LTOILIE de HOLLANDE of de GEREMOVEZRDE STA ATIE-PRUIRENj NIEUWMODISCHE PRETENSE b t o X VOLKOMEN ONDERGANG VAK 'T N I E U W E R W E T S C H E PATRIOTISMUS. 3 ■£ y oP & //ci» van de Gelder fche Bri-ad, president. (I 6 ' vise president. kteMSMs£ïwj. dollenus. u "irecnt+ hoet, Adjudant van de Jagers. sophia, Moeder van henrotte. henriette. de lever een Koopman. JufFr- de lever. lts je, k a a. jan< Knegt van den m i e. hendrik. lammert. CASTeLYN. sanne. curassier. H u s s a a r. de castelyn. burgers, a.xim ..„.ordon.AKnS, i c* verders geiende Corpfe, van verfchciderly aart.  EERSTE B E D R Y F. EERSTE TOON E EL. (Het Toneel verbeeld het Jlaapvertrek van de Graaf, hy wandelt in een wanhoopige houding heen *n weder.') O nzaüg Sehepzel als ik ben, dia reeds de voorfmaak geniet, van een ftraf, die ik ree Is lansje verdiend heb , ■wat zal thans van my worden ! waartoe zullen my nu die geldzommen baaten,. die ik de lichtgeloovige Patriotten onder allerlei voorwendzelen heb afgenepen! waar eindelyk zal ik mimyn knaagend geweeten mede te vreden A ftel- \ DE RHYNGRAAF.  co- ' fielten, 't welk niet ophoud my myn euveldaaden te Verwyten ! Vervloekte Gouddorst, waar toe kunt gy de mensch vervoeren! ö Hemel.' waar toe toch zie ik my gebragt! na een weinigJiil gezweegen te 'lebben. Neen ik zie geen kans, 't is uit, 't is afgedaan. Der Pruisfen Lcgermagt zal daadeJyk deeze Wallen beltonnen. My dunkt, ik zie reeds het blixemen der CartouweH, en eene naare jammerkreet fchynt myne opren te verdoovèn; ó goddeloos Monfter als ik ben, ik moet my zeiven met afgryzen befchouwen! nu, nu het te laat is, zie ik eerst recht, in welk een grondelooze Poel van verwarring ik my zelyës gefiort heb! [ ik had immers zo wel konnen, e* dat met ■waarheid getoond hebben, de onmogelykheid , om deeze Stad, tegen zülk een Vyand te verdedigen, ais ik tot op Git uur de gemakkelykheid daar van heb tragT ten te bewyzen; hoe veel heil? zoude ik daar door niet bewerkt, hoe zeer zoude ik niet daar door de verfpiÏT }icg van zo vcele fchatten tegengegaan hebben? . Maar zoude ik zelfs dan wel zo veel geids verzameld hebben als nu ? en was 't niet deeze doemwaardige begeerte, die my alle deeze gruwelen heeft doen pleegen ? hoe zeer zullen my Utrechts Bargers vervloeken ? hoe zeer zal gansch Nederland my verdoemen, hoe fel wel eindelyk zal my een wroegend Geweeten knaagen .'! (Na een weinig gezweegen te heiben , drinkt hy eenige glaazen Wyn, en vervolgt^) Weg Gewccen , weg, houd u ftil, het past geen Held als my, met zulke zottigheden my te kwellen, laat de vrees voor Hel en Hemel anderen ontrusten, het past een Geoeraaï, als mymanmoedig door te liaan het geblaér van 't laffe Vrouwvolk, het jammeren van ËSS ^eictorn, h gefchrei van kinderen moet ik niet' hoe-  C 3) fcoorcn , 'k bon voor dat alies doef, 't is immers wét genoeg, als ik myn Ivf en buit kan bergen, en my zei m kin bsvrydeu voor de klaauwen myner vyanden ? couragie dan. Hy fchelt ■ TWEEDE TOON E EL. jan.de rhyngraaf. Wat belieft U Excellentie ? Zeg dat myn Ordonnsnts binnen koomen. jan. 't Is zeer wel U Exellentie (tér zyden) wat bf er nu weder gefchieden zal ? DERDE TOONEEL. de rhyn.graaf. Dat is toch een rechte fpitSbdef van een Kaêrel, hy babbelt altoos by zich zeiven, wanneer ik henl iets ordonneer, ik kan immers niet denken, dat hy my daar even zal gehoord hebben, niaar patiëntie, laat hy iets gehoord hebben, er is niet aan misdreven, men zal wel haast gansch andere din-en hooren. Maar daar is de Ordounants. VIERDE TOONEEL. ordonnants, de rhyngraaf. Wat heeft U ExcHentic m'y te bevecien 3 de rhyngraaf. Zeg dat de Heer DURMErS myn Secretaris fpoedig" by my koome, ik moet hem fpreeken over zaaken vari feelang. A s o *  u> ORDONNANTS. u Exeüentie zal gehoorzaamt zyn i, er nnv w iets anders te beveelen ? °°k i:ociï d e rhyngraaf, Neen, maar maak wat fpoed, de Zaakheefthaast. ordonnakts,^.^ na Zou er weer eene nieuwe exped.tie op til Zv„ 6 He Ts.e7Z T t0Ch ^ ^ *™ 200 »« wet VYFDE TOONEEL. de rhyngraaf, durmers. «f k0?f °" net Va" pas mW trouwe Vriend ik gaf daar aanfbnds order or, u te te roepen. o" U r Jl E r s. ' Ik vree, dat de reden van ifaya kcmst u Exe„ geenzins zal vcrblyden , v ■ ^nentm } aen " AK is reeat netelig. derhyncraaf. Dat zou wel kunne» 2y„, maar faoe f s U r m E r s 't Is «yns oordeels, met ons hier haast gedaaB derhyngraaf> Verkl«ar u nader. durmers. de rhyngraaf. • " Ze' Ja' mw Wï' wi/t gy hier mede 2eggen» d w r m e r s. DatwyveriooreBZyn_z;eJj.erdeBrie^ my  (5) my zoo even uit Nymegen is ter hand gefield.' (tij geeft hem de Brief.) de rhyngraaf( leest.) Myn Heer ! 't Is in haast, dat ik my verplicht vinde, UE te informeeren, dat de Pruisfen reeds hier door gepasfeerd zyn, zy beftaan uit Husfaaren, Cavallery; en Ififantery ten getale van 21000 en verdeeld in 3 Colommen , waar van de een hier door is gemarcheerd, de destillatie daar van is naar Gomichem. De twee andere zyn ge. trokken over Arnhem, en zyn gedestilleerd naar Utrecht, nu zal men zien, wat de Patriotten te vertellen hebben; informeert zyn Exell. de Rhyngraaf, van den inhoud dezer, terwyl ik u uit grond myns harten alles goeds wenfche, en my noeme, Uw Gehoorzaame Dienaar G6ze. ,Ja; jaDüRMERS, ik had er hier reeds kondfehap van , fchoon wel zoo naauwkeurig niet. Maar wat nu hegonnen ? durmers. Dat wilde ik van u Exell. hooren. de Rhyngraaf. Na eenig Jïilzwygen' Myn raad is, ea die is goed, de Stad te ver» Jaaten 1 durmers. Bewaar ons-' Heer Generaal! de rhyngraaf. Ja gewis verlaaten , met al wie lust heeft om te volgen. durmers. 6 GoedgunftigeHemel,zyt ons ArmeZondaars genadigj {driftig opJïaande),bmy arme.DUKMEas 6 Hemel; behoed myn ziel] (lot den Rhyngraaf)U Exell. beraad zich wel. A 3 *  (6 ) Ö £ R H V N G R A A.F, Wat zal ik dan aanvangen' h cr nw wei wat te beginnen, w?L ,? ^^«i** D U R M E R S. U Exeilentfe zeide evenwel noch niet , dat zy 2eer goed waren> noch n'et 1™S geleden , ° 1 * " Y N O R A A F. h^* "iet- - «** -t de fe «~Lt?t tIhd00Veeds ^ • - peupel zal U ExeJientie. Ü!L S afl°°pen' 'c Wlf D " R » INGRAAF. Wat, wat Gepeupel, dat j,« r» ge, noch dezen n4 J P6l'PeI Z,'ch °Pf,ÏR- n»gt zulien wy vertrekkeu. Kochde°enüKRJERS ^nadruk-) DER"YNGBAAF- Ja wel, noch deze ■ metvrugt tegen deTvw\* "V""' dat * iets ftoud ik Hand, wat |k , °"d™en . want a!s er Hel èn Hei, ^ ^ * W6et 20 zee" * - pÏÏ^^ra^rifd t?"en lykfle Toneel van roof en 1 ,1 C ^T*" «yn , en dus mm 'Herwegen zal te zien vyand, dan geloof ik, dat ik noch een  (?) een Godsloon zal verdienen, ren minden zal ik de Stad voor haaren ondergang bevvaaren en ■ durmers. Dat is altemaal zeer goed, maar hoe zal het toch met ons en vooral met U Excellentie , en my armen Duivel afloopen , 6 Hemel! wat wil er toch van ons noch worden ! de rhyngraaf. Heb daar geen zorge voor , ik zal voor u cn my wel waaken. D u r M e r s. Ja dat is zeker iets, als 't goed gaat, maar hoe toch reet da rest ? de rhyn&kaaf. Wat legt ons aan de rest gelegen, dar de rest voor den Duivel vaare. Maar daar is Jan, wat of die te zeggen heeft. ZESDE TOONEEL. jan (en de voor ig en.) U Exellentie, daar zyn 3 Heeren Officieren ,] zy verzoeken u Exellentie te fpreckeu. de rhyngraaf. Wie zyn het ? jan. 5t Is point-du-tout, ronkele en SWYNENBErG. .de rhyngraaf. Wat duivel of die nu te beftellen hebben, ■ zeg dat ze binnen komen. Maar gy nryn lieve durmers » c*t u cocli niets ontvaüe van 'r gefprookene. Z E-  ( 8 ) ZEVENDE TOONEEL. poxnt-dü-tout, ronkele, swynenberg en de foorigen, Heer Generaal, uw onderdanigfte Dienaar. ronkkele. Myn Heer de Graaf, ik heb zoo veel eer van uw Dienaar te zyn. swynenberg. Gehoorzaane Dienaar uw Exellentie. fp E R H y n G R a'a f. Ik heb de eer van de Heeren alle te falueeren rte*tn POint-dü-todt, dh niet weet waar hy plaats zal neemeu.) Gaat maar zitten Heer Overfte; waar >t u belieft zonder complimenten , wy zyn immers alle Officieren.' point-dü-tout. Dat is waar Heer Generaal, msar ik ben eigentlyk, moet je weeten noch niet veel gewoon met Officieren om te gaan. swynenberq. Dat geloof ik wel Heer Overfte. point-du-tout. En dat is het juist, dat my tegenwoordig vetl vette, gen maakt. " , db r H y n G E a a f. Maar mag ik weeten de eigenlyke reden van de Heeren hun komst. f o i n t dd-tcdt. Ja wel Heer Overfte, Generaal meen ik , ik verfpreek me. s w y'  C9) SlfTNENJÏlft Dat gebeurt den Overfie wel eens meer ge'oQf'ik, dat hy zomwylen wat meer .... point-du-tout. Wel ik geloor dat myn Heer de Captyn ook wel eens wat zegt en doet dat de rhyngraaf. Polytesfe Heeren Polytesfe, myn Heer Ronkele, ik wenfchte dat UEd. myne vra3g beantwoorde, wans anders vrees ik zullen wy niet vorderen. ronkele. Heer Generaal het gerugt loopt, dat de Pruiftfchc Trjepen reeds in Gelderland,, en wel haast hier zullen zyn voor deeze Stad, en men kaa niet ontkennen dat dat gerucht eenige bekommering veroorzaakt, en dieshalven wenfchten wy van U Exellentie te mogen weeten , of U Exellentie hiervan ook esnige berichten hebt ontfangen, zoo ja, hoe wy ons dan in zulk een geval zullen hebben te gedragen? de rhyngraaf. Ja wel Heeren, dit gerugt is my ter' ooren gekomen, en ik heb reden om te gelooven , dat het echt is. point.du-tout, (met verlegenheid.) Zou het waarlyk zo zyn! R o. n k e l E. De Overfte is al