens, in de kooi,„ zonder gewaarwording bevonden. Ik onderM Z0St heÊ üehaam, 't welk ik éenigzins ge. „ zwol-  IV. Hoofdst» deelen yówWestJndie* 129 zwollen vond, met blaauwe vlekken op het „ zelve, en byna zonder eenige Puls. Daaren„ boven kwam 'er eenig bloed uit zyn flinker „ oor en neuze , zeer zwart , eenigzins zoet „ van fmaak; 't welk nog eenige uuren na den „ dood bleef uitloopen. Het dood lichaam „ werdt , in 't kort, geheel blaauw en gaf „ een leelyken flank van zich".- [Rouppe, Verhandeling van de Ziekten der Scheep aar enden, bladz. 231, en vervolg.] Er is een ruim veld voor geneeskundige waarneemingen, geduurende een zeer ongezond jaargetij in de West-Indien, wanneer duizenden Europeers op éénmaal derwaards gezonden worden, zoo als bij een' oorlog in dat gedeelte der weereld , doorgaands gefchiedt. De gedenkwaardige verwoesting op het eskader van den Admiraal Hosier in de Bastimentos, was met het fcheurbuit begonnen , en werd voltooid door de kwaadaartige koorts en den buikloop. Zoodraa was , in 't jaar 1741 , te Carthagena. [in Zuid-Amerika'] de regentijd niet begonnen, alwaar toen de Engelfche troepen gecampeerd lagen, of dezelfde ziekten, toen reeds uitfteekend kwaadaartig, werden vervolgends befmettelijk, en vernielden het grootfte deel van dat leger; welks ellendig overfchot naderhand bijna geheel omkwam, in het zieke jaargetijde op het eiland Cuba. Maar gelijk Havana niet zoo ongezond is als Carthagena of Curacao, zoo waren ook op den Iaatflen togt naar dat gedeelte der weereld, de ziekten welken het Engelfche krijgsvolk geduuI rende  130 Van de ziekten in onderfch. deelen e. z. v. ï. Boek, rende het beleg dier plaats in het ongezonde jaargetij troffen, fehoon gebrek aan goed water en andere omftandigheden dezelven zeer doodlijk maakten, in 't gemeen minder hevig en kwaadaartig, dan' die welken te Carthagena woedden. Het volgende is een [uittrekfel van eenen! brief, welken ik van een' Heer die mede op dien togt was ontving, gedagteekend den 24 October 1762. „ lk acht het een uitfteekend geluk, mij nog „ onder het getal der leevenden te moogen be5, vinden, uit aanmerking van den deerniswaar55 digen toeftand waar in wij thands zijn. Gij 3, zult mij naauwlijks gelooven konnen, wan5, neer ik u zegge, dat ik niet meer dan 33 man s» van mijne compagnie in 't leven behouden heb, 3, van ïöö die wij fterk waren toen wij hier 3, aanlandden. Ons regiment heeft 8 officieren, en 500 gemeenen verlooren. De meesten „ zijn geftorven aan buikloopen en tusfchen7, poozende koortfen, de gemeene ziekten hier „. ter plaats. De andere regimenten hebben naar j, evenredigheid geleeden. Wij zijn nog zeer 3, ziekelijk , zoo als gij begrijpen kunt, daar 33 wij van 17 bataillons die hier zijn , geen 600 man, in ftaat om dienst te doen, kun33 nen monsteren. De gedaante van dit land is ongemeen fehoon , en deszelfs natuurlijke ,y voordeden zijn veel ; maar met dit alles is r> menfchen leven in het zelve ten uiterfte on»■ zeker, alzoo veelen den eenen morgen gezond 73 zijnj en eer de andere daar is, reeds dood". TWEE-  !3T TWEEDE BOEK* RAADGEEVINGEN, TER BEWAARING DER EUROPEERS, WELKEN IN HEETE LUCHTSTREEKEN HUN VERBLIJF HOUDEN. EERSTE HOOFDSTUK. Raadgeevingen voor zulken der Europeers, welken nabij de zee woonen. EERSTE AFDEELING. Teekenen van eene ongezonde Landftreek. Van deheele Landwinden. Alvoorcns eenige beftuuringen te geeven, ter bewaaring der Europeers in ongezonde landen, zal het niet ondienstig zijn, de meest zekere teekenen of kenmerken van een ongezond land aantewijzen. Het eerfte kenteeken van een ongezond land, 5s, eene fchielijke en groote verandering in de lucht, bij het ondergaan der zon, vart ondraaglijke hitte tot kille koude. Dit wordt men gewaar, zoodraa de zon onder is, en gaat meestal verzeld van eenen zwaaren daauw. Het toont eene ongezonde en moerasfige gefteldheid van den grond, welks aart dusdaanig is, dat de zonneftraalen naauwlijks geweeken zijn, of de I 2 dam-  ^ Teekenen van een ft. Boek, dampen die uit denzelven voordkoomen maaken de ucht guur , nevelachtig , en koud, in de heetite gewesten; zoodat zelfs onder de Even mchtshjn, op fommige ongezonde plaatfen, de koud is V°°r em Europeesch %I«»n al vrij Het tweede is, een dikke en ftinkende nevel of mist, voornaamlijk opkoomende na het on Sf?w2011' de valleien'en in^on^: nZit /m f°fer' h2t mim> en andere omeinheden. In heete landen is de reuk van dien nevel niet ongelijk aan dien van een''nieuws opgemaakte» floot of gragt. - De ziekten derhalven, welken uit deeze oorzaak ontftaan ver toonen zich doorgaands des, nachts , ©f'VOor zonnen opgang; vli^l^1"^ 3'S' meenig™Ic% ^warmen van vliegen, muggen, en andere diertjes, welken zich in- eene onbeweegde lucht, en op onge zonde plaatfen daar veel bosfehen zijn, pleeL te onthouden. F 45 Het vierde is, wanneer alle geflagt vleesch fchielij-k bederft, en in weinig Ll^Zn voordbrengt; wanneer de metaalen, aan de open lucht blootgefteldr, in korten tijd roesten; en wanneer een lijk, ia minder dan zes uuren een' ondraaglijken flank begint te geeven. Dit zijn Bewijzen, van eene bedompte , heete, en on-" gezonde plaats. En op zulke plaatfen is het bii onmaatig heet weder en groote ffilte, gansch met zeldzaam, dat een Europeer, vooral wan neer hu mm of meer zwaarlijvig is, «, een3 oogen-  ï. Hoofdst. ongezond land. 133 oogenblik wordt overvallen door de geduchtft© en doodlijkfte toevallen der zoogenoemde geele koorts, zonder eenig voorafgaand ongemak of teekenen van deeze ziekte befpeurd te hebben, fierst gevoelt men eene lastige jeukte, gemeenlijk aan de beenen , en bij het nederftrijken der kousfen, volgt een ftroom van dun, ontbonden bloed; eene doodfche geele kleur verfpreidt zich aanftonds over het ganfche ligchaam, en de lijder is in min dan 48 uuren een lijk. Het vijfde kenteeken is, een foort van zandige grond, gemeenlijk uit fijn,- gul, wit zand beftaande, zoo als zulks te Penfacola, Whydah, en op het eiland Bonavista, door ondervinding gebleeken is voor de gezondheid fchadelijk te zijn. De befmettelijke damp , die geduurende de zomermaanden, en op het heetfte van den dag, uit zulk een' zandigen grond oprijst, wordt best onderkend aan deszelfs uitwerkfelen in de uitgeftrekte woestijnen van Ajie en Afrika. Aldaar veroorzaakt hij den zoogenoemden Samiël; een wind, welke in de brandende woestijnen terftond doodlijk is voor mensch en beest; maar wanneer hij over eenen grond heen waait welke met gras en kruiden bewasfen is, worden deszelfs uitwerkfelen grootlijks verzacht ; hoewel hij ook dan nog ziekten voordbrengt. Dus zijn de zuidelijke winden , zoolang zij geduurende den zomer uit de woestijnen van Lybie koomen, te Algiers , Tunis, en Tripoli, oorzaaken van een ongezonde luchtsgefteldheid. I 3 En  134 Teekenen van een II. Boek. En te Madras zijn de winden, die in April en Mei over eene groote ftreek zandig land waaien, altijd heet, onaangenaam, en ongezond. Geduurende deeze landwinden , voelt men dikwijls, een- twee- of meermaalen op een' dag, fchielijke rukken winds van eenen meer heeten en verftikkenden aart, uit die zanden voordkoomen, welken de zoo even gemelde damp fchijnen te zijn in eene zuiverer gedaante. Deeze rukwinden gaan fchielijk voorbij , en doen d© geenen die met het aangezicht er naar toe gekeerd ftaan eveneens aan , als de heete gloed uit een' brandenden oven , 't geen hen noodzaakt om zich aanftonds er van aftewenden, om weder adem te fcheppen. Het uitwerkfel van dien heeten en benaauwenden rukwind of damp op het menschlijk ligchaam, zelfs dan wanneer hij bij het doortrekken door een' vochtigen dampkring verzacht wordt, is even als dat van onmaatige en fchielijke koude ; hij fluit eensklaps alle de openingen der huid, en verftopt ten eenemaal de uitwaasfeming van hem die er aan blootgefleld is. Zij koomen alleenlijk bij dag, en altijd uit de woestijnen. Water is het eenigst bekende tegengift of tempermiddel tegen deezen damp ; hierom zijn dikke wollen kleeden , geftadig nat gehouden, en aan de vensters of deuren opgehangen, een goed middel om deszelfs geweld te maatigen. Een huis zoodaanig gebouwd , dat het geene deuren noch vensters heeft naar den kant der woestijnen, verfchaft insgelijks eene uitnee. mende  I. Hoofdst. luchtftreeken gevaarlijk zijn. 141 eindlijk zich genoodzaakt vonden, om dit werk alleen door inboorlingen van het land te laaten verrichten. Een groote meenigte menfchen zijn in Bengalen, op deeze wijze omgekoomen, alwaar de Europeefche fchepen dikwerf op de ongezondfte plaatfen der rivier ten anker gaan ; ja zelf9 wordt het volk meenigmaal verpligt, om na den regentijd, wanneer de zwaare nachtdampen opkoomen, in open floepen des avonds of nachts te werken. Daar het dan zoo gevaarlijk is voor de Europeers in ongezonde landen, vooral in tijden van heerfchende ziekten, in een open fchuit te zijn blootgefteld aan de dampige nachtlucht, zoo is het allerblijkbaarst, dat, hen onbefchut in open vaartuigen, verre de rivieren op, in de ongezonde zuider luchtftreeken, te zenden, tot het haaien van hout of water, het drijven van handel, of tot andere oogmerken, de allerverderflijkfte en doodlijkfte gevolgen moet na zich fleepen. Het beste behoedmiddel tegen den nadeeligen invloed van eenen onreinen nevel, of moerasfige dampen , is eene digtbeflooten en wel. gedekte plaats ; als, b. v. , de onderfte vertrekken in een fchip , of, een huis waar in geene deuren noch vensters zijn van den kant der moerasfen. Wanneer in zulke plaatfen vuur gemaakt wordt, het zij .in de kamers , of bij de deuren en andere ingangen van het huis, zoo als in fommige ongezonde landen gebruikelijk is, ge-  I. Hoofdst. luchtftreeken gevaarlijk zijn. 143 de bronnen der ziekten en van den dood, die hen omringen. De onverdraaglijke en brandende hitte van den dag, noodzaakt zulke menfchen om half naakt te gaan , naardien de kleederen hen veel te lastig vallen; terwijl het ligchaam alom eene vrije en overvloedige uitwaasfeming heeft. Bij dag geeven de modderige oevers eenen flank op, welke naar bedorven vleesch of een' verrotten kreng gelijkt; en wanneer men digt bij zulke modderige plaatfen koomt, loopt men groot gevaar om onmiddellijk eene ziekte, of braaking, en vervolgends eene traage zenuwkoorts, op het lijf te krijgen (*). Maar wanneer men des avonds of 's nachts daar omtrent koomt, of digt bij dezelven in een open vaartuig gaat flaapen, dan vindt men de lucht bij die moerasfen geweldig koud , zoodat men zeer dikke en warme kleederen noodig heeft, om het ligchaam tegen de uitwerkfelen van zoo groot (*) In zulke gevallen kan men, door aanftonds een braakmiddel inteneemen , en zich te begeeven in een zuiverer lucht, dikwerf eene ziekte voorkoomen. Een gezelfchap van heeren, behoorende rot zijner Majesteits fchip tbc Pboenix, het vermaak neemende van te gaan jaagen en fchieten nabij den mond van de rivier de Gambie, vervolgden hun wild tot in een groot moeras, en werden alle tot één toe ziek, met braaking, hoofdpijn, en geduurig rogchelen en fpuuwen, van den onaangenaamen reuk, die hun, zoo als zij het noemden, in den mond en in de keel bleef hangen. Weder aan boord gekoomen zijnde , werd aan elk van hun een braakmiddel voorgefchreeven , waai door zij ftraks herfteld waren.  152 Raadgeevingen aan de Europeers, H. Boek. landfche faétorijen hebben daar op nimmer acht geflaagen, en nooit is haar een gepaste weg aangepreezen, om het zelve in 't werk te ftellen VIERDE AFDEELING. Aanwijzing eener voegzaame en veilige fchuilplaats, tegen de heerfchende ziekten. Het zou in den eerften opflag bijkans ondoenlijk konnen voorkoomen, eene bekwaame en veilige fchuilplaats tegen de ziekten die fomtijds in vreemde landen woeden , uittevinden. De menfchen zijn veel gereeder om zwaarigheden tegen dit ftuk intebrengen, dan begeerig om dezelven uit den weg te ruimen. Sommigen zullen , b. v., vraagen: Waar zal men op de kust van Guinee zulk een veilige fchuilplaats vinden, geduurende den regentijd, wanneer genoegzaam al het land door het water overftroomd is ? Op deeze vraag zou men konnen antwoorden, Dat alle plaatfen op die kust niet even ongezond Zijn. De Engelfchen vonden het eiland Goree veel gezonder, dan hunne bezittingen op de rivier Senegal, of op de Gambia, en er ftierven op dat eiland naar evenredigheid veel minder menfchen , dan in dc nabuurige ftreeken van Afrika. Uit de volgende omftandigheid zullen wij zien, dat bet ook op die kust aan veilige ichuüplaatfen niet geheel ontbreekt. De  I. Hoofdst. welken digt aan zee wooncn. ï53 De Portugeezen , ziende dat bijkans alle de Europeefche zendelingen die zij tot voordplanting van het Christelijk geloof naar Guinee zonden, kort na hunne aankoomst aldaar fticrven, vonden noodig , een kweekfchool opterechten te Si. Jagf, tot onderwijs van zwarte priesters. Dan naardien hunne wetten geene zwarten tot de bisfchoppelijke waardigheid toelaaten, werd er altijd een Bisfchop van Lisbon derwaards gezonden. Doch derzulken leven was te St. Jago doorgaands van zoo kort een' duur, dat elk die tot Bisfchop naar de Kaap Verdifche eilanden beftemd werd , zich aanmerkte als ten flagtoffer van het klimaat gefchikt. Voor eenige jaaren heeft een gevoelige Prelaat, beducht voor het zelfde lot als zijne voorzaaten, eene dispensatie of ontllag weeten te verkrijgen , van de verpligting om bij de cathedraale kerk te wooncn, enbverlof om zijn verblijf te moogen houden op het eiland St. Antonio. In gevolg van die dispenfatie, woonen. thands de Europeefche Bis-, fchoppen op het gemelde eiland, niet verre van de bisfchoppelijke ftad , en leeven er zoo gezond, en zoo lang, als of zij te Lisbon gebleeven waren. Het lijdt geen' twijfel in het geheel, of er zouden op die zelfde kust nog verfcheiden andere drooge, verhevene, en luchtige plaatfen te vinden zijn, welken behoorlijk van bosfehen en houtgewas ontbloot, tot gezonde verblijfplaatfen voor Europeers zouden konnen ftrekken. Wij zullen alleenlijk gewag maaken van de K 5 ho°'  154 Raadgeevingen aan de Europeers, II. Boek. hooge heuvels te Siërra Leone, op welker toppen de lucht helder en zuiver is , terwijl de laagere gronden met dikke nevels en fchadelijke dampen overdekt zijn; en echter hier ter piaatfe bewoonen de Engelfchen mede eene laage vallei, enkel om het voordeel van eene goede water! wel; maar hoe ligt zou men zich tot het aanbrengen van het water op de hoogten , van ilaaven konnen bedienen! Het is wonderlijk, dat terwijl in veele factorijen, ter oorzaak van derzelvèr ongezonde ligging, jaarlijks eenderde deel der Europeers fterven , zij nogthans hunne Negers het grootfte deel van den dag laaten ledig liggen offlaapen, daar zij hen met nut zouden konnen te werk ftellen om den grond te ontblooten, de moerasfen droog te maaken, en door het verbranden of afhouwen der bosfehen , doortogt aan den wind te verfchaffen, tot zuivering der lucht. De fterfte onder die Europeers is derhalven niet zoozeer toetefchrijven aan de kwaade gefteldheid van het klimaat, als wel aan hunne eigen onkunde en onachtzaamheid. Een vreemdling, die zijn verblijf vestigt op eene ongezonde plek in Engeland, als, b. v., in Hilfsa-Barracks (*), op het eiland Portfea, kan de luchtftreek van Groot-Brittanje niet ongezond heeten, omdat hij de C) Zekere barakkeu , welken bij de meeste officieren van het [Etige/fcbe] leger wel bekend zijn, wegens de hardnekkige herfstkwaalen die aldaar heerfehen, en doorgaands tot die barakken alleen bepaald zijn.  ï. Hoofdst. welken digt aan zee woonen. 15$ de fchadelijke uitwerkfelen van die bezondere plaats gewaar wordt. In de heete luchtftreeken, zijn geringe dwaalingen van deezen aart veel gevaarlijker, dan in onze noordlijker gewesten. Het Engelsch kasteel Whydaw is veel ongezonder, dan de nabuurige Neger-ftad , door eene geringe omftandigheid, waar op men in het eerst niet gelet hadde. Het is gebouwd op eene plek gronds, waar de zeekoelten niet koomen konnen, dan over een klein onaanmerkelijk beekje , waar in eenige waterplanten groeien, die altoos met een Hinkend fiijm bedekt zijn. Zoolang Guinee in zijnen tegenwoordigen onbebouwden ftaat blijft , is het niet vermoedelijk , dat de Europeers aldaar eenige binnenlandfche bezittingen van belang zullen aanleggen; hunne voornaamfte factorijen liggen digt aan zee: zij derhalven die aldaar hun verblijf houden, konnen in den tijd der ziekten nergens een beter of veiliger fchuilplaats hebben, dan op dat gezond element. Alle die ooit zulke plaatfen hebben bezocht, zullen-opgemerkt hebben, dat de zeewinden altijd gezondheid en eene aangenaame gewaarwording met zich brengen. Men heeft waargenoomen, dat in den.zomer en herfst des jaars 1765, wanneer de koortfen te Portsmouth, en op alle de fchepen die aldaar in de haven nabij het moeras lagen, woedden, het volk op de fchepen te Spithead eene volmaakte gezondheid genoot. Ik heb ook opgemerkt , dat geduurende de drie maanden dat die epi-  ï 56 Raadgeevingen 'aan de Europeers, II. Boek. epidemieke kwaal' het meest regeerde , geen enkel zeeman noch matroos door dezelve op eeni<* fchip te Spithead aangetast , in het Hdslar-hospitaal gebragt is. Toen eene geweldige en doodlijke ziekte te Kadix heerschte, breidde zij haaren invloed niet uit tot eenig fchip dat op een' affland van de ftad gelegen was; zoo als mij door Dr. Maguire, een zeer geacht Geneesheer daar ter plaatfe, bericht is. Zijner Majesteits fchip the Tweed, lag toen in de baai van Kadix geankerd; een officier en verfcheiden maats die aan land gegaan waren, werden door de koorts aangetast; doch alle die aan boord van de fchepen gebragt werden , herftelden , zonder dat eenige kwaade toevallen zich in hunne koorts vertoonden; terwijl eene kwaal, zeer gelijk aan de zwartegalbraaking en geele koorts , en niet minder doodlijk, die groote ftad fchier ontvolkte. Wanneer het eskader van den Admiraal Broderick bij het eiland Sardinië ten anker lag, zoo als ik te vooren reeds heb aangemerkt, bleef al het volk dat aan boord gebleeven was, ten eenemsal bevrijd van de doodlijke kwaal, waar meê genoegzaam alle die aan land overnacht hadden werden aangetast. Als in het jaar 1765 te Penfacola eene doodlijke ziekte heerschte, waar door een regiment aldaar nieuwlings aangekoomen ,120 man verloor, en van twaalf officiers vrouwen welken al daarmede geland waren, gezegd werden elf geftorven te zijn, genooten de cempagnien krijgsvolk wel-  I.Hoofdst. welken (ligt aan zee woonen. 167 worden voorgefchreeven, zonder nogthans den voordgang der ziekte of haare doodlijke uitwerkfelen te hebben konnen fluiten. In dit huis koomende, zag ik twee of drie lijken in dezelfde kamer met de zieken geplaatst. Op de bedden der geftorvenen, werden wederom andere lijders gelegd , en de vertrekken waren zoo vervuld met flank en onreinheid , dat ik , zonder de zieken iets te vraagen , of verder onderzoek naar hunnen toeftand te doen, verklaarde van oordeel te zijn, dat zoolang de morsfigheid en flank niet wechgedaan wierden, zulks eene beflendige oorzaak van befmetting zoude blijven, zoodat het voorfchrijven der beste en krachtigfle geneesmiddelen ten eenemaal vruchtloos zoude zijn. Ik vond dat de Apotheker dit ook bij herhaaling, doch te vergeefs, den Opzienders van het huis hadde voorgehouden; in 't einde echter gaf men aan deezen raad gehoor , en ftraks verdween de ziekte. Op dezelfde wijze is het gefield, wanneer iemand door eene koorts welke uit de kwaade iucht van het land voordkoomt, is aangetast; zoolang hij daar blijft, wordt zijne kwaal eiken dag , ja ij der uur , geflerkt en gevoed , door eenen beflendigen toevoer, en, als ware het, inenting , van de ziekteftof. De droeve ervaarenheid leert, dat de heilzaamfle artfenijen, en de beste behandeling tot geneezing van zulke lijders te werk gefield, zoolang zij eene ongezonde lucht inademen, doorgaands zonder vrucht zijn. De ziekte gaat in zulke omftandigheden L 4 ge-  I.Hoofdst. welken digt aan zee manen. 160 ZEVENDE AFDEELING, Uitwerkfelen van eene kwaade lucht op gezonde perfoonen; haare uitwerking op zulken die ziek zijn; gevolgen van het overbrengen der zieken, geduurende de koorts , uit eene kwaade in eene goede lucht. Hoe lang de uitwerkfels eener kwaade lucht in het ligchaam verhooien liggen ; in hoeverre de koorts daar uit ontftaande, befmettelijk is. Om dc noodwendigheid van eene fpoedige verplaatfing der zieken in koortfen , bij den eerften aanval der kwaal, verder te bewijzen zullen wij eerst aantoonen de uitwerkfelen van'eene kwaade lucht op gezonde menfchen; dan haare uitwerking op zulken die ziek zijn; en eindlijk de gevolgen van het onmiddellijk overbrengen van zoodaanige perfoonen zoodraa zij in zulk eene lucht ziek worden, naar eene plaats alwaar die hoofdftof zuivcrer en gezonder is. Eerstlijk zullen wij befchouwen de uitwerkfelen ccner ongezonde lucht in heete landen, geduurende den regentijd, op het ligchaam van een gezond mensch. Hier omtrent is opmerkelijk, dat de borst en longen, als ook de keel, door welken deeze lucht doorgaat, in 't gemeen die deelen van het ligchaam zijn welken er het minst door lijden , hoewel ze er beftendig en onmiddellijk op werkt. De deelen die er het meest door aangedaan worden, zijn de hersfenen L 5 en  i?6 Raadgeevingen aan de Europeers, II. Boek, eer overkwam, dan nadat zij twee of drie dagen aan boord geweest waren; — verfcheiden zijn de vijf of zes eerfte dagen fiegts een weinig onpasfelijk geweest; •— en bij eenige weinigen vertoonden zich de toevallen der ziekte niet voor den tienden of twaalfden dag. In hoeverre zulk eene koorts, als door de landlucht veroorzaakt, befmettelijk is, laat zich zoo gemakkelijk niet beflisfchen; de bevrijding van dezelve, welke doorgaands die geenen gebeurt welken op eenigen afftand van den oever flaapen, terwijl anderen die deeze voorzorg niet gebruikten aan boord ziek worden, fchijnt dezelve van alle befmettelijkheid vrij te pleiten; Dan bij naaüwkcuriger onderzoek , zullen wij ons geneigd vinden om een gansch itrijdig gevoelen te omhelzen. Wij gaan met ftilzwijgen voorbij, de meenigvuldige middelen waar dooide befmetting zich mededeelen kan, en die de allerfcherpfte navorfching teleur ftellen, zoo als zulks kan gcfchicden niet fiegts door den zieken perfoon onmiddellijk, maar ook door zijne kleederen, oppasfers, e. z. v.; en zullen ons enkel bepaalen tot ftellige daadzaaken ln the Weafel en the Hound, twee oorioglïoepen, welken zich in het begin van Augustus 1769' op de rivier de Gambia bevonden, wanneer de regentijd in dat jaar een' aanvang nam, heeft men waargenoomen, dat de ziekte niet eerder begon, dan twee of drie dagen nadat men eenen befmetten perfoon aan boord gekreegen had, niettegenstaande zij reeds agt of tien dagen op die  ï. Hoofdst. welken digt aan zee woonen. 177 die rivier geweest waren. Hunne ligging op de rivier, alwaar zij omtrent op dezelfde wijze aan de landlucht waren blootgefteld, als de geenen die zich in het fort bevonden, kan zekerlijk aan de kwaadaartigheid der ziekte veel hebben toegebragt; maar dit neemt niet wech, dat dezelve door befmetting in het fchip gekoomen was, zoo als ten vollen wordt bevestigd door eene aanmerkelijke bezonderheid, welke Mr. Robertson in het verhaal welk hij van zijn eigen geval opgeeft, vermeldt; Dees Heer, de pols van een' jóngen die aan deeze koorts ftierf, voelende, juist op het oogenblik als hij den geest gaf, gevoelde een' fchok , als of hij geëlettrifeerd wierd , verzeld met eene onaangenaame gewaarwording die niet wel te befchrijven was, en welke zeer draa gevolgd werd door een groot verlies van krachten en levensgeesten , zoodat hij bijna in bezwijming viel eer hij zijne kamer konde bereiken; vervolgends leed hij een' zeer hevigert aanval van de koorts. De beide Hellingen ftraks gemeld , worden nader geflaafd, door het geen op het lloepfchip the Merlin voorviel, welk in dezelfde maand des voorigen jaars zich op de rivier de Gambia bevond; Zes dagen lag dit fchip op de gemelde rivier, Jbeezig met hout en water inteneemen. Zoolang het daar was, bleef al het volk volmaakt gezond; maar binnen twee dagen nadat het weder in zee geflooken was, werden die geenen M wel-  17 o* Raadgeevingen aan de Europeers, II. Boek. welken in het hout gearbeid hadden , de een na den anderen , ziek ; daarna werden zij die water aangevoerd hadden, op gelijke wijze door ziekte aangetast. Dit volk alleen kreeg in het eerst de koorts, en geduurende zes of zeven dagen werden dagelijks verfcheiden van hun ziek, totdat ten laatften genoegzaam alle die tot de gemelde diensten gebruikt waren geweest, ziek geworden waren. Daar na werden hunne oppasfers door de koorts aangetast, en wel in zulk een aantal, dat er geen twijfel aangaande de befrnettelijkheid der ziekte overbleef. Veele andere voorbeelden van gelijken aart zou men konnen bijbrengen, doch dit zal, wegens derzelvèr aantal, onnoodig zijn. Uit het gezegde mag men billijk befluiten, dat de koorts door befmetting kan medegedeeld worden; doch dat deeze befmetting zeer gering is , ten zij ze faamenwerkt met eene kwaade lucht; terwijl ze in een fchip dikwerf groot!ijks wordt gefluit , indien niet ten eenemaal vernietigd , zoodraa zulk een fchip zich in de ruime zee begeeft. Want, niettegenftaande het vergif der kwaal, op die floepfchepen terwijl ze op de rivier de Gambia lagen, grootlijks werd verflerkt door dien zij fteeds aan de fchadelijke lucht vanhet land blootgefteld bleeven, werd het zelveechter, door het uitloopen dier fchepen in zee, zoodaanig gefluit, dat zij naauwlijks een tiende deel van de manfchap verlooren, die het fort in eiken regentijd uit een evenredig getal verliest. Want van tnegentig man welken ij der dee-  ï. Hoofdst. welken digt aan zee woonen. 179 deezer floepfchepen aan boord hadde, verloor the Weafel tien, the Hound zes, en het voorige jaar the Merlin vier , welken aan die koorts ffierven, zijnde in 't geheel 20 man, van het getal van 270, die aan boord van deeze floepen waren. Er kan, 't is waar, wel eene vergiftige befmetting in fchepen op zee ontftaan, doch die wordt doorgaands uit andere oorzaaken gebooren, waar in ons beftek ons thands niet toelaat te treeden. AGTSTE AFDEELING. Be zeelucht heilzaam , in koortfen; haare uitwerkfelen in eene heerfchende ziekte te Napels. Een hospitaalfchip aangepreezen : zonderlinge nuttig, heden daar van. Van hei gewennen der ligchaams geftellen aan heete luchtftreeken. Schielijke veranderingen van koude tot hitte , en van hitte tot koude , oorzaaken" van gelijkficrtige ziekten. Of de zeelucht, behalven haare zuiverheid, nog andere eigenfchappen bezit, welken haar zoo uitfteekend heilzaam maaken voor lijders die met zulke afneemendé koortfen, en andere ziekten welken het onderwerp deezer Verhandeling uitmaaken, gekweld zijn, wil ik niet op mij neemen te bcpaalen; naardien mijn Oogmerk niet is , gisfingen , maar daadzaaken M i ypojv  i8o Raadgeevingen aan de Europeers, II. Boek. voorteftellen. Dit is zeker, dat in fommige andere koortfen , eene verandering van lucht zeer heilzaam bevonden is, en dat de hcrftelling der lijders grootlijks is bevoorderd, door hen van landvvaards in gelegen plaatfen ovértebrengen in de zeelucht. In het jaar 1764 , verfchafte het koningrijk Napels een zeer aanmerkelijk voorbeeld van de gezondheid der zeelucht, en van de nuttigheid van het overbrengen der zieken in dezelve, geduurende het woeden eener heerfchende koorts. Het bericht aangaande die koorts , als ook meenigvuldige nutte waarneemingen in dit Werk opgegeeven , ben ik verfchuldigd aan mijnen vriend den Heer John Eliot, voornaam Geneesheer binnen Londen. „ Door eene verkeerde ftaatkunde den uitvoer van te groot eene meenigte koren toegeftaan zijnde , bleef er in de openbaare graanfchuuren van Napels geen genoegzaame voorraad overig, en geraakte het land ontbloot van levensmiddelen. In de maanden April en Mei, was de fchaarschheid zoo groot, dat het gemeene volk het gras en groen koren uittrok, en alles opat waar in zij dachten eenig voedfel te weezen. „ Er ontftond eene kwaadaartige koorts, welke met te heviger geweld woedde, naar gelang de hongersnood toenam. De honger dreef duizenden van menfchen van het land naar de hoofdftad, in hoop van aldaar een beter beftaan te zullen vinden. De ftad werd hoe langer zoo meer  I. Hoofdst. welktn digt aan zee woonen. 181 meer opgepropt met volk , en dagelijks vielen er een meenigte dood neder op de ftraaten. Het geweld des hongers ging zoo hoog, dat hij de hechtfte banden der natuur verkrachtte; dc moeders wierpen haare kinderen wech, de vaders verlieten vrouw en kroost, terwijl ijder werks genoeg vond om voor zichzelven eenige fpijs te zoeken. Zoo groot en algemeen was deeze hongersnood, dat de dorpen geheel ledig raakten van inwooneren , door fterven en verhuizing. ,, Het koningrijk bevattede omtrent twee millioencn menfchen, waar van het, naar men rekent, een vijfde deel door dien ramp verlooren heeft; tweemaal honderdduizend door den dood, en de overigen door het verlaaten hunner woonplaatfen, om in nabuurige landen een befcaan te zoeken, „ De ligging van Napels is bij uitftek gezond; de ftad is zeer volkrijk , de ftraaten mcenigvuldig, en de huizen vijf of zes verdiepingen hoog , en opgepropt met bewooners. De inwooners van Napels zijn ten uiterften achteloos in het ftuk van de zindelijkheid , zoo binnen als buiten hunne huizen. „ Wanneer men alle deeze omftandigheden in aanmerking neemt, en daar bij befchouwt de hitte van het klimaat , en het gebrek aan bekwaam voedfel, dan zal het niet vreemd fchijnen , dat deeze kwaadaartige koorts met meer dan gemeen geweld woedde, en aüerwege verfpreid werd, door het groot getal zieken, belui 3 neden  2 S i Raadgeevingen aan de Europeers, II. Boek, Heden en boven , in de huizen , en in alle de wijken der ftad, gepaard met de weinige zorg die men voor dezelven droeg , en de onachtzaamheid in het begraaven der dooden. De belagcheiijke gewoonte, van de lijken wanneer ze ten grave gebragt Worden, Voor ijder ten toon te (tellen, kan zelfs veel toegebragt hebben aan den voordgang der ziekte. „ Deeze kwaadaartige koorts ging, geduurende de maand Mei, verzeld met wormen in de maag en ingewanden ; in Juni] waren de wormen minder, In Juli] werd ze op het hoogst befmettclij'k, ging gepaard met vlekken, zwelling der oorklieren, hardnekkige ijlhoofdigheid, hevige braaking, en bloedvloeiingen". De ziekte woedde met onafgebrooken geweld, een' ruimen tijd lang, totdat men bij geval opmerkte , dat de zieken die in de hospitaalen welken digt aan zee (tonden gebragt werden, veel' fpoediger herftelden dan op andere plaatfen ; en dat zelfs weinigen aldaar ftiervcn. Als zulks den Koning vertoond werd, werden er uit de openbaars fchatkist de noodige Tommen verftrekt, tot het bouwer, van hospitaalen aan zee , ten algemeenen gebruike. Zoodraa de lijders daar in gebragt werden, en zelfs toen die hospitaalen met zieken als volgepropt waren, ftierven aldaar maar zeer weinigen, in vergelijking van andere plaatfen. Jn die luchtige gebouwen, aan de frisfche zeekoclten blootgcfteld, werd eindelijk de befmetting geheel gefluit, en geen van de kranken. be-  Ï.Hoofdst. welken digt aan zee woonen. 183 bewaarders of oppasfers , werd door de ziekte aangedaan (*). Uit deeze waarneemingen mag men befhuten, dat het dienstig zoude zijn, in den tijd der ziekten , op de kust. van Guinee , en alle andere plaatfen waar de Engelfche faétorijen digt aan zee gelegen zijn, nog een ander fchip tebeftellen, nevens dat welk ter huisvesting voor de Heeren van de factorij gefchikt was, en het zelve op een' bekwaamen afltand van het land te leggen, ten einde daar in aanftonds alle die aan land ziek wierden o.vertebrengen; door dit middel zou men ongetwijfeld een meenigte menfchen bij het leven behouden. Men zou zulk een fchip konnen aanmerken, als het hospitaal van het fort of der factorij. De benaaming van Hospitaal, of Hospitaalfchip, mooge bij fommigen een verfchrikkend denkbeeld van ziekte en fterfte roet zich brengen, doch zonder eenige reden , naardien zulk een vaartuig volmaakt rein zou moeten gehouden , en nimmer met volk overkropt worden. Boven dien zouden de zieken aan boord van het zelve, wel worden opgepast, en altijd de zuiverfte lucht (*) Zuuren uit het groeiend rijk, werden in groote hoeveelheden toegediend. IJswater, en de koortsbast, waren iie groote hulpmiddelen. De Muskus deed insgelijks groote diensten tot verligting der hoofdpijn. Wanneer zich blaauwe vlekken, en andere fterke reekenen van verrotting opdeeden, dan werden de mincraalc zfiur'erj, in ruime giften, met het beste gevolg gegeeven. M 4  r&4 Raadgeevingen aan de Europeers, II. Boek. lucht inademen. Op het minfle vermoeden van befmetting , zou men dezelve zeer fpoedig en krachtdaadig konnen verdrijven, door de middelen ^die ik in mijne Disfertations on Fevers and Infection, [d. i. Verhandelingen over de Koortfen, en de Befmetting,] aan de hand gegeeven heb. In Europa hebben alle Natiën hospitaalen, en veelen van hun hebben volftrekt noodig geoordeeld , hospitaalen of ziekenhuizen in hunne buitenlandfche bezittingen en factorijen opterechten. De voornaamfte zvvaarigheid is, eene voegzaame en gezonde plaats er toe te vinden; maar deeze zwaarigheid wordt wechgenoomen, door het middel welk wij voorflpen, t. w. van het hospitaal op het water te plaatfen. Dus zou een fchip of hulk , aan den mond der rivier Senegal geankerd, en behoorlijk gefchikt om de zieken der bezetting en der fa&orij te bergen waarfchijnlijk een einde maaken aan de vreeslijke fterfte onder de Engelfche troenen en kooplieden , in dat weerelddeel. Wij' prijzen het overvoeren der zieken , met hospitaal en al van het land op het water , inzonderheid de? zoo evengemelde bezitting aan, uit overweeging dat aldaar de beftendige verblijfplaats der foldaaten is, en zulks voor hun in veele opzichten Zeer voordeelig zoude zijn. Voor eerst: aan boord van een fchip kan men, met gepaste voorzorg, een'- grooter trap van reinheid en zindelijkheid aan de zieken befchikfcen, door middel van trcchterswijze pijpen, in de zee zich ontlastende, en waschkraanen, om de-  Ï.Hoofdst. welken digt aan zee woonen. T85 dezelven van tijd tot tijd te reinigen , dan in de meeste ziekenhuizen op het land. Ten tweeden. Op zee konnen zij voorzien worden van het gezondfte versch water, uit het element dat hen omringt, door eenvouwdige distilleering; eene ontdekking, welke de Schrijver deezer Proeve het geluk hadde te doen, in het jaar 1761 (*) : indien er tot algemeen gebruik meerder vereischc wordt, dan kan men door het lpannen van zeilen, eene genoegzaame hoeveelheid regenwater bekoomen. Het zal niet ongepast zijn , hier melding te maaken van een algemeen gevoelen , welk bij veelen in die buitenlandfche gewesten heerscht, dat naamlijk , zij die door den regen of ander versch water geheel doornat zijn geworden, daar van geen nadeel lijden , mids zij, alvoorens drooge kleederen aantetrekken , zich in zout water baaden, of hun ganfche ligchaam met eene fpons in zout water nat gemaakt, bevochtigen. Tenderden; in een fchip kan men veel vrijer omloop van lucht verkrijgen, dan op het land. Ik heb in eene voorige Verhandeling (f) de manier aange weezen, om de lucht in een fchip altijd gezond te houden, door middel van zuiverenden rook en vuur; wij zullen er thands alleenlijk bijvoegen, dat wanneer het noodig is de lucht te ververfchen, zulks veel beter ge- fchie- (*) Zie hier achter, het Aanbangfel. (t) Proeve over de Middelen ter bewaaring der gezondbeid op de oorlogfchepen. M 5  TWEEDE HOOFDSTUK. Raadgeevingen ter bewaaring van zulke Europeers welken landwaards in woonen. EERSTE AFDEELING. De Europeers moeten geduurende den tijd der ziekten, zich mar gezonde plaatfen hegeeven. In d* gezondjle landen worden altijd ongezonde plekken ; gronds gevonden , en insgelijks gezonde plaatfen in de ongezondfte landen. Zuiverheid der lucht op veele plaatfen in de verzengde Luchtftreek. Thands gaan wij over, om eenige middelen aan de hand te geeven, ter voorkooming van de fterfte, welke dikwijls heerscht op zulke plaatfen, waar men het voordeel van eene drijvende fa&orij niet genieten kan: en het is te hoopen, uit liefde tot het menschdom, dat zij die het bcftuur in handen hebben, er eenige acht op geeven zullen. Veelen zijn er, die of landwaards in, verre' van zee woonen; of op zulke plaatfen, waar zij het voorrecht van eene zekere toevlugt op dat element niet konnen genieten, bij gebrek vam eene veilige ankerplaats voor fchepen op eenen noodigen afftand van het ftrand. Het is ookr moeilijk eene bekwaame fchuilplaats op het water te verfchaffen, in zulke oorden alwaar door" de  Raadgeevingen aan Europeers, Ü.Boekj de herhaalde overftroomingen der zee, ongezonde moerasfen gebooren worden; of waar&de ftranden bezet zijn met ftinkend flijk, modder, en fchadelijke waterplanten. Ih alle zulke plaatfen nu , moeten dé Europeen , geduurende den tijd der ziekten , zich op het land begeeven, op een' kleinen afftand van zulke ongezonde moerasfen en onreine ftranden. Bij deeze gelegenheid ishetnoodig, dat we wederom letten op onze twee te vooren gemelde ftéllingen. . Voor eerst; Dat in de gezondfte landen ter weereld, doorgaands zekere plekken gronds worden aangetroffen , alwaar de vreemdlingen aan ziekten onderheevig zijn. Ten tweeden; Dat er naauwlijks eenig eiland, of groote uitgeftrektheid op het vasteland * tê vinden is, waar in niet eenige plaatfen zijn, alwaar de Europeers in alle jaargetijden eene onafgebrooken gezondheid konnen genieten. Tot bewijs van de eerfte Helling, moogen we het oog flaan op eene der gezondfte plekken gronds naar gelang van derzelvèr uitgebreidheid, die ergens in Engeland te vinden zijn; ik meen, het eiland Wight. In dit Montpellkr der Engel fchen, wegens deszelfs lucht en voordbrengfelen, ligt een klein ftecdje, Brading genoemd, alwaar veeltijds tusfchenpoozende koortfen regeeren, welken om haare hardnekkigheid, door de eilanders Kentfche koortfen geheeten worden. Deeze ziekte , die op veele andere plaatfen van het eiland weinig bekénd is, ftrekt zich zelden ver-  TL'. Hööfdst. welken landwaards in wooné'n. 193 verder uit, dan een mijl van Brading, maar is inzonderheid diep ingeworteld in zekere huismans wooning, nabij dat fteedje gelegen. Het allergezondfte eiland St. Christoffel, in de West-Indien, heeft zijn Basfeterre , en Barbados zijn B,ridgetown , welken in zekere jaargetijden voor de vreemdlingen, ongezond zijn, terwijl de andere deelen dier eilanden bij uitftek gezond en vermaaküjk zijn. Als een bewijs voor de tweede Helling, zullen we Antigua noemen. Dit eiland .is, inzonderheid omftrecks Englifh Harbour [of de Engelfche reede,] aanmerkelijk wegens zijne ongezondheid, zoo als onze [de. Engelfche] oorlogfchepen meenigwerf ondervinden, door het verlies van hun volk aan de geele koorts, en buik: loop , geduurende hun verblijf op. die reede; Maar eene volftrekte veiligheid en Zekere fchuilplaats tegen die ziekten, ontmoet men op dé hooge bergen van dat.eiland, vooral op dien, v/elkc Monk]s HUI [of de Monniken heuvel] geheeten wordt; waar van het volgende een overtuigend bewijs oplevert. In het begin Van den laatften oorlog,, omtrent l^et jaar 1756, toen de Franfche onzijdigen van Nova Scotia wechgezonden werden, werd een fchip, naar Virginien beftemd, waar op zij ingefcheept waren , door ftorm naar het eiland Antigua gedrceven. Deeze gemengde hoop volks, vrouwen en kinderen, werden alle naar Monk's HUI gezonden, om van de ongemakken, der reize uitterusten. Kort daarna , ontftond op N het  s r 6 Raadgeevingen aar, Europeers, II. Boek; De verandering van lucht is, in beide deeze gevallen, zeer blijkbaar het zekerfte middel tot volkomen herftel der gezondheid; onaangezien fommigen , wier geftel door de dikwijls herhaalde aanvallen der ziekte in een kwaade lucht, of door het geweld der kwaal zelve, ten eenemaal bedorven is, op zee of in de gezonde lucht der heuvelen fterven. Dit zijn zekere daadzaaken; en eene bedaarde overweeging derzelven zal genoeg zijn, om het als een' vasten en algemeenen regel aanteneemen, dat in alle heerfchende landziekten welken uit een kwaade lucht ontftaan, het beste middel is, den lijder aanftonds in een' zuiverer en gezonder dampkring overtebrengen. Dit overbrengen zal men ten hoogfte nuttig vinden, niet fiegts in die ziekten, welken uit zoo fchijnbaar kwaade hoedaanigheden der lucht als wij in deezé bladen meenigmaal vermeld hebben, gebooren worden, maar ook in alle landeigene kwaaien , wier woede binnen den omtrek van een zekere plek gronds bepaald is. Het kan desgelijks van nut weezen in eene algemeen heerfchende ziekte , welke zekerlijk, zonder eenige befmetting, verwekt kan worden door eene verborgene onzuiverheid in den dampkring , waar van de oorzaaken niet natefpooren zijn; het is moeilijk, in de gevoelige veranderingen der lucht, als van hitte, koude, vochtigheid , e. z. v., de reden te vinden van de meerdere hevigheid der ziekten , in fommige jaargetijden boven anderen: men kan niet altoos zulk  II.Hoofdst. welken landwaards in woonen. 217 zulk een verfchil in de lucht onderftellen, als evenredig zou vereischt worden tot het voordbrengen van zoo veel heviger en hardnekkiger ziekten , of tot derzelvèr langer duunng , ra het ééne jaar dan in het andere. Dus waren in de jaaren 1765 en 1766 de afneemendé en tusfchenpoozige koortfen , m fommige deelen van Hamfhire veel gemeener, dan men zich finds verfcheiden jaaren konde herinneren ; zij gingen voord , met nieuwe aanvallen te doen , tot zelfs in de koude maand December; zoodat ik op Kermis 1766, niet min dan honderd lijders hadde, met verfcheiden foorten van koortfen gekweld. In de jaaren 1767 en 1768 waren ze, zonder eenige fchijnbaare oorzaak, min gewoon dan m de voorige jaaren ; en in 1769 en 1770 vertoonden zij zich zelden, zelfs op de ongezondfte plaatfen. Dan wat ook de verborgen oorzaak dier ongewoone koortfen in dien tijd geweest zij, zij waren zeer blijkbaar tot zekere landftreeken, en tot bezondere plaatfen en huizen , bepaald; en het wechbrengen der lijders naar eene betere lucht, bleek toen, gelijk het buiten twijfel in foortgelijke gevallen altoos doen zal, zeer heilzaam te weezen. Ik zal befluiten met aantemerken, dat m een tijdbeftck van agt of tien jaaren , altijd eene geweldige befmettelijke ziekte zich openbaart, onder onze [de Engdfche] faftoors en colomstm in verfcheiden plaatfen der verzengde luchtftreek, Dus was het gelegen te Antigua, in de O 5 laa'  a 18 Raadgeevingen aan Europeers, II. Bojsk, jaaren 1765 en 1766, toen de koorts aldaar zoo hevig woedde, dat bijna een zesdedeel der blanke inwooners op het eiland er door omkwamen. Indien die koorts niet befmettelijk was geweest, maar fiegts de gewoone en jaarlijks heerfchende ziekte van het eiland, in al haar geweld woedende; zoo als die te^Hampfhire in dezelfde jaaren ; dan is het middeliijker wijze ten hoogfte waarfchijnlijk, dat bijaldien de zieken , zoodraa zij zich kwaalijk begonden te voelen , terflond naar de lucht van Monk's Hill waren overgebragt, veelen in 't leven zouden gebleeven zijn, welken nu door een' ontijdigen dood zijn wechgerukt. De daadzaaken die hier maar eenvouwdig zijn ter nedergefleld, laat ik voor zichzelven fpreeken. De onderrichtingen of gevolgen die er uit voordvloeien , zijn. van zoo blijkbaar een aanbelang, van zoo uitgeftrekt eene nuttigheid, en zoo gemakkelijk in acht te neemen, dat men zou denken dat er niets meer vereischt wierd om dezelven in alle oorden der weereld te doen werkftellig maaken. VIJF-  420 Raadgeevingen aan Europeers, II. Boek, Porlugeezen, uitgezonderd de priesters, en zulken die naar dat oord der weereld gebannen zijn. De Portugeezen hebben veele zwarten en mulatten in hunne Afrikaanfche bezittingen, zooverre onderweezen en befchaafd, dat zij, behalven hunne priesters van eene donker bruine kleur, (die dikwerf geleerde mannen zijn , in de Latijnfche , Griekfche en Franfche taaien wel bedreeven,) er hunne voornaamfte faótoors, en veele rijke kooplieden, rechtsgeleerden, heelmeesters , en anderen hebben , van dezelfde kleur; deeze allen betoonen zich zoo getrouwe en goede onderdaanen van de kroon van Portugal, -als eenigen in Lisbon. Het is aanmerkelijk , dat het gezondfte deel van deeze kust, tot heden toe door geene Europeefche Natie in bezit genoomen is; ik meen de Banana-eihnden. Deezen liggen op een' kleinen affhnd van Siërra Leone ; en volgends de berichten die ik van de gezonde getemperdheid der lucht aldaar, ontvangen hebbe, welke gewis nog verbeteren zou wanneer de grond bebouwd wierd, koomt het mij zeer waarfchijnlijk voor , dat de Europeers er vrij gezond zouden leeven geduurende alle tijden des jaars. Indien de hoofdquartieren der Engelfche krijgsmagt in Afrika , van de Senegal en Gambia naar deeze eilanden verplaatst wierden , en men dezelven maakte tot een bevoorrecht middenpunt van koophandel, en pakhuis \ran allerlei koopman- , fchappen? In zulk een geval zouden alle de andere bezittingen , en de buitenposten van het le-  II.Hóofdst. welken landwadrds in woonen^ 221 leger, vandaar door de eigen officieren en door de kooplieden, geduurende het drooge jaargetij, veilig konnen bezocht worden. Om ongezonde krijgsposten, daar het noodig mogt zijn het geheele jaar dóór volk te houden, aantevullen, zou het misfchien niet aftekeuren weezen, dat men hier toe gebruikte veroordeel, de misdaadigers , welken men aldaar voor hun ganfche leven, of voor een bepaald getal jaaren konde doen dienen; de ftraf op het wechloopen uit het leger gefield, zou moogelijk in fommige gevallen veranderd konnen worden, in het verwijzen tot zulke posten. Men zegt, dat de Koning van Pruisfen zelden een' foldaat ter dood laat brengen, maar hem, naar den aart der misdaad, veroordeelt om voor korter of langer tijd aan de vestingwerken te arbeiden; doende hem aldus een nuttig onderdaan blijven. De Spanjaarden zenden zeer zelden regimenten krijgsvolk naar ongezonde plaatfen. Zij bezetten zoodaanige posten met bannelingen. Het jaarlijksch verlies der Nederlandfche benden te Batavia, wordt, zoo men mij bericht heeft, aangevuld door een meenigte lediggangers en ligtmisfen, opgeraapt, of behendig verfchalkt, op de ftraaten van Amfterdam, en voornaamhjk beftaande in vreemdlingen, en wechloopers van verfchillenden landaart. Deeze aangeworven manfchap, welke jaarlijks op de HollandfcheOostIndischvaarders wordt ingefcheept, is een gemengde hooD van allerlei Natiën van Europa, en  222 Raadgeevingen aan Europeers, II. Boek. en niet gelijk de Engelfche regimenten, die voornaamlijk uit Brüfche onderdaanen beftaan , waar ónder niet zelden veele vernuftige handwerkers, en nuttige ambagtslieden zich bevinden. Indien de Engelfchen dus tot bezetting van de ongezonde plaatfen op die kust, zich bedienden van wechloopers en misdaadigers, zou zulks een middel zijn om een groot aantal nuttige onderdaanen te behouden, en zulken wier leven uit kracht van de wetten verbeurd is, doen dienstbaar blijven aan het land. Het zou insgelijks dienen konnen, om de befchuldiging der vreemdlingen , die wij hoopen dat onrechtmaatig is, van ons afteweeren, dat er naamlijk, in Engeland alle jaaren meer menfchen ter dood gebragt. worden , dan op het geheele vasteland van Europa. Het is eene treurige, doch niet min zekere waarheid, dat het driejaarig onderhouden van eene bezetting krijgsvolk te Senegal, geduurende den laatften oorlog, ijder jaar aan meer dan duizend menfchen het leven kostte; en federt men aldaar onlangs op nieuws eene dergelijke bezetting heeft opgerecht, is de fterfte zeer aanmerkelijk geweest. Een meenigte van de officieren en foldaaten die laatst naar dat gedeelte der weereld werden ingefcheept, zijn reeds geftorven; en de tegenwoordige bevelhebber, nevens het ellendig overfchot van zijn volk, moogen gezegd worden hun leven tot dus lang te hebben uitgerekt, voornaamlijk door het herhaald gebruik van den koortsbast. ik  ÏI.Hoofdst. welken landwaards in woonen. 