1094 M 58  MAATSCH. DER NEDERL. LETTERK. TE LEIDEN. Catal. bl. Geschenk van Taoneelstukken , 1841.  BURGER HERMAN, o b DE REPUBLIQUINSCHE VADER. TOONEELSPEL. door J. E. de WITTE, Junior. Te AMSTERDAM, bij ]. van G U L I K. mdccxcv.  VERTOONERS. burger herman. charlotte, zijne vrouw. E are L ~\ fredrik ?Kinderen van Herman en Charlotte, sophia j gustaaf bern, een duitsch Generaal. mijnsheim, Adjudant van Bern. burger clemens, vriend van Herman. matilda, eene Weduwe, Gewaapende Burgers. De Zoon van matilda, GEERINK, een Herder.  OPDRACHT aan db VERDEEDIGERS van het ■ VADERLAND. j£an u, Roemwaarde Bato's telgénl Die, tot behoud van V Vaderland, Die, tot behoud van Neêrlands rechtenf De waapens opneemt in uw hand: Aan ü zij mijnen burger herman, Rechtfchaapen helden! toegewijd; Gij hebt getoond, in V woên der noodtn, ' Dat gij eelaarte Burgen zij tl * Een  Een krans van kraakende eerlaurieren, Voegt aan een flrijdbren Bat a's zoon; Doch, ook een kram van Letterbloemen, Staat Neêrlands heldentelgen fchoon ! Den moord en dood moog om u vaaren, Gij vecht, en "— wreekt der Belgen eet) Gij vecht, gij doet uw vijand bloozen, En —; Neerland krijgt zijn glorie Wéér! Diep getroffen door uw grootheid — Door uw krijgsdeugd — door uw moed; Vergt mijn hart dat ik deez' bladren, Aan u allen of ren moet! Schetzen van Bataaffche deugden, Kan mijt* herman u doen zien; Schetzèn die van burgertrouwe Zachte — grootfche trekken bièn! Iloe  Hoe gehoond — miskend als vader, Door een wreede kinderroof, Blijft hei hart van burger herman Votr de Jlem .der wraaklust doof. Treedt* Groot te zijn in 't grootschvergeeven, Tekend fleeds de Batavier, Zulk vergeereu fchaikt zijn glorie. Een onkreukbren heldenzwier! Vijanden uit V ftof der laagheid Optekefen, voegt een held, Die zijn roem in menfchenliefde, Die zijn roem in vrijheid field! En zoo dacht mijn braave herman, Schoon natuur beledigt was, Denkt ook zoo, 6 Rechtvcrwccrers! Dat geen wraak uw moed verrasf!  Treedt, als hij, uw vijand tegen, Met een open — heldenziel, Toont dat gij geen mensch kunt kooneu, Die aan uwe voeten viel! BUR- Strijdbre — dappre Landgenooten! —• Burgers van mijn Vaderland! Neemt dan dit Tooneel van braafheid, Aan, met eene broederhand! J. E. de WITTE, Junior* April 1795.  BURGER HERMAN, o f DE REPUBLIQUINSCHE VADER» TOONEELSPEL. EERSTE BEDRIJF. EERSTE TOONEEE. Het Tooneel verbeeld èene Kamer in de woo* ning van Herman. — Men hoort, van tijd tot tijd, eenige k'anonfchooten, van verre, hermaNj in een peinzende houding, op en neder, wandelende* Mijrtö zootien zijn gerooft!... men zegt mij, zij draagen de vvaapenen ten dienfte van hun Vaderland?.. Gevloekt zij de geweldenaar, die hen wegroofdde!...Het Vaderland eiseht geene gedwongene offers — het wil niet dat men zijne kinderen roekeloos aan den kogel des gewelds blootftelle? — (nd een oogenblik.~) lil mijne aderen kookt het bloed der bataaven; ik zoude de lijken mijner zoonen met vreugdetraanen bevochtigen ^ indien zij „ voor de algemeene zaak des Menschdoms — voor A de  C BURGER HERMAN, Ot de waare belangen van dit Gemeenebest, wnareu omgekoomcn, en de fnaphaan vrijwillig, als vrije menfchen, hadden opgenomen; doch, nu —■ nu zij, op last der overmacht, hunnen gefpierden r.rm tegen de Rechtvaerdigheid — tegen de Vrijheid en tegen het Menschdom gewaapend hebben, nu verfoei' ik hunnen oorlogsroem.... Gevloekt zij de geweldenaar, die hen wegroofdde!... (weder nd een oogenblik~)... Mijne vrouw is troosteloos — mijne dochter beweend hanre broeders; zoodanig ontneemt de dwingelandij de rust aan gelukkige huisgezinnen.... Waar zijn zij mijne zoonen?... moogelijk reeds dood — moogelijk reeds gefueuveld door den arm eens vrijmans , die hunnen vriend behoorde/te zijn?... In hunne jeugd — bij de eerfic ontluiking hunner reden, poogdde ik de liefde tot de Vrijheid en het Vaderland in hunnen boezem aantekweeken, zij voldeeden aan mijne hoope — zij gevoelden hunne waarde als mensch, en waaren gereed, om voor die waarde, tegen de dwingelandij te waapeu te treeden, toen, thans vijFmaanden geleden, het geweld hen, bij nacht, van hunne bedden wegvoerden en, als reedenlooze dieren, met ftokflagen ter flagbank fleepten. — Een duitsch Generaal drong in mijne woomagi roofdde mijne zoonen, en toen ik den roof ontdekte, en mijnen arm waapende om de Natuur te wreeken, waaren zij reeds met hunnen kinderroof weggcfnelt!... Vijf maanden zijn verloopen en  de repub liquinscke vader. £\ en — ik verneem niets van hen.... {zwaar zuch-rende.*) Hemel! wees mijn wreeker; uwewraake» fchoon langzaam, is a'tijd vreeslijk. .. geef dac nooit één vrijman onder de (laagen mijner zoonen valle — dat zij eerer derven door den kogel der Vrijheid, dan dat zij het bloed van éénen verdediger der menschheid vergieten!... {Hij werpt ziek achteloos op een ftoel neder.