Ex Legato VE R RIJ 5 T.   VERHANDELING OVER P E LIESCHr en BALZAKS- GEZWELLEN. DOOR J. LOGGER, stads heelmeester, en van het heiligen-geest of armenweeshuis te leijden. Tt AMSTERDAM, bij J. B. E L W E, MDqcxcviii.   VERHANDELING OVER. DE LIES OH- en BALZAK S- GEZWELLEN, IN BEANTWOORDING DER PRIJS-VRAAGE, VOOR DEN J AAI* E I794, VOORGESTELD, DOOR HET GENOOTSCHAP TER BEVORDERING DER HEEL. KUNDE, TE AMSTERDAM; DOOR DEN HEER J. LOGGER. INLEIDING. Onder het verbaazende. aantal van gebreken , aan welke ons ligchaam onderworpen i$, zijn er geene, welke de lijders, uit eene verkeerde geplaacfte en zelfs misdaadige fchaamte, meer poogen te verbergen, d m de gezwellen in de liesfchen en binnen dea A  % PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET balzak voorkomende ; geene , welke de lijders meer blootftellen om flagtöffers te worden van onkunde en vooroordeelen, dan deeze. Met recht poogen dan de kunstminnende Beftuurders van het Genootfchap ter bevordering der Heelkunde te Amflerdam , de Nederlandfche Heelkundigen optewekken , om deeze gebreken eens naauwkeurig te behandelen, in een antwoord op het Vooritel: * j, Naardien de Heelkundige ondervinding eene 55 merkbaare verfcheidenheid der gezwellen in „ de Liesfchen en binnen den Balzak doet waar„ neemen , en deeze dikwerf te veel duisterheid 3i hebben , om bij hei eerfis onderzoek eene be3, flisfende uitfpraak te doen, en de gepaste „ hulpmiddelen toetedienen! Zoo is ds Vraag: a, In hoe verre hebben Ontleed- en Heelkun„ dige Waarneemingen daarover aireede het noodtg licht yerfpreid? Wat ontbreekt ons nog, 5, ten aanzien van de kenmerkende yerfchijnze„ len der cnderfcheidëne foorten, en van der zei* „ ver yerfchillende- uitkomsten^ En welke zijn de -eenvoudig/Ie en beste Genees- en Heel„ middelen en behandelingen, dit tegen elk dee> „ zer gebreken, den voorrang verdienen voor „ alle anderen?  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 3 Mog.t het mij gelukken, in het beproeven der beantwoording van dit Voorftel, het rechte doel te treffen, en daardoor ook iets ter verbetering der 'Heelkundev aantebrengeri, en aan het lijdend menschdom nuttig te zijn! Ik heb, ter bereiking deezer einden , geoordeeld het best te zijn, de volgende Afdeelingen te maaken; en In de eerjle Afdeeling optenoemen, welke gezwelhn in de liesfchen en binnen den balzak voorkomen. In de tweede Afdeeling aantewijzen,, den bijzonderen aart, oorfprong., en verfchijnze» len van ieder deezer gezwellen, door ontleed - en heelkundige waarneemingen geftaafd. In de derde Afdeeling optegeeven de ge« vallen, in welke de kenmerkende verfchijnzelen , om den waaren aart der onderfcheidene foorten te ontdekken , en derzelver verfchillende uitkomsten te kunnen voorzeggen , of duister zijn, of geheel ontbreeken. En in de vierde of laatfte Afdeeling voortefchrijven, de eenvoudigfte en beste geaeesen heelmiddelen en behandelingen , die tegen elk deezer gebreken den voorrang verdienen voor alle anderen. A 2  4 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET In alles heb ik mij zo duidelijk en verftaanbaar trachten uittedrukken , als het mij mooglijk was, èn het onderwerp toeliet. Voor fpel- en taalfeilen verzoek ik eene gunstige verfchooning.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 5 EERSTE AFDEELING. S. 1. De heelkundige ondervinding doet ons, zo in de liesfchen als binnen den balzak, verfchillende foorten van gezwellen waarnee* men. Eenige van deeze, die onder dezelfde benaamingen ook op andere plaatzen van het ligchaam voorkomen, kan men algemeene gezwellen noemen ; andere, die van de deelen" zelfs , waarin zij gevonden ,worden , hunne naamen ontkenen, draagen met recht den naam van eigene lieschgezwellen ; eigene balzaksgezwellen. §. 2. De Lieschgezwellen. In de zijdelijke en weeke deelen der fchaamftreeken, de liesfchen genaamd, heeft men de volgende gezwellen waargenomen: Algemeene gezwellen. Het gezwel met ontfteeking. A3  6 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET De Bloedvin. Het Ettergezwel. Het Zoggezwel, Het Zugrgezwel. Het Slagadergezwel, Eigene Lieschgezwellen. De Kliergezwellen der Liesfchen. Het Baigezwel der Liesfchen. De gezwellen in de Liesch , door ligten, fpringen en verrekkingen veroorzaakt. De Aderfpat in de Zaadftreng. De Bloedbreuk. De Waterbreuk in het Celleweefzel van den-Zaadftreng. De Zakwaterbreuk van den Zaadftreng. De Gezwellen , af Iknglijk van bijzondere ontaartingen van den Zaadftreng. En eindelijk Breuken. i 3- De Balzaksgezwellen. De gezwellen aan en in den balzak gevonden, behooren ook of tot de algemeene, of zijn bijzondere 'gezwellen, aan deeze deelen eigen.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. f Tot de eerfce of de algemeene brengt men die gezwellen, welke van ontfteeking afhanglijk zijn, de Ettergezwellen 3 het Bloedgezwel, en het Spekgezwel. De eigene Bakaksgezwellen. De Pisgezwellen. De calleufe verhardingen van den Balzak. De zogenaamde omvaare Breuken, waartoe men ook eenige bijzondere ontaartingen van den Balzak brengen moet. En eindelijk de Balzaksbreuken. §•4. Van deeze Liesch- en Balzaksgezwellen, ziet men er nu eens één aanwezig, en dan worden er twee of meer te gelijk gevonden. A 4  8 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET TWEEDE AFDEELING» ,A.lles wat de Schrijvers der laatstvoorgaande eeuwen, omtrent de voornaamfte der even opgenoemde gezwellen , hebben opgetekend, is voor het grootfte gedeelte zeer duister; hunne denkbeelden omtrent den aart en dé zitplaatzen deezer gebreken waren zeer gebrekkig, en hunne behandeling , daarop rustende, dikwijls fchadelijk ; zelfs ook nog ia onze dagen is er geene ziekte in de Heelkunst, waaromtrent zo veel onzekerheid is overgebleeven , als in dit leerftuk. . De onvolkomene kennis in de ontleedkunde der deelen, was eene bron van dwaaling bij de Ouden. Maar van waar vindt nu de hedendaagfche oefenende Heelkundige , die door de laatere ontdekking der ontleedkunde een meer naauwkeurig begrip der deeten bekomen heeft, dikwijls nog zc veel duisterheid in deeze gezwellen , dat het htm onmogelijk is , om bij het eerfte onderzoek eene beOisfcnde uitfpraak te kunnen doen, en $• 5.  AM5TERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. O zijne geneeswijze te bepaalen ; terwijl de jonge en onervaren Heelmeester dezelve menigmaalen miskent, het eene gezwel voor het andere aanziet en behandelt, niet zelden tot merkelijk nadeel en gevaar der lijders. — Van waar nu vraag ik, deeze duisterheid en misvatting? Deeze worden veroorzaakt, deels door eene gelijkheid der tekenen, die in zommige deezer gezwellen alle oplettendheid vordert, om ze behoorlijk van elkander te kunnen onderfcheiden; deels door eene vermenging der tekenen, wanneer er twee of meer van deeze gezwellen te gelijk aanwezig zijn; en eindelijk ook, wanneer bijkomende toevallige omhandigheden, den aart deezer gezwellen twijffelachtig maaken of geheel verdonkeren. Eene afzonderlijke befchouwing van den aart, .oorfprong en verfchijnzelen deezer gezwellen , zal dan in de eerfte plaats noodig zijn, om ons klaare en onderfcheidene denkbeelden van dezelven inteboezemen , en alle misvattingen voortekomen. In deeze Afdeeling zal ik mij hier mede bezig houden, het licht volgende, door eene verbeterde Ontleed- en Heelkunde over dit vak verfpreid, en beginnen met A5  |0 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET §.6. De algemeene Lieschgezwellen. Het ontftoken gezwel, is een gezwel dat op het gevoel zeer hard , dpnkérrood van kleur, meer of min verheven, naauwkeurig in zijnen omtrek bepaald is en vergezeld gaat van eene brandende hitte en kloppende pijn. Deeze ontfteeking heeft haare zitplaats in het vetvlies; is meest afhangelijk van inwendige oorzaaken , en wordt doorgaands niet genezen dan langs den weg van verettering. Eenmaal is mij dit gezwel in de liesch voorgekomen in eenen Opperman, die te gelijk aan dezelfde zijde eene aanmerkelijke lieschbreuk had. In twee andere lijders en in eene lijderesfe , vond ik deeze ontftoken gezwellen in de liesfchen zonder breuk. Alle deeze eindigden door verettering. S. 7* De Bloedvin. Dat hard, blaauwrood , ontftoken en pijnr lijk gezwel, *t welk zelden grooter dan een  A1ISTERDAMSCK GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 11 duivenei wordt, en altijd tot eene bloedige verettering overgaat, is door msj eens waar* genomen in de liesch ,, in eenen mijner lijders, wien ik" weinige dagen te vooren een* breukband had aangedaan. Veele menfchen zijn aan deeze lastige gezwellen zeer onderhevig, en in deeze gevallen zijn zij waarfchijhlijk van eene bijzondere fcherpte- des bloeds af hanglijk. De ondervinding heeft mij echter geleerd," dat zij ook door uitwendige prikkeling en wrijvingen - -veroorzaakt worden. Bij voorbeeld , door de prikkeling der aangelegde Spaanfche vliegen, in den omtrek derzelven, en door de wrijving der breukbanden in de liesch, in het bovengemeld geval, en in den omtrek van het bekken in andere gevallen» §. 8. Het Ettergezwel» Dèeze gezwellen zijn in de liesfchen zeer gemeen , en van verfcheide oorzaaken afhanglijk. Hippocrates kende dezelve reeds als. de gevolgen eener inwendige verzweering in de bogchelwording. De groote  12 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET Heelkundige van der haar zag dezelve menigmaalen, en vond dikwijls, na den dood, de lendenwervelen bedorven, en ook bij het leeven, in de door hem geopende gezwellen, veele ftukjens been der lenden wervelen. Driemaal heeft hij zulke gezwellen in beide de liesfchen tevens gezien. Éénmaal zag ik dezelve, vergezeld met een in de lenden zichtbaar beenbederf van de hovende lendenwervel, in een kind van eene alierellendigfte fcrophuleuze gefteldheid. De etteriloffe zakt in deeze gevallen achter de nieren , langs de lendenfpieren en de darmbeensvaten , onder den band van f allooi us heen, tot in de liesch en dijen. Dikwijls worden de ettergezwellen in de liesfchen voordgebragt door eene plaatzelijke ontfteeking of ontftoken gezwellen in het vetvlies der liesfchen, gelijk in de vier door mij boven aangehaalde gevallen. x Eindelijk worden deeze gezwellen ook veroorzaakt door nederzettingen van etter in de liesfchen , zonder voorafgaande plaatzelijke ontfteeking, en zijn dan Jcheidende ettergezwellen, na koortsachtige ongefteldheden (b)t 00 Genees- en Heelk. Waarneem., bladz. (i) van zwicten, Cm. T. III. p, 669,  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. I| of in zogverplaatzingen. In het laatiïe geval maaken zij een zoggezwel, waarvan hieronder breeder, §. 9, zal gefproken worden. ' De algemeene tekenen van het ettergezwel zijn: eene meer of min bepaalde en omfchreeven zwelling, die een gevoel van vochtgolving aanbiedt, wanneer dezelve, met twee tegen over elkander gelegde vingeren, beurtlings gedrukt wordt. De bijzondere tekenen van dit gezwel, zijn afhanglijk van de voordbrengende oorzaak. Is hetzelve het gevolg eener lendenfpiersverzweering, dan worden er doorgaands tekenen, van een plaatshebbend beenbederf gevonden ; en men kan dikwijls, wanneer dit gezwel nog niet zaer groot is, en de lijders op den rug liggen , even als bij eene darmbreuk , al de ftof tot in het bekken terug drukken. De beroemde petit (c) heeft hiervan twee merkwaardige voorbeelden bijgebragt, en het zo even genoemde cieraad onzer Nederlandfche Heelkundigen, de grijze van der haar, heeft zulks insgelijks waargenomen , en bemerkt dat mén dit gegezwel voor eene breuk had aangezien. Volgt dit ettergezwel op eene voorafgaanCe) Traité des Moiadies Chirurgicoiti, Tm. II. p. 298.  14 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET de ontfteeking of ontftoken gezwel, dan zijn de gewoone tekenen der ettervorming voldoende , om het geval duidelijk te maaken. Het ettergezwel, door nederzettingen van etter veroorzaakt, kent men door deszelfs fchielijke .voordkomst, door eene indrukbaare, doeh zig fchielijk herftellende en eenigzins wederftreevende zwelling, met eene min of meer blijkbaare vochtgolving , en door acht te geeven op deszelfs oorzaaken, die in eene tegenwoordige of in eene voorafgaande ziekte zullen beftaan. De huid behoudt in deeze gevallen haare natuurlijke kleur. S- 9' Het Zoggezwel. Alle tegennatuurlijke oplosfingen en verzamelingen van zog , op welk eene plaats voorkomende , kan men zoggezwellen noemen. Eene fchielijke verdwijning van het zog uit de borsten , opvolgende koortsachtige beweegingen , zwervende pijnen , als die van eene zinkingachtige vloeijing, en het verfchijnen eener zwelling, die heet, geelachtig rood, glimmend en veerkrachtig is, worden met recht als derzelver voornaamfte kenmerken opgegeven.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 1$ Er zijn bijna geene deelen van ons ligchaam , in welker vetvltes zij niet kunnen voorkomen. Eene menigte waarneemingen van verfcheidene Schrijvers, door mijnen, zo vroeg aan de maatfchappij ontrukten, vriend en fchoonbroeder, den Geneesheer j. c. haver, aangehaald in zijne Disfertatio de Pracipius Mulkrium gravidarum, of Piterperarum Affellionibm s bewijzen zulks. De ondervinding leert nochtans, dat er fommige deelen, meer dan anderen, voor vatbaar, zijn; gelijk de onderbuik, de dee!en, in den omtrek van het bekken gelegen, en de dijen, uit oorzaake van de meerdere verzwakking, die deeae deelen voor, onder, en na de verlosling ondergaan (d). Schmucker vond zulk een gezwel in de liesch, bij eene jonge Dame van aojaaren: zij had na de verlosling geene melk door de borsten ontlast,en geduurende vier weeken zig zeer wèl bevonden ; doch toen overviel haar eene tusfchenpoozende koorts, met eene algemeene verzwakking en uitteering van het lig- (d) Z\c den beroemden l. bikker, Verhandeling over het zog der vrouwen. Ook de Natuur- en Geneesk. Biblioth. van den verdienstelijken Hoogleeraar sandifort. O) D'-sf. p. 147—148. en paros Memoires fur les Dépots laiteux aprss Jon traité dss acceuchem> p, 384.  !Ó* PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET ch aam, verlies van eetlust, flaapeloosheid, en geduurige zwervende pijn in de leden; den na.cht bragt zij door in eene geweldige hitte en dorst, en bij de geringfte beweeging viel zij in onmagt. — Korten tijd daarna plaatfte zig in de linker liesch en heup eene zeer geweldige pijn , die van tijd tot tijd verdubbelde , terwijl de afgaande koorts in eene aanhoudende fleepende koorts veranderde. Er was in de liesch noch roodheid noch zwelling te ontdekken , dan na verloop van eenige dagen, wanneer men in de diepte een hard, en op het aanraaken allerpijnelijkst gezwel befpeurde : van dag tot dag werd hetzelve grooter, met vermindering van pijn en koorts; de pols werd voller en natuurlijk, en de flaap en eetlust kwamen weder. Een duidelijk bewijs, dat de melk als een vreemd vocht van het bloed werd afgezonderd , en in de liesch nedergezet. Tegen de zesde week begon het gezwel weeker en pijnelijker te worden , en alle hardigheid van hetzelve gefmolten zijnde , werd het geopend, wanneer er eene groote hoeveelheid zuivere verdunde melk uit ontlastte (ƒ). (f) Fermisckt Chirurg. Schriften, 3 th. p. 39.  AMST2RDAMSCH GENOOTSCHAP DER HÉELKUNDÈ. t? §. IO. Hel Zttgtgezwêl Der liesch, door plenk tedemamfe bubo genaamd, wordt voornaamlijk veroorzaakt door eêne zwelling der lieschklieren (g), en door zwangerheid ; fomtijds is het ook afhangelijk van eene algemeene zugtige zwelling des ligchaams, anofarea genoemd maar dan kan men hetzelve niet als een bijzonder t lieschgezwel aanzien. In de beide opgenoemde gevallen worde dit gezwel gemaakt door eene drukking der watervaten, en de daarop volgende uitftorting van dit vocht, in de vakjens van het celwijze weefzel. Eene aanzienlijke Zwelling van deezen aart zag ik onlangs in de zwangere huisvrouw van den Tuinman n De Vroedvrouw had dezelve voor eene breuk aangezien; maar de zagtheid, witheid, onpijnlijkheid, en het behouden van den indruk , dien ik met mijne vingeren gemaakt had, tekende mij op het duidelijkfte een zugtgezwel^ Cr) ast*üc, Traité des Malad. Fmsr.p. 248. B  l8 PRIJSVERHANDELINGEN VAN MET §. II. \ Het Bloedgezwel. Dit gezwel wordt in de liesch alleen waargenomen, na een' ftoot of val, met of op een hard ligchaam, en wordt veroorzaakt door eene verzameling of uitftorting van bloed in de vakjens van het celwijze weefzel, afhangelijk van eene verbreeking der kleinfte vaatjens. Dikwijls gaat hetzelve vergezeld van eene fchudding der inwendige deelan, en daarvan oorfpronglijke toevallen. Voor vijf jaaren zag ik zulk een gezwel, dat in zijn' omtrek zeer bepaald was, en vergezeld ging van verfcheidene toevallen eener beklemde breuk, in eene fchoonmaakfter van eenen mijner vrienden , door een' val op den rand van eene ladder veroorzaakt. De pijn in" het gezwel was hevig, en fpreidde zig uit door den gantfchen buik; zij braakte onophoudelijk, en kon noch water noch afgang loozen: 12 of 14 uuren hielden deeze toevallen aan, en lieren mij, in weêrwil van de vermogendHe behandeling, onzeker, of er eene breuk aa wezig was , of dat het alleen gevolgen eener fchudding der inwendige deelen waren.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. lf) Na dien tijd begonden echter de gemelde toevallen te verminderen; de gantfche fchaamfïreek, de rechter lip der fchamelheid oc zijde van den bilnaad, en het inwendige ötc dsr rechter dije werden geheel zwart; de pijn verfpreidde zig door deeze deelen, en was 8 dagen daarna geheel verdweenen, laatende verfcheidene weeken nog eene aanmerkelijke zwakheid der deelen over. $. 12. Het Slagadergezwel. Dat zulke gezwellen in de liesfchen , door eene uitzetting of opbersting der darmbeens. flagaderen kunnen voorkomen, bewijzen de gevallen van den italiaanfchen Heelmeester güattani (#) , en de waarneeming van den beroemden schmücker (i\ Onder de eerfte opgenoemde vindt men er vier, in lijders, die te vooren venerifche gezwellen of verzweeringen hadden gehad. In het iaatfte geval van schmücker, was het ( 6) Aanwijzing over de geneezïng der uitwendige Slag. aderen, vertaald door den ieverigen vin der haar, bladz. So—79. CO femischte Chirurg. Schriften, 3 thsil. p. 357. ' B 2  so prijsverhandelingen van het gezwel veroorzaakt door eene verrekking, bij het opligten van eenen zwaaren last. Dit gezwel, en het gezwel in de \$de waarneeming van ouattani befchreven, waren geheel duiscer in hunne tekenen; de andere kenmerkte zig genoegzaam door hunne meerdere of mindere hardheid, veerkracht , klopping , geruisch en natuurlijk gekleurde bekleedzelen. De grootte en gedaante deezer gezwellen was zeer onderfcheiden. Men vond er als een gewoone lieschbuil, als een appel, als een peer, als een vuist, en als een klein kinderhoofd , na dat zij min of meer Verouderd , en door de uit- of inwendige darm» beensflagaderen gevormd waren. Eenige deezer gezwellen beftonden geheel op zig zelfs, andere gingen gepaard met zwelling, ftijfheid en kromming van het gantfche been; gezwellen in de nabijheid van het heupgewricht, en beenbederf. Het eene Tpizwel was onpijnelijk, en het andere vergezeld met hevige pijnen. In één geval vond guattani in iedere liesch zulk een gezwel.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 2 ï §• *3> Eigene Lieschgezwellen. Tot de eigene lieschgezwellen behooren de gezwellen der lieschklieren en van den zaadftreng, de balgezwellen der liesfchen en de waare breuken. S' i4» ' m ' De gezwellen der lieschklieren noemt men in het algemeen builen; en ter onderfcheiding van de kliergezwellen onder de oxelen , die dezelfde naamen draagen, geeft men aan de eerfte- den naam van lieschbuilen. De bijzondere gefteldheid deezer gezwellen en hunne oorzaaken, doen dezelve in verfcheidene foorten verdeden: naar hunne gefteldheid , in: De ontftooken Lieschbuil. De zweerende Lieschbuil. De verharde Lieschbuil. De verftoryene Lieschbuil. Afhangelijk van de oorzaaken, vindt men: B3  öa PRIJSVERHANDELINGEN VAN HE T De eenvoudige Lieschbuil. De fcrophuleuze Lieschbuil. De Jcheidende Lieschbuil, De Lieschbuil door medegevoel veroorzaakt. De verteri/che Lieschbuil. En de Pestbuil. De meeste van deeze lieschbuilen worden door oefenende Heelkundigen dagelijks waargenomen , dan in één, dan in beide de liesfchen. Zie hier wat eigene en andere waarneemingen ons van dezelve hebben geleerd. De ontjlooken Lieschbuil, die van eene een» voudige ontfteeking afhanglijk is, gaat zeldzaam over tot verdeeling, is uit alle de tekenen der ontfteeking kenbaar, en eindigt doorgaands in verettering pf in verharding. De zweerende Lieschbuil is dus een gevolg van de voorgaande, of van andere inwendige oorzaaken, die ook de fcheidende Lieschbuil voordbrengen, en heeft alle tekenen der verzweering. De verharde Lieschbuil, op ontfteeking gevolgd , is geen knoestgezwel, zo als veelen gedacht hebben , maar in tekenen en gevolgen zeer van hetzelve onderfcheiden j ver-  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 23 dwijnt dikwijls door gepaste middelen, ook wel eens van zelfs, De verporven Lieschbuil, wordt veroorzaakt, als de ontfteeking zeer uitgebreid en kwaadaartig is, door eene van het bloed afgefcheiden, zeer bedorven en fcherpe ftoffe , ingevolge eener kwaadaartige koorts, ook bij venerifche lijders, of als een toeval van de pest. In het eerfte geval draagt zij den naam van kool, die door plenk is waargenomen (k). De Hoogduitfche vertaaler van plenk's aangehaald werk, geeft ons zulk een aanmerkelijk gezwel op van eene venerifche lijderes, waarin niet alleen de gantfche lieschlbeek , maar ook een deel der fpieren van den buik en de dijen, door het koud vuur zo fterk was aangedaan, dat fer , na de afleiding van het doode, en ftaande eene goede verettering, eene fchrikkelijke bloedftorting ontftond, door eene doorbraak van eené der blootliggende flagaderen, die van eenen oogenbliklijken dood gevolgd werd (/)• Wanneer zulk eene verftorven buil een toeval van de pest is, dan is zij eene waare (fe) Neues Schreiben van Gefchwulsten, p. 52. Zie ook w. g r a n t , Beobacht. über die Natur und Heilung der Fieber, 2 B. p. 29 en 32. (O Zie het aangehaalde Werk, bl. 53. Aanm. B4  24 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET pestbuil, waarvan hieronder nader meldingzal gemaakt worden, De eenvoudige Lieschbuil is onafhangelijk van eenige fcherpte , pijnlijk, en zonder eenige wankleurigheid. Zij wordt gezien in fterkgroeiende en huwbaar wordende jongelingen. De fcrophuleuze Lieschbuil onderfcheidt zig van andere gezwellen door de kropzeerige gefteldheid der lijders, de opzwellingen der waterklieren aan den hals, nek , en op andere plaatzen van het ligchaam. Men vindt ook bij deeze gezwellen fomtijds d* watervaten koordachtig opgezwollen. De ervaaren Heelmeester leuks («) heeft eens in een' jong Edelman, 18 jaaren oud, bij wien eene opzetting der meeste waterklieren in de liesch was , met' het bloote oog zulk een koordachtige opzetting der watervaten, tot onder aan de dijen , gezien. In den beginne zijn deeze gewoonlijk klein, los, beweegelijk en zonder pijn; blijven lang in dezelfde gefteldheid , verdwijnen fomtijds onmerkbaar ; doch zo zij van eene verplaatfte ziekteftof af hangelijk zijn, of door andere uiterlijke oorzaaken worden aangezet, (?a) Verhandel, over de Kropkliergezwellen, bi. 54.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 35 dan gaan zij wel eens over tot verzweering, die vooral in zwakke lijders zeer langzaam voordgaat, met kleine openingen doorbreekt, en een langduurige, ja fomwijlen jaaren aanhoudende, ontlastingen veroorzaakt. Daar de lympha , in deeze klieren opgepropt , haare vloeibaarheid verliest, verandert zij in eene witte, taaie, fomwijlen kaasachtige , en, in verouderde gezwellen, in eene kalkachtige ftoffe. De fcheidende Lieschbuil wordt geboren door eene nedergezette etterachtige ftof in de lieschklieren , met eene aanmerkelijke verligting en verbetering der lijders. Zij hebben dezelfde oorzaaken en kentekenen, als de te vooren befchreven fcheidende Ettergezwellen. De Lieschbuil door medegevoel, zag men opkomen , bij voorbeeld, door eene inenting der pokken aan de beenen («); door eene zogenaamde kanker of kankerachtige verzweering van het roedenhoofd CO; door aangelegde Spaanfche vliegpleisters aan de beenen (ƒ>), en door eene venerifche befmetting der uiterlijke teeldeelen. Dit laatfte ' (n) hofman, Abhandtungen von den Pekken, 2 th. J. 456. (e) plenk, Lehre von den venerifchen Krankheiten, p' S3. Aanmerk. Cf) wolf, van het nut der Watervaten, bladz. 131 B 5  2.6 prijsverhandelingen van het wordt door de dagelij kiche ervaaring bevestigd. Deeze oorzaaken der lieschbuilen door medegevoel , worden nu niet meer verklaard door eene inzuiging der bloedaderen , noch door de verfpreiding der zenuwen, maar door eene gemeenfchap der watervaten van de onderfte ledemaaten en van de teeldeelen, met de waterklieren der liesfchen. Groote hedendaagfche Ontleedkundigen, in het bijzonder hewson, krückshank en mascagni hebben ons deeze wegen op het duidelijkst aangetoond. De vcnerifche Lieschbuil vertoont zig , of in den beginne na eene onzuivere bijflaap , of na een' opgeftopten druiper, of eerst langen tijd na de befmetting', en als een toeval van volkomen gevestigde Spaanfche pokken; zij is dus altijd afhangelijk van een venerisch gift, en eindigt meest op eene van de vier voorgemelde wijzen. Zij kan echter ook wel eens tot eene verbaazende grootte aangroeien, en zeer kwaadaartig worden, gelijk in het geval, bij plenk (q) te vinden. Eene verouderde venusbuil, die reeds 17 (f) Lthre von den Fenerifchen Krankheiten, p. 8&  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 2^ jaaren geduurd had, was tot eene grootte van drie vuisten aangegroeid, zeer pijnlijk, hard en orgelijk geworden. De lijder ftierf eindelijk aan eene uitteering. Pietschen zag uit eene venusbuil, eenekankerachtige en fponsachtige uitgroeijing opwasfen, tot de grootte van een' hoedenbol, en den lijder daaraan fterven (r). Ik wil njet beflisfen of dit waarlijk kanker geweest zij.: De langduurigheid van het eerfte geval zou mij eerder doen befluiten , dat verzuim of ongepaste behandelingen de oorzaaken der cntaarting en kwaadaartigheid geweest zijn. De Pestbuil is alleen in de pest waargenomen , en pleeg veelal fcheidend te zijn, even als of al het pestgift zig j„ dezelve verzamelde. Maar dezelfde geformeerde ftoffe kan ook uit dergelijke builen weder terug gaan, en, met verligting en geneezing van den lijder, door de waterwegen afgedreven Worden Dit gebeurt echter zeer zeldzaam, en het (O GejtUchte praktifcher Falie von Jitht und Pedagra, 6 th. ƒ. 5. Cf) chigogneaü, Traité de Peste, p. 319,-  28 prijsverhandelingen van het geval, bij hildanus te vinden van hetwelk g. sporlinus getuigt, dat het gift door de maandftonden en door de waterwegen zig ontlastte, was geene pestbuil, maar eene kool. Men heeft deeze gezwellen of lieschbuilen, wanneer zij enkelvoudig en groot waren, wel eens verward met de breuken', en deeze laatfte ook wel voor lieschbuilen aangezien; ook heeft men kleine en beginnende lieschbuilen in kinderen menigmaalen genomen voor de nog niet doorgezakte ballen. Welk ervaaren Heelkundigen is het onbekend, dat er zulke fchroomelijke misvattingen hebben plaats gehad? Ik herinner mij nog, het aandoenlijk geval van den Straatsburgfchen Geneesheer, door den kundigen houttuin ook aan ons medegedeeld (u) t Een breukgezwel, als een groot ei, aan het bovenfte van de dije, zag hij aan voor een kliergezwel , en deed de operatie agt dagen uititellen ; toen was er reeds kond vuur in, en de lijder beftieïf O) Geneei- en Heelkunftige Aanmerkingen, 6de Deel8 Wadz. 446, 447. (») Aanmerkingen op de Handleiding tot «Je Chirurgie vaa pi, atmek, adeDeel, bladz. 