1094 Mm  MiATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. Catal. bl. esckenk van Tooneelstukken, 1841.  FELIX EN LOÜISE.   FELIX EN LOUTSEj OF DE OUDERLIEFDE, TOONEELSPEL. IN ÉÉN BEDR.YF. UIT HET FRANSCH VAN C. 4. DEMOÜSTIEH. DOOR Mr. J. C. V. S. Je AMSTERD4M, By GERBRAND ROOS, 1 7 99.  De gevoelige Dochter is altyd goede Moeder, De gevoelige Zoon ft altyd goed Echtgenoot.  FOORREËDË. Ik vind my verpligt, omtrend dit Stukje, de volgende ophelderingen , ten mynen opzichte, te geevm. Vat de rede , waarom ik hetzelve vertaald heb, daarin geleegen is, dat de Ouderliefde daarin eene zeer voorname plaats bekleed, en alleruilmuntendst gefchetst is in dt characters van felix en louise; dat echter de Va. ders, die daarin voorkomen , ook geene mindere gewigtige rollen vervullen ; de lesfen en voorbeelden dus, die daaruit te halen zyn, zo wel voor ouders, als voor kinderen, zyn allernuttigst en leerrykst. Ik ben, in het eerst, zeer verlegen gewent, toen ik hei* zelve ter vertaling onderhanden nam, omdat hetzelve een Opera, of Zangfpel, was; maar,toen ik befloot, om (niet in ftaat zynde, de Zang-Coupletten in behoorlyke termen tt vertaaien) het geen daarin gezongen wierd, in profa, of onrym, te doen reciteeren, dacht my alle zwarigheid te zyn verdweenen: ik heb, echter, het tegendeel, onder het afwerken, anders ondervonden, zo dat ik byna van voorneemen was geweest, hetzelve niet verder te venactlen, of niet uit te geeven; dan, myne moeite en tyd, daaraan hefteed, hebben my tot het tegenovergeflelde aangezet, en ik breng het dus , zo gebrekkig , als het is, onder het oog myner Mede-Landgenooten ; verzoekende verfchooning wegens het gebrekkige, dat daarin voor mogt komen, als wel over. tuigd zynde , het niet zonder gebreken is. de vertaaler. Amfteldam, den 2d, Maan, 1799. Aj PER-  PERSOONEN. armand, oud krygsman , vader van Felix. cermon, oud krygsman, vader van Louife. l o u i 5 E. Het Stuk fpctlt in Zwitferland, By NifelaX F E-  FELIX EN LOUISE^ OF DE OUDERLIEFDE* TOONEELSPEL. Het tooneel verbeeld, in het verfchiet, de Bergen in Zwitferland, meer digte by , Bergen, die minder verheeven zyn. Aan de rechter zyde, eene kleine hut,waarvan men het binnenjïe ziet,, in het midden ven het tooneel, eene boom , die een bank befchaduwd, en een tafel van groene zoode. EERSTE TOONEEL. arm an d, Jlapende onder de boom. felix. felix. Hy flaapt noch. Wat is zyn flaap gerust! Myn vader, gy glimlacht! welligt denkt gy aan my; of veeleer,overdenkt gy eeuige braave daad; zoo geniet de eerlyke man, zelfs in den droom, en het goed, A 4 das  8 FELIX EN LOUIS E, dat hy verricht heeft, en het goed, dat hy wil verrichten. By befchouwd hem van meer naby. Hoe bezielt de vreugde zyn helder voorhoofd! Hoe ftreeld de zoele wind zyne witte hairen! Ik ga ze met bloemen kroonen. Ontwakende. zal hy ze op zyn voorhoofd voelen; ik zal glimlachen-, hy zal aangedaan zyn. en wy zullen eikanderen omhelzen. Hv plukt bloenten , en maakt 'er een h oon van. „ Jonge Vryërs, pluk vry bloemen, om ze op „ de boezem van uwe herderinne te plaatfen, de lief» de, door haare tedere gunften, belooft 'er u eene „ aangenaame vergelding voor; maar ik, vervuld door » een zoeter hoop, pluk, zodra de zon ons verlicht, „ bloemen,even als gylieden, doch, om 'er het voor5, hoofd van myn vader meede te verfiercn. Hy krootid hem. „ Uwe hand bereid bedden van Varenkruid, aan „ den oever der beeken; gylieden maakt ronde wan„ dellaanen, om tot een geheime fchuilplaats te die„ nen. Ik buig, even als gylieden, de ligte flruiken „ van deeze heesters. Hy maakt een ronde krans op het hoofd van den ouden man. „ En  TOONEELSPEL. $ En,door haare buigzaame takken, befchaduvv ik ,, het voorhoofd van myn vader. Als hy wakker „ word, beweegen deeze takken, wat zal hy dan „ wel zeggen ? Wel, dan zal myn vader tegen my „ glimlachen. Aimand ontwaakt, word zyn zoon gewaar, en flreït de armen naar hem uit, ,, Alle morgen ontfang ik de eerfte kusch van myrs „ vader. Ily omhelst hem. AR MA ND. Goeden dag, myn lieve Felix! goeden dag. Dat lieve kind! altyd vrolyk, altyd guitachtig... Hy ontlast zich van de bloemen* Altyd een goede zoon! De kroon ziende. FELIX. Altyd een gevoelig vader!... maar, wat zyt gj frisch en blozend! AEMAND. Wat wilt gy, myn vriend: ik ben oud en arm3 maar gelukkig. Het is hier, by Nefeld, dat ik, juist heden, over 37 jaaren, flaags geweest ben. Het is daar, dat ik, overdekt met wonden, waarA 5 van  lo FELIX EN L 0 U I S E', van ik de lidteekens draag, voor dood gelaten wierd. Het is, aan den boord van deeze beek, dat een jong foldaat my te hulp kwam, en, misfehien, als het flngtoffer zyner menfehelykheid, omkwam: eenige vyanden kwamen hem aantetasten; hy had myn jeeven gered; ik heb het zyne niet kunnen befchermen. De vyanden vervolgden hem , verre van my... Zoo hy bezweeken is, verwyt ik my zyn dood; zo hy nog leeft, weet myne erkentenis niet, waar hem te vinden : ziedaar myn eenige hartzeer. Voor het over'ge, leef ik vergenoegd. Gy hebt onze hut op het flagveld komen te ftigten; ik ben 'ér vry, en hoop 'er nog oud te worden. Myn vriend-, niets verrterkt een oud krygsman, zo zeer, als de roem en de vrylv-id. FELIX. Ach! Myn vader, mogt gy 'er noch lang genoï van hebben! uw geluk zal het myne uitmaake». A R M A N D. Myn lieve Felix, ik ken uwe tederheid voor uw vader: gy kend de zyne voor u. Zyn vader te beminnen, 'er van bemind te zyn, dat is, buiten twyfel, een groot geluk; maar, op uwe jaaren, myn vriend, is dat geluk niet voldoende. FK-  TOONEELSPEL. m felix. Myn vader, gy hebt myne kindsheid gevoed, myne jongheid opgebragt, myn hart gevormd, myn verftand verlicht. Ik geniet de fcboonheeden der natuur, die gy my hebt doen kennen, de bevalligheid der deugden , die gy my ingeboezemd hebt: da braave, de deugdzame Armand is myn vader, myn broeder, myn vriend, wat kan 'er aan myn geluk ontbreeken? armand. Eene echtgenoote. felix, tederl)k. Gy geloofd het? a h m a n d. „ Eene vrouw is eene vriendin, wier verftandV „ wier zagt humeur, wier aangenaame omgang hee „ vermaak van het leeven uitmaaken. felix. „ Een goed vader ii een vriend, die ons leid en » verlicht. Ach 1 welk vriend, op aarde, kan men » lief hebben, zo als hem! armand. Zo «ie vriendichap genoegzaam is voor de ouv » der*  12 felix en Louis e, „ derdora, de jongheid heeft een weinig liefde van „ nooden. felix. „ 6 Myn vriend! doe my wedervergelding, uwe „ vriendfchap is voldoende voor myne jongheid. a r mand. „ Gy bemind my. Zo de Hemel u kinderen „ vergunt, hunnen gevoelens zullen dezelfde zyn. Zy « zullen u beminnen... felix, verfïomd. „ Zy zullen my beminnen. ,. armand, met leevendigheid. „ Zo als gy my bemind. lederijk. „ En hunne moeder. felix, meer verfïomd. „ Wel nu?.. Hunne moede»-... armand, met vuur. _ . i „ Verbeel u haare deugdzaame liefde; haar geluk s, zal zyn, u te behagen; uw pligt zal zyn, geluks, kig te weezen. Felix ontvoerd, „ Wat denkt gy 'er van... ti.  TOONEELSPEL. 13 felix, aangedaan. Na een wjl fiilzivygen. „ ... Helaas! myn vader, ik geloof, dat de lief. „ de, welke ik voor u gevoel, de aangenaamtte is. armand, hem in zyne armen fluitende. „ Myn zoon, hoe aangenaam is my die bekente,, nis! felix. Maar het is reeds volle dag. Ik ga vruchten plukken voor ons ontbyt. Die groene coupel zal de gastzaal zyn; die groene zoode de tafel, en gy, myn vader, het gezêlfehap. Ik fla 'er niet voor in, dat de maaltyd heeriyk zal zyn, maar wel ila ik in voor de vriendfchap der gasten. TWEEDE TOONEEL- ar mand, alleen. Hy fpreidt ééne bieze mat over de tafel, en plaatst \r eenige mandjes op. Dat lieve kind, hoe bemind hy my ! ik beklaag wel die geenen, die dat geluk niet kennen. „ Wat » ben ik gelukkig, vader te zyn! Myn zoon is myn v vertrooster. Tot myn laatfte uur, zal myn lieve zoon v myn geluk uicmaaken. Zyn hand zal my de oogen » Au»-  *4 FELIX EN LOUISE, „ fluiten. Maar, wat zie ik daar gindsch?... Eène Vfouwi Is zy lief?;.. Zy naderd... Ik zal wel weeten, waar aan my te houden. DERDE TOONEEL. louise, armand. £ouise, met overhaaste fchrceden komende aan. loopen. » Ach! goede man, neem deel in myne droefheid!... armand, ter tyde. „ Wat is zy lief! louise. „ Uit vriendfchap heb deerenis met het verdriet s/an een ongelukkig meisje». armand. „ Spreek, fpreek. l o u ' s e. „ I'ebt gy ook een ryziger voorby zien gaaa? armand, „ Wat is hy gelukkig die ryziger! l o V {.  TOONE ELS PEL. i£ louise, met ongeduld, „ Zeg, hebt gy geen reiziger zien voorby gaap ? armand. ,. Gy bemind hem dan? louise. „ Meer dan my zelve. arm and, lagchende, „ Ach! het is de onfchuld zelve! louise. „ Lach niet met myne fmart. Men verliest, he„ laasI al zyn geluk, wanneer men hem verliest, „ dien men bemind. armand, VfOlyk. Dat weet ik ; maar ftel u gerust , myn kind; ik heb hem voorby zien gaan. louise. Hoe was hy gekleed ? armand, ver leeg en. Maar... hy had, geloof ik, een kleed... een kleed... louise. Rood? armand. Juist. l o ui-  l6 FELIX EN LOUISE, LOUISE. Gy geeft my het leeven weder! naar wat kam is hy gedaan? armand. Naar dien heuvel. lo ui je. Vaart wel: ik volg hem. armand, haar tegenhoudende. Gy zult hem nooit kunnen inhaalen, want hy liep, met eene fnelheid,... Louis e, droevig. Hy liep ? ... hy is het niet. a r m a n d. Inderdaad, de wyze van ' loopen, wanneer men zich van u verwyderd! LOUISE. Dat is de rede niet, maar het is, dat hy een houte been heeft. arm a n d. En gy bemind hem. louise. Hy is 'er my des te liever om-, het is het gevolg van een roeinryke wond, die hy, weleer, bekomen beeft, ah-  TOONEELSPEL, t? armand. Weleer? maar hy is dan niet jong? louise. Hy heeft de zestig paren bereikt. armand. Het is dan uw minnaar niet ? louise, de oogen nederftaande. Zou ik hem nalopen ? en gist gy niet, dat het myn Vader is? armand, aangedaan. Uw Vader ? Wat is hy gelukkig ! Ach! Ik ken dat geluk... maar zyt gy zeker, dat hy in deeze gebergtens is? louise. Zo hy 'er noch niet is, kan hy niet vertoeven, te koomen. armand. Dat arme kind !... gy fchynt, ten uiterfte, vermoeid, rust wat. Uw Vader zal hier voorby koomen , want wy zyn op den weg naar den Berg. Kom in myne hut, neem een weinig rust; ik zal voor u waaken. louise. Ik ftem 'er in toe, want ik bezwyk van verB moeidt  iS FELIX EN LOUISE; moeidheid; maar beloof my, van my wakker te maaken, zodra gy myn Vader zult gewaar worden. armand, haar in de hut doende gaan zitten. ) Ja > myn kind, ik beloof het u , deeze hut is niet cierlyk ; maar zy befluit twee zeer zeldzaame fchatten in