WAT DOET HET LOT NIET*   WAT DOET HET LOT NIET I B L T S P E L. DOOK M. JF E S T E R M A N. Ti AMSTE LD A M, by PIETER JOHANNES ÜYLENBROEK; MDCCXCVII.   VOORBERICHT. Het genoegen , Daarmede de eersteling van tnyti' toonseU eirbeid onifangen is, heeft my aangemoedigd', ook andere proeyen myner vordering in dit mocijelyk vak aan het oordeel myner kunstminnende landgenooten te ioeifen. Te wel bewust dat de grond, welke de natuur in ons legt, alleen door eene langdurige oefening, meesterjlukken kan voortbrengen, gal zich myne eef zuüit voldaan rekenen, indien ook dit flukje myne lezer en, en, zo het eenmaal ten tooneele gevoerd ir.ogt worden, myne aar.fclwuweren, een uur van aangename uitfpanning verfchaft. Wat de karakters en handelingen van mynen nuur val en KArolina letreft, my is zeer wel bewust dat de karakters, welke een fchryver fclietst, zeer dikwils ten nadeele der natuur beoordeeld worden ; dan, op hoe weinig ondervinding zich ook myne wenfehenkennis grond, gevoel ik dat myne kunsttrekken verre by de waarde van het menfcbelyk hart te kort fchietelt» Zy , die, gevoelig voor de eer, ooit met tegeufpoeden hebben moeten worstelen , en in hunne omflandigheid een' menfehenvrini hebben aangetroffen, kunnen het best oordeelen of ik waarheid geteekend heb; ei} zo, voor het overige, het beloop van dit flukje de lydenden in den zoeten troost, dat zelfs de onbefteniigheid van het lot eene verzekering is dat de rampen niet al' toos zullen duren, verjlerkl worden — dan heeft myn hart geen andere voldoening te verwachten, W.  PERSONEN. de heer duur val. ,£^.xarolina, weduwe van een' kapitein ter zee. xarel, haar zoontje. K e n d r i k , knecht van Duur val. salomo», een Jood. strak, kastelein. liet tooneel verbeeld een kamer, in liet logement van Strak.  WAT DOET HET LOT NIET! B L T S P E L. EERSTE T 0 O N E E L. strak, de handen rijvende. Ha! ha! ha ! alle vertrekken vol. Zo moet het gaan , wil het, om zo te fpreken, goed gaan. Binnen kort heb ik een der gerënomeardfte logementen van Amfterdam: nu, een goed uithangbord, prompte bediening, en een kastelein, die de klanten wel weet te ontfangen, dit alles trekt toch de meeste nering, wil ik reis veronderftcilen: en hier is, onv zo te Jprckcn, alles by elkander, dat mag gezegd wezen: Strak vcrftaat zich het kasteleinen! Enkel en alleen als 'er iets aan mankeerde , zou het een aartig vrouwtje wezen ; want dat vermindert nooit de nering van een logement; nu, nu, dat is altyd noch aan te fchaffen, wil... TWEEDE T O O N E E L. strak, hendrik. iiendrik, Strak op de /l-houder Jldande, Zo in gedachte? mynheer de kastelein! strak, verfchrikt naar zyne fchouder grypende. Zulk een gevoelige goede morgen? mynheer de kamerdienaar ! A 4 hen-  * VyAT DOET HET LQT NIET! hendrik, hem de hand gevende. Nu, nu! goeden morgen! goeden morgen! strak. Gy knypt, mynheer de kamerdienaar! hendrik. Myn naam is Hendrik, in het vervolg. strak. En de myne fimpel Strak, om u te dienen. hendrik. Zo ? zal Strak dan ftraks reis fimpel de chokolade by mynheer Duurval brengen? strak. Zonder eenig mankement, om zo te fpreken. hendrik. Ja? Neemt gy alles zo alleen waar? strak. Zo te zeggen, alleen. hendrik. Hebt gy dan geen vrouw? strak. Om zo te fpreken, geen, die my in eigendom comT peteert. hendrik. Ook geen in het oog? strak. De Hemel beware my! myn oogen zyn zeer klein. hendrik. Dat zie ik, zy zouden, een varken niet misftaan. s t r a K,  P L Y S P E L. ■? STRAK. Ei! deze vergclyking kan onmogel} k door den beugel : de kapiteins weduwe zal 'er zeker zo niet over denken, wil ik reis veronderftellen. HENDRIK» Welke kapiteins weduwe? STRAK. Die hier in deze kamer logeert, ha! ha! ha! een juweeltje van een vrouwtje! zie, dat kan ik zeggen, ik heb 'er, om zo te fpreken, noch weinig zo gelogeerd gehad. HENDRIK. Ei ? dan zou ik myn best maar doen, om haar altyd by my te houden. STRAK. Patiëntie, patiëntie! eerst moeten wy, om zo te fpreken, weten hoe het met haar gefield is: eerst moeten wy weten of zy, met die lieve kleine handjes, ook wat in de melk te brokken heeft. HENDRIK, En anders ziet gy 'er af? STRAK. Zeker. Een fchoone vrouw, zondergeld, is even als een fchoen, die, netjes en propertjes, aan den voet zit; maar verduiveld knelt, wil ik reis veronderftellen. HENDRIK. Wil ik u een' goeden raad geven? STRAK. A $ HEN"  to WAT DOET HET LOT NIET! HENDRI K. Laat u ophangen; dan kunt gy om eene der dochters van Pluto uitgaan, die zitten 'cr warm in; maar maak eerst dat mynheer zyn chokolade krygt. Qly vertrekt.') DERDE T O O N E E L. STRAK. Verduiveld E ja, ja , warm of koud , die lieve gladde bakkesjes.j hoe langer dat men ze beziet, hoe rimpcliger dat ze worden; maar die monni, die lieve monni! word, om zo te fpreken, hoe langer hoe gladder., VIERDE T O O N £ E L. STRAK, DüültVAl. STRAK. Onderdanige dienaar! Heeft mynheer wel gerust? DüU RVAL. Zeer wei. Myn chokolade? s T R A K. Op het oogenblik, om u te dienen. V r PD E T O O N E E L X> ü U R V A li Zie daar weder een aantal dierbare oogenblikkcn voor niy, die ik genieten kan, maar die ik even als zó'vele voorlcdenc ia verveügg zal verliezen. Welk een tegenfurydigheid! ia de mogeiykheid alle genoegens des levens te  B L T S P E L. II tc kunnen genieten , geniet ik niets; gezegend met rykdom, meteen gevoelig hart, wat ontbreekt my dan? ZESDE T O O N E E L. DUURVAL, STRAK. STRAK.