22$ Ik kan niet voorbij , hier aantemerken, dat de warme wollen kleederen, en de zwarte hoed, welken het gewaad van een Engelsch krijgsknecht zijn, in die heete gewesten ten uiterften hinderlijk vallen; naardien de foldaaten in die landen, op vermoeiende togten, onder den zwaaren last van wapenen eh dikke kleederen fterk zweetende, zeer bloot ftaan om op het heete van den dag plotslijk door een foort van beroerte overvallen te worden. Dit wordt veroorzaakt, door de brandende hitte der zon op het hoofd, welke door de zwarte kleur van den hoed wordt opgeflurpt. Om zulks voortekoomen , zou het goed zijn, het hoofd met een' witten hoed te dekken. De lijders welken door zulke toevallen zijn aangetast, moeten noodwendig op ftaande voet ader gelaaten worden. Ondanks dit hulpmiddel echter, fterven er zeer veelen van, of blijven al hun leven in eenen ftaat van gevoelloosheid. Het zal niet ondienstig zijn, hier eenige weinige raadgeevingen bij te voegen, ter bewaaring van het groot aantal Britfche onderdaanen, inzonderheid foldaaten, welken jaarlijks naar Indie gezonden worden. Aangezien de meeste fchepen, welken tot die reizen gebruikt worden , doorgaands of nieuw gebouwd zijn , of eenige maanden hebben ftil gelegen, zonder vuur of volk aan boord, zoo worden zij ongezond voor de menfchen. Het zou daarom raadzaam zijn, in Oost-Indifche fchepen , eer dezelven wierden uitgerust, geduurende  i24 Raadgeevingen aan Europeers, II. Boek* rende twee of drie weeken, dagelijks zes of agt uuren beftendig vuur te ftooken van droog hout. Indien men , om de proef te neemen van de nuttigheid van deezen raad, een vuur maakte op den ballast, en de luiken toefloot, dan zal men vinden, dat de rook welke door de reeten heen koomt, een' ondraaglijken ftank heeft, hetgeen alleenlijk ontftaat van de ongezonde dampen waar meê het hout van het fchip bezwangerd is. Om befmetting voortekoomen j moest ijder bootsgezel of nieuw aangeworven foldaat, wan-< neer hij eerst aan boord koomt , zijne oude kleederen en vodden afleggen, eer hij vrijheid kreeg om tusfehen deks te gaan; Geduurende eene zoo lange reize , zijn een genoegzaame voorraad van kleederen , en verfchot van fehoon linnen , maar inzonderheid een goed bed, ten hoogfte noodig. Men heeft waargenoomen, dat wanneer een getal van zulke maats aan boord van een fchip gebragt is , dé zoodaanigen onder hun welken geen bed hebben, en daarom genoodzaakt zijn in hunne onreine kleederen en linnen , op het dek of op kisten te flaapen, dikwerf aangevallen worden door koude huiveringen , als of zij de koorts kreegen, en naderhand gekweld zijn met hoofdpijn, zwaaren dorst j hitte over de huid, waar mede fomtijds gepaard gaat hoest, pijn in de leden, of andere toevallige verfchijnfelen. Dit zijn de voórteekenen van die befmettelijke koorts , welke niet zelden in minder of meerder trap de overhand neemt, op fchepen die  II. HoQfüst. welken landwaards in woonen. 225 die met krijgsvolk zijn opgepropt. Sommigen worden geel , anderen hebben vlekken op het ligchaam ; doch de zwaare hoofdpijn , en de traage koorts, toonen duidelijk genoeg den aart van hunne kwaal. . Gelijk er niets is, dat deeze befmetting krachtdaadiger kan voorkoomen, dan een genoegzaamè voorraad van goede kleederen en bedden voor elk man aan boord; zoo kan aan de andere zijde de voordgang derzelve niet beter geftuit worden , dan door het medeneemen van een' overvloed van bedden, linnen, en kleederen, om het volk te verfchoonen. Wanneer deeze koorts zich eerst vertoont, en het hoofd fterk aange. daan is, kan dezelve door het aanleggen van een blaartrekkende pleister genoegzaam zeker overwonnen worden; maar door onreinheid en morsfigheid 5 worden de krachtigfte geneesmiddelen vruchtloos. ■ Voords zouden we, ten aanzien van de Oostïndifche fchepen, het befchikken van alle noodWendighedcn voor zieken welken op de koninglijke vloot worden toegedaan, eveneens aanprijzen. Een mensch die de koorts heeft, kan nietleeven bij feheepsbrood, en gezouten vleesch. Gepelde gerst, rijst, koren ten, Sago (*), fuiker, fpecerijen, en wijn zelfs, fchijnen noodwendige vereischten tot volkomen herftelling zijner gezondheid; Wan- (*) [Een foort van meel, dat in de Oost-Indien van ds pit van zekeren boom gemaakt wordt.] P  zï6 Raadgeevingen aanEwopeevs, e.z.v.II.Èoëk* Wanneer de fchepen op hunne reis naar de Indien, de eilanden St. Jago, Madagaskar, St. johanna , of Mohilla , te Culpee, op de rivier Hughly , Batavia, of Bencoolen, aandoen, dan moeten die geenen van de maats welken aan land gaan, altijd tegen den avond weder aan boord koomen, aizoo die plaatfen inzonderheid doodlijk zijn voor Europeers die aan land overnachten, in zekere maanden van het jaar. En op alle ongezonde plaatfen, moet men, wanneer de fchepen digt aan het land liggen, voor de gezondheid van het volk, den ganfchen nacht in den bak van het fchip een vuur brandende houden, terwijl de zeilen zoodaanig moeten uitgefpannen ftaan, dat de invloed van het vuur en den rook, zich over het geheele fchip verfpreiden kan (*). Wanneer de foldaaten te Calcutta zijn aangeland , dan zou men ze eerst konnen plaatfen op de hooge gronden daar omftreeks, tot dat zij aan de luchtftreek gewend waren. Maar indien het volk op de reize heel zieklijk geweest is , dan is het raadzaam, hen eenigen 'tijd van andere menfchen afgezonderd te houden, totdat zij volkomen herfteld, en van befmetting bevrijd zijn; eene voorzorg, die wij aan alle onze buitenlandfche kantooren zeer zou. den aanprijzen, als door welker verzuim veelen van dezelven grootlijks geleeden hebben. (*) Verdere onderrichtingen hier omtrent, kan men vinden, in mijtte Proeve over de Middelen ter bewaaring der geztndbeid op de Oorlogfchepen. DER-  *i7 DERDE BOEK, RAADGEEVINGEN AAN DE EUROPEERS, IN GEVALLEN VAN ZIEKTE IN HEETE GEWESTEN. EERSTE HOOFDSTUK. Onderrichtingen tot het geneezen der ziekten waar aan de Europeers in heete luchtftreeken onderheevig zijn. EERSTE AFDEELING, Van de Koortfen. Bij het geen in het Aanhang fel tot mijne Proeve over de middelen ter bewaaring der gezondheid op de Oorlogfchepen , gezegd is, en de voorfchrifcen van geneesmiddelen in de laatere uitgaaven van dat Werk medegedeeld , zal ik hier eenige verdere lesfen en voorfchriftcn voegen , hoe men best dc ziekten waar aan dc Europeers in heete gewesten meest bloot ftaan, zal geneezen. Wanneer iemand, bij zijne eerfte aankoomst in de West-Indien-, of eenig ander land tusfehen de keerkringen , door eene koorts wordt aangetast , dan kan geen Geneesheer zeggen, wat toevallen zich bij derzelvèr voordgang zullen P i open-  228 Van de Koorts. III. BoBK, openbaaren; hoe zacht of goedaartig de koorts ook in haar begin mooge fchijnen, zal ze veeltijds in het vervolg gepaard gaan met galachtige ontlastingen, geelzugt, of met andere toevallen van de allerboosfte natuur. Het is overzulks altijd noodig, vooral in een' tijd van algemeen heerfchende ziekten, door de krachtdaadigfte middelen te trachten de koorts zoo draa moogelijk tot afiooping te brengen, ten einde alsdan zonder uitftel den koortsbast toetedienen. Om eene afneeming van koorts te verkrijgen, moet men acht geeven, in hoeverre het geweld der koorts, in haaren eerften aanval, het aderlaten kan dulden (*): eenige oneen bloeds uit den voet getrokken, is fomtijds dienstig bevonden tot verligting der hoofdpijn ; doch het aderlaaten, en vooral het herhaalén van het zelve, moet in die gewesten met veel omzichtigheid gefchieden. Het voornaamfte daar men in alle zulke koortfen op te letten heeft, is de inhoud der maag en ingewanden. Zoodraa de lijder onpasfelijk begint te worden , en geduurende de eerfte uuren van de koorts , wanneer hij misfchien fiegts wat huiverig is, of klaagt over beurtlingfche hitte en koude , moet men de maag en de ingewanden zuiveren, het zij door een braakmiddel , of door een buikzuiverend middel van Man- (*~) Zie het Aanhangfel tot de Proeve over as be-waaring der gezindheid op de Oorlogfchepen.  I. Hoofpst. Van de Koorts. Manna, met Tinctuur van Senebladeren, of door een olieachtig en buikzuiverend klisteer. Onmiddellijk na het zuiveren der maag en ingewanden , moet de lijder , vooral wanneer de huid vochtig is, een drankje met Antimonie bereid(*), gebruiken, het welk om de zes uuren moet herhaald worden. Naar de gefteldheid van de maag, moet de gifte van het antimonisch geneesmiddel vermeerderd of verminderd worden; zorg draagende, dat het de maag niet terge of beleedige; om welk voortekoomen , inzonderheid wanneer er eene geneigdheid tot walging of braaking is, men er eenige druppels Tinttura thebaica moet bijvoegen, Indien de prikkeling hevig is , zou men het antimoniaal konnen nalaaten, en het Opiaat in een volle gifte konnen doen inneemen, Indien de antimoniaale middelen , na de ingewanden fehoon gezuiverd te hebben , een zwee- (*) R. Salis comu cervi femi fcrupulum , SuQci limonum draebmas tres, vel q. f. ad faturationem; Aquae menthae vulgarisfhnplich draebmas decetn ; liniïurae ftomacbicae dracbrtiain ?jnam, l/ini antimonialis guttas x. ad xl. (vel potius in vicetn vini antimohialis , tartan' emelici qtiartam pnrtem gty/ni) Syrupiè corticibus aurantiorum , drachmamunam, Mifccantur. Indien men oordeelde dat het vlugge loogzout, offchoon verzeld door het zuur van limoenen, de antimonifche bereiding zoude ontbhiden, dan zou men de Finum qntinidniale of Tartarum entetictint , zonder eenig zuur of loogzout, konnen voorfchrijven. P 3  230 Van de Koorts. III. Boek» zwêeting teweeg brengen, dan zal daar op naar alle waarfchijnlijkheid een tusfchenpoozing van koorts, Of ten minften eene verzachting van derzelvèr toevallen , in 24 uuren volgen ; en dan moet men, indien geene toevallen het vert bieden , aanftonds den koortsbast geeven. Den volgenden dag heeft men wederom een* aanval van de koorts te wachten ; ten zij dé lijder eene genoegzaame hoeveelheid koortsbast ingenoomen hebbe^ In dit geval moet men het gebruik der antimoniaale middelen hervatten, zoolang de koorts duurt; en zoo de hoofdpijn geweldig is , of de lijder met ijlhoofdigheid of flaapzugt wordt gedreigd , dan moet men een Spaanfche vlieg op den rug leggen , en zoodraa dc koorts afneemt, al wederom de toevlugt neemen tot den koortbast; bij welken men, ingeval de lijder door de voorige aanvallen der koorts veel verzwakt is, wat Slangenwortel of Kamfer kan voegen. Wanneer de antimoniaale middelen niet, gelijk zij anders veeltijds doen, overvloedigen ftoelgang veroorzaakt hebben , dan kan men een buikzuiverend middel te faamen met den koortsbast (*), naar vereisch van zaaken, ingeeven , terwijl de koorts af is; zijnde ruime galachtige af- (*) Corticis Peruviani parum contujt fesquidracbmnm ; Aquae libram unam, Coquantur ad eolaturae uncras tres, Cui adde Salis catbartici amari, draebmas [ex, Tn.clurae cortkis Peruv. fimplicis , draebmas tres.  I. Hoofdst. Van de Koorts, 231 afgangen meenigmaal bevonden heilzaam te zijn, en eene fcheiding der ziekte teweeg te brengen. Daar ik in dit en mijne «voorige fchriften, meermaalen gewag gemaakt hebbe van het gebruik van antimoniaale middelen in koortfen, zal ik bij deeze gelegenheid mijne gedachten oveldezel ven volkomen openleggen. Het Antimonium [of Spiesglas,,] blijkt eene uitneemende kracht te bezitten tot het verdrijven van koorts, welke kracht het doorgaands oefent, onafhanglijk van cenigerlei ontlasting. De onzekere werking der antimoniaale middelen, en de al te overvloedige ontlastingen die zij in fommige gevallen kennelijk teweeg gebragt hebben, worden als tegenwerpingen tegen derzelvèr gebruik in koortfen , ingevoerd. Dan zoodaanige tegenwerpingen ontftaan eeniglijk, uit eene onbedachtzaame toediening van dit middel , of uit onkunde van de rechte wijze op welke men het gebruiken moet. Groote giften van Antimome, of zelfs kleine giften te dikwerf herhaald, hebben fomtijds ontlastingen veroorzaakt, waar door de lijder ten eenemaal bezweek; het is derhalven altijd raadzaam, te beginnen met eene kleine gifte, ten einde eerst derzelvèr uitwerking op het ligchaam te beproeven; en zoodraa er ontlasting volgt, er mede optehouden. Indien evenwel, niettegenftaandc deeze voorzorgen, het Antimonium tegen alle verwachting te fterk werkte, dan kan het Opium zulks altijd krachtdaadig fluiten. Men kan het Opiaat of P 4 en-  232 Van de Koorts. III. Boek. enkel geeven , om de ontlastingen , wanneer die reeds te fterk zijn, te bedwingen, of men kan het onder de fintimoniaale middelen vermengen , om ze voortekoomen. Een Antimoniaal aldus beveiligd zijnde , kan met goed gevolg gebruikt worden , zelfs in koortfen die met ftoelgang gepaard gaan. Een Opiaat, ingenoomen na de al te hevige werking van een antu moniaal, ftuit alle verdere ontlasting, vernieuwt des lijders uitgeputte krachten, en fchijnt in zulk een geval volftrekt noodig om de koorts geheel wechteneemen, alzoo het de benaauwdheid der koorts vermindert, en eenen ftaat van volkomen gerustheid met zich brengt, zonder welk de uitwerking van het Antimonie niet volmaakt zoude weezen. % Sommige bereidingen van het Antimonium bezitten deeze koortsverdrijvende kracht in een' hoogen graad , als het Tartarum emeticum , [of braakwijnfteen ,] en het zoogenoemde Dr. James, poeder. Anderen bezitten ze in een' minderen trap , als de Vinum antimoniale , [of Wijn van Spiesglas."] Uit kracht van een bevel der Admiraliteit, werden de Engelfche vloot en de zee-hospitaalen voorzien van een zeker geneesmiddel, DoÜor James Poeder genaamd ; met last, om de uitwerkingen van het zelve in koortfen waarteneemen, en daar van verflag te doen. Ingevolge van dat bevel , is dat poeder in het HaflarHospitaal , aan meer dan duizend lijders , in verfchülende gevallen van koorts, toegediend. Een  I.Hoopdst. Pan de Koorts. 233 Een derde of vierde gedeelte van het poeder in één papiertje bevat , werd gewoonlijk in 't eerst gegeeven, en alle vier uuren herhaaldWanneer de ganfche hoeveelheid in één papiertje, welke in gewigt verfchilde van 24 tot 30 greinen , dus gebruikt was, zonder eenige aanmerkelijke uitwerking, dan gaf men de helft van een papiertje in ééns , en herbaalde zulks om de zes of agt uuren. Waarnamen, indien de lijder fteeds hardlijvig bleef, en de ftoelgang dienstig werd geoordeeld, een geheel papiertje in eenmaal gaf ; zijnde die hoeveelheid doorgaands een zacht en krachtdaadig purgeermiddel bevonden, zelfs nadat de koorts geweeken was. Indien de lijder een' brok konde flikken , dan werd dit poeder vermengd met Conferva frutlus cynosbati , uitgezonderd wanneer er buikloop, of teveel afgang plaats hadde; in welk geval het toegediend werd in eene bekwaame gifte van de Philonium Londinenfe. Wanneer er een peeshuppeling was , dan voegde men vier of vijf greinen Kamfer bij het poeder, en andere middelen, naar de omftandigheden. Dit poeder werd met het beste gevolg gegeeven , wanneer de lijder met geweldige hoofdpijn geplaagd, of gevoelloos was , en dikwijls ook , wanneer hij ijlhoofdig of flaapzugtig was, of beide; in welk laatfte geval, nadat het reeds verfcheiden dagen geduurd had , men veele voorbeelden van eene oogfchijnlijk fpoedige en heilzaame uitwerking van dit middel heeft gezien, zelfs wanneer het blootlij k als een alteratif [of verandermiddel] p 5 werkte-  2 3 4 Van ft Koorts. III. Boek, werkte. Men-moet echter ook aanmerken, dat wanneer dit poeder gegeeven werd, men intusfchen niets verzuimde welk den lijder verlig, ting of beterfchap konde belooven; aderlaaten, Spaanfche vliegen , en alle andere noodige ontlastingen , werden in 't werk gefield,, even als of dit poeder niet gebruikt wierd, Dan gelijk de koortfen in haar' aart veel verfchillen, kan één geneesmiddel of één poeder, niet algemeen voor alle koortfen dienstig zijn: het aderlaaten is bekend,,van groot nut te weezen in fommi-. gen , en het Opium , zoo als we hierna (*) toonen zullen, is eveneens heilzaam in anderen; nogthans zijn de uitwerkfels van het bloedlaaten, en van het Opium , zoo geheel flrijdig tegen eikanderen, dat eene dwaaling in het toedienen van één deezer hulpmiddelen daar het ander vereischt wordt, zeer kwaade gevolgen na zich fleepen moet. Desgelijks kan ook het gebruik van dit poeder als bij de gis, in de hand van eenen onkundigen of van een' kwakzalver, het zeer twijfelachtig maaken, of zulk een geneesmiddel meer nut dan nadeel zal doen. En een Geneesheer waagt het zelden , een middel welks faamenftelling hem onbekend is , voortefchrijven, als zijnde daar door minder ip flaat, om eenig kwaad gevolg dat bij toeval uit het gebruik van het zelve zou .konnen ontfhan , te herftellen. Dus mag men zeggen, dat dit genees- mid- (*) In het Aanbangfeh  I. Hoofdst. Van de Koorts. 247 „ het hiel- befchreeven Enema, en van de pil, „ in een' kwaadaartigen roodenloop, wanneer „ het koudvuur de ingewanden reeds dreigde, ondervonden". Wat de voorteekenen deezer ziekte aangaat; indien de geelzugt zich vroeg vertoont, beduidt zulks niet veel goeds. Loodverwige vlekken, welken zich fomtijds laaten zien , zijn voorboden van een' naderenden dood. Wanneer de huid heel droog en fchraal blijft, is de toeftand gevaarlijk; en hoe langer zulks duurt, zooveel te grooter is het gevaar, dewijl zulke lijders zelden herftellen , offchoon de pols al eenige hoop mogt geeven , en de overige toevallen insgelijks gunstig mogten fchijnen; veelen hebben in deeze koorts een goede pols, zelfs weinig uuren voor hunn' dood. Wanneer de braaking fteeds aanhoudt, het geene opgebragt wordt eene donkere kleur aanneemt, en de lijder dikwijls hikt, dan is het geval genoegzaam hoopeloos. Wanneer het aangezicht zeer ontftooken is, en de vaten van de Tunica adnata rood worden, als in een oogontfteeking, en er raazernij bijkoomt, dan zal de lijder binnen zeer korten tijd den geest geeven, vooral wanneer de huid droog is. Daar en tegen , wanneer het hoofd onaangedaan blijft , de pols zacht wordt , de pijn, de drukking op de borst , en walging , door aderlaaten of andere middelen eenigszins verminderen ; wanneer de prikkelbaarheid der maag door zachte purgeermiddelen wechgenoomen Q 4 wordt,  I. Hoofdst. Van de Koorts. 249 heet weder, haaren aanval gemeenlijk met een vlaag van ijlhoofdigheid. In dit geval moet men , na de aderlaating , zoo dezelve noodig isj het meeste vertrouwen ftellen op Spaaiifche vliegen, en antimoniaale middelen, te gelijk met het wechvoeren van den lijder in een zuiverer lucht. Ten zelfden tijd kan men het Salpeter, in ruime giften, wel ontbonden, toe-! dienen ; of zoo dit den lijder walgde , zal de Spiritus nitri dulcis (*) met minder weerzin gebruikt worden , en dan kan men het Nitrum zelf (t) bij wijze van klisteer toedienen ; de voeten diende men geduurig te baaden of te ftooven met warm water , en , indien de ziekte hevig is , er mostertpappen (**) aan leggen. In geweldige ijlhoofdigheid, vooral wanneer ze gepaard gaat met ftutpachtige beweegingen, kan (*) R. Aq. alexiteriae fimp'. drach. v> Alexiteriae fipir. drach. i. Succi limon. (fal. abftntb. faturat.~) drach. iij. Spir. nitri dulcis, drach. i. Syr. fimpl. drach. ij, M.fiat bausius, qunrta qttaque hora fuwendas. (f) R. Aq. bordeaiae unc. x. Nitri l £. Albumen ovi unius. M. fiat encma, bis terve de die injiciendum. (";*) R. Farinae avenacete & pulv. finapios , part, aequ. Aceti q. fi. M. fiat cataplasma pro pedibus.  25a Van den Buikloop. III. Boek. naamlijk uit zwakheid ontftaat , waarvan de buikloop een zeker bewijs is. Wanneer iemand die volmaakt gezond is, bij beet weder door den loop overvallen wordt, dan zijn de volgende middelen meest dienstig. Het aderlaaten moet voor eerst met veel omzichtigheid in 't werk gefield, en eenige weinige greinen Ipecacuanha bij wijze van braakmiddel gegeeven worden, met een Opiaat, na dat het braakmiddel zijne werking gedaan heeft; dan moet men eene volle gifte Sal catharticum amarum toedienen, ten einde de ingewanden te zuiveren ; en daarna de toevlugt neemen tot de ipecacuanha, in de kleinfle giften, met Opiaaten en Rhaharber. Wanneer de pijn in de ingewanden en de koorts geheel geweeken zijn, en de. afgang veel verminderd is , dan kan een koud bad zeerveel toebrengen tot volkomen herflelling der gezondheid. Om de ingewanden in' het begin der ziekte ter deeg te zuiveren, vooral wanneer er koorts mede gepaard gaat, zou men één once Manna, en twee greinen Tarlarum emeticum , in een pint gemeene amandelmelk konnen fmelten , en er een halve once firoop van witte maankop bijdoen ; van dit mcngfel alle uur één once te gebruiken , totdat de ingewanden genoegzaam ontledigd zijn j daarna moet men een Opiaat geeven ; en dan zal een mixtuur van den koortsbast met Opium, dikwerf de geneezing voltooien. Maar wanneer de lijder het bort heeft, wanneer de loop in zijn' eerflen aanval met fterke wal-  I. Hoofdst. Van den Buikloop. 253 walging en hevig braaken verzeld gaat , dan moet men andere middelen voorfchrijven. Iri de eèrfte plaats moet de maag geheel ontledigd worden door zeer zachte prikkelende middelen, als door veel drinken van een flap afkookfel van kamomillebloemen, of van warm water waar in eenige druppels geest van. hertshoorn gemengd zijn, om de krimpingen en fnijdingen waar meê de lijder op zulk een' tijd veelal gekweld is, wechteneemen. Het afkookfel van kamomillebloemen moet ook iri klisteeren worden toegediend , totdat de ingewanden desgelijks volkomen gezuiverd zijn; waar na men aanftonds een Opiaat (*) moet geeven. Indien het Opium weder uitgebraakt wordt , dan moet men de dubbele hoeveelheid , met vier of vijf oneen warm water, bij wijze van klisteer geeven, eh zulks na verloop van zes of agt" uuren herhaaien. Wanneer andere middelen te kort fchooten om de braaking te doen ophouden, heb ik dikwijls mij zeer" wel bevonden bij het uitwendig op- (*) R. Sat abfinibV ficrup. i. Stttci liman. ar.t}. ft. vel q. f. ad fiaturationtm. Jq. menibaii vu'g. fïmp. dracb. x. jiq. mer.lbae vuig. fpir. dracb. ij. Syrupi papav. atb. dracb. i. TthSt. tbebaicae , gutt. xxx. M. Fel R. Ohii purij gr. i. Oki mtiubae pipcr. eifentiqli gutt. L M. fi.it pilula.  £54 Van den Buikloop. III. Boek. opleggen van warmen wijn en fpecerijen, met Opium en Kamfer, op de maag (*). Een druppel olie van kaneel, op een ftukje fuiker, muskus, munte, en fomtijds de Elixir vitrioli, en Spiritus nitri dulcis, zijn de gefchiktfte inwendige middelen, om het braaken te doen ophouden, nadat de ingewanden gezuiverd zijn; men kan onder tusfehen den lijder tot drank laaten gebruiken munt-thee, broodwater, of amandelmelk , en fomtijds hoenderfop. Maar indien de braaking een' tijd lang hardnekkig aanhoudt, en de ingewanden genoegzaam gezuiverd zijn, dan hangt de behoudenis van den lijder bijkans eeniglijk af, van het wel baaden der maag met Opiaaten en kamfer , en het toedienen van TinÜura thsbaica door middel van klisteeren, het geen alle zes uuren, met vermeerdering van het Opiaat, moet herhaald worden, totdat de braaking en pijnen ophouden, of des lijders hoofd cr door wordt aangedaan. In hardnekkige en ge- £*■) R. Linhncnti faponac. dracb. vj. Tinaurae tbebaicae, drach. ij. Mïfce. R. Campborac {aki olivar. unc. ij. folutf) unc'. i. Tintturae tbebaicae, unc. fs. M. R. Emplastri c cymitw unc. i. fs. Opii, drach. fs. Campborae, dracb. i. Giet csfentialis mer.tbae vuig. gutt. x. O/ei macis per expresfionem, q. f. ut fiut ettipidsirum malle, regiem ventriculi applicandum.  262 Van de Indifche Beroerte. van pokhout, hebben fomtijds goede uitwerkingen gedaan; als ook de uitgeperste bittere olie van de Mergoofe, een zekere Indiaanfchz plant, Dan niettegenftaande het gebruik der krachtigfte en zenuwverfterkendfte middelen , blijft de lijder doorgaands eenige maanden lam, ten zij hij in eene andere lucht worde overgebragt. Op de kust van Malabaar is deeze kwaal zeer gemeen , en zeer hevig ; zij overvalt zoowel inboorlingen als vreemden, inzonderheid in de maanden December, Januari], Februari], en Maart, Geduurende deeze maanden , heeft men aldaar alle morgen, bij het opgaan der zon, een' landwind, welke van de nabuurige gebergten koomt, en zeer koel is. De zulken die door dé helderheid van het weder misleid, zich te fiaapen leggen daar die winden toegang hebben, gevoelen dikwerf fchielijk eene zeer pijnlijke aandoening, op het beenvlies der armen en beenen. In menfchen van een goed geftel , vermindert deeze pijn naar maate de dag voordert, cn de lucht warmer wordt; maar in anderen blijft ze een' ruimen tijd aanhouden, verzeld met zwakheid in de knien, en eene onaangenaame gewaarwording in de kuiten der beenen, en de ballen der voeten, vooral wanneer zij willen gaan. Dit wordt zelden door eenig geneesmiddel verholpen, voordat de Mousfon verandert, of ten zij de lijdernaar de kust van Koromandel, of elders ten oosten van het gebergte' Halagate^ kan overgebragt worden , alwaar hij door de verandering van lucht fpoé'dig geneezen wordt. TWEE-  II.HooFDST.Üfl«igeevwg««flflMEuropeers,e.s.v.263 TWEEDE HOOFDSTUK. Raadgeevingen aan Europeers op de thuisreize, wanneer hunne ligchaamsgeftellen' in vreemde Gewesten verzwakt zijn. EERSTE AFDEELING, Onderrichtingen voor zulken, die van eene Jlappe en galachtige gejleldheid zijn. *TU /Tenfchen, wier gezondheid buitens lands in JYX heete luchtftreeken gekrenkt is, en welken voorneemends zijn zich weder naar Engeland te begeeven, moeten het dus trachten te fchikken, dat zij er in het begin van den zomer aankoomen, alzoo de winter in Groot- Brittanjc, bij hunne eerfte aankoomst, al te ftreng, cn nadeelig voor hun ligchaam zoude weezen. Hebben zij hunne frisfche gedaante verlooren, en eene geelachtige kleur in de oogen cn in het gelaat gekreegen;- is de maag zeer verzwakt, de fpijsverteering gebrekkig, en het gansch geitel van het ligchaam verflapt en ontdaan ; hebben zij dikwerf aanvallen van kolijk gehad, of is er eene hardheid in de lever, in de milt, of m eenig deel van het gedarrnte overgcblceven: dan dienen zij ten eerften naar Bath te gaan. Zij zullen de wateren te Bath een uitneemend middel vinden, tot verfterking, en om alle de genoemde ongemakken wechteneeraen. Zij zullen R 4 de"  504 Raadgeevingen aan Europeers, III. Boek. dezelven ook zeer dienstig vinden, tot geneezing van de opkrimping der ledemaaten, na een krampkolijk. Zij die gekweld zijn met galachtig kolijk ea verpoppingen , veroorzaakende eene hardheid Van den onderhuik , geduurige hardlijvigheid, en van tijd tot tijd braaking van zuivere gal, moeten een' teelepel Elixir van Aloë neemen, 's morgens en 's avonds, en 20 of 30 druppels Elixir vitrioli, twee- of driemaal daags, op een ledige maag. Wanneer er pijn, hardigheid, en een gezwel in de lever plaats heeft, dan moet men dat deel van het ligchaam fmeeren met kwikzalf, en inwendig kwikpillen (*) gebruiken, in zulke kleine giften-, dat de mond er niet door worde aangedaan, noch het ligchaam door den afgang verzwakt worde. Er zijn echter drie gevallen, waar in zulken lijders het gebruik van de Bathfche wateren geenszins te raaden is, en waarin zij zich van gansch andere middelen ter herftelling moeten bedienen: t. w. een teeringachtig geitel des ligchaams; waterzugtigheid; en eene hebbelijke geneigdheid, tot buikloop. (*) R. Argenti vivi, Pu/veris rhabarbari, Saponis albi Hispanici, finguhrum, part. aequ. tere argentum vivum cMti mucilagine gummi Arabici, donec glohuli mercuriales non ampiius appar reant; dein adde faponem atque rhabarbarum, & cum mucilagine gummi Arabici in masfam pi/u, larem redige; e fingulh dracbmis fiant pilulae XfL quaram capiat aeger daas vel tres, mane & vesperi. t';. TWEE-  H. Hoofdst. e-p de thuisreize. 269 van den Simarubaanfchen bast (*) , wanneer de maag het verdraagen wil, is mede dikwijls dienstig. Onder een ongemeen groot aantal van zulke lijders, die ik gelegenheid gehad heb te bezoeken, heb ik altijd gevonden, dat, als de buikloop zeer hardnekkig was, er geen beterfchap was te verkrijgen, zonder de hulp van het Opium. Het was hoodig het zelve te voegen bij alle andere middelen, 't zij buikopenende of faamentrekkende. De Opiaaten ; vooral die van het heeter foort (f) , zijn in zulke gevallen zoo fpecifiek , als de Peruviaanfche bast in tusfchenpoozende koortfen; en gebeurt het, dat de lijder geduurende het gebruik dcrzelven meer verflapt fchijnt, of na de kortftondige hulp door dezelven verkreegen, meer tot afgang fchijnt gebragt, dan is zulks geen bewijs van eenig nadeel door het (*) R. Corticis Jimarubae unc. J. Aquae fontanae, fesquilibram. Coqüe ad libram unam; turn colandus est liquor, quem totum partitis haustibus aegrotus ebihat quotidie ante nieridietn. Dit Middel heb ik het eerst gebruikt , op aanprijzing van Dr. De Wind. 0~) R. Philonii Londin. drach. fs. Pulv. rhabarbari, gr. x. Syrupi papaveris albi, d. f. F. bolus mane hora decubiius fumendvs. R. Olei cinnamomi, guttam j. Opii puri, gr. j. ConfeSionis cardiacae, boli gallicae ftng. fcrup. j. Syrupi cujuüibet, q. f. f. pilulae.  S/o Raadgeevingen aan Europeers, e. 2. v. III. Boek* het geneesmiddel veroorzaakt, maar alleenlijk van het geweld der ziekte , welk de krachten van het middel te boven gaat. Wanneer deeze kwaal aanhoudend bijblijft doet zij des lijders krachten van dag tot dag afneemen, doch zij houdt doorgaands op voor den dood. Honderd gevallen heb ik gezien, waar ih ?j_ nadat alle de vochten van het ligchaam door een' langduurenden buikloop als uitgedroogd waren , de afgang eindlijk geflopt werd , "en de lijders eenige weeken vroolijk en wel waren fehoon volmaakt aan geraamten gelijk. Na den dood werden de ingewanden geheel vrij van verzweeringen , en in een' gezonden ftaat gevonden. AAN-  AANHANGSEL. Van de tusfchenpoozende Koortfen. Gehandeld hebbende van de ziekten die aan onderfcheiden gewesten der weereld bezonder eigen zijn, kan ik niet van mij verkrijgen , van" het onderwerp afteftappen , zonder eenige bedenkingen voortedraagen , over de tusfchenpoozende Koortfen, de algemeen heerfchende kwaal van moerasfige ftreeken in Engeland. Daar uit zal blijken, dat de beftuuringen die wij reeds opgcgceven hebben, ter voorkooming van ziekte in vreemde gewesten,allergefchiktst zijn, om zich tegen de doorgaande ziekten van laage landftreeken in ons eigen klimaat te beveiligen; terwijl de geneeswijze van deeze onze eigen landkwaal, ook de gelukkigfte zal gevonden worden in dc landeigene ziekten van andere gewesten. Eene tusfchenpoozende koorts kan zich opdoen in de gezondfte oorden van geheel Engeland; doch deeze ziekte koomt inzonderheid dikwijls voor in laage, boschachtige, en.moerasfige ftreeken ; alwaar menfchen van allen ouderdom en van beide fexen, zelfs de kinders aan de borst niet uitgezonderd, meenigmaalen door dezelve worden aangetast. Voor de inboorlingen is zij verre van doodlijk te zijn , hoewel het lang bijblijven derzei ve, niet zelden hun' ligchaamsgeflel verzwakt, en hard-  372 Van de tusfchenpoozende Koortfen. hardnekkige fleepende kwaaien veroorzaakt; maar dé vreemdlingen, of menfchen die aan eenfe zuivere lucht gewend zijn , tast zij veel heviger aan, en voor zulken is zij dikwerf doodlijk. Deeze tusfchenpoozende koortfen voortekoomen , is veel moeilijker , dan dezelven te geneezen ; wij kennen geneesmiddelen, die zelden misfcn de ziekte te verdrijven, maar tot nog toe heeft men geen middel weeten uittedenken, waar door met een' gelijken trap van zekerheid, het wederkeeren der ziekte belet wierd, of waar door men haaren aanval in eene onzuivere lucht konde verhoeden* De naaste oorzaak der tusfchenpoozende koortfen op ongezonde plaatfen, is de gefteldheid des gronds en der lucht: doch de meer afgelegene oorzaaken , of die welken het ligchaamsgeftel aan derzelvèr aanvallen onderheevig maaken, zijn verfcheiden; men kan daar toe brengen alle zulke dingen, welken in het ligchaam huivering veroorzaaken, en die in 't gemeen gezegd worden koude te verwekken, als daar zijn, het fiaapen in een vochtig vertrek, of het aandoen van linnen welk niet terdeege droog is, het reizen in koude dampige nachtlucht b het verzuimen van aanftonds drooge kleederen aantetrekken wanneer men door den regen nat geworden is, en dergelijken. Het gemeene volk fchrijft doorgaands de meeste koortfen en andere ongemakken , in heete en koude luchtftreeken, aan zulke oorzaaken , of aan eene ongeregelde leeverfewijze toe ; doch het is er indedaad dus mede ge-  Van de tusfihenpoozcr.de Koortfen. ■ 273 . gelegen, dat offchoon men ze gemeenlijk voor de eenige oorzaaken deezer ziekten houdt, zij enkel het geftel des ligchaams vatbaar maaken voor den fchadelijken invloed eener kwaade lucht. De eerfte onderrichting die ik te geeven hèbbe, tot voorkooming van tusfchenpoozende koortfen op ongezonde plaatfen, is, dat zij die aan deeze ziekte onderworpen zijn, niet moeten woonen op laage moerashge gronden., in de jaargetijden waar in tusfchenpoozende koortfen regeeren, maar zich begeeven moeten naar groote ftcden, alwaar de kwaade uitwerkfeis eener dampige lucht, door het groot aantal van vuuren, en door den rook, eenigermnate wechgenoomen worden. Men heeft altijd opgemerkt , dat de tusfchenpoozende koortfen op het land en in kleine gehuchten niet fiegts gemeener, maar ook heviger zijn, dan in groote dorpen of fteden; en .zich derwaards, of naar eene meer drooge en verhevene plaats, offchoon op geen' grooten afftand, te begeeven, is dikwerf gebleeken het krachtdaadigst, behoedmiddel tegen dezelven te zijn. In den herfst des jaars 1759, waren twee regimenten , welken in South-Sea Cotnmon nabij Portsmouth lagen , geweldig geplaagd door tusfchenpoozende koortfen en buikloop; maar na-, dat zij die plaats verlaaten, en zich vijf mijlen vandaar, op Portdown-hill, gelegerd hadden,, werd niemand van hun meer door die ziekten aangetast. Ten tweeden. Wanneer de menfchen genoodzaakt zijn zich in ongezonde plaatfen opteS hou-  274 Van de tusfchenpoozende Koortfen. houden , dan moeten zij , ter vermijding van den invloed der dampige lucht, geduurende het jaargetij waar in de tusfchenpoozende koortfen regeeren , hunne flaapplaatfen verkiezen in de hoogfte vertrekken van hun huis, en in diewelken tegen de opgaande en middagzon'zien; de vensters en deuren welken naar de laage gronden en moerasfen opengaan , moeten zij digt geflooten houden; zij moeten zich warm kleeden, en overvloedige vleeschfpijzen, met fpecerijen, en een glas wijn, gebruiken. Het tabak rooken is insgelijks dienstig. Ten derden, Menfchen die in tusfchenpoozende koortfige plaatfen of tijden leeven, moeten zorgvuldig mijden , alle fchielijke overgangen van groote koude tot fterke hitte , of van groote hitte tot zeer groote koude; maar vooral moeten zij zorgen , zich aan geen' oosten wind, regen , of nachtdampen blootteftellen. Zij moe*, ten des morgens nooit nuehteren uitgaan, alzoo zij in dien ftaat allermeest vatbaar zijn voor de invloeden eener dampige en guure lucht; maar alvoorens zich, tot den arbeid of tot vermaak, naar het open veld te begeeven , moeten zij een glas wijn met een fneé brood neemen, of een weinig Kamomille of Kina * op de' wijze van thee in water getrokken, drinken. Wanneer arbeiders verpligt zijn in de open lucht te werken , eer de zon de fchadelijke dampen die uit de laage landen of moerasfen opftijgen, vcrdreeverF heeft, dan moeten hunne meesters een weinig Knoflook ? Kina, en Rhaharber in bran-  Fan de tusfchenpoozende Koortfen. 275 brandewijn laaten trekken , en hun daar van, het zij enkel of met water gemengd, des morgens eer zij uitgaan een teug doen neemen, vooral wanneer zij arbeiden moeten aan het graaveri van flooten, het droogmaaken van moerasfen, cn dergelijke gevaarlijke beezigheden. Zij moeten ook op zulk een' tijd Knoflook of Rhabarber kaauwen , propjes tabak in de neusgaten fteeken, en hun fpeekfel niet doorzwelgen. Ten vierden. Vreemdlingen, die zich op plaatfen bevinden waar tusfchenpoozende koortfen regeeren , of anderen die aan zulke koortfen onderworpen zijn , moeten om den anderen avond twee of drie teelepels vol Tinctura facra, bf eenige korrels van de Püulae Rufi gebruiken, om een' zachten afgang te verwekken ; of zij konnen, tot een verder behoedmiddel, alle morgen, vóór dat zij ontbijten, neemen een wijnglas vol van het aftrekfel van Kina en Oranjefchil in water (*); of, het geen wel zoo krachtig zijn zal, een tafellepel van fterke Tinctuur van.koortsbast (f), in fterken drank, naar de omftandigheden met water vermengd. Zulken dié (*) R, Corticis Peruviani contufi, unc. 3. Corticis aurantiorum Hispalienf. femunciam. Aquae fontanae bullientis, fesquilibram. Simul infunclantur : Subfïdev.tia depuretur liquer'p & tempore ufus caute ejfundatur. ft) R' Cort. Peruvian. trit. unc \. Spirit, vin. Qallic. unc. viij. Digere per quatriduum fip cola. S 2  276 Van de tusfchenpoozende Koortfem die zich liever van uitwendige , hoewel min krachtige bewaarmiddelen, willen bedienen, konnen Knoflook of Kamfer, in een ftukje linnen genaaid , op de kolk van de maag of in de liesch, draagen; de bekende kracht van uitwendige geneesmiddelen, en de ongemeen fijne uitvloeifelen der hier gemelden, moogen ons met reden doen denken, dat zulke behoedmiddelen zoozeer niet te verachten zijn, als men gemeenlijk zich verbeeldt. Het koude bad moet men gebruiken, zoo dikwijls het weder zulks toelaat, naardien dit het ligchaam verflerkt, en dus in flaat fielt om de invloeden der kwaade lucht beter te konnen weêrflaan. Tot het geneezen deezer ziekte , moet men tijdig de toevlugt neemen tot een kundig Geneesheer, alzoo de kwaal bij 'haaren eerflen aanval moeilijk van andere koortfen te onderkennen is, en naar maate zij duurt, fteeds meerder fterkte krijgt. Zoodraa iemand door de huivering of koude der koorts bevangen wordt , moet hij zich te bedde leggen ; en twee oneen azijn doen ver. mengen met eenvierde van een once fijn geflooten krijt, of geprepareerde kreeftsoogen, en dit mengfel, terwijl het nog fchuimt of bruischt, aanftonds uitdrinken. Indien deeze drank den lijder walgt, of de koude huivering nog eenigen tijd- na het inneemen daarvan aanhoudt, dan moet men hem geeven een teelepel vol geest van hertshoorn, in een' drank van warme wei met wijn gemaakt, of Tan een waterig aftrekfel van  Van de tusfchenpoozende Koortfen. 177 van deMelisfe, cn zulks ijder half uur herhaalen, totdat hij begint te zvveeten. Onderwijl moet men den lijder warm te bedde houden, en indien het zweet niet fpoedig uitkoomt, flesfehen met warm water, of tigchelfteenen bij het vuur heet gemaakt, aan zijne voeten leggen. Door deeze middelen wordt gemeenlijk de koude huivering verdreeven , en een overvloedig zweet teweeg gebragt. Het herhaalen derzelven in de volgende aanvallen of verheffingen der koorts, is mede zeer dienstig, zoo als mij in honderden gevallen gebleeken is. Men moet aanmerken, dat in den eerften aanval , de onzekerheid der aanftaande ziekte het noodig maakt met omzichtigheid te handelen; doch naderhand , wanneer men de waare natuur der kwaal ontdekt heeft, kan men wat ftouter te werk gaan. In de hitte van den eerften aanval der koorts», wanneer dezelve niet boven maate groot is, wordt naauwlijks eenig geneesmiddel verejscht; maar indien dezelve buitengewoon lang duurt, of met zorgelijke toevallen gepaard gaat, dan moet men een Spaanfche vlieg op den rug aanleggen, en Tartarum emeikum (Braak-wijnfleen) geeven, in kleine giften, met een Opiaat, nadat het braakmiddel gewerkt heeft (*). In de volgende verheffingen , kan men de hitte der koorts verkorten, door het toedienen vaneen Opi- (*) Zie boven , III. Boek , I. Ihféjluk , over tic.aanhoudende Koortfen. S 3  278 Van de tusfchenpoozende Koortfen, Opiaat in een volle gifte, een half uur na het begin der verheffing, zonder eenig Antimoniadl. Door dit middel zal de koorts fchielijk afneemen, en eene zweeting verwekt worden; zoo als we in het vervolg breeder zullen toonen.' Van de fteeds langere duuring dér hitte, heeft men het meeste gevaar te vreezen :' in laage veenachtige landen , vertoonen zich de herfstziekten doorgaands onder de gedaante van eene aanhoudende of afneemendé koorts, verzeld met hevige toevallen , vooral ijlhoofdigheid , vanwaar deeze ziekte gemeenlijk ijle koorts genoemd wordt. Deeze koorts, indien ze niet fpoedig tot afioopen wordt gebragt, is met aanmerkelijk' gevaar verzeld; en zoo men den lijder bij herhaaling veel bloed aftrekt, denkende dat zijne kwaal eene waare ontfteeking-koorts zij , dan wordt ze nog veel hardnekkiger en gevaarlijker!' Overvloedige aderlaatingen zijn inzonderheid fchadelijk, wanneer de toevallen aanduiden dat de koorts fpoedig afneemen, of in eene regelmaatige ^ tusfchenpoozende koorts , zoo als op zulke tijden doorgaands heerscht, uitloopen zal. Wanneer de koorts volkomen tusfchenpoost, het zij door de voorgefchreeven middelen , of door den natuurlijken loop der ziekte, dan moet de koortsbast worden toegediend. In een gepast gebruik van dit middel , mag men zeggen de geneezing der tusfchenpoozende koortfen geheel te beftaan, naardien de andere middelen fiegts. noqdig zijn om het ligchaam hier toe voortebereiden, om bezondere toevallen te verzach. ten,  Van de tusfchenpoozende Koortfen. 1J9 een, of hulp toetebrengen in gevallen waar de koortsbast niet kan gebruikt worden. Zeer weinig voorbereiding van het ligchaam is er noodig, tot het gebruik van den koortsbast. Het is genoeg, de maag en fpijswegen te zuiveren, door een braak- of buikopenend middel. Wanneer er eenige walging of neiging tot braaken plaats heeft, geef ik gemeenlijk zes greinen Ipecacuanha, als een braakmiddel; maar als er geene neiging is tot braaking , dan geef ik liever een maag-zuiverend middel, als, een once pf twee van de Tinttura facra, of eenige greinen van de Pilulne Rufi. Deezen geef ik in de tuk fchenpoozing, zoodraa de lijder vrij van koorts is , zulks dat dezelven hunne werking kunnen gedaan hebben , eer de koorts een' nieuwen aanval doet. Zooras de werking van het braakof purgeermiddel over is/kan men zeer veilig den koortsbast toedienen. Wanneer de koorts niet fterk is, behoeft men den koortsbast niet te geeven , voor dat een tweede aanval den waaren aart der ziekte ontdekt heeft; maar wanneer dezelve hevig is, dan is het dikwijls volftrekt noodig , bij de eerfte tusfehenpoozing, en zelfs zonder het ligchaam veel voortebcreiden, den koortsbast toetediencn, alzoo er op fommige ongezonde plaatfen in Engeland voorbeelden geweest zijn van zulke kwaadaartige tusfchenpoozende koortfen , na heete zomers, dat een tweede aanval dikwerf doodlijk was. Het is bij veelen een aangenoomen gevoelen, dat eene koorts eenigen tijd duurèn moet, eer S 4 zij  Van de tusfchenpoozende Koortfen. zij zich volkomen gevormd heeft, en dat het vóór dien tijd ten hoogfte gevaarlijk is, geneed midoelen te geeveöJf Dan dit wordt door'de ■ dagehjkfche ondervinding wederleg:' een^- tus" fchenpoozende koorts kan niet te fpoedig gefluit worden; en hoe heviger zij is, zooveefte dringender noodzaak is er om het middel te gebruiken, dewijl men altijd bevonden heeft, dat h-t ligchaam het minst lijdt, wanneer de koorts ligt lijk verdreeven wordt. Sommigen beoaalen dit vooroordeel alleen tot het gebruik* van den koortsbast, en wijten aan dit geneesmiddel allé de kwaade toevallen, die de natuurlijke gevolgen van de aanhoudendheid, of. kwaadaartig heid der ziekte zijn. Doch de meeste voori oordeeien d.ie men tegen dat middel voedt fteu nen op gebrekkige waarneeming, cn ontftaan uit het met onderfcheiden van de uitwerkfels des geneesmiddels, van die der ziekte. De nuttigheid., van den koortsbast zoo vroeg m de ziekte toetedienen als moogelijk is , zal blijken , uit een verhaal van de heilzaame'uitwerking dier praktijk in het jaar 1765, en de twee volgende jaaren, wanneer eene foort van ar neemen de en tusfchenpoozende koortfen ongemeen fterk regeerden, zich uitbreidende over het grootfte deel. van gansch Engeland, en waar door ik gelegenheid kreeg, om een groot aantal lijders, onder alle de verfchillende toevallen deezer ziekte, te behandelen. Wanneer de tusfchenpoozende koorts , onmiddellijk na den eerften of.tweeden aanval, door  Van de tusfchenpoozende Koortfen. door den koortsbast gefluit werd, gelijk in mijn eigen geval, en van tweehonderd mijner lijders, dan volgde er noch geelzugt noch waterzugt op; daar en tegen, wanneer dezelve niet kon toegediend worden uit hoofde van de onvolmaakte afneemingen der koorts , of wanneer de lijder verzuimd hadde het middel inteneemen , dan waren of waterzugt, of geelzugt, of beftendige hoofdpijn, de zekere gevolgen; en de hevigheiddeezer ongemakken, was evenredig aan de meerdere of mindere aanvallen der koorts die vooraf gegaan waren, of naar dat de koorts lang aangehouden had. • Bij ijdere verheffing werden de waterzugtige gezwellen zichtbaar grooter , en de kleur der huid geeler. Wanneer de koorts eenige dagen aanhield zonder aftegaan, dan zwollen gemeenlijk de buik, én beenen; ook werd de lijder doorgaands met zwaare hoofdpijn en duizeling gekweld, zoodat fommigen, zelfs nadat de koorts hen verlaaten hadde, in twee of drie weeken nog niet in ftaat waren door hunne kamer te gaan. Als de koorts juist geregeld wederkwam, al was dezelve niet fterk, dan werden vier of vijf aanvallen van eene enkele anderendaagfche koorts , fomtijds van de allergevaarlijkfte toevallen achtervolgd ; voornaamlijk in het jaar 1765, toen de koortfen met het meeste geweld woedden; zoo als in het volgende geval: ■ Een jongeling van 14 jaaren, werd door eene tusfchenpoozende koorts aangetast, waar tegen ik hem eene gifte van de Tintlura facra, en daarna S 5 dtjn  282 Van de tusfchenpoozende Koortfen. den koorstbast, voorfchreef; doch tot mijne, groote verwondering, bleef de koorts, offchoon ik reeds verfcheiden oneen Kina voorgefchreeven hadde, fteeds aanhouden. Nadat de lijder zes aanvallen van dezelve uitgeftaan had, vond ik eene aanmerkelijke hoeveelheid water in zijne, borst, buik , en beenen ; en zijn aangezicht was zoo opgezet en geel, dat het geval hoopeloos fcheen. Toen berichtte men mij eerst, dat de jongeling een' onoverwinnelijken afkeer van geneesmiddelen hebbende , nog niets van. den koortsbast had gebruikt, maar dat hij thands alles wilde doen, wat eenigszins tot zijne herftelling dienen konde ; waar op ik hem één drachma van den koortsbast alle twee uuren deed innaemen , en nu en dan een mengfel van Synipus fcilliticus met Sal diureticus. Door dit middel werd een volgende aanval , welke naar alle waarfchijnlijkheid een einde aan zijn leven zou gemaakt hebben, krachtdaadig voorgeko.omen. Indien, gelijk dikwijls gebeurde, een waterzugtig lijder, na van de tusfchenpoozende koorts herfteld te zijn , in dezelve weder inftortte, dan was het volftrekt noodig, dezelve door den; koortsbast aanftonds te keer te gaan; en in meer. dan zeventig zulke gevallen , heb ik daar van. nooit anders dan de heilzaamfte uitwerkfelen gezien. Nimmer fchreef ik den koortsbast voor, ten zij de lijder van alle toevallen der koorts bevrijd was; maar alsdan deed ik dien ook in ruime giften gebruiken, zonder acht te geeven op een5 hoest,  Van de tusfchenpoozende Koortfen. hoest, of eenig ander verouderd ongemak. In alle omftandigheden waar mede de tusfchenpoozende koorts gepaard ging, heb ik den koortsbast gegeeven geduurende haare afiooping, maar nooit in den aanval der koorts. Hebbende dus getoond de noodwendige voorbereiding van het ligchaam , alvoorens den koortsbast, toetedienen, en deszelfs vroegtijdig gebruik in het begin der ziekte aangepreezen hebbende, gaan wij voord, om aantewijzen de manier op welke men dat geneesmiddel dient te gebruiken. Dikwijls fchiet het zelve te kort in het wechneemen van tusfchenpoozende koortfen , wanneer men niet lang genoeg met het gebruik aanhoudt; of wanneer men het in al te kleine giften toedient; of in eene onbehoorlijke gedaante. Wat het eerfte aangaat; het is een vrij algemeen gevoelen, dat ééne once, of anderhalve once van den koortsbast, in ééne tusfehenpoozing gebruikt, een' volgenden aanval der koorts geheel moet voorkoomep. Dan dit is eene misvatting ; het kan fomtijds toereikende zijn, maar niet zelden zal een lijder welke die hoeveelheid gebruikt heeft, door een' tweeden en hevigen aanval getroffen worden. In dit geval moet hij, in plaats van de kracht van het geneesmiddel in twijfel te trekken, geduurende de volgende tusfehenpoozingen met het zelve aanhouden, de gifte vermeerderende, totdat hij ten minften vijf of zes oneen ingenoomen heeft. Man  284. Van de tusfïhenpoozende Koortfen. Men moet ook het 'gebruiken van het middel niet ftaaken, zoodraa de koorts daar door fiegts éénmaal gefluit is, maar met het zelve aanhouden in kleiner giften , voor 'i minst nog tien of veertien dagen; en het zou raadzaam zijn, zelfs nadat de kwaal reeds eenige maanden geheel geweeken is, nu en dan een weinig koortsbast te gebruiken bij dampig weer, of bij een' oostlijken wind, ten einde het weder'inftorten te verhoeden. De koortsbast wordt fomtijds in te kleine giften gegeeven. Wanneer de tusfchentijd tusfehen de aanvallen der koorts zeer kort is, als in alledaagfche en dubbele anderendaagfche koortfen, dan moet men alle twee of drie uuren, vanéén tot twee drachma er van gebruiken. De form of gedaante onder welke dit middel toegediend.wordt, is van eenige aangelegenheid. Men heeft de geleien en firoopen aangepreezen, om den fmaak er van te verbergen; doch door verfcheiden proeven is mij gebleeken, dat niets daar toe beter gefchikt is, dan huisbier, of melk;' inzonderheid het laatfte. Een drachma koortsbast, gemengd in twee oneen melk, en fchielijk uitgedronken, kan zeer ligt ingenoomen worden door menfchen van den tederften fmaak; en als men daarna den mond met melk fpoelt, zal er, niet de minfte nafmaak van den koortsbast overblijven. Indien men het mengfel nieufchielijk inneemt, dan zal de koortsbast zeer ftraa een' bitteren fmaak aan de melk meêdeelen. De koortsbast wordt doorgaands gegeeven in conferf of  Vm de tusfchenpoozende Koortfen. 