74.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE» 2$ het in twee dagen , niettegenftaande men de breuk had ingebragt. Het reeds gezegde omtrent de verfcheidenheid, oorzaaken, tekenen en gevolgen deezer buiJen , zal echter voor den oplettenden en bedaard onderzoekenden Heelmeester genoeg zijn, om dezelve van andere gezwellen te onderfcheiden. S« 15. Gezwellen van den Zaadftreng. Ontleedkundige befchoiming der deelen. Het is uit de Ontleedkunde bekend, dat de zaadftrengen gemaakt worden uit eene verzameling der flagaderen en aderen, langs welke de zenuwen , watervaten en terugvoerende vaten heenloopen. De voornaamfte flagadérs zijn twee in getal, één voor iedere ftreng; zij zijn oorfpronglijk van het voorfte gedeelte der groote flagadcr, tusfchen de nierilagaders en de onderfte darmfcheilsflagader. Somtijds worden er twee en meer aan iedere zijde gevonden. Men noemt ze zaadflagaders, om dat zij het bloed, ter bereiding van het zaad, naar ét ballen voeren.,  30 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET De aderen , die aan deeze flagaderen beantwoorden, en het overgebleven bloed van de ballen weder terug voeren, zijn de zaad* aderen en nog eene menigte kleineren , die van de onderbuiks-, bovenbuiks-, moederen dijenaders afkomen. De zaadaderen zijn twee in getal, één aan iedere zijde, langs de llagader loopende; de rechter komt af van de holle ader , beneden de uitmelkende ader, en de linke-r van de uitmelkende ader zelve. Het is niet raar, er twee, drie en meer te vinden; zij worden omringd door een celwijs en draadachtig weefzel, hetwelk haar vereenigt met de flagaderen van denzelfden naam, en ze met elkander verzamelt in een* vaatachtigen bundel, die de ftreng der zaad* yaten genoemd wordt. De zenuwen, die langs deezen ftreng naar beneden daalen , zijn zeer klein , en komen af van de niervlécht, van de twee darmfcheiisvlechten, en ook eenigzins van de lendenzenuwen. De watervaten , welke van de ballen met de andere vaten opklimmen, worden zichtbaar, wanneer men de zaadaderén fterk op« blaast; zij fchijnen meest in de lieschklieren te eindigen.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE, 3 ! De terugvoerende vaten, waarvan er aan iedere zijde één gevonden wordt, zijn verlengzeien van de opper- of bijballen , die langs het achterfte gedeelte van den zaad» ftreng naar boven gaan, tot aan den ring der buikfpieren, wanneer zij naar binnen gaan, zig van den ftreng verwijderen , en in de zaadblaasjens eindigen. Deeze bundel vaten en zenuwen wordt, even als de ballen , omgeven door een verlengzel van het buikvlies, hetwelk de ballen, uit de holte van den buik. door de liesch, in den balzak nederdaalende , hebben medegenomen Wanneer de ballen dan afzakken, en eenen korten tijd daarna, blijft er eene onmiddelijke gemeenfchap langs dit verlengzel van het buikvlies tusfchen de ballen en de buiksingewanden ; doch kort daarna , zo er geene aangebooren breuk aanwezig is, ver» naauwt zig bet bovenfte gedeelte van deeze buis, en groeit weldra geheel digt, van den buikring af langs den zaadftreng nederwaards, tot boven aan den bijbal, terwijl het onderHe gedeelte van dit verlengzel los en open blijft, wordende daardoor in eene foort van zak veranderd, die de Jchederok des bals genoemd wordt, terwijl het bovenfte gedeelte van dit verlengzel van het buikvlies, hetwelk  ga prijsverhandelingen van het den zaadftreng omvat, den fchederok der zaad* vaten uitmaakt. §. 16. Uit deeze opgegeven ontleedkundige befchrijving van den zaadftreng, wordt de aart der gezwellen, die in dénzelven voorkomen, veel gemakkelijker gekend, en begreepen op welk eene wijze, door het ligten van eenen zwaaren last, door fpringen en verrekkingen , ontfteeking in het celwijze weefzel veroorzaakt wordt. Hoe deeze zelfde en andere geweldige oorzaaken, de veerkracht der vaten verminderen , haar middellijn vergrooten ,en een aderfpat ten voorfchijn brengen kunnen , of wanneer de geweldige oorzaak nog vermogender is, eene bloedbreuk; op wat manier , een watervaatjen toegedrukt of verbroken wordende, er eene waterzugt moet volgen ; en eindelijk, dat er ook gezwellen in den zaadftreng kunnen voorkomen, die van eene ongefteldheid of ontaarting des bals afhangelijk zijn, Maar wij zullen dit nader zien, in de bijzondere befchouwing deezer gebreken. S. -7\  MfSÏERDAMSCfi GENOOTSCHAP DER HEELRÜNDË. 33 $• lf- Dat het ligten van zwaare lasten , fomwijlen eene zwelling en ontfteeking van den zaadftreng m de liesch kan aanbrengen, vinden wij reeds aangetekend bij le dran (v); een bediende die groot geweld gedaan had met het opligten van zakken , gevoelde op het oogenblik eene zeer fterke pijn (die ge_ volgd werd van eene zwelling; welke zich uitftrekte, langs den zaadftreng, tot drie dwerfche vingeren boven den ring van de uitwendige fchuinfche fpier. Tweemaalen heb ik dezelve waargenomen in fterk werkende arbeiders , ook door het optillen van zwaare lasten veroorzaakt. In een' jongeling zag ik zulk een gezwel', het welk na een' fprong over eene floot gevolgd was, en in een' man van4ojaaren, die zich, bij het uitfchieten van eene ladder , waarop hij ftond, geweldig verrekte om wel op den grond te komen, vond ik een gelijk gezwel, dat ook zeer pijnlijk was, en met brakingen vergezeld ging. Men kan de voortkomst deezer gezwellen het best afleiden van eene fchielijke heen en Cv) Zie zijne Heelkundige Aanmerkingen, ixxi Aanm. c  34 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET wedertrekking van den zaadftreng, en van de gevolgen , die deeze geweldige beweegingen in het celwijze weefzel moeten veroorzaaken, of van de drukking, die bij zulk eene oogenblikkelijke en fterke pooging gemaakt wordt door den ring der zig zamentrekkende ukwendige fchuinfche buikïpier, en door de nedergeperste ingewanden des buiks op den zaadftreng. Deeze gezwellen zijn in den beginne zeer pijnlijk , maar zagter en minder bepaald in hunnen omtrek dan de Breuken, De uitbreiding der pijn tot in de lenden, op het aanraaken , en eene nevensgaande groote gevoeligheid van de ballen , zijn mij in de opgegeven gevallen, genoegzaame onderfcheidende tekenen geweest. §. 18. De Lieschgezwellen, die gemaakt worden, door eene ader[pat in den zaadftreng, Bloedbreuk , Waterzueht, en door andere ontaar* tingen van dezelve , die meestal van ongefteldheden der ballen af hangelijk zijn , hebben eene te naauwe betrekking tot de zoogenaamde onwaare breuken , om dezelve hier afzonderlijk te befchouwen. ik zal dus, ou1  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 35 alle noodelooze herhaalingen te mijden , in het vervolg, deeze bij elkander opgeeven'; maar nu tot die lieschgezwellen overgaan, welke door eene ophouding der ballen in de liesfchen geformeerd worden. S- 19. Het Balgezwel. De Ontleedkunde heeft ons geleerd, dat de ballen in de vrucht niet in den balzak zijn, maar zig bevinden binnen de buikholte, in de lenden/treek , in de nabijheid der nieren, en gemeenlijk daar blijven tot in de zevende maand, wanneer zij van ligging beginnen te veranderen , en zodanig nederwaards zakken, dat zij in de negende maand, reeds geheel buiten de buikholte zijn , en na de geboorte gezien worden, of in de liesch, of in den balzak. De ligging der ballen in de liesfchen maakt het Balgezwel. Er zijn driederlei gevallen, waarin hetzelve wordt waargenomen. Het eerfte geval heeft plaats , wanneer de ballen , door eene of andere oorzaak in de doorzakking verhinderd, niet verder dan in C s  36 prijsverhandelingen van het den lieschring doorgedrongen zijn, en den balzak of aan ééne, of aan beide zijden ledig laaten. Menigmaal wordt zulks waargenomen in kinderen , en enkele reizen in volwasfenen. Arnaud (w) en richter(#) hebben ons de voorbeelden van de laatften opgetekend. Het tweede geval, waar in de bal uit den balzak, door een krampachtige zamentrekking van den opfchortenden band des bals, naar boven getrokken wordt, tegen den lieschring, is ons medegedeeld door den beroemden Schmücker. (y) En in het derde geval wordt het Balgezwel veroorzaakt, als de lijder drie ballen heeft. Dat zulks nu en dan nog al eens gezien is, bewijzen de voorbeelden van fer- welius, doreliüs en van anderen - blasius zegt het gevonden te hebben in een' perfoon van 30 jaaren. In zu]k een geval, is de derde bal doorgaands in de liesch geplaatst. In het eerfte en in het derde geval, vindt men in de liesch eene onpijnlijke , beweegelijke , harde en natuurlijk gekleurde zwel- (w) Memoires de Chirurgie, p. 77. (w) Abhandlung von den Bruehen, p. 700. (y) Vermischte Chirurg. Schriften, 3 theil. p. 234.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 37 Jing, die, gedrukt wordende, zeer gevoelig is, pijn in de lenden en zomwijlen flaauwtens veroorzaakt. Het tweede geval ging gepaard met geweldige pijnen : de bal kon niet, dan met veele moeite, in eene gebogen houding van het ligchaam, en na het aanleggen van weekmaakende pappen, weder naar onderen gebragt worden : er volgde eindelijk eene Waternetbreuk. Als het eerfte geval in kinderen wordt waargenomen , vordert de voorzichtigheid, dat men de waarfchijnelijke voortkomst, van eene waare breuk voorzegt. Alle deeze gevallen eïsfchen veel oplettendheid, van ae zijde des Heelmeesters, om ze niet met de breuken te verwarren. §. 2,0. De Lieschèreuken, Onder de gebreken, die de zorge en hulpe van den Heelmeester vorderen , zijn er geene 'zoo algemeen, als de Breuken. In de vroegfte tijden waren zij reeds bekend. — Wij vinden echter geene vroegere befchrijvingen van den aart en de natuur deezer ge* C3  38 prijsverhandelingen van het breken, dan die, welke door hippocrates gegeven zijn ; maar van dien tijd af, tot nu toe, zijn de breuken, door alle oeffenende Heelkundigen, als een der gewigtigfte voorwerpen aangezien en behandeld. Bij alle bekende Volken heeft men dezelve waargenomen. Derzei ver aantal in ■Enge* land, Vr ankrijk, Duiischland en in onze Ge~ westen is verbaazende. Arnaud (x) berekent, volgends eene opgaave, door Mylord pearie aan hem gedaan, dat in'Engeland een zevende deel der mannen aan deeze gebreken fukkelt, terwijl hij, in zijn eigen vaderland , een agtfte deel er aan onderhevig 'Helt; richter toont ons de algemeenheid der breuken in Duitschland aan , en wij zien dezelve door de treurige en dageüjkfche ondervinding ook in Nederland bewaarheid. Geene kunne, geene 'levensjaaren zijn van deeze bevrijd. En fchoGn de mannen door verfcheide natuurlijke oorzaaken er meer door worden aangetast, worden zij echter ook menig maaien bij de vrouwen gevonden; terwijl het ongeboren vruchtjen, dikwijls,met ds zaaJen van andere kwaaien, eene voorbefchik'kende gefteldheid tot breuken, van zijne ou- i%)'Trisi'J^: Hsrrdss, Prefac. r. L  AMSTflRDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 39 deren ontvangt, met eene breuk geboren wordt, of die al vroeg bekomt in zijne kindsheid, of in meer gevorderde jaaren,.en dat zomtijds , wanneer er eene voorbefchikkende gefteldheid plaats heeft, door zeer 'geringe uitwendige oorzaaken. Zij worden gezien in verfcheide plaatzeu van de uitgebreidheid des buiks , of in deszelfs nabuurige ftreeken, maar het menigvuldigst in de liesfchen. Naar het gevoelen van richter, houden er onder de 50 gebroken mannen, ten minften 49 met lieschbreuken zijn ; in vrouwen worden meer dijebreuken dan' lieschbreuken gevonden. De roemwaardige monnikhoff heeft onder een getal van 2000 gebroken lijders en lijderesfen, door hem behandeld, gezien, 4,10 dubbele lieschbreuken, 92a rechter lieschbreuken, 437 linker lieschbreuken , en 30 lieschbreuken met dije- of navelbreuken gepaard; onder welke lieschbreuken, ten aanzien der mannen, ook de zakbreuken begrepen zijn. Maar wat hebben wij nu, door ontleeden heelkundige Waarreemingen, aangaande de Lieschbreuken geleerd? De ontleed- en heelkundige nafpeuringen hebben ons den aart derzelve leeren ken* C4  40 PRIJSVER HANDELINGEN VAN HET uen: als gezwellen in de weeke en zijde„ lijke deelen van de fcbaamftreek voorko„ mende, en gemaakt wordende door een of „ meerder ingewanden, welke hunne natuur,, lijke holte verlaaten, eene tegennatuurlijke gevormd, of eene andere ingenomen heb„ ben." Die zelfde ervaring heeft ons de oorzaaken deezer breuken doen zien , en hunne wijze van vorming. Zij heeft ons de ingewanden aangewezen, die er in deeze breuken gevonden worden, en de bijzondere tekenen van hunne aanwezigheid: eindelijk is het door haar , dat de verfchillende gefteldheid deezer breuken , en de verfchijnzelen, waaruit men deeze onderfcheiden ftaaten kan opmaaken, door ons worden gekend en met grond behandeld. Laat ons ieder van deeze (lukken in het bijzonder nagaan. $. 23. De ondervinding van alle Heelkundigen, die immer de breukfnijding verrichtten, verzekert ons, dat er altijd een of meer ingewanden bij de opening gevonden worden , welke de buikholte, hun natuurlijk verblijf, verlaaten  amsterdamsch genootschap oer heelkunde. 4! hadden, eene tegennatuurlijke holte vormden, door het deel van het buikvlies, 't welk aan den lieschring beantwoordde, uit en door denzelven heen te dringen tot in de liesch, of tot in den balzak , in welk laatfte geval er eene balzaksbreuk plaats heeft; dit is zoo algemeen bekend, dat er geene voorbeelden tot ftaaving noodig zijn. Men heeft ook gezien, dat de uitgeweken ingewanden , eene andere holte ingenomen hadden, in aangeboren breuken, wanneer er geen bijzondere breukzak was, maar de ingewanden bevat werden in den fchederok der zaadvaten, of ook in dsn fchederok der ballen; de beroemde Leidfche Hoogleeraar sandiport heeft hiervan een fraai voorbeeld O) opgegeven. Men vindt er ook bij pott iU) richter (?) en anderen. De uitmuntende Hoogleeraar bonn deelt ons ook de waarneeming mede van den kundigen Vroed- en Breukmeester berkman, die in den fchederok der zaadvaten, darm en net, en binnen dien van den bal, een dieper door- 0)Zie zijne bsfchrijving en afbeelding van eene aangeboren Lieschbreuk, bl. 13. (J>) Beobackungen, p. 119, 121, (c) AVhmëmg von dm Bruchtn, p, 694. C 5 \ m,  42 prijsverhandelingen van het gezakt ftuk net vond. (d) In enkele gevallen vindt men ook de uitgeweken ingewanden onder de bekleed^elen, zonder eenige zak , in eene gemaakte holte van het vetvlies. In het geval "van eene beklemde breuk door hoin aan le blanc (e) medegedeeld, was geen breukzak, maar het opgezwollen en half verrotte net, fcheen den breukzak te maaken. le blanc geeft nog een tweede geval op van hoffm an, waarin'-, bij eene beklemde balzaksbreuk , na het. openen van den buikring, ook geen breukzak gevonden werd. Er kan ook geen breukzak aanwezig zijn in blaasbreuken, om dat deeze buiten het buikvlies ligt, en derzelver bodem alleen er door overdekt wordt ; nog minder kan er een breukzak plaats hebben in breuken , die na de operatie cf breükfnijding weder uitfchieten , of wanneer de breukzak door verfteiv ving of door verzweering vernietigd is. Qf) Dan deeze 'gevallen zijn zeer zeldzaam, en ih de meest gewooae is er altijd een breukzak tegenwoordig. - ( (ns) Eeobachtutigen, p. 153 (n) Geneesi Matuur- en Huish. Kabinet, D. I, bl. 195,  48 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HST den wij het rechter eiernest geheel ontaart, niet Hydaiides bezet, en zoo aanmerkelijk vergroot, dat het twee derde gedeeltens van de buikholte vervulde, en aan alle de omringende deelen was vastgegroeid. Een gedeelte van deeze ontaarte klomp, was door den lieschring naar buiten gedrongen, en had dus geene Netbreuk, maar eene waare Eiernest* breuk veroorzaakt. Dat men ook de Milt in eene lieschbreuk aan de linker zijde eens gezien heeft, blijkt uit het geval van ruusch, door den werkzaamen leurs aangehaald, (o) Bij hildanus vinden wij twee gevallen, waarin de bezwangerde Baarmoeder door den lieschring was heen gedrongen. In beide deeze gevallen werden de gezwellen geopend; men verlostte uit ieder een leevend kind, maar de moeders ftierven, (J>) Men heeft in de meeste van deeze en in andere gevallen befpeurd, dat de verfchillende uitgeweken ingewanden , ook onderfcheidene tekenen in de breuken opleveren. Men (ja) Verh, over den aart en de verfeheidenheid der Breuken , § 67. (p) hildanus, Genees en Heelkundige Aanmerk» bl. 504» 508.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEÈLKUNÖE. Men vond in de darmbreuken altijd eene veerkrachtige zwelling, en, waren zij vatbaar voor binnenbrengingeen hoorbaar geruisch en gerommel. In de netbreuken miste men die veerkracht en dat geruisen, en er was eene zagte, op het gevoel deegachtige en ongelijke zwelling, langwerpig in gedaante, en altijd moeilijk bmnen te brengen. Wanneer en darmen en het net beide in de breuk aanwezig waren , dan zag men de opgegeven verfchijnzelen met elkander vermengd. De blaasbreuken gingen gepaard met eene moeilijke pisloózing, die met het binnenbrengen der breuk geheel werd weggenomen Onlangs een' breukband vervaardigende voor een' Molenmaaker, heb ik dit zeer onderlcheiden in hem waargenomen. _ Er heeft dan ook wel eens, gelijk in het aangehaalde geval van pott, eene vochtgolving plaats, als het gezwel groot, en de blaas met pis opgevuld is. Vier jaaren geleden zag ik in eene Tufvrouwe, in de linker liesch eene breuk waarin alleen het eiernest bevat fcheen. De' eironde gedaante van het gezwel, Y welk D  50 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET met zijn breedfte einde naar onderen gekeerd was, en op het gevoel een Waasachtig lig» chaam fcheen te bevatten , meer of min met vocht opgevuld , deeden mij hetzelve voor eene breuk van het eiernest aanzien en verklaaren. Het was een weinig ontftoken en pijnlijk geworden , waarom men mijne hulp en gedachte in dit geval vorderde; welke van achteren nog meer verfterkt werden, door de betuiging der lijderes , dat ook een beroemd Hoogleeraar, en twee geoefende Heelmeesters, op gelijke wijze over den aart van haar ongemak gedacht en gefproken hadden. In het andere , door mij waargenomen geval , waren de tekenen geheel duister. Van de miltbreuk in de liesch zijn mij geene tekenen bekend. De tekenen der bezwangerde baarmoeder in de breukgezwellen,waren zeer duidelijk, door de daarin leevende en beweegende vruchten. §. 25. Verfchillende flaaten der Breuken. Wij hebben te vooren , §. 20 , reeds ge> zegd, en het wordt door de dagelijkfche be-  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. $t vinding bevestigd, dat de lieschbreuken, of aangeboren zijn , of door toeval veroorzaakt worden , en dit behoeft geen nader bewijsj maar beide deeze foorten hebben onderfcheidene ftaaten, en zijn Versch en klein , of Groot en Verouderd; Inbrengbaar of oninbrengbaar; Aangegroeid ; Beklemd; Ontftoken; Verftorven; Verzworen; of Gefcheurd. Als wij eene breuk kort na derzelver voordkomst zien, zijn wij gewoon aan deeze den naam van verfche breuk te geeven. In den beginne zijn deeze breuken gemeenlijk klein, het zij dan dat er alleen een zijdelijk gedeelte van den darm in het gezwel bevat is , of dat de gantfche omtrek der darmbuis daarin befloten wordt. Het eerfte foort draagt den naam van breuk van littre. richter zag deeze in de liesch, en daarop een kunstige aars VolD a  5& PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET gen (q), — De tweede foort wordt menigmaalen waargenomen , en neerren zelden in grootte toe , als zij wel behandeld en verzorgd worden, maar verouderd en vewaarloosd zijnde, groeien zij tot eene verbaazende grootte aan. Tot welk eene grootte de breuken fomwijlen kunnen aangroeien , bewijzen de waarneemingen van arnaud, mery en a c r e l. Arnaud (r) heeft een geval aangetekend van een' man van 40 jaaren , die fterk van geftel , zeer zwaarlijvig, en 6 voet en 1 duim lang was: deeze droeg eene breuk, die, van zijne kindsheid af nimmer was ingebragt, eene middellijn had aan den grond van 32 duim , aan het bovenfte deel van 19 duim, en eene lengte van 16 duim: de roede was geheel onzichtbaar. IVIery, zo als ik reeds gemeld heb §. 23, vond in den balzak van een* oud man, bijna alle de.dunne darmen, den blinden darm en een gedeelte van den karteldarm. Ac re l (0 befchnjft de breuk van een' lq) Abhtmdhmg von den Kruchen, p 681. CO Traité aes Hermes, Tom II. p. 135 {s) Heelkundige Waarneemingen, bladz. 217.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 53 afgeiankten Artillerist, eens zo groot als eens mans hoofd. Deeze opgegeven verfche, kleine, groote en verouderde breuken, zijn nu inbrengbaar of oninbrengbaar. Buiten beklemming zijn de twee eerde foorten altijd inbrengbaar; dit blijkt dagehjks uit de naar binnen wijking der breuk , zo ras de beklemming wordt opgeheven ; ook vindt men , bij het verrichten der breukfnijding, op deeze breuken geen' anderen regenftand. Ik beroep mij op het getuigenis van ervaren Heelkundigen. Eenige der groote en verouderde breuken zijn geheel of ten deele inbrengbaar —— hildanus (*) heeft een geval medegedeeld van een' 60 jaarigen Edelman, welke federt 20 jaaren eene groote breuk had , die van zelfs naar binnen ging, en genas, toen hij, uit hoofde van ziekte , verpligt was , zes maanden het bedde te houder?. En de zo even gemelde groote breuk van arnaud, bragt hij insgelijks, door een gepast geneeskundig bellier , in 37 dagen, geheel naar binnen. Doch andere groote en verouderde bretï- (t) Aanmerk, bladz. 201. D3  §4- prijsverhandelingen van het ken , al kunnen zij worden ingebragt, zijn fomtijds moeilijk, onmooglijk en gevaarlijk binnen te houden, uit hoofde van de ge-, woonheid der deelen aan hunne tegennatuurlijke verblijfplaats , en de vermindering der buikholte. schmücker («) ondervond zulks in een' man van 30 jaaren : na dat hij den lijder verfcheide dagen had voorbereid, bragt hij de breuk met moeite terug , en lei een' goeden breukband aan , welke de breuk ook terug hield; maar fpoedig klaagde de lijder over bezwaardheid en angst: er kwamen verfcheide toevallen , zelfs hevige verfchijnzelen van beklemming , en den volgenden dag , na het aanleggen van den breukband , moest dezelve weder afgenomen , en de uitdringende ingewanden in vrijheid gelaten worden. Maar eene derde foort van groote en verouderde breuken is volftrekt oninbrengbaar, of uit hoofde eener onevenredigheid tusfehen het volumen der uitgeweken deelen , en den ingang van den breukzak — of van de opening, door welke deeze en de ingewanden zijn uitgeweken — of ook uit oorzaake eener aangroejing of beklemming, (») Wafarm» 2 theil. p. !57\  AMSTBRDAMSCH GENOOTiCiiAP DER HEELKUNDE. 55 Bij le dran (v) en arnaud (w) vindt men verfcheide gevallen , die het beflaan der eerfte foort van oninbrengbaarheid bewijzen; schmücker (ï) geeft ons twee waarneemingen van de tweede foort; een van een' tuinier van 50 jaaren, bij wiem, na het verrichten van eenen zwaaren arbeid , op eens een aanmerkelijk deel der 'darmen in den balzak fchoot, die hij niet kon terug brengen ; maar welke eene hevige pijn , en alle toevallen van beklemming veroorzaakte, welke niet als door de operatie werden weggenomen. in het tweede geval was de breuk , bij het opligten van een' zwaaren zak , op eens zo uitgefchoten , dat de lijder in onmagt ter aarde viel: alle pogingen ter heritelling wa« ren vruchtloos, de brenkfnijding en verwijding van den ring alleen nam de toevallen weg , en deeze lijder , zo wei als de voorige, werd gelukkig genezen. De oninbrengbaarheid uit hoofde der aangroejingen , en de verfcheidene foorten de&. zer aangroejingen , toont aunauo aan in (») Obfervat. 57, 58 en 60. (w) Traité des Hcrniis, Tom. II. p. 19, 2ï eu 27. (x) Schriften, p. i8S en 195. I>4  $6 prijsverhandelingen van het 14 waarneemingen (y). Verfcheide aangroejingen zijn ook door pott, acrel, schmücker, en richter aangetekend, en nog door veele andere heelkundige Schrijveren, in de bekroonde Verhandeling over den aart en de verfcheidenheid der Breuken van den kundigen Heelmeester leurs, aangewezen. De laatfte opgegeven oorzaak der oninbrengbaarheid is de beklemming , die van zeer veele toevalligheden afhangelijk is, en zo algemeen, dat zij , buiten de reeds opgegeven voorbeelden, geene andere tot ftaaving meer noodig heeft. De gevolgen deezer beklemming zijn ontfteeking, verfterving en verzweering der uitgeweken ingewanden. De ontfteeking der darmen wórdt zo algemeen gevonden bij breukfnijding, dat de aan-: haaling van voorbeelden geheel nutteloos is. De verfterving wordt ook menigmaal waargenomen. le dran (2) vond in eene beklemde lieschbreuk het net geheel verftorven, doch den darm gezond: hetzelfde nam pott ook Waar (a)» Cy) Traité des Hemies, Tom. II. Cs) Obfervat. 63. (j) Beobachttngen, p. 74—77,  AMSTERDAMSCFI GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 57 De kundige balthazaar (£) zag in eene balzaksbreuk, bij een' jongeling van 20 jaaren, na het openen van den breukzak, het net verhard en verftorven, en een klein beklemd gedeelte van den darm mede verftorven. Le dran (c) zag de darmen in hunne uitwendige oppervlakte met gangraeneufe vlekken; in het geval van de la peyronie, door la faye, aangetekend {d)t breidde de verfterving zig uit over het gantfche darmkanaal, waarin veele gaatjes waren, acrel ie) nam ook waar, dat de verfterving doorging tot in de binnenfte zelfftandigheid des darms,- en dat deeze met verfcheide gaten doorboord was, gepaard met uitftorting der drekftoffen in de buikholten , bevestigt schmücker (ƒ). Men heeft ook beklemde breuken in ftaat van verzweering gezien , als het ner ïq het geval van den Grenadier, door schmücker medegedeeld (g). (6) Heelk. Waarneem., bladz, 3*5. CO Obfervat. 