- u w chokolade, mynheer! DUURVAL. Dit doet weinig af. STRAK. Mynheer kan van alles gediend worden; gy behoeft, om zo te fpreken, aan niets gebrek te lyden. DUURVAL. Tegen prompte betaling? STRAK. Dit is zo te zeggen de fpil daar alles op draait, wit ik reis veronderftellen. Wat heeft mynheer te bevelen? DUURVAL. Hebt gy tyd? STRAK. Gy kunt volkomen over my disponeren. DUURVAL. Ga dan zitten; my ontbreekt gezelfchap. STRAK. Maar, mynheer, de welvoegelykheid verbied zulks. DUURVAL. Verbied de welvoegelykheid iemant genoegen tc geven ? STRAK.  n WAT DOET HET LOT NIET! STRA K. Neen, dat niet, maar ik wil reis verondcrftcllen — Nu, ik zit dan. DUURVAL. Vertel my iets. STRA IC. Maar, maar, mynheer! DUURVAL. Gy wilt my immers dienst doen? STRAK. Ik heb de fchoone historie van Ourzon en Valentyn gelezen. DUURVAL. Valt 'er niets van belang voor? STRAK. Van belang?., ja, om zo te fpreken , van belang?.. gisteren is 'er noch een kip, van my, in het water gevallen. DUURVAL. Gy Z)t een zot. STRA IC. In alle eer! in alle eer! Een ecrlyke zot is beter dan een vcrftanriige fchurk, wil ik reis veronderftellen. DUURVAL. Kaerel! wat meent gy hiermede ? STRA K. Niemendal! niemendal! ik wil maar zeggen, dat ik, om zo te fpreken , wel een eerlyke kastelein kan zyn, al heb ik geen verliand om fprookjes te vertellen. DUUR-  B L T S P E L. ij duurval. En wel ietnant vervelen, al zyt gy, om zo te (preken, de eerlykfte kastelein van den aardbodem. strak. Mynheer fchynt wel verdrietig te wezen. Wil ik ook myn fiool halen ? duurval. Uw fiool? s t r a k. ja: dat is het ware middel om vrolyk te worden. Kyk, het is zonde, om zo te fpreken, dat ik het van myzelven zeg; maar ik kan 'er wat van. En myn vader! daar zal mynheer wel van gehoord hebben? wil ik reis veronderftellen. duurval. Waarachtig niet. strak. Van blinden Joris den fpeelman niet ? Jeetje, weet mynheer daar niet van? dat is, om zo te fpreken... duurval. Ja toch, gy herinnert my dat ik iets van hem weet strak. Ja? dat kan ik wel veronderftellen. duurval. Hy liet een' zoon na, die, om zo te fpreken, in het ryk der zotten uitmunt. strak. Ei, ei! Nu, als mynjieer het SQ wil • • • duur»  14 WAT DOET HET LOT NIET! DUURV.1L. Waarom niet? men moet, wil men in aanmerking komen, toch uitmunten, al ware het ook maar in luiheid. STRA K. Mynheer heeft gelyk! om zo tc fpreken , volkomen gelyk! DUURVA L. Gy fchynt my toe eeu jabroer te zyn. STRAK. Maar ik wil nu reis veronderftellen, dat ik mynheer tegenfprak... DUURVAL. Dan zou ik u kunnen dulden; nu niet. STRAK. Als mynheer dan van tegenfpraak gediend blieft te zyn, ik heb een meisje in myn keuken, die 'er, om zo te fpreken, in uitmunt, en... ZEVENDE T O O N E E L. DUURVAL,STRAK, KAREL. KAREL. Goeden morgen, Strak! — ö! Goeden morgen, mynheer! DUURVAL. Goeden morgen, jongelief! (Voor zkh.~)Ecn lieve jonge. STRAK. Goeden morgen, kleine kabouterman! wat is 'er van uw' dienst ? moet mevrouw uwe mama de koffy hebben ? KAREL. Ja- STRAK.  B L Y S P E X. Is strak- Mynheer Haat my toe te vertrekken? DUDRViL Ik zal met vermaak zien dat gy voor anderen oot zo gedienstig zyt als voor rrjy. stra k. Myn pligt vergeet ik by niemant, om zo te fpreken. 'min 'i heengaan.') Een wonderlykc fnaphaan! A G T S T E T O O N E E L. duurval, karel. duurval. Lieve kleine! woont gy hier ook? k a r e l. Ja, mynheer! duurval. Toch niet geheel alleen? karel. Neen, mynheer! met myne moeder. duurval. Hebt gy dan geen vader meer? lieve jonge 1 karel. Myn vader is op zee geflorvem duurval, ter zyde. Dat kind treft my. (Tegen Kareis Gy hebt iiet toch wel by uw moeder? karel. p! By myn lieve moeder ben ik altyd te vreden. DECJS-  rS WAT DOET HET LOT NIET'. DUURVAL. Zo? dat is braaf! KAREL. Als ik haar maaf vrolykcr kon maken. &• DUURVAL. Heeft uw moeder dan verdriet? lieve jonge-1 KAREL. Ja , mynheer. DUURVAL. En waarom? KAREL. Dat mag ik niet zegge». DUURVAL.- Waarom niet? KAREL. Omdat moeder niet gaarne heeft dat andere menfc-hcii weten dat wy arm zyn. DUURVAL. Arm? KAREL. ó! Nu weet gy het toch! DUURVAL. Hoor hier eens, lieve kleine!' verveelt u de tyd niet wel eens? KAREL. Neen, mynheer. DUURVAL. Gy hebt toch gaarne iets om mede te fpelen ? Daar, koop daar wat voor. (Hy geeft een beurs aan gare/.) KAREL. Mynheer! DUUR-  S L Y S P E L. tf duurval. Wat is het? jonge lief! karel. Gy moet niet boes worden ; maar dat mag ik niet aannemen. duurval. Wie zegt dat ? karel. Moeder; zy zegt altyd giften en weldaden drukken. duuuval, ter zyde. Die vrouw moet edel denken. (Tegen Karei?) Kom, gekje! dit is gift noch weldaad; maar ik mag u gaarne lyden; en, wyl ik binnen kort weder vertrek , had ik gaarne dat gy een gedachtenis van my behield; ik ken uw' fmaak noch niet: hierom had ik gaarne dat gy zelf iets kocht, dat u het meeste genoegen geeft, en lang in uw geheugen blyft. Begrypt gy my nu ? kap5i. Nu, als dat zo is, dan zal ik iets koopen dat my veel genoegen geeft, en lang in myn geheugen blyft. duurval. En dat is? karet.. Een vrolyk gelaat van myn lieve moeder. strak komt binnen met het koffygoed; Duur val en Karei • by elkander vindende, zet hy het ned:r om hen te beluisteren. duurval. Lieve jonge! B Kjl-  ii?' WAT DOET HET LOT NIET» KAREI. Maar myn moeder is niet arm. DUURVAL, hem in de armen fluitende. Dat geloof ik: zy heeft u! STRA K. Niet arm , ha, ha! K ARE L. Maar zy zal niet weten waar de kleine Karei zo lang blyft. DUURVAL. Ga dan nu by haar: wy zien elkander toch noch weder. KAREL. Dat wil ik hopen! (Hy vertrekt.) NEGENDE T O O N E E L. DUURVAL, STRAK. STRAK, zich fpoedig willende herflellen, trapt op het koffygoed , dat hy heeft neêrgezet. DUURVAL. Wat is dat ? hebt gy ons beluisterd ? STRAK. Neen, mynheer! beluisterd ? dat, om zo te fpreken niet; maar ik had het neergezet om... ja