E E N DRIETAL P R II S VERHANDELINGEN OVER de V R A A G E: . Wtlk' zin de Iele, zekerde, en minstVostbaare middelen, m door'aÜeidin* der flroom, ds Oude of i><»ten dyk der Zurlger Oord tegent de wotde dr z°e te beveiligen , en de aanjlyking of aanwinst van Jlrand aldaar te bevorderen. En welke gevolgen (laan 'er gebooren te worden, in. dien de Zuriger 'Oord werd geabandonneerd? Door de Heeren Volmagten der Vijf deelen Zeedijken Buitendijks in Vriesland den 30 juiij 1787 voorgefteld En met derzelver goedvinden , ten nutte der Dijkgenooten van deeze Contributie gedrukt T E B R A N E IC E RBij DION1S1US ROMAR. Boekverkoper. 1790.   tV OORREDE* Daar de Zedijk, zich {trekkende van hetBild af over Harlingen tot aan het Vlek Makkum, gemeenlijk de Vijfdeels Dijk genoemd, dient ter befchütting van eene der vrugtbaarfte oorden deezer Provincie ; daar hebben onze Voorouders , gedreven door eene prijslijke vonr de belangen haarer Nakomelingfchap, geene vlijt nog moeite gefpaard, om dien Dijk tegen de woede der golven, en het geweld der ftorm-winden te beveiligen. T is waar! deeze haare voorbeeldige ijver vorderde groote en menigvuldige uitgaa* a ven'  IV VOORREDE. ven: doch de deugdzaamheid der Landerijen, d'e hier door voor eene vernielende overftrooming ■wierden bewaard, en eene aanhoudende oeffening om derzelve. vicgibaarheid te vermeerderen, Üelden hun in ftaat de fchattingen, die ten zuiken ei.;de over dezelve wierden omgeflagen, zonder eene gevoelige krenking van haar beltaan en weïvauren , jaarlijks tc betaalen. Schattingen! a;© des te gewilliger wierden gedragen , wijl men hoopte door her gtduurig verfwaaren der Aarden voornamentlijk der raalwerken, het zo ver te zullen brengen, dat na verloop van Jaaren dees Dijk met mindere koften wierd onderhouden. De uitkomft heeft egter aan deze bedoelingen in geenen deele beantwoord ; want eene toevallige zamenloop van verfcheidene omftandigheeden bragt te weeg, dat de ftroomen Hen Wal zoo fterk naderden , dat door haar fchuurend vermoogen het Zeeftrand in veele oorden verliep, en dus de diepte voor het Paalwerk aanmerkelijk vermeerderde. In plaats van vermindering veroorfaakte zulk  VOORREDE. V zulk onheil eene verdubbeling van moeite en kosten; midden in de arbeid, om door het flaan van Haaden, dit wegfcheuren en verdiepen der ftranden te beletten, openbaarde zich op het onverwagtft een zonderling verfchijnfel, 't welk alle aangewende vlijt met eene volftrekte te leurftelling, jaaalle onze zeeweeringen met een gewiste ondergang dreigde, 't Was namcntlijk in de jaaren 1730 en i73i,dat het Paalwerk wierd aangevallen van eene meenigte Wormen , die het hardfte Hout geheel doorboorden, zoo dat bij den minften aandrang der golven, veelen der fwaarfte paaien bij den grond af braaken , en in zee wegdreeven. Daar deeze Wormen, behalven den fchelpagtigen kop en ftaart, meeft uit eene dunne flijmagtige zelfftandigheid bettonden, vle.de men zig door het aanvoeren van balfteenen, waar meede'het ftiaud voor het Paalwerk in eene glooiende rigting wierd gevloerd, dit fchaadelijk gedierte zoo niet geheel te vernielen, fcffl minften derzelver aanwas te zullen beletten. Op die plaatzen, die alle Tijen droog loopen, is ook # » dee-  Vr VOORREDE deeze pooging met eene gelukkige uitflag be« kroond j doch de ondervinding leerde fpoedig, hoe andere, al * aar door den fchuurenden ftroom zulk eene diepte voor het Paalwerk was veroorzaakt, dat hetzelve van het zeewater altoos wierd befpoeld, fteeds aan de gedugte gevolgen deezer Wormplaag bleeven blootgefteki Het was om die reeden, dat bij de Volmagten der Vijf Deelen buiten Dijks eene algemeene bekommering ontreesvnor ecu gedeelte van den Dijk bij Zurick1 lang ongeveer drie honderd roeden,'gemeenlijkhet Xnricher Oord genoemd. De Stroomen op dit uitfteekend punt de* Dijks met haar kragtigfl. vermogen van twee zijden aandringende, hadden hier eene verbaazende diepte veroorzaakt. Ten einde het zoo dreigend gevaar eener geweldige doorbraak te verhoeden, wierd in het Jaar 1734 aldaar aangelegd de zogenaamde Slaaperdijk , welkers aanleg in het geheel gekoft heeft negen-en-Jeftig duizend twee honderd en yijf-eH-twjntig Caroli guldens. Schoon dit nieuw aangelegde werk tot genoegzaa- me  V O O R R E D E. VII me waarborg voor een doorbraak konde verftrek' ken, wierd egter de oude Dijk van de aan elkander opvolgende Dijkgraaven, dan eens met mindere, dan eens met meerdere vlijt en kollen onderhouden, wijl de denkbeelden der Dijkgenooten over de noodzaakelijkheid van deszelft onderhoud onderling verfchilden. Een verfchil van gevoelens, 't welk na den ftorm van den 21 November 1776, in de üitgegcevene Verhandelingen over de befte en minflkojibaarfte wijze om de Vijjdeeh Dijken tegen de woede der zee te beveiligen, wierd verlevendigd. Dces vliegende ftorm had niet alleen het ZmcherOord^x den ganfehen Dijk zulk een gevoelig nadeel toegebragr, dat de Dijks kas, die wegens den voorgaanden ftorm, van den 14 en: 15 November 1775 zoo zeer was uitgeput, nu geene genoegzaamepenningen kon uitleveren,om. de geledene fchade na bebooren te herftellen. Want door de voortduurende fterfte onder het Rundvee, het dood vriezen der meefte Wintergraanen en dcrzelver flappe prijzen, bevonden de Landlieden in het voorjaar 1777 zich in zulke be* 4 dca"  V".£ VOORREDE: denkelijke omftandigheeden, dat dezelve volftrekt verbooden de Dijks-fchatting, die al langzaamerhand was verhoogd, tot hoeding der hier toe benodigde koften nogmeerteverfwaaren. Zulk een bekommerend uitzigt van faaken, noodzaakte de Dijkgenooten van hun Edel Mogenden de Staaten van Friesland te vraagen een buiten gewoon onderftand van penningen , ten einde uit dezelve ten minften te vinden de renthen der groote geldfommen , die tot het weeder opmaaken der zoo deerlijk geteifterde Aard- en Paalwerken, van de begoedigde Ingezetenen reeds waren, en nog dagelijks wierden opgenoomen. Daar Hun Edele Mogenden, na een voorafgaand nauwkeurig onderzoek van den toeftand der Vijfdeels Dijken, en den ftaat van derzelver Geldmiddelen, aan dit gedaan verfoek edelmoedig hebben beantwoord; vonden zig de Volmagten der Buiten Dijk door deezen gunftig verleenden onderftand op nieuw aangemoedigd, met eene verdubbelde zorg voort te gaan, zo in een nauwkeurig toevoorzigt op deszelfs onderhoud, als in eene beft mo-  VOORREDE. IX fnogelijke bezuiniging der noodzakelijke, en ver» mindering der onnutte uitgaven, welke dit wijd uitgeftrekt onderhoud geduurig vorderde. Een ijver! die door de gelui kiglte gevolgen in allen deelen is vergoed, wijl voor ieders oog zigtbaar is de vcrïïcrking , die de Dijk zeederd dien tijd heeft ondergaan ; en de jaarlijkfche Rekeningen Buiten Dijks een onwraakbaar bewijs uitleveren; hoedoor eene rigtige afbetaaling der geleende penningen de kas van veelcn drukkende fchulden, voornamelijk in deeze laatfte Jaaren reeds is, en nog bij aanhoudeniheit word ontheeven. Het was dan ook uit het beginzel zulk eener loffelijke fpaarzaamheid, dat in eene vergadering Buitendijks den ia Junii 1:87, te Makkum gehouden, de aandagt der Volmagten zig ernftig bepaalde bij een voordel van den Dijkgraaf, roerende eene verbeetering aan den ouden Dijk der Zuricher Oord. Daar het verfchil van gedagten over de nuttigheid van deszelfs onderhoud was blijven voortduuren , wierd eenpaarig vaft gefield, door een voldoenend antwoord op eene uittelchrijvene * 5 Prijs-  X VOORREDE. Prijsvraag te beproeven , om deeze verfchillende gevoelens in eene zaak van zoo veel aanbelang te vereenigen. In gevolg van dit genomen befluit is dan ook op den 30 Julij daar aan volgende de Prijsvraag uitgefchreven,en alomme inde nieuwspapieren bekend gemaakt, en eene commisfie benoemd om de Verhandelingen te beoordeelen. De benoemde beooi deelaars deeden can van hunne commisfie verflag in eene buitengewoone vergadering der gezamentlijke buitendijks Volmagten te Fianeker gehouden op den 15 Aug. 1788, en rapjrorteerde hoofdzakelijk, dat alleen op de uitgefchreevene Prijsvraag waaren ingekoomen drie antwoorden, —dat zij na leezing van dezelve, twee ü^r van in gecne aanmerking hadden genomen; dat egter een getekend S, R. bij hun niet geheel verwerpelijk was bevonden , doch ook niet zoo voldoende , dat daar aan de prijs konde worden toegeweezen. Volgens dit verflag wierd dan ook bij de Vergadeide Volmagten befloten, de uitfehrijving der Prijsvraag te herhaalen, den tijd tot het inleveren der  VOORREDE. XI der Verhandelingen te verlengen , en den Prijs tot tagtig goudene Ducaaten te verhoogen. Dit dan wederom in de Nieuwspapieren bekend gemaakt zijnde, had ten gevolge, dat vooj den geftelden tijd verfcheidene Verhandelingen wierden ontvangen; en de Beoordeellaars hadden het bijzonder genoegen, dat door drie onder dezelve aan het verlangen der Heeren Volmagten wierd beantwoord: evenwel wierd door dezelve eenparig de Prijs toegeweezen aan de Verhandeling ten zinfpreuke voerende: tot nut van het Vaderland^ waar van bij de opening van het billet bevonden wierden Schrijvers te zijn: jelle Jacobi Stads Bouwmeefter te Harlingen en Simon Miedema Strandmeefter der Vijf deelen Zeedijken binnen Dijks. Hier van wierd dan duui dc Commisfie ter beoordeeling wederom rapport gedaan, aan de Heeren Volmagtenj daar toe expresfeiijk vergaderd den 29 Mai 1789, waar bij de gemelde Commisfie voegde, dat behalven de gekroonde Verhandeling , nog twee andere waaien ingekomen, waar  XII VOORREDE. -waar van de eene onder de zinfpreuk: hoe eenvoudiger, hoe beeter,en de andere getekend S. R. van van zoo veel belang hadden bevonden, en bijzonder de eerffgemelde, dat zij oordeelde de Hetren Volmagten in overweging te moeten geeven , of het niet die.iftig zoude zijn aan den Schrijver der eèrfte Verhandeling, toe te leggen een accesfit van 5c, en aan dien van de tweede eene prtemie van §C gcudene Ducaaten : men ram hier tegen wel in bedenking, dat dit nog eene aanmerkelijke vermeel dering veroorzaakte in de uitgaave , doch Helde zig aan den andere kant voor, dat hier ook Weder veel nut uit zoude kunnen voortvloeijen; dewijl men dan in allen gevalle geleegenheia in het vervolg zou bekomen om zig van de kundigheden der Schrijvers van de drie Vethandelingen te bedienen ten befte van het Dijksweezen in 't gemeen, en van deeze contributie in 't bijzonden De gezamentlijke Heeren Volmagten keurden dan eenparig denvoorflag van de Commisfie goed, en verzogten dezelve de noodige (chikkingen te beraamen tot het bevorderen van de uitdeeling der  VOORREDE. XIII der Praïmien, als mede tot het doen drukken van de drie Verhandelingen. De Beoordeelaars hebben dan ingevolge deezen laft, na bekomen goedkeuring bij het openen der billetten bevonden, dat van de Verhandeling onder de zinfpreuk, hoe eenvoudiger hoe beeier de Schrijver was de Hooggeleerde Heer Adolphus Ypeij, A. L. M. Phiiof. & Medicin. Dotf. ejusdemque Facultatis nee non Anatomes & Chemiae Profesfor ordinarius te Franeker. En van de tweede,getekend S. R. de Wel Edele Geftrenge Heer Mr, Daniël Tieboel Secretaris der Stad Workum. Eindelijk ter voldoening aan het befluit der Heeren Volmagten , hebben de Beoordeelaars deeze drie fchoone Verhandelingen dan in druk doen uitgeven, hoopende en van harten wenfchende, dat door derzei ver uitgave het oogmerk der Heeren Volmagten bereikt, de verfchillende gevoelens, omtrent het verhaten of onderhouden van de Zuricher Oord, en de wijze waar op het laatfte behoort te gefchieden, vereenigd; en het  XIV VOORREDE. het wezentlijk nut der Contributie in eene zaak van zoo veel aanbelang (leeds werde bevorderd.  ANTfOORE OP DE VRAAG Welkt zyn de befte, zeker (ie en minstkostbaare Middelen , om door afleiding der Stroom, de Oude of Bui. ten Dyk der Zuriger Oord tegens de woede der Zee te beveiligen, en de AanJIyking of Aanwinst van Strand aldaar te bevorderen. En welke Gevolgen ftaan 'er gtbooren te worden in dien de Zuriger Oord werd geabandonneerd ? door JELLE J. JACOBI STADS BOUWMEESTER te HARLINGEN e n SYMON MIEDEMi STRANDMEESTER der V DEELEN ZEEDYKEN U1NNENDYKS in VRIESLAND. Onder de Zinspreuk: DE WENSCH TOT NUT VOOR HET VADERLAND. Aan de Schryvers van het welke de Prsmle van tachtig goudene Ducaacen i» toegeweefen*   ANTWOORD OP DE VRAAG Welke zyn de befte, zekerfte en minftkoftbaare Middelen, om door afleiding der Stroom, de Oudé of Buiten Dyk der Zuriger Oor l iegens de woede der Zee te beveiligen, en de Aanftyking of Aanwinft van Strand aldaar te bevorderen. En welke Gevolgen ft aan '0 en die van de Ebbe Stroom met Q£ —e ) heb aang. toond.) Tot dien einde verheelt dan ABC, de Oude Dyk der Zuriger Oord, waar van de zyde, of Dyk BC, genoegzaam zuidweft, en AB, omtrent noordwelt is leggende. (a b c d) Verheelt een drooge Zand Plaat, het Kornwerdcr Zand genaamd, welke zich ten Zuiden van het Zuriger Oord omtrent tot Houw; en ten Noorden het zelve na genoeg 200 Roeden uitftrekt. Ten Zuiden het Kornwerdcr Zand is een diepe Kil, A 3 ^ei  welke bekend is met de naam van het Nieuwe Diep, of de Boontjes, deeze Kil ftrekt zich van het Wellen na het Ooften, en loopt in deeze ftrcek op Houw aan. Ten Zuiden het gemelde Nieuwe Diep, is de Makkummer Waard, een uitgeftrekte drooge Plaat. Ten Oorten het Kornwerder Zand is een droogte, welke de Vogel Plaat word genaamd, die van het voorfchrevcn Nieuwe Diep, tot omtrent het Zuriger Oord zich uitftrekt. Ten Wellen de Vogel Plaat, is een Slenk door het Kornwerder Zand die zyn begin neemt by het Nieuwe Diep, en van waar dezelve door het Zand, omtrent na het Noorden, of op Harlingen aan is (bekkende, en deeze Slenk word het Nieuwe Gat genaamd. Ten Ooften de Makkummer Waard en de Vogel Plaat, en ten Weften de Zeedvk hier nevens,e is en Slenk de Makkummer Zool genaamd. Alle deeze voorfchrevene Droogtens en Slenken, of Killen, zyn op de Schets afgetekend, en al hoe wel dat niet na de waare maat is gedaan, zoo zal zulks egter, na dat dezelve in het korte wat nader befchreven zyn, tot een bezonder ligt kunnen (bekken, hoedanig de loop der Stroomen zy, by de Vloed en ijbbe, omtrent tegens en langs de Oude Dyk dér Zuriger Oord. Het Kornwerder Zand is een drooge Zand Plaat, die zich Ooft en Wed omtrent zoo ver uitftrekt, als Zuid en Noord, en de weftkant of de westwal van het zelve loopt dagelyks met gewoon laag Water droog. Het Nieuwe Diep is eene bekende Kil, waar door een (lerke Stroom gaat en by de Vloed meed noordooft loopt, het welke ook een natuurlyk gevolg is, door de (trekking van het Nieuwe Diep, en de algemeene loop der btroumen in de Zee; ca was de loop der Stroom,  Stroom, gelyk de (trekking van het Nieuwe Diep is, zoo zoude 'er door deeze Stroom ongetwyfeld een meerdere diepte voor het Paalwerk der Dyk nevens het Nieuwe Diep of wat noordlyker als het zelve gevonden worden, dan tegenwoordig. De Vogel Plaat is by na zoo hoog als de weftwal van het Kornwerder Zand. De Slenk ten wellen de Vogel Plaat of het Nieuwe Gat, is niet algemeen bekend, en ook niet afgebaakend, in dezelve is met half Gety ongeveer fes voeten Water, dus ook niet gefchikt om met grootc Schepen te bevaaren, dog kleine Vaartuigen, die de Zuider Zu; bevaaren, kunnen daar in by tegen wind Laweeren; door het Nieuwe Gat, gaat een fterke Stroom, het welk ook zeer natuurlyk is, om dat de «rekking na genoeg. Zuid en Noordis, gelyk de nattmrlyke loop der Stroom, en daar en boven dat deeze Slenk zyn begin neemt by het Nieuwe Diep, dus daar uit eene genoegzaame Vloed kan bekomen. De Makkummer Zool is een Slenk, die tusfehen de Makkummer Waard, Vogel Plaat, en de Zeedyk loopt, in welke Zool ook een flerke Vloed Stroom gaat, en wel voornaamentlyk ten Noorden het Nieuwe Diep en deeze is voor zéker die, welke de nadeügfte werking op de Dyk AU, of deszelvs voorftranden oeffent ; als meedé op de uitfpringende hoek of de puncl B, maar op de Dyk BC, of deszelvs voorftrand kan de Vloed stroom geen nadeel veroorzaaken. My dunkt dat zulks als een overtuigende waarheid moet bel'chouwd worden als men de Droogtens, en de Killen die op de Schets aangetekend liaan eens befchouwd, want nog op de Schets, nog m de