O 74 15     VRYMOEDIGE AANMERKINGEN OVER DE MILITAIRE JURISDICTIE Zyn te Bekomen. Amfterdam Erve Houtuyn, G. Warnars, J. van der Kroe,Holtrop, M. deBruyn, Doll-, Bom, Demter enz. Leyden Her ding , van Tiffelen, Onneking, Pluygers. s'Hage Thiery, Wynants ,van Drecht. Rotterdam de Fis/en, de Leeuw. Utrecht B. Wild, Spruyt, Emenes, Delft de Groot, Alkmaar Maag, Haarlem van der Aa. Middelburg W. en jF. Abrahams, Bohemer. Zirkzee J. de Kanter. Groeningen B. Huyfing. Dort van Braam, Blusfe. En verders by alle Boekrerkoopers.   VOORREDEN. E onder de Landgenoten, die met de Vaderlandfche Gefchiedenisfen gemeenzaam zyn, zouden onbewufi wezen , van de zo zeer verfchillende gevoelens, die er plaats gehad hebben, en nog hebbei , omtrent de bepaaldheid of uitgeputheid der MILITAIRE JURISDIC- TI E ? Aan wien is het onbekend, dat zedert de opkomjl van de Republiek , die Jurisdictie niet 'zeilen oorziak tot twiji en on' eenigheid gegeven heeft ? Wie is onkundig van de klachten der byzondere Steeden, over de Macht , welke zig nu en dan ds byzondere Krygsraaden zouden hebben aangematigd ? ■ 1 Wie eindelyk kent niet ten, minfien eenige der zo veelvuldige gefchriften , welke zedert eenigen tyd over deze Jlof- fe zyn in 't licht pegeeven ? i Veele van die dragen blyken van de partydigheid * i hun-  VOORREDEN. hunner cpjïellers : daar eenigen den Militairen Rechter ontnemen dat geen hem billyker \wys fchynt toetekomen ; intusfchen dat anderen de Militaire Jurisdictie dermate uitflrekken , dat het wel degelyk naar een Imperium in Im- perio zoude gelyken. Dan onder de Schryvers die deze flof opzettelyk verhandeld hebbben , verdienen de Heeren Rendorp en Pauhcs , onzes bedunkens , den grootjlen Lof ! daar zy, naar 't ons toefchynt , de zaak hebben voorgedragen zo als zy hun was voorkomende , en zonder eenige partydigheid voor het een of ander gevoelen te laten blyken. Hebben zy naar het gevoelen van fommigen, ja naar myn eige gevoelen , niet altoos , en in allen deelen in hunne navorfchingen even goed gejiaagt , zulks kan geenzins tot verwondering ftrekken , daar zy zoo een moeilyk Jluk en waar in zig zo veele duifterheden opdoen , verhandelden. •• 1 L>ti nogtans heeft niet kunnen beletten  VOORREDEN. beletten > dat hunne gefchriftèn hevige tegenfprdak geleden hebben. De Heer Paulus voor al heeft in den Heer van der Kemp een yverig Antagonijl gevonden. ■ Die Heer niet te vrede met de nadere verklaring , die de Heer Paulus in zyn bericht voor het laatfte Deel der VERKL A« RING DER UNIE VAN UT R E C II T gedaan heeft ; waar in zyn Ed. duidelyk zegt > dat hy al het geflatteerde of het in gebruik zynde , niet ah het befte mooglyk wil opgeven ; maar dat hy eenig en alleen heeft voorgedragen dat geene in gebruik is geweejl , en dienvolgens nu nog is ; de Heer van der Kemp ( zeg ik) hier niet mede te vreden heeft zig op nieuws tegen den Heer Paulus verzet : men kan niet zeggen, dat de aanmerkingen van den Heer van der Kemp geheel van belang zouden zjn ontbloot , en dat zyn ge- fchrift  VOORREDEN. fchrift een enkel twijlfchift zoude wezen. O Neen er zyn verfcheide dingen, die zekerlyk leerzaam en nuttig zyn. Dan is zyn Ede.' lens werk niet voor een bloot tmstfchrift ( waar in de Lezers weinig belang hebben kunnen ) te houden ; zo dur ven wy aan het ooi deel van onze Lezers overlaten te bepalen , in hoe verre, deze onze PRIMO ED IG E AANMERKINGEN van een] wezen- lyk belang mogen gehouden worden. - Wy fi&llen ons voor, om tegen het gevoelen van veelen , (als ook tegen den Heer van der Kemp y in zyv.e Aanmerkingen ever de verklaaring der Unie van Utrecht ) aantetonen , dat het Placaat van Keizer Karei van den Jare 1547., (dat door de yoorjl'anders en Te* genjlreevers der tegenswoordige Militaire Jurisdictie als de grond aangemerkt wordt, waar op genoemde Jurisdictie zoude zyn gebouwd;} t-vm zo min gefchikt is , om den Militairen Rechter  VOORREDEN. Rechter buiten alle Rechtspleging van civiele of gemeene burgerbjke Hoofdmisdaden (deHlfta communia ; door Militairen gepleegd , te /lellen , als om een willekeurige Militaire Jurisdictie intevoercn. Dat by aldien de gronden, in dat Placaat vervat , agtervolgd wierden , geen enkel lid van dit gemeenebefi, het zy vrye Burgers en Ingezetenen , het zy Militaire perzoonen , reden zoude hebben, zig over de aldaar gemaakte fchikkingen en Foorfchriften te beklagen. Ons is niet onbekend hos weinig dit gevoelen met de byna algemeene begrippen omtrend den inhoud van dit Placaat is overeenftemmende , en hoe het aan veelen wonderfpreukig zal voorkomen ; dan wy wyzen den onbeyooroordeelden Lezer , wy wyzen de geenen die eenig belang in de vryheid en veiligheid zo van zig zeiven , als in die van zyne Mede  voorreden. de - burgeren fielt 9 naar den inhoud van het ftuk zelve ; en wy meenen te mogen vertrouwen ) dat deze onze arbeid met eenige erkentenis zal aangenomen worden. v r y-  VRYMOEDIGE AANMERKINGEN over de MILITAIRE JURISDICTIE J0)at het vooruitzicht op een Exemplaar van den keurigen druk der Unie , in 't Najaar van 1778., in 't Licht gekomen, den Heere van der Kemp ten prikkel firekte, om op nieuws zyne krachten tegen den Heere Paulus aan te voe-s ren; kan ( broertender-wys-gezegd,) plaatshebben: dan ik vertrouwe en ben er van overtuigd: dat eigentlyker en edeler oogmerken zyn i^d. hebben overgehaald, om zyne meening in den eerften zyner brieven vervat * te handhaven : voornamentlyk , daar Volgens zyn Ed. meening de heilftaat van dit Gemeene.beft, er ten deeA le  ( 2 ) 1e van is afhangende. Het is op dien voet dat ik heden de vryheid neeme, om (vcorfiamentlyk (a)~) aan zyn Ed. eenige bedenkingen voor te dragen. Dan zegt zyn Ed. in zyn Opdracht aan den Heere Paulus „ dat vvaare hoogachting vooi zy„ ne verdienften hem bewogen heeft om zyn „ gefchnft aan zyn Ed. op te dragen: daar zyn „ Ed. verzekert in 't vertrouwen te zyn, dat 5, het den Heere Paulus alken te doen is, om „ ae waarheid ten voorfchyn te brengen , en „ den Vaderlande van wezenlyken dienft te we„ zen." Even alzo kan ik betuigen, dezelfde denkbeelden omtrent zyn Ed., te voeden- Onderfcheidene trekken , in zyn Ed, Werk verfpreid, geven een gevoelig hart te kennen. Wat nu deze hoedanigheden aanbelangt , daar omtrent zegt my myn innig gevoel, dat ik zyn Ed., dat ik den Heere Paulus kan evenaaren; maar wanneer ik een ogenblik ftil fta, op myne ('m vergelyking) zeer geringe kundigheden, dan ontzinkt (a) Uit den inhoud- dezes gefchrifts, zal blyken, dat ik het in eenige opzichten , ree.c de Heeien Readorp en Paulus niet eens ben,  C 3 ) zinkt my de moed ; en ware het niet dat dë zucht voor de Waarheid en de ftreelende gedachte van aan myn Vaderland eenig nut toete- brengen , my onderfteunde ,• C daar de ondervinding my heeft geleerd hoe zomtyds door min kondigen ook iets goeds is gezegd geworden , ) zo zou ik my niet onderwonden hebben, om over deze ftoffe, daar zy door eenen Rendorp, eenen Paulus , enz. verhandeld is, cn nogdaadlyk verhandeld wordt, te fchryven. Dan dewyl ik vermeene dat de zaak niet altoos uit het waare oogpunt, (voornamentlyk doör den Heere van der Kemp ) is befchouwd geworden, zoo heb ik het van myn plicht geacht, my ne denkbeelden aan alle kund ge en onbevooroordeelde Vaderlanders, mede te deelen (b). Maar (b) li hödpe nooit aan my zelve of voor andere te ontveinzen dat het veel gemaklyker is , eens ander'S fchriften (zelfs met grond) te berispen, dan (bortgelyke 'opteftellen. Neem het my niet kwalyk achtingswaardige Vaderlander, die aan Hst nut der Stadhmtderlyke regering, die aan de Verklaring der Unie, arbeide, op die jaaren wanneer het grootfte gedeelte üwer mede Academifche jongelingen, bezwaarlyk bunnen Profefibr verftaan, vee! tein begrypen kunnen: neem het my niet kwalyk dat & A 2  C 4 ) Maar alvorens verder te gaan zo bekenne ik volmondig, dat de fchriften die ik in aanmerking ga necmen, voor een goed gedeelte (behalven eenige ftukken die zo veel ik weet, niet aangehaald zyn geworden, ) die geene zyn, welke my in ftaat hebben gefield, om het te kunnen doen: zonder de Verklaring d^r Unie van Utrecht, en eenige van de tegen fchriften die dit voortreflyke werk gevolgd zyn, zou ik rrooglyk nooit bedacht zyn geweefr, om iets over de Militaire Jurisdictie te fchryven : en hoe veeie Critici zullen, indien zy ter goeder trouw willen handelen, niet moeten bekennen dat zy zonder gefchriften, tegen dewelke zy zig (zomwylen zeer onbefcheidenlyk ) aankanten , weinig in ftaat zyn geweefr., om over de verhandelde Hof iets goeds ten berde te brengen ■ . Ik voor my hoope nooit waarheden van die natuur uit het oog te verliezen, en het moeit my ecnigzins , dat de welmenende Heer van der eenigzïns met a in gevoelen verfchil dan boe veel gemajilyker heeft het my moeten vallen het gédeelte een's Articul (naar. myne meening, ) te rectificeeren , dan san u, om een ?.o moeilyk geheel, op te ftellen!  