verlegen. - de' rh,yngraaf. (veinzende.) ■ En myn beiluit is te Haan, en te vegten tot den laaüÉen Man. ronkele. Maar U Exellentie, zou het dan niet best zyn, het Cordon om eenige Troepen te verzoeken. B RON-  (1°) de rhyngraaf. Dit zoude ik oordeelen, meer nadeelig als voordeelt te zyn, -want ■ point-du-tout. Wat je zegt Heer Generaal, ik dagt anders. de rhyngraaf. Want het is zeer waarfchynelyk om vericheidene redenen te.vermoeden, dat de Pruizen onze Stad zullen blocqueeren, en eenige tyd m die Haat geblocqueert houden. . . PO.int-du-t.OCiT. Si Blocqueeren Heer Generaal, wat is dat eigemlyk ? swynenberg. Hy is, ja we] noch al een knap Overfte, waarom nebben zy hem geen Generaal gemaakt '. de rhyngraaf. meesmuy^nde. En de Heeren begrypen zeer wel, dat men in zo een geval geen toevoer van Mondbehoeften* van buiten kan be tomen , maar ons moeten geneèren met het geen voorhan den ,s en dus zoude ik oordeelen, dat, hoe meerder Manfchappen, hoe eerÖer het gebrek te vreezen is. ronkele: Dit ftem ik toe U Exellentie, maar gelieft te be£rv pen dat onze Magazynen opgepropt zy„ van Leevïnsmiddelen , en dus dunkt my. de rhyngraaf. Maar wie weet, hoe lange de Pruis deze Stad zal ingefloten houden , dit is immers niet zeeker. ronkele. U Exellentie heeft vry meer ervarenheid in dit ftuk *1§ ik, en veelen onzer, " ' D £  y | RHYWGRAAP. En om de Vyand de pas aftefnyden, van geen gebiuik van ons Kanon te maaken, zoude het dunkt my bost zyn } het zelve naar binnen te fleepefi. swynenberg. Wel verdomd naar binnen fleepen, dat is by myn Ziel niet raadzaam. de rhyngraaf. Verwondert gy u daar over? swynenberg. Niet zonder reden Ü Exellentie, is 't my gepermit*teert de reden van myn verwondering te uiten? de Rhyngraaf, met verlegenheid. Och ja wel, een ïedet mag viy fpfeekerf. swynenberg. 't Is genoegzaam bekend met hoe veeie kosten eri arbeid onze Buitenwallen , Batteryen en Schanfen gemaakt zyn; 't is bekend; dat alles op'ordrevanUExellentie geftnied is j en 't is bekend, dat het werk in gereedheid gebracht zynde, door U Exellentie is goed.' gekeurd geworden; de rhyngraaf. Dit weet ik, maar wat wil dit alles nu? s w y n e n b e r,g. Bat wy van deze wallen den Vyarid met ons Kanon moeten beuken, en hem dus de lust beneemen om onze Stad van zo naby te omringen , ha dan zal myn Brigade Heer Generaal, onder het faveur van het donderen der Kartouwen, uitval op uitval doen, en ik durvemy daar^ van een goede uitflag belobven, mits point-du-tó'ut maar niet de Avant-Garde commandeert, eri van alle B 3 wet'  («) welke hoop wy zouden berooft ?yn> fey alJ.en ons lenut naar binnen was. / de Rhyngraaf! Dit zoude eenige fchyn hebben , by aldien onze Manfehap tot zulke daaden bekwaam was. SWYNENBERGé Bekwaam U Exellentie, dit moeten wy beproeven, en de uitkomst zal aantoonen, wat Mannen dar wy zyn. (driftig.) Ik ben een Gelders Edelman gebooren, en Kommandeer de loffelyke Gelderfehe Brigade, die, dit fweer ik U Heer Generaal, voor 't vtfür zal liaan, en niet een voet verzetten, ja ik geev myn Ziel te pand, 70 'er eene laffaart onder is, en , op zyn degen fiaande, aan deze kling zal ik ze rygen, die mynen maakt van aarzelen, DE RHYNGRAAF. Gy Jykt my toe, een dapper Mm te zyn. s w Y n en b erg. Dapper of niet dapper U Exellentie; maar ik hebgefwooren my van myn pligt te zullen kwyten, en nu; juist als het Ier fpannen zal, als een Soldaat te vegten y en zoo ik my anders zou gedraagen, zoo wenste ik veel liever zelfs op dit oogenblik den hals te mogen breeken. ronkkele. Ik bên nimmer'gewoon myn leeven ruefeeloos te wagen , maar thans hebben wy alle onze trouw dees Stad gefwooren, en daaraan zynwy ongetwyfelt verpligt. SWYNENBERG. En houden wy dia Eed niet voor ons oog, verzaakeri wy dezelve, dan kunnen wy alle als een'party meinè'edige verdoemelingen regelregt naar de hel vaaren* om  ( *s) orn daar, door den Duivel en zyn Vloekgenooten voor altoos om h verbreeken van dien Eed gepynigt te worden. POINT-BU-TOUT. Wel foei Myn Heer wat praat is dat, ik heb me A|ader noch van ze leven zoo niet hoeren fpreeken, Want dat was een heel vroom Man. SWYNENBERG. Hou jy je toch by je werk Heer Wieledraaijef, of wil je'ook weer het Commando hebben, zoo als te Soesdyk ? POINT-DU-TOUT. Dat die Historie zo flegt is uitgevallen, is myn fchuld niet, ik wou wel, dat men niet meer van Patriot of Prinsman hoorde, dan zou rhen my ten minsten de fchuld niet meer geeven. DE RHYNGEAAF. Nu Heeren wy zullen in de Krygsraad middelen beraamen op hoedanige wys wy de Vyand best van onze Wallen zullen keeren. RONKELE.- Het is wel U Exellentie, wy verhaten ons alle op uwe beproefde trouw, en meerdere ervaarenheid. SWYNENBERG. De Heerriel gceve, dat, zoo wy iets moeten verlieze, wy ten minften de Eer niet mogen verliezen, want zonder Eer is 't leeven niets. Myn Vrouw en Kinderen zyn thans hier, ik hebfe alle lief, ja zoo lief, als myn eigen zelfs, maar veel liever wilde ik, dat het Blixem Vuur uit den Hemel de Stad met al wat 'er in is, opdit oogenblikjverteerde, dan dat wyfchaudelyk ons leeven zouden behouden, en opdezeWaereldalsverdoemelyke Vagebonden verkeeren!! B 3 ACHT-  ( H ) ACHTSTE T O O N E È Lt DE RHYNGRAAF, DURMERS. De Hemel zy dank, dat zy ei'ndelyk weg zyn, die terbruste Svtynetiberg niaakte het my al vry bang. DURMERS. Wel U Exellentie moogt gy biyde zyn, dat zy ei», delyk vertrokken. Die Swyhenberg fchynt my toe een Man te zyn, daar moed in fteekt. DE RHYNGRAAF. En kunde tevens, hy meriteert een post van belang, hy doet den Adel zeer veel eer aan. D u R M E r s. Maar koe toch zult gy uw voorneeme» tet uitvoer kunnen brengen, myns achtens zult gy zeer veeltegenftand ontmoeten. DE RHYNGRAAF. Vooral, als 't alle Swynebergen waaien; maar evenWel 'er zyn ook Yoint-du-touts en Ronkeles. DURMERS. Dat is waar, maar ftel toch de zaak niet te ligt Denkt U Exellentie wal om den Raad, en de Statten", begrypt Ü Exellentie wel, dat gy van deeze kant een harde ftorm zult hebben. DE RHYNGRAAF. Dat is waar, die Heeren zullen ongetwyfelt kyken , of zy door den Donder getroffen zyn, en my vervloeken en verwenfchen, maar in 's Heemels naam, ik moet die Neot kraaken, hy mag ook zoo hard zyn als hy wil • en bulderen die Heeren wat, en. zoekt het Canaille my den Baas te fpeelen, en wat Mbolentjes te maaken* dan zullen myne Husfaaren hun wel tam maaken, D V R->  ( 15 ) d u r m e r s. Wel goede Hemel, zult gy dan hw eigen" weldo»* Iiers •? de rhyn6.kaaf. Wat weldoeners, ik lag eens met die weW°eners • ik zal in myn vuisje lagcnen, als ik de dans maar goed ontfprongen ban. D'e Uylen konden immers van te vooren wel begrypen , dat hun Patriotfche Vlieger niet zou opgaan, en dat hun zaak de grootfte ongerymdheidzelve is, of zy moesten met de grootfte blindheid geflagen zyn, durmers. Maar heeft U Exellentie hun in die Sentimencenj|niet gefterkt ? de r h y n G r a a f. Wel zekerlyk heb ik hun daar in gefterkt, en met r.eden, ik wist dat zy geld hadden, en daar wat ran te krygen, was mvn zaak. durmers. Maar is die handelwys wel de edelmoedigfte ? de rhyngraaf. Tut, tut edelmoedig, wat weet een Husfaar vij edelmoedigheid, als hy iets weet te bpfchaaren , en eilieve, had ik die Domkoppen niet by de Neus getrok- ' ken, dan had het immers vast een ander gedaan. - Wat is 't Durmers, 't is of gy niet te vreden zyt. durmers. Dat is zoo U Exellentie, ik kan dit alles niet goedkeuren, en om voor U Exellentie niet te veinzen, ik Vrees voor U, ik vreeze zeer voor U, als ik my niet bedrieg , dan dryüt ons beide een verfchrikkelyk onweder, en het %. 1 een zeergroot geluk zyn, zo het ons njet verplettere! D E  de rhyngraaf, Och wat laffe discourfen, gy moest U fchaamen, is dat Krygsmanstaa!, past dat een Man als U? durmers. Maar genomen « Exelientie, wy ontkomen dit Onweder gelukkig, denkt gy dan, dat dit geld op zoo een onrechtmatige wys verkregen U Exellentie tot Zegen zal gedyën. de rhyngraaf. Vaar voort myn goede Durmers, ik zie gy hebt na lust, om wat te teemen, naar ik merk. p w F, m e r s. Ja ik zie we!, dat myn gefprek geen indruk by U maakt, maar cat if nu om *t even, ik vrees dat de Consciëntie van U Exellentie noch wel een fwakker zal worden, en misfchjen meer als U Exellentie liev is drukken of kwellen. de rhyngraae, (yan. ter zyden.) Wat treft hy my.' Qtegen Durmers.) Hoor, w? zullen onze tyd nodig hebben, en kunnen ze nu met geen redeneeringen verfpillen, dit willen wy een andere gelegenheid doen, draag nu intusfehen een behoorlyke zorg voor U en myn goed, maar zoo,' dat het niet gemerkt word. durmers. 't Ts zeer wel U Exellentie , maar beraad U wel in 's Hemels Naam beraad u wel. db rhyngraaf. Dat is wel tot flraks, ik zal U dan wel fpreeken. durmers. ó Goede Hemel befcherm ons arme Ziele.'! N E-  p . (17) NEGENDE TOONEEL, de rhyngraaf, jan. Jan maak zoo daadelyk in de groote Z ial alles in £3reedheid, ik wi{ daar eenige Officieren fpreeken. jan. 