458   BESCHRYVING van e e n e verbeeterdb LUCHT-POMP, e n bericht van eenige proefneemingen met dezelve in het werk gesteld ten betooge der voordeelen, welke deze luchtpomp boven alle anderen voor? uit heeft. door JOHN CUTHBERTSON, Mathematisch • ln(lrumentntaker, te amsterdam. uit het engelsch vertaald door J. R. DE I M A N, M. D. te amsterdam. TE AMSTERDAM,* by P I E T E R H AT M A N, MD C C L X XX V I I I.   VOORREDE, J^e verbeeterde wyze van faamenffelling dsr Luchtpomp, welke de Heer cuthbert* s o n heeft uitgedacht, om aan dit werktuig de boogstmogelyke volmaaktheid tegeeven , flrekt nietflecht'ster eere van den fchr anderen uitvinder, maar is van zoveel aanbelang, dat wy ms daarvan groote vorderingen in de Natuurkunde mogen belooven. De hefchryving, welke hy daarvan in het Engelfcb heeft uitgegeeven , de zinryk uitgedachte proeven, waardoor dts%elfs grooter vermogen wordt aangetoond, en de zo nodige verbetering in het gebruik der peilbuizen, zyn onderwerpen die den aandacht der natuuronderzoekers dubbelt waardig zyn, en die my aangefpoord hebben, om van dit werkje den Nederduitfchen Leezer eene overzetting aantehieden. Ik doe dit zoo veel te gereeder, dewyl ik door ondervinding overtuigd ben, dat de Schryver niets meer van het ft erker vermogen zyner verbeterde Luchtpomp gezegd heeft,- dan het geen ieder kundig Proefneemer. daarvan zal ondervinden. De Heer pa ats van troost wyk, e» Ik hebben ons een zodanige Pomp door den Heer cuthb ertson laat en vervaardigen, en onze gemeenfchappelyke Vriend de Hoogleeraar wan swinden, heeft zich wel willen ver-  VOORREDE. verledigen , het vermogen van dit werktuig 9 zo wel op zichzelven, als in vergelyking van andere tot hier toe voor de bestengehoudene luchtpompen opzettelyk te beproeven; en ons is ly herhaalde proefneemingen gebleeken , dat wy daarmeede de lucht tot vierentwintig honderd maaien verdund hebben, terviyl de andere, in dezelfde omflandigheeden , jlegts eene verdunning van niet meer dan honderd en vyftig maaien konden voortbrengen, en het is hoogst waarfchynelykst dat ,hy eene zeer drooge luchtsgejleldheid, deeze verdunning tot eenen nog hoger en graad zal kunnen gebragt wordsn, en welken dank zyn wy dan niet aan, den uitvinder van eene zodanige verbeeterde faamenflelling der luchtpomp vsrfchuldigd!  BESCHRYVING VAN EENE VERBETERDE LÜCHT-POMP. Onder alle nuttige ontdekkingen is 'er geenê waaraan de natuurlyke wysbegeerte meer verfchul* digt is, dan aan de Luchtpomp ; zelfs by haare eerfte uitvinding, fchoon zeer onvolmaakt, baande zy den weg tot zeer veele gewigtige ontdekking gen ; welke feedert aanmerkelyk zyn vermeenigvuldigd en tot zulk eenen graad van algemeenheid gebragt , waarvan de eerfte uitvinders van di€ werktuig geen denkbeeld konden hebben, zo dat men niet ten onrechte zeggen kan, dat de kennis der natuur te geiyk en in dezelfde reden met difi werktuig in volmaaktheid is toegenomen. Geen wonder dan, dat eene verbeeterde wyze van faa-; menftelling , waardoor hetzelve eenen meerde* ren graad van volkoomenheid konde verkrygen» het belangryk onderwerp is geworden, 't welk den aandacht der beste en fchranderfte konftenaaren heeft tot zich getrokken. Men heeft dien aangaand© meenigvuldige poogingen in 't werk gefteld , eri men kan ook niet ontkennen , dat ingevolge van dien , de luchtpomp merkelyk verbeterd zy» Dan ik vlei my, dat de verbetering in de faamenitelling, welke ik thans zal mededeelen, nog eenen meerderen graa'd van volkomenheid aan dezelve zal geeven, én misfehien eene zo groote volmaaktheid als derzelver natuur toelaat» A  s. «. De Luchtpompen, welke feedert veele jaaren in gebruik zyn geweest, waaren gemaakt of met kraanen of met lederen kleppen ten einde de lucht, welke men uit den 'ontvanger gepompt had, te beletten van in denzelven te rug te keeren. De ondervinding leerde dat die pompen , welke met kraanen voorzien waaren , de lucht meer wegpompten , of in eenen meerderen graad verdunden, dan die met kleppen, mits de kraanen wel gemaakt en nieuw faamengefteld waaren. Dan, by een aarthoudend gebruik bleek, dat de laatften den voorkeur booven de eerften verdienden , dewyl de kraanen , by ieder' flag van den zuiger geopend en geflooten wordende , door de wryvingwel draa zo lek wierden, dat de pomp zelfs tot de minfte proeven onbekwaam werd : en vermits men geen middel konde uitdenken , om dit gebrek voor te koomen, zo gaf men aan luchtpompen met kleppen, als de duurzaamften, de voorkeur. Oridertusfchenwaaren ook deezen vergezeld van eene onvolmaaktheid, beftaande in de drukking van de buitenlucht op de klep van den zuiger, waardoor de lucht in den ontvanger belet wordt denzelven te openen , wanneer haare veerkracht veel verminderd is. S- 3. Dit gebrek werd ten eenen maal weggenomen ^ door den fchranderen Heer smeaton te Londen, die  C 3 ) die even daardoor de grootfte verbetering aan de luchtpomp heeft toegebragt, welke zy immer feedert haare eerfte uitvinding mogt ontvangen , van welke verbetering wy eene befchry ving vinden in de Pbilofophicariransu&iomwn 1751 en 1752. Dan, van hoe veel aanbelang deeze verbetering ook was, 'er bleef nogthans eene onvolmaaktheid over, waardoor zyne luchtpomp, wanneer zy in eenigen tyd niet gebruikt was s in vermogen verminderde, en de lucht niet meer tot dien graad kóhde verdunnen, als in den beginne: dit werd veroorzaakt door de drukking van den zuiger op die klep, welke geopend wordt, om de lucht uit den ontvanger te laaten doorgaan , en zich fluit, om te beletten dat dezelve niet weeder te rug keere; als meede door de verdikking van de olie waardoor de beweeging grootelyks vertraagd werd. De ee'rfte en voornaamfte deezer oorzaaken van onvolkoomenheid heb ik weggenoomen, door het plaatfsn van de klep aan de. eene zy de der pomp-buis, gelyk ik daarvan' eene befchry ving heb gegeeven in de nederduitfche uitgaave van Dr. priestley's proeven en waarneemingen op ver* fcbillende foor ten van lucht: 2de deel. amst. 17 81» §. 4-' Dan ondanks deeze verbetering deeden zich nieuwe onvolkoomenheeden op, aan welke men te vooren onmogelyk had kunnen denken; nogthans waaren wy in ftaat, met luchtpompen op de voornoemde wyze famengefteld, de droogeofdampkrings lucht inderzelver natuurlyken ftaat bykans 600 maal A a te  (4) te verdunnen; ik zeg met opzet, drooge lucht, vermits, wanneer 'er op een of andere wyze damp gebooren wordt,als dande/^V buis (peargagé) (*) eene (*) Men bedient zig van verfchillende peil-buizen of werktuigen, om , .naa of onder de uitpomping, het overig gebleeven gedeelte lucht te mieten, te peilen, ofte roeijen, geJyk men va-n andere vloeiftoffen gewoon is te fpreeken. Deeze peil-buizen zyn, of de gewoone open Barometerpyp, ftaande met zyn beneeden eind in kwik, terwyl het boven eind gemeenfehap heeft met het ontvangglas; wordende in deeze ;buis de kwik door de drukking der buitenlucht opgedreeven, naar maate de lucht in het ontvang-glas verdund of uitgepompt is. — ■ of eene reeds te vooren met kwik gevulde en van boven toegeblaazen pyp , welker beneden eind ftaat in een bakje met kwik, welke door de drukking des dampkrings opgeheeven wordt ter hoogte van de kwik in een gewoone Barometer. Naar maate de. drukking des dampirings op de kwik waarin [de pyp ftaat vermindert, zal de kwik in de pyp zakken, en in hetYolmaakt ydel (vacuüm) zoude de kwik zo verre uitzakken dat deszelfs oppervlakte in de pyp volmaakt gelyk was aan de oppervlakte der kwik in liet bakje; dit peilwerktuig is meest onder den naam van verklikker bekerift , en wordt gemakshalven in het gebruik verkort, tot eene wilkeurige lengte. Of, het is eene gebogene pyp , in de gedaante van eenen omgekeerden hevel, waarvan het eene been, met'kwik gevuld zynde, Zrch by de verdunning der lucht in het andere been ontlast, waarin dan de kwik, by eene volmaakte ydelmaaking, tot eene en derzelve waterpas.hoogte met die in het andere been zoude moeten opryzen. — Het is deeze laatfte foort van peilbuizen, waarvoor de Heer cuthbertsom nog eene byzondere gedaante en toepasfing voor het gebruik heeft uitgedacht, zie 25. ' Alle deeze en dergelyke peil-buizen wyzen op hunne toebehoorige en aangevoegde fchaalen den graad van verdun, ning der nog overgebleevene veerkrachtige vloeiftof in het ontvangglas aan, zonder aantetoonen of dit overblyffel zuivere lucht, dan wel eenige andere ftof van eenen anderen, doch niet min veerkrachtigen aart zy, voortgebragt wordende doos  CO eene verdunnng van 100,000 maal fchynt aantewyzen; doch van dit verfchynfelzal ik in het vervolg geleegenheid hebben te fpreeken. Deeze verdunning van 600 maal fcheen de hoogfte graad van volkoomenheid te weezen , tot welke de luchtpomp door de uitpomping der lucht. — En dit is eigentlyk het oogmerk, dat men in de proefneemingen met de lucht-pompen , om derzelver vermogen te beproeven, bedoelt. De zogenoemde peilbuis (pear gage) waarvan in deeze J. gefprooken wordt, is eene buis, of een vlesje of fiookje, van onderen open, in eene buis of langen van .boven toegeblaazen hals eindigende , en daardoor min of meer eena peerwyze'gedaante aanneemende, 't welk onder het ontvangglas, boven een daaronder gezet bakje met kwik gehangen, en de ontvanger vervolgens zofterk mooglyk luchtledig gepompt zynde daarin me t deszelfs beneden en open einde