. 0T'1667 3043 UB AMSTERDAM  D E KWAKZALVER VAN STAAT; OF DE DOOD ' VAN HANSWORST*   D E J KWAKZALVEN VAN & T Jl T; OF DE DOOD VAN ' % A N S W O R S T. 1 ■ meen nón j* i, triottismus plaats hebbe, en dat het beftaart ■ daarvan, voor de goede zaak, het algemeen „ welzijn, ten hoogfte nadeelig, ja! gevaarlijk , ,3 is ? Immers is een patriottismus; dat, op valfche gronden fteunende, alleen derzelver he— „ vigfle en magtigjie voor ganders verrijkt; mep amten en eereposten oyerhoopt, terwijl het dr„ groafte menigte onderdrukt en knevelt, oné'in~ » dig ha'atUjker dan het Oosterfch despolis* „ mus? - - Immers verdienen zij, die , als voor„ [tanders der vrijheid; der gelijkheid en der rech„ ten van den mcnfchrecht tegenftrijdig hunnebe* „ naamipg en voorgeevens handelen, onze be~ * 3 lach-  X vin >( w iaching niet alleen, maar ook onze verfytwaar>n diging en vervloeking? -Ditvalsch, dit ge^ vaar lijk Pairiottismus tegen te gaan en te beftrij& den, en het waare, het zuivere Patriottismus te „ bevorderen,- war, in deeze mijne gefchrif- * f«ïj ALLEEN MIJN OOGMERK; bereik n ik dat oogmerk, dan laat ik het aan 't gezond „ yerfland over, om te bejlisfehen, of ik de „ Qranjevrienden in de hand werk? — Ik verklaar dus, in dit tijdjïip, waarin de „ Almagtige mij naar zijne eeuwige heerlijk „ heid oproept, geen andere dan de gezegde „ bedoeling gehad te hebben; en befchow hen die mijne Satires zig aantrekken, en die de-  X £ X ^ bewijzen kunnen, dat ze op hen ioepaslijk 9, zijn, aU de grootfte Vijanden van mijn Vaderland." Hier mede ontjliep de nu zalige Schasz. 2k heb 'er verder niets bijtevoegen, dan dat hes Stukje dat op dit volgen zal, getijteld is: sAMUÊt De Profeet j of de joodse Regering tos langer, hoe erger, enz. DE UITGEEFSTERS  PERZOONEN cleó'mb rotus, kwakzalver van Staat astarbe» zijne Egtgenoote. hansworst. De geheele famuje, van Cleömbrotus. een boer, de volksmenigte.  d e KWAKZALVER van ? IC uïjIL u$L jT*» I E R S T E B E D R Y F eerste toneel. Het* Toneel verbeeld een vertrek, zo als men gemeenlijk, te Parijs , beftemd v.-d, voor Kwakzalvers: buiten welk vertrek, men het Theater of de vertoon en verkoopplaats heeft. cleÓm broTUS, aan een Tafel zittende, waarop een meenigte pakjes gereed ter verkoping liggen, en die allen, van groote opschriften voorzien zijn. Hansworst! Hansworst! Hij hoort mij A. niet.  DE KWAKZALVER niet.-— Tot de Hansworften incluis zijn doof voöï de gebiedende (tem hunner heeren! —— vermaledijde gelijkheid! De pakjes, die voor hem liggen beziende. Alles is in order. — Waèreld! gij wilt bedroogen Zijn; — wel nu! ik zweer het u, gij zult bedroogen worden. Met ongeduld en kwaadaardigheid. Hansworst! Hansworst! Hansworst! Van binnen word geroepen. Hansworst komt. CLEÖMBROTÜS. Ja» Hansworst komt, maar hij zal komen, als 't hem goeddunkt. — ó Wee onzer! Arme Kwakzalvers van ftaat! hoe afhanglijk zijt gij van uwe Hansworsten ! — Wij verbeelden ons de heeren en meesters te zijn, — en, — wij zijn inderdaad de flaaven van hen, die, — in een gekke pakje, — ons de haatlijkfte waarheeden zeggen, en, zonder wie, wij echter de waereld niet bedriegen kunnen. . Hansworst! vervloekte Hansworst! ' TWEE-  van' STAAT. 3 TWEEDE TONEEL. c leömbrotus, han s worst. hansworst, even om den hoek kijkende. Eh bien ? cleöMBrotus, hem nabootzende, Èh bien ? Op een forfchen toon. Waarom komt gij niet als ik u roep? hansworst. En waarom roept gij niet als ik komen kan ? cleömbrotus. ' Welk een befcheidl hansworst. Welk een vraag l cleömbrotus, tOOmig. Weet gij wel, dat ils u, uw affcheid kan geeven? Aa hass-  4 Dl KWAKZALVER. HANSWORST. En weet gij wel, dat gij zonder mij uw waar niet aan den man kunt helpen? Zonder Hansworst'heeft een kwakzalver geen neering. CLEÖMBROTUS. Brutaale Rekel! HANSWORST. Onbefcheiden Meester! Na ■ elkander een goede poos aangekeeken te hebben. Eh bien? zullen wij elkander nog meerder zedelesjes geeyen? CLEÖMBROTUS. Hoe ftaat het buiten? — Is 'er al veel volk? — HANSWORST. Zeer veel volk, CLEÖMBROTUS. Wat voor volk? fit a ir if  van STA Af, 5 hansworst. Van *t beste foort. cleömbrotus. Dan deugd het voor mij niet. hansworst. Van 't beste foort voor u. cleömbrotus, Dat maakt een groot onderfcheid: maar zijn het kijkers of kopers? hansworst. Volgens mijne menschkunde, meer koopers als kijkers, cleömbrotus. Uwe menschkunde bedriegt zig zeer zelden; dus hek ik hoop. — Maar, Hansworst! -. kom eens hier. hansworst. Hier ben ik. A 3 «LIÖM-  € .DE KWAKZALVER v C L E ÖMBROTUS. Bezie deeze pakjes eens. Wat dunkt i>; zonden 'er van de onderfcheidcn foorten genoeg in getal Zijn. HANSWORST, de- pakjei bezien dl, en dcrzelyer opfchriften leczcnde. Laat eens zien. Wat is dit. — Rechten van den Mensch, — Ja ! daar zult gij genoeg van hebben , want ze zijn weinig in tel. ~'maar, — ze zijn zo ligt. CLEÖMBROTUS; Ze zijn nooit zwaar geweest, en ook ze- Ihinnen niet zwaar vallen, vermits ze, voor-"? grootlte gedeelte, uit beddeveeren beftaan. HANSWORST- Dan kome .de barmhartige Hemel, bij eiken har-, tien windr de koopers te hulp. CLEÖMRROTUS. Zij dienen ook enkel en alleen maar, om 'er z'agtelijk op te rustenwanneer men zig in 't zw«et gearbeid heeft. J .' £A HANS-  van STAAT. * HANSWORST. En ongetwijfeld hebben ze dan een goéde uitwerking; want op deeze veeren zal het volk in een flaapziekte vallen. CLEÖMBROTUS. Des te beter; dan heeft het al weder andere medicijnen noodig, en zo doende blijven de affaires aan den gang. HANSWORST. Helaas! ■ maar nu vervolgens! wat is dit? Vrijheid. Ha! ha! dit goedje zal beter aan den man komen. —Maar, als ik het vraagen mag, Meester! uit welke ingrediënten i* aeeze medicijn «aamgefteld ? CLEÖMBROTUS. Uit een foort van kunstijs. HANSWORST. Dan is zij niet veilig in warme handen, -r- Ea dit zijn pakjes mét Gelijkheid, Heil en dergelijken meer-1»,— Nu dat alles zal wel gaan. ——- - A 4 Een  t -DE KWAKZALVE Rv Een pakje bweelende. • Het is zo hard: Wat is dit? CLEÖMBROTUS, Voorzigtig! breek het niet. HANSWORST, Wal is 'er dan in. CLEÖMBROTUS. Broederfchap. HANSWORST. En is deeze zo teder? CLEÖMBROTUS. Zij is zo fterk als ze riiet mooglijkheid weezea kan. HANSWORST. Mag ik ook het geheim weeten, waar zij va» gemaakt is. CLEÖMBROTUS. o Jal waarom niet: Zij beftaat uit enkel glas. ;HAJSS?  