't Is. zeer wel U Exellentie. de rhyngraaf. Belast de Ordonnants, dat hy, doch zonder toeven, . verzoekt of de Generaal van der burg, de Heeren dra mac her, rausbach, lile en rómer de goedheid gelieven te hebben van eens hier tekoomen, jan. Zeer wel U Exellentie. de rhyngraaf. Maar dat de Generaal van PfiR burg wat vroeger als de andere Heeren kpomt. TIENDE TOONEEL. de rhyn graaf. Offchoon ik my zeiven tragt gerust te (tellen, offchoon ik my zeiven de zaaken zoo gemakkelyk als 't zyn kan, voordoe, offchoon ik eindeiyk middelen uitdenk, om my voor de haat van 't Volk te dekken, ik "vveet het niet, 't is of'ér toch echter eenige ftvaarmoedigbeid by my overblyft, die ik niet kan verdry ven, zoude het ook eene inwendige vrees zyn voor 't toekomende, zoude ik dan in de daad ook het fwak hebben, van op een ander leeven te denken, en voor de flraf van eeaen He-' melfche Rechter bcvreest zyn ? Wel neen Oude Wyfspraatjes; want zoo zulke denkC feeiU  ( i8> beelden weez^nlyk by my plaats hadden, dan zoutJs ik immers geheel anders gehandelt hebben, als nu gefchied is. En zqude ik wel ooit eenen genoegzaamen Rykdom knnnen magtig worden, zoo ik toeftond, dat zulke zottigheden by myn huisvesten; hebben Mannen Tan Naam , of die zich beroemd hebben willen maaken, zich ooit met Godsdienst opgehouden, en zou dan,een, Rhyngraaf zich met zulke laffe denkbeelden en todden bemoeijen? wel ik moet my over my zglven fchaamen. Myn aoel is fchatten te vergaderen, een grootenaam te verwerven, en dit zal gefcbieden, al moest ik ook oni hier toe te geraaken, als een andere Roomfehe Keizer een tweede Roomen aan vier noeken te gelyk doen brane'*'*, en tot een Puyn en_Ashoop maaken! 1  C *9> TWEEDE B E D R T F. EERSTE TOONEEL. Het Toneel verheelt geduurende dit Bedryf een greoie Zaal in het Hotel'van ^««rhyngraaf, zynde ryk gemeubileerd. Cjan, hy iS nóch bezig met Stoelen te zetten.-) Jk weet waarlyk niet, wat ik van al die drukke bezigheden moet denken, zyn Excellentie fehyntzomwylen te mymeren, en dan weer praat by zich zelfs, ea fchynt beangst te zyn, dat ik , of iemand anders hem zal hooren, ook is de Heer Durmers druk bezig met het een en ander in te pakken * en wat meer is, weg tc zenden, ben ik vrypostig genoeg om de reden hier van te vraagen, ik kryg een nors befcheid ; dit alle» dunkt my voorfpeld ons niet veel geeds , . dan wat ook raakt het my, ik heb niet veel te verliezen, als, alleen het een en ander, dat Myn Heer my van tyd tot tyd heeft toegeftopt, behalven myn lieve Numero i. die wenfchte ik toch niet gaarne te verliezen, wat bes ik die.kwyt, dan is alles immers uit, koomt daar niet reeds al iemand aan ? och ja, nu laaten ze maar koothen, het is nu toch alles richtig. TWEEDE TOONEEL. • - .■■ v -.< % de rhyngraaf, van der burg tS gelyk opkomende , terwyl jan kort daaraan vertrekt. ja wel myn Vriend, nu wil ik niet meer' veinzen, en vooral niet voor myne trouwe Vrienden; ik zeg, ik e 3 wil  ( 30 5 oen Prjns verlaaten heb. VAN der büro, Wy kunnen eikanderen de hand geeven HeerGraav, Wy hebben veel mee eikanderen gemeen. Hebben wy mei be,de in 't Regiment van Saxe Gotha gedient, U Exellentie als Overfte Commandant, en ik als Luitenant Coilonel, wy hadden beide Rede, om met onzen ftand vernoegt te zyn, en zeer wasrfchynelyk zouden wy noch beide dien rang bekleeden, zoo den Duyvel, die toch altoos gereed is met een fraak in 't wiel te fteeken, 'er met zyn Bokkepooten niet Was ingekomen, en ons reden gegeven had, om van ons Regiment onze dimisfie te neemen. Ik zeg rond uit, wy zyn Lotgenooten, die gierigen Duivel heeft ons beide vervoert, wy zyn beide ons wat by een te fchraapen, Patriots geworden, wy hebben byde ftukkeh by dar hand genomen, waar voor weinig Waarfchynelykheid altoos was, dat zy wel Zouden uitvallen, nu is U Exellentie Commandant vandeze Stad, en ik ben Generaal van een nieuw optewerven Regiment, dat nooit Compleet zal worden, einde> lyk wy zyn beide thans in zodanige omftandigheden, dat wy ons Fortuyn elders zullen moeten zoeken, d & rhyngraaf. Maar hoe redden -wy ons hier best uit? VA n der burg. 8 Wat fwarigheid, een Krygsman moet van geeae fwaarïgheden weeten, nlaar hoe had U Exellentie de zaaken overlegt? de rhyngeaaf. * Ik weet zeker, dat wy hier ten eerften eenvelitevan «ie Pruys te wagten hebben. va»  VAN DER BURG. ' Niets is zekerder als dat, en wy hebben behalveiihef Legioen, een ganfche Rommelzo van Auxiliairen, beftaande uit Koopluiden, Ambachtsluiden, Paruikemakers, en wat weet ik het, ten minnen alle kundige en dappere Mannen over de Schouder, daar wel alles, be' halven een goede rëfiftentie van te wagten is, en dit hebben wy al veelmaal gezien. DE RHYNGRAAF. Zoo is 't; maar ik meene myne zaaken wel zoo overlegt te hebben, dat 'er eenen anderen Oetfipus zoude nodig zyn, om de Knoop te ontwaaren, welke ik gelegt heb. VAN DER BURG. ' Wat Donderdag zegje, gy maakt my nieusgiefig. DE RHYNGRAAF. Weet dan, dat ik reeds lange voorzien heb, dat 'er een Onweder op handen was, en om te verhoeden dat wy daar door niet naar den Duivel gezonden mogte» worden, heb ik op eenewyze, die myne nagedagteni* altoos zal vereeuwigen, deeze twee gewigtige papiertjes zien magtig worden! VAN DÉR BURG. De Donderhaalt laat zien. DE RHYNGRAAF. Zoetjes- een beetje, wy zyn wel zeer goede Vrienden, maar deeze Papiertjes zyn van dien aart, dat ik ze by geene mogelykheid uit mynë handen mag geeven.- * VAN DER BURG. Patiëntie dan, informeer my dan maar van den in. houd, C 3 » *  ( 22 ) DE k U y n fe k A A f. Dit eene is cene bepaalde order, zo als tr hier hj Ocul aire inlpexie blyfct, waar bymygeordonneert word, op deze vastgeflelde dag te mogen vertrekken. Maar vlezende myn Vriend, dat deze ordre my tot een Moordpriem mogt verftrekken, zoo heb ik door een in. herrie Vriendfchap, welke ik niet de Heeren van 'tDëienfje- Weezen van Woerden altoos onderhouden heb, eene ordre gekrcegen, waar van zoo als gy ziet, den dag niet aangeteekend is, waar op ik goedvind deeze . Stad aan Oianje over te geeven, en alzoo dit mynuhet beste convenieert op heeden, zoo zal ik zoo daadelyk de datum invullen, en dan noch deezen avond om li uuren de Chamade Haam van dér borg. Bravo, bravo! maar ik vreeze dat 'er dan noch eerst braav wat te koop zal weezen, want als hun dez* tyding aangekondigt word , Zullen zy alle ongetwyfeld als Uylen ftaan te kyken, en een yzelyk misbaar maaken. ,de rhyngraaf. Om dit te keer te gaan, en die Moesjankers een breidel in den mond te werpen, heb ik hier eenige Officieren van myn Legioen ontboden, zy zullen wel dadelyk hier zyn, ook heb ik in ftilte ordre gegeeven, om het Kanon naar binnen te fleepen, te vernagelen, enganfch onbruikbaar te maaken. van der burg. ', m?y* v*™e"; Of zyn Horlogie ziende,) hét is reeds half zes, ik moet betuigen , dat ik al na de -klugt verlang, Sakkerbleu, wat zullen zy in 'er eatre nepen zyn. s 6 m »  ( 83 ) Dl RHYNGRAAF, Gy praat 'er al vry gemakkelyk over, ik wenste ren minften al dat de klugt voorby was. Maar daar zyn de Heeren. DERDE TOONEEL. BH.AMACHER, RAUSBACH, HLS, «"MM en de v o r i g e n, DE RHYNGRAAF. Na dat de Officieren eene diepe buiging gemaakt hebben. Heemt uw plaats Heeren. Zy gaan alle zitten, maar de Rhyngraaf in 't midden op de Rechte hand van van de Burg. aan elke zyde 2 Officieren. De redenen,' waarom ik U hier heb ontboden, zal jk V zoo kort my mogelykis, ontvouwen. Zy maaken alle een dieps buiching. 't Is U alle bekent, dat ik over uw gehouden gedrag tot deze tyd toe allenthalve pen content geweest, ook meen ik, dat ik hier van ge«oegzaame.kentekenen gegeven heb. 't Is ongetwyfelt de Heeren bekent, in welken flegten toeftand ons Guarnizoen is, en waar noch by komt een verregaande verdeeltheid onder de Auxiliairen, voortfpruitende uit een gebrek aan genoegv.aame Krygstugt, zoo nodig voor den Soldaat; zal men met reden iets goeds van hem verwagten. Hoedanig dan zullen wy in dien ftaat onze geduchten Yyand, de waarlyk niet te verachtene Pruififche Oorlogsbendcn , die wy op morgen hier voor deeze Muil-  ( «4 ) Muure» te wagten hebben. met nadruk en met vrugt het hoofd kunnen bieden?'daar dit dan by ons eenige bedenking veroorzaakt, zoo wilden wy eens gaarne van U myne Heeren uw gevoelen weeten , hoe best ons m deze netelige omftandigheden te ge'draagen; een ieder van u zegge onbefchFoomt zyn Sentiment, ei lieve Hsér Overfte romer, wat is uw gevoelen? jt 6 m e r. Ik zoude van oordeel zyn, Zyn Exellentie, om als het gevocglyk gefchieden kon, om mep den Vyand direft te capituleeren, om, terwyl 'er toch geen hoop altoos is, om ds Stad te behouden, ten minfte dan dezelve te bewaaren, voor die yzelykheden, die anders by het inneemen of verooveren van een Stad, gemeen]yk hand aan hand gaan, en doen wy dit, wy betrachten onzen pligt, cn bewaaren onzen Eed. se rhyngraaf. Heer Commandant LitE wat is uw gevoelen? • l i l e. U Exellentie pardonneer my, zoo ik ongelukkig «iet U Exellentie mogt differeeren in gevoelen; myngedarfi ten zouden zyn om met den Vyand een coup tewaageö en terwyl dip gefchiede, zoude ik myne Jagers onder goedvinaen van U Exellentie buiten de Stad hier en daar fpargeeren, en dus den Vyand afbreuk doen, eri ten minften hem in zyn voorneemen verrraagen. de rhyngraaf. En Heer Overfte rausbacii? rausbach. Ik kan my met de Heeren haar gevoelen niet confirmeeren, als ik U Exellentie waar, ik zou de gamfche » Sbd  ( 25 ) Stad met Sant den. Duivel aan den Vyand overgeeven, en naar Amfterdam gaan', en daar eene laatfte pooging doen. de rhyngraaf. En gy Heer Collonel Dsamaciier? d r a m a c h e r. Ik confirmeere my rnet den Qyerfte Luitenant, de rhyngraaf. Wel nu Heer Generaal, uw gevoelen is ? van d e r 't u r g, Conform met dat der twee iaatfle Heeren, en zelfs, om noch van deze Nacht, eer dat het te laat mogtz/n, de Chamade te liaan. de r ii y n o Jv a a f. Ik ben de Heeren alle gcoblicheert voorUrn gevoelen en dat met zoo veel cordaatheid geproponeert. Ik zal'my nu aan 't Sentiment van de meerderheidgedraagen , en dus de Stad van deezen Avond om 11 Uuren ontruimen, met ons ganfche Legioen, en wat verder lust Heeft om te volgen. q r a M a c h e r. 6 Sakkerbleru, wat willen die Patriooten liaan kyken, «n hun oogen opfparren, wanneer zy die ordre verhee- menu ^1 wi" vi rausbach. Myne Fufeliers willen ganfeh blyde zyn, want zy hadden in 't geheel geen lust om tegen den Vyand te flaaii. r 6 m e r. Maar die Heeren van de Regeering? D D n A-  (ï6) DRAMACHER. Die kunnen by de Carééparuiken nu een Pot metknolle» kooken. l i l e. Ik heb in de daad fpyt, dat wy het zo moeten oyergeeven, ik zou liever verkiezen om 'er om te plukken, dramacher. En als wy dan alle gemasfacreerd wierden, en on~ dertusfchen de Stad verruineerden, wat waaren wy dar} 1 gevordert? l 1 l e. 6 Heer Collonel, ik geloove, dat gy geen lust hebt, om de Pruizen eens van naby onder de Oogente kyken- van der burg. . 