zicb. louise. Twee fchatten? armand. Ja , de onfchuld . en de deugd. Hy komt weder uit de hut. VIERDE TOONEEL. armand, louise, in de hut. armand. Ach! myn lieve Felix, zie daar de echtgenoote, die u, wel, voegen zou. De Kinderlyke Liefde heeft uw geluk begonnen ; de Huwlyksliefde zal het volmaaken. Twee deugdzaaine Echtgenooten , hunne deugden vereenigen de, zyn dubbelvouwig gelukkig... gaan wy hem haaien. Hy verwyderd zich. V Y F-  TOONEELSPEL. i$ V Y F D E T O O N E E L. louise, alken, in de hut. „ Myne oogen vallen, myns ondanks , toe... m Myn Vader , ik ben verre van u:... Maar de » flaap zal my uwe beeldtenis wedergeeven. Zy flaapt. ZESDE TOONEEL. louise, flaapende >in de hut; f e lix , een mandje met vrugten dragende , en het ontbyt gereed makende; armand, een oogenblik na hem, opkomende, en hem gadeflaande. felix. „ De vriendfchap zal, onder deeze fchaduwe, „ by onze maaltyd, voorzitten. armand , ter zyde, lagchende. „ Het is de liefde, die, onder deeze fchaduwe» „ de eer van de maaltyd zal ophouden. felix, in de hut gaande, om zyn Vader te zoeken. „ Myn Vader... Hemel!... Ba AR-  ae FELIX EN LOUISE; armand, ter zyde, „ Hy is geraakt. felix. „ Welke bevalligheeden! armand, hem voorkomende. „ Wel nu ,- myn vriend, wat dunkt *er u van ? fe l i x. „ Maar... armand. „ Gy bloost? felix, bloozende. „ Geenzints. armand, hem, by de hand, neemende. „ Uw hand beeft. felix , beevende. „ Neen. armand, glimlagchcnde. „ Kan ik noch uw geluk volmaaken ? felix, zyn Vader en Louife, beurtelings, befchouwende. « Ja"« £v kunt myn geluk volmaaken. armand. „ Ziet ééns, welke bevalligheeden , wat fchoon„ Beidt Fï-  TOONEELSPEL. m felix, aangedaan. „ Uit medelyden, fpaar myn hart ; gy verfcheurt het! armand. „ Ik verlicht het. louise, in den flaap. » Myn Vader! felix, tegen Armand. „ Zy roept haar Vader! louise, de armen uitfleekende. „ Myn Vader, verlaat my niet. felix, tegen Armand. „ Zy fteekt de armen naar haar Vader uit ! armand, vrolyk. „ Het is mar u, dat zy haare armen uitfteekt, •lo u i se. „ Waarom my te verlaaten? Ik bemin u. f.e li x. „ li bemin u! armand, tegen Felix, „ Ik bemin u ! welk eene zoetheid ligt in dat woord opgefloo.en! felix, zyn hand, op zyn hart„ legger/de. „ Ach I hoe beandvvoord haar ftera aan myn hart! 13 3 loui.  sa FELIX EN LOUISE; louise, ontroerd. „ Hy ontylugt my ! Wie zal hem my weder* » geeven ?... felix, Louife naderende. „ De liefde zal hem weder by u brengen. louise. ,, Geloof gy het ? felix. „ Welk eene hevige ontroering!... Tegen Armand. Zy andwoordl louise, de armen uitfteelende. „ Myn Vader, zyt gy daar!... Zy raakt Felix aan, en word wakker. „ Ach! Zy /laat, xeer fchielyk, op. felix. „ Stel u gerust, verwaardig u, my te hooren • louise, verfckrikt, » Neen. FELIX. i, Luister naar my. louise, bedaarder. „ Neen.  tooneelsfeï» 23 armand, ter zyde, vrolyk. „ Zy zal hem hooren. felix. v Gy betreurd een teder Vnder: blyf in dit ge. „ ïukkig verblyf, en ik zal hem u wel weder kun,, nen geeven. Hy toond zyn Vader. louise. „ Ja, ik betreur een teder Vader , en ik zal „ hem de tederfte liefde betoonen, die my hem kan „ wedergeeven. armand, ter zyde. „ Hunne harten beginnen zich te verflaan. Op „hunne jaaren, is het gemakkelyk, van de liefde „ fpreekende, zich 'er na te fchikken. louise. Edelmoedige vreemdelingen, ik ken ulieden nieï, dan zederc één oogenblik ; en ik zou reeds moeite hebben, ulieden te verhaten , zo het niet wbs , om myn Vader op te zoeken. armand, kaar tegenhoudende^ Maar, voor en alëer gy vertrekt , laaten wy, te zamen, onder deeze fchaduwe, ontbyten ; de Vriendfchap zal onze gast zyn. 13 4 bb-  «4 FELIX EN LOUISE, felix. De Liefde zal onze gast zyn. louise, zitten gaande. De Vriendfchap zal de gast zyn. felix, een mandje met vrugten aanbiedende. Zie hier de fchoonfte vrugten van onze boomgaard. armand, aanbiedende. Zie hier.... (Loüffe aarsfelt.) felix. Kies die van myn Vader. louise. Ik kies het een en ander. ly neemt eenige vrugten uit het mandje 'van Ar, jnand , vervolgens, uit dat van Felix , die haar de hand kuscht. armand. Vrolyk, ter zyde. hard op tegen Uuife. Dit gaat zo heel kwaad niet. Mag men vragen na de oorzaak, die u in onze gebergtens gcbragt heeft ? louise. Het is eene Bedevaart, die myn Vader, zedert lang , voorgenomen had. armand, vrolyk. De goede man is dan een weinig vroom? l0 VI-  TOONEELSPEL. 15 louise. De braave Germon , is , zonder twyfel, vroom; maar hy bezit, misfchien, minder vroomheid, dan moed, en zyne Bedevaart was aan den roem gcwyd. armand. Aan den roem! die brave man! felix, tegen Louife. Dus is het de roem, die de liefde by ons gebragt heeft. louise. Zeg, de erkentenis en vriendfehap. armand, ter z)de. Van de eene zyde beleefdheeden , van de andere verlegendheid.. ik geloof, dat ik, hier, te veel ben. ftaat op.~) Myn lieve kind, gy gaat uwe weg vervolgen; de wyn is de melk der ryzigers; ik zal u een fles gaan halen, die... LOUISE. Ik drink nooit geen wyn. a r m and. Eén kleine teug verfterkt het hart, en het uwe heeft het, geloof ik, dit oogenbiik nodig. louise, ontjh Geenzims. B 5 as-  a5 FELIX EN LOUISE, armand. Daarenboven , het is myn zoon , die ze u zaï fchcnken, en gy kunt op zyne befcheidenheid flaat maaken. louise. Op zyne befcheidenheid ? felix, tedenyk. Zoud gy 'er aan tvvyffelen? louise, tegen Armand. Welaan , ik verlaat my op hem!... of, veeleer, op u. armand, ter uyde. Ik geloof, dat ik niet kwaad zou doen , een weinig lang beezig te weezen , in het zoeken naar die fles. Hard op. Vaart wel , myne kinderen. ZEVENDE TOONEEL. louise, felix. louise. Hoe bemind uw Vader u ! felix. En hoe word hy weder bemind ! lo v i-  TOONE ELSPELi 27 louise. Ik kan het zelfde van myn Vader zeggen... Droevig. En uwe Moeder?... felix, aangedaan. En de uwe? louise. Helaas! felix. Ik begryp u. louise, huilende. De ongelukkigen verftaan zich. felix. En beminnen eikanderen... louise, huilende. Ach! vergeef my de traanen, die ik u doe Horten. Niemand, minder dan ik , zou u verdriet willen veroorzaaken. felix. Die traanen zyn aangenaam, en, vooral, wanneer een ander 'er mede deel inneemt. louise. Dat doet gy my ondervinden. fe-  FELIX li N LOUISE, F ELIX. „ Myn Moeder flierf in de bloei van haar Jee„ ven, by myn geboorte. louise. „ De myne .ook. Ach l welk ééne overeenkomst „ van ongeluk en liefde. i'E l ix. „ Myn Vader , ééne getrouwe echtgenoote be„ treurende, erfde de liefde, die ik voor haar zou ,, gehad hebben; dat gevoelen heeft, tot deêzen dag, .„ het geluk van myn leeven uitgemaakt. louise, ter zyde. „ Ach! welk ééne zoete overeenkomst! Hard op. " Maar> raogelyk, gaat, welhaast , de vyandige „ ouderdom, my, zonder herilel, van een lieve Vsder „berooven. Ach! die vrees vergrftigd myn leevea. felix, ter zyde. „ Helaas! Hard op. «. Groote Codi zo ik myn Vader verloor! louise. w Ik zou alléén op de waereld zyn. r t-  TOONEELSPEL. 4p felix. „ En ik, ik zou kwynen. Had ik noch maar eene „ zuster, die myne droefheid met my deelde. louise. „ En ik dan; was ik zo gelukkig, dat ik noch ■ een broeder had, die myne fmert verligte. felix. „ Ach! waarom' zyt gy myne zuster niet! louise. Helaas! waart gy myn broeder! ja, zogy uw va„ der verloor, zou ik uwe zuster zyn ; ik verbeel , my, reeds die te zyn; myn tedere broeder! felix. „ Myne lieve zuster! ACHTSTE TOONEEL.. louise, felix, aan den tafel; armand, met een ]les in de hand. armand, ter zyde , hen gereed ziende , tm eikanderen te omhelzen. Best! Waarfchouwen wy hen vriendelyk.. lij hoest, en fchreeuwt, van verre. Hem! hem! Geduld; ziedaar kom ik; Ti.  3° FELIX EN LOUISE, Tegen Louife, vrolyk. Vergeef my, mejuffrouw, dat ik uw heb doen wagten. louise. Doen wagteu? integendeel. armand. Het kwam, dat deeze fles, zo wel, geborgen was, dat ik, byna, honderd ficsfen heb moeten omhaalen , om deeze te krygen; en dat heeft my, meer, dan een groot quartier-uur, opgehouden. felix, tegen Louife. Een quartier.uur ? Zoud gy dat gêlooft hebben? louise. Niet meer, dan gy. armand, de fles ontkurkende. Ik weet niet, mejuffrouw, of gy van dit jonge mensch te vreeden zult geweest zyn. l ouise. Zekerlyk. a kma nd. Het is, dat hy, om zyn hof aan de vrouwen te maaken, nog zo geen zekere trant heeft. lo uise. Ach 1 zo veel te beeter 1  TOONEELSPEL. 31 armand. Hy heeft het verftand en hart geheel nieuw. louise. Dat is, ongelukkig, een zeldzaam gebrek. armand. En, daarby, is hy van geen vrolyke natuur. felix. Ach ! Myn vader... armand, Louife naar de oogen ziende. Ziedaar, ik wed, dat hy u niet heeft doen lachen» louise, ontroerd. Het vertrouwen is beeter, dan de vrolykheid. armand. Wel nu ! ik, op zyne jaaren, zou de dertien ïandltreeken hebben doen lachen. De fles aan Felix ter hand /lellende, die infchenkt. Dit herinnerd my noch myne goede inborst. Zy drinken. Welaan, myne kinderen ! ik drink op uwe goed© reis. louise, feevendig. Zult gy niet met ons gaan? ar-  Ja FELIX EN LOUISE, armand. Ziedaar, myn fchoone kind , alhoewel ik geen houte been heb, ik voel wel, dat ik niet meer myn vyftierjparige beenen heb. Myn hut is op den weg naar het gebergte; ik zal beeter doen,geloof ik, uw vader hier af te wagten, terwyl gy hem, daar boven, met myn zoon zult gaan zoeken. louise. Maar, alleen met een jongman?... a r m a n p. ó! Ik fïa u in voor zyne voorzigtigheid; ik ben zyn borg by u. Hy is uw vertrouwen waardig, en, ik geloof zelfs, dat gy hem die niet geheelenal hebt geweigerd. louise, aar sfe lende. Maar... armand, haar in de reden vallende. „ Welaan, geef hem den arm, om u op weg te ,, begeeven, felix. „ Ja, kom aan. lo ui se, „ Welaan. a r-  TOO'NE £ L S P E L. 33 armand. De vriendfchap zal uwe fchreeJen vergezellen. felix , ter zyde. o Liefde! verwaardig u, onze fclireeden te geleiden. armand, tegen Louife. „ Zo gy uwe Vader, op uwe ryze,niet ontmoet, „ kom dan in myn kleine kluis te rug. louise. „ Ik beloof het u. Felix en Louife geeven eikanderen den arm, e'n verwyderen zich. drmand roept hen terug. armand, ter zyde, tegen Felix. „ Vooral, myn Zoon! gedraag u wysfelyk. felix. (, By de deugd is men wys. armand. * „ Vermoei ü niet, vaartwel. Rust wat, van tyd „ tot tyd, in de fchaduwe der boomen, onder, het „ groen. loüis e en f ë lix. \ Ja; ja wel. lerwyl'de kinderen zich verwyderen, en dat Armand in de hut treed, komt Germon aan den voet van den berg te voorfchyn, C NE-  34 FELIX EN LOUISE; NEGENDE TOONEEL. germon, alken, hebbende een houte been, en op een flok flemende. Hoe moede en ongerust ik ook ben, ik voel myne moed hernieuwd op het zien van deeze plaat». Het is hier, dat ik myne eerfle overwinning behaald heb; het is hier, dat ik, door een goede daad, het cerfte van alle goederen bekomen heb, de zelfsagting. Men kan behoeftig zyn, maar nooit arm met dat goed... Maar, daar is een ander, dat myn hart be. Uaag'd: Louife, myne lieve Louife!... het is myne fchuld ook!... ik heb alleen dit gebergte willen doorloopen, ik heb den jongman willen uithangen, en ik heb den fteun mynes ouderdoms verboren... Zy zal, misfehien, vermoeyenis ondergaan, en het noodige ontbeeren, terwyl ik zelf, verzwakt door de jaaren en den honger... rusten wy wat. Hy zet zieh onder den boom neder, en ziet het ontbyt gereed. Maar, wat zie ik* een ontbyt in gereedheid!... alzo laat de Hemel nooit een goede daad onbeloond: het  TOONEELSPEL. 