*) TWËEDE TOONEEL. herman, sophia. sophia, verfchrikt binnen treedenden Lieve vader! hoor hoe in onze nabuurfchap het gefchut buldert... ik ben doodelijk ontfteld, de" hemel weet wat ons te wachten ftaat .. herman, opflaande. Wij verwachten de Vrijheid, mijne Dochter! laat dit gebulder it niet verfchrikken; de hemel waakt voor de billijkheid; zij zal zegeupraalén... sop h i a. Mijne braave Broeders! <.. moogelijk P... herman, fchielijk. Moogelijk voldoen zij aan eene barbar.rfche dwingelandij!.. Hebt gij niets vernoomen? s o p ui A. Onze nabuur, de braave 1 Burger Cleméris, A 2 Ver-  I burger herman, of verhaalde mij, dat in het naaste Bosch, een gedeelte van het Bataafsch Legioen, handgemeen was met de voorposten van den duitfehen Generaal Bern; een deferteur, in ons Dorp aangekoomen , heeft hem dit gezegt... -herman, zijne oogen opheffende. Rechtvaerdigheid! laat de Bataven zegenpraalen t sophia. En zoo zij zegenvierenden, wat zoude dan het lot mijner Broeders zijn? herman, met waardigheid. Indien uwe Broeders, 't geen echter niet waarfchijnelijk is, zich bij die duitfche bende, welke thans in het vuur is, bevonden, en door een' kogel wierden weggerukt, zoude, met den dood, de ketens van hunne vrije handen wegvallen, en ik... (met nadruk) ik hun Vader zoude de eeuwige rechtvaerdigheid voor den dood mijner Zoonen recht dankbaar zijn! — DERDE TOONEEL. herman, charlotte. sophia. charlotte, fchielijk opkoomende. Verheug u, mijn Herman! verheug u; onze Kinderen — onze weggeroofde Kinderen zijn nabij!... herman, fchielijk. Nabij?.., waar — waar zijn zij? c h a n-  de republiquinsche vader. 5 charlotte. Zij ftrijden onder de foldaaten die in onze nabuurfchap , tegen de Bataven , flagleeveren ; de fchaapsherder Geering heeft hen in de duitfche gelederen zien optrekken... Verheug u, Vader!.. herman, nd een oogenblik, met ernst. Vrouw!... dat zij dood waaren onze Zoonen!.. charlotte, terugwijkende. Dat zij dood waaren onze Zoonen... Vader? herman, met ijver. Ja; Vrouw1 dat zij dood waaren indien zij de wreekers der menfchelijke rechten — de verdeedigers van hun Vaderland fceftrijden!... {nd een oogenblik , tegen Sophia) Wilt gij de Burger Clemens vraagen een oogenblik bij mij te komen? sophia. Zeer gaarne, lieve Vaderl VIERDE TOONEE L. herman. charlotte. charlotte. Wat hebt gij Burger Clemens te zeggen, mijn waarde? herman. Ik heb hem eene belangrijke zaak voor te draagen; mijn oor hoort met fiddering het gefchut bulderen — mijn hart klopt en gloeit van verontwaardiging, als ik het gevaar indenk, waarA 3 aan  •s burger herman, op aan mijne bctaaffche Medebroeders, moogelijk, .zijn bloodgeftelt!.. charlotte, ongerust. Wat wilt gij dan? herman. Aan mijne verplichting wil ik voldoen; ik zoude mij mijne geboortengrond fchaamen indien ik de laagheid van den flaaf in mijn hart hoordde fpreeken. — charlotte. Hoe?... Gij,Grijsaart!... gij,over wiens kruin bijkans zeventig winters in de eeuwigheid zijn weggerolt, gij wilt aan ^e gevaaren des oorlogs denken?... (met aandoening) Ach! mijn Herman! als ook, gij yan mijne zijde wierdt weggerukt wat zoude 'er van uwe dochter en van mij worden?... Vriend mijner jeugd! aanfchouw mijne graauwe hairen — denk aan de eer uwer dochter; en beperk uwen ijver, voor de belnngens des Vader-■lands! — herman, vrolijk. Ik denk aan alles, mijne Charlotte ! doch , ik denk het meeste aan mijn Vaderland; eenen bijkans zeventig jaarigen leeftijd veredelt mijne Vaderlandsliefde; de fchaduwrijkfte bladeren aan de boom der Vrijheid zijn door eene grijze ondervinding rondom dezelve geftrengelt; zij teekenen behoedzaamheid en deugd - Brutus was ook een grijs?urt? en echter hadt hij moeds, genoeg om de lief' ■ .. da  de republiquinsche V#^ER. 7 de tot zijn Vaderland boven de belangens der Natuur te ftellen! charlotte. Wat wilt gij dan? nogmaals; wat wilt gij dan? herman, met zachtheid. Ach! vermoei' mijnen geest niet, mijne geliefdel gij waart altijd over mij voldaan, en zult het nog zijn.... Gaa ons middagmaal bereiden, ook de plichten der huishoudkunde behooren tot de vaderlandfche deugden. charlotte. Beloof mij ten muitten voorzichtig te zullen handelen? herman. Ik beloof u dit!... charlotte, weggaande. Braave — edele Ziel! ik ken uwe waarde en vertrouw in uwe deugd. V IJ F D E TONEEL. herman, nd een oogenblik zwijgen. Wanneer het de belangens des Vaderlands geit behooren wij geene jaaren in aanmerking te neemen; ijder eerlijk man is, door de natuur, verplicht de vrijheid boven het leeven te waardeerer , en, in nood, zijne braave landgenooten ter hulpe te koomen... dat ik dan volharde en ter hulpe A 4 mi)"  burger herman, of mijner Broeders optreede; als mijne Zoonen hunnen Vader in het gevecht de Zabel, onder de banieren der Vrijheid, zien zwaaijen zal hunne repuWiquinfehe deugd herleeven; zij zullen de vaentlelen van het despotisme verlaaten en in mijn? armen fnellen ! ZESDE TOONEEL. , herman, clemens. clemens. Uwe Dochter, Broeder! verzocht mij bij u te koomen; wat is uwe begeerte? herman, (altijd met veel nadruk fpreekende.~) De zaak die ik u heb voortedraagen, mijn Vriend! is de zaak des Vaderlands. — Zoo lang het der overheerfching gelukte ketens voor vrij geboorene menfchen te fmeede-n, moesten wij ons, geduldig, onder het juk krommen én Mille zijttj thsns-, daar de dagenraad der Vrijheid fchijnt aantebreeken, eu de Gallifche legermachten op de verbonden dwingelanden zegenpraalen, kunnen wij als vrije menfchen denken en handelen. —■ Gij weet hoe mijne twee Zoonen, thans vijfmaanden geleden, geweldaadig, door de duitfche krijgsbenden, om onder hunne vaendelen te vechten, zijn weggenoomen; ik ben hunn' Vader — ik weet dat ?AJ hun Vaderland, beminnen, en niet, dan met weder-  DE REPUBLIQUINSCHE VADER. j derzin, de wapens van het dispotisme hebben opgevat _ zij zijn brave jongens moedig als Leeuwen en groote waardeerers der vrijheid; begrijp hoedanig grievend hun jegenswoordig loc moet zijn? CLEMENS. Het noodlot uwer zoonen heeft mij zeer gevoelig getroffen; gij kent mijne vaderlandfche gevoelens, is 'er moogelijkheid iet ter hunner redding bijtedraagen? .... Open