6 Myn lieve Heer l i l e , laaten wy ons als verftaridige Krygslieden gedraagen, en ons onderwerpen aan de meerdere kunde en ervaarenheid van onzen Commandant Generaal, en zyne bevelen blindelings, *o als het een goed Zoldaat past, gehoorzaamen. de rhyngraaf. Het eens by de meerderheid genomen befluit ftaat yast. De Heeren zullen alle de Klok io Uuren met hunne on lerhebbende Manfchappen, op de Neude, Parade maakep, ten einde, op de eerfte ordre te kunnen marcheeren, dat alles zo veel mogelyk met bedaardheid gefchiede; dat een ieder medevoere, wat eenfgzints mogelvk is, zonder echter den Burgereenignadeel toetebrengen; eindelyk, cat alles zonder Krygsmuziek en Trommelflag, en dus met de grootlte ftilte gefchiede Ik heb thans niets anders to bpveelen. CZy buigen ziek alle, en vertrekken.) £> S  C 27} de rhyngüaaf. Heer van der burg, en dramacher noch een Woordje als 't u gelieft. VIERDE TOONEEL de RHYNGRAAFj van DER BURG, DRAMACHER. Heer Collonel, je hebt nu het befluit van den hoogen Krygsraad gehoort, en ik vertrouw, dat al het geene, Wat van u Departement is, punöueelyk zal uitgevoert worden. dramacher. Van flip tot flip u Exellentie, gaat daar vast op aan , U Exellentie kan my vryelyk alles commandeereh, 'fi mag zyn, wat zaake dat het wil, en al wist ik, dat ik, om het volbrengen daarvan, zoo regelregt naar de Hel zou vaaren, zoo zoude ik nieuegenftaande dat} U Exellentie in alles exact obedisëren. van der burg,; 't Tegenovergeflelde daarvan, Heer Collonel, is juist ook de oorzaak, van alle die fchreeuwende Vouten, die by de Auxiliairen plaats hebben , en waardoor 't nu ook'toekomt, dat zyn Exellentie tot het verlaaten vari de Stad moet befluiten. dramachêr. Zoo is het Heer Generaal, en als mén de zaak van riaby bekykt, da» zit 'er voor ons niets anders op, als zodanig een cordaat befluit, fchoon dat ik' vast zeker ben, dat zeer veelen dit befluit zullen condemneeren, en verachten, ja zelfs als een blykbefchouwen van hoog verraad. Da o e  < *8) de r h y JV g r a a Y. Dit zal ongetwyffelt wel zoo zyn , imar of men rfiy daarom Voor een Verraader houd, dan wel niet, is een zaak, die ik my niet zeer zal aantrekken. Het groote ftuk is maar, om de zaak wel en goed uittevoeren, en zoo als gy Heer Dramacher daar zooevenwel aanmerkte, dat zeer veelen namelyk zich tegen mvn befluit zullen aarakanten, dit verwagt ik zelfs, maar ik heb voorgenomen , om hier tegen in tyds te voorzien , én de nodige voorzorge te gebrui ken. Gy Heer Dramacher zult, wanneer het Legioen en andere Corpfen zich op de Neude verzamelen, met uwe Houfharen, of ten mmften met een gedeelte van dezelve, zorgvuldig waaken , dat het Canaille het niet al tezeerroere, gy moetze met goede woorden, en met zagtheid uit eikanderen houden. doch zoo zy onverhoopt niet na woorden mogten luisteren, zoo kunt gy, naar maate van hunne ©ntjdige tegenlbnd, van andere middelen, die gy dan zult goedvinden, bedienen, zonder onderfcheid te maken, welk flag van Volk het is. d r a m a c h e r. 't Is zeer wel U Exellentie, ik zal zoo daadelyk de nodige orders aan myn Adjudant Klipftein uitdeden. Ik verzeker U Exellentie, dat, nu ik met zulke erders vereert ben, niemant by ons uittrekken eenige Molentjes zal maaken, ÓSakerkjeu, wat zal ik'er onder laaten hskken, als zy niet hooren willen! de rhyngraaf. Ik laat alles aan uwe zorge over. Maar wat voor geraas is dat? van der burg. Het is de Duivel haalt my, of't al een voorfpe! is van 't geene wy vreezen, dat gebeuren zal. - V Y F-  t *9 3 V Y F D E TOONEEL. jan, aauftonds SwynenberG, en de v 0 r i g e n. U Exellentie, daar is swynenberg, hy is als uitgelasten, hy fpraekt van Kanon naar binnen fleepen* en wat weet ik 't al, hy wil met alle geweld U Exellentie fpreeken, daar is hy'reêds. swynenberg. Wel ik vind 't zeer vreemd waarachtig, dat het Kanpn vandeBuitenwallen gchaalt word, zonder dat daar toe ordre uit den Krygsraad gegeeven is, ik kan immers niet denken, dat U Exellentie daar toe ordre zal gegeven hebben , want zoo dit zoo waare, ik weet het niet, maar • de rhyngraaf. En als ik daar toe dan eens ordre gegeeven had, wat zoud gy dan doen Heer Baron ? swynenberg- Dan zoude ik zeggen, dat ik zoodanig een handelwys om de Duivd niet zoude goedkeuren , zoo U Exellentie die ordre mogt gegeeven hebben, dan verzoek ik, dat U Exellentie dezelve intrekt. dramacher. Heer Baron, gy moest het Zyn Exellentie maar ordonneeren, op een fchimpsnde tos)i, want U Edelheid üal ten eerften gehoorzaamt zyn. swynenberg. Ik kom hier niet Heer Collonel, om door U wat voor den Zot gehouden te worden. D 3 » »  130) de rhyngraaf; Ik vind U al vry biuraal Baron. swynenb erg. ó Dat kan ik niet vinden U Exellentie. van der burg. Myn Heer die fchynt vërgeëtën të hebben, waar dar. hy is, en tegen wien hy tegenwoordig fpreekt. swynenberg. En als dat nu zoo eens was, dan is dë Generaal va* der Burg geëxufeert, em my dat te herinneren. van der burg. ïk ben u zeer verpligt Peer Baron, ik zal voortaan Wel zorge draagen , van U iets onder het oog te brengen, want ik zoude bevreeit zyn, u ongenoegen te geeven; én dan zoude het met verdraagen, maar den Hemel zal het Land bewaaren, en Verlosfen van Schurken en heimelyke Verraaders.'.' dramacher verwoed met de onlbltote F alias naar swyneniserg hakkende, die door zyn fchielyk heen gaan den jlag entwykt. Dat 's een vervloekte Schelm, wat fpyt my dat! de rhyngraaf. ó Die malle Patriot is onze gramfchap onwaardig, yrant anders had ik nem reeds lang voor zyn brutaliteit geftraft, doch troost U, wy zullen fchielyk van dat gelpuis ontllagen zyn. dramacher. i Ja dat 's altemaal heel goed, maar de Duyvel zal de Kaars houden., als ik hem niet van Avond by ons uytmarcheeren een Knoopsgat in zyn Patriotfche Pens maaK. van der burg. Daar kan ik U geen ongeiyk in geeven. de rhyngraaf. Gy kunt daar omtrent uw welgevallen deen. ZESDE TOONEEL. jan, de riiyncraaf, van der burg. U Exellentie, daar is een Vrousperzoon, die wil met alle geweld U Exellentie fpreeken, zy maakt een verbaast misbaar, en ziet 'er al vry wonderlyk uit, zy klaagt f maar ik kan uit haar praat niet wys worden. de rhyngraaf. Wat dunkt U Generaal, zouden wy ze hooren ? E ?A 9  ( 34 ) van der bt?. g. Ik zoude zeggen van ja, maar ik vrees dat ons de tvd Zal ontbreeken. . ' de r ii y n g k a a f. Daarom zou ik ze van de hard wyzen, want ik moet ook noch eens de kostelyke Groot Acbtbaare Regeering Ipreeken. van der burg. Ik vrees, dat het met hunne Regeering heel draa aan. het end zal loopen. Maar daar is het Vioumensch. ZEVENDE TOONEEL. l y s j e en de vorige» Met beide de handen in de zyde, en de Mutzbyna af. Wie is nou van jouluy hier de commandeerende Corporaal ? de rhyngraaf. Ik geloov Vrouw, dat gy my zultmcenen, wathebje te zeggen ? J l y s j e. Wat of ik te 7eggen heb commandeerende Mof, wil ik je re,s myn haaken in jouw Moffebakkes zetten, weergaaze Luizebos; van der burg. Wat meer bedaard Vrouw, wat meer bedaard, of wy • l y s j e builende van kwaatheii'. Hou jy je bakkes , ik heb hier met jou praatjes niet d0en' nou weetJ'e Heer Corporaal, als jy my met heel fchielyk die hagelfche Vent laat afkloppen, dan'  ( 35) dan zal ik heel fchielyk met een zootje Viswyfen, zoo als ik 'er een ben, je die poeijer u't je haar kammen, kammen , verftaaje me weergaaze Laplander ! kaale hondsvot, die met zen naakende gat, maar hi r n 't Land komt, om de goeije Luy optevreeten , nou r Duivel, wat zegje, zelje die Vent, die me Kaerelzoo gerost het, den hals laaten breeken, of laaten afrosfen, of ik haal j e zoo aanftonds de oogen op je wangen. de rhyngraaf. 