C 5 ) der Kemp van de uitvoering van den keuriger, d'uk der Unie, en de aldaar in plaat gefnedene naamen (waar van de Heer Paulus in zyn Bericht mentie maakte , fpreekende, aan zynen vriend, aan weiken hy deze aanmerkingen briefsgewyze voordraagt, zegt, „ dat zyn Wel Ed. ,, waarfchynlyknlnmer het genoegen gefmaakt heeft, „ om dezelven, (dien druk) met de fententie „ van den onthalsden Engelfchen Koning „ aan welke kunstkenners de voorkeuze geven, te verge. „ lyken." Hier zou ik zyn Ed. kunnen aantonen, dat de vergelyking eerder naar het zogenaamde geestige , dan naar het juifte en regelmatige is zweemende — dat . . . maar andere trekken van dien Heer tonen my aan, dat zyn Ed. (zo als boven reeds gezegd heb, juift geen kwaad oogmerk fchynt te hebben; dus wil ik hier niet op blyven Haan, maar ter zaak komen. Uitvoerig of omflagtig my over de ftoffe die ik ga behandelen , uit te laten, zou niet veel anders kunnen zyn, dan te herhalen het geen de Heeren van Marquette, Paulus, en andere gedaan hebben; dus is er gelegenheid om myne aanmerkingen , in korte bewoordingen te beperken: alleen zal ik my dikwyls genoodzaakt vinA 3 ' den,  C 6 ) den, om de eige woorden van deeze fchryvers, ter neder te ftellen, ten fcinde aan de zaak het nodig licht by te zetten. De ftaat der Queftie door den Heer Paulus cpgegeeven en die ook door den Heer van der Kemp is aangenomen ; is van dezen inhoud , „ Het gefchil namelyk is hier niet of het vaft„ geftelde by het Placaat van Keizer Karei van „ 1547. en>t 68- Art, derCrimineele Ordonnan,. tie overccnkomftig was met, of aanliep te„ gen de voorouderlyke Vryheid , loflyke 3, Voafregtett en wclherbrachte Koftumen, —„ nog ook of de Crimineele Ordonn. al of niet door de Bondgenoten opgefchort of aan^eno- men is, ■ 1 en midsdien in dit opzicht 3, niet kan te pas komen : maar de vraag „ fcj of de Bondgenoten niet waarlyk gemeend „ hebben den Raïad van State, als Militairen Regter, naar de voorfchriftcn van het Pla* kaat van 1547., en der Crimin. Ordonn., ,l met opzicht tot dejudicature over hetKrygs- „ voik , te hebben gewezen ? met ande- j, re woorden , of de Bondgenoten niet met „ fpreckende daden getoond hebben, dat zy aan 3, den Raad van State eene juikatuxe over Mili ,5 tairen hebben gegecven, niet alleen zig bepa« 55 iende tot e-igen'ykc deliclq militaria, of dim- 33 f tnq  ( 7 ) „ plint militairs , maar ook zig uitfbrekkende „ tot alle deltSta communia, of gemeene misda„ den, als welken door militairen , 't zy in't „ leger, of onder hun Vaandel, of in hun gar„ nizocn, of door den eenen tegen den ande„ ren, zouden worden misdreven ? ■■ Hier op zegt de Heer van der Kemp , „ dat „ hy geen noooV.aaklykheid ziet, om uit die al„ ternative te kiezen, daar men vo'gens zyn „ gevoelen- beweeren kan , dat de Militairen „ Rechter een zodanige uitgebreide Jurisdictie „ niet kan competeeren, en echter toeftemmen, „ dat hy in fommige omftandigheden is^gerech„ tigd om van commune deliclen kennis te ne- „ men, en dezelve te ftraffen , naam- „ lyk 9 wanneer het Krygsvollc onder deszelfs „ Vaandel, in 't veld of op Marfch is." Hier moet ik bekennen niet met den Heer Paulus volkomen eens te zyn: my dunkt dat hier een midden weg kan genomen worden, hoe zeer ik ten fterkfte ontken, dat het die zou zyn waar op de Heer-van der Kemp aandringt: integendeel, het is zo eene welke (indien ik my niet bedrieg) eigenaartig gefchikt is, om het Syftema van zyn Ed. voor het meerendeel om ver te werpen. ■ Dan alvorens ons gevoelen te kunnen zeggen is het nodig dat A 4 , wy  C $ i - wy den Heer van der kemp verder ho, ren. Zyn Ed voortgaande in zyne aanmerkingen tegen den Heer Paulus , zegt, dat het er >, zo ver van daan is dat de Heer Paulus met „ spreekende daden zoude getoond heb5? ben ,5 ,5 dat de Bondgenoten aan den Raad „ van Staaten eene Judicatuure over RliU„ iairen hebben gegeeven , niet alleen zig 3, „ bepaelende tot eigenlyke delicta miniaria, s, ,, of discipline militaire, maar ook zich uit„ „ ftrekkende tot alle delicta communia, „ „ als welke door militairen, 't zy in 't Les? >■> gerJ of onder hun Vaandel, of in hun „ Garnifoen, of door den eenen tegens den „ anderen worden misdreven," " ■ « Maar dat hy zelfs niet heeft aangetoond , dat de „ Bondgenoten waarlyk zouden Gemeend heb„ ben, den Raad van Staaten, als Militairen „ Rechter, naar de vóorfchriften van het Pla„ caat van 1547.5 en der CrimineeleOrdonnan- tie met opzichte tot de Judicatuur over het „ Krygsvolk te hebben gewezen." De Heer van der Kemp vervolgens de Verhandeling over de Militaire Jurisdictie van den Vryheer van Marquette nagaande, vindt deze Verhandeling gefehikter' om licht over het voorn-,  ( 9 ; voorn. Placaat te fpreïden ; fchoon ook deze, zyn Ed. geen volkomen overtuiging te weege brengt ,• „ Maar , dat door de herhaal,., de lecture van 't zelve , zyn Ed. eer in ,5 zyne gedachte beveftigd is geworden. Ein„ delyk 't is zyn Ed. voorgekomen, dat dit „ Placaat hoe gunftig men 't ook befchouwe niet :, gefchikt is om zodanig eene Judicatuure als „ welke veelen den Militairen Rechter toefchry„ ven ten bafis te ftrekken. Ja, dat zyn Ed. ,, ondervond dat er onderfcheid was tuflehen „ het Citeeren van deze en geene paffages uit „ Placaten , en tuflehen de ftukken zelve:" ten minfte „ 'p is zyn Ed. voorgekomen dat „ de Wel. Ed. Vryheer van Marquette, in 't ., citeeren eener paffagie uit dit Placaat, eenen „ niet gcringen miflag begaan heeft. Zyn Ed. naamlyk ( de Vryheer van Mar quette) beweert, dat alle delicten CAPITAAL OF NIET , in 't garnizoen by de luiden van oorlog begaan , door de Capiteinen gejlraft zullen worden, en draagt die paffagie voor, als voorkomende in 't meergemelde Placaat van Karei V ; terwyl de Heer van der Kemp „ in 't „ ftuk zelve leeft ( na dat eerft de civielen „ Rechter , in fommige gevallen, de preren„ ventie in fiagranti deliclo, zo verre de miliA 5 „ taire  C -io ) tairen zonder Hoofd of Vaandel waren, werd 5, gereferveerd', met dat accrochement, dat zoo 3, verre'tHoofd, Ca'itJnof Fa.v.dddsaris .dezel' „ ve overteleveren haare (ap'te'wen , om te proce3, deeren ah vooren. Lepelende den Capiteinen daar „ inne te doen zulke diligentie , d t de klachten ,, nyet en vermeerdere op prync van cp hen Jever„ haaien, ) „ „ willende, en ordonnerende „ „ daaren boven , dat de Voorfz. Capiteinen „ „ kennijfe zullen hebben van ALLE quere„ „ lt_n en'andere Saieken , GEEN CRYM „ Capitaal wezende , geperpetreerd by den „ „ voorfz. luiden van oorloge ter plekke daar „ haar bevolen Zal wezen Garnizoen te hou„ „ den ende dueren 't zelfde Garnizoen. En„ „ de ROERENDE CAPITALE DELIC„ „ TEN , zullen zy laft geven dezelve dej, ,, linquanten te doen apprehenderen en daar „ over juflicie gedaan te werden naar exigen ,, van heur misdaad als voorfz. is."" De Heer van der Kemp vermeent dat deze woorden „ en daar over Juflicie gedaan te wer„ den een d.uk of fchryffoUt fchynt te we- zen dewyl het volgens zyn Ed. non fenje is." 