BEKORT VERHAAL Van een Reyze gedaan in 't binnelands gedeelte van ZUYD AMERICA, Van de Zuyd Zee tot aan de Kuften van BRAZIL en GÜIANE. De RIVIER der AMAZOONE AFZAKKENDE In de Openbaare vergaadering derweetenfchappen tot Parys geleezen, Op den 28 April 174J-. Door den Heer de la CONDAMINE, Luytenant van de Cavalery, en Ridder van dc ordre van St. Lazare, Lid derzelver Academie. Met een Plaat van 't oproer van Cuenca, en een Kaart van de Maragnon , of de Rivier der Amozoone, door den zelve geteekend. Uyt 't Frans vertaald. Floriferus, utapes, in Saltibus omnia libant, Omnia nos .... Lucret. IN AMSTERDAM, By GERRIT BOM, Boekverkooper, in de Moliteeg, mdccxc.  By den Drukker deezes zyn onder andere foorcen van Boeken te bekoomen. De Engelfc Speótators van Addiflön en Steele, p deelen in Octavo. Nieuwe Natuurkundige ontdekkinge over de Ele&riciteyc eerfte en tweede Stuk, van den Heer Profeflbr Joh. Henr. Winkler, in groot O&avo.  VOORREEDEN. >C SISi^fÉÉi ^ algemeen bekend dat 't PSlli^f zeederttien jaaren oporu|l der van den Koning, verMsH \p$> fcheyde Sterrekundige van de Academie ondef de Middellyn en den Poolcircel Zyn gezonden, om de Graaden der Aarde te meeten, terwyl de andere Leeden vari de Academie het zelve werk in Vrankryk verrigtede. Onder een andere Regeering zoude deeze Reyze met alle haar toerüttinge en 't getal der waarneemers die daar toe vereyfcht werden , met anders als de vrugt van een langduurende Vreede kunnen zyn. Onder Louis de XV. zyn die ontworpen en gelukkig uytgevoerd geduurende den loop van twee bloedige Oorloogen } en terwyl dë Waapenen des Konings van 't een toe net ander eynde van Europa vloogen tot onderftand van zyn Bondgenooten  VOORREEDEN. zo arbeyde zyn Wiskonftenaaren onder de verlengde en bevroore Lugtftreeken, tot voortfetting der Weetenfchappen, en het algemeen nut en voordeel der Volkeren. Zy hebbe voortgebragt tot vrugt van haaren arbeyd , de befliffing van een vermaard verfchil, een befhfling daar de Aardrykskunde , Sterrekunde, de generaale Natuurkunde en de Scheepvaart in haar nuttigheid deelen, Zy hebben een twyffeling opgehelderd daar het leeve van den menfch ingewikkeld was , deeze beweegreedenen verdiende dat men alle deeze moeytens nam die ze gekoft hebben om tot een eynde van deeze onderneeming te gcraaken: de Academie heeft 't zeederd haar opregting dit oogmerk gehad en zy heeft 'er nu de laafte handaangelegt. Zonder te blyven ftaan op'tregteen blykbaar belang dat men zoude kunnen trekken uyt de naukeurige kennis van de Middellyne der Aarde , om de Aardry kskunde en de Sterrekunde te volmaaken ; de Diameter van den Equator erkend veel langer te zyn als die doorde Aarde gaat vandeeene Pool na den andere, geeft een nieuw bewys, om niet te zeggen een onwederfpree- kelyk  VOORREEDEN. delyk nieuw bewys van de omwenteling der Aarde op haar Axe} een omwenteling die met alle Hemelfcheftelfels beftaan kan , den arbeid der Academiften zo wel ten aanzien van de meeting der Graaden, als op de proef ondervindingeo van de volmaakte Slinger, die met zo veel naukeurigheede zyn gedaan op verfcheyde brectens, fpreyd een nieuw ligt over de befchouwing van die fwaartens , die in onze dagen uyt de nevele zyn beginne op tc komen, zy verrykt de algemeene natuurkunde , met nieuwe voorftelle tot hier toe onoploffelyk, over de hoegrootheyd en derigting der fwaarteop verfcheyde plaatfen der Aarde. Eyndelyk zy baand ons den weg tot veel gewigtiger ontdekkinge, als die van de natuur en de Wette der waare algemeene fwaarte, de kragt diedeHemelfche lighaamen beweegt en in 't geheel al heericht. De rnifTIaagen die de kennis van de gedaante der Aarde de Zeeluyden kan doen vermyden , zyn dat minder misflagen, om dat "er andere over bly ven die tot hier toe zonder hulpmiddelen zyn? ongetwyfeldneen. Hoemeermen de Zeevaard totvolmaaktheydzalbren* 3 gen,  fOORREEDEN. gen, hoe meer men gewaar zal worden de nuttigheyd der bepaaling van de gedaante der Aarde, miiïchien zyn wy in die tyd dat de Zeeluyden die nuttigheid gevoelig gewaar worden, maar is zy minder weezentlyk als dat oogenblik nog ver af was ? 't is ten minfte zeeker dat hoe meerder reedenen men gehad heeft pm te twyffelen of de Aarde langagtig of platagtig was, hoe grooter het belang is zelfs voor de gevolge in de oeffening, om te weeten waar aan men zig zoude bouden door beflilïende maaten. De eerfte voorgenoome, en de laaft volbragte van de drie reyzen die in deeze Iaatfte tyden de meeting der aardfche Graaden tot voorwerp hadden, is die van den Equator, in 't Jaar 1735. ondernomen door den Heer Godin, den Heer Bouguer en door my, 't gemeen heeft berigt 't zeederd eenige jaaren * van den uytilag der arbeid, vandeAcademiften die onder den Poolcircel en in onze lugt ftreeken gewerkt hebben; en den Heer Bouguer die eerder in Vrankrykis gekomen alsik, heeftrekenfchap gegeeven aan de openbaare vergaade- * Ziet het Boek van de gedaante der Aarde, vanM. de Maupertuis, en die van de Mcridiaanen van M, PalSni de Thury.  VOORREEDEN. ring der Academie, op den 14November 1744. van den uytflag van onze waarneeminge onder de Linie Equinoctiaal, en de overeenkomft die'er gevonden werd tuflchen de uytkomft van 't Noorden en die van Vrankryk , waar van yder by een van de twee andere vergeleken zynde, deplatagtigheid der Aarde omtrent de Pole bewyfe , de meerder omftandigheeden werden bewaard voor de Hiftorie van onze meeting der Aarde; dat is te zeggen, van onze fterrekundige waarneeminge, en 't werk van onze driehoeksmeetinge in de Provintie van Quito in Zuyd Amerika; een werk waar van wy reekenfchap moeten geven aan de Academie en aan 't gemeen , om dat wy tot dien arbeid gezonden waaren. 't Verfchil over de gedaante van de Aarde afgedaan , en de nieusgierigheid van 't gemeen over dat voorwerp verflaauwd zynde, dagt ik haar meer in te wikkelen, door aan de openbaare vergadering op den 26 April laaftleeden, een bekort verhaal te doen van myn reys langs de Rievier de Amazone} die ik ben afgevaaren van de plaats daar hy begint vaarbaar te worden, tot aan zyn uytwaateringe, in een uytgebreyd* 4 heid  VOORREEDEN. heid van meer als duyzend mylenj maar de overvloed van ftofïe hebbe niet toegelaaten myn binnen de paaien die my tot myn leefing voorgelchreeven waaren te houden, die nog te enge waaren, 20 was ik verpligt nieuwe affnydinge te maaken na maaten dat ik las, t geen nootwendig de order en 't vervolg van myn eerfte uyttrekfel moeft verbreeken; daarom doen ik 't heede te voorfchyn komen onder de zelve gedaante als ik 't in den beginne had ontworpen. Om die geene niet te bedriegen die in verwagting zyn om in 't verhaal van een Reys niet anders te zoeken als zeldzaame ontmoetinge, en aangenaame Schilderye van vreemde zeeden, en onbekende gewoontens, moet ik haar waarfchouwen dat zy hierwynig zullen vinden om haar te voldoen, ik heb geen vryheid gehad om met den Leezer onverfchillig na alle voorwerpen te wandelen die bekwaam waaren om zyn nieuwsgierigheid te ftreelen een hiftorifch verhaal dat ik geduurendeden tyd van tien Jaaren heb gefchreeven, zoude my milTchien de noodige ifoffe hebbe kunne verfchaffe om het te doen; maar het was de plaats nog de tyd niet om het in 't werk te {tellen, maar 't was  VOORREEDEN. 't was hier de zaak van de Kaart die ik had ontworpen van de loop van een vloed die door uy tgebreyde lande loopt, by na onbekend aan onze Geographe. 't Was hier de zaak om 'er een denkbeeld van te geeven in een memoriedie gefchikt was om in de Academie der Weeten fchappe geleezen te worden in diergelyk verhaal moeft ikmeerbedagt weezen te leeren , als myn op te houden , al het geen dattotdeGeographie, de Aftronomie of de Natuurkunde niet behoorde , zoude een uytftap fchyncn. te weezen dat my van myn voorwerp zoude verwyderenj maar het zoude ook niet billyk zyn , dat ik 't geduld misbruykte, van 't grootfte getal dergeene die deeze openbaare vergaadering uytmaakte, met een Lyft van barbaarIe naamen van volkeren en Rievieren, en door een Journaal van de hoogtens der Zon en Sterren , breetens en lengtens, meetinge, ftreeke, afftande, pylinge3 veranderinge van 't Compas , ondervindinge met de Baromeeter, &c. dit was wel de rykfte grond, en van de meefte waarde in myn verhaal: 't was ten minfte de eenige zaak die ze konde onderfcheide van gemeene Reyze, ik heb getragt het midden vandeezetwee * 5 uyter-  VOORREEDEN. ftens te neemen , bewaarende alle de Sterrekundige en Meetkundige omftandigheeden voor de Memorien van de Academie, of voorde verzamelinge van onze waarneeminge, die 'er op moeten volgen, ik geeve hier niet als devoornaamfte gebeurteniffe , en de legging van de meeft aanmerkelykfte plaatzen, volgens de order van 'c verhaal, ik heb het fhik van de Amerikaanfche Amazoones wat uytgebreidverhandeld, om dat my dagt dat men regthad van't van myn te verwagten , ik heb onder de Natuurkundige aanmerkinge en onder de Natuurkundige Hiftorie eenige Hillorifche zaaken gemengd, als die myn niet te verre van myn onderwerpdeeden afdvvaalen , ik konde niet vermyde om in eenige Geographifcheonderzoekinge te koomen , die 'er naauw aan verbonden waaren , zonder die ten eenemaal te verlaaten, als daar is de gemeenfchap van de Rivier der Amazones met de Orinoque, vanoutsgefield, in'tvervolg ontkend, en eyndelykvafl gefield door befliflende getuygenifïe, als meede de onderzoekinge van de geleegendheyd van het Goud dorp en de fcheyds paal door Texeira gefield, die van 't Meir yan Parime, endeStadManoa, en van de  VOORREEDEN. de Rivieren Vincent Pincon, &c. yder van die articule konde my ftoffe tot een verhandeling verfchaffen , ik heb ze maar als in 't voorby gaan verhandeld, wel weetende hoe wynigLeezersnieus? gierigheid zoude hebben totdiergelyke omftandigheeden, fchoon nuttig en van belang voor die geene die deeze foort van Studie beminnen, de voorzorgedie ik heb genoomen van Kant teekeninge te maaken, zullen aan yder het gemak geeven van die ftoffe te zoeken die het meeft van haar fmaak zullen zyn. De klyne Kaart van den loop der Amazone die dit verhaal verzeld, zal ge-" noeg zvn om den Leezer ondertufTchen een vafte verbeelding te geeven, terwyl ik een veel grooter en omftandiger in onze Memorien zal kunnen geeven, daar ik reekenfchap zal geeven van de middelen die ik hebgebruykt om die te-ontwerpen} maar deeze laafte zal niet te voorfchyn kpomen, als nadatikzenamynuyterfte vermoogen, in de hoogfte graad van perfe£tie zal gebragt hebben, daar toe alle myne reekeninge van ftreeken en tufTchen wytens, met myn Sterrekundige waarneeminge overeen moetende brengen en verbeetere , 't welk ik tot nog toe niet als onvolmaakt zoude kunnen doen.  VOORREEDEN. doen, om dat my daar toe nog ontbreeken waarneemingen der Lengte onder eenige bekende Meridianen gedaan, om te vervullen aan die te Parys niet hebben gedaan kunnen werden, in over eenkomft met de myneop verfcheyde plaatfen van myne Ryze. Ik hebbe by den loop der Amazone gevoegd de plaats befchry ving van de Pro vintie Quito, genoomen uy t de drie* hoeks Kaart van onfe Meridiaan, ik heb de befchry ving der kuften van die zelfde provinrie, de weg van Quito na Li•ma, en die van Quito naPapayan, genomen uyt mynebyzondere reyzeenuyt die van den Heer Bouguer, het overige van de Kaart is getrokken uyt verfcheyde Memorien, dagregiftersenaanteekeningen, die myn zyn meedegedeeld in die landen, door verfcheyde Zendelingen of verftandige Reyzigers, den Heer Dan vil le Geographus van den Koning, fj wiens bekwaamheid bekend is), is my n een grootehulp 'geweeft, omdeezeverfl royde ftoffe over een en in order te brengen , en myn Kaart daar meede tc verryken, ik heb de Spaanfche en Portugeefche fpeldinge in de naamen gevolgd, van die twee taaien, en zelfs de Indifche naamen van die landen die de heerfchap- py  VOORREEDEN. py van die tweekroonen zyn onderworpen, ik heb daar door voor willen koomen , die ongevallen van haar onkenbaar te maaken in de oorfpronkelyke Schryvers. D E N  DEN BOEKVERKOOPER AAN DEN L E E Z E R, 't $jWèÊÊ an niemand onbewufi zyn, die li i%yÊt maar de minjle Lufi heeft tot ff ^>Nf ^««/j #2 JVeetenfchappe, we/ nutügheyd de gezelfchappe van Geleerde Manne zyn, in de Menfchelyké 't zaamenleeving, getuyge daar van zyn de fchriften die Jaarlyksin'tligtkoomen, in Engeland, Duytsland, Vrankryk&c. waar van reets een aanmerkelyk getal in onze Neederduytfe fpraak zyn overgezet3 ik ben te raade ge worden om ook dit bekort verhaal &c. in onze fpraak te laaten overzetten, eensdeels om zyn nuttigheid, anderdeels om dat men wel verzeekerd kan weezen, 't geene hier befchreeven is onweederfprekelyke waarheeden zyn> niemand zal daar aan kunnen twyjfelen, die maar begrypen dat Leeden vandeKoninklyke Academie der Weetenfchappen van Parys , door den Koning van Vrankryk met zulke Extra ordinaire koflen naar America gezonden^ om waarneminge tc doen  VOORB.ERÏGT. doen, in ftaat zoude weezen, omden Koning , 't gemeen, ja de Academie teabufeeren. Ik heb daarom ook geen kojien ontzien, om de Kaart van de Rivier d' Amazoont zeer Naaukeurig te laaten volgen, als meede de plaat van'? oproer te Cuenca daar den Heer Seniergues wierd vermoord, wyders heb ik het onnoodig geagt, om de Regtvaardigende Stukken uyt 't proces Crimineel &c. in 't Spaans daar by te laate voegen , gelyk die in den Iranfche druk worde gevonden , maar verzeekere dat de duytfe vertaaling zo naaukeurig is gevolgd als immers moogelyk was'. Dit Stukje iseenvoorlooper, en zal na alle waarfchynelykhevd worden gevolgd, door zaaken die den Autheur in zyn voorreeden beloofd, en by aldien myn koften en arbyd werd beloond, gelykikniet twyffele ben ik voorneemens zynEd. te volgen en dus onfe neederlandere t? doen zien, dat alle deeze ondervindinge met zulke onnoemelyke koften en moeytens gedaan, bewyzen het geen onfegrooten Landsgenoot den Heer Chrijliaan Hitgens , en den zeer. vermaarden wysgeer Ifaac Newton, heb" ben vaflgefield. Ik wenjche dat dit werk mag diennen, tot eengrondftag van onfeuytgebry'de Zeevaart j  VOORBERIGT. ■vaart, waar toe men alles behoorde in 't werk te /lellen, als zynde de eerfie en ee* nigfie opkomd, dejleun, en''t onderhoud van deeze Landen, als meede dat het mag Jlrekken tot een fpoor en prikkel, voor die geene die vandenalmoogendemetverftand en middelen zyn begaaft, om op *t voorbeeld van haar en groot en Landsgenoot, haar talenten tot gemeen nut en 's Lands wel zyn aan te leggen, in welke hoop en verwagting ik blyve. Waarde Leezer. UE. D.W. Dienaar . DIRK SLIGTEN HORST. Bekort  Kjljlrt der Loop vian de Mar^lgnon, of de grootje Rivier der Amazones, WW^fe ^^^_ra^„„ uyt^r^.Jdcrs te^^X^o^ QUITO, *2to* ^ GUIANM^^^M^a^&se^l,   Pag BEKORT VERHAAI VAN ÈENE REIS DOOR HET BINNEN LANDSCH GEDEELTE VAN ZUID AMERIKA. VAN DE KUST DER ZUIDZEE, TOTAAr DE KUST VAN BRAS1L en VAN G U1ANA. Gedaan de RIVIER der AMAZOO NE N afvaarende. By het opentlyk wederkeeren in de Acade mie der WetenfcJiappen teParys gelezen j op den 28 April 1745. door den Heere de la CONDAMINE Lid van dezelve Academie. ^^^P N het einde van de Maand Maarï WM ff|§ Van 'c Jaar 1743 > na zes MaanMM §§S den doorgebragt te hebben in eer ae^Jpé Wildernis te Tarqui, nabyCaenca , in Peru , dag en nagt worftelende met een Hemel die de Sterrekunde zeer ongunffig was, ontfing ik berigt van den Heer Bouguer, dat hy nabyjjW;», aan het noorder eind van onzen middaglyn, verfeheide waarnemingen gedaan had van een Ster, geleegen tuffchen onze beider Toppunten , eenige in dezelve nachten in welken ikinsgelyks die Ster van myn kant waargènoomen had, aan het zuidereinde van denzelven Middaglyn. Door die gelyktydige waarnemingen , op welkers aangeleegendheit ik altoos A ze«r * • T ; Meeting det Aardkloot.  tbcfis. De Aarde plat aa iePole 2 Bekert Verhaal Dart een Reis gedaan door zeer fterk aangedrongen had , verkreegeiï wy het ongemeen voordeel, om, zonder ee- .nige andere veronderftelling, de waaregroote van een Boog van drie Graden in den Middaglyn te vinden , welkers lengte ons Meetkundig bekent was, en, omdatbefluiC te trekken zonder dat wy eenigzins behoefden te vreezen voor de veranderingen, zoo Gezichtkundige als wezentlyke,of zelf voor de onbekende inde beweging van de Ster; dewyl zy op het zelve ogenblik waargenoomen was door twee Waarneemers aan de einden van die boog. De Heer Bouguer eenige maanden eerder in Europa wedergekeert zynde alsik , heeft van den uitkomfl: die wy verkregen verflag gedaan , in onze laatde^ openbaare Byeenkomft. Die- uitkomft komt over een met die van de waarnemingen welke onder de Poolkring gedaan zyn (*), insgelyks komen zy overeen met die welken laatftelyk in* Vrankryk verricht zyn, (f) en alle loopen zy te zamen oim de Aardkloot een platagtige gedaante-ontrent de Polen te geven. Wy ^vertrokken in de Maant April 1735, een jaar voor dat de Heere Leeden van de Academie na het Noorden de Reis aangenoomen hebben , en komen echter zeven jaaren te laat weder te huis , om aan Europa iets nieuws wegens de Figuur der Aardkloot, mede t&- bren- ('*) boordeHzcrcr\Mauperttt'a, Chhraut, Camusenle Mannier , Leden vandeeze Academie, door den Heer Abt Ouihier . coirefpen',ent van de Academie; en door den Heer Celftui, Hoogleeraar in de Starrekunde te Upfal. (|) Door dep Heerwi Ceffitii, de Xéury., endeAbr  'ï binnenlandfê gedeelte vdn Zuid Amerika. % brengen. Zedert dien tyd is dat onderwerp door zoo veele bekwaame luiden verhandeld, dat ik myne byzondere waarnemingen daaf omtrent voor de Memoriefi van de Academie wil fchikken, en af (laan van het goed recht dat ik my anders billik verkreegen hebbe om' 'er heden deeze Vergadering mede te onderhouden. Ik zal my ihsgefy&s niet ophóuden met het Verhaal van het andere Academiiche Werkbuiten de meeting van den Aardkloot, tot' welken arbeid wy, zoo in 't byzonder, als te! zamen ons overgeven hebben, zoo langs1 onzen wegh van Europa na Amerika; in de plaatfen daar wy ons ophielden, als by onzen aankomft in de ProVintie van Quito, gedüurende de tuilchenpozingen dié maar al tè veel kwamen , en door hinderniiTen van allerlei foort veroorzaakt wierden, en dikmaals de voortgang onzer Verrigtingen opfchortte. Ik zou daar toe een uittrekze'1 moeten maken van een groot getal Memoden die 't zeedert zeven of ag't Jaaren aan de Academie gezonden zyn, waar van eenige zelf niet in Vrankryk Zyn gekomen, en de meefte van de aangekomene het ligt noch niet en zien, zelf niet by wyze van Uyttrekzels in onze Verzamelingen. Ik zal hier dan niet fpreeken van onze Sterrekundige of Meetkundige bepalingen ontrent de Lengte en Breete van een groot getal Plaarzen ; van de waarneeming der tweeZonneftanden vanDecember 17 36 en van juny 1737, en van de fchuinheit der Eclip' tica die daar uit ontftaat; van onze waernemingenopde Therrnom eters en Barometers, A 2 ©p Andert rbdd Ier Leien van te Acalenue.  Reizen in ft bysontiergedaan. Tyrami des en ©pfehrifl 4. Bekort Vsrbaal van een Reis gedaan door op de afwyking en overhelling der Compasnaald , op de fnelheid der voortgang van 't geluit, op de Newtoneaanfche Attraclie, op de lengte van de Slingers in de Provintie van Quito , op verfcheide verheffingen boven het Waterpas van de Zee, over de uitzetting endichtheitderMetaalen, noch over de twee Reizen welke ik gedaan heb, de eene in 173 6, aan de kant van de Zuidzee na Quito , in het opvaaren van de Rivier dé Emeraude, en de andere in 1737, van j£azto na Lima. Eindelyk zal ik hier de Hiftorïe voorbygaan van de twee Piramiden , die ik heb doen oprichten, om voor altoos valt te Hellen de twee Fondamenteele eind oogmerken van alle onze metingen, om daar door de ongevallen voor te komen die men maar te veelal Vrankryk ondervonden heeft, by verzuim van zulk een voorzorg, wanneer-men de bazis van den Heer Picard heeft willen onder* zoeken. Het opfchrift rt- welk voor ons vertrek door de Academie der fraaje Letteren ontworpen was, en federt gsfleld is op die Pyramides, met de veranderingen welke de omftandigheden van tyd en plaats vereifcht hebben. wierd wederfprooken door de twee Luitenants van het Schip des Konings van Spmien 3 onze toegevoegde», als beledigende voor zyne Katholyque Majefieit, en voor de Spaanfche Natie. Ik heb geduurende twee Jaren het Proces verdedigd 't geen tegens my Perjoonlyk over die zaak^ ondernoomen is, en heb het zelve eindelyk *p de tegenfpraak van party gewonnen voor het l'arlemsnt van Quito zelf. Het geene in dac &e vals  V binnenlandgedeelte van Zuid Amerika, j geval, en in verfcheide andere merkwaardige mtkomften op onze Reizen gebeurd is, en t geen door de verheit zeer verdraaid hier te land is overgekomen in de vernaaien die er van gegeven worden, zou veel eerderde itc-f van een Reisbefchryving als van een Academilche Memorie zyn. Ik zal my in deeze alleenlyk bepaalen aan het geene dat myne te rugkomft na Europa aangaat. Om meerder gelegenheden totwaarnemen te hebben waren de Heer Godin , de Heer Bouguer, en ik, federd langen tyd over een gekomen om langs verfcheide wegen te rue te keeren. Ik befloot om 'er een te kiezen die by na geheel onbekend was, en die ik zeker wift dat niemant my benyden zoude, het was die van de Rivier der Amazoonen, welke het geheele vafte land van Zuider Amerika doorloopt, van 't Weften na het Uolten, en die met goed recht voor de grootite Rivier des Werelts gehouden word. Ik nam voor om die Reis van nut te doen zyn, met een Kaart op te maken van die Rivier en met allerlei foort van waarnemingen daar my de gelegenheden toe zouden voorkomen -m een land dat zoo weinig bekend is, byeen te verzamelen. Die, welke de zeden en de ongemeene gewoontens van verfcheide Natiën die langs derzelver oevers woonen aangaan, zouden wel beft zyn om de weetuit van een groot getal Leezers op te wakkeren, maar ik heb gedagt, dat in tegenwoordigheit van een Vergadering, die de taal der Meet en Natuurkundigen verftaat, hetmy met vry ftond om my uit te breiden over A 3 ftoffen, ontwerp om weder tefceren langs de Rivier der Amazonen.  Beisvsr >i' Orel lana. veifchei de nam wan de Rivier derAmj lonen. 6 Bekort Verhaal van een Reis gedaan doof ftoften deeze Academie oneigen: nochtans kan ik niet nalaten om eenige voorafgaande berichten wegens die Rivier te geven, en van de geenen die dezelve het eerüe hebben bevaaren, om vervolgens in het geene ik te zeggen hebbe te beter verftaan te worden. Men gelooft in 't algemeen dat de Eerfte onder de Europeanen die de Rivier der Amazoonen gevonden heeft , geweeft is Francais d' Orellana. Hy ging in 1539. Scheep dicht by Quito, op de Rivier Coca, die wat meer pa beneden de Naam van Napo aanneemt; van daar kwam hy in eene andere die veel grooter was, en voortvarende zonder eenig ander geleide als den ffcroom., kwam hy aan Cap de Nord, op -de kuft van Guiana, na een weg van i8ooMylen, na zyn giffing, afgevaaren te hebben, dezelve Orellana kwam tien jaren daar na te vergaan met drie Scheepen die hem in Spanjen onder zyn gebied gegeeven waren , zonder de waare mond van zyne Rivier te hebben kurtnen vinden. Om de gewapende Vrouwen welke hy zeide in het afvaaren ontmoet te hebben , en voor welke een Cacicq 's Indiaan hem waarfchoude die te wantrouwen, noemde hy die de Rivier der \Amazoonen.Somm\gQ hebben dezelve genaamt de Orrellana; maar voor den tyd van Orellana noemde men haar reets de Marahon * na 'den Naam van een ander SpaanfchKapitein. De Geographifche Schry vers welke twee on- der- f Dit is een Spaans woord en word onrrentuitgefproQken als in 't Frsnfch Mnrngnon of in 't Nedcrduitfch Matsrfo» en deeze klank hebben al de n die meteen DwartJ(reepjc,getekent zyn.  \tbinnenlandfegedeelte van Zuid Amerika, f derfcheide Rivieren ftellen waar van zy de eene de Amazoow, en de andere de Marahon noemen , om dar. zy misleid zyn, even gelyk de Laat , -door het vertrouwen op Gar■cilaffo en de Herrera, weten zekerlyk niet, dat niet alleen de alleroudfte Spaanfche Schry vers ( f) die Rivier van welke wy fpreeken -oorfpronkelyk de Marahon noemen , federt het Jaar 1513. maar dat Orellana zelf in zyn 'Verhaal zegt, dat hy de Amazonen ontmoette in 't afzakken van de Marahon , daar niets tegens te zeggen valt; en wezentlyk heeft zy -dien naamby de Spanjaarts altoos behouden tot heden toe, zonder ophouden, geduurende meer als twee eeuwen, in derzelver geheejen loop , en vanharenoorfprongaf, in'tbovenft van Peru. Nochtans is dezelve by de Portugeezen, die federd 1616. hen geveïtigt hebben te Para , een BhTchoppelyke Stad, welke aan de ooftlykfte uitwatering van die Rivier geleegenis, niet anders bekent als met den Naam van de Rivier der Amaztonen, en hoger met die van Solhnoës, en zy hebben den» naam van Marahon of van Maranhaon in hunne ipraak, aan een Stad, en aan een geheele Provintie of gouvernement, nabyPtf■ra, toegeeigent. 'Ik zal onverfchillig deeze Rivier benoemen met den Naam Maranon zoo wel als met die der Amazoonen. In 1560. zond de Onderkoning van Peru Pedro d' Urjoaaï, om het berugte goud Meir van Parime , en de Stad del Dorado welke A 4 men (t? Zie Pietre Martyr, Fernand, deE-ncim de moeilykheden en het gevaar van een 'erugte engte, genaamt de Pongo , welke nen ontmoet als men uit het gebergte de cordelieres komt. Het was voornamentlyk om  't binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 13 door eige ondervinding kennis te hebben van dienDoortogt, van welken men te Quito altoos met een Verbaaftheit fprak die teffens hunne vrees voor dien togt te kennen gaf, en om in myne Kaart de gantfche bevaarbaare uitgeftrektheit van die Rivier te brengen , dat ik deezen laatften weg verkoor. Ik vertrok van Tarqui, het zuider einde van onzen middaglyn, vyf mylen zuidwaarts van Cuenca op den 11 May 1743. Op myne Reis van Lima in 1737, had ik den gewoonen weg genoomen, van Cuenca na Loxa-t ditmaal nam ik eenen anderen die afleidde, en door Zaruma ging, om die plaats op myne Kaart te brengen. Ik liep eenig gevaar met de groote Rivier Los Jubones te doorwaden, zynde dezelve ter dier tyd zeer opgezwollen , en fnel in 't afloopen; maar met dat gevaar ontging ik een ander dat veel grooter was (*), en my op den grooten weg van Loxa opwachtte. Van eenen Berg dien ik overtrok op den weg van Zaruma , ziet men Tumber , een Haven aan de Zuidzee, alwaar de Spanjaarts hunne eerife landing deeden, aan geene zyde de Linie , ten tyden van het veroveren van (*) Tkbennaderhant onderrigt geworden dat ïïc opge-" wagt wierd , ep den grooten weg van Cuenca na Loxa, door Vdlkie dat uitgezonden was van de Moordenaars of hunne Medeflanders van onzengewezenen Cbirurgyn Seniergues. Zy wiften dat ik met my na£wn>p*overbragteenauteatycque Copy van het Proces Crimineel, dat ik tegens hen vervolgt hebbe, als executeurs des OverledensTeftament, en zy vreesden met rede, dat de Sententie van de rechrbank van Quito, welke tegens alle recht en regel gegsfen w»j in Spanjen mogte vernietigt w>mW. » Vertrek jan den chryver.  Verlaten Goud- Myncn. Hoogte van den Barometer, 14 Bekort Virhaal van een Reis gedaan door van Peru. Van hier is het eigentiyk dat ik rriy van de Zuidzee begon af te wenden, om van 't weiten, ooftwaarts aan te trekken over het vafte Land van Zuid Amerika. Zaruma is gelegen op 3 Graden 40 Minuten Zuider breete, en geeft zynen naam aan een kleine Provintie' ten weften van die van Loxa. De Laat, hoe naauwkeurig hy ook is, maakt 'er geen de minde melding van in zyn Befchryving van Amerika. Die Plaats is eertyds eenigzins berugt geweeft door haare Mynen , maar hedendaags is zy by na geheel" ontvolkt. Her. Goud is 'er van een laag aloy, en niet meer als van veertien Karaat; het is vermengt met Zilver , en echter zeer zagt en fmeedbaar. Ik vond te Zaruma de hoogte Van de Barometer 24 duim en 2 lynen; men weet dat die hoogte in de verbrande luchtftreek zoo' veel niet veranderd als in onze Climaaten. Wy lebben te Quito waargenoomen dat deszelfs^rootfte reizing en daling geduurende geheele faaren, niet boven de een en een halve lyn' 5e weeft is. De Heer Godin heeft het eer ft vaargenoomen dat deeze veranderingen, ivelke ontrent op een Lyn in vierentwintig mren kunnen gefield worden, genoegzaam egelmatig zyn; dezelve eens bekent zynde, leeft men gelegenheit om door een enkele mdervinding van de middelbaare hoogte der :wik te kunnen oordeelen. Al' de waarneaingen die wy gedaan hebben op de Kullen ran de Zuidzee, en die welken ik herhaald iad geduurende myne Reis na Lima, hadlen my doen zien hoe hoog die middelbaare hoogte  't bhmenlandfegedeelte van Zuid Amerika. f5 hoogte boven het waterpas van de Zee was dus kon ik naaukeurig genoeg befluiten da het Land van Zaruma ontrent 700 Toifes (*' daar boven verheven was, 't geen de helfl niet uitmaakt van de hoogte van Quito. Ik heb my tot die rekeningen bediend van de Tafe welke gemaakt is door den Heer Bouguer . op eene veronderftelling welke totnocfitoe . beter dan alle andere overeenkomt met onze waarnemingen met den Barometer , die oj. verfchéide hoogtens (welke Meetkunftigge Held waren,) gedaan zyn. Ik kwam var Tarqui , een Land dat vry kond is , ei ik gevoelde een groote hette te Zaruma fehoon ik ten minfte wel zo hoog was als dc Berg Pelée in Martenique , alwaar wy eer vinaige koude gevoeld hadden, toen wy ui een laag en warm Land op die hoogte kwa men. Ik veronderftel dat men reets weet dat geduurende ons lang verblyf in de Pn> vintie van Quito, onder de Linie Equinocliaal, wy geduurig ondervonden hebben, dal de meerder of minder hoogte van de legging genoegzaam te kennen geeft de Graad var warmte , en dat men geen 2000 Toife. hoog behoeft te klimmen, om uit een Val ley die door de Zonneftraalen verzengt word te komen by een hoop fneeuw, welke zo< oud is als den top des Bergs zelve die 'e: mede bedekt is. Ik ontmoette op myne Reis verfcheidi Rivieren, welke ik overging langs Bruggi van Touwwerk, gemaakt van Baften vai Boomen, of van die foort van Teenen welk - l -•■ ■ mei * (• ) Tti/ti aya JVIaatöokken van zet Franfche Voeten. r Verheffing van Zaruma. Hypotbefit. » Aanmerkingen l over de hitte en ' dekoir- ■de. j Bruggen -van tak; ken of jbaflèn vanboo-men.1  Hamae \ l 16 Bekort Verbaal van een Reis gedaan door men op de Franfche Eilanden in Amerika Lianes noemt. Deeze Lianes met een foort van Vlechtwerk te famen gevoegt, maken van de eene zyde der Rivier tot de andere , een zoort van Gaandery in de lugt, hangende aan twee dikke kabeltouwen van dezelve ftof, waar vart de eindens aan ieder zyde van de Rivier aan de takken van dc Boomen vaftgemaakt zyn. Dien gantfchen toeftel gelykt byzonder wel na een Vilfchers Net, of noch beter na een Indïfche Hangmat, die over de Rivier gefpannen is. De Mazen van dat Vlechtwerk zyn zeer wyd, zoo dat de voeten daar lichtelyk door zouden kunnen gaan,- om dit te beletten leggen zy daar eenig Riet over, om tot een vloer te dienen. Men begrypt lichtelyk dat het gewigt van aldien toeftel , en noch meer de zwaarte van den geenen die 'er over gaat, een groote doorbuiging in het gantfche werktuig moet veroorzaaken , men heeft nog aan te merken dat de geene die 'er overgaat, als hy halver weg is, voor al zoo het eenigzins flerk waait y aan veel heen en weder flirtgeren is bloot gefield, waar uit men lichtelyk kan befluiten dat zulk een foort van Bruggen, welke fomtyts meer als dertig Toifes lang zyn, eenigzins affchrik geven op het serfte aanzien; nochtans gaan de Indiaanen, die niet minder als floutmoedig van aart zyn, dezelve al loopende over, beladen met al de bagage en het tuig der Muilezels, welke al zwemmende overkomen, en zy lachen als zyden Reiziger daar over zien in bedenken, laan , die daar op zig wel haait komt te fcbaa-  V binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika, if ichaamen minder ltout te zyn als zy. Dat is nogh het byzonderfte nogh het gevaarlykfte foort van Bruggen niet welke in dit Lant in gebruik zyn: maar dezelven te befchry ven zou my te ver van myn onderwerp verwyderem Ik herhaalde by myn doortrekken van Loxa de waarnemingen van breete , en van de hoogte der Barometer , welke ik reets gedaan had in het jaar 1737, geduurende myne Reis na Lima (*), en ik verkreeg dezelve uitkornften. Loxa legt ontrent 350 Toifes lager als Quito , en de warmte is aldaar merkelyk grooter ; de Bergen daar om ftreeks zyn maar Heuvelen, ia vergelyking van die in de Nabuurfchap van Quito. Niettemin hebben zy mede deel in het verfchaffen van water aan de Provintie: en dezelve Heuvel die genaamt word Caxanuma , en op welke de befte Quina Quina groeit, twee mylen ten zuiden van de Stad Loxa, geeft den oorfprong aan Rivieren die een' tegengeftelden loop hebben. Deeze ten weften, alwaar zy uitlopen in de Zuidzee, en de anderen ten oosten , alwaar zy de Maranon vermeerderen. Den 3 Junybragt ik den geheelen dag door op een van die Bergen, met de hulp van twee & Indiaanen van dien oord ^ die ik tot Leids- „v luiden mede genomen had, ik kon dien gant- te fchen dag niet meer als agt of negen jonge Quina Planten vinden, die in ftaat waren om vervoert te kunnen worden. Ik lietze mee aarde van dezelve plaats in een kas van genoegzaame groote doen. Die kas wierd zorgvuldig met alle oplettenheit gedragen, door B een (*) Zie de Memorie van de Academiën van 1738. p. 116. 