57. GO DIONIS, p. 352. CO Waarneemingen, blad?. 233. (ƒ) Vemischte Chirurg Schriften, 3 theil. p. 223. Gj) Ibid. 3 theil, p. 195. D5  $?? PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET De -zeer ervaren van wij (h) heeft het geval aangetekend, van eene lieschbreuk, bij eene vrouw , waarin de uitwendige bekleedzelen en de breukzak , deels door verzweering , deels door verfterving vernietigd waren , en de darm naar buiten was gedrongen. Garengeot maakt ook gewag van eene balzaksbreuk, door petit geopereerd: de breuk was groot en verouderd, en voor den lijder niet zeer moeilijk , tot op het oogenblik dat hij een' flag van een paard ontving tegen zijne breuk, welke hierdoor zo beklemd raakte, dat men tot de opératie moest komen; men vond een gat in den breukzak, tvaardoor een gedeelte darms , en Jiet vetvlies van den balzak was ingedrongen, en beklemd werd. §. k Tekenen yan den verfchillenden ftaat der Breuken. De oude fpreuk : wel gekend is half genezen , wordt misfchien nimmer beter bewaarheid , dan in de behandeling der breuken i (li) Heelkundig Mengelwerk,  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEFUCUNDE. immers zal de Heelmeester , die uit de tegenwoordig zijnde tekenen de waare gefteldheid der breuk kan opmaaken , in de meeste gevallen in ftaat zijn , om , zo al niet den weg tot eene volkomen genezing aantewijzen, ten minften het gevaar des lijders merkelijk te verminderen , of geheel te verhoeden. De tekenen der breuken, afhangelijk van de verfchillende gefteldheid derzelve , zijn zeer onderfcheiden. In de reeds opgegeven waarneemingen heeft men de volgende onderfcheiden kenmerken gevonden. In de aangeboren breuken der mannelijke fexe, ziet men dat deeze gemeenlijk aan hunnen grond het dunfte , en van onderen breeder zijn, om dat de breukzak, in dit geval door de fchederok der ballen gemaakt, meer door het opperfte gedeelte van den zaadftreng bepaald en minder uhgezet wordt, dan in eenen gemeenen breukzak, en de lijder kan zig zelden zo ooit herinneren , dat het gezwel alleen in de liesch heeft plaats gehad. De aangeboren breuken bij jonge meisjes (t')t (O richter s Ahhsndlung vsn den Btushen, p. 704.  6o PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET hebben dezelfde tekenen als de gewoone toevallige lieschbreuken. Toevallige breuken , die van eene overgeërfde of eige zwakke gefteldheid afhankelijk zijn, komen voord met eene kleine zwelling , die fpoedig en zonder veel ongemak van den lijder , tot eene aanmerkelijke grootte aangroeien , en zeer gemakkelijk weder binnengebragt kunnen worden. Toevallige breuken , door eene geweldige oorzaak voordgebragt,, kunnen niet gemaklijk worden binnengebragt, en vallen ligtlijk in beklemming. De yerfche breuken, en ook die, welke lang hebben plaats gehad, maar van den beginne af met eenen welfluitenden band binnen gehouden worden, zijn gewoonlijk klein, vrij, en inbrengbaar, en maaken dus eene kleine Breuk van de §. 26 opgegeven tweede foort. De kleine breuken van de eerfte foort zijn moeilijker te ontdekken : men befluit dat zij aanwezig zijn, uit de aanhoudende, en in weerwil van alle aangewende geneesmiddelen," hardnekkige kolijkpijnen, gepaard met een onaangenaam of pijnlijk gevoel in de liesch, voorn aamelij k bij het niezen en hoes-  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 6t ten. Maar de meeste zekerheid heeft men , wanneer de lijder zig kan herinneren , dat deeze toevallen eerst ontftaan zijn , bij gelegenheid dat hij eene fterfce ligchaamsbeweeging maakte , of zijne krachten geweldig infpande. Er is nog eene voornaame bijzonderheid in de i meeste van deeze breuken; eene dagelijkfche ontlasting van de ftof des afgangs , zelfs" in den hoogften trap van beklemming. Verouderde en verwaarloosde breuken worden groot en vertoonen zig in verfchillende gedaanten. De verhaalen der lijders van den oorfprong en voordgang deezer breuken, en de befchouwing van dezelve, doen deeze genoegzaam kennen. De inbnngbaare breuken worden gekend, uit het wel gelukken der poogingen ter binnenbrenging en binnenhouding. De oninbrengbaare breuken wederftreeven dé beste genees- en heelmiddelen en behandelingen, en zijn voor weinig of geene verandering vatbaar. Aangegroeide breuken kent men uit de voorafgegaane herhaalde aanvallen van beklemming. Bij iederen aanval van beklemming heeft er in.de breuk eene mindere of meerdere ontfteeking plaats, en- de ontftoken  6a PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET deelen, elkander aanraakende, groeien ligt te zamen ,• men kan hierdoor met zekerheid voorzeggen, dat eene breuk, die menigmaalen en geweldig ingeklemd' was,. zo veel te uitgebreider en te fterker aangegroeid zal bevonden worden. Het betasten van de breuk , en de bewerking met de handen , de taxis genaamd, kunnen fomtijds veel Hebt hier in geeven. Netbreuken, hoewel klein, zijn het meest «n het fpoedigfte vatbaar voor aangroejingen. Beklemde breuken ontdekken zig door de volgende toevallen, die, op de gemelde, en op andere waarneemingen rustende, met de grootfte naauwkeurigheid, door den fchranderen en ieverigen van gesscher Qk), op de volgende wijze befchreven zijn. De kenmerken der beklemde breuken „ kunnen in algemeene of in bijzondere on„ derfcheiden worden. „ De algemeene kenmerken zijn inzonder„ heid pijn, zo in de breuk als in den buik, „ zwelling eerst van geene , naderhand ook „ van deeze ; aanhoudende walgingen of „braakingen; dikmaal hervatte aanvallen (iO Hedend. Oefen. Heelkunde, ifte Deel, § 1074, en vervolg.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 63 » van den hik ; onophoudelijke benaauwd* „ heid ; flaaploosheid en woeling; ontllee„ kingachtige koorts met eene kleine en ingetrokken pols; gelijk ook , en vooral „ wanneer de ziekte tot het hoogde geklom. „men is, klam zweet, koude.ledemaaten, „ en eene kleine benaauwde ademhaaling. » Somwijlen zelfs gaat in deeze laatfie om„ Handigheid de breuk van zelfs binnen ; ver„ dwijnt alle pijn , en bevindt zig de lijder -9 m fehijnbaar gunstige omftandigheden; tern wijl nochthands zijn dood zeker, en kort „ aan (taan de is, „ De bijzondere kenmerken zijn even zo „ verfchillende, als het verfchil is der dee„ Ien in de breuk begreepen. Zie hier de voornaam fte: „ Eene beklemde netbreuk, die altijd van „ minder dringende toevallen vergezeld gaat „ dan geklemde darmbreuken , is in het ali, gemeen niet zeer pijnlijk , Weinig gefpan„ nen, en zonder belemmering van floelgang ,, of pisloozing ; fomwijlen echter, en voor„ al wanneer de breuk versch is , wordt de „ gantfche buik zo pijnlijk., dat de geringde „ aanraaking onverdraagelijk is voor den lij„ der. In dit geval ook bekeurt men door„ gaands walgingen en braakingen, inzondar-  04 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET „ heid na het gebruik van voedzelen , en is „ de zieke koortzig , woelend , onderhevig „ aan allerleie krampachtige toevallen, en ,, onophoudelijk verpligt tot eene voorover„ kromming* van het ligchaam. In eene geklemde darmbreuk is de pijn „ fcherp , de fpanning aanzienlijk , de braa„ king aanhoudend , en van eenen galachti- gen aart, de koortfe hevig , de buikpijn leevendig, en de ontlasting van den ftof „ des afgangs , langs den natuurlijken weg, „ veelal onmogelijk." In de breuk van littre is reeds gezegd, §. 25, dat deeze ontlasting gewoonlijk zijn' gang gaat. De drekbraaking is in deeze ook minder. „ Wanneer een gedeelte van het net én „ de darmbuis in eene beklemde breuk be„ greepen zijn, vindt men gemengde ken„ merken, C^van de beide foorten,^ en is de „ opvolging der toevallen meer of min lang„ zaam, naar maate dat een kleiner of „ grooter gedeelte der darmen in de breuk „ beflooten is. „ Als in eene blaasbreuk beklemming plaats „ heeft, wordt de pis in het uitgeweken gedeelte van de blaas opgehouden, de blaas zelve vervalt in ontfteeking, en hier „ van  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 65 ,i van oncfpruiten pisopftopping niet alle der„ zeiver gevolgen; deeze derhalven inzonA derheid, moet men als de kenmerken dier », beklemming aanmerken." Verder zijn de tekenen der beklemming ook nog onderfcheiden naar haare oorzaaken. Zo levert de beklemming, door eene krampachtige zamentrekking der deelen veroorzaakt eene beurtelingfche vermindering en vermeerdering der toevallen op. De beklemming, afhangelijk van opgeftop. te en verharde drekftoffen in de breuk, wordt gekend door de ongewoone zwaarte en hardheid1 van het gezwel ; uit eene voorafgaande hardlijvigheid, voor en aleer dezelve pijnig wordt; en uit de langzame Voordkomst en aangroei van alle dé verfehijnzelen Is de verdunde, en in deh uitgedrongen drm befiotene lucht, de oorzaak der beklemming, dan zal de groote fpanning, veerkracht en luchtgolving van de breuk, als wijzef bmnenbrenSinS bei»oeft, zulks aan, ^De ontftaken breuken zijn meestal gevolgen der beklemmingen , en hebben dan dezelfde verfehijnzelen : maar er kan oófc, zonder voorgaande beklemming, eene ontfteeking Van de breuk of den buikring veroorzaak E  66 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET worden ; en zulk eene breuk draagt alle de. kentekenen der ontfteeking. Men ziet zulks het meest in kleine en verfche breuken, in die, welke, langen tijd door een' breukband binnengehouden zijnde, op eens ui fchieten ; ook wanneer de breuk door uiterlijk geweld beledigd is. De verworvene breuken , (om weder van eene naauwkeurige befchrijving gebruik te maaken,) zegt van gesscher (7), „zijn doorgaands het gevolg van beklemde, wel„ ke , of door verwaarloozing, of door „ eenige andere oorzaak , in eenen hoogen „ graad van ontfteeking vervallen zijn. „ Derzelver kenmerken zijn deeze : de „ breuk, te voren gefpannen, hard, en zeer „pijnlijk, wo.dt week , deegachtig, klein, „ onpijnliik5 en veelal miskleurig in haare oppervlakte, fomwijlen zelfs verdwijnt de« zelve geheeilijk in een enkel oogenblikj en houden alle toevallen der beklemming „ op, In dit geval, en ook als zulks get n „ plaats grijpt, maar - de breuk beftendig „ buiten blijft, is de bedriegelijke kalmte, „ waarin de lijder zig bevindt, van eenen „ zeer korten duur , en verfchijnen er wei- CO Hedend. Oefen, Heelkunde, ifte Deel, $ 1099.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 6> Ü haast zeer ftinkende ftoelgangeri , of aan,; houdende drekbraakingën , in het geval „ van darmbreuk, en bijna altoos eene zeer „ gefpannen buik, gezonken pols, een flanuw „ gezicht , koude der ledemaaten, koud „ zweet, zeer groote benaauwdheid, her}i nieuwde aanvallen van hik, blaauwe of* „ zwarte vlekken in de dekkende bekleedj, zelen der breuk, fcheiding van deeze, ont„ lasting van drek door de openingen hier* 9i van afhangelijk, en dergelijken." De verzworen breuk wordt gekend uit de voorafgaande ontfteeking der uitgewekene deeien , derzelver overgang in verzweering, ën vooral het gevoel eener meer en meer toeneemende vochtgolving in dezelve. Het beftaan eener gefcheurde breuk is doorgaands twijfelachtig , en moet alleen worden Opgemaakt uit de kracht der voordbrengendi oorzaak , de fchielijke voordkomst en grootte der breuk, de haastige beklemming , pijn' en ontfteeking, en een meer duidelijk gevoel der uitgewekene deelen >■ dan iri andere breuken; È s  63 prijsverhandelingen van het S- *7Dijebreuk. Deeze breuk draagt ook den naam van uitwendige lieschbreük, en vertoont zig gemeenlijk aan de boven- en binnenzijde van de dije, \jnder den peesachtigen rand der fchuinfche buikfpieren : maar fomtijds ligt deeze breuk digt bij den lieschring, en bedriegt wel eens den Heelmeester. de wind heeft ons hiervan een merkwaardig voorbeeld gegeven (m), waargenomen in eene vrouw van 40 jaaren, die, zo men meende, aan de gevolgen eener beklemde rechter lieschbreük geftorven was: de wind ontdekte, bij de ontleding van het lijk, dat zij aan beide zijden eene breuk had ; de rechter was grooter als eene rietpeer , en de linker als eene okkernoot \ verder zag hij, na de ontblooting der breukzakken , dat beide deeze breuken , fchoon in de liesch liggende, echter van onder den band van poüpart Voordkwamen. Voor twee jaaren zag ik eene beklemde dijebreuk in een'Landman te Noordwijk, oud 44 jaaren : de breuk was in haare breedte (m) Hollandfche Maatfchappij, D. VII. St. u bl ui,  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE, óp door eenen band, of koordachtige vernaauwing, m twee onderfcheidene gezwellen verdeeld ; het uitwendige gezwel lag in de liesch, en fcheen eene bijzondere lieschbreük te formeeren; ook was dit laatfte, drie of vier dagen geleden eerst uitgezakt, en had toen de beklemming veroorzaakt, Bij de operatie, die ik in de tegenwoordigheid van mijnen aangehuwden broeder v. regenboogen, Heelmeester aldaar,verrichtte,zagen wij dat het laatfte uitgevallen darmgedeelte ook onder den band van poupart was door* gekomen, en zig tot in de liesch uitbreidde: eene fterke en bandachtige vernaauwing van den breukzak had dit gezwel in tweeën verdeeld, en de bekleedzelen, die onmiddelijk met den breukzak vereenigd waren, hadden ons deeze verdeeling vooraf duidelijk doen zien en voelen. De tekenen en oorzaaken deezer breuken zijn gelijk aan die der voorige breuken. Dikwijls kan men tot derzelver aanwezen befluiten , wanneer zij klein en aan den lij. der zelfs onbekend zijn, uit de bijzijnde verfehijnzelen in de dije, het been en den voet, als eene ongevoeligheid, zwaarte en waterzuchtige zwelling, door de drukking der breuk op de dijevaten veroorzaakt. E 3  fO PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET heuermann (») deelt ons een aanmerkelijk geval van dien aart mede , van eene vrouw, die eene zeer hardnekkige waterzuchtige zwelling aan den voet had :. vruchtloos had men, een' geruimen tijd lang., veele middelen gebezigd; maar toen heüermann de breuk ontdekte, en binnen gebragt had, verdween het gezwel van zelfs. S. 28. Balzaksgezwellen. Ontleedkundige befchouwing der deelen* Om een duidelijk denkbeeld te bekomen Van de gezwellen, die er in den balzak voorkomen , is het noodig het maakzel van de' aselve , en van de deelen daarin bevat, met een ontleedkundig oog te befchouwen. De balzak is een flappe nederhangende zak , aan het onderfte deel der fchamelheid benevens de roede geplaatst: hij bevat in zig de ballen , de opperballen, en een groot deel van den zaadftreng , en wordt alleenlijk gemaakt uit de huid, de opperhuid, en een celachtig weefzel («) Chirurg. Operathnen, 1 Band. p. 561.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. ?| Men merkt in den balzak aan eene lijn, die van het onderfte der roede recht nederwaards gaat tót onder den grond van den zak, en van daar weder recht opgaande, in den bilnaad eindigt, en den balzak in twee gelijke deelen verdeelt. B nnen in d^n balzak vertoont zig een dubbelde celachtige zak, de dar tos genaamd, die de ballen omwindt, en door de vereeniging van zijne binnenwanden een middenfchot formeert, hetwelk de ballen van elkander fcheidt. De twee ballen , in deeze zakken befloten, zijn, naar de jaaren, van onderfcheiden grootte, en van eene eironde gedaante: in volwasfenen hebben zij de grootte van een duivenei : zij beftaan uit de omwindingen der va»en , die in den zaadftreng gevonden worden, en zijn de affcheidende werktuigen van het zaad. De ballen hebben , volgends eenige Ontleedkundigen, drie eigene rekken: de eerfte fchijnt vaat- en veze'achtig te zijn , van de inwendige Ichuinfche büskfpier afkomende even als eene uirbreidmg van Ipierachtige vezelen, die den naam ontvangen heeft van opfchortende fpier; maar dewijl deeze zig alleen over den fchederok uitbreidt, kan men E4  fi PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET hem niet als een' rok van den bal aan* merken. De tweede, de fchederok., is eene verlenging van het buikvlies, hetwelk, zo als wij, §• I5> gezien hebben , den zaadftreng vergezelt , en zig in de meeste gevallen fpoedig met denzelven vereenigt, maar om de ballen zelfs geheel los en vrij is. De derde rolt, om zijne kleur de witte genaamd, is van een dik en vast weefzel, en bedekt onmiddelijk de ballen. Op het bovenfte gedeelte van iederen bal vindt men een klein, langwerpig, bijna rolrond en witachtig ligchaam, hetwelk men opper - of bijbal noemt. Het vlies, waarmede deeze bijbal omkleed en bevestigd wordt, is het witte vlies : het ontvangt dezelfde vaten en zenuwen als de ballen , en is ook vaatachtig in zijne zelfftandigheid; in zijn middelfte en onderfte gedeelte verlengt het zig in eene dikke, witachtige, en naar eene zenuw gelijkende buis, het afvoerend vat genaamd, die op waards klimt langs den zaadftreng, door de lieschringen in de buikholte gaat, en in eene bijzondere vliezige hoke , aan welke men den naam van zaadblaasjen gegeeven heeft, achter en onder den hals der blaas eindigt  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. Deeze befchrevene deelen zijn nu onderhevig aan zeer veele ongefteldheden , welke verfcheidene foorten van gezwellen voordbrengen. Ik heb dezelve ook onderfcheiden ia'alge» rnèene en in eigene gezwellen. Tot de algemeene behooren, zo als wij reeds- % 3- gezegd hebben: De ontftokene gezwellen. De bloedvin. De ettergezwellen. Het bloedgezwel, en Het fpekgezwel. De ontftoken gezwellen en de ettergezwellen worden gezien in den balzak en in de ballen. §• 30. Ontftoken balzahgezwel. Men neemt dit gezwel waar, als het gevolg eener nedergezette fcherpte ; als een gevolg van de pisgezweilen, met uitftorting m het celleweefzel van den balzak; als afE5  f4 prijsverhandelingen van het hangelijk van eene ontfteeking der ballen, het zij dat deeze door eene venerifche, of door eene andere oorzaak is aangebragt; of ook als veroorzaakt door eene heelkundige bewerking, of door uiterlijk geweld. Het wordt gekend door de gewoone teke« riën'der Ontfteeking, te vooren., §.6, aange: wezen. * Tweeniaalen heb ik deeze zwelling, als het gevolg eener nedergezette fcherpte, waargenomen. In het eerfte geval was er eene venerifche oorzaak, en het gezwel aan het rechter zijdelijk gedeelte van den balzak, en ging over tot verettering. In het tweede geval breidde eene 'roozige ontfteeking , die door het aanleggen van een emplr. ranar. c. mtrc , op raad van een' anderen Heelmees» tlr¥, niet weinig vermeerderd was, zig over het gantfche fcrotum uit. De ontfteekingen van den balzak , "als gevolgen der pisgezwellen, zullen in de befchouwing der pisgezwellen zelve nader worden aangetoond. van wij (o) zag eene zodanige opzwelling van den balzak, af hangelijk Van eene ontfteekmg en verzweering van den bal , in 0) Heelkund. Mengelftoffen, D. II. fl. ï, bladz. p.  AMSTERDAMSQH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. $?$ een' zijner lijderen, een gezond en fterk zeeman , van ruim 30 jaaren, die twee -jaaren te* voor-en , na eenen geweldigen llag tegen den balzak; zeer veele pijnen uitgeftaan, en na de daarop volgende ontfteeking eene aanmerkelijke, en van tijd tot tijd toeneemende verharding van" den rechter bal bekomen had. De ontfteekingen van den balzak ziet men dagelijks, als gevolgen der heelkundige be* werkingen , of van uiterlijk geweld op denzelven. ' Hoé uitgebreid .en hevig worden zij dikwijls niet gevonden in de grondige geneeswijze der waterbreuken, Hóe geweldig was de ontfteeking, die, na de enkele aftapping van het water, van eene geheéle verfterving -van den balzak gevolgd werd, in een geval door schmücker medegedeeld (A): want het fchijnt mij toe , dat men deeze toevallen -niet aan eene gevatte koude , maar aan de voorafgegaane bewerking moet toefchrijveno S- 35. De bloedvin. De bloedvin, wier tekenen wij ook te (j>) Vcrmischts Chirurg. Schriften, 3 Theil. p. 268.  f6 prijsverhandelingen van het vooren, §. 7, hebben aangetoond, is door van wij (q) waargenomen aan den balzak in eene waterbreuk , gevolgd op eene vergrooting van den rechter bal, in a ... .. c ...., omtrent 50 jaaren oud, na het aanleggen van eene ftooving uit fpirit. fal. ammm. c. calc. viv. & aq. commun» S. 3*. Ettergezwellen van den balzak. Deeze beftaan of op zig zeiven, hebben eenzelfde beloop en tekenen als andere ettergezwellen , en volgen, na eene voorafgaande ontfteeking, gelijk in het eerfte geval der ontfteeking van den balzak, door mij aangehaald — of zij gaan gepaard en hangen af van eene verzweering des bals, zijn voorafgegaan door eene verharding van denzelven, en de tekenen van deeze, zo als in den zeeman, door van wij behandeld, en in het geval van den jaager, door acrel, befchreven (r); of zij worden veroorzaakt door verouderde netbreuken, die in eenen (?) Heelkundige Mengelftoffen, D. II. ft. 1. bladz. 23, (*r) Heelk. Waarneem., bladz, 288.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE!. 77 ftaat van verettering gevallen zijn, en zijn dan kenbaar uit de voorafgaande tekenen der netbreuken, en uit? de verfehijnzelen det verzweering. pott deelt ons zulk een geval mede van iemand, welke verfcheidene maaien van SAiNTHiLL, sharp en anderen onderzocht was, die alle het gezwel voor eene netbreuk hielden (x> Het gedeelte van het net, dat zig beneden den lieschring bevond, was in verzweering gevallen , en werd bij de operatie door pott weggenomen. Deeze vergaderingen van etter worden etterbreoken genaamd. §• 33- Van de ontfteeking en verzweering des bals zal ik het noodige zeggen , wanneer ik aan de . zogenaamde vleeschbreuken zal gekomen zijn. S- 34» Bloedvlek van den balzak. Door dit gebrek verfta ik een gezwel van den balzak , afhangelijk van eene uitltorting (/) pott, Meokacht., p. 77.  78 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET van bloesi in: deszelfs cel wij ze weefzel, door eene vërbreeking der kleinfte vaatjes, na éenen val of floot. Zulk een gezwel is zeer gevoelig , ën dè huid wankleurig, blaauw of' zwartachtig, en wordt meestal langs den weg van verdeeling genezen. heister zag een aanmerkelijk gezwel van dien aart, in een' Heer, dien hij eenigen tijd te vooren 18 oneen water uit den balzak getapt had ; doch toen was de balzak weder vol, en zijne grootte gaf aanleiding dat, de lijder op eenen ftoel zittende; en iets van den grond willende opraapen, de zak zeer gekneusd, en er een bloedgezwel veroorzaakt werd (Y). $• 35- Spekgezwel. Dit gezwel is onpijniijk, natuurlijk gekleurd , weerftandbiedend, veerkrachtig, en in de meeste gevallen verfchuifbaar. sharp vond eens zulk een gezwel in het lijk van eenen man, die er door was omgekomen — £Ó-Heelkunde, D. II. bladz. 945. Aanmerk,  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. ^9 de ophooping en verharding der vetftoffe was in her celleweefzel langs den zaadftreng, ter dikte van een mans arm , en ftrekte zig uit van den bal tot den grooten flagader ^u). §. %6. De eigene gezwellen van den balzak. Tot deeze gezwellen moeten gebragt worden : 0.) De pisgezwellen. h.j De eeltige verhardingen van den balzak. c.~) De zogenaamde onwaare breuken» waartoe men ook eenige ontaartingen van den balzak br ngt; en d j De eigenlijke of waare balzaksbreuken* §• 37De pisgezwellen. De ondervinding leert ons , dat de pisgezwellen veroorzaakt worden, of wanneer de pisblaas door den lieschring tot in den bal- 00 Oordeelk. Aanmerkingen, Q Hoofdft. bladz, 18&  8ö PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET" zak nederzakt; of wanneer, in eene verzweering der pisbuis, de pis door deeze heenen dringt, zig langzamerhand eenen weg baant in het celwijze weefzel van den bilnaad en van den balzak , en in deezen laatften een of meer gezwellen formeert. De eerfte foort wordt bewezen door een geval, hetwelk de groote pott in het eerfte oogenblik voor eene waterbreuk aanzag; doch het verhaal van den lijder , en de ontlasting der pis , na eene fterke drukking op den balzak, toonde hem zijne misvatting (v), die hij edelmoedig en ter waarfchuwinge van anderen heeft medegedeeld. Van het andere foort der pisgezwellen vindt men een voorbeeld in het geval van eene aangeboren lieschbreük, door den Hoogleeraar sandifort befchreven (w). Bij het onderzoek , na den dood van het kind , zag zijn Ed., toen de bekleedzels op zijde van den balzak afgefcheiden, en het celachtig weefzel ontbloot was, veel geel pisachtig vocht te voorfchijn komen ; en verder de pisbuis befchouwende, was deeze omtrent op de plaats, al- (v) pott, Beobacht. p. 148. (w) Befchrijving en afbeelding van eene aangeboren lieschbreük, bl. 13.  AMSTERDAMSCH GfeNÓÖTSCHAP DER HÊÈLKÜNDE. 9t alwaar dezelve bij de fchaambeenderen buigt, aan beide zijde gefpleten, of met openingen voorzien, en tusfchen deeze twee Openingen verftorven. Deeze openingen hadden gemeenfchap met twee holligheden onder en ter zijde van den fchacht, die zig in den balzak openden, en daarin een gedeelte der' pis uitftortten, Niet lang geleden werd ik geroepen bij eenen man alhier, 36 jaaren oud, die eene verzweering in den pis weg bekomen had, gevolgd op eene gororrheea. Hij loosde van tijd tot tijd maar eene kleine hoeveelheid pis, langs den natuurlijken weg. Doch deeze ontlasting ging vergezeld met de heviglie pijnen in het fcrotum en in de liefchen- hijtoonde mij eene zwelling aan de rechterzijde van den balzak, die zig tot in de lachen en in den bilnaad uitftrekte, na verloop van drie dagen eene duidelijke voehtgolving aanbood, welke mij het gezwel voor een pis«e* zwel deed aanzien. Na de opening van het ge. zwel, vloeide de pis, wanneer de lijder zijn water loosde, met eene aanzienelijke draal, öoor dezelfde opening naar buiten.  82 prijsverhandelingen van het * 38. De eeltige verhardingen van den balzak. Deeze harde gezwellen zijn dikwijls de gevolgen van de tweede foort der zoo even befchreven pisgezwellen. Maar, zij kunnen ook veroorzaakt worden door eene nederzetting, of het verblijf van etter in den balzak. Het celachtige weeffel van deezen zak, wordt door de fcherpte deezer vochten geprikkeld, ontftoken, en, gedeeltelijk verhard, gedeeltelijk vernietigd, te gelijk met de bekleedfelen, op eene of meerdere plaatzen, maakende dus eene of meer openingen, waaruit, van tijd tot tijd, eene hoeveelheid pis, of etter vloeit. le dran (V) zag eens eenen lijder, die, en in den bilnaad, en in den balzak zoo veele calleufe verhardingen had, dat men zelfs de ballen niet kon onderfchéiden; maakende de balzak en de bilnaad, om zoo te fpreeken maar ééne eenvormige ma fa uit. Deeze verhardingen waren doorboord met omtrent dertig fistuleufe openingen, waar door de pis zig druppelsgewijze ontlastte. ($) Traité des Qperatims, p. 368.  aksterbamsch genootschap der heelkunde. 8| In de Heelkundige waarnemingen van acrel vindt men verfcheide gevallen, waar in deeze verhardingen afhangelijk waren van pisgezwellen. le dran Cr> geeft ons ook een geval op, waar in zulke gezwellen ontdaan waren aan de linkerzijde van den balzak, en gepaard gingen met eene kndenfpiers versweering; waar uit wij dan ook veilig mogen npmaaken, dat zij door eene nederzetting van etter veroorzaakt waren. §• 39' De onwaare breuken in den balzak. Door de onwaare breuken van den balzak verftaat men in het algemeer zulke gezwellen, die niet door eenig ingewand gemaakt worden; maar, of alleen door eene ophooping en verzameling van vochten, of alleen döor eene vergroot! lg of ontaarting der deelen, waar aan zij voorkomen; of, ook door beide te gelijk. Algemeen brengt men tot de onwaare breuken : 4 Dè waterbreuken. (f) Okfervations &c, la Lxxiij. F 2  t?4 PRIJSVERHANDELINGEN TAN HET De bloedbreuk. Het aderfpat of de aderbreuk. De zaadbreuk. De windbreuk. De etterbreuk, en De zoogenaamde vleeschbreuk. §• 4°De waterbreuk. ïn bet algemeen verftaat men, door het woord waterbreuk, alle verzamelingen van water in en binnen de holte van den balzak; het zij dat deeze' zig bepaalen tot den balzak zelfs, tot den fchederok der zaadvaten of tot den fchederok des bals. De eerde foort, die zig bepaalt tot den balzak zelfs, wordt waterzucht des balzaks genoemd, die zeer gemeen is in kinderen, maar ze'dzaamer in volwasfenen, wanneer zij gewoonlijk gepaard gaat met eene algemeene waterzucht des ligchaams of met het buikwater. Somwijlen echter is het gebrek plaatslijk en afhangelijk van eene bijzondere verandering in de vaten van het celwijze weeffel zelve, welke veroorzaakt kan worden door eenen flag, Hooi, of door eene andere belediging.