DE VERMAARDE HISTORIE VAN GILLIS ZOETEKOEK. EEN KLEINE JONGEN Die van 't Leeren Leefde.   PROEVE EENER KLEINE HISTORIE, VOOR KINDEREN. Uit het Engelsch vertaald. Te AMSTERDAM, By PIETER HAYMAN. MDCCLXXXI.   AAN DEN LEEZER "Hoewel 'er tegenwoordig byna dagelyks boekjes voor kinderen in 't licht komen, dacht de Vertaaler van dit werkje echter, zynen Landgenooten geen ondienst te zullen doen , met hetzelve in een nederduttsch gewaad te steeken. Aan een goed onderwys der Jeugd is zeker veel gelegen, en derhalven kan het voor een weldenkend mensch, niet dan ten hoogsten aange, naam zyn, dat men zich 'er in onze dagen met ernst op begint toeteleggen, om dezelve reets vroegtydig smaak in deugd, en wetenschap te doen vinden. Ondertusschen is 't zeker, dat alle boekjes die dit edel wit bedoelen, het juist niet allen evengoed treffen; men moet derhalven door de menigte * 2 der  IV AAN DEN LEEZER. der Kinderen-boekjes, die tans het Licht zien, zich niet laaten afschrikken, maar veel eer op den inhoud letten. In hoe verre nu dit werkje, (dat grootdeels voor burger Kinderen is ingericht) de voorkeur of verwerping voor anderen verdient, zal de tyd leeren. Men zoud de aanmerking kunnen maaken, dat het zelve zeer geschikt is, om de zucht tot rykdom in de Kinderen aantekweeken: maar daar niemand ontkennen zal, dat de pooging om door middel van braafheid en naerstigheid, onder inwachting van 's hemels zegen, zyn tydelyk bestaan te verbeteren, geoorloofd zy; en daar de bevordering van ons geluk toch altoos de dryfveer onzer werkzaamheid is; dunkt my , dat men, in stede van vergeefsche moeite aantewenden om deeze zucht te verdooven, zich veel eer moet bevlytigen, om dezelve de rechte leiding te geeven , en zich van haar bedienen, om de beoeffening van deugd en braafheid te sterker aantedringen. De Engelsche Autheur van dit werkje begreep het ten minsten ook zo. VOOR-  CORNELIS AAN ZYNE SCHOOLMAKKERS. De Neef van Govert Zoetekoek Verkoopt, o maats! een aartig boek, Van elk die leeren wil gezocht; Die 't hebben wil moet niet lang staan , Maar aanstonds met my mede gaan, Want straks is 't mooglyk uitverkocht. Toen vlogen zy, by heele hoopen Na Jasper, om een boek te koopen,   3  r  DE VERMAARDE HISTORIE VAN GILLES ZOETEKOEK; Een kleine Jongen, die van 't leeren leefde.   VOORREDEN. DE jonge Leezer zal misschien de onbescheidenheid hebben, van een omstandig verhaal te verwachten, wegens de geboorteplaats , geboorte , bloedverwandschap, enz. van onzen Held; zo hy dezelve heeft, kan ik hem gerust verzekeren, dat hy zal worden te leur gesteld. Dit zyn omstandigheden, tot welken hy geen recht heeft om 'er van onderricht te worden, want een goed mensch kan op allerlye vvyzen , in allerlye plaatzen , en van allerly soort van ouders geboren worden. 'T Zy dat gy, waarde Leezer! geboren zyt in myne geboorte plaats Knollendam, daar de Kikkers als Nachtegaalen zingen, of in eenige   5 an-  X VOORREDEN, andere plaats, zo kunt gy echter even zo wys', en eerlyk zyn, als ik ben. Indien iemand een goed mensch, en een eerlyk mensch is, wat schaad het dan waar hy geboren is ? En zo zy die iemand om deeze, en diergelyk soort van dingen haaten,en verachten, Scholieren van myn oom Govert Zoetekoek waren geweest, hy zoud hun wel beter geleerd, en hartelyk over hunne dwaasheid gelagchen hebben. JASPER ZOETEKOEK DE  DE VERMAARDE HISTORIE VAN GILLES ZOETEKOEK. EERSTE HOOFDSTUK. Inhoudende een samenspraak tusschen Gilles Zoetekoek en zyn' Vader. Op zekeren tyd dat Gilles Zoetekoek yverig aan 't spelen was, riep zyn Vader hem tot zich, en zeide: Gilles! 