gedompeld wordt; wanneer, by het weeder toelaaten der lucht in den ontvanger, de kwik in deeze psilbuiszal opryzen, en wei in evenreedig-, heid dat de lucht is uitgepompt geweest; zo dat in gevalle'er een volftrekt ydel ware veroorzaakt geweest, deeze peilbuis volmaaktelyk met kwik zoude gevuld worden. Dan daar het volftrekt ydel met generleie luchtpomp ooit te wege gebragt kan worden, zal 'er altoos een klein gedeelte van de (peilbuis onaevuld hlyven, en wel kleiner naar maate de verdunning der lucht meer volkomen geweest is. ■ Men kan derhalven uit deeze ongevulde ruimte over de voorafgegaane verdunning oordeelen , en wel over de verdunning zelve, of over haare waare vermindering in hoeveelheid, doch niet, over de vermindering van de veerkracht der overgebleeven vloeiflof in den ontvanger, wyl deeze, voor zo verre zy uit eenen . veerkrachtigen damp beftaat, waarvan in 't vervolg in dit werkje gefprooken zal worden, en dus geen weezentlyke lucht is, door het op nieuw inlaa. ten der lucht haare veerkracht verliest, en dus zo goed als geheel vernietigd wordt. Het onderfcheid van het geen door dit werktuig, en door de te vooren gemelde aangetoond wordt, moet wel in het oogaehouden worden, om eenduidelyk begrip van de cu befchrevene proeven te inaaken: (vext,) A 3  (O pomp te brengen waare ; om dat de reeden van het niet verder verdunnen klaarblyklyk geleegen was in de verzwakte veerkracht der lucht in den ontvanger, die, wanneer de hoeveelheid der lucht merkelyk was verminderd geworden, onvermogend werd om de klep op te ligten, welke gemeenfchap maakt tusfchen dien ontvanger en de buizen, zo dat 'er dus geen lucht uit den eerften tot de laatften kan overgaan. § 5- Dan hoe moeijelyk het ook fcheen dit gebrek te verhelpen, het werd echter door verfcheiden fchrandere konftenaaren ondernoomen , en de Heeren haas en hurtek. te Londen waaren gelukkig genoeg om een middel uit te vinden, waar door dit gebrek voor het minst ten deele werd weggenoomen ; en bragten dus de luchtpomp eenen trap nader aan haare volmaaktheid. De Heer tiberiüs cavallo heeft van deeze verbeterde faamenllelHng eene befchryving gegeeven in de Philofophical Transaiïiom vol. LXXIIL part 2. 17R3. % 6. Deeze verbetering beftond ineen {lift door eene lederen kraag te doen glyden, welke den proefneemer in ftaat ftelde om de onderfte klep door middel van een voetftuk op te ftooten, wanneer de veerkracht der lucht te veel verzwakt is, om dezelve op te ligten. Dan deeze ftift rechtftandig geplaatst zynde, was 'er geen middel om de lederen behoorlyk met olie voorzien te houden; ook waaren de lederen of geoliede zyden kleppen zeer-xmderhevig aan zo-  ( 70 zodanige ongemakken, waardoor zy buiten ftaat raakten om behoorlyk te werken. Ingevolge van dit alles werd het werktuig zeer fchielyk lek, en dus was de uitvinding en verbetering van weinig belang. Hierby kwam nog dat men geen middel had uitgedacht, om de klep in den zuiger opteligten; eene verbetering even noodzaakelyk als de voorgaande. Immers is het klaar dat de lucht welke in de buis tusfchen de twee kleppen te rug blyft, eene grooter drukking moet ondergaan, om de klep in den zuiger opteligten, dan wanneer zulks op eene andere wyze gefchiedde. i 7. Naadat ik deeze onvolkoomenheden met de hoogst mogelyke aandacht by my overwoogen en ook reeds vericheiden middelen had in het werk gefteld om de zelve wegteneemen, kwam ik op het denkbeeld om den zuiger zodanig faamenteftellen, dat zonder gebruik te maaken van kraanen, of van lederen, geoliede zyden , of eenig ander foort van buigfaame kleppen , dezelve door middel van zyne eigene beweeging in de buis geopend en wederom geftooten worde, en wel zonder eenig gevaar van lek worden, mits het werktuig behoorlyk gemaakt zy. Dan hier bleef nog eene voornaame zwarigheid over, te weeten het opligten van de onderfte klep- zonder dit werkftellig te maaken, zoude de voorige verbetering weinig of geen voordeel kunnen aanbrengen. Ik begreep ook tevens dat het zeer gemakkejyk zoude zyn, hierin te voorzien A 4- <*001  (8) door eenen uitwendigen toeftel; en 'er deeden zich verfcheiden hulpmiddelen op, om dit werkftellig te maaken; dan even daardoor zoude pomp, wanneer zy eenigen tyd gebruikt was, aan lekking bloot geiteld worden. Om deeze reeden heb ik daarvan geen gebruik willen maaken , my vleijende met de hoop van ten eenigen tyd een middel uit te vinden, om, door de inwendige faamenftelling van den zuiger zeiven , dit openen van de onderfte klep te bewerken, als zynde eene zodanige verbetering minder aan dergelyke onvolmaaktheeden onderheevig. §• 8. O ver dit onderwerp fpreekende met mynen vriend den Heer pa ets van troostwyk , een' man die zich als een der beste wysgeeren door zyne fchriften, heeft bekend gemaakt, en die, in 7ynen kring , voor een der grootfte bevorderaars is van kunften en weetenfcbappen, waarop dit land roemen mag, ftelde hy my terftond voor, de klep aan twee koperdraaden vast te maaken, en deezen door den zuiger te laaten doorglyden. Dit voorftel zoude zeekerlyk kunnen werkftellig gemaakt worde; dan het zoude zeer moeijelyk zyn zulk een' zuiger luchtdicht te maaken, en daarenboven zoude zulks zo veel faamenftelling vereifchen, dat het by* na niet mogelyk ware, alle de byzondere deelen zo naauwkeurig met elkander te vereenigen als dt nttuur van het werktuig vereischt. S- 9- By eene nadere befchomying van dit onderwerp, dCKl  CO deed zich een zeer gemakkelyk en tevens uitvoerlyk middel op, waardoor ik, zonder gebruik te maaken van eenige foort van buigfaame kleppen , myn oogmerk zoude kunnen bereiken. Dit middel was, om een koperdraad door de ftaaf van den zuiger te laaten doorglyden, welks eind, wanneer de zuiger naar beneeden bewoogen wordt, de opening fluit, die de gemeenfchap met den ontvanger maakt; en die zelfde opening ook weeder ontfluit, wanneer de zuiger opwaard gebragt wordt. Dit middel, vond ik dat zeer gemakkelyk konde werkftellig gemaakt worde, en tevens in allen opzicht aan myne ver. wachting voldeed. §• i°- Daar de verbetering, welke de Heer smeaton aan de gewoone luchtpompen gemaakt had, ook hier noodzaakelyk was, om te beletten dat de uitgepompte lucht niet in de buizen te rug keere, of met andere woorden, om de gemeenfchap tusfchen de binnenzyde der buizen en de buitenlucht aftelluiten; zo viel ik op het denkbeeld, van een koperdraad te doen vallen op de opening, naa dat de lucht 'er was doorgegaan. Op deeze wyze was de verbetering volmaakt en het werktuig zodanig ingericht dat hetzelve, in eenen zeekeren zin, een luchtpomp zonder kraanen en zonder kleppen kan genoemd worden; en nochtans zodanig te famengefteld, dat dat geene 't welk in plaatfe van deezen gebruikt wordt, de voordeelen van beiden A 5 heeft.  ( io ) heeft, zonder echter de ongemakken van een of ander derzelven te hebben. §• li- Plaat L is een af beeidfel van de pomp in het perfpectief met derzei ver twee voornaame peilbuizen, welke ieder op haare plaats gefchroefd zyn- Beide deeze peilbuizen behoeven niet faamen gebruikt te worden , uitgezonderd in proeven welke de grootfte naauwkeurigheid vereischen. By de gewoone proefneemingen in tegendeel kan een van beiden weggenoomen, en een ftop-fchroef in derzelver plaats gebruikt worden. Wanneer men wil gebruik maaken van de peerwyzé buis dan moet men vooraf een ronde koperen plaat, die groot genoeg is om een' ontvanger daarop te zetten, in de opening by A. fchroeven ; doch ingevalIe men deeze buis niet gebruikt, moet de genoemdeopening met een ftop - fchroef geflooten worden. Wanneer men van alle drie de peil - werktuigen gebruik wil maaken, dan moet, naa dat de ontvanger is leedig gepompt, de ftop - fchroef B. aan het beneedenfte gedeelte der pomp losgefchroefd worden, ten einde de lucht in den ontvanger te laaten gaan. Doch wanneer niet alle fchaalen gebeezigd worden dan kan men tot dit oogmerk de ftop-fchroef by A, of eene van de twee anderen, welke de plaats van een buis vervullen , losfchroeven. §• 12. Plaat II vertoont eene doorfneede van alle de wer-  werkende deelen der pomp uitgezonderd het rad en heugel, in welken niets nieuws is, alsmeede de houten opftal-welke plaat I. genoegzaam is afgebeeld. §■ Fig. i is dedoorfneede vaneen der buizen van de pomp mee alle deszelfs inwendige deelen : deeze afbeelding is op de helft van de eigenlyke grootte. Fig. 2, 3, 4, en 5 zyn byzondere deelen van den zuiger, in hunne volkomene grootte, zynde aldus afgebeeld , om hunne faamenftelling duidelyker voor te ftellen. §• M> ïn Fig. i vertoont C D de buis van de pomp: F de lederen kraag, G is een holle cylindrifche buis om de olie te bevatten. — R is insgelyks een olie buis; deeze ontvangt de olie, welke, wanneer de zuiger opwaard bewoogen wor dt, door de lucht uit de opening a a. gedreeven wordt. Deeze buis met olie gevuld zynde, ontlast zich de olie, door tuslchen komst van de drukking der lucht, langs een kromme buis T, in 'de olie-buis G. cc is een koperdraad welke by den doortocht der lucht vandeopening aate rug na booven gedreven wordt, en naa dat de lucht ontfnapt is, weederom doorzyne eigene zwaarte naar beneeden valt, en de opening fluitende, belet dat de lucht langs dien weg niet weederom in de buis van de pomp kan te rug keeren: by dd zyn twee kooperen ftukken vastgemaakt om de