"1152 "1 ra*— s I F 25     Rapport gedaan door de op den 29. Meij jongstleden aangeftelde Gecommitteerden Hoogheemraden en Hoofd - Ingelanden van Rhijnland, aan de Gecommitteerden van alle de Rhijnlandfe Ingelanden den 18. November 1795, in het Gemeenelands-Huis binnen de Stad Leyden vergadert. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. Medeburgers! (^^TERK^ Hebben uwe Committenten de Ingelanden van Rhijnland, ons vereerd gehad met ons aan te tellen in die onderfcheidene betrekkin* gen welke wij zedert eenigen tijd in Rhijnland bekleedden: Wij zijn gereed om ülL den en allen den Ingelanden rekenfehap te geven van het gebruik , het welk wij gemaakt hebben van het vertrouwen, dat RhiL ëltSnInSel3ndea ^ ^ 003 Wi"ea A Do  (Va ) De Rechten van den Mensch.toch brengen^ ^ mede, dat elk aan zijne Committenten van zijne gedragingen verandwoording doe. Daar en boven hebben wij ons :bij de aanftelling hier toe ook plechtig verbonden gehad. Doch al lagen deze verplichtingen niet op ons, zouden wij evenwel ons zeiven tot verandwoording roepen, om onder het oog van alle de Ingelanden van Rhijnland, ja ! van geheel onze Natie te brengen onze belangelooze verrichtingen z^dert onze aanftelling, en alle de woelingen van eenige baatzuchtige menfchen , welke ons op allerlei wijzen hebben tegengewerkt. 'Eer wij dan voortgaan ULieden opening tcgeyen Ten ic. van de ftaat der finantien van het Hoogheemraadfchap van Rhijnland, zoo als dezelve bij de aanvaarding onzer posten is gevonden. 2». van de middelen der bezuinigingen en de wijze, waar na het aanftaandebeftuur van Rhijnland behoord te worden ingericht. En  r s ) JEn ren 3e. der inftructien, waar op de Amptenaaren van het Hoogheemraadfchap voortaan hunne posten zul,. Jen moeten waarnemen: Vinden wij ons verplicht om U een eenvoudig verhaal te doen van fafta en van de tegenkantingen, met welken wij geduurende ons werk te wofftelen hebben gehad. Gijlieden znlt het naaüwlijks kunnen geloot ven: ja! de Natie zou het in dezen verlichten tijd voor onmogelijk rekenen, dat in het bij* zonder de raad der Stad Leyden zich zo openthjk, gelijk elk onbevooroordeelde aanflonds zal erkennen , tegen de Rechten van den Mensch aan in dit geval heeft gedragen, indien wij het U niet door fprekende daden hewézén, gelijk wij zullen doen. Men kan zich niet genoeg verwonderen, dat men in deze dagen in de Provincie van Holland zo vele veranderingen in de Heemraadfehappen heeft zien voorvallen , zonder dat zich iemand daar tegen aankantte. Men ftelde de oude Heemraden af — men #elde nieuwe aan - men verkoos Dijk^ A $ gra*  C ♦ O graven, — men liet ze in de Vergadering der Reprefentanten van het Volk van Holland approberen: alles ging volgens de Rechten van den Mensch zijnen gang. Niemand verzettede zich tegen de huishouding dier Ingelanden. Alleen met het Heemraadfchap van Rhijnland viel het geheel anders uit! Leyden — zo revolutionair als het 'er op aankwam om hunne eigene kluifters te verbreken : maar niet duldende, dat eene van hare aangematigde en onrechtvaardige Privilegiën zou vernietigd worden, greep met hand en tand toe om tegenrehouden, dat de Rechten van den Mensch bij U niet fpraken. Gijlieden weetIngelanden van Rhijnland! dat men zedert lang klaagde over het willekeurig en kostbaar bellier in het