't fchynt inderdaad niet accuraat overgezet te zyn , hoe zeer wy mooglyk bevinden zullen dat de vermeende fout van hoegenaamd geen aan  aanbelang is. Maar heeft zig de Heer van der Kemp, in 't vertalen van 'c voorn. Placaat uit het Franfch, ook niet vergift: enfmoet aan deze vergiiïing niet toegefchreeven worden de verkeerde uitlegging, die (naar het ons toefchynt) zyn Ed. er van gegeven heeft ? op welke ver. keerde of niet genoegzame accurate uklegging, nogtans, het voornaamfte fiftema van zyn Ed. gegrond is. Naamlyk dat in dit Placaat den Militairen Rechter , geheel en al van de „ Rechtspleeging over Hoofdmisdaden door Mi„ litairen gepleegd , zou uitgefloten zyn." Dat zyn Ed. in de eerfte plaats geen accurate vertaling van den Franfchen inhoud gegeven heeft is niet moeylyk om te bewyzen: — Zie hier dat,'gedeelte van het origineele Franfche zoo als het by den Heer van der Kemp op pag. 134. te vinden is. „ Vouhns & ordonnans en oultre, que les dittes 5, Capitaines ayent la cognoijfance de touts debats „ tfautres ca*, NON EMPORTANS CRIME „ CAPITAL, commis par les dicls gens de Guer„ re es lieux, esquelz leur /era ordonné TENIR „ GARNISON, ET DURANT WELLE. Et „ quandaux CAS CAPITAUEX, donneront ordre „ faire apprehender les delinquants , „ niet „ „ faire juftice, maar"" POUR jUSTICE „ EN  , C 12 ) „ EN ESTRE FAICTE felon l'exigence de leut „ mefus , eomme dejjus eji dict. Placaat boek „ van Vlaanderen I. D. II. B. Rubr, XXIX. „ pag. 733. kanttek. qite les Capita'mes ent co33 gnoiffance de tous cas, non emportant CRIME CsjPITAL es lieux de leur Garnifon. Maar door wie vraagt de Heer van der Kemp moeten die Capitale delicten, wanneer de Capiteinen de Delinquanten hadden doen apprehenderen , om daar over Juflicie gedaan te werden , geftraft worden? dit was" zegt zyn Ed. reeds te voren bepaald, comme deffus eft dict. Ja zeker , dit was te voren reeds bepaal J ; maar niet in den zin of omfchryving die zyn Ed. er van geeft. De zin , naamlyk .. die zyn ' d. door deze woorden comme desfus eft dlct aan 't boven aangehaalde gedeelte van '1 Pacaat wil geven, zoude zyn, dat het aan den Civielcn of Burgerlyken Rechter , met uitfluiting van den Militairen Rechter, gegeeven was, om over alle Hoofdmisdaden (door Militairen in het Garnizoen gepleegd) te vonnisfen en recht te doen ; waar door zyn Ed. dan dit gedeelte van het Placaat tegen de' Heeren van Marquetfe en Paulus aanvoert, om tegen hun Ed. te bewyzen, dat het voorn. Placaat van Keizer  C 13 ) Keizer Karei, wel verre van de Militaire Jurisdictie te begunfhgen, er regelrecht tegen aanloopt. Maarfis bet aldus met de zaak gelegen ? kan het voorn. Placaat voor 't geheel, tegen de Militaire Jurisdictie worden aangevoerd: en moeten de woorden , comme desfus ejl dict, aldus ver- ftaan worden ? Om het tegendeel aan- tetonen , behoeft men flegts den inhoud van dat gedeelte van 't Placaat waarop de Heer van der Kemp zig beroept inzien — . Zie hier volgens de eige woorden van voorn. Heer hoe dit gedeelte van 't Placaat is luidende. ,, Na dat in dit Plaacat gezegd was , dat de „ CommüTarisfen kennis zouden nemen van de „ klachten en doleantien der onderzaten , en „ fommierlyke informeren omme daar van rap. „ port te doen aan hare Hopluiden en Capitaï„ nen, volgt er, auxquels ordonnons tres ex„ preffement de, en cas de contravention , les „ faire apprehender, les livre aux Prevots des „ Marifchauls du quartier, ou plus prochain du „ lfeu oü ils feront, pour(let wel op dezewoor„ den ) pour, AVEC, L'ADVIS DES CHEFS „ ET1CAPITAINES, en faire lajufiice exem„ plaire, 1'au défault du Prevoft des Marifchaulx „ au Gouverneur du Païs, e s'iln'y a Gouver- „ neur  C 14 ) „ peur , en fon abfence au juge Provincial du „ Païs ; pour par lui en eftre faicle la Juffice „ felon leur demerites." H. p. 7^8. Wie nu den inhoud dezes aandachtiglyk heeft nagegaan , zal hier uit kunnen befluiten dat het ingericht zoude zyn, om den Militairen Rechter geheel buiten het vonmffen, en het te rechtftellen , van alie Hoofdmisdaden te fluiten ? De woorden comme disfis ejt dict, wyzen zeker naar het voo:fte gedeelte van het Placaat, maar wat behelft dat gedeelte ? dat ge. deelte van 't Placaat behelft deze aanmerkelyke woorden, pour avec L'ADVIS des Chefset Capitaines , en fah. de zaak tot den Souverain zullen hebben te brengen. Het onderfcheid dat er is tuffeben deze Leer en het aangehaalde by den Heere Paulus, beftaat voornamentlyk daar in, dat tegenwoordig de Militairen Rechter over gemeene Hoofdmisdaden vonnift , zonder den Burgerlyken Rechter te erkennen, of te raadplegen , het welk volgens het Placaat van Keizer Karei niet gefchieden mogt: maar het aangehaalde van den Heer  C 19 ) Heer Paulus komt met dat Placaat overeen, door in, dat van dit Vonnis door den Militairen Rechter gewezen, Appel of revifie by den Civielen of Burgerlyken Rechter te verkrygen is. Er heeft naaftdenkelyk ook veel overeenkomft plaats tuflehen den inhoud van het Placaat , en het gevoelen van den Heer Paulus omtrent de uitgeft/ektheid van d; Jurisdictie welke hy aan den Kaad van St*at<=n is toefchryvende : W\.nt zyn Ed. wil hier d >or zeker niet verftaan hebben, dat de gezamemlyke Bondgenoten ( welke alleen voor de Wettige Souverain van den Lande te houden zyn) deze hunne macht onherroefelyk aan voorn. Raad van Staten, zouden hebben afgeftaan? veel minder wil zyn Ed. hier door te verftaan geven , dat de Raad van Staten, van deeze haare ontleende macht , ten behoeve van den Hoogen Krygsraad onherroepelyk zou hebben afgezien : Dit zou ten minfte één zo niet twee imperia in imperio uitmaken: neen maar, den Heer Paulus heeft hier door enkel gemeend , dat de Bondgenoten , ten einde een gefchikt en regelmatig Rechtsgebied over de Militairen , voornamentlyk in oorlogs tyden te oeffenen; deze hunne Macht aan den Raad van Staten , tot kenne ■ B2 lyk  C 20 ) lyk weder zeggen (a) hebben verleend: en in dit ;gevai kan ik niet zien , of den Raad van Staten kan ais bevoegden Rechter , over alle delicten door Militairen gepleegd, aangemerkt worden. Dat nu zodanig een recht aan het welzyn van den Lande nadeelig zoude] weezen , zulks is enkel ideaal ; dewyl Bondgenoten aan hunne Reprefentanten ieder provintie in 't byzonder , en alle in 't ^gemeen zodanige inftruóiien gegeeven heiben , daadlyk geeven , en in het toekomende geeven kunnen; als het met het welzyn hunner refpeélive Provintien heeft overeengekomen , tegenswoordig overeenkomflig is, en in het toekomende kan oveereen- komftig wezen. ■ ■ Wanneer hier by door de onderfcheidene Bondgenoten , ( die voorzeker Souverain in hunne refpeélive Provintien zyn. ) Het welzyn van de geheele Unie betracht word ; als dan zeg ik, niet te (a) Ik zeg tot kennelyk wederzeggen , om dat men zeer wel kan bewyzen , dat de Souverain niet van zyne macht (welke hem doch door het geheele lichaam der natie is verleend geworden, ) onherroepelyk afftand doen kan.  ( 21 ) kunnen zien , welk gevaar er iri zou plaats kunnen hebben , dat aan den Raad van Staten de Jurisdictie o?er Militairen tot kennelyk •wederzeggen zou zyn toevertrouwd geweeft. in hoe verre nu deeze myne voorflelling wat het wezenlyke aanbelangt al of niet overeenkomt met het geen de Heer Paulus gezegd heeft; zulks kan men in zyne verklaring der Unie, als elders vinden: 't is my in dezen eigenlyk niet te doen om lof te verbreiden, noch om noodzaaklyke Critique te maken. Ik verfchil zeker veel met den Heer Paulus in de uitlegging van het Placaat van Keizer Karei; maar ten dien opzichte verfchil ik mooglyk met de meefte die over dit Placaat gedacht, of gefchreeven hebben ; en evenwel kan ik uit den zaaklyken inhoud niets anders lezen ik befef dat het eenigzins gevaar]yk- is , om een ongebaanden weg in te flaan , daar ik alles tegen en niets voor my heb , dewyl indien my myne uitlegging betwift word , ik my op niets anders dan op het ftuk zelve zal kunnen beroepen , en de. wyl men zeker erkennen moet, dat het op een floffige en flordige wys gefchreeven is , zo als de meefte gefchriften van die tyden : zou het my mooglyk al zeer moeilyk vallen , om honderde van zogenaamde authoriteiten, met goed B 3 gevolg  C 22 ) gevolg tegen te gaan. Edoch zoo lange als my niet zal bewezen worden, dat dit Placaat flegts een gedeelte van een voorgaande Edict of Placaat geweeft zy, welk voorgaand Edict tot het verftand en begrip van dit Placaat moeit die. nen; zo lange ook zal ik by myn gevoelen blyven : my weinig bekreunende, wat ook mannen voor wien ik anderzins den hoogftcn eerbiedhub, er van gedachten mogten hebben. Vooroordelen zyn niet zeldzaam, zelfs onder minff.partydigen, onder de kundigfte fchryvers. En hoe zouden er geen vooroordelen hebben kunnen influipen , van wegens onze landgenoten, ïn de tyden , en kort na