kooperdraad cc in zulk een lichting te houden, waardoor de opening  (12) nïng luchtdicht gehouden wordt. H is een cylindrifche ftaaf welke den zuiger I beweegt,en welke hol gemaakt is , ten einde een langen kooperdraad qq te ontvangen, welke kocperdraad dient, om de opening in L. waardoor de gemeenfchap met den ontvanger, die op de plaat ftaat,-gemaakt word, te fluiten en te ontfluiten: m is een gedeelte van een pyp, welker eene eind gefchroefd is in L, en bet andere eind in het middelpunt van de ontvangerplaat. M is een ftopfchroef, dienende alleen om die opening te fluiten. O P is een dunne ftaalen fchroef, welker eene eind gefchroefd is in den koperdraad q q, waardoor de opening L. geopend en geflooten wordt -— aan het andere eind van deeze fchroef in O, is een knop gefchroefd, welke, fluitende tegen het naauwfte gedeelte van de opening, belet dat de koperdraad niet te hoog opgetrokken worde. Deeze koperdraad beneevens de fchroef zyn nog duidelyker afgebeeld in fig. 2 en fig. 6, glydende door een lederen kraag r r, fig. 2 en 5, in het middeïftuk van den zuiger. Fig. 4 en 5 zyn de twee voornaamfte deelen welke den zuiger faamenftellen, en wanneer de ftukken % en 6 daaraan gevoegd zyn, wordt dezelve geheel afgebeeld in fig. 2. Fig. 5 is een kegelvormig ftuk koper, aan welks beneedenfte gedeelte een borst is. In dit ke« gelvormig ftuk koper is een lange moer-fchroef gefheden omtrent twee derde van de geheele lengte: dat holle gedeelte waarin geen moer ■ fchroef is, is van de zelfde middellyn als het fchroef gedeelte, doch aan deszelfs eind is een dunne plaat welker opening juist  ( 13 ) Juist gelyk is aan de dikte van q q. Dat gedeelte van de binnen zyde van het kegelvormig ftuk koper waarin geen moer- fchroef is gefneeden, is gevuld met geolied leder, voorzien met openingen door welken q q luchtdicht kan glyden, ook is 'er een vaer-fchroef, met eene opening welke past aan qq, en welke dientom delederen rr needer te drukken. In fig. 4 vertoonen aaaa de buitenzyde van den zuiger , welks binnenzyde volmaaktelyk fluit op de buitenzyde van fig 5. bb zyn ronde lederen omtrent 60 in getal, c c is een ronde koperen plaat, zo groot als de lederen, en d d is een fchroef welke dient om de lederen neer te drukken, zofterk en zo dicht als nodig is. De fchroef aan het einde van * fig. 3 is gemaakt om te fluiten in de moer-fchroef van fig. 6. Wanneer nu fig 6. geplaatst is in fig 5; deeze weederom in fig. 4, en fig 3 gefchroefd word in het eind van fig 5. dan zal dit de geheele faamenftelling des zuigers uitmaaken gelyk hy is afgebeeld in fig. 2. H in fig I vertoont het zelfde als H in fig a, en is dat gedeelte aan het welk de heugel (rack} is vastgemaakt. Wanneer derhalven deeze opwaard bewoogen wordt j dan zal fig. 5 luchtdicht fluiten in fig- 4 en de daarbooven zynde lucht verdryven, en wanneer dezelfde naar beneeden gebragt wordt , zal 'er tusfehen fig. 4 en 5 eenige opening ontftaan, zo verre als de borst a a fig. at toelaat, om aan de lucht eenen vryen doortocht te geeven. A A fig 7 is de ontvanger plaat; B B is een lang vierkant ftuk koper, 't welk aan de onder» zyde van de plaat gefchroefd is, en waardoor een gat  ( 14) gat gedrild is, 't welk gemeenfchap heeft met heï middelpunt van de ontvangerplaat, en met de drie moerfchroeven bbc. §• 15- Naa deeze voorafgaande befchryving der onderfcheiden deelen uit welken de pomp is faamengefteld, zal het niet ondienstig zyn de wyze, op welke de uitpomping der lucht door dezelve gefchied, naader te ontvouwen en voor te ftellen. Men veronderftelle, dat de zuiger zig bevinde beneeden in de buis, en de ontvanger op de plaat gefield zy; in dit geval zal het binnenfte van de buis, booven den zuiger tot aan a met lucht gevuld, en de zuiger geflooten zyn wanneer vervolgens de zuiger door de cylindrifche ftaaf H naar booven gebragt word, zal hy de lucht in de pompbuis voortftuuwen, en uitdryven doorde opening a a, inde oliebuis R, en van daar door de geboogen buis T in den dampkring. De zuiger zal zich nu bevinden aan het boovenfte gedeelte der pompbuis by a, en de ftani van de koperdraad q q zal ten naasten by zyn, zo als in de fig. is .afgebeeld, juist op geligt van de opening L, en door de knop 0 belet hooger te ryzen. Terwyl de zuiger opwaard bewoogen wordt, zal de lucht in den ontvanger zich uitzetten, en door de kromme buis m in de pomp-buis gedreeven worden. Deeze pomp-buis dus gevuld zynde met lucht, zal, wanneer de zuiger naar booven bewoogen wordt, verdund worden, en wel in evenree  ( 15 ) reedigheid van denkinhoud des ontvangerseer pypen, en der pompbuis, tot den inhoud der pomp-buis alleen. Wanneer men den zuiger naar beneden beweegt met H, zo wordt het kegelvormig deel, fig 5 , een weinig neergedrukt, tot aan de borst aa, buitendehol* ligheid fig 4, welke hetzelve omvangt: aa fig. 2, zal alsdan rusten op a a fig. 4, en het kegelvormig deel zoo veel ruimte overlaaten als genoegzaam is» om aan de lucht eenen vryen doortocht te geeven; terwyl, terzelver tyd, het eind van de koperdraad # q de opening in den bodem fluit en belet dat 'er eenige lucht in den ontvanger te rug keere. Op deeze wyze geeft de zuiger, wanneer hy naar beneeden bewoogen wordt, aan de lucht geleegenheid, om langs de zyden tusfchen fig. 4 en 5 te kunnen ontfnappen: en beneden'aan de pomp-buis zich. bevindende zal hy de kolom lucht booven zich hebben, en vervolgens naar booven gebragt wordende, zich fluiten, de lucht uitdryven, en tevens, door de opening by L te ontfluiten, gelegenheid geeven dat 'er zich meer lucht uit den ontvanger kan ontlasten. Deeze bewerking achtervolgd wordende , zal de lucht in den ontvanger uitgepompt worden zo verre, als haar uitzettend vermogen zal toelaaten; om reden dat in deeze pomp geene kleppen zyn, zo als in de gewoone lucht-pompen, welke door de kracht der lucht in den ontvanger geopend worden, doch welk vermogen der lucht ook natuurlyk moet ophouden , zoo draa haare veerkracht vermindert, in welk geval dan ook geene ontflui- ting  ( i6) ting der kleppen meer kan plaats hebben: Integendeel is alles in dit werktuig ingericht, om door de beweeging van den zuiger zeiven deeze ontfluiting te maaken, en dus is 'er niets dat de lucht kan beletten, zich tot denuiterften graad te ontfpannen. S> 16. By het gebruik van dit werktuig behoeft men gee» ce andere regelen in het oog te houden , dan die welke by de gewoone lucht-pompen plaats hebben ; ook zyn 'er geene byzondere voorzorgen no* dig om hetzelve in order te houden, uitgezonderd 9 dat de oliebuis G altoos omtrent met olie gevuld zy. Wanneer de pomp in eenen zeer langen tyd niet gebruikt is zal het dienftig zyn, een of twee lepels olie door dezelve te laaten gaan; het welk gemakkelyk gefchieden kan; door de olie te gieten in de opening welke in het midden van de ontvangerplaat is, terwyl de zuiger in het beneedenfte van ;de pompbuis zich bevind : wanneer men alsdan de kruk draait tot dat de zuiger boven by a zy en vervolgens den zuiger doet neederdaalen, dan zal de olie door alle deelen van de pomp getrokken worden , en het geen binnen in dezelve overtollig is zal zich door de buis T in de oliebuis G ontlasten. Aan het booveneind van de cylindrifche ftaaf H is een vierkante opening, welke dient om een gedeelte olie uit de oliebuis G door te laaten ten einde de geoliede lederen, door welken de koperdraad q q doorglydt, genoegzaam met olie te voorzien. $• 17.  Wanneer mende pomp wil gebruiken om de lucht te verdikken, het zy ter gelyker tyd dat men dê nicht verdunt, het zy afzonderlyk; dan moet dat ftuk, het welk de buis T bevat, weggenomen> en fig. 8 In deszelfs plaats gefteld, en met dezelfde fchroef, waarmeede het weggenoomen ftuk was Vastgemaakt, aan gefchroefd worden, Fig. 8 is inde plaat afgebeeld, zo als het gemaakt is voor eett pomp met twee buizen, doch voor eett enkele büis gebruikt men alleenlyk het eene ftuk, by bod geteekend , zynde het dubbele ftuk afgefneden by de geflipte lytt aa. In dit ftuk is een moerfchroef, waarin het eind vaneen lange koperen buis gefchroefd word, aan welke buis een blaas moet; gebonden worden, wanneer deeze tot de proefnee. ming voldoende is, of anders een glas, dat byzon* der daartoe vervaardigd is, moet gefchroefd woïden. De lucht vervolgens uit den ontvanger diê op de plaat ftaat uitgepompt wordende, zal in dê blaas of het glas, het welk met de kooperen buis vereenigdis, gedreeven worden. Wanneer de pomp met dubbele buizen voorzien is, moet de toeftel, fig. 8 afgebeeld, gebruikt worden, en de lange koperen buis in demoerfchroef by C gefchroefd worden» Fig 9, io, verbeelden de twee peil-werktuigètt waarvan ik §. 24, 25, eene volledige befchry* Hing zal geven. Wanneer men van dezelven gebruik wil maaken, dan moet fig. 9 in de moêrfchroef  ( 18 ) c b, of in het ander eind c, fig. 7, 'en fig 10 in de moerfchroef ab, fig 7 , gefchroefd worden. S. 19. Indien men het werktuig als enkele luchtpomp gebruikt, het zy om de lucht te verdunnen of te verdikken, dan moet de fchroef K, welke den heugel aan de cylindrifche ftaaf H vastmaakt, weggenoomen worden ; vervolgens de kruk draaiende , tot dat die ftaaf zo verre mogelyk .beneedenwaard gedrukt is, zal Set werktuig gefchikt zyn om als een enkele luchtpomp te kunnen werken ; terwyl om de lucht te- verdikken , de voorfchriften § 17 met betrekking tot de kromme buis T en fig. 8 gegecven, opgevolgd moeten worden. §. 