285 of flikbollen; doch in deeze gedaante vindt men denzelven minder krachtig, dan wanneer hij in een julcp of drankje, met eene ruime hoeveelheid wijn of fterken drank, gebruikt wordt. Ik heb opgemerkt, dat zes drachma gepoederde koortsbast, gegeeven in een julep beftaande uit éénvierde of éénderde brandewijn, zoo krachtig is als één once vart het zelve poeder in de form van een fiikbrok, en dat de maag het ook beter verdraagen wil. Voor lijders die aan wijn of fterke dranken ongewoon zijn , moet men elk drankje verwarmen door de Spiritus Salis ammoniaci, of de Tinctura myrrhae (*),• welke beide de kracht van den koortsbast vermeerderen. Veelen hebben gewild, dat de krachten van den koortsbast geholpen wierden door den Radix ferpentariae , en Sal abfinthii; fommigen , door het Elixir vitrioli, of de TinStura rofarum ; '■ en anderen, door de Kamfer, Cinnabar, verwarmende maagmiddelen, en ftaal. Dan naardien ik volkomen overtuigd ben, dat de krachten van den koortsbast grootlijks verbeterd worden door wijn of fterken drank, voeg ik er zelden eenig van de boven opgenoemde dingen bij, alzoo ze denzelven ligt veel walgelijker cn onaangenaamer zouden maaken. Indien de koortsbast den lijder volftrekt, tegenftaat, wegens zwakheid van de maag, of door (*) Een drachma gepoederden koortsbast, kan men geeven in twee oneen vochts. Deeze hoeveelheid zou een halve fcrupel van den Spiritus falis ammoniaci , of een drachma van de Tinftura myrrhae, vereisfehen..  £86* Van de tusfchenpoozende Koortfen. door een' fterken afkeer van dat geneesmiddel * dan zou men het gebruik van denzelven in drank' les, konnen ftaaken, en den koortsbast bij wijze van klisteer inbrengen5 in welke form ik denzelven even zoo krachtig gevonden hebbe, & wanneer hij door den mond wordt ingegeeven: Iri dit geval kan men, na alvoorens een buik: zuiverend klisteer gebruikt te hebben , ziek allerbest bedienen van het extrahum Cort. Peruviani, in water ontbonden, met bijvoeging vari eene genoegzaame hoeveelheid van de Tinctura thebaka, opdat het langer ingehouden wörde (*); naardien eene kleine hoeveelheid Opium, doorgaands den koortsbast, in wat form die ook gegeeven wordt, belet als een purgeermiddel te werken. Eene hardnekkige tusfchenpoozende koorts, welke door twee oneen koortsbast iri drankjes , bij elke tusfehenpoozing gebruikt, niet had konnen verdreeven worden, werd fomtijds overwonnen door twee oneen van het extract, bij wijze van klisteer toegediend. Het éxtratt is op deeze wijs meer dan eens gebruikt tot de hoeveelheid van zes oneen , bij lijders" die geen halve once van den koortsbast in eene andere gedaante zouden hebben konnen inneemen; en veelen zijn door klisteeren geneezen, nadat zij een meenigte koortsbast vruchtloos door (*) R. Extraéii Cortic. Peruv. femunciam; folvatur coquendo in Aquae foritanae, unc. iv. & adde O/ei olivarum, femunciam; Tir.Surae tbebaicae, gutt. v. at x. Fiat enema, quarta quaque hora injkiendum:  Van de tusfchenpoozende Koortfen. 2%f door den mond hadden ingenoomen; op deeze wijze kan men ook de grootfte hoeveelheden koortsbast veilig gebruiken. Het is meestal bijkans onmoogelijk, den kinderen eenig geneesmiddel dat een' onaangenaamen reuk of fmaak heeft, te doen inzwelgen. Daarom laat ik aan kinderen die met tusfchenpoozende koortfen bezet zijn , den ruggegraad bij het aankoomen der koorts beftrijken met eefi fmeerfel , beftaande uit gelijke deelen van de Tinctura thebaica, en het Linamenlum faponaceumy het geen dikwijls de koorts doet wechblijven. Indien dit de begeerde uitwerking niet teweeg bragt, dan zal men doorgaands vinden, dat twee of drie tcelepels vol Syrupus e meconio , in de hitte van de koorts gegeeven , de toevallen verzachten. Maar om de ziekte geheel wechteheemen, laat ik aan een kind van omtrent één jaar oud, na alvoorens met de Magnefia alba de ingewanden gezuiverd te hebben , één drachma van het Extratlum Cortic. Peruviani, met eenige druppels van de Tinctura thebaica, in een klisteer toedienen, en zulks om de drie uuren herhaalen. De Magnefia verwekt niet zelden braaking, wanneer de maag met flijmen belaaden is ; welke ontlasting men dient te bevoorderen, door het drinken van warm water. De beftendige zwaarte van het hoofd, welke met deeze koortfen in die tedere ligchaamtjes verzeld gaat, wordt zeef waarfchijnlijk gebooren uit pijn die zich daar geplaatst heeft, en is best te verdrijven, door het aanleggen van een Spaanfche vlieg op den rug. Van  s88. Van de tusfchenpoozende Koortfen. ■ Van een getal van tusfehen vier- en vijfhonderd lijders, met afneemendé of tusfchenpoozende koortfen gekweld, welken in het jaar 1765 onder mijne behandeling warén, verloor ik fiegts twee; welken den koortsbast niet gebruikt hadden. .. De wijze op Welke ik die lijders behandelde; zal uit de volgende gevallen blijken: t 1. Een jong Heer kreeg een' aanval van de koorts, en een half uur daarna werd hij ijlhoofdig,, vervolgends flaapziek, en eindiijk fprsakloos. Vindende hem in deezen laatften toeftand, beval ik zonder uitftel een Spaanfche vlieg op den rug te leggen, en hem een hartfterkende J.ulep, met zout van hertshoorn in te. geeven. Twee uuren daarna, toen hij weder bij zijne zinnen gekoomen was, fchreef ik hem voor, twee oneen van de Tinctura facra , en vervolgends, zonder de volkomen uitwerking van dat middel aftewachten, een halve drachma koortsbast, om de vier uuren inteneemen , zoodraa de koorts en het zweet verminderd waren. Hij begori met het gebruik van den koortsbast, drie uuren na dat hij de Tinctura facra genoomen hadde; doch eer hij er vijf drachma van had gebruikt, kreeg hij een' tweeden aanval, en werd als vooren ijlhoofdig, flaapziek, en fpraakltoos. Men lei hem mostertpap aan de voeten, en gebruikte meer andere uitwendige prikkelende middelen, totdat de koorts eindigde in een overvloedig, zweet. Dus tweemaalen ter naamver nood bevrijd van in de koorts te fterven, deed ik hem een  Van de tusfchenpoozende Koortfen. it$ een drachma van den koortsbast gezettelijk ijder uur inneemcn. Hij had er weldraa twee oneen van gebruikt; het geen zoo gelukkig eene uitwerking deed , dat de koorts hem ten eenemaal verliet , zonder eenig nadeelig gevolg, van waterzugt, geelzugt, zwaare hoofdpijn, of zwakheid , zoo als anders de aanhoudendheid der koorts , of derzelvèr herhaalde aanvallen, meenigwerf bij anderen veroorzaakten; zoodat deeze lijder zeer fpoedig tot volmaakte gezondheid werd herfteld. 2. Eene Juffer werd, bij den eerften aanval der koorts, met geweldige pijn in de maag aangegreepen. Elke volgende aanval deed deeze pijn toeneemen , zoodat dezelve ten laatften ondraaglijk werd, gepaard ging met hevige ijlhoofdigheid , en veroorzaakte eene groote benaauwdheid in het ademhaalen, hik, een akelig gelaat, en teekenen van eenen naderenden dood. Dewijl zij geen hulp vond van verzachtende ftoovingen , van het uitwendig gebruik der Tinttura thebaica, noch zelfs van een Spaanfche vlieg, deed ik haar geduurende de tusfehenpoozing twee oneen van den koortsbast geeven; waar door de koorts krachtdaadig belet werd weder te koomen. Dit middel vermeerderde geenszins de pijn in de maag, maar bragt in tegendeel zeer veel toe om dezelve te verligten, door het verdrijven der koorts, wier herhaalde aanvallen de pijn fteeds heviger hadden doen worden. In alle deeze tusfchenpoozende koortfen werd altijd een braakmiddel toegediend, wanneer de T lij-  $9<ï Van de tusfchenpoozende Koortfen. lijder klaagde over misfelijkheid, neiging tot braaken , of van zelf koomende braaking ; en de koortsbast werd nooit gegeeven , voor dat die misfelijkheid wechgenoomen, of een purgeer, middel gebruikt was, om alle de wegen der fpijsVerteering meer volkomen te zuiveren. Aan zulke lijders, die met een' hoest ge. plaagd waren, gepaard met pijn in de zijde die de ademhaaling belemmerde , wanneer de pijn door warme ftoovingen , door den Balfamum anodynum Bataei , of door een Spaanfche vlieg, pleister, niet konde verdreeven worden, liet ik gemeenlijk eenige weinige oneen bloed aftrekken , en trachtte de koorts zoodraa moogelijk te fluiten , door middel van den koortsbast, naardien ik bevonden hadde , dat elke nieuwe aanval van koorts alle zulke pijnen deed toeseemen. . Wanneer de hoofdpijn zeer geweldig was, eis den lijder in de tusfehenpoozingen der koorts afmattede , dan werd de goede uitwerking van den koortsbast nog volkomener gemaakt, door het aanleggen van een Spaanfche vlieg op den rug. - De duizeligheid in het hoofd , welke door. gaands na eene zelfs ligte tusfchenpoozende koorts overblijft, werd gemeenlijk wechgenoomen door het Sal cornu cervi (*), en den koorts* bast op wijn. Wan- (*) R. Aquae alexiteriae (implicis % vij. Salis cornu cervi g JJ, Syrupi e corticibus unrantiorum $ f. M. Fiat juleppum, capiat cocbleari duo fubittdt  Van de tusfchenpoozende Koortfen. 295 Wanneer de lijder, door de aanhoudendheid der koorts, gekweld was met opgeblaazenheid, opfpanning van den onderbuik, en zwelling der beenen, werd hem een lepel vol van de Tinttura facra, met bijvoeging van 30 druppels van den Spiritus lavendulae compofitus, voorgefchreeven, om alle avonden te gebruiken. Het aanhoudend gebruik van den koortsbast, eene verandering van lucht, en het koude bad, werden dikwijls noodig gevonden , om wederinftorting te verhoeden. In het jaar 1765 en de twee volgende jaaren, fchreef ik jaarlijks meer dan honderd en veertig pond van den koortsbast voor, en nimmer heb ik eenige nadeelige toevallen befpeurd , die eigenlijk aan deszelfs gebruik konden toegefchreeven worden , uitgezonderd in twee gevallen. Het eene was dat van een jong vrouwsperfoon, wier ftonden men meende geduurende drie maanden er door opgeftopt te zijn geworden. Het ander geval was dat van een perfoon met eene verouderde aamborstigheid behebt, welke , na één drachma van den koortsbast gebruikt te hebben, door eene vlaag van aamborstigheid bijkans tot ftikkens toe werd aangevallen, welke zoolang duurde, totdat hij door braaking het geneesmiddel wederom loosde, wanneer hij oogenblikkelijk verligting bekwam. Ik heb waargenoomen in tusfchenpoozende koortfen, dat de lijders eveneens blootftaan om weder inteftorten , het zij dat zij de koorts door het gebruik van den koortsbast, of door T 2 eenig  292 Van de tusfchenpoozende Koortfen. eenig ander middel, zijn kwijtgeraakt; hoewel ik zelden andere middelen voorfchrijf, ten zij de koortsbast eerst gebruikt is. Wijders heb ik opgemerkt, dat in den winter des jaars 1765, de zulken alleen door derdendaagfche koortfen geplaagd Werden, wier ligchaamsgeftellen door de langduurigheid der voorafgaande tusfehenpoozige koortfen waren verzwakt. Er is geen twijfel aan , of eene tusfchenpoozende koorts kan ook wel zonder behulp van den koortsbast geneezen worden; veele lijders hebben een' onoverwinnelijken afkeer van dat middel, het welk van dien aart is, dat het door een langduurig gebruik ligtlijk walging verwekt , of bij anderen veel van deszelfs krachten verliest : en er zijn meenigvuldige voorbeelden van hardnekkige tusfchenpoozende koortfen , waar in het zelve geheel te kort fchoot. In zulke gevallen heb ik verfcheiden andere geneesmiddelen voorgefchreeven; doch vinde geen één middel, welk altijd in ftaat is om zulke koortfen wechteneemen. Naast den koortsbast heb ik geen middel met beter 'gevolg gegeeven, dan de Aluin met Nootemuskaat. Een Spaanfche vlieg-pleister op den rug , en een afkookfel van bitters, met Sal abftnthii en Sal ammoniacum , waren fomtijds in ingewortelde tusfchenpoozende koortfen van goed gevolg. Van tien tot twintig greinen van het waterig aftrekfel van Gentiaanwortel, tweemaal daags, met twee oneen van de Tinttura facra, drie uuren  Van de tusfchenpoozende Koortfen. 293 uuren voor dat de koorts aankwam, ingenoomen zijnde , heeft men daar door ook zeer hardnekkige tusfchenpoozende koortfen zien verdwijnen. Somtijds hebben vijf greinen van het Extrattum eicutae, 's morgens en 's avonds ingenoomen, goeden dienst gedaan. Maar het geen nog krachtiger bevonden werd, was gemeen huisbier, waar in gloeiend gemaakt glas gebluscht was, tot gewoonen drank, geduurende het gebruik van den koortsbast, en wel in zulk eene hoeveelheid, dat het noch hevige braaking noch fterken afgang veroorzaakte: deeze drank is fomtijds geneigd om afgang te verwekken , doch wanneer hij op die wijze te fterk werkt, dan is de afgang draa te fluiten door een Opiaat. Na het mislukken der krachtigfte geneesmiddelen, heb ik verfcheiden voorbeelden ontmoet, waar in de tusfchenpoozende koorts zich door. zeer eenvouwdige dingen liet verdrijven, inzonderheid door het geeven van teelepels vol van. den geest van hertshoorn, in een warm aftrekfel Van Melisfe, tegen de aankoomst der koorts, en geduurende de koude derzeive. Eene verandering van lucht, brengt veeltijds geneezing teweeg ; de hardnekkigfte tusfchenpoozende koorts die ik immer ontmoet hebbe, werd wechgenoomen door verandering van de land- tot de zeelucht, hebbende de lijder nooit weder een' aanval van koorts gehad, nadat hij aan boord van een fchip gebragt was. T 3 On-  £y4 Van de tusfchenpoozende Koórtfm. Onder veele andere middelen, heb ik mij ook bediend van den Cortex cascarülae, tot de hoeveelheid van een halve drachma om de vier uuren, doch ik vond deszelfs uitwerking zeer gering. Ik heb ook beproefd , een grein van het Vitriolum caeruleum, tweemaal daags ingenoomen; een middel , welk men zegt in de hospitaalen te Londen gebruikt te worden : doch naardien het eene beftendige misfelijkheid en braaking veroorzaakte, zelfs wanneer er een Opiaat werd bijgevoegd, waren weinig lijders te beweegen om het op den duur te gebruiken. In de Phüofophicai TranfaÜions (*) geleezen hebbende, dat de FabaSantli Ignatü, tot de hoeveelheid van een fcrupel, wierd toegediend; en ziende het zelve in de Madridfche Pliannacopoeia aangepreezen, als een middel tegen de tusfchenpoozende koortfen, onder den tijtel van Faba Febrifuga, gaf ik dit middel aan verfcheiden lijders. Twee greinen van het zelve, in twee oneen kookend water gedaan , maakte een walglijk bitter; het welk tweemaal daags ingenoomen zijnde, bij vier lijders de derdendaagfche koorts verdreef, doch bij agt anderen miste. Verfcheiden andere middelen zijn met goed gevoïg voorgefchreeven, als: Recipe. Aluminis rupei, gr. xv. Nucis mofchatas. Extracli corticis Peruviani, fingulorum ,gr.X. Syrupi e corticibus aicrantiorum, q. ƒ. Mifce; fiat Mus bis die fumendüs. R. Fio- (*) SeeTbe PbilofenhicalTratifaöions, N'. 249,250,«»^257.  Van de tusfchenpoozende Koortfen. I93 R. Florum martialium, Salis ammoniaci, fingulorum, gr. viij. Myrrhae, gr. iv. Rubiginis ferri, gr. iij. Extraili radicis gentianae, gr. vj. Syrupi e cort. aurant. q. f. Mifceantur; fiat bolus bis die fumendus. R. Pulveris corticum aurantiorum, femidrachnam} ter de die. R. Pulveris florum chamoemeli, femidrachnam; bis in die. R. Salis abfinthii, drach. i. Elixir Aloes, fcrup. ij. Vini albi, unc. iij. Mifceantur; fiat haustus. R. Florum chamoemeli, unc. ij. Seminum fanttonici, drach. vj, Syrupi fimplicis, q. f Mifce i fiat eletlarium, capiat molem nueis mofchatae, quoque bihorie. £. Salis abfinthii, femidrachm. Spiritus vitrioli tenuis, gutt. xxx. Aquae alexiteriae fimpl. unc. iv. Mifce; fiat haustus, ingrttente paroxysmo fumendus. R. Florum chamoemeli, Radicis ferpentariae Virginianae, fingulorum, femunc. T 4 &  296 Van de tusfchenpoozende Koortfen'. Limaturae ferri, drach. ij. Syrupi e cort. aurant. q. f. Fiat eleüarium, cujus capiat aeger molem nucis mofchatae quaier de die. R. Salis ammoniaci crudi, drach. ij. • Salis polychresti, Spiritus volatilis aromatici , fingulorum, drach. i. Aquae menthae vulgaris fimpl. unc. viij. Sacchari albi, unc. i. Mifce; capiat cochleare uniim fingulis horis tempore paroxyfmi. R. Salis ammoniaci crudi, Theriacae Venetae, fingulorum, fcrup. ij. Mifce ; capiat hora una ante adventum paroxyfmi. R. Salis abfinthii, drach. ij. Vini albi, lib. j. Mifceanturz capiat partitis vicibus tempore apyrexiae. Wij zullen nu nog eenige weinige middelen opgeeven, welken door voornaame Geneeskundigen tegen deeze ziekte zijn voorgefchreeven! Het Koortspoeder van Dr. Morton was lang beroemd (*). Do&or Boerhaave prees C*) R. Pu/veris florum chamoemeli, fcrup, j. /tntimonii diaphorctici, Sam abfinthii, fingulorum femifcrupulum,■ Mifceantur ; fiat pulvis, quarta quaqut borat durante apyrcxia, fumendus.  Fan de tusfchenpoozende Koortfen. 297 prees aan, 20 greinen Sal ammoniacum, inteneemen twee uuren vóór den aanval der koorts. Dit zout wordt misfchien best in poeder, en in ouwel gewonden , gegeeven , opdat het in de maag koome eer het ontbonden is; men kan het van één fcrupel tot één drachma neemen. Sommigen voegen Theriaak bij het zout, welk laatfte middel dikwijls, op gezag van Galenus, enkel gebruikt is; en federt onlangs heeft men veeltijds het Sal ammoniacum, en den Theriaak, bij den koortsbast gevoegd. Dr. Hoffman raadt het gebruik van den Mercurius dulcis, en zelfs eene kwijling, tot het geneezen van hardnekkige derdendaagfche koortfen. Dr. Huxh am maakt gewag van Mercurius alkalizatus, tot het verdrijven van tusfchenpoozende koortfen. Dr. Me ad fpreekt met lof, ingeval de koortsbast te kort fchiet, van een poeder, faamgefteld uit Kamomille bloemen , Myrrhe, en zout van Alfem, met bijvoeging van een weinig Aluin. — Een afkookfel van de Flores chamoemeli werd dikwerf, bij wijze.van braakmiddel , in deeze ziekte gebruikt; en twee oneen van dit afkookfel, of van het Infufum amarum, met een halve fcrupel Sal abfinthii, om de vier uuren inteneemen, werd veeltijds voorgefchreeven. In Oost-Indie is de Tellicherraanfche Bast, of zoo als men het daar noemt, de Cortex de Pala, zeer heilzaam bevonden , tot het wechneemen van hardnekkige tusfchenpoozende koortfen. Ook zegt men , dat de bast van Mahogoni, welke zeer naar den Peruviaanfchen gelijkt, en er,niet T 5 zei-  ap8 Van de tusfchenpoozende Koortfen. zelden bedrieglijk onder gemengd wordt, onlangs in Jamaika zeer dienstig gevonden is, tot het geneezen van tusfchenpoozende koortfen. Voor dat de Peruviaanfche Koortsbast was uitgevonden , trachtte men in 't algemeen de tusfchenpoozende koortfen te geneezen door Bitters , zoo als het Chamoemelum , Centaurium minus, Gentiana , Cortex aurantiorum , Zedoaria. Deeze Bitters , tegelijk met de vaste alkalifche Zouten, zijn tot nog toe in groote achting bij fommige Geneesheeren , die met vooroordeel tegen den Koortsbast ingenoomen zijn ; doch 't welk , zoo als men hoopen mag , eerlang geheel zal ophouden. Opinionum commenta delet dies. [d. i. De opgevatte denkbeelden vernietigt de tijd.] Er is misfchien geene ziekte hoe genaamd, waar voor dagelijks zooveele middelen worden, aan de hand gegeeven , als voor de tusfehenpoozende koortfen. Die welken door het gemeene volk gebruikt worden, zijn zeer veelewij zullen de voornaamften hier opnoemen. In de koude der koorts , of even voor dat dezelve aankoomt, gebruikt men: —- vaneen glas tot een halve pint brandewijn, enkel; of een glas brandewijn , met een geraspte nootemuskaat, nevens een halve once zwavel, of dezelfde hoeveelheid gepoederde oesterfchelpen. Een vierde van een pint genever , met een teeiepel vol peper. Een glas Usque. baugh  Van de tusfchenpoozende Koortfen. 299 bawh (*) , met een lepel vol limoenfap. Een pint wijn, het zij enkel, of wel gemengd met het wit van een ei, of met een lepel vol' fap van Huislook , of dezelfde hoeveelheid fap van Weegbree. Een lepel vol geest van Terpentijn. Vier lepels vol fap van Wijn- rulL Een halve pint fap van Brandnetelen. Een halve pint fap van Kruiswond. Een halve pint van een fterk afkookfel van Vijf- vingerkruid. Een halve pint van een fterk afkookfel van Kruis en munt in melk. Een pint van een fterk aftrekfel van Mierikwortel in oud bjer> Een pint zwaar bier , waar in eenige ftukken van gebrooken glazen nesfchen, of keifteentjes , in het vuur gloeiend gemaakt, gebluscht en gekookt zijn. Een geheele l,imoen. Een Braakdrank van Zeewater. Kaarsfnuitfel met nootemuskaat. — Een drachma Koortsbast en Theriaak , met het fap van een groote limoen. In de tusfchenpoozingen der koorts, neemt. men Laurierbladen , gedroogd en gepoe¬ derd tot de hoeveelheid van een drachma, drie- maal'daags. Den binnenften bast van groen Esfchenhout , van een halve drachma tot een drachma, met een fcrupel zout van Alfem, viermaal daags ingenoomen. ■ Een halve drachma Eiken Marentakken, driemaal daags. Den bin- nen- (*) [Een foort van zoeten drank , bij de lerlanden va gebruik.]  3oo Van de tusfchenpoozende Koortfen. nenften bast van den Olm , nabij den wortel, tot de hoeveelheid van een drachma, driemaal daags. -— Een halve drachma zwarte Doorn- won.el , driemaal daags ingenoomen. Een drachma Calamus Aromaticus of welriekende Calmus, negen morgens na eikanderen ingenoomen. Een halve once zwavel, in een glas fterk bier, drie morgens na den anderen. Een halve once mostertzaad in een halve pint genever, drie morgens achter-één. Een gemeene Spinne- "kop , zachtjes gekneusd , en in een rozijn gewonden , om inteneemen in de koude der. koorts, of drie achtereenvolgende morgens geduurende de tusfchenpoozing. —- Vijf greinen fpinnerag, gemengd met gekruimeld brood, tweemaalen daags. Een halve pint van hunne eigen pis , drie morgens na elkandercn ingenoomen. De uitwendige middelen waar van het gemeen zich tegen deeze kwaal bedient, zijn de volgenden. ■ Een hard gekookt ei , openge- ipleeten, en heet op de gewrichten der handengelegd. Kamfer en Saffraan, in een zakje op de kolk van de maag gehangen. De ruggegraat te wrijven met Knoflook. Verpletterde Spinnekoppen, en Tabak, op de gewrich-ten der handen gelegd. Steenolie, aan devoeten, of aan de gewrichten der handen. Duizendblad aan de voeten. Wijnruit, met knoppen van Kamperfoelie, Haagdoorn, en Vlier, op de gewrichten der-handen, of aan de voer ten.' —— Aan de gewrichten der handen of aan  Van de tusfchenpoozende Koortfen. 301 aan de voeten legt men ook wel Muizenoor, met azijn en zout; Muurpeper, Teskenskruid, Zonnedaauw , Ijzerkruid , en anderen ; welken gemeenlijk worden aangelegd omtrent één uur voor de aankoomst der koorts. Door de geestrijke dranken , of wijn , die de lijders bij de aankoomst der koorts gebrulken, worden zij gemeenlijk dronken, en doorgaands vermeerderen zij de hoeveelheid van den wijn of fterken drank, totdat er zulks op volgt, waar door eene ondraaglijke hoofdpijn wordt veroorzaakt , en fomtijds de koorts voor het toekoomende gefluit wordt; deeze geneezing is met groote pijn en veel gevaar verzeld. Het is twijfelachtig , in hoeverre de andere ingrediënten die met de flerke dranken of den wijn vermengd worden, dienstbaar zijn aan het verdrijven der koorts , uitgezonderd zulken , die eene geweldige braaking verwekken; een braakmiddel , één uur vóór de koorts ingenoomen, is doorgaands van dienst. Uit de geweldige werking van het gloeiend glas of keifteenen in bier gebluscht, en van de raauwe zwavel meestal , mag men met recht vermoeden , dat eenige rottekruidachtige (arfenicalej deeltjes in die mengfels plaats vinden; en dit zoo zijnde, zou het niet moeilijk vallen reden te geeven van derzelvèr kracht, tot het geneezen van verouderde tusfchenpoozende koortfen. Veelen ook van die middelen , worden vóór de aankoomst der koorts gebruikt, met oogmerk om zweet te verwekken. Wat  302 Van de tusfchenpoozende Koortfen. Wat de uitwendige middelen aangaat, er is geen reden om aan derzelvèr krachten in dit geval te twijfelen. Mengfels van fVijrook, Cinnaber , Kamfer , Houtroet, Terpentijn , en dergelijken, op de gewrichten der handen of fomtijds op de kolk van de maag gelegd, zijn door veele zeer beroemde Schrijvers aangepreezen; maar inzonderheid de Wijrookpleister van Fuller (*). Ik heb een Heer gekend , welke gekweld zijnde met eene zeer hardnekkige tusfchenpoozende koorts , zich bediende van het witte van eieren, met zout geklopt, het geen hij tegen de aankoomst der koorts op de gewrichten der handen leide, en hier door werd dikwijls de koorts voorgekoomen; voornaamlijk wanneer er eene blaarmaaking op volgde. Gekneusde Knoflook zal veeltijds het zelfde uitwerkfel teweeg brengen, doch het kan ook in tedere geftellen ligtlijk flaauwten veroorzaaken, als zijnde wat ai te fcherp en prikkelend. De ruggegraat met de Oleum fuccini te fmeeren, zal naar mijne gedachten den aanval der koorts zoo meenigmaalen verhoeden, als de meeste uitwendige middelen. Aan kinderen wordt fomtijds de koortsbast op de maag en de gewrichten der handen gelegd, in (*) R, Tburis, dracb. ij. Tacamabacae, drachm. i. Croci, femifcrupulum. Terebintbinae Penetae, q. fi. Mifceantur; ut fiat ewfilastrum carpis applicandum.  Van de tusfchenpoozende Koortfen. 303 in de gedaante van een pap , met Theriaak en Kamfer ; of wel het poeder van denzelven tusfehen de vouwen van een linnen rokje genaaid, het welk men hun digt om het lijf laat draagen. Kleine kinders worden fomtijds zelfs in een afkookfel van den koortsbast ingedoopt. Wat aangaat de kwakzalvers Medicijnen tegen deeze kwaal, [of zoogenoemde Onfeilbaare Koortsmiddelen, hoedaanigen ook hier te Lande op veele plaatfen, in onderfcheiden form, verkocht worden,] de grond van derzelvèr faamenflelling is in 't gemeen de koortsbast of Kina, getrokken op wijn of geestrijke dranken, met bijvoeging van Slangenwortel, en zout van Alfem. Doch men kan de menfchen niet teveel waarfchuuwen tegen het gebruiken van zoodaanige Koortsmiddelen , naardien het bekend is , welk een kracht eene geringe hoeveelheid Rottekruid heeft, om tusfchenpoozende koortfen te verdrijven. Een geneesmiddel ondertusfehen , veel gevaarlijker dan de ziekte zelve, en 't geen niet zelden eene reeks van de fchroomlijkfte gevolgen na zich fleept! Met dit alles is het zeker, dat de koortsbast, wanneer dezelve goed is in zijn foort, en met oordeel toegediend wordt, dikwerf de geneezing voltooid heeft, wanneer alle andere middelen vruchtloos waren. Er zijn nogthans veele gevallen van tusfchenpoozende koortfen, waar in dit middel in geenerlei form met veiligheid kan gegeeven worden. De aanval der koorts is dik-  304 Van de tusfchenpoozende Koortfen. dikmaal zoo geweldig , dat ze eene algemeene wanorde in het gansch geftel des ligchaams veroorzaakt. De lijder fchijnt zelden of nooit vrij van koorts te zijn, en wordt beftendig afgemat door ondraaglijke hoofd- en lendenpijnen , en door onaangenaame gewaarwordingen van hitte, pijn , en drukking over het geheele ligchaam. Met één woord, er koomt geene volmaakte tusfchenpoozing van koorts, waar in de bast kan toegediend worden; hoewel in fommige gevallen de behoudenis van des lijders leven, en meermaalen die van zijne gezondheid naderhand, grootlijks van het gebruik van den koortsbast fchijnt aftehangen. Men is lang in 't algemeen van gedachten geweest, dat de koude der koorts met het meeste gevaar verzeld was; en dat de meeste menfchen die aan tusfchenpoozende koortfen fterven, in de hevigheid der koude heengaan. Doch ik heb nooit iemand in de koude der koorts zien fterven, maar wel verfcheiden zien wechgerukt in de hitte derzelve, onder hevige ftuipen, ijlhoofdigheid, en andere toevallen. Ik ben volkomen van oordeel , dat het de hitte der koorts is, welke niet alleen meenigmaal des lijders leven in. gevaar brengt, maar ook in de meest gewoone gevallen van tusfchenpoozende koortfen, door haare aanhoudendheid het gansch geftel van het ligchaam krenkt en verzwakt. Tegen deeze koorts heb ik het geluk gehad een middel uittevinden, welk gemeenlijk binnen weinig uuren eene volmaakte tusfchenpoozing. te-  Vun de tusfchenpoozende Koortfen. s^fi teweeg brengt. Deeze ontdekking was ik verfchuldigd aan het volgende geval. In de maand December 1766, werd eene Juffer, na eenige dagen onpasfelijk te. zijn geweest, door eene hevige tusfchenpoozende koorts met koude aangetast, welke haar zeer verzwakt en gansch ongefteld liet. Na verloop van zes en dertig uuren keerde. de koorts weder , welke reeds twaalf uuren hadde geduurd toen ik bij haar werd geroepen. Op dien tijd waren haare krachten en geesten zoodaanig uitgeput, dat zij aan haare herftelling begon te wanhpopen. Zij klaagde over algemeene pijn door het ganfche ligchaam, maar yoornaamlijk in het hoofd, en in de lenden; de hoofdpijn was indedaad zoo onverdraaglijk, dat zij gevaar liep van ijlhoofdigheid; eene behendige walging en braaking, bragten haar ten zelfden tijd in eenen ftaat van gevoelloosheid, verzeld met fterke neiging tot ftuipen. Vindende haar in deezen toeftand, fchréef ik ten eerften een Opiaat voor , het welk haar in minder dan vijf minuuten tot eenen ftaat van volmaakte rust cn tevredenheid wederbragt. Eer een half uur verloopen was, zat zij over einde in het bedde , en kon reeds eenig voedfel gebruiken. Dien ganfehen. nacht flicp zij weinig, fehoon zè nergens over klaagde, dan zwakheid en vermoeidheid. Des anderendaags den koortsbast gebruikt hebbende , waar door een volgende aanval der koorts krachtdaadig voorgekoomen werd, geraakte zij fpoedig weder tot voorige fterkte. V Om-  gotf Van de tusfchenpoozende Koortfen. Omtrent een maand daarna, ftortte zij wederom in; de tusfchenpoozingen der koorts wareri kort , en niet duidelijk. Toen ik geroepen werd, had zij agt en veertig uuren in de koorts gelegen, en meest alle de voorgaande geweldige toevallen begonnen zich reeds weder te vertoonen : doch vermids de lijderes zeer heet en koortfig was, en geene braaking hadde, was ik in het eerst niet gezind haar een Opiaat te geeven , totdat ik haare ernstige verzoeken niet langer wederftaan konnende, ten laatften haar zulks toeftond. Dit middel bragt wederom eene volmaakte tusfchenpoozing teweeg, en bevrijdde haar aanftonds van alle die bekommer] ij ke toevallen. Den volgenden dag nam zij de toevlugt wederom tot den koortsbast, en is federt altoos volmaakt gezond geweest; gebruikende nog eenigen tijd daarna, uit voorzorg, bij dampig weder , of als de wind oostlijk was , en vooral bij volle maan, één- of tweemaal daags den koortsbast. Daar ik dus onverwacht zulk eene heilzaame uitwerking van een Opiaat erlangd hadde , befloot ik deszelfs krachten verder te beproeven. Hebbende dies tijds vijf en twintig lijders onder tusfchenpoozende koortfen, fchreef ik aan ijder derzelven een Opiaat voor, om aanftonds na het afloopen der hitte inteneemen, mids dat de lijder alsdan eenige onrustigheid, hoofdpijn, of der. gelijk toeval, gewoonlijk op de koorts volgende, befpeurde. Het gevolg was, dat negentien van de tweeëntwintig aanftonds verligting kreegen; de  Van dé tusfchenpoozende Koortfen. 307 'de drie overigen hadden niet noodig het middel te gebruiken. Aangemoedigd door zulk een' verwonderlijk goeden uitflag , beval ik des anderendaags het Opiaat te geeven in de hitte der koqrts. Van elf lijders uit twaalf, aan welken het dus werd toegediend, nam het de hoofdpijn wech, verminderde de koorts , en deed een overvloedig zweet uitkoomen; het geen draa door eene volmaakte tusfchenpoozing gevolgd werd. Sedert dien tijd heb ik aan meer dan drie- ' honderd lijders , welken met deeze foort van koortfen gekweld waren , een Opiaat voorgcfchreeven (*); en ik heb waargenoomen, dat wanneer het zelve gebruikt werd geduurende de tusfchenpoozing , het geene de minfte uitwerking deed, het zij tot voorkooming of tot verzachting van den volgenden aanval; als het in de koude der koorts gegeeven werd, fcheen het eens of tweemaalen dezelve te verdrijven; maar een half uur na het begin der hitte ingenoomen zijnde , gaf het altoos terftond verligting. De uitwerkfels van het Opium , in de hitte eener tusfchenpoozende koorts gegeeven , zijn de volgenden: Voor eerst, het verkort de Op deeze wijze: (*) R' Aquae fontar.ae fefawciam , Aquae alexiteriae fpirituofae; Syrubi xjeanio, Zing. dra(h. ii. Tinton me tbèbafgae\ gutt. xv. ad xx; Mifceantur. V 2  3©S Van de tusfchenpoozende"mKoortfe?). de duuring der koorts, en vermindert grootlijks" derzelvèr kracht; en zulks met meerder zeker-* heid, dan één once koortsbast bevonden wordt de ziekte wcchteneemen. Ten tweeden, het geeft altijd eene gevoelige verligting van de hoofdpijn, verdrijft de brandende hitte der koorts, en veroorzaakt een overvloedig zweet; dit zweeten gaat verzeld met eene aangenaame zachtheid der huid, inftcdc van de onaangenaams brandende gewaarwording, die bij lijders welken in de hitte dei- koorts zweeten , plaats heeft; ook is het zweet overvloediger , dan bij dé geenen die geen Opium gebruikt hebben. > Ten derden , het doet veelmaalen den lijder, afgezwoegd door de benaauwdheden der koorts, eenen zachten en verfrisfehenden ffaap genieten, waar uit hij ontwaakt, drijvende in zweet, en bijna geheel ontdaan van alle ongemakken. Ik heb altijd waargenoomen , dat de uitwerkfels van het Opium eenpaariger en beftendiger zijn in tusfchenpoozende koortfen , dan in eenige andere ziekte , en dat het alsdan vaardiger cn gevoeliger werkt dan eenig ander middel. Een Opiaat aldus gegeeven , terftond na het begin van de hitte der koorts, vermindert grootlijks de hevigheid der koorts, doet dezelve fpoediger afnecmen , en bewaart dus het geftel der lijderen zoo gansch ongekrenkt, dat, federt ik mij van het Opium in tusfchenpoozende koortfen bediend hebbe, mijne lijders zeer zelden door water- of geelzugt, hoezeer" anders de gewoone gevolgen dier kwaal, zijn aangetast geworden. In  Van de tusfchenpoozende Koortfen. 309 1'n gevallen waarin het Opium niet aanftonds de toevallen der koorts verminderde, deed het dezelven nimmer heviger worden: in tegendeel hadden de meeste lijders eenig nut van een Opiaat, in de hitte ingegeeven; en veelen van hun, konden op zulk een' tijd een veel grooter gifte Opium verdraagen , dan anders : ik durf zelfs ftellen, dat de ijlhoofdigheid zelve in de hitte der koorts, door het Opium niet vermeerderd wordt; hoewel het Opium dezelve niet wechneemt. Zou men hier uit niet met veel waarfchijnlijkheid moogcn gisfen, dat veele van de toevallen die met deeze koortfen verzeld gaan , doch inzonderheid de hoofdpijn , van eenen krampachtigen aart zijn ? Wanneer de lijder in de koorts ijlhoofdig is, moet men het toedienen van het Opiaat uitftellen, totdat hij weder bij zichzelven koomt, als wanneer een Opiaat van grooten dienst zal bevonden worden, tegen de zwakheid en vermoeienis die gemeenlijk op de ijlhoofdigheid volgen. Het Opium fchijnt ook, in deeze kwaal, het beste voorbereidfel te zijn tot het gebruik van den koortsbast, alzoo het niet fiegts eene volmaakte tusfchenpoozing teweeg brengt, in welk geval alleen de koortsbast veiüg kan toegediend worden; maar ook eene zoo heilzaame cn overvloedige ontlasting door zweeten veroorzaakt, dat men doorgaands eene mindere hoeveelheid Van den koortsbast noodig heeft. Gemeenlijk fchrijve ik het Opiaat voor , in omtrent twee oneen van de Timtura facra, wan-. V 3 neer  gio Fan de tusfchenpoozende Koortfen. neer de lijder, die terftond na het afioopen der. koorts den koortsbast moet inneemen , hardlijvig is; dus worden, terwijl de koorts verkort wordt , de ingewanden ten zelfden tijd gezuiverd , eer de koortsbast wordt toegediend; want de werking van de TinEtura facra, hoewel eenigszins vertraagd door het Opiaat , wordt echter door het zelve niet belet. Wanneer men even vóór de aankoomst der koorts een braakmiddel heeft gegeeven, dan moet men met het Opiaat zoolang wachten , totdat de hitte begonnen is. Deeze waarneemingen zijn de vrucht van eene uitgebreide praktijk; alzoo ik geduurende de jaaren 1765, .1766, en 1767, wanneer de tusfchenpoozende koortfen zeer fterk en algemeen regeerden , zelden minder dan dertig of veertig lijders, onder alle de verfchillende foorten deezer ziekte, eiken dag bezocht. Ik heb mij hier voornaamlijk bepaald tot praktikaale waarneemingen, naardien alle de onderfcheiden foorten van tusfchenpoozende koortfen , door oude en hedendaagfche Geneeskundigen reeds uitvoerig befchreeven zijn; deeze kwaaien toch waren in Griekenland en te Rome, ten tijde van Hippocrates en Galenus, even zoo hardnekkig als in onze dagen (*). Maar (*) De tusfchenpoozende koortfen , gemeenlijk vlaagkoorcfen (fievres d'acces) genoemd, oefenen haar gebied in bijna alle de zeeboezems van den Levant; zoodaanig, dat ik in die van Foh, Zcitoun, Lepanto, Corintbs, Aiexandrette, en,  Van de tusfclienpoozende Koortfen, 31 ï Maar fehoon er aan de naauwkeurige befchrijving van zulke koortfen , door de gemelde Schrijvers opgegeeven , niets bijtevoegen is, heeft echter de vlijt der laatere eeuwen, door het ontdekken van nieuwe middelen, en door eene meer uitgeftrekte toepasfmg der te voor en reeds bekenden, teweeg gebragt, dat deeze ziekten niet langer de fmaad der Geneeskunde zijn. Over ?t geheel mag men zeggen , dat een Geneesheer, die de kunst om Spaanfche vliegen t den Koortsbast , en het Opium met oordeel te gebruiken, volkomen magtig is , zelden zich teleur gefield zal vinden, in het terecht brengen der geftellen van lijders die met deeze ziekten zijn gekweld geweest , en hen tot eenen ftaat van volmaakte gezondheid wedertebrengen. en verfcheiden anderen, fchepen bijkans geheel ontbloot gezien heb , door de verwoestingen die zij onder het volk hadden aangerecht. Vow Esfai fur les Maladies des Gens de Mer, par G. M. Maitre 'des Arts & en Chirurgie , publit a Marfcille* 4n 1766.  312 EENVOÜWDIG EN GEMAKKELIJK MIDDEL, OM HET ZEEWATER ' ZOET TE MAAKEN. TTet zal misfchien niet buiten het beftek . deezer Verhandeling zijn , dat ik eenige weinige raadgeevingen hier bij voege, om hen die lange reizen ter zee doen, te bewaaren tegen de ellenden van honger en dorst. Een middel uittevinden , om op zee versch water te bekoomen, is tot hier toe met recht aangemerkt, als een vereischte ter volmaaking. van de konst der Zeevaart. Gebrek aan dit ^oognoodig artijkel, in 't midden van een' wijden oceaan, wiens onmeetbaare uitgeftrektheid geen Uitzicht op redding verfchaft, is altijd aangezien voor eene der deerlijkfte omftandigheden waar in hct zeevaarend vo]k zi?h bevinden ^ i Wij zuhen thands hun Ieeren, hoe zij in zulk een geval hunne toevlugt neemen moogen tot net Jilement dat hen omringt. In het jaar i76i had ik*het geluk , te ontdekken dat zeewater, fiegts overgehaald zijn-" de, zonder eenig inmengfel, een water opleverde, zoo zuiver en gezond, als het water uit de beste fontein. Ik vond , na meenigvuldige proef-' neemingen , dat de ftoom , uit kookend zeewater oprijzende, volmaakt versch was, en dat geen merkbaar zout noch Bitumen met denzelven opfteeg; dat het genoeg was, deezen ftoom te koe-  Middel om Zeewater zoet te maaken. 313 koelen, om goed water te hebben, en dat de geringe brandfmaak, dien het van de ketels of potten waar in het gekookt was, behouden hadde, zeer ras verdween, wanneer men het aan de open lucht blootftelde. In één woord, ik vond, dat fchepen op zee, wanneer zij gebrek aan water hebben , altijd krachtdaadig konnen geholpen worden, door het zeewater te kooken in dezelfde ketels, waar in de fpijzen gekookt worden, als men fiegts den waasfem die eruit voordkoomt , opfaamelt 3 iets dat zeer ligt te doen is, door een metaalen pijp te plaatfen in het dekfel van den ketel, om den ftoom te ontvangen, en vervolgends deeze pijp te doen gaan door een vat met koud zeewater gevuld, om den ftoom weder te koelen of tot versch water te doen verdikken. Door deeze ecnvouwdige manier van distillceren, zou men gemeenlijk eene genoegzaame hoeveelheid waters bekoomen konnen, om al het fcheepsvolk van drank te voorzien; doch indien er meerder vcreischt wierd, zou men zulks konnen verkrijgen, door,een' gewoonen distilleerhelm op de ketels te zetten, en zich te bedienen van eene eigenlijke flang of koelvat. De distillcering kan gefchieden met oogmerk alleen om het versch water te bekoomen, door fiegts het zeewater in den pot of ketel te gieten; of, om het brandhoj.it te fpaaren, kan men het te werk ftellen bij het kooken van den fcheepskost; in welk laatfte geval, het overgehaalde water even goed zal zijn, het zij dat het water V 5 waar  jj}i4 Middel om Zeewater zoet ie maaken. waar in het eeten gekookt wordt versch of zout js, alleenlijk zal het een' ligten fmaak verkreegen hebben van de fpijzen die er in gekookt zijn. In oorlogfchepen zijn de koperen ketels zoodaanig gemaakt, dat er altoos twee tegelijk te vuur ftaan , en dus zou men het distüleertuig konnen zetten op den eenen ketel, terwijl in den anderen de kost gekookt wierd. In elk der gemelde gevallen, kan de distilleering met weinig omflag gefchieden , >_ en zoodaanig worden ingericht, dat ze geene belemmering in het bereiden der fpijzen veroorzaakt. Die meerder bezonderheden begeert, zie mijne Verhandeling Over de middelen ter bewaaring der Gezondheid op de Oorlogfchepen; in de laatere Uitgaaven van dat Werk is een volledig bericht te vinden van deeze ontdekking, en van het nut dat uit dezelve voordfpruit (*). Het groot aanbelang deezer uitvinding, trok zoodraa de aandacht van het Algemeen niet to% zich , of dezelve moest deelen in het lot van veele andere nutte ontdekkingen. — Een ander maatigde zich de eer derzelve aan; — fommigen zeiden, dat de zaak reeds te vooren was bekend geweest ; — en anderen bragten verfcheiden tegenwerpingen @r tegen in. Ik zal bij elke dee* zex drie bezonderheden een' oogenblik ftilftaan. Eerst» (*) [In de Nederduitfehe Uitgaave, van 1764, offchoon naar den Tweeden Engelfchen druk vertaald , hebben wij hier van niets gevonden. Wat de reden daar van zij, is ons onbekend.]  Middel om Zeewater zoei te maaien. 315 Eerstlijk. In het jaar 1764 maakte Dr. Poissonnter openlijk aanfpraak op het recht deezer uitvinding. — Doen ik had reeds in 1761:, door verfcheiden proefneemingen, in 't openbaar aan de Koningiijke Akademie te Portsmouth beweezen , dat men het zeewater enkel door distilleering volmaakt versch, zuiver, en gezond konde maaken. Deeze proeven werden genoomen in tegenwoordigheid van den Heer Hughes, Refident en Commisfaris der vloot in die zeehaven, en van den Heer Robertson, eertijds Opziender dier Akademie. In de maand Mei 1762-, werd een Bericht van deeze ontdekking, in eene talrijke vergadering der Koningiijke Maatfchappij te Londen voorgelcczen; waar op de zaak vermoedelijk door fommige leden dier geleerde Maatfchappij, aan hunne vrienden in Frankrijk zal medegedeeld zijn geworden. En in Maart 1763 , kwam de Tweede Uitgaaf mijner Proeve over de middelen ter bewaaring der gezondheid op de Oorlogfchepen , waar in deeze Uitvinding vervat was, te Londen in het licht, en wel op gezag der Heeren Commisfarisfen der Admiraliteit, welke eer hunne Lordfchappen aan mijn Gefchrift beweezen , uit aanmerking van die gewigtige uitvinding. Ik blijf dus de eer der uitvinding mijzelven eigenen , zoolang , totdat Dr. P o 1 ssonnier zal aangetoond hebben, dat hij zijne kundigheid van dc zaak vóór den hier boven gemelden tijd aan iemand heeft te kennen gegeeven. In  p$ Middel om Zeewater zoet te maaien. • In het jaar i77i, maakte Mr. Irving eemVe verandering in de wijze van het zeewater te dis üleeren , door het invoeren , tot het verdikken van den ftoom , van eene wijde open PUP, die men door fïokdweilen gefladig moest nat houden, in pIaats van de gewoone flans door een tobbe met koud water heen geleid zoo als bij de distillateurs in gebruik is. Deezè PUP , geplaatst zijnde op grooter ketels dan men in het distilleeren van het zeewater doorgaands gebeezigd had , leverde een veel grooter hoeveelheid versch water op, dan men volgends de voorige manier verkreeg. Voor deeze onderftelde verbetering, ontving hij eene belooning. van het Parlement; het geen fommigen op de gedachten gebragt heeft, dat hij de eerfte uitvinder ware , van het zeewater door enkele distilleenng zoet te maaken; eene gedachte die ik naauwlijks behoef te wederleggen, naardien, bchalven de reeds gemelde proefneemingen en bekendmaaking. mijn Aanhansfel het eerst in het licht verfcheen, verfcheiden jaaren vóór dat de Heer Irving zijne proeven begon.- De onder ftelde verdiensten van de zoo even gemelde ver andering, heb ik reeds genoegzaam onderzocht" T°n tweeden. Men heeft gezegd : Dit eenvouwdig middel om zeewater zoet te maaken, was (*) Derde Ukgaiive. Ho.ofdfl. I. Afdeel. XIV.  Middel om Zeewater zoet te maaken. 