van STAAT. g HANSWORST. Dan kan men 'er elkander niet hard mede naar den kop fmijten. Een pakje opneemende, dat hij fchielijk vallen laat. parbleu! wat is dit? • CLEÖMBROTUS. Dat zijn Decreeten. HANSWORST Ik heb 'er mijn handen aan bezeerd. '-Oie dingen zijn gansch niet vriendlijk: maar'waar moeten zij voor dienen? — CLEÖMBROTUS. Voor Dolle Volkskoortfen; voor overdreeven Vrijheidsvlaagen, en remotieziekten, en daartegen js het eene onfellbaare remedie. HANSWORST» Ik wil 't gelooven. .— Maar hier zijn nog al sneer pakjes met Decreeten: deez'ot ^ijn veel handelbaarder. A j cleSm-  g DE KWAKZALVER CLEÖMEROTUS. Dat -zijn van die foort van gansch onlèhadelijke geneesmiddelen, die men luiden ingeeft, welken zig verbeelden ziek te zijn , zonder bet te weezen; óf luiden, waarbij een Docler zig noodzaaklijk moet maaken , vermits zij rijk en goedaartig zijn, en wie hij dus 's jaarlijks een goede reekening kan t'huis zenden. HANSWORST. Dat wil zeggen, deeze remedie dient enkel om de oogen te verblinden, én om dat de Menfchen nies veijeeten zouden, dat 'er DocTers en K,wakza\ver£ zijn die van hun zweet en bloed leeven moeten? CLEÖMBROTUS Ja! ja! zg. dien weg uit. — Hebt gij 'er nog al goede gedagten van ? HANWSORST. Gij zult 'er genoeg van verkoopen Laat ons ntï Verder gaan. *— Maar, — CLEÖMBROTUS. Daar komt irnin Vrouw en mijn geheelc'Famielie. 4 Dat zal een vervloekte flegte hiftorie geeven. HANS*  van STAAT. n: hansworst. Dat geloof ik ook; want ze zien 'er vrij hongerig uit. c l e ö .m b r o t u s. Mijn lieve Hanswort! geeft mij raad: wat zal ik doen ? hansworst. Schielijk op het Toneel, en uw waar verkoopen voor gereed geld voor 't.overige zal ik u wel verlosfen. DERDE TONEEL. cleömbrro tu6, a st arb e , hansworst, ter zijde de de kinderen, o o me n, neeven f« nigten van de kwakzalver* A S T A R B È. Vloek der Mannen ! is het dan uw op zet! ijk voornoemen , om mij, mijne kinderen en mijne talrijke Familje van den honger te laatën ftervenf cleöm-  12 DE KWAKZALVER. CLEÖMBROTU6 ontfleld. Lieve Engel l — ASTARBE. Barbaar! zie dit uw kroost' .—■ gij zijt 'er Vader van! en! — echter, — Tijran! zij fchreijen en fmeeken o m een Stuk brood; — maar gij hoort hen niet. — Ontaarte! . CLEÖMBROTUS. Kind lief! ASTARBE. Hebt gij, op de hoogte, waarop gij geklommen zijt de natuur uitgefchud' —- zijt gij Kwakzalver van Staat geworden, om de z»genaamde belangen van het Burgercanailje te behartigen, met ter zijde ftelling van dc dringende belangen , zo van uw eigen huis-houden, als van uwe uitgehongerde Familje? CLEÖMBROTUS. Schatje! — ASTARBE. Moet een vrouw u leeren, hoe gij de maatfehappij in de luuren moet leggen, ten einde goede dagen  y a n. S T A A T. 33 gen en een onbezorgd leeven, ten kosten van 't algemeen, te genieten? •—- cleömbrotus. Waardige Vrouw! —1 astarbe. Ben ik het, die u zeggen moet, dat het beter is, dat gij de gandfche waereld opzetlljk bedriegt; dat ze broodpillen voor buikzuiverende medecijne verkoopt ; dat gij de gezondheid van allen bederft; jaï dat gij ze allen naar de eeuwigheid helpt, dan da; wij het minfte gebrek lijden ? cleömbrotus. Jal maar Boutje! astarbe. ■ Ja! maar Beunhaas! ik weet zeer wel, waf 'er op dit, $a maar, volgen zal; — maar, — cleömbrotus. Laaj; ik de eer hebben van u te zeggen, - . a s t a r b ë. Ik wil het verdriet niet hebben van u te hooren. CLEÖM-  U DEK W A K Z 4. L y E R CLEÖMBROTUS. Beminliike Vrouw! zal ik dan het ongeluk hebben, om onverhoord, door u veroordeeld te worden? ASTARBE. Nu voor ditmaal bewijs ik i» de genade van nog eens te moogen fpreeken; — maar, kort. —1— Cleömbrotus, ter zijde. „ Ongelukkige Kwakzalvers van Staat! uwe Vrou#, wen zijn uwe beulinnen, " en uwe Hanswor„ den uwe vraagbaaken. " Over/uit. Dat ik tot nog toe niet in ftaat ben geweest, om aan den honger en de verdere dringende behoeften van u, aanbidlijke gade! en d;e mijner geëerde Noodlijdende Familje te voldoen, komt eenvoudig daar van daan, dat ik nog niet gereed was, met mijne Medicijnen, die ik aan 't Volk verkoopen zal, en, astarbe, met woede. Hoe! nog niet gereed? CLEÖMBROTUS. Neen! Allerliefite! nog niet. —. ASfAJt»  TAN STAAT. »s ASTARBE. -Hondsvot! zijt gij dan voorneemens om aan het Volk weezenlijke en egte Medicijnen te verkoopen ? CLEÖMBROTUS. Dat juist wel niet; —- maar om aan mijn zogenaamde Medicijnen, dat wil zeggen aan mijn bedrog, zo veel glimp te geeven, als mogelijk is. H> ASTARBE. Onwaardige! fchaamt gij u dan, om, na uwe Pamilje rijk gemaakt te hebben, voor een Volks bedrieger te boek te (Taan? waartoe een glimp voor dit bedrog, vvaarmeede gij u verdienftelijk maakt bij alle troonen, eeregeftoelten en kanzeis, die thans op den aardkloot zijn, en die 'ar in 't vervolg op weezén zullen ? Bedriegt het volk; maakt u meester van z;jn beurs, en des noods van zijn gezondheid en van zijn leeven ! en wanneer het, volk, inden afgrond van ellenden en jammeren nedergeblikfemd , dan eindlijk al eens uw bedrog bemerkt, dan zal het u mistenten voor één enkel oogenblik vervloeken; maar wat zegt zulk een voorbij fnellende vloek! de Printen* de grootc.cn het legio hunner afhangelingen, zullen u, eeuw uit, eeuw in, zegenenI de Geestelijken zullen voor u  1(5 DE KWAKZALVER als het ware, een-vierden hemel icheppen, en het ridderende Volk zelfs zal, met luider keele , uitroepen , dit is de man , de verlosfer, die van den Heere is, Vant hij heeft ons de oude Conftitutie weder gegeeven! — CLEÖMBROTUS. Godlijk Vrouwenverftand! ik gevoel de kragt deeze ■groote en fteed.söndervonden waarheid , -- doch vergun mij u eerbiediglijk , onder den aandagt te mogen brengen , dat