DE BURGER-GENERAAL.   D E BURGER-GENERAAL. KLUGTfPEL. VIT HET HOOGDUITSCfi. te HEUS DEN en 0 OSTERB AERS, M] HAGEDOORN en ROOS. MDCCLXXXXtV.  VERT.OONERS. ROOSJE. GEORGE. M A R T E N. EEN EDELMAN. SCHNAPS. DE RECHTER. r BOEREN. Hst t o o n e e l is in het Huis van mart en.  DE BURGER-GENERAAL* KLUGTSPEL. EERSTE TOONEEU roosje, george, g e o r g e. (M t eenfchup uit het huis komende, [preekt omziende.) Hoort gij hec, lieve Roosje?. roosje. ( Voorbij de deur gaande. ) Ja , Heflte George! g e o r g e. Ik gaa naar de wei , om molshoopen te effenen. roosje. Ion- • lm : - imü i "'i'ifn nsT Goed. george- Daar na gaa ik zien, hoe het 'er op jSetJ akker uitziet. A 3  $ DË B URGËR-GË NËRAAL» r ö o s j e. Heel wel! koom van daar op het moesland fpiEcen, daar zult gij mij vinden met hec ontbijt* g e o r g e. Ën daar zetten Wij dns dan te faamen tie* der en eeten. roosje. Gij zult eene goede foupé hebben. g e o r g e. AI waar die ook nog zoo goed • als gij niet mede eet, fmaakt het mij niet. roosje; Zoo gaat het mij ook. g e o r g e> Nu, vaar wel, Roosje! (bij gaat, blijft paan, ziet om; zij werpen elkander een kus toe, hij keert terug.) hoor Roosje! de menfchen fpreekeri geen Waar woord meer. roosje. Ten minflen zeer zelden. Maar hoe zoo? g é o r g e. Zij zeggen: als men getrouwd is, heeft men elkander niac meer zoo lief, gelijk té vöorén; en het is niet waar, Roosje. Hoelang hebbeil wij nu reeds? Wagtl  KLUGTSPEL. 1 ROOSJE. Al twaalf weeken. G E O R G E. Waaragtig! en het is nog altijd George en Roosje, en Roosje en Gêorge gelijk te voeren. Nu leef wel! ROOSJE. Vaar wel. Hoe meenigmaalen hebben wij dat niet reeds gezegt? GEORGE. (J.en weinig voortgaande?) En hoe meenigmaalen zuilen wij het nog zeggen. ROOSJE. En onszelven altoos weder zoeken en vinden. GEORGE. 0M fiaande.) Dat is eene wellust! ROOSJE. Ik koom u aanftonds agter naar. Vaar wel! GEORGE. (Heen gaande.) Leef wel! ROOSJE. (Aan de deur) George! A 4  *S DE BURGER,GENERAAL, g e o r g e.T (Terug komende.) Wat is het? t roosje. Gij hebt wat vergeeten. " • • aww r'g e. (Haar aanziende.) Wat dan? Roosje. ^ (Hem tegcnÏGopende.) Een kusch t g e o r g e. Eieve Roosje ! • roosje, (ICusfcnde.) Lieffie George f TWEEDE TOONEEL de. voorjgen, een edelman. edelman. nlcfnSn^ braaf' aa" UW kan »™ nsct merken, dat de, tijd vergaat. c e o R G e. Wij merken het ook niet , genadige Hser, k o o s,j e. (Veel beduidend.) U*e Genade al h* ook welhaast niet kunnen merken.  KLUGTSPEL. 9 edelman. Hoe zoo? roosje. Maak 'er maar geen geheim meer van 2 — Gij zijt zoo braaf. edelman. (Lagchende.~) Wie ? george. Hm! ja wel Roosje gij hebt gelijk ; regt braaf. roosje. En gij zijt ook zoo eenen fchoonen jongen Heer. edelman. George! mag zij dat zeggen ? george. Nu beter dan anders. Want ik wil het wel bekennen, ik ben meenigm^alen jaloers op u geweest. edelman. Dat had ook zijn reden. ' Want Roosje beefc mij altoos bevallen. roosje. Gij fpot, genadige Heer. ge o r g e. Het is mij maar altoos te ernfüg voorgekomen. A 5  ** DE BURGERGENERAAL. ROOSJE. Hij heeft mij meenigmaalen genoeg geplaagt. GEORGE. En gij mij ook. EDELMAN. En nu? GEORGE. keNeUenpR°0Sje ?',ine Vrouw' eö Z°° » eeneregte, braave vrouw. EDELMAN. Dat h zeeker. ROOSJE. {.Voel beduidend.-) En uwe ?, EDELMAN. Maar ? GEORGE. EDELMAN. Waar meede? ROOSJE. J:™**"? lDdien « het ni« ^alijk neerzien zoude. 1  ELÜGTSPEL* it GEORGE. Uwe Genade zal ook haast een allerliefst ■wijfje hébben^ EDELMAN. Zonder dat ik 'er van weete. ROOSJE, kinnen weinige dagen zult gij het niet tneer loogchenen. GEORGE. En ze is zoo beminnelijk. EDELMAN. Wie dan? ROOSJE. Freule Carolina, die onlangs hier met haaf e oude Tante te ymte waar. EDELMAN. Hebt gij daar argwaan uit opgevat? wat zijt gij flim! $ E O R G E. Ik dagt, het liet zig zoo aanzien. ROOSJE. Het is regt goed, dat Uwe genade zig ook in het huuwelijü begeeft. GEORGE. Men werd een heel ander menscfa. Gij zult bét zien.  *a DE BURGER-GENERAAL. Roosje; Nu behaagt het mij eerst in huis. GEORGE. En mij dunkt, dacik daarin huis geboren ben. ROOSJE. en ^teorTjI7ader de ^Wieren leest, en »g over de waereJdfche zaaken bekort *m> kl^en wij eikanderen i„ de handen G E O R G E. buifen Ton d6m0ude z,*g bedr°efc' *" h« zaam cn gerust is. EDELMAN. Dat fs hec beste wat gij doen leunt. ROOSJE. de franfche Nat,e 2g uft hunne fd]U,d r d2e^dtn^ik:Ge0rSe' zorg dragen, dat w,j geene fchulden maaken. GEORGE. En wanneer hij als buiten zigzelven is dat »en alle lieden hunne goedefen ont e'emt overleggen wij te faamen, hoe wij heHoed  K L U G T S P E L. 13 E D E L M A N. Gij zijt gefchikte jonge lieden. ROOSJE. En gelukkig. EDELMAN. Dat hoor ik gaarne. GEORGE. Gij zult het ook welhaast ondervinden. ROOSJE. Dat zal eerst eene vreugde op het (lot ver» wekken! GEORGE. Ja, gelijk als in de leeftijd van zijne zalige vrouw Mama. ROOSJE. Tot wien men altoos den toevlugt nam, als Iemand krank was. G E O R G 'E. Die zoo een goed geneesmiddel gaf, wanneer iemand zig geftooten had. ROOSJE. Die zoo eene goede zalve maakte, wanneet tnen zig gebrand had.  «4 DE BURGER-GENERAAL. GILMAN. Wanneer ik trouwen «1, wil ik naar eene vrouw mmen, die haar gelijkvormig is. * GEORGE. Die hebt gij reeds gevonden, ROOSJE. Ik hoope, gij zult niet boos zijn, genadig «-er, dat wij zoo voorbaarig zijrj. GEORGE. Wij konnen het niet afwagten ROOSJE. U we Genade zoo gelukkig «zien, als wij zïfc GEORGE. Gij móet niet langer draalen, ROOSJE, Het is maar tijd verliezen, GEORGE. En wij hebben reeds de vooriraaak. E O E L M A J», Wij zullen zjen. P E O R G E. Het kan vrij geen kwaad, dat onzen jonge te beter op den Jonker p3sfe^. i  KLUGTSPEL. 15 roosje. Dat zou fchoon zijn, wanneer zij te zaamen fpeelden. Zij mogen immers? edelman. Wen zij 'er maar waaren. Ja!——~ mijne Kinderen zullen met de uwen opwasfen, gelijk ik met u. roosje. Dat zoude een vermaak zijn'. g k o r g e. Mij dunkt ik zie het reeds. DERDE TOONEEL. DE VOORIGEN , MART EN, (,aonitt Ver.gf.ir.) m a r t e n. Roosje! Roosje! waar blijft het ontbijt? roosje. Aanilonds! aanftondsl marter. Moet ik reeds weêr wagten. (Hij trekt het vengfter toe.) ROOSJE. Een oogenblik! GE O R G E, Êlaak voort Roosje.  k DE BURGER-GENERAAL; R O O S J E. Wat zal ik bekeeven worden. EDELMAN. Daar heeft die kus fcbuld aan, waar op ik uw betrapte. Ik vergat ook daar door mijn wildbraac. GEORGE. Uwe vriendelijkheid heeft 'er fchuld aan genadige Keer ! * ROOSJE. Ja wel. Ik vergat daar door mijn vader. GEORGE. "' 1 En ik akker, weide en moesland. EDELMAN. Nu dan. ijJer zijn's wee^s. (Onder hcurtelingfche begroetingen, gaan zij elk naar eene zijde af - en Roosje in huis.) VIERDE TOONEEL. (Marters kamer-met eene kagchel, eenige kasten , een tafel en ftoclen. Aan de eene zijde een vengfler. Tegen over eene opgerigte ladder, MARTIN, ROOSJE. M A R T E N. Roosje, waar zijt gij ? koos-  K L U G T S P E L. i? roosje, Hier, Vader. mart en. Waar blijft gij? roosje. De genadige Heer kwam daar aan, en gelijk gij weet dar hij zoo goed is, praatte hij wac met ons, m a r t £ n. En mijne koffij ? roosje. (Op de kagchel ■wijzende,) Staat daar. harten. Dat zie ik. Maar de melk? roosje. Die is aanftonds warm. (zij gaat naar de kas, opent die met eenen fleutel van den bos die zij op zijde heeft, krijgt room daar uit en zet die op de kagchel.) mart en. (Jnmfchenï Roosje, dat is niet fraai! roosje. (Bézig.) Wat dan, Vader? m a r t e n. pat gij mijSom George geheel en al vergeet»  18 DE BURGER-GENERAAL. ROOSJE. (Nog al bézig.) Roe zoo? M A R T E N. hernWehChhem-hebC gïj U ^ VCrPraat i voor hem hebt gij gezorgd. brAch, Vader! Ik heb'hem he£ ombijc ge- MARTEN. Voor hem alleen zorgt gij. M A R T E N. En gij bebt mij belooft, wanneer ik 0 Iie£ trouwen - —. ct ROOSJE. Zonds alIes blijven gelijk het was. "ASTEN, Houd gij nu u woord ? ' ROOSJE. Zeker. Hier is de koffij. MARTEN.  KLUGTSPEL. i$ ROOSJE. Hier is de melk. (Zij loopt weer naar de kas.} M A R T E N. Moet ik niet op alles wagten? ROOSJE. Hier is hec kopje! de lepel! de zuikerS wik gij ook iets eecen ? MARTCN. Neen, neen. Gij blijft mij het ant¬ woord fchuldig. ROOSJE. (Op het ontbijt wijzende.) Hier ftaat het, MARTKN. Het is goed. Vertel mij war. ROOSJE. Ik moet weg. MARTIN. Al weder? ROOSJE. George foupé brengen, hij lust geene kofiïj MARTIN. Waarom eet hij niet t'huis? ROOSJE. Hij wilde eerst wat arbeiden- Op het moesland heeft hij een prieeltje geplant, daar ltoo« B £  «O DE BURGER-GENERAAL. m a r t e n Gaa maar heen! het is toch niet anders. roosje. Hoe meent gij ? m a r t e n. Vader en Moeder verlaat gij, en volgt uwen man naar. ö roosje. Ja, zoo moet het zijn. m a r t e n. Gaa maar. roos j e. Te middag ZUJC gjj goed eeten h zegge niet wat. ' K m a r t e n. Ook al goed. roosje. Wees niet verdrietig. marti]}, Neen, toch niet! roosje. Dan leef wel. MARten, Gaa maarl ik koom ook naar buiten:  K L U G T S P E L. ai VIJFDE T O O N E E L. at a r t e n , alleen, zittende te drinken. Het is goed , dat zij maar gaat. Schnaps zeide mij -gisteren in het voorbijgaan: als de kinderen in het veld waaren, wilde hij mi] bezoeken en mij veel nieuws vertellen. tiec is een' doortrapte kaerel, die Schnaps! alles weet hj: i . Was hij maar beter vrienden metGeorge! maar die heeft gezwooren, wanneer hij hem weêr in huis vind, wil hij hem de knooken van een flaan. En George houdt rijn woord. ■ | Hij is eenen goeden, maar eenen driftigen bórst! tt ^-Tu (Jan de deur.) Ha! ha! Schnaps! - daar is hij. ZESDE TOONEEL. MART EN, SCHNAPS. SCHNAPS- (In huis ziende.) Zijt gij alleen, vader Marien ? m a r t e n- Koom maar binnen! schnaps, (Met den eenen voet binnen.) George Z3g ik gaan; is Roosje agter na? B 3  52 OE BURGEa-GENERAAL. m a r t e n. h Gevader Schnaps. Gelijk altoos. scHNAps, Daar bén- ik. MARUn, Gij zijt voorzigtig. schnaps, Dat is de eerfte van alle deugden. m a r t e n. Hoe koomt gij hier? schnaps. Hm! hm! marten, Zedert agt dagen heeft men „ niet ge2fen. schnaps, Dat geloof ik wel. m a r t e n. Hebt gij buiten ergens eene cuur vefrigt? schnaps, Vader Marten! — ik heh ... « heb cureeren geleerd. MARTIJ Geleerdt!. rtf .. M te Ieeren. êy nog iet* noodte  KLUGTSPEL. 23 s c h n#a p s. Men is nooit uitgeleerd. marten. Gij zijt zeer nedrig. schnaps. _ Gelijk alle groote mannen. marten. Wat de grootte betreft gij rijt ^iner dan ik. schnaps. Vader Marten, daar van fpreeken wij nu niet Maar hier! hier'. (Op zijn voorhoofd wijzende ) marten. Ik verftaa u. schnaps. Daar zijn menfchen in de waereld, die dit te waardeeren weeten. marten. Zonder twijfel. schnaps. Daar vind men vertrouwen.