't wordt tyd dat gy eens van 't spelen afscheidt, en aan 't leeren gaat; gy zyt nu reets zoo groot, en kent nog geen A voor een B; weet je wel dat men van 't spelen niet leven kan ? ieder mensch moet iets doen om aan den kost en A kle-  (2) klederen te komen, en daarom moet men In zynen jongen tyd leeren, en vlytig zyn; in wat beroep zoud gy wel den meesten zin hebben Gilles? Nu spreek! Wat zoud gy gaern wenschen te worden ? Koetsier Vader. Antwoordde de Jongen ; ik had verwacht, zei de Vader, dat gy eene betere keuze zoud gedaan hebben Gilles! Ik merk gy zyt een groot liefhebber van Paerden en Rytuig, maar zoud gy dan daarom juist Koetsier willen worden? Zie, daar rydt de heer Tobias voorby, zoud gy niet liever óók zulk een Heer wenschen te worden? 't Is immers beter binnen in de koets dan voor op den bok te zitten? Ja Vader , zei Gilles, maar die plaats is voor geen burger Lieden; voor geen burger Lieden! gaf zyn Vader hem ten antwoord , ja wel is zy; zelfs een arm man, of arme Jongen, kan Koets en Paerden houden, zo hy ze maar wil trachten te verdienen. Verdienste en naerstigheid geven iemand tot alles recht. De heer Tobias was eens u gelyk, Gilles! Ja nog geringer, wees derhalven niet mismoedig Jongen , maar als gy zo gaern ryden wilt, tracht dan in deftiger manier, en niet als Koet-  ( 3 ) Koetzier, maar als een Heer te ryden; en ik zal u vertellen hoe de heer Tobias het maakte; maar kyk, het Speenvarken is uit het kot geklommen , toe! breng het 'er eerst weder in , cn dan zal ik 't u vertellen;   Gilles liep zo hard als hy kon, om 't Speenvarken weder in 't kot te brengen, want hy had geleerd het geen hem geboden wierdt te doen, anders had hy nooit een goede Jongen , of een groot man geworden. 'Er is geen goeddoen aan Jongens of Meisjes die styfhoofdig zyn, en naar geen raad willen luisteren, en niet doen het geen hun geboden wordt; neen zeker! Zulke Kinderen worden nooit groote Mannen of Vrouwen, maar worden altyd verzuimd en veracht. A 2 TWEE-  ( 4 ) TWEEDE HOOFDSTUK. Een uitweiding , waar in verhaald word hoe de Heer Tobias een groot man wierdt , veel gelds won, en zulk een fraaye koets kreeg. Gilles kwam hygende: en blaazende weerom, vertel my Vader! vertel my nu, zeide hy, hoe ik zulk een fraaye Koets, als die van den heer Tobias kan verkrygen? Ja, zei de Vader, dat zal ik doen Gilles, ik zal u vertellen hoe de heer Tobias aan de zyne kwam, en als gy u ook zo gedraagt als de heer Tobias deed, dan zult gy 'er ook een krygen, en uwen ouden Vader opneemen om met u te ryden, als hy oud en zwak geworden is. DE heer'Tobias is de Zoon van de goede vrouw Deugdlief, en woonde in een klein hutje in 't'groen, zyn moeder was eene arme weduwe, en had drie kinderen; Tobias was de oudste, en wyl zy genoodzaakt was, dagelyks uit wasschen, of naajen te gaan, zo liet zy den kleinen Tobias 't huis, om op zyn broertje en zusje te passen, en ze rond te eiden, 'T GE-  ( 5 ) 'T GEBEURDE eens, dat de goede vrouw Deugdlief geen spys had om aan de Kinderen te geven , en zy niet deeden dan kryten , dat de heer Goedhart: een ryk Amsteldamsch Koopman, die een Buiten in dezen omtrek had , daar voorby kwam wandelen ; God zegen ons! zei mevrouw Goedhart, welke met haaren man was, wat mag de rede zyn, dat