O L I V I Ai   O L I V I A. (naae het engelscil) Te AMSTERDAM, T»y h. GAETIIAn!   BERICHT. Dit werkjen heeft in Engeland en Frankrjk eenen zeer grooien opgang gemaakt* Men is hetzelve verschuldigd aan eene vrouw, beiden door haar verft and en door haare fchoonheid beroemd. Het levert een aandoenlyk tafereel der ongelukken, welken eene al te tedere gevoeligheid en de doodlyke fmart der minnenyd naar zich Jleepen. De fnelheid, noch verfcheidenheid der voorvallen is 'er ten koste der waarfchynlykheid in aangewend en de ontknooping /lort den Jeevendigjlen indruk in de ziel. De karakters van olivia, van vane en van davenport zullen vooral * 2. aan  BERICHT. êan hun behaagen, die lust hebben om dè ■ v. natuur waar te neemen; in ée'n woord i het is van dit gefihrift, dat men met z& keren dichter zal zeggen: Be moeders zullen het haar dochteten doen leezen* OU.  O L I V I A, I. HOOFDSTUK. De grootvader van olivia ftamde af van eene oude en achtenswaardige familie , federt verfcheide eeuwen in het westen van Engeland gevestigd, die zich daar altyd door haaren luister, de zuiverheid van haare zeden, en haare herbergzaamheid onderfcheidde. In zyne jeugd had hy zich aan zyne hartstochten overgegeeven, die hem weldra in het ongeluk fleepten. De bedreigingen noch de raadgeevingen van zyne naastbeftaanden hem hebbende kunnen wederhouden op het bloemryk, doch gevaaiiyk pad der vermaaken, kwam hy niet van zyne dwaaling terug dan na een groot gedeelte zyner goederen te hebben doorgebracht, en na den onwaardeerbaaren fchat eener fterke gezondheid te hebben verlooren. Hy voltooide de verftoordheid zyner ouderen door een voor zyn geluk onvoordelig huwelyk: aldus de ontwerpen, die zy hadden van hem met eene juffer, wier A ver»  2 O L I V I A. vermogen zyne misflagen zoude hebben feerfteld, uit te huwelyken, hebbende verydeld, lieten zy hem aan zyn droevig lot ter prooijc. Over hunne geftrengheid wanhoopig, verliet hy heimelyk de plaats zyner geboorte , ging zich in een ander landfehap ter ne' der zetten, en gaf zich, onder den verdichten naam van elford, aan den koophandel over, om de behoefte waar mede hy bedreigd werd, te ontwykcn. De liefde, noch hethuwelyk, hem voor zoo veel opofferingen fchaadeloos hebbende gefield, werd hy eigenzinnig, ver• drietelyk , menschhaatend , en zwoer van •nimmer den naam van zyn geflacht te ontdekken. Mevrouw elford, verplicht van dcnzclfden eed te doen, zag, met fmarte, , de geboorte van eenen zoon dien zy dus van de voordeden beroofde , naar welken hy in het vervolg konde ftaan : 'het verdriet dat zy 'er van had, gevoegd by dat, waar .mede de grilligheid van haaren man haar telken daage overlaadde, ftortte haar in den bloei haarcr jaaren in het graf. Elforq vertoefde niet haar in het zelve te volgen, en vertrouwde, ftervende, zynen eenigen zoon aan. eenen.handelaar eumilton gC. - , noemt,  O L I V I A. i noemt, waar van hy bewyzen van vriendfchap hadde ontvangen. Gevoelig en weldoende genoot hamiltos, door zyne deugden, de achting van het algemeen, en deed zich onder de kooplieden, door zynen aanhoudenden arbeid, en doodde geregeldheid, die 'er in zyn huis heerschte, eerbiedigen. De omftandigheid zyns onmondigen geene fterke uitgaave voor zyne opvoeding veroorloovende, en de onweetendheid in welke zyn vriend hem over den rang zyner voorouderen had gelaaten, noodzaakten hamilton, hem naar eene fchoole, in de ftad, die hy bewoonde, te zenden. De zachtaartigheid van hamilton, vergeleken met de geftrengheid eens harden en grilligen vaders, ftrekte om den jongen el ford over het verlies zyner ouderen te troosten. De lief koozingen van zynen voogd, de vriendfehap zyner fchoolgenooten, de loftuitingen van zynen meester , verfchaften hem vermaaken, die hy tot nog toe niet had gekend. Na eenige jaaren oeffening keerde hy in het huis van zynen voogd te rug, alwaar hy, geduurende de vaeantie, eene verbindenis van vriendfehap A 2 met  4 O L I V I A. met de kinderen van hamilton had aangegaan. Een zoon en eene dochter maakten dit achtenswaardig gezin uit, aan het welke de jonge elford door de tedcrfte banden verknocht was. In den beginne fchreef hy de gevoelens, die het hem inboezemde, aan de erkentenis toe; maar eene opper-oorzaak, eene bckoorlykheid aan de onervaarenheid onbekend, vermeerderde het vermaak, dat hy in de familie van hamilton fmaakte. Het was de beminnelyke o li via, die hy beminde zonder het te befpéuren: gelief koost door haaren vader, geacht door alle de geenen, die haar zagen, maakten de bevalligheden en de zachtheid van o li via eenen leevendigen indruk op een hart, naauwlyks uit de handen der natuur gekoomen. De ouderdom van elford hamilton hebbende veroorloofd hem de keuze van eenen ftaat te laatcn, verkoos hy dien van wondheeler, als de eenige, die, in zynen toeftand, hemde middelen om der menschheid nuttig te zyn, konde verfchaffen. Weldra onderfcheidde hy zich in denzelven, door bewonderenswaardige vorderingen, en door dc zorg, die hy droeg om de armen te ver.  O L I V I A. 5 vertroosten; maar eene kleine landftad hem geene gelegenheden genoeg kunnende aan de hand geeven om zich in de kunst, welke hy oeffende, te volmaaken, deed hamilton hem zyn voorneemen blyken, om hem naar de hoofdftad te zenden. De vrees van zich van o l i v i a te verwyderen, ontdekte aan elford dat hy in de daad haar beminde, en zyne hartstocht was des te leevendiger, doordien zy oprecht ware. Sedert langen tyd had elford opolivia dcnzelfden indruk gemaakt, maar haar hart, dat geene andere gevoelens dan die der vriendfehap kende, had zich zonder vrees aan het vermaak, dat zy by elford fmaakte, overgegecven, en zag zyn vertrek met leedweezen, zonder de oorzaak te kennen die haare traancn deed vlieten. II. HOOFDSTUK. Geduurendc elf maanden dat elford de hoofdftad bewoonde , verhinderde hem niets om de oeffeningen te vervolgen die hem van het voorwerp, dat hy beminde, hadden A 3 ver-  6 O L I V I A. verwyderd. Een onvoorzien geval bracht hem weder by zynen voogd te rug; waar het grootfte ongeluk de aandoenlyke tooneelen der huislyke gelukzaligheid was opgevolgt. Hamilton zag, door het ophouden der betaaling van een huis van koophandel, te Amfterdam, zyn geluk eensklaps vernietigt; hy fleepte in zynen ondergang dien van zyne vrienden en van zynen onmondigen mede, hebbende byna al zyn vermogen in dezelfde onderneemingen gelegt. Overhoopt door het verdriet, ontving hamilton elford met een vermaak met bitterheid vermengt, en olivia had moeite haare ontroering te verbergen, op het zien van hem wien haar vader had ongelukkig gemaakt. Met medelyden over den toefbnd van zynen voogd aangedaan, poogde de edelmoedige elford hem te troosten, en bood hem eene fchuilplaats aan in een geftigt, door zynen vader in eene afgelegene plaats gebouwt; dit was het eenige goed, dat hy toen bezat; doch hy wilde 'er geen genot van hebben, zonder dat hy het met hamilton en met zyne kinderen deelde. Door  ? Door zyne vrienden ontvlooden, door de geenen, die hem in zynen voorfpoed opzoch-, ten, verlaaten, nam hamilton de aan-; bieding van zynen onmondigen aan, en begaf zich met zyn huisgezin in het huis vanelford. Geheel vertederd, tracht hy de verdrietlykheden van den goeden grysaart te vcrllrooiën, deed de bekentenis der hartstocht, die zyne dochter hem inboezem, de, en verkreeg de hand van olivia., Naauwlyks waren zy verëenigt , of. een. bloedverwant van hamilton Helde hem vóór, zynen zoon naar de Indien te zenden met voordeden, die niet toelieten zich daar aan te onttrekken. De fcheiding was teder en fmartelyk, en hamilton deed zyner* zoon belooven dat hy olivia en haaren echtgenoot zoude helpen, indien het geluk hem gunftig wierde in een land waarin men, met eene eerlyke arbeidzaamheid, zich kan verryken zonder zich te ontëeren. Hoewel nu hamilton in zyne wykplaats gelukkig ware, verkortte het herdenken aan zyn ongeluk ongevoelig zyne dagen, en kostte hem, ten laatfte, het leeven. Dit verlies werd leevendig door de twee echtgenooten gevoeld; doch de tyd en de A 4 re-  8 OLIVIA. reden droogden hunne traanen, en de geboorte van eene dochter, die zy olivia noemden, hielp hunne rampen verminderen. Terwyl elford zich van de plichten van zynen ftaat kweet, hield zich olivia, zyne huisvrouw, bezig, met door de opvoeding het harte van eene dochter te vormen, die bereids beloofde eens op het fpoor haarer waardige ouderen te wandelen. Alles verëenigde zich om hun gelukkig te doen zyn: de brieven, van hamilton ontvangen, kondigden de groote voordeden aan, en olivia en elford zagen voor hunne dochter een toekoomend geluk , dat hun voor de voorleedene wederwaardigheden zoude beloonen. Zy fmaakten deeze aangenaame beguicheling, wanneer de dood deeze geliefkoosde dochter aan het vermoogen van een onzeker lot overliet. Elford werd krank aan eene rotkoorts, die hy kreeg door het aderlaaten eens armen, door deeze ziekte aangetast; hy befmette zyne vrouw, en beiden gaven zy, byna op het zelfde oogenblik, den geest. Olivia, tien jaaren oud, beroofd van eenen vader op haar geluk bedacht, van eene tedere moeder,waar van de aangenaame lief-  OLIVIA. 9 liefkoozingen haar gewend hadden zich vry van ongeluk te waanen , bleef alleen , zonder vrienden, zonder befchermers, zonder naastbeftaanden om zorg voor haar gering vermoogen, dat niet veel boven de vyf honderd ponden fterlings beliep, te draagen. Gelukkiglyk voor haar had haar vader, uit eene pryswaardige voorzorg, een uiterflen wil gemaakt, en tot voogd van zyne dochter M. goldwyn, befhmrder van eene aan het dorp dat hy bewoonde naby geleegene parochie, benoemt. De voorzienigheid fcheen deeze keuze te hebben beftuurt. Goldwyn was in den ouderdom waar in de reden, ryp gemaakt door de overweeging, de verdienften eerbiedigt, en haar eene oprechte hulde doet. Veertig jaaren hadden gediend om hem in zyne godsvrucht, in de liefde ter' deugd te bevestigen, en hem ook in deoeffening der weetenfehappen onderfcheiden; zyne verbindtenis met lieden van den hoogften rang had zyne handelwyze befchaafd, zonder zyne zeeden te bederven: hy bezat alle de aangenaamheden van eenen man van de waereld, en alle het zedige van eenen dienaar der altaaren. Het was aan A 5 zulk  & O- Li I V I A. zulk eenen voogd dat de, ouderen van olivia haare jongheid toebetrouwden. Goldwyn geleidde zyne onmondige tot ziph, zoo dra de fchoonc ouderlooze van de oorzaaken van haar aanwezen, door den nood-, ïottigcn üag, die hen haar voor altyd ontrukte, ware gefcheiden. Na de laatfte plichten aan dit paar ongelukkigen te hebben beweezen, maakte goldwyn de ijst van hunne huisgcraaden, en van de ovcrblyffelen van hun gering vermoogen, en verzekert der jonge olivia, voor welke hy weldra de tederheid eens vaders opvatte, eene middelmaatige rente. III. HOOFDSTUK. 2üoodra men in de nabuurfchap wist dat de beftuurdcr goldwyn zich met de opvoeding van olivia hadde belaaden, liet men niet na zynen goeden geruchte beleedigende gkfingen te maaken. Elk fchreef deeze zorg aan verfchillcnde beweegredenen toe; de eenen aan een gevoelen van godsdienst, de anderen, minder toegecvelyk, maakten de loffpraak van de bekoor- lyk-  OLIVIA. i.r lykheden van Mevrouw elford, en vonden in de trekken van de jonge minderjaari-. ge eene volmaakte gelykheid met die van, den voogd. Men bewonderde ook de godsvrucht van Mevrouw elford, die niet. fchroomde twee uuren te gaan > om zich geduurende den winter ter kerke te begeeven, op de dagen dat goldwyn den dienst deede. De laster, geflcepen in het vinden van onderwerpen van berisping, fpaarde de gedachtenis van elford niet, en dreef den fpot met den lichtgeloovigen echtgenoot, die, g o l d w y n te zynent ontvangende, zyner vrouwe een gczelfchap verlchafte, geduurendc dat zyne zaaken hem verplichtten zich van huis te begceven. De laster bepaalde zich niet haare giftige pylen tegens achtenswaardige lieden, die zich niet konden rechtvaardigen, te fchieten; maar trachtte zelfs de huisfely-, ke vrede van den edelmoedigen goldwyn te ftooren. Eene gedienftige vrien-i dinnc kwam Mevrouw goldwyn bericht geeven van het gevaar" dat zy liep, door: olivia by zich te ontvangen. Mevrouw. goldwyn. hoorde haar zonder drift, en zond haar weg met de loffpraak te maaken van haa-  12 OLIVIA. haaren echtgenoot, en die der deugdzaams vriendin, waar van men te vergeefs de gedachtenis zogt te bezoedelen. „ Ik heb „ ondervonden," zeide zy tot haaren echtgenoot ,' „ hoe zeer de zeden van zekere „ lieden op het gemeen gevoelen invloed hebben: federt dat men in de waereld ,, niet meer naar de beginfelen van dengods3, dienst handelt, kan men niet meer over„ tuigd zyn dat men het goede zonder an3, der inzicht doe dan dat om aan de mensch„ lykheid nuttig te weezen. Wat zyn wj ?, gelukkig de oude deugden onzer voorva3, deren te hebben geheiligd. Mochten wy „ die in het harte inprenten van onze on3, mondige, die my van nu af aan des te 3, dierbaarer zal zyn, om dat haare oude„ ren ons boven alle anderen hebben ver„ koozen, om ons hunnen eenigcn fchat te 5, betrouwen." Goldwyn omhelsde haar, en hunne wederzydfche tederheid deed den laster zwygen. De ftaat van goldwyn was genoegzaam om hem gemak te bezorgen, en Hond hem zelfs toe met luister te leeven; doch de oeffening der wcetenfchappen hem altyd hebbende beziggehouden, had hy de op- vos-  OLIVIA. 15 voeding van zes jonge edellieden ondernoomen, veeleer door de begeerte van ze te on. derwyzen, dan door eenige andere beweegreden van eigenbelang. Het was in deeze fchool, dat de jonge olivia alle de beginfèlen eener gezonde zedekunde ontving, en dat zy haar' geest met alle de onderrichtingen, die men zeldzaam aan onze kunne onderwyst, veriicrde. Ondertusfchen, in de vrees, dat zy niet al te hoovaardig wierde, door te uitgeftrekte kundigheden te verkrygen, droeg goldwyn zorg, haar dikwyls te onderhouden over het belachlyke in eene vrouw, die al te zeer de voorrechten verheft die zy boven de geenen heeft wier opvoeding meerder bekrompen is.; en trachtte haar zedig te maaken, naar maate zy op de bewondering der mannen recht had. Onder de voorfchriften aan zyne minderjaarige, en aan zyne andere kweekelingen gegeeven, hielden die van eene wyze en eene verlichte godsvrucht vooral deezen waardigen opvoeder bezig. Zyne eigene deugden hadden hem geleerd dat men de plichten door het christendom voorgefchreeven, betrachtende, een goed burger, een yverig onderdaan, een voorzichtig echtge-  n OLIVIA. genoot, een teder vader, een getrouwe vriend, ware, en dat men zich tegens de gevaaren der zonde, en tegens de onverwachte flagen des teegenfpocds wapende. In een woord, goldwyn fchrecf het verval der zeden, het plichtvergeeten by de vrouwen, de buitenfpoorigheden van de jeugd by de mannen, toe aan de onachtzaamheid der ouderen, der voogden, der opvoederen, die niet tyds genoeg de plichten van den godsdienst onderwyzen. Dat men zich, volgens dit afbeeldfel, niet verbeelde dat goldwyn een droefgeestige en geftrenge tuchtmeester ware : gelukkig en te vrede vermaakte hy zich het vergenoegen rondsom zich te zien heerfchen: de jeugd de ouderdom des vermaaks wezende, fpoorde hy zelfs zyne kweckelingen aan om zich daar aan over te geeven, en fpeelde de hoofdrol in hunne uitfpanningen. Gezogt door zyne gebuuren vond hy dikwyls boerfche tydkortingen uit, en noodigde hun, om de feestdagen by te woonen, die hy te zynent vierde, om zich van zyne ernftige bezigheden te verzetten. IV,  O L I V I A. i5 IV. HOOFDSTUK. Het was in dit verblyf der vrede, dat het der jonge olivia gelukte, de traanen, die zy over het verlies van haare ouderen Hortte, te droogen. Zy vond ze in haaren voogd en in zyne waardige echtgenoote weder; hunne tederheid voor haar herfchetfte in haar geheugen de lief koozingen van eene moeder, en de minlyke zorgvuldigheden van eenen vader. Op het minfte teken van ongenoegen van goldwyn verdubbelde zy haaren yver voor de oeffening; en de goedkeurende lonk van Mevrouw goldwyn fpoorde haar aan om nog meerder haaren lof te verdienen. Door hun voorbeeld gevormd, leerde olivia de deugd beminnen; en haar teder hart was nog niet gevoelig dan voor de bekoorlykheden, die zy vond in zich hunner zorgen waardig te maaken. , Onder de kweekelingen van goldwyn bevond zich de jongfte zoon van Lord davenport, en M. vane, eenige erfgenaam van een aanmerkelyk vermogen. Beiden waren een jaar ouder dan olivia, en  15 OLIVIA. en haare medegezellen in de letter - oeffening, van het oogenblik af dat zy by haaren voogd kwam. Davenport vereenigde met de bevalligheden der houding, met de aangenaamheid cencr voordeeli zen. Ongelukkige! ik zie te laat mynen „ misflag, ik zie den afgrond in welken ik j> ben geltort! waarom kan ik het voorlede„ ne niet herroepen! Ach! davenport, » voor de eerfte reize doet het my leed u te » hebben bemind!" Dezelfde benauwdheden  48 OLIVIA. den drukten het hart van davenport: nogthans zogt hy haar gerust te ftellen; hy herhaalde haar de eeden van haar getrouw te zyn; hy zwoer van nimmer in de oogmerken van zynen vader te bewilligen; en het gelukte hem, door veel tederheid en betuigingen eenige vertroosting in haar harte te Horten. Zy Omhelsden eikanderen verfcheide reizen; nimmer had o l i v i A hem fchooner en tederder gefcheerten : zy nam de hand van haaren minnaar, drukte ze tegens haare lippen, tegens haar hart: „ 't is daar," riep zy uit, „ 't is daar, dat gy eene onverdeelde „ heef fchappy voert Maar Wy Haart „ gefcheiden te worden! . . . . het afweezen zal misfehien onze banden breeken. . . ^ „ ik zal u niet wederzien om 'er my over te „ beklaagen!" De fnikken verhinderden haar te vervolgen; en davenport mengde zyne zuchten met die van olivia. De tyd van het öntbyt voor goldwyn ondertusfehen naderde, en drong hem naarhuis terug te keeren, Tot nog toe had elk van zynen kant zich afzonderlyk derwaards bcgeeven; maar thans gingen zy te faamen, niet meer in ftaat zynde over de onvoorzichtigheid van haar gedrag na te denken. VaNé  OLIVIA. 49 ne zag hun inkomen, en glimlachte. Myn heer en mevrouw goldwyn maakten 'er geene aanmerking op; zy waren gewoon hun in den tuin te zien wandelen, en niets had hun nog omtrent hunne verbindtenis de oogen geopend. Goldwyn werd wel de droefheid van Mifs elford gewaar; doch allen, die den beminnelyken davenport kenden, waren over zyn vertrek bedroefd. IX. HOOFDSTUK. By M. goldwyn terug komende, dacht olivia niet meer aan de eeden van davenport, en zag niet dan het oogenblik dat hun voor altyd ftond te fcheiden. Zy had werk om zich geduurende het ontbyt te bedwingen; telkens als zy een oog op haaren minnaar floeg, fchooten lmar de traanen in de oogen, en haar hart loosde zuchten. Haar ongeluk eindelyk maalde zich zoo levendig voor haare verbeelding, dat zy van haaren ftoel viel en bezweek. Davenport ïiam haar in zyne armen; en elke andere betrekking vergeetende, wilde hy niet toeftaan «Jat men hem 'er afrukte. Goldwyn, door D var»  5o O L I V I A. verwondering getroffen, zag toen dat een levendiger gevoel dan de vriendfehap, het hartzeer van zyne voedfterdochter veroorzaakte : hy herinnerde zich dat hetzelfde geval bij het kwetfen van davenport plaats hadde gehad, en was verwondert dat hy dit geheim niet eerder hadde doorgrond. De vrees van de plichten van zijnen post te hebben verzuimd , verwekte hem wroeging; maar op dat ogenblik niet willende uitvaaren, begaf hy zich in een hoek van het vertrek, alwaar hy een ftoel nam, en zich aan de droevigfte overweegingen overgaf. Eindelyk kwam olivia weder by zich zeiven, doch het was niet dan om haar ongeluk te beter te gevoelen. Niet twyffelende of dit toeval had haaren voogd omtrent de oorzaak van haaren ramp verlicht, durfde zy hem niet aanzien, en verzogt verlof om zich naar haare kamer te begeeven. Mevrouw goldwyn vergezelde haar derwaards, en na haare bevelen omtrent de oppasüng van Mifs elford te hebben gegeeven, keerde zy tot haaren echtgenoot terug. Goldwyn fcheen op dit ogenblik in eene diepe mymering vervallen. Wanneer zyne vrouw de plaats wêer had genomen op wel-  welke zy gewoon was te zitten, zag hy haar aan , liet eenen diepen zucht, en zeide 't „ Wy zyn blind en onvoorzichtig geweest; 3, die kinderen beminnen eikanderen; ik ben ,, 'er van verzekert, door duizend verfchil* s, lende bewyzen, die ik my te laat te binnen 3, breng. Wat moeten wy doen? 3, Niets kan deeze wreedc fcheiding verhing „ déren. Het is noodeloos 'er aan té ,, denken om ze nu tot rede te brengen; doch ,, onze raadgevingen kunnen hun helpen om 3, hun ongeluk met moed door te ftaan. SLlï 3, Arme oliVia! Onvoorzichtige 3, davenport!" De goede goldwyn konde niet uitfcheiden zonder traanen te ftorten. De deugdzaame echtgenoote van goldwyn , misnoegt haaren echtgenoot ten prooije aan zoo veele bekommeringen te zien, welke door de ver wij tingen, die hyzich zelvcn deed, nog vermeerderden, deed alles in 't werk om hem gerust te ftellen. „ De 5, tyd en afwezendheid," voegde zy 'er by, ,, zullen weldra eene hartstocht, die de ge3, woonte heeft doen ontftaan, uitwis5, fchen." Goldwyn gaf zich niet over aan het geen zy hem konde zeggen; hy ken« Da dê  5* OLIVIA. de het hart van olivia, en twyffelde niet of davenport voor de grootfte ftandvastigheid bekwaam ware. Hy hield zich nog bezig met de middelen, die hy zoude uitvinden om de rust in deeze jonge harten terug te brengen, wanneer zy olivia, en een oogenblik daarna davenport binnen zagen treeden. De blydfchap van haar beter te zien, had hem haar op het fpoor doen volgen. Zy hadden geene gedachten dat goldwyn hun geheim had doorgrond, en d a v e n p o r t gaf zich zonder wederhouding over aan het vermaak van met zyne tedere olivia te fpreeken. Hy greep haare hand, en gaf haar te kennen hoe zeer haar toeval hem had ontrust: „ Ik zie," zeide goldwyn tot hem, „ dat de fchrik u het „ gebruik van uwe rede nog niet heeft we„ dergegeeven : uwe bezorgdheid en uwe „ vervoeringen ftaan 'er my voor in. Wat „ deert u ? nooit waart gy dus bewoogen." Davenport bloosde, olivia beefde, en beiden floegen de oogen neder en zweegen llil, Eene verklaaring vreezende, wilde d avenport heenengaan; maar goldwyn verzogt hem thee met hem te drinken, om hem vervolgens in zyn cabinet te brengen, alwaar  OLIVIA. 53 waar hy hem over eenige fchikkingen tot zyn vertrek noodig, wilde onderhouden. Nimmer wierd 'er eene betere ftilzwygendheid bewaard. De beide gelieven durfden niet fpreeken, uit vreeze dat de beweeging hunner oogen hun niet verried, en Mynheer en Mevrouw goldwyn wilden hunne verwarring door belemmerende vraagen niet vermeerderen. Over de oorzaak, die goldwyn zoude moogen aanfpooren om met davenport te fpreeken, ontrust, zag olivia hun niet zonder bekommering heenen gaan. Op dit oogenblik wenschte zy dat hy reeds te Londen ware; maar het oogenblik daarna, de treurige overdenkingen, welke deeze wensch deed ontftaan, niet kunnende verduuren, verliet zy verwildert de zaal, en liep in haare kamer, om zich aldaar aan de fpoorloosheid haarer fmarte over te geeven. Mevrouw goldwyn haar in zulk een gevaarlyk tydftip niet willende verhaten, volgde haar, en haar in traanen vindende zwemmen, zeide zy tot haar: „ Ach' » myne waarde olivia, verberg my de „ oorzaak van uw hartzeer niet; ftel ver9» trouwen in uwe vriendinne, in uwe moe- der, die uw geluk wenseht. . . . Spreek, V 3 53 myn  54 © L I V ï A. „ myn kind; ik kom om uwe fmarten te „ lcenigen, en : niet om ze door geftrcnge lesfen te vermeerderen." Door zoo veel goedheid gerust gefteldj wierp olivia zich aan de voeten van haare weldoendfler, en zeide tot haar: „ Vergeef, ach! vergeef, vergeet het voorledene, „ en wees voortaan myne gelcidftcr. Kunt ,, gy in myn hart de ftille rust hcrftellen; die ik weleer genoot ? Maar, helaas! Ik „ heb dit geluk door myne onvoorzichtig„ heid verloorcn. . . . liet is noodeloos u ,, langer myne zwakheid te verbergen. . . . 'Zult gy ze my immer kunnen vergeevcn? „ Neen, ik kan, ik moet my'met zoo veel infehikkelykheid niet vlcijcn „ Hoe zal ik onder de oogen van mynen va„ der, van mynen voogd durven verfchy„ nen? .... Ach ! Mevrouw, ik durf u „ den tcdcren naam van moeder niet meer ,, geeven. Gy hebt niets van de gram- fchap van mynen echtgenoot te vreczen, „ indien gy voortaan oprechter zyt, en u „ laat geleiden door hen, die u beminnen, „ doch, indien gy op eenen anderen tyd on„ zen raad verwerpt, maak dan Itaat dat j, eene tweede belcediging niet zoo gemak- ayu c- £ a „ ïyk  OLIVIA. 55 „ lyk zal vergeeven worden." Olivia beloofde niets meer zonder de bewilliging van zulk eene tedere vriendinne te ondcrneemen, en, om haar een bewys van haare oprechtheid te geeven, verhaalde zy haar alle de byzonderheden van haare verbindtenis met davenport. . Met dezelfde vrymocdigheid betuigde zy haar haare vrees, van nimmer eene hartstocht,die haar overmeesterde', te zullen kunnen te boven komen, en beleed dat haar geluk van de ftandvastigheid van d avenport afhinge. Mevrouw goldwyn hoorde haar, en deed haar niet een verwyting. De fmarte, die olivia leed, ftrafte haar genoeg, zonder dat zy haare verwytingen voegde by die, welke de fchoone ouderloozc zich zeiven deed. Na gepoogd te hebben om haar gerust te ftellen, ging zy hcenen om haaren man verflag te doen van het onderhoud dat zy met olivia had gehad. Goldwyn van zyne zyde, had met daven p o r t gefprooken, en hem mede niet onwillig gevonden om hem zyne verknochtheid te bekennen, maar veel geneegen om ze te verdccdigen. Hy zeide tegens Mynheer goldwyn dat hy olivia van kinds af hadde bemind, en haar tot den dood toe zouD 4 de  '*5 O L I V I A. de beminnen; hy zogt haar te verontfchut-, digen door den blaam op zich te neemen dien zy zoude kunnen verdienen. Hy zeide dat olivia nooit had ingewilligd hem afzonderlyk te fpreeken, zonder de grootfle befchroomdheid, en dat zy hem dikwyls de yeinzery had verweeten, van welke hy haar noodzaakte gebruik te maaken omtrent eenige vrienden, die de voorzienigheid haar had vergund. M. goldwyn verweet hem in den beginne met zachtheid , hem te hebben bedroogen, en flelde hem vervolgens de rampen voor, waar in deeze verbindtenis hem zoude Horten. „ Nooit," zeide hy hem, ,, moet gy u vleijen,. dat gy die door a, uwen vader zult doen goedkeuren. Zonder twyffel zal hy u aan uw ongelukkig lot 3, overlaaten, indien gy aanhoud hem onge,, hoorzaam te zyn. Hoewel olivia arm „ zy, en van eene duistere geboorte, zal ik ,, nooit toeflaan dat zy van de waardigheid ,, van haare kunne afzie, en eenen jongman 3, het oor leene, die haar niet openlyk voor „ zyne vrouw zoude durven erkennen. Ge3, nces u dus van deeze dwaaze hartstocht, „ of ik zal 'er uwen vader van onderrichten. ,, Ik verzaak het vermoogen ? de voorrech- » ten.  OLIVIA. S7 „ ten van mynen rang,"riep davenport „ uit, zich aan de voeten van goldwyn „ werpende; wees minder geftreng dan hy, „ die my het leven gaf, om my te onder„ drukken. Sta my de hand van olivia ,, toe, en maak my de gelukkigfte der men„ fchen. Ik zal de elende door eene eerlyke „ arbeidzaamheid afwenden, en in de mid- -* „ delmaatigheid, in het bezit van het hart „ van olivia edeler fchatten vinden, dan „ die men my, ten koste van myn geluk, „ toefchikt." „ Gy zoud anders fpree- „ ken indien gy de waereld kende: doe zul„ ke opofferingen niet; zy zouden een hevig „ naberouw ten gevolge hebben." Deeze zoo wyze raad fcheen davenport eene ongehoorde wreedheid; en zynen opziender de vervoering zyner hartstocht niet kunnende inboezemen, verliet hy hem, hem verzekerende, dat geen gezag ter waereld, den eed dien hy zyner minnaresfe hadde gezwooren, zoude kunnen breeken. Goldwyn riep hem terug, en deed hem belooven niets buiten zyn weeten op de vryheid zyner voedflerdochter te onderneemen, en vooral geene briefwisfeling met haar te houden; dat hy als dan, op deeze voorwaarD 5 den  58 O lv I V I A. den alleen, in zyn voordeel, by Lord pa. venport, indien het noodig ware, zoude medewerken. De list van welken goldwyn gebruik maakte om de onftuimige hartstocht eens jongclings te bedaaren, boezemde davenport zoo veel hoops in, dat hy zich aan alles, wat hy van hem vorderde , onder? wierp; hy droeg zelfs geduldig de noodzaaklykheid waar in hy was van olivia niet dan in het bywezen van zynen opvoeder te aanfehouwen. Doch hunne oogen kwamen te gemoetaan alles wat zy elkandercn zouden gewenscht hebben te zeggen; en deeze flomme taal, hoe zwak voor een zoo belangryk oogenblik, troostte hun echter, door de zekerheid van niet meer aan twee lieden te mishaagen, die zy even zeer hoog fchatten ais zy 'er van bemind werden. X. HOOFDSTUK. Het fchriklyk tydftip naderde waar op de ongelukkige davenport van zynen waardigen voogd en van zyne dierbaare olivia flond gefcheiden te worden. Geen oogen-  O L 1- V l A, 59 oogenblik werd hem vergund om haar te zeggen, om haar te verzekeren hoe zeer zyn vertrek hem het hart yèrfcheurde, Reeds wachtten de postpaarden, en davenport had, onbewccglyk op zyn' libel zittende , geen vermoogen om op te ryzen. Goldwyn, zyne vrouw en olivia, hielden een diep ftilzwygen. Davenport zag hun droevig aan. Haare traancn niet langer kunnende wederhouden, wierp olivia zich in de armen van Mevrouw goldwyn, en boezemde de bitterftc klachten uit, die door de hevigfte fnikken afgebrooken werden. Deeze vertooning had rampzalig kunnen worden voor davenport,wiens redengebruik hem bereids begon te bcgceven. Goldwyn trok hem op de plaats, en, noodzaakte hem op het rytuig te Happen; vervolgens keerde .hy terug om de ongelukkige olivia te hulp .te koomen, wiens Haat hem het tederst medclyden inboezemde. Zy llclden toen, noch raadgeevingen, noch andere middelen van 'vertroosting te werk, die toch vruchteloos zouden zyn geweest. Zy lieten haar, intecgendeel, de vryheid van zich geheel aan haare droefheid over te geevcn: maar, wanneer de overmaat des hartzcers haare traanen had-  6o OLIVIA. hadde uitgeput, en olivia haaren toe. vlucht tot de vriendfehap nam, verzuimden zy niets om de bedaardheid in haare ziel te herftellen. XI. HOOFDSTUK. Laat ons olivia een oogenblik verlaaten, en haaren ongelukkigen minnaar in de hoofdftad van Groot-Brittanje volgen. Zoodra hy by zynen vader was aangekoomen, kreeg hy bevel van in zyne kamer te koomen. Hy vond en Lord en Lady davenport, die hem met bewyzen van tederheid ontvingen die hy niet gewoon was. Zyne zuster en zyn oudfte broeder fcheenen mede hunne fierheid en onverfchilligheid te hebben vergeeten, om hem, wegens zyne terugkomst in het ouder lyk huis, geluk te wenfehen, en roemden zelfs de edelheid van zyne houding en de bevalligheid zyns perfoons. Lord davenport drukte hem verfcheide reizen de hand en gaf hem zyn brevet als ritmeester, met belofte van zyn jaargeld met tweehonderd ponden fterlings te vermeerderen, indien hy aanhield over zyn gedrag voldaan te zyn. Het  OLIVIA. 