Zee, wordt geen Kü gevonden buiten de voorfchrevene, van eenige aanmerking, die daadlyk op de voorfchreven Dyk AB, en de pundl B by de Vloed Stroom werken, dan alleen langs, of door de Makkummer Zool. A 4 En  En daar en boven is hier nog by aan te merken, dac wanneer het Water begint te vloeijen, dat het dan genoegzaam alleen langs of door de Killen zyn loop heeft, dcwyl dan de voorfchrcvene Droogtens by na, of voor een gedeelte droog zyn, en dewyl de TexelStroom, met de Vloed in de Zuider Zee, in de eerfte plaats de voornaame aandrang maakt, tot dat de Vlie-Stroom begint te werken, (dan fwygt de TexelStroom volgens een fpreekwoord der Zeevarenden) zoo moet dan de Vloed-Stroom, wei in de twee eerfte uuren de geweldigfte weezen door de Killen; want daar na verwydert de Stroom zich meerder over de geheele oppervlakte der Zee, en de loop blyft doch totdat het hoog Water is, van het Zuiden na het Noorden, en d-wyl het Canaal tusfehen het Vlie en Terfchelling noordlyker is, dan het Zuriger Oord, zoo kan de Vlie-Stroum, het gezegde niet tot nadeel zyn. En als de Vloed-Stroom alleen op de DykAB, en de uitfpringende punt! B, is werkende, door de ftroom der Makkummer zool, gelyk het in der daad is, zoo moet dan ook volgen, dat de ftroom niet alleen met een fchuine h«ek op de Dyk AB werkt, maar ook zeer natuurlyk, langs dezelve Dyk moet loopen. Welke dan beide na myn inzien noodzaakelyk zullen moeten afgeleid worden, om een meerdere diepte voor de Dyk af te weeren, en zeïvs tragten een mindere diepte of aanwinst van ftrand te bevorderen, en dat n el door middel van haeden. Ten aanzien der Ebbe-ftroom is het zeer klaar en gemakkelyk na te gaan, dat de ftroom latjgs de Dyk BC, benevens de zuidlyk lopende ftroom met een hoek daar op werken, die de nadeeligfte zyn od deszelvs voor-rtrauden, welke dan ook even noodzaakelyk moeten afgeleid worden. En ganfeh zal het na myn gevoelen niet in twyfel getrokken kunnen worden, omtrent de noodzaakelyk- heid  heid van een haed te maakcn voor de uitwringende hoek van het Zuriger Oord, om de Vloed- en Ebbeftroomen beide af te leiden. Maar om haeden buiten een Dyk aan te leggen met eene beöoging om de ftroomen daar door af te ieiden, en een aanwinst van ftrand te bevorderen, daar toe wordt geiy'; hier voo^ens gezegd is, wel voornaamentlyk de kennis van de loop der ftroomen vereifcht, hoedanig die langs of tegens de Dyk hunne vermogens oeffenen; al waar dat het begeerd wordt een of meerdere haeden te maaken, hie.- by mag wel een: kundigheid, der werkdadige ondervinding van zulke werken gevoegd worden. Want de ondervinding doet het keren, dat de uitwerking van het eene haed, een nuttige, daar en tegen een ander eenen nadelige uitwerking oplevert, en zulke voor en nadelige uitwerkingen van haeden, heb ik by ondervinding met de ukerfte nauwkeurigheid befchouwd, en daar uit geleerd, dat het aanleggen van haeden, de uiterfte omzichtigheid vereifcht. Voor dat ik nu overgaa om het getal en de plaatzing der haeden, buiten de Outie Dyk der Zuriger Oord, te befchryven, zo heb ik voor af nog aan te merken, dat dezelve wegens de diepte der ftrand zeer kostbaar zyn te vervaardigen, en dewyl er dog geen beeter, zekerder, nog minder kostbaarder middel by my bekend is, om de ftroomen af te leiden, dan door middel van haeden, zo heb ik wel grootelyks in agt genomen, om het getal, niet meer dan noodzaal.elyk, en de lengten» van dezelve, zo kort te necmen, als het doenlyk is, tot betrekking om aan de opgegevcne Vraag, zó naa mogelyk te voldoen, en zodanig dac üaar door de overtuigende bewyzen van deszeivs nuttigheid, wel befchouwd kunnen worden, en by aldkn er in het vervolg verkoozen wierde, om het getal der haeden te vermeerderen dat dan fulks niet eene zeekere verwagting van nuttigheid zoude kunnen gefchiedeu, als de ondervinding de nuttigheid van deeze beA $ paa-  10 #o&> paaling heeft beveiligd, egter befchouw ik meede, dat, wanneer, die haeden welke ik in deeze verhandeling bepaald heb, en gemaakt zvnde, beneevens da noodzakelyke verbetering der Oude Dyk van het Zuriger Oord, en het daar buiten ltaande Paai werk en Baldeen gloojing, dat er dan geen de minde fwarigheid van het behoud der voorfchreven Dyk zal overblyven. Dan buiten de Dyk AB, ben ik van oordeel, dat er twee haeden behoren gemaakt te worden , die ieder de lengte hebben van agt roeden, waar van de eene 16, en de andere 32 roeden, van de uitfpringende punct B, moeten gemaakt worden als ED, Fig. a. en dac de hoeken ADE, gelyk 136° moeten genomen worde. , .-n buiten de uitspringende hoek van het Zuriger OirJ. een haed te maaken van tien roeden lang als BF. Eo buiten de Dyk BC, vier Haeden als GH, ieder vier roeden lang, welker hoeken CHG 1200 moeren genomen worden, waar van de eerde 12 roeden van het puncT: B, en de andere 24, 36 en 48 roeden van dit zelve punft moeten gemaakt worden. Nu zal het nodig zyn, om over het aanleggen der feven voorfchreven haeden wegens deszelvs plaatzing, lengtens, en «rekking, eene nadere befchryving "te doen, tot eenig ligt, waarom dezelve dus, en niet anders zyn bepaald. Wat dan de plaatzing der twee haeden buiten do Dyk AB aangaat, die bepaald zyn om de eene 16, en de andere 32 roeden van de uitfpringende puncl B te maaken, dit is met deeze bedoeling, om door dezelve de Vloed-droom, die langs de Dyk AB loopt, van de Dyk af te leiden tot het haed, dat voorde uitfpringende puaél S, na myn voordel behoort gemaakt te worden, ah mcede om hier door ook de noordlyk loopend e droom voor dit gedeelte der Dyk af te leiden, en  en tot dien einde is het zeker, wat de haeden nader by de uitfpringende puncl B worden gemaakt, wat dat de vermogens der ftroom langs de Dyk AB, om de haeden gvooter zal weezen, om de noordlyk loopende ftroom af te leiden, in|vergelyidng dat dezelve tusichen Steen 16 en 27 (a) wierden gemaakt, want volgens dc laatfte ftelling, zouden de haeden, op het noodzakelykfte deel der Dyk AB van geen nuttigheid kunnen zyn, en de ftroom langs de Dyk, zoude dan genoegzaam vermogen hebben, om de noordlyk loopende ftroom, tot het haed dat voor dc uitfpringende hoek B is af te leiden. En wat de bepaaling der lengtens aangaat, die heb ik na de afftand, die zy van elkander, ofte de afftand na de kngtens, zodanig bepaald, zo als ik meen dat men dan door dezelve, na myn waarneming der ftroom de afleiding op de gunftigfte wyze zal bekom'n, ten zyderigting, ofte de hoeken die de haeden met den Dyk maaken , daar benevens goed zyn genomen. En al hoe wel de lengrens, na de afftanderj van elkander, ofte de afftan en na de lengtens, en tcffens de hoek na de loop der ftroom zyn genomen, zoo kan er doch gevraagd worden, waarom zyn de haeden juist op agt roeden lengce bepaald? Dat is om deeze volgende reeden: ik heb dezelve niet langer genomen, om dat dan de ftroom langs de Dyk AB geen genoegzaam vermogen zoude hebben om de noordlyk loopende ftroom af te leiden, ofte de hoek zoo als die hier voorens bepaald is, zoude dan ook grooter moeten genomen worden, om de voorfchreven vermogens niet te verminderen, waar door dan nutteiooze koften zouden worden veroorzaakt, —■ en boven dien, zoude de meerdere lengte ook befwaarlykcr zyn te maaken, om de meerdere diepte der ttrand. En (a) De Stetnen 26 en 27 zyn op Jf ig. z. aangetoond.  En als dezelve korter genomen worden dan zouden ze ook beide nader aan de uitfpringende punct vereifchen geplaatst te worden, volgens de voorgeftelde bepaaling ofte zeer waarfchynlyk, zoude door de noordlyk lopende ftroom, een maalftroom tusfchen de haeden in veroorzaakt worden, die voor zeker aller «adeligst vo« r de ftrand is, dit dunkt my zal genoeg zvn over de bepaaling der lengte van de twee voorfchreven haeden» De uitwerking deezer beide haeden kunnen de ftroom niet dan de buitenfte 3a roeden van de Dyk AB af leiden. om dat voerde Dyk alleen de Vloed ïtroom rnaar af te leiden is, dus word hier door van deeze Dyk maar een gedeelte van de ftroom bevryd. Egter is lutks na myn oordeel noodzaakelyk. I n ten aanzien de (trekking der haeden, die ik bepaald heb na een hoek van 126°, dat is: wanneer er alleen maar een ftroom langs de Dyk AB, en niet de noordlyk loo. pem.e ïtroom op de Dyk, met een hoek was werkende, zoude ik de rigting na een hoek van jooo hebben bepaald, maar om de noordlyk loopende ftroom, h»>b ik het nodig geoordeeld, dezelve hoek 120° groot te neemen, om de vermogens der eerst gemelde, hier door te vermeerderen, en om de laatfte daar door zekerder af te leiden. Het derde haed voor de uitfpringende punfl, heb ik bepaald op een lengte van vier roeden*' om dat een meerdere lengte, wegens de groote diepte der ftrand, een bezwaarlyker uitvoering, verzeld .met grootere koften zoude verourzaaken, en om deeze reden heb ik dezelve niet langer genomen , cn ook vind ik het niet vuilbekt noodzaakelyk. Eindelyk wegens de bcpaaling der vier haeden, buiten de Dyk BC, heb ik om dezelvde reden, als de laatst voorgaande niet langer bepaald, en om dat de ftroom langs de Dyk BC, fnelder ioop heeft, dan die langs de voorfchteven Dyk AB, zoo heb ik die ge3  «richt na een hoek van 12O0, en na de proportie der fengtens, om dezelvde reden ook wat verder van elkanderen verkooren en daarom dezelve op de af. tn» den van 12 roeden bepaald, en ik twyffele ganfch met of de zuidlyk loopende Ebbe ftroom zal door deeze haeden, wel afgeleid worden, na myn waarneming der ftroom. Deeze zyn mvne voornanme rden, wegens de voorfchreveïie bèpaalingen der plaatzing, lenutens, en ftrekking der zeven haeden; ik zoude dit met eenige Figuurcn nog wat nader tot opheldering hebben kunnen befchryven, dog een kundig Beoordelaar, zoude zulks waarfchynlyk voor te wydloping achten; en dewvl ik my vleije," dat myn voordel, dus wel te verdaan zal weezen, zoo heb ik zulks niet noodig geoordeeld. De fes haeden ED en GH, zullen wegens de diepte der drand, moeten geheid worden, met 24 voets Greenen paaien, en het haed BF, met gelyk paal hout van 26 voeren lang, en ieder haed met twee regels paaien, die boven li voet van elkander ftaan, en ieder voet lengte li duim na binnen hellende, deeze moeten alle op eene gelyke diepte in de grond geheid worden, zodanig dat de koppen der Paaien met gewoon hoog Water, een voet boven het zelve koomen te daan. Deeze regels Paaien met eiken Gordings aan elkander te verbinden, en daar en boven op ieder roede lengte der haeden een yferen Anker door de Gording» te werken, tot een verbant, met ii duims yfer. Dan deeze haeden: te vullen met Rysgaarden of Schanzen, ter halve hoogte, vervolgens daar op met Wrak, tot zulk een hoogte, dat het zelve met groote Baldeenen, kan worden overdekt tot op de hoogte da Paaien.  Fn om eene beftendige duurzaamheid van deeze hte^ den te wagten, weegens de doorknaging der Wormen, dat op zulk diep Water zeer te vreezen is, ben ik van oordeel, dat aan wederzyden van dezelve Steenen gloojings b.hoorden gemaakt te worden, als onder met ordinaar Wrak en boven op het zelve met zwaare Balfteen, tot zulk eenen hoogte, dat de bovenfte Steen dagelyks boven Water koomt, Nu is het wel waar dat hier door de kollen aanmerkèlyk worden vermeerdert, doch by continuatie zal dat nog het minst kostbaarfte weczen, ofte daar moet een ander middel voor dat knaagend Gedierte weezen, dat my onbekend is, en dan zouden ook de haeden voor de Ysgmg van een andere gedaante moeten gemaakt worden. Alle deeze zeeven voorfchreven haeden zullen volleedig voor negentien duizend Guldens gemaakt kunnen worden, wanneer daar een Jaar tyd toe wierdt gegeven. Voor dat ik nu overgaa, de tweede opgegeevene Vraag te beantwoorden, zal ik eerflelyk de noodzaakelyke verbeteringen, van de Oude Dyk der Zuiiger Oord, benevens dat aan het Paalwerk, en de Balfteen gloojing buiten dezelve, voor Hellen, met eene begrootmg der koften daar van optegeven, en fchoon dit met letterlyk in de opgegevene Vraag wordt geëifcht, zoo kan ik dog niet vinden, of dit is zodanig aan de opgegevene Vraag verknogt, dat een beantwoorder zulks toiet wel zal kunnen nabaten, en wel om deeze reden dat ik eenige reparatie of verbeteringen volftrekt nood* KaaLelyk befchouw, hoe uitneemend, ook de Oude Buiten Dyk voor de woede der Zee, door de afleiding der ftroom volgens de opgegevene Vraag, mooge beveiligd worden. Daarom zal ik dan in de eerfte plaats mvne aanmerkog, op de Dyk zelve voor ftelleu, dat'is, wanneer de  de Dyk AB die met een hol fpoor voorzien is, gemaakt wierde met een ronde gedaante, dat tot eene aanzienlyke verbetering zoude ftrekken, en dewyl de Reed over deeze Dyk wel ontbeerd kan worden, zonder de Maatfchappy hier door te benadeelen, zoo kand.eze verbeetering met geringe koften worden uitgevoerd. En de DykBC, welker binnen douceering van een zeer fteile aanleg, en op vcele plaatzen merkelyk door de fpatting befchadigd is, zoude aanmerkelyk verbeterd worden, met die douceering door elkander vier voeten beneeden te verfwaaren, en dan deeze Dyk, gelyk de Dyk AB, ook boven op met een ronde gedaante te' maaken , dan zoude de geheele Dyk in een goede ftaat verbeterd zyn, en beftaanbaar weezen, dewyl dezelve met een befte ioorte van Aarde is gemaakt. Deeze verbetering of aanëerding, zoude egter ook zodanig moeten verrigt wofden, dat het nieuwe Aardwerk met de oude Dyk" zoo veel mogelyk verbon. den wierd, als dc fpooren om te hakken, en de fteen er eerst uit of af te werken, voor dat het nieu« we Aardwerk er worde opgebragt, en dan het nieuwe Aardwerk, met zooden na behooren te overdekkeD. En om dit Werk te verrigten zoude de Roede van de Dyk AB moeten kollen - - - ƒ 3-0-0 Dus de geheele Dyk AB ƒ 306 - ö - 9 En de Rosde van de Dyk BC - - ƒ 10 - o ► o Dus de geheele Dyk BC ƒ aooö - 0 - a Derhalven zoude deeze geheele verbetering , van de Oude Dyk der Zuriger Oord, beloopeaeen Summa vaa ƒ «309 -0-0 Ten  Ten tweeden zoude na myn gedagten, een'gedeelte van het Paalwerk buiten de Dyk moeten vernieuwd worden, als het zelve zal eevenaaren met het Paalwerk dat buiten de vyf deelen dyken gevonden wordt. Als wederzyds Steen 27, 38 Roede, heel paal te vernieuwen, en deeze beugel paaien in de voorkist langs te heijen, met 11 voets hout, op dezelve hoogte als het oude Paalwerk, nevens dc gemelde Steen 47. Nog van Steen 28, tot 1 Roede. Voor by Steen ao, (/>) dus 5a Roede. Wederzyds Steen 30 - - 30 R. \* ederzyds Steen 31- - 23 R. Het welk te zamen is 143 Roeden. Waar van ieder Roede zal moeten koften om te vernieuwen Een fumrna ƒ jf - o - © Derhalven de 143 Roede f io7»f -0-0 Alle dit voorfchreven Paalwerk ben ik van oordeel dat niet hooger, maar op dezelvde hoogte, als de eerst befchrevene post is bepaald, moet geheid worden. "En al het Paalwerk dat buiten de Oude Dyk der Zuriger Oord ftaat, en hooger is, dan her voorengemelde nevens Steen 27, dat za! na myn gedagten, op die hoogte moeten afgezaagd worden, en de Gordings naar maate zóo veel tc verlaagen, de noodzaakelykheid hier van, dunkt my dat fpreekende beweezen wordt, door de ondetfeheidene hoogte van het Paalwerk, buiten dc Dyk, want al wr>ar het hooge Paalwerk ftaat ziet men veel befchaadiging aan de Dyk daar men dat niet vint, (b) De Steenen op de Dyk leggen 50 Roede van elkander.  