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 85 Men kent deeze waterzucht aan de gelijke, witte en gefpannen zwelling, die de merkte, kenen van eenen drukkenden vinger lans behoudt; aan de zwelling der roede, die in de neeate gevallen een' krultrek maakt, in andere een foort van paraphymofis. - Dikwijls tan men ook de golving van het ingediongen vocht voelen, en de zwelling is altijd ia tween gedeeld, door den naad des balzaks. De twee eerfte foorten worden zoo menig, «^len m kinderen en in waterzuchten waargenomen, dat het aannaaien van voorjeelden tot ftaving een overtollig werk zon^ zijn. Minder algemeen is de plaatslijkt waterzucht, van uiterlijk geweld afLgeli k. Men vindt 'er onder anderen een voormeld van b, oouglas (»> Een foldaat, die in d n veldtocht van het jaar im diende, had balzak °"tVangen eenen fla* t£*e" balzak, eene waterzucht in denzelven beko- men waarmede hij bij Dr.gróinger kwam, <3ie hem voorfpoedig genas. De waterbreuk van den zaadftreng kan op weederlei wijze veroorzaakt worden, naam! of door eene indringing van water in het celwijze weeffel van denzelven, of door uit, O) Trmife m the Bydroctlt, chap. I. £ ig. F3  26 prijsverhandelingen van het ftorting in eene bijzondere holte' of zak vau den zaadftreng. Het gezwel, op de eerfte wijze veroor zaakt, draagt den naam van waterzucht in hei celvijze weeffel van den zaadftreng. De celachtige zelfitandigheid deezer deelen leert ons derzel/er vatbaarheid voor zulk eene zwelling, terwijl wij door de ervaring van derzelver daadlijk beftaan verzekerd worden. IVlen merk; ze aan als gevolgen van eene algemeene waterzucht, en van hee buikwater, óf als afhangelijk van verftoppingen der watervaten van den balzak zelve, door verhardingen der lever, milt, of andere ingewanden des buiks veroorzaakt, bell heeft dezelve zien ontftaan, door de drukking van éenen breukband, ter genezing van eene breuk aangelegd (a> — Ook hebben wij eene waarneming van pott, die uit zulk een gezwel elf Engeifche pinten vocht op. eens aftapte (by Dit gezwel wordt gekend, uit zijnen bepaalden loop iangs den zaadftreng, uit de zachtheid en veerkrachtigheid op het gevoel, zonder eenigen fchijn van vochtgolving, en Bk de natuurlijke kleur der huid. Wanneer Ca) Heelkunde, D. I. St. 2. bl. 1Ö5- Trsatife on the Hyiróvele, Cafe X.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 8? de lijder recht over einde ftaat, dan heeft het eene lang ronde gedaante, van onderen breeder; maar ligt hij neder, dan wordt het meer platachtig rond. Gewoonelijk beflaat het niét meer uitgebreidheid, dan de lengte van den% zaadftreng, zoo als dezelve zig in de liesch vertoont, maar fomwijlen ftrekt het zig uit tot aan den bal, en doet den balzak op eene verbazende wijze uitzetten, van zulk een grootte was het zoo even aangehaald gezwel, waar uit pott elf pinten vocht aftapte. Wanneer zulk een gezwel gepaard gaat met eene algemeene waterzucht, dan is ook de aart der ziekte algemeen bekend. Zoo er, op de tweede wijze, door eene uitftorting van waterachtig vocht in eene bijzondere holte of zak, eene opzwelling van den zaadftreng veroorzaakt wordt, noemt men hetzelve zakwater breuk van den zaadftreng. Uit het maakfel van den fchederok der zaadvaten, kunnen wij de mogelijkheid van het beftaan deezer zwelling ook zeer ligt opmaaken, en het aanwezen derzelve wordt overvloedig bewezen door de ondervinding der beroemdfte Heelkundigen. — De oorzaaken zijn dezelfde, als die van de zoo even befchreven zwelling van den zaadftreng. F 4  88 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET schmücker CO zag zulk een gezwel volgen, in eenen jongen Kader, van 15 jaaren, na eenen val op een ftuk hout, waar door de linker bal fterk gekwetst werd. De pijn en ontfteking werden door eene goede be« handeling weggenomen; maar in weêrwil van alle pogingen, bleef er in het midden van den zaadftreng een klein en onpijnlijk gezwel over, het welk eerst geen ongemak veroorzaakte, maar allengskens vergrootte, ongelijk van oppervlakte, fteenhard, en een jaar daarna zeer pijnlijk werd. schmücker, toen geraadpleegd zijnde, zag het voor eene fcirrus aan, en haalde den lijder over tot de operatie, als het eenig middel ter genezing. Maar de bewerking verrichtende, vond hij, in plaats van eene fcirrus, eenen dikken zak, waar uit, bij de eerfte infnede, een helder geelachtig vocht met geweld uitfprong, in de hoeveelheid van twee oneen. Bij de verwijdering van den zak vond hij dien gevuld «iet waterblaazen, die er met eene tang door hem uitgenomen werden. De beroemde van gesscher bevestigt ook het beftaan van deeze waterbreuk in eene medegedeelde waarneming, (d) J. D. R. *oud {e) Chirurg. Schriften, z Theil- f. 203. {d) Proeven over de vooruaamfte langduurige gezweilcn, bladz. 175.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 89 35 jaaren, had eene zeer aanzienlijke zwelling aan de linker zijde van den balzak, welke toen, anderhalfjaar geleden, met een Mem beginfel een' aanvang genomen had, Het gezwel, dat eene langronde gedaante had, en, door de veelheid van het ingehouden vocht, zeer gefpannen was, urekte zig uit van den ring der buikfpieren tot aan den opperbal. De bal van die zijde, welke men beneden de zwelling zeer duidelijk zien en voelen konde, hing omtrent anderhalf duim laager dan de rechter. De roede was eemgermaate gedrongen naar de rechter zijde: en zoo terug getrokken, dat men niet dan een zeer klein gedeelte van dezelve kon ontdekken. De lijder had geene pijn dan bij het begin der uitzetting, ter plaacze van den nng, en klaagde niet dan over eene zekere zwaarmoedigheid. Alle deeze verfchijnfelen, gevoegd bij het gevoel van eene duidelijke vochtgolving, deeden den gemelden ervaren Heelkundigen niet twijffelen, of de ziekte belton d m eene verzameling van water, in den fchederok van den zaadftreng. De lijder zig met willende onderwerpen aan de radicale geneeswijze, werd alleen de aftapping van het vocht in het werk gefteld. Er werd omWent drie vierde van een pint ontlast. De F 5  Deeze foort van waterbreuk komt zoo wel in aangeboren, als in toevallige breuken voor; zoo wel in darmbreuken , als in netbreuken 9 en ook in darm-netbreuken» bell (o) zegt twee voorbeelden van de eerfte gezien te hebben, en haalt ook twee gevallen van pott aan, waar in de waterbreuken met eene aangeboren breuk vereenigd waren. Deeze waterbreuk, met eene darmbreuk vergezeld gaande, wordt darm-waterbreuk ge° noemd. Deszelfs beftaan wordt bevestigd door het zoo even aangehaalde geval van le bra.n; door eene waarneming van acrel, O) van eenen fmit, 51 jaaren oud, die hulp begeerde voor eene darmbreuk in den zak, welke hij op geenerlei wijze kon binnen houden, Bij het binnen brengen der darmen hoorde men duidelijk het gerommel van warer. — Men befloot tot de operatie; en de breukzak geopend zijnde, liep er aaa- Öbfervat. la Lxxv. O) Heelkunde. D. l. rt. n. bladz. 16a. (p) Heekunuige Waarnemingen.-bladZr 219*.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE, 95 ftonds omtrent 6 oneen geêl water uit. Twee ellen van het ileum werden er in gevonden, loodkleurig en ongezond. — Ook, onder vee* Je anderen, nog onlangs, door hét geval van eenen foldaat van het Regiment van den Heere Graave van welderen, in het jaar 1790 (g), bij wien men onder de operatie vond, dat de breukzak dik en hard was, zig uittrekkende tot in het benedenfte gedeelte van den' balzak, en daar eene ruime holte vormde, waar in nog eenige oneen dun, vleeschkleurig, en naar drekftof riekend vochtj bevat was. — Een gedeelte vart den kronkeldarm (ileum), wel ter lengte van 8 duimen, was met den breukzak zamengegroeid. arnaud vond deeze foort van waterbreuk in eene netbreuk; men voelde drie onderfcheiden fchom melen de gezwellen, uit ieder van welke men door eene troisquart water ontlastte. — In het geval, door schmücker medegedeeld, en bij de befchouwing der balgezwellen in de liefchen, §. ujc door mij aangehaald, was ook zulk eene waterbreuk met recht nel ■ waterbreuk genaamd. Men vindt ook voorbeelden, die het beftaan van eene dergelijke darm-net-water- C£) Verhandel, van het Heelkimd. Genootfchap te Amfierdam. D, 111. bladz. 107.  06 prijsverhandelingen van het breuk bevestigen, schmücker (V) maakt melding van eene balzaks - darm - net- en waterbreuk, waar in hij een groot ftuk verhard net vond , ter zwaarte van een half pond* ten haaff vond eene aangeboren darm net* en waterbreuk in eenen man van 60 jaaren (s), $* 4». De bloedbreuk. Eene zwelling, veroorzaakt door uitgeftort bloed in de holte van den balzak, in den fchederok des bals, of in dien van den zaad* ftreng, wordt bloedbreuk genaamd. Uitwendige beledigingen — ook eene te fchielijke ontlasting van het in den balzak befloten water, in aanmerkelijke waterbreuken, kunnen de aanleidende oorzaaken van dit gebrek zijn; dewijl in het eerfte geval de zamenhang der vaten gebroken wordt, en in het laatfte, de zoo zeer uitgerekte en verflapte vaten al hun fteunfel misfen, en voor den aandrang van het bloed wijken moeten. De CO VermiscUe Chirurg. Schriften. 2 Theil f. 59. ' CO Hollandfche Maatfch. D. XXill. biadz. 13.  amsterdamsch genootschap der heelkunde. 97 De tekenen zijn bijna altijd gelijk aan de verfchijnfelen, die men bij de waterbreuken deezer deelen aantreft, met dit onderfcheid, dat de bloedbreuk zwaarder, minder golvende , ondoorschijnend, pijnlijk, en dikwijls loodkleurig is. hildanus (V) deelt ons een geval mede van eenen man van 40 jaaren, die door eenen val met; zijn paard eene bloedbreuk bekwam, welke door verdeelende heelmiddelen en eene aderlating fpoedig genas. Een geval van sharp Qt) bewijst het beftaan van eene bloedbreuk, door aftapping van het water uit den fchederok veroorzaakt, Eenige reizen was de aftapping reeds gefchied, wanneer er een vocht ontlast was, zoö als er gemeenlijk in den fchederok gevonden wordt, maar eindelijk weid hetzelve met bloed vermengd; de twee volgende reizen was het vocht hoe langer hoe bloediger geworden, en de vierde ontlasting van dFen aarts leverde eene aanmerkelijke bloedftorting op, waarna eene volkomen genezing volgde. De ervaren Haagfche Heelmeester da men de aftapping van eene, naar zijn inzien aan- CO Genees en Heelk. Aanmerk. D. HL bl. 334. 00 Oorüedkund. Aanmerkingen, bl. 168. G  8 prijsverhandelingen van het merkelijke waterbreuk zullende verrichten ^ ontlastte geen water, maar eene hoeveelheid van ten minften 35 oneen bloed (v). pott fpreekt nog van eene bijzondere foort van bloedbreuk, in welke het bloed in de tunica albuginea van den bal bevat is, en die naar zijne gedachten voordgebragt wordt door eene verflapping of ontbinding van een gedeelte van het vaatachtige geftel des bals. — Zoodra de hoeveelheid van verzameld bloed hier aanmerkelijk geworden is, ontflaat daar» door, volgends zijn getuigenis, eene vochtgolving, niet ongelijk aan die, welke in de waterbreuk des fchederoks wordt waargenomen (w). bell brengt deeze foort van bloedbreuk liever tot de aderfpatten, om dat hij in dezelve het bloed altoos gevonden had in deszelfs eigene, doch tegennatuurlijk verwijde vaten §• 42. De ader/pat of aderbreuk van den balzak en den zaadftreng. Eene tegennatuurlijke verwijding in de ade- (v) Heelk. Waarn. aangaande de Gezwellen, bh 3& Cw) Treatife on the Hjdrocek. Cx} Heelkunde, D. I. St. 2. bl. 175.  amsterdamsch genootschap dér Héelkunds. 99 ren van den balzak, welke een oneffen hard en bultig gezwel voordbrenjrt, dat weinig pijn veroorzaakc, wordt aderfpai van den balzak genaamd. \ Een gelijkfoortig gezwel, hetwelk zijne zitplaats langs den loop van den zaadftreng heeft, draagt den naam van adet/pat in den saadjireng, en is ook kenbaar aan de knob* belachtige opzwelling van den ftreng. Eene drukking langs den loop dier vaten, door een gezwel, of door eenen breukband, kan zulke gezwellen voortbrengen; maaf zij Zijn al veel oorfpronglijk van eene verzwakte en verflapte gefteldheid der aderen. Behalven eene meer of min groote uitrekking van den zaadftreng, en eene foort van uitdroging van het ligchaam van den bal, komen er zelden andere kwaade gevolgen u|t voord. sharp'O), die deeze gebreken verfchei* den maaien had waargenomen, getuigt, niet meer dan éénmaal eenig ander ongemak daar uit te hebben zien voordfpruiten; en in dat geval kwam het eindelijk daar op uit, dat het ligchaam van den bal alïengskens en zonder pijn verminderde, tot de grootte van eene hazelnoot. O) Ooriïeelk. Aanmerk, bl. 178. G a  100 prijsverhandelingen van het §• 43« Be zaadbreuk. Dit gebrek is eene fehielijk voortkomende, meer of min pijnlijke, en niet zeer harde zwelling van den bal of bijbal, veroorzaakt door eenen verhinderden bijflaap, op het oogenblik der uitlozing, of door eene ongemeene wederhouding, bij zeer gezonde, fterke, en volbloedige menfchen. Het bellaar, niet zoo zeer in eene ophoping van zaadvocht, maar is meestal eene beginnende ontfteking , en wordt wel eens gevolgd van eene waterbreuk. De bekentenis van den lijder, in welk een oogenblik hij deeze pijnlijke zwelling bekomen heeft; dat hij door geen uiterlijk geweld beledigd is, dat hij geenen onzuiveren bijflaap geoeffend heeft, of dat hij in zijne jeugd, en in de manlijke jaaren ongemeen ingetogen geleefd heeft, geeft ons de'beste verzekering van den aart en het beftaan deezer gezwellen, die door veele voorbeelden geftaafd worden. De beroemde ulhoorn (z) verhaalt dat O) Aanmerk, op de Heelk. Ondervv. van heister» D. I. bl. 938.  amsterdamsch genootschap der heelkunde. iqi hij, het lijk zullende openen van eenen der lijderen van helvetius, dien men meende aan eenen fteen der nieren overleden te zijn, uit alle omftandigheden met zekerheid kon opmaaken, dat de lijder niet aan fteen of graveel, maar aan de gevolgen van eene verzuimde zaadbreuk geftorven was. — In dien zelfden tijd had ulhoorn het zelfde gebrek in twee andere lijders onder zijne behandeling. En acrel zag, in eenen jongeling van iy jaaren, eene zaadbreuk, die van eene waterbreuk in den fchederok des bafs gevolgd werd (V). $• 44- De windbreuk. Oudstijds verftond men door de windbreuk, eene opzwelling van den balzak, af hangelijk van ingefloten lucht in het celwijze weeffel, door eene bedriegelijke opblazing, of •door eene belediging der long aangebragt. Het gezwel is veerkrachtig, natuurlijk gekleurd en onpijnlijk, dionis getuigt, kleine bedriegers gezien te hebben, welke zig de huid van den balzak doorboorden, en een* CO Heelk. Waarnem. bl. 284. G3  102 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET ftroohalm of rietjen onder dezelve bragr.en, waarmede zij den balzak tot eene verbazende grootte opbliezen palfin fV) zng eens, in het Engelsch Hospitaal te Getid, eenen foldaat, die, na eene verzweering in de long, welker ftorfen hij door den mond geloosd had, eene aanmerkelijke opzwelling van: den balzak, van de linker zijde van den buik en borst had s door ingefioten lucht veroorzaakt. Tegenwoordig noemt men windbreuken, die gezwellen, welke in jonge kinderen gemaakt worden door kleine darmbreuken, of door eene geringe hoeveelheid vochts in het onderfte gedeelte van den fchederok, die dikwijls van zelfs verdwijnt, of door het aan? leggen van oplosfende ftovingen. $ 45- De etterbreuk. Gelijk ik reeds g. 30. gezegd heb, wordt genoemd, eene verzameling van etter, inden bal zelve of in het balzakjen, die alle de tekenen van het ettergezwel oplevert. (&) Traité des Opemions de Chirurgie, p. 255. CO Anatomie Chirurg. Ton}. II. p. 169.  amsterdamsch genootschap der he3lkünde. I03 van wij zag deeze beide vereenigd, in eenen zeeman van 30 jaaren, die ook eene waterbreuk had (dj. S- 46. De vleesch.breuk. Er zijn mij geene voorbeelden bekend, door welke het beftaan van eene waare vleeschbreuk bewezen wordt. Eene vleeschbreuk naamlijk, •die beftaat in eene wezenlijke vermeerdering en aitgroejing van de eigen zelfftandigheid des bals, in natuur overeenkomende met het vleeschgezwel. Maar de ont'fteking, de verettering, de verharding, en de ontaarting der -hallen, welke men dan eens vleeschbreuk, dan eens [cirrus, en dan weder eens kanker genoemd, en ook als zoodanig aangezien en behandeld heeft, worden in eene menigte gevallen overtuigend aangetoond. Een gezwel is er echter, dat de eigenlijke vleeschbreuk het naast bij zoude komen. De Zwelling der ballen naamlijk, die door verharde en ontaarte uitgroejingen van de oppervlakte der ballen veroorzaakt wordt. 00 Heelkund. Mengelftoffen, D. II. ft. 1. bl. 31. G4  Ï04 prijsverhandelingen van het De Chirurgijn Major büdeos zag zulk eene zwelling in eenen gepenfioneerden officier. De balzak was opgezwollen als een groot manshoofd, en zoo hard, dat men niet anders als een verharde bal kon vermoeden. Men verrichtte de operatie, — en de balzak en fchedehuid des bals doorgefneden zijnde, zag men den bal van grootte als eene mans vuist, verhard en in zijne ganfche oppervlak» te met harde uitwasfen bezet, die, vervolgends met ettermaakende middelen behandeld, en van tijd tot tijd gefcarificeerd wordende, verminderden, terwijl de bal zijne -natuurlijke grootte weder bekwam, en de lijder gelukkig genas (e). theden kende ook deeze gezwellen (ƒ) en schneider raadt in dezelve ook de evengemelde behandeling aan (g). ' Andere gezwellen der ballen, die den naam van vleeschbreuken zouden verdienen, heb ik niet gevonden. Ik zal derhalven den naam van vleeschbreuk daar laaten, en de gezwellen der ballen brengen tot die foorten, waar» toe zij eigenlijk behooren. En deeze zijn i («) schmïïckeb, Ferm. Chirurg, Schr. I. Theil. f. 332, (ƒ) Neut Bemerk. &fc. Th. II. f. 14. (£-) Chirurg.- Ge/ch. 7h. X.  amsterdamsch genootschap der heelkunde. 10$ Het ontftoken gezwel der ballen, 4 Het ettergezwel, — — Het verharde gezwel, en Het ontaarte gezwel van dezelven. Het ontdoken gezwel der ballen, dat zig door de pijn tot in de lendenen, en door de andere tekenen der ontfteking doet kennen * wordt, volgends heelkundige waarnemingen, veroorzaakt door uiterlijke beledigingen, en door inwendige fcherpte, maar het meest door venusfmet. schmücker (h) zag zulk een gezwel in eenen liverijbedienden van 40 jaaren, die, bij het opklimmen op eene koets, den linker bal geweldig gefloten had. In weerwil van alle aangewende verdeelende middelen bleef er eene verharding over, die na 3 jaaren vergrootte, en van eene waterbreuk gevolgd werd. De lijder werd door de wegneming des bals genezen. houttuin (,') verhaalt, hoe hij, na het openen van den fchederok, ter genezing van eene waterbreuk, zwelling en ontfteking aan den bal had zien ontftaan. En wie der oeffenende Heelkundigen heeft niet menig. (70 Wahmmungm, Tb- IJ. f. 220. (O platner, Heelk. D. II. bl. 79, Aanmerking  Ï06 prijsverhandelingen van het maaien eene ontfteking der ballen, zoo we! van deeze, a!s van de andere oorzaaken afhangelijk, waargenomen? — Wien is het onbekend, dat zij, niet wel behandeld wordende, eene verharding nalaaten, die wel eens de fchroomelijkfte gebreken in eenen volgenden leeftijd doet geboren worden? Of, zo dit niet gebeurt, dan wel in verettering overgaan, en het ettergezwel der ballen veroorzaaken. van wij, onder anderen, ontmoette zulk een gebrek in het meermaal aangehaalde geval van den zeeman, het welk hij door eene geheele opfnijding van den bal gelukkig genas (*), Het verharde gezwel der ballen heeft ook tik- en inwendige oorzaaken , zoo als uit de volgende gevallen blijkbaar is. Dat de' ontfteking der ballen ook oorzaak deezer verhardingen is, blijkt uit het reeds gezegde, en zal nog nader kenbaar worden. saviard (/} merkt aan, dat hij in eenen jongen van 12 jaaren, eene verharding gevonden had, ontftaan door het fteeken met eene naald in den bal, toen dezelve nog een C*) Zie ook le dkak, Obferv. Lxxi. en de Proeven vao het Edinburgfche Genootfchap, D. V. Hoofdft. II. (/) Qbfervat. Chirurg, la LVI. p. 253.  ümsterdamsch genootschap der heelkunde. io/ jong kind was, en dat, bij de operatie, de naald nog in denzelven gevonden werd. acrel (m) zag, in den knecht van eenen goudfmit, de rechter bal zeer verhard, en zoo groot als een ganzenei, met eene pijp» zweer in den bilnaad, door fterk te paardrijden veroorzaakt, In één geval, te vooren reeds aangehaald, en door le dran befchreven («), was er eene zwelling van den zaadftreng, en eens Verharding van den bal, door het opligten van eenen zwaaren fteen veroorzaakt, •*- En in een volgend geval, was er eene verharding van den bal, door eene inwendige koorts* achtige ongefteldheid en fcherpte veroorzaakt j drie weeken na dat hij eene opftopping van de pis gehad, en veel etter door de roede geloosd had. Er is geen twijffel, of dit ge* val venerisch was. Ook vinden wij bij acrel (o) een geval van eenen ftudent, wiens rechterbal verhard en opgezet was tot de grootte van eene meloen. Hij had deeze zwelling gekregen na eene Iangduurige koorts , door hem fébrk mefenterka genaamd. Het gezwel was zwaar, (m) Waarneemingen, bl. 263, (n) Objervatisns, la Lxxi, CO Lib. cit, bl. a<5s en 267. ens.  Io3 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET pijnlijk, en veroorzaakte fleekingen tot in de lendenen,, en door den buik. Bij eenen jongen heer van 17 jaaren zag hij eene verharding van den rechter bal. Deeze had onder gednurige krampen en ongemakken zijne vroegere jaaren doorgebragt, en was nu in eene zwakke uitteerende gefteldheid; de zaadftreng was van onderen ook verhard en gezwollen. De lijder wist niet zeker de oorzaak; men voelde wel geene duidelijke hardheid in den buik, maar eene geringe zwelling aan de rechter zijde van den navel; men kwam tot de operatie, tot de wegneeming van den bal; de lijder ftierf, en men vond in de ingewanden des buiks eene aanmerkelijke zoogenaamde kankerachtige verzweering, en in het darmfcheil zeer veele harde, opgezwollen, en paarfche klieren , als de zekere tekenen, van eene plaats ge* 'had hebbende fcropbuleufe ongefteldheid. - Een voorbeeld van de fcirreufe of kankerachtige verharding vindt men bij sharp (p). De bal was meer dan drie ponden zwaar, en de zaadvaten waren door aderfpatten zeer vergroot en opgezet. De bal werd weggenomen ; de lijder overleefde de genezing 3 (p) Oordeelk. Aanmerk, bl. 193.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. IO<) tot dat de kankerachtige fcherpte, de lever aantastende, hem uit het leven rukte. — In twee onderfcheiden lijders zag de beroemde Amfteldamfche Heelmeester hussem, in het jaar 1764, insgelijks kankerachtige -ballen, die met doodlijke gevolgen werden weggenomen (\q). . De verhardingen van uiterlijke oorzaaken, en van het venusfmet af hangelijk, worden _ dikwijls door verdeeling genezen; die uit eene fcrophuleufe gefteldheid voordkomen , zeer zelden; de fcirreufe nimmer; alle deeze verhardingen gaan fomwijlen over tot aanmerkelijke en allerverdervelijkfte ontaartingen, inzonderheid gebeurt zulks in de drie laatfte foorten; gelijk uit de volgende waarneemingen blijken zal. ten haaff vond eens eene balsverharding, waarin het wezen van den bal zelfs in eene kraakbeenige of beenachtige, zelfstandigheid, veranderd was (r~). Welk eene verbazende ontaarting volgde er na de venerifche verharding van den bal, door leurs waargenomen in eenen jongman van omtrent 30 jaaren! „ De bal was zo „ groot als een kinderhoofd, veele middelen (j) v. gesscher, Heelk. Mengellï. bl. 342. (r) Bataafsch Genpotfchap te Rotterdam, I. Q. bligp  llO PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET „ werden te vergeefs beproefd, Men onder-» i}" nam de operatie; bij de binding van den zaadftreng viel de bal in de band, zonder „ bloeding: dit voorfpelde een kwaad einde, „ maar alles fcheen zig te fchikken, en de „ wond floot tot op denklein gedeelte. Doch 3, toen veranderde alles eensklaps. De wond w fpatte uit, en maakte afgrijsfelijke verzwe„ ringen tot in den onderbuik, waarna de lijder ftierf (5)." Niet minder aanmerkelijk was de fcrophuleufe balsverharding, hier boven van acrel aangehaald. ■ Eene verfchrikkelijke ontaarting vinden wij ook in een geval, door th. white (>)» echter gelukkig weggenomen: ,, Een oud „ man van 72 jaaren,, was, omtrent 20 jaa„ ren jonger zijnde, een hard gezwel in zij„ nen rechter bal gewaar geworden, het welk „ federt dien tijd trapswijze was toegenomen, ,. tot zulk eene verfchrikkelijke grootte, dat „ hij, zonder het grootje ongemak, noch zic„ ten, noch gaan kon de. Ten laatften noodzaakte hem de pijn, door den overgang „ tot verettering, benevens de koorts, het „ bedde te houden. Hij klaagde insgelijks (O LEms, Prijsverhand. over de Kanker, %. 10S. £*) Heelk. GevalL p. 37.-  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. ï I i „ zeer dikwijls over pijn in de lenden, moe« „ jelijkheid in 't wateren, en groote hardlij„ vigheid. — De balzak was van het fchaam„ been tot deszelfs bodem bijna 30 duimen „ lang; de roede was ten eenemaal wegge* „ zonken. — Het gezwel was in zijn on„ derfte gedeelte opengebroken, en zijne op. „ pasiers hadden 'er 8 ponden van eene „ roodachtige ftoffe met een rood bezinkfel „ uit opgevangen. — Bij het onderzoek met „ een flykt vond men een groot verrot lig„ chaam, dat de rechter bal, in eenen be* „ dorven ftaat, bleek te zijn, tot de grootte „ van een kinds hoofd gegroeid, welke de „ opening floot en de ontlasting der ftoflfö „ verhinderde. Bij de verwijding der ope„ ning ontlastte zig nog 16 ponden van de« „ zelfde ftoffe, benevens de bal, welke ge„ maklijk weggenomen werd. — De zaadva» „ ten ter wederzijden waren in banden onta, aart, en ontlastten geen druppel bloeds.— „ De linker bal was zagt, week, en tot de ,, grootte van die van een paard toegenomen, „ en eene waterbreuk in denzelve. De ge„ heele klomp vleesch woog, na de bewer„ king, S ponden." Na eene moejelijke en langduurige bewerking werd de lijder echtei gelukkig genezen.  112 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET Niec minder akelig zijn de kankerachtige ontaartingen , wanneer eene fcirreufe verharding, door eene bijkomende en tot nog toe onbekende fcherpte der vochten (*) openbreekt. schmücker deelt er ons een voorbeeld van mede (*y). Een man van 40 jaaren had eene kwaadaartige testiculus, welke reeds voor anderhalf jaar opengebroken was; de balzak was aan de eene zijde tot over de helft opengebroken; de bal was grooter en lierker als een vuist, had veele kankerachtige uitwasfen, en tot in deszelfs midden ging eene holte, uit welke geduurig, langs de uitwasfen, eene fcherpe, wegvreetende > en zeer Hinkende vochtigheid uitvloeide. De zaadftreng was verhard en ongelijk, en had de dikte van eenen duim , den bal werd weggenomen, ook de tunica dartos , die vol verhardin» gen was, gelijk ook het feptum fcroti. Er kwam eene fterke bloeding na het eerfte ver- (*) Het sevoelen van leurs „ als of eene eigenfoor„ tige ontaarting van het zenuwvocht, aan de hersfenen, of wel aan bijzondere zenuwen derzelve overgebragt, „ de eerfte oorzaak des kankers (chijrit te zijn" zag ffc onlangs, iri eene Thefis van een' mijner bekenden, aanmer* feen, als ftrijdig met eene gezonde Fhyfeologi'. Cv) Ferm. CMr. Schr. Th. I. f. 254.