118. over de guina Quina Butm. Loxa. Quina .men  Weg na Jaen. | I Lojofo en fultadolid. . 1 3 ' J 1 ] 1 1 t ( f8 Bekort Ferhaalvan een Reis gedaan door een man die voor myn oogen heen ging tot daar ik my moeit, infeheepen , in de hoop van ten minden eenige Planten goed te houden omze te Cayenne te laten, zoo ze al niet in daat waren om voor 's Konings Tuin na Vrankryk overgebragt te worden. Van Loxa- na Jaen gaat men over de uiterde Heuvels van de Cordeliere. Dien eeheelen weg moet men by na altoos door Bosrchen,in welke het alle dagen regent,elf Maanden lang, en fomtyts geduurende het geheele Jaar, het is onmogelyk om 'er iets te droo^en. De manden met Oflehuiden overtrokken, de gewoonlyke Koffers die men daar te ..and gebruikt, verrotten, en veroorzaken :en onverdraaglyken dank; ik trok door twee jteeden die niets als den Naam van Steeden rebben, de eene genaamt Loyola de andere Valladolid r over omtrent een eeuw waren :y Ryk, en door de Spanjaarden bewoond, naar tans zyn het niec meer als twee kleine plekken voor Indiaanen ofMetis, die geheel ttt haaren eerden dand verlegt zyn. Jaen elf , dat noch den naam van Stad draagt, ;n de verblyfplaats van den Gouverneur zyn noed, is lans niet meer als een- flegt Dorp. iet zelve is gebeurt aan de meede Steeden 'an Peru die van de Zee af en verder van den veg van Karthagene na Lima afgelegen zyn. k ontmoette op die geheele reis veel Rivieen, die ik over moed , deeze met ze door e waden , en andere over zulke bruggen is ik befchreeven heb, anderen over Vloten welke men op de plaats zelf maakt, vanen hout daar de natuur hier al de Wilder- nUTen  V b'mnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 19 hifffen mede voorzien heeft. Deeze Rivieren in elkander vereenende maaken een groote en ihelarioopende Rivier uit, genaamt Chincipé die veel wyder is tl? de üeine te Parys. Ik zakte die af op een Vlot , ontrent de lengte van vyf Mylen tot aan Tomependa , een Indifch Dorp dichte by Jaen , gelegen in een zeer aangenaam landfehap , by het famen komen van drie groote Rivieren. De Marahon is 'er de middelde van.. Zyontfangt aan de zuidzyde de Rivier Chachapoyas en aan de weftzyde die van Chinchipé langs welke ik afgekomen was. Deeze famenloop der drie Rivieren is op 5 graden 30 minuten zuider breete , en van' daar komt de Marahon in haaren loop hoe! langs hoe nader aan de Linie, tot aan haarei uitwatering ; onaangezien al de bogten die 'er in haaren loop zyn beneden de gemelde Plaats Word de Rivier naauwer en maakt haar zelve een weg tuiïchen twee Bergen door, alwaar de fneiheit van haren loop, de Rotzen die haar opftoppen, en verfcheide Watervallen , dezelve .onbevaarbaar maken;v de zoogenoemde Haven van Jaen of de plaats * alwaar men Scheep moet gaan is vier dagry-* zens van Jaen , op de kleine Rivier Chuchunga, door welke men afzakt in de Marathon beneden de Watervallen. Echter had een Expresfe die ik van Tomependa afgezonden had met orders van den Gouverneur van Jaen, aan zynen Luitenant te Sant-Jago om my een Cano aan de Haven te bezorgen, al die zwarigheden weten te boven te komen, op een kleia Vlot van twee of drie fïukkea B 2 houd., Samen- rie roote Uviettn, Water- andc 4araon.  Zan< met . Goud vermengt. Cacao Aflo perd Water, daar me. 21 maal doorwaad. Have vanj aen 20 Bekort Ferhaalvan een Reis gedaan door houd , dat voldaan kon voor een' naakten Indiaan, die een goed zwemmer was, 'tgeen zy alle zyn. Van Jean tot de Haven trok ik over de Maranon , en bevond my dikmaals op haare Oevers. In dien tuffënruimte ontfangt die Rivier aan de noordzyde verfcheide fnelle ftroomen , welke in de groote reIgentyden een zand medefleepen daar fchelfers en graantjes goud onder vermengt zyn. De Indiaanen gaan 'er als dan zoo veel van by een zamelen als zy nodig hebben om hunne fchatting of hoofdgeld te betalen, en dat noch alleen wanneer zy aangedrongen worden om dat te moeten doen. In al den overigen tyd zouden zy het goud met voeten trappen, liever dan dat zy de moeite zouden nemen die 'er nodig is om het op te rapen, en uit te zoeken. In dit geheele Gewelf zyn de beide zyden van de Rivier bezet met Wilde Cacao, die niet minder is als de aangekweekte , doch de Indiaanen maaken 'er niet meer werk van als van het Goud. De vierde dag na myn vertrek van Jaen, doorwaadde ik een en twintigmaal de fnelaflopende Chuchunga , en de laatftemaal trok 5ik ze over in een Vaartuig; de Muilezels op de plaats der doortogt gekomen zynde, gingen zoo geladen als zy waren te water, zoo dat myn Boeken , Inftrumenten, en Papieren alle nat wierden; dat was het vierde toeval van dien aart dat ik gehad had federt dat ik in 't Gebergte reisde; ik leed telkens Schipbreuken tot dat ik Scheep ging. Ik vond te Chuchunga een Vlek van tien 'indifche Huisgezinnen, die geregeert wier- den  V binnenlandfegedeelte van Zuid Amerika 2 r den door hunne Cacique , die ontrent zoo veel Spaanfche woorden verftond, als ik 'er verfbnd van zyn taal. Ik had my te Jean moeten ontdoen van twee Knegts van dien Landaard , die my anders voor tolken hadden kunnen dienen. De nóotzakelykheit leerde my om het zonder hen te Hellen. De. Indianen van Chuchunga hadden geen andere Vaartuigen als kleine Cano's, bekwaam tot hun gebruik , en die welke ik van St. Jage had doen halen door een ExprelTe kon niet eerder aankomen als over veertien dagen. Ik verkreeg van de Cacique zoo veel dat hy door zyn Volk een Vlot liet maken, of een Balfe , gelyk men het in dat Land noemt, na het hout daar zy van gemaakt worden, en ik verzogt dat het zoo groot mogt zyn als nodig was om 'er met myn Bagagie en Inftrumenten op te kunnen verblyven. De tyd die 'er nodig was om de Balfe klaar te maken kon ik gebruiken om myne Papieren en Boeken blad voor blad te droogen, een voorzorg die alzoo verdrietig als nootzakelyk was. De Zon vertoonde haar alleen op den middag: dat was genoeg om hoogte te nemen, en ik vond dat ik was op 5 graden 21 minuten zuider breete ; ook ontdekte ikz< met de Barometer , welke 16 Lynen lager was als aan het Zeeftrand, dat 'er 235 Toi-Z fes boven deszelfs Waterpas'Rivieren zyn, die f>< men zonder tulfchenkomend beletzel bevaa-2 ren kan, en ik zal my wel wachten om te zeggen dat 'er geen op een grooter hoogte zouden kunnen zyn. Ik breng enkel en alleen het gevolg by, 't geen ik uit myne waarneB 3 ming Des- Ifs eeti verhe- nheit ivende  Infchee' ping vat. den Scbryvei op de Rivier. Hiaat: daar de Maraaor. vaarbaar word. 2 % Bekort Verbad va n een Reis gedaan door ming getrokken heb. Nochtans is het waar-, fchynelyk genoeg dat de plaats alwaar een Rivier vaarbaar word , welke, om van die plaats af de rekening te beginnen, meer als duizend Mylen wegs aflegt, verhevener moet zyn als die alwaar de ordinaire Rivieren vaarbaar worden. Den 4 July des nademiddags ging ik fcheep in een kleine Cano van twee roeiers, voorgegaan van de Balfe,die door al de Indiaanen van het Vlek geleid wierd; zy waren tot aan den middel in 't Water om dezelve op de gevaarlyke plaatzen met de hand te ftunren, entusfchen de Rotzen, en in de kleine Watervallen tegen te houden, tegens de kragt van het afloopende Water. Des anderen dags 'i morgens na veel draaien en wenden kwam ik in de Marahon omtrent 4 Mylen noordelyker als de plaats daar ik fcheep gegaan was. Daar is het dat zy vaarbaar begint te worden. Hier was het nootzakelyk dat myn Vlot vergroot en fterker gemaakt wierd, dewyl men het alleen gefchikt had na de kleine Rivier langs welke ik afgekomen was. Des nagts wiefch het Water in deeze Rivier 1 o Voeten , en men moeft met alle fpoet een tent van bladeren opflaan die tot myn fchuilplaats verftrekken konde, de Indiaanen weten zulke Tenten met een onbegrypelykegaauwheitenhandigheit op te maken. Ik wierd hier ter plaatze drie dagen opgehouden, door den raad , of liever door het bevel van myn leidslieden, die ik wel genootzaakt was te gelooven. Zy hadden in middels gelegenheit om de Balfe gereet te maken, en ik om myne waarneemingen  'i binnenland'fe gedeelte vm Zuid Amerika. 2-3 minge n te doen. Ik mat geometrifch de wydte van de Rivier, en vond ze van 135 Toifes, fchoon zy reets 1 y of 20 Toifes verminderd was, verfcheide Rivieren die onder Jaen in Jiaar invloeien, zyn veel wy der: het geen my deed oordeelen dat zy zeer diep moefr zyn: •en wezentlyk kon ik met een touw van 28 Vadem den grond niet eerder krygen als op ■het derde van haare wydte. Ik kon in 't midden van haare ruimte niet peilen, dewyl de fnelheit van haren loop zoo groot was dat een Cano die voor ftroom afdreef, ineenfe-conde een en een quart Toife voortfpoeide. De Barometer was hier meer als vier lynen hoger als aan de Haven , 't geen my deed zien dat het waterpas ontrent yo Toifes gezakt was federd Chuchunga, waar toe ik maar agt uuren gebruikt had om dien wëg af te: zakken. Ik nam ter zeiver plaatze waar dat1 ik op s graden en 1 Minuit Zuider Breete was. Den 8 vervolgde ik mynen Weg en ging door de engte van Cumbinama, die zeer ge-] yaarelyk is, om de fteenen daar zy mede bezet is; dezelve is weinig meer als 20 Toifes wvd. Des anderen daags ontmoette ik die van Ef-, currebragas, die van een ander foort is; De' Rivier tegens een ftyle Rotzige kant lynregt^ aanftootende, word in haaren loop gefluit, en moet dusfchielykomwenden, eneenregte hoek maken met zyneerfteftrooming. De drang van het Water, heeft met die fnelheit welke het verkrygt door de vernaauwing van de Oevers, in de Rots een diepen inham gemaakt, alwaar het Water van de boorden B 4 der Deszelfswydte. Deszelfsdiepte. Des- ?elfs heiheic Des:elts heling. Breete. Engte jnCtt/ninama. inE/cuT', ebragat n Maaltooio.  Engte van GuaKacayo. 24 Bekort Vrrhaalvatt een Reis gedaan door der Rivier ingehouden word ; afgedreeven zynde met de fnelheit van den loop die 'er in't midden is, wierd myn Vlot, daar ik toen op was, door de ftreek van den vloed in dien inham gedrongen, en draaide 'er geduurende een uur en eenige Minuten in om. Het Water al rond lopende bragt my weder na 't midden van de Rivier, alwaar door het ontmoeten van den grooten "afloop golven geformeert wierden die onfeilbaar een Cano zouden overftroomt hebben; alleen de grootheit en vaftheit van de Balfe ftelden dezelve dien aangaande in zekerheit, maar ik wierd telkens weder te rug gedreeven door de kragt van het afloopende Water tot binnen in dien inham, daar ik ook niet anders uit komen kon als door de behendigheit van vier Indiaanen, welke ik met een Cano by my gehouden had, tegens allen voorval. Die gewoon zynde langs de Oevers van land tot land te varen, klommen op de Rotzen, van waarzymy, doch niet zonder moeiten Lianes toewierpen, dat aldaar de gebruikelyke touwen zyn, met welke zy de Balfe boegzeerden tot dat zy dezelve weder in den loop van het water gekreegen hadden. Dien zeiven dag pasfeerde ik noch door de derde Engte, genaamt Guaramyo, alwaar het water van de Rivier , tuflchen twee groote klippen ingeprartgt zynde , geen dertig Toifes wyd is; deeze is niet ^evaarlyk als in de groote opzwellingen. Dien zeiven avond ontmoette ik ook de groote Cano van St. Jago, welke de Rivier op kwam om my aan de Haven af te halen, maar die had noch zes dagen nodig, alleen  V binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 25 alleen om ter plaatze te komen daar ik des morgens afgekomen was, in den tyd van 10 uuren. Ik kwam den 10 tot St. Jago de las Montahas, een gehugt tans gelegen aan den mont van de Rivier van dien naam, en famengefteld uit de ruinen van een Stad die de Rivier den haren had medegedeeld. Derzelver Boorden zyn bewoond door een Indifch Volk, genaamt Xibaros, zy waren eertyds Chriftenen, maar zyn federd een groote eeuw tegens Spanien opgedaan, om den arbeid in de goudmynen van hun land te ontgaan: zederd dien tyd onthouden zy hen in ontoegankelyke Bosfchen, en blyven in hunne onafhankelykheit, belettende de Vaart op deeze Rivier welke men gemakkelyk zoude kunnen afkomen, in min dan agt dagen van Loxa en Cuenca , van waar ik federd twee maanden te land gereiffc had. De vrees die men voor die Indiaanen heeft, is oorzaak dat de inwoonders van St. Jago tweemaal van wooning hebben moeten veranderen, en dat zy federd 40 Jaren hebben moeten afzakken tot aan den mont van de Marahon. Beneden St. Jago vind men Borja (*) een Stad ontrent van gelyke foort als de voorgaande, hoewel zy de Hoofdltad is van het: gouvernement van Maynas, in 't welke al de Spaanfche Zendelingen langs de Rivier de Marahon begreepen zyn. Borja is alleen van St. Jago afgezonderd door de beroemde Pongo B 5 de (*) Borja de NTederduitfche Lezer diend te weten dat de 7 in de Spaanfche Taal ontrent de klank van onzer/? heeft, èii dat dit woord gevoigelyk uitgefprooken word Borcba. Rivier en verwoefteStad van SantJa- • go. Xibaros Indifche Rebellen Borja Hooftladdetïendeingen.  De be- ugte engte Fongo de Murijericbe. } i i i J ] \ 2 i t * 1 3 J t a z e V g \ n o fi Je t( di a; 26 JSaèor* ^irhaalvan een Reis gedaan door de Manferiché. Pongo eertyts Panca betekent in de taal van Peru, Deur-, men geeft in die taal dien naam aan alle Engedoortogten, maar aan deezen de Naam van Deur, by uitnemenheit. Het is een weg die de Marahon taar zelve door het midden van 't gebergte Oordeliere maakt, als zy zigooftwaarts wend, ia meer als twee honderd Mylen noordwaarts ;eloopen te hebben , met haer zeiven een ;ragt uit te graven tuflchen twee muuren van teile Rotsfteen, die evenwydig en bynalootecht nedergaan. Het is wat meer ais een ieuw geleden dat eenige Spaanfche Soldaten ran St. Jago deezen Doortogt ontdekten, en iet waagden om langs den zeiven af te kolen. Zy wierden kort daar na gevolgt van (vee Jezuitfche Zendelingen uit de Provintie an Quito, welke in 1639. de Zending van daynas ftichten, die zich zeer ver langs de fioopende Rivier intllrekt, Toen ik te St. 'ago aankwam hoopte ik dien zeiven dag nog ; Borja te komen, en ik had niet veel meer Is een uur daer toe nodig 5 maar, onaangelen de herhaalde Expresfens, en de orders, n de recommandatien met welken wy zoo ■el voorzien waren, en die zeer zelden in agt enoomen zyn, was het hout tot het groote 'lot op het welke ik de Ptf»£opasfeeren moeit. Dch met gehapt. Ik vernoegde my met dat 3 't welke ik afgekomen was te doen versrken, met 'er een nieuwe laag rondom te ggen om het eerfle geweld van de ftooten : kunnen uytftaan, die onvermydelyk zyn in i draaien en kromtens der Rivier, delndinen gebruyken geen roer om die Vlotten te  V binnenlandfegedeelte van Zuid Amerika. 27 te ffcuuren. En hunne Cano's zyn zoo ligt dat zy dezelve regeeren met dezelve Pagaten die hen tot riemen dienen. Des anderen daags na myn aankom!! te St. Jago was het my niet mogelyk om myne roeiers over te halen tot het voortreizen, zy oordeelden dat de rivier nog niet laag genoeg was, om dien doortogt te wagen:- al wat ik van hen verkrygen kon, was dat wy overftakcn? om het gunftig ogenblik te gaen ai'wagtenin een kleinen inham, by de ingang van de Pongo gelegen, alwaar de kragt van 't afloopende Water zoo groot is, dat hoewel'er geen eigentlyk gezegde Watervallen zyn , niettemin het Water 'er fchynt af te Horten, en deszelfs llag tegens de rotzcn maakt 'er een afgryzelyk geraas. De vier Indiaanen van de Haven van Jaen die my tot hier toe gevolgt waren zoo veel nieuwsgierigheit niet hebbende als ik om de Pongo van naby te zien, hadden reets vooraf den weg te land genoomen, of liever waren langs een trap die in de rotzen gehakt is na Borja afgegaan. Zy lieten my dien nagt, even als den voorgaanden, alleen op het Vlot, met een Neger Haaf, het was gelukkig voor my dat ik daar op gebleeven was, en my gebeurde een geval dat mogelyk geen voorbeeld heeft. De Rivier loopt hier ontrent 25 Voet af in 3 6 uuren, met een fnelheit dat men het oog-, fchynelyk zien kan. Ik raakte te middernagt vaft aan een Stomp van een groote tak van een boom die onder Water verborgen was, en die tusfchen de balken van myn Vlot meer en meer doordrong na mate dat het Water zakte :e Land, Byzonler geral, j  TepografifcheKaart vanPon- Doortogt van Po"go. i i l « 28 Bekort verbaal van een Reis gedaan door zakte, en ik was haait., indien ik niet wakker en prefent geweeft ware, met myn Vlot in de boom zodanig vaftgeraakt, dat ik dus tulfchen hemel en aarde zoude hebben bly ven hangen, het minfte dat my in die gelegenheit gebeuren kon was myne aantekeningen en de papieren met de waarnemingen te verliezen , daar ik zoo zorgvuldig geduurende agt jaren aangewerkt had* ik vond eindelyk gelukkig het middel om het Vlot vry en driftig te krygen. Ik deed myn voordeel met myn gedwonge verblyf te St. Jago om 'er geometrifch de wydte der twee Rivieren te meeten , en ik maakte ook de nodige hoeken om een topografifche Kaart van de Pongo te kunnen opmaken. Den 12 July op den middag, deed ik het Vlot los maken en in 't ruime brengen, ik wierd wel haalt door den ftroom weggevoert in een diepe en fmalle doorgang, diein de rots, qp fommige plaatzen wat fchuin, en op anderen lootlynig uitgehold was; in minder als een uur was ik te Borja, drie mylen ondar St. Jago, gelyk men gemeenlyk fteld, nochtans is het zeker dat de Balfe niet afloopen kon liet dezelve fnelheit als het Water, om dat lie niet meer als een half voet diep ging, en ioor dien het geen daar op geladen, was meer ds zeven of agt maaien grooter tegenftand tan de lugt had; ook verminderd die fnelïeit merkelyk na maate dat het Bed van de livier ruimer word na de kant van Borja. n de allernaauwfte engte dagt my dat wy wee Toifes in een feconde vorderden, door de  't hinnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 29 de vergelyking van andere wel afgemete fnelheden. Dit Kanaal van Pongo , 't geen de natuur zelve uitgegraven heeft, begint ontrent een kleine halve Myl onder Sant Jago, en loopt al naauwer en naauwer toe; zoo dat van 25c Toifes, de breedte die zy ten minften heeft beneeden den famenloop der twee Rivieren, niet meer als 25 Toifes overblyven daar zy op het allernaauwite is. Ik weet dat men tot hier toe de Pongo niet meer ruimte gegeven heeft als 25 Spaanfche Vares die niet veel meer als 10 van onze Toifes maken, en dat men ge* meeniyk zegt dat 'er niet meer als een quartiet uurs nodig is om van St. Jago te Borja te komen , ik voor my , heb in de naauwfte plaats van den doortogt opgemerkt dat ik aan wederzyden meerder als driemaal de lengte van myn Vlot van de Oevers was , en heb om m\n Horlogie geteld 57 Minuten , federd den ingang van de engte tot aan Borja, en alles by elkander genoomen zynde vind ik de Maaten zoo als ik ze boven opgegeven heb, en hoe veel moeite ik nam om mynahetaangenoome gevoelen te fchikken, kan ik naauwlyks twee Mylen van de 20 in een graad, Van Sant Jago tot Borja Hellen, in de plaats van drie, die 'er gemeenlyk voorgefleld worden. Ik ftootte twee of driemaal zeer hard in de kromtens tegens de Rotzen > men zou daar door verfchrikken, zoo men niet vooraf deswegens berigt was; een Cano zou 'er op duizend plaatzen onvermydelyk aan Hukken breeken, en in 't afzakken toonde men my de plaat; Deszelfswydtcns. Stoting van het Vlot tegens de Rotzen.  Befchryvingvande Provintie . May nas' * < ] I j ( I 30 Bekort Virhaalvan een Reis gedaan door plaats alwaar een Gouverneur van Maynas gebleeven was; maar dewyl de Balken van een Vlot niet gefpykert noch verbonden zyn, zoo hebben de Lianes, daar zy mede gehegt worden, een zekere bolle veeragtigheit, die de kragt van de floot verbreekt; en men neemt geen andere voorzorg tegens het ftooten van de Vlotten. Het grootfle gevaar voor dezelven is weggevoerd te worden in een van die Maalflroomen, gelyk my hooger op reets gebeurt was. Het was' niet meer als een Jaar geleden dat een Zendeling twee dagen en twee nachten in zoo een Maalftroom doorbragt, en van honger zoude hebben moeten fterven, zoo hy niet door een fchielyke opzwelling weder m den loop der Rivier ge bragt ware. Men zakt door de Pongo met geen Cano af, als wanneer het water laag genoeg is, en dat men de Cano bellieren kan ïonder te veel door 't gewelt van den ftroom ifgeleid te worden. Als het op 't allerlaag!! :s, kunnen de Canos met veel moeite opkonen, maar nimmer de Vlotten. Toen ik te Borja gekomen was, vond ik my in een nieuwe wereld, afgefcheiden van ille ommegang met menfchen, op een Zee van wet water, in 't midden van een Doolhof ran Meiren, Rivieren en Kanaalen, die op dlerhande wyze door een onmetelyk Eofch loordringen, en het zelve alleen toegankeyk maaken. Ik vond nieuwe foorten van Planen, nieuw foort van Gedierten, en een ander lag van Menfchen. Myne oogen die geluurende zeven Jaaren gewoon waren Ber;en te zien die zich in de Wolken verlooren, kon-  7 binnenland fe gedeelte van Zuid Amerika, ji konden niet ophouden om rondom te wyden zonder eenig ander beletzei als de Heuvels van Pongo, die ik wêl haaft uit het gezigt verloor. Op die menigte van onderfcheidene voorwerpen, die de bebouwde Velden van Qu'-to fchakeerde, volgde het aller eenvoudigfte gezicht; Water en Groente, en anders niet. Men trapt 'er de Aarde met voeten zonder ze te zien, dezelve is zoo digt met Planten en Struellen bewaffchen , dat men al veel moeite zou moeten doen om 'er de fpatie van een voet van te ontdekken. Beneden Borja en 4 of 500 Mylen daar boven , als men de Rivier afkomt, is een fteen, een enkele Kayfteen, alzoo zeldzaam als een Diamant zyn zoude. De Wilden van die Landftreeken weten niet wat een fteen is, zy hebben 'er geen het minfte denkbeeld van. Het is een byzonder aangenaam Schouwfpel te zien als eenige uit haar die fomtyds te Borja komen, voor 't eerft een fteen zien, zy verwonderen zich, haaften zig om die op te raapen, en zich daar meede te belaaden als met een dierbaare Koopmanfchap , en hoe zy kort daar aan, als zy gewaar worden dat zy zoo menigvuldig zyn , hem weggooijen en verachten. Eer ik verder gaa denk ik iets te moeten zeggen van den aart en imborft der oorfpronkelyke Inwoonders van Zuid Amerika, die men gemeenlyk, hoewel zeer oneigen, Indiaanen noemt. Wy willen hier niet fpreeken van Creolen, zoo Spaanfche, als Portugeefche, noch van de onderfcheide foorten van menfchen, die men door de vermenging vaa Steen zeer zeldzaam, Ameri- rikaan[ndialen.  Hunne kouleur. Verfchil in Zeden. 32 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door van Blanken en Zwarten in de Wereld ziet, van de Zwarte Africanen, en de RoJJ'e Amerikaners, federd dat de Europeanen 'er ingekomen zyn, en 'er de Negers van Guinee ingevoerd hebben. Al de oude Landaart is van een getaande rosagtige kouleur, die helderder of doffer is by den een als by den ander: dat verfchil van kouleur ontftaat voornamelyk uit de verfchillende getempertheit van die Luchtftreeken daar zy onder woonen, welke zoo veel verfchillen dat zy van de verbrande Luchtlbeek eindelyk tot de koude komt, die door de nabyheit van de fneeuw veroorzaakt word. Deeze verfchillende Lugtftreeken die van Bofchagtig Land, van Vlaktens, van Bergen en Rivieren j het verfchil der Voedzels, de weinige ommegang die de nabuurige Natien met elkander hebben, en duizend andere oorzaaken moeten nootzakelyk een groote verfchillenheit in de bezigheden en in de gewoontens van dat Volk veroorzaaken. Daar en boven begrypt men lichtelyk dat een Natie die herwaarts een Eeuw of twee tot de Chriftelyke Godtsdienft overgegaan is, onder de Heerfchappy van Spanje of Portugaal, Dnvermydelyk het een of 't ander van de seeden zyner Overwinnaars moet aangenootnen hebben, en dat gevolgelyk een Indiaan iie een van de Steden of Dorpen van Peru bewoont, veel verfchillen moet van een Wilde die in 't diepft van 't Land, in 't een of 'f andere Bofch zyn verWyf heeft, en zelfs van een der Inwoonders der nieuwe Zendingen  "t binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 9 gen langs de Oevers van de Marahon. On dan een nee denkbeeld te geven van de A merikanen, zou men byna zoo veel Befchry vingen moeten geven als 'er Natiën in da uitgelr.rekte.land gevonden worden. Ondertulfchen, gelyk al de Europifche Natiën, hoe zeer zy onderling in Taal, Zeden, er Gewoontens onderfcheiden zyn3 altoos iet; gemeen hebben, in het oog van iemant uil Azien, die hen met oplettenheit beziet: zoo hebben ook al de Amerikaanen van onderlcheidene Landfchappen, die ik geduurende myne Reis heb kunnen zien, my toegefcheenen eenige trekken van gelykenis met elkander te hebben, en, op wat meer of minder verandering van couleur na, daar een Reiziger die de zaken maar als in 't voorbygaan ziet, zoo nette opmerking niet op kan" neemen , heb ik gevonden, dunkt my, dat zy in den grond alle van dezelve geaartheit zyn. De ongevoeligheit is 'er den grondflag van. Ik laat een ander befiillen of men haar vereeren moet met den Naam van onverfchillighek , of dat men ze de veragtelyke naam van domheit moet geven. Dezelve komt ongetwyffeld voort uit het klein getal hunner denkbeelden, die zig niet verder uitbreiden als tot haar behoeftens. Gulzig tot verflindens toe, als zy wat hebben; matig als zy het noodzakelyk moeten zyn, zelfs tot zoo verre dat zy alles millen, zonder te becoonen dat zy iets begeeren, 'ten uiterfte vreesagtig en befchroomt, zoo zy niet door dronkenfehap aangemoedigd worden j vyanden van den arbeid; onverfchillig voor aiie C be- i iipatli*.  De Taaien van A merite; acer geLiekkig 34 Bekort V?rbaal van een Reis gedaan door beweegreede van glory, eer, of erkentenis ; eenig ingenoomen met het tegenwoordige voorwerp, en altoos aan het zelve gehegt en bepaald, zonder eenige achterdogt op het toekomende ; onbekwaam tot voorzorg en overweging; als 'er niets en hinderd geeven zy zig over tot een kinderagtige vrolykheit, zingende, en fpringende, en lachende op 't on-' befuift, zonder te weten waarom, dus brengen zy hun leven door zonder denken, en worden oud zonder meer te zyn als kinderen, welker aart en gebreeken zy altoos behouden,; zoo deeze verwytingen alleen de Indianen van fommige Pro vin tien in Peru betroffen, aan welken niets als de naam van Slaven ontbreekt, zou men kunnen denken dat die Reedenlooze geftelteniflbn ontftaan uit de flaaffche afhankelykheit in welken zy leven; het voorbeeld van de hedendaagfche Grieken toont genocgfaam hoe zeer de flaverny de menfchen doed vervallen. Maar de Indianen van de Zendingen, en de Wilden die hunne vryheit hebben, ten minftenalzoo klein verftandig zynde als al de anderen, om niet te zeggen alzoo dom, kan men niet zonder verncedering zien, hoe weinig de Menfch verfchild van de Beeften , als hy alleen aan de enkele -leiding van de Natuur overgelaten, en van de opvoeding en ommegang met andere Menfchen verftooken i*. Al de Taaien van Zuider Amerika, daar ik eenige kennis van heb , zyn zeer armj fommige zyrt zeer kragtig, vatbaar en cierlyk, en wel byzoaderlyk het oud Peruaanfch; maar  7 binnenland Ce gedeelte van Zuid Amerika. 3 maar zy hebben alle gebrek aan fpreekwyzen om afgetrokke en afgemeene denkbeelden uit te drukken; eenkJaarblykelyk bewys van de weinige vorderingen, die het VerHand van die Volkeren gemaakt heeft, fydek duurtng uitgebreidheit , éèj&h , zelfftandig:heit, /tofen, lichaam, die alle, en veele andere woorden hebben in hunne 'J'aal geen uitdrukkingen die gelyk waardig zyn, niet alleen de naamen der bovennatuurlyke Weezens, maar ook de Zeedelyke kan men anders niet als door' lange omfchryvirig in hunne Taal overbrengen. Zy hebben geen woorden die net het zelve betekenen ais onze woorden deugd, gerechtigheit , vryheit, erkentenis, ondankbaar heit} dit- alles fchynt niet wei overeen te komen met het geene Garcilafo verhaald van de Staatkunde, Schranderheit , Konften , Regering , en Geeft der oude Peruanen. ' Zoo de hefde voor het Vaderland hen niet verblind heeft, moet men bekennen, dat "dat Volk zeer ontaart is van zyne Voorouderen. Wat de andere Natiën van Zuider simerik* aanbelangt, men weet niet dat zy ooit de Barbaarsheit afgelegt hebben. Ik heb een Woordenboekje gemaakt van de woorden die" in verfcheide Indifche Taaien meeft in gebruik zyn. De vergelyking van die woorden, niëudie welke dezelve betekenis hebben in andere Taaien van debinnenlandfche Gedceltens, kan niet alleenlyk dienen om de onderfcheidene verplaatzingen van die Volkeren, van het eene uiterfte tot het anderen van dat uitgebreide Land te Cs be-  36 Bekort Verhaalvan een Reis gedaan door Hebreeuw fche woorden , dk aan ver fiheide Amerika anfche Talen gemeenzyn. bewyzen, maar die zelve vergelyking, als zy met verfcheide andere Taaien van Africa, Europa, en de Oojierfche Indien gefchiedde, zou mogelyk het eenige middel zyn om te ontdekken van wat Volk de Amerikaanen oorfpronkelyk afkomftig zyn. Een welbeweeze overeenkom!! in de Taal zou zekerlyk dat gefchil beflechten. De woorden Abba , Baba, of Papa, en dat van Mama, welken uit de oude Oofterfche Taaien, met eenige kleine verandering in de Europeaanfche overgegaan fchynen, zyn gemeen aan een groot getal Amerikaanfche Natiën, welkers Taaien anderlins grootelyks verfchillen. Zoo men die woorden aanmerkt als de eerfte klanken die de Kinderen uitbrengen kunnen, en gevolgelyk als die, welke in alle Landen, door de Ouderen die ze hoorden, voor alle andere hebben moeten aangenomen worden , om dezelve te doen dienen tot kentekenen voor de denkbeelden van Vader en Moeder, zoo zal men noch moeten weten , waarom in al de Amerikaanjche TaalenT in welken die woorden gevonden worden, de betekenilfen bewaart zyn , zonder dat het een voor 't ander genomen word, by voorbeeld, door welk toeval, in de Omagua Taal, in't hart van't Land, of in een andere diergelyke, alwaar de woorden van Papa en Mama in gebruik zyn , het fomtyts niet gebeurt is dat Papa Moeder, en Mama Vader betekende, maar dat men 'er in tegendeel volftandig dezelve betekenilfen voor vind als in de Oojierfche cn Eurepi[cbe Taaien. Het is zeer  V Hnnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 3 \ zeer waarfchynelyk dat 'er onder de natuurlyke Inboorlingen van Amerika andere uitdrukkingen zouden gevonden worden, var welke deovereenkomll wel bewezen zynde. met die van andere Taaien der oude Wereld, eenig licht zoude kunnen geven ineen Vraagftuk, dat men tot hier toe aan enkele gillingen overgelaten heeft. Ik wierd te Borja-verwacht door den E, Pater Magnin, uit het Kanton Frybourg, een Jezuits Zendeling, van welken ik al de opiettenheit en voorkomende hulp ondervond, die ik zoude hebben mogen verwachten van een Landsgenoot en goede Vrind. Ik had by hem, en vervolgens by de overige Zendelingen van zyne Orde, de aanfchryvingen van hunne Vrinden te Quito niet nodig, en noch minder de Pafpoorten, en de Orders van het Spaanfche Hof die ik by my had. Behalven verfcheide fraaijigheden voor de natuurlyke Hiftorie, deed die Pater my een gefchenk van een Kaart, die hy gemaakt had van de Spaanfche Zendingen te Maynas, en van eene Befchryving van de zeden en gewoontens der nabuurige Volkeren. Geduurende myn verblyf te Cayenne, heb ik den Heer Jrtur, Medicyn des Konings, en Raad in de Hooge Vergadering van deeze Colonie, geholpen in het vertalen van dat Werk uit de Spaanfche in de Franfche Taal; het relve is waardig om gelezen te worden. Ik nam te Borja de breette, en bevond dezelve te zyn 4 Graden 28 Minuten Zuidelyk. C 3 Ik Kaart van de SpaanficheZendin gen. Breete ran Bor ia.  3.8 Bekort Verhaalvan ee i Rc'.s gedaan door Uitwateringvan de Morona Van de ïa/tar^, Aan- metkin-' gen over ae veranderingenvan'de Compasr.aald. Lfguna de voornaamftedeiSpaan»fche Zt-iidin. Ik vertrok van daar den 14 july met den zeiven Pater, die my wel wilde verzeilen tot aan de Laguna, Wy lieten op den 15 aan de Nocrdzyde, de uitwatering van de Morona,vie\ke entfpringt uit den brandenden Berg Sar.gay, welkers afch zich ftrooit over de Provintien Macas en Quito, en fomtyts ftuift tot over de Guayaquil. Verder en aan dezelve zyde ontmoette wy de drie uitwateringen van de Rivier Paftaga, van welke ik boven gefproken heb. Zy was toen zoo buiten haare Oevers geloopen dat men nergens voet aan Land konde zetten, 't geen my belette om de voornaamfte van die monden te meten, welke ik ontrent op 400 Roedenfchattè, en ontrent zoo wyd als de Marahon. Ik nam wat verder als die Rivier op dien zeiven avond, en des anderendagsfmorgens de Zon waar, en ik vond even als te Quito 8; Graad Noordooftelyke Declimtie. Uit twee zulke groothedens der Boogen, dicht op elkander waargenoomen, des avonds en des morgens, kan mende miswyzing der Compasuaald opmaaken zonder die van de Zon te weten; men behoeft maar in agt te nemen de verandering van de Zons Declinatie, in de tuffchen tyd der beide waarnemingen, zoo dezelve groot genoeg is om met het Compas gezien te worden. Den 19 kwamen wy te Laguna, alwaar ik zederd zes weken gewagt wierd door Don Pedro Maldonado, Gouverneur van de Provintie van Esrneraldas, aan wien ik dit opeabaare getuigenis verlchuldigt ben, dat hy, als  'tbinnenlandfegedceltevan Zuid Amerika. 