20. Naa deeze voorafgaande befchryving der verbeterde luchtpomp , welke, behaiven dat zy de lucht beter uitpompt, nog verfcheiden andere voordeden bqoven alle andere luchtpompen heeft, zal ik een kort verflag doen van fommige proeven , welke ik met deeze pomp genoomen heb, en waaruit ten vollen zal blyken, tot welken graad men de lucht daarmeede kan verdunnen. S- 21. Dan, alvoorens ik tot de nadere befchryving deezer proeven overgaa, zal het dienftigzyn eenïge waarneemingen omtrent de peil - werktuigen meede te deelen, en tevens eene befchryving te geeven van die verbeterde foort waarvan ik gebruik gé- maakt  ( 19) maakt heb ; immers blykt het uit de waarneémingen dat de gewoone peil - buizen veel te onvolmaakt zyn, om te gebruiken by pompen welke de lucht tot zo eenen aanmerkelyken graad verdunnen, en daarenbooven, het zy in hunne faamenitelling, het zy in de wy ze op welke men dezelven gebruikt, zo gebrekkig zyn, dat ik daarop niet heb kunnen vertrouwen. f. 22. Ik begon myne eerfte proefneeming met een korte barometer buis, (zo als dezelve is befchreeven door den Heer n air ne, in zyn Bericht van proeven met de luchtpomp, voorgeleezen en de Koninglyke Sociëteit 12 Juny 1777) hebbende de kwik zorgvuldig in de. buis gekookt. — By de eerfte proef vond ik dat de kwik daalde, tot Hechts |, van een duim booven de oppervlakte van de kwik in het bakje. Deeze proef werd verfcheiden maaien dienzelfden dag herhaald , en altoos met denzelfden uitflag; doch twee daagen daarna dezelfde proef herhaalende , daalde de kwik tot de waterpas hoogte met de oppervlakte der,kwik in het bakje, en vervolgens tot beneeden dezelve, naa dat de proeven eenige maaien herhaald werden. Het fpreekt van zeiven dat dit verfchypfel geen plaats zoude gehad hebben, indien de kwik zuiver envry van lucht ware gebleeven ; ik begreep derhalven dat'er eenige lucht was opgeilorpt, uit hoofde van de beweeging, welke door de proef* neemingen wordt veroorzaakt, en gevolglyk dat ife wit deeze proeven niets konde beflaiten.  Oo) §• 23 Ik nam derhalven myn toevlugt tot een lang* barometerbuis, (insgelyks door den Heer nairw e in het aangehaalde bericht befchreven,) van gelyke wydte met een ftandaardbarometer. In deeze buts rees de kwik tot een hoogte zo naaby gelyk met die der kwik in den barometer, dat het moeilyk was het verfchil met genoegfaame naauwkeurigheld te meeten. Ten dien einde vervaardigde ik een fchaal, van de zelfde lengte als die van den barometer , en vond dat de kwik in de buis fomtyds klom tot een hoogte, gelyk aan die van den barometer, doch op andere tyden merkelyk hooger. Ik begreep dat dit verfchil geen gevolg was van de uitpomping, maar dat het moest toegefchreven worden aan eenig gebrek in de afmeeting ; en ik bemerkte ook wel dra by de volgende proefneeming dat zulks plaats had, wanneer de peilbuis niet in de zelfde richting hing met den barometer , en dus dat het voornoemde verfchil aan deeze omftandigheid moest toegekend worden. Ook befpeurde ik dat de richting, waarin liet licht op beide de fchaalen viel, deeze wyze van afmeeting zeer ligt aan dwaalingen konde bloot Hellen, vooral by luchtpompen welke de lucht tot zulk eenen ongemeen hoogen graad verdunnen; het was dan om deeze reeden noodzaaklyk eene meer naauwkeurige wyze van afmeeten uittevinden, en ik vleie my dat die, welke ik thans zal befchryven, niet alleen vry is van de zo even aangehaalde gebreken, maar tevens eene zo groote naauw- keu-  keurigheid bezit, als vereischt wordt, zelfs zo groot, als ik my voorftellen kan dat in een werktuig van dien aart mogelyk is. Om deze reden, en vermits dit werktuig ter afmeeting zodanig is faamengefteld dat het niet wel kan verzonden worden, zal ik trachten, daarvan eene zo volledige befchryving te geeven, waardoor anderen in ltaat kunnen geileld worden, een dergelyk te vervaardigen. lk nam twee barometer - buizen van gelyke wydte met die welke ik aan de pomp had vastgemaakt. Deeze twee buizen werden met kwik gevuld, welke vervolgens vier maal zorgvuldig daarin gekookt was: hierop vergeleek ik dezelven met elkander , om te zien of zy op dezelfde hoogte ftonden , het welk zy naauwkeurig deeden. Dan, meerder naauwkeurigheidshalven, kookte ik de kwik in eene deezer buizen nog vier maal, ten einde te onderzoeken of dit eenig verfchil in de hoogte der kwikkolom zoude maaken, doch ik konde zulks niet befpeuren. Myn oogmerk by de herhaalde kooking der kwik in de eene buis was, om dezelve zo volmaakt te maaken dat de buis in het donker geelecïrifeerd wordende geen licht zoude geeven; dit echter gelukte my niet, niettegenftaande geene der buizen eenig licht gaf wanneer men de kwik daarin fchudde, ten zeekerften blyke dat zy genoegzaam luchtvry waaren. Ik dompelde het open einde van een derzelven in het bakje van de barometer - buis, en maakte dezelve aan die buis op zulk eene wyze vast, dat zy daarmede volkoomen en beftendig evenwydig B 3 bleef:  bleef: vervolgens voegde ik aan beide buizen eene fchuifbaare fchaal, van een duim lengte, welke in 40 deelen was afgedeeld. Wanneer men de peilbuis gebruikt, dan moet deeze fchaal altoos zo geplaatst worden, dat deszelfe fcherpe boovenrand paa de ukpomping gelyke hoogte heeft met de oppervlakte der kwik in de gekookte buis, als wanneer men met de grootfte naauwkeurigheid, zelf op een honderdfte gedeelte van een duim, het verfchil zal kunnen zien tusfchen de hoogte der kwik in dec* ze en in de andere nevens ftaande barometer-buis, en vermits zy beide faamen vereenigd en vast gemaakt zyn, zo kan 'er, uit hoofde van derzelver plaatfing, het zy dezelve rechtftandig zy, of niet, geen dwaaling plaatshebben: dewyl riet hier niet de hoogte van de kwikkolbm , maar het onderfcheid tusfchen twee kolommen, is, dat gemeeten wordt. Men zal hiervan een duidelyker denkbeeld krygen, wan. neer men fig. 10 PI. IL te hulp neemt. §• 25. Ik heb vervolgens nog gebruik gemaakt van een tweede peil-buis, waaraan ik weegens derzelver zonderlinge gedaante geen' naam weet te geeven, doch welken ik onderfcheids halven een dubbelen heevel zal noemen, zie PI. IL fig. 9. Deezen vervaardigde ik insgelyks met de hoogst mogelyke naauwkeurigheid , de kwik zorgvuldig in de buis koo-, kende, en daaraan vast maakende een fchaal, om het onderfcheid van hoogte der kolommen in de jbeenen te meeten. Deeze fchaal'was insgelyks van  ( *3 ) van een duim lengte, en zo als de voorgaande in 40 deelen afgedeeld; dan daar de naauwkeurigheid van deeze peil-buis hoofdzaaklyk vereischt, dat de twee beenen,met betrekking tót de perpendiculaire lyny dezelfde richting hebben, zo was ik genoodzaakt eene andere wyze uit te denken, om de fchaal vast te maaken, het welk ik te weeg bragt door haar aan een pen te hangen welke aan een der beenen van den hevel was vastgemaakt, en 'er van beneeden een gewigtaan te hangen; door welk middel de boovenrand van de fchaal altoos even wydig is met den gezichteinder, en de ftelling, welke de beenen van den hevel mogten hebben, kon dus geene dwaaling veroorzaaken. By de vergelyking van deeze twee peil buizen vond ik dat zy beftendig den zelfden graad van, verdunning aanweezen. Ik vervaardigde insgelyks een peil-buis volgens de uitvinding van den Heer smeaton , teneinde myne proefneemingen te vergelyken met die welke door den Heer nairne en anderen gedaan zyn. Deeze gebruikte ik, niet wegens derzelver naauw;keurigheid, immers kenne ik 'er geene, die minder naauwkeurig is, maar om dat wy geene andere heb. ben, waardoor men kan opmaken of dat geen, wat naa de uitpomping in den ontvanger te rug blyft, eigentlyk lucht of damp is. §. 26. Door middel van deeze peil • buis vond de Heer nairne, dat verfchillende lichaamen, onder den ontvanger geplaatst, geduuraide de uitpomping B 4 der  der lucht, een foort van waafem of damp uitgeeven , welke door deszelfs uitzetting byna alle overgebleven lucht verdry ft, doch welke damp zyn uitzettend vermogen wederom verliest, en totzynen vcorgaanden vasten of verdikten ftaat weeder keert, zo draa de drukking der lucht wederom herfteld is, Hiervandaan, dat deeze peilbuis iomtyds zal aan* wyzen dat al de beftendige lucht (permanent air) uit den ontvanger tot T5|TO3 gedeelte uitgepomptzy, terwyl de andere peilbuizen ilechtseene verdunning van aoc maal en fomtyds nog minder aanwyzen. Eenige zeer naauwkeurige proefneemingen omtrent dit onderwerp, door drie myner konst - vrienden gedaan , en die ik het genuegen gehad heb meede werkftellig te maaken, zullen binnen kort naader bekend gemaakt worden: intusfchen hebben zy my toegeftaan de volgen de'voorzorgen, welke by het doen van naauwkeurige proeven ten uiterften noodzaakelyk zyn, hier meede te deelen, Fooreerst, wanneer men proeven wildoen, om het uiterfte vermogen van uitpompen v^n deeze of eenige andere luchtpomp te onderzoeken, dan moet de ontvanger niet geplaatst worden op leder, het zy geolied het zy in water geweekt, gelyk men gemeenlyk doet: maar men moet vooraf de plaat zo droog als mogeiyk is maaken, en den ontvanger van binnen boven het vuur wel warmen, of anders met een warme lap zo lang wryven tot dat de ontvanger geëleclrifeerd is; vervolgens zet men  (25) men. den ontvanger op de plaat, en