RAPPORTEN, STREKKENDE ALS B TL A A G E N, tot de VERZAMELING van STUKKEN, betrekkelyk de aanstelling eener COMMISSIE van GENEESKUNDIG TOEVOORZICHT, t e AMSTERDAM. TWEEDE DEEL. Behelzende de vier laat/Ie Stukken. Te AMSTERDAM, Ter STAD S-D RU K K E RT E; en te bekomen by P. DEN HENGST en J. A. CRAJENSCHOT. 1798.   STREKKENDE ALS B T L A A G E N TOT DE VERZAMELING van STUKKEN, BETREKKELYK DE AANSTELLING EENER COMMISSIE van GENEESKUNDIG TOEVOORZlCHT, t e AMSTERDAM. ZESDE STUK. Bevattende de Rapporten No. XX. — No. XXIV • ever de Epidemifche en aangebragte Ziekten, Te AMSTERDAM* Ter STA D S-D RU K K E R t Ê( en te bekomen by V. DËN HENGST en J. A. CRAjÈNSCHOT, ï 7 9 9*   INHOUD, ZESDE STUK. Bevattende de Rapporten over de Epldtmifcke en aangebragte Ziekten. N1. XX, Rapport, over de voorzorgen tegen Epidemifche Ziekten, die buiten de Stad heerfchen. XX;. Rapport, oirer de Epidemifche Ziekten , die binnen de Stad heerfchen, vooral over de Kinderziekte. XXIF. Rapport, over de verbreiding der Venerifche Ziekten. XXIII. Rapport, over de maatregelen tegen de Hondsdolheid , en den dollen honds-beet. XXIV. Rapport, over den fchadelyken in¬ vloed der Fabrieken ■> op de gezand, heid der Arbeiders in dezelven. ZEVENDE STUK. Bshe/zende de Rapporten over de Üoftoren, Ch'irurgyns, Apothekers, Vrotdmeesters, /reed-' Vrouwen; het verkamen van Geneesmiddelen door onbevoegde Perfoonen , de Kwakzalversen over hit Geneeskundig onderwys. N°. XXV. Rapport over de Dodtorer. XXVI. Rapport over de Cftirurgyns. xNvXXVJf.  INHOUD. N". XXVII. Rapport over de Vroedvrouwen ert Yroedrneesters. XXVIII. Rapport over de Apothekers. XXIX. Rapport over het verkoopen van Geneesmiddelen , door onbevoegde Perfoonen. XXX. Rapport over de Kwakzalvers. XXXI. Rapport over de Stads Dodoren, v'tads Chirurgyns, en Stads Breukmeesters. XXXII. Rapport over de Stads Vroedmees- tersj Stads Vroedvrouwen, en de Stads Apotheek. XXXV. Rapport over het Geneeskundig on- derwys. 'AGTSTE STUK. bevattende N . aXXHI. Rapportover de Gasthuizen. NEGENDE STUK. bevattende N°. XXXlV, Rapport overal het geene dienftigis, om te oordeelen, over den ftaat van Gezondheid, de uitgeftrektheid der Ziekten, en het af- of toeneemen van volkrykheid en van welvaart. en XXXVI. Bapport, dienende tot Supplement op alle de voorige Rapporten. NP.XX.  N°. XX. RAPPORT OVER DE VOORZORGEN TEGEN EPIDEMISCHE ZIEKTEN, WELKE BUITEN DE STAD HEERSCHEN. A a   N°. XX. RAPPORT over de voorzorgen tegen Epidemifche Ziekten , welke buiten de Stad heerfchen. S. t. De Commisfie door deeze vergadering aangeileld, om een rapport uittebrengen, over de voorzorgen , tegens het verkoopen van voedzels in zekere Jaargetyden , ter voorkoming van Epidemifche Ziekten, alsmede over de voorzorgen om de befmetting van Epidemifche Ziekten, welke in de nabyheid van deeze Stad heerfchen, te voorkomen , neemt de vryheid, aantemerken : dat het haar gevoeglyker is voorgekomen, beide deeze artikels onder één algemeen voorftel te brengen; naamentlyk: voorzorgen tegens Epidemifche Ziekten m het algemeen; en het fpreekt van zei ven, dat alsdan de bovengenoemde byzondere voordellen daar onder begreepen zyn, als zynde de voornaamfte, ja de eenigfte voorzorgen, welken van de zyde' van het aanftaande Committé kunnen genoomen worden. §■ 2. De ondergetekenden zullen de aandacht deezer vergadering niet vermoeijen, met een breedvoerig betoog over de algemeene oorzaaken, en de onderfcheide charters der Epidemifche Ziekten: zy zullen tot nadere opheldering van het een en andere Hechts het volgende opmerken. Voor eerst: alle Epidemifche Ziekten , het zy dezelve zich tot eene enkele Stad bepaalen, of in eene ■A- 3 groo-  6 No. XX. RAPPORT OVER DE VOORZORGEN grooteren omtrek heerfchen» ontttaan uit, of hebben ten gronde, eene algemeene vatbaarheid ofdispofitie in die ligchaarnen, welke door de ziekte worden aangetast, en 'er behoeft Hechts eene gelegefttlyke oorzaake, of, eigentlyk gefproken, eene geringe hoeveelheid fmetftoffe in het ligchaam gebragt'te worden, om de ziekte daadelyk te maaken. En hieruit volgt Ten tweeden: dat 'er nimmer in eenige Stad of L?.nd eene Epidemifche Ziekte kan ontttaan, ten zy "er, door voorafgaande oorzaaken, eene zekere algemeer.e vatbaarheid-in de ligchaamsgelteldheden der inr-ezetenen is gebooren geworden. Ten dtrden : deeze algemeene vatbaarheid of dispofitie in de ligchaarnen, kan op eene oneindig verfchillende wyze gev/yzigd worden, en het is hierin, dat de voornaamfte oorzaak van den byzonderen aart en het chara&er der Epidemiëri niet alleen, maar ook derzei/er meerdere of mindere buosaartigheid en verfchillende gencezing gelegen is. Ten pierden: onder die algemeene «orzaaken, waardoor langzaamer of fchielyk eene zodanige algemeene dispofitie gebooren wordt, behooren voornaamerulyk de geduurig afwisfelende luchtgefteldhc !en er. de voedzels. — .De ondervinding van alle ryden heeft geleerd, dat fchielyke veranderingen, zo wel m de temperatuur als in de vochtigheid van der, dampkring, zeerdikwerfFpidemifcheZiekten volbrengen: maar het is ook niet minder zeker,  TEGEN EPIDEMISCHE ZIEKTEN, sn* y ker, dat zeer dikwyls Epidemifche Ziekten oncftaan uit eene algemeene fchaarsheid, of uit het te veelvuldig gebruik van Hecht en bedorven voedzelj gelyk dit uit de menigvuldige daaromtrent met de meeste naauwkeurigheid genoomene waarneemingen, ten vollen is beweezen. §. s- De ondergetekenden zullen uit de bovénftaande algemeene grondftelüngen, geene andere gevolgen trekken, dan die, welke tot het tegenswoordig onderwerp onmiddelyke betrekking hebben, en deeze zyn juist die onderwerpen, waarover zy gelast zyn, een rapport aan deeze vergadering medetedeelen: immers, daar de gefteldheid van den dampkring en van het voedzel, de twee algemeene en voornaamfte oorzaaken zyn, welke eene dispoiitie tot Epidemifche Ziekten voortbrengen; en daar de eerfte , naamentlyk de gefteldheid des dampkrings, buiten het bereik van 't menschlyke vermogen is, zo fpreekt het van zelve, dat alle voorzorgen , ter voorkoming van Epidemifche Ziekten, zig moeten bepaalen: 1. Tot de Voedzek. 2. Tot de afweering der Befmetting. §■ 4. De ondergetekenden zouden dus in de eerfte plaats, hunne gedachten moeten mededeelen, omtrent het verkoopen van zommige voedzels, op zekere Jaargetyden , ter voorkoming van Epidemifche Ziekten; dan zy neemen de vryheid, hieromtrent aantemerkenj A 4 Voor  3 No.XX. RAPPORT OVER DE VOORZORGEN Voet c:r:t: dat het blykt uic het geen wy vooraf hebben opgemerkt, dat hetcharader van Epidemifche Z.ekten, niet alleen in het algemeen aanmerkeiyic verfchilt, maar dat zelfs het charafter en de natuur van ééne en dezelfde Epidemifche Ziekte» naar maate van de verfchillende jaargetyden , luchtsgej^ftdheid , plaatslyke ligging» en eene menigte andere toevallige oorzaaken, zo zichtbaar onder» fcheiden is, dat, volgends de naauwkeurigfte waarneemingen, niet alleen, de geneeswyze aanmerkelyk verfchilt, maar dat zelfs voedzels welke op zommige tyden dienftig zyn bevonden, op andere tyden wederom de nadeeliglte uitwerkingen hebben gehad: en het zoude dus naar ons oordeel, ten uitterften onvoorzichtig zyn , hieromtrent eenige bepaaling te maaken. Ten tweeden: alle die voedzels , welke in ftaat zyn tot Epidemifche Ziekten aanleiding te geeven, behooren mede onder de algemeene rubriek van fchadelyke en der gezondheid nadeelige voedzels: daar "er nu, ten aanzien van d>t ftuk, reeds een riaauwkeurig rapport is uitgebragt, en 'er by die gelegenheid door deeze vergadering is gedecreteerd» dat het aanftaande Committé behoorde geauthorifeerd te worden, om op de best mogelyke vyze te zo;gen, tegen het verkoopen van fchade* 'lyke voedzels; zo zyn de ondergetekenden van oordeel, dat het verkoopen van fchadelyke voedzels, op zekere Jaargetyden, daar onder begrepen is, lm*  TEGEN EPIDEMISCHE ZIEKTEN, enz, g, Immers, wanneer het aanftaande Committé, eens geauthorifeerd is, om het verkoopen van fchadelyke voedzels tegen te gaan, zo kan men ook met reden van het aanftaande Committé verwagten, dat het zulks op die tyden voornaamentlyk zal doen, wanneer 'er zekere Epidemifche Ziekten te duchten zyn, of wanneer het in het zekere onderricht is, dat er reeds werkelyk op andere plaatfen Epidemifche Ziekten heerfchen. §. 6. Alles wat de ondergetekenden ten deezen opzichte vermeenen te moeten voorftellen, is, dat het aanftaande Committé, in het byzonder, diende geauthorifeerd te worden, om by eene algemeene fchaarsheid van levensmiddelen, en by een flechc gewas der veldvruchten , tegen het verkoopen van fchadelyke voedzels, naar bevinding van onhandigheden, de noodige maatregelen te neemen; dat wyders het Committé een waakzaam oog diende te houden , op die Epidemifche Ziekten, welke op andere plaatfen buiten deeze Stad, heerfchende zyn, en dat het zich door de bekwaamde Doctoren, van zodanige plaatfen , alwaar de ziekte ftand heeft gegreepen, diende te laaten onderrichten, van den aart der ziekte, en van de algemeene oorzaaken, welke de meeste aanleiding tot de ziekte gegeeven hebben; ten einde daaruit maatregelen te neemen, om de Ingezetenen deezer Stad, door de noodige' waarlchuwingen tegen die z.ekte.ce beveiligen; en >yanneer het mogte blyken, dat zommige voedzels & 5 de  jé No. XX. RAPPORT OVER DE VOORZORGEN de meefte aanleiding tot die ziekte hadden gegeeven , of van eene nadeelige uitwerking daarin waren bevonden, aL-dan het Committé diende geauctorizeefd te zyn, om tegen het verkoopen van zodanige voedzels, oriraiddelyk te zorgen. §. 7. De tweede voorzorge betreft het weeren der Befmetting van Epidemifche Ziekten, welke in de nabyheid der Stad heerfchen, byzonder ten tyde van Jaarmarkten. De ondergetekenden ge^ven in bedenking, of het niet be er zoude zyn, dit voordel op deeze wyze te ve anderen: voorzorgen tegen Je bejmetting van kptdemifche Ziekten ,we'ke> zo wel in de nabyheid van d-:z: Stad, ah op etnen meer verwyderden afftend, heerfchen enz. Immers,daar Gelderland niet kan gereekend worden order die plaatfen, welke in de nabyheid van deeze Stad gelegen zyn, en 'er evenwel genoegzaame voorbeelden zyn , dat de Rcode Loop en andere befmettelyke Ziekten van daar in deeze 'Stad zyn overgebragt, zo komt het ons, onder verbetering voor, dat de zorg van het aanftaande Committé zich ook in deezen, op die afgelegen plaatfen diende te hepaalen. §.8. Het is ondertusfchen onbetwistbaar zeker, dat hyi die eenig denkbeeld heeft van de verwoestingen , welke Epidemifche Ziekten onder het menschdom, vooral in groote en volkryke Steeden, aanrichten, en daarby in overweeging neemt, hoe ge-  TEGEN EPIDEMISCHE ZIEKTEN, enz. lt gemakkelyk deeze Ziektens haare befmettingen naar andere plaatfen kunnen overbrengen, zal moe. ten toeftemmen, dat men daar tegen niet te veel voorzorgen kan gebruiken, en dat het in *t byzonder de pligt is van een Committé van Gezondheid, daarop haare gantfche aandacht te vestigen. Dan, het is ook aan den anderen kant niet minder zeker, dat in eene Koopftad als deeze, het ten uiterden moeijelyk is, daar omtrent de noodige maatregelen in het werk te ftellen, doordien de fmetftoffen van zommige Epidemifche Ziekten, zich, met alleen door perfoonen, welke door deeze Ziekten reeds zyn aangetast, maar ook door kleederen, wollen, en andere goederen, mededeelt. Wilde men hieromtrent den veiligften weg inflaan, zo zoude men alle gemeenfchap, met eene zodamge plaats, waar de Ziekte is heerfchende, moeten doen ophouden; of ten minden alle perfoonen en goederen, welke van die plaats naar deeze Stad komen, doen aanhouden, en vooraf onderzoeken Dan, wie gevoelt niet de zwaarigheden, die daar mede gepaartgaan, en de önmügejykheid, om zelfs, ook door dit middel, alle gevaar van befmecting te voorkomen? Hierby komt nog Foor eerst, dat niet alle Epidemifche Ziekten den zelfden graad van befmettelykheid hebben; dat dé jaargetyaen en de koude, daaromtrent een 'aanmerkelyk verfchil maaken. Ten tweeden, du het zomtyds zeer moeijelyk valt, te  U No. XX, RAPPORT OVER DE VOORZORGEN te bepaalen, of eene Ziekte werkelyk Epidemisch i» of «iet; dit hangt niet zelden van de byzondere begrippen der Geneeskundigen zeiven af. — Eene Ziekte kan befmettelyk zyn, en 'er kunnen in eene plaats meer perfoonen door eene onmiddelyke mededeeling der fmetftofien, door de zelfde ziekte aangeiast worden, doch hieruit volgt geenzins, dat 'er in zulk eene plaats eene Epidemifche Ziekte heerscht; en het zoude tegen de ondervinding aanloopen, indien men zodanig eene plaats geheel als befmettelyk wilde aanmerken, of het inkomen van perfoonen of goederen, van die plaats, in deeze Stad, wilden verbieden, uit vrees, dat daardoor de befmetting zoude overgebragt worden. §. 9. Daar dus alle de te neemene voorzorgen, tegen de befmetting der Epidemifche Ziekten, buiten deeze Stad, door zo veele byzondere onhandigheden bepaald worden, en men dus niets met eenige zekerheid daaromtrent kan vastftellcn , zo zyn de ondergetekenden van oordeel, darde voorzorgen , welke ten tyde van heerfchende ziekten buiten deeze Stad, dienen genoomen te worden, door het aanftaande Committé' , naar den aart der zaaken diende ingericht te worden ; en dat het zélve Committé behoorde te worden geauthorifeerd, om, wanneer het mogte komen te blyken, dat 'er in eene of andere plaats buiten deeze Stad, eene Epidemifche Ziekten ontftaan is, en welke van dien befmeueiyke, aart is bevonden te zyn,  TEGEN EPIDEMISCHE ZIEKTEN, rN2. ,3 zyn, dat daardoor ligtelyk eene befmetting naar deeze Stad zoude kunnen overgebragt worden, daar tegen de noodige maatregelen te neemen, en des noods, den Raad te verzoeken, ten tyde van Jaarmarkten geene perfoonen van die plaatfen, met hunne goederen in deeze Stad toetelaatenj of liever op dien tyd de Jaarmarkt geheel te verbieden. §. 10. En eindelyk, wat het toelaaten van vreemden in den zogenaamden Bajard betreft, zo vermeenen de ondergetekenden wel te weeten, dat de meeste perfoonen, welke daarin overnachten, arme lieden uit deeze Stad zelve zyn; boven dien zoude men ook door het weigeren van vreemde perfoonen in den Bajard, opteneemen, de befmetting die zy met zich mogte voeren, niet kunnen belettenj vermits zy, afgeweezen zynde, elders eenige huisvesting in deeze Stad zouden zoeken, en dus langs eenen anderen weg de befmetting voortplanten: wac •voor het overige de inrichting van den Bajard betreft, zo behoort zulks tot die fchikkingen, welke nog in >t vervolg, omtrent het Gasthuis zelve, zallen dienen gemaakt te worden, (a) O) Zie bier over h.t Vertoog, §. 54. [öi! Uitguvm.l   N*. XXI. RAPPORT OVER DE VOORZORGEN OMTRENT EPIDEMISCHE ZIEKTEN, BINNEN DE STAD HEERSCHENDE, VOOR. AL OMTRENT DE KINDERZIEKTE.   N°.XXi. HAP PORT over de vooK zorgen omtrent Êpidemifcht Ziekten >> binnen de Stad heerfchende, vooral omtrent de Kinderziekte.. e Commisfie door deeze vergadering,» gelast, om haare gedachten voorloopig daaraan me* detedeelen , nopens de voorzorgen' tegen de. befmetting van Epidemifche en aanfteekende Ziek'.ten, binnen deeze Stad; en betreffende des jnaatre-» gelen, welke door het aanftaande Committé zouden dienen genoomen te worden, om de uitbreiding deeaer ziekten, zo veel mogelyk, te verhoeden; neemt de vryheid in het algemeen aantemerken: dat in eene zo volkryke Stad als deeze, het om meer dan eene reden, ten uitterften moeijelyk, zo» niet onmogelyk is, de aanfteeking en uitbreiding van ziekten te voorkomen 3 vooral ten tyde van Epidemiën, wanneer niet alleen de gehëele damp. kring met fmetftoffen is bezwangerd, maar ook eene algemeene vatbaarheid by de Ingezetenen ftand gegreepen heeft, waardoor de aanfteeking aanmerkelyk bevorderd wordt: in zodanige gevallen komt het ons des, onder verbeeterlng^ vöof, dat alle voorzorgen , die men daaromtrent zoude kunnen neemen, ten eenenmaale vruchteloos zullen'zyn, §.■2. Doch,gantsch anders is het 'er rnédê gelegen, wanneer de aanfteekende ziekten fporadisch heerfchen; dat is, wannéér dezelven zich Hechts toe enkele perfoonen bepaalen, of in den beginne eener Epidemie:in deeze gevallen toch kunnen 'er meereden VI. STUK. B yoor-  i« No. XXI. RAPPORT over de VOORZORGEN ^tzorgen genoomen worden, en]de ondervinding fceeft ook ten vollen geleerd, dat men zeer dikwijls dóór Wyze'fchikkingen en verftandige voorzorgen, heerfchende ziekten in haaren voortgang heeft gefluit, of ten minften den graad der boosaartigheid der Epidemie aanmerkelyk heeft verminderd. . §. 3. Onder deeze voorzorgen behooren voor* jiaaraentlyk de volgende: . i°. Dat de Doctoren verpligt dienden te worden, om S ingevalle 'er zich eene aanfteekende ziekte mogte openbaaren , daarvan terftond aan het Committé kennis te geeven, ten einde daar door. het Committé in ftaat te ftellen , zyne aandacht op den loop, en voortgang der ziekte te bepaaleri, en de noodige maatregelen, dienaangaande, w©rkftellig te maaken. . §. 4. Dat, indien eene zodanige aanfteekende jsiekte, zich werkelyk als, Epidemisch kenteeként, het,Committé diende geiiuthorjfeerd te zyn, ten aanzien van het verkoopen van Groentens, Vruchten, en andere voedzelen, welke, als fchadelyk- in deeze ziekten befchouwd zouden kunnen'.worden, of merkelyk fchadelyk ware» j bevonden ; zodanige maatregelen te neemen , als het Committé, ten beste der Ingezetenen, zoude noodig oordeelen te behooren ; zo als zulks in het Rapport over de voorzorgen tegen de Epidemifche Ziekten, welke buiten deeze Stad heerfchen, breeder- is aangetoond. §. 5. 3 *. Dat, om alle verfpreiding van fmetftoffen , zo veel mogelyk , tevoorkomen , het aan- ftaan-  OMTRENT EPIDEMISCHE ZIEKTEN, enz. # ftaande Committé diende te zorgen, dat T yders } welke aan zodanige befmettelyke ziekten "komen te fterven, zo fpoedig doenlyk, begraaven worden. §. 6. 4. Dat in het byzonder de Stad* Doctoren, door het Committé, dienden verzocht fë worden, om alle mogelyke zorge te draagen, dat de uitwerpzelen der Lyders, zo fpoedig doenlyk, buitens huis gebragt worden t eene voorzorge, die by den Rooden Loop, en andere foortgelykè aanfteekende Ziekten, ten hoogden noodig is. §. 7. En, daar in het voorgaande rapport, óver de voorzorgen tegen de Epidemifche Ziekten, welke buiten dè Stad heerfchen, is opgemerkt, dat het Committé, na bekomen informatie van den aart en het charaéter der Epidemie, en van het charaSteristiké der geueeswyze, een algemeen bericht daarvan zoude dienen publiek te maaken, ten einde de Ingezetenen deézer Stad, zo veel mogelyk, tegeh de woede der dreigende Epidemie, te beveiligen; zo zyn de ondergetekenden van oordeel, dat zulks ook voornaamentlyk zoude dienen te gefchieden, wanneer dé' ziekte zich reeds werkelyk in deeze Stad openbaart. §. 8. Dit zyn de algemeene voorzorgen, welke ftaar ons oordeel, tegen de uitbreiding der aanfteekende Ziekten, door het aanftaande Committé zouden kunnen genoomen worden; laatende dé verdere byzondere maatregelen, die alleen door de byzondere onhandigheden, en uit den aart der ziekte' kunnen bepaald worden, over, aan het oordeel vari^ het aanftaande Committé: en dus zouden de onder-" B a gèV  ao No.XXr. RAPPORT ovbr de VOORZORGEN getekenden aan hunnen last, wat de voorzorgen tegen de uitbreiding der aanfteekende Ziekten betreft, voldaan hebben, ware het niet, dat 'er onder de Epidemifche en aanfteekende Ziekten , nog eene ziekte gevonden wierdt, die uit haaren byzonderen aart , in het byzonder de aandacht deezer vergadering tot zich getrokken heeft en, het ingevolgen van dien, aan ons opgedraagen is, om ook daar over onze gedachten medetedeelen: te weeten, 'de Kinderziekte, tiet fpreekt van zeiven, dat, voor zo verre deeze ziekte, onder de Epidemifche en aanfteekende Ziekten behoort, ook de hier vooren opgegeeven algemeene voorzorgen, daarop en op derzelver uitbreiding kunnen en moeten toegepastwor den: dan, daar het genoegzaam bekendis, dat men zich, op eene van alle overige aanfteekende ziekten, gantsch onderfcheidene wyze, tegen het gevaar deezer ziekte, door de inenting, kan beveiligen, zo verdient deeze zaak eene nadere overweeging. §. o. Het is hier de plaats niet, en het zoude een overtollige arbeid zyn, de nuttigheid der inenting van de Kinder-Pokken te betoogen, of eenige verbetering in deeze konstbevverking voortedraagen: de ondergeteekenden zullen zich flechts tot de twee volgende zaaken bepaalen: Voor eerst: dat de voorzorgen, welke het aanftaande Committé diende te neemen , ingericht behooren te zyn , om aan den eenen kant, de inenting te begunftigen, en aan den anderen kant, de befmetting, welke daardoor aoudekunnenontftaan,te verhinderen. Ten  OMTRENT EPIDEMISCHE ZIEKTEN, büz. tl Ten tweeden: welke middelen zouden 'er kunnen beraamd worden, om deeze zo heilzaame ontdekking meer algemeen te maaken? §. 10. Omtrent het eerfte merken wy aan: i°. Dat de inenting niet binnen deeze Stad dient te gefchieden, dan met goedvinden van het aanftaande Committé. 20. Dat dezelve niet moge gefchieden, dan door, of onder opzicht van, eenen Doctor. 3°. Dat ieder Doétor, verpligt zal eyn, om aan het Committé een bericht te geeven, van den ouderdom en de fexe der ingeente perfoonen, van den afloop der ziekte, en het byzondere dat hy daar by heeft waargenomen, f«) ten einde het Committé in ftaat te ftellen, om uit de ingekomen berichten, eene algemeene berekening op te maaken , van de groote voordeden der inenting, boven die der natuurlyke Kinderziekte. 4 Dat geen der ingeente perfoonen of kinderen, op deftraat zal mogen loopen, zo lang de rooven niet geheel zyn afgevallen. 5°. Dat ook, even zo lang, de ingeënten perfoonen, niet zullen mogen ryden in tïuurfleeden of Rycuigen. f. ii. Wat het tweede betreft, of'er namentlyk middelen zouden kunnen beraamd worden, om de Inënting meer algemeen te maaken, vooral voor den gemeenen en behoeftigen man; zo kunnen de ondergetekenden niet ontveinzen, dat, hoe zeer zulks ook 00 Zit 1% over Mdet Report N*. XXXIV, §. «, [ö, tW,.] 8 3  »2 Na.XXI. RAPPORT over de VOORZORGEN enz. ook te wenfchen ware, 'er zich nogthans zeer gewigtige zwaarigheden, omtrent dit ftuk, opdoen, vooral zo lange 'er geene gelegenheid is, om gemeene lieden, door voorbeelden uit hun midden, van de nuttigheid deezer kunstbewerking te overtuigen. Men heeft voorgeflagen om openbaare Geftichten opterichten, met oogmerk om daarin de inenting aan behoeftigen te verrichten; dan, om niet eens te zeggen, dat de inenting in een zodanig huis, wegens de natuurlyke befmetting, de gevolgen der inenting zoude kunnen bezwaaren; zoude het zeer moeijelyk zyn , den gemeenen man te beweegen, om zyne kinderen in een zodanig huis te zenden, enkel uit het algemeen vooroor, deel, 't welk 'er heerscht, tegen alles wat naar openbaare Geftichten gelykt; vooral zoude dit plaats hebben, omtrent den middenftand dermenfchen, die zeekerlyk het achtingswaardige gedeelte van het menschdom uitmaakt: alles des, wat de ondergetekenden omtrent deeze zaak zouden kunnen voorftellen, komt hier op neder: i°. Dat men by het ontttaan eener Epidemie, een begin maake met dé inenting te doen in de openbaare Godshuizen en Geftichten: dit voorbeeld zoude, naar ons inzien, op den gemeenen man,den meesten invloed hebben. fa~) v\ Dat Stads Doctoren zouden moeten verpligt zyn, om de inenting gratis, by armen en behoelti|;en te verrichten. (>} *ie Wer over liet l'ertoo*, %. 56. §. 57- lDt ^Ü**5^ No. XXII.  Ne. xxii. RAPPORT over de verspreiding der venerische ziekten. b4   N^.XXII. RAPPORT over de verfpreiding der Venerifche Ziekten. medeburgers! artikel , betreffende de voorzorgen welken 'er zouden kunnen worden genoomen, en in 'c werk gefield, Tegen de verfpreiding der Venusziekte, Ter weeringe der Straathoeren, en Omtrent de politie in Hoer- en Speelhuizen, in handen der ondergetekenden gefield zynde, ten einde hierop hunne confideratisn en advies voortedraagen, hebben zy gedacht voorloopig te moeten aanmerken: dat de twee laatite byzonderheden, nimmer een onderwerp der beraadflagingen van uwe vergadering kunnen worden, dan in zo verre zy met de eerfte in een zeker verband ftaan; dat is, dan in zo verre zy, tot,de verfpreiding van het Venusfmet medewerken: dat uitdien hoofde, alle de ongeregeldheden, welke 'erdoor de Straathoeren gepleegd worden; de fchennis,by voorbeeld, der publieke veiligheid; de aanranding van perfoonen, en wat dies meer zy, onmiddelyk tot de politieke macht behoort, en den kring uwer werkzaamheden niet behoeft uittebreiden: dat even dus de politie in Hoer- en Speelhuizen, hoe verregaand derzelver misbruiken ook zyn mogen, uwe vergadering niet behoort beezig te houden, ajzo dit insgelyks geheel en al politiek zynde, nimmer een onderwerp zyn kan, waarmede zich een aanB 5 ftaand  %6 No.XXII, RAPPORT over de VERSPREIDING ftaand Committé van Gezondheid zoude kunnen bemoeijen. , §, i. Uit dit oogpunt dan, deeze drie byzonderheden belchouvvende, heeft de Comrhi.'fie gemeend, haaren aandacht alleen te moecen vestigen, op die voorzorgen, welke tegen de verfpreiding der Venusziekte zouden kunnen genoomen worden. En, by het onderzoek daarvan is het allezins aan uwe Commisfie voorgekomen, dat hier, immers in het algemeen, zeer weinige, en niet dan onvoldoende maatregelen zulien uittedenken zyn: het al te veel verfpreide en diepgewortelde der Venusziekte, gevoegd by de onmogelykheid, om den verboden minnenhandel paal en perk te Hellen, zyn immers zo veele treurige bewyzen van dit hun gevoelen. Ondertusfchen blyft allerlei pooging, ten deezen opzichte , noodzaaklyk ; daar de verhoeding van Hechts ééne befmetting , de verhoeding tevens zyn kan van een groot aantal andere. Uit dien hoofde; heeft de Commisfie, met alle aandacht, het onderwerp in gefchil, overwoogen, en by die overvveeging gevonden, dat niet meer dan één middel, met eenige vrucht zal kunnen aangewend worden; en dat zonder dit middel, alle andere poogingen, vruchteloos zyn zullen. §. 3. Het is naamentlyk bekend, dat die ongelukkige wezens, welke haar ligchaam ten prooi eener vuige winzucht overgeeven , de , zo niet ^enigen, ten minfte de voornaamften, voorplantfters zyn  der VENERISCHE ZIEKTEN. 2f zyn van het Venusfmet. Het is wyders bekend,' dat deeze zelfde wezens, zonder eenige toevoorzicht der Regeering, voortleeven, en zy, van den kant der Politie, niet anders bewaakt worden, dan in zo verre zy de wetten aanranden, of de openbaare rust ftooren. Het natuurlyk gevolg hier van is, dat zy; of door haare eigene winzucht, of door die haarer Meesters of Meesteresfen aangedreeven, haar ligchaam, >t welk dikwerf als door het fmet verteerd wordt, doen misbruiken, en aldus de befmetting wyd en zyd verlpreiden. §. 4. Zullen 'er derhalven eenige voldoende voorzorgen, tegen de verfpreiding der Venusziekte genoomen worden , alsdan moet vooral de politie hier tegen waaken , met, op het voorbeeld van andere groote Steden , de publieke Hoeren, in allen deelen, aan haar gezag te onderwerpen. Voorzeker zal dit altoos in eene zo volkryke Stad als deeze , eene moeijelyke taak te meer zyn, voor derzelver Bewindj en zullen boven dien, alle meest mogelyk goede maatregelen, volftrekc nutteloos gemaakt worden, zorgt men niet tevens op het naauwkeurigst, dat 'er in zogenaamde ftille huizen , geene hoerery , oogluikend , gepleegd worde. §. 5. Als eene zeer gewigtige aanmerking, ten deezen opzichte, zy het de ondergetekenden geoorloofd , hier in 't midden te brengen; dat, wanneer men  »8 No.XXII. RAPPORT over de VERSPREIDING men ook meer beflisfchende maatregelen tegen alle ftille en bedekte huerery, kwam te neemen, de Regeering aan den anderen kant, eenige meerdere vryheid moest verleenen, ter oprichting van Speel» en Hoerhuizen; want indien men ook hierin te ontoegeevend handelde, zoude zulks, of ongelukkig kunnen veröorzaaken, dat de wet, door derzelver geftrengheid zelf, te loor gefteld wierd; of het zoude aan He hoerery al te fterke beletzelen toebrengen; iets 't geen, vooral in eene Stad als deeze, om verfchillendereedenen, onftaatkundig zyn zoude. §. 6. Om dan nu in deezen voor het aanftaand C ommitté, de werkzaamheden te bepaalen, zouden de ondergetekenden van gedachten zyn: io. Dat hetzelve by de politieke macht behoorde S$ aantedringen, op het weeren der Straathoeren. / jft z°. Dat het trachten moet te bewerken, dat alle * Hoer-en Speelhuizen, gelyk ook alle vrouwlieden, zich ter hoerery overgsevende, onder het toevoorzicht der politie genoomen wierden. 3°. Dat het van zynent wegen, alle veertien dagen, , of alle maanden, door een kundig Heelmeester , den ftaat der gezondneid van opgemelde vrouw» lieden, doe onderzoeken, 40. Dat het de befmette voorwerpen, terftond doet overbrengen, naar eene plaats, alwaar ze op £tads kosten kunnen geneezen worden. J. 7. De Commisfie behoeft voor deeze vergadering, de in het oog Joopende nuttigheid, van zo- (*»•  »er VENERISCHE ZIEKTEN. danig eene verordening niet aancetoonen: zy veroorloofd zich echter ten dien aanzien, dezelve te doen opmerken; dat van een Esquader van zes Hollandfche Oorlogfchepen, drie maanden lang, ter Reede van Livorno, alwaar eene dergelyke inrichting plaats heeft, liggende, ongeacht het fcheepsvolk zich daaglyks met ligte vrouwlieden vermengde , niet meer dan vier mannen befmet zyn geworden; daar van het zelfde Esquader, vervolgends naar Malkga gezeild, in den tyd van zes weeken, meer dan tachtig mannen, en daar onder veelen in eenen hoogen graad, werden aangefteeken. §. 8. Na dit alles, zouden de ondergetekenden nog moeten fpreeken van de yszelyke verwoestingen, welken door onbevoegde perfoonen, in net behandelen der Venusziekte, worden aangericht, en van de noodzaaklykheid der voorzorgen hier tegen; ware zulks niet reeds gedaan by twee voorige gelegenheden en konden zy hierom niet voldaan , met dit Rapport beleefdelyk te onderwerpen, aan de beöordeeling deezer vergadering.   No. xxiri. RAPPORT OVER DE MAATREGELEN TEGEN DE HONDS-DOLHEID, EN DEN DOLLEN-HONDS BEET.   N.XXIiT. RAP POÉ T over Al thaóU regelen tegen de Honds-doU heid*, enden dollen Hondsbeet* medeburgers! §• i. Gelast tot hetberaamen der noodige maarregelen, tegen de Honds-dolheid en den dollen Hondsbeet, hebben de ondergetekenden gedacht, tevens te moeten treeden in het onderzoek der beste behandeling van deezen , en veroorloven zy zich, zo ten aanzien van het eene als van het andere i de volgende aanmerkingen: De Honds-dolheid is, of eigenlydig, of toevallig; dat is te zeggen, omftaan uit zich zelfs, of' medegedeeld langs den weg van befmetting. Voor de eigenlydige dolheid zyn inzonderheid vatbaar, de Wolven, de Vosten, de Honden en de Katten. §. 2. Honden worden van zelfs dol t in allerleis lochtftreeken, in allerleie jaargetyden, onder het gebruik van allerleie voedzelen, by overvloed van drank niet minder dan by deszelfs gemis, gelyk ook, het zy dezelven al dan niet gefnedsn zyn van den zogenaamden tong- of dol-wurm. 'm Hec zelfde is waar yan de Katten, met uitzondering echter van gemelden warm, waaraan ons niet is gebleeken, dat men dezelven immer befch'oüwd heeft als onderhevig. $.3. Niet alle Honden, riet alle Katten , Zyn voor deeze foort van dolheid even vatbaarzeef  34 No.XXIII. RAPPORT over de MAATREGELEN ♦zeldzaam akhands, ontmoet men dezelven by zagtaartige Honden, by dezulken die men niet belet in het voldoen aan hunne teeldrifc, en nimmer, akhands voor zo veel ons bekend is , by reuën of katers, welke men onderworpen heeft aan de Castratie. §.4. De toevallige Honds-dolheid, wordt doorgaans veroorzaakt, door den beet van een dol, van een hoogst kwaadaartig, of van een ten uiterften beangftigd dier; doch ook fomwylen, door den beet van een mensch, zich in 't geval bevindende der genoemde ziekte, of in eenen feilen toorn ontftooken; en tevens, door hetaanraaken van dingen, met het fpeekzel deezer befmet, mits die aanraaking gefchiede, ter plaatfe van een voorbeftaand wondje of onthuiding. Voor deeze zyn vatbaar, en menfchen en dieren: hoewel wederom verfchillend, naar 't geval waarin ze zich bevinden , met opzicht tot hunne fexe, ouderdom, ligchaamsgefteldheid, levenswys en het getal en de hoegrootheid der aangebragte wonden. §. 5. Verre de meeste kentekenen van de dolheid der Honden zyn onzeker , als wordende te gelyk by verfeheide andere hunner ziekten waargenoomen. Wat betreft die der Katten: hieromtrent hebben de ondergetekenden, in weerwil aller gedaane nafpooringen, nergens eenig het minst bericht kunnen erlangen, en verkeeren zy dienvolgends, gelyk  TEGEN de HONDS-DOLHEID, enz. 35 Jyk ook, uit kracht van gemis aan eigene ondervinding, dien aangaande, allezins in eenen volftrekteri ftaat van onkunde. §. 6. Een Hond echter kan men ftellig zeggen,1 dat dol is; wanneer hy niet eeten, vooral" niet drinken wil, de tong uit den bek laat hangen, een fchu.mend kwyl uitwerpt, vnurige oogen heeft,met hangende ooren en eenen tusfchen de achterpooten geklemden ilaart, fchichtig en onbezuisd voortloopt en alles wat onder zyn bereik valt byt; door toegeworpen water tér zyden uitfpringt; en door andere Honden al jankend ontvlucht wordt. §- 7- De geringfte beet, eens zulken Honds, is gevaariyk en verwekt meestal de watervrees en den dood. Men kan het zelfde zeggen van den beet ëens Honds, eener Kat, van veele andere Dieren, eri zelfvan een Mensch, in een vlaag van woede of angst toegebragt. , In beide gevallen echter, Wordt ze zulks niet m een zelf tyd verloop , maar dan eens vroeger dan eens laater, doch misfehien nimmer na dat van tien of twaalf maanden. §. 8. De kenmerkende vërfchynzelen eener min óf meer gevorderde toevallige Honds-dolheid, by ftienfchen, zyn hoofdzaaklyk; jeukte, pyn, ontfteeking en miskleurigheid der wond, als zy onen, van het hdteken, als zy gefloten is; eene $eed> verane * dé;  30 No.XXlH. RAPPORT over de MAATREGELEN derende kleur van het aangezicht; tintelende oogen J opvulling van den mond met eene taaije kvvyl; onmogelyke doorzwelging meestal van vpchten, mo- gelyke van vaste fpyzen; eenen ongerusten naap, of geheel gebrek aan deesen; gelyk ook, watervrees, en eene zeer onaangenaame aandoening, op het gezicht van blinkende voorwerpen, op het gevoel eener zacht bewoogene lucht, of van water, geltort op eenig bloot liggend gedeelte van het ligchaam; en eene dermaate veranderde gemoedsgefteldl eid deslyders, dat hy aan niets minder gelyk fchynt, dan aan zich zei ven. §. 9. Alle tot hiertoe aangeftipte byzonderheden, zyn beweezen, door een zeer groot aantal waarneemingen , voorkomende in de werken der beroemdfte Genees- en 1'eelkundigen, of eigen aan zommigen onzer. Kortheidshalven vergunne men de ondergetekenden, zich ten deezen opzichten, eeniglyk te irogen bedienen van de volgende: Op het Eiland Cyprus, te Sydon, en in Tripoli, vind men zeer zelden dolle Honden, niettegenftaande aldaar eene brandende Luchtflreek is; geduurende een gedeelte des jaars water ontbreekt; ' en veeleIïonden,in't wild loopende, enkelleeven van het geene zy vinden. Door geheel Egypten en te Aleppo, waar het krielt van Honden die geen meesters hebben, en van  TEGEN de HONDS-DOLHEID, knz. s? van welken zeer yeelen fterven, alleen door de hitte der Lucht en het gebrek aan voedzel van beiderlei aart, zyn dezelven nog zeldzaamer. In den voortyd van het Jaar i753,. werd, uit hoofde der veelheid van dolle Honden, allerwegen verfpreid, in veele Steden van ons Gemeenebest verboden, de Honden te laaten losloopen. Noch in den heeten Zomer van het Jaar 1750, noch in de overmaatige hitte en droogte, van de jaaren 1757 en 1759, heeft men daarentegen, iet dergelyks vernoomen. In zeer koude Landen, is de Honds-dolheid even zeldzaam, als in opgemelde heete. §. IQ. Meest alle dolle-Hondsbeeten, by de ondergetekenden van naby bekend, zyn toegebragt in het voor- en najaar; en door Honden, die beftendig leefden onder het oog van hunne meesters en nimmer gebrek, leeden aan drank. Het engelsch Windhondjen, van den Geneesheer looff, is blykbaar dol geworden, door eene.belette voldoening zyner teeldrift. Een Jager, byna jaarlyks, de dolheid onder het groot aantal Jagthonden, zyner zorgen aanbevolen, befbeurende, deed dezelven hierna allen fnyden, en voorkwam daardoor, voor altoos, deeze ziekte. Een reu, die eene loopfche töef vervolgde, beet eenen anderen Hond, hem in den weg, welke één maand daarna dol werd en ftierf. C 3 Een  No.XXIII. RAPPORT over de MAATREGELEN r.' Een jongeling , ftoorende de paaring van een. Hond, werd door deezen gebeecen en itierf kort hierop aan de watervrees. Een ander, door eenen grimmigen Hond ligtelyk in de bil gebeeten, wierd -/.es weeken daarna dol. Eene vrouw, willende twee vechtende Haanen fcheiden, wierd door eenen derzelven gebeeten, met gevolg der watervrees en van den dood. Een Endvogel, door een jongeling van 19 jaaren jji zyne minnekozeryen geftoord , pikte denzelven met zyn bek in den bovenlip, met gevolg wederom van den dood» doch zonder watervrees. Een jongeling, door eene Kalkoenfche Hen, die over het ontneemen haarer eijeren woedend .was, gebeeten, ftierf aan de ^onds dolheid. 1 Een Hond, kluivende een been, by een boom nedergeworpen, en met een ftokjen getergd door een Jongen van omtrent dertien jaaren, verliet voor een oogenblik zyn prooi en beet den Jongen .in rzyn linkerbeen, die hierop afliet en heenen ging, terwyl de Hond tot het verlaatene wederkeerde. .Weinige weeken hierna ftierf de Jongen aan de ■watervrees, offchoon de Hond , die bekend was en zorgvuldig fa 't oog gehouden werdt, beftendig gezond bleef. E en Matroos, zynen fcheeps Hond, die v dór noch na, eenire de minfte fchyn gehad heeft van dolheid, tergende, werd door • denzelven gebeeten in den  TEGEN de HONDS-DOLHEID, enz. 39 den voorden vinger van zyne linkerhand, en overleed drie weeken daarna, aan de watervrees, Eene vrouw van middelbaare Jaaren, werd door eene gejaagde Kat, die zich onder haar Toonbank verborgen hadt, in de rechterhand ligtelyk gebeeten; en ftierf, na verloop van ruim veertien dagen,aan de watervrees, ongeacht de Kat aanhoudende wel gebleeven is. Een man , wanhoopend om dat hy alles door het fpel verlooren hadt, beet zich zeiven in den vuist, en ftierf aan de watervrees. Een te leur gefteld verliefde, beet zich uit fpyt, in den vinger, en overleed aan het zelfde toeval. De Moeder van malhghius, door zyne zuster gebeeten, verloor op gelyke wyze haar leeven, §. n. Naar gelang van de verfchillende gevoelens der Genees- en Heelkundigen, over de natuur en verfpreiding van het dolle Hondsgif, zyn ook de behandelingen, door hen , ter genezinge van den dollen Hondsbeet voorgefteld, verfchillend; en hebben zommigen, alleen uitwendige, andere alleen inwendige, eenigen, te gelyk in- en uitwendige hulpmiddelen aangepreezen. De eerften gronden hun voorfchrift op de onderftelling, dat het gemelde gif, in de aangebragte wonde, beftendig verblyfc, en deszelfs doodelyke Uitwerkzelen , eeniglyk voortbrengt, door eene meer en meer toeneemende prikkeling der zenuwen van het lydend deel. C 4 De  49 No.XXIII. RAPPORT ovr.it de MAATREGELEN De tweeden, vestigen het hunne op *t begrip, dat het zelfde Giffchielyk wordt opgenoomen, met den vochthoop vermengd, en door verbastering deezer, alle zyne nadeelige gevolgen veroorzaakt. De laatlten doen zulks, wyl zy van gedachten zyn, dat liet gemelde gif, zo wel met de vochten vermengd wordt, als in de wond aanweezig blyft, en men derhalven de eene even mui moet vercnachtzaamen als de andere. (j. ia. Wat'er van dit alles ook zyn mooge, de waarheid is, dat de genezing van den dollen Hondsbeet, gelykelyk kan bewerkt worden, door eene inen door eene uitwendige behandeling, inzonderheid door die van meper.ee. , van munch, en door het gebruik van der, h/ldjcliea Koofalrank, 't zy op zich zelf, ?t zy gepaard met den aanleg van draciumiddelen. Dat de ondergetekenden zulks bewyzen ; doch alvoorends in eene korte belchryving treeden van elk deezer geneeswyzen. g. 13. De behandeling van mederer, door hem zeiven, het Collegium Chirurgtcum hier ter Stede, in den jaare 17&5» beleefdelylc bekend gemaakt, beflaat hierin: Men fmelt 30' greinen Bytfteen, in e'e'n pond zuiver water; kerk de wond zo, datze bloede , en wascht ze eerst met enkel water, vervolgends met het opgeloste bytmiddel wel uit: deeze wapeningen herhaald men eenige maaien daags, en houd daar piede zo lang aan, als ds-onttteening saulke toelaat: na  TEGEN de HONDSDOLHEID, enz, 4f na elke wasfching met het bytmiddel, moet men de wond met laauw water wel zuiveren, en als het gewonde deel niet al te gevoelig is, legt men'er eene wiek op, in gemelde fmelting gedoopt, en wel uitgedrukt. Als de wond zeer ontftooken is, laat men het wasfehen achterwegen, en verbind met een dracht middel en eene weekmaakende pap, ter onderhouding der vercttering. Als de wond eng is, moet ze verwyd, als ze reeds gefloten is, met een ftuk van den Bytfteen geopend, en in dit geval, tot de korst is afgefcheiden , op bovengemelde wyze gewasfchen worden. §. 14. De behandeling van munch is deeze: Men neemt de driejaarige, in de fchaduw gedroogde en niet zeer houtachtige wortel, der Belladonna, vóór de plant bloeit verzameld, en maakt dezelve tot poeder. ' Oerèenkamftig met den ouderdom, de Kunne en de Ligchaamsgefteldheid des gebeetenen, geeft men van dit poeder, zo kort mogelyk na de beet is toegebragt, van 1 tot 10 greinen; ^8 uuren hiePna, van if tót ii greinen; en 48 uuren laater, van •i£ tot 13 of 14 greinen. Gevoelt de Lyder, na 't gebruik van het derde poeder, nog eenige trekkingen in 't gebeeten deel, of is het zelve nog eenigzins gezwollen, alsdan geeft men hem, na verloop van twee-en-zeventig C S uuren,  42 No. XXIII. RAPPORT over »e MAATREGELEN uuren, nog g poeders, op gelyke wyze; dat is te zeggen, met gelyke tusfchentyden als bevoorens. Na het gebruik van eken poeder, met gerstenwater vermengd, moet hy zich te bedde leggen om te zweeten, en daarvan, zo lang het zweeten aanhoud, niet opftaan; geduurende deezen tyd ook, moet hy nu en dan gebruik maaken van een waterig aftrekzei der kamillen en vlierbloemen, met melk. g. 15. De Bildfche kookdrank, welks gebruik altoos, by een daar nevensgaand bericht wordt aangeweezen , is vermoedelyk niets anders dan de drank, welke bevekwïk zegt hem medegedeeld te zyn, door den geleerden broeder van de vermaarde &. 11. schüurmax en ten zynen tyde in het Graafw fchap van der Mark, in een algemeen gebruik; te weeten: Neem, Mees ter-wortel, Averuit, kleine Salie, Betonie, groot Huislook, roode Byvoet, Kattekruid en Lavas: kookt de Kruiden in water, de Huislook in wyn, kleinstze elk afzonderlyk door , en vermengd hierna het eene vocht met het andere. De ondergetekenden gronden hun vermoeden daarop, dat, zynze anders wel onderricht, de eerfte verkooper van dien drank geboortig was uit hetzelfde Graaffchapjdat beiden dranken, door een hunner, aan gelyke proeven onderworpen, gelyke uitkomften aanboden, en tevens, dat dezelven, zo in  TEGEN de HONDS-DOLHEID, enz. 43 ïn kleur , reuk als fmaak, yolmaakt met eikanderen overeenkomen. §. 16. mederer , een man zeker van veel verdiende, heeft het vermoogen zyner geneeswys geftaafd, door vyf zeer beflisfende waarneemingen, vergezeld van even zo veel gerechtelyke getuigfchriften. §. 17. Dat der behandeling van munch.ïs beweezen door byna vyfhonderd waarneemingen, van welken honderd en twee hem zeiven toebehooren, en te minder verdacht zyn, wyl-hy, gelyk de beroemde richter, zéér wel heeft aangemerkt, geen Geneesheer is j door eene Hechts toevallige gebeurdtenis aan de Belladonna kennis gekreegen heeft, en noch roemzucht noch zelfbelang, noch redeneering, noch aankleeving aan eenigerlei leerftelzel, hem tot het neemen en gemeen maaken zyner proeven hebben kunnen aanfpooren. §. 18. Wat betreft het vermoogen van den Bildfchen kookdrank; deeze is door een der ondergetekenden, in het tweede Deel der Verhandelingen van het Genootfchap ter bevordering der Heelkunde, hiér ter Stede, allerovertuigendst beweezen, door agt waarneemingen, welke men de vryheid neemt, zo veel doenlyk verkort, hier intelasfchen, met byvoeging van nog drie anderen, den zelfden ondergetekenden , fmds den tyd der uitgave van het gemelde werk, bejeegend. De Dienstmaagd, het Kind en de Comptoirbe- dien-  44 No, XXIII. RAPPORT over de MAATREGELEN diende van den burger O... werden den aden April 1775» gelykerhand gebeeten door een huishondjen, doch de-eerfte meer dan de overigen: gezamentlyk gebruikten zy eene zelfde hoeveelheid van den Büdfchen kookdrank, met gevolg van het behoud ■der twee laatften. Den 3den November 1771 werden, wel beweezen, op eene zelfden vóórmiddag, door een zelfben dollen Hond gebeeten, de toenmaalige Poertier van ons Stads Gasthuis, een jong Meiden, en de Makelaar V... De eerfte, die op den onvoorzigtigen raad eens zekeren 1 ieelmeesters, den hem aangeboden drank v, igerde te gebruiken, verviel den óden Maart fies volgende jaars in de watervrees, en ftierf den Mu;n woedend. De tweede , door wylen den Geneesheer, oostjlrdyk , dien drank voorgefchreeven , bediende z'ch daarvan in de hoeveelheid van een boutelje, en is vervolgends niets kwaads wedervaaren. De laatfte vertoonde den i7den Maart des zelfden jaars, aan een der ondergetekenden, even boven den buiten enklauw van het rechter been, een zeer klein, ligt rood en naauwlyks merkbaar ilipjen, in welks middelpunt hy, met behulp eens vergrootglaasjen, een openingetjen befpeurde, niet ongelyk aan den fteek eener middelmaatige naaide. By deeze gelegenheid, zeide de Lyder hem, dat dit ftipjen, door voorgemeiden beet veroorzaakt, hem  TEGEN de HONDS-DOLHEID, enz. 45 hem den eerften dag eenige pyn verwekt hadt, doch die pyn, daags daar aan, reeds geweken was; dat het niettemin, geduurende al den verloopen tyd, zonder eenige merkelyke veranderirfg te ondergaan, beftaan hadt; dat hetzelve hem, zederd drie of vier dagen, wederom eene pyn aanbragt, ligt wel inderdaad, doch die zich by fcheucen door het geheele deel deed gevoelen; dat hy zich thans, fchoon een zeer gezond en gelu .leig leven leidende, bevond in eenen ftaat van droefgeestigheid, waarvan hy de reden niet wist, maar die hem gedeeltelyk onbekwaam maakte tot het waarneemen van zyn beroep; dat hy de twee voorige nachten zeer onrustig hadt doorgebragt, en zyn flaap van tyd tot tyd, fchrikswyze was afgebrooken; dat eindelyk, • de geringe pyn eerst , het verdwynen dier pyn vervolgends, en de verzekering hem gegeeven van de onfehadelykheid deezes ftipjen , de redenen waren , welken hem hetzelven dus lang hadden doen veronaclrzamen. Bewust van de twee voorige gevallen en beducht voor de gevolgen van dit geval, onderwierp de zelfde ondergetekende, met goedkeuring van den toenmaaligen Doftor, nu Hoogleeraar, paradys, den Lyderterftond aan het gebruik van meergemelden drank; en deed zulks met zodanig een gelukkig gevolg, dat binnen den tyd van acht dagen, het voorbefchreeven ftipjen, gelyk ook de pyn, geheel geweken waren ; zyne gewoon e weltevredenheid  46 No.XXIIL RAPPORT over de MAATREGELEN heid wederkeerde; en hy zich, tot op dit bogenblik, [den Burger a nor is zulks bekend] over niets, dien beet betreffende, te beklagen heeft. De Jager van êgn uitgeweken Burger h werd den óden September 1792, in beide zyne handen , op verfcheidene plaatzen gebeeten door een Jagthond, die hy zeide zeker te weeten dat dol was, en bevoorens reeds verfcheiden Honden gebeeten had. Daags na hy gebeeten was, vervoegde hy zich,Op last van zynen meester, by denzelfden ondergetekenden ter huipe; en werd door deezen, geraaden, zich te bedienen van meergenoemden drank,' in de hoeveelheid van drie Bouteljes, en zich ten dien einde, ten fpoedigften te begeeven naar dé woonplaats des verkoopers. Hy vertrok nog dienzelfden dag, derwaards; gebruikte echter niet meer dan twee Bouteljes van denzelven , en leefde , dit ongeacht, né verloop van dertien maanden, toen deeze hem voor het laatst gezien heeft, volmaakt welvaarend. Een Herbergier , woonende buiten een onzer Stads Poorten, voor eenige jaaren in twist geraakt met een ander, werd met deezen handgemeen en door denzelven gebeeten in een' zyner vingeren. De wond, door een zeer kundig Heelmeester behandeld, werd den derden dag pyiilyk, en deeze pyn klom welhaast tot dien trap, datze den Lyder deed vervallen in ylhoofdigheid. Na vruchteloos al-  TEGEN de HONDS-DOLHEID, enz. 47 allerlei gewoone hulpmiddelen,zo in als uitwendig, ter ftillinge deezer pyn, geduurende eenige dagen te hebben aangewend , werd men beducht voor 'smans leeven, en beiloot als toen, vergelykende dit geval met den beet van kwaadaartige en dolle Dieren, tot het gebruik van den Bildfchen Kook-, drank: het gevolg hiervan was, dat weldra alle toevallen weeken en de wond zeer fpoedig geheeld werd. In den Jaare il9S, werden in eene nabuurige Stad, dooreen zelfden dollen Hond, tergelykertyd gebeeten twee bejaarden en een kind van omtrent zes jaarenj allen waren gewond aan de handen, doch de een veel meer dan de ander. Een der bejaarden , liet alles aankomen op het gewoon gebruik van den Bildfchen Kookdrank, en geniet tot hiertoe eene volmaakte gezondheid. De tweede heeft drie Bouteljes van dien drank gebruikt, zyn de wonden vier weeken draagend gehouden en is insgelyks als noch zeer welvaarend. Het kind daarentegen, uiterlyk even dus behandeld, doch 't welk niet meer dan één Boutelje daarvan gebruiken wilde, is na verloop van omtrent vyf weeken, aan' de watervrees geftorven. §. 19. Na alles wat tot hiertoe, aangaande de Honds-dolheid, den dollen Hondsbeetden beet van kwaadaartigen Dieren, en het vermogen der aangepreezen hulpmiddelen by deezen, gezegd is, zoude de ondergetekenden paaien kunnen Hellen, aan  ■48 Nb. XXIII. RAPPORT over bs MAATREGELEN aan hunne aanmerkingen, ware het niet, dat de weinige mislukte genezingen met den bildfchen Kookdrank, het verplichteden tot het beantwoorden deezer,daaruit onmiddelyk voortvloeiende, tegenwerping. Is het Bildsch Geneesmiddel waarlyk toereikend ter genezinge van den dollen 1 'ondsbeet, waarom was hetzelve alsdan zulks niet, in eiken dergelyken beet? waarom onder anderen niet, in het geval der dienstmaagd en van het kind, boven befchreeven? Om niet te fpreeken van de zo zeer gewoone onachtzaamheid der meafchen, in het gebruik van Geneesmiddelen , in het houden van den daarby noodigen eetregel, eene voornaame reden dikwyls van het faalen hunner geneezing in verfeheidenerleie ziekten; befchouwen de ondergetekenden als eene nog veel gemeenzamere reden deezer mislukking, dat men zich te ftipt bepaald by het voor* fchrift des verkoopers, 't welk niet meer dan eene boutelje voor eiker. Lyder vordert, en men zulks ook gedaan heeft, willekeurig in het eerfte geval, genooddwangd in het laatfte. Zeker althands is het, dat niet alle gevallen van dollen Honds-beet, niet alle ligchaamsgettellen der gebetenen, de zelfde zyn, noch by elk derzelven eene gelyke hoeveelheid van gif wordt aangebragt; dat verfchillende veelheden van gif, verfchillende veelheden vorderen van tegengiften; dat de Dienstmaagd van  TEGEN ds HONDS-DOLHEID, enz. 49 van den burger O.... veel meerder gekwetst was dan deszelfs Kind en Comptoir-bediende; het Kind , ftraks gemeld, veel meerder dan een der bejaarden; en dat deeze allen nogthands, Hechts eene boutelje van dien drank gebruikt hebben. §. 20. Eene andere reden waarom zy zulks niet doen kunnen, is het gebrekkige der gerechtelyke maatregelen, ter verhoedinge der Honds-dolheid en van de zo ichroomelyke gevolgen des dollen Honds-beet: een gebrek, op't welk de last, door deeze vergadering hen opgelegd, inzonderheid berust en waarin zy hierom , zo veel hun immer mogelyk is, voorzien moeten. Men veroorlove hen des , als zd veele andere en betere maatregelen dienaangaande, hier nog by te voegen: Het leggen eener belasting op alle Honden zonder onderfcheid, groot genoeg, om het verbazend aantal derzelven te doen verminderen. Het wettelyk kenmerken der Honden, waar voor deeze belasting betaald wordt. Het weigeren deezes kenmerks en van gemelde betaaling , aan een iegelyk , die van wegens de Stad of eenigerhande Kerkgemeente onderhouden wordt. Het uitroeijen van alle zulke Honden, waarvoor die belasting niet betaald wordt, en tevens, van die, welke eenige de minfte blyken gegeeven hebben van kwaadaartigheid. VI. stuk. D Het  $o No. XXIII. RAPPORT over de MAATREGELEN Het niet tergen of bevreesd maaken, zo der Kat«! .ten als der Honden. Het weeren van allerleie dierlyke kampgevechten. Het niet beletten of ftoaren der Honden in hun»ne paring. Het bepaalen eener aanzienlyke geldboete, op het los loopen van alle jagt-, kal , pachters- en werkr honden, zonder muilband. Het aan oen band leggen der Honden, in 't geval van welk eene ziekte zulks ook zyn moge. Het dooden van eiken zieken Hond, zodra men daarby het minde kenteken befpeurt eener dreigende dolheid; gelyk ook van ieder Hond, door eenen anderen gebeeten. Hei dellen eener geldelyke belooning, op het docden van een Hond, wel beweezen, dol by den weg kuipende, en het ftriifTen van den geenen, die zich hier tegen aankant. Het delven aller dood geflagen dolle dieren , diep in den grond, en het verbranden van alles, voor zo veel zulks mogelyk zy, wat met derzelver kwyl is befmet geworden. Het daarüellen eener wet, befluitende, hoofdzaaklyk in zich alle deeze maatregelen Het machtigen eindelyk , van het toekomftig Committé van Gezondheid, om die wet, langs alle mogeiyke middelen, diptelyk te doen gehoorsamgq; gelyk ook, tot her, yerpiigten van alle Genee?