om... om... dat ik den fleutel vergeten had. DUURVAL. Den fleutel! waartoe? STRAK,  B L T S P EL. jp STRA K. Waartoe ? mynheer! begryp reis wel... DU Uil VAL. Nu, nu, het is al wel. STRAK. Wel? ja wel! dat, om zo te fpreken, niet: befchouw maar eens zoön geval: daar heb ik die fraaije fpoelkom gebroken... en dat... kyk, hier... daar... zo klein getrapt., zie dat kan niet eens weer gekramd worden, wil ik reis onderftellen: en het is noch een erfenis, die ik, om zo te fpreken, niet weer kan koopen. DUURVAL. Maar, die menfehen wachten naar het ontbyt. • STRAK. i Nu ja, wie kan tegen een ongeluk? het zit, om zo te fpreken, in een klein hoekje: wie kan daar tegen ? kom, ik zal maar een andere kom haleir, (Koor zich zclven, in het heengaan.) en gy zult 'er ook een portie van op uw rekening hebben. TIENDE T O O N E E L. DUURVAL. Arm en edel! aldus geen afftand: de arme heeft geen masker: dus is zyn grootheid geen feimi... weinig genieten is beter dan zonder genieting bevitten Indien... maar, neen, Hechts één vrouw zag ik. die my gelukkig kon maken, en die kon de myne niet zyn; ik zal 'er geen. wedervitiden die haar gelyjkj; ; een vlugtige geil 2 dach-  2o WAT DOET HET LOT NIET! dachte, die gewis met den rook van eene pyp tabak weder vervliegen zal. ELFDE T O O NE E L. duurval, karolina, karel. _ .^-—karolina. Mynheer! duurval, ter zyde. Zy is fchoon. ^.kafoltna. Verfchoon myn vrymoedigheid! ik kom een fout van myn kind herftcllen. duurval, als voren. Zy is welfprekeud. ^-karolina. Indien gy reden mogt vinden om beleedigd te zyn , dan moet ik u zeggen, mynheer! dat uw oogmerk, hoe bewimpeld , my vernederd heeft. (Zy legt de beurs van Duurval met fierheid op tafeli) duurval. Verfchoon my... ^^kar olin a. Schoon men vermoed dat iemaiu byftand noodig heeft, dient men eerst te oijiderzoeken of hy ook gebrek aan fierheid heeft om weldaden te kunnen ontfangen. duurval. Mevrouw! eene fierheid, die den vermogenden verbied  B L Y S P E L. 21 bied in het lot der lydenden te deelen, is verkeerd geplaatst; denk echter niet, dat ik het zou hebben durven wagen, op een los vermoeden , deel in uw omftandigheden te nemen, eer ik verzekerd was dat myn deelneming u niet zou vernederen, dit... was niets: die lieve kleine heeft my heden morgen uit een fombre in een vrolyke luim gebragt, hierom wilde ik hem een gedachtenis nalaten. Niet waar? lieve kleine vrind! karel. Ja, lieve moeder! en ik heb ook niet gezegd... „— karolin a. Lieve Karei! duurval. Maar thans, mevrouw! ik ben een Hollander, en ik wil niet hopen dat myne oprechtheid u beleedigcn zal; maar thans zal ik onbewimpeld zeggen wat my op het hart ligt. Gy denkt edel! en, zo gy ongelukkig zyt, is het der moeite waard' deel in uw lot te nemen. (VerZegen.') Zo ik u van dienst kan zyn... k a r o l i n a. Mynheer! wy kennen elkander niet. duurval. Doet 'er dat iets toe, als men elkander dienst kan doen ? ^.K/UOLINA, Gy vermoed dat ik arm ben ? gy*hcbt recht, mynheer! maar, rykdom, of armoede, vermeerdert noch vermindert onze waarde: en ik wilde u niet gaarne iets meer &ui achting verfchuldigd zyn. B 3 duur-  22 WAT DOET PIET LOT NIET! duurval. Ik bid u, mevrouw! mjn inzigten zyn niet... strak, binnen komende. Dat je de pikken! by heeft 'er beet. —*k a r o l i n a. Mynheer! ik ontdek dat 'er getuigen zyn. f***}± TWAALFDE TO O NEE £ duur val, strak. t duurval. -Knaagt uw confeientie? strak. Neen ; maar... duurval. Wat dan ? Schobbejak! s t i! a K. _ Mynheer! myn naam is fimpel Strak. Datrymt, wil ik reis veronderftellen. duurval. En ik wil reis vcronderllellcn, dat gy andere oogmerken hebt. stra k. Oogmerken? nu wie heeft, om zo tc fpreken, geen oogmerken? royaheer wil toch hebben dat ik he'm tegenfpreck. DUURVAL. En die zyn, om zo te fpreken ? strak.  B L T S P E L. 23 STRAK. Dat ik eerst de koffy zal binnen brengen. (Hy gaat fchie/yk in de kamer van Duurval) DUURVAL. En ik wil reis veronderftellen, dat de kaerel een fchurk is. Ik... maar waartoe onze aandacht aan doornen verfpild, als 'er rozen voor ons groeijen ? Die vrouw — niets dan zinnelooze gedachten. Kom, ik moet die eens zien weg te dampen. (Hy fteekt eene pyp aan.) DERTIENDE T O O N E E L, DUURVAL, STRAK. STRAK. Zie zo! daar ben ik nu weêr, en nu heb ik myn handen ruim , wil ik reis veronderftellen. Vraag nu , mynheer! zo veel als gy wilt: ik zal antwoorden, C Ter zydei) zo veel als ik wil, om zo te fpreken. D U U R V A !.. Vooreerst, z\t gy geen zot? STRAK. Om u te dienen... DUURVAL. Geen fchurk? STRAK. Op deze vraag is het antwoord, om zo te fpreken, neen: want men is juist geen fchurk al is men verliefd , wil ik reis veronderftellen. S 4 DUUR-  24 wat doet het lot nieti duurval. Gy zyt verliefd? S T R A K. Hi, bi, ha! om zo te fpreken, nu en dan, en boven dien toen ik hoorde... toen, wil ik reis veronderftellen... DU 17 ft V A L. Maar, zeg my, om 's Hemels wil' welke plaats hebt gy de liefde ingeruimd ? een hart hebt gy toch niet. STRAK. Geen hart? duurval. Ja, gy hebt een hart? laat eens zien! STRA K. Neen, neen! nu, mynheer ik wil dan maar veronderftellen dat ik geen hart heb: ik heb het voor de gezusters vlyt en fpaarzaambeid doen verhuizen. DUURVAL* En nu zoekt gy een' gouden draad, om'haar aan elkander te verbinden ? STRAK. Dat is, om zo te fpreken, myn liefdes centrum. DDUBVAL. Liefde, die, om zo te fpreken, op geen ander centrum draait, moest... hendrik, van binnen. Strakjes fpreken wy eikander. VEER-  B L T S P E L. 25 VEERTIENDE T O O N E E L. DUURVAL, STRAK, HENDRIK. STRAK. Ei! daar is mynheer de kamerdienaar weêr: ik zal my