GEZANG E N«   G JE Z J3L 2¥ & JE 3BT9 TER OPENING VAN DEN NATIONAALENSTADS SCHOUWBÜRG, T B AMSTERDAM. OP DfiN Xlt VAN HE RFSTMAANDj t> fi 3 JA & R S M D C C X C V.   CHOORZANG, 1 riomf! triomf! triomf! Wnt heil Maat ons te hoopea ! . Daar ging de hemel open, Daar daalde Apoüo tot ons ncêr, En keerde in zynen Tempel weer. Hoe fchoot hy, by het nederdaalen, Door 't ruim gewelf zyn gouden draaien, Hoe vlooden alle neevlen heen! Triomf! triomf! Daar hy de priesterfchap verfcheen! Laat blyde toonen hooren , Om 't heil aan ons befcliQoren. Triomf! driewerf triomf! 9  R.ECITATIVO. eiligdom, daar Febus lievelingen, Op hoogen toon, hun beurtgezangen zingen, En wierook ofFren aan de Goin, Wat is uw luister fchoon! Nu gy wéér, in deez' vrye ftreeken, Het fiere hoofd om hoog moogt fteeken, Nu blinkt, daar u dit heil verfcheen, Uw glans nog fchooner dan voorheen.  * 4 Gelyk esu rots haar plaats, in't hart Des afgronds, blyft bewaaren, En op haar borst de woede tart, Der rustelooze baaren. Gelyk op eenen marmren muur, De fchichten van het blikfemvuur, En donders, daar zy loeien, Zich vruchteloos vermoeien: Zoo ftaa dit heilig Tempelchoor, 'tGeweld der tyden door! A 3L I A.  RECITATIVO. r- o n d o; De vlugge Dij boet haarea lust, Daar ze in het zachte roosje rust, En van elk blaadje dat haar trekt, De geuren drinkt, de vvaasfem lekt, Zy zweeft op rappe vlerkjes voort, En kufeht de bloem die haar bekoort, En kleeft op 't balfem draagend kruid, En juigt 'er zoeten honig uit. Gy reien zingt! verbreidt Apolloos hoogen lofj Zyn invloed zal fteeds geest en leven, Aan uwe blyde toonen geven, '( Ontbreek' u nooit aan ruime ftof!  ( 9 ) Dan keert zy met een ryke vracht, Naa 't noest gezin dat har.r verwagt, Ontlast zich daar, en fnelt met vlyt, Op nieuw naa 't geurig blocmrapyt. K.ECITATIVO, 2Üjo zal de zangrei die hier bloeit, Gelyk de Bij zyn letterhonij gaêren, En daar hy fteeds in yver groeit. Het nut en fchoon beftendig paaren. * S  DUO, D e tcedre hartvriendin van Febus lievelingen, De Dichtkunst, daalt uit hooger kringen, En kiest, daar niets haar invloed ftoort, Haar vaste woonplaats in dit oord. Die Hemeltelg moet elk bekooren, Daar zy haar glans verfpreidt, In 't Heiligdom, waar nu elks ooren Geboeid zyn, aan de zwier Van haare kuifche lier. Hoe Godlyk fchoon is haar vermogen! Zy roert de ziel door zacht geluid, En lokt het hart ten boezem uit.  DUO. D e teedre hartvriendin van Fcbus lievelingen» De Toonkunst daalt uit hooger kringen, En kiest, daar niets haar invloed ftoort, Haar vaste woonplaats in dit oord. Die Hemeltelg moet elk bekooren, Daar zy haar glans verfprcidt, fn't Heiligdom, waar nuelks ooreu Geboeid zyn , aan de zwier Van haare kuifche lier. Hoe Godlyk fchoon is haar vermogen! Zy roert de ziel door zacht geluid , En lokt het hart ten boezem uit.  RECITATIVO. F'ebus, die het hart verheugt, Daal dikwerf neêr by uw' altaaren! Dan juicht uw Choor, En fpant met vreugd, In 't Heiligdom, dat gy bemint, de fnaaren. Latonaas groote zoon! De blyde toon, Die u wordt aangeboón , Weergalm' op Pindiis voor uw troon. 6 T,d , werp vry Tropheeën neêr! Der kunsten roem en eindlooze eer, Kan nooit uw woede of kracht vernielen. Die praaien Wendende eeuwen door, En bsanen 't flcilc gloriefpoor,. Voor deugdgezinde zielen. A R. I A.  RECITATIVO, I.i 't fclioon verblyf, daar't vrolyk Negental Ter Reie gaat, en zweeft op vlugge voeten, Daar kunst en viyt elkaar ontmoeten , Spreidt ook de deugd haar luister overal. Mogt elk voortaan haar wyze lesfen hooren! De Priesterfchap, getrouw aan haaren raad, Zich buigen voor haar Godlyk fchoon gelaat! Dan klom de roem van deze Tempelchoorcn, Steeds hemelwaards, dan klonk alom, De lef van Febüa heiligdom.  S L O. T Z A N G. Juicht nu! Juicht nu! daar de reien Kransfen breien, Van welriekend letterkruid; Daar zy, met gewyde vJngreö, 'c Heilig loof eerbiedig flingren, Om Apolloos gouden luit. Juicht! om 't heil dat Febus Choorcö Is befchooren; Om het heil dat nu de kunst Aanlacht, door der Goden gunst. Juicht nu! Juicht nu! laat de reieii Kransfen breien; Laat het zachte maatgeluid, Van Euterpes zilvren fluit, Met de item en gouden fnaarcn, Juichend, juichend, paaren! paaren! C ff O O R.  Tc A M S T E R D A M, by J. HELDERS en A. M A R S, in de Nes.