die tyden , dat dit Placaat is uitgegeven geworden. Dan dit is voor als nu genoeg, hier beneden zal ik de inhoud van dit ftuk over het geheel genomen aan den onbe vooroordeel den Lezer voordragen: ik zal trachte aantetonen dat zo dra een Staat zig in de noodzaaklykheid bevindt om reguliere Troupes (en. men houie dit fteeds in 't oog O op de been te houden , dit Placaat of Reglement over 't algemeen zeer gefchikt is, om in een vry land , maar waar in de Vryheid op de wetten is gcgrondveft, ingevoerd te worden. -Dan alvorens dit poinct verder te behandelen , zullen wy den Heer Paulus m zyne verhalen ;  ( 23 ) halen , den Heer van der KeirpJ in zyne tegenwerpingen , omtrent de al of niet bevoegdheid van den Raad van Staten als Militairen Rechter, volgen. Wat het Gefchiedkundige aanbelangt om te bewyzen , of alle de gezamentlyke Bondgenoten , by een algtiwengenomene-refolutie aan den Raad van Staten , de Mil taire Jurisdictie in dier voegen als boven gezegd is, opgedragen hebben? daaromtrend doen zigduifterheden op, ten minften , men heeft tot dus verre geen affchrift, of Copy van zo eene refolutie kunnen ontdek, ken. Dan wat de Helling aangaat dat de Bondgenoten er ftilzwygende in toegeftemd hebben, dit kan mynes dunkens (uit origmeele ftukken van voorbee'den dat de Raad van Staten en de Krygsraden van omtrend twee honderd Jaren voorwaards de Rechtspleging over gemene Hoofd misdaden, met, of zonder confent van den Burgerlyken Rechter geoeffend hebben,) genoegzaam bewezen worden. Deze. bewyzen nu waren door den Heer van der Kemp in zyn 4de brief pag. 221. aan den Keere Paulus afgevraagd . 'k zal dan , door de zaak te verklaaren, want dit betuig ik in dezen, myneenigff. oogmerk te zyn, den Heer van der Kemp (en B 4 moog-  C 24 ) mooglyk den Heere Paulus) hoe zeer ik niet vreemd ben om te geloven, dat aan zyn Ed. deze flukken niet onbekend zyn ) geen ondienft doen om eenige er van ter neder te ftellen. Ziet hier ten dien einde een notabel geval, te vinden , in de Befoignes van Krygsraden gaande van de Jaren 1.597 tot 1668 incluis. Op pag. 128 van gemelde Befoignes lees ik het volgende. „ SCHERPE EXAMINATIE VOOR PO„ LITIQUE, ENDE MILITAIREN. „ Den 1 July zyn ten o verftaan van den Heere Amptman en Scheepenen tot Salt-Bom„ mei, ende anderen uyt ten Kryghs-raede ge„ committeert nogmaals fcherpelyk geexamineert „ Harmen Philips ende Pr. Faes, dewelke noch „ voor de pyne, noch in de pyne hangende „ aan de paleye nochte ook daar na niet en „ hebben willen lyden tot de voorfz. verkrach„ tin ge fchult te hebben of te daar van te we„ ten ende naar dat elk een goede wyle aan „ de Paleye gehangen, ende ook Harman met „ roede geflagen was , hebben de gedeputeerte '„.ter examinatie goet gevonden van 't pynen ,, op te houden , ende een vergadering van „ de  ( 2S } de Magiltraat ende Chryghsraad te doen leg„ gen, om rapport te doen, ende vorders in de „ iaake te doen adviferen, den i July 1597. „ VERSOEK VAN DE MILITAIREN AAN DE POLITIQUE. „ Hier naar de Magiftraat vergadert wezen„ zende ; Is by den Krygs - raade verfocht dat „ fy neffens die van den Krygs - raade mede „ willen helpen advifeeren , hoe men in deze „ zaake verder zoude kunnen procederen, daar '3i op de zelve haar excufeerde , zeggende zulks ,, te we/en alleen 'het werk van den Krygsraade , „ en dat hun luyden niet toe en Jlondt den Arti,, kei-brief eenige interpretatie te geven, en„ de naar interatief verfoek aan hun • luyden „ gedaan , om in deze zaake voorts ten bes- ten tc helpen advifeeren , hebben hunluyden „ daar van geexcufeert als vooren, doch onver„ mindert aan de Krygsraade gedient rvoor „ advys , dat fe geen nader ofte nieuwe indi- cien totlafte van de gevangenen en wille, maar „ niet ongerade vinde zoude, dat men ze uyt „ het Ampt van Bommel bannen zoude, hier „ op de Krygsraade naarder geadvifeert hebben„ de en in confideratio geleyt, de ItrafFe die B 5 „ de-  ( 26 y „ de gevangenen airede hadde verdragen hebben „ geadvifeert als hier na volgt. Op de zake van Harman Philips, ende Pré. „ ter Faefz. voorfz. is gerefolveert, dat hun hryden aangefeyt zal worden, dat zy zullen „ hebben te vertrekken üyt Bommel ende Bom„ melewaart, wel verftaande dat den Hopman „ de zelve zal mogen verfien met zulken af„ fcheyt als hy na zyn difcretie fal bevinden „ te behooren, den f. July 1597. voorfz. Zal men nu kunnen betwiften dat uit het hier voorgedragene niet zou confteeren, dat men diestyds in Gelderland, niet alleen toegeftemd had dat de Militairen Rechter over gemeene Hoofdmisdaden door Militairen gepleegd , kon en mogt Vonnis vellen, maar zelfs, dat den Cievielen of Burgerlyken Rechter ter'plaatze niet bevoegd was, zig omtrent de Hoofdmisdaden door Militairen gepleegd , eenigzins te be- moeïen> De vraag is hier juift niet, of niet voorónderfteld kan worden, dat de Amptman en Scheepenen van Zalt Bommel te veel toegevenheid in dezen' hebben gebruikt? Maar het bewys volledig dat men diertyd in de Provintie van Gelderland overtuigd was , dat aan den Militairen Rèchterhet ftrafFen over gemeene Hoofdmisdaden door Militairen gepleegd, zonder uitzondering, was'afgeftaan. Of nu dezen  C 27 ) dezen afftand publiek en folemneel is gefchied , dan of zy ftüzwygende is toegeftemd. daar omtrend ( zeg ik) heeft men geene volledige bewyzen voor handen : Evenwel wat eigenlyk de Artikel bkief , ( waar van in deze hier boven mentie gemaakt word , en die by den Raad van Staten , op naam en van wegen de Staten Generaal der Vereenigde . Nederlanden op den 13 Auguftus 1590 gearrefteerd, en op nieuw den 9. May 1705. vermeerderd is geworden, ) daar omtrend kan men met genoegzame zekerheid beweeren i dat zy door de gezamentlyke Bondgenoten is gearrefteerd geworden. Maar zal men zeggen indien door dé gezamentlyke Bondgenoten dezen Artikel • Brief is gearrefteerd ; en dat zy genoegen genomen hebben , dat dezen Brief door den Raad van Staten als opperften Militairen Rechter ter uitvoer wierd gebracht; waarom dan hebben zo dikwerf geheele provintien , of byzondere Steeden zig tegen de Uitvoering daar van (by den Militairen Rechter of Krygsraden) aangekant? waarom hebben zeer veele Gelderfche Steeden, in onderfcheidene tyden, hunne klagten dieswegens ter Generaliteit ingebracht; en andere Steeden,  C 28 } Steeden, iri weerwil van de Krygsraden der Plaatze, Militaire perfoonen geftraft? Om hier op te antwoorden kan men in de eerfte plaats aanmerken , dat niet zelden de byzondere Krygsraden (en hier in ben ik het volkomen met den Heere van der jKemp eens,) een misbruik gemaakt hebben van de macht aan hun toevertrouwd; voornamenlyk dat zy dikwerf onder hunne Jurisdictie hebben willen trekken , en dadelyk getrokken hebben, zodanige Perfoonen welke tot den Burgerftand behoorden , gelyk als uit de Krygsraades Befoignen hier boven aangehaald , in fommige gevallen blykbaar is , behalven dat zulks cok is te zien, (onder andere Voorbeelden nog ) uit verfcheide Receffen der Landdagen in Gelderland, als in die van Maart, 1626., January, 1629., Maart, 1643., April, 1646'., May, 1647., enz. welke alle te vinden zyn, onder de Bylagen achter het ide deel van de Verklaring der Unie (a) waar door men ontwaar zal worden, (a) Men zie ook hier over na, de Gedenkfchriften van Jonkr, Alexander van de Capellen , alwaar men in het ifte deel gaande over de Jaaren 1623 r—■ 28. pag. 169  C *9 ) worden, hoe" gevaarlyk het zoude kunnen zyn indien de Militaire Jurisdictie aan de Krygsraden geheel en al ( zonder appel of revifie aan den Raad van Staten, ) overgelaten wierd.) Trouwens , hoe veele voorbeelden zou men uit de Gefchiedenis zo van ons land, als uit die van andere geweften , niet kunnen aanhalen, van Civiele Subalterne Rechters ( en het ware te wenfchcn dat men die alleen konde opnoemen,') die zich aan vexatien van allerlye foort hebben fchuldig gemaakt. En doch aan deze Vexatien is het zekerlyk te wyten, dat zig de Civieen of Burgerlyken Rechter in onze fteeden en Provintien , zo dikwerf tegens de Krygsraden aangekant hebben. En dat zulks ook door den Raad van Staten, ten einde de Krygsraden tot hunnen plicht te brengen, dikwerf is gefchicd , zulks had de Heer van deiKemp 169 —— 70. en 4.64., de verregaande pretentien van de Krygsraaden nog al eenigzïns beteugeld vindt.' maar in 't vervoig als in 1644. geheel fpoorloos gehandeld hebben , zo als mede te zien is , by voorn. Jonk, in het 2de deel pag. 89. (en niet pag. 39. zo als zeker by fchryf of drukfout , door den Heer van der Kemp is opgegeeven.)  