retireren. HENDRIK. Gy houd 'er lieve meisjes op na, vader Strak! STRA K. Om u te dienen! om u tc dienen! HENDRIK Wat duivel! gy kruipt weg, als of gy vreest onder myn' adem te komen. STRA K. Neen , neen ; onder uw handen , onder uw handen. (Hy loopt weg.) HENDRIK. Die vent loopt 'er mede. DUURVAL. Dat geloof ik ook, Hendrik! VXFTIENDE T O O N E E L. DUURVAL, HENDRIK. HENDRIK. Mynheer'. verfchoon my! DUURVAL. Gy had immers uwe bezigheden ? een ieder is zichzelv' het naast. B 5 HEN-  ■26 WAT DOET HET LOT NIET! HEKDEir. Gy wachtte naar my... DUURVAL. Hebt gy haar gevonden? HENDRIK. : Zy woont hier in huis, heeft men my gezegd. DUURVAL. Hier in huis? HENDRIK. Ja, hier hangt immers de koekoek uit ? DUURVAL. Altyd brengt my het lot in onaangename omftandigheden. HENDRIK. Ik wenschte dat my het lot nimmer in onaangenamer omitandigheden bragt. D U U I! V A L. Ja? HENDRIK. Voorzeker. Is het niet aangenaam geld teontfangen? en vooral als men 'er by in huis kan blyven zitten ? DUURVAL. Ik heb haar reeds gezien. HENDRIK. Ja? mynheer ! ziet zy 'er goed uit? DUURVAL. Altyd, ziet zy 'er goed uit ? nooit, Maat het hier (Op zyn hart wyzende.) wél met haar ? even als of de waarde van een vrouw in haar fchoonheid beftond ! H EN-  B L T S P E L. 27 HEN D.R I IC. Nu, dat komt doorgaans het eerst in aanmerking: fraaije meubelen maken weinig vertooning in een Hecht huis; evenwel Hechte meubelen ftaan een fchoon huis ook flccht. DUURVAL. De woning is fchoon genoeg om een edele ziel te huisvester. HENDRIK. Ei ? maar zou het geld goed zyn ? DUURVAL. Eerlyk en fier. HENDRIK. Zo veel te beter. DUURVAL. Als zy arm is? HENHUI IC. ó Mynheer! arme lieden doen het eerst hunne fchulden af: zy hebben niets anders dan hun eer te verliezen: en het laatfte wat men heeft behoud men gaarne; maar de p ke geeft 'er niet om i hy word zo lastig niet gevallen. DUURVAL. Maar, indien zy niet heeft? HENDRIK. Zo veel te gemakkelyker voor haar , maar Hechter voor u: die niet heeft is van den last der betaling ontflagen. DUURVAL. Maar niet van den last der vernedering, ó Hendrik I gy oordeelt Hecht over het menfcbelyk hart, TA l N-«.  23 WAT DOET HET LOT NIET! HENDRIK. Maar, mynheer! als alle vermogende lieden naauvvkeurig met het menfchelyk hart bekend waren , zouden de liveryrokken lang uit de menfehelyke maatfehappy verbannen zyn. duurval. Ik begryp u , in het vervolg laat gy een' rok naar uw verkiezing maken, en ik betaal de rekening: ik wil niet hebben dat iemant zyn hart geweld aandoet. HENDRIK. Goede meester! duurval. Geen woord meer; gy zyt te vreden. H EN D R i K. Zo gy Hechts ook te vreden waart... è dat het lot my in een' frand gevoerd had die den uwen gelyk ware! dat ik uw vrind kon zyn! duurval. Waarom ? HENDRIK. U gczelfchap te verfchaffen, u van de verveling te ontheffen , die u ter nederdrukt. DUURVAL. ... Dit kunt gy niet, dat kan geen vrind, ó! dit kon flechts een wezen , op deze waereld! hendrik. Daar is zy. duurval. ^ Laat my met haar alleen. ZES-  B L T S P E L. i$ ZESTIENDE T O O N E E L. duurval, karolina. karolina. Mynheer! duurval. Mevrouw! u voor eenige oogenblikken fprekende,vermoedde ik niet de perfoon in u te vinden, die ik zocht. ^.karolina. My? mynheer! duurval. Is de heer Doorenberg geen broeder van uw' overleden echtgenoot ? ^.karolina, verfchrikt. Ja, mynheer. duurval. Hy had my zekere fchuld te voldoen ; en daar ik toch in deze Had moest zyn, gaf hy my dit briefje in betaling, om hierop het geld van u in te vorderen. Dit is immers het handfchril't van uw' overleden man ? ^.KAIIOLISA. Ja , mynheer! en ik ben de fchuldenares van zyn' broeder. duurval. Hy droeg zyn recht aan my over. __^k a r o l i n a. Juist de ware aart der nabeftaanden. Myne drukkende om-  3b WAT DOET HET LOT NIET! omftandigbeden kennende , is hy niet te vreden my te kunnen vernederen, neen; hy moet die magt ook aan een' ander' overdragen, om my tevens in het oog van anderen te kunnen vernederen; indien een eerlyke armoede ten minste vernedert: ik weet niet hoe gy'er over denkt, mynheer! duurval. Hoe ik 'er over denk, mevrouw! ik verfoei den bloedverwant, die, alles tot walgens toe genietende» in het midden van zyn' overvloed, noch de rust van een ongelukkige weduwe wil verzwelgen ! en om u te toonen hoe weinig uw armoede u in myn oog vernedert... om n tc toonen hoe veel ik hem veracht, en hoe hoog ik u acht, Hel ik de overblyffels van zyn recht , op u , in uwe handen. ^.karolina, fier. Ik dank u: mynheer! duurval. Hoe, mevrouw! gy weigert?... ^karolina. Ik zal geen weldaad aannemen, zo lang ik noch een overblyffel van myn voorleden geluk bezit. Ziedaar, mynheer, breng hem dezen ring, dié wel zo veel waardig zal zyn; ik had gewenscht hem te fparen: nu, het is beter zo iets te misfen dan het bewiistzyh van iets aan zulk een onmeêdoogend wezen, als myn broeder, verfchuldigd te zyn. Het was een gefchenk van zyn' overleden broeder , ten onderpand van trouw aan zyne bruid ; de weduwe van zyn' broeder "Offert dat gefchenk ou,  B L T S P E L. 3t; op, — om de gedachtenis van haar' gemaal te ontheffen van den blaam dat by fcbuiden naliet, die haar drukken konden. duurval. Edele vrouw ! deze ring... ó dat ik hem kon koopen! ^- karolina. Dit kunt gy, mynheer! geef Hechts dit papier. duurval, met drift. ó! Dit kan in geen aanmerking komen! vervlöekt zy het aandenken 'er aan; maar deze ring... karolina. Gy denkt edel, mynheer! en het zou trotschheid zvn, uw edelmoedigheid te leur te ftellen: ik neem in dank uw gunst aan, en zal my gerust ftellen van die fchuld ontflageu te zyn. En nu, deze ring... bied