———' marten. Dat geloof ik. B 4  H t>R BÜRGER.GBNERAAI„ SCHNAPS. Baar ondervind men.. ^ MARTEN. (.Ongeduldig.) Wat? zeg dan I SCHNAPS. ' Daar behaalt men opdragen, MARTEN. Gezwind.' wat dan? SCHNAPS. (Veel beduidend.) Men »nrl «« invloed. orJ een mafl vaa Martbk, het moogeiijk. SCHNAPS* 1° weinig dagenzüJt giihetonderviDdeii< MARTEN. No aanffonds; zeg op maari SCHNAPS. InkaÖ ftiet' heb reed, genoeg gezeg, M A R T É N. (Bedenkelijk.) Gelder Schnaps , SCHNAPS. Wat is bet ? MARTEN. Kijk mij aan.  KLUGTSPEL. s5 SCHNAPS. Nu? MARTEN. Regc in de oogen. SCHNAPS. Zoo ? MARTEN. Scherp! SCHNAPS. Bij den henker! ik zie u immers aan. Het verwondert mij, dat gij mijnen aanblik nog verdraagen kunt. MARTEN. Hoor! SCHNAPS. Wat zoude ik hooren? MARTEN. Was het dit wat gij te vertellen had SCHNAPS. Wat meent gij? MARTEN. tfiet weêr zoo de eene of andere hiftorie? SCHNAPS. Hoe kunt gij zoo denken? B5  55 »E BURGER-GENERAALi Of—_ schnaps, Niet zoo, vader Marren] schnaps. marten. Overtuig rajj. schnaps NU dan'' Ter^]l gij het'zegt. marten. Ik ben ten Ui"^ilen nieuWSgieris. schnaps Zoo «oor- n,aar ziin wij vc%? *<*Ut". 'S * "> • Roo* s c h n a p S. (Met veel voorbereiding \ «J™,. open.' fper u oogen openi % " 00MI  KLUGTSPEL. 27 marten. Maak dan voord schnaps. Gij hebt meenigmaalen gehoord- 'Er luiftert immers niemand? marten. Niemand. schnaps. Dat de beroemde Jacobijnen 'Er is immers niemand verfchoolen ? marten. Zeeker niet. schnaps. Gefchikte Heden in alle landen opzoeken, om hun dienstbaar te zijn. marten. Zoo zegt men. schnaps. Nu is mijn naam Ik hoor iemand. marten. Neen toch! schnaps. Mijn naam over den Rhijn geklonken.— marten. Dat is ver.  •» BURGER. GENERA AL. SCHNAPS. Kii men geeft 7;,r W A R T E N. gaa maar voort.' MARTEN üac was.' », , SCBNAPS. £i!ei! MART£N- ■ S c H N A P s gefchiktheid. Verbef MART£N' G SCHNAPS MASTEN. ^ aU" S*">eg Kmmdmn, j, SCHNAPS. &d ontbtodmen ^ V°°r ^ dagen in de  K L U G T S P E L. =9 MARTEN; Gïj zoudr eenen vreemdeling cureeren die het been gebrooken had. Zeide gij. SCHNAPS. Zoo had men mij gezegt. MARTEN. Wij verwonderden ons. SCHNAPS. Ik mij ook. MARTEN. Kh of 'er in de ftad geene Chirurgr3ns waaren. SCHNAPS. Genoeg, ik verwonderde mij en ging. MARTEN. Diar hebt gij wel aan gedaan. SCHNAPS. Ik vond ook mijnen Patiënt. MARTEN. Waarlijk ? SCHNAPS. En gelijk ik zijn been los maakte MARTEN. Nu? SCHNAPS. Was het zoo gezohd als het mijne. MARTEN. Wat?  3° DEBURGER.GENERAAL. „ schnaps. « verdomde f marten. Dar geloof ik. n u schnaps. De Heer iachtte . M a r t e n. Natuurlijk. r . , schnaps. En viel mij om den hals. m a r t e n. « ner moogelijk.' n schnaps. B"'ger Schnaps! riep hij uit. marten. Burger Schnaps? dat is vreemd/ schnaps. Vaardigde broeder.' marten •tn verder? schnaps. Ge"oeg, hij ontvouwde mij alles. MT j marten. Wat dan? d schnaps.  K L U G T S P E L. 3* M ARTE N. Hoe zag hij 'er dan uit ? SCHNAPS. Gelijk een ander mensch. MARTEN. Waarde gij niet bevreest voor hem? SCHNAPS. Ik bevreest? MARTEN. Hebt gij met hem gefprooken als met uw's gelijken ? SCHNAPS. Natuurlijk — alle menfeben zijn gelijk. MARTEN. Zoo zegt nu! SCHNAPS. Wat zoude ik alles wijdloopig vertellen? MARTEN. Ik hoore het gaarne. S C H N APS. Hij nam mij in zijn gezelfchap aan. MARTEN. Hoe ging het daar toe? SCHNAPS, Met veele plegtigheeden.  3S DE BTOGER-GENERAAL. mar ten. D,'e moet ik. weeten. schnaps. G'J kunt alles zien. marten. "oe zoo ? schnaps. Geef agt' hipr • » het gehÜe [ fcheer^k draag marten. ls net mooglijk? schnaps net maar.' darten. ■Laat zien. schnaps,' Het eene ™ het andere. marten. Nu toef schnaps. «Ij nogmaXf V°°r Cerst 0marrade hij marten. *■«» weUeevend Heer.' SCHNAPS,  K h U G T S P E U & SCJINAPS- Dat dankt hem den henker! MARTEN. Ik wiste niet SCHNAPS. Toen bragt bij... (hij trekt'er eene rook muts uit.) MAR TE S« Dat rood kapje! gij zijt immers niet gebuwdt? SCHNAPS. Ongefchikt!- de vrijheidsmucs. - BURTtN, Laat zien. SCHNAPS En zettenze mij op. (hij zet het kapje op.) MARTEN. Gij ziet 'er fnaakerig uit! SCHNAPS' Verder den rok. < hij haalt eem nationaals uniform voor den das..) MARTEN. Dat is een zwierig kleedje. SCHNAPS. Help mij Vader, bet is wat eng. c  34 DE BURGER.GENERAAL. marten &st- wat is dat naauwf schnaps. Dat is de uniform der vrijheid. M a,r ten liever? * * W*dt boe™ Jakje doch schnaps. Nazie hier? wat zegt gij van diefabel? MARTEN Goed .' schnaps. -i < En van die cocarde? marten. U dac de "ationaale cocarde? schnaps zeekw- ^ ,ie op '(hn hQedd marten. ' h0C2e diCn °ud« hoed nog verfierd umj schnaps. Wiide gij 'er -.1, . draagen? k n,et ^arne zoo eene MARTER. DaC 20ude op aankeomea.  