31? was reeds te vooren vermeld door Lord Ve r ijla m , en in 't werk gefield door den Heer Richard Hawkins. De plaats uit Lord Verulam (*), waar Op men het oog heeft, luidt als volgt: „ Het is „ door de ouden waargenoomen, dat zout wa„ ter , gekookt , of gekookt en wederom ge„ koeld zijnde, drinkbaarer is dan raauw: en ^ nogthans rijst dc fmaak van het zout niet „ mede op, wanneer het door vuur gedistilleerd „ wordt; want het gedistilleerde water zal zoet ,, weezem De reden hier van kan zijn , dat ,, het zoute deel des waters voor een gedeelte 5l in fchuim oprijst naar het oppervlak van het ,, water, en voor een gedeelte in heffe op den „ bodem nederzinkt, en dus eerder eene fchei„ ding ondergaat, dan eene uitwaasfeming; want „ het zout is te zwaar om in damp opteklimmen. „ En even zoo is het gefteld, met dingen die „ een' bitteren fmaak hebben; want enkele ge„• distilleerde waters van Alfem, en dergelijken, zijn niet bitter". Dees groote Natuuronderzoeker wist, dat noch een bittere fmaak, noch de fmaak van het zeezout, in het distilleeren met het water opklom , zijnde het eene algemeene gewoonte , de kruiden tot distilleering gefchikt, in zeezout te bewaaren, welken nogthans met het zout in den distilleerketel gedaan zijnde, volmaakt zoet water opleveren. Maar het (*) See Bacon's Natural Hhtory, Cent. 9tb, Exp. 88x.  3 r 8 Middel om Zeewater zoet te maaken, het was geenszins het zout zelf, noch dc bittert fmaak , welken men onderftelde in het distil Ieeren van zeewater mede opteklimmen , maar eene bitumineufe zelfftandigheid , en een geest van zeezout; en dit was tot hier toe het een" paang.en onwederfprooken gevoelen der Scheikundigen. De Heer Richard Hawkins wordt gezegd geweeten te hebben , dat het zeewater enkel door distilleering zoet gemaakt wierd, uit eene dubbelzinnige uitdrukking in zijne Reize - dat hij naamlijk, „ met vier houten (*) een oxhoofd „ gezond en voedzaam water distilleerde". Er wordt, 't is waar, niet gezegd, of hij dit met of zonder behulp van eenig inmengfel gedaan hebbe; maar tot zoolang ik bekend gemaakt hadde, dat men geeneiiei inmengfel behoefde om het zeewater zoet te maaken, had men altijd geloofd, dat de Heer Hawkins er het een of ander mengfel toe gebeezigd hadde (f). Zijne (*) [Engelsen, hiliets; dit zijn brandhouten, drie voet en vier duim lang, en zeven en eenhal ven duim in omtrek dik.] (t) In de London. Magazine, van An-tistm i759 is een Brief geplaatst, van kaptein Chapman aan Dr. Fothfrgili waar in de kaptein verhaak, hoe hij uit zeewater zoet water destilleerde , eerst met behulp van zeep-, en vervolgends (door deeze uitdrukking van den Heer Hawkins voorgelicht) van hout-asch ;. voords toont hij geene genn-e fchranderheid, in.het vervaardigen van een' distilleerketel,uit de ftolfen die aan boord voor handen waren; hebbende op zijne terugreize uit Rusland, door eene geweldige vlaag winds meestal zijn water verlooren.  Middel om Zeewater zoet te maaken. 3 i$ Zijne uitdrukking zelve wijst het inmengfel aan, dat hij er toe gebruikt had, t. w. hout-asch; de vier houten konnen niet tot brandftof gediend hebben , maar moeten tot asch verbrand zijn geworden, en vervolgends gemengd in het zeeWater waar uit het oxhoofd zoet water gedistilleerd werd, want zoo gering eene hoeveelheid houts was niet wel toereikende, om een geheel oxhoofd water heet te ftooken , veel min het zelve in damp te doen oprijzen. Dat het noch door Lord Verulam, noch door den Heer Richard Hawkins begreepen is, dat. het zeewater konde zoet gemaakt worden door bloote distilleering, zonder eenig bijvoegfel om het vooronderftelde Bitumen en den geest van zout in bedwang te houden, blijkt ten vollen, uit de goedkeuring welke aan de volgende ondernecmingen gegeeven is. Niet veele jaaren na zijn Lordfchaps dood, werden verfcheiden proeven genoomen , aan boord van fchepen te Spithead, door den Heer ïheophilus Oglethorpe, en eenige anderen, welken eenen Vrijbrief ontvangen hadden , om uit het zeewater versch en drinkbaar water te ftooken, door middel van verfcheiden inmengfelen. In 't jaar 1739, ftelde de geleerde Doctor Ha les een middel voor, om versch en gezond water te distilleeren uit bedorven zeewater. In 1753 , oordeelde men , dat dc Heer Apple by dit ft uk tot de grootfte volmaaktheid had gebragt, door het uitvinden van een kracht- daadig  5-zo Middel om Zeewater zoèï te maaien: daadig middel, om dit onderftelde Bitumen cfi geest van zout in bedwang te houden ; Welke uitvinding in de London Gazette van den 22 Januari] 1754, openlijk werd.bekendgemaakt, op deeze wijze: „ Door Mr. Jos.ua Appeebyj „ van Durham , Chymist , uitgevonden zijnde' £ een gemakkelijk en fpoedig middel,- om het „ zeewater versch en gezond te maaken op zee, ,, en hetzelve op verzoek der Admiraliteit door ,, de Maatfchappij der Geneesheer en en dé Cömmis,j farisfen der Victualie, naauwkeurig onderzocht „ en goedgekeurd zijnde, zoo hebben de Lórds „ Commisfarisfen ,■ uitvoerende het ambt van ,r Lord Hoog Admiraal van Groot - Brittanje en' ,, Ierland, goedgevonden, de manier van bchan„ deling door den gemeldcn' Josua Appleby „ in 't werk gefield, in de London Gazette be3, kend te maaken, ten einde eene zoo nutti,,'ge uitvinding tot algemeene kennisfe mogte ,j koomen. De behandeling is als volgt: Doe „ 20 Gallons [d. i. omtrent een half Aam of 3, 60 Amjlerdarifche Mengelen] zeewater in een' „ distilleerketel, te faarnen met zes oneen Lapis 5, infemalis , en zes oneen wit gecalcineerde beenderen, fijn geftampt. Uit deeze hoeveel„ heid kan men in twee cn een half uuren ,„ vijftien Gallons [d. i. 45 Mengelep} versch en ,; gezond water bekoomen , terwijl men aan brandftoffe daar toe, niet veel meer dan een ,j Peck, [d. i. een Vierdevat,] kooien noodig „ heeft. De gemelde boeveelheid van in- >3 gredienten is zeer wel gefchikt voor [het water » in]  Middel om Zeewater zoet te mtiaken. 321 - •„ in] onze noordlijke zeen; maar in fommige \, deelen der Middelandfche en Indifche zeen, al- waar het water meerder zout en Bitumen in zich bevat , moet de hoeveelheid vermeer- „ derd worden, tot negen oneen van ijder. „ Men moet tot dit werk de fcheeps ketels niet „ gebruiken ^ alzoo het geen er overblijft zeer ,, fchadelijk is". De aandacht van geheel Europa was in dien tijd gevestigd op deeze uitvinding, welke men toen befchouwde als de gelukkigfte der ganfche eeuw. Men floeg verfcheiden andere middelen voor, om de plaats te vervangen der fchadelijke ingrediënten, door den Heer Appleby gebruikt. Tot dit einde werden door Doctor Butler, de fterkfte Zeeploogen; door Doctor Alston, de Steenkalk; en door Doótor Hales, het gcmaalen Krijt, aangepreezen. De wijze waar op ik gelukkiglijk ontdekte, dat alle die inmengfels onnoodig waren, en dat het zeewater door eenvouwdige distilleering volmaakt versch en gezond konde gemaakt worden, was, door het neemen van vergelijkende proeven op de onderfcheiden ingrediënten , die men tot het onder houden van 't vooronderftelde Bitumen of geest van zout, hadde voorgeflaagen , ten einde ik mogte ontdekken, welk van dezelven het beste ware. Vindende mijne eerfte proeven op dit onderwerp onvoldoende > befloot ik dezelven verder voordtezetten , en begon, met en regenwater en zeewater elk afzonderlijk te distilleeren , met oogmerk, om X daar  322 Middel om Zeewater zoet te maaken. daar naar, als vaste regels, over de uitwerking van al het overige te kunnen oordeelen. Toen had ik het genoegen van te zien, dat beidé deeze overgehaalde waters , Welken ik meende als twee uiterften te moogen befchouwen , in alle opzichten gelijk, en zooverre ik befpeuren konde, even zuiver waren; en hier in werd ik door volgende proefneemingen ten vollen bevestigd, üe brand- of vuurfmaak in het gedistilleerde zeewater , welke te vooren aan eene bitumineufe zelfftandigheid , in het zelve zich onthoudende, toegefchreeven was, en waaruit men aanleiding genoomen had tot het bijvoegen van verfcheidene ingrediënten in den ketel, vond ik in den zelfden trap in het overgehaalde regenwater, en eeniglijk te ontftaan uit de werking van het vuur ; doch die fmaak verdween zeer ras, wanneer men het water aan de open lucht blootftelde. Hebbende dus een gemakkelijk middel uitgevonden om zeewater versch te maaken, gaf ik aanftonds den raad aan alle bevelhebbers van fchepen , om distilleerhelmen , op hunne koperen ketels en potten pasfende, op zee mede te neemen , waar door zij een'» genoegzaamen voorraad van versch water zouden konnen bekoomen , zoomeenigmaal het gemeene vuur brandende was, en zelfs terwijl de fcheepskost gekookt wierd , konnénde dus in gevalle van fchaarschheid , zich hier mede ten allen tijde voor gebrek beveiligen. Eindlijk. Men bragt' verfcheiden tegenwerpingen tegen deeze uitvinding in, Ik zal de voor-  Middel om Zeewater zoet te maaien. 323 voornaamften derzelveri hier trachten optelósfen. Eerfte Tegenwerping. „ Men heeft tot het „ overhaalen van het water , eenen distilleer. „ ketel noodig; en dit zou in een fchip onge„ legenheid baaren". Antwoord.. Een voornaam voordeel van deeze uitvinding beftaat hier in , dat men daar toe geene distilleerketels op zee behoeft medeteneenlen, naardien de fcheeps ketels of potten, waar in de kost voor het volk gekookt wordt, fiegts voorzien zijnde van bekwaame helmen', aan het oogmerk volkomen kunnen voldoen, terwijl dezelven voor het overige daar toe even zoo wel gefchikt zijn , als de beste distilleerketels. Er wordt alleenlijk vereischt, eene flang , of koelvat, om bij het distilleeren er nevens geplaatst te worden, welke men op andere tijden in het hol kan bergen; dit koelvat beftaat in een vat met koud water gevuld, waar in eene metaalen pijp, eenige bogten omgeflingerd, geplaatst is, door welke de ftoom heenen geleid wordt, om denzelven tot water te docri verdikken. Wanneer ik distilleerhelmen op de koperen ketels aanprijze, dan wil ik juist niet, dat ze in de naauwkeurigfle vorm van gewoone distilleertuigen moeten gemaakt zijn; door zulk eene juistheid zou men misfchien wat meerder water door de distilleering bekoomen; maar in 't algemeen zou het konnen volftaan , indien men fiegts eene wijde pijp hadde, of een' helm in de gedaante van een' trechter, boven op deri X 2 ko-  324 Middel om Zeewater zoet te maaken, koperen ketel gefield , om den ftoom te ontvangen, en dien afteleidcn in de Hang, welke pijp of helm zoo hoog zou dienen te zijn, dat het zeewater iri den ketel, door de beweeging van het fchip, er niet over heen konde fchommelen. Het distilleeren van zeewater zal ook de koperen ketels niet befchadigen, als blijkt, omdat zij dagelijks door het kooken van zeewater in dezelven, gereinigd worden. Daar en tegen, indien men krijt, kalk, en dat vergiftig goed den Lapis infernalis, gebruikte, dan zou men zekerlijk een' distilleerketel noodig hebben; dewijl er anders veel werks aan vast zoude zijn , om de koperen ketels te zuiveren, dat ze wederom bekwaam waren om er de fpijs in te kooken. Men kan geen beter proef hebben, dat de ketels beftendig zuiver , en vrij van Spaansch groen blijven, dan dat het overgehaalde water altijd volmaakt goed en zoet van fmaak is. Tweede Tegenwerping. ,, Men kan niet gevoeg„ lijk zooveel brandftoffen als tot de distillee„ ring vereischt worden, op zee mede neemen". Antwoord. Ik heb in mijn Esfay on preferving Seamen reeds getoond, dat men fomtijds versch water op zee bekoomen kan , zonder eenige meerder brandltof te behoeven dan gewoonlijk, door de distilleerhelmen te zetten op de fcheeps ketels, waar door men versch water bekoomen kan, zoo meenigmaal er eeten gekookt wordt; of, indien men een grooter hoeveelheid noodig hadde, door in ftede van klinkers, ijzeren potten bij den haard te plaatfen, welken met zee- wa-  Middel om Zeewater zoet te maaken. 325 water gevuld zijnde , de distilleering bcftendig gaande zou konnen gehouden worden, tot wat einde ook anders het vuur mogt aangelegd zijn. Om alle menfchen op zee van eene genoegzaame hoeveelheid waters , ook tot gemeen gebruik, te voorzien, was het oogmerk van mijn onderzoek niet; het bepaalde zich alleenlijk, om voor het toekoomende een middel uittevinden , om menfchen die anders op zee van dorst moesten ftervcn, te redden. De ketel, waar van men zich bedient om den kost voor al het fcheepsvolk te kooken, voorzien zijnde van eenen bekwaamen distilleerhelm, zal toereikende zijn om eene genoegzaame hoeveelheid waters, tot dat einde, te distillecren. Zij die zich inbeelden, dat gebrek aan water om te drinken, noodwendig moet gepaard gaan met mangel van brandftoffen om water te distillecren, zijn zekerlijk onkundig van de inhouden van een fchip, waar in genoegzaam alles brandbaar is. Het hol is geheel opgevuld met brandhout. Dc voorraad van den Timmerman , het oud touwwerk, of ftukken van oude kabels, e. z. v., zouden, na het einde van de langfte reis, voor eenige maanden brandftofFe genoeg opleveren, om zooveel water te distillecren als vereischt wierd , om het leven van al het fcheepsvolk te behouden. Wij zullen ftraks tooncn , dat men door eene zeer geringe hoeveelheid branduoife medetcnecmen, boven het geen voor het gewoone gebruik van het fchip beftemd wordt, eene hoeveelheid versch water uit de zee door middel van distilX 3 lec  32.6 Middel om Zeewater zoet te maaken. Iecring verkrijgen kan , welke , zelfs op de, fterkst bemande fchepen , gelijk ftaat met het gewoone ranfoen dat voor ijder man wordt medegcnoomen. Berde Tegenwerping. „ Het distillecren van ,, water, aan boord van een fchip, is met ge„ vaar verzeld". Antwoord. Er is geen meer gevaar in het distillecren van zeewater, dan in het kooken van het zelve in een' gewoonen ketel of pot. Het eenigst ongemak zou daar uit on titaan konnen, dat het door de al te zwaare hitte , of door de b.eweeging van het fchip, zou konnen overloopen; doch aan dit laatfte ongeyal ftaat men veel minder bloot bij het distilleeren, dan wanneer het water in een' ongedekten ketel gekookt wordt. Ik zal nu nog eenige weinige eenvouwdige handgreepen tot het distilleeren van zeewater, trachten optcgeevcn, ren dienste van hun, die onbedachtzaam, verzuimd hebbende eenen distilleerhelm medeteneemen , op zee gebrek aan versch water mogten krijgen. Wanneer zeewater gekookt wordt in een' digt gedekten pot of ketel, dan moet men opmerken, dat de ftoom die uit het zelve oprijst, in verscli water verandert, aan den binnen kant van het dékfel des ketels. Van een' ketel van dertien duim middellijns , kan men , door telkens het dekfcl afteneemen en het verfaamelde water er te laaten afioopen, eenvierde van een pint versch water in één uur bekoomen. Het dekfel van. den  Middel om Zeewater zoet te maaken. 327 den ketel of pot , moet ten minften vijf of zes duim boven het oppervlak van het zeewater zijn, opdat het zelve er niet tegen op kooke. Laat ons onderftellen, dat een fchip, bemand met agt koppen, op zee in nood is door gebrek aan water, en dat de ketel waar in de kóst gekookt wordt, vijf en een halve Gallons [d. i. zestien en een halve Mengelen] vochts houdt, zijnde deszelfs wijdte twaalf duim in middellijn; dan kan men door de volgende eenvouwdige handgreep, met behulp alleenlijk van een' theeketel , een musket, en een vat, alle drie uuren één Gallon versch water, dat is een pint voor ijder man, bekoomen. Vijl het handvatfel of de ooren van den theeketel af, en zet den theeketel het onderfte boven , in een gat tot dat einde in het dekfel van den koperen ketel gemaakt , dan zult gij eenen volmaakten distilleerhelm hebben. Neem de loop van bet musket uit de bad, fchroef er de broekpen van onderen af, en fteek het door twee gaten, daar toe tege'n over eikanderen ia de zijden van het vat geboord, doch een weinig fchuins , om het gedistilleerde water te doen afioopen; ftop vervolgcnds de gaten van het vat, rondom de loop, digt toe, en vul het met zeewater, zoo hebt gij een koelvat om den ftoom te doen verdikken. Om nu de distilleering in 't werk te ftellen, moet men de pijp van den theeketel fteeken in het boveneinde van, de loop van het musket, en alle de openingen waar door de ftoom zou konnen uitvliegen, digt tocX 4 ftop-  328 Middel om Zeewater zoet te maaien, floppen met een foort van deeg, beftaande uit gelijke deelen van krijt en meel, met zeewater gemengd. Men moet ook den theeketel, en het dekfel van den grooten ketel waar op hij Geplaatst is, door eenig gewigt nederdrukken, opdat dezelven niet door den ftoom worden opgeligt. Ingeval het vat te na bij het vuur ftond, dan kan men de buis verlengen, door de loop van een ander musket, of door eene houten pijp. Indien de holte der tweede loop niet ruim genoeg was om den mond van de eerfte te omvatten, dan moet men dat eene einde in het vuur heet maaken, en vervolgends de holte verwijden door middel van een fplitsijzer. Wanneer men zich van eene houten pijp bedient, dan moet dezelve niet met een gloeiend ijzer geboord weczen , alzoo ik door ondervinding waargenoomen hebbe , dat het gebrande hout eenen bijblijvenden onaangenaamen fmaak aan het gedistilleerde water geeft. Indien men onderftelde, dat een fchip op zee geen theeketel aan boord hadde, dan zou men de houten handpomp, waar meê het water of bier uit de vaten gepompt wordt, fchuins konnen doorzaagen , en de ftukken zoodaanig aan elkander voegen , dat ze eenen fcharpen hoek maakten. Het eene einde deezer buis zou men konnen zetten in een gat, daar toe in het dekfel van den ketel gemaakt , on het andere vasthechten aan de musketloop. Op deeze wijze zal men na genoeg dezelfde hoeveelheid waters bekoomen, ais door middel van den theeketel.' Uit  Middel om Zeewater zoet'te maaken. 329 Uit het gezegde is blijkbaar, dat geen mensch, op zee of digt bij dezelve, door volftrekt gemis van water behoeft te fterven , indien hij fiegts de middelen wil aanwenden, die de voorzichtigheid en de zugt tot zelfbehoud hem aan de hand geeven. Men mag redelijker wijze onderftellen, dat de koperen ketels tot het bereiden der fpijzen op de fchepen gefchikt, naar evenredigheid ten minften ruim twee Qiian.s [d. i. anderhalve Amfterdamfche Mengelen] vochts voor ijder man aan boord , bevatten ; wanneer dus dezelven van bekwaame distilleerhelmen voorzien waren, zouden ze groot genoeg zijn, om door middel van distilleering, naar evenredigheid voor ijder man een ranfoen van drie pinten versch en gezond water te verfchaffen. Uit de verbeteringen, door den fchranderen Doclor Ha les in de distilleerkunst gemaakt, en in het jaar 1757 in 't licht gegeeven, blijkt, dat men drie pinten waters, in den tijd van vijf minuuten kan voordbrengen, d. i. vijftig Gallons jn twaalf uuren; en zulks met een' kleinen rolvormigen distilleerketel van Mr. Durand, door middel van zes tinnen plaatjes, op haaren kant in den helm gezet. Deeze distilleerketel was op zijn wijdfte niet meer dan 15 duim middellijns , en hield zes of zeven Gallons, [d. i. omtrent 18 of 20 Amfterdamfche Mengelen.] Een Ketel, 22 duim wijd, houdende 30 Gallons, zou in het distilleeren, in den tijd van 12 uuren opleveren 100 Gallons; en een ketel van 32 duim X 5 mid~  33°. Middel om Zeewater zoet ie maaken. njiddellijns, zou in denzelfden tijd geeven 200 Gallons, waar toe men aan vuur niet meer noodig zou hebben dan anderhalf fchepel kooien, of eene evenredige hoeveelheid andere brandftof. Dus zouden drie Chaldrons, [d. i, 108 fchepels] kooien, meer dan, genoeg zijn, om 40» man, het gewoone getal op een fchip van 60 Hukken, geduurende twee maanden, van water te voorzien, wanneer ijder man een halve Gallon, [ofeen en een half Mengelen] daags ontving. : Deeze voorftellen zijn niet enkel gegrond op befpiegeling; ik heb er meenigmaal'op het land de proeven, van doen neemen, en op zee zijn ze[ alle met goed gevolg in 't werk gefield. In het jaar 1768 , toen het oorlogfchip tlie Dolphin zijne tweede reize deed rondom de weereld, werden aan boord van hetzelve, op een' togt van Batavia naar de Kaap de Goede Hoop, 56 Gallons zeewater in een' distilleerketel gedaan, en 42 Gallons versch water er van gedistilleerd, in den. omtrek van vijf uuren en dertien minuuten, zijnde daar toe niet meer gebruikt dan negen ponden houts, en negen, en zestig pond. kooien ; waar mede men dus ruim één Quart £d. i. omtrent één Mengelen] waters voor ijder man verkreeg (*). In 't jaar 1769, werd de proef genoomen van. het distilleeren met den omgekeerden theeketel; en de musketloop , aan, boord, van zijn Majes- teits (*) Over de bezonderheden. deezer proeven., kan men nazien de derde Uitgaaf van mijn Esfty on preferving Stomen,  Middel om Zeewater zoet te maaken,. 33* teïts fchip the Dorfetfhire, op deszelfs togt van Gibraltar naar Port-Mahon, hebbende toen het regiment van Lord George Lenox aan boord, ïn minder dun twee uuren, had men den teerketel van den Timmerman fchoongemaakt, een dekfel er toe vervaardigd, en den ganfchen toette! tot de distilleering gereed. De eenigfte. moeilijkheid die zich opdeed, was, om de pijp van den theeketel in de musketloop te krijgen; doch dit gelukte weldraa , door dezelve met eenige ftukken van des Timmermans bladlood. er aan vast te maaken. Men goot twee en twintig Quarts , [d. i. 16 en eenhalf Mengelen] zeewater in den ketel, waar van in vier uuren tijds, 19 Quarts , [d. i. 14 en eenvierde Mengelen] versch water kwam, met het gebruik alleen van tien pond houts. In het jaar 1773, nam men de proef van het distilleeren met de handpomp en de musketloop, aan boord van the Slambol, een koopyaardijfchip in de Oost-Indien; wanneer van een ketel houdende zes. Gallons [of agtticn mengelen] zeewater , tien Ojiarts , [d. i. zeven en eenhalf Mengelen] 'versch water , in drie uuren tijds gedistilleerd werd; t. w. tegen 80 Quarts eiken dag, waar door zij van alle bekommernis, door gebrek aan versch water , krachtdaadig bevrijd werden (*). Het (*) Uittrel;fel uit het Dagregister van Kappein Clancey, op een' togt van Bombai naar Bengalen, met the Slambol, een Moorsch fchip , in het jaar 1773.  33 2 Middel om Zeewater zoet te maaien. Het gedistilleerde zeewater is zuiverder dan bron- rivier- en zelfs regenwater. De kalk-* acte „ Donderdag den 16 November 1773. Breedte 16 graa5, den, 44 minuuten; Lengte 5 graaden beoosten de punt „ van Pa/myra. Thermometer 81 graaden. „ Op heden de watervaten gepeild, en bevonden 60 duim, „ water, zijnde, tegen 2 duim daags, voor 30 dagen water. „ Doch de noordoost Mousfons, en de zuidwestlijke flroo„ men, federt lang ons bijgebleeven, en da«r door de togt „ vertraagd zijnde, zonder dat men het minde teeken van „ verandering befpeuren konde, zoo ftelde ik het volk op „ drie pinten water daags, en befloot doorgeduwd, wakker„ heid, en een goed vooruitzicht, de eenigfte middelen die „ ons overig bleeven om onzen togt ra dit jaargetij te vol„ voeren, te trachten onze legplaats te behouden , totdat f* ^e winden en ftroomen in ons voordeel veranderden. , „ Tevens nam ik de proef van des fchranderen Doftor Linds; manier, om uit zout water zoet water te distilleeren; en ii verkreeg- met behulp van dit rauwe drstüleemiig" (ziende op eene aftekening van der, roeftel bij het Dagregister gevoegd) „ ia drie uuren tijds tien Quarts versch water, „ uitfteekend heider, en goed van fmaak; ik vlei mij der' „ halven met de hoop, dat wij ons niet zullen behoeven „ optehouden om water inteneemen, naardien wij door dit „ eenvouwdi-middel, met weinig omflag, dagelijks 80 Qtïdïiï „ goed water om te drinlcen bekoomen kunnen". Uit de afbeelding van dan toeftel en de bijgevoegde befchrijving, bleek, dat kaptein Clancey zich bediende van een' ketel, houdende zes Gallons zeewater, geplaatst op een gewoon vuur; de houten pomp werd gezet in een gattot dat einde in het dekfel van den ketel gemaakt, waar door de ftoom onmiddellijk overging in de musketloop , welke door een vat met koud zeewater gevuld heenen li^p , .om den waas-Tem' te verdikken, terwijl het gedistilleerde water zich ontlastte in eene tobbe, aan het beneden e.inde der loop geplaatst. Digt bij den bodem van het koelvat was eeu kraan,  Middel om Zeewater zoet te maaken, 333 achtige of brandfmaak, dien het van den distilleerketel verkrijgt , wordt eenigermaate verminderd , wanneer men het eerfte dat er afkoomt wechwerpt; en hij wordt ten eenemaal wechgenoomen, als men het water eenigen tijd laat ftaan , wanneer men vinden zal, dat het een uitfteekend goed, en wel riekend water is, volmaakt zoetj, en aan geen bederf onderworpen, zoodat men het veele jaaren kan goed houden, indien men het in zuivere vaten bewaart. Dat dit onderwerp de ernstigfte oplettendheid verdient, zal ten vollen blijken , uit het volgend uittrekfel van eenen brief, mij uit de Havana gefchreeven, en gedagteekend den 1 September 1762. „ Vóór de overgaaf deezer plaats, ,, was onze nood door gebrek aan water on„ uitfpreeklijk groot geworden ; ik zou met „ vermaak een halve Guinie gegeeven hebben, ,, voor een pint van zulk gedistilleerd zee„ water, als ik dikwerf aan uwe tafel gedronken „ heb. Meenigten van ons volk ftierven, enkel „ door gebrek aan water , en nog veel meer ,, door kraan, om liet zeewater, wanneer het door den ftoom die door het zelve heen ging warm begon te worden, aftetappen. Kaptein Clanceï was vervolgends op de reede van Balasfoor aangekoomen , doch werd vandaar verdreeven door eene geweldige vlaag winds. Bij zijne aankoomst op de rivier Hugbly , werd het gediitilleerde water geproefd door Mr. Da vis, Heelmeester op het fchip the Dolpbin, welke Heer mij dit Uittrekfel gunstig befchikt heeft, en getuigt, zijns weetends nooit zuiverder of beter water gezien hï geproefd te hebben.  334 Middel om Zeewater zoet te maaken. „ door het drinken van water dat ongezond èri „ vergiftig was". Zoüdén niet eenige weinige distilleerketels, van Jamaika derwaards gezonden, die menfchen bij het leven behouden hebben ? In den ftoom van kookend zeewater konnen allerlei eetwaaren, als versch of gezouten rundsof varkensvleesch, gevogelte, rijst, e. z. v., geftoofd of gezooden worden , even goed als in versch water. Tot dit einde kan men ze in een netje of zijgvat doen, en dus boven in den ketel waar in het zeewater ftaat te kooken, geplaatst zijnde, op dezelfde wijze gekookt worden, als de Turken hun meest geliefde gerecht de Pillau , vervaardigen ; of men kan ze met haakjes in den kookenden ketel ophangen, zoodaanig dat ze het zeewater niet raaken , moetende tevens de waasfem door een digt fluitend dekfel in den ketel gehouden worden. Maar wanneer men veele fpijzep kooken wil j dan zou het best zijn , al den ftoom van het kookend water , door middel van eene pijp, in een ander vat afteleiden. In dit laatfte vat moet men alsdan de fpijzen aan haakjes zoodaanig ophangen, dat de pekel of het druipvet, indien het. gezouten vleesch is, nedervalle op den bodem van het vat, en de ftoom gelijkelijk door het geheel ontvangen worde. HULP.  33*; HULPMIDDEL TEGEN GEBREK AAN EETWAAREJN OP ZEE. Hebbende dus onze poogingen aangewend, om alle menfchen die op of nabij de zee zijn, van goed water te voorzien, zal ik thands mijne aandacht bepaalen tot de middelen, waar door zij behoed konnen worden tegen den geduchten ramp van hongersnood: tot welk einde ik de volgende waarneemingen zal aanbieden. Het poeder van de Salep (*) , en de Souptabletten (f) , in kookend water ontbonden, gee- (*) [De Salep is in de groote Steden van ons Vaderland, en bij fatfoenlijke lieden , zeer bekend. In haar geheel zijnde, is het een Wortel, zeer gelijkende naar gefchilde en gedroogde Aardakers. Men verkoopt ze gemeenlijk in poeder; en één , of op zijn hoogst twee eierlepeltjes van dat poeder, langzaam in zoete melk of water geweekt, en aan het kooken gebragt, het zelve fteeds wel omroerende, maakt een zeer groote fpoelkom vol Pap of Brij uit; dewijl de Salep zeer fterk uitdijdt. Zij behoort tot die foort van planten, welken men Orebis, Satyrion, Hondjeskruid, of Stendelkruid noemt, en wordt ons uit de Oosterfche Landen gebragr. De Wortel Salep wordt gefchild, in koud water geweekt, daarna luchtig gekookt, vervolgends aan touwtjes gereegen, en in eene heldere open lucht gedroogd , waarna zij fijn geftampt en aldus tot het gebruik bewaard wordt. Het maakt een zeer zacht, omwindend, voedend, verzachtend en verkwikkend voedfel uit; men kan er om den fmaak te voldoen , een weinig Suiker, Kaneel, of Oranjebloesfemwater bijvoegen.] (t) [Souptabletten; in het Engelseh, Portable Sonp, d. i. draaghaare of vervoerbaare Soupe. Dit zijn ronde Koekjes, van  3 3 6 Hulpmiddel tegen gebrek aan eetwaar en op zèh geeven eene voedzaame dikke pap of brij, bekwaam om een' aanmerk el ij ken tijd het leven te onderhouden. Wij ontmoeten dagelijks voorbeelden , van menfchen, die veele maanden lang zich ftaande gehouden hebben door fpijzen web ken nog veel minder Voeden; als, b. v,, ge^ kookte rijst, en zelfs enkel door Arabifche Gom* HASSELQUisT,in zijne reize naar den Levant, verhaalt, hoe eene Karavaan welke uit Ethiopië naar Egypten trok, na al den voorraad dien zij hadde, verteerd te hebben, twee maanden leefde enkel bij Arabifche Gom in water gefmolten; maakende bij geluk deeze Gom een gedeelte der koopmanfehappen uit, waar mee de Karavaan bevracht was. De Gom Senegal of Arabifche Gom, ftrekt niet alleen tot onderhoud voor ganfche Negerfteden , geduurende eene fchaarschheid van andere levensmiddelen , die fomtijds vervan verfchillende grootte , beftaande uit fterk uitgedampte en gedroogde Fleeschlil of Jeu, voordkoomende uit krachtig Vleeschnat, waar in een weinig Zout fchijnt gekookt te zijn, dewijl ze oud wordende , wit uitflaam Men verkoopt za te Londen van Osfe- Kalfs- Schaapen- en Hoendervléesch ^ elk bezonder ; en ook van alle deeze foorten te faamen. Zij verfchillen in deugd , naar de foort van vleesch , en de deelen van het dier, welken er toe gebruikt zijn. Buiten twijfel worden ze ook wel van de peezen, vliezen, pooten, en koppen deezer dieren, voordeelsha!ven, gekookt; welken dan waarfchijnlijk tot minder prijs verkocht worden : doch deezen zijn op verre na zoo goed niet. Te Rotterdam, bij Rob art. Banketbakker op de Noord-Blaak, en misfchien ook. elders, vindt men zulke Soup-tabletten te koop.]  Hulpmiddel tegen gebrek aan eetwaar en op zee. 337 Veroorzaakt wordt door het mislukken van hunhen geers- en rijstoogst, maar de Arabieren, die tweemaalen 'sjaars deeze Gom in de binnenlandfche bosfehen, aan de noordzijde der rivier de Nigris, gaan verfaamelen , hebben geduurende verfcheiden maanden geen' anderen voorraad om van te leeven. Een once gepoederde Sdlep, met eene gelijke boeveelheid van de Souptabletten , in anderhalf mengelen kookend Water ontbonden , zal het water tot eene dikke pap maaken, waar aan eert man voor een' dag genoeg zal hebben tot voedfel, en naardien het eene fpijze is uit het Rijk der dieren en dat der planten te faamen vermengd, zoo zal ze gezonder en voedzaamer zijn, dan eene dubbele hoeveelheid, of drie mengelen , rijste brij , beftaande uit rijst in water gekookt. Bij dit laatstgcmelde voedfel moeten echter de matroozen, dikwijls geduurende verfcheiden maanden, eeniglijk het leven houden, vooral op lange reizen naar de kust van Guinee, wanneer het brood en het meel op zijn, en het vleesch en fpek , in heete landen gezouten, bedorven zijn en onbekwaam om te gebruiken. De reden waarom de Salep veel beter is dan de rijst, is niet alleen, omdat de rijst in eene dubbele hoeveelheid nog minder voedfel dan de Salep oplevert , maar ook , omdat men veel meerder brandftoffe en inzonderheid veel meer water noodig heeft, om dezelve tot gebruik gereed te maaken; daar integendeel de Salep met koud water kan toebereid worden, en ook niet Y tf  33 8 Hulpmiddel tegen gebrek aan eetwaaren op zee. te zout is al wordt ze zelfs met zeewater gemengd. De Salep met koud water gemengd, vereischt niet meer dan tienmaal derzelvèr wigt aan water* om tot een bekwaam deeg of brij te worden, en indien men er meerder toe gebruikt, dan zal het overtollig water zich van zeiven affeheiden. Wanneer men bij dit deeg een weinig azijn voegt, dan kan het tegelijk den honger en den dorst verdrijven, on verfcheiden dagen goed gehouden worden. Wanneer men de Salep met zeewater mengt, dan moet men er niet boven zesmaal derzelvèr wigt toe neemen; en deeze hoeveelheid is juist genoeg om ze fmaaklijk te maaken , zijnde de Salep op zichzelve een zeer fmaakloos poeder. Ms men bij de Souptahletten en de Salep fpecerijen voegt, dan zal zulks dezelven niet alleen aangenaamer en fmaaklijker doen zijn , maar haare ^voedende eigenfchappen zullen er ook grootlijks door vermeerderd worden 5 zoo als men zou konnen opmaaken , uit het volgend geval van hongersnood, niet lang geleeden op een fchip op zee gebeurd. In het jaar 1762, terwijl de Engelfche troepen te Manilla lagen, kwam aldaar aan een Maleitsch fchip van Macasfar, welk door de verandering van den Mousfon, veel langer op zee was opgehouden geweest dan men gedacht hadde; het volk was tot zulk een uiterfte van gebrek aan eetwaaren gebragt, dat zij twee maanden lang, bijkans eeniglijk bij water en fpecerijen hadden moe-  Hulpmiddel tegen gebrek aan eetwaaren op zee. 3 331 moeten leeven; de laatstgemelden, beftaande in Kaneel,• Foelie, en Peper, maakten de laading van het fchip uit. Met dit alles echter waren zij alle, ten getale van dertig man, bij hunne aankoomst te Manilla bogfchijnlijk volmaakt gezond. Uit het geen gezegd is , moogen we billijk deeze gevolgen afleiden: Aangezien de hongersnood bp zee, fomtijds veroorzaakt kali worden door de gierigheid der reeders of fchippers van koopvaardijfchepen, die uit baatzugtige inzichten jj een' al te geringen voorraad van levensmiddelen aan boord neemen • indien de reeders of fchippers bij" de artijkelen van beding met het volk, verpligt wierden om voor alle gebrek aan levensmiddelen geduurende de reize , eene zekere vergoeding in geld aan het volk te doert , zoo als op de koninglijke Vloot plaats heeft, zou zulks niet veel konnen toebrengen om zulke gevallen van gebrek zeldzaamer te maaken ? Naardien twee ponden Snlep , nevens eene gelijke hoeveelheid van de Soupiabletten , eene gezonde fpijs voor één man geduurende een maand kan opleveren ; zou het niet dienstig zijn , dat ijder fchip eene zekere hoeveelheid van deeze artijkelen, naargelang van het getal der manfchap , mede op zee nam , of het gebeurde, dat door onvermijdelijke toevallen de andere voorraad op de reis niet toereikende was? . Dewijl de Salep en Souptabletten de grootfte hoeveelheid van groeiend en dierlijk voedfel, * i in  3 40 Hulpmiddel tegen gebrek aan eetwaaren op zee. in zoo klein eenen omtrek bevatten ; zouden dan deeze artijkels niet ten uiterfte nuttig zijn, wanneer door brand, fchipbreuk, of- andere toevallen , het volk genoodzaakt wierd hunne toevlugt tot de floepen te neemen ? Vooronderftel een floep, voorzien van elf Gallons, [d. i. 33 mengelen,] water, twee pond Salep, en twee pond Souptabletten van Rundvleesch , voor elk man , dan is het waarfchij-nlijk , dat niemand binnen een maand tijds van honger of dorst zal fterven ; alzoo geduurende dien tijd het dagelijksch ranfoen van ijder man zou zijn , ruim een mengelen water , elf oneen krachtige brij van Salep, en één once Soupe. De Soupe zou men in den mond konnen doen fmelten ; en wanneer ze behoorlijk gemaakt is, dan bevat de gemelde hoeveelheid in zich, de voedende fappen van meer dan drievierde ponds rundvleesch. In geval van nood, zou men de Salep ook met zeewater konnen mengen, als wanneer ze even ■ zoo1 gezond zal zijn. En dit alles zou met zeer weinig kosten konnen gefchieden, naardien de Salep doorgaands verkocht wordt voor 4 Schellingen en 6 Pence [d. i. na genoeg 50 Stuivers Holland sch,] het pond, en de Souptabletten voor een halve Kroon , [omtrent 28 Stuivers Hollandsch.] (*> Na- (*) Eenê noodige voorzorg, welke nimmer op een fchip op zee behoorde verzuimd te worden , is , altoos een vat met water, het zij in de floep, of op eenige andere bekwaame plaats op het dek, te houden, yanwaar het gemakkelijk in de  Hulpmiddel tegen gebrek aan eetwaaren opzee. 341 Nademaal de Salep en de Souptabletten, wanneer men ze droog houdt , verfcheiden jaaren konnen goed blijven; zouden ze dan ook niet van dienst konnen zijn in belegerde fteden, en op lange togten van legers ? Indien men aan ijder foidaat, van elks één pond gaf, zouden zij voor meer dan veertien dagen leef togt, zonder eenig ongemak bij zich konnen draagen, om daar van gebruik te maaken, ingeval er geene gelegenheid was om andere fpijzen te bekoomen. Ik biede hier geenszins het Publiek een voedende brij of poeder aan, om daar door de noodwendigheid, van onze vlooten en legers van andere levensmiddelen te voorzien, wechteneemen; alzoo weinig ook kan de uitvinding, van het -zeewater zoet te maaken, de gewoone voorzorgen tegen gebrek aan dat hoognoodig levensmiddel, min noodig of nuttig doen worden: zijnde het oogmerk deezer twee voorftellingen alleenlijk , om het menschdom, in bezondere gevallen van nood, te beveiligen van eenen wïeeden en ontijdigen dood te fterven, onder de ondraaglijke pijnigingen van honger en dorst. de floep te brengen is , alzoo het in geval van brand , en veele andere onheilen op zee, dikwerf onmoogeiijk is naar beneden in liet hol te gaan, om water te bekoomen. .Dezelfde voorzorg is desgelijks noodig, ten opzichte van de Saltp'. en Souptabletten. W* Y 3 AAN-  342 AANWIJZING DER PLAATSEN^ die in dit Werk vermeld , of wierGronds- en Luchtsgefteldheid, en , landeigene Ziekten , min of meer uitvoerig befchreeven worden. Alexandrette, Golf van Bladz. 310. Algiers, 34, 133. Amerika, 30. Antigua,^ Eiland, 113, iq3} 2Iv Arabie, 107. Arakan, in Oost-Indie, 77. fiagdad, op de grenzen van Perfie, 105. Bajes, nabij Napels, 148. Balambangan, Eiland, 100. Banana - Eilanden, 220. Banda, Eiland, 77. Barafatte, in Bengalen, 198. Barbados, Eiland, 113, 200. Bflsfora% nabij de grenzen yan Perfie, 76, ïo6. Bas-  Aanwijzing der Plaatsen. 343 Bastimentos, Eilanden, Bladz.. 129, Batavia, op het Eiland Java, 88, 140, 174, 198, 221. Bencoolen, op Sumatra, 78, 80, 198, Bengalen, 79, 80, 141, 198, 199. Benguella, op Congo, 50, 219. Benin, in Guinee, 43, 49, Bermudas, Eiland, 113Bembai, Eiland, 86, 199. Bonavüta, een der KaaprVerdifche Eilanden, 133. Borneo, Eiland, 77. Bourbon, Fort, 74. Brafilie, 195. Bridgetown, in Barbados, 113, 193, Caldbar, in Guinee, 43. Calcutta, in Bengalen, 93, 100, 198, 226, Canarifche Eilanden, 73. Coast-Castle, Kaap in Guinee, 47, 158, Carolina, 31. Catcheou, in Guinee, 64, 219, Cayenne, 7, 114. Ceribon, nabij Batavia, 199. Charnegore, in Oost-Indie, 198. China, 76. Chinfura, in Oost-Indie, 198, Corfica, Eiland, 29, Cm/;a, Eiland, 129. Cudalore, in Oost-Indie, 87. Y 4 CwJ.  344 Aanwijzing der Plaatsen. Culpee, op de Rivier HugMy, Bladz. 226, Curacao, Eiland, 7, 114, 118, 124. Dauphin, Fort op Madagascar, 74, ZHego Reis, Eiland, 74, Dixcove, in Guinee, 49. Dominica, Eiland, 138, 194,, , Egypten, 34, 137. , Englifh Harbour, of de Engelfche Reede, op he* Eiland Antigua, 193, 208, Eufraat, Rivier, 110. Ferdinando Po, Eiland, 74, Fiorida, Oost— 31. West— 32, 195, 209, Qalam, in Afrika, 42. Gambia, Rivier in Guinee, 42, 49, 6b, 63, 143., 157? i5-8j 16*0, 176, 177. Gambroon, in Perfie, 76, 104, Garatte, in Bengalen, 198. Georgië, in Amerika, 31, Gibraltar, 29. Gigafhore, in Guinee, 63, Goa, in Oost-Indie, 88. Go&fe i?bo/>, Kaap, 74. Goree, Eiland, 49, 152, Goudkust, in Guinee, 49, Gr 2°°* Guadaloupe, Eiland, 114, 194Guinee, 3, 36, 158, 219- JHalifax, in Noord-Amerika, 30. Havana, op het Eiland Cuba, 129, Honduras, Baai van — h<5. Hongarijen, 26, Jamaika, Eiland, 8, 113» 147, 172, 20ï, Java, Eiland, 77. Indie, Oost— 77, 261. . West— 113, 189, 227, Indrapmr, op Sumatra, 77. Kaap-Verdifche Eilanden, 4, 73, Kadix, in Spanje, 121, 156. Kanada, 30. Karek, in de Perfifche Golf, 105. Karthagtna, in Zuid-Amerika, 7, 129, Kerkelijke Staat, 26. Kingfton, in Jamaika, 201, 203. Kmgfton, op het Eiland Sf. Vincent, 114, Korinthe, Golf van — 310. Koromandel, Kust, 86, 87, 91, 101, 136, 262* Lepanto, Golf van — 31c. Lopez, Kaap, 49. Y $ Ml*  84<3 Aanwijzing dbr Plaatssjï. Madagascar, Eiland, Bladz. 74, 225. Madras, in Oost-Indie, 87, 134, i35, I36, m, Malabaar, Kust, 86, 135, 262. Marlborough, Fort op Sumatra, 79, 198. Manilla, in de Oost-Indien, 89. Marokko, 34. Martinique, Eiland, 7, 114. Marylaud, 31. Mafcerenhas, Eiland, 74. Masfulapatam, in Oost-Indie, 87* Mauritius, Eiland, 74. Melinda, in Afrika, 75. Mexico, Stad, 115. ■ > Baai, 115. —— Golf van — 166. Middelburg, in Zeeland, 24'. Minorka, 29. MoMfe, in Florida, 32, 195. Mocha, in Arabie, 76. Mohilla, Eiland, 226. Monks-Hill, of de Monniken Heuvel, op het eiiamf Antigua, 193, 208. Mantferrat, Eiland, 113. Moful,-in Afiatisch Turkije, 108. Mozambique, in Afrika, 75. Muggm, Kust der — ii<5. rVapels, 180. Navy-Island, nabij Jamaika, 204, Ai.  Aanwijzing der Plaatsen. 342 Ncgapatnam, in Oost-Indie, Bladz. 87. Negraïs9 Eilanden, 77. Nevis, Eiland, 113. Nenfounnland, 31. Nieu w- Eng eland, 31. Nizabin, in Afiatisch Turkije, 108. Orleans, in Louifiana, 44. Penfacola, in Florida, 32, 133, 156, 195, PegM, in Oost-Indie, 77. Podang, pp Sumatra, 77. Pondicherry, in Oost-Indie, 88. ^orf Maho, in de Baai van Mexico, ïjf. Port-Royal, in Jamaika, 201, 203. Porto-bello, 7. Princesfen-eiland, 74. Prince Ruperts Baai,, in Dominica, 194. jQutbec, in Kanada, 30. Quiola, in Mozambique, 75. .Rz'o Morte, of de Doodsrivier, in de Golf vaia Mexico, 116. Rio Nunes, in Guinee, 63. •Sf. Antonio, een der Kaap-Verdifche Eilanden s. 73> 153. Sj. Augastin, Baai van -—. op Madagascar, 75.  548 Aanwijzing der Plaatsen. St, Christoffel, Eiland, Bladz. 113, 193. St. David, Fort in Oos--Indie, 87. St, Domingo, op het Eiland St. Jago, 194. St. Domingo, in Hispaniola, 7, 114, 123. St. Eufiatius, Eiland, 7, 114. St. Helena, Eiland, 74. St. Jago, Eiland, 5, 63, 153, 194, 226. St. Johanna, Eiland, 226. St. Nicolas, een der Kaap-Verdifche Eilanden, 73, St. Paulo de Loanda, in Congo, 49. St. Salvador, in Congo, 50. St. Thomas, Eiland, omtrent de Kust van Afrika, 74, 210. St. Thomas, Berg, nabij Madras, 199. Sf, Vincent, Eiland, 114. Samarang, niet verre van Batavia, 199, Sardinië, Eiland, 29, Scambia, Rivier, in Florida, 209. Senegal, 36, 38, 42, 45, 160, 184, 222. Sierrrt Leone, in Guinee, 41, 49, 139, 154, irjo» Sillebar, op Sumatra, 198. in Vlaanderen, 26. Spanish Town, in Jamaika, 201, Sucondee, in Guinee, 49. Sumatra, Eiland, 77, 198. Suratte, in Oost-Indie, 87. Suriname, in Zuid-Amerika, 7, 114. Ta-  Aanwijzing der Plaatsen. <$4V Tabago, Eiland, Bladz. 114. Tanjapour, nabij Batavia, 199. Tellicherry, in Oost-Indie, 87. Tigris, Rivier, 110. Tranquebar, in Oost-Indie, 88. Tripoli, in Barbarije, 34? *33Twiw, 34» 133- Virginie, 31. Vifacapatam, in Oost-Indie, 87. Golf van — in Europisch Turkije, 310. Wampoa, in C/wza, 76. Whydaw, in Guinee, 49, 133, 155. Wight, Eiland, 192. Zeeland, 23. Zeitoun, 310. ZIEK,  $5Q z I È K T E N waar van in dit Werk gehandeld wordt. Aanhoudende Koorts. Zie Koorts. Afgaande, of afneemendé Koorts. Zie Koorts. Achterwaardfche Kramptrekking, Bladz. 259; * Barbiers. Zie ïndifche Beroerte. Beroerte, Indifche — aldaar Barbiers genaamd, 26h Bluts- of Vlekkoorts, 124 -129. Bort, 171, 25f. Braakziekte. Zie Bort. Buikloop, 53, 64, 80, 91, ifi, 251. * bloedige, 24, 118, 124. ~ ~ galachtige, of rottende, 8c, geftadige, 268. Caufus. Zie Heete Koorts. Doodkramp, 259. Emprosthotonos. Zie VoorwaardfcheKramptrekkin^ Oalziekte, 24, 25. Geele Koorts. Zie Koorts.  Kiekten. .g^y Geflooten Kaak, 259. Gezwellen der Milt. Zie Koortsverfloppingen. 1 Guineefche Worm, 50. Ijlhoofdigheid, 170, 205, 249. Internperia, Ziekten in Sardinië, 27. Koorts, Aanhoudende, 9. ■ — Afgaande of afneemendé, 53-60, 82, 91, 227. *— Geele, 13,117-130,133,172,238-248. —— Heete, 9, 123. Kwaadaartige, ir, 50, 80, 124, 180. Tusfchenpoozende, 9, 16,18, 27, 31, 271. Koortsverftoppingen, 63, 66. Krampkolijk, 50, 256-258. Leverziekte, 94. Lever - verzweering, Opisthotonos. Zie Achterwaardfche Kramptrekking. Raazernij. Zie Ijlhoofdigheid, Rotkoorts, 11, 238. Scheurbuit, 30, 32, 89, 93. Tt-  353 Ziekten. Tetanos. Zie Doodkramp. Voorwaardfche Kramptrekking, 259. Zenuwkoorts, 65, 143. Zwartegalbraaking, 118, 119, 124.     01 1089 0852 UB AMSTERDAM  3* 31. Q 35 T* 35 Z 1 EVKrT E N EUROPEERS • I N HEETE GEWESTEN; EN DE MIDDELEN TOT VOORKOOMING VAN HAARE DOODLIJKE GEVOLGEN. Waar achter gevoegd is EEN AANHANGSEL, Behelzende:. Eene Verhandeling over de Tüsschkk- poozende Koortsen; Eenvouwdio en gemakkelijk Middel, om het Zeewater zoet te maaken; - en Hulpmiddel tegen gebrek aanEetwaarbn op Zee. DOOR Geneesheer van het Koninglijk Hospitaal te H a s l a r , bij Portsmouth; midigaders Lid van de. Koninglijke Maatfchappij der Gtneesjsmds^.^^-^-^^. te E din burg. (S:ja(MAATSGH/™ UIT H E T E N G E L S C H. ^KEESKt3HS,i Te AMSTER.D/4 M, Bij M A R T I N U S DE B R U Y tf, op hetRokkin, tusfehen de Gaper- en Üuifjes-Sceegen* mdcclxxxi.  w INHOUD. TWEEDE HOOFDSTUK. Ziekten in Afrika. EERSTE AFDEELING. Algiers, Tunis, Tripoli, Marokko, Egypten. Bladz. 34. TWEEDE AFDEELING. De kust van Guinee. Derzelvergfondsgejleldheid. Gezette regentijden. Trap van hitte. Gezonde en ongezonde faifoênen. Hoeveelheid en uitwerkJels der regens. Ferbaazende uüwerkfekn der Harmattans. Betrekkelijke graaden van gezondheid m de onderfcheidene bezittingen der Euro peers op deeze kust. Ziekten waar aan de Europeers m Guinee onderkeevig zijn Het water des lands onderzocht. Foor/lel m ver, hoeding van den Guineefchen worm. Onderzoek vanwaar het geweld tn de doodlijkheid der ziekten in Guinee. Dagregister gehouden op eene reize naar Catcheou. Geneeskundige onderrichtingen. . m 36 DERDE AFDEELING. Van de Canarifche, en Kaap - Verdifóhe eilanden. Het eiland St.Thomas, het Princesfeneiland, Ferdinando Po, St. Helena. Kaap de Goede Hoop. Madagascar. Mascarenhas. Mauritius. De oostlijke kusten van Afrika. 7.3DER,  INHOUD. DERDE HOOFDSTUK. Ziekten in de Oost-Indien. EERSTE AFDEELING. Tijdziekten in deEngelfche Factorijen, in Arabie en Perfie, e.z. v. . . Bladz. 76. TWEEDE AFDEELING. De vier Engelfche Prejidentfchappen in Indic; derzdv.r betrekkelijke graaien van gezondheid. Gewoone ziekten. . • • 7°* DERDE AFDEELING. De bezittingen van andere Europeefche Natiën fttjndie. Geneeskundige beftuuring~n. Merkwaardige waarneemingen van Mr. Ives, op eene reis uit Indie naar Europa te lande. . 87. VIERDE HOOFDSTUK. Ziekten in de Weit-Indien. EERSTE AFDEELING. Betrekkelijke graaden van gezondheid in de Engelfche bezUHngen. Over de Franfche , de Hollandfehe, en Spaanfche bezittingen. 113. \3 TWEE-  Vi I N H o u n. TWEEDE AFDEELING, Ziekten in de West-Indien. Bericht van de zoogenoemde geele koorts; ze is de gewoone WestIndifche koorts, in een vergiftigen graad} eene foortgelijke ziekte te Kadix. De Franfche en Hollandfche berichten aangaande de ziekten in de West-Indien. Vreeslijke flerfte door dezelve veroorzaakt onder deEngelfchen , in de Bastimentos, Karthagena, en de Havana. . . Bladz. 117;, TWEEDE B O E K. RAAD GEEVIN GEN, TER BEWAARING DER EUROPEERS WELKEN IN HEETE LUCHT-' STREEKEN HUN VERBLIJF HOUDEN. EERSTE -HOOFDSTUK. Raadgeevingen voor zulken der Europeen, welken nabij de zee woonen. EERSTE AFDEELING. Teekenen van eene ongezonde Landjlreek. Van de heete Landwinden. . . 131. TWEE-  I *N H O U D. TWEEDE AFDEELING, Beezdgheden, welken voor de Europeers in heete en ongezonde gewesten verderflijk bevonden worden. . . , Bladz. 13&» DERDE AFDEELING, De ziekten der Europeers gelijkfoortig in onderfcheiden luchfftreeken ; vertoonen zich in. bezondere jaargetijden; en zijn tot zekere plaat/en bepaald. Het ligchaamsgeftel in tijds te gewennen aan heete luchtjireeken. Het vertrekken naar elders, geduurende een ongezond jaargetij, aangepreezen. . • 149, VIERDE AFDEELING, Aanwijzing eener voegzaams en veilige fchuilplaats, tegen de heerfchende ziekten. , 152, ■ VIJFDE AFDEELING. Het gebruik van fchepen, als drijvende Factorijen, aangepreezen. . . 