my de verzekering dat niemant zal weten wat hier tusfchen ons voorviel, en deze ring is de uwe. duurval neemt den ring in vervoering aan, heft die met beide handen ten hemel, flaat toevallig het oog op den ring, fchynt getroffen , flaat dan het oog op Karolina en dan op den ring, en drukt de hoogJle verwondering uit. Deze ring!... karolina. Deze ring , mynheer! duurval. Ik meen eenige gelykenis te ontdekken. ^ karolina. Hoe ? duur-  32 WAT DOET HET LOT NIET! duurval. Tien jaren geleden wierd het vyfentwintigjarig trouwverbond van een' myner vrinden gevierd ; ik was 'er tegenwoordig en ontmoette 'er een meisje , wier blik eene onbefchryfelyke magt. op myn ziel oefende ; ik zocht gelegenheid iets van haar te vernemen , en alles wat ik hoorde getuigde dat hare deugd hare fchoonheid overtrof... myn gloed wierd fterkcr... ik vónd gelegenheid haar een oogenblik te fpreken..^ik ontdekte haar wat myn hart ondervond... en zy toonde my een* ring, die het zegel eener verbindtenis was... ik moest myn' gloed fmooren; maar deze ring... ^karolina, ontroerd. En nu? deze ring..- duurval. Is even als die. welke ik aan de hand van myne geliefde Karolina zag febktcren. k a r o li n A. Karolina! duurval, haar fier k aanziende. En deze oogen zweemen naar de oogen van Karolina. karolina , met een gil. Duurval! duurval, in verrukking. Hemel!... zy is het! ^karolina, in eert ft oei zygende. Duurval! Duurval knielt by haar neder, grypt hare hand, drukt die aan zyn lippen. Eenige oogenblikken f:1 te. k \-  S L T S P E L. 33 karolina, als uit een' droom ontwakende. Gy zyt het, die, tien jaren geleden ... duurval, met vuur. Ik ben het, en hier fta ik weder voor u-, even vry, even gevoelig voor het geen aan myn lot ontbreekt! ftrek uwe hand uit, Karolina! zy draagt immers geen teeken meer, dat uwe keus beperkt? uwe toeftemming... en het lot zal u niet meer drukken. -.karolina, verwonderd. Duurval! duurval. Ik heb u gezien... en myn ziel was vertederd. Een tienjarige fcheiding had u eenigszins onkenbaar gemaakt... het gevoel uwer waarde heeft my nimmer verlaten ; maar uw gelaat kon ik my zo levendig niet meer voorltellcn , en bovendien de gedachte dat gy in een' bloeijendcn Baat leefde ; in 't geheel niet kunnende denken dat ik in eene ongelukkige weduwe myn Karolina weder zou vinden, zag ik u zonder dat een vooroordeel my kon verblinden... zonder dat een masker my kou bedriegen... ik zag u zo als gy zyt, zo als de vrouw zyn moet, die my gelukkig kan maken: en ik verwonderde my reeds dat 'er, zonder Karolina , noch zulk een vrouw op de waereld was... ^KAROLINA. Duurval! ik bid ui UÜÜRVU. Gy waart tc grootmoedig om gebruik van myn deelneming te maken; zult gy edelmoedig genoeg zyn om C myn  34 WAT DOET HET LOT NIET. myn geluk te volmaken ? wilt gy dezen ring, die thans myn eigendom is, ook tot een onderpand ontfangcn ? ^ KAROLINA. Duurval' Duurval! hoe diep doet gy my myne armoede gevoelen! ook zoiveel heb ik niet meer om aan te bieden! 1 DUURVAL. ö Karolina! ik was onrechtvaardig: het was myn eigendom noch niet; maar wat behoeven ook omftandigheden, die naar koophandel gelyken ? Hand om hand, hart om hart... .KAJOLIKA. Duurval! gy kunt in den toeftand, waarin gy my aantreft, zulk een vooriiel doen? DUURVAL. Kan ik aarzelen een dubbel genoegen te genieten ? een gezellin van myn lot te ontfangen... en een ongelukkige voor den ondergang, die haar dreigt, te beveiligen ? KAROLINA. En ik zou gebruik kunnen maken van zodanig^aüie gelegenheid ? ... myzelve verkoopen^oor^èlTrlaat, waar^* mècfè ïlonyn' tegenwoordigeu zou verwisfelen ? DUURVAL. Karolina! gy kunt my verdenken?... neen, zodanig eene aanmerking wënschtc ik niet van u te hooren. KAROLINA. In dit oogenbUk kan ik echter niets beflisfen: het laat my niet toe te overdenken hoe veel deel myn hart... of, liever, hoeveel deel de ware liefde aan myn befjuit Kprr'  B L T S P E L. 35 kon hebben. Indien ik uw icbuldenares niet was, was myn ÏÏcm vry; maar thans... DUURVAL. Hier niets van... ^ KAROLINA. Ik bid u, my ecnigc oogenblikken aan myzelve over te laten: noch hangt myn belluit niet van myzelve af. DUURVAL, Edele vrouw 1 gy hebt recht: een flap in overhaasting gedaan baart dikwils befóu w; al zou maar alleen het denkbeeld dier overhaasting onrust baren. Neem cenigc oogenblikken om over het geluk van mvn leven te beflisfen. QHy kuscht hare hand en gaal in zyne kamer.) ZEVENTIENDE T O O N E E L, KA ROL IN A. De hand van een' braav' man te aanvaarden, en myzelve uit de drukkeudftc omftandigheid te redden ... kan dat een misftap zyn ?... maar, my aan myn' fchuldëifcher te verkoopen , om my den dank voor eene bewezen weldaad te befparen... en hem veel meer vcrfchuldigd te worden... neen, de eer kon my dringen het geluk van myn leven te vergeten ; de armoede zal my niet onbillyk doen handelen. A G T. C 2  36 WAT DOET HET LOT NIET! AGTTIENDE T O O N E E L. KAROLINA, KAREL; vervolgens DUURVAL eil HENDRIK. KAREL. Gy laat my zo lang alleen, lieve moeder f ^KAROLINA. Ik wierd opgehouden, Kareltje lief! karel. Ik zie niemant by u; maar hebt gy ook weder geweend ? ^ KAROLINA. Neen, lief kind! (Duurval komt met Hendrik uit zyne kameri) karel. Ha! daar is die goede heer weder. duurval. ... Zo! myn jonge vrind! karel. Vertrekt gy al weder? duurval. Noch niet, lieve jonge! noch niet. karel. Dan komt gy fpoedig weêr? duurval. Ja, en dan blyf ik: (Met een" blik op Karolina.) indien uw moeder wil... KA-  B L Y S P E L- 3? karolina. Ik bid u !... duur.val, zich bedenkende. Nu ja, aanftonds zien wy elkander weder. Mevrouw, uw dienaar. ^karolina. Mynheer, uw dienaresfe. karel, natf en vleijend. Adieu, monfieur! duurval, getroffen. Adieu, adieu, kleine vrind! adieu, lieve jonge! .