mij uw hart, Herman! gij zult in mij altijd een vriend der vrijheid en der deugd vinden? HERMAN. Ik twljffelde nooit aan uwe beginzelen; doch, de zaak die ik u heb voorteftellen raakt meer het algemeen belang, dan het belang en de redding mijner zoonen. — liet vaderlijk hart moet een oogenblik voor de ftemme des bloeds geflooten blijven; vermits een grooter belang hetzelve roert. CLEMENS. Verklaar u nader, Broeder? herman, na een oogenblik peinzen s. Hoedanig — en aan welke zijde denkeu, over het algemeen, onze Dorpelingen? CLEMENS, Vaderlandsgezind. HERMAN. Zijt gij daar zeker van? A 5 CLE"  10 BURGER HERMAN, OF CLEMENS. Ja; zeer zeker; ik (telde hen dikwerf op de proef. HERMAN. Meent gij dat zij dapper genoeg zouden zijn, om eene ftoute ondernceming te durven waagen? CLEMENS. Als zij eenen goeden Aanvoerer hadden,dan,over het algemeen, ja. HERMAN. Zie daar dan mijn voorneemcn — de uitvoering ve'reischt fpoed, en moet op het oogenblik, ten miniten eer de avond gevallen is, worden werkftellig gemaakt. ik zelf zal hunnen Aanvoe¬ rer zijn. —- CLEMENS. Spreek, Herman! ik verlang u te hooren. HERMAR. Mij is, in het zekere , bericht dat de duitfche krijgsbenden, onder de bevelen van den Generaal Bern, met het legioen Bataven, op eenigen afttand van ons Dorp handgemeen zijn; wij kunnen, gelijk gij weet, het gefchut hooren donderen. — Mijne zoonen ftrijden aan de zijde der duitfchen, en dus tegen hunne Landgenooten — de kans des oorlogs is zeer wankelbaar onze Bataaffche Broeders kunnen weinig in getalle zijn, en daar wij hen zoo nabij zijn , zoude het eene misdaad tegen het Vaderland weezen indien wij werkeloos hier blee- ven.  DE REPUBLIQUINSCItE VADER. * It ven. -* Laat ons dan , mijn vriend! onze Medeburgers te hoop- roepen, ons , zoo goed wij kunnen , waapenen en ter onderfteuning der Bataaffche Helden aanrukken; zij zullen onze trouw waardeeren — zij zullen ons dankbaar zijn; en als mijne zoonen hunnen zeventigjaarigen Vader op het flagvpld ontmoeten,zullen zij,in het aanzien des doods, de veldbanieren der dwingelanden verlaaten om het getal der Bataaffche Helden te vermeerderen'. —— Wat dunkt u? — is mijn voorneemen uitvoerlijk? CLEMENS. Ik bewonder uwe deugd, braave Herman!, uwe ziel moet groot en eael zijn; vermits zij een zoo (tont plan, op uwe jasren, vermoogend was uittedenken ! ■— Ja; uw plan is ten uitvoer te brengen. Wat wilt gij dat ik doen zoude? HERMAN. Ik wil, op"het oogenblik, alle onze weldenkende burgers waapenen : roep hen in het dorpsraadhuis te zaamen — die vrijwillig wil; kan mede optrekken ; de onwilligeu of lafhartigen kunnen t'huis blijven; het zijn alleen dappere vrije mannen die verdicten om eene lover aan de kroon der menfchelijke rechten te ftrengelcn. CLEMENS. Ik zal aan uw grootmoedig'verlangen voldoen; wij zullen optrekken en ftrijden — wij zullen met on-T  12 burger herman, of onze Landgenooten, als wapenbroeders, overwinnen — (men hoort eene zwaare Kanonade.]) herman, met ijver. Hoort gij, Broeder! hoort gij die fchooten; zij roepen ons naar het oord der glorie ; haast u — ik zal op de marktplaats bij u koomen ; haast u ; wij hebben geen oogenblik te verliezen. — clemens. In weinige oogenblikken zult gij onze braave Dorpelingen, ten ftrijde toegerust,vinden;ik ken hnnnen ijver; zij zullen trotsch zijn, door een zeventigjaarigen held in het vuur te worden aangevoert. herman. Ik bezit nog elf geweeren, welken ikhenkan mededeelen,ingeval'ergebrek mogte zijn; kruid en lood zullen wij bij onze ftrijdcnde broeders vinden. — clemens. Tot wederziens, braave Herman! herman, (hem de hand drukkende.) Tot wederziens, mijn vriend! Tot wederziens. Z E-  de repübliquinsche vader. 13 ZEVENDE TOONEEL. herman, (na een oogenblik, in ootmoed wederknielende , zijne gevouwen handen hémelwaar d heffende.) Vader der Vrijheid ! befchenn , door uwe vrijmacht , de vrijheid van mijn Vaderland on- deriteun de grijsaart en den jongeling ; gij kent de rechtvaardigheid der zaake die wij verdeedigen; indien één onzer omkoome zoo zij zijnen dood vreede en zaligheid! — Einde van het Eerfte Bedrijf. TWEE-  BURGER HERMAN, OF TWEEDE BEDRIJF. EERSTE TOÖNEEL. Het Tooneel verbeeld een Dorpmarktveld: tri het midden ziet men de boom der Frijheid opgericht. Een meenigte gewaapetide Dorpelingen, aan wier hoofd Clemens zich bevind, fchaarenzich in geleederen bij dén Boom der Frijheid. — Men hoort, van oogenblik tot oogenblik, even ffls in het voorige bedrijf, zwaar Kanonneeren. CLEMENS. Thans , mijne vrienden! kunnen wij den vrijen Meusch , die zijne eigene waarde gevoelt , van den laaghartigen vereerer der dwinglandij onderfcheiden: mijn hart gloeide van dankbaarheid toen ïk uw edel enthufiasme, om uwe ftrijdende Broeders te gaan bijfpringen , zag — zoodanig eene deugd zal door den hemel onderfteunt en door het dankbaar nagedacht, met diepe bewondering uwer dapperheid, herdacht worden. EEN DER GEWAAPENDE BURGERS. Wij allen zijn bereid om onze laatfte droppel bloed, voor de belangens des Vaderlands, optezetten. EEN  de republiqui nsche vader. 