1094 F 73  MAATSCH. OER NEDERL. LETTERS. TE LEIDEN. Catal. hl Geschenk van Tooneelstukken , 1841.  D E DOODE GEHUWD, B L IJ S P E L. GEVOLGD NAAR HET FRANSCHE VAN DEN HEER. S E D A I N E' ALLES HEEFT ZIJN TIJD. Te AMSTERDAM, bij J. HELDERS en A. MARS. Boekverkopers in de Nes. 1791.   Vermaaklijk zijn met pracht is 't rechte fpoor niet mis, 'k Haat een verheven geest, Me dof en vreugdloos is: 'k Lees liever Ariost, en zijn yerdichtzel-kluchten, Dan fchrijvers zonder vuur, diefieeds droefgeestig zuchten, En in wier treurig brein V voor oneer waar' gefchat, Indien de Aanminnigheid hen 't hoofd ontrimpeld had. B O I ff ff AU.  PERSOONEN. des bares. sainville, Prefident te Isfoudun. sofia. ") ANGelika. j. Dochten van Desbares. henriette. J determöis, Officier in Picardijen. de neep van Sainville. een notaris. een knecht. Het Tooneel is te Isfoudun in V huis vat) Desbares.  D E DO ODE GEHUWD, B L IJ S P E L. EERSTE BEDRIJF. EERSTE T O O N E E L' SOFIA, ANGELIKA. SOFIA, haar bruidshoed aanmakende* Is hij wel vast? ANGELIKA. 6 Ja , hij is zeer wel gebonden. SOFIA. Maar hoe! mijn Zuster! uw gelaat, Dunkt mij dat heden treurig ftaat? —— ANGELIKA. 'k Verzeker u van neen, en zeg, op goede gronden, Dat uw geluk mijn vreugd voltooid. SOFIA. Dees bruidshoed , netjes opgeplooid , Zal ik, zo als hij is , getrouw voor n bewaaren ; En kan met vreugde reeds u voor 't vervolgverklaaren, A % Dat  6 DE DOODE GEHUWD, Dat dit jaar niet voorbij zal zijn Of uw geluk zal net zoo groot zijn als het mijn. ANGELIKA. Dat is onmooglijk. SOFIA Hoor! ik mag 'er niet op vloeken: Maar zeg mij flechts, wien gij begeert ■Dat u in 't Kloofter, zo dra gij zijt weergekeerd, Op 't allervriendlijkst zal bezoeken. ANGELIKA. Dat is het minst dat mij ontrust. SOFIA. Ik moet u eens naar mijnea lust De waarheid zeggen, mits't niet kwalijk word' genomen: Mij dunkt, (ik oordeel naar den fchijn} Dat gij met tegenzin zijt op dit Feest gekomen, En liever vér van hier zoud zijn. En vreesde gij thans niet mijn Vader te mishaagen, Vertrok gij mogelijk terftond... Maar hoe! gij zucht! ANGELIKA. Vaar wel! SOFIA Maar zeg mij toch , wat grond Hebt gij tot zuchten? of wat onheil doet u klaagen? — ANGELIKA. Niets zeg ik u. so-  B L IJ S P E L. ? SOFIA. Gij hebt verdriet. Kom, wees zo agterhoudend niet, Uw Zuster bid u, fpreek, vergun haar uw vertrouwen. A N GE L IKA. Ach! ik bemin u veel te teêr, Mijn Zuster, om uw ftaat belangeloos te aanfchouwell. Op 't punt dat ik de Geestelijkheid Mijn wanklend hart heb toegezeiJ, En naar het Kloofter moet, brengtmij dit Feest te binnen, Hoe onftandvastig, ongetrouw, De Mannen zijn , wiens aart ik heden rechtbefchouw.. 'k Spreek van Sainville niet, wiens deugd uw hart kon win « Ik denk hij zal altijd u tederlijk beminnen. (neu» SOFIA. Zo gij van hem niet fpreekt, zeg van wien fpreekt gij dan? ANGELIKA. Ei zie , daar is hij zelv'... vaar wel, Ma Seur! ik kan U thans gerust met hem alleen hier laaten blijven, Want Moeder zal niet meer daar over op mij kijven. TWEEDE. T O O N E E L. SOFIA, SAINVILLE. SOFIA. Vraagt men naar mij, Mijn Heer? — SAINVILLE (emflig.') ó Neen Mejuffrouw. A 4 SO-  8 DE DOODE GEHUWD, SOFIA. Hoe! — wat fchrikvenvckkcnd teken ! Wat deert u ? SAINVILLE. Niets. — Maar ik bpgeer Met vijflechtsvan een zaak die ons betreft, tefprceken. SOFIA. Met mij! SAINVILLE. ó Ja met u, ik kom nog tijds genoeg, Niet waar? SOFIA. 'k Verftaa u niet. ' SAINVILLE. Dat was ook veel te vroeg, Want 'k heb nogniets gemeld : maar'k bid u mij te hooren Met zulk een hart als ik , in deezen, u vertoon: Mijn mond is 't veinzer, ongewoon; Er ik ben onbekwarm't geheim in mij te ïmooren. Wj rd gij , toen ge in 't voorgaande jaar Hier uit het kloofler kweamt, niet dadelijk gewaar, Dat ik het los bellaan van onze jonge lieden, In mijn gedrag dorst weêrftand bieden? 