Hoogheemraadfchap van Rhijnland: doch of men klaagde, of men morde, — men moest maar beulen , zwaare lasten opbrengen. Bij deze gezegende omwending van zaaken had men alle hoop, dat Rhijnlands Ingelanden nu ook eens van het vorig willekeurig bewind  ( 5 ; wind bevrijd, het waar genot van de Rechten van den Mensch zouden fmaaken. Docfr een geruimen tijd verliep er , eer men handén aan het werk floeg. Eindelijk dan daagde voor Rhijnlands Ingelanden die Vrijheidszon op, waar door geheel Rhijnland in hunne oorfpronglijke rech-' ten wierd herteld en uit hun midden een beftuur deed voorkomen, waar na den vrijman zoo lang gewenscht had. Op den 29 der maand Meij jongstleden , verklaarde Gijlieden het uude Hoogheemraaden Hoofd -Ingelandfchap van Rhijnland van hunne posten vervallen te zijn, en telde ons voor de tijd van drie maanden aan. Wij aanvaarden dezen moeilijken post niet om grootheid, noch om eigenbelang: neen! maar alleen gedreven door ijver voor de belangens der Rhrjnlanders beoogden wij niet anders, dan om dien korten tijd, ten nutte, en tot heil onzer Committenten te beteeden hoe zeer wij in het verfchiet niets dan onaangenaamheden en tegenkantingen onzer en uwer tegenflrevers zagen, zoo als wij dan ook deeA 3 ze.  ïe in'een ruime maat geduureiide ons beftuuf Ondervonden hebben. Zoo dra wij dien moeilijken taak op ons hadden genomen, befloten wij al aanftonds daar van kennis te geven aa'n de proviüoneele Reprefentanten van het volk van Holland, en te gelijk aan de vorige Hoogheemraden en zogenaamde Hoofd-Ingelanden te berichten, dat zij van hunne posten ontflagen waren. Gerust meenden wij den volgenden dag op het Gemeenelands-Huis aan uwe belangen te zullen arbeiden, Maar neen! de Raad der Gemeente vanLeyden kon goedvinden om in den nacht tusfcuen dien 29 en 3® Meij hunnen Secretaris na den I-Jaag te zenden, om met de Gedeputeerden van Leyden in den Haag te befluiten , wat te doen om onze aanfteliing den bodem in te flaan, zoo uwe fem te fmoren, en de rechtea van den Ingeland te vernietigen. Ja! Medeburgers! op naam van den Raad der Gemeente van Leyden , werd tegen ons den 30 Meij een mandement poenaal gevraagd, als  C 7 > als tegen feitelijke lieden. Wij niet alleen werden op die wijs als of we de grootfte misdaad bedreven hadden, geprostitueerd : maar alle uwe Gecommitteerden, en daar zij in uwen naam den 29 Meij hadden gehandeld, alle de Ingelanden van Rhijnland werden" als zoodanigen gerekend , op welken een mandement poenaal moest nederblikfemen. Men heeft in het request om mandement poenaal tot het fmoren van uwe ftem en het vernietigen van uwe rechten en der gedaane aanftelling, den Raad der Gemeente van Leyden laten zeggen, dat Leyden niet gekend was: terwijl echter Gecommitteerden van Leyden zoo wel op bevorens gehouden vergaderingen , als op dien 29 Meij aan den Burg tegenwoordig zijn geweest en een ampel verflag van het gebeurde bij den Raad Van Leyden hebben ingebracht. Boor het gevraagde mandement poenaal werden wij wederom gefluit iets te verrichten, terwijl de oude Hoogheemraden juichende in hunne kostbaare werkingen voortgingen. Onze Brief aan de Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland, waar bij A 4 wij  ( at ) wij kennis gaven van onze nieuwe'aanftelling als een gevolg der tegenwoordig