K L U G T S P E L. SS SCHNAPS. Gelijk mij nu di,e vreemde Heer zoo aangekleed hadde- MARTEN. Hij zelve? SCHNAPS. Zeeker. Wij bedienen na alle eikanderen, MARTEN. Dat is fraai. SCHNAPS. Zoo zeide hij 1 MARTEN. Ik ben nieuwsgierig. SCHNAPS. Ik heb 'er reeds veele hier in het land aangeworven MARTEN. Zoo is dat tóch waar. S C H N A P S; Maar geene gevonden, op welken ik meer vertrouwen ftelle, dan op B. MARTEN. Dat is vleiënd. SCHNAPS. Vervul nu mijne verwagting —• Ca  En hoe? MARTE^ Gaa h" S C H N A P S- " ' ' r MARTEN Laat «ij die hooren. Ter/rond f en , - * rechte en Wanneer gij duizend op. MARTEN. Duuend oprechten? dat is veeI \ WoU , S C H N A P s. hei^^^ « ^re liedeneden 1 nu? ' flrar'*é*- 7 S C H n A P S. vangt de revolucfe ^ in ons dorp? hier k «' , r mer> Jn ons dorp? ' , S C H NA P S. "el zeeker; MARTEN. ^an behoede ons God/ p s C h n 'a p s. waar dan?  k l U G T S P E l. 37 M A R.T E N. Och! wat weet ik dat? daar of daar! overal! maar hier niet. SCHNAPS. Hoor maar, nu komt het gewigtigfte. MARTEN. Nog al gewigtiger ? SCHNAPS. Vangt de revolutie aan! zeide hij. MARTEN. God bewaar ons'- SCHNAPS. Ik geeve u daar toe volle magt, en maake u hier meede- MARTEN. Waar toe? SCHNAPS. Tot Burger-Generaal. MARTEN. Tot Generaal? heer Schnaps, heef Schnaps! dat ruikt weêr naar de mostaart. SCHNAPS. Stil! het is nu geen tijd om te fpotten. MARTEN. Dat fchijnt wel. c 3  33 DE BURGER-GENERAAL. schnaps En ten teeken geeve ik n deekn frorbaard. marten. Eenen fnorbaard? schnaps Die ijder Burger - Generaal draagen moet. marten. Is het moogeiijk? schnaps. Cutu" ^ fmrbaard ^daan Wt-J Gij hebt nu een aanzien. marten. vVaaragtig! schnaps. Een gezag. m a r t e n. Tot verdommens toe.' marten. donder twijfel, heer Generaal. schnaps. zect^V1'" meCr heer Gene«al. Me» «gt. mijn Generaal! Burger- Generaal' Jü « u geen mensch een hte*  K L U G T S P E L- 39 MARTEN. Mijn Generaal! SCHNAPS. Wat is het, Burger? MARTEN. Ik ben maar een boer. SCHNAPS. Wij zijn aU« burgers. MARTEL. Zoo men nu waar of da, op uU zal kooiien? SCHNAPS. Op onze grondftellingen. MARTEN. Zal het daar op uitkoomen? SCHNAPS. * dagte dat he^op flagen uit zoude koomea. SCHNAPS. Nu moet gij hooren. MARTEN. ' w»£ dan? C 4  SCHNAPS. Onze gfondlTeJJiniren Ai Die had ik. geheel en ,?i . s (,eei en al vergeeten, Hoor/ SCH"APS- makten. **n ha vc*g£ kJ%!* *an*U>> y o , Wee.' SCHNAPS. Wat is het? MARtE», "eer Generaal! Wfn r' 4 t • fcöonu George den ^ ^ daaf SCHNAPS, Vervloekt! MARTEN. i-.eer-—. mijn Generaal f h» ha * *öore0-knappe] in de hand. eeHe,, ^^i^^ * ra ^ M A R T ï ff» Êat geloof ifc  li L U G T S P Ê V 41 SCHN APS. ïk vrees — MARTEN. Dat koomt mij ook zoo voor. SCHNAPS. Meent gij voor George? MARTEN. Neen, voor den knuppel. SCHNAPS. 'Niets in dewaereld,als verraaden te «alle» worden. MARTEN. Daar hebt gij gelijk aan. SCHNAPS. De goede zaak zoude lijden, wanneer mea ons oogmerk te vroeg ontdekte. MARTEN. Dat is zeeker. SCHNAPS. Verberg mij. MARTEN. Klim op dea zolder. SCHNAPS. Ja! ja! C5  «* DE BURG ER. GE NE RA AL, -t marien, 3X0 maar onder het hooi. rr , schnaps. neei goed. «i marten. schnaps Gezwind de zat hiW ^a-terjatf 0p.) (^fleemt de bar- x7 , m a r t £ n. Voort! voort.' marten. Neen, neen. schnaps. Ln denk niec dat ik bevreest ben. martin, Toch niet. schnaps. Loeter flaatkunde! marten. Dat is te prijzen. Nu toe!  K L U G T S P E L. 43 ZEVENDE TOONEEL. GEORGE. Waar is de fchurk? MARTEN. Wie? G E O R G Ei Is het waar , vader? MARTEN. Wat dan? GEORGE. A*t zii Schnaps, toen weg geweezen. flaan hem armen en beener» aan neer ik hem hier aantref. MARTEN. Gij zijt al te kwaad.  w g e o r g e 3t? na 200 vede «reeken. n. marten. nis zijn voorbij. g e o r g E. . H'J Jaat noch niet af nujne- vrouw is ' nu RüosJe reeds m a r t r n. War dan.? g e o r g e. Houdt hij oier op ontrusten. * te Plagen, en re „ marten. foe dan? D c E o r g e. »enfchen zoo in „et * , °,f g'J Wch aije «• ^ar door reed, hL°Ppt' die" Officier, Cdt' heeft n"r n gevraagd, r, , Darten. ■Uat ian wel »». „•• s' waar zijn. ^ . M A R r £ N. Waarfchijn/ijk.  K L U G T S P E L. 45 george. L^M, zesthii-: die vreemdeling, die op hT^oL heeft, beeft* zeer geprezen W nnee'gii bem in de ihd een be^k wdde „etepj het zoude hem zeer hef ?i,n, Hij toond in de lange ftraac, nommer 636. marten. Dat is maar koppelen. george. Hij is tot alles in ftaat. m a r t e n. Ik geloove het zeer wel. george. Roosje zet hem altoos af, gelijk bij verdiend A booze. kaerel loopt haar altoos na, ik vrees hij zoekt ons eene pots te fpeelen. m a' K ten. Zoo boos is hij toch niet. Hij fpot maar. george. Eenfchoone fpotternij! Ik zal hem een*. Yaaken. marten. Neem u in acht! dat kost boete. george. Die betaal ik gaarne, en ik wil hem doen ^denken , dat hij mij van Roo.je afgelokt  46 DEBURGER-GENERAAL 'oorr. (^«^J™ 'k — A G T S T E TOONEEL. m * eten, daarva ,c„lpi marten, weet, wat er nog van werden zal » gevaarlijke tijden; m,„ is in «" ^ zeeker, wie men bij zifr heef? iJ T"6' in allen opzigten vleiën m\ * ^ hem dienst doen.—, m • J?IJ kan ml We^r . Mijn Generaal.» schnaps. (Aan de zolder deur. 'Er »*fr * • W,«0 Is hij weg? km naar mar x"e n. Reeds verre weg.  K L U G T S P E L. 47 SCHNAPS. (Met hooi bedekt.) Ik koome alreeds. GijZieC'erwalop\uir,GeneraalS,cbnaps. SCHNAPS. (Op de ladder zig fchoon makende) jg is in het veld niet anders; men kan met alujd even net zija. MARTEN. Koom nu maar beneeden. SCHNAPS. Is hij wezentlijk weg. MARTEN. Reeds verre weg. Hij was bekommerd, gij ra0gte intusfchen (lil bij Roosje koomen, en liep of het ageer hem brandde. (Beneeden kZelde.) Voortreffelijk! nu fluit de huisdeur toe. MARTEN. Dat ziet 'er zoo verdagt uit. SCHNAPS. Het is beter verdagt dan betrapt. M^oe, vader Manen. Met weinig» moorden zegge ik u ajles. .  