ik ten minden tijd noodig had, om op alle deze Paquetten de behoorlijke opfchriften te zetten ! ASTARBE. En wat is dit meer dan louter tijd verfpillen ? ■ Of verbeeld gij u, dat het volk u niet, op uw bloo- te woord, zou geloofd hebben? Jn die eerde oogenblikken van drift geloofd de onzinnige menigte even zo vast en zo onbepaald in de wóórden van een Kwakzalver van u flag, als in de woorden van het Euangelie! maar, laat gij die bui over¬ gaan , dan begint het der meerbedaarder Volk te onzoeken, en dan is het zelfs in Staat om uwe ovcrboodige opfchriften te doen dienen , om 'er u, voor de Vierfchaar van 't algemeen gevoelen, Proces mede aan te doen! ——■  te 3ivi STAAT. h CI/-EÖMBROTUS. Het fpreekt van zelve, dat ik mij aan uwe bekende wijsheid en meer verlicht oordeel onderwerp, vermits ik in dit geval niets meer of minder ben, dan een Committé bij een groote Vergadering : maar, Engelin! gelief bij dit alles o_>k in overweeging te neemen, dat Hansworst mij deeze voorzorg, ten opzigten der paquetten, aangeraaden heeft, en gij weet, dat, —— Hansworst, ■ ASTARBE. Rekel! durft gij Hansworst boven mij ftel- len? , Is Hansworst de man, dien gij in geval van Familjegebrek moet raadpleegen ? Dit gaat te verre. Waar is de fchurk ? —- Hij moet aanftonds hier koomen, ten einde hij, in de eerfte plaats, mijne rechtvaardige wraak gevoele. —i Roep hem. ■ CLEöMBRQtus, mei een flaauwe Jiem* Hanworst! — Hanswdrst! — 'ASTAJt=  iè DE KWAKZALVER ASTARBE. Gij roept zo hard als een dief in een paarden fial! even als of gij niet gehoord wiiiet worden. Met eenfdrfhe flem. Hansworst! Hans, hansworst, fehielyk te voorfchyh tretie-r.de. Hij heeft een gro~jte Trommel, waar éfr hij een zo verfchriklijk geraas maakt, telkens cis Astarbe fpreeken wil, dat zij onmoglijk gehoord kan worden. Hier ben ik, Mevrouw I ' Trommelende. Is 'er ook bet een of ander van uwe dien* Trommelende. ft:bén uw dienaar; fpreek. Trommelende.  van STAAT. 19 Gij kunt mij vrijlijk alles zeggen, wat gij goedvind. Trommelende. Het zou onwelleevende. zijn, ingevallen ik niet naar u luisterde. Trommelende. Spreek uw hart vrij uit: de waarheid is mij al* toos aangenaam. Trommelende^ Gij ziet, dat ik met open ooren naar de waar* heid hoor, even zo als 'er al de Magtigen en Grooten deezer aarde naar hooren. Trommelende. Gij moet u niet geneeren, Mevrouw! — fpreek! laat in godsnaam toch geen haair op uw tong groeien. Trommtlende. Hebt gij nu alles gezegd? > Trommelende, r % astar*  2» DEK W'AfK ZALVER astarbe, die telkens heeft willen fprtken, do:h door het flerk trommelen van Hansworst, daarin verhinderd is geyvorden. Helfehe Booswigt! hansworst, trommelende. Wat ik u bidden mag, Mevrouw! viei mij tock niet. Trommelende. Waaragtig! ik hoor mij niet gaarne prijzen. Trommelende. Houd uw gemak. a s t a r » e, in volle woede hem den Trommel willende afneemen. Schelm! - hansworst, haar onnrijkende. Houd uw gemak, Mevrouw! Trommelende, ':t Gij  VAM STAAT. 21 Gij neemt al te ^eel moeite. Trommelende. Uw vriendelijkheid is al te groot» Trommelende. Meester! Mevrouw heeft mij niets meer te zeggen ; laaten wij naar het Theater gaan. VIERDE TONEEL, ASTARBE, KINDEREN. OOMEN, NEEVEN en NIGTEN. ASTARBE. Wraak! wraak! mijne kinderen! —wraak, mijne Bloedverwanten! eeuwige wraak over doezen Hansworst, die in mij de hoogde der Magten beleedigt! die alle onze vooruitzigten kan verijdelen! — die ons van honger zal doen fterven, door het volk tegen onze bedriegerijen en flinkfche bedoelingen te 'waarfchuuweii! —- wraak! wraak! driewe/f wraak! — en om die welverdiende wraak B 3 te  at DE KWAKZALVER 'te zekerer te doen gelukken, zo volgt mij agter de fchermen, waar wij dien g'evlóekten waarheidfpree-ker zijne vèrraaderijen ten duurden betaald zuilen weeten te zetten. EINDE van het EERSTE BEDRYF. TWEEDE B E D R f F. EERSTE TONEEL. Het Toneel verbeeld een Theater, zo ah de Kwakzalvers in Parijs gemeenlijk hebben-. cleömbrotus, hansworst, astaree en de verdere familje., gekleed zo als de Vrijheid, Gelijkheid, Broedcrfchap, en dergelijke fchoone zaaken meer, doorgaans verbeeld worden Voor het Theater bevinden zig een m'eenigte ,. zeer onderfcheiden Aanfchouwers, van allerlei rang en Jlag. Ci'EÖM-  Van STAAT. af cleömbrptus, tegen Hansworst,. dit zonder ophouden trommelt. Houd op, Karei! gij zult de mentenen doof tnaaken. hansworst. Gave de menschlievende hemel dat zij het wierdea cleömbrotus. En waarom ? hansworst. Om dat, in deeze oogenblikken, de doofheid het eenigfte middel tot hun behoud kan weesen. cleömbrotus. tegen de menigte. Gelooft hem niet. hansworst. v Wees niet ongerust, Meester! zij zullen mij niet {elooven , al gevoelen zij dat ik de waarheid- fpreek. B 4 CLEÖMi  =4 ' de j kwakzalver cleöMbrotus, willende zijn aaru fpraak tot het volk rigten, ten einde zijn waar aanteprijzen en 'te verkoopen. Heeren en Dames! Burgers en Boeren! ik ben , hansworst, Jchielijk hem in de reden vallende Wat doet gij? — Houd eens op! cleömbrotus. Wat is dat nu weer? — Waarom" moet ik op" houden? hansworst» Word gij gek, dat gij zo maar aanftonds, uwe overheerlijke "Medicijnen aan'den man wilt helpen? Dat gij zo zonder eenige voorbereiding, de meafchen hunne Vrijheid, hunn^ Rechten. Broederfchap en de verdere StaatfpiUen de hand wilt floppen? cleömbrotus. Wat voorbereiding moet 'er dan weezen, Hansworst. HANS-  van- STAAT as hansworst. De voorbereiding, Meester! die dergelijke zaaken altoos vooraf gaat; ik wil zeggen een klugt. cleömbrotus. Gij zijt ook altoos met uw klugten in de weer. — Hansworst! wanneer zult gij wijs worden ? hansworst, tegen de meenigte. Jongens! wat zegje ? moet 'er niet eerst een klugt weezen. de menigte, mei drift. Ja! ja! een klugt! een klugt! enz. HANSWORST. Ziet gij wel, Meester! dat ik gelijk heb. cleömbrotus., zig zeer deftig en, fiaatig, op het theater , in een groote Luningfloel nederzettende. Ga uw gang, Hansworst! . B 5 Op  i5 DEKWAKZAKVER Op (en gtg'.