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. II g verband, maar de geneezing werd gelukkig volbragt. 1* Zelfs eenige jaaren daarna, be* vond de lijder zig nog volkomen wel (*). De voorafgaande oorzaak deezer verhardingen ; hunne fchielijke of langzaame voorkomst 5 de eigene verfehijnfelen van iedere foort; de ornftandigheden en gefteldheid der lijderen; moeten ons dezelve leeren kennen. — Terwijl wij ook, uit den aart deezer verhardingen en derzelver gevolgen, de geneeslijkheid of ongeneeslijkheid , en den weg tér genezing kunnen afleiden4 S» 47* Bijzondere ontaaningen van den halzak* De Heelkundige ondervinding leert ons, dat 'er in den balzak ook onderfcheiden ontaartin- (*) Uit het bovenftaande geval blijkt, dat de kankerachtige entaartingcn , door de operatie weggenomen wordende, niet altijd door eenen fp'< edigen dood gevolgd Worden. En onlangs heb ik zulks ook in eene kankerachtige ontaarting der borst gezien bij "eene mijner lijderesfen, d'e ik met den alom beroemden Hoogleeraar oosTERorjK behandelde. Voor 16 jaaren had men haar een Catcinomaceiis gezwel uit de borst weggenomen, en nu kroeg zij, op dezelfde plaats, eene uitfpattende, zeer pijnlijke, en kankerachtige verzweering, aan wier gevolgen zij ftierf. H  114 p r ijs ve rhandelingen van-het gen kunnen voorkomen, die gevolgen zijn van eene ontaarting der ballen, en van eene inwendige zieklijke ongefteldheid. De onraarting van den balzak, van eerje ontaarting der ballen af hangelijk, werd door thomas white waargenomen in het hier voor aangehaalde geval §. 46. daar de bekleedfelen van den balzak, drie vingeren dik, vereeld, en tot zulk eene aanmerkelijke grootte waren uitgezet geworden. In een ander geval zag charles white (x) een balzaksgezwel dat tot de kniën nederhing, en dikker dan zijn midden was. De penis en de testiculus waren weggezonken in dit gezwel, het welk een verwarde klomp van verrot vleesch fcheen te zijn. De verettering en ontlasting van dit gezwel hadden den lijder teeringachtige toevallen aangebragtj echter werd hij gelukkig genezen. Dit gezwel was ook naar alle vermoeden in den rechter' testiculus begonnen, en .20 jaaren be* zig geweest met tot die grootte toetenee» men. Uit eene zelfde oorzaak fchijnt ook het harde fteenachtige en ongelijke gezwel voordgekomen te zijn, van dien ongelukkigen Ma* Cs) Heelk. Gevallen, bl. 34,  Arïstërdamsch genootschap der heelkunde. ii§ labaar, waar van men de befchrijving en af* beelding vindt bij diönis (y). Het gezwel had de lengte van eenen voet,1 drie duimen en zes lijnen; de breedte vari vooren was een voet en drie duim, de omtrek drie Voeten, zes duimen zeven lijnen, en het woog, zoo veel men had kunnen oordeelen, 66 ponden. Van eene inwendige oorzaak was de ontaarting des balzaks van den fcheepmaaker te Warmond. 40 jaaren oud, die* volgends het verhaal van f. dekkers (z), na eene koorts van drie dagen, eene grootte zwelling en ontfteking van den balzak kreeg, bij het afneemen der koorts duurde de zwelling, en hardheid nog voord, 'er verfcheen een groot ettergezwel aan het onderfte van den zak, het welk ontlast werd. Na deeze ontlasting zag men met verwondering, dat de zwelling en hardheid van den zak niet verminderd wasé Men onderzocht dus de binnenlle oppervlakte van den zak, door eene kleine opening aan de onderzijde, en men vond den ganfchen balzak van binnen bekleed mee eene fleenachtige korst, die, van binnen glad en als gepolijst, van buiten ruw, ongelijk, Cy~) Cours d'Operntioiis de Chirurgie, p. 373. O) Geneeskundige Oeffeningen, bl. 176. H a  Ïl6 prijsverhandelingen van het en van eenen halven vinger dikte was; de korst werd gebroken met een werktuig, en nu en dan bij tusfchenpoozen en met kleine brokjens uitgehaald, die, bewaard en zamengevoegd zijnde, bijna een bekkeneel ver-, toonden.. S- 48. AANMERKING. Wanneer nu alle de befchreven liesch- en halzahgezwellen op zig zeiven beftaan, en zig met hunne eigenaartige tekenen en omHandigheden vertoonen, zullen zij door dea kundigen en oplettenden Heelmeester gemaklijk gekend , en van eikanderen onderfcheiden worden. Verfeheide gezwellen, die zelfs bij het eerfte aanzien van eene en dezelfde gedaante fehijnen te zijn, zullen door hem niet ligtlijk met elkander worden verward, wanneer hij, bij eene nadere befchouwing, de wijze van hunne voordkomst en hunne verdere gevolgen nagaat. De voornaamfte gezwellen de Breuken, wier verkeerde behandeling of verzuim zoo nadeelig, en dikwijkrdoodlijk voor de lijderen  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. II? is, zal hij in de voorgeflelde gezwellen, die door onwaare breuken enz, gevormd worden , voornaamlijk onderkennen, wanneer hij te ge«. ïijk op de algemeene tekenen der breuken acht geeft, en deeze met de verfchijnfelen der andere gezwellen vergelijkt. Hij weet immers uit de eerfte, dat een breukgezwel, zelfs wanneer het tot onder in den balzak is doorgezakt, altijd zig uitftrekt tot aan en binnen den buikring; eene bijzonderheid, welke de breuken van alle valfche breuken genoegzaam onderfcheidt, die zig fomwijlen wel tot aan, maar zelden tot binnen den liesch* dng uittrekken. — De waare breuk vertoont zig altijd het eerst ter plaatze van den liesch-> ring, en zakt bij het grooter worden allengskens neder in den balzak. Geheel anders is het bij onwaare breuken : deeze vertoonen zig gemeenlijk het eerst in den balzak, of in eenig gedeelte van den zaadftreng, en klimmen, Eaaraiaate zij grooter worden, opwaard en meer naar den buikring. — Wanneer men de hand op het gezwel legt, terwijl de lijder hoest, of den adem haalt, voelt men zeer duidelijk dat het gezwel grooter wordt, en maar buiten dringt. — Altijd voelt men den bal aan het onderfte en achterfte gedeelte van liet gezwel, behalven in aangeboren breuken. H 3  ï I 8 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET Zelfs in gevalle de breuk zoo grooc is, dat men den bal niet kan voelen, zal eene fter* ke drukking met f den vinger op deeze plaats den' lijder eene pijnlijkheid doen gevoelen, die aan de drukking der ballen eigen is. Vergelijkt hij nu hier mede de tekenen der andere liesch- en balzaksgezwellen, dan zal het hem nog duidelijker worden. Befchouwt hij in de eerfte plaats het flagader-gezwel der liesch, dan zal de klopping van hetzelve; of het verhaal dat deeze in de eerfte opkomst van het gezwel aanwezig was; de onveranderlijke gedaanten van hetzelve in de onderfcheidene plaatzingen van het ligchaam; de meerdere zagtheid, en de afwezigheid van de tekenen der beklemde breuken, hem genoegzaam beveiligen, om dit gezwel voor eene breuk aantezien. Let hij op de gezwellen der lieschklieren, die, door onachtzaameHeelkundigen, wel eens als eene verharde netbreuk, of als eene kleine darmbreuk worden aangezien, dan zal hij in deeze eene mindere veerkracht, dan in de darmbreuken, en eene meerdere hardheid dan in de gewoone netbreuken aantreffen. Hij zal met geene mogelijkheid het gezwel kunnen naar binnen drukken, noch zijne grootte doen vermeerderen door hoesten of ademhaa-  ilTS-VKTfTf ATTTV Bladz. 118 A. Het koper plaatje voor de p0p, 0f voorliet kusfen. B. De van binnen beldeede riem om den gantfchen omtrek van Let bek¬ ken gaande. C. De riem, die om de dife wordt aangelegd. D. Het knopje op het plaatje. E. Het gevuide kusfen of de pop van den band.   AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 119 •ïen, gelijk in de breuken plaats heeft. Ook in opzicht van de oorzaaken zal hij vernee•men, dat het gezwel niet na eene geweldige ligchaamsbeweging, maar van zelfs en langzaam is voordgekomen, dikwijls na voorafgegaane ontfteking, wanneer hij het zelve, door het gevoel van vochtgolving, door de overgeblevene ontftekingachcige hardheid, en het niet plaats hebben der tekenen van beklemming, duidelijk genoeg zal onderkennen v#n de gewoone breuken. Het balgezwel der liefchen, al komt hetzelve fomwijlen met hoesten meer voorwaard, en al trekt het zig op eenen anderen tijd dieper in den buikring, met vermeerdering of vermindering van het gezwel, wordt aan hem kenbaar door de afwezigheid des bals in den balzak, en door de aan de ballen bijzondere eigene gevoeligheid, wanneer zij gedrukt worden; ook vindt hij in dit geval geene tekenen, die eene beklemming aanwijzen De aderbreuk van den zaadftreng, die dikwijls zoo veele gelijkheid met eene netbreuk heeft, daar zij even zagt en deegachtig op het gevoel is; in eenen gevorderden ftaat zig tot aan, en zelfs tot binnen den buikring uitftrekt; in grootte toeneemt wanneer de lijder zijnen adem haalt of overeinde ftaat, vermindert H4  120 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET 1 wanneer hij op- den rug ligt, en fomwijlen geheel kan naar binnen gebragt worden. Dee* ze breuk zelfs zal hij kunnen onderfcheiden,als hij op de volgende bijzonderheden acht geeft. — De aderbreuk vertoont zig in het eerst, aan het onderfte gedeelte van den zaadftreng, en klimt al grooter wordende opwaard tot in de liesch. Eene omttandigheid, die meestal uit het verhaal van den lijder blijken moet. — Bij de netbreuk is het omgekeerd. De aderbreuk neemt langzaam af en toe. Legt men bij de diepe inademing van den lijder de hand op, het gezwel, dan voelt men het gezwel in grootte toeneemen, zonder dat er iets door den lieschring, naar buiten komt; men wordt dan ook ongelijke, langs elkander loopende, koordachtige zwellingen in den zaadftreng gewaar; en maakt men met de hand of vingeren eene fterke drukking, dan heeft de lijder dezelfde ge-, vvaarwording, als of zijn bal gedrukt wierde. In dit gebrek is de bal ook doorgaands klein a of naauwlijks merkbaar, en alle toevallen van de netbreuken zijn afwezig. De afwezigheid der tekenen, die eene breuk gewoonlijk vergezellen, is zeer beflisfende, om ook de waterbreuken van de waare breuken te onderfcheiden.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. I SI In de waterbreuken van het celwij ze weeffel van den zaadftreng, welke zig tot binnen den lieschring uitftrekken, en ook wel eenigzins door de drukking of nederligging van den lijder verminderen , heeft men daar en boven gezwellen, die eene gelijke oppervlakte hebben, en niet, gelijk de netbreuken, met oneffenheden voorzien zijn. Men kan ook geene doordringing van ingewanden door de lieschringen befpeufen. In de zakwaterbreuk van den zaadftreng heeft geene houding of plaatzing van het ligchaam, geene drukking, geen hoesten, eeni» gen invloed op de grootte en gedaante van de breuk, en de vochtgolving is op het ge. voel zeer duidelijk. In de waterbreuk van den fchederok des bals, al is die groot en zig tot den lieschring uitftrekkende, zal het verhaal, dat de zaadftreng in het begin geheel vrij was, en het gezwel in het onderfte van den balzak een begin nam, gevoegd bij de onveranderlijke grootte en eenigzins peerswijze gedaante van * het gezwel, in de onderfcheidene plaatzingen van het ligchaam; de vochtgolving en de onmogelijkheid om den bal te kunnen ontdekken, de zekerfte onderfcheidingstekenen opleveren, H5  122 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET Eindelijk zal ook de Heelmeester niet ligt gevaar loopen, om de ophoping van water in den breukzak voor eene blaasbreuk aan te zien, (al ftrekt de zwelling in eene aangeboren breuk zig tot binnen den lieschring uit) door de afwezigheid der verfehijnfelen, die eene opftopping der pis altijd vergezellen. Andere waterbreuken ftrekken zig wel uit tot aan, maar niet tot binnen den lieschring, en zij worden door geene pisloozing verminderd. Het moejelijkfte geval, om eene breuk of ander gezwel te onderkennen, is, wanneer er twee of meer te gelijk in den balzak aanwezig zijn; of wanneer deeze gezwellen, door bijkomende toevallige omftandigheden, in hunne gedaante zoodanig veranderen, dat hunne tekenen twijfFelachtig, verward, of geheel verduisterd worden, en de geoeffendfte hand niet in ftaat is, om door het gevoel, de natuur en gefteldheid deezer gezwellen te kunnen ontdekken. — Gevallen, die den ervarenften Heelmeester dikwijls in de grootfte verlegenheid brengen; en, waarvan de treuri. ge ervaring maar al te veel voorbeelden oplevert, zoo als in de volgende afdeeling blijken zal.  A82STERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 12$ PIRDE AFDEELING. S« 49° Het is eene onlochenbaare waarheid, door anderen reeds opgemerkt, dat getrouwe op. gaaven van de misflagen in de behandeling der ziekten, en van de verkeerde begrippen en voortellingen omtrent haaren aart, zeer gefchikt zijn ter bevordering der Genees- en Heelkunde. Edelmoedige kunstoeiFenaars, wier doel niet was, in het fchrijven hunner waarnemingen , loffpraaken en verwondering te behaalen, maar veel meer om de kunst eenen wezenlijken dienst te bewijzen, hebben dan ook hier in niets achter gehouden, maar, ter waarfchouwingen van anderen, die klippen aangewezen, waar tegen zij gefloten hadden. Wij zullen, van hunne getrouwheid gebruik maakende, in deeze afdeeling, eenige der door hun aangetekende gevallen opgeeven, waarin de kenmerkende verfehijnfelen der liesch- en balzaksgezwellen, of door bijkomende toevallige omftandigheden, twijffel-  124 P RIJS VERHANDELINGEN VAN HET achtig en duister gevonden werden, of geheel ontbraken. — En waarin het dus ook onmogelijk was, om de gevolgen deezer gezwellen met zekerheid te kunnen voorzeggen. $. 5o. Wanneer er of in de liesch, of binnen den balzak twee of meer, der, in de voorige afdeeling, opgenoemde gezwellen te gelijk aanwezig zijn, worden hunne tekenen fomtijds geheel vermengd , of de kenmerkende verfehijnfelen van het eene , door die van het andere geheel verdonkerd, en de Heelkunstoeffenaar geraakt daar door in onzekerheid, of, hij ziet het eene gezwel voor het andere aan, gaat daarop voord met zijne behandeling interichten, en vindt zig eindelijk niet weinig bedrogen. De gevallen, waarin de Heelmeester op zoodanig eene wijze kan misleid worden, zijn de volgende: wanneer er bij kleine en eerstbeginnende breuken, die de lijders dikwijls weinig ongemak veroorzaaken, of aan hun geheel onbekend zijn, eene verzameling van etter geboren wordt, tusfehen de huid en den breukzak, is het buiten beklemming onmogelijk, om iets van deeze breuken te ver;  amsterdamsch genootschap der heelkunde. I&$ neemen , en kan de Heelmeester, zóo hij zijne hand niet voorzichtig beftiert, bij het» openen van het ettergezwel, zeer ligt het uitgeweeken ingewand kwetzen. eller (a) maakt melding van zulk een geval. Op dezelfde wijze kan eene gezwollen lieschklier eene kleine dijebreuk verbergen, gelijk in het geval, door el se verhaald (b). Een man had, na eenen ftoot in de liesch, een gezwel gekregen, ter plaatze van den band van poupart, die op het aanzien en gevoel eene gezwollen lieschklier fcheen te zijn. De lijder had te gelijker tijd de toevallen van eene beklemde breuk. Men ontdekte noch vermoedde geene breuk, men vergenoegde zig met eenige algemeene middelen, toe te dienen, en de lijder ftierf. Bij de ontleding van het ligchaam vond men werkelijk eene gezwollen lieschklier, maar ook achter dezelve een klein gedeelte des darms ingeklemd, het welk geheel door de lieschklier bedekt was. In het geval van weidele, door schmücker O) medegedeeld , meende men eene lieschbreük en eene dijebreuk te vinden j O») Medïcin. Chirurg. Wakrnem. f. 20. 1 (b~) Medical Obfervat. and Empiries, vol. IV. \ iO Pet™* C&fr. Schr. Th. IU f. 308.  Ï2Ö* PRIJSVERHANDELINGEN VAN HÈtf fnaar ef was eene darmbreuk in de liesch, en een tweede gezwel, ter plaatze van 'heÊ ligam. Poupartii, door den bedorven bal en zaadftreng gevormd. pi pel et (V) verhaalt, dat hij een geval had waargenomen, waarin men , uit hoofde van de uitwendige gladheid en doorzichtigheid, eene waterbreuk van den* fchederok des bals meende te ontdekken ; maar eindelijk Vond men, dat het' een gezwel geweest was, gemaakt door het in den balzak nedergezakte net, het welk zig zoodanig om den ba! gellingerd had, dat men deeze met geene mogelijkheid te vooren had kunnen ontdekken. Even tvvijffelachtig was het gezwel , door le dRan (e) behandeld. Een fchrijnwerker, die na eene darmbreuk eene waterbreuk had bekomen, en aan wien de aftapping reeds gefchied was, had na de aftapping een hard gezwel in den balzak overgehouden, dat zeeï groot en rond was, en eene watervleeschbreuk fcheen te zijn. Bij de opfnijding van den zak, zag men drie önderfcheidene waterbreuken, maar geen fchijn van vleeschbreuk. • CO Mem. de tAcad de CMr. de Paris, Tom. XV. p. 84. (O Obfervatiens, irLXXV.  AMSTERDAMSCÖ GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. tSf In het geval, door le cat (ƒ) medegedeeld, oordeelde men, dat er eene verouderde breuk met eene water- en vleeschbreuk plaats had. De buikring was vrij, er waren' tekenen van beklemming, en de inbrenging was onmogelijk. De lijder ftierf, eer men nog befloten had tot de operatie. — Men vond bij de opening van het lijk in het fcrotum eenen breukzak, en in denzelven een ftuk darms, dat geheel lédig was. — Aan het onderfte gedeelte van den breukzak was eene opening, welke in den fchederok van den bal ging , en door welke het onderfte deel des darms in den fchederok gedrongen was. Dit ftuk was hard en rood, en in de gezegde opening beklemd. Onzeker was ook het gebrek van den Courlandfchen Ridder, door schmücker behandeld en befchreven (g), waarin men bij de operatie eene darm - net - waterbreuk ontdekte. Het breukgezwel kan ook duister in zijne tekenen zijn, wanneer er te gelijk eene waterbreuk en eene zoogenaamde vleeschbreuk in bevat is, gelijk in het even te vooren aangehaalde geval van weidele, waarin (ƒ) Phihf. TransaB. vol. LVII. i (g) Fermischte Chir. Schriften, Th. II. f. 59.  i:3 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HËf de bal bij den band van poupart gevonden werd, en geheel ontaart was. hildanus getuigt Qi) hoe hij, eene wa» terbreuk willende geneezen, door het opleggen van een caufticum, na de affcheiding van de korst, tegen alle verwachtingen aan, uitgegroeid vleesch en verharde ftoffe rondom de zaadvaten vond. Ook verhaalt hij te gelijk, hoe zekere geoeflende Heelmeester griefonius, op zekeren tijd het zakjen van eenen Savoijaard openende, en denkende dat het niets anders als eene waterbreuk was, er eene harde zwelling van den bal en de zaadvaten vond, zeer vast zamengegroeid, welke in eene kwaadaartige kanker veranderde, en voor ftaal noch vuur wilde wijken. Maar nog moejelijker moet het geval zijn, wanneer er eene net-water-vleeschbreuk, of eene net- en aderbreuk te gelijk in een breukgezwel tegenwoordig is, daar richter zelfs zoo veel bezwaar vond in het onderfcheiden deezer gebreken, en pipelet het met zijne eigene ondervinding bekrachtigt, dat het dikwijls zeer moejelijk is, deeze gebreken wel te onderfcheiden Qi) Genees en Heelk. Aanmerk. D. II. bl. 170. Qi) Abhandl. von den Bruchen, f. 51. (k) Memoires ie i'Academ. de Chir. de Parit, T. XV. p. 84.  Amsterdamscfi genootschap der heelkunde. 129 §• 51. y Dat ook eenige bijkomende toevallige omftandigheden de kenmerkende tekenen der liesch- en balzaksgezwellen kunnen verduig. teren h of geheel doen ontbreeken , zal uit het volgende blijkbaar worden: GUATTANrCO zag in eenen goudfmit, 55 jaaren oud, een gezwel in de liesch, zig uitbreidende van het fchaambeen tot aan 'den rand van het heupbeen. Het was natuurlijk van kleur; gaf, bij eene drukking der vingeren, een duidelijk gevoel van vochtgolving, zonder hardheid of fpanning; het vocht fcheen nog vloeibaar, en maar even onder de huid te zijn; daar was noch klopping, noch pijn, en echter was het eene flagaderbreuk, die, het gezwel geopend zijnde, zig duidelijk vertoonde, en door drukking genas* De gemeenzaamheid deezer flagaderbreuken in ïtalien, gaf nogthans aan den doorziendgen guattani vermoeden, dat hij misfehien zulk een geval zoude aantreffen; maar geheel onverwacht vond de Heelmeester mayer (m) eens eene flagaderbreuk, in een (J) Over de Slagadergezwellen, 15 Waarrem. bl. 5^ («O schmücksr, Ferm. Chirurg. Schr. Th. iij. f. 3S7.'  130 prijsverhandelingen van het gezwel, dat hij voor eene dijebreuk had aangezien, en door de operatie wilde geneezenDe oorzaak en voordgang van het gezwel, waren gelijk aan die der breuken; van tijd tot tijd was hetzelve echter pijnlijker geworden, maar 'er was geene klopping, en het uitfpringende bloed, bij het maaken der opening, toonde dat het oordeel ook in deeze gevallen moejclijk is, en de Heelmeester zig bedrogen had. — Gelukkig werd de lijder door een drukkend verband genezen. De kleine breuken, vooral de aangeboren netbreuken, worden dikwijls moejelijk gekend, en de toevallen van beklemming, aan een Folvulus enz. toegefchreven. Ook de darmbreuken, wanneer zij achter een gezwel of klier verborgen liggen. De twee eerfte aangevoerde gevallen in §. 50. bewijzen zulks (»> In tegendeel heeft men onbeklemde breuken wel eens voor beklemde aangezien, pott (0) geeft hier twee aanmerkelijke voorbeelden van. Behalven fpanning in de breuken, waren 'er alle toevallen van beklemming, pott, die op het eerfte, en op de ruimte in den (n) Zie ook callisen, JSa. Haven. Vol. I. p» 219. Cé) pott, Beobackung, f. 130» i32.  AMSTERdAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. I3I ring, acht gaf, weigerde de operatie; anderen drongen 'er op aan; in het laatfte geval zelfs een ander Heelmeester. De lijders ftierven, en bij de opening der lijken, vond men in het eerfte geval, in de buikholte, den nuchteren darm (Jejunum) ontftoken en gegangraeneerd. In het tweede geval was 'er gari* graena in den karteldarrh (co/t?s); de in de breuken bevatte ingewanden waren volkomen gezond. Aangeboren of verouderde netbreuken ontaarten fomwijlen op onderfcheidene wijzen, eri neemen verfchillende gedaantens aan. Dikwijls maaken zij waterblazen ( Hydatides'), die zoo groot worden $ dat men duidelijk de vochtgolving van het gezwel kan voelen, én in ons het denkbeeld van eene waterbreuk kan opkomem lamorier (/>) deelt een geval mede, waar in men, oordeelende dat 'er eene waterbreuk plaats had , het gezwel door eene infnede opende. Men vond tegen alle vermoeden het net 'er in met veele waterblaazen voorzien. Wanneer een uitgezakt gedeelte van het net, in aangeboren breuken , lang en week is, vertoonen zig deeze breuken als opzwel C/0 Mem. de VAcadem. de Chir. de Parit, Tom. VII» t- 451. I 9  1$<Ï prijsverhandelingen van het lingen van den zaadftreng. pott Qf) heeft dit waargenomen in eenen jongeling van 14 jaaren, en bevond na den dood, dat deeze verdikking van den zaadftreng veroorzaakt was door een deel van het net, bevat in den fchederok, en zig uitftrekkende tot aan den bal. mery (O vond in eene aangeboren breuk het net, het welk zig zoo om den darm geflingerd had, dat men het gezwel voor eene zoogenaamde vleeschbreuk aanzag. De blaasbreuken, waar in het breukgezwel door eene of andere oorzaak ontftoken is, kunnen ook voor een ettergezwel worden aangezien. verdier 0> verhaalt zulk een geval, van eenen boer, die, na eene moejelijke waterlozing, eene volkomen pisopftoppir-g kreeg.' Paar men hem geene gepaste hulp toebragt, kwam 'er eene aanmerkelijke zwelling van den bilnaad, balzak, en liesehftreek. Eindelijk ftrekte het gezwel zig uit tot aan den rechter bal en zaadftreng. Het gezwel in de liesrh, het welk de Heelmeester voor een ettergezwel aanzag , nam meer en meer in (?) Benbacht. f. Tig. 00 M-m. de i'Jcad. de Sciene. de Paris Jn.1701. CO Mem. de ïAcad. de Chir. T. IV. p. 19. ,  amsterdamsch genootschap der heelkunde. 133 grootte toe, en werd, na dat men eene duidelijke vochtgolving daar in beipeurde, geopend. Met verwondering zag men, dat er niets als pis uitvloeide; maar door de aangewende pogingen van eenen bekwaamen Heelmeester werd het kwaad verholpen. pott (*) zdfs zag eene groote blaasbreuk yoor eene waterbreuk aan, tot dat de man door eene drukking en opligting van den bal. zak eene ontlasting van pis veroorzaakte, waardoor het gezwel zeer in grootte verminderde, en pott's denkbeeld van eene waterbreuk geheel verdween. In een volgend geval verhaalt pott (V), dat hij eens, bij eenen jongeling, eenen fteen gevonden had in eene blaasbreuk van den balzak, welke men voor eenen verharden bal had aangezien. verdier meldt het geval van eenen Heelmeester, die eenen fteen, welke zig in eene blaasbreuk in de liesch bevond, voor een Scirrus aanzag, en er een brandmiddel op lag. De uitvloejingen der pis toonden fpoedig den begaanen misdag aan (*). arnaud was ook onzeker, wat er in de verbazende groote breuk van eenen armen (O Beobacht. f. 147. 00 L. c f. 148.. (♦) Memoir. de VAcad. de Chir. Tom. IV. rj>. I 3  134 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET ' man van 40 jaaren bevat was, De lijder had van zijne vroege jeugd af aan met deeze breuk gefukkeld. Hij ftierf. arnaud opende het lijk in tegenwoordigheid van verfcheide Kunstgenooten, en vond in den verwar-? den klomp der deelen , die het gezwel uitmaakten, eene menigte klieren van het darmfcheil, waarvan een deel opengebroken warén; anderen bevatteden etterachtige ftoffen; eene derde focrt was vervuld met kalkachtige ftoffe; en in eene vierde foort zag men niets dan een ichoreus vocht. — Alle deeze klieren waren van verfchillende grootte. De grootfte bevonden zig in den doorgang van den ring, in grootte en gedaante als een duivenei. Inzonderheid waren er op deeze plaats drie, welke waarfchijnelijk den dood des lijders hebben veroorzaakt, dewijl zij, door hunne drukking , den vrijen doorgang der drekftoffe in de darmen, en van het bloed in de vaten van het darmfcheil verhinderden (v), In de breuk van het eiernest, door mij waargenomen, waren in het begin verfcheide toevallen, die eene netbreuk aankondigden, als maagpijnen , pogingen tot braaken,, en. Traiti des tjernies, Tom., if. p. 13*-  amsterdamsch genootschap der heelkunde. I35 hardlijvigheid, welke na het toedienen van klisteeren , en het aanleggen van pappen, verdweenen; het gezwel was deegachtig op het gevoel, en kon op geenerlei wijze verminderd worden. pott (w) geeft een geval op, waarin het gezwel, naar alle de bijzijnde tekenen voor eene vleeschbreuk werd aangezien. De bal werd uitgefneden en volmaakt gezond bevon* den, terwijl het gebrek eene wezenlijke waterbreuk van den fchederok was. bell (V) toont ons aan, dat een waterbreuk van den zaadftreng zeer ligt voor eene lieschbreük wordt aangezien. In het Journal de Medicine, Janvier 1790, vindt men voorbeelden, die zulks bevestigen. schmücker brengt het geval van den koninglijken Cadet, §. 