-  TEGEN de HONDS-DOLHEID, enz. Si nees- en Heelmeesters, om geene gebeeténen té _ behandelen, dan onder deszelfs toezicht, of voor het minst, dan over eenkomftig een ontwerp, by hetzelve, ten dien einde, beraamd, en door den druk gemeen gemaakt, na alvoorens daaraan kennis gëgeèven te hebben, van den juisten Haat des gevals, byhen behandeld, en onder verband eener gelyke kennisgeeving, van den uitflag der behan. deling, §. 21. Onderwerpende alle deeze maatregelen, alle deeze aanmerkingen , aan de beoordeelinge deezer Vergadering, wemchen d% ondergetekenden mets vuuriger, dan dat dezelve de gebreken, welken daarin mogten plaats hebben, en voorzeker haare oplettenheid niet ontfnappen zullen, dermate verberere, dat men eindelyk ééns, met volle verzekering, zal kunnen zeggen: deeze is de onfeÜbaare voorbehoeding- der Honds-dolheid - deeze de onfeilbaare geneeswys van den dollen Hondsbeet, i i Maart ijgj.   N°. XXIV. RAPPORT OVER DEN SCHADELYKEN INVLOED DER FABRIEKEN, OP DE GEZONDHEID DER ARBEIDERS IN DEZELVEN.   N9. XXIV. RAPPORT over dm fchadelyken invloed der Fabrieken , op de gezondheid der arbeiders in dezelven. 5- K De Commisfie, gelast, m de voorzorg, tegen den (chadelyken invloed van z,mmge fabrieken, •f de arbetders, daarin werkende, ©ptegeeven, heeft gemeend, aan deezen taak niet te kunnen voldoen mdien zy niet op het naauvykeurigst onderzocht! waarin eigentlyk die fchadelyke invloed beftaat By drt onderzoek is gebleken , dat dezelve uit meer- dan eene oorzaak voortfpruit, en 'er onderfcheidene , der gezondheid ondermynende vermoogens, in het fabriekweezen voorhanden zyn By de opgave der voorzorgen, tegen deeze fchadelyke oorzaaken, was het dus allernoodzakeJykst, dat de Commisfie dezelve onder eenige algemeene ftelpunten bragt, en by elk ftelpunt, ten gelyken tyde, de voorzorgen, in zo verre ze die heeft weeten uittedenken, aanwees. §; 2, In de eerfte plaats komt dan in aanmerking de fchadelykheid der fabrieken , met opzicht tot den met fchadelyke dampen opgerulden dampkring. Het is bekend, hoe de werklieden, fteeds in deeze dampen verkeercnde, niet zelden, hier door in de hevigfte ziekten vervallen, waar onder 'er zelve zyn , die door byzondere ziekten, van het vergif, het welk zy hebben ingeiidemt, worden aangetast: dueh, alzo het volitrekt onvermydeJyk is ' D 4 in  S6 No.XXlV. RAPPORT over pen SCHADELYKÉN in alle deeze fabrieken, dat, de dampen zich onf> wikkelen, en over de plaats, waarinde werklieden verkeeren, zich verfpreidenj zo heeft de Commisfie hier tegen geene vorzorgen kunnen uitdenken \ Hechts kan zy 'er hier ééne aanbeveelen, waar van ze onderricht is, dat langen tyd een nuttig gebuik gemaakt is, in eene Lootwitmakery, in den omtrek van deeze Stad gelegen; naamentlyk, om aan alle werklieden , 's morgens eene zekere hoeveelheid olie toetedienen, een middel, het welk aldaar die folterende ziekte, dewelke onder de naam van het Ce/yk van Poitou, bekend is, en allen die met Lootkalk omgaan, zo gemakkelyk aantast, geduurende veele jaaren zoude voorgekomen hebben. J. 3. Inde tweede plaats, is de fchadelykheid der Fabrieken toetefchryven, aan hetftof,hct welkzommige zelfftandigheden, by derzelver bewerking, opgeeven, waar van de Gieteryën, Steenhouweryèn, en zoortgelyke Fabrieken meer, genoegzaame voorbeelden opleveren. — Doch, alzo het onvermydeJyk is, dat deeze Ruivende ftoffen, in de keel en luchtpyp der werklieden indringen, zo heeft de Commisfie ook, tegen den fchadelyken invloed hier van niets kunnen uitvinden, dan dat men de werklieden aanraade, geduurende hun verblyf, op deeze Huivende plaatzen, iets in den mond, ter kaauwing te neemen, ten einde daar door, zo veel mogelyk, die Huivende ftoffen, door het fpeekzel, uittewerpen. Al verder, wanneer die ftuivende ftoffen, te  INVLOED der FABRIEKEN, enz. sf te gelyk eene bytende fcherpte bevatten, zoude zy van oordeel zyn , dat men gevoegelyk zoude kun*nen aanraaden, de oogen voor dezelve te behoeden, door zekere ooglappen, van vooren met Brillen voorzien, aantepryzen: deezen immers, zouden voorzeker de blindheid, welke hen, die in Kalk werken, zo dikwerf overvalt, voorkomen. $.4. Ten derden, is het bekend, dat allen, dewelken dagelyksch aan een fchel en hard geluid zyn blootgefteld, in een laater leefcyd, het zintuig van het gehoor, zo al niet verliezen, ten minden merkelyk beleedigd erlangen. — Het is hierom, dat de Commisfie van advies zyn zoude, dat de werklieden van groote koperen ketels, of ander geraas, verwekkend handwerk, zoude behooren te worden aangeraaden, hunne ooren met katoenen- of wattenpropjes oPtevullen,ten einde alzo het trommelvlies, voor de nadeehge uitwerkzels van het geraas te behoeden. §. 5. Ten vierden, is niets zo algemeen, als dat allen, dewelke overmaatige ligchaamskrachten uitoeifenen, of te veel lasten torfchen moeten, dikwerf aan breuken zukkelen, waar van de gevolgen veeltyds doodelyk zyn, en althands een Lyder voor zwaaren arbeid ongefchikt maaken. — Uwe Commisfie is van gedachten, dat deezen dikwerf zoude kunnen voorgekomen worden, indien men de werklieden konde overreeden, zich tydig, en als by voorraad, van Breukbanden te voorzien, ten einde alzo  SS No. XXIV; RAPPORT over dem SCHAÜELYKEÜ alzo die deelen te onderdennen, dewelken.zo ligt voor uitzakkingen vatbaar zyn» §. 6. En eindelyk ten vytden, zyn 'er verfchillende Fabrieken en Trafiken , die, door haare plaatzelyke inrichting veelal tot de heviglle ziekten aanleiding geeven , zo als men hier van in de Sineederyè'n de fpreekenclfte voorbeelden ziet opgeleeverd; dewelken allen, door den zvvaaren arbeid, dikwerf het zweet van den werkman uitpersfen , en hem te gelyk aan alle de onguurheden van het weêr blootftellen; doch, alzo ook deeze omftandigheid, voor dit zoort van neering, ten eenemaale onvermydelyk is, zo kan hier tegen, naar het inzien van uwe Commisfie, geen midcel uitgedacht worden; het eenige, het welk in deezen te doen valt, zoude zyn, den arbeidraan aanteraaden, zich, zo veel moogelyk, voor alle verkouding te wagten en zorgvuldig te vermyden, geene koude drank; op een verhit ligchaam te neemen. J. 7. Uwe Commhfie behoeft hier naauwlyks aantemerken , dat alle deeze voorzorgen van dien aart zyn, dat ze door het aanftaande Committé' niet anders dan als raadgeevend zullen kunnen gebeezigd worden : daar ondertnsfehen de werklieden, die achtingswaardige clasfe van inwooneren uitmaaken, welke voor den ftaat zo nuttig is; zo kan de zorg voor derzelver gezondheid niet dan met de grootfte zorgvuldigheid, door het aanftaande Committé behandeld worden. — Jammer echter is het, dat dia zoort  INVLOED der FABRIEKEN, enz. s9 zoort van menfchen , zich dikwerf. zeer weinig over haare gezondheid bekommert , en uit dien hoofde voor aile raadgeeving onvatbaar is.- Eene omltandigheid, dewelke daarom te noodlot^» wordt, omdat de aanfpraak van het Committé*ot die menfchen altyd hinderpaaien zal ontmoecen , daar zy zeer ongewoon zyn te leezen, en dus de fchriften van het Committé tot hen niet zullen doordringen; behalven dat men altyd wel zal moeten ,n het oog houden, de fchadelykheid der fabrieken niet boven maate uittemeeten , daar dit den gemeene man van dezelven ten eenemaal zoude affchnkken; iets, het welk voorzeker aan den bloei van onze Fabrieken geene geringe fchade zoude toebrengen. Dit is alles wat we Commisfie, over dit artikel heeft aantemerken; onderwerpende hetzelve aan een beter doorzicht en juister oordeel.   iAPPOHTEN, STREKKENDE ALS BTLAAGEN tot de VERZAMELING van STUKKEN, betrekkelyk de aanstelling eener COMMISSIE van GENEESKUNDIG TOEVOORZICHT, t e AMSTERDAM. ZEVENDE ST U~K. Behelzende de Rapporten No. XXV—XXXII, over de Do&ortn, Chirurgijns, Apothekers, Vroedmeesters en Vroedvrouwen:het verkoopen van Geneesmiddelen door onbevoegde Perfoonen: de Kwakzalvers: cn No. XXXV, over het Geneeskundig Onderwijs. Te AMSTERDAM, Ter STAD S-D RUKKER? E; en te bekomen by P. DEN HENGST en J. A. CRAJENSCHOT.   A a No. XXV. RAPPORT OVER DE DOCTOREN.   No.XXV. RAPPORT over de Do&oren* §> i. De ondergetekenden, door Ulieden benoemd, om hetgeen de Doctoren betreft» meer opzettelyk nategaan, behoeven in eene Vergadering als deeze, zich in geen wydluftig vertoog inteiaaten, om te bewyzen, dat 'er voor het welzyn van eenen Staat, en de gezondheid der Ingezetenen, onberekenbaar veel aan gelegen ligt> dat de pradtyk der Geneeskunst, door geen anderen uitgeöefFend worde, dan door dezulken, welken in die zaak dóór en dóór ervaaren zyn. Dit is ook door de Beftuurderen van alle Staaten begreepen, daar zy wel deeglyk begeeren, dat niemand als Medicina; Docftor of Licentiaat werkzaam zy, dan die op eenige Univerfiteit den behoorlyken GraJut daartoe, heeft ontvangen; welke Gradits doorgaans niet, dan na een afgelegd Examen toegekend wordt. En waarlyk, indien de Examina by de Univerfiteiten werden afgenomen, zo als het behoort; indien niemand tot ■DoShr wierdt gepromoveerd, dan 'die in zodanig Examen genoegzaame blyken gegeeven heeft, dat hy de behoorlyke kunde bezit, om veilig tot de praftyk te worden toegelaaten, zoude men daaromtrent niets meerder kunnen begeeren : en de wet, of het gebruik, dat 'er van eenen op eene Academte gepromoveerden Doétor, die zich ergens als PraSifeerend Doctor begeert nejertezettefl, niets anders gevergd Wordt, dan dat hy zyne Bulle ver^ 3 toone^  6 No.XXV. RAPPORT over d's toone , en aan de plaatfelyke gebruiken voldoe, waare onverbeterlyk. Doch, het is allen bekend, hoe ligtvaardig by veele Univerfiteiten , de beroemdtten ook in ons Land niet uitgezonderd, 'er dikwerf met die Examina wordt gehandeld, en dat men veele lieden aantreft, die, hoewel gepromoveerde Doftoren in de Medicynen, echter in dat vak geheel onkundig zyn. §. ü. Wanneer men de zaak in het afgetrokkene befchouwt, fchynt 'er een zeer eenvoudig middel voorhanden te zyn, om de nadeelen, welken 'er uit deeze fchandelyke handelwyzen der Univerfiteiten ontdaan, teverydelen; immers hier ter plaatfe: hierin naamentlyk beftaande , dat de Raad mogt goedvinden, te decreteeren, dat niemand hier als Doftor zal mogen praftifeeren, tenzy hy hier door het aanteftellene Committé', op nieuws worde geëxamineerd: doch, het kan bedenkelyk voorkomen, of zodanig eene maatregel wel in de magt van den Raad ftaat; omdat de Academiën zouden kunnen beweeren, dat, daar zy het recht om lieden tot Doftoren te promoveeren, van den Souverein ontvangen hebben, de Bullen die zy afgeeven, overal behooren te worden geëerbiedigd, en dus de perfoonen , door haar in eenige faculteit gepromoveerd, niet weder aan een nieuw Examen, waar het ook zy, mogen onderworpen worden, opdat men van hunne kunde verzeekerd zy: zy zouden'er kunnen by voegen, dat verfchillende Souvereinen, onderling over-  DOCTOREN. f overëenkomften desweger.s gemaakt hebben: zo als by voorbeeld, de Staaten van Holland, by refutatie van io-February 1594, de Promotiën, te GV ne»e gedaan, even geldig als die van andere plaatfen, hebben geoordeeld: en héndrik de viürde, in iS96, by een Traétaat met deezen Staat., ingewilligd heeft, dat de LeidfchePromotion, in Vrankryk zouden worden aangenoomen en geëerbiedigd. — Niettemin kan men aan de anderezyde aanmerken, dat 'er zomtyds in deeze zaaken, met Promotiën, m ons Land gedaan, anders wordt gehandeld: dat, hoewel te Groningen, de Medicina; Doctoren, niet alleen in de Medicynen, maar ook in de Chirurgie gepromoveerd worden; niettemin een Doctor, te Groningen, op die wyze gepromoveerd, zich hier als Chirurgyn willende ter neder zetten, op nieuws een Chirurgyns Examen moet afleggen: en de Ondergetekenden meenen geïnformeerd te zyn, dat men hier wel eens zwaarigheid gemaakt heeft, om Doétoren, vooral die buiten 'sLands gepromoveerd waren, en wier kunde zeer twyflelachtig voorkwam, op het enkel vertoonen hunner Diplomata, alspractifeerende Doétoren te immatriculeeren. — Hoe het zy, dit is zeker, dat gepromoveerde Theologiaj Doétoren, Predikant zullende worden, niettegenftaande deezen hunnen Gradus, door de refpeétive Clasfen of Synoden, op nieuws in de Theologie worden geëxamineerd. £. 3. De Ondergetekenden dus huiverig zynde, A 4 om  I [No.XXV. RAPPORT over db om over dit ftuk van rechten eenige uitfpraak te doen, van welke uitfpraak echter, dit belangryk ftuk afhangt, of de Raad het recht heeft, om door zich zeiven, of lieden van zynent wege aangefteld, de kunde der geenen, die zich als Medicina Doctoren aanbieden, te doen nagaan, ja, dan neen? («) zullen echter niet ontveinzen , dat men daaromtrent eenige meerdere ruimte zoude kunnen neemen, met opzicht tot Lieden, die buiten 's Lands geftudeerd hebben, en gepromoveerd zyn. Immers, daar laatende de algemeene Theorie der Geneeskunde, en het geen alle ziekten, die overal plaats hebben, betreft, is het niet te min zeeker, dat ieder Land meer bepaaldelyk aan eenige ziekten , dan aan anderen is onderworpen ; (hetgeen van dit Land, in zommige opzichten, wegens deszelfs laage, en veelal moerasfige ligging, aan den eenen kant, de nabyheid der Zee aan den anderen; de doorfnyding van een onnoemelyk getalflooten, en wateren, de vochtigheid der Lucht, de ongeftadigheid van het weder, uit alle die oorzaaken, hier vaakeren fter- ker O) Dat lieden, al zyn zy door geenc L'niverfitcit gepromoveerd, hier d: Gcnecskur.de mogen bcöcfienen, mits zy alvoorens geëxamiueerd zyn door Doftoren, daartoe by den Gcreclitc geördoneerd, blykt uit de, op bl. 57, van het Vertoog aangehaalde, Keurc,van 26 April 1570: gerenoveerd 28 Jamiary 1640, toen dit Examen aan JnfpeSorcs Collegii Medici, (welken nu door de Commisfie van Geneeskundig Toevoorzicht vervanren worden,) werdt nr:nbevoolen. Welke renovatie te aamn.rkclykcr is, r yl, toen de Univcilitcit te Leiden, reeds meer dan zesiig Jaaren, gcftaau hadt. [0« Uitgaven.]  DOCTOREN. 9 ker dan elders voortfpruitende, misfchien meer dan van eenig ander Land kan gezegd worden); dat veele bepaalde ziekten, vooral van voor- en najaars-ziekten, meestal in byzondere Landen, door alle de zo even genoemde omftandigheden , merkelyk gewyzigd worden, eenen verfchillenden loop krygen, in verfchillende ziekten of ongemakken ontaarden; en gevolglyk valt het ligt te be'zeffen, hoeveel het 'er op aan komt, dat men zich verzeekerd houde, dat heden, welken op vreemde Academiën geftudeerd hebben, (alwaar de leere der ziekten met betrekking tot ons Land, niet zo volkoomen als op onze Univerfiteiten behandeld en onderwezen kan worden) daarin de behoorlyke kunde bezitten: redenen, waarom de Ondergetekenden van oordeel zouden zyn; dat deeze Vergadering, ten deezen opzichte, aan den Raad voorfloeg, de zaaken op de volgende wyze te fchikken : §. 4. is. Dat, indien Doétoren, op Academiën gepromoveerd, zich by het aanftaande Committé vervoegen , om hunne Bullen of Diplomata te vertoonen; het Committé'zorgvuldig zal onderzoeken, of die Dipkmata echt of valsch zyn; en niemand zal mogen admitteeren, dan wanneer genoegzaam van de echtheid van de Diplemata zal gebleeken zyn. 2?. Dat, indien de Raad oordeelt het recht te hebben, om die geenen, welken zich hier als practifeerende Doétoren begeeren neêrtezetten, eenig A S exa-  io No.XXV. RAPPORT over de examen, alvoorens daartoe geadmitteerd te worden, te doen afneemen, het Committé met zodanig examen zoude moeten worden belast. 39. Dat, indien de Raad mogt oordeelen, dit re lit niet te bezitten, het Committé echter behoorde te worden aanbevoolen, om niemand, die buiten 'slands geftudeerd heeft, en gepromoveerd is tot praétifeerend Doétor, alhier te admitteeren, dan na dat het hem zal ondervraagd hebben, over de ziekten, die meer bepaaldeiyk aan ons Land eigen zyn, mitsgaders over derzelver behandelingen, en hy daaromtrent naar genoegen zal hebben geantwoord. Het alles onverminderd hetgeen thans neg plaats heeft omtrent het Burgerrecht, dat ieder die hier komt praétifeeren moet verkreegen hebben , alvoorens by het Collegium Medicum te worden aan genoomen. §. 5. De Ondergetekenden hebben al verder, volgens den leidraad van den Catalogus, hunne gedachten laaten gaan, over het voorkomen van abuizen, die by het bezorgen der Medicamenten kunnen plaats hebben: en zy zyn van oordeel, dat het ten dien einde zeer dienftig zoude zyn: „ dat „ de Doétoren, hier ter plaatfe praétifeerende, ge„ houden worden hunne Recepten te onderteke„ nen, en daarop te ftellen , den naam van den „ Patiënt, de wyze van gebruiken, en den datum „ waarop het recept is voorgefchreeven;" dan immers' ]  DOCTOREN. u mers kan de Apotheker, buiten zyne fchuld, geen abuis begaan. §. 6. Eindelyk , hoewel de Ondergetekenden niets meêr ter harte gaat, dan eene verbroedering tusfchen alle degeenen, van wier ervarenheid de herftelling der ziekten afhangt, naamentlyk van Doétoren, Heelmeesters en Apothekers, en dat zy voortaan allen als tot een ligchaam behoorende, mogen worden aangemerkt; is het hun voorgekomen , dat deeze drie takken van ervarenïs, zo uitgebreid zyn , dat zy aan byzondere Perfoonen, die zich elk geheel op eenen tak toeleggen, en dien met uitzondering van alle andere, behandelen, moeten blyven toebetrouwd; en dat gevolglyk geen Doétor zich met dat geen behoort te bemoeijen, wat van den Heelmeester of van den Apotheker afhangt; en derhalven, dat 'er behoorde te worden geltatuëerd: ls. Dat geen Doétor Medicynen zal mogen bereiden of leveren, maar zulks aan de Apothekers geheel zal moeten overlaaten; waaromtrent eene der oudfte Keuren van deeze Stad zeer aanmerkelyk is, die naamentlyk, van 16 April 1550: „ dat geen Medicynmeester; hier ter Steede prac„ tifeerende , eenige Medicynen zal koopen van „Aptekers, om die weder den kranken te ver„ koopen." («) 2°. Dat insgelyks geen Doétoren, eenige Chi- rur- (a) Handvaten, ade Vervolg, bl. 151.0.  13 RAPPORT ove* de DOCTOREN. rurgifche behandelingen of kunstbewerkingen zullen mogen doen, maar deezen voor de Chirurgyns zullen moeten o verhaten. §. 7. Ziet daar Medeburgers! hetgeen de ondergetekenden geoordeeld hebben, UI. over de pointen, in hunne handen gefield, te hebben moeten voordraagen, immers voor als nog, en tot dat eene algemeene overziening van het geheel werk, zal hebben doen zien, wat 'er op deeze of geene Hukken by het gezegde nog zoude gevoegd behooren te worden: zich niettemin aan het meer verlicht oordeel van deeze Vergadering onderwerpende. MQ.XXVI.  N°. XXVI. RAPPORT OVER DE CHIRURGYNS.   N.XXVI. RAPPORT over de Chirurgyns. e Geneeskunde, die met de Heelkunst eeuwen lang verëenigd, en door de zelfde perfoonen uitgeöefFend is geweest, is eindelyk van dezelve afgefcheiden; te weeten: omtrent drie honderd Jaaren vóór onze tydrekening, en is aldus tot heden toe, als eene afzonderlyke kunst gebleeve* ; houdende de-eerfte zich thans alleen met de h wendige, en de laatfte met de uitwendige ziekttn en gebreken bezig.— En indedaad, wanneer men de uitgeftrektheid van beide deeze kunsten aandachtig overweegt, zal men moeten toeftemmen, dat voor ieder een byzonder man verëischt wordt, om zich daarin naar behooren te oeiTenen en te volmaaken: niemand onzer echter zal daarom het groot en onderling verband van beide deeze kunsten , ontkennen , maar veel eerder met reden verlangen, dat de bezorging en toevoorzicht over beiden, aan een verëenigd ligchaam, van deskundigen, toebetrouwd en overgelaaten worden. — Het komt ons waarfchynelyk voor, dat het tegenwoordig beftuur deezer Stad gewild heeft, dat de zorg over beide deeze kunsten, aan één ligchaam van bekwaame mannen zoude worden opgedraagen, en dat de tot heden plaats gehad hebbende afzonderlyke beftiering, geheel zoude ophouden; waarom aan ons de last lchynt gegeeven te zyn, om een plan te beraamen, voor eene geneeskundige inrichting»  16 No. XXVI. RAPPORT ovu de ting, waarin het toevoorzicht en beltter, over bei» de deeze kunsten, met al wat tot dezelven behoort, verëenigd zouden daargefteld worden , en het is in den geest van dit befluit, dat uwe Commisfie geoordeeld heeft, haar verilag te moeten uitbrengen. §. 2. Deeze Commisfie zullende advifeeren, omtrent de fchikkingen, welke ten opzichte van de Chirurgyns zoude behooren te worden, gemaakt, is van oordeel, dat de Infchryving der Leerlingen en Knegts, in het vervolg zal moeten gefchieden, ten overgaan van het aanftaande Committé, en daarby zullen dienen in acht genomen te worden, de volgende Artikelen; De Leerlingen en Knegts zullen gehouden zyn: i °. Om zich, zo dra hunne Meesters of Meesteresfen zulks begeeren, by deezen te doen inichryven. 2°. Om dezelven, ftaande al den tyd, by die infchryving bepaald, getrouw en ëerlyk te dienen. 3°. Om hunnen dienst, ftaande den zelfden tyd, niet te verlaaten, zonder derzelver voorkennis en toeftemming. 4°. Om in geval van verhuizing, daarvan terftond kennis te geeven aan het Committé ; en wanneer . Wat aanbelangt de Chirurgyns of derzelver Weduwen; deezen zullen geen Leerlingen ofKnegts hun  C H I R U R G Y N 1 ff mogen in hunnen dienstneemen; zonder daarvan, bin_ nen den tyd van veertien dagen, kennis te gee/en aan den Perfoon, daartoe door het Committé aangefteldj noch langer dan twee maanden mogen in dienst houden , zonder denzelven by het Committé te doen infchryven; beiden op verbeurte eener boete van ff0. Geen Leerling of Knfegt eens anderen Heel. meesters, zullen zy mogen in dienst neemen, ten zy dezelve hen een fchriftelyk bewVs toone, van zyn ontflag by deezen, op eene zelfde boete als vooren. 18*. Zy zullen, onder welk voorvvendzel ook; fcich niet mogen bedienen van eenen zogenaamden noodhulp , anders dan met voorkennis en goedkeuring van het Committé, 0p verbeurte telkens van 19'. Wordt hun zulks door hetzelve toegedaan, >t welk altoos zal moeten gefchieden, wanneer 'er o-een goede knegts te bekomen zyn, alsdart zullen zy zich daarvan niet langer mogen blyven bedienen, dan tot deeze noodzaaklykheid ophoud; wederom op Verbeurte van ; . 200. De bepaaling deezér noodzaaklykheid zal ftaan aan het Commicté, hiertoe in ftaat gefield; door het bericht van den perfoon daartoe, door het selve benoemd; aan wien Ook vervolgends alle "Leerlingen en Knegts, die in den dienst eens Heelmeesters, voor 't eerst treeden, of van Meester B s ve*§  ao No.XXVI. RAPPORT over de veranderen willen , daarvan zullen moeten kennis geeven. ai0. Niet, dan om zeer gewigtige redenen, zullen zy eenen Leerling of Knegt, byzonderlyk niet den eerften, vóór de expiratie van den tyd, voor welken dezelve by hen is ingefchreven, mogen doen verhuizen, op eene boete van 22n. Een Leerling of Knegt, buiten hunne toeftemming, vóór den zelfden tyd, hunnen dienst verlaatende, zullen zy op eene gelyke boete gehouden zyn, daarvan ter eerstvolgende Vergadering van het Committé kennis te geeven, 't zy by monde of fehriftelyk. 230. Met geenen hunner Knegts, noch met eenigen ongequalificeerden, dat is,niet tot Heelmeester,hier ter Stede gepromoveerden perfoon, zullen zy eenigerlei Compagniefchap mogen aangaan, op poene van ter eener, en van even zo veel ter andere zyde; gelyk ook van nulliteit des Contraéts. 24'. Even zo min, en op eene zelfde boete, van hunne zyde, zullen zy zich mogen verledigen ter dekking eens Beunhaas, 't zy door denzelven, by hen als Knegt te doen infchryven, 't zy hoedanig anders zulks ook zyn moge. §. 3. Ten opzichte van het Examen der Heelmeesters , oordeelt uwe Commisfie, dat dit door en ten overftaan van het aanftaande Committé, zal behooren te gefchieden. De wyze, waarop dit Examen zal worden gedaan, benevens de wetten, welke daarby moeten in acht genoomen worden, zullen door  CHIRURGYNS. a, door het aanftaande Committé' nader dienen bepaald te worden. - Wyders geeft uwe Commisfie in bedenking, ofdiegeenen, welke zich als Knegts haten infchryven, ook eene foort van Examen zullen behooren te ondergaan, en indien ja, welk? (*) §. 4- Wat de derde afdeeling aanbelangt, wy zyn van oordeel, dat de Heelmeesters, hier ter Stede woonende, zich in het geheel niet zullen moeten of mogen bezig houden, met de behandeling van eenige inwendige ziekte, en dus in geene diergelyke gevallen, eenige zaamgejielde Geneesmiddel™ zullen. mogen voorfchryven afleveren, op verbeurte van Hiervan zullen echter uitgezonderd zyn , eenige' nooddringende omftandigheden, in welke gevallen de Heelmeesters, zaamgeftelde Geneesmiddelen zullen kunnen voorfchryven, mits zy daarvan een Recept, door haare eigen hand ondertekend, by eenen Apotheker haten gereed maaken. §. 5. Eene algemeene uitzondering, zoude nogthans, volgens ons advies, hier dienen plaats te hebben, te weeten, in de behandeling van Venerifche Ziekten: deeze behandeling is thans zodanig aan de Heelmeesters als eige geworden , dat men de Doétoren daar zeldzaam over raadpleegt, maar ; veeltyds by de eerften alléén hulp zoekt. De reden hiervan is misfchien daarin gelegen, omdat deeze ziek- C«) I« de raadpleegingen der Commisfie over dit artikel, is gerefolWerd, dat dit Examen plaats zoude behooren te hebben. 83  sa No. XXVI. RAPPORT o v s a n - ziekten veelal met uitwendige ongemakken gepaard gaan, waardoor men dan den Heelmeester afzonderlyk zoude moeten raad vraagen. — 1 et is ook wasrfchynlyk hierom, dat het voorig Beftuur, in dato gojanuary 1787 , eeneKeure vastgefteid heeft, waarby het den Heelmeesteren vrygelaaten wordt, in Venerifche aiekten en kwaaien, ten verzochte geheimhouding, de verèischte middelen zelf te leveren. — Wy geloven, dat het niet mogelyk is, thans eenige verandering ten deezen opzichte, met goed gevolg, daarteftellen: dit alléén geeven wy in overweging , of het niet raadzaam zoude zyn, de Heelmeesters, by het doen van hun Examen, over de behandeling deezer ziekten, naauwkeurig te ondervraagen. §. 6. In het vierde artikel wordt gevraagd, zal het Baardfcheeren pan de Heelkunst worden afgefcheiden ? Uwe Commisfie heeft, by de revifie van haar voorig rapport, deeze vraag andermaal met allen ernst en bedaardheid overwoogen; en moet rondborstig bekennen, dat, hoewel by de discusfiën over het eerfte rapport, algemeen beflooten is geweest deeze vraage met ja te beantwoorden, het om verfcheiden zwaarwichtige redenen aan ons voorgekomen is, dat men, voor het tegenwoordige, deeze zaak laaten moet zo als zyis; wy zien teveel on overkom elyke zwaarigheden in derzelver uitvoering: waarom wy oordeelen, dat het verre het voorzichtigfte zyn aal, deeze zaak aan het aanftaande Committé ter be-  CHIRURGYNS. 23 flisfinge overtelaaten, in hoope, dat 'er eens een gunftiger tyd koomen zal, waarin deeze allezins heilzaame fchikking, in werking zal kunnen gebragt worden. §. 7. Wat de vyfde en zesde aflieeling betreft, wy zyn van advies, dat men de Heelmeesters niet wel verpligten kan, alle de noodzaakelykjle Heelkuisitge hulpmiddelen en Inflrumetiten na te houden, zo lang die fchikking niet zal vernietigd zyn, waarby het hun toegedaan wordt > de hun ontbreekende Werktuigen, uit de ïnftrument-Kas van het Gilde ter leen te kunnen vraagen. Het zal dus, naar ons inzien, genoegzaam yyn, de Chirurgyns te verpligten, alle zodanige hulpmiddelen en werktuigen altoos in gereedheid te hebben, welken ingevalle van fpoedige hulp vereischt worden; zo als by voorbeeld, een Tourniquet, Naalden tot onderfchepping der bloedvaaten; een Trepaan, de noodige Inftrumenten voor de amputatie, een Catheter, plukzel en verbanden. Het Committé zal, zo menigmaal zulks noodig zal geoordeeld worden ,-hiervan infpe&ie doen neemen , en hen, die aan deeze wet bevonden worden niet voldaan te hebben, doen vervallen in de boete van zullende het Committé de verdere befchikking daarover, naar goedvinden, kunnen bepaal en. % 8. ?»ret betrekking tot de zevende of laatfte afdeeling , het Examen namentlyk der Heelmeesters, dit ter Koopvaar dy en Vtsfchery vaar en, zyn wy van begrip, dat dit mede gemakkelyk ten overftaan van B 4 . het  24 No. XXVI. RAPPORT over de het Committé zal kunnen gefchieden, en de volgende wetten zullen kunnen in acht genoomen worden. i°. Niemand zal als Scheeps-Ileelmeester mogen vaaren ter Koopvaardy of Visfchery, tenzy daartoe by het Committé geëxamineerd en bekwaam bevonden, op eene boete van .... en zulk een ftraf, als de rechter zal oordeelen te behooren. 2. Voor dit Examen zal moeten betaald worden ter Koopvaardy, door eenen ftedelyken Leerling, de fomma van .... door eenen vreemdeling de fomma van .... en ter Visfchery, door den eerften de fomma van .... en door den laatften de fomma van .... 3°. Een ftedelyk Leerling, zal by ieder deezer Examina daar te boven, nog moeten neemen by het Committé, een behoorlyke üntflagbrief van zynen laatften Meester of Meesteres, en daarvoor betaalen .... ten behoeve van het Committé. §. p. Maar ten opzichte van het nazien der Scheeps-Medicynkisten,kunnen wy niet ontveinzen, groote zwaarigheid te vinden, niet zo zeer in betrekking tot de wyze hoe, en der perfoonen, door wie, dit nazien zal dienen te gefchieden, als wel ten opzichte van het nuttige, hetwelk dit nazien dient uittewerken : want, zo lang het Beftuur de Rhederyen niet verpligten zal hunne eigen ScheepsMedicyn-kisten na te houden, willen wy wel bekennen, dat alle middelen, welken in het werk gefield kunnen worden, om de bedriegeryen, die hier me-  CHÏRURGYNS. 3S menigvuldig plaats hebben, voortekomen, vrugteloos zyn zullen: wanneer echter dit gebrek konde verbeterd worden, vertrouwen wy, dat by dit nazien , de volgende wetten zoude kunnen waargenoomen worden. i°. Geene der gemelde Scheeps - Heelmeesters zal van hier vertrekken mogen, dan, na deszelfs Medicynkist door het Committé is gevifiteerd en goedgekeurd, op verbeurte van .... 2P. Geenig Schipper of Commandeur zal mogen toeftaan, dat zulks gefchiede,op eene zelfde boete, als boven (Art. ï.) 39. Voor deeze vifitatie zal telken reize, door den Heelmeester betaald worden de fomma van . . . 4°. Het verzoek hiertoe zal moeten gefchieden ten minften vier-en-twintig uuren vóór men zulks begeert, en de vifitatie in het byzyn des Heelmeesters; die, als hy achter blyft, of op den bepaalden tyd, niet alles in gereedheid heeft, zal verbeuren de fomma van ten profyte van het Committé. B*   N°. XXVIL RAPPORT OVER DE VROEDVROUWEN EN VROED MEESTERS,   N>.XXVII. RAPPORT, over de Vroedvrouwen en Vroedmeesters. e Ondergetekenden, door uwe refoluti'e van den i3den February 1. 1., benoemd, om al hetgeen de Vroedvrouwen en Vroedmeesters betreft , behoorlyk nategaan, en vervolgens uwe Vergadering te dienen van confideratiën en advies; zouden zich reeds vóór eenige weeken van deezen pligt gekweeten hebben, indien niet de ziekte van een hunner daarin vertraaging hadt te weeg gebragt; verfchooning voor dezelve verzocht hebbende, zullen zy nu ter zaake treeden. §. 2. Dat het voor de Maatfchappy van het uiterfte gewigt zy, kundige Vroedvrouwen en Vroedmeesters te bezitten , behoeft geen bewys: ook toonen de verfchillende Keuren, welke de Regeering deezer Stad, van het jaar 166% af te rekenen; daaromtrent gemaakt heeft, genoegzaam aan, met hoeveel zorgvuldigheid dezelve op dit ftuk gewaakt heeft; en, zo het in den eerften opflag vreemd mag voorkomen, dat men vóór het jaar 1746 geen Keuren aantreft voor de Vroedmeesters, zal die bevreemding ras verdwynen, indien men acht geeft, niet alleen aan den eenen kant, op de groote vorderingen , welke de kunst in deeze Eeuw gemaakt heeft; maar ook aan den anderen, op de meerdere eenvouwigheid onzer voorvaderen, en de begrippen daaruit natuurlyk voortvloeiende, dat namentlyk, de eerbaarheid verëjscht, dat vrouwen in derge-  go No.XXVII. RAPPORT over de gelyke omftandigheden niet anders, tenzy misfchieri in den hoogden nood, dan door vrouwen behooren behandeld te worden. Zonder ons in dit gefchil intelaaten, waarover men, met weinig nuts, veel papier beklad heeft, zullen wyflechts aanmerken; dat de omftandigheden, waarin dezulken zich bevinden , die zich tot Vroedvrouwen bekwaam zoeken te maaken, en daarenboven de aart zelve der zaaken, en de manier van onderwys, niet toelaaten, dat trouwen zich gemaklyk alle die kundigheden verfchaften, welke mans, die zich geheel en al op die zaaken toeleggen, verkrygen kunnen: dat men gevol glyk in deezen meerdere kundigheden mag en moet vooronderftellen , dan in geene; en dit is ook de reden , waarom wy afzonderlyk over de Vroedvrouwen, afzonderlyk over de Vroedmeesters zullen handelen. §. 3. Doch , alvoorens daartoe ovër te gaan; moeten wy e'éne algemeene aanmerking maaken; zy is deeze: dat, hoewel de Vroedkunde, in de beöeffening, eene prakticaale Wetenfchap is, en het gevolglyk zeer wysfelyk is bevoolen, dat zogenoemde Leerlingen , alvoorens tot Vroedvrouwen of Vroedmeesters bevorderd te worden, bewyzen bybrengen, dat zy zeiven, onder opzicht van haare Leermeesteresfen, of van hunne Leermeesters, Verlosfingen niet alleen hebben bygewoond, maar ook zelfs hebben verricht; het niet te min waar is, dat het noodzaaklyk is, om de noo-  VROEDVROUWEN en VROEDMEESTERS. 31 noodige bekwaamheid in die wetenfchap te vefkrygen, eenige Theoretifche kundigheden te bezitten, zo wel omtrent hetgeen de zwangere Baarmoeder betreft, als omtrent de ligging van het Kind, de proportie der deelen, de verfc'illende toevallen , die zich in baarensnood kunnen opdoen , of het baaren voorafgaan , vergezellen, of volgen j als omtrent de verfchillende zoorten van Verlosfwgen; welke kundigheden niet kunnen verkreegen worden door enkele overleevering van Vroei* vrouw op Leerlingen, en van deeze, Vroedvrouwen geworden zynde, wederom op haare Leer* lingen enz.; maar alleen uit het bywoonen van Lesfen, waarin het noodige, op Lyken wordt aangetoond, uit het leezen van Boeken, over die onderwerpen handelende, enz.; dat is, in één woord, door een gepast ondemys, dat van het doen van Verlosüngen, of van hetwerkdaadige, afgefcheiden zynde, en hetzelve, deels vooraf gaande, deels vergezellende, een Theoretisch onderwys kan genoemd worden, 'waarom dan ook in §.18, 19 en flo, van (O de Inftructie, den 8ften January 1704, voor den Profesfor Anatomix vervaardigd, op dergelykeLesfen, op Lyken, en op het uitleggen van een bekwaam Schryver wordt aangedrongen; eene zaak , waaromtrent reeds aan den beroemden etjysch , by InftruÊtie van den 5den Oétober i696, de noodige beveelen waren gegeeven: gelyk ook de - 00 Handvesten u. pa», oro.  31 No.XXVII. RAPPORT ove[* os de Vroedvrouwen , by gelegenheid der klagten van de Infpeclores Collegii Medici, over haare nalaatigheid in het bywoonen van die Lesfen, by Refolutie van Burgemeesteren, van den 8ften Januarij 1700, op ftraffe van eene bepaalde boete, tot het vlytig bywoonen van dit onderwys, zyn verpligt geworden. Doch, daar gyl. eene bepaalde Commisfie benoemd hebt, om deeze groote en belangryke vraag optelosfen: „in hoe verre naamentlyk, 'er „ fchikkingen zouden kunnen gemaakt worden, om „ een voldoend onderwys daarteftellen, in de Ge„ nees- Heel- en Vroed-kunde?'' zullen wy niet onderzoeken , of, (wat deeze laatfte wetenfchap be« treft,) de fchikkingen door de gemelde Inftruftie, van 1704 beraamd, welke nog over het geheel gevolgd worden, dat is, of het gering getal, van minder dan twaalf lesfen 'sJaars, en van eenige lesfen op een Lyk, tot het bedoelde oogmerk genoegzaam zyn? ja of neen: noch ook, welke zoorten van openbaare lesfen , 'er voor Leerlingen van Vroedmeesters zouden moeten worden gegeevenj daar het ons voorkomt, dat het beflisfchen dier vraagen tot de gemelde Commisfie behoort. Wanneer wy dan in het vervolg van Leerlingen fpreeken , bedoelen wy Hechts het onderwys, dat dezelven genieten, in het bywoonen van Verlosfingen, en het verrichten derzelye, onder het oog van haare Leermeesteresfen, of van hunne Leermeesters. §:• 4. Dit  VROEDVROUWEN en VROEDMEESTERS. 33, §. 4. Dit herinnerd hebbendé, gaan wy tot dë zaaken over, en wy beginnen met de Vroedvrouwen. Hoewel wy de verfchillende Keuren, die van tyd tot tyd, omtrent de Vroedvrouwen, gemaakt zyn, hebben nagegaan, zullen wy ons enkel tot de laatfté, dat is, die van 25 January 1780; bepaalen, ais welke het hoofdzaakelykfte van d evoorgaande behelst; en daarin zullen wy létten op de Leerlingen, op dé Vroedvrouwen zelve, en op eenige huhhoudelyke fchikkingen : na alvoorens aangemerkt te hebben, dat alles wat daarin van Collegium Medicum, Collegium Ohpetrïchm, Collegium ad res Obftetrlcias, gezegd wordt, nu van het aanftaand Committé van Gezondheid moet verdaan worden; als welk Committé, naar ons inzien, alle dé overige Collegien behoort te vervangen : op dat het geheel Medisch [toévoorzïcht te béter in ëéri éénig lichaam verëenigd zoude zyn, en daardoor tot meerder nut zoude kunnen flrekken. %. 5- Wat de Leerlingen dér Vroedvrouwen betreft, is het ons niet voorgekomen, dat 'er iets té voegen zy, by, of te veranderen in, de Artikelen der gemelde Keure, cüe dezelve betreffen. §. 6. Wy gaan dan over, tot de Vroed vrouwen, en hier komt het ons voor, dat het 10de Artikel van de Keure, het eerfte dat haar betreft,' eenige verandering noodig heeft: het beveelt dat de Leerlingen, alvoorens als Vroedvrouwen* Vil, STUK. Q ^  34 No.XXVII. RAPPORT over de te worden aangefteld, een Examen moeten afleggen.; en bepaalt a°. wat 'er, omtrent Vroedvrouwen, die zich van elders alhier begeeven, behoort te gefchieden. Op het eerfte alleen, vallen onze aanmerkingen. 7. Wat het Examen betreft j dit is allernoodzaakelykst, en het behoort, ten overftaan van het aanftaande Committé, door die Leden, welken hetzelve uit zyn midden daartoe benoemen zal, te worden afgenoomen. Doch, hoewel de Examinateur, in de vraagen, die hy begeert te doen, volkomen vrymoet zyn, zoude het echter nuttig zyn, dat de onderwerpen, waarover het Examen in het algemeen behoort te loopen , eenigzins bepaald wierden; want, hoewel het waar zy, dat 'er over het algemeen, van eene Vroedvrouw niet meer dan het verrichten van natuurlyke verlosllngen gevergd wordt; ja dat de Keure zelve in %t 19, haar „ het „ verrichten van tegennatuurlykc wysfelyk verbiedt," en in §.20, beveelt: „ datzy, in gevallen van nood u het aanrichten van een Confult met eene tweede „ Vroedvrouw, eenen ervaaren Doétor of Vroed„ meester niet zullen weigeren ; neen , maar van „zelfs, tydig, de voorftelling daaromtrent zullen „ moeten doen;" is het echter zeker, vooral daar de ruimte tusfchen de natuurlyke en tegennatuurlyke verlosfingen, door de talryke en wyduitgeftrekte clasfe van moeijelyke verlosfingsn wordt aangevuld , welke in aart en omftandigheden zo ver-  ■VROEDVROUWEN ÉN VROEDMEESTERS. 35 verbaazend veel van eikanderen verfchillen, en door genoegzaam beleid dikwerf merüelylc kunnen ver*agt en verminderd, door onkunde daarentegen vermeerderd en verzwaard worden, (iets, waarvan het niet moeijelyk zyn zoude, voorbeelden bytebrengen,) is het echter, zeggen wy, zeker, dat de Vroedvrouwen tegennatuurlyke verlotingen van moeijelyke, deezen van geheel natuurlyke, moeten kunnen onderfcheiden , en de kenmerken , die de eerstgemelden , of aanduiden , of doen vreezen , moeten weeten te bepaalen; waaruit wy meenen te mogen be/luiten, dat het Examen,'buiten al hetgeen de Theorie en Praótyk der natuurlyke verlossingen betreft, ook behoorde te kopen over een gedeelte der Theorie van moeijelyke en tegennatuurlyke verlosfingën; over dat gedeelte namentlyk, hetwelk de kenmerken betreft, die iets moeijelyks of tegennatuurlyks doen voorzien en onderfcheiden , ten einde uit de gegeeven antwoorden afteleiden , of de proeveling daarin genoegzaam bedreeven, en dus in ftaat is om, uit de omftandigheden tydig genoeg-optemaaken, of'er hulp ingeroepen moet worden, dan wel, of zy daarin zo weinig ervaren is, dat men gevaar loope, dat zy, uit onkunde, den waaren aart van zaaken verkeerd inziende, de hulp, die vroegtydig ingeroepen zynde, de verloding fpoedig hadt te weeg gebragt, met dan na lang gewagt te hebben zal verzoeken, en daardoor de baarende vrouw onnuttig zal doen ( Ca iy.  .36 No. XXVII. RAPPORT over dk lyden, dikwerf onmaatig zal doen verzwakken, en in allen gevallen, (al is het al, dat de hulp niet te laat wordt aangebragt,) de omftandigheden merkeIjk zal doen verergeren; alle zaaken, waarvan het wederom niet moeijelyk zoude vallen, voorbeelden by te brengen. Het zoude dus, naar ons oordeel, nuttig zyn, dat de aart van het Examen in dit artikel, met eenige weinige woorden breeder wierdt omfchreeven, en dat gevolglyk dit artikel, met de aanwyzing der hoofdzaaken, waarover het Examen loopen moet, wierdt vermeerderd. §. 8. In het 17de artikel wordt bevoolen, „ dat „ eene Vroedvrouw, by de verlosfing van een on„ echt kind, zich altoos zal moeten informeeren, „ wie de Vader van hetzelve is, om zulks, des noods „zynde, aantegeeven, daar het behoort;" doch, indien wy de grondbeginzelen aanneemen, welke in het Rapport, betreffende de ongelukken , (a) omtrent het voorkomen van den Kindermoord, zyn gelegd geworden; zal het blyken, dat dit geheel artikel behoort te worden te niet gedaan : de bewustheid immers, die eene ongehuwde , doch zwangere vrouw, heeft, dat men by de verlosfing niet alleen naar den naam van den Vader zal vraagen, maar zelfs, dat men zal vraagen, of zy gehuwd, dan ongehuwd is, kan, zo als daar beweezen is, de allernadeeligfte gevolgen hebben; — en de vraag zelve, als zodanige vrouw ftaat verlost te worden, kan, N°. XIX, §. 84 — 91. £ .  VROEDVROUWEN en VROEDMEESTERS. 37 kan, indien zy beandwoord wordt, tot niemands heü ftrekkefl j en is, indien zy onbeantwoord blyft, geheel onnuttig, daar in het zelfde artikel de Vroedvrouw gelast wordt , de verlosfing niettemin te volbrengen. - Dit 17de artikel behoorde des, ingevolge de grondbeginzelenvan het gemelde Rapport , [§. 84.-92.] veel eerder aldus gefield te worden: „Geen Vroedvrouw, by eene zwangere vrouw,' „of by eene vrouw in baarends-nood geroepen „ zynde, zal mogen vraagen, of de vrouw gehuwd „ dan ongehuwd is ; zy zal ook nimmer mogen „ vraagen, wie de Vader van het kind is. Einde„ lyk zal geen Vroedvrouw, die eenig vermoeden * heeft, of weeten mogt, dat de bewuste zwangere „ of baarende vrouw, by wie zy gehaald wordt, „ ongehuwd is, daarvan, aan wie het ookzy, (uit„gezonderd, indien zy daarover door de Juffitie „werdt gevraagd,) iets mogen te kennen see„ ven." s §. 9. Het 19 artikel behoort ook, naar ons inzien, een weinig meer ontwikkeld te worden: daar de voorbeelden , dat de Vroedvrouwen ontydige en verkeerde aderlaatingen , het zy geduurende de swangerfchap, het zy, en vooral geduurende den arbeid, aanraaden, en laaten doen, of zich veroorloven mnuh te zetten, niet zeldzaam zyn; waartegen wel degelyk behoort te worden gewaakt ♦ waarom wy zouden oordeelen, dat dit 19de ar* kei aldus zoude behooren te worden gefteld: 1 ' 3 Geen  -38 No. XX VII. RAPPORT over du ,. Geen Vroedvrouw zal by ongehuwde, totvoort„ zetting der maandftonden, of voor eenige andere „ vrouwelyke gebreken, eenige ,in- of uitwendige „ Medicynen mogen .aanraaden , ingeeven of aan„ wenden.— Ook zal geen Vroedvrouw, by zwangere ofbaarende vrouwen, eenig Geneesmiddel ^ toedienen, of op haar eigen gezag laaten toedie„ nen, of eenige aderlaatingen doen verrichten; geil duurende den arbeid eenige zogenaamde vlaag„ drankjes of andere Medicamenten uit de Apotheek „ laaten haaien, of zelve bezorgen; noch ook eenige ,, Inltrumenten ter verlosfinge mogen gebruiken, n Eindelyk, zal geen Vroedvrouw zich mogen vér„ oorloven tumult te zetten: maar zulks aan Vroedp of Heelmeesters moeten overlaaten; het alles op „ de boete van 25 guldens, telken reize te verbeu„ ren (welke boete by de Keure bepaald is.) §. 10. In het softe artikel wordt beyoolen: 3 dat „ de Vroedvrouwen, indien de nood en omftandig„ heden zulks vorderen, geen Confult met Dofitor „ ofrVroedmeester zullen mogen weigeren, neen* „ maar deeze van zelve, en tydig genoeg, zullen „ voorflaan." — Maar de voorbeelden , dat Vroedvrouwen, zo lang mogelyk, daarmede wagten, en dus, de ongelukkige lyderesfen op het fleeptouw houden, en de omftandigheden allezins doen verergeren, zyn zeer veelvuldig: een misbruik, waartoe twee fcorten van oorzaaken aanleiding geeven ; vooreerst onkunde: een ftuk, waarover wy reeds ge-  VROEDVROUWEN en VROEDMEESTERS. 30 gefprooken hebben, tevens de middelensanwyzende om die te voorkomen: ten anderen, eken belang. Indien immers de Vroedvrouw geene betaaling 'te wagten heeft, tenzy zy zelve de verlosfing verrichte, zal zy, zo lang het immer niogelyk is, wagten, met dezelve aan eenen anderen overtelaaten i vermits nu de ondervinding leert, dat niet een gepast, en dus regtmaug, maar in de meeste gevallen een overdreeven , en daardoor voor anderen fchadelyk wordend eigen belang, de dryfveer is van de handelingen van veele menfchen, en hier de uitwerkingen van een zodanig eigen belang, .allerfchadelykst zyn kunnen, en waarfchynlyk zyn moeten; komt het ons, onder verbetering voor, dat men dezelve behoort weg te neemen, met te decreteeren, dat, „ indien eene Vroedvrouw, by eene baarende vrouw „gehaald zynde, geduurende den arbeid, de zaa„ ken zodanig gefield vindt, dat het haaien van een „ Vroedmeester , of noodzaakelyk, of zelfs raad„ zaam is, zy voor haare moeite even zal betaald „ worden, als indien zy de verlosfing alléén had ge„daan". - Wel is waar, dat het in den eerften fchyn hard zal voorkomen, de baarende vrouw, op die wyze, op dubbelde kosten te jaagen: doch, •men lette, i°. dat dit , , , 0 * ~j wBwjijr«. ge¬ zegde behoefteen plaats kan hebben, daar deeze Vl^^>« C. I. xr 1 WU1 oldU8 vroeavrouwen en Stads Vroedmeesters gratu geholpen worden: Dat, daar de natuurlyjce verlosfingen verre de talrykfte zyn, dit geval G 4 ook  40 No. XXVII. RAPPORT over di ook niet veelvuldig zal voorkomen: 30. Dat, daar ieder het in zyne keuze heeft, om, of eene Vroedvrouw , of eenen Vroedmeester voor de toekomftige verlosfinge te befpreeken, en by dezelve te gebiuiJten, en men van eene Vroedvrouw niet meer kan eisfchen, dan hetgeen de kundigheden, waarmede #y behoort voorzien te zyn, en waaromtrent zy geëxamineerd is geweest, toelaaten; het onbillyk zoude zyn, zodanige vrouwen, wanneer men goedgevonden heeft ze aanteneemen, zonder betaaling te laaten gaan, om dat zy openhartig en tydig opgeeven, dat het werk, naar allen fchyn, of zeker, loopen zal buiten hetgeen zy kunnen , of zelfs, volgens ordonnantiën, mogen verrichten; en dus, hetgeen in haar' vermoogen is, tot weizyn en behoud der baarende vrouw aanwenden. g. »1. En men vreeze niet, dat Vroedvrouwen, indien zulks wordt gedecreteerd, daarvan misbruik zouden kunnen maaken , met een aantal Verlosfingen, die zy zelve zouden kunnen en mogen verrichten , aan Vroedmeesters over te laaten; want, behalven dat zy daardoor haaren eigen roem, en dus haare kostwinning, zoude benadeelen, wordt dit wel degelyk belet, vermits in het softe Artikel wordt gezegd, „ dat zy aan den geroepen Docp tor of Vroedmeester , een naauwkeurig verfiag „moeten doen, van den ftaat des gevals, vooral „ wanneer ftuipen of vlpeijingen, het leeven der _ Vrouw dreigen/'  VROEDVROUWEN en VROEDMEESTER?. 4X §. 12. In het 2ifteArtikel wordt verder gezegd; dat de Vroedvrouwen alle drie maanden, zullen opgeeven, eene lyst, van de gevallen, waarin zy de hulpe van een Vroedmeester noodig gehad hebben, welke Meester haar heefc geadfifteerd, en welke reedenen daarvoor geweest zyn. Doch, het zy ons geoorloofd aantemerken, dat het te vreezen ftaat, of de Vroedvrouwen wel altoos in ftaat zullen zyn, om eene zodanige opgave, fchriftelyk, met genoegzaame naauwkeurigheid te doen; en of het niet beter waare, dit aan den Vroedmeester over te laaten, Het zelfde 2ifte Artikel, zoude nog, naar ons oordeel, eene vermeerdering noodig hebben , naamentlyk : dat alle de Vroedvrouwen verpligt zullen zyn, alle maanden aan het Committé op te geeven, eene lyst van alle de Kinderen, welken zy in dien tyd gehaald hebben, met melding van het getal derzelven, die dood ter waereld zyn gekomen. Zo dat het geheele Artikel, aldus zoude behooren te luiden: „ Alle de Vroedvrouwen zullen verpligt zyn, alle maanden, aan het Com„ mitté optegeeven, eene lyst, behelzende het ge„ tal der Kinderen, die zy iedere maand gehaald „ hebben; en daarenboven eene byzondere: 1°. van „het getal dier Kinderen, welke dood ter wae„ reld zyn gekomen; en %% van de gevallen, waarin ,, zy de hulp van een Vroedmeester noodig gehad hebC ó" „ ben,.  42 No. XXVII. RAPPORT over de" £ ben, en van den naam des Meesters, die haaf heef: „ geadfifteerd: op eene boete van (d) Wy fpreeken niet van hetgeen in deeze zelfde Keure ftaat, omtrent de Stads Vroedvrouwen, of het onderwys des Profesfors: vermits het een en ander tot byzondere Commisilën, door deeze Vergadering benoemd, is behoorende. S. 13. Wy hebben gezegd, dat die zelfde Keure ook eenige huishoudelyke fchikkingen behelst: zo als, buiten het vertoonen van een Borger-Cedul , voor de Vroedvrouwen ; het betaalen van ƒ 3' 3:— by de infchryving voor iedere Leerling: van 12 ftuivers, door dezelve', voor de lesfen op een dood ligchaam, en van £9 ftuivers, voor het Jaarlyksch aangeeven haarer woonplaatfen: van 40 Guldens,, by het doen van het examen; eene fomma die voorheen maar 16 Guldens bedroeg, doch by Keure van 29 January 1754, op 40 Guldens is gebragt; gelyk mede het betaalen door de Vroedvrouwen , van 12 ftuivers jaarlyksch, voor het aangeeven haarer woonplaatfen :• en van 12 ftuivers voor de lesfen op de Lyken, geduurende de'esrfte tien Jaarenn en dan vervolgends van 6 ftuivers; doch wy oordeelen, over die pointen thans niets te CO Zie hierover nader in het IX Stuk , ih het Rjfppon: N°. XXXIV, §. ï$i de modellen diévLysten. Thands zyn de Vroedvrouwen en Vroedmeesters verpjigt, vpl^nds Publicatie van-spaart 1796» maanddvks het getal en d; f.xé der ^eboorenen, fchriftelyk, ter pclitiekc Secretaiie op t: geeven.  VROEDVROUWEN en VROEDMEESTERS. 43 te moeten of te kunnen zeggen: niet te mosten, om dat het ons voorkomt, dat die zaaken niet tot onze tegenwoordige Commisfie zyn behoorende, maar zullen behooren verhandeld te worden, wanneer de Organifatie van het geheel Committé, en van alle de aankleeven van dien, zullen worden bepaald: niet te kunnen, om dat wy, om uitfpraak te kunnen doen, over de gelden, die of ééns of Jaarlyksch behooren betaald te worden, volledig onderricht zouden moeten zyn, zo wel van den Jaarlykfchen ontvang van het Collegium Medhum of Obfletricium, en van de zaaken, waartoe die pen* ningen worden hefteed, als van de beste middelen waarop de penningen, tot de verëischte uitgaven benodigd , zouden behooren te worden geheven: die onderrichting nu ontbreekt ons in de meeste opzichten. §. 14. Wy gaan dan over , tot hetgeen de Vroed* meesters betreft, en hieromtrent zullen wy flechts ter loops aanmerken, dat by de eerfte Keure daar omtrent uitgegeeven, die van 31 January 174S, bepaald wordt, dat niemand als Vroedmeester zal kunnen werken, dan na een behoorlyk Examen gedaan te hebben; dat de Keure van 31 January 1749 * nader handelt over de Perfoonen, door wie het Examen moet worden afgenoomen , en welke betaaling daartoe moet gefchieden: dat eindelyk in de jongfte Keure, betreffende het Chirurgyns Gilde, die van 29 July i796, by Artikel 96, 97 >  44 No.XXVII. RAPPORT over dr 97, en 98, bepaalingen gemaakt zyn, over het Examen, en de betaaling daarvan. §.15. Om nu de redenen, van hetgeen wy oordeelen omtrent de Vroedmeesters te zullen moeten bepaalen, aan den dag te leggen , zullen wy ons Hechts behoeven te herinneren , dat, hoewel de .gewoonte, om Vroedmeesters in plaats van Vroedvrouwen aanuneeme-i, thans by veele Vrouwen, hoe langer hoe meer veld wint, en dus, daar de natuurlyke Verlotingen, verre de talrykfte zyn, ook de meeste gevallen , waarin Vroedmeesters by die Vrouwen gehaald worden, Verlosllngen zullen betreffen , die volmaakt even goed door Vroedvrouwen hadden kunnen verricht worden; het niet te min zeker is, dat men in de Vroed meesters, daar niemand dan zy, tegennatuurlyke Vericsfingen mogen verrichten, en zy in de meesten der moeijelyke, kunnen of behooren ter hulpe geroepen te worden, veel meerder kundigheden, dan in eene Vroedvrouw moet vooronderftellen; en dat dus ook de Wetten ten hunnen opzichten te maaken , en op het Examen dat hun afgenoomen moet worden, op dat grondbeginzel^ gebouwd moeten zyn; gelukkig waare het, indien er ook voor hen een algemeen onderwys wierdt opengefleld, met da5 zeilde grondbeginzel overeenkomende! §. 