39 als mede zyne beide Broeders, en al de zyi;en in alle gelegenheden byzonder uitgemunt hebben , onder de geenen van welken onze Academifche Bezending goede dienden ontfangen heeft, geduurende ons lang verblyf te Quito. Ik had hem van dezelve gedagten gevonden als ik was, te weten, om langs de Maranon zyne te rug reis na Europa te vervorderen. Hy had de tweede van de drie wegen daar ik van gefproken heb genoomen, en was de Paftafa afgezakt, en na veel vermoeienis en gevaar uitgedaan te heb■ben, veel eerder als ik te Laguna, de plaats die voor onze byeenkomd gefield was, aangekomen , hoewel .wy genoegzaam op den zeiven tyd vertrokken waren, de eene van Quito, en de andere van Cuenca ; hy had -langs den weg-met eenCompas eneendraagbaare Zonnewyzer de nodige waarneemingen gedaan, om den loop van de Paftafa te ■befchryven, waar toe ik hem verzogt had, hem teffens de middelen daar toe aan de hand gevende. . Laguna is een groot Dorp, dat van meer als duizend gewapende Indiaanen bewoont word, welke uit verfcheide Natiën by een gekomen zyn. Dit is de voornaamfte Zending van alle die onder Maynas behooren. Dit Dorp is op een drooge en verheeve grond gebouwt, dat men zeer zeldzaam in deeze Landftreeken vind, aan de Oevervaiv een groot Meir, vyf Mylen boven de uit- ï watering van de Guallaga, welke haren oor c Sprong heeft, even als de Maranon in het5 C 4 Oos- Pe ivier 1.  Waarnemingen- Indifche Cano's. ': I 4P Bekort verhaal van een Reis gedaun door Oofter Gebergte van Lima. Het was langs de Guallaga dat Pedro de Urfoa, van xvien wy gelproken hebben, in de Rivier de AmaWw afzakten. De gedagtenis van zyn verachting , en die van de gevallen , welke oorzaak van zyn nootlottige Avantuur waren, vind men noch by de Inwoonders van Lams, een klein Vlek, gelegen naby de Haven van waar hy Scheep ging. De wydte van de Guallaga , daar zy in de Marahon komt, was toen omtrent 250 Roeden , of viermaal zoo wyd als de Srine by Vont Royah Dit is maar een kleine Rivier in vergelyking van anderen, daar ik in't vervolg van fpreeken zal. r Ik deed te Laguna verfcheide Waarneemingen ontrent de breete.door de Zon en door de Sterren, en bevond dezelve 5 Graden r4 Minuten. Ik hield my 24 uuren langer op als ik voornemens was, qm te zien of ik de lengte waar konde neemen; maar ik verloor Jupiter m de dampen van den Horizond, eer ik zyn eente Omlooper uit de fchaduw zag komen. Wy vertrokken den 23 van Laguna, de Heer Maldonado en ik, ;n twee Cano's van f2 a 44 voeten lang, en maar 3 wyd. Zy C7auenAeder uk een enkele Bo°mftam uitge. lold. De Roeiers zitten 'er in van de Voorgeven tot in het midden, de Reiziger en zyn Equipage zyn agter in, en tegens den Regen beveiligt, door een lange rondagtige Tent, iie uit een famenweeffel van Palmboom 'Wateren kqnfti* door de Indiaanen famenge- ftètd  V binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 41 fteld word. Dat Overdek is in de midden afgebrooken , om ligt in de Cano te doen komen, en 'er gemakkelyk in en uit te kunnen gaan; een lolfe Tent van dezelve ftoffagie, die men over de andere vafte Tent heen fchuiven kan, diend, als men wil, om die opening te dekken, die teffens voor deuren venfter verftrekt. Wy beflooten oagt en dag voort te reizen, om te zien of wy de Brigantyns, of groote Cano's , die de Portugeefche Zendelingen Jaarlyks na Para zenden, om hunne leeftogt af te halen, noch vinden konden. Onze Indiaanen roeiden by dag, en twee van dezelve hielden alleen des nagts de wagt, de eene voor, en de andere achter, om de Cano in den loop der Stroom te houden. Toen ik ondernam om de Kaart van den loop der Amazoone op te maken , heb ik my zelve een geftadige hulpmiddel tegens de leedigheit verfchaft, die ik anders in een geruft en ftll voortvaren zoude gevonden hebben , 't welk het gebrek der veranderingen van voorwerpen , hoewel dezelve alle nieuw voor my waren , verdrietig zoude hebben kunnen maken. Ik moeft geduurig op het Compas letten, en met het Uurwerk in de hand, de veranderingen van den loop der Rivier, en de tyd die wy doorbragten van de eene kromte tot de andere waarneemen, om de onderfcheide wydtens van haar Bed te onderzoeken, en die van de uitwateringen der Rivieren die 'er in uitlopen, alsmede de hoek die zy maken als zy 'er in vallen, Cs de Voorzorg om de nieuweKaartvan de Rivier op te maken.  JULY 1743 ( I : 1 < j ■ïunne * i 1 ] I 42 Bekort Fvhaalvan een'Reisgedaan door de ontmoeting van Eilanden en derzelver lengtens, en vooral moeit ik de fnelheit van het afioopende Water, en die van de Cano dan te Land, en dan m de Cano zeifin agt nemen , door verfcheide werkingen, waar van de Befchry ving alhier overtollig zoude zyn. Ik had geen ogenblik overig; dikmaals heb lk de wydte van de Rivier gepeild en Geometriföb gemeten, als mede die van de Rivieren, die'er in uitkomen j ik heb de middag hoogte van de Zon bynaalle dagen waargenoomen, en ik heb zyne Amplitude dikmaals, by zyn op- en ondergaan waargenomen: op al de plaatzen daar ik ftil geweeft ben, heb ik ook de Barometer gefield gehad. Ik zal na deezen geen melding meer doen van die Waarnemingen, ais op de aanmerkelykfle Plaatzen, bewaarende de verdere uitbreidin5e.voor onze byzondere Vergaderingen. Den 25 lieten wy de Rivier de Tigre ten Noorden, die mogelyk grooier is dan die velke m Afia den zeiven naam draagt, doch he alhier zo gelukkig niet geplaatft is, al:o dezelve zig verheft onder een menigte van tndere Rivieren, die vry grooter zyn. De ;elve dagh hielden wy tamelyk vroeg en aan le zelve zyde ftil , in een nieuwe Zenhng van Wilden, Yameos gcnaamt, die noch ueuluigs uit de Boffchen getrokken zyn. Hunne Taal is onuitfprekelyk moeielyk, :n "htrntre manier van uitfpraak is noch ongeneender als hunne Taai zelve. Als zyfpree:en trekken zy hunnen Adem in, en doen walyk eene klinkletter hporen. Zy hebben woor>  Hbinmnlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 43 woorden die wy niet zonden kunnen fchryven, zelfs niet gebrekkig, zonder ten minften 9 of 10 lettergreepen te gebruiken; en als die woorden door hen uitgefprooken worden , is het of ze niet meer als 3 of 4 lettergreepen hebben Poettarrarerincouroac beteekent in hunne Taal het getal drie, 't is gelukkig voor de geenen die met hen te doen hebber dat hunne Rekenkunde niet verdergaat. Hoe onwaarfchynlyk dit ook voorkomt, is dit nogtans het eenige Indifche Volk niet dat in deeze gevallan zoo is. Het Brafliaanfcbt dat door een befchaafder Volk gefprooken word, is alzoo fober, en om boven het getal drie te gaan, moet die het behulp van de Portugeefche Taal ontleenen. De lameos zyn zeer handig in het maken van lange Sarbacanes of Spatters, dat degebruikelyklte Wapenen zyn der Indiaanen op de Jagt. Zy zetten 'er kleine Pylties in van Palmhout, welke zy, in plaats van veeren, met een dodje katoen bezetten, waar door de ruimte van de fpat net gevuld word ; zy blaazen ze 30 a 40 treeden ver, en milfchen zelden hun Doel Een zoo eenvoudig werktuig diend by al die Natiën in de plaats van ons Schietgeweer. Zy doogen de punten yan hunne Pylen en van hunne Boogen in een fnel werkend vergif, dat' als het vers js, in minder als een fninüt alle dieren dood, die 'er door gebloedrift worden. Hoewel wy Snaphaanenby ons hadden hebben wy echter Jangs de Rivier weinig Wild gegeten dat op een anderewyzegefchootenwas; daarfteckt geen gevaar altoos ïrf, en het'is menigmaal JULY 1743. Hunne Sarbacanes of fagtwapenenSpatters; Hunne Pylen vergif.  JULY z74i- T>eUe*. yalezoü de eigentlykoorfprongvan de fion we kunnen zyn. U Bekort Firhaal van een Reis gedaan door gebeurt dat wy de plaats van de fchoot onder onze tanden vonden; dit Venyn werkt alleen als het onder het bloed vermengt raakt en alsdan is het al zoo doodelyk voor de menfchen als voor de dieren. Het tegengif is bet Zout, en noch zekerder de Suiker. Ik zal in 't vervolg op zyn plaats fpreeken van de Ondervindingen die ik 'er van gemaakt neb te Cayenne en te Leyie. . Des arideren daags den 26 ontmoette wy aan de Zuidzyde de Mond van de Ucayale, een van de grootfte Rivieren die in de Maranon vloeien. Men heeft rede om te twyffelen welke de voornaame Stam is, daar de andere maar als een Tak van uitfpruit. In 'hunne onderlinge famenloop is de Ucayale veel wyder als de Rivier, in welke zy haren naam verheft. De Springaders van de Ucayale zyn mede de verfte afgelegen, en wel de overvloedigfte; zy verzamelt al het water van verfcheide Provintien in Opper Peru, en zy heeft reets de Apurimac die haar tot een voornaame Rivier maakt, in haaren loop ontfangen, op de zelve breete, alwaar de Marahon noch niet meer als een Stroom is; eindelyk dwingt de Ucayale de Maranon als zy in dezelve vald , en doet haar van ftreek veranderen. Aan de andere kant heeft de Marahon-een langer omtrek gemaakt, en is reets door verfcheide Rivieren opgezet, als van de St. Jago, de Pastaf a} de Guallaga enz , wanneer zy haar met de Ucayale te famen voegt. Daarenboven is het zeker dat de Maranon alom zeer ongemeen diep is. Het is waar dat de Uctyale nooit is gepeilt 8*  V binnenlandfe gedeelte van Zuid Amtrika. 45 geworden, en dat men onkundig is van het getal en de grootheit der Rivieren die 'er in uitloopen.JDit alles doet my zien dat het gefchil niet zonder appèl zoude te beflegten zyn , zoo lang men de Ucayale niet beter kend. Hy wierd bekent wanneer de Zending langs derzelver boorden onlangs verlaten wierden, na den opftand der Cunives en der Piros, die hunne Zendelingen om hais bragtenin 1695. Beneden de Ucayale neemt de wydte van de Marahon zigt!baarlyk toe, en het getal van derzelver Eilanden vermeenigvuldigt. Den 27 des morgens kwamen wy in de Zending! van Sant Joachim, welke uit verfcheide In-difche Natiën beftaat, en voornamentlykuit de Qmaguas, eertyds een magtig Volk, en, dat over een Eeuw de Eilanden en de Oeversj van de Amazoonen bevolkte, tot ontrent een lengte van 200 Mylen beneden de Napo. Zy worden echter niet voor de natuurlyke Landsluiden gehouden : en daar is eenige waarfchynelykheit, dat zy langs de Oevers vande Marahon gekomen zyn in het afzakken van de eene of de anderen der Rivieren, die hunnen oorfprong hebben in het Koningryk van Nieuw Crenade, om de Heerfchappy der Spaanfchen te ontvlugten, toen die 'er zich Meefters van maakten. Daar is een Natie die den zeiven Naam van Omaguas voert, en die by den oorfprong van een dier Rivieren woond, het gebruik van kleederen, 't welk men onder al de Natiën y die de Oevers der Amazoone bewoonen, alleen by de OmagUas vind, eenige overblyf zelen van den Doop en verbafterde Overle- ve- ULY 745- Zcnlingvanit. Jea- 'hitn. >Naïevanie Oma'uai  JULY ' Natie der O. maguas. v*-> I 1 1 I C g V C z d n b FlonpondioCurupa. V Plamge n waf- v fchen. z 46 Bekort Verhaal van een Reis gedaan doof veringen, beveiligen de giffing ontrent hunne plaats verandering. De Pater Samuel Fntz had hen alle m 't einde der laatüe Eeuw1 tot het Chriften Geloof bekeert, en men telde in dien tyd in hun Land 30 Dorpen, die met hunne naamen op de Kaart van dien Pater bekend zyn. Wy hebben 'er niet meer als de ruïnen, of liever de plaatzen van gezien. Al de Inwoonders waren verftrooit in de Bofichen, en in de Portugeefche en Spaanfche Zendingen, afgefchrikt door het ftroopen van eenige Roovers van Para die hen tot hunnent in flaverny kwamen wech voeren. De Naam van Omaguas in de Peruaanfche Taal, ook die van Cambevas,d\e de Portugezen ranP^,haar in de Brafiliaanfche Taal geven, betekent Platkop, of Plathooft; en wezentyk heeft dit Volk de zeldzaame gewoonte ?m de hoofden der kinderen die ter wereld tomen, tuifchen twee planken plat te draken , om hen dat vreemde figuur te doen aaneemen, en gelyk zy zeggen, te beter na e volle Maan te doen gelyken. De Omauafche Taal is al zoo gemakkelyk en liefferk van uitfpraak, en zelf om te leeren, als ie van de Yameos hard en ongemakkelyk is : y heeft geen de minüe overeenkom!!: met ie van Peru, noch met die van Brafd, die len fpreekt de eene boven, en de" andere eneden het Land der Omaguers langs de Rf ier der Amazoone. De Omaguers maaken een groot gebruik, an twee foorten van Planten, de eenenoelen de Spanjaarden Floripondio , welkers loem de gedaante heeft van een omgekeerde  't binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 47 de Klok, en van welke ons de Befchry ving is medegedeeld door den Pater Feu Ik'e; de andere word in het Omaguajch genaamt Curupa i van' dezelve heb ik het Zaat overgebragt: beide zyn zy buikzuiverende. Ivlec deeze Planten brengt zich dit Volk een dronkenfchap aan die 24 uuren aanhoud , geduurende dewelke zy Zeer vreemde Harfenfchimmen hebben; zy maken de Curupd ook tot een Poeier, en gebruiken het op dezelve wyze als wy de Snuif Tabak, maar met meerder toebereiding. Zy bedienen zig van een Riette Pyp met twee takken, in de gedaante van een Y, die zy in de beide neusgaten fteeken , en vervolgens fterk uitblaazende, maken zy een grynfing die de Europeanen, welke alles doch overeenkomüig met hunne manieren begeeren, zeer vreemt en belacheiyk voorkomt. Men kan denken hoe groot den overvloed en foortsverandering der Planten moet zyn in een Land daar de vogtigheit en de hitte te famen fpannen, om toe te brengen tot derzelver vruchtbaarhek. Die van de Provintie van Quito zouden het vlytig onderzoek van den Heer Jof. de JuJJieu onzen Reisgenoot niet ontfnapt hebben; maar ik durf zeggen dat de menigvuldigheit, en de veejeriei foort van Bocmen en Planten, welke wy langs deOevers van de Rivier de Amazoone ontmoet-te, in haar uitgeftrekte loop van de Cordelieres des Andes tot aan de Zee, en lang* de Oevers van verfcheide Rivieren die haar in dezelve verliezen, verfcheide Jaaren achter een werk zouden kunnen geeven aan den be&* jüït •74J- Vrucht baarhei i van hei Land.  JULY -74$ • Ongemeenheic van ibmmige Lianes. ( 48 Bekort Virhaalvan een Réisgedaakdoor beften Kruidkenner , en verfcheide Tekenaars bezig zoude kunnen houden. Ik wil hier van niets anders fpreeken als van het werk 't geen nodig zoude zyn tot de naauwkeurige Befchryving dier planten , en van het fchikken derzelve in foorten, aard en geflagten. Wat zou het dan zyn zoo men 'er het onderzoek van de kragten, die door de Lands Inwoonders aan verfcheide derzelver toegefchreeven worden , 'er by voegen zoude? een onderzoek het welk zonder twyfel het hooftzaakelyke is van diergelyke Studie. Men behoeft niet te twyfFelen of de onkunde en het vooroordeel hebben die kragten veel vermeenigvuldigd en uitgebreider gemaakt dan zy zyn ; maar zoude de Quinquina, de Tpecacuana , de Simaruba, de Salfeparille , de Yuyat, de Cacao, de Banillas, enz. de eenige nuttige Planten zyn die Amerika in zynen fchootbevat, en moet derzelver bekende erkende deugd en kragt geen aanmoediging zyn tot nader onderzoek ? Al wat ik heb kunnen doen is geweeft dat ik de zaaden alom daar ik kwam opgaarde,zoj menigmaal als ik 'er gelegenheit toe had. Onder de Planten is de foort die my wel hetzonderlingfte om zyne byzonderheit voor liet gezigt der vreemdelingen toegefcheeIlen heeft, de Lianes, of een foort van Pveisttn of Tienen, daar ik reets hier voor van ^efprooken heb, die in plaats van Touwen gebruikt worden, en in Amerika meeft alom in al de warme Landen daar houtwafcht, gevonden worden. Zy klimmen gemeeneyk flangsgewyze om deBoomenenHeefters iiezy vinden heen, en na dat zy tot derzei-  'tbinnenlandfegedeelte van Zuid Amerika. 49 zeiver takken gekoomen zyn, en dikmaals zeer hoog, zco fchiefen zy fpruiten uit, die iynregt neder vallende, in den grond indringen, daar weder wortelen, en op nieuws opwaarts klimmen, dus beurtelings klimmende en daalende. Andere fpruiten door de Wind of eenig toeval zydehngs uitgedreven wordende* hegten dikmaals aan de naaft byftaande Boomen, en maaken een verwarring van hangend en gefpannen Touwwerk in allerlei "rekkingen, 't geen aan het oog even het zelve vertoont als de takelagie van een Schip! Daar zyn byna geene van dieZi^j- die niet een zekere byzondere eigen fchap toegefchreven worden, van welke fommige door ondervinding bekent zyn; als by voorbeeld die van de Tpecacuana. Ik heb op fommige plaatzen een foort gezien die de reuk heeft van Look, en dat zoo fterk en duidelyk dat dat alleen dezelve kenbaar maakt. Daar zyn'er welke zo dik zyn als een arm, en dikker: fommige verflikken den Boom daar zy hen om henen ftrengelen, en doen hem fterven door de kragt daar zy hem meede beklemmen^ waarom zy van de Spanjaarts genaamt zyn Muatapalo, of Boommoorder. Het gebeurt fomtyds dat de Boom overeind ilaande uitdroogt, verrot, en verteert, en dat'er niets anders als de omlopende takken van de Li*» nes over blyven, die een foort vaneendoorlugtige Colom vertoonen, die de konft zeer bezwaarlyk zoude kunnen navolgen. _ De Gomme, de Harften, de Baifems,en < öï t kort al de Sappen die door inkerving uit m, verfcheide foort van Boomen loopen, als" D* ". - , B; meede JOLT !om» :n , irftcn,  TULY '-743- Cahoutchou ee Harft die een uitzettendeVr.igt heeft. (*) Woït nitgefpiooken Cabcutcboit, 50 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door meede de Olieteiten die men 'er van trekt, zyn ontelbaar in menigte. De Oly die men trekt uit de vrugt van een foort van Palm-. boomen, en die men Unguravé noemt, is, zegt men, alzoo zoet, en komt veele alzoo goed van fmaak voor, als de Oly ven Oly. ^ Daar zyn Oliën, gelyk die van de Andiroba s die een fchoon ligt geven, zonder eenigen den minften kwaden lugt. Op verfeheide plaatzen gebruiken de Indiaanen, in de plaats van Oly, de Copal, in bladeren van de Bonanier gewonden, om hen te verlichten, op andere plaatzen zeekere zaaden, die aan een puntig reifie geregen zitten, en zoo in de grond nedergeftooken wordende, teffens voor Kandelaar dienen. De Harft die men in de Landen van de Provintie van Quito, welke naby de Zee gelegen zyn, den naam van Cahuchu (*) geeft, is meede zeer gemeen 1 langs de Oevers van de Marahon, en diend tot de zelve gebruiken. Als die noch vers is, geeft men ze met vormen zulken gedaante als men wil, de Regen kan 'er niet door dringen; maar het geene haar noch verwonderlyker maakt, is haar veeragtige kragt. Men maakt 'er FlefTchen van die niet breekbaar zyn, Laarzen, Holleblokken die men plat indrukt, en die, zoo dra ze niet meer geperft zyn, hunne voorige gedaante weder aanneemen. De Portugeezen van Para hebben van de Otnaguers geleert om van dezelve ftoffe Pompen of Spuiten te maken, die geen zuiger nodig hebben: zy geven ze de gedaan-  V binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 5 daante van een uitgehoJde Peer, die aan dt Punt doorboord is, aan welken zyeenPypjc ftellen men vult ze met water, en als men ze drukt doen zy dezelve uitwerking als een gewoone fpuk. Dat Huisraat is zeer gemeen by de Omaguers. Als zy om eenig Feeft te vieren by eikanderen komen, zal den Huisheer nim-: mermeer verzuimen, om 'er uit een foort van wellevenheit aan ieder van zyne Gaften een aan te bieden; en zy gebruiken die Spuiten altoos m de plechtige Maaltyden, eer zyaan Tafel gaan. Wy veranderden te St. Joachim van Cano's en Scheepsvolk , en vertrokken van daar den 29 July, onze marfch route zoo afdeelende dat wy dagten tyds genoeg aan den Mond van de Napo te komen, om 'er in den nagt van den 3 Augultus de uitgang van een der Omlopers van Jupiter waar te neemen. Ik had federd myn vertrek geen eenen zekeren Punt in Lengte, om mynegegifteafftanden van 't Ooften na 't Wellen te verbeteren : daarenboven de Reize van Orellana, Texeira, en van den Vader d'Acuha, dieden, Napo berugt gemaakt hebben, en de eifch* van de Portugeezen op de Heerfchappy vanle de Oevers der Rivier de dmazoone tot aan de% Napo, maakte dit een Punt dat wel waardig "> was vaft gefield te worden. Ik deed myne^' waarneeming zeer gelukkig, onaangezien verfcheide beletzelen, en ik had dus deeerlte vrugt van de moeite die ik gehad had met een Verrekyker van 18 voeten over Berg en Dal te vervoeren, langs een wegh van C 2 meer : ' üly Zonder- linge ;ewoon- e hy de Oma- luert. Waar'eming« de aete breeby de :wateig van tiape.  -1743 51 U^orJ Verhaal van een Reis gedaan door meer als 150 Mylen. Myn Reisgenoot, die door een zeiven yver als ik aangefpoord wierd, was my in die en in verfcheide andere gelegenheden tot eenen groot behulp door zyne fchranderheit en werkzaamheit. Ik nam aanftonds de hoogte van de Zon op den middag waar, op een Eiland tegens over den Mond van de Napo. Ik vond 3 Graden 24 Minuten Zuider breete. Ik fchatte de geheele wydte van de Marahon op 900 Toifes beneden het Eiland , hebbende niet meer als een der armen Geometrifch kunnen meten. De Napo fcheen my toe 600 Toifes wyd te zyn boven de Eilanden, die derzelver Monden verdeelen. Eindelyk nam ik dien zeiven avond de uitgang vandeneerften Omloper van Jupiter waar, en nam aanftonds de hoogte van twee Sterren, om de nette tyd daar uit op te maken. De tullchen tyden der Waarnemingen wierden met een goed Uurwerk naauwkeurig afgemeten, op die wyze konde ik de moeite ontgaan om een Slingerwerk te ftellen, dat my hier niet wel doenlyk zou geweeft zyn, en veel tyd vereifcht zoude hebben. ïk vond door de Rekening het verfchil in de Middaglynen van Parys en de uitwatering van de Napo groot te zyn vier uuren en drie quartier. De bepaling zal noch veel netter zyn als men het wezentlyke en nette uur van de dadelyke waarneeming hebben zal, in een plaacs alwaar de gelegenheit in lengte bekend zal zyn, en alwaar die uitgang te zien geweeft is. 'Aanftonds na myne waarneemingen der lengte verrigt was, gingen wy weder op weg: en  V binnenlandfegedeelte van Zuid Amerika. 5 3 en des anderen daags morgens den eerften Auguftus ftapten wy aan land, tien of twaalf Mylen beneden de uitwatering van de Napo te Peyas, thans de laatfte der Spaanfche Zendingen op de Oevers van de Marahon. De Pater Fritz had dezelve op meer als 200 Mylen verder gefteld; maar de Portugeezen hebben in 1710 't bezit van die Landen genoomen. De Wilde Natiën langs de Oevers van den Nap zyn nooit door de Spanjaarts volkomen tonder gebragtgeworden. Eenige van dezelve hebben op verfcheide tyden hunne Gouverneurs en Zendelingen , die hen tonder trachten te brengen, vermoort. Het is vyftien of twintig Jaaren geleden, dat de P. Jefuiten van Quito de oude ftigtingen weder hebben gaan herftellen, en langs de Oevers van deeze Rivier nieuwe Zendingen hebben opgerigt, die thans zeer bloeiende zyn. De Naam Pevas, die aan het Vlek daar wy aan kwamen gegeven word, is teffens* die van een Indifche Natie, welke een ge-J deelte van derzelver Bewooners uitmaakt j maar men heeft aldaar Indiaanen uit verfcheide Natiën byeen gebragt, welke ieder een byzondere Taal fpreeken, 't geen in geheel Amerika gemeen is. Het gebeurt fomtyds dat een Taal niet meer als van twee of drie Familles, het droevig overfchot van vernielde en verflonde Natiën, gefprooken word. Want hoewel 'er thans geen eigentlyk gezegde Menfcheeters langs de Oevers" van de \ Marahon woonen,zyn 'er echter Landwaarts & in , en byzonderiyk Noordwaarts , en als men de Tupura opvaart, noch Indianen die D 3 hun- AUG. '743 Dorp n Natie anPeas. lenfch:ters.  AVCt. 1743 Zonderlingegewoon te. Mon- frreuzc Coren. 54. Bekort Ferhaalvan een Reis gedaan door hunne gevangenen opeeten. Het meevendeel van de inwoonders van Pecas is noch niet tot het Chriften Geloof overgekomen, het zyn Wilden, die noch korts uit hun Verblyf getrokken zyn. En tot hier toe is men bezig geweeft om 'er Menfchen van te maken , dat geen geringe moeite in heeft. . Ik moet my in deeze gelegenheit niet verder uitlaten ontrent de Zeden en Gewoontens van die Natiën, en van een groot getal anderen die ik ontmoet heb, als dezelve betrekking kunnen hebben met de Natuurkunde of de Natuurlyke Hiftorie; ik zal derhalven geen Befchry ving maken van hunne Dansfen, Inftrumenten, Feftynen, Wapenen , Jagt en Vifchtuigen, van de zeldzaame cieraaden vari Beenderen en Vifchgraaten gemaakt, die zy door hunne Neusgaten en lippen fteeken; van hunnen wangen die met gaten doorboord fcyn, welke tot kokers dienen van allerlei gecouleurde Vogels vederen > maar de Ontleedkundigen zullen mogelyk eenige aanmerkingen kunnen maken over de mpnftrueufë uitzetting van het onderfte gedeelte der oorlel van fommige onder die volkeren, zonder dat d^szelfs dikte daar door zichtbaarlyk verminderd is. Wy hebben met verwondering gezien dat fommige oorlellen vier of vyf duim lang waren, doorboort met een gat dat zeventien of agtien Lyn in hun Diameters wyd was, en men verzekerde ons dat wy niets zonderlings dies aangaande gezien hebben. Zy fteeken eerft een klein Cylinders houtje n zulk een gat, daar na een dikker en dikter, na mate dat het gat grooter word, tot dat  V binmnlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 55* dat hen de oorlel op de fchouderen hangt. Hun grootften opfchik is een groote Ruiker Bloemen, of een bos Kruideryen, die hen dienen voor oorhangfels. Van Pevas de laatfte der Spaanfche Zendingen, tot St. Paul de eerfte der Portugezen, xvelke bediend word door Carmeliter Geeftelyken, Held men zes of zeven dagen gaans, die wy in drie dagen en drie nachten afleiden. In dien tulfchen weg vind men geen eenen bevolking langs de Oevers der Rivier. Daar beginnen de groote Eilanden, die eertyds van de Omaguers bewoond wierden Het bed van de Rivier word daar zoo veel ruimer, dat dikmaals een eenige arm meer dan 8 a 900 Toifes wyd is. Dewyl die groote uitgeflrektheit veel Windvang" maakt, ontflaat daar uit zulken hollen Water, dat de ■Canos 'er menigmaal in verzwolgen worden. Wy Honden twee ftormen uit in onze Reis -van Pevas na St. Paul; maar de groote ondervinding der Indiaanen maakt dat men zeer ■zelden in het wyde van de Rivier overvallen •werd , en men loopt alleen dat gevaar als c ■men de tyd niet en heeft om een fchuilplaatsd te zoeken aan de mond van een kleine Ri vier of Beek, die men 'er veele vind. Zoo dra de Wind gaat leggen, breekt delooo des Strooms de Golven, en fteld haar wel haaft in haar eerfle flilte. Een der grootfle gevaaren van die Scheeps- c -vaart, is het ontmoeten van een ontwortel-T' de Boom, die in het zant of de modder ar-| geweidis, en onder het Water verborgenre blyft, waar door de Cano in gevaar gebragt D 4 word A.igup. tus 1743 St.Paiil de eerrie Zending der Portugeezen. iVyd.e ?an de *ivieen» »n\veer. ewaa:n van e heeps»  AUG. *74J Srrydbaarbeicder Indianen. 1 van f 6* Bekert Verhaal van een Reis gedaan dóór Word om te draaien, of een opening tekrygen gelyk ons gebeurde, wanneer wy eens na iand ftaken om een foort van hout te kappen, dat .men ons zeide goed te zyn tegens de Waterzugt. Om dat ongeluk voor te kotoen, houd men zich van de Oevers af; wat de Boomen aangaat, die door den Stroom mede gefleept worden, dewyl die dry ven, en men ze van verre ziet, kan men zich gemakkelyk er voor hoeden. Ik fpreek niet van een ander toeval dat men ontmoeten kan als men te na langs de Oevers heen vaart, het gebéurt veel zeldzamer, maar is altoos verderflyk voordien het treft, dat is de fchielyke val van een Boom, t zy door ouderdom, of dat den grond op welken hy ftaat, allengs ondermynt is geworden door het Water. Verfcheide Cano's zyn daar door verbryzeld geworden, en met al de Roeiers verzwolgen. Zonder een toeval van dien aart zou het ongehoort zyri, zoo een Indiaan kwam te verdrinken. Men vind thans geen eenen Strydbaaren Natie langs de Oevers van de Marahon, die vyandenzyn van de Europeanen; alle zyn zy onderworpen, of zyn ver van de hand getrokken. Echtes zyn 'er noch Plaatzen iaar het gevaarlyk zoude zyn aan Land te llapen. Het is eenige Jaaren geleeden dat ie Zoon van een Spanjaart, wiens Vader wy :e Quito gekent hebben, oniernomen hebsende om de Rivier af te varen , verraft «nerd in een Bofch, en door binnenlandfche Wilden vermoord , welke een ongelukkig oeval hen had doen ontmoeten by de Oevers  */ binnenland/*gedeelte van Zuid Amerika. 57 van de Rivier, daar zy maar fteelsgewyze komen. Het geval is ons verhaak geworden door zynen Reisgenoot, die het zelve gevaar ontfnapc was, en thans met der woon is in de Portugeefche Zendingen. De Zendeling van St. Paul berigt zynde dat wy komen zouden, wagtte ons op met een groote Cano, een Snaauw, of Brigantyn, uitgerult met veertien Roeiers en de Schipper. Daarenboven gaf hy ons een Portugeelche Gids , en een andere Cano, en wy ontfingen van hem, en van de andere Geestelyke van zyne Ordre, by welken wy verblyf gehouden hebben, een onthaal dat ons deed vefgeeten dat wy in 't midden van Amerika waren, en meer dan 500 Mylen afgefcheiden van de Plaatzen daar de Europeaanen met der woon geveftigt zyn. Te St. Paul begonnen wy, in plaats van Huizen en Kerken van riet, wéder Kapellen en Paftoryen te zien die van aarde, en gebakken fteen opgemetzeld waren, met nette gewitte muuren. Noch verrafte het ons op een aangenaame wyze in 't midden van ditwoefte Landt al de Indiaanfche Vrouwen, voorzien te vinden met Hembden van Linnen uit Bretagne, en in hunne huishoudingen Spiegels , Koffers met flooten en fleutels, Meslën , Schaaren , Spelden , Naalden , Kammen, en andere kleine Europeaanfche huisraat 5 well» de Indiaanen Jaarlyks mede brengen van Para, als zy de Cacao derwaarts voeren , die zy zondèr aankweeken alhier langs de Rivier inzamelen. De handel met Para geeft aan deeze Indiaanen en aan hunne ZenD5 de- AVG. 174J Verge- lyking ran de Spaanfche en PortugeefcheZendingen.  AUG. 174? Portu- geefche Cano's. jj ( c i 1 ï 1 z i V I z . -I d V t< V 58 ^e^öf/ ^r/j^j/ v«« Reis gedaan door delingen een foort van overvloed, die op het eerfte aanzien de Porcugeefche Zendingen •van de Caftellaanfche, aan het boveneinde van de Marahon , doed onderfcheiden by welke de onmogelykheit doorifraald, om hen zeiven eenige gemakken en levens nootzakelykheden te verzorgen,hebbende geen de minfte ommegang met de Portugeezen hunne gebuuren die lager aan deRivier woonen;zy trekken alles van Quito, daar zy naauwlyks eens Jaarsheenenzenden,en daar zy noch verder van afgefcheiden zyn door de Cordeliere', als zy zyn zouden door een Zee van 1000 Mylen. De Cano's, welke de Portugeezen te St. Paul gebruiken, en van welken wy ons bedienden, zyn veel grooter en gemakkelyker ils de Indiaanfche Cano's, met welken wy n de Spaanfche Zendingen gevaaren hadlen. De Stam van de Boom die in de Iniifche Cano's het geheele lichaam uitmaakt, s by de Portugeezen niet meer als de Bodem; y Klooven ze eerft, en hollen ze met het ■zer uit: vervolgens maken ze hem doorbelulp van het vuur wyder; maar dewyl het oUaar door verminderd word, zoo zetten y 'er boordftukken op, die zy met kromouten aan het lichaam van de Cano zelve ereenigen. Het Roer is in die Cano's zoo eplaaft dat deszelfs beweging geen beletïJ geeft in de Hut of kleine kamer, die aan achter einde gemaakt is. Sommige van ie Bngantynen zyn zeftig voeten lang, zesn voeten wyd, en drie en een half voe:n hol; daar zyn 'er noch grooter, en van ;ertig Roeiers. De meeften voeren twee Maffen  / binnenlandfegedeelte van Zuid Amerika. .59 Maften en Zeilage, 't geen tct een groot geraak diend in 't opkomen van de Rivier met een Oofte wind, die 'er waait van de Maand Oclober tot de Maand May. Het is vier of vyf Jaaren geleeden, dat een van die Brigantynen , van een middelmatige grootte , door een Franfch Koopvaardy Schipper gedekt en toegetakeld wierd, die 'er vervolgens meede in volle Zee ftak, met drie Franfche Matroozen , tot groote verbaaftheit van de Inwoonders van Para, en de Reis van Para na Cayenne 'er meede afleide in zes dagen, daar ik, gelyk men in 't vervolg zien zal, met een diergelyke Vaartuig twee Maanden over toebragt; om dat ik gehouden was langs de Wal uit te varen, volgens de gewoone Scheepvaart in dat Land; 't geen my ook beft diende tot het maken van myn Kaart. Wy kwaamen van St. Paul te Coavi invyl dagen en vyf nachten varens, en hadden ons boven dien twee dagen opgehouden in de Zendingen van Tviratuha, Traquatuha,Paragnari, en Tefé, die langs dien wegh gelegen zyn. Coa-ri is de laatfte van de zes Calonien der Portugeefche Carmeliten; de vyf eerfte beftaan uit overblyfzels der oude Zending van den Pater Fritz, en zyn uit eer groot getal Natiën te famën gefteld , die meeft alle verplaaft Zyn geworden. Alle zes zyn zy gelegen aan de Zuidzyde van de Ri< vier, alwaar het Land hooger, en veilig t©< gens ck* Overftroomingen is. Tuffchen St, Paul en Coari ontmoeten wy verfcheide groote en fchoone Rivieren , welke in die dei dma- AUG. I74Ï .....M'k Zending van PortugeefcheCar.meliten.  AüC. 1743 ; Rivieren' Yutay, : Yuru- ] eilii;g. ïwarcc tivïcr.  