M A R' t e n. (Gaande.) Nu g0Q^ S'J ^oet wat gy wiJdt F* schnaps' ^—marten> Had Jk hem maar eerst gewonnen! Eene " ee° goed ombijt af. doosje heefc weder de fleS ^W°°D,i-'k • e" —T * «oet ook no, een mede ««"Omen. £»otfche contribUrie beD!en nrfar ^ f *«0 De denren kZ ' (^ weder ^ar ^ nogflimmer. Sdjp " R D°rren' miine Wa^er dan- maak ~„ P Ur^ef"Generaalf werk! ma3k een Proef/luk van p hand.' m a r t e n, ('Mg komende.) AU maak hec kort. ,Jes is gefloten. Np - s c h K a p s, ^°o als het de zaair qe zaak vereisen r. marten.  K L U G T S P E L. 4? MARTEN, Ik vrees, de kinderen zullen terug komen, weeten zij niet, of het middag of avond MARTEN. Gij waagt het meeste. SCHNAPS. Zoo hoor mij. MARTEN. Dan maak voort. (Na eene paufl) Wanneer ik mij bedenke- MARTEN. Al weder bedenken? SCHNAPS. Gij zijt een gefchikt man, dat is waar. MARTEN. Ik danke u! SCHNAPS. Doch zonder ftudie. MARTEN. Dat mijne zaak niet.  • f0 °E B^G^-CENERAAL. Iie*» . die men and,rs dpn P1^ te noemen -Ül Semeenen man ISu? schnaps. Brengt men eene zaak j belden en geJiiken,- r r door V00*' gelykemsfen aan het verftand. m a r t e n, D=t laat zig hooren. jy , schnaps. XVa» bij voorbeeld ru- »

itt maar eene geiijkenfa. MARTEN Ja '00! ""»«• ^ne gelijkenis. SCHNAPS. \Htj neemt hem wedpr j . koomen wij binnen Z Z "° de *'*0 NU j oinnen— JVïaar weet gij wat? Nu? Darten. hl ™x  K L V O T S P E L. 53 SCHNAPS. H,t » beter d« gü ^.«Xï^ Mijnentwegen ^ . p ^ Ikk„o-n nu ™et bet uufchot der Burgeren. MARTEN. Met de negenhonderd „egenënnegenug. SCHNAPS. Wat meerder of minder. MARTEN. Goed. SCHNAPS. Heer! zeg ik M A R. T E N. Op u gemak! SCHNAPS. Nee»! dat is niet goed; niemand *>1 ee„ Heer zijn. MARTEN. NU, hoe zegt gij SCHNAPS. voorraadkamer open, «nt wj e» gij * verzadigt^ ^  54 DEaURGER.GENER^L, Marte n. Wanneer het na den eeten h gaan. eeten 13 > mag het 8JHJ. schnaps D°e ö Pasopen! wij ^ ^ MARTE N. gij werd immers niet —_ J^ets anders. — , n wij hebben geld .gebrek. ^ beUrs °P wat zaj ik zeggen? rn> , s c ff n a p s. k 11 oisc'i en ophopende ~\ \\t gen ? F openae:> VVac wik gij Zeg. KT " darten Nu zagt VV„ , SCHNAPS. vyac kunt gij ZP(r[rpn o .. .. ^^orgen fcaoi,pItóï^^ gij marten. Dat 13 ^osje', meikkas,  K L U G T S P E L. 55 SCHNAPS. (Nanawlift-) Foei! gü moet bij de geln*enis biijveo'. marten. la zool 3 SCHNAPSrAls boven.) En geflotene. kasfen! MARTEN- Daar zijn klederen in. SCHNAPS. Waar zijn de neutels? MARTEN. . Die heefc Roosje medé jeno»». *1» zeer huishoudelijk en zorgvu d,g, *j U les toe, en draagt de neutels bij »g. SCHNAPS _ üitvlugtenl langwijligbedenl waar W de fleutels? M ARTE N. Ik heb die niet. SCHNAPS. Dan zal ik aan het openbreekenpoëten (kr trekt den fabel en plaatst zig aan de kas.) K'J MARTEN. Rijdt u den henker? ni SCHNAPS. Jlet is maar een voorbeeld. D 4  ï*DE BÜRGER.GENERAAU Laat faan, m SCHNAPS. M A R t E N. Jt g?j Van de" duivel bezeren? rn U A R T E w. Roo,e! Rüo.ef ^ SCHNAPS. ^ Het Saar.' lcrik/ krat| George! George! r\j DARTEN.  K L O G T S ï> E 1- 57, MART EN. De Ujscen zijn 'er ^"^.^Sïï » *n ïen. W« zal Roosje «ggen. doi»el haal! Weet pp£* Rechter gaan zal? * melkpotten nagezien W Rechter? uwen doodvijand? bij dien kaerel ? marten. Pest! schnaps. «r , „n dat 2ü Rechter worden zult, geplant hebben. marten. Rechter? ft weet nog wel hoe ik gene, me Landrechter werden zoude. schnaps. Het zijn nu andere tijden; men bedrieg nu niemand meer. Martel Dat zoude mij Kef zijn. D S  SCHNAPS. Wijft »« —* «- AM* n DARTEN. -T S C H N A P s. voor aWe dingen m _ M A R T E N. d3t ik ^chr.r worde.' • , S C H N A P S. ronder twüfei — nT &^ waar van de rede ï V°°r * M A R T £ N< ■ SCHNAPS. In het geheel niet. _ DARTEN! Datu'ijde,i^»«<'erMDfpijteren_ SCHNAPS. Uf> geenerlei wijze. n„ raA . zie ik zeter • . k£r n°ca ni«**r duidelijk. n S C « N A P S. Dan exe"Pfc gratig  K L ü G T S t K Ö * MARTEN. Al Weder een exempel? SCHNAPS. Wij hebben 'er noch geen gehad. MARTEN. Meer dan te veel. SCHNAPS. . „ . (hij haalt eenen groo- MART E N. ^ Gra Gods »U, die. potJi« aan. Roosje «ide: dat »as jota haat beste. SCHNAPS. Da: is mij lief om te hooren. MARTEN. Neemee»=nUeta»P°<.w™"«,he,toeb pijn moet. SCHNAPS. Neen,ik heb den grootten tot mijn voorbeeld noodig. MARTEN. Nu, zoo zeg ik u kon en goed, dat ik van alles niets weeten wn. SCHNAPS. Zoo'-  G'J wilt niets hooren? Neen. *>V*ïi GlJ wilt niets weeten? ' Neen. ü «ergen, noede beraoeiè.n, Neen. ****** schnaps (Trekt den fyben 7 n/r darten Met den fabel? Dat i. « «anier. ls eene wonderi$ke schnaps. he:n toeloopende.) Zoo weet, dat gij  K L ü G T S P B L. *4 Willen°f "^"MARTEN. ^ Georse! George! kwaamt gij ^"Ht- oude ?m nier verbergen. Gii hoort dan gaarne? Zeeker. SCHNAPS. MARTEN. In het geheel niet. SCHNAPS. Dan is heo goed. MARTEN. Zoo begrijp ik het ook. SCHNAPS. Nu geef acht! MARTEN. Zeer gaarne. SCHNAPS: Deefe pot verbeeldt een dorp. MARTEN. Een dorp?  Vt eene ftad. Fraai! Darten. £ schnaps. Vt eene vesting. m a r x e n Wonderlijk! schnaps ' marten_ n"fcn verlost/ * maar va" die gelijke- n- ,, schnaps. ft «^ke daar vdór. ttT m a r t e n. W" ^1 dat geeven? schnaps. *k eischze od ' t marten. ^ is Scheel en al verrukt. s c a n a p s ^eis beften wii 2f nv  k l u g t s p e ö" "fl marten. ^ ,npr zii Zeer wel aan. O' Daar doet zij zeet veSrin2 te onf Als Roosje maar kwam, om de vesting zetten. s c h n a. p s. Ik befchietze; poel pa! Nu word het erger! schnaps. . cjxüG WUi heet. Iklaatze dag Ik maak haar de hei ne«. Pnp' oa poe . daar geeic noch nagt gerust, roe. pa t ze zig over. m a r t e n. Daar doetze kwalijk aan. schnaps. a. ^ ik trek 'er binnen. (Den pot naderende.) 