16. Wy zullen den leidraad volgen, van de Keure, betreffende de Vroedvrouwen, en dus met Leerlingen beginnen:  VROEDVROUWEN en VROEDMEESTERS. 43 i°. De Leerlingen van Vroedvrouwen moeten zich by het Collegium Medicum laaten infchryvenj zy kunnen by hetzelve klagten inbrengen, over haare Leermeesteresfen, en deeze insgelyks over geene; de Leerlingen zyn verpligt, op verbeurte van zekere boete, eenige lesfen bytewoonen; — De accoerdeu, tusfchen Leermeesteresfen en Leerlingen aangegaan, moeten aan het Collgium worden aangegeeven, om daarvan aanteekening te houden: zodat het Collegium Medicum eenigen invloed, eenig toevoorzicht op die Leerlingen fchynt te, hebben. Zoude dan niet, zo dit nuttig is, gelyk het is, iets dergelyks, omtrent Leerlingen van Vroedmeesters behooren te worden bepaald? de Ondergetekenden oordeelen, dit met ja te moeten beantwoorden. §. 17. ii Al verder, daar Vroedmeesters-Leerlingen tot een bedryf worden opgelegd , waarin meerder en grondiger kundigheden verè'ischt worden, dan in dat van Vroedvrouwen, en 'er echter voor deeze laatfte eenige Lesfen gehouden worden, .dat tot nu toe, voor de eerstgemelden geen plaats heeft, of misfchien, zo als de zaaken tot nu toe gefield zyn, geen plaats hebben kan: zoude men niet behooren te zorgen, dat ;er ook lesfen, zo wel in de Theorie, als op Lyken , voor Leerlingen van ..Vroedmeesters wierden gehouden , vooral in het vak der tegennatuurlyke Verlosfingen, en van die omftandigheden, welken de Verlosfingen van natuur- lykj  '46 No. XXVU RAPPORT ovsü de lyk, of niet natuurlyk en moeijelyk, of tegennatuurlyk doen worden? Het zoude naar ons oordeel (zo 'er al geen ander, beltendiger, en grondiger onderwys voor deeze '^Leerlingen daargefteld kon worden,) ten minsten noodzaakelyk zyn, dat 'er foortgelyke lesfen voof de Leerlingen der Vroedmeesters, als voor die der Vroedvrouwen , door den Profesfor werden gegeven. §. 18. 3. Het is ons bedenkelyk voorgekomen} of wel hetgeen in de Keure van 1796 geitatueerd wordt: „ dat niemand tot het Examen als Vroed„ meester zal worden toegelaaten, dan die ten min» ften écn Jaar, onder het beftuur van een- gewet„ tigd Vroedmeester, zich in het practikaale ge„ deelte dier kunst, vooral met opzicht tot moei„ jelyke en tegennatuurlyke Verlosfingen, met een „ goed gevolg geöelfend heeft;" en dus by gevolgtrekking , dat iemand, die Hechts geduurende één Jaar zodanig een Leerling geweest is, tot liet Examen kan worden geadmitteerd, of zeggen wy dit, (altoos in aanmerking genomen zynde, de meerdere kundigheden , die een Vroedmeester boven eene Vroedvrouw, en dus ook een Leerling van een Vroedmeester, boven die van eene Vroedvrouw behoort te hebben,) wel geëvenredigd is aan het! geen voor de Leerlingen der Vroedvrouwen plaats i 'heeft; daar deeze 6 Jaaren Leerling moeten ge-j "weest zyn, alvoorens tot het Examen toegelaatenl te:  VROEDVROUWEN en VROEDMEESTERS. 47 te worden: en deeze bedenking krygt te meerder kracht, indien men in aanmerking neemt: i°. dat | Leerlingen van Vroedvrouwen meerder gelegenheid hebben, om Verlosfingen bytewoonen, dan | die van Vroedmeesters, daar de Vroedvrouwen by lieden van mindere clasfe, beftendig gehaald worden; de Vroedmeesters daarentegen, gevallen van nood uitgezonderd, enkel by lieden van meerder vermogen, daar men geen Leerlingen kan medebrengen : 2Ö. dat, de tegennatuurlyke Verlosfingen, de geringfte in getal zynde, een Leerling van een Vroedmeester, 'er denkelyk, onder opzicht van zynen Meester, niet veelen in flechts e'én Jaar tyds, zal kunnen verrichten: 30. dat men zich by de Vroedvrouwen zelve met een korter tydvak, dan dat van zes Jaaren kwalyk moet bevonden hebben, daar het tydvak van twee Jaaren, dat voor Vroedvrouws-Leerlingen in de Keure van 1682* was gefield, en dus op twee Jaaren minder, dan by Refolufie van 1 Maart 1675, op Request van Infpectares CoU. Med. was bevoolen; wederom by het Reglement van 1704, op 4 jaaren; en daarna by Keure van 29 January 1754, op 6 Jaaren is gebragt. — Wel is waar, dat Leerlingen, die geen ander bedryf hebben, dan zich enkel in een vak te bekwaamen, die zich geheel daar op toeleggen, en zich meerdere hulpmiddelen van Boeken enz., kunnen verfchaffen, die reeds in de Anaiomis ervaaren zyn , en chirurgicaale kundigheden bezitten, in  48 - No.XXVH. RAPPORT over de in korten tyd meer kunnen afdoen, dan Vrouwen t by welke geen van deeze omftandigheden plaats hebben; en het is uit dien hoofde, dat de Ondergetekenden , hoewel zy overtuigd zyn, dat de leertyd van één Jaar te kort is, voor Vroedmees* ters-Leerlingen, wel zouden kunnen advifeeren, om den tyd, dien Leerlingen onder het opzicht van geadmitteerde Vroedmeesters moeten hebben doorgebragt, alvoorens tot het examen te worden toegelaaten, veel korter te ftellen, dan dien van 6 Jaaren, welke voor V'roedvrouws Leerlingen plaats heeft, en op twee Jaaren te bepaalen, te reekenen van het oogenblik af, dat zy zich als Leerlingen hebben laaten infchryven. §• ip. 4. Van de Jaaren gaan wy over tot de zaak. De Leerlingen die haar Examen als Vroedvrouwen willen doen, moeten aantoonen, in haare Leerjaaren 16 Verlosfingen te hebben gedaan. a. titsingh, heeft reeds voorgefteld, dat men ook dit, van die geenen, welke zich tot het examen van Vroedmeester aangeeven , behoorde te eisfchen; hiervan echter wordt niet zo duidelyk in het 97fte Artikel van het jongfte Reglement, voor de Chirurgyns, gefprooken, als wel zoude kunnen gefchieden; "er^ftaat wel, zo als wy zo even zagen: n dat h zy, hetzy hier ter Stede, het zy elders, onder „ het beftuur van een gewettigd Vroedmeester; zich in het praétikaale dier kunst, vooral met op„ zicht tot moeijelyke en tegennatuurlyke verlos- „finJ  VROEDVROUWEN ent VROEDMEESTERS. 49 „ fingen, met een goed gevolg moeten geoeiFend „hebben;" doch het zoude duidelyker zyn, als 'er ftond: „ dat zy zullen moeten, aantoonen, geduurende den leertyd, onder het beftuur, doch „ zonder behulp van eenen gewettigden Vroedmeesmeester, een getal van .... tegennatuurlyke Ver* „ losfmgen, met een goed gevolg, te hebben ver-' „ richt." 1 §.10. Voor diegeénen, welken van elders komen; of elders hunne ftudiën in de Vroedkunde hebbende volbragt, getuigenisfen van hunne Leermeesters vertoonen, waarin ftaat, dat zy, Leerlingen, tegennatuurlyke Verlosfingen hebben verricht, zoude 'er, om tot het examen geadmitteerd te kunnen worden, onzes oordeels, by moeten ftaan, dat die Verlosfingen, zyn Verlosfingen van baarende Vrouwen; de reden van deeze onze aanmerking is, dat wy in het zekere onderricht zyn, dat uitheemfche Profesforen, wel eens aan hunne Leerlingen, Certificaa- ten geeven , waarin gemeld wordt, dat deezen tegennatuurlyke Verlosfingen verricht hebben, hoewel die Verlosfingen Hechts op het Pkantome, en niet op baarende Vrouwen zyn verricht geworden. - §. ar. g. Wat nu verder het Examen betreft, komt het ons voor, dat hetzelve (voor het overige alle moogiyke vryheid, aan den Examinator vergund zynde:) niet alleen, even als dat der Vroedvrouwen , moet loopen over de natuurlyke Verlosfingen , over de omftandigheden die deeze moei- VII. STUK. D je.  f» No. XXVII. RAPPORT o vèr db jelyk en niet natuurlyk kunnen doen worden, om de kenmerken die en zulke, en tegennatuurlyke Verlosfingen aanduiden, maar ook,-en voornaamlyk, over deeze laatfte zelve, over de manier van die te verrichten, over den aart en het gebruik der werktuigen: en dat men de toepasfing daarvan, door den proeveling, daadelyk op een daartoe gereed gemaakt Phantome, zoude behooren te laaten verrichten ; ja zelfs, om te beter, omtrent zyne kunde te kunnen oordeelen, met hem eenige bepaalde gevallen van Verlosfingen, met woorden op te geeven, en dan in het Phantome de zaaken anders te bereiden, dan in het bepaald opgegeeven geval vooronderfteld is geworden. — Hoe meerder wy overtuigd zyn; dat het heil der Maatfchappy, kundige Vroedmeesters vereischt, en dat het nadeel, ök onkundige Vroedmeesters te wagten, yeel grooter is, dan dat, het welk uit minkundige Vroedvrouwen kan voortkomen, daar Vroedmeesters in gevallen van nood , het laatfte plechtanker zyn, waarvan behoud van Moeder en Kind afhangt j hoe meer wy ook doordrongen zyn van deeze waarheid , dat men geene Vroedmeesters moet aanfteïlen, dan na een ftreng examen, en na genoegzaame blyken, dat zy de vereischte kundigheid, in de gewigtigfte gevallen bezitten, te hebben bekomen. §. 11. Indien het voorgeftelde, doof de Vergadering wordt aangenoomen, zal het niet moeijelyk vallen,  VROEDVROUWEN VlOEÖMElST.Ë~RS. fuit hoofde der meerdere kundigheden, die ih lien vèronderTteld worden,) veroorloofd zal zyn, (integendeel van hetgeen voor-de Vroedvrouwen plaats heeft,-) geduurende den arbeid, aderlaatingen te doen, en Geneesmiddelen voortefchryven: gelyk mede onmiddelyk na de verlosfing, z0 zy zulks noodig oordeelenj doch, dat zy, in dit geval, verpligt zullen zyn, onmiddelyk den Doflor te laaten haaien. a?. Dat de Vroedmeesters,^) alle maanden, aan het Committé', eene Lyst zullen opgeeven, van de kinderen, door hen , iedere maand , gehaald; met aanwyzing van het getal der geenen, welken dood ter waereld gekomen zyn. 3ft. Dat zy afzonderlyk zullen opgéeven, de Verlosfingen, die zy gedaan hebben, in gevallen waarin zy door Vroedvrouwen ter hulpe zyn geroepen; met aanteekening van den naam der Vroedvrouw, tan de omftandigheden van het geval, en van den üitflag der Verlosfing. Voor het overige fpreekt het van zelfs, dat het aanftaande Committé', het algemeen toevoorzicht behoort te hebben, Over alles, wat de Vroedmeesters 00 Zie ooft in het fX Stuk, Rapport N". XXXIV, D 2  «3 No. XXVII. RAPPORT over »e enz. ters en Vroedvrouwen betreft? over de gefchillen> die 'er, ten dien opzichte, kunnen ontttaan: over de klagten die 'er mogten voorvallen, over het onderzoek en het laaten opgeeven van zeer byzondere gevallen die 'er mogten voorkomen $ en wat van dien aart meer zy. Wy onderwerpen gaarne deeze bedenkingen aan het verlicht oordeel der Vergadering. N«. XXVIII,  N°. XXVIII. RAPPORT OVER DE APOTHEKERS. t> 3   JSK XXVIII. RAPPORT ov^ de Apothekers. §. i. De Commisfie , door deeze Vergadering aangefteld, om een Concept-Reglement te ont3 werpen, waarna zich de Apothekers zo wel, als de Knegts en Leerlingen , onder het aanftaande Committé' zullen hebben te gedraagen, is reeds zeT derd lang, overtuigd geworden, dat deeze kunst aan zeer veel gebreken en misbruiken is onderhevig geweest,. waarvan de gevolgen, zo voor d? beoefenende Geneeskunst, als voor de Vaatfcaappye, ten hoogften nadeelig zyn, en welke fju$ diende weggenomen en verbeterd te wo •-. .. ■. >.u ooit deeze wetenfchap tot dien trap van ftojmjap heid gebragt worden , voor welke dezci\ a; j baar is. Overëenkomftig dit bezef, heeft dc G-uk misfie gedacht, niet naauwkeurig genoeg te-kunnen, zyn , in de overweeging van alle die onderwerpen, welke daartoe eenige betrekking hebben , en in het nafpeuren van de middelen, welke haar de gefchiktfte zyn voorgekomen, ter bereiking van dit zo heilzaam oogmerk; en zy is thans gereed haare gedachten daaromtrent, aan het oordeel en de overweeging deezer Vergadering voor te draagen. Daar ondertusfehen deeze Vergadering onlangs het befluit heefc genoomen, om, na dat de qnderfcheiden Rapporten , over de Geneeskunde, Apothekers, Chirurgie en Vroedkunde, zuilen ingeleverd, en de bedenkingen daaromtrent behoorlyk overD 4 wo-  16 No.XXVIII. RAPPORT ovbr db wogen zyn, op nieuw eene Commisfie te benoemen, ten einde uit deeze onderfcheiden Rapporten, een geheel Rapport uit te brengen; zo heefc de Commisfie, in dit haar Concept-Reglement, zich enkel en alleen bepaald tot eene naauwkeurige öpgave van alle die onderwerpen, welken tot de Apothekers zo wel als tot hunne Kregts en Leerlingen betrekking hebben ; zonder dezelve in dien ftyl overtebrengen , waarin gewoordyk in deeze Vergadering , de Rapporten worden voorgedraagen. §. Door wien zal het infchryven en examineeren der Leerlingen , Knegts en Apothekers, gefchieden, is de eerfte der voorgeftelde vraagen? Door het aanftaande Committé , of door eene Commisfie uit zyn midden: uit welke Commisfie ?er altoos een of meerder perfoonen, by het doen der Pkarmaceutifche en Chemifche bereidingen, door de Apothekers, te vervaardigen, van het begin tot het einde, en, zo veel mooglyk, dezelfde perfoon of perfoonen, zal of zullen moeten tegenwoordig blyven, Examen der Leerlingen. %. i°. Een Jongeling zal den ouderdom van 14 Jaaren moeten hebben, eer hy als Leerling zal worden ingefchreeven. a°. Hy zal de latynfche taal in zo verre moeren machtig zyn, dat hy eenige Phrafen, uit een of ander Auteur, die men op de eerfte Schooien ge» woon  APOTHEKERS. S7 woon is te gebruiken, kan expliceeren, of zeker Thema kan vertaaien, dat het aanftaande Committé*. goedvind hem op te geeven. 3°. Hy zal op ajle tyden van >t Jaar kunnen worden ingefchreeven, en dit zal moeten gefchieden binnen de eerfte veertien dagen , nadat hy By zynen M'. is gekomen , die verantwoordelyk behoort te zyn voor het verzuim in deezen, en daar voor zal moeten boeten de fomma van 4. Hy zal by de infchryving, aan het Committé betaalen de fomma van ƒ... . waar van de helft door den Leerling, en de wederhelft door den Apo-. theker zal worden betaald. 5. Het Committé zal vier weeken na de infchryving, voor dien Leerling eenen koperen Penning gereed hebben, voor den vryen toegang tot den Hvrtus, op de daartoe geftelde tyden; hy zal alsdan dien Penning moeten af haaien, en teffens daar voor betaalen / 4:-, voor het eerfte Jaar contributie, rtot den Hortus Medicus, zullende daar voor eene Quitantie ontvangen. — De Hortus-penning, dien, zo als in 't vervolg blyken zal, de Knegts en.de Apothekers ook zullen hebben, zaLdoor geen van deeze allen aan een' ander mogen uitgeleend .worden, op eene boete van . . . ö. Een Leerling zal zich elk Jaar op nieuw by 't Committé laaten infchryven, en telkens betaalen f 4'-, voor den Hortus Medicus, tegens Quitantie, en zal daar by zyne laatfte Quitantie van 't voorige D 5 jjgj.  S5. No. XXVIII; RAPPORT ovn de Jaar moeten vertoonen; doch, hy zal voor 't op. nieuw infchryven niets behoeven te betaalen , z 'sS tssv!':r.:'. t-jsni rteo J. 4. Om Apothekers Knegt te zyn, behoort ie-* mand drie agtereenvolgende Jaaren in één Winkel gefungeerd, te hebben , onverichillig , binnen of buiten de Stad; zullende hy hiervan, in h laatfte geval,een gerechtelyk Declaratoir moeten vertoonen. Hy moet een of ander Stuk uit een Latynsch Pkarmaceutico- Chemisch Auteur, kunnen expliceeren. Hy moet de Simplicia, die in de Amfterdamlche Pharmacopa:a voorkomen , kennen, en weeten te onderfcheiden. Hy moet de medicinaale Kruiden , die hem zullen worden voorgelegd, kennen. Hy moet de betekenis der meest in gebruik zynde charadters, kunnen opgeeven. Hy moet eenige vraagen, over de gewoone Pharmaceutifche bereidingen, kunnen beantwoorden. ■ Aan alle deeze verèischtens voldaan hebbende,, zal het Committé hem een Testimonium geeven, waarvoor hy zal betaalen ƒ".... Deeze Perfoon, als Knegt by een Apothekes? verkiezende te worden ingefchreeven, zal betaajen ƒ .... en de Apotheker / .... en zal zich ook binnen de veertien dagen, by 't Committé moeten aangeeven, op verbeurte van . . . voor rekening  APOTHEKERS. & ïiiog van den Patroon. — , De van buiten de Stad komende Apothekers Knegts, zuilen by hun Tesn timonium eenen Hortus-penning, onder de zelfde voorwaarden, als in Artikel 5. ontvangen. Een Knegt of Leerling, van zynen Patroon verhuizende , en by eenen anderen komende woonen,. zal ook binnen de eerfte 14 dagen, ?ich by 't Committé' moeten aangeeven om overgetekend te worden ; komende de gevolgen der nalatigheid voor den Mr. Apotheker, als in Art. 3; de Knegt of Leerling zal hier voor betaalen, de fomma van ƒ waarvan de helft voor rekening van den Patroon komt. Geen Apotheker zal eenen Knegt in zyn Win* kei-dienst mogen neemen, zonder dat deeze het Testimonium van zyn Knegts-Examen..kan vertoonen^ . Geen Apotheker zal eenen Leerling, welke drie agtereenvolgende Jaaren by hem geleerd heeft, langer mogen in zyn Winkel-dienst houden, zonder hem aan het Committé aan te geeven, om zyn Examen te doen, op prene van doch ingeval die Leerling niet bekwaam geoordeeld wordt, zal hy zich weder als Leerling by dien zelfden Patroon kunnen laaten infchryven; en hy zal zich binnen de volgende drie Jaaren, of na 't eindigen derzelven, wederom moeten aangeeven, om zyn Knegts-Examen te doen , onder de zelfde verbeurte. Geen  io No.XXVUI. RAPPORT over de • Geen Apotheker zal vermogen eenen Knegt van eenen anderen Apotheker, uit deeze Stad, in zynen dienst te neemen, zonder een Ontflag-Billet van zynen voorigen Meester , en zonder de laatfte quitantie van den Hortus Medicus te kunnen vertoo- nen, op ptene van Geen Apotheker zal vermogen 'aan zyne discipelen een Ontflag-Billet te weigeren, dan om wettige reedenen , ftaande ter beöordeeling van het Committé. Examen der Apothekers. Vere'tschten. I §. g. Hy zal den ouderdom van 20 Jaaren moeten bereikt hebben. Ify behoort zes Jaaren als Knegt en Leerling gefungeerd te hebben ; en wel drie agterëenvolgende Jaaren in de zelfde Winkel, als Knegt of Leerling. Hy zal, in geval hy zynen dienst moest verlaaten, zo, door fterfgeval van zyn Meester, als donr verandering van Winkel, den tyd dien hy daar geweest is, in afrekening by den eerstvolgenden Mr. Apotheker, kunnen doen verftrekken. Hy zal, hyaldien hy eerst met zyn 2ofte Jaar of laater , by de Pharmacie gekomen was , kunnen volftaan met flechts twee Jaaren als Leerling, en twee Jaaren als Knegt gefungeerd te hebben; mits  APOTHEKERS. 6} mits twee agtereenvolgende Jaaren by eenen en den zelfden Meester. Hy zal, zich aanmeldende om zyne proef te doen als Apotheker , vóór dat hy tot 't Examen wordt toegelaaten, betaalen een fomma van f Welke fomma hem, fchoon hy ook onbekwaam mogt gevonden worden, niet zal worden gerestitueerd; doch zal hy zich in 't laatfte geval, nog eenmaal tot een tweede Examen kunnen aanmelden, zonder dat hy daar voor iets zal behoeven te betaalen. Kundigheden. §. 6. Hy moet ten minften de zelfde bekwaamheden in de latynfche taal, toonen te bezitten, die van hem, als Knegt, gevorderd zyn. Hy moet blyken geeven, de voortbrengfels der onderfcheiden Natuur-ryken te kennen, zo veel hunne foorten, en byzondere kenmerken van deugd en echtheid betreft; naamentlyk van die voortbrengfels, welken in de Amfterdamfche Pharmacopcea, voorkomen. Hy moet de medicinaale Kruiden, die hem zullen worden voorgelegd, weeten te noemen, en te onderfcheiden ; nogthans wanneer het Examen in een Jaargetyde voorvalt, dat 'er geen verfche Kruiden voor handen waren, zal dir gedeelte van het Examen blyven uitgefteld, tot een daarvoor gefchikt faifoen; en hierin geen genoegzaame kunde toonende, zal het Diploma hem niet gegeeven worden. Hy  êi No.XXVlft. kAPPORT o v ï r d s • ÏTy moet eene algemeeneen tliewetiCdfcè kornis hebben, van de Vharmaceutifche Cfthrni, 03 Êf moet èeri zeker getal Pharmaceurieb - Chemifche bereidingen maaken, en wel zulken, dié van èen geheel onderfcheiden aèrt zyn. Het aanftaande Committé, zal tot het doen der Proeven, leveren, de benodigde iftftrumenten, vuur en water, mits dat dè Proéveling daar voor betaale .... en boven dien , al het geen hy van de werktuigen mogt brèeken* Het aanftaande Committé zal de matèriaalen tot de opgégeeven bereidingen examineeren, als ook de produéten; en zal de vryheid hébben, dezelve goed- of aftekeiïren. De geëxamineerde, aan het Examen voldaan hebbende, zal van het aanftaande Committé verkrygen een Diploma, waarvoor hy betaalen zal eene fomma van ƒ §. 7. Niemand zal binnen deeze Stad als Apotheker mogen fungeeren, zonder voorzien te zyn van zodanig Diploma, tenzy in deeze volgende gevallen. i°. Die geen , welke zyn Examen ih de veffche Kruiden, uit hoofde van het faifoen niet heeft kunnen verrichten, en het ander Examen gedaan beeft, zal , met goedvinden van het aanftaande Committé, reeds als Apotheker-mogen fungeeren,, mits altoos bereid zynde, om, ten gelegen tyde* dit overgebleven Examen afteleggen. a". Dat:  APOTHEKERS. rf3 20. Dat die geen , welke eenen Winkel heeft gekogt, en zyn Knegts-testimonium kan vertoonen, voort als Apotheker zal mogen fungeeren , mits z;ich binnen den tyd van vier weeken, tot het doen ' van zyn Examen, aan h Committé aanmeldende. 3°. Het zal eene Weduwe vryflaan, de Winkel, ha 't overlyden van haaren man, geduurende twee maanden, met eenen Knegt te mogen continueeren, mits zich binnen ééne maand aan 't Committé declareerende, of zy dien Winkel verder zal aanhouden of niet; en zy zal in 't eerfte geval, die kunnen continueeren, met een perfoon, die zyn Examen als Apotheker reeds gedaan heeft, of nog doen moet, mits deeze zich ten gelyken tyd aanmelde. Verrichtingen en verpligtingen. %. 8. Een Apotheker, by zyne aanftelling, moet belooven de voorfchriften van de Pharmacopaa en die dei- Doétoren te zullen nakomen. Na verloop van zes weeken, na het afloopen van het Examen, zal de Winkel, van die geenen, welke eenen nieuwen heeft opgezet,voorzien moeten zyn, van die enkelvouwige Geneesmiddelen, die in de Amjlerdamfche Pharmacofva fam aangeweezen; en zal voor \ overige, zynen Winkel, na verloop van.. 'maanden, moeten voorzien hebben, van alle die zamengeftelde en enkeïde Geneesmiddelen, dié in dé Amprd. Pharm. zyn voorgefchreven ; en die hy,na maate van 'tjaargetyde, waarin hy dezelve heeft kunnen bekomen,'heeft kunnen aanfchaflèn. Het  64 No.XXVIII. RAPPORT over de Het zal nogthans eenen Apotheker vryftaan, zynen Winkel zodanig uittebreiden met andere Geneesmiddelen , die niet in de Amft. Phann. gevonden worden, als hy tot gerief, voor buiten de ^tad, of voor de Commercie, zal goedvinden. §. 9. Het aanftaande Committé, zal de Apothekers Winktls, zo menigmaal, en op onderfcheiden tyden, als hetzelve zulks goedvind, door eene Commisfie , uit de; zelfs midden, mogen vifiteeren, en verpligt zyn, zulks, ten minften tweemaalen in 't Jaar te doen; en zullen de Apothekers verpligt zyn, deeze Commisfie behoorlyk te admitteeren, op de boete van ..... By de vifitatie der Winkels, zal de gemelde Commisfie zich ook moeten informeeren naar de Knegts en Leerlingen, welken hunne Q'uitantiCn van den Horm Medicus zullen moeten vertoonen; en zal een Apotheker, die Knegts of Leerlingen heeft, welken zodanige eene Quitantie niet kunnen vertoonen, verbeuren eene boete van ..... De Winkel, by de vifitatie, niet compleet bevonden zynde, en eenige der voornaamfte Geneesmiddelen daarin ontbreekende, zullen die Apothekers verbeuren eene boete van .... Indien 'er bevonden wordt, dat de voorwerpen of zaaken zei ven, niet behoorlyk zyn gemaakt, zullen deezen door de Commisfie verzegeld worden; en indien zy door 't geheele Committé afgekeurd worden, zal zodanige Apotheker verbeuren eene boete  APOT HEKERS. 65 'boete \an / . . \ . . vöor de ëerftë, en >t dubbeld deezer boete voor dë tweede reis; en zal 't Committé' Vervolgens magt hebben , hem by de derde reis tot zwaarder boeten , óf tot iluitirtg van zynèn Winkel te cóndemheerert. Indien bevonden wordt, dat een Apotheker de voorfchriften van de Pharmacopoea, of dië der Do'étoren, niet völkoomen gevolgd heeft, zal hy Verbeuren eene boete van f ■. . . . . Vöor dë eerfte, hét dubbeld voor de tweede reis, en voor de derde réis zal 't Committé; naar goedvinden t kunnen handelen. §. ib. Eeh Apotheker' voor het Committé onr> booden zynde,en niet cómpareerende, zal betaalen Voor de eerfte reis eene boete van . . . voor dë tweede reis het dubbeld deezer boete | en zal deeze boete telkens verdubbelen. Een Apotheker eenig abuis in *t voörfchrift van den 'Doétor meeneride te vinden, zal verpligt zyn den Doctor daar van kennis te geeven, en hy zal dit voörfchrift intusfchen niet mogen gereed maaken Eên Apotheker moet gehouden zyn, op requilttïe van den Doctor, die Recepten heeft voorgefchreeveh, of van zyn kalanten; copië van dië Recepten te geeven-, op pcene van . ; 1 $. it. Een Apotheker zal geen Medicamenten mogen bezorgen; tenzy die met den naam van den gebruiker of den bewooner van 't huis gemerkt Vil. stuk. E zyn*  <5jS No. XXVIII. RAPPORT over de APOTHEKERS. xyn, en bovendien de datum daarop zy gefteld, gelyk mede het gebruik. §. 12. Geen Apotheker zal een Recept mogen gereed maaken, dan, waarop den naam van den Doétor, Chirurgyn of Vroedmeester, die ;t zelve heeft voorgefchreeven, gefteld is j doch, indien de Doétor, Chirurgyn of Vroedmeester vergeeten had* zynen naam daar onder te ftelien, zal de Apotheker dit Recept wel mogen gereed maaken; maar zal van dit verauim aan 't Committé kennis moeten geeven, op eene boete van . . . . die tien maaien zwaarder behoort te zyn, dan die, welke de Doctor, Chirurgyn of Vroedmeester moet betaalen. Hy zal geen Recepten, die van buiten de Stad gegeeven zyn , mogen gereed maaken , tenzy zy door eenen Doctor, hier ter Stede, met het woord gezien, en zyne handtekening, ondertekend zyn. §.13. Een Apotheker zal mogen praétifeeren, in alle voorkomende gevallen, voor zo verre, het eerfte, en des noods, een tweede Recept aangaat; doch, niet verder: hy zal, in die gevallen, ook even als de Doctoren, zynen naam op het Recept ftelien, mitsgaders de datum en het gebruik van 't middel, en den naam van den perfoon voor wien, op eene zwaare boete van . . . . . N0.XXIX.  No. XXIX. & A P p O R f OVER HET VERKOOPEN VAN GENEESMiDDELEN, DOOR ONBEVOEGDE PERSOONEN E ê   N wat aangaat de oplettenheid op de Chymist-, Drogist- en Kruiden-Winkels (het eerfte Artikel, dat aan hun is opgedraagen) zulks geenzins behoort, tot de bemoeijingen van het aanftaande Committé. Immers, daar de Ondergetekenden begrypen, dat door dit Artikel bedoeld wordt, het letten op de hoedanigheid dier zaaken j welken tot Geneesmiddelen dienen, en in deeze Winkels verkogt worden ; en men deeze zaaken in het algemeen moet befchouwen, als waren, die niet enkel voor binnen s maar E 3 ook  jro' No,XyJx. ? RAPPORT over heï ook voor buiten deeze Stad gefchikt, ja, waarvan zelfs veelen voor de verzending buiten 'sLands gebezigd worden; zo begrypen de Ondergetekenden-, dat het riet alleen, aan ónoverkomelyke zwaarigheden zoude onderhevig zyn, om op de hoedanigheid deezer waaren te lettenv-'maar dat men ook juist door deeze handelwyze, en de afkeuring van zommige zaaken, die daarvan het gevolg zouden zyn, de buitenlandfche Verzending geheel en al zou ftremmen, tot welke dikwerf zaaken van' eene mindere hoedanigheid gevorderd worden , en waarvan men zich, zo men den verkoop daarvan alhier verbood, wel rasch, tot nadeel van onze eigene Ingezeetenen, van elders zoude voorzien. §. 3. Dan, hoe zeer de Ondergetekenden, om deeze reden, de Chimist-, Drogist- en KruidenWinkels, geenzins in het verkoopen van enkelvoudige Geneesmiddelen, willen beperken; zo begry* pen zy echter, dat ten fterkften behoort te worden voorzien, dat zodanige winkels zich geenzins met het gereedmaaken en verkoopen van zaamgeftelde (Geneesmiddelen, en althands niet met het gereedüiaaken van geneeskundige voorfchriften, bezighoud den. De Ondergetekenden befchouwen het als eene verbaazende hardigheid voor de Apothekers, dat Lieden, gelyk de zo cvengemelde Winkeliers, die zich-nimmer op de verkryging van Pharmaceuti* fché kunde hebben toegelegd, in de zelfde voor* deelen zouden deelen, met hen, die zich jaaren £ daarin  VERKOOPEN van GENEESMIDDELEN, enz. 71 daarin geöeffend, en veel tyd en vlyt, ter verwerving deezer kunde, befteed hebben; zy begrypen, dat geen zaak gefchikter is, om de eerzucht en de vlyt, by Kweekelingen, voor de Pharmacie, Uit te blusfchen j terwyl zy het aan de zyde van de Maatfchappy, als eene der fchadelykfte influipingen befchouwen, dat Lieden, zo als de Chimist-, Drogist- en Kruiden-Winkeliers, die niet alleen de daartoe verè'ischte kunde misfen, maar ook, by het begaan van misdagen in de bereiding der middelen, aan geene de minfte verandwoording onderhevig zyn, zich bezig houden met het gereed maaken van Geneesmiddelen, waarvan zy de kragten niet, of niet dan zeer gebrekkig, kennen , en dus byna niets van de uitwerkingen kunnen berekenen. — Eene zaak, die in haare gevolgen nog gevaarlyker wordt, daar deeze bereiding van Geneesmiddelen in de Chimist-, Drogist- en Kruiden-Winkels, niec zeldzaam aanleiding geeft, dat deeze uit eene overdreeven winzucht, zich toeleggen, om zekere zaaken uittedenken , die zy als geheime, fpecifieke Middelen of Arcanën, de onkundige en ligtgeloovige menfchen, als onfeilbaar geneezend, opdisfchen, en welken zy, om den onkundigen gemeenen man nog te meerder te misleiden , en hen van derzelver kragt te overreeden, niet zeldzaam met een aantal fcherpe en fterk prikkende middelen vermengen. — Eene zaak, die altoos behoort te worden afgekeurd, doch die, wanneer zy geöeffend E 4 wordt,  72 Mp.XXïX. RAPPORT over het v/ordt, door lieden, welken niets van den aart en toeftand van Let menfchelykligchaam w.eeteh, en .volr ftrekt in alle ziektekunde pné'rvaren zynniet anr ders, dan de yerderfiyk(>e ge/elgen voor de Maatr fchappy kan. opleeveren, en dus ten fperkfte behoort te wqrden gekeerd, S. 4. Het is dan om deeze reden, dat de Ondergetekenden van oordeel zyn , dat men , wel is waar, aan Drogist- en Kruiden-Winkeliers, zo als ftraks gezegd is, zoude kunnen toeftaan, het verkoopen van enkelvoudige Geneesmiddelen; doch, dat men hun, ten einde te voorkoomen, dat zy deeze vryheid niet uitfixekken tot het gereed maaken van die geneeskundige voorfchriften, welken, uit verfcheide enkelvoudige geneesmiddelen beftaan, verbood, om deeze enkelvoudige middelen anders te mogen verkoopen, dan ieder op zich zelf, en dus geenzins ondereen vermengd; en dat voorts alle verkoop van zaamgeftelde middelen , en in het algemeen, alle gereedmaaking van geneesktindige voorfchriften , hen ten ftrengften verboden werdt. — Ten anderen, dat, wat aangaat de Chimisten, welken men geenzins kan bepaalen, in het verkoopen van zaamegeitelde middelen, dezelven zich nogthans zouden moeten onthouden, niet alleen van, het gereed maaken van geneeskundige voorfchriften, maar ook van aan particulieren zodanige Geneesmiddelen te verkoopen en te leveren, als tot welker bereiding alleerdyk de Apothekers bevoegd  VERKOOPEN van GENEESMIDDELEN, ene, n §. 5. De Ondergetekenden dus denkende over de > Chimist-, Drogist- en Kruiden-Winkeliers, moeten I noch veel fterker afkeuren, het verkoopen van Ge1 neesmiddelen., dat niet zeldzaam, binnen deeze Srad, door byzondere perfoonen gefclued, en dus • dcor zodanigen, welken nog veel verder, dan'de zo evengemelde Winkeliers, van alle Geneeskundige kunde verwyderd zyn. - Zy befehouwen zulks als eene der laakbaarfte zaaken , die, ter misleiding van zyn evenmensch,kunnen gebeezigd worden, en die in hunne oogen, den bedryver tot een der verachtelykfte wezens maakt, als welke, uit laags Winzucht, zich laat gebruiken, om Geneesmiddelen te Hyten, en deszelfs krachten, met duure betuigingen te ftaaven, welke hy niet eens weet, of fchadelyk dan heilzaam zyn zullen; ja, van welke hy niet zeldzaam de nadeelige uitwerkingen reeds vernoomen heeft. - De Ondergetekenden begrypen dus, dat eene zaak, die den bedryver zeiven zo zeer onwaardig, en der maatfchappy zo fchadelyk is, volftrektelyk moet verboden zyn. § G. Niet minder moeten de Ondergetekenden] het laaken, dat, in den meer grooten handel, niet zeldzaam zommige Droogeryen en zaamgeftelde Geneesmiddelen, onder eene verkeerde benaaming, zo in het byzonder, als in het openbaar,~ geveild worden. - De Ondergetekenden zyn echter verre af, om te ftelien, dat zulks altoos met een opzettelyk oogmerk zou gefchieden; integendeel gelooveq E S zy,  ?4 No.XXIX. RAPPORT over het zy, dat, met opzicht tot de Chimicalia en zaamge- , Itdde Geneesmiddelen , zulks dikwerf ter goede trouwe, door de weinige kunde, die de Makelaars daarvan bezitten, gefchied; fchoon zy ook aan den anderen kant, tot hun leedweezen, moeten zeggen, dat,ten opzichte der Drogeryen, waarvan de voorbeelden mede niet'zeldzaam zyn, dat valfche en, uitwendig, naar echte gelykende, voor de echte zyn geveild geworden, men deeze onkunde, by de Makelaars, die daarin handelen, geenzins zo ruim kan onder ftelien. — Ondertusfchen, hoe ditj ook zy, zo zyn de Ondergetekenden van oordeel, dat hierin ten fterkften behoort te worden voorzien, opdat de onkundige, doch eerlyke Winkelier, niet:: gebragt worde om, op eene onfchuldige wyze, zy-' ren medemensen, nog veel fterker, als hy misleid is; | dikwerf ten kosten van deszelfs gezondheid; te misleiHen , en dat de minder naauwgezette Winkelier,, niet zo gemaklyk in de gelegenheid gefteld worde,;: en als het ware, den weg voor hem gebaand vinde-, om echte Waaren, met andere valfche, naar echte gelykende, zodanig te vermengen, dat zyJ gelyk dit de ondervinding, ten opzichte der Dro-| geryën, niet zeldzaam leert, van de echten naauw-j lyks te onderkennen zyn, en zomwylen kundigen daarmede kunnen bedrogen Worden. §. 7. De Ondergetekenden zyn van oordeel, datt deeze, hetzy dan fchuldige of onfchuldige, mislei-f ding, van vreemde en valfche Waaren, voor echteé  VERKOOPEN van GENEESMIDDELEN, enz. jg uitteveilen, grootendeels zoude kunnen worden voorgekomen, wanneer 'er in het vak van de Cfcüa micalia en zaamgeftelde Geneesmiddelen, twee of meer Makelaars wierden aangefteld, daarin volko-t' men kundig, en aan welken alleen, by uitfluiting van anderen, geoorloofd was, in deeze zaaken te mogen handelen; echter met dien verftande, dat. by openbaare verkoopingen , waar Chimicalia en zaamgeftelde middelen, met Drogeryën, gecombineerd zyn, het voldoende zoude zyn, wanneer een van deeze Makelaars, aan wien de handel irr deeze zaaken alleen is toegelaten , in het billet geplaatst wordt. — Ten anderen, dat, wat aan-: gaat de Drogeryën, waarin voorzeker de mislei-, dingen het meest kunnen voorvallen, by openbaare verkoopingen, de veiling daarvan niet zou mogen, gefchieden, voor en aleer dezelven door eene Commisfie van het aanftaande Committé waren geïnfpeéteerd, en bevonden geworden aan hunne opgave te voldoen; behoorende dit Committé de magt te hebben, om, in het tegengefteld geval, de verkooping optefchorten, en ten opzichte deezer valfche en voor echte opgedischte Waaren; zodanig te handelen, als het zoude oordeelen, te behooren. §. 8. De ondergetekenden dus in het algemeen hunne gedachten hebbende opgegeeven, omtrent de wyze, op welke alle deeze misbruiken zouden kunnen worden voorgekomen, zullen nu dezelve by elkander trekken, en opgeeven, welke .pointeny hun-  76 No.XXIX. RAPPORT óver het hunnes bedunkens, aan den Raad behoorden te worden voorgedraagen. i. Het verbieden aan Drogist-en Kruiden-Win. kels, van andere Geneesmiddelen te mogen verkoopen, dan enkelvoudigen j en die nie,t anders dan ieder op zich zelf, en dus geenzins ondereen vermengd. Ten anderen , , dat vy zich zullen hebben te onthouden, van het gereed maaken van.Geneeskundige voorfchriften J alles op pcene van ... . a. Het verbieden aan de Chimisten, van het gereed maaken van Geneeskundige voorfchriften, als ook van het verkoopen en leveren aan particulieren , „ van zodanige middelen, als tot welker be„ reiding allée'n de Apothekers gequalificeerd zyn, „als daar zyn Poeders, .Pillen, Koorts- Purgeermiddelen, enz." mede op poeene van . . . . • 3P; De authorifatie op het aanftaande Committé', om by tyd en wylen zodanige middelen in het werk te ftelien, als het ter ftandhouding en nakoming deezer wet, noodig oordeelt, het zy omonverwagts deeze winkels te vifiteeren, of zodanige andere nafpooringen by dezelven te laaten doen, als bet noodig oordeelt, 4°. Het verbod aan alle byzondere Perfoonen, ' van eenige Geneesmiddelen te verkoopen, of de aankondiging te Jaaten doen, dat dezelve by hen te bekomen zyn, beide op pcene van 5'. De aanftelling van twee of meer Perfoonen, als xYiakelaars in Chhnicalia en zaamgeftelde Genees-  Ir VËRKÓOPEN Van GENEESMIDDELEN, énz. 7? neesöiiddelen , uit eene nominatie, die door het aanftaande Committé aan den Raad zal worden li aangeboden; van welke perfoonen dus het Committé overreed kan zyn, dat zy van deeze zaaken de behoorlyke kunde hebben; en welke perfoonen alleen, met uitfluiting van anderen, de vryheid zullen hebben, in de gemelde zaaken, als Makelaars te handelen. 6. Het gelasten aan alle Makelaars in Drogeryën enz., dat zy nimmer eene verkooping zullen mogen aanllaan, waarby Chimicalia en zaamgeftelde Geneesmiddelen gecombineerd zyn , zonder v dat in dit Billet ook een der zo evengemelde Makelaars geplaatst zy, aan wien de handel in deeze zaaken is toegeftaan. 7°. Dat de Makelaars in Drogeryën, zo dra zy voor eene openbaare verkooping, het appoinctement van de Committé's van Algemeen Welzyn of van Koophandel ontvangen hebben, van hetzelve zullen moeten kennis geeven, aan het aanftaande Committé, als ook van den tyd, dat deeze Goederen openbaar bezichtigd en verkogt zullen worden. 8°. Dat de gemelde Makelaars zullen moeten toeftaan, dat daags voor de algemeene kykdag, de te veilen Waaren, immers voor zo verre die tot i de Geneesmiddelen behooren, door eene Commisfie 1 uit het aanftaande Committé worden geïnfpeéteerd, ! alles by nalaatigheid, op poene van 9°. De authorifatie op het aanftaande Committé, om,  No. XXIX. RAPPORT over het VERKOOPEN wz. om , ingevalle het bevind, dat 'er onder de te veilene Waaren, zodanigen zyn, die onder eene verkeerde benaaming worden opgegeeven, de verkooping daarvan optefchorten. Onderwerpende de Ondergetekenden, dit alle* aan Ulieder meer verlicht oordeel. Amfterdam, Maart 1797*  No. XXX. RAPPORT OVER DE KWAKZALVERS.   No. XXX. RAPPORT t>ver?tk Kwakzalvers* IEDEBUH GBS,s! Het heeft Ülieden behaagd, de Ondergetekenden te benoémen, tot het beraamen der noodige maatregelen, tegen de allesvernielende woede van Kwakzalvers, Marktfchreeuwers, Omloopers, zwervende Operateurs, Oculisten, verkoopers van zogenaamde geheime Geneesmiddelen, van Breukbanden, van Kunst-Keurslyven, van Beeniaarsjes, en wat dergelyken meer zyn. Verre van te gelooveh, dat de geheeïe uitrc-eijlng deezer verderflyke Benden , even mooglyk als wenfchelyk is, zyn ze integendeel van gedachten, dat het daarftellen en behoorlyk handhaven eener Wet, eeniglyk ftrekkende om de verwoestingen , welken dezelven gewoon zyn aanterichten, binnen engere paaien te befluiten, alles is, wat men daar tegen kan en moet aanwenden. Als het ontwerp eener zodanige Wet, merken zy aan, en zy het hun vergund Ulieden voor te draagen. T.o. Dat geenig Tandmeester moet geadmitteerd worden, dan na een gedaan en goedgekeurd Examen, by het Committé van gezondheid, óver het maakzel der Tanden, derzei ver ziekten, en de be*> handeling deezer. ao. Dat het aan reizende Kwakzalvers, Operateurs of Oculisten, zelfs by gelegenheid der VII. stuk. F taar«,  ti No.XXX. RAPPORT over ds Jaarmarkten, niet moet geoorloofd zyn , hunne pretenfe Kunst hier ter Stede of in derzelver Jurisdiétie, te oeffenen, anders dan onder de zelfde \oorwaarden , met opzicht tot die ziekten, welken zy voorwenden te kunnen geneezen. 3'. Dat geene particuliere verkoopers van eeni» gerjeie Geneesmiddelen moeten getolereerd worden , ten zy dezelven, het zaamenftel dier middelen, ter kennis en goedkeuring van het zelfde Committé gebragt, en die goedkeuring verkreegen hebben: of wel, als zy zulks niet verkiezen mogten; ten zy zy onder het oog van het Committé, beflisfchende ('roeven, van de deugdelykheid dier middelen genoomen hebben. 4". Dat het geenen deezer geoorloofd moet zyn> de Geneesmiddelen, hen vergund te verkoopen, ten dien einde ten toon Hellen, op openbaare plaatzen, noch aantebieden langs de huizen. £o. Dat het zo min hem, als iemand der voorigen, moet geoorloofd zyn, iets anders of meerder, de Genees- cf Heelkunst betreffende, te doen of te verkoopen, dan het geene zy verzocht, of waartoe zy vryheid gekreegen hebben; noch ook geene bekendmakingen daarvan te doen in de Couranten, of 1 illetten aanteplakken of te doen aanplakken,, te distribueeren of te doen distribueeren. <5 '. Dat het eindelyk, de Smids, Zadelmaakers, E eurslyfmaakers, en wie anders ook, dan geordende Heelmeesteren, moet verboden zyn, eenigerleie Breuk-  KWAKZALVERS. ' p| Breukbanden', Beenlaarsjes, Kunst-Keuxslyven, of andere werktuigen, ter herftelling dienende'van eenigerlei Heelkundige ziekten, den lyderen* of iemand van hunnent wegen, te verkoopen; of on» der welk voorwendzel ook, te leveren; als mede om dezelven openbaar te koop te hangen, of aan te bieden, andérs, dan aan eenig by hen beken* Heelmeester of Geneesheer. Wat betreft de ftraflèn, welke op het overtreeden van eenig gedeelte eener dergelyke Wet behooren geftatueerd te worden: deezen, gelyk ook de bepaaling der gelden, welke door alle opgemelde Lieden, voor de hen verleende vryheid, of voor derzelver Examina, aan het Committé zullen moeten betaald worden, gaan de Ondergetekenden voorby met ftilzwygen; als begrypende dat zulks niet valt binnen de paaien van het bellek deezer Commisfie. Denkt men echter hier over anders, alsdan zouden zy, onder verbetering, oordeelen, dat de eerften naauwlyks te geftreng zyn kunnen; en de laatften behooren overëentekomen, of met het waarfchynlyk voordeel, het welk de verleende vryheid aanbiedt; of met het tydverlies en de moeite, aan de geftelde Examina'en Proeven verknocht. Daar het ontwerp, in dit -bericht vervat, meefendeels ontleend is, uit het onlangs gearresteerde Reglement, voor het Collegium Ch'trurgicum deezer Stad, achten de Ondergetekenden zich verpligt Fa zulks  $4 No, XXX. RAPPORT over db KWAKZALVERS. «ulks in het voorbygaan te moeten aanmerken, teneinde zy niet fchynen mogen, zig het eigendom eens anderen te willen toekennen.  N°. XXXI. RAPPORT OVER DE STADS DOCTOREN, STADS CHIRURGYNS EN STADS BREUKMEESTERS. F 3   N°.XXXI. RAPPORT, over de Stads Do&oren, Stads Chirurgyns en Stads Breukmeesters. §. r. De Ondergetekenden haasten zich, met te voldoen aan den last, betreffende de Stads Doctoren, Chirurgyns en Breukmeesters, door deeze Vergadering hen opgelegd, en neemen de vryheid dienaangaande aantemerken: Dat alle deeze beampten, moeten worden aangebeld en beëedigd, by den Raad der Gemeente, op voordragt van het Committé van Gezondheid. Dat het getal der eerften moet zyn, twaalf, der tweeden, zes, en der laatften, twee. Dat, overëenkomftig met het gefielde getal der Doctoren, de Stad in even zo veele Wyken moet verdeeld worden, in grootte, zo na mogelyk, gelyk aan eikanderen. Dat deeze Wyken moeten bediend worden, ieder door éénen dier Doétoren; twee aan twee, door éénen dier Chirurgyns; en zes aan zes, door éénen dier Breukmeesteren. §. 2. Dat de vyf thands fungeerende Stads Doctoren , behoudens hun tegenwoordig traétement, geduurende hun leven, of althands zo lang zy zulks begeeren, en zich des waardig maaken, moeten gecontinueerd worden. Dat elk der overigen, provifioneel, dat is te aeggen, voor zo veel betreft, de eerfte aanfielling, F 4 zo  83 No. XXXI. RAPPORT over d* zo lang zy zulks zyn, jaarlyks moeten genieten, ico Guldens, Dat deezen, ter eerfter inftantie, moeten zyn, die zeven Doétoren, welken het laatst gepromoveerd zyn, of het laatst zich hier ter Stede, nedergezet hebben. Dat dezelven vervolgends en altoos moeten zyn, die der gementioneerde Doétoren, welken de voorigen onmiddelyk opvolgen, doch zonder eenige geldelyke belooning. , Dat, wie ook van deezen mogt goedvinden, zulks te weigeren , denzelven terftond, alle kunstöeftening in deeze Stad en derzelver Jurisdictie,'moet verboden worden. Dat telkens, als zich een Doétor alhier nederzet , de oudfte der zeven aaogeftelde Doétoren moet aftreeden,en vervangen worden door deezen, doch niet, tenzy in 't geval van overlyden, dan ten einde van het loopend Jaar des aftreedenden. . $, 3 Dat men elk deezer, zowel als de thands fungeerende Stads Dgétoren , by eene Inftruöie moet verpligten. . i. Om alle arme en behoeftige zieken, die in hunr.e AVyk woonen, op vertoon eens Briefjen van den Wykmeester, in gevalle zy niet kunnen uitgaan, aan hunne wooningen, en in het tegengeRelde geval, ten zynen eigen huize, op eenen daartoe vastgeftelden tyd, en zo dikwyls de noodzaaklykheid zuks vorderd, te vifueeren. 2.  STADS DOCTOREN, enz. a. Om hunne geneeswys zo eenvoudig en onkostbaar, als met den aart der ziekte maar eenigzins beftaanbaar is, te regelen. 3. Om op alle hunne voorfchriften te ftelien derzelver naam, den naam van den zieken, de dagteekening en omtrent het uur hunner afgifte. 4. Om in bedenkelyke gevallen, met den een of ander zyner oudfte amptgenooten te raadpleegen, en zyne hulp te verzoeken; welke zulks ook niet zal vermogen te weigeren. 5. Om, als 'er zich eene befmettelyke ziekte, in hunne Wyk mogt opdoen, daarvan aan opgemeld Committé terftond kennis te geeven. 6. Om alle drie maanden, een kort verflag der voornaamfte foorten van ziekten, by hen behandeld; van derzelver geneeswyze; en, van den afloop der ziekten, by het zelfde Committé inteleveren, m 7* 0m de Medicynen, op hun voörfchrift, den zieken gekeverd, te examineeren, en zo dikwyls. zy dezelven niet deugdelyk bevinden mogten, zorg te draagen, dat zulks verbeterd worde. 8. Om met en beneevens den Chirurgyn hunner Wyk , de Breukbanden en andere Werktuigen; door den Stads Breukmeester van de zelfde Wyk, geleeverd, te onderzoeken , en dezelven niet goed bevindende, aftekeuren. 9. Om hunne relpeétive Chirurgyns, zo dikwerf deezen zulks vorderen, te dienen met hunnen raad , en de onderling beraamde hulpmiddelen te doen F & daar-  pc* No. XXXI. RAPPORT over de daarftellen , voor zo veel deezen naamentlyk tot de klasfe mogten behooren der Geneeskundigen. Alles onder belofte eens verëërend ï eclaratoir van het Committé van Gezondheid, by hunne aftreeding, als zy zich behoorlyk gekweeten hebben van hunnen pligt; doch, onder 'correétie, naar bevind van zaaken', wanneer zy deeze verwaarloozen, * §. 4. Aan eene gelyke correctie moet men onderwerpen, alle Stads Chirurgyns en Breukmeesters, die zichfchuldig maaken aan de zelfde misdaad. • Het beklag dienaangaande, en de Judicature daarèver, zo ten hunnen opzichte, als ten opzichte der Stads I'.oétoren, moet gedaan worden by , en verblyven aan het Committé van Gezondheid. " Elk der aanteftellene Stads Chirurgyns , moet éven als die der thands fungeerende, een jaarlyks traétement genieten van 150 Guldens. Zo de een als de ander , moet daarteboven genieten, voor het doen eener gewigtige Operatie, voor de Panbooring naamentlyk, voor de afzetting van een der voornaame Ledemaaten, en dergelyken, voor het minst 25 Guldèns. Allen zonder onderfcheid, moet men wederom by eene Inftructic verpligten. 1. Om de Lyders, hunner zorge aanbevoolen, in alle gevallen van aanbelang, dagelyks zeiven te bezoeken , en in geringeren, voor het minst twee maaien 's weeks. 2. Om in de'laatje gevallen, dezelven niet te doen  STADS DOCTOREN, enz. gr doen behandelen, dan door dezulken, voor wier bekwaamheid hiertoe, zy des noods, kunnen verantwoorden. 3. Om in alle zwaare, vooral duistere gevallen, en by het doen van gewigtige Operatiën; eikanderen te raadpleegen, en de behulpzaame hand te bieden. 4. Om de Doctoren hunner Wyk, in alle de zelfde gevallen , als ook in dezulken, waarby zy begrypen dat een Geneeskundig bellier gevorderd wordt, insgelyks te raadpleegen. • 5V Om , als ze door ziekte of eenig ander wettig beletzei, buiten ftaat gefteld worden, hunnen pose behoorlyk waarteneemen, geene gevallen van aanbelang te vertrouwen aan hunne Discipelen; maar dezelven te ftelien onder de behandeling, of immers onder den toezicht van dien hunner amptgenooren , welken zy daartoe verkiezen. 60. Om geene Lyders, voor Stads rekening te behandelen, dan op orde van het ftedelyk Bewind in het algemeen, of van eenig gedeelte deszelven in het byzonder; gelyk ook, van e'e'n der Stads Dodloren hunner Wyk, of op vertoon eens zogenaamden Wykbriefjen. 70. Om in hunne behandelingen, alle mogelyke eenvoudigheid en fpaarzaamheid te behartigen, zonder echter hierom, het noodzaaklyke te veronachtzaamen. 80, Cm de Medicamenten, en het linnen, het welk  93 No. XXXI. RAPPORT ovrr de welk zy behoeven, aan den oudften Doftor hunner Wyk op te geeven, ten einde deeze het.een en ander, fchriftelyk van den Stads Apotheker, voor hen vordere; en om daarvan, voor hunne particuliere praétyk geen gebruik altoos te maaken. 9°. En eindelyk, om te gelyk met beiden deeze Doctoren, zorg te ,draagen, dat door den daartoe behoorenden Stads Breukmeester, voor Stads rekening, geene Breukbanden of eenige andere werktuigen geleverd worden, dan op hunlieder voörfchrift, en met hunne goedkeuring. §. 5. De thans fungeerende Stads Breukmeesters, die inderdaad niet anders zyn, dan Leveranciers van gemelde werktuigen; moet men op gelyke wyze verpligten, om voortaan de geheele behandeling der Breuken, by de Stads Armen, op zich te neemen, en dus ook, het doen der Breukfnyding. Onder de zelfde verpligting moet men brengen, allen, aan wien ooit of ooit, dien post wordt opgedraagen. Deezen echter, althans wanneer zy niet alvoorens doorflaande blyken gegeeven hebben, van hunne kunde en ervaarenheid in dit gewigtig gedeelte der Liedkunst, moeten als zodanig niet worden aangefteld, dan na een voorgaand en allezins goedgekeurd Examen, by het Committé' van Gezondheid , over alle onderwerpen daartoe eenigzins betrekkelyk. Ten einde de een en ander deezer, te beter hun-  STADS DOCTOREN, enz, 93 hunnen pligt te doen betrachten, moet de taux der werktuigen; welke zy leeveren, eenigzins verhoogd, of hen, buiten en behalven het geene zy daarvoor genieten, een jaarlyksch tractement, van ten minsten honderd guldens, toegelegd worden. Voor het overige, dat is, voor zo veel betreft, het leveren dier werktuigen, en het onderzoek van derzei ver deugdelykheid, behooren zy gehouden te zyn, zich in alles te gedraagen, conform de Inftruétiè'h, deswegensaande Stads Doctoren en Chirurgyns, te geeven , en daarteboven, geene Breukfnyding te doen, dan na eene voorgaande raadpleeging met, en in het byzyn van deezen. De Ondergeteekenden achten hier mede voldaan te hebben, aan hunnen pligt, en onderwerpen alles aan Ulieder beöordeeling. N0.XXXO,   N°. XXXII. RAPPORT OVER DE STADS VROEDMEESTERS, DE STADS VROEDVROUWEN EN DE STADS APOTHEEK.   tt6; XXXII. RAPPORT, Over deStkï Vroedmeesters * Stads Vroedvrouwen, m de Stads Apotheek. "~jr T 'Xlec getal i-dfe aan(teliing,de bezoldiging, de hoedanigheid en dë verpligting der Stads Vroedmeesters en Vroedvrouwen, gelyk ook het onderzoek der Stads Apotheek, en de piigt, zo van den Stads 'Apotheker als der Wykmeesters, met opzicht tct -de Stads Uöétoreh, Chirurgyns, Vroedmeesters en Vroedvrouwen: — Ziet daar, zo veele onderwerpen, weken het Ulieden behaagd heeft, aan de Ondergetekenden ter regeling optedraagen, en aart Ulieder nadere beöordeeling te onderwerpen. Kwytende zich by deezen van hunnen pligt j zy het hun vergund > dienaangaande aantemerken: • fcV/ahui- i. :;-yir.y:i v'. Dat het tegenwoordig getal dei- Stads Vroedmeesters , met tWee moet vermeerderd Wördert. Dat men, in overeenkomst hiermddej 'dé SfiÖ Aiöét yërdeélen ,' in vier , Zo na dcehiy'kjf even 5grooté Wykéri. Dat iéder deezer Wyken móét bediend wór'dëri *"door één hunner. Dat zy allen voortaan, even als de Stads Dcétö'rën, Chirurgyns en Breukmeesters, moeten aangè■ fteld worden door den Raad" def Gemeente" > óp VIL siü* G Toof.