éven wtnk vanHansworst begint de Muziek het van ouds bekende Volksdeuntje.Jan koopt me een kermis enz. te fpeelen. H^sworst, Aitarbe en de verdere Fannijè denzen. XTe«ï dans, waarbij Hans-worst zijne grappan niet vergeet, word ten alJerJlerkJitn door het Volk toegejuicht, en met ezn algemeen handgeklap vereerd. hanswors t-, na't eindigen van den dans. jUttsyti Meestert nu kont gij veilig voortgaan.' Nu hebt gij zegen op uw arbeid te wagten. gleümbrotus. tegen de menigte. Heeren en Dames r Burgers en Boeren ! uit al det.zen toeliet, die gij hier ziet, zout gij mogiijk befiuiten, dat ik een Kwakzalver, een Lanclooper, een Bedrieger was; hansworst ■ Dat zien de Burgers wel beter. cleömbrotus. Mas» hier in zoud gij u ielve bedriegen, en mij, on->  va n ST AAT. -y? onverdiend, in mijn qualiteit als Geneesheer,. beleedi$en'. • hansworst; En dat zou een Crime ,Icfis Kwakzalverianus wee= zen. CLEÖMBROTUS'. Uit loutere menslievendheid; uit de zuiverde en' edelile zugt om mijne ongelukkige medefterveüngen , waare het mooglijk, te redden , verfchijn ik in het Publiek, en ben ik deeze hooge plaats opgeklommen; want, de geheele waêreld weet dat ik zo veel te doen heb met mijn huispraktijk, dat ik met nodig heb, om mij van een theater te bedienen. hansworst, naJlerkgelachen te hebben. Hij liegt het. — Hij heeft t'huis niets te doen.-—— Als hij niet voor Kwakzalver fpeelde, zou hij en zijn gandfche Familje aan den geeuwhonger fterven,Waaragtig! CLeömbrotus, zeer ernftig, Hansworst! • hansworst. Meefter! als het u gelieft geen ernst; want dan zou-  28 DE KWAKZALVER zouden de H eren en Dames, de Burgers en de boeren mij beginne tegelooven: nu lachen zij 'er nog maar mede,. CLEÖMBROTUS. Van de oudfte tijden af, waaren mijne voorouders reeds voor inoggeleerde en zeer ervare Geneesheeren bekend. HANSWORST, Adres aan 't Kerkhof. CLEÖMBROTUS. Zij bezaten verwonderlijke geneeskundige geheimen, waar door zij duizend ongelukkigen geholpen hebben. ' HANSWORST. Bij voorbeeld verloope Apthekers, hongerige doodgraavers, en verdere Familje. CLEÖMBROTUS. Daeze geheimen zyn met mijne roemwaardige Vaderen niet in 't graf gegaan: deeze edele Mannen hebben ze getrouwlyk aan hunne kinderen en kindskinderen overhandigd; niet om 'er zig mede. te ver-  tan STAAT. as> Verrijken, verrere van daar; want, God zij geloofd, aan geld ontbreekt het ons niet. HANSWORST. 'T is drie.dagen geleedén, dat mijn meester zijn laatfte dubbeltje voor brood uitgaf. CLEÖMBROTUS. Neen! Heere en Dames! wij bedienen ons van die wondergeheimen , enkel en alleen , om het algemeene welzijn té bevoorderen; dm ons Vaderland ten diende te Haan, en om ons niet fchuldig te maaken aan die misdaad, waar meede zo veele groote verftanden zig bezoedelen ! naamentlijkom zijn brandende kaars onder een koornmaat te verbergen. HANSWORST, Waaragtig, Jongens! dat is zo. Mijn Meester verbergt nooit zijn kaars: want 't is ter nauwernoot, dat hij 's avonds een Lamp kan branden. CLEÖMBROTUS. Beffchouwt mij derhalven als een Waar menfchenvriend; als een rechtfchaapen Burger, als een dier nuttige en onontbeerlijke Leden der maatfchappij, die het theater van uw gezondheid, het verheven geftoelte van uw geluk beklimmen, louter en alleen om u zelfs wil, HANS-  30 DE K W A'K Z:A L-V E I HANSWORST. En Jongens! als je mijn meester befchouwd hebta zo als hij ie daar verteld heelt, vergeet dan vooral niet,.cm braaf van zijn paquetten te koopen. CLEÖMBROTUS. Ik zou gaarne mijne tr.edieijnen om Gods wil onder u uitdeden, doch ik ,ben met reden bedugt, dat ik hier door verre weg de-meesten uwer, met dergelijk een aanbod, grootelijks beleedigen zou. HANSWORST. Tegenwoordig is het revolutionaire befchaafde en verlichte volk zo edelmoedig, dat het niets om. gods wil pretendeert. Mijn meester zou ook geen ge- fchenken aanneemen!' waaragtig niet. C 1/ E ü M B R O T U S. Om even geen fchijn te geeven van baadzugtig te zijn, of van voordeel te willen doen met zielsvermogens en begaafdheeden, die ik van de genade des Hemels öntfangen heb, zal ik u mijne, medecijnen voor mijn eigen geld overdoen, zonder dat ik een rooden duit begeer voor-de moeite, die ik 'eraan be^ fteed heb. HANS-?  Ta m STAAT. 31 - hansworst. Als dat Waar is', dan hebt gij ze te geef. cleömbrotus. Om mijn zelve te prijzen, of mijn medicijnen» recommandeeren ben niet gewoon, goede wrjti be^ hoeft geen eijloofkrans, en aan de vrugten kent men den boom. hansworst. Mijne medechristenen! wanneer gij de verklaaring gelooft, die mijn meester daar zo plegtig en openlijk aflegt, ' (leekt dan de handen maar in u geldbeurs, en maakt u gereed tot betaalingen, die elkander zo kort en zo dik zullen op volgen als jagtfneeuw. cleömbrotus. Hansworst! geef de Paquetten. hansworst, met de Paquetten. Wanneer gij nu maar braaf koopt jongens! dan is het Vaderland behouden. Ter zijden. „ Dat is te zeggen , de Kwakzalver raet zijn Familje. " CLEÖM-  33 BE KWAtKZ ALVER CLEÖMBROTUS. Medeburgers.' zie: hier een paquet. Dit is het grote wondermedicija, waar mede ik geheele volken geneezen heb. — Dit is het ontfeflbaarè tover middel, het welk alle wijsgeeren eerbiedigen, en het walk door geheele maatfchappijen als de eenige bron van hun geiuk befchouwd word. — Die dergelijk één Paquat niet heeft, bui niet waarlijk vrij, kan niet weezenlijk gelukkig zijn! De verligte, de "befchaafde waereld is haar welvaaren en heil aan deeze Souveraine remedie verfchuldigd. —- Om 'er meer van te zeggen, zou naar vleierij en eigenlof zweemen, en daar ben ik een dood vijand van. HANSWORST. 