C 30 ) Kenip f in zyne aanhalingen van den Baron Alexander van de Capellen, ook wel eene plaats mogen vergunnen ; althans, ik v Alle menfchelyke wetten en inftellingen zyn aan gebreeken onderhevig, voornamentlyk daarom , dat ze door Menfchen die haare zwakheden hebben, moeten worden ter uitvoer gebracht. Dan , moet men het zeggen, en men kan het niet ontveinzen; eenige der Voormalige Stadhouders hebben zig omtrent de Militaire Jurisdictie wat veel aangematigd. Maar van een anderen kant, wie zal durven bepalen dat de byzondere Steden omtrent ditpoinótin't tegen overgeftelde, zig nimmer  C 3i ) mer misgreepen hebben? Mooglyk is men van weerszyden te vergegaan; de byzondere Steden , met alle Jurisdictie die niet directelyk t op militaire delicten floeg aan de Krygsraden te ontzeggen ; de Krygsraden , met aan zig te trekken zodanige gevallen waar o ntrent zy geenfints als Competente Rechters konden aangemerkt worden ; of ook wel, ( en dit mooglyk zeer dikwyls ) dat zy gemeene of Burgerlyke delicten , door het Krygsvolk in de garnizoenen, tot groote overlaft der goede burgerye gepleegd , fiaauwlyk, of in't geheel niet geftraft hebben. Maar zal men zeggen, dewyl deze vexatien eertyds hebben plaats gehad , en diensvolgens nu ook nog kunnen hebben, hoe dan de Militairejurisdictie, (zoals zy volgens uweSyfteme aan den Raad van Staten is opgedragen geworden ,) te veftigen , en goed te keuren ? Men zou met den Heere Paulus wel- voeglyk kunnen antwoorden , dat het in dezen niet te doen is, om al het geftatueerde, of al het geen in gebruik geweeft is, en nog is, als onverbeterlyk te doen voorkomen het zy verre van my dat ik zulks zoude willen beweren ; en hier zal ik myn gevoelen daar omtrent mededeelen, hoe zeer mes het in een zeker opzicht,  C 3* ) opzicht, zou kunnen doen, dewyl de Raad van Staten volgens 'sLands Wetten en Gerechtigheden 9 moet Vonnijfen. Maar eindelyk dan, hoe komt het, dat, daar de voorn. Raad volgens s' Lands Wetten moet vonnifiên, zy de Vexatien door Militaire Rechters gepleegd, niet heeft voorgekomen ? Hier op hebben wy weder geantwoord , wy hebben zulks (met den Heer van der Kemp, die verder gaat dan wy,) aan vreemde oorzaken toegefchreven , dan Gode zy lof ! wy beleven tegenwoordig zulke tyden dat de Navolger van die, welke de macht van den opperfte Mïlilitairen Rechter, de Raad van Staten ) zonv wylen te leur fielden, tegenwoordig van al de macht die hem verleend is , gebruikt maakt, om aan een ieder , recht en gerechtigheid te doen wedervaren, («) Dan hier mede zal de Heer van der Kemp mooglyk nog niet te vreden zyn; veelligt zal («) Dat er tegenwoordig misbruiken plaats hebben , ontkennen wy niet , (ten minften, wy meenen misbruiken ontwaar te worden. ) Maar moet men niet &ekennen , dat de befte Wetten , dat de heilzaamfte inftel' Vmgen er aan onderhevig zyn ?  ( 33 ) hy tegenwerpen, dat na deze tyden , andere tyden komen kunnen; dat een weldoendervan het menfchdom zo wel fterflyk is , als zo een die aan zyne byzondere neigingen , of kwaden raad van anderen, te veel toegeeft; en dat diensvolgens hy, die een rechtfchapen Vaderlander is , niet flegts voor zig en zyne tydgenoten , maar voor de nakomelingfchap moet zorgen; dat Titus een deugdzaam Vorft was , maar dat de navolgers van Titus, van de in Jiand zynde Wetten gebruikt maakten , om het volk te onderdrukken! Wat hier op te antwoorden? • niets; dan het geen ik reeds voorgedragen heb: dewyl de geenen die met eenigen aandacht myne gezegdens fingezien hebben, zekerlyk zullen ontwaar worden , dat het gevaar zo groot niet is , als de Heer van der Kemp zig verbeeldt. Want daar het on- tegenfpreeklyk is , dat de gezamenlyke Bondgenoten de Souverain van den Lande uitmaaken, zo is het even ontegenfpreeklyk , dat ieder Provintie op zigzelve ook Souverain is; dus is het niet wel te vooronderftellen, dat de afgevaardigde , de gedeputeerdens van zo eene provintie , iets anders zullen kunnen ondernemen , dan het geen hunne meefters als SouveC rain  ( 34 ) rain van de provintie , ten befte van hunne Provintie zullen goedvinden te doen. Het is dan onzes bedunkens, niet alleen, noch zo zeer, aan het Eminente Hoofd ( zo als de Heer van der Kemp vermeendt) dat de vexatien der byzondere Krygsraden te wyten is geweeft, dan wel aan andere oorzaken ,• als daar kunnen zyn ( onder meer anderen ) de niet genoegzame eensgezindheid onder de Provintien; het devies van de Republiek Eendracht maakt Macht ftrekt zig niet alieen uit tot de buitenlandfche zaken. ( Hoe zeer de ondervinding. op het ogenblik dat ik fchryve, ons leert, hoe nodig die is,) maar zy is ruim , zoo noodzaaklylc om onze innige conftitutie te bewaren, om het algemeene welzyn te handhaven. Dat ieder Stad of Provintie , haare] voorrechten met macht [en kracht verdedigt, zonder eenig nadeel aan de belangen van het geheele Lickaam der Unie te willen toebrengen ; en de Militaire Jurisdictie , aan den Raad van Staten verleend, zal niemand ,tot laft , of fchade kunnen verftrekken. Dus kan de Heer van der Kemp, zig niet op de misbruiken beroepen , zyn Ed. is zckerlyk Overtuigd, dat daar op niet •weivoegïyk kan geant-  C 35 ) geantwoord worden , dcwyl zyn Ed. we! zal willen bekennen, de ( bcftmooglykftc ) wetten er aan onderhevig zyn : Voor een zedeloos volk vermogen de wetten (dit leert ons algemeen de Gefchiedenis) zeer weinig; en waren wy ongelukkig genoeg , dat de ondeugden onder ons geheel de overhand genomen hadden, dan zouden de aanmerkingen van zyn Ed. (genomen zelfs dat zyne befpiegelingen tot ftand wierden gebracht) een zeer geringen invloed ten goede hebben : dan het is er dusdanig niet mede gelegen , wy hebben nog in 't midden van ons brave en deugdzame Vaderlanders, die tegens de geene die het niet mogten zyn, opwegen [kunnen; hier van zeker is de Heer van der Kemp met my overtuigd , want doch hy is te verftandig, om zonder zig eenige vrucht te kunnen beloven , zyn tyd met fchryven te verfpillen. Nuttig te zyn, heeft zekerlyk zyn Ed. aangezet om zyne onderfcheidene gefchriften aan den dag te brengen , dit ook heeft my bewogen om myne aanmerkingen op eenige van dien te maken. Nuttig te zyn, beweegt my nog, om het Placaat van Keizer Karei van den jaare 1547., (in weerwil van het byna algemeen tegenovergefteld gevoelen ,) als goed en der navolging waardig , voor te dragen. C 2 De  < %6 ) De vóornaamfte beweegreden die er my toe aar zet, is, dat raar het algemeen gevoelen, onze tegenswoordige Militaire dijcipline, en gemeè' re Reiltipkeging er uit zoude vomtvlotien : bewys ik nu dut de gronden , ( waar uit gezegd wordt, datj die Jurisdictie gefpröoten is,) goed in zig zélfs zjn; dan zo volgt, dat het geen daar uit gefpröoten is, ook goed moet wezen, of dat het van zyn oorfprorg is ontaart , en dus tot zyne vorigej gefteldheid kan en moet gebracht worden. Dus willen wy als op voorn. Placaat bouwende , öhze bedenkingen , tot verbetering { indien de nodig is l van de tegenwoordige in gebruik zynde Militaire Jurisdictie, aan onze Vaderlanders met alle befcheidenheid voordragen ; ten] einde, kundiger en bedrevener Man • nen het mogten overzien , het verwerpen indien het niet den voorrang boven de tegenswoordiï e gebruiken verdient : of indien het in waarde deze gebruiken overtreft, er alsdan zodanige verbeteringen in maken , dat het eens ten nutte , is het niet van myne tydgenoten , ten minften van het nageflagt, zal diehen mogen ; Gelukkig ja driewerf Gelukkig ! zoo myne pogingen daartoe iets zullen mogen voortbrengen» Op  ( 37 ) Op Pag. . heeft men gezien, hoe wy het Placaat van Keizer Karei opvatten, om docr de eigenlyke woorden daar in vervat, aanLetonen , dat het geenzins gefchikt is om een willekeurige Militaire Jurisdictie in te voeren; dat het veeleer fcheen ingericht te zyn , om a'le Ingezetenen en Onderzaten van den Lande, rechten gerechtigheid te doen wedervaren. Ze. kerlyk wel dat dit Placaat ook