6t Het is niet vreemd dat davenport, op eene zoo onderfcheide wyze ontvangen door ouderen wier geftrengheid hy duchtte, voor een oogenblik het hartzeer had vergeeten welk hy gevoeld had van o l i v i a te verlaaten, om zich aan het vermaak over te geeven dat hem zulk eene gelukkige verwisfeling deed ondervinden. Maar, indien hy op dien tyd de beweegreden van zoo veele vriendelykheden had doorgrond, indien het toekoomende zich aan zyne oogen had omzwachteld, zoude zyn hart gefiddert hebben op het gezicht der ontelbaare rampen, welke deeze ontvang hem bereidde. Na een verblyf van eene week in Londen, kreeg davenport bevel zynen vader in de ftad te vergezellen. Onder weg deelde hy hem het ontwerp mede dat hy had om by eenen zyner vrienden te gaan eeten, die, federt lang,begeerende te zien of het gerucht, voordeelig van zynen zoon fpreekende, niet buitenfpoorig in zyne loftuitingen ware geweest. Deeze list gelukte byzonder. De eigenliefde van davenport voelde zich door zulk eene gefleepe plichtpleeging gevleid; ook beloofde hy zich wel niets te fpaaren, om de goede meening te rechtvaer- di-  62 OLIVIA. digen, die men bereids van zyne verdienfte had. Lord davenport onderrichtte hem daar op, dat deeze vriend maynard heette , weduwenaar was en een uitgeftrekt ver-' ftiogcn bezat, het welk hy daaglyks door zy* ncn koophandel vermeerderde; dat hy eene dochter had, die zyne eenige erfgenaame was, en welke men meende gefchikt te zyn om met eenen hertog te huuwen, die, -federt langen tyd, de verbindtenis van deezen geachten [ koopman zogt. Het rytuig op dit oogenblik voor de' deur van maynard Uil hebbende gehouden , zeide 'er Lord davenport niet meer van. Zy gingen een groot voorhuis door , alwaar zy verfcheide lyf bedienden van het livrei van den heer van het huis vonden ; van daar traden zy in een ryk opgefierd vertrek, alwaar maynard en zyne dochter hun met die bereidwilligheid ontvingen, welke men heden aan eenen hoogeren rang betuigt dien men vereert is te ontvangen. In weerwil van de menigte minnaaren, die het vermogen van Mifs maynard lokte* had haar hart eene onweêrftaanbaarc genegenheid voor den beminnclyken davenport  OLIVIA. 0-3 Pört opgevat. Zy had hem gezien toen hy nog maar een kind was; van toen af koos zy hem boven allen Van zyne fexe. Tot den ouderdom gekoomen zynde, waarop haar vader begon te denken om haar uit te huwclyken , betuigde zy hem haare begeerte om eduard davenport ten echtgenoot te hebben. M. maynard, eene dochter, die hy beminde, niets kunnende weigeren, zogt daadelyk de geleegenheid om 'er Lord davenport van te fpreeken. Deezen, al te gelukkig van zynen zoon een ryk huwelyk te verzorgen, nam het voorftel aan, en bepaalde den dag der plechtige echcm1)indtenis, onmiddelyk na de aankomst van zynen zoon. Deeze fchikkingen waren gemaakt buiten weeten der twee perfoonen , die het meeste belang hadden van dezelven onderricht te zyn. Maynard twyffelde niet of zyne dochter 'er in bewilligde; doch hy was niet even zoo verzekert van de gevoelens van eduard davenport. Dit had hem aangefpoord om hem zoo gunftig te onthaalen; en het was aan dezelfde beweegrede,dat davenport de onderfcheidende ontvang, dien zyne moeder, zyn' broeder en zyne andere bloedver-  H O L I V I A. verwanten hem deeden, had dank te wee^ ten. Hoewel Mifs maynard door de bekoorlykheden van haare geftalte, geene gevaarlyke medeminnaares ware, bezat zy bevalligheden genoeg om een hart te onderwerpen dat niet ten voordeele van een ander voorwerp was ingenoomen. Zy was \'an een korte, doch nette geftalte,en haare beweegingen waren bevallig. Haare weezenstrekken drukten de vrolykheid uit, en haare oogen kondigden meerder leevendigheid dan tederheid aan. Geene achterdocht hebbende dat men haar davenport ten echtgenoot befchikte, gaf zy zich zonder wcderhouding over aan het vermaak van hem te zien, en was des te beminlyker, als zy haare natuur lyke blygeestigheid 'fcheen te fmaaken. Weldra floeg hy eenen byzondercn acht op alles, wat zy zeide; hy roemde haare ftem als zy zong, bewonderde haare vorderingen op de forte piano, en maakte haar dikwyls vleiende plichtpleegingen over de gemaklykheid en de beknoptheid waarmede zy zichinhetltaliaansch en Fransch uitdrukte. Lord davenport, over dit eerfte bezoek voldaan, deed, des anderendaags 's morgens,  OLIVIA, 5S géns, zynen zoon in zyn geheim vertrek, roepen; en, na hem over pnverfchillige zaaken te hebben onderhouden, vraagde hy hem zyne gedachten over Mifs maynard. Ge^ ftreeld door het onderfcheid, welk hem de ryke erfgenaame betuigd had-, van welke zoo Veele jonge heeren een gunftig oog verlang, den, fprak hy 'er met lof van. „ Gy zyt „ de gelukkigfte der ftervclingen ," zeide hem zyn vader, met verrukking opftaande; en hem Vervolgens tot herhaalde reizen omhelzende, vervolgde hy: „ Ziedaar honderd „ guinies 3 befteed die aan kleederen: ik ga 3, uwen aanftaanden fchoonvader berichten, „ dat wy de bruiloftsplechtigheden zullen „' vieren, wanneer hy het noodig zal vin» >, den." Verwonderd en ontlteld, Was davén* port niet in Haat te antwoorden, Zyn va*, der, niet weetende dat hy een doodfteek in het harte zyns zoons gaf, fchreef zyn ftib zwygen toe aan het vermaak, het Welk hem een onverwacht geluk verfchafte. Hy verliet hem, hem beveelende om by Mifs maYkard te gaan om haar voor zulk eene ftreelende voor:.jUr te bedanken. Het was de tyd nog niet om hem te gehoorzaamen; £ want  66 O L I V I A. want naauwetyks had davenport de vryheid, om de tyding, die hy bekoomen had, te overdenken, of hy zag de yslykheid van zynen toeftand met afgryzen in. „ O l i„ via! myne waarde olivia!" riep hy uit: „ Kan ik haar verhaten, kan ik my „ aan eene andere dan u verbinden! Ik „ hoor uwe verwytingen, ik zie uwe traa„ nen. Neen, ik zal u biet gehoorzaaï, men, ontmenschte vader! Ik verkies de „ armoede voor de fchande van myn „ woord te hebben gebroken." Op deeze overwegingen volgden anderen, die hem in eene nieuwe verbystering Hortten. Hoe zynen vader van een voorneemen, dat hy feder't langen tyd had overdacht, af te krygen? Hoe goldwyn te doen bewilligen dat hy Mifs elford huwde buiten weeten van zynen vader, wiens bevelen zoo veele onherroepelyke wetten waren ! Door het hartzeer overftelpt, door de knaagingen verfcheurd, beurtelings tusfehen vrees en hoop dobberende, vormde hy ontwerpen , die hy even dra door andere voorneemens vernietigde. Onzeker over de party , die hy moeste kiezen, befloot hy alles van de voorzienigheid af-  OLIVIA. ó> af te wachten, wier vermogen goldwyn hem hadde geleerd te eerbiedigen. In dit hachlijk tijdftip was het, dat hij gevoelde hoe zeer de godsdienst hen vertroost, die in zyne voorfchriften eene leidftar voor hun gedrag zoeken, en dat hij eindelijk den moed bekwam om zynen vader te gehoorzaamen. Aan den wil zyner ouderen onderworpen, ontveinsde- de ongelukkige davenport zyn hartzeer, en bewilligde dat men den dag bepaalde om hem naar het autaar te geleiden. Zestig duizend ponden fterlings voor huwJyksgift, en het hart van eene vrouw, die de verlangens van een fchitterend hof tot zich hadde getrokken, fcheenen hem eene geringe vergoeding der opoffering, die hij deed, door de-hoop te verzaaken van olivia te bezitten. Maynard zijne hoogfle wenfehen genietende, fpaarde noch moeite noch zorg, om deeze echtverbintenis met luister te vieren. Prachtige ry'tuigen, kostbaare huisfiefaaden, een fchoon huis, kleinodiën , dit alles wachtte de echtgenooten by hunne terugkomst van de plechtigheid, welke voor altyd twee beminden fcheidde, die door de tederfte banden vereenigd waren. Davenport was een oogenblik bedwelmd E 2 dcor  €t OLIVIA. door den overvloed, die hem omringde; eh terwyl olivia zuchtte, gaf hy zich over aan de fchitterende vertooningen, die nieuwe Vermaaken hem in 't begin van zyn huwelyk aanbooden. Op den ouderdom van twintig jaaren mees. ter van een uitgebreid vermoogen, vry om zich zonder bedwang aan alle zyne • lusten óver te geeven, zal men zich niet verwonderen dat davenport geduurende eenige maanden voldaan is geweest van zoo veele middelen te hebben om zynen hoogmoed te ftreelen! Laat ons hem der beguicheling overlaaten, die hem verblindde en tot de vreedzaame haardfteede van den eerwaarden col dw y n terug keeren. XII. HOOFDSTUK. D e eenzaamheid van dit landverblyf diende om de droefheid van olivia te koesteren. Te vergeefs vleide zy zich door de afweezigheid het voorwerp, dat haare fmartenveroorzaakte , te vergeeten, het afzyn vermeerderde haare liefde voor hem, en verdubbelde haare fmarten. De vreeze van haare waar- dii  OLIVIA. 69 dige opzieneren te beleedigen, deed haar in ililte het hartzeer fmooren, dat haar over. ftelpte; zy vermydde zelfs zynen naam te noemen, doch vond zyne beeldenis in allen, die hem hadden bemind. Droefgeestig en mymerende, doorwandelde zy de plaatfcn alwaar zy te faamen waren geweest; het cabinet van den tuin, waarin zy de bekentenis van zyne liefde had ontvangen, werd haar begunftigd verblyf. Dikwyls geloofde zy het geluid van zyne ftem te hooren; by de minfte beweeging der bladen vleidde zy zich dat hy zich aan haar kwam vertoonen; in haare eenzaame wandelingen haalde zy de beeldenis van haaren minnaar uit haare borst, fbrak die in de tederile bewoordingen aan, en eindigde altyd door dezelve met haare traanen te befproeijen. Dus was de toeftand van olivia, ten tyde dat haar minnaar haar aan het gezag van zynen vader had opge, efferd. In het midden van alle de droefenisfen, die het hart van olivia vaneen fcheurden, was de hulde, die haar het voorwerp van haaren geheelen afkeer aanbood, het onverdraaglykst. V a n e had de hoop van haar in zyn voordeel te vertederen, niet verE 3 zaakr.  ?o OLIVIA. zaakt. Het afweezen van zynen mede-minnaar hem aanmoedigende om zyne oplettendheden te verdubbelen, nam hy alle de gelegenheden waar, by welke hy aan Mifs elford konde betuigen hoe zeer hy verlangde zich van haar te doen beminnen. Goldwyn en zyne vrouw zagen deeze verandering met genoegen; zy beloofden 'er zich de grootfte voordeden van voor hunne voedfterdochter, door het vertrouwen, welk vane, hun had te kennen gegeeven, van zyne hand aan Mifs elford aan te bieden, zodra hy meester zoude zyn om naar zyn genoegen daar over te befchikken. Ondertusfchen befpeurden zy wel, aan de. verwoestingen, die het hartzeer op de bevalligheden van olivia had gewrocht,, dat zy voor davenport nog eene hartstocht koesterde, die zich altyd tegen de bedoelingen van vane zoude verzetten. Te beveelen van hem te vergeeten, ware ie vergeefs zyn gezag bloot ftellen; haar door raadgevingen aan te zetten, om de hoop,die haar zyne eeden hadden gegeeven, te verzaaken, was eveneens nutteloos; zy beraadflaagden over de middelen, die zy te werk konden.ftellen om in haar hart het vuur, dat haar  OLIVIA. 71 haar verteerde, uit te blusfen, wanneer zy van Mylord davenport eenen brief ontvingen, die hem van het huwelyk van zynen zoon kennis gaf. Geduurende eenige oogenblikken zagen zy eikanderen ftil aan, en beurtelings den brief noemende om hem te herleezen, vermeerderde hunne verwondering, naar maate zy van de waarheid verzekerd wierden. ,, Hoe zullen wy olivia deeze tyding mede„ deelen?" vraagde Mevrouw goldwyn aan haaren man. „ Laat ons een gunftig „ oogenblik zoeken, uit vreeze dat al te „ veel verhaasting haar niet rampzalig wor„ de: zy zal geduurende eenige dagen zuch„ ten, doch haare hoogmoedigheid en de verachting zullen haar vervolgens een* „ eerloozen, die haar zoo fpoedig heeft „ vergeeten, ook doen vergeeten." Hoewel goldwyn zich nimmer had gevleid dat davenport het vooroordeel zyner ouderen, omtrent eene kwaade verbindtenis» konde verwinnen, mishaagde hem de plotslyke verandering van zynen kweekeling, om dat hy 'er eene ligtvaardigheid in zag, waar toe hy hem nimmer vermoed had in ftaat. te zyn. E 4. Gold-  72 OLIVIA. Goldwyn, denzelfden dag van den out. vang des briefs, in de zaal zynde, waarin zyne vrouwen olivia met borduuren bezig waren, zeide by hun dat 'er een gerucht, op het dorp liep, dat hy naauwlyks konde gelooven; dat men hem verzekerd had, dat eduard davenport, de eenige erfgenaame van eenen ryken koopman, trouwde. Olivia verbleekte; eenige traancn ontfchooten haare oogen, en bevochtigden haar werk. Oogenblikkelyk veranderde goldwyn van gefprek, en olivia begaf zich met eene aandoening van geest te bedde, die haar niet vergunde de aangenaamheden der rust te fmaaken. Des anderendaags, onder het ontbyt, had goldwyn het journaal waarin het huwelyk van davenport was aangekondigd, en las daaruit dit volgende:, Het huwelyk van den eerzaamen eduard davenport, met de beminnelyke Mifs maynard, erfgenaam van een vermoogcn , dat men op tweemaal honderd duizend porden Jlerlings begroot , is gevierd geworden. Groote god! riep olivia uit, de handen ten hemel heffende, gy hebt voor my dit ongeluk bewaard om my over plichtverzuim te ftraffen. Ver-, yolgens zich tot gold w yn en zyne vrouw wen.  OLIVIA. 73 wendende, zeide zy tot hun: „ Vcrfchoont » myne zwakheid J deeze traanen zyn de „ laatften, die myne bezweekene hoop my >, zal afperfen. Niets zal my voortaan van * mve raadgeevingen kunnen verwyderen; « ik onderwerp my aan alles, wat gy van „ uwe ongelukkige dochter zult vorderen," De wanhoop van olivia, haare klagten, de fmarten, die haar overftelpten, doordrongen leevendig de harten der beiden echtgenootcn. Mevrouw goldwyn drukte haar tegen haar hart; goldwyn poogde haar door de hoop op een gelukkiger toekoomende, te vertroosten; in één woord, zy fpaar. den noch zorgen, noch vriendelykhedcn, om het verdriet, dat haar hart drukte, te verminderen, Onder dit alles ftierf de vader van vane. By zynen uiterlten wil beval hy zynen zoon den eerlyken goldwyn omtrent alle de bedryven zyns leevens raad te pleegen; en, uit een gevoel van erkentenis maakte hy aan dien waardigen opvoeder twee honderd ponden fterlings aan renten. Op het verzoek van den jongen vane vergezelde hem goldwyn om hem de ryke nalaatenfchap van zynen vader te helpen doen inzaamclen, E 5 Bei-  74 OLIVIA. Beiden namen affcheid van o l i v i a , de eene onder het voorgevoel, dat hy haar welhaast zoude wederzien, en de andere onder het verdubbelen zyner aanzoeken by haar, om eenen eerloozen te vergeeten die haar zoo wreed had beleedigd. By de terugkomst van goldwyn gaf OrLiviA hem een bewys dat zyne raadgcevingen niet waren verwaarloosd. Op zekeren tyd, dat hy alleen in zyn geheim vertrek was, deed zy hem verlof vraagen om hem zonder getuigen te fpreeken. „ Ik kom u „ bidden," zeide zy bloozende, „ dit pak- „ jen aan zyn opfchrift te zenden. Hoe! „ gy fchryft aan davenport? Neen, 33 maar ik geef hem een afbeeldfel, welk ik, „ ten tyde dat ik hem deeze gunst waardig ,, keurde, de zwakheid heb gehad aan te nee- » men Ik beef, om dat ik door deeze be- „ kentenis de misflagen waar voor ik ftraf„ waardig ben, vermeerderende, gy niet mea,, der verfchooning voor myne vergiffenis 55 vind Ach! hoe zeer vermeerdert dit „ vertrouwen myne achting! vrees niets, „ myn dierbaar kind! de flap, dien gy thans „ doet,overtuigt my van uw berouw: mogt „ de hemel de wenfchen verhooren die ik „ doe!  OLIVIA. 75 „ doe ! Uw geluk en uwe rust ftaan de bej, looning deezer vrywillige opoffering te „ zyn." Vervolgens roemde hy haare voorzichtigheid en tederheid, en beloofde haar zich op ftaanden voet te zullen kwyten van het geene zy hem had verzogt.. „ Voeg by „ uwe goedheden," hernam olivia zuch, ,, tende, „ die van davenport te ver* „ zeekeren dat ik wenfche dat hy altyd ge„ lukkig mooge weezen." De edelmoedige poging, welke olivia had gedaan om eene neiging, die haar ongeluk wrocht, te overmeesteren , werdt gevolgd door eene belooning, die men alleen door de bcoeffening der deugd verkrygt. De roozen der gezondheid begonnen weder op haar aangezicht te bloozen , de kalmte kwam weder op haar voorhoofd te voorfchyn, de lagch verfraaide op nieuw haare vermillioene lippen, en de beminnelykc vrolykheid deed de bevalligheden vanhaare houding herbooren worden. Deeze gelukkige verandering was het werk van eene waare godsvrucht. O l i v i a , die, van van haare kindsheid af, den vreedzaamen invloed van den godsdienst had gevoeld, vond 'er vertroostingen in, die. geen men- fche-  ?6 OLIVIA. fchelyk vermoogen haar zoude hebben kun* nen doen fmaaken Wee hen, die der jeugd de aangelegene plichten van den godsdienst verzuimen te onderwyzen! 't Is aan dit verzuim dat alle de onheilen te wyten zyn, die het kwaad naar zich fleept, en al het leedweezen dat 'er uit ontftaat, wanneer de reden ons onze afwykingen heeft leeren kennen. XIII. HOOFDSTUK. De vreede en de gerustheid heerschte» toen in dit eerbiedwaardig gezin, en goldwyn verheugde zich in de gelukkige verandering, die in het harte van zyne voedfterdochter was gebooren. Reeds waren 'er verfcheide maanden federt het vertrek van vane verloopen, en men onderhield 'er eikanderen over op het oogenblik, dat men voor het huis van den Reilor een prachtig rytuig zag ftil houden. Een jon* geling, in 't zwart gekleed, trad 'er uit, liep met fpoed de plaats over, en de deur van de zaal, waarin goldwyn met zyn gezin aan tafel zat, onftuimig openende, trad  OLIVIA, 77 trad hy binnen, zonder zich te laaten aandienen. Het was vane, die, niet kunnende verdraagen om langer van het voorwerp zyner wenfchen verwyderd. te zyn, haar zyne hand kwam aanbieden. Hy groette Mynheer en Mevrouw goldwyn met een vergenoegd gelaat, en vervolgens zich tot olivia keerende, naderde hy haar met eenen eerbied met vrees gemengd. Zy fprak hem glimlagchende aan, en deed hem verfcheide vraagen met eene foort van ongedwongenheid , die hem bewees dat zyne onverwachte wederkomst haar geene onvoordeelige aandoening had veroorzaakt. Goldwyn en zyne vrouw betuigden vane het vermaak,dat zy hadden van hem by hun te zien, en verplichtten hem aldaar eenige dagen te blyven. Dit was de wenfchen van zyn hart vervullen; ook nam hy hun aanbod greetig aan. Niets willende verzuimen om zich aan die geene, wier bezit aan zyn geluk noodzaakelyk wierd, aangenaam te maaken , vond hy allerleije middelen uit om haar te behaagen. Bewust dat zy het wandelen beminde, geleidde hy haar iederen dag, met Mevrouw goldvyn,in zyn rytuig, om haar die gedeelten van  78 OLIVIA. van het landfchap te toonen waar de natuur de belangrykfte tooneelen opende. De gewoonte van te famen te zyn, en de herhaalde zorgvuldigheden , die hy te werk Helde om den fmaak van olivia te kennen, maakten haar, voor zoo vcele bewyzen van verknochtheid gevoeliger. Zoodra vane dit ontwaar wierd, gaf hy Mynheer en Mevrouw golbwyn zyne oogmerken te kennen, en verzogt hun hunne ohderfteuning om olivia zyn voorftel van hem te trouwen te doen aanneemen. Eene zulke edelmoedige aanbieding kon eenen vriend, eene vriendinne, die o l i v i a als hun aangenoomen kind befchöuwden, niet anders dan aangenaam zyn : ook verzuimden zy niet om Mifs elford het aanbelang van zoodanig eene verbindenis en de edelheid van de handelwyze van vane te doen zien, die zich nimmer had geloochend, in weerwil dat hy zich over haare onverfchilligheid had te beklaagen. Olivia verbleekte , wanneer men haar het voorftel deed van zich met den vyand van davenport te vereenigen. Het denkbeeld van andere verbindenisfen aah te gaan, verwekte in haar hart het herdenken dat zy d a v e n p o r t eene eeuwige getrouwheid had gezwooren Maar  Maar deeze vluchtige minnaar had haar ver- laaten Hy had haar het voorbeeld der onftandvastigheid gegeeven Zy konde zich thans tegen eene terugkeering in zyn voordeel wapenen j door het vormen der heiligfte verbindenis. Deeze overweegingen hielden haar zoo fterk bezig, dat zy niet in ftaat was anders dan door haare traanen te antwoorden. Goldwyn de bron derzelven kennende, leide haar ftilzwygen ten voordeele van vane uit, en moedigde hem aan om zyn ontwerp te vervolgen. De vrymoedigheid van goldwyn fpoor* de vane aan om hem zonder omwegen te fpreeken. „ Ik ben niet onbewust," zeide hy, „ dat Mifs elford voor de eerbewyj, zingen van davenport gevoelig zy ge„ weest; ik had dikwyls het voorneemen ge* „ vormd om 'er u van te onderrichten, maat >, de vreeze van my gehaat te maaken, heeft „ my gedrongen ftil te zwygen omtrent eene „ verbmdenis, die niets gelukkigs voor uwe voedfterlinge konde voortbrengen. Thans 15 moet ^ gedrag haar bewyzen dat ik „ geenzins de laage befpieder van haare gah,j gen ware; maar de oprechte vriend, die 5, zuchtte, om dat hy haar niet konde be. „ fcher-  fc> OLIVIA. ^, fchermen voor den ftrik dien zy aan haai* 5, eigen geluk fpande." Dit onderhoud voltooide goldwyn te overreeden hoe zeer zyne voedïterdochtef laakwaardig zoude zyn, indien zy eenen echtgenoot weigerde die alle haare genegenheden verdiende. Hy maakte zoo veele lofredenen van zyne deugden, van zyne belangloosheid cn van zyne reden-, dat olivia eindelyk afliet en va né toeftond te hoopen dat zy zyne verlangens niet zoude verfmaaden. Niet meerder werd 'er vereischt om zich te vleien dat hy, zyne oplettendheden verdubbelende, op het laatst eene plechtige belofte zoude verkrygen. Hem deeze voldoening niet langer, kunnende weigeren , Hemde olivia, eenigen tyd naderhand, toe, hem haare hand te geeven, op den dag dat zy haar negentiende jaar zoude hebben vervuld. Nimmer boezemde eene gelukkige gebeurtenis meerder levendige blydfchap in, dan die van den verliefden v a n e, die dus den dageraad van zyn geluk zag. Het tydperk van deezen grootcn dag weldra plaats moetende hebben, zond hy naar Londen om de juweelen, om de uitrustingen , om alles, wat de pracht van eene jonge vrouw konde vleien. Het land-  OLIVIA» Ct landgoed,dat hy voorncemens was te bewoonen, en dat Fanegrove genoemd werdt, was niet in den nieuwen fmaak van huisfieraadcn voorzien; dus deed hy aldaar alles veranderen, en maakte het kasteel, het park en de tuinen, tot een vermaakelyk verblyf. Geduurende dat vane zich bezighield het eerwaardig verblyf van zyne voorvaderen te verficren, flocg goldwyn het gedrag van zyne onmondige oplettend gade, Hy vreesde dat een gevoel van tederheid voor -davenport nog in haar harte aanwezig ware, en dat het in het vervolg haare verecniging ontrusten mogte.. Ziende dat zy zynen naam met onverfchilligheid noemde , en dat zy van zyn huwélyk zonder ontroering hoorde fpréeken, voorfpclde hy 'er uit, dat zy gcheellyk van haare ongelukkige hartstocht ware geneezen. Als toen. maakte hy haar aanftaande huwelyk aan alle de lieden van haare kennis bekend, .en veroorloofde dat zy bezoeken van gelukwenfching ontvinge» Hy fchreef, van haarent wege, aan Mifs pelham, en.verzogt haar, zich ter bruilofte van haare vriendin te willen begee-» ven, om haar vervolgens met hem, zyne vrouw en Mifs creswell, naar het kasF teel  Sü OLIVIA. teel te vergezellen, dat olivia onmiddelyk na haar huwelyk ging bewoonen. Olivia, die zich zeldzaam met de nietige zorgen des opfchiks bezig hield, verzogt van h;:are zyde aan Mifs pelham, dat zy haaide ftoffen voor haare bruidsgewaden, en alle andere kleederen, die het gebruik verplicht te vraagen, geliefde uit te kiezen. Mifs pelham, die geenszins zulk een vasten geest als haare vriendin had, volbragt deezen last met blydfchap, en de zorg, welke zy droeg om olivia het geen zy haar had verzogt , aanflonds te zenden, bewees hoe zeer het haar vermaakte haaren fmaak door haar te doen bewonderen. Na eene lange lyst van de naamen van alle de in gebruik zynde verfierfelen, bekeef zy haar van zoo lang te hebben ftil gezwecgen omtrent den perfoon dien zy beminde, en wenschte 'er haar geluk mede dat zy op het punt der bruiloft haar nog wel met haar vertrouwen wilde vereeren. Naar maate de vluchtige uuren het oogenblik deeden naderen waar op de fchoone olivia haare trouw aan den edelmoedigen vane ftond te fchenken, deeden de wroegingen van hem kwalyk te hebben gekend, in ■ . haar  O L 1 V I A. g3 haar harte het levendigfte leedweezen ont* ftaan. Zy had het vermoogen niet hem met dezelfde drift te beminnen, waar mede zy davenport had lief gehad; maar een veel gevestigder gevoel vergoedde de tederheid, die hy niet hadde kunnen doen ontftaan, en welke hy zich zoo waardig maakte. Onder de verwytingen, die zy zich zeiven deed, fpoorde die van zyne vermoedens door dé onbeftendigheid van haar voorleeden gedrag te verdienen, haar aan, vane haare ongerustheid te kennen te geeven, dat hy zich wellicht in het vervolg zoude aanmaatigen geen vertrouwen in haare Verknochtheid aan hem te ftellen. „ Ik heb u geen recht ge* j, daan," zeide zy hem, „ en ik gevoel dit „ ongelyk levendig; maar ik vreesde uwe „ doordringende oogen, om dat ik ongeluk*„ kig te veel reden had om ze te vreezen." Vane liet haar de reden, die zy niet dan om zich te rechtvaerdigen tot hem voerde, hiet uitfpreeken; hy wierp zich aan haare voeten, en door de tederfte betuigingen bezwoer hy haar, hem nimmer iets te herinneren dat hy zelfs hadde vergeeten. Door deeze onbedwongene bekentenis ftelde otivia alle de vermoedens van haaf * ren  84 OLIVIA. ren minnaar gerust, en verbande allen zynen achterdocht. Het huwelyk fcheen hun niet dan ketenen van roozen te bereiden. Maar kan men over het toekoomende naar de ftreelende waarfchynlykheden oordeelen ? Te dikwerf is het fchitterendfte vergezicht in een oogenblik door digte nevelen bedekt, en het akelige hartzeer overvalt heden een hart, dat zig gisteren aan de aangenaame hoop van dien voorfpoed overgaf. XIV. HOOFDSTUK. De plechtige dag was eindcLyk gekoomen, waai- op de fchoonc Mifs elford de wenfchen van haaren minnaar ftond te vervullen. Het ongeduld van v a n e had hem den dageraad doen opwekken, en bereids zogt Mifs pelham j die den avond te vooren by den Heer creswell was aangekoomen, door eenen licrlyken opfchik de bekoorlykheden der fchoone ondertrouwde op te luisteren. Mevrouw goldwyn en haare oudfte dochter vervaardigden bloemkorven om haar dezelven by 'haare terugkomst uit de kerk aantebieden. Vane, goldwyn en de Heer % 1. cres-  OLIVIA. 