-  No.XXXII. RAPPORT over de voordragt, ofwel uit eene nominatie, van het Committé van Gezondheid. Dat dit Committé moet gehouden zyn, om al* zodanigen niet voortedraagen, noch tenomineeren, dan zulke particuliere Vroedmeesters, hier ter Ste* de gepromoveerd, van welken het ten vollen verzeekerd is, dat zy dien gewigtigen post zich allezins waardig gemaakt hebben. Dat het Traétement der thands fungeerende Stads Vroedmeesters, zo lang zy zulks zyn, het zelfde moet blyven als het is, doch dat der geenen, welken men hierna zal aanftellen, moet be^ paald worden op twee honderd Guldens. Dat elk hunner daarteboven, voor ieder Annulus, welken hy levert, even als nu, moet genieten, vyf Guldens en twaalf Stuivers; mits hy geene derzelven levere , dan met voorkennis van den oudften Stads Doctor zyner Wyk. Dat zy allen voortaan moeten woonen, in de Wyk by hen bediend, of immers in derzelver nabyheid. Dat niemand hunner, moet vermogen voor eenige dagen uit de Stad te gaan, dan met medeweeten .en goedvinden van het opgemeld Committé. Dat ze in dit geval, en als ze buiten de Stad, eene Verlosfing doen moeten , gelyk ook in 't geval van ziekte , daarvan terftond moeten kennis geeven, aan één hunner Amptgenooten, ten einde deeze, de in dien tyd voorkomende Verlosfingen, van Stadswege, voor hun doen kunne. Dac  STADS VROEDMEESTERS, enz. 9» Dat ze geen hunner Leerlingen, eenige Verlos* fing moeten mogen toevertrouwen, dan in hunne tegenwoordigheid. Dat ze op requifkie eener Stads Vroedvrouw * zich terftond by de baarende vervoegen moeten j of voor 't minst, dat zulks gefchieden moet door ée'n hunner, den gerequireerden in rang voorgaande of opvolgende. Dat ze, ingevalle 'er een Doétor mogte verëischt worden, zich zullen moeten bepaalen, by een der drie Stads Doctoren hunner Wyk. Dat ze, in alle zeer zorgelyke gevallen, de tyd zulks toelaatende, met eikanderen moeten raadpleegen, doch vooral de jongfte met den oudften. Dat ze ook, als de behoefte der geene waarby ze geroepen worden, zulks vordert, van den Stads Apotheker , het benoodigde Linnen, fchriftelyk eïsfehen moeten. Dat ze alle drie maanden, aan her. Committé yan Gezondheid, eene juiste lyst, der by hen gedaane Verlosfingen, van Stadswege, moeten inleveren. Dat het getal der Stads Vroedvrouwen, moet gebragt worden, tot vier-en-twintig, en de Srad, ten haaren opzichte, verdeeld in even zo veele Wijken. Dat de bezolding der. aanteftellene, even dus moet zyn, als die der tegenwoordigen. Dat derzelver aanftelling en voordragt, of beG a noer  'ico No.XXXII. RAPPORT over d* noeming, op gelyke wyze moet geicnieden; als die der Stads Vroedmeesters. Dat het Committé' van Gezondheid , aan denj Raad der Gemeente, geenig ander Voorwerp tot I Stads Vroedvrouw moet mogen voordraagen, dan I 't welk ten minsten zes Jaaren hier ter Stede, als Vroedvrouw gefungeerd, en doorflaande blyken van bekwaamheid gegeeven heeft. ' Dat elk der Stads Vroedvrouwen moet gehouden zyn, te woonen in de zelfde Wyk, welke zy bediend , en wel zo na moöglyk , in derzelver midden. Dat het haar niet moet geoorloofd zyn, uit de Stad té gaan, zonder voorkennis en goedvinden van het Committé van Gezondheid. Dat ze, zo in dit geval, als in 't geval van ziekte', of in welk ander geval, van een volftrekt onvermogen, zorg moet draagen, dat haar post, door eene der naast by woonende Stads Vroedvrouwen , worde Waargenoomen. Dat ze geen haarer Leerlingen, eenige Verlos» fing moet mogen laaten doen, dan in haare tegenwoordigheid, en ter haaf er verantwoording. Dat ze, op vertoon van een behoorlyk Wykbriefje, by eene zwangere vrouw gerequireerd zynde, zich teritond derwaards begeeven moet. Dat ze in alle gevallen, waar het Kind eene te-! gennatuurlyke ligging heeft, het Bekken buitenge-- j meen eng is, of eenig dringend toeval den arbeid I ver» I  STADS VROEDMEESTERS," enz. ioi vergezelt, terftond de hulp moet vorderen, van den Stads Vroedmeester haarer Wyk, en wel, door middel eens Billets, 't welk haar ten dien einde, door deezen, vooraf zal ter hand gefteld worden. Dat ze, even als elk der Stads Vroedmeesters, wanneer de behoefte der Kraamvrouw zulks vordert, van den Stads Apotheker, het ter fluiting benodigd Laken, fchriftelyk vraagen mogen, doch ook alle drie maanden, aan het Committé van Gezondheid moeten verantwoorden. Dat ze alle drie maanden ook, eene exaéte Lyst der Verlosfingen, door haar, en den Stads Vroedmeester in haare Wyken gedaan , by het zelfde Committé moeten inleeveren. Dat, zo wel de Stads Vroedmeesters als de Stads Vroedvrouwen, wanneer zy zich aan pligtverzuim fchuldig maaken, deswegens by het Committé van Gezondheid moeten beklaagd, en door hetzelve, naar exigentie van zaaken, gecorrigeerd worden. 3- Dat de refpeétive Wykmeesters, ter voorkoming dat van alle deeze weldaadige inrichtingen, misbruik gemaakt worde, aan geene zwangere vrouwen een Wykbriefje moeten mogen geeven, dan die in hunne Wyk woonen, en van wier behoeftigen ftaat, zy allezins verzeekerd zyn; alsmede het zelve zullen moeten weigeren, aan zulken, die hen daarom niet by tyds gevraagd hebben. G 3 Dat  ios No. XXXII, RAPPORT offt »« 4- Dat de Stads Apotheek, even als alle andere* Apotheken in deeze Stad, door het Committé vaal Gezondheid, zo dikwerf hetzelve zulks goedvind, moet geëxamineerd worden. Dat de Stads Apotheker emdelyk, voortaan moet aangefield worden, op eene nominatie van het Committé van Gezondheid; en gehouden zyn, om de voorfchriften der Stads Doétoren en Chiwrgyns, behoorlyk gereed te maaken; en om alle drie maanden aan het zelfde Committé, de geleeverde Medicamenten en andere behoeften, voor de Stad? Armen, te verantwoorden. Amfterdam, 35 Maart 1707. n\ xxxnr.1  N°. XXXV. RAPPORT over HET GENEESKUNDIG ONDERWYS. NB. De Rappenen N». XXXIII, over de Gasthuizen, en No. XXXIV, over al het geen dienftig is, om te oordeelen over den ftaat van Gezondheid enz., die ieder een afzonderlyk stuk uitmaaken, zullen na dit Rapport volgen, het welk, om de overeenkomst des onderwerps, by de voorgaanden, in één en het zelfde Stuk gtplaatst is. G4   N°.XXXV. RAPPORT over h# Geneeskundig Onderwys. §. i. Overtuigd, zo van het gemis als van de noodzaaklykheid van een behoorlyk openbaar Onderwys, in zommige deelen der Geneeskundige, in alle deelen der Heelkundige Weetenfchap en kunstoeffening hier ter Stede, behaagde het Ulieden, onlangs, de Ondergetekenden te- gelasten, tot het maaken eens ontwerps dienaangaande; en om hetzelve, zo fpoedig doenlyk, Ulieden te doen toekomen. Thans gereed ter voldoeninge aan deezen last, bieden zy Ulieden als zodanig aan, het volgende, en onderwerpen hetzelve allezins aan de beilisfch.novan Ulieder meer verjicht oordeel. §, i. De voornaame onderwerpen eens behoorlyk openbaar onderwys in de Geneés- en Heelkunde , voor zo veel hetzelve naamlyk ter deezer Stede, (immers naar het begrip der Ondergetekenden) moet plaats grypen, zyn: . i°. Alle die deelen der Natuurkunde, welken, hoedanig ook, eenigerlei invloed hebben, op de eene en andere deezer Weetenfchappen. 2°. De Ontleedkunst. 3". De Natuurleer van den gezonden Mensch. 4°. De algemeene Geneeskundige Ziektekunde, met opzicht vooral, tot de Scheeps Geneeskunde en de meest heerfchende ziekten ten platten Lande. 5°. De Kruidkunde. ©*°. De Genees- en Heelkundig? hulpmiddelen, G S 7°. De  ic<5 No.XXXV. RAPPORT over het 7°. De Scheikunde. 8\ De Artfeny-mengkunde. 9°. De Heelkunde in haare gantfche uitgeftrekttiéid, 10°. De befchouwende en oeffenende Verloskunde. §. 3. Van alle deeze onderwerpen, moeten op zulke plaatfen en tyden, als men daartoe het gefchiktstzal oordeelen, telken Jaare, in het openbaar, en in de Nederduitfche taal, geleeraard worden j Het bepaald gedeelte der Natuurkunde, door den Hoogleeraar in deeze Weetenfchap. De Ontleedkunst, de Natuurleer van den gezonden Mensch, gelyk ook de befchouwende en oeffenende Verloskunde, voor zo veel betreft de Vroedvrouwen, door den Hoogleeraar der OntleedHeel- en Vroedkunde. De befchouwende Verloskunde voor Vroedmeesters, door den zelfden Iloogleeraar. De algemeene Geneeskundige Ziektekunde, en de Geneeskuudige hulpmiddelen, door een bekwaam Geneesheer, onder welk eenen tytel men zal geraaden vinden. De Kruidkunde, door den Hoogleeraar dier Weetenfchap. I e Schei- en Artfeny - mengkunde, door den Hoogleeraar in deezen. De Heelkunde en de heelkundige hulpmiddelen, onder welk eenen tytel wederom, zulks zyn moge, door een kundig en ervaaren Heelmeester. De  GENEESKUNDIG ONDERWYS. töf De oefFenende Verloskunde eindelyk, voor zo veel betreft de Vroedmeesters, door elk der Stads Vroedmeesters in den tyd. § 4. Buiten en behalven dit alles, moet nog in het Gasthuis deezer Stad, aan elk die zulks begeert, een dagelyks onderwys gegeeven worden, in het Clinisch of beoefFenend gedeelte der Genees- en Heelkunde. Daar nu dit onderwys niet kan gegeeven worden, dan door den gewoonen Genees- en Heelmeester van dit Gefticht; en deezen zulks niet behoorlyk zullen kunnen uitoeffenen, ten zy ze zich bepaaldelyk aan dat Gefticht verbinden , zonder eenige praétyk daar buiten, waarteneemen; moeten wy ons hier beroepen, op het geene deswegens in het Rapport over de Gasthuizen gezegd is, en veronderftellen dat 'er een dusdanig Genees- en Heelmeester in het Gasthuis zullen aangefteld worden; O) uit welke aanftelling inderdaad, zeer veele voordeden voor hetzelve Huis, zullen voortfpruiten. §. 5. Tot het geeven van onderwys in de Natuur- Ontleed- Kruid- Schei- en Kruid-mengkunde, zullen op hun gewoon honorarium verzogt, en des noods gelast worden, de Hoogleeraars aan het Athasneum, welken reeds in eenige van die takken onderwyzen; behoudende het beraamd Committé van Gezondheid aan zich, of liever, moetende hetzelve aan zich voorbehouden, om, zo die 00 [Zie hieromtrent vooral het F ter handhavinge der goede orde, en ten meesten fmtte der'leerenderi, by tyd ën wylen noodzaaklyk fchyneft mogten; deezen moeten huns erachtens, geheellyk worden óvergelaatèn, aan de beraaming van liet toekoming Committé van Gezondheid, 'z zy met i "t 7.y zonder het medeweeten der refpective Leeraarenj alhoewel nimmer dan met voorken* nis en goedvinden van den Raad der Gemeente, "De ondergetekenden denken, hier mede voldaan te hebbah 4 aan hennen pligt enz-, *  aLAPPOaLTEH", STREKKENDE ALS BTLAAGEN tot de VERZAMELING van STUKKEN, betrekkelyk de aanstelling eeker COMMISSIE van GENEESKUNDIG TOEVOORZICHT, t e AMSTERDA M. A G T S T E S T U K. Bevattende het Rapport No. XXXÏII, over de Gasthuizen. Te AMSTERDAM, Ter STADS-DRUKKERTE; en te bekomen by P. DEN HENGST en J. A. CRAJENSCHOT. 1798.   n°. xxxiir. RAPPORT over de gasthuizen. A a   N'.XXXIll. RAPPORT, oyerdf Gasthuizen. §• t. Het heeft uwe Vergadering behaagd; ons op den 4 Maart, den last optedraagen, fcm, het geen het Gasthuis en de verdere openbaare Geftichten , ten opzichte der Gezondheid, mag betreffen, nategaan, en Ulieden onze bevindingen en aanmerkingen medetedeelen j ten einde deeze Vergadering vervolgends, over hetgeen deswegens in het te vervaardigen Ontwerp voor een Committé van Gezondheid zal behooren gefteld te worden, zoude kunnen befluiten naar goedvinden. §. 3» Wy beginnen met de Gasthuizen, welken i zo als bekend is, in Binnen- en in Buiten, Gasthuis of Pesthuis, worden onderfcheiden , en onder het Beduur ftaan van zes Regenten en zes Regentesfen. aan welken de bezorging van al het noodige, en de beheëring van beide deeze (lichtingen is toebetrouwd; doch daar wy de zaak alléén uit een Geneeskundig oogpunt moeten en mogen befehouwen, fpreekt het van zelfs, dat al het Huishoudelyke, ook de wyze waarop die Huishouding wordt beftuurd, de Goederen, deeze Geftichten toebehoorende, worden beheerd> en in één woord, het geheel Beituur van Regenten en Regentesfen, geen Onderwerp van het tegenwoordig rapport maaken kan, of mag; Wy moeten onze aandacht vestigen aliéén op de zieken, welken tot deeze Geftichten hunnen toeviugt neemen en verwagten, of immers 3 wen-  .. No. XXXIII.. RAPPORT over de wenfchen, dóór de hulpe die men hun in dezelven zal toebrengen, van hunne ongemakken herfteld te zullen worden. §..3. Doch , alvoorens tot de behandeling derzaaken overtegaan, moeten wy aan de Vergadering noodzaakelyk berichten, welk denkbeeld wy ons-' van de aan ons opgedraagen Commisfie hebben gevormd. Wy hebben naamentlyk- begreepen, dat hier de vraag niet is, hoe een Gasthuis zoude behooren te worden ingericht, om een volmaakt Gasthuis te zyn, iets, dat alléén zoude te pas ko-. men, indien wy over het Itichten van een geheel nieuw Gasthuis wierden geraadpleegd; maar, daar wy. handelen moeten, overeen Gasthuis dat reeds: beftaat, en waarvan de Gebouwen, immers voor als nog, niet geheel kunnen veranderd, gehoopt, herbouwd, of met veele nieuwe vermeerderd worden, is het ons voorgekomen, dat Ulieder-oogmerk in het opdraagen van deeze Commisfie, ge-weest isi dat wy zouden nagaan; hoe de verfchil-lende fepartemenren van het. Gasthuis'thans, zyir ingericht:, en wat 'er in dezelven, {zonder alles om-' ver.te haaien,} zoude kunnen en moeten worden veranderd, om de gebreken-, Zo wy vinden mogten , dat'er. eenigen plaats hebben, te verminderen, of, waare zulks, mooglyk, geheel weg te:neemen;-, ten einde-het Committé, door deeze onze onder-[ zoekingen te beter in lUat zou zyn, om op de noodige verbeteringen aantedringen, en het Gasthuis,]  G ASTHUIZEN,. j huis, zo veel als de omftandigheden, het Locaali en de Finantièn het mogen toelaaten, nader en nader tot een volmaakt Gasthuis te doen komen* Het is met die bedoelingen , en die inzichten, dat wy onze raadpleegingen hebben begonnen en voortgezet. §. 4. En hieromtrent is het ons, reeds by den aanvang, gebleken, dat er twee wyzen zyn , ooi over een Gasthuis te oordeclen; de eerfte is, met alle de inrichtingen ftuk vóór ftuk na te gaan, en te onderzoeken, of ieder derzelver zodanig is, als zy naar de grondbeginfelen van eene gezonde Natuur- Heel- en Geneeskunde, behoort te zyn; eh of ovér allen te zamen genomen , dat toevoorzicht is, het welk vereischt wordt, om alle de deelen van een groot geheel te verbinden, en tot één en het zelfde einde te doen zamehwerken. §, 5. De andere wyze beftaat in de beöordeéling uit de uitkomsten en gebeuringen. Men ftelld eens, by voorbeeld, dat 'er in eene en de zelfde Stad twee Gasthuizen zyn, waarin overhoops de zelfde foorte-n van zieken ingebragt en'behandeld worden; doch dat 'er in het eerfte 10 ften en vari 75 > en in het tweede 10 van 45; dat in het eerfte de zieken, de een doof den anderen, maar 23 dagen möÉïen vertoeven,, alvoorens hec te verhaten 3 doclr in het tweede 43 dagen 5 dat in het eerfte ieder zieke, (de kosten over allen behoorlyk geflagen zynde,) de een door den anderen 8 ftuivers 4 éaags  « No.XXXÏIÏ. RAPPORT over de daags kosten, en in het andere 10 ftuivers; wie zal dan twyffelen te befluiten , dat het eerstgemelde Casthuis beter is dan het tweede; en gevolglyk, daar by vooronderftelling, de zieken in beiden over het geheel van den zelfden aart zyn, dat het voorrecht van het eerfte boven het tweede, enkel hieraan toegefchreeven zal moeten worden, dat alle de inrichtingen te zamen genoomen, tot veelvuldiger geneezingen, fpoediger he<-ftellingen, en minder kostbaare beheeringen, zamenloopen; en dat het tweede Gasthuis, indien het even als het eerfte kon worden ingericht, ook even voordeelig zoude worden. L'Hopital de la Charité, en het oude HotelDieu, beiden teParys, zyn de twee door ons aangehaalde voorbeelden: in welke de ondervinding ook heeft doen zien, het geen men uit de betere inrichtingen van alle de deelen in het Hopital reeds van vooren had kunnen befluiten, dat l et gemelde Hopital veel gezonder Casthuis is, dan het oude Hotel Dien was: («) gelyk mede, de verbeteringen, aan dit in Jaatere tyden toegebragt, hetzelve voordeeliger hebben doen worden. §. 6. Wy hebben dan geoordeeld, onze onderzoekingen op beide deeze wyzen, waarvan men de eerfte theoretifche , of befchouwende, de anae^e proefondervindelyke en duadelyke zoude kunnen noemen, O) Zie in de Memoires de fAcadm't dc Paris i.-rSö &c., en in de Opusculcsym bailly, liet Rapport dei■ Coininisfai-.'sfen overliet IhtU Di:u, tt Pargt',  GASTHUIZEN» 9 men, te moeten doen, vermits men in de eerfte, van de oorzaaken tot de gewrochten befluitende, maar in de tweede van de uitkomften tot de oorzaaken opklimmende, eene zekerheid verkrygt, die anderszins moeijelyk zoude vallen daarteftellen. Wy beginnen met de eerfte wyze, en daarin zullen wy het Gasthuis en het Buiten- Gasthuis, ieder afzonderlyk befchouwen: hoewel veele dingen, welken omtrent het eerfte zullen gezegd worden, ook op het tweede toepasfelyk zuilen zyn. BESCHOUWING VAN DE INRICHTINGEN IN HET GASTHUIS. §. 7. Wanneer wy dan nu zullen overgaan, om te onderzoeken , of de verfchillende inrichtingen van het Gasthuis zodanig zyn, als zy naar de grondbeginfelen van eene gezonde Natuur-, Heel- en Geneeskunde, zouden behooren te zyn; en of op alle dezelven dat toevoorzicht is, hetwelk vereischt wordt, om ze allen zodanig te verbinden, dat zy tot de herftelling der gezondheid, of der ongemakken, van de noodlydenden zamenwerken; behooren wy te letten: 1°. op de ligging van het Gasthuis: 2". op de inrichting van de Zieken-zaalen of Zieken-huizen in zich zeiven: 30. op de wyze, waarop de Zieken in die Zaaien geplaatst zyn: 40. 0p de wyze, waarop zy ingenoomen en vervolgens behandeld worden; en „zulks niet alleen wat de ziekten of kwaaien betreft, maar ook ten opzichten van het •A 5 voed-  10 No. XXXlfï. RAPPORT over de voedzel, van de oppasfïng enz. g\ en eindelyk, op het algemeen ? het zy zy, buitenshuis bevallen zynde , aldaar gebragt worden* De middelfle Zaal, of het Corps de Logis, en de zuidelyke vleugel, zyn voor Zieke vrouwen gefchikt. §. 10. De noorder vleugel of de Zaal der Kraamvrouwen , gemeenlyk het Bosch genoemd , is van de middelzaal flechts door een houten fchot afgefcheiden, hetwelk niet hooger komt dan de hoogte, waarop de Gaandery geplaatst is, die langs de muuren van de Zaal loopt; het Corps de Logis, en de zuider vleugel, zyn in den zomer in het geheel niet van eikanderen gefcheiden, en maaken in den volftrektften zin ééne eenige Zaal uit; maar 'er wordt 's winters een fchot aan het begin van de middelfte Zaal geplaatst, waardoor deeze meer of min van de tocht bevryd wordt, terwyl de zuider vleugel daaraan geheel blyft bloocgefteld. Het Bosch en de Ziekenzaal, welke twee afzonderlyke Zaaien zoudeh uit* maaken, indien het fchot, dat de fcheiding maakt> tot boven toe opgetrokken was, hebben dan nu van boven eefie zeer ruime en onbelemmerde gemeenfchap met eikanderenj zodat, niet alléén de tocht, die in eene der Zaaien mag plaats hebben, in de beide anderen overgaat, maar ook dat twee verfchillende klompen lucht, welke, indien deeze twee Zaaien geheel van ; eikanderen afgefloten waren, twee verfchillende dampkringen zouden uicmaaken , nu flechts éénen dampkring, ééne lucht daarftellen, die in de beide Zaaien bynaar geheel de zelfde is, bynaar even gezond of ongezond, even zuiver, of even met de zelf-  GASTHUIZEN. 13 zelfde onzuivere deelen en miasmata opgevuld. De wee van het evenwigt van vlceiftoffen, welke eene zo ruime gemeenfehap met eikanderen hebben, leert overvloedig, dat dit zo zyn moet. 5. 11. Dit is een zeer aanmerkelyk gebrek, en dat in goede Gasthuizen geen plaats moet hebben. Zwangere vrouwen of -raamvrouwen, kunnen niet gezegd worden ziek te zyn; maar men moet alles vermyden, wat haar ongefteld kan doen worden; gelyk mede alles wat op de kraamvrouwen, die reeds zó aandoenlyk zyn, nadeelig werken kan. Eene door zieken vervuilde lucht, is echter voor zodanige werking zeer gefchikt ; ook heeft men opgemerkt, dat 'er in de Engelfche Gasthuizen, alwaar de kraamvrouwen in geheel afzonderlyke Zaaien liggen, zeer weinigen fterven, daar in het oude Hotel Dien teParys, de kraamvrouwen, die te midden van andere zieken lagen, meest allen door zwaare koortfen, waarvan 'er weinigen opkwamen, werden aangetast. — Wel is waar, dat hier de zwangere en kraamvrouwen afzonderlyk fckynen te liggen, en indedaad niet te midden der overige zieken verfpreid gevonden worden; maar niettemin liggen zy gedeeltelyk in den zelfden dampkring; de zelfde lucht werkt op haar: dit gebrek nu, zoude niet geheel weg te neemen zyn, dan met de Zaal der kraamvrouwen, geheel van die der zieke vrouwen aftefcheiden, en elders, geheel afgezonderd , te verplaatfen. Doch, daar zulks thans VB  14 No XXXlll. RAPPORT over de in dit Gebouw m'sfclfen niet mooglyk is, zoude men dit gebrek, zeer aanmerkiyk, en tevens gemaklyk, en met weinige kos.en, kunnen verminderen , namentlyk: met het gemelde fchot'} -tot geheel boven toe, te verlengen,cf eenen fcheid^muur optemetzeletf, en dus waarlyk de / aaien var, elkanderen aftefeheiden; hoewel deeze affcheiding alsdan nog gebrekkig blyven zoude: pfc wegens de deur, welke in het fchot, den in- en uitgang van de eene Zaal tot de andere toeiaat: ten ftR. dat hierdoor alsdan die Zaaien nog te digt by eikanderen zouden zyn, daar het een zeker grondbeginfel is,'dat verfchillende / ieken - zaaien geene gemeenfchap met eikanderen moeten hebben; doch. dit is niet altoos in een reeds aanweezig Gebouw te verkrygen. 1 let zy genoeg, dat het gebrek merkelyk verminderd zoude worden, en het zoude nog meerder verminderd wórden , indien men i". een dubbeld fchot plaatile, of eenen dubbelden muur oprichtede, waardoor tusfchen de beide Zaaien eene ledige ruimte zoude komen, die de Zaaien van eikanderen zoude affcheiden; en indien men 2°. de deuren nimmer open liet, en vervolgens dezelve zo weinig open deed als immer mooglyk is. — De Kraamvrouwenzaal moet geen gemeenfchap met Zieken - zaaien hebben , en wie noodzaaklyk van de eene Zaal in de andere zyn meet, kan buiten om gaan; de Zieken moeder alléén, die de fleutel hebben moet; kan daarvan verfchoond zyn. — Hierdoor zoude nog  GASTHUIZEN. 15 nog voor jonge kraamvrouwen dit voordeel gebooren worden , dat zy minder, door het gedruisch der Zieken-zaal zouden gehinderd worden, en meerder ftilte zouden genieten; thans is 'er een geduurig geloop van de eene Zaal in de andere, dat geheel ongefchikt is. Die geenen, welke eenen zieken komen bezoeken, hebben in geene andere Zaal te doen, dan daar die zieke ligt. §. ia. Wy hebben gezegd, dat de grooteZaal, of het Corps de Logis, endezuidelyke vleugel, die dus te zamen eene winkelhaakfche Zaal uitmaaken, des zomers m het geheel niet van elkander gefeheiden zyn. Dit is wederom een gebrek: men behoorde die beide Zaaien insgelyks door een dubbeld fchot, gelyk als zo even gezegd is, van eikanderen te fcheiden,hierdoor zoude men twee afzonderlyke Zaaien verkrygen; veel tocht, veel gedruis, vermeiden; en den zieken,in allen opzichte, veel voordeel toebrengen, §. 13. Een ander vereischte van eene goede ziekenzaal, is, dat 'er genoegzaame ververfching van Lucht zy, zonder echter aanleiding tot tocht te geeven; en dat de ligplaatfen der zieken niet aan de tocht blootgefteld moeten zyn. 'Er is eene Gaandery langs de muuren van de zaal, onder welke kribben voor zieken geplaatst zyn, en boven dewelke de vengfters zich bevinden.— Jn de middenzaal, of het groote Vrouwenhuis, zyn 'er vengfters aan beide de kanten; welke vengfters dus in de oostelyke en westelyke zydemuuren zyn; ~ in den  16 No. XXXIII. RAPPORT over de den noordervleugel, of in het zogenaamd Bosch, zyn 'er alléén vengfters in den zuidelyken muur, en ook in den oostelyken muur , aan het einde der zaal. In den zuidelyken vleugel, of het kleine Vrouwen-Ziekenhuis, zyn 'er aan beide de kanten, dus in den noord- en in den zuidmuur. §. 14. Het blykt uit het voorgaande, dar, indien 'er geen naauwkeurige zorge gedragen wordt, dat alléén die vengfters aan den kant daar de wind niet waait, geopend worden, en die aan den windkant geflooten blyven , de tocht hier zeer groot zyn moet, vooral daar de drie zaaien , te zamen eene Gaandery uitmaaken, en van boven ruime gemeenfchap met eikanderen hebben; en 'er gevolglyk, indien alle vengfters te gelyk open gezet worden, eene aanmerklyke en zeer nadeelige tocht moet plaats hebben: gelyk eenigen onzer meer dan eens ondervonden hebben, Het zoude ook zeer voordeelig zyn , de tegenwoordige fchuifraamen , in hun el- of kantefoengflers, zo als in het werkhuis, te veranderen. §. 15. 'Er is dan in deeze zaaien meer dan te veel tocht; doch 'er moet ververfching van lucht zyn , zonder tocht. 'Er zyn in alle de zaaien luchtkokers, maar deezen hebben geene onmiddelyke gemeenfchap mer de buitenlucht; zy komen uit op de zolders of vlieringen , die boven de vertrekken zyn, en dus brengen zy de vervuilde lucht die zy uitgeeven , aldaar, en in de buitenlucht flechts,  gasthuizen. # ff$tfr wor zo verre als de deuren of vengfters van die zolders of vlieringen geopend worden. iJoch liec is niet genoeg, dar de I^chc door koekers, uit de zaölen kan geleid worden: 'errmoet, ponder tocht te ver oorzaak en, die de zieleen r,a. .deelig zyn kan, verfche lucht ingevoerd worden.. .De .middelen om zulks te doen, zyn by de Namuriundigen genoegzaam bekend , en zouden zonder yeele kosten, en gemaklyk,.ih te voeren zyn. §. iG. Al verder, daar deeze z^den vry ruim, en boven dien zeer hoog; van verdieping zyn , ja hooger dan zoude behooren, en -er in liet geheel geen .ftook-laa-ts is, moet-het ju. dezelve des Winters zeer koud zyn, en de koude kan 'er riet verhinderd worden, dan door altoos alles, zo veel .mooglyk, digC te houden; het geen de zuiverheid • der lucht vermindert, en de vervcrfc'.iag- zeer traag maakt. Hoe verre die koude voor de zieker. Jiadeelig is, zo lang zy onder de gaandery en de gordynen te bedde liggen , zullen wy eens daar laaten: maar zy moet op die, welken in de middenkribben liggen, op die, welken aan het herftellen zyn, reeds opftaan, een gedeelte des daags opblyven , of door de zaal eenige beweeging neemen, zeer nadeelig werken: waarom dan ook daaromtrent met genocgzaame, en behoorlyk geplaatft^ kagehels, voorziening zoude behooren te gefchieden. I. 17. Alvoorens het Vrouwenhuis te verhaten, moeten wy nog. aanmerken, dat men aan het eind 7ht &TVK< B Tan  iS No.XXXIII. RAPPORT oveïi de van den noorder vleugel, een afzonderlyk' vertrek aantreft, met 5 legplaatzen en eene fchoorfteen voorzien, het welk dient tot een verblyf voor de Baarende Vrouwen; en nog een vertrekje, (doch zonder fchoorfteen, dat een gebrek is,) voor het baakeren der Kinderen. — En eindelyk nog verder , een afzonderlyk vertrek, voor de operatie van den iteen, en een ander, waarin de Patiënt vóór en na de bewerking geplaatst is; alle welke vertrekken, ver genoeg van de zieken-zaaien verwyderd zyn, om als geheel afgezonderd befchouwd te kunnen worden. §. 18. Befchouwen wy nu eindelyk dit geheel Vrouwenhuis, niet op zich zelf, maar met betrekking tot het gantsch gebouw, zullen wy zien, dat het in zyn geheel genomen, een .afzonderlyk gfbouw uitmaakt, dat met geene andere zieken - zaaien of zieken' huizen van dit Gefticht gemeenfchap heeft, maar van allen, door eene goede open ruimte en lucht verwyderd is, en dus ook in zo verre, geheel aan de vereischten voldoet. 1. Het Mannenhuis. L 19. Het Mannen Ziekenhuis is eene enkele lange zaal, wederom van alle anderen geheel afgefcheiden; waarin, onder de gaandery, die, even ajs in het Vrouwenhuis, en hier overal, de zaal op eene bekwaame hoogte omringt, 78 ligplaatzen zyn: de zaal is naauwer dan het Vrouw en-ver trek, ook  G A S t H U i Z t N. i$ ook merkelyk laager van verdieping. 'Er kunnèn nog kribben in het middenpad geplaatst worden. De vengfters ftaan boven de gaandery, aan eenen kant, naamentlyk aan de oöstzyde , volgends de ' geheele lengte van de zaal, doch aan de andere, flechts volgends de halve lengte; en 'er is boven dien een vengfter in den voorgevel: ook zyn 'er veele luchtkokers: zo dat al het geen wy, omtrent de verveffching der lucht; de tocht en de koude, by gelegenheid van het Vrouwenhuis gezegd hebben, ook hier toèpasfelyk is. Boven het Mannenhuis is eene groote Zolder, behoorlyk met luchtkokers, en met eene kagchel voorzien; en waarin een zeer gfoot aantal kribben ftaat, welken, naar ons bericht is, vöor de Militairen, óok voor die der Franfché Natie, gebruikt geweest zyn, maar nu niet gebruikt Worden. 3. Het Mannen en Vrouwen Verhand. §. 10. De beide zaaien van het Mannén en van het Vrouwen Verband, zyn wederom in een Igeheel afgezonderd gebouw, genoegzaam van de zieken-zaaien verwyderd. Onder de gaandery, die, even als elders, de zaaien omringt, zyn de ligplaatzen der Patiënten, naamentlyk 44 in de Mannen- en 3ö iri de Vrouwen-zaal: en in beide de zaaien kunnen 'er nog kribben in het midden geplaatst worden : uit het Mannen Verband, kan men ook in het Wouwen Verband B a ko.  ao No.XXXHI, RAPPORT pvi* dr ■ . komeni hoewel voor het overige de twee zaaien van eikanderen geheel gefcheiden zyn: boven de , gaandery zyn de vengfters, en wel aan beide de kanten van de zaal,, zo dat wy over het luchten, de tocht en de koude , niets te voegen hebben, by het geen wy te vooren reeds hebben opgemerkt; doch, twee dingen hebben onzen aandacht niet kunnen ontglippen : de eene, die zeer voordeelig is, dat 'er namentlyk, voor de zwaare Chi- . rurgifche Operatiën , een afzonderlyk vertrek is, hetwelk daartoe allezins gefchikt zoude zyn, indien het vengfter, dat ten gevalle van fieraad, in het uiterlyite des gevels, in den hoek ftaat, in het middel geplaatst ware, ten einde een beter licht voor den Operateur, en gefchikter ruimte voor de omftanders te verfchaffen; de andere zaak, die ons nadeelig voorkomt, is, dat het doodhok en de kamer daar boven, welke tot de fchouwing van lyken ftrekt, naast het Mannen Verband, met hetzelve naauw verbonden zyn, en onder één dak ftaan. §.2.1. Uit het Mannen Verband komt men in de zogenaamde JrJaart,een vierkant vertrek, met eene groote Stookplaats tegen de muur, daar geduurig geftookt wordt, daar de Bediendens Pappen kooken , en met eikanderen vergaderd , rooken; in welke plaats ook een Secreet uitkomt; waarom wy . die plaats aanwyzen, zal ftraks blyken. 0. 38.) §.12. Eindelyk, boven het Vrouwen Verband is eene Zolder, die zedert den Slag op Doggersbank,! voor'1 !  GASTHUIZEN. ai voor zieken is gereed gemaakt, waarin omtrent 70 Kribben zyn; welke Zaal in alle opzichten, zeer goed gelucht, en bovendien door een Kagchel ver-warmd kan worden. 'Er is eene dergelyke'gelegenheid boven het Mannen Verband, wn omtrent 60 kribben: beide deeze plaatfen zyn met veel nut voor de gekwerften, na den Mag op Doggersbank, gebruikt geworden: de Kribben op dezelven, behooren aan het Committé tot de zaaken van de Marine, en het ware te wenfehen dat het Gasthuis die overnam, en van die Zolders' beftehdig gebruik maakte, onverminderd het weder'ïnruirïien, ten behoeven der Marine, wanneer de gevolgen van eenigen Zeedag zulks kwamen te vereisfehen. i 23. Dit zy over de inrichting van het Gebouw genoeg : wy hebben ons alleen over de Ziekenzaalen uitgelaaten, en met opzet, niets over de bykomende Vertrekken voor bediening', de waschen turfhokken, die by elk Huis gevoegd zyn, gelyk mede de Secreeten, die wel ingericht en zuiver zyn, gemeld; vermits 'er in dezelve niets gévonden wordt, dat voor de zieken nadeelig is, en zy gevolglyk niet tot ons oogmerk behooren. v laad tywm;; fm«bf_ ,s jw, ,., r, ;,. Hl. Over het plaatfen der Zieken. §. £fc Wy gaan dan nu over tot het derde ftuk, te Weeten, het nagaan van de wyze, hoe de zieken in ieder va*n die zaaien geplaatst zyn: en dit ftuk verdient 'veel oplettenheid. B 3 Wy  ft No. XXXIII. RAPPORT o v e k de Wy, hebben .reeds gezegd, dat de ügplaatzen der zieken in de byzondere zaaien of huizen, onder de gaanderyen haan , en dat 'er in het midden, der zaaien ook kribben kunnen geplaatst worden. Doch wy moeten dit meer naauwkeurig ontvouwen. §. 25. n het Vrouwenhuis, dat, zo als wy gezegd nebben, uit een middenftuk en twee vleugels beftaat, zullen wy voor een oogenblik den noordervleugel, dat is de zaal der Kraamvrouwen, of zo als zy in het huis genoemd wordt, het BoscJi, afzonderen : en onzen aandagt enkel vestigen op het middenftuk, of zo ais wy het noemen zullen, de groqtezaaJ, en op den zuidervleugel, of het kleine Vrouwenhuis, 2(5. In de groote zaal, zyn ter wederzyde 24, en dus te zaamen 48 ügplaatzen onder de gaanderyen: die ügplaatzen zyn ieder van boven, aan den rand van de gaandery, met een nummer onderfcheiden» aan de eene zyde van N°.i — N".24; aap de andere van N°.5o-N". 8a: de zelfde nummers ftaan op de kribben i deeze zyn ieder voor één mensch gefchikt, daar het te voor en Bedfteeden waaren, ieder voqr twee zieken. Deeze verbetering, die men zedert eenige jaaren gemaakt heeft, is aanmerkelyk, en zoude, zo al het overige volkomen ingericht was, dip Gasthuis met de beste aitheemfche gelyk doen ftaan. Verder zyn 'er drie Bedfteeden, aan het eind der zaale, die ieder yoor (wee menfchen gefchikt zyn, naamentlyk N". 2$, a7ii  GASTHUIZEN. 33 *7> a8j terwyl N°. 25, eene Bedfteede met gefloten deuren is, voor lieden die zich in krankzinnige omftandigheden bevinden. In de kleine zaal zyn 'er 22 kribben onder de gaanderyen, naamentlyk van N°. 83 —N°. 104, ieder ook voor één mensch gefchikt. De breedte tusfchen de gaanderyen, en dus de leedige ruimte tusfchen de beide reyen kribben, is in de groote zaal omtrent 20, in de kleine omtrent 16 voeten; in welke ruimte, wanneer het getal der zieken grooter wordt, kribben geplaatst worden; doch deeze zyn dan wel voor twee menfchen, worden in de lengte digt tegen elkander geplaatst, het voeten-einde van de eene tegen het hoofdeinde van de volgende. 5. 27. Het is voorzeeker naar de regelen eener gezonde natuurkunde noodig, dat ieder zieke in eene afzonderlyke kribbe ligge: en zulke kribben zyn 'er, zo als wy gezegd hebben, in de groote zaal 48 , in de kleine 22, te zaamen 70; wenfchelyk waare het des, dat de kribben die in het midden der zaaien, by vermeerdering van het getal der zieken geplaatst worden, ook ieder maar voor één mensch gefchikt waaren; het tegendeel is een zeer groot gebrek, dat verbeterd behoort te worden, en verbeterd kan worden, §. 28. Maar zyn de enkele Kribben, welke onder ^e Gaanderyen ftaan, behoorlyk geplaatst? Om behoorlyk geplaatst te zyn, moesten zy vooreerst ieder afzonderlyk ftaan; ten einde men de zieken. B 4 aan  Sf No.X^XftY 'R A?PÖ R'T^/er1 de a*ri aflë kamen zonde kunnen helpen,- en deèëweegrttgett of ómrhiTdigbedui de? ccrtch ,; den -fiadstlig$Èè$n niet zoudè'ri hinderen .• ten tiVéc-déii, zouden; zyop'eencn behóorlyken alten 1 -<\nelkaridèV'eh gè^ ^laatsfc- •mr&tón 'z-yn.- Geên van beiden' nü'-'heeft fUtxr. De eerfte" kribbe ftaat aan den eenen 'karié maar;-'tusfchen de eerftó en''tweede is1 flëchis eene ruimte va'n twee voéiên,' óf daaromtrent ^ de tweede en de derde (taan tegen èlkandèfèn, dé derde is van de vierde afgefchéidén, dé viërdè' en vyfde ftaan tegen elkander erfZ. Dit is êthé-xêrhirdè inrichting, 'én' die iri 'de beste Hospitalen geen plaats moet hebben of plaats heeft* Iedere Kf'ib behoorde 'afzonderlyk te ftaan. Wél is" waar, dat alsdan de Zaaien grOoter zouden moeten zyn , om even veel zieken té bergen, of dat 'er meerder Zaaien zouden moeten aangericht worderi.— Doch dié aanmerking, höe juisty'oóic, lait'öi \\èt gebrekkige iri zyn gehéél.' Wat 'er daaromtrent zoude te doen ftaan, wat men zoude kunnen aanleggen, of van hét reeds aanweezige, ten gebrufkéf dér zieken aanwenden, ftaathiét üari ons om te befilsfchen. — Wy moeten'hTef'éclïtèr byvoegen , öat'de akeiigheuï,- die 'er zyn zoude voor ecneri zieken, om den naastliggénden, of in zéér efgé omftandigheden te zien, of hem te zién fiér ven", hierdoor verminderd wordt, dat'mén in die gévallen" een'fchot plaatst tusfchen de Kribben, waardóór1 Aè itervènde van de anderen is afgezonderd. ,  GASTHUIZEN. C §§ f ^ /« t)e Kribben die in 't midden der Zaale geplaatst worden, behalven dat zy- wel voor twee zieken gefchikt zyn, zyn zodanig aan de tocht blootgesteld, dat wy derzelver plaatfing voor onvoordeelig moeten houden. Men moest 'er dus in de groote Zaal geen plaatfen, al/oorens de Kribben der kleine Zaal ook allen bezet Waren; dat dit niet altoos in acht genomen worde, kunnen wy met zekerheid en als' ooggetuigen' zeggen, en die inrichting is verkeerd. — Hoe het zy, het blyft altoos een gebrek, dat een gedeelte der zieken minder voordeelig moet geplaatst zyn dan het ander, èn dat de ruimte te gering is, om allen die 'er kofnen, naar behooren te plaatfen. §. 30. Men ftelie, dat 'er buiten de Kraamvrouwen, 130 zieke vrouwen zyn, zo als onder anderen in 1793 heeft plaats gehad; daar 'er maar 70 enkele Kribben zyn , moeten 'er nog 60 menfchen , in Kribben, van het middenpad, twee aan twee, geborgen, en dus zeker zeer onvoordeelig geplaatst worden, Behalven dat zulk een aantal Kribben de lucht merkelyk vervuilt, de ruimte tot bediening vermindert, en te weeg brengt, dat die, welken aan de beterhand zyn, naauwlyks ruimte hebben om zich te be weegen, en zich 'niét beweegen kunnen, zonder nilasmata van zieken, daadiyk inteade- men , en midden door dezelve te wandelen. Hierby moeten wy aanmerken, dat 'er, zo als wy reeds (5. 11.) gezegd hebben, twee zeer gefchikte B 5 Zol-  40 [No.XXXIII. RAPPORT «ver de Zolders zyn, boven hec Mannen- en Vrouwett-verband, in eene van welken, zo wy wel geïnformeerd zyn, wel 70 Kribben, en in de anderen 60 ftaan, doch deeze worden giet gebruikt en blyven ledig, zelfs op 'tyden,. dat men verdubbelde Kribben, te miuden der andere Zaaien plaatst; of dit nagelaten wordt om de moeijelykheid der bediening, of,omdat 'er, indien deeze Zol Iers gebruikt wierden , meerdere bediendens zouden moeten worden aangelield, of om dat de Kribben als een eigendom der Marine mceten befchouwd worden, of om andere redenen, is ons onbekend, 5.31. Het fpreckt van zelf, dat, indien men immer genoodzaakt was Kribben op de Gaandery te plaatfen , deezen niet alleen pog meer aan de tocht blootgefteld zouden zyn, maar ook, daar alle de. bedorven lucht,, altoos naar boven gaat, dat zy in een veel onzuiverder dampkring dan de beneeden Kribben zouden ftaan; en dat gevolglyk zo iets geheel afgekeurd moet worden, L 32. .'' ene der pj. rzaaken , waaraan men het heilzaame en frisfche der Engelfche Gasthuizen toefchryft, (en eene gezonde Natuur- en Geneeskunde leert dat het mee reede:: is,) is dat 'er fleents weinige zieken in iedere Zaalgeplaatst worden, 30 a 40. Dit heilzaame is ook uoor de 3 ranfehen in hunne onderzoekingen, op dit ftuk gedaan, bevestigd en gevojgd. — Indien dan de Vrouwenzaal 130 zieken moest bevatten, wykt zy van dien regel af, die  GASTHUIZEN. die het wenfchelyk ware, dat men ook hier kon jn acht neemen; doch, gebrek,aan ruimte zal hef dikwerf verbieden, immers, indien men de aan weer zige Zolders niet gebruikt. — Doch, hetgeen onzes oordeels, in Zaaien daar veel zieken zyn, het nadeel het meest te weeg brengt, is bet liggen der zieken, in open Kribben, in het middelpad, waardoor die, welke zich herltellen, zulks te midden der zieken moeten doen, en altoos lucht inademen ? die met uitAvaasfemingen van zieken befmet is; en dit brengt ons tot het aanwyzen van een ander gebrek , en yan de middelen, om het met weinige kosten te verbeteren. §■ 33* Alle de zieke vrouwen liggen In twee Zaaien, doch, die wegens de gemeenfchap, maar eene Zaal uitmaaken; onder deeze vrouwen zyn ;er .reeds verfcheiden die convalescent zyn , en dus , hoewel zy nog nipt onder de geheel herfielden of gezonden, echter niet meer onder de zieken kunnen gereekend worden; haar verblyf naast zieken , en mee zieken, kan voor haar niet dan nadeelig zyn, en mpet haare herftelling vertraagen; hetgeen vpor haar zelve, voor haare huisgezinnen, fchadelyk, en voor de finantiën van het Gasthuis, nadeelig is: ook zyn 'er in de beste Engelfche en Fran« fche Gasthuizen afzpnderlyke Zaaien voor de convalescenten, en men hteft aldaar bereekend, dat in die Ceilichten de Convalescenten een derde gedeelte van de zieken uitmaaken: zo dit ook alhier i laats  P No.XXXfII. RAPPORT over si plaats hadt, zouden 'er in de 48 enkele Kribben, van de groote Zaal, 16 Convalescenten liggen, en in de 70 van beide de Zaaien bynaar2g: zoude het dus niet eene goede verbetering zyn , indien men de kleine Zaal geheel van de groote affcheidde, hetzy met een enkel fchot, tot boven toe, hetzy op die wyzé, weke wy te vooren voor het Bosch opgcgeeven hebben? vervolgends de groote Zaal, van de Convalescenten ontlastede, en deezen allen in dé kleine Zaal plaatfte? hierdoor zouden zy fpoediger herfteld worden, en de zieken in de groote Zaal, Zouden meerder ftibe, meerder rust genieten,daar de Convalescenten, zo ras zy beter worden, meerder gedruisch maaken, meer bezoek ontvangen &c. Deeze verbetering, die weinig zoude kosten, zoude in ons oog niet gering zyn. §. 34. Jn het Bosch of in de Zaal der zwangere vrouwen en kraamvrouwen, zyn onder de Gaanderyen 2,8 liedfleeden, welke ieder twee menfchen kunnen bevatten. Dit kan wel, al wierden 'er altoos twee vrouwen in iedere Bedheede geplaatst, mits deeze ruim genoeg zyn, over het algemeen voor de zwangeren, tenzy zy ziek wierden, weinig ongeleegenheid geeven ; maar veelmeer voor de kraamvrouwen; en het behoort gevolglyk voor deezen, zo veel mooglyk, nagelaaten te worden. Doch, wat nadeelig worden kan , is de veelvuldigheid der aanweezigen in die Zaal, zomtyds zyn 'er 70, en dus, al zyn 'er twee in iedere fedlteede* moe-1  GASTHUIZEN. 39 moeten 'er nog 14 in Midden kribben geplaatst, of in andere Zaaien gebragt worden. §. 35. In het Mannenhuis ftaan 'er onder de Gaanderyen 78 Kribben, ieder voor e'én mensch gefchikt , welke op de zelfde minder voordeelige wyze, als in het Vrouwenhuis geplaatst zyn. 'Er zyn ook twee Bedfteeden met deuren, voor dezulken die zich in krankzinnige omftandigheden bevinden. Jn het midden der Zaal worden, des noodig zynde, Kribben ook wel voor twee menfchen geplaatst, dat meestal noodzaaklyk is, daar het getal der zieke mannen meest altoos meer dan 78 bedraagt, en zomtyds tot 115 of meerder aangroeit, zodat 'er over de 30 in Midden-Kribben moeten komen of elders gebragt worden. Hetgeen wy omtrend alle de gebreken van het Vrouwenhuis gezegd hebben, is insgelyks hier toepasfelyk; en waarom zoude men niet eene der genoemde Bovenzolders, voor zieke mannen, de andere voor zieke vrouwen kunnen laaten dienen? §. 36. ndien men ook hier de convalescenten van de zieken wilde fcheiden, zoude het aan eene daartoe gefchikte zaal ontbreeken; wat 'er daaromtrent zoude kunnen gedaan worden, ftaat niet aan ons te beöordeelen: bovenzolders zyn voor convalescenten niet gefchikt, daar het deezen dan te moeijelyk zoude vallen beneeden te komen , om ooi. in de open lucht te gaan. Het is beter die zolders voor zieken te houden. Doch indien men z'ch herinnert , dat de Gasthuiskerk uit twee groote zaar  ' fb No', tóini RAPPORT o v e * dö 'zaaien of vleugels beftaat, die eenen winkelhaak maaken: dat geen van beideft half bezet is met 'banken, voor die, welke den Godsdienst in die Kerk komen bywoonen; dat vóór Het J.tar 1645, 'de Gasthuiskerk maar uit eene dier vleugelen beftond: dat toen eerst, by gelegenheid van het verbranden der Nieuwe Kerk, de tweede 'er werd bygevoegt , dat dit gedeelte toen het MannenGasthuis was: zal men misfchien befluiten, dat de Kerk van het Gasthuis, Kerk blyvende, dezelve maar op haare oorfprongelyke grootte behoorde herbragt te worden: en dat men dan terflond tot het bewuste oogmerk eene goede zaal zoude hebben; dat die verandering geene overgroote kosten zoude kunnen bedraagen, ert dat die kosten in allen gevallen, door de fpoediger herftelling der zieken, allengskens zouden kunnen bezuinigd worden: 'of'er ongelegenheden zouden zyn, om die zaal, welke van het iMannenhuis geheel is afgezonderd, 'te laaten bedienen, zonder meerdere Suppoosten aantefteilen , beflisfchen wy niet. Misfchien ook zoude men met uog meerder voordeel de geweezen Prouwery tot eene zo gewigtige inrichting kun-, ' nen doen gereed maaken, en wel te gemaklyker, om dat zy digter byhet Mannenhuis ftaat, en misfchien met minder kosten dan de Kerk, daartoe gefchikt zoude kunnen worden. §. 37. Jn het Mannenverband zyn 44 Kribben, en in het Vrouwenverband 36, welke allen voor eea  G A~S T H U I Z É N. g* één mensch gefchikt, onder gaanderyen ftaan, met gordynen voorzien; zy ftaan boven dien, ieder afzondérlyk, zo als overal behoorde plaats te hebben, doch de ruimte tusfchen dezelve moest grooter1 zyn. 'Er kunnen ook kribben in h midden van ieder der zaaien geplaatst worden; en dit moest meestal gefchieden; doch die kribben zyn dan ook wel , als in de andere Huizen, voor twee menfchen gefchikt} dat een even groot gebrek is, als het plaatzen zelve der kribben. §. 38. Wy hebben reeds hier böven, §. 2,1. gefprooken van een Vertrek, is Baan genoemd, waarin men uit het Mannenverbarid treed. Het is gebruiklyk , ook aldaar zwaare Mannen - Patiënten te plaatzen. Indien men zich herinnert, dat de lucht in dat Vertrek, daar altoos geftookt wordt, daar Pappen worden gemaakt, daar de Bedien Jen rooken, daar een Secreet uitkomt, zeer onzuiver is, en dat niets voor de gevolgen van zwaare operatië'n of wonden, nadeeliger is, dan onzuivere lucht} dat bovendien voor dergelyke Patienten veelal rust noodig is, en het gedruisch, dat hier zeer groot is, vermydt moet worden; zalmen befluiten, dat dit gebrek onder de tiadeefigpe moet gefteld, en zo fpoedig mooglyk veranderd worden. En even is het met een ander gebruik geleegen, dat wy met reden wreed mogen noemen. §. 39. Het was naamentlyk , eene Wyze en menschlievende inrichting, dat 'er in het Verbandhuis  |i No.XXXIIF. RAPPORT o y e r. de huis een afzonderlyk vertrek gemaakt werdt, voor I de zwaare operatiën; doch thans verricht, men de- I zelve daar met meer, maar in de gewoone Fa- i tienten-zaal: hoe wreed is het niet, onder Patiënten, die zelf met gebreken bezet zyn, zelf fmerten gevoelen, die vreezen, en. misfchien met reden , eene of andere pynlyke operatie te zullen moeten ondergaan, getuigen te doen zyn, van de fmerten die men hunne makkers aandoet? Moet niet hergeen zy dan gevoelen, eenen nadeeligen invloed op hunnen ftaat hebben? al verder, hoe nadeelig is liet niet, dat de zaal alsdan met nieuwsgierigen wordt als opgepropt? Dat lieden der kunst> dat Leerlingen derzelve , zodanige operatiën bywoonen, is nuttig en noodzaaklyk, maar alles behoort met maate en orde te gefchieden , zonder dat 'er nadeel aan anderen wor.de toegebragt, zonder dat 'er eenige hindernisfen plaats hebben; en dat wreed gebruik, om die operatiën in de algemeene, f en niet in de daartoe gefchikte zaal, waarin ook f de noodige ligging voor den geopereerden Patiënt j is, behoorde hoe eerder zo liever afgefchaft te i worden, en voor de oorfpronkelyke inrichting te l wyken: terwyl 'cr tevens gezorgd behoorde tel i worden, dat 'er geen anderen tot het bywoonen! van de Operatiën worden toegelaaten, dan die met 1, een Billet, door den Heelmeester, tot wiens huis I de Patiënt behoort, voorzien zyn; en dat het ge«|I tal zelve der aanfehouwers bepaald wordt. 'Er is | meer jll  Gasthuizen. sf nider: wanneer de zwaare operatie in het daartoe ) gefchikte vertrek gefchied, blyft de Patiënt aldaar in een zeer goed Bed liggen, en wordt behoorlyk opgepast; hy ligt daar ftiller, en in eene i meer zuivere Lucht , dan hy liggen zoude in het gewoon Verband, waar hy echter blyft} als de operatie daar gefchied is. Hoe nadeelig nu onzuivere Lucht voor Patiënten is, die zwaare operatiën ondergaan hebben, is genoegzaam bekend. Al het geen het Gebouw, deszelfs deelen, eö de plaatfïng der zieken in dezelvefl, betreft, aldüs nagegaan hebbende , moeten wy tot de zieken zeken overgaan. , IV. Over het inkomen, en het lehandelen det Zieken en Patiënten. ■ §. 46. Omtrent het inrieemeri van Zieken èn Patiënten, moeten wy letten: i°. op het onderzoek dat zy ondergaan: 20. op de tydèn, waarop zy ingenoomen worden. ' 41. ïï De zieken; welken zich ter innèeming li aanbieden, worden door Doótorén oriderzogü; ert \ wanneer zy geene Rotziektë, rooden- of anderen ,Loop, of Schurft hebben, of Venus-ziekté verk/aai ren, worden zy ingenobmen, en by de andere ziejJten, in de daartoe gefchikte Zaaien geplaatst: maar zyn zy met eene der genoemde ziekten behebt, Worden zy naar het Buiten-Gasthuis of Pesthuis gezonden. En, hoewel het in den eerften opflag VIIL stuk. G zoude  34 No.XKXIU. RAPPORT over' de zoude kunnen voorkomen, dat het beter waare> dat de zieken onmiddejyk naar het Binnen- of onmiddelyk naar het Buiten-Gasthuis gezonden werden; zal men echter, de zaaken nader inziende, bevinden, dat de fchikking, die thans.plaats heeft, de beste is. Want i°. daar het onderzoek naar den aart der ziekte, van eenigen Doftor behoort aftehangen, zouden de zieken eerst door eenen der Stads Doctoren onderzogt moeten worden : en het zoude veelligt kunnen gebeuren, dat het oerdeel door denzelven geveld, niet overeen zoude komen met het oordeel van den Gasthuis-Doétor: en dus dat die Lyders verkeerdelyk geplaatst zouden zynï a°. de zieken kunnen zich, ieder op zich zeiven, vry' gemaklyk naar het Gasthuis begeeven, daar het vervoeren naar het Pesthuis, voor hen ieder afzonderlyk, en moeijelyk en kostbaar zoude zyn: daar integendeel die vervoering van het Gasthuis* naar het Pesthuis, door middel der Gasthuis-fchuit,; gemaklyk wordt volbragt. §. 42. 20. Wat nu de tyden betreft; daar de Lyders door de Doctoren moeten aangenoomen worden , moeten zy zich aan het Gasthuis vervoegen, op die tyden, dat de Doétoren aldaar aanweezig; zyn; dat is, des Zomers om 7 uuren, en des Winters om 8 uuren, des morgens: als wanneer de Genees- en Heelmeesters zich in het Gasthuis laa* ten vinden. Na dien tyd, worden 'er geene zieken ingenoomen; doch Patiënten, dat is die, welke* uit-  GASTHUIZEN, 3g uitwendige gebreken krygen, en de hulp der Heelmeesters noodig hebben, kunnen ten allen tydert ingenoomen worden» Doch, ware het niet beter, dat'er fchikkingen gemaakt wierden , waardoor de zich aanbiedende zieken, niet ééns, maar twee of drie maaien daags op bepaalde uuren konden ingenoomen worden? wy zullen over die fchikkingen nader handelen. 43. Twee Doctoren, welke ieder een faJaris van 5©o Guldens 's jaars genieten , bedienen het Gasthuis; de een het Vrouwenhuis en het Vrouwen-Verband; de andere het Mannenhuis en het Mannen-Verband: ieder hunner komt des morgens vroeg in het Huis, bezoekt zyne Lyders, en vraagt dezelven naar den aart en den ftaat hunner gefteldheid: deezen onderzogt hebbende, tekent hy in een Boek aan , het nummer der legerfteede van' ieder Lyder, en wel naast dien "tytel, welken hét hulpmiddel, dat hy den Lyder begeert toe te dienen, Op het gemelde Boek draagt: zynde die hulpmiddelen, naar eenige algemeene firmu/a;, by voorraad in de Gasthuis-Apotheek gereed: zo dat het opfchryven der formulx, weinig tyds wegneemt: blyvende het echter aan den Doétor vry, om by die gewoone hulpmiddelen , anderen te voegen, of, wanneer hy zulks goedvind, nadere 'recepten te fchryven. Het aderlaaten, het zetten van lavementen, het leggen van fpaanfche vliegen, worden op het zelfde Boek aangeteekend. Het geC 1 melde  36 No.XXXHI. RAPPORT ovK» DE melde Boek, na de gedaane vifitatie des Doctors, naar de Apotheek gebragt zynde, worden de aldaar aangellipte middelen gereed gemaakt, en met den nummer van des Lyders ligplaats geteekend. Die, welke door de lyders in ééns ingenoomen moeten worden, worden door de Knechts des Apothekers toegediend; deezen moeten by den Patiënt blyven, tot dac'hec Medicament gebruikt is, en by weigering of vermorsfing daarvan, aan de Doctoren kennis geeven. De overigen worden aan de Lyders bezorgd, te gelyk met'de wvze van inneeming: gelyk mede aan de Leerlingen 'der Heelmeesters, briefjes uit de Apotheek worden ter hand gefteld, waarop de nummers der geenen ftaan, aan wien aderlaatingen gedaan, of fpaanfche vliegen gelegd moeten worden; terwyl de lavementen in het Mannenhuis en in het MannenVerband, door de Apothekers Knechts, in het Vrouwenhuis en Vrouwen-Verband, door de Vroedvrouw worden gezet. Met dit bezoek, dat doorgaands, het aantal der zieken in aanmerking genoomen zynde, in vry korten tyd moet afloopen, is het werk des Doctors, over het algemeen, vooral gelyk het voorheen gefchiedde, volbragt; wordende de Lyders, die in afweezigheid der Doctoren , eenig toevoorzicht mogten noodig hebben, aan den Apotheker overgelaaten. S 44-  GASTHUIZEN. j? $. 44. "Wie zal twyffelen dat , indien alles met een eenig bezoek der Geneesheeren, daags moest afloopen , vooral voor een groot aantal zieken, waar onder 'er zo veelen van verfchillenden' aarr zyn, genoegzaam is, om den ftaat van iederen Lyder, naar behooren, te bepaalen? zulks aftekeuren: immers moet de arme, die vertrouwen kan in zodanig Gefticht, de noodige hulp te zuilen erlangen, in die hoop niet te leur gefteld, en maar ten halven geholpen worden? zoude het niet wreed zyn, dat hy maar eens daags, een oogenblik bezogt worde, welke ook het gevaar van zynen ftaat zyn moge, en vau de hulp des Doctors verfteeken moet blyven, welk toeval hem mogt overkomen, hoe- gevaarlyk zyn toeftand ook zy? daar ieder Doftor oordeelt verpligt te zyn, de Patiënten, die hy voor zyne rekening, büiten het Gasthuis heeft, in zulke omftandigheden, meer dan eens daags, eenen geruimen tyd, met alle oplettenheid, ook is zulks noodig, in 't midden des nagts, te bezoeken. Hierin behoorde voorzeeker voorziening en verbeetering plaats te hebben: wy zullen in het vervolg onze gedachten daarover nader uiten. §. 