6! Hij zou liever derven dan zig zelve of zijn medicamenten recommandeeren. CLEÖMBROTUS. Ik beb thans niets meer te doen, dan u ,den naam van mijn medicijn te noemen. hansworst. Luistert. — Geeft wel acht! — C L E Ö M B R O T ü S. Het zijn de regten van den m2r:?c;-., die,  tan S T A A T. B3 Zo dra Cleömbr.)tus dit gezegd heeft, word 'er van Alle kanten geroepen i Mij een Paquet Mij een Paquet.' welk geroep vergezeld gaat, door het opwerpen der neusdoeken. Hansworst, eenige neusdoeken , waar in geen geld geknoopt is te rug werpende. Geld bij de vis, jongens! -— De Rechten van den Mensen zijn dingen, die men niet borgen kan: zij moeten van te vooren betaald worden, en dat wel zeer rijklijk. —Kijk, Hansworst Ipreekt de waarheid, maar je wilt hem niet gelooven. ■ Nu' dat is voor je eigen rekening. Maar als je wist, wat die rechten van den mensen, of hetgeen mijn meester 'er voor verkoopt, voor dingen waaren , dan zou "je 'er geen duivelfchen duit voor geeven, — en daarom geld van te vooren. wie wil 'er een ' Paquet ? — Algemeen geroep. Ec een Paquet 1 Ik een Paquet. C HANS-  n DE KWAKZALVER HANSWORST. Jij met je raadsheerfpreuk! daar is een paquet. — .Sinjeur. Befdr.Tger! daar nebje ook wat voor je geestiyke dubbeltjes. — Wat is de waereld zot! —— arme drommel van een boer! moet jij ook een paquet? Waarom koopje niet liever een mutfie jenever voor je geld ? — 6 Menfchenkinderen! ö Nakroost van eva! dat altoos in de appels bijt, die a door de hofflangen worden aangebooden. • In deeze neusdoek is dubbeld geld: jij monfieur burger! moet jij twee papuetten hebben? Goed! goed! je moest'er een winterprovifie van opdoen. De Rechten van den menfch ingezouten en dan gerookt, — 6: dat is overheerlijk op een boterham Jij, met je fjerp om je lighaam ! wat ben jij voor een man? jij hoort zekerlijk tot een Committé of een Municipali- teit, is 't niet waar? Maar je geeft een dubbeltje te kort, ik geloof, dat jij op de rechten van den menfch een winftje wilt hebben. Daar is je neusdoek met je geld weer te rug. Onze medicijnen zullen binnen korten tijd geen fpoog water meer waardig zijn, en derhalven is 'er, in deezen goeden tijd, geen duit op af te dingen. Moederlief! oude juffrouw! is dat uw neusdoek ? Moet gij ook al rechten van den menfch hebben ? arme ziel! gij zult 'er hoe langer boe.kromm.cr van worden. Zij zulte»  tan STAAT. 35 len u -als een tnolenfteen op den nek leggen; ; M-nr zie da .r ; ik mag mijn meesier niet te kort doen; daar nebje ze! daar nebje ze! Mijn lieve burgers ! wanneer je ui jen of knufiook voor je geld kogt, dan zou je er oneindig beter aan toe weczen; die kor. je ten min.sten nog op een ftuk droog brood wreéten; Maar deeze dingen, — God bewaar® ons ! over drie .maanden zult gij 'er van u zelve van vallen. Hei, hei daar! wiens neusdoek is dit? -—Van u jonge dogter? allerliefite meid! van u ? * Jij koopt ook de rechten van den menfch? —> Waar.m koopje niet liever de rechten van den een' of anderen moóijcn jongen , die fap en merg in zijn fpieren en knikken heeft? Tot demeijes incluis zijn met dolheid geflagep.. Sakkerloot! dit is de neusdoek van een advokaat! —- Gij, burger brand, hout van de hel! zijt gij niet uitgegaan om dewaereld te kullen ? he ? nu ,dan moet gij deeze paquetten hebben; wanneer gij ze bij hetdouzijn of het vijfentwintig neemt, dan hebt gij 'er twee of drie op de koop toe. — Wat ik u bidden mag, burger pleitbezorger! neem twaalf paquetten ; ik zal 'er u vijftien geeven : wat kan het u verfcheelen hoe gij aan de kost komt? gij hebt de waereld zo lang bedroogen , met uwe Komeinfciie rechten, coftumen en dergelijke ftronterij; wel nu! gij behoeft 'er thans geen confientiewerk van te maaken, om ze met deezen drek in de luuren te C a l«iÉ~  35 DE KWAKZALVER leggen ! wilje een douzij.nje — Goed ! braaf! ji" bent een eerlijk practizijn, die zij-; waereld verftaat Daar hebje ze! vang! — Meester! nebje nog Paquetten? c l S ö M b r o t u S. Ik heb 'er geen meer: die ik hier had zijn uitver* kogt. hansworst. De rechten van den menfch zijn uitverkogt, vrien-\ den! ' Maar dat is geen zwaarigheid ;nu wij zien, dat 'er goeden aftrek in is, zullen wij den ganfchen nagt doorarbeiden, om nieuwen te maaken, en als je dan morgen komt, dan het>je ze kersvtrfch! —— Nieuwbakken! warm! Zo als ze uitden oven komen. Op mijn woord van eer, burgers! weestniet ongeduldig ! morgen zult gij ze hebben. Het rnenfchdom heeft'er zo veel eeuwen naargewagt, ligt dat gij 'er vierentwintig uuren op wagt. cleömbrotus. Intusfchen, heeren en dames heb ik hier nog andere medicijnen. hansworst, uit al zijn magt tegen een Ambagtsman, die heengaat, ro p~nde. Heml hei! heiI jij met je fchootsvel! hoor eens hier. e 4  v A w • S T A A T. $7 DE AMBAGTSMAN. Wat wilje hebben, Hansworst? HANSWORST. Je moet met de Rechten van den mensch za hard niet wegloopen, De lugt is ftormagtig, en 't minde windje dat 'er komt, vliegen ze naar tie Maan. CLEÖMBROTUS, Altoos met uw gekheid. HANSWORST. Ja! Hansworst is gek om dat hij de waarheid ipreekt. CLEÖMBROTUS Zwijg! Medeburgers ! van dit geneesmiddel zal ik geen enkeld woord ter aanprijzing zeggen. Het is de heillzaamfte, de fouvereinde, de onfeil- baarfte remedie,. tegen alle ziekten en kwaaien, die uit het despotismus, en de aridocratie hunnen oirfprong ontkenen! van het Paradijs af tot op Lodewijk den Sestiendë toe, heeft men 'er te ver- geefsch op gewagt en 'er naar gezogt, en mij is ket gelukt ? om deeze medicijn uittevinden. C 3 hans-  3? D É K-'W A K 2 A t V Ê R hanwso.rst. 't Is zijn nederigheid, die zo (breekt: eigentlijk zijn de uitvinders van dit wondermedicijii Cleömbrotus, alias kwakzalver van ftaat, en Compagnie. cleömbrótüs.. Voor een klein geld; voor niets meer dan befmij zelve kost zal ik het uw overlaaten. — J3aatzugtig of inhaalig ben ik niet, hansworst, zig nederwcrpende en handen en roeten opfi:C" j i; , kende?.; ... - , y Neenl dat is mijn Meester niet: bij mijn' ziel!: jongens! hij is het niet. Ziet daar, ik doe 'er een vierdubbelden eed op. ci/eömb. rotus. ' Om het met weinig woorden te zeggen; want, waartoe zou ik veele woorden gebruiken ? -■ Dit paquet behelst de waare, de eenige, de weezenlijke, de zuivere, onvervalschte en egte Vrijlutii. — 12 ': ■■ ' ' . W "" ' ''<''■ i Zó'  van S T A A T. Zo dra Cleömbrotus het woord Vrijheid ?ioemd, gaat 'er, van alle kanten, een geweldig gefchreeuw op van: Mij een paquet! mij een paquet! enz. hansworst, Paquetten in de opgeworpen neusdoeken knoopende, en ze de koopers toe/mijtende. Daar! daar! daar hebje paquetten! « grijpen 'er naar als de drommel naar een zondige ziel. — Jij, oude febuddebol! moet jij ook een paquet? Hebje zo lang gelecft; Vader! en benje nog niet wijzer geworden? nu,, je dubbeltjes *',jn goed. — Ha1, ha! jonge dogter! jij ook een pakje? daar; maar wagt eens: laat ,ik uw handen eerst eens voelen: 6! dat zal wel gaan ; ze zijn niet warm: gij moet dit medicament vooral niet tegen. uw onderrok houden , want dan fmelt het. l*i Jij, Dominé! jij ook een paquet? Zié daar! 