— Hendrik ! gy wacht op my. (Hy vertrekt?) HENDRIK. Ja , mynheer! (Voor zichzeiven.) Ik geloof waarachtig dat hy verliefd is. NEGENTIENDE T O O N E E L. karolina, kakel, hendrik. ^ji a r o li n a. Mvn vr ind ! woont gy reeds lang by den heer Duurval ? hendrik. Kort of lang, mevrouw! zo als men het noemen wil. ^ karolina. Hoe vertta ik dit? hendrik. Een zesjarige dienst by een' uitmuntend' man is kort, by een' goed' man middelmatig, en by een' izegrim eene eeuw. I C 3 ka-  3§ WAT DOET HET LOT NIET! ^.k arolin .a> Gy woont dus zes jaren by den beer Duurval ? hendrik. Zes jaren, mevrouw. karolina. En gy noemt dit lang? h e n d r i k. Neen, kort, mevrouw! zeer'kort. (Ter zyde.) De vertrouweling word in het verhoor genomen. -karoiina, Gy zyt dus met uw' meester te vreden? hendri IC. 6 Mevrouw! hy is de beste man van de waereld, ( Ter zyde.~) als gy hem van zyn ontevredenheid kunt genezen. JZ a r o l i n a. ó Armoede! hendrik. Mevrouw! ik verzeker u , de vrouw , die hem tot haren man verkiest, weet gelukkig te kiezen. karolina, verbysterd. Myn vrind! gy vermoed ? ... hiernaar vroeg ik niet. Vaar wei : (Zy gaat m hare kamer.') J-j&yJ^t hendrik, in zichzelven. (/ Gy vermoed ... hiernaar vroeg ik niet. Hendrik ! gy vermoed de waarheid: zy vroeg 'er niet naar • maar wilde het toch gaarne weten. Amor voert hier guitenüreken uit: die kleine duivel is gevarelykcr dan de groote; maar... maar daar komt mynheer al weer aan, geloof • BS  B L r S P E L. 39 ik. Hy fcrjynt wel vuur in zyn hielen gekregen te hebben : wel mag men zeggen: Wat werkt een heere dnft, vol ongeduld, niet uit! Wat fterkte is toch zó flerk, die ooit de lietde fluit! Maar, neen, hy is het niet... twist geloof ik... Ha! onze kastelein. TWINTIGSTE T O O N E E L. HENDRIK, SALOMON, STRAK. S A L O M O N. Ei, wat? fteek jy je neus in de keuken, en zorg da: 'er goed eten op tafel komt; maar niet in de zaken Var de menfehen, die je de penning gunnen; denk je dat ik geheimen aan een' hospes zal vertrouwen ? STRAK. En waarom niet? ik ben zo goed als een ander, wil ik reis veronderftellen;{_Tverif)en bovendien eeu kiisyen mensen. SAI.0110H. Nou, ja, een mensen en een kristeumensch bennen tr-h allebei' dingen van het zelfde figuur; maar wil ik je nou reis zeggen, waarom ik je geen dingen zou vertrouwen? S T it A K. Ja. SALOMO N. Hoor! in alles moet zo een zekere fymphatie wezen, en geheimen f>mphatiferen flecht met den wyn: en zo C 4 doei:-  40 WAT DOET HET LOT NIET! doende kan je van het eene onmogelyk wat bewaren als je van het andere zo veel inneemt. STll 9 IC. Ik? ik drink, om zo te fpreken, niet-meer als noodig is om myn' dorst te ffillen. S /I LOMOK, Daar kan, om zo te fpreken, je roode neus van getuigen. STBl IC. Jy... jy bent een fatanskind. SA L O M O N, Dan zou ik toch een broêrtje van je moeten wezen. hendrik. Bravo, bravo! gy fcjbynt elkander de waarheid te zeggen. STRAK. 6! Die duivel ook! nou fta ik, om zo te fpreken , rus* fchen twee in. h e n d r i k. Gy hoort uw planeet lezen, vader Strak! STRA K. Mynheer Hendrik! dat doet zó zeer niet, als onder uw handen te komen. SA tOUI ON* Maar je doet een' mensch zyn geduld verliezen. Kan ik dan de mevrouw fpreken? STRAK. Eerst zeggen... SA LOMONi Eerst zeggen.,, wat zeggen ?.. dat je ee)i lastig mensch bent,  B L Y S P E L. 41 cnf, en als je me niet blieft aan te dienen, zal ik zelf de kamer opzoeken. Hel moet wezen numero ... STRAK. Nou, ik zei je aandienen. (Hy gaat in de kamer van Karoiina.) HENDRIK. Komt gy geld brengen ? SA LOM ON. Nou, wat hoeft het toch ? ik doe liefst de menfehen de boodfehap zelf. HENDRIK. Ik merk het reeds, gy zyt een kwade geest. SA LOM ON. Hoe ken je toch zo praten ? een kwaaije geest zal zich jmmers niet laten aandienen? HENDRIK. Goed hebt gy toch zeker ook niet voor: anders zoud gy de reden van uw komst wel zeggen. SALOMO N. Weet je dan niet, dat het goeije verborgen moet blyven ? EEN-EN.TWINTIGSTE TOONEEL. HENDRIK, SA LOM ON, STRAK, KAROLINA. STRAK. Daar, daar, die man wil mevrouw fpreken. SALOMON. Je dienaar, mevrouw! zie toch, zegen en geluk ! me C 5 groot-  "42 WAT DOET HET LOT NIET! grootvader plagt te zeggen: De drommel brengt het altyd op den grootftcu hoop. Nou,dat is tot daar aan toe... ' Wat is 'er van uw' dienst, myn vrind? suomon. Niets van me dienst, dan mevrouw 'er goedgunstige attentie: ik kom om mevrouw te dienen. Kyk, daar Maan die groote vogels te gapen; anders had ik al iets gezegd, dat mevrouw verheugen zal. -karolina. Gelieft gy dan in te komen? y»^^ s f s a l o m o n. ' —^ Als het mevrouw believen zal. (In het naar binnen gaan, tegen Strak i) De deur gaat toe, vader roodneus! niets zei je hooren. twee-en-Twintigste tooneel, hendrik, strak. strak. Wat dunkt 'er u van ? hendrik. Ik geloof dat de kaerel u afbreuk zoekt te doen. stra k. Neen, daar ben ik niet bang voor: ik mag, om zo tc fpreken, op de keper befchouwd worden: zo een lêlyke fmous zal niy geen afbreuk doen; maar, als' hy de goede vrouw reis zocht op te zetten, wil ik reis veronderftellen? : [ i j hen-  B L T S P E L. 43 H F. N O R I K. Kom, kom! daar ziet zy niet naar uit; dat ware eer van u te vreezen: gy hebt veel van een' nachtuil, en als vader Strak reis kwam te fterven, kon men zich licht aan zyn lyk vergisfen. STRAK. Scheer je me wat? HENDRIK. Wie zou aan zulk een' rooden baard willen komen? STRAK, ftil, I Icm , hem ! die vent is, om zo te fpreken, by den duivel