85 creswell, die hem by deeze gelegenheid tot vader itrckte, bericht'gegeeven hebbende, dat zy -de bruid wachtten om haar naar het altaar te geleiden, verbleekte olivia, cn, zich om den hals van Mevrouw goldwyn werpende, riepzy uit: „ Ik gevoel, „ hoe verfchrïkkelyk het zy, my van u af „ tcfchcurcn." Mifs pelh am haare vriendin een al te aandocnlyk toneel willende befpaaren, zeide haar: „ Gy zyt zeer te bc„ klaagen; een jonge en welgemaakte man „ maakt u meesteresfe van eene rente van „ vyftigduizend ponden.fterlings; 't is zeker „ dat u dit ongeluk hard moet vallen." De geestigheden en de vrolykc luim van Mifs pelh a m het uitwerkfel voorgebracht hebbende dat zy begeerde, nam Mevrouw goldwyn olivia by de hand, engeIcidde haar in de zaal, alwaar het geheele gezettchap bereids byeen vergaderd was. Vane liep Mifs elford te gemoet, en was verwonderd haar zoo fchoon te vinden. Hoewel zy geene verficrfelen nodig had om haare aanvalligheden tc verheffen, gaf het verf ierlèl aan haare perlbon iets belangryks, dat haar aandoenlyker maakte. Een troep van dorpelingen F 3 ftond  86 O L I V I A. ftond aan de kanten van den weg waar langs de bruiloftsgasten moesten trekken en betuigde door zyn geroep de blydfchap, welke hy over het geluk van olivia gevoelde, die , door haare goedhartigheid en haare weldadigheid den vleijenden eernaam van moeder de* armen had verkreegen. Goldwyn deed by deeze gelegenheid met eene eerwaardigheid met droefheid gemengd, den kerkelyken. dienst; de overwceging dat hy aan eenen echtgenoot het recht toeftond hem een kind. zyner genegenheden te ontvoeren, deed een fmartclyk gevoel in zyn harte ontftaan. Na. de geëindigde plechtigheid ontving oli, via, volgens het gebruik, de gelukwenfchingen van haare vriendin, en tot hier toe had zy nog het minfte teken, van vertedering niet gegeeven; maar wanneer zy haaren waar-, digen voogd, den edelmoedigen goldwyn, omhelsde, gaf zy eenen vryè'n loop aan haare traanen; en, zonder het byweezen van haaren echtgenoot te vreczen, betuigde zy hem haar leedweezen van het tydflip daar te zien om van hem te fcheiden, Deeze nevel werd dra door de hulp der vrienden van olivia verftrooid.. De terugkomst • S ' - uit  OLIVIA,, ?7 uit de kerk werd met dezelfde uitdrukkingen van vermaak gevierd, en overal ftrooidc.mcn bloemen op den weg der nieuw getrouwde. Na het ontbyt kwam men overeen om naar het kasteel van vane te vertrekken, en dit vertrek bood een nieuw tooneel van blydfchap en van verdriet aan. De kinderen van coldwyn, de kweekclingen, de huisbedienden, Hortten traanen op het oogenblik, dat men Mevrouw vane berichtte dat men op haare bevelen wachtte om zich naar Vanegrove te begeevcn. Zy zelfs konde niet befluitcn de geliefde plaats haarer kindsheid te verlaatcn, en gevoelde de leevendigfte droefheid. Eindclyk nam zy, na alle de voorwendfelen om haar verblyf aldaar te verlengen, te hebben aangewend, haar affcheid en Hapte met haaren echtgenoot in het rytuig. Vane ontving olivia in het kasteel, dat voortaan haar ter wooninge moest dienen, met eene pracht, die den overvloed deed zien welken zy Hond te genieten. Alle zyne onderhoorigen wachtten in het voorhuis , en overal hoorde men de loftuitingen, die men aan zyne keuze gaf. Niets wierd gefpaard om zyne bruiloft even vrolyk als kostbaar te maaken, en het gantfche gezelF 4 fchap  88 OLIVIA. fchap was over die oplettendheden van den jongen echtgenoot van olivia voldaan. Na den maaltyd geleidde vane zyne echtgenoote en de genoodigden in de vertrekken van het kasteel. Olivia konde aan het gevoel van vermaak niet wederftaan op de overweeging dat zy de.meesteresfe van zoo veel rykdom ftond te worden, en het bezit daar van verpligt was aan hem, wiens eerbewyzingen zy zo lang had verfmaad. Zy zag haaren echtgenoot met een vertederd oog, en, op dit oogenblik fcheen hy haar verre verheven boven eene fexc waar van alle de handelingen door eerzuchtige of laage oogmerken in 't gemeen worden voorgefchrceven. 't Was by het intrecden in een klein vertrek, alleen voor haar gefchikt, dat zy in de eenvoudigheid en in de kostelykhcid der huisfieraaden, de zorgen van eenen minnaar en dc oplettendheid van eenen echtgenoot wedervond. ' Van dit oogenblik af aan wer. den. deeze naamen onder eikanderen verward., en de liefde maakte ze als toen even. waardig aan. zyn hart. Lene uitgezochte verzameling van. boeken, van bloemen, van» de zeldzaamfte en welriekendfte planten, volières met vogelen van allerieie foort > eene  O L I V I A. 89 fortepiano van eene zbndcrlinge faamenfrellmg, en alle de huisfieraaden, die het gezicht konden ftreekn, verfierden dit klein vertrek. Door zoo. veele verplichtende oplettendheden betoverd, gaf olivia het aan de wellustige gewaarwordingen,, die in haare ziel ontftonden, gewonnen. „ Onderricht „ my," zeide.zy tot goldwyn, „ waar „ door ik zulk eene zeldzaame gunst verdie„ ne, of liever, leer my de kunst om het „ hart van eenen echtgenoot, die my zulk „ een oprecht, bewys van zyne gevoelens „ geeft, te behouden. De begeerte van ze ,, te verdienen, is. myn borg dat gy ze zult „ behouden." Vane kuschtc de hand van zyne vrouw met verrukking, én zeide haar dathy nimmer een vermaakelyker oogenbük hadde ondervonden, dan dat, waar op zy hem eenen zoo zichtbaaren blyk van haare voldoening gaf. Mifs pelham zeide hun lagchende zulk eene aandoenlyke famenfpraak te eindigen; om dat zy zich weinig gefchikt vond om deezen dag door traancn van vertedering te vieren. F 5 XV.  9* OLIVIA. XV. HOOFDST UK. Geduurende eenige dagen fcheenen de blydfchap en het vermaak hun verblyf in de bckoorlyke wykplaats van Vanegnve t» hebben gevestigd. Het vertrek van Mynheer en Mevrouw goldwyn Hoorde een weinig de rust, die hunne olivia genoot. De hoop van hun weldra weder te zien, troostte hun over eene fchciding, die zy niet konden voorkoomen, en het gezelfchap van eliza pelham en van fanny creswell verftrooide ongevoelig de nevelen, die de g'lansryke dagen hunner vriendin verduisterden. Tcrwyl olivia de bezoeken der adclyke weduwen, der bejaarde en jonge jongvrouwen van den omtrek van het landgoed van vane ontvangt en geeft; terwyl de ccnen en de anderen haar liefkoozen en bedillen, en haar derzelver geluk bcnyden; terwyl eindelyk Mifs pelham zich des avonds vermaakt met hunne ouderwetfche wyze van doen en hunne plichtplecgingen na te volgen, zullen wy ons met goldwyn, met davenport, cn met andere niet min-  OLIVIA. «pi minder belangryke voorwerpen bezig houden. Men herinnere zich dat olïvia, door een heldhaftig befluit van haaren fnooden minnaar te vergeeten, de beeldenis van r> avenport aan haaren voogd hadde toebetrouwd. Dees zond dezelve kort voor den dag dat olivia aan vane ftond te worden verbonden, aan davenport te rug. In deii brief, die de beeldenis vergezelde, deelde hy hem de heuchlyke gebeurtenis mede en roemde hem zeer de eerlykhcid en de naauwgezetheid van zynen ouden makker. De gemaklykheid van alle zyne begeerten te voldoen, had de gunstbewyzen van het geluk in .de oogen van davenport verminderd. Bereids verlangde zyn hart naar ftiller vermaalden, en de beelden is van o l tvi a hem die geneugten herfchetfende , ontftak op nieuw het vuur, dat hy reeds voor uitgcbluscht hield. Het verdriet van zyne vrouw onophoudclyk met beuzelachtige tydkortingen bezig te zien , vermeerderde daar en boven zyne droefgeestigheid. Het was in deeze gefteldheden waarin de ziel gereedelyker eenen heviger indruk ontvangt, "dat davenport den brief van goldwyn ont-  9i O L I V I A. ontving: hy konde denzelven niet leezen, zonder de hevigfte aandoening te ondergaan; hy kon die beeldcnis niet zien, welke het pand eener eeüwige liefde.was, of hy gevoelde fchaamte en naberouw. Het voorledene hcrfchetfte zich in zyn geheugen met de vrolykfte verwen; alle de gelukkige oogenblikken^ die hy by o l i v i a had gehad, maakten zulk eenen fterkcn indruk op hem, dat hy geduurende eenige oogenblikken in eenen beklaa■genswaardigen ftaat was. De liefde hernam haare geheele heerfchappy, en de ongelukkige davenport was meer dan ooit aan haare wetten onderworpen. Door de droefheid overweldigd, onder liet gewigt van zynen plicht bezwykende, wist davenport niet hoe hy zich voor oli.viA zoude kunnen vertoonen , welke hy beilooten had over de ongelukken te onderhouden , die hem hadden verplicht zyne belofte te breeken. Hy bepaalde by dit onderhoud het perk van zyn ongeluk, en konde het denkbeeld van haaren haat te hebben verdiend, niet langer verduureu. Doch hoe by haar gekoomen! hoe aan de oplettende oogen van eene minnenydige cchtgenoote ontlhapt V Door de begeerte van zyne vergiffenis tever- kiy-  OLIVIA. 9.3, krygeii, en van die door de aandoenelykile item van de beminnelykfte der vrouwen te verftaan; zonder het oog op de gevaaren, die hy liep,, te houden, wendde hy eene reis vóór, en gaf zyne vrouw te kennen, dat zaaken van aangelegenheid hem verplichtten voor eenige dagen afweezig te zyn. Mevrouw davenport, al te wuft om zich over zulk een verhaast vertrek te verontrusten, maakte op de ontftcltenis van van haaren man geene de minfte aanmerking. Gewoon hem zich zeiven in zyn geheim vertrek te zien opfluiten, terwyl zy zich aan het gewoel der groote waereld overgaf, vond zy het zeer eenvoudig dat Mynheer davenport, wanneer zyne zaaken zulks vereischten, afweezig ware. De ongelukkige davenport nam eene postchaife, en zond haar eenige mylcn van Londen af, te rug, om eene andere aan te neemen, die hem op twee mylen afflands bragt van het kafteel van vane. Hy had zich van een matroozenpakje voorzien, het welk hy aantrok, nadat de Chais, die hy te Londen hadde aangenoomen, was te rug gezonden. Onder deeze vermomming nam hy ïyn intrek in eene herberg op een dorp aan het  94- O h I V I A. het landgoed van zynen gelukkigen medeminnaar grenzende, bepaald om te wachten tot eene gunftige gelegenheid hem het onderhoud verfchafte, dat het gewicht zyner rampen moefte verligten. Seedert het huwelyk van olivia Waren de vreedzame dagen eikanderen onafgebrooken opgevolgd; doch zy was voor ftrengcr beproevingen gcfpaard. Op eenen zeekeren tyd dat van e om eenige zaaken te verrichten verplicht was uit te gaan, zong olivia, op het verzoek van Mifs pelham, eenige zangftukjes, onder anderen een, welk davenport voor haar opgefteld en na een teeder onderhoud haar had öveïgegeevèn. Mifs pelham was 'er over verrukt, en wilde 'er een affchrift van hebben. Olivia ging naar haar cabinet om het over te fchryven. Naauwlyks had zy het laatfte vaarsje geëindigd, of haar echtgenoot trad binnen; hy vraagde haar, waar mede zy zich bezig hield, en wat zy fchreef. Olivia, niet vermoedende dat davenport de onvoorzichtigheid hadde gehad, hem dit zangftukje te toonen, zeide hem: „ Het is een zang„ ftukje waar van Mifs pelham my een „ affchrift heeft verzogt." Vane neemt het,  OLIVIA. 9J tiet, leest het, en werpt één ontftcld gezicht op zyne vrouw. Meenende dat eene plots» üngfche ongefteldheid dus zyn weezen veranderde , drukt olivia hem tederlyk de hand, en vraagt hem of hy zich onpasfelyk gevoelt. Hyftoot haar weg en valt op eene fopha neêr: j, Ik ben gezond, Mevrouw myne kwaal „ is niet zonder hulpmiddel.... doch ik dacht „ niet u zoo wel bezig te vinden. Wat „ heb ik gedaan?" riep zy uit, zich naast hem op de fopha nederzettende. „ Ik bidde on„ derricht my van mynen misflag, cn ik „ zweer u dat ik 'er my van zal beteren. „ Zweer niet., Mevrouw! misfchien zoudt „ gy het vermogen noch de genegenheid „ hebben om aan uwe eeden getrouw te zyn. „ Ik heb zeer tedere denkbeelden over de „ plichten des huwelyks. .... Indien ik ver„ zekerd ware dat gy uw hart tusfchen da„ venfort en uwen echtgenoot verdeel- „ de! indien ik zeker ware dat die haa- „ telyke mensch nog myn medeminnaar „ ware! .... ik neem den hemel tot getui„ ge dat niets ter waereld de uitwerkfelen „ van myne wraak zoude wederhouden; ik zou 'er het verfland door verliezen „ En echter moet gy hem nog beminnen! „ an-  $6 O L I V I A. ,, anders zoude de echtgenoote van vane bloozen aan eenen verraader te denken, die haar zoo laag heeft verlaaten Vol- „ eindig niet," zeide hem olivia, bitterJyk weenende; ,, ftoot geene duizend dolken „ in een hart, dat uwe verwytingen niet j, verdient. De eer en de deugd ffcaan u voor ,, myne getrouwheid in. De hemel, getuige „ van myne onfchuld , weet of ik ander „ oogmerk dan dat van-Mifs pelham te j, verplichten hebbe gehad Zie my ,, niet aan met dat gelaat, dat mydoctyzen ! „ geef my uw hart weder, en vergeef dezen „ eerften misflag, die my zal verhinderen in „ 't vervolg meerderen te begaan." Door de traanen, door de liefkoozingen van eene vrouw, die hy aanbad, ontwapend» konde vane de verootmoedigende houding van olivia, die zich aan zyne voeten had geworpen om zyne vergiffenis te verkrygen, niet langer wederftaan. Hy bad haar zich op te richten, maar zy bewilligde 'er niet in, voor hem bevredigd te hebben, en dat hy haar had beloofd dat in het toekoomende geene verdenking hunne rust zoude verftooren. Vane beleed dat hy jaloers ware, en nimmer deeze wrecde hartstocht had kunnen over-  OLIVIA. 97 overwinnen, maar dat hy haar zoude trachten te boven te koomen. Wanneer olivia vryheid hadde over het gedrag van haaren echtgenoot na te denken, fidderde zy op het denkbeeld der vèrdrietlykhe* den, waaraan zyne drift haar zoude blootftellen, zo dikwerf hy zich de gevolgeloosheden zou herinneren, die zy, door de hulde van davenport buiten het weeten van haaren Voogd te ontvangen, had begaan. Seederd de bejeegcning, die zy om deezen fnooden minnaar had ondergaan, beefde zij op het minfte teken van ongenoegen, dat haar echtgenoot haar gaf. Altyd bevreesd het geheime voorwerp van zijne ontevredenheid te weezen, durfde zy niets bcveelen, niets ondernemen, zonder hem te raadpleegen, en zonder zyne bewilliging te hebben verkreegen. Een zoodaanige dwang verbitterde haare vermaaken, en gaf haar zeldzaam een oogenblik van rust. Had zy op dit oogenblik geweeten dat hy, die al kaar hartzeer veroorzaakte, niet verre van haare vreedzaame wooning ware, hoe groot zoude haare fmart zyn geweest! Helaas! zy was 'er verre af van Hechts te vermoeden dat davenport haar het uiterst ongeluk bereidde. G Op-  93 O L I V I A. Oplettende om de gelegenheid, naar welke hy federt zoo langen ryd reikhalsde, waar te fieemen, bracht davenport zyne dagen en nachten door, met het doorkruifen van den omtrek van het kafteel van v a n e : dik* wyls lag hy zich op het gras, dat de fchoone olivia had betreeden, en terwyl zy in de armen van haaren echtgenoot Hiep, ftoorde hy de ftilte van den nacht door zyne zuchten. Den dag op welken vane, voor de cerfte reize, zyne vrouw naar de kerk der Parochie geleidde, had hy de ftoutheid van zich onder de meenigtc der dorpelingen tcbcgcevcn, die vergaderd waren om de bekoorlyke echtgenoote van hunnen Heer te zien. De begeerte van haar te fpreeken niet langer kunnende wederftaan, befpiedde hy de bedryven van vane zoo wel, dat hy hem eindelyk op eenen morgen zag uitgaan , om met eenige van zyne vrienden het vermaak cencr jachtparty te genieten. Ras daarna zag hy ook de beminnelyke olivia en Mifs pelham den weg veldwaards neemen, en vervolgens dien van het park inflaan, alwaar zy zich, op eenè afgeleegene plaats, beiden, onder de fchaduw van eenen ouden eik nederzetten. Niets meer dan de hevigheid  O L 1 V I A. '99 heid Van zijne hartstocht gehoor geevendej liep hij yllings hunwaards. Op het zien eens vreemdelings, in het gewaad van eenen matroos, begonnen zy om huip te roepen, en Honden op, om de vlucht te neemen; maar hy hield olivia te rug,' wierp zich Voor haare voeten, en zeide: „ Hier fterf ik, in„ dien gij weigert my gehoor te verleenen." Al te vertederd door het afgryslyk gezicht eens mans, waar van alle de weezenstrekken de fterkfte teekenen van wanhoop droegenj reikte olivia aan davenport haare beevende hand, die dezelve aan zyn hart drukte. „Seedert lang," zeide hy tot haar > „heb „ ik u vergiffenis verleend; ik heb uwe onftandvastigheid befchreid; maar u nooit „ gehaat. De hemel is myn getuige, dat ik zelfs in dit oogenblik de rampen, die „ u overftelpen, betreur." Zy ftond op om heenen te gaan, doch davenport wederhield haar: hy had derwyze haare hand ge* vat, dat olivia begon te fchreeuwenj om hem te noodzaaken haar te laaten gaan. 5, Welk eene onvoorzichtigheid," zeide zy hem. ,, Indien gy my hardnekkig hier wilt 3, houden, of indien gy ooit onderneemt om' h 'er weder te koomen, zal ik u als mynen Ga 3, doo-  ioo OLIVIA. „ doodelykften vyand haaten. Onderwerp „ u aan het lot, dat ubefchoorenis; bedenk „ dat ik de vrouw van vane ben. Very, vloekt zy de naam van den gelukkigften „ der menfchen," riep hy, zich van den grond opheffende; „ vervloekt zy het oogen„ blik, waarin ik, door eene laage zwak„ heid, myn geluk heb opgeofferd! ramp„ zalige opoffering ! Ach ! myne waarde >, olivia, gy verlaat my voor altyd! Ach! „ ik heb den tyd beleefd, waarin gymyzon„ der leedweezen hoorde; en dit is het, „ wat tegenwoordig het hartzeer , dat u „ overftelpt, veroorzaakt, bedien 'er u van ,j om wyzer te zyn. Vaarwel en wees geluk„ kig." Olivia konde dit laatfle vaarwel niet zonder aandoening uitfpreeken; zy Hortte traanen: davenport werd het gewaar, en op nieuw haare hand vattende, zeide hy: », Vaarwel; ik verwyder my van u... de on„ gelukkige davenport zal uwe traanen „ niet meer doen vloeijen! Hoe yslyk is het „ zich van het eenige voorwerp los te rukken, „ t^at ons geluk kan uitmaaken!" Eerlooze verleider, riep eene Item, en aanflonds verfcheen de jaloerfche vane, die zich achter eene doorn-  OLIVIA. ld doornheg had verfchoolert. „ Vlei u niet," riep hy op eenen woedenden toon, „ dat gy „ myne wraak zult ontfnappen. Blyf hier, „ ik zal in weinige oogenblikken by u zyn „ Ik wacht 'er u, antwoordde davenport met trotschheid." De vrees en de verwondering hadden olivia en Mifs pelham naar het kafteel gejaagd, of veel eer doen vliegen, van waar zy de huisbedienden hunnen meester te hulp zonden. Deeze hem hebbende ontmoet daar hy met verhaaste fchreeden naar huis te rug keerde, verbeeldden zich dat een val van 't paard Mevrouw vane dus hevig hadde ontlleld, en hielden zich niet meerder met haare onfteltenis bezig. Ieder oogenblik liet zy vraagen of,haar man te rug gekoomen ware; cn, wanneer zy wist dat hy weder te huis ware, gaf zy haare blydfchap te kennen hoe zeer deeze tyding haar aandeed. Doch de vrees volgde weldra op het vermaak. Olivia werd bekommerd over het gedrag, dat *en echtgenoot zou houden, die het recht meende te hebben van haar over eene ingebeelde misdaad te ftraffen. Naar maatc de beweeging van haare ziel plaats maakte voor de overweeging, vermeerG 3 der  102 O L I V I A. derden haare beJcorameringen. Hoe eenen ach, terdochtigen echtgenoot overreed dat het geval deeze ontmoeting had veroorzaakt? hoe hem te vrede gefield, omtrent de traanen, die hy had zien Horten voor eenen medeminnaar, dien zy had bemind! Deeze droevige overdenkingen gaven haar aan eene fchrikkelyke wanhoop over, die alle de poogingen van Mifs pelham- en van fansy creswell niet konden hedaaren. Eindelyk zich der aanhoudingen van haare vriendinnen overgeevende , waagde olivia by haaren echtgenoot te zenden, om vryheid te vraagen om hem te fpreeken. Men kwam haar wederom zeggen dat Mynheer vane in zyn boekvertrek was en dat hy volflrektèlyk had verbooden hem vóór den ceten te ftooren. Men moest zich onderwerpen, en de ongelukkige olivia wachtte met ongeduld dat haar man haar deed zeggen van zich naar^de eetzaal te begeevcn. XVI,  O -L 1 V I A. 103 XVI. HOOFDSTUK. Vane had zyn volk niet weggezonden dan om de vryhe'id te hebben van door eene geheime deur uit te gaan, en op de aan davenport beftemde plaats te koomen. Hy vond 'cr dien geduchten medeminnaar, die hun met manmocdigheid wachtte. „ Zie hier het „ zoo zeer gewenschte oogenblik," riep v a n e uit, den degen in de hand necmende, ,, waarop ik u zal ftraffen voor al het gene j, gy my geduurende zoo veele jaaren hebt doen lyden. Ik zal my wectcn te verdcedigen; maar eer ik u lecre my te ce'rbic„ digen, moet' gy wectcn dat uwe vrouw onfchuldig zy; zy wist niet dat het myn „ oogmerk ware haar te fpreeken: ik kwam „ haar een eeuwig vaarwel zeggen, om ver„ volgens, wel voldaan over de vergiffenis „ voor myne beleediging , te fterven. De „ rechtvaardigheid verplicht my u deeze be„ kentenis te doen; de eer zal beflisfen wie „ van ons beiden verdiende gelukkig tczyn." Dcczc laatftc woorden wierden door daade1 ykheden gevolgd , en d a v en pö r t kreeg twee wonden, Ter aarde gevallen, zeide hy G 4 tot  *°4 OLIVIA.. tot vane: „ Maak u weg, zend my hulp » dat ik hier niet fterve. Vaarwel, ik ver! » geef u myn' dood." In weêrwil der minnenydige zinneloosheid van vane kreeg de menschheid de overhand in zyn hart op het zien ftroomen van het bloed van hem dien hy welëer zynen vriend noemde. Hy bewees hem de hulp , die davenport hem hadde verzogt, en keerde vervolgens, door duizend verfchillende ontwerpen bezig gehouden, naar zyn huis terug. Olivia en haare vriendinnen hadden met ongeduld het eetens-uur afge, wacht, als eene gelegenheid voor Mevrouw vane, om haaren echtgenoot opening van zaaken te geeven. Op het oogenblik dat men zich aan tafel zoude begeeven, deed vane zeggen dat hy dien dag niet zoude eeten. Men dischte op, en, tot groote verwondering der huisbedienden, kwam 'er me. mand in de eetzaal te voorfchyn. De bekommering van olivia werd zoo hevig dat Mifs pelham bcfloot de deur van het vertrek van vane met geweld t© openen, om met hem in gefprek te koomen.. Op het oogenblik datzy heenen ging om haar voornceraen ten uitvoer te brengen, bragt •en  OLIVIA. io^ «en lyf bediende aan olivia eenen brief van haaren man. Zy opende dien bevende, en las het volgende: „ Eer deeze brief u ter „ hand gefteld zy, zal ik verre van u af zyn. Ondankbaare vrouw! herroep uwe eeden, „ en vrees de gramfchap des hemels. Naauw„ lyks is 'er eene maand ten einde geloopen, „ en gy breekt reeds die eeden. Heb ik niet „ uwe hand in die van mynen mede-minnaar ,, gezien ? ben ik geen getuige van uwe traa„ nen geweest, van de traanen over de ge„ waande rampen eens verraaders geftort?... „ Ik ben uw echtgenoot, maar die verraa- „ der bezit uw hart Verneem, ondank- „ baare, dat uw welbeminde dit oogenblik „ is geftorveu. Myne hand heeft hem ge- ftraft zoo als ik het verlangde. Beween „ thans zyn ongeluk; maar herinner u voor„ al, dat het aan uw haatelyk gedrag zy, dat „ ik de ballingfchap en den naam van moor„ denaar ben verfchuldigd. Zie hier de laat„ fte fchikkingen voor de vrouw, die zich, „ mynen naam onwaardig heeft gemaakt. „ Men zal u, alle drie maanden, vyf hon„ derd ponden fterlings betaalen 5 een lakei 3, en twee dienstboden zullen uw huisgezin G 5 ,, uit-  ïoö OLIVIA. „ uitmaaken;doch geen rytuig noch wandeling ,, die u éénen nacht van het kasteel verwyi', d&rê; geen ander gezelfchap dan dat van ,, Mynheer en Mevrouw goldwyn, dat „ gy niet meer dan eenmaal 's jaars zult ontvangen; geen voorwendfel om naar de ,, kerk te gaan, gy zoudt 'er misbruik van „ kunnen maaken om uwe geheime byeen„ komften te beraamen. Het is op dit voor,, beding dat ik u veroorloof mynen naam te „ voeren, en myn huis te bewoonen, a!< iy waar ik lieden zal hebben 'die uw gedrag j, zullen gade liaan. Ik beveel u de vrien„ dmnen, die u zoo wel hebben gediend, „ binnen drie dagen aan hunne ouderen te, „ rug te zenden. Vaarwel, zoek u niet te „ verontfchuldigen; ik ben al te wel onder,-, richt van het geen gy my te vergeefs hebt s, zoeken te verbergen. Het zy uw minnaar aan zyne wonden fterve, of herftelle, ik „ heb beflooten om Engeland te verlaatcn. „ Vaarwel. h £ n r y vane." - Als van een blikfemftraal getroffen, bleef olivia langen tyd roerloos, en flocg fmartelyke oogen op Mifs pelham. Op 't laatst gaf  OLIVIA. %#f gaf zy haar den brief, en verzogt haar dien te'leezen. Na dit te hebben volbragt, riep Mifs pelham uit: ,, Welke wreedheicH „ zult gy u aan zulke voorwaarden onder. „ werpen? Ja! gy weet niet hoe zeer „ de waarfchynlykheden in myn nadeel zyn ,, en het gedrag van mynen echtgenoot •„ rechtvaardigen. Het is thans geen tyd om „ u van myne voorgaande beledigingen/ te 5, onderrichten; maar vergenoeg u overreed „ te zyn dat M. vane uwe verwytingen „ niet verdient. — Hoe! gy zult de zwak* ,, heid hebben van in te willigen dat een „ jaloerfche u van de faamenlocving uitfluit* ,, om zyne grilligheden te voldoen? —— „ Zonder twyffel; ik zal, door de voqrzichr ,, tigheid, de rust in het hart van mynen „ echtgenoot trachten te herftellen en een„ maal zyne achting poogen te verwerven; ,, Ach! indien ik zoo gcmakkclyk daven,, port van den dood konde bevryden Lifibv» „ gelukkige jongeling!" Haare traanen, liaa» re fnikken verhinderden haar te vervolgen : de huisbedienden fchootcn op haar geroep toe; zy volgden haar in haar vertrek en boezemden hartelykc wenfchen voor haar geluk qitjpferesii** §ibbw*>g nojüc.bl oglv m  lot ■ OLIVIA. Alvoorens het kasteel te verhaten, had vane aan eenen ouden hofmeester van zynen vader doen weeten, dat hy by hem zoude komen, en het was aan hem dat hy de zorg liet over zyne vrouw en die van de dienstboden af te danken, behalven drie, die hy olivia toeftond naar haar genoegen te kiezen. Deeze opziender, die zich vandal noemde, was gierig en heerschzuchtig. Nimmer waren bevelen met meerder vlytigtigheid ontvangen; bereids reekende hy het voordeel uit, dat hy, zynen meester gehoor, zaamende, behaalen, en het goed, dat hy door nieuwe knibbelaryen by een fchraapen zoude. Reeds den dag na dat vane hem zyn gezag had overgegeeven, oeffende hy het met eene geflrengheid, die het laage zyner ziel openbaarde. Hy zoude insgelyks de vriendinnen van Mevrouw vane hebben willen wegzenden, om zich van het geld voor de huislyke verteering tot hun vertrek toe gefchikt, meester te maaken. De bevelen van zynen meester nogthans geen geweld durvende aandoen, wachtte hy met geduld dat zy de ongelukkige olivia hadden verhaten , wier gezondheid, door zoo vcelc hecvige fchokken geweldig was aangerand. Web  OLIVIA. 109 Weldra was men onderrigt van het vertrek van vane, en van het tweegevecht, dat aanleiding tot zyne vlucht had gegeeven. De wonden van davenport, in den beginne doodelyk geoordeeld, doch vervolgens van eenen aart, die eene fpoedige geneezing beloofde , waren de wondheelers van meening -hem naar Londen te vervoeren. Zyne weigering om dit gevoelen te volgen, vermeerderde nog de gisfingen over de oorzaak van dit tweegevecht. Een ieder fprak 'er van volgens het belang dat hy in het gedrag van VANEftelde; men liet niet na dat van olivia te laaken, en de vrouwen vooral, haare fchoonheid benydende, vonden gereedelyk beweegredenen om haar te veroordeelen. Het was in dit hachlyk tydgewricht, dat de gierige vandal aan Mifs pelham en fanny creswell te kennen gaf om op ftaanden voet te vertrekken, en dat hy hun zonder medelyden van de verlaatene Mevrouw vane affcheurde. Zy had hun alle de byzonderheden van haare verbindenis met davenport verhaald. Vervolgens hun haare bekommeringen, dat Mynheer en Mevrouw goldwyn haar ftrafwaardig mogten vermoeden, hebbende betuigd, beloofden de bei-  iio ü L I V I Jü beide vriendinnen haar by hun te gaan , óm hun alle de byzonderheden te zeggen van het ongelukkig geval, dat haar vaneenen echtgenoot beroofde, en haar aan de lasteringen Van haare nabuuren blootftelde. - De minfte leeniging onzer onheilen fchynt eene vvederkeering van het geluk; de verzekering dus, dat haar gedrag door haare twee getrouwe vriendinnen zoude verfchoond worden, verminderde voor olivia het hart* zeer van hun te zien vertrekken. XVII. HOOFDSTU K. Davenport bleef kwyncnde in de herberg, alwaar men hem, na het tweegevecht in het park van vane, had gebracht. Zyn waggelende ftaat hem niet vcröorloovende langer aldaar te blyven, ftemde hy eindelyk toe naar Londen terug te keeren. Een wondheeler, becvar genoemd, vergezelde hem op den togt, die by kleine dagreizen en met de grootftc voorzorg gefchiedde. Het verhaast vertrek van vane, het vermoeden dat zyne verwaudfehap de omftandigheden van zyn tweegevecht vernamc, hadden hem mede  OLIVIA. ui de aangefpoord om de ïtreeken te verhaten, die het voorwerp zyner vuurigfte verlangens bewoonde. Naai- maate hy de hoofdftad naderde, verdubbelden zyne bekommeringen; en, hoewel hy zyne vrouw niet beminde, zoude hy te onvrede zyn geweest haar het verdriet te veroorzaaken, dat zy zoude weeten dat zy eene mededingfter hadde. Alvoorens te zynent te koomen, vorderde hy van becvar eene onverbreekelyke geheimhouding , en de belofte van hem eenige byzonderheden te fchryven, welke Mynheer en Mevrouw vane betroffen. Onder den uiterlyken fchyn der eenvoudigheid bezat becvar alle de edele hoedanigheden van hart en geest. Medelydende met de rampen eens anderen, had hy de diepe droefgeestigheid van davenport en de moed waar mede hy de fmarten doorflond, die hem zyne wonden deeden lyden, niet zonder vertedering kunnen aanfehouwen. Van dit oogenblik af fchonk hy hem eene onverbreekelyke verknochtheid, en verleende hem alle de hulp zyner kunst. De huisbedienden hunnen meester met moeite uit het rytuig ziende koomen, en vervolgens verneemende dat hy gewond, ware,  Hz OLIVIA. re, verbeeldden zich dat hy door ftruikroovers in deezen droevigen toeftand was gebracht. Zy lagen hem te bed, en het vertrek weergalmde weldra van al het gene 'er plaats gehad zoude hebben by eene dergelyke aanranding als die, welke zy geloofden dat het ongeluk van hunnen meester had veroor», zaakt. Terwyl men den zieken eene ader opendé, was Mevrouw davenport in het Panthéon door eenen kring van vleijeren omringd. Eindclyk moede van hunne plichtpleegingen en van het ydel vermaak van haar optooifel ten toon te fpreiden, keerde zy naar huis terug, en was op het verhaal van het ongeluk haars mans zeer ontfteld. Haare tederheid voor hem ontwaakte; zy vloog in zyne kamer, wierp zich ter zyde van zyn bed, en gaf hem de tederfte en de hartstochtelykfte naamen. Davenport had eene koorts, die hem op den oever des doods bragt. Zyne jeugd en de zorgen van becvar hadden het geluk van hem na verloop van eenige dagen te herftellen, en hem aan de folteringen van een hart, aan het hevigst naberouw ten prooi, weder te gceven. Te vergeefs zogten alle de bloedverwanten van  OLIVIA. 