deeze kleine schaapen zoo kryten, en na het kleinste gaande , zei zy, waar huil je om , liefje ? Ik heb zoo'n honger , antwoordde het kind; en ik wou een stukjen brood hebben, riep het andere; en waar huil jy om , zei mevrouw Goedhart tegen Tobias; om dat ik geen brood heb om aan myn broer en zusje te geeven, antwoordde de jongen; dat 's droevig, zei mevrouw Goedhart, ik heb medelyden met die kinderen, laaten wy ze mede na huis neemen, en wat eeten geven. Met al myn hart, zei de heer Goedhart, 't is een droevig ding gebrek aan brood te hebben, ik heb medelyden, beiden met moeder en kinderen, en grooten zin in den oudsten, want die zyn eigen gebrekenvergeeten kan, en weenen om die van zyn A 3 broe-  ( 6 ) broeder en zuster, die moet zeker een goed hart hebben. Daarop nam de heer Goedhart het eene kind op , en mevrouw Goedhart het andere , en droegen ze na huis, laatende kleinen Tobias agter aan loopen.   Toen de Kinderen den buik vol hadden huilden zy niet meer, maar speelden tot 's avonds , wanneer hunne Moeder hun krytende kwam wederhaalen , en haaren toestand aan Mynheer en Mevrouw Goedhart vertelde. De heer Goedhart gaf haar eenig geld, en stond haar een week tot onderhoud van haar, en de kinderen toe; maar den kleinen Tobias zondt hy na school, daar deeze zich wel gedroeg, en spoedig leezen en schryven leerde. Naa verloop van eenigen tyd nam de heer Goedhart hem in zyn huis te Amsteldam, om boodschappen en eenige andere bezigheden , voor de dienstboden , en bediendens van zyn kantoor te doen. Nu gebeurde het, dat hoewel de heer Goedhart een eerlyk, liefdaadig, en goed mensch was, hy nochtans in alles zoo wys of voorzichtig niet was, als men wel van een' man die in Amsteldam woonde, en de waereld kende, zoud ver-  (7) verwachten ; want hy was een groot liefhebber van Paerden, geduurig ging hy na 't Haagsche Schouw, de Meer, en anderen paerden wedloopen, en hieldt zelven twee Harddravers , die met de helft van de voordeden van zynen Koophandel wegdraafden. Paerden zyn waarlyk schoone Dieren, maar weinig geschikt voor een Koopman ! Hy onderhieldt ze echter met groote onkosten , keerde zyne gedachten van zyne bezigheden af, en liet zich schandelyk met weddenschappen, en hazardspelen in. Op zekeren tyd, dat zyn harddravers hem 't hoofd recht aan 't hollen hadden gemaakt, had hy het ongeluk van een bedienden op zyn Kantoor te hebben die niet trouw was, 't welk Tobias ontdekte, en 'er zyn' meester van onderrichtte door eenen brief, dien hy in eene vercierde hand schreef, zonder een' Naam in denzelven te zetten; 'er wierd onderzoek gedaan, en goed gemist, waar op alle de bediendens, (uitgenomen Tobias,) onderzocht wierden; maar de dief, wyl hy dacht dat Tobias een jongen, onbekwaam om zich te verdedigen was, lei den diefstal op hem. De heer A4 Goed-  ( 8) Goedhart, zonder die overweeging, welke in diergelyke gevallen nodig is, te gebruiken, geboodt hem terstont zyn goed te pakken' en uit zynen dienst te gaan; goed Mynheer ! zei Tobias krytende, maar hoor my eerst, ik weet dat UE bedrogen is geweest, en ik achtte het myn plicht, wyl UE myn Heer en Meester is , UE daar van te moeten onderrichten , k schreef u derhalven eenen brief Mynheer, in eene vermomde hand, en zonder naam, toen UE te Haerlem was, maar in 't hoekje van den brief zal UE een geheim teken vinden, waar aan UE weeten kan dat dezelve van my komt; dit zoud ik nooit gedaan hebben, zo