niet vry is van willekeurige uitdrukkingen , voor al niet van duiftere , ten minfte onnauwkeurige bewoordingen , zo als de meefte fchriften van dien tyd: de zaken zyn er veeltyds niet genoegzaam uitgedrukt ; maar ik ontken , dat de Geeft de eigenlyken zin van 't Placaat in zyn geheel genomen , naar Dwingelandy zou overhellen. — Om nu alle myne Lezers , zo geletterde als ongeletterde, in ftaat te ftellen , over myne denkwys te oordelen, (niet om hun die optedringen ) zal ik alle de bewoordingen van het Placaat dat niet tot Oeconomifche fchikkingen betrekkingen heeft (zo als de Heer Paulus te regt aanmerkt) ter neder ftellen. „ («) Wy ordonneren Luiden van eere , „ met ( a ) Het voorftegedeelte van dit Placaat behelft behalven C 3 een,ge  C 33 ) „ met lalt om te volgen'de voorfz. Luyde van „ Oorloge , alwaar zy zullen paffeeren ende „ trekken omme te weeten en verftaan haar „ beleid , klagte en doleantien van onze onderza„ ten en fommierlyk informeeren, omme daar j, van rapport te doen , hare Hopluiden ende „ Capitainen, dewelke 'wy expreffelyk ordon„ neren, te apprehenderen den geenen die „ deeze zullen contravenieren , ende leveren „ den Provooften (Z>) van den quartiere ofte „ den eenige beveelen omtrent den uittocht van de Ruiterye , niets dan Oeconoraifche fchikkingen. (&) Hier moet men in aanmerking nemen , dat men door Provooft hier niet kan verftaan , den Pro-ooft of Geweldigen van den Krygsraad; maar wel den (diertyds genoemden) Provooft van 't platte Land , Prevojl des Marifchauls welkers bediendens alle foorten van Vagabonden, Gens fans aveu , aanhouden en opbrengen ; zo als in de meefte Provintien van Vrankryk nog in gebruik is. N. 13. men noemt tegenwoordig in 't Hedendasgfch Franfch dezen Richter, Grand Prèvofl , of Prévoft de la MaréchauJJée , Officie* Prépofé pour la furété des grands chemins ; welke benaming van Grand Prévoft of Prévoft de la Marcchaujjèe men door de namen van, Opper-op. zichthebber ,! aangeftelde Rechter , Amptman, Droft , of eindelyk Richter ter beveiliging der weegen aangefteld, om de ftrutkrovers enz, optevangen en te ftraf- fen.  ( 39 ) r 3) den naafte aan de plekke, daar zy zullen wee* „ fen omme by Advyzen van de Hopluiden „ ende Capitainen daar over te doen exemplaire „ Juftitie, ende by gebreeken van den Provoe/l aan „ den Gouverneur van den Plekke, ende zo verre 3, daar geen Gouverneur en is , ofte in desfelfs v abfcntie aan den Rechter Provinciaal van den '., Plekke ( a ) omme by hen daar over Justicie „ te doen na haren verdienfte , confenteercnde „ desgelyks alle officiers en Jufticiers van der „ Plekke, te apprehenderen alle Luiden van 5, Oorloge , bevonden op de verfche daad in „ hare mesjufes ofte misdaden ofte eetende ende ;, overlafi doende den Armen onzer onderzaten , „ ende daar over te doen Jufticie , zo verre ,j zy zyn zonder hoofd of Vaandels, ende, zo „ verre 't Hoofd, Capicain of Vaandel daar is dezelve overteleveren hare Capitainen , „ omme te procederen als vooren (b~) be- „ veelende fen vertaalt. Deze aanmerking is van gewicht; zo als men hier na befpeuren zal. (a) Alle dewelke hier voorkomen, als geene Militairen te zyn. (b ) Dit ziet op het voorde gedeelte , om gezamcntlyk met den Provooft van de Marifchauls , en andere C 4 cieviele  C 4° } ^ veelende den Capitainen daar inne te doen „ zulke diligentie dat de klagten niet en ver„ meerderen , op poene van op hem te ver„ haelen : Willende en ordonnerende daar en „ boven : Ten tweeden , met relatie tot de delicten in Garnifoen gecommitteerd of begaan , en buiten dezelve. „ Dat de voorfz. Capitainen kennisfe zullen „ hebben van alle querellen ende andere za„ ken , geen Crimen Capitaal weezende , ge„ perpetreerd by de voorfz. Luyde van Oor„ loge , ter Plekke daar hen bevolen zal zyn „ Guarnifoen te houden , en duurende 't zel„ ve Guarnifoen. „ Ende roerende de Capitaele delicten, zul„ len zy laft geeven dezelve delinquanten te „ doen apprehenderen, omme daar over Ju „ ftitie gedaan te worden na exigentie van hare „ misdaden , als voorsz. is ( a ). „ Ende tMele of Burgerlyke Rechters , daar tover Juftitie te doen. (a) 41.S voorsch. is : Dit ziet insgelyks op het voorfte  < 41 > „ Ende ingevalle de delinquant hem abfenteert uiter Plekke van zyn Garnifoen, zonder geapprehendeert te worden, zal de Offi„ cier van den Plekke, daar het Fait gcfchied „ is, doen en neemen goede informatien, en „ zullen alle Officiers dezelve fugitive delin„ quanten mogen apprehenderen , ofte doen „ apprehenderen , en daar over Juftitie doen, „ zonder gehouden tezyn dezelve te reftituee„ ren haar Capitainen ofte anderen , dewelke „ Officiers wy daar toe geauthorifeert hebben ?, ende authorifeeren in deefe. „ Aangaande voorts die Deliélen en misda„ den, gecommitteerd en geperpetreert, al eer , zy in dienji genomen of geëed zullen zyn, (in„ dien dezelve Deliéten Capitaal zyn ) zullen „ gecorrigeert worden by den Rechter Ordina„ ris van den Plekke, zonder't zelve doende „ te mogen allegueeren ofte proponeeren eenige exeptien van renvoy.. Ende roerende de Deli&en , niet Capi- „ taal voorde gedeelte naamlyk, om door den Burgerlyken Rechter , maar met Advys van de Hoofd - Officieren en Capitainen, recht over deze Misdaden te doen.  C 42 ) }) taal wezende, zo lange zy zullen wezen in „ haar Guarnifoen en fullen hen de Ordinaris 3y Rechters niet mogen hinderlyk weezen , ,, maar buiten de Guarnifoenen zullen zy kennisfe if. hebben in alle fchyn, of zy niet waren in eeni„ gen dienjle. „ Ende wanneer de voorfz. T.uyde van Oor„ loge by Oorlof van hare Capitainen hen vinden zullen buiten den Plekke van haar Guarnifoen , ende niet weef ende by het Vaendel , „ zullen gevangen worden by de Ordinaris Rech„ ters , om Delicten geperpetreert, voor dato „ van haar dienji , als voorfz. ■ is, ten waare zy by haar Capitainen uitgefchikt waren in „ eenige Vlekke, om te doen eenig exploicT: „ van Oorlog of andere dienft : verbiedende „ al onze Ordinaris Rechters, epde Jufticiers, „ mitsgaders onze vafallen in befloote fteden „ en daar buiten, kennis te neemen van de „ Delicten geperpetreerd by de voorfz. Luyde van Oorloge, in de Plekken van haar Guarnifoen, ten waare zaaken alsvooren: verbie„ dende insgeiyks alle hoofden ende Capitainen „ van wat qualiteit zy zyn, de voorn. Luy„ de van Oorloge te doen gratie, vryheid ofte „ uitftel van den Delicten, by hun geperpe- „ treert  C 43 ) treert, maar daar over laten gefchieden Ja. „ STITIE ALS VOORSZ. IS (ö). ,, Ten derden met relatie , tot civüe zaken „ aangaande de Schulden , Contraften ende „ Obligatien , gepasfeert ende gemaakt by den ,, voorn. Luyde van Oorloge , al eer zy in „ dienfb aangenomen zyn, zullen gehouden z n , „ daar van te regte te Haan voor haren compe„ tenten Regter, na de cojiume van den Lande, „ zonder hen te mogen behelpen met het Privilegie ,, van den Luyde van Oorloge, wel verftaande, „ dat hare perfoonen gaande of komende na , „ ofte van de Guarnifoenen, niet gearrefteert „ zullen mogen worden, in de Plekken, daar „ zy pasferen , nog ook hare paerden ende „ harnas verkogt, ofte gehouden worden om „ daar aan te executeren 't gunt daar inne „ zy gecondemneert zouden mogen zyn, maar „ zal dezelve Executie moeten gefchieden op „ andere (a) Hier fchynt de Wetgever al wederom te wyzen naar die plaat alwaar gezegd wordt , dat de Capitainen de delinquanten zullen ftellen in handen van den Provooft , of andere Burgetlyke Rechters omme met advys van haar lieden Capitainen en Hopluiden de de« lnquanten te recht te ftellen.  C 44 ) „ andere meubilen en onmeubilen goederen , „ van den voorfz. gecondemneerden, ten waa„ re dat de fchult fproot uj-t faeke van koop „ van Paarden ofte van Harnas, (a) „ Aangaande de Renten gehypothequeert byden Jelve Luyde van Oorloge . 