158, ZESDE AFDEELING. Eene fpoedige verandering van lucht ten uiterjle noodig, bij den eerften aanval van koorts. 164., * 4 ZE-  vm I N II OUD. ZEVENDE AFDEELING, Uitwerkfelen van eene kwaak lucht op gezonde perfoonen; haare uitwerking op zulk en die ziek zijn; gevolgen van het overbrengen der zieken„ geduurende de koorts, uit eene kwaade in eene goede lucht. Hoe lang de uitwerk/els eener kwaade lucht in het ligchaam verhooien Liggen ; in hoeverre de koorts daar uit ontftaande, befinettelijk is. , , Bladz. 16*9. AGTSTE AFDEELING. J}e zeelucht heilzaam, in koortfen; haare uitwerkfelen in eene heerfchende ziekte te Napels. Een hospitaal/chip aangepreezen: zonderlinge nuttigheden daar van. Van het gewennen der Ugchaamsgejieüen aan heete luchtftreeken. Schielijke veranderingen van koude tot hitte, en van hitte tot koude, oorzaaken van gelijkfooitige ziekten. . . . 17$* TWEEDE HOOFDSTUK. Raadgeevingen ter bewaaring van zulke Europeers , welken landwaards in woonen. EERSTE AFDEELING. Be Europeers moeten geduurende den tijd der ziekten, zich naar gezonde plaatfen begeeven.  INHOUD. In de gezondfte landen worden altijd ongezonde plekken gronds gevonden, en insgelijks gezonde plaatfen in de ongezond/Ie landen. Zuiverheid der lacht op veele plaatfen in de verzengde Luchtflreek. . . Bladz. 191. TWEEDE AFDEELING. Eene verhevene en getemperde plaats in het hangen van een heuvel of berg . aangepreezen, als een veilig verblijf tegen ziekten, in heete gewesten. Zulke fchuilplaatfen zijn bijna in alle oorden der weereld te vinden. . 197, DERDE AFDEELING. De voorgemelde Raadgeevingen toegepast op het eiland Jamaika. . . . 201. VIERDE AFDEELING. Enkele uitzonderingen gelden niet tegen algemeene aar neemingen. Geduchte en doodlijke uitwerkfelen , van den ganfehen nacht op ongezonde plaatfen te verblijven. De ziekten daar uit ontftaande, worden in 't gemeen aan lelagchelijke oorzaaken toegefchreeven. Verandering van lucht , is altoos heilzaam in algemeen heerfchnde ziekten. . . 206. VIJF.  4 Inleiding. felen des Iands beftaande, voor hun geheel nieuw waren. Zij merkten op, dat die geenen welken het geluk hadden in het begin een' aanval van ziekte, of den dood, te ontgaan , naderhand eene taamelijke gezondheid genooten ; en hier uit leidden zij af, dat het bloed van zulke menfchen door den leefregel des lands geheel veranderd was. Op deezen verkeerden grond namen zij eene allerfchadelijkfte gewoonte aan, om het volk aan die ongezonde luchtftreek te gewennen , of te 'nalitralifeeren. Zij tapten [naamlijk] in'verfcheiden reizen, bij geringe hoeveelheden , zooveel bloeds af» als men onderftelde in het ligchaam vervat te zijn, en bragten dus den lijder tot eenen ftaat van uiterfte zwakheid. Onderftellende dat dit verlies aanftonds door de fpijzen en het water des lands vervuld wierd, en dat hun bloed aldus uit dezelfde ftoffen beftond als dat der inboorlingen, vleiden zij zich , dat zij naderhand een geitel zouden bezitten eveneens gefchikt om de ongemakken der luchtftreek te verdraagen. Hunne volflaagene onkunde van de waare oorzaak hunner ziekten in die gewesten, blijkt ook uit de kwaade gefteldheid der plaatfen, die zij verkoozen om zich neêrtezetten. Dus beflooten de Portugeezen , bij de eerfte ontdekking der Kaap - Verdifche eilanden, de' hoofdftad van alle hunne heerfchappijen in de uoorderdeelen van Guinee, op een dier eilanden te plaatfen. Ten dien einde vestigden zij zich op  5 Inleiding. voordbrengfelen zelfs iemand van de- ziekte nie$ bevrijdt. Voords heeft men het drinken van liegt water ten hoogften afgekeurd. Ongezond water kan zekerlijk den buikloop, en andere ongemakken teweeg brengen. Maar wanneer dit de eenigfte oorzaak was, dan moesten de ziekten in alle jaargetijden dezelfden zijn; en dan zou het gebruik van goed water die ook krachtdaadig voorkoomen : doch de ondervinding leert , dat noch het een noch het ander in de landen daar wij van fpreeken plaats heeft. Eindlijk, heeft men de ongeregeldheden van veele jonge en onbedachtzaame lieden die naar Oost- of West-Indien vaaren, als de voornaame oorzaaken van derzelver ziekte en dood befchouwd; en dus zegt men fomwijl, dat zij de fiagtoffers worden niet van de lucht des lands, maar van hunne eigen ongebondenheid. Want indien zij die nieuwlings te Jamaïka zijn aangekoomen, onmaatig nicuwgeftookte rum drinken, dan worden zij onvermijdelijk door eene hevige koorts aangetast; gaan zij zich in 't eeten van vruchten te buiten , dan krijgen zij een' buikloop; of belaaden zij de maag met onver-, teerbaare fpijzen , dan overvalt hun het bort, of een braakziekte , waar door ze fomtijds in weinig uuren worden wechgerukt. Maar het is niet minder zeker, dat dikwerf lieden die zich meest van Herken drank onthouden en het maatigst leeven, in ongezonde landen fchielijk fterven , zoowel als de ongeregelden en overdaa- di,  Inleiding. 7 digen. Over 't geheel blijkt het , dat hevige vermoeiing des ligchaams, overbodig drinken, en allerlei foort van onmaarigheid , het geftel zeer vatbaar maaken voor de aanvallen der landeigene ziekten in heete luchtftreeken; doch dan zijn dit niet meer dan voorbereidende oorzaaken; zijnde de caufa proxima of naaste oorzaak der landziekten in die gewesten geheel iets anders. De verfche voorbeelden der groote fterfte in heete luchtftreeken, behooren de aandacht van alle handeldrijvende volken in Europa te bepaalen tot het gewigtig voorwerp, het bewaaren van de gezondheid hunner landgenooten , wier beroep hen verpligt de zeen overtefteeken. Zieklijke'of ongezonde bezittingen vereisfehen eencn geftadigen toevoer van volk, waai- door het moederland een ongelooflijk aantal menfchen, en daar 'onder fommigen van deszelfs nuttigfttf inwooners, verliest. Hier van hebben de Spaanfche heerfchappijen buitens lands de treffendfte bewijzen opgeleverd; en nog hedendaags is het daar mede dus gefteld, dat de meeste Spaanfche kooplieden en gelukzoekers , die jaarlijks uit Europa vertrekken, te Porto-bello of Kartbagena fterven, zoodraa zij er aankoomen. De bezittingen der Hollanders te Suriname-, S{. Euftatius, en Curacao, zoowel als fommigen in de Oost-Indien, zijn in het ftuk der gezondheid al zoo nadeelig voor de Nederlanders geweest, als de eilanden van Maninique, St. Domingo , en onlangs de landftrcek van Cayenne, voor de branfehen. A 4 Groot-  S I n i k i j) i jr é, GrooUBrittanje zelf heeft zijn Jamaïka; alwaar het aantalEngelfihent die de flagtoffers der luchtftreek worden, bijna ongelooflijk is, en alleen kan worden opgemaakt uit de gewoone berekening, dat dit eiland tot kort voor deezen tijd, in den omtrek van vijf jaaren het ganfche getal zijner blanke inwooners zag ten grave daalen; thands echter is het aldaar minder ongezond. Het is nu eene wel bekende en allerzekerfte waarheid , dat van zulke Europeers , \ welken door de kwaade luchtsgefteldheid in vreemde gewesten fneuvelden, van de twintig negentien geftorven zijn aan koortfen en verfcheiden foorten van buikloop; zijnde deezen de heerfchende en doodlijke kwaaien in ongezonde landftreeken, door alle de deelen der weereld. In mijne Proeve over de Middelen ter bewaaring der gezondheid op de Oorlogfchepen, heb ik gezegd, dat eene kwaadaartige afgaande of tusfchenpoozende koorts,- meestentijds eene dubbele derdendaagfche , het egte voordbrengfei is van hitte en vochtigheid, dat ze de herfstköorts is in alle heete gewesten , en de landziekte tusfchen de keerkringen. Waar bij ik voegen mag, dat ze de gevaarlij kfte kwaal is die de Europeers in alle heete en ongezonde luchtftreeken bevangt. Van deeze ziekte zal ik eene klaare en ondcrfcheidene befchrijving trachten te geeven, als ook van haare verfchillende toevallen en verfchijnfelen, in de meeste gedeelten der bekende weereld; en van den invloed der luchtftreek, jaargetijden , en verfcheiden andere omftandig- heden  13 Inleiding. chaams, zich in een' ongezonden ftaat bevonden, en de ingewanden misfchien mede waren aangedaan; zijnde de toevallen dan ook heviger en gevaarlijker. En deeze verfchijnfels of toevallen konden zich openbaaren , wanneer de lijder allereerst door de koorts werd aangetast, en dan kende men dezelve als eene rotkoorts; of zij vertoonden zich eerst, nadat een Synochus non putris eenige dagen had aangehouden , en dan werd ze gezegd van natuur veranderd te zijn, en een Synochus putris te worden, Behaiven deezen gaven de ouden nog verfcheiden andere benaamingen aan de koortfen, volgends haare onderfcheidene toevallen. Dus werd de causus of heete koorts, alzoo benoemd, van wegen eene geweldige en brandende hitte des ligchaams, verzeld met ondraaglijken dorst, droogheid der huid , als ook van den mond , de tong , e. z. v. Daar deeze koorts van de heftigfte natuur was, bezweek de lijder doorgaands reeds den derden of vierden dag na haaren aanval, en de waare causus zijnde, duurde het zelden langer dan den zevenden dag. Het zal moogelijk niet ongepast zijn hier aantemerken , dat de ouden door het woord rottig of rottend, als het aan eene koorts wordt toegeëigend, niet fchijnen verftaan te hebben dat foort van bederf welk een dood ligchaam natuurlijk ondergaat. Ik helle over om te denken, dat zij hunne benaaming en hun begrip aangaande de rotkoorts, ontleenden van de. Philofuphij van Aristoteles, die in een zijner Probkmata zegt: Om-  Inleiding. ti Omnia quat putrescunt calidiora fiunt. [d. i. Alle dingen die tot verrotting overgaan, worden heeter.~\ En vanhier was het onderfcheidcnd kenmerk der rotkoorts, eene fteekcnde en onaangenaame gewaarwording, op het aanraakcb van de huid des lijders. Sommige hedendaagfche Schrijvers hebben gétracht, de aanhoudende koortfen te rangfchikken onder de drie benaamingen van , Ontftei-kingskoorts , Traage of Zenuwkoorts , en Rotkoorts of Kwaadaartige koorts. Men mag het daar voor houden, dat de eerfte met alle ontfteekingen, inzonderheid der vliezen , verzeld gaat; en dus zouden haare onaffcheidbaare toevallen zijn, eene volle, radde, en fomtijds eene harde of gedrukte pols. In de zenuwkoorts ondcrftelt men de pols veel flapper , en niet zoo vol of hard te zijn ; en terwijl ze flegts verzeld gaat met weinige reekenen eener hevige ontfteeking, fchijnen de zenuwen en hersfens voornaamlijk aangedaan. Wat eindlijk de rot- of kwaadaartige koorts betreft; ik heb reeds getoond, vanwaar de toenaam rut of rottig aan de koortfen gegeeven, ontleend is. Hier wordt dit woord dikwijls gebruikt om te beteekenen eene zachte koorts, verzeld met zeer gevaarlijke toevallen ; en in tegenftelling van de ontfteekingkoorts. Door een kwaadaartige koorts wordt fomtijds verftaan, eene koorts, welke veroorzaakt is door eene hevige befmetting; doch meer eigenlijk beteekent het, eene koorts verzeld van ongewoone, ge.  ï2 Inleiding. geweldige , en gevaarlijke toevallen. Op de^elfde wijze wanneer de kinderpokjes enkel haare éigene en gunstige toevallen hebben, dan heeten wij het goedaartige pokken, maar daar en tegen, wannéér'"ze verzeld zijn door purpere vlekken, bloedige pis, ijlhoofdigheid, e. z. v. dan noémen wij ze kwaadaartige pokken. Eene ziekte of koorts wordt ook gezegd kwaadaartig tg zijn, wanneer ze haaren aanval begint met hevige, en gevaarlijke, of doodlijke toevallen; en in deezen zin wordt het woord kwaadaartig in de volgende bladen dikwijls v^n, ons gebeezigd. De koortfen konnen misfchien al zoo gevoeg: lijk onderfcheiden worden in tusfchenpoozende, afgaande , of. aanhoudende koortfen. Eene tusfchenpoozende koorts wordt onderfteld den lijder geheel vrij te laaten van alle toevallen deif koorts, geduurende haare afweezendheid of tusfchenpoozing. Eene afgaande of afneemende koorts onderftelt men onregelmaatig of niet volkomen aftegaan; en eene aanhoudende koorts, geene blijkbaare tusfchenpoozing te hebben. Elke deezer koortfen nu, 't zij de afgaande, of tusfehenpoozige, of aanhoudende, konnen verzeld gaan of met de gewoone en zachte toevallen, of met geweldige, gevaarlijke, en dood, lijke toevallen, en in het laatfte geval moogen ze kwaadaartige koortfen genoemd worden. Wederom, wanneer in elke der drie gemelde foorten van koorts, de gal, het zij zuiver of gemengd, overvloedig of dikwerf geloosd wordt, het  20 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boék. eene halve mijl van Portsmouth; naauwlijks één in elk huisgezin bleef aldaar vrij van deeze koorts, welke doorgaands in haar' eerften aanval met ijlhoofdigheid begon. In de groote voorftad van Portsmouth, genaamd the Common, fcheen ze met meer gewelds te woeden dan in de ftad, enkele plaatfen uitgezonderd; geheele llraaten nogthans deezer voorftad, benevens de huizen op de haven ftaande, waren er ten eene«niaial van bevrijd. De mariniers, welken driemaal 's weeks vroeg in den morgenftond te South-fea Beach exerceerden, leeden zeer veel door de uitwerkfelen van het ftilftaand water van een nabij gelegen moeras. Vijf of zes van hun werden veeltijds te gelijk ziek, in 't midden der gelederen , terwijl ze onder de wapenen waren ; fommigen werden door zulk eene duizeling in 't hoofd overvallen, dat zij naauwlijks liaan konden, anderen vielen fpraakloos neer; en als zij weder tot zichzelven kwamen, klaagden zij over geweldige hoofdpijn. Wanneer zulke lijders in het hospitaal gebragt werden, vond ik, dat eenige weinigen eene geregelde tusfchenpoozende koorts hadden, doch verre de meesten eene afneemendé koorts, waar in men echter fomtijds in eenige dagen na elkander geene aanmerkelijke aflooping kon befpeuren. Geduurige hoofdpijn en duizeligheid in 't hoofd waren meestal de órtaffcheidelijkë en bekommerlijke toevallen deezer ziekte. Sommigen waren ijlhoofdig, weinigen braakten een meenigte gal, maar allen hadden een geele kleur. Eene  I. Hoofdst. deelen van Europa. 21 Eene lange aanhoudendheid der koorts veroorzaakte of waterzugt, of gcelzugt, of beiden; een Ügte aanval zelfs bragt het fterkfte geftel tot eenen ftaat van uiterfte krachtloosheid; en deeze zwakheid, te faamen met de duizeligheid, bleef nog lang na de koorts aanhouden. Een fchilferachtige uitflag openbaarde zich nu en dan aan de lippen , en aan de hoeken des monds ; maar drooge fchurfdige plekken over 't ganfche ligchaam , veel gelijkende naar het gewoone fchurft , en zoo 't fcheen in aart ook eenigszins met die kwaal overeenkoomende, ontdekte men meer gewoonlijk in verfcheiden lijders te Portsmouth , bij welken echter geen 't minfte vermoeden van befmetting konde plaats hebben. De algemeenheid deezer koorts, tevens met derzelvèr ongcwoone toevallen, Waren in 't eerst verbaazende; doch toen men het laatvlijm terug hield , en de Koortsbast in ruime giften werd toegediend , ftierven er weinig (*). Met het af- (*) Als de hoofdpijn en duizeligheid zeer hevig waren, en de pols niet vol noch fterk, dan fc'hreef'ik een blaartrekkende pleister voor, op den rug, en trachtte de koorts tot tusfchenpoozing te brengen, door een halve grein braakwijvfleen, met eenige greinen Salpeter, alle zes uuren integeeven. Pus raakte dikwerf de koorts geheel aan, het tusfehenpoozen; cn dan gaf ik zonder uitflel den Koortsbast. Iïe: braaken was dienstig; als ook de Tin&urd Sacra\ als een buikzuiverend middel, geduurende het afloopen der koorts. Een blaartrekkende; pleister op den rug, miste zelden de hevige hoofdpijn waar mee de lijders in het ofloopen deezer koorts gek,, eïd waren, te verlieten. A 3  I. Hoofdst. deelen van Europa. 23 „ Eene dubbele anderendaagfche koorfs, het echte „ afzet/el van hitte en vochtigheid, is eigen tusfchen „ de keerkringen, en de najaarskoorts van alle heete „ gewesten. „ De zoo bekende Zeeuwfche koorts" [dus fchrijft die ervaaren Geneesheer,] „ is geene „ andere als deze, waarvan ik door ondervinding „ het volgende melden kan: „ Dat het eene doorgaande ziekte zy van het „ najaar, die zich zelden of nooit openbaart, „ voor de maand van Augustus of 't begin van „ September; dat dezelve algemeener zy , naar „ mate de hitte van den zomer grooter geweest „ zy , welke hitte alleen gcene ziekte maakt, „ maar dan eerst, wanneer de regens:, die wy „ hier gemeenlyk omtrent Middelburgfche kermis „ (dat is in het laatst van Juli) hebben, daarby „ komen. Dat , hoe vroeger deze ziekte be„ gint, hoe langer dezelve aanhoude, zoo dat, „ wanneer dezelve zich reeds in Augustus vcr„ toont, dan niet eindigt, voor dat de vorst „ in December of 't begin van Januari is opge„ komen ; maar is het dan reeds eene geheel „ andere ziekte, als in den beginne. Want in „ het laatfte van Augustus, of 't begin van „ September , is het eene heete aanhoudende „ koorts , verzeld met gaibraaking , en word „ dan galziekte genaamd, die na 3 a 4 dagen „ in zoo een lichaam aangehouden te hebben, een goeden en een kwaden dag vertoont, en '„ dus tot eene dubbele anderendaagfche koorts „ overgaat, waarvan de inboorlingen doorgaans ' B 4 »> n«  ï. Hoofdst. deelen van Europa. 55 |j drooge kleederen, en drooge ligging kunnen „ hebben, ftaan 'er minder voor bloot als de „ boeren, ambachtslieden, en bedienden: maar „ de ziekte is in 't geheel niet befmettelyk, en „ voor weinigen doodlyk. Zich voor den regen „ en avondlucht te wachten is heilzaam. Arme „ vreemdelingen , inzonderheid Duitfchers, of „ Schonen, ter Vere, Vlvfingen, of daaromftreeks „ in Guamifoen liggende, krygen uit die koort„ fen lichtelyk dikke beenen en waterzucht, „ waarvan velen fterven. „ Wanneer het noch galziekte genoemd word „ in September , geneest men dezelve meest al „ door verkoelende middelen; maar in Oclober „ konnen de afgaande anderendaagfche en derden„ daagfche koortfen dikwyls niet dan door de „ Cort. Perm. worden weggenomen. ,, • Zware purgeermiddelen verzwakken den „ lyder, en maken hem te vatbaarder voor de „ afgaande koortfen; de Laxantia zyn best. Een ,', braakmiddel, eer de galziekte daar zy, wan„ neer de lyder echter reeds walging heeft, is „ dikwyls van dienst. „ Het aderlaten is in die ziekte in 't algemeen „ niet noodzaaklyk , maar word alleenlyk by „ fommigen vereischt, die of te bloedryk zyn, „ of wier bloed met het aankomen der koorts, „ te veel word aangezet. Het bloed zelf is „ doorgaans vry van ontfteking. „ Deze Ziekte dus geduurd hebbende tot ,„ November of December, verdwynt, zoo dra 'er „ koude met een droogcn Oostenwind word B 5 » aan^  26 Fan de ziekten in cnderfcheidme I. Boek» aangebracht, en maakt dan plaats voor de ,, ontftekingen in 't bloed, inzonderheid voor borstziektens en jichtige pynen, die zich in Januari dan reeds meer of min openbaaren, „ tot in Mei duuren , en zonder aderlatingen 3, zelden geredt worden. Juni, Juli, en 't begin „ van Augustus geven nooit zulke doorgaande „ ziektens". Het Schotfche regiment in Hollandfchen dienst, heeft eens te Sluis in Vlaanderen in drie jaaren tijds zooveel van zijne manfchap begraaven, als deszelfs geheele getal beliep. Ik zou het bellek deezer Proeve grootlij ks te huiten gaan, indien ik in bezonderheden wilde aantoonen, hoe zulke ziekten in andere gewesten van Europa, in het najaar heerfchen. Elders heb ik gelegenheid gehad , om de landziekten welken in Hongarije, en in den Kerkelijken Staat, geduurende de maanden Julij, Augustus , en September woeden , te vermelden. Het eerstgenoemde Land is, wegens zijne ongezondheid, niet oneigen het graf der Duitjehers geheeten; en ten aanzien van den laatstgemelden , geeft Ons Lancisius, lijfarts van Paus Clemens den XI, een zeer treffend bewijs van de kwaadaartige gefteldheid der lucht aldaar. Lancisius verhaalt, dat dertig heeren en juffers van den eerften rang binnen Rome, een= maal het vermaak neemende van een togtje naaiden mond van den Tyber , de wind fchielijk omkeerde , en uit het zuiden over de Hinkende moerasfen begon te waaien, waa* door ne-  32 Fan de ziekten in onderfcheidene L Boek. den ; maar in West-Florida koomen de ziekten der vreemdlingen nog nader aan die van onze Wzst-Indifche eilanden. Te Penfacola, waar de grond zandig en geheel onvruchtbaar is , hebben de Engel/eken door ziekte veel geleeden; fommigen door gebrek aan groenten , ftierven van het fcheurbuit; maar een veel grooter aantal werd door koortfen wechgefleept. De onmaatige hitte van het weer heeft fomtijds aldaar eene doodlijke kwaal verwekt, gelijk aan die welke in de Wen-Indien onder den naam van de geeie koorts bekend is. In 't jaar 1765 was deeze kwaal zeer doodlijk voor een regiment krijgsvolk , uit Engeland gezonden , en ongewoon aan zulk eene luchtftreek, waar zij boven dien, tot hun ongeluk, juist in het argfte van het ongezonde faifoen' aankwamen. De ziekte woedde allerhevigst in het fort, zijnde de lucht in de barakken, die door de wallen van het fort tegen de zeekoelten gedekt waren, ten uiterfte brandig en ongezond. Het verdient onze opmerking, dat terwijl deeze koortfen op het land al haar geweld oefenden , die geenen welken zich aan boord van de fchepen op de reede liggende bevonden, eene volmaakte gezondheid genooten. Penfacola wordt echter finds eenigen tijd gezonder geacht dan Mobile, alwaar in de maanden Julij, Augustus, en September, de tusfchenpoozende koortfen fterk regeeren. Belangende deeze koortfen, zoo m die als in onze andere Amerikaanfche Volkplantingen, rnoogen we in 't gemeen aanmerken, dat  ÏI. Hoofdst. deelen van Afrika. 3? van hun zijn zelfs geweest tot Kaap Corfo Castle, nadat zij Opper-Egypten en Nubie , en dus het geheele vasteland van Afrika, dwars doorgereisd hadden; doch bij gebrek aan kennis der Europeefche taaien, konden zij zich niet doen verftaan ; zij toonden flegts eenige afteekeningen van groote fteden die zij doorgetrokken waren. Het verfte dat de Europeers ooit in dit gedeelte van Afrika de rivieren opvoeren, was langs de rivier Senegal , tot het land Galam, meer dan zevenhonderd mijlen van de zee gelegen. Aldaar rechtten de Franfchen eene fattori] of koopkantoor op (*), ter voordzetting van den handel in (*) Men kan eenlgszins een denkbeeld vormen van den woestenftaat der binnenfte deelen van Guinee ia 'c algemeen, Vit een verbaal aangaande deeze fiiÉbrij, welk mij mede, gedeeld heeft een geneeskundig VUer, de het eerfte detachement Brtifcbe troepen welken gezonden waren om dezelve, in bezit te neemen, verzelde. Hun togt van Senegal, welke tegen den ilroom gefehkdde, d.mrde meer dan zes weeken, in welken tijd zij meer dan ecndc.de va.i hun getal door koortfen vcrlooren, terwijl zij ongemeen veel hadden uitte, ftaon van de bn.iv.kndc hitte, en van de injig&ïJk Lij hunne aankoomst vonden zij ten kien tort, op eene hoogte gebouwd, aan eene kromte der rivier. Het land aan beide zijden der rivier was laag, en bedekt met digce bosfchen, uitgezonderd omtrent een halve mijl rondom het fort. Aan den eenen kant werd het bewoond door zwarten, aai) den anderen door Arabieren, welken geduurende het drooge jaargetijde zich met hun vee dcrwaards begaven, om v/cide te zoeken. Hier fcheen de ganfche natuur tegen den mcnscli gewapend. Als zij door de bosfehen gingen , werden zij aangevallen door tijgers, die zoo Hout waren van dikwerf bij 'nacht de wallen van het fort te beklimmen ; en zoo zij al , door zich te wapenen of in gezelfcliap te ïei/.en, kef geweld deezer dieren ontkwamen, dan Honden zij bloot C 3  ||. l'an de ziekten in onderfcheidene I Eoek, mgoud; welke, nevens hunne andere bezittingen op die rivier, in 'tjaar 1758 aan de• Engelfchen over- aan de beetcn van vergiftige flangen van verfchillende foort, en veelen van eene ongcmeene grootte;" de oevers der rivier krielden van krokodillen; de aarde had haare witte mieren, de lucht haare wilde bijen, zandviiegen, en muggen. Deeze diertjes , offchoon niet de vreeslijkften , waren misfchien nunne allerlastige vijanden. De mieren verflonden bijna al hunnen voorraad van eetwaaren en kleeding; geene voorzorg was in-ftaat haare behendigheid te verijdelen; zij maakten een hollen kegel van aarde, loodrecht naar het voorwerp dat zijvin 't oog hadden , en klomfnen langs denzelven bijduizenden op; deeze mieren waren een van de grootfte plaagen voor de zieken in dat land, zij wisten des nachts opde bedden te koomen , al hingen dezelven op een' afftand van den grond, terwijl haare beeten, even als kookend water op de hu.d geflort , nog veel ondraaglijker waren dan de ziekte zelve. De zandviiegen en muggen waren zeer meenigvuldig en zouden als zeer felle plaagen aangemerkt zijn geworden indien er nog niet eene zwaardere was geweest, naamhjk.de wilde bijen, die er in zulk eene meenigte waren, dat zij de lucht verduisterden, en dikwijls haare nesten in de kamers maakten. Eens of tweemaalen in eiken zomer werden z.j gemeenlijk bezocht door een' zwarm van fpring' haanen, die als een dikke wolk uit het oosten overkwamen, en al wat groen was ganschlijk afaten ; doch dit was een ongemak dat flegts eenigen tijd aanhield , alzoo in agt oftien dagen het aardrijk op nieuws met groente bedekt was, en de boomen nieuwe bladeren bekoomen hadden. va,f vhf Sff-l rCheen Mer 6en' meer dan gewoon^ «P van volmaaktheid te bereiken. Geheele troepen van oli- lZZ-^\ümhVOge]S Van eene on^meene grootte, kwamen dikvyijls naar het fort toe. De baviaanen waren zoo ^enigvuldig, dat het volk zich daar mede veeltijds ver-- riT??"de kieederen der *eft™e aan, bonden hun de voortfe pooten op den rug, en deeT den ze dus overeind gaan, ja lieten zich in fommlge opzich ten in huis van dezelven dienen. De  11. Hoofdst. deelen van Afrika. 39 overging, nadat deezen zich van Senegal meester gemaakt hadden ; doch zij werd naderhand weder- De brandende hitte van het weder was bijna onverdraaglijk, de nacht zelfs kon niet koel heeten, en als de wind uit de woestijn waaide, dan voerde hij een' gloed aan als uit een blaakenden oven. Jaarlijks is dit land aan eene overftrooming onderworpen, veroorzaakt door de meenigvuldige regens die in die luchtftreek op bepaalde tijden vallen, en verfcheiden maanden aanhouden, waar door de rivier gedwongen wordt boven haare oevers te rijzen, en het land in eene zeer groote uitgeftrektheid onder water wordt gezet; alsdan geleek het kleine fort, door zijne hooge wallen tegen het water gedekt, naar een eilandje ten midden in de zee gelegen. Dit was de tijd der ziekten, waar door gemeenlijk bijkans de helft van het volk werd wechgefleept; geduurende deezen tijd, was de minfte ongeregeldheid of overdaad doodlijk ; een gezelfchap konde 'dan den eenen avond met elkandaren vroolijk zijn, en eer de volgende avond daar was, reeds voor het grootfte deel begraaven weezen. De hoop, van na verloop van een jaar te worden afgelost, maakte dit ellendig leven eenigszins draaglijk; maar ongelukkiglijk was het volgende faifoen de fterfte onder de foldaaten, die van Senegal gezonden werden om hen te vervangen, zoo groot, dat niet meer dan drie of vier derzelven leevendig het fort bereikten, zijnde de overigen onder weg in 't opr yaaren der rivier geftorven. Het was derhalven onmoogelijk voor het arme overfchot der voorige bezetting, het fort te yerlaaten , en zij waren genoodzaakt nog een jaar aldaar doortebrengen, doch met geen minder jammer dan het voorige; waar na de weinige die er van overbleeven, metten eenemaa! bedorven geitellen naar Senegal terug keerden. Naderhand heeft men uit Engeland eenige mijnwerkers derwaards gezonden, om de inboorlingen het bewerken der goudmijnen te leeren; doch die zijn alle omgekoomen, deels door de inboorlingen, maar voornaamlijk door de ongezondheid van het klimaat. c4  42 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek, Senegal vangt de regentijd aan omtrent het begin Van Juli], en duurt tot het einde van OSlober, doch fomtijds begint dezelve eenige weeken vroeger, en ook fomtijds eenige weeken laater. Te Gambia is het gemeenlijk veertien dagen of drie weeken eerder dan te Senegal; en langs de kust begint het fteeds vroeger te regenen, naar gelang men zuidelijker koomt. De meenigte van regen welke er geduurendhet natte jaargetijde valt, is bijna ongelooflijk. Volgends gedaane waarneemingen te Senegal, heeft men bevonden, dat aldaar honderdvijftien duim waters valt, in den omtrek der vier regenmaanden ; eene hoeveelheid, welke gelijk Haat met het geen in Engeland valt in den tijd van vier jaaren. Niet min aanmerkelijk is het, dat deeze groote verandering van het weder , weinig of geen' invloed op den barometer heeft. De rijzing en daaling der kwik in dat werktuig, is. in Europa omtrent drie duim; maar in de verzengde luchtftreek, zijn de veranderingen naauwlijks merkbaar. De geweldigfte orkaan , of de zwaarfte regen, hebben er maar weinig uitwerking op; zelden' heeft men gezien , dat de kwik boven vier of vijf tiendedeelen' van een duim gereezen was. Veele zijn de moeilijkheden die men ontmoet, wanneer men eene voldoende reden wil aanwdjzen waarom in fommige landen, gelijk in die tusfehen de keerkringen , zwaare en aanhoudende regens ziekten voordbrengen; terwijl in - an-  IL Hoofbst. deelen van Afrika. 43 andere plaatfen, voornaamlijk in de zuider deelen' van Europa, gebrek aan regen geduurende twee of drie maanden in den zomer, genoegzaam het zelfde uitwerkfel heeft, en bijna foortgelijke ziekten veroorzaakt. In zulk een onbebouwd en moerasfig land als Guinee, zou men naauwlijks verwachten van een gezond jaargetij te hooren ; doch het geen ik gezegd heb, is door de ondervinding van nieuwlings aldaar aangekoornen Europeers bevestigd. Want öffchoon zulken die er hun beftendig verblijf houden, door alle de getijden van 't jaar de blijkbaare tcekenen van de ongezondheid der luchtftreek draagen , zijn de ongemakken waar mee zij in de drooge maanden gekweld worden, meestal de overblijffels van voorige ziekten, of gevolgen van 't geen hunne geitellen geduurende het ongezonde jaargetij geleeden hebben. ; Bij deeze gelegenheid kan ik niet nalaaten optemerken , dat er bezwaarlijk eene natuurkundige oorzaak ter voordbrenging van eenige ziekte kan opgegeeven wórden, welke niet aan zekere uitzonderingen onderheevig zij. Dus zijn niet alleen de bosfehaadjen en moerasfen in Guinee geduurende het drooge jaargetijde taamebjk gezond, wanneer men Oud en Nieuw Calabar, Benin, en dergelijke plaatfen uitzondert; maar men zou zelfs enkele voorbeelden konnen bijbrengen van fteden , van alle kanten omringd met moerasfen en dampige lucht, alwaar echter de inwooners , zelfs in den regentijd , geen nadeel van haare ligging te lijden hebben; men nee-  II, Hoofdst. deden van Afrika. 4s droogte fcheurden, krielen van kikvorfchen. In dien tijd brengen de huiden , een gedeelte van den handel te Senegal, zeer draa groote wormen voord, en men heeft opgemerkt, dat de vogels die zeer greetig op andere infektefl aazen, van deeze wormen afkeerig zijn. Voords heeft men nog waargenoomen, dat wollen kleederen , door die regens nat geworden, en naderharid in de zon gehangen om te droogen, fomtijds in weinig uuren vol maden waren. Zou men de ongezondheid dier jaargetijden moeten toefchrijven , aan de onmaatige hitte der zon, welke alsdan bijna loodrecht haare ftraalen nederfchiet, en doorgaands omtrent den middag , een paar uuren lang de wolken verdrijft , wanneer ze door haaren gloed de verfrisfehende koelheid der lucht oogenblikkelijk in eene bijkans ondraaglijke hitte verandert? Wijders; aangezien de tijd dier fchielijke en verfchrikkelijke ftormwinden , die men in de Oost- en West- Indien Orkaanen, en op de Güineefche kust Tornadoes heet,, voor een gedeelte overeenkoomt met dien der regens ; zouden ook deeze vreeslijke ftormen iets toebrengen tot de hccrfchcnde ziekten in die jaargetijden? Men heeft als iet opmerkelijks waargenoomen, dat eenmaal te Senegal, in het begin van den refeïitijd , in ecnen nacht welke op een dier Tornadoes volgde, een groot aantal foldaaten, en tweederde van de Engelfche vrouwen , ziek werden, daar nogthans die bezetting te voorerf bij uitftek gezond was geweest. Eind-  4§ Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek; de hitte der lucht zeer verre overtreft den hoogHen graad van hitte die men ooit in Engeland gehad heeft, dan zal het ons niet verwonderen, dat zij die aan zulk eene luchtsgefteldheid niet gewoon zijn , zelden op dien tijd een' aanval van ziekte ontgaan. Wanneer wij verder in aanmerking neemen, dat de eenigfte plekken gronds die aldaar bearbeid worden , laag en dampig, en aan jaarlijkfche overftrooming ondcrheevig, zijn , (zijnde deezen alleen bekwaam tot het voordbrengen van rijst, het gewoone voedfel der inboorlingen); en er bij bedenken, de berispenswaardige onachtzaamheid der Europeers omtrent zichzelven , in zaaken die de gezondheid betreffen, dan zal men zeer ligt de oorzaak vinden, waar door hunne kwaaien zoo geweldig en zoo doodlijk zijn. Het is niet ongewoon in veele Factorijen van koophandel , eenige weinige Europeers te ontmoeten, opgeflooten in een klein plekje laagen bedompten grond, zoo geheel omringd door digte bosfehen, dat zij naauwlijks het voorrecht kunnen genieten van honderd roeden verre te wandelen, en daar zelfs niet één toegang door eenig gedeelte der fchadelijke bosfehen gemaakt is, om de hcilzaame en verfrisfehende koelten doortelaaten. De Europeers hebben ook ongelukkiglijk fommigen hunner voornaamfte bezittingen gevestigd , op plaatfen diep in 't land, onbebouwd, en ondoordringbaar voor den wind, of aan de onreine oevers, of nabij de zwampige en moerasüge monden der rivieren, of bij zout? km-  Van ie ziekten in onderfcheidene I. Boek. taamelijk gezond te zijn, wanneer men het klimaat in acht neemt; terwijl daar en tegen het koningrijk en vooral de ftad Benguella, merkwaardig zijn wegens de verderflijke lucht. De gezondite plaats , of het Montpellier ten aanzien van de luchtsgefteldheid, der Portugeefche bezittingen in dat gedeelte der weereld , is de ftad St. Salvador. Niettegenstaande dezelve 150 mijlen de rivier Congo of Zaire op, en binnen de zes graaden van de Evennachtslijn, gelegen is , nogthans dewijl ze gebouwd is op eenen heuvel, en de omliggende landftreek van de natuurlijke bosfehaadjen en ftruikgewasfen ontdaan is, moogen haare inwooners niet flegts eene gemaatigde en zuivere lucht inademen, maar zijn ook in eene groote maate bevrijd van alle de onheilen eener ongezonde luchtftreek. . De minst gevaarlijke ziekten waar aan de Europeers in Guinee onderheevig zijn, zijn het krampkolijk (*) , en een worm welke in het vleesch groeit. Het is een witte, ronde, dunne worm, dikwerf eenige ellen lang, welke zich plaatst in de tusfehen wijdten der fpieren, onder de huid der beenen, voeten, of handen; alwaar dezelve eene zwelling verwekt, gelijkende naar eene buil, en verzeld met hevige pijn, totdat zijn klein zwart hoofdje ten voorfehijn koomt , .in een klein waterachtig.blaasje , aan het opperfte van de buik Wanneer dit blaasje breekt, O [E;igGlsch.5 dry ielfrach.]  II. Hoofdst. deelen van Afrika. Si breekt, dan moet men het hoofd van den worm vastbinden aan een dun rolletje van linnen, met zalf beftreeken ; vervolgends moet men den worm eens of tweemaal daags zachtjes \roordtrekken, wel zorg draagende dat men hem niet breekc , en hem rondom dit rolletje winden, totdat hij geheel is uitgetrokken. De zweer is dan doorgaands ras geneezen. Maar wanneer dè worm afbreekt , dan kan het overblijvend gedeelte dat in het vleesch blijft zitten , niet ontlast worden , dan door pijnlijke en moeilijke ettermaakingen op onderfcheiden plaatfen. Doftor Rouppe merkt aan , dat het ongemak van den Guinee/eken worm befmettelijk is. Een Europeer mag voor 't minst de voorzorg wel gebruiken , van niet te flaapen in het zelfde vertrek, en eene al te vrije gemeenfehap met zulke Negers die met deezen worm gekweld zijn, te vermijden. Deeze ongemakken vallen in alle tijden van het jaar voor, en zijn zelden doodlijk. Maar de gevaarlijkfte ziekten voor de Europeers, zijn de buikloopen, en koortfen. De laatften vertoonen zich in den regentijd, en men heeft doorgaands waargenoomen, dat ze voor de Europeefche vrouwen allermeest doodlijk Waren. Mij is door een Heelmeester die eenige jaaren te Senegal de kunst geoefend heeft , bericht, dat geduurende het drooge jaargetijde, het land aldaar verfcheiden maanden lang zoo gezond en aangenaam was , als eenig land in de weereld; maar zoodraa de regentijd begon, eene zachte kwaadaartige koorts zich altijd onder de EuroD % pcers  52 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boer". peers verfpreidde. Deeze koorts fcheen voordtekoomen uit een foort van vergif, in de maag ontvangen , en begon doorgaands met hevige walging, en dikwijls met galbraaking. Bij haaren eerden aanval op deeze wijze', gaf hij eenige greinen Braak wij nfteen, en vond, dat wanneer dit middel tegelijk naar boven en naar beneden werkte, het gemeenlijk de toevallen deed verminderen, en dikwijls geheel ophouden. Doch. deeze beterfchap duurde niet lang; want doorgaands keerde, na verloop van zes irüren, de koorts en de braaking weder, verzeld met ijlhoofdigheid. Het toedienen van een tweede braakmiddel , deed zulk een goede uitwerking niet als het eerfte, noch konde eene afiooping der koorts teweeg brengen. Men kreeg echter nog fomtijds eene tweede afiooping door de Julepum e Camphora Pharmacopoziee Londinenfis, en de Hanslus Sulinus Pharmacopceics Pauperwn Edinburgetifis ; en dan werd zonder uitffel de koortsbast gegeeven. De geenen die bloedrijk waren, werden adergelaaten; doch dit gaf flegts voor een oogenblik eenige verligting van hoofden lendenpijn. In fommigen was de koorts zeer kwaadaartig, en rukte den lijder kort na haar' eerften aanval wech; als wanneer het lijk met eene geele kleur, en hier en daar met blaauwe vlekken bedekt was. Zelden gebruikte hij blaartrekkende pleisters , ten zij de lijder ffaapzick was, en dan vond hij er goede uitwerkingen van. De koortsbast moest aanftonds, zoodraa door - middel van de-braaking de eerfte afiooping der • ■ . koorts  II. Hoofdst. deelen van Afrika. 53 ioorcs verkreegen was, zijn gegeeven geweest. De blaartrekkende pleisters wat vroeger aanteleggen, is in zulke zachte koortfen mede zeer raadzaam. Ontfteekingkoortfen befpcurt men zelden geduurende het ongezonde jaargetijde , in dat gedeelte der weereld. De buikloop heerscht in dien tijd voornaamlijk , fchoon men dien ook op andere tijden van het jaar ontmoet; zijnde dit aldaar eene zeer gewoone kwaal, en dikwijls doodlijk voor de Europeers, in Guinee. Maar de allerdoodlijkfte der heerfchende ziekten aldaar, is die zachte kwaadaartige koorts, van het afneemendé foort, welke er alleen in den regentijd woedt. Het volgende is eene naauwkeurigc befchrijving deezer koorts , zoo als dezelve zich vertoonde aan boord van de oorlogsfloep the JVeafel, geduurende den regentijd te Gambia, in Augustus 1769; ontleend uit het dagregister van den fchranderen Mr, Robertson, heelmeester op het gemelde fchip (*). ,, De toevallen zijn gefchikt, naar dat de „ koorts zich minder of meerder kvvaadaartig „ vertoonde. „ Wanneer ze min hvaadaartig was, begon zij „met hoofdpijn, misfelijkheid in de maag, ,, dorst, (*) [Deeze befchrijving dier koorts is in het oorfpronglijk Werk van Dr. Lind in eene Noot verv.it-, doch het fcheen ons toe , dat dezelve zeer gevoeglijk in den Tekst konde iogalascht worden.] D 3  54 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek. „ dorst, algemeene ongeduurigheid, en pijn,, „ voornaamlijk in den rug en de lenden. De 5, pols is klein en fhel, de huid heet en droog. ti In den ochtenftond waren deeze ongemakken 5, merklijk minder, maar des avonds wederom j, veel heviger, het geen altijd plaats had zoo„ lang de koorts duurde. „ Omtrent den derden dag vermeerdert het „ geweld der toevallen; de tong wordt nu wit „ en vuil, de fpraak wordt fiaauw en ftaame,, lend , de dorst onleschbaar, de pols zacht, „ en zwakker dan natuurlijk. „ Met den vierden dag , verliest de lijder „ den fmaak, en wordt tegen den avond zeer heet en onrustig. „ Den derden nadat vond men eene zachte „ vochtigheid op de huid; fommigen ook zweet„ ten deezen nacht fterk. „ Den vijfden dag is de zwakheid toegenoo„ men. Tot hier toe heeft de lijder bij dag ,, het bed nog niet gehouden. „ Op den zesden wordt hem door ontftellende „ droomen, en beginfelcn van ijlhoofdigheid, „ de flaap belet. „ Den zevenden, bevindt hij zrch nog arger; „ de tong is bruin, droog, gevlekt, de ijlhoof- digheid neemt toe , met rusteloosheid en algemeene ongeduurigheid. „ Den agtften koomen de afnecmingen en „ vcrhcrBngen nog als vooren. „ De negende dag is de kwaadfte; in den „ m.orgenftond zijn zij koel , doch de toe. „ vaL  II. Hoofdst. deek?t van Afrika. ^j* ,, vallen keeren fchielijk met verdubbeld geweld „ terug. „ Sedert den zesden dag was bij de mecstcn „ de pols zeer ongeregeld, en doorgaands flapper „ dan natuurlijk. „ Na deezen dag koomt er eene volmaakte „ afiooping van koorts; maar tegen den avond „ wordt de lijder wederom wat koortfig , tot „ den zeventienden dag toe. De crijïs der koorts, „ is een zachte ftoelgang. „ Wanneer de koorts zich meer kwaadaartig „ vertoont, dan zijn alle de toevallen veel hef„ tiger. Van het begin af befpeurt men een „ groot verval van krachten en levensgeesten, „ algemeene ongeduurigheid, duizeligheid, he„ vige walging, eene fterkc, fnelle, en fomtijds „ harde pols, eene witte en drooge tong; foro„ wijlen Herken afgang , verzeld met krim„ pingen; op andere tijden een' kwaaden hoest, „ geweldige pijn en fcheemering der oogen, ca „ hardlijvigheid. ,, Op den tweeden dag is er geene verandering „ tot beter. „ Omtrent den derden dag in den morgen„ Hond, ontmoet men eene kleine vermindering „ der koorts; maar tegen den avond wordt de „ kwaal wederom arger. „ Den vierden dag, kon men zelden eenige „ vermindering van koorts bemerken. Wanneer er eene afiooping kwam, dan duurde dezelve „ niet boven de drie uuren; de lijders fchccncn „ dan wel een weinig koeler, maar hun dorst, D 4 „ was  Van de ziekten in onderfcheidene 1. Boek. „ was niet gelescht, en de palmen hunner handen, en de zooien der voeten gloeiden van „ hitte. Angst, rustloosheid, en verfchrikke„ lijke droomen , beletteden hun het flaapen, „ Hun geheugen begint te feilen. Bij eenigen „ is de tong wit, en bont, doch bij de meesten „ droog en raauw. Galachtige braakingen, en „ veelvuldige dunne en Hinkende afgangen, jj vond men bij verfcheiden; doch die in het jj begin hardlijvig waren, bleeven zoo. ,, Den vijfden dag werden verfcheiden tegen „ den avond ijlhoofdig; in fommigen werd d§ tong zwart, en de tanden bont. „ Den zesden, hadden fommigen in den mor„ genftond eene kleine afiooping van koorts, „ doch allen hadden een' kwaaden nacht gehad, „ De pijn in r»g en lenden, duizeligheid, en »» pij" i» den bodem der oogholen, kwelden hen „ ffeeds grootlijks. „ Den zevenden, was de ijlhoofdigheid meer „ algemeen, en in fommigen het gelaat ten eene^ „ maal geel , gepaard met een verwilderd ge„ zicht; hitte van pis (niet door Spaanfche„ vliegpleisters veroorzaakt), eene neiging tot braaken, en dunne afgangen, waren gemeen „ op deezen dag. Den agtften; eenigen kreegen, na zwaare }, galachtige braakingen en afgangen, welken als ,3 fiisl. aan verwdcn , purperroode vlekken in „ 'è aangezicht en in den nek. Bij één' lijder ontdekte men eene zwelling der oorklieren, aj Ijlhoofdigheid, ongevoeligheid, koud zweet, ftuip-  5 8 Fan de ziekten in onderfcheidene I. Boek. „ afgang hadden, en geel in 't aangezicht wa,, ren , bevonden zich beter. Een der lijders ,, had aambeien. „ Den zestienden en zeventienden beterden ,, zij alle, uitgezonderd één man. „ Den agttienden. Een man die twee darren ,, te vooren in een' allergevaarlpften toeftand „ fcheen , viel in een' diepen flaap , gevolgd „ door eene maatige uitwaasfeming, welke een jj goede crifis bleek te zijn. Bij een' lijder duurde de koorts tot den eenentwintigften dag , doch ze was van het begin af vrij goedaartig geweest. Wat aangaat de crifis aanduidende dagen en „ toevallen, welken in deeze koorts de gevaar,, lijkften waren: „ Op den derden dag tegen den avond, ver„ kreeg men, in één geval eene volmaakte af„ looping der koorts. „ In een ander geval had men eene afiooping „ van dertig uuren, op den vijfden dag in den „ morgenftond; doch de koorts hervattede han„ ren aanval met verdubbelde kracht, en duurde „ toen twaalf uuren. ,, Den agtften dag ftierven er vier ; en in „ éénen openbaarde zich eene zwelling der oor„ klier. Wanneer de koorts min kwaadaartig was, „ had men op deezen dag een onvolmaakte crifis] „ Een perfoon ftierf op den tienden dag, cn „ op den elfden drie. „ Den dertienden ftierf er één, en verfchei„ den raakten aan den afgang , het geen een 55 guns-  II. Hoofdst. deelen van Afrika. 