ik aan den diefstal schuldig was. Neen Mynheer ! UE is my een Vader geweest, en ik heb my altyd oprecht, en eerlyk omtrent u gedragen; maar deeze man niet (wyzende op den dief.) want ik zag hem heimelyk goederen uit het Pakhuis neemen, en yerkoopen. DE heer Goedhart stond verbaasd! hy zag in den brief, vondt het teken, en wierdt overtuigd dat de jongen onschuldig was, en toen hy nader onderzoek deed, wierden de goederen wedergevonden. To-  ( 9 ) TOBIAS wist dat het zyn plicht was, niet alleen voor zich zelven eerlyk te zyn, maar zo 't mooglijk was ook anderen zo te maaken, en gy zult dadelyk zien Gilles! hoe onze lieve Heer hem daar voor zegende , en hoe hy voor zyne getrouwheid beloond wierdt.   VAN dien tyd af stelde de heer Goedhart groot vertrouwen in Tobias, ook gingen zyne zaaken sedert zoo voorspoedig, dat hy binnen kort schat ryk wierdt; toen nam hy Tobias tot een deelgenoot in zynen Koophandel, en liet hem by zyn overlyden den geheelen handel: en daar by een groote som gelds, 't welk nog gestadig aangroeit, zoo dat hy van een' kleinen gelapten jongen zoo verre gekomen is, dat hy nu in deeze fraaije Koets rydt. DENK hier aan myn waarde Gilles! en leer vlytig, vergeet nooit te bidden ,gaa gaern na de kerk, en wees deugdzaam , eerlyk, en naerstig, op dat gy ook een Koets moogt krygen. A 5 DER.  ( 10 ) DERDE HOOFDSTUK. Hoe kleine Gilles eerst aan 't leeren geraakte. Zo haast als Govert Zoetekoek deeze Historie van den heer Tobias, en zyn Koets, voleindigd had, vloog kleine Gilles na zyn Vader, en verzocht, dat hy hem een boek wilde geeven, en in 't leezen onderwyzen, op dat hy ook zulk een groot man, als de heer Tobias, worden mogt. GOVERT Zoetekoek, die een redelijk geleerd man was, ging hier op onder een' boom zitten, en nam Gilles op zyn' schoot, nu, zeide hy, zo je een goede jongen wilt wezen, en letten op 't geen ik u zeg, dan zal je spoedig leeren leezen. Je moet weten Gilles, dat al de woorden in de waereld, worden zamengesteld uit deeze vyfentwintig tekens of letters , (haalende uit zyn' zak, een in stukken gesneden Alphabeth, dat hy van zoetekoek gemaakt had , want hy was van handwerk een Koekebakker;) die hy in deezer voegen plaatste. a b  (II) abcdefghiklmh opqrstuvwxyz Al de woorden in de waereld, zei Gilles lagchende; ja guit! zei de Vader, waar lagch je om? Ik zeg al de woorden in de waereld, al de woorden die gy , en alle menschen in de waereld, kunnen denken of uitspreeken, worden gespeld met deeze letters, onderscheidenlyk geplaatst. Laat ik u dan TOL zien spelden, zei Gilles; goed, zei de Vader; kyk hier is een T, en een O , en een L. en deeze Letters dus te samen geplaatst, maaken TOL. Ja dat is een klein woord, zei Gilles, maar gy kunt niet spelden PANNEKOEK ? Ja wel kan ik, zei de Vader; kyk, hier is een P, en een A, en een N, en nog een N, en een E, en hier is een K, en een O, en een E, en een andere K, en deeze letters dus te zamen geplaatst maaken PANNEKOEK. Laat my spelden Vader; zei Gilles, en de zoetekoeks letters in zyne hand nemende, zei hy, wat zal ik spelden ? wel den naam van iets dat gy ziet, antwoordde de Vader; dan zal ik GANZEN spelden, zei de jongen; zo zeggende nam hy een G op, en een U, en een  (12) een F, en een E, en plaatste ze dus: GUFE, Lompert is dat spelden, zei de Vader; die zekerlyk kwaad zoud geweest zyn, zo niet juist op dat ogenblik, het varken van boer Melis, op de Ganzen, en