aangenomen Regeringsform, werd den i Junij voorgelezen en daar op befloten het Hof en den Raad van Leyden binnen 8 dagen bericht te vragen van hun gedrag in deze zaak gehouden, gelijk men ook aan onzen kant aannam binnen dien tijd aan de Vergadering te fuppediteren een fuccinér. verhaal van het geneRhijnlands Ingelanden, derzelver Gecommitteerden, en ook wij verricht hadden. Deze flukken, over welken wij thandsgene aanmerkingen maken, kwamen den ia Junij ter tafel van de Provifioneele Reprefentanten van Holland, wanneer ze gefield werden in handen van het Committé van Algemeen Welzijn, en van het Committé der Heerlijkheden en nog 6 perfonen uit de Vergadering. Eindelijk hun rapport bij meerderheid geconcludeerd, kwam eerst den 17 Julijter tafel van de Provifioneele Reprefentanten. In aldien tijd hadden wij volftrekt werkeloos moesten zijn. Toen wij bericht ontvingen, dat ér een rapport op dien dag flond uitgebragt te worden, hadden wij hoop een eind van zaken te zien. j Maar  < 9 ) Maar neen ! zoo dra dit rapport, waar in. Hwe rechten worden gehandhaafd, gelezen was, wierd eene nieuwe Commisfie gedecerneerd, in wiens handen de ingekomen (tukken ge* field werden. Dewijl alles fcheen famen te lopen om ons werkeloos te houden, en uwe aanflelling , op: den 29 Meij gedaan, vruchteloos te maken , zoo kwam ook het rapport van die nieuwe Commisfie eerst den 12 Augustus bij de Ver«< gadering van Holland in. In dat rapport werden alle oude Rechten en Privilegies van den ouden trjd (welk© fleunende op aangematigd gezag en geüfiirpeerd recht, bij de aanvaarding der tegen» woordige Conffcitutie geheel den bodem waren ingeflagen en vernietigt,) te famen gezogt, om de Vergadering te doen begrijpen, dat het grootfte gedeelte der Hoogheemraden en Hoofd - Ingelanden bij de Vergadering van Holland en ook een goed gedeelte door de Stad Leyden moest aangefteld worden. Zoo zouden de Rechten van den Mensch in uw geval eene ijdele fchaduw zijn geweest! Gelijk Gij voorheen de beftierders vmuwgelden A 5 goed  ( io > goed., uit- handen van anderen moest- ontvangen , zoudt Gij ook nu U hebben moeten getroosten , welke Heemraden en Hoofd - Ingelanden de Vergadering van Holland , en de Stad Leyden U zouden hebben willen geven. Dan men dagt in de Vergadering van Holland te edelmoedig over een anders recht: zoo als zal blijken. IsTa dat dit rapport gelezen was, werden Hwe Rechten door een drietal Leden der Vergadering zoo bepMt, dat het vorige rapport van het Committé van Algemeen WelV~x\ r.og eens re rug wierd gehaald uit dat niet 3 waar in het reeds gezonken fcheen. Men -1 efioot, dat het een en ander rapport cp de Secretarij van Holland ter vifie zou leggen, om na agt dagen eindelijk eens finaal te befluiten. De 19 Augustus was dan die groote dag, op welken de zsak van Rhijnland zou beflist worden, terwijl het toen reeds drie maanden was, dat wij werkeloos moesten blijven zitten , het wdk alleen aan de zoo merkens■waardige onderneming der Stad Leyden te danken is. Op  ( II ) Op dien 19 Augustus vroeg de Burger Bleker , lid der Vergadering van Holland, en teffenstot Hoogheemraad aangefteld, het woord. Hij enerveerde het rapport der Commisfie op zulke wijs, dat de Vergadering het zelve verwierp en het eerst ingevoerde rapport van het Committé van Algemeen Welzijn goed-, keurde. t Gelijk ronde waarheid haat baart, zoo bleek Zulks uit de Leydfche Courant van den 2 September, waar in men de Natie, welke van de toedragt der zaken niet wist, wilde diets maken, als of op prseadvis van den Gedeputeerde, den Burger Bleker, het eerfte rapport tot conclufie was gebragt. De Burger Bleker betoogde in zijn weluitgewerkte deductie onder andere, dat de gedane Remotie op den 29 Meij. 1. Gefchied was om voldoende redenen. 