befmeert de randen van buiten met varkens reuzel, of alleen, of vermengd met olie. Met deeze voorzorgen zal de pomp haar grootlïe vermogen van uitpompen aanwyzen, en het geen in den ontvanger te rug blyft en door de pomp niet verder kan uitgepompt worden, zal eigentlyk lucht zyn. (*) Indiende peerbuis gebruikt wordt moet dezelve, als mede de ontvanger, op dezelfde wyze wel droog gemaakt worden, en in dit geval zullen alle de drie peilbuizen byna denzelfden graad van verdunning aanwyzed, Dan vermits het niet mogelyk is de peerbuis zo droog te maaken als den ontvanger op de plaat, zo zal 'er altoos eenig verfchil tusfchen deeze en de andere peilbuizen plaats hebben, en het zyn deeze twee laatften alleen, welke ons het eigentlyke en waare vermogen van het werktuig op de zeekerite wyze aanduiden. $. a8. (*) Deze proeven zyn geduurende het fomerfaifoen geno« men en ik heb bevonden dat alsdan deeze voorzorge voldoende was; doch ik heb feedert waargenoomen dat in den winter by vochtig weeder, óf ook naa het doen van proeven waarby veel vocht word uitgegeeven, deeze wyze van droogen iomtyds niet voldoende is. In dit geval is het noodzaakelyk, om den ontvanger booven het vuur ter deqgen heet te maaken, en een ftuk gloeijend houtskool op de plaat van de pomp te leggen, vervolgens plaatst men den ontvanger daarop, en beftrykt de randen met varkens reuzel: pta dat alles is koud geworden, pompt men den ontvanger zo leedig als mogelyk is, en wanneer men alsdan vindt, dat de peilbuis nog niet den hoogften graad van verdunning aan wyst; dan laat men het by deeze verdunning eenigen tyd ftaaa en begint vervolgens by herhaalde reizen te pompen, wanneer men den verlangden graad van verdunning zal veikrygetu * 5  («O §. 28. Ten Tweeden 3 wanneer men proeven wil doen, alleenlyk met oogmerk om het uiterfte vermogen van de pomp te onderzoeken, zonder eenig voornemen om de hoedanigheid van het niet uitgepompt overblyffel in het ontvangglas naategaan, dan behoeft men Hechts den ontvanger zo als ger ivoonlyk op nat gemaakt leder te plaatfen, en alle voorzorg van drooging is onnodig. Wanneer, onder deeze omftandigheeden, de lucht zo ver mogelyk uitgepompt is, zullen de hevel en de barometer-buis eenen minderen graad van verdunning aanwyzen, dan in de voorgaande proeven; dan, wanneer de lucht wordt ingelaaten, zal de peerbuis eenen graad van verdunning aanwyzen die eenige duizend maal grooter is, dan te vooren. Indien men in dit geval de waare hoeveelheid van beftendige lucht welke naa de uitpomping in den ontvanger is te rug gebleeven, weeten wil; dan zal de peerbuis naader aan de waarheid koomen dan de andere twee peilbuizen; vermits in deeze proef, wanneer de lucht tot eenen zeekeren graad verdund is, het vochtige leder een foort van veerkrachtige luchtvormige vloeiftof uitgeeft, welke zich in den ontvanger ophoopende de behendige eigentlyke lucht verdryft: in welk geval de beide eerstgenoemde peilbuizen eene verdunning aanwyzen, welke betrekking heeft tot het geheele overblyffel in den ontvanger, d.i.,tot de veerkrachtige vloeiftof .en de eigentlyke lucht te faamen, terwyl de peerbuis  buis den graad van uitponvping aantoont, alleen betreklyk tot de lucht zelve, die in den ontvanger is te rug gebleeven: dewyl door de drukking der lucht, welke men in het ontvangglas laat infchieten, de veerkrachtige damp wederom tot zyne voorige dichtheid , in welke hy onmerkbaar was, te rug keert* $• 29. Ten Derden leert de ondervinding dat zeerveele ligchaamen deeze veerkrachtige vloeiftoffe uitgeeven , zo dra de drukking der lucht zo zeer verminderd is; het is derhalven by deeze proefneemingen niet nodig , dat men geolied of nat gemaakt leder gebruike, vermits een ftuk droog leder, van een duim vierkant, in deszelfs natuurlyken ftaat van droogheid, of een ftuk van een of ander foort van hout, het zy groen het zy droog, tot dit oogmerk voldoende is. s- 30. Ten Vierden , wanneer men eenige proeven genoomen heefc, by welken deeze veerkrachtige vloeiftoffe is voortgebragt, moet men vooral zorg draagen dat de pomp daarvan gezuiverd worde, voor dat men eenige andere proeven in het werk ftelle; naardien het zeeker is, dat deeze vloei-ftof niet alleen inden ontvanger, maar ook in de pypen en buizen van de pomp te rug blyft, en zo dra de lucht op nieuw verdund wordt, zich wederom zal ontfpannen en daardoor geleegenheid geeven tot verkeerde ge« volgtrekking- s. 31.  C*8 ) S- 31. De beste wyze om de pomp van deeze vloeiftof te zuiveren, is, een groot ontvangglas te neemen, en het zelve, met de 5. 27 opgegeeven voorzorgen, zo ledig mogelyk te pompen, als wanneer de veerkrachtige damp, welke in de pypen en buizen van de pomp gebleven] was , zich meede in het ontvangglas der damp zal verfpreiden, en by gevolg zal de verdunning zo veel grooter worden, als de inhoud van den ontvanger, de pompbuizen en pypen, faamengenoomen, grooter is, dan de inhoud der twee laatften alleen. Wanneer het ontvangglas groot is, zal ééne uitpompinggenoegzaamzyn, om de pomp zoverre te zuiveren, dat het geen te rug blyft van geen gevolg kan zyn; doch is het ontvangglas klein', dan dient de bewerking twee of drie maaien herhaald te worden; en de graad der verdunning tot welken de pomp de lucht kon bren* gen, wanneer zy vry van damp was, bekend zynde, zal de lange barometer • buis of hevel duidelyk aantoonen, wanneer de pomp van deeze veerkrachtige vloeiftof gezuiverd is. S- 32- By de reeds opgegeeven algemeene onderrichtingen , zal het niet ondienftig zyn, nog aantemerken, dat zo wel de plaat als de randen van het ontvangglas zo volmaakt vlak gcfleepen zyn, dat'er geen leder vereischt wordt; dan, dewyl het zetten van droöge ontvangers op de plaat ligtelyk kras- fen  (35>) ftn in dezelve zoude kunnen maaken eft ze daardooi bederven, zo is het in allen gevalle beter, de randen van het ontvangglas door middel van een penfeel met wat varkens reuzel te beftryken: indien de reuzel op zich zelf te ftyf mogt zyn, kan men dezelve opfmelten met omtrent een vierde gedeelte olie, welke haar zachter maakt; doch, als zy zondei dit byvoeglèl kan gebruikt worden, zoude ik zulks verkiezen; hoewe^ ik nimmer eenig ongemak van de olie, dus met reuzel vermengd, ondervonden heb Dit fmeerfel belet dat de randen van het ontvangglas de plaat niet befchadigen , en geeft geenen damp uit. Het leder met aluin bereid, gemeenlyk onder den naam van kalfsleder bekend, geeft eeneaanmerkelyke hoeveelheid veerkrachtige damp uit, en is gevolglyk nadeelig in het beproeven van het vermogen eener luchtpomp; doch het fchynt deeze eigenfchap te verliezen,als het in gefmolten reuzel geweekt is, en kan dus in gewoone proefneemingen zonder nadeel gebruikt worden; terwyl tevens de proefneemer alsdan bevryd is van de onaangename omftandigheid van fmeerigheid ; en boven dien zulks altoos by de hand heeft, wanneer 'er proefnee»tningen moeten gedaan worden. §. 33- By de proefneemingen, welke het onderwerp va» de volgende bladzyden zullen uitmaaken ,heb ik taf altoos bediend van beiden, den hevel en de langè barometer-buis , welke §. 24 en 25 befchreeven zyn. Een deezer peilbuizen taoude voldoende geweest  (30 ) weest zyn, doch de reeden, waarom ik beiden gc bruikte, was, dat ingevalle de eene, door het infchieten van een luchtbel, mogt onbekwaam worden , de andere de fout zoude ontdekken, en daan door voorkoomen. van geene verkeerde gevolgtrekking uit de proef te maaken. Dewyl de peer* buis niet altoos noodzaaklyk is, zo heb ik my daarvan ook alleen bediend, wanneer de aart der proeven znlk vereischte, en in deeze gevallen zal ik 'er altoos met opzet melding van maaken. §• 84- De twee peilbuizen op hunne plaats aangefchroefd, en de opening van de plaat door middel van een fchroef geflooten zynde , pompte ik de lucht zo verre uit als ik konde. De kwik in de beide beenen van den hevel verlchilde toen flechts ï3 gedeelte van een duim met de waterpas oppervlakte, en in de gekookte barometer-buis was de kwik ^ van een duim hooger dan in die, welke aan de pomp gefchroefd was. De kwik in den ftandaard-barometer ftond ten naasten by op 30 duimen , gevolglyk was de drukking van de lucht op de oppervlakte van de kwik in het been A van den hevel, en in het booven eind van de lange Barometer-buis tot omtrent'Tïi. gedeelte verminderd, of, zo als men zich gewoonlyk uitdrukt-, de lucht in de peil-buizen was twaalf honr derd maaien verdund. & 35- • Uit deeze proefnemingen blykt dan, dat voï- gens  ( 31 ) geus de barometer - buis deeze pomp de lucht twaalf honderd maaien verdunt, het welk zes honderd maal meer is, dan men ooit met eenige andere pomp heeft kunnen doen. De Heer nairne befchryft in zyn meergemeld bericht een of twee proeven , in welke zyne pomp de lucht zes honderd maaien verdunde, en de Heer cavallo, in zyne befchryving van eene verbeterde luchtpomp, verhaalt het volgende. „ Schoon de pomp eenigszin» „ lek, en in den tyd van zes weeken niet uit elkander „ geweest of fchoon gemaakt was, en nog booven dien geduurende dien tyd dikwyls gebruikt, en ,, blootgefteld was aan het ftofvan een werkplaats, „ zo bleek het nogthans dat, niettegenftaande deeze „ ongunftige omftandigheeden , de pomp in ftaat was, de lucht meer dan zes honderd maaien te „ verdunnen. „ Wanneer men nu alle de bovengenoemde