Ganzekuikens, welke voor hem waaren, was los gekomen; loop Gilles! loop! zei de Vader; en weg vloog hy, om de Ganzekuikens te beschermen, dat hy deed, met behulp van een mannetje van een Gans, die het varken vlak in 't oor beet. ZIE, welk eene toegenegenheid alle dieren tot hunne jongen hebben, en wat zorg zy voor hun draagen. Wat zal niet een Vader en Moeder doen, om hunne Kinderen te beschermen; en de Kinderen behoorden 't zelfde voor hunne Ouders te doen, maar daar zyn kwaade Kinderen, die dit niet overdenken, hoewel onze lieve Heer zyn' zegen en lang leven heeft beloofd, aan allen die het doen. Eert uwen Vader en uwe Moeder, op dat uwe dagen verlengd worden, in den lande dat u de Heere uw God geeft. VIER  ( 13 ) VIERDE HOOFDSTUK. Hoe Gilles spelden en leezen leerde. GILLES kwam krytende weerom, en zei aan zyn' Vader, dat de Ganzen hem uitjouden, en om hem lagchten: wel dat is om dat je niet leezen noch spelden kunt, antwoordde zyn Vader. Kom hier Gilles! gy moet al de letters leeren kermen, en derzelver klanken op zich zelven , en als zy met anderen zyn zamengevoegd, eer gy spelden of leezen kunt. In 't woord dat gy ondernaamt te spelden, hebje een U in plaats van AN genomen, en FE in plaats van ZE, by gebrek van de letters, en haare klanken te kennen, ook hebje een N aan 't einde van 't woord vergeeten. HIER neem deezen A op, en bezie hem wel; gy ziet hy is zeer verschillend van de overigen; hier op nam Gilles de letter, en toen las hy; AAA, ja Mr A ik zal u wel weder weeten te vinden, Appel daar voor.   BBB, gy  gy zyt in geenen deelen aan A gelyk Mr. B, ik zoud een Botmuil wezen , zoo ik u niet kende. CCC, waarlyk Mr. C, ik zal u kennen, en zo alle jongens die Chocolaat lusten. DDD, 't Doolhof zal my u leeren kennen Mr. D EEE, Eieren en Erwten, voor altoos. FFF, Frans de Kruier voor u Mr. F. GGG , aan myn naam Gilles zal ik u kennen Mr. G. HHH, Honig, en Handjeklap, voor altoos. III, Jan Jonassen, de Lintweever, zal my u in gedachten brengen Mr. I. KKK. kom Mr. K gy zult met my Knikkeren; een dubbeltje een pond Karssen, groot ende bruin!LLL, myn Lammetje en myn Liefje, zullen my u in gedachten brengen Mr. L. MMM, Marsepyn voor u Mr. M NNN, Nooten en Nagelen voor altoos. OOO Oliekoeken ! 't stuk vier duiten , twee om een stuiver, Oliekoeken heet! PPP, Peeren en Pruimen daar voor. QQQ, ik weet voor u geen woord Mr. Q, en daar aan zal ik u wel onthouden. RRR, gij zijt een Raven Mr R. SSS, S. staat voor Suiker, en voor een Stouten Jongen die niet lee-  ( 15 ) leeren wil. TTT, O ik zal u aan myn Tol en Trommel kennen Mr. T. UUU, Uilen daar voor. VVV, Ja Vader ik heb u lief WWW, een Wys Man kan u nooit vergeten Mr. W.   XXX , gy ziet zo boos Mr. X, dat ik u nergens by vergelyken kan, maar ik zal u aan uw dubbeld aangezicht, wel weder weeten te vinden   YYY. ja ik moet yverig in 't leeren zyn. ZZZ, u kan ik zo min vergeeten Mr. Z, als ik vergeeten kan dat myn naam Zoetekoek is. De Vader, vindende dat kleine Gilles tot goeddoen, en leeren genegen was, maakte hem een nieuw ABC boek van Zoetekoek, daar Gilles veel van hieldt, en zo vlytig uit leerde als hy kon. Eens dat Govert Zoetekoek 'savonds t'huis kwam , vondt hy , dat kleine Gilles een hoekje van zyn boek had opgegeeten , daar hy juist niet wel over te vreden was ; holla Gilles! zei hy , houje zoo veel van 't leeren, dat je uw boek gaat opeeten? Wel Vader, zei Gilles, ik ben de eenige Jongen niet die zijn letters heeft gegeeten , geen Jongen houdt meer van zyn boek dan ik, maar ik leer het altyd éér ik 't op-  (16) Opeet; zeg je dat, zei de Vader, kom aan,laat ik u dan uw les eens hooren opzeggen. Ja Vader, zei Gilles , je zult ze my hooren zingen, en toen begon hy te verheffen : A, B, AB; E, B, EB; I, B, IB; en zong de geheele ry tot aan den Z toe , 't welk de oolike guit heimelyk uit den Trap der Jeugd geleerd had. 