't Is of ik hier met een raazende Duivelin te doen heb, fpreek bedaard, en zeg, watje hebben wilt, dan zal ik zien , wat ik doen moet. l y s j e. Ei kyk Vrienden, ziet die dappere Loeris daar eens liaan, hy most nog een Braadfpit op zy hebben-, je weet dan niet héé, wat dat me Kaerel ebeurt is, ja, me moet zen gedult by dat Véé verliezen, en wat zal men doen, zedW Jat die verdoemde Patriottery geregecrt het, en dat vervloekte Véé de Baas ipeult, raakt alles ' na de Maan, ik verdien haast geen doeyt, me Man was altoos oppasfend, hy won by de iene week oeyt, en de andere in Zes Gulden aan contant Geld, o wat zeg ik, zoms noch veul meer, hy zoop van zen leeven niet,- maar zedert dat jyluy vervloekte Caaïns Kinderen , Honde gebroet, verdomde Schelmen , ik wou datjeluy al den Duyvel verzonk, zedert dat jyluy van der burg. Ik zou my een beetje intoomen. de rhyngraaf. Och laatze haar gal maar uitbraaken. l y s j e. Ta laatze haar gal maar uitbraaken, weergaazeBloedJ E 2 . » au-  ( 3ö ) ent"*rZ !? ^ °°k ^ Ce"S ™,!e" Kae , 7 T?' Z0° 3,8 26 me ^0ede zuI ^ ^n en d S * ,heb&en' °m dat ^ ^tbefebonkenwas, als bv ,> c 3nderS eleerC en ««"Pen het, ^^55T Roelandski"de-'ver- M °E RHYNGRAAF. fvu begryp ik eerst, waar je been wik. Nu eaa iV 1 ï S J E. °°k maar n,et' dan zal ik * een vyf. fe" ^n Sdb"U:Cn * ^broed aan fl.nters de Z,ï ' f f gfe" ZICr P^meeraanjeverdom, toeh m ar dat ^ ' °Ch *rf ons »™ Heertje ACHTSTE TOONEEL. DE RHYNGRAAF, VAN DER BUrg. ï^S-I °0it *° LS6V- Z^-Taal ** ^ m AV0"d -! wït ander! vA w der burg. Bat zoude %- ook niet verwonderen J «m^ ëi  (37) en vooral uit de taal van dit Vrouwmenfch, dat'ernoch al eenige Prinsluy in Utrecht fchuylen. DE RHYNGRAAF. Prinsluy Myn Heer, ja vry meer, als men wel zou durven denken, dit zal men best ontwaar worden, als wy hier van daan vertrokken zyn; zy durven zich tegenwoordig niet ontdekken, ik ten miniton kan nietgelooven , dat een verftandig Man Patriots zal weezen, of hy is het, zo als wy, om 'er zyn vervallen of wankelende ftaat mede te verbeteren. Maar wy dienen aftebreeken, ik moet noch eens na den Raad, en maaken ons voorneemen bekend. Ik denk, dat ik het daar zeer heet zal hebben, en dat ik zeer veel tegenftand zal #ntmoeten. , VAN DER BURG, Niet zonder reden U Exellentie. DE RHYNGRAAF. Nu Heer Generaal, wy fpreeken eikanderen nader, tot ftraks. NEGENDE TOONEEL. DE RHYNGRAAF fchelt Waarop JAN. J A N. Wat gelieft U Exellentie ? DE RHYNGRAAF. Zeg dat 'er een Ordonnants binnen koome. J A N. IZeer wel U Exellentie. TIEN- F- 3  C 33 ) TIENDE TOONEEL. ordonnantz rhyngraaf. Wat zal U Exellens my gelieven te beveelen? de rhyngraaf. Gaat gy, of iemand uwer naar 't Raadhuis, en verneemt , of myne komst aldaar ook eenige ongelegenheid Zal veroorzaaken, meld de Heeren, dat ik hun Achtbaarens eenige oogenblikken over zaaken van belang gaarne zoude willen onderhouden. ordonnantz. Zeer wel U Exellentie. ' ELFDE TOONEEL. de rhyngraaf. Bezat ik nu het verftand van Cicero, en de welbefpraaktheid van demosthenes, hee zeer zoude dit my te pasfe koomen, hoe zeer zoude ik dan myn voorneemen kunnen vemisfen, en zo niet het zelve als dienstig voor den Staat, ten min/ten, min of meer aanneemelyk aan den Raad kunnen doen voórkoqmen • dan laaten wy hier over ons niet verder ontrusten , wy zyn reeds te ver gegaan , onj weder achter uit te treeden , boven dien, zo hebben wy volkomen, in ons voorneemen geflaagd, wy hebben duizenden van Patri©tfche Ducaaten, om des Volks doeleindens te bevorderen by een verzameld, voor ons tot nuttiger oogmerken bewaard, en dat is veor ons genoeg, ik geev hun, die 'er lust toe heeft, nu het Stuur over, en laaten zy het Schip wenden, werwaards zy willen, en kunnen zy het roer nipt meerder Meester blyven , of word hun door een zwaare Orcaan de groote Mast verbryzelt, dat zy dan e!k een Huk van 't wrak zien magtig te Worden, en daar mede eeu behouden haven zoeken. DER-  ( 39 5 DERDE BEDRTF EERSTE TOONEEL. Dh Bedryf verbeeld een gro$te Zaal van ,t Raadhuis van Utrecht , alwaar de Burge•meesteren en Raaden ieder naar hunnen rang geplaatst zyn, doch de Prejident in 't midden, de Vife-Prefident naast kern, en aan de linker zyde Dollenus ; achter den Prejident ft aan twee Bodens met hunne bus f en, en aan de ingang van de Zaal twee Hellebaardiers met hunne Hellebaarden. president, 't Is U allen bekent, myne Heeren, in welk een gevaarlyken toeftand zich onze Stad bevind , en tevens bewust , hoeveel maaien wy rèeds onzen Vyand zouden ten prooije geworden zyn, zo onzen nimmer genoeg [geprezene rhyngraaf onze Stad. en door zyne alormbekende Oorlogskunde, en door zynè onverfchrokke dapperheid, niet behoed, en voor de aanvallen van Oranje gedekt en beveiligd had ; ik zegge, zonder de byftand van den Hemel, en die van onzen Cheff, zouden wy reeds lange reeden gehad hebben, om ons over die ftap, die -wy niet alleen ten voordeeie van ons zeiven, maar ten nutte van ganfch Nederland gedaan hebben, zeer te beklaagen. Dan daar den Vyand, dat vloekwaardig ondier ons thans meer dan ooit met opgefperde Muyl aangrimt, en wiskunstig in zyn hollen buyk voorneemt te verflinden, ik bedoele dc aannadering derPruilifche Troepen, wier onverzaagd- heid  <4o) heid en Dapperheid aan al de waereld genoegzaam bekend is, en welkers'eerste aanvallen, en woede wy on?etwyfelt binnen zeer korten tyd te wagten hebben, en voor welke wy zeer zeker zullen moetën beswyken', by «Idien wy door een dapperen arm van den Ryngraav niet behouden worden. Het is zeker den Achtbaaren Raad kenbaar, dat de Heer Rhyngraaf ons met een bezoek in deze Raadzaal wil verééren, ongetwyrTelt, om met den Raad gepaste middelen te beraamen, ter weering van alle vyandelykheden, ter beveiliging en bewaring van onze Stad, zoo hoog noodzaakelyky zeerzeker is dit de beweegreeden van onzen Held zyn komst; hoezeer betragt hy dus zyn pligt, noe zeer is hy dus waakzaam voor de goede zaak, *hoe zeer eindelyk, doet zodanig een handelwys de Held de lasterpylen op hem zo onrechtmaatig afgefchooten op hel Schild van zyne deugd affchampen. Opfiaande o Gy! aan wien de rechtvaardigheid onzer aaaken ten vollen bewust is, die ons tot dus verre met uwe rechtehand als het waare door de fpitze onzer Vyanden heen geleid, die ons als met den Vinger in den rhyngraaf eenen zoo wel deugdryken als dapperen en kundigen Veld-Overfte hebt aangewezen , wy danken U allen voor dat dierbaare gelchenk, en geev dat wy door onze gedragingen ons dat dierbaar kleinood niet onwaardig moogen maaken. Verlicht het Verftand van den Veldheer, op dat wy nu onder uwe beftiering, in dit zoo hachelyk tydftip een middel mogen , uitdenken , dat magtig is, om ons op eenmaal van onze fchrikverwekkende Vyanden te verlosfen, en wy zullen U als de bron -van al ons heil tot voor alle eeuwen looven!!.' Voor dat wy nu met het bezoek vaw de Befchermer onzer Voorrechten, de Redder van ons gefoltert Vaderland vereert worden ; zoozojdehetmynes achtens, als het Utrechts Achtbaaren Raad infene- lyks  ( 41 ) Jyks goedkeurde , zeer dienstig zyn den Rhyngraava een gefchenk aan te bieden voor de trouwe diensten door zyn Exellentie aan deeze Stad bewoezen, en het als tot dankbaarheid daar voor te doen "trekken, ten einde hem langs zoo eene weg te bemoedigen , om ook in deze uiterfte nood ons zyne veelvermogende diensten te doen gewaar worden. Wat is 't gevoelen van den Raad aangaande dat ftuk ? vise-presidf.nt. Ik keure deeze voorflag niet af; maar myncs achtens, is dit niet valftrekt noodzaakelyk, loopt ook de Heer Prefident niet wat verre met aan d n RhyngraAiVë zoo veel lofs toetefwaaijen. Ik: ben zeker in de Krygskunde niet ervaaren, myn beroep was niet van dien aart, dat ik my daarop kon toeleggen, maar, ik weet het niet, als ik alle de handelingen van zyn Exellentie doorzscke, of ik 'er niet hier en daar wat berispenswaardigs in zou ontdekken. president. Maar myn Heer , wy allen zyn berispenswaardig, vergeet toch niet, bid ik U, dat den riiïn&raaï een Menfch is! dollend s. Ik ben 'er met Myn Heer de president voor, dat hy een prefent krygt, want waar weerflag zou het met ons heen , als hy onze zaak liet vaaren, ik zou ten minften het oogenblik wel vervloeken , dat ik de eerfte keer deze pruik op myn kop paste, want als hy zyn pooten thuis houd, wie zal dan het harnas aanpasfen; ik voor my, ik bedank 'er veor, ik weet zeer wel, hoe ik een heugel, en ander Zilvcrtuig moet aanpakken , maar ziet de Degen, begrypje, is juist zoo recht toe me zaak niet, daarom prefent geeven, dat is het best. f PRE.  C 42 ) president. Daar het dan zeer waarfchyaeiyk is dar * • leden van den £aad zeer voor hét preLtÏ! ^ deien 'er weder tegen 7UilPn geeven' an' fc« geiende te kyTL f ZZ' Z°° *** het m* Eilieve Heer vICE. P ES^,o p!" °Ptenee™"aetUgeJieft. CE'pr es12 e*t, neemt de moeite als Voor dat de vrSE.PRE SI'BEKr, , • . wenkt de ^ItJ™!^ vervolgt de p r e s i d e n*t. -ovafc, Drie tegen, en Negen voor om 7m u „ fchenken, wy hebb»n dn! *" ExsI,en^tebe- edoch de hoeieïheW van h ? 