'k Heb toen, met een gepnst beleid, Reeds ijvrig ondervraagt naar uw genegenheid. U heugt het immers, hoe ik reeds in de terfte dagen, De vrijheid van uw hart naauwkeurig onderzogt? En  B L IJ S P E L. 9 En of ik op uw hand en liefde hoopen moge? Waarom hebt gij toen, op mijn vraagen, Ge veinst? terwijl uw hr.rt een band Beminde, die van mij, en van de deugd gefcheiden... sof.i A. Houd op met mij te hoonen ; want Eén woord is reeds genoeg om u van't fppor te leiden. Zo gij niet dan mijn minnaar waart, Zei 'k flectits „ het is zo niet" maar heden. Zal ik met u in''t Huwlijk treden, Dus most mijn deugd bij u gansch zuiver zijn verklaard. Ik was verbaast... docli nu... maar zacht! ik hoor mijn VaZwijg, bid ik, voor hem ftil. (der. Wij fpreeken ftrak elkander nader; Wijl ik tl overtuigen wil. DERDE T O O N E E L. SOFIA, SAINVILLE, HENRIET TE. DESBAE.ES, agter dj fchermen. Gr ;ef denKoetziers geen wijn, voor dat wij wederkomen. HENRIETTE. Mijn Zuster, daar's Papa! SOFIA. Ja, 'k heb hem reeds vernomin. 'Maar hoor eens Henriëtte; ei, volg Angelika , 'kMeen ze in den Tuin is, fpoedig na. Zeg, dat ik haar verzoek te fpree.ceii. A 5 FIER-  ïo DE D O .0 D E G E II U W D, VIERDE T 0 0 N E E L, SOFIA, SAINVILLE, DESSARES. DE SB ARE S. H a ! mijn Vrinden ! Nooit zaagt gij netter Feest, dan gij hier ftrak zult vinden: En is die pracht wel zonder grond? Denk , iedre waskaars weegt ten minften drie kwart pond. Tien i\;uzik.!iiten uit den Schouwburg zullen fpeelen: Twee hooge Basfen en twee lange, zijn gereed Om hunne klanken meë te deelen. Men nam daar ftrak de proef, maar o! de drommel weet Hoe ik verfchrikte , daar wij allen ons verwonderden. , tVVasofhetindezaal, daar gij zult eeten , donderden.— Maar hoor mijn Schoonzoon, 'kheb gedacht Dot f,ij moest in den Tabbtrt trouwen: Dat is de mode thans. Wat houding! welk een pracht! Doet ons elk Raadsheer dan aanfehouwen! De Tabbert is het best... kom, voort Dat pronkkjeed aangedaan. Sofia ga u klecden... H e moorder is verfchrikt ftraks op de vlucht gegaan, Toen hij een fleutel vond. determois. De Moorder! welke naameu! Mijn Moeder! ach Mevrouw ! waar fielt gij u aan blooi? - i Aan welkeen wroeging, ach! dees dwaalingis te groot. Maar heeren , zou het u betaamen De woorden van een Vrouw, die zelfs natuur en wet, Dus blindeling ter zijden zet; Haar eigen bloed verzaakt: zoo zeker te gelooven? Waar voud men een Piftool? — is het van mij? sainville. Mijn Heer! Wjj hebben meerbewijs: dees Brief, dien gij wel eer Schreeft aan den Prefident, gaat alles nog te boven. Kent gij dit fchrift? determois Helaas! ik ben... Wat wilt gij zeggen.. ? neen dat gij verdween!.. ik ken Het zeker niet. sainville, tegens een Bedienden van den Maarfchalk. Dat dan de Juffrouw binnen trede Die om deez' fnoode neerlaag zucht: Z'j zou haar Huwlijkskoets bekroond zien, maar de vrucht Van 't doodlijk moordgeweer ontrukte haarden vreede: d e'  B L IJ S P E L. .49 DETERMOIS Die trouwelooze! ja, nu zal ik nog vol vreugd, Mijn blijdfchap in uw traanen boeten. VIJFTIEND E T O O N E E L SOFIA, DE VOORIGEN. SOFIA. JR^echt! Recht! ik werp mij voor uw voeten! SAINVILLE, tegen den Neef. Ras, help Mejuffrouw op. DETERMOIS. Trouwlooze! zonder deugd! Nu zal ik eindelijk... maar Hemel! kan 't gefchieden! Is dat de Bruid, die ik haar Bruidegom doorfchoot? Mejuffrouw Desbares? — SAINVILLE. ja , zij gefchikt om groot, Gelukkig, braaf te zijn: ziet al haar blijdfchap vlieden. Zo't waar is, dat en deugd en liefde, wel betracht, Een Vrouw gelukkig kunnen maaken, Dan wierd zij 't zekerlijk. DETERMOIS. Hoe kan dat wezen? SAINVILLE. Wacht. Als ik het u verhaal, zult ge uw verwondring ftaaken. D Dit  50 DE DOODE GEHUWD, Dit 's de oudfte 'zuster van de Juffrouw, daar uw brief Van meldt: Angelika had zekerlijk u lief: Maar is door deeze daad van fmarten overrompeld, Zij ligt in wanhoop neêrgedompeld, Wijl ze u niet trouwen mag. DETERMOIS, Rampzalig wraakbeleid! Straf mij, 6 Hemel! want mijne onvoorzichtigheid, En drift en wanhoop , heeft mijn eigen ftraf bereid. Ik heb den braafften Man doen fneeven!