45. Ook valt 'er nog eene aanmerking over het zetten der Lavementen, te maaken. Deeze naamlyk, worden door de Leerlingen der Apothekers gezet, maar zy behoorden niet gezet te worden, dan door den oudften Discipel of Meesterknegt zeiven, of immers door anderen niet dan in zyn c 3 by-  38 N«.XXXIIJ. RAPPORT over de byzyn, en onder zyn]opzicht, tot dat hy in gemoede zoude verklaard hebben, dat zy het werk genoegzaam verdaan, om het alleen, veilig, en zonder ongemak of nadeel des Patiénts te kunnen verrichten. §. 46". Met de werkzaamheden der Heelmeesters is het beter gefteld. — 'Er zyn twee Heelmeesters, welke ieder een jaarlyks falaris van 200 gulds. genieten, en waarvan één het Mannenhuis en het Mannen-Verband, de andere het Vrouwenhuis en het Vrouwen-Verband, bedient. — Zo ras ieder Heelmeester in zyn Verband-huis gekomen is, doet hy onderzoek naar zyne Lyders; en wanneer dezen, buiten het ongemak, tot de Heelkunde betrekkelyk, nog met eenige der ziekten, waarvan wy boven gewaagd hebben, behebt zyn, kunnen zy naar het Buitenhuis gezonden worden. §.47. De Leerlingen der Pleelmeesters wagten deezen op, en hebben alles in gereedheid; een knegt van het Huis draagt den voorraad van fchoone en nieuwe verbanden, en wat daaftoe noodig is; een ander brengt de Zalven, Pappen en verdere behoeften; terwyl een derde zorge draagt, om de vuile verbanden weg te neemen: elke Lyder wordt dus afzonderlyk geholpen, en het loopend werk raakt ten einde; waarna de Discipelen, ieder naar het Ziekenhuis zyns Leermeesters, de Aderlaatingen enz. gaan verrichten, en de kleinigheden van zommige zieken verbinden; wy zeggen kleinigheden,  GASTHUIZEN. 3S> heden, want zo de zieken eenig ongemak.van belang krygen, worden, zy naar het Verband -hui* ovet gebragt. §. 48. Het gebeurt meermaalen, dat men om ee= nig zorglyk gebrek, aan eenen of anderen Lyder, oordeelt raadpleegingen van kunstbroederen te moeten inneemen, vooral omtrent het al of niet doen van gewigtige Operatiën. De raadpleegende perfoonen zyn dan de beide Doctoren, en de beide Chirurgyns van het Huis, benevens den Dodtor en den Chirurgyn van het Buiten huis. Wanneer eene zodanige Operatie plaats moet hebben, worden vooraf de noodige maatregelen in acht genoomen; men brengt de noodige werktuigen, en hetgeen tot het verband vereischt wordt, ieder in zyne foort afzonderlyk byeen, ten einde alle verwarring te voorkomen; gelyk mede, en vóór en na' de Operatie, de nodige zorge voor den Lyder gedraagen wordt. De Heelkundige werkzaamheden worden, daar het noodig is, des avonds, door de Discipelen der Heelmeesters, op een bepaald uur hervat, en in .gevallen van eenig belang, zyn ook; den meesten tyd, de Meesters zeiven daarby tegenwoordig; gelyk zy mede verfchynen, zo dra zy, wanneer het oote zy, gehaald worden, ter verzorging van een zwaaren Patiënt, die in dien tusfchentyd in het Verband gebragt is geworden. , §. 49. Wat de Aderlaatingen betreft, bet is C 4 be-  «9 No.XXXfll. RAPPORT over de bekend, dat zomtyds de meest ervaaren liedenJ onaangenaame gevolgen van die bewerking ondervonden hebben, omdat zy niet altoos alle de voorkomende moeijelykheden hebben kunnen voorzien; en zoude men dit dan van Leerlingen kur.nen verwagten ? Zyn ?er nimmer ongelukkige gevolgen gezien yan Aderlaatingen , door hen in Gasthuizen verricht? en zoude het dus niet noodzaaklyk zyn, dat geen Leerlihg tot de Aderlaating werdt toegeiaaten, dan onder opzicht van den meest ervaaren Discipel des Heelmeesters; van zodanigen, waarvan de Meester aan den Doétor des Geitichts (of daar het anderzins zoude mogen behooren,) verklaard heeft, dat dezelve daartoe volkomen in ftaat is? §. 50. Alvorens dit ftuk te eindigen, moeten wy nog doen opmerken, dat het werk der Heelmeesters vry wat omflagtiger is, dan dat der Geneesheeren, hoewel hunne bezoldiging geringer zy. Pok zyn zy verpligt, de werktuigen die zy tot Operatiën gebruiken, zeiven te bezorgen en te bekostigen , terwyl het gefchikter zoude zyn, dat 'er daarvan een behoorlyk Cabinet in het Gasthuis ware: al verder , de Heelmeesters van dit Gefticht, mogen de benoodigde Breukbanden, ef andere werktuigen, die zy tot nut hunner Lyderen hebben uitgedacht, zei ven niet leeveren; maar moeten die door Stads Breukmeesters laaten bezorgen ; een ftuk, waaromtrent onzes oordeels, wel verandering fnogt gefchieden.  GASTHUIZEN. 43? ' §. 51. Wat de Zwangere Vrouwen betreft , aan deezen wordt een vroegtydig verblyf veroorloofd; en zederd eenige jaaren zyn'in al hetgeen de Vroedkunde betreft, merkelyke verbeteringen in dit Gefticht gemaakt. 'Er is eene bekwaame Vroedvrouw, die, behalven vrye kost en inwooning ƒ 350:- geniet, en 6 ftuiv. voor ieder Lavement, dat door haar gezet wordt. Wy hebben reeds van de Kamer voor de Baarende Vrouwen gefprooken ; zy worden aldaar by tyds, en d )or de Vroedvrouw geholpen; ja zelfs, indien deeze gewaar wordt, dat de Verlosfing niet natuurlyk, of door andere omftandigheden moeijelyk en zorgelyk zoude kunnen worden, is zy verpligt de hulp van den oudften Stads Vroedmeester interoepen. Als de vrouw verlost is, wordt zy ter ruste gebragt, en op de best raooglyke wyze behandeld , daar haar al het noodige wordt toegedient; gelyk 'er roede behoorlyke zorg voor de kinderen gedraagen wordt. De vrouw blyft in het Gefticht, tot haare •volkomen herftelling. §. 52. Wy hebben tot nu toe van de Genees- en Heelmeesters gefprooken, en van hunne werkzaamheden, gelyk mede van de Vroedvrouw en den Vroedmeester. — Tot het Geneeskundig vak behoort insgelyks de Apotheek: — dat de Geneesmiddelen , daarin voorkomende, alle uitgeleezen zyn, en zy behoorlyk bereid worden, zullen wy niet in twyffel trekken. — Over de innerlyke fchikkinc S gen,  4a No.XXXTII. RAPPORT over de gen, die in dezelve plaats hebben, kunnen wy ons niet inlaaten ; doch, daar uit gemelde Apotheek ook Medicynen aan particulieren geleever d , en Recepten voor dezelven gereedgemaakt worden, kunnen wy ons niet onthouden, van te doen •opmerken, dat, indien het biilyk kan geacht worden , dat alles wat voor de Stad , voor Geftichten de Stad raakende ; dat alles wat voor Collegiën, zelfs in het groot geleeverd wordt, door deeze Apotheek bezorgd worde; het niet biilyk is, dat die zelfde Apotheek ook particulieren bediene, vermids daardoor de Stad of het Gasthuis, hetgeen hier op het zelfde uitkomt-, als Negotie-of Winkeldoende kan worden befchouwd, en andere Winkeliers in hun bedryf benadeelt. Het Casthuis behoort geen winst te doen met de Negotie; deeze behoort aan Burger lieden te verblyven. §. 53. Doch de zieken moeten niet alleen door lieden van de kunst, naar den eisch, behandeld worden; het voedzel dat zy genieten, de manier op welke zy opgepast worden, en de zuiverheid hunner ligchaarnen, brengen zeer veel toe tot hun herftel, of tot de verligting hunner kwaaien. Wy moeten nog een woord over deeze onderwerpen zeggen. §. 54. Indien de fpyzen, volgends de lyst die daarvan is; worden gegeeven; indien zy goed in hunne zoort zyn; indien de raelkfpyzen niet, zo al? de fpraak gaat, door verbaazende aanlenging van -  gasthuizen: 45. van water, uitermaate fohraal worden; indien de yleeschfoep behoorlyke kracht heeft; indien 'er in de bereiding en toediening van dat alles, aan de zieken geen bedrog gepleegd wordt; alle dingen, die wy moeten voorönderftellen, en niet mogen oi> derzoeken, zyn zy voor zieken zeer gefchikt. Maar ?er zyn buiten de algemeene fpyzen, ook zogenoemde nafpyzen ; deeze zyn voor zwakken, en Kraamvrouwen gefchikt, en derzelver toediening hangt van den Doctor af: ten welken einde de Vader of Moeder, 's morgens met den Doétor moet rondgaan , om deszelfs beveelen dienaangaande te ontvangen, en de fpyzen, welke door deezen voor byzondere zieken bepaald worden, aantetekenenj die fpyzen zyn: Bier-en-brood, Soep, Pruimen, Wittebroods-fop, Candeel en Gort:— eene uitmuntende inrichting voorwaar, als deeze fpyzen, wanneer zy voorgefchreeven worden, behoorlyk, en in behoorlyke kracht worden bereid, en daaromtrent noch nalaatigheid, noch opzettelyk bedrog plaats hebben: zaaken wederom, die wy noch, kunnen, noch mogen onderzoeken. §• 54*« Tot drank krygen de zieken het ligt Bier, dat voor het Gasthuis gebrouwen wordt; doch de zieken trachten veelal des morgens, en des avonds wanneer zy nog iets overig hebben, koify te koopen, van de oppasfers of oppasters, pf Vaders of Moeders der zaaien; uit welken verkoop, door deezen, zeer aanmerkelyke emolumenten  44 No.XXXM. RAPPORT over di ten genoten worden: en waaromtrent , indien men geloven mogt, wat 'er van verhaald wordt, veele knevelaryën zouden plaats hebben , welken aan zieken, die zich daaraan niet onderwerpelyk gedraagen, veele onaangenaamheden en ontbeeringen van noodwendigheden , zouden veroorzaaken; en dit brengt misfchien ook al den afkeer te weeg, dien men onder lieden, zelfs van de geringfte clasfe, omtrent het Gasthuis aantreft. Hoe het zy, men moet, of het gebruik van koffy en thee geheel beletten, en maatregelen beraamen, om dat verbod te doen ftand grypen; of men moet fchikkingen maaken, om de zaaken ten dien opzichte te verbeteren. — Het gebruik van koffy en thee onder den gemeenen man, ja in alle ftanden, is thans zo algemeen, dat het onder de voorwerpen van eerfte noodzaaklykheid kan gefteld worden; die dranken worden zodanig als verkwikkingen gehouden , en zy zyn het indedaad, immers uit gewoonte, dat het gebruik derzeive te verbieden, is, den Lyderen een wezenlyk gemis te doen ondervinden , en daardoor nadeel toe te brengen. Het is dus niet mooglyk, welke wetten men ook ftelle, het gebruik van kcfly en thee, te keer te gaan; doch juist daarom, wordt het noodzaakelyk, fchikkingen omtrent dat gebruik te maaken, ten einde, aan den eenen kant, knevelaryën te voorkomen; aan den anderen, misbruiken te weeren; en in allen gevallen te zorgen, dat die, welken nqg iets  GASTHUIZEN. # Iets hebben, niet als verpligt worden, alles te be* fteeden, om zich verkwikkingen van dien aart te bezo gen; en die, welke niets hebben, uit hoofde van die volftrekte armoede, niet van alle verkwik-* king verfteeken blyven. §- SS' Wat het oppasfen betreft : het Man-, nenhuis wordt beftuurd, door eenen Vader en eene Moeder, welke andere Oppasfers, of Oppasters, in één woord, Bedienden, onder zich hebben: hunne wooning is by hetzelve huis: het Vrouwenhuis ftaat onder het beftunr van eene Binnenmoeder, die haare wooning aan het einde des zuidelyken vleugels, en de noodige Dienstmaagden onder zich heeft; de beide Verband-.Zaaien, die, zo als gezegd is, aan eikanderen zyn, en maar één huis uitmaaken, ftaan in het huishoudelyk beftuur, onder eenen Binnenvader en Moeder, welken hunne woonvertrekken naby de Verbanden hebben, en onder wien Knechts en Meiden, .tot het oppasfen der Lyderen, ftaan» Of nu in iedere zaal de oppasfing is, zo als dezelve zyn moest: zo wel, wat het helpeh der zieken in zich zelf betreft, als omtrent de oplettenheid, om de medicynen op de behoorlyke tyden en wyzen toe te dienen; om een waakend oog, op de omftandigheden der geenen, die in eenen zorgelyken. ftaat zyn, te houden, en nategaan ofzy ook eene onverwylde hulp, ten minften van den Apotheker, noodig hebben; gelyk mede, of 'er iets tot verlig- ting  fa No.XXXrH. 'RAPPORT over-dï ring -en verkwikking zoude behooren te wordeil tbegebragt enz.; of de fpyzen wel ■'behoorlyk Wer>den toegediend, vooral die, waarin het'gemaklyk' valt, bedrregeryé'n: te begaan, zo als by vbórbeeld' met de boterhammen, zoniet in derzelver getal; ren-minft'en in het getal, dat uit een bepaald brood behoort gefneeden te worden; hoe-verre de Vader of Moeder op dit gedeelte het oog hebben,- enhebben moeten;-wie het oög op hen zeiven heeft, enz.c zyn zaaken, die wy niet kunnen beöordéelen, maar' die wel deeglyk een naauwkéurig onderzoek zouden verdienen: in hoe verre het waar zy,- dat de Oppa^fer, zo als de fpraak gaat, welke'des^nagts moet v\saken, wel eens gaat flaapen, terwyl hy zynen post laat waarneemen, door éenea reeds aan de beter hand zynde ziekerr, aan wien hy voor dien dienst eenige fpyzen of drank bezorgd, zullen wy in 't midden Jaaten; maar hetgeen ons doet vreezen en vermoeden, dat 'er ten opzichte der oppasfing, en van verkeerd gedrag der oppasfers, eenige gebreken plaats hebben , is de welbekende afkeer,: die-zelfs de: geringfte liedert▼oor het'Gasthuis betoonen, zodat zy dikwerf allesverteeren , om het zo lang mooglyk buiten het' Gasthuis te houden, en wanneer zy eindelyk, na alles verteerd en veel ongemak doorgellaan te 1,ebben, hunne, toevlugt tot lïet Gasthuis neemen, de nóod/.aaklykheid waarin zy zich bevinden, van'er' in te gaan, als een ongeluk befchouwen; daar het* in-  GASTHUIZEN? 47 integendeel voor hen als een geluk behoorde be* fchouwd te worden, in een Gefticht te komen* daar alles tot hun nut wordt aangewend. — Van het ftuk der emolumenten, die de bedienden der Zaaien, uit het zogenaamd Cojffyge/d, dat zy van de Lyderen, aan welke zy dien drank bezorgen * eisfchen , hebben wy reeds met een woord gewaagd : andere inkruipingen, zo 'er zyn, moeten onderzogt en te keer gegaan worden. §. 56. Eene zaak, welke nog in een Gasthuis van het grootst belang is,, is de reinheid in alle opzichten , en byzonder voor zo veel de Lyders zeiven, hunne Bedden enz. betreft. — Dat het in het Gasthuis zeer zindelyk is, zal niemand in twyffel trekken ; ook worden de Lyders, alvoorens aangenoomen te worden, gereinigd, en zy moeten ieder twee ELembden hebben, voor welker verfchooning vervolgens -gezorgd wordt. Jndien het echter, gebeurt, zo als zeer dikwerf plaats heeft, dat hun dezelve ontbreeken , geeft men hun een of twee Hembden, 't zy die van zodanige lieden zyn nagebleeven, welke in het Gasthuis geftorven zyn, of anderen» Het ware dus beter die voorwaarde, van twee Hembden te hebben, om ingenoomen te kuri-s nen worden, aftefchaSen', vooral daar dezelve dikwerf aanleiding tot bedelaryën geeft. Voort hec Overige geeft het Gasthuis niets, wat 'er ook van kleederen aan de zieken ontbreeken mag. De zieken behouden dan hunne eigen kteeder.en, welke die  *& No.XXXin. R A P P O RT over" de die ook zyn mogen; en daaruit volgt, dat veelen zeer flecht gekleed, en zelfs voor zieken, en vooral voor Convalescenten te weinig gedekt zyn: en ook* hierin zoude eene verandering niet ondienftig zyn.. §. 57, De Franfche Academisten namentlyk, welke benoemd geweest zyn; óm zowel in Vrankryk als in Engeland, alles wat de Gasthuizen betreft, nategaan, en alles wat tot het bouwen van een nieuw en volmaakt Hotel Dien betreft; optegeeven; heb-* ben voorgéflaagen; dat men de zieken, by hunne intreede, en alvoorens ze in de Zieken-zaalen té plaatfen, niet alle'én zuivere, hetzy met ze te baaden, het zy enkel met het ligchaam met eene bevochtigde fponfie te reinigen; maar ook met hen ,r in plaats van hunne kleederen, met verfche en zuivere kleederen aan het Huis behoorende te voorzien ; ze die kleederen, zo lange zy. in het Huis zyn , te laaten draagen, en vervolgends by hunnen uitgang , dezelven terög te neemen , en ieder der herfteiden weder met zyne eigene kleederen, doch,' die inmiddels , hetzy met ze te laaten wasfchen^ kooken, of in eene heete oven te plaatfen, gezuiverd zyn geworden, te dekken. — Deeze inrichting komt ons allezins navolgenswaardig voor, niet voor die geenen, welke voor zich zeiven genoegzaam gekleed , en voor wien het misfen hunner kleederen, een weezenlyk hartzeer zoude zyn f maar voor dezulken, die te ilechte of onzuivere kleederen hebben ; daar men op die wyze alle on- zui-  GASTHUIZEN. 0 zuiverheid van ongedierte volkomen voorkomt, etl zorgt dat de Lyder, geduurende zyne ziekte en herftelling, behoorlyk gedekt zy: wel is waar S dat dit eenige kosten zal veroorzaaken; maar al wat tot verkwikking der zieken behoort, moét, zo immers mooglyk, werkftellig gemaakt worden, en al wat daartoe ftrekt, (trekt ook tót befpoediging der herftelling, en dus öok tot bezuiniging. §. 58. Bedden en verbanden worden in het Hui* gewasfchen, en hierover heeft de Aioeder van ieder Huis het opzicht: de verfchooning, zo wel van de zieken zeiven, als van hun Beddengoed, al zyn zy in omftandigheden, dat die verfchooning meer dan e'e'ns daags gefchieden moet, wordt, Zo wy wel onderricht zyn , geregeld verricht: edoch 'er is een gebruik, dat onze aandacht niet heeft kunnen ontglippen en wy voor zeer nadeetig houden, namentlyk: dat, hoewel het beweezen zy, dat eene vochtige lucht voor de zieken zeer nadeelig is, de Gaanderyen in de verfchillende Zieken- en Verbandhuizen gebruikt worden, om vochtig linnen te droo» gen: het valt moeijelyk te gelooven, dat dit aan de Zieken-vaders of Moeders geoorloofd, veel min geboden zyjen zeekef nogthans is het, dat dit zonder hunne toeftemmirtg niet kan gefchieden. Hoewel het nu bekend is , dat de reinheid en zindelykheid in het Gasthuis uitneemend is,'kunnen wy niet afzyn , by deeze gelegenheid te doen opmerken , dat de meergemelde Franfche AcademisVIII. stuk. d ten  6© No.XXXUI. RAPPORT ove» ot ten voergefteld hebben, ten einde alle onzuiverheid i en ongedierte te beter te weeren, de legerfteeden t niet van hout maar van yzer te maaken ; geene i ftroozakken of dergelyke te gebruiken; maar losgefpannen beddentyk, het welk door het gewigt der Lyders eenige holte verkrygt, en als eene zagte hangmat wordt. Het is ook op die wyze, dat de legerfteeden in de beste Engelfche Hospitaalen gemaakt zyn. ! §• 59' Wanneer de zieken genoegzaam herfteld zyn, vertrekken zy uit het Gasthuis. Ey die gelegenheid heeft 'er in de Engelfche Gasthuizen eene uitmuntende gewoonte plaats, die het te wenfchen ware , dat overal ingevoerd wierd. Aldaar namentlyk, gaan 'er geen zieken uit het Gasthuis, dan in tegenwoordigheid van eenen der Regenten $ welke hun, vóór hun vertrek vraagt, of zy wel opgepast geweest zyn,of hun iets ontbrookenheeft, of zy over iemand te klaagen hebben enz. — Buiten en behalven nu dat die inrichting ten hoogften menschlievend is, en voor behoeftigen, die oplettenheid betoont, die men hun waarlyk verfchuldigd is, en waaraan zy gevoeliger zyn dan men wel zoude kunnen denken: is zy eigenaartig gefchikt om Suppoosten en onder - bedienden tot hunnen pligt te houden: dan immers heeft de Lyder niets meer van de wraak der geenen die hem mishandeld hebben, te vreezen, en geene vrees van dien aart kan hem dus beletten waarheid te fpreeken; en  GAS THUIZEN. g| en de Regenten bekomen eene goede gelegenheid i om den ftaat van zaaken te onderzoeken, de misbruiken te ontdekken, de knevelaryën te keer te gaan. Over het algemeen toevoorzicht^ $.50. Wy gaan eindelyk over tot hetgeen een algemeen Genees- en Heelkundig toevoorzicht betreft: wy zeggen Genees-en Heelkundig toevaorzicht, want het Huishoudelyk toevoorzicht moet geheel aan Regenten en Regentesfen verblyven. — Maar door het opper - toevoorzicht, dat wy bedoelen» verftaan wy, by voorbeeld, het toezicht, dat de Tengfters op behoorlyke tyden en wyze geopend en geilooten worden, om ververfching van lucht, en geene tocht te veröorzaaken ; dat de Medicynen aan de Lyders op de vereischte tyden worden toegediend j dat deezen behoorlyk naar hunne omftandigheden worden geholpen; dat de oppasfers en oppasters, niet alleen daaromtrent niet nalaatig zyn, maar ook, dat ?,y niet, door weigering, norsheid, knevelaryën, voorkeuzen voor deezen of geenen, die noch iets overig hebben, anderen die van alles ontbloot zyn , lastig vallen; dat de fpyzen door de bedienden, goed en behoorlyk gereed gemaakt, in genoegzame hoeveelheid, en de Na fpyzen volkomen naar het voörfchrift bezorgd worden; dat de Vaders en Moeders over dit alle*; hunnen plicht waarneemen, en vooral, dat de zieken, by opkomende gevaarlyke omftandigheden en toevallen , a be-  fa No.XXXIIÏ. RAPPORT over de behoorlyke hulp van Doétoren of Chirurgyns erlangen: van zodanig een Medisch toevootzicht, vinden wy nergens eenig fpoor, zelfs niet in de Inftruétie voor den Apotheker , alwaar enkel gezegd word, §. 46, „ dat hy buiten het Gasthuis, zonder verlof „van Regenten, niet zal mogen vernagten; en, „ dat men, indien hy buiten het Gasthuis woont, „ altoos aan zyn huis zal moeten weeten, waar hy „ te vinden is, op dat hy in onvoorziene voorval„ len, direct by de zieken, of in het Gasthuis zoude ,. kunnen komen:»' in §. 18. „ dat hy naauwkeurig ,. het oog zal houden, dat 'er geen ongeregeldhe„ den of onördentelykheden in het Gasthuis gefchie„ den ; en dat hy, wanneer hy zulks verneemt, „daarvan aan Regenten kennis zal geeven;" doch meer vinden wy niet, en dit is zeker niet genoegzaam.' §. 61. Wy hebben reeds hier boven te kennen gegeeven, dat de Doétoren flechts ééns daags in het Gasthuis komende, de zieken niet met genoegzaame zorge kunnea behandelen: dat zy bovendien een aantal zieken moetende nagaan, zulks uit hoofde van hunne eigen praétyk, buiten het Gasthuis, vry fpoedig moeten doen; en wat is de tyd van twee uuren, om 150 a 2,00 Lyders, behoorlyk te onderzoeken?— Wy zouden dus van oordeel zyn, dat "er, in plaats van twee Doétoren, die ieder maar ééns daags komen, 'er één Doétor werdt aangefteld, geheel en al aan het Gasthuis toegewyd, die alle buiten-praétyk zoude moeten laaten vaa- ren,  GASTHUIZEN. 5, ren; in het Gasthuis zelve zoude woonen, alle zieken ééns, en de zwaare zieken beftendig twee maaien daags, 'smorgens en 'savonds zoude moeten bezoeken; en daarenboven des daags en des nachts, zo dikwerf als opkomende toevallen, of gevaarlyke Patiënten het zoude vereisfchen; en aan wien in de Zieken zaaien het oppertoevoorzicht, waarvan wy zo even gefprooken hebben , toebetrouwd zoude moeten worden. | 62. Wel is waar, dat dit kosten zoude veroorzaaken; doch, behalven dat de 1000 guld welken nu de beide Doétoren genieten, na hun afllerven, of verplaatfing tot betere posten, in mindering van die kosten zouden komen; zoude men, daar toch een Geneeskundig onderwys noodig is, en hetzelve , zal het praftisch zyn, niet dan in het Gasthuis , en dus niet dan door den Doétor van het Gasthuis kan gehouden worden, denzelven Doétor tot dat onderwys, of het houden van een Collegium clU mcum kunnen aanftellen, en de Leerlingen een klein honorarium , ter goedmaaking der kosten kunnen laaten betaalen. — Wy roeren, he-geen tot onderwys betreft, hier maar met den vinger aan, omdat de byzonderheden , hetzelve betreffende, tot die Co mmLiie behooren, welke door ulieder Vergadering, tot dat einde, benoemd is. §, Ö3. Wy zouden, om dezelfde redenen, van oordeel zyn, dat 'er ook een afzonderlyke Heelmeester, voor het Gasthuis, aangefteld behoorde D 3 tc  £4 No.XXXIII. RAPPORT oveS de te worden, aan wien ook het oppertoevoorzicht, over de Verband-huizen, en de bediening der Lyders aldaar, en bovendien het praétisch onderwys der Heelkunde moest worden toebetrouwd. §. 64. Doch wy zullen over het geheel ftuk van het Medisch en Chirurgisch toevóórzicht; en het geen zo wel aan den Doétor als aan den Chirurgyn, in deeze zyne betrekking zal moeten worden opgelegdj in welk verband ieder hunner met het aanftaand Committé zal ftaan j welke betreding dit Committé, over al wat het Genees- en Heelkundige van het Gasthuis betreft, hebben moet, beter kunnen handelen, wanneer wy onderzogt zullen hebben, wat de ervaring van een aantal jaaren, over de lotgevallen der zieken in dat huis ons Jeeraart, tot welk onderzoek wy nu in het tweede gedeelte overgaan. BRACTISCH ONDERZOEK VAN HET GASTHUIS. §. 65. "VVy gaan over tot de tweede wyze, waarop wy gezegd hebben, dat Gasthuizen kunnen en moeten beoordeeld worden : naamentlyk tot het onderzoek van de wezenlyke fterfte, van de duuring der ziekten, en van alle de verfchynfelen daartoe betrekkelyk. Deeze onze beöordeeling heeft ten grondflag de Lysten of Billetten, welke alle weeken uitgedeeld worden j en waarin men het getal van zieken, en van die geenen, welken geduurende die week ingekomen, over-  'GASTHUIZEN.! SS óverleeden of uitgegaan zyn, zo wel Mans als Vrouwen, aangetekend vind. Wy hebben gelegenheid gehad, die briefjes voor 27 agtere'e'nvolgende Jaaren, naamentlyk van 1 January 1770 tot ultimo December 1796, te bekomen; in welke reeks van 27 Jaaren, of liever van 1410 weeken of briefjes, (want in die reeks zyn 'er 6 Jaaren van 53 briefjes ieder,) 'er ons 2,2 ontbrooken hebben; en dus hebben wy flechts 1388 briefjes geraadpleegd. Wy hebben dezelven allen in behoorlyke orde laaten overfchryven , om 'er de noodige befluiten uit te kunnen trekken, omtrent ieder huis, het Binnen- en Buiten - huis, afzonderlyk: en bovendien omtrent ieder Departement in ieder Huis, op zich zeiven befchouwd. Doch alvoorens daartoe overtegaan,' moeten wy, voor een oogenblik, de beide Huizen te faamen, en als een geheel uitmaakende, over-; zien. Befchouwing van het Binnen- en het Buiten-kuit te faamen. §. 66. Op den 30 December 1769; waren m beide de Huizen . . 636 Zieken» Het getal der ingekomen Zieken, in de gemelde 1388 Weeken, bedraagt . . . 88227 fom 88863 Zieken. D 4 Daar?  fC No.XXXIII. RAPPORT over d! Daarentegen zyn 'er in dien tyd, her.fteld uitgegaan 74051 'nog in de 22 weeken die ons ontbreeken» meêr uitgegaan dan ingekomen . ... 76 overleden . , . , , ...... 13058 ■ ;v 88085 j overgebleven op den 31 December 1796 781 , . 88866 welke fom dfie zielen meer opgeeft, dan de eerfte; het geen eene ligte feil aanduid, herkomftig, of uit eenige feil in de optelling, of uit eenige fchryifout in de briefjes, die ons ontglipt is; want ?er zyn in dezelven eenige ta'stbaare fchryöbuten, en het heeft niet weinig moeite gekost, die te verbeteren: hoe het zy, het verfchil is te gering, om nagezogt te worden. De fterfte laat zich hieruit gemaklyk bepaalen. . 'Er waren 30 December 1769 636 Zieken. ?Er zyn ingekomen . . . 88227 fom 88863 Zieken. ■ 'Er zyn overgehleevcn , op 31 December 1796 . . 781 dus zyn 'er t f 88082 Zieken. in dien tyd behandeld, wélken of geftorven of herfteld zyn; maar 'er zyn 'er in dien tyd 13058 geftorven: dat is 13058 op 88082, of 100 op 675 I omtrent, dat is mi&uer dan I op 6, en meer dan 1  G ASTHUIZEN. r %f I op 7, naauvvkeurig 1 op 6\, na genoeg 10 op 67. me de II Tafel. §. 67. Daar 'er geene andere Gasthuizen hier ter plaatfe zyn, en hetgeen in andere, die hier te Lande aanvveezig zyn mogten , plaatsheeft, ons niet bekend is, kunnen wy deeze fterfte, met die, welke aldaar plaats heeft, niet vergelyken. Wy moeten dus onze toevlugt neemen, tot het geen elders omgaat. Te Parys, in het geweezen Hotel Dien, ftierven 'er .... io op 45 aldaar l in het Hospice de St. Sitlpice 10 op 64 In het Hospitaal van St. De nis, in Vrankryk . . 10 op 151 Te Parys in het Hospital de la Charité . . , IO op 76 In her Hospitaal, te Lyon ip op 113 Heiligen Geest.Hospitaal, te Romen 10 op no Hospitaal te Edinburg . . 10 op 156 (d) Hospitaal te Marfeille . , . 10 op 77 (b~) Men ftaat verbaasd over dit verfehil van fterfte. Het geweezen Hotel Dieu was, zo als bekend is, uitfteekend flegt in deszelfs inrichtingen: de uitkomften alleen zouden het bewyzen; en wel te meer, daar zedert dat het verbeterd is; dat ieder zieke afzonderlyk ligt, daar 'er te vooren 3, 4,5, in een f» Rapport des Commisfaircs fur fHolel Dien , in dj Mini. de V/,cad. des Sciences, A°. 17815, of in de Cfuscules de eailly, Tom. I. O) Mémoires dt Ut Sicii'te' de Medecine, A*. 1777, p. $21. D S  Sl N«.XXXHr. RAPPORT ore» Dg een Bed waaren; dat 'er beter inrichtingen zyn gemaakt; 'er in plaats van 13 dooden daags (a) maar x zieke in 3 dagen komt te overlyden. (è) f» Decade Phi.'of. 31 OftoUer 1796. (b) Uit liet Supplementcel Rapport N". XXXVI. §. 4, enz. neemen wy dit aanmerkclyk Byvoegfd over , het welk hier zyne cigenaartige plaats vind. §. 4. In het Rapport No. XXXIII, over de Gasthuizen, werdt 'ef §. 67, eene vergelyking gemaakt, tusfchen de fterfte in onze Gasthuizen en die, welke in eenige vreemde Gasthuizen plaats heeft. Wy hebben geöordeeld. uit hoofde van de belangrykheid der zaake, en om toch voor»l met aile mooglyke zorge en onpartydightid te werk te gaan, eenige nadere navorfchingen te moeten doen: en aan deeze Vergadering de iiitkomften derzdve te moeten voordraagen: zy komen kortelyk hierop neder: lQt Wy hebben in het overhecrlyk werk van tenon, over de Gasthuizen te Parys, bladz. 278 gevonden, dat de fterfte in het algemeen r 10 op 132 ■> Gasthuis te Weenen is .... ■< 5. 110 op 125 S ïn het Hotel Dieu te Etttmpes . . . io op 105 — te Rounan , . , 10 op 100 en de fterfte gevolglyk in alle deeze Gasthuizen , meikelyk kleiner dan by ons: tenon , welke die opgave doet, om daar meede de fterfte in het Hotel Dieu, te vergelyken, voegt 'er by: „dat zyn oogmerk geweest is, „ de fterfte in het H.tel Dieu te vergelyken met die, welke in verfchei„ den Burger - Hespi/.?alen, zo in Vrankryk, als elders, plaats heeft." In het zelfde Boek vinden wy, dat in het Departement van het St.Bar. 'tholomeus-Gasthuis te London, waarin de zwaarjle Chirurgkaale zieken zyn, de fterfte van 1780 tot Juny 1787 geweest is, 10 op 83; zy is dus grooter geweest d=n in ons Verhand. [Zie hier onder %. 50 en volgende, en de IVde en Xlde Tafel. §• 5- Wy hebben vervolgends het werk van rasoux, over het Gasthuis te Nismes, met behoorlyke oplettenheid nagegaan; alles wat aldaar opgegeeven wordt, maand vóór maand, in Tafelen gebragt, cn daaruit is het ons gebleken, dat in 4$ Jaaren tyds, de fterfte geweest is: i°. Voor alle de Departementen door eikanderen, van 10 op 120; dus meikelyk geringer dan by ons. 2". Voer  GASTHUIZEN. 59 $. 68. Het Gasthuis alhier, ftaat dan omtrent gelyk met het Hospita/ de St. SaJpice, doch fchiet by alle 2°. Voor de Burger Mannen afzonderlyk, van 10 op 92, dus wederom merkelyk geringer dan by ons, zelfs in het Mannenhuis van liet BinnenGasthuis: omtrent deeze Mannen, echter, merkt RAsonxaan, (bi. 41.) dat zy doorgaands in het Gasthuis komen, wanneer zy het niet langer kunnen uithouden; dat zy dikwerf den dag van hun inkomen fterven, of ftervende worden ingebragt. 3°. Dat voor de Militairen alleen, de fterfte is geweest, van 10 op 188; het geen alle de aanmerkingen bevestigt, die wy in het gemelde Rapport, over de Militairen gemaakt , hebben, [Zie hier onder §. 90 —§. 96.] 4°. Dat de fterfte der Vrouwen geweest is, van 10 op 80; en dus fchynbaar grooter dan in het Binnen - Gasthuis; doch, daar 'er in liet Hotel Dieu te ftisnies, geen Kraamvrouwen zyn, hoewel 'er zomtyds kort na de bevalling, Vrouwen gebragt worden, moet men de fterfte vergelyken, met die welke in het Binnen - Gasthuis plaats heeft, de Kraamvrouwen uitgezonderd: deeze nu is iets grooter. [Zie hier onder §. 76.] §. 6. Wy hebben nog uit het werk van hautèSieiuc, Recueil dei Ohfervations de Medecine des Hopitaux militaires, het geen in 1703., in het Hospitaal te Montpellier, plaats gehad heeft, opgemaakt en <*evouden; dat aldaar de fterfte onder de Burgers geweest is, van 10 op in onder de Militairen van 10 op 41Ó: het geen men elders over den hoogen graad, tot welken de ziekten zomtyds reeds geklommen zyn, alvoorens de Armen in de Gasthuizen gebragt worden, waargenomen heeft, heeft ook aldaar plaats: maar men zal zich over de geringe fterfte in dat Gasthuis niet verwonderen, indien men de inrichtingen van dat Gasthuis, in alle mooglyke opzichten nagaat. Het moge hieromtrent ten voorbeelde ftrekken. §. 7. Wy kunnen hier nog uit'de opgave van baldincer byvoe^en: dat de fterfte in het Gasthuis te Gottinge», en zulks onder eene menigte van zieken uit de laagfte clasfe des Volks, is 10 op 230/ §. 8. Ziet daar het geen een nader onderzoek ons omtrent de fterfte in meerdere Gasthuizen, dan waarvan in het Rapport N". XXX111 gesproken was, ons .heeft doen opmerken, en waaruit men te meerder reden .heeft, om tc btilniten, dat het noodzaaklyk is, dat'er met allen ernst ft L'i de  Ha No.XXXIII. RAPPORT over de alle de andere zodanig te kort, dat het der moeite waardig zoude zyn , om naar de oorzaaken van zodanig,een verfchil te zoeken, en dit voorzeker onder de gewigtigfte bezigheden van het aanftaande Committé geteld zal moeten worden ; het zy dan zulks aan de plaatfelyke inrichtingen van de beide Gasthuizen; het zy aan de behandeling der zieken; het zy aan eenige andere oorzaak toegefchreeven . moet worden. Wy merken enkel aan, dat de gewponre der Engelfchen, van in hunne Casthuizen, weinige zieken in ééne zaal te plaatfen, veel, en tot minder fterfte, en tot verkorting in de duuring der ziekten, moet toebrengen; dat zulks ook in het Hospitaal van St. Dcnis, plaats heelt; en dat dit aanmerkelyk boven anderen uitmunt. §. 68*. Alvoorens verder te gaan, moeten wy eene bedenking uit den weg ruimen: het zoude namentlyk kimnen fchynen, als of deeze groote fterfte in onze Gasthuizen , hier aan aHjn toegefchreeven zoude moeten worden, dat 'er, uu hoofde zo men wil der hulpe, die aan nog gaande en ftaande zieken , buiten het Gasthuis, van Stads- of Diaconieweegen wordt toegebragt, 'er niet dan zeer gevaarlyke zieken in het Gasthuis gebragt worden, en gevolglyk, dat verfcheiden der geenen, die 'er in i gebragt worden, kort na hunne inkomst overlydenj worde nagegaan, of'er iets te doen zoude zyn, om in ons Gasthuis de fterfte zodanig te doen verminderen, cn de nuuring der ziekten, zodanig te verkorten, dat het eenigzins met de uitheemfche Gasthuizen, waarTan wy gefproken hebben, gelyk rnoït ftaan.  GASTHUIZEN. ét ja, zomtyds reeds by hunne intreede zieltoogende zyn. — Het zy zo; het getal der zulken zal zekerlyk wel aangeteekend worden, doch, het wordt niet afzonderlyk op de briefjes opgegeeven; en het is ons derhaiven onbekend: maar dit zelfde heeft,' uit den aart der zaake, meer of min, in alle Gasthuizen plaats, en met naame, in het Hospice de St. Sulpice, en l'Hopital de la Charité, beiden te Parys, en met welke wy onze Gasthuizen vergeleeken hebben : om niet te fpreeken van het oud Hotel Dieu, waarin dit ook, doch in grooter graad plaats hadt. De zieken die in St. Sulpice aangebragt worden, jierven ml ééns op de plaats alvoorens ingelaaten te worden; het getal der geenen aan wien zulks is overgekomen , heeft in zeven jaaren 120, op een getal van 1678 dooden, dat is een veertiende gedeelte van alle de in dat Huis overledenen bedraageu. — Dikwerf plagt men te Parys, de zieke dienstboden, zodra zy hoopeloos geacht worden, ylings, ten einde toch geen lyk in huis te hebben, naar La Chariti te zenden,- zo dat deezen in dat Gefticht kwamen, in den ftrikften zin, enkel om te Jlerven ; uit het Register nu van dat Huis is gebleeken, dat allen die in 1782 en 1783 , het zy op het oogenblik hunner aankomst, het zy in de eerfte 48 uuren, na dezelve, overleeden zyn, 143 op 987, dat is 1 op 7 van alle de overleedenen bedraagen hebben. — Wy hebben dan ons Gasthuis met anderen vergeleeken, waarin het zelfde als by ons, en misfchien nog fter-  02f No.XXXIII. RAPPORT over de ker plaats heeft, en gevolglyk gaat onze vergelyking veilig door. 'Er is meer: al zoude het getal der geenen, die, zo men wil, reeds dood in het Gasthuis ingebragt worden} een veertiende gedeelte van alle de dooden, en dus 35 ieder jaar bedraagen, zoude de fterfte nog zyn van 10 op 72, en dus grooter dan in La Churité, te Parys : al bedroeg het getal der zulken een zevende gedeelte, en dus 70 'sjaars, zoude de fterfte nog zyn van 10 op 77, en dus pas gelyk ftaan met de fterfte in La Charité, daar echter minder of dooden of ftervenden ingebragt worden, vermits het getal van allen die niet op het oogenbhk van, maar flechts binnen twee dagen, na hunne komst, fterven, niet meer dan een zevende gedeelte van allen bedraagt, of ook gelyk ftaan met het Hospitaal te Marfeille-, en echter noemt de kundige raymond , die fterfte aldaar eene verbaazende fier f te, welke hy toefchryft aan den bedorven dampkring der Zieken-zaalen, aan eene onvoldoende ververfching van lucht, aan het plaatfen van te veel Kribben in ééne Zaal en wel te digt by eikanderen, aan het leggen van meer dan eenen zieken in een bed enz. Eindelyk, al bedroeg het getal der ingebragten niet zeer geraarlyke zieken, maar reeds dooden, een derde van allen die in het Casthuis overlyden, en dus 163 'sjaars, of meer dan 3 'sweeks, zoude nog de fterfte blyven van 10 op 96, en dus grooter zyn dan te St.Denis, te Lyon, te Romen, te Edinhurg. — Doch, wy zullen  GASTHUIZEN. ring die reeds verbaazend groot is, nog grooter zyn zoude, dan zy fchynt. 5. 69. Ue duuring immers der ziekten is eene andere zaak, welke de overweeging waardig is. Indien wy de origineele Boeken hadden, die buiten twyffel in het Gasthuis gehouden worden, zouden wy zeeker kunnen zien, op welke datum ieder der bovengemelde 88227 zieken , die (§. 66\) in de bewuste 27 jaaren in het Gasthuis geweest zyn, in het zelve ingekomen, en of herfteld uit hetzelve gegaan, of geftorven is; en dus, hoe lang ieder in hetzelve, alvoorens herfteld te worden, ofte overlyden, vertoefd heeft; en de fom van alle die dagen, door het getal van 88227 gedivideerd, zoude ons het gemiddeld getal van dagen, die de zieken, het een door het ander, in het Gasthuis doorbrengen, aanduiden; doch, wy hebben tot die Boeken geen toegang, weshalven wy eenen anderen weg moeten inflaan,maar die niet moeijelyk valt. Alvoorens die te verklaaren, moeten wy weeten, hoe groot het getal der zieken, dag vóór dag is, een gemiddeld getal namentlyk neemende. Dit gemiddeld daaglyks getal van zieken, is door ons, maand vóór maand; jaar vóór jaar, opgemaakt, en daaruit blykt het, dat,het een door het ander,het daaglyks getal der zieken in die 27 jaaren, Ó07 geweest is.— En daar 'er  U No.XXXIII. RAPPORT over de 'er.indien zelfden tyd, 8^227 zyn ingekomen, volgt het, dat het jaarlyks getal der inkomenden, in de beide Gasthuizen, te faamen genoomen, 3312 het een door het ander, heeft bedraagen. Dit gefteld zynde, redeneere men aldus: Indien 'er iederen dag 607 zieken zyn, en iedere zieke blyft flechts eenen dag in het Gasthuis, alvoorens of herfteld te zyn, ofte fterven, wordt het Gasthuis iederen dag vernieuwd, en de fom der ingekomenen zal 365 maaien 607, of 221,555 moeten bedraagen, daar hei indedaad maar 3312 bedraagt; dus blyft iedere zieke 'er langer dan eenen dag: indien ieder zieke 'er 10 dagen inblyft, zal het getal van 607, dat 'er daaglyks in is, om den tienden dag vernieuwd worden, en dus 361 maaien in het jaar; gevolglyk zoude het getal der ingekomenen 36! maaien 607, dat is 22155 bedraagen. — indien ieder zieke 'er 14 dagen inbleef, zoude het getal zich 16 maaien in 't jaar vernieuwen, en 'er zouden 15782 zieken moeten inkomen : indien iedere zieke 28 dagen inbleef, zoude het getal zich 13 maaien vernieuwen, en men hadt 7890 inkomende zieken; en altoos zo voortgaande, zal men eindelyk tot een getal komen, dat het getal der wezenlyk ingekomenen zal aanduiden, en dus het waare getal der ziekte dagen zal oplee- ' veren. 5. 70. Indien men de voorgaande redeneering nagaat, behelst zy deezen regel: multipliceer het getal der daaglykfche zieken door 365, divi- deer  G A S T H U r Z Ë N. 63 deer het product door het getal dagen * dat iedere zieken 'er in blyft, het quotiënt is het getal der zie-* ken, die ieder jaar inkomen: waaruit volgt, dat > indien men het getal der daaglykfche zieken door 365 multipliceert, en het product door het getal der jaarlyks ingekomenen divideert, men het getal dagen, die iedere zieke, hét éeh door het ander genoomen, in het Casthuis vertoeft, zal bekomen» Wanneer men dan 607 zieken door 365 multipliceert, en het product door 33I2,(middel-gei.al der jaarlyks inkomenden) divideert, zal het blyken, dat ieder1 zieke, (de beide Huizen te zaamen genoomen,) het een door het ander, 67 dagen in het Gefticht vertoeft , alvoorens hetzelve, of herfteld, of door deis dood, te verhaten, (a) Zie Tafel II. $. 7l' (a) De redeneeringen in dcczc §. voorgedrongenrusten op de onderftelliug dat het getal, hetwelk men op de weekclykfche Brief jcs van het Gasthuis aantreft, het getal der nezenlyk» zieken uitdrukt; iets, waaraan veelligt niemand , die op de gemekte Briefjes leest, zieke mans, zieke viouwen enz, en naast die tytels zekere getalen aantreft, twyffelen zal, en de (tellers van dit Rapport ook niet getwyfleld hebbenDe Uicgcevers echter zyn onlangs toevallig onderricht geworden, dat di^ getalen niet de waare getalen der weezenlyk zieke mannen , zieke vrouwen enz. uitdrukken, maar dat daar onder eenige Suppoosten of Bedienden van ieder huis gefteld worden.— Die zonderlinge wyze van niet alleen zieken, maar gezonden, onder den tytel van zieken opcegeeven, heeft plaats gehad, tot op het Briefje van 31 Maart 1798 ingefloten. Op het Briefje van 7 April, bedroeg het getal der uitgegaane Perfoonen 116; een getal, dat de Uitgeevcrs zodanig bevreemde, dat zy oordeelden, eenig onderricht deswegons te moeten neemen 5 hier door is het gebleeken, dat men van dien dag af, in het vervolg, enkel het getal der weezenlyke zieken zal opgeeven: en de Bedienden of Suppoosten, die tot VIII. STUK. E OT  Ö# No.XXXIIL RAPPORT over dk §. 71. Wy kunnen niet ontveinzen, dat wy over die verbaazende langduurigheid zyn verwonderd , ge? | nu toe' onder dat getal gemengd waaren, achter laaten; waarom men k dan ook die Suppoosten, welke tot dien tyd toe opgegeeven werden, ^ als uitgedaan heeft moeten befchouwen; dit getal nu heeft 70 bedraa- I gen; zo dat, voortaan, al het overige gelyk gefteld zynde, het getal I daa'glykfchë of wceklykfche zieken, 70 Perfoonen minder zal bedraagen, I dan voorheen. Ilct waare te wenfehen geweest, dat men op de Briefjes I dié vcrandeiing had aangetekend: want nu kunnen vtclligt diegeenen, I welke dezelven in 't vervolg mogten komen te gebruiken, eenige aan» I merkelyke misflagcn begaan. Tiaar dan het getal van f07 Perfoonen, die in orze II. Tafel, als het I Ftw'iJdt.Ul geaf der deaglykfohc zieken. WBtdt opgegeeven, het waar ge- I t^l dtr/xIvLU niet uitdrukt, maar 70 te veel, is.de vraag:welken invloed I die valfche onderllelling toch hebben kan, op de befluiten en de bere- I keningen, in dit Rapport voorgedraagen V— dit valt gemaklyk te beündwoorden. i°. Die onderftclling heeft geen invloed, immers van eenig belang, op de hoegrootheid der fterfte, als welke allcMn uit het getal der jaarlykfcbe dooden en ingekomenen wordt opgemaakt: alleen daar die Bedienden , in die 27 Jaaren veranderd, en boven dien misfchien dan eens talryker, dan minder talryk geweest zullen zyn, en dus de vertrekkende onder de uugegaanen. de nieuwe onder de ingehimenen zyn geteld: volgt het, dat het gemiddeld getal van 3312 ingekomenen, iets grooter is, dan het getal der ingekomen weezenfyke zieken: en dus, dat de fterfte waarlyk iets grooter geweest is, dan zy hier word aangeteekend: maar het verfchil kan niet noemenswaardig zyn. 2°. De valfche onderftelling, waarvan wy gefprooken hebben, heeft : nicrkelyk meer invloed op de duuring der ziekten: deeze immers (het setal der ingekomenen het zelfde blyvende,) wordt kleiner, naar maate liet getal van daaglykfche zieken geringer is : en wel in de zelfde rede. — Daar nu, naar ons bericht is, het getal der bedienden of fuppoosten,, die onder het getal zieken vermengd geworden waren , omftrecks de 70 > Hedraagt;zalhetgetal der daaglykfche zieken niet geweest zyn 607, zo als ; de'II Tafel opgeeft, maar 537, en dus omtrent | gedeelte kleiner; waar-| «ioor dan ook de dmiring der ziekte niet zal zyn 67 dagen, gelyk in de^ Ta- •  GASTHUIZEN. 67 -geweest, doch, het is zo i in het oud Hotel Dteu nu, bedroeg het getal der dagen, voor iederen zieken, op de zelfde wyze bereekend, flechts 43 dagen , in het Hospice de St. Sulpice 24, in het Hospoe de la Charïtó 23 ; welk een verbaazend verfchil! vooral daar-in Si. Sulpice en /* Charitide fterfte omtrent de zeilde is als hier, of iets minder, en de duurzaamheid der ziekten bynaar flechts het derde •gedeelte: die langduurigheid nu der ziekten, toont aan, dat het niet waar kan zyn, dat 'er zo veele reeds flervenden, of, zo als anderen zich wel uitdrukken, reeds dooden, in het Gasthuis gebragt worden, als noodig zoude zyn, om daaruit alléén de meerdere fterfte, die daarin plaats heeft, aftelei- den; Tafels ftaat, maar 59 dagen, welke dUÜflng echter nog zo groot is, dat «ie befluiten §. 71. in haare voile kragt bjyyen, 3". Indien bet getal fuppoostcn en bedienden .welken ftilzwygend aangeteekeud werden, in die 27 jaaren dikwyls veranderd is, of zomtyds tterkclyk minder dan 70 bfltifaagen beeft, zal het gemiddeld getal van daaglykfche waare zieken ook wederom grooter geweest zyn dan 537, en dus de duuring der ziekte grooter dan van 59 dagen; maar zy zal altoos kleiner blyVen dan 67; zodat uien eenige ruimte tusfchen 59 en 67 zal '-kunnen alrmnefnén, en misfchien wel in een rond gcf.I Co ftelien. Het Zoude óns niet moeijelyk gevallen zyn, de getalen in de Tafels, _en in het Rapport zelve, die naar deeze berichten, verandering onder' gaan moeten, te veranderen: maat, wy hebben geoordeeld, welk deel wy ook, als Leden der Comh-.isfte, tot het vervaardigen van een Plajo ■voor een Committé van Gezondheid, gehad hebben, in het ftelien van dit Rapport, hetzelve te moeten laaten, zo a!s liet door de Commisfie aan den Raad is overhandigd geworden ; en enkel in eenige aanmerkingen, te moeten voordraaien, wat 'er uit de nadere berichten vo!«t. [Oe Uitgetveri.] E a  €f No.XXXIII. RAPPORT over de den y of zo dit indedaad is, toont liet nog fterker aan, hoe verbaazend moeijelyk de geneezing in dit Gefticht valt. §. 72. Wy zullen hier de oorzaaken van die verfchynzelen niet beöordeelen, wy vernaaien flec'ts daadzaaken; doch die oorzaaken moeten nagegaan, en zo mooglyk verbeterd worden. . Het zy men, zich herinnerende de koude der Zieken-zaaien in den winter, het gebrek aan genoegzaame zuivere lucht, de geweldige tocht, de wyze van oppasiing, de zeer fchaarfche bezoeken van de Geneesheeren, het niet behoorlyk gebruiken der Medicamenten, en vooral het gemis van eene afzonderlyke Zaal voor de Convalescenten, die oorzaaken in het Gasthuis, als zodanig en in de zamenwerking van alle die omftandigheden wil zoeken; het zy men oordeelt ze te moeten vinden, of in den aart zeiven der ziekten, waarmede de Lyders, die in het Gasthuis gebragt worden , behebt zyn , of in het byzonder geftel dier Lyders, of waarin men het ook zoude begeeren, het is om 't even; de waarheid zal, na behoorlyk onderzoek, voorden dag komen, doch,, bet is van zeer groot belang, dat zy bekend, en dus met allen yver, met allen zorg, met behoorlyken vlyt onderzogt worde. Het doet ons leed, de duuring der ziekten in de Engelfche I iospitaalen niet: te hebben kunnen nagaan; doch, het daaglyks ge- ■ tal der. zich aldaar bevindende zieken, en dat der jaarlyks inkomenden, ontbreeken ons.  GASTHOIZEN: «5o 5. 73. Wy zyn niet genoegzaam onderricht,omtrent de kosten, die 'er jaarlyks voor de beide Gasthuizen befteed worden; maar, indien men ftelle dat zy ƒ 100,000 's jaars bedraagen, en gevolglyk voor een daaglyks getal van 700 zieken, 8 ftuivers daags voor iederen zieken, hetgeen misfchien niet veel van de waarheid zal afwyken; indien men verder ftelt, dat de helft van die ƒ 100,000 :- of ƒ 50,000:- befteed worden aan Medicamenten en voedzel, zoude men ƒ 25,000:- 'sjaars befpaaren, indien men het geluk hadt, van immer de duuring der ziekten van 67 op 33 dagen te brengen, en van / 38,000:-, indien ze op 23 ,zo als in de genoemde FranfcheGasthuizen te brengen ware. Welken dierst, indien dit mooglyk ware, hetgeen wy verre afzyn van te beflisfchen, zoude men dan niet en aan de byzondere behoeftige Ingezetenen deezer Stad, en aan de Stads Finantie bewyzen, ook zelfs, indien men jaarlyks al eenige duizenden guldens tot nieuwe inrichtingen moest befteeden, om tot die verbetering, die bezuiniging te geraaken? doch, dit valt in het oog. Befchoumng van het Binnen-Gasthuis. §.74. Wy zyn genoodzaakt geweest, de beide Huizen, tot nu toe, te zaamen te neemen; om eene vergelyking met andere Gasthuizen te kunnen maaken ; omdat in deeze, alle foorten van zieken gehuisvest worden, en ons flechts hetgeen voor deezen, in E 3 het  fè No.XXXIII. R A ? i- O RTT over de het algemeen genoomen, en niet voor de byzondere foorten van Zaaien, plaats heeft, bekend is: daar by ons zommigen in het Binnen-, anderen van meer bedenkelyken aart in het ruiten-Gasthuis geplaatst worden: en gevolglyk de beiden huizen , ais in één veréénigd, alle foorten van zieken bevafen. Doca, laat ons nu ieder huis en ieder Departement af. zonderlyk nagaan, Wy beginnen met het Binnen-Gasthuk-v ■ Indien men hetzelve in het algerïieen befchouv, f, (zie Tafel 117) zyn 'er in de bewuste 2,7 jaaren ingekomen 70755 zieken; daarentegen herlteid uitgegaan 62539, overleeden S154, hetgeen het een door het ander,' 10 bedraagt op de 87: het d-jgelyks';getal-der. zieken' is geweest 361 (.«O- en üe duui4ng der-ziekten 49 dagen. Wy flippen dit flechts in het algemeen aan, om nader ieder Departement te befchouwen. In de bewuste jaaren zyn 'er geweest, het een door het ander, (zie Tafel III.) in het Vrouwenhuis £39, in het Mannenhuis 95 zieken daaglyks: • # M O) Voigcns tiet geen iu tic aanmerking OO-op.§." 70, -gezegd:is, en de ipfprmatiën die wy bekomen hebben, dat liet getal Bedienden en Stip Tieosten van het, Jihuien - Casthuis, die onder hst g"tal van zieker., 00 de weekelykfche Briefjes zyn gevonden, 30 bedraagt: zal het gemiddeld^ sStal Ar xïanre zieKéamet geweest zyn 5Ü1, maar 331 , ÓT ■£ gedeelte Meinet: w&ivXU&c duuring der ziekten \v,f«t,"-Jiiet v«Ii A'J oagen, maar T«» 4S, ot.h, *| !,'..-tdte |eii m, J, 1: cii ei, 1.,. wcidcr, tl' ''ej incrkclvke vetwisfeli'na, of zomtsds wniii.dcrjiK- in het attr.1 dier Be-.j . ■ ,z:.yn fTfcnaen pTasrts gehad heeft. Dit v.orde bdtcndig m het oog gehouden, j  GASTHUIZEN. f% in het Vrouwenhuis 3139 dooden, Mannenhuis 3571 Vrouwenhuis 29374 ingekomen, Mannenhuis 23257 het geene geeft: de fterfte in het Vrouwenhuis 10 op 94, Mannenhuis 1© op f55, de duuring de ziekte: in het Vrouwenhuis 46 dagen, (<») ■ Mannenhuis 39 Wy moesten deeze twee Huizen eerst in het algemeen voordraagen, om te doen zien hoe groot het verfchil is; deels ten voordeele, deels ten nadeele van het Mannenhuis. Doch, dit verfchil is in zommige opzichten kleiner, in andere grooter dan het fchynt. Befchouwing van het Vrouwenhuis In het lyzonder. . §. 75. Het Vrouwenhuis namentlyk, bevat niet alleen zieke vrouwen, maar pok zwangere en kraamvrouwen, die niet ziek zyn, en waarvan 'er weinige O) Volgens de IV Tafel, is tiet gemiddeld getal der zieke Vrouwen 139; doch daar onder zyn, het een door het ander 12 Bedienden gereekend: dus is het waar gemiddeld dagelyks getal der zieken, in' het geheel Vrouwenhuis 127; waaruit de dtmring der ziekten van 42 dagen wordt opgemaakt, in plaats van 46.— In het Mannenhuis zyn onder de 95 daaglykfche Perfoonen, die Taf el IV opgeeft, 8 Bedienden geteld: dus het getal der waare zieken 871, en de duuring der zieken zal moeten zyn 3<5 dagen, in plaats van 39 dagen. [De Uitgeeyers.] E 4  jr? No. XXXfll. RAPPORT over de nige fterven;, dus js de fterfte onder de zieke vrou* wen, welke kleiner fchynt dan die onder de mannen, grooter dan zy fchynt. — De zwangere vrouwen komen in het Gasthuis dikwerf lang alvoorens te kraamen; die dagen die zy vóór haare bevalling doorbrengen, komen onder de zieken- dagen; en het getal diep dagen voor de waarlyk zieken, fchynt dus grooter dan het is. Om dan, hetgeen de zieke vrouwen betreft, nategaan, behoorden wy afzonderlyk derzelver getal , en afzonderlyk dat der zvyangere- en kraamvrouwen*, te kennen: en gevplglyk, daar deeze ge» talen tot Mey 1792, niet afzonderlyk op de Gasthuis-briefjes gefteld zyn, dienden wy toegang tot de origineele Boeken te hebben ■ en dien hebben wy niet. Maar zedert Mey Ï792, zyn de kraamvrouwen en derzelver lotgevallen afzonderlyk aangeteekend. Dit ftelt ons in ftaat om nategaan: i°. v/at 'ervan Mey 1792 tot Mey 1797 plaats gehad heeft,- voor de vrouwen in het algemeen: a°, wat 'er plaats gehad heeft, voor de kraamvrouwen, in het byzonder: 30. om daaruit afteleiden, wat 'er voor de zieke vrouwen, in zich zeiven befchouwd, plaats heeft. §, j6< Van Mey 1792 tot 'Mey 1797, zyn 'er in het Vrouwenhuis geweest, (zie Tafel V.) het een door het ander, daaglyks 154 perfoonen, waar onder 45, zo zwangere vrouwen als kraamvrouwen: flie twee klasfen worden op de weeklykfche brief-  GASTHUIZEN. 