35 her is hier, dat ik het goede gedaan heb; het is hier, dat het goede my word aangebooden. Vrolyk. Inderdaad, maaken wy 'er gebruik van. Hy eet gulzig. Zie daar, aangenaame vrugten.... hoe nuf ook wynf Hy drinkt. Maar hy is uitneemend. TIENDE TOONEEL. germon, armand. armand, ter zjde, uit de hut komende. AVat zie ik? germon. Maar uitneemend! het is, in waarheid, jammer, die wyn alleen te drinken... armand, ter zyde, zyn houte teen befchouwende. Hy is het! germon. i En geen vriend te hebben, met wien men drinkt, C 4 1 AR-  3-6 FELIX EN LOUIS Ei armand. Ha! zyt gy het! Weest welkom; ik verwagte u. met ongeduld. germon, met verwondering opflaaude. My? armand. U. germon, Vrolyk. In dat geval, drinken wy te zamen. armand, zitten gaande. Gaarne. germon. Vergiffenis, zoo ikmy, alleen, aan tafel gezet heb; maar, zo waar, ik twyffelde niet, dat gj my wachtte. armand. Myn zoon is u gaan zoeken. germon. Gy hebt een zoon? Ach! verlaat hem nooit. armand. Ik bemin hem te zeer, om hem te verhaten. germon. En hy? AR-  TOONEELSPEL. 57 ARMAND. Hy heeft my, even zo zeer, lief, als uwe Dochter u bemind. GERMON. Als myne dochter!... hoe weet gy dat? ARMAND. Zy was ftraks hier. GERMON. Hemel 1 ARMAND. Gy zit op haare plaats. GERMON. En waar is zy nu ? ARMAND. Zy zoekt u met myn zoon. germon, leevendig. Met uw zoon? ARMAND. Ja, een jonge, zo wys, als ik, die grenadier ben, zeden veertig jaaren: hy zal haar u wederbrengen. GERMON. Weldra ? ARMAND. Binnen een uur, mogely'k. 1 C 3 ger.«  38 felix' en louise» germon, droevig. Binnen een uur! 'armand. Kom aan, drink een teug, en neem geduld. Ily fchenkt. Dat verdryft den tyd. g er mom, vrolyk. Ja, de wyn en de liefde. armand. Wat de liefde betreft, ik geloof, dat dat vooï ons eene oude gefchiedenis is. germon. Het is nu de beurt van onze kinderen. armand. Wel nu I myn zoon begeerd niemand te beminnen , dan zyn vader. germo n. En myne dochter, zweert zy my niet, zonder op. houden, dat haare tederheid voor my haar geluk vol. maakt. Te zanten. Die lieve kinderen! armand. Op myn eer, myn zoon ftrekt my tot een goed voor-  TOONEELSFEL. 39 voorbeeld; hy is beter, dan ik, zonder verwaandheid. — GERMON. En myne dochter dan, doed zy my geene aanmerkingen maaken op myne kleine guiteryën? ARMAND. Het goed gedrag der kinderen is, niet dan al te dikwyls, een les voor de vaders. „ Toen ik op de jaaren van myn zoon was, „ was ik myn vader onderdanig. Ik beminde, ik » eerde de ouderdom; maar myn hart zonderde 'er „ een weinig liefde voor de fchoone Sexe af. Ik „heb de tederheid wel genoegen gegeeven... wan„ neer ik 'er de gelegendheid toe had. Maar, tegen „ myn zoon, zeg ik 'er niets van. GERMON. „ Gy doet wel. Ik... zie hier myne redenee„ ring: dewyl men tederlyk lief moet hebben de „ geenen, aan wien men het leevenslicht verfchul,, digt is, zo Iaat ons de liefde niet verwaarloozen; „ zy zyn de oorzaak van ons leeven. ARMAND. Zeer wel. GERMON. Ik was verliefd op de bruinetten. C 4 ■ AR«  40 FELIX EN LOUISE, arm and. „ Ik had meer behagen in de blonden. germon, aangedaan, „ Wejk een aangenaame herinnering! armand, insgelyks. ,, De traanen koomen 'er my van in de oogeri. germon. „ Gy zegt my uwe gevallen. armand, ,, Gy de uwe. germon. „ Maar, dat dit onderhoud, tusfchen ons flechts , „ zy: en dat onze kinderen 'er niets van te weeten „ koomen. ELFDE TOONEEL. armand, germ'on, vooraan, op het tooneel; felix, op het gebergte verfchynende , en Germon, met zyn vader, gewaar wordende; louise, een oogenblik na hem, hamende. felix , roepende. Louife! ■AR"  TOONEELSPEL- 41 armand, Hihterende. Ik hoor de ftem van myn zoon. germon. En myne dochter? armand. Zy is met hem. germon, omziende. Ik zie haar niet. armand, luisterende. Stil dan! . felix, roepende. Louife '- armand. Hy roept hanr. louise, tonder gezien te worden. Felix! girmos. Zy andwoord! louise, naderende, zonder gezien te worde». Felix! felix. Kom dan! louise, buiten adem, op het gebergte, te voor. fchyn komende. Hebt gy myn vader gêzien? . felix, hem haar, vau verre, wyzende. Zie, daar is hy. C 5 CE*'  4* FELIX EN LOUIS E, germon en armand, haar ziende aankoomen. Daar is zy! Germon, door Armand onderfleund, loopt naar zyne dochter, enjlruikeld, by ieder /lap. Louife kopt, haastig]yk,naar haar vader, e„ valt^ \,erfek(i. den maaien. Felix brengt haar, tot ,„ zyne armen. armand, tegen Felix. Wat zyn zy gelukkig, myn vriend! felix, in de armen van Armand. Weli Zyn wy het ook niet? germon. Hoe veel geluks te gelyk! ik vind myne dochter weder, en ik befchouw, by haar, deeze plaats, ge. tuige van myn eerile flryd. armand. Cameraad! het is lang geleeden, dat gy, voor de eerfte maal, geftreeden hebt. germon. Het is, heden , zevenendertig jaar. armand, driftig. Zevenendertig jaaren! Zou het, in de flag, by Néfeid, geweest zyn? GER-  T O O N E E L S P E L. 43 germon. Ik flreed, op dezelfde plaats, waar wy, nu, zyn. armand. En ik, twintig fchreeden, hiervan daan. ge r m on. Ik zie noch de order, het plan, en den marsch van den veldflag... Luister eens hierna, myne kinderen! en, wanneer gy de aangenaamheeden der Vryheid geniet, vergeet nooit, dat gy ze aan het bloed uwer vaders verfchuldigt zyt... de vyanden waaren gelegerd naby den punt van deezen heuvel. Hunne linkervleugel ftrekte zich uit langs deeze rotfen. armand. Juist. By het dal, rukte onze middelhoede voorwaards; daar, onze rechter vleugel; hier het afgezonderde gedeelte. germon, driftig. Net zo... Ik was Sergeant. armand, zyn hoed afneemende. Sergeant! en ik, Corporaal. germon, zyn hoed afneemende, en, op de kinderen , wyzende. Corporaal!...Ziedaar kinderen van braave Lieden. AK-  44 FELIX EN LOUIS E, armand. Ja, Braven! des niettemin deed ons de meenigte bezwyken, en wy waaren genoodzaakt, op de eerde aanval, te wyken. Ik zelf, viel voor dood, \ germon. Ja, maar het afgezonderde gedeelte was daar. a r m a nd, Het was ons behoud. germon, met vuur. Aan wien zegt gy het?... op het gezigt van onze ten ondergebragte Broeders, verroerde ons de woede; wy vielen als de biixem; alles week, a;ies ging te niet voor ons gezigt; maar de opgehoopte ligchaamen van onze vyanden belemmerden onze voetflappen, beguuftigden den terugtocht der vlugtenden, en de meenigte dooden, redde het overfchot der kèvenden. armand, zeer verheugd. Ik zie dat alles noch. Gy verjongt my zevenendertig laaren. germon, zich in orde [ielleddeIk verfloeg 'er veertien aan myne zyde. armand. \ Veertien!... En ik dan!... Zoo ik niet gewond waar geween. cer.  TOONEELSPEL. 45 GEKMON, Maar ik deed noch beetcr. armand. Beeer! Hoe dan? germon. Daar, redde ik het leeven van een meedevaderlander. armand. Noch jong? germon. Van twintig jaar. armand, kevendig. En het was daar? germon. Dat ik het bloed (telpte, dat uit zyn borst, vloei* -0 de, en dat een hoop vyanden ïny overviel, en vervolgde tot aan het gebergte. armand, ter zyde. Hy is het! germon. Ik wierd gewond. a r m a n d. Gewond!... germon. Ja; maar, tot vergelding myner daaden, heb ik de  46* FELIX EN LOUISE, de eer, zeedert dien tyd, een houte Been te draa. gen... armand, zich in zyne armen werpende, Myn waarde Verlosfer!- germon, felix, louise. Hemel! . armand. Die Jongman... die doodelyke wond... germon. Wel nu! armand, zyn borst ontblootende. Herken het lidteeken. germon, driftig. Ja, ik herken het... laat my het befchouwen... myne traanen beletten my, het te zien. Zy omhelzen eikanderen. Myn braave Cameraad! felix. Helaas! waarom moet het behoud van myn vader u zo duur te ftaan koomen! germon. Myn vriend! het leeyen van een eeilyk man kost fiooit zo veel, als het waardig is. armand. Maar die zwakheid... gek'  TOONEELSPEL. 47 germon. Is voor my een bron van onophoudelyke geneugtens, vermits ik geen ftap kan doen, zonder my te herinneren, dat ik het geluk gehad heb, myn medeburger en vriend te redden. armand. ja, uwe onaffcheidbaare Vriend! Myn beftaan ben ik u verpligt; ik hecht het aan het uwe, en volg u tot in den dood. Helaas! voor de eerfte keer, betreur ik de gaaven van het geluk. Zoo het lot my 'er meede begunftigd had, met welk eene vreugde, zoude ik ze met u gedeeld hebben! germon. Ach, myn Vriend! zyn wy niet ryk genoeg , de een en den ander, met deeze twee fchatten? By toond de Kinderen. arma nd. Het is waar. felix. Wel nu! om uw geluk te vermeerderen, verëenig uwe rykdommen. louise, ter zyde. Ach! armand, ter zyde, tegen Qermon. Maar hoe zullen wy dat maaken? GIR-  48 FELIX EN LOUIS E, germon, ter Kjde, tegen Louife. Myne Louife! wat raad gy rny?... Wel nu, myn kind! gy zegt dan , dat... louise. Ik bedenk een middel. felix. Wat is dat? louise. Zoo wy onze hut naast de uwe konden oprigten? armand. Wy zouden een dertiende landflreek uitmaaken. germon. Ja. Wy zullen 'er de grondleggers van zyn. Vrolyk. Wat ulieden betreft, myne kinderen, het overige gaat ulieden aan. armand, „ By gevolg, myne lieve Kinderen! vereenigd „ uw; gylieden zult gelukkig zyn, hoope ik. De gevoelige Dochter, is altyd goede Moeder, de ge'„ voelige Zoon, is altyd goed Echtgenoot. Uit uwe verbindtenis zullen, denkelyk , jonge fpruiten voortkoomen, die ulieden de aangenaamheeden der Kin,,-derlyke Liefde zullen doen fmaaken." EIND E.  D E ECHTSCHEIDING. B L IJ S P E L. IN TWEE BEDRIJVEN. gevolgd naar het fransche van den burger DE M O U S T I E R. door Ir. J. C. v. S. te AMSTELDAM, bij HENDRIK van RESTEREN. 1799.   