40. aangehaald , ten bewijze bij, dat het moejelijk is voor de bewerking, de eigenlijke natuur der waterbreuken met zekerheid te bepaalen. — Het gezwel had alle aanzien van, en gelijkheid met een' fcirrus; week niet voor de drukking, gelijk de watergezwellen gewoonelijk doen. Het was beweegelijk, en fcheen met den zaadftreng niet afzonderlijk vereenigd te zijn, C«0 Treatife en the Hjdrocele. p. 388. 00 Heelk. D. 1. Stuk I. bl. 108. 14  l%6 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET en uit de ongelijke gedaante zou men nim«mer vermoed hebben , dat er water in het zelve bevat was. Er kwamen evenwel twee oneen vocht uit, en een zak , gevuld met waterblaazen. Verouderde aderbreuken zijn ook moejelijk van verouderde netbreuken te onderfcheiden, richter bekent openlijk, dat hij tweemaa» len hierin misgetast heeft. Geheel onzeker was men in die aanmer* kelijke zwelling, op of in den zaadftreng, naar het uiterlijk gevoel, welke sharp (y) waargenomen heeft , en na den dood van den lijder bleek te-zijn een ipekgezwel, ter dikte van eenen mans arm, langs den zaadftreng, van den bal tot aan de groote flagader op» klimmende. Niet minder onzekerheid vindt men in dé ontaartingen der ballen ; vooral wanneer de ontaarting in het middenpunt des bals plaats grijpt, en men deszelfs voordgangen niet kan ontwaar worden. Tot welk eene verfchrikkelijke grootte kun* nen zij dan niet aangroejen? Men herinnere zig het te vooren aangehaalde geval van prijj white, waarin de rechter bal tot de Ca) Qordeelkund. Aanmerkingen, bl. 186.  amsterdamsch genootschap.der heelkunde. Igf grootte van een kindshoofd aangegroeid, en geheel bedorven was. gross (2) vond zig bedrogen, bij eene ontaarting van den fchederok des bals, welke eene zwelling maakte, die zig den vijfden dag als een volkomen ettergezwel vertoonde. Hij maakte aanmerkelijke en diepe infnijdingen, maar er ontdekte zig geen vocht. Na eenige dagen kwam er een aanmerkelijk ge-t deelte van den ontaarten fchederok, bij het verbinden, door de opening der wonde naar buiten, en de bal was gezond.. In het geval van eenen boer van db jaaren, door charles white c«) aangetekend, was het gezwel van den balzak, hetwelk tot aan de kniën nederhing, zoo ontaart , dat het maar een verwarde klomp van verrot vleesch fcheen te zijn. _ Er was nogthans eene darmbreuk en een ongehelde bal in den balzak. In het groote balzaksgezwel van den neger, door cheseldenO) befchreven en afgebeeld, was men geheel onzeker, welke deelen in hetzelve aangedaan waren. En welke deelen er in het aanmerkelijke 00 schmücker, Fermischte Chir. Schriften, Th. 1L (a) Heelkundige Gevallen, bl. 134. O) Ontleedkunde, 4de druk, 2öfte plaat, Ï5  I38 prijsverhandelingen van het en fteenachtige balzaksgezwel van den ongei lukkigen Malabaar, door dionis befchreven en afgebeeld (c)3 bevat waren , is ook tot nog toe onbekend. Zeer veele waarnemingen zouden hier nog bijgevoegd kunnen worden, tot ftaving van mijn gezegde, betrekkelijk de oorzaaken, welke den Heelmeester in verwarring en in duisterheid brengen; maar ik meen de voornaamfle aangevoerd, en hier mede aan het oogmerk van het tweede deel van het opgegeven voorftel voldaan te hebben. VIERDE AFDEELING. §■ 5*« ',, Welke zijn de eenvouwigfte en beste 5, genees- en heelmiddelen en behandelin- gen, die tegen elk deezer gebreken den „ voorrang verdienen voor alle andere?" Die is de laatfte vraag van het opgegeven voorfteL (O Cours dVperstkw e zweer wordt voords genezen of door droog plukfel, "of door zagte ettermaakende zalven, of door balfemachtige middelen. — Het verband moet gelijk zijn aan dat, in het voorige geval aangeprezen. Wanneer 'er, door nederzetting van ziekteftoffen, een gezwel in de liesch geformeerd wordt, moet het, uit vrees van wederopneming , ten fpoedigfte geopend worden, of door het lancet, of, om meerdere ontfteking en toevloed van ftoffe te veroorzaaken, door een bijtmiddel. — Het is zeer onvoorzichtig, in deeze gezwellen eene vorming van etter te willen afwachten, want dikwijls verdwijnt het hardfte gezwel, in weinige uuren, tot onherftelbaar nadeel van den lijder. — Het gezwel geopend zijnde, komt dezelfde uitwendige behandeling te pas, die ik in het ettergezwel, af hangelijk van eene lendefpiers- verzweering, heb,aangeraden. Ook ftaat het in dit geval den heelmeester vrij, als de uitwendige opening geneezen wil, eer het et-  AMSTfiRDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKÜNÜE." t/tf tergezwel gezuiverd en opgevuld is, dezelve door wieken open te houden, of' door eene fleekwiek van ipons te verwijden. Het zoggezwel. De nederzetting van zog in de liefchen, Wordt intusfchen fomwijlen langs den weg van oplosfing genezen; meermaalen gaan zij echter tot eene foort van verzweering over. Men moet alle pogingen aanwenden om de oplosfing te verkrijgen, en hiertoe worden in den beginne vereischt, ontbindende* verdeelende , en ontfteking weerende middelen, zoo wel inwendig als uitwendig. Daartoe bedient men zig van aderlatingen, naar de krachten en gefteldheid der lijderesfen, van zagte ontlastende middelen, van klisteeren, van een verdunnend en zagt voedend diëet, en van foorrgelijke dranken. Pappen uitwendig aangelegd, uit de bloemen van vlier en meliloten, in water, melk, of bier gekookt? zijn ook van zeer goede uitwerking, maar door haare zwaarte fomtijds lastig en onaangenaam voor de lijderesfen, waarom ik liever eene Hoving bezig, uit eene fterke fmelting K s  I48 prijsverhandelingen van het van Spaanfche zeep en zoete melk, ook van de ol. tartari per deliqium met water verflapt , of van eene ontbinding van twee drag. men fal tartari fixi in een pint regenwater, welke levret zeer aanprijst. (O Gebeurde het, dat zulk eene nederzetting van zog in de lieschklieren zwelling en pijn veroorzaakte, dan zoude men zig met vrucht van mercuriaale fmeeringen, en pleisters bedienen kunnen. Het is echter niet altijd mogelijk de verdeeling te bewerken; en in dit geval is men verpligt de verëttering te bevorderen, zoo als in het ontftoken gezwel is. aangewezen; vervolgends, wanneer alle hardheden gefmolten zijn, en [dit gezwel geheel week geworden is, het zelve te openen, en te behandelen, volgends de regelen §. 55- opgegeven. 57» Het zuchtgezwel Het zuchtgezwel in de liesch , door eene opzwelling en verharding der lieschklieren gemaakt, wijkt met de wegneming of gene» (j) levret, fuite des Obferv, p. ■  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. I49 zing dier kliergezwellen , welke hierna zal worden opgegeven. Eene zwangerheid de oorzaak zijnde, verdwijnt het_ gezwel van zelfs na de verlosfing. Ter bevordering der verdeeling helpen ech* ter veel, de drooge wrijvingen met warme doeken, met fpecerijachtige en geestrijke middelen; de wasfching met de fpirit. matri* ealis; ferpilli, en het aanleggen van kruidenzakjes met falie, rosmarijn, kamillebloemen en kampher opgevuld. §. 58. Het bloedgezwel, Die gezwel, in de liesch aanwezig zijnde, en met geene andere toevallen vergezeld, verdwijnt fpoedig, alleen door het aanleggen eener koude ftoving, gemaakt, uit regenwa* ter, azijn, ammoniakzout en falpeter, of, uit de fpiritus minder: met eene genoegzaame hoeveelheid water verflapt. Doch zo 'er toevallen mede gepaard gaan, gelijk in het te vooren medegedeelde geval, §. 11. dan is 'er ook eene of meer aderlatingen noodig; inwendig verkoelende en pijnstillende middelen, verzagtende klisteeren, K3  148 prijsverhandelingen van het van Spaanfche-zeep en zoete melk, ook van de ol. tartari per üeüqium met water verflapt , of van eene ontbinding van twee dragmen [al tartari fixi in een pint regenwater, welke levret zeer aanprijst. (*) Gebeurde het, dat zulk eene nederzetting van zog in de lieschklieren zwelling en pijn veroorzaakte, dan zoude men zig met vrucht van mercuriaale fmeeringen, en pleisters bedienen kunnen. Het is echter niet altijd mogelijk de verdeeling te bewerken; en in dit geval is men verpligt de verëttering te bevorderen, zoo als in het ontftoken gezwel is. aangewezen; vervolgends, wanneer alle hardheden gefinolten zijn, en [dit gezwel geheel week geworden is, het zelve te openen, en te behandelen, volgends de regelen §. 55- opgegeven.. Het zuchtgezwel. Het zuchtgezwel in de liesch, door eene opzwelling en verharding der lieschklieren gemaakt, wijkt met de wegneming of gene- O') levret, fuite des 06/erv. p. 34 ïi.  AMSTeRDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. I49 zing dier kliergezwellen , welke hierna zal worden opgegeven. Eene zwangerheid de oorzaak zijnde, ver* dwijnt het gezwel van zelfs na de verlosfing. Ter bevordering der verdeeling helpen ech« ter veel, de drooge wrijvingen met warme doeken, met fpecerijachtige en geestrijke middelen; de wasfching met de fpirit. matriealis; ferpilli, en het aanleggen van kruidenzakjes met falie, rosmarijn, kamillebloemen en kampher opgevuld. S- 58- Het bloedgezwel, Die gezwel, in de liesch aanwezig zijnde, en met geene andere toevallen vergezeld, verdwijnt fpoedig, alleen door het aanleggen eener koude Hoving, gemaakt, uit regenwa. ter, azijn, ammoniakzout en falpeter, of, uit de [piritus minder: met eene genoegzaame hoeveelheid water verflapt. Doch zo 'er toevallen mede gepaard gaan , gelijk in het te vooren medegedeelde geval, §. 11. dan is 'er ook eene of meer aderlatingen noodig; inwendig verkoelende en pijn» ftillende middelen, verzagtende klisteeren, K3  150 prijsverhandelingen van het het inbrengen van den caiheter, en een aan-» houdend gebruik der koude Hovingen. % 59. Het flagadergezwel. De meeste deezer gezwellen zijn van doodlijke gevolgen. Wanneer zij nog niet tot eene aanmerkelijke grootte zijn aangegroeid , kan eene aanhoudende drukking, met eene zagtgevulde pop van eenen breukband, of het tourniquet van camper, (&) de uitbreiding zeer verhinderen, vooral, zo men te gelijker tijd, door een welfluitend verband om het ganfche deel, den omloop des bloeds in hetzelve poogt te vertraagen, en door van tijd tot tijd herhaalde aderlatingen den te groottn aandrift te verminderen , waartoe de buikzuiveringen, en een fchraal dieët ook zeer gefchikt zijn. Hoe gelukkig ook de opening van het gezwel , in de 15de waarneeming van guattani, en de operatie in het geval van schmücker mogen zijn afgelopen, men moet echter nimmer tot dezelve beiluiten, dan in- Cè) De afbeelding biervan vindt men in de Verhand), wi het Heelk. Genqotfchap, D, JI. PI, 4. bl. 42.  AMSTERiïAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE, tgl gevalien de zwelling en hitte van het been; of deszelfs ongevoeligheid en onbewe3geïijkheid; of de pijnlijkheid van het gezwel, en daar uit voordkomende hevige koortzen, voor eene geheele verfterving van het been , en den dood des lijders doen vreezen. Voor de opening is men toch altijd in het onzekere, of het gezwel in de iliaca externa of in de interna zig bevindt, en in het laatfte geval moet de binding noodzaaklijk de verfterving van het ganfche been, en den dood des lijders ten gevolge hebbe, gelijk in het geval, door guattani in zijne 14de waarneeming medegedeeld. Maar behalven deeze onzekerheid, zijn 'er nog andere omftandigheden, die deeze opera* «ie zeer gevaarlijk en zelfs doodelijk maaken: de diepe ligging der vaten naamlijk, in enkele gevallen, en de onmogelijkheid, daar door veroorzaakt, om de vaten boven of beneden haare uitzetting te kunnen binden. De binding is echter het zekerlte middel; maar vordert eene ongemeene ftoutheid en kundigheid van den heelmeester, daar het op het leeven of den dood des lijders aankomt. •ïn veele gevallen zal men derhalven, ook na de opening van het gezwel, zig alleen van de drukking moeten bedienen, en de K 4  252 prijsverhandelingen van hst opening opvullen met eenen kegel van eiken zwam , en droog plukfel, waar over men lange ilrooken kleevende pleisters, trapswijze drukdoeken en de opklimmende /pica aanlegt; en is dit verband niet voldoende, dan legt rnen 'er het tourniquiet van camper, te vooren reeds aangeprezen, boven op, en fiuit het zelve maatig- aan. Bij deeze plaatslijke drukking moet men, door een uitdrijvend verband van het geheele been, gelijk voor de operatie, den omloop in het zelve maatigen, en den lijder in de grootlte ftilte en rust houden. Het verband wordt bevochtigd met het aqua vulneraria thedeniiv en niet dan na verloop van 5 a 6 dagen, in zijn bovenfte gedeelte vernieuwd, terwijl men het onderfte plukiel, en de kegel van eiken zwam, door eene opvolgende verëttering, eerst moet laaien los worden. De volgende verbanden moeten altijd, drukkende zijn, en alle vette heelmiddelen worden vermijd. Een afkookfel van den koortsbast, en waterlook, met wat Tinct. myrrlia, mei rojarum, en fomtijds een weinig aluin, zal in de meeste gevallen voldoende ter genezing zijn. — Na de genezing moet de lijder ten allen tijde eenen breukband met eene zagtgevuide pop draigen.  AMSTÉRDAMSCH-GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 2^3 EIGENE LIESCH GEZWELLEN. §. 6b» De lieschbuilen. De behandeling en geneeswijze deezer gezwellen, in welk eenen ftaat zij zig ook bevinden, moet geheel en al worden ingericht,, naar derzelver onderfcheiden oorzaaken. De eenvouwige lieschbuil verdwijnt doorgaands van zelfs; is zij echter al te lastig en pijnlijk, dan zal de rust van den lijder, en het aanleggen van eene weekmakende pap, uit havergort en Spaanfche zeep, gekookt met zoete melk en water, het ongemak fpoedig wegneemen. De fcrophuleufe lieschbuil is in de behandeling zeer verdrietig, en vordert altijd, bij het gebruik van uitwendige hulpmiddelen, inwendig een gepast en geneeskundig bellier, het welk ik, bij de behandeling der ettergezwellen in de liesch, reeds heb aangewezen. Zonder zulk een bcftierj zijn alle hulpmiddelen en pogingen vruchtloos. De beste uitwendige behandeling beftaaj,. ia het doen van zagte wrijvingen met een*  154 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET warme hand, met flenellen lappen; in het tweemaal daags aanwenden van fmeeringen met het unguentum mercuriak; in het aanleggen van ontbindende pleisters: als empl. ra* nar. cum mercurio, faponaceum, de galbano crocatum, en de cicuta, het zij enkel, of bedeeld met zoo veel ol. tartari per deliquium\ en, in het behoeden voor koude. Gaat dit gezwel over tot verzweering, dan moet men gebruik maaken van de te vooren opgegeven, weekmakende pappen, en ter bevordering der ontlasting, naar dat het ge zwel minder of meerder uitgebreidheid heeft, het zelve openen met eene doorfnijding, of met een vermogend brandmiddel. Het gezwel geopend zijnde , verbindt men het met droog plukfel, met een zagt aq.phagedaenica en een weinig honig, of met een mixtum uit het ungt. aureum met mercur. pmcip. rubr. bereid, waarbij men fomwijlen nog een weinig alumen ustum voegt. De fcheidende lieschbuil wordt op dezelfde wijze behandeld als de verzweering in de liesch, [door nederzetting van etter of fcherpe ftoffe veroorzaakt. Zie % 55. De lieschbuil door medegevoel zal ophouden, zoo ras de oorzaaken kunnen worden weggenomen, doch kan dit niet gefchieden, of zijn  ARÏSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. T55 de oorzaaken geweldig aanhoudend, dan zai zij tot verzweering overgaan, en op de reeds gemelde wijze als een ettergezwel behandeld moeren worden. .De veaerifchc lieschbuil eindigt gemeenlijk, of door verdeeling, of door verëttering. De laatfte uitgang is de gunftigfte, en moet op alle mogelijke wijze bevorderd worden. Ter bereiking van denzelven laat men het gezwel eenigen tijd aan zig zelfs over, tot dat de toevallen der ontfteking vermeerderen, dan legt men 'er eene pap op van lijnzaadmeel, en is 'er meer prikkeling nodig, dan mengt men 'er wat honig onder, of men legt het empl. diachyl. c. gummi, onmiddelijk op het gezwel, en daar over de pap. Als het rijp is moet men het met alle omzichtigheid met een lancet openen, of liever met een bijtmiddel, den etter ontlasten, en met een digejlivum, vermengd met roode praecipitaat, verbinden, en met gemelde pap en pleister aanhouden, tot dat talle verhardingen gefmolten zijn, Zoo de verzameling van etter zeer aan» merkelijk is, en zijne zitplaats heeft niet alleen in de liesch, maar zig ook naar onderen in het bovenfte deel der dije, en naar boven tot aan den buikring uitftrekt, dan is men  Ï5Ó" PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET verpligt, het gezwel door eene ruime infnijding naar onderen te openen, de bovenfte holtens te comprimeeren, en de zweer eenvouwig te verbinden. Het gebeurt ook dat de venerifche lieschbuil eene andere keer neemt, niet op de voorgemelde wijze eindigt, maar in eene verharding, of in verfterving overgaat. In het eerfte geval bedient men zig, met zeer goed gevolg, van het ungentum mercuriale, het welk men tweemaalen daags, niet alleen op het gezwel, maar ook voornaamlijk in het binnenfte en bovenfte der dije laat inwrijven, terwijl het, na gedaahe wrijvingen, met eene oplosfende pleister gedekt wordt.— Dikwijls herhaalde inwrijvingen van een li* nimentum volatile, verdienen ook alle aanprijzing' Wanneer de lieschbuil met verfterving gedreigd wordtj moet men die, door fterke aderlatingen en weekmakende pappen, poogen tegen te gaan; doch heeft de verfterving reeds plaats, dan is het noodig, het gezwel ten fpoedigften te openen, door inkervingen aan de uitgebreidheid der verfterving geëvenredigd; de zweer te verbinden met fterke dragtverwekkende middelen, waar onder de gemeene honig met roode pracipitaat het  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 157 beste is. Het verband bevochtigt men van tijd tot tijd met de fpiritus vini camphoratus. In alle deeze venerifche builen, in welk eenen ftaat zij ook zijn, is het van de grootfte noodzaakelijkheid, de vochten der lijderën, door een inwendig gebruik van mer «• rialia te verbeteren. Zeer veele en kostbaare kwikbereidingen heeft men daartoe gebezigd. De b. ste, eenvouwiglte en minst kostbaare zijn het liquor Swietenii, de mercurius gummofus van Plenk en de zeer zagte kwikpillen van van der haar (/). Eer 'men van deeze middelen zig bedient, is het noodig de eerfte wegen te zuiveren, met verkoelende laxeermiddelen. Onder het gebruik der kwikmiddelen, moet de lijder zig wachten voor koude, veel gebruik maaken van dunne en verkoelende dranken, een zagt voedend diëet houden, alles vermijden wat eene meerdere drift of fcherpte in zijne vochten zoude kunnen aanbrengen, en van tijd tot tijd, zig van de gemelde laxeermiddelen bedienen, vooral zoo 'er eenige pijnlijkheid in den mond zig opdoet. In venusbuilen, daadelijk na eenen onzui» iO Genees- cn Heelkundige Wasrnesmtngen, bl. 107,  1^8 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET veren bijffaap ontdaan, en daar de omftandigheden des lijders eene nog eenvouwigef geneeswijze noodzaaklijk maakte, heb ik debeste uitwerkingen gezien, als men de kwikbereiding met ontlastende middelen vereenigde ,• Op de nevensgaande wijze: fy, extr. rhei, dr. ijj. Van deezepillen deed pub, —— dr. JJ. men sas maal daags, calomel. . gr. X. vier inneemen. m» ƒ. pitt. N°. XL. In de pestbuilen moet men herhaalde, diepe, en ruime infnijdingen maaken, en de zweer zuiveren, eerst met het opleggen van plukfel, bevochtigd in Jpiritus terebinthina, en daar over weekmakende pappen, voornaamlijk van havergort. Bij het vervolg der behandeling,wanneer het verftorvene is afgefcheiden, zal eene der bovengemelde dragtverwekkende digestiva voldoende bevonden worden ter zuivering der nablijvende zweer. De inwendige behandeling moet ingericht worden naar de verfrheidenheid der kwaadaartige pestkoorts, waar over ik mij thands niet kan uitlaaien, en waar van ik nirames getuige wensch te zijn.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. Ig^ §. 6l. Gezwellen in den zaadftreng, De gezwellen in den zaadftreng, van het ligten van zwaare lasten, van het fpringen, en van verrekkingen af hangelijk moet men altijd langs den weg van verdeeling poogen te geneezen. Ruime aderlatingen verdienen in deeze gevallen het eerfte in aanmerking te komen; dikwijls is het noodig dezelve te herhaalen. — In het te vooren aangehaalde geval van le dran, het welk in de eerfte dagen niet met de vereischte oplettendheid behandeld was, gelukte de verdeeling niet, voor dat 'er eene zevende aderlating gedaan werd. — Koude ftovingen, uit water, azijn, ammoniakzout en falpeter, uitwendig aangelegd, en de rust van den lijder zijn niet minder noodzaakelijk: terwijl 'er inwendig een verkoelend dieet, verkoelende en rustverwekkende geneesmiddelen, en zagt ontlastende middelen, als het electuarium lenitivum, vereischt worden, of in plaats van dit laatfte, de eenvouwige bereidinge uit de tamarinde, fennebladen, pruimen, manna, m*  l&O PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET mor tartari, fal polychrest, of fal mirabile Glauberi. i 62. De behandeling der andere gezwellen van den zaadftreng, zal in de geneeswijze der zoogenaamde onwaare bi enken, hier na , te gelijk worden aa jge \ ezen. S- 63, De balgezwellen. De natuur zelf moet de eerfte foort deezer gezwellen doen verdwijnen, door de ballen in het zakjen te laaten doorzakken; gefchiedt zulks niet, en zijn de jaaren der huwbaarheid, fterke lichaamsbewegingen, en de bijflaap .daar aan niet bevorderlijk, dan blijven zij altijd aanwezig. De tweede foort deezer gezwellen vereischt aderlatingen, inwendig verkoelende en rustverwekkende geneesmiddelen, waar onder de emulftones, uit de amandelen, het witte papaverzaad, en het komkommerzaad met gerstwater, falpeter, en fijroop van flaapbollen, de voorkeur verdienen. — Tusfchenbeide is het ook noodig, verkoelende en ver*  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP OER ËÈELKUNÖË. l6ï zagtende laxeermiddelen toe te dienen. — Uitwendig maakt men gebruik van den damp van warm water, van een warm bad uit water en zoetemelk, en van weekmakende pap. pen uit havergort, zoetemelk en Spaanfche zeep, De derde foort is onvatbaar voor eenige behandeling. 1 Geene van deeze foorten moeten immer door breukbanden gedrukt worden, dewijl zij dan ligtlijk in ontfteking, verettering, verharding, of verfterving zouden kunnen vallen. Gebeurt het echter dat eene nevensgaande breuk het draagen Van eênen breükHnd noodzaakeiijk maakt, dan moet de pop uitgehold- en zeer zagt opgevuld zijn. $• f54. De lieschbreuken, Dë behandeling en genezing der lieschbreüken hangt in alle haare bijzonderheden geheel af van den ftaat, waar in de breuken zelve zig bevinden. De aangeboren brèuk, in Welk eëne tfefteldï heid zij ook gevonden worde, vereischt de« JL  l6"2 pr ijsver handelingen van het zelfde behandeling als alle andere toevallige breuken. Zijn deeze laatfte versch, klein en inbreng» baar. dan moeten zij ten fpoedigften door de bewerking, de taxis genaamd, binnengebragt, en door eenen ftaalen, veerkrachtigen band, voor wederuitzakking beveiligd worden. (»z) De modellen van camper en van richter, wel gevolgd zijnde, zullen in deeze gevallen altijd voldoende bevonden worden. Groote en verouderde breuken, die gemaklijk naar binnen gaan , zijn vatbaar voor dezelfde behandeling; maar in deeze moet de pop van (m) Bij kinderen ziet men nog vrij algemeen gebruik maaken van linnen zwachtels, of van flappe bombazijne banden; zelfs worden zij nog door veele Genees- en Heelkundigen aangeraden. Maar, ik moet hier ter plaatfe voor deeze gewoone behandeling waarfchuwen, dewijl zij Hechts in weinige gevallen eene volkomen genezing kan aanbrengen. Men kan dit zeer gemakkelijk betoogen, en het wordt door de ondervinding ten vollen bevestigd, daar deeze ons doet zien, dat de meeste menibhen, wier breuken in hunne vroege jeugd door zwachtelen of flappe bandagien fcheenen genezen te zijn, in eenen volgenden leeftijd dezelve weder bekomen. —-— Men bcdiene zig dan liever van kopere bandjens met welgevulde bombazijne fchuifjens voorzien , die de kinderen geene moejelijkheid of pijn veroozaaken, zeer gemakkelijk zijn in de behandeling, en altijd eene zekere genezing aanbrengen.  AMSTeRDAMSCH GENOOTSCHAP der MeÉLKÜNÖÉ. ï6$ den breukband naauwkeurig beantwoorden in Zijne plaatzing, en in grootte, aan de plaats van den lieschring, aan deszelfs wijdte, en aan de grootte van de breuk. Ook moeten de lijders zig wachten voof alle fterke ligchaatnsbeweegingen, en het opligtenvan zwaare lasten zo men eene van deeze bijzonder* heden veronachtzaamt, zullen de breuken ligtlijk onder de pop kunnen heendringen, en door deeze beklemd worden. — Inzonderheid moet men wel acht geeven op deeze bijzonderheid in groote netbreuken. Maar vindt men, dat deeze breuken niet zoo gemaklik binnen te brengen zijn, dart moet men in alle gevallen, waar zulks moge-; lijk is, beproeven of men ze niet in grootte kan verminderen, of geheel naar binnen doen gaan, door eene aanhoudende horifontaale %ging> eenen voordduurenden fchraalen eetregel, aderlatingen; en een herhaald gebruik van fterke purgeermiddelen. De gevallen van Hildanus, en arnaud, §, 25. aangehaald, bewijzen het gelukkig gevolg van deeze handelwijze, zelf in de wanhopigfte gevallen. •— Gelukt de binnenbrenging daar door niet geheel, maar is de breuk in grootte echter aanmerkelijk verminderd, dan beproeft men door eenen breukband met eene uitgeholde L 9  I64 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET pop, de breuk meer en meer te bepaalen, en de vergrootitig voor te komen. — Of zijn alle pogingen vruchtloos, dan moet men befluiten dat de breuk aangegroeid en onïnbrengbaar is, en'er niets anders overig blijft, als den aangroei, zoo veel mogelijk, door eenen fchortband te beteugelen. Beklemde breuken moeten behandeld worden overeenkomftig de oorzaaken van haare beklemming, en naar de blijkbaare omftandigheden , waar in de uitgeweken ingewanden zig bevinden. In alle beklemmingen is echter de bewerking , de Taxis, het eerfte middel. Richter Qi) heeft ons hier van de beste befchrijving gegeven. Dan, hoe algemeen dit middel ook zij; 'er zijn echter gevallen, Waar in zij nutloos, en zelf nadeelig is. Naamlijk, als 'er reeds verfterving in de breuk plaats heeft, of de breuk zoo ontftoken is, dat de zagtfte aanraking veel' pijn veroorzaakt. _ Zoo ras eene beklemde breuk door de taxis herfteld is, "verdwijnen alle toevallen, en de lijder herftelt oogenbliklijk. Enkele reizen gebeurt het echter, dat de toevallen der beklemming voordduuren, in (») Lib. efc..*i4 Kapittel.  amsterdAmsch genootschap der heelkunde. 