9T! meer^eid; ons eerde be^^ bZ^ ^ ^ by lentie by voorr d ' ü ° " ^ ^ ■ tigen. ddVdn°ilST0Gr"ee'«« bunnen verwit. een b o d e. Myn Edel Achtbaare Heer p p„ , nen te treeden. ■ 3 Kdi dat * 1 Hard op datHikiZd,bekendeZ"k' e" da^'^Waereldweet . *B Hemel ma^tt X, " * Wt*«' ^ PRESIDENT wy vmden ons immers i„ eene gefloe^ weer-  (45) weerbaare ftaat, om hunr.e aanvallen ftandvastig te kunnen afwagten. dollenus. Zonder tWyfel, ik denk dit zy hier hunne Pruisische kop te barsten zullen ftooten. de rhyngraaf. Vergeev het my, dat ik met U myne Heeren hieromtrent in denkwyze verfchille. De Situatie van onze fterktens is van dien aart, dat ik niet zonder grond vreZe, dat zy de ftormen en woeden der Vyanden niet zullen kunnen verduuren, ook ■ ■ president, fchielyk. Wat zegt U Exellentie daar, niet kunnen verduuren - ? de RHYNGkAAF. Ook is ons Guarnizoen voor het meerendeel niet van dien aart, dat zy tegen de aanvallen van een geduchten Vyand beftand is. president verlegen. Hemel / wat zegt U Exellentie, niet beftand/ de rhyngraaf. In de daad niet beftand myne Heeren, en oni my geene verwytingen naderhand op den hals te laaden, heb ik met de Heeren van het DeJenfte-TVeezen te Woerden middelen trachten te beraamen, om in deeze tydsomftandigheden ons zoo veel mogelyk te redden'. . vise-president. En welke middelen wierden U Exellentie door dat veelvermogend Defenfie- Weezen opgegeeven? president, Ja dat ben ik begeerig te weeten, F 3 b %  ( 46 ) s 5> e rhyngraaf. Met die Heeren heb ik zeer wyd en breed 6ver dezie' netelige zaak gehaudelt, ik mag vryeiyk den Raad/»firmteren.,-üai wy afJerly middelen beproeft hebben, ihtusfchèn dat de rh y n g raaf dit zegt, geevetralls de raadsheeren tekenen van wanhoop tè kennen. Dan helaas alle tè vergeefs, niet een eenige, was voor ohs voldoende. Alle de heeren byna te gelyki Wel wat moet 'ef dan nu gedaan worden , ó Hemel bewaard ons! dé rhyngraaf. Na dat dan eindelyk alles te vergeefs was aangewend,' heeft dat Defenfit-Weezen uit beogen nood geperst,' en om de Stad voor haaren wisfen ondergang te beveiligen, na ryp beraad goedgevonden my te ordonneerenr alle de HEEREN. Wel nu! de rhyngraaf. Deze Stad met alle-myne Manfchappen nog heden té yerlaaten! Op het ItQoren van deze woerden vliegen zy allé van hunne Stoelen op, en maaken een wanhoopig mislraar, de prf.side nt gaat naar den rhyngraaf, neemt hem by de hand en zegt: Maar U Exeltentie zal immers hoop ik die Order niet volgen. de RHYNGRAAF. Wel zekerlyk moet ik daar aan gehoorzaamen!' QZy gaan alle rondom hem heen ftaan.~) VISE-PRESIDEnT. Maar dit is immers niet ingevolge uwen Eed!  C 47 ) de rhyngraaf. Gy wilt zekerlyk zeggen, als ik de order' van het Defenjte -Weezen niet gehoorzaamde ; dat ik dan niet handelde volgens myn gedaanen Eed Myn Heer. dollenus. Dat vind ik waarachtig al heel mooy ook. president. Hoor eens hier U Exellentie, denk eens bedaard bid ik U, wat van oi's allen zal worden, by aldein gy by dit voorneemen volhard, en met 'er daad uitvoert, let toch bedaard op deeze zaak, \ a gy zult ons tot de uiterfte wanhoop langs deeze wys vervoeren. de rhyngraaf. * Vergeef het my Myne Heeren, maar de zaak word door U niet wel bcgreepen, als ik immers tegèns deze ordre aangaa, hy laat hun de order zien, en hiervoor deze Stad &ï pruis ische Overmagt afwagt, is niets zekerder, dan dat ik door zulk een roekelooze daad de ganfche Stad haare wisfen ondergang en bederv bevorder. president. Maar begrypt gy wel Myn Heer, dat, wanneer gy by dat fataale befluit voihard, eu met de daad ter uitvoer brengt, wy allen dan wiskunstig de Slagtoffer*zullen worden van die vervloekte party, waar tegen wy ons tot op dit oogenblik zoo hardnekkig verzetten; na eenige oogenblikksn Jiil gezweegen te hebben zegt hy: 6 Goede Hemel! ■ Och ik mag 'er niet aandenken; ó Myn Heer Verander toch, dit fmeek ik U, om onzent wille, van befluit, want gy maakt ons anders tot de rampzaligfte Schepselen, die ooit de Aard betreden hebben. Of liever, ik geloove wezenlyk, datmy dit door den Kernei word ingegeeven, laaten wy aan- llonds  (48 > ftonds uit het midden onzer eene Deputatie formeeren, en na Woerden zenden, ten einde die ordre in te haaien. Dfi rhyngraaf (haastig.) Dit zal ik in geene deele dulden. een bode. Achbaare Heeren, 'er is een Heer om zyn Exellerru te fpreeken. president. Zeg, dat die Heer maar binnen koome. DERDE TOONEEL. durmers. en de v o r i g e n. 't Is op last van haar Eedele Groot Achtbaaren , da ik de Vryheid gebruik om in deze Raadzaal te komen. president. Ons wierd door den bode berigt, dat Myn He» Zyn Exellentie wenste te fpreeken , en als zodanig is dr' komst van UEd. ons niet onaangenaam. durmers. {tegen den rhyngraaf.) Het is alles in ordre, en gereed U Exellentie, gelieft flegts te beveelen. de rhyngraaf. Het is zeer wel, ik zal met U gaan. gaat zoo laag buyten deeze Zaal, en wagt my daar. VIER.  ( 49 ) VIERDE TOONEEL. de rhyngraaf en de vomgen, mtgezondert durmers. Nu Heeren, 't word tyd dat ik vertrek, *l doet my zeer leed, UËd. AcUtbaarens in dezen geen genoegen te kunnen geeven. president met verlegenheid. Maar wat wil ö Exellentie met dit alles zeggen, wy kunnen immers by geene mogelykbeid denken, dat het bewuste voorneemen alzoo fchielyk zal uitgevoerd worden, wy zullen zeker gelegenheid hebben, om elkanderen daar ovei nader te onderhouden. de rhyngraaf. Ik bid om vergeeving myne Heeren; myn voorneemen is, om zoo ftraks met al die my wil volgen, deze Stad te verlaateri.' Mie de raads-heeren geeven de innigfte wanhoop te kennen. vise-president misnoegd. En dat zonder U te bekommeren, hoe het met qn arme Stichtenaaren zal afloopen, zonder eenige zorge voor de Stad te laaten, zonder ons te befchermen voor de bitteie ramfpoed, die ons elendigen te wagten Haat! dollenus. Had ik arme Donder maar op me Winkel gebleeven, had ik ongelukkigtn Duivel maar geen Burgemeester gaan worden , had my dien hoogmoedigen Satan maar zoo niet bezeten, dat ik die hagelfche pruik op me kop paste, ik zoude in de boel wat fchyten, en hier blyven, 'er m»gt vertrekken, die llegts wilde. G de,  ( 50 5. »e rhyngraaf, hy maakt beweeging om te vertrekken Myn tyd is daar Heeren, ik moet —— De president, vise-president, en eenige Raaden houden den rhyngraaf vast. president met nadruk. Om al wat u lief is, blyf toch hier, verlaat on» niet Myn Heer, gy kunt U de elende niet verbeelden, die onze Stad wiskunstig drygt, vise-president. 6 ja Myn Heer, ik zie duidelyk, dat gy uwe Ordre met graagte opvolgt, en dat, om u van voorneemen te doen veranderen, het maar te vergeefs gefmeekt is. de RHYNGkAAF, Zoo als Myn Heer wel heeft aangemerkt, de Refblutie is onveranderlyk, en de uitvoering daar van ftaat onmiddelyk te gefchieden. President, Is U Exellentie dan doov voor onsgeklag, is U Exellentie dan onbekend de naauwe betrekking, in welke V Exellentie thans hier by ons geplaatst is, heeft U Exelientie dan geen gevoel meer, voor 't geen U hier is wedervaaren ? Hoe is 't mogelyk, dat gy zo kunt handelen! de rhyngraaf op zyn Horlogie ziende. 't Is reeds hooge tyd zie ik, ik kan by geene moge. lykheid hier langer toeven, 'k Heb de Eer van de Heer«?A te falaééren. vertrekt fchielyk. VYP.  ( 5i ) VYFDE TOONEEL. 1 jr2sident, vise-president, dollenu9 en verdere raabis. de presidentJlaai de oogen naar den Hemel. 6 Goede Hemel! is 't dan mogelyk, dat ons rampzaaligen zulk een groote ramp zal treffen ! vise-president. Zie daar nu die braave Man, voor welkers bezitting gy Myn Heer noch zoo even den Hemel dankte, en die gy noch een erkentenis wilde geeven voor zyne bewezene dienden, even als of hy ons lichtgeloovigen noch niet genoeg by de neus gehad had, en om zyn vervloekte rol te voltooijen, overlaad hy ons met de grootfte verachting , en Helt ons ten prooije aan de grievenfte wanhoop, wat zeg ik, aan alle dieyzelykhedens, welke ooit Sterveling op deze Waereld zyn te beurt gevallen. president. Ik had my altoos gevleit van in de perzoon van dien vërRaaDer, want dien haatelyken naam verdient hy thans ten vollen, de deugd, gepaart metwaare heldenmoet te zullen aantreffen, dan helaas, ik zie my öp het yzelykst bedroogen ; waar toch zullen wy nu een Schuilplaats vinden, om ons voor de woede onzer Vyanden te dekken. Ach, konde myn hart' zich hu vry. fpreeken van enkel het Patriottismus omhelst te hebben, om het welzyn van dit Volk te bevorderen. vise-president. . Maar is het niet nodig kundfchap te geeven van deze desperaate toeftand ? dollenus. Dat zal helaas niet nodig weezen, zy zullen het by Ga mf  C 52 ) me Ziel vroeg genoeg ftooren, daar hebben we „u die «in " !? dSl!Sdm Rh^' fflen woa hetniet ge «ven, dat de Prins!uy van hem zeiden; maar nou zat bet er op aankoomen, waar dat weonsPatriottifche gat. zullen bergen, cn notahene, de Canaille wil reeds dezen avond weg. Honden Rakkers, als ik het alles bedenk, Wat zullen wy nu aanvangen? maar aPPropo, daar komt my noch wat ta binnen , hebben.wy noch met de Generaal van der burg, die ismisfehien zoo knap als de Schelmfche Rhyngraaf, en die is denk ik ook m ftaat om onze Troepen te commandecren. vise-Pr.esident. Ik denk, dat wy ook hieromtrent verkeerde rekening zouden maaken, zoo wy dit al dagten, want 't is' een bekende zaak, dat zy intieme Vrienden zyn. ZESDE TOONEEL, swynenberg en de voor/gen. Hel en Hemel is men hier noch zoo bedaard byeen> a l l e te gelyk. ■ Wat is 'er dan toch gaans ? SWYNENBKrG. In Vreedesnaam, gaat naar huis, 't is overal Verraad ï president. Achi ach! wat zal 'er van ons worden! swynenberg. 