't zy gedurende Laj3 ren dienjï ofte daar te voor en, int'gade s alle andere re'eele actiën en fucces ' en , zal een ie„ gelyk zyn recht mogen vervolgen , vol.ende de }i cojlume van den Plekke , zonder dat hen dew zelve Luyden van Oo.lo^e zullen mogen excus, feeren onder dekzel van huren dinjl, ten waare dat hen om zeekere merkelyke redenen ge„ accordeert waren Letteren van Su. chance voor „ zeekere reedelyke tyd , ende om de fchulden gemaakt, ofte obligatien gepasfeert, in de „ plaatze van haar Guarnifoen^ zo lange zy in 'ê zelfde Guarnifoen weef en zullen, niet mogen „ geroepen worden elders , dan voor haren Capi}> tain s die daar van kennisfe neemen zal , „ omme (a) Het laatfte gedeelte van dit Artikel mag hard, voorkomen; maar de vraag is , of s'Lanis dienft niet kan vorderen , dat de troepes dadelyk moeten Je gebruikt worden , dus vry, en onverhinderd van Je eene tot de andere plaats kunnen en mogen doortrekken?  ( 45 ) „ omme te doen goede ende korte expeditie „ van Juftitie , endé te ordonneren als hy „ na reedenen oordelen zal te behoren, by ad„ vyze van den geenen, die hy zal willen ne„ men tot zyn asfiflentie , zonder dat de orj, dinaris Rechters hem daar in'ne hinderlyk zul„ len wezen , ende zal ae voorn. Capitain de „ executie van dkn mogen dirigeeren zo wel ;> op den Perfoon als op het Paerd en Harnas van de voorn. Luyden van Oorloge. (a) „ De voorfz. Hoplieden ende Capitainen „ zullen insgelyks in de procesfen] voor hun ge„ ïnftrueert, mogen verzoeken 't advys van „ den Provincialen Raad , daar zy in Guarni„ foen wezen zullen , dewelke wy ordonneren als zy des verzogt zullen weefen , te geey ven haar luder advys, zonder daar in eenige fwaarigheid te maken , ontbiedende en be. „ veelen daarom , onze lieve en beminde „ Hoofden, (u) Het laatfte gedeelte van dit Artikel , en Het volfende , heeft voorzeker opheldering nodig ; vooral , indien men het van willekeurige Inftellingcn wil vry fpeeken , en dewyl zulks te langdradig zoude zyn, om in een noot te plaatzen, zullen wy in de verdere Bitlegging van dit Placaat, daar mede beginnen.  C 46 ) „ Hoofden, PreGdenten ende Luyden van onzen „ Privé ende grooten Raeden, in Vlaenderen, „ Artois , Holland, Utrecht, ende Vriefland „ &c , dat zy deeze Ordonnantiën doen pu„ bliceeren , elks m zyn reguard ende de Li„ miten van hare Jurisdictie daar het nooden weezen zal &c. ten einde &c. Gegeeven in onze Steede van Brusfel den 34de dag in Oétober, in 't Jaar onfes Heere 1547. Dit Placaat zal vertrouwen wy aan het grootfte gedeelte onzer Lezers niet als Tiranndch en willekeurign zy-voorgekomen; en veelen zullen ( de twee laatfte afdelingen uitgezondert) verwonderd zyn, dat men betimmer met die naajnen heeft beftempeld. Maar , zal men zeggen , de twee laatfte afdelingen behelzen doch iets dat tegen de billykheid aanloopt, iets dat met de voorrechten van een vry volk is ftry- dende! — Dat zy er den uitterlyken fchyn van dragen willen wy geenzins betwiften ; en eens gefteld , dat zy in alle hare delen niet volkomen verdedigd konden worden, zo doch ziet men, dat het over een der geringfte zaken  C 47 ) ken gaat, die in de Militaire Jurisdictie kunnen voorkomen, naamlyk, over Perfoneele Jc. tien , uit, fchulden in het Guarnifoen gemaakt ; nu, die in dier voegen , dan, geen fchade aan een Militair wil lyden , behoeft hem niet te bor' gen. - ■ Mooglyk zouden wy met deze aanmerking voldoen kunnen. Edoch wy zullen de zaak van wat nader by befcbouwen ; misfchien zullen wy bevinden dat indien men de eigenlyke Militaire Difcipline ( dat geenzins Militaire Jurisdictie is ) in aanmerking neemt, dat als dan deze fchikking niet meer ais willekeurig zal voorkomen. Intusfchen , behoeft men niet tc verwagten dat wy iets ter verbloeming van het geen daar nadelig in voorkomt zullen voordragen : wy zullen het voor en tegen zeggen, en den Lezer laten oordelen; veellicht geeft het ons gelegenheid om den eigenlyken Staat van een Militair , tegen overgefteld met dien van een Borger, in zodanig een licht te ftellen , als waar op men in de daag» lykfche zamenleving, doorgaans , weinig acht geeft. Wy hebben gezegd dat in fchyn de twee laat fte afdelingen van het JPlacaat willekeurig zyn. Want of fchoon de Militairen Rechter het Advys  ( 48 ) vys van Civiele of Burgerlyke Rechtsgeleerden kan en mag vragen om ingevolgen van dit advys naar Recht en Billykheid te Vonnisfen, zo nog ziet men in de eerfte afdeling duidelyk > dat zy hier toe kunnen verkiezen wien zy willen, dus zy ; volgens hunne zinlykheid vonnis kunnen uitfpreeken. En in de volgende Afdeeling , weke aldus begint, j, De voorfz. „ Hopluiden-ende Capitainen zullen insgelyks „ mogen verzoeken 't advys van den Provin„ cialen Raad enz.'; Dit fchynt wederom iets willekeurig te behelzen, dewyl er ftaat zy mogen , dus behoeven zy niet: maar het geen van een anderen kant fterker is, is, dat de opperfte gerichte Hoven , en die het zelfs in dezen zyn wat Hoofdmisdaden aanbelangen ) geordonneerd worden om des gevraagd , hunne advyzen te geeven zonder iets meer te kunnen of mogen doen; dit fchynt des te ongefchikter , dewyl op deeze wys de Burgers en goede Ingezetenen daar door merkelyk benadeeld kunnen worden. Het geen men hier op zou kunnen antwoorden, is vooreerft.; dat de Militairen Rechter niet dan volgens de aan hem gegevene voorfchrbten mag vonnis wyzen , en „dat indien men hem bewyzen kon, -zuks niet gedaan te hebben, dat hy daar over  ( 49 ) by den Souverain zou aanfpreeklyk zyn. Maar men moet erkennen, dat indien men om recht en gerechtigheid t'erlangen > zig van zulke buiten-gewonemiddelen moeft bedienen, dat alsjdan zeer zelden recht en gerechtigheid gefchieden zou, dewyl de meeften aan wie onrecht (in dier voegen ) gedaan wordt, zeer zelden de gelegenheid of (het vermogen hebben om zich by den Sou. verain recht te doen verfchaffen. Deze bewoordingen en fchikkingen van dit Placaat zyn dan niet wel over een te brengen met de gronden eener goede en onzydige Wetgeving : ten zy men zo als gezegd is de Eigenlyke Difcipline Militaire in aanmerking neeme, die zekerlyk wil , dat de Collonel van een Regiment , dat de Capitain of Hoofdman van een Compagnie, in ftaat zy , en in ftaat kan blyven , om met zyn Compagnie ( die vooronderfteld moet worden fteeds voltallig te zyn O den Lande van dien dienft te weezen, als men van zo een getal manfchap billyk eisfchen mag. Indien nu de boldaat voor de door hem gemaakte fchulden , even als de particulieren Burger, door den Ordinaris Richter kon worden vervolgd, en in hechtenis'gebracht ; zo zou hy zyn dienft aan en voor den D Lande  C 50 ) Lande niet kunnen waarnemen. Men kan hem ook niet, even als den Burger van zyne goederen beroven , dewyl hy deze , ten minfte een goed gedeelte daar van nodig heeft, om zyn dienft te kunnen waarnemen. De Wetgever laat er zig niet aangelegen liggen, of een-Burger alle zyne goederen en zyne vryheid verheft, om dat hy (in zo verre)onaf- hankelyk is van de Maatfchappy. Maar een Soldaat is in dien opzicht geen vry menfch; dewyl hy zig daadlyk aan het geheele Lichaam der Fatie, aan de geheele Maatfchappy , verbonden heeft : behoort hy nu aan het geheele Lichaam der Natie , aan de geheele Maatfchappy , zoo volgt, dat hy niet door een enkel lid van die Maatfchappy van die goederen, welke hy benodigd heeft om zynen dienft te verrichten , veel minder van zyne vryheid, kan beroofd worden. Dat nu aan de Hoofd¬ mannen en Capitainen alleen het toeverzicht over zodanige zaken , ( als daar zyn over de perfoneele fehulden door Militairen in hunne Garnizoenen gemaakt) toevertrouwd is geworden j is dan daarom te wettigen , dat zy voor hunne Manfchappen moeten infiaan , op dat deze, ten allen tyden, ten dienfte van den Lande zouden kunnen worden gebruikt? Hier  ( si ; Hier mede ( zo wy vertrouwen) den eigenlyken zin der twee laatfte afdelingen van het Placaat , in een genoegzaam daglicht gefteld hebbende,-als waar uit blyken kan , dat (de M'u litaire Difc'tpline in 'toog houdende,) zy niets dat na eenzydige willekeurigheid overhelt, in zig zoude bevatten, zouden wy het ons voorgeftelde voor genoegzaam afgehandeld kunnen gehouden hebben. Vermits wy dooi- bygaande aanmerkingen het voorn. Placaat van den blaam, die veelen er ( zeer ten onrechte ) over verfpreid hadden , hebben verdedigd : en dat veel meer er over te zeggen niet wel kan gefchieden zonder onze eigen woorden te herhalen. Dan dewyl het ons te doen is , om het geflatueerde van Keizer Karei omtrent eene Militaire Difcipline en voor de Hoofden der Militairen DEEL HEBBENDE JURISDICTIE ( a ) ( vöor- (a) Ik zeg deelhebbende JurisdiEtie want dit is