165 weerwil van de binnenbrenging der breuk, en niet eer ophouden, dan na eene gevolgde ontlasting, het zij dat zulks veroorzaakt wordt door eene nog voordduurende ontdeking, of ook wanneer de beklemming door den breukzak, of door eene omllingering van het net gemaakt wordt. In het eerfte geval, het welk uit de hevigheid der 'beklemming, en de tekenen der ontfteking, vermoed wordt, moet men handelen, zoo als daadlijk in de ontfttkingachtige beklemming gezegd zal worden. In de andere gevallen bedient men zig, met veel voordeel, van kleine giften fal Èbsham, dikwijls herhaald. Zoo deeze bewerking, detaxis, niet genoegzaam is ter binnenbrenging van de breuk, moet men zonder uitftel de toevlugt tot andere hulpmiddelen neemen , gefchikt naar den bijzonderen aart der beklemming'. De aderlating is echter een algemeen middel in alle foorten van beklemming, maar een hoofdmiddel in de beklemming, van ontfteking af hangelijk. Doch zij moet, geëvenredigd naar de krachten, den ouderdom des. lijders, en de foort van beklemming, ruim en fchielijk gedaan worden, en zoo 'er eene flaauwte Van den lijder volgt, moet men deeze niet L 3  ï66» PRIJSVERHANDELINGEN VAN HE? tegengaan, maar geduurende dezelve de taxis bedroeven» Is de beklemming van eenen krampachtigen aart,dan zal men, in alle gevallen, waar zulks mogelijk is-, de taxis in een half laauw bad beproeven; niets geeft meer ontfpanning aan de deelen. Maar kan dit niet zijn, dan zal men, na eene voorafgaande aderlating, bijna het zelfde oogmerk bereiken, als men 4iet bekende linimentum yolaiik op den buik en de breuk laat inwrijven, en oogenbliklijk daar na den buik bedekt met een pap van lijr.meel, bloemen van kamillen , meliloten in zoete melk gekookt, en zoo dikwijls ververscht, als zij koud of droog wordt. Inwendig beveelt richter, als een voortreffelijk middel, de ipecacuanha alle halve uuren tot een vierde van een grein in te geeven. Maar dit voldoet beter, wanneer men 'er half zoo veel zuivere opium bijmengt, en het in eene evenredige kleine hoeveelheid toedient. Eigen ondervinding heeft mij het krampftillende vermogen van dit middel van po ver dikwijls doen bewonderen, en boven alle andere verkiezen. ■ Tot clpmata bedient men zig van een weekmakend afkookfel. Y?.n ljjnmeel? vlierbloemen. meliloten s  ■ AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 167 kaasjensblaaden enz. en men voegt 'er wat Spaanfche zeep, honing, en lijnolie bij. Wordt de beklemming veroorzaakt door ophoping van drekftoffen in de breuk, dan zijn purgeermiddelen de krachtigfte middelen, waar van men hulp kan verwachten; maarzij moeten zagt zijn, en hoe tijdiger hoe beter gebruikt worden. Het beste in dit geval is het fal Ebsham, waar van men een once oplost in negen oneen water, en 'er alle kwartier uurs een lepel vol van toedient. Is de maag' te gevoelig om dit middel te kunnen verdraagen, dan voegt men 'er een of twee greinen opium bij. Doch wanneer de breuk reeds pijnlijk is, en de koorts hevig, moet men dit middel voorzichtig, en zoo het andere omftandigheden toelaaten, eerst na eene voorafgaande ruime aderlating gebruiken. Mij is een geval bekend, waar in men de beste uitwerking gezien heeft, van het gebruik van de tanarus emeticus, tot 16 greinen, en 8 greinen opium in den tijd van ia uuren. De klisteeren met het aftrekfel van de ta* baksbladen, en met lijnolie, komen ook in deeze beklemming zeer te pas. Het inblaazen van den tabaksrook door den L4  j6"8 prijsverhandelingen van het endeldarm, is ook, in dit geval, dikwijls geer voordeelig, doch moet om zijne fcherpte niet gebezigd worden, voor dac men alle andere middelen vruchtloos beproefd heeft. Een kundig en voorzigtig geneesheer onder mijne kunstvrienden en ftadgenooten, verhaalde mij eens, dat zijn groote leermeester van doeveren, wel eer een fieraad van Leydens hoo« gefchool, in zijne academifehe lesfen plag te doen opmerken, dat hij eenige reizen gevonden had, bij het openen der lijken, die men voor den dood tabaksrook had ingeblazen, dat de darmen inwendig ''er zoo door waren aangedaan, als of de lijders wezenlijk vergif ingenomen hadden. En frank, van de tabaksklisteeren fpreekende, zegt ook, dat het altijd noodzaakeiijk is, oógenbliklijk na het inblaa. zen van den tabaksrook, een weekmakend klisteer te zetten, om de darmen van den hevig werkenden tabaksrook weder te bevrijden. (0} Uitwendig op de breuk zijn ijskoud water, fneeuw of geftoten ijs de kragtigfte middelen, het zij met compresfen telkens op nieuw aangelegd, of 'er opgegoten. Om de kramppij* nen voor te komen, legt men op den buik de reeds aangewezen weekmakende pappen, — Zo de Medicinijche Poliz^ B, q% i^.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 169 breuk en buik ontftoken en pijnlijk geworden zijn, kan men niet veel van koude ftovingen verwachten, zoo min als in de krampachtige beklemming. In beklemmingen, af hangelijk van eene in den darm opgehouden verdunde lucht, moet men trachten de ingefloten lucht te verdikken, en de veerkracht des darms te herftellen, door befprengingen, omflagen en het aanleggen van ijs, fneeuw, en koud water, welk laatfte men nog een' meerdere trap van koude kan geeven, door 'er fal ammoniac en fal nitrum in optelosfen. Is de lijder zeer bloedrijk, of van eene fterke ligchaamsgefleldheid, dan zal 'er eene aderlating noodig zijn, om de zamentrekking van den ring op het uitgeweken darmgedeelte te verminderen en te verflappen. De clysmata moeten enkel weekmakende zijn, en even laauw worden ingefpoten. Inwendig geeft men den lijder ano* dyna en carminantia. Onder deeze verdienen foortgelijke mixtura, als dat van van gesscher, den voorrang; beftaande uit 4 oneen aq. menthae, 20 druppelen laudanum liquidum. en een dragma liquor anodynus mineralis Hof manni, (pj waar van alle 6 minuten een lepel vol gegeven wordt, tot de toevallen geweken (#) Hedendaagfche Oeffenende Heelkunde, D.I.bl. 143, L5  I70 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET zijn. Het opium moet, naarmate het gevaar toeneemt, vermeerderd worden. In beklemmingen, die door eene toevallige ontfteking veroorzaakt zijn, vooral in kleine breuken, en in die, waarin de ontfteking van uiterlijk geweld is voordgekomen, zijn de lijders in groot gevaar, en worden 'er ruime en herhaalde aderlatingen gevorderd. Geene kleine ingetrokken pols, bleek aangezicht,koude ledemaaten, of zwakke ademhaling moeten den heelmeester hier in wederhouden, dewijl deeze verfehijnfelen dikwijls door de aderlatingen worden verminderd en weggenomen. «— Maar in oude en zwakke lieden moet men de krachten meer poogen te bewaaren, en ten dien einde fpaarzaamer zijn met het bloedontlasten. — Inwendige geneesmiddelen kunnen weinig doen, dewijl dezelve, door het [geduurig braaken, ten eerften weder naar buiten terug komen; purgeermiddelen zouden fchadelijk zijn. Dikwijls herhaalde teugen koud water zijn in deeze gevallen de beste inwen dige geneesmiddelen, men maakt gebruik van verkoelende en weekmakende clysmata, laauw toegediend: bij voorbeeld een afkookfel van vlierbroemen in zoete wei met wat honig en falpeter. —— Voords bedient men zig van 10 ï 12 bloedzuigers, op en in den omtrek Van  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. IJl de breuk , en van eene verkoelende en weekmakende pap, uit lijn meel, vlierbloemen en meliloten, gekookt in karnemelk, of in water en azijn. Met alle deeze middelen moet men, in de onderfcheiden beklemde breuken, onvermoeid voordgaan,en tijd tot tijd de inbrenging, door de taxis, beproeven. Is men echter zoo gelukkig niet, van de lijders op deeze wijze te kunnen redden, en worden de toevallen heviger, in weêrwil van alle aangewende pogingen dan blijft er niets anders overig dan de operatie, de breukfnijding ,■ welke voornaamlijk beftaat in het openen der uitwendige bekleedleien, en van den breukzak, in de doorfnede van deezen, en van den lieschring, en inde binnenbrenging der uitgeweken ingewanden. De bijzondere en naauwkeurige befchrijvingen deezer bewerking vindt men best bij richter, (q) v. gesscher, (r) en LE blanc, (O Maar nu is de groote vraag; Hoe lang zal men met het aanwenden der opgegeven middelen en behandelingen voordgaan; en welk is het juiste tijdftip tot het Verrichten dier kunstbewerking? — Het ant- (?) Lib, cit. (y) Lib. cit, D. iij. bl. 265. CO Heelkund, Operat. D. II. bl. 188.  I?S PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET wootd op deeze vraag vindt men in de onlangs door het heelkundig genootfchap te Amflerdam bekroonde verhandeling van den weleer uitmuntenden heelmeester kragtingh te Haarlem, wiens vroegtijdige dood, niet alleen door zijne vrienden en ftadgenooten, maar ook door zeer veele kunstminnaaren betreurd wordt. — In het algemeen moet ik echter aanmerken ; dat kleine en verfche breuken, vooral die van eene geweldige oorzaak afhangen , gelijk gefcheurde breuken, veel eer moeten geopereerd worden, dan groote, verouderde, of die, welke langzaam zijn voordgekomen; de breuk met ontfteking fpoediger dan de krampachtige, en die, welke van verharde of opgehoopte drekftoffe afhangelijk is. — dat de operatie geen oogenblik mag worden ukgefteld, wanneer de breuk en de lieschring op de minste aanraking geweldig pijnlijk is. —- Dat de gelukkige uitflag der kunstbewerking alleen van eene tijdige aanwending derzelve afhangt. ~ Eene menigte voorbeelden in Engeland en in Frankrijk, en ook een twaalftal waarnemingen van bovengemelden heelmeester kragtingh bewijzen zulks. — (tj Dat zij echter nimmer bij over- CO Verhand, van het Heelk. Genootf.D. II.bl. 158.enz.  Y ■ y AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE, haasting moet ondernomen worden, (zoo de gefteldheid van den lijder, en de ftaat der breuk zulks toelaat,) eer men de vereischte middelen, oordeelkundig en wel beftierd, bij herhaling heeft toegepast. — Dat zij ook nimmer moet worden in het werk gefteld in eene breuk, die reeds kenmerken draagt van verfterving of verzweering, ook niet in groo» te verouderde breuken, die, hoe. regelmatig behandeld, nimmmer inbrengbaar waren. — Ook niet, wanneer 'er verfcheide der navolgende toevallen te gelijk aanwezig zijn, bij voorbeeld: pijn-en zwelling van den ganfchen buik, zeer belemmerde adejnhaaling, een geduurige en vermoejende hik, een groot en fchielijk verval van krachten, kleine pols, koude ledemaaten, en een koud zweet van het aangezicht afvloejende \ dewijl het einde van den lijder dan zeer nabij is. Bevindt men , bij het verrichten der breukfnijding, dat de in de breuk beklemde ingewanden, of in haare oppervlakte, of in haare geheele zelfftandigheid, reeds door verfterving zijn aangegrepen, dan moet men in het eerfte geval, een darmbreuk zijnde, den darm gerust in de buikholte brengen, maar in het tweede geval den darm aan het bovenfte gedeelte van den lieschring bevestigen j en in  Ïf4 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HÉT" netbreuken al het verftorvene, zonder binding, met eene fchaar wegfnijden» Alles vol* gends de regelen en voorfchriften, door de opgenoemde en andere heelkundigen in het ft.uk der breukfnijding opgegeven. Gebeurt het, dat een gedeelte der blaas in zulk eene verdorven breuk bevat, en ook door verfterving aangedaan is, dan moet men ten fpoedigften eenen catheter van de Cajen* fche hars inbrengen door de urethra, om alle ophoping of verzameling van pis in de blaas voor te komen; en de belediging derzelve, niet zeer uitgebreid zijnde, zal men aan de gunstig zorgende natuur overlaaten. In dit geval, gelijk ook in aanmerkelijke verstervingen van de darmenen het net, blijft er doorgaands, na de affcheiding van het verftorvene, eene ontlasting van pis, van drekftoffe, of van eenen rotten en Hinkenden etter, door de opening der bekleedfelen uitvloejen, die alleronaangenaamst en lastig voor den lijder is. De natuurkracht, en een gepast genees- en heelkundig bellier, kunnen echter deeze onaangenaamheden dikwijls zeer ver* minderen, of ook wel geheel wegneemen. De geneeskunde raadt daar toe aan, een zagte, niet opvullende, doch voedende eetrei gel; gelei van kalfsvleesch alleen, of met  AÏKSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. l?$ water; zoetemelk met raauwe eijeren, raauwe eijeren met bier of wijn; en voldrekt niets, het welk dikke of gebonden faecet maaken kan. — De oplettende van der haar zag dikwijls de genezing en fluiting der opening merkelijk vertraagen, na het gebruik van dunne bloempap , dikke chocolade, gekookte dunne eijeren, koek, moppen, enz., wanneer 'er op eens wat veel van gebruikt was. —. Verder raadt zij zagte laxeermiddelen toe te dienen, ter zuivering van het darmkanaal; als de manna met zoete amandelolie, of de gemeene boerenfijroop met lijnolie; — en om ézfaeces langs den natuurlijken weg naar buiten te lokken, het dagelijks zetten van klisteeren uit water en fijroop, of honing. Zo de zwakte der lijders groot is, komt 'er een ruim gebruik van een welverzadigd afkookfel van den koortsbast te pas. De heelkunde leert ons, in den beginne het ligchaam eene plaatzing te geeven, waar door de ontlasting der uitvloejende dorTe begunstigd wordt, het afleiden der pis in eene verdorven blaasbreuk, en vlakke drooge en niet drukkende verbanden; maar is het verdorven en onzuiver gedeelte der ingewanden reeds afgefcheiden, beginnen de beledig.' de ingewanden zig reeds tot genezing, en  Ij6 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET tot vereeniging te fchikken, dan zullen drukkende verbanden, zelfs eenwelfluitendebreukband, de genezing zeer bevorderen. Van der haar, getuigt, op deeze een vouwige wijze, verfcheiden mannen en vrouwen genezen te hebben, die hij, onder het gebruik van eenen goeden breukband, nog meer dan 20 jaaren heeft zien voordduuren. (») Meer voorbeelden van gelukkig genezen verdorven breuken vindt men ook door anderen aangetekend, (v) Gelukt de genezing en toegroejing niet op deeze wijze, en blijft 'er eene opening in de bekleedfelen, waar door de drekftoffen zig ontlasten, dan blijft 'er niets over, als het gemaklijk maaken deezer ontlasting, en de opvanging van dezelve, door middel van een kunsttuig, zoo als door den geneeesheer l. sten hu is (w) is vöorgelield. Over zulk een werktuig verdient ook nagezien te worden het geval van den heelmeester WES- (m) Genees en Heeik. Waarn. §. 142. (v) Zie 't Ree. de Med. Chir.&c. 1757 torrJ.vy. p. 124. en het Journal de Med. Chir. (fc. Tom: XVII. Sept. 1762. p. 268. (w ) Verhand, van de Holl. Maatfch. te Haarlem, D. ij. bl. 422.  A^ISTÊRDAMSCh" genootschap der heelkunde, vfo wést ing, door den Hoogleeraar bonn meedegedeeld , in de Gedenkschriften van het Heelkundig Genooifchap te Amfierdam f». De Verzworen breuken vorderen dezelfde uitwendige behandeling als de ettergezwellen; doch men moet zeer omzichtig zijn met de beledigde ingewanden; en, omtrent het geneeskundig bellier, en omtrent de verbanden de aanwijzingen volgen, zo even in de verdorven breuken opgegeven. De behandeling der gefcheurde breuken, is reeds bij de verfche beklemde breuken aange* toondé S- De dijebreuk. De behandeling deezer breuken is dezelfde, als die der lieschbreuken. — De band, dien men gebruikt ter binnenhouding der ingewanden, moet met zijnen hals meer naar beneden hellen, dan die der lieschbreük, en eene halve eironde pop draagen, wier langde middenlijn zig van het heupbeen naar het fchaambeen moet uitdrekken. — In dijkbreuken, vergezeld met gezwollen lieschklieren, ook in magere en tedergevoelige lijders, maak (*0 Zie het i. Deel, bl. aos. M .  1^8 prijs v-er HANbCLIïJ gë N V* S H'e ? ik. fftfSs eer/igen tijd, met het beste gevolg, gebraik van eenen zeer eenvouwigen, flappen, maar ongemeen wel .fruitenden breukband, enkel beftaande uit een koper plaatjen, het welk aan zijne onderfte oppervlakte met een gevuld kusfen, en op zijne bovenfte oppervlakte met een knopjen voorzien is. Aan het fmalfte einde van het plaatjen is een riem vereenigd , ter breedte van s* vinger , en lang genoeg om den ganfchen omtrek van het bekken te kunnen omvatten. Deeze riem moet aan de binnenzijde geheel bekleed zijn met gevuld zeemleder; men laat alleenlijk a a's duimen van het voorfte einde onbekleed, dewijl het zelve met 4 & 5 gaatjens moet voorzien zijn, om aan het knopjen op de pop te? kunnen worden vastgemaakt. Behalven .deezen riem moet 'er nog een andere riem, i^vineer breed, aan het breedfte en eenigzms onderfte gedeelte van het plaatjen vastgehecht worden, insgelijks bekleed aan de binnenzijde aan het einde met gaatjens voorzien, en vin eene genoegzaame lengte, om rondom de dije gelegd, en ook aan het gemelde knopjen vastgemaakt te kunnen worden.' Zie de bijgevoegde plaat 1. O ). r,-> Ik ben deezen band verfchuldigd aan een gefprek met der, verdienstvollen Koogleeraar du foi, aan wien  ASISTERCAMSCH GENOOTSCHAP bÈR HkÊLRÜNDE. I^f BEHANDELING en GENEESWIJZE DER balzaksgezWellen.' I 66. Ontftoken hahaksgezinlleh. Het ontftoken balzaksgezwel, van eenè veherifche oorzaak af hangelijk, vordert inwendig verdunnende, verkoelende, en zagt ontlastende geneesmiddelen, en dranken, als dé zoete wei enz. het onthouden van gekruide gezouten en gerookte voedfelen, van wijnen van fterke dranken; en is deeze behandeling niet voldoende, dan dient met den lijder Mercurialia toe van dezelfde bereidingen, en op dezelfde wijze, als §. 60. is aangewezen * uitwendig legt men eene pap om' den balzak van havergort of lijnmeel in wa. ter gekookt. Ziet men beginfelen van ettervorming, dan tracht men de huid weeker te' maaken , dcör' eene vetgefmeerde wiek met de Middelburgfche Geneesheer p, de windt denzelven onlangs, op eene gelijke wijze, had medegedee'd M *  igb PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET het Ungt. Bafilic,, op het uitpuilende gedeelte van den zak onder de pap aan te leggen ^ en de rijpheid daar zijnde, moet het gezwel terftond geopend, en plat verbonden worden met wieken, gefineerd met het ungt. aureum en Merc. prac. rulr , terwijl de balzak door eenen bombazijnen Ichortband onderfteund wordt. In de roosachtige ontfteking van den balzak, komen- dezelfde verdunnende, verkoelende , en zagt ontlastende geneesmiddelen en dranken te pas, gepaard met eenen gelijken eetregel. De behandeling der ontftekingen van den balzak, door uitftorting van pis veroorzaakt, zal in de geneeswijze der pisgezwellen zelve worden aangewezen. Ontftoken gezwellen van den balzak., door eene ontfteking of verettering van den bal voordgebragt, kunnen niet worden overwonnen , zo de oorzaak zelf niet eerst worde weggenomen. — Van de zogenaamde vleeschbreu» ken fprekende, zal dit nader blijken. De ontfteking in den balzak, na eene heelkundige bewerking of uiterlijk geweld ontftaan , vereischt aderlatingen, verkoelende en pijnftik lende Emulfiones. — Deeze niet voldoende zijnde, of naar. dé omftandigheden der lijders on- ge-;  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. Wl gepast, geeft men het opium; uitwendig komen koude ftovingen , van kalkwater of het gewoone oxycraat te pas. §. ó>. De bloedvin Wordt op deeze plaats het best tot rijpheid gebragt, door eene aangelegde en dikgefmeerpleister van het Empl. Diach. cum gummi, na dat men vooraf de hairen van den balzak heeft afgefch©ren. — De kern der bloedvin naar buiten gebragt zijnde door verëttering, kan men de zweer met droog plukfel, of met een zagt digestivum gemaklijk tot genezing brengen. §. 68. Etter gezwellen van den balzak. Wanneer deeze op zig zeiven beftaan , en na eene voorafgaande ontfteking volgen, moeten zij, gelijk de vorige ettergezwellen, van ontftekirjg af hangelijk, §, 53. behandeld worden. Maarzij vereisfchen eene fpoedige opening, op dat de ballen door den etter niet befchadigd worden. M s  ïSfe PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET Die gepaard gaan met eene verzwering der ballen, moeten rujm geopend worden tot op de zelfftandigheid der ballen, ten einde deeze, naar den aart hunner verzweringen, met gefchikte heelmiddelen te kunnen behandelen. Worden deeze ettergezwellen veroorzaakt door verouderde netbreuken, die in verëttering zijn overgegaan, dan gaat men te werk als in de verzworen breuken gezegd is. §. 64. S- 69. Bloedvlek van dsn balzak. D}t gezwel vordert eene behandeling, waar door de verdeeling bewerkt wordt. Men voldoet aan dit oogmerk, wanneer de zwelling gering is, door het beleggen van den balzak met drukdoeken, in het gewoone oxycraat natgemaakt, en van tijd tot tijd vernieuwd. Maar is het gezwel aanmerkelijk , uitgebreid , en pijnlijk , dan komt 'er eene ruime aderlating te pas, ook verdunnende en verkoelende dranken. —- En uitwendig koude ftovingen van de Spirit. Mi'idertri, in eene genoegzaame hoe* veelheid water verilapt.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. S- 70- Het Jpekgczwcl in den balzak Is onvatbaar voor verdeeling;; gaat zelden «ver tot verëttering; en kan alleen genezen worden door de wegneming met het mes, wanneer het nog geene aanmerkelijke grootte bekomen heeft, en niet in eene te groote uitgeftrektheid met deszelfs bovenfte oppervlakte aan de huid vastgehecht is. Men maakt dan eene infnijding naar de lengte van den balzak, door de algemeene bekleedfelen, fcheidt vervolgends het gezwel met alle mogelijke omzichtigheid, eerst van de bekleedfelen, en daar na van den onderliggen den bal en zaadftreng. — Zo^er van den wortel van het gezwel eenig gedeelte te vast met de nabijgelegen deelen vereenigd is, moet men hetzelve aehterlaaten, en dit niet verteeren met een bijtmiddel, gelijk op veele andere plaatzen van het ligchaam veilig gefchieden kan, maar in het vervolg door eene zagte verëttering poogen los te maaken , en naar buiten te brengen. — De bloeding, die in deeze gevallen aanmerkelijk zijn kan, wanneer, het op de vaten drukkende gezwel weggenomen zijnde, deeze zig verwijderen, en door eene werkeloosheid der afgefneM 4  3^4 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET den eindens, aan den vrijen omloop des bloeds toegeven, en het bloed laaten uitvloejen, deeze bloeding wordt het best gefluit, door het opvullen der holten, te vooren door het gezwel ingenomen , met droog plukfel, door het aanleggen van drukdoeken , en van eenen welfluitenden fchortband.— Dit verband wordt niet weggenomen, voor dat het door verëttering is losgemaakt. In de volgende verbanden brengt men de afgefneden randen der bekleedfelen zo na bij elkander, als mogelijk is, en drukt ze zagtelijk tegen den grond der holte. De genezing zal het best en fpoedigst volbragt worden, als men gebruik maakt van droog plukfel, of van zagte balfemachtige heelmiddelen. Maar is zulk een gezwel groot, met de bekleedfelen vereenigd; ftrekt het zig uit tot aan of binnen den lieschring, dan is 'er geene bewerking mogelijk, en het gezwel moet alleen voor drukking en belediging beveiligd worden.  AMSTBBDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE, lag EIGEN GEZWELLEN VAN pEN BALZAK? .:j $• 7h Pisgezwellen. De eerfte foort deezer gezwellen kan alleen worden weggenomen door het binnenbrengen van het uitgeweken gedeelte der pisblaas, en het verhoeden der uitvalling door eenen welduitenden breukband. Zo zulks, uit hoofde van aangroejing, niet kan volbragt worden, is dat gezwel ongeneezelijk; het beftendig draagen van eenen fchortband kan echter de uitbreiding en vergrooting zeer wel voorkomen. De tweede foort vordert eene fpoedige en ruime opening van het gezwel, en de wegneming der pisopftopping , door het aanhoudend gebruik van bougies, die in den beginne zeer dun moeten zijn, doch meerdere ruimte, en gemakhjker doorgang in de pisbuis ontM 5  Jl6 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET waar wordende, neemt men van tijd tot tijd dikker, tot dat men op eene gemakiijke wijze eenen buigzaamen catheter van de cayenfiefch hars zal kunnen inbrengen, om door dezelve de waterlozing te volbrengen, en de uitvloejing der pis, door de opening der pisbuis in het celachtige weeffel van den balzak, te kunnen verhinderen. Een drukkend verband met trapswijze compresfen, tegen hetachterfte en bovenfte gedeelte van den balzak, en op het voorfte gedeelte van den bilnaad aangelegd, en door een vast aangehaald verband bevestigd, begunstigt de genezing in veele gevallen. §• faDe eeltachtige verhardingen van den balzak Vereisfchen altijd ruime infnijdingen, die dikwijls tot aan de pisbuis moeten worden voordgezet; op dezelfde wijze, als in het laatfte geval, moet. men beftendig gebruik maaken van bougies, en van eenen buigzaamen catheter. Het fpreekt van zelfs, dat men zoo wel in dit, als in het voorgaande geval, op de inwendige oorzaaken acht geeven, en naarder-  m AMSTBRDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. Pffjr zeiver verfcheidenheid zig bedienen van kwik» bereidingen , vochtverbeterende , en verfterkende geneesmiddelen, te vooren meermaalen opgenoemd. §• 73* De waterbreuken. . De eerfte foort van waterzucht in den balzak bij kinderen heb ik, in de. meefte gevallen, na het aanleggen van herhaalde warme ftovingen, pit twee deelen brandewijn, en één deel w$ter, zien verdwijnen. In de waterzucht van den balzak, met eene algemeene waterzucht van het ligchaam, of met het buikwater vergezeld, maakt men inwendig gebruik van zagte buikzuiverende, zweet- en pisdrijvende middelen. Onder de laatfte verdienen de eenvouwigfte bereidingen uit de fiillae. en van de digitalis purpurea, den voor-; rang. — Scarificatien en Spaanfche vliegpleisters aan de beenen, bevorderen in veele gevallen de genezing, of geeven eene aanmerkelijke verligting. — Zo dit alles niet genoegzaam is, blijft 'er geen ander middel ter genezing over, dan het maaken eener plaatslijke ontlasting in den balzak ; gemaakte in-  >28 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET kervingen met eenen kopfchneffer op verfcheide plaatzen van den balzak tevens, overtref» fen alle bewerkingen in veiligheid en in uitwerking," zij veroorzaaken weinig pijn, en ge»; neezen gemaklijk, zonder eenig hulpmiddel. Men heeft ook de beste uitwerkingen gezien van het aanleggen eener Spaanfche vliegpleister op den balzak. — Maar zoo het gebeurt, dat de balzak in dit geval, door de fterke uitzetting, met verfterving gedreigd wordt, dan wordt 'er eene groote infnijding in den zak vereischt, om eene ipoediger ontlasting van het ingehouden vocht te bezorgen. — hildan us heeft een geval aangetekend )> van eene waterzucht in het celleweeffel van den balzak, gevolgd van eene verfterving, en van een geheel verlies 'van den balzak; de balzak groeide echter weder aan , de ballen werden op nieuw met een bekleedfel voorzien, en het buikwater, het welk aanleiding tot dit toeval gegeven had , was ?er volkomen door genezen, De waterzucht des balzaks, van eenig uiterlijk geweld af hangelijk, vordert in de meeste gevallen, om de bijzijnde ontfteking, dat men den lijder aderlaate, en koude verdeelende ($) Genees- en heelk. aanmerk. Pi I. aanm, 48. bl. 57,  ABISTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. S2£ ftovingen van het bekend oxycraat, met aluin bedeeld, om het gezwel legge; de ontfteking geweken zijnde , en de waterzuchtige zwelling aanhoudende, zal men, van de evengemelde geneeswijze der zakwaterzucht uit inwendige oorzaaken, moeten gebruik maaken. Wanneer de waterbreuken van den zaadftreng of van de ballen tot zulk eene aanmerkelijke grootte en zwaarte zijn toegenomen, dat zij moejelijk en onaangenaam voor de lijders worden, is het de pligt des heelmeesters, deeze gebreken door eene onderhoudende geneeswijze draagelijker en gemaklijker te maaken , of dezelve, zo hij den lijder daar toe kan overhaalen, door eene grondige genezing, weg te neemen. Aan het eerfte oogmerk wordt voldaan door eene enkele en van tjjd tot tijd herhaalde aftapping van het water, met eene troisquart. — Ter bereiking van het tweede doel, worden verfcheide geneeswijzen aangepreezen, welke ieder haare bijzondere voorftanders hebben, zoo wel als haare bijzondere nuttigheden. Gelukkig geflaagde genezingen deeze gebreken door uitwendige heelmiddelen, verpligten ons in veele gevallen van deeze het eerde ge« bruik te maaken, fchoon het ons ook moo-e toefchijnen, dat deeze waterbreuken voor ge©.  