73 DERDE AFDEELING. Van de Canarifche, en Kaap-Verdifche eilanden. Het eiland St. Thomas, het Princesfen-eiland, Ferdinando Po , St. Helena. Kaap de goede hoop. Madagascar. Mascarenhas. Mauritius, De oostlijke kusten van Afrika, ' 17er wij Afrika verlaaten, zullen wij nog iets X-J aanmerken van de Afrikaanfche eilanden. De Canarifche eilanden genieten het voorrecht van eene gemaatigde, zuivere, en gezonde lucht. Zoodraa waren de Engelfche ofSciers aldaar niet aangekoomcn, toen zij ziek van Senegal werden overgebragt, of aanftonds befpeurden zij eene gewenschte verandering in hun geftel. Zij voelden daar niet meer de fchroeiende hitte der bijna r-echtftandige zonneftraalen , door geene verfrisfehende winden noch koele lucht getemperd, waarvan de ondoordringbaare bosfehaadjen die hen aldaar omringden, hen beroofd hadden. Zij werden niet langer aangedaan door dc fchielijke en nijpende kouc i, noch gepijnigd door zwarmen van bloeddorstige vliegen en muggen. Het was verbaazend , in hoe kort een' tijd zij op deeze vermaaklijkc eilanden hunne gezondheid, krachten, en kleur wederbekwamen. Van de Canarifche naar de Kaap-Verdifche eilanden overfteekendc, ontmoeten wij St. Antonio, en St. Nicolas, de twee eenigfte eilanden onder E 5 al  7$ Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek„ kantoor op Sumatra , is de lucht zoo fchadelijk bevonden , dat het gemeenlijk de Pestkust wordt genoemd. Hier rijst, na de regens, een zwaare befmettelijke damp of mist uit de moerasfen op, welke alle de blanke inwooners vernielt. Thands zullen wij overgaan , om den ftaat der gezondheid in de onderfcheidene bezittingen der Europeers, in dit gedeelte der weereld, te befchouwen. TWEEDE AFDEELING. De vier Engelfche Prefidentfchappen in Indie; derzelvèr betrekkelijke graaden van gezondheid. Gewoone ziekten. De Engelfchen hebben in dit gedeelte der weereld vier Prefidentfchappen of regeeringen, aan welken alle hunne andere factorijen ondergefchikt en afhanglijk zijn, t. w. Madras, Bengalen, Bombai, en Bencoolen. Het klimaat van Bencoolen is het ongezondfte van die allen bevonden , niet alleen voor de Engelfchen , maar voor allen die aan een zuiverder lucht gewend waren. In 't jaar 1763, toen Manilla bij het laatfte vrede-verdrag aan de Spanjaarden werd afgeftaan, befiooten veele Chmeefche kooplieden die ftad te verlaaten, om zich onder de Engelfche regeering te Bencoolen nedertezetten; doch de lucht van dit land was voor  III. Hoofdst. deelen van Oost-Indie. voor hun zoo verderflijk, dat de meesten dier Chineezen en derzelvèr huisgezinnen , ftraks na hunne aankoomst ftierven. Veele Engelfchen zijn ook de flagtorfers van die fchadelijke luchtftreek geworden ; en zeer weinigen van hun bleeven in 't leven, totdat men eindlijk een fort bouwde op eene verhevene en drooge plaats, omtrent drie mijlen van de ftad gelegen. Men noemde het zelve Marlhorough ,• en hier geniet de bezetting, terwijl de ziekte te Bencoolen hevig woedt, fomtijds een goede gezondheid. Naast Bencoolen, is de luchtftreek van Bengalen onder alle de Engelfche factorijen de fchadelijkfte voor de Europeers. De regentijd begint te Bengalen in Junij, en duurt tot in Oclober ; het overige van 't jaar is gezond en aangenaam. Geduurende de regens, is dit rijk en vruchtbaar land bijkans geheel door de rivier de Ganges overftroomd, en als in een' grooten waterplas veranderd. De ziekten woeden onder de Europeers in de maanden Juli], Augustus, September, en Oclober, en tasten voornaamlijk de zulken aan , die eerst onlangs aldaar gekoomen zijn. Hier , gelijk op alle andere plaatfen , zijn de ziekten het eene jaar algemeener en doodlijker, dan het andere. De ziekten beftaan in afneemendé of tusfchenpoozende koortfen; fomtijds duuren zij verfcheiden dagen , zonder eenige merkbaare afiooping, nogthans zijn ze in 't algemeen tot afioopen geneigd, en gaan doorgaands gepaard met hevige vlaagen van trilling of huivering, en met ontlasting van galftoffen op-  8o Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek* op, en neerwaards. Wanneer het jaargetij bij uitilek ongezond is, worden fommigen aangetast door eene kwaadaartige koorts, die hen fpoedig wechrukt ; het ligchaam wordt met blaaüwe puisten bedekt, en het lijk wordt binnen weinig uuren ganseh zwart en bedorven. In dien tijd heerfchen er buikloopen, welken men galachtige of rottende zou moogen noemen, om ze te beter te onderfcheiden van anderen, die met ontfteeking in de ingewanden verzeld gaam Ih alle deeze ziekten in Bengalen , moet men het laatvlijm niet dan met omzichtigheid gebruiken. Het is eene gemeene waarneeming , zoowel te Bengalen als te Bencoolen , dat de maan , of de tijd van den vloed en de ebbe der zee', eeneri aanmerkelijken invloed hebben op de tusfchenpoozende koortfen ; en mij is door een zeer geloofwaardig en in de geneeskunde door ervaaren man bericht, dat hij in de koortfen te Bengalen het juiste tijdftip wanneer de lijder fterven zoude , konde voorfpellen , zijnde het zelve altoos omtrent het uur van laag water. Dit is althans zeker , dat in het jaar ijói, na eene geweldig woedende ziekte, welke men rekende omtrent 30000 zwarten en 800 Europeers , in het landfchap van Bengalen , te hebben wechgefleept, de Engelfche kooplieden en anderen, die met het gebruik van den koortsbast hadden Opgehouden , bij eene maanverduistering alle wederom inftortten. De vernieuwde aanvallen der koorts waren zoo algemeen op den dag der eklips, dat er geene reden overbleef  III. HoóföST. deden van Oost-Indie; 8i bleef onl aan den invloed der maan te twijfelen (*). Deeze waarneemingen verfchaffen eene nuttige waarfchuüwing, t. w. dat het raadzaam is, bij nieuwe of volle maan den koortsbast te gebruiken, als zijnde op die tijden een aanval of weder inftorting in dat foort van tusfchenpoozende koortfen het meest te Vreezen. (|) Dewijl er tot hier toe geen naauwkeurig bericht, van de manier op welke deeze koorts zich in Indie vertoont, gemeen gemaakt is, zal ik eenige fehrandere waarneemingen daar om-, trent, door mijnen Vriend Dr. Lind in het jaar 1762 te Bengalen gedaan, hier mededeelen, waar uit tevens blijken zal, de groote overeen- koomst (*) In deeze ziekte werd het geftadig opgeeven van taaie, witte , doorfchijnende fluimen , verzeld van een' aanhoudenden buikloop, voor de doodlijkfte fymptomata gehouden. Het aderlaaten had altijd zeer gevaarlijke gevolgen • maar het toedienen van den koortsbast, bij de minde afneeming der koorts, en daar mede nog eenigen tijd daarna aantehouden, werd aan ijder kaptein en heelmeester der fchepen op de rivier van Hengalen, óp het fterkst aangepreezen. Alle de heelmeesters van fchepen, en anderen, die naaide Indien bc-ftemd zijn, moesten voor het minst tienmaal zooveel koortsbast medeneemen als gewoonlijk , en daar tegen , andere kruiden welken men in die luchtftreek niet nöodig heeft, achterlaaten, vermids de koortsbast aldaar nie: dan met groote moeite en kosten te bekoomen is. (t) [De Schrijver heeft dit in zijn Werk in eene Noot geplaatsc, en het bericht van Dr. Lind in het Latijn med«gedceld. VVij oordeelden wederom niet onvoegzaam , het iri den Tekst inte'asfehen, en tot gemak van den Leezer die het Latijn niet verftaat, de aangehaalde plaats uit Lind, vertaald te geeven.] F  tt Van de ziekten in onderfcheidene I. BöEC koomst tusfehen deeze koorts, en die van andere heete gewesten» s, De ziekte valt doorgaands fchielijk aan, „ en begint met eene groote verzwakking. Er „ koomen meerdere of mindere koude, duize„ ling, walging, hevige hoofd- en lendenpijnen, „ midsgaders beeving der handen , bij. Het „ aangezicht is bleek, de huid gemeenlijk droog „ en gerimpeld, de oogen ftaan flaauw en zwaar, „ de pols is fnel en klein, de ademhaaling is veeltijds moeilijk, en door tusfehenkoomende 3, hik afgebrooken. „ Den aanval opklimmende, wordt de kdüdd van tijd tot tijd met hitte afgewisfeld; deeze 3, hitte, fchielijk zwaar geworden, blijft den ,, lijder bij, de walging neemt toe, en in fom„ migen koomt er braaking bij, waar door eert ,, groote meenigte galftoffen geloosd wordt, en niet zelden ontlast zich de gal ook van onderen. De huid is rood , de oogen zijn ge„ zwollen, fomtijds niet weinig ontftooken; ,, de pols wordt voller, en de ademhaaling ,, moeilijker , met eene groote onrustigheid, 3, en een' zwaaren dorst, maar van wegen de ,, walging ftaan den lijder alle dranken tegen; 3» de tong wordt vuil , de pijnen van het ,, hoofd en de lenden' neggen toe , er koomt ,, ijlhoofdigheid bij; het aangezicht begint een ,, weinig vochtig te worden , het geen zich 33 naar beneden verfpreidende , en tegelijk 33 de hevigheid der toevallen verminderende, eene afneeming der koorts te kennen geeft, ,, wel.  ÏIL Hoofdst. deelen van Oost-Indie. 83 ,> welke voltrokken wordt door een fterk zweet. „ De koorts afneemendé, wordt de pols bijna „ natuurlijk, de pijn in het hoofd en de Lenden „ blijft echter nog aanhouden, hoewel in min„ der hevigheid , gelijk ook de onaangenaame fmaak, en de verlooren eetlust. „ De ziekte verheffende, volgde terfiondop de geringe afneeming een andere aanval, die met „ geen groote beeving begon, maar met zwaarder „ hoofdpijn, zeer groote ongerustheid, maag„ pijn, walging, braaking, en galachtige afgan„ gen. De braakingen en afgangen waren mees? „ tentijds witachtig, even als kalk met water „ gemengd, of als de melk die zuigende kinders „ uitbraaken, wanneer de geronnen ftoffe zeer' „ klein gewreeven is., Hitte, hevige dorst, en „ ijlhoofdigheid ontftaan dan. De tong wordt „ vuiler, en wordt, gelijk ook de tanden en „ het binnenfie der lippen , met een zwarte „ korst bedekt. De adem is heet, en ftinkt. 5, Er begint Wederom eene afneeming met « zweet, maar dezelve is korter van duur, 9* en zoo zichtbaar niet als de voorige. „ Deeze tweede afneeming werd gevolgd „ van eënen aanval, waar in de toevallen veel » geweldiger waren dan te vooren ; de braa„ kingen en afgangen waren van zwaarder frank verzeld, de tong, de tanden , en het bin„ nenfte der lippen waren niet alleen overdekt met eene zwarte korst, maar de tong was 1, zoo droog en ftijf, dat de lijder naauwlijks F 2 „ ee-  III. Hoofbst. deelen van Oost-Indie. 87 mesten. De regens beginnen hier fomtijds in Mei, doch meer gewoonlijk in Juni], en zijn geduurende vier maanden zeer zwaar. Te Suratte en Tellicherry op dezelfde kust, genieten de Europeers doorgaands eene goede gezondheid. Madras wordt voor de gezondfte van alle de Engelfche bezittingen gehouden; en indedaad, de lucht is op de geheele kust van Koromandd zeer zuiver en gemaatigd , in vergelijking van veele andere plaatfen in Indie. Dit blijkt genoegzaam uit de gezondheid welke de Europeers} niet alleen te Madras, maar ook op St. David, Cudalore, Masfulapatam, Vifacapatam, en tsNegapatnam, een Hollandsch kantoor op deeze kust, genieten. De regens beginnen hier eerst in Ottober, en houden aan geduurende de maanden November en December. Hoe zwaarder de regens zijn , zooveel te korter duuren zij. De hoeveelheid regens echter welke te Madras valt, is aanmerkelijk minder dan in het koningrijk Bengalen , of op de kust van Malabaar. DERDE AFDEELING. De bezittingen van andere Europeefche Natiën in Indie. Geneeskundige bejiuuringen. Merkwaar, dige waarneemingen van Mr. Ives, op eene rtis uit Indie naar Europa te lande. M'anilla , op het eiland Lucon , mag , uit aanmerking van de zuiverheid en gezonde getemperdheid van deszelfs lucht , met recht F 4 hct.  Van di ziekten in onderfcheidene I. BoiKs, het Montpellier van alle de bezittingen der Eurofeefche natiën in dat deel des -aardkloots genoemd worden. ö De Deenfche bezitting op Tranquebar is bij uitftek gezond, zoo als ten duidelijkften blijkt, uit het frisch gelaat der Deenen daar ter plaatfe. Pondicherry, de hoofdftad der Franfchen in Indie, is verre van ongezond te zijn. Het zelfde mag men zeggen van Goa, de verblijfplaats van den Portugeefchen Onderkoning in dat weereld. deel; terwijl daar en tegen Batavia, de hoofdftad van het Hollandfche gebied in Indie , jaarlijks aan eene gevaarlijke en fchadelijke ziekte onderheevig is.' Bij deeze gelegenheid kan ik niet voorbij gaan aantemerken, dat eene dagelijkfche en gemeenzaame waarneeming van de gevaarlijke dwaalingen cn misgreepen , door jonge, onbedachtzaame, en onkundige lieden begaan , ons niet zeer verwonderen ; maar wij moeten verbaasd ftaan, wanneer wij zien dat de ftichters van groote fteden, en de beftuurders van uitgebreide JandIchappen, door onkunde of misbegrip, volkrijke en prachtige fteden aan een jaarlijksch en doodhjk verderf hebben blootgefteld. Dit fchijnt het geval te zijn ten opzichte van Batavia; alwaar de Hollanders, willende deeze hunne Hoofdftad in Indie doen gelijken aan hunne fteden in Europa, dezelve verfierd hebben met gragten of kanaalen , welken elkandere door. inrjden, en door de ganfche ftad heen loópen. Deeze kanaalen , met water vervuld, moogen mis-  ïlï. Hoofdst. deelen van Oost-Indie.- 3j «risfchien tot eenig nut, of liever tot fieraad lrrekken ; maar , niettegenftaande de. grootfte zorg om dezelven rein te houden, in de heete en ongezonde luchtftreek van Java, geduurende den regentijd en na denzelven, wórden zij ten uiterfte fchadelijk voor de inwooncrs, en vooral voor de vreemdlingen. De ongezonde lucht dier plaats, heeft alleen meer Europeers wechgerukt, dan ooit in alle de bloedige oorlogen door de Hollanders in dat weerelddeel gevoerd, gefneuveld zijn. In Juni) beginnen de regens en in Julij en de volgende maanden oefent de' ziekte haar grootfte geweld. Het is aanmerkelijk, dat in den laatften krijg, de Engelfche oorlogfchepen welken te Batavia aanlandden, meer te lijden hadden van de kwaadaartige en doodlijke ziekten dier luchtftreek, dan in eenig.ander gedeelte van Indie, wanneer men uitzondert een doodlijk fcheurbuit, welk eens op die vloot heerschte terwijl ze in zee was. Kort na het veroveren van Manilla, zeilde the Falmouth, een fchip van 50 ftukken, naar Batavia, alwaar het van het laatst van Juli] tot het einde van Januari] vertoefde ; geduurende deezen tijd werden 100 foldaaten van het ygfie regiment, en 75 man van het fcheepsvolk, wechgefleept, terwijl niemand op het ganfche fchip gezond gebleeven was, dan alleen deszelfs bevelhebber, kaptein Brereton. The Panther, een ander fchip van 60 ftukken , bevond zich aldaar in de jaaren 1762 en 1764, en ongelukkiglijk die beide keeren in den regentijd. In hei F 5 eerst-  9<* Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek. eerstgenoemde jaar werden aldaar 70 van desZelfs manfchap begraaven , en 92. waren zeer ziek toen het vandaar vertrok. In het jaar 1764, fUerven er, geduurende een zeer kort verblijf, 25 van deszelfs volk. The Medway, een ander, fchip welk zich in gezelfchap van het ftraks^ gemelde aldaar bevond, verloor mede een groot deel van zijn volk. De koorts was van de afneemendé, foort. Sommigen werden fchielijk ijlhoofdig, en ftierven in den eerften aanval; maar niemand overleefde de derde verheffing. De heelmeester van the Panther fchreef zijne behoudenis daar aan toe , dat hij alle uuren zooveel koortsbast in rooden wijn gebruikte, als zijne maag verdraagen kon, beginnende hier mede zoodraa de koorts begon afteneemen. Men kan eenig denkbeeld vormen van de praktijk der Hollanderen in dit weerelddeel , wanneer men vindt, dat op raad van vier hunner Geneesheeren, de koortsbast werd toegediend aan kaptein Matheson van het fchip the Panther, offchoon men geene afneeming in zijne koorts verkrijgen konde; zoodaanig was hun gevoelen aangaande dat middel , en zoo groot hun vertrouwen op het zelve. Doch die heer werd, nevens veelen van zijne manfchap , een fiagtofFer van de ongezondheid, van het klimaat. De ziekte was ook in dien tijd niet bepaald tot de fchepen; de ganfche ftad leverde een fchouwtooneel van ziekte en dood; de ftraaten krielden van lijkftaatfijen, de klokken luidden van den morgen tot den avond, en de  III. Hoofdst. deelen van Oost-Indie, 91 de paarden zwoegden onder het wechfleepen der dooden in lijkkoetfen naar de begraafplaatsen. In dien t|jd veranderde eene ligte fnede in de huid, de minfte fchrabbe van een nagel, of de allergeringfte wondeaanffconds in eene rot. achtige voordvreetende zweer, welke, in vier en twintig uuren het vleesch tot op het gebeente verteerde. Dit is iet zoo ongewoons, dat men er op een enkel getuigenis bezwaarlijk geloof aan zoude geevcn ; nogthans aan boord van the Medway en the Panther, had men er de deerlijkfte ondervinding van, en vee.Ien hebben, ei; zeer veel door geleeden. Behalven kwaadaartige en afneemendé koortfen, die geduurende den regentijd en een wijl daar na, in de ongezonde oorden van Indie woeden , zijn de Europeers , inzonderheid zulken die eene onmaatige leevenswijze houden, ook onderworpen aan buikloopen, en aan eene ontfteeking of ongemak in de lever ; welk Iaatfte bijkans eigenaartig is aan Indie, en inzonderheid op de kust van Keromandel. De buikloopen zijn hier zelden gepaard met toevallen die eene ontfteeking aanduiden; zijnde, de ontlastingen voornaamlijk van eenen rottigen of galachtigen aart. Zij worden geneezen door. eerst een braakmiddel , daarna lihabarher , en eindlijk Ipecacuanha, in kleine giften toetedienen. Nadat dus de gal en andere rotachtige ftoffen genoegzaam ontlast zijn, is het dienstig, Opiaaten, en tot voedfel, rijst en andere bederfweerende fpijzen, voorschrijven. Het  $2 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek. Het ongemak in de lever wordt meest altijd voorafgegaan door eene fterke koorts , moeilijke ademhaaling, en een hevige pijn*, bepaaldlijk in de rechtezijde , omtrent de plaats van de lever , waar op de zieke dikwijls de hand legt, zoekende verligting. Bij den eerften aanval moet men den lijder bloed aftappen , en eene warme , weekmaakende , en oplosfende ftooving, of wel, een blaartrekkende pleister, op de zijde leggen. Wanneer door de aderlaating de koorts wat verminderd is, moet men, na vooraf een zacht purgeermiddel' of klisteer gebruikt te hebben, aanftonds de toevlugt neemen tot de kwik , als een fpeciftek middel in deeze ziekte. Men moet vervolgends eene zachte kwijling geduurende 15 of 20 dagen verwekken , door middel van kwikzalven op ofnabij het aangedaane deel gefineerd, te gelijk met het gebruik van kwikpillen, of Calomel, van tijd tot tijd. De levers der geenen die aan deeze ziekte fterven, worden in een5 bedorven ftaat bevonden, gelijkende naar een honigraat. Ik heb de kwikmiddelen met goed gevolg gegeeven aan een groot aantal lijders , die uit Öost-hidie wedergekeerd , in Engeland op nieuws dooi" die kwaal waren aangetast geworden , en aan mijne zorge toevertrouwd waren. In drie gevallen waar in dc kwik niet gebruikt was, geraakte de lever aan het verzweeren, en van deeze drie waren twee doodlijk. Het gebruik van de kwik in zulke gevallen, mooge fchijnen louter proef kundig te zrjn, het is evenwel door de  ÏÏI. Hoofdst. deelen van Oost-Indie. 99 „ aan het middelrift vastgehecht, en deszelfs „ bloedvaten vol en uitgezet; zijnde het boven„ fte deel dier kwabbe , als ook de linker „ kwabbe van de long ,. en het hart, alle in een' gezonden ftaat. Bij het bezichtigen van den onderbuik, was dat gedeelte van de rech„ ter kwabbe der lever welk tegen de ribben „ aan ligt, bijna geheel en al in zijne ganfche „ zelfftandigheid vetzwooren, zooverre als het „ middelrift } en daar het niet veretterd was, „ waren de meeste bloedvaten gebrooken. Wan3, neer men de hand tusfehen het buikvlies en j>, de lever in bragt, kwam er uit twee groote etterboezems ten minften drie pinten van ,, een fcherpe etterachtige ftoffe. De rechter ., kwabbe Strekte zich uit in de holligheid der „ borst aan die zijde, tot aan de derde waare „ ribbe toe. De galblaas was in een' gezonden 3> Staat, en vol gal; de gemeene galleider was „, ten eenemaal vrij van verstoppingen -, maar 3, het netvlies was voor een gedeelte verStorven. De maag was gezond, maar zeer opgefpannen „ door. Wind , en de vaten omtrent de inge- wanden in eenen Staat van volheid. De nie„ ren, de milt, het darmfcheil, en het alvleesch, waren volmaakt gezond". Deeze Heer deed in het jaar 1772 andermaal eene reis naar Indie, alwaar hem voor drie jaaren het beStuur over de zee-hospitaalen was toevertrouwd. Hij heeft de goedheid gehad mij verder te berichten, dat toen hij laatst in Indie was, de kwik op de kust van Koromandel meer* Q % in  III. Hoofdst. deelen van Oost-Indie. 101 welke de Oost-Indifche maatfchappij van hem te vorderen hadde. Men zond dcrwaards eenen Gouverneur, en Raad, midsgaders de noodige ambtenaars , en ,eene bende krijgsvolk en Seapoyen tot hunne verdeediging; voords lokte men eene volkplanting van Maleiers van Bencoolen, en eene andere uit Chineefen beftaande, derwaards, om er zich nedertezetten. Geduurende eenige maanden , bleef al dit volk volmaakt gezond; maar zoodraa veranderde niet de Mousfon, of de ziekte vertoonde zich , en woedde met zulk een geweld, dat naauwlijks één van tien deezen Mous~ fon overleefde. Men zond een groot fchip derwaards, om tot een foort van drijvende factorij te dienen, doch het ankerde op eene van rondsom befchutte ree, alwaar het in het ftuk van gezondheid van weinig vrucht was. De tijden van gezondheid en van ziekte , worden hier geregeld door de richting van den wind , of Mousfon; van Ottober tot April, geduurende den noord-oost Mousfon , koomt de wind uit zee, en dan is de plaats volmaakt gezond; maar van April tot October , geduurende den zuid-west Mousfon, waait de wind over de moerasfen, zoo van dit eiland als van Borneo , en veroorzaakt allerkwaadaartigfte koortfen, welken dikmaal de fterkfte menfchen in 12 of 14 uuren wechrukken. Offchoon dit eiland binnen de tien graaden van' de Evennachtslijn af ligt, is het echter niet onderworpen aan de jaarlijkfche regens, welken in Bengalen en op de kust van Koromandel vallen. Siegts tweemaal in 't jaar , t. w. in April éa G 3 Üc-  III. Hoofdst. deelen van Oost-Indie. 103 verandering van den Mousfon in April, vertoonde zich ftraks de ziekte, en nam geduurende dien Mousfon dermaate de overhand, dat van de drie en zestig man van het fcheepsvolk, door the Royal Captain achtergelaaten, flegts één overbleef, t. w. Mr. Saunders, aan wien ik dit bericht verfchuldigd ben; ook was hij gekweld met een' hevigen buikloop, die hem in September noodzaakte naar China te gaan , ter herftelling zijner 'gezondheid , welke hij op de reis derwaards, op zee weder bekwam, niettegenftaandc dezelfde Mousfon nog duurde. Hij liet, wel is waar , nog drie of vier dier ongel ukkigen leevendig achter, doch ontving naderhand tijding, dat zij voor het einde van den Mousfon alle geftorven waren. De geheele Raad was uitgeftorven eer hij het eiland verliet, uitgezonderd de Gouverneur Herbert, die meer dan dertig jaaren in Indie, en lang in de ongezondfte deelen van het zelve, te Batavia en Bencoolen, gewoond hadde. Niet boven vijf of zes man van de Europeefche troepen die men derwaards gezonden hadde , bleeven in 't leven , en de Seapoyen , Chineezen , en Maleiers , ftierven in gelijke evenredigheid. Geduurende deezen Mousfon was de gefteldheid der lucht zoo uitermaate kwaadaartig , dat geene wönde heelen wilde, de geringfte kwetfuur, of de beet van een mug wanneer men er aan krabde , o.ntaartte in een groote zweer; daar in tegendeel in den noordoost Mousfon alle wonden zeer fpoedig genazen; aan zeker heer werd zelfs geduurende den laatstG 4 P  104 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek. gemelde», een arm afgezet, het geen zeer fchielijk genas, daar eene dergelijke operatie in den kwaaden Mousfon, hem onvermijdelijk het leven zou gekost hebben. Wij zullen dit kort bericht van de ziekten in f TJ**' betrekkeliJ'ke graden van gezondheid die de Europeers in de onderfcheidene deelen van dat gewest genieten, befluiten met eenige uittrekfels uit de naauwkeurige waarneemingen van Mr. Ives , gedaan op^zijne re£ uit. Indie naar Europa te land; nadat hij drie jaaren den post van heelmeester van het koninglijk Zee-hospitaal in Oost-Indie bekleed hadde „ Na het ongezonde koningrijk Bengalen ver„ baten te hebben, kwamen wij den9 Maart i75a te Gambroon m Perfie. „De luchtftreek is hier zeer ongezond. „ Weinige Europeers gaan vrij van eene afnee„ mende rotkoorts, welke aldaar woedt vmMei ,, tot September., en dikwijls van verftoppjngen in de lever, gevolgd wordt. Mr. Parker, heelmeester op deeze Factorij., is. zeer geacht wegens zijne ervaarenheid in de geneeskunde. Zijne praktijk is zoo ge„ lukkig geweest, dzt de Engelfchen, geduurende zijn tweejaarig verblijf onder hun f niet meer „ dan een man verlooren, hebben. Zijne manier „ van deeze koortfen te geneezen, is als volgt- na het toedienen van een braakmiddel, fchrijft * hlJ V0or', 2 fcruMs koortsbast, r2 greinen »> zout van Alfem , en 12 greinen poeder van * om ijder uur inteneemen. Zeven „ of-  IH. Hoofdst. deelen van Oost-Indie. *o$ „ of agt giften van dit middel , beletteden „ krachtdaadig het wederkeeren der koorts, en „ het zelve na verloop van zes of agt dagen nog 5, eens herhaald wordende, was de lijder voor „ inftorten beveiligd. „ Verfcheiden fchrijvers die van Gambroon melding maaken, wijten, zoowel als de tegen„ woordige Engelfche faSlorij, de ongezondheid„ dier plaats geduurende de zomermaanden, aan de fchadelijke effluvia, of uitdampingen , waar „ mede de lucht befmet wordt door de groote, „ meenigte visch, die de zee op ftrand werpt, „ en welke in korten tijd zeer bedorven en ftin„ kende wordt, „ Den 30 Maart kwamen wij aan het eiland „ Karek in de Perjifche golf. De heerToixiCK, „ heelmeester van dit Hollandsch kantoor, be„ richtte mij, dat in den regentijd, tusfchen„ poozende koortfen én buikloop de gewoone „ ziekten waren. „ Van Basfora de rivier Tigris opzeilende, „ kwamen wij te Bagdad. In deeze ftad, welke „ men fchat omtrent vijfmaal honderdduizend „ zielen te bevatten, regeerde toen eene pur,', perkoorts; doch fchoon men rekende dat ten „ minften een agtfte deel der inwooneren er aan „ ziek lagen , was de kwaal echter verre van ,', doodlijk te zijn. Hier werd ons bericht, dat de Arabieren de oeverbanken der rivier nabij ,, Basfora geflegt hadden, ten einde de woeste„ nijen in haare nabuurfchap onder water te „ zetten. Dit fchijnt de gewoone manier van G 5 „wraak-  I6tó Van de ziekten in onderfcheidene I. Boee. wraakoefening der Arabieren te zijn, wanneer „ zij zich door de Turken van Basfora beleedigd 9, vinden, en het werd ons vertoond als eene daad van de onmenschlijkSte wreedheid, naar3, dien eene algemeene en verderflijke' ziekte 3, daar van ontwijfelbaar het gevolg zoude wee- zen» Zoodaanig was het geval omtrent vijf,, tien jaar te vooren , wanneer de Arabieren, 3, door het vernielen der oeverbanken bij de »> rivier, de landftreek omtrent Basfora onder ,, water zetteden, Het ftilftaand en bedorven ,, water op de omliggende landen, en de groote 3, meenigte van doods en Slinkende visch, op 3, dien tijd op de oevers liggende, befmetteden „ den geheelen dampkring, en veroorzaakten 5, eene allerdoodlijkfte. rotkoorts. Aan deeze „ koorts Stierven tusfehen de twaalf- en veertiena, duizend inwooneren, terwijl van de Europeers ,, die zich aldaar hadden nedergezet, niet boven ,, drie of vier het leven er af bragten. Zoo 3, vreeslijk zijn de uitwerkfelen van bedorven „ Stilstaand water, in zulke heete gewesten S „ Men had eenen Basfa afgezonden naar Basfora, „ om de oeverbanken weder te doen herftellen, en de rivier binnen haare gewoone paaien te „ brengen , ten einde zooveel moogelijk dien „ gevreesden ramp te verhoeden. „ Tegen het laatst van Mei, vonden wij de hitte te Bagdad uitermaate groot, en bijna, onverdraaglijk voor onze Europeefche geitellen. 3, Onze vrienden raadden ons, daar te blijven ? tot de maand OÜober. Zij Stelden ons voor, 9? de  III. HoorDST. deelen van Oost-Indie. 307 „ de toeneemende hitte van het weder, en het „ geweld derzelve in de woestenijen van Arabie; „ maar voornaamlijk het gevaar van die ver,, giftige en doodlijke rukwinden, Samiëls ge„ heeten , welken men fomtijds in het door„ reizen der woestijn ontmoet. „ Het is een fchielijke vlaag winds, waar aan ,, de reizigers in de woestenijen, fomtijds tegea het midden of laatst van Juni] , maar meer „ gewoonlijk in Juli] en Augustus , blootftaan, „ wanneer dezelve aan ijder mensch of beest ,, die met het aangezicht er naar toe gekeerd „ ftaat , in een' oogcnblik het leven kost. „ Gelukkig echter gaat er altoos eene zekere, „ fchoon korte waarfchuuwing vooraf, be„ ftaande in eene gevoelige verandering der ,, lucht.- Zoodraa dit bemerkt wordt, moeten „ alle reizigers, tevens met hunne paarden, „ kameelen , e. z. v. , op den grond neder„ vallen , met het aangezicht tegen de aarde, „ en de voeten naar den Sami'él gekeerd , en „ in die houding blijven, totdat dezelve voorbij „ is; dit is het eenigfte middel om tegen den„ zeiven veilig te weezen. Deeze vergiftige „ damp waait fchielijk over , en breidt zich „ doorgaands niet verre uit, maar fnelt, als ,, ware het, in eenen fmallen ftroom voord; „ zoodat de reizigers, op weinig mijlen affhnds ,, van eikanderen , aan onderfcheiden Samiëls blootgefteld zijn, en fommigen het geluk kon„ nen hebben van dezelven mis te gaan. Men » kan het gevaar der Samiëls eenigermaate ont- ,, wij-  1IL Hodfdst. deden van Oost-Indie» ïoy ,, der ondraaglijke hitte op onze ligctlaams„ geftellen. „ Zij veroorzaakte een geheel verlies van •*§, eetlust , fiaauwheid, en krimpingen der in,, gewanden , gepaard met veelvuldige en gal,, achtige afgangen ; waar door onze krachten „ niet weinig gekrenkt werden. Mijn maag was „ dikwerf zoo zwak, dat zij niets dan een „ weinig melk verdraagen konde. Verfcheiden ,, van ons werden koortfig, door de onmaatige ,, hitte, en waren verpligt hunne toevlugt te 3, neemen tot zachte braakmiddelen , fomtijds „ met goed gevolg; tot de poeders van Dr. Ja3, mes, tegen de koorts; en kleine giften Gz/oj, mei en Rliabarbar, om de ingewanden te zui„ veren van eene feherpe en raauwe galftoffe. „ Hoewel wij overvloedig voorzien waren van „ alle gerieflijkheden tot de reis, die door geld of de fterkfte aanbeveelingen aan de voor,, naamfte Christen- zoo wel als Muhammedaanfche ,, opperhoofden, te bekoomen waren, en wij ,, eenen grooten voorraad van Madera- en roo,j den wijn, midsgaders van andere noodwen,, digheden, bij ons hadden, leeden echter onze „ geftellen zeer veel door deeze lange en moei,, lijke reize. ,, Zij die langs deezen weg in het heete jaarT getijde reizen , moeten zich des morgens 3, vroeg op weg begeeven, of hunne reis alleen 5, bij nacht voordzetten, en altijd, indien het ,, moogelijk is, in een' overdekten draagftoel, Tackaravan genaamd. » De  tlö Van de ziekten in onderfcheidene I. Boïïc „ De reizigers moeten, geduurende de hitte >, van den dag , rusten in eene hut of huis, ,, indien het te bekoomen is, wel gedekt door „ een digt dik dak; — of zij moeten trach„• ten, als het zijn kan, nabij den oever eener „ rivier te flaapen ; en in dat geval zal eene „ eenvouwdige ■ tent, niet gefchilderd , hun „ een gemakkelijk verblijf, naast aan dat van „ een huis , verfchaffen , indien zij het zeil5, doek door de dienaars geftadig laaten nat „ hóuden , uit groeven met water gevuld , „ die men rondom dezelven heeft laaten maa„ ken. „ Wij vonden de limonade die wij van het extract of fap der limoenen bereidden, eenen „ zeer aangenaamen en verkoelenden drank, „ geduurende de brandende hitte des daags; „ maar des avonds was een glas fterken wijn „ volftrekt noodig, om onze uitgeputte krach„ ten en levensgeesten te herftellen. De maag „ moest nooit door overvloedige fpijzen be= „ laaden worden. „ De reizigers moeten niet vergeeten, zich „ van een weinig Aluin te voorzien, vermids „ het water van den Eufraat en den Tigris, „ offchoon gezond, echter dikwijls wat drab„ big is. Wij deeden eenvierde. van een once „ gepoederden .Aluin in zes of zeven gallons 3, [d. i. twaalf of veertien ftoop] water , eri omtrent anderhalf uur daarna, was het water „ geheel zuiver en klaar geworden. Wij bes, fpeurden geen ongemak van den Aluin; en ,, ik  III. Hoofdst. deelen van Oost-Indie. ut „ ik helle over om te denken , dat de Aluin „ niet flegts een goed middel is om dik en „ drabbig water te zuiveren, maar dat hij „ ook in heete luchtftreeken het ligchaam ver„ koelt, en de verllapte vezelen wederom ver„ fterkt (*)"• De heer Ives heeft finds de voorige uitgaaven deezer Proeve , een Bericht uitgegeeven van zijne reis naar Indie, en vandaar over land wederom terug (f); wij kunnen derhalven den Laezer die verder onderrichting begeert, tot het werk zeiven wijzen, waar in hij veele vermaaklijke verhaalen, als ook verfcheiden gewigtige aanmerkingen de Geneeskunde betreffende s zal ontmoeten. Sedert de tweede uitgaaf dier Proeve , is er een Werk in 't licht gekoomen, getijteld: Obfervations on the Difeafes in long Voyages to hot climates, and particularly on thofe which prevail in the Easl Indies; by Mr. Clark, formerly furgeon of (*) Het is een gewoon gebruik bij fommige Apothekers, een weinigje Aluin in hunne enkelvouwdige gedistilleerde wateren te doen, wanneer ze onzuiver zijn geworden; waar door ze aanftonds hunne zuiverheid en helderheid weder bekoomen. Schoon dit bijvoegen van Aluin het water eenigszins hard maakt, fchijnt echter de geringe hoeveelheid die tot het oogmerk vereischt wordt, het gemeen water niet harder te maaken dan het Bristolfcbe water , in Jamaïka, en andere heete landen zoo geacht. (t) [De Schrijver heeft buiten twijfel het oog op het zelfde Werk, dat in 1779, in onze taal overgezet, te Amflerdam is uitgegeeven.]  ï 12 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek* of the Talbot Indiaman (*). Het behelst vóornaamlijk.een geneeskundig dagregister, gehouden op twee reizen naar Indie. Het voornaame befluit uit des Schrijvers óndervinding op deeze reis, is ; dat men den koortsbast met vrucht kan geeven in de kwaadaartige en afneemendé koortfen die iri Indie heerfchen, niet alleen in de afneemingen der koorts , maar zelfs gedute rende haare verheffingen, en ook wanneer de koorts aanhoudend is. Een foortgelijk Dagregister, door Mr. RöBEltTson, heelmeester op het oorlogfchip theRainbow, in verfcheiden togten naar de Guineefche kusti gehouden j en waar uit wij hier vooren eenigé uittrekfels hebben medegedeeld , is, zoo men mij bericht heeft, thands op de pers, en zal buiten twijfel met veel genoegen ontvangen worden. (*) [Dat is: Aanmerkingen ever de ziekten op lange rei&n naar heete gewesten , en in bet hezonder over dit welken in Oost-Indie regeeren; door Mr. Clark, eertiidi heelmeester op bet Otst-Indiscb Schip the Tba/èot,~] VIER-  IV. HoofdSt. deelen van West-Indie. Ü3 VIERDE HOOFDSTUK. Ziekten in de West-Indien. EERSTE AFDEELING. Betrekkelijke graaden van gezondheid in de Engelfche bezittingen. Over de Franfche, de Hollandfche, en Spaanfche bezittingen. Wij zullen dit gedeelte onzer Verhandeling befluiten , met eenige waarneemingen over de West-Indien, en eeii verfiag van de ziekten, welken den Europeers, bij hunne eerfte aankoomst in dat deel van den aardkloot, gemeenlijk treffen, en voor hun het meest doodlijk zijn. . De gezohdlte van alle de bezittingen der Engelfchen in dit deel der weereld , is het eiland Bermudas. Naast aan dit koomt het eiland Barbados, wanneer men die plek gronds uitzondert,waar op Bridgetown, deszelfs hoofdftad, gefticht is. In verfcheiden gedeelten van St. Christoffel is de lucht insgelijks zuiver. Te Antigua is ze kwaad; en die van Jamaïka wordt nog ongezbnder geoordeeld, hoewel thands minder dan voorheen. De gedaante der Europiefehe inwooneren van het eiland Montferrat, is een bewijs van de gezondheid van deszelfs lucht; het zelfde mag men zeggen van Nevis. In 't gemeen valt iii deeze eilanden de regentijd in de maanden H Au-  H4 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek, Augustus, September, Ottober, en November. Met leedwezen moeten wij zeggen, dat men'in het uitkiezen onlangs van de plaatfen der voornaamfte Engelfche bezittingen in Granada en de Granadines, maar inzonderheid op Tabago, weinig acht geflaagen heeft op de gezondheid der mwooneren. Op het eiland St. Vincent is de ftad Kingfton zeer ongezond gemaakt, dooreen nabijgelegen moeras. Doch het is te hoopen, dat deeze nieuwe bezittingen gezonder zullen worden , wanneer het ftilftaand water uitgedroogd zal zijn ; iets dat op fommige plaatfen door de hitte der zon alleen zou konnen gefchieden, indien flegts de bosfehen wierden neêrgeveld. Met opzicht tot de bezittingen van andere Europeefche natiën , zal ik hier alleenlijk aanmerken, dat het klimaat van Cayenne voor de Franfchen zeer ongezond bevonden is ; en dat de luchtsgeftcldheid van St. Domingo nog veel fchadehjker is, dan die van Maninique. Te Guadaloupe, Maninique, en in dc meeste andere Franfche West-Indifche eilanden, heeft men veel laage moerasfige gronden, gemeenlijk Basfe Terre genoemd, welken aan zoodaanige arme en be hoeftige vreemdlingen , die in het bearbeiden derzelven hunne gezondheid en leven waagen durven, worden uitgedeeld. De Hollandfche bezittingen te Surinamen, Sl Euftatius, en Curacao, zijn alle zeer ongezond. In de onderfcheiden deelen der Spaanfche heerfchappjjen , verfchilt de lycht aanmerkelijk in. het  IV; Hoofdst. deelen wmWest-Indie. 115 het ftuk van zuiverheid , naar de ligging der plaatfen. Dus is de ftad Mexico zeer gezond, terwijl Vera Cruz, derzelvèr zeehaven, aanmerkelijk is wegens de kwaade lucht. Meri heeft waargenoomen, dat de jaarlijkfche regens, en de ziekten die dezelven verzeilen, veel geweldiger zijn in de heete, moerasfige, boschachtige of onbebouwde ftreeken, op het vasteland in de West-Indien, dan op de nabij gelegen eilanden, hoewel de landwaards in gelegen oorden in 't gemeen gezonder zijn dan de zeekust. Indien wij de ganfche kust van het Spaanfche Vasteland in de baai van Mexico, in oogenfchijn namen, zouden we weinig zeehavenfteden, of rivieren ontmoeten, die geduurende den regentijd taamelijk gezond zijn (*). Meenigten van groote en verflindende haaien, in de zeehavens bij een trekkende, een donkere en zwaare wolk in het zuiden, met donder en blikfem , langzaam naderende , voorfpellen de aankoomst van het zieke jaargetij, en zijn de verfchrikkende voorboden dier geweldige ftortregens, welken weinig dagen daarna uit de wolken barsten , ert het gcheele land met water overdekken. Deeze regens doen door htmne aanhoudendheid de talrijke rivieren zoo hoog opzwellen, dat het water in de zee verfcheiden mij- C*) Wij zullen hierna gelegenheid hebben . tot liet vermelden van veele groote en uitgebreide landfchappen in' dó IVest-Imlien, die met eene zuivere en gezonde lucnr begunstigd zijn. , H 2  n6 Fan de ziekten tn onderfcheidene I. Boek. mijlen versch wordt, en tot op een' afftand van tien mijlen van den oever drabbig is. Sommige havens in die baai, en in 't gemeen die welken men de veiligften rekent, zijn voor* de Europeers 'nadeelig uit eene andere oorzaak. Ir> Port Maho, nabij het eiland Rattuan, liggen de fchepen in eene kom van water, zoo geheel door hooge bergen omringd, dat de wind geen toegang tot dezelven vinden kan; en in dit opzicht lijden zij aldaar meer, dan zelfs in de Engelfche haven te Antigua. ■ De ftiiftaande lucht wordt daar door zoo ongezond , dat de menfchen, na aldaar flegts weinige dagen vertoefd te hebben, fchielijk worden aangetast van hevige braaking, hoofdpijnen, ijlhoofdigheid, e. z. v., en twee of drie dagen verder, ziet men de ontbonden masfa des bloeds door alle de openingen der huid heenen dringen. Op zulke plaatfert zou het zeewater zelf waarfchijnlijk bederven i en in korten tijd voor de visfehen doodlijk worden , wierd het niet in beweeging gehouden door een' zachten vloed en ebbe, welken men er dagelijks waarneemt. Deeze omftandigheid fchijnt door de winden die uit zee koomen veroorzaakt te worden. De baai van Honduras, en de kust der Muggen, moogen gezond heeten, in vergelijking van de Timmermans rivier, en Rio Morte, of de Doodsrivier, in den golf van Mexico. De laatfte werd door de Spanjaarden dus genoemd , omdat alle die geenen van hunne natie, welken van tijd tot tijd zich aldaar zochten nedertezetten, on- ge-  IV. Hüofdst. deelen van Wcst-Indie. iïy gelukkig omkwamen. De Engelfchen , die er zich naderhand , doch op eene andere plek gronds, hebben nedergezet, zijn echter gelukkiger geweest, en noemen het the New River, of de Nieuwe Rivier. * Het is eene algemeene waarneeming, dat de vrouwen in de West-Indien doorgaands een beter gezondheid genieten dan de mannen, en minder aan de geele koorts onderworpen zijn; het geen vermoedelijk aan haare meer maatige leevenswijze moet toegefchreeven worden. TWEEDE AFDEELING. Ziekten in de West-Indien. Bericht van de zoogenoemde geele koorts ; ze is de gewoone WestIndifche koorts in een' vergiftigen s.raad ; eene foortgelijke ziekte te Kadix. De Franfche en Hollandfche berichten aangaande de ziekten in de West-Indien. Vreeslijke fterfte door dezelve veroorzaakt onder de Engelfchen, in de Bastimentos, Earthagena, en de Havana. In de West-Indien, gelijk in andere ongezonde luchtftreeken, zijn de koortfen en buikloopen doodlijk voor de Europeers; maar de ziekte gemeenlijk de geele koorts genoemd, is inzonderheid voor hun zeer verderflijk. Na deeze kwaal met opmerking befchouwd tc hebben, ben ik thands van gevoelen, Dat de aanmerkelijke ontbinding des bloeds, de H 3 ge.  ï 18 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek, geweldige bloedloozingen (hemorrhagia), de zwarte galbraaking, en andere omftandigheden waar door de geele koorts gekenmerkt wordt, tfiegts bijkoomende verfchijnfels zijn in de gewoone koorts der West-Indien. Zij zijn enkel te houden voor toevalligheden , op gelijke wijze als de purpere vlekken en bloedige pis in de kinderpokken, of aks de hik in den roodenloop; even als deezen , vertoonen zij zich alleenlijk wanneer de ziekte van eene zeer kwaadaartige natuur is, en zijn uit dien hoofde altijd teekenen van groot gevaar. Zij ontftaan gemeenlijk uit de onmaatige hitte, en uit eene zonderlinge ongezondheid der lucht, hoewel ze misfchien ook fomtijds konnen veroorzaakt worden door zwaarlijvigheid, overdaadig gebruik van geestrijke dranken, of geweldige verhitting door de zon. De volgende waarneemingen door Dr. De Wind aangehaald, moogen dienen tot opheldering van het geen ik zoo even zeide. ,, Het Hollandsch oor'logfchip Middelburg zeilde „ uit Texel den 25 December 1750 , en kwam ,, den 12 Maart des volgenden jaars in de baai „' van Curacao ten anker, zijnde al het fcheeps„ volk gezond , behalven dat één man op de „ reis uit Europa derwaards, aan boord geftor- ven was. De lucht te Curacao was betrokken „ en vochtig, en het weder onmaatig heet; 99 zoodat in het begin van April het bootsvolk „ door twee kwaadaartige ziekten aangetast „ werd: een' rotachtigen roodenloop , met. „ zwaarepijn, ftank, en hik gepaard; en eene „ he-  IV. Hoofdst. deelen van West-Indië. 119 ,, hevige koorts, verzeld met zwarte galbraan king- ,, Den 17 April zeilden zij uit op een' kruis„ togt. Het weder was toen 'op zee vochtig „ en regenachtig; de ziekten hielden fteeds aan, „ doch niet in zulk een' trap van hevigheid als 3, in de baai. Die geenén welken den rooden3, loop hadden, waren op zee bevrijd van den s> hik , en de andere kwaade toevallen; de s, zwarte galbraaking verzelde ook niet langer de koorts, zoo als voorheen toen zij in de „ baai lagen. „ Geen van alle de geenen die op zee door ,, eene dier kwaaien aangetast werden, ftierf ,, er aan; maar zoodraa het fchip in de baai ,, terug keerde, het geen in het laatst van April ,, gefchiedde, vertoonden zich alle de kwaade 5> toevallen op nieuws : de hik' kwam bij den 5, roodenloop, de zwarte galbraaking paarde zich ,, bij de koorts, en het getal der zieken werd 3, aanmerkelijk grooter, waar van veelen ftier- ven" (*). Ik ftaa gereedlijk toe, dat veelügt één of twee perfoonen op het eiland Jamaïka door de geele koorts konnen aangetast worden; ja dat derzelvèr doodlijkst toeval, naamlijk de zwarte galbraaking, ismand overvallen kan , wanneer hij (*) [Zie de Aanmerkingen van Dr. De Wrao, geyoegd achter zijne Nederduitfche Uitgaave van J. LiB, Middelen ter bewaartng der gezondheid op de Ourlogkhepen , blz. liS, X, Aanmerking.'] H x  120 ^ Fan de ziekten in onderfcheidene I. Boek. hij nieuwlings daar is aangekoomen, zonder eenig voorafgaand ongemak , en terwijl niemand anders daar omftreeks er door gekweld is. Doch daar uit kan men niets meer beiluiten, dan dat het moogelijk is dat iemand in een heel gezond jaargetij, plotslijk worde aangetast door de nadeeligfte toevallen eener kwaadaartige koorts. Dit gebeurt dagelijks , in alle gedeelten der weereld. Niets is gemeener, dan dat iemand overvallen wordt door eene hardnekkige tusfchenpoozende koorts, of buikloop, in de gezondfte jaargetijden en landftreeken, en dikwijls worden de lijders overvallen door eene vlekof blutskoorts, wanneer dezelve aan seene befmetting kan worden toegefchreeven. Doch zulke gevallen zijn thands het voorwerp niet van onze overweeging, naardien we alleen handelen van doorgaande landziekten, die uit algemeene oorzaaken gebooren worden. Ik heb veele Engelfche berichten, zoo in gefchrifte als in druk, geleezen, over deeze WestIndifche geele koorts, in de ffleesten van welken de fchrijvers enkel overeenftemmen in den gemeenen toenaam van geel, omdat de huid doorgaands die kleur vertoont. Doch het zelfde verfchijnfel heeft plaats in meest alle tusfchenpoozende koortfen , als ook in fommige befmettelijke koortfen , en in veele anderen; derhalven ian zulks niet wel als een onderfeheidend kenteeken van deeze koorts worden, aangemerkt. Deeze  IV.Hoofüst. deelen van Wcst-Indie. . ?ax Deeze koorts (*) onderftelde men eertijds, door een fchip van Siam allereerst in de WestIndien te zijn overgebragt. Doch dit is een loutere herfenfchim; naardien foortgelijke ziekten zich niet alleen in Oost-Indie, maar ook in eenige zuidelijke deelen van Europa, in tijden wanneer de lucht onmaatig heet en zeer ongezond was, vertoond hebben. Dit gebeurde te Kadix in Spanje, in de maanden September en Oftober des jaars 1764, wanneer een brandende hitte, en gebrek aan regen geduurende eenige maanden, oorzaak gaven tot hevige en algemeen heerfchende galziekten , niet ongelijk aan die van de West-Indien, waar door dikwijls honderd menfchen op éénen dag werden wechgefleept. Op dien tijd woei dc wind het meest uit den zuiden , en na zonnen ondergang viel er een ongewoone en zeer zwaare daauw. De ziekte begon gemeenlijk met bcurtlingfche zaqhte huiveringen en hitte , walging , pijnen in 't hoofd, den rug, de lenden , en omtrent de kolk van de maag. Deeze toevallen werden. niet zelden in minder dan 24 uuren gevolgd van hevige walgingen , en het braaken van groene of geele gal, welke een' ondraaglijken reuk hadde. Sommigen bragten een vocht op zoo. zwart als inkt, en ftierven ftraks daarna in hevige ftuipen , en met koud zweet overdekt. De (*) Zie verfcheiden bezonderheden tot deeze koorts betrekkelijk , als mede de wijze van derzelvèr behandeling, hier achter in het I. Hoofdstuk des III. Boeks. H 5  122 Van ie ziekten in onderfcheidene h Bom. D;e pols was fomtijds fteauw, fomtijds fnel, maar dikwijls veranderlijk. Na den eerften dag was de oppervlakte van het ligchaam in 't gemeen , of koud , of droog en als verfchroeid. De hoofdpijn en duizeligheid eindigden dikwerf in woedende ijlhoofdigheid, welke fchielijk door den dood gevolgd werd. De lijken op bevel van het hof van Madrid geopend zijnde, vond men de maag, het darmfcheil, en de ingewanden , met vlekken van koudvuur bedekt. De mond der maag fcheen boven al het meest aangedaan, zijnde de vlekken aldaar ingezwooren. De lever en longen vertoonden beide eene bedorven kleur, en waren ook indedaad aangeftooken. De maag bevattede eene aanmerkelijke hoeveelheid van zwartgallig vocht, het welk op den grond uitgeftort zijnde, eene ziehtbaare opbruifching vertoonde , en met v«noo/-geest vermengd, volgde daar op eene hevige gisting. De doode ligchaamen gingen zoo fchielijk tot bederf over , dat in zes uuren tijds de ftank onverdraaglijk werd, en in fommigen derzei ven vond men reeds wormen in de maag. Zijner Majesteits fchip the Tweed, op dien tijd in de baai van Kadix geankerd zijnde, werden verfcheiden van deszelfs volk ziek wanneer ze aan land waren, maar weder aan boord gebragt zijnde, herftelden zij alle. Noch de zwarte galbraaking, noch eenig ander doodlijk toeval dier koorts , vertoonde zich op de fchepen. De fchrik voor deeze ziekte drong veele aanzienlijke lieden, om zich op het land te begeeven, al-  IV, Hoofdst. deelen van West-Indie. j^s alwaar zij zich van dezelve volkomen bevrijd vonden. De Geneeskundigen in andere Janden, als b. v. de Franfchen en Hollaudfchen , geeven verfchillende naamen aan de West-Indifche koortfen, zij fteramen zelfs niet overeen in de benoeming van ééne dezelfde ziekte. Twee Franfche Genecsheeren, welken beiden op het eiland St. Domingo gepraktizeerd hebben, hebben onlangs een bericht van de ziekten die op dat eiland heerfchen, gemeen gemaakt (*). De eerfte, naamlijk Dr. Chevaliek, verhaalt- ons , dat bijkans alle Europeers die te St. Domingo koomen , niet alleen uit Europa maar ook uit Noord-Amerika, kort na hunne aankoomst overvallen worden door eene kwaadaartige koorts , wij leer de Ziekte van Siam geheeten, welke van de gewoone Franfche herfstkoorts alleen daar in verfchilt , dat ze eene heviger en gevaarlijker ziekte is. Een laater Geneesheer, Dr. Poissonnier, welke drie jaaren op het gemelde eiland zijne kunst geoefend heeft, zegt, dat de gemeenfte en gevaarlijkfte koortfen waar aan de Europeers die pas te St. Domingo zijn aangeland, blootftaan, zijn de waare Caufus of heete koorts in een' hevigen trap, of eene andere ziekte , welke ook de Caufus of heete (*) Traité des Fievres de l'Ifle de St. Domingue , par PoissoNNiER Desperieres, M. D. en, Lettres fur ies Maladia de St. Domingue, par Chevaliek, M. D. &c  i24 Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek:, heete koorts is, doch in eene min gevaarlijke gedaante. Deeze beide Franfche fchrijvers koomen hier in over een, dat de lucht op dit eiland voor de inboorlingen en voor de Europeers die aan het klimaat gewend zijn, bij uitftek gezond is. Maar zij fchijnen geen bekwaame gelegenheid te hebben gehad, om de nadeeligfte toevallen dier ziekten welken voor de Europeers bij hunne aankoomst in de West-Indien zoo doodlijk zijn, waarteneemen. Dr. Rouppe, een Hollandsch Geneesheer, heeft, mijnes oordeels, ons de beste befchrijving van die ziekten gegeeven, zoo als zij zich vertoonden als zij 'met haar uiterst geweld regeerden op een oorlogfchip zijner Natie, aan het eiland Curacao ; en heeft haar de eigcnaartigfte naamen bijgevoegd, als: Febris colliquativa, putrida^, & petichialis ; Cholera Dyfenteria; of, zoo als men het zou moogen vertaaien: kwaadaartige koorts, hevige galziekte, of zwarte galhraaking, en bloedige buikloop. Ik zal derhalven 's Mans eigen woorden hier opgeeven, naardien geen bericht vollediger , klaarder , en naauwkeuriger zijn kan. (*) „ Den eerften van Augustus [1760,} „ kwamen wy aan het eiland S. Euftachius „ Den O [De plaatfen uit het Werk van Dr. Rouppe, door onzen Schrijver in het Latijn in eene Noot medegedeeld, geeven wij hier wederom vertaald, volgends de Nederduitfcbe Overzetting van dat Werk, uitgegeeven bij ]. Morterrë te AmJIerdam, 1775; en lasfchen dezelven in den Tekst. j  12.6 -Van de ziekten in onderfcheidene I. Boek; „ zwarter, en zeer ftinkende, door den Afranpi, maar dan volgde nog wel herftelling. Zo iet f' fbeui'de öok in eenigen, die de koorts hadj>. den , fchoon de ontlastingen niet zeer aan 3, drongen. Anderen kreegcn , op gewoone 3, wyze , eene Galkoorts , en zo veel ik heb ,, konnen zien, waren deeze allen jonge menfchen, of van middenbaaren ouderdom, voor ,, de ziekte gezond en fterk ; met benaauwd,, heid, naamlyk, voor 't Hert, galbraaking, 3, of walging, en een byna onleschbaaren dorst. ,, Eenigen van deezen waren dan eens koud, en „ dan wederom heet; daarna volgde een brandende hitte over het geheele lichaam , met 3, een groote fnelle en.volle Puls; de tong was 3, geelagtig, of wit, dikwils met een groenen 3, rand, evenwel altyd vogtig ,, De ziekte voortgaande, werdt de warmte, in fommigen op den tweeden , in anderen • ,, op den derden dag, van zelfs, minder, en 3, de Puls, tegen verwagting, natuurlyk; welke ,, allengs minder en minder werdt, en eindelyk ,, klein en beevende ; wanneer by fommiaen 3, blutspuisten, voornaamlyk op de borst, &ar3, men en aan de binnen zyde der Dyen', te „ voorfchyn kwamen; en by fommigen heb ik groote blaauwe vlekken gezien. En dit was ,, verzeld met zulk een verval van krachten 1 ,, dat de Lyders , op de minfte beweging, in ,, flaauwte vielen. Een fterk zweet kwam er „ over het geheele lichaam; en dc zieken wcrh den benaauwd, onrustig, eenigzins ylhoofdig. 