Dit Stukje, meermaalen, op de Franfche Schouwburg der Bataaffche Republiek, te Am fier dam, hebbende zien vertoonen, en hetzelve mij altoos zeer bevallen hebbende, fpoorde mij zulks aan, om eens te beproeven, of ik ■niet in flaat zou zijn, hetzelve, in een nederduitsch gewaad, mijne Landgenooten aantebieden; dan de zwarig. heid, die zich het allereerst opdeed, was deeze, dat het Snikje in vaerzen was opgefteld, en, daar ik, geen Dichter zijnde, het onmogelijk in dichtmaat kon overzetten, zo befloot ik, het, in onrijm, te vertaaien; of ik hierin nu wel, dan kwalijk, geflaagd ben, voegt mij niet te beoordeelen; genoeg zij het, te zeggen, dat het mijn eerfteling is, DE VERTAALER. Amfierdam 14 Febr. 1799. ^  d e: willem, een dorpeling. maarten, een hof knecht. een vrederechter. th er es ia, echtgenoote van Willem. een kind van acht jaaren. Het Spel fpeelt op het land. VERTOONERS.  D E ECHTSCHEIDING. B L IJ S P E L. EERSTE BEDRIJF. Het Tooneel verbeeldt het binnenfle der wooning van Willem: aan het einde is de deur, waardoor men inkomt; aan de rechterhand die van een flaapkamer; aan de linkerhand een klein tafeltje bij een deur, boven welke een kruisraam is. EERSTE TOONEEL. maarten, alleen, omzichtiglijk binnenkomende, met een gedrukt papier in de hand. Het is nog geen dag bij mijne waarde Therefia. Zij is, buiten allen twijlfel, als naar gewoonte, bij haarman, baar Willem.... En iki Ik ? Ik wagt hier te vergeefscb. Willem! die naam is mij lastig en verveelt mij. Een Willem medevrijer van mij, mijnheer Maarten, daar weinig aan ontbreekt om Edelman te zijn. Ik, die, door mijne verdienden, tot de gunften van het Hof mij den weg baa. nende, een Staatsman kleedde, en onder de hand eene beA gun-  'i DE ECHTSCHEIDING. gunfligde minnaarcsfe voorftond! Ik krijg, cp het land te-> •ruggekeerd, behaagen in een eenvoudig boerinnetje Niets van dat alles! Een gehuwd man ligt mij den voer.. Helaas! Ik bloos er van. Ik heb ze dertig maa.'en met! eikanderen in or.min willen brengen, maar te vergeefsch.. De fcbeidmgen zijn zoo JangwijJig ! Eindelijk, (op hen gedrukte papier wijzende) zie hier hetgeen ons een fpoe- . diger voortgang aan de hand geeft. De Eehtgenooten i zullen van nu voortaan door de huwlijksbanden niet meer met geweld vereenigd zijn. Eene fchoone uitvinding de i Echtfcheiding! Men zal e.'kanderen neeinen , verhaten wederom recmen, als men wil. Dus zal de kunne in omloop komen, of door koopbedingen, of door ruiling, en wel ras zullen wij voor die waaren wisfelhandelaars hebben; doch men moet eerst de vernuften zoo ver bren«" gen. Eikanderen te vcrlaaten, zoo als men bijeen geko. men is, is reeds zedert lang te Parijs een wisjewasje,, een beuzeling; maar op het Jar.d is het een gewichtige zaak. Vervolgen wij deeze: laaten wij kwaad tusfchen de jonge kiidjes ftooken.... Gisteren heb ik hunne ver. nuften voorbereid, en ik hoop.... (hij luhterd aan d'è deur van de Jlaapkamer) Goed! Ik geloof.dat ik ze nog hoor twisten... Best!... Hemel! {met fpijt) zij omhelzen elkander! (met woede') het is om mij te tergen... Daar zijn zij. Leggen wij dit papier fchielijk op deeze plaats neder; wij zullen er hiervandaan de uitwerking van sten. Hij legt het papier op de tafel, en verbergd zich aan het einde des Tooneeh. TWEE»  B L IJ S P E L. 3 TWEEDE TOONEEL. theresia, willem, hun Zoon bij de hand houdende. willem, vrolijk in het inkomen. Welaan, fpreeken wij er niet meer van, en dat alles geëindigt zij. (Tegen zijn zoon > Omhels uwe moeder. Hij biedt haar het kind aan. theresia, insgelijks, na het omhelst te hebben. Omhels uwen vader. het kind, op de tafel ziende. Is het ontbijt niet klarr? theresia, tegen Willem, teder lijk. Wij zijn ook heden wa laat opgeftaan. willem. Zult gij er u over beklagen, mijne Therefia? Theresia, met fchaamte. Integendeel: de oogenblikken, die men bij zijn vriend doorbrengt, zijn zo aangenaam!... Breng dan het ombijt!... welk een ijsfelijk getalm!... willem. Geduld! theresia, driftig. Ziedaar! het beste middel om wel bediend te worden, is zig zelfs te bedienen. Zij gaat fchielijk heen. het kind. Papa, zal ik mama helpen? A 2 wif*  4 DE ECHTSCHEIDING- willem, het liefkoozende. Ja. {Het kind loopt naar zijne moeder?) DERDE TOONEEL. willem, alleen. Welk eene leevendigheid!... Ik heb er mijn dee! var*. Ook geloof ik, dat er geen huishouding beftaat, dat onfluimiger en echter meer vereenigd is. Gisteren nog, welk een onweder! op mijn eer, zonder onze gosde buurman, die, dikwijls, biï ons de r-ust-komt herftellen,, was het gedaan geweest: Therefia zou vertrokken zijn (met blijdfehap') om 's anderendaags terug te komen. Zo i deeze dag, zonder cnweder, kon voorbijgaan,. het aou bijna de eerde zijn. Ziedaar, dat is evenwel het huwe» ■ lijk! Maar op oorlog volgt vrede. De liefde maaktvde: kosten van de overeenkomst, en men bemind eikanderen i das te meer. VIERDE TOONEEL. willem, theresia, en het kind, hetOM* bijt ■ brengende. het kind. ]?apa, het ontbijt (laat op tafel. ther»esia , vrolijk; Gelieft mijnheer te gaan zitten ? WIi><  E L TJ S P 'E £• * willem, insgelijks. Ia waarheid, Mevrouw, ik ben in wanhoop over de moeite, dis ik u geef. Men gaat zitten. Therefia dient voor? Willem doorloopt het papier, -dat Maarten achtergelaten heeft. theresia, voordienende. Wat is dat toch voor een papier? willem, kezende. „ Dagblad der Boulevards." theresia. Wat al dagbladen! Zij vliegen van alle kanten even afc .-de bladen in de herfst. willem, driftig. •Ei, Ei! het befluit omtrend de echtfcheiding. Zij ontbijten. theresia, tederlifit. Ik geloof, dat wij er weinig gebruik van zullen maken. willem. Ik denk genoegzaam even als gij: dat befluit is niet ge«laakt voor dorpelingen. theresia. ■ Bijaldien de -eerzucht en de hoogmoed niet altijd de huwelijken fchikten, zo zouden die banden niet meer klippen voor het geluk weezen.: de mans zouden minder wispeltuurig, en de vrouwen wijzer zijn. En wanneer men door het huwelijk vereenigd was, zou het hart, om die eeuwige .banden te eerbiedigen, geene andere wetten volgen, dan .die der liefde en der vriendfchap. A 3  Ö DE ECHTSCHEIDING. willem. ik beveel de minnaars aan, om van mijn raad gebruik te maken: Wagt u, om een gelukkig echtgenoot te worden, vooral voor eene 1'gtvaardige vrouw; want, God dank! dat zoort vermenigvuldigt dagelijks. Wanneer men zulk eene wederhelft krijgt, trouwt men haar veel minder voor zich zelfs, dan wel voor anderen. Kies, zo het mogelijk is, eene fchaamachtige fchoonheid; van eene zachte en altoos dezelfde! inborst; niet fchitterend , maar met een kloek ver. Hand;eenvoudigheid in de zeden,in fmaak;epmeteen teder hart, daar de liefde, onder het dekfel van fehaamte, in huisvest, begaaft: {op Therefia wijzende') opdat, zo wanneer gij er bijvoegt de bevalligheid, de frisheid, dat niets bederft; maar dat wel.ira verdwijnt. Zoo gij de verveeling der verzadiging voor kunt komen, en de deugd de fchoonheid mag: overleeven, als dan de liefde vlied, wordt ceszelfs plaatsi door de vriendfchap vervangen. theresia. ! Ja, ik geloof, met'u, dat men wel acht moet geeven,, om eene goede keuze te doen, en zich dan daar bij te: houden; (Jiem de hand geevende) en ik houd er mij bii.1 willem, vrolijk. Ik dan!... Maar, tusfchen ons, ik denk, dat uwe fexq; dat nieuwe befluit, ligtelijk, zoude kunnen vernietigen. theresia. Hoe dat? willem. Door zagrheid en door geduld. Wanneer wij ongelij'c: hebben, heb dan de infehikkelijkheid, van ons tcbek'agen,, en i  3 L IJ S P E u tt en 'het te verdragen. Het zekerlte midcieL, om ons dit t* jdoen gevoelen, is tederheid en ftilzwijgendheid. ) theresia. Ha! daar zie ik u komen. willem, aandringende. Wanneer een man (wanneer hij ongelijk heeft) door de vrouw, die hij bemind, gefpaard wordt, zo befchuldigd 'lij er des te meer zich zelfs over, en is des te eerder geflraft. theresia, met bitterheid. Naar men zegt. willem. De zaak is zeker. theresia, driftig. Hoe dat! begeert gij, dat onze fexe uwe eigenzirinigbe:len , uwe verongelijkingen, uwe driften , verdraagen zal? Helaas! waarom? WILLEM. Omdat... theresia, driftig opflaande. Omdat gij de wet gemaakt hebt. willem, bedaard. •Geef toe,.. theresia. Gij fpreekt er vrij, op uw gemak, over, mijnheer, feef toe... Geef gij zelve toe. willem, bedaard vpftaande. Luister naar mij, Therefia; gisteren... A -4 -ïflE-  * DE ECHTSCHEIDING. theresia. Gisteren had gij ongel ij Ir. willem, heet wordende. Maar eergisteren?... theresia. Maar eergisteren ook, en alle dasjen. willem, driftig. 5 Ziedaar, dit noemt men... theresia, veel driftiger. Oprecht fpreeken. Hier plaat het kind op. Willem, in gramfchap. Hoe dat! gij durft ftaande houden..,. theresia, met koppigheid. Ja, mijnheer. het kind, teder lijk tegens zijne moeder. Mama!... theresia, droogjes. Stil. VIJFDE TOONEEI. de voorigen; maarten, oplettende. maarten, ter zijde, vrolijk. Men begint kwaad te worder. theresia, tegen Willem. Gij mij doen toegeeven! riLU  B L IJ S P E L, willem. ïk hoop er toe te komen. theresia. 't Voorval zou nieuw zijn. Eene vrouw! willem, op een dreigende toon. Binnen kort zal dit alles een einde neemen. theresia, met nadruk. Wij zullen zien... willem, insgelijks. Wij zullen zier.,. there sia. Zie daar uw beftaan: naar uw aller meening, zijn de vrouwen tot niets anders gemaakt, dan om u te aanbidden en te gehoorzaamen. Hier 'fielt zich het kind tusfchen hei. den, en tragt ken te bevredigen. , willem. Ik zeg dat niet, masr... theresia. Maar, in het diepst van uw hart denkt gij het. En ik, ik hou ilaande, dat eene vrouw niet gemaakt is, om uw trois vermogen, uwe belagchelijke eigenzinnigheden te verdragen; dat uwe vermeende rechten zoveele onbillijkheden zijn, en dat, als de man ongelijk heeft, de man verpligt is, om toetegeeven. maarten, ter zijde. Dat gaat goed. willem, bitterlijk. Helaas! Maar wie zegt u het tegendeel? A 5 het  C6 DE ECHTSCHEIDING, het kind. Papa, bekijf mama niet. theresia, kaar zoon. in haare armen drukkende. Omhels mij. Gij, mijn kind, zult redelijker zijn, als Uw vader. willem,' met ftrengheid, en het 'kind doende vertrekken. Mevrouw, de huwelijksliefde kan van uwe op'oopendheden d-en hoon verdragen; maar eerb;edig in bet hart der onfcbuld de kinderlijke liefde. De verachting der kinderen gaat veel verder, als men denkt. Zo onze zoen 'kon 'ophouden, mij te achten , wel ras zou hij ophouden, u zelfs te beminnen. Helaas ! groote God ! wie zou zijn hart tot 'de deugd vormen, indien hij ons niet meer beminde!... Zo ik ongelijk heb, vrouw, zwijg het dan, niet om mij, niet om u, maar om hem. maarten, met nadrukHa ! Goeden dag. Hoe gaat het heden met de huishouding? theresia. Vrij flegt. willem. Och! zeer flegt. theresia. Ja, mijnheer verklaart zich, en maakt, gebiedenderwij. .ae, van zijne rechten, als man gebruik. maarten, ft tl tegen Therefia. ■ Verdraag dat niet. VflU  B L IJ S P E L H