— Ja,mijn Heeren, Ik heb den fchoot gedaan, Sainville wreed vermoord: Spreek vrij mijn vonnis uit, wat kan mij'tfterven deeren ? 'k Verïaat een minnares die mij' niet toebehoord, 'k Lij voor mijn misdaad. DESBARES, tegen Angelika. Zwijg. SAINVILLE. Wilt ge u bekentnis teeknen f DETERMOIS. 6 Ja, geef mij de pen... wel aan , verhaten Zoon! Wreedaartig fterveling! doemwaardig Minnaar, toon Dat gij den dood verdiend, endaar-meêaf wiltreeknen. Geef hier. SAINVILLE. Mevrouw fchrijf eerst. DETERMOIS. Mijn moeder, ach Iaat af! Zwijgt  B L IJ S P E L. $1 Zwijgt dan uw tederheid nog op den rand van't graf? Befchouw toch wat gij doet, en laat dat teeknen blijven : Gij fchrijftmijn ongeluk. MEVROUW D'ENTREJEAN. Ik moet dit onderfchrijven. Ik ken u niet Mijn Heer! SAINVILLE. Nu gij, Mijn Heer de Raad. DETERMOIS. Wreedaartig noodlot! Ach! SAINVILLE. Gelieft Mijn Heer te lezen? Leez uw bekentenis. DE TE RMOIS. Maar waarlijk, in de daad •Ik heb dien Heer gedood. SAINVILLE. Leez, leez, Mijn Heer DETERMOIS. Wat raad! Wel aan dan, als het toch moet wezen 1 „Voor den Notaris van den Koning, en zijn.. .voor!" Dit is een Huwcontraktl MEVROUW D'ENTREJEAN. Ja , 't uwe, wil niet vrezen Mijn Zoon! DETERMOIS. Het mijne! hoe! mijn Moeder! wat ik hoor! D 2 , Me-  52 DE DOODE GEHUWD, Mejuffrouw, Ach! wat vreugd! ...Mijn Heer, wilt mij ontvouwen... Is't waarheid, 'tgeen ik zie? ANGE LI KA, zigh ontdekkende. Ja Determois, uw drift Is reeds vergeevcn, en dit fchrift, Geeft ons met Vaders wil de vrijheid om te trouwen, Zo gij mijn Broeder niet gedood hebt. SAINVILLE. Keen, mijn heer. DETERMOIS. Helaas! vergeef het mij; niets kan mij meer berouwen!.. 'k Lag op uw leven toe! SAINVILLE. Herdeck die zaak niet méér. 't Was niets, want uw Piftool was met los kruid gelaaden. MEVROUW D'ENTREJEAN. Mijn Zoon gijblijftbij ons? Voeg uw verzoek bij 't mijn' Smeek den heer Desbares. DETERMOIS. Dat zal ondoenlijk zijn. Niet dat ik uw verzoek, of oogmerk zou verfmaaden, Het tegendeel is wanr. Mar.r ik heb op mijn woord Beloftenis gedaan, dat 'k morgen, voorde poort Van mijn Quartier zal zijn, ik durf dat woord niet breeken. Miju plichtverzuim is u, helaas! te veel gebleken! Dit eischt verbetering. — Maar gij Angelika! Be-  B L IJ S P E L. 53 Bemind mij? ik vertrek, en zie terecht, wat fchad, Ik daar doorlijden zal; maar mijn berouw zal fpreeken Als ik vertrokken ben. DESBARES. Gij hoeft mij niet te fmeekent Neen Determois, het geen gij heden hier verricht, Verdrijft mijn vreeze, ja, 't erinnert mij miju plicht. Mijn Dochter is voor. u. DETERMOIS. Mijn Heer!... ANGELIKA. Mijn waarde Vader! DESBARES. Vertrek dan veilig, maar weet ook mijn oogmerk nader, 'k Wenschu getrouwd te zien in veertien dagen tijd: 'k Zal wel verlof voor u verwerven. Datfmaakt u wel zo goed als voor een moord te fterven? Komt binnen. Weest te faam verblijd. ^ken. Drinkt eerst een glaasjen wijn , daarnamoogt gij vertrekMen zal uw Paard terwijl doen zaadlen.— Nu,kom vlug! De vreugde keert met u terug. Sainville! gij zult hem tot eeneu Gids verftrekken! Leeft zaam gelukkig! kweekt vermaak! Maar wilt uw woord van eer nooit krenken. SAINVILLE. Ja, de eer was juist onze eerfte zaak, Die is voleindigt: laat ons nu om de andre denken. EINDE.