't Behaagde zyn' Vader zoo wonderbaarlyk, den Jongen zo vlug en yverig te zien, dat hy hem terstond een ander boek gaf, van 't wel leeren van 't welke , hy zeide, dat zijn geluk afhing, en dit was de Tytel: Hoe gelukkig te worden , en naar den Hemel te gaan. En dit was het boek, ten minsten dit waren de lessen daar in vervat. EERSTE LES. Bemin den Heeren uwen God, met geheel uw harte, en met geheel uwe Ziele, en met geheel uw verstand ; want gy kunt God nooit zo wel beminnen als hy u bemint. TWEE-  ( 17 ) TWEEDE LES. BEMIN uwen naasten zo oprecht als gy u zelven bemint; dat is: heb alle menschen, zonder onderscheid, hartelyk lief, en doe altyd aan anderen zo als gy wenschte dat zy aan u deeden. DERDE LES. BEMIN uwe vyanden, en bid voor hun; op dat uwe vyanden, in stede van u schadelyk te zyn , uwe vrienden mogen worden, u beminnen, en voor u bidden. VIERDE LES. VERBLY u altyd over het geluk van anderen, op dat gy zelve gelukkig moogt zyn ; want die zich over eens anders voorspoed verheugd, geniet een deel van deszelfs goed fortuin. VYFDE LES. IEDER mensch is altyd zo gelukkig, of elendig, als hy zich zelven verbeeldt te zyn; wees derhalven te vrede met uw Lot, myn waarde Gilles! want dan zyt gy gelukkig, B ZESDE  ( 18 ) ZESDE LES. EN myn lieve Jongen! Vergeet toch nooit, s'avonds en s'morgens te bidden ; ga standvastig na de Kerk; wees trouw en eerlyk in al uw doen; wees liefderyk, en barmhartig omtrent alle menschen die in nood zyn; dan zal uw beste Vader, die in den Hemel is, u beminnen, en zegenen, en gy zult hier gelukkig zyn, en hierna in den Hemel komen. TOEN gaf zyn Vader hem weder een ander boek met Lessen, en hier zynze; DE  ( 19 ) DE LES VAN DEN LEEUW. EEN Man die een Leeuw, om aan anderen te laaten kyken, gekocht, en in een Kooi gezet had, riep zynen Zoon tot zich ; Tomas, zeide hy, ik beveel u, niet digt by deeze plaats te komen, want zo gy 't doet, dit beest zal u dooden, daarom zyt gehoorzaam, en doe zo als ik zeg. Ja Vader! zei de jongen; maar hy deed niet dat hem bevolen was , want zo dra zyn Vader was heen gegaan, ging Tomas na de Kooi om den Leeuw te zien, en met hem te spelen; en 't beest vatte hem met zynen poot, en schopte hem 't hoofd af. DEEZE jongen zoud misschien nog geleefd hebben, en gelukkig zyn geweest, zo hy gehoorzaam aan zyn Vader geweest, en gedaan had het geen hem bevolen was. 't Is een droevig ding moedwillig te zyn, en zyne ouders niet te gehoorzaamen. B2 DE  ( 20 ) DE LES VAN HET PAERD. EEN jongen die 't school ging, liep om een Paerd, dat in de wei liep, te vangen; waar op één zyner vrienden, die ouder en wyzer dan hy was, hem vermaande dat hy niet naby het Paerd zoud komen , wyl het schoppen zoud; maar Samuel wilde naar den raad van zynen vriend niet luisteren, en het Paerd, toen hy binnen 't bereik zyner hielen kwam, gaf hem zulk een' schop, dat hy voor dood wierd opgenomen. WAT kwaade jongen was dat! zyn vriends raad niet aanteneemen! Had hyin acht genomen 't geen hem gezegd wierd, en niet zo gemeenzaam met het Paerd geweest, hy zoud zo jammerlyk niet vermoord zyn geworden.  ( 21 ) DE LES VAN DEN BUL. EEN stoute jongen, die altyd leugens ver. telde, woonde in een Boerenhuis, daar een kwaade Bul was, die dikwils de menschen die daar liepen aanviel; hier van bediende zich de booze jongen, en schreeuwde telkens: de Bul! de Bul! de Bul! op dat de Knechts zouden komen om hem te helpen, en hy dan gelegenheid zoud hebben , om hun te kunnen uitlagchen; eens kwam de Bul werkelyk op den Jongen aan , maar om dat hy te voren zo veel gelogen had, dacht men niet dat hy nu in gevaar was, en niemand kwam om hem te helpen , dan toen hy van den Bul byna dood gestooten was. DIT is 't gevolg van leugens te vertellen, niemand gelooft een' Leugenaar; zelfs dán niet wanneer hy de waarheid spreekt ,om dat men niet weeten kan of hy ze spreekt of niet, en daarom worden leugenaars klachten nooit geacht. B 3 DE  ( 22 ) DE LES VAN DEN HOND. EEN klein Meisje had een Hondje, daar zy veel van hieldt, maar het beest was kwaad aartig, en hapte dikwils na haare vingers; echter was Lietje zulk een gunsteling, dat zy hem altyd op haare hielen wilde hebben, en altyd als zy uitging riep zy: Lie! Lie! Lie! tot gezelschap; ten laatsten wierdt Lietje, die nooit recht tam was geweest, dol; en beet Saartje zodanig dat zy stierf. HOE vreeslyk is dit! Honden zyn zeer trouwe en nuttige huisdieren, maar ieder Hond moet zyn Plaats hebben, en niet in den schoot, maar in zyn nest leggen. Had men Lietje in zyn nest gehouden, Saartje zoudt geleefd, en wel geweest hebben.  ( 23 ) DE LES VAN DEN ONDANKBAAREN JONGEN. EEN arbeider, een' armen jongen krank aan den weg ziende leggen , erbarmde zich over denzelven; nam hem in zyn Huis; en besteede het weinige dat hy door zuuren arbeid, en zuinigheid had overgewonnen , om hem optekweeken, en een ambacht te laaten leeren; zo dat de Jongen door den tyd gelukkig wierd. Maar toen de Snoodäart groot was, vergat hy zynen Weldoener, aan wien hy zyn leven, en alles goeds verschuldigd was, en die intusschen oud en behoeftig was geworden, zodanig: dat hy zelfs niet éénmaal na hem wilde omzien, maar hem van gebrek en elende medogenloos liet sterven. Hoe verfoeielyk is dit! wát was deze Jongen geweest, zo de weldaadige arbeider zich niet over hem erbarmd had ? Spiegel u hier aan myn waarde Gilles! en bedenk hoe ongelukkig gy zyn zoud, wanneer uw Vader zo teder niet voor u zorgde; wees derhalven dankbaar; en vergeet boven al niet hoe beklaaglyk uw Lot zoud wezen, wanneer gy uwen  (24) uwen hemelschen Vader , die de magt heeft u volmaakt gelukkig of ongelukkig te maaken, door een ondankbaar gedrag noodzaakte, u zyn liefde, hulp, en zegen te onttrekken. Gilles hieldt veel van zyn boek, en zyn Vader gaf hem dagelyks een nieuw, welken hy allen opät, zo dat men met waarheid van hem zeggen mag, dat hy van 't leeren leefde; ten laatsten hoorde de Heer Tobias, welk een goede jongen hy was, en zyn' Vader Govert Zoetekoek eens by zich ontbiedende, nam hy Gilles tot zich in zyn fraaije Koets, en reedt met hem na zyn huis, sedert welken tyd wy niets van hem vernomen hebben, maar zyn Vader zegt, dat hy verzekerd is,'dat Gilles zich zoo wel zal gedragen, dat hy zelven een Koets zal verkrygen; en zo dit gebeurt, zullen wy niet nalaaten het onzen leezers te melden. Vaart wel.  