af. HENDRIK. Wat fchort u? STRAK. Gy zegt immers dat myn baard rood is? HENDRIK. Wil ik u daar een' goeden raad voor geven? STRAK. Ja; maar gekheid op een ftokje. HENDRIK. Vraag de kapiteins weduwe, of zy hem groen wil kusfehen. STRAK. Ja, hi! ha! bi 1 ha ! was daar maar kans toe. HENDRIK. Ja, dan dient men alleen te zyn om die kans waar te nemen. Ik zal de koerant reis gaan lezen, om u vryheid te laten. DRIE.  44 WAT DOET HET LOT NIET! DRIE-EN- TWINTIGSTE TO O NE EL. STRAK. Dat is zo kwaad niet : op je post, Strak! op je post! maar die verduivelde vent blyft daar zo lang , als de kleine jonge 'er niet by was... Het is toch zo als Hendrik zegt, en men heeft, om zo te fpreken, meer voorbeelden gehad, dat de natuur verbasterd is geworden ; en het zou toch zonde en jammer zyn... zulk een knappe vrouw, en een Jood... als het noch een kristen mensch was, wil ik reis veronderftellen: al was hy dan noch zo lelyk... maar, maar; pimperemcnt! wat blyft die vent daar lang! wacht, wacht! reis geluisterd!., heerejé! ja , reis geluisterd ! (Hy gaat naar de kamer van Karolina, en luistert.) Ha, ha ! weéTomkomen: ik word 'er koud van... vast als de kleine jonge van de hand is. Daar moet ik meer van hebben! (Hy legt zyn hoofd weder tegen de deur.) VI ER -EN- TWINTIGSTE TOO NE E L. STR A K, SALOMOK. SIHOMOH doet de deur, met drift, open, op het oogenblik dat Strak 'ëf tegen leunt. Ik zal niet mankeren. Strak valt Salomon tegen het lyf, die Strak te rug floot, waardoor hy achterover valt. Ei wat! zo een' mensch op het lyf te vallen? STRAK.  B l T S P E L. 45 strak, op den grond. Ai! ai! dat is, om zo te fpreken, alles, behalve vrindelyk. salomo». Ei wat! kan ik toch weten wat 'er achter de deur is, die ik open doe? strak. Neen; maar ik wil reis veronderftellen... salomo». Kom! ik zal je ophelpen. strak. Neen, neen! ik kan niet... myn rug... s a l o m o n , hem ophilpende. Arme man! je bent op fterven na dood. strak. Boe! dat was een val! salomo». Zie je wel, myn goeije man! als ik je nou het geheim had gezeid... ftrakjes moet je biechtvader komen: want het leven fchiet jy 'er by in. strak. Neen, dat heeft geen nood; maar zeg me nou reis, wat heb je daar gedaan? s a l o m o n. Ei wat! vragende lui maken klappende kinderen: en jy hebt 'er toch immers geen belang by? Geluk maakt maar njdige menfehen; daarom is het fpreekwoord van Salomon: Mondje dicht. strak.  4* WAT DOET HET LOT NIET! STRAK. Maar wy zullen elkander toch geen afbreuk doen, wil ik reis veronderftellen? SALOMON, Afbreuk? afbreuk? neen, daar ben ik toch niet bang voor: waar zou jy de goeije vrouw toch meê verheugen ? STRA IC. Ei? daar weet jy ommers niet van te fpreken? par ckfenpel, ik heb myn kooitjes op het droogè, en ik wil reis veronderftellen, dat ik prefenteerde haar te trouwen? SALOMO N. Jy ? zo een wonderlyke man en een kapiteins weduwe? hoe zou dat toch fympatiferen ? Neen, myn goeije man , die kunnen wel anderen krygen. Geloof me, het ontbreekt 'er lui minder aan mannen , dan aan geld. STRAK. Heb jy 'er dan geld gebragt? SALOMON. Nou, kyk! daar dacht je dat Salomon dom was; neen, myn goeije man, jy zult je met drinken moeten behelpen: geheimen zal jy niet komen te verftaan. (Tegen Duurval, die inkomt, als hy heengaat?) Je dienaar, mynheer! VTF-EN- TWINTIGSTE TO ONE EL. STRAK, DUURVAL. STRAK. Een rare fnaphaan, die fmous! Ik zal de weduwe maar eens zelf aanfpreken. Ha! ha! ha als... DUUR-  B L Y S P E L. 47 duu «.val Waarover ? strak. Ei, mynheer! uw dienaar! een mensch is hier, om zo te fpreken, nergens veilig. duurval. Wat hebt gy met haar ? strak. Niets, om zo te fpreken, niets; dat is de zaak daar ik over murmereer; maar ik zou 'er gaarne iets meê tc doen willen hebben. duurval. En wat dan, alzo? strak. Ja, ik ben ook niet van flaal, noch ftcen: en wyl ik ook noch al warm 'er in zit... duurval. Zyt gy in flaat... stra k. De kapiteins weduwe zal ook noch al wat in de melk te brokken hebben , wil ik reis veronderftellen. duurval. Voor den duivel! wat is uw oogmerk? strak. De duivel! neen die mag wel uit het fpel blyven; maar als mynheer een woordje ten beste wou fpreken ? d u u r v a l. Gy zult toch 'niet in uw hoofd krygen , haar te •willen trouwen ? STRAK.  4& WAT DOET HET LOT NIET. strak. Waarom ik zo wel niet als een ander? duurval. Zulk een bavianengezigt ? strak. Hi! hi! oogies.. oogies... duurval. Als krenten. strak. Een mondje... duurval. Als een hooifchuur. strak. En handjes... duurval. Handjes? mogen die lêlyke dingen noch geen handen neeten ? stra k.-». Van de kapiteins weduwe? duurval. Wie fprak dan van haar? strak. Wel. ik', mynheer heeft my, om zo te fpreken, niet verftaan. d u u r v a l. Wie zou denken den lof van zulk een' engel, uit den mond van zulk een wonderlykc machine te hooren! stra k. Daar komt zy net op het mat. Nou, mynheer! denk 'er reis om. ZES-  £ L T S P E L. 49 ZES-EN- TWINTIGSTE TOONEEL. strak, duurval, karolina. duurval. Karolina ! karolina. Duurval! strak, voor zich. Nou, dat is wel familjaar! zó elkaêr by den naam te noemen! duurval. Hebt gy u bedacht? strak, als voren. De duivel! hy lykt wel wat met haar te verhak/tukken te hebben. ^ karolina. Duurval! strak. Ik zal my reis postéren, om te luisteren. ( Tegen Duur* val.) Nou, mynheer ! denk 'er reis om! duurval,. tegen Strak. Loop naar den duivel! strak. Als hy 'er reis is, zal ik hem bezoeken. ^KAROLINA. Ik heb noeh niet kunnen befluitcn. duurval. En waarom niet ? vreest gy misfchien, in my den man D niet  50 WAT DOET HET-LOT NIET! niet te zullen vinden, die ik fchyn? het doet my leed dat