113 van den zieken de oorzaak van zyn ongeval te weeten; hy verborg den naam van zyne party en fchreef het aan een gcfchil met een onbekenden toe. Davenport was volkomen herfteld; becvar nam affcheid van zynen vriend, die hem met loftuitingen, met dankbetuigingen, en met aanzienlyke gefchenken overlaadde. Mevrouw davenport, niet willende bloot gefteld wezen om andermaal de wonden van eenen echtgenoot te betreuren, fpoorde hem aan zynen rang van ritmeester te verkoopen, om dat de oorlog nog gevaarlyker dan de gefchilien was. Zy keerde tot haare begunftigde vermaaken terug, terwyl de ongelukkige davenport zich met zyne droevige gedachten onledig hield. Zyn oudfte broeder volhardde in de grootüe losbandigheid te leeven, en Mifs da venpor t,zyne zuster,die een lerfchenLord tegen den zin van haare ouderen had getrouwd, vermeerderde de fmarte der maagfehap. Haar man had dit huwelyk niet aangegaan, dan om defchulden te betaalen, die eene al te verfpillende jeugd hem had doen maaken. Weinig kiesch in zyne beginfelen, verwaarloosde hy het flagtöffer zyner verwarringen, en a Mifs  ii4 OLIVIA. Mifs davenport, al te fier om haaren man door goedheid te trachten terug te brengen, verbitterde zyne onvergenoegdheid door haare verwytingen. Lord en Lady davenport, door hunne begunftigde kinderen ongelukkig , namen als toen, om zich te vertroosten, hunnen toevlugt tot den droefgeestigen eduard, dien zy altyd hadden verftooten. Zy befpeurden dat eene geheime oorzaak hem in den fchriklyken Haat ftortte , waarin zy hem zagen; doch zy vermoedden niet dat zy 'er de bewerkers van waren. De droefgeestigheid deezes ongelukkigen zoons werd kommerlyker, wanneer hy door den heer becvar de kwaade behandeling vernam, die men olivia aandeed, en het hartzeer, waar aan zyne onvoorzichtigheid •haar had bloot gefteld. Hy deed alle de nafpooringen, die men zich kan verbeelden, om de verblyf- en wykplaats van vane te ontdekken , met oogmerk om niets na te laaten om hem tot reden te brengen. Alle zyne poogingen liepen nutteloos af; hy was op nieuw genoodzaakt onder de gevolgeloosheden te zuchten, waar van hy als toen de rampzalige uitwerkfelen zag. Doch laat; ons  OLIVIA. ïiS ons tot de ongelukkige Mevrouw vane terug keeren, en zien hoe zy haare ongenade doorftond. XVIII. HOOFDSTUK. De gewoonte van olivia om afgezonderd te leven, maakte haar weldra haare gevangenis draaglyk. Zy vernam toen hoe gelukkig het is zich by tyds tegen de ongelukken des levens te wapenen, en hoe noodig het der vrouwen zy in het leezen en in de andere bezigheden hunner kunne hunnen toevlucht te vinden. De wandeling, de muziek, haare volière,de kweeking der bloemen, en verfcheide andere kleine tydkortingen, hielden beurtelings haare ledige uuren bezig. De tyding dat davenport van zyne wonden was herfteld, troostte haar in haare on* gelukken, in de hoop dat haar man in Engeland terug zoude keeren en eindelyk de. onrechtvaardigheid van zyne vermoedens erkennen. Een brief, dien zy van Mynheer goldwyn ontving, en een andere van Mifs pelham, gaven gelegenheid tot eene briefwisfeling, die haar aangenaam bezig hield. U a Gold-  riff O L I V I A. Goldwyn fprak van 'haar geval in de tederfte uitdrukkingen, en Hortte vertroosting en hoop in haare ziel. Mifs pelham deel. de haar de kleine dagelykfche voorvallen mede , en ook het onthaal door haar aan eenen baronnet, Sir robert clifford, gegeeven,diefedertlang zich met haar zogt te verëenigen; doch om haare fexe, die men zoo wreedelyk in haare vriendinne had bc. ledigd, te wreeken, had zy bcflootcn dat de verliefde baronnet nog eenige maanden zoude zuchten. „ Ik heb Sir £ robert gezegd," voegde zy 'er by, „ dat hy, zoo lang de wetten niet ten voor„ deele van myne kunne zyn veranderd, » geenen ftaat op my moet maaken. Hy » fpot met myne bevreesdheden, om dat ik, „ in een vertrouwelyk oogenblik, de zwak.' „ heid heb'gehad van hem te doen gelooven dat hy my aangenaamcr dan ;alle „ andere mansperfoonen ware. Uw tyran „ heeft my finds geleerd myn geluk door „ geene banden, waar van wy vroeg of laat „ het flachtöffer worden, bloot te ftellen. „ Verlaat uwe gevangenis, en kom met hun „ leeven, die u beminnen en hoogachten." De vroJyke brieven van e l i z a p e l h a m, en  OLIVIA. ïi7 en de wyze en voorzichtige raadgeevingen van Mynhecr goldwyn boezemden der zachtzinnige olivia, die zich nimmer over haar lot beklaagde, verfchillende vertroostingen in. De verwachting van weldra Mynhecr en Mevrouw goldwyn te zien, hielp mede om haare afzondering draaglyker te maaken. Die goede voogd, die tedere vader , wiens zorgen die, welke zy van haare ouderen zoude hebben moeten verwachten, zoo wél hadden vervuld, werd met het hecvigst ongeduld begeerd. Ieder brief dien zy 'er van ontving, kondigde zyne aankomst aan; die gelukkige dag verfcheen eindelyk tien maanden na dat vane zyne fchoone echtgenoote hadde verhaten. Mevrouw goldwyn vergezelde haaren man; zoo dra olivia hun rytuig de plaats hoorde opryden, liep zy hun te gemoet, en, in de vervoeringen van haare blydfchap vergat zy haare ongelukken. Wanneer de bedaardheid nogthans de oproerige gevoelens, die zich in haare ziel hadden verhoeven, opvolgde, verviel olivia weder in de droefgeestigheid , die zy federt het afweezen van haaren man had ondergaan, en goldwyn zag weldra de bleekheid van haare verwe, H 3 en  m O L I V I A. en hoe zeer zy voor 't overige veranderd was. Mevrouw goldwyn vreesde voor haare aangenoomcne dochter de gevolgen van een verteerend "hartzeer; zy zoude hebben gewenscht haar by zich te neemen; maar de vrees dat zulk een ftap .haar eenig nadeel in het vervolg zoude doen by eenen man wiens minnenyd alle ander gevoel verdoofde, deed haar van dit ontwerp afzien. Goldwyn deed op haar gevoelen randal by zich komen, en zeide hem, dat de omftandigheid van Mevrouw vane de raadpleeging eens bekwaamen geneesheers vereischte, en dat men tegen de ziekte, waar door zy bedreigd werd, gereede hulpmiddelen verfchafte. Door het eerbiedig voorkomen van goldwyn bcfchroomd gemaakt, en zich niet tegen een voorftcl dat zyn meester moest goedkeuren , durvende verzetten , bewilligde randal in alles wat men van hem vorderde. De eerlyke goldwyn, door de bereidvaardigheid van rand al in hem te gehoorzaamen, aangemoedigd, zogt hem op eene zachtzinnige wyze, en door verplichtende redenen, aan te fpooren, om belang in het lot van zyne zeer beminde dochter te ftellen. Maar men heeft harten f die door. niets  OLIVIA. 119' niets te vertederen zyn. Hoewel in ftilte tegens de kosten van eene zoodanige voorzorg morrende, deed randal echter den Heer becvar haaien, die door davenport de oorzaak der ziekte van olivia wist. Gelukkig voor haar was de Heer becvar, door het vertrouwen , welk d avenport hem wegens alle de omftandigheden, die zyne verbintenis met olivia waren voorgegaan en gevolgd, gefchonken hadde, in haar voordeel ingenoomen; derwyze, dat zy in b e c v a r niet alleen eenen man vond, die in ftaat was om haare gezondheid te herftellen, maar ook eenen yvérigen vriend en eenen trooster, wiens wyze raadgecvingen bereids davenport hadden bewoogen de huislyke rust der twee echtgenooten, die hy beiden even ongelukkig had gemaakt, te eerbiedigen. De teckenen, die Mynheer en Mevrouw coLDWYN bekommerden, door Mynheer becvar niet gcvaarlyk geoordeeld-zynde, keerden deeze waardige echtgenooten , na eenige wecken verblyfs te fanegiove, terug, zeer voldaan van aan olivia in den perToon van haaren achtenswaardigen geneesheer een gezelfchap te hebben verzorgd. Het H 4 voor-  m o l i v i a. voorwendfel van de zieken te bezoeken, tóf aan becvar eenen vryen ingang in een huis waar niemand zonder het uitdruklyk bevel van den gierigcn randal werd geduld Reeds was 'er een jaar na de vlucht van vane verloopen, zonder dat zyne ongelukkige vrouw eenige tyding van hem hadde. Alle de navorfchingen ten deezen door goldwyn, davenport en becvar gedaan, waren vruchteloos geweest; .'er was memand dan randal, die 'ervan onder, richt was; maar hy had al te veel belang om het geheim te bewaaren omtrent eenr afwee zighcid, die hem het middel om het goed van zynen meester te plunderen, gemaklyk maakte. XIX. HOOFDSTUK. De onzekerheid is veel treffender dan het toppunt van ongeluk. Olivia had 'er de ondervinding van, wanneer zy, na eenige andere maanden, haaren echtgenoot niet zag wederkoomen. Op eenen zekeren dag, meer dan naar gewoonte, door het hartzeer, dat haar treurige toeftand haar veroorzaakte, aan- gc-  O L 1 V I A. 121 gedaan, trad een vreemdeling, door eenen bedienden, die vane geduurende eenigen tyd in zynen dienst had gehad, gevolgd, in haar vertrek. Verwonderd, van by zich eenen onbekenden jongeling te zien, betuigde zy 'er haare ontevredenheid aan den heer en den dienaar over, die zich verontfchuldigde dat hy dees niet hadde kunnen verhinderen haar dit bezoek te geeven. Olivia zich daarop tot den onbekenden keeren-dc, die haar met een oog van eerbied, met bewondering gemengd, aanzag, zeide tot hem: „ Ik wilde wel weeten, Mynheer, „ welke zaak u hier voere?" ,, De be- „ geerte, Mevrouw, om u aan de dwinge„ landy van eenen echtgenoot te ontrukken. „ Het gerucht heeft my even zeer van uwe -,, wederwaardigheden als van uwe fchoon„ heid onderricht. Ik kom u eene wykplaats „ aanbieden alwaar de liefde en de vermaaken „ u van de rechten, die een hcerschzuchtig „ man zich heeft willen aanmaatigen, fchaa- „ deloos Hellen." „ Uwe beleediging „ evenaart de vcrmeetelheid, die gy hebt ge„ had van myne rust te koomen ftooren. „ Vertrek, en leer de deugd eerbiedigen, „ of vrees de ftraf, die gy verdient." h 5 zy  122 O L I V I A. Zy fprak deeze woorden op zulk een' ftraffen toon uit, dat de onbekende haar niet durfde antwoorden. Op het zelfde oogenblik fchelde zy een lyfbediende binnen, en beval hem, een man wiens hersfenen door den wyn bedwelmd waren, te doen vertrekken. Deeze onbekende, die zich wilford «oemde, was een jongeling van aanzien, wien het bederf der zeden in/verfcheide onaangenaame zaaken had gewikkeld. Geduurende eenigen tyd zich genoodzaakt hebbende gezien Londen te verlaaten, had hy zich by eenen edelman begeeven uit de nabuurfchap van Fanegrove , die geene betere beginfelen bezat dan hy zelf had. De afgezonderdheid van olivia, en het gedrag van vane meenigwerf het onderwerp hunner gefprekken geweest zynde, had wil ford,eene wcddingfchap aangegaan dat hy zich tot by de vrouw des jaloerfchen, in weerwil van haare voorzorgen, zoude indringen, en haar overhaalen om hem te volgen. Wanneer hy by olivia was, maakte haar wederhoudend gelaat hem aahftonds befchroomd; maar de vrees dat hy geen reden van op zyne reckening te lagchen, moest geeven, indien hy zyn  OLIVIA. 123 zyn voornecmcn niet ten uitvoer bragt, had hem aangefpoord eene redenvoering tot haar te doen., waar van hy zelf het bclccdigende gevoelde. Hy bezat cerlykheids genoeg om met zyne vrienden in te ftemmen dat hy nimmermeer verlegen ware geweest; hy roemde Mevrouw vane; hy prees haaren echtgenoot van de moeite te hebben genoomen om eene vrouw, wier bekoorlykheden hem wettigden deeze voorzorg te draagen, dus zorgvuldig te doen bewaaren. Nogthans verliet hy weldra het landfehap, dcwyl zyne ontmoeting hem aan de fpotternyen 'van hen Zelf, die even zoo fnood als hy waren, had blootgeftcld. Mistroostig van door dit voorval te zien, dat men beieedigende denkbeelden tegen haar goed gerucht koesterde, verwekte zulks «livia een nieuw hartzeer. Zy deed randal verzieken by haar tek©«^ men, en gaf hem zulk eene treffende fchildery der rampen, die haar ovcrftelpten, .dat elk andere danhy, daar d«»r t*t medelyden bew®«gen zoude zyn gewerden: „ Schryf „ aan uwen Heer," zeide zy hem, „ de be„ leediging waaraan zyne afweezigheid my „ heeft bl@@tgefteld; voeg by het valk, dat „ hy gclaaten heeft om my te dienen, nog „ een  ■124 OLIVIA. '„ een lyfknecht;" vervolgens een droevig ■gezicht op hem ïlaande, zeide zy hem: „Heb „ medelyden met de rampen,die ik lyde;zeg „ my of myn echtgenoot in Engeland zy; „ om Gods wil, verberg my niet of ik hem „ weldra zal wederzien, of ten minften, of „ hy de geftrenge bevelen, die hy u heeft ge„ geeven, niet zal yerzagten." Randal antwoordde niets op alle deeze vraagen, en fcheen zelfs genoegen in haare droefheid te fcheppen. Hy vertrok, vast voorneemensom haar niet eene van haare verzoeken toe te ftaan, en zelfs de minnenydige verdenkingen . van haaren man door kunftenary en lastering aan te kweeken, ten einde zyne. terugkomst te Vancgrove te verhinderen. - Bepaald tot het verkrygen van eenige verzachtingvan haaren ongelukkigen toeftand, fchrecf olivia eenen brief aan haaren man, dien zy rand al ter hand ftelde, met bevel van hem aan zynen Heer te doentoekoomen. Hy veinsde te gehoorzaamen; maar wierp denzelven, na den inhoud te hebben gelee, zen, in 't vuur, uit vrees dat dezelve het üitwerkfel, dat olivia zich 'er van beloof, de, mogtc voordbrengen, XX.  OLIVIA. i2S XX. HOOFDSTUK. Brief van Mevrouw vane, aanMyr.heer vane. De zekerheid dat myne rampen het ver„ mogen niet meer hebben van u te treffen, verhindert my te poogen, om, door my,, zeiven te rechtvaardigen, u van denkbeeld „ ten mynen voordeele te doen veranderen. „ Indien ik ftrafbaar ware geweest, zoude ,, ik reeds onder het gewicht myner rampen „ zyn bezweeken. De waereld veroordeelt „ ter verfmaading eene vrouw, die van haa„ ren man is verlaaten. Ik heb moeds ge. „ noeg om haare berisping te trotfeeren, „ om dat ik van myne onfchuld over,, tuigd ben, maar het verlies van uw hart, ,, waar zal ik iets vinden dat my hetzelve vergoede? .... Ik ben ziek geweest, en kan u met geen vermaak het herftel van „ myne gezondheid melden Ik had „ gaarne myn leven opgeofferd, om u tot 9, uwe vrienden, tot uw vaderland te rug te brengen, en de rust in uwe ziel te her- ftellen Te vergeefs heb ik u verfchei- « de brieven gefchreeven; gy hebt u nim- „ mer  ïa6 OLIVIA. „ mer verwaardigd 'er op te antwoorden. ., Ach! myn waarde henry, ten eenigen „ tyde zult gy uwe dwaalingen kennen, en als dan over zoo veele onrechtvaardighc„ den zuchten. Ik fta toe dat myne traanen „ om de ellenden van een lydend weezen „ hebben gevloeid; doch ik beken, met de„ zelfde vrymoedigheid, dat geene begeerte , „ geene gedachten immer in my hebben „ plaats gehad, dan ten voordeele van den „ echtgenoot, dien het hart van de ongeluk„ kige olivia geeft gekoozen." Naauwlyks had randal deczen brief verbrand , of hy ontving den volgenden van den Heer vane. Men zal zien dat het deeze eerlooze opziender ware, die de rampen van de beminnelyke olivia verlengde. Brief van den Hexr vane aan randal. „ In den draaikolk van het vermaak, waar 9j in ik had gehoopt het genoegen te vinden, „ ontrust de beeldenis van myne fnoode o l i3, via onophoudelyk myne ziel. Het laat„ fte geluid van haare ftem, die alleen myn „ hart konde vertederen, was gefchikt om „ mynen medeminnaar te vertroosten „ Mis-  OLIVIA. 127 „ Misfchien heb ik ongelyk gehad— Is het „ niet moogelyk dat ik my heb bedroo- „ gen ? Welke zwakheid! Heb ik niet „ gehoord dat zy hem beklaagde ?... Twyf„ felen wy 'er niet aan; davenport heeft haar hart Onverftandige, die ik was, „ ik wist dat zy hem beminde, en ik heb de zwakheid gehad van haar te trouwen! Ik „ heb de reden vergeeten, om myner harts„ tocht te voldoen. Waarom heb ik haar het verlof gegeeven, om de achtbare „ wooning myner deugdzaame voorouderen „ te bewoonen? Neen, randal, ik „ kan haar niet uit myn hart bannen; en, op „ dit oogenblik zelf vermeerdert de wreed„ fte minnenyd de angften van dit ongeluk- kig hart. Somtyds verbeeld ik my onrecht„ vaardig te zyn geweest, en het oogenblik „ daar na zoude ik deeze olivia, die ik „ aanbid, willen verliezen Hoeiszy? „ Is zy bleek? Heeft zy een bedrukt gelaat? 9, Heeft zy niet gezogt in de waereld te ver„ keeren ? Ontvangt zy bezoeken ? Die j, davenport, die verleidende daven. „ port befmet misfchien, • door zyne te9, genwoordigheid, de wooning, waar uit 3, zyne misdaad my heeft verbannen! — In- 5, dien  OLIVIA. „ dien het dus ware, zoude myn arm hem nog ftraffen! Ik durf 'er niet aan den- >' ken Ach! Randal, zyt oplettend op haar gedrag; dat geen gebaar,, geenftap „ aan uwe waakzaamheid ontfnappe. Doe „ my meer nader tyding van u toekomen. „ Waarom geeft gy my, van olivia fpree„ kende, niet telkens een breedvoeriger vert» flag? Zeg my ondertusfchen niet dat zy „ ongelukkig zy; want gy zoudt myne folte„ ringen vermeerderen; en, wacht u my te „ doen weeten dat zy gelukkig zy; want 5, gy zoudt my tot wanhoop vervoeren: het „ is billyk dat zy myn lot deele, om dat het „ aan haar is, dat ik myne ongelukken hebbe „ te wyten. Verberg my niets; maar wacht ■n u my te bedriegen." Henry vane. Antwoord van randal aan dm Heer vane. Myn zeer geëerde Meefler! „ Het doet my leed dat myne brieven u „ omtrent de berichten, die gy van my aan„ gaande Mevrouw vane vordert, niet „ hebben kunnen voldoen. Geloof mynen 5, ouderdom en myne ondervinding, geene „ vrouw  OLIVIA. 129 vrouw is der moeite waardig dat een eer„ lyk man zich 'er mede bezig boude. Me„ vrouw vane is bleek en veranderd; doch vertrouw niet dat het berouw van haaren „ misflag, of het verdriet van een afweezen, „ haar fterk genoeg hebbc aangedaan, om „ deeze verandering te veroorzaaken; het „ verdriet van in het afgezonderde te lee„ ven, is het geen haar leed doet. Ik beken „ zy heeft ondernoomen de grenzen van het - „ park te overfchrciden; doch hier uit is niets ,,: tot haar voordeel te beflüiten: waar zoude ,, zy zoo fchoone wandelingen en zoo veel ■„ verfcheidenheid vinden in de belangryke „ toneelen, die zy ïiogtaiis aan uwe goedheid „ jegens haar verfchuldigd is> Indien zy myne vrouw ware geweest, zoude ik haar an5, ders hebben geftraft. In plaats Van twee„ honderd ponden fterlings zoude ik haar „ op de helft vart dat jaargeld hebben ge- • ,, fteld; en noch park, noch tuinen zou„ den tot haar vermaak hebben gediend. „ Misfchien vervoert my myn yver; maar „ ik kan aan zoo veel ondankbaarheid niet zonder verontwaardiging denken; Ik heb •ji haar de laatfte zes maanden van haar jaarj, geld nog niet betaald: bedenk, Mynheer t I „ welk  i3o OLIVIA. ■„ welk eene buitengewoone fom honderd „ ponden fterlings zy! Indien ik haai- de de helft gaf; vyftig guinies zouden voor „ haare benoodigdhedcn genoeg zyn. Zy „ heeft my gezegd dat zy zich fchaamde de huur van haare bedienden, en de reekenin.:„ gen haarer winkeliers nog niet te hebben „ betaald, en zy bloost niet over haar ge- drag omtrent haaren echtgenoot. Zy be- fpeelt dikwyls de fortepiano, en paart daar„ aan haare Item: ik ben daar over niet wel „ te vreede. Het komt my vóór, dat gy haar ',y van dit tydverdryf moest berooven, dat aan „ geene vrouw, die van haaren man is veiiaa,, ten, toekomt. Uwe bloemen, uwe kwce„ kery, uwe boomén zyn in eenen goeden „ ftaat; zoude het niet beter zyn om deeze ■„ verfcheidene dingen, die alleen ten ge„ bruike van Mevrouw vane zyn geweest, „ af te fchaffen ? Scedert uw vertrek heeft ,7 Mevrouw eene ligte onpasfelykheid ge•„ had, waar van het der moeite niet waardig ,, is u te onderhouden. Mynheer en Me„ Vrouw goldwyn waren op het kasteel ■„ wanneer deeze voorgewende ongefteldheid „ plaats had: zy hebben een geneesheer ge„ vraagd; ik heb den Heer becvar laatcn „ wee-  OLIVIA. 131 ,, Weeten by de zieken te koomen; doch ik „ vermoede dat dit alles niets dan eene list ware om aan Mevrouw vane gezelfchap te bezorgen. Deeze becvar is een aars, tig jongman; indien gy het afkeurt dat hy „ by Mevrouw koome 9 zal ik hem beleefde„ lyk afdanken. Ik raade u niet aan in Engeland terug te keeren voor dat men aldaar het rampfpoe^ „ dig geval, welk u aangefpoord heeft.om 5, te vertrekken, hebbe vergeeten. Hoewel 5, men weet dat uwe vrouw fchuldig zy.;, zoud gy de befchimpingen van hun, die „ met eenen mishandelden man fpotten, niet ontgaan. Uw medeminnaar is vol- M maakt van zyne wonden herfteld en veel ,, vrolyker en beminnelyker dan hy immer „ ware. Alle de vrouwen zyn verzot op hem. „ Indien hy onderneeme bet kasteel te nade, ren, zal ik zyne vermeetelheid op eene „ voorbeeldige wyzc ftraffen; myn leven is niets,_ wanneer het de zaak is om de cere „ van zulk eenen goeden meester te wree9, ken. Begaa de zwakheid niet, eene be- leediging te vergeeven, die u bereids „ in de waereld zoo belagchelyk heeft ge„ maakt. Niets zoude u als dan in de oogen I s „ vart  132 OLIVIA. „ vari het gemeen verontfchuldigen! Me„ vrouw vane heeft nimmer de minfte be„ geerte betoond om iets van u te vernce„ men; in weêrwil der vertoogen, die ik heb „ gedaan om haar aan te fpooren om u te fchry„ ven, heeft zy altyd geweigerd my dit ver„ maak toe te ftaan. Haare fierheid heeft „ de overhand over haare pligten; en, in» dien gy my geloofd, zoud gy my moeten „ toeftaan andere middelen in 't werk teftel- len om haar tot reden terug te brengen. „ Maak ftaat op mynen yver om u te die„ ncn, als mede op de onfchendbaare ver„ knochtheid van uwen zoo zeer verbonde- ncn dienaar thoma-s randal." XXI. HOOFDSTUK. D e brieven van deezen laagen bedrieger verhinderden niet alleen eene bemiddeling tusfcheil de beiden echtgenooten; maar bragten zeer veel toe om vane in zeer ongeregelde vermaaken te ftorten, om in dezelven het geheugen van zyn ongeluk te verliezen. Van eenen anderen kant vervolgde de eerloo- ze  OLIVIA. j33 ze randal de ongelukkige olivia, door alles, wat de buitenfpoorigfte .gierigheid konde uitvinden om haar de onnozele voorwerpen, die haar het verdriet der eenzaamheid hielpen draagen, te ontrooven. Dikwyls derfde zy het noodige; en zonder de hulp van haare kostbaare gefteenten, op welke zy geld leende, zoude zy gedwongen zyn geweest van de onderhouding van haaren geliefden tuin af te zien. Geene klacht befchuldigde haaren echtgenoot over zulk eene onmenfchelyke behandeling, en het geduld was het eenig wapen, dat zy tegen de oor- , zaak van haar hartzeer gebruikte. Het herdenken van den hoon, dien zy van den onvoorzichtigen wilford had ontvangen, Hoorde fomwylen haare rust. Ernftig dacht zy 'er aan, wanneer men haar eenen brief ter hand ftelde van iemand, die zich een mendelyken befpieder teekende. Deeze brief, van eene aan olivia onbekende hand, behelsde de grootfte loftuitingen van het wys en voorzichtig gedrag, dat zy gehouden had feedert een echtgenoot, door minnenyd verblind, haar voor de aanvallen des lasters had bloot gefteld. Men moedigde haar aan om de onrechtvaardigheid der meeI 3 *ig-  134 O L I V I A. nigte te trotfeeren, en zich op de Voorzie, nigheid te verlaaten, die eenmaal haare aanhoudendheid in de beocffening der deugdzoude beloonen. Wel voldaan van te zién dat zy de achting van haare vrienden genoot, las en herlas olivia deezen brief met een nieuw vermaak. Na verfchillende gisfingen over het geheim dat de kiefche wyze op welke men haar zocht te vertroosten, vergezelde, fchreef zy hem in den beginne aan Mynheer goldwyn toe. Een andere brief des anderen daags van dien dag-dat zy den eerften bekwam, ontvangen, haar hebbende doen begrypen dat het niet aan haaren voogd ware, dat zy deeze verplichting hadde, wist zy niet meer aan wien deeze edelmoedige zorg toe te kennen. Haare briefwisfeling met Mifs pelham hielp mede om haar van haare bedroevende overdenkingen af te trekken, en haar haare gevangenis met lydfaamheid te doen draagen. Haar Haat zoude voor eene ziel, als de haare, zacht genoeg zyn geweest , indien de doemwaardige r a n r> a l het kasteel van Vanegrove niet hadde bewoond. XXII,  OLIVIA. I3S XXIL HOOFDSTUK. Geduurende dat o l i v i a haaren tyd doorbragt met het af weezen te betreuren van ee-. ncn man dien zy beminde, bereidde Mifs pelham zich om verbindenisfen aan te gaan, voor welke zy tot hier toe zeer veel afkeer had gehad. Zy fchreef aan haare vriendinne , dat zy den ftrik niet had kunnen ontvlieden dien zy voorneemens was voor haaren minnaar te fpannen, om de oprechtheid van zyne gevoelens te beproeven. ,, Zie „ hier," fchreef zy haar, „ hoe ik 'er my 5, in gedraagen heb om myne zwaarigheden „ op te losfen. By myne terugkomst. te „ Londen, Sir robert clifford my „ een fterker verlangen hebbende te kennen „ gegeeven, heb ik in den beginne de vol„ maaktfte onverfchilligheid voorgewend. Ziende dat hy niet verfiaauwde, heb ik „ vermoed dat de fchyn van een aanzienlyk „ vermoogen, welk hy, my trouwende, ,, zoude verkrygen, hem aanfpoorde tot vol„ harding. Ingevolge hier van heb ik myne „ vermoedens aan mynen vader medegcI 4 „ dccld,  O L I V I A. deeld, en hem tot eene tweede kunftenaa, >, ry doen bewilligen , die my van de waar© „ gevoelens van deezen verliefden minnaar a) moesten verzeekeren. „ De naam dien myn vader had van „ een der rykfte bankiers der ftad te zyn, » werkte mede om de omftandighcden, die „ deeze proef moesten vergezellen, waar-' „ fchynelyk te maaken; want gy weet dat „ men aan handelaaren, die fomtyds op den a, rand zyn van overhoop geworpen te worj>, den, dikwyls een groot vcrmoogen toe„ eigent. Alles tusfchen myn vader en my „ gereed zynde, om eenen rol te fpeelen, „ die zoo fkydig met zyne en myne open- hartigheid was, ontvingen wy Sir r o„ bert met een voorkomen van hartzeer, „ het welk hy niet verzuimde te befpeuren. „ Na herhaalde verzoeken om 'er de oorzaak „ van te weeten: riep myn vader uit: „ Ik #, „ ben bedorven." Sir robert verbleek-, „ te; hy zweeg ftil, ©tt ik geloofde bereids. „ myne vermoedens bevestigd te zien. Toen „ dit fpraakloos tooneel omtrent vyf minuu„ ten hadde geduurd, nam Sir r ob e r t de „ hand myns vaders, en zeide hem: ,, Bes, „ droef u niet, fla my uwe doehter toe, 35 ;j ra  OLIVIA. rS7 „ „ en befchik over myn vermogen om uwe „ zaaken te recht te brengen." Nimmer „ was 'er eene verwondering aan de onze ge„ lyk; ik beken dat ik my fchaamde van aan. zyne oprechtheid te hebben getwyfeld. „ Myn vader zag my met een onvergenoegd „ gelaat aan, en ik, ik durfde dien edelmoe- digen minnaar niet ontdekken dat hy in „ kiesheid een hart, dat hem nogtans geheel- lyk was toegedaan, zeer verre te boven „ ging. Wy kwamen omtrent den dag my- ner huwlyksplechtigheid overeen, die op „ den volgenden maandag is vastgcfteld. Ik „ maak my vrolyk, en te gelyk vrees ik de „ verwondering van Sir robert te aan-. „ fchouwen , wanneer myn vader hem» „ maandag, uit de kerk komende, dertig „ duizend ponden fterlings voor myne huwj, lyksgift zal ter hand ftellen. Hoe zeer „ heeft hy over my, door zyne edele bclan„ geloosheid, de overhand gekregen! Ach! „ myne waarde vriendin, waarom kan ik „ het voorlccdcne niet terug roepen, ik zou. „ de my aan zulle eenen misflag niet fchuldig „ maaken. Mifs c r e s w el l is by my; wy ., bewonderen beiden uwe flandvastigheid in „ uwen druk, en wy flaan 'er voor in, dat I 5 » wy  138 OLIVIA. „ wy nimmer zulk een fchoon voorbeeld „ zullen volgen. Ik beef op het denkbeeld „ dat dit de laarilemaal zy dat ik my zal on~ „ derteekenen eliza pelham. Het geluk van Mifs pelham fcheen der aandoenlyke olivia eigen te worden; die echter onvergenoegd was van te zien dat eene grilligheid haar van eenen echtgenoot, die haar gelukkige dagen beloofde, zoude hebben beroofd. Zy zuchtte op het denken aan hun, die zy door een voorval, welks gevolgen zy ten koste van haar leven zoude hebben ontwecken, had verlooren. ,, Ben „ ik het eenig lydend fchepfel in dit uitge„ breid heelal," riep zy, de oogenten hemel flaande, uit. „ Helaas! hoe veelen zyn „ 'er op dit oogenblik niet, die, gelyk ik, „ onder den last der onrechtvaardigheid „ zuchten, zonder dat hunne vervolgers ver„ wyt verdienen! Men oordeelt op de uit„ wendigheden, en dikwerf bedriegen zy de geenen, die de waarheid zoeken te „ kennen." Onder dit alles ontving zy eenen anderen brief van den onbekenden, die haar een zeer levendig belang betuigde. Het fcheen dat de Voor-  o l i v i Aj ï3? Voorzienigheid haar deezen brief zond om haare droefheid door het verflag van het volgende geval te verminderen. Brief aan Mevrouw vane. „ In myne eerfte jeugd had ik het geluk „ eene zuster te hebben, welker fchoonheid de minfte haarer volmaaktheden was. My„ ne tederheid evenaarde die, welke myne ouderen voor haar hadden, en onze on„ derlinge vriendfehap haalde de banden des „ bloeds nog naauwer toe. De een voor 5, den anderen het grootfte vertrouwen heb» „ bende, was ik de vertrouweling van al „ haar hartzeer, en ik, ik verborg haar my. „ ne geheimfte gedachten niet, Wanneer „ zy haar zeventiende jaar had bereikt, bc„ loofde eene voordeelige verbindenis, die „ zich aanbood, een bckoorlyk tockomen„ de. Myne ouderen verlangden deeze ver„ eeniging; doch zy mishaagde myner zus„ ter, door eene grilligheid van welke niets „ haar konde doen afzien. De afkeerigheid „ tastte haare gezondheid aan, en weldra hadden haare bekoorlykheden een zoodaa„ nig gevoel daar van, dat myne ouderen „ en ik 'er over bekommerd waren. „ Eene  14° OLIVIA. „ Eene jonge perfoone en vriendin van „ myne zuster, verzogt ons eenige weeken ,i by haar op een landgoed, twintig mylen „ van de plaats geleegen die wy bewoonden, 3, te koomen doorbrengen. Myne ouderen bewilligden in ons vertrek , in hoope „ dat de verandering van lucht de gezond- heid van myne zuster herftellen, en de re3, de eindelyk haare grilligheid, die haar eene voordeelige verbindenis deed weige„ ren, zoude verbeteren. Alvoorens ons op reis te begeeven, herhaalde men haar j, de voorflagen aan te neemen van de hulde „ eens jongmans, die verdiende gehoord te ,, worden, en men deed de verwachting bly3, ken waar in men was van haai- huwelyk, by haare terugkomst van dit landgoed, te zien lluiten. Myne zuster zweeg ftil; en ,, in weerwil van haare tederheid voor oude,, ren, die zy aanbad, verliet zy hun met de ,, wanhoop in het hart. Ik ftelde alle mid3, delen te werk om haare hardnekkigheid te „ overwinnen, en ontdekte eindelyk dat ,, een onoverwinnelyke afkeer voor den per- foon, dien men haar zogt te doen trou„ wen, de oorzaak van haar weigeren ware. ,, Haar ongeluk niet willende vermeerder 3» ren,  OLIVIA. 