1^ een ander burger. Wij willen vrye nakoomelingen achterharen, of — ft erven! een derde burger. Dat eene eindelooze rampfpoed op den fchedel des lafaarts nederdaale, die, op deezen grond gebooren, de flavernij boven de vrijheid verkiest! • clemens. Ik ken uw aller gevoelens; deeze dag zal g!orieriik voor ons allen zijn; hij is de fchoonfte die ik immer beleefdde, . . . TWEEDE TOONEEL. de voorigen. — herman. herman, in volle wapenrusting» "Mijne Lsndgenootcn! . . . Mijne Broeders 1 in naam des Vaderlands en der vrijheid betuig ik u, bij voorraad, mijne erkentenis voor de edele vrijwilligheid waarmede gij , op ons eerfte aanzoek , de waapenen hebt opgenoomen. Wij zullen ftrijden en overwinnen of als vrije mannen fterven ; en zoodanig eenen dood is glorierijker dan een leeven , dat wij in de flavernij zouden moeten wcgzuchten. Indien 'er echter nog iemand onder u mogt weezen, die liever werkeloos bij zijne haardftede bleef,dat hij nog teruggaa?... Wat zegt gij? dat de lafaart teruggaa en hier blijve? a l-  1 BURGER HERMAN, OV GEERINK. Ik heb, van gintfchen berg, alwaar ik mijne fchaapen hoedde, het gevecht gezien: hunne macht is driemaal fterker dan die der Bataaven .— zij voeren grof gefchut met zich de Bataaven hebben flechts veldftukken, zoo vetre ik heb kunnen waarneemen, bij zich, en zullen, hoe dapper ook, genoodzaakt zijn voor de overmacht te moeten bukte, indien gij hen niet verfterkt en ter hulpe komt! CLEMENS. Gaat uw bericht zeker, Geerink? GEERINK. Wat mijne oogen zaagen is zeker: de vijanden trekken, in zwaare kolommen, op, alles vlucht uit ons dorp naar den bergkant. Ik heb mijne' fchaapen haastig te hoop gehoed, en , zoo veel moogelijk in eene vsrzekerde plaats, tegen eeneu vijandeiijken inval gebragt, — 'HERMAN, Welke zijde kunnen wij het naaste gaan, Geerink! om onze broeders ter hulp te koomen? PEERINK. Langs de Boschweg. HERMAN, (jegen Clemens en de overige gewaapende Burgers.') Ban zullen wij, aan den Boschweg gekomen JffjSh  DE R.EPUBMQUINSCHE VADER. 8J zijnde, met een kleen front, collonesgewijze, opmarcheeren; ik zal, met de helfte der manfchappen, de voorhoede neemen, en gij, Clemens! zult,met de andere helft, de achterhoede formeeren — hoe fterk zijn wij? CLEMENS. Bijkans vier hondert viije mannen. — HERMAN. Zoo dra wij bij de voorhoede der Bataaven zijn aangekomen, zullen wij ons, dc eene helft ter rechterzijde, onder mij, de andere helft ter linker zijde, onder Clemens, op hunne flancquen posteeren, en ons vuur naar hunne verdeediging inrichten.— Verftaat gij mij, Burgers ? ALLEN. Ja, Grijsasrt! wij zullen uwe bevelen blijmoedig fiakoomen... Qer wordfterker gefchooten.') HERMAN. Laat ons optrekken! — (Hier plaatzen zich Herman en Clemens, met entbloote zwaarden, aan het hoofd der gewaapende Burgers, doen hen rechtsom maaien, en trekken af — onder hun aftrekken hoort men een zwaar gerucht, van camnnen enw**$enen.~) Einde van het Tweede Bedrijf. B* DER*  i% ; Burger herman, of TWEEDE BEDRIJF. EERSTE TOONEEL. Het achterfte gedeelte des Tooneels, verbeeld de ingang van een Bosch. Het voorfte gedeelte is eene bergachtige vlakte: ftien ziet,hier en gints, eenige gebrookene waapenen langs den grond verfpreid; van tyd tot tyd hoort vi"-., echter in de verte, nog het gefchut bulderen. <— de avond begint te vallen. KAREt en f red rik herman, beiden gewaapend, langs de zyde van Bosch uitkoomeude, karel. Dank zij de Hemel, mijn Broeder! dat wij, onder het gewoel des krijgs , eindelijk gelegenheid hebben:,gevonden om.aan de vaendelen vnn onze roovers te ontkoomen; zij moogen ons. deferteurs noemen, zoo veel zij willen, wij zullen tot onze Ouderen terugkeeren, en, zoo het de, nood vereischt, ons leeven voor de waare vrijheid des vaderlands opofferen. F RE-  DE REPUBIEQUINSCHE VADER. 2j' FREDRIK Eene gedwongene daad kan nooit als eene plicht befchouwt worden? —— Wij zijn op eene fchandelijke wijze weggerooft,om eene partij te dienen, wier Hellingen r als hoonende voor het Menschdom zijnde, door ons hart verfoeit worden. K A R E L. Hoe zal onze terugkomst onze Moeder en onzen grijzen Vader verheugen! F RED RIK. En ook onze goede zachtzinnige Zuster Sophia! —— KA REL. Hebt gij opgemerkt met hoe veel beleid en dapperheid de Bataaven vochten? — zij fcheenen allen geboorene oorlogsmannen. FREDRIK. Zij zijn allen zoonen der Vrijheid ; zij hebben wettige eigendommen — geheiligde betrekkingen en de groote zaak des menschdoms te verdeedigen; en dit vecht fcherp, Broeder! — de duitsche Soldaat is flechts, voórnaamelijk in het veld, een bezoldigt wordend werktuig, dat éven veel voordeel of belang trekt of fielt in de overwinning of in de nederlaag. B 5 KM  iS , BURGER HERMAN, OF KA RE L. Hij trekt zijne weinig Huivers 'sweeks; en zie daar alle de voldoening — al de glorie waarop hij, met eenigcn grond, kan hoopen — alles wat hij verder overwint moet hem de onmenschlijkheid of de plundering , van gefneuvelde oorlogsmannen, aanbrengen! F REDRI K. Hoe dikwerf fidderde, op deeze dag voornaamelijk, mijn arm als ik mijn geweer gedwongen was op de gelederen mijner landgenooten aftetrekken! — Eene ftille — onbekende achtbaare itemme fcneen mij toeteroepen : wees deeze dag lafhartig ; want uwen moed konde u tat> eenen broedermoorder verlaagen. KA REL. Ik geloof niet den haan van mijn geweer viermaal overgehaalt te hebben; ik verheugde mij flechts, toen ik u nabij mij zag , dat ik u mijn vooraeemen om te deferteeren kondet mededeelen. F RED RIK. Toen gij het mij bekend maakte, befloot ik 'er de uitvoering van werklMlig te maaken , of in mijn voorneemen omtekoomen. — Zoodanig eene flavernij , als wij thans vijf maanden hebben ondervonden, was, voor vrije menfchen, ondraaglijk; zij was erger dsn de dood. Het deedt mij fleches  DE REPUBLiqUINSCHE VADER. ^T, flechts leed dr.t het ons onmoogelijk was tot de Bataaven overteloopen, en ons, ftrijdende aan