AUG. PortugcefchFort. Deszelfs breette. ■ | i 1 ( » i 4 i I 74 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door nen, welke die Rivier opgevaaren zyn, dat zy van het Wellen komt, en Oollwaarts aan loopt, een weinig afwykende na het Zuiden. Ik ben Ooggetuigen dat haare ftreek dus loopt tot eenige Mylen boven derzelver uitwatering m de Amazoone, in welke de Rio Negro zoo evenwydig invald, dat zy zonder de helderheit van haar water, om 't welke zy genaamt is de Zwarte Rivier, zoude aangezien worden voor een tak van de Amazoone, die door een Eiland'er van afgefcheiden was. Wy voeren de Zwarte Rivier twee Mylen op, tot aan het Fort dat de Portugeezen 'er gebouwd hebben aan deNoordzyde, op de plaats daar zy het naauwft is, en die ik 1203 Toifes wyd gemeten heb, vindende door myne Waarneeming 3 Graden en 9 Minuten breette. Dat is deeerlle plaats die men ontmoet in 't afvaaren ten Noorden van de Rivier der Amazoonen , alwaar de Portugeezen hen gevelligt hebben. De Zwar:e Rivier word door de Portugeezen, t'zeelerd meer als een Eeuw bevaaren, en zy dryren 'er een groote handel in Slaven. Daar s thans een Detachement van het Guarnioen van Para, 't welk langs derzelver Oevers geleegen is, om de Indiaanfche Natiën , ie aldaar woonagtig zyn, in ontzag te houlen, en om den Slaven handel te begunfti;en, in de bepalingen die voorgefchreeven yn door het Hof van Portugaal; en alle faaren dringt dat vliegend Legerde, dat men le Troupe de Rachat noemt,dieper Landwaarts Q. De Kapitein, die Commandant was in iet Fort van de Zwarte Rivier, was afwezig toen  '/ binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 75 toen wy'er aankwamen j ik hield 'er myniet meer als 24 uuren op. De geheele bekende Kult van de Zwarte Rivier is bevolkt door Portugeefche Zendingen, van de Carmeliter Order, even als die welke wy ontmoet hadden in 't afvaaren van de Amazoone, federt dat wy van de Spaanfche Zendingen afgeraakt waren. Als men veertien dagen of drie weken verder reizens de Zwarte Rivier opkomt, word zy al geftadig wyder als zy is by haare uitwatering, om de groote menigte Eilanden en Meiren die 'er door geformeert worden. In al dien wegh is den grond van haare Oevers verheven , en is nooit overftroomt geworden: de Bolfchen zyn 'er zoo dicht niet, en het fchynt een geheel ander Land als langs de Oevers der Amazoone. Toen wy by het Fort van de Zwarte Rivier kwamen, kreegen wy veel naauwkeuriger berigt van den famenloop van die Rivier met de Orinoque, en gevolgelyk van de Orinoque met de Amazoone. Ik zal hier de optelling niet maken van de veelerlei bewyzen dier famenloop, welke ik geduurende myne Reis zorgvuldig byeen verzameld had. Het allerkragtigfte als toen, was het onverdenkelyke getuigenis van een Indiaanfche Vrouw uit de Spaanfche Zendingen (*) van de Oevers der Orinoque, met welke ikgefprookenhad, en die met een Cano van haarent tot aan Para gekomen was. Al die bewyzen zyn voortaan nodeloos, en moeten wyken voor latere. Ik ben onderrigt ge- ( * ) Van de Cauri.icttni Natie, en uit het Dorp in de Zending vanSt. Maria de Bartruma. AUG. "743-1 Samenloop van de Orinoquemet de Amazoonedoor de Zwarte Rivier.  AUG. ( x 2 1 < l t i 1 76 Jfcfcr/ /Trr^/ ViM ^ fcis geiaandoor geworden door een Brief, gefchreven van Para, door den E. Pater Jean Ferreyra Rector van hetCoilegicderJefuiten, datdePortugeezen van het vliegende Legertie aan de Zwarte (in 't Jaar ^ van Rivier tot Rivier opwaarts gevaaren zynde , den opperfte der Jefuiten van de Spaanfche Zendingen aan de Oevers van de Orinoque ontmoet waren met welken dezelve Portugeezen langs den zeiven wegh te rug gekomen waren,en zonder te ontfcheepenftot in hun -ampement aan de Zwarte Rivier, die de gemeenfchap maakt van de Orinoque met de *™*oone Zoo dat die zaak thans niet meer n twyffel kan getrokken worden; 't zou te vergeefs zyn zoo men, om 'er eenige onzent aan toe te brengen, den !ch?yver [Z °/uTt 7//*A^ zoude willen bybrenen of hy fchoon langen tyd Zendeling aan le Oevers van de Onnoque geweeft is, en n 1741 die vereeniging van die Rivieren als .nmogelyk geftelc1 heeft (*). Hem was toen ekerlyk onbekend dat zyn eige Brieven aan en Portugeefchen Commandant, en aan den lalmoeifemer van de Troupes de Rachat, uit -yne Zending aan de Orinoque , langs dien 00 genaamden onmogelyken wegh gereift golden tot aan Para , alwaar ik derzelver >igmeelen gezien heb by den Gouverneur: aaar dien Auteur is ten dien opzichte zelf hans volkomentlyk beter onderrigt, zoo als \ Scoort heb van den Heer Bouguer, die em t voorleedene Jaar gezien heeft te Car* lagena in Amerika. De (*) 2;e ElOrhwco Ulvftrado, Madrid 1741. p.jg.  binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 77 De famenkomft van de Orinoque en de Amazoone, nieuwelinks beveftigd, kan te meer voor een Geographifche ontdekking gehouden worden, om dat, alhoewel de famenloop van die Rivieren, zonder eenige dubbelzinnigheit op de oude Kaarten getekent ftaan, al de hedendaagfche Geographen echter dezelve in de nieuwe uitgelaaten hebben, als daar in eens zynde, en dat dezelve voor een harfenfchim is gehouden geworden van de geenen die van de wezentlykheit het beft behoorden onderrigt te zyn. Het is zekerlyk de eerfte maal niet dat de waarfchynelykheden, en de gilfingen die enkeryk behaaglyk voorkwaamen , aangenoomen zyr geworden voor het geene door Reisbefchryvingen bekragtigd was, en dat de bedilzugt te ver gevoerd, heeft doen ontkennen, hei geene daar men alleenig maar aan twyf felen konde. Maar hoe gefchiet die vereeniging van de Orinoque, met de Amazoone? Een uitvoerige Kaart van de Zwarte Rivier, die wj hebben kunnen, zoo dra het Hof vatn Por tugaal zulks zal gelieven,zou ons deswegen; alleenlyk in 't zeker kunnen ftellen. Intusfchen geve ik hier de gedagten, die ik des wegen opgemaakt hebben, uit de verfcheid< Kundfchappen die ik by een heb kunnen ha len, geduurende myne Reis, ontrent al di Verhalen,Memofien en Kaarten,zoo gedrukt als gefchrevene, die ik heb kunnen ontdek ken,zoo met op de plaats zelve te vragen als n myne te rugkomft , en vooral de fchetze Van Kaarten die myn Reisgenoot en ik, dil maa AUGi !743 a a is  AUG. 1743 DeCaquetaoorfprongvan! de Orinoque, de Zwarte Rivier en de Yupura. . I t c I V d i 2 Ti g d è h v; m . r •»« "<->j «v. uicL meer ais gisfmgenjmaar verfcheide redenen doenmv gelooven dat het eerfle geftelde het waarfchyne lykfle is. Hoe het zy, het is tenminiten zeker, dat als de 2^*, weikers naam onbekend is aan de Oevers van de Amazoo¬ ne. 78 Bekort Verhaalvaneen Reis gedaan door maals gemaakt hebben onder het oog en volgens het verhaal der Zendelingen, en ervarenfte Reizigers, onder de geenen die de ^»^zoouwt is. Deeze Rivier verdeeld zich lager n drie takken * van welke 'er een Noord3oftwaarts loopt, en dat is de vermaarde )rmoque die haare uitwatering heeft tegens ver het Eiland de la Trimt?; de andere eemt haren loop ten Ooften, wykende een reinig na het Zuiden : en deeze is lager oor de Portugeezen genoemt de Zwarte W. Een derde Tak , die noch meer ■uidwaarts ftrekt is de Tupura, van welke ;ets zoo veel maaien gefprooken is. Deeze1 elyk reets is aangemerkt geworden, vergeld haar in verfcheide anderen. Het komt r op aan, te weten, of zy haar hoger dan ; twee voorgaande takken affcheid van de .ooft-Rivier, of dat zy zelve een Tak is ui de tweede Arm, die men Rio NeZro >emt : daar nnfrwir h*U \U  'ƒ binnenlanddegedeelte van Zuid Amerika. 70 ne, eens voor een Arm van de Caqueta erkend word, dat dan al het geene de Pater d'Acuha zegt , van de Caqueta en van de Yujfyra, gemakkelyk verftaan en overeengebragt kan worden. Men weet dat de verfchillende namen, die aan eenen dezelve plaats gegeven worden, en byzonder aan de zelve Rivieren, door de verfcheide Volkeren, die aan derzelver Oevers woonen, altoos de klip geweeft zyn der Geographen. 't Is op dit Eiland, het grootfte van den bekenden Aardbodem, of liever in dit nieuwe Mezopotamien geformeert door de Rivier de Amazoone, en door de Orinoque te faam vereenigt door de Rio Nigro, dat men langen tyd gezogt heeft naar het zoo gezegde Goud Meir van Parime , en de Ingebeelde Stad van Manoa del Dorado, een onderzoek dat aan veelen het leven gekoft heeft, en onder anderen aan Walter Raleigh, beroemt Zeeman, en een van de fraaifte vernuften uit Engeland, wiens droeve Hiftorie genoeg bekend is. Het is gemakkelyk te zien uit het geene de Pater d'Acuna zegt, dat men in zyn tyd dat fraai Verdichtzel noch niet vergeten had. Ik verzoek nochmaals geduld voor een Geographifche omftandigheit, welke te veel tot het wezentlyke van myn onderwerp behoort om het ter zyde te zetten,, en die dienen kan om den oorfpronk van een Roman te ontdekken, aan welke de Goudzucht alleen eenige waarfchynelykheit heeft kunnen byzetten. Een Stad, welkers Daken en Muuren met Goude platen bedekt AUG. I74J- Goud Meir van Parime en de Stad Manoa del Dorado.  AUG. *74J. Natie der Manaos. I 1 1 1 c c X 1 v H V k a r 1T O] ra ck ■ fc w 8o Bekort Virhaalvdn een Reis gedaan door dekt waren , en een Meir , waar van hes Zand int zulk Metaal beffaan zoude. , Men m°et zich hier te binnen brengen, t geen hoger gezegt is ten aanzien van de Goud Rivier, en de reets aangehaalde zaken, getrokken uit de Verhalen van de Paters d'Acuha en Fritz. De Manaos, volgens het Verhaal van den laatften Schryver, waren eenftrydbaareNa:ie , ontzachlyk by hunne gebuuren. Dezelve hebben zich lang verdedigt tegens 3e Portugeezen , met welke zy thans in irriendfchap is; daar zyn 'er hedendaags veele net der woon in de Zendingen aan de Oevers van de Zwarte Rivier. Sommige onler hen gaan noch te roof by de nabuurige Wilden, en de Portugeezen bedienen 'er ïen van tot den Slaven handel. Het warenwee van die Indifche Manaos die doorgedongen waren tot de Orinoque, en die aan le Portugeezen de Indiaanfche Chrilf e Vrouw erkogt hadden daar ik van gefprooken heb. )e Pater Fritz zegt uitdrukkelyk in zyn Dagerhaal, dat die Manaos, welke hy zag kolen handelen met de Indiaanen aan de Oeers van de Amazoone, en die Goud troken uit de Tquiari, hunne wooning haddenan de Oevers van de Rivier de Yurubech. •oor veel navragens ben ik te weten gekoen, dat als men de Yupura vyf dagreizens ) vaart, men ter rechterhand een Meir ontoetdatmenin een dag over vaart, genaamt : Marahi of Para-bi, dat in de Brafiliaanhe Taal zeggen wil Rivier water, en dat inneer men geen diepte meer vind , de Cano  '/ binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika, Ji Cano fleept in plaatfen die by de tyden der overftrooming onder geraakt zyn , men in een Rivier komt, die de Yurubech genoemc word, door welke men in vyf dagen afzakt in de Zwarte Rivier; en dat eindelyk eenige dagreizens hooger, deeze weder een andere ontfangt, genaamt de Yquiari , die verfcheide Watervallen heeft, en die uit een Bergagtig en Mynagtig Land ontfpringt. Kan men nu anders denken als dat dit de Yurubech en te Yquiari zouden zyn, daar de Paters d'Acuna en Fritz van ipreeken? Deezen' geeft op de verhaalen van de Indiaanen, van' welken men zeer bezwaarlyk klaare en dui-t delyke berichten bekomen kan, voor al zoo) men ?ich van een Tolk moet bedienen, diej twee Rivieren een geheel anderen loop als zy waarlyk hebben. Hy doed de Yurubech in de Yquiari vallen ; en die in een groot Meir in 't midden van 't Land, maar hunne Naamen zyn fchier niet veranderd. Men ziet op de Kaart van den Pater Fritz een groote Bevolking van Manaos in hét zelve Landfchap; hy noemt ze Yenefite. Ik heb 'er geen zeker berigt van kunnen bekomen, dat niet ongemeen is, dewyl de Natie der Manaos verplaatft en verftrooit is geworden; maar het komt zeer waarfchyneiyk voor, dac men van de Hoofdplaats der Manaos , de Stad Manoa gefmeed heeft. Ik hou my niet op om in Mara-hi of Para-hi, den oorfprong van het woord Parime te vinden. Ik hou my aan de wezentlyke zaak. De Manaos hebben m dat Landfchap een groote Bevolking gehad; de Manaos Waaren dichte by een F grooj ■743- De 'quiarï n de 'urtiech>eder sn,  AUG. »74i« F cis op nieuw geJjan om de I'aiima te ontdekken. ? 2 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door groot Meir, en zelf by verfcheide Meiren, want dezelven zyn zeer menigvuldig in een laag Land, dat aan overftrooming onderworpen is. De Manaos trokken Goud uit de Yquiari, en maakten 'er kleine ftaven van; dit zyn wezentlyke zaken, welke door behulp van de opfchikkende grootfpreekenheit gelegenheit zullen gegeven hebben tot de Fabel van de Stad Manoa, en van het Goud Meir t zoo men vinden mogte dat 'er noch veel verfchil is tulfchen die kleine Goude plaatjes van de Manoas, en de Goude Daken van de Stad Manoa, en dat 'er alzoo groot een verfchil is tulfchen de Goudfchilfers, die uit de de Mynen mede getrokken worden door het water van de Yquiari, en de goude zand grond van Paritne; kan men niet ontkennen dat aan de eene zyde de gierigheit en vooringenoomenheit der Europeaanen, die met alle geweld vinden wilden het geene zy zogten , en aan de andere zyde de leugenachtigen en grootfpreekende aard der Indiaanen, wier belang het was om die ongemakkelyke Gaften van den hals te fchuiven, gemakkelyk zulke voorwerpen hebben kunnen bybrengen , die waarfchynelyk nog verre te zoeken waaren, en dezelve zodanig veranderen en verbyfteren, dat ze onkenbaar wierden. De Hiftorie van de ontdekking der nieuwe Wereld,geeft meer als een exempel van zulke hervormingen aan de hand. Ik heb onder my een Uitrekzel van een Dagregifter, en een fchets van éen Kaart van een Reiziger (*), na alle waarfchynlyk- . heit (*) Nicolaas Horftman, geboortig van Hüdcsheim.  V binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 8-3 heit de laatlte van alle die getragt hebben om die ontdekking te doen. Het zelve is my medegedeeld te ito», door denSehryver zelf, die in 't Jaar 1740 de Rivier d'Eflquebe opgevaren is, welkers uitwatering in den Oceaan vald tulfchen de Rivieren de Suriname en de Orinoque. Na verfcheide Meiren en Landen door gereift te zyn, fomtyts met zyn Cano voort te Hepen," en fomtyts met dezelve te dragen, met een ongelooflyken arbeid en moeite, zonder te vinden het geene hy zogt, kwam hy eindelyk aan een Rivier die Zuidwaarts aan liep , en langs welken hy af kwam in de Rio Negro, in welke zy aan de Noordzyde invafd. De Portugeezen hebben die den naam gegeven van de Witte Rivier, en de Hollanders van Esfequebe noemen haar de Parima; zonder twyffel om dat zy dagten dat men met dezelve in het Meir Parima komt, gelyk men te Cayenne dezelve naam gegeven heeft aan eane andere Rivier, om een evengelyke Rede. Voor 't overige zal men gelooven, zoomen' wil, dat het Meir Parima geweeft is onder die Meiren, die den gezegden Reiziger overgetrokken is, maar hy had die alle zoo weinig overeen komftig gevonden met de affchildering die 'er gemaakt was van uit het Goud Meir, dat my toefcheen dat hy niet gezind was om zyn toeftemming tot die gisling te geven. • Het heldere en kriftalyne water van de' Zwarte Rivier had naauwlyks zyne doorfchynenheit verlooren, door zich te vermen* gen met het witte en dikke water van de F 2 Aïïïj- aug.  AVC. «745- Rivier de h Madera of Houi Ririer. Wydte van de ] Amazoone. Plaats , alwaar ] zy de ! mam begint te.' «liagen " 84 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door Amazoone , wanneer wy aan de 'Zuidzyde de eerfte uitwatering ontmoete van een andere Rivier, die weinig minder was als de voorgaande, en die niet minder van de Portugeeiche bezogt word. Die hebben dezelve genoemt Rio de la Madera of Hout Rivier , mogelyk om de meenigte Boomen , welke zy in den tyd van haare overftrooming mede affleept. Het zal genoeg zyn, om een denkbeeld van de uitgeltrektheit derzelver loop te geven, te zeggen, dat men haar in 3741 opgevaaren heeft tot ontrent Santa Cruz de la Siërra. Bilfchoppelyke Stad van Opper Peru, gelegen op 17 en een halve Graad Ncorder breette. Die Rivier draagt in haar opper gedeelte den naam van Marmore , alwaar de Zendingen zyn der Moxes, ivaar van de Jefuiten van de Provintie van Lima een Kaart gegeven hebben in 1713, ivelke geplaalt is in het Xllde Deel der Lettres Edifiantes £5? Curieufes: maar de aller verften oorfprong van de Madera is naby de Mynen van Potofi, en niet verre van den oorfpronk der Pilcomays, die in de groote Rivier de la Plata vafd. • De Amazoone is beneeden de Rio Negro, ;h de Madera gemeenlyk ontrent een Myl vydt; als zy Eilanden formeert, heeft zy er fomtyts twee of drie, en in den' tyd der werflroomingen heeft zy geene bepaling. Hier is het dat de Portugeezen van Para ïaar den naam beginnen te geven yandeRi;ier de Amazoonen; hooger op kennen zy lezelve niet anders als onder den naam van Rio de Salimes,oï Vergif Revier, een naam die  't Unnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 8 < die haar waarfchynelyk gegeven is, ter oorzaak van de vergifte Pylen daar wy van gefproken hebben, welke de gewoonlykfte Wapenen zyn van de geenen die aan haare Oevers woonen. Den 28 lieten wy de Rivier Jamundaste\ linker hand; de Pater <£ Hcuha noemt deez< Revier Cunuris, en wil dat het deze is o\ welke Orellana aangetaft wierd door die ftryd baare Vrouwen, die hy Amazoonen noemd Wat lager flapten wy aan Land, aan dezelve zyde aan de voet van het Portugeefche Forl van Pauxis, ,aiwaar het bed van den ftroorr begreepen is in een engte die 905 Toife: wyd is. De Eb en Vloed van de Zee komi tot op deeze Éngte, ten minflen is hetmer kelyk door de optwelling van het water ir de Rivier, welke men 'er alle twaalf uurer gewaar word, en die telkensverfchriktever als op de Kutten. De 'grootfte hoogte vai de Vloed, welke ik te Para gemeeten heb weinig meer zynde als tien en een half voet volgt het dat de Stroom, van Pauxis tot aar Zee, dat is te zeggen ontrent twee honden en zoo veel Mylen, of drie honderd en j-eftij Mylen volgens Pater d'Acuha,niet veel mee als tien en een half voet helling hebben moe^ ten, 't geen overeen komt met de hoogte van de Kwik, die ik by het Fort de Pauxis vond, 14 Toifes boven het Waterpas ontrent een en een quart Linie minder als te Para. aan den Oever van de Zee. Men begrypt lichtelyk dat de Vloed, di< men aan de Cap Nord gewaar word, aan dt Uitwatering van de Rivier de Amazoone niei F 3 ko= AUG. 1743- De Rii vierder ; Ama- !zoone eigenrlyk gezegt. Engte jan Pau. xisPortugeefcheFort. De Eb enVloed 'is 'er I merke- 1 1 l f  /UG. 1743 C»p tnepr al: 200 mylen van strand. i 4 't ( 1 f ij Verfdieide rj toevalJen van den Eb g en Vloedd 86" Btkort Verhaal van een Reis gedaan door komen kan tot aan de Engte van Pauxis op 200 en zoo veele Mylen van de Zee j als in eenige dagen, in de plaats van vyf of zes uuren, we ke de Zee gemeenlyk nodig heeft om te waifchen. En wezentlyk van Strant tot aan Pauxis heeft men twintig Parages, welke, zoo men wil, de dagreizen van den Vloed verbeelden, als men den Stroom opkomt. Op al die plaatzen ondenind men de uitwerking van den Vloed even op het eelve uur als aan Strant; en veronderfteld, tot te meerder klaarheit, dat die onderfcheiJene Parages van eikanderen ontrent twaalf Mylen af zyn, zoo zal men dezelve werking van den Vloed gewaar worden in hunne tulfchen Handen op alle middel tyden , te iveten in de veronderflelling van twaaif Myen, zal het van Myl tot Myl van de Zee ifgaande een uur later voorvallen. Dus is iet ook met de Eb gelegen, te weten in de (vereenkomltige uuren. Daarenboven zyn il die veranderlyke bewegingen , ieder op yn plaats onderworpen aan dagelykfche verchrikking, even gelyk aan het Strand. Die bort van voortfpogijngder Vloed door Gol'ingen heeft waarfchynelyk plaats in volle Jee, en het fchynt dat zy later en later moet omen, van het punt alwaar de wederomtuwing van het water begind toe op de uilen. De evenredigheit in welke de Ihelheitvan en Vloed afneemt in 't opgaan van de Riier , twee tegengefbslde loopen die men ewaar word in den tyd van het Vloeien, : eene op de oppervlakte yan het water, en  7 binnenlandfegedeelte van Zuid Amerika. 8 7 en de andere op eenige diepte j twee anderen van welke de eene langs de Oevers van de Rivier opklimt, en die toeneemt; terwyl de andere in't midden van de Rivier afloopt, en verminderd; eindelyk twee anderen tegengeflelde loopen, die eikanderen dikmaals ontmoeten dicht aan de Zee in de Kanaalen van natuurlyke doorfneidingen , alwaar de Vloed tefFens van twee tegengeftelde kanten inkomt; al die zaken, van welken 'er eenige zyn die ik niet weet dat men waargenomen heeft, hunne onderfcheide overeenkomften, verfcheide andere toevallen, van de Eb en Vloed, zyn zekerlyk menigvuldi-, ger en in meer veranderingen als elders in' een Rivier, alwaar zy waarfchynelyk tot op een grooter afftand van de Zee opklimmen s als in eenigen anderen bekenden Oord des Werelds, al die omlfandigheden zouden zekerlyk gelegenheit geven tot fraaie en mogelyk geheele nieuwe aanmerkingen: maar om te minder aan de gisfingen over te laten, zouden 'er vervolgens naauwkeunge waarneemingen vereifcht worden , die niet te doen zouden zyn als met lang op ieder plaats te verbly ven, dat weinig overeen kwam met het billyke ongeduld dat ik had om Vrankryk weder te zien na een afzyn van negen Jaaren. Ik heb niet verzuimt om in de Nabuurfchap van Para en van Cap Ncrd, een ander Verfchynzel der groote Vloeingen waar te nemen, dat vry wat ongemeender is als al de voorgaande; ik zal 'er ter gele' gener plaats van fpreeken. Wy wierden te Pauxis ontfangen even r 4 ge- AUG.  AUG. *74J Orders ' van het i Hof vatij Poitu- . 6»«J. J I r § v 0 I h tf al »• ■ 'd' Rivier en Por tugeefchftl Fon van*a Topayos^- ee vo do WO we te Natie Van de 7u. Tupi- I flimbas. Sej! ■ f * S8 Bekort Ferhaahoaneen Reis gedaan door gelyk wy overal ontfangen zyn federt wy op het Gebied der Portugezen voort reis7 den. De Commandant (*) hield ons geduurende vier dagen op het Fort, en etn dag bragten wy door op Zyn Luftplaats; hy verzeide ons vervolgens tot aan de Fortres van Lnrttpa, zes of zeven dagreizens beneden Jauxis, en halverweg van Para. De tipte Orders van zyn Portugeefche Maieteit tot de zekerheit en het gemak van myie Reis waaren alom myne komft voorge;aan : dezelve waren voor my niet alleen laar voor alle die my verzelden, en al het eene my m gtV0\gQ van die 0rdeK ds redervaren ,s op myne Reis na Para, ben t verschuldigd aan een Minifter, die een -lefhebber van de Wetenfchappen is, en aar nuttigheit kend ; dezelve wiens yver et verminderd is geweeft om te voorzien in het nodige voor ons tairyk gezelfchap, gemrenae ons lang verblyf te Quito. In mm als zestien uuren voortvarens, kwasn wy van Pauxis aan de Fortres van Toyos, aan den Mond van de Rivier van m zeiven Naam gelegen 5 dit is insgelyks ti Rivier van den eerften rang. Zy komt on uit de Mynen van Brafil, en loopt y onbekende Landfchappen die beivoont rden van Wilde en Oorlogende Natiën maken JeZUltf°he Zendelingen tragten tam Vm de overblyfzelen van den Burgt van >wsm.;ara, eertyts op een groot Eiland igefe aan de uitwatering van de Rivier ia Ma-. 1 El Capitan Manie! MaWl Parinte,  *t binnenlandfegedeelte van Zuid Amerika. 8c Madera, is de fterkte van Topayos opgebouwt, en derzelver Bewoonders zyn hym het eenige overblyfzel van de dappere Natie der Tupinambas, welke over twee Eeuwen de Heerfchappy in Brafil had , alwaar Z} hunne Taal overgelaten hebben. Men kan hunne Hiftorie en hunne lange omzwervingen vinden in het Verhaal van de Pater d'Acuha. 't Is by de Tipayos dat men hedendaags gemakkelyker als ergens elders van die groene .Steenen vind, bekend onde den naam van Amazoone Steenen, welker oorfprong onbekent is , en die eertyts zeer gezogt zyr geweeft, ter oorzaake van de kragt welke men dezelve toefchreef, en dat die Steenen het Nierzugtig Colycq, en de Vallende ziekte geneezen (* ): men heeft 'er een Traéfaat over in druk onder den naam van Picrre Dluine. De waarheit is dat zj niet verfchillen in kouleur noch hardheit van de Orientaalr fche Ja/pis; zy wederftaan de Veil, en men kan niet begrypen door welk een konftgreep de oude Amerikaanen dezelve konden behandelen ? om 'er de gedaante van verfcheide Dieren aan te geven. Dat is zekerlyk den oorfprong Van een Fabel, die niet waardig is dat men de moeite neeme om dezelve te wederleggen. Men heeft zeer ernftig( verfpreid dat die Steen niets anders was als; de flibber van de Rivier, die mpn zulk eem F 5 ' ge-^ (*) Zie Leuren, de Yoif^fTi Mlle. Paillet, Verbande-! ling over de Rivier de Amazoone , voordeFraniche Vertaling van de Reisbefchryving van Pater A'Acuna, enReiyea van Labitt na de Eilanden van Amerika in't ligt gegeeven, S"PT. I74J- Groene Steen gezegt \ mazoonSteenen. iVbrden Ioor de ndiaaien geïeedenonder rzer of -.aal.  SEPT. Gefnedt Smaragde. i i ! Gebergte en Mynen. , ' j t 2 2 € 90 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door gedaante gaf als men begeerde met dezelve te kneeden als Ze vers uitgebaggert was, en dat zy dan vervolgens, in de tlgt die hardheit verkreeg. Als men dit wonder al giftig toeltemde, «!yk zommige kgtgeloovige, die met eerder uit de doding lyn geraakt voor zy t verge£fs zoQ ^ ë proef genoomen hebben, zoo zou 'er noch een Vraagftuk van den zeiven aart voor onze Juweliers over blyven. Daar zyn geronde Smaragde die gepolyft zyn, en geboort met twee keegelagtige gaten, die tegens elkanderen komen, en een en dezelveaxhebben gelyk men 'er noch hedendaags vind te l er», aan de Oevers van de Rivier St. Jago, m de Provintie d'Esmeraldus, veert* Mylen van Quito, ffiet verfcheide ander! bewysftukken van de fchranderheit der zeiver oude Jnwoonders. Wat de groene Steenen aangaat, dezelve worden alle dagen ongemeener, zoo om dat de Indiaanen, die er groot werk van maken, ze niet gaarne overgeven als om dat 'er reets een gr?otgeal m Europa overgebragt is geworden. Den 4 begonnen wy onderfcheidelvk de Bergen aan de Noordzyde te zien, op een dftandvan twaalf of vyftien Mylen Landwaarts in. Het was een nieuw Schouwfpel ■oor ons, die van Pongo af, geduurende den yu van twee Maanden gevaren hadden onder het minde heuveltje te zien. Het eene wy gewaar wierden, waaren de Vooreuvelen van een lange keten Bergen, die ich van t Wellen naar 't Ooften uitftrekt, n welkers Toppen de verdeel punten maken  'tbinnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 91 ken van de Waterftroomen der Guiane. Dis welke hunne helling naar het Noorden heb ben, maken de Rivieren na de kant van Ca yenne en van Suriname, en die welke na hei Zuiden flrekken, verliezen hen na een korten loop in de Amazoone. In deeze Gebergtens zyn de Amazoone van Orellana heen ge< trokken , volgens een Overlevering in dal Land. Een andere Overlevering die niei minder doorgegaan is, en van welke mer voorgeeft wezentlyke proeven te hebben, is, dat die Bergen overvloed van Mynen hebben van verfcheide Metaalen. Dat laatftc ftuk is echter niet beter opgehelderd als hei eerfte,dog van een Natuur om een groot geta nieuwsgierigen te verwekken. Den y had ik des avonds een waarneming op de ondergaande Zon, de miswyzing var het Compas, van 5 en een halve graad NoordWelfering. Geen gelegenheit hebbende om ergens aan Land te fbppen, deed ik myne Waarneming op de ftam van een ontwortelden Boom, die de afloopende Stroom op der Oever van de Rivier gebragt had. Wy hadden de Nieuwsgierigheit om hem te meten, en vonden tulfchen de Wortels en de Takken een lengte van 84 voeten, en deszelfs dikte omtrek 24 voeten, hoewel hy uitgedroogt en zonder balt was. Uit deezen die wy toevallig vonden, uit de groote van de Pirogues, daar ik van gefprooken heb, welke uit den Stamvan een Boom uitgehold worden, en volgens eenTafel uit een ftuk, lang agt a negen voeten, en breed vier en een half voet, van hard en glad hout, die wy in 't vervolg ge- :SEPT. »74J Miswyzing van 't Compas. Zeer' groote Boom.  Sf.PT. Ï74J- ■PortugeefcheFort te Fa.ru- t 1 n: J " - i ) 3 1 Fifier . Xjngu. ^ C 1 ais een kleine Portugeefche Stad, alwaar ;een andere Indiaanen zyn, als de Slaven ran delnwoonders. Dezelve is ineenaange(aamen Oord gelegen, op een hooge grond, an de Zuider Oever van de Rivier , agc agreizens booven Para. Van Curupa, alwaar de Eb en Vloed zeer lerkelyk word, fpoeden de Vaartuigen niet iders als door de hulp van den op een afloop va/r (*) El Capitan mor Jozeph de Souza e Menczes,  't bïnnenland(e gedeelte van Zuid Amerika. 95 van het water voort. Eenige Mylen beneden die Stad fcheid zich een kleine Tak van de Amazoone af, genaamt Tagipuru, en de Rivier zelve loopt 'er Noordwaarts aan, en de Tak in tegendeel neemt zynen loop na het Zuiden, en omvangt het groote Eiland Joanes of Marayo, dat in al de Kaarten kwalyk getekent is; van daar keert dezelve te rug na het Noorden door het Ooften, makende een half rond, en verheft: zich wé haaft, om dus te fpreeken, in een Zee die door den famenloop van verfcheide groote Rivieren , die zy de eene na den anderei ontmoet. De voornaamfte zyn eerftelyk Rio de Do. Bocas, of Rivier met twee monden, gefor meert uit de famenkomft van de Rivierer de Guanapu en de Pacajas, over de twe« Mylen wyd by zyne uitwatering, en die ir al de oude Kaarten even als van de Laat ge noemt word de Rivier Para. Ten tweedei de Rivier de Toeantins, die noch wy der i als de voorgaande, en die men geduurendf eenige Maanden opvaaren kan, afvallende even gelyk de Topayos en de Xingu, uit d« Mynen van Brafil, uit welke zy eenige brok jes onder haar zand mede voeren, en einde fyk de Rivier van Muju, die ik tweeMylei Landwaarts in gevonden heb, en74oToife wyd is, en op dewelke wy een Fregat onc moete van zyn Portugeefche Maiefteit dat me volle Zeilen de Rivier opftevende, om ee nige Mylen hoger fyne Schrynwerkers Hoöt waren te gaan zoeken, die alom elders on gemeen en zeldzaam zyn. Het is op deOo SEPT. l7-ih Tapitura afleidendeTak die mede na loopt, ' Rivier de r>os , Boras. I Van de i '1 ocan, tins. 1 Van i Muju. \ t X  SEPT. *741- Gelegeeheitvan de Stad Para. 3 i : j c 4 V I la r< te di d< di di V( ts ik ic aa ge be de pö Bekort verhaal van een Reis gedaan doof fier Oever van de Muju dat de Stad Para gefhgt is, onmiddelyk na de uitwatering van de Rivier Capim, die een anderen in haar ontfangt genaamt Guama. Men kan op geen andere wyze als door het behulp van een Kaart het denkbeeld krygen van de gelegenhek der Stad by de famenloop van zooveele Rivieren, om daar door te kennen te geeven, dat het niet zonder fondament is. Dat haare' Woonders verre af zyn van te gelooven < dat :y op de Oevers van de Amazoone zyn, welke ia alle waarfchynelykheit geen eenen druppel vater tot het befpoelen van derzelver muuren lanbrengtj ontrent op dezelve wys als men eggen kan dat het water van de Loire niet te ^rjjkomt, hoewel deLoirezich vereenigt met e Seine door het kanaal van Briare. Inderdaad aar is reede om te gelooven dat de groote eelheit van aflopend water, daar het vafle and van Para afgefeheide word van het Eind Joanes, niet gevoelig zoude vermindein , wanneer de gemeenfchap van dat war met de Amazoone onderfchept zoude wor;n met de opltopping of verbreeking van ; kleine Tak van die Rivier, welke, om is te fpreeken bezit komt nemen van' alle e Rivieren door dezelve hare namen te doen irhezen. Dit alles zal niet meer als een 'ifl over den naam zyn zoo men wil j en zal dus meede zeggen , om my te ukken na 't algemeen gevoelen, dat Para n de Ooltelyke Oever van de Amazoone legenis, het is genoeg verklaart te hebn hoe zulks verflaan behoort te wor- Ik  •V binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 9; Ik wierd van Curupa na Para gebragt, zon der dat men my over de route die wy nemer zouden geraadpleegt had, tuffchenEilanden, door naauwe Kanaalen, die geduurig keerende van de eene Rivier na de andere overgaan, en door behulp van welke mendegevaaren voor komt, die men loopen zoude om by de uitwatering over te fteeken. Hel geene hier myne zekerheit uitmaakte, en tol groot gemak van een ander Reiziger zou geftrekt hebben, wierd ten uiterften ongemakkelyk voor my, die tot een voornaamfte oogmerl had, het opmaken van myn Kaart. Ikmoefl myne oplettenheit verdubbelen, om den draad van mynen wegh niet te verliezen in dien krommen Doolhof van ontallyke Eilanden en Kanaalen. Ik heb niet gefprooken van de zonderlinge VilTchen die in de Amazoone gevonden worden, noch van de verfcheidene zonderlinge Gediertens, die men op haare Oevers ziet. Die ftof alleen zou genoeg zyn tot een geheel werk, en die üudie alleen zou een byzondere Reis vereifchen , en een Reiziger die niet anders te doen had. Ik zal alleen iets zeggen van de allerzonderlingfte. Ik tekende te St. Paul d'Omaguas tia 't leven , de allergrootfte Vifch die in zoet water1 gevonden word, aan welken de Spanjaarden, en Portugeezen den naam van Zeekoe of< Fifchos gegeven hebben, die men niet ver-( mengen moet met de Phoca, of Zeekalf. Die daar wy hier van fpreeken eet het Gras G langs; t SIPT. •743- Wet» van Curupa na Para., Gediertens van 'tLand. VifchenLamenm t Vifch >s.  