vint, nevens het laager (taande; het welk gnnrch niet ' te verwonderen is, dit door zulk hoog ftaand Paal■ werk, buicc'! een Dyk die zulk eene kleine buiten douceering heeft als deeze zoo eene befchadiging door de fpatting aan de Dyk gevonden wordt. En om de voorfchreven beugel paaien zoo veel te verlaagen, ^al vereifcht worden een fumma van ƒ 800 - o - © Nu zoude er nog tusfchen Steen *8 en ao, 10 Roeden voorkist, vereifchen vernieuwd te worden, met 12 voe:$ hout waar van de Roede zal moeten koden - - ƒ 43-0-0 Derhal ven de 10 Roeden ƒ 430 -0-0 Ten derden zoude de Balfteen, d;e buiten de Paaien in de Zee legt, hooger by de Paaien moeten opgewerkt worden by laag Water, vvjnt dan zal de woede der Zee d ar meerder op gebroken worden, en het Paalwerk zoude hier door minder tegendand te bieden hebben, en wel voornaamentlyk, als het zelve, tot op myn voorfchreven hoog:e wordt gewerkt, en door deeze verandering zoude de ondervinding leeren, dat de Oude Dyk der Zuriger Oord, weinig of geen befchadiging door de fpatting zal ondergaan. Maar over het opwerken der Balfteen, is van de kollen, niet wel een gefundeerde Rekening te maaken, egter komt htt rny voor, dat het ongeveer zal moeten kollen Een fumma van f 1800 -0-0 Nu zal ik overgaan tot de beantwoording der tweede Opgegevene Vraag, deeze is: — Wat gevolgen ftaan er gebooren te worden, indien de Zuriger Oo:dwerd geabandonneerd 7 E Hier  Hier op heb ik eerftelyk te antwoorden als dat dan de Slaperdyk aan de woede der Zee >>o,dt biootcrcfteld, en dat dezelve, hoe uitneemend fterk die ook aangelegd is, egter dan niet beftaanbaar zal weezen, om dc woede der Zee te kunnen wederftaan, ten zy dat aan dezelve een meerdere fterkte tot beveiliging wordt toegebragt. Waar van aan de vyf deels dyken de fpreekende be-. wyzen gevonden worden, als,'door de Beugels, of; Kiften paalwerk die voor den voet der buiten doucecring van de Dyken in dc grond geheid liaan, en daar cn boven nog op veele plaatzen een menigte Wrak* met fwaare Balfteen overdekt; als meede de Haedeni die buiten het Paalwerk op zommigc plaatzen gevonden worden. Dit alles is immers tot beveiliging der Dyken i gemaakt, en de ondervinding heeiVhec al voor lang; geleerd, dat een wel aangelegden Aarden Dyk, de: woede der Zee niet alleen kan wederftaan of de {'trek-. king, of de legging der Dyken, de gefteldheid der: Voor-ftranden en de fituatie van drooge Zand Plaateni of Banken in de Zee, met den aanftag der woedende: Golven, zouden alle veel gunftiger moeten zyn, dam van de Vyf Deels Dyken in het algemeen, en ooki dan, van de Nieuwe Slaaperdyk in het byzonder. En overmits de gevolgen worden gevraagd, wan-, neer de Zuriger Oord werd geabandonneerd ? Zoo koomt het my voor, dat dan de Slaaperdyk ook; noodzakelyk moet worden voorzien, met de navol-, gende verfterkingen. Als voor den voet der buiten douceering van den Dyk, — een beugel Heelpaal van at voets Greenen Paalhout in de Grond te heijen, toe eei diepte oat de: koppen der Paaien, drie voeten beneeden de kruin van: de Dyk ftaan, en voor deeze beugel ee.i voorkist van:  10, en een agrerkist van n vnets gelyk Paalhour, en deeze beugels tot eene diepte in de Grond te hejen dat de koppen der Paaien, drie voeten boven de Voet des Dyks koomen te ftaan. Deeze drie beugel* Paaien moeten lang» de geheele buit'n douceering, tot wed rzyds in het verlengde, tot het Paalwerk dat voor de Dyken ten Zuiden en N orden het Zuriger O rd, in de Grond geheid haat, geheid en verbonden worden, het welk een lengte is van 29) roeden. De voorengemelde beugel Heelpaal, or» de voer lengte, een duim hellende te hei jen, na de Land ayde toe, en de beide Kiften boven ii voeten binnen werk wyd te maaken. De voorfchreven beugel* Paaien te verbinden rret pii.cn Gording*, dewelke aan de beugel Heelpaal, zco laag beboeren gewekt te worden, dit by eene vernieuwing va'i zulk een beugel, de Paaien boven de Gordings kunnen afgezaagd worden, dat dezelvde beugel Paaien, dan voor een middel Paal van dienst kan weezen, aar van de nuttigheid bekend is, door de ondervind; ïg. Vervolgens moeten de beide Kiften gevuld worden , met Wrak tot sulk een hoogte, dat de voorkist ce'> voet beneden de koppen der Paaien, en de agterkist li voet bened n dezelve is, en dan vervolgen» daar op de Kiften te vullen met Balileen, tot gelyk de koppen der Paaien, doch dc agterkist met een fwaarder foorte te vullen, dan de voorkist, to^ de uitvoering van dit Werk zal een fumma van 4Ö000 Guldens worden vereifcht. En fchcon tot de uitvoering van hc: voorfchreven Weck.., door het abandonneeren der Zuriger Oord zul ke groote koften d ïadelyk vereifcht worden, zoo ben ik nochtans van oordeel, dat in hc: vervolg nog tn*rB 2 dc-  der koften zullen vereifcht worden, als tot het aanleggen van Haeden, ofte bujten het Paalwerk Steen te brengen, om de Stiand te bewacuen, of de woede der Zee te breken, tot de beveiliging der Dyk. Egter meen ik dat het niu noodig is, om daadlyk by het abandonneeren der Zuriger Oord, daar omtrent eénige voorzorg, ofte koften te maaken; dewyl zulks in het vervolg met meerder en zekerder grond, dan tegens- ■ woor.ng, zal zyn te bepaalcn wat middelen de befte zullen weezen , om dan de Strand cc bewaaren, en de Dyk te beveiligen. Nochtans ben ik van oordeel, dat er voor al geforgd moet worden, wanneer er op den eene of andere pliats : door de Stroom als andcrzints, een beginzel van diep- ■ te in de Strand worde veroorzaakt , dat het aanleggen 1 van Haeden niet zoo lang wordt nitgefteld als dezelve ■ nodig geoordeeld worden, wyl dezelve anders kostbaarder worden om te maaken, gelyk die, buiten de: Oude Dyk der Zuriger Oord, volgens het vooren*ver-. handelde. Of dat tot het laatfte, om de woede der Zee te i weeren, of te breeken, door de Balfteenen buiten het: Paalwerk, waar van de kostbaarheid zoo overvloedig: bekend is, den toevlugt moet worden genomen. Ten tweeden word nog door het abandonneeren der Zuriger Oord gebooren, dat de opbreng der Slaper en de Oude Buiten Dyk, met het Land dat binnen dezelve beflootenis verboren gaat, datinu Jaarlykfch by verhuuring omtrent opbrengt een fumma van ƒ 350 - o - O! Al hoe wel dat by de laatfte verhuu'ing is gekomen, tot een fumma van - - - ƒ 413 - o - o: Dit Jaarlyks opkomen worddus door bet abandonneeren] ge-  geheel verlooren, en wanneer men dan de Nieuwe Slaperdyk, gelyk dek mee de Vyf Deels Dyken in het algemeen, (het welke zeer natuurlyk is} zal het verlies voor de Contribuitie nevens 3 P.O per 100, na de eerde fumma gerekent, beloopen een fumma van 1166S Guldens. Ten derden word nog door het voornoemd abandonneeren gebooren, dat de meenigte Wrak en Baldeen, die in de Kiden, op de Oude *>yk, met dat geene welke buiten het Paalwerk gevonden wordt; van daar met voordeel voor de Contribuitie op een geleegene Êlaats, of plaatzen getransporteerd kan worden, en deeze aldeen zoude dan door de Contribuitie, elders na begeerte kunnen geimplojeerd worden, zoo dat in eenen zekeren zin , dit tot een voordeel kan aangemerkt worden, doch niet vollhrekt. En de juifte hoeveelheid, en de waarde daar van., zal door my niet wel te bepaalen zyn, egter komt het my voor dat men op ieder Roede lengte der Dyk, die na genoeg 300 Roede lang is wel Laden zal motren re! enen, het welk dan in het eeheel 7m ten minften, om het niet te gunftig voor te (lellen wel i;o Roedrn, der Dyk ten Noorden het Zuriger Oord, Strand, of Haed, niet zodanig zoude afgeleid worden, maar daar op voor zeker mee een meerder vermoogeu, tot nadeel werken. Ende insgelyks is het geleegen by de Ebbe-ftroom, ten aanzien der Dyk, ten Zuiden van het Zuriger Oord, waar door dan doch een natuurJyk gevolg v ordt gebooren , d)t de Slaperdyk benevens de voorfehrevene lengteas der Dyk teu Noorden en het Zui- de»  <$0# 13 w»> den van het Zuriger Oord, te zamen ongeveer een lengte van 6oo Koeden, aan de Vloed- en Ebbeftruorn worde biooc gefield. Waarom het my ganfeh niet vreemd voorkomt, dat de koften, dan, warneer de Zuriger Oord wordt geabandonneerd, wel zoo groot zullen weezen om de Stroomen af te le:d. n, en de Slaperdyk te beveiligen dan tegen voordig, wanneer de Zuriger Oord na myne Verhandeling is voorzien. Nu zal ik in eene voegzaams order de berekende kollen opflellen: als eerftelyk die, van de eerst verhandeld.; Vraag; en dan die van de voorfchrevene verbeteringen, waar na ik die van de tweede verhaadeluc Vraag zal laaten volgen. Volgens de verhandeling der eerfte opgegevene VfaagïJ zullen de zeven Ji ie< , moeten koften een fumma van ƒ 19000 » q - o De ve bet "dng aan de Oude Dyk dc r iuriger Oord ƒ ajoo -0-0 liet vernieuwen van 143 Roede Hee'paal ƒ 10725 -0-0 Het verlagen van de overige oude Heelpaal ƒ Soo -0-0 Het vernieuwen van io Roede Voorkist ƒ 430 - o - o Het opwerken van Balfteen ƒ 1800 . o • o Zoo dat alle de voorfchrevene verbeteringen, beloopen een fumma van ƒ 1*055; - o . • B 4 En  En als deeze Som word gevoegd by die van de eersr verhandelde Vraag, zoo bekoumt men J 37055 - o . o He koften volgens de tweede verhandelde Vraag zyn, wegens het maaken van een beugel Heelpaal, benevens een Voor-en Agcerkist een Summa ƒ 46C00 -0-0 Door het abandonneeren, van het Zuriger Oord, wordt een verlies ontfiaan, wegens het opkoomen voorfchreven een fumma van f 11666 - o - © Het welke te zamen beloopt een fumma van - J 57666 -0-0 En wanneer nu de Balfteen alk tot voordeel word gerekend zoo rtpoet da 1 van het bovenftaande facit worden afgetrokken / 30COO - o - o Dan Resteerd 'er ƒ 27*66 -0-0 Welke Summa er na de verhandeling van de tweede Vraag vereifcht wordt, vanneer de Zuriger Oord word geabandonneerd, her. welk me rder is dan de kotten van de eertie verhandelde Vraag een fumma van ƒ 8666 . o • o En is f 7389 -0-0 minder, dan de koflen van de eertte Vraag, met de koften vaa de voorfchrevene verbeteringen te zamen genomen. De'halven zoude de fumma van ƒ 7380 -0-0 maar de meerdere uitgaaf zyn, wanneer de Zuriger Ourd tot eene genoegzaame lterkte en veiligheid word gehngt, z: danig dat de Oude Dyk wel met de Vyf Doel* DyKen 19 het algemeen zal evenaareu; in het te-  tegenge Pelde der koften die by het abandonneeren plaats vinden om de Slapeidyk tot eene genoegzaame beveiliging te brengen. Zie daar zyn alle myn berekende koften d:e ik nodig heb geoordeeld, tot de bean woording der t^ee opgegevene Vraagen, beoeyens die van de no. dzai' elyke en aanzienlyke verbeteringen, aan de Ouue Dyk, Paalwerk, en het opwerken der lialiteen. My dunkt dat ik hier met myn verhandeling, zoude hebben kunnen eindigen, indien in de eerltc opgegevene Vraag ook melding waare gemaakt, om de noodzaakelyke verbeteringen ajn de üude i'yk der Zuriger Oord,' benevens aan her. Paalwerk, en de Balfteen buiten dezelve meede op te (tellen, of-te beanrwoorden, maar om dit daar van in de opgcevene Vraag geen melding is gemaakt, en dat ik nochtans dezelve ook befchreven heb als of zulks ook in de Vraag gevorderd waste beantwoorden; zoo heb ik het niet ondienftig geoordeeld dit volgende hier nog by te voegen. Dewyl de voorfchrevene verbeteringen in der daad voor geen kleinigheid in deeze verhandeling aan te merken zyn, om dat de kolhn diar van een fumma van i6cjj Guldens beloopen zoo kan dit uit verf billende oog pundten befchouwd worden, als overtollig, of noodzakelyk; in de eerde plaats kan het voor overtollig befchouwd worden, om dat in de opgegevene Vraag, daar geen melding van is gemaakt, en in de tweede plaats zoo als ik het befchouw kan het voor noodzaakelyk gehouden worden, om dat er na myn oordeel, geen middelen zullen kunnen gevonden worden, om door de afleiding der Stroom alleen , volgens den inhoud der opgegevene Vraag, de Oude Dvk der Zuriger Oord voor de woede der Zee, geheel of voldoende te bevsiligen, ofte daar toe zouden zulke groote kollen vereiicht worden, dat de uitvoering daar van, om die reden niet in overweging zoude genomen kunnen worden. _ , B 5 Ook  Ook kan ik my niet verbeelden dat de Ed. HEEREN Volmachten der Vyf Deelen Zee Dyken, zoo eenea ben .a;den zin daar omtrent, door de opgegevene Vraag bedoelen, als zodanig, dat wanneer door andere middel.n, met mindere koften, de beveiliging der Dyk kin bekomen worden dan door de afleiding der Stroom alleen om zich dan nog volftrekt by het laatfte bepaald te houden. En daarom heb ik het aldus gefchikt gevonden, om door een middel van Haeden, de Stroomen af te; leiden, en vervolgens de Dyk zelve; met het Paalwerk en de Bilfteen buiten dezelve, in eenen goede ftaat te verbeteren. Fn daar en boven als het met ernst betragt zal worden, o.n de Oude Dyk van het Zuriger Oord te bew..i en, mee het Land dat tusfehen deeze en de Slaperdyk geleegen is, dan is doch het onderhoud der Oude Dyk zelve een ailer natuurlykst gavoig. Nu zal ik hier dm met myne verhandeling eindigrn, wenfehende dat de Ed. Heeren Beoordelaars, goed guuihg myne gebrekkige Letter oefFening zullen overzien, als de fjielding en ftyïj dewyl dit ook de kern van de verhandeling niet is,'zoo vleije ik my daar groote- lyks mcede. Maar wat de bedoelde zaak deezer ve handeling betreft, hoop ik dat met ernst zal worden befchouwd, en Ichoon ik waarfchynlyk juist malles niet zal voldoen (dat een wonder zoude zyn) zoo ben ik nochtans verzekerd dat in deeze korte verhandeling zaa en zullen gevonden worden, die nuttig voer de Contributie zyn, ten aanzien der opgegevene Vraag.     TWEEDE ANTWOORD OP DE VRAAG» Welke zyn de befte, ztkerile en minttkostbaare middelen, om door afleiding des ftrooms, de Oude of Bui' ten dyk der Zuriger Oord tegen de woede der ztt te beveiligen , en de aanflyking of aanwinst van ftrand aldaar te bevorderen. En welke gevolgen ftaan 'er gebooren te worden, in* dien de Zuriger Oord werd geabandonneerd ? door ADOLPHUS YPEY, A. L. M. PHILOS. et MEDICIN. DOCT. EJUSDEMQUE FACULTATIS NEC NON ANATOMES £t CHEMIAE PROFESSOR ORDINARIUS te FRANEKER. Osdii si Zikstreuk: HOE EENVOUDIGER HOE BETER. Aan den Schrvver van het welke een accent en de Fraaie van vyftig gtfudcne Dacaaten is toegeweeae».  r  BEANTWOORDING DER V RA A G E, VAN de WEL EDELE HEEREN VOLMAGTEN der VYF DEELEN BUITENDYKS, AANGAANDE het BEHOUDEN of VERLAATEN der ZURICHER OORD. r> W^l F dele Heeren Volmagten vraagen ? Welke DC l, helle zekerde en minftkofibaare nudcelen W / nt'hTder liroom, de Oude of Buiten dyk om door tf'^Wf'rJ™Je woede der zee te beveilU der ZU^1 aZUSS of aanmnjl van ftrand algen, en de V \ *aaB Vr ge- oooren trwo™ »,. eeWjgtiK voc-rftel behoorlyk te tZZoJZ V&. nfyn'e verhandehng in drie hoSukkea 'verdeelen, en aanwyzen: l Welke de oorzaaken zyn, dei■ van tydI tot: tyd I. weike uc nevens de Zuricher Oord y^^^b£$^VtZ**te* Zurich en Haren innde" ^Xed nig èen wyze aldaar ftrand gewoSn,Cen "dus de d^k door afleiding des ftroom* kan worden bewaard. II. De  II. De waarfchynely! e nadeeli: e gevolgen, die uit het verlaaten der Oord zouden voortvloerjen. III. De befte wyze, om myns erachrens, den zeedyk , der Ouid, behalven de mi< dekn , de tot ftrand winning Minnen dienen, tegen het geweld der golven te beveiligen. EERSTE HOOFDSTUK. Over de redenen , die van tyd tot tyd de diepte tusfchen Zurich en Harhngen hebben veroorzaakt, en de middelen, om dezelve tegen te gaan. % I. Janwyzing der oorzaaken , welke de groote diepte aan de Vyfdeelen, buitendyks, tusjchea Zurich en Harlingen3 Ifebbben verwekt. Schoon men uit zommige gedenkfehriften met genoegzame zekerheid kan oprtiaaken, dat er nevens Harhngen, ten Z Ooften der haven, reeds onder de Spaanfché Regecring teneaanmerkeiyke diepte was, en Voor de punt eer Zuricher Oord denkelyk ook reeds eeuwen iai:g veel af flyting van voorgrond zal hebben plaatsgehad, is echter de diepte, tusichen deeze beide ürtfteekende punten, niet weinig, zederd eene eeuwe, vermeerderd Ten tyue van Winfemius, die omtrent het jaar 162?. zyne gefchiedenisfen zamen fteide, werdt er een zeer uitgebreid voorftrand in de bogt nevens Ping]urn ge>-onüen. ' ln de oude groote kaart van Friesland, door C. Schotanus, omtrent het Jaar 1670. in het ligt gegeven, zyn de overblyfzds hier van noch zeer zichtbaar. Ook zyn cr noch veeie mondelinge over-  overleveringen, aangaande de uitgebreidheid deezer vlakte voorhanden, volgens welke, zo zy niet vergroot zyn, de ;!eedyk alhier wel eer door een uitmuntend voorftrand werdt beveiligd. Hoe zeer ondertusfchen deeze gunflige gefteldheid van zaken langs deeze geheele kust is verandeid, loeren niet alleen de dagelyklche zichtbaard ondervinding, maar ook de naauwkeurige meetingen en peilingen, alhier van tyd tot tyd gedaan. Onder anderen is in het Jaar 1767, door wylen den H. Gel. en Wydberoemden Hoogleeraar N. Ypey een profil genoomen van den zeedyk, nevens den Kimswerder afreed, alhier in Fig, I. aangeteekend. en uit de tekeningen achter den brief van den H. Gel. en Wydberoemden Heere P. Camper aan den H. Geb. Grave van Wasfenaar over de vakwerken, door my overgenomen. Uit dit profil blykt, dat het voorflrand anderhalf roede van de paaien in zee gereekend, reeds