141 ten, liet ik haar de vryheid over gevoelens, die zoo ftrydig met de wenfchen myner „ ouderen waren, en wel ras kreegen haa,, re bekoorlykheden hunnen eerflen luister 5, weder. Ongelukkig voor haar en voor ons „ had haare vriendin een broeder wienzy met vermaak gehoor verleende. Lucia, (dit was de naam van deeze ongelukkige zus5, ter) niet twyfelende of myne ouders zou„ den door eene vereeniging, die hunne ont,, werpen om verre wierp, zeer beleedigd zyn, bewilligde dat haar minnaar haar ont„ voerde, en vertrok met hem naar Schot„ land, alwaar een baatzuchtige kerkdienaar „ hun onmiddelyk by hunne aankomst „ trouwde. By hunne wederkeering ver„ kreegen zy gemakkelyk de vergiffenis hun„ ner ouderen; maar dit was alles, wat zy „ verkreegen. De behoefte de liefde ver„ doofd hebbende, werd de echtgenoot be„ droefd en vol Van hartzeer. De onver„ genoegdheid bragt de ontland vastigheid „ voord en werd wel ras van kwaade be„ dry ven gevolgd. : De gewoonte haare be„ koorlykheden het vermogen van eenen „ wuften echtgenoot terug te brengen, heb99 bende doen verliezen, hpd zy nog daaren. „ bo-  ?42 OLIVIA- „ boven de wroeging van 'er zich om vrou„ wen, die minder dan zy waren , door ver„ waarloosd te zien. De liefde, de hoog„ moed en het berouw van het flagtöffer „ haarer dwaalingen te zyn geweest, ontftelden ongevoelig haare gezondheid, en „ dreigden haar met een naderend einde. Ik kwam haar te hulp, ik bragt haar in het „ huis haarer ouderen, ik fpoorde haaren „ ongevoeligen en wreeden echtgenoot aan „ om door zyne zorgen haare fmarten te ftillen; maar de wond van haar hart was al y, te diep, dan dat eenige zorg, eenig hulp„ middel haar konde geneezen. Haar droe4, vig aanzyn moede, zag zy het fterfuur „ met vermaak te gemoet, en gaf in de armen van haare moeder den geest. De on„ menschte, die oorzaak van haaren ontydi„ gen dood was, verliet het land, in het welk hy zonder fehande niet langer, konde „ blyven. Hy zelf daalde fpoedig in het graf, dat hem zyne misdaaden groeven, en „ myne ouderen volgden hunne ongelukkige „ dochter weldra, betreurende, doch te „ laat, van haar in de keuze van eenen echt„ genoot te hebben willen dwingen. Ik heb „ langen tyd het verlies van zoo veele har- „ ten,  OLIVIA. 143, „ ten, die my dierbaar waren, beweend; ik „ heb over het lot van myne arme zuster ,, gezucht; finds heeft de tyd my doen zien „ dat zy Hechts ten doel van andere onge„ lukken zoude , geftrekt hebben, indien zy haar verdriet hadde overleefd. : „ Overweeg, Mevrouw, alle de omftan„ digheden van deeze belangryke gcfchiede„ nis; zy zal „uwe traanen doen vlieten; „ maar u ook met uwen tegenwoordigen „ toeftand bevreedigen, om dat gy niet, gc„ lyk myne zuster, de oorzaak uwer ongej, lukken zyt geweest." Het oogmerk waar mede deeze brief aan ,de beminnelyke olivia gefchreeven ware, bragt het uitwërkfel, dat men'er zich van had ;beloofd, voord, en Hortte nieuwe-vertroostingen in haare ziel. De zekerheid van onfchuldig te zyn aan de misdaad, die men haar .toekende, was eene beweegrede om op gc.lukkiger dagen te hoopen. Terwyl zy zich .aan het vermaak overgaf dat zoodaanig eerie hoop in haar hart deed ontftaan , ontving zy tyding van haare waarde eliza, die haar kennis van haar huwelyk gaf, en van het genoegen, dat zy genoot door de echtgenoote :van den eerlyken Sir robert te zyn. Na een  144 OLIVIA. een omftandig verfiag der toebereidfelen van haare bruiloft, der ontvangene en gegeevene bezoeken, fchreef zy haar dat de dertig dui. zend ponden fterlings door haaren vader aan haaren man gegeeven, hem in den beginne verwondering hadden verwekt; dat hy Vervolgens verftrooide en onvergenoegde oogen bp haar had geflaagen; doch dat eindelyk deeze vermoogende middelaar het vermoogen had gehad om hem handelbaar te maaken. XXIII. HOOFDSTUK. D e droefgeestigheid doet, even als de eenzaamheid , de gevoelige zielen geneugten fmaaken, die men zich te vergeefs vleit in de woelige vermaaken der groote waereld te vinden. Bereids waren 'er twee jaaren vetloopen finds de tedere olivia zich verwcezen hadde gezien om afgezonderd te leevert. De gewoonte had haar dezelve boven alle adder vermaak verkiesbaar gemaakt, en, zoo het verdriet niet op het vertrek van haare goede vrienden, Mynheer en Mevrouw goldwyn ware gevolgd, zoude zy nimmer ontwaar zyn geworden dat zy alleen by zich zei-  O L ï V I A. 145 zeiven het middel moeste vinden om den vluchtiger) voordgang des tyds te verhaasten, Geene de minfte tyding van haaren echtge, noot hebbende ontvangen, twyffelde zy niet of hy had haar volkoomen vcrlaaten, en haare gevangenis zoude niet dan met haar leven eindigen. - ' ff - Sedert het oogenblik waarop da ven» port de onvoorzigtighejd had gehad van zich aan de gramfchap van haaren echtgenoot bloot te 'ftellen, was de rust uit zyn hart 'ge. bannen. Het middel, dat hy had gezogtom zyne fmarten te geneezen, had hem dezelven ondraaglyker gemaakt. De traanen van o ei via, de vertroostende woorden, de bedreigingen, die zy hem had gedaan, indien hy haar poogde weder te zien, waren hem onophoudelyk voor den geest. Door het berouw gefolterd, door het verteerend vuur van zyne hartstocht verilonden, deed hem eene fleepende koorts ongevoeliglyk uitteeren, en bedreigde hem van niet lange zoa veele kwaaien te zullen overleeven. Lord davenport was zeer ongerust over den kommervollen toeftand van zynen eenïgen ^oon. De misdry ven en het flegt gedrag van £ynen jongften zoon hadden een einde aaij K. . zyj? rrj/ r  ï4> De bevelen van mynen meester gehoor3, zaamende, heb ik u naar eene plaats ge- zonden, verre van Vanegrove verwyderd, „ alwaar men meent dat 'eene ongelukkige hartstocht u van uwe zinnen heeft beroofd. „ Onderneem niet om het tegendeel tebewy„ zen; uwe poogingen ten doezen opzichte „ zouden even nutteloos zyn als die om de ,, oorzaak te ontdekken, welke u van hier „ heeft doen verwyderen; wees ftilengcdul„ dig, en uwe bezorgers zullen u met men- fcheiykheid behandelen ; onderwerp u „ zonder ontevreedenheid aan de bevelen „ van hem, die het recht heeft van over u ,, te befchikken, en die zich niet kan vleien „ dat uw berouw oprecht zal zyn, zoo lang „ gy de gunften des geluks geniet. Men zal „ u het geene gy tot leevens-onderhoud noo„ dig hebt, toeftaan, en meer niet. Poog K 5 „ niet  *54 OLIVIA. „ niet aan uwe vrienden te fchryven; zy „ zullen uwe brieven niet ontvangen. Be„ dien u van geencn list; het is tyd om te denken om een weinig redclyk te zyn." Thomas randal. Hoewel olivia zeer verontwaardigd ware, dat een echtgenoot deeze verachtens waardige ftreeken hadde te werk gefteld, om haar aan den uiterften hoon bloot te ftellen, beklaagde zy zich niet. „ Het is my onver„ fchillig," zeide zy tot haaren reisgenoot, „ in welk gedeelte der waereld ik myne ramp„ fpoeden verberg; ik ben alleen verlegen „ met den overlast dien ik u zal veroorzaaJV ken; maar ik zal u dien zoo weinig moo„ gelyk zoeken te geevcn. Vergun dat uwe „ vrouw en uwe dochter my myne rust- plaats wyzen, en bekommer u niet meer „ ten mynen opzichte." Roberts, haar zoo handelbaar ziende, ftond haar verzoek toe. De twee vrouwen kwamen weder, en zagen olivia met vrees en met tederheid aan. Zy werd het gewaar; en de oorzaak Van dc vrees, die zy hun veroorzaakte, weetende, liet zy 't den tyd en haar gedrag over, om hun uit de dwaaiing tc brengen. Hoe-  OLIVIA. 155 Hoewel zy in eene kleine en flechte kamer gehuisvest ware, bragt 'er olivia dén nacht gerust in door. Zodra de dageraad haar vergunde op te ftaaü, bezag zy de heuvelen, die zich rondsom haare wooning verhieven, en werd met vermaak gewaar, dat de natuur hun met duizende woeste fchoonheden had verficrd. Deeze ontdekking was, voor eene befchouwende ziel, een gantfchc fchat. Olivia twyffelde niet of de gewoonte zoude haar binnen kort dit verblyf even zoo aangenaam als het park en de bloemrykc tuinen des kafteels maaken, van waar men haar op zulk eene laage wyze had ontvoerd. De beleefdheden van de lieden by wie zy was, bevrcedigden haar met haaren ongehikkigen tocftand: zy twyffelde niet of de armoede had roberts gedrongen de hand aan haare ontvoering te leenende alleenhccrfching, die hy in zyn gezin ocffende, verzekerde haar dat zyne vroiiw en zyne dochter zyner oog-, merken onbewust waren geweest. Zeven kinderen maakten het gezin van den hoevenaar roberts uit. —• Phoebe, de oudfte dochter, werd de oppasferes van Mevrouw vane genaamd, en vergezelde haar in  156 PLIVIA. in haare wandelingen op het land. Phoebe had bevel met niemand der nabuurfchap te fpreeken, noch toe te ftaan dat men Mcvrouw vane iets vraagde. Deeze zorg was op eene plaats, waar de naaste gebuuren eene mylvan de landhoeve af woonden, noodeloos; voor 't overige waren het arme werklieden , die zich zeldzaam met de zaaken van anderen ophielden. Olivia onderwees haare jonge oppasferes, die als toen zeventien jaaren oud was, in het leezen en fchryven, en werkte voor de andere kinderen; zy zorgde voor hunne kleederen, en maakte hun kleene fieraadcn voor den zondag. Deeze tedere zorg deed haar aan het geheel gezin, en vooral aan phoebe , zoo waardig zyn, dat zy door de verknochtheid, die men haar betoonde, gelukkiger zoude zyn geweest, dan wanneer zy een paleis had bewoond. Maar het vermoeden , dat men haare afweezigheid aan eene vrywillige vlucht mogt toefchryven, cn dat men 'er voor haar goed gerucht ongunftigc gisfingen uit mogt afleiden, Hoorde dikwerf het vermaak, dat zy by deeze arme boerinnen had, die haar voor niet meer dan voor eene krank-  O L I V I A. i-r krankzinnige hielden, die men hun had toegezonden om haar aan het oog der waereld te onttrekken. XXIV. HOOFDSTUK. Op eenen zekeren tyd met de pachterin en met phoebe aan 't werk zynde, zag olivia een' grysaart binnen treeden: „ Zie „ daar," zeide phoebe, ,, onzen ouden „ toovenaar; ik dacht dat hy niet weder hier „ zoude koomen; de laatfte reize dat hy 'er „ kwam, heeft hy ons gezegd dat hy ging „ flerven." Olivia ftond op; de vreemdeling verzogt haar weder te gaan zitten, en befchouwde haar geduurende den tyd dat zy metMistrifs roberts praatte,met oplettendheid. Olivia zag hem, ter oorzaakc van het zonderlinge zyner kleeding, fteelsgewyzö aan. Hy droeg een zwarten rok, die een met goud doorweeven kamizool bedekte. Zyne kousfen hingen op zyne fchoenen zonder gespen, en zyne lange gekroesde hairen bewoogen zich naar den wil der winden. Hy fprak langzaam; maar zyne woorden waren wys en nadruklyk. Na eene famenfpraak van  I5& OLIVIA, van een half uur ging hy heenen en drukte de hand van phoebe, haar beyeelendë Voorzichtig en op haare hoede te zyn. Wanneer hy weg was, zeide phoebe: ,,Ikben „ bly dat Mynheer mornington weder „ herfteld zy, en dat hy zich van de blaau- we duivels, zoo als hy ze noemt, heeft „ ontflagcn; want niemand is vrolyker dan „ hy, wanneer hy gezond is. Ik geloof „ niet dat hy een toovenaar zy; hy heeft „ nooit kwaad gedaan, zelf aan die genen, „ die voorgeeven hem met den duivel te „ hebben hooren praaten." De eenvoudigheid van phoebe maakte de nieuwsgierigheid van olivia gaande, die aan Miscrifs roberts eenige ophelderingen vraagde omtrent een perfoon wiens eerwaardig voorkomen haar Vertrouwen had ingeboezemd. Alles, wat ik 'er van weet, antwoordde de goede vrouw,. is, dat Mynheer morningtqn omtrent veertien jaaren geleeden, hier te land aankwam; dat hy een huis omftreeks het kerkhof in het dorp huurde; en dat hy daar in woont, hoewei het in dat huis fpookt; dat 'er alle nachten eer hy 'er in woonde, een fchrikkelyk geraas werd gehoprd, en dat federt dien tyd die onrust heeft  OLIVIA. 15? heeft opgehouden; maar dat men 'er echter nog glimmende vlammetjes ziet. Hy wandelt des nachts op het kerkhof, en weet 'er niet meer van wanneer de klok middernacht flaat, dan ik op den vollen middag. In onzen oort koomende woonen, had hy eene qude vrouw by zich, die twaalf katten had. „ 'Ik wed," zeide olivia lagchende, „dat ,, men haar voor eene tooverhcks hebbe aan- „ gezien." „ Maar, Mevrouw, ieder „ een zegt dat zy de vrouw van den zwarten „ kunftenaar is. Zy gaan nimmer ter kerk, „ ftaan niemand toe in hun huis te koomen; «, zy hebben groot geld, zoo als onze land„ heer heeft; geeven 'er den armen en den zieken van, en zeggen aan het volk dat' „ zweert, dat zy met dingen, de hemel weet „ hoe zy die noemen! zullen geftraft wor„ den. Maar het geen zeker is, is, dat men „ wil, dat zy al dat geld door de zwarte „ konst krygen. De toovenaar houdt zeer „ veel van myne kleine phoebe; hy heeft haar verfcheide gefchenken en boeken ge- „ geeven." „ Boeken! laat ons die „ zien." Na al het huisraad het onderfte boven te hebben gehaald, gaf phoebe de boeken aan olivia; zeggende, dat haar  ï6o OLIVIA. vader haar verbooden hebbende van1 ze té' leezen, zy dezelvcn in een hoek had geworpen, uit vrees dat de duivel haar eenen kwaadcn trek mogt fpcelcn. Deeze geduchte blyken van het vermogen eens too venaars waren een bybel, een formulierboek van daaglykfche gebeden, en d$ beflmring des leevens. Olivia, door de keuze der boc-: ken, die hy phoebe hadde gegeeven, overtuigd dat de toovenaar geen het minst misdaadig oogmerk'omtrent die onfchüldige had-, èn dat hy te gelyk een wysgeer eri godvruchtig man ware, verlangde om hem weldra weder te zien. Zy twyffelde ook niet of de -ongelukken hadden hem aangefpoord om deeze afzondering te kiezen, en die onderftelling vermeerderde haare nieuwsgierigheid. Die van mornington was niet minder dringende ; het weerhoudend gelaat en' de fchoonheid van olivia hadden eenen levendigen indruk op zyn hart gemaakt. Hy verlangde naar het oogenblik waarop Mistrifs roberts uit 't veld terug zou keeren, om' haar over de oorzaak, die zulk eene jonge perfoone had aangefpoord om zich in eene woesteny te begraaven, te ondervraagen. De goede vrouw vertelde hem alles, wat zy be*  OLIVIA. i6*i betreklyk olivia wist, en fioeg de omftandigheid niet over, ,, dat zy om een jongman, die haar niet beminde, haar veritand had „ verlooren; dat zy zich fomwylen over de kwaade behandeling van Mynheer vane „ beklaagde; maar dat zy niet had gevraagd „ wie dees onredelyke man ware, uit vreeze dat de arme krankzinnige raazende mogt „ worden." Mornington, zich zeiven willende overreedcn of het geen de hoevenaresfe hem zeide, de waarheid ware, keerde denzelvcn dag tot haar terug; en, na een gefprek van verfcheide uuren, was hy overreed dat het verlies van haar verftand de ware reden niet was die olivia in dit droevig verblyf hield. De een tot den anderen door hunne onderlinge neiging getrokken, kwamen zy verfcheide malen by eikanderen, welke byeenkomften de bewondering van den grysaart voor de fchoone onbekende vermenigvuldigde. Een wederzydsch vertrouwen de gevoelens eener gebooren wordende vriendfehap opvolgende, werd olivia weldra de vertrouwde van het verdriet van mornington. Op eenen zekeren tyd over het ongewisfe van het geluk en over de verfchillende L voor-  i6z OLIVIA. voorvallen des levens fpreekende, zuchtten zy beiden. Olivia befpeurde dat eene hevige aandoening zich in de ziel van mornington verhief, betuigde 'er hem haar hartzeer over met eene ftem, die haare uitdrukkingen nog aandoenlyker maakte. „ Gy „ ziet," zeide haar de goede grysaart, „een voorbeeld der menfchelyke wisfelvallighe„ den voor u. Geduurende myne jeugd „ was ik een flaaf myner hartstochten; in j, den ryperen ouderdom werd ik de fpeelbal „ van myn goed vertrouwen. Van toen af „ ondervond ik niet dan ongelukken en „ fnoodheden van de zyde van die geenen „ zelf wier ongelukkig lot myne traanen „ deed vloeijen. Het verlies van eenen Waar„ den broeder bragt myn ongeluk tot zynen „ hoogften top. Schuldig aan verfcheide „ misdagen, die de jeugd verfchoont, ver„ liet hy zyne ouderen, en gaf hun federt „ dien tyd geene de minfte tyding van het „ land, dat hy was gaan bewoonen. Hoewel „ hy een groot gedeelte van zyn vermogen „ verteerd en vervolgens eene vrouw te„ gens den zin myner ouderen getrouwd had, „ verlangde myn vader, ftervende, hem zyne misdaad te vergeeven. Ik ben de eenige fpruit  OLIVIA. ,, fpruit eener luisterryke maagfchap, waar ,, Van de naam met my zal verdelgd worden. Ik Was eens voorneemens om te trouwen , „ om op myne erfgenaamen de overblyffelen „ van een uitgeftrekt Vermoogen over te 3, brengen; doch het voorwerp Van myne „ tederheid, kort voor den tyd dat ik haar „ myne hand zöudë fchënkeh, geftorven „ Zynde, heb ik van alle andere verbindenis ,, afgezien, en my van de waereld afgefchei„ den, om-het verlies van eene vrouw te „ beweenen, die ik aanbad." „ Myn „ vaderlyke grootvader," antwoordde hem Mevrouw vane, ,, heeft ten naastenby „ denzelfden misflag begaan, als de broeder >, wiens verlies gy betreurt. Dikwyls ver* ,, haalde hy zyne gefchiedenis aan zynen >, eenigen zoon, die myn vader was; doch ,, hy verbergde hem altyd den naam van zyn gefiacht." — Gerechte hemel! welke „ hoop doet gy in myne ziel ontftaan ? Hebt gy niet eenige kleinodiën van uwen groot„ vader?" - ^ Ik heb zyn afbeeldfel."— „ Laat het my zien;" „ Ik kan niet, j, het is op het kasteel vart vaNe: indien ik eens weder in de wooning van mynen L 2 jj eeht«  164 OLIVIA. „ echtgenoot terug keere, zal ik 't u zen„ den." Niet dan het vermaak van in de fchoone ongelukkige de kleindochter van dien noodlottigen broeder te hebben wedergevonden, gehoor verleenende, gaf de goede grysaart zich zonder bepaaling aan alle de gevoelens van tederheid over, die deeze hoop hem inboezemde. ,, Indien de Voorzienigheid toeftaat," riep hy, ,, dat onze vermoedens „ wezenlyk worden gemaakt, zal uw naam j, zich niet berouwen eene vrouw waar van de geboorte en het vermoogen het zyne te boven gaan, te hebben getrouwd. Uw vertrek van hier zal my veel leeds veroorzaaken; maar ik brand van verlangen om „ u te zien vertrekken, als het éenig middel „ om een geheim op te helderen, aan het „ welk ik het vergeeten van alle myne rampen verbinde. Nogthans zoo ik in myne „ hoop ben te leur gefield, zult gy, in plaats „ van myne nicht, als dan myne aangeno,, menc dochter zyn. Als zoodanig wil ik „ u een beter verblyf en fyner voedfel doen hebben; ik zie dat de flegte tafel uwer „ herbergers niet met uwe gezondheid „ overeenkomt." Het  OLIVIA. 165 Het geld voor roberts een vermogen hebbende waar aan hy geenen tegenftand konde bieden , viel het mornington niet moeilyk hem te doen toeftemmen dat het lot der lydcnde olivia verzagt werde. Indien vane den rampzaligen ftaat gezien had, tot welken de fchoonheid, die hy zoo lang had aangebeden, ware gebragt; indien hy getuige ware geweest van haar geduld om de onmededoogenheid van een geftreng jaargetyde te verdraagen, zonder kleederen te hebben om 'er zich tegen te beveiligen; indien hy eindelyk haar aan eene tafel, waaide behoeftigheid by iederen maaltyd voorzat, hadde zien zitten, zyn hart zoude van fmarte verfcheurd zyn geworden, en deeze aandoenlyke vertooning zoude hem voor altyd van zyne rust hebben beroofd. XXV. HOOFDSTUK. Op zekeren morgen dat Mevrouw vane zich gereed maakte om beneden naar de keuken te gaan, om haar ontbyt te vraagen, trok het geraas van een rytuig, dat voor de deur van de hut ftil hield, haare oplettcndL 3 beid.  i66 OLIVIA, heid. Hoe groot was haare blydfchap en haare verwondering van de Heeren goldwyn en be c var uit dat ry tuig te zien flappen. Zy vloog in de armen van den eerften. Hunne oogen fpraken vóór hunne tongen * om hun wederzydsch vermaak uit te drukken. Olivia reikte haaren beevenden arm aan becvar, die niet minder aangedaan was. Wanneer hunne eerfle vervoeringen van blydfchap bedaard waren, deed olivia hun verfcheide vraagen, waarop goldwyn beloofde te antwoorden wanneer hy een weinig van de ongemakken der reis bekoomen zoude zyn. Zy traden in het huis, vraagden eenige ververfchingen, en goldwyn voldeed eindelyk aan de nieuwsgierigheid van olivia, welke zogt te weeten hoe hy haare wooning hadde ontdekt.... „ Door deezen „ eerlyken man," zeide hy, op den Heer becvar wyzende ; „ hy vertelle zelf door „ welk toeval deeze ontdekking zy ge3, daan, en zie als dan of de hemel nie*- voor ,, de onderdrukte onfchuld waake." Mynheer becvar liet zich zulk eene billyke vraag geene tweemaalen herhaalen, en deed het volgend verflag. ^, Wanneer ik uw vertrek van het kasteel 3, van  OLIVIA. 167 ,, van vane hadde vernoomen, twyfelde „ ik niet of eene aangelegene oorzaak had „ u, Mevrouw, tot deeze onderneeming aan„ gefpoord. Ik ondervraagde uwe huisbe„ dienden, en kon 'er geen ander bericht „ van bekoomen, dan dat gy met eenen ,, vreemdeling, wiens houding niets voor„ deeligs voor u voorfpelde, waart vertrok„ ken. Ik ging by randal. Hy verze„ kerde my dat hy uwer vlucht onbewust „ ware, en dat hy 'er zynen meester van „ zoude berichten, als zynde een nieuwe ,, hoon, dien gy zyner eere hadt aangedaan. „ In weerwil der eerzuchtige antwoorden van „ dien fchurk, ontdekte ik eene geheime „ verlegenheid, die myne bekommeringen „ vermeerderde, en ik verliet hem na hem „ te hebben doen begrypen dat zyne listen „ by my niets uitwerkten. Van daar ging „ ik by deezen waardigen vriend, om hem „ deeze gebeurdenis mede te deelen, en met „ hem de middelen te bcraamcn om uw ver„ blyf te ontdekken. De vrees dat al teveele „ beweeging zyne voorzorgen om u aan ons ,, gezicht te onttrekken, niet mogt vermeer„ deren, dwong ons om ftil te zwygcn, cn ,, om alles van den tyd en van cenig gelukL 4 „ kig  i68 O L I V I A. „ kig geval af te wachten. Wy waren de „ eenigen niet die ons met deeze belangryke „ zorg bezig hielden: Sir robert en Lady clifford, Mylord davenport '* „ Zeg 'er niet meer van," hernam olivia bloozende; „ ik ben deeze ontdekking ver„ fchuldigd aan de Voorzienigheid, die my „ heden blyken heeft gegeeven dat men niet „ eeuwig ongelukkig is. Maar vervolg, „ Mynheer becvar; gy hebt my zonder „ twyffel andere byzonderheden mede te „ deel en." » Ik ging dikwyls by randal," vervolgde hy, „ en in weerwil myner pooginm gen om eenige ophelderingen te bekoo„ men, konde ik 'er niet toe geraaken. Een „ toeval bewerkte dat geene, wat ik federt „ twee maanden noodeloos had gezogt. Hy „ viel van een paard, brak het been, en „ werd verweezen om de afzetting te on„ dergaan. Tot deeze fmartelyke konst„ bewerking niet willende befluiten zon„ der my geraadpleegd te hebben, ver„ klaarde ik hem dat hy dezelve konde ont„ wyken, indien hy zich aan myne zorgen „" overliet. Vervolgensverzogt ik hem, voor „ een oogenblik, hun, die hem omringden, » weg  OLIVIA. 169 „ weg te zenden; verklaarde hem, dat, zoo ,, hy my de plaats van uw verblyf niet „ noemde, en my het geen oorzaak tot uwe ,, ontvoering had gegeeven, niet verhaalde, „ ik hem aan zyn ongelukkig lot zou over,, laaten. De fchaamte, de knaagingen, de „ fmart,die hy leed , hem niet toeftaande te „ draalen, bekende hy my dat hy het fchrift „ van Mynheer vane had nagemaakt, om ,, u aan te fpooren den man te volgen die „ hem in deeze faamenfpanning had gehol,, pen; dat hy gehoopt had, door u van het „ kasteel te verwyderen, en vervolgens Myn,, heer vane te doen gelooven dat gy met „ uwen minnaar de vlucht hadt genoomen, ,, dat hy hem zoude beletten in Engeland te„ rug te keeren, en dat hy dus in ftaat zou„ de zyn zich een groot gedeelte van zyn „ goed eigen te maaken. Maar, voegde de „ eerlooze randal 'er by, naauwlyks was „ Mevrouw vane vertrokken, of de vrees „ dat men myne bcdriegery omtrent haar cn „ omtrent mynen meester mogte ontdekken, „ heeft my verhinderd aan deezen te fchry„ ven, dat zyne vrouw het kasteel had ver„ laaten. L 5 „ Zich  i7o OLIVIA, „ Zich van de misdaad, van welke hy den „ hemel vergiffenis fmeekte, befchuldigende, „ heeft hy 'er roeerts van vry gefproow ken, die hem door eene weigering, van welke zyn aanweezen afhing, geen on„ dienst hadde durven doen. Die ongeluk„ kige, vervolgde becvar, is een naast. „ beflaande van den gierigen randal, die, „ om zich voor eenige geringe dicnften „ fchaadeloos te ftellen, zich niet heeft ge5, fchaamd misbruik 'er van te maaken, hem „ in zyne euveldaaden medeplichtig maaken„ de. Ik deelde Mynheer goldwyn deeze „ belangryke ontdekking mede, en wy ver. trokken zoo dra randal herfteld was. „ Gy hebt verder niets meer van dien man „ te duchten: hy zal u niet alleen het beloop „ van uw jaargeld wedcrgeeven; maar zich ., omtrent u met den eerbied,dieu toekomt, „ gedraagen." „ Laat ons vertrekken „ myne waarde dochter," riep goldwyn, „ kom uwe waarde vrienden weder te vrede „ ftellen, die niets dan het oogenblik om u „ te omhelzen, verwachten." Olivia betuigde het genoegen dat zy genoot , door te zien dat haar man aan deeze nieu-  OLIVIA, 171 nieuwe onrechtvaardigheid geen deel hadde; zy verhaalde goldwyn de ontmoeting van Mynheer mornington, en voegde 'er by, dat zy geloofde dat hy haar naastbeftaande bloedverwant ware. Goldwyn, wien niets ontfiipte om zyne voedfterdochter gelukkig te maaken, verzogt om mornington te fpreeken. Olivia deelde hem het geluk, dat zy door de aankomst van haare vriendin hadde verkreegen, mede, cn verzogt hem, voor dat zy naar Vanegrove vertrok , by haar te koomen, Hy kwam oogenblikkelyk op deeze goede tyding, fprak zeer lang met goldwyn, en de een en de anderen verzekerden olivia dat het byna geen twyffel leed of zy de achternicht van deczen waardigen grysaart ware. Zy beloofde hem het af beeldfel van haaren grootvader te zenden; en mornington gaf zyn woord, van haar, zoo dra zy met haaren echtgenoot verzoend zoude zyn, een bezoek te zullen geeven. Alvoorens de ftulp van roberts te verlaaten, vergaf Mevrouw vane aan dcnzelven den haatelyken rol dien hy in deeze ongelukkige zaak had gefpeeld. Zy gaf eenige guinies .aan Mistrifs roberts, die zy teder-  17* O L I V I A. derlyk omhelsde, en verkreeg 'er verlof van om phoebe met haar naar het kasteel van vane te neemen. Het ganfche gezin van roberts weende by het vertrek der beminnelyke olivia; zy beloofde de hoevcnaaresfe en haare kinderen, bewyzen van haare goedheid te fchenken, zoodra het geluk haar zoude veroorlooven zich aan de natuurlyke gevoelens van haare weldaadigheid over te geeven. XXVI. HOOFDSTUK. Het was niet dan by haare terugkomst op het kasteel van vane, dat olivia ondervond welk eene onweêrflaanbaare hcerfchappy de zachtzinnigheid op alle harten oeffent. Haare huisbedienden konden haar niet zonder de levendigfte vervoeringen van blydfchap aanfchouwen. Het was in hunne oogen eene vriendin, eene moeder, wier afweezigheid hun van vertroosting had beroofd. De ongevoelige randal konde haar niet zonder vertedering zien; onder de meenigte van vcrfchooningen, die hy om de fnoodheid van zyne misdaad te verkleenen,- voordbragt, bood  OLIVIA. 173 bood hy haar aan om haar jaargeld te vermeerderen, en dit door Mynheer vane te doen goedkeuren. „ Ik heb geenen luister„ ryker ftaat noodig," antwoordde hem olivia, „ en ik wil niet dat gy de minfte „ zaak aan de bevelen, die u Mynheer „ vane heeft gegeeven, verandere. Doe „ uwen plicht als een eerlyk man, en laat „ my de zorg om my met den mynen te be„ moeijen." Mynheer goldwyn keurde haar gedrag goed, en moedigde haar aan in haar wys befluit te volharden, van niets zonder de bewilliging van Mynheer vane te onderneemen. Haar gerust en byna gelukkig ziende, verliet hyhaar, na dat zy hem het afbeeldfel van haaren grootvader, om het aan mornington te zenden, hadde gegeeven; en keerde, na haar aan de zorgen van Mynheer beCvar te hebben aanbevolen, tot Mevrouw goldwyn terug, om haar de aangenaame tyding der terugkomfte van olivia in haare vreedfaame wooning, te brengen. De verfchillende rampen, welke de behoeftigheid en de ellenden waar van olivia getuige was geweest, naar zich fleepen, maakten haaren toeftand vry meer draagbaar dan  174 OLIVIA. dan vóór haare ongelukkige ontmoeting. Het gezelfchap van becvar, dat .van zyne vrouw, die, niet naar het kasteel durvende gaan om haar te bezoeken, de oogenblikken reikhalzend te gemoet zag, waarop Mevrouw vane met phoebe roberts , haar begunftigd kamermeisje, in haar park wandelde; de brieven van Mynheer en Mevrouw goldwyn, die van Lady clifford en van Sir robert hielpen haar de verveeling verdryven; en een itraal van hoop doorboorde fomwylen den dikken nevel van wanhoop dien haar de droevige gedachte gaf van voor altyd van eenen man dien zy beminde, gefcheiden te zyn. Op nieuw in haare daagelykfche bezigheden herfteld, bragt olivia zich de briefwisfeling te binnen, met hem gehouden, die haar hardnekkig zynen naam had verborgen. Het deed haar leed geen brieven meer Van hem te ontvangen, om dat het leezen van dezelven altyd door eenige vertroostende overweegingen gevolgd was geweest, en zy wenschte dat hy haar niet mogt hebben vergeeten; het liep niet lang aan of zy ontving tyding van hem, benevens een verilag van de voornaam* fte gebeurdenisfen zyns levens, „ Ik behoor tot  OLIVIA. 