eigenJyk het gecne in dit Placaat geftatueerd wordt ; en moet men zig niet verwonderen , dat de twee uitterftens , de geheele Jurisdiüie , of geene Jurisdiüie, (ten minften wat Hoofdmisdaden aanbelangt, ) zyn ftaande gehouden geworden ? D 2  ( 52 ) (voornamenlyk daar gezegd wordt , dat de tegenwoordige er op zoude gegrond zyn ) als goed, en moeten wy het zeggen, over 'c geheel, als voortreflyk te doen voorkomen; ten einde (zo als reeds gezegd is) de tegenswoordige Diicipline en Jurisdictie, indien zy van de gronden in dit Placaat gelegd , mogten ontaart zyn ; zy ter eeniger tyd wederom tot vorigen ftand zouden kunnen werden gebracht. „ De Wetgever wil in de eerfte plaats, dat „ wanneer het volk ( binnelands ) op roarfch „ is, Burger Commiffarisfen hen zullen byge„ leiden , ten einde om op alle delicten door „ hun gepleegd, om van alle klachten en do„ leantien der onderzaten , hunne Hopluiden „ en Capitainen te informeren , welke Capi. „ tainen gehouden zyn om deze misdadigers „ aan den Provooft ( dat is den Landdroft „ of andere Rechters van de Plaats ) overte • „ leveren , op dat deze met advys van hen „ lieden Hoofdluiden en Capitainen, recht over „ deze misdadigers zouden doen. „ Dat indien een Militair perfoon ,buiten zyn „ Vaandel zynde , een misdaad begaat en op „ het fait bevonden wordt , door den Bur„ gerlyken Rechter daar over te recht ge- „ Held  C 53 ) „ field kan worden : en indien het Hoofd, „ Capitain en Vaandel , zig ter plaatze be„ vindt, dat als dan de burgerlyken Rechter „ deze Misdadigers aan het Vaandel moet „ overleveren , op dat over hun geprocedeerd „ word als voorfchreven is. „ Dat met relatie tot de misdaden in de „ Garnizoenen gepleegd, De Capitainen Kennis zullen hebben van alle querellen en andere zaken pure Mili„ taire delicten , geen Hoofdmisdaad wezende : maar dat alle Hoofdmisdaden door „ Militairen gepleegd door den Ordinarii Rich„ ter van de plaats, en met advys van den „ Militairen Rechter , zullen geftraft wor„ den. „ Dat ingevallen de delinquanten zig abfen„ teren j uit hunne Garnifocnen , de Hoofd„ Officier ( dat is de Burgerlyken Rechter ) „ doen en neemen zal goede Informatien, „ en zullen alle Officiers dezelve fugitive de„ linquanten mogen apprehenderen , of doen apprehenderen , en daar over Juftitie doen, „• zonder gehouden te zyn dezelve te reftitueeD 3 ■» ren s  C 54 ) „ ren haren Capitainen ofte anderen Milt„ taire Hoofden. „ Dat alle Hoofdmisdaden door Militairen ge„ pleegd alvorens zy in dienft zyn aangeno„ men geworden , zullen gecorrigeerd wor* „ den by den Rechter Ordinaris van de plaats „ waar zy het feyt zullen hebben begaan , „ zonder dat zy eenige exceptien van renvoy „ zullen mogen allegueeren of proponeeren. „ En wat aangaat de delicten welke niet Ca- pitaal zyn , daar omtrent zullen zy zo „ lange zy zig in hun Garnizoen bevinden , by de ordinaris Rechters , niet weezen „ aanfpraaklyk. (a) En wanneer voorfz. Mi„ litairen met verlof van hunne Capitainen zig zullen bevinden buiten hun Garnizoen , als „ dan zullen zy om delicten voor dato van haar dienft bedreeven, door den Oi'dina;, ris Rech.ter in hegtenis kunnen genomen en w geftraft worden , als voorfz. is, ten waa- „ re («) Dit, en een gedeelte van de volgende afdeeling , ziet op den eigenlyken Militairen dienft en difcipline , en behoort dus ontegenfpreekelyk aan den ML litairen Reehter.  C 55 ) „ re zy by hunne Capitainen uitgefchikt waa. „ ren tot het doen van eenig exploict , als „ dan verbieden wy alle onze Ordinans Rech„ ters , zo in de befloten Steeden als daar „ buiten , om de voorn. Militairen voor de„ lieten door hun in vroeger tyd begaan, eeni„ ge kennisfe te neemen: verbiedende intus„ fchen alle Hoofden ende Capitainen van wat „ qualiteit zy zyn , de voorn. Militairen te doen gratie , vryheid of uitftel van de „ delicten by hun geperpetreerd , maar daar „ over te laten gefchieden Juflitie ah voorfz. is. „ Dat,met relatitetot chile zaken , als aan„ gaande de fchulden , Contracten en Obli„ gatien gepasfeert by de voorn. Militairen „ alvorens zy in dienft aangenomen zyn, dat „ zy daar van te rechte zullen ftaan haren „ competentcn Rechter , na de coftume van „ den Lande , wel verftaande nogtans dat hare perfoonen gaande of komende naar ofte „ van de Garnizoenen, als dan niet gearre„ fteert zullen mogen worden , ais ook niet „ haare Paarden of wapenen. Qa) „ Dat (a) Hier kan men wederom ligtelyk ontwaar worD 4 den,  C 56 ) 9, Dat aangaande Renten gehypothequeert „ by de zelve Militairen , 't zy gedu„ rende haren dienft , ofte daar te vo„ ren , mitsgaders alle andere reëele actiën en „ fuccesfien , zal een tegelyk zyn recht mo„ gen vervolgen , volgens de coftumen van de ftad of plaatze , zonder dat de voorn. „ Militairen zig zullen mogen excuseeren, on,., der dekzel van haren dienft, ten ware noch„ tans dat hen om genoegzame redenen, wa„ ren geaccordeert Brieven van Surcheance of „ uitftel voor zekeren bepaalden tyd. Het overige van deze afdeeling en de volgende hebben wy hier voren breedvoerig ontleed ; dus zullen wy er hier ter plaatfe niets meer byvoegen. Verders , vermeenen wy genoeg te hebben gezegd om ons verftaanbaar te maken, en om aantetonen dat de gronden in 't Placaat vervat, den , dat de dienft van het Land eisfchen kan, dat de Militairen onverhinderd mogen doortrekken , om zig van het een naar het andere Garnifoen te begeeven: en dewyl het belang van de geheele Natie voor die van een of meer particulieren gaat , zo is het geftatueerde in dezen geenzins te wraaken.  C 57 ) vervat , zeer wel met de algemeenè ruft, vryheid en veiligheid, de eenige vereifchtens (zo ik my niet bedrieg) die aan eene Maatfchappy van Menfchen nodig zyn, ) kunnen overeen-gebracht worden. Hier nogmaals te herhalen dat het ; voorn. Placaat veel beter zoude hebben kunnen opgefteld zyn geworden ; dat het duidelyker en uitgebreider zoude hebben kunnen zyn geweeft: zulks te herhalen ( zeg ik) zou niets aan de eigenlyke waarde er van toe of afdoen. Maar ik ben niet vreemd om te geloven dat de onbev oor oordeelden Lezer metmy zal toeftemmen, dat ingevolge de gronden daar in vervat^, een genoegzaam volledig Codex of Wet-Boek (de tyden en omftandigheden in acht nemende ) zou kunnen vervaardigd worden. De vraag is hier' juift niet of zulks nodig zoude zyn,- daar men vooronderftellen mag, dat de tegenswoordige Militaire Jurisdictie eertyds aan den Raad van Staten toevertrouwd, niet dermate van de gronden in dit Placaat gelegd , zoude verwyderd wezen , dat, door de ingeflopene misbruiken uit den weg te ruimen en tegen te gaan , (indien zodanig iets plaats heeft ) zy niet als voldoende zoude mogen gehouden worden. Edoch dat er mis¬ bruiken moeten ingeflopen zyn , dit zou men byna  C 58 ) byna als zeker moeten ftellen , voornamen* lyk daarom , dat het tegenswoordig aan Militairen , zoo Officieren als Soldaten , fchynt gegeeven te weezen , om overal waar zy zig bevinden , (als naamlyk, in plaatzen waar geen Militair Garnizoen is ) een Burger of ander Ingezetene voor den Ordinaris Rechter te aótioneren, zonder dat de Burger of ander Ingetezene, door een Militair beleedigd of benadeeld zynde, het vermogen zoude hebben , zig by zynen Competenten Rechter Recht en gerechtigheid te doen wedervaren : nemaar dat hy zoude gehouden zyn , om zo een Militair, (en die het veeityds enkel by naame is) aan den Hogen - Krygsraad te moeten aanklagen! voor 't tegenwoordige meerder omtrent dit poinft te zeggen zullen wy niet doen. Wy laten aan alle welmenende voorftanders en Tegenftreevers der Hedendaagfche Militaire Jurisdictie over te bepalen , in hoe verre dit (luk met den zin en de meening van 't Placaat van-K-eizer Karei ( welk Placaat zy beide als den'grond aanmerken waar op de tegenwoordige Militaire Jurisdictie gebouwd is,) zoude overeenkomftig zyn , naan den zin en mee. ning , welke wy zo even aan het zelve ( en zo wy vertrouwen op goede gronden ) toegefchreeven hebben.  ERRATA. Pag. 3. komt een noot voor, die op pag. 4. reg. 2. van ond. moeft geplaats zyn. Pag. 4. reg. 7. van ond. ftaat gefchriften leer de gefchriften. Pag. 13. reg 2. van ond. ftaat 1'au lees & au. Pag. 16. reg. 4. van snd. ftaat niet moet uitgelaten worden.    ■