1* marten. Het zal daar erg genoeg loopen. schnaps. (Een lepel neemende.) llc verzaamel de Burgerij. m a r t e n. Nu is het gedaan. schnaps. De weldenkende koomenfpoedig. Nutte  BURGER.GENER^L> Ln^L^' ™ zitten) en ^ u*c arme pot! lederen; Burgers 1 zegge schnaps. Met fmerte ?]e ;t ce zxe lk " oneenig. marten. n de" ?ot *■ «et geheeJ ffil. ,p schnaps. £r " Cen£ heimeJiike gfsting. ^ marten. » »erPaUre W m,„ M0_ Ti m a r t e n «oe zoo? (Met nadruk.) Toen zoete meJk Waar/ „ , S'J te faamen no? de andere. ^ W3S de eene druppel geüjf martin.  K L U G T S V E Ü 6S M A R T F. N. Dat is zonder tegenfpraak. SCHNAPS- Maar nu zijt gij zuur geworden. MARTEN. De Burgers? S C H N A P S, Gij hebt u gefcheiden. MARTEN. Zie toch! SCHNAPS. En de rijken, die door den zuuren room verbeeldt worden ■ MARTEN. Dat is fnaakerig ! SCHNAPS. Die rijken drijven boven. MARTEN. De rijken zijn de zuure room? ha! ha! SCHNAPS. Zij zwemmen boven! dit is niet te dulden, MARTEN. Vlet is onverdraaglijk! ft Mèptto* ■ f ""^  66 DE BÜRGER-GENERAAL. o , , *j a r t e n. 0 nu g», „et •„ „rer hee„. marten Natuurlijk. schnaps. DlC 15 °ok te verachten. Mij dunk, MA*TE»Die s c h n a p s. verbeei/e! * welS^lde middeniïand m arte n. ln«S Sff ^ middenrtand? -t voor n schnaps uaar van neeme ik MpO 3r goedvinden, (/«y . m a r t £ n. Dat is te begrijpen. Nu roere ikSa(i/HNAPS« ieere hen , b£' °"der .een; 0*#W) yerdraagen. men Z,S onderling ia» m a r t e n Wat nu?  K L U G T S P Ë U <¥, SCHNAPS. (Opftaande en naar de kas gaande.) Nu \£ ik de eeheele landftreek, en vinde — C^T,;^, ,- , - v.^/,VO een Adelijk Slot. MARTEN. Dat is een brood. SCHNAPS. De Edellieden hebben altoos de beste landgoederSu en werden daarom billijk blj brood vergeleeken. MARTEN. Moet 'er dit ook aan ? S C H N APS. NatnutH^ altel moet gelijk worden. MARTEN. (Ter zijde.) Hadde hij nu geen fabel aan I JU» het fpel voor ons te ongeluk. SCHNAPS. Daar moet uu ook het noodige den worden, en ■ MARTEN. Kwam George nu maarl SCHNAPS. Op de rasp gereeVen. MARTEN. Gereevén ? E «•  ÏS DE BÜRGER-GENERAAL. schnaps ™*rt*trotshew ■ w„ „ SCHNAPS. ZlJt gJj" haast klaar? rp. SCHNApS. Geestelijke Goederen. ^'k'11 noS & marten. Waar 2UIlen^van daan m a r t e n ik meede toekoomen. ' aar ,noet SCHNAPS. ^denfaBelgnjp^ Burger» MARTEN. Geduldt*  K L V O T S P E 1- <» SCHNAPS. De Geestelijke Heeren hebben .hoos d« "en.amfte en zoetfte bang» ë MARTEN. •Ei moetze iemand hebben. DeKWewo^P^'-»— door miker verbeeldt. U» gernpt ? £ N Wat vange ik aan? SCHNAPS. En daar over geftrooit. MARTEN. (Ter ziide ) Ik hoop, gij zult mtj dat be(Jetzijae.j r Hoor koomt taaien. (Jan het vengfterO Hoor George nieti & SCHNAPS. En zoo is de melk der vrijheid en geilheid gereedt. MARTEN. -\ Het waare niets. (£*gf «tf» vengflerO Het waa SCHNAPS. Koom hier! wat maakt gij daar aan het sengfter? MARTEN. Mij ^gt, dat 'er iemand kwaame.  «et is alles ftil. ^aat ik eëns zien (kis S& ™ t*m op Martenn i O O N E £ L, marten. ^ m^.i Drukm)j . schnaps. ïk moet ééns zien /'/••-, f^r.; ' ^ leZ* tig door het ~. ; Darten. Wat dant HM 2,'S "«» getogen. <* die kaerej ec 13 2,JBe fem/ *oe ziet  K L U G T S S C H N APS. Braaf! mijne wakkere vrienden. MARTEN. Tegen wien fpreekt gij? SCHNAPS. Zi« a m hoe mijne lieden om de vr„. heidsboom danïen? MARTEN. Zijt gij doH 'er roer, * ^ ae ziel. & GEORGE. SCHNAPS. hoe men mve vrouwen en 7-ü02'e happen vrijheid en gelijkheid • aogteren, begrippen weet te geeven. MARTEN. ,Die»« losrukken ml, maar van Schnaps vastgehouden wordt.) Uet g GEORGE. wor of zij nu te faamen fpreeken! ik verWa , „M,«ie^ Wat zal dat zijn? de rn^^T.£k klaar gemaakt? dat 4  n DE BÜR^fc-GÉNËRAAL, (A/s boven.') £0o v*,u m a r t e n. In uwen tor» *öo«en, ik zie nC" Wel «aderlijk rr g e o ft g e. (7>/-f/£ keerenden Ik m«« -> « moet nu Iulstere SC«NAPS. Ofi**» helaatenden Ik ri„ t, gij zult het weihaas v '"M in dea «fe oogen zien. VOor u hok met i marten. . Ia mijn huis zie ik . ' mets goeds. eeds hij voorraad schnaps. (Nog eens door het VP„afi ^nden Nu is nUe glruf" *f buiten gezwind aan de maaltijd Utt/J™ zeker— c,Ja- («V gaat aan tafel.) Dat «gge ik u wel anders/ marten, Wat is het ?  K L V G Tr 5 schnaps. NoZet*lgde Borger-O-*»*"- m a r t e n4 Dat dagt ik wel. schnaps. En verteer die. martin. Alleen? schnaps. (Eetende.) ^ecn • marten. Dat is billijk. schnaps. Zet u, Burger Manen. m a*t en* Ik- dank u! schnaps. Laat het u fmaaken. marten. Ik heb geen honger. SCHNAPS. Schaar» u niet voor mij, »ü marten. Dat merk ik. & 5  H BE BtlPrp» ~ schnaps, Gii een 6raaf Burger. m a r t e n Daaf *»« ^ geen woord va„. r. schnaps. J korporaal werden. marien, <"er vee] eer/ schnaps. Zet u> mijn CorporaaJ. m a r t e n. Gfi (Pot, mijn Generaal. ' m a r t e n. M'jn Generaal. Cgeorge, sie fiji " . scztnaps. 'Vat is dat? .... g e o g e. Mijn Genental!  