tot acht voeten beneden het maayveld was uitgediept, zodat hier, met dagelyks laag water fes voeten water tegen de balfteen glooijing ftaat, en met dagelyks hoog water tien of elf voeten tegen den dyk. Zoo veel ik van de peilingen, in 1773 en in 1788 gedaan, heb kunnen verneemen, Hemmen ook deeze met voorzeide meeting omtrent die plaats wel overeen, doch geven in de bogt, by den fteenen man, een of anderhalve voeten meerder, en ter plaatze, daar voor eene eeuw het groen voorland was, tusfchen Dykfterhuizen en den Slaaperdyk van de Oord, een of twee voeten minder diepte. Terwyl de diepte aan de Oord zelve van fteen 3a tot fteen 29 allengskens weder aanwind, hoe wel minder, dan gewoonlyk wordt gemeend, dewyl de diepte nevens fteen 49 van vyf tot acht voeten beneden het middelbaar hoog water, en dus niet erger, dan by den Kimswerder afreed , is bevonden. Edoch van fteen 29 tot aan de punt, en dus in de laatfte vyftig roede, .s de diepte zeer aanmerkelyk, en was m de zelfde evenreedigheid tw;'n-  «#Ofr r- «<&> twintig roeden, van het paalwerk achtien voeten, en op zeven of acne roeden afftand veertien of vyftien voeten groot. De reden der gewigtige verdieping des voorgronds, neven<= der Vyfdeelen Buitendyk, onderftelt de kennis van d n loop der ftroomen, die het zeewater derwaard^ in de vloeden aan , en in de ebbe te rugge voeren; benevens de verandering, welke deeze ftroomen door het fcheuren eener nieuwe opening hebben ondergaan, want het water, dat door het Texel, r, Vlierter en Amelander gat binnen loopende, in die gedeelte der Wadden en in de geheele Zuiderzee, op bepaalde ryden hoog water maakt, is aan zeer hyzondere leidngen in eenige diepe killen verbonden, die het in zyn loop en richting bepaaler»; terwyl het water op de droogtens alleen zydlings opryst, zonder eenigen aanmerkelyken ftroom te verwekken , waar door op dezelve alles genoegzaam, in den zelfden ftaat blyft, zo lang er in de diepe geukn, welke de vloed gewoon is te volgen, geene verandering ontftaat. Twee uuren voor laag water aan den Friesfchen wal, begint het water, dat tot hier toe door het Vlie en 't Ameland r gat Zuidwaards was gevoerd, door eene merkelyk vermeerderde hoogte van het zeewater voor het Texelfche gat, wederom Noordwaards te vloei jen. Ondertusfchen is het water, op dien tyd, eenige voeten hooger voor Texel, dan voor het Vlie, om dat de be^de uitgebreide banken van den Zuider en Noorderhaaks den loop des waters de» waards vertraagen. Ja dit verfchil is zo groot, dat, niet tegengaande den binnenloopenden Texelfch^n voorvloed, er veel meerder wster door den Viie ftroom uit', dm d or den Texel-ftroom binnen vloeit, 't geen dus noch twee uuren aanhoudt, tot naamelyk aan laag water; intusfehen vermeerderd de fnelheid van het door Texel binnen loopend water, terwyl dat van het Vlie vertraagt, waarom het water nu oploopt, (leeds met eeu Noord Oostwaards vloeijenden ftroom, vier uuren lang  33 #6» lang en dus tot aan twee uuren voor hoog water. Edoch nu is het water buiten Texel aan hec vallen, terwyl het voor het Vlie en in 't Amelander gat op hec hoogfte is: deeze geven d rhalven nu meerder water dan Texel, waar door de ftroom . na eai ogenblik ftilgeft.an te hebben, wederom kenterd, en met g.oot geweld Zuidwaards begint te lopen. Het Vliefter eu Amelander gat geven iumiddels meer water, dan door den Zuidwaards loopenden ftroom kan worden verflonden, en hier om ryst het water dan noch twee uuren, tot aan hoog water. Maar op dien tyd begint Texel meer te loozen en er loopt ook meerder weg door de vaarwate s van Enkhuizen, dan er wordt aingevoerd, en hierom valt thans het water vier uuren lang, met een Zuidwaards loopenden ftroom: terwyl het Texel wrter, ged urende de twee laatfte uurjn der ebbe, gelyk reeds gezegd is, wederom de overhjnd krygt. Aan de meefte ftranden heeft de ftroom, gedutirende den vloed, een en denzelfden loop, en de ebbe een tegengeftelden, doch by ons heeft het tegtndee: plaats, en dit is wel de grootfte reden der diepte aan onze ftranden. Indien wy het water uit alle de zeegaten gelyktydig kreegen, zoude het denkelyk tot eene meerdere hoogte klimmen, doch het zoude vry recht op onze zeeweeringen aanloopen, aldaar dille ft an, veel flyk laten vallen, en zulke inhammen, als tusfchen Zurich enHarlingen, in vast land veranderen; maar daar ef thans eene geduurige fchuuring is door den ftroom, welke het eene zeegat in, en het ander wederom uitloopt , heeft veel al het tegendeel plaats. Wanneer het zeewater uit Texel Noordwaards loopc, vloeit het uit het vaarwater, over het Wieringer vlaak, om den hoek van het brrczind, over het Friesfche vlaak, rondom West Workum en den ftecnplaat, C meer-  34 #0&> meerendeels tusfchen de Zwaane balg en het Kornwerder zand, in de kom tusfchen Zuricher Oord, Harlingen en het Schuite zand, terwyl de Vlie en Amelander ftroomen op hun beurt het water op die zelfde plaats brengen, de eerfte door de Jetring, en de tweede door de Slenken van het Wad. Wel eer kwam het water uit Texel in deeze kom genoegzaam alleen door den opgenoemden weg, en dit was eene zeer heilzaame zaak voorde Vyfdeelen. Want de hoek van het zand legt een uur 'gaans ten Wellen van de Zuricher Oord, en dus kon dat water hier niet aan den dyk komen, dan met een vlaauwen rechihoekigen neerflroom , die veel te zwak was, om eenig nadeel te doen, terwyl de Vlieftroom uit de jetcing tegen den dyk botzende, niet wel konde wcgvloeijen, zonder eerst ftille te ftaan; om dat al dit water weder, tot het vervoleen van den Zuidwaards loopenden ftroom, een uur gaans te rugge moest, naar den hoek van het zand, waar uit denkelyk het nu lang vcrlooren buitenland by Pingjum zal zyn gebooren. Want dat het er in het jaar 157a, toen Casper Robles onze zeedyken herftelde, geweest is, kan ik niet geloven, dewyl men geen goed land buiten den dyk zoude hebben gelaten; voor al, daar men er in de lengte des dyks mede had kunnen uitwinnen. U aren derhalven de omftandigheedtn alle dezelfde gebleeven, zo zoude er noch heden geene diepte, ja mogelyk eene aanmerkelyke ftrandwinning, plaats hebben. Edoch deeze gewenfte omftandigheid is yerydeld door eene ,groote"kil, die allenskens, ten Zuiden van het dorp Korwerdt tusfchen de plaaten, den Makkumer waard en het Kornwerder zand genaamd, is gebooren, deeze kil, het Nieuwe diep genaamd, brengt het warer uit de middelgronden, onmiddelyk tegtn de uitfleekende punten van het Houw en hec Zuricher Oord , van waar de ftroom afgeweezen wordende, wel wat Noord We twaards lo pt, dog de teftens gewc.'di^ doorbreekende ftroom uit de middelgronden maakt hier naar toe zy.ien neer ftroom; terwyl er tot een tweede ougtluK eene groote droogte, tusfchen het Kornwerder zand en Harüngen legt, BeJ  <#0& 35 «Óft> bekend onder den naam der plaaten , alwaar een zeeton lege. Deeze belet immers ook hec Noordwaards lopend water, en dwingt het, o n lang- den dyk te loopen en den voorgrond weg te fchuuren. De nadeelige uitwerking des Zuidwaards loopenden (booms uit het Vlie en Amelander gat, is hier door oo. niet weinig vermeerderd Want het wuer, dat voorheen een tyd lang moest dille ftaan, om naar de nrddelgroiiden te k'u nen komen, loopr nu ook, om den hoek der Zuricher Oord, na dat nieuwe diep, en dewyl er tusfchen dc plaaten en Harlingen eeue ge. noce.zaame diepte is, veel gemakkelyker, dan anderzins plaats zuude hebben, 'a.inltonds ten Zuiden van Harlinge:i, naar den dyx en dus d n geheelen kom in het roiide: zo dat, hoe de Ïtroom ook loopt,en zowel by Rbbe, als by Vloed, altoos een (helle fchuurende ft oom, lang- den geheelen dyk, tusfchen de Zuricher Oo den Narlmgcn, moet loopen, die den voorgrond zo veel als m zyn vermogen was, heeft weggefchuurd. Om dit alles beter door de Heeren Volmagten^ te doen verdaan, heb dc met Fig. a een kaartje der Situatie hier bv gevoegd. A. is het Zuiderhoofd der Harlinger haven. B de Zuricher Oord. C. het Houw !>• de' plaaten met het zeetonnetie E de hoek van het zand. P. liet nieuwe d ep. G. de Jetting. H. de Makkumer Waard. I. de (teenplaat, voort» vertoonen de geheele ftrecpen der, wee; des Noord of Zuidwaards loopenden ftrooms, voorhetgcbor.n wordenof merkelyk verdiepen van het nieuwediep, terwyl de gehippelde ftvcepen aanwyzen den tegenwoorducn loop der ftroomen; w ar uit met een opftig van het oog blvkt, hoe zeer de ft-oomleiding alhier allengsk.ens .ten nadeele is veranderd Ca §• a.  <#0# 36 #o#> Ow de middelen, &'e i?j faJ wri ta«e» wor» den, om den verkoren grond te herwinnen, en dus de Oord, door het vermeerderen des Jirands, te beveiligen. De zo even bepaalde loop der ftroomen zal ons nu een bekwaam middel geven, om tot verbetering voor te Hellen, doch wy moeten in de eerfte plaats vraagen, heeft het water, 't geen de befchreevene ftroomen verwekt, de nodige ftoffen by zich, om eene bezinking van flyk te doen gebooren worden? hier op antwoorde ik; zeer zeker. Want ditbcwysc, hoewel tot een zeer onaangenaam voorbeeld, de voor weinig jaaren nieuwlings uitgcflatcene Zuiderhaven van Harhngen, dewyl deeze zelfde ftrandvernielende ftroom aldaar reeds wederom enige voeten flik heeft doen bezinken. Edoch er is noch een overtuigend voorbeeld van deeze waarheid in de nabyheid der Zuricher Oord zelve te vinden, te weeten nevens Dykfterbuuren. Alhier is, na het vernielen van het hoofd in den woedenden November ftorm van 1776. de geheele voet des dyks met paalwerk en al weg" gefpoeld, zoo dat daar een fchroomelyke doorbraak ftond te vreezen. Ondertusfchen heeft men aldaar op een gefchikten afftand van eikanderen twee hoofden geilagen, die driehoeksgewyze toe loopen, en maar eene kleine opening aan het toppunt laaten; met dit gevolg, dat de geheele kolk wederom gevuld, en de voorgrond tusfchen de beide hoofden geheel herfteld is geworden. Zie daar een treffend voorbeeld van ftrandwinning, en dat wel daar ter plaatze, alwaar wy zulks nodig hadden, te weeten in de nabyheid der Oord, in dezelfde omftandigheeden. Dit fatïum zullen wy derhalven tot een grondflag neemen, daar van de redenen onderzoeken, en daar gebruik van maaken, niet alleen om  <«0# 37 #» om een klein gedeelte dykj, maar ook eenige honderden of meerder roeden te kunnen beveiligen. Buiten hoofden, in eene en dezelfde]richting geflagen, zullen hier nooit aan het oogmerk voldoen; men kan mogelyk op eene plaats, daar zulke dubbele ftroomen loopeh, als tusfchen Zuricher Oord en Harlingen er het zeewater met van den dyk brengen, om de fchuuring te temperen; doch zyn zy gemaakt, om den Noordwaards loopenden ftroom af te leiden, zo vloeit er de Zuidwaards gaande binnen, en neemt weg alles, wat er gewonnen was: terwyl, zo de hoofden, tot afwending van den uit het Noorden komenden ftroom, Zuidwaards zyn geflaagen, ftraks de naar het Noorden gaande Vloed of tbbe in de openftaande hoeken weder de meefter fpeelt. Dus blyft de grond altoos in beweeging, er bezinkt niets, en ten tyde van hooge vloeden maakt de ftroomfchepping zomwylen een kolk die alles doet weg fpoelen, gelyk meermalen de uitwerking van te lan^e en te na by eikanderen geflaagcne hoofden is geweest. Men ziet nu gemakkelyk waarom de voornoemde driehoek van eene zo gewenfte uitwerking is geweest, op het eene been is namclyk de ftroom van Teiel Noordwaards, en op het ander been de uit het Vlie en Amelander gat Zuidwaards loopende ftroom afgeweezen, en dus is het flyk van het |in den vloed ftilftaand water bezonken en heeft aanwas van ftrand gemaakt. Kon men dus zodanig eene aaneenfchakeling van driehoeken voor den Oord dyk maaken, dan was de Vraag Theoretifch en Pra&icaal opgelost. Edoch dit is niet mogelyk, want der blyft tusfchen ieder paar driehoeken een aanmerkelyk vak over, in het welk de inloopende ftroomen den aanwas zouden beletten , zo dat, behalven de driehoeken, ook noch armen aan dezelve zullen moeten gemaikc worden , om de overblyvende tusfehenruimtens te beveiligen. C 3 Vee-  «C«0» 33 #$> Veele dykmaakers rreenen ook, dat zy met lange hoofden veel kunnen uitvoeren. en zy zyn vo irzcker goed, op vry diooge plaatzcn, alwaar vlaauwe ftropmen loopen, die veel fchil &c. met zich fl epen,doch overal, waar diepte en veel ftroom is, deugen zy niet, want de geweldig gekeerde ftroom maakt om de eind- n dier hoofden diepe kolken, die eerlang de hoofden doen om vallen en de kwaal verergeren, do r de ftroomen naar die gemaakte gaten te 1 rekken; ook zyn zy te kostbaar, ofte enkeld geflagen , beveiligen zy maar een 'mem gedeelte dyks; om nu niet van de neerftroomen hier uit gebooren te fpreeken die wel eens diepte maaken op eene plaats, alwaar men, door het flaan zyner hoofden , droogte verwagte: hoedanige onheilen uit korte hoofden niet te vieezen zyn. Wat nu verder onze ftroomwinnende driehoeken aangaat, naar maate zy grooter zyn, zuilen zy meerder ftrand fchynen te beveiligen; doch zy zullen ook in evenredigheid kostbaarder worden, en dc te groote fpeeling der golven in dezelve zal mogelyk al het nut vernietigen Om derhalven een vaften grondflag te hebben; zal ik reekenen, dat men tot op een afftand van vyf roeden van de paaien, ftrand wil winnen, 't geen voorzeker ook gen eg is, en dat men om eene bekwaame evenredigheid van lengre te hebben, van twintig tot twintig roeden een hoofd zal flaan. Verder zal men noch moeten letten op de betrekkelyke kragt der beide ftroo nen, door namelyk de hoofden zodanig in te richten, dat die llroom, weike het fterkfte loopt en het meefte w.ter geeft, ook d^n grootllen tegenftind vinde, deeze ftroom is by Zuricher Cord de Noordwaards loopende Texelitroom; want deeze geeft alleen vier uuren water in uen wasfetiden vl >ed, en dus de helft langer als de beide verecnigde Vlie en Amelander ftroomen, waar by noch komt, dat by rtorm weder het boog water doorgaans alleen uit het Texelfche gat komt. Op zulke tyden heefc men immers dikwyls reeds het hoogfte water' twee  «# 39 #0#> twee uuren voor den waren tyd, en dus eer het Vlie noch water heeft gegeven. Van den Shperdyk tot aan de punt zyn twee honderd roeden, doch voor de veertig Ia«tfte is de zee te diep, om er eenige hoofden te kunnen flaan, zo dat er maar honderd en zestig rotden overblyven tegen welke de botzing der ftroomen, door middel van hoofden, kan worden verhinderd, deeze kunnen nu onder verfchillendeho;ken worden geflaagen, en men zoude, na eene naauwkeurige meeting der ftroom hoeken, mogelyk uit verhevene wiskundige beginzelen hier omtrent eene zeekere regel kunnen bepaalen. Ondertusfchen zal het tot ons oogmerk genoeg zyn, alhier aan te merken , dat, onder hoèdanige hoeken de ftroom ook op de Oord moge vallen, dezelve, wegens de opgegevene eigenfchappen, zo in vloed, als in ebbe, altoos genoegzaam indeaangeweezene geftippelde ftreeklynen in Tig. 2. zes uuren Zuid en zes nuren Noordwaards moet loopen, en dus in de praktyk, ten minften voor den kleiner; afftand van twintig of dertig roeden van de palagie, voor evenwydig aan den dyk zal mogen worden gehouden; zo dat "de hoofden den ftroom ten vollen zullen afleiden, zo zy, op bekwaame afftanden van elkanderen geflaagen, hoeken van veertig of vyftig graaden met den dyk maaken. Men zal verder ook de opening, tusfchen de einden der naar eikanderen loopende hoofden niet te groot moeten maaken, dewyl de zee daar dan te veel gang in krygc en de aanflyking verhinderd, doch die openinCT moet ook niet te eng zyn, want dan loopt het water met de vloeden en ebben te fnel door de naauwe gaten, waar door in dezelfde diepte en uitklurking der palagie zoude volgen, eveneens als voor eenige jaaren te Éarlingen gebeurde, by het heijen des dams voor de zuiderhaven, hierom bepaal ik de openinge op twee roeden: kunnende men daarna, zo het volgens 't getuigenis der ondervinding gefchieden kan, die gaten nog altoos verwyden. C 4 Op  <#0# 40 $®«> Op deeze grondflagen wordt in Fig. 3. eene fchik- king der hoofden , langs de g-beele Zuricher Oord verto md, welke san alle de opg gevene voorwaarden voldoet De lyn A B verbeeld den N. VVe-tkant der Oord, van de punt tot den Slaaperdyk, lang tweehonderd uyks roeden; de daar aan evenwydig