willem. Mevrouw nek haar meesterlijk aan. Hoe meer men haar wil toegeeven, hoe meer zij eiscirt. Zij is eene dwingelandeslè. maarten, ftil tegen Willem. Breng haar, door dén enkel woord, tot reden. willem. Elk oogenblik verbittert haar gemoed. theresia. Hij moet, zonder opbolden, in twist leeven. ■ willem, driftig. Helaas! zulk een leven ben ik eindelijk moede. theresia. En ik niet minder. maarten, ftil tegen Therefia. Standvastig.... (Stil tegen Willem.') Geef niet toe. (Overluid.) Ziedaar, mijne goede buuren! ik zie niet, dan met moeite, de droevige *t famenhang der eeuwige twisten, die de huwelijksband over u verzwaart. Waarachtig, reeds redert lang, geloofde ik, om meer dan ééne rede, dat gij den één voor den anderen niet gemaakt zijc theresia, koeltjes. Helaas! Neen. willem, zeer driftig. Wel nu, Mevrouw! wel nu, het hulpmiddel is ge» makkelijk. ther esia, fpijtig. En gij vraagt niets beters dan cm u daarvan te bedienen. wil-  ia DE ECHTSCHEIDING.] willem. Ik?... Gij weet het, Hemei! theresia, ter zijdelik zal het van hartzeer bederven. maarten, beiden bij de hand neemende. Het gekhg is vrugteloos, zo ras men daarin kan voor. zien. Buuren, onderzoeken wij uw hart, uw Haat, uwe rechten; en receneeren wij: gij zijt vereenigt, ora te zamen gelukkig te leeven; gij had het geluk gevonden; «n vindt het niet meer? Ontknoop, zonder drift, en eenftemmig, den band, die u te zamen vereenigt. Bemin, nen wij elkander? Vormen wij de aüeraangenaamfte band? Nodigt de Natuur, de Liefde, dc Wet er ons toe? bren. gen wij dan tezamen ons Ieeven door... Doch beminnen wij elkanderen niet meer? Vaartwel, dan fcheiden wij. {Tegen Willem) Ziedaar de rechten van den man, (tegen Therefia') en die van de vrouw. willem, met nadruk. Gij kunt er gebruik van maaken, mevrouw! theresia. Dat is mijn voorneemen, mijnheer! willem. Dat is mijn voorneemen ook; ik zal het morgen ten uitvoer brengen... zelfs van daag nog. theresia, zeer driftig. En ik op het oogenblik. {Tegen Maarten?) Doet mij den dienst van den rechter te gaan haaien. Maarten veinst te wankelen. wil-  s l ijt s p e z; *a willfm, hem aandringende* Gaat toch. maarten, op eene geveinsde toon. Helaas! ik ga. Het is eene verdriuige last; maar-ik. geloof, oprecht r u eene goede dienst te doen. ZESDE TOONEEL, theresia, willem» willem. Oj zijt het, die mij tot dat uiterfte gedwongen hebt* theresia, Gij zijt het zelve, mijnheer! willem. Het is uw onverdrageüjk humeur. theresia. Ja, ik ben driftig; en zo gij er iets-van lijd, ik lijd* er het eerst van. Maar is uw humeur minder opfopend? Heb ik niet, zedert tien jaaren, uwe onflandvas. tigheden, uwe dwaasheden, uwe onbeftendigheden, uwe eigenzinnigheden, uw humeur, uw gezag, verdragenf Maar, (ongelukkigen als- wij zijn) het wreede vooroordeel verbied ons te klaagen. Slagtoffers van de haat eri liefde der mannen, is ons lot altijd geweest te beminnea en te lijden. willem» Gij, zult niet lang lijden. ia»-  ,f4 DE ECHT SCHEI Dl N G. theresia, Dat hoop ik. wille m. Een gelukkiger Echrgen x t... theresia. Eene beminnelijker vrouw . (Hier keert Willem ziek om.) Ondankbjare ! gij var m al mj; maar gij zult mij betreuren. willem, driftig en aangedaan. Gij fpreekt van betreurt; ? .. theresia. Ja, gij zult het ondervinden. willem, fpotacktig. Gij gelooft het? theresia. Ik ben er verzekerd van, willem» En gij, mevrouw ? f>" theresia, met eene onverfchillige aandoening. Och! wat mij betreft... willem, geraakt. Ik ondervind er niet meer V* dan gij, dat zweer ik u# Gij gelooft dan, ter goeuer trouw, dat ik mijn leven zal opofferen, om een voorwerp te betreuren, dat mij vergeet? theresia, met aandoening. Ik zeg dat niet geheel en al. willem. Ten naasten bij? fc t-he»  3 L IJ S P E L. 15 theresia , met fpijt. Gij' legt, met op jet, alle mijne woorden verkeert uit, willem, met bitterheid. Ik, mevrouw! integendeel... theresia, met oploopendheid* Eindigen wij! willem, gebiedenderwijze. Om te eindigen, meviouw, moet men zwijgen, theresia, flikkende van fpijt. Mijne tegenwoordigheid, mijnheer! begint u te vervee» Jen, Door uwe bittere gezegdens wilt gij mij wegjaagen: fpaar die moeite; ik vertrek. willem, koeltjes. Neen, mevrouw! met uw verlof, bezadig u. Ik bea het, die u plaats zal laaten. (Hij gaat heen.) ZEVENDE TOONEEL. theres ia, alleen, rondom haar ziende. Ik moet dan, voor altoos, deeze aangenaame wooning; verlaaten ! Wreede! gij weet niet, hoezeer ik u bemin» de... Maar uwe trotsheid zou het ongeluk van mijn lee»ven uitmaaken; en dat de liefde wil, verbied de rede... Laat ik mijn zoon gaan zien; laat ik, hem omhelzende, mijn bedroefde ziel gaan verligten: daar zijn geene ver. drietelijkheden, die een moeder niet vergeet, in de armera van haar kind. Zij gaat door de rechter zijdeur uil; Maartett en de Rechter komen, op het zelfde oogeni. blik, door de middendeur op hst tooneel. ACHT-  i« de echtscheiding. achtste tooneel. DE rechter, maarten. maarten, groeter.de. Tree binnen, mijnheer! tree binnen. de rechter. Het doet mij leed, te verneemen, dat twee fatibenelijk! lieden zich willen laaten fcheider. MA ARrfEN. Ik geloo*1, dat het in der daad een dienst is, die mei hen bewijst. de rechter. Indien één van beiden ongtlijk heeft, kan hij dat dd niet her Hellen?... maarten. Neen: zij zijn, voor eeuwig, in onmir. de rechter. Ik wed, dat ik hen, nog .heden , weder verzoen. maarten. Dat zal u niet gelukken. De gewoonte heeft bij he de tegenzin doen gebooren worden; en de tegenzin ci afkeer. de rechter. Zo veel te erger. Ik moet het u bekennen: het is ni: dan met fmart, dat ik hier de pligten van mijn ampt 2 volbrengen. ma a  B L IJ S P E LI 1? MÜARTEN. j Waarom dan? Er zijn zo veel lieden, die dat vertroostend vinden. dé rechter. { Helaas! het is hier niet de vader of de moeder, die ik Jbeklaag; maar wel hun kind; en ik wenschte, dat de ibehulpzaame wet, die de gezelligheid der Echtgenooten verbreekt, de onnozele voor dat uiterfte kon behoeden; en dat de eerfie vrugt van vader te zijn, ééne onoverkoimelijke hinderpaal voor de Echtfcheiding was; maarten. I En de vrijheid? di rechter, met drift. 1 De vrijheid beftaat in te doen al het geen ons van dienst jzijn en behagen kan, zonder onrecht te doen aan de beöangens van anderen; maar, is er heiliger belang dan dat Jvan een wezen, aan wien men het licht gefchonken heeft $ jvan een wezen, wiens zwakheid en onfchuld de Hemel laan ons hart toevertrouwd, en die, van ons onaf bangelijk wordende, te eeniger tijd^ ons rekenfchap kan afvragen Ivan zijn geluk? maarten. Maar gij weet, dat de wederzijdfche bezitting der oitders altijd het geluk der kinderen verzekert. de rechter, zeer driftig. De bezittingen komen hier wel in aanmerking. Als dé onfchuld en deugd in gevaar zijn, is alles verlooren. maarten* Waar ziet gij?...  fg DE ECHTSCHEIDING. DE RECHTER. Ik zie een echtgenoot, eene moeder, ver van bet ge zellig huwelijksleeven verbannen, zonder vooruitzicht va, terug te keeren; en ik zie hun kind eenzaam op aardei bijna van de geboorte af aan, van het geluk en de liefdi beroofd. MAARTEN. Maar hunne liefde voor hem zal altijd dezelfde zijn. DE RECHTER. Helaas! moet men zich verwijderen van het voorwerp, dat men bemind? MAARTEN. Bemint men het minder, wanneer men er van verwijdert is? DE RECHTER. Ja, de vriendfchap gelijkt naar bet licht, dat vernaauwt, naarmate het zich verwijdert. Het is in zijn arm, dat', men zijn kind moet opvoeden; het is tusfehen zijnen vaiïer en moeder, dat het moet opgroeien tot in de fchoot den liefde; het is daar, dat het, beurtelings, op eene enfcbujJ dige wijze, moet liefkoozen en geliefkoosd worden; het is nodig dat het, (daar de vriendfchap van één niet vol- i doende is,) uit de armen, van zijn vader overgaat in de armen van zijne moeder, en dat het alleen alle hunne tederheden uitputte; eindelijk: men moet omtrent deeze jonge fpruit, om zijn gelukkige natuur, zijn onzeker verftand, en zijn wankelende rede te bevestigen, 4 het vuur i der vaderlijke liefde vereenïgen. MAAR,  s l ry s p e l. itp MAARTEN. Ja; maar de wet,,. DE RECHTER, De wet, mijnheer, is vai geen nut, daar de liefde en deugd eendragtig heerfehen : de wet zou veel gemaklij kcr weezen om na te volgen , indien wij minder verdorven waren. MAARTEN. Eindelijk, zo het een kwaad is, dan is het toch een noodzaakelijk kwaad. DE RECHTER. Ik befcbuldig er ook niets dan onze afdwaalingen mede ; en beklaag de wet over de rampen, die zij genoodzaakt is te weeg te brengen, ten einde veel grooterf voortekomen. NEGENDE TOONEEL. DE RECHTER, THERESIA, MAARTEN. THERESIA. lYLjiiheer, ik fmeek u! DE RECHTER. Helaas! is bet mogelijk, dat gij, met eene gevoelige ziel begaaft, dit verblijf en de voorwerpen, zo waardig aan uw hart, voor altijd zoudt verlaaten, THERESIA. Mijnheer, men dwingt er mij toe, B s vt  £3 DE ECHTSCHEIDING. de rechter. Gij weet wel, dat er dikwijls, zelfs onder vrienden, èenige verfchülen ontdaan. theresia. Hier is het de gantfche dag door; ik kan 'geen voetfiafJ verzetten, zonder dat... de rechter, vriendelijk. Ik ken u: gij zijt wat driftig; een gevoelig hart laat sich dikwijls al te ligt tot fpijt vervoeren. theresia. Neen: ik ben eindelijk moede van het langer te verdragen. de rechter. * Wat verdraagt men niet al van het voorwerp dat men bemind! Uw echtgenoot kan een weinig drift bezitten... theresia, driftig. Een weinig? Veel'; elk oogenblik, mijnheer. de rechter. En hebt gij er zelf geen ? maarten, flil tegen Therefia, die verbaasd flaat. Het is de vriend van uw man; gij ziet, dat hij zijn partij trekt. de rechter. Gij antwoord niets? theresia, droogjes. Ik heb niets te antwoorden. Ik wil fcheiden» de rechter, Het is nodig, dat uw man... W a ar  B L IJ S P E L. 24 maarten, fiil tegen Therefia» 1 Heb ik het nier, gezegd? de rechter, vervolgende. ■ Ook wil, zo als gij wilt, theresia. l Door die tegenwerping denkt gij mij te verbaa/en; maar mijn echtgenoot wil het zeer derk; en dat is mofgclijk het eenigde punt , waarover wij altijd eens zijn geweest. de rechter, teder lijk. Helaas I Therefia, nog zo jong! theresia. Het verveelt mij een meester te hebben: gij zult niets op mij verwinnen; derhalven fpreeken wij er niet meer van. de rechter. Acht Hoe! u dan zo fchielijk te verwijzen tot een eenzaam leeven I theresia , geraakt. Een eenzaam leeven f de rechter. ïn plaats van die zo zoete banden!... theresia, met fj>ijt. Ach! mijnheer, geene ongerustheid: ik geloof, dat ik nog wel een andere echtgenoot kan vinden. de rechter. De eerde liefde is, altijd, de