175 „ tot een gedacht," zeide de onbekende, „ welks middelmaatigheid van vermoogen „ niet toeliet myne opvoeding buiten de „ grenzen van het eenvoudig fchool - onder„ wys uit te {trekken. De duisterheid van „ myne geboorte was mede een hinderpaal „ voor myne bevordering in den ftaat dien „ ik had omhelsd; en in welken men be,, fchermingen noodig had om mynen loop „ te volgen. „ Blind omtrent het toekoomende, trouw,, de ik, zonder te bedenken dat ik myne „ vrouw en wellicht myne kinderen in den „ doolhof van .rampen zou ftorten, uit wel „ ken ik zogt te geraaken. Het leed niet „ lang of ik zag mynen misflag, en nog „ zucht ik over de behoefte waar aan ik dus „ ligtvaerdig • haar , die ik had getrouwd, „ had blootgefteld. Te vergeefs zogt myne „ vrouw, door haare tederheid, myn har,t„ zeer te verzachten; ik zag, ik waande al„ leen die geenen gelukkig , die vergulden „ zaaien bewoonden. Door de verachting, „ aan de vergeetelheid verknocht, veroot„ moedigd, haakte ik niet dan naar de gunst„ bewyzen van het geluk, en verwaarloosde „ het  176 OLIVIA. „ het genot der maatigheid. Droefgeestig en „ te onvreede konden de bekoorlykheden 3, van myne vrouw my niet meer behaagen. 3, De trotschheid cn de hoogmoed der for3, tuinzoekenden verftoorden myne rust, ,, en ik beklaagde my vader te zyn, Het ,, vooruitzicht van aan myne kinderen den ,, fmaad dien ik leed ten erfdeel na te laaten, 3, vermeerderde myne fmart. Door de wae,, reld verwaarloosd, gehaat van hun, die, ,, myn gebrek van geluk niet kennende, „ myn verftand toejuichten, doch my bej, fpotten wanneer zy myne gefteldheid wis- ten, befloot ik ftil te zwygen, en de faa,, menleeving te fchuwen, waarin ik zoo „ veele vernedering onderging. Niemand ,, verzette zich tegen myn voornemen, en ,, zy zelf, die zich myne vrienden noem,, den, keurden myn oogmerk goed. In dee„ zen tusfchentyd ftierf een bloedverwant van myne vrouw, en maakte ons van een ,, redelyk vermoogen erfgenaamen. Hemel! welk eene verandering! fints deeze geluk.,, kige gebeurdenis zoekt men my op; men ,, keurt alles goed wat ik zeg, alles wat ik doe; en, indien de ondervinding my niet ,, had  OLIVIA. tw ,, had geleerd de vleijery te vreezen, zoude „ ik de fpeelbal myner verwaandheid zyn 3, geweest. ,, Het vooiieedene heeft my tot eene lés 3, verftrekt; ik zie, door mynen tegenwoordigen toeftand, dat ieder ftaat zyne rairi"pen en zyne vermaaken heeft, en dat 'er geen weezenlyk geluk bp de aarde zy. De „ waare wysheid beftaat niet in de verdriet- „■ lykheden te willen ontwykcn; maar in de5, zeiven moedig te draagen; Wanneer de 3, hand des tegenfpóeds ons met haaren yze,, ren fcepter beheerscht; is het 't tydftip ,, waar in wy de deugden kunnen uitoefenen ,, die ons wezen onderfcheiden, en die ons 3, de achting verzekeren der geenen, die ons j, weeten te fehatten. Het is dan . dat de 33 godsdienst ons eene helpende hand biedt > 3, en de vreede der ziel ons een vergenoegen 3, doet fmaakenwelk men op de fchitterenj, de tooneelen eener bedorvene waereld niet s, verkrygt.- Mogt gy altyd dit vergenoegen 3, genieten, welk uwe deugden u zoo waar3, dig maaken!" Deeze edelmoedige zorgen konden niet dan van eenen vriend koomen die den toeftand van olivia kende. Zy had niet veel moeiM te  178 OLIVIA. te om den perfoon te randen, die haar dus zogt te vertroosten; maar, eer zy zeker wist dat haare gisfingen gegrond waren, zweeg zy ftil, en trachtte van den raad, dien men zich had voorgenoomen haar op zulk eene geheimzinnige wyze te geeven, een goed gebruik te maaken. Van het oogenblik af dat olivia teFanegnve was terug gekeerd, had zy onder het getal van haare begunftigde uitfpanningen, ook die gefteld van tegen den avond in den tuin te wandelen in welken zy bloemen aankweekte. Op zekeren dag' alleen gebleeven, om den reuk haarer welriekende boompjes in te.ademen, werd zy een man gewaar, die in eenen ouden laken o verrok als gewonden was, en wiens hoed zyn aangezicht fcheen te i/etb bergen; zy verbeeldde zich dat hy haare gangen befpiedde,- Zy floeg 'er in den beginne geenen acht op; - maar denzelven man, geduurende eenige dagen op. dezelve plaats gezien hebbende, was zy-''er bekommerd over. Nu eens bemerkte zy dat hy als 't ware een groot voorneemen in 't hoofd hadde; dan weder dat hy fcheen' te vreezen van vervolgd te zyn, en verhaast wegvluchtte. Olivia onderrichtte Mynheer becvar van alle dee-  OLIVIA. 179 deeze byzonderheden , en zeide hem haare vermoedens, dat het de vermeetele wilford mogte zyn , die, zyne ontwerpen niet ten uitvoer hebbende kunnen brengen, zich daar over trachtte te wreeken, door haare rust te verftooren. Becvar raadde haar niet meer in het park, noch in den tuin te gaan, zonder van eenen lyfbedienden vergezeld te zyn. Ziende dat deeze onbekende haar niet poogde te fpreeken, na dat 'er bereids eenige dagen waren verlopen, was zy niet meer ongerust en deed haare gewoone wandelingen. Dan, alvoörens van dien vreemden te fpreeken, moeten wy ons met Mynheer vane bezig houden $ dien wy, federt het oogenblik dat een hevige aanval van jaloersheid hem van zyn kasteel hadde verbannen, uit het oog hebben verloorcn. XXVII. HOOFDSTUK. Va n e , zyne vrouw verlaatende, had zich, door eene hartstocht, die hem van zyne réden beroofde, tot r and al begeeven, dié de eenige mensch was, welke zyne kwaadé vermoedens kon voeden. Na zyne beveM a leri  iS© OLIVIA. Ien uitgedeeld, en het jaargeld, dat hy aan Mevrouw vane toeltond, te hebben geregeld , begaf hy zich, van eenen knecht vergezeld , naar Londen, en bleef 'er niet langer dan tot den tyd toe dat hy wist dat davenport van zyne wonden herfleld ware. Van daar had hy zich naar Parys begceven, als naar de gefchiktfte plaats om zyn hartzeer, door eenen aanhoudenden fchakel van vermaaken te vcrftrooijen. Zich van de liefde, die hy nog voor de bekoorlyke olivia behield , niet hebbende kunnen geneezen , wenschte hy haar weder te zien, en koesterde dit voorneemen door de brieven zelf, die hy van randal ontving. In weêrwil van de fnoodheid van dien bedrieger, gaf de deugd Van olivia hem eene zekere vrees, die hem verhinderde een gedrag, dat hy genood, zaakt was te eerbiedigen, geheel en al te bezwalken. Hy had ook niet kunnen voorkoomen om zynen meester twee brieven te zenden, die hem perfoonen van eenen hoogen rang , uit de nabuurfchap van Fane grove, fchreeven; en de lof dien zy der wysheid van olivia toezwaaiden , vermeerderde de wroeging van vane. Overreed dat hy het gedrag van zyne vrouw  OLIVIA. 181 vrouw lichtvaerdig en op bedriegelyke waarfchynlykhcden had beoordeeld, en niet langer zonder haar kunnende leeven , befloot vane naar Engeland terug te keeren. Bewoogen door de hoopbeneemende overweeging dat hy den haat van oei via had verdiend , begaf hy zich aanftonds by randal, die hem met eenen gemaakten glimlach ontving ; en wachtte aldaar de gunftige gelegenheid om zich voor zyne vrouw te vertoonen. Het was dit oogenblik, welk hy afwachtte onder de vermomming waar van wy gefprooken hebben. Even vaardig midlerwyl om aan de onfchuld van olivia tegclooven, als hy het geweest ware om haar fchuldig te hecten , durfde hy haar vertrek niet naderen, en nogthans konde hy der begeerte van haar te zien, niet wederftaan. Zonder ophouden op haare treeden zynde, zag hy haar met ongeduldige oogen aan. Hy was verwonderd over de bleekheid van haare vcrw, over de verandering, die het hartzeer in haare fchoonheid had veroorzaakt, die nogthans aantrekkelykheden genoeg bezat om de hevigfte begeerten in te "boezemen. De netheid van haar tooifel, de zagtheid, die op haar voorhoofd heerschte, de belangryke kwyning van M 3 haa-  i82 O L I V I A, haare oogen, en de zachtheid van haaren gïimlagch, gaf voedfel aan het vuur, dat hem verteerde. De eenvoudigheid van haare vermaaken voleindigde hem te overreeden dat eene misdaadige ziel zich niet met deeze onfchuldige uitfpanningen zoude hebben kunnen bezig houden. Hy had duizendmaaien het voornemen om zich aan haare voeten te werpen om zyne vergiffenis af te fmeeken, en altyd werd hy , door de fchande der verwytingen, die hy verdiende, 'er in verhinderd. Eene hevige koorts volgde op de angftige folteringen, die hy, geduurende eenige dagen, leed. Zyn ftaat trof den ongevoeligen randal, die voor de eerfte maal, geduurende zynen langen loop, befefte welk een volftrekt vermogen de liefde oefent over de geene, die haar onderworpen zyn. Randal verzogt hem zyne fmarten te eindigen, door zich fppedig met het voorwerp zyner liefde te verzoenen. Vane keurde deczen raad goed, en verwachtte het tydftip om dien te werk te Hollen. XXVIII.  OLIVIA. 183 XXVIII. HOOFDSTUK. 'Er was in den tuin een prachtige tempel, door vane, eenige dagen voor zyn trouwen geftigt, om denzei ven aan Hymen te wydcn. De beeldenis van dien god der liefde verfierdcn deezen tempel, van welken de kunst en de pracht een vermaakelyk verblyf hadden gemaakt. De lente had haare aandoenlykc verfierfelen voor de fchitterender fieraaden van den zomer afgeftaan. De bloozcnde aardbezie verwyderde de groenende bladeren, die haar het gezicht der zonne onttrokken. Ieder boom bood der fchoone befchermfter van dit aarclsch paradys eene fchatting aan. Olivia zich in geen vertrek willende opfluiten, terwyl zy het genot van zoo veel verfchillende vermaaken konde genieten, deed haare begunftigde diertjes in den tempel brengen, om hun in de weldaaden van dezen fchoonen dag ook te doen deelen. Haare vogels, aan haare ftem gewend, hadden ook de vryheid van in dit bekoorlyk geboomte te vliegen. Zy dronk thee, werkte en las, terwyl deeze kleine gczelfchaphouders rondsom haar huppelden. Door het geluk, dat M 4 7-y  184 OLIVIA, zy hun verfchafte, als betoverd, en over de vreede, die in haare ziel heerschte, vol, daan, werd de fchoone verblyffter niet geWaar dat de nacht haar in deeze itreeken ftond te overvallen. Phoebe kwam haar waarfchuwen dat het laat ware , en beiden haastten zy zich om de vogels iq hunne kooijen terug te roepen. Het gelukte olivia niet, dan met veêl moeite, hun tot haare gevangenen te maaken. Een kanaryvogel, die vane haar, kort voor haar trouwen, had gegeeven, weigerde haarer ftem te gehoorzaamen. Zy vervolgde hem tot het uiterfte van den tuin, en verweet hem zyne ondankbaarheid. „ Ik zal u „ niet lief koozen," zeide zy hem Gy „ wijt, naar het voorbeeld van uwen mees„ ter, uwe olivia ontvlieden, die u be- *> mint Qy zyt een kleine trouwloo- „ ze..... Ach, phoebe! indien ik zoo. „ gemakkelyk mynen wreeden echtgenoot „ terug konde brengen, met welke blydfchap „ zoude ik hem in myne armen drukken !"... „ Hier is hy," riep eene item, en oogenblikkelyk zag o l i v i a zich een man aan haare voeten werpen; het was vane. „ Her-, haal* bid ik u, herhaal deeze yertrposten- ,, de  OLIVIA. 185 „ de woorden," zeide hy tot haar; ,, fchenk vergiffenis aan eenen echtgenoot, die van „ fchaamte en van berouw fterft." Het is onmoogelyk den toeltand van olivia, op dit onverwacht oogenblik , te befchryven. Zy bezweek, en viel in de armen van vane, die, wanhoopig van haar tot deezen bekommcrlykcn ftaat te hebben gebragt, zich bereids haaren dood verweet. Phoebe liep hulp roepen; maar, eer men haare flem konde gehoorzaamen, kwam olivia weder by. Vane hield haar in zyne armen; , Is het „ een droom!" riep zy uit.... „ Zyt gy „ het dien ik zoo zeer begeerd hebbe te ,, zien?.... Komt gy myne traanen droo-: gen? Ik ben het, het is de getrouw* fte der minnaaren, die de waardiglle der vrouwen komt fmeeken medelyden te heb. ben met eenen echtgenoot, die haar aaiir „ bid. Vergeet myne onrechtvaerdigheden, „ Ik hou my niet bezig dan met het ge* „ luk van met u te zyn, Het voorleedene „ is uit myn geheugen gewischt; en, indien ik 'er aan denk, is het om den hemel te „ danken, dat hy my met u heeft veree„ nigd." De huisbedienden, op het geroep van M 5 phoe-  186 O L ï V I A. phoebe toegefchooten , beweezen dooide tederfte oplettendheden voor haar behoud, hunne blydfchap over de wederkomst van hunnen heer. De indruk, dien dit gelukkig oogenblik op vane en olivia had gemaakt , bragt eene zichtbaare verandering in hunne gezondheid te wege. Zy keerden naar het kasteel terug, en de gerustheid, de beweeging hunner zielen hebbende bedaard, ga. ven zy zich aan het vermaak over van weder vereenigd te zyn. Reeds den volgenden dag dat dit geval plaats had, zond vane een bode aan Mynheer en Mevrouw gold w yn, en aan Sir robert en Lady clifford, om deel te neemen in zyn geluk en in dat van olivia. De muuren van het kasteel, zoo langen tyd het belangryk geluid der blydfchap ongewoon, weergalmden toen van vreugdgejuich. Ieder beyverde zich de beide echt genooten over deeze onvoorziene terugkomst, geluk te wenfchen, en zy, die de vryheid hadden gebruikt haar te veroordeclen, waren als toen de vlytigften om hun toe te juichen. In weerwil der fterke aanzoeken van olivia, om haaren echtgenoot te bcwccgcn om den cerloozen randal zyne misdaaden te  OLIVIA. 187 te vergeeven, ftootte hy hem uit zynen dienst, en dwong hem tot de teruggaave van dertig jaaren kneevelaaryen over de onderdaanen van vane geoeffend. Gevoeliger voor dit verlies dan voor den hoon van uit een huis, het welk hy als meester hadde beftuurd, weggezonden te zyn, ftierf randal van verdriet, en werd dus het flagtoffer van zyne gierigheid. Niemand beklaagde hem; hy nam niet dan het leedweezen van zyne nabcftaanden, die in hem niets dan het verlies van zyne middelen beweenden , mede naar het graf. Reeds waren alle de vrienden van olivia fints eenige dagen op het kasteel vergaderd , alwaar de vermaaken eikanderen opvolgden, wanneer eensklaps eene gevaarlyke koorts Mynheer vane aantastte. Dooide zorgen van Mynheer becvar en de goede geftcldheid van den zieken , herftelde de echtgenoot van olivia, en met hem haar rust, en het genoegen van derzelver vrienden, die, weinige dagen daarna, vertrokken, met belofte van wel ras weder by dit gelukkig huisgezin te komen. Geduurende de ziekte van vane had de beminnelyke olivia, met Mynheer becvar  188 O L I V I A. var fpreekende, ontdekt-, dat hy den fchryver ware dier brieven, welken haar zoo veel genoegen hadden gegeeven. Zy deelde haare ontdekkingen aan Mynheer goldwyn mede; en deeze, om'er Myn. heer becvar voor te bedanken, verzogt hem om hem de opvoeding van zyne drie zoonen te vertrouwen, het geen becvar met de lecvendigfte erkentenis aannam. XXIX. HOOFDSTUK. Het herftel van de gezondheid van vane verfpreidde eene kalmte in de ziel van olivia, die niets geftoord zoude hebben, zonder de droevige tydingen, die zy van den grysaart ontving, welken zy in de hut van Roberts hadde gezien. Hy fchreef haar: „ Op het oogenblik waarop ik het af beeld» fel ontving, welk my verzekert dat gy de „ kleindochter van den ridder morning., ton zyt, was ik, door eene ongefteld„ beid, waar van de gevolgen u wel ras van „ eenen oudoom zullen berooven, genood„ zaakt het bed te houden. Ja, myne nicht, deeze bccldenis is die eens geliefden broc- „ ders,  OLIVIA, 189- ,-, ders, wiens verlies ik zoo lang heb be„ weend. Ik hoopte dat ik de laatfte fpruit j, van myn doorluchtig geflacht wedervin„ dende, de hemel my de gunst zoude heb- ben toegeftaan, van u zelfs van deeze waar- hcid te moogen komen verzekeren. Ik j, heb 'er my te vergeefs mede gevleid: myj, ne kwaal veroorlooft my niet my anders „ dan met het fterven bezig te houden. Biu- nen kort zult gy een middelmaatig goed er„ ven, dat de ongelukken, de buitenfpoo,, righeden in myne jeugd,eenige wanbedry„ Ven en onverwachte voorvallen, tot iets > gerings hebben gemaakt. Al te gelukkig }, nog van het in de fehipbreuk van een uits, geftrekt vermoogen te hebben kunnen „ redden ! Geniet het zoo als het is, en vergeet nooit den ongelukkigen Sir „ eduard mornington." ■ Weinige dagen na het ontvangen van deezen brief, vernam olivia den dood haars oudooms. Zy betreurde hem oprechtelyk. Mynheer vane vertrok op ftaanden voet om hem de laatfte eere te bewyzen, en keerde teiug, gelast om haar de ftukken ter hand te ftellen, die haargerechtigden om in de goederen en tytelen van haar geflacht op te volgen. Onder de  ioo OLIVIA. de papieren van den ridder mornington bevond zich een fentimenteel testament, aan Mevrouw vane gericht. Zie hier het zelve. . ___ XXX. HOOFDSTUK. robnx < Tt Jam vm fbohooisv 9 Sentimenteel Testament. toogsiWnlobbim 1 sa y*> Jlm itOiJ n tri ^ Beminnclyke cn goedaartige olivia, waardige wéés eens wel beminden broeders; hoewel myn leven niet boven de voorgefchreevene perken der natuur zy verlengd geweest^ heeft de ondervinding het gebrek der jaaren vervuld. Onder d.n uitterlyken fchyn van menfchenhaat en behoeftigheid heb ik de gelegenheid gehad op te merken, dat de verdienften, de eer en de deugd zwakke voorrechten in deeze waereld zyn, indien de fortuin hun haaren verblindenden luister niet leende. Zyt, ingevolge van deeze waarncemingen, gierig op den tyd; vcrfpil denzclven niet met hun , wier verkeer uwe kundigheden niet kan vermeerderen. De verkwisters deivluchtige uuren verbinden geen: waardigheid dan  OLIVIA. 191 dan aan de geboorte, en aan de andere voorrechten, door het geval verleend. Indien de fortuin u dezelve door de eige grilligheid, die ze u deed verwerven, ontneeme, veranderen deeze zelfde oogenbliklyke vrienden hunne betuigingen in beleedigende verwytingen, en reekenen u uwen tegenfpoed tot eene misdaad. De menfchen roepen: „ Welk eene vreem- „ de waereld waarin wy leeven!" 'Er is reden tot deeze opmerking; maar wat maakt deeze waereld zoo vreemd ? Niets, dan onze eigene grilligheden. . .Men wandelt niet op den weg der eerzucht, zonder zich op denzelven bloot te ftellen aan het bederf van zyn hart, en aan de gevaaren van de geftrenge. beginfelen der eerlykheid te verliezen. Beveilig u voor de uitwerkfelen des hoogmoeds, hy is de vyand der vrede en van 't genoegen. Jaag altyd het eenvoudig, het edel tooifel des ootmoeds na, en de roozen zullen op uwe treden op den hobbeligen weg des levens ontfpruiten': gy zult op denzelven fomtyds doornen ontmoeten ,' doch zy zullen u niet dan eene ligte wonde toebrengen. Herinner u dat de tegen-  192 O L I V I A. gerifpöed dikwyls een vriend en de vöoffpóed een vyand is. Vlied de onrechtvaérdigheid: het is beter fchuldig in de oogen des heelals te fchynen, dan het in de daad te zyn; Een zuiver hart, een geweten zonder verwytingen zyn fchatten, boven het bezit eens kroons te verkiezen. Befchouw de eenvoudige fchoonheden der natuur, en verfmaad j volgens haare lesfen, de hulp der kunst om te behaagen. Misbruik ook nimmer haare gunften , hoewel zy ons de vryheid heeft verleend ons 'er van te bedienen ; onze begeerten perken voorfchryvende, onderwyst zy ons dezelven niet door de misdaad en door de ongebondenheid te overfchreeden. De onfchuld is geen borstwapen tegen den laster; doch zy verhindert dat haare fehichten ons niet doodelyk wonden. Het is eene algemeen erkende waarheid, dat een mensen, die wreed tegen de beesten „ is, ongevoelig voor de rampen van zyns „ gelyken zy, Het Opperweezen, dat hun buiten twyffel tot ons gebruik fchiep, had geenzins het oogmerk, hun het leven geeven-  olivia. ïqs vende, dat wy ons van ons vermogen over hun zouden bedienen, om hun te folteren. De vrees eene zwakheid des gecstes zynde , moet men trachten haar onder de heerfchappy der reden te brengen; 'er zyn verfcheide voorbeelden dat de dood het gevolg eener kinderachtige bevreesdheid zy geweest. Tot fterven beftemd zynde, is het verftandig zich met de ontbinding onzes lighaams gemeenzaam te maaken. Befchouw dit fchrikkclyk oogenblik als dat, het welk u tot eenen ftaat van vreede en van een eeuwig geluk zal geleiden, en gy zult den dood uit een aangenaam gezichtpunt befchouwen. Weinige lieden denken ernftig na over de dwaasheden hunner jongheid. Indien zy tot het voorleedene terug keerden, zouden Zy zien, dat de ongelukken waar over zy zich beklaagen, het werk hunner onvoorzichtigheid zyn. De weldaadigheid is der zon gelyk, die haare verleevendigende ftraalen op de bloem des velds en den trotfehen eik werpt. Vergeef de beleedigingen, en vertrouw niet op hem, die u eenmaal heeft bedroogen. De vriendfehap is het edelst en edelmoedigst gevoel. Indien uwe vrienden den toets N der  O L ÏI W I A. der rampen , door welken gy gedrukt zyt geweest, hebben doorgeftaan , zo twyffeU nooit aan hunne oprechtheid. Wat is de beroemdheid ? Eene onzekere tórsfenfehim : heden fteckt zy de trompet voor ö, morgen voor eenen anderen. Waartoe dient het, onze grafzerk met de laurierem der overwinning of de vaanen des hoogmoeds te vcrfiercn ? De loffpraaken dringen nimmer in deeze donkere wooning door; de verfierfelen der ydelheid kunnen 'er het fchrikkelylc gezichtpunt niet van afneemen.. Mogt menop myne asfche geen ander gedenkteken oprichten dan dat van éénen fleen, met dit. opfthrift: Hier rust een ftervel'mg, die niemand bedroog; hy beminde de waereld, en leefde als een goed christen. XXXI. HOOFDSTUK. Het verlies eens bloedvriends, op he£ oogenblik zelf waarop de hemel haar denzelven had verleend, trof der gevoelige oliv ïa lévendig. Haar man, bezorgd om haar hart-  O L i V I A, 195T hartzeer te verdryven , ftelde haar vóór om naar London te gaan, om 'er Lady clifford te bezoeken; doch zich vooraf eenige dagen by den waardigcn goldwyn op te houden, die federt lang deeze gunst had verzogt. Olivia was over dit ontwerp' . van Mynheer vane verrukt, en zag het huis, in het welk zy haare kindsheid hadder doorgebragt, met die vrcedzaame blydfchap» weder, die ieder voorwerp aan de ziel en den geest aangenaanier maakt. Zy bezogC alle de plaatfen, die getuigen haarer fehuldelooze vermaaken waren geweest. Geene. ftulp ontflipte haarer verplichtende zorgen zy doorwandelde, met de fpeelgenooten van haare vroegfle jeugd, alle haare begunftigde wandelwegen, en verbeeldde zich nog in dien gelukkigen ouderdom in welken niets de vrede van haare ziel had geftoord. Haar man> het eenig voorwerp zynde van alle haare Wenfchen, hield haar geen onaangenaam denkbeeld bezig, wanneer zy zich in die plaatfen bevond, in welken davenport haar zyne trouw had gezwTooren. • Na het zoetst genoegen in het gezelfchap van Mynheer cn Mevrouw goldwyn te hebben gefmaakt, vertrokken de beide N 2 echt-  iqó O L I V I A. echtgenooten naar de hoofdftad, alwaar zy door Lady clifford en Sir robert wierden ontvangen, zoo als zy grond hadden te verwachten. Alles was nieuw voor de fchoone olivia, die niet dan landfteeder* had gezien. De maatfchappy, de fchouwburg, en de andere openbaare vermaaken behaagden haar een oogenblik; doch zy werden weldra door de begeerte van in haar vreedzaam verblyf terug te keeren, opgevolgd. Het fchynfchoon der groote waereld verveel de haar; en dikwyls zeide zy tot haaren man dat men de oogen door een verborgen lokaas verblind moeste hebben, om te bewilligen van flaaf van zulke bedrieglyke vermaaken te zyn. Haare vriendin fchertfte met haar, dat zy voor de vertooning van een goed treur- of tooneelfpel niet gevoelig ware, en over de onverfchiüigheid, die zy voor alle andere tydkorting betoonde. Het was met Lady clifford niet eveneens gefteld. Sedert haar huwelyk had zy kennis met jonge vrouwen gemaakt, wier luchtige geaartheid de haare had vervoerd : hunne raadgeevingen hadden haar weldra aangefpoord hun voorbeeld te volgen. Te vergeefs verzette zich haar man tegen de onmaa- tige  OLIVIA. 197 tige begeerte met welke zy alle de plaatfen bezogt, die aan de openbaare vermaaken geheiligd waren: zy hoorde hem niet. Lady clifford was reeds verre in haare zwangerheid gevorderd, wanneer olivia te London kwam. Sir robert vleide zich dat deeze omftandigheid, en de aankomst van haare vriendinne, het gunftig oogenblik zouden zyn om zyne vrouw aan te fpooren om een weinig haare neiging tot vermaaken, die haare gezondheid ontftelden, te maatigen. Olivia gaf zich de vryheid van de vertoogen van Sir robert te onderfteunen, en ondervond, door het antwoord van Lady clifford, dat het dikwyls gevaarlykvoor de vriendfehap is zich met raadgeevingen in te laaten. Op eenen zekeren dag, te famen in het kapvertrek van Lady clifford zynde, klaagde deeze over eene ongefteldhcid, die zy aan haaren ftaat toefchreef: „ Ik ben 'er „ niets over verwonderd," zeide haar olivia; „ hoe is het moogelyk dat gy u wél „ bevind, daar gy zulk een leven leidt? „ Denk aan de opofferingen, die gy doet „ aan eene waereld, die u het verlies van „ uwe gezondheid niet kan vergoeden. — N 3 » Wilt  19* OLIVIA; „ Wilt gy niet dat ik my naar het voorbeeld -,, van zekere lieden uit de famenleeving ,, verbanne om wat hoofdpyn voor te koo,, men?" - „ Neen;maar ik zou u redelyk „ genoeg willen zien om u naar de wenfchen 3, van eenen echtgenoot te fchikken, die uw „ gezelfchap boven alle anderen verkiest, en „ zyn geluk grondt op de hoop van eenen „ erfgenaam te bezitten. Welke re. „ denen! Zulke gevoelens zouden ingang ge,, vonden hebben ten tyde der oudvaderen, „ toen de menfehen, wie weet hoe veel dui. ,, zenden van jaaren leefden, en niet ge„ lukkig waren voor dat zy eenige honder„ den van zooncn en dochteren in haar ge„ volg zagen; maar, Goddank, de dadcly„ ke geflachten hebben de zelfde, eerzucht „ niet. De Voorzienigheid noodig geoordeeld hebbende onze dagen te verkorten, „ ftelt ons fchadeloos door den aanwas van „ eene menigte van vermaaken, die deeze „ arme anti - dikviamn niet kenden, cn die zy ,, ongctwyffcld. zeer nodig hadden. Zo lang •„ 't u zal believen te fchertfen, zal de „ vriendfehap het vermoogen niet hebben „ u te overreeden. , Maak u niet % toos; myn vrolyk gelaat kondigt u aan v dat  OLIVIA. 199 ,, dat ik oplettende -de predikatiën, die Mynheer goldwyn u zoo dikwyls heeft yoorgepreekt, zal ontwyken: maar ik zeg „ u vooraf dat het noodeloos zal zyn my tot „ de gehoorzaamheid omtrent mynen man .„ aan te. maarten;zoo 't hem in de gedachten kwam my de wetten op te leggen', welken ,, de uwe de kunst bezat van u te doen toe„ ftemmen, zoude ik Jpoedig in Frankryk „ of in Hanover my daar over met eenigen „ minnaar gaan vertroosten Voleind ,, niet, zeide haar olivia, opftaande; ik ^3 zal u niet meer lastig vallen door de leer.,, redenen van Mynheer gold wyn, noch „ door mynen eigenen raad, die niet voort„ kwam dan van eene «vriendin, welke op ,, uw geluk oplettend is." Zy ging heenen, in weerwil der poogingen van Lady clifford, om haar te-wederhouden. • Eenige dagen daar na-vergezelde olivia en haar man Sir robert en zyne vrouw op een cpneert en bal by Lady corrinG' to n. - By hunne terugkomst Hortte het rytuig om, en Lady clifton was door dit voorval dusdanig verfchrikt, dat zy vóór den tyd van haare bevalling in het kraambed kwam. Het was toen dat zy zich beklaagde N 4 den  2qo OLIVIA. den raad van haare vriendin niet te hebben gevolgd; maar olivia hield zich niet bezig dan met de zorg van haar te vertroosten; en wanneer zy haar in zoo verre herfteldzag, dat zy haar zonder gevaar durfde verlaaten, keerde zy naar Fanegrove terug, werwaards haare neiging haar riep. Met welk eene geruste blydfchap zag zy haar vreedzaam verblyf! Haarman, getuige dat de dwarlwind der groote waereld geen aanval op eene ziel door de deugd gevormd, hadde kunnen doen, hield niet op zyne keuze toe te juichen; hy bloosde van eene vrouw, wier hart hy alleen bezat, dooronbillykeverdenkingen, verdriet te hebben aangedaan. Alles verfraaide zich rondsom dit gelukkig paar. Olivia moedigde de arbeidzaamheid aan, en haar man zogt alle de middelen op om haar nieu* we voorwerpen, over welke zy haare weldaadigheid uitftrekte, te verfchaffen. Deeze gelukkige ftaat werd afgebroken door eenen brief van Sir r o b e r t c l r f f o r d , berichtende dat de gezondheid van zyne vrouw vor, derde dat zy de wateren van Bath gebruikte, doch dat zy zich niet naar den raad der gcneesheeren wilde fchikken, zoo Mevrouw Vane niet met haar deeze reis deede. De  OLIVIA. 201 De dringende verzoeken van eenen vriend waren bevelen, die de beide echtgenooten met vermaak aannamen. Zy kwamen omtrent de plaats der byeenkomst overeen, en van daar begaven zy zich naar Bath, alwaar bet fchoone jaargetyde een talryk gezelfchap had byeen gebragt. Deeze plaats bood olivia nieuwe tooneelen van vermaaken aan. Zy was zeer verwonderd aldaar meer lieden bezig te zien met de zorg van zich te vervrolyken, dan met hunne gezondheid, die zy geloofde het algemeen doelwit te zyn van allen, die deeze wateren kwamen gebruiken. Haare verwondering verdubbelde wanneer zy zich na de herftelling van Lady clifford, in de zaal der bycenkomften bevond , waar het gantfche goede en kwaade gezelfchap der drie koningryken eikanderen, fcheen te hebben afgefprooken. In weerwil van het aantal van vrouwen, die haare bekoorlykheden in deeze zaal ten toon kwamen fprejdcn, vestigde de fchoonheid van olivia aller oogen op zich. Ieder bevlytigde zich om naar haaren naam te vernecmen; en reeds vormden verfcheide jonge lieden ontwerpen om haar te behaagen, wanneer zy vernamen dat zy de vrouw van ■N 5 eenen  a<» OLIVIA. eenen byzonderen minnenydigen man ware. Andere van haare kunne zouden door de loftuitingen, die, men haar van alle zy den toezwaaide, wanneer zy zich in het openbaar -vertoonde, geftreeld zyn geweest: zy, in •tegendeel, ware liever onder de meenigte -vermengd geworden; geheel haare eerzucht bepaalde zich tot het behouden van het hart van haaren echtgenoot. - Volgens het gebruik in Engeland werd 'er een bal gegeeven, waar van de ontvangst •ten voordeele van den ceremoniemeester was. Olivia en haar gezelfchap kwamen in de zaal op het oogenblik, dat de menigte -aldaar vergaderd was. Sir robert bood haar den arm: dezelfde drift om haar te zien haar- geheel ontrust hebbende, verzogt zy hem haar in eenige afgeleegene plaats van de danszaal té "brengen, tot dat hy Lady (Clifford -en- Mynheer vane hadde gevonden , -van wie' zy door de menigte waren afgeraakt. Naauwélyks was zy op de plaats alwaar Sir robert haar had gebragt, neêr- gezceten, of Lord S , leunende op den arm vaneenen anderen Lord, die ouder was dan hy, naderde haar met een verwilderd gezicht , en zeide tot zyn' medgezel: „ Dat is „ de  OLIVIA. ;205 ■„■de bekoorlyke Mevrouw vane, die een „ onredelyke echtgenoot twee jaaren .lang .