gefbppelde lyn a b een .afftand van vyf roeden, op welke de Ibandwjnnb-g is bepaald, dewyl, zo men dien afftand g ooter neemt, eene te groote oppervlakte der hokken den uitkomst minder zeker zal d -en worden. De afftand A c, ofte de ee fte veertig roeden van de punt zyn zonder hoofden, en zullen heter op eene aniere wyze, waar van ftraks nader, kunnen worden voorzien. Voor-s volgen in de verdere ióo roeden van c rot B vyf h. ofden tot het afweeren van den Noordwaards loopenden ïtroom cd, lm, tv, aabb en BH, alle lang 17 roeden en dus te zamen 8j roeden. Twintig roeden, ten Ooften van ieder deezer, worden gevonden vier hoofden, tegen den /„u dwaards leopenden ftroom, ef, no, ivx en eeff', ieder lang 12, en dus te zamen 40 roeden, zynde de laatfte geflaao-en. onder een hoek van +8 graaden naar het Weften; terwyl de eerfte onder een hoek van 44 graad», n Öostwaards loopen, en met hunne einden zodanig fcheppende ftaan, dat er, tusfchen de einden van ieder der twee c >rrespondeerende hoofden, maar twee roedea ruimte overblyft. Op deeze wyze zyn nu de deelen des dvks ce, In. tw, aaee volkomen tegen het geweld der golven beveiligd, kunnende in de gemaakte driehoeken of hokken zJfs veel meerder grond, dan tot op vyf nxden af. ftand, worden aangewonnen, doch de deelen el, nt> waa en esB zyn geheel zonder befcherming, of ten mmten, fchoon niet meerder aan 't geweld des Ichuurenden ftrooms bloot geiteld, niet g. no gzaam gedekt, om eenejnerkel'ke aanwmnmg van itrand ce bewerken. Wanneer derhalve eene afitand van vyf roeden tot  Cot een grondflag wordt genoornen, zullen er op nieuw uic de lyn a b hoofden moeten worden gemaakt, niet uitfpringende buiten de voorige, en insgelyks 't meest tegen den geweldigften Noordwaards loopenden ftroom gerigt Om aan deeze vereifchtcns te voldoen,, trek ik uic het punt i een hoofd ik Ung zes roeden, onder een hoek van vyf en zestig graden met het hoofd lm, en van het punt k tot aan /;, overlaatende eene ruimte van twee roeden, het hoofd hg\ 't geen dan lang zal zyn na genoeg drie en cwintig roeden, en het best met een kleinen bogt worden gemaakt, gelyk de figuur aanwyst: moetende de overige gedeeltens van den dyk, die tot hier toe zonder befcherming waren, mee de hoofden pq, rs, yz, cedd, gghh en kkU op dezelfde wyze worden verfterkt. Men zoude ook met eene andere fchikking van hoofden aan het zelfde oo;merk kunnen voldoen, gelyk by voorbeeld mee die geene, welke in Fig. 4 wordt eangeweezen, alwaar A B verbeeld d*.n Oorddyk, ab vyf roeden afftand, van de paaien, en c cl de lyn in welke de langfte hoofden eindigen. Edoch de hier toe, voor veertig roeden vereifcht wordende hoofden e/, gh>gnt op, ou, ik, lm, qr en Jt zouden te zamen ongeveer negentig roeden ukmaaken, terwyl die van het eerfte plan maar te zamen vier] of 7es en zeventig roeden lang zullen zyn, en dus, als voor het overige niet minder van werking zynde, de voorkeuze verdienen. De fchikking der hoofden volge-s Fig. 3. dus aannemende, als de befte, die tot het gevraagde oogmerk moet dienen , zo moeten wy nu eens zien, of dezelve van bout of lieen moeten woid-n gemaakt. Die van (ken zyn voorzeker de befte, dewyl zy verreweg de duurzaa.rille zyn, doch wy moeten dezelve ais volftrekt unbetaalbaar verwerpt!. De lengte der hoofden, volgens Fig. 3. te zaamen genoornen, zal immers zyn tweehonderd en eenenveertig roeden. Doch wy moeten den voorgrond door elkander, beneden middelbaar water, reekenen op acht voeten, en zo wy des C$ dc  de hoofden twaalf voeten hoog maaken, zullen zymaar twee voeten boven de dagelykfche vloeden zyn, doch een fteenen hoofd van zulk eene hoogte zal> zo het tegen de vloeden beftand zal zyn, ten minften aan weerskanten een grondflag van zes en dertig voeten moeten hebben, waaruit een profil geboren zal worden, 't geen vierhonderd en twee en dertig vierkante voeten bevat. Maakt men nu het werk zodanig, dat twee derde daar van uit balfteen en een derde uit wrak beftaat (meerder wrak zal men niet wel kunnen neemen) zo bevat een voet lengte van zulk werk tweehonderd en acht en tachtig lichaamelyke voeten, welke twintig laften ballteen vorderen, terwyl de overige honderd vierenveertig voeten vier laften wrak vereifchen doch del twintig lallen ballteen kollen met verwerken honderd,en de vier laften wrak twaalf gulden, te zamen dus honderd en twaalf gulden, en dus kost eene twaalf voets roede van dit werk ƒ 1344. En daarom zoude het geheele werk, de lengte der noofden alle te zamen op .weehonderd en veertig roeden gerekend zynde., moeten koftcn ƒ 322S60 Car. Guldens. Zo men daar en tegen houtwerk verkiest en gebruikt vier en twintig voers hout, zal 't genoeg zyn, dat tien voeten te heijen in den vatten grond; dus'zal het zeven, voeten beneden en zeven voeten boven hec middelbaar en dus vyf voeten hoog zyn bovenden dagelykfchen vloed, het geen een onfehatbaar voordcel is, want dus zal de zee by zwaare ftormen op dit kistwerk al haare kragt, om den dyk te benadeelen, verliezen, terwyl die hoogte in dagelykfche tijen zo veel flilftand aan het inloopend water zal geven, dat het, even als in den Harlingcr Zuiderhaven, al zyn flik zal moeren laaten bezinken , 't geen van de minder hooge baltteen glooijing niet is te wagten. Ieder roede van zodanig eene kist zal noodig hebben eene dubbele rije van zwaare vierentwintig voets greenen Arendalfche dykpaalen, die ten getale van fesentwintig, de paal geree-  <#0# 43 #0#> reekend op f % • 10 - o 't geen nier. goed koop is, zullen koften ƒ 91-0-6 Voorts reeken ik de gordingen ƒ 5-0-0 Kist vulling beneden van Wier om de digtheid en boven balfteen ƒ 8-0-0 R.ngen - - ƒ 6-0.0 Heiloon door eikanderen ƒ 40-0-0 Dus za! de roede koften ƒ 130-0-0 Het geen voor 340 roeden maakt ƒ 36000 -0-0 Ondertnsfchen moeten wy noch fpreekén van de ecdte veertig roeden, van de punt A tot c, alwaar de diepte niet wel eenig heiwerk fchynt toe te laaten. Men moet hier omtrent aanmerken, d.t deeze plaats, hoewel diep, met eene fchoone ballteen glooijing, it4 gen de pad of voorkist, is voorzien, m dat zo dezelve maar eenige voeten hooger was, de flag des waters daar volkomen op zoude worden gebroken. Indien dezelve tot twaalf voeten afftand van de paaien, ai j>looijende drie voeten hooger werdc gemaakt, zoude dip voor eene vierkante tvaalf voets roede neemen vyftien lciaaf en ballteen, *t geen voor zulk eene roede zoude bedragen Honderd en vyfeig Carori Gulden» en dus voor een veertien voets dyksroede honderd en vyf en zeventig Car. Guldens dus vóór die veertig roeden ƒ 7000. Zo dat de beveiliging der plaats, alwaar men niet wel door afleiding des ftrooms ftrand kan bekomen, gevoegd by de beveiliging van het overige, te zamen zal moeten kollen ƒ 43000 -0-0 Ondertusfchën moet men noch in aanmerking neemen dat het niet nodig yrus, al deeze werken en een jaar te maaken, maar dat men dit aliengs.ens zoudekunnen volbrengen, dewyl zo er al een doorbraak aan  <## 44 #Oft> de Oord kwam, maar alleenlyk de kom tusfchen de beide zeedyken zoude vol loopen, zelfs zoude er weinig meer, dan de kruin des dyks, hier of daar, by zulke eene gelegenheid, kunnen weg flaan: indien men gebruik maakte van den duiker by de punt der Oord, door met zwaar ftorm weder denzelven open te zetten, dewyl de zwaare dykbreuken en daar by behoorende kolken alleen ontftaan uit den val des waters over den bezwykenden dyk in de diepte aan den achterkant, welk onheil, door deeze] voorzorge, geheel zoude verdwynen, dewyl er dan op dit tydltip evenveel water, binnen tusfchen den ouden en nieuwen dyk, ala buiten in zee, zoude ftaan. De grootfte zwaarigheid tegen dit, en alle diergelyke werken in zee, is de paalworm, dan die is thans aan de Vyfdeelen veel weiniger, dan voor deezen, en het is niet te denken, of men zal al de fchade, die hier door mogt ontftaan, gelyk ook door den ysgang , zeer ruim kunnen herftellen alleen uit de intresien der grootere fomme, die men zoude moeten befteeden, indien de werken uit balfteen worden gemaakt. TWEEDE HOOFDSTUK. Over de waarfchynelyke nadeelige gevolgen, die uit het verlaaten der Oord, zouden kunnen voortvloeijen. Indien de Oord verlaaten werdt en doorbrak, zoude een groot gedeelte daar van noch wel lange in weezen blyven, voor al, zo men het hout en fteen liet zitten. Doch allcngskens, en mogelyk zeer ras, zoude er langs den geheelen binnen dyk eene aanmerkelyke diepte fchcuren; dewyl het water in zyne bewceging fteeds  «*0# 45 #0» fteeds den kortten weg zoekt. En vooral zou dat gedeelte desVlieftrooms,dat tusfchen Harlmgen en Pingjum aan den dyk komt, deezen weg volgen, daar het inu de geheele Oord rond moet loopen, om naar hec Makkumer nieuwe diep en zool te gaan, men heeft ook alle reden van vast te {lellen, dat deeze Henk ten minften even diep zonde worden, als dc voorgrond is , nevens de plaatzcn, van waar het water komt, zo dat dezelve ras eene diepte van zeven of acht voeten zoude bekomen. Hoe voortreffelyk en vlak de binnen dyk der Oord ook moge zyn aangelegd, deszelfs voet zoude met geene mogelykheid zulk eene diepte, zonder eene gewoone hooge palagie, kunnen verdraagen, en zo men zich mee een laager werk, tot bewaaring des voets-, vergenoegde, zouden de woedende golven omtrent de midden der buitenvlakte by ieder zwaren ftorm zeer diepe, en hoewel niet gevaarlyke, echter zeer kostbaare gaten delven. Zo ras men derhalven voornam den buitendyk der Oord te verlaaten, zoude men inso-elvks hec befluit moeten neemen om den geheelen nieuwen dyk met een geheelen beugel vier en twintig voets hout en eene agterkist van twaalf voets hout te beheiien, 'c geen de roede ongeveer f 105 - o - o zoude bcdraagen, en dus, zo wy de lengte des geheelen binnen of Slaaperdyks reekenen op tweehonderd en tien roeden, eene uitgaaf eifchen van f 22050. Sloe<* men nu dit nieuw houtwerk zonder verdere verdediging , dan zoude daar een flenk ten minften van een voet of acht diepte voor fcheuren, en dus de paal maar vier voeten in den vaften giond ftaan, gelyk dit, zie Fig 1 by den KimsWerder afreed, en alomme tusfchen Harlingen en Dykfterbuuren plaats heeft; en dus zou hetzelve, zonder verdere verdediging, door den eerften zwaaren ftorm omverre vallen. Om dit onheil voor te komen moet men noodwendig van eene dergelyke fteen glooijing, als elders, gebruik  maaken, doch legt men de fteenen zo maar op den grond, zullen dezelve ras door het ondermynen derz?e, weg vallen,om dat de voorgrond h er nuodwendig door den ftroom zo diép ajs elders moet worden, waarom er niets op is, dan twee voeten boven hec ordinair maayve'd, langs den geheelen nieuwen dyk , voor de palagie die cr°ueilaagen zoude worden, e.ne geheele flenk te «raaV' n ten oede vvyd, en boven drie, doch beneden zeven of acht voeten diep, om daar in zulk eene fteen glooijing aan te leggen , als' in Fig. i. wordt vertoond 't geen , zo men dek, dat de ncodige fteen van de verlaaten Oord kan worden géh aid, nochtans voor ieder ro-de aan arbeidsloon, Salvo Calculo, zal kosten f so Guldens en dus voor 210 roeden f 10500 Guldens. Zo dat inden de Zuricher Oord , op eene betamelvke wyze en zonder nadeelige gevolgen, zal worden 'verlaaten, tot bewaring van den Binnen dyk, in eens aan^onds, eene fomma van 32^0 Guldens zal moeien worden hefteed, het geen vet.ien byzondcr zal voorkomen, dewyl hier over doorgaans, als over eene kleinigheid , wordt gefproken. De aanmerkclyke hoek, welke de Zuricher Oord met den var, daar Noordwaards loe.pmden zeedyk maakt, heeft tot hier toe den evenwydigen loop des Vlieftrooms en d:s waters van 't Amelander gat, tusfchen r\.,m -u,,,,,-, n p , ,Yipn lm.k n erkelvk verhindLrd; en hier door heeft men cenie,c voe en minder diepte voor dit J gedeeke des/.eedsks, tldnve.aer ivouiuwddius. wuiuu nu'de Oord geabandonneerd, zo neemt men deeze heil-J zaame iiroomituitmg weg, terwyl men net ïexeiei water n e kelyk n-der ,a n den-dyk brengt, waar uit met genoe^zaar'c ze; er e d it#h wo den voorfpeld, dat al het cecn .hans noeh eenighn^ naar voorgrond gelykt, „„1 .„~,.,;o„ nnn»»m pii allps rot eene eelvke d ep- te zai öeraalen, met Fig. fa waar door men na de nood- zEakeiykhe d zal komen, om noen voor eene iuh, ui mee-der, balüeen aan ;e koopen, om de hier door verzwakte plaauen op een evenredige wyze te verlter-: Edoch  Edoch befchouwen wy eens eene algemeene verfnelJing des ftrooms, tusfchen het nieuwe diep en de beide Noordelyke zeegaten, overwegen wy eens een thans veel meerder onbclcnunerden ,nu eens Zuid en dan eens Noordwaards loopenden ftroom, wie verzekerd ons, dat de voorgrond, die in de laatfte twintig jaaren weinig verandering heeft ondergaan, noch niet ter diepte van eenige voeten langs den geheelen dyk zal weggeïchuurd en dus de geheele Provincie in het uiterfte gevaar worden gebragt? Tot hier toe heeft rren tusfchen de Zuricher Oord en het Houw geene groote diepte, 't geen voornaamelyk aan den Zuidkant der Oord moet worden toegefchrevcn, om dat dezelve alhier werkt, als een zeer vermogend hoofd, dat den uit het Nieuwe diep Noordwaards loopenden ftroom van den dyk keert. Wordt nu dit hoofd, door het verlaaten der Oord, insgelyks verlooren, zo brengt men ook hier de geheele kragt der ftroomen aan den dyk, en bekomt dus vry waarfchynelyk eene even groote diepte aan dit gedeelte des dyks, als tusfchen Zurich en Harlingen plaats heeft. Doch de vermeerderde diepte tusfchen de Oord en 't Houw, benevens de nader aan den dyk gebragte ftroom zal ook het water, wanneer de ftroom Zuidwaards kentert , met meerder ihelheid langs de Zool naar Makkum voeren, dezelve verdiepen enverwyderen, en dus ook hier het gevaar en de uitgave vermeerderen. Zy, die de Oord willen verlaaten, beroepen zich op de mindere kollen, om dat de Slaperdyk veel korter is , dan de beide zyden der Oord te zamen. Doch ook hier zoude men eene zeer verkeerde rekening maal. en. Want zo ras men om de punt Zuidwaards gaat, vindt men een vlak ftrand, zonder diepte offpatting, ook is deze zyde, in ftormen uit hetNoordwelten, een opperwal, die niets te lyden heert en daar en boven met zo veel balfteen is gedekt, dat dezelve jset zeer kleine koften kan worden bewaard. Wy  Wy kunnen derhalven rret genoegzaame zekerheid beluiten, dar er, uit het veriaaren er Zuricher Oord al ene deiffe'yktte gevolgen zouden worden geboor(É en dat n en dus d en uithoek noodzaakelyk, op eene of andere wyze, moet zoeken te Lewaaien. DERDE HOOFDSTUK. Over de befte wyze, om de Zuricher Oord, behalven de middelen , die door ufttïd'.ng des ftrooms tot ftrand{Winning kunnen dienen, tegen de woede der Zee te beveiligen. Schoon het verhrnde'de debemtwoordinErdiervrasgen bevat, welkedooree Ëd H Eb REN VOLMAG1 EN, aangaande dc beliouding der /uncher Oord, zyn voorgefield , vieje ik my, dar het H d niet onaangenaam zal zyn, myne denkbeelden te veirieetnen, aangaande de verdere middelen, die rot behoud der Oord zouden kunnen dieren; rret of zonder de middelen, die tot ftrandwinning zyn aangenreezen. Het, ftrand vror de Oord, fchoon d:ep, is vlaken vast, met onzaggelyk vee' baltleen. eenige roeden verre in Zee voorzien, en ook in de laatfte twintig jaaren niet veel veranderd zo dat, ind'en de oorzaaken, d;e de (troon en herw ards bepaaen, dezelfde blyven, alhier thans niet veel voor \eidere wegipoeling des voorgionds fchynt te vree en te zyn. Edoch er is een ander cebrek, 't t-een de groote diepte en aanval van water ve wekt, nin elyk de geweldige ipatting des zee waters, d:e niet alleen de buiten  «# 49 $0» ten doceering, maar 't geen nog erger is, den dykskruin van den achterkant, by aam>o.,denheid belchadigd, en geduurige verbetering vorderd. Dit groot gebrek is denkelyk eene der voornaame redenen om welke de Ed. HEEREN VOLVHGI Etö naar middelen ter ftrandwinnnig vragen, dewyl, zo ras er ftrand was aangewonnen , de fpatting oo.