allerdierbaarflc. De min. kan meer dan ééne keer onze harten boeien; maar, geloof mij, die tweede gunden zijn nooit de eerde waardig. B 3 the-  32. DE ECHTSCHEIDING. theresia. Dat zullen wij zier» de rechter. Therefia, vrees een te laat berouw over een onbezonre uitflap. Wij hebben eene heimelijke Hem, die ons, dikwijls, harde waarheden zegt. theresia, ontroerd. Helaas! maarten, fiil tegen Therefia.. Hij hangt den redenaar uit. de rechter, vervolgende. Helaas! Ik bid u, waarom, op die wijze, het geluk van het leeven op te offeren? Voor een oogenblik drift, of wel, om eenige woorden, mislchien verkeerd toegepast, maar zonder opzet.,. theresia. Dat is het, dat ik ontken. Ik ken beter dan gij mijn echtgenoot. de rechter. Maar, eindelijk, wanneer hy al het voornemen had gehad u te beledigen, vergift» fchenken is toch zoo aannaam. THERESIA. Ja, maar men verkrijgt die niet, ten z;j men er cm vraagt» de rechter. Helaas! wanneer ons hart wel bemind, laat het zig dan vragen om 't geen het geeft. maarten, fiil tegen Therefia, Hj is overreedend. the-  'B L IJ S P Ê t. £3 theresia, tegen den Rechter. Te vergeefseh tracht gij mij te beweegen. •de rechter, met vuur. Uit naam der liefde, die ons boeid, indien zijn gedrag omtrend u niet al te best is geweest, dat de vriendfchap, dat de rede het dan vergeete; of, zo het niet dan ftijfhoofdigneid is, geef dan toe. theresia, verjloord. Zo'i ik toegeeven! maarten, flil tegen Therefia. Gij hoort het. de rechter. Dat lie van u beiden de beminnelijkfte is, San ook nog de ledelijkfte zij.. theresia, met eene bitfche fpot. Mijnheer, de omweg is vleijend. Ik doe van gantfcher harte hulde aan uwe uitfteekende wijsheid; en gij bepleit, zo goed als iemand ter waereld, de zaak der mannen, maar ik wil, goed- of kwaad-fchiks, fcheiden. de rechter. Het is nodig, dat hij er zijne toefiemming toe geeft... theresia, zich verwijderende. Dat verfcheelt mij weinig. de rechter, Zo niet... theresia. Ik zal niet te vreden zijn, voor dat... de rechter. Men moet,pleiten. B '4 the'  |£| DE ECHTSCHEIDING. theresia, weggaande. Zo veel te beter! ik zal pleiten. TIENDE TOONEEL de rechter, maarten» maarten. Wel nu? gij ziet het. de rechter. Hunne verdeeldheid bedroefd mij. Denkt gij len voor altoos verdeeld te zijn? maarten. Ja, zeg ik u. Ik heb vergeeïsch getracht ten weder te vereenigen; en mijn raad bij de uwe voeger.de, hebt gij mij u zien onderfleunen; maar dat eene vrcuvwil,wil God... Zie hier de andere. ELFDE TOONEEL PB b echter, willem,, maarte^. willem, tegen den Rechter. IVÏijnheer, jk onderrtel, cac gij van de treurige verpüg-, ting, die u herwaarts brengt, verwittigt zij$. de rechter. Even zo zeer als de_verpligting, brergt mij de yrimd-l fcbap  B L IJ S P E L, %s ïchap herwaarts; en, ik zal het u bekennen, ik zie niet tian met moeite, dat twee echtgenooten... willem, driftig, I Wij zijn het niet meer. de rechter. Hoe! uwe heüfge banden... willem- Zijn verbroken» de rechter; De wet... willem.' Het is minder de wet, die het huwelijk maakt, dan de wederzijdfche liefde, die ons bezielt. Het is niet, dan door de liefde, dat ons de trouw vereenigt! Men houd op echtgenoot te zijn, wanneer men eikanderen niet meer bemindt. PE rechter. Maar de Godsdienst... willem. pe wet der Natuur, in het diepfte van ons hart inge. prent, brengt ons allen tot het zoeken naar het geluk,; en de medelijdende en zuivere Godsdienst, die, midden onder de aangenaamheden der broederfchap, de deugden en de gelukzaligheid doet gebooren worden, cn over welke de hand de weldaaden uitftort zonder maat, ten einde de menschheid te vertroosten, kan aan die allergeheiligHe rechten geen ongelijk doen, noch mij eene affchuwelijke verpltgtbg opleggen, van in flavernij en ongelukkig te leeven, B 5 de  30 DE ECHTS "C BEI ö'ING. derecu ter. De echtfcheiding, het is Waar, kan noodzakelijk zijn, -wanneer twee echtgenooten».. willem, driftig. Ziedaar ons dan van één begrip.*. de rechter, mei ftandvaitigheid. Omtrent één punt: ntèar gij zijt vader: de echtgenoot heeft geen recht meer, zodra ais de vader fchuldig is. ■Gij leefde in onaf bangelijkheid; maar gij hangt thans af van het wezen, het welk van u zijne geboorte ontvangen heeft. Hoezeer hij in uwe magt is, hij is veel minder voor u, dan gij voor hem zijt. Wilt gij, dat hij een wees worde reeds van dé geboorte af aan? willem. Helaas, mijnheer! Wanneer twee echtgenooten, het huwelijksjuk moede, de ouderlijke verecniging vergeetende, eikanderen eene eeuwige twist véroorzaaken, is dan hun kind niet een wees? de rechter. Maar de vrede kaii het vader én moeder terug gceven. willem. Voor één dag. de rechter. Dat is veel. Willem. ;Helaas! de rechter, met vuur. mijne bediening, gij west het, is die van Vrederechter. De  3 L IJ S P E t. if De vrede is het fchoonfte, dat men op aarde kan uitoef" fenen. Wat zou ik mij gelukkig achten, zo ik u de aangenaamheden eener verzoening kon fpaaren, en, u beiden, veel meer dan ooit vereenigd ziende, tegen mij zelve, deelende in uwe vreugde en traanen, zeggen: „ ziedaar de gelukkigen, die ik gemaakt heb!" willem. Zodanig geluk, mijnheer! gaat mijne hoop te boven. de rechter. Helaas! Waarom? Willem, driftig. Waarom! de waarfcbijnelijkbeid, dat, na de ongehoorde en menigvuldige verongelijkingen, die ik u ga verhalen!... de rechter. Ziedaar, ik zou liever wenfchen, het niet te verfteemen. willem. Gij moet nogthans, hoe zeer het u ook mishaage, weeten... de rechter, met vriendfchap. Spreeken wij van de deugden van Therefia. Zedert tien jaaren, dat gij bij uwe echtgenoote zulke aangenaame oogenblikken doorbragt, waart gij een voorbeeld geworden voor de mannen; Therefia toonde zich niet elk oogenbük jaloersch , dan cm u te hehaagen en gelukkig te maaien, willem. * Helaas! van die fchoone dagen is, door onltuimige eogeabiikken, bijna de gedagtenis uitgewisebt. DE  9» DE ECHTSCHEIDING. de rechter. Des te erger! Wel verre van in uwe beledigde ziel den indruk van het kwaade te bewaaren, moet gij er de minde gedagten zelf van verbannen, en het is niet, dan aan het goede, dat men moet blijven denken. Weest indagtig ,dat Therefia u bemind; dat zij nooit iemand beminde dan u. Is haar inborst veranderd? wat doet er dat toe; tusfchen ons, dat het verdand veranderd zij , als het hart maar het zelfde blijft? Het hart van het geen men bemind, is het eerde goed; het uwe behoord aan Therefia,. De vriendfchap eischt het bij u voor haar terug. willem, aangedaan. Helaa§! mijnheer... maarten, ter zijde. Hij word zwak. Gaan wij zijne vrouw haaien. Hij gaat kees. TWAALFDE TOONEEL. be rechtsr, willem. de rechter, voortgaande. (jreef haar toe, zo gij ongelijk hebt. willem. Ja; maar zo ik gelijk heb? de rechter. Wel ru, geef dan toch toe % gij zult eene dubbele veM diende hebben. Een weinig meer tederheid en minde* ver-t  É L IJ S P È L. 20 vè-waaodheid. Even zo zeer als de rede fïneekt er u de liefde om. willem. Neen ; van die overmaat van goedheid, wed ik, da£ Therefia misbruik zou maaken; ik ken haar. de hechter. Helaas l om Gods wiH verban die «rees... en denk er aan, dat men in het huishouden een weinig al te góed moet weezen, om het genoeg te zijn. DERTIENDE TOONEEL. de rechter, willem, maarten, aan het < einde van het tooneel met Therefia. j maarten, ter zijde, tegen Therefia. Koom hunne zamenfpanningen voor; zij zijn te zamen in onderhoud. • theresia, naar den Rechter kopende. Slaa geen geloof, mijnheer, aan het geen men u v»r» mij zegt. de rechter. Men zegt niets, dan goed van u. willem, met eene koele fpot, En men zegt van u, wat men denkt. maarten , fiil tegen Therefia. Bemerkt gij den ftrik? -■: ïhe«  3> DE E C HTSCHEI DT N G, theresia. Ik zie, dat gij het te zamen eens zijt, om nrj van befluit te doen veranderen; maar behendigheid, welfpreckendbeid , beleefdheden , zuchten , alles is tijd verloo. ren. (J)p haar voorhoofd wijzende.') Mijn voorneemen is daar. willem, tegen de Rechter. In dat geval is het de moeite niet waardig om haar te beweegen. theresia, tegen Willem. j Gij hebt het gezegd. •■" 3 willem. Geen menfchelijke magt kan voorkomen... theresia, fpijtig. Wel nu ; neen ! de rechter, met zachtheid. Indien ik iets op uwe harten vermag... willem, en theresia. ' Het is vergeefsch! de rechter. Dat de vriendfchap het verfchil voor de helft dee?e! theresia. Men bemerkt wel uit uwe taal, dat gij niet getrouwd fcijt. maarten, tegen de Rechter. Welaan, fcbpid ze. Wel nu! het is hunne zaak. ■ de rechter, tegen Willem en TherejJa. Gij dwingt mij, om de treurige pligten mijner bcdie. ring te volbrengen? , wil-  B L IJ S P E t. 5t willem, theresia. Pi maarten, VTOÜjk. Verlies geen tijd. db rechter. Het zij dan zo ; ik geef aan uwe wenfcfien toe, (Ter fde.) Maar zij zijn vader en moeder, en het is daar, it ik hen verwacht. {Overluid.) Volg mij beide. maarte n, Mijnheer, fcheep hen fpoedig af. de rechter, hem met mistrouwen aanziende, ' Ja. (Ter zijde.) Ik krijg achterdocht. 