LM 73O PRIJSVERHANDELINGEN VAN HÉT he genezing door uiterlijke hulpmiddelen va'f> baar zijn. — Hce gélukkig genas de Héelmeefter schwindt eene waterbreuk des fchederoks, door een dampbad van wijnazijn, tweemaaien daags gebruikt, en het aanleggen van drukdoeken met kouden wijnazijn, door eenen fchortband opgehouden, (a) Niet lang geleden is de geneeswijze door' ttitwendige middelen , door den Engelfchen heelmeester keate, op nieuw aangeraden, en door voorbeelden bevestigd. Hij maakte ten dien einde gebruik van een once fal ammontac, ontbonden in 4 oneen wijnazijn, en vermengd met even zoo veel overgehaalden wijngeest. — Hij bevochtigde met deeze ontbinding drukdoeken, die hij 3 maaien daags verversehte^ op den balzak aanlei, en door eenen fchortband bevestigde. Het aanhoudend gebruik deed de waterbreuk geheel en al verdwijnen, zonder dat 'er zig naderhand eenig fpoor van opdeed. Q) Kan men door foortgelijke uitwendige heelmiddelen geene genezing aanbrengen , dan zal men tot de infpuitingen, tot de brandmiddelen, tot de feton , of tot de opfnijding van den zak moeten overgaan. (a) schmücker vem. chir. Schr. 2 Theil f 274» <£> Zie Cafés of the Bydrocele £fe. by Th. Keate. J78&  asisterdaetsch genootschap der heelkunde. >|l De infpuicingen en omilagen van en met fooden wijn, na de verrichte aftapping, reeds door ionro (c), met het beste gevolg ver* richt, thands op nieuw in Vrankrijk algemeen beoeffend, en ook door voornaame Nederlandfche Heelkundigen met zeer goede uitwerking nagevolgd, (d) verdienen om haare eeuvouwigheid alle aanprijzing, en de voorkeur boven alle andere bewerkingen, in gevallen, waarin de heelmeester verzekerd is, dat de waterbreuk op zig zelve beftaat, en niet vergezeld of afhangelijk is van eene ongefteldheid van den bal, of van eene darm- of netbreuk. — ïn het eerfte geval immers zou de ziekte van den bal, door de opvolgende ontfteking , waarfchijnelijk moeten ■ verergeren ,. terwijl men, in het tweede geval, ligtlijk eene aangroejing van den breukzak in den balzak zoude veroorzaaken of vermeerderen, wanneer de uitgezakte deelen voor de bewerking niet geheel konden bepaald worden binnen de buikholten. — Voor ftoutmoedige, maar onkundige heelmeesters moest ik inzonderheid deeze aanmerking maaken. Men maakt gebruik van het bijtmiddel, wanneer de lijders zoo vreesachtig zijn, dat zij Cc) monro von der wasferfitcht f. 265. 00 Heelkundig Genootfchap D. III. bl. J98.  ï§2 prijsverhandelingen van HËt rioch het gebruik van de troisquari, noch van' het mes willen toeftaan. Maar *er zijn gewigtige bedenkingen tegen het gebruik van dit" middel, naamlijk: dat men bij hetzelve in gévaar is, om ftofverzamelingen en etterboezems in den balzak, en in het celwijze weeffel, het welk deezen zak met den fchederok vereenigt, té zien ontdaan. Bell (e) heeft zulk een geval gezien, waaf in men vérpligt was, tot het ontlasten dier vérzweeringen, vërfcheide openingen te maaken; ook haalt hij een foortgelijk zeef aanmerkelijk Voorbeeld aan, door doüglas befchreven, #aar eene groote infnijding noodig Wü. — Ook in de zakwaterbreuk van den fchederok, daar het water fomwijlen irt twee. óf meer afzonderlijke zakken befloten is, zal dit middel zeer onzeker zijn, vooral zoo het op de manier van else Hechts op eén klein plaatsjen wordt aangelegd; vvant dan zal 'er maar een zak geopend, en het water maar gedeeltelijk ontlast worden, en de heelmeester zig genoodzaakt zién, zoo hij eene volkomen genezing wil aanbrengen, andermaal tot het brandmiddel zijne toevlugt te neémen: bell, ga- 00 Heelkunde D.. I. ft, g. bl. 15$.  /&STERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. garengeot, en DouGLAS, hebben ook hier van verfcheide voorbeelden gezien, (ƒ) Dé génezing door de feton. van pott en schmücker zoo zeer geroemd, is volgends mijne ondervinding, en die van mijne heelkundige vrienden, nevens de infpuicingen met rooden wijn, het minst" onderhevig aan toeval* len, eh om deeze reden hét veikiezelijkfle in zwakke geitellen, Zij bewerkt altijd' eene volkomen genezing, iets, het welk nog zoo algemeen van de infpukingen niet kan gezegd worden; maar het gevaar van eenen misfchien ont> aarten bal of zaadftreng, of eenig uitgeweken ingewand te beledigen, en verzamelingen van etter in den balzak te veroorzaaken, kan echter niet ontkend worden* De opfnijding van den balzak en fchederok,. de laatfte manier van genezing, wordt dikwijls gevolgd van toévallen, die het lévèn der lijderen in groot gevaar brengén, maar heeft ook zeer veele en groote voordeden. Alle de ih den balzak bevatte deelen komen na de ihfnij. ding bloot voor het oog; wij kunnen, zo er uitgezakte ingewanden aanwezig zijn, dezelve ontdekken, eh naar vereisch behandelen, de gefteldhëidvan den bal en zaadftreng gadeflaan, Cf) P»M« lil), cit. D. I ft, 2. u« ify, N  "Sj^f, PRIJSVERHANDELINGEN VA» HÉT en wegneemen, of er de noodige heelmiddelen5 op toepasfen; en door deeze befchouwingen ten duidelijkften weeten, of wij het gezwel al» eene eenvouwige, of als een zarnengeftelde waterbreuk moeten behandelen. Dan, welk eene bewerking men van deeze ook verkieze, zij moet altijd door een geneeskundig bellier worden te hulp gekomen; en de gevreesd wordende of tegenwoordig zijnde toevallen, door aderlatingen, en het ruim gebruik van verkoelende geneesmiddelen , en van de opium worden voorgekomen of weggenomen. Terwijl men uitwendig bij de manier van geneeze'n door infpuitingen, omflagen van roofden wijn voegt; bij het gebruik der cauftica? en bij de geneeswijze door de feton legt men verkoelende en weekmakende pappen aan, om de verettering te bevorderen; maar in het laatfte geval, wanneer men de genezing door de opfnijding van den balzak kiest, bevochtigt men het ganfche verband aanhoudend met koude ftovingen §. 66 reeds aangeprezen. In alle deeze waterbreuken moet men als eene zaak van het uiterfte gewigt in acht neemen, dat men geene deezer bewerkingen beproeve bij menfchen, wier jaaren zeer verre gevorderd zijn, of wier krachten niet toelaat ten, dat zij-, zonder in levensgevaar gebrage  )ê AMSTERfjAMSCH' GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 135 te worden, eene aanmerkelijke pijn en verëttering ondergaan kunnen. In beide deeze gevallen komt alleen de onderhoudende behandeling té pas. De laatfte foort der waterbreuken, die in den breukzak voorkomen, vordert ook de opfnijding van den balzak als de zekerfte bewerking,; % 74- De bloedbreuk. In hét begin wordt dit gezwel, fomtijds door eene aderlating en den herhaalden aanleg van oplosfende Hovingen, als water en brande wijn, met aluin, gelukkig verdeeld, vooral wanneer het zig in den balzak, of in den zaadftreng bevindt. Is dit vruchtloos, dan bevordert men de ontlasting van het uitgeftorte bloed, door eene infnijding, volgends de lengte van het gezwel, zoo als in de waterbreuken. Ook moet men bij het ontdekken van eenig gebroken bloedvat, hetzelve terftond toebinden , dewijl dit het eenigfte middel is, om de wederkomst van dit gebrek voor te komen. Zoo het vat, waaruit de bloeding voorkomt *iet kan gevonden worden, en er dagelijks'  ï§6 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET eene aanmerkelijke bloedontlasting blijft aan» houden, geeft men inwendig een welverzadigd decoctum cortic. peruyian, met eene genoegzaa* me hoeveelheid fpiritus viirioli. Plaatslijk valt men de gemaakte opening op met een ftükjen bereide fpons en rijn gefchrapt plukfel, waar over men compresfen, en eenea wellluitenden frhortband aanlegt, 't welk altoos van tijd tot tijd met aluin, in een weinig azijn ontbonden, en met water vermengd, moet bevochtigdwórden. Dan, wanneer alle deeze middelen vruchtloos zijn, en de bloeding blijft aanhouden, is de wegneming van den bal het eenige middel, waar van men voordeel te wachten heeft. In de bloedbreuk van pott moet men alle operatien vermijden., dewijl dezelve het kwaad verergeren; ook, omdat, het ongemak ongeopend blijvende, en alleenlijk onderfteund door eenen fchortband, hetzelve mees/ tentijds veele jaaren in denzelfden ftaat voordduurt. S- 75- De aderfpat of aderbreuk van den balzak en den zaadftreng. Beide deeze gebreken zijn vatbaar vooi eene en dezelfde geneeswijze.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE, jij* Wanneer zij veroorzaakt zijn door eenig uiterlijk geweld, of plaats hebben in zeer volbloedige geitellen, vereifchen zij aderla» tingen, eenen verkoelenden eetregel, en het zetten van bloedzuigers, ter plaatze van den buik- of lieschring. Als de drukking op den zaadftreng, af hangelijk van eenig gezwel of breukband, oorzaak van een deezer gezwellen is, moeten deeze oorzaaken, zoo veel mogelijk, worden weggenomen. Maar heeft men vermoeden dat de ziekte haaren oorfprong heeft in eene algemeene verflapping der aderen, dan worden er middelen gevorderd, die de verloren fpanning op de werkzaamfie wijze herftellen kunnen. De voornaamfte deezer middelen zijn , een welpasfende fchortband, eene horifontaale ligging, het koude bad, en het uitwendig gebruik eener ontbinding van aluin, of van faccharum falurni. Van deeze middelen moet men ook gebruik maaken, als het gebrek van de eerst opgegeeven oorzaaken afhangeiijk is. Door een aanhoudend gebruik van dezelven, kan men alle ziekten van zulk eenen aart in hunnen voordgang ftuiten, en zelfs dikwijls in zoo verre verzagten, dat men de lijders aan geene kunstbewerking behoeft te onderwerpen. — Gebeurt het, dat deeze gezwelN 3  ^4 tóg PRIJSVERHANDELINGEN VAN HE"S len eenige voorgefchiktheid tot verettering krijgen, dan zal men het meeste voordeel van warme pappen erlangen, s— Doch wan? neer eindelijk de aderbreuk, door eene bijkomende oorzaak getergd . zijnde , pijnlijk voor den lijder, en bedenkelijk voor den heel? meester wordt, dan kan men de genezing beproeven, door het openen en afbinden van de uitgefpatte vaten. Zeer zelden is dit ech? ter noddigo De zaadbreuk, In het algemeen komen in deeze gezwel? Jen, wanneer zij niet fpoedig van zelfs verdwijnen, algemeene en plaatslijke bloedontlastingen, zagte buikzuiverende middelen, en een fchraale en verkoelende leefregel te pas. Als het gevolg van eenen geftoorden bijilaap, op het oogenblik der uitlozing, zal een hervatte bijilaap, zoo die eenigzins mogelijk is, het vaardigfte geneesmiddel zijn. —f Zoo er gezwellen gevonden worden, die het afvoerende vat drukken, en daar door dit gebrek veroorzaaken, moeten zij of door verettering, of door eene heelkunltige bewerking, indien, zulks zonder nadeel kan gefchieden, wegge?  /I .AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE, "fcggf -nomen worden. — Maar zijn deeze gebreken van eenen venerifchen aart, dan vereifchen zij een welbeftuurd gebruik van kwikmidde5en, §. 60 aangeprezen, en in alle gevallen foet opfchorten van den balzak. §• 77° De mndbnuk. De zoogenaamde windbreuk, die dikwijls in jonge kinderen gezien wordt, vordert het opfchorten van den balzak, en verdeelende ftovingen van rooden wijn en aluin. Somwijlen is brandewijn en water, in eene ge; lijke hoeveelheid, zeer voldoende. Die van eene kwetzing of verzweering der iongen afhangen, vorderen daarenboven nog inkervingen. §. ?8. De etterbreuk. De behandeling van deeze is bij het ettergezwel van den balzak §. 68 al opgegeven. N 4  SRIJSV.ERHAKDBLINGE» VAN BET §. 79- De vleeschbreuk. De verharde en ontaarte uitgroejingen op den bal, een gebrek, dat zeker het naasr bij komt aan de eigenlijke vleeschbreuk, doch dat niet, dan na de opening van den balzak, en van den fchederok, duidelijk kan gekend worden, vereischt het wegnemen deezer uitwasfen, door een ettermakend mengfel uit honig met een weinig tnerc. pracip. rub., alleenlijk op de uitwasfen aangelegd.— Is deeze behandeling niet genoegzaam, dan moeten de uitwasfen gefcarificeerd, of met het mes weggenomen worden. — De ontfteking, die bij dit alles zeer te duchten is, vordert een aanhoudend gebruik van Hovingen uit kalk» water met brandewijn, of van eene pap, ge-, maakt uit kruim van brood, doorweekt in gelijke deelen brandewijn, azijn en water. ■ Het ontftoken gezwel der ballen, door uiterlijk geweld veroorzaakt, vereischt de gewoone hulpmiddelen, tot oplosfing der ontfteking §, 53 aangeprezen. Heeft men vermoeden, dat het venusfmet de oorzaak der ontfteking is, dan komen mercuriaale buikzuiveringen van §. 60 \& pas, terwijl men in den beginne der ont-  &MSTE RDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. ttTpf1 fteking de verdeeling beproeft met het ungt. mapoütan. twee a drie'maals daags in te fmee* ren; doch zoo de ontfteking reeds hevig is» legt men oplosfende ftovingen aan; en zijn deeze vruchtloos, dan moet men zig van weekmakende pappen bedienen, om de verettering te bevorderen; en in dit tijpftip ook alle ontlastende middelen nalaaten. Het ettergezwel van den bal op de voorge* melde manier tot rijpheid gebragt zijnde, moet in zijne geheele uitgeftrektheid met het mes geopend, en vervolgends op eene zagte wijze behandeld worden. — Eene ontbinding van de gumm. myrrha iri witten wijn, met drie deelen kalkwater, of van een aftrekfel van den koortsbast en een weinig honig, met zagt plukfel aangebragt, zal in de meeste gevallen ter zuivering en genezing voldoende zijn. — Zoo de verettering fterk en aanhoudend is, geeft men inwendig een welverzadigd afkookfel van den koortsbast, waar bij men, zoo er eene venerifche oorzaak is,, 's morgens en 's avonds een lepel vol van het liq. Swtetenii laat gebruiken, men doet ook den lijder eenen zagten en voedenden eetregel houden. Het verharde gezwel der ballen, van eene uitwendige belediging af hangelijk, poogt men N5  PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET ïn het begin te verdeelen, door buikzuiverende middelen inwendig, en door verdeelende ftovingen, uit de fpiritus falis ammonia* pi, en acepum vini, vermengd met kalkwater, uitwendig; zoo deeze niet voldoende zijn, legt men eene verdeelende pleister om den balzak (*), of men maakt. gebruik van een dampbad, en van het linimentum yolaiile. Het verharde gezwel der ballen, uit het venusfmet oorfpronglijk, moei in- en uitwendig met mercurialia behandeld worden. Het verhardde gezwel der ballen, als een uitwerkfel van eene fcrophuleufe ongefteldheid, wordt het best genezen door een inwendig gebruik der antimonialia en mercurialia van %. 55 en door het uitwendig aanleggen van de gemelde oplosfende pleister, of van de daarnavolgende aangeprezen heelmiddelen. He fcirreufe verharding van den bal. onpijn» lijk zijnde, moet alleen voor beledigingen befchermd, maar met geene middelen behandeld worden. (*) R. Empl. diapalm.\$; pulv. Myrrh.— Rad. Bryon. \'. eamphor. gij/8. 01. rapar. %\)m.f. Emplasfrum. Dok in veele zoogenaamde Scirri in de borften en op anders plaatzen, heb ik hier van de beste uitwerkingen gehad.*r> Somwijlen heb ik ze ook vermengd met bet Empl. Ranar* f. mtrcur»  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE, f^. Als de drie eerfte foorten van de verharde gezwellen der ballen niet wijken voor de aangeprezen en aangewende hulpmiddelen, maar in grootte en hardheid toeneemen, oi ontaarten, en in kwaadaartige verzweeringen overgaan, dan is het eenige middel ter red? ding, zo de gefteldheid van den lijder, en van den zaadftreng de bewerking toelaaten, de wegneming van den bal, cqftratio genaamd. Maar de vierde foort van de verharde gezwellen der ballen, de fcirreufe, door eene bijkomende fcherpte der vochten, meer uit. fpattende, ftekende en pijnlijk wordende, vordert ai!e omzichtigheid in de behandeling, en de groötfte zorg om alles afteweeren, wat maar de minfte werking in het knoestgezwej kan aanzetten. De volbloedigen zal men tot dat einde aderlaaten; de galachtigen en verftopten zagte laxeermiddelen toedienen; en de kwaadfappige vochtverbeterende middelen voorfchrijven, en etterdragten aanleggen, terwijl men uitwendig zig nu en dan bedient van facchar. faturni in water opgelost, of van het extract urn faturni met water vermengd. — In dit tijdtlip komen vooral zagte en verkoelen»» de voedfelen en geneesmiddelen te pas Wanneer de ontaarting van deeze gezwel»  Ï2J4 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET ^ len zoo verre gaat, dat zij openbreekten, en een® dunne fcherpe ichor laaten uitvloejen; dan moet men de opneming deezer Hof onder het bloed tegengaan, door een ruim gebruik van den koortsbast, welke tegelijk de vochten verbetert, en de veerkracht der vaten verfterkt. — Wanneer de zweer zuiver, en de ftank niet hevig is, verbindt men de zweer met droog plukfel, of met plukfel in kalkwater bevochtigd. In het tegengeftelde geval neemt men een afkookfel van den willigen bast, welke ik, in veele gevallen, bevonden heb de rotting niet minder tegenteftaan, dan de koortsbast. Bij dit afkookfel is het dikwijls noodig, wanneer de pijnen hevig zijn, eene ontbinding van opium te voegen. Tegen den nacht laat men de lijders dan ook een of meer greinen opium inneemen. Als de zweer fponsachtig uitgroeit, verbindt men met eene oplosfing van aluin en facchar. jaturn. in het bovengemelde afkookfel. — Zo er bloedftortingen komen, moet men alle fcherpe bloedftempende middelen vermijden, en zig «Heen bedienen van zagt plukfel, fpons, T>ovist of zwam.— Zagte en voedende fpijzen , ver? fche groentens, en een melkdiëet komen in deeze gevallen zeer te pas. Dezelfde gezwellen, die wij in de ballen  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE, i^f hebben aangewezen, moeten, in de zaadftrengen voorkomende, op eene gelijke wijze behandeld worden. Doch wanneer deeze tof aan of binnen den lieschring ontaart, en opgezwollen zijn, dan is de wegneming hoogst gevaarlijk, en in de meeste gevallen doodlijk* §. 80. Bijzondere ontaartingen van den balzak, Die van ontaartingen der ballen of zaadftrengen af hangelijk zijn, moeten op dezelfde wijze, als de ballen en zaadftrengen, behandeld en genezen worden. Maar beftaan zij op zig zei ven 5 of zijn zij gevolgen en uitwerkfelen van inwendige zieklijke ongefteldheden, dan zullen inwendige geneesmiddelen, gefchikt naar de bijzondere . oorzaaken, moeten toegediend, en uitwendig de verdeeling beproefd worden, door weekmakende pappen en ontbindende pleisters, en zijn deeze vruchtloos, dan blijft er niets over, dan de opening of de wegneming van den ontaarten zak. — In alle deeze gezwellen der ballen, en van den balzak, is het draagen van eenen fchortband van de grooofte noodzaaklijkheid.  iAÉJ PRIJSVERHANDELINGEN VAN HET $. 81. Duistere liesch- en balzalks - gezwellen. Tot hier toe vertrouw ik, de eênvouwigftè én beste genees- en heelmiddelen en behandelingen in de liesch- en balzaksgezwellen té hebben aangewezén. Een moejelijk ftük' blijft er nog voor mij over. De aanwijzing naamlijk van de beste handelwijze voor de, in de derde Afdeeling opgegeven, onzekere en' duistere gevallen. Dan, ?ie hier eenige algemeene regels^ die, op bijzondere voorkomende gevallen toegepast, bet welzijn der lij deren, de eeré der heelkunde, en den roem van den kunstoeffenaar het meest zullen bevorderen.' ifie Regel: „ In moejelijke gevallen rhoef i, men, door navorfching der voorafgegaane 9, omftandigheden, het meest den aart der j, ziekten leeren kénnen/' Ik kan den heelkundigen deezen regel niet genoeg aanbevee» len, om, in de gezegde gevallen, op het ernIfigüe en naauwkeurigfte onderzoek te doen naar alle omftandigheden , welke dén oom fprong, den voordgang en de veranderingen van deeze gezwellen vergezeld hebben. — Dikwijls geeft het verhaal van de vooraf plaats gehad hebbende verfehijnfelen en toe- vallen een licht, wanneer de oplettendfte be-  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DÉR HEELKUNDE. TV$L.. fchouwing der tegenwoordige omftandigheden en teekenen niet de minne opheldering aan» brengt. zde Regel: „ De heelkundige moet zig in r moejelijke gevallen alle de verfchillende if toevallen herinneren , die gewoonlijk ia ieder foort der liesch- en balzakgezwellen, „ wanneer dit op zig zeiven komt, waargeno„ men worden." — In het beöordeelen van den aart eener ziekte is dit dikwijls het eenige middel, om ons op den rechten weg te brengen. 2de Regel: „ In duistere liesch- èn bal,, zaksgezwellen moet men nimmer tot eenige „ kunstbewerking overgaan, dan in hoogen „ nood." — Veele deezer gezwellen worden jaaren lang, zonder eenig merkelijk ongemak voor de lijderen , alleenlijk door eenen fchortband onderhouden, en in hunnen aangroei iegenftand geboden. L\de Regel: „ Worden echter deeze gezwellen, uit hoofde van ontaarting, of door bij» „ komende toevallen, bedenkelijk, dan moes „ men tot eene kunstbewerking befluiten," — Uitviel in deeze gevallen is onverantwoorde? lijk, wanneer de toevallen eener beklemde breuk, of eene aanmerkelijke zwelling, ontileking, pijn, verettering, of ontaarting dei  I84 PRIJSVERHANDELINGEN VAN HE* ballen, der zaadftrengen of van den balzak >: eene fpoedige hulp vereifchen, $de Regel: „ In twijffelachtige gevallen* Ü die maar eenig vermoeden geeven, dat er een Of ander ingewand in het gezwel be„ vat is, moet de heelmeester te werk gaan, „ als of hij verzekering hadde van het aan- wezen deezer deelen, en de vereischte inj, fnijdingen met alle behoedzaamheid ver„ richten." — Door het veronachtzaamen van deezen regel, zouden zijne pogingen niet alleen gevaarlijk, maar zelfs doodlijk voor zijnen lijder kunnen worden. Men herinnere zig hier het geval, door eller medegedeeld; en de ongelukkige behandelingen der blaasbreuken, in de twee gevallen ,van verdier. 6de Regel: » Gevallen, die den Heelmees4, ter onzeker laaten, of er eene eenvouwige „ waterbreuk, of ook andere breuken mede „ in het gezwel aanwezig zijn, vorderen, bij „ derzelver bewerking , eerst de ontlasting. „ van het water door eene infnijding.'' De infnijding is ten allen tijde veilig, daar de doorboring met de trmquart in zamenr geftelde breuken zeer onvoorzichtig is, en dikwijls gevaarlijke beledigingen kan aanbrengen.  AMSTERDAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. 1%, yde Regel: „ Men moet ook in deeze gevali,len het meest mogelijke voordeel van de heel* „ kunftige bewerkingen poogen te verkrijgen." Ook in de moejelijkfte gevallen ontdekt men fomtijds, door dë operatie, de wezenlijke gefteldheid van het gezwel, en de vereischte manier van behandeling. Is er dan eene darm- of netbreuk in den balzak, die moet terug gebragt worden ih de buikholten ; vindt men eene gezwollen lieschklier, en is. er bedenking, of misfchien niet eene kleine breuk achter deeze klier ingeklemd is, dan voleindigt men de bewerking niet, voor dat ook deeze beklemming opgeheven , en het uitgeweken darmgedeelte ingebragt is; of zijn de ballen of zaadvaten veranderd, en in eene zieklijke ongefteldheid of ontaarting, dan moeten 'er de noodige middelen op worden toegepast, of zij moeten worden weggenomen. . 8fïe Regel: „ De heelmeester mag echter „ niet ligt befluiten tot het wegneemen der „ ballen, dewijl zij de noodzaaklijkfte en 9, edelfte deelen zijn voor de onderhouding „ van het menschlijk gedacht/' — Het denkbeeld van vleeschbreuk alleen, is van vroegere tijden af de voornaarne oorzaak geweest, van het dikwijls ontijdig wegneemeri deezer zoo nuttige werktuigen. Menigmsalen O  XX* Prijsverhandelingen van het nam men den zieklijken, en in eene zoogenaamde vleeschbreuk ontaarten bal weg, terwijl er van achteren veel grond was om te denken, dat men de zwelling enz. met mercurialia zoude verdreven hebben. Er is ten minden alle reden om te vermoeden, dat zulks zoude gefchied zijn in die gevallen, daar de wond, na het verrichten der kunstbewerking, alle de verfehijnzelen eener venerifche zweer aannam, en naderhand door kwikmiddelen genas; het welk bélL zegt, in den loop zijner eigene ondervinding meer dan eens waargenomen te hebben. — In andere gevallen kende men de teekenen der klierziekte niet, die eene zoogenaamde vleeschbreuk vergezelden, en zonder behoorlijk acht te geeven op dezelve, befloot men tot de wegneming van den bal, die dan ook, niet alleen vruchtloos voor den lijder, maar bijna zeker met verhaasting van zijnen dood volbragt werd (g). — En, hoe veele ontftoken en verharde ballen, van uitwendige beledigingen af hangelijk, heeft men niet verkeerd» lijk voor vleeschbreuken aangezien , en om deeze reden weggenomen, daar zij door eene gepaste en aanhoudende behandeling, of langs (g) Acrei, heelk:. wfrarnem. bi. 267—275.  AMSTEREAMSCH GENOOTSCHAP DER HEELKUNDE. ttifL" den weg van verdeeling, of van verettering tot genezing zouden hebben kunnen gebragt worden! — Had men in alle deeze gevallen de oorfprongen der zieklijke ongefteldheden meer nagegaan, en de gevolgen van deeze door gepaste middelen tegenftand geboden, hoe veele ballen zouden er niet gefpaard gebleven zijn! — Zie daar dan mijne taak afgedaan, en naar mijn vermogen het voorftel beantwoord. Welk een -aantal van gebreken, waar onder hec menschdom zucht, levert alleen deeze clasfe der liesch- en balzaksgezwellen op! Welk eene verfcheidenheid vindt de oefTenende heelkundige in derzelver behandeling! — Hoe veel blijft er in deezen voor hem nog overig tot verder onderzoek! — En, hoe veel reden heeft hij dan ook nu nog, om met seneca te betuigen; ,, MULTürf ADHtlC RESTAT OPERIS, „ MÜLTUMQUK RESTABIT." >  FOUTEN. Pag. reg. i 4 van onderen ftaat verkeerdeiees verkeerd. 6 6 —■ — — ftaat Breuken lees de Breuken. 12 I — — — ftaat van zwjetsn /wfVAN SWIETEtJ. 15 7 en 8 van bovenga/ Priecipius inulierium gravidarum ,of AwPrsscipuis ffiBierura, gravidarum & *— .2 van onderen ftaat <» Diss lues Xde Deel. — in dezelve regel ftaat en paros lees En puzos. 17 6 van boven /?ös* anafarea lees anafarea, 19 2 in de citatie ftaat aderen lees aderbreuken. 3.0 6 van boven ftaat kenmerkte lees kenmerkten. .23 t3 — — 1— ftaat gezwel lees geval. 35 5 — ftaat ontlastingen te'es ontlasting. 38 11 — — — ftaat Pearie lees Pcaree. ~ in de citatie Jiaat r. i. lees p. c 42 — — Jiaat operatie lees operatiën, 60 9 van onderen ftaat (j. sö lees %. 25. I25 2 in de citatie ftaat Empiries lees Enquiries, 139 onder §.f,g isuiigelaateu ai.gemf.ene lieschgezwellen. 152 6 van boven ftaat Tourniquiet lees tourniquet. 171 7 — — — ftaat tijd tot tijd lees van tijd tot tijd. I19 8 — — — ftaat niet lees men. •— 2 in de citatia ftaat de windt lees de Wind. 129 5 van onderen ftaat deeze lees deezer. 142 1 in de citatie ftSifï diapalm 68; lees diapalm ffi}^ 144 1 van boven ftaat openbreekten lees openbreeken*