hunne zijde, dusdoende, op onze .vijanden te wreeken. — KAREL^- Dit zoude voor ons van een te groot gevaar vergezelt zijn geweest; vermits de Linie der duitfche troupen, gelijk gij weet, door eene zwaare verfchanfing gedekt was, dewelke, teen wij onze kans gereed zaagen, nog niet door de Bataaven geibrceert was, FREDRIK. Het oorlogsoog van den Generaal Bern , drong zelf door de achterfte gelederen; daar@m wij konden rriet overloopen. — KAREL. Het was ons geluk; dat deDivifie, waaronder wij behoorden, de toegang tot den Boschweg , alwaar de bladerijke boomen het vrij donker maakten, moesten bezetten, anders was ons de ontkooming evenwel nog moeilijk gevallen. FREDRIK. Toen ik de Toorn van ons dorp in het oog kreeg,, dacht ik: de vogel zal weder vrij worden... (mep hoort eenige fiemmen van de zijde des Bosch).,. Watts dit? KA-  2? BURGER HERMAN, OP •KAREt; Men nadert ons?... (zij luisteren met aandacht, de ftemmen hoort men duidelijker^) fredrik. Laat ons op onze hoede zijn. Wij moeten niet weder tot den geesfel der flavernij terugkeeren. karel. Eerer zullen wij , als vrije mannen, derven, en ons leeven, zoo duur moogelijk, verkoopen! (de beide broeders flellen zich in flaat van verdeediging.) TWEEDE TOONEEL. DE voorigen, eenige gewaapende uitgetrokken burgers, geleidende duitfehe Krijgsgevangenen. EEN burger, bij het uitkoomen, zonder Karei of Fredrik gewaar te worden. De zegenpraal is aan de zijde der Rechtvaardigheid ; onze vijanden zijn overwonnen en hunnen Bevelhebber is meede Krijgsgevangen gemaakt. — eeh  DE REPUBLIQUINSCHE vader. 8£ EEN ander burger. De dag was bloedig; echter hebben wij weinig mannen verlooren. — Laat ons een oogenblik, met onze bijhebbcnd; gevangenen., halte houden; de lieden zullen vermoeit zijn. —■ (tegen de gevangenenj Rust-een poos; de gewoonte van vrije Soldaaten is niet de krachten van •overwonnelingen uitteputten — zet u, als $ij wilt, «en oogenblik neder. — (zonder te antwoorden, plaatzen zich de duitfchers bij elkander op den grond?) , i fredrik, zacht tegen zijn Broeder. Het zijn geene vijanden, het zijn Landgenooten. k a rel. De flem van eenigen fchijnt mij "zeer kenbaar'; laat ons nog een oogenblik luisteren, eer wij ons ontdekken. een burger. Het doet mij leed dat de grijze — moedige Herman zijne zoonen 'niet onder de ftrijdende gevonden heeft. een ander burger. Dit zoude hem meer getroost hebben, dan het gevangen neemen des vijandelijken Generaals. — ka rel, tegen zijn Broeder. Zij fchijnen Van onzen  ^ö" burger herman, of ouden Vader te fpreeken?... zoude de grijsaart.*. (Een der Burgers koomt voor op het Tooneel; hij ontdekt de Broeders — trekt zijn zwaard en roept) wie daar? fredrik en ka rel, te voorfehijii treédencte. De Zoonen van Burger Herman! — De meeste Burgers toefchietev.de, her haaien : De zoonen van burger herman! ka rel, zijn Broeder aan de hand koude, tot hen treedende. Ja, lieve Landgenooten.! wij zijn in den fchoot der Vrijheid, de hemel zij dank' terug gekeert; wij hebben u den naam van onzen vader hooren noemen; waar is de braave grijsaart; zegt ons dit voor alles? een burger. Hij is nog op het flagveld... Beiden de Broeders, met verwondering. Nog op het flagveld?... onze Vader?... eert 'grijsnart van zeventig jaaren, nog op het flagveld?... een ander burger. Hij vuurde- dea moed zijner mededorpelingen  DE REPUBLIQUINSCHE VADER. 3f san , om de Bataayen, die in onze nabuurfchap itrecden, ter hulpe te koomen; wij voldeeden aar* zijne verlangens, trokken op, en — overwonnen. KA REL. En onze Móeder? FREDRIK. En onze zuster, waar zijn zij? EEN BURGER. Gerust en gezond in hunne wooning! —- Hoe blijde zal de grijze held te moede zijn als hij, zoo geheel onverwacht, zijne verloorene .zoonen wedérvind! — K ARE L. Zal hij lang wegblijven?... wij willen hem anders te gemoete vliegen? FREDRIK. Zijn leeven is immers niet in gevaar? EEN ANDER BURGER. Dé vijanden hebben reeds het flagveld verlaatenj wij zijn Overwinnaars nw Vader zal daadelijk hier zijn; hij nam den duitfchen Generaal met zijnen Adjudant gevangen, en brengt hen herwaards —— als gij eenige oógenblikken toeft zult gij hem hier zien; intusfchen zullen wij onze bijhebbende krijgsgevangenen naar het dorp in zekerheid geleiden, en \ uwe  3Ü BURGER herman, OF uwe Moeder en Zuster van uwe terugkomst en onz* zegenpraal verwittigen karei,. Doe zoo, waarde Eandgenooten! wij zullen de grijze held alhier vertoeven. — fredrik. Haast u, bid ik, naar het dorp,Burgers ! mijne goede Moeder en Zuster zullen doodelijk beangst voor onzen Vader zijn. een burger. Wij zullen gaan. — (tegen de krijgsgevangenen]) Mannen! wij zullen onzen weg vervolgen; op weinig treeden zijn wij aan de plaats uwer bewaaring; ftaat op en volgt ons ! (de duitfchers gehoorzaamen, zonder fpreeken, en fchaaren zich tusfchen de burgerwachten, waarmede zij vertrekken. ka rel, tegen één der aftrekkende Burgers. Groet onze waarde Moeder, bij voorraad, voor haare zoonen, Vaart wel ! (de Broeders reiken, aart alle Burgers,. de hand . de geza amentlijke burgers. Vaartwel!. DER-  de repüblïquinsciie vader. 