< zouue ophouden Ondcrtusfehen wordt de heevige (patting 7.0 niet gebooren, ten minften zeer veel verergerd dooide botzing der onftuimige golven tegen hec hoog paalwerk • gelyk uit belchouwende gronden zoude kunnen wordèn beweezen, en in hec t.yzonder, toroefonderviudelyk aan den N. Westkant der Oord blykbaar.s, want aan dien geheelen kant is de dyk van achteren ftecds befchadigd, behalven nevens de een en twintig roeden vakwerk, tusfchen fteen oy en 30, alwaar de dyk van achteren geheel onLefehadigd is. Het verhinderen der geweldige fpatting was eere der voornaame redenen, waarom de Hoog Geboren Grave van Wasfcnaar eene proeve nam, om den dyk me.. yaKwe4en te bewaren, die hoewel zy BinnendyKS zee-ongelukkig 'zyn uitgevallen, tkutendyks, vooral aan een Oord, zeer wel hebben voldaan. De reden hier'van is, dat wanneer er in een zwaaren ftorm acht of negen voeten water aan den dyk ftaat, de voornaamfte ftag der golven tegen den krum boven het vakwerk komt, hoedanig eene werking wjel eenige uuren lang door den krum des Buitendyks , dog niet door d'en des Binnendyks kan worden ge hangen, om dat de laatstgemelde uit een gemeenen faverigen grond bedaar, terwyl de eerstgeme de n.eerendeels. int een veel vafteren kleigrond is gemaakt. Met dit alles 1-unt.en ook Buitendyks de vakwerken zonder ande e behoedmiddelen, in geen algemeen gebruik komen eensdeels, om dat zy te kostbaar zyn, en anderdee s om dat alomme oaar de krum niet zeer fterk is, hier door groot gevaar van doorbraak zouue ontftaan.  «>t 50 #0» Ondertusfchen heeft de Hoog Geboren Grave van Wa^fenaar, na dat de dyk der Zuricher Oord, inden zwaaien November ftorm van 1776 genoegzaam was vemieid (zynde de kruin op vee!e plaatsen zodanig van binnen en buiten weggefpoeld, dat er masr twee óf drie voeten dikte was overgebleven}'denzelven nevens het vakwerk, op eene uitmuntende wyze verfterkt, en daar door eene manier van werken daar gefield, die op alle gevaarlyke plaatzen, alwaar veel fpatting te vreezen is, de befte van allen fchynt te zyn.- De gekartelde ftreep c ge h f in Fig. 5. toont ongeveer hoe de Zuricher dyk door den gemelden ftorm was gehavend, en de geheele lynen, hoedanig dezelve is herfleld. De buuenkant is namelyk ongeveer in den ouden ftaat hcrflelt, door aanaarding, doch de binnenkant is vcrflerkt met een paalwerk a b dat de kruin tot een ?oort van kist, en zyne af kabbeling onmogelyk maakt. Kunnende de zwaarfte golven d t paalwerk niet befchadigen, terwyl ter plaatze, alwaar men voor deezen het enkel vakuerk had, hetzelve toe aan die palagie is opgetrokken, en dus ook de werking des ftrooms tegen aen verlaagden en dus zeer vlakken dyksvoet c d weggenomen, zo dat de zwaarfie zeeën de vlakte deezes dyks niet kunnen befchadigen, terwyl teffens de fpatting door het wegneemen der hooge palagie voorgekomen zynde, de achterkant aldaar minder te lyden heeft. Niets zoude derhal ven beter zyn, dan den NoordWestkant der Oord in dien ftaat te brengen, in welken zich de dyk nevens de vakwerken bevind. Ten dien einde behoeft alleen de hooge paal op de h< ogte der kist afgezaagd, en alles, wat noch niet met fteen is gevloerd, tot aan de boven kist of kruin paal (want hier ineede is rreds de geheele Noord WestKant der Oord voorzien) zodanig te worden opgetrokken. Kr  Er is reeds zoveel fteen in den grond beveftigd aan dien dyk, behdven da vakwerken, dat er denkelyk geen wrak en balfb-enzal noodig zyn, dan voor honderd en twintig roeden lengte en eene breedte van vyf roeden van de kruin paal, tot aan de binnenkist, het geen voor ie;ler roede zal beioopen, wrak twee voeten dik onder den balfteen, ieder vierkante roede 8 last, to: ƒ 2+ Guldens, en dus voor vyf roeden breed ƒ iao " ° " ° Balfteen ieder vierkante roede vyf last tot ƒ50 en dus voor vyf roeden breed - - ƒ 250 - o - o Dus de roede } 370-0-0 Het geen voor no roeden zoude maaken - - ƒ 444°o -0-0 Edoch deeze verbetering kan ook ongevoelig worden volbragt, door alle jaaren maar eenige weinige roeden dus te veranderen. Eindelyk zoude in bedenking dienen te worden genoomen, of niet de kruinh >oger behoorde te zyn, d:n tegenwoordig, wanneer voorzeker de fpatting kragcdadig zoude worden verminderd , 't geen zoude Kunnen gefchiedcn, door den kruin tonnerond te maaken, gelyk in Fig. 6. is aangeweezen, welke geftippeld; verhooging abc uit wrak, met befte kley gemengd, zoude moeten beftaan en op eene vermeerde hoogte van drie voeten wel voor j ao Guldens de roede Kunnen worden gemaakt, 't geen voor eene geheele lengte van tweehonderd roeden J 4000 Guldens zoude bedra'agen, en D 2 mo-  mogetyk alleen voldoende zyn om de geheele fpatting; op dea achterkant des dyks weg te neemen. Hoe eenvoudiger hoe bete*.       DERDE ANTWOORD OP DE VRAAG, Welke zyn de befte , ztkerfte, en minstkostbaar e middelen, om door afleiding des jïrooms, de Oude of Buiten dyk der Zuriger Oord tegen de woede der zee te beveiligen , en de aanflyking of aanwinst van ftrand aldaar te bevorderen. En welke gevolgen ftaan 'er gebooren te worden, indien de Zuriger Oord werd geabandonneerd ? door DANIËL TIEBOEL, ADVOCAAT , en SECRETARIS der STAD WORKUM, Onder de Tekening S. R. Aan den Schryver yan het welke een accesfit en de Premie Tan Tyfcig joudene Ducaatea is toegeweeaen.   Wel Edele Heeren/ Gecommitteerde Volmagten der Vyf Deelen Zeedyk Buitendyks. De Prysvraag door UWE. ten tweedemaal aap het Publyk opgegeven om voor de i«« April 1789 te worden beantwoord, en van deezcn inhoud zynde mikt via de befte, zekèrfte, en minstkostbarenid.del n li Lr afteidinge der ftroom « Oude of ButenZ der Zuriger Oord tegen de woede der zee te beiïliZ, e/de aanflykinge of aanwmst ™Mf a Lr e bevorderen. - En welke gevolgen ftjn er gebiren te worde* indien de Zuriger Oord woult geabandonneert ? Schvnt tweeledig te zyn, en kortelyk te behelzen, r vnnrdeliest voor deContributie zoude zyn, den zKcfo^ te behouden of .te abandonne- "S^n vprder het zelve Voorftel inziende, en naSde i UWE belandende het laatfte alleen vraSom te weten, welke> volger, men.denkt dat het Abandonneren van die Oord zoude hebben \ en ommït heï eerfte poinöbyzonder verzoeken, om de besÏp zei erfte en minst kostbare middelen aan de hand ege en, om door afieidinge van den ftroom de tegenwoordige Zuriger Oord te beveiligen, zoo komt  «0# 56 ##> het: my voor, dat UWE. niet alleen de mogelykheid ftellen, om d;en Uithoek te beveiligen, maar zelfs voordeliger én noodzakëlyker agten dezelve te bewaren, en te beveiligen, als te abandonneren. Altvd van het zelfde denkbeeld geweest zynde, zelfs nu en <;an m\ne gedagten over de mogelvkheid van dien Oord re beveiligen hebbende laren 'gaan vind ik my veipügt op UWE uitnodiging dezelve mede "te deelen, of 't waare dat aan UWE. konden behagen , en den Lande van nut zyn. Plet gewoon middel, om den Dvk en Palagie door een zware buicen kisc van balfteiien te beveiligen, fchynen UWE., n;et te bedoelen, om dat het middel ter ?;eVeiliginge by U WE. gevorde.d ook teffens ten gevolge moet heoben een aanflvkinge of aai.winst van ifand Behalven dat nu een buiten-kist, hoe z er de Palagie beveiiigdt, nimmer in ftaat is om aanftykinge of aanwinst vm ftrand te veroorzaken, zoo ben ik mede van oordeel, dat, hoe zwaar en fterk hier ook een buiten-kist werde gemaakt, en aan veelen mo'.te fófefcbyneh den Dyk en Palagie ook hier te kunn. nb wrren, dezelve echter in weinige jaaren door de cfegefykfche ftroom zoo zoude worden als ondermynd, dat verzakkinge en wegfpoelinge van fteen den Kist geheel vernietigden. Verschillende middelen, om den buiten-dyk der Zuriger Oord met de veieifchte gevolgen te beveiligen, nw£ ce wec'-n' Het is ds doorkundige en S : Kd;,e tyPfPV |J,ecr M' Smit> welke in eene Vei h mdelmge (*) over deeze Oord van gedagten is d r, 700 de Zuriger Oord zal bewaard worden, zulks met kim éefchiedpn op eene wyze zoo als tegenwoordig is gefchied, maar dat op een ganfeh andere wyze moet worden aangètast : nu wenfehte ik zoo gelukkig te zyn,  57 zyn, dat zyn W. E. G. dagte gelyk ik, dat namelyk zulks niet kan gefchieden als door een buiten-hoofd, of Haad, in wat ruimen zin genomen, zoo als ik nader zal ontvouwen. Door een Haad bedoel ik hier dan niet zodanig een buiten hoofd, als gewoonlyk van een dubbelde regel Paalwerk, en die van binnen wel gevuld, tot aanwinninge van ftrand en beveiliginge van de Dyks Palagie wordt geflagen, maai al zodanig uitteriyk hulpmiddel ofte Hoofd, het welke hier ter plaatze dat geer zoude uitwerken, het welk gewoonlyk een Haad, in den engften zin genomen, op de meefte plaatzen heeft. Tot Haaden, in den ruimften zin genomen, behoren eerftelyk het doen zinken van Schepen met fteed gevuld; ten anderen het doen zinken van Kiften, gevuld als voren, in eiken geval tot zulk een getal, dat men denke den ftroom daar door te kunnen fluiten, en afleiden, en den Dyk voor een zware aanflag van Zeegolven te beveiligen. Ik geloof, dat men op die wyze buiten-hoofden kan maken, en dat dezelve in ftaat zyn de zware golven van de Zee te breken, en alzoo een Dyk te beveiligen; doch door dien Schepen nimmer zoo ingefloten kunnen zinken; en het Kistwerk niet zoo gefloten worden gelegd, of de ftroom zal altyd op veele plaatzen doortogt vinden, en in zulke engten hec zand moch fterker doen wegfpoelen (*}, D 5 dus - {*) Ooggetuigen hebben my hier van dit blykbaar gevat verhaaldt, in 't jaar 1779. of 1783. laadde zig in het Workiimer Zool eene grote droogie gezet, zoo dat Schepen, over de Bank vuor de haven kunnende komen, daar voor (tuitten. Eer de Regeringe Tan de Stad gereed was die droogte te doen wegarbeiden, rieken twee Schepen naast, dp«h iets Tan; elkan Ier, op dezelve droogte vast, zoo da: een fterk dagelyks uitlopende ïtroom, tusfchen die Schepen door, en om heen, in weinige dagen, dat die Schepen er vast zaten, de geheele droogte wegnam, cn die plaats dieper maakie al* te voren wai geweest.  dus dezelve hier aan het bedoelde oogmerk geenzins zouden voldoen; en eene eindelyke lloopinge van Schepen of Kistwerk door het Zeegewurmte en Stormweder zoude in korte jaaren dat aangewendJe hulpmiddel niet alleen onnut maken, maar zoo vernietigen, als of byna nimmer in wezen was geweest, zoo als meen dat ook met een Smak-fchip, hec welk men vol •wrak-Heen voor weinige jaren neftens den hoek van de Zuriger Oord tot beveiiiginge van dezelve heeft doen zinken, is uitgevallen. Een derde zoort van een Haad na de gewone wyze, beftaande uit een dubbelde beugel Paalwerk van de vereifchte lengte, hier te maken, en het zelve, niet ten deel met ried, maar geheel met fleen op fteen te vullen, oordeel ik wel in den begin bet minst kostbare, maar geenzins hec belle en zekerfte middel ten bedoelden einde: alle immers, welke door ondervindinge kennisfe van zulke Haad-.n hebben, en hoe het zig daar mede toedraagt , weten, dat de ftroam altoos om het vooreind van een Haad min of meer heen valt, ofte drait, dat dezelve fpoedig daar eene meerdere diepte in plaats van eene droogte veroorzaakt, dat het fchadelyk Zee Gewurmte altyd zig aldaar het eerst begint te plaatzen, die palen te doorboren, en zoo te verzwakken, dat een eerstvolgende harde wind of ys<*ang doorgaans het vooreind ter lengte van een of twee Roeden (*) verbreekt, of geheel over zyde werpt, zoo dat de vulling daar uit en zelfs verder wegfpoelt, en dus vast het Haad in zoo verre geen nut meer doet; zodanig eene fluitinge ofte vooreind van een Haad gedurig door heijinge en-aanvullinge te herftellen is op ondiepe voorgronden niet zeer be- fwaar- (*) Hier en' yerder in dit Vertoog bedoel ik altyd Dyks Roeden gewoonlyk wel verdeeld in twaalf Dyks Voeten , doch hebbende eene lengte van zeftten zoogenoemde Hout Foetert, ho«danig een Maat met betrekkinge tot Zeewerken by alle ic Contributien van de Provincie, zoo meene, in gebruik is.  59 #<^> fwaarlyk noch kostbaar, maar zulks om de drie of vier jaaren hier te moeten doen, zoude om de ingeblevene ftompen van palen en uitgezakte (lenen zoo niet ondoenlyk zeker gedurig zeer kostbaar zyn : en zoude ongetwyffeld, hoe fpoedig dat ook eenige aanwinninge van zand aan de Dyks Palagie gefchiede , het gehele Haad van het Zeegewurmte niet kunnen bevryd blyven, het welke, wierdé het zelve zoo menigvuldig als het in het jaar 1779. was, ligt in een jaar d.mr van zodanig zoude worden doorknaagd en vei zwakt, dat, om des zelfs meerdere hoogte hier als die van andere Haaden boven de ondergrond, een eerst tc ontdane gemene ftorm, of treffende Ysgang het zelve geheel om ver zoude werpen en zoo vernielen; en al was hec dat hetzelve Haad, als tegen dat alles beftand, eenige jaaren was ftaande gebleven, zoo zullen een nimmer ophoudende aanfpoelinge, die affiytinge ten gevolg heeft, en eene beftendig aanhoudende verfwakkinge door het Zeegewurmte, dat niet af te weeren is, veroorzaken , dat het zelve Haad, boven alle. verwagtinge jaaren ftaande gebleven, geene twintig jaaren in ftaat blyve om zyne vullinge te houden, en, dat gefchiedende, zoo zouden men ook hier, gelyk by alle vervallen Haaden, zien gebeuren, dat door een allengs meer en meer na de Dyks Palagie naderende ftroom de aangewonnene verzandingen allengs weder wierden verloren, even gelyk die hadden toegenomen zoo lange het Haad met de vullinge door zyne digrheid den ftroom hadde kunnen afkeren en afleiden Ik heb wel opgemerkt, dat men elders aan de Friefche Kust, waar drogere Voor-ftranden zyn, die nacuurJyke gehele verniecinge van Haad wel eens te keer gaat, ten minften zeer lange tegen houdt, door tydig een enkelde. beugel Paalwerk langs de eene zyde van het Haad heen te flaan, op.de wydte van gewoon Kistwerk, en die Kist weder tot dc nodige hoogte aan te vullen, en zoo het gehele Haad als te vernieuwen, zynde de kollen daar toe vereifcht wordende gering, en kan zekerK keen verdubbelde Kist dan noch veele jaaren den ftroom. afkeren, en het verlangde nut doen; Maar  maar het geen nu op drooge Voorftranden omtrent Haaden in het werk kan worden geit.ld, gelyk het laatstgemelde, kan niet altyd, en vast niet als met zeer grote kollen worden gebezigd omtrent een Haad ftaande in een diepte als voor Zuriger Oord is. Het befte dan, het zekerfte en eenigfte middel ter beveiliginge van de Uithoek v.in de Zuriger Oord, met de begeerde gevolgen van aanflykinge en aanwinninge van ftrand aldaar, oordeel ik te zyn een fteenen Jrlaadj het zelve wel gemaakt zal door zyn digtheid den ftroom afkeren en afleiden, en door zyn fterkte in t) den van ftorm de zwire golvingen van de Zee doen breken, derzelver geweldigen aanval op den Dyk afweren, en zoo dezelve beveiligen.' UW E. zulks met my infteramende vragen met reden I. Hoe en op wat wyze zodanig een Haad te maken? II. Waar ter plaatze flaan? III. Tot welk een lengte ? IV. In welk eene rigtinge? en V. Welke koften daar toe zouden worden vereifcht ? Belangende het eerfte, zoude men, om een ftenen Haad ter plaatze vereifcht, te maken, merkftokken kunnen ftellen , op een zekere wydte van elkander, van de Dyk af tot op de vereifchce affland'van lengte, cn in een bepaalde rigcinge; na zulks de aanvoerders van fteen geladen , om den fteen tuflehen gemelde merkftokken te losfen, en zoo lang op elkander te werpen tot dat de hoogte en fterkte van het vereifchte Haad hadde bekomen. Doch de overweginge van de befwaarlykheid , ja denkelyk onmooglykheid om wegens ftroom en wind daar aan te kunnen voldoen , en dc bevindinge , dat de fteenvoerders zeldzaam zoo nauw-  «0# 61 nauwkeurig willen werken, doen mybefluiten, dat op die wvze te werken meer korten onnut zouden werden befteed, aN er benodigd zyn tot een hulpmiddel, om hetzelve Haad fpoedig en zeker de bepaalde langte, hoogte, rigtinge, en fterkte te doen bekomen. Men doe derhalven tot de bepaalde lengte, en rigtinge een enkelde beugel Paalwerk heijen, iets boven gewoon Springgety hoog , zoo digt aan elkander als naVelyk is, zoo verre van boven, als om het dagelyk* wa'er doenlvk is, door Gordingen wel vast aan elkander te verbinden , doch aan de binnen of Oostzyde, op dat door eene Ysfchuiwinge, daar onder vat kriegende, dezelve niet werden verbroken, of geheel en al uitgeligc, zoo als van beiden wel heb zien gebeuren. Tegen deeze beugel, als een middelfchot, zal men langs heen het fteenwrak losten, tot dat hetzelve aan wederzyden de hoogte van het gewoon Gety hebbe van de Dvks Palagie af tot voor om het eind