4aartsn, Iifn geleidende, en aan de opmerkingen van den Rechter ontfnappende. Mijne goede vrienden, ik zal in uwe afwezigheid hef. iis bevvaaren. VEERTIENDE TOONEEL, maarten, alleen. De zaak ftaat op een goede voet. Maar kan ik, irr( emoede, twee echtgenooten iblieiden , die elkander be> linnen ? Waarom niet ? Ik volg de franfche mode, )aarenboven moet elk mijn plan toejuichen. Hun ik, kwalijk uitgevallen, is voor hen ondragelijk. Het is  DE ECHTSCHEIDING. is de plicht van een goed vriend, hen daarvan te bevrijden. Therefia is vrij wel , ik ben redelijk genc'êg. En is het ook niet natuurlijk eene bevallige vrouw met een beminnelijk man te vereenigen. Einde van het eerfte Bedrijf. twee:  B L IJ S P E L> n TWEEDE BEDRIJF. EERSTE TOONEEL. maarten, het kind. maasten, Vrolijk. Ja, mijn kind, ik ben het* die uw vader zal zijm het kind. - Gij, mijnheer. Helaas! hoe dat? maarten. Als een ander. Gij gaat deeze boerenftulp verlaaten; en gij kent mijn huis wel, die mooi je tuinen, die fraaïje t!ent? het kind; Ja. maarten.' Dat zal uw dagelijks verblijf zijn. hét kind, droevig* En mijn eerfte vader zal hier alleen blijven? maarten. Neen: wij zullen hem komen zien. iiet kind. Wel dikwijls? maarten, vertrouwelijk. Zie, daar is hij. Houd u, voor het minst, fiil. het kind, met bevreesdheid. Ik kan zwijgen. C TWEE-  DE ECHTSCHEIDING. TWEEDE TOONEEL. maarten, willem, het kind. willem, in gedachten, met een overblijffel van gramfchap. Ziedaar mijn huwelijk verbroken ! maarten. Gij zult dan niet meer gedwarsboomd worden! willem. De tweedragt is dan eindelijk uit mijn verblijf verbannen! maarten. . Ziedaar de eerfie dag van uwe rust : eenige keeren, voor het minst, in uw leeven, zult gij nu kunnen gaan flaapen, zonder gekeeven te hebben. Bij voorraad wensch ik er u reeds van harte geluk mede. willem, zijn kind befchonwende. Arm kind, gij hebt geene moeder meer! het kind, tegen Willem. Ik verlies mama ook! (tegen Maarten) dat hebt gij mij niet gezegd... maartfn, tegen Willem. Welaan dan! meer flerkte, moed en verftand! het kind, fchreiende. Mama, die ik zoo gevoelig! zoo teder beminde! willem, het omhelzende. Stel u gerust. Mijn hart zal wel weeten haar aan u wedertegeeven. ." ' HET  B L IJ S P È L, '• *5 het kind. Belooft gij het mij ? willem. Ja, ik beloof het u! maarten, ter zijde. Helaas! Ik vrees altijd de uitwerkfels van die aardoeneüjke tooneelen. (Tegen liet kind, het wegzendende } Mijn goede vriend, wij gaan belangrijke zaaken beOislchen. het kind, zich verwijderende. Zal ik welhaast wederkomen? . maarten. Tegen eetenstijd. het kind. Welaan... Maar, Papa, denk aan uwe belofte. willem, de armen naar hem uitfteekende. Ach! Ik zal het nooit vergeeten!... Maarten doet het kind vertrekken. DERDE TOONEEL. maarten, willem. maarten. Op mijn eer, ik fchaam mij, voor u, over uwe zwalc. heid. In die gelegenheden moet men zich zelf overwinnen, en tot het einde toe de verhevenheid van zijn rol onderfchraagen : dat een weduwenaar eene zekere deftige houding aanneeme, opperbest! het .is de gewoonte; maar te zuchten! te fchreien .',.. In waarheid, het is zondigen tegen de natuur. C 2 VIER-  36 DE ECHTSCHEIDING. VIERDE TOONEEL MAARTEN, WILtEM, THERESIA* willem, Therefia ziende. Hemel f MAARTEN. Wat deert wïllem. Therefia! MAARTEN. j> Helaas! van waar deeze ontfteltenis? Het is uwe vnxw niet meer! willem, tegen Therefia. Ik geloof, de oorzaak te raden, die u tot mij brengt. THERESIA. Uw hart moet het zonder moeite gisfen. willem. Ik doe het inderdaad: gij gaat mij voordellen, u uwe goederen terug te geeven. Gaan wij.,. theresia, met nadruk. Ik eisch er niets van terug, dan een zeker iets, d&m men mij nooit zal kunnen weigeren: het is mijn zoon. willem. Uw zoon, mevrouw, zal bij mij blijven. the res t * ' Met wat recht?... WIL-,  B L IJ S P E L. 37 willem. .>edaar. Gij regeerde hier uw zoon, uw man: gij had er moeten blijven. Eene getrouwe echtgenoote is alles in haar huis, en niets daar buiten op haar zelfs, theresia, Ach! Al ware ik gebannen naar het einde der waereld, gaat een zoon wel ooit uit de magt van zijne moeder! En uwe befluiten, uwe rechten, uwe verfchillende vooroordeelen, kunnen die de heilige drift uitwisfchen, die de natuur, die de hemel op het moederlijke voorhoofd ge prent hebben 1 Miskend mijn zoon heden mijn gezag, waar aan hij gisteren onderworpen was? willem, koeltjes. Maar voor en aleer over hem te heerfchen, zoudt gij het eerst over u zelve moeten doen. theresia. Over mij heerfchen, groote God! wanneer men van mij wil affcheuren, het geen aan mijn hart het dierbaarflo is!... Neen', gij zult er nooit de opoffering van verkrijgen; en ik gaa het recht van het fchelmachtigst verraad kennis geeven. Onze Rechter zal mijne traanen zien. Zij verwijderd zich. willem. Traanen zijn geene redenen. theresia, wederkeerende. Helaas! dat zijn onze eenige wapens!... (.Driftig te. gen Maarten.) Maar fpreek dan voor mij. maarten, verlegen. Maar gij Tpreekt zeer wel. Gij hebt beiden gelijk... C 3 En  38 DE ECHTSCHEIDING. En laat niets voor mij, om te zeggen, over. In die gelegenheden zwijg ik, en bewonder... Desniettemin zie hier mijn raad: de Rechter gaat, volgens zijn geweten, aan een uwer gelijk geeven. Verwagt zijne uitfpraakj tot dien dag breng ik uw zoon bij mij. willem. Gaarne. Theresia, met verlegenheid. Bij u? maarten , ftil tegen Therefia. Stil ! Dat is de groote flag: zoo wordt het voor u bewaardt. theresia, fiil. Ach!... (Overluid?) Ik item er ook in toe. Kan ik hem niet omhelzen? willem, aarsfelende. Maar... maarten, haar wegzendende. Hij is niet hier. theresia, met nadruk. Vaartwel dan,. of' mijn zoon, of de dood! Zij verwijderd zich. Willem, haar terug roepende. Mijne vriendin!... Zij verwijderd zich, zonder hem te willen aanhooren, maarten, ftil tegen Therefia, die heetigxat, Eij mij zult gij hem komen bjaierj.  S L IJ S P E X. VIJFDE TOONEEL. willem, maarten. maarten. Ziedaar u verlost van uwe vrouw, mijn waarde!' zonder het te weeten, hebt gij u naar de mode gedragen; want, vóór die gemakkelijke wet, beftond de echtfcheiding Mj lieden van aanzien : mijnheer leefde in zijn kasteel; mevrouw liep rond ; haar *art zondigde. Dat alles geCchiedde vrijelijk, op de eerlijkfte wijze der waereld; men maakte eene fchikking, voorgefchreeven door de naauwgezetheid : „ Gij zult mij mijne beminde voorbijj„ gaan , ik zal u uwe minnaar toegeeven." ., Zeer „gaarne; de partij is gelijk. Wij zullen, den een of „ anderen dag, de eer hebben, ons wedertezien." Ziedaar de wijzen van handelen; ja, maar om die te hebben , is een weinig gewoonte en veel zedelijks nodig. willem. Voor mij, ik maak heel weinig werk van eene zodanige losbandigheid, en uwe lieden van aanzien , waarvan gij zo veel ophef maakt, zijn lieden van geen aanzien. VéSr hunne vrouwen... maarten. Dat het u niet misbare, 'zij hebben verftand, bevalligheden, aantrekkelijkheden. willem, aangedaan. Ja, maar zij hebben liet hart niet van mijne Therefia. - ■ ij C 4 maar-  DE ECHTSCHEIDING. maarten, Vrolijk. Welran! gij hangt het kind uit door uwe vrouw te beschreien ? Helaas I hoe veele lieden zou Jen niet wenfchen in uwe plaats te zijn, en tevens van goeder harte lag. chen over zodanig ongeval! Van wat eeuw zijt gij dan toch? .. Maar zo uw hart, eindelijk, is bezeten van de huwlijksduivel. uw verlies te herfiellen, is niet zeer «ïoeijelijk. Eéne vrouw verlooren, men vind er duizen- ,den wederom Ja, maar men moet kiezen, die kiest neemt het flechrfte: de allerfijnfte kenners zijn er zelve in beidrogen. Ook, zonder zich t£ beroemen over eene d wadze getrouwheid , hebben onze liefhebbers de voorzigtig- •fceid van alle dagen, te kiezen; en ziedaar, dat is, ge« loof ik, de redelijkfte partij van 365 keuzen. Zulks komt wel kwaad, doet men in het jaar er geen één re- • delijkp.. willem, driftig. Ik verfta alle die berekeningen niet. maarten. Vrijelijk. Gij dorpelingen berekend niet; maar over« .weegen wij rijpelijk het voor. en nadeel van uwe tegenwoordige ftaat: zo gij geene vrouw meer hebi, u blijft een vriend over, die u niet bekijfd; en uwe vrouw ?qu u, heden, al tien keer bekmrd l.ebb.'n. willem. Maar de gewoonte... m \ arten, Eene fchoone levenswijze!  B L IJ S P E L, 4? willem. ■Ja, weest verzekerd, dat ik het nodig heb, bekeeven te worden; ik ben er toe gemaakt. maarten. Maar de ongerustheid, de moeilijkheden van verfland en hart, welke de omflag -en zorgen van een huishouding getven?... willem. . Geloof mij, die verdrietelijkheden zijn niet zonder aan« gcnaamheid, als eene vrouw die met u deeld. maarten. In waarheid, de Hemel heeft u wel gefebapen, nrijn lieve buurman, om een oprecht man te zijn. | willem, kier komt het kind weder binnen. Keiaas! te veell dikwijls heb ik duizende aangenaamheden gefmaakt, ziende mijne Therefia zich met mij vertederen. Zoo mij eenige keeren, verftomd docj driftige aardoeningen , traanen ontvloeiden , dan mengde zij er haire ttaar.en onder, en mijn verdriet veranderde ia vermaakt m aarten, v/olijk. De arme man! willem. Mijn zoon, beeldtenis van uwe moeder, gij z;jt het, die mij vertroosten zult. het u in o. Maar» gij- hebt het mij beloofd, gij, gij zult ze mij wedergeeven ï C 5 w a A ft  44 DE ECHTSCHEIDING. maarten, ter zijde. Dit gaat flegt. willem. Zij was mij wel dierbaar! Ik vind baar weder in uwe oogen. Uwe trekken toonen mij eene getrouwe beeldtenis van de haarcn: ik zal haar wel beter wedervinden, mijn waarde kind, zo K'j mij, als haar, bemind.maarten, ter zijde. Verwijderen wij dit kind. (Overluid?) Vaartwel dan. Hij brengt het kind weg, dat wederftand bied. willem, driftig. Waar gaat gij? maarten. Gfj weet wel, dat men ove'reengekomen is, dat, terwijl uwe Rechter, deeze avond, hem aan één van u beiden toewijst, uw zoon bij mij zou blijven. willem, tegen zijn zoon. Gij zoudt mij verlaaten! het kind, in zijne armen vliegende. Neen: ik blijf bij u. (Tegen Maarten.) Laat mij, willem, tegen Maarten. ■ Laat hem. maarte n. Foe dat! Welke zwakheic! Is het geoorloofd zo flerk te beminnen! willem. Wagt, tot dat gij vader zijt, voor en aleer gij mij befchulcigd.. (Tegen zijn zoon, die hij omhelst.) Ik u verlaaten ! Nooit! H a a r-  B L IJ S P E L. 43 maarten, fiil tegen Willem. Stil! Therefia i adert! Uw zoon... willem, aangedaan. Het deugt niet, dat hij onder haare oogen komt, maarten. Ik breng hem tot mijnent. willem, driftig. Neen. maarten, aandringende. Waarom ? willem. Ik wil hem liever verbergen. (Tegen zijn zoon) Ga hier in. Hij doet hem door de linker zijdeur binnengaan, het kind, aarsfelende. G;j wilt het? , WILLEM. Ja. Stil. maarten, de deur fluitende, en de fleutel er af neemende, ter zijde. Ik heb hem. Hij gaat flilletjes heen, terwijl Therefia met den Rechter binnenkomt.  M DE ECHTSCHEIDING. ZESDE TOONEEL. theresia, de rechter, willem. theresia, tegen den Rechter, in 'i inkomen. Het is tot u, mijnheer, dat ik mijn toevlucht neem, Ik vorder mijn zoon, uit de naam der natuur, uit den naam van God! wille m. Mijnheer, ik bezweer u, mij te hooren! theresia, tegen Willem. Helaas! Uwe redenen kunnen die het haaien bij de traanen van eene moedei l willem. Maar de rede?... theresia. Wat is die aan dc zijde der liefde? willem, tegen den Rechter. Luister naar de billijkheid i theresia. Koor mijne rede aan! d t Rkchter, ter zijde* Jk heb ze. (Overluid.