't is* omtrent zo duur als een bededagspredicatie, en }« Zult 'er evenveel nut van hébben. Daarf daar! vangt jongens! C 4 e l e H m-  4» DE KWAKZALVERCLEÖMBROTUS. Al weder uitverkogt! Hier Heeren ea Dames! hebt gij een ander fouverein geneesmiddel: het heet, Broederfchap, HANSWORST ? r\: ' " "* ^- v ■» X ?. Si O *> ï J Schielijk, Jongens! haast u: haast u: anders is het uitverkogt. Dit Medicament is zo zeldzaam in de waereld, dat gij het nergens anders vind dan in den apotheek van mijn Meester. Komt,gaauw; koopt, koopt, Wederom een algemeen gefchreeuw van : Mij een paquet! mij een paquet! enz, HANS WORST. Dat gaat goed , Burgers! je toont dat je broeders bent. Kijk, de traanen fchieten mij in de oogen, om dat je zo broederlijk je duiten aan ons overgeeft. ■ .' o! Mogten we eeuwig. Broeders blijven. — Daar, daar, daar hebje Broederichap ! Vaart 'er wel mede; maar weest voorfzigtigl breekt ze niet. CLSÖM-v  v a tf STAAT. j| CLEÖMBROTUS. Ik zie-, wel,-Heeren en' Dames! dat ik niet noodig heb, om mij ie alom vermaarde medicijnen, «lieden aantcprij/.cn: de kiagt en deugdzaamheid van dezelven is u ten overvloede bekend: ik zal daarom van deeze mijne'iaatfle paquetten niet anders noemen, dan den naam. -—m het zijn Decreeten .' H 1 / hansworst. Koopen maar, Jongens! koopen maar. Zonder je te bedenken-! die dingen zijn zo goed als goud; ten minften zo duur. In een langen winterfehen avond zijn ze excellent: je hoeft 'er niet bij'te denken, en je moogt 'er niet over redeneeren. Ze zijn onfeilbaar voor menfehen die niet rusten of flaapen kunnen; bij het eertte brokje, dat men doorzwelgt begint men te geeuwen, en bij het tweede valt men in een gezonde flaap.. 't J> waar, zij benoemen den eetlust, om dat zij uw geld en uw brood ontfutzelen; maar wie duivel denkt 'er om brood of om geld, als men gerust te (laapen ligt. Op nieuws een geweldig gefchreeuw van $ Mij een Paquet! mij een paquet! enz. ^ 5 Cf.E « MW  4» DE KWAKZALVER' C t E Ö M E R O T V s. Ziet daar het laatfte paquet. Heeren'. en Dames! ik houd mij gerecommandeerd in uwe gunst. Op morgen zullen wij weder, HANSWORST. Hou! hou een weMgjp! Loopt niet heen jongens! — Hansworst heeft ook wat:te-koop. Jk heb een remedie, die duizendmaal beter is, dan af de prullen daar Je uw kostelijke duiten voor yitgcgeevcn hebt. Hei! hei! hoor eens hier! Itc bid u ter liefde van je zeiven ,. Burgers! ftaat Toch nog eenige oogenblikken. Hansworst zal je sret bediiegen. ■ Gt {■ ■ '■ . ■ •>;'£ • * 'SS ./ ['• '■ ^"! < Eenige paquéiten te voorfchijn brengende. Dit is de voartreflijkftc medicijn, 'die onze lieveheer op zijn ganfche aardbodem heeft laaten groeien. m Wanneer gij ze naarftig gebruikt, dan worden'" w ocgen 'er van opgehelderd ; uw verftand word 'er ^oor verligt, zo dat gij de dingen der waereld be«éhouwd, net zo sis ze zij 1, en dargij 'er over redeneert als een engel Wanneer gij 'deeze medicijn naarftig gebruikt, dan hebt gij verder niets nodig, en dan kunt gij, zelfs onder de regeering van den Keizer ran tnarokko gelukkig Iperen, Ik zjl 'er gee»  v ■ a n $ T A A T. Ü geen w^nfte^diöi>hals^TW H ANS-*  Aanstaat 5> hansworst. öï uat 's niets; 't was dij aouis. nouc u m*<» ftil. •BOER.» Nou\ wees nou voorzigtig! verftaje ? hansworst, hem weder een goeds tand uittrekkende. Kijk, dat is een meester (tukje, die is 'ér 'met wortel en al uit. boer, wederom fchreeuwende. Oei! aauw! oei! aauw! jij bent een beul, Hansworst! —p- Oei', oei! — dat 'sal weer een goeje tand, hansworst. Ja! boer! dat weet ik wel; maar die goeje Hond de kwaaje in den weg. boer. Slapper de malle mosterd! motten dsm de goeje om de kwaajen lijën! D 2 HANS.  fa DE KWAKZALVER. HANSWORST. Ja! Boer! dat is tegenwoordig aan.de order van den dag. BOER. As dat waar is, Hansworst! dan is het beter kwaad as goed te weezen» HANSWORST. Dat is ook zo. Maar ik moet me tijd niet 'ver* *>aLbelen. Doe open je bek. BOER. ^" I>aar, daar. HANSWORST. D**r gaanze alle drie. Hij trekt, onder een gewei* dig gcfchreeuw van den boer, de drie kwaade tanden uit> Houd u maar dood fiil, Boer ! daar zijn die kwaa. je houden, die je zo veel pijn veroorzaakt hebben.  van STAAT. 53 boer. Oei! oei! oei! wat feldreruentfe pijn is dat. Mijn oogen draaien er van in mij i kop. Mij 1 het le bakkes Maat 'er fcheef van. Aauw 1 aauw 1 aauw.' hansworst. Dat 's niets. Alles zal wel weer op zijn regte plaats koomen. Geeft mij nu maar geld. boer, Je behoorde mij nog geld toe te geven. Je hebt me gemarteld als een turkfche zeeroover. ■ Hoe veul motje hebben? hansworst. Voor vijf tanden, vijf gulden: dat fpreekt van Zelfs. boer. Mot ik dan voor die twee goeje tanden, die je zo godsjam'rnerlijk uit men bek gebroken hebt, ook betaalen ? hansworst. Boer! jij en jouws gelijken moeten alles betaalen f het zij dat je 'er bij verliest of bij wint. D 3 BOEK  SA D E k W A K Z A K V E' R '* boer. Wel, Hansworst! dat vind ik onchristlijfc. ... h a n s w o r s t. Dat is het ook, Boer! maar het komt vol. maakt overéén met de tegenwoordige rechten van den menfch. —— Derhah/en, geld bij de vifoh. boer, Sthretende. . wel' as ik j'e v'Jf gulden mot geeven, dan geef ik, al het geld, , dat ik in de waereld heb. hansworst. Dat verfcheelt niet , Boer! je hebt toch geen tanden meer onne