't Is hier thans met geen zuchten meer te doen, wilt gy behouden zyn, en iets van 't uwe bergen , gaat dart in 's Hemels naam , want het is om uw kop gewed 1 (Zy geeven alle de grootjle wanhoop te kennen^ Pr*-  (53) fl E s I d t » T. Maar hoe • swynenberg. Vlugten is nu ons aller zaak, en Amsterdam ie •nze Wyk, daar heen trekt alles nu, wat Patriottisch is; ik heb het u ge zegt, myn tyd is daar, den Hemel zy met U , vaarwel! ZEVENDE TOONEEL 3,uenüs, vise-president, president en de vorige «aadin. d o L l e n u s.' t>)aar legt de pruik, vervloekt is toch me kop, toen ik 'er voor 't eerst dat Bokkehaar oppaste , ik heb de maan 'er van om langer hier te blyven, ik heb myn huid te lief, die Burgemeester weezen wil, die mag, ik zal *t hem niet betwisten, adieu, vaarwel.' (hy gaat fchielyk henen.) vise-president. Hy heeft gelyk , koom aan Myn Heer en verdere Amptgenooten, ey bergen we noch ons lyf, de tyd i» kostelyk, zeer ligt kan 't zamlen ons berouwen. Zy toonen alle gereed te zyn, om de Raadzaal te ver laaten , doch de president blyft op zyn Stoel zitten, wringt zynehanden, en fiaat beurtelings zyne Oogen wanhoopend naar den Hemel, vise-president vefVilgt. Hoe nu Myn Heer, hoe nu myn beste Vriend, ik bid U, volg myn raad ! president. Ik kan noch niet, ik ben geheel ontroert, gaat gy G 3 he*  ( 54) lieden, ik, ik ben myn lot getroost, het fcheelt mymi niet meer, ik heb myn pligt betragt, moet ik nerven, ik zal het gaarne doen, ik, ik fterv voor 't Vaderland!! Hy vliegt haastelyk van zyn Stoel op, zyn O ogen » fiaan hem geheel verwildert, de overige Raden doen groote moeite, om hem tot bedaaren te brengen, dochfrugtéloos ; hy vervolgt, zyn togen ter aarde ge/lagen, even als een onzinnige. Bën ik niet het onzaliglie Schepzel dat 'er leeft, genoot myn Ziel zints een geruime tyd wel eenig waar genoegen, wierden niet myne vermaaken telkens, en tegens mynen dank geltoort door naargeestige gedagten, door wroegingen, die onophoudelyk dit hart, dit hart op 't wreets beltonnen! en moet ik niet, om dit verfchrikkelyk kwaad te vermeerderen, myn eigen zelfs, als de bewerker dezer rampen befchouwen , verwenfehen en vervloeken ! (hy /laat zich zelfs voor 't hoofd.) Ja ik heb een Vrouw, Ik heb Kinderen, de eerlte zal haar Man, en de anderen haar Vader vloeken ! doch 't is myn loon, vloekwaardig Monster als ik ben,' »k was immers niet vernoegt met al die ëér, met al die voordeden my door Oranjes gunst gefchonken! Ondankbaarheid deed my dien braaven Vorst verraaden! Strafwaardige éérzugt deed my myn pligt verzaaken! — ■Verdoemde meinééd, en 't glansryk goud deed my een Zee van gruwlen pleegen! (na eenige tusfehenpoozen vaart hy onzinnig voort. Dan zyt getroost myn Vorst, gy zult gewrooken zyn; uw deugd fchoon voor een tyd vertrapt, zal haastelyk op het allerheerlykst blinken ; t> Ja, haarwagt en loon, ten vollen haarer waardig. Ik zie thans Middagklaar aan de Oosterkimmen , de Oranje Zon op 't heerlykst pryken, daar aan de Weste kant 't vloekwaardig Pattiotiendom als in een vaale Nagt met oen donker vloers word overtoogen! < ó yzelyk oogen-  (55 > oogenblik, wat foltert gy myn Ziel! —— Och jaa! 't it uit met my, myn Ziel getuigt dit klaar, de Hel Haat voor my open t 't brand alles om my heen, een onuitblusfelyk vier verteert myn ingewand! ó Opper - Majefteit tegen wien ik my zoo menigwerf misgrepen heb, zoo 't waarheid is, dat gy beltaat, zoo 't waarheid is, datgy de deugd beloont, zoo 't waarheid is, datgy verraad en myn Eed ltraft, ftraf my.' ik ben de meinéédzelfs, jk, ik heb de deugd verraaden, noch meer, 'k ontkende uw beftaan, en achte uw woord als niets, noch meer, 'k heb U befpot, noch meer, 'k heb U vervloekt!! Waar toeft gy nu met uweitraf, gebied een Blixem fchigt, dat zy my voort verteere, of dat de Aard op üw bevel zich fcheure, en my, dit Monsterdier in haaren boezem wurg!!! . Hy valt van vermoeidheid in de armen der overige raad en, en hygt naar zynen Adem. Het Gordyn valt.  ( 5ó) VIERDE BED R TI. Het t okiel vet"ieelt de neudi van utrecht, men ziet daar op eene zeer verwarde wys het li- g io £ n van d e ühïngraaf etl AUXILTaIRkn zamen, terwyl eenige hvssaaren Paard het wanhopig en tomeloos gemeen in bedwang zoeLen • te houden, overal ziet men het Volk zich tot vlugten ■ JleUen, men bergt, en vervoert alles, wat men gemaklykst vervoeren kan, in 't kort, alles is op de been, een ieder is even zeer bezig om zyn lyv en en goed te bergen, EERSTE TOONEEL. rausbach; curass1er, auxiliair, h o e t , k a a , &c. Allon, allon, ranjeert je, hoe duyvel zal 't hier gaan ? curassier. Ei wagt eens wat Myn Heer, ik mis myn Pallas noch. rausbach. Dat ziet 'er waarlyk al heel fraay uit ook, hebjenoch geen tyd genoeg gehad om alles op te zoeken ? auxiliair. Hier jy, dat is 't myne, ik wou dat je op een andere tyd je Moffepooten thuis hield verftaaje. curassier. 6 Jou malle Patriot praatje noch. h o e t. Allon blyf nit de gelederen, of ik zal 't je leere. k a a.  (57) K A A. Ben jy daar ook luizige Vetverkooper, Wat moveert me, dat ik je niet-aanltonds men haaken in je mottige Bakk.s zet. jy, wou jy noch praaten, die mee zen best gedaan het, dat de goeje luy bedorven zyn. h o e T. Praat wat gy wilt Vrouwmenfch;' verdomd hoe zal't hier gaan, hy wat, me pruik, me pruik. rausbach. 't Is of de Helfche Duyvel hier regeert, geen Menfch kan langer baas blyven ; als je je rust niet houd, weergaas Véé, ik zal 'er op laaten rosfen, dat 'er de lappen zullen byhangen. K A A. .* , Zulje weergaafe Mof; daar ziet men nou, wat al vee dat de Patriotten zyn, nouw ze lang genoeg hier de Beest gefpeelt, een ieder bedurven, en menig braaf mans kind verruineert hebben, gaan zo loopen; 't zyn dappere Kaerels, en wie weet, waar dat me Man nou is', had ik hem maar, ik zou ze alle gerust laaten trekken. TWEEDE TOONEEL. SOP ii ia, HENRIETTE, MIEendeVORIGEN, so- 'phia met een lange zwarte Paliesfe omhangen, kruit eenkoffertje, terwylhenkiettehaarDog~ tertje een pak op de rug draagt. Ach goede Hemel, wat valt my dit kruijen moeijelyk, ik kan byna niet meer, en wy zyn noch zoo ver van de Weerpoort, en wie wèct, of wy noch wel kunnen wegraaken. * H H K H-  < 58) HENRIETTE. Och Mamma-, 't zal noch wel gaan, maar waar is Papa toch, en waar is Jantje? — Och Gut Mamma, daar kommen de Husfaaren aan , och zy zuilen ons noch overryden. s o P H I A. Zy zullen niet myn Kind, zy zullen dit niet langs kjaemen, maar wat is dat voor een Wyf, dat daar zoo hard komt Ioopen. HENRIETTE. Dat is Kaa de Groenvrouw Mamma, zy zal ons goeden dag willen zeggen. KAA. Zoo zoo fuffrou gaa je ook heen, maar ik wou wel, dat je me eerst eens afbetaalde, dat zou wel eens zo» fraai zyn. s o P H I A. Wel Kaatje ben ik jou dan noch geld fchuldig? KAA. Wel weetje dat niet meer, ik motnogagtZestbalveai van je hebben. s o P H I A. Wel myn lieve Menfch waar voor ? KAA. Ey ey dat fchynt je dan vergeeten, en zoo wou je dan maar met men armoetje hebben gaan ftryken niet waar half blanks Juffrouw, dat kruijen Haar je wonder]yk mooy, maar zoo loopen de grooten als het regent, nou weetje wat, geef my me geld maar. s o P H I A. Och val my nu niet lastig, ik zal het U van Amfterdam wel zenden. CA 4.  ( 59 5 K A A. Dogt ik het niet. van Amfterdam; neen Madam, ik mot het voort hebben verftaaje. S O P H I A. Och ik kan het nu niet uic myn zak krygen, ik heb werk dat ik met myn goed buiten de Poort kcdm. HENRIETTE. Wagt Mamma, hier heb ik nog een Gulden en eenige Dubbeltjes, ik zal haar dit maar geeven. KAA. laa dat is te zamen twee en dertig Stuivers, nou mot ik noch twaalf hebben, nv.ar dat zal ik maar niet kryt in de Scheorfteen mogen fchryven. DERDE TOONEEL. De VORICEN.TRUY, HENDRIK, en L A M M E R T. T R U Y houd HE N D RI K vast, UMMERTtó&M half aan> en een loshangende Broek met een Simtmand. Och me lieve Man, blyv toch by je Vrouw, en doe my toch geen meer displefier aan. HENDRIK. Ik weet niet, wat ge wilt mal Wyf. of mot ik nou perfors na de Donder, houw me niet op zeg ik. T R U Y. Och lieve Heer, ik wou dat de eerfte Patriottifche vent geraabraakt was, dan zou ik ten minflen nou zoo een eLde niet hebben, wel men lieve Heintje hoor toch na me, de Prinsluy zeilen jou geen kwaad doen, dat weet ik zeker. jl 2 HEN-  H e K D R I k. Of Je lang praat Vrouw of korr ;t- m„. de anderen w«r m '"0t nouw met ben ik TLTu' W6eS g6rUSt' over 6 weekea en heVh ee"S luSt''g d^aren uitkammen, triotten nZ 7 '^n' dM ** fa H*iland ** Patriotten hebben durven opzoeken. t R u y. ' bvJdVïy 2eItWat uitrechte". "et as hier ook, als men *y de Fles is, en braavwat te zuypen het, dan zyn ze dappere Kaerels, och me lieve Hein, 6 Heer daar gaat hy heen, 't ,s of ze de Duyvel in hebben. Wel' lieve Lammertbuur gaa jy ook vlugten? Lammert. Ja Buurvrouw, wy motten wel, willen we niet op.Behangen worden. r t r u y. Maar .je ziet 'er al vry grappig Hitf de Rok half an , en met de Broek open, ik mot noch laggen, al heb ik geen laggen in 't zin. lammert. Ja het ziet 'cr wel om te laggen uit, den Hemel weet, wat lot wy noch te wagten hebben kyk eens naar djen Husfaar, je zegt, dat my de Broek open is, maar die hangt waaragtig de Broek opdehielen. Waar heen zoo fchielyk Landsman ? H u s s A A R. 6 Myn lieve Man vraag my dat niet, ik was daar te huis noch bezig met een noodzaakelyke Boodfchap en toen zeidenze, dat-de Pruyzen al digt by de Stad waaien, datzyde witte Vrouwe Poort inkwaame»; ik liep ten eerften zoo als gy my hier ziet, om dat Pruififche Vee  (Gi ) Vee te ontfnappen, myn Paard is ook zeek met me Pistooien, 't is of ik gek ben in myn kop. t r u Y. Wel ik zou al evel men broek opbinden, 't ftaat zoo wat