7$ jes niet afzonderlyk gefteld, maar in éér.e fom, onder den tytel van kraamvrouwen. 'Er zyn geftorven 670 vrouwen, waar onder 40 Zwangere of kraamvrouwen. 'Er zyn ingekomen 6189 vrouwen, waar onder 1569 zwangere of kraamvrouwen. Dus bedraagt het daaglyks getal der zwangere of kraamvrouwen T$&j dat der dooden r|*.i hetwelk wy (om redenen, ftraks te melden,) op T§s ftelien zullen; dat der ingekomen Têï of van alle de vrouwen, die 'er daaglyks in het Vrouwenhuis ingekomen zyn. — .Onderllellende nu dat die reden; in de voorige jaaren op den zelfden voet hebben plaats gehad, zo volgt, dat 'er onder de getalen die voor 27 jaaren hebben plaats gehad, namentlyk: (zie Tafel VI.) Daagl. zieken. Dooden. Ingekomen. 139 • • 3I39 • • '29374 * 'er waarfchynlyk geweest zyn zwangere of kraamvrouwen 41 . . 157 . . 7343 , en dus zieke vrouwen 9S . . 2982 . . 22031. '' 3 Gevolglyk is de fterfte der zieke vrouwen geweest iq op 74; het getal van jaarlyks ingekomen zieke vrouwen 828$ dat der kraamvrouwen 277; en'de duuring der ziekten 43 dagen. (4) §'77- (a) Volgends hetgeen wy §. 74. ctamn. (V) gezegd hebben, moeten 'er VS*) de 98 zieke vrouwen, 12 bedienden afgetrokken worden; dus blyven 'er 86, en de duaring der zieken zal Hechts van 38 dagen zyn. [De ÜitgceyessQ E S  74 No. XXXIII. RAPPORT over ds §.77. Waaruit volgt: i°. dat de fterfte onder dé vrouwen, in het Binnen-Gasthuis kleiner is, dan dat onder de Mans; integendeel van het geen te»5>. Sulpice plaats heeft: daar namentlyk, is'de fterfte der vrouwen 10 op 55, die der mans 1 o op 72: 20. dat de duuring der ziekte grooter is, en dus de cbnvniesten jie langzaamer. —De oorzaaken van zodanig verfchil behooren' te worden nagegaan; gelyk mede waarom, (terwyl 'er toch in het Binnenhuis, geene Lyders met aanfteekelyke ziekten behebt, aangenoomen worden,) de fterfte,in vergelyking van die van ukheemfche Hospitaalen, nog zo groot, en de duuring der ziekte nog zo aanmerkelyk blyft. Over da grootte der Ziekenhuizen, met betrekking . tot het getal der Zieken. §.78. Om tot de kennis der oorzaaken te geraa» ken, moet men meer byzonderlyk op alle de plaatfelyke omftandigheden letten. Wy hebben te vooren gezegd, dat 'er in de vrouwen Zieken-zaal 70 enkele Kribben ftaan, onder de Gaandery; dit is te weinig, daar het nu biykt, dat het getal der zieke vrouwen, (de zwangere en kraamvrouwen uitgezonderd) het een door het ander 98 bedraagt: («) dus moeten 'er bynaar altoos Kribben (en zyn deeze dubbeld, is het in zich zeiven een gebrek,) in de middelpaden ftaan, hetgeen, zo als wy gezegd heb- (t) Volger.ds fiUgsen f. ~6. awin.. 00 gezegd is, bedraagt dat getal naai 06. \üc üitgieycrs.] i 1 '  'GASTHUIZEN. 75 hebben, nadeebg is. Neemt men nu in acht, dat het getal der zieke vrouwen , (de zwangere- en kraamvrouwen 'er onder gereekend,) zomtyds 200, ja ai*3? zo als^den 14 Dec. 1779 plaats had, bedraagt; moet men opmaaken dat 'er tyden zyn, waarin dit getal (zonder de zwangere of kraamvrouwen ,) wel eens 1 go ruim bedraagt', waarin gevolglyk maar 70 zieke vrouwen in de enkele KtÏÖH ben, en 80 in de dubbelde moeten liggen:'erz'ilien dan 40 Kribben in de middelpaden mosten geplaatst worden; dat is, de helft der zieken moet op eene ongunilige wyze liggen, S. 79. In het mannen Ziekenhuis zyn, gelyk wy gezegd hebben, 78 enkele Kribben, dat te weinig is voor 95" (V) zieken, die 'er he: een door het ander zyn : doch, welk getal meermaalen (geen één jaar uitgezonderd,) boven de 100, in 12 vtrfchillen jaaren van de 27, boven de 130 , in deeze 7 maaien boven dê 140,"en in Februsry 1796:, meestal boven de 200, ja den 6- tut 230 gelteegen is; zo dat 'er toen 152 zieken , in 76 dubbelde Kribben, in de middelpaden geplaatst hebben moe* ten zyn, of naar andere Zaaien of bolders gebragt hebben moeten Worden. — Zoude deeze ophoopingen mindere gunftige ligging der zieken ,* ook eene .der oorzaaken zyn van de meerdere fterfte, èh van de langere duurbg der ziekten , vooral daar :er overal Conpakscenten-TiZ'Aen ontbreeken? " c 1' - Over '■ -(a) Volgends7C aanm. (c) is hot maar 87. [Dt l/itgeevir.:}  76 No.XXXIII. RAPPORT over d Over de fterfte in verfchillende Jaargetyden. §. 80. Zonderling Is de orde der 'fier f te: de ordel zeggen wy, der fier/te, dat is: niet het getal der overledenen op zich zelve befchouwd, maar met betrekking tot het getal der ingekomenen. — Wy hebben gezien, dat in het Vrouwenhuis, de zwangere- en kraamvrouwen 'er onder ben.reepen, de fterfte is 10 op 94 omtrent: doch, (zie Tafel \ I .) in September is de fterfte flechts van 10 op 127, in October van ro op 120: in deeze Maanden is de fterfte het geringst; in February is de fterfte V3n 10 op 64: in anuary van 10 op 77: in Maart van lo i.p 79. En daar dezelve in Mey en in Jury, is van 10 op 102, is zy in juny, van ia op 81, dus wederom f grooter. §. 81. De fterforde in het Mannenhuis is hierin aan de eerstgemeide gelykend, dat zy het geringst is in September en October, insgelyks in Juny grooter dan in Mey of !uly, doch zy is het grootst in January. — Indien men, om alle kleine ongeregeldheden weg te neemen , de Maanden twee aan twee koppelt, is de fterf-orde deeze in beide de Huizen: in Augustus, September, het kleinst: Vrouwenhuis io op 121, Mannenhuis 10 op 93. Vi O&ober, November, toeneemende: Vrouwenhuis 10 op 113, Mannenhuis 10 op 86. in December, January,toeneemende: Vrouwenhuis 10 op 82 , Mannenhuis 10 op 51. ia  GASTHUIZEN, 77 in February, Maart, het grootst: Vrouwenhui» 10 op 71, Mannenhuis 10 op 48. in Apnl, Mey, afneemende: Vrouwenhuis io op 98, Mannenhuis 10 op 54. in Juny, July, toeneemende: Vrouwenhuis 10 op 91, Mannenhuis 10 op 61 afneemende. Waarom is de fterfte in het Mannenhuis grooter in April en Mey, dan in Juny en July: in het Vrouwenhuis daarentegen kleiner ? Deeze orde is zeer verfchillend, van die, welke in de Stad zelve plaats heeft, ('/ie Tafel X,) want aldaar is de fterfte het geringst in Juny en July, merkelyk grooter in Augustus en September; nog grooter in October en November; doch het groorfte in December en January: kleiner in February en Maart; deeze verfjhillen geeven iets plaatfelyks te kennen: de Lyders immers brengen in het Gasthuis, overhoops, dien aart van ziekten, welke in de Stad meest heerfchen, met dien trap van zwaarheid, of die voorbefchikking tot erger aart, welke in de ftad zelve plaats beeft, en die zich in het Gasthuis even zoude ontwikkelen, indien dit niet door plaatfelyke omftandigheden , van welke lbort ook, verhinderd werdt. — Aanmerkelyk is het bovendien, dat die fterfte niet volkomen de orde volgt der talrykheid van zieken: want deezen zyn in het Vrouwenhuis het talrykst in Augustus en September , als de fterfte bet geringst is; het minst talryk in February en Maart, als de fterfte het grootst is; in het Man: I  7f No.XXXIII. R A? POS T -p merkelyk minder talryk, dan in Oétober, Novem- I ber, December en january,als de fterfte»geringer is. | Sterfte ta verfchillende tyden. f. 82. Tot nu hebben wy enkel overwogen, het 1 geen uit 27 Jaaren in het algemeen befchouwd ,! moet worden opgemaakt.—• Doch indien men de \ 24 eerfte Jaaren in 6 tydperken, ieder van 4 Jaa- 1 ren verdeeld, zal mén eenige byzor.derheden aan- I treffen , welke de aandacht en het naauwkeurig on- m derzoek van het aanftaand Committé overwaardig V: zyn. (zie Tafel VIII.) "Wy hebben gezien dat in het Vrouwenhuis, het I] Bosch 'er onder begreepen, de fterfte in het alge- |l meen is van 10 op 94, maar in het eerfte tydperk 11 van 1770 tot "773) is dezelve flechts geweest 10 op 102, in het tweede van 1774 tot 1777 10 op 120, in het derde van 1778 tot C7B1, 10 op 83 , vervolgens van io op 82,97 en 84. — Van waar die geringe fterfte in het I en II? Doch vooral in het tweede, en die groote in het IK, IV en VI Tydperk, waarin zy bynaar anderhalf maaien de eerfte is? — Wy fpreeken hier van het Binnen-Gasthuis, waarin geene aanfteekelyke ziekten gebragt worden. — Van 1771-81, is de fterfte in de Stad grooter geweest dan  GASTHUIZEN. 79 dan gewoonlyk: de jaaren 1780 en 1781» warert moorddadig; doch, in het IV en VI, was zy in de Stad beneeden de middelmaat, (zie Tafel IX.) Van het jaar 1770-1777, dat is: in de twee eerfte Tydperken, toen de fterfte zo gering is geweest in het Vrouwenhuis, was zy in de Stad middelmaatig, of iets meer. De geringe fterfte in het I Tydperk, ging gepaard met eene merkelyk korter duuring in de ziekten: deezen duurden maar 39 dagen, en de groote fterfte in het IV Tydperk ging gepaard met eene veel langere duuring der ziekten, namentlyk van 59 dagen; (a) en dit Tydperk is in alle opzichten uitermaate ongunftig en nadeelig geweest. De oorzaaken van dit alles, behooren naauwkeurig onderzogt te worden. §. 83. In het Mannenhuis heeft iets dergelyks plaats gehad; in het UI Tydperk is wel aldaar de fterfte het grootst geweest, namentlyk van 10 op 55, hetgeen vooral aan de jaaren 1780 en 1781 te wy ten is, in welke de fterfte in het Mannenhuis geweest is 10 op 51 en 10 op 42; doch, zy was het kleinst, niet in het I en II Tydperk, zo als voor het Vrouwenhuis, (toen was zy gemiddeld of meer dan gemiddeld,) maar in het V en VI, in welk laatfte in het Vrouwenhuis de fterfte het grootst was: in het Mannenhuis ftond het gunftigfte tydperk van fterfte, tot het ongunftigfte,als 55 tot 74, als 10 tot 13; in het Vrouwenhuis, als 8a tot 12.0, als 10 tot 15; in 00 De ve.Leierëe getal» zulle.i zyn 36 en 5;. [ De Vitgteyers.}  fO No.XXXfH. RAPPORT oVerds ïn de twee eerfte Tydperken » toen de fterfte of middelmaatig, of iets grooter was dan gemiddeld, Was in het Mannenhuis de duuring in het eerfte maar van 35, docli, in het tweede van 45 dagen. O) Alle welke verfchillen eenigen invloed van plaatfelyke omftandigheden, of van behandeling te kennen geeven, en een nader onderzoek overwaardig zyn. Over de Kraamvrouwen en Geboorene in het byzonder. 5.84. Alvoorens de Ziekenhuizen te verlaaten, moeten wy nog iets naders over de Kraamvrouwen melden. Wy hebben reeds gezegd, dat van Mey 1792 tot Mey 1797 gereekend,- het een door het ander, het daaglyks getal van zwangere-of kraamvrouwen, 45 bedraagen heeft; (Tafel V.) daar 'er nu in het Bosch maar 28 Bedfteeden, ieder van twee menfchen zyn, volgt het, dat deezen voor het grootst getal altoos met twee menfchen bezet zyn: en dat, wanneer, zo als fomtyds gebeurt, en inzonderheid in 1793 plaatsgehad heeft, het getal tot.00,70, 80 klimt, 'er veelen in Middel-kribben, of in de Zieken-zaal moeten geplaatst worden, hetgeen altoos nadeelig is, inzonderheid voor die vrouwen, welke jong kraams zyn, daar de lucht door zodanig een aantal menfchen merkelyk onzuiver wordt. §. 85. De ingekomenen zyn deels zwangere vrouwen, (a~) Volgends hetgeen §. 76. asnm. CO ge^e2^ is, zullen die duurinjen etn paar dagen korter gefteld motten worden. [De Uuaesyers.}  GASTHUIZEN. tff wen, die komen om te kfaamen, deels vrouwen* die reeds gekraamd hebben: fomtyds gaan -er zwan* ge e vóór de verlosfing uit: fomtyds fterven z£ zwanger, waarvan echter in 4 jaaren, onder meer dan 1200 vrouwen , maar twte voorbeelden geweest zyn: gevolglyk, om hetgeen de Kraamvrouwen in het Gasthuis zelve betreft, nategaan, moeten wy enkel letten op die vrouwen, weke aldaar verlost Worden: nu zyn 'ér verlost: ïn 33°j daarvan overleeden 22. — 1794» 281, 3< — 1795 j ttg&i ...... u '— T796, 7W, I# Som i'i/o, daarvan overleeaen 26.^ dus overleeden 16 op 1170, dat is: 1 op 45. In een der Gasthuizen te Londen, bedraagt het getal 1 op $i , m een ander 1 op 331: doch men lette wel hoe noodlottig het jiar 1703-, in het Gasthuis geweest is, voor de Kraamvrouwen; het zelfde had ook in het eind van 1792 plaats; de oorzaaken daarvan zyn ons onbekend; doch, de gefchiedenisfen der i/eelkande leeveren voorbeelden op, van jaaren , waarin veele Kraamvrouwen fterven, terwyl *er in anderen, zeer weinige omkomen: in de 5 eerfte maanden van dit jaar is geen eene Kraamvruw geftorven, hoewel 'ër 124 kinderen in het Casthuis gebooren zyn: men moest dus eene langer reeks van jaaren hebben, om een middelgetal Opremaaken: waarom wy ook ce vooren (§. 76.) de VLL siüK. F fterf-  f» No.XXXflI. RAPPORT over de fterfte kleiner gefteld hebben , dan het toen gebruikte middel-getal opgaf. Indien men de 3 jaaren 1794, 1795, 1796, en s maanden in .1797 gebruikte , zoude het getal der overledenen 4 bedraagen op 960, dat is: 1 op 240. §. 86. Onder de gemelde 1170 verlosfingen, zyn 'er 49 door den Vroedmeester gedaan , dat is: I op 24, welke verlosfingen gevolglyk iets moeijelyks, of iets tegennatuurlyks onderftellen : hoe ver Inftrumenten in dezelve gebruikt zyn, is ons onbekend ; doch , volgends de waarneemingen van tenon, viel 'er in het Hotel Dieu, eene Verlosfing met de Forceps voor, op 198, en eene moeijelyke, waarin het Kind zich met de voeten aanbiedt, op 11. §. 87. 'Er zyn in de gemelde vier jaaren in het Gasthuis gebooren: A°. 1793,329, waar onder 25dood geboor.i4tweeling. — I794,291, 20 19 — i795> 255» 17 8 — i796>31$» 26 10 Som 1188, 88 51 dus 88 dood geboorenen op 1188, dat is.' 10 op 131, of 1 op 13, hetwelk een zeer aanmerkelyk getal is; doch, dat misfchien, indien men meerder jaaren hadt kunnen bekomen, om een middel-getal optemaaken, kleiner zoude worden; het verdient niettemin de opmerking van het Committé, dat te honden dit getal is l op 31. §• 88. Eindelyk zyn 'er 51 paaren tweelingen op 1181  GASTHUIZEN. ïi88 geboorenen, dat is: i op 23; dit getal is zéef i aanmerkelyk, daar het te Londen flechts x op 96 ij bedraagt. S. 89. Of 'er ook hier, omdat het Eóseh niet ge* 1 heel afgezonderd is, maar de lacht eene vrye gej meenfchap heeft met de lucht van het Vrouwen ! Ziekenhuis,eenige byzondefheien omtrent de ziekten der Kraamvrouwen plaats hebben; of het overI lyden der Kraamvrouwen, vooral die.fterfte onder dezelve in 179 > en 1793, toetefchryven zy aan de onmiddelyke gevolgen der verlosfing als zodanige ; I dan wel aan bekomen ziekten na de verlosfing, zou* ! de uit de arnteekenings-registers moeten blyken; en het beflisfchen daarvan, is bet onderzoek van het aanftaand Committé overwaardig. OVEK. HET MANNEN VERBAND. 5 90. De Verbandhuizen verdienen ook in meer i dan eert opzicht onze aandacht; en wanneer wy de1 zelve, op gelyke wyze nagaart, zullen wy verfcnei* i de opmerkelyke verfchynzels aantreffen. In het Mannen Verband moeten wy den gewod1 nen en den buitengewoonen ftaat vart hetzelve on■ derfcheiden. Zedert het eind des jaars 1787, is de : Stad Amfterdam, ten dien opzichte, vari aart veranderd, door het beftendig, en fomtyds vry fterk guarnifoen, waarvan de zieken in het Gasthuis, doch op eene afzonderlyke Zolder, werden beftelt; maar tot Mey 17512, zyn|zy op de briefjes niet af,F a zon-  «4 No.XXXIII. RAPPORT over de zonderlyk opgegeeven geworden , gelyk zederd Mey 1792 gefchied is. Hier echter kan men niet, zo als wy voor de zwangere en kraamvrouwen gedaan hebben, uit hetgeen in dien tyd plaats gehad heeft, met eenige waarfcrynlykheiu tot het voorige opklimmen; om dat het aantal van Militairen, derzelver heen- en weder trekken, vermindering of vermeerdering, waarvan de jaaren 1794 en het begin van r 795, zo veele voorbeelden opgeleeverd hebben , enkel van willekeurige ordrc , niet van de natuur , en het gewoon beloop der dingen afhangen. Wy zyn dus genoodzaakt geweest, het geheel getal Militairen en Burgers te zaamen te neemen; en wil men den gewocnen üaat alleen befchouwen, moet men met 1786 eindigen, en met T796, of het midden van 1795 weder beginnen. — Wy zullen echter ftraks eenige aanmerkingen op dit gewigtig ituk voordraagen. §. 91. Indien men alles neemt (Tafel IV.) zouden 'er, het een door het ander, daaglyks 79 Patiënten in het Mannen verband-liggen, (a) doch;r volgends het gewoon beloop, waarin echter de gevolgen van den flag op Doggersbank eene kortftondige verandering gemaakt hebben, 65; daar er nu-; in het Verband huis maar 44 enkele kribben zyn, | volgt het, dat dit getal veel te gering is, voor hetje ge-- 00 Volgends informatie'n zyn bier ond r vyE bedienden gcreekend, dus s >s het waarc getal 74, en de dutuing der ziekten zal maar 04 dagen zyiij I [De Uitgeevers.J  GASTHUIZEN. is gewoon getal van Pati"nten; en wat zal het zyn, wanneer 'er 114, 108, 103, 100 te gelyk in zyn, zo als in 178-4» 1789, 178a en 1774, gebeurd is. i Wy ilaan het Jaar 1781 over, om dat de gekwetften ; .op Doggersbank, hoewel zy op eene afzonderlyke ? Zolder zyn geplaatst geworden , echter in eene 1' fom met alle de overige Patiënten op de Ziekenbriefjes zyn gefteld geworden. Het is flechts in drie van alle die jaaren gebeurd, dat 'er minder | dan 44 Patiënten zyn geween, namentlyk: 39 in : '1771, 42 in 1780; zo dat 'er altoos Patiënten in midden-kribben liggen, en fomtyds ten getale van 68. Hoe nadeelig zulks zyn moet, vooral voor Pa: tiënten die met open wonden behebt zyn; of Operatiën van eenig belang ondergaan hebben, valt in het oog. 5. 92. De invloed dér Jaargetyden is hier aahmerkelyk; (Tafel vii ) wy hebben gezien dat de fterfte is van 10 op 12.7: dóch, in December is zy van 10 cp 104, in January van 10 op 95, in February van 10 op ioo, in Maart van 10 op q6 ; en dus in deeze drie maanden de grootfte: vervolgens, even als in het Ziekenhuis, in Juny wederom grooter dan in April of Vey, het kleinst van allen in September; dan is zy van 10 op 214, en dus meer dan de helft kleiner, dan in de vier Wintermaanden: in September echter, zyn 'er, het een door het ander 82 Patiënten, en in de Zomer-m'aanden ]üny en July, flechts 66 a 70. F 3 Het  16 No.XXXiïï, RAPPORT over db Het fchynt dus» dat de koude hier eenen meer fceftendicen invjoed heeft, dan in de Zieken zaaien. ndien men de maanden twee aan twee koppelt, volden zy t eeze orde: April, Mey, 10 op 125 zieken 75, (<*) Juny, July, 10 op 119 68, Augustus, ' eptember, 10 op 186 — 79, Oétober, November, 10 op 142 —.— 85, December, January, io op 99 87, February, Maart, 10 op 98 8q, gevolglyk even als in het Mannen of Vrouwenbuis, het geringst in fi ugustus en Meptember; en de fte-fte zou 'e van April tot September behendig afneem en, en dan tot February en Maart beftendig aangroeien, was 'er hier niet dezelfde afwyking, welke in het Vrouwenhuis plaats heeft, dat, namentlyk de fterfte in Juny en uly iets grooter is dan in April en Vey. I ie grooter fterfte hangt af, of van de faifoenen al? zodanigen, of van plaatfe]yke omftan-ligbed en , tot welke die faifoenen aanleiding geven ; of hiervan, dat de Patiè'nren, welken in deer'e of geene fnifoenen, in het Verband worden ingebragt, met zwaarder accidenten bezogt zyn, dan op andere tyden, waartoe misfchien het meerder zeevaar end volk dat des winters aan wal is, het zyne kan toebrengen. Doch , dit laatfte behoort uit de aanteekeningen, welken van de ziekten gehouden moeten worden, te kunnen blyken. §• 93- 00 Deeze getalen moeten nKt5vernnndcrdworden,zietfij»CT.00§-9i.  GASTHUIZEN. «7 §. 93. Dan, wanneer wy overgaan tot de befchouwing, van het geen in verfchillende tydperken plaats heeft, zullen wy nog meer byzondere verfchynfels aantreffen. Wy hebben, zo als te vooren gezegd is, de 24 eerfte Jaaren, in 6 Tydperken verdeeld, ieder van 4 Jaaren, zo als uit de nevensgaande VIII Tafel blykt: waaruit al daadlyk volgt, dat het aanweezen der Militairen, in de twee laatfte Tydperken valt; en dat, terwyl de fterfte in de voorige, dat is, onder de Burgers, die in het Verband komen, het een door het ander was van 10 op 99, en de duuring der ziekten van 103 dagen; nu die fterfte op Burgers en Militairen te zaamen, is van 10 op 180, van 10 op 143: en de duuring der ziekten flechts van 53 en 56 dagen. O) Waaruit volgt, dat de Militairen over het geheel genoomen, of met veel ligter ongemakken, en waarvan zy fpoediger geneezen werden, in het Verband kwamen; of dat zy merkelyk beter behandeld werden; hetzy wegens de zorge der Chirurgyn-Majoors , hetzy wegens de voedzels , hetzy wegens den geheelen zaamenloop van alle de omftandigheden, vooral der Militaire fubördinatie, en dat het altoos van belang is voor den Capitein, dat zyn onderhebbend volk niet alleen herftelle, maar ook fpoedig herftelle ; niet langer van het waarneemen des dienst verfchoond blyve dan noodig is; en dus het Hospitaal, zo dra mooglyk, verlaaterhet zy eindelyk, dat het Locaal, waar- C<0 Uit hoofde van het geen §. 52. aanm. 00 gezegd is, zal de duufing der ziekten zyn van 95 dagen, en van 50 en «3 dagen. iDeUitgcrms.] F 4  2* No. XXX'IF. RAPPORT over de waarin zy gehui ve>t zyn , merkelyk berer is, of dat alle deeze oorzaaken , in verfchülen-en graad , ie Eaamenloopen. Datdeeerile onverminderd hetgeen jn de overigen waar of vakch moge zyn, cat wy niet kunnen beöjrdeelen,) aller. fch\n van waarheid heeft, fpreekt van zelfs, als men in aanmerking neemt, dat Militairen in eene Guarnifoen plaats als deeze, aan merkelyk minder gevaaren van kv. et» fingen enz. blout;belleld zyn, dan Werklieden, SjYu* wers, Bootsgezellen enz. — Hetgeen dan ook wederom tot dit ander gevolg aanleiding geeft, d\£ het Verbandhuis te Amfterdam een veel beter Kweekfchcol voor Chirurgyns opleevert, dan men van de iVilitaire Gasthuizen verwagten kan; doch, di- m hgt voorbygaan. 9 '. Om echter niet te fchynen, iets zon der gr: 1 d ter ne.ier te ftelien , hebben wy ons de xrt ei te getroost, om de /aaren 1791, van 7 ey af, dat de J ilirairen afzonderlyk opgefchreever, zyn geworden, tof/iVey 1705 nategaan, en afzonderlyk opcemaaken, wat Milirairen, wat Burgers, en wat beide te zaamen betreft. (Tafel XI.) Wy hebbes geene verdere maanden dan tot Mey 1795 genoomen: 1. om drie volle Jaaren te hebben, waarom wy ook de vier eerfte maanden van 195, en de agt laatfte van 1792, als een jaar uitmaakende, befchi uwd hebben: a°. om dat, na April 1795, het Militaire, r o^pitaal zoetjes aan verio ipen is , %o dat het van < 6 zieken in April, gekomen is, in ?»:.ey op 63, in Juny op 20, in July op 17, in Au- §usr  GASTHUIZEN. g9 gustus op 13 , in'September op 12 , (in alles de grootfte getalen neemende,) en vervolgens op 5, 3, 2, — Men ziet dan in de-nevensgaande 1 afel, dat in het gemelde 1 ydrerk van 3 jaaren, de fterfte der Militairen geweest is 10 op 204, der burgers 10 op 63. (*) fyfurgers en Militairen te zaamen genoomen loop 13a, de duuring der ziekten, by de Militairen 34 dagen, by de Burgers 88 dagen, (£) by beiden te zaamen 45: (c) welk verfchil in twee gelyk ydige Zieken-zaden, de eene van Burgers, de andere van v.ilicairen, ten hoo..;ften opmerkings. waardig is; en het verfchil blyft, al zoude men oordeelen de Militairen zaal niet met het MannenVeroand, maar met het Mannenhuis te moeten vergelyken : in die bewuste jaaren immers, is de fterfte in het Mannenhuis geweest 410 op 2835, dat kj 10 op 69. En indien men de verfchillende jaaren alléén befchouwd, zoude men vinden, dat de fterf,e onder de Militairen geweest is, van Mey tot ecember 1792, van to op 437; in 1790*, van 10 op 255; in 1794, van 10 op 219; in Ja, nuary, February, Maart en April 1795, van 10 op 124. In 1792 was het Guarnifoen ltii; in 1793 werdt het gedeekelyk door Troepen, uit het Leger f8* •,wb flfgen jjjebragt; [De Uil reevers.] f CO Nauwkeuriger, 43 i 44- '£0* Uitgevers.] F 5  9<3 No.XXXIII. RAPPORT ovei di komende, vervangen; op het eind van 1794 kwa-i men de Regimenten uit het beleg van Maaftricht, in het begin van 1795 de Franfchen uit het Leger: geen wonder dan, dat de fterfte 3er Militairen, in die verfchil ende tyden grooter en grooter werdt, en niettemin is zy altoos geringer geweest dan die der Burgers, zelfs in de gemelde 4 koude maanden van 1795; want de ftertte der Militairen was van 54 op 673 , dat is van 10 op 134; die van de Burgers in het Mannen-Verband van 34 op 179, dat is, van 10 op 50; en in het Mannen - Ziekenhuis van 83 op 513, dat "is, van 10 op 62: dit verfchynfel verdient alle opmerking. Wy keeren tot het Mannen-Verband terug. §. 95. De befchouwing der voorige Tydperken, ■waarin geen Militairen zich in het Verband bevonden , doet ons wel geen groot verfchil in de fterfte, behalven in het IV ,Tydperk van 1782 tot T785 bemerken, als waarin dezelve van 10 tot 94, in plaats van 10 op 100 geweest is, hetgeen aan het jaar 1782 te wyten is, toen de fterfte aldaar van 10 op 56" was. Maar het geen ons treffen moet, is de groote duuring der ziekten in het I Tydperk, namentlyk 126 dagen, (a"> welke vervolgends in het II Tydperk maar was 91, en daarna wederom grooter geworden is, doch, nimmer zo hoog geloopen is. Het f>) De ziekte - dagen, in de VIII Tafel, voor het Mannen Verband, volgends hetgeen reeds meermaalen gezegd is verbeterd zynde, worden 118, 86, 92, 95, 52, 55. [öi Uitgceysrs.}  GASTHUIZEN.} gx Her. zoude belangryk zyn, de oorzaaken daarvan te kunnen nagaan. §. 96. Eindelyk, als men alle de tyden , dat 'er geen Militairen in het Verband geweest zyn, neemt, f en dit behoort men te doen,; is, zo als wy gezegd hebben, de gemiddelde fterfte in het Mannen-Verband 10 op 99? in plaats van 10 op 127; de duuring der ziekten 103 dagen in plaats van 68 dagen, (* en het gemiddeld daaglyks getal der zieden 66, in plaats van 79. (£) In (796, waarvan men wederom alle Militairen vertrokken zynde,) kan beginnen te tellen, is het daaglyks getal 55 geweest, bynatr zo gering als ooit, de fterfte 10 op 112; de duuring der ziekten 109 dagen. OVER HET VROUWEN VERBAND. §. 97. Pet Vrouwen-Verband moet ons nog eenigzins ophouden. Het middelgetal der Patiënten is 48, (c) (Tafel VII) doch, 'er zyn maar 36 afzonderlyke Kribben; dus moeten 'er meest altoos in de middelpaden geplaatst worden zelden immers is het getal der Lydende beneeden de \6, hoewel het in 1775,1776,1777, 1780 en 1781 gebeurd is; doch, fomtyds ftygert bet tot 68, 78, 79, 81, zo als in 1772,1770,1773, 1771 00 Naauwkeuriger, 95 Sn plaats van 64. [De Uitgctyers.J CIO Naauwkeuriger, 61 in plaats van 73. Cc) Volgends informatie zouden daar onder zyn 5 bedienden; dus is het waar getal 43, en de duuring Jé ziekten zal maar 60 dagen bedraa. gen. [De Vilgeeyen.}  92 Nc.XYXHI. RAPPORT over de 1771 gezien isj zo dat dan de helft derzelve in die midden-kribben liggen iru et. §. 9 ■'. In her Vrouwen \ erbandis de gemiddelde fterf.e van 10 op , 2j; di ch, in April is zy de fterkfteen van roop9*;in ^ctober de geringde van 10 op i -6: en dus derdehalt maaien kleiner dan irt April. — Wy konden hier alle de vraagen herhaaien, die wy, ten opzichte van het Mannen Verband gedaan hebben, en het zelfde onderzoek der oorz iaken aanpryzen. — Vv y zullen hier enkel aanmerken, dat, indien men de maanden twee aan twee koppelt, de fterfte van April tot 0€t. en Nov., als Wanneer zy het kleinst is, (daar zy in de drie andere Huizen het kleinst is) afneemt, en van daar behendig toeneemt tot February en Maart, als wanneer zy het grootst is, even als in alle de andere Kuizen.— Die overeenkomst nu, in de vier Huizen, die voor het overige met elkander niets gemeens hebben, leidt ons dun elyk op tot algemeene plaatfelyke omftandigheden, die in ahen dezelfde zyn, of immers de zelfde uitwerkfels te weeg brengen, in dezelfde jaargetyden bynaar even eens werken, welke voor het overige de ziekten, of Chirurgicaale ongemakken, mogen zyn; die deezen, hoe verfchillend van eikanderen , ecnter gelyktydig, doen verergeren, en die het juist daarom van het grootst belang is, te onderzoeken. §.99, Eindelyk, indien wy de 24 ""aaren in verfchillende Tydperken deelen: (Tafel VIII) zo als te  -GASTHUIZEN. 93 te vooren gedaan is, kunnen wy niet genoeg bewon» deren, de verandering ten goede, die 'er na het eerfte tydperk, in het Vrouwen - Verband is voorgevallen , het zy zulks aan verbeteringen in de Zaal zelve, het zy aan meerdere zorge, het zy aan betere behandeling, of aan welke oorzaak men ook wille, doch die zeker onderzocht behoorde te worden, toetefchryven zy: — jammer is het, dat de briefjes , die wy hebben kunnen bekomen, niet hooger loopen dan 17705 het waare immers belangryk, te weeten, wat te vooren plaats gehad heeft. Men kan , wel is waar , ftelien, dat de Vrouwen, welke in dat tydperk in het Verband gekomen zyn, met zwaarder en gevaarlyker ongemakken bezogt geweest zyn, dan die van laater tyden: doch wie kan op eene zo losfe gbfing of ftelling, iets met waarfchynlykheid vestigen? §. 100. Wy houden ons dan by de daadzaaken. In het eerfte tydperk van 1770 - 1773, is de fterfte geweest van 10 op 83, de duuring der ziekten 96 dagen: Ca) het daaglyks, middengetal 58 zieken; zedert dien tyd is de fterfte nimmer grooter geweest Cgemiddeld voor ieder tydperk dan 10 op Iia; de duuring der ziekten nimmer langer, dan 78 dagen: het daaglyks getal der zieken,. nimmer groo- fV) De dnuringen der ziekten die in deeze §. gefteld worden, zullen, uit hoofde van hetgeen §. 70. aam;:, fVö gezegd is, ongeveer -'s gedeelte kleiner, en dus een dag of agt korter gefield moeten worden; en het ge«siddeld getal der zieken is 5 kieiner. [£>« Uitgttyeri.]  5?4 No,XXXIII. RAPPORT ovu as grooter dan 49: f#) en dat, hoewel het getal der Jaarlyks ingekomenen, in cfè volgende tydperken, meestal veel grooter geweest is dan net eerfte: het daaglyks getal nu, hangt niet alleen af, van het getal der inkomenden, maar ook van de duuring der ziekten ; en men„ ziet dat eene aanmerkelyke verkorting daarin, ook eene vermindering van 13 zieken daags heeft veroorzaakt, hoewel 'er meer in kwamen dan te vooren, en 'er minder ftlerven. Waaruit de voordeden, die men genieten zoude, indien men in alle de Departementen middelen kon beraamen, om de duuring der ziekten te verkorten, klaarblykelyk wordt. In de volgende tydperken hebben 'er verfchillen plaats gehad; het gewigtigfte tydperk, wegens de fterfte is geweest, het IV; toen immers was de fterfte maar van 10 op 45, doch de duuring der ziekte 69 dagen. Dat zelfde IV tydperk nu, is bet ongunftigst geweest voor het Mannen Verband, en voor het Vrouwen Ziekenhuis: het ongunftigfte der vyf laatfte tydpe-ken, is het UI geweest, (van 1778-1781,) toen was de fterfte 10 op m, en ook de duuring der ziekten het grootst, 78 dagen; de duuring der ziekten is in het V Tydperk de kortfte geweest, namentlyk van 58 dagen. - Eeoorzaakee deezer verfchillen behooren nagegaan te worden. §. 101. Indien wy nu het Vrouwen \ erband met het 00 De getalen voor de zieke-dagen, zullen allen voor het II en öj «vdp^rk f, en voor de overige £ kleiner zyn. [fl, (Jügewr,.}  GASTHUIZEN. $s het Mannen Verband, doch, van Militairen gezuiverd , vergelyken, zal het blyken ; i°. Dat 'er in het Vrouwen Verband, het een door het ander,altoos 48 Patiënten in het Mannen Verband 66 zyn: O) welke getalen tot eikanderen ftaan als 8 tot 1 £, bynaar ais a tot 3; daar men in Vrankryk drie mans tegen e'én vrouw in de Verbanden telt; dus zyn hier, of de vrouwen minder, of de mans meerder aan Chirurgicaale'ongemakken onderheevig, dan in Vrankryk; of de vrouwen begeeven zich hier in evenreedtgheid minder, dan mans naar het Gasthuis; hetgeen in eene plaats, waarin Zeevaarend volk is, zeer wel met de eerfte oorzaak kan gepaard gaan. a°. Dat de fterfte by de vrouwen in het Verband is 10op 123, by de mannen io op 99; dit verklaart zich gemaklyk: immers de mans worden door hunne verfchillende handteeringen, ambagten, bedryven &c. aan menigvuldiger en zwaarder kwetzingen blootgefteld dan de vrouwen. 30. Dat de duuring der ziekten in het mannen Verband is 103 dagen, in het vrouwen Verband 67 dagen. (£) Dit groot verfchil paart zich wel eenigzins met het voorgaand verfchynzel van zwaarder ongemakken, doch het is zodanig groot, dat alles, wat daartoe medewerkt, onderzogt behoorde te worden. §. ioa. Indien men dan op alle die verfchynfelen, welken wy voorgedraagen hebben,let,zal men misr -v M , • 1 fchiea 09 Naauwkeunger 43 en 61. [De Uitgeeyers.1 O) Zie §. 93. aanm. (a)  3 doch niet als „ in grooten nood (het Mannenhuis Bedden te kort „ komende) gebruikelyk, of om de geweezene kranks ,5 mansperfoonen te verjierken:" en verder. — Dit „ de drie deelen des vierkants zynde, (namentlyk: „ het Langehuis, het Mannenhuis en het Vrouwen„ huis,) volgt het laatfte, na de Stad gelegen , 't „ Gezondhuis genaamd, (mede als vooren gemeubi„ leerd) en dat ten oorzaaken, om de vrouvsperfoonen> „ van defmettelyke ziekten verlost, daarin te verfter„ ken» De voorvaders hadden dan datgeen daargefteld, hetwelk nü weder, tot nut der zieken > verhaasting der Convalescentie, en dus vermindering van kosten ingevoerd behoort te worden. — Om welke rede men die oude heilzaame inrichting veranderd heeft, is ons onbekend. — En het zoude der moeite waardig zyn, de oudeaantekenings-re- gis- 00 Befchryving van Amfterdam, bi. 553.  It* No.XXXIH. RAPPORT over dk gisters der zieken nategaan, en met de tegënwoor- i dige te vergelyken, om den invloed, welke dit I gemis uitöeffent, uit de ondervinding Zelve te bepaalen* §. 123. Deeze inrichting der voorvaders, brengt ons hog tot eene andere, waarvan co mme uw fpreekt, namentlyk: op de Binnen-plaats voor het' Mannen-huis, ftaat nog^ even als ih zyn tyd, eert laag Gebouw, waarvan een deel nu nog tot Apoïheek dient; het ander diende ten tyde van commelin tot „ Ziekenkamer voor Roode Loopen en „ minder befmettelyke kwaaien." Welke zieken men gevolglyk in dien tyd van de andere afzonderde. Thans dient dit Gebouw tot eene verblyfplaats voor den Adjunél-Chirurgyn, en een Timmerhok. — Wanneer men het oorlpronkelyk gebruik van dit Gebouw heeft veranderd, is ons onbekend. 2°. In het kleine Huis. §. 124. Tot nu toe hebben wy flechts van het groote Huis gewaagd : maar wy moeten ons een oogenblik by het afzonderlyk Gebouw; het kleine Huisje genaamd, ophouden 3 hetzelve ftaat > gelyk wy in den beginne gezegd hebben, ten westen van het groote Gebouw, en dient voorlieden met Ve-'j nerifche kwaaien behebt: het beftaat uit twee kleine, laage, afzonderlyke en ftinkende Vertrekken, het '■eene voor mannen, het andere voor vrouwen gefchikt : en uit een zeer klein Vertrek voor den Vader É  GASTHUIZEN. If;j der van dat Huis. In het Mannen - vertrek ftaan negen en in het Vrouwen - vertrek dertien enkele Kribben : die Vertrekken .worden door eene Kagchel verwarmd: doch beiden zyn, ten opzichte der zieken; die zy bevatten, zo klein, en het is 'er daardoor veelal zo benaauwd, vooral des nachts, wanneer de buitel - vengfters gefloten worden, dat men des morgens, tegen dat de Doftor en Chirurgyn komen, alles moet open zetten, zullen.deeze lieden in ftaat zyn de Patiënten te helpen: zomtyds nog , als of het met genoeg ware, droogt men vochtig Linnen in die zelfde vertrekken.- Het Huis zelve ftaat bovendien, niet alleen onder en by taamlyk hoog geboomte, maar ook onrniddelyk op eene vochtige plaats, zonder dat deszelfs vloeren boven den grond verheven zyn. Let doet ons leed, eene zo allezins gebrekkige inrichting re moeten aantreffen, in welke geene verandering te maaken is, dan met eene geheel nieuwe Zaal voor die foort van lyders aanrenchten, het zy men dezelve >n het groote Huis vinde, het zy men op dat mVe! ftrekt terrein, waarop het Pesthuis gelegen ts, een nieuw Gebouw Itichte. Dit ftaat vast, dat de tegenwoordige inrichting van het kleine Pluis, geheel ftrydig is, met hetgeen menfchenliefde, en gezonde natuur- en geneeskunde voorfchryven. .Wy voegen hier flechts by, dat, volgends de aan ons gegeeven berichten, wanneer, gelyk zomtyds gefchied, hef getal der Venerifche heden grooter is, dan het ge. | Vlll. STUK. H j tal  ii4 No.XXXHï. RAPPORT over db tal van kribben, welke in het huisje, waarin zy behooren, geplaatst zyn j die, welke reeds aan de beterhand zyn, in het groote Huis worden overgebragt: of dat, zo 'er zulken niet zyn, den toegang aan die, welke zich mogten aanbieden, uit gebrek van plaats, geweigerd wordt. IV. Orer het inneemen en de behandeling der Zieken. $. 125. De lieden, welke in dit Huis geplaatst worden , zyn van verfchillenden aart: zommigen hunner kunnen in den ftrikften zin, niet onder de zieken, immers onder de gewoone zieken, geteld worden. De wezenlyke zieken, zyn dezulken, welken, na zich aan het Gasthuis aangeboden te hebben, en aldaar doof de Genees- en Heelmeesters onderzogt te zyn , bevonden worden met eene Rotziekte , rooden- of anderen Loop, of Schurft behebt te zyn, en hierom naar dit Buitenhuis gezonden worden, werwaards zy met de Gasthuis-fchuit, welke daaglyks van binnen naar buiten vaart, om al het noodige naar buiten te brengen, vervoerd worden. De tweede foort van lieden, beftaat uit Kranig zinnige», of lieden die niet wel by hunne zinnen zyn, hnoctnten doorgaands genoemd: en dan nog uit zulken, welke reeds tot razemy zyn overgeflagen. Lieden van deeze foort, zyn van allen tyden in dit Huis geplaatst geworden , nadat het verzoek daartoe, aan de Regeering gedaan, behoorlyk on-j der-  Gas huizen. tjê derzogt, en vervolgends ingewilligd isj het zy dan behoeftigen, die voor niet geplaatst worden, of dat beden, welke genoegzaam vermogen daartoe bezitten, eene jaarlykfche fom voor hun verblyf betaalen. Doch, het getal der krankzinnigen', is zeden, dat het geweezen Dolhuis hier ter piaatfe is overgebragt, vermeerderd: deeze lieden nu, kunnen, al zyn zy hunne zinnen byfter, niet onder den rang der gewoone zieken geplaatst worden; hoewel zy voor alle ziekten, even als anderen , vatbaar blyven : hunne ziekte is van eenen anderen aart en verdient, hoewel dikwerf uit ligchaamiyke ohgefteldheid oorfpronklyk, eene geheel andere behandeling, waarop het te wenfchen ware, dat met alle mogelyke zorge, geler wierdt. ; EJndeiyk worden ook hier wel; onder de krankzinnigen, zommigen, op verzoek hunner naastbeftaanden, en met bewilliging der Regeering, geplaatst, weiken zich in den drank of anderzins zodanig hebben te buiten gegaan, dat zy op eene ve.lige plaats gehuisvest, en niet aan zich zelven overgelaaten behooren te worden. §. ii6. Het bezoek des Geneesheers en des Heelmeesters, loopt op de zelfde wyze af, als in het Binnen-Gasthuis: beiden komen »s morgens ten f uuren in den Zomer, ten 8 uuren in den Winter, en bezoeken-hunne Lyders. _ Een knegt gaat met een Boek rond, waarin de verfchillende Geneesmiddelen, ieder by hunnen naam, zyn gedrukt, H » '« eri  Iiö No. XXXIII. RAPPORT ovek de en de Doftor teekent aan, welke ay voor ieder Patiënt (naar de nummer van de ligplaats) begeert voortefchryven: de Heelmeester verricht insgelyks zyn werk, aan die geenen , welken zyne hulp noodig hebben : de Aderlaatingen , het leggen van Spaanfche Vliegen en de avond-verbanden, blyven voor den Discipel of Adjunft-Chirurgyn over. — Hier mede is het werk volbragt; het toevoorzicht over de onverwagcs voorkomende ongelegenheden, wordt aan den I iscipel of Adjunft-Chirurgyn overgelaaten, welke in dit Huis zyn verblyf heeft: het zetten der Lavementen wordt, aan de mannen, door den Apotheker of den Adjunft-Chirurgyn verricht, en thands, federt een paar jaaren, aan de vrouwen , door eene der Meiden , welke zich in dat werk bekwaam gemaakt heeft, en voor die moeite, een zeer gering falaris 's weeks geniet. Te vooren gefchiedde dit werk, naar ons bericht is, ook aan de zieke vrouwen, (gelyk nu nog aan de Venerike,) door den Adjunft-Chirurgyn, of den Apotheker. §. 127. Deeze geheele inrichting is dan in zynen aarteven gebrekkig, als die van het Binnen-Gasthuis; doch, 'er komen boven dien eenige verzwaarende . omftandigheden by , die onze aandacht niet hebben kunnen ontglippen. : i°. Hoewel het getal van perfoonen hier zomtyds , i even groot is, als in het Binnen-Gasthuis, is 'er 1 flechts één Doftor en één Chirurgyn, daar er in het Gaithuis twee zyn: gevolglyk moeten zy ieder « lan-  GASTHUIZEN. n7 langer vertoeven, (dat de gewoone Eurger-praftyk ongevoeglyk toelaat,) of zy moeten de Zieken en Pati-Vmen nog haastiger overzien ; hetgeen, inzonderheid voor den Dodor plaats moet hebben ; niet alieen om dat het getal der Zieken , dat der Patiënten denkelyk zal overtreffen; maar ook ten opzichte der Krankzinnigen , welken, indien het oogmerk is, niet enkel, van hun eene verblyfpkats te vergunnen, maar hen, zo mooglyk, te herftellen, bynaar eenen afzonderlyken Doftor zouden verëisfchen; daar hunne toeftand vry wat moeijelyker te geneezen valt, vry wat meer orlettenheid vereischt, dan de zwaarfte ligchaamlyke ziekten. §. 128. 20. De zieken worden naar het Buitenhuis vervoerd, eerst na dat zy door de Genees- en Heelmeesters in het Binnen-Gasthuis zyn onderzog. geworden: zy komen dus laat in het Buiten Gasthuis , en na dat de Geneesheer reeds vertrokken is; zy moeten gevolglyk tot den volgenden dag wagten, alvoorens hulp van denzelven te erlangen, en blyven inmiddels, al hadden zy reeds door eenig voörfchrift van den Doftor, in het Binnen-Gasthuis eenige hulp voor hun vertrek ontvangen, enkel aan den Adjunft-Chirurgyn aanbevoolen; hoe veel ziekten door eene dusdanige verwylde hulp, verergeren kunnen, valt in het oog, en gevolglyk ook, hoe nadeelig die inrichting is. $• 129, 3".>£r is, immers thans, geen Apotheker in huis woonagtig: voorheen was de Apotheek enH 3 kei  n8 No. XXXIII. RAPPORT ovek de kei voorzien met eenige weinige Geneesmiddelen; voor fpoedige benoodigdheeden en onverwagte toevallen , en ter bezorging der hulpmiddelen voor den ! ïeelmeester; de voorfchriften der Dodloren werden daaglyks naar het E innen-Gasthuis gezonden, de Hulpmiddelen aldaar gereed gemaakt, en vervolgens naar het Buiten Gasthuis vervoerd, waardoor nieuwe vertraaging in het gebruik derzelve gebooren werdt: doch, zedert eenigen tyd, zyn daaromtrent betere fchikkingen; de Apotheek is thans met eene grootere hoeveelheid van middelen voorzien en deezen ftaan alsnog Gnder het beftuur van eenen Apotheker, in de Stad woonachtig, doch, die zich alle dagen, 'smorgens vroegtydig naar het l esthuis begeeft, om uit de aldaar zynde middelen (welke in .vgoovaI uit het Gasthuis bezorgd worden) de zimengti'-widen naar het voörfchrift des Doctors te bereiden, en aan de zieken te laaten toedienen; 'er is dan, wanneer dit werk verricht is, geen Apotheker meer in Huis: des nagts is 'er (buiten een Adjunct-. Chirurgyn ) niemand van de kunst, .om by voorkomende gelegenheden by de hand te zyn, en Geneesmiddelen te bereiden, enz.— Waarom toch voor het Buiten-Gasthuis, dat zo veele zielen , en in allen gevallen, immers naar allen fchyn, zo het wezenlyk onderfcheid van Gast- ea Pesthuis in het oog gehouden wordt, zwaarder zie ken, dan het finnen-Gasthuis (waarin geene be» fnieuelyke ziekten toegelaaien worden) bevat, zo veel  GASTHUIZEN. 119 veel minder zorge genomen, dan voor het Binnenhuis? waarom hetzelve in alle opzichten, zo veel minder wel te voorzien? §. 130. Tot de behandeling der zieken, behoort ook het voedzel dat zy genieten, en de manier, waarop zy opgepast worden. Wat de voedzels aanbelangt, deeze komen, fchoon met eenige verandering voor de middagfpyzen, na genoeg met die van het Binnen-Gasthuis overeen: als Zondags en Woensdags Vleesch-foep; op andere dagen , of Wittenbroods-foep, of Groenerwtenfoep, of Aardappelen, of Gort met Melk; des avonds meest Zoetemelk-fpys, twee maaien Karnemelk; 's morgens en in den vooravond een Boterham : alle welke fpyzen, indien zy goed in hunne foort zyn, indien zy altoos met de noodige kragt gereed gemaakt, en in genoegzaame hoeveelheid toegediend worden, nuttig kunnen worden gehouden; gelyk ook, onder de zelfde voorwaarden, voor die zagter of meer verfterkende voedzelen, welke de Do&or of Chirurgyn kunnen beveelen, plaats heeft; of nu kragtiger voedzelen, zo als Bouillon, een teug Wyn, op behoorlyke tyden en wyzen, aan de Convalescenten toegediend, niet tot verhaasting der Convalucmie, en dus indedaad, zelfs tot bezuiniging zoude ftrekken? fchroomen wy niet in overweeging te geeven. 5. 131. Wat het oppasfen der zieken betreft, merken wy aan, dat 'er zedert eenige jaaren een H 4 Ofr  Jao No. XXXIII, RAPPORT oveh of. Oppsr-Directeur is van het geheel Gefticht, iri het zelve woonagtig, en aan wien alle de Suppoosten onderworpen zyn: het geen eene zeer goede inrichting is. Behalven deezen Opper-Directeur en zyne Vrouw, is ?er nog een Vader van de Zieke Mannen; die ook het opzicht over de Krankzinnige Mannen heelt, Eene Moeder over de Zieke Vrouwen, die ooic de Krankzinnige Vrouwen onder haare bezorging heeft, Eindelyk een ^Tader, die het opzicht heeft over het kleine llui.-je; deeze heeft tot zyne medehulp, voor de daarin liggende Vrouwen , zodanig een daartoe gefchikt voorwerp, als men onder de aldaar ziek liggende \ rouwen, na derzelver herftelling ontmoet, en tot dien pest gefchikt wordt geoordeeld: die Vrouw ftaat echter niet in den rang van suppoost, — Het valt in het oog. dat zodanige Vrouw aldaar geen genoegzaame autoriteit kan bezitten, om iefs meer, dan van eene Meid kan geéischt Worden, te verrichten; en dat die inrichting, denkelyk uit zuinigheid, doch, het zy met eerbied gezegd, uit eene verkeerde zuinigheid gefprooten, gebrekkig is. §.. 131. Wy fpreeken niet van de Keuken-Moeder, ^n van de verdere Knegts en Meiden, die de Zieken moeten oppasfen; over het zuiveren, zo van het Linden, als van de Bedden der Lyders: ook zullen wy yan de abuizen, die men zegt, dat 'er in het verkoopen vaa  GASTHUIZEN. iai ,van Koffy, in het waaken, by nacht, plaats hebben, niéts voegen, by het geen wy daar over, ter gelegenheid van .het Binnenhuis, gezegd hebben: wy vermeiden, zo veel mogelyk, herhaalingen.— Het nadeelig gebruik van nat Linnen, op de Gaanderyen der Zieken - zaaien, te droogen, heeft hierin alle de departementen, even als in het Binnenhuis, plaats. En waarlyk, het is opmerklyk, dat wagen aar O) zyne Befchryving van Amfterdam, de Gaanderyen, die langs de wanden der vertrekken loopen, befchryft, als dienende om „ de gewasfche Kleederen „ en het Lynwaat te droogen:" zo dat dit nadeelig gebruik van allen tyden plaats gehad moet hebben. §. 133. Ziet daar, eene befchryving van het BuiI ten-Gasthuis, voor zo ver de inrichtingen betreft, welke onmiddelyk de Zieken , derzelver huisvesting, ligging en behandeling , aangaan. Laat ons nu onderzoeken, wat de ondervinding van 27 Jaaren, ons omtrent dit Gefticht, doet kennen. praktisch onderzoek van het pesthuis. §. 134. In dit onderzoek zullen wy , even als wy voor het Binnen-Gasthuis, gedaan hebben, de briefjes , welke weeklyks uitgegeeven worden, tot grondflag aanneemeh; den zelfden trant volgen; en eerst een algemeen overzicht van het geheel Huis voordraagen, en daarna1 tot byzonderheden treedén. In 00 BeJchryvi.ig van Aniicrdam, II. 248,  «3 No.XXXIII. RAPPORT ovit d« In de bewuste 27 Jaaren, of liever 1388 weeken, zyn (blykens de II Tafel) in het Buiten Gasthuis ingekomen 17472zielen, waarvan 'er 4904 geftorven zyn; het geen het een door het ander, een gemiddeld getal neemende, jaarlyks 657 inkomende, en 184 dooden opleevert, v/aar uit volgt: i°. dat de fterfte geweest is van 10 op 35: 20. dat, daar 'er in dien zelfden tyd daaglyks, het een door het ander 246 zieken, in het geheel Buitenhuis geweest zyn , de duuring der ziekten aldaar , het een door het ander, 136 dagen bedraagen heeft. («) Wy kunnen niet ontveinzen , verfteld gedaan te hebben, over die verbaasde lange duuring en die groote fterfte: en indedaad, de fterfte is meer dan dubbeld van de fterfte in het Binnenhuis, alwaar 'er maar 10 menfchen fterven op 87, of 4 op de 35: en nog is de wezenlyke fterfte in het Buitenhuis grooter, dan zy volgends deeze opgave, fchynt te zyn; zo als wy ftraks zullen aantoonen: doch, wy zullen tevens, alvoorens dit Rapport te eindigen, gelegenheid hebben, te betoogen, dat in vroeger jaaren die fterfte nog grooter geweest is. — Wat W 00 Volgends het geen wy in aanm. 00" op ?. 70 gezegd", en de informatiën di; wy bekomen hebben, dat het getal van bedienden en Suppoosten, die op de Zieken - briefjes te onrecht by liet aldaar opgegeeven getal zieken gevoegd waren, omtrent 40 bedraagt, zal het blyken dat het gemiddeld getal der zieken niet is 246 rotar 106, of \ kleiner, en dat dan de duuring der ziekte niet is van 136 dagen , maai van 114, ook omtrent \ gedeelte geringer. — Niettttniu blyft die duuiing Zeer asnmerkclyk, ja verbaszend groyt. [Dt Liigttvtrs.J  GASTHUIZEN. 123 au de duuring der ziekten betreft, deeze is in het Buitenhuis meer dan 2|, en bynaar drie maaien grooter dan in het Binnenhuis. ( het geen wy te vooren by de befchouwing van het Binnen-Gasthuis, over de Militairen gezegd hebben. 5.14a. 4°. Dat, zo wel de fterfte, als de duuring der ziekten, in die Tydperken merkelyk verfchillend geweest zyn; de fterfte is grooter in het tweede, dan in het eerfte Tydperk, dat is, van 1774-1777, dan van 1770-1773} doch, zeer veel minder in het vierde Tydperk, na het Jaar 1781, dan immer te vooren, het verfchil is zeer aanmerkelyk: het zelfde heeft ook hier in het Vrmwenhuis, en in het Binnen-Gasthuis, overal, behalven in het Mannen-Verband, plaats gehad. — De vermenging ran Militairen, belet ons, te onderfcheiden, of het zelfde in de volgende agt Jaaren plaats gehad hebbe dan niet; doch, in het Jaar 1796, is de fterfte flechts geweest van 10 op 40, by de vrouwen van 10 op 48, en dus geringer dan te vooren ; het geen te kennen geeft, dat men zulks waarfchynlyk aan eenige, zederd 1781 verbeterde inrichtingen, of behandelingen te danken heeft. — De duuring der ziekten was niettemin in het IV Tydperk grooter, dan in het III; hoewel in beide te  GASTHUIZEN. ta? te zamen merkelyk kleiner, dan in de twee eerfte te zamen: in 1796 was dezelve geringer, namentlyk van 113 dagen, f» Dat in het Vrouwenhuis de duurïng der ziekten merkelyk kleiner geweest is in het I dan in de volgende Tydperken, de grootfte in het II: dat zy naderhand is afgenoomen, doch verbazend groos geweest is in het V en VI Tydperk, van 1786-1793; namentlyk gemiddeld, van 183 dagen. Waar dit verfchil uit ontfta'at, kunnen wy niet uitleggen: voorzeeker niet hiervan, dat 'er Soldaaten-vrouwen in het Pesthuis geweest zyn; de getalen der ingekomenen , en het getal der daaglykfche zieken, bewyst dat die invloed gering moet geweest zyn; ea die lange duuring verwondert ons te meer, daar in 1796 , de duuring der ziekten by de vrouwen, niettegenftaande ?er toen meer ingekomen, en 'er be- («) Het fpreekt van zelf, dat, indien men de bedienden aftrekt, de duuring der ziekte geringer zal zyn, gelyk wy reeds te vooren hebben opgemerkt: hier namentlyk voor de mannen, in de verfchillende Tydperken, omtrent 140 dagen, 150 dagen, 107 dagen, np dagen, 93 dagen, 130 dagen, iri 1796, 99 dagen. [De Uitgstvtrs.] (*) De bedienden afgetrokken zynde, zullen de duuringen der ziekten, voor de verfchillende Tydperken, opgemaakt worden, als volgt: 107 dagen, 127 dagen, 12a dagen, 113 dagen, 144 dagen, 163 dagen: voor de vier eerfte Tydperken gemiddeld 116 dagen. Wy moeten echter aanmerken dat, wat de getalen der daaglykfche zieken geringer zyn, de onzeekerheid die 'er in het juiste getal van Suppoosten of bedienden, (die niet altoos even talryk zullen zyn) meerder iavloed heeft , en dus meerder onzeekerhèid in de hoegrootheid der beiluiten overlaat: dit moet men altoo» in het oog houden; het ligt in den aart der zaaken gelegen. [De (jiigeiytrs.J  128 No. XXXIII. RAPPORT o've* Dg beftendig meer geweest zyn, dan in een eenig def 20" voorgaande Jaaren, maar 79 dagen bedraagen heeft, (a) §. 144 Dit zyover het eerle gedeelte, namentlyk, over het onderfcheid , tusfchen den gewoonen en den ongewoonen tyd, genoeg: hartelyk wenfchende, dat 'er nimmermeer eenige ongewoone tyd van dien aart moge voorvallen, en men in het vervolg die Gasthuizen ongeitoord zal kunnen nagaan, begeeven wy ons tot het tweede, doch merkelyk moeijelyker gedeelte, tot de befchouwing van de verfchillende foorten van menfchen, die in het Buiten-Gasthuis geplaatst zyn. Wy hebben dezelve, reeds te vooren opgeteld; de Zieken, (en deezen, in twee foorten, in die van het groote, en in die van het kleine huis onderfcheiden) de Kankzinnigen oï Innocenten; de Raazenden; doch, deezen zyn, gelukkig, in gering getal; hoewel dat getal in her. Pesthuis vermeerderd is, zederd 1792 , dat het geweezen Dolhuis met het Pesthuis is verëenigd geworden. Tot den 28 April 1792, zyn op de Gasthuis-briefjes die verfchillende foorten niet afzonderlyk aangeteekend geworden; maar, van dien tyd af, heeft men afzonderlyk het groote Huis, afzonderlyk het kleine Huis, aangeteekend; en bovendien tot 19 O&ober 1793, afzonderlyk de Innocenten, en afzonderlyk de Krankzinnigen : zeden dien tyd zyn dezelven weder on- 00 Volgends de verbeterde bereekening 71 dagen. [Dt Vitgimrs-}  GASTHUIZEN. tij onder den algemeènen tytel van Krankzinnigen gebragt. §. 