Zier hier, met welk een vlyt De Kleine Gilles leert, Dus wordt hy met 'er tyd Een Man, van elk geëert. Maar al wie onbedacht Zyn' besten tyd verspeelt, Wordt overäl veracht, Wyl 't goeddoen hem verveelt.   In den Boekwinkel van W. VAN VLIET, op de Heilige Weg, het zesde huis van de Kalverstraat, te Amsterdam, is thans te bekomen: De tweede druk van de Zinspeelende Gedichtjens, op de geestige Printjens , geëtst door PIETER DE MARE, naar de origineele Teekeningen van Mejufvrouw CHRISTINA CHALON berustende in de Verzameling van den kunstbevorderenden Heere H. A. DIBBETZ berymd door J. LE. FRANCQ VAN BERKHEY, M. D. in gr. 8vo, met een aantal fraaije plaaten, welke onder anderen afbeelden : Eene zittende en eene staande Moeder, met haare Kindertjens   een Jongske , dat zyn Zusjen in eenen Rolwagen voorttrekt   twee Kindertjens met een Hansworstjen   drie Meisjens met haar Popje   een Boertjen aan de Karnton   een Vrouwtjen dat een Ton boent   een Moeder, die haar Kindjen zal laaten drinken een rookend Boertjen , dwars op den stoel leuierende   een vergenoegd Boertjen , zittende in gedachten   een Boertjen , leunende op zyn stok , en tegen over hem een praatend Vrouwtjen   een praatend Besjen en Bestevaar   een Vader die zyn Zoontjen leert hoeplen   een Moeder die haar Kindjen draagt   een Vrouwtjen met een Jongske aan de hand, en een Mannetjen met een Meisjen aan den Leiband   een Vrouwtjen en een Man die elk een Kind draagen, en een aan de hand beiden houden   een Moeder met vier Kinderen, die ze aanspreekt   twee Vrouwtjens zamen praatende, de eene met een Kindjen in de lange Rokken , de andere met twee ouder Meisjens   twee praatende Vrouwtjens met haare Kinderen   een Kinderschooltjen   twee Kindertjens die niet de Pop speelen   een Moeder in een Binnenhuis met haare Kinderen   een Vrouw in dedeur met een Kind aan de Leiband   de Vader voor de deur zittende met twee Kinderen, in den trant van A. VAN OSTADE. De prys is f 2 : 10.   en nog eenige Exemplaaren op best papier, met eerste Afdrukken der Plaaten,   f 3 : 5.   zonder Plaaten, à 6. St. Tot eene Proeve, ten gevalle der geenen , welke aan dit fraaije Werkjen nog geen kennis hebben, is de uitleg-  legging van de Negen- en twintigste plaat, verbeeldende een Kinderschooltjen , aldus : Jantje zegt o. n. on op , Saartje staat van angst te pruilen, Schoon zy opzegt als een pop. Kryna, staat verschrikt te huilen, Om dat zy haar les niet kon, Uit het Keuning Davids boekje Of de Spreuken Salomon; Daar de roe ligt om een hoekje. Krelis met zyn hanepik, Wil Matres een dienaar geeven , Moeder Grietje ook in haar schik Komt met Jochem binnen streeven, Wyl Matres in dit gewoel, 't Hooge woord voert op haar stoel. En van de Dertigste Plaat, verbeeldende twee Kindertjens die met de Pop speelen : Danne dan , popje , danne - dyn , Popje in de zonneschyn , Popje om, en nog rijs om, Dan is popje wellekom. Zo neurt hier het lieve Santje , Met haar kleene broêrtje Jantje , Wijl het deumisje op die wijs , Staag roept, popje nog e-rys, Ziet, zo speelt dees lieve jongen, Wyl door zusje word gezongen, ô Hoe zoet is 't als de jeugd, Niet krakeelt in kindervreugd. Tot een St. Nicolaas - en Nieuwe Jaars prefent aan Kinderen, is dit Werkjen, om deszelfs aangenaamen inhoud, en nette uitvoering, zeer geschikt. By denzelven is ook gratis te bekomen : een Catalogus van meer dan honderd onderscheidene Werkjens voor Kinderen, met en zonder Plaatjens, welke, tol de daar by gestelde pryzen, te bekomen zyn.