33 zich  I. Hoofdst. ongezond land. *35 mende befchutting tegen deszelfs verderflijke uitwerkfelen. De heete landwinden waaien beftendig te Madras, en elders op de kust van Koromandel , in dat jaargetij , van middernacht tot den middag; dan beginnen de zeekoelten, waar door de moeilijke ademhaaling en de verHopte uitwaasfeming, door de eerflen veroor. zaakt, weder herfteld worden. Dat de hitte dier landwinden , als ook de fchielijke rukvlaagen die er mede gepaard gaan, voordkoomen uit groote ftreeken zandig land, door de zon verhit, is blijkbaar uit de meerdere hitte en verflikkende hcedaanigheid dier winden, naar evenredigheid dat het laater op den dag is, en de hitte van het jaargetij meer is toegenoomen. De ftrijdige eigenfchappen der winden , van elke zijde van het gebergte Balagate waaiende, ftrekken hier van tot een nader bewijs. Dit gebergte breidt zich uit van het noorden naar het zuiden , en fcheidt dit gedeelte van het fchiereiland Indie in twee ongelijke deelen, waar van het eene de Malabaarfche kust, en het ander die van Koromandel genoemd wordt. De eerstgemelde ligt zeer nabij dit gebergte , maar de laatfte is er een' grooten afftand vandaan. De winden van deeze heuvels koomendej zijn aan " den kant van de Malabaarfche kust altijd aanmerkelijk koel; maar op de kust van Koromandel zijn ze in de maanden April, Mei, Junij, en Julij, onmaatig heet en verflikkende, als koomende dan over eene groote uitgeflrektheid I 4 zan~  *36 Teehnen van een &. Boek» zandig land, welk tusfehen het gebefte en de kust gelegen is, en 't geen geduurende die maanden door de bijna loodrechte zonneftraalen Malabaarjltoos bedekt met een aangenaam "roenterwyl die van Koromandel, zoolang dKete' wmden aanhouden, naar eene barfe woest^ fan het Z T SeeTn gl'0en te zien dan alJe^n aan het geboomte. In tegendeel zijn de winden dle deeze zand£n ïlS dG fegens na£ Semaak£ zijn, de koudften die men te Madras heeft Hesfchen met een of ander vocht gevuld, en beflooten in zakken van grof laken, g^ftadig nat d^etete" H * ^gJöJ deeze heete winden een' vrijen toegang hebben worden zoo koud, als of ze onder gefmo en gelegenheid tot veel nadenkens gegeeven , en E£tT Ver/0nderIijks' aan die h-te winden m het bezonder eigen, befchouwd; maar het is munes oordeels, eeniglijk toetefchrifven aan de vinding van veele Eunp,is „IWd dnf h!f" Sc"f 2ifh™'ge"de 'Ma"d™ *> -ordende wind , * l-óht door die' winden ï^^^»- * * K ö de Oost- en West-Indien, heeft jaarlijks veele duizenden zeé heden het leven gekost. In die gewesten der weereld moet men het vleesch des Ion * zoo draa het geflagt is , aan boord laaten brengen dewijl het anders niet bekwaam is om des ande' reridaags gebruikt te worden; maar hoe jt zou men voor eene kleinigheid de inboorling verphgten konnen, om het in dat jaarge de avonds aan boord te bezorgen, waarbij S£ wel mag overweegen , dat het geen men daar voor betaalde, gegeeven wierd eer beToudenl van het leven van veele menfchen Het is gebeurd in het ongezonde jaargetij te ITZU ™ fl0CP VM h6tfchiP TheMedLy, waai mee men gewoon was alle avonden aan wa te vaaren, dne reizen na eikanderen op nieuw moest bemand worden, zijnde niemand van het volk dat aan land geweest was, in het leven gebleeven ; z,j waren alle des avonds, het J aan de wal of bij het terug keeren aan boord ziek geworden, en geftorven" Zoodat de ofS eind-  142 Beezigheden welken in heete II. Boek* geduurende den tijd der regens of fchadelijke dampen, dan zal men zulks een uitneemend en krachtdaadig hulpmiddel vinden tegen de uitwerkfelen eener kwaade lucht; aan boord van de fchepen zou men ook tusfchendeks , nabij de luiken , vuur maaken kunnen. Uit veele voorbeelden waar door het gezegde geftaafd wordt, zal ik fiegts één bijbrengen. Toen the Edgar, een oorlogfchip van 60 ftukken , zich in het jaar 1765 op de kust van Guinee bevond, was het volk zeer zieklijk, en veelen ftierven; terwijl men opmerkte, dat in een oorlogfloep die het gemelde fchip altijd ver. zelde, op de ganfche reis weinigen ziek werden, en geen één man ftierf. Dit kon men nergens aan toefchrijven dan daar aan, dat in de floep de vuurplaats waar het eeten gekookt werd, op dezelfde hoogte en gemeen was met het dek, daar het volk fiiep; wanneer dan des morgens het vuur ontftooken was, voornaamlijk bij.Uil weder, verfpreidde zich de rook uit de keuken door het ganfche fchip , en inzonderheid over die plaatfen daar het volk lag ; daar en tegen was de haardftede in the Edgar zoodaanig geplaatst , dat er nimmer eenige rook tusfchendeks koomen konde. Zij die aan boord van een fchip zijn , zijn altijd veel veiliger, en hun toeftand is oneindig beter dan die der zulken, die verre togten doen met kleine vaartuigen de rivieren op , in ongezonde landftreeken nabij de keerkringen, terwijl zij meestal ten eenemaal onkundig zijn van de  Ï44 Beezigheden welken in heete II. Boék. groot eene verandering in de lucht, en van derzelvèr koude en guurheid, te dekken. De reuk van die moerasfen, en de damp welke er in dien tijd uit oprijst, gelijkt zeer naar den ilank van eenen nieuws opgegraaven floot. En de uitwerking die dezelve heeft, zelfs óp de gezondfte en fterkfte geftellen, is dikwerf een zwaare huivering, uitloopende op koorts, verzeld met ijlhoofdigheid, galbraaking, buikloop, ja zelfs den dood. Ik hoop, dat het geen ik over dit onderwerp gezegd hebbe, dienen mooge om eenige gevoelens van menschlievendheid optewekken bij zulken, die het beftuur hebben over onzen koophandel en fcheepvaart buitens lands , nademaal niets onmenschlijker zijn kan, dan versch aangekoomen Europeers de rivieren hoog op te zenden , in een onbebouwd land , vooral in den regentijd , en ontbloot van befchutting tegen de verpeste nachtlucht (*). Deeze praktijk is zooCO Het is althans te hoopen , dat men , alwaar zulke togten onvermijdelijk zijn, de geenen die ze onderneemen moeten, voorzien zal van eenige onderrichtingen en voorfchriften, tot bewaaring hunner gezondheid. Ik zou alle dezulken die aan land moeten gaan in heete gewesten, tot het afhouwen van bosfehen, of anderen zwaaien en gevaarlijken arbeid, raaden , geduurende het heete van den dag hun hoofd te bedekken met een blaas in azijn natgemaakt , en hun' mond dikwijls te fpoelen met azijn nooit het fpeekfel doortezwelgen, maar liever wnRhabarbcr of ander bitter kruid te kaauwen, en de vochten geduurig uutefpuuwen; de neusgaten te floppen met een ftukje linnen of  I. HoofdsT. luchtjlrecken gevaarlijk zijn. 145 zooveel te onverfchoonlijker , naardien het oogmerk welk men er mede bedoelt , ge- meen- of werk, in gekamferden azijn gedoopt; en wat koortsbast, knoflook, en Rhabarber op brandewijn te laaten trekken, waar van men 's morgens en 's avonds een teugje, het zij enkel of met water gemengd, kan neemen. Des avonds behoorden zij vóór zonnen, ondergang den arbeid te ftaaken, en dien 's morgens niet weder te hervatten, voor dat de zon den fchadeüjken daauw, en de ongezonde dampen , verdreeven hadde. Tot hunne veiligheid geduurende den nacht, moesten zij zich begeeven in eene digte hut, alzoo de daauw ligtlijk door eene tent kan heen dringen ; hier moest men , zoolang de zon onder is, geftndig vuur houden; of zoo dit niet gefchieden konde, het vertrek waar in zij flaapen ter deeg berooken met buspoeder, gemerkt vuur en rook de allerbeste behoedmiddelen zijn, tegen de nadeelige en gevaarlijke eigenfehappen der nachtlucht. Het tabak rooken, en het kaauwen van knoflook, als mede niet op den grond 'te flaapen, zijn omftandigheden die insgeVjks veel tot hunne bewaaring konnen toebrengen. Wanneer, door het verzuimen van deeze voorzorgen, de koude nevel, des nachts het ligchaam heeft aangedaan, dan is het dienstig , een braakmiddel inteneemen bij een goed vuur, en dan zal èene daar op volgende overvloedige zweeting, dikwerf de dpodlijke gevolgen voorkoomen. Bij aldien er nog eenige teekenen van eene traage koorts, als hoofdpijn, o'ngefieldheid der maag, huiveringen, e. z. v. overblijven , dan moet men zonder uitlïel een Spaanfcbe vlieg aanleggen, alzoo dij ongemakken, hoe gering ze ook moogeri fchijnen, zoodat ze zelfs, den'lijder niet eens noodzaaken het bed te houden, bedrieglijk en gevaarlijk zijn , en niet zelden op eene doodlijke kwaadaartige koorts uitloopen. Wanneer mendèsze koorts tot tusfehenpoozing kan brengen, dan moet men aanftonds den koortsbast gebruiken, ter hoeveelheid van éenvjérdë van een once of meerder,' in rooden wijn; alle twee uuren, en de lijder moet fpoedig in een beter lucht worden overgebragt. K  146 Beezigheden welken in heete II. Boek, meenlijk door andere middelen kan bereikt worden. Is het om hout, water, of andere noodwendigheden te verkrijgen; weinig plaatfen zijn er immers in de weereld , alwaar die dingen niet door de inboorlingen , en zoodaanige anderen welken volmaakt aan de luchtftreek gewend zijn, hi een daar toe gefchikt fort, of fa&orij, of kf een fchip zouden konnen gebragt worden. Gefehiedt het ter zaake van den koophandel; zou dit dan niet met het zelfde voordeel konnen worden uitgevoerd, wanneer de booten of vaartuigen door inboorlingen geroeid of beftuurd wierden; die doorgaands de vaart op de rivieren van hun eigen land beter kundig zijn dan vreemdlingen? — En in zulk een geval zou een eerlijk Factoor van den landaart, of voor rt minst een paar blanken die door een lang verblijf aan de lucht gewend waren, genoeg zijn, om het opzicht over de laading te hebben. Alles dan ingezien zijnde, mag men zeggen, dat indien alle oorlog- en andere fchepen, naar Oost- en West-hulie beftemd , vrijheid hadden, om bij hunne aankoomst in die gedeelten der weereld, als een deel hunner noodige manfchapy van to tot 20 zwarten of inboorlingen in dienst te neemen , om alleenlijk gebruikt te worden tot zulke beezigheden als boven gemeld zijny zulks ongetwijfeld een gefchikt middel zijn zoude, om aan veele Europeers het leven te behouden. Men zou zoodaanigen aan boord konnen aeemen , welken visfehers van bedrijf waren, 2 0f  I. Hoofdst» luchtftreeken gevaarlijk zijn. 14? of die afgericht waren op het befluuren van kleine vaartuigen en booten. Dus zouden, b. v., te Jamaïka, de eigenaars zeer gaarn hunne fiaaven op 's Konings fchepen in de Wesulndxen een' tijd lang laaten dienen, mids derzelvèr loon aan hunne meesters betaald wierd. En deeze Negers, ontbloot zijnde van de middelen tot overdaad en ongebondenheid, waar in onze zeelieden wanneer ze aan land koomen ligtlijk vervallen, zou het werk, van hout en water voor het fchip te haaien, en alle andere zaaken die het gebruik van fchuiten bij nacht vereischten, naar alle gedachten fpoediger en beter worden uitgevoerd. Het begraaven der dooden in moerasfige landen , is eene andere beezigheid welke voor veelen doodlijk is geweest, en die overzulks aan de Negers, of de inboorlingen des lands behoort te worden aanbevoolen. De uitvloeifelen uit den grond, wanneer hij eerst geopend wordt, het zij van een graf of een floot, zijn veel gevaarlijker dan uit denzelfden moerasfigen grond, wanneer deszelfs oppervlakte niet geroerd wordt; ja op fommige plaatfen is het delven van een graf, bevonden voor eenen Europeer bijna volftrekt doodlijk te zijn, ten ware hij zeer lang aan de lucht gewend was. Op zulke plaatfen behoorde men de vrienden des overleedenen te verfchoonen, van de lijkftaatfij te volgen. Ik weet dat het niet zeldzaam is , lieden te ontmoeten, die lang in Oost- en West-Indie geweest zijn, en welken alle vrees voor ziekte K 2 als  ï4S -Beezigheden welken in heete II. Boek als inbeelding befchouwen , en de voorzorgen tegen dezelven, als onnoodig en ijdel. Het is zeer waarfchijnlijk, dat die menfchen nooit tot zulk een werk als waarvan boven gefprooken is, gebruikt zijn, en misfchien hebben zij in zieklijke jaargetijden zich niet lang op ongezonde plaatfen opgehouden, of zijn voor 't minst zoo gelukkig geweest van gezond te blijven, zoo als veel en gebeurd is , wanneer ze aan zulke luchtftreeken gewend waren. Ik zal deezen lieden te gemoet voeren de taal van Cicero, aan zijnen vriend te Bajes, welk bekoorlijk winterverblijf der oude Romeinen, toen ter tijd, maat thands nog meer, aanmerkelijk' was wegens deszelfs ongezonde lucht, geduurende drie maanden in den zomer. „ Gratulor „ Baiis nostris: fiquidem ut fcribis faluhres, repente „ fattae funt • nifi forte te; mant £5' tibi as/en;,: tiuntur, tamdiuy dum tu ades, fint oblitaefui. „ Qjj.od qnidem fi ita est, minime miror , coelum „ etiam & terras vim fuam, fi tibi ita eonveniat, „ dimittere". [Waar van de zin hier op uitkoomt: „ Ik wensch ons Bajes geluk: naardien „ die plaats, zoo als gij fchrijft, u zoo fchielijk „ gezond gemaakt heeft; ten zij ze misfchien u « genegen is, en u genoegen tracht te geeven, » en zoolang gij er zijt zichzelve vergeet. Het 3, welk indien zoo is, verwondert het mij niet „ dat de lucht en grond hunnen fchadelijken invloed, indien gij er belang in hebt, verliezen".] Het oogmerk deezer Verhandeling is niet, zulke gunstige gevoelens uitterooien, welken tè* - -- in  LHoofdst. luchtftreeken gevaarlijk zijn. Ï49 in tegendeel wel moogen aangekweekt worden bij alle de zulken, wier levensftand hen verpligt om zonder bedenking te gehoorzaamen. Maar eene geheele onkunde van deeze gewigtige'zaaken, of onachtzaamheid omtrent dezelven , is in bevelhebbers ten hoogfte te misprijzen, zoowel als ten uiterfte gevaarlijk , naardien zulks oorzaak kan zijn, dit duizenden van menfchen het leven verliezen. DERDE AFDEELING. De ziekten der Europeers gelijkfoortig in onderfcheiden luchtftreeken; vertoonen zich in bezondere jaargetijden ; en zijn tot zekere plaatfen bepaald.. Het ligchaamsgeftel in tijds te gewennen aan heete. ' luchtftreeken. Het vertrekken naar elders, geduurende een ongezond jaargetij, aangepreezen. De waarneemingen welken wij hebben voor-" gedraagen , aangaande de verfchülcnde luchtftreeken in de vier weerelddeelen, toonen' aan , welke ziekten in onderfcheiden gewesten buitens lands , voor de Europeers meest doodlijk zijn; wij hebben aangeweezen, de plaatfen alwaar zij in 't algemeen het meest voorkoomen, als ook de beezigheden die de Europeers aan dezelven het meest blootftellen : er blijft dus nog overig , eenige nutte gevolgen uit al het gezegde afteleiden, ten dienste van zulke Europeers , welken zich in heete gewesten willen ' nederzetten. K 3 Het  ï 5° Raadgeevingen aan de Europeers, II. Boek, Het eerfte is : Dat de ziekten der vreemd hngen, in onderfcheiden luchtftreeken, alomme eene groote gelijkheid met eikanderen hebben; en dat het geweld of de kwaadaartigheid der koortfen en buikloopen , waar aan zij onderworpen zijn , grootendeels afhangen van de graaden van hitte en vochtigheid , maar allermeest van den aart des gronds en der winden. Ten tweeden. Er is naauwlijks een land in de weereld, hoe ongezond ook , of het heeft zijne gezonde en aangenaame tijden. Deeze laatften duuren het grootfte deel van het jaar, en in zulke tijden konnen die landen door vreemdlingen veilig bezocht worden. Ten derden. De ongezondfte plaatfen in de weereld, hebben in haare nabuurfchap, en dikwijls op een' geringen afftand, zekere oorden, welken eene veilige toevlugt en befcherming aanbieden tegen ziekten en dood; zoo als reeds voor een gedeelte gebleeken is, maar in het vervolg breeder zal aangetoond worden. — Met één woord, de gevaarlijkfte ziekten voor vreemdlingen, in allerlei landen, fchijnen niet alleen bepaald te weezen tot zekere tijden des jaars, maar ook, geduurende die tijden, enkel tot zekere plaatfen. Door langte van tijd worden de ligchaamsgeftellen der Europeers aan de luchtftreeken in Oost- en West-lndie gewend, indien ze niet door herhaalde aanvallen van ziekte, bij hunne eerfte aankomst, bedorven zijn. De Europeers dus aan de lucht dier vreemde gewesten gewend, tee*  I. Hoofbst. welken digt aan zee woonen. 151 leeven aldaar doorgaands zoo gezond als in hun eigen land, zoodat zelfs veelen, uit vrees voor de gevolgen eener verandering van luchtftreek, liever hun leven in die vreemde landen, dan in hun eigen, willen doorbrengen. Deeze aanmerkingen zijn van groot belang, voor allen die vreemde landen bezoeken; en zij leiden ons op tot het gewigtig doelwit deezer Verhandeling , de behoudenis van het leven eener meenigte menfchen ij der jaar , alzoo ze ons de eenvouwdigfte tevens en de krachtdaadigfte middelen aan de hand geeven , om dat groote einde te bereiken. De vreemdlingen behoorden altoos , geduurende den tijd der ziekten, die ongezonde plaatfen voor eenige maanden te verlaaten, totdat zij terdeeg aan het land gewend zijn. Deeze verwijdering tot op een' kleinen afftand van dc ongezonde plaats, belooft eene veiligheid, welke ten minften gelijk ftaat met de tegenwoordige gewoonte der Europeers in Turkije , van zich geduurende het woeden der pest in hunne huizen optefluiten , en de gemeenfchap met de inboorlingen te vermijden. Het is ook eene voorzorg, waar aan de volftrekte veiligheid der vreemdlingen, in ongezonde gewesten eeniglijk afhangt. Niet zonder verbaazing kan men befchouwen de dwaasheid der menfchen, in nooit te denken aan zulk een eenvouwdig en gemakkelijk hulpmiddel , welk hunne eigen waarneeming hun eiken dag moest aanwijzen ; dan onze buitenK 4 land-  ï. Hoofdst. welken digt aan zee wonnen. 157 welken één mijl van het ftrand af lagen, eene volmaakte gezondheid. Deeze fchepen waren ïhe 'J'artar, en Prime Edward, van welker manfchap die geenen alleen welken aan ftrand geweest waren , .door deeze kwaadaartige koorts werden aangetast, maar zoodraa zij weder aan boord kwamen, alle herftelden. Het was ook aanmerkelijk , dat alle die Heeren welken te Penfacola door deeze koorts aangetast waren, en aan boord van dc fchepen werden gebragt, fpoedig herftelden; of voor 't minst bragt die verandering van lucht teweeg , dat de koorts,, van haare gevaarlijkfte toevallen ontbloot, zeer ras de gedaante van eene tusfchenpoozende koorts aannam. Uit het geen gezegd is moet men niet befluiten, dat zij die op de fchepen blijven, altijd bevrijd zijn van de ziekten die op het land regeeren ; het tegendeel is dikwerf door onze zeelieden ondervonden , welken fomtijds door onvermijdelijke omftandigheden , en niet zelden door eene bijna onverfchoonlijke onkunde, veel gevaarlijker ziekten op de fchepen te lijden hebben, dan zelfs veelën die aan land zijn. Dus is het geankerd liggen nabij moerasfige gronden, of in enge en bedompte havens, even zoo 'gevaarlijk , als aan land zelf te weezen. Mij is bericht door Mr. Martin, Heelmeester op the Catantuch, een Guineeschvaarder., dat toen hij zich eenmaal, in gezelfchap van vier andere fchepen op de rivier de Gambia bevond, het volk op een dier fchepen dagelijks ziek werd.  l$8 Raadgeevingen aan de Europeers, II. Boek. werd, aan koortfen en buikloopen, en verfcheiden van hun ijlhoofdig werden, en ftierven; terwijl alle de Engelfchen op de andere fchepen) en in de factorijen, volmaakt gezond waren. Maar zoodraa dat fchip omtrent een halve mijl van deszelfs eerfte ankerplaats, welke te digt bij zekere moerasfen was, verwijderd werd, werd al het volk zoo gezond als dat van de overige fchepen. VIJFDE AFDEELING. Het gebruik van fchepen, als drijvende Factorijen, aangepreezen. Uit al het gezegde mag men dit wettig gevolg afleiden, dat indien men een fchip toerustte tot eene drijvende Factorij, en het zelve aan de monden der rivieren Senegal en Gambia, bij kaap Coast, en alle andere plaatfen waar zulks noodig en veilig geoordeeld wierd, op een' behoorlijken afftand van het land deed ten anker leggen, zulks een middel zou zijn, om jaarlijks het leven van een meenigte menfchen te behouden , inzonderheid op de kust van Guinee. Het denkbeeld van een drijvende factorij is niet nieuw, voor.de geenen die in Guinee geweest zijn. Men heeft al op verfcheiden plaatfen dier kust, fchepen welken men dus noemde, veiliglijk vastgemaakt, tot het drijven van den handel. Maar het oogmerk waar toe wij ze hier  L HoofDst. welken digt aan zee woofien. 159 hier voorflaan, is de bewaaring der gezondheid, zonder welke alle de voordeden van den koophandel, noch iets ter weereld, ons eenig genoegen geeven konnen. Zij die nooit anderen dan koopvaardij fchepen, of zulken die langs de kust vaaren, gezien hebben, en niet weeten welke gemakken, tot gerief en genoegen voor lieden zelfs van den hoogften rang en den tederften fmaak, in een fchip konnen gemaakt worden, zullen het belagchelijk vinden , dat men Gouverneurs en voornaame kooplieden , geduurende drie of vier maanden in het jaar, in een fchip wil doen woonen en flaapen. Maar wij moeten onze denkbeelden, van menfchen in een naauw fchip of vaartuig op zee beflooten, blootgefteld aan allerlei ongemakken, zwaaren arbeid, honger , en gebrek aan veele noodwendigheden, niet verwarren met den toeftan d van zulken , die in een gerieflijk fchip, voorzien van alle noodwendigheden , op hun gemak leeven, en dagelijks gemeenfehap hebben konnen met het land. De Admiraals onzer vlooten, en de kapteins van onze fchepen , vinden zelden in vreemde landen beter onthaal, of meerder gemak , dan op hunne eigen fchepen. Eveneens kan men een drijvende factorij in zoodaanig een' fmaak toeftellen als men wil, het zij tot gemak of vermaak. Mr. Doidge, eertijds Secretaris van den Admiraal Watson in Oost-Indie 3 zich bij zijne te-  i €o Raadgeeringen aan de Europeers, lh Boek» terugkoomst in £rcge/W-.onpasfelijk bevindende, en zich altijd beter hebbende gevonden wanneer hij op zee of op het water was, deed een vaartuig toeftellen, vol gemakken en gerieflijkheden, waar aan 'hij den naam gaf van de Ark, en Waar in hij befloot een groot deel van zijn' tijd doorte.brengen. Dit drijvend huis bevattede in zich, een wijn- en koelkelder, een keuken, eene eetzaal, en eene zindelijk geftoffeerde flaapkamer, nevens een vertrek voor zijne dienstboden. In deeze drijvende wooning had hij voorgenoomen, zich geduurende de hitte van den zomer te onthouden, als in een aangenaam en koel verblijf, zeer dienstig voor zijne gezondheid, zoowel als om zijne vrienden te onthaalen. Wanneer we, bij de veeleriei gemakken welken een fchip behoorlijk toegefteld zijnde, aan de Heeren der faélorij verfchaffen zoude , de gezondheid en de behoudenis van 't leven als de voornaamfle voorwerpen hunner oplettendheid befchouwen, dan zal men de voegzaamheid van zulke drijvende factorijen , alwaar zulks noodig is en veilig gefchieden kan, geen' oogenblik in twijfel trekken. Er zijn goede ankerplaatfen, bij de monden der Senegal en Gambia, omtrent Siërra Leone, en elders op de kust , alwaar fchepen met masten in alle tijden van het jaar ter reede koomen ; hoeveel veiliger zou er dan een fchip zonder masten ten 'anker liggen! Schipbreuken zijn ten uiterfte zeldzaam op deeze kust, naardien de hevigfte ftormen, de Tornadoes, altoos van de landzijde koomen.., en van korten duur zijn. Wij  i Hoofdst. welken digt aan zee woonem 161 Wij prijzen deeze fchepen aan, als eene veilige fchuilplaats tegen de ziekten , geduurende den regentijd en eenige weeken daarna, totdat de gezondheid op het land is wedergekeerd. Zij konnen ook dienen om het voorrecht van eene frisfche en zuivere lucht te genieten, zoo heilzaam voor het ligchaam en ftreelend voor den geest, op een' tijd wanneer dikke mist en zwaare regens de huizen op het land bedompt en onaangenaam maaken. De ziekte welke iemand van de Heeren op het fchip jn zulk een' tijd mogt aanvallen, zou zeer ligt weezen ; waarfchijnlijk zou ze fiegts beftaan in een' zachten afgang, of geringe galziekte , welke met weinig moeite zou tc geneezen zijn. Bij de onderrichtingen te vooren door mij opgegeeven, ter bewaaring van eene beftendige zuiverheid van lucht in de fchepen zou men in dit geval nog konnen voegen, het branden van vuur tusfehen het fchip en dc landdampen , inzonderheid des nachts , het geen zeer veel aan de gezondheid zou konnen toebrengen. Dit zou ligt te doen zijn, in een land daar de arbeid en de brandftoffen op zoo gering eenen prijs ftaan (f) ; behalven dit, zou het vuur (*) Zie mijne Proeve over de middelen ter bevsaafing der gezondheid op de oorlogfchepen, (f) Om de infeften te vermijden, moest men het brandhout wanneer het van land gehaald was, in een boot laaten liggen, totdat het gebruikt wierd, dewijl het doorgaands vol fchadelijk ongedierte zit, weshalven het nooit in eene naauvYe en L be;  iö2 Raadgeevingen aan de Europeers, II.Boèk, vuur konnen dienen, om versch water uit het zeewater te distilleeren. Dus zou men tevens de lucht zuiveren, en zich eenen zeer gezonden drank verfchaffen. Het algemeen en verkeerd begrip, als of de zeelucht oorzaak zoude weezen van de fcorbutieksen andere hevige kwaaien, waar aan de zeelieden op lange reizen onderworpen zijn , heb ik reed* wederlegd in mijne Treatife on the Scurvy, en in mijne Disfertation on Fevers and InfeEtion. Nrettegenftaande de nuttigheid van zulk eene drijvende factorij, zou het echter noodig zijn, eenige raadgeevingen in acht te neemen, die ik in mijne Proeve over de bewaaring der gezondheid op de oorlogfchepen heb medegedeeld , tot voorkooming van ziekten in die gewesten ; in het bezonder moet men zich onthouden van allerlei overdaad en onmaatigheid. Wij willen niet, dat men geneesmiddelen gebruike, maar enkel eene geregelde leevenswijs houde. Ten bewijze , wat eene gepaste Opvolging dier beftuuringen, in de ongezondfte tijden en luchtftreeken vermag, zal ik hier de volgende bezon derheden bijvoegen , welken mij door Mr. Boon, die drie jaaren te Senegal als opperfte heelmeester der troepen gewoond heeft, medegedeeld zijn. Mr. beflöoten plaats op het fchip behoorde gebragt te worden; of men zou het, nevens andere rommeling, konnen plaats geeven in een klein vaartuig, digt bij de drijvende faftorij ten anker gelegd.  I. Hoof'dst; welken digt aan zee wonen. 16*3 Mr. Boon , een exemplaar bekoomen hebbende van mijn zoo even gemelde Werkje, befloot, nevens verfcheiden zijner officieren, dé raadgeevingen daar in vervat in acht te neemen. De GouverneurWorge, Mr. Boon, en anderen, dronken alle morgen bij het ontbijt, op de wijze Van thee , een aftrekfel in warm water van den koortsbast, of eenig ander bitter kruid, als Camomille , Gentiaan , Üranje-fchil , of dergelijken. Somtijds mengden zij onder hunne thee een weinig Tintïuur van den koortsbast. Zij dronken dit bitter 'smorgens en 's avonds, én namen tweemaal 's weeks een kleine gifte Manna, met purgeercnde zouten. Zeer maatig waren zij in het gebruiken van fpijze, en droegen wél inzonderheid zorg, niet teveel wijn of fterken drank te drinken; door welke middelen hunne maag en ingewanden in ftaat bleeven , om dp aanvallen der galkoortfen, buikloopen, eh andere ziekten die aldaar gèduurende het ongezonde jaargetij met al vernielend geweld woedden, gröotlijks te wederftaan. De ondervinding had hen van de kracht dier middelen zoo volkomen overtuigd , dat dezelven algemeen in gebruik kwamen ; en toen hun voorraad van koortsbast verteerd was, bedienden zij zich van de gemeenfte bittere kruiden of wortels, welken zij tot een' zeer hoogen prijs kochten. Omtrent' dien tijd kwam een fchip van Nieuw Tork te Senegal aan, welk een zekere hoeveelheid koortsbast, en een goed deel Gentiaanwortel, Oranjefchil, en gemeene Aljem, nevens eenige flesfchen L % van  164 Raadgeevingen aan de Europeers, II. BoEt, van Stoughtons Druppen, aan boord had. Deeze bitters waren voor den eigenaar een laa^ ding van veel waardij, alzoo zij door den Gouverneur , en andere vermoogende lieden , tot een' zeer hoogen prijs opgekocht werden. ZESDE AFDEELING, Eene fpoedige verandering van lucht ten uiterfte noodigi bij den eerjlen aanval van koorts. Thands zullen wij overgaan, om nog eenige nadere onderrichting te geeven, voor zulken , die of verzuimd hebben de reeds voorgeftelde raadgeevingen in acht te neemen , of die door deeze of geene omftandigheden belet waren dezelven in 't werk te ftellen. Er konnen veelen zijn , wier onvermijdelijke beezigheden hen noodzaaken , om op ongezonde plaatfen aan land te blijven, en die derhalven aan de hevige aanvallen der ziekte moeten blootftaan. De behoudenis van alle zulke menfchen, welken in den tijd der ziekten op ongezonde plaatfen moeten blijven , zal voor een groot deel afhangen van eene fpoedige verandering van lucht , zoodraa zij door de heerfchende kwaal van het land aangetast zijn. Ik beken , het is geheel nieuw , te willen, dat men een mensch welke in een hevige koorts ligt, aanftonds haar eene andere plaats op eenigen afftand overbrenge, zonder acht te geeven op  LHoofdst. welken digt aan zee woonen. i6§ op de toevallen die met zulk eene koorts mogten verzeld gaan. Men zal mij tegenwerpen, dat de geringfte beweeging in zulke gevallen, doorgaands het hoofd aandoen , en ijlhoofdigheid verwekken, of de toevallen der ziekte ver» ergeren zal; dat gelijk ongeftoorde rust en ftilte, voor het welzijn van zulke lijders noodzaaklijk zijn, in tegendeel de overhaaste beweeging, en zelfs de ontrusting door het opneemen uit het bed veroorzaakt, maar inzonderheid het blootHellen aan de open lucht, ten hoogften nadeelig weezen moeten. Eene veeljaarige ondervinding in dit ftuk, heeft mij volkomen overtuigd, dat zulke bekommeringen voor gevaar, van allen grond ontbloot zijn. Ik durf ftellig verzekeren, als iets waar van ik door de overvloedigfte bewijzen ten vollen overreed ben, dat menfchen, door koorts, buikloop, en andere kwaaien aangetast, zeer veilig van de eene plaats naar de andere konnen vervoerd worden; ja dat meer is, dat het fpoedig overbrengen , met gepaste voorzorg, uit eene kwaade in eene züivere lucht, voor zulke lijders oogenblikkelijk nuttig is. Van verfcheiden duizenden lijders met koortfen gekweld, welken ik voor omtrent agttien jaaren in het Haslar-hospitaal van tijd tot tijd behandeld heb , werden ten minften negen van tien derzelvcn, geduurende hunne koorts, van Spithead,, of van de fchepen op de reede liggende, of uit het ziekenhuis der zeevaart te Portsmouth, overgebragt; men. voerde ze in booten of anderszins L 3 zorg-  t£6 Raadgeevingen aan de Europeers, II. Boek. zorgvuldig naar het hospitaal ; en ik kan mij niet herinneren, dat ooit een eenig lijder door zulk eene vervoering nadeel geleeden heeft; in tegendeel houde ik niij verzekerd, dat veele honderden , onder de gevaarlijkfte en kwaadaartigfte toevallen der ziekte , zeer veel nut ontvangen hebben door dc overkoomst uit de pnreine lucht hunner fchepen , in de zuivere lucht van het hospitaal. Het eerfte middel, ter behoudenis van zulke Europeers, die aan land geduurende het woeden der heerfchende kwaaien ziek worden, is, hen aanftonds zooverre als moogelijk te vervoeren van de voornaame oorzaak , en misfchien de eenigfle bron, hunner ziekte; dat is, van het land in de zeelucht. De toeftand van zulke menfchen, zoolang zij aan den invloed der zelfde kwaade lucht waar uit hunne ziekte gebooren werd , blootgsfteld blijven , is gelijk die van iemand , welke in eene befmettelijke koorts beftendig aan eene bron van nieuwe befmetting blootftaat. Het volgende verhaal zal derhalven. niet ontpepasfelijk zijn op ons tegenwoordig onderwerp. Onlangs werd ik geroepen in een Aalmoesfeniershuis, waar in eene traage kwaadaartige koorts heerschte, die reeds verfcheiden arme menfchen had wechgefleept. Deeze koorts, was blijkbaar befmettelijk, en de Apotheker, berichtte mij, dat hij dezelve behandeld hadde op de meest goedgekeurde wijs , en zich van zulke middelen bediend had , als door de beroemdfte fchrijvers , in befmettelijke koortfen wor-  %6Z Raadgeevingen aan de Europeers, II. Boek. gemeenlijk de gewoone regelen te buiten , en wordt verzeld en achtervolgd door toevallen, welken naar alle waarfchijnlijkheid in een zuiverer lucht niet dan zeer zelden zich vertoonen zouden. Dit is de oorzaak , dat fomtijds de beste geneesmiddelen in verachting koomen, niettegenftaande zij alle de uitwerkingen doen die men verwachten kan, zoolang de lijder aan de bronnen zijner kwaal blijft blootgefteld. Deeze laster heeft voornaamlijk den koortsbast getroffen. In de belegering van de Havana onlangs, toen de Engelfche troepen zooveel uitteftaan hadden van de ziekten waar aan de Europeers in die luchtftreeken onderworpen zijn, werd het gebruik van den koortsbast veroordeeld, omdat, na dat de koorts door deszelfs kracht verdreeven was, de lijders veelal gekweld werden met geelzugt, waterzugt, of een gezwel en verflopping in de lever. — Doch zulke ongemakken en verftoppingen in de lever, waren veel minder gevaarlijk of doodlijk, dan de koorts, en geenszins toetefchrijven aan den koortsbast, maar aan het verblijf der lijders in zulk eene onzuivere lucht, en aan het lang aanhouden der koorts (*). (*) Zie een onloochenbaar bewijs hier van, in het Aanhang fel achter dit Werk. ZE-  ? ?o Raadgeevingen aan de Europeers, II, Bomc. en de maag; of, met ander' woorden, het zenuwgeftel, en cie werktuigen der fpysvertee. Raazernij of ijlhoofdigheid, is dikmaal het eerfte en onmiddellijk uitwerkfel van een kwaade lucht. Jonge lieden inzonderheid , liggen Zeer bloot om duizelig, gevoelloos, en nu en dan een weinig ijlhoofdig te worden. De vreemdlingen, ongewoon aan zulk een lucht, hoewel fchijnbaar gezond, voelen eene zekere drukking, en neêrflagtigheid; zij worden loom, vinden eene groote neiging tot rust of flaap, en klaagen veel over hoofdpijn; hunne redelijke vermogens zijn aanmerkelijk verzwakt, en in zonderheid hun geheugen. Allerlei foort van ■itudie, of aanhoudend peinzen op eenig voor werp als mede de bijflaap, zijn in dien toeftand nadaehg, en niet zelden van doodlijke gevolgen De hartstogten van den geest oefenen daar veel fneller en heviger invloed op het ligchaam, dan m een zmverer en koeler lucht. Eene heftig aandoening baart dikwijls een' oogenblikkéiii'kS aanval van koorts. Eenefterke vlaag van gramfchap, of van droefheid, kan aanftonds de geel zugt of geele koorts veroorzaaken; het zien van een lijk of ander ijslijk voorwerp, en zelfs het vernaaien van eene akelige gebeurdtenis, heeft meer dan eens, door de werking van fchrik op den geest, ijlhoofdigheid verwekt in iemand die ' volmaakt gezond was, en fomtijds eene gewei dige braaking en afgang, waar door de lijder in .vier en twintig uuren werd wechgerukt. Eene  I.Hoofdst. welken digt aan zee woonen. *JT| Eene kwaade lucht heeft insgelijks een' grooten invloed op de maag en de ingewanden: gemeenlijk veroorzaakt ze walging, bedorven fpijsverteering, en afkeer van veele fpijzen; gepaard met meenigvuldige galachtige afgangen , welke bruisfchen als gist. Zij die anders gezond fchijnen, worden geel van gedaante. Onmaatigheid in ceten of drinken, is daar veel verderfüjker voor het geftel des ligchaams, dan in een zuiverer lucht. Het eeten van veel vruchten, of van zwaare fpijs, maar inzonderheid het gebruik van verfchillende fpijzen onder eikanderen, als vleesch , visch , en vruchten , op één maal, zal niet zelden een' hevigen loop, of doodlijk bort vcroorzaaken. Dronkenfchap of andere overdaad, brengt dikwerf eene koorts aan, die in minder dan 48 uuren in den dood eindigt. Het is ook altijd een bewijs van eene kwaade lucht, wanneer wonden die bijkans geneezen waren, fchielijk op nieuws opengaan, verzeld met een groot bederf der deelen. Dit wordt veroorzaakt, en door de ongezonde lucht uit moerasfen of Hinkende poelen voordkoomende, en door de heete en verflikkende rukwinden uit de woestijnen. Dit zijn de uitwerkfels dier,fchadelijke lucht, welke de Europeers dikmaal in veele ongezonde gewesten der weereld inademen ; zoodaanig is haar invloed op gezonde en fterke ligchaamsgeftellen. Laat ons nu overgaan, om te bezien wat uitwerking zij op zieke perfoonen heeft. Tot dit einde zal ik opgeeven de uitwerkfelen der  i/2 Raadgeevingen am de Europeers, II. Boek, der lucht uit mperasfen , in het klimaat van jamaika. Men had te Jamaika een uitfteekend fehoon en zeer gemakkelijk zeehospitaal opgerecht, ten dienfte der zieke matroozen van 's Konings fchepen aldaar, het welk wegens deszelfs nuttigheid en grootte, hetGreenmch-hospitaal genoemd werd Ongelukkiglijk was het gebouwd nabij een moeras, op een allerongezondfte plaats. De uitwerkfels deezer ongezonde ligging waren, dat wanneer een lijder die fiegts eene zachte'tusfchenpoozende koorts hadde, in het zelve gebragt werd, deeze ligte onpasfelijkheid dikwerf veranderde of in eene kwaadaartige koorts, of rooden loop, of eenige andere doodlijke kwaal. Men merkte op, dat de geele koorts er dikwijls regeerde, verzeld met geweldige bloedloozingen, door braaking, ftoelgang, en zelfs door alle de pooren van het ligchaam, terwijl geen van alle die toevallen befpeurd werd aan lijders die met dezelfde ziekte bevangen , verlof kreegen om aan boord van hun fchip te blijven. Men vond dat de herftelling der lijders in dat hospitaal zeer traag en onzeker toeging • de minfte onvoorzichtigheid of ongeregeldheid , deed de lijders weder inftorten. Als een buikloop eenige dagen opgehouden had , dan deed fomwijl het gebruik van eenige fpijzen, zelfs maar van een weinig vleeschfop , of ander voedfel dat ligt tot verrotting overgaat, de ziekte met alle haare geweldige toevallen wederkeeren. En dit ontftond geenszins uit eenige oorzaak van befmetting in het  1;Hoofdst. welken digt aan zee woonen. Ï73 het hospitaal, of door dat het teveel overkropt was met volk; maar het gebeurde zelfs, wanneer een klein getal zieken , in de luchtigfte en reinfte vertrekken, er in gehuisvest waren. De fterfte in dit huis was zoo groot, en de oorzaak daar van zoo baarblijkelijk , dat men genoodzaakt was het zelve te verlaaten ; men liet er geene zieken meer inbrengen; en thands heeft men een ander hospitaal, in een beter lucht, gebouwd, om dezelven te ontvangen. Befchouwen we, eindlijk, de ongemeen heilzaame uitwerkfelen, van het vervoeren der zieken uit eene ongezonde in eene zuivere lucht, wanneer zij zelfs door de allergevaarlijkfte kwaaien aangetast zijn. Wij hebben reeds gezien, hoe de manfchap van het oorlogfchip Middelburg, fpoedig herftelde, zoodraa zij in zee kwamen. De buikloopen en koortfen verlooren hunne gevaarlijke toevallen , en de groote fterfte welke op dat fchip woedde zoolang het te Curacao lag , nam aanftonds een einde. Geduurende de ziekten te Kadix en Penfacola, bragt het overvoeren der zieken naar de fchepen, welken in een zuivere lucht ten anker lagen, het zelfde gelukkig uitwerkfel teweeg. Eene kwaadaartige ziekte op de eilanden Grenada en de Grenadines, was voor de Engelfchen , die bij het fluiten van den laatften vrede allereerst derwaards overgekoomen waren om er zich neêrtezetten, zeer doodlijk; doch men heeft opgemerkt, dat zulken van de zieken* die  Raadgeevingen aan de Europeers, II. Boek, die aan boord van de fchepen gebragt werden om naar de Barbados te zeilen , meest alle od zee herfteld werden , eer zij nog de bedoelde haven bereikten. Ontelbre waarneemingen zou men konnen bifbrengen , tot ftaaving van het geen over dit onderwerp gezegd is, doch het is önnoodig dezelven te vermeenigvuldigen, alzoo de uitwerkle.s yan eene verandering van lucht op ver^ icheiden foorten van koortfen in Engeland, overbekend zijn, en de fpoedige en heilzaamé werking van den koortsbast en andere genees, middelen, in een zuiverer dampkring, door de dagehjkfche ondervinding bevestigd wordt. Er blijft alleenlijk over, bij al het gezégde nog te voegen , dat, in de allerkwaadaartigfte ziekten , het aanftonds overbrengen van den lijder m een zuiverer lucht, dikwerf het eenigite middel is om zijn leven te behouden Dus hadden de fchepen the Medway en thePanther, te Batavia zeer veel uitteftaan van eene hevige en doodlijke koorts; waar van we reeds U gewag gemaakt hebben: doch alle die aan boord van the Medway ziek geworden waren her fielden, zoodraa het fchip in zeé kwam, ten getale van 35 of 40; terwijl the Panther, welke omtrent veertien dagen langer te Batavia gebléèven was, meer dan 50 man verloor. Er ftier ven wel eenige weinigen aan boord van 'the Med een algemeen bederf en „ verrotting in het ligchaam teweeg gebragt". Het geen ik hier van Jamaika gezegd heb > kan men toepasfen op alle ongezonde plaatfen,' en op alle de eilanden en plantaadjen der Engelfchen in Oost- en West-In die. VIERDE AFDEELING. Enkele uitzonderingen gelden niet tegen algemeene vaarneemmgen. Geduchte en doodlijke uitwerkfelen ,van den ganfchen nacht op ongezonde plaatfen tl verblijven. De ziekten daar uit ontftaande, wor. den m 't gemeen aan belagchelijke oorzaaken toegefchreeven. Verandering van lucht , is altoos heilzaam in algemeen heerfchende ziekten. Tegen het gezegde zou men konnen inbrengen: Dat op verfcheiden plaatfen, welken ik ter veilige ontwijking van ziekten hebbe aangeweezen , voorbeelden zijn geweest, dat zij die er zich onthielden , door de heerfchende kwaa-  ILHoofdst. welken landwaards in woonen. zof kwaaien van het omliggende land werden aangetast. De geele koorts treft ook fomwijl een* officier of foldaat van de -bezetting op Monk'sHill, op het eiland Antigua. Dan geene gevolgen uit eenige weinige ongewoone gevallen afgeleid, konnen ooit de algemeene waarneeming en ondervinding krachtloos maaken Zulke gevallen heeft men fomtijds in Engeland zeiven gezien ; alwaar ik , in mijne langduurige praktijk , de doodkramp (*) , vooren achterwaard/die kramptrekking (f), en gejlooten Mak, in zoo hoog een' trap ontmoet hebbe, als ooit in de verzengde luchtftreek voorkoomt; als mede het krampkolijk , de zwarte galbraaking , en leverkoorts: alle welke ziekten in zeker opzicht aan de heete luchtftreeken eigen zijn. Ik mag derhalven met alle recht mij houden aan de grondbeginfelen, in verfcheiden gedeelten van dit en mijner voorgaande fchriften ter nedergefteld: naamlijk, het gevaar van des nachts op ongezonde plaatfen te blijven,. Indien de bezetting van Motik's-Hill dit gevaar niet befeft, en uit voorzorg vermijd had buiten de plaats te overnachten, zou de vraag niet volkomen te beflisfchen zijn: Of menfchen, welken nooit des nachts buiten Monk's-Hül ffiepen, door de algemeene kwaaien der omliggende landftreek zouden worden aangetast ? Ik voor mij geloof, dat zulks zelden of nooit zou gebeuren. Ik (*) Tetanos. (|) Emprottbttones, & Opistbotona.  toS Raadgeevingen aan Europeers, II. Boek: Ik fprak eens. over die onderwerp met iemand * die lang in English Harbour , op het eiland Antigua, gewoond hadde, en welke mij verhaalde, fommigen van het garnifoen van MonVsHill gekend te hebben, die er de geele koorts hadden gehad. Ik verzocht hem, zich, indien hij konde, te herinneren de omftandigheden hunner ziekte, en of .zij eenige nachten te vooren op de laage landen of in English Harbour geflaapen hadden ; waar op hem ftraks te binnen kwam, dat toen hij zelf door de geele koorts werd aangetast, op den zelfden tijd nog twee officieren van de bezetting van MonVs-Hill aan dezelve, ziek lagen , welken die koorts vroeg op een' morgenftond gekreegen hadden, na de twee voorige nachten in English Harbour te hebben geflaapen. Nadat hij het groot gevaar van op ongezonde plaatfen te overnachten, waarvan hij te vooren geheel onkundig was geweest, begon te merken, herinnerde hij zich, dat de meesten die te Monks-Hill door deeze koorts waren aangetast, altijd vooraf op het laage land overnacht hadden; zijnde het de gewoonte onder de officieren dier bezetting, in het huis in English Harbour alwaar zij 's middags en 's avonds fpijsden, ook den nacht doortebrengen. Wanneer de menfchen hunne gezondheid enleven in de waagfchaal willen Hellen, door den nacht over op ongezonde plaatfen te blijven, dan konnen zij niet hoopen eenig nut te trekken van de veilige en gezonde verblijfplaatfen in htmne nabuurfchap. Bij  II. Hoofdst. welken landwaardsinwoonen. 