145. Om, het geen de Krankzinnigen betreft, eenigzins te kunnen nagaan, hebben wy eene Tafel (No. XIV) gemaakt, van het getal der Krankzinnigen, die 'er daaglyks in het Huis geweest zyn, of jaarlyks zyn ingekomen, overleden of uitgegaan; en zulks geduurende de maanden January, February,- Maart en' April 1707, en in de agt laatfte maanden van 1792, om dus een vol Jaar te hebben: vervolgends geduurende 1793, 1794, 179^, en 1796, dat is,- in het geheel geduurende vyf Jaaren. Het blykt uit die XIV Tafel: ^ io^Dat het daaglyks gemiddeld getal van Krankzinnigen mans is geweest 48, van dergelyke vrouwen 70. 20. Dat 'er, geduurende die vyf Jaaren, jaarlyks 33 mans en 35 vrouwen zyn ingekomen, en limans, doch 22 vrouwen geftorven. §. 146. Hier omtrent nu behooren wy te doen opmerken, dat men hier niet, (zo als in gewoone Gasthuizen) uit het ge'ta* der ingekomen en geftorven perfoonen, de wezenlykefterfte kanopmaaken, en zeggen, by voorbeeld hier: .. hét blykt gevolg„ lyk , dat de fterfte der Krankzinnige mannen is „ 77 op 107, of 10 op 22, der vrouwen 109 op 177, „of 10 op 16.» Immers, de reden, waarom die redeneering doorgaat in een Gasthuis, is, dat allen die daar inkomen, lichaamlyk ziek zyn, allen na «enen bepaalden tyd fterven of geneezen; zo dat de VIII. stuk» I  &$9 No.XXXlH. RAPPORT over de geheele masfa der zieken, verfcheiden maaien in een Jaar afgewisfeld wordt.— Met Krankzinnigen is het anders geleegen: het getal van daaglykfche lieden van dien aart, kan groot, en dat der inkomenden , zeer klein zyn; wanneer namentlyk, de Krankzinnigheid van die lieden meest beftendig is: ook ziet men, dat hier het getal der Jaarlyks inkomenden, altoos merkelyk geringer is, dan dat der daaglykfche zieken, het tegendeel van het geen in Gasthuizen plaats heeft; een blyk, dat veele Krankzinnigen meer dan e'én Jaar, en wie weet hoe langP blyven: men kan dan voor veelen hun verblyf in het Pesthuis, als een beftendig verblyf aanzien. En het is niet mooglyk, op.die wyze, immers uit een zeer klein getal jaaren, de fterfte der Krankzinnigen te bepaaien. Men moet dat gedeelte van het Binnen-Gasthuis niet als een wezenlyk Gasthuis, maar indedaad als een verblyfplaats van ongelukkige heden befchouwen. §. 147. In tusfchen, indien men mogt onderstellen, dat hetgeen hier gemiddeld voor die vyf Jaaren plaats heeft, altoos plaats hadt; zoude men kunnen zeggen: dat het gemiddeld getal der Krankzinnige mannenis48 daaglyks, der vrouwen 70 daaglyks, der jaarlyks geftorven Krankzinnige mannen 15, der vrouwen 33 , der jaarlyks ingekomen mans 33, der vrouwen 22: doch , verfcheide redenen nopen ons, om dit getal niet voor alle Jaaren, en vooral niet voor de voorigen, aanteneemen: 1°. dat getal van  gasthuizen: ili van 48 fchynt wel vry beftendig voor de mannen % doch, men ziet dat by de vrouwen het getal van 88, in de agt laatfte maanden van 1792, en vari 76 tot ©9, in de jaaren 1793, 1794 en 1795, ongemeen groot is: wat de reden zy van dit groor, getal, is ons onbekend; doch, het is uit de verdere omftandigheden niet waarfchynlyk; dat het al« toos zo is: de regelen van Waarfchynlykheid zouden ons dit getal eerder op 03 doen ftelien: ten anderen , al zoude men de getalen van 48 voor de mannen, en 70 voor de vrouwen aanneemen, voor het getal, dat waarfchynlyk plaats heeft, en in her vervolg hebben zal, na" dat het geweezen Krankzinnighuis , en de Krankzinnigen in het Pesthuis, verëenigd zyn; zyn die getalen te groot voor die tyden, welke de verèeniging vóórafgaan: men ftelle, dat 'er te vooren 8 mans en 14 vrouwen minder waren; dan zuilen de gemiddelde getalen zyn, 40 ivoor de mans, en 56 voor de vrouwen;- en dart |kan men het getal der dooden op 14 en 20, dat der 1 ingekomen op 30 en 32 ftelien: welke getalèn wy lals waarfchynlyk verbeterde getaleh, in den katfterr :regel van de XIVTafel hebben opgefchreeven; wy fzeggen waarfchynlyke; hier immers moeten wy , om dat wy de origineele aanteekenings-registers niet ïbezitten, met gis'fingen te werk gaan. §. 148. Indien men nu die getalen, als waarfchyfilyk gemiddeld,en dus waarfchynlyk ook op voorige ijaaren toepasfelyk, aanneemt, zal men eene.waar-  13* No.XXXIII. RAPPORT over de fchynlyke fplitfing der overige Jaaren kunnen maaken, om namentlyk, het getal van mans en van vrouwen, die in het Pesthuis toen geplaatst geweest sya, in twee klasfen, die van waare zieken, en die van Krankzinnigen te verdeelen; en daardoor, immers op waarfchynlyke gronden, het gemis van aanteekening der Krankzinnigen op de zieken-briefjes, van 1770- 1792, dat wy ondervinden, te vergoeden. — 'Er zal wel in die fplitfing eenige onzee» kerheid blyven; doch, denkelyk niet zodanig eene, welke de befluiten geheel krachteloos zoude maaken. En het valt in het oog, dat, wil men, hetgeen de waarlyk zieken in het Pesthuis betreft, behoorlyk kennen, men 'er die klasfe van lieden, die, eigentlyk gezegd, niet ziek, of ten minften op eene geheel andere wyze ziek zyn, moet aftrekken; even gelyk wy, met betrekking tot het Vrouwenhuis, in het Binnen-Gasthuis; zulks voor de zwangere en Kraamvrouwen hebben moeten doen. §. 149. In die fplitfing zullen wy flechts de vier eerfte Tydperken,of 16 Jaaren gebruiken; om dat, gelyk wy gezegd hebben , de Militairen te veel verandering in de overigen hebben veroorzaakt; en wy ook €e voorige getalen, voor die tyden, toen het Dolhuis nog beftond , opgemaakt heb» ben. Het blykt uit de XV Tafel, welke die fplitfing; behelst, dat 'er, het een door het ander, in de: voorige jaaren, tot 1785, geweest zyn: Daag--  GASTHUIZEN. i*5 Daaglykfche zieken: mans 43. vrouwen 77. Jaarlykfche ingekomen mans 166. vrouwen 316. Jaarlykfche dooden: mans 60. vrouwen 8j. (a) waar uit volgt: dat de fterfte by de zieke mans is 10 op a&\ ' • vrouwen 10 op 39. de duuring der ziekten, by de mans is 94 dagen. ■ r vrouwen 89 zo veel verfchilt het, of men de Krankzinnigen, die voor het meerendeel blyven de lieden zyn , mede telt of niet: zo dat de duuring der ziekte, die by O) Het blykt uit het zieken - briefje van 7 April 1798, waarop da bedienden en Suppoosten, welke tot dien tyd toe onder de zieken vermengd geweest waren, als uitgegaan zyn, aangeteekend; dat zy allen onder de mans en vrouwen van het groote Huis, gereekend zyn geworden. Dit herinnerd zynde, zal bet blyken : i°. dat in die vyf Tydperken, het getal van alle mannen niet is 83, maar 65: dat der vrouwen niet 133, maar 113: waar uit volgt, dat de duuring der ziekten, voor de eerstgemelden, niet is 155, maar 121 dagen; en voor de laatstgemclde, niet 139, maar 117 dagen: 20. dat het getal der ziekt mannen alleen zoude zyn, niet 43, maar 25; en dat der vrouwen, niet 72, maar 55: waar uit de duuring der ziekte volgt, voor de eerften van 51, voor de la.itfto van 64 dagen.— Echter is 'er in die bepaaling vry wat onzeekcrhèid, uit hoofde dat de getalen van bedienden, bier, ten opzichte van de andere getalen, waarvan zy afgetrokken moeten worden, zo groot zyn, dat' eenige onzeekerheid in dezelve, eenen aanmerkelyken invloed op de befluiten hebben moet: men neeme dan dit alles, voor gistingen aan, en als eene proeve, over de wyze, boe men in deeze te werk kan gaan, ais men de oorfpronkelyke aanteekenings-registers, daar alle byzonderheden in gevonden worden, niet kan raadpleegen. \JLte VUscfyers ] I 3  Ï34 No.XXXiII. RAPPORT oveï dk by de mannen, over alle de Tydperken genoomen/ |chynbaar 134 dagen, en by de vrouwen fchynbaar 138 («) dagen bedroeg, indedaad maar bedraagtp4 dagen by de mans, en So by de vrouwen; immers waarfchynlyk, hoewel de onzeekerheid, die "er uit meer of min gegronde gisfingen ontftaat, den meesten invloed op het getal der ziekten - dagen , en eenen zeer geringen op de fterfte heeft: niettemin blyff altoos de fterfte meer dan dubbeld van die in heit Binnen-Gasthuis, en de duuring der ziekten zeer veel grooter; en dit, welke waarfchynlyke onderftellmgen men ook zoude mogen aanneemen. §. 150. Wy beflisfchen niet, of die van den byzonderen aart der ziekten, waar mede die lieden behebt zyn, welken in het Buiten - Gasthuis geplaatst worden, dan wel van plaatfelyke omftandigheden, of van de behandeling, van het verwylen van hulp, geduurende eenen geheelen dag, afhangt: dan wel, pf alle die oorzaaken te zamen loopen: — In hoe verre de ziekten, die men in het Buitenhuis waarneemt, gevaarlyker uit haaren aart zyn, dan die, welke in het Binnenhuis plaats hebben, zoude uit de registers, waarin de ziekten en derzelver loop aangeteekend worden, moeten blyken. Dan, dit groot verfchil en de middelen ter verbetering, dienen eene der voornaame ftoffen van overdenking voor het aanftaand Committé uittemaaken , daar geen Gasthuis, zelfs niet het geweezen Hotel Dieu, te Pa. Ce) Zie ssawerklng (a) op 5- 135, en de voorgaande aai.mn!.:. j.  GASTHUIZEN. ï$f Parys, zodanige fterfte of duuring der ziekten, als hier in het Pesthuis plaatst heeft, opleevert; immers aldaar was de fterfte maar van 10 op 44, de duuring der ziekten maar van 42 dagen. §. 151. Het Buitenhuis wordt; gelyk wy gezegd hebben, in het groote Huis, en in het kleine Huisje onderfcheiden; in welk laatfte de Venerifche Lyders geplaatst zyn: het is flechts zederd 1792, dat men deezen afzonderlyk opgeeft: wy hebben het getal derzelven, even als voor de Krankzinnigen , opgenoomen , en in eene Tafel gebragt. — Uit die Tafel N°. XVI blykt: to.Dat de fterfte der Venerifche mannen is, 10 op 77, der vrouwen 10 op 48 ; een verfchil, dat aanmerkelyk groot is, en de opmerking van het aanftaand Committé, ten hoogften verdient; gelyk mede: a°. Dat de duuring der ziekten, by de vrouwen is 191 dagen, en by de mannen 151. §. 152: Indien wy de getalen dier daaglykfche ziekten, voor de mannen, nagaan, zal men zien, dat het Jaar 1795» 18 bedraagt, het geen men misfchien aan Militairen verfchuldigd is; daar het daaglyks getal in dat Jaar, tot July, bedraagen heeft tusfchen de 32 en 20, en na dien tyd, flechts tusfchen de 10 en 7; en het getal in voorige Jwen * op verre na zo hoog niet geloopen is; zo dat de gemiddelde getalen van dooden en ingekomenen, hier, voor het geen doorgaands plaats heeft, te groot zyn, en men het gemiddeld getal der daaglykfci.e : s 14 . U-  «$$ No.XXXJU. RAPPORT «ver de Patiënten, met waarfchynlykheid,voor de mannenf van 12 op 9 zal kunnen brengen ; dat der jaarlykfche dooden op 4 zal kunnen laaten ; en dat der jaarlyks ingekomenen op 27 zal kunnen ftelien. 5.153. Indien men dan die verbeterde getalen , voor de mannen, en die, welke de Tafel opgeeft, voor de vrouwen, aanneemt\ en onderdek, dat het gemiddeld getal der Venerifchen, in voorige Jaaren, het zelfde 'geweest is; zal men eene waarfchynlyke fplitiing der zieken, in gewoone zieken , 1 en in Venerifche zieken kunnen maaken, welke de 1 Tafel N°. XVII opgeeft, en uit dezelve blykt: dat de fterfte der mannen, in het groote fluis zou- | de zyn ..... io op 25. j van de vrouwen ... 10 op 39. , de duuring der ziekten, by de mannen 88 dagen, — vrouwen 81 , (j) ] en i De bedienden of Suppoosten niet mede rekenende, zoude, vol- . gends liet geen te vooren gezegd is, het getal mannen in het groote Huis, niet zyn 34, maar 16, en der vrouwen 34: waar uit de duuringeit der ziekten zoude worden 41 dagen cn 54 dagen: dan, wy iierhaalen j t het, de getalen der daaglykfche zieken zyn, ten opzichte der geenen, die men als bedienden moet uitfehrappen, zo klein, dat de geringde onzekerheid in liet getal van deezen, eenen zeer grooten invloed op de be- 1 flui:?n h: bben moet; waarom men dit alles Hechts als gisfingen moet aannecCïen: en we! te meer, om dat, daar in die vjer Tydperken van 1770-1785, \ ^ die wy In'cr befchouwen, het getal der zieken mannen merkelyk geringer ! t geweest is, dan in uet vervolg of nu; en het dus te denken ftaat, dat het j. getal der bedienden ook kleiner zal geweest zyn: indien het 6 kleiner a ■ware en dus 12 bedroeg, zoude de duuring der ziekten op 57 dagen ko- t nr.n. — Waar uit volgt, dat wy hier geen jiiifte opgave, maar Hechts c algemeene tsdsQkingeü en gisjingen kunnen voordraagen,en wel te meer, ^ da«  GASTHUIZEN. 137 ea deeze grootheden kunnen wy als waarfchynlyk opgeeven: hoewel, indien wy de waare getale» hadden kunnen gebruiken, wy tot zeekerheid zouden gekomen zyn; en de meefte onzeekerheid, gelyk wy reeds gezegd hebben, valt op de ziekten dagen : niettemin zyn 'er geene 011 der (tellingen te maaken, welken, immers wat de fterfte betreft,, eene reden zullen opleeveren, die veel van deeze verfchilt: en het algemeen befluic blyft altoos dit: dat de.fterfte en de duuring der ziekten, beiden, in het Pesthuis, zodanig groot zyn, en zodanig, die, welke in het Binnen-Gasthuis plaats hebben, overtreffen, dat de oorzaaken daarvan het alI lernaaiwkeurigst onderzoek verëisfehen , en alle moögelyke middelen, ter verbetering op dit gewigtig ftuk , zo wel voor het nut der byzondere Lyders, als voor het weJzyn der maatfehappy, en de geldmiddelen van het Gefticht, beproefd, en, na rypen raade, daargefteld moeten worden. §. 154. Indien iemand zich mogt verwonderen, dat 'er in onze Tafel maar een getal van 34 ftaat, voor het daaglyks gemiddeld getal der zieke mannen, in het groote Huis, daar dit getal thans mer- ke- daar de dagelykfche getalen der zieken, 90 van beide de Huizen, te zali.en genoomen, als van bet kleine Huis alléén', uit eene fplitfing ontttaan, die zelve flechts op waarfchynlyke gronden gevestigd is,waardoor de onzekerheid deezer befluiten grooter wordt; en deeze meer «trekken, om eenige algemeene bedenkingen opgegeeven , die niet van prolaUliteit ; ontbloot zyn, dan wel befluiten, die een Wi&onftenaar genoegzaam waarjfchvrdyk zoude tcemen. {D* Uitren.} I 5 I '  Ij* No.XXXIH. RAPPORT over bi kelyk grooter is: hy herinnere zich: i°. dat dit ge- I tal voor die Jaaren is bereekend, toen het gemiddeld getal van alle mannen, in het Pesthuis, 83 bedroeg: daar het in laatere Jaaren, altoos gemiddeld, boven de 100: in 179Ö, 141 geweest is; en dit Jaar tot nu, altoos merkelyk boven de 100 heeft bedraagen: i° Men denke niet dat men hier eenen regel van drieën maaken kunne, en zeggen: liet geheel getal 83 in voorige Jaaren, gaf 34 zieken in het groote iiuis: hoe veel zal het getal van 141, dat in 1796" plaats hadt, geeven: en uit het facit 58 ftelien , dat 'er maar $8 daaglykfche zieken in het groote Huis moeten geweest zyn; want het getal der mannen beftaat uit twee deelen: een deel, dat bynaar beftendig is; dat namentlyk, der Krankzinnigen: een veranderlyk deel, dat der zieken: en gevolglyk, wanneer 'er eene verandering komt, valt deeze flechts op het veranderlyk gedeelte, en niet op het geheel. Men ftelie by voorbeeld, dat het getal 83 dubbel worde, namentlyk 166, dan is het getal zieken (by onderftelling van 40 Krankzinnigen,) 43 in het eerfte, en 116 in het tweede geval, dat bynaar het drievoud en niet het dubbeld is. — Urn ] door eenen regel van driën, uit de verandering van j het geheel, tot de veranderingen van een gedeelte | te kunnen befluiten ; moet men onderftellen, dat alle de deelen van het geheel, evenredige veran^ | ■ deringen ondergaan, dat hier het geval niet is: en I j ook I  GASTHUIZEN. ïss> ook daarom zoude hier dusdanige redeneering niet gelden. §- SSS' Wy hebben in de befchouwing van het Binnen-Gasthuis, den invloed der jaargetyden nagegaan ; het was der moeite waardig, zulks ook voor het Pesthuis te doen: de XVIII Tafel bevat den uicflag dier berekening, en het volgt daar uit: i°. Dat, hoewel de orde der maanden niet zo geregeld voortgaat, als voor het Binnen-Gasthuis, de fterfte echter het grootst is in January, en waarlyk by de mannen alsdan verbaazend groot, namentlyk io op 21, by de vrouwen io op gtj het geringst in Juny, voor de mannen io op 47, voor de vrouwen in Augustus 10 op 47. 20. Dat; indien men de maanden twee aan twee neemt, de fterfte, zo voor mannen als voor vrouwen, in January en February de grootfte is, daar zulks voor het Binnen-Gasthuis, in February en Maart plaats heeft. 30. Dat de geringfte fterfte plaats heeft, voor de mannen, in Mey en Juny, voor de vrouwen, in July en Augustus. 4°. Dat voor het overige, de fterfte, van de kleinfte tot de grootfte, in de volgende maanden, beftendig aangroeit; van de grootfte tot de kleinfte beftendig afneemt. 5?. Dat, voor de vrouwen, (even als voor de vrouwen in het Binnen-Gasthuis) de fterfte grooter is, in juny, dan in. Mey. Daar  140 No.XXXIir. RAPPORT over de Daar de orde der fterfte, hier ook van de orde, welke voor de .Stads dooden plaats heeft, (zie Tafel XX) verfchilt, behoort wel degelyk onderzocht te worden, wat 'er aan plaatfelyke omftandigheden, al of niet toegefchreeven behoort te worden. §. 156. Wy moeten echter aanmerken, dat men op deeze fterförde van het Buicenhuis, aldus berekend, niet zonder nader onderzoek, geheel betrouwen moet: immers, daar wy de afzonderlyke aanteekeningen, die 'er van Krankzinnigen enz. moeten gehouden zyn, niet bezitten, hebben wy de Krankzinnigen en de Zieken te zaamen moeten neemen ; dit nu kan eenige onnaauwkeurigheid te weeg brengen, zo (indien de Jaargetyden eenigen invloed op de fterförde hebben) zy niet den zelfden, op de Krankzinnigen, als op de andere Zieken oeftenen. S. 157. 'Er is meer, in deeze lyst zyn alle de Militairen begreepen; voor het Binnen-Gasthuis konden deezen alleen invloed hebben op het Verband, onder welken tytel zy gefteld worden ; doch, niet op de overige departementen: hier hebben zy invloed op allen, zelfs in eenige maanden op het Vrouwenhuis. — Alle Militairen in het Verband van het Binnen-Gasthuis aangeteekend, waren ziek; en (uit* gezonderd misfchien voor de Franfchen,) te ziek om in hunne kwartieren te blyven. In het Pesthuis hebben geheele Corpfen, waaronder de meeste lieden gezond waren, eenigen tyd in kwartier ge'e- I gen;  GASTHUIZEN; ï4ï gen; liet geen dus voor die tyden, in de fterförde; immers der byzondere maanden, eenige onregelmatigheid kan te weeg brengen; deeze redenen hebben ons genoopt, te onderzoeken, wat 'er plaats gehad heeft van 1770-1785, en gevolglyk in zestien Jaaren, toen de Stad zonder Militairen was: de XIX Tafel ftelt ons die fterförde voor oogenj volgends dezelve is voorde mannen de kleinfte fterfte in Mey, de grootfte in February; vervolgens in December en January, en is in die maanden verbaasd groot. In Juny 5is zy grooter dan in Mey, dat ook voor het Vrouwenhuis plaats heeft, en, gelyk wy gezien hebben , ook voor het BinnenGasthuis. Voor de vrouwen is nu de grootfte fterfte in January, de kleinfte in Augustus en July. §. 158. Wanneer men de maanden twee aan twee koppelt, om alle kleine verfchillen te doen verdwynen, is in beide de Huizen de orde zeer regelmatig; voorde mannen, van Mey en Juny, toeneemende tot January en February, en van daar afneemende. Voor de vrouwen, van July en Augustus, toeneemende , ook tot January en February, en dan afneemende. Deeze fterförde, verfchilt van die, welke in de Stad plaats heeft, gelyk blykt uit de vergelyking van de XIX met de XX Tafel. In alle de maanden is nu de fterfte grooter, en merkelyk grooter voor de mannen dan, indien men de Jaaren van 1770-1706 neemt, en dus de Guar- ni-  14* No XXa'£II. RAPPO R T over de nifoen-jaar-n mede rekent, uitgenoomen alleen in Mey voor de Mannen. Voor de vrouwen is ook de fterfte altoos grooter geweest, behalven in Maart en Oftober. Vergelyking van den tegenwoordigen ftaat der zaaktn, met die, welke voer eene halve Eeuiy plaats hadt. §. 159. Wy zouden hier ons onderzoek over de beide Gasthuizen kunnen befluiten; doch, daar de groote fterfte , waarvan wy gefprooken hebben , allen even zal moeten treffen; als zy ons getroffen heeft; oordeelen wy, alvoorens te eindigen, deeze vraag: v is die fterfte altoos zo groot geweest?" te moeten beantwoorden. Om die vraag volledig te beantwoorden, zouden wy de aanteekeningen van vroeger jaaren moeten bezitten, die ons echter ontbreeken; maar, struik het gros der aantekeningen, voor agt Jaaren, van 1736 tot 1743 in het licht gegeeven hebbende, zullen wy ons daarvan bedienen. §. 160. Ten dien einde, hebben wy de I Tafel, die aanteekeningen behelzende, in orde gebrast: maar, wy moeten bekennen, niet wel te weeten, wat struik door het kletne Huisje verftaat; het kan niet wel het tegenwoordige kleine Huisje zyn , dat alleen voor Vènerifchen gefchikt is; want het getal dat struik voor jaarlyks ingekomenen en overleedenen opgeeft, is daartoe te groot; als zynde dat der dooden het elf-vond, en dat der ingekomen I het  GASTHUIZEN. 14$ het vyf-voud van de getalen, die tegenwoordig plaats hebben; of men daardoor verdaan moet, en het tegenwoordig kleine Huisje, en dat Huisje, dat wy te vooren (§. 123.) gezegd hebben, dat commelin het Roeden-hops Huisje noemt, of wel eenig ander Departement, dat toen afzonderlyk beft nd, weeten wy niet; maar wel, en ook dit alleen, dat strüik zegt: „ de ergfte zieken zyn in het klein „Huis en in het Pesthuis", het geen redenen, opleevert, om te gisfen, dat deeze beiden tot het Buiten-Gasthuis behooren, en dat door het Pesthuis-,' het groote Huis moet verftaan worden. Uit dien hoofde hebben wy het kleine Huis en het Pesthuis, door struik aldus genoemd, onder eene fom by elkander getrokken ; gelyk wy ook voor alle de Huizen gedaan hebben. Het volgt uit die vergelyking: i°. Dat van 1736"-1743, de fterfte in het Binnenben Buiten - Gasthuis, tezaamen, is geweest van 10 °P SS* en dus grooter dan van 1770 tot 1796; of zelfs dan van 1770 tot 1785: toen immers was de fterfte van 10 op 61. 2°. Dat in het Vrouwenhuis de fterfte toen geweest is van 10 op 75; en gevolglyk merkelyk grooter dan van 1770-1706, toen zy geweest is van 10 op 94. 30. Dat in het Mannenhuis de fterfte geweest is van io op 74, kleiner dan van 1770-1796', heeft plaats  *Ü No,XXXm. RAPPORT over de plaats gehad: toen immers is zy geweest van 10 op 65: van waar dat verfchil ? 4c Dat in het Verband-, (de beide Huizen re zaamen genoomen) de fterfte merkelyk grooter geweest is, dan zy nu is, namentlyk van 10 op 8a, in plaats van 10 op 108, zo als van 1770-1785 plaats gehad heeft, indien men de beide Verbandhuizen in eene fom neemt* g°. Dat in het Pesthuis, in 't geheel genoomen, de fterfte was van 10 op 27 * en nu veel geringer is, van 10 op 35: doch, zo 10 op 27 de fterfte geweest is voor het geheel Pésthuisy hoe groot moet die dan niet geweest zyn, zo men de Krankzinnigen uitzondert, en alle'e'n de Zieken neemt? want voor deezen is de fterfte nu 10 op 33. §. 161. Hoe groot dan ook de fterfte nu zy, ftaat dit vast, dat dezelve overal (behalven in de Mannenzaal van het Binnen-Gasthuis) merkelyk geringer is, dan zy voor 60 Jaaren was, het geen niemand weigeren zal, om aan verbeteringen in de inrichtingen, of in de behandeling, of in beiden toetefchryven; wy moeten daarby aanmerken, dat van 1736 tot 1743, de fterfte in de Stad omtrent de zelfde geweest is als nu ,• of iets geringer: want zy bedroeg 68090 menfchen, dat is, gemiddeld voor ieder Jaar 851ij waar van afgetrokken moeten worden 465 voor het Gasthuis: gevolglyk blyft 'er 8046 voor het gemiddeld getal der overledenen, i77«  ' GJAJS T H U I Z E N. M5 buiten het Gasthuis; daar dit getal nu uit de Jaaren 1770tot 1706opgemaakt, 8114 bedraagt, dat geen merkelyk verfchil opleevert. §. 162. Deeze Tafel van struik leidt ons nog tot dit befluit: dat namentlyk, het getal der lieden, welke jaarlyks in de beide Huizen inkomen, thands merkelyk grooter is, dan in de Jaaren 1736, en volgende, tot 1743: toen immers bedroeg het gemiddeld getal 2577,, nu 3312; en gevolglyk nu 735, dat is bynaar r§ meerder; het zy die vermeerdering aan vermeerdering van armoede, onder onze Medeburgers, het zy aan minderen tegenzin, om zich naar het Gasthuis te begeeven, het zy aan grooter toeloop van Vreemden en Vagalondtn, het zy aan alle die oorzaaken te zaamen, of aan anderen, toetefchryven zy: een onderzoek, waarin het ons thands niet geoorloofd is te treeden: het zoude niettemin der moeite waardig zyn, uit de aanteekenings-boeken, natezien, hoe veel lieden te Amfterdam woonachtig, en hoe veele vreemden 'er wel in het Gasthuis geweest zyn; en in het vervolg (indien het nu niet mogt gefchieden,) by het inkomen van iedere Zieke, aanteteekenen, of hy hier woonachtig is, en zo ja, in welke ftraat, fteeg, gang, of op welke gragt; en zo neen, waar hy van daan komt? commelin verhaalt, (bh 548.) dat 'er in 1623, onder 700 zieken, maar één Poorter was, zynde alle de anderen Vreemdelingen: welk een yerbaazend aantal zieken , op een tyd, dat ?er VUL stuk- £ flechts  J4ff No.XXXHI. RAPPORT over de flechts io^ooo zielen, in de Stad en derzelver Jurisdiétie waaren: daar het getal zieken, nu dat het getal Ingezeetenen meer dan dubbeld is, zelden in gewoone tyden meerder bedraagt; doch in oude tyden , waren 'er denkelyk, naar evenredigheid, minder andere Stads- en Diaconie Zieken, dan nu. §. 163. kioewel nu het getal zieken thans h grooter is, dan voor 40 jaaren, is het opmerkelyk, dat 'er des niettegenftaande, van 1770 tot 1787, geen Jaar is geweest, dat 'er zo veele zieken in het Gasthuis gekomen zyn, als in 1741; toen bedroeg het getal 4412; daar het zwaarfte Jaar maar geweest is, van 3765 in 1770, en 'er van 1787 tot 1704, niettegenftaande het Guarnifoen, 'er geen zwaarer Jaar geweest is dan 1788, dat echter maar 4107 bedroeg. liet Jaar 1740 was ook aanmerkelyk; het bedroeg 3161 ingekomen zieken:.een getal, dat tot 1788, flechts door de Jaaren 1771, 1772, 1775 en 1779, overtroffen is geworden, doch maar zeer weinig in de twee laatfte. Algemeen Befluit over het Pesthuis. $. 164. Het befluit dat wy uit alle deeze beTchouwingen en vergelykingen, afleiden, komt op het zeifde neêr, als het befluit voor het BinnenGasthuis, naamentlyk, dat men trachten moet, met Verbeteringen in de Inrichtingen en. .behandelingen , en plaatfelyke omftandigheden, vooral voor convalescenten; het'aanfchaffen van afzonderlyke Zaa* jsvt . den  GASTHUIZEN. I47 len voor deezen ; veelvuldiger bezoeken der Genees- en Heel-meesters; een algemeen Medisch toevoorzicht; een grooter aantal Lyders te herftellen, en dezelve fpoediger te herftellen. Het welk, wat het Genees- en Heelkundige betreft, niet geheel en volkomen zal te verkrygen zyn, dan door eenen afzonderlyken Geneesheer, en eenen afzonderlyken Heelmeester, voor dit gefticht aanteftellen, welken, even als wy voor het Binnenhuis gezegd hebben , aldaar woonagtig zullen zyn; en waarvan de eerfte het opperbeftuur over de behandeling der zieken zal moeten hebben: terwyl alles aan het oppertoevoorzicht van het Committé' onderworpen zal moeten zyn ; aan het welk de ftaat der ziekten die in het Huis worden waargenoomen, op bepaalde tyden, en verder zo dikwerf zulks noodig is, zal worden bekend gemaakt, op dat het Committé daardoor zyne aandacht te beter" op alles, wat tot verbetering ftrekken kan, zoude kunnen vestigen: of, indien het, immers voor als nog, niet geheel mooglyk bevonden mogt worden , het noodige tot huisvesting en betaaling van eenen beftendigen, en aan het Huis alléén toegewyden Doétor en Chirurgyn, daarteftellen, zal het ten minftcn noodzaaklyk zyn, dat *er nadere maatregelen , omtrent de geneeskundige behandeling der zieken , het behoorlyk en fpoedig onderzoek van de geenen, die inkomen, de hulp die zy nodig- hetfbcn, en den adjunct-Chirurgyn en Huis-Apotheker' K 2 ge_  +4% No.XXXM. RAPPORT over de genoomen worden, dan nu plaats hebben. — De zorg voor de beide Gasthuizen, zal eene der voornaamfte bezigheden van het Committé moeten uitmaaken. — Hoe veele zielen zoude men niet in die 27 Jaaren behouden hebben, hoe veele anderen zout den minder geleden hebben, en fpoediger tot hunne gewoone bezigheden en beroepen hebben kunnen terug keeren; hoe veele tienduizenden Guldens; zouden 'ervoor de 1 tad befpaard geworden zyn; indien het Gasthuis alhier, gelyk had kunnen ftaan; wy aeggen niet ééns met de Engelfche Gasthuizen, maar alleen met L'IIospice de St. Sulpice en VHopitel de la Charito, te Parys? — I e pligt vordert ' gevolglyk, dat men alle moeite daartoe aanwende, en niet ophoude, dan na dat men, of een zo heilzaam doel zal hebben bereikt, of, indien men het. niet mogt kunnen bereiken, dan ten minften, na alles beproefd te hebben, zich zal moeten overtuigt! houden, dat het verfchil eeniglyk gelegen is, of in den aart des Lands, of in dien der Ziekten, waarmede de Lyders, die in onze Gasthuizen gebragt worden, behebt zyn. Het is niet dat wy, wanneer wy over de groote fterfte, en de lange duuring der ziekten, die in onze Gasthuizen plaats hebben, klaagen, onkundig zyn, dat, welke zorge men ook gebruike , de fterfte der Gasthuizen altoos grooter zal zyn , dan in Burger - wooningen: — de verzameling van verfcheide zieken in eene Zaal, de vermindering van zuivere Lucht die daaruit voort-  GASTHUIZEN. 149 voortvloeit, doen de ziekten veelal zwaarder, de herftellingen moeijelyker en traager, de wederinftorting vetlvuldiger worden;om nu niet te fpreeken van droefgeestigheid, en andere moreele oorzaaken, welke geenen geringen rol fpeelen: — doch het blyft niettemin waar, dat goede inrichtingen, naauwkeurige oplettenheid, veelvuldige zorgen, deezen nadeeligen invloed zeer veel kunnen doen verminderen, en te weeg brengen, dat Casthuizen , welke zommigen, uit befchouwing der groote fterfte, die in dezelve plaats' heeft, wel eens voor nadeelig gehouden hebben, indedaad, allezins nuttige en voordeehge inrichtingen worden. ALGEMEENE BEDENKINGEN OVEU DEN TOEZICHT VAN HET AANSTAAND COMMITïé OP DE BEIDE GASTHUIZEN. $. 165, Wy hebben reeds meer maaien, in den loop van onze befchouwingen, omtrent beide de Gasthuizen, gefprooken, van den invloed, welken het aanftaand Committé', op hetgeen de Geneesen Heelkunde in dezelve betreft, zoude behooren te hebben; doch 'er blyft ons nog overig, dit ftuk meer uitvoerig te behandelen. §. 166. Alvoorens daartoe óvertegaan, moeten wy aanmerken, dat wy nergens van eenigen invloed van het tegenwoordige Collegium Medicum, op hetgeen de Genees- of Heelkunde in het Gasthuis, betreft, hebben aangetroffen, dan alleen, dat by K 3 Re-  „t$o No.XXXIII. RAPPORT over de Refolutie van Burgemeesteren, van den aden January 1754, de lnfpetftoren (te gelyk geen Stads DoBoren zynde,") gecommitteerd zyn,f» om een generaal opzicht over de bediening van de Stads Apotheek, te neemen, en zo veel in hun vermogen is, zorg te draagen, dat'aan de inftrudtie van den Stads Apotheker, met de vereischte orde worde voldaan; verders vinden wy in de inftructie voor den Apotheker van het Casthuis , de volgende . Artikelen: „ §. 6. De Apotheker zal, wanneer hy eenige „ inkoop van belang gedaan heeft, de Infpectores „ Collegii Medici daarvan verwittigen, en ter exan men tegen het monfter aanbieden; voorts een Now titie - boekje houden, van al het ingekogte, en n hetzelve, na dat door gemelde Heeren, op het „ door hun geëxamineerde, Vidimus gefteld is, alie w vierendeel Jaars, aan Regenten vertoonen, ook met aantekening van hetgeen, door gemelde HeeB ren geëxamineerd zynde, heeft moeten worden „terug gezonden. „ „ §. 12. (a) Volgens refolutie van Burgemeesteren, van 23 December 1-89, is goedgevonden : „ dat tot beter beltuur, opzicht en bevordering, van „ Stads- en Gasthuis Apotheek, gevestigd in het Sc. Pieters Gasthuis, „ voortaan alle twee maanden, eene Vergadering, door Infpcctoren Col- " „ legii Medici, 't zy dezelve Stads Doétoren zyn dan niet, met de Re„ genten van gemelde Gasthuis zal gehouden wórden; in welke al het „ geen, tot gemelde Apotheek betrekkelyk zyn zal, in deliberatiege„ bragt zal worden, om daarop, tot wclzyn derzeive, zodanig te refolvearen en te bepuakn, als met gemeen overleg noodig zal worden ge- ', „ oordeeld." De Infpeélie der Stads en Gasthuis Apotheek, is ook doer Jnfpsifteien gehouden. [D< Uiti$ey*rs.]  GASTHUIZEN. f„ „ §. 12. Dé Apotheker zal Jaarlyks, mede in de „ eerfte week van January, aan Regenten moeten „ overleveren , de Rekening der Medicamenten. „ aan de Stads Armen geleverd, volgends de pri»fatie daarvan gemaakt, na dat dezelve alvoorens „ met een approbatoir vidimus van Infpedtores Collegii „ Midici is bekragtigd. „ §. 15. y-og zal hy, (de Apotheker namentlyk;) „aan het Collegium Medicum, maandelyks afzonB derlyk opgeeven, het getal der ingenoomen ver* „ loste, herftelde, of overledene Kraamvrouwen j m en die door Meesters verlost zyn." Van welke drie artikelen, het tweede; ëigënlyk' alleen de kosten van de voor de Stads Armen geleverde Geneesmiddelen, en geenzins het Gasthuis betreft: het laatfte., flechts eene blooté kennisgeeving van zeker iets aan het Collegium Mediturn beveelt, zonder aan.dit eenigen pligt opteleggen, of hetzelve tot iets, hóe ook genaamd, té magtigen: en het eerfte alleen den Inkoop van goederen tot de Apotheek betreft, zonder dat 'er iets wegens eenig toevoorzicht, omtrent hetgeen de be>* .handeling der Lyders aangaat, aan hetzelve Collegium Medicum worde aanbevoolen. §. 16*7. Wy merken aan, ten tweeden, dat'; welk toevoorzicht men ook aan het meergemelde Committé' zoude willen verkenen, hetzelve nimfmer moet gaan over het Huishoudelyke: welk be* ftnur aan Regenten en Regeniesfen geheel ën al K 4 mo&  I5a No.XXXIIf. RAPPORT over de moet verblyven; maar enkel over de behandelingen der zieken, het noodige roor dezelven, en de middelen, om ze, zo mooglyk, en in grooter getal, en fpoediger te geneezen. §. 68. Dat 'er nu zodanig een algemeen toevoorzicht, door het Committé, over den ftaat van het Gasthuis, zo veel de Zieken, Patiënten en Kraamvrouwen betreft, noodzaaklyk is, blykt, naar ons inzien, genoegzaam, uit het geen te vooren, over den ftaat der beide Gasthuizen, door ons gezegd is. Zonder dan in alle de byzonderheden te treeden; welke omtrent zodanig een toevoorzicht plaats zouden kunnen hebben, en die uit den algemeenen aart der zaaken moeten volgen, komt het ons voor, dat men zoude kunnen vastftellen: i«. Dat het aanftaand Committé hei algemeen toevoorzicht zal hebben, over Zieken, Patiënten, Zwangere- en Kraamvrouwen, in beide de Gasthuizen. Dat gevolglyk, meer bepaaldelyk: 2°. Het Committé het oppertoevoorzicht over de Apotheek van het Gasthuis hebben zal, en dat het Artikel 6, van de Inftructie voor den Apotheker, in volle kragt zal blyven. 3". Dat het Committé, met de Doétoren der beide Gasthuizen , het Boek der Formula zal nagaan, ten einde hetzelve, binnen den tyd van maanden, na zyne aanftelling, te veranderen en te verbeteren, zo zulks noodig geoordeeld wordt. 4p. Dat  GASTHUIZEN. ig3 4°. Dat het Committé de gefteldheid van de ïeide Gasthuizen, en alle derzelver Departementen zal nagaan, en alle de noodige berichten inneemen, over alles, wat maar eenigen invloed kan hebben op de fterfte en op de duuring der ziekten, in dié Geftichten ; ten einde de oorzaaken der groote fterfte, en der lange duuring van de ziekten, welke in beide de Huizen plaats hebben, na te vorsfchen, en in die gebreken te voorzien. Zullende de Regenten geauthorifeerd, en voor zo veel des noods, gelast worden, om aan het gemelde Committé alle inlichting te geeven, en de noodige aanteekeningsboeken, of wat het zyn mogt, deswegens dienftig, ter hand te ftelien. 5°. Dat het Committé, met de Dodtoren en Chirurgyns, ieder in deszelfs Departement, zal beraamen , welke veranderingen 'er in die Departementen zouden behooren te worden gemaakt, om het Gasthuis nader te doen komen, aan hetgeen een volmaakt Gasthuis behoort te zyn; den zieken zuiverder lucht te bezorgen, en ruimer ligging; Conpa/escenten-Zaalen aanteleggen; en al dat geen werkHeilig te maaken, dat tot veelvuldiger en fpoediger geneezmg dienftig kan zyn. ó"°. Dat het Committé zulks, binnen den tyd van maanden, na deszelfs aanftelling, verricht hebbende, de te maakene veranderingen en verbeteringen, aan de Regenten van het Gasthuis zal laaten K £ toe-  ■J54 No.XXX/II. RAPPORT over ds toekomen, en dezelven verzoeken, die veranderingen, zo fpoedig mooglyk, te laaten bewerkftelligen; ren welken einde het Committé zodanige'conferentiè'n met de Regenten zal bywoonen , als deejzen noodig mogten oordeelen daartoe aanterichten, op dat alles met den meesten fpoed, en de beste -eensgezindheid zoude kunnen gefchieden. 7°. Dat de Doétoren der beide Gasthuizen aanteekeningen zullen houden; ieder in zyn Departement, van de ziekten, waardoor ieder die in het (■ -t'iuis komt, is aangetast, van den algemeenen kop, en den uitflag der ziekte. — Dat het zelfde hiïgelylcs door de Chirurgyns , voor zo veel hen aangaat, zal worden verricht, met den datum van het inkomen en het uitgaan der Lyders; het alles -op zodanige wyze, en in zodanige Boeken, als door het Committé, na gehouden conferentiën, met gemelde Lectoren en Chirurgyns zal worden goedgevonden en bepaald; welke Boeken jaarlyks, of zo dikwyls noodig zal zyn, aan het Committé zullen .worden ter hand gefteld. 8°. Dat op de Briefjes, die weeklyks worden yitgegeeven, dezelfde aanteekeningen als nu zullen blyven; doch; dat daarenboven voor het Binnenhuis zullen worden opgegeeven , afzonderlyk de ■ Zwangere vrouwen; afzonderlyk de vrouwen daadelyk in het kraambed liggende, mitsgaders het getal der doodgebooren Zoons en Dochters; en voor het Bui-  GASTHUIZEN. ris Buitenhuis, afzonderlyk de zieke mannen; en de mannen in het Verband; de zieke vrouwen, en de vrouwen in het Verband. 9°. Dat door de Doctoren en Chirurgyns, in ieder Departement, weeklyks, kortelyk zal worden opgegeeven, welke de ziekten of ongemakken zyn, waar mede de ingekomenen in het algemeen behebc waren, en welke ziekten het meest in hun Departement plaats gehad hebben. — Welke opgave op die briefjes, die aanhec Committé worden bezorgd, zal kunnen gefchieden. 10°. Dat jaarlyks, of wanneer het Committé zulks . noodig oordeelt, ieder der Doétoren en Chirurgyns aan het Committé, een meer omftandig verflag zal geeven, van de ziekten of ongemakken, die in zyn Departement plaats gehad hebben, van den algemeenen loop der meest geheerscht hebbende ziekten, van de geneeswyze en uitflag; zullende de wyze, waarop die opgave zal gefchieden, door het Committé en gemelde Genees- en Heelmeesters, in onderlinge conferentiè'n bepaald worden* Dac het Committé, de gemelde weekelykfche en jaarlykfche aanteekeningen, met behoorlyke zorge zal nagaan en met den ftaat der ziekten, in de Stad, zal vergelyken: ten einde daar uit op te maaken, wat men, tot nader foulaas, en verdere in te voerene verbeteringen, in het Gasthuis zoude kunnen voorftellen en werkftellig doen maaken. 12°. Dat het. Committé, zo dikwerf het zulks noo-  156 No.XXXIII. RAPPORT ovek ds 1 noodig oordeelt, met de Doftoren en Chirurgyns; deezer Geftichten, in conferentie zal kunnen treeden , om over alles, wat ten besten der zieken verricht zoude kunnen worden, te raadpleegen: gelyk mede gemelde Doftoren en Chirurgyns verzogc worden, al het geen zy daartoe dienftig oordeelen, aan het Committé' optegeeven. 12°. Dat het Committé, of zodanige Deden, als het daartoe zal benoemen, ten allen tyde toegang tot de Zieken-Zaalen, in beide de Huizen, zal of zullen hebben, ten einde alles naar behooren opteneemen en te befchouwen; doch, zonder alsdan iets aan Zieken of Patiënten voortefchryven: blyvende de behandeling aan den Genees- en Heelmeester, in ieder departement, privativelyk aanbevolen. 14. Dat de Vroedvrouw en de Vroedmeester aan alle die opgaven zullen gehouden zyn, welke aan alle Vroedvrouwen en Vroedmeesters reeds bevolen zyn, of nader zullen worden opgelegd. tg". Dat, wanneer eene plaats van Doftor of' Chirurgyn, zo lang deezen op denzelfden voet mogten blyven als tegenwoordig, of van Apotheker, in. een der Geftichten zal open vallen: de Regentèn, alvoorens iemand daartoe te benoemen, het Com- ■ mitté verzoeken zullen, een gros, van daartoe ge- ■ fchikte voorwerpen te willen opgeeven. 160. Dit alles onverminderd, het geen zo wel over alle deeze onderwerpen nader zal moeten wor- ■  GASTHUIZEN, 157 worden vastgefteld, indien 'er worde overgegaan, zo als noodzaakelyk is, om eenen Doétor en Chirurgyn bepaaldelyk voor ieder Gasthuis, en in het zelve woonachtig, aanteftellen, hun het Praétisch onderwys in de Genees- en Heelkunde opteleggen, midsgaders de zorge, om Leerlingen in die vakken te vormen en op te leiden, als omtrent de orde, die in deeze Lesfen zal kunnen en moeten worden agtervolgd, en het gebruik dat men alsdan ook van die Leerlingen, tot nut der zieken in ieder departement li^ende, zouden kunnen maaken, overeenkomftig het geen deswegens in de Engelfche •Gasthuizen plaats heelt. Ditzy over de Gasthuizen genoeg. AANHANGZEL OVER -DE VERDERE OPENBAARE GESTICHTEN. §. 160. Indien wy nu den leiddraad van den Catalogus , welke by het begin der werkzaamheden van deeze Vergadering is vervaardigd, geheel volgden, zouden wy nog de openbaare Geftichten, zo als Godshuizen, Werkhuis, Gevangenisfen, in 00-. genfehyn moeten neemen, en over de inrichtingen moeten handelen, welken in die Gebouwen plaats hebben, of invloed op de gezondheid van derzelver bewooners hebben kunnen; of, wanneer deeze ziek worden, tot derzelver fpoedige herftelling dienftig zyn. Dan, daar dergelyke taak niet kan ondernomen worden, zonder de noodige informatiën, by  IS» No.XXXHI. RAPPORT over de by de Regenten dier Geftichten in te winnen: zonder Infpe&ie in loco te nee ïen; zonder zich met het voedzel, de manier van fchaften, de kleeding, de huisvesting enz. te bemoeijen : zonder gevolglyk meer of min te treeden, i het geen zoude kunnen fchynen aan Regenten en Regentesfen privativelyk te moeten toekomen; of ook tot die Commisfiè'n zoude kunnen behooren, welke, om den ftaat der Godshuizen opteneemen, door den Kaad benoemd zyn geworden: daar ook onze Commisfie geene byzondere auctorifatie van den Raad heeft ontvangen, om zich met die zaaken te bemoeijen: daar eindelyk, de Godshuizen, uitgezonderd het Werkhuis, het Aêlmoesfeniers Weeshuis, en hèt BurgerWeeshuis , Leproozenhuis, St. Joris Hof, Stads Schooien, en die verdere Geftichten, welke Subfidie van de Stad ontvangen, niet kunnen gezegd worden onder de adminiftratie van den Raad te ftaan, maar aan byzondere gezindheden zyn toebehoorende, en gevolglyk de Regenten in geene verpligting zouden zyn , om, of ons de • gevraagde ophelderingen te geeven, of InfpeSlie in loco te vergunnen: of het geen wy mogten, of het Committé zelfs, in vervolg van tyd, mogt goedvinden, voortedraagen, intewilligen: hebben wy geoordeeld, in dat onderzoek niet te moeten trêeden, en wy zouden van gevoelen zyn, dat deeze Vergadering, zich in het zelve niet zoude behooren intelaaten; en in het verflag, dat zy van haare werkzaamheden,, aan den Raad I  GASTHUIZEN. jS9 Raad geeven zal, flechts eenige algemeene trekken, ten dien opzichten, zoude behooren te fchetzen, en de redenen optegeeven, waarom dit ftuk niet breedvoeriger behandeld is geworden. En hier mede oordeelen wy ,< onze taak voor afgehandeld te kunnen houden, ons niettemin aan het oordeel deezer Vergadering onderwerpende. Juny 1797. T A-   TAFELS* dienende ais B'yhagen j tot bet Rapport N°: xxxiïf| over het Binnen- en bet Buiten*Gasthuis*  I. TAFEL Aanteekeningen, ontleend uit struik's nadere ontdekkingen, nolden /laat van het Menfcheiyk Geflacbt, bladz. 144. II Binntn en Bui- Pinnrn Ruiten. ten Gasthuis, Gastles. GasMuis. Binnen Ga"hm's- Bu>te»> Gasthutf te zaamen . , _ li A '" e "c Vrouwen. Mans. Verband. KI. Huis. Postll o cj _ h JI_ JL JL^ü ~ i_ i- X J. JL A. JLA A Al 1736 463 2060 270 1666 19? 394 86 453 146 878 38 335 89 l87 i°4| 37 568 2851 351 2365 217 486 111 774 182 1256 58I 335 i°9 260 1081 38 382 2181 231 1738 151 443 62 5°7 122 873 47 358 85 233 66a 39 383 2097 250 1732 133 365 86 538 125 920 39 274 65 19c 68 ft 40 547 3161 317 2551 230 610 91 752 172 !37l 54 4^8 in 326 119 $ 41 667 4412 337 345° 330 962 117 1475 17° I5 753 lqp. 737 op. 818 pp. 265 op. |  II. TAFEL. T3 ,T3^ O u ■ innen- en Buiten-Gasthuis, Binnen-Gast-huis Buiten-Gasthuis (§ i te zaamen. alléén. alléén. 1 ")j I ^"""S1" Daagl. ; Daagl. ' | ia- getal Doo- Inge- Uitge- getaljDoo- Inge- Uit- getal Doo- Inge- Uit- -Sol ! in. der den. komen. gaan. der den. kom. geg. der den. kom. sea. »Q| ; _ £ek. I Ziek-1 Ziek. f 8 ff-ëj > 70 6xó 419 3007) 2592] 371 260 2489 2165 245 i5y Ö08 '427 681 i 71 616 6op 3710I 3058 381 394 2974 2555 245 215 736 503 7* 72 577 601 3765 3240 355 387 3045 2676 222 214 720 564 ion] 73 593 4°o 2826 2407 350 280 2362 2111 248 120 464 296 77f| 74 579 354 2932 2609 357 249 2519 2263 222 105 413 346 6*31 75 589 483 3212 2685 357 267 2612 2336 232 216 600 340 73£i" 7o 515 479 3778 2413 316 270 2259 2041 199 209 510 372 85! V7 47i 3Q7k.2oi6 1767 278 192 1645 1510 193 n5 37I 257 83] bi k. 469 333 2046 k. 1676 289 235 1745 1453 180 98 301 223 74 ¥9 548 526 3197 2466 341 263 2531 2144 207 263 666 322 88»i P° 535 577 2854 2337 340 327 2279 2003 195 250 575 334 99M Bi 601 612 2945 2290 383 374 2342 1926 218 238 603 364 96l;S jja 589 478 2559 2202 371 332 2058 1797 218 146 501 405 6m P3 544 442 2716 2246 325 239 2052 1806 219 203 664 440 79t'.!! K 5£ v f ° 2644 23*8 322 275 2120 '925 209 135 515 393 9*1 |!P5 50a K. 325 2502 2167 3U 211 2062 1825 197 114 440 342 67I |6 558 416 2913 2442 335 280 2367 2060 223 136 546 382 72Ü 7 5"7 429 3022 2502 348 295 2462 2152 239 134 560 350 77Ï,\ • l °75 444 4107 358o 378 252 3210 2929 297 192 897 651 97U }g 670 519 3972 3440 399 323 3241 2870 271 196 731 570 75Ë i° 713 525 3900" 3416 422 331 3097 2805 291 194 809 6n 7ti )i 622 457 3493 3105 356 337 2941 2638 266 120I 552 467 773;! 12 655 368 3270 2849 387 269 2853 2544 268 99 417 305 693' 13 691 478 3412 2919 425 348 2936 2593 266 130! 476 326 72^'j B4 , 766 619 4594 3791 441 326 3662 3236 325 293' 932 555 894,; k5:gr-850gr.?57gr.S370gr.<64i 447 465 3952 3543 403 292 1418 1008 Sasfi |? 7421 01 4369] 379." 386 373 2Q31 2633 356 318 1438 ufo 81? Irn 1305a b8227 74951 8i54 70755 62539 4904 Tnfi 2.15,6c; «. 607 491 3312 2821 361 307 2664 2353 246 184 657 467,' 811 ft 100 op 675 100 op 867 I00op 351 6l 49 1 136 1 I III. TAFEL. I Binnen- en Buiten-Gasthuis. Binnen-Gasthuis. Buiten-Gasthuis; js , ren DaagL|2!^^ DaagI. ^^EE^. ~1H^É^: I , Jaawn' iiek. füoo- [uge-feterftt zi,k. Doo-|Inge-Sterfte zieg ' Ö^oïïnTge-iSterfte | I 1 \±± t£2: lqo°" dtn.lkpm. 100 op den. kom. 100 op f I! 6°41 f 7 b« 601 364 330 2715 823 240 j£ 632 tst I t 7-lt lA Ls I 4 6 Tt &7l 32l =44 2259 926 212 161 475 331 I I '£n~l 54 512 2r6° 548 338 300 2224 741 200 212 536 3U | t ;L?15 f3 4142605 630 332 2642075 787 149 530. 395 I 1 Zl 9 6/2 452 3503 775 3Ö5 290 2820 972 258 164 sis 488 I 1 '79Q-931 633 j 457 3520 772 397 wUx? 745 273 140 463 430 1  JVr TAFEL, B I N N E N-G A STHUIS. g vrouwen huis. j| Mannen - huis. "S, ó Daaglyks getal g | gl j! Daaglyks getal £ è bïl "p. g der Ziekcn- "g 3 «> j der Zieken. 3 .2 & Gr- KI. Gem.l Q _j °J, Gr. , iÜTÖeln: O £ SI 177° 174 116 149 '°9 1234 1132,145 58 88 114 "~866 ~~6^f j 71 '93 '6l »44 1582 13861,133 6f> 93 195 080 80'J 72 202 108 147 159 1534 1388 ij 130 56 89 176 1134 ocl 73 ?94 106 14? 119 114? IQ49 137 51 91 «4 75= 641I '774 173 9<5 137 97 1223 1120! 144 S9 p* ?8 -4, 6J I, 75 2i° 98 '44 95 120Ö 1079 ,45 49 ,o3 ,2, gc6 783 ■76 209 84 137 94 984 94° 143 3~ 03 133 832 70J 77 15° 7° «°9 6° 740 707 j 128 39 77 in 4afj 4iJ 1778 141 95 «17 i?4 818 6-o; 105 48 7, 94 544 ;| m 79 213 101 f4° l?1 I2i4 1043 j 141 52 92 98 gI4 070 8° 199 84 ?4° J3° 99? 8971 166 23 95 163 842 6Si 81 192 115 157 128 1072 942; 137 33 ,01 1E0 764 591 1782' 2cp 133 128 915 803 136 3, 85 154 702 56J IV ?3 150 2? 123 91 578 676 120 39 73 l°4 750 641 84 157 86 115 92 712 645 117 72 88 140 86* "59 85 142 85 117 80 793 692 u7 s? gj gg 6i9 i?86 145 108 139 29 932 827' 118 60 91 139 S75 715JI V 87 152 99* 1-.5 lf5 934 838 119 62 99 123 892 --8lJ 88 168 9d 130 99 IO'i 879 118 75 104 103 1072 96 li 89 168 99 143 "I i°75 959 118 74 103 144 930 788I 1790 180 135 158 137 1255 1106 118 86 107 136 917 -39 VI 91 '76 9° '3° '42 1011 912 117 65 96 138 1082 94I! 92 179 114 140 110 1025 8:73 119 67 93 103 871 77* 93 212 114 166 134 m° 1008 115 81 100 122 824 697 1794 167 89 130 114 1190 1077 120 70 100 125 915 78* VII 95 183 128 152 149 1384 1199 171 76 129 186 1228 992 96 203 III 157 I6S 1492 1323 23o 72 iao Oo3 831 r S^T7 ■""* I 3,32 29374 ***F 35tT 2^57 lyöóSï Gemiddeld 139 | 118 1105 984 ,34 8761 743 „Sterfte ico-op- 936 loo.op. Ö5, Ziekte-dag. | 46 ïo 3 V. TAFEL. Byzondere ftaat van het Vrouwenhuis, met '■ betrekking tot Zwangere- en Kraamvrouwen. Zwangere- en .,•.„, Kraamvrouwen. Z,e, 1 Daag'yts getal Ê l el ^\ ij der Patiënten. -g £ g, i der Patiencen. I S j g |j. JZL ~KlTc^n7. __Q |_ J3J gTTHTIgT^ J [ f S ' !° 55 i 67 18 180 f55i 7« 54 67 *9 I 203 i»s 7* 85 59 69 27 195 169 Si 42 53 j 28 2M- 199 •7* 80 55 64 15 162 ,57 68 4, « j 37 215 180 73 87 53 65 15 220 189 79 40 52 ! 22 249 225 1774 100 60 75 33 274 258 55 4I 4 21 275 256 1 75 85 44 65 32 249 228 55 35 % t9 y4ï 2|5 63 39, 47 22 216 199 47 30 22 ^7 199 7, 66 45 53 10 225 304 54 3I £ 11 -,y2 •778 67 49 56 II 186 »8o 49 35 43 16 187 ,68 J /9 74 54 t»3 25 247 213 62 37 46 19 246 209 80 76 42 60 18 254 235 65 3I 45 ' 16 iL ,g 01 83 44 303 210 58 38 42 j 22 203 183 »782 103 52 75 33 185 198 54 3I 50 17 256 ~>8 vi 83108 56 73 25 289 268 61 42 Ti 19 235 S! 84114 52 72 25 278 270 58 37 % ,3 dl -\ Si 70 52 04 27 277 251 558 ft % ,6 260 243 74 57 65 20 266 847 57 39 5° 22 294 271 I li 77 34 388 297 56 37 47 23 24J 236 o 99 31 8l5 «» 57 34 45 19 311 -7& 89 103 46 893 8071 64 ;o £ 4 343 $ 1790 r26 37 608 <5oi 62 40 5I 21 3,7 ,oo »J ?! *5 37 56i 527 58 30 45 20 W7 258 I 92 , l°5 42 7" 653 59 43 49 14 246 236 93 112 70 775 68q| 54 36 47 22 Z7 208 11794 161 72 r3rr K-J 58 44 50 '5 24Ö 225 [ 95 135 99 991 1040' 63 39 o 31 ,aq „2 . V 63 50 55 16 «9I «a3;| tfs ^ *4 9 ^ 29' ndeld ]T 8?4 I"2^^3»2! lÓ^oW"|6io7 Ei I 9 —li3" w-sP VI. TAFEL. Waarfchynlyke fplitfing van het Vrouwenhuis. wangere- enj^VronwejuJ _£i£e V^^. Som van beiden " Daagl. D>,o- Inge- Daagl. Doo-~T~ BT-wl' nó»T7 JE* J2± &». S ^ korden. MeM 4t '576 Tg 98 1.2 ^3 T ^ Sterfte I00.op. ^ 9 8;8 139 "8 I „05 |e-dagen L P 739 ioc-op- 936 ' ■ ,- ^ I 46  [vil tafel, binne n-g a s t h u i s. I Vrouwen - buis. Mannen - buis. '*i I /f&K $*&£ k\.ê -TjSasSSön OS w Zi-k. tme- £J Izfe*. lo M |j fgiek.f- ||l 11 Jan. 773 165 u lja::. 466, 105 12 Febr. 639 150 12 Febr. 104 10 Maart 789 148 13 (Maart 4811 9i 7 April 937 136 April, Mey 978 131 9 April 5051 tó April, Mey 54' 5 Mey 1019 127 (Juny,July 912! 11G 6 Mey 5821 81 Jimy.July OS 9 Juny 809 119 jAucr. Sept.» 1205 125 j 7 funy 577' 75 AufcSaJt." 92I 6 July 1016 116 JOft. Kov. H31 149 , 5 'july 673; 74 oct. Kov. 86; 3 Aug. 1145 n6" ;Dec. Jan. 818 159 3 Aug. 8221 77 Dec. Jan. jjfl 1 Sept. 12Ö6 134 jFeb.Maartt 714 '153 1 Sept. 1033 103 Feb.Maanl 47J 2 Oct. 1204 145 I | 2 O». 982 .111 4 Nov. I1059 153 I (4 Nov. 745 1:3 8 Dec. I 864 153! I 8 Dec. 553 115 viii. tafel. Vrouwen - huis. Mannen - huis. ê E Middel-getal van > a. I £ a f Middel-getal van > a ^ . ' jj I 1 t ^lilJitftg fi 1 t ii ü -c-g ia l| J ^ £• 5 Jf 11 Sc |f a S N-a § g> S.2 S| SS 22 B-S 1 531 5491 150 «33 1373 1=24 39 609 3732 90 152 93-, 613 35 ï " (U 346 4153 132 86 1038 1200 46 462 2973 92 115 743 644 45 I III 493 4112 138 148 1028 834 49 535 2974 90 134 743 556 44 l IV 391 3198 129 98 799 818 ' 59 486 3049 83 122 762 627 39 1 , IV 424 3953 132 106 988 932 49 509 3769 99 127 942 74c 38 li , VI 523 44°« '43 '3' 1100 841 49 4993694 99 125 923 739 39 i |, ix. tafel. X. t a f e l. STADS DOODEN. Sttrfordt in de Stad, de Dooden uil 1 GHjtHfztn i.ht mede gereekend, zyttdt '"• Tydperken. j g g|j MunycnJuly j 1770-1773 I 31Q74 7093 Augustus en September . . grooter.-; I774-I77Ö H 30437 7SS1 October en November . . grooteiir" 1778-1781 III 35847 8962 + n ■ t f 1782-1785 IV 3Ó825 7706 * December en January . . groutjl^ \ 1726-17?) V 32219 8054 February en Maart . . . kleine! 1790-1793 VI 29037 7259 April en Mey kleine - Gemiddeld. 7030 7930 J *  :„TAFEL. B I N N E N-G A S T H U I S. 1 Mannen - Verband. Vrouwen - Verband. TI > §•Midd/ Maanden > §-|MkJd- MS S > % Midd/ Maanden * eüMidd. 2 b iï „ 5 , twee aan April, Mey 1115 47 rfAey 1168 74 Juny,July 1195 68 5 Mey 1265 46 Juny,July 1174 45 jlbny 1004 70 Aug. Sept.* 1861 79 8 Juny 1045 45 Aug. Sept.* 1557 45 Hfuly 1389 66 oa. Nov. 1423 85 4 July 1303 44 Oct. Nov. 1798 48 a^ug. 1585 75 Dec. Jan. 995 87 2 Aug. 1750 43 Dec. Jan. 1070 54 üSept. 