„ in een oud kasteel heeft gevangen ge„ houden, om dat hy, op ik weet niet' „ wie, jaloers was; doch., buiten twyfejL, „ beminde hy haar zoo fterk als deeze. Haar „ gyzelaar moet dood weezen, dcwyl wy „ haar onder de leevenden zien." Deeze rede werd gehoord door olivia, en door een man wiens houding de diepfte droefgeestigheid aankondigde. Hy zat eenige fchreeden van den froel op -welken z,y zat. Op den naam van vane kwam hy van zyne plaats, en eensklaps voor haar verfch.ynehde , herkende olivia, in de mismaakte trekken van eenen ftervenden, ■den -ongelukkigen Lord davenport. Ontfteld van hem zoo bleek en zoo veranderd te zien, en beevende van vrees dat :haar • man haar mogt vorrasfen in een gefprek met zynen ouden ■ medeminnaar;, ftond zy op om hem te ontvluchten; doch zy had 'er de kracht niet toe, en haare beenen weigerden haar hunne hulp. Dave-nport naderde; zy gaf hem met de hand een teken van zich' te verwyderen. Hy gehoorzaamde haar nietten zeide haar met eene  204 OLIVIA. eene zwakke ftem: „ Al zoude dit oogen5, blik mynen dood veroorzaaken, zal ik my j» de gelegenheid van u een eeuwig vaarwel te zeggen, niet laaten ontfnappen. Zie mynen toeftand, hy is het gevolg van myne „ onvoorzichtigheid, en van het leedwezen j, van u hartzeer te hebben veroorzaakt. 3, Vergeef het my. Om 's hemels 3, wil ga heen, zoo gy my ten minflen aan 5, geene nieuwe folteringen wilt bloot ftel,, len. Vergenoeg u te weeten dat uwe ,, fmarten de eenige hinderpaalen van myn ,, geluk zyn, het welk volmaakt zoude wee,3 zen, indien gy gelukkig waart. 't Is ,, dan hier dat zy zullen eindigen." Niet langer de hevige beweeging, welke eene dusdaanige bekentenis zyn hart deede ondervinden , kunnende doorftaan, viel de ongelukki. ge davenport buiten kennis neder; zy verzogt voor dien edelman te zorgen, die, -zoo als zy zeide, zonder twyfel door de warmte van de zaal bezweeken was. Zoo dra zy hem een weinig herfteld zag, begaf zy zich onder den grootcn hoop, uit vreeze dat hy haar voor de tweede reize kwame fpreeken. Lady clifford, die zy ontmoette, en die door de bleekheid van haar  OLIVIA. aoj gelaat ontwaar wierd dat het een of het ander hartzeer haar fterk had getroffen, vroeg 'er haar de oorzaak van: Laat ons van hier „ gaan," gaf haar Mevrouw vane ten antwoord; ,, ik heb dringende redenen om u „ deeze toegeevelykheid te verzoeken." Wanneer zy wedergekoomen waren, verhaalde olivia aan haare vriendinne het fmartelyk tooneel, waar van zy het voorwerp ware geweest, en haare vrees vernieuwde dat, welk zy meer dan den dood duchtte. Lady clifford, van haaren kant, zeide haar in vertrouwen, dat zy niet onbewust was dat d a v e n p o r t te Bath ware ; doch den rampzaligen ftaat van zyne gezondheid hebbende geweeten, als mede zyn voorneemen om naar Montpellkr te gaan, zoodra hy deeze reize zoude kunnen onderneemen, haar niet had willen ontrusten door eene tyding, die haar zoude hebben verhinderd op plaatfen te verfchynen, waar zy niet geloofde dat een ftervend mensch zyne beklaagelyke gedaante zoude hebben durven vertoonen. ,, Ik geloof u," voegde zy'er by, „ dat wy, zoo lang hy te Bath zal bly„ ven, vermyden zullen in 't openbaar te „ ver-  2b6* O- L I V I A. 5, verfchynen." Door de belofte van haare vriendin weder te vrede gefteld , bepaalde de beminnelyke olivia haare ongerustheid by die, welke haar door den droevigen toeftand eens pcrfoons, die zy tederlyk had bemind, Werdt gegeeven. • De ongefteldheid van Lord davenport, en de droevige gevolgen , die zy naar zich lleepte, kwamen weldra ter oore van Lady davenport, die in een nabuurig vertrek whisk fpeelde. Aanftonds vloog zy naar hem töe en deed hem tedere verwytingen - dat hy zich aan eene met zyne gezondheid zoo wei* nig overeenkoomende plaats bloot ftelde; zy verzogt hem zich in haar vertrek te begecven, het geen hy, door zynen geneesheer vcrzeld, deede. Drie dagen na de ongeluk-kige ontmoeting, die hem bewees hoe zeer hy de fchoone olivia nog beminde, verliet hy Bath, en vertrok naar Frankryk, tot groot vermaak van zyne vrouw, die zich reeds vooraf met het denkbeeld ftrcelde van Parys-te zullen zien. Olivia door Lady clifford van het vertrek van da venport onderricht, keerde op nieuw in de waereld terug, en voer aldaar voord de toe-* jui*  OLIVIA. 2-07 juichingen te verdienen, die men aan zoo veele bekoorlykheden, bevalligheden' en vr-iendelykheid, niet konde weigeren; XXXII. HOOFDSTUK. De wateren, of veeleer de verfcheidenheid der uitfpanningen, de gezondheid van Lady clipford volkoomen hebbende herfteld, verplichtte haar olivïa eenige maanden op het kasteel van vane te koomen doorbrengen. Hunne onderlinge vriendfehap hun niet langer veroorloovende op zulk eenen verren afftand verwyderd te leeyen, kogt Sir r obert een ftük gronds", naby het landgoed van vane gelegen, en deed aldaar een huis bouwen, alwaar hy, om zyne vrouw te behaagen, zich Voorftelde een groot gedeelte des jaars zyn verblyf te houden, het welk voor o l i v i a eene overmaat van geluk was. Wanneer zy genoodzaakt was haare vriendin te verlaaten, die haaren echtgenoot naar London volgde, alwaar zyne zaaken hem riepen , vergoedde zy haar afweezen door het gezelfchap van emïlia goldwyn, haare gunftelinge, Lmi.  aoS OLIVIA, Emilia bezat, zonder fchoon te zyn* alle de bekoorlykheden van eene treffende bruinet; haare ziel was in haare wezenstrekken afgemaald, en de levendigheid van haare hartstochten in den glans van haare fchoone oogen. Zy was groot en welgemaakt, en de vrolykheid beftuurde alle haare beweegingen. Hoewel zy naauwelyks haar zeventiende jaar had bereikt, was haar hart bereids der liefde onderworpen. Een jong krygsman ,middle. ton genaamd, had haar gevoelig gemaakt; maar emilia vreesde dat haare ouderen niet in haare vereeniging zouden toeftemmen. Zy vertrouwde haare twyffelingen aan Mevrouw vane, die, door haare vrymoedigheid bekoord, haare onderfteuning beloofde, indien het voorwerp haarer liefde haare tederheid verdiende. Olivia, die geene geheimen voor haaren man had, deelde hem die van Mifs goldwyn mede , en vond hem zoo zeer ten haaren voordeele gezind, dat hy verzekerde haar eene behoorlyke huwelyksgift te geeven, indien middleton haarer keuze waardig ware. De beide echtgenooten werden weldra door zich zeiven overtuigd dat emilia haar hart niet op goed geluk had wegge- fchon-  OLIVIA. 209 fchonken. Naar een bal gegaan, dat by gelegenheid van de kermis in eene kleine ftad werd gegeeven, bevond middleton zich aldaar, hoewel emilia geene gedachten had van 'er hem te zien. Zoo ras zy hem "gewaar werd, verdubbelde haare verlegen1 heid; de onrust van haare ziel voor olivia niet kunnende verbergen, zeide zy haar met eene bewoogene ftem: „ Die jonge krygs,, man, welke de oogen van het gezelfchap „ tot zich trekt, is die middleton, van „ welken ik u zoo dikwyls heb gefproken." Zyne ligchaamsgeftalte, zyne houding, het eerbiedig gelaat met welk hy naderde om emilia te groeten, maakten zulk eenen gunftigen indruk op Mevrouw vane, dat zy hem met' alle moogclyke onderfchciding behandelde. Mynheer vane, die hemden gantfehen tyd dat hy met Mifs goldwyn danste, gade floeg, was niet minder gunftig ten voordeele van middleton vo'oringenoomen. Voldaan over de oplettendheden, die hy voor haar had gehad, en zich ongetwyfeld de vermaaken, die twee harten door het zelfde gevoel vereenigd, genieten, te binnen brengende, verzogt vane middleton des anderen daags morgens by zich O ten  aio OLIVIA. ten ontbyt, het welk men zich wel kan verbeelden dat hy aanname. De blos, die de wangen van emilia bedekte, gaf meer te kennen dan de. woorden, hoe zeer deeze noodiging haar vermaak aandeed. De geest en de bevalligheden, die vane ontdekte inde gefprckken en de verkeering, die hy met middleton had, vermeerderden het goede denkbeeld, dat hy bereids bezat, en fpoorde hem aan om een wezcnlyk belang in zyn huwelyk met Mifs goldwyn te ftellen. Mynheer en Mevrouw vane nogthans in eene zaak van dit aanbelang het geluk van emilia aan geen nutteloos naberouw lichtvaerdig willende blootftellen, ftonden aan; middleton toe in hun huis te verkeeren, om daardoor zyne geaartheid te onderfcheppen. In deezen tusfehentyd ontving Mevrouw vane brieven van Lady clifford, diey onder andere tydingen, haar meldde dat Lady davenport te Montpellier in het kraambed was overleeden. Dit veroorzaakte veel' hartzeer en verwondering aan de gevoelige Mevrouw vane. Zy was vooral zeer levendig over dit verlies aangedaan, wanneer y-y vernam dat davenport aan het kind, dat  OLIVIA. ttt dat zyner vrouw het leven kostte, den naam van olivia had gegeeven. In weerwil van het belang, dat zy moest hebben om deeze omftandigheid voor haaren man te verbergen, deelde zy hem de brieven van Lady clifford mede. Het zy dat dusdaanig een vertrouwen alle verdenkingen verwyderde, het zy dat het voorleedene vane van zynen minnenyd had geneezen; hy beklaagde den ongelukkigen toeftand van davenport, en bekende zelf dat hy hem als een Vriend had bemind, tot op het oogenblik dat hy ontwaar geworden was dat hy zyn medeminnaar ware. Hy zeide daar en boven, dat hy zoo veele bewyzen van de verknochtheid van olivia hebbende gehad, da ven* Port met genoegen zoude zien, en dat hy gewillig de onëenigheden wilde wegneemen „ die hy zich verweet met eenen man gehad te hebben, wiens toeftand hem zoo leevendig trof. In de daad konde hy hem een gevoel ten misdaad maaken, waar van hy zelfs de heerfchappy had ondervonden V Zyn geluk en de gelukzaligheid, die hy in den huwlyks.* band fmaakte , boezemde hem toegeevend* heid voor eenen ongelukkigen medeminnaar in het harte.  tii OLIVIA. De zelfde beweegrede van toegeeflykheid werd zoo gunftig voor middleton, dat, om vane aan het voorwerp zyner begeerte te fchenken, niets dan de toeftemming van Mynheer goldwyn ontbrak. De zaak met middleton eens zynde, deelde hem deeze, na hem in bewoordingen, die zyne erkentenis uitdrukten, te hebben bedankt, in het byweezen van olivia, het geheim mede van zyne geboorte, en van de begeerte, die hy hadde om zynen vader te zien, alvoorens aan te neemen dat men het zegel op zyn geluk drukte. ,, Myn naam is in geenen „ deele middleton," zeide hy hun; „ de noodzaaklykheid heeft my dien gegeq,, ven, om dat ik de vrucht cener verbinde,, nisfe ben, die myner moeder zeer veele „ traanen kostte. Dochter van eenen ge„ neesheer, die beroemd was door zyne „ kunst en door den ftaat dien hy in de wae„ reld hield, vleide zy zich erfgenaame van „ een groot vermoogen te zyn; daar zy by „ den dood van haaren vader niet dan zyn „ verlies en dat van eene nalaatenfchap, die ,, men aan de fchuldeifchers moest overlaa„ ten, had te betreuren." „ Van  OLIVIA. 213 „ Van hulp beroofd, van haare bloedver' „ wanten verlaaten, zogt zy bezigheid by .,, eene mode - winkelierfter, alwaar myn va„ der fmoorlyk op haar verliefd werd. Ik „ ga den misdag, dien zy beging, ftilzwy- gendc voorby, dewyl ik myne geboorte „ aan denzelven ben verfchuldigd. De te„ genfpoeden drongen myn vader Engeland „ te verlaaten, om onder eene andere lucht„ Hreekhet verlies, dat zyne familie had on„ dergaan, te poogen te hcrftellen. Hy ,, vertrok naar Jamaika, en beloofde myner „ moeder onderftand te geeven, zoo lang zy zich behoorlyk zoude gedraagen. Hy had „ ten deezen opzichte niets te begeeren, „ cn myne moeder heeft ondervonden dat „ hy haar niet had vergeeten. Ik werd met „ zorg opgebracht; cn men gaf my de op„ voeding van iemand , die ten eenigen tyde „ in de waereld in aanzien moest koomen. „ Den ouderdom bereikt hebbende om eenen „ ftaat te kunnen omhelzen, begeerde myn „ vader dat het die ware, waarin men zynen „ moed ter verdeediging van het vaderland kan doen uitblinken. Wy hebben onlangs w brieven ontvangen die myne moeder doen hoopen den oorfprong myns aanweezens Ü 3 „ we-  $14 OLIVIA, j, weder te zien, en dat haare deugd einde-. lyk beloond worde door de vereeniging, 3, die, indien het fpoedig vertrek van my,, nen vader hem had vergund zyne belofte ,, te vervullen, plaats zoude gehad hebben. Door deeze bekentenis vermeerderde middleton de achting van olivia cn van haaren echtgenoot te hemwaards; zy verdubbelden in oplettendheid omtrent een jong man, wiens ongelukken hun reeds ge, weldig aandeeden. Vane fchreef aan den collonel van het regiment, in het welk mid, d l e t o n capitein was; en een gunftig antwoord , zoo omtrent de zeden als omtrent de naauwkeurigheid in het vervullen zyner plichten, van hem hebbende bekoomen, be~. floot hy Mynheer goldwyn daar van te onderrichten, om de beiden gelieven volkoo men te vereenigen. Die goede vader bedacht zich niet om in het geluk van zyne dochter te bewilligen; maar, het geen een nog voordceliger denkbeeld van den echtgenoot gaf dien hy haar toefchikte, was het verlof, het welk dees verzogt, om de huweljksplcchtigheid uit te ftellen tot het tydftip dat zyn vader aangekoomen zoude zyn; het welk hy zeide niet dan eenige dagen te kunnen aan- loo-  OLIVIA. sis loopen. Deeze kieschheid kwam al te wel met de beginfelen van goldwyn overeen , om niet door hem goedgekeurd te worden. Van dit oogenblik af behandelde hy middleton als zynen zoon, en ftond emilia toe hem als haaren echtgenoot te hefchouwen. Door het geluk van haare vrienden gelukkig, deelde olivia Mevrouw goldwyn, Sir robert en Lady clifford alles mede wat op het kasteel omging, en verzogt hun op de bruiloft van Mifs goldwyn. Middleton van zynen kant gaf zyner moeder bericht van een nieuws, dat zoo zeer met zyne verlangens overeenkom flig was; en Mynheer en Mevrouw vane verzogten haar op eene dringende wyze om by eenen zoon te koomen die haar zulke groote opofferingen had gekost. Het aandenken aan haaren misflag, en de vrees van zich door hem, die haar fchuldig hadt gemaakt, verftooten te zien, deeden haar de noodiging van de vrienden van haaren zoon afflaan, tot dat zy onderricht zoude zyn van het lot, welk men haar bereidde. O 4 XXXIII.  2i6 OLIVIA. XXXIII. HOOFDSTUK. Eindelyk keurde het de Voorzienigheid goed dat eene gelukkige gebeurdcnis de bekommeringen van emilia, van haaren minnaar en van de ongelukkige Mistrifs middleton eindigde. Olivia, haaren man en emilia op eenen avond by het vuur zittende en over eenige fchikkingen voor de toebereidfelen tot de bruiloft met eikanderen fpreekende, kwam een lyf bediende Mevrouw vane berichten dat een vreemdeling verzogt om haar te fpreeken. Sedert het voorval van w i l f o r d zich niet meer durvende bloot ftellen om lieden, wier naam haar niet bekend was, zonder getuigen te ontvangen, beval zy den vreemdeling in de zaal te brengen waarin zy zich bevond. Een oogenblik daar na verfcheen een man van een goed Voorkoomen; hy zag haar eenige minuuten zonder fpreeken aan, en riep vervolgens uit: „ zy is het i het zyn de zelfde trekken van „ myne zuster, van myne waarde olivia „ hamilton!" Deeze woorden met blydfchap uitgefprooken, maakten eenen levendige*  OLIVIA. 217 gen indruk op Mevrouw vane, die zich in de armen eens vrecmdelings bevond, zonder dat zy den tyd had zich 'er tegen te verzetten. „ Ik ben," vervolgde hy, „ de broe,, der van die geliefde zuster, die genood.,, zaakt was zich van haar te fcheiden, op „ het oogenblik dat de band des huwelyks „ haar aan den deugdzaamen elford had „ verbonden. Het geluk behandelde my in „ de gewesten waar ik zyne gunften hoopte „ te verwerven, eenen langen tydkwalyk; „ myne ftandvastighet'd ontwaapende het zcl„ ve, en ik keer met zyne wcldaaden ovcr5, laaden terug." Olivia, als uit eenen droom ontwaakt, konde niet gclooven dat zy zich in de armen eens ooms bevond, waai- van haare moeder haar zoo dikwyls een gunflig afbeeldlèl hadde gemaakt. Na dat men over en weder de blydfchap , die dergelyk eene wederkomst inboezemde, had betuigd, verhaalde Mynheer hamilton hoe hy het huwelyk van zyne nicht met Mynheer vane hadde vernoomen, en daar op fprak hy van zich zeiven in deeze bewoordingen: ,, De nukken van de fortuin, die myn „ vader ondervond, my, even als veele anO 5 de-  «8 OLIVIA. „ deren, hebbende verplicht myn beftaan „ onder eene vreemde hemelftreek te zoe„ ken, kwynde ik langen tyd in behoefte, „ Het was eerst drie jaaren na het overlyden ,, van myne zuster en van haaren man, dat „ ik hunnen dood vernam. De zelfde be„ richten deeden my weeten dat zy eene eeni„ ge dochter nalieten, en dat een braave „ geestlyke haar in zyn huis had genoomen. „ De vaderlyke zorgen van Mynheer gold„ wyn my omtrent het lot van myne nicht „ hebbende gerust gefteld, befloot ik ftil te „ zwygen, en nam vóór, my niet te doen „ kennen dan wanneer ik haar genoegzaame „ goederen zoude kunnen geeven om haar „ fchadeloos te ftellen voor het geene haar „ vader tot onderfteuning van myne onge„ lukkige familie had opgeofferd. De hemel „ kwam myner begeerten te hulp, en ik kom „ my van een plicht kwyten dien ik onder „ zyne befcherming op my nam. Ach, dat ik „ den edelmoedigen elford geen getuigen „ kan maaken van het vermaak, dat ik genie„ te op het zien zyner dochter. Ja, myne „ waarde nicht, uw vader heeft de traanen „ van eenen deugdzaamengrysaartgedroogd, „ in een tydftip , waar in hem de geheeie wae-  OLIVIA. 2ij „ waereld verliet; hy heeft hem gevoed, „ hy heeft hem gehuisvest, hy heeft zich „ niet verontwaardigd zich met zyne doch' ter, die niet dan de behoefte haarer oude„ ren ten bruidfehat had, te vereenigen. Ik „ zelf, ik heb ondervonden." Mynheer hamilton konde niets meer zeggen; de traanen van olivia, van v a n e en van emilia maakten zoo veel indruks op zyn hart, dat hy het vermogen niet hadde van tevervolgen. Op de aandoenlyke becldenis, die hy van de ongelukken zyner maagfehap maakte, zag olivia haaren echtgenoot tedcrlyk aan, en haare oogen drukten uit, dat zy in hem alle de deugden van den waardigen elford weder gevonden had. Dit fpraakloos toonccl werd gevolgd van eenige vraagen en andere verflaggeevingen, onder welken hamilton olivia te-kennen gaf dat hy by Mynheer goldwyn ware geweest; dat het aan hem ware dat hy het geluk van dit oogenblik by haar te zyn, verfchuldigd was; en dat hy niet dan tot des anderen daags morgens op het kasteel van v an e zoude blyven, dewyl hy andere vrienden had te bezoeken die verheugd zouden zyn over zyne wederkomst; dat hy vervolgens naar  120 OLIVIA. naar Vanegrove terug zoude koomen, alwaar hy een langer verblyf zoude houden. Men zal gereedlyk gelooven dat zoodaanig eene belofte met eene even gelyke voldoening wierd gegeeven en ontvangen: ook was het vertrek eens ooms minder gevoelig voor eene nicht en eenen neef, die niet ophielden zich wegens zulk eene gelukkige ontdekking heil te wenfchen. Terwyl dit geval te Vanegrove plaats had, deed Lord davenport, in Engeland terug gekeerd, den dood van zyne vrouw aan Mynheer becvar weeten, met wien hy finds liet toeval, welk het tweegevecht veroorzaakte, briefwisfeling hield. Onder de verfchillende kwellingen, die hem drukten, was die van hoopeloos te beminnen de hevig . fte. Hy maakte zulk eene naïve fchildcry van alles wat hy federt zyn vertrek van Bath, tot op het oogenblik zelf waar op hy 'er van fprak, had geleeden, dat hy b e c v a r zuchten afperste. Dees moedigde hem aan om zich van eene liefde, die niet meer met wedermin konde beloond worden, te geneezen. Mevrouw v ane deed Lady clifford onophoudelyk verflag van al het nieuws uit den omtrek, en van het geluk, dat zy genoot van eenen  OLIVIA. aar eenen oom weder te zien dien zy zich voorHelde federt lang ten prooije aan den onmedoogenden dood te zyn. Zy vergat niet van haar het aanftaande huwelyk van Mifs goldwyn mede te deelen, en maakte vleijende loftuitingen van middleton. Dusdanig was de toeftand van olivia; niets fcheen aan haar gelukkig lot te ontbreekcn, dan de verzekering van het ongeftoord te genieten.. XXXIV. HOOFDSTUK. Na verloop van vier dagen kwam Mynheer hamilton te Vanegrove terug, en tot groote verwondering van Mynheer en Mevrouw vane bood hy hun zynen zoon aan, welke geen andere dan de beminlyke middleton was. Bereids van de byzondërheden zyner geboorte onderricht, omhelsde oliv i a hem tederlyk; doch haar hart gevoelde een geheim verdriet, dat zy hem niet openlyk voor den wettigen zoon van haaren naasten bloedverwant konde erkennen. Na de plicht-  tii OLIVIA, plichtplegingen by dergelyke gelegenheden gebruiklyk, herftelde hamilton de rust in haare ziel, haar zeggende: „ Ik heb voor }, het oog van God en de. gantfehe waereld }, de banden, die ik met de moeder van dee,, zen welbeminden zoon in 't geheim onwet„ tig hadde aangegaan, bevestigd; gy ziet 5, niet meer in hem het kind van eenen mid5, d l e t o n , die nimmer aanwezig was, maar 3, augustus hamilton, den erfge5, naam van eene maagfehap, die altyd in den ,, koophandel heeft uitgemunt." Men kan zich gerecdlyk verbeelden dat een dergelyk nieuws met blydfchap "vernomen wierd, en alle de hindernisfen van het huwclyk van emilia vereffende. Men. bepaalde den dag tot de plechtigheid, welke gefchieden zoude zoo fpoedig Mevrouw hamilton op het kasteel aangekomen zoude zyn. Men verwachtte haar binnen drie weeken, en maakte zich in dien tusfehentyd gereed om de bruiloft met luister cc vieren. Olivia fchreef aan Lady clifford de volgende byzonderheden. Mi-  O L I V I A. S23 Mevrouw vane aan Lady clifford. ,, Gy zytniet onkundig van het geene te „ Vanegrove is voorgevallen, federt wy ge,, fcheiden. zyn. Zie hier, myne waarde „ eliza! wat myn oom voor my heeft ge„ daan. My een bewys van zyne tederheid ,, willende geeven, heeft hy my gedwongen „ tien duizend ponden flerlings aan te nee- men in weerwil van myn verzoek om daar,, over ten voordeele van anderen, die 'er 3, meer dan ik om verlegen zyn, te befchik,, ken. Augustus en emilia zullen 3, op den dag van hun huw.elyk het zelfde „ gefchenk hebben, en reeds zyn door Myn- heer en Mevrouw goldwyn de blyken 3, ontvangen zyner erkentenis voor de-zorg, ,, die zy voor zyne nicht hebben gedraagen. „ Ach! myne waarde eliza, hoe wél-vol„ daan is myn hart, wanneer ik overweeg ,, dat een bloedverwant van de arme oli3, via, zich met dien waarden voogd verbin- dende, aan zyne dochter eenen gclukftaat 5, wil bezorgen, naar welken haare, zedigheid niet zoude hebben durven ftaan! Indien ik het vermogen had om weldaden uit te Horten} de gantfche maagfehap van den ?> eer -  224 O L I V I A. eeiiyken goldwyn zoude myne erkentenis ondervinden. Het gedrag van emij, lia verwerft haar de grootfte loftuitin,, gen; een ieder verheugt zich in haar toe„ komend geluk. Augustus is geene „ mindere toejuichingen waardig. Zyne va„ der heeft voor hem eene tederheid, die ,, hem ten ooge uitftraalt. Dat wy niet by „ eikanderen zyn! gy zoud in de blydfchap „ van uwe vriendin deelen. Hoe groot is „ de Voorzienigheid in haare verborgene be„ fluiten! Olivia, die, eene maand ge„ leeden, niet dan eenen echtgenoot tot „ haaren eenigen befchermer had, ziet zich thans van nabeftaande bloedverwanten „ omringd. Kom, myne waarde, myne ,, beminnelyke eliza, kom in het geluk „ deelen van uwe olivia vane. Het fchitterend vooruitzicht, dat zich aan de deugdzaame olivia aanbood, werd eensklaps door de fchriklykfte aller gebcurdenisfen, die zy nog hadde ondergaan, verduisterd. Midlerwyl dat het huisgezin van goldwyn en Mevrouw hamilton op het kasteel kwamen, vermaakte zich Mynheer  OLIVIA. zzs heer vane met eenige edelen der nabuurlchap, met de jacht en he* fchaatsryden op de wateren van het park. Het ys, ter plaatv fe waar zy zich bevonden, nog niet Hevig genoeg, bragt vane hun op een vyver, alwaar hy ongelukkig in het gezicht zyner vrienden omkwam. Om dit tooneel wél te befchryven, zullen wy de brieven mededeelen die van dit toeval fpreeken. Mifs emilia goldwyn, aan haren vader*. „ Vertrek op ftaanden voet, myn zeer „ waarde vader, en kom, door uwe tegen„ woordigheid, de vrees van de arme Me. „ vrouw vane bevredigen. Wy zyn in „ de hevigfte ontfteltenis; federt drie uuren „ trachten wy te vergeefs tyding van Myn„ heèr vane te krygen, wien ongetwyf„ feld eenig yslyk toeval is overgekomen. „ Alles, wat wy. hebben kunnen vemee„ men, bepaalt zich tot ons te berichten dat hy te vier uuren op eenen vyver op „ fchaatfen ware, eene myl van het kasteel „ gelegen. Om Gods wil, kom uwe doch„ ter en de mismoedige Mevrouw vane „ vertroosten." P Brkf  226 ö l i v i a: Brief van den Eerwaarden william goldwyn aan Sir robert clifford. „ 't Is met de grootfte fmarte' dat ik Sir ,, robert berichte dat zyn vrïend Myn,, heer vane niet meer is." a— „ Kom „ met Lady clifford by zyne oögclukki,, ge weduwe, die uwe önderft euning nodig heeft. Zy is in eenen ftaat, die vreczen „ _doet dat zy haaren echtgenoot weldra in het graf zal volgen. Zie hier de byzortder3, heden van dit fchrikkelyk tydsgewricht, dat eensklaps het kasteel van vane met lykgefehrei en zuchten heeft vervuld. De „ beide Hceren hamilton, gisteren mor,, gen vertrokken zynde om Mevrouw ha„ milt on af te haaien en hier te brengen, „ is Mynheer vane in het vertrek van zyne vrouw gekomen, om haar te zeggen dat „ hy by het park fchaatfen ging ryden en tegens eetenstyd terug zoude zyn. Tc vier 3, uuren nog niet terug zynde, deed Me„ vrouw vane opdisfehen, en had over „ het afweezen haars mans geene ongerustheid, wetende dat hy deeze tydkorting beminde. Terwyl zy möt myne dochter s, aan tafel was, kwam men den dienstboden .r- : % ïj t>e-  OLIVIA. 22/ „ berichten dat een ongelukkig voorval het ",, geheele dorp had ontfteld; dat 'er een j, edelman verdronken, doch dat- men on,, kundig was wie het ware. Het liep niet ,, lang aan of zy wisten dat het hun meester ,, ware. Men vernam, een oogenblik daar na, „ dat de ongelukkige vane in het by wezen ,-, van een groot getal zyner vrienden en ón,, derdaanen door 't ys ware gevallen, en dat ï» men geene hulp had kunnen aanwenden ,, om hem te redden." „ Zoo dra myne dochter van dit ongeluk ,, onderricht was, liet zy Mynheer en Me- vrouw becvar verzoeken by olivia, ,, te koomen, wier ongerustheid haar begon ,, te bekommeren. Zy vraagde verfcheide ,, maaien naar bericht van haaren man; en ,, de droefheid der dienstboden ziende, ver„ moedde zy dat 'er een geheim achter wa„ re. Zy liep naar het park; men kantte zich 'er tegen, en, toen vernam zy het geen men voor haar gezogt had te verber,, gen. Ik kwam des morgens ten vier uuren „ aan, en vond eene doodfche ftilte, die 3, my eenig droevig voorval zoude hebben aangekondigd, indien myne dochter het ■„ my niet reeds had medegedeeld. Gy kunt , Pa 7J den  22S OLIVIA. „ den toeftand van Mevrouw vane niet be5, feffen: buiten redegebruik, is zy in eenen „ ftaat van ongevoeligheid, die de rampza„ ligfte gevolgen doet te geraoet zien. Haar „ oom komt deezen dag terug. Hoe groot „ zal zyne verwondering en onze fmart zyn, „ wanneer olivia weder by haar verftand „ komellk vrees en begeer dit wreed oogen„ blik; doch ik voel my onbekwaam om „ haar die vertroostingen te geeven die zy „ recht heeft van eenen vriend en dienaar „ des altaars te verwachten." Sir robert zoude naar de weduwe van zynen ongelukkigen vriend henen gevloogen zyn, indien de bevalling van zyne vrouw en de geboorte eens zoons hem niet hadden gedwongen een gunftiger oogenblik af te wachten. Hy verzekerde den goeden goldwyn, dat Lady clifford en hy, zoo dra zy buiten gevaar zouden kunnen reizen, geen oogenblik zouden verzuimen. Inmiddels fchreeven zy brieven aan o l i v i a , die gefchikt waren om haar verlies te doen draagen; doch olivia was niet in ftaat om dezelve te leezen, dewyl zy nog niet weder by het gebruik haarer rede ware gekoomen. De geduchte flag, die haar van dezelve had beroofd ,  OLIVIA. 