33 DERDE. TOONEEL. ka rel, fredrik. fredrik, nd een oogenblik zwijgens. Welk een edel mensch zijn wij onze aanweczigheid verfchuldigt, Broeder! karel. Hij is Echtgenoot ■ Vader — Held — Burger en Menfchenvriend te gader!.. FREDRIK. Hoe gereedelijk hadden wij eenen vadermoord, en hij eenen kindermoord, zonder het.te weeten, kunnen begaan; zie daar de gevloekte gevolgen der dwingelandij, door haar kunnen de braaffte harten — harten die elkander vuurig lief hebben, misdaadig worden. — karel. IJdere monarchaale regeering fchijnt de gedwongene recruteering voor haare legers te wettigen, en zoo lang een zoo onwaardig — een zoo der menschheid hoonend gebod niet ophoud, zal de waereld duizend zoonen aan hunne ouders, en duizend vaders aan hunne iuisgezinneii ontrooven. C f re-  ffÜRGER HERMAN, Oï FREDRIK. Hoe zal het de grijsaart verheugen ons wedertezien ; onze terugkomst zal de fchoonfte paerei aan de Iauerkroon zijner overwinning zijn. — KA REE. Doch, zouden wij niet wél doen, Broeder! als wij ons, bij zijne aankomst op deeze plaats, een weinig fchuil hielden?... wanneer hij ons geheel onverwacht zag, zoude eene zoodanige verrasfiag zeer nadeelige gevolgen-, vóór zijne gezondheid, kunnen hebben. FREDRIK. 'T is zoo; zijne hooge jaaren vorderen deeze voorzichtigheid van ons. — Hoe zouden wij het best aanleggen om hem, op eene voorzichtige wijze, te verrasfen? KAREI,. Als hij een oogenblik alhier mogt halte houden, zullen wij niet beiden te gelijk, doch, één voor één, tot hem gaan. FREDRIK. En als hij geen halte houdt maar doormarcheert? KAKEL. . Zoo veel te veiliger; dan zullen wij hem van verre ypigsu 5 sa in het dorp  de republiqüinsche vader, 35 dorp koomende,zalhij door onze Moeder en Zuster, waaraan de vooruitgetrokkene burgers onze terugkomst zeker zuMen hebben bekend gemaakt, 'er van verwittigt worden, en dan kunnen wij fchielijk bij hem zijn. fredrik. Goed — zeer goed, Karei! VIERDE TOONEE L.ce voorigen. sophia, fchier buiten adem geloopen, van de zijde des Dorps, opkoomende. Sophia, haare broeders beurteling, met alle teekenen van blijdfchap en tederheid, omhelzende. Welkoom — welkoom, lieve karei! . lieve Fredrik! god lof, welkoom! karel en fredrik beiden haar insgelijks beurteling, met aandoening, in de armen drukkende. Lieve-Sophia!... waarde Zuster! wij zijn vrij fa gezond!... welkoom!... fredrik. Wat voert u zoo fpoedigtotous? wist gij onze aankomst? C 2 KA-  2r> burger herman, of karel. Waarfchijnelijk zal dén der Burgers, die wij ftraks met de gevangen Duitfchen fpraaken, het haar gezegt hebben; nietwaar Sophia? sophia. Ja, Karei! dit is zoo. AnglTig over het noodlot van onzen dierbrcir vader zijnde , zworf ik , met goedvinden van onze braave Moeder, die troosteloos was, buiten het dorp om; ik had mij naar de kant van den Boschwcg begeeven, met voorneemen om zoo na moogelijk bij het gevecht te zijn, en iet van vader te verneemen , toen mij onze Burgers met hunne gevangenen tegenkwaamen, en mij verhaalden dat v?der gezond ,en gij beiden op deeze plaats tegenwoordig waart... fredrik, fchielijk. En hebt gij onze goede Moeder in haare droefheid alléén gelaaten ? sophia, met gevoel. ó Misken het hart uwer zuster niet,. Fredrik ! alle de fahatten der waereld kunnen de liefde tot onze deugdzaame ouderen, in mijn oog, niet opweegen. — Neen, ik heb haar niet alléén aan haare droefheid en aan haare traanen overgelaaten. — Eene braave weduwe, genaamd Matilde, welke in ons dorp woond, cn  de republiquinsche vader. en wier jongen vijftienjaarigen zoon met onze medeburgers en met vader is uitgetrokken, is bij onze Moeder, en zal , tot mijne wederkomst, bij 'haar vertoeven. — Matilde is eene grootmoedigevrouw, juist, en beter dan ik, gefchikt, om eene lijdende deugd te vertroosten. — k arel. Weet Moeder niet dat wij hier zijn? sophia. Zo veel mij bewust is, Neen. — karel. Dan moest gij tot haar gaan, Sophia! en berichten 'er de braave vrouw, met omzichtigheid, van; gij kunt dit beter doen dan eene vreemde; uw hart kent haare zwakheid en tederheid voor ons?.,, wilt gij dit doen, lief Meisje? sophia. ö Zeer — zeer gaarne!... doch, laat ons niet lang naar uwe komst wachten. — fredr-ik. * Wij zullen daadelij k, met vader, bij u zijn... Omhels de goede vrouw — de dierbaarfte der moeders voor ons beiden. (Sophia omhelst de Broeders.) C 3  3S BURGER HERMAN, OP SOPHIA. Ik zal gaan, en de vreugde in liet zorgend moederhart terugbrengen! {zij vertrekt haastig). VIJFDE TOONEEL. KAREL, FREDRIK. KAREL. Welk een goedhartig meisje is Sophia! FREDRIK. Hoe haastig fnelde zij tot ons! de ftemme des bloeds verzaakt zich niet. KAREL. Vooral niet in weldenkende harten... (Men hoort het gerucht van eenige ftemmen , aan de zijde van het Bosch.) Hoort gij die Hemmen? FREDRIK. Ja; men nadert ons, Broeder'. ' KAREL. Laaten wij ons achter deeze kleene heuvelen verbergen ; dan kunnen wij de aankoomende zien en onderfcheiden, zonder van hen ontdekt te worden , en als de braafire vader zich onder hen bevind, zal ik het eerfte mij voor zijn  DE REPUBLIQUINSCHE VADER. ïijn oog vertoonen, en als gij gehoon zult hebben dat ik zeg: Fredrik is ook vrij en hier; zult gij U mede tot hem voegen. fredrik. Goed, Broeder! zoodanig vof* doen wij aan eene noodzaakelijke voorzichtigheid... (nd een oogenblik luisterens) zij koomen nader —— laat ons gaan — hoe klopt mij het hart!... kakel, in V weggaan. Na eene afweezenheid van vijf, in flavernij doorgebragte, maanden zullen wij dc deugdzaamfte ouders wederzien... ó Natuur! ZESDE TOONEEL. herman, clemens, beiden aan het hoofd var. eene bende gewaapende Burgers, waaronder de Zoon van Matilde. generaal berm. adjudant mijnstein , beiden ontwaapend, en als Krijgsgevangenen tusfchen de Burgers gaande; uit de Boschzijde opkoomende.herman, tegen de Burgert. Wij zullen in deeze vlakte een oogenblik ver toeven, mijne dappere