om'9, Handigheden en proeven in overweeging „ neemt, dan mag men myns oordeels daaruit „ befluiten, dat, wanneer alles in behoorlyken ftaat „ is, de lucht door deeze pomp bynaa duizend „ maal zal kunnen verdund worden. " Dan uit dit gezegde van den Heer cavallo kan men geenszins met zeekerheid opmaaken, dat de pomp, welke hy befchryft, de lucht werkelyk meer dan zes honderd maaien verdund heeft: ook weet ik niet dat men immer dit werktuig tot eenen hooger' graad van volmaaktheid gebragt hebbe. S- 36. Wanneer in de laatfte proef de pomp, naadat zy  zy was ledig gepompt, in denzelfden ftaat gelaat ten werd, begon de kwik in de peilbuizen ter. ftond te zakken, en in den tyd van tien minuten, of fomtyds minder, bleef dezelve ftaan, wanneer de peilbuizen eene verdunning van twee honderd maaien aanweezen. Dit zelfde heeft ook de Heet cavallo waargenoomen, en hy is van gedachv ten dat dit veroorzaakt word door eene kleine hoe-' Veelheid veerkrachtige vloeiftof, welke de olie, die in de deelen van de pomp is, uitgeeft. $. $7- Dit denkbeeld wordt door de volgende proetnee« ffling bewaarheid. Men neeme de fchroef uit dê opening van de plaat, en bedekke die met eenen ontvanger, welke benevens de plaat te vooren wel moet gedroogd, en deszelfs randen met varkens reuzel befmeerd zyn; vervolgens ponape men deö ontvanger luchtleedig, en men zal vinden dat de peilbuis niet alleen den zelfden graad van verdunning zal aanwyzen, maar ook zonder eenige verandering blyven ftil ftaan. De veerkrachtige vloeiftof, welke in • de laatfte proef de kwik in de peilbuis deed zakken, is hier in dezelfde hoeveelheid; doch derzelver evenreedigheid tot de luchtleedige ruimte is nu, zo als de Heer cavallo te recht aanmerkt, te gering, om' eenige merkbaare verandering op de peilbuis te maaken. En hieruit mogen wy beiluiten, dat deeze proef altoos beter" zal uitvallen naar maate het ontvangglas grooter is. §. 3».  ( 33 ) §• 33- By het ledig pompen van den ontvanger, gelyk in de laatfte proefheeming, htb ik dikwyls gevonden, dat de peilbuizen zo naby aan eene gelyke waterpas-oppervlakte kwamen dat het gantfche verfchil niet meer, dan T§5 gedeelte van een duim be. droeg, het welk eerre verdunning van meer dan vier en twintig honderd maaien aanduidt. §• 39- lk heb vervolgens het vermogen der pomp béproefd met de peerbuis, welke ik plaatste op eene ronde koperen plaat, die in A gefchroefd werd: wanneer dan de pomp zo verre was ledig gepompt, dat de dubbele hevel en de lange barometer-buis eenen graad van verdunning aanweezen, die gelyk was aan twaalf honderd maaien \ dompelde ik den mond van de peer-buis in de kwik, en liet de lucht infchieten ; wanneer ik vond, dat de lucht, tot op een zestien honderdlte gedeelte naa, uit den ontvanger gepompt geweest was. §. 40. lk herhaalde de laatfte proef* alleenlyk met dat onderfcheid dat de opening in 'de plaat, in fteede van met den ontvanger gedekt te zyn. , met een fchroef geflooten werd. De hevel en de lange barometer ■ buis toonden den zelfden graad van verdunning.aan, als te voorem; doch de peer bui? duidde een grooter' graad van verdunning aan dan in de laatfte proef. C §• 41.  C 34 ) §• 4i- Deeze proef herhaalde ik nog eens; doch in plaats van de ftop-i'chroef, dekte ik de plaat zo als te vooren met een ontvang glas, waarin ik een ftuk gemeen wit leder deed zo als het gewooniyk in de winkels verkocht wordt , van een duim in 't 'vierkant. By het uitpompen der lucht , kon ik den hevel en de lange barometer - buis geen' hooge* aen graad van verdunning doen aanwyzen dan 300 maaien, doch, naa dat dé lucht was toegelaaten, toonde de peer • buis dat- de lucht boven de 100,000 maal was. verdund geweest. Hieruit .mag. men befluiten dat het leder eene, veerkragtige vloeiftof heeft uitgegeeven.welke, naadat.de lucht wasuitgepompt, zich zelf ontipannen en daardoor gemaakt heeft dat 'ei eene grootere hoe^eelhe'd lucht uitgepompt heeft kunnen worden dan anders zoude gefchied zyn; terwyl tevens deeze vloeiftof, by derzelver uitzetting, den ontvanger en de andere peilbuizen gevuld, en daardoor belet heeft dat de peilbuizen eenen grooteren graad van verdunning konden aanwyzen ; immers werd by het aanhoudend pompen, nog meer veerkrachtige vloeiftof uit het leder voortgebragt, en dus was alle aangewende moeite vruchteloos om de twee peilbuizen^ eenen meerderen graad van verdunning te doen aanwyzen. De reeden , waarom de peer buis eenen hooger' graad van verdunning aanwyst, blykt uit S. 28. (*) . $• 43. (*) Deeze proef, gelyk allen , waarvan hier gewag gemaakt is, werd in 't werk gefteldnjet de eerl>e luchtpomp, ,die  C 35) §■ 42. Hieruit blykt dan ten vollen, dat de peer-buis niet behoefde gebruikt te worden, dan in proeven waarby de voortbrenging van een dergelyke vloeiftof te wachten is, en waarin de hoeveelheid der terugblyvende gewoone lucht dient geweeten te worden. De andere peil-buizen zyn de naauwkeurigften om den graad aantewyzen tot welken den ontvanger is ledig gepompt; en wanneer de hoogfte graad van verdunning, waarvoor de pomp vatbaar is, ééns als zeeker bekend is, dan kunnen wy verzeekerd zyn, dat, onder gelyke omftandigheeden, de pomp ook tot den zelfden graad de lucht zal verdunnen; wanneer derdie volgens deeze nieuwe inrichting gemaakt is, en welke flechts eene enkele pompbuis had. Ik heb dezelfde proef herhaald met andere enkelen, die ik federt gemaakt heb, mee denzelfden uitflag. Doch de proef herhalende met eene pomp van dubbele buizen voorzien, bevond ik, dat hoewel ik'! een ftuk leder ter grootte van een' halven vierkanten voet in den ontvanger geplaatst had. nochtans door het pompen te weeg kon g-bragt worden, dat de bevel en de barometer-buis denzelfden graad van verdunning aanwezen, als wanneer er geen leder in geplaatst was, namelyk eene verdunning van twaalfhonderd maal. Hier uit blykt, dat; terwyl de zuiger in een enkele pomp naar beneden bewogen wordt, het leder zo veel veerkrachtige vloeiftof kan uitgeven dat daar door| de voornoemde peilbuizen belet worden een' groter' graad van verdunning aantewyzen, dan daar vermeld is : terwyl een dubbele pomp, het voordeel bezittende van beftendig te verdunnen , geduurende beide de bewegingen van den zuiger opwaard en nederwaard, de veerkrachtige vloeiftof fpoedigcr kan uitpompen, dan dezelve door het leder wordt uitgegeven, en daardoor des te nader aan het volkomen ydel komen, 't geen hoop fchynt te geven op verdere gewigtigeontdekkingen. C 2  ( 3« ) derhalven de onderrichtingen §. 2?. gegeeven naauwkeurig in acht genoomen worden, en nogthans de twee peilbuizen deezen graad van verdunning niet mogten aanwyzen, zonder dat men daarvan eene merkbaare oorzaak kunne ontdekken, dan mogen wy met recht befluiten dat zulks aan de §. 41. aangehaalde oorzaakenis toe te fchryven. $• 43- Na dat ik de pomp gezuiverd had van de veerkrachtige vloeiftof welke geduurende de laatfte proef was voortgebragt , maakte ik door middel van een krom geboogen koperen jpyp een derde barometerhuis aan de pomp vast, en dompelde deszelfs beneeden eind in het zelfde bakje met kwik waarin de peilbuis ftond. Na dat ik zo verre mogelyk ledig gepompt had, zonderde ik, door middel van een lamp en blaaspyp, de buis, omtrent een duim booven de kwik, af, 't welk geene de minfte verandering in de hoogte der kwik maakte : deeze buis, dus gevuld zynde, toonde alle veranderingen des dampkrings zo naauwkeurig ais eenige gewoone barometer, en wanneer ik dezelve zo verre op zyde hield, dat de kwik tot aan het booven eind oprees, konde ik niet ontdekken, dat zy de geringde hoeveelheid lucht bevatte. $• 44-' Ik nam een glaazen buis, van omtrent twee duimen middellyn , en twee en een half voet lang, welker eene eind voorzien was van een koperen kap  ( 37 ) kapen een lederen kraag, door welke een koperdraad ging, die ten nasstrn by twee duimen binnen in de glaazen buis reikte, door u elks middel de buis was vastgemaakt aan den eerden geleider van eene fterk werkende Eledtrifeer-machine. Het onder eind van de glaaze buis gefleepen, en de randen met varkens - reuzel befmeerd zynde, plaatfte ik het op de plaat van de pomp. lk begon vervolgens aan het uitpompen, terwyl, geduurende het zelve, de buis onderfcheiden keeren geëlectrifeerd werd:de verfchynfels waren zo als gewoonlyk, zynde eerst eene fchieiyke uitftroming van electrifche vloeiftof , en vervolgens lichtftraalen, die zo lang aanhielden, tot dat de peilbuis eene verdunning van omtrent 300 maaien aanwees , wanneer het licht ftilleren eenkleuriger werd, zynde van een bleeke kleur, doch behoudende echter nog een inmengfel van rood, en purper; dan, toen de lucht 600 maaien was verdund, begon het; licht in een, bleekere witte kleur te veranderen , en by eene verdunning van 1200 maaien verdween dit licht in het mid. den van [het glas geheel),! blyvende alleenlyk zichtbaar aan de beide einden. In deezen toeftand was de buis zowel geleidend, dat de eerfte geleider, waarmeede zy in aanraaking was, Hechts vonken gaf die naauwlyks zichtbaar waaren. Deeze verfchynfels Ipoorden my aan om de proef te herhaalen, en het geleidend vermogen der buis in de onderfcheiden trappen van verdunning der lucht te beproeven. C 3 $• 54.  