van de beugel heen: en kan deeze aanvulling altyd gemakkeIvken regelmatig gefchieden, om dat men altoos aan de een of andere zyde van den beugel de golvinge van de Zee kan ontwvken, en zoo voldoen om den fteen tegen den beugel aan re losfen, welke zig zdven een voet zal verfehaffen- en ook niet voor dat volkomen vast legt, tot de vereifchte hoogte zal komen Het Haad zoo verre voltrokken zoude ongetwyffeld digt en fterk "enoeg zyn om den ftroom te fluiten en af te leiden , en fchielyk doen gewaar worden, of en m hoe verre eene aanAv^nge en aanwinst van ftrand ten gevolg hebbe, dan- van eenige ontdekkinge tot genoegen hebbende gedaan zal men tegen Ysgangen en ftormen het zelve Haad beginnen te verfterken , door de wrak fteen van onder op tot boven toe te dekken,doch wel bezonder boven, met balfteenen van de grootte en hardfte zoon welke men kan bekoomen, op dat dit Haad ook teffe^s fterk zy, en zoo beflendig kan blyven, en alzoo dienen tot een onverganke yke Voormuur om den Zuriger Oord in tyden van itorra tegen  62 de woede van de Zee te beveiligen. Het is wel zeker; dat het vermogen van de Zeegolven groot is, en in ftaat Steenwerken in eens te breken, of om ver te werpen, en dat dit Haad by een liorm, uit den West Koord Wellen waijende, voor de zwaarfte golvingen van de Zee is bioot geiteld, doch dit deenen Haad, zoo men in aanmcrkinge neemt wat veel geringere by Makkum en üe Lemmer hebben doorgedaan, gedeund door den beugel Paalwerk in het midden, moet en zal fterk genoeg zyn om in de heviglle ftorm ftaande te blyven, ei^zal geen Yïgang er aan kunnen fchaden, alzoo de fchotzen, geen hegtmge aan de fteenen kunnende krygen , by hec lchuinfe zullen op, en zoo over het Haad fchuiven. Ter beantwoordinge van de volgende vragen zullende overgaan, vinde ik my vcrpligt voor af myn gevoelen over het maken van Haaden m deizelvcr nut if> 't algemeen op te geven, uit hoofde myne denkbeelden daar omtrent tot een grond van het geen verder volgt zyn ftrekkende. Met den Hoog Geb. Heer Grave van Wasjenaar Twikkel, Hoog Gel. Heeren P. Camper, A. Tpey , en den W. E. G. Heer M. Smit, als de kundigde ivfannen in het geen de beveiliginge van de Dykagie der Vyf Deelen betrtfc, ben ik volkomen eenftemmig, dat Haaden wel geflagen van meikelyk nut zyn tot aanwinninge van ftrand voor de Palagie, en alzoo tot beveiliginge van dezelve en van den Dyk: Dat men in derzelver plaatzinge, lengte, inri^tinge, en aflland van elkander te bepalen omzigtig rooa zyn, en daar •mede na de verfchillende toe Hand der phateu handelen : Geene regelen egter dien aangaande om te volgen opgegeven zynde als alken deeze algemeene: Dat op drooge Stran ien of Voorgronden lange, ea op diepe Voggety worden geflagen, her welk hier omftreeks een verichil van byna twee voeten geeft; en om de meerdere fterkte zuilen mogelyk andere denken, dat het best is, beide zyden van een Haad gelyk hoog ce flaan; zulks wil ik eens aannemen, maar uit hoofde men hier langs de Kust veele fchadens aan de Haaden door Ysfchuiwing. n hebbe te vrezen (hoedanige in de nu afgelopen winter verfctieidene zyn voorgevallen) zoo oordeel ik, dat die zyde van een Haad, 'c zy die fchéppende of gebogen zy, welke tegen het Weften of Zuid Weften gekeerd is , zoo veel hoger inoet worden geflagen, dat aan de binnen zyde daar van de Gordingen kunnen worden gemaakt zoeder den Kist te benauwen, daarom behotft dan geen Haad wyder geflagen als gewoon, en zal zulks nimmermeer uitfpoelinge veroorzaken, gelyk de H. G. L. Heer A. Tpey (*) fchync te vrezen. Deeze weinige meerdere hoogte van de eene zyde begryp ik niet dat ergens fchadelyk voor is, ik durf daar tegen door ondervindinge bevestigen , dat by deeze zyde, maar een weinig fchuins geflagen, de Ysfchotzen op zullen dringen, en, geen tegenftand aan Gordingen ontmoetende,, geheel over het Haad heen, en dan is hec zelve behouden hoe lange E ook (*) In zyne meer gedane Vérhandellnge psg. 5,  ook de Ysfchuiwingen duuren, want door de zwaarte I der Ysfchoczen geen Haad zal worden gebroken'. I Ik verwern ook ten u tprClvn Ho ««//....».../;•■ j. .. .1 Haaden van Stroo, Ried, of Heide ffchoon dit laatfte! «wuc uuajci, cn wei geiegci, net engst en duurzaamst heb bevonden) te maken, ontftaar er imr ~ maar een wat hevige wind, en daar door een meer golvende zee, dwars op zulk een nieuw aangevuld Haad aan, dezelve zal de gehele nieuwe vullinge lieten, en in eens uitftaan, gelyk zulks voor weinige jaaren aan een nieuw niet verre bezuiden Harlingen Aflagen Haad, na dat onder, zoo roeene, met kied"aangevuld, en boven met balfteen wel gedekt was weinige dagen na dat gemaakt was is overgekomen En door dien die ondervullinge door een en ander oorzaak allengs meer dicht in elkander zakt, en ook van aard vergankelyk is, zoo is het zeker, dat de vullinge van zulk een Haad binnen weinige jaaren merkelvk , ia wel ten halven zal zyn gezakt, wat dan? de fteenen kan men er met uitnemen als uit Kistwerken op het droge, men moet dan het zelve Haad, wil men het fterk en tot het bedoelde nut houden , met Steen aanvullen , dubbelde koften derhalven en irrigulier werk als leggende de balftenen nu onderdaarze boven behoren; weg derhaiven met allen deezen (*): men vuile dan terftond een Haad van onder op met lichte Wrak fteen, en door een matig wel geflagen Haad zal geen fiuk wegfpoelen, en dekke dezelve boven met een voet balftenen van tusfchen de ao en 40 ponden zwaarte, deeze vullinge is de digtfte, defterkfte, de duurzaamfte, daarom de minst kostbaarfte, en zoo aan het oogmerk best beantwoordende. . Wat de inrigtinge der Haaden betreft, ik denk daci oe- ltZhnTh£^)™&* d°°r het aanraden va" hn*. wcU m Jt Zdw Z°0lWe WerUa wat ^wilsrer-  dezelve in het algemeen moeten geflagen worden een weinig fchuins, en boven met een kb ine boert, beide tegen de opkomende Vloed, want ftelleride de kragt van de Vloed gelyk aan die van de Ebbe, fchoon ik denk dat by tyden de Vloed fterker is, zoo zal de Vloed meer zand, wier, en vuiligheid aanbrengen als de Ebbe, en door dc fchuinfe en bogtige inricheinge ondergaat de Aroom zodanig eene belemmeringe in zyn loop," dat dikwyls fpoedig, voor al zoo zjch eenig zuid inde onderhoek heeft beginnende plaatzen, dezelve dien hoek als onaangeroerd laat, en dadelyk boven voor by of om het Baad heen loopt, dit gefchied wel by het eene Haad fpoediger als by het ander, ook wel eens nimmer na genoegen, maar dan is eene meerdere diepte hier of daar omtrent, of geeoe genoegzaam gegevene fchuinte, lengte, of iets onbekends daar van de oorzaak, het geen men trachten moet te ontdekken , en denk ik dat men voor af zulks niet wiskundig ken bepalen, maar de gevolgen van gemaakte Zeewerkeh daar zyndeen de redenen daar van bekend, is het vast dat dezelve wiskundig zoo moeiten zyn. Konde men nu voor af weten, hoe fterk de ftroom orn zulk ren Haad zoude heen vallen, en op wat dillantie van een eérïte Haad weder aan de Palagie komen, en men door het flaan van een twede Haad de aanwinniüge van hec zand daar door tot die puntt konde brengen, zoo zoliJc de ftroom, door ook daar iegeiftand co vinden, allengs afwyken, en meerder zand&c. aangebragt hebbende alleng's als gedrongen zyn voor by de bcjdc Haaden ce lopen, en de cusfehen ruimce tusfchen beide Haaden fpoedig met zand na begeerte worden aangevuld, en alzoo aan ons leeren op wat afftand twee Haaden van elkander moeften worden geflagen, maar dewyl nu de fchuins invallende Vloed over diepere Voorgronden met meer kragt aanvalt als over droge, zoo kan zeker neffens deeze de afftand der Haaden van elkander groter zyn als neffens de'eerfte, die echter zeker te bepalen durf ik niec ondernemen, E a zoo  68 zoo ik iets moet doen zoude ik zeggen, dat daar een afftand van vyftig Roeden wyd genoeg was. Ik weet wel dat er veele Dykgenoten van UWE'. Contribut e en ookvanandeiczyn, welke zich tegen hec maken van Haaden aankanten, als te kostbaar, ja onnut, voorgevende dat als rr.cn den Dyk als een Capitale wal wel fterk maakt, men geen* voorwerken tot meerdere vèrfterkinge benodigd heeft. Hier oordeel ik het niet te pasfe zulke Hellingen tewederle40.cn, te meer d iar ik dezelve aan onkunde of eigenbelang toclchryve, en ongelukkig zyn deeze mogelyk de oorzaak geweest ven het verval der Haaden, welke in menigte, zoo men my wel heeft gezegd, aan UWE. Contributie zyn geweest, cn welker gemis zekerlyk de verdiepinge der Voorgronden noch als dagelyks ten gevolge heeft. De tweede, derde, en vierde vragen te gelyk best kunnende beantwoorden, zegge ik voor af, dat ik, de ftrekkinge van de beide zyden van het Zuriger Oord. zoo nauwkeurig mogelyk zelfs hebbende waargenomen , bevonden heb dat die van de lange zyde loopt West ten Zuiden en Oost ten Noorden, en" die van de korte zyde Noord Noord West en Zuid Zuid Oost, gelyk bygaande Tekcninge aanwyst. Eerst dacht ik het zélve Haad te willen plaatzen vier, vyf, of |zes Roeden binnen den hoek van de Oord aan de lange zyde, maar door vier kundige Mannen, gewoon daaromtrent veel in Zeetewefen, en daar op myn verzoek de Voorgronden in Oflobcr 1788. gepeild hebbende, ben ik onderricht, dat de Smak, welke men met fteenwrak gevuld voor eenige jaaren by den Oord heeft doen zinken, daar neffens lag, en dat de overblyfzels daar van noch zoo menigv uldig en fterk waren dat men er niet door zoude kunnen werken, welk oveiblyfzel ik met een kleine, vlak heb afgetekend. Een  Een weinig beooften, dus genoegzaam neffens Steen 28. zoude nuttigst het zelve Haad kunnen worden geplaatst , te meer wyl men den grond daar boven verwachtinge vry flykerig heeft bevonden, nu en dan ineer als een voet dik. liet zelve Haad moet een langte hebben niet minder als van 25 Koeden, en in richtinge Noord West aan, van-de 15 Koeden of daaromtrent af don Bogt' te beginnen, en die allengs tusfchen de a en 3 Koeden te krommen, want het ondoenlyk is daar zoo nauwkeurig als op drogere Voorgronden te werken: ik kies de inrichtinge van het Haad zodanig, om dat de ftroom met de Vloed hec ftcrkst van boven de hoek van Houw op de Oord, en daar langs heen vair. En zal de plaatzinge kort achter het gezonken Wrak te gunftigër zyn tot bewaringe van her. onder in de hoek aanfpnelende zand, en toe fchielyke aficidmge van de ilroöm mcrkelyk veel toebrengen, of alles zoude lv.er moeten werken tegen het g'en" ons de ondervinding? als dagelyks na het ftaan van Haaden heeft doen ontwaar worden. Niet wel mogelyk' ftellende het zelve_ Haad na myne opgave in een ',omerzaifoen te voltrekken, zal eene gedecbelyke opmakinge van het zelve in ftaat zyn. om tegen den volgenden Zomc-tyd aan tetoonen, of geftelue gevolgen van aanflykinge sl of niet plaatze zullen hebben- men doe dan den beugel Palagie, zoo dra . e naakt is, aan uilen roet Wrakfteen van dc Dyks Palate af tot aan het einde van den Beugel toe, te gelyk aan beide zyden en op de vereifchte hoogte, op dat ook de beugel Palagie een genoegzame fteun kryee, de gevolgen hier van,na genoegen vindende, gelyk te wachten is, zal men het zelve Haad allengs met Balftenen aan wederzyden ter vèrfterkinge aanvullen , hoe groter dezelve in zoort zyn hoe beter, zoo als voren gezegd is. Indien men nu gade flaat dat het Zeegewurmte dit Haad 'niet kan fchaden en verzwakken gelyk gewone Kist-Haaden. Dat geen ftroom op eenig plaats E 3 ' van  van het zelve kan doordringen. ■ Dat gemene Stee- nen Hoofden, door geen binnen Beugel gefteund, en van maar gemene zware Steen aangelegd, by de laatfte hevige ftormen zeer geringe fchadens hebben geleden. En dat de grond by de Oord ter gedachte plaatze niet terftont hard, maar merkelyk met flyk bedekt is, dat alles doet my befluiten, dat eene afleidinge van ftr om niet min hier ais elders plaatze zal hebben, endaar door eene meerdere aanflykinge en aanwinst van firand zullen worden veroorzaakt. Dat dit Haad tegen de fterkfte van de golvingen beftand zal zyn, en alzoo den Buiten Dyk van de Zuriger Oord, de wind niet te verre na het'Noorden lopende, voor het grootfte deel tegen de woede van de Zee te beveiligen. Ik zoude, W. E. Heeren! den naam van een eerlyk Man, wellen ik hoog fchat, niet verdienen te hebben, indien ik voor rny zei ven niet overtuigd was, dat de geftelde gevolgen van myn opgegeven middel ter beveiliginge van de Zuriger Oord moreel zeker plaatze zullen hebben: en zyn UWE. te kundig in Zeewerken en de ondervoridene gevolgen daar van, om een ontwerp ter beveiliginge van de Zuriger Oord te verwachten, waar in de gevolgen van de opgegevene Middelen -wiskundig zeker worden gefteld; ik geloof zelfs, dat UWE. den Opgever daar van niet van eene al te grote eigenliefde, ja van verwaandheid, zouden vry kennen. Tot beantwoordinge van de laatfte vrage, nopens de begrcicinge der koften van dat werk moet wel voornamelyk in aanmerkinge kómen de bewustheid van de diepte der Voorgronden, waar ter plaatze ik van o ardeel ben dat het opgegeven Haad moet worden geflagen: zy nu, welke de dieptens aldaar, een weinig beooften hec Wrak, in richtinge Noordwaards aan, op myn verzoek hebben gepeild, hebben rny fchrifcelyk bericht, dar zy bevonden hadden van 'de Palagie af tot op den afftand van 5 Roeden, door de flyk heen toe  «0# v $0» tot op de vafte grond, een diepte van 9 houtvoeten, genoegzaam langs heen, doch het ondiepst aan de Palagie ;'— op den afftand van 2$ Roeden een diepte van 14 voeten; -—en verder noch tot op den afftand van jo Roeden een diepte van 17 voeten. Dat zy ook een tweede peilinge hadden gedaan,,een weinig beweften het Wrak, in richtinge West Noord West aan, en daar op de afftand van 5 Roeden van de Palagie af hadden bevonden eene diepte van 11 voeten; — op da afftand van 2-: Roeden een diepte van 17 voeten, en op do afftand van - o Roeden een diepte van ;>o voeten; voegend© zy Luiden er by, deeze metinge te hebben gedaan op een tyd dat het gewone Gety een voet of daar omtrent gevallen was. De eerst opgegevene dieptens tot myn ontwerp alleen het êkkinge hebbende, voeg ik langs heen daar noch eene diepte van 3 voeten by, te weten, om reden dat dc peilinge gefchied is op tyd dat het dagelyks Gety al wat gevallen was 1 voet, en de a andere voeten voor de noch meerdere diepte by °.pringgctyen, dus ik dan tot op den afftand van s Roeden van de Pa> la - ie heb een diepte van 12, en op die van 2$ Roeden een diepte van 17 voeten, en kan derhaiven de opgegeven ÏJeugei, in de bepaalde richtinge, van de Dyks Palagie af tot op den afftand van 12 Roeden (om dat tusfchen de 5 en 25 Roed.n de diepte allengs is toenemende) wel geflagen worden van 28 voets hout, en de andere 1% Roeden van 30 voets paaien, alle maathoudende, kunnende yder paal dan noch wel ruim H voeten in dc grond ko nen om den Beugel eene hoogte van de Zee by Springgetyen te doen hebben. Ik ftcl op grond, dat ieder dier 28 voets palen moet koften 4 Guldens, en dat 16 ftuks tot vulling van 1 Roede voldoende zyn , om dat het werk niet zoo nauwkeurig dicht kan worden geheid , als wanneer op vaste grond wordt gewerkt, dus zullen E 4 to:  7* tot de 12 Roeden benodigd zyn 198 palen van a8 voet, en deeze'zullen dan kollen . . 