kaauwën, en derhalven' hebje ook geen geld meer noodig om brood te koopen.hfcr het geld, En mars! Hij fchop den boerrpan het toneel. EINDE van het TWEEDE BEDRYP. ;" pi. Jcfc ps. jsi DERDE  v a ri S T A A T. S5 DERDE B E D R T F. EERSTE TONEEL. astarbE, beneffens haare geheele ' FAMILJE, in pragtige klede-en en rijk/ijk met goud en zilver uitgedofcht. ASTARBE. Mijne vrienden! ons geluk zou volkomen zijn, Indien de felle beledingen, die Hansworst ons beeft aangedaan, op eene onzer waardige wijze gewroo- Tcen waren! • • Dan, helaas! dit genoegen, deeze voldoening ontbreekt ons nog'. Hij heeft mij onvergeeflijk gehoond, .door mij, in het aangezigt, 'de haatlijkfte waarheeden te zeggen:'waarheeden , des te haatlijker, om dat ze al lachende werden voorgefteld, en even daardoor te meerder ingang bij het menfchdom vonden, Hij heeft mijne vermomde ariftocraüe, geduurende een geruimen tijd,.een teugel in den bek weeten te wringen , err mij daar door van het grootfte vermaak van mijn leeven berooid. Hij is bijna de oirzaak geworden , dat wij de rijkdommen ea het'aanzien, die wij door onze ftaatskwakzalverij hebben weeten te verwerven, ganfcli en al zouden geD 4 mist  56 DE KWAKZALVER hebben , want zo hij tijdig zijne paquetten met waarheid had kunnen verkoopen, en had het volk fmaak in zijne geneesmiddelen gevonden, dan zouden wij met onze paquetten , die wij nu zo wonder wel verkogt nebben, zijn blijven zitten, en dan zouden wij eindlijk van honger en gebrek hebben moeten vergaan! Zo groot een misdaadiger, mijne vrienden! is Hansworst. Oordeelt nu zelve, of ik, ten ontijde, of ik ten onrechte, op deezen waarheid verkooper vertoornd ben? fpreek gij zelve zijn vonnis uit! heeft Hansworst door het pleegen van alle deeze en dergelijke wanbedrijven, den dood niet verdiend ! Op deeze vraag buigt de ge, heele Familje zig. Eenigenhunner kusfehen zelfs, met verrukking, de handen van A&tarbe. Uwe verkleefdheid aan mijn belang; uwe tedere geneegenheid voor mijn perfoon, mijne vrienden! voldoet mij. Laaten wij fteeds veréénigd blijven! laaten wij beftendig de handen in één flaan, en onze kragten faamen paeren, om onze vijanden te keer te gaan, en onze grootheid te handhaaven, tegen allen, die de zeiven benijden en beitrijden! ~ Dan, dan zullen geene Hansworsten meer de waarbeid  van ST AAT 57 hcid durven verkoopen en ons gezag ondermijnen! dan zullen wij, in eeuwigheid, op de itoelen der eere, en in den fchoot des overvloeds beveiligd blijven ; dan zullen wij het menfchdom, kruipende en fidderende, in het Hof .[der vernedering, aan onze voeten zien ! dan zullen wij groot zijn, terwijl alles klein rondom ons is, En het is pp deeze wijs, dat wij den zegen van hemel en van aarden zullen erlangen. De Familje buigt zig andermaal. Ik verwagt dus van u, op dit oogenblik , eene flipte gehoorzaamheid. Hansworst zal zo daadlijk' hier verfchijnen. Gunt hem geen tij.l tot fpreeken, maar fmijt hem met zijne eigen paquetten, met zijn eigen waarheeden dood. — Hier leggen die gevloekte geneesmiddelen. Laaten zij heilzaam in onze handen worden, door 'er de groote waereld mede te verlosfen van een Hansworst , die ons , kwakzalvers van ftaat, in het haatlijkfte daglicht flellen, en ons cindlijkde flagtoffers der billijke volkswoede doen worden zou. De Familje deelt de paquetten onder zig. Aftarbe neemt 'er ook eenige. Ik zal u voorgaan, mijne Vrienden! en de eerfle worp naar deezen zondaar doen. Schikt u, een iege- D s, ?ft  s§ de kwakzalver Sjk op de gevoeglijkfte plaats, ten «fcde wjj onzen *ijani van alfe- kanten aanvallen en verpfetterea inogea. Zij ncemen elk een bijzondere plaats. Hansworst komt. Hij ,z;ngt. Zo aanftonds zat hem deiast tot zingen vergaan, en ik gewrooken weezen! :4>4> 4» **>4> <£> <£*4> 4>4> TWEEDE TONEEL. hansworst, astarbe, beneffens haar* geheele familje zig in't begin Jchuil houdende. Hansworst, houdende in itsetnehmd ten ftok, waaraan eenige bloezen met boonen hangen , in de andere heeft hij e-.n koehoorn. Hij  van STAAT. 5? Hij komt óp het Toneel, zingende de volgende regels, op de bekende wijs: Onlangs zo kwam ik. binnen Romen, enz. De Wacreld wil bcdroogen weezen. Die Waarheid (preekt heeft fteeds te vreezen. Van die haar 't meesten noodig heeft De Kleinen volgen hiér de Gröoten. •De"Waarheid word alom verftooten , ■ t Om dat de leugen voordeel geeft. A s t a r b e geeft hiervan het voorbeeld. Hansworst word door die vrouw veroordeelt* Alleen, om dat hij' waarheid (preekt. Maar laat A^tarbe mij vervolgen, Hansworst vol moed; vol vuur, verbolgen, Weet hoe men op een vrouw zig wreekt. Hij blaast óp zijn Hoorn. A fa! waar zijn mijne vijanden? Laaten zij te yoorfcJiijti komen, bij aldiert zij moeds genoeg hebben, oni .mij aantetasten. ——  6o DE KWAKZALVER Andermaal blaazende. Komt 'er niemand ? ■ astarbe, te voorf:hiin treedende, doch zig op een zekeren ajfland houdende. Hier ben ik, Hansworst! hansworst. En om wat reden zijt gij bier, vrouw AftarbeS astarbe. Om u den hals te breeken. hansworst. Dat is zeer vriendlijk. — Maar waarom mos» ik den hals gebrooken worden? ! a s t a r b e. Om dat gij mijne hoogheid hebt aangetast; om «Ut gij mij gepoogd hebt te vernederen in de oogen van hen,'die mij als eene Godheid verëeren; met een woord, om dat gij waarheid hebt willen verkoopen, niettegenftaande gij zeer wel wist, dat, had de meenigte zig van dit uw geneesmiddel bediend  V a tf STAAT. 