wapenbroeders... C * CLE-  '4«> burger herman, of clemens, terwijl de meenigte Jliljlaat. Wij zijn vermoeid; doch dank zij de heinel die ons deedt zcgenpraalen, ten kosten van weinig leevens. herman. Ploe groot zoude ons verlies zijn? clemens. Uit ons Dorp fneuvelde niet één man, voor zoo veel ik weet; twee Hechts zijn ligt gewond. herman. Waar zijn die gewonde helden? dat men toch wél zorge voor hen draagt; hun leeven is een eigendom des Vaderlands „en der Vrijheid! clemens. Hunne wonden zijn, mét alle vlijt, verbonden; zij- koomen op een gemakkelijke wagen , belegt met ftroo, achter ons aan , en zullen , vóór den nacht, in hunne wooningen zijn wedergekeert. ii er m a n. Zeer goed, Broeder ! zeer goed — Qid een oogenblik zwijgens tegen de Burgers.) Bij voorraad, geliefde Helden ! ■ bedank ik u, in naam des Vaderlands, voor uwe betoonde dapperheid, op deezen roemrijken dag; dat i de  de republiquinsche vader. 4f de vrijheid van u en uwe nakoomelingen uwe beloo» ning zijn mooge zoodanig eene belooning is de ftreelendfte voor weldenkende — edelmoedige vrijgeboorene zielen! clemens. Wij allen bedanken u mede, grijze held ! voor uwe beweezene Vaderlandfche dapperheid en deugd 1 (jneede nd een oogenblik zwijgensl) Hoe fmert het ons dat wij uwe zoonen niet onder de vijandelijke benden hebben ontmoet! herman, met aandoening. Hun gemis ontbreekt aan mijn geluk. gen. bern, tegen Herman. Zoo het mij-geöorlooft is, Bevelhebber! zoude ik vraagen, of uwe zoonen bij de troepen des duitfehen rijks diénen? herman, met geflrengheid. Ja, GeneraalI uw volk heeft twee van mijne kinderen aan hunne Ouders en het Vaderland ontrooft .geweldaa'dig bij nacht van hunne bedden weggevoert, en, moogelijk reeds op de flachtbank gebragt; doch, ik zal hen wreeken, en bij den hemel! ik zal, tot aan mijnen doodfnik , hunne roovers vervolgen ! — Zie daar de eed van een vrijman — van een gehoond vader.' C 5 gen.  4l burger herman, op gen. BERN. Hoe zijn zij genaamd? herman. Karei en Fredrik Herman. gen. Bern, tegen den Adjudant. Herinnert gij u deeze naamen, Meijnftein? meijnstein, nd een oogenblik indenkens. Ja ; zij behooren tot ons Regiment, en zijn,■ thans vijf of zes maanden geleeden, toen wij met «Je Armee in deezen omtrek Honden, met een transport Recruten tot ons overgebragt. —. herman, fchielijk legen den Adjudant. Hebbeu zij dee- een dag, met uw volk, tegen ons geflreeden?... ■Spreek haastig... haastig... meijnstein. Gewis, ja. herman. Nu, ik zal u daadelijk uwe vrijheid wedergeeven, als gij mijne zoonen weder tot mij brengt, (tegen de gezaamentlijke Burgers) Hebt gij 'er iet tegen, mijne vrienden! als ik den Adjudant ontflaa , om , op zijn woord van eer, naar zijn  de republiquinsche vader. 43 zijn volk terugtekeeren , ten einde mijne zoonen optezoeken, en hen tot mij te brengen? allen. Neen!... niets, laat hij vertrekken? clemens. Als hij met hen terugkeert zal hij vrij zijn. herman, tegen Meijnftein. Ga dan, Mijn Heer! gaa en poog mijne zoonen te verlosfen; als gij hen niet mogt vinden — of zoo zij gefneuvelt zijn, breng mij dan ten minften hunne lijken; wij zullen als mannen van eer mee uwen Generaal intusfehen handelen, hij zal, tot uwe terugkomst, in mijne eigene wooning vertoeven ; en daar kan hij overtuigt worden of mijn huisgezin deeze kinderroof verdiende. gen. bern. Gaa, Meijnftein' gaa veilig, ontrust u niet over mij; deeze grijsaart fchijnt een zeer edel mensch te zijn. clemens, tegen Bern. Wij zijn vrije Mannen, Generaal! en fchenden nimmer ons gegeeven woord — ^ons woord is ons heilig, voornaamlijk nis wij het aan ongewaapende weerelooze gevangene vijanden verpanden. meijn-  44 BURGER HERMAN, OF Meijnstein, tegen Herman; Ik zal/ian uw verlangen poogen te voldoen; ik verlaat mij op uwe braafheid in het zorgen voor den Generaal Bern. (tegen de Gen.) Hebt gij mij eenige beveelen, ten deezen opzichten, te geeven ? gen. bern. Geene, dan dat gij zegt, van mijnentweegen , gezonden te zijn , om die twee mannen terftond te ontdaan. m e ij n s t e in. Ik zal uwe orders opvolgen. (Zoodraa de Adjudant eene vending maakt om te gcrtrekhen, wordt hij door Karei Herman -, die fchielijk te vonjchijn komt, tegengehouden.) ZEVENDE TOONEEL. de voorigen. karel, en één poos na hem 00k fredrik herman. karel, tegen Meijnstein. Neen — blijf, Mijn Heer! ik ben reeds vrij... (in de armen van zijnen vader ijlende) IVIijn Vader!... ó mijn Vader! herman, verwondert. Mijn Zoon!... Mijn Karei gij kier? (zij omhelzen zich beurteling; Clemens, en al-  de refubliquinsche vader. 45 alle de overigen, betoonen hunne verwondering en genoegen) en waar is uw' Broeder?... moet,ik vreezen?... {rondom ziende) moet ik vreezen dat mijn geluk onvolkomen is? karel, luid fpre eken de. Gij hebt niets te vreezen , Fredrik is ook vrij en hier'.... herman. Dank zij de hemel! (hier ijlt Fredrik mede in de armen des Grijsaarts,) fredrik, zijn vader omhelzende. Ik leef... gij hebt uwe Zoonen weder... Vader!... Vader! welk eene treffende ontmoeting!... herman, zeer diep bewoogen, houdt zijne beide zoonen bij de hand, en [preekt tot de Burgers : Met deezen heb ik de rust mijner daagen wedergevonden, zij maaken al mijn' roem al mijne gio-rie uit — ontfang hen weder'in uw midden; hun hart bemind de vrijheid en het vaderland; als het de nood vereischt zullen zij , voor die dierbaars betrekkingen , «rijden overwinnen of — flrer- ven! alle de burgers. Wij neemen uwe zoonen aan als- onze Broeders f ka-  4^ burger herman, Ot k A r e l. Gij zult nimmer berouw over uwe keuze hebben; wij hebben, door ondervinding geleert, hoe verre de vrijheid boven de flavernij te waardeeren is. , h e r m a n. Hoe zijt gij den dwang ontkoomen, mijne kinderen ? fredrik. Hede morgen op 'een der Buitenposten gelegt zijnde, zaagen wij de Toorn van ons Dorp in bet verichiet, wij waagden het gewaapend daar heéti te vlieden, en gij ziet dat liet ons gelukt is. gen. bhrn, met ftuursheid. Dus gedeferteert? karet,, met fierheid tegen den Generaal. ■ Wij zijn geeneflaaven — wij zijn fchandelijk wcggeroofde menfchen — wij hebben nooit beloofd onder uwe vaandelen te dienen. Toen wij onzen post verlieten deeden wij het niet uit lafhartigheid noch ontrouw; wij hernaamen flechts eene vrijheid, die een natuurlijk erfrecht van elk rcchtfchaapen man is, en waarvan de overmacht ons, op eene onmenfchelijke wijze, vijf maanden lang, verftooken hieldt. — Befchouw onze daad uit zoodanig een oogpunt, Gene-  be republiquinsche vader. 47 neraal! en uwe rechtfchaapenheid zal ze gewis geene misdaad kunnen noemen?... bern. Ik fpreek als een Duitsch onderdaan; uwe rechten zijn mij vreemd. f red rik, bitter. Betwist ons dan die rechten niet; wij begeeren die van eene flaaffche afhangkeiijkheid niet te kennen, en roemen op onze vrijheid meer dan op ons leeven! herman, met veel ernst tegen zijne Zoonen. Staakt die bitterheid; het voegt geene groote zielen met gevangen menfchen in eenen beiedigenden woordenftrijd te treeden... ACHTSTE TOONEEL. de voorigen. charlotte , SOPHIAj matilde, allen fchielijk van de dorpzijde ophomende. charlotte, ijlende beurteling inde armen van haaren Echtgenoot en Zoonen , terwijl Matilde insgelijks haaren zoon omhelst. Wijn Herman I.., Mijne Kinderen! .. zijc allen wel-  48 burger herman, of welkoom .. Dank zij de hemel voor uwe terugkomst! — herma n. Vrouw! zie hier uwe kinderen! karel. Lieve Moeder! fredrik. Dierbre Moeder! matilde, tegen haar zoon. Mijn Jacob! hebt gij uwen Vader gewrooken? de zoon. Ik heb mijn plicht poogen te doen. herman, tegen Matilde. Hij bleef u en zichzelf waardig! sophia, mede haar Vader omhelzende. Mijn Vader!... herman. Braave Sophia1 hoe gelukkig zijn wij thans... Nu, wij zullen 'er ook dankbaar voor zijn... Qid een oogenblik tegen de Burgers) Gij allen weet, mijne dappere wapenbroeders ! dat de edelmoedigheid een der hoofddeugden van ecu vrij mensch moet zijn ; wij verfoeien alle fopr- teu  de repübliquinsche vader. 49 ten van flavernij, en daarom voegt het ons niet gevangenen in ons midden, op eenen dag van glorie en overwinning te zien. — Als gij het goedvind zullen wij den Generaal Bern, zijn Adjudant «n zijn gevangen volk ontdaan, mits zij zich verbinden de waapeus, geduurende deezen veldtocht, niet meer tegen ons te voeren. — Wat zegt gij. Broeders ? allen. Zij Zijn vrij, op die voorwaarde. herman, tegen Bern. Belooft gij aan die voorwaarde te zullen voldoen? gen. bern» Grijsaart! de verhevenheid uwer ziel en die uwer Landgenooten treft mij : het doet mij leed immer een zoo ftrijdbaar edelmoedig volk te zullen moeten bevechten , en vraag u vergeeving voor het ongelijk uwe zoonen aangedaan. herman. Zij leeven — dit zij u en de uwen vergeeven* karel. Onze wraak heeft 'met onze flavernij opgehouden. herman, tegen Bernt Wat is uw antwoord op mijn voorltel, Generaal? D gen  5* BURGER. HERMAN, OP GEN. BERN. Ik beloof u en de uwen, voor mijn adjudant, mijn gevangen krijgsvolk en mij zelve, op het woord van eer, dat geene onzer, geduurende deezen Veldtocht, de wapens tegen de Bataaven meer zal voeren; zie daar mijn plechtig antwoord. HERMAN. Zoo wees dan vrij — ook gij, Mijnheer den Adjudant - in het dorp koomende, zal ik uwe manfchappen insgelijks doen ontflaan. — (De burgers die, tot dus verre, met tiitgetoogene zwaarden, de wacht rondom Bern en den adjudant hadden gehouden, jleeken dezelven op.) dus overtuigen wij onze vijanden hoedanig vrije menfchen hebben geleert hunne vijanden met grootmoedigheid te behandelen! — Gij zijt vrij — gaat werwaards het u goeddunkt. GEN. BERN. Als gij het wilt vergunnen, zullen wij den nacht in uw dorp doorbrengen? HERMAN. Ja; breng den nacht in ons dorp door: gij beiden kunt, zoo gij wilt, in mijn huis overnachten ■» mijne tafel is eenvouwig; doch zindelijk — gij zu!t onder ons geene vleijerijen maar braafheid — vrijheid en vacierlandfche deugd aantreffen. GEN.  BE REFUBLIQUINSCHE VADER. St GEN. BERN. Wij neemen, met erkentenis, uwe grootmoedige uitnoodiging aan —— en daar wij U, om uwer braafheid achten bewonderen wij tevens uwe ftandvastige vaderlands en menfchenliefde. HERMAN. Zij moet den Batavieren kenfchetzen — (tegen zijn huisgezin en Medeburgers?) Gaan wij, mijne lieve vrienden en Landgenooten! wij allen hebben rust nodig; op morgen zullen wij, onder den boom der vrijheid, na den hemel voor zijnen bijftand gedankt te hebben, het feest onzer overwinning met vreugde vieren. MATILDA. Mooge eerlang de dag der Vrijheid algemeen, over alle Natiën aanbreeken, hoe gelukkig zoude het menschdom zijn! ——- CLEMENS. Zie daar de wensch der Bataaven — zie daar de wil des Hemels! — (De gewaapende Burgers trekken V eerst, naar de zijde des Dorps af — Herman gaat tusfchen den Generaal Bern en den Adjudant. — Charlotte Herman tusfchen haare Zoonen. — Matilda met haar Zoon en Clemens naast Sophia Herman. Onder dit heen gaan fpeelt het Orchest de Marsch der Marfeillaancn.) Einde van het derde en laatfte Bedrijf. w