792-0-0 Yder 50 voets paal ftelle op 7 Guldens én dat om derzei ver meerdere dikte ij fluks tot vülTmgevan 1 Koede voldoende zyn, zoo zullen er tot beheijinge van 13 Ro.den vereifcht worden 19J [alen van 30 voet, en deeze zullen k.ffxn 1365 -0-0 Om de nioeijelykheid van het heiwerk te ftellen en te houden, met leveringen van goede Gordingen, en van zulke lange ai ponds Rongen, dat derzelvcr puntten wel kunnen worden omgefla^ers, üel ik voor ieder Roede 40 Guldens, de ganfche Beugel van 25 Roeden zal derhalven voor heijen, leverantie van Gordingen en Rongen er onder gerekend, koflen - - icoo - o - © Dus de gehele Beugel in alles 3157 .0-0 Het zal my'niet befwaarlyk zyn op te geven hoe veel de benodigde Wrak en Balfteen van inkoop, en voor aanvoeren by het Last zullen moeten koflen, maar om nauwkeurig te bepalen hoe veel Laften benodigd zullen zyn, om van onder tot boven en aan wederzyden dien Beugel met Wrakfteen aan te vullen, en die door Balfteen wel te dekken, beken ik fchiet r.yne kunde te kort om zulks tot eene genoegzame zekerheid re doen, om dat van Steenwerken nimmer als door blo'e béfchouwinge eenige kundigheid ^heb Verkregen, en v.n kundigen zelf> geen voldoende onderrichting^ hebbe kuunen bekomen om de ongelyke diep  <$0# 73 diente welke langs den Beugel plaats heeft, en cmS moeite en* zo. ge welke men kan aanweneen IttWn&" wel aan^e Pingen en aamte hogen ™n L Balftenefi toe de,kinge daar van woa te ^ te v ien: ik zal echter eene begrounge daar vïï'na rype &eginge over het geheel myn, oordeels voldoende opgeven. ïk ftel dan dat het Last Wrakfteen x . s - o by inkoop kost Voor aan d n Beugel te brengen en nauwkeurig aan te werpen Dus ieder Last 5-0-0 Ieder Schuitje welke dezelve moet aanbrengen ftelle dat 10 Laften km laden en aanvoeren, dus kost ieder ^ ^ Schuitje vol - * Stellende verder,dat door elkander gerekend, tot aanvuhinge neffens ieder Hoede benodigd zyn twee Schuitjes, vol, of 20 Laften, dus zullen t£t aanvulhnge aan wederzyden, dat is, van jo Roeden benodigd zyn, 100 Schuitjes vol, ofte duizend ^^f' en deeze zullen derhalven moeten koften - * ó De Balftenen voor inkoop, aanvoeren, leggen öec. wü ik na de rekenmRe van den H. E G. H.i' Camper (*) lellen op 13 Guldens 5 Stujvers,voor ... fi< 5 (*) In zyne ukd&n Wederleggingc pag. 84.  ieder Last, en nu tot dekkinge neffens ieder Roede benodigd oordelende 10 f.aften, dus zullen voor5:Roeden vereifcht worden 5C0 Laften, en deeze zullen koften 6625-0-0 De Wrakfteen in alles 3000 -0-0 De Beugel in alles 31J7 - 0 • o En alzoo het gehele Steenen Haad in alles 1278a -0-0 Het kan nu zyn , dat ik in de opgave van de benodigde hoeveelheid van ft en te veei of te weinig gefield hebbe, het laatfte heb ik geenzins bedoeld, de bewustheid dar geen fterveiing zulks mee zekerheid kan doen, verontfchuldig.it my dat ik myne opgave niet als volmaakt zeker kan dellen; het zal de bevindinge alleen zyn die het zelve aan U. W. E. zal kunnen doen ontwaar worden. En hier mede, W. E. Heeren! houd ik het eerde deel van uwe Vrage beantwoord. Wat het tweede deel van dezelve betreft, houdende, welke gevolgen ftaan er geboren te worden, indien de Zuriger Oord werdt geabandonneerdt"1. ik betuig wel gewenfcht te hebben, dat U. W. E. hadden te kennen gegeven, of het woord abandonneren in een meer rnimeren zin als de eigene betekenis daar van medebrengt moer worden verftaan, namelyk dat de gehele Oord met zyne Palagie en daar op gemaakce Steenwerken worden wech genomen en na elders vervoerd , ofte geheel achter uitgewerkt toe meerdere aam lakkinge en vèrfterkinge van de achterleggende Slaperdyk; ik kan zulks niet denken uit hoofde van da verbazende koften welke daar aan verknocht zouden zyn, ik Itel dan dat UWE. het zelve woord na den aard der caal, waar van het afkomftig is hebben  «-0# 75 ben gebruikt, en' alzoo êmx het abandonneren van de Zuriger Oord verdaan het verlaten 'van die puncl, zoo als de 'W. E. G. Heer M. Smit zich uitdrukt, dat is, het op- en overgeven van de gehele Uithoek mn weer, wind, en woeJende Zee, en die voir de Nieuwe ef Slaperdyk te laten opdraijen. Het is zekerlvk zyn W. E. G. alleen, welke breed* voerigover het behouden of abandonneren van de Zuriger Oord heeft gefchreven, en met veiftand en ern. t zyn gevoelen voor het laatfte aangedrongen, gevende als vatte nuttige gevolgen daar van op; het wechnemen van een thans plaatshebbende valfche of zoogenoemde Neerftroom, het bevorderen van een rniii n d el doende regulier cours houdende ftroom, als merkilyk' zullende vertragen het wechnemen van de gronden voor het Dorp Zurich, als voor het behoud vaa de Dyk Noordwaards noodzakclyk, —- en ais voortaan minder kostbaar in onderhoud van Palagie &c. door dien de Slaperdyk merkelyk korter is als die welke om de Oord loopt. Uit overtuiginge van zyn W. E. G. meerdere kund« van Zeewerkea en het beveiligen van DyUg.en als de myne, wil ik eens vascftellen, dat die gunftige gevolgen zouden plaatze hebben, zoo de ganfehe Zuriger Oord als in een ogenblik ware wechgefpocle-, eii een effen vlakke en matig diepe Voorg.ond lang,, de voet van de Slaperdyk heen hadde overgelaten. Maar ter voldocninge aan UWE. opgegevene Vrage de vryheid nemende myne bedenkingen daar tegen op te geven, zal ik I. Aantonen,, dat door het daarftellen van die gevolgen *van 't abandonneren van het Vuriger Oord, ook dan voor de Contributie andere en zeer zware kostbare gevolgen ftaan geboren te worden. II. Als  JI. Als zeer waarfchynelyk voordragen, dat door het abandonneren v, n de Oord nimmer die gunft.ge gevolgen te wachten zyn. offchoon voorgeftelde* zware koften reeds zyn befteed. ïlet daar fteilen van die gunftige gevolgen fteit voor zeker vast eene voorafgegane gehele vernietiginge van de Oord, Ik kan niet denken, dat eene hope op zulJce gunftige gevolgen UWE zoude doen verlangen na eene fpoedige wcchfpoelinge van die Uithoek, maar met my zullen werft chun, dat die hevige Storm en Watervloed, welke in ftaat zullen zyn die wechlpoelinge te veroorzaken, voor altoos achter bty ven. iJoch echter zoo dra de Oord aan de woede van de Zee . en als aan de verwoeftinge wordt overgegeven , zullen UWE. van dat ogenblik af moeten yastftellen, dat zulks fpoedig kan voorvallen, en zal derhalven UWE. beflendige waakzaamheid en zorge ter bewaringe en beveiliginge van de Contributie Dyken niet duiden, om den Slaperdyk zoo als ongewapend aan dc gevolgen van, zulk eene verwoede wechfpoelinge, door een horig opgezwollen en byna al verwoeftende Zee veroorzaakt, bloot te fteilen, maar zal UWE. aaniporen den Slaperdyk tegen zulk een fchrikverwekkend voorval van her eerfte ogenblik af te beveiligen, door de gehele voorvoet van dezelve terftont te doen beheijen: maar hoe, vrage men ? Niet met een enkelde beugel Palagie en Kist daar achter, want verbeeld ik my zulk * een door ftorm aangevoerde Zee, welke in ftaat is een Dyk als die welk om de Oord loopt met den aankleve van dien wech te flaan, zoo durf ik zeker ftcüen, dat zulk een enkelde beugel Palagie op verre na niet beftand is om ftaande te blyven: zoude dan d; eze Dyk door eene kortere Palagie tot meerder fterkte dubbeld gcüagcn en van een Achtcrkist voorzien in zulk een toeftand niet worden beveiligd? ik denk ook van niet, want de Oord wechfpoelende, zelfs maar tot ccn gemene diepte, zoo wierde de gehele nieuwe heijinge dadelyk van genoegzame gronfteun ontbloot, zoude voor de aanhoudende aanval der golven als befwyken, en  <## 77 #0#> en fchietyk geheel of ten deele uitflaan, en alzoo door eigen veraietinge niet alleen grote fchacle veroorzaken, maar door op- en omdryven en aanftoten van de uitgeflagen Palagie tegen den slaperdyk noch medelyk meerdere fchade aan dat kostbaar ftuk werk toebrengen: Het is immers UWE. te wel bekend, dat in zulke omftandigheden de dryvende paaien de Dyks Aardwerken het meest verwoeden, en daar aan de groorfte fchaden toebrengen ; het is algemeen bekend , dat het de dryvende paaien alleen geweest zyn, welke by den Storm in het jaar 177Ó. den Dyk van het Workumer Nieuwland, langs het gehele Workumer Zool heen, op veele plaatzen byna geheel hadden verbroken, en dar, hoe weinig de Zee daar om de zeer grote en droge Voorgrond in vergelykinge van by de Zuriger Oord met kracht kan aanvallen, echter gehele Roeden dub. beide Palagie met Kistwerk en al zyn wechgeflagen. De Slaperdyk moet dan voor zyn gehele voet heen beheid worden met een dubbelde beugel Palagie, in lengte niet minder als vr.n ai en 18 voets hout, met een" goede Kist achter tegen dezelve, en is dat hefchutzel niet te fterk, want al zy het dat een verbeterde ftroom door het wech flaan van de Zuriger Oord werde veroorzaakt, nimmer evenwel zal daardoor de kracht van de aldaar fterkst woedende Zee worden verminderd. De langte nu van de Slaperdyk van Zee tot aan Zee is volgens de by my gedane metinge 274. Roeden, dus zal de beheijinge daar van, op 't lpaarzaamst berekend, in alles bedragen een fumma van 44.000 Guldens, immers zal men iot ieder Roede benodigd zyn 17 palen a 21 voet, ieder van 3 Guldens is 51-0-0 18 Di-  i8'Dito, 18 voets, ieder van 50 Stuivers is "4? - o - ö De Kistpaal van half ai voet hout gemaakt vereifcht 9 heele palen, dus 17-0-0 Voor heijen van de 3 Beugels met levermge van Go dingen en Rongen, flelle voor ieder Roede 36-0-0 Dus kost ieder Roede ifj> - o - o En alzoo de 274 Roeden 43566 Guldens. Het is waar de W. E G. Heer Smit zegt, dat de Slaperdyk zoude kunnen gemaakt worden met materialen die men aldaar (denke aan den Oord) wel drie dubbeld vindt, dan mott derhalven de Palagie daar eerst worden uitgewerkt, vervoerd &c, licht kofte zulks zoo veel en meerder als nieuwe te verfchaffen, behalven dat zyn veele dier palen reeds oud, en niet als tot K'stpa'al verbruikbaar: Steen, beken ik, legt er mogelyk voorde Kistvullinge genoeg, even daarom heb ik er ook niets voor op rekening gefteld, men rekene dan voor het vervoeren van dezelve, en aanvullen van het Kistwerk daar mede de aan myne begrotinge mankerende iumma van 434 Guldens, welke zekerlik niet te hoog is. En vervolgt zyn W. E. G. dat de Slaperdyk zoo gemaakt in lengte van tyd geene reparatie nodig heeft', fchoon nu zyn W E G. niet opgegeven heeft, hoe den Slaperdyk te maken, dat is, te beveiligen, maar zulks als een kleinigheid fchynt te pasferen, zoude ik rry nochtans zeker durven voordellen, dat niemand uwer W. E. den Dyk, zelfs na myne opgave beveiligd zynde, zoude willen verzekeren, dat by eene wechipoelhue van de Ootd door ftorm die welgeheide Pa-  <Ö0» 79 #0#> Palagie noch onbefchadigd die grote fchok zoude door- ftaan. Ten anderen, meet door het verlaten van de Oord hec land tusfchen dezelve en derf Slaperdyk gelegen ook dadelyk voor verlaten worden gehouden, dtwyl het zelve nu jaarlyks Ï40 Guldens of daar omtrent te huur doet [mene van thans 137 Guldens] en de Slaperdyk zelfs door belemmeringe in het beweiden en behoijen, om dat dan aan Zee legt, jaarlyks wel 40 Guldens minder aan huur zal opbrengen, zoo wordt met dit een en ander ten minüen ook een Capitaal van 6eoo Guldens opgeofferd. En zal cindelyk uwer W. E zorge zich uitoeffenen ter beveiliginge van de Palagie voor de Slaperdyk tegen het fchadclyk Zeegewurmte, het welk dan hier niet min nodig is als elders aan de Contributie Dyk, wyl het zelve in Haat is in een jaar geheel nieuw geflagen Paalwerk door en door te booren en te verbreken , gelyk die van Workum en het Workumer Nieuwland, zelfs in het Zool, in het jaar J779 of 1780 aan honderden palen hebben ondervonden, dan moet derhalven ook deeze Palagie gelyk die van UWE. Contributie aan wederzyden van de Oord is, met een balftenen Voorkist of liever fchuinfe doceringe , uit Wrakfteen en Balfteen beftaande, worden gedekt en beveiligd, het welke dan, de rekeninge van den H. G. Heer A. Tpey (*) de myne makende, by de Z2ooo •Guldens zal koften, gefteld nu noch dat de benodigde Balfteen niet behoeft aangekocht te worden. Zoo dat W, E. Heeren! het abandonneren van de Zuriger Oord eene uitgave van 72000 Guldens genoegzaam zeker ten gevolge zal hebben: wie zoude nu mee den H. Geb. Heere Grave van Wasfenaar niet huverig wor- (*) In zyne Ycrhandelinge over dc Zeedykenpag. 77.  worden (*), om het abandonneren van de Zuriger Oord aan te raden. Myne bedenkingen over het tweede poincl, dat naineJyk door het abandonneren van de Zuriger Oord nimmer mogelyk die opgegevene gevolgen zullen verkregen worden, zyn deeze. Alle weten wy, dat de Dvk om de Zuriger Oord ' worde gehoud.n voor zamengelteld uit de lette daar I pmftreeks bekende Kleiaarde. Oat dezelve reeds j verfcheide Stormen heeft doorgedaan zonder doorge- I bioken te zyn. —- Dat, de Palagie wat in dand bly- ] vende, dezelve zulks mogelyk noch veele jaaren zou- I de kunnen doen, dan daar van ontbloot wordende kan 1 de tegendand zekerlyk niet zoo krachtig zyn; men rjfe'ile danj dat er binnen weinige jaaren een zware 1 Storm, veizeld van een hoge Watervloed ontdaat, I het geen echter God om duizenden andere fchadens geradigiyk verhoede; wat menfeh zal durven vastjdellen, dat die zoo volmaakt den gehelen Oord tot aan den Slaperdyk zoude wechnemen, dat de voorgedel- ] d. gunftige gevolgen plaatze konden hebben; op het ruimfte geüaelic, ^uude een Zee, door een vloed tot S of 9 voeten o ge!v\o!U.n, en op het allerhevigde woedende, mogelyk den ganfehen Dyk om de Oord geheel wechttaan, maar is het waar, dat de golven niet als 3 of 4 voeten onder het ftil ftaande water I we kinge doen, gelyk de H- G. L. Heer A. Vpey zegt, dan is het niet min waar, dat de ondergrond van de Dvk en het daar binnen leggend Land door dien Storm nimmer zullen worden wechgefpoeld, dat derhalven noch dan nut eenige van die gundige gevolgen voor h in en zyn, en dus alles noch te vergeefs s want de ondergrond als voor heen den droom op den uithoek zal doen afftuiten. Geene (*) In zyne Verhandelde uver de Vyf Deel* Dyke» pas. n.  «mir'ervv.-rken dan willcpde verzinnen, maar -2Ïffi3?^i£ W op de meeue doorbraken gade "aran^r,aep„JtI2 «revoleen daar van, zoo moet zyn gftftj^^fjg °5Vat01fn zulk een toeft.nd dc men zich ^g&'J?J ands-r puna van de Dyk WOeienCH walV dezelve het zwakst of de aamlag om de Oord, Wj^gK^ cen doorbraak zal bcvor- £ fffd?t'raine i'wdd doorvallcnde Zee een deren, dat de qgar me.- ^ Zeedvk zal vero..>r- merkelyk grote diepte achte. c.^^eeay zaken, ::oo als. W^^Mfö&g die van hec de doorbraken van de ^W-J^^ de Pro- genftand kunnen bieden, e.hter nee " , f Dy aanhoudenheid dooi- de^ breuk^ ined™|ed,ongen, in die kleine g^S^W^^ *S tC ^ en om de W aandiang rt^r zockt ed kunnende, moet ccne MgML een of andermaakt ook dezelve e.nde.yk weder op veriwakt of haïl. Vg™^?, welke geen A' e?-ï^aanTetêrïwe S van zulk in . ooggetuige \an ae ite.^wt . , verheel- ^uitvallende J «PS^*elf 0nd als ftof we* den hoe fpoedigcn bove.i en ondc. i ^ 0ord fpoelen; waar dit nu. ook aan^en ftcn hec en •voorvalle, zoo zal deeze opelyk z00 wel by de eerfte inlaat, en dat wei dageiyk , ^ ^ laage als by hoge Vloeden, -en /beftendig de. watef in den beginne heerc enaac, dageIyks diezelve blyven, en de P1^,^,^? nr6eVai | J rich. Lr worden: heeft nu die loop W^l^e van ?inge langs de Slaperdyk heem, P|jrf?|ië P,,a. dezelve, bepaald, als -A. B. C. > } heeft de. gie allengs van zyne gronton o^ot ^ lelve loop zich bepaald mee micdcn niets na deü een of ander hoek, als A. U. , > ^  I «* #» ff* fchadcn. Die openingen, daar blyvende gelyk zy moeten; (want uit hoofde van het verlaten van de Oord mag men daar aan niets herftellen) zullen allengs, en voornamelyk by opkomende Stormen, wel wat verwyden door de daar op en daar by aanvallende golven, doch de eene in ftaat blyvende te losfen , hec geen de andere inlaat, zoo zal van de dan noch ftaande geblevene gedeeltens van de Dyk om de Oord, en van het overgebleven daar achter leggend land voortaan weinig meer wechfpoelen of wechflaan; das vrage men dan, ja wanneer dan die guntlige opgegevene gevolgen te voorfchyn komen? ik denk nimmer , wyl zy geen plaatze kunnen hebben, of de ganfche Oord met grond en al moet tot langs de Slaperd\k heen wechgefpoeld zyn om een regulier cours houdende ftroom te bevorderen. Ern voordelig gevolg van een toekomend minder onderhoud van 25 of 30 Roeden Palagie , welke de Slaperdyk korter is als die welke om de Oord legt, wil ik als een middel van aandrang tot het verlaten van de Zuriger Oord niet waardig achten dat by de Contributie in aanmerkinge kome. Zodanig W. E. Heeren! zouden dan de gevolgen zyn welke door het abandonneren van de Zuriger Oord ftaan geboren te worden, na dat alreeds dan joooo Guldens ter beveiliginge van de Slaperdyk waren befteed, want zulk» het abandonneren van de Oord moet voorgaan. Ik zwyge van min fchadelyke, doch meer fohandelyke gevolgen, welke 't elkens ftaan geboren te worden, wanneer Vreemdelingen, kennisfe van zaken hebbende, zulken fterken Voorfchans, verlaten, ver-, woest, en de onnutte everblyfzels daar van bsfehouwen. Slui-  <8<* 83 «<*>*' Sluitende betuig ik met alle hoogachtinge te zyn UWel Edelens Gehoorzame Dienaar S. R. öcc?      E-1—I