I SEPT. «74*. 9 8 Bekort Verhaalvan een Reis gedaan door langs de Oevers van de Rivieren : zyn Vleefch en Vet hebben vry veel overeenkomt!: met dat der Kalveren. Het Wyfie heeft Mammen om haare 'ongen te zoogen. Sommige Schryvers hebben deezen Vifch noch meer overeenkomft met de Olfen gegeeven, en hem Hoornen toegefchreeven, die de Natuur 'er echter niet aan mede gedeeld heeft. Het is om eigentlyk te fpreeken geen Water en Land dier te gelyk, dewyl het nooit uit het Water komt, en 'er zelf niet uitkomen kan, hebbende niet meer als twee Vinnen , taamelyk dicht aan den Kop, op de wyze als Vleugelties van ió Duim lengte ; die tot Armen en Been en moeten dienen , het fteekt alleen het Hoofd buiten het Water om het Gras langs de Oevers te bereiken. Dat 't welke ik afteekende was een Wyfie, het was zeven en een half Voet, Koningsmaat, en zyn grootfte breedte was twee Voeten : ik heb 'er t'zederd veel grooter gezien. De Oogen van dit Dier hebben geen de minfle proportie met het overige van zyn Lichaam; zy zyn rond, en hebben maar drie Lynen Diameter; de opening van zyne Ooren is noch veel kleiner, en fchynt maar een fpelde gaatie. Eenige hebben dien Vifch aangemerkt als zonderling eigen aan de Rivier de Amazootie; maar men vind hem alzoo wel in de Orino' «r,-.men vind ze ook, hoewel zoo veel niet, in- de Oyapoc, en in verfcheide andere Rivieren ontrent Cayenne en de Kult van Gh\dn'e\ en waarfchynelyk elders, Het is dezelve die men te Cayenne den naam van  *ƒ hinnenlandje gedeelte van Zuid Amerika, öo Lamentyn geeft , als meede in de Franfche< Eilanden van Amerika; maar ik geloof dat zy wat anders van foort zyn. Men vind ze niet in volle Zee, zelfs is hy zeldzaam aan de uitwateringen der Rivieren, maar men vind ze op meer als duizend Mylen afftand Van Zee, in de meeffe groote Rivieren die in de Amazoone invloeien j en in de Guallaga, de Pafiaca, enz. Hy word in de Amazoone niet opgehouden als door de Pongo (Engte) van Borja, van welke wy gefprooken hebben; maar deeze Slagboom is geen beletzel voor een' anderen Vifch genaamt Mixano, die het tegengeltelde van den anderenis ten aanzien van de groote, hebbende fommige van dezelven geen vinger lengte. Zy komen alle Jaaren in menigte te Borja wanneer het Water komt te vallen, omtrent het einde van Juny. Zy hebben niets ongemeens als de kragt met welken zy tegens den ftroom opzwemmen. Dewyl de naauwe Oevers van de Rivier hen nootzakely ker wyze te zamen brengen by de engte , ziet men hen by fchoolen van de eene kant na de andere doortrekken, en beurtelings op de eene of de andere Oever de kragc overwinnen met welke het water in die eng te komt afflorten. Men vangt ze met de hand , als het water laag is, in de holtens van de Rotzen der Pongo, alwaar zy ruften om hunne kragten te herftellen, en van welken zy haar bedienen als van Ladders om opwaarts te komen. Ik heb omtrent Para een foort van Lam$reie gezien, van welke het lichaam, even/ G 2 als pi iEPTé '74J. De Mix tut Scon in im- eie.  SEPT. I74J. . Schild padden Gen in de Vifch. vangf ioo Bekort Verbaal van een Reis gedaan door als dat van de ordinaris Lampreie, met een groot getal openingen doorboord is, en die daar en boven de zelve eigenfchap van de Tirpille heeft j die dezelve aanraakt met de hand, of zelf met een ftok, gevoeld een pynlyke flrammigheit in den arm , en word 'er fomtyts, zegt men, door om vergeworpen. Ik ben van deeze laatfte omftandigheit geen ooggetuigen geweeft. De Heer Reameur, heeft het geheim van het verborgen werktuig ontdekt dat deeze verwonderlyke uitwerking van de Tirpille veroorzaakt (*). De Schildpadden van de Amazoone zyn te Cayenne zeer gezogt, als veel fmakelyker dan al de anderen., Men heeft zé van verfcheide foorten en groote langs deeze Rivier, en in zulk een menigte , dat de bewoonders van derzelver Oevers aan de Schildpadd.n en haare eieren alleen voedzel genoeg zouden kunnen vinden. Men heeft ook Landfchildpadden die genaamt worden Jabutis in de Braziliaanfche taal, en die men te Para meerder agt als de andere foorten. Men kan ze alle, en vooral de Iaatften, eenige maanden buiten het water houden zonder eenig merkelyk voedzel. ^ De natuur fchynt de luiheit der Indiaanen begunftigt te hebben, in al hunne nootdruft voor te fchikken : de Meiren en Rivieren • welke men langs de Oevers van de Amazoone op ieder voetftap ontmoet en menigmaal ver Landwaarts in , geraken alle vol vifch van allerlei zoort, in den tyd dat de Rivieren opzwellen, en als het water vald, bly- ven (*) Zie de Mem. de 1'Academic de 1'Année.;714.  V binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 101 ven zy 'er in beflooten als in Vyvers daar men ze met het allergrootfte gemak vangen: kan. In de Provintie van Quito, in de Landen die van de Amazoone doorfneeden worden, va. Para, en te Cayenne , vind men verfcheide foort van Planten , onderfcheide van diewelke in Europa bekent zyn, van welke de' Wortelen, of Bladen, in 't water geworpen zynde de eigenfchap hebben dat zy de Visfchen dronken maken, in dien toeftant dryven zy boven water, en men vangtze met de hand. Door dit behulp en de affchutzels daar zy de kleine Rivieren mede bezetten, vangen de Indiaanen zoo veel Vifch als zy begeeren : Zy rookenze op teene hordens om ze te beter te kunnen bewaren: zelden gebruyken zy daar het zout by , nochtans haaien die van Maynas gegraven zout uit een nabuunge berg op de Oevers van de Guallaga; de Indiaanen die onderdaanen van de Portugeezen zyn halen het van Para, alwaar het van Europa gebragt word. De Krokodillen zyn zeer gemeen in de Amazoone geduurende haren geheelen loop, en zelf in de meefte Rivieren die in de Amazoone in vloeien. Men vindze fomtyts van 20 voeten lang, mogelyk zyn 'er noch grooter, Ik had 'er reets een menigte gezien op de Rivier de Guayaquil. Zy blyven uuren ja geheele dagen onbeweeglyk uitgeffrekt leggen op de modder om zich in de Zon te koefteren, men zouze voor Boomen of Hukken houd met een dikken en verfchrompelde korft aanzien. Dewyl die welke in de AmaG 3 zoom ;EtT. '74J- Krullen die Ie VischenIronken naken. Krokodillen.  sept. *74,j Viervoetiggeditite Tygers, . ] < \ ! e l ■ c I e i n fi g ïo2 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door zoons hun verblyf houden, minder gejaagt worden ais de anderen, zoo zyn ze ook zoo fchuw niet van de menfchen , geduurende de tyden van de overvloejingen komen zy fomtyts tot in de hutten der Indiaanen, en daar is meer dan een voorbeeld, dat zulk een verflindend Dier een Man uit de Cano wech genoomen en verflonden heeft, in 't aanzien van al zyn makkers, zonder dat die hem eenigen byftand konden geven. De grootfte vyand van de Krokodil, en mogelyk de eenige die met hem in 't ftrydperk durft komen, is de Tyger. Hun gevegt moet sen zeldzaam fchouwfpel zyn, van welks geagt men een gelukkigen uytflag te wagten teert, Dit vertellen 'er de Indiaanen Van, 5e Krokodil ftee' t de kop buiten het water, sm den Tyger te vatten als hy aan de Rivier comt om te drinken, even gelyk dit Dier le OfTen , Paarden, Muil-Ezels en alles /■at 'er komt aanvald. De Tyger flaat zyn laauwen in de oogen van de Krokodil, de enige plaats daar hy de gelegenheit vind om .em te befchaadigen, weegens de hardigheid ■an zyne fchobbe, en deeze duikt daar op in : water, en fleept den Tyger meede, die eerer zal verdrinken als zyn' roof los laaten, )e Tygers die ik in Amerika gezien heb, n die 'er in de heete en bofchagtige Lanen gevonden worden , kwaamen my iet fraaier nog grooter voor als die van A'ika. Daar is een ander foort dat een bruie huid zonder vlekken heeft. De Indiaanen jn zeer handig in het vegten tegens de Tygers  't binnenlandfie gedeelte va» Zuid Amerika. 103 gers met de halve Piek dat hun gewoone Reis geweer is. Ik heb alleen in de Provintie van Quito, en niet langs de Oevers van de Amazoone» het Dier gezien dat de Indiaanen van Peru in hunne taal noemen Puma, en de Spanjaards van Amerika, Leeuw. Ik weet niet of het dien naam verdiend, het Mannetie heeft geen Maanen, en is veel kleinder als de Afrikaanfche Leeuwen j ik heb 'er geen levendig maar wel opgezette gezien. Het zoude niet verwonderlyk zyn zoo de Bceren, die zelden anders als koude Landen bewoonen, en die in verfcheide gebergtens van Peru gevonden worden, niet te vinden waren in de Boffchen langs de Marahon, welker Jugtftreek zoo verfchillende isj ondertulfchen heb ik hooren fpreeken van een Dier genaamt Ucumari, en dat is juiflt de Indifche Naam van den Beer in de Peruaanfche Taal; maar ik ben niet zeker of het een en het zelve Dier is. De Eland die in eenige met houtbezette Landftreekken van de Cordelieres van Quito gevonden word, is niet zeldzaam in de Bostenen der Amazoone, noch in de Guiana. Ik geef hier den naam van Eland aan het Dier dat de Spanjaarden en de Portugeezen noemen Danta ; men noemd het Uagra in de Peruaanfche Taal: Tapiira in de Braziliaan' fiche, Maypouri in de taal van Galibi op-de .Kuilen van de Guiana. Dewyl het nabuurige vafte Land van het Eiland Cayenne een gedeelte is van de uitgebreidheid die de Amazoone doorloopt, en grenft aan de LanG 4 den 5EPT. mi Leeuwen. Beerer.; Eland  SFPT. *74?- Coati. .riaiaiS ) Apen Sapajous Sahuins.; G t t r h h a. d k d. z< n ze 104 2te*tw Verhaal van een Reis gedaan door den welke van de Rivier befpoeld worden zoo vind men in het eene en in het andere Land omtrent dezelve zoort van Gediertens. In het doortrekken by de Tameos heb ik een zoort van Weezelties afgetekent die zeer gemakkelyk tam gemaakt worden ; in kon de naam die 'er my aldaar van opgegeven is net uitfpreeken noch fchryven; ik vond het :elve weder naby Para, alwaar het genaamt vord Coatt, in de Taal van Brazil; de Laat naakt er melding van. De Apen zyn het gewoonlykfte, en fmacelykfte Wild der Indiaanen langs de Amazone. Geduurende myne gantfche Reis >p die Rivier , heb ik 'er veel gezien, en ieb yan zoo veel verfcheide foort hooren preeken, dat de opnoeming daar van alleen leel lang zoude vallen. Daar zyn der zoo root gelyk een Windhond, en ook zoo klein Is een Rot; ik fpreek niet van die kleintjes ekend onder den naam van Sapaioux, maar an anderen die noch veel kleiner en moeim. om te temmen zyn , die een lang en hmmend hair hebben, gemeenlyk Caftanien ruin , en zomtyts ook wel gefpikkeld, en isagtig} zy hebben den Haart tweemaal zoo ng als het lichaam , een klein vierkant j '« °°ren f^ks en Weckende, even s de Honden en de Katten, en niet gelyk ; andere Aapen, daar zy weinig na gelyW, hebbende veel eer de gedaante en houng van een klein Leeuwtie. Men noemti Pmckés te Maynas, en te Cayenne, Tamans. Ik heb 'er verfcheide gehad doch kon-  binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 105 ze niet bewaaren; zy zyn van de foort die s men Sahuins noemt in de Taal van Brazil,1 en by verbaftering Sagoin in 't Franfch; de Laat fpreekt 'er van, en brengt VEclufe en Lery by. Dat 't welk de Gouverneur van Para my vereerde was het eenige in zyne zoort dat men daar te Land gezien had, het haair van het lichaam was zilveragtig als het fraaifte blonde hair ; dat van de Haart was van een glanzig karftanie bruin , dat na 't zwart trok, het had noch iets zonderlings, zyne ooren, kop, wangen, en fmoel, waren getekent met een rood, dat zoo levendig van kouleur was, dat men zich bezwaarlyk kon inbeelden dat het natuurlyk was. Ik heb het omtrent een jaar bewaart, en het was noch in leven wanneer ik dit fchreef by na in 't gezigt van Vrankryk, daar ik het gaarne levendig zoude gebragt hebben. Maar hoe veel zorg ik ook gedraagen heb om het tegens de koude te befchermen, is het echter waarfchynlyk door de ftrengheit van het jaargety geftorven. Dewyl ik geen de minile gelegenheit aan boord had om het op den oven te laten droogen, op de wyze die door den Heer Reaumur uitgevonden is om Vogels te bewaren, was al het geene my mogelyk geweefi: is te doen, het zelve in Brandewyn te leggen; 't geen mogelyk noch genoeg zal zyn om te doen zien dat ik myne befchryving niet te breed heb uytgemeeten. Daar zyn noch andere zeldzaame Dieren ? doch die ten meerendeele reets befchreeven zyn, en in verfcheide gedeeltens van Ame* G f rika EPT, 743-  SEPT. Krui. pendGe dierte Slangen ' i i i \ C I c i r g e e e \ v< n vi 'k aa V£ ze zeer 106 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door rika gevonden worden , als, de verfcheide foorten van Wilde Zwynen, en Konynen, de Pac, de Miereter, het Egel Varken, dè Lmpaart de Tatou, of Armadil, en veele anderen daar ik 'er eenige van afgetekent heb of van welke de teekeningen die 'er door den Heer de Moraïnville van gemaakt zyn onder den Heer Godin zyh gebleeven Het is met verwonderlyk dat in zulke hee;e en vogtige Landen, als die daar wy van preeken allerhande foort van Slangen en AdIers gevonden worden. Ik heb in een zeker verhaal gcleezen, zonder my te geheugen in velk , dat al de Slangen van de Amatoone londer vergif zyn: het is zeker dat 'er zommi;e zyn die met befchadigen, maar de beeten an veele zyn by na altoos dodelyk. Een er allergevaarlykfte is de Schei Slang, die enoeg bekent is. Zoo is ook noch de Slang ie bygenaamt word Coral, bekent door de :hakenng en levendigheit van zyn kouleusn> maar de zonderlingfte van alle, is de roote Land en teffens Waterflang die vyfntwintig of dertig voeten lang, en meer als en voet dikte heeft, na men my verzekert, n die de Indiaanen van Maynas noemen acu Mama , of Moeder van 't Water, en 'elke gelyk men zegt huishouden in die Mei■n die door de overftroominge van de Rieren binnen in 't Lant gemaakt werden, ■en verhaald er gevallen van daar ik noch n zoude twyffelen, zoo ik geloofde dezelgezien te hebben, en die ik maar op het ggen van een hedendaags Schryver reets meid wegens de Orinoque llluftré, die het  binnenïandfè gedeelte van Zuid Amerika. 107 zeer ernflig verhaald, bybrenge. De In-; diaanen zeggen niet alleen dat die Slang een geheele Hartebok in flikt; maar zy verzekeren dat zy door haare ademhaling, de Dieren die haar naderen onwederftaanlyk tot haar trekt, en daar na verflint. Verfcheide Portugeezen te Para zogten my van dingen die alzoo onwaarfchynelyk zyn te overreden, wegens de wyze op welke een groote Slang een Man doodflaat met zyn Haart. Ik gis dat het van dat zoort van Slangen is die men in het bofch van Cayenne vind. Al het wonderbaarelyke komt uit op eene zaak , die door de ondervinding beveiligt is ; dat is, dat men 'er van kan gebeeten werden , en 'er de lidttekenen van dragen zonder gevaar: hoe wel haare tanden zeer bekwaam zyn om fchrik te veroorzaak en: ik heb 'er twee huiden van meede gebragt, waar van de eene meerder is als vyftien voeten, en de breete een voet zoo gedrocgt als hy is. Daar zyn 'er zekerlyk die veel grooter zyn. Ik ben voor die huiden en voor anderen fraaiheden van natuurlyke zaken verplicht , aan de Paters Jezuiten van Cayenne , en aa'n den Heer de Lille Adam , Commiifaris van de Zeezaken, aan den Heer 'Artur Medicyn des Konings , en aan verfcheide Officieren van het Guarnifoen. De Worm die by de Maynas genoemt word Suglacuru, en Macaque te Cayenne,d heeft zyn wasdom in het vleefch van men-v fchen en Dieren; hy groeit 'er tot de groote g van een boon en veroorzaakt onlydelyke pynen; hy is zeer zeldzaam. Ik heb 'er te Cayenne ilPT.' 74J. Worm ie in 'c ieefch roeit.  SEPT. »74J- Vlrc dermui zen. Voge len. Colibri. 1 108 Bekert Verhaal van een Reis gedaan door yenne de eenige die ik gezien heb van afgetekent, en heb de Wurm zelve in geeft van Wyn bewaart; men zegt dat hy voortkomt in de wonden die gemaakt word door de fteek van een zekere Mesquit, oïMaringoin: maar tot hier toe weet men niet welk Dier zulke fchadelyke eieren nalaat. ■ De Vledermuizen die de Paarden , de Muilezels, en zelf de Menfchen het bloed afzuigen, zoo men zich in den flaap daar niet tegens en dekt door 't behulp van eenPaveljoen, zyn een plaag die aan de meefte heete Landen van Amerika eigen is. Daar zyn 'er die monftreus groot zyn ; zy hebben te Borja, en op verfcheide andere plaatzen, het grove vee dat de Zendelingen aldaar gebragt hadden, en dat reets fterk begon te vermenigvuldigen geheelyk te onder gebragt. De menigvuldige zoorten van Vogelen in de Bollenen langs de Maranon, fchynt noch oneindig grooter als die der viervoetige Dieren. Men heeft opgemerkt dat 'erbynageen eenen Vogel is die een Jieffelyke zang heeft; het is voornamelyk door den fchitterenden glans, en de verfcheidenheit der couleuren hunner vederen dat zy in aanmerking komen. De fchoonheit van de Vederen der Colibri\s onvergelykelyk; veele Schryvers hebben van dit Diertje gefprooken, het word'm Amerika alom gevonden, onder de verzengde luchtllreek. Ik zal 'er alleen van aanmerken, iat hoewel men zegt dat dit Diertje alleen in Je heete Landen leeft, ik het egter nergens Tienigvuldiger gevonden heb als in de Tuilen van Quito, alwaar het getemperde elfmaat  V binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. i09 maat eerder koud als heet kan genaamd worden. De Toucan, wiens roode en geele bek monltreus groot is in vergelyking van zyn lichaam, en welkers tong, die na een dunne pen gelykt, gezegt word groote kragt of deugden te' hebben, is meede niet ongemeen in het Landfchap daar ik van fpreek. De foorten van Papegaayen en AraJJen die zoo veel in groote, couleuren, en gedaante verfchillen , zyn ontellyk; de ongemeenile onder de Papegaayen, zyn die geheel geel zyn, met een weinig groen aan de uiteindens van de vleugels. Ik heb 'er te Para maar twee van dat foort gezien. Men kent alhier de gryze met roode pennen niet, die aan de Kult van Guinee zeer gemeen zyn. De May nas de Omaguas, en verfcheide andere Indiaanen maaken eenige werken van vederen; maar die lang na zoo kunffig noch zoo net niet gewerkt zyn als diergelyke werli van de Mexicanen. De Indiaanen aan de Oevers van de Oyapoe hebben de behendigheit om door konf de vederen van dê Papegaayen, een andere foort van kouleuren te doen aanneemen, als die zy van natuure hebben , met hen d« pluimen uit te trekken, en te wryven me het bloed van zekere Kikvorfchen; dat noem men te Cayenne de Papegaay behangen mo gelyk beftaat het geheele geheim in niets an ders als in de geplukte plaats met eenig fcher vogt te bevryven; en mogelyk is'er geen d minfte toebereiding toe nodig, en zulks zo door de ondervinding te bezoeken zyn. Wai het fchynt wezentlyk niet ongemeender o VJ SEPT. l7-i31 oncan. Pape- gayen tn Araffcn. Werken van vedeicn. 1 Vogels : door :konft [gefchil"dert. 3 U It Tl n  5EPT. *74i Cahuitahu. < j 1 1 J i De Vogel ^ Trompetters. c B n v z k g ti k Condor. W ik VI ht in iio Bekort Verhaal van een Reis gedaan dm van een Vogel roode of geele vederen te zien voortkomen , voor de groene die 'er uitgehaalt zyn, als wit of grys haair op de rug van een Paard dat gekweft is geworden m de plaats van 't zwarte. Onder verfcheide byzondere Vogels heb ik 'er een te Para, gezien van de groote als een Gans, wiens vederen niets aanmerkelyks iebben , maar het bovenfte van derzelver 'leugels is gewapent met een fpoor of zeer cherpe hoorn, even gelyk een doorn, van :en halve duim lang. Daar en boven heeft iy boven de bek noch een andere flappen en )Uigzaame hoorn van een vingers lengte; hy vord genoemt Cahuitahu , een naam in de Jrazihaanfche Taal die ontleent is uit zyn ;efchreeuw. De Vogel die de Spanjaarden van de Promtie van Maynas Trompetters noemen, is ezelve die men te Cayenne en te Para noemt Igamt. Hy is zeer gemeenzaam, en heeft iets byzonders als het geluid dat hy fomtyts ïaakt, en hem den naam verkreegen heeft an Trompetter. Het is heel onvoeglyk dat immigen dat geluid voor een zang of geweel genoomen hebben: het fchynt dat liet :maakt word door een geheel ander werkiig, en dat juift het tegengeftelde is van de :el. De berugte Vogel die in Perou genaamt ord Contur, en by verbaftering Condor, die m verfcheide plaatzen van het gebergte n Quito gezien heb, word insgelyks, zoo £ §eene men my gezegt heeft waarheit is, de beneden Landftreeken van de Oevers der  'tbinnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika, ui der Marahon gevonden. Ik heb ze zien zwee- S ven boven een trop Schaapen. Het is waar-1 fchynelyk dat de tegenswoordigheit van den Herder hen belette iets te ondernemen. Het is een algemeen gevoelen dat deeze Vogel een Geitebok wechvoert, en dat hy dikmaals van een kint zyn prooy gemaakt heeft. Men zegt dat de Indiaanen hem de gedaante van een kind dat van een zeer kleverig leem gemaakt is tot een lokaas voorftellen, waarop hy met een groote fnelte toefchiet, en de klaauwen zoodanig verward dat hy ze'er niet weder uit halen kan. Den 19 September, na vier maandenvanK Cuenca vertrokken te zyn, kwamen wy in 'th gezigt van de Para > de Portugeezen noemen Ze de groote Para , of de groote Rivier , in de Braziliaanfche Taal; wy zetten voet aan Land in een gehugt dat aan het Collegie der Jezuiten behoorde. De Provinciaal (*) ontfing 'er ons, en den overfte (f) hield 'er ons agt dagen op, en verfchafte ons al het vermaak dat het Landleven medebrengt, terwyl men een wooning voor ons in de Stad gereed maakte. Wy vonden den 27 by onze aankomll te Para een zeer gemakkelyk en wel gemeubeleert huis , met een tuin in welke men de Horizont van de Zee zag, eninzoodanigen ftand als ik gewenft had om myne waarnemingen te kunnen doen. De Gouverneur (4) en Kapitein Generaal van de (*) De Eerw. Pater Jo2eph de Souza. (t) De Eerw f'ater lean Ferreyra. (\) Zyne Tytels zyn : Eccclentiffimo Senhor Joan de 'Ahreu e Cajlelbranco , Governader c Cüpitan General d» Mftado do Maraniam. Pro- EPT. 74$ omftte ara.  SEPT. *743 De Stad Para. DeszelfsKoophandel. i 5 J < V I Deszelfs teectc. I 112 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door Provintie deed ons een onthaal aan gelyk men gehouden was over al te doen volgens de orders die hy langs onzen weg reets gegeven had aan de Commandanten van de Forten , en uit zyne aanbevelingen aan de Provincialen der zendingen die wy ontmoet hadden. Toen wy uit de Boffchen van de Amazoone te Para aankwaamen, dagten wy eensflaags in Europa overgebragt te zyn. Wy vonden een groote Stad, Straaten die regelregt waren, fraaie Huizen, die binnen den tyd van dertig Jaaren alle fchier herbouwt zyn van Steen en Moppen , en pragtige Kerken. De Koophandel die 'onmiddelyk gedreeword van Para op Lijjahon, van waar jaarlyks een Koopvaardy Vloot aankomt, geeft de Luiden die eenig vermoogen hebben de ^elegentheit om hen van alle nootwendigaeden te voorzien. Zy ontfangen de Eurotifche Koopmanfchappen in ruiling voor de waaren van het Land, welke, behalven eeÜg Stofgoud dat uit het binnenlandfche van le kant van Brafil gebragt word , al de verfcheide nodige voortbrengfelen zyn, zoo vel van de Rivieren die in de Amozoone af 'allen , als van de Oevers van die Rivier elve; als de balt. van het Nagelhout, deSaleparille, de Banilles, de Suiker, de Cofy, :n voor al de Cacao, die het courante geit an dat Land is, en de rykdom van deszelfs nwoonders. De breete va.i Para was waarfchynelyk :ooit op 't Land waargenoomen, en toen ik 'er  V iinnenlandfegedeelte van Zuid Amerika, i,; 'er kwam verzekerde men my dat ikjuifton der de Ltnte Eqmnocltaal was. Od de Kaan van den Pater Fritz is deeze Stad gefield or een graad zuider breete. Ik heb, £ vS fcheide waarnemingen, die overeenkomen bevonden i graad 28 minuten, hetgeenniei gevoelig verfchild met de breete die op de Kaart van de Laat gefield is, welke/zoo veel my bekent 1», door geene der latere Geographen is na gevolgt geworden. Men de Pa * „„ meuwe/0»ugefche Kaartboek de Para op 1 graad en 40 Minuten. Wat deszelfs lengte aangaat, ik kan dezelve naauwkeungbepaalendoor de Maaneklips d e Ik aldaar op den r November 1743 waanretto* men heb, en door twee ingangen van den eerflen om ooper van Juptfr, % den 6 en 29 December van het zelve jaar. In ver" wagtmg van de ove.reenkomftige waarneminge op een plaats welkers lengte bekent Tv hebbende te Parys er geene ^had^è ik het verfchil der middaglynen van Para en Parys berekent te Zyn ontrent 3 uuren en 2I minuten ten Wellen. Ik gaa met ffiKS* myne waarnemingen voorby ontrent de afwyking en helling van de Compasnaald, a s meede ontrent de Eb en Vloedfdie inde/S! ra zeer ongeregeld is. Een gewigtiger waarneming, en die een de Aardkloot, het groote voorwerp van° onze Reis was de lengte van de Slinger P den middeltyt: of liever het onderfcheic? 2 zv Se van de s,inier "&^*P*£ Zynde de eene van die Steede aan den -OeB ver t 'SEPT. '74J- r DeSzclfs lengte. Inmer(lans, sroV. DEC. ;74J^ Ondef*- nding itrenV e .vaartsy  DEC. .1743- Urbratïons. Vcran dering in de zwaarte 114 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door ver van de Zee, en de andere ontrent 14of 1500 Toifes boven delfelfs Waterpas, en beide onder de Linie Equinotliaal: want een en een halve graad is alhier van geen belang. Ik was in flaat om dat verfchil te bepaalen door middel van een onveranderlyke Slinger van 28 duim lengte, die ik elders befchryven zal, welke zyne flingerf g behoud geduurende meer als 24 uuren, met dewelke ik een groot getal waarnemingen gedaan heb te Quito, en op de Berg van Pichincha, 750 Toifes boven de legging van Quito. Door de middeluitkomlf, van negen waarnemingen gedaan te Para, waar van de twee welke het meelte afweeken niet meer als 3 flingeringen verfchil gaven, op de 98740. Ik heb bevonden dat myn Slinger' te Para in 24 uuren middelbare tyd, 31 of 32 flingeringenmeerder als te Quito, en 50 of 51 meerder als te •Pichincha deed. Ik befloot uit die ondervindingen dat onder den Evenaar twee lichaa.men, waar van het eene 1600 ponden, en het andere 1000 ponden zouden wegen, op het Waterpas van de Zee , als zy vervoert wierden, het eerlte op 1450 en het tweede op 2200 Toifes hoogte, ieder meer als een pond van hunne zwaarte verliezen zouden; ten naaften by gelyk zoude moeten gebeuren als men dezelve proeve nam onder de 22 en 28 Paral el, volgens de Tafel van den Heer Newton ; of ontrent de 20 en 25fte, om 'er van te oordeelen na de vergelyking van de proeven die wezentlyk onder de Linie en op verfcheide Plaatzen in Europa 'er van genoomen zyn. De voornoemde getallen zyn maar  *i hhmenlandfe gedeelte van Zuid Amerika, i 15 maarten naaften by,en ik behoude voor my het regt om 'er eenige kleine verandering in te mogen maken, met 'er de overeenkomftige vergelyking op toe te pallen, wanneer ik het verhaal van myne proeven met de Slingers zal overgeven. Geduurende myn verblyf te Para, deed ik daar omftreeks eenige kleine reisjes met de Cano, en ik deed 'er myn voordeel mede tot het uitvoeren van myne Kaart. Ik kon dezelve niet opmaaken zonder de waare uitwatering van de Amazoone te zien, en zonder dezelver Noorder Oever te volgen tot aan de Cap de Nord, alwaar haren loop eindigt. Die reede, en verfcheide anderen, my hebbende doen befluiten om my vanP^zra na Cayenne te begeven, van waar ik regt na Frankryk konde te rug keeren met 't Komngs Schip, dat 'er verwagtwierd, maakte ik geen gebruik, gelyk de Heer de Maldonado, van de Portugeefche Vloot die den 3 December 1743. vertrok na Lijjabon , en ik wierd tot het einde van dezelve maand opgehouden te Para , niet zoo zeer door de dreigementen die men my deed van de'tegenwinden te zullen ontmoeten die 'er in dit faifoen zyn, als om de zwarigheit om het nodige getal roejers te vinden; dewyle de Indiaanen van de omleggende Dorpen de Kinder ziekte, die altans hevig woedde, ontvlugt waren. 0 Men heeft te Para opgemerkt dat die Ziek-... t« noch veel doodelyker is voor de Indiaa- £ nen van de Zendingen die eerft nieuwlings do, uit de Boffchen zyn gekomen, en die naaktVü< TT . i IlK " * JOO-re, DEC '74j- De >def kte telyk >rp den afftand van een of twee Mylen een rerfchrikkelyk geluid dat de Pororoca aan duid. Dat is den naam die de Indiaanen van dien Dord aan die geweldige Vloed geven. Na aaate dat hy nader komt , vermeerderd het eluid , en men ziet wel haalt een voorgeergte van water van iz of iy voeten hoog, aar na eene ander, en vervolgens een derden, n fomtyts een vierde , die eikanderen van aby volgen, en de geheele wydte van het kaaal bezetten, deze waterbergen fpoeien voort iet een verwonderlyke fnelheit, breeken en ernielen alles wat eenigen tegenftand bied. k heb op fommige pja?tzen een groote ftreek tnd door de Pororoca zien weg neemen, gro; boomen ontwortelen, en andere verwoesngen zien aanregten. Overal waar dezelve asfeert zyn de Oevers fchoon, even of zy met azems geveegt'waren. De Cano's dePraauren , de Barken zelf, hebben geen ander ïiddel om zich tegens het geweld van die iarre (gelyk men het te Cayenne noemt) e behouden, als met ten anker te gaan op een faats daar het heel diep is. Ik zal my hier met een grooter omfchryving van de zaak, nog ver deszelfs verklaring ophouden. Alleen zal  '/ binnenlandfegedeelte van Zuid Amerika. 12 3 zal ik 'er de oorzaaken van aanwyzen, en zeggen dat na ik dezelve onderzogt nebbe met oplettenheit op verfcheide plaatzen, ik altoos gemerkt hebbe dat zulks alleen gebeurde wanneer de opkomende Vloei, in een naauw kanaal komende een Zandbank ontmoette , of een andere hoogte die hem tegen ftond. Dat het als dan daar, en niet elders was dat die onftuimige en ongeregelde beweging van het Water begon, en dat dezelve weder een weinig verder als de Zandbank ophield als het kanaal dieper, of merkelyk wyder wierd. Men zegt dat 'er iets diergelyks gebeurt aan de Orcadifche Eilanden in 't Noorden van Schotland , en aan de mond van de Garonne ontrent Bourdeaux , alwaar men die uitwerking, van den vloed le Mafcaret noemt. De bevreeftheit van het Opperhooft myner Indiaanen van in de vyf dagen die ons noch overig waren, tot den tyd van de groote vloed der volle Maan, de Cap de Nord, daar wy nog maar vyftien mylen af waren, niet te zullen kunnen beryken , booven welke wy een fchuilplaats konden vinden, deed hem befluiten, onaangezien myne vertoogen, om negen geheele dagen op een onbewoont Eilant te verblyven , tot de volle Maan voorby gegaan was. _ Van daar gingen wy na Gap de Nord in min dan twee dagen ; des anderen daags, de dag van het laatfte Kwartier, en \ van de allerklein fte vloeden , ftrandden wy 1 op een Modderbank, en de afioopende Zee liep verre van ons af. Des anderen daags1 kwam de Vloed niet by de Cano : in 't kort' ik bleef daar by de zeven dagen op die droogte JANÜ. 1744. FEB. '744- DeCano jlyft op iet irooge >eduuendeeven lagen,  Ft 8. *7 4 4 Capdc Nord. Oe< zelfs lirecte. Miwyzmg van 't Compas. Cïevair- Iv'kemis- fiellmg iiuie kaarten j s 4 Bekert Verhaal van een Reis gedaan door te zitten , geduurende dewelken myne roeiers geen andere bezigheit hadden , als om zeer verre zoet waater te gaan zoeken, daar zy zig tot den middel toe om in de modder zakken lieten. Ik voor my had al de nodige tyd om myne waarneemingen in't gezigt van Cap de Nord te herhalen, en 't yerveelde my, dat ik my altyd zo op een Graad en 51 Minuten noorder breete bevond; myn Cano in een hard geworde flibber vallgezet zynde was een valt obfervatorium geworden. Ik vond de miswyzing van het Compas 4graaden Noordooftering, twee en een halve graad minder als te Pauxis, eindelyk had ik ook de gelegentheit om geduurende een geheele week over al heen te zien, zonder iets anders gewaar te worden als de Mangliers , in de plaats van die hooge Bergen welker Toppen met zoo veel omftandigheit befchreven worden in de befchry ving der Kullen, gevoegd by de Kaarten van de Lichtende Zeefakkel, een Boek dat in alle Talen overgebragt is, en dat in dit geval eerder gemaakt fchynt om de Scheepsvaarende te doen verdwaalen als hen te geleiden. Eindelyk geraakten wy weder' vlot, door de groote vioed van de volgende Nieuwe Maan , 't begin van deeze zoo gedugte Barre maakte ons driftig doch niet zonder gevaar , die de Cano jpnam en in de modder werkte met meerder ipoed als ik ondervonden had in de fnelften ifloop van de Pongo boven aan de vloed die ik if ben gekoomen , en daar ik eindelyk de uitwatering van zag. Myn Kaart van den oop der Amazojne eindigde hier ; onderma-  7 binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 125 tulfchen ging ik voort met de Kuil te tee-l kenen en de breetens waar te neemen tot Cayenne. Eenige Mylen ten Wellen van de Banc des Sept Jours, en op dezelve hoogte, ontmoette ik een andere uitwatering van de Arawari, die tans door de Zandbanken ver-; Hopt is. Deeze mond en het diepe en wyde Kanaal dat 'er van de Noordzyde op aan loopt , tulTchen het vafte Lant van Cup du Nord, en de Eilanden welke die Kaap dekken zyn de Rivier en de Baay van Fincent Pincon. De Portugeezen van Para hebben hunne redenen gehad om dezelve te verwarren met de Rivier Oyapoc, welker uitwatering onder de Caab Oranie is op 4 gr 15 min. noorder breete. Het Artykel van hetTractaat van Utrecht, 't welke van de Rivieren Oyapoc en Pinfonmanv een en dezelve Rivier fchynt te maken, belet niet dat zy wezentlyk meer als 50 Mylen van den anderen gelegen zyn. Dit zal door niemant wederfprooken worden die de Oude Kaarten en orgineele Schryvers, welke van Amerika gefchreven hebben, voor de Portugeezen in Brazil geveftigt waren, zullen geraadpleegt hebben. Ik deed een waarneming op het Franfche Fort van Oyapoc op den 23 en 24 February en vond het te zyn op 3 gr. 55 min Noorde? breete; dit Fort is gelegen ais men zes my-* len de Rivier van den zeiven naam opvaart, aan de Noordzyde. Eindelyk na twee Maanden op Zee en zelf te Land gevaren te hebben, zonder op-, fnyding gefprooken, dewyl de Kuif zpo plat is :£B. •74:4' Bai;y en rUvier fan vincent ?in^on. Aaa- lomfl: te Cayenne  FEB. 1744. Proef op de zwaarte. » ) j 1 3 I ] ( ( I i c 2 V ï n il ï Ti c 126 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door is tulfchen de Cap de Nord en het Eiland Cayenne, dat wy geduurig aan den grond ftieten, of liever geftadig door de modder heen Heepte , zynde dikwils geen voet water op de lengte van een halve myl van het Strand af, kwam ik te Cayenne den 26 Feb. 1744. Niemant is onbekent dat het op dit Eiland was dat Af. Richer, van deeze Academie, in 1672. de ontdekking deed van het verfchil in de zwaarte onder de byzondere Paralellen, in dat die ondervindingen de eerfte gronden 'eweeft zyn van de Theorien van Huygens, :n Newton, wegens de figuur vanden Aardtloot. Een van de redenen die my te Cayente deed komen , was de nuttigheit die 'er n gelegen zoude zyn om dezelve proeven te loen, tot dewelken wy zeer geoeffend wa■en , en die men hedendaagfch met veel neer naauwkeurigheit verrigt als eertyts. k heb by my een ftaale Lyn , welke, vol;ens myne waarnemingen de naauwkeurige 'olftrekte maat is van de enkele Slinger te ïayenne , maar ik verwagt een veel grooter etheit uit de vergelyking van het getal der lingeringen welke myn vatte Slinger te Camne deed in 24 uuren , en het getal van eszelfs flingeringen in gelyke tyd te Parys, o dra ik die proeve zal kunnen nemen. Deeze ergelyking zal naaukeurig aanwyzen de ovege flingeringen van de Slinger die te Cayen? fecondes flingerd, en die te Parys fecondes ingerd, welkers volltrekte lengte door den leer de-Mairan bepaald, overtreft al de geeen die hem voorgegaan zyn in dat foort van nderzoekhigen, en met regt voor de waare mag  binnenlanife gedeelte van Zuid Amerika. 