K L ü G T S P E ï~ 7S marten, Bravo, George! george. schnaps. Heilige Vrijheid ftaa mij bij'. george. Vind ik o 200 ? marten. Toe maar! schnaps. Heilige Gelijkheid ontfermt u mijner'. george. Zing nu! ik flaa de maat. CZiin fabel trMell om zigteverweeren) Heilige Revolutiekragt bevn, mij • george. Wat? wildt gij u verweeren? marten. tfeem » i" «ft *• ** is "**■•  76 DE EÜRG^ GENERAAL. u' «vee mij; G,J gewaar worden! ' Den fabel hier.' r„ g e o r g e W«* ontwapenen lk . ' fj, S C H N A I s " «^W* eenlS^^W Daar uit! SCHNAPS Besce George, ik fpotte ^ tk ooft g e o R G e. Whe„, ^ t e n. Vopt in hetronde^ george. üat «I u n]ets ^ r, , schnaps  k l u g t s p e u n GEORGE. V S C H N A P s- •\ Grande! brandt! , j*. fc. aan ie anJert W « Stbp hem den mond! SCHNAPS. Wlt j, daar agce, «an daan h,men? SCHNAPS- fr„»,s«*^\»r*Zee"';" Wast nu1- b SCHNAPS. Als ik gek ^i ^^*^ *„fe«r«i<0 GE0RGE. tieren geraakt neep, ™ , g c 7 ^ Dien deugniet'- mi n been • fc* Sf«*0 uien Qe & , braaf wac van geMaar bij heeft 'er toch oolC D.aa kreegen 1 *  " DE BÜRGER.GENERAAr ELFDE TO0NEEL. M a ii t e N , R0Q . x r o osje. C&w«rO Vader| Vader! - l[ARTEff. O . m a r x E n. gloren; mMr ik Sh Z? in de '™er op. «i -I o„s v„„r c e o r g e. D™ is Roosje. marten. *»"peÏ bM ™* voor ta, de  K L V G T S P E L- 79 geluk eerst beginnen. Die arme j fchooncpot! georGE> > roosje. Wat is dit? wat zal dat worden? george, Denk maar- roosje. Mijn pot! Vader, wat is dit? marten. Schnaps —— george. Stel u nu voor- ■ ROOSJE. ,. i i pa fuiker i (heen en weder loois hiï ? george. Wees gerust, hij is opgeuoten. roosje- j wü 7allen hem aanftonds Dat is goed. Wij zuUen reeds. aan het Gerecht overgeeven. Het komt re marten. (Opdringende en hinkende.") Wie?  8° D* BURGER-GENERAAL. "AKTEN, .„ a°OSjE, M'jn fchoone pot j »,.. c e o r c e. "'J zal het hetaalen. h _ "akten, Poe eTaiTÜ; kiDderen' h00r «ij.» Vergeet T , R0 0SJE. 111 «er geheel niet. marten. ZwiJg en hoort' w>; m verraadenj wij m^V0Sf!a Scha*P* niet J moeten hem ontkennen. george. Dat zoude fch00n marten. «oor mii rnrh i . - .. -nneerzi/JmChvin^z'iy »-bedor,e„, . *ondene van de Jacobijn'en. J " een' af^* n . Roosje. Uat 18 onmogeIijkj die rc.hUrk? war-  K L U G T S W? ze vinden hem in de w*. ^nss-"——• g e q r g e' Ta, die heeft hij aan. A ,„ _ wil werden befchul- weet! ■—— g e o r g e. Wij kunnen maar zeggen - m a u t e n. • or dat 'er niets gebeurt is. Spoedtu, en zegt, dat GEORGE- • •• „,r «loven. (Spoedig afgaande) Als zij mijmaar geloven'v ' roosje. \ niec te vreede nellen. Mij* Ik laat mij zoo niet te vrc fchoone pot! MARTEa?iets om onze kopGekheedenl.bedenK maar .ets om pen te redden. „ie v„«e,È ^KgttfèliS willen aanwerven. W nc'  M A R x E N um waare irnsj °p «s. om he Tl!hren ? ™ » 4 O R°0SJE. ^' verwensen t! TWAALFDE T " * T O O N F p r yndrtngenie.) jveen **k onderzoeken. * °een' ik Moet die ^ r, G £ O r g e C«rw tegenhoudende.) Tr . Moet ik den R u ongelukkige man" ' mij'n ^ien? ,£r k * e c h t £ r. n s o o« r 8«<"i>«?  H L O G T < * « L- «3 RECHTER. Zoo ff* *en ^ Wie heeft hulp ge, f°ePen? ROOSJE. jk— ik— vermaaktte mij met George, RECHTER. Vermaaktte gij u? ik (loot de kas toe en ging weg Geor „gt 1_ en btak kwam George, die baat nuib de kas open. RECHTER. Ei! «'• ROOSJE . . ,m nnt af _ - en maakte zig eefl Roomde den pot ai wür oereedt hier ftaat het nog defloeie^r,vo"in-^»i«*Mr'vaie!ï eenen op de voeten MARTEN. Ta, zie maar hoe ik hinke? * 1 Fa  U DE bURg ER-GE NE RA AL. ROOSJE Toen fchreeuwde ik nog harder — en - _ RECHTER. En toen loog ik den Rechter Wat ^ ik Jiege niet. «*« beter weeten ? D°*& ■& dat wij ö GEORG«. noe zoo ? RECHTER. Kregen Roosje ") r;„„ •• . voorbij mijn h*jf? °inS S-J niet zoo even Ja. R°OSJE. «. RECHTER. KWaamen u *efe "eden niet tegen ROOSJE. Dat *■» ik roij niet t£ biMen r7. . RECHTER. (^W,) Kwam2ijUm,ttegenS ( EEN BOER SWt geraM C?'' *' Vader  t l V O T 1 * E * 8S MARTEN. NuijhetU\oos!E. O Verwenscbt'. GEORGE. met de uitvlugten. Zoo gaat bet ™* RECHTbK.. ^ ^ van? isdU' GEORGE- Ik weet het *iet- RECHTfcR- E"dk?RoosiE. Ik verft» het niet. RECHTE». _. *„„ ,a. ft net n ^^So-  $ DE Bürger.generaal flaat gij daar verdomt, dewiil i, lyk is.—_ Jn e;wiJ' he* te duide- ^^mgeZWoorenen; de ""r S de CJub der verraaderen, de ZÊ«1 der Ik n^0"1" der *»e ontdekking- we'k ee„ ? m wat *»* gewis onder ellL -~ Gij gelijk * gewj a"deren in de hairen ge^lh^T" ^ *" tizeJven vèrraaden —-~ h " en heb£ willen verder hoore» * "** Wel-'~i Lieve Heer Rechter? ÉCHTER. Anderzints zijt eii 7nn c •• • fiU bidden. J g J 200 **W Nu küm r,.. ^ÓRGi, moet weeten——. rechter. Ik moet? ■, i , fpreeken. fi J ZU,t haa" Wel anders r r ^ m a r t e ni «eer Gevader.' K*» ti REc»t er. ** ik nu weder Gevader? ZlJJ gïj niet mijn Peter? ■ ' * ï C h t e r  K L U G T ï> M A R T E N. Laat u gezeggen gij niet reeds afgefproken , omn», • ferften den besten paal o «el»«6« ■ volk weet, boe ^TÏta «S^hefdenktl van zijne overigheid g,,. Het »1 maar het zal hen kwahjbekomt « ook kwalijk bekomen ! («* * Voort met hen! «^^^rfcteee- ven worden. Er z^n J, Dat za\ eene en cocarden gevonden worden, onderzoeking geeven. Voort. MARTEN. Ik ongelukkige manlgjE Laat uonderrigten! Heer Rechter. KECHT E R. Iets voorliegen, jofvroow Roosje! Voort! voort! £ Al. bet ^f^^t^ Schnaps ook meede. Dan zal zig wel nader openbaaren. F. ft  89 DE BÜRGER-GENERAAL. R * C h t e r. Wat z6gt g!jVvan Schnaps? george. Ik zegge _ roosje. (Aan het vene/ter.