-) Spreek beurtelings, wille m, Ik Hem er fc toe. theresia, Kunt gij aan mijne traanen, het wezen, aa., wien ik £et licht heb gegeeven, weigeren ! De vrug: mijner liefde,  B L IJ S P E L* 4$ :4e, bet voorwerp mijner aandoeningen, het kind gebooren in mijne armen, uit de fchoot mjner finarten, bedelt door mijne kusfchen, en overitelpt door mijne traaner f Al zijn bloed is het mijne, en zijn leeven is mijn leeve-< Daar is geen band, welke hem niet boeit aan de fchoot, die hem gebaard heeft, aan de borst, die hem gevoed heeft, aan 't hart, dat hem altijd zo tederlijk bemind heeft. Deeze mond heeft zijne eerfte liefkoozingen ontvangen. Het is, in mij toeteademen, dat hij de tederheid heeft gekend. De cerlle naam , die hij uitgefprooken heeft, is de mijne. Zijn geest< zijn verftand, zijn hart, alles behoort mij,.. Hij komt mij zeer duur 1 Waf zim de rechten van een vader, bij de zorgen, de moeijelijkheden, de fmarten van eene moeder! Mijn zoon is m'jn fchat, mijn waarde zoon is mijn goed. In de armen van zijre moeder is hij onfehendbaar. Ja! om ons van één, te fcheiden, moet men ons van eikanderen (cheuren; en de Hemel, die mij aanhoord, zou niet durven van ëéa fcheiden, dat de liefde en God onaffcheidbaar maaken. WILLEM. Mijnheer, mistrouw de traanen, en zuchten : gij weet, dat eene vrouw van die middelen geen gebiuik maakt dan bij gebrek van betere. (Tegen Therefia?) De natuur heefc uw gebied omfchreeven, mevrouw. Zo gij omtrend uw Zoon, in de gevaarlijke dagen van zijn eerfte kindsheid, hebt zorg gedragen, ik ben het, die hij nodig zal heb» ben in de gevaarlijke dagen van zijn jongelingfchap. Hij is u tot hiertoe het leeven en de gezondheid verfchuL. digd; maar die drift en die ftandvastigheid, die leevendig- held  45.. DE ECHTSCHEIDING. heid van inborst, die bekwaamheden, die deugden, dieaiieen den man en burger kunnen vormen, kan een zoon nooit dan aan zijn vader verfcbuldigd zijn. Mijn zoon is een kind in do armen van zijne moeder. Om een man te worden, moet hij in de mijne overgaan. (Met gevoel.') Helaas! Daarenboven, met wat recht vermeend eene ligtzinnige vrouw, het geluk van dit verbljf ontvliedende, nog aan mijne oogen te ontrukken, tot zelfs haare beeldtenisfe toe! Neem een ander echtgenoot, en maak zijn geluk uit. Gaa hem uwe gunden en bevaliigheden aanbieden. Ontneem mij al mijn goed, door mij uw hart te ontneemen; maar laat mij mijn zoon, om mijne traanen afteWisfchen! theresia , verfïomd. Uwe traanen? willem. Acn! het zijn die aangenaame traanen niet, die wij te zamen vergoten! theresia, ter zijde. Helaas! Welk berouw! Willem, ter zijde. Welke plaagen! de rechter, ter zijde, ken befchomver.de. Ach! welk een ftrijd is er niet ccdig, om twee deugdzaame zielen te fcheiden! {Overluid) Mijne vrienden, ïk ga uitfpraak doen... Gij beef;? willem, beevende. Het is niets. the-  ff L IJ S P E £. 47 theresia, insgelijks. Het is over. Spreek. ZEVENDE TOONEEL. theresia, de rechter, willem, maarten aan het einde des tooneels. maarten, ter zijde.. Ik kom van pas! de rechter, uitfpraak doende. Uwe rechten dezelfde zijnde, en de wet uwe goederen niet kunnende verdeelen, zoo leeft te zamen, om er beiden het genot van te hebben. Hij verwijdert zich een weinig, hen gadejlaande, theresia, bevreesd tegen Willem, Wel nu? willem, bejluiteloos. Maar... ]k... (Tegen Maarten, die zich tusfchtn hen beiden flelt.~) Wat denkt gij er van. maakten. Op mijn woord, weinig hulp. Die man vreest het uitcrfte en zoekt een middenweg. de rechter, zoekende aan het einde var, het tooneel. Zo ik hun zoon vond!... maarten, vervolgendei lk zou alles, of niets, willen. the.'  4* DE ECHTSCHEIRIKf, th er es ia, ziende dat de Rechter zich verwijderd. Onze Rechter gaat l een? Hier klopt de Rechter aan alle de deuren. maakten. Zo veel te beter! Ziedaar, ik wed, dat, daar hij geeri middel heeft kirnen vinden, om er zich uitteredden, hij teatns u, volgens de oude gewoonte, eene fchöone redenvoering heeft gehouden, om n te doen huilen... Maar wat zie ik! Zou hij waarlijk uw gemoed geraakt hebben. Op mijn eer, de trek zou vermaakelijk zijn! willem, zich de oogen afveegende. Ik heb niet geh:>:H, dan ra mevrouw. theresia, insgelijks. Ik heb niet gehuild, c'an ra mijnheer. Hier verfchijnt het kind voor een langwerpig ven ft er, boven de linker zijdeur. maarten. En ziedaar juist hoe men een zaak bederft. de rechter, luisterende aan de deur. Ik geloof, dat ik hem hoor. maarten, tegen beiden. Therefia wegleidende, die aarsfelt. Een weinig meer drift! Ach! goede God! wat is eene echtfeheiding zwaar om te voltrekken. Gaan wij!... Zij volgt hem aarfelcnde. het kind, aan het venjier met eene luide fchrceuw. Mama! willem, zijn zoon gewaar wordende. Hemel' TKK-  B L IJ S P £ L. 49 de rechter, insgelijks. Goed! maarten, ter zijde. Alles is verlooren. de rechter, op Maarten wijzende. Ziedaar de buurman verlegen. het kind, zich uit het venfler willende nederwerpen.Ontvang mij in uwe armen. theresia, zeer driftig. Neen, mijn kind, om Gods wil! laat af! het kind. Doe de deur open, op dat ik u omhelze. theresia, gaande om de deur te openen. Kom beneden!... (Met verwondering.) De fleutel? willem, vtrbaasd. Hoe dan! de rechter, Maarten aanziende, die verlegen jlaat. Men zal die wedervinden. maarten, ter zijde. Ik beef! theresia, tegen Willem. Wel nu? willem. Ik weet niet... de rechter, op Maarten wijzende. Hy is daar, ik wed... D maas.  gs DE ECHTSCHEIDING. maarten, met befchaamdheid de fleutel terug geevende. Da^r is hy, theresia, die met drift aanneemende. In uwe ha ,r!êiv! Zij opent de deur; het kind kootnt er uit. maarten, fiilletj'es ontfnappende. Geen omflag; uw dienaar. Hij gaat; tegen wil en dank van den ' Rechter, heen. theresia, haar zoon in haare armen necmev.de. Dierbaar kind! het kin», Mijne moeder, zijt gij hei! (Tegen Willem.-) Papa, gij houd uw. woord ! the re-si a-, hém wederhoudende. Ach! verlaat mij niet, mijn waarde zoon,''blijf daar. Wie waagt het u van mij af te fcheuren! wille?.!. Mijn waarde zoon, zouut gij mij van uwe tederheid beroofd hebben? het kind, naar hem toeloopcndc. Neen! gij bezit die voor altoos. theresia. Ach! groote God! wille M, Mijn zoon behoord aan zijn vad..r ., theresia, Aan zijne moeder...  3 L IJ S. P £ L het kind, hen de armen toereikende. Aan beiden, de rechter, hen het kind wijzende. De natuur heeft gefprokerc. theresia, tegen den Rechter. Laat u door mijne traanen beweegen! wille m. Mijnheer, zoudt gij hem van mij af kunnen fcheuren!... de rechter, met dr-i/t- Helaas! ziet gij niet, dat dit zoo lieve kind, over het welk uwe wenfchen zich eenpaarig vereenigen, het algemeene middenpunt is, waar uwe harten op- ujtloopen? dat gij elkander zelfs nog aanbid, tegen u wil en dank, in het wezen , dat uw tweederlei beftaan vermengd; en dat. er geen wet is, dat er geen tusfchenruimte is, die uw karf bevrijden van die zó zoete banden, waartoe de ouderlijk» liefde de echtgenooten verbind. willem en theresia, ter zijde. Heiaas 1 de rechter, vervolgende. Verloochen beiden de getrouwheid, die gij gezwooren hebf. Vergeet uwe eeden s maar zie hier andere banden. (Hij doet hen ieder eene hand van het kind vasthouden, dat tusfchen hen beiden geplaatst is.) Verbreekt, zo gij dunt, deeze heilige band! willem en theresia. Lief kind! theresia, tegen Willem. Gij bemint uw zoon; herinner u, dat ik zijne moeder ben. D 2 WIL-  52 DE ECHTSCHEIDING. willem. Vergeef de verongelijkingen van zijn vader. het kind. Welaan, huil niet meer, en weest goede vrienden! willem, zijn zoon en vrouw omhelzende Ja, mijn kind. theresia, insgelijks. Ja, voor altoos. de rechter, hen befchouwende. Mogten alle echtgenooten dus vereenigd zijn! theresia. Mijne tedere vriend! willem. Mijne tedere vriendinne, zoo eenig voorval, waarvoor ik niet infta... there sia. Zo eenig woord... onbezonnen, tusfchen ons desniettemin eenige twist veroorzaakt... willem. Neemen wij dan, op dat tijdflip, ons kind in de armen... theresia, driftig. En de vrede zal welhaast gemaakt zijn. willem. Onze buurman is verdweenen ? de rechter. Zijne tegenwoordigheid op deeze plaats was niet meer nodig. Wanneer de braave man in het einde zich van den dool.  B L IJ S P E L. S? doolweg ziet terug gebragt, verdwijnt de boosdoender,en zijn rijk is uit. het kind. Hij zeide, dat bij mijn Papa zou zijn. willem, met verontwaardiging. Hij, uw vader! (Met zachtheid.) Hij heeft ons kwaad gedaan; welaan men moet het verzwijgen. theresia. En zelfs, zo men kan, vergeeten. Hier bieden zich Willem en Therefia, na zich beraaden te hebben, den Rechter aan. de rechter, ter zijde Welk eene wraak! (Overluid.) Wel nu. willem, Zouden wij van u eene dienst mogen vergen V* de rechter. Waaromtrent ? theresia, openhartig. Van ons te hertrouwen. de rechter, gllmlagchcnde, Het is niet nodig. willem, met blijdfchap. Waarlijk! de rechter. Mijne bediening kon uwe heilige banden niet, op fiaan» de voet, verbreeken. willem. Hebt gij ons van deezen morgen niet gefcheiden ? d 3 de  DE ECHTSCHEIDING. de rechter, driftig. Ik zou het niet gedaan nebben, al had ik het kunnen doen. theresia. Hoe! gij misleide ons? de rechter. Ja. Ik geloof, dat gij mij deeze onnozele list vergeeft. Ik was zeker, dat de liefde, haare rechten hcrneemende, mij bij u ter verontfchuldiging zou dienen. theresia, met gevoel.. Ha! gij kende ons9 de rechter. Herinner u dan, dat echtgenooten, door een onvruchtbaar huwelijk vereenigd, zen kunnen ontdoen van hunne onnutte boei; (hij toont het kind,) Maar dat een vader, dat eene moeder, vereenigd uoor dien band, het recht niet hebben, om zich te bevrijden, het lot van hun kind in de waagfchaal te Hellen; en dat de wet dikwijls zucht, wanneer men haar dwingt om, het geen de natuur verbied, toetelaaten.  By den Boekhandelaar h. van k es ter en, in de Langebrugfteeg, te Amfïerdam, zijn de volgende Tooneelftukken gedrukt en te bekomen: J. a. backer. De Xoerbeziënliriom, Zangfpel. , f8:W. bingley, De LoterybrieFjes, BJyfpel, . - -: 6:J. d e. buzageo, Dc edele Hartstochten, of de zonder- h'nge Ruiling, Blyfpel. . . . .-| 8:. M. c. engelman, Het Magnetismus, Biyfpcl, naar W. rf. Iflund, mrt zvn Pu rtr : 8:- " ■ De Dragonders en de Benediétyncr Nonnen, Blyfpel, naar Praalt le Rrun. . - -: 8:p. g «toen geysïeek , De Weduwe en het Rydpaaid, Blyfpel, naar Kolzebue, met zyn Pourtr. - - : <5:. " De verwarde Schaking, Blyfpel, naar d.nzclven, met zyn Pturtt. ade Druk. . .:i2:". ' De Bloedverwanten, Bly. ■ fpcl, van dito, niet Pourtr. _ ••"-ïi2:Het Pourtrait van a. von kotzebue. , " w. a. ïfi.and Beiden apart, om voor hunne Werken te kunnen plaatfen.' J c. v. s , De Echtfchciding, Elyfpel 6.. J. d. veer, Doriü an en Melanida, Tooneelfpel, met pi. - 8.'De Snydcr en zyn Zoon, l.lyfpel, ade Druk. . ..." siHet Kransje, of Avo.i,d£czelfcnap naar de M»de, Too. neellpcl. Van deeze zyn nog eenig* Exempl. op gr. pap. vo'orhandên." " Ook zyn by hen, alle foorten van oude en dageiyks uitkomende nieuwe Tooneelihikkcu te bekomen. hp.r.die, of boertige Weerklanken , op de tusfchenfpraak «et Gjfsbrecht yan Atmfltl en den Boode, waar in het verhaal bejrcffende het omkomen en mishandelen van K/ttrh/i, Cp ee„e inaakfcbe en geestige manier wordt voorgeteld, door het bree, ken van desselfs Pispot. 8vo, , . t ƒ. • 4 •