ik zo weinig getuigen kan bybrengcn: ik heb my niet genoeg in de waereld vertoond ; echter zal ik my op een' beroepen. — Hendrik! karolina. Wat wilt gy hiermede? zeven-en-twintigsTe tooneel. strak, duurval, karolina, hendrik. h £ n d r i k. Mynheer! duurval. Hendrik! gy hebt zes jareii getuigen geweest van al myne handelingen ; alles wat ik deed hebt gy kunnen zien; zult gy ook iets ten mynen nadeele kunnen getuigen , wanneer gy in den dienst van.een' ander' treed ? hendrik. In den dienst van een' ander'! duur v a l. Ja, myn vrind ! by my kunt gy niet blyven: gy zyt een eerlykc jonge; gy verdient een' meester, die achting en vertrouwen verdient ; en ik ben arm! zeer arm! hendrik. Mynheer! gy ontroert my ... zuu een ongelukkig toeval u treffen ? verfchoon my! maar ik zal u niet verlaten, omdat ik mogelyk zo vele weldaden niet meer te wachten zou hebben. 5>A-  B L T S P E L. £r K.UOLIN A. Duurval!... Hemel! welk eene omiTandigheid! D U U R V A L. Neen, gy kunt niet by my blyvcn: gy hebt van my niets goeds tc tochten i een brave, vrouw kan het niet wagen haar lot met my te deelcn. ^.K A ROLI K A. Duurval.!.... HEKDEI IC Daar het alleen aan uw lot ontbreekt een gade te hebben, met wie gy het deelt ? DUURVAL. Daar dit alleen aan myn lot ontbreekt. STRA K. Ja, ja ! hy krygt den zak: nou zal ik haar maar rein aanklampen. — Mevrouw! ^.KAROLINA. Wat wilt gy? STRA K. Myn ftoutigheid ten'bestc;ik wil reis veronderftclleta.. • DUURVAL. Dat gy een buffel zyt , die fatzoendvkc lieden ni.t ongeftoord kunt laten. — 'Karolina! noch eenmaal, ik fmeek u ! voldoe myn' wensen! KAROLINA. Duurval! herinner u wat 'er heden is voorgevallen. STRAK, TOor ZiL'h. IA, ei! dat gaat my aan. - i D 2 DUUR.-  P WAT DOET HET LOT NIET! DUUR VAL. Wat 'er heden is voorgevallen, kan dat een hinderpaal voor myn geluk zyn? de zucht, eene ongelukkige te onderlteunen, zou myn geluk verfiinderen ? ó Karolina ! zegt dit uw hart? neen, het zegt het niet! ^KAR OLINA. En dan... AGT-E A7- TWINTIG S TE TOONEEL. STRAK, DUURVAL, KAROLINA, HENDRIK, KAREL. KAREI. Moeder! — Ha! gy zyt daar oq^weder. Nu , blyft gy wat lang? DUURVAL. Ja, lieve jonge! ik blyf, en gy zult my helpen. — Karolina! -» KAROLINA. Ach, Duurval! folter my niet! DUURVAL. Is het foltering, als de Hem der natuur op ons hart werkt ? KAREL. Wat is het, lieve moeder? ^ DUURVAL. Lieve jonge ! zyt gy niet wel eens verdrietig, dat gy uw' vader zo vroeg verloren hebt? KA.  S L T S P E L. 5% KAKEL. Ja, mynheer! maar ik heb myn moeder zeer lief. DUURVAL. Ik ook. Zoud gy wel willen dat ik uw vader ware? KAREL. 6 Ja, zeer gaarne'. DUURVAL. Karolina'.... Lieve jonge! als uw moeder het wil, ben, ' ik uw vader! KAREL. Lieve moeder! DUURVAL. Kan 'er noch eene drangreden ontbreken? ^KAROLINA. Noch eene. DUURVAL. En die is ? ^.KAROLINA. Dat ik noch arm ben. ^ DUURVAL, Ik heb immers genoeg? STRAK. Arm !... Arme Strak! daar had je, om zo te fpreken, mooi in den ftrik kunnen raken. ^KAROLINA. Ha! nu zal zich alles ontwarren. O 3 NE-  te WAT DOET HET LOT NIET! NEGEN- EN- TWINTIGSTE TOONEE.L. strak,duurval, karolina, hendrik, karel, salomon. salomon.' Zie zo, nu ben de raken in order; heeft mevrouw Hou okkafie ? ik heb een' krüijer genomen om de zakken te dragen ; mevrouw kan, zó meteen , geld ontfangen. d u b k v a L. Wat is dat? s a r.osio x. Kyk, het ïpreekwoord zegt: Roep nooit: Hei! of wees "er over; daarom ben ik nooit gewoon het nieuws te zeggen , vóórdat de pitten ontfangen bennen. De koliekteur is wel van goed renomé ; maar 'er hebben , van zyn leven , meer goeije lui gefraudeerd. d v u ii va l. Om 'sHemels wil, lieve Karolina! ^.k A (iolina. Duurval! myne omftandigheid is verbeterd. In eene verdrietige luim nam ik een briefje van dezen man, en .het lot was my gunstig. salomo n. Ja, ik heb het toch wel gezegd: ik kon mevrouw het geluk uit de oogen zien. Kyk, het was voorleden week , het briefje beefde in myne handen : ik docht: Salomou '. Salomon! je geeft je geluk weg ; nou, het was toch wél beiteed. k a-  B L 3f S P E L. 15 A 1< O L I N A. Nu blyft my niets over, Duurval! dan de rekeningtusfchen ons te vereffenen : de weldaad , die gy my zo grootmoedig bewezen hebt. vergeld ik (Op Hendrik wyzende.) aan uw' vrind , en aanvaard uwe hand. DUCliïAl. Dierbare Karolina'. HENDRIK. Mevrouw'. KAREL. Zyt gy nu myn vader? DUURVAL. Ja, lieve jonge! En nu zal ik over geen verveling meer klagen: de opvoeding van dit kind zal myn eerste aaugenaamfte bezigheid zyn, en de zucht, myn Karolina gelukkig en vergenoegd te zien, zal myn hait met de fireelcndfte aandoening .vervullen.-. STRAK. Dat is een wonderlyke .komedie! HENDRIK., Edelmoedig paar! dankbaar voor uwe gunst, wensen* ik u geluk! SALOMON. Heeft Salomon het recht, of niet recht? een huwelyk? dan moet ik toch ook geluk wenfchen: dat zal wel een' dubbelen drinkpenning leveren. STRA K. En voor my fchiet 'er, om zo te fpreken, niets over; daar kom ik flecht af. SA-  $ WA T DOET HET LOT NIET! SALOMO N. Hoor', wil jy 'er ook wat van hebben?... ga dan de historie in de buurt vertelien , en, als het bruiloft is, zal jy aan de deur liaan , om de jonges weg te jagen. strak. Ja, de bruiloft! die zullen mynheer en mevrouw toch wel by my houden: dan kan de fpeelman uitgewonnen worden , want daar kan ik , om zo te fpreken, voor ageren. d u o r> v A l. Geen bruiloft! geen muziek! de vreugd van myn hart behoeft niet opgewonden te worden, daar ik echtgenoot én vader Word! QtJy flaat zyn' eencu arm om'Kdfoiina, den anderen om Karei?) ^»k arol1ma. Duurval! duurval, Karolina! karel. Vader! moeder! EINDE.