229 roofd, werdt van eene hevige koorts gevolgd. Na verloop van drie weeken wanhoopte men aan haar leven; en het was niet voor dat de natuur eene pooging hadde gedaan om haare traanen eenen vryen loop te geeven, dat men hoop op haare hcrftelling had. Aan zyne belofte getrouw, berichtte Mynheer becvar Lord davenport het toeval, dat der fchoone olivia een' echtgenoot hadde ontrukt; hy konde niet gelooven het geene hem Becvar fchreef. Eensklaps ontlastte hem eene ffcraal van hoop van het gewicht dat hy op zyn hart gevoelde, en reeds fchilderde hem de liefde een' toekomenden tyd, waar tegen de rede hem weldra onoverkomelykc hindernisfen ftelde. Sedert eenigen tyd met Sir robert en Lady clifford door vriendfehap verbonden, liep hy naar haar toe, en ondervraagde haar omtrent de tyding, die hy vernomen had. Hoewel hy het wreede einde van zynen medeminnaar beklaagde, dien hy toen niet dan met de oogen der vriendfehap befchouwde, kon hy zich niet verhinderen van olivia op eene wyze te fpreeken die zyne geheimfte gedachten ontwikkelde. In zyn antwoord aan becvar gaf hy den vryen loop aan de P 3 woè-  23o OLIVIA. woede der hartstocht, die niet ophield hem te vermeesteren. Indien hy de beweegingen zyner ziele had durven volgen, zoude hy zich tot deezen getrouwen vriend hebben begeeven, om in de mooglykheid te zyn van berichten van zyne waarde o l i v i a te bekomen. Ondertusfchen herfielden de zorgen van Mynheer cn Mevrouw hamilton, van emilia, van augustus hamilton en van de andere vrienden van olivia, ongevoeliglyk de rust in haar bedrukt harte, en dceden haar het verlies geduldig draagen. Het verdriet en de ziekte hadden haar onkenbaar gemaakt. Men bragt het zoo verre, dat men haar zonder ontroering den naam van haaren echtgenoot konde doen hooren, en zelf had zy fterkte van ziel genoeg om, na drie maanden weduwe te zyn geweest, aan Lady clifford in deezer voege te fchryven. Mevrouw vane aan Lady clifford. „ Ik gehoorzaam de vriendfehap; maar „ helaas! waar over kan ik u onderhou„ den? Ben ik niet van myne jeugd af het 53 aan-  OLIVIA. 231? ,, aangenomen kind der droefheid geweest? „ Ik ben verweezen om het te zyn tot op 3? het oogenblik dat ik in de duistere woo„ ning in welke myn echtgenoot rust, zal 5, nedcrdaalen. Waarom heb ik zyn leven „ niet ten koste van het myne kunnen ver- lengen?" „ Wat zeg ik! het is een „ wensch des eigenbelangs; onderwerpen wy ons veeleer aan de befluiten des he- mels." — ,, Gy vraagt my naar bericht 9, van myne gezondheid ? Ik bevind my be- „ ter, myne eliza." „ Maar waar „ zyn nu de gunften, die, zoo als men. „ zegt, die weldaad vergezellen? Myn ljg„ chaam lydt niet meer, doch myn geest „ fmaakt 'er geene zoetere rust door. Bc,, taamt het den ftcrvelingen over het ver,, lies van een geluk te klaagen, dat hun, op ,, het oogenblik zelf dat zy het eeuwigduu,, rend meencn te bezitten, ontnomen word? „ Onverftandigcn daar wy zyn, weeten wy ,, niet dat wy gefchaapen zyn om tc lyden! „ Ach! myne eliza, hoe fterk hangen „ onze meeningen van de omftandigheden „ af! 'Er was een tyd op welken ik deeze ,, verblyfplaats als eene gevangenis bc„ fchouwde; heden, zoo de hemel my royP 4 33 nen  OLIVIA. „ nen echtgenoot hadde gefpaard, zou zy „ voor my een aardsch paradys zyn geweest. „ Alleen, en aan een magteloos leedwezen „ overgeleverd, doorwandel ik myn parken „ mynen tuin, en vind 'er het voorwerp ,, niet meer weder dat ik 'e'r zogt. De gant„ fche natuur is in de oogen van uwe onge„ lukkige vriendin met een rouwgewaad be„ dekt; de muziek heeft voor haar geene bekoorlykheid, het gezelfchap is haar een last „ geworden. De aannadering der lente boe„ zemt dit hart, door droefheid overftelpt, s, geene blydfchap meer in. Hy, die haare verrukkingen deelde, is haar voor altyd „ ontrukt Voor altyd! Zeg my, Lady clifford, waarom heeft de hemei my als het voorwerp verkoozen, op ,, het welk hy alle zyne geduchte flagen van „ tegenfpoed heeft uitgeftort! Het gene So, Ion tot Croefus zeide, wordt in my bewaar„ heid; ja, in uwe ongelukkige olivia, die nimmer zal ophouden u te bemin- nen! 't Is afgedaan, ik zal geene an- deren meer met myne klagten lastig val„ len; 't is tot den Almagtigen dat ik my„ ne wenfchen opzende; 't is voor 't oog „. van 't Opperweezen dat ik zwecre nimmer 93 den  OLIVIA. 23s den minnaar, den edelmoedigen echtgc„ noot te vergeeten, die my uit de duister,, nis heeft verheven. Myn ganfche leven „ zal geheiligd zyn aan het betreuren van „ het verlies van den besten der mannen, ,, wiens tedere zorgen voor my tot aan gee„ ne zyde van het graf zyn uitgeftrekt. Hy „ is bezorgd geweest my den overvloed te „ verzekeren, wanneer hy zelf, in denfehoot „ der eeuwige vreede, buiten het bereik der menfehelyke ellende zoude zyn." ,, Lady clifford, ik kan niet voord„ vaaren u te fchryven, zonder my aan het „ doen van nieuwe klagten bloot te ftellen. „ Ach! myne waarde eliza, hoe medely„ denswaardig is uwe olivia." Het fchoone jaargetyde Lady clifford hebbende vergund zich naar Vanegrove te begeeven, deelde zy haar ontwerp aan eene Mevrouw mede, die 'er in het byweezen van davenport van fprak. Oogenbliklyk verzogt hy om Lady clifford te fpreeken, om haar het ontwerp mede te deelen dat hy federd den dood van vane hadde, van zich by zyne weduwe aan te dienen, en P 5 haar  ft34 OLIVIA. haar verlof te verzoeken, van haar zyne gedienftigheden te bewyzen. In de tegenwoordige omftandighcid, antwoordde hem Lady clifford, loopt gy gevaar van u haatelyk te maaken. Wagt tot dat de tyd en gewoonte de wond van het hart van olivia hebben geflooten, en maak ftaat dat ik de gelegenheid om van u te fpreeken, wanneer ik het met voorzichtigheid zal kunnen doen, niet zal laaten ontilippcn. In weerwil van deezen raad, door de wysheid zelve opgegeeven, gaf Lord davenport niet dan zyn ongeduld gehoor, fchreef aan becvar, om hem te berichten van een vertrek by zich voor hem gereed te maaken, als vast voorneemens om zyn vertrek naar Vanegrove niet langer uit te ftellen. XXXV. HOOFDSTUK. 2üoo dra olivia in de vierde maand van haare weduwfchap was getrcedcn, bragt zy zich te binnen dat emilia nog niet mee hamilton ware vereenigd. De groote fmart doet even als eene gelukkige gebeurtenis dikwils het geluk van anderen vcrwaar- loo-  OLIVIA. 235. loozen. Befchaamd over eene al te fterke in-. genomenheid met zich zeiven , die zy op eenen anderen tyd gelaakt zoude hebben, verzogt zy Mynheer goldwyn, niet langer het huwclyk van zyne dochter uit te ftellen. De beminnelyke emilia, olivia in den bedroefden ftaat niet willende verlaaten, in welken zy haar nog zag, weigerde in den aanvang haare hand aan hem, die feederd lang haar hart bezat. Het was niet dan na dat Mynheer hamilton haar hadde beloofd te Vanegrove, tot de aankomst van Sir robert en van zyne vrouw, te blyven, dat zy eindelyk toeftond zyne ftandvastigheid te bckroonen. Mynheer goldwyn nam by deeze gelegenheid den dienst waar, en het gelukkig paar verliet het kasteel, zoo dra Lady clifford en haar echtgenoot de fchoone weduwe van vane aldaar kwamen vertroosten. Haar verdriet vernieuwde zich op het gezicht van haare vrienden; het aandenken aan duizend kleene aangenaame omHandigheden, trof zoo leevendig haare verbeelding, dat zy hun niet weder zien konde zonder eenen vloed van traanen te ftorten. De zoon van Lady clifford, dien zy in de zaal deed brengen, maakte eenen. aange- naa-  #35 OLIVIA. naamen indruk op het harte van olivia, en bragt veel toe om haar van de oorzaak van haar hartzeer af te leiden. Laat ons hun zich eikanderen doen onderhouden, en zien wat 'er omftreeks denzelfden tyd in de nabuurfchap des kasteels voorvalt. Terwyl de familie van Sir robert zich naar olivia begaf, wandelde de verliefde Lord davenport naar het huis van Mynheer becvar. Zyn voornemen was aldaar te vertoeven tot hy zich gevoeglyk by Mevrouw vane konde aanmelden, werwaards zyne neiging hem gebragt had, zonder eenige andere plechtigheid waarteneemen, dan die, welke hy in het begin van eenen weduwftaat onvermydclyk oordeelde. Evenwel moest hy zyne begeerte wederhouden, uit vreeze van Mynheer becvar te beleedigen, die zich niet aan verwytingen wilde bloot ftellen, indien Lord davenport van olivia niet ware ontvangen, zonder 'er vooraf de vryheid van te hebben verkreegen. Ongeduldig om haar te zien, floeg hy alle haare voetftappen gade, en werd door Sir robert onderricht wanneer zy bewilligde om met Lady clifford in het park te gaan wandelen. Met Sir robert  O L I V I A. 237 bert de zaak eens zynde, waagde zy het op zekeren dag den naam van davenport. voor olivia te noemen, welke bloosde en zweeg. „ Ik ben verwonderd," voer Lady clifford voord, „ dat gy ons nojoit naar be„ richt van eenen man hebt gevraagd, wiens ongelukkige toeftand recht op ons mede- „ lyden heeft gehad." „ Geef 'er myne „ onverfchilligheid de fchuld niet van; my„ ne eigene rampen hebben my die van „ anderen doen vergeeten. Myn man en 9, ik hebben dikwyls het vermaak gehad „ van davenport te zien, die zyne doch„ ter, welke hy olivia heeft genoemd, „ zeer fchynt te beminnen. Gy hebt het ,, my voor deezen bericht; fpreeken wy 'er „ niet meer van." De jftilzwygendheid eii het achterhoudend gelaat van Mevrouw vane deeden Lady clifford oordeelen dat eene langere woordwisfeling over dit onderwerp haare vriendin mishaagd zoude hebben: zy onderhield haar over onverfchillige zaaken; doch olivia was over den ernst, waar mede Lady clifford haar van davenport had gefprooken, niet min bekommerd. liet  238 OLIVIA. Het paardryden en andere uitfpanningen, Uitgevonden door Lady clifford om de zwaarmoedigheid van olivia te verzetten, herftelden haar in weinige dagen derwyZe, dat de roozen der gezondheid op nieuw de trekken van haar gelaat begonnen te bezielen. Op een oogenblik dat de rust mede op hieuw in haar hart fcheen terug te willen keeren, kwam Mynheer becvar van wege Lord davenport de vryheid vraagen, om een bezoek by haar af te leggen. In weerwil der zorgvuldigheid van olivia, Om de ontfteltenis, die haar bcheerschte, te verbergen, werd becvar dezelve ontwaar, en was verlegen van bewilligd te hebben tot het doen van eenen ftap, die Mevrouw vane mishaagde. Deeze ondertusfchen, door eene weigering, geene vermoedens, tegen de waarc gevoelens van haar hart willende wettigen, antwoordde hem met eene bevende ftcm dat zy de noodzaakclykheid van zoodaanig een bezoek niet konde befeffen; doch dat zy geene tegenwerping tegen de eer, die Mylord haar Wilde aandoen, hebbende, hem op het uur dat zy bepaalde, het welk na den middag was, zoude ontvangen. Lord  OLIVIA. 239 Lord davenport wachtte dit oogenblik met ongeduld af; ook was hy 'ér reeds, door zynen vriend becvar vergezeld, eer het zyn tyd ware. Men kan naauwlyks de verlegene houding van olivia en van davenport befchryven: hy naderde haar met de vrees van de blydfchap te zeer te doen blyken, die hy gevoelde van zich in de moogelykheid te zien van haar van zyne liefde te fpreeken. Na haar eene plichtpleeging in onverklaarbaare woorden te hebben gemaakt, keerde hy zich haar Lady clifford, zonder het antwoord van olivia af te waditen, die zelfs niet wist wat zy zeide. Het onderhoud werd algemeen; doch olivia behield eenen gedwongenen toon, die de verlegenheid van davenport vermeerderde. Dobberende tusfchen de begeerte van eene minder geftrenge houding aan te ncemen, en het vermoeden van andere bezoeken, welke zy zogt te ontwyken, zweeg olivia ftil, en was zeer te onvrede over den dwang waarin zy de anderen zag, door de koelheid, welke zy in hunne redenen gewaar wierd. Lord dat venport eindelyk ging heenen, zeer weinig  *4o QLIVIA. nig voldaan over den ontvang, dien hy aan de volmaaktfte onverfchillighcid toefchreef. Zich willende overtuigen of zyne gisfmgen gegrond waren, ging hy des anderen daags weder by de fchoone. weduwe, die hem met een minder geftreng gelaat ontving: hy zelf gevoelde zich een weinig meer -gerust. Het waren niet de beleefdheden van olivia, die deeze ongelukkige verandering konden hebben voordgebracht 5 zy had voor hem de oplettendheden , die men der faamenleeving verfchuldigd is, en was omtrent de gevoelens, die hy haar inboezemde, zeer gerust. Zy zag nogthans met geenen wederzin dat hy zyne bezoeken herhaalde, doch zy had beloofd der asfche van haaren echtgenoot getrouw te zyn, en deeze belofte beveiligde haar voor elke andere verbindenis. Dikwyls fchepte zy vermaak in het verhaal, welk haar davenport deed van de rampen, die de liefde hem had doen lyden; doch het opgehelderde van haar gezicht gaf hem geene rede om te hoopen dat men hém met belang hoorde , of wel met ongenegenheid zyn afwezen vernam. De zekerheid van geene andere gevoelens dan die der achting in te boe-  OLIVIA. 241 boezemen, verhinderde hem eene andere taal te voeren, en haar van de hoop te fpreeken, welke hy hadde opgevat, van haar voor zyne liefde gevoelig te maaken. Zes weeken na deeze byeenkomst keerden Sir robert en zyne vrouw naar London te rug, en de hamiltons kwamen weder by olivia. Zy was verwonderd dat Lord d avenpor't zyne vrienden niet naar de hoofdftad volgde, en begon te vreezen dat hy ontwerpen had, die niet inftemden met het plan,dat hy hun van zyntoekoomend gedrag had medegedeeld. Bepaald van dezelven door al te veele toegeevendheid niet aan te moedigen, vermydde zy hem te zien, en ontzeide hem dikwyls hem in haar gezelfchap toe te laaten. Dit was nieuwe Hagen toebrengen aan de wonden, die zy in het hart van den ongelukkigen Lord davenport weder hadt opengereeten. Niet langer de rampen kunnende verdraagen die hy leed, befloot hy het eerfte gunftig oogenblik waarteneemen, om haar de hevigheid van zyne liefde te openbaaren, en eindelyk te noopen hem den doodfteek toe te brengen, of den gelukkigIten der menfchen te maaken. Vol van dit ontwerp gaat hy by Mevrouw vane, Qv * vraagt  242 OLIVIA. vraagt om haar te zien ; men antwoordt hem dat zy in den tuin is, en dat Mynheer en Mevrouw hamilton ten bezoek op een nabuurig kasteel zyn. Hy betreedt het fpoor van haar, die hy aanbid; vindt haar in een boschje op eene bank van gras gezeeten. De plaats, de omftandigheid, alles brengt hem de gelukkige oogenblikken te binnen , die hy eertyds met haar, in een boschje aan zyne liefde gunftig, heeft geffeeten„ Och!" zegt hy, „ hou u niet beleedigd dat ik uwe eenzaamheid durf ftooren; maar fchenk vergiffenis aan eenen minnaar,, die „ zonder uniet kan leeven." Verflagen, ontHeld ftaat olivia op. Davenport wederhoudt haar; zy bedreigt hem met haaren haat, indien hy haar ooit op deeze wyze fpreekt. Hy laat af, en- zy verlaat hem haastlyk, om in haare kamer de wet te beweenen die zy hem oplag. Leunende op het venfter van haar vertrek, dat op het park uitzag, befchouwde zy davenport, die weder te paard fteeg, en droevig naar den heer becvar terug keerde. De bleekheid van zyne verw, de wanhoop, die in alle zyne beweegingen fcheen uitgedrukt te zyn, verwekten in'het hart va» oli-  olivia eeri gevoel, dat haar deed zuchten. Hoe! zou men ook niet door zulk eene zeldzaame ftandvastigheid getroffen zyn? Zy ftreed; het deed haar zelf leed hem te hebben gehoord; maar wanneer zy,des anderen* daags van Mynheer becvar vernam dat davenport ziek ware en het bed hield, was zy 'er zoo bedroefd over, dat zy niet konde afzyn haaren neef, den Heer hamilton, te verzoeken, om oogenbliklyk hem haaren dienst te gaan aanbieden. Bereids had de bcminnelyke emilia by haare terugkomst van het bezoek, dat zy 's daags te vooren had afgelegd, befpeurd, dat Mevrouw vane niet wel te vrede ware. Zy had haa» re vermoedens aan haaren man medegedeeld i weetende dat davenport een gefprek met haar had gehad, twyffelden beiden niet meer of de gefteldheid van Mylord Ware het ge» volg van een al te groot misnoegen. Ha* milTon ging naar Mylord; en Mevrouw vane ongeduldig om tyding van hem te be-« koomen, zond ieder oogenblik in 't geheim, om naar den ftaat van zyne gezondheid te Verneemen. Eindelyk niet langer het ongeduld kunnende weêrftaan van beter door Mynheef j8sc var zeiven te zyn onderricht, deed zy Q 2 hem  a44 O L I V I A. hem verzoeken haar verflag van zynen ziekea te koomen geeven: „ 't Is de tyd, en niet de „ kunst van den geneesheer," zeide hy haar, „ die Mylord zal kunnen geneezen." Door Mynheer becvar gerust gefteld, en wyders geene droevige gevolgen voor een kwaad, dat zy niet als gevaarlyk aanzag, vermoedende, hernam olivia haare gewoone bh/geestigheid weder. De beeldenis echter van davenport, zonder ophouden aan haaren geest tegenwoordig, liet haar geene twyffeling meer overig dat hy haar niet zoo onverfchillig ware als zy zich inbeeldde. Zy bragt zich toen het belangryk tooneel van het bosch en de omwenteling te binnen, die deeze hartstochtelyke minnaar in haar hart hadde veroorzaakt. Somtyds beklaagde zy zich, en eindigde altyd met zich tegen haare eigene zwakheid te vertoornen. Een droom bragt mede niet weinig toe, om olivia gevoeliger te maaken voor de ongeneugten, die zy haaren getrouwen minnaar deed lyden: zoo waar is het, dat de bygeloovigheid zeer dikwyls der liefde gunftig zy geweest! Zy bevond zich in eenen tuin, waar in de aannadering des winters de boomen van al hun groen  groen beroofde. Deeze droevige vertooning, met den droefgeestigen toeftand van ' haare ziel overcenftemmende, behaagde haar, om dat zy daar in zag dat alle de voordbrengfelen der aarde, even als zy, aan de wisfelvalligheden des tyds, en aan de onmeêdoogendheid van zyn wreed vermogen, waren onderworpen; en de oogen ten hemel heffende , werd zy eenen man van eene reusachtige geftalte gewaar, die met groote fchrecden naderde. Zyn gelaat was opgeblaazen, zyne klcederen waren arm en vcrfcheurd; hy wierp zich aan haare voeten, haar zeggende: „ Ik ben het misnoegen zelf; gy hebt my fe„ derd langen tyd in uwen boezem gevoed, „ ik zal u thans in den mynen ontvangen. „ Van het oogenblik af aan dat gy mynen „ haatelyken medeminnaar davenport „ hebt afgezegd, ben ik uw flaaf geworden." Verfchrikt en beevende riep olivia, in een bloemryk veld vluchtende, uit: „ Hoe „ kunt gy hoopen dat ik u kan beminnen ? " Het gedrocht vervolgde haar; zy verhaastte haare fchreeden naar eenen heuvel, alwaar zy genoodzaakt was, ter oorzaake van eenen yslyken afgrond, op den oever der zee gelegen , fiil te houden. Een verongelukt fchip Q. 3 ver-  «43 OLIVIA, verbryzelde tegens de rotfen, en het volk riep om hulp. Olivia van haare zyde het fpook gereed ziende om haar aan te grypen, fmeekte de hulp af van hun, die op het fchip waren. Davenport beklom de rots, en redde haar uit de handen van haaren ontvoerer. Toen verfcheen de fchim van vane, die de beiden gelieven toelonkte en hun een teken van goedkeuring gaf. Het geheele tooneel verdween. Olivia ontwaakte; doch de nadeelige berichten, die zy van de gezondheid van Mylord ontving, vermeerderden haare bekommering. Eene overftelpende droefgeestigheid ondermyndc zyne dagen ; het aandenken aan de wet, die o l i v i a hem, de laatfte reize dat hy haar hadde gezien, had opgelegd, liet hem geene hoop meer overig, en hy durfde zelf niet weder naar het kasteel terug komen, uit vreeze van zyn ongeluk te voltooijen. Te vergeefs zogt men zyn verdriet te lenigen, door de tegenwoordigheid van zyne dochter, die Mynheer becvar aanbood van London te laaten haaien; te vergeefs fchilderde men hem met de lagchendfte verwen een gelukkiger toekoomend; niets konde hem aandoen zoo lang olivia zélf het vonnis van zyn lot niet zou*  OLIVIA. 247 zoude uitfpreeken. Doch het geen de overreeding , de flandvastigheid, de tederfle zorgen niet hadden kannen te wege brengen, werdt het gewrocht van een fchrikkelyk toeval. XXXVI. HOOFDSTÜ K. Ë/en bediende liet eene kaars, in de eetkamer , onder het vertrek van Mevrouw •vane, branden. Zyne achtloosheid werd van eenen brand gevolgd, die bereids den vleugel van het kasteel in den asch had gelegd, eer olivia ontwaakt ware. Alles was in ■ontfteltenis; ieder vluchtte, en niemand bemoeide zich om de fchoone olivia te redden, die een prooi der vlammen flond te worden, wanneer davenport ter haarer bulpe vloog. Ziek, en naauwlyks op zyne ;beenen kunnende liaan, trotfeerde hy, zoo dra hy vernam waar de brand ware, den dood, die hem omringde, om in de kamer van Mevrouw vane te koomen. Hy vond haar op den rand van haar ledikant zitten, door den rook byna verflikt; hy grypt haar in zyne armen, loopt eene gallery over, brengt haar Q. 4 op  s48 OLIVIA. op eene plaats buiten het bereik des gevaars, waar zy geduurende drie uuren buiten kennis was. In dien tusfchentyd fchooten Mynheer en Mevrouw hamilton, becvar, zyne vrouw en de dienstboden toe, en fchonken hunner meesteresfe, die van het vuur niets dan de fchrik, die een dergelyk ongeluk veroorzaakt, geleeden had, alle moogelyke hulp en byfband. Doch het was niet even eens met Mylord; hy was zeer ftcrk aan de voeten en aan de handen gewond, en de pylien wierden zoo hevig, dat hy genoodzaakt was olivia te verlaaten eer zy weder by haare kennis ware gekoomen. Hy keerde naar zyn verblyf terug, wel voldaan van zyn leven voor het behoud van dat van een aangebeden voorwerp te hebben blootgeftcld. Hoe ftreelende waren de gewaarwordingen, die Mevrouw vane ondervond, verneemende dat zy haare redding aan den edelmoedigen davenport verfchuldigd ware! Haare traanen verrieden haar hart: zy verzogt haare vrienden by Mylord te gaan, om hem haare erkentenis te betuigen voor eenen dienst,; waar van niets, zeide zy, het aandenken zoude uitwisfehen, cn hem van haar  OLIVIA. 249 haar verlangen te verzekeren, om hem zelf haare dankbetuigingen deswege te doen. Op de tyding van den brand, die 'er te Vanegrove was geweest, had Mynheer goldwyn, benevens de oom en de tante van olivia zich derwaards begeeven. De eerlyke opziender wilde zelfs de brenger der dankbetuigingen van zyne voedfterdochter zyn, en nam deeze gelegenheid waar om da-.VENPORTte omhelzen, dien hy, federt dat hy zyn huis had verlaaten, niet had gezien. De tegenwoordigheid van zynen vriend, van zynen waarden en eerbiedwaardigen leermecs ter, de last waar mede hy van wege olivia belast ware, cn de tedere liefkoozingen, die hy hem deed, maakten zulk eenen aangenaamen indruk op davenport, dat hij op dat oogenblik alle zyne ongelukken vergat. Hy verzocht goldwyn zyne welfpreekend. hcid te werk te ftellen om olivia over te haaien om hem zonder fchroom te hooren: hij behoefde goldwyn niet te bidden om hem aan te fpoorenom hem te dienen. Alle de vrienden van Mevrouw vane wenscheen even zeer als goldwyn, dat een plechtig huwelyk de verlangens van dien tederen minnaar mogt bekroonen; zy zagen op dat tydQ 5 flip  tjo O L I V I A. ftip dat eene weigering van den kant van olivia niet meer eene deugd, maar eene hardnekkigheid zoude zyn, die geen plicht konde verontfchuldigen. Onder zulke gelukkige befchermingen begaf zich Lord davenport naar het kasteel, zoo dra hy in ftaat ware uit te gaan. Men diende hem aan, terwyl olivia eene party whisk fpeelde; hy trad in de zaal, leunende op den arm van Mynheer becvar. Het nadeelig vermoogen dat de fmarten zyner wonden en de koorts op zynen perfoon hadden geoeffend, trof olivia zichtbaar, die hem in deezen ftaat niet konde zien, zónder 'er door bewoogen te weezen. Haare oogen zeiden hem: ,, het is om my, het is „ door my uit de vlammen te hebben gered, s, dat gy alle deeze rampen hebt geleeden!" Zy fprak met hem, en alle haare woorden waren door het gevoel haar als ingegeevcn. Nooit had d a ve np o r Teen vermaak genooten welk gelyk was aan dat,wat hy gevoelde van haar zoo gunftig gefteld te zien. Zyne vrienden befpeurden het even eens als hy, cn zodra men thee had gedronken, wendden zy het een' en ander' voor, en lieten de beide gelie ven te zamen. In den beginne hielden zy een diep  OLIVIA. iSt diep ftilzwygen; vervolgens floegen zy eenige verwilderde oogen op eikanderen; zy zuchtten. Davenport poogde te fpreeken ; olivia viel hem in de rede doör vraagen, die zy niet ten einde bragt. Eindelyk nogthans waagde hy het haar te vraagen: „ zyt gy altyd gezind my alle hoop te ont„ rooven? Indien gy in uw wreed bcfluit „ ftandvastig blyft, moet ik my tot den „ dood bereiden. Hou my met geene „ flinkfche dingen bezig: och! gelooft gy „ dat ik zonder fidderen het verderf myns „ verlosfers kan aanfehouwen! Myne erken- „ tenis Hoe, gy hebt geen ander gevoe- „ len voor eenen man dien gy federt lange „ ten flagtoffer maakt! Ondankbaare! ik be„ fpeur den afkeer dien gy hebt.... Afkeer! „ wat reden doet u gelooven dat ik afkeer „ van u heb ? —— Duizend verfchillende re„ dencn. Hebt gy my ook niet aan uwe voe- „ ten zien zuchten? De onverfchillig- heid laat u toe over myne rampen koel. „ zinnig te fpreeken; maar ik bemin En „ ik, ik gevoel dat uwe behoudenis noodzaa„ kelyk voor myn geluk zy. — Olivia! „ 't is aan uwe voeten dat ik fmeeke my te s, herhaalen wat ik naauwlijks durve geloo- „ ven.  &5* OLIVIA. »> ven- Verdryf myne bekommeringen...» Bedaar u; ja, de item, die het eerst my „ onderwees de aangenaame toonen der liefde „ te hooren, heeft bekoorlykheden voor my „ behouden. Maar hoor Neen, neen, „ myne ziel is volkoomen aan haar geluk .„ overgegeeven Hoor, tot welk eenen „ prys ik 't aan uwe wenfchen gewonnen geeve. Ik beloof nimmer eenen anderen „ echtgenoot dan u te neemen. Bid my niet, „ om my met u in 't huwelyk te begeeven; „ dit zal niet zyn, dan na dat ik de beweeg„ redenen, die my verbinden onze vereeniging te veitraagen, heb kunnen verwinnen. Ik heb in Mynheer vane eenen tederen minnaar gevonden, eenen oprech„ ten vriend, een' man.... Ach! Mylord, „ laat myne gevoeligheid niet! Deeze „ traanen verzekeren u, dat hy de beste der „ echtgenooten ware." Verre van nayverig te zyn omtrent de hulde door olivia aan de fchim eens medeminnaars aangebooden; Hortte de gelukkige .davenport zelf traanen by de gedachtenis eens mans, die zyn vriend was geweest. Hy herhaalde zyne eeden, om zich naar alles te fchikken wat olivia hem voor- fchrecf)  OLIVIA, 253 fchreef, om haare hand te verkrygen, en de blydfchap fchitterde nog in zyne oogen, wanneer de oom van olivia in de zaal terug keerde. ,, Hoe, aan haare voeten!" riep hy uit, „ dus is het dat men de ydelheid „ dier hovaardige fexe voedt. Kom, kom , „ Mylord; hou vast, daar is haare hand,. „ ik bezit de magt om 'er over te befchik„' ken." Weldra zag hy dat hy geen gezag behoefde te gebruiken, en dat de beiden gelieven bereids door hunne gevoelens vereenigd waren. Het geheele gezelfchap werd onderricht van de gelukkige verandering, die 'er in den toeftand van davenport was voorgevallen. Hy gaf 'er zyne moeder kennis van, die met olivia, haare kleindochter , op het kasteel van vane kwam, alwaar zy reden had van te klaagen van niet eer eene fchoondochter, die de verdienften van Mevrouw vane bezat, te hebben gehad. Deeze kondigde haar voornemen aan Sir robert en Lady clifford aan, en noodigde hun ter bruiloft, wanneer dezelve gehouden zoude worden, het geen niet dan na, agttien maanden weduwfchap was. XXXV1L  S54 OLIVIA. XXXVII. HOOFDSTUK. Jn weerwil der begeerte van olivia, om haar huwlyk zonder luister te fluiten, konde zy Mylord niet verhinderen daar van aan ver. fcheide edellieden des lands kennis te geeven. Den dag tot de plechtigheid beftemd, vergaderden Lady davenport, Sir robert en Lady clifford, Mynheer en Mevrouw hamilton, augustus hunne zoon, en emilia zyne vrouw, en Mynheer en Mevrouw becvar, in de zaal, eh vergezelden o l i v i a en haaren aanftaanden echtgenoot naar het altaar. Mynheer goldwyn nam andermaal by dit tweede huwelyk den dienst waar, en verbond zyne voedfterdochtcr aan zynen begunftigden leerling. Hymen ontftak zyne toorts, door de liefde en vriendfehap onderfteund, en ftrooide onverwelklyke bloemen op twee echtgenooten, die een zuiver en deugdzaam hart aan zyne voeten bragten. De zedige olivia floeg geruste oogen op den gelukkigen davenport, die, door de zynen, de verrukkingen te kennen gaf, waar van zyne ziel. doordrongen was. By zyne terugkomst gaf  OLIVIA. 255 hy den vryen teugel aan zyne blydfchap, en, zyne vrouw tederlyk in zyne armen fluitende , riep hy uit: ,, dat dees gelukkige dag, ,, altyd aan myn hart tegenwoordig mooge zyn,! Mooge ik lang genoeg leeven om dit „ engelachtig voorwerp te overreeden hoe „ zeer haare gelukzaligheid my dierbaar is!" Sederd dit oogenblik was Vanegrove de wykplaats des geluks, der vrede en der vermaaken. De deugden van olivia ftonden haar voor de ftandvastigheid van haaren echtgenoot in, en hunne onderlinge en wederzydfche tederheid beloonde hun voor alle de rampen, die hun de liefde had doen lyden. i Lady davenport niet meer van haare fchoondochter gefcheiden kunnende leeven, nam haaren intrek by dezelve. Beminnelyk zelfs in haaren ouderdom, werd zy door de jonge lieden gezogt, die in haar gezelfchap alle de bekoorlykheden. van eenen minder ernftigeren ouderdom vonden. Gelukkig in het geluk van haaren zoon, was zy het ook in dat haarer kleinzoonen. Sir robert en Lady clifford, als mede de hamiltons, kwamen zich in de nabuurfchap van Vanegrove ter neder zetten, en bragten hunne dagen in den boezem der vriead-  -25« OLIVIA. vriendfehap door. De goede g o l d w y n en zyne eerbiedwaardige echtgenoote begaven zich zeldzaam van een gezelfchap waarin de vrede met het aangenaam vertrouwen heerschte, en men kan zeggen dat het geluk, indien het op aarde woone, zyn verblyf te Vanegrove vestigde. Dat de gefchiedenis van olivia jonge vrouwen tot eene les diene: dat zy 'er uit leeren zien, hoe zy zich door het betrachten der deugd, eene vaste heerfchappy verzekeren over haare mannen, en door hun een goed voorbeeld te geeven, dezelven vroeg of laat tot de reden terug brengen.