gek weetje. h u S S a a r. ó Dat maakt niet uit; 6 Sakkerbleu, daar gaat obs Regiment al heen. t r u Y. Ja haastje maar, de Prinsluy zeilen je toch wel vinden. VIERDE TOONEEL. Thans ziet men de gewapende Manjchappen heenen trekken, doch alles zonder eenige order, maar in eene groole verwarring. de lever, Juffrouw de lever, ieder zoo veel draagende, als zy maar even kunnen, en swy- n ek berg. ó Me h'eve Kind, daar zie ik s wynenbe rg nog, misfchien dat die ons kan helpen. Juffr. de lever. Ach was dat waar, ik heb zulk een bitteren pyn in 't hoofd, 't is net of ik zal befwyken, te meer nu ik niet weet, hoe het met onze lieve Kinderen is. de lever. Heb wat gedult lieve Vrouw, wy zullen hier wat wagten, tot dat Swynenberg koomt, ik wil hoopen, . dat het met onze Kinderen wel is. Wel Myn Heer, wat ben ik verblyd, dat ik U noch zie. H 3 s w y-  ( 62 ) swynenberg. Wel goede Hemel zie ik U hier noch Vrienden, maak toch maar dat gy weg koamt, want ik vrees anders voor nw behoud. de Lever. Och myn lieve Vriend konden wy maar weg koomen, ik heb reeds vyf - en - twintig Dukaaren voor een Chais geboden, doch te vergeefs. swynenberg. Ik wil het wel gelooven, het onweer is al te onverwagt opgekomen, wie heeft dat kunnen voorzien. de lever. Maar zoud gy ons noch niet kunnen helpen myn beste Vriend ? Juffr. de lever. Och ja Myn Heer, want waarlyk wy zyn niet in ftaat sm weg te koomen , heb medelyden met ons, bid ikU. swyneNbkrg. Dat weet gy, dat ik gaarn zouw doen , als ik flegts kon. Maar gaa wat aan een kant, daar koomen weer een deel Manfchappen, goede Hemel wat moeten onee Oogen zien! VYFDE TOONEEL. Men ziet een menigte gewapende Manfchappen van onderfcheidene zoort door eikanderen op eene desperaate wys heen marcheeren. swtnenbekg en de vorige, kort daarna l y s j e en een burger. • SWYNENBERG. Hoort en ziet nu dat werk eens aan, moet niet o)» het  (63) her sien van zulk een Schouwfpel de allerhardvogtigfte bewogen worden ? de lever. Dit zyn de gevolgen van vervloekt verraad , wat heeft niet een Rhyngraaf, wat niet zyne vloekgenooten te vreezen? swynenberg. 6 Die zyn reeds buiten fchoots, die hebben voor hut» zeiven wel gezorgd. Juffr. de lever. Ei lieve zie dat Wyf eens met haar hangende haaren. l y s j e. Nouw jy, je me nou noch beletten, dat ik me Kaerel genagt zoen, is het niet genoeg, dat hy door je Patriotfch gedonder en vervloekt verraad hier metblyven kan ? burger. ♦ Wel mal Wyf hy is hier niet, fteek je Kaerel in je zak, dan hebje hem kort by je. Wie leg jy hier te inaUe Wyven haé, laat ikmaarby me Kaerel gaan zeg ik. b V r g e r» Wie is je Kaerel, ik kan hem niet. lisje' Wat je zegt Schoft, je kent dan Bart niet haé,, de, Schoenmakersknegt, och die lieve Man. had ik hem maar by me burger. Nu weet je wat, ik kan je Bart niet, en hy is hiei ook niet by , en daarom gaa je fweegs. ^  C 64) l ï S J I, Den Hemel weet dan waar hy is, och, och wat zal me noch gebeuren! swynenberg tegen Klever. Het zal best zyn Vrienden, dar gy wat haast maakt, maar gaat naar de Catharyne Poort, ik geloof haast, dat daar noch de Sckuyt zal zyn, waar in het goed is van myne Compagnie, ik denk haast, dat gy daar noch mee zult kunnen. de lever. Wy zullen van uwe goedheid gebruik maaken, en ons fpoeden. ' ZESDE TOONEEL. Dit toneel verheelt de plaats daar Damsterdamsche schuiten afvaar en, zynde buiten d& weerpoort VOn VT RECHT. I auxiliair, 2 auxiliair, i burger, 2 burger, sanne en mietje. Zie daar nu, daar Itekenfe reeds af, ik beb nochuyt al myn magt gelopen, hoe koom ik nu noch in defchuyt. a a u x i l i a i r. Loop maar ten eerften na deRoohrug, daar gaan we onder de Lyn, dan zelje misfchien boven op noch een plaats kunnen krygen. i auxiliair. Och dat is toch een vervloekt-ituk, ik ben reeds omtrent half dood van 't Joopen, en ik moet noch verder gaan, ik weet waarachtig niet hoe dat ik 'er noch zal komen; verdomt is 't oogenbiik dat ik hier gekomen ben, ik meende hier noch wat mooy te befchaaren, en ziet  ( 63 5 Wat piefier te hebben, en ziet in phats van wat te Win«en, heb ik alles byna verlooren, ik heb geen vervloekte duit in me zak. 1 BURGER. Zoo zoo Schurk, dan waar je hier ma'.rgekomen om wat te befchaaren, en zoo wat van de goeje luiden te fteelen niet waar ? ÏAUXILIAtR. Waar moei jy je mee blixemfe Prinsman , je bent zekerlyk ook bly niet waar, dat we het haafepat moeten kiezen. 2 B U R 6 E R. ' Wél wie zou daar niet bly om zyn, dat wy jouiuy Vee kwyt raaken, hebjë niet al lang genoeg de Stad opgevreeten en gezopen, eh de arme Menfchén ongeJikkig gemaakt; SANNE. Kyk Mie; daaris hou dié hagel fe Öxiliair, dieSchnrk* 4ie Hoerejager, die me Sus onteert het. MlETjt Wel zet de Schurk dé io Geboden in zen Bakkes, clie kaale Laplander, kyk zen gat komt byna door zyri fcroek* I AUXILIAIR. A!s je niet kort fwygt Vrouwmens, dan zal ikjemei me Z-bel, (hy til naar zyn Zabei grypen, cn hy is zoek.) Wat donder ben ik die ook al kwyt, waar weetligt zal het noch met my heen ? SAN N ii 6 Wat fcheelt je dat, of jy je Zabei kwyt bént,' 'tis ftsaar jammer, dat je hem nou niet kunt gebru.ken. j wilt'  (6öy mietje. - Wel het fpyt rae waarlyk, dat je je Zabei niet meer Hebt, maar voel eens, of jy je Degen noch wel hebt, want je Broek is zoo dooi luchtig dat je hem ook al heel niaklyk zoud kunnen verliezen. i burger. Het was te wenfchen, dat hy die ook maar kwyt was, en al dat Vee, dan zoudert ze geen Burgerkinderen meer ongelukkig maaken. 2 b u r g e r. Wat fluipt hy druipftaardend heen, hy is iu zyn Ziel overtuigt, dat hy een fchurk is. sanne. Bravo dat zy weg zyn, koom aan Mie gaa je mee. mietje. Och jaa, want hier is toch niet meer te kyken, als «oo noch wat dat we leeds genoeg gezien hebben. i b u r g E r. Koom aan Buurman gaat gy me naar Stad, wy zullen ■ daar ligt noch meer hooren als hier. 2 b' ü r g e r. Och ja met alle plylier; maar wat zingt dat.VrouWmenfch daar? Sanne {zingt.) Waar blyven ons Uiterfche Schreeuwers nou ? ha 1 ha! Gtzworene Schelmen zonder trou. ha ! ha! Nu legt aan kant de zwaare moedt, Al van dat Patriots gebroedt. ha! ha! vanFalderala. i burger, Wel dat Liedje mot ik zeggen is al net appropo,'hetkon nimmer beter te pas gebragt worden. ZE-  (*7) ZEVENDE TOONEEL. Verheelt een Herberg, ofwel een Kamek in dezelve. castelyn, ï burger, 2 burger,3 BURGSt Koomen de Heeren van buiten. i burger» Och ja castelyn, we hebben het PatrioticheVêe' zien vertrekken, en kunnen den Hemel niet genoeg danken, dat wy 'er eindelyk eens van verlost zyn. 3 b u R g E R. Wel moogt gy dat zeggen me Vriend, maar onze Stad zal die plaag nog lang gevoelen, de bittere naweenen zullen noch achter aan koomen, want de elende is groot en algemeen, ik heb zo hier en daar in deze fchrikkelyken Avond geweest, en ik kan je verzekeren, dat ik al wonderlyke dingen gezien heb, en die ik nooit zal vergeeten. 1 b u r g E R. Wel ik wenste wel dat gy my eenige byzonderheden' daar van wilde verhaalen, want ik heb alles maar in 't t ruwe gehoort. 2 b u r g E r. Wel ja myn Vriend, gyzult ons daar door zeer verpligten. 3 b u R g E r. Zoo dra het algemeen bekend was geworden, dat dat Véé dezen nagt zou vertrekken, was ik juistgevallig in een huis alwaar een Overfte van onze Burgers woonde; hy kwam met deze voor hem zoo naare en ■akelige työing te huys: nu is 't met ons gedaan, riep hy vol woede uyt, want alles is verraad, deSchelmfche Rhyngraaf is reeds weg, ó God , wat zal van my ge. worden! hy gaat na zyn Vrouw en Kinderen, die van 1 3 ' .d"  dat alias noch onkundig waaren, hy kust ze allen hartig ep zegt wanhoopig: Vaarwel in eeuwigheid! met vliegt hy uit zyn huis, men volgt hem na, en ziet, hy was llegts twee Straaten vet* gevördert, of hy neemt zeer fchielyk zyn Geweer, efi Haat het met de Kolf tegens eene Muur, dat het geheel aan" nukken vloog. De Vrouw Viel aanftonds van haar zelfs, terwyl de oudfte Dogter ganfeh radeloos zich de haaren uyt het hoofd trok, en een yzelyk Schouwfpe'1 vertoonde. Van daar gong ik «aar de Neude, aldaar was vloeken» raafen, tieren en godslasteringen geen gebrek, de een liep hier, den ander daar, elk vreesde voor zyn ftraf. Eenhelfchefchrik befielde een ieder die ik zag, men zag de aanzienelyk-ften op een desperaate wys belaaden, de eene met eeè Kind, de andere met een pak zich fpoeden, om een behouden Haven te zoeken. Zommigen heb ik met hua hoofd tegen de Muur zien flooten, anderen wederom dreigden zich op een andere wys van 't leeven te be» jooven. In 't kort 't Was de akeligheid Zelfs, ja 't is een nagt geweest, die aan den Naneef noch tat verwondering zal ftrekken, ja men zal nimmer kunnen gelooven, wat in dittydftip is voorgevallen. I B U R G E R< Ik fchrik reeds van het gehoorde; laaten wy dan nu alle den Hemel danken, dat hy ons eindelyk verlost heeft van zulk eene verfchdkkelyke plaage, laat ons destemeer eene lust bezielen om Oranje en onze Wettige Regenten hoog te fchatten, als ftille Onderdaanen ons te gedraagen, en dus met hun medetewerken, dat God-eindelyk weder met ons verzoent worde, en dat ons Land weder als voorheen een Land van zegeningen mag zyn , gedugt voor zyne Nabunren en overvloeijende van Melk en Honing. En gefchiet dat, dan zullen wy noch alle de Roede kusfen, waar mede het Gc4 •sbaagt heeft ons te kastyden. E I N D Ê,