127 mag gehouden worden. Men zou ook voor een vafte bepaaling mogen nemen de lengte van de Slinger die waargenoomen is te Quito , op verfcheide wyze, en met verfcheide Inftrumenten ontrent welke de Heeren Godin , Bougeur , en ik , overeenkomen , op ontrent het hondertfte gedeelte van een Linie na. Van wat punt men ook af gaa, het verfchil in het getal der flingeringen in 24 uuren van de zelve Slinger te Quito, te Para en te Paris, getrokken uit een menigte herhaalde proeven in ieder plaats , zal de volftrekte maat van de Equinoctiale Slinger aan de Oever van de Zee uitleveren , de eigentlykfte van alle om met gemeene toeftemming tot een algemeene Maat te dienen, En wat zoude het niet wenfchelyk zyn dat 'er zulken Maat was, ten minften onder de Wiskonltenaren ; brengen de veelheit der Taaien, een belemmering die noch eeuwen duuren zal, brengen die niet genoeg beletzeis in den voortgang der Konlfen en Wetenfchappen toe, door dien men zich onder verfcheide Volkeren niet genoegfaam aan alkander uit kan drukken, zonder dat dezelve noch voordagtelyk, om dus te fpreeken, vermeerderd worden , met zich op ieder Lant en Plaats van byzondere Maaten en Gewigten te willen bedienen j terwyl de natuur ons in de lengte van de feconde Slinger , onder de Middellyn, een onveranderlyk voorbeeld geeft , volgens 't welke in alle plaatzen de Maten en de Gewigten te bepalen zyn, en die alle Philofophen uitlokt om de zeiven aan te nemen. Myn FEB. 1744- Model vnn een algemeeneMaat.  FEB. «744- Zaat van de Quw Quina. < 1 Waarneming ■ gen ontrentBreete en Leng-i ÏC- | ( i j i 12 8 Bekort Verhaalvan een Reis gedaan door Myn eerfte zorg by myne komft te Cayenne was, om aan verfcheide Perfoonen het g)uin 6)uina Zaat mede te deelenj het was toen noch maar agt maanden oud! Ik hoopte op die wyze het verlies te boeten van .de jonge Planten van dezelve Boom , van welke de laatfte die ik door myne zorge en moeite tot daar toe bewaart had tegens de hitte en toevallen van de reis, my door een Zeeftorting die myne Cano by Caap d'Oranje by na ingezwolgen had ontrooft was. Het Zaat is te Cayenne niet opgekomen , en ik dorft my niet vleien dat het opkomen zoude, gemerkt de tederheitvan het Zaat, en dat het zulken grooten hitte uit had moeten ftaan. Ik heb noch geen tyding /an het geene ik aan de Paters Jezuiten gegeven heb, die zendelingen waren aan de Oyapoc, ilwaar het bergagtig Lant en een getemperler luchtftreek veel meer overeenkomft heeft net die van Loxa, alwaar ik het Zaat versameid had. Ik heb in de Stad Cayenne, dezelve breete vaargenomen als de Heer Richer, ontrent T gr. 56 min. Noordelyk. Ik was aanftonds verwonderd, van door vier waarnemingen )p den eerften omlooper van Jupiter die alle net elkander overeenkomen , het verfchil Ier middaglyn van Parys en Cayenne ontrent ;en graad minder te vinden, als 'er voorgetiteld is in de Connoifance des Temp. Maar k ben vervolgens te weten gekomen dat de rleer Richer te Cayenne geen waarnemingen tltoos gedaan had op de omkopers van Junter, en dat de lengte van deeze plaats maar was  V binnenhnifi'gedeelte van Zuid Amerika. 125 was afgeleid uyt zyn andere waarnemingen-, op een indirecte manier, en zeer veel-aanabuyfen onderhevig. Omliandiger berigthiei yan is alleen dienflig voor onze bvzondere Vergaderingen, als mede van myne waarnemingen ontrent Eb en Vloed, en de miswyzmg en helling der Compasnaald , welke op dezelve Plaats gedaan zyn. Gemerkt hebbende dat "men*van Cayenne zeer duidelyk het Gebergte van Courou zag,< dat men fchatte tien mylen ver te zyn, oor-' deelde ik dat die Plaats, alwaar men het vuur! van het Gefchut van Cayenne konde zien, en het geluit hooren, zeer bekwaam zoude zyn om de fnelheit van het geluid te meeten, in een Chmaat dat, zoo veel- verfchild met dat van Quito , alwaar wy 'er verfcheide proeven van genoomen hadden. De Heer d'Qr» villiers. Commandant van de Plaats, had de goedheit om niet alleen de nodige orders te geven, maar hy was zelf begerig om'er den arbeid van met my te deelen; de Heer Fresneau Ingenieur des Konings nam op zich om de bengtende Tekens te geven, en van zyn kant de fnelheit van den wind te meeten, en andere omftandigheden meer. Van vyf Proefnemingen in twee byzondere dagen, die met elkander overeenkomen, op een halve Seconden na , op een tulfchen tyd van 110 Secondes, wierd den afftand Geometrilch opgemaakt te zyn20230Toifes, door een ftelfel! van Driehoeken op een Bazis van 1900 lones tweemaalen dadelykgemeten, op een vlakke bodem: en de middel uitkomft gat my voor.de fnelheit van het geluit, de * fheke ■ 1744. Proeve ip (ie lelheic an het ïluk.  FEB. 1744. Typo. graphifcheAan mei kingen. Verheffingvan hoogte der Kaaper en Berge" >. noodig voor Zeeluy den te kennen Ontwerpom eer Kaart maken van he omleg' pende I and van Ca y«ni;e. 130 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door iheke van den wint 'er afgetrokken , 183 en een halve Toifes in een Seconde, in de plaats van 175 die wy te Quito gevonden hadden. Het ftuk Gefchut dat tot deeze proef diende, was een 12 ponder. . Ik maakte gebruik van de hoeken die ik reets gemeeten had , en van de bekenden afltanden , om Geometrifch dertig of veertig punten valt te flelien, zoo in het Eiland van Cayenne, als op het vafb Land, en op de Kult; onder anderen die van eenige Rotzen , en in 't byzonder die welke men de Conftabel noemt, en tot een Baak voor de Scheepen diend. Ik nam ook de hoeken van de Kapen en Gebergtens die het meefte voorkomen. Als hunne hoogtens wel bekend waren zouden de Stuurlieden een veel zekerder middel hebben als dat van de gisting, om by het gezicht van het Land, zonder rekening, enkel met behulp van een tafel , te weten hoe verre zy van een Kult af ■ zyn. Men weet maar al te veel van hoe veel belang dit is te weeten in de Landingen. ' Dit is de eenige hulp niet welke de Meetkunft aan de Zeeluiden geven kan, en van welke zy tot hier toe geen gebruik gemaakt hebben. In een ander togtie dat ik nog deed met den Heer d'Orvil/iers buiten het Eiland, in e eenige Rivieren van het vafte Land op te varen , maten wy hunne kromtens volgens ' de routens en de afltanden, en ik deed eenige waarnemingen van de Breetens; dat _ zyn alle zoo veele Materialen, welke, met " de hoofdpunten die ik reets - bepaald hadt, zullen  V binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 131 zullen kunnen dienen om een naauwkeurige Kaart van die Volkplanting te maken, van welke wy 'er tot hier toe geen hebben die genoemt mag worden. Geduurende myn verblyf te Cayenne had ik de nieuwsgierigheit om het fenyn van de vergiftte pylen, welke ik 't zeederd een jaar bewaart had, te beproeven, en ter zeiver tyd of het waar was dat de Suiker wezentlyk zulk een dadelyk tegengif is als men my verzekert heeft gehad. De eene en de andere proef gefchiedde in tegenswoordigheit van den Commandant der Colonie, van eenige Officieren van het Guarnifoen en van den Medicyn des Konings. Een Hen die licht gekwefl wierd, door een pyltie dat uit een fpat geblaazen wierd, en waar van de punt reets over de dertien maanden geleden in het fenyn ingedoopt was, leefde ontrent een half quartier uurs; een andere die met een diergelyke pyltie, vers gedoopt in het fenyn, dat in water gefmolten was, in de vlerk gellooken en aanftonds weder uit de wonde uitgehaald wierd, fcheen na verloop van een minuut in flaap te vallen; kort daar op kreeg het iïuypen,en hoe wel men het toenSuiker ingaf flierf J nct;_ een derde gekweft met het zelve pyltie,1 op nieuw in 't fenyn gedoopt, op het ogenblik te hulp gekomen zynde met het zelve geneesmiddel , toonde geen de minfte tekenen van ongemak. ■ Ik heb dezelve proeven herhaald te Leiden, in tegenswoordigheit van verfcheide beroemde Profefforen (*) van die UniI 2 verbinus DC Heeren M«fl'cnenbrock, van Swieten, en Al- FEB. '7-H- Proeven op de vergiftige?ylen. ÜLY 744-  JULY. Aanmerking [ 3 2 Bekort Verhaal van een Reis gedaan door verfiteit , op den 23 January van die jaar. Het fenyn welkers kragt verzwakt behoorde te weezen door de langen tyd en de koude, deed zyn uitwerking niet als na 't verloop van vyf of zes minuten; maar de Suiker is aldaar zonder eenig gevolg gebruikt geweeft. Het. Hoen dat dezelve ingegeven was fcheen alleen wat langer te leeven ais het andere. De proef is niet herhaald geworden. Dit vergif is een uittrekzel dat door behulp van het vuur gemaakt word , van de Sappen van verfcheide Planten , en byzonderlyk van verfcheide Lianes. Men verzekert dat 'er meer als dertig foorten van Kruiden of Wortelen komen in het fenyn dat by de Ticunas toebereid word, zynde dat foort met het welke ik de proeven gedaan heb, 'tgeen dat onder al de foorten langs de Oevers van de Amazoone het meeft geagt word; de Indiaanen maken het altoos op dezelve wyze , en volgen letterlyk het berigt dat zy deswegens van hunne Voorouderen hebben, met zoo veel naauwkeurigheit en fchroom als de Apothekers onder ons in het maken van de Theriakcl van Andromachus, zonder het minfte dat in het voorfchrift begreepen is te vergeeten; hoewel het zeer waarfchynelyk is dat die groote menigvuldigheit niet nodiger is tot het Indifche fenyn als in het Europifche tegengift. Men zal zekerlyk verwondert zyn dat by ■een Volk dat zo een zeeker en haaftig middel in haar macht heeft, om haar haat, ja- loufie en wraakluft te voldoen, dat zo een vlug vergift alleen maar doodelyk is voor de Aapen •  */ binnenlandfe gedeelte van Zuid Amerika. 133 Aapen en de Vogels in de Boflchen. Nog verwonderlyker is het dat een Zendeling die' altoos gevreelt en fomwyl gehaat is van zyne Bekeerlingen, teegens welke zyn bedienning hem niet toelaat zo gedienflig te weezen als zy hem wel zouden afvorderen onder haar zonder vrees of wantrouwen leeft. Dit is het niet al: die menfchen zo min gevaarlyk zyn wilden, en meeft alle zonder het minfte denkbeeld van eenigen Godtsdienlt. Te Cayenne hoorde ik het verwonderlyke en altoos nieuw geval van de vermenigvul-1 diging der Polypus , ontdekt door den Heer Trembley , en vervolgens beveiligt door de proeven van de Heeren de Reaumur, dei Jujfieu^ en een groote menigte natuurkundi-1 gen , ik deed eenige proeven ontrent de groote Zee Polypus die aan deeze Kullen zeer gemeen is. Myne eerfte ondernemingen gelukten niet, en myne ziekte belette my om dezelve te herhalen, gelyk ik anders voorgenoomen had. Na ontrent vyf maanden wagtens te Cayenne , zonder 'tKonings Schip dat verwagt wierd' te zien aankomen, en zonder eenige tyding uit Vrankryk te ontfangen, daar ik vyf jaaren van verftooken was geweeft, dit maakte meer indruk op my als negen jaren reizens en ongemak. Ik wierd van een kwynende ziekte aangetaft, en van een geelzugt, tegens welke het allerhelle hulpmiddel voor my het zeer beleefde antwoord geweeft is datikontfing van den Heere Mauritius, Gouverneur van de Nederlantfche Colonie op Surinamen,v hy bood my zyn Huis te Surinamen aan, de\ I 3 keus0 [ULY. [744. Zee 'olypus. IUG. 744- Verlyf tot layenne Vertrek >nCa; nne na iirina1e.  *74* Aan komft i Parama ribo. 5EPT. «7-H- Breeti Vertrel na ArhÖerdam. 134 Bekort Vsrhaal van een Reis gedaan door keus van Scheep te gaan na Holland, en zelf een paspoort, in geval van onluften tulfchen Vrankryk en de Staten Generaal. Ik hetgeen ogenblik te loor gaan, en na een verblyf van zes maanden te Cayenne, vertrok ik herfteld van daar, op den 22 Auguftus 1744. op de Cano des Konings welke de Heer d'Orvilliers de goetheit had my te geven tot de reis na Surinamen, met een Sergeant van het Guarnifoen tot Leidsman, die alleen over de Roeiers het gebied voerde. Deeze reis was ook veel korter, als die van Para na Cayenne: ik hield my onder weg niet langer op als nodig was om het Scheepvolk der Indiaanen voltallig te hebben. De Zendeling van Senamary bezorgde my de meelfen, onaangezien de doodfche vrees voor een ingebeelde befmetting op Surinamen, welk valfche gerugt onder haar was verfpreid. Als ik de tyd die ik my uit noodzakelykheit of vry willig opgehouden heb niet en reken , zoo deed ik de reis in wat meer als zeftig uuren, van Cayenne tot de Rivier Suriname, in welke ik kwam op den 27lfen. e Den 28 voer ik de Rivier op vyf mylen .ver, en kwam te Parimar.bo, Hooftifadvan de Hollandfche Volkplanting te Su rwamen, alwaar de Gouverneur met de daad noch veel •verder ging als men uit zyne beleefde aanbiedingen zou hebben kunnen tegemoet zien. Ik nam 'er de breete waar 5 gr. 49 min. Noorder breete , en ik deed 'er eenige andere waarnemingen geduurende vyf dagen dat ik my aldaar ophield: ik ging Scheepop ■ den  7 binnenhndfe gedeelte van Zuid Ame rika, i h\ den 3 September op een Koopmans Schip dal na Amfterdam vertrok. Den 29 bevryde my het kwaade weder om myn paspoort te vertonen aan een Engelfche Kaper, die 'er mogelyk weinig eerbied voor zou gehad hebben , dewyl hy onder Hollandfche Vlag ons de volle laag gaf, om ons onze Sloep in Zee te doen zetten. Den 6 No vember by het inzeilen van het Kanaal, en een even. zoo flegten weder, vergde een Kaper van St. Malo ons het zelve, maar veel beleefder; en tot onder het bereik van de Item gekomen zynde, vergenoegde hy zich eindelyk toen ik my bekent maakte, met de verzekering die ik hem gaf, dat hy zyn tyd verliezen zou met ons op te houden. Wy namen op den 16 aan 't inkoomen van Texel een Loots in, om ons binnen te brengen, maar genootzaakt om de Kult te ontwyken die wy zochten, zwurven wy geduurende de vyftien kortlte dagen van het jaar, en in geduurende milten , geftadig met het dieploot in de hand, in een Zee die vol is, van ondieptens en Zandbanken , wy zagen op een nacht het Vuur van Schepelingen, dat wy niet zonder gevaar gewaar wierden: wy zagen eindelyk het Land van Vlieland, terwyl onze Stuurlieden volgens hunne gillingen meinden in het gezicht van Texel te zyn. Den 30 November des avonds ontfcheepte ik te Amfterdam , alwaar ik my , als mede' in den Haag, ruim twee maanden opgehouden heb, in verwagting van de nodige paspoorten, om met zekerheit door de Nederlanden te trekken. Voor de Engelfche ben ik I 4 ver- SEPT. Ont- | moetingr van een Engelfche Kaper. NOY. '744- Ontmoetingran een -ranfc Saper. Gevaar, Ont- rhee>ing.  JANU. »74f. FEB. *74J. Aankomft te Parys. 136 Bekert Ferhaalvan een Reis gedaan door verpligt aan den Heer Trevor, Minifter van die Kroon, die ze zonder bedenken aanftonds verleende op het verzoek van den Abt de La Ville Minifter van Vrankryk; en voor die van de Minifter der Koningin van Hongaryen, aan de dienftvaardige zorge van den Heer Grave van Bentink. Eindelyk den 23 February deezes jaars 1745. ben ik te Parys aangekomen , na een afwezenheit van tien jaren.  BRIEF AAN MEVROUW ***. Aangaande het oproer verwekt onder 't Volk van de Stad CUENCA in PERU, Op den 29 Auguftus 1739. Tegens De Leeden van de Academie der Weetenfchappen van Parys. Die gezonde waren om de Aarde te meeten. Studeat ille(Palam) qui «M,, dicere wdt Juf. Sat. XFL MDCCXLVI.   Pag. -3 BRIEF AAN MEVROUW **# Aangaande het oproer verwekt onder het Volk van CUENCA in PERU, Op den 29 Auguftus 1739. In het welke den Heer SENIERGUES Chirurgyn van den Koning wierd vermoord, die benoemd was om de Heeren Leeden van de Academie der Weet enfc-happen te verzeilen , die door den Koning van Frankryk in den Jaare 1735. waren gezonden om de Graaden der Aarde te meeten onder den Middellyn* ^^^Ê- E vraagen die gy myn hebt gesü lllllME ^aan Mevrouw 5 over de oorzaak W WwM ^er droevige dood van onzen M-sZ&gS chirur8yn, en het oproer van 't Volk in 't welk wy alle dagten te zullen omkomen, zyn my vernieuwd van by na ider een dien ik heb ontmoet 't zeederd myn wederkomit in Parys. Ik heb UE. beloofd in gefchrift te antwoorden, om ten eenemaal UE. nieusgierigheyd te voldoen, en ik kwyte my des te gewilliger, om het A 2 ge.  4 BRIEF genoegen dat ik heb UE. te gehoorfaame, myn zal bevryden van 't verdriet dat ik zoude hebben die Hiftorie te herhaalen, aan alle die myn die zelve vraagen zouden doen. Om die reedenen bewillig ik gaarne om myn Brief gemeen te maken. Het is een proeve die ik den Leezer zal aanbieden: het is om zo te fpreeken een afgezonderd Hoofdftuk van 't Hifiorijch verhaal van onze Reys, voor de welke een Journaal geduurende tien jaaren gefchreven , myn overvloedige ftoffe zoude verfchaffen indien ik moet en tyds genoeg had om het in 't werk te ftellen. De gerugten die zig in Parys hebben verfpryd over de oorzaak van dit voorval, welk ik onderneem UE. te verhaalen Mevrouw, zyn niet vreemder nog buytenfpooriger, als die geloopen hebben over de reedenen van ons lang verblyf in America. Wy waaren 't zeederd tien jaaren al gewend door alle Plaatfen daar wy pafTeerden te hooren buytenfpoorige , kinderagtige , ja zelfs ongefchikte uytftroyfels , over 't oogmerk van onze Reys, en voor al wat daar meede betrekkelyk was, zouden wy ons dan verwonderen over 't geen van ons wierd gezegt twee duyzend mylen van ons af. Ik zal hier niets by brengen als dat overeenkomftig is met de Hukken van het Proces Crimineel, dat ik heb vervolgd in qualityt als Excuteur van des overleedenens Testament tegens zyn Moordenaars. Men zal zonder twyffel verwonderd zyn het regt der Volkeren gefchonden te zien, zo in zyn Per-  Aan MEVROUW ***. 5 Perfoon , als in die der Leeden van * de Academie door den Koning gezonden, voorzien met de alderplegtigfte paspoorten naukeurigfte en gunltigfte ordres van zyn Ca» tholyke Majefteit. Mr. Bouguer en ik waaren het naaft, aan 't gevaar bloot gefield, waar van geen van ons was bevryd , zelfs niet de twee Scheeps Luitenants, die door het Hof van Spanjen benoemd waaren om onze waarnemingen by te woonen. Men kan ons ondertinTchen niet verwyten, de alderminfte reedenen gegeeven te hebben door ons gedrag, tot die geweldadigheyd om dat (den overleedenen uytgezonderd ) in 't proces , geen de alderminfte klagte is tegens een van de Franfchen van ons gefelfchap. Op 't laaft van Auguftus 1739. waaren wy alle yergaaderd te Cuenca , een Stad in de Provintie van Quito in Peru, onder de heerfchappy des Konings van Spanjen, wy kwamen uyt het omleggende Land , daar wy twee mylen grond daadelyk gemeeten , en daar meede voleyndigt een meeting van tagtig mylen Lands , daar onzen Middaglyn doorliep, terwyl wy ons gereet maakten tot onze Sterrekundige waarneemingen, diewy nog moeiten doen om ons werk te volbrengen , wierden wy verzogt op een Stieren gevegt? een foort van Feeft wel eer veel in 't gebruyk in Spanjen, waar van de fmaak nog leer leevendig werd bewaard, in de SpaanA 3 fche * De Heeren Godin , Bouguer & de Ia Condamine Leeden van de Academie der Weetenfchappen in 'c jaar «75J. gezonden onder de Linie Equinoxiale om de Aarde te meeten.  ö BRIEF fche Volkplantingen van Amerika. Dit Schoufpel zoude vyf agter een volgende daagen duuren ? een van de Plaatfen der Stad gefchikt om hem tot een fchouplaats te dienen , wierd het Treurtonneel van den ongeJukkigen Seniergues, maar ik zal het verhaal wat hoger af beginnen. Den Heer Seniergues die eenige dagen voor het overige van ons gezelfchap te Cuenca was aangekomen, had bereyds veel agting verkreegen door zyn bekwaamheyd en ongeintrelfeerdheyd, het geroep weergalmde nog van zyne aalmoefen, die hy uytdeelden aan arme zieken die hun toevlugt tot hem naamen , en zyn gedagtenis is in dit ftuk in hoog agting zelfs by zyn kwaadfpreekers. 't Was omtrent veertien dagen geleeden dat hy wierd geroepen by een particulier, die aangetaft was door een kwaadaardige koorts, en dat zyn patiënt 't gevaar te boven begon te komen , Manucla Quefada Dogter van dien Burger , had trouwbelofte ontfangen van eenen Diego de Leon , die haar t' zeederd had verhaten om de Dogter te trouwen van een Alcalde , (een politicq overigheyd der Stad die jaarlyks afgaat,) Leon om de hindernilfe van zyn huwelyk die hem door Manuela waren aangedaan uyt den weg te ruimen, was met haar over een gekomen, om haar een zeekere fomme gelds te betaalen, maar die hinderpaalen weg genoomen, en tiet huwelyk voltrokken, dagt, niet meer die te voldoen, Seniergues die op 't verzoek van de Vader en Dogter (die arm waren, en weynig in flaat om zyne moeyte en genees-  Aan MEVROUW ***. 7 neesmiddelen te betalen) in onderhandeling was gegaan, om de fom door Leon beloofd haar te bezorgen. De Dogter jong en fchoon zynde , wierd hy verdagt gehouden, dringender reedenen te hebben als 't meedelyden, ter zeiver tyd kwam een fwarte Slavinne van Leon, eenige klynigheeden weder omhaalen, die haar meelter aan de Dogter had gegeeven ten tyde haarer verkeeringe , haar in Perfoon mishandelende,en verders verfcheyde fcheldwoorden tegens Seniergues uytbraakende, dit geval rugbaargewordezynde, vroeg hy reeden van dit gedrag aan Leon, die dit van zyn Slavin ontkende, en wel hoogelyk wygerde die te ffraffen, twee dagen daar na hield Seniergues Leon ftaande op een hoek van een fhraat, en wilde hem noodzaaken de hand aan den Deegen te flaan, maar die in plaats van dat, hem een gelaade Piftool prefenteerde, 't welk Seniergues niet belette op hem te avanceeren met een opgeheeven Sabel, die door zyn verhaafting een valfche pas maakte en .viel; die vanLeonsgefelfchap wierpen zig tulfchen byde, en fchyden haar. In deeze heevige handeling van Seniergues beftaat zyn grootfte fchuld, en is de oorzaak geweeft van zyn ongenaade; wat de andre Peyten belangd die men hem heeft verweeten, die zyn valfch, veranderd, of ten eenemaal vreemt van zyn ongeluk; zyn moordenaars moeften iets bybrengen waar of valfch, om een glimp aan haar moord te geven. Zo imand aan de waarheyd van eenige deezer zaaken mogt twyfelen gy kuntze verzeekeren Mevrouw , dat ik gereec ben zo A 4 aan  8 BRIEF aan haar, als aan U, fchriftelyke proeven te geeven , met de Copy authenticq gemeen te maken van alle de Hukken van't t roces die onder myn heruiten. De zaaken in die itaat zynde wanneer een Vader Jezuit * ondernam Seniergues met Leon te bevreedigen, die-Vader was uyt dezelve Spaanfche Provintie , als Don George Juan, de oudlte van de twee Scheeps Luitenants onze toegevoegde, die had beloofd Seniergues op zeeker uur tot zynent te brengen ; Seniergues dit teeken van vriendfchap aan Don Georgio niet kunnende wygeren, kwam ter gefteiden uure-daar, een Edelman van de Stad, Neyra genaamd, vriend van Seniergues en maagfchap van Leon, had ook °P zjg genoomen deezen daar te brengen; maaryvVvra hield geen woord, zelfs liet hy Jet met eens afzeggen: 't welk hy niet konde doen zonder een andere plaats te beftemmen , dit gemaakt verzuym en de zaamenJoop van verfcbeydeandereomftandigheden, nebben 't zeederd geleegendheyd gegeeven te gelooven, dat 'er een 't faamenfweering tegens het leven van Seniergues was gemaakt , die niet als wel gewaapend nvtging. J T Den Groot Vicaris van den BhTchap van Quito , die zig in Cuenca ophield, was den eeriten ftrookebrand der moord van Seniergues, en. van het oproer tegens de'Leeden der Academie verwekt, het isnoodzaakelyk u die Perfonagie te doen kennen. Deezen Gees» * Den 5 p. Antoine de Sa las. J T Don Juan Ximenes. Crespo.  Jan MEVROUW ***. 9 Geeftelyken wargeeft en twiftmaker , die onophoudelyk krakeelden met zyn geeftelyken, en den waareldlyken Regter, was in een algemeenen haat, hy had geen andere deugden als een groote onverfchilligheyd voor de Vrouwen, zyn dweeperyen deeden hem gelooven, dat hy den lofTen toom aan zyn andere hertstogten mogt vieren. Door het trouwen van de Dogter van den Alcalde Don Sebaftien Serrano zyn vriend en bloedverwand met Leon , had hy zyn belang meede getrouwd , en verklaarde zig wel hoogelyk een vyand van Seniergues te zyn, tot zo verre dat hy den ordinaris Regter geregtelyk deed aanmaanen om hem in arreft te neemen ; en zulks niet kunnende verkrygen, had hy begonnen Crimineel onderzoek te doen tegens Seniergues als of hy Manuela tot een openbaare byzit hield. _ MifTchien zoud gy denken op de afbee!: ding die ik UE. van deezen groot Vicaris heb gegeeven, dat hy die vreemde handelwyze alleen gedaan heeft door een Jblinden yver, en misverftand, maar UE. gelieve te weeten dat deezen zo y verigen man in fchyn, meer als een jaar beneevens de overige van de Stad, gerufte getuygen zyn geweeft van de ergerlyken handel van Leon met de voornoemde Dogter. Leon die Manuela mislyd had onder trouwbelofte , gaf haar tot onderpand van zyn woord, verfcheyde JuweeJen uyt de fchat van een Kerk , daar hy Kerkmeefter van was, en om UE. verder te overtuygen dat den groote Vicaris twee maaien en twee gewigten had, zo geeft agt dat A 5 die  io BRIEF die zelve man , die van zyn Regtsgebied vry willig afftapte, om zig tot middelaar te ftellen tuflchen Leon en Manuela, die wettige oppofante was tegens het huwelyk van Leon voor zyn regtbank, aan de andere kant alle Inzettingen geweld aandoende , procedeerde hy Crimineelelyk en Amptshalve, hy, geeftelyk Regter , tegens een wereldlyke, tegens een vreemdeling die bevoorregt was , Lid van een gezelfchap, dat de befcherming en recommandatie van den Souverain op een byzondere wyze genopt , tegens een nieuw aangekoomene, die 't zeederd weinig dagen naauwelyks aan 't huys was gekoomen; daar men hem zelfs niet had gewaarfchoud zig van daan te houden , en die by gevolg geen ergernis had kunnen geven , eindelyk tegens een man die zeekerlyk op 't punt van zyn vertrek Hond, terwyl hy opentlyk had geweigerd nieuwe cure te onderneemen die men hem had aangebooden, zaaken die in zo een kleyne plaats als Cuenca alle bekend waaren. De vyfde en Jaaften dag van het Stieren gevegt, Seniergues die zig met regt beleedigd vond, door den handel van den groot Vicaris , wiens gramfchap en dreiginge hy niet agte, na lang op de plaats gewandeld en in verfcheyde Loges geweeft te hebben , die tot gemak der aanfehouwers geboud waaren, ging ook in die daar Manuela met haar geheele Pamilje was, dit was de eerfte maal dat hy met haar in 't openbaar was verfcheenen; een onvoorzigtigheyd zo men wil j maarniet zo  Jan MEVROUW ***. n zo groot om hem het leeven te doen verliezen. De Vader van Manuela die nieuwelinks herfteld was , ging inmiddels op de plaats wandelen met eenblootenDeegenindehand, belagchelyk vermomd gelyk veele Luyden van zyn foort deeden , hy ontmoeten een van zyne vrienden ten naaften by in diergegelyk gewaad , die met malkander zo wat potfen en grillen maakte, haar Deegens over malkandere kruyfende , en veynzende malkander te lyve te willen, Manuela die haar Vader van verre kende aan een fcharlakenfe Mantel die Seniergues hem had geleend, en hem met een ander gemaskerde in gevegt ziende, fchreeuwdedatmen haar Vader wilde om 't leeven brengen; Seniergues meende dat Leon Quefade deed aantallen, in die gedagten dat het Seniergues zoude zyn ter oorzaak van den Mantel, liep haaltig met den Deegen in de hand ter plaatfe van 't gevegt; maar berigt zynde van Quefada zelfs , dat het maar kortswyl was met een van zyn Neeven, ging hy geruft zyn aanfchouwers plaats weder neemen. Alle deezen zaaken zyn beweezen in 't Proces, door de getuigeniffe van de Daaders zelfs, en van alle de Getuigen zonder eenig tegenfpreeken , ik heb myn in deeze omftandigheeden ingelaaten, om dat men heeft uytgeftrooyd dat Seniergues is gedood, om dat hy gewaapender hand een gevangene uyt de handen van V Geregt wilde rukken , en dat men niet nagelaaten heeft die zaak hoe vals hy ook is , en wel nytdrukkelyk door alle de getuigens leugenagtlggemaakt, die  12 BRIEF die ais waaragtig te verhaaien, en die met alle haafl naar Spanjen en Vrankryk te zenden, andere die kwalyk onderregt waaren, hebben V zeederd de valsheyd daar van erkend, maar het leyd 'er toe , en de mecfien die van die zaak hebben hooren fpreeken zyn van ,t vals vooroordeel nog niet ontheft. Het is zeeker wanneer men alleenig raadpleegt met het waarfchynelyke, dat men zig gemakkelyker kan inbeelden, dat een haastig Jongman door de Geregtsdiennaars om hals kan werden gebragt, om dat hy haar een gevangene heeft willen ontweldigen, dan dat men zou kunnen gelooven dat een Regter , een Heer van Regeering wiens poft het is te waaken voor de gemeene zeekerheyd, in koelen bloeden, aan 't hooft van gewaapend graauw een vreemdeling die zulk een befcherming genoot, en geruftelyk zonder eenig wantrouwe neederzat zoude aanvallen , en ten zynen opzigte het regt der Volkeren, en alie menfchelykheyd zoude fchenden, en aan de woede en raferny van 't Volk over te geven; 't is geen verdigtzel daar een Schryver niet van 't waarfchynelyke wykt dat ik u verhaal, maar het is"een zaak die gebeurd is ten aanzien van vier duyzend getuigen. Seniergues was naauwelyks weder op zyn plaats gekoomen , of Neyra die 's avonds voor het Feeft ter beftemder plaatze niet was gekomen, en daar door devoorgefteldeverzoening deed ftranden en te berlten ftooten, reed over de plaats op een Paard, koftbaar gezadeld en getoomd, en gefchikt om een \ Rol  Aan MEVROUW ***. 