6x diend, onze geheele llaatspoppenkraam, in duigen zou zijn 'gevallen. HANSWORST. Zo dat ik dan fterven moet? ASTARBE. Zonder eenige Genaade. HANSWORST. Wel aan dan. Hij blaast op den Hoorn, en flaat met de blaazen met boonen, op allen die hem • dreigen aantevallen. Het lust mij niet, om alleen naar de eeuwigheid te wandelen. — Daar! daar! daar! ASTArbe, tegen haare Familje, terwijl zij het eerst HansWorst ; een Paqut naar-" den kop /mijt. Mijne Vrienden! wreeken wij ons! — DB FAMILJE, met paquetten naar' hansworsc fmijter.de, onder een geweldig gefchreeuw L ~- - . van; Voor'  62 D e k w a' k £ A L V $r " Voor Vrijheid en Vaderland! overwinnen of fterven! enz. de familje, tusfchen beidenfchreeuwende. Slaat "dood den hond! hij is dol! flaat dood den bond! enz. In weerwil yand en dapperen tegenfiahd 'van HansWorst, moet hij echter eindlijk voor de groote cvermagt zijner woedende en onvermoei ! aanvallende vijanden bezwijken. ' Hij Zinkt eerst op- tenè knie, vervolgens op beide tnien veder ; eindlijk vald hij, van Hier ontjïaat een heevig en belachelijk gevegt, ' onder het geblaas van den hoorn; hetjlaan op trommen; bekkens , en andere veeïgerugt maakeiieis muziek inflrumenten.  van STAAT. 63 van tijd tot tijd, geheel op den grond, 'en verweerd zig zo lang 'er e enig bewijs ' van keven in is. de familje, fchreeuwende. Couragie ! couragie! nog een korten ftrijd en de overwinning is ons. hansworst, met een groote fiemme roepende. Menschdom! ik fterf; —. maar, tot uwe ftraf. — Hij Sterft. de familje, Schreeuwende. Victorie! Victorie! Zij zingen en danzen de- Carmagnolle rond'óm het lijk van Hansworst, DER-  04 DE KWAKZALVER DERDE TOONEEL. cleömbrotus, h a n s w o r s ,t. dood, astarbe, derzelver f a- m i l j e, c l e ö m b r o ± u 's, het lijk van Hansworst zie de en zig in een foort van wanhoop, bij het zelve ncdenrerpende. Wat zie ik! Hemel! mijn beste vriend, — den waaren, den eenigen Vriend, die mij de waarheid dorst zeggen , en 'er mijn geluk door bevorderde ! dood! verflagen! ontzield! van het onfchatbaar leeven beroofd, door de woede zijner vijanden! —— Ach! waar toe dient mij het leeven nu verder ? astarbe. Om de vrugten van zijn dood te plukken! 1 Om groot te zijn nu hij klein is! -— Om op een troon te zitten, nu wij hem in het ftof des doods zien neder geblikfemd ! ■. C ti E 6 M-  v an STAAT. 65 " cleömbrotus. Helaas t astarbe, C'eömbrotns, bij de hand vattende; naar vooren van het Toneel geleidende en fiil tegen hem zeggende. ,, Nu Hansworst dood is , vergeef ik u alles. — Dat gij zijn dood, met zo vele traanen, beweent, is mij recht aangenaam; dit beveelt de Staatkunde. — Ik zelfs zal de blijken van mijne voorgewende droefheid aan den dag leggen. . Alleenlijk hebik utebeveeïen', dat gij, door een ontij digen ernst, mijn plan niet verbreekt. Hansworst was de waare vriend van het volk ! ik heb hem om hals gebragt, om dat wij nooit groot en rijk kunnen zijn, zo lang het Volk dergelijke waare vrienden heeft; dit moet echter een diep geheim, en het Volk onze begunftigen- de vriend blijven. Ik geloof mij duidlijk genoeg uitgedrukt te hebben, verftaat ge mij ? " cleömbrotus, met een zwaare zugt, Ja, Lief fte! zeer wel. E a « t a *-  êS DE KWAKZALVER, astarbe, fiil tegen Cleömbrotus. Vo\y mij dan, en leer uit mijn voorbeeld, hoe „ men de waereld bedriegen moet! n VIERDE TONEEL. Bet Toneel verandert en verbeeld een foort van Pantheon, of begraafplaats van uit" muntende mannen, ofhoogstverdienstlijke Vadcrlanders. Een deftig rouwmuziek laat zig hooretf. De rouivflatie verfchijnt. Cleömbrotus , Aitarbe, derz?lver Familje, allen, plegtig en grootsch in 't wart gekleed, volgen het lijk van Hansworst, dat door de Volksmeenigte, in zijn Hrnsv. orste-akje, op een doodbaar, gedraagen word, onder een beflendig rouw* muziek. Allen, die het lijk volgen, gaan met hangende hrofde; 'oudende groote neusdoeken in de handen, waarmede zij nu en dan hunnetraa* ■* a . ti en  v a n STAAT. 67 "*)nen fchijntn aftewisfchen. Aïlarbe inzonderheid, maakt een groot en luidrugtig vertoon van de uitterfle en hartiijkfle droefheid. Het Lijk, eenige reizen het Toneel rondgedraagen zijnde, word eindlijk, hij eene pragtig opgejterde graftombe, nedergezet: Een deftig muziek, overéénkomflig den aart der zaakt laat zig andermaal hooren. astarbe, met de grootfle huichelarij zingende, en telkens op het Lijk wijzende* Op de wijs van het laatfïe vaars van Pfalm 51, Zo vind gij in onze offeranden lust, Waarmeê wij u, naar 't heilig recht, vereeren. Zo zal 't Altaar de Varren gansch verteeren. Zo word het vuur daarop nooit uitgebluscht. Zij treed naar het Lijk, omhelst en kuscht het, met al de gebaarden van tedere vervoering en vcrfcheurende droefheid. Mijn Lieve, mijn! dierbaare Hansworst! — Mond der waarheid! —- Gij zijt dan niet meer! — Ach! E 2 gaave  6? DE KWAKZALVER. ■gave de Hemel dat gij nog in het Land der Lee▼endigen zijn, — en onder ons woonen mogt! hansworst, fch-elijk van de Doodbaar opjpringende. Wel nu, ivel nu, Aftarbe! als dar de oprechte wensch van uw hrtis, hier ben ik! —dan wil ii nog wj! een weh.igi; in 't leeven blijven. Ditcnvcr-Tgi levat pertmast alle de Lijkvolgers. Aftarbe bezwijkt. Ccombrctus en ale de overigen neemen, met blijken van den doodTi;,flen f.J.rik de vlugs, onder 'troepen van: MiraJ.el! mirakel! hansworst. En het is aldus, dat de bedrieger bedroogen word, EINDE.  ERRATA. Voorwerk, Pag. vu Regel i jlcat zodaning lees zodanig vn 3 PajriüCtismus — PatriottismuJfc inhetwekk 9 17 - onfeilbare —- onfcilbaare — it 10 1 geld —- geld, - . 11 p 13 Cleombrrotus Cleömbrotus 11 20 Familje Famielje 1 12 — 1 ■ Kwak zal ver — Kwakzalver — 13 ■ 9 Medecijns —-« Medicijnen 16 —22 en 23 Onzoeken Onderzoeken . 23 —— 8 ——mehscbh'evendc— menschlióvende ï7 18 —— Familje —■ Famielie . !—, 2;; —— 3 beginne beginnen —^- 28 16 —— Aptliekers Apoüiokars , . 29 — 2 • verrere veae _ —31 • 14 —1— cn ■— en 32 —i—■ 5 ontfeilbaare onfeilbaars _____ . 32 . ' 9 paquat — paquet. . 45 . 11 ——r een. —1 een . , 4.5 ,. 12 —•—• hebbe —• hebben _. 46 —1— 13 ■ vaH Zund- vandeZund- . 46 15 —— puiken — pruyken . . 47 _— 21 1 nu —— om , „—, 50 16 • Familje —— Famielje- , . 57 11 . Familje —— Famielje 57 _—. 23 — Familje Famielje 58 . 1 ■ ■ ■ Familje — Famielje , 61 1 16 —r— Familje Famielje Cl . . i3 —■— paqut Paquet , f,1 - 21 -.—■ Familje —— Famielja 62 —— 11 —— Familje Famielje 63 ——6 en 13— Familje Famielje ^_ 64 5 milje .—■ mielje . — -1— 64. ~'— 7 «wi» . ziede . ziende.