209 Bij het geene ik over dit ftuk reeds aangemerkt hebbe, zal ik nog eenige voorbeelden voegen, van de treurige uitwerkfelen, die het verwaarloozen van den raad om nooit bij nacht op ongezonde plaatfen te blijven , meenigwerf heeft na zich gefleept; en ik hoop dat ze verder dienen zullen, om de nuttigheid te betoogen', en de in achtneeming aantedringen, van de raadgeevingen , die we aan alle Europeers in vreemde gewesten, ter bewaaring hunner gezondheid hebben voorgefteld. in het jaar 1766 werden zestien Gereformeerde Franfche huisgezinnen , faamen zestig perfoonen uitmaakende, op kosten der Engelfche regeering naar West-Floriia gezonden. De grond tot huri verblijf beftemd , was in het hangen van eenen berg, welke met moerasfen omringd was , nabij den mond der rivier de Scamhia. Deeze nieuwe Colonisten kwamen aldaar in den winter aan, en bleeven volmaakt gezond, tot den tijd der ziekten, welke in dat land in Julij en Augustus valt. Omtrent dien tijd begaven zich agt Heeren (aan een van welken ik dit bericht verfchuldigd ben) naar deeze nieuwe volkplanting, om ftemmen te winnen tot het verkiezen van eenen Reprefentant op de algemeene vergadering dier Provincie. Zij bleeven aldaar êénen nacht, en werden alle door eene hevige tusfchenpoozige koorts aangetast, waar aan dé mededinger naar het Reprefentantfchap , 'nevens een ander van huri getal, ftierf. Den volgenden dag kwamen zeven andere Heeren, tot O het  21 o Raadgeevingen aan Europeers, li. Boek. het zelfde einde, op die ongezonde plaats aan, doch alzoo zij dezelve vóór den avond weder verlieten, hadden zij het geluk de ziekte te ontgaan , en alle gezond te blijven. Geduurende de gemelde maanden julij en Augustus, was de jaarlijkfche koorts van dat klimaat , voor de Franfchen die zich op deeze ongezonde plek gronds hadden nedergezet, zoo doodlijk , dat van de zestig perfoonen maar veertien dezelve overleefden; en die geenen zelfs, welken tot in September en October in 't leven bleeven, waren alle in een' zeer zwakken toeftand, zijnde niemand van hun allen van gen' aanval der koorts vrijgegaan, en de meesten van hun , binnen weinig maanden daarna aan de gevolgen derzelve geftorven. Op eenen togt van het oorlogfchip the Phoenix van 40 ftukken, naar de kust van Guinee, in het jaar 1766, bleeven de officiers en al het volk volmaakt gezond, totdat zij op de thuisreize het eiland St. Thomas aandeeden. Hier ging de kaptein ongelukkiglijk aan land , om eenige dagen doortebrengen in een huis den Portugeefchen Gouverneur van het eiland toebehoorende. Dit gebeurde juist in den regentijd.. In het zelfde huis bevonden zich ook de broeder des kapteins , de fcheeps heelmeester, eenige adelborsten, nevens de knechts van den kaptein. Maar binnen weinig dagen nadat zij aan land gegaan waren , werden de kaptein, deszelfs broeder , de heelmeester , en alle die' in dat huis geflaapen hadden , ten getale van ze-  ïl. Hoofdst. welken landwaards in woonen. 211 zeven, ziek, en ftierven alle, op één man na, die in een' zeer zwakken ftaat in Engeland terug keerde. Het fchip lag aldaar zeven en twintig dagen ten anker; geduurende welken tijd drie adelborsten, vijf matroozen, en een jonge, twaalf nachten aan land fliepen, om de watervaten te bewaaren, onder voorwendfel dat de eilanders dezelven fteelen zouden; deeze alle werden insgelijks ziek, en.maar twee van dezelven bragten het leven er af. Aan dat eiland werden alleen die geenen ziek , welken aan land overnacht hadden; niemand der anderen gevoelde al den tijd dien zij daar vertoefden , het minfte ongemak. . Zelfs op de ganfche reis verloor het fchip , behalven de zoo even gemelden , niet meer dan één mail, en deeze geraakte om 't leven door een ongelukkigen flag op het hoofd. Geen van alle die aan land geflaapen hadden, ging van de ziekte vrij, en fiegts drie derzei ven behielden het leven; [naamlijk,] een adelborst, die altijd daarna zieklijk bleef, en zich daarom in het Hajlar hospitaal bevond; een matroos, in den zelfden toeftand, welken ik federt tweemaaien heb behandeld; en een Mulat, of basterdneger, een der koks van den kaptein, welke met zijn' meester in het zelfde huis overnacht hadde, en die in Engeland zijne gezondheid niet weder bekoomen kunnende, federt mar Guinee terug gekeerd is, in het denkbeeld dat hij aldaar vergeeven was geweest, en niet geneezen kon worden dan door middelen welken de Negers toedienden. O z De  212- Raadgeevingen aan Europeers, II. Boek. De ziekte begon op dat eiland, omtrent den zelfden tijd dat the Phoenix er aanlandde; en de Gouverneur had zijne gewoone voorzorg in zulke tijden van het jaar, wederom in 't werk gefield , van naamlijk zich te begeeven naar de bovenfte vertrekken van zijn huis , alwaar hij afgefcheiden van de buitenlucht, en van alle gezelfchap, zich onthield. Terwijl the Phoenix op die plaats lag, gingen dagelijks twintig of dertig man van het fcheepsvolk aan land ; fommigen zworven door het eiland, om te jaagen en te fchieten; anderen hielden zich op met het verruilen van waaren, voor leevensmiddelen, of met het wasfchen van linnen, en andere noodige beezigheden: zoodat bijna al het volk, beflaande in tweehonderd en tagtig man, op hun beurt bij dag aan land ging; doch niet één van die allen, welken tegen den avond weder aan boord kwamen, werd ziek, of leed het minfle ongemak. Laat hen , die bij zulke gelegenheden zoo gereed zijn, om zoodaanige toevallen aan de ongeregeldheden der lijders toetefchrijven, overweegen , hoe onwaarfchijnlijk het is , dat die weinigen welken 'snachts aan land bleeven, zich in grooter overdaad of ongeregeldheid zouden hebben te buiten gegaan, dan het overige bootsvolk , of dan het volk van een ander fchip, the Hound , welk in gezelfchap van het zelve was, en waar van het grootfle deel mede dagelijks aan land ging , en echter gezond bleef. Ik moet hier bij nog aanmerken, dat de water-' wel-  II. Hoofdst. welken landwaards in woonen. 213 wellen op dit eiland ongemeen zuiver en gezond zijn; en fehoon het recht onder de evennachts, lijn ligt, is er misfchien geen land in de weereld, dat meer overvloedig vruchtbaar, of aangenaadut cn vermaak!ijker is. Het gemeen gevoelen , dat zij die op zulke plaatfen aan land overnachten, door de Negers ven worden, is zoo dwaas en belagchelijk , dat hec naauwlijks aanmerking verdient. Indien dit waar was , dan moesten de Negers alleen het vergif bezitten waar door de algemeene kwaal van het land, naamlijk de koorts, gewoone gevolgen , als waterzugt, geelzugt, en bederf der vochten , veroorzaakc wierd; want dusdaanig heb ik altijd den toeftand bevonden der geenen die waanden dat vergif in 't lijf gekreegen te hebben. Ik kan mij hier niet weerhouden, van het ontijdig fterflot dier Heeren te beklaagen , waar onder verfcheiden mij zeer bekend waren, welken dus door een onvoorzichtig gedrag, in den bloei hunnes levens werden afgefneeden, daar zij, indien ze aan boord van hunne fchepen gebleeven waren, menschlijker wijze, gezond in Engeland zouden terug gekoomen zijn. Zoodaanig althans was het geval van alle de officieren en manfchap van het floepfchip the Hound; welk mede een' togt naar die zelfde kust gedaan hebbende, aan het eiland St. Thomas aankwam vóór het vertrek van the Phoenix; en de voorzorg hebbende gebruikt, van het fchip fpoedig van hout en water te voorzien, zonder iemand O 3 van  f 214 Raadgeevingen aan Europeers, Iï. Boek. van het volk toetelaaten éénen nacht aan land te blijven, in volmaakte gezondheid te Spühead aanlandde ; zijnde niemand van hun allen op het eiland : St. Thomas door die doodlijke kwaal aangetast, door welke de kaptein en zooveele Heeren en bootsgezellen van the Phoenix , uit het leven gerukt .waren. Het volgende jaar deed het fchip the Phoenix andermaal eene reis naar de kust van Guinee, en kwam wederom juist in den tijd der ziekten aan dat eiland aan , alwaar het van tien man die onvoorzichtig des nachts aan land gebleeven waren, agt verloor. Ten zelfden tijd bleeven alle de overige maats, die na het grootfte deel van den dag aan land te hebben doorgebragt, altijd tegen den avond weder aan boord gekoomen waren , volmaakt gezond. Op het floepfchip the Hound , toen in gezelfchap met het zoo even gemelde fchip, ftierf geduurende den ganfche'n togt niet meer dan één man'; hebbende de officiers naauwkeurige zorg gedraagen, om niemand van het volk toetelaaten aan land te overnachten. Die man werd wechgefleept door eene hardnekkige tusfchenpoozende koorts , welke hij eerst te Sheemefs gekreegen hadde. Men zou konnen inbrengen, dat er meer dan één voorbeeld is , van menfchen met de heerfchende kwaal van het land bezocht, bij welken, fehoon aan boord van een fchip of in beter lucht overgebragt, de koorts fteeds aanhield, zonder vermindering der toevallen, en eindlijk door  II.Hoofdst. welken landwaards in woonen. 215 door den dood gevolgd werd. Doch men bedenke , dat wij inzonderheid aanpreezen , het overbrengen van den lijder bij den eerjlen aanval der ziekte; dat is, in minder dan 24 uuren nadat hij ziek geworden is. Ik weet wel , dat de aanval van het bort, den roodenloop , en zelfs van de zwarte galbraaking, zoo fchielijk en hevig zijn kan, dat er maar weinig hoop van herftel door eene verandering van lucht, overblijve; maar men zal moeten toeftaan , dat zulke hevige en gevaarlijke aanvallen der ziekte , zeldzaam en ongewoon zijn. Het gebrek van eene gelukkige werking van een geneesmiddel, door het zelve te laat toetedienen, of het mislukken j van het zelve in enkele gevallen, kan met geen' genoegzaamen grond tegen deszelfs heilzaam vermogen worden ingebragt. In Jamaika, en op andere plaatfen, worden de menfchen die met koortfen gekweld zijn geweest , naar het gebergte gezonden , ter volkomen herftelling hunner gezondheid. Aldaar beginnen zij zoodraa niet de koele , frisfche, en aangenaame lucht der heuvelen inteademen, of aanftonds verdwijnt hunne zwakheid , en alle de andere ongemakken die de gevolgen der koorts waren. Wanneer een zwak Europeer de kust van Guinee verlaat, ademt hij zoodraa niet de zuivere zeelucht in, onbefmet van de landdampen, of hij vindt zijne gezondheid verbeterd, en zijn' eetlust en krachten verfterkt. * O 4 De  II.Hoofdst. welkenlandwaardsinwoonen. 219 VIJFDE AFDEELING. Raadgeevingen, meer bezonder betrekkelijk tot de kust ' Van Guinee. Ongezonde posten in ftand te houden , door het bekwaam maaken der inboorlingen. Krijgsbszettingen op zulke plaatfen , aantevullen door misdaadigers. Noodige onderrichtingen voor foldaaten, e. z. v., aan boord van Oost-Indifche fchepen. Tk zal hier eenige weinige onderrichtingen X bijvoegen , betrekkelijk tot de meer ongezonde bezittingen op dc kust van Guinee. De groote fterfte welke de Europeers op veele plaatfen op die kust te lijden hebben , toont zeer krachtig, van welk een nut het zijn zou, jonge inboorlingen optevoeden en te onderwijzen in die takken der weetenfehap, welken hen in ftaat konden (tellen om den post van fattoor of koopman in de ongezondfte bezittingen te bekleeden. Ongemcene vlijt of groote bedreevenheid in den koophandel, fchrandere oplettendheid, en volmaakte trouw en eerlijkheid , zou men naar verdiensten konnen beloonen. Zij die zulke hoedaanigheden bezitten, behoorde men door zonderlinge eer en voordeel te onderfcheiden; men kon hen naturalifeeren ; hen toelaaten tot een' zekeren rang in de regeering , of in den krijgsdienst; en hen de overige voorrechten van Britfche onderdaanen vergunnen. Te Benguela, Catcheou, en andere ongezonde plaatfen van Guinee, ontmoet men weinig blanke Por-  I. Hoofdst. Van de Koorts. 23S middel, zoolang het niet openbaar bekend gemaakt wordt, niet gefchikt is om van algemeen nut voor het menschdom te weezen. Ik vinde, na herhaalde proeven, in het Tanarum emeticum [of Braak wij nfteen] eene gelijke kracht, als in Dr. James Poeder. Even als dat poeder, vereischt het ook naar de omftandigheden met andere middelen vermengd te worden, als met Kamfer of Salpeter , om deszelfs kracht aantezetten, of met Opiaaten, om de prikkeling der maag en ingewanden voortekoomen. Een halve grein (*) van het zelve is over genoeg, voor eene eerfte gifte, welke om de zes uuren kan herhaald, en, om ontlastingen te verwekken» naar de omftandigheden kan vergroot worden. De Vinum anümoniale vinde ik, na verfcheiden vergelijkende proeven , een' minder trap van koortsverdrijvende kracht te bezitten, dan den Braakwijnfteen. Ik heb echter fomtijds de vinum anümoniale in ruime hoeveelheden met vrucht voorgefchreeven , wanneer een lijder door de koorts aangetast, verfcheiden dagen in een' twijfclachtigen toeftand van herftel gelegen hadde, flaapzugtig , gevoelloos , onder aanhoudende doofheid in de hersfenen , hevige worsteling, en C*) R. Aqu. akxiter. Jimpl. draebm. X. yiqu. alexiter. Spir.fyr. e corticibus aurant. fingulorum, dracb.l. Tartar. emet. granum dimidium. Mifce. fiat baustus, iut adde, pro re nata, itilri gr. ■III. vei IV.  %i6 Vm de koorts, in Boek. en drukking op de werktuigen die tot het leven fcehooren._ In dit geval geef ik een drachma van all tl? * ^ °ntbonden> ^ herhaal zulks alle twee uuren, met vermeerdering van de helft der gifte, totdat één onCe gebruikt is, Df eenig merkelijk uitwerkfel zich vertoont. Verwekt het neiging tot braaken, dan moet men deeze ontlasting door het drinken van warm water ^oorderen; en koomt er neiging tot loslijvig! he d, ^ voegt men 40 druppels van de Tintlura thelmca hij elke once van den Wijn vanfpiesglas. Wat andere antimoniaale geneesmiddelen betrett, als de Kermes mineralis, in Frankrijk zoo fte k in gebruik, en het Antimonium diaphomicum, van deize ver uitwerkfelen heb ik zeer weinig ondervinding gehad. 3 Men moet zorgvuldig toezien, dat men geen loogzout bij eenige antimoniaale bereiding voege alzoo zulks het Antimonium in deszelfs meest gewoone bereidingen, zoude van een doen fcheiden; hierom zou men moogen denken, dat de Schulppoeders, doorgaands bij het Tartamm emeti«« gevoegd, de werking van het geneesmiddel zouden verzwakken. Laat mij er nog bijvoegen, dat de antimoniaale geneesmiddelen, als van veel aanbelang zijnde, met de uiterfte nauwkeurigheid moeten bereid, en niet dan versch gemaakt moeten gebruikt worden , dewijl ze door iang te ftaan, of aan de lucht blootgefteld te zijn groothjks hunne kracht verliezen. ' Dit is dan de beste wijze van behandeling omtrent de Europeers, wanneer zij in de West-Indien. al-  LHoofdst» Van de Koorts. £3/ allereerst door deeze koorts worden aangetast, om dus eene volmaakte tusfchenpoozing, de allerwenschlijkfte ziektefcheiding, te verkrijgen, wanneer de koortsbast veilig en overvloedig mag worden toegediend. Maar wanneer, daar en tegen, de lijder bij den eerften aanval, over geene onpasfelijkheid klaagt; indien hij, zoo als maar al.te dikwijls gebeurt, zijne kwaal enkel houdt voor het uitwerkfel van dronkenfchap, of overdaad, of van eenige andere ongeregeldheid , als onmaatigen arbeid en geweldige beweeging, in de hitte der zon; en wanneer hij, zijne ongefteldheid daar aan toefchrijvende, eenige dagen verzuimt zijnen toeftand aan den Geneesheer of Heelmeester bekend te maaken, tot zoolang, dat er zich eene geele kleur in zijne oogen vertoont; dan is zijn Haat alreeds ten uiterfte gevaarlijk geworden. De anxietas febrilis , of eene groote benaauwd. heid, verzeld met een gevoel van hitte en pijn omtrent de kolk van de maag, bevangen hem, en worden doorgaands gevolgd van overvloedige ontlastingen van gal , door braaking en ftoelgang; ook zijn zij de voorboden van geelzugt. Somtijds wordt ook de zitplaats der lever gezwollen, hard, en pijnlijk. Sterke en geduurige kramptrekkingen in het middelrift, de tusfchenribbige fpieren, en de maag, volgen op deeze toevallen, en gaan gepaard met het braaken van een groene en Hinkende gal , en vervolgends van zwart ontbonden bloed, welk naar koffijdroesfem gelijkt, hier op volgt uitftorting van bloed  ^33 Van de Koorts. IU. Boek. bloed uit verfcheiden deelen van het ligchaam raazernij, algemeene verderving, en de dood. * In plaats van eene opzettelijke- befchrijving van deeze koorts te geeven, zal ik mij liever houden aan de berichten die daar van reeds op verfcheiden plaatfen in dit Werk zijn medegedeeld, inzonderheid die van Mr. Robertson Dr. Lind, en Dr. Rouppé, waarin men zien kan, hoedaanig deeze koorts zich vertoont op de kust van Guinee, in de Oost- en in de WestIndien (*) ; waar bij wij nog voegen zullen, •een oorfpronglijk bericht van de geele koorts, door Dr. Bruce, een inboorling van de BarMdos, en welke veele jaaren op dat eiland de geneeskunde geoefend heeft. (f) „ De rotkoorts, bij ons genoémd de geele „ koorts, omdat gemeenlijk op het einde der „ ziekte de huid geel wordt, heet bij de „ Spanjaarden, Vomito preto , bij de Franfchen, „ Maladie de Siam. Deeze ziekte tast de zulken „ aan , die uit eene gemaatigde luchtftreek in „ beide de Indien aankoomen, als ook die gee„ nen , welken na langduurenden en zwaaren „ arbeid in 't heetfte van de zon , zich aan „ den nachtdaauw blootftellen ; voornaamlijk, „ indien zij daar bijvoegen het misbruik van a fter- (*) Zie boven, II .Boek, Hoofdstuk I. Afdeeling 2; Hoofdst. III. Afdeel. 2; Hoofdst. IV. Afdeel. 2. (f) [Dit Bericht van Dr. BruCe, in het Engelfche Werk in het Latijn, en in eene Noot geplaatst, geeven wij hier ' wederom vertaald, en lasfchen het in den Tekst.]  I. Hoofdst. Van de Koorts* 239 „ fterke dranken. In alle tijden van het jaar „ vertoont zich deeze ziekte, doch de toevallen „ zijn zwaarder, wanneer er groote hitte met „ veel vochtigheid gepaard gaat. „ In het begin wordt zij gekend door lust„ loosheid, daarna door walging en duizeligheid, ,, kort daar op volgen koude en beevingen, ,, maar zeer zeldzaam ftijfheid; welke gevolgd ,, worden door zwaare hitte, en hevige koorts, „ met allergeweldigfte hoofd- en lendenpijn. „ Het aangezicht ziet zeer rood, als mede de ,, oogen; welke teekens, verzeld van benaauwd„ heid en drukking voor het hart, gezegd wor- den deeze ziekte van anderen te onderfchei„ den. De pols is fnel, en opgezet, fomtijds .„ kloppende , maar zacht , in fommigen zeer „ fnel en vol, met benaauwde ademhaaling. „ De huid is fomtijds droog, voornaamlijk in „ de eerfte dagen der ziekte, maar meestentijds „ vochtig. Het bloed, in het begin der ziekte afgetrokken, is van eene helder roode kleur; ,, het crasfamentam hangt naauwlijks aan één; „ de wei is geelachtig. Ook is de pis geel. „ Dc flaap is weinig , en verkwikt niet; de „ lijder woelt veeltijds. Sommigen hebben „ zwaaren dorst; in anderen is dezelve gering. „ De tong is in het begin met een wit flijm bedekt, zij wordt vuiler omtrent het einde „ der ziekte, en in het midden raauw; zij ver,, toont zich in het eerst ruuw , en donker „ bruin , ja zelfs als zwartachtig. Dit duurt ,, tot den derden dag, fomtijds tot den vierden, »ja  24° Vim de Koorts. III. BoÈKi j, ja zelfs langer. Wanneer de voorafgegaane ,i, oorzaaken allerhevigst werken, vervallen de j, krachten van den lijder, en hij fterft binnen „ 24 uuren, of nóg vroeger. Hoe fchielijker j, die eerde trap voordloopt, zooveel te kwaads, aartiger is doorgaands de ziekte» „ Omtrent den derden of vierden dag* is de j, pols niet te voelen , of wordt traag; zelfsj, meer dan natuurlijk , zoodat onkundigen, „ naardien ér ook geen hitte op het aanraaken „ plaats heeft , zich beroemen dat het gevaar „ over is; doch zij bedriegen zich grootlijks, „ want kort daarna , neemt het gevaar hand „ over hand toe. Er koomt flaapzugt bij, j,, verzeld met ijlhoofdigheid, braaking van „ groene ftoffen , klam zweet, en flaauwten; -„ de roodheid der oogen een donkerder kleur aanrieemende, helt tot het geele; deeze ver„ andering Vooraf gaande , verfpreidt zich de „ geelheid rondom den mond , de flaapen van „ het hoofd, den hals, en eindlijk over het „ geheele ligchaam: deeze teekenen voorfpellen „ niets goeds, want daar op volgen een diepe „ flaap, wormswijze beweeging inde pols, die „ ook met tusfchenpöozen flaat, bloedftortin- gen , een zeer benaauwde ademhaaling, ge,, duurig zwoegen, peeshuppeling,ikoude der „ ledemaaten, ftuipen, en de dood. Het „ verdient aanmerking, dat de geelheid der huid j, in fommigen eerst na den zevenden dag, of „ laater, zich vertoont; en dan is ze zulk een kwaad voorteeken niet. —— De bloed- „ vloei-*  ï. Hoofdst. Van de Koorts. 241 5, vloeiingen koomen tut verfcheiden deelen • van het ligchaam voord; uit den neus, den „ mond, de oogen , en uit dc openingen dcr „ huid; het bloed wordt ook door den afgang „ ontlast, zwartachtig , gelijk ook door braa„ king. De pis ziet er uit als in de geelzugt, zwartachtig. Er koomen blaauwe vlekken ten voorfchijn, en verftcrvingen in de lede„ maaten. Na den dood , Haat het ligchaam „ blaauw uit, voornaamiijk omtrent het hart, „ de lever, en de maag, alwaar in het begin „ de zitplaats der ziekte feheen te zijn; daar op „ gaat het ligchaam fchielijk tot verrotting „ over. „ Uit deeze befchrijving der ziekte , wordt „ de geneeswijze opgemaakt; en wel op de vol„ geiub wijze: „ Voor eerst, dat in het begin de hevigheid „ der koorts , midsgaders de groote en fnelle • beweeging der vochten , moet worden te keer gegaan. „ Ten tweeden', dat de bedorven ftoffe ge- heel moet uitgedreeven worden, en'dus het bederf der vochten voorgekoomen, door den , ganfehen loop der ziekte. ■ In het begin der koorts, orhdat de pols dan meestentijds fnel en vol is, moet men eène ' aderlaating doen , naar evenredigheid der krachten en jaaren;■ eene herhaalde aderlaating " doet zelden eenigen dienst. Maar wanneer '•' dc pols in het begin van de ziekte zwak is,< ' moet men geen bloed aftrekken. Q a Wat  242 Van de Koorts. Til. Boek, „ Wat aangaat de tweede aanwijzing, daar„ omtrent moet men alle omzichtigheid gebrui„ ken. De maag ontftooken, of zeer gevoelig „ zijnde, kan maar naauwlijks de zachtfte mid„ delen verdraagen; weshalven men geen braak„ middelen moet geeven, indien men niet eene „ aanhoudende braaking , en het vuur in de „ maag wil veroorzaaken ; behalven dat de 5, ziekteftof, in de darmen , of in de lever „ omtrent de gal buizen hangende , beter door v zachte purgeermiddelen kan ontlast worden. „ De zieke , indien hij hardlijvig is, zoo ais „ m het begin dikwijls plaats heeft, moet ter„ ftond gebruik maaken van buikzuiverende „ middelen, gelijk het afkookfel van Tama. „ nnden , en het Zout van Wijnfteen. Indien „ daar door geen ontlasting veroorzaakt wordt, „ moet er een zacht buikzuiverend klisteer „ gezet worden. Naardien het, intusfchen, „ dikwijls gebeurt , in de eerfte dagen der „ ziekte, dat de zachtfte laxeermiddelen zelfs, „ worden uitgebraakt , moet men "in dat ge„ val altoos de toevlugt neemen' tot zeer flerke „ lavementen , tot dat er behoorlijke ont„ lasting koomt. Indien er dan nog walging „ of poogingen tot braaken overblijven, moet „ men voorfchrijven , een pilletje van één * of tvvee geinen van het ExtraStum thebaj. „ cum of Heulfap. Op deeze wijs , door het gebruik van klisteeren en Opiaaten , hebben » wn meer dan eens deeze boosaartige ziekte ,5 overwonnen. „ Om-  I. Hoofdst. Van de Koorts. 243 „ Omtrent den derden dag vervalt de pols, „ e. z. v., dan moeten de krachten onderfteund , worden door hartfterkende middelen , en door „ bekwaam en ligt verteerbaar voedfel. „ De Peruviaanfche bast zou hier grooten dienst „ doen, indien dezelve geene walging veroor„ zaakte ; in fommigen nogthans hebben wij „ deszelfs krachten ondervonden, alwaar bloed„ vloeiingen en andere teekenen van een zeer 5, groot bederf , en tevens maar eene geringe „ geneigdheid tot braaken, plaats hadden. „ De Kamfer, welke in.Jfcaage en rotkoortfen „ het beste middel is , doet weinig dienst in „ deeze ziekte ; meestentijds verwekt zij wal„ ging. Hoewel wij fomtijds met genoegen ge„ zien hebben dat zij dienst deed. „ De Virginifche Slangewortel wederftaat zeer „ fterk de verrotting , en brengt altoos veel „ verligting aan de maagziekten toe; maar het: „ moet een ligt aftrekfel weezen; b. v.: R. Rddit. Serpentariae Virginian. dr. ij. ivf unie in aquae hdlient. libr. i. Colat. ad de Elix. Vitiioli, q. J. ad graiam aciditat. „ van welk aftrekfel men dikwijls twee of drie „ lepels moet geeven. Naar tij cis omftandig„ heden kan men bij dit aftrekfel Madera-wijn „ voegen. „ Alles vruchtloos beproefd zijnde om de „ maag te verfterken , is ons het volgende 5, Julapium tot ons oogmerk gelukt: Q 2 R. Aquae  244 Van de Koorts. fit Boek. R. Aquae menthae fimpl. Tintlur. Jlomachic. aa. part. aec[. „ waar van ijder uur of half uur, twee of drie „ lepels moeten genoomen worden. ,, De walging aanhoudende, moet men zonder „ uitftel de toevlugt neemen tot het Heulfap; ,, (nadat de maag tot ftilte gebragt is moet „ men een buikzuiverend klisteer zetten) welke „ behandeling men in deeze ziekte altijd moet „ in het oog houden; want dus wordt gelukkig naar beneden gelokt en uitgedreeven de bc„ dorven en verrotte ftof, welke de oorzaak „ der ziekte is, en de maag dus gezuiverd zijnde, „ luistert naar dc geneesmiddelen cn de leevens„ wijze. „ De voedfels moeten zacht zijn, genoomen „ uit het groeiend Rijk , welken het bederf ,, tegenftaan. Spijzen uit het Rijk der dieren „ koomen hier geenszins te ftade, als welken „ veel rasfer tot bederf overgaan. De drank ,, moet Tinsch zijn. Afkookfcls of aftrekfels ,, van gebraaden brood in water, met limoenfap „ of Tamarinde, zijn zeer dienstig, met bijvoe„ ging van een weinig wijn, indien de krachten „ flaauw zijn. Onder de wijnen verdienen de „ Madera en Rhijnfche wijnen de eerfte plaats; ,, deezen gemengd onder de voedfels en den „ drank, moeten zeer dikwijls, maar in kleine „ hoeveelheid, worden toegediend. „ In dc laatfte dagen der ziekte , wanneer „ de krachten van den lijder uitgeput zijn, 3, en de ledemaaten koud , en er zich andere kwaa-  ï, Hoofdst. Van de Koorts. 245 kwaade teekenen opdoen , moeten de hart„ fterkende middelen in grooter hoeveelheid 3} gegeeven worden, /{. Radic. ferpentariae Virginianae dr. ij. Croci Anglicani dr. fj. infunde in aquae bullient. q. f. ad colat. unc. vj. Adde Vini Maderenjis unc. iv. Tinftur. fiomachic. unc. ij, Mifce. 3, hier van moet men ij der uur twee of drie „ lepels geeven. Men kan er, naar de omftan„ digheden, nog bijvoegen de Confetjio cardiaca, ,, Vinum croceum , Camphora , Tinctura corticis „ Peruviani. Geene middelen , al hebben zij „ den naam van hartfterkende, welken het bloed „ ontbinden , zoo als de Saks volatiks, en dq Spiritus cornu cervi , vel ammoniaci , moeten gegeeven worden; ook geene Epispastica aan „ de voeten worden gelegd, dewijl zij het bloed „ zeer verdunnen , en dus bloedftortingcn en „ het vuur veroorzaaken. „ Behalven de opgenoemde heilzaamc midde„ len , moet men in fommige gevallen ook „ zenuwmiddelen toedienen, wanneer door de „ zeer groote fcherpheid der ftoffe ftuiptrek„ kingen worden veroorzaakt, verzeld met den „ hik; in dat geval zijn er geen, beter middelen, „ dan de Mofchus en Castoreum, met het Opium. „ Op het einde der ziekte, na voorafgegaane 5, teekenen van ontbonden bloed, en nadat de q 3 „ zwaar-  24-6 Van de Koorts. 111. Boek. „ zwaarfle toevallen fcheenen bedaard te zijn, „ verheft zich fomtijds onverwacht de braa„ king, en veroorzaakt den lijderen, reeds door „ een' galachtigen loop aangetast, den dood; fommigen hebben wij nogthans gelukkig zien herftellen, op de volgende wijze: R. Cortic. peruv. contuf. unc. Q. Coq. in aq. fontan. unc. xij. fub finem coction. adde: Radic. ferpentariae Virginianae, Florum chamoemeli, öa. dr. fj. Colat. unc. vj. adde: Balfam. fulphur. terebinthinat. gutt. 1. Tinctur. thebaicae, gutt. lxxx. Gelatinae amyli, unc. ij. M. fiat Enema. „ dit klisteer moet aanftonds gezet, en lang binnen gehouden worden. Indien dit bederf „ tegenftaande en tegelijk pijnftillende lavement, ,, niet geheel voldoet aan de verwachting, dan „ heeft men in fommigen de volgende pil er „ bijgevoegd: R. Extract, cortic. peruv. gran. iv. Camphorae. Extract;. Thebaici üa. gran. i. M. fiat pilula. om de twee of drie uuren moet zulk een pil ,, ingenoomen worden, totdat de beweegingen „ der maag en darmen beginnen te bedaaren. —• Meer dan eens hebben wij de krachten van „ het  248 Fan de Koorts. III. Boek» wordt, en de huid zacht en vochtig, is; wanneer, de lijder wat geruster wordt, en bevrijd wordt van, die angstige benaauwdheid waar meê hij te vooren gekweld was, dan is hét waarfchijnlijk dat hij zal opkoomen; zijnde dit alles gunstige verfchijnfelen. Belangende de Crifis of fcheiding der koorts, deeze kan op verfcheiden wijzen voorvallen, zonder opzicht tot de gewoone krifisdagen door de ouden opgeteld. Somtijds gebeurt ze door zweeten. Doch de meeste en gegrondfte hoop op herftel, welke in al dit flach van koortfen in den besten uitloop derzelven gelegen is, acht men te zijn , wanneer de koorts uitloopt in kleine puistjes of uitflag over het ganfche ligchaam. Een buikloop is mede een teeken van een goede krifis.' Het bloeden uit den neus of uit een flagader , in' het begin van de koorts, heeft fomtijds den lijder het leven behouden. Maar bloedvloeiingen , wanneer ze fterk zijn, of tegen het laatst der ziekte voorvallen , zijn doodlijk. Builen , en zwelling van de achteröorklieren, zijn ongewoon , doch heilzaam. Zou het drinken van koud water , door de oude Geneeskundigen zoo fterk aangepreezen, en door veelen van de beden daagfehen" in verfcheiden deelen van Europa, in koortfen voor,gefchreeven, in deeze ziekte van dienst konnen zijn ? In den omtrek van ongezonde, dampige, boschachtige plaatfen , begint de koorts, bij heet  253 Van de Koorts. UI. Boek. kan de Muskus (*) , het zij alleen , of met Cinnaber gevoegd, dienst doen. Indien er wormen in de maag of ingewanden huisvesten, dan kan men veilig 10 of 12 greinenCalomel geeven; en tegen het einde van de koorts, wanneer de lijder door aanhoudende onrust en flaapeloosheid gekweld is, zijn flaapverwekkende middelen dienstig. Bloedzuigers aan de flaapen van het hoofd geIegd, en kopglazen in den nek, zijn ook nuttig bevonden. Cremor Tartari, in kookend water ontbonden, maakt een' uitneemenden verkoeldrank in deeze koort- (*) R. Mofchi, gr. x. ad xv. Saccbari albi, dracb. i. terantur ftmul in mortario, dein adde mucilag. gummi arabici, fcrup. iv. Aq. fontanat, dracb. xiv. Aq. alexiteriae fpir. dracb. ij. M. fiat baustus, fcxta quaque hora fumenduu R. Cinnabaris, gr. xij. Canfecl. cardiacae, q. fi. fiat bolus fiextis boris fumendus, cum baustu mofchatu fiuprapraeficripto, R. Capitum papavcrum alborum, drach. vj. Coquantur ex aquae font. lib. ij. ad dimidiam, addendo fiub finem cocturae Rad. ferpent. Firgitiianae centufae, Rad. conttayervae, aa. dracb. ij. Coletur liquor fortiter exprimendo, postqnam rcfrixerit; dentur unc. ij. omni quadriborio, additis nonnunquam Elixir paregorki, gutt. x.  I. Hoofdst. Fan den Buikloop. 25* koortfen, Waar bij men, naar de omftandigheden, wat Manna en fuiker voegen kan. Wanneer er zwelling der achteroorklieren zich opdoet, dan dient de ettering door pappen bevoorderd te worden, en de krachten des lijders onderfteund door het gebruik van wijn. TWEEDE AFDEELING. Fan den Buikloop, en het Bort. De buikloop is insgelijks een ongemak, waar aan .de Europeers in heete gewesten doorgaands onderworpen zijn. Weinig voorbeelden zijn er van algemeene kwaadaartige koortfen, waar mede niet in fommige lijders de buikloop gepaard gaat. De buikloop vertoont zich fomtijds alleen, dikwijls voert hij de koorts aan , doch meer gewoonlijk gaat hij met dezelve verzeld. In het eerfte geval is hij gemeenlijk minder kwaadaartig en min doodlijk , dan wanneer hij de koorts verzelt. Eene andere noodige ondcrfcheiding, tusfehen dc buikloopen in alle luchtftreeken, is, dat wanneer dezelve volmaakt gezonde menfchen aantast, hij mag aangemerkt worden als eené ziekte op zich zelve; maar de buikloop, waar mee menfchen die door de koorts reeds aanmerkelijk verzwakt, of anderszins in een' ziekelijken en zwakken ftaat zijn, gekweld worden, is eigenlijk fymptomatiek , alzoo dezelve voornaam-  I. Hoofdst. Van den Buikloop. 25J gevaarlijke gevallen , ben ik fomtijds genoodzaakt geweest, de hoeveelheid der Tinltura thebaica te vermeerderen tot een halve once in het klisteer, eer men in ftaat was de kramppijnen te verdrijven. Maar alvoorens het Opium in zoo groot een hoeveelheid te geeven , liet ik doorgaands eerst de voeten baaden, en Spaanfche vliegen aan de beenen leggen; of wanneer er een hevige en plaatshoudende pijn in de maag, of in eenig gedeelte van den onderbuik, van het begin der ziekte af geweest was, welke naar geene aderlaating noch warme ftoovingen had willen luisteren, dan liet ik een Spaanfche vlieg leggen op de pijnlijke plaats. In den loop of het bort, wanneer de ganfche onderbuik hard, opgefpannen , en pijnlijk is, heeft men fomtijds op ftaande voet verligting gevonden, door den buik te ftooven met een afkookfel van kamomille- en vlierbloemen, tegelijk met eenige knoppen van witte Papaver, befprengende de flanellen doeken , in het afkookfel gedoopt, met gekamferden wijngeest, eer men ze aanlegt. In fommige gevallen van loop werkt het Opium krachtiger wanneer het door den mond, en in anderen wanneer het door middel van klisteeren wordt ingebragt. DER.  254 Van den Buikloop. III. Boek. opleggen van warmen wijn en fpecerijen, met Opium en Kamfer, op de maag (*). Een druppel olie van kaneel, op een ftukje fuiker, muskus, munte, en fomtijds de Elixir vitrieli, en Spiritus nitri dulcis, zijn de gefchiktfte inwendige middelen, om het braaken te doen ophouden, nadat de ingewanden gezuiverd zijn; men kan onder tusfehen den lijder tot drank laaten gebruiken munt-thee, broodwater, of amandelmelk, en fomtijds hoenderfop. Maar indien de braaking een' tijd lang hardnekkig aanhoudt, en de ingewanden genoegzaam gezuiverd zijn, dan hangt de behoudenis van den lijder bijkans eeniglijk af, van het wel baaden der maag met Opiaaten en kamfer , en het toedienen van Tinbiura thebaica door middel van klisteeren, het geen alle zes uuren, met vermeerdering van het Opiaat, moet herhaald worden, totdat de braaking en pijnen ophouden, of des lijders hoofd cr door wordt aangedaan. In hardnekkige en ge- Q*J R. Linimcnti faponac. dracb. vj. Ti/iBurae tbebaicae, dracb. ij. Mifce. R. Campborae (n/ei olivar. unc. ij. folutf) unc'. i. Tintlurae tbebaicae, unc. fs. M. R. Emplastri c cymino unc. i. fs. Opii. dracb. fs. Campborae, drach. i. O/ei esfentialis nier.thae vuig. gutt. x. O/ei niacis per exprcsfionem, q. f. ut fiat cnipldstrutn n.olle, regiem ventriculi applscasdum.  I. Hoofdst. Van den Buikloop. 25J gevaarlijke gevallen , ben ik fomtijds genoodzaakt geweest, de hoeveelheid der TinEtura thebaica te vermeerderen tot een halve once in het klisteer, eer men in ftaat was de kramppijnen te verdrijven. Maar alvoorens het Opium 'm zoo groot een hoeveelheid te geeven , liet ik doorgaands eerst de voeten baaden, en Spaanfche vliegen aan de beenen leggen; of wanneer er een hevige en plaatshoudende pijn in de maag, of in eenig gedeelte van den onderbuik, van het begin der ziekte af geweest was, welke naar geene aderlaating noch warme ftoovingen had willen luisteren, dan liet ik een Spaanfche vlieg leggen op de pijnlijke plaats. In den loop of het bort, wanneer de ganfche onderbuik hard , opgefpannen , en pijnlijk is, heeft men fomtijds op ftaande voet verligting gevonden, door den buik te ftooven met een afkookfel van kamomille- en vlierbloemen, tegelijk met eenige knoppen van witte Papaver, befprengende de flanellen doeken , in het afkookfel gedoopt, met gekamferden wijngeest, eer men ze aanlegt. In fommige gevallen van loop werkt het Opium krachtiger wanneer het door den mond, en in anderen wanneer het door middel van klisteeren wordt ingebragt. DER.  i$t> Van het Krdmpkolijk. III. BdsK. DERDE AFDEELING. Van het Krampkolijk. Het voornaamfte hulpmiddel in deeze pijn; lijke kwaal, heeft men te zoeken in het aanhoudend gebruik van het Opium, zoo door klisteeren (*), als door ftoovingen (f) op den buik, totdat de krimpingen en pijnen wat verzacht zijn; en dan van het toedienen van purgeermiddelen door den mond, om ftoelgang tè verwekken. Wanneer er gcduurige neiging tot braaken is, kan men een braakmiddel geeven, het geen fomtijds tevens afgang veroorzaakt. Door de werking van het braakmiddel, wordt veeltijds gal uit dc maag opgeworpen; doch de afgang is niet galachtig. De lijders zijn gemeenlijk zeer hardlijvig; men moet derhalven alle uuren een buikzuiverend klisteer, en dés avonds ter rust gaande , tot de hoeveelheid van twee of drie greinen Opium toedienen. De maag wil in deeze ziekte de geneesmiddelen doorgaands vrij wel inhouden; als wanneer men ij der uur, van twee tot vier of vijf tafellepels (*) R. /iq. font. tepid. unc. vj. TinS. tbebaic. drach. unam ad femunc. M. fiat etlcmd. Qf) R. Liniment. faponac. unc. iij. TM. tbebaic. unc. ij. M.  f. HdofDST. Van het Krampkolijk. 25? lepels Oleum palmae Christi kan geeven, totdat er afgang koomt; of anders kan ook eene gifte van het Sal cathamcum amxrum , met Manna , en een aftrekfel van Sencbladen, ijder uur, de begeerde uitwerking voordbrengen. In beide deeze gevallen, zou de werking van het purgeermiddel grootlijks konnen bevoorderd worden, door het warme bad. Sommigen hebben gezegd, veel baat te hebben gevonden van een mengfel van olijfolie, limoenfap , ëh jenever , van elks evenveel, waarvan men ijder uur twee lepelsvol gebruikte* totdat de pijnen door overvloedig zweeten bedaarden. Om bet weder inftorten voortekoomen, het geen zeer dikwijls gebeurt,''moet de lijder nog eenigen tijd daarna een open lijf houden, door dagelijks dezelfde purgeermiddelen, of wel gompillen met Aloe (*) te gebruiken; en is hij met zinkingachtige ongemakken , of toevallen van beroerte gekweld, dan moet men zenuw- en verfterkende middelen geeven (f); Wan- (*) R. Pilul. gumtnos. gr. xv. Campborae, aloes Soccotrin. anO gr. \i. Elixir aloes q. f. fiant pilulae iv. quotidie fumendae, (f) R. Balfami Ptruviani (in vitello ovi foluti) dracbm. iji Aqu. font. unc. vj. Tinftur. valerhtnae fimpl. unc. i. Spir. lavenduli comp. femunc. Syrupi balfamici, dr. vj. Bi. dofes unc. i. fs. bis die. R w.  258 Van het Krampkolijh ' til. Boëk. Wanneer het braaken onophoudelijk en de pijn fcherp is, en de maag naar geenerlei middelen wil luisteren, dan kan men, volgends de waarnecming van den heer John Eliot; „ afgang „ verwekken , en alle de ongemakken ver„ drijven, door purgeermiddelen, gepaard met „ Opiaaten en Kamfer toetedienen (*). Ten „ zelfden tijd moet men weekmaakende klistee„ ren zetten, en den buik ftooven met de Fotus „ communis, waar bij men zeep dient te voegen, „ indien de verftopping zeer fterk is". Het krampkolijk, fehoon een van de allerlastigfte en pijnlijkfte ongemakken , is zelden doodlijk, ten zij het veroorzaakt is door in de open nachtlucht op den grond te flaapen, of door het onmaatig drinken van nieuwgeftookte fterke dranken, gelijk maar al te dikwijls in het begin van de kwaal gefchiedt. Fel, R. Sal fuccini 9 g. Sal cornu cervi, gr. vj. Aquaejffont. drach. x. Aq. juniperi comp. drach. ij. Syr. e corticih. aurant. dracb. ij. M. fiat baustus ciïava quaque hora fu~ metulus. (*) R. Pilul. ex colocynthide fiimp. ficrup. i. Calomelanos, campborae fingulorum, gr. iv. Opii, gr aria ij. Fiant pilul. nam. vj. , quarum duae asfiumantur quaque hira, donec bis terve fioluta fuit alvus. Campbora cum guttulis aliquod fpiritus vinoji reétificati teratur, ut mollescat, atqv.e opium eodem modo emolliatur, bisperacïis, perfecte misceantur cum reliquis. VIER.  ï. Hoofdst. Van de Doodkramp en Geflooten kaak. 259 VIERDE AFDEELING. Van de Doodkramp, en Geflooten kaak. De Tetanos, of doodkramp, en de Emprosthotonos en Opisthotonos, of voor- en achterWaardfche Kramptrekking , vallen meest voor in heete gewesten. Tegen alle deeze kwaaien fchijnt het Opium het voornaamfte geneesmiddel te zijn. Men kan in zulke gevallen het Opium in zeer groote hoeveelheden toedienen. In het eerst moet men eene volle gifte daar van geeven, en zulks ijder uur herhaalen , met vermeerdering van de hoeveelheid, naar maate van het geweld der kramptrekkingen, totdat men verligting befpeurt. In een geval van achterwaardfche kramptrekking in het Hasjlar- Hospitaal, werd het Extratlum thebaicum tot één fcrupel toe, in minder dan vierentwintig uuren gegeeven. In een ander geval was opmerklijk, dat het aanleggen van Opium en Kamfer aan de voeten , terftond de kramp deed ophouden, en zoodraa het middel van de voeten afgenoomen werd, de kramp in al haar voorig geweld wederkeerde; en dit gebeurde tot verfcheiden keeren toe, op het aanleggen en weder afneemen van het middel. Doch de doodlijkfte kramp voor de Europeers in heete landen , is de geflooten kaak ; welk ongemak in die gewesten doorgaands volgt op R 2 het  n6o Van de Doodkramp en Gejiooten kaak. III. Boek, het afzetten van eenig lid , en fomtijds zelfs op eene geringe wonde. Dit ondervond men ongelukkiglijk tegen het einde van den laatften oorlog, in eene der gewigtigfte belegeringen in de West-Indien , wanneer van zes perfoonen wier leden waren afgezet , vijf aan dit foort van kramp ftierven. Men vindt in zulke gevallen geen het minfte gebrek in het bloed , noch eenige algemeene wanorde in de vaste deelen, waar door de levensgeesten zouden verzwakt worden 5 het is een kramp die alleenlijk in de fpieren plaats heeft. Hierom is het te hoopen , dat men eens door genoegzaame proeven een krachtdaadig middel uitvinden zal, om dat gevaarlijk toeval te verdrijven; het zij mij geoorloofd, tot dat einde de twee volgende bedenkingen optegeeven. Naardien de geflooten kaak zich het meest vertoont bij warm weder, en in heete gewestten ; zou men dan niet moogen denken , dat eene fpoedige verandering van lucht, een gefchikt middel zoude zijn om den lijder het leven te behouden ? Nademaal het inwendig gebruik van het Opium, zeer dikwerf gebleeken is niet krachtig genoeg te zijn, om dit vreeslijk toeval te geneezen; zou het zelve niet grootlijks geholpen worden, door het uitwendig opleggen van een fterk af trekfel van Opium op het gewonde deel , en zelfs op de plaats der kramp, in zulk eene hoeveelheid, dat daar door een zekere gevoelloosheid of lamheid wierd veroorzaakt? Het  ï. Hoofdst. Van de Doodkramp en Geflooten kaak. z6\ Het gebruik van kwikzalven , in de doodkramp en geflooten kaak, is onlangs, zoo men mij bericht heeft, van aanmerkelijk nut bevonden. Zoodraa er kwijling verwekt is, acht men de geneezing volkomen ; en om zulks te fpoc diger uittewerken , zet men den lijder in een warm bad. Ten zelfden tijd dient men het Opium te geeven , om flaap te verwekken, Een uitvoeriger bericht hier van , is onlangs door Dr. Donald Monro gemeen gemaakt, VIJFDE AFDEELING. Van de Indifche Beroerte, aldaar Barbiers genaamd. De Barbiers is een foort van beroerte, eene ziekte in Indie zeer gemeen. Zij overvalt meest de geringere klasfe der Europeers; welken, door het overdaadig inzvvelgen van fterke dranken bedwelmd, gewoon zijn in de open lucht, blootgefteld aan de landwinden, te gaan liggen flaapen. De aanval deezer kwaal is doorgaands plotslijk, en berooft ten eenemaal de leden van hunne beweeging. Somtijds zijn alle de uiterlijke ledemaaten geraakt, en fomtijds enkel een gedeelte derzelvcn. De inboorlingen van het land hebben eene gewoonte, van den lijder in eenen kuil in den grond te zetten , en hem te overdekken met zand, tot aan den hals toe; dit gefchiedt op het midden van den dag, en hij blijft daar, zoo lang hij de hitte van het zand, welke aanmerkelijk is, verdraagen kan. Kamfer, en een afkookfel R 3 van  II. Hoofdst, op de thuisreize. 265 TWEEDE AFDEELING. Onderrichtingen voor zulken die van een teeringachtig, of waterzugtig gefiel zijn. Eene teeringachtige gefteldbeid des ligchaams, gaat gewoonlijk gepaard met een' hardnekkigen hoest. Ik zou hun die in zulk eenen ftaat zijn, raaden, eer zij in Engeland kwamen, een' winter te Lisbon, Napels, of in het zuiden van Frankrijk doortebrengen. Dienstige middelen tegen deeze kwaal, heb ik te vooren opgegeeven , onder het artijkel Phthisis, in de Formulae Medicamentorurnj geplaatst achter mijn Esfay on preferving Seamen. Echter zal ik wijders aanmerken, dat fomtijds de heete bronwateren van Bristol, een togtje op zee in den zomer, en fontenellen in de aangedaane zijde, nuttig zijn geweest. In geftellen die door een langduurend verblijf ia heete gewesten , en de herhaalde aanvallen der aldaar heerfchende ziekten, waren uitgeput, zelfs wanneer die ongelukkige menfchen in een ongunstig jaargetijde in Groot-Brittanje aanlandden, met verhardingen in den onderbuik, galachtige afgangen, en tceringkoorts, waar door hunne ligchaamen afgemat en hunne krachten verminderd werden, is het den Heer John Eliot, volgends 't geen hij mij bericht heeft, dikwerf gelukt, hunne gezondheid volkomen te herftelR 5 len,  H66 Raadgeevingen aanEaropcers,. III.BoeïC len, door het ter'zijde leggen van pijnstillende , faamentrekkende, — en de ganfche klasfe der doorgaands zoo genoemde verfterkende middelen, en door de lijders alleenlijk te houden aan het gebruik van melk en Vruchten ; geevende ten zelfden tijd- het -Sal polychrestum, als een verandermiddel; of wanneer dit teveel prikkeling in de maag en darmen verwekte, dan gaf hij het zelve met Arabifche Gom. Geduurende deeze leevenswijze, en zoolang de hardigheid plaats hield', werd de buik des avonds en 's morgens gewreeven , met een fterk afkookfel van de Scheerling in olie gemaakt. ■ De Heer Eliot merkt aan, dat in alle gevallen van teering , wanneer de koorts ■ -aanmerkelijk was , het paardrijden , zoowel als alle andere oefeningen , nadeel deed , dat het de hevigheid van alle de toevallen vermeerderde, en de ziekte te fpoediger doodlijk deed worden. ; Voords bericht hij'mij, „ dat fehoon hij zich door het gezag van zeer beroemde Mannen hadde beweegen laaten, om in iigchaamen die tot kropgezwellen geneigd waren, den koortsbast te geeven , hij er echter nooit eenige goede uitwerking van had befpe-ürd, wanneer er teekenen \^an ontfteeking waren ; maar dat het gevolg doorgaands was geweest, dat door het aanzetten van de koorts, en door de knobbeltjes tot verzweering te doen overgaan , de tcering onge^ neeslijk werd. En dat hij in dit gevoelen ver-, ftcrkl  II. Hoofdst. op de thuisreize. 167 fterk t was, door het goed gevolg van eene ftrijdige behandeling in zijne eigen praktijk, en door de herhaalde \Vaarneemingen van den Heer William Duncan, een zeer bekwaam en èrvaaren Geneesheer, welke in eene meer dan dertigjaarige praktijk binnen Londen, en meenigvuldige gelegenheden om lijders onder alle de verfcheiden trappen van tecring en verftopte klieren, zoo erflijk als uit andere oorzaaken, te behandelen , echter nooit eenig nut in het geeven van den koortsbast gevonden hadde, wanneer die ongemakken met eene ontfteekingkoorts verzeld gingen, maar doorgaands had gezien, dat de ziekte er door vastgezet en ongeneeslijk geworden was". Menfchen van een watcrzugtig'geftel, moogen vrijelijk uit een heet gewest rechtftreeks iii Engeland qverkoomen , alzoo eene koele lucht tot hunne geneezing zeer dienstig is. De beste behandeling van zulke gevallen van waterzugt, is voorgefchreeven door Dr. Moxro, en den Baron Van Swieten(*j. Ik heb er alleenlijk bijtevoegen, dat wanneer het ligchaam taamelijk gezond was , ik mcenigmaalen zeer hardnekkige waterzugten heb geneezen , door eene zachte kwijling te verwekken , met één fcrupei van de kwikpillen , om den anderen avond te geeven, en op de tusfehen in vallende da- (*) See Monro's Esfay on the Dropfy.W&tV m Swiltem Coir.ment. in Boerhaavii Aphorismos, Tom. IV.  Q.6% Raadgeevingen aan Europeers, III. Boek. dagen een pisdrijvende mixtuur met Zee-uien, en Sal diureticus Door dit middel heb ik in het jaar 1765 meer dan veertig waterzugtige lijders geneezen, wel. ken dit ongemak gekreegen hadden , na een' tijd lang door hardnekkige tusfchenpoozende koort, fen te zijn gekweld geweest. DERDE AFDEELING. Onderrichtingen voor zulken, die met een' gejladigen Buikloop behebt zijn. De gemeenfte kwaal, waar aan zij die buitens lands veel ziekte uitgeftaan hebben, onderheevig zijn , is een geftadige buikloop of lorlijvigheid. Rhabarber , of Ipecacuanha, in kleine giften, zijn in dit ongemak dikwijls van dienst. Wanneer deeze middelen te kort fchooten , en, fehoon met Opiaaten verzeld, des lijders geftel nog meer in wanorde fcheenen te brengen, heb ik goede uitwerkfelen befpeurd van tien greinen Lapis calaminaris, fijn gewreeven, en vermengd met eene gelijke hoeveelheid Philonium Londwnfe, 's morgens en 's avonds gebruikt. Een afkookfel var> (*) R. Aq. pulegii fimph unc. v. Aq. rapbani cowp. unc. i. Sal ditiretici, drach. i. Qxymel. fcillttici, unc. fs. M. cap. unc. fs. quartis boris.