13 Rol te hebben in een Ballet van Paarden op zyn Moorfch , waar van Neyra opzigter was. Hy reed regt na het Balcon aan de hoek van de plaats daar een groot deel van ons gezelfchap was, en zig keerende na de twee Spaanfe Scheeps Luitenants , zonder van zyn Paard te flappen met luyder ftemme over Seniergues klaagende, en hem befchuldigde dat hy 't Feefl beroerde, haar verzoekende ordre daar op te Hellen; wyders pasfeerde hy onder de Loge van Seniergues fchynende geen ander oogmerk te hebben, als om hem te tergen, hy fchreeuwde hem toe dat hy niet bang behoefde te weezen, dat Leon niet meer om hem dagt, dit ontydig berigt deed niet anders als Seniergues gal onfleeken , die met regt op Neyra vergramd was, die zyn vriend wilde weezen, en hem en de middelaars voor de gek had gehouden, op den voorzeiden avond, zo fogt hy hem nog voor te komen met over hem te klaagen. Seniergues kon zig niet langer inhouden , hy bejegende Neyra kwalik met woorden , hem zelfs dreigende , die wierd bevreeft , fchoon zo voordeelig gemonteerd, en buyten bereyk van een man die belemmerd was, tufTchen de banken van een fleliagie van feven af agt voeten hoogte, keerde zyn Paard en vlood met volle gallopweg; dat alle de aanfchouwers van lagchen deed fchaateren. De Stieren lyders , benevens die zig gereet maakten dezelve te bevegten, en die van de Cavalcade, alle wagtendehun Hoofd buyten de plaats; Neyra flapte van 't Paard, en zyde dat Seniergues hem wilde doo- den,  14 BRIEF den , en dat hy met al die daar waaren na huys wilde gaan, en dat 'er geen Feeft nog Stierengevegt zoude weezen. Men behoefde niets meer om al dat Volk raazende te maken, zy omcingelden haaren Capiteyn, en fchreeuwde lang leeve de Koning , dat de kwade Regenten fterven, dat de Franfen fterven , &c. en duyzenderly oproerigheden meer. Daar vergaaderde om Neyra by de twee of drie honderd menfchen, eenigen hebben gezegt meer als vyf honderd; en 't geene wel waardig is in aanmerking genoomen te werden , is dat deezen hoop in een oogenblik zig gewaapend vond , met Lancen, Deegens en Slingers, eenige zelfs met Schietgeweer, die zeekerlyk niet gefchikt waren om de Stierren te bevegten. Neyra ftelde zig aan hun hoofd, met een Piflool in de eene , en een Deegen Ferduguillo genaamd in de andere hand, waapenen door de Wetten verbooden , en waar van de wonden meeft altoos ongeneeslyk zyn, dit Battaillon marcheerde regt na de Loge van Seniergues. Terwyl dit Volk t' zamen hoopte en Neyra het Janhagel harangueerde, kwamen Don Georges Juan , de oudfte der twee Scheeps Luitenants, en Mr. Godin van haar Balcon, en vroegen aan Seniergues, wat reeden dat Neyra had gehad , om over hem te komen klaagen dat hy oproer in het Feeft maakte : zy vonden Seniergues in zyn Loge zittende, die haar verhaalde de Masquerade van ghiefada , en van het korftwylig gevegt, daar hy op aan was gekomen om te fchyden , en hier  Aan MEVROUW *** 15 hier niets in vindende dat onruft kon verwekken , lieten zy Seniergues by zyn gezelfchap blyvon , in plaats van hem te noodzaaken, zig by haar te komen voegen, en oordeelende uyt het geraas dat van de hoek van de plaats kwam, dat een Stier zoude binnen komen, zo gingen zy na de tegen over gefielde plaats, dog 't was Neyra met zyn onderhoorige Bende, den Alcatde Serano kwam uyt de Loge van den Groot Vicaris, onder voorwendlel van 't oproer te bevreedigen. voegde zig by Neyra meede met Piflool en Deegen in de hand, marcheerende aan het hooft van 't oproerig graauw, fchreeuwende hulp aan de Jufiitie. Geen Luyden van aanzien, waar van 'er verfcheide onder de Cavalcade van Neyra waaren, vermeerderde zyn hoop; in tegendeel de * Major van de Stad, bloedverwant van Neyra en Leon, liep tegens de oproerigen in en floegfe met het plat van zyn Deegen; hy alleen hield ze eenigen oogenblikken tegen, en zoude dezelve wel belet hebben verder te gaan, als men hem maar een weynig had geholpen. Neyra wierd alleenig van 't Canaille gevolgd, en 't wierd van niemand goedgekeurd als van den Groot Vicaris alleen, die hem den Malde nog tot zyn verflerking zond, terwyl hy en Leon. van verre als Itomme getuigens die bloedige vertooning aanzaagen , waar van zy de eerfte oorzaake waaren , onder verfcheide lafleringe tegens zyne Koninglyke Majefleit,' en oproerig Moordgefchrey en vervloeking tegens de Franfen, kwam dien lts, l.: ■•.. woe- . * Don Mathias de Ia Calle.  '16 BRIEF woeften hoop, door den Alcalde geleyd beneeden aan de Loge van Seniergues, en den Alcalde ordonneerde hem zig gevangen te geven , de gevolgen zullen doen zien of die onderwerping veiliger voor hem; zoude geweeft hebben. Seniergues vroeg den Alcalde wien hy was om hem zulks te ordonneeren, en wat magt hy over hem had; maar ziende dat men begon werkftellig te maaken om zyn Stellagie over hoop te haaien, kwam hy daar af en gaf zeldzamer vertooning als die van 't Stieren gevegt, hy ftelde zig met de rug tegens een pylaar, een Sabel in de regter en een Zakpiftool in de linkerhand, dus bood hy die meenigte't hoofd, waar van niet een hem durfde naaderen : maar den aandrang der menigte van agteren deeden de voorfte naader by hem komen als zy zelfs wilden, waar door hy zig haaft omringd zoude gevonden hebben , was genootzaakt te wyken, zyn aanvallers altoos het hoofd biedende , fpadroneerende met zyn Sabel, alleenig om de ftoöten af te weeren en' die aan geen anderen toe te brengen, en zonder van andere eenige wonden te hebben ontfangen, kwam hy aan de hoek van de plaats digt by de omheining die gemaakt was tot een ilagboom voor deStieren,en altyd overvallen van een haagelbuy van fteenen, daar hy zyn hoofd ten kofte van zyn arme voor bewaarde , tot zo verre het werpen der fteenen verdubbeld , en hy daar door ontwaapend wierd, in die ftaat zynde kon hy niet anders als zoeken te wyken , en kwam aan de deur die de flagboomen fluyt, en was daar  Jan MEVROUW ***. i? daar met zyn hoofd en halve lyf al door; in dien Haat kon den Alcalde hem zonder eenige tegenltand wel hebben doen grypen, als hy hem alleenig maar in arreft wilde doen neemen, maar hy wilde hem liever den hals breeken, roepende tot zyn (Satellites) omkopers dat men hem doode, hy wierd maar al te wel gehoorzaamd; Seniergues wierd op dat oogenblik met verfcheide wonden doorfleeken , en als men het algemeen gerugt mag gelooven, zo wierd hem dendoodlfeek gegeeven, door dien ze] ven Neyra, die hem zyn waarde vriend noemden, doe het oproer begon waaren MM Bouguer, dt Moraïnville en ik, in 't gezigt van de Loge van Seniergues en tegen over de Loge van den Priefter van de Kerk van St. Sebaftiaan, waar van de plaats diende tot Tonneel van dit Treurfpel. Den Doctor Don Gregorio Vicuhat Priefter van de groote Kerk van Cuenca, eenige andere Geeftelyken en Don Vincent dt Luna £s? Vitloria , oud Corregidor van de Stadt, die de tyd zyner bedienning geyndig was, waaren met ons in eene zelvige Loge, wy waaren niets vermoedende, tot dat oogenblik dat wy Seniergues van zyn Loge op de plaats zagen afkomen, en wy hem onder de meenigte uyt het gezigt verlooren, als doen kwaamen die Heeren en ik af. Don Vincent die niemant kon tegen houden was de eerften ; terwyl wy debatteerde met de Geeftelyken van ons gefelfchap, die ons wilde beletten hem te volgen, maar die ik met myn fleepte, verzeekerd zynde dat haar tegenwoordigheid een volk dat gewoon ish?ar B klee-  j§ BRIEF kleederen te eerbieden in ruft zoude brengen , naauwelyks waaren wy eenige voetflappen voortgegaan, of wy zaagen Do» Vincent weder komen die ons toeriep 't is gedaan , hy is dood; en inderdaad Seniergues was reets doodelyk gewond. Het was niet in 't vermoogen van Don Georges zyn leven te redden. Don Georges was in de plaats afgekomen met M. Godin, voor de daad, zo als ik heb gezegt; hy konde eerder en naader zien wat van de zaak was als wy: hy zag de Alcalde en Neyra aan 't hoofd der oproerigen gaan , en hy zag ze naby genoeg eer dat ze Seniergues hadden bezet. Het was als doen nog tyd , en het is zeeker dat indien Don Georges maar was genaaderd, de twee hoofden van 't oproer ontzag voor hem zouden gehad hebben , want zy kenden hem byzonder wel, en die zig zelfs verbeelden dat wy hem voor onzen Overften en Regter erkenden , daar en boven het Volk altoos met een flaaffche vreeze bezet, had een groote agting voor hem, zy waaren niet vergeeten dat twee jaaren van te vooren, Don George zyn metgezel uyt by na al zo groot een gevaar, met veel dapperheid had verloft; maar tot ongeluk van Seniergues, Don Georges die tot zyn hulp toevloog, wierd tegen gehouden van imand, die meende dat hy zig te roekeloos in 't gevaar begaf: Seniergues-met tegenftaande hy fwaar gewond was, had het hoekhuys van de plaats gewonnen , daar eenige van onze Franfen in. waaren; maar op de voorplaats komende altyd van zyn moordenaars Vervolgd, wierd  Aan MEVROUW ***. i$ hy overhoop gefmeeten en onder de voeten vertrapt j den edelmoedige Akalde zoude hem met een Pifbol door het hoofd hebben gefchooten, zo een* Priefter die tegenwoordig was het hem niet had belet. Men kan zo fnood en eereloos ftuk niet toefchryven, aan de eerfte beweegingen van wraakzugt en gramfchap, om dat dien zeiven Jlcalde drie dagen na 't geval over al in koelen bloeden heeft gezegd , (de zaak is in 't proces beweezen ) dat hem niets meer ff eet als dat hy den gekwetfte, doen men hem onder zyn gezelfchap frragt, niet had laten opligten en zonder eenige andere maniere van Procedeeren in de gevangenis maar had laaten wurgen. Wild u daarom niet inbeelden Mevrouw, dat de onmenfchelykheid aan den tytel van Akalde verknogt is, een ander f particulier die voor deezen met dat zelve ampt bekleed was, nam den gekwetfte in zyn armen , belette het volk om hem af te maaken, en hielp hem op een bed draagen ,• terwylen beklom het aangehitfte graauw, ten aanzien van Serane de Balcon daar het overige van ons gezelfchap , benevens den tweeden Spaanfe Scheeps Luitenant Don Antoine de Ulloa was; en zy waaren genootzaakt den Ladder op te trekken om dat te verhoeden, aan de andere kant den groot Vicaris, wien met de verwoedheid tegens Seniergues een ontaarde affchrik van de Franfe Natie had, zag het H. Sacrament uyt de Kerk na den gequeften brengen , riep met luyder ftemme, waar toedieB 2 nen * Don Melchior Cotesi t Don Sebaftien de la Madriï,  so BRIEF «en de Sacramenten aan de Ketters? een naam die het gemeene Volk onder de Spanjaarde mildelyk geeft , aan alle die geen Roofenkrans om hunne halfen dragen. Men kan ligt oordeelen wat uytwerking dat diergelyke reeden moeften hebben op de gemoederen van 't Volk dat reets was aangehitft, engemagtigt door een Magiftraat , die gefteld was om haar in zulke gevallen te beteugelen ; ondertuflchen verdreef den groot Provooft of * Alcalde Provinciaal, door zyn gezag den eerften aandrang van de befpringers, die zyn huys wilde beklimmen , men droeg reets den gequetften by hem in omringt van Kerkelyke en Geeftelyke Perfoonen, het H. Olyfel voor uyt, en wierd van een gedeelte van de onze gevolgd. Den Heer Bouguer en ik, gingen door een omweg voor uyt om alles ten huyze van Seniergues gereet te maken , en om te beletten dat het Volk daar niet zouden indringen, wanneer wy aan den eerften hoek een hoop gewapend Volk ontmoeten, ik beken dat het vooroordeel dat ik had, dat men niemand in koelen bloede vermoord , en dat zonder het minfte fchyn ofte voorwendfel, myn de grootheid van 't . gevaar niet deed zien, dat men my nader. hand deed gewaar worden daar ik in was ge.weeft , ik naderde zonder eenig wantrouwen , zoekende met myn oogen na het hoofd van deezen hoop, en onder wiens bevel dat zy kwaamen, den Alcalde die ik niet kende aptwoorde myn niet , en verdween onder den hoop; toen overvielen ons de Steenen, en * Den KicoJas Palacie y Cevallos.  Aan MEVROUW ***. 21 en de Deegens en Pieken kwaamen ons zeer na by, ik had maar eenige voetllappen agterwaarts te doen, om de hoek vandeftraat te herwinnen, daar ik de reit van onsgezelfchap had gelaaten , en die tot het gevolg van den gekwetfte dienden. Deeze den Heer Bouguer en my , door het woedend graauw vervolgd ziende, en 't huys van den Priefter van de groote Kerk in haar bereyk hebbende , konde niet beeter doen dan zig daar in veyligheid te begeeven , terwyl den Heer Juflïeu onzen Docter en ik, den rosbaar met den gekwetften in 't huys daar tegens over deeden brengen , dat myn Logement was, en daar wy hem volgden, geholpen door den P. Rector der Jefuiten * die den ftervende by zig had verzogt. Deezen Vader deed aanltonds de deur fluyten en van binnen befchanfen , want zy wilden hem oploopen, terwyl zyn f metgezel op den zeiven voet als den Prielter, den ingang voor den Heer Bouguer begunftigde , en even by tyds om een fwaare floot van een deegen tevermeyden , die men hem van agteren wilde toebrengen. Dien zeiven Geeftelyken , met behulp van 't Volk van den Priefter, hadden zeer veel moeyten, om het Volk van de plaats te jaagen, dat daar met geweld indrong, ja den Alcalde zelfs wierd tegens zyn wil daar uyt gezet, en aan hem gezegd, gaat dog weg Mynheer d' Alcalde , al dit Canaille •volgd u op de hielen ziet gy niet dat gy hier alles bederft. B 3 Leon ¥ Den E. P. Jerome de Herzé, t Den E. P, Felix Morcno.  tt B R I B F Letn had waarfchvnelyk geen deel gehad in 't voorval op de piaais van Sc Sebaftiaan, hy zelrs :~ zt~ e d::r fchrik in een Kerk gevhugt; maar na dat hy degelukwenicaicgs Complimenten van zyn vrienden . en de rnocraenaars van Seniergues aan de Kerkdeur onrfangen had , kreeg hy zyn courage weder, en verfcheen op de groote plaats, aan 't hooft van een andere party muy telingen, met een halve Piek in de hand, de Priefter van de groote Kerk, den oud Corregidor en den Steedehouder van den Regeerenden Corregidor , in zyn afweezen, gaven zig veel moeyten orn den voortgang Tan dit nieuw oproer te ftuvten, dezen laasten deed een order pubiiceeren, waar by verboden wierd, dat meer als drie perfoonente zaarnen zouden vergaaderen, en ftelde de ftraffe als tegens de verftoorders van de gemeene ruft, maar de oproermakers noodzaakten hem die ordres te veranderen, roepende dat zy niets hadden gedaan als den Alcalde te gehoorzaamen. Den zeiven Steedehouder van den Corregidor ftelde den volgende nagt op verfcheyde plaatfen fchildwagten, maar hy was in weerwil van alle zyne voorforgen genootzaakt, om het Volk tot ftilftand te brengen , haar te beiooven dat de Franfen binnen 24 uuren uyt de Stad zouden vertrekken. Seniergues befchikte den zei ven avond zyn zaaken , en ftierf vier daagen daar na aan zyne wonden, op myn bed. Den ordinaris Regter die binnen de 24 Oaren de verldaaring van den ftervende had or.tfangen en de verkiaarir-g van zyne wonden had  Aan MEVROUW***. 23 had gemaakt, was zo beleefd van zig des anderen daags te abfenteeren, om daar door een ruym veld te geven aan den Alcalde i>errano en Neyra , die nog met het bloed van Seniergues bevlekt, deonbefchaamheidhadden, van hem zyn proces te maken, en zig te gedraagen den eenen als Regter, en den andere om tegens hem te getuigen , den Heer Bouguer en ik gaaven den iften September een Crimineele klagte in, verzoekende verklaaringe te mogen beleggen tegens de Autheurs van 't oproer, en wel bvzonder te¬ gens die ons gewapender hand waaren aangevallen , en ons hadden vervolgd. Ik bragt andere klagten in tegens de moordenaars, met den Heer JuJ/ieu, beyde in qualiteit als Excuteurs van des Overleedens Teftament, en voor de eere zyner gedagtenilfe, den Heer Godin verzogt verklaring re mogen hebben van 't gedrag van ons Gezelfchap in de voorgemelde gevallen. Alle deeze Requeften wierden geprefenteert aan Don Mathïas Davilla Corregidor in dienft, die weder te Cuenca was gekomen, op 't eerfte berigt van 't oproer , deezen Regter betoonde aanftonts veel kloekmoedigheid, en wilde de fchuldigen aanftonds in arreft laaten nemen, maar eenklaps verflauwden dien yver, ik moet zyn geregtigheid en goede meening pryfen j maar hy wierd tegen gehouden van die geene, die hem daar natuurliker wyze toe behoorden aan te dringen, men vreesde, of fchynde te vreefen een nieuwen'opftand, eyndelyk den Corregidor deed alleenig Amptshalven een kort en geheim onderzoek, 't geen zyn B 4 vrouws  H BRIEF vrouws vrienden, vermaagfchapt aan de fchuldigen hem geen dank weten, dathyna Quito zond en de grondflag is van 't geheele Proces. Van verfcheydene Regters agtervolgens hier toe benoemd weigerde den eene , de anderen procedeerde tegenftrydig en ongerymd: een van die was een eerloos man en meedepligtig aan een moord, waar van hy zig noyt had gezuiverd, deeze bekuypte en verkreeg die commiflie, hoe verwerpelyk hy ook mogte weezen, hy deed wel onderzoek, maar alleenig tegens den Overleedenen en niet tegens zyn moordenaars, hybragtalleen eenige Merlyke zaaken by, waar. van de valsheid 't zeederd klaar is aangetoond, hy gaf een befluyt, Seniergues te vatten, drie maanden na zyn overlyden, men vind het in de proceduren, beneevens de dreigende en onnoodige brieven, als meede de ordres die al zo vrugteloos waaren, van de Onderkoningen van Lima en Santa-Fé * aan het Parlement van Quito, ten eynde dat een van de Raadsheeren van dat Hof zig van Quito mat Cuenca zoude begeeven om het nodig onderzoek te doen, ondertuffchen gaf den Procu reur Generaal van 't Parlement van Quito, op de eerfte procedures van den Corregidor van Cuenea, zyn befluit om de moordenaars van Seniergues te dooden, den zei ven Corregidor had een geheime order om ze te arresteeren * Die van Sanaa-Fé 't zeederd den Jaare i?jo. dat de Provmtie van Quito van 't Onderkoningfchap van Peru. werdge/cheiden, zyn aan 't nieuw Koninkryk van Grenst vérknogt,  Aan M E F R O U W ***. 25 teeren, maar de meeften hadden de tyd om te ontfnappen. Leon alleenig wierd gevat, en in de gevangenis van Cuenca gezet, van waar hy onder voorwendfel van een ziekte, en volgens verklaaringe Van Kwakzalvers, die zo valfch als belagchelyk waaren, en by gebrek van geld, (fchoon men al de goederen van de fchuldigen in beflag had genomen ) noit na Quito heeft kunnen Vervoeren, eindelyk na dat ik van myn kant, de proceduren drie jaaren' zonder loflaaten had vervolgd, waar van de Hukken een Boek deel van by de duyzend bladzyde vervulde , de principaal fchuldige den Alcalde Serrano, Neyra en Leon, vlugtig 't zeederd het eerfte decreet van den Procureur Generaal, daar in zy genoemd wierden verfloorders van de gemeene ruft, en fchenders van zyn Majeïleyds gezag, en tegens welke dien Minifter van de gemeene wraak, had geconcludeerd tot de dood, eh verbeurt verklaaring van goederen, en voor al tegens een totdepynbank, deeze dan zyn gecondemneerd, (dit ftuk verdiend zyn opmerking ) per contuntace by verltek , benevens nog twee gemeene Luyden tot agt jaaren banniffement. Zy waren met die Sententie wel te vreeden, egter heeft niemant van hén daar aan gehoorzaamd , en zy wagte maar alleenig na myn vertrek, om zig voor die zelve Regters te vertoonen en tedoenvryfpreeken, het welk Zy zonder twyfel al gedaan zullen hebben.' Ik wil wel gelooven dat aangezien de weinige overeenkomft van eenige getuigen en de ftilfwygeadheid van 't grootfte getal, over B 5 de  26 BRIEF de naam des geene die den doodfteek aan Seniergues heeft gegeeven, fchooniVfyrazig dien zeiven avond in een Kerk verfchuilde, en zig opentlyk beroemde hem gedood te hebben, het niet genoeg was om hem van den moord te overtuigen ; maar wat de andere zaaken belangd, als die van het Volk tot een opftant verwekt te hebben , zig aan 't hooft te Hellen van de oproerigen in plaats van die te weederhouden , en de moordenaars daar opentlyk voor te bedanken, de bewyzen des aangaande waaren ten eenemaal voldoende tegens Neyra, Serrano en Leon. Aan de andere kant 't vervolg der opftant van 't Volk tegens 't geheele Franfe gezelfchap , en in 't byzonder tegens den Heer Bouguer en my, en 't blykbaar gevaar van 't leeven waar in wy alle zyn geweeft, zyn zo weereldkundig, dat de alderdriftigfte getuigens, die zaaken met geen de alderminfte fchyn hebben kunnen bewimpelen, in alle Landen daar een befchuldigde de vlugt neemt, in plaats van voor den Regter te verfchynen (dit werd Contumace genoemd,) werd hy fchuldig gehouden aan'het Crimen daar hy meede befchuldigt is, en gevonnift als overtuigd; met hoe veel te meerder reedenen, wanneer 'er buyten 't vermoeden blykbaare en weezentlyke overtuiginge zyn. Alle de Regtsgeleerden zyn 't in dit ftuk eens; en de Wet van Spanjen in 't byzonder zegt het uytdrukkelyk , hier was dan in dit geval, veel meer als nodig was, om de Conclufie van den Procureur Generaal te volgen. Hoe kan het dan mogelyk zyn zoud gy zeggen , dat de Meefters ia Regten, dat de Regters van  Aan MEVROUW ***. 2? van een hooge Vierfchaar, die Sententien geven in den naam van den Souverain, zoo baarblykelyk tegen de Wet hebben geoordeeld , die haar tot een rigtfnoer behoorde te dienen ? doed myn nog eenige andere vragen Mevrouw, vraagt myn hoe dat het mogelyk is dat men noyt regt heeft gedaan op de Requefte van den Heer Bouguer en van myn , daar wy de vryheid by verzogten, van onderzoek te mogen doen, ter oorzaake van 't oproer tegens ons in Perfoon en 't overige van ons gezelfchap verwekt ? hoe heeft men niet het alderminfte geregtelyk onderzoek gedaan tegens die dien den Heer Bouguer een fteek van agteren met den Deegen heeft gegeeven, fchoon heel Cuenca hem overluit noemden ? hoe dat, Luyden die geweldadig den agtbaare naam van Regters durven aanneemen , zo weinig oplettentheid zoude hebben, van in haar Sententie van twee der principaale fchuldigen maar een te maaken ? eyndelyk vraagt my waarom den Biffchop van Quito zyn geregtelyk onderzoek tegens den groote Vicaris van Cuenca begonnen , in drie Jaaren niet heeft afgedaan , en op geene van myne requefte die ik hem heb geprefenteerd, ten eynde deeze zaaken door middel van Regten mogte vervolgd werden , noyt heeft geantwoord ? het zoude myn gemakkelyker zyn U E. ftoffe te verfchaffen tot diergelyke nieuwe vraagen, dan fj E. op deeze te antwoorden, gy zoud mogelyk denke dat ik korswylde, als ik u zeyde dat de verzoeken van een man van aanzien van 't Land , aan wien de broe?  2$ B R I E F broeder van den vlugtende AlcaldeMüyl-Ë,zc\$ had geleend, wanneer hy zig eens verleegen vond , genoeg waaren om de fchuldigen te blanketten, en de vervolgingen van den Procureur Generaal te doen vertraagen, gy zult dit niet heel waarfchynlyk vinden, ik ben dit met u eens de zaak is onwaarfchynlyk, egter is het waaragtig. Een andere reeden, die U mogelyk niet veel ernftiger zal voorkoomen , en die geen minder deel heeft gehad in zo zonderling een uytfpraak, is dat Quito heel ver van Madrid is afgeleegen, de uytlegging hier van laat ik aan u zelve ondertusfchen is het zeeker, dat men in 't Spaans Anw rica wel gewoon is, de alderheevigfte verfchillen beflift te zien , eer den uytfpraak van 't Hof daar kan a'ankoomen; de zeldzaamheid van't geval, al de omftandigheeden, enbooven dien, de weefentlyke en uytdrukkelyke aanbeveelinge, van zyn Catholyke Majefteit in zyn Paspoorten ons gegeeven, aan zyn Gouverneurs, Prefidenten, Regters &c. eyndelykden yver aan het welk men niet konde twyffelen, die het Hof van Vrankryk zoude opvatten, voor de belangen» der Academie leeden, die van den Koning hun meefter belaft waaren met een CommifTie, die nuttig was voor alle volkeren , en die hier op het punt waaren gebragt van tot loon voor hun arbeid een dood te vinden, die de kwaadfpreekendheid wel haaft zoude hebben doen doorgaan voor fchandelyk en wel verdiend ? dit alles deed gelooven dat men in't kort wel eenige Blikfemende orders van't Spaanfe Hof konde zien, men haalde voorbeelden, by dat Stee-  Aan MEVROUW *** 29 Steeden van America haar Ptevilegien hebben verboren, en alle de Raadsheeren van een vierfchaar zyn afgezet om geringer fauten, eindelik yder een was op een ongemeenen uytllag wagtende, en men is het nog. Ook zo hebben de fchuldigen alles in 't werk gefield , om onfe brieven in der tyd gefchreeven op te houden, en daar zyn weynig anders als ontrouwe verhalen daar ik van gefprooken heb,tot inVrankryk doorgedrongen. Zy vreesden zo zeer dat de Stukken van 't proces, daar ik de Copy Authenticq van heb meedegebragt in Spanjen zoude koomen, dat zy heele vreemde middelen by der hand hebben genoomen om dat te beletten, tien of twaalf mylen van Cuenca uyt dat landfchap komende", ontving ik Complimenten, over het geluk dat ik had gehad van een omweg genoomen te hebben , en daar door te ontfnappen, de handen der geene die de moordenaars van Seniergues hadden gezonden, om myn op den weg tulfchen Cuenca en Loxa te wagten, en een kwaade part te fpeelen. 't Is eenige daagen geleden datmynimand van alle deeze zaaken yverig hoorde fpreeken, myn Koeltjes vroeg wat belang ik voortaan in die zaak had, en of ik myn laafte affcheid niet van Quito had genoomen, ik antwoorden hem dat ik een Fransman was, en dat ik myn Vaderland beminde , en belang had in de Academie daar ik Lid van was; en dat de teekenen van vertrouwen die den overledenen ( met welke ik geene verbintenis had) myn heeft gegeven, en de qualiteit als Excuteur van zyn Teftament, myn verpligten om zyn  3© BRIEF zyn gedagtenis te bevryden van de kwaadfprekingen en Lafter daar men hem meede wilde fwart maaken ; 't heeft niet gemanqueerd aan de Autheurs van 't oproer van Cuenca, dat wy niet alle den hals zyn gebroken , en onfe gedagtenis haatelyk gemaakt, dat ik in perfoon vier Jaaren daar na nog gevaar heb geloopen van haarent weegen vermoord te worden j dat het wel waar was dat wy alle teegenwoordig veylig waaren , voor de woede van die gevaarlyke vyanden,maar dat de grondreegel van geen deel te neemen als in zaaken, waar in men werkelykenperfoneel belang heeft, ftrekt tot omkeeringe van alle menfchelyke t' zaamenleevinge. Ik voege hier by dat zo dikwils als ik in vreemde landen en met een Koninklyke Commilïie ben geëerd geweeftik heb geloofd verpligt te weezen de Eere en 't belang van myn Souverain, die der Natie en van de Academie voor te ftaan: in Vrankryk gekoomen, is myn niets overig te doen als rekenfchap te geeven, van myn handel en wandel, en geduldig te wagten het geene 'er beflooten zal werden, de Copy van 't proces is tegenwoordig in een goede order hier, na dat het veel gevaar heeft geloopen, het is genoeg om het na den Spaanfen Raad te zenden , daar ze zelfs bereids een behoorde te hebben het is niet te twyfelen of die ernftige en agtbaare vierfchaar, zal op het eerfte gezigt een Sententie te niet doen, die teegens alle regelen is gegeven , en dat de eerbied die men verfchuldigd was, aan de recomandatien van den Kooning, en aan de ordres van zyn Ca- tho-  Am MEVROUW ***. 3l tholyke Majefteid, in onzeperfoonen gefchonden, tot veragting van de Natie en de Academie ten volle zullen werden gewrooken ? om deeze brief niet te verre uyt te breiden, zo wederhoude ik de wederlegginge van verfcheide Lafteringen teegens den overleedenen , waar van het verdenken zelfs al is vernietigt; door de verklaringen die een gedeelte van 't proces uytmaaken, gelyk ik ook heb overgeflaagen, eenige verhaalen die ten eenemaal vreemd waren aan de dood van Seniergnes, voorgedaan met eenige fchyn van kwaadaardigheyd, in het verhaal reets by gebragt gelyk die by voorbeeld, dat hy de hand zoude geleend hebben om een onbefchaamde Metis te ftraffen, _ die een van onfe Spaanfe Officieren en particulier vriend van Seniergues fmaad had aangedaan, een zaak daar van men hem niets konde verwyten , als dat hy een meer als gemeene Edelmoedigheid, had betoond, en de zaak van zyn vriend als de zyne aan te merken, die hy maar had geholpen; eindelyk een zaak die niets gemeens heeft met het ongeval , dat hem overkwam omtrent twee maanden daar na. En om te voleynde van te voldoen aan myn woprd, ik zende u hier neevens Mevrouw, 't gezigt van de plaats van Cuenca, daar Seniergues wierd vermoord, dat ik aldaar heb geteekend', gy zult 'er het flag veld verbeeld zien en de daad zelfs, de principaalfte daaders zyn 'er met Letters in aangeweezen en betekend, hier neveiis een uyttrekfel van het geheele proces , eenige verklaringe van getuigens, verfcheide Conclufien van den Procureur  ga BRIEF aan ME FR O UW *#*, cureur Generaal van 't Parlement van Quito, twee brieven van de Onderkooningen , de uytgefprooke Sententie , en eenige andere Stukken van 't proces, u Nieusgierigheid waardig. Zy zullen gedeeltelyk dienen, tot een bewys van het geene ik heb by gebragt, ik heb den Text in 't Spaans op de eene helft van 't blad gefteld, en op de andere helft van 't blad , de Franfe vertaaling ; men kan ze gemakkelyker met het orgineel vergelyken, om des te beeter van de getrouwigheid te kunnen oordeelen , en om eenige afwendig te maaken , in zo een droevig onderwerp als deeze myne briefis, zal ik by deeze regtvaardigende proces ftukken by voegen, de verklaaring daar hier booven van heb gefprooken , door een Doófor te Cuenca gegeeven over de ziekte van Leon ; die zal u een leevendig denkbeeld geeven van de wefentlyke ftaat der Medicynen in de Spaanfe Colonien.  m     REGTVAARDIGENDE STUKKEN, Dienende tot bewys van de Meefte aangehaalde Zaaken In den voorgaande Brief. Zynde de voornoemde ftukken getrokken uyt het PROCES CRIMINEEL; Over de Doot van den Heer JEAN SENIERGUES, Gevoerd in de KONINGLYKE VIERSCHAAR OF PARLEMENT VAN QUITO. MDCCXLVI.   ( 3$) EXTRACT. Van 't Proces crimineel gevoerd in de Koninklyke Vierfchaar van Quito, over de dood van Jean Seniergues, Chirurgyn, benoemt tot het gevolg van de Heeren Leeden Van de Academie der Weetenfchappen van Parys, na Peru gezonden om de Aarde te meeten. EXTRACT. Van 't kort onderzoek amptshalven gedaan door den Corregidor van Cuenca D. Mathias Davila. VERKLARING. Van den Heer Seniergues voor den Regter en Notaris p. 48. van den Copy van 't Proces. IN de Stad Cuenca, opdengemelden 30Auguftus 1739- den voornoemden Heer Seniergues in pretentie van my Notaris aangemaanc zynde . . . beeft gezegt, dat hy in het oproer niemant heeft gekend , als de Capitvns Don Sebaftien Serrano en Mora Alcalde ordinaris, en Don Nicolas du Neyra, en fchoon hy een Sabel in de eene en een Piftool in de andere hand had gehad, verklaarde hy met de voornoemde wapenen niemant gekwetft of beleedijjd te hebben, zig daar maar van hebbende bediend om zig zelfs te verweeren, en dat men hem terwyl hy wierd gewond, zyne Waapenen met fteenen uyt de handen had gefmeeren. Hy heeft geantwoord op de herhaalde inftanC tien  tien van den voorn. Regter ( AlferezRoyal* ) en boven dien heeft hy gezegt, dat men hem moeit laaten rullen, dat hy niet in ftaatwaste antwoorden , en nog daar en boven, dat hv het ongelyk hem aangedaan had vergeven, en dat hy zig te zwak bevond om te konnen tekenen, hierom heeft den Heer Alferez Roval alleen geteekent &c. J EXTRACT. De verklaaring van de Getuigens gehoord in 't onderzoek van den Corregidor der Stad Cuenca in Peru. Eejsste Getuigen. Don Sebaftian de la Madriz, voor deezen Alcalde ordinaar van de zelve Stad Cuenca, gehoord den 8 September 1740. heeft verklaard het geen volgdp.§ï. en volgende. .... . en in 't vervolg heeft hv gezien dat de Majoor van de Stad DonMathiasde laCalle met veef haait liep na de hoek van de plaats, en dat hy een vermomde zyn Degen afnam . . . . met welke hy den doorgang belemmerde, flaande met groote flaagen om de meemgte het inkomen te beletten era dat in al dien tuffchen tyd Seniergues in zyn Lo^e was gebleevcn. en den voornoemden Majoor de Oproerige niet kunnende tegen houden die hem by na over 't Jy t liepen, zo kwaamen ze alle binnen de plaats, eenige met Deegens , andere met halve Pieken , ïommige met Swynfprieten, en andere met Steene belaaden , en naaderde de Lo dat zy in dat zelve huys hun toe»Jugt naamen, alwaar twee Perfoonen . . . enL0vJ,erfte der Jefuiten en zyn medgezel in aen brief aangehaald; hun in een kamer opflooten &c. r Deeze Getuigen is wedergehoord de» 16 December 1740. P. 592. Tweede en derde Getuigen. De tweede is geen ooggetuigen geweeft, en de derde heeft mets willen verklaaren den een nog den ander zyn niet weder gehoord. Vierde Getuigen. D. Nicolas Palacios e Cevallos: groot Provooft van de Provintie van Cuenca, en eerfte Scheepen der zelve Stad, getuygde het geene volgd den 13. September 1739. L~ V Vn**£ zag dat een hooP van meer als Honderd Perfoonen oproerig 't zaamenrotte, gewaapend met Deegens , Swynfprieten en Meenet), aan haar hoofd hebbende den Capiteyn Don Sebafhen Serrano en Mora, ordinaris Alcalde van de voornoemde Stad, met een Fittool m de hand, en de Capiteyns Don Nicolas de Neyra & Villamar, in 's gelyks een P °ot,en deegen in de hand, en opdatoogenWik dat dien hoop de Loge naaderde daar den ileer bemergues in was ; zo zag de Getuyge den voornoemden Seniergues by een van de fylaaren die de Loge onderfteunde op de plaats zoomen, hy zag hem nader influyten door het oproerig Volk, met zyn Sabel de ftooten der  ( 39 ) der Deegens die men hem toebragt afweerende, tot dat hy in de hand daar hy den Sabel in had, een imeet van een fteen kreeg , die hem overhoop wierp, en de wapens uyt zyn hand deed vallen. En alzo hy na by den uytgang der deur van de Slagboom was die de plaats fluyt, zo hoorde de Getuyge Hemmen roepen dat men hem doode , dat men hem doode . ... en op dat zelfde oogenblik bragt een gemeen Kaarel, Manuel de Mora of anders Nauilapa genaamd, den voornoemde Seniergues een Iteek toe met een Piek, die hy in by de zyne handen had &c. Deeze Getuigen is -wedergehoord den 16 December 1740. P. 592. Vyfde Getuigen. D. Thomas Nugent Koopman woonagtig in de Stad Cuenca denzelven dag gehoord verklaarde dezelve zaaken , en zeyde daar en boven. DatFrancoisQuefadezigin Masquerade hebbende gekleed , en dat den Heer Seniergues hem zyn mantel had geleend, en dat men merkende aan wien den mantel toebehoorde deezen gemaskerde in een byzonder eeveet had uytgedaagd, dat als doen den voornoemde Seniergues was toegefchooten om hem te befchermen k en dat de Getuyge inderdaad zag, dat de meemgte plaats voor hem maakte, dat in t vervolg den voornoemden Seniergues weder op zyn plaats kwam in de Loge, daar de Getuigen hem zag inklimmen, hy zag weinig tyds daar na, uyt een der hoeken van de plaats, een grooten hoop Volk oproerig binnen komen, en den Majoor van de Stad D. Marhias de la Calle van zyne Loge afklimmen, daar hy C 3 met van di^AflST' d£ virk,aaiin^!an Nicolas Malina, een van ae twee Adteuis van dat gewaand gevegt.  ( 4o ) met hem Getuyge was, .... en den voors noemde Majoor den Deogen genoomen hebbende uyt de handen van een van 't Volk, (die hy hem vond in de hand hebbende) liep het oproeng Volk te gemoet, om haar te beletten 'in de plaats te komen, en ze niec konnende tegen houden, veripryden zy zig in de plaars 'ten gttalle van meerals^v/7.W2dp?-dzo'tfcheenJ gewapend met Deegens &c. Hier zegt deeze Getuigen de zelfde zaaken als de twee voorgaande, en vervolgd. Dat hy Getuyge nog zag, dat zy heel oproerig de plaats rondom gingen met flaande Trommel , dat hy onder haar niemand kende als den Alcalde Don S.baftian Serrano, en dat hy hoorde roepen : lang heve de Koning en de kwaade Regenten fterven dat de Gavaches * fter* ven. Dat hy van verfcheide Perfoonen heeft hooren zeggen, dat dien oproerigen hoop weder zynde uytgegacn daar zy was ingekomen, den voornoemden Capitein Don Diego de Leon haar had bedankt .... dat hy Gemige met zyn gezelfchap was afgegaan na de ftraat der Kooplieden, en zig daar ophoudende, hoorden zy een ander groot geraas, en gingen na de hoek van de ftraat, van waar zy zagen dat den hoop muytelingen afzakte na de groote Plaats: . . . dat Don Raimond Berrueta haar •zyde, dat deeze ziende dat de Hceren de la Condamine & Bouguer haar metgezel Seniergues deeden wegdraagen, zy haar hadden aangetaft: en vcrvold met iteenentefmyten, waar van een den Heer Bouguer deed vallen .... dat zy eyndelyk het huys hadden overvallen . . . '(van de Priefter van de groote Kerk)en dat aan de deur N . . . . (den E.P.FelixMoreno} vojï haar was gekomen, om de muytelingen f,egen te houden, die met een fteen den * Gavaches, een fchcldwoord dat 't gemeeneSpaanfcVolk Ifebihykt om de Franien te üv.cld.'n betcekend Bloodaarts,  (4i ) den hoed van deezen Geeftelyken hadden 'afgeworpen , en dat zy dwars door zyn mantel een (teek met een Deegen hadden toegebragt aan den voornoemden Heer Bouguer, en dat zy daar na met flaande Trommel waaren afgezakt na de groote plaats , daar zy halte hielden, hebbende by haar den voornoemde Alcalde D. Sebaftian, en datzy rondom de groote plaats waren gegaan, en roepende met luyder ftemme, lang leeve de Koning, en de hvoaade Regenten Jlerven, dat de Gavaches fterven, dat de Getuigen als doen hoorde zeggen, dat D. Manuel de Aftudillo, Luitenant van den Corregidor op de voornoemde plaats was gekomen, en dat de oproermakers hem hadden gezegt dat als de Franfen daags daar aan niet uyt de Stad gingen , dat zy ze alle zoude doorfteeken, op welk den voornoemde Luitenant ("om haar te bevreedigen en tegen te houde) antwoorden, dat zy zckerlyk zouden vertrekken , en voort daar op deed hy een Ban publiceeren, &c. Het is gebleeken dat deeze Getuygen zig niet in Cuenca bevond in 1740. toen de andere Getuygen weder gehoord wierden p. 599. Sesde Getuigen. Den 14. September 1739. de Jesde getuige André Miranda, Koopman, Kraamer en He) bergierinwoonder van Cuenca heeft gezegt p. 65. en volgende dat In zyn winkel zynde, zag een hoop volk van omtrent 150 Menfchen die van de Plaats St. Sebaftian afzakte na de groote plaats, en aanhaar hoofd hebbende den Ordinaar Alcalde, Don Sebaftian Serrano, en den CapiteinDonDiegode Leon, endateenPerfoondiehy om de eerbied voor zyn ftaat niet noemd, ( O. Gregorio Vicuiïa Priefter van de groote Kerk.) voor dezen C 4 hoop  ( 4* ) hoop was, en vroeg de voornoemde D. Sebastian Serrano en D. Diegodel.eon, waarom zy niet bedagt waaren om al dat, Volk na haare huyle te doen gaan; en indien zy ditnietdeedeeden de Stad in gevaar was van te verderven, en den voornoemde getuige hoorde D. Vincent JLuna y Victoria, oud Corregidor van Cuenca. die daar teegenwoordig was teegens de oproerigen zeggen, dat zy zig zouden hebben te ichei • den, en dat elk tot zynent zoude gaan, dat zy niet wiften welke Zotheeden dat zy hadden begaan de eeniSe wil van den Pnns kan die magt maar meede deelen, ZC7JFZ°lgt 5at dGÊZe ?ve'feeding behoord ,„ i * )Te,'den » als Majefteits Schennis, "Mt,fi!dTd,van de tro'n te^aan> « 'l „ r aanaei te planten om aan te neemen, gelyk den „ Alcalde heeft gedaan ; om het volk'/zalm te „ roepen en gewaapender band het Franje gezel- " frff L?re7°lge? enverdeMen > verdiend de dood „ Jtraf met de verbeurtmaaking van goederen. vol " der™oorden ™**> verzaamelingederCas. „ tüiaanfcbe wetten. ' D. Diego de Leon heeft » geen minder deel aan het oproer en a™ ue rerfteennVan ^ ^^^om^ f»iiPn 'Z1a,k IS ëewee^ van alle de voor¬ halen, en wel byaonderlvk van dien fchandelyken opftand van 'tvolk, 'tbewys ?steEaatn uyt de openbaare dankzegginge die hv 't „» M aagel d6ed dat zv hemövanS SenTergues hadden gewrooken , daar zyn genoegzalme blyken teegens D. Nicolas de Neyra 2' od roer de wonde en de dood vanSfeiLe? hL^ /\°verleedenen heefc toegebragt de doodelyke is geweeft 'c is ook beweelen dat een  (47 ) een van 't volk Nauifapa genaamd hem een fteek met een Piek heeft gegeeven .... Het is dan ten uyterfte noodzaakelyk datu hoogheid een Perfoon van gezag benoemd, wiens geregtigheid en vroomheid zodanig zy als de gewigtigheid der zaaken het vereifchen, en die zig onmiddelyk aan den dienft van zyn Majefteit houd , ten evnde men zig gedraagen om het Proces in allen deelen in diefcaat te brengen dat het geoordeeld kan werden , doende voor alles de voornoemde belchuldigde , onder een goede escorte in de Koninklyke gevangenis van dit Hof brengen, en de foederen van alle die fchuldig'bevonden weren in Sequeftratie te neemen, tot dat een geregtige ftraffe bet kwaad verbeetere, en tot voorbeeld diene aan andere Steeden van deeze uitgebreide Landen, en aan haar Catbolyke en alder Cbristelykfte Majefteiten volkoome voldoening geeve van die fchrikkelyke misdaden, waar van de onflrafbaarheid ongelukkige gevolgen teegens zyn Majefteyds dienft na zig konde fleepen in Quito den 22 Oclober 1759. Was geteekend BALPARDA. EXTRACT van de SENTENTIE. Na tweemaal verdeeltheid der ftemmen gehad te hebben is de Sententie uytgefteld tot dat 'er een grooter getal Regters zouden zyn, wierd bejlooten Leon , Serrano , Neyra en een man van het Folk te vatten; en D. Mare. Gomez inwoonder van Cuenca, wierd benoemd om benevens den Corregidor op nieuws onderzoek te doen, die zig daar van excufeerde, en de Academiften en de Excuteurs van des Overleedens Teftament weigerde den voornoemde Gomez geregtelyk, dieniet anders deed, als voortvaaren met alleen tegens Seniergues Informatien te nemen  ( 48 ) men, waar uyt het volgende vonnis voor den dag kwam, waardig om geleezen te worden. VONNIS Gegeeven by den verworpen Regter tegens den Overheden Seniergues drie maanden na zyn overlyden om hem te vatten. De Alguafil Major* van deeze StadtgenoegZaame vlyt aangewend hebbende, om den Overleeden Don Jean Seniergues Chirurgyn van \ Franfe gezdfchap te doen arrefteeren, en alle zyne goederen in beflag genomen, en in handen gegeeven van den bewaarder Generael van deeze Stad, om dat het dus beft is voor de handhaaving van het goede Regt. Gedaan in de voornoemde Stad Stad Cuenca den 16 December 1739. Geteekend Marcos Gomes de Caftilla, Don Louis Xavier Yfquierdo. EXSECUTIE. Door 'den Provoofi. In de Stad Cuenca den 17 van de Maand'December 1739. ter uytvoering van'tbovenftaande Vonnis. Ben ik gegaan ten huyze van Don Juan Seniergues, die ik tot zynent niet heb gevonden om dat hy dood en begraven Den zeiven Getuige roept tot Getuige vier van de principaalfte h.woonders van Cuenca die hy noemt. D TOT  (ja) TOT BEWYS Dat den Overheden Heer Seniergues valfcbelyk befchuldigd is, van een Gevangene uyt bande van de Juftitie te bebben willen rukken, p. 788. R E Q_ U E S T D. Louis Godin van de Koninklyke Academiën derWeetenfchappen van Vrankryken Engeland , op de bekendmaaking die hem is gedaan van weegens U: Hoogheid over'tverwyt aan den Overieeden Heer Seniergues gedaan, dat hy zoude getragt hebben een gevangene uyt handen van het ordinaris geregt te rukken, zegt dat hy moet antwoorden , ichoon hy het zo had doen verftaen, om dat hy het had hooren 'zeggen, hy daarom noyt heeft gemeend dat het waar was ; en om dat de minft gunftigfte getuigens aan de gedagtenis van den voornoemden Seniergues en aan de Juftitie over zyn zaak, en de meeft geneigde om hem haatelyke ftukken en contrarie aan de waarheid teverwyten, hebben eenpaarig verklaard, dat 'ergeen Vonnis van Prile de Corps was verleend tegen die tot wiens hulp men zegt dat Seniergues was toegefchooten , maar alleen een particulier verfchil en niet ernftig, wat andere getuigenis meer beiliflende voor de eere van zyn gedagtenis nodig en om hem te regtvaardige van deeze befchuldiging? 't is daarom dat ik verzoek en fmeek dat u Hoogheid Regt en Geregtigheid oeffene &c. VONNIS Gerenvoyeerd aan de Regters benoemd om in het onderzoek dat zy doen , de zaak na te zien zo als het ten deeze opzigte behoord, den eerften Maart 1741. De Regters voornoemd deeden geen onderzoek, den Corregidor alleen in de ïaatfle proceduurtn boorde de volgende Getuige, p. 825. D.  ( 53 ) D. Antonip Jordan, Getuige geroepen door den Corregidor van Cuenca, engevraagt. Of den Heer Seniergues getragt heeft een Gevangene te ontzetten uyt handen van het ordinaris Geregt der Stad Cuenca ? Heeft geantwoord dat hy noyt eenige kennis 'heeft gehad dat den voornoemden Seniergues geprobeerd heeft eenig gevangene te verlofïen dat verklaard hy onder eede, &c. den 28 May 1741. Esrjielyk en in V onderzoek van den verworpen Regter; D. Nicolas Molina geroepen Getuyge antwoorde op de zesde vraag der Inter* rogatorien door Leon voor ge fteld, p. (593. Heeft gezegt dat als doen een ge^ maskerde naaderde en hem een dry- gend teeken maakte dat hy hem had te volgen , en inderdaad hy Getuige volgden hem hy wierd gewaar dat den voornoemde Seniergues met al "zyn vermoogen na den Getuige toe kwam loopen, en de mine maakte hem een houw met den Sabel te geven, .... als doen ontdekte de gemaskerde zyn aange» zigt cn deed zig kennen , Quefada zeyde tegen Seniergues dat hy hem geen kwaad zoude doen dat het zyn Neef was, waar op de Getuyge den weg na zyn huys had genomen. tVedergehoord den 22 Juny 1741. p. 834. Het is ontwyfelbaar door de verklaaringe van alle de andere Getuigen als by deezen van den voornoemde Molina die een van de Atleurs van deeze quejli was; dat het maar een gemaakte quefii was uyt kortswyl., en dat 'er geen Gevangene nog vonnis van Prife de Corps was de groot Vicaris zelfs zegt in zyn verklaaring. D 2 Dat  ( 54 ) Dat deeze queftie maar inbeelding was, en ia kortswyl veranderde, dat Seniergues bevreedigt was en ophield van zyn gewaande Vyand te vervolgen .... Zo dat 'er geen verfchil is over een Gevangenen. Ziet de verklaring hier boven van de eerfte onderzoeking van den Corregidor van Cuenca. Om een andere Calomnie van valsheid te evertuigen die men aan den Overleedene en aan het Franfe Gezelfchap heeft verweeten, in 7 onderzoek van den gezegden verworpen Regter. Seftiende vraag van 't Interrogatorie op het welk zyn ondervraagd de Getuige geroepen door den verworpen Regter. Of zy willen dat den voornoemden Heer Seniergues D. Juan Torres Inwoonders van deeze Stad Cuenca met zyn Zabel had geflaagen in de Valleye der Baaden. De meefte Getuigens antwoorden van hooren zeggen, en zeyde dat den voornoemden Seniergues ftokflaagen had gegeeven aan den voornoemden Torres. De zelfde D. Juan Torres geroepen antwoorde p. 305. op de voornoemde .vraag. Dat een van 't Franfe Gezelfchap een maatftok opligten, van vierkand hout van meer als drie vaademen lang, enfloeg die op hem met zyn twee handen &c. iv*  (55 ) N Excuteur van 't Teftament van den Overheden Heer Seniergues, na twee maaien aan den voornoemden D. "Juan Torres ge[chreeven te hebben zonder antwoord te krygen, verzogt by het Geregt dat den voornoemden Torres genootzaakt mogt werden net te verklaaren \ of die geen die hem had aangevallen, Seniergues was geweeft, of een ander van de Franfen, Torres geregtelyk genootzaakt, antwoord het geen volgd voor den Corregidor van Cuenca, p. J9± In de genoemde Stad Cuenca den 5 January 1741 is gecompareed den Capitein D. Juan de Torres & Arredondo, Inwoonder van de gemelde Stad dewelke den eed heeft gedaan om waarheid te zeggen, en ondervraagt zynde volgens den inhoud van't Requefl geprefenteerd door den Heer delaCondamine, (Executeur van den Overleeden Heer Seniergues Teftament) heeft gezegt dat hy van aanzien kende, en dat hy verkeering en omgang met den Heer Seniergues heefc gehad ... en den dag dat het gemelde Feyt gebeurde ineen van de Weide van den depofant, den voornoemden Heer Seniergues daar niet by was en dat hy depofant geene die daar waaren kende &c. Den zelve wierd weder gehoord den 3 Juny van 't zelve Jaar , p. E16. hy voegde daar by . . . . Dat aangaande de zeftiende vraage, en zo verre als hy had gezegt geen voldoening ontfangen te nebben over het ongelyk hem aangedaan dat het N was dat hy niet heeft geweeten wie het was als daar na, en aat hy 't zeederd voldoening van den Corregidor had verkreegen, D 3 Deeze  (56) Deeze verklaring field in volkome dagligt, dat den gezegde Torres niet is geinjureerd door den Overheden Seniergues nog door eenige van het Franfe Gezelfchap , gelyk den depofant kwaadaardiglyk zegt in zyn eerfte interrogatorien. Om een derde Calomnie te vernietigen daar men den Overlecdene meede befchuldigd heeft. 17 Vraage van de gezegde interrogatorien. Of zy willen dat den voornoemden Heer Seniergues een publique Hoer volgde, en in het huys ging van den CapiteinMarcosBenega de Guevara, zyn Moeder, en hem met woorde kwalyk bejeegen.de, en het refpecl verliezende voor Perfoonen daar hy agting voor behoorde te hebben &c. De meefte Getuige van V onderzoek van den verworpen Regter antwoorden dat zy hebben hooren zeggen Dat die in de voorgaande vraag is voorge? fielt, Seniergues was maar D. Mar cos Guevara die zelfs gedagvaard was, p. 200 zegt ... . _ . dat den Heer Seniergues geen van die drie dronkaarts was , die by hem den gemelden avond waaren ingekomen, zo verre alshyGe? Uiige hem kende en met hem verkeerde. Den zeiven Guevara gedagvaard voor den Corregidor van Cuenca, op V Reqneft van den voornoemden Excuteur van het Teftament verklaarde het volgends Ia  ( 57 ) In de voorn. Stad Cuenca den 3 Juny 1741 heeft den Capitein Don Mare Bene- gas de Guevara onder eede verklaard waarheid te zeggen, en ondervraagd zynde of het waar was dat den Heer Seniergues een nagt by hem getuige was geweeft, &c en heeft daar op geantwoord, dat hy den voorn. Heer Seniergues heeft gekend, en omgang met hem heeft gehad, dat hy zelfs een Kind , een wettige Zoon van hem getuige van een ziekte had geneezen , dat geduurende de Cure den den voorn. Seniergues dikmaals tot zynent is geweeft , dat hy hem noyt dronken heeft gezien, en dat den avond, aangeweezen byhet requeft van den Heer de la Condamine geprefenteerd, den voorn. Heer Seniergues ten zynen huyze niet is geweeft, en dat alzo de befchuldiging vals is, en ter kwaadertrouwe, temeer dat altyt als den voorn Seniergues ten huyze van den Depofant was gekoomen hy gewoon was te fpreeken als een man van bedaarde zinnen, en welgemanierde beleefdheid, dat het waarheid is dat hy heeft gezegd en verklaard, 't welk hy beveiligt en met een eed heeft bekragtigt. Weedergehoord den 15 January 1741. BRIEF Van Myn Heer den Onder Koning van Lima aan het Parlement van Quito''p. 118. Ik heb uyt verfcheide brieven vernoomen , gefchreeveri door de Franfe Academiften , die werkelyk in de Stad Cuenca zyn, en door de verklaaringen die gezonden zyn aan deeze hooge Regeering , door den Corregidor , en den Alcalde vau dezelve Stad , dat op den 29 Auguftus, een gedeelte der Inwoonderen van de Stad waaren opgeftaan, en hadD 4 den  ( 58 ) den ter dood gebragt den Heer Jean Senïergucs lhirargp, en Anatomift van het Franfe gezcllchap, en hadden wyders met verwoedheid aangevallen, andere Particulieren van dat zelve gezelfchap, haar hebbende bloot gefield, aan een hoogdringend gevaar, van haar Leeven te verliezen door de handen van het muytzieke graauw, die aangevoerd wierden door eenige, uyt oorzaake van byzondereverfchillen, opgerokkend en aangehitft tot zo verichrikkelyke cn geweldaadige uytfpoorigheeden en wel zo verre dat verfcheide geeftelyke en agtbaare perfoonen, het niet als met veel moeyte hebben kunnen ftillen, ondertuflehen den voorn. Alcalde ons kennis geevende van deeze daad , Tituleert het mee de naam van een daad van geregtigheid daar hy rot oogmerk had, de ftoutheid te beteugelen, en 'tgebrek van eerbied met het welk den overleedenen hem roekelooslyk had weederftaan , &c. en alzo het noodig is, in zaaken zo teeder als deeze zyn, de alder omzigdgftenafpooring te doen, ten eyndc men na dar de waarheidontdekt zal weezen, zal kunnen procedeerentot de ftraffe der fchuldige, en dat de geregtige ftraiTe die haar zullen opgelcgc werden /kennelyk werden aan alle menlchen, enovertuygd van de billyke Regtmatigheyden Geftrendieid der Regcbanken, heb ik de refolutie genomen om ii Heerlykheeden te recommandeeren, deeze Commiffie te vercrouwen aan een man van de aldergrootfte vroomigheid , en te delibereren over de maatreegelen te neemen in een zaak door al zyn omftandigheeden de aldergrootfte opletientheid waardig, ten eynde dat het afgezondene gezelfchap van de K'oninklyke Academie der weetenfehappen van Parys, met alle eerbied werde gehandeld, over een koomende met de Koninklykerecomandaticenbefcherming daar zy meede zyn begunftigd , en dat zy zonder hinder of beletzelen dat nuttig Qogmerk bereyken dat, haar in deeze Konink- ryken  (59) ryken heeft doen komen; dit is 't geene dat ik hoop dat door u Heerlykheede zal werden uytgevoerd , en dat zy my berigt zullen geeven van haaren handel , God bewaare u Heerlykheede een groot getal Jaaren. Te Lima den 2 December 1729- Was geteekend, de Marquis de Villa Garcia ontfangen den z Januwary 1740. BRIEF Van den Heer Onder Kooning van het Ko~ ningryk van Grenada aan de Koninglyke Vierfchaar van Quito, p, &yi. De Academiften van den Koning van Vrankryk relideerende in Stad Cuenca, nebben myn vertoond dat 'er een foort van oproer is ontftaan teegens den Heer Seniergues Chirurgyn van haar gezelfchap; dat de hoofden van dat oproer waaren Don Diego de Leon; D. Sebastian Serano, en D. Nicolas de Neyra met veele andere van haar bloedverwanten en vrienden, welke den voornoemden Heer Seniergues zodaanig hebben gekwetft dat hy in drie daagen is geitorven , daar en booven hebben zy myn vertoond dat om de andere autheurs van 't delict ce ontdekken en teltraften, Myn Heer den Onder Koning van Lima dringende orders had gegeeven aan de Vierfchaar vani^Juito, en aan den Corregidor van Cuenca , welke onuytgevoerd zyn gebleeven, en zonder dat de Publique wraak is voldaan , nog de beleedigde en klaagende party, ik ben in de aldergrootfte verwondering over de wynige vlyt die men aanwend, tot de Inftruétie en 't oordeel over een proces van deezen aart, welk zo veel te fpoediger afdoening vereyfcht, om dat dehoogagtingvoor de Wetten daar aan is geleegen, gelyk ook de eerbied verfchuldigt aan de beveelen van den Souverain, en daar en booven de zeer byzondere Koniuklyke recomandatie, by de welke D 5 zyn  ( fo.) zyn Majefteit voorfchryft, een uytfteekende oplettentheid voor de perfoonen van de gezegde Academiften te hebben, en in agt neemen alles wat haar aangaat, om alle deeze reedenen en aanmerkingen ben ik verpligt U heerlykheid te raaden , dat zy zonder de minfte uytftel in geregngheid hebben te onderzoeken den ftaat der Proceduuren tot heeden gehouden, en dat indien het noodig is eenige bewyzen meer te hebben, om teegens de principaalefchuldigen en haar Complice te procedeeren , dat den Prefident een van de Raaden van de Vierfchaar van Quito benoemt om zig aanftonds naar Cuenca te begeeven, om 'er zondereenig uytftel alle vereyfehte vlyt aan te wenden, zo om de ichuldige te vatten en gevankelyk naar Quito te voeren , als om haar goederen in beflag te neemen, en op haar te verhaalen de koften van de proceduren , en dat geen verfchooning geadmiteerd werde van die geen die daar toe benoemd werd ; en ingevaile hy eenige beufelagtige by bragt, den Prefident t vermoogen zal hebben en hem op te leggen en Inderdaad te doen betaalen een boete van * tienduyzend Livres, uyt zyn appointementen en zyn andere goederen, en een ander Regter benoeme , en die met deeze Comiffie belaft zal weezen, zal het proces maaken aan den Corregidor en andere Regters, die met oogluyking hebben geproaedeerd, opgehouden door Soïicitatien, of gemankeerd hebben in 't handhaaven van de juftitie , en ingevaile zv fchuldig werden bevonden, in haar bedieninge optefchorten, en haar op te leggen die andere flraffen die daar toe behoorren , en op dat ik onderrigt werde van 't geene zal uytgevoerd werden ingevolge deezen , ü Heerlykheeden zullen myn by de eerfte gelegendheid daar kennis van geeven. God bewaare u Heerlykheede een groot getal jaaien te Cartagena den 26 Januwary 1741. * (Dos mil pefos) Was geteekend Sebaftian de Eflaba. Aan  ( <5ï ) Aaa de Heeren Prefident en Oydors van de Koninklyke Vierfchaar van Quito. Ontfangen den ip Juny 1741. DECREET. Dat deeze Brief gevoegd werde aan de (tukken van 't Proces, en gecomunicee.id aan den Heer Procureur Generaal. CONLUSIE VAN DEN PROCUREUR GENERAAL. Den Procureur Generaal op Nieuw voortbrengende gelyk hy weedervoort brengt |de Conclufie die hy in deeze zaak bereyds heeft gegeeven, en voor al die van den derden Maart van dit Jaar, zegt dat alle de uytftellen die in de loop v an deeze zaak zyn ingekoomen, voortkomen omdat men heeft verzuymd de twee Informatien door D. Sebaftian Serrano enD. Marcos Gomes de Caftilla voor Nul te verklaaren, en dat dit verzuym gclegendheid heeft gegee ven tot die ernlïige uytdrukkingen in den brief van uwen Onder Kening , hierom is 't noodig te beveelen van deezen dag, dat het Proces van Cuenca zonder uytftel hier werde gebragt, eensdeels om dat men op 't gezigt der ftukken de nulliteyt door den Fiicaal voorgefteld zoude kunnen uytfpreeken, anderdeels dat men zoude kunnen zien of het noodig was, dat een van de Raaden van deeze Vierfchaar zig na Cuenca beoafF, over een koomende met de orders van uwen Onder Koning, om voort te gaan het proces in ftaat te brengen. In Quito den 27 Juny 1741. den Licentiaat Balparda- EXTRACT VAN 'T ARREST. Baar •wierd bejlooten de proces ftukken van Cuenca te doen koomen, LAASTE  ( 62 ) LAASTE CONCLUSIE. Van den Procureur Generaal over het meede gedeelde van 't geheele Proces. P. Q40. Den Fifcaal zegt, dat de moord begaan aan de Perfoon van den Heer Seniergues, met zeer lwaarwigtige omftandigheeden is bekleed , te meer om dat men een groot gedeelte van't volk heeft opgezegt, om deeze moord ter uytvoer te brengen, en daar door geleegenheid gegeeven tot een algemeenenopfrand, waar uyt verfcheide moorden en rampen zoude hebben kunnen ontdaan , die de ruine der Inwoonders van Cuenca na zig konde fleepen . ... daarom is het een volftrekte nootzaakelykheid, te ftraffen die geene die dit oproer hebben begonnen en begunftigt, dit oproer van 't volk, en deeze vergaadering van menfchen zonder bewilligingom den voornoemden Heer Seniergues aan te vallen , zyn alle waarfchynelykheeden van een voorbedagte moord men ziet'er een boos opzet in, en een gevolg van middelen in *t werk gefteld om dac oogmerk te bereyken 't geweld van de fmeet deed hem de •waapenen uyt de handen vallen, hy bleefvolftrekt zondertegenweer, waar uyt volgd dat dc lteek met den degen die hem als doen wierd toegebragt en die hem de dood heeft veroorzaakt verraderlykis gegeeven, een andere omftandigheid verfwaard de misdaad, en fchoon het bewys raakende den moordenaar niet in 't geheel volkomen is, de giffinge zyn zo fterk dat zy 't merktceken van zeekerheid verkrygen, om dat het klaarblykelyk is dat het graauw 't geen 't faamengerot was om die moord te begaan , tot hoofden had D Sebaftian Serrano , Ordinaris Alcalde , die in dien geheelen boofen aanflag zyn Regters pligt ten eenemaal heeft vergee- ten, en D. Nicolas de Neyra 't was met D. Diego de Leon dat den overleedenen in 'c begin verfchil heeft gehad, dat een vervolg van vyandlchap heeft veroorzaakt , maar de verbintenis en de maagfehap van D. Sebaftian Ser-  KM) Serrano en D. Nicolas de Neyra met Leon, heeft haar vervoerd om haar bloedverwand te wreeken door de dood van zyn vyand . . . . . ... . Ei Diego de Leon hield zig in ichyn geruft m 7vn Lo*e., laatende aan de andere de zorg van wraak bevoolen; egter met zo weymg omzigtisheid dat hy niet heeft nagelaatende Complimenten te ontfangen van demoordenaars, die hv ook bedankte voor dat zy hem van zyn yyand hadden ontdaan de bewyzen die hv geeft om zig van die daad te regtvaardisen zvn niet overeenkomftig met de tyd nog de plaats • . ■ bet geen aan de moord alle uytdrukkehke 'merkteekenen vaneen verraderijken dood(lag geeft, hoedanigheeden die defchuldige beroove van alle voorregten, haar onderheey g maakende aan de ftraffe door de Wet daar oielegt, de ftraffe daar zy in zyn vervallen door deeze zaak, zyn die des doods en verbeurdmaaking van baar halve goed, de welke zonder ondericheid gaat over al de fchuldigen die zis onderling hebben geholpen zy zyn alle fchuldig aan de moord door haar vercemging en eemeene toebereydfelen in haaren handeL & en hec geen de zaak nog veel verfwaard, is de Koninklyke aanbeveeling die den Heer Seniergues genoot , als een van die tot het gezelfchap der Franlen behoorde, om dat hy in die quahteit behoorde gehandeld te worden met een oplettentheid verlcnuldigd aan de eerbied voor de orders van haar Latbolique en Alderchriftf lykfte Majefteiten, en boven al door een Alcalde ordinair die ampt en pligtshalven verfchuldigt was 't oproer voor te komen, is den principaalen authcur geworden. Het proces is ten eenmaal aangejteld tegen deeze, tesen D Nicolaas de Neyra, en Manuel de Mom bf Contumacie , en bet delicl is ten volle bewezen. Manuel Velafca , die den overleeden Seniergues met den fteen heeft gefineeten waardoor hv ontwaapend wierd, en Francois Yniguez, zvn bvde ook fchuldig en wat D. üio- go de Leon aangaat, die vermeend werd de  (*4) eerfte ftigter van die verraadelyken dpodflaor te weezen, en die door welks beveelen dit is uytgevoerd, is niet ten volle overtuygd; maar de fufpicien die uyt het proces ontftaan zyn zo heevig tegens hem, dat het noodig fchynd, dat hy overgebragt werd in de gevangenis van 't Hof, gelyk het reets by arreft is geordoneerd, maar tot nog toe niet is uytgevoerd, om op de pynbank gebragt te werden, tot dat hy zyn misdaad bekenne , van als hoofd en autheur het oproer te hebbe verwekt, om de moord in queftie te faciliteeren; op het welk den Fifcaal hoopt dat de Heeren naukeurig regt en voldoening aan de gemeene wraak zullen geven. In Quito den 28 January 1742. Was getekend den Licentiaat Balparda. ARREST DEFINITIF. - Gezien hebbende het Proces Crimineel ampts-* halve aangefteld door de Koninklyke Refters als op het requeft van de Executeurs over het Teflament van Don Juan Seniergues Anatomift" en Chirurgyn van het gezelfchap der Academisten van de Koninklyke Academie der Wetenfchappen van Parys, refideerende in deeze Stad en in deeze Provintie , tegens de aanranders, autheurs van de geweldige dood van den voornoemde Chirurgyn , voorgevallen in een opc0eo°uP/L-en 29 AuSuftus ^SÖ- in de plaats van i>t. Sebafhaan van Cuenca; welk proces is aangefteld met opfchorting vandeordonantie, de fchuldige zyn niet gecompareed en konde nier gevonden worden, behalve alleen D. Diego de Leon en Roman, die 't zeederd uyt de gevangenis is ontvlugt; en Manuel Velafco, in der daad gevange, gezien hebbende de ampten en onderzoekinge, en al het geene te zien was: wy vinden dat voor de misdaad onftaande uyt dit geheele proces, zo wel tegens de abfence als prefente, behoore te condemneeren enwy coni-  (65) comdemneeren by deezen, te weten Don Sebaftian Serrano, ordinaris Alcalde van de voornoemde Stad, en Don Nicolaas de Neyra, in agt Jaaren banniffement niet losbaar, op't Kasteel van Baldivia , en elk op twee duyfend Piafters boete , de helft voor de kamer der Confifcatie, en de andere helft voor de Proces koften, daar en boven condemneeren wy den voornoemde D. Diego de Leon en Roman, in zes Jaaren banmffement op 't gemelde Kafteel, en in duyzend Piafters boeten ten gebruyke als de voorgaande; Francois Ynigues andersNauifapa * in zes Jaaren banniffement op'tfteenen Eyland, op een ordinaris portie en zonder falaris ; en Manuel Velafco , anders genaamd Alcurrucu , in twee Jaaren banniffement niet losbaar op 't Kafteel van Chagre, en by dittcgenwoordig arreft en befiiffende uytlpraak , vonniffe wy en ordoneercn zo als is gezegt, condemneerende de fchuldige yder in't byzonder in de koften , en beveele dat aan partye werd overgeleeverd Copy van 't proces , en dat een ander werde gemaakt om reekcnfchap te geven aan de hoogè Regeering. in Quito den 21 "April 1741. CERTIFICATIE Gegeeven door een Prailifyn in de Medicyne van de Stad Cuenca in Peru, p. 375. Don Juan de Ydrobo Cabecade Vaca, Doctor van de Stad Cuenca en van 't Koninklyk Hospitaal, op de woordelyke vraagen van den Ca- piteyn * Fran$ois Yniguez en Manuel de Mora gezegt Nauifapa ïyn twee verfcheide befchnldigde gelyk het by het proces is beweezcn, de eerfte is met alle Formaliteiten gedagvaargd; de tweede is niet geroepen, dit arreft maakt van deeze twee maat een fchuldige.  (66) piteyn Don Diego de Leon en Roman altoos geduurende Scheepen van de voornoemde Stad om myn advis te hebben over 't accident aan 't welk hy onderhevig is, volgens 't geene hy my heeft berigt, en volgens de toevallen die ik heb waargenoomen omtrent twee jaaren, van zyn overvallen, trek ik deeze giffing dat het melancolyke humeur bedurven is in quantiteit en qualiteit te gelyk , en dat de dampen van 't voornoemde humeur van de uyttceftrektheid van 't hert tot in de herfenen opklimmen , waar uyt ontftaat dat de zieke zyn kennis verheft en van zig zelve, en buytezyn natuurlyke ftaat geraakt, met een getroubeleerde pols, en door de beweegingvan|'thart, de loop van 't flagaaderlyke bloed verhaalt., en deeze ftryd is oorzaak van het brandende en honingagtige fweet, door 't welk de fwymeling begind, welks kragt door de bepaaling van de plaatfelyke beweeging , het temperament van 't brandende fweet in koude veranderd, en deeze dampe of winde kloppen tegens de herfenen, en neemen derzelver werktuigen in , de gevoelige kragt en bewceginar verdooft by na ten eenemaal in hem, deeze benautheid laat den patiënt in een fchynbaare ftaat van fiaapziekte, en fomtyds wanneer de oorzaak veel fterker is , met teekenen van fwaarder aanvalle, gelyk ik tweemaalen heb gezien in Febuary en May des voorleeden Jaars , wanneer ik tot zyn byftant wierd geroepen, en hem metitoovinge, hertfterkendeen hoofdmiddelen heb geholpen; en om hier o-eloof aan te geven zo verklaare ik dit my advis te zyn Salvo Meliori, en ik heb geteekend in Cuenca den 7 February 1740. Was geteekend Juan de Ydrobo. ANDÊ-  ( 67 ) ANDERE VERKLARING Van den zeiven Doclor ontfangen door den Corregidor van Cuenca. ƒ. 367. Hy verklaarde en zyde, dat de melancolie in de Perfoon van den Capiteyn Don Diego zo verre was gekomen , dat de quantiteit en qualiteit beyde was bedurven , en dewyl het een dik humeur is, verheft zy zwaare dampen die tot aan 't hert ftygen , het geen veroorzaakt dat 't vermöogè van de Pols'verhaaft, ehhetgeweltdat het fpiritueufe bloed in'ccirculeeren plaatzelyk maakt hem pyn veroorzaakt, als wanneer hy begind te fweeten , en de zelve wind vervolgd zig tot in de herfenen te verheffen, blyft hy beroofd van de vermo--' gens van beweeging en gevoelf zonder zyn magt of zinnen te kunnen gebruyken, tot dat de gevoelige kragt haar ontbind , en als dan komt hy tot zig zelve, dit is het gevoele van den declarant, volgens het geene hy in eenige autheurs heeft geleezen, die dit toeval de vallende Ziekte noemen, het werd doodelyk gehouden, niet alleen in zyn weezen, maar om dat 'er als dan twee principale Leeden lyden , te weeten het hart en de herfenen; maar ook om dat men te paard rydende, ofte voet gaande, de zieke buyten gevoel vald, en dat door deezen val de dood kan veroorzaakt werden, gelyk men aan verfcheyde heeft gezien die op haar wynbraauwe of andere teederepartyezya gevallen , dood zyn gebleeven eyn- delyk dat dit zyn advis is, volgens 't beroep dat hy excerceerd, en dat hy 't zeederd omtrent elf Jaaren heeft gepractifeerd, en hy heeft onder eede verklaard djt de waarheyd te weezen,  ( 68 ) zen, dat hy bevefiigd en geratificeerd heeft na dat men 't hem heeft voorgeleezen , heeft hy geteekend Juan Ydrobo. E Y N D E. Berigt aan den Boekbinder, de Kaart op Pag. i. De afbeelding van 't gevegt en plaats van St. Sebaftiaan , aan 't eynde van den Brief aan Mevrouw * * *.