2138 82 Feb.Maartf 978 83 3 Sept, 1365 64 Feb.Maartf 1037 54 Spet. 1347 84 . 1 Oct. 2359 47 aMov. 1500 87 6 Nov. 1238 50 apec. 1045 85 I 7 Dec. 1116 52 VUL TAFEL. Mannen-Verband. Vrouwen - Verband. :;i H 5 Miüdei-getal var. > ^ • . j s Middel-getalvar. "> \ ~ I -s 5 ~; • . . .,; «;0 é p I § iri—^—r Z & s g ï § m gfe 5 o g "g 8 -5 " § ft IPf so nlS ?o o =c Jaaren. .- ïA A l£ ±9 M li A 11U ü |J0 ij '1?. I 75 763 . 66 19 191 1018 ,26 106 884 58 27 221 834 96 7££t! I 97 964 60 24 241 994 91 73 945 43 18 236 1294 66 1774-77 I 1 98 99° 65 24 247 i°i° 97 73 821 44 18 205 1125 78 1778-81 ! 4 110 1029 71 28 0.57 035 100 ' 701025 49 17 2561464 69 1782-85 I I 131 2362 86 33 59° 1803 ,53 86 096 48 21 299 1389 58 1786-80 J l 186 2655 102 47 664 1427 '56 77 IQ77 48 19 269 1398 65 790.S ! 2655 XI. TAFEL. ithouwing van het Mannen Verband, met betrekking tot Militairen.! Militairen. Burger» ' Som van beiden. • | lisl da.a2'- | Si St daagl- § t I frDec.j^g; 89 62 »°43 i°76 58 44 281 220 147 106 1324 l| 'tf: 56 22 561 520 56 48 214 160 112 70 775 4 ?± i£L *2S _9£i _22_ 2l6 „ox ,6, £ I3T, n gne Jaaren. ,34 26992547 114 7» l?i £F ^7o ^ üdde.d getal 83 45 9°° 842 57 38 237 f94 140 n 7 J «e.dagenV^ ^ .'^^ij \  XII. TAFEL. BÖITEN.GASTHÜIS. g' Mans- Vrouwen. f c Daag'Tks getal g ^ Daaglyks geul 4 "j T* B A'ffi <^ 'PeM' 6 I 1 g Gr. | Kl.jüem. g « 3 ÏWC 89 75 83 45 106 52 181(141 162 "ÏiT" 502!^ I 7» U4 68 79 99 207; 7, 20i 138 166 116 529 43* 72 112 76 84 85 235, 182 164 123 138 129 45382 7, 95 78 87 43 140 85 176 141 161 77 324 llt h 1?lt,% 64 t 39 l4 86 176,22 % 66 302 **>' " ^ « * 9 9t 24<5i 134 178 130 '48 122 354 2x5 77 68 « 3 7< 143 82 153 108 I25 *33 37Ö 280 77 08 51 57 36 ?9, 64 I47 i2i iS5 79 2p2 Ij>3 1778 56 49 i 53 30 71 41 144 113 127 68 230 182 III £ t°9 541 69 104 256| 97 165,20 138 159 410' 225 8c 32 63 81 ,36 292, ,44 I58 94 XH n59 483, 5 81 130 00 92 104 264 ,69 171 98 126 134 339: ,35 l?l2 2 7! 89 61 147 105 129 S5 354 300 IV 8, ,72 75 108 :,9 395 24, 128I100 in 84 269 100 84 J34 98 112 63 252 2,9 u9| 86 97 72 263 174 8: m 82 92 5, ,86 ,46 121 9o 105 63 S54 196 1786 121 95 108 77 285 ,84 134102 115 59 26! 198 V 8- ,63 99 119 75 3^ 183 I4> 100 120 59 259 i6, 88208,19 ,57 „7 593 42Ö ,55ln6 ,40 75 304 89 201 iot ,35 108 449 384 i49!i22 136 88 282 18S 1790 172 ris 139 100 441 356 i6>!i35 152 04 368 255 Vj 91 147 100 121 52 251 212 163:134 '45 68 301 255 92 145 98 123 39 208 ,6o 158 126 145 60 209 145 93 137 105 118 69 230 176 179 139 148 61 246. 150 1794 279 113 151 126 504 312 197156 174 167 428! 243 Vu 95 415 103 211 115 721 645 265:142 192 177 697 . 453 96 172 118 141 114 455 35o 255183 214 204 083/810 97 I „ S?,™. ,, 2I77 [7568 57i6 "~"iiT^ 9904 7^6 Gemiddeld ioj 82 285 200 141 102 372 263 _.S"rf" r°o «Pi 343 ico op 363 Ziektedag. I 134 l | „g XIII. TAFEL. r Mans. f/ Vrouwen. k ■é g | Middel-geiaivnii u ^ , .1 £ g Middel-getalvai. v & ' >_ jl ± II M & ü _ A JL M êJ5Ï f_r i I I770-73 272 688 83 68 172 253 17e 436 1840/ 157 109 460 422 is " ,11 1774-77 245 579 74 61 145 236 186 40c 1324 138 100 331 331 i; - III 1778-81 374 883 74 94 221 236 122 475 [262I 126 119 315 266 14 IV 1782-85 294 980 100 73 245 337 149 304 ,140 110 76 285 375 14 V 1786-89 377 1628 130 94 407 432 116 281 uc6 133 7° 279 394 17 VI 1790-93 250 1130 125 62 2S2 452 162 283 1124 148 71 281 397 re! Som d.IVeerit. 1185 3130 8? 74 196 264 155 1615 [5566 ~- ~4 ~348 ~34A 1? SomvanVenVl 627 2,-58 127 78 345 440 135 "56412230 "T^if""70 "280  ITAFEL. BUITEN GASTHUIS KRANKZINNIGEN' Mans. Vrouwen. Som van beiden, j — • £ I B'D - • g I - • ó ~'I dh f Jaaren.' |JE "g -g §> fs •§ & jfs | g & j Pw q i" 3 o« ,§ |° 3 jf g ' rg/anWeyafT . 50 12 27 12 «8 24 30 16 36 57 28 »<{totMey j _6_ 10 8 ) _50_ 8 13 _3_ 14 23 11. r«; 12 maanden of 1 jaar 50 18 37 20 76 32 43 19 126 50 80 39 1793 48 16 35 17 76 21 37 19124 37 72 36 94 49 18 26 14 74 27 35 12 ■ 123 45 61 26 j 95 45 8 25 18 69 10 30 30 114 18 55 48 ' B I796 50 17 44 16 53 19 32 30 103 36 _7_ö_ _4_ö Som 77 167 85 109 177 110 186 344 195 jj Gemiddeld 48 15 33 17 70 22 35 22 11S 37 69 39 f. 'karfchynlyke verbeterde getalen 40 14 jjo 56^ 20 32 \ ^AFEL. Waarfchynlyke fplitfing van het Buiten-Gasthuis» In Zieken en Krankzinnigen. [1IV Tydperken) " Mrtns. Vrouwen. |~j Daagl. Jaarlyks g.-tal Ster.te|zi k Daagl. Jaarlyks «ecal Steilte arl. getal var Sterfte "^j,^ Daagl. |.n.rl. geta. vat Stofte /J(J |~1793- geta' )Doode. I^k. _op_ dagen. gcuL ~~~ J£ ^gej kil Muizen 43 óo i6ö j 277 I 94 77 I £1 316 njo j 8| ?ne"u!s 9 4 27 | 773 | 151 11 I 4 21 , 477 | 16% »te Huis 34 56 140 | 250 | 88 66 I 7" 295 | 388 I 8i>  XVIII. TAFEL. BUITEN-GASTHUIS. 1770-179 Mans. j , Vrouwen. \ÏTJ]IW^^^~^ ^fder" "nlg- U 1 5 I 9 daa»l. tWie aa" 1 8 daagl. g I g dMgI. twee aan g g g I |*j Zjg.1 tWeC' ^ - Zie*. IjlM twee* __2 I ü f»u ~4 M3 12 3'5| W 11 Febr. 246 106 8 Febr. 345 146 1 9 Maart 359 102 ' 10 Maart 339 144 5 April 397 101 5 APri' 354, 140 3 Mey 448 101 Maart,April 302 101 3 Mey 4°9j 136 Maart,AprM 346 I Juny 4?2 103 Mey,Juny* 460 l°2 4 Juiy 334; 134 Mey, Juny* 396 4 6 July 374 93 July, Aug. 4" 93 2 July 4^5' 132 July, Aug. 467 I 2 Aug. 449 93 Sept. Oct. 397 '04 I 1 Aug. 469; 134 Sept. Oct. 350 8 Sept. 355 99 Nov. Dec. 308 120 I 6 Sept. 352' 138 Nov. Dec. 341 ' j 4 Oct. 439 109 Jan. Feb. f 230 110 1 7 Oct. 348; 142 . Jan. Feb. 1 330 7 Nov. 360 120 li -Nov. 337j 146 10 Dec. 256 119 9 Deo 3441 152 XIX. T A F E L. BUITEN-GASTHUIS, de Militairen uitgezonderd. 1770-1785.! Mans. ^ iLj Vrouwen. M I F*1» SP P 1 ï&Sll Maanden « &"{ u £ s Sa , twee aan hoi.. "5 5 S o j twee un ï„ I -33 S d P, der > „,.,„ ö der «us der „..„ g g.i IIJL'~ **•* — 2 tk i_ 1: £±_ 1 10 Sart 207 93 12 Jan. 286! I43 1 12 Febr. 164 83 » ?eqr. 317 141 7 Maart 260 76 .4 Maart 362 138 | 3 April 327 75 Maart,April 293 75 8 April 3331 134 i MaartjApril 347 - 1 ^ley 484 75 Mey,Juny* 401 75 3 Mey 386 129 |Mcy,Juny* 371 4 Ijnny 3'9 75 *«'*> AuS- 344 7 7 5 j'i'iy 35j 125 July, Aug. 414 5 IJuly 319 76 Sept. Oift. 262 85 2 July 411 123 Sept. Oei. 345 2 ;Aug. 3Ö0 78 Nov. Dec. 215 93 1 Aug. 417 82 Nov. Dec. 337 ' 6 'Sept. 265 82 Jan. Feb. f 185 38 7 Sept. 336 129 Jan. Feb.f 300 I 8 Oct. 259 88 , 16 Oct. 3551 i2t 9 |Nov. 248 94 | 10 Nov. 331 139 1 11 Dec- 183 93 ' ' 9 rcec- 3421 142 XX. TAFEL. Sterforde in de Stad, de Dooden uit de Gasthuizen, niet mede geteekend. July, Augustus .... klchfle. * September, OCtober . . . grooter. November, December . . grootjle. j — January, February . . . kleiner. Maart, April kleiner. N B. Mey, Juny iets grooter.  2.AÏP01.TEI, STREKKENDE ALS BTLAAGEN tot de VERZAMELING van STÜKKËN* betrekkelykde aanstelling eener, COMMISSIE van GENEESKUNDIG TOEVOORZICHT, t e AMSTERDAM* NEGENDE STUK. Bevattende het Rapport N°. xxxiv, over al hst geefi dien/lig is, óm te oordeelen, over den /laat van Gezondheid, de uitgeftrektheid der Ziekten, en het af-oftoeneemen van yolfcryk/ieid en van welvaarti Té amsterdam, ter STAD S-D R U K K E R f Èj eh te bekornen by ï». DÈN hengst en J. a. crajenschqt, ï 7 9 &   N°. XXXIV. RAPPORT ÖVER AL HET GEEN DIENSTIG IS, OM TE ÖORDEELEN, OVER DEN STAAT VAN GEZONDHEID, DE UITGESTREKTHEID DER ZIEKTEN, EN HET AF- OF TOENEEMEN VAN VOLK11YKHEID EN VAN WELVAART. « A a   N°. XXXIV. Over al het geen dienftig is, om te oordeelen , over den ftaat yan Gezondheid, de uitgeftréku heid der Ziekten, en het af- of toeneemen van yolkrykheid en van welvaart. $• Het is, ingevolge van, en ter voldoening aan uwe refolutie van den 8ften deezer, dat wy ons bezig gehouden hebben, met het onderzoek, van alles wat dienftig is, om over de volkrykheid van eene plaats, het toeneemen daarvan, en den gantfchen ftaat der Maatfchappy, den ftaat van Gezondheid der Ingezetenen, en het geweld der Ziekten te oordeelen; en dat wy Ulieden thands die aanmerkingen en bedenkingen zullen voordraagen, welke dit onderzoek ons gelegenheid gegeeven heeft, te maaken. §. 2. Het zoude altoos moeijelyk vallen, een juist oordeel te vellen, over alle de gemelde ftukken, al konde men zich alle de berichten verfchaffen, welke men oordeelen mogt , daartoe noodig te zyn: en zulks om reden, niet alleen dat die ftukken , ieder van zeer veele phyfike en moreele omftandigheden afhangen, maar ook, om dat zy in zodanig een verband met ellcanderen ftaan, dat niet een derzelven van alle de anderen onafhankelyk is: hoe veel zal dan die beöordeeling niet moeijelyker worden, zo dra eene menigte, deels onvermydeïyke, deels naauvvlyks te overkomen hindernisfen, A 3 het  6 No,XX£!V.-RAPPORT -OVER AL HET GEEN het bekomen-van naauwkeurige berichten, zeer bezwaarlyk maaken? Wy hebben die hindernisfen ingezien j en niettemin is het ons voorgekomen, dat 'er nog wel, op dit ftuk, het een en ander, ten algemeenen nutte, te duen valt, I. OVER DE VOLKRYKHEID EN DEfJ STAAT DER MAATSCH APPT. §. 3. Wy beginnen met de Populatie of Volkrykheid: wy verdaan door volflrekte volkrykheid, het getal van levendige \ ielen, weke gelyktydig op eene bepaalde plaats woonachtig zyn; en door betrekkslyke volkrykheid, die, welke het getal der. mem ei.en aanduidt, die eene bepaalde ruimte begaan. §, 4. Het eenvouwigst middel ., om het getal der ingezetenen van eene Plaats te kennen, en dus, om de volllrekte volkrykheid te bepaalen, is, dezelven op een bepaald tydftip te laaten tellen: en dit mid.'el ware het veiligst, indien het, immers in groote ' Leden , zo gemaklyk viel, als men wel denkt , eene naauwkeurige telling te verrichten: doch , men ontmoet altoos veele zwaarigheden in zodanig een werk , vooral wanneer het zelve yreemd is, en de Ingezetenen daardoor genegen worden', het waare getal hunner huisgenooten, niet dan fchoorvoetend optegeeven. Volgens de telling, den ia, 13,14, 15 en 16 Oétober 1795, in deeze* Stad gedaan, zyn ier in dezelve gevonden: bin-  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 7 binnen de muuren 191855 Christenen, 2033S Jooden. te zaamen . . 212190 en in de Jurisdictie 4834 te zaamen . . 217024 Zielen. De telling is met ömzigtigheid gedaan; echter heeft men in het Rapport, daarover uitgegeeven, geen zwaarigheid gemaakt, tot het goedmaaken der waarfchynlyke feilen, die plaats moeten gehad hebben, het getal der Christenen op 200,000, dat der jooden op 21,000, en dus het geheel getal der Ingezeetenen op 221,000 zielen te brengen. §. 5. 'Er is veel over de naauwkeurigheid van die telling getwist; e'én der ondergetekenden heeft in het eerfte Rapport der Commisfie, over het byeenroepen der Grondvergaderingen, eenige tegenwerpingen opgelost; maar, het is onze zaak niet, die telling alhier te verdeedigen, of zelf ter toetfe te brengen. Alleen merken wy aan, dat de Jooden, vdór korten tyd, het getal der zielen, tot hunne Natie behoorende , hebbende moeten opgeeven, 'er opgegeeven hebben 20304 van deHoogduitfche, en 2800 van de Portugeefche Natie, te zaamen 23104: en dus ruim 2100 meer dan de telling gegeeven heeft: of'er indedaad een paar duizend Jooden te weinig in de telling zyn opgegeeven, dan wel of het getal der Jooden, zederd Oétober 1795 vermeerderd zy , kunnen wy niet beflisfchen: of 'er thands by de Jooden redenen kunnen geweest A 4 zyn,  i No.XXXÏV. RAPPORT ÓVER AL HET GEEN zyn, om het getal boven het waare aantegeeven, rzo als 'er rnhfchien in 1795 kunnen geween zyn, om het te verkleinen; en of dus, en die opgave, en de telling, beiden van het waare alwyken, de eene te veel, de andere te weinig opleverende; mogen wy hier nie: onderzoeken : ook weeten wy niet welke de naauwkeurigheid van de laatftè opgave der Jooden is: maar, wy weeten wel, dat die ppgave in ééne fom gefchied is, en dus, in het afgetrokken befchouwd, die zelfde innerlyke blyken van naauwkeurigheid niet heeft, als de telling van Oftóber 1795» in welke de opgave is gefchied, ftraat vóór ftraat; huis vóór huis, kamer vóór kamer; zo dat ieder huis met een N«. onder, fcheiden is geworden, naast het zelve, de naam van den bewooner geplaatst is, en vervolgens het getal der zielen tot ieder huisgezin , in dit huis woonachtig, behoorende, en meestal nog met den naam van het hoofd van ieder huisgezin: za dat men ten allen tyden, deeze telling huis vóór huis, met zodanige andere als op den zelfden voet, en met de zelfde byzonderheden gefchieden mogten, (en alle die byzonderheden zelve, zyn, als zo veele innerlyke kenmerken van omzigtigheid, welke eene opgave in ééne fom niet bezit,) zal kunnen vergelyken. Hoe het zy, het ware te wenfchen, dat 'er onderzoek gedaan wierd naar de reeden van het verfchil, dat 'er tuschen de opgave der Jooden, en dé Jf^lHng in Oétober 1795, by die Natie gedaan, plaats heeft,  DIENSTFG ÏS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 9 heeft; en dat dergelyk onderzoek gedaan wierd, indien vervolgens kwame teblyken, dat de getalen door alle de Christen gezindheden opgegeeven, te zaamen genoomen, en by het getal der geenen, die tot geen Gemeente behooren gevoegd, merkelyk van het getal der Christenen by de tellirg opgegeeven, mogten verfchillen. Een groot verfdiü im- (V) Wy meenen in het zeekere onderricht te zyn, dat de opiaven der verfchillende Gemeenten, de^-ze geweest zyn: Da Gereformeerde Gemeente, omtrent . . . 98000 Zielen. De Wjlfche Ccineeme 3000 De Engelfche Gereformeerde Gemeente . . . 318 . De Engelfche Episcopaale 32 101350 Doopsgezinde Gemeente, vergaderende by den Too- ren en by het Lam 1430 — De Doopsgezinden, vergaderende in de Zon . 501 Collegialiteit Weeshuis 13 . , i8r4 De Remonftranten hebben zich ongehouden geacht opgave te doen, men Helle by rooijing . . Evangelifche Brocderfchap gg , Gemeente der Vrienden ...... .. y - - 65 Evangelifche Lutherfche Gemeente .... 27449 Herftelde Lutherfche Gemeente 5640 33089 Roomsch-Catholyke Gezindheid ..... 43195 ■ _ De Clergie 520 •— 43715 Griekfche Gemeente 2I Armenifche Gemeente ........ p 178,600 Volgens de telling in Oclober 1795, zyn 'er 196689 Christenen; doch , in het Rapport over die telling, is dit getal, om goede redenen gebragt, op het ronde getal van 200,000. AS Zo  lo No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN immers, zoude eene groote feil, het zy in eene der heide opgaven, het zy in beiden, bewyzen: en het komt 'er op aan, dat men eenmaal weete, wat op dit ftuk , waarheid is ; dan , het veiligst middel , om de naauwkeurigheid van die telling onmiddelyk te beöordeelen, is, eene nieuwe telling in het werk te ftelien, en deze zodanig interichten, dat men de zaaken nog beter zoude kunnen nagaan: het geen nu, door de yerdeeling der Stad, het opgemaakt quohier van die verdeeling, en het nummeren der huizen gemaklyker zoude vallen. (a) Intusfchen, daar 'er geene reden is om te vermoeden, dat de hoofden der Joodfche Natie, die nu de opgave gedaan hebben, het getal hunner geloofsgenooten, met opzet zullen verkleind of door onachtzaamheid minder jooden opgegeeven zullen hebben, dan 'er zyn; zal het altoos zeker zyn, dat 'er in deeze Stad, op verre na, zo veele Jooden. niet zyn, als men, vóór dat de telling in Oótober l79S gefchiedde, algemeen dacht. ff. <5, Zo dat 'er dan nog ccn getal van 21,400 Zielen, die tot geen bepaalde Christen Gemeente behooren, ol' zich tot dezelve niet aangegeeven hebben, zyn moet, op dat dit getal met de telling uitkome. [De Uiigteyers.'] (o) Indien'er immer eene tweede telling gefchiedde, en deeze veel van de eerfte verfchilde, het zy zy meerder, het zy zy minder Ingezetenen opgave, en men geen zorge droeg, dezelve zo interichten, dat 'er als't ware, bewyzen van derzalver naauwkeurigheid voorhanden ware, en die bewyzen in druk uitgegeeven,zoude men in liet onzeekere blyven, daar de twee tellingen, in dit geval, als twee fhydende getuigen aanremerken zouden zyn, en men misfchien niet zoude uectcn, waarom men aan de tweede boven de eerfte, of aan de eerfte boven de tweede de voorkeur zoude geeven. [ü< Uitgceyers.]  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. ii §. 6. Kaar die telling zelve, vooronderfteld zynde, dat zy al zo naauwkeurig zy, als in die foort van zaaken mooglyk is, en het getal der Inwooners, die zich in October 1795, in deeze Stad, en in derzelver rechtsgebied bevonden, naar waarheid, opgeeve, voldoet geenzims aan hetgeen men in eene telling behoort in acht te neemen , om over den innerlyken ftaat der volkryheid te oordeelen. Zy geelt enkel te kennen , hoe veel mans en hoe yee^e vrouwen 'er zyn: en daardoor weet men, dat in Amfterdam 'er op dat tydfiip , onder de Christenen 9 mannen waren, tegen 11 Vrouwen, en by de jooden 10'mannen tegen 10 vrouwen; want het onderfcheid dat men gemaakt heeft,vau jongens beneeden de 14, en van meisjes beneeden de ia jaaren , beduid niets ; daar die jaaren in geen der beide kunnen, eenige bepaalde tydfcheiding maaken: jammer is het, dat men niet, nar/ypen raade, een gefchikt Plan voor het geheel Gemeenebest beraamd heeft, en zo wel als de kunnen, tevens de jaaren, het beroep, het gehuuwd of ongehuuvvd zyn enz. heeft doen aantekenen, om daardoor den ftaat der Ingezetenen te kennen, en een aantal nuttige kundigheden optedoen, die men anders, niet dan met veel moeite, en by gisfingen kan bekomen. De Commisfie die hier ter Stede met het laaten verrichten der telling werkzaam geweest is, heeft wel in bedenking genoomen, omby de telling in eenige byzonderheden te treeden, doch heeft  la No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN heef: hét om verlcheide redenen, vooral cmdather. te veel buiten de bepaaling van het Plac aat liep, niet durven onderneemen: en het is niet d- n fchoorvoetend, dat zy de Jooden afzonderlyk heeft doen tellen: iets, dat in deeze Provincie niet gefchied, en echter in meer dan een opzicht, belangryk is. §. 7. Gelyk het eenvouwigst middel, om over de volkrykheid te oordeelen , is , de Ingezetenen te doen teilen, zo is ook het eenvouwigst middel om over het toe- of sfneemen van de volkrykheid te oordeelen, de telJing vsn tyd tot tyd, met gehoegzaame omzigtigheid te herhaalen: by voorbeeld, om de 15 jaaren. En indien men dan, zo als gezegd is, de Jaaren, Beroepen, Huwelyken-ftaat enz., aantekende, zoude men over den waaren ftaat der Ingezetenen kunnen oordeelen, over het verval of den aanwas van deeze en geene bezigheden, over het toe- of afneemen van wezenlyken welvaart, van weelde enz. j want indien by voorbeeld , het getal der Ingezetenen , omtrent het zelfde bleef, doch dat van gehuwde Lieden merkelyk waare afgenoomen, zoude men over den algemeenen welvaart en de zeden , niet gunftig kunnen oordeelen : en wat dies meer zy. §. S. 1 foe nuttig nu deeze Tellingen ook zyn mogen, om de waare kracht van een Volk te kennen; zyn zy hier te Lande agter gebleeven Wy draagen geen kennis' dat er in de Provintie Holland eenige andere algemeene telling, baiten die van V9S  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 15 *79ó" gefchied is, dan die van 1622, welke ten oogmerk had, voor de ongewoone lasten des Oorlogs, door ieder Ingezeten een hoofdgeld van eene Gulden te doen betaalen. 'Er zyn, blykens de Publicatie van September 1622, naauwkeurige Quobieren van die Telling vervaardigd geworden, welke nog in de Archiven van Holland moeten berusten; en het ware voorzeker der moeite waardig, om die Telling met de laatfte te vergelyken, om over den aanwas van de Ingezetenen in deeze Provintie te oordeelen. §. 9. Dat het getal der Inwooners van Amfterdam, zederd dien tyd merkelyk is toegenoomen, zoude gemaklyk optemaaken zyn, vermits niet alleen de vergrooting, waaraan men toen bezig was, volbouwd is geworden, maar 'er nog eene nadere, en zeer aan merkelyke, is bygevoegd; maar het is daarenboven bekend, dat het getal de/zielen, in 1622 binnen Amfterdam geteld, 995*6 bedroeg, en in de jurisdictie 5375, te zaamen 104,96"!. Stsuik heeft, in een van zyne werken O), het geen in den tyd over die verrichting gedrukt is geworden , opgegeeven; en misfchien zoude men onder Stads Archiven, of die van den Krygsraad, nog de oorfprongelyke Lysten der Telling kunnen vinden: of, daar de naamen der Capiteinen, in wier Wyken de Telling gefchied is , zyn aangetekend , benevens het getal der zielen die in de Wyk van ieder (c) Nadere ontdekkingen, bl. 118.  34 No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HETGEEN der deezer aanweezig waren, zoude men, indien men kon navorfehen, welke die Wyken geweest zyn, kunnen oordeelen, of, riiettegehftaande de vergrooting der Stad, dat zélfde gedeelte, dat in 1Ó22 reeds ten vollen bewoond was, nu niet nog fterker bevolkt is, dan het toen was, en zulks komt zeer waarfchynlyk voor: maar dit in het voorbygaan. §. 10. Wy zouden dan van oordeel zyn',' da% men ten minften om de 25 ;aaren, op de meest gevoeglyke wyze, en naar een wysfelyk beraamd Plan, de Ingezetenen deezer tad moest doen tellen , met by voeging van Kunne, Jaaren, Beroep', Gehuwden of Ongehuwden ftaat enz., ten einde volkomen over de volkrykheid, derzelver aanwas of afneeming, en de kracht zelve van het volk van Amfterdam, te kunnen oordeelen. Mogten de zaa» ken daar heen geleid worden, dat, om alle de twyft felingen, omtrent de jongde Telling, over het gèheelé Land wegteneemen, 'er overal eene nieuwe Telling, volgends een en het zelfde Plan, met of vóór 1800 gefchiede, 'er zoude zekerlyk merkelyke dienst aan de Maatfchappy gedaan worden; En het fpreekt van zelfs, dat, wanneer uie verrichting meer gemeenzaam wierd, zo dat de meesten ze ée'ns, veelen tweemaal en in hun leven zouden bywoonen, men zich daaraan zoude gewennen, en geene redenen hebben , om het getal der zielen fchoor voeten de optegeeven. Niets ten minften zoude  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER ehz. * de beletten, dat de Regeerders van Amfterdam, tegen 1800, en vervolgens om de 25 Jaaren, zulks lieten doen: en daardoor, van tyd tot tyd, over den aanwas of het verval van den welvaart volkomen onderricht, te beter in tyds middelen zouden kunnen beraamen, om dien aanwaste vermeerderen , of een verder verval te keer te gaan. En moge iemand tegenwerpen, dat het vreemd zoude zyn, dat deeze Stad alléén , van tyd tot tyd Tellingen deed; zouden wy antwoorden: dat zulks in ons Land niet buiten voorbeeld is; dat in 1747 en 1748, ter gelegenheid derLiberaaleGiften, de Rej geeringen té Haarlem en te Schiedam > de Ingeze[ tenen in die Steden hebben laaten tellen: dat in 171(5 die van Gouda, ter gelegenheid van het heffen van een Familie-geld op last van de Staaten van Holland, de Ingezetenen dier Stad insgelyks hebben doen opneemen: terwyl op die tyden, op andere Plaatfen geene tellingen gedaan zyn. ff. 11. Doch, 'er is een ander middel, dan de ! ónmiddelyke telling, om over de volkrykheid, en 'I derzelver afwisfelingen, te oordeelen, een middel, dat, indien het behoorlyk ingericht wordt, hetge: mis der tellingen, in veele opzichten, kan vergoe1 den, ja zelfs, hetwelk, al worden de tellingen van pyd tot tyd verricht, in gebruik behoort gebragt te worden , wegéns de menigvuldige belangryke /kundigheden, die het opleevert, namentlyk: het nagaan der oorzaaken, die de volkrykheid doen vermeer*  16 No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN meerderen of verminderen. Tot de eerstgerrelden brengen wy het getai tier geboorenen, en daardoor dat der Huwelyken; het getal der geenen, die van buiten inkomen; eene vermeerdering van leeftyd; eene genoegzaa.ne evenredigheid, tusfchen de getalen der Jngezeetenen van verfchillenden ouderdom: tot de laatstgemelde oorzaaken brengen wy, het getal der geenen, die jaarlyks fterven; het getal der zuken, die zich naar elders met der woon begeeven; eene vermindering ia den leeftyd; een te gering getal van lieden, in de kragt huns levens, en onder deezen van gehuti wden , mét betrekkin g tot het getal van alle de Ingezetenen. — Alle deeze oorzaaken nu, en derzelver hoegrootheid worden, of onmiddelyk, of eenigzins bekend, ind'en men, geduurende eenen geruimen tyd , naauwkeurige en welingerichte geboorte-, trouw en fterflysten gehouden heeft, en by voortduuring blyft houden. Het volbrengen van onze taak vordert dan, dat wy over die verfchillende lysten, en hetgeen tot derzelver volmaaktheid behoort, meer uitvoerig handelen. §. 1a. Wy beginnen met de Lysten der Gedoerenen. Zulke zyn 'er, zo veel wy weeten, voorheen te AmIterdamniet gehouden; en hetzoude zeer veel moeite kosten, het getal der kinderen , die zederj jaaren en jaaren herwaards, tot nu toe, jaarlyks te Amfterdam gebooren geweest zyn , met eenige naauwkeurigheid nategaan; hetgeen in meer dan een op-i zicht  DTËNSTió ft, OM TE OORDËELEN ÖVÉR enz. Zicht te bejammeren valt. Men zoude zich üit db Gereformeerde Kerkten moeten laarén opgeeven, de lysten der gedoopten: de opzieners der LutheFfche, Remonürantfche, RöomfcHe eh andere Gezindheden, moeten verzoeken het zelfde te deen ; gelyk méde die der Doopsgezinden, dé aan teek tehing der kinderen, by léden hunner Gemeente gebooren, tè willen mededeelt». By dié getalen zoude men nog moèteri voegen, dé dood gèboorenen^ waarvan echtér thands zedert 1774, in dé ftèrflysten, ter Secretarie opgemaakt, aanteëkenihg wordt gehouden: ert dan nog onder die Gezindheden, by welke het onverwyld döopen der géboorérièni niet als volftrekt noodzaaklyk géacht wordt, hét getal der geenen die wel levendig géboorën woeden, maar, vóór het ontvangen dés Doops kometi tè fterven : misfchien zullen dezulken, wel het grootfte getal der geen én uitmaaken, wélke in de fterflysten, onder den tytel van eerstgeborenen ftaan i Üoch, het valt te vermoedên, dat 'ér thands ook wel huisgezinnen zyn zullen, waarin, hoeWèl zy niet tot de Doopsgezinden behooren, dë kinderen niet ten Doop aangeboden worden. Immers, hoewel het zeeker zy, dat de volkrykheid dér 6tad," tot het midden deezér Eeuw is aangegroeid, is het merkwaardig, dat het getal der jaarlyks Gedoopten Jn de Gereformeerde Kèrkén, alleng>kenS is' afgénoomen: r» het zy dan, dat men die plechtigheid* I.A.» STUfC» JJ  l* No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN langer uitftelt dan voorheen, en 'er daardoor meerder kinderen ongedoopt overlyden ; het zy men minder werks maake, om kinderen ten Doop aantebieden; het zy dat 'er minder kinderen gebooren geweest zyn: het geen echter zonderling zoude zyn, daar het getal der Iluwelyken, binnen den zelfden tyd, in de Gereformeerde Kerken voltrokken, merkelyk grooter is geworden. By de Jooden zoude men de aanteekening der' geboorenen, vooral der meisjes, nog minder naauwkeurig vinden, zo als uit het geen struik desWegens opgeeft, optemaaken valt. Het is volftrekt noodzaaklyk, dat alle die verwarringen eenmaal ophouden, en de zaaken op eenen beteren voet worden ingericht: waarom dan ook reeds den goften January 1796", door den verdienftelyken Burger d. van hinlooïen , (<*) aan den Raad is voorgedraagen geworden, dat voortaan „ door de Opzieners en Kosters van „ Roomfche-, Doopsgezinde- en Remonftrantfche „ Gemeenten, van de Moravifche Broeders, de „ Grieken en de jooden, jaarlyks op den iften of „ aden January, ter Secretarie der Stad, worden „ opgegeeven,het getal der geboorene kinderen, in die refpeétive Gemeenten, en dat dan de byëenm vergaderde getalen, jaarlyks, door middel der n Stads Courant, aan het Publiek medegedeeld „ worden." Welke getalen dan, gevoegd by dat der («) Zie Dagblad van de Vergaderingen der Reprefenranten, van het Volk van Amfterdam, IV, bl. 12.  DIENSTIG IS. OM TE OORDEELEN OVER fnz. 0 der gedoopten, by de Gereformeerden en Luther* fchen, het waare getal der geboorenen zoude moe^ ten uitmaaken. Dan, het zy ons vergund, aantemerken: t% dat de Kosters of Opzieners eener Gemeente, het waare getal der geboorenen niet kunnen weeten , ténzy de Leden der Gemeente Verpligt zyn, de kinderen, die hun gebooren worden, aan den Koster, of aan de Opzieners aantegeeven en die verpligting nakomen: I §.15. Intusfchen, daar wel eenige vrouwen, zon- ! der behulp van Vroedvrouwen komen te verlosfen, zal 'er noch wel eenige onnaauwkeurigheid overig blyven ; maar, daar zulks zeldzaam plaats beeft, en denkelyk alleen by die geenen, welke aan alles gebrek hebben, of om haare fchande te bedekken, in eenzaamheid trachten te bevallen , vleijen wy ons, dat het getal van zodanige geboorenen te gering zal zyn, om eenigen merkelyken invloed op de ■gfeheêle fom te hebben. Wanneer 'er eenige wxaa» | wen, I  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. ay wen, na haare bevalling, in het Gasthuis gebragt worden, zoude men aldaar aantekening kunnen houden, of de verlosfing door eene Vroedvrouw verricht is: en zo neen, het kind onder de geboorenen in het Gasthuis aantekenen, en aan het Committé opgeeven. §. 16. Wy gaan over tot de Trouw-Iysten, dat is, tot de kennis van het getal der huwelyken, die' jaarlyks door Ingezetenen deezer plaats worden aangegaan, en van alles wat daartoe betrekkelyk is. — Het is bekend, dat 'er naauwkeurige aantekeninggehouden wordt, zo wel van de geboden die afaekondigd , als van de huwelyken die voltrokkenworden: en deeze aantekeningen zyn van dien aart, dat 'er bynaar niets by te voegen zy : het komt enkel op de fchikking, en op het uitgeeven aan. §. 17. De huwelyken yyn van drie foorten: * 1°. huwelyken , tusfchen twee lieden , beiden tW Amfterdam woonachtig: &, huwelyken, tusfchen eenen Bruidegom, -te Amfterdam, en.eene Kruid, elders woonachtig: 30. huwelyken, tusfchen eenen Bruidegom elders, en eene Bruid, te Amfterdam woonachtig: - door de laatfte verliest meestal'deStad Ingezetenen; door de tweede foort wint zy 'er meestal: en door de eerfte, wint zy, noch verliest zy. De twee laatstgemelde foorten zyn vry geringer in getal dan men misfchien denken zoude; want, volgends de opgave van struik, (a) heb- O) Nadwe ontdekkingen, p. i^. ^n B 4  ^4 No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN ben zy in A°. 1735, 1736, 1737 en 1738, flechts (y por zo yeel zy niet pro deo geweest zyn) te zaamen zen getal van 25.4 , op opis bedraagen, dat is: jaarlyks, het een door het ander 64, of een gedeelte van het geheel: of'er nu meerder Amfterdamfche Bruiden, met Bruidegoms van elders, dan omgekeerd, meer Amfterdamfche Bruidegoms, met Bruiden van elders, trouwen, zoude uit die. aantekeningen nagegaan kunnen worden : inmiddels ftaat het te denken , dat het verfchil niet groot zjn zal, §. 18. 'Er wordt op het Stadhuis aantekening gehouden, of de huwelyken aangegaan worden, tusfchen vryfters en vryers, tusfchen vryers en weduwen , tusfchen weduwenaars en weduwen, of tusfchen weduwenaars en vryfters: in één woord, de ftaat der geenen, die een huwelyk zullen aangaan , wordt ten dien opzichte geboekt, en dat zulks zo. blyven moet, is buiten twy.fiel: ook wordt aan alle. de vryfters , die voor Commisfarisfen verfchynen, de. ouderdom afgevraagd; en 'er wordt aantekening van gehouden: zo is het, om zulks in 't voorbygaan aantemerken, dat struik («) uk die aantekeningen heeft opgemaakt, dat 'er in 1739, 785 vryfters, beneden de 25; 763 tusfchen de 2(5 en 34; 15Q tusfchen de 35 en 45, en daarenboven aan vryers getrouwd zyn: welke aantekeningen niet onnuttig zyn , om over de kragt der huwelyken, ten. opzichte der O) Nadere ontdekkingen, p. 135.  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 25 der populatie te oordeelen : weshalven zulks ook van weduwen behoort aangetekend te worden; en niet alleen van weduwen en vryfters, die voor Commisfarisfen verfchynen , maar ook van die Bruiden, wier geboden, uithoofde van de woonplaats des Bruidegoms, hier wel aangetekend worden , doch die, als elders woonachtig zynde, niet voor Commisfarisfen verfchynen. g. ip. Misfchien zoude het in den eerften cpflag overtollig voorkomen , den ouderdom der mans, die zich in het huwelyk hegeeven ,. aantetekenen; daar het toch zeer waarfchynlyk is, dat, zo 'er on-> der hen meer bejaarde gevonden worden, van welken men, uit dien hoofde, of geen kroost, of geen talryk kroost verwagten kan, die huwelyken, met vryfters of weduwen zullen aangegaan worden,wier jaaren ook daartoe te veel gevorderd zullen zyn, en het dus, wat de verwagting van nageilagt betreft, genoegzaam is, den ouderdom der vrouwen aantetekenen; doch, indien men de zaak uit een ander oogpunt befchouwt, om namentlyk eenig oordeel over den welvaart te vellen, is het 'er anders mede gelegen. Hoe grooter immers de welvaart is, hoe gemaklyker men aan den kost kan komen, hoe ook vryers zich, over het algemeen, vroeger in den echt begeeven; is de welvaart geringer, vak het moeijelyker eenen gevestigden ftaat te bekomen; hoe meer ook vryers genoodzaakt zyn, het huwelyk uitteftellen, hoe ouder zy worden, alvooB 5 rens  a6 No XXXFV. RAPPORT OVER AL HET GEEN rens daartoe overtegaan: het is zo belangryk, dat men met juistheid over den welvaart kunne oordeelen , en die welvaart hangt van zo veele, dikwerf geringe, oorzaaken af, doch, die door verëenigde werking veel vermogen, dat men niet te omzichtig zyn kan, om niets, dat tot die oorzaaken behooren mag, te verwaarloozen. §. 20. Voorheen pleeg men ook aantekening te houden, van de Godsdienftige gezindheid, waartoe de Bruid en Bruidegom behooren ; van daar de geboden, die toen in de Gereformeerde Kerken, en die, welke ter Puye afgeleezen werden; van daar de huwelyken; die in de Gereformeerde Kerken mogten, en die, welke ter Raadhuize moesten voltrokken worden; en de ongelyke kosten, die'er in verfchillende gevallen moesten worden gedraagen; dit komt nu te vervallen: hoe verre het ech. ter, in meer dan e'én opzicht, al of niet nuttig zyn zoude, by aanhoudenheid, het getal der leden, tot byzondere gezindheden behoorende, te blyven kennen , moet niet door ons, maar door de politieke magt beoordeeld worden; dan, wy zouden van gevoelen zyn, dat, daar de 'ooden hunne dooden afzonderlyk opgeeven, bynaar afzonderlyk.leeven, en (zo als een vlugtig overzien der fterflysten, het ons waarfchynlyk heeft doen voorkomen,) de fterförde onder hen , ook anders is , dan onder de Christenen; wy zouden, zeggen wy, van gevoelen % zyn, dat 'er byzondere aantekening van de huwo- 17-  dienstig is, om te oordeelen over enz. 27 -yken der Jooden gehouden moet worden, gelyk mede van alles wa^ die Natie betreft. §. 2u Het getal der huwelyken, die door Ingezetenen van Amfterdam aangegaan worden , ismerkeiyk grooter, dan dat der huwelyken, die aldaar worden voltrokken; \ vermits veelen , die/ hier aangetekend worden, elders trouwen. Om dan het getal der huwelyken te hebben , die door Amfterdammers aangegaan worden, behoort men het getal der geenen, wier derde huwdyksgebod afgekondigd wordt, te neemen: weliswaar* dat men dan misfchien te veel neemt, daar 'er wel gevallen zullen zyn, dat een der beide parryen; na de afkondiging van het derde gebod, en vóór het voltrekken van het huwelyk geftorven is, of dao ook alsdan eenige voorgenoomen huwelyken zyn afgeraakt; doch, aie gevallen zullen ,1 aar allen fchyn, zeer zeldzaam zyn; en dat men dan ook die huwelyken in rekening brengt, welke door lieden aangegaan worden, die, wel is waar, thands buiten Amfterdam woonachtig zyn, doch, nog geen jaar en zes weeken afweezig geweest zynde, verpligt zyn hunne geboden alhier te laaten gaan: maar, ook dit getal zal te klein zyn, om eenigen invloed te hebben op de algemeene befluiten, en wordt bovendien uit de lysten zeiven, die wy ftraks zullen voordraagen, bekend. Kedenen, waarom wy denken , dat het getal van de derde huwelyks-geboden, na •m ■ ' j ifis-cnivba u9*?fetf& ge*  28 No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN genoeg, het getal der aangegaane huwelyken zal te kennen geeven. §. 32. Het komt ons dan voor, dat deeze Commisiie aan den Raad behoore voortedraagen: i'. Dat by Commisfarisfen van uwelykfche zaaken , by het aantekenen der huwelyksgeboden,niet alleen, zo als tot nu toe gefchied is, aantekening gehouden moet worden, van den ftaat van vryer of weduwe des Bruidegoms , en van vryfter of weduwe der Bruid, maar ook van den ouderdom, zo van den Bruidegom als van de Bruid. 2°. Dat uit die aantekeningen, ter Kamer van Hnwelykszaaken, maandelyks, lysten moeten worden opgemaakt, behelzende het getal der geenen , die hun derde huwelyksgebod , geduurende die maand gehad hebben; en wel afzonderlyk de getalen der huwelyken aangetekend, tusfchen vryers en vryfters; vryers en weduwen , weduwenaars en vryfters, weduwenaars en weduwen j midsgaders van de jaaren der Bruidegoms en der Bruiden; en van het getal der Bruidegoms en der Bruiden, die, het zy een van beiden, het zy beiden buiten Amfterdam woonachtig zyn : alles afzonderlyk, voor de Christenen en voor de Jooden. 3°. Dat uit die maandelykfche lysten , jaarlyks eene algemeene lyst zal worden opgemaakt, alles volgends de hier nevensgaande modellen N°.5 en 6, of zodanige, als den Raad, met overleg van het Committé, zoude goedvinden, te bepaalen. 40. Dat  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 29 4°. Dat die lysten maandelyks en jaarlyks, zodra fcy vervaardigd zullen zyn, en wel op den eerften ...dag jnd den laatften Zaturdag van de maand of van het jaar, aan het Committé zullen worden gezonden. So. Dat het Committé die lyst jaarlyks zal uitgeven , by de Rapporten, waarvan de jaarlykfche uitgave aan het zelve aanbevoolen wordt. Het blykt, dat 'er door deeze fchikkingen, in de aantekeningen , welke men gewoon is te houden , misfchien maar weinig veranderd en bygevoegd wordt; en dat 'er alléén by komt, het opmaaken der lysien: maar, dit is door de eenmaal vervaardigde en gedrukte modellen, (hier achter gevoegd) ten uiterlten gemaklyk. §. 23. Wy moeten, alvoorens van dit ftuk afteftap en, noch eene tegenwerping beandwoorden, namentlyk : dat men 'thands gemaklyk het getal der wezenlyk voltrokken huwelyken kan kennen, en gevolglyk, dac men het zelve, en niet dat van de derde huwelyksgeboden zoude behooren te neemen, vermids 'er in het flacaat van 7 Mey 1795, omtrent de huwelyken, geftatuëerd, §. 4. bevolen wordt: „ dat, wanneer het huwelyk op een andere Plaats „voltrokken wordt, dan, alwaar een der partyën „woonachtig is, de Trouw-aéte, binnen den tyd „ van zes weeken, geregistreerd moet worden, ter „ plaatfe, alwaar de Ondertrouw gefchied is." Maar, indien een Amfterdammer, by voorbeeld, met een Haarlemmer-meisje trouwt, gefchied de On-  30 No. XXXÏV. RAPPORT OVER AL HET GEEN Cndertrouw * immers waarfchynlyk, te Haarlem, en gevolglyk, indien het huwelyk te 'loemendaal, by voorbeeld, voltrokken worde, zal de Afte volgends inhoud van het Piacaat, te Haarlem, en niet te Amfterdam moeten worden geregistreerd: en dus, hoewel dir paar te Amfterdam komt woonen» zal het huwelyk, het zy het dan te Bloemendaal, het r.y het te Haarlem voltrokken is, niet te Hoek ftaan als een Amfterdamsch huwelyks. — Redenen waarom de door ons voorgeftelde wyze , ons naauwkeuriger voorkomt. Daaruit volgt, om dit in het voorbygaan aantemerken, dat , indien men dergelyke aantekeningen overal, op die wyze hield, men, in het opmaaken van alle de huwelyken, in zodanig een Land voltrokken, om dezelfde aantekeringen niet tweemaalen te gebruiken , zoude moeten overeenkomen, om op 'de algemeene lyst, voor iedere Plaats; als huwelyken daar behoorende, alleen optetellen, die, waarvan, of beide de •partyen j of alleen de Bruidegoms t huis hooren: en dus, voor iedere Plaats, van de hier aargetekende fom, zoude moeten aftrekken de fom der huwelyken , waarvan de Bruidegom alle'én , of de ruidegomen ; ruid, beiden, buiten die Plaats woonen. §. 24. Wy gaan over tot de fterflysten: deeze moeten op tweeJerlei wyze befchouwd worden j of ten opzichte van de volkrykhei i en den ftaat «der ngezetenen; of ten opzichte der ziekten, en derzelver geweld meer bepaaldelyk. Het zy ons ver-  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 31 vergónd , het een en ander, nader te ontvouwen. Men ftelle eens, dac men op eenige Plaats, geduurende veele jaaren achtereen , naauwkeurige fterflysten gemaakt hadt, waarin het getal en de ouderdom der overledenen,midsgaders hunne fexe, hun beroep, hunne ftaat van vryer of vryfter, weduwenaar of weduwe waren aangetekend, en men uit alle die fterflysten eene algemeene maakte, waarin de gemiddelde getalen aangetekend zouden zyn; dan zoude men uit die lysten eenen volkomen ftaat van de maatfchappy, 0p die Plaats woonachtig, kunnen vervaardigen. Immers, indien men voor een oogenblik onderftelle, dat 'er in die maatfchappy geen aanwas van vreemden komt, en geene verhuizing voorvalt; zo dat allen, welke op deeze Plaats gebooren worden, 'er ook fterven; vervolgends dat 'er jaariyks in het geheel 1000 fterven, en ook gebooren worden: 200 jaarlyks fterven een vol jaar oud: 40 twee jaaren oud : 30 drie jaaren oud : 20 vier jaaren oud enz., zulJen 'er ook in die maatfchappy zyn 1000 menfchen, die pas gebooren zyn; 1000 min sqo, fdie vóór of met het eerfte jaar fterven,) dat is 800 die één jaar oud zyn: 800 min 30, (die vóór of met het einde van het tweede jaar fterven,; dat is 770 welke twee jaaren, 7.50 welke drie jaaren oud zullen zyn enz.; en indien men de lom ran alle die getalen opmaakt, zal men het ge-  -ga No.XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN -getal van alle de Ingezetenen, die gelyktydig op die plaats leeven , bekomen ; en men zal tevens weeten, hoe veelen 'er zyn die één jaar, hoe veelen die twee jaaren, hoe veelen welke drie jaaren enz. oud zyn; Eindelyk , indien men het zelfde voor iedere fexe doet, zal men derzelver ftaat even volleedig kennen. Wel is waar, dat, indien 'er van iooo jonggeboorenen, 800 op het begin van het tweede, 770 op het begin van het derde > 750 op het begin van het vierdejaar overig blyven enz.; die 200, welke in het eerfte, die 40, die in het tweede, die 20, die in het derde jaar fterven, niet allen dat geheel of eerfte, of tweede, of derde jaar leeven, en plotfeling op het eind van het zelve fterven: maar dat zommigen in het begin , anderen in het midden, anderen op het eind overlyden: het is zo; doch, zo men het eerfte, het tweede, en misfchien ook het derde en vierde jaar uitzondert; zullen 'er, het een door het ander, van die geenen; die geduurende eenig jaar van hun leven fterven, zo veelen vóór als na het midden van het jaar overlyden: waaruit volgt, dat men, zonder tastbaare misrekening , onderftellen kan, dat zy allen op het midden van het jaar geftorven zyn: en dus zal men, ingevolge van dien, voor de fom van alle de Ingezetenen niet neemen, de fom waarvan wy zo even gewaagden maar die fom, na" dat men van dezelve het halve getal der jaarlyks geboorenen, of der gee* nen  DIENSTIG IS, ÖM TÈ ÖÖBDEFLEN OVER enz. 33 nen die ««/jaaren oud zyn, zal hebben afgetrokken. , "Wy ondérltellen i dat hier de öpgaave van jaar tot ' jaar gefchied is; indien de lysten cp eene andere wyze waren ingericht, zoude men de rekening eenigzins anders opmaakenj doch, het befluit bleef het zelfde. Dit (leunt op wiskundige gronden. §. 25. Ook blykt het, dat men uit die zelfde lysten, den gemiddelden leeftyd zal kunnen afleiden, dat is: het getal van jaaren, dat ieder mensch leeven zoude, indien zy allen het zelfde getal van jaaren leefden, en te zaamen even lang als nu; en zulks namentlyk, met de fom van alle de levenden* door het getal der jaarlyks geboorenen te divideerén: het quotiënt geefc den gemiddelden leelcvdj immers de 1000 jonggeboorenen, worden voor onder fteld ée'n jaar te leeven, dus leeven zy te zaamen 1000 jaaren, de 800ï, die van het tweede tot het derde jaar komen ; leeven nog een jaar , dus te zaamen nog 800; de 700, die van het derde tot het vierdejaar komen, leeven ieder noch een jaar,' dus te zaamen nog 760 enz., zo dat de fom van alle die getalen, (welke ook is de fom van alle de gelyktydig levenden) het getal jaaren aanduidt, die' alle de geboorenen te' zaamen geleefd hebben, tot dat zy allen overleden zyn; wanneer men flü dit getal van jaaren door het getal der geboorenen divideert,bekomt men den tyd, dien ieder hunner, het een door het ander, geleefd heelt; dat is, den gemiddelden leeftyd; van welken men zes maanden, ter'  34 No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN goedmaking van de onnaauwkeurigheid der onderftelling, waarvan wy zo even gefprooken hebben, moet aftrekken; en dat, ten einde den gemelden tyd noch juister te bepaalen. Het is dan zeker, dat welingerichte fterflysten ons in ftaat ftelien, om den waaren ftaat der maatfchappy, en het getal der Ingezetenen, met genoegzaame waarfcbynlykheid te kennen. §. 16. Dit zy genoeg, over het gewigt der zaaken, en de belangryke beiluiten, die men kan opmaaken , indien alles behoorlyk wordt ingericht. In het vervolg zullen wy nog over eenige andere befluiten, die men uit de zelfde Tafels kan opmaaken, handelen: doch, deezen zouden ons nu te veel doen uitwyden. Laat ons nu zien, wat 'er thands hier ter plaatfe aangetekend wordt, en hoe5 wat 'er aangetekend zoude behooren te worden, en wat 'er eindelyk verricht moet worden, om de lysten in goede orde te hebben, Van ouds her, heeft men hier op Secretarie aanteekening gehouden, van het getal der dooden, die weeklyks worden opgegeeven, en waaromtrent niet wel bedrog plaats kan hebben, daar niemand zonder Confetti kan begraaven worden. Het bedrog, zo het plaats heeft, (en dan moest het ftrengelyk te, keer gegaan worden,) kan alleen plaats hebben voor doodgeboorenen, of eerstgebooren kinderen. Van die opgave wordt weekelyks de fom bekend gemaakt: doch, hier omtrent valt te letten, dat de Jooden hun-  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 3g hunne dooden flechts om de veertien dagen opgee* ven, en dan noch wel eens by invallende Feesten zulks verzuimen; dus is het, hy voorbeeld, dat de weeklyst van den pden Otftober 1779, flechts 190, en die van den ióden O£tober, 31a dooden opgaf; maar dit was enkel hier uit herkomftig, dat de Jooden, door de invallende Feestdagen, zederd eenige weeken, het getal hunner dooden hadden verzuimd optegeeven. O) Het fpreekt van zelfs j dat de zaaken derwyze ingericht behoorden te worden, dat ook de Jooden altoos, weeklyks, het getal hunner dooden opgeeven. De weekelykfche aantekening gefchied, gelyk wy' gezegd hebben, des Zaturdags, en daar 'er nu vyf Zaturdagen in eene maand, en 53 in e'én jaar kunnen invallen, maakt dit; wanneer mende maandelykfte uitkomften neemt, eene geringe ongeregelheid; doch die, wanneer men jaaren achtereen neemt, verdwynt. En daar men door het uitkiezen van eenen bepaalden dag tot dit werk, orde iri het zelve brengt, komt ons die inrichting zeer goed voon Zedert eenige jaaren (£) heeft men alhier begon- f» Natuur- en Geneeskundige Jaarboeken, IV Deel, BerlC'iten,p. 97; C*) Men is met Juny 1773 begonnen, maandehks lysten te rmakein waarin het getal der geenen die aan isdere foort van 2 lekte geftorven zyn; aangetekend wordt. Ten dien einde,' bevolen Burgerneescns, aan arü Aanfpreelters, dat zy, by het aangeeven der Lyken, op de Secretarie,, ook tevens moesten voegen den naam der ziekte, aan welke elk Lyk geftorven is. — De volle jaaren beginnen dan raet 177^. Jii In 1777 heeft 6 a mm.  jS No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN gonnen, niet alleen het aantal der dooden aantegeeven, maar ook de jaaren der overledenen, en de ziekten, waaraan zy geftorven zyn: dit zyn twee zeer goede inrichtingen; doch, de wyze waarop zy gefchied, is niet voldoende: over de laatstgemelden zullen wy ftraks nader handelen: het zy ons nu vergund, eenige nadere aanmerkingen over de eertsgemelden voortedraageri. i°. Zyn het alleen de Christenen, wier jaaren aangetekend worden: de Jooden geeven geene jaaren op; dit is verkeerd: men moest den Jooden ook den ouderdom der overledenen laaten opgeeven; dit zoude tot meer dan eene belangryke aanmerking aanleiding kunnen geeven. a°. Van het jaar 1778 tot het jaar 1793 ingefloten, (*) heeft men aangetekend dood geboorenen, oneer het jaar, onder twee jaaren, onder tien jaaren enz. van tien tot tien jaaren : zedert 1794, alleen onder het jaar, onder twee jaaren, onder tien jaaren enz. zo dat aldaar de doodgeboorenen, (die niettemin op de lyst der ziekten afzonderlyk opgegeeven worden) onder het getal der geenen, die benemen "begonnen, by de algemeene jaarlykfche lyst, den ouderdom te voegen; op die van 1777 in 't a!gemeen, op de volgende maand vórjr maand; de lyst der ziektenen die der jaaren, maaken twea afzondtilyke lystsn uit, die niets gemeens hebben, en niet met clkandcren vergeleeken kunnen worder. De fteJlets van dit Rapport hebben de lysten van 1779 af In handen gehad. [D* Vilgeivers.] C<0 t" i"74 '*» 1777 zyn zy opgegeeven, maar niet in 1775, 1776: immers ftaan zy niet op de lysten, die' de Uitgeevers in bande» gehad hebben. A [0« L'itjifyett.}  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER bnz. 37 neden een jaar oud zyn, begreepen worden. — Hoe het zy, alles behoort op eenen eenpaarigen voet te gefchieden; en het komt ons voor, dat de aantekening der jaaren , van tien tot tien jaaren, te veel ruimte overlaat: immers, wanneer men, zo als onze bedoeling is, fterflysten hebben wil, die gefchikt zyn om over den ftaat der maatfchappy en het getal der Ingezetenen te doen oordeelen; en men moet nimmer uit het oog verliezen, dat wy ook dit zoeken te bekomen. In den Haag wordt de ouderdom van jaar tot jaar opgegeeven, en wy zouden 'er byvoegen, dat men voor het eerfte jaar des levens behoorde optegeeven , nul jaaren , of doodgeboorenen, vervolgends veertien dagen oud, e'éne maand oud, twee maanden, drie maanden enz. tot twaalf maanden: en dat men in het tweedejaar nog de vierendeelen jaars moest onderfcheiden, om reden, dat het getal der geenen, die geduurende höt eerfte jaar des levens, binnen de eerfte veertien dagen, of de eerfte maand komen te fterven, merkelyk grooter is, dan dat der geenen vóór de tweede maand; dit dan het getal voor de derde maand enz. De ouderdom der kinderen is by de ouders of naastbeftaanden doorgaands naauwkeurig of ten naaftenby bekend, zo dat 'er in die opgave weinige feilen te vreezen ftaan; doch, by lieden van geringe clasfe, gebeurt het meermaalen, dat zy hunnen ouderdom niet recht weeten, en nog meer, dat die by de naaxtbeftaanden niet genoeg* P 3 zaam  S« No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN zaam bekend is; gevolglyk dat men by het overlyden, den ouderdom maar ten naaftenby opgeeft, by voorbeeld, omtrent 50 jaaren, tusfchen de 40 en 50 jaaren; waardoor altoos, vooral wanneer men de lysten van jaar tot jaar opmaakt, eenige onnaauwkeurigheid in dezelve overig blyft; dat zommigen onder het 53fte jaar, by voorbeeld, geplaatst worden, die onder het 54fte zoude behooren; en dat de ronde jaaren 40, 50, 60, en de middeinvallende 45* SS» enz. doorgaands meer gevuld zyn, dan zy behoorden te zynï doch, dit kan op de gevolgen flechts eenen geringen invloed hebben, en die onregelmatigheden worden mhetopmaaken der befluiten ligt.bemerkt; immers, door wiskunftenaars, en ook ligt verbeterd: inmiddels kunnen die geringe verkeerde opgaven , welke altoos onvermydelyk zyn, niet opweegen, tegen het aantal der geenen , die genoegzaam naauwkeurig zullen zyn. §. 28. Vervolgends behoorde men, evên als te Deventer gefchied, aantetekenen, afzonderlyk de vryers, de vryfters, de gehuwden, de weduwenaars en de weduwen, om daardoor den ftaat der maatfchappy, ook ten dien opzichte, te leeren kennen ; want men verlieze nimmer uit het oog, dat het is om den waaren ftaat der maatfchappy, in alle mooglyke opzichten, te leeren kennen, dat wy op zeer naauwkeurige fterflysten aandringen: en wanneer men het getal der gehuwden en ongehuw$en overdenkt, kan men over den welvaart en htt 10e-  DIENSTIG IS,'OM TE OORDEELEN OVER enz. 33 toeneemen der volkrykheid oordeelen: wanneer immers de huwelyken, op gelyke volkrykheid, talryker worden, is het een blyk, dat de welvaart aangroeit, de zeden in zuiverheid toeneemen, en de volkrykheid grooter ftaat te worden j wanneer het tegendeel plaats heeft, moet de ontucht grooter worden, de maatfchappy"vervallen, en het getal van Ingezetenen afneemen. Die aantekeningen nu, geeven ons middelen aan de hand, om over het getal der gehuwden , der ongehuwden, der geenen die nooit gehuwd zyn geweest, een juist oordeel te vellen: ook is de fterförde van die verfchillende clasfen der maatfchappy verfchülend, en behoort naauwkeurig gekend te worden. Dus is het, om flechts één voorbeeld by- te brengen, dat de kloosterlingen , hoewel zy tot dien ftaat niet worden aangenoomen, wanneer zy met uiterlyke gebreken behebt zyn, hoewel zy voor veele gevaaren des levens bevryd blyven, van het noodige voorzien zyn , weinig bekommering voor de