C 38 ) §• 45- Na dat ik de buis weggenoomen, en zo droog als mogelyk was gemaakt had, Helde ik dezelve wederom op de plaat, .en vereeriigde haar met den eerften geleider van eene Eledtrifeer-machine, welke vonken van twee duimen gaf. Toen ik de lucht uit deeze buis zo verre had uitgepompt tot dat de barometerbuis eene verdunning van tien maaien aanwees, gaf de geleider nog vonken van dezelfde lengte; doch by tusfchenpoozingeri zag men een* bundel lichtftraalen, ten naasten by drie duimen lang, van het eind des koperdraads binnen in het glas afvliegen. Na dat de verdunning der lucht tot twintig maaien vermeerderd was, waaren de vonken van den eerften geleider niet langer dan een duim, en het eleclrisch licht vertoonde zich in verdeelde ftroomen door de geheele lengte van de buis. By eene verdunning der lucht "van dertig maaien 9 gaf de eerfte geleider flechts vonken van een halveri duim, en men zag het licht, in zeer breede ftroomen van het eene eind van de buis tot het andere fchieten, zynde van eene tot het rood; overhellende purper kleur. De uitpomping voortzettende tot dat de lucht honderd maaien verdund was, waaren de vonken van den geleider niet langer dan1 duim', en men zag het electrifche licht als in één ligchaam door de geheele lengte der buis, zyüde de kleur van het licht eenigszins bleeker dan te vooren. Na dat de lucht drie honderd maaien verdund was, bleeven de verfchynfels dezelfden, zo wel ten aanzien  ( 39 ) zien van de vonk uit den geleider, als met betrekking tot het licht in de buis. Wanneer de lucht zes honderd maaien verdund was, .gaf de geleider vonken van ^ duim, en het licht was van een bleek witte kleur in het midden van de buis, doch eenigs• zins roodachtig aan de beide einden. By eene toeneemende verdunning tot twaalf honderd maaien, was het licht in het midden van de buis naauwlyks waacteneemen , en aan de einden was het ook bleeker dan tevooren , doch behield nog iets van het roode. Eindelyk de verdunning der lucht tot zulk eenen hoogen graad gebragt hebbende als waartoe de pomp op dat. tydftip in ftaat was, welke ten naasten by veertien honderd maaien bedroeg, zag men in het midden van de glaazen buis, ter lengte van zes duimen, niet het minfte licht, terwyl hetzelve aan de beide einden van eene bleek witte kleur was zonder eenig inmengfel van rood; en de lengte der vonken van den eerften geleider was om. trent 5« duim. | 46. Ik leide vervolgens een ftuk wit kalfsleder van een duim vierkant op de plaat van de pomp, en plaatfte daarover de glaazen buis, welke ik zo ak in de voorgaande proef met den eerften geleider in. aanraaking bragt. Deeze buis vervolgens gedeeltelyk ledig gepompt en geële&rifeerd zynde, waren de verfchynfels dezelfden, tot dat de lucht omtrent honderd maaien verdund was ; wanneer het. licht in het midden van de buis begon te verminde? C4 ;. san*  I (4o) ren, en by eene meerdere verdunning van twee honderden vyfrig maaien, zynde de hoogfte graai , welken ik toen kon verkrygen, verdween het licht ten eenen maale door de geheele buis ; alleenlyk zag men boven aan het uiteinde van den koperdraad, en beneden op de plaat vandepomp, een klein wit licht, van omtrent § duim middellyn; zynde de vonk van den geleider naauwlyks merkbaar. Wanneer men zo wel in deeze als in1 de voorgaande proef de vonken liet gaan van den eerften geleider door de buis heenen, dan zag men het licht door de geheele lengte van het glas, echter was hetzelve veel zwakker m de laatfte proef, dan in de voorgaande. §• 47- Ten einde men zich een duidlyker denkbeeld kunne vormen van de uitwerkingen, welke ik aan deeze veerkrachtige vloeiftof heb toegefchreeven; zal ik dit bericht van proeven beukten met een of twee proefneemingen ■> in welken deeze vloeiftof eenigszins zichtbaar wordt. Immers valt het eenigermaate moeilyk, zich voorteftellen, dat een ftuk leder van een duim in het vierkant eene hoeveelheid vloeiftof uitgeeft, waardoor zulk een aanmerkelyke verandering in de uitpomping wordt te weege gebragt dat, zo ider een zodanig ftuk leder, de pomp het ontvangglas tot op een Ti'„ gedeelte kan ledig pompen, terwyl, wanneer men een ftuk leder gebruikt, het overblyffel in het ontvangglas zelfs, by  (4i ) by den hoogften graad van .uitpomping, nog meer dan ,'r, gedeelte van deszelfs geheelen inhoud bedraagt. , ' . i 48. Om deeze proef te doen, moeten de {lukken T T pl. L en de gebogen koperen pypen weggenoomen, en C pl. ) Iin derzelver plaatsgebragt worden ; waaraan dan de hevel, met water byna ter helfre gevuld,wordt vastgefchroefd.Vervolgensbindt men een ftuk leder, zo als in de voorgaande proef gebruikt is,aan een ftuk lood, of eenig ander metaal, ten einde het te doen zinken; dit ftuk leder wordt in een glaasje gedaan, en zo veel heldere lampolie daarop gegooten, dat dezelve omtrent een halven duim boven het leder fta: dit glaasje wordt gezet op de plaat van de pomp , en overdekt met een ontvangglas , dat niet grooter is dan de noodzaakelykheid volftrekt vereischt, en welks randen met varkensreuzel befmeerd zyn. ' Dit gedaan zynde begint men de lucht uit te pompen, doch dit moet zeer langzaam en trapswyze gefchieden, om te beletten, dat niet, door den fchielyken doortocht der lucht, het water uit den hevel gedreeven worde; de lucht, welke in het leder en op deszelfs oppervlakte zich bevind, zal nu beginnen zich uit te zetten, en men zal haar in belletjes door de olie in den ontvanger zien opryzen, van daar overgaan door de pomp-buizen in den hevel , en vervolgens door het water als belletjes C 5 °P* 1  ( 42 > opklimmen en zich in de lucht ontlasten. Dan zo draa de drukking der lucht in den ontvanger zo verre is verminderd, dat^de kwik in de peilbuizen , fiü ftaat, zal de veerkrachtige vloeiftof in het leder de gedaante van lucht aanneemen, en insge* ïyksopftygen door de olie in den ontvanger; dan, men zal bevinden, dat hoewel de belletjes zeer fchielyk en in groote hoeveelheid door de olie opryzen, men echter geene, zb als te vooren, in het water ziet opklimmen, dewyl de veerkrachtige vloeiftof, zo draa zy in den hevel koomt, terftond door de lucht, welke zich daar in bevindt, verdikt en weder tot haren voorigen ftaat gebragt wordt, in welken zy geene zichtbaaje uitwerking kan hebben. Schoon deeze veerkrachtige vloeiftof geene teekenen van vochtigheid vertoone, wanneer zy in de gelegenheid is van zich te kunnen uitzétten ; zo verandeat dezelve nogthans geheel in vógtigheid, wanneer zy door het gewigt van den dampkring wordt faamen geperst. Dit blykt uit de vol gende proefneeming. §• 45*- ïk nam een glaazen buis, omtrent twee voeten lang, en van een halven'duimmiddellyns, zynde aan het eene eind hermetisch geflooten , en aan het ander eind met koper gemonteerd; juist wyd genoeg om op de plaat van de pomp gefteld en uitgepompt ïe kunnen worden, lk maakte deeze pyp. van binnen fchoon en droog en plaatfte in dezelve een ftuk leder in deszelfs gewoonen ftaat van droogte, het welk ik juist aan het open eind het blyven, Naa, dat  ( 43 ) dat ik de glaazen pyp had ledig gepompt, liet ik de lucht weeder infchieten, door de pyp een weinig op zyde te houden, waardoor ik belette, dat 'er geene vochtigheid kon indringen, het welk zoude hebben kunnen gefchieden, wanneer ik de lucht door de pomp tot in de glaazen pyp had laten gaan; naa dat ik de lucht op de voornoemde wyze had ingelaaten vond ik dat de wanden van binnenin de pyp, aan het boven einde, meteen' foort van vochtigen daauw bezet waaren. .#• 5o. Uit de voorg&nde befchryving deezer luchtpomp, en de aangehaalde proefneemingen daarmeede gedaan, mogen wy dan met recht befluiten, dat een luchtpomp van deeze faamenftelling alle die voordeden bezit, welke beiden, de wysgeer en de konstenaar, zo lang gewenscht hebben te verkrygen, enbygevolg dat dit werktuig daardoor gebragt is tot een' trap van volmaaktheid, die zo groot is als de natuur van het werktuig zelf immer toelaat. De voordeden, welke deeze verbetering der pomp heeft aangebragt, laaten zig tot de vier volgenden bepaalen. (1) Deszelfs meerder vermogen in het uitpompen der lucht, hetwelk by eene meer naauwkeurige wyze van proefneeming, dan men tot hier toe immer gebruikt heeft, gebleeken is, zes honderd maaien en in fommige byzondere omftandigheeden achtien honderd maaien meer te zyn, dan nairne zelfs.  (44) zelfs in de 'gunftigfte omftandigheeden immer met - zynepomp heeft kunnen doen: en dan cavallo werkelyk fchynt gedaan te hebben met een lucht- i pomp, die door de Heeren hurter en haas gemaakt, en zonder twyfel de beste was, die ten dien tyde bekend was. Dan, behalven dit meerder vermogen van uitpompen, heeft het werktuig, door my befchreeven, nog verfcheiden andere voordeelen welke by de luchtpomp, door hurter en haas gemaakt, ontbreekeri. (2) Zy is minder onderheevig aan lek worden. Dit gebrek hééft veelal plaats by de zo evengenoemde luchtpomp , uit hoofde van de beweeging der glydende pen, die de'onderfte klep opligt, en van de kleppen zelf; terwyl dat geen ,'t welk, in deeze pomp, de plaats van kleppen vervult, voor deeze onvolmaaktheid niet vatbaar is, als zynde van koper gemaakt, dat, naar maate het meerder gebruikt wordt, ook meerder luchtdicht wordt. (3) zy vereischt in het gebruik geene andere opmerking, dan die welke by alle werktuigen van deezen aart moet in acht genoomen worden; gee- ' ne werking met den voet is hier nodig, en al het geen de proefneerner te doen heeft, is, de kruk vpor-en achterwaard te beweegen. (4) Daar kan niets onaangenaams ontdaan, uit hoofde van de olie die door de pomp op en neder gewerkt wordt, vermits de olie altoos in de pomp te rug gebragt wordt, by haren doorgang in de groote olie-  C45) óliebuis, waar altoos olie noodig is: de uitvinding van de Heeren hurter en haas, om te beletten dat de olie niet buiten het werktuig zoude verfpild worder. was in de daad zeer wel tot dat oogmerk gefchikt, en beantwoordde ook volkoomen tot zo lang dat de oliebuizen gevuld waaren, het welk onvermydlyk moest gebeuren wanneer men eenigen tyd met de pomp werkte: ook kan men dit niet, vroegtydig genoeg weeten, om daar. door onaingenaamheeden van dien aart voor te koomen. sju ' • rjacpnog. $!D9t pa c-<;::- • •. ' - ï£P warjsp S- 5i- : i b r - I mbift ob iuotet.:ü ï$ ,jpssb De graad van uitpomping, met deeze gelyk met alle andere luchtpompen, is , op onderfcheiden tyden, zeer onderfcheiden, en dit hangt voornaamlyk af van den ftaat des dampkrings ten tydesdat men de proefneeming in 't werk ftelt. De hoogfte graad van verdunning, waarvan §. 38gefproken is, wanneer naamlyk de lange barometer buis en de hevel eene verdunning van vier en twintig honderd maaien aanwyzen ,; heeft plaats, wanneer de lucht zeer droog is; eene verdunning van twaalfhonderd maaien, is de graad, dien men ge« woonlyk by goed weeder verkrygt; doch wanneer de dampkring zeer vochtig is , dan zal de uitpomping op dezelfde wyze, en zomtyds tot den zelfden graad belet worden, als wanneer men een ftuk leder gebruikt: zie §.41. Uit de proefneemingen hier boven befchraven kat het zich ook gemaklyk be-  ( 46 ) grypen, dat vochtigheid, welke op een'of andere wyze inde pomp en het ontvangglas kan indringen , den ftaat van eenen veerkrachtigen damp zal aanneemen, zo draa de drukking der lucht is weggenoomen: en dat vervolgens deeze veerkrachtige damp de ruimte der weggepompte gewoone lucht ïn den ontvanger zal vervullen. De Heer nairne heeft hetzelfde ten opzicht van zyne pomp waargenoomen, doch hyfchynt op den ftaat des dampkrings, als de oorzaak van dit verfchynfëT, geen acht geflaagen te hebben. Dan, fchoon de vochtigheid des dampkrings het ledig pompen van het ontvangglas belet, zo is het 'er nogthans zo verre van daan, dat daardoor de verdunning der lucht gelyk die door de peerbuis wordt aangeweezen zoude verhinderd worden, dat veeleer in deeze proefneeming de vochtigheid van dienst is. Dat de ftaat des dampkrings met betrekking tot de warmte meede aanmerkelyk veel toebrengt tot den graad der uitpomping, blykt overtuigend uit het Bericht van nairne, waarin hy zegt, dat hy, wanneer het weeder zoo warm was, dat de Thermometer van f arenheit op 57 ftond , volgens de aanwyzing van de barometerbuis de verdunning niet verder dan tot 56 maaien konde brengen f/terwyljhy, wanneer de Thermometer op 46 ftond , volgens dezelfde barometerbuis , de verdunning tot 84 maaien bragte. Wanneer derhalven eene zo geringe verandering in de warmte des dampkrings een zo aanmerkelyk verfchil in de uitpomping by deeze pomp  C 47 ) $omp heeft kunnen veroorzaaken; dan hebben wy reeden van te verwachten , dat de veranderde warmte des dampkrings wel eenige uitwerking zal hebben op luchtpompen van een veel ftcrker vermogen. §• 53- t -.v ; ■•' .aahuvilaaz fty)4 jp'J-r?/ lk heb nimmer waargenoomen, dat, wanneer '«r behoorlyke voorzorge gebruikt wordt, de vochtigheid by deeze verbeterde pomp belet hebbe, om zo verre ledig te pompen, dat de barometevbuisen hevel eene verdunning van 300 maaien aan weezen. Welke graad van hitte de voorde-eligfte zy, durve ik voor als nog niet bepaalen, dog uit de voorgaande proeven laat het zig gemakkelyk opmaaken, dat, hoe drooger de dampkring is, hoe volmaakter het ydel zal zyn. Ik twyfel geenziiïs dat in de meest gunftigfte luchtsgefteldheid (temperature) deeze pomp de lucht meer dan vier en twintig honderd maaien zal verdunnen; vermits ik deezen graad van verdunning zelfs hier te lande heb voortgebragt % en 'er zyn weinig landltreeken, waarin de dampkring met meerder vochtdeelen is belaaden dan in dit land. %• 53- Doordien de meergemelde veerkrachtige vloeiftof, welke na dat de drukking der lucht is weggenoomen, uit onderfcheiden ligchaamen word ontbonden , in 't geheel niet, of ten minften alleen maar tot eenen zeekeren graad, fchynt uitgepompt te kun-  C 43 ) kunnen'worden, zo zal het den leerer niet 'onaangenaam zyn, wanneer ik nog eenige waarneemingen meededeele, welke dit verfchynlel eenigzins ophelderen. De Heer nairne zegt waargenomen te hebben, dat deeze damp geduurende het pompen wordt voortgebragt, en dat, wanneer de werking blyft aanhouden, de graad van verdunning, door de barometerbuis aangeweezen, trapswyze weeder afneemt; dan dit kan alleen maar plaats hebben by pompen met kleppen, en wordt veroorzaakt door derzelver tegenftandbieding aan den doortocht van deezen damp; hebbende ik nimmer waargenoomen dat zulks' plaats heeft by het werktuig thans door my befchreeven ; integendeel, hoe langer de uitpomping heeft voortgeduurd, hoe naader ik aan het ydel ben gekoomên. De Heer nairne deelt ons eene waarneeming meede van den Heer cavemmsh: „dat water, wanneer de „ drukking des dampkrings tot eenen zeekeren „ graad is verminderd, onmiddelyk in damp ver„ andert, en ook onmiddelyk weder tot water te „ rug keert, zó draa de drukking der lucht her„ fteld is". Deeze eigenfchap van het water wordt thans, zo verre ik weet, algemeen aangenoomen; en vermits het water ontegenzeggelyk de bafis der veerkrachtige vloeiftoffen uitmaakt, zo zal ook de reeden, waarom de veerkrachtige damp zig niet geheel laat uitpompen , kan op de volgende wyze verklaard worden. Men vooronderltelle, dat een van die ligchaa- men5  (49) men, welke deeze vloeiftof uitgeeven; of4 ten einde de proef nog duidelyker te maaken, men voor. onderftelle dat 'er eenig water onder het ontvangglas geplaatst zy; zo zal, naa dat de drukking der lucht tot op zekeren graad verminderd is,, dit water, wanneer de hoeveelheid gering is, geheel verdwynen, den ftaat van eenen veerkrachtigen damp aanneemen, en zich in den ontvanger en de pypen van de pomp verfpreiden: wanneer de zuiger opwaard gebragt wordt, zal deeze damp meede in de buizen der pomp indringen, en by het needergaan van den zuiger zal een gedeelte door ds opening van den zuiger ontfnappen , doch een groot gedeelte zal te rug blyven tusfchen de wanden van den zuiger en de pomp buizen, als meede in het beneedenfte gedeelte van de buizen der pomp, dit gedeelte zal zich by het neederdaalen van den zuiger Verdikken en tot zyn vorigen ftaat gebragt worden; doch. zich weederom ontfpannen , zoo draa de zuiger weeder opwaard bewoogen wordt, en gevolglyk eene afwisfelende faamentrekking en uitzetting ondergaan zonder geheel te kunnen ontfnappen. Daar zal derhalven altoos een overblyffel zyn van deeze veerkrachtige vloeiftof welke * hoe gering ook, zich zelf uitzet, en belet, dat men, by alle aangewende moeite om den ontvanger ledig te pompen, geen volmaakt ydel verkryge (*) J nogthans zal men, naar mate de uitpomping langer voortduurt, nader en nader aan het ydel koomen, (*) Zie nota J. 4ï>  c 50 yi Fig. 2. pl. t. is een dwarshout, dienende om te beletten dat de pompbuizen niet door een of ander toeval verfcbrankt worden. Deszelfs plaats is aangeweezen door de twee gejïippelde lynen in fig. 1. Na dat de voorgaande bladen gedrukt waren, heeft men gefchikter geoordeeld, om het ter zyde van de plaat af te beelden, dewyl het op zyn plaats verbeeld zyndes eenigen der voornaamfie gedeelten van het werktuig bedekte en de geheele afbeelding onduidlyk maakte. Het wordt öp zyn plaats vastgemaakt en neder gedruktop de pompbuizen door twee /lukken NN, moetende wanneer de pomp uit elkander genomen wordt, eerst weg genomen worde, alsmede ook de fchroeven 0 0.  ^J\rwyl de luchtpomp, in geyolge dezer verbeterde wyze van' famenftelling, zoo na aan de volkomenheid fchynt gebragt te zyn als de natuur van het werktuig immer toelaat, heb ik middel gevonden om die te maken van veifchfflende pryzen, ten einde die geenen, welke niet mogten willen befluiten tot den prysvan de beste foort, zich zouden kunnen voorzien van eene die even goed is met betrekking tot het vermogen van ydelmaaking, voor eenen prys, die zelfs minder is, dan ik gewoonlyk ontving voor pompen naar de oude wyze faamgefteld, welke in vermogen van ledigpompen niet in vergelyking komen met dezen. Ik heb dan dezelven vervaardigd met één of twee pompbuizen, tot de volgende pryzen. De beste foort van pompen- met dubbele buizen, volgens de afbeelding in pl 1. ƒ 33o:' Gewoone foort met dubbele buizen, met een houten opftal van wagenfchot, éen duim korter en minder net gewerkt, doch gelyk aan de vorigen in vermogen van ledigpompen. . . . /a3°-" De beste foort, met ééne pompbuis. ƒ 180 :- Gewoone foort, met ééne pompbuis, met een houten opftal van wagenfchot, één duim korter en minder net gewerkt, doch van hetzelfde vermogen van ledigpom- ping. . ? ' > /i4o:- Een  Een volkomen toeftel voor gemelde lucht-' pompen. . f lóaï- Dit laatfte kan ingericht worden naar goedvinden des koopers dewyl deeze verbeterde famenftelling niets meer in den toeftel vereischt dan by alle luchtpompen in het gemeen behoortj