\ n,n^ i de genadige H^r °°mt t0t ons george. hem; rechter. 2ii°' En dan t h" boosw,*«* ontdekt cnmineelezaafc. die P°Jitieke- eene h^er, aan kó;Ór l;e»™'J.«n den gerichtbehoort I en rl grennS en aan den vorst den. tCn eXem?d Straft moet J£j Darten. aar hebhcn wij nu .het exempel! DER,  K L O G T S P E U DERTIENDE T O O N E E L. DE vOOUOEN. EEN EDEEMAKedel m an- Kinderen, wat is het? roosje. Help ons, genadige Heer'. rechter. . Hier riet Uwe Genade, * ™ *« tn , george. in de agterkamer. Hit b«.fi -» 16,5» we. ik kem vervedgde °Pge^  8 t « G T S * E U ». EDELMAN, Breng hem te voorfchijn! afgaande.) EDELMAN Dit is dus weder eene ftreek, zoo ik mef, Ve, van den heer Schnaps. MARTEN. Niets anders. EDELMAN. v Hoe kwam hij in huis? MARTEN. In afwezigheid van mijne kinderen. ROOSJE. Hij vreesde voor George. MARTEN. Hij maaktte mij nieuwsgierig. EDELMAN. Men zegt, gij ** & wel MARTEN. Vergeef het mij! EDELMAN. Eft wat ligtgeloovig daarbij.  »* DE BOXCER-GENERAAL. t,.. U AS.T E k edelman En dit vieJ ««ea» gemakkelijk. MARTEN. ^hjk het fchijnt. ke zuure melk h" vf weJke kostelij. ^eft, met g asp «S^reedt gemaakt ^hoo„eg goT lklr d23r wegwerpen- ceen ,m°et het nu maar meergetu keg;e" °rden;eJ'J«.«enSch kan het «ver ggehad heeft. ^ Vüiiii den ^ edelman H'J wilde u dus een on.Wjr afwinnen. makten. EDELMAN. verder? M A R t E N  Tt n T c p E E. 93 K L U G T b E d E L M A N. Dol genoeg! MARTEN. En Zeide: hi] waare Burger - Generaal, en Jktce berijder oogenblik grover. • edELMAN. ■ Dat is zijne geaartheid. MARTEN. de kas open, en nam, wat EDELMAN. Net als zijne makkers! MARTEN. Ik ben 'er maar (legt mede aan. EDELMAN. tetele dwaaam hen m den begmne ta zij mee vle, n,en en b often g ^ en met geweld, roo, ^ wdjJ. ^aenSgr'tn.God.d.gli-e, zoo goedkoop van afkoomtl ROOSJE. Befcberm ons, genadige Heer»  ^tfchfjnt dat gij otmm^ Daar koomen zij. VEERTIEND E T O O N E E E. adelman. Koom voort, Heer Generaal.' uniform' fabe 1- C^ ™ts< hoedi-" i07 *wenkeed op.) Gezwind naar den cV , ^ ^ *aak ftaa"< « Stenen en b2£Techcsh™^ verhoort! fleept! a°den naar deRefidenue ge, Zagc' zagtf Rechter.  K L U G T S P E L. 95 edelman. Nu langfaam! Wel Schnaps, «af Zijn dat voor potsfen? schnaps. Ja wel, ijdele potsfen 1 edelman. Van waar komen die kleederen? gezwind! ik weet het reeds. schnaps. Gij kunt onmogelijk weeten, genadige Heer, dat ik deefe kleederen met den geheelen m, itairen opfchik, van eenen armen duivel geerfc hebbe. -edelman. Geërft? gij hebt wel eens1 geftolen. s c h n aps» Hoor mij. marten. Wat zoude hij zeggen? schnaps. Als het laatfte tranfport Franfche krijgsgevangenen door de Stad gebragt wierdt — edelman. Nu? $chnaps. Slpqp ik uit nieuwsgierigheid taeete h?nnen.  9« DE BURGER,GENERAAL. Verder/ doelman. schnaps. was. - . wfeSe°» die zeer krank Dat is gewis niet waar. schnaps. ft4 °mfermde miJ üver hem' « hij, edelman. Dat is zeer waarfchijueiijk. schnap s. Hij maaktte mij erfgenaam van zijne „alaatenfchap, voor de moeicte die n hadde e lk gnomen edelman. Om hem omtebrengen. schnaps. Béftaande in deefen rok en fabel. edelman. En die muts en cocarde? schnaps. loop"? ^ * Zï}aea mamdzak onder oode EDEL'  % L u G T S P B ^ 9? e p e e m a n. paar vond hij zijn Generaals-Patent. schnaps. Ik kwam hier, en vond den eenvondige» marten. Den eenvoudigen Matten'- Dien onbe, fchaamden»! schnaps. Dan helaas' het geluktre W ik konde die fchoone room, welkem gemaakt bedde, niet opeeten. Ik kreeg aa fver een klein gefchil met George e p e e m a n. Zonder onhandigheden 1 U ** ** yere waarheid, wat gij zegt? schnaps, Verneem 'er maar naar in de Stad. II zeKgen, waar ik den mantelzak jpijnen fcheerzak hier heen. edelman. Het zal zig alles wel fchikken, Q  P8 DE BURGER-GENERAAL. rechter. Geloof hem toch niet! edelman. j:Xk weet wel wat ik doen moet. Ts dit alles waarheid, dan moet zoo eene kleinil 'e vreezen Ir l bbe" Seen kwaad vreezen. Kinderen, hebt eikanderen lief bebo„en akker weJ> en ho||d« hef, roosje. Dat is onze zaak. george. Daar meede is het gedaan. edelman. E" gij, oude man, zult wel doen, met deZe,eeg„§el0nï dera"heid « uwe £! denjen en de veranderingen van het Weder wel te kennen, en daarbn8ar 0 J£fer» oogstten mterigten. Laat vreemde Landen en den^ digen ^ ^ Lande. «lg 7 ,?etragC in alle gevallen. uwe Zon. en Feestdagen. marten. Dat zal verreweg het beste rij«.  K L U G T S P E U 99 EDELMAN. genoeg te doen vmd ; H ^ vreedzaame tijd, weke w dfi ^ ten nutte; Wl verfchaffe *g«l ^ nen een billijk voordeel, zoo geheele nut van gevoelen. zoo ongeftrai't door- - j D t 1 M A H -j mr, ontiïdlge wetten, ontijdige ftrafNu fin ! ontijo'&c tojoad te voor- fcben, billijk «ffflj o« overeen- w,ar niemand «■■*"i^'„°"llj.. *air koms.ig zijoen aan, werk» m J „0Itige knnsten en je«t«rc pp verbreid worden: daar zuüen ^ ^ beeden onrfiam, — id «„.kken;  ïoo DË BÜRGÉÜ.GÈNËRAAL. eenen beidefeo ffeftel boven ons zien, ^ roosje' Dit Iaat zig goed hooren .' George. Waafagtig Roosje l. SDree& v„,« t genadige Heer. P Verde^ * t> È t m a n. Ik Hebbe reeds alles regt zot i  H L Ü G T S P E L. iol tifche contributie, nog maar tot mij neenen durfde!—— roosje. goo goed zult gij het niet krijgen.