2. Door daar toe bevoegde perfonen. 2' Op eene behoorlijke wijs. 4. En dat de nieuw aangeflelde Perfonen daar  daar toe bevoegd waren en de vereischte gefchiktheden hadden, Hoe gaarne wenschten wij, dat die Burger befluiten konde , om zijne ronde taal, welke hij fprak, door den druk u onder het oog te brengen. Intusfchen de goede zaak zegevierde! Men decreteerde, dat 1. Gijlieden recht tot removeren had ge¬ had. 2. Dat de remotie den 29 Meij wettig was. 3. Gelijk ook de toen gedane aanftelling. 4. Dat de vorige Hoogheemraden en Hoofd¬ ingelanden cum fuis tot verantwoording verplicht bleven. 5. Dat om der broederfchap wil Leyden na intrekking van hun gevraagd mandement poenaal, voor drie maanden eenen Hoogheemraad bij de nieuw aangeftelden zou voegen, zonder dat daar door aan Leyden een recht van aan- ftel-  C 13 ) ■ telling word toegekend; als berustende het recht van aantelling in den boezem der Rhijnhndfche Ingelanden. é. Dat de Secretaris Gael en Rentmeeter van Boetzelaer provifioneel zouden continueeren, bij welken 7. Als Secretaris zou gevoegd worden de Burger D. Wormer in de plaats van de Burger le Clercq door u verkoren: dewijl de laatstgemelde Burger niet in de Stad woonde en voor drie maanden niet kon verplicht worden , zijne woonplaats te veranderen: dat tot tweede Rentmeeter de Burger Proet zou aangeteld blijven. 8. Terwijl ook alle furcheance werd opge¬ heven. Medeburgers! Gecommitteerden van Rhijnlands Ingelanden! Wij gaven u dus verre een onopgefmukt verhaal van eenvoudige waarheden. Wij wilden door roerende taal u niet bedwelmen ; maar alleen door He kragt det naakte waarheid u overtuigen. Gij hebt uit onze opgaaf gezien, dat al wat Gij gedaan hebt, om  ( H 3 om volgens de Rechten van den Mensch uwe beftierders in het Heemraadfchap te kiezea , door die van Leyden niet alleen op allerlei wijzen is tegengegaan geworden: maar Leyden heeft zelfs UL. en ons aangeklaagd als feitelijke misdaaden te hebben gepleegd. Wie zou het kunnen geloven, als de fprekende daden het niet bevestigd hadden, dat Leyden hemel en aarde zou bewegen om de oude Hoogheemraden nog voor eenigen tijd in het befluur te doen aanblijven, en Vaderlanders tegen te werken en uwe ftem te fmojen!! . Wij beroepen ons op geheel Rhijnland, ja! op geheel ons Vaderland of men ergens bedaarder , geregelder remotie en aanflelling heeft gezien, dan Gijlieden hebt gedaan. Geheel Rhijnland berustte in uwe aanflelling. Leyden alleen, daar het als Stad geen de minfle recht op de aanflelling van het Rhijnlands befluur heeft, werkte u tegen , om dat Gij geen lid van den Raad der Gemeente van Leyden in het befluur van het Hoogheemraadfchap verkoren had!! Of fchoon nu wel na het fcherpfte onderzoel?  ( *s ) zoek en alle tegenkantingen, bij de Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland de rechtvaardigheid zegevierde, en uwe ftem en keus volkomen werd geapprobeerd, was hec Leyden nog, 't welk niet ophield uwe rechten en ftem te willen fmpren. Dat Leyden, 't welk door hare Gedeputeerden in de Vergadering van Holland Ulieden en ons wilde doen voorkomen , als menfchen , welke de eer der Reprefentanten van het Hollandfché Vcik hadden aangetast, heeft zich aan dat kwaad, waar van Gij onfchuldig zijt verklaard, op de ongehoordfte wijs fchuldig gemaakt. Toen wij toch van Hollands Reprefentanten in onze vertrapte eer herfteld, op den 29 Augustus onze werkzaamheden in uw Gemeenelands - Huis aanvaardden, en de Burgers Gael en ■van Boetzelaer hun ontflag verzochten, gelijk wij hen zulks op hunnen naderen aandrang hebben gegeven, verfcheen bij ons den Burger Spoors, voorzien met het navolgend credentiaal van den Raad der Gemeente van Leyden , waar in Hij , en de Burgers Bucaille en ■ Kleynenberg gecommitteerd werden, om fesfie te neemen in het Collegie van Hoogheemraden. VRIJ.  VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP Provifioneele Raad der Gemeente van leyden, committeert mits deefen de P.J ^n van Jacob Spoors, Nicolaas SZ v; vanTh-• , tJCo,,eSie va" Hoogheemraden van Rbjnland, met expresfe Jast niet te min om aivoorens op het nadrukkelijk^ te P tefleeren teegen het Decreec van de Provl fioneele Reprefentanten van het Volk van Hdland van den x9. Augustus x79s. op d° jnnchtmg en werking van het zelve Hoo*! heemraadfchap en Hoofd - Ingelandfchap A maneerd, als Inrijdende het zelve niet alleen ■teegen het wel en wettig geacquireerd recht der Gemeente van Leyden, maar ook teegen den gezamentlijke Ingelanden van Rhijnland •als meede teegen de Publicatien van den 30. Januarij en 6 Maart, beiden iaastleeden gehjk ook teegen den gewoonen loop der Jufhtie , met referve van zodanige nadere Aanteekening en demarche daartegen en ten zodanigen plaacfen en in zodanigen Ver¬ ga-  gadering als zal worden dienftig geoordeeld, en voorts generaal met Inju&ie aan de voormelde Gecommitteerden en ieder van hun in 't bijzonder, om geen het minfle aandeel te neemen, aan de deliberatien, befluiten en verrichtingen van de overige zich qualificeerende Hoogheemraaden , maar alleenlijk om dezelven aan te hooren, en daar van aan deeze Raad fuccesfivelijk rapport te doen , en fpeciaal om te zorgen dat de Effecten en Gelden onder 't voorfz. Hoogheemraadfchap berustende , geen ander gebruik werde gemaakt, als waartoe oorfpronkelijk zijn gefchikt, en zoo onverhoopt en onverwagt het contrarie mogt worden bevonden , daar van dadelijk en zonder eenig verwijl kennis te geeven aan deeze Gemeente en Ingelanden van Rhijnland. Gedaan in de Provifioneele Raad der Gemeente van Leyden, den 28. Augustus 1795. het eerfte jaar der Bataaffche Vrijheid. JACOBUS van der VYVER , Vwrzitter. Ter ordonnantie van den Raad, lt du PECKER, P. z. Secretaris. B Ley-  Leyden verfloutte zich in dat Credentiaaï te verklaaren, dat het op het nadrukkelijkfte protefteerde tegen het Decreet van de Provifioneele Reprefentanten van Holland van 19 Augustus, waar bij onze aanflelling werd goedgekeurd. Dat Leyden heeft in dat Credentiaaï, (dewijl de Reprefentanten van Holland voor drie maanden wel hadden toegeflaan , dat Leyden om der Broederfchap wil, zonder uw recht te krenken een Hoogheemraad bij ons zou voegen) aan hunnen driehoofdigen Hoogheemraad geïnjungeerd om geen het mhifie aandeel te nemen aan de deliberatien, bejluiten, en verrichtingen van ons. Waren wij dwaas genoeg geweest om ons hier aan te kreunen : zou het Hoogheemraadfchap regeringloos zijn geworden. Dat Leyden al verder heeft ons, en u, en de Reprefentanten van Holland, op de grievenfle wijs gehoond, daar zij in het Credentiaaï ons wil doen doorgaan voor zich qualificerende Hoogheemraden. Dat Leyden verklaart insgelijks in het Cre- den-  C *s> ) dentiaal, dat zij ons eenen Hoogheemraad toezend om te zorgen, dat de Effecten en Gelden van 't Hoogheemraadfchap niet misbruikt wierden. Wij, hoe nedrig wij ook van ons zeiven denken, hadden ons hart te verheven, om dien trek kwalijk te nemen als of een Man van Leyden, die geen penning belang bij het Hoogheemraadfchap heeft, meer eerlijk was, en zorgen zoude voor uwe fchatten dan wij alien! ! Ja! dat Leyden maakt zulke vertoning van zorg te dragen voor uwen fchat, daar het al aanftonds na de omwenteling uw Gemeenelands-Huis in requifitie ffcelde ter inquartiering van de fuccesfivelijke franfche Commandanten. Wat was onverantwoordelijker dan een Huis, waar in zoo veel fchats gevonden word, 0p zulke wijs in gevaar te brengen. Ja! hoe is het befbaanbaar met die zoo hoog opgevijzelde zugt en ijver voor de belangens der Rhijnlandfe Ingelanden, om in dat Huis het Hoofdquartier te plaatfen, het wel aan zijne eigenaars zoo veel geld gekost heeft, als de reekening van verteeringen, welke te famen beloopen een Som van ƒ 4408 : —.: —. 3 z door  C 20 ) door dezelve franfche Commandanten en hun gevolg gemaakt, blijkt, dat uit Ulieder kasfe is ukgelchoten. Wel is waar dit uitfchot is gefchied op voordel der Stad Leyden en goedvinden van Hoogheemraden in der tijd: dan hier valt echter op aan'te merken, dat, wanneer de Raad der Gemeente van Leyden op die tijd die zorg en ijver'met er daad hadde betoond, waar van zij met zoo veel ophef in hun Credentiaaï gewag maken, nimmer die kosten zouden zijn gemaakt, zulk een uitfchot uit uw kasfe geenzins zoude hebben plaats gehad en wij thans niet in de billijke verlegenheid verkeeren zoude, of wel ooit dit uitfchot van ruim vier duizend Gulden weder in de kasfe der Rhijnlanders te rug zal keeren. Gij begrijpt, dat wij op grond van onvérandwoordelijkheid, en voor dat wij uwen wil daar omtrent zullen hebben vernomen, de Stad Leyden geweigert hebben het laatfle uitfchot van ruim ƒ 1500 : — : — > welke door haar nog om dezelve redenen aan , den Castelein van het Gemeenelands-Huis van Rhijland moeten worden betaald , niet 'tegenitaande de Raad van Leyden ons uit hoof*  hoofde der bovengemelde conventie met het oude befluur, over die beLaling vrij ferieus heeft doen aanmanen. Gij vertrouwt met ons, dat over het geda^ ne uitfchot derzelve Som van ƒ 4408 : —J> uit uw kasfe door het oude befluur gedaan , het voormalig Hoogheemraadfchap reekenfchap verfchuldigt is; als hebbende zich ia haaren eed en plicht te buiten gegaan, door de Gelden der Rhijnlanders te gebruiken toe andere eindens., als waar toe ze hun waren, -toe vertrouwd. Wij hebben het ons dan getroost voor dl, drie maanden, in welken uwe Committentea ons vereerd gehad hebben met onze aanftelling, dien zoo moeilijken, als onaangenamea taak af te fpinnen! Wij hebben ons dit getroost, daar wij geen ander plan hadden, dan uwe belamen te behartigen. Wij hadden op ons genomen u onder het oog te brengen, wat men mee uwe fchatten heeft gedaan. Wij wilden tonen (m het korte tijdperk van ons beflier) welke fchatten bij Rhijnlands Heemraadfchap kimnen befpaard worden, daar Gleden volgens ~ 3 OJijg  I 2* ) onze berekening over dit Jaar 1795. reeds 12 ftuivers per Morgen minder zult opbrengen, dan voorheen. Wij wiiden u vooral aanwijzen, welke fchatten te befpaaren zijn door het verminderen der Tractementen en Verteeringen bij het Heemraadfchap. Waren wij door al den tegenftand , en fmaad moedeloos geworden : hadden wij de handen flap laten hangen, men had den zin gekregen , en Gij waart waarfchijnlijk nog even blind van den ftaat van Rhjjnlands finantie: Gij zoudt dan ook nu uit onzen mond niet kunnen vernemen, dat 'er in de maand September en Oclober van het jaar 1787. uit uw kas voor Pruisfifche inkwartiering op den huize Zwanenburg — voor den aankoop der Rhijnlandfche goederen, welken toen zijn vermist en te loór geraakt, — voor het wegruimen van de Batterij op een der Sluizen op halvwegen Haarlem en Amfterdam, gelegt. — en meede voor het maken der geruïneerde Dijken aldaar, door Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rhijnland , op authorifatie van Gecommitteerde Raaden dezer Provintie, van den 2 November 1787. is betaald geworden eene Som van ƒ 16806 : 13 : —- Wel is waar, dat door de gemelde Dijkgraaf en Hoogheem-  ( *3 ) heemraden alle moeite, de flerkfb pogingen, blijkens de refolutien en bewijzen daar van zijnde, wierden aangewend, om die Som uit 's Lands kasfe , waar op zij niet alleen uit hoofde van gemelde authorifatie der Gecommitteerde Raden van den 2 November billijke aanfpraak maakten, maar ook daarteboven, daar in het volgend jaar bij Staaten van Hoiland gerefolveerd was, en kort daarna ook uitgevoerd wierd, om die Ingezetenen, welke door de Pruisfifche troepen fchade was aangebragt, e.enige vergoeding uit 's Lands Casfe toe te brengen, aan de Rhijnlandfche Ingelandea te doen reftitueeren: —- Wel is waar, dat voor de zoo rechtmatige als billijke terugvordering, dier op last van Gecom» mitteerde Raden uitgefchoten gelden een gunflig rapport van het groot befoigne in den Haag op den 10 December 1788. in de Ver* gadering van Holland is uitgebragt geworden , maar; het zelve wierd als na gewoonte door de meeste Steeden ad referendum overgenomen, om het dus te beter in een eeuwige vergetelheid te doen wegzinken , en dat bij dat rapport de te ruggave van een Som van ƒ 10787 : — : — wierd voorgedragen, gelukte het echter het vorig Rhijnlands befluur niet, om bij de Vergadering van- HolB 4 land  ( H > land de gemelde reftitutie te bevorderen en daar door dat important uitfchot weder in U kasfe te rug te brengen, hoe zeer Gijlieden en alle de Ingezeetenen dezer Provincie in de jaare 1788 en 1793. zoo veel millioenen fchats in 's Lands Kasfe hebben moeten opbren* gen. Zoo konden dan voor U Lieden uit die ons alle zoo zeer gedrukte 25 en 50. penning, de zoo rechtmatige, als billijke teruggave van een afgevorderde uitfchot van ƒ16806: — niet eens overfchieten, daar echter aan andere ongehoorde en onrechtvaardige uitgaven zoo veele millioenen gelds zijn verfpild geworden! Oordeelt als in het voorbijgaan uit deze Waarheid, Ingelanders ! hoe men met de Pro*, vinciale fchatten heeft omgefprongen! Nog eens! wij hebben alles wel willen verduwen om (op grond van uwe rechten) IJ onder het oog te brengen de Concept - inflrucïien, waar na het Hoogheemraadfchap zal dienen te worden befluurd , gelijk ook van den Dijkgraaf, Secretaris . en Rentmeester. Heb-  ( *5 ) . Hebben wij dierhalven aan den eene kant nïe£ anders dan moeite gehad, wij bleven evenwel voortwerken. Wij wilden met daden tonen, dat wij ons fmaad, en den moeilijken en ons zoo vreemden arbeid getroosteden om alleen uw nut te bevorderen. Hoe men dan ook ons mogen belasterd hebben, wij leggen op heden voor God en menfchen rekenfchap af, en zullen met daden bewijzen, dat wij den korten tijd van drie Maanden, zoo veel ons mooglijk was, aan uwe belangens hebben gearbeid. Wij hebben ons geijverd in dien korten tijd van ons beflier, U den ftaat van Rhijnlands Finantiewezen open te leggen en de nodige bezuinigingen aan de hand te geven, gelijk wij ook thands onze posten van U ontvangen, in uwen fchoot nederleggen. Oordeelt nu en overweegt naauwkeurig den vorigen ftaat der Finantien van Rhijnland, de middelen van bezuiniging en de ontworpen inffcruétien voor het vervolg. Befluit tot de gepaste verbeteringen, en kiest U mannen : niet die bij hunne fchatten uwe fchatten door vette Ampten willen voegen. Neen! kiest  ( 26 5 kiest U mannen, welke wwé* zullen hebben om nog ffkèt verbeteringen op te geven en daar te fteiien. Wij laten U, en de gantfche Natie oordelen of wij in die drie maanden meer konden doen. Vergunt ons intusfchen, dat wij voortgaan , om U voortelichten en U met den vinger aantewijzen, hoe kostbaar het vorig bewind van Rhijnland is geweest. Ziet voor het vervolg toe en ftaat voor uwe Rechten pal! laat gene intriguanten door hunne fchatten U tot onderwerping verplichten ! vak Gij , vak de beftiering van Rhijnland in de handen van baatzugtigen, dan zult Gij nooit verbeteringen zien: Gij zult de Ampten nog vetter zien worden. De omwenteling zal dan ook bij U alleen dienen, om dezen en genen een ruimer beftaan te bezorgen. Daar wij dan onze posten in uwen fchoot nederleggen, willen wij u bij al wat dierbaar ïs, gebeden hebben, om toch Mannen te kiezen , door deugd en bekwaamheid uw vertrouwen waardig. Hier  ( *7 ) Hier door zal het het Hoogheemraadfchap van Rhijnland! zal het alle deszelfs Ingelanden wel gaan! Zodanig zullen wij voor ons en onze nako-" melingen de vruchten inzamelen eener omwending van zaken, welke op billijkheid en rechtvaardigheid gevestigd , niet ophoud om aan het menschdom een rijken bron van zegeningen op te leveren. Gedaan bij de door de Rhijnlandfche Ingelanden aangeftelde Hoogheemraaden en Hoofd - Ingelanden van Rhijnland, in het Gemeenelandshuis binnen Leyden vergadert, op den 7. November 1795. 'W. stiphout DALLENS. mich. van DER m e e r S c h. Hooghee?n- ^ambertus bicker. raaden. 4 c« j« bloys van treslong. 1JOANNES HUYOENS. p IE ter KROON. fcNICOLAAS VAN DEN BOSCH. Hoofd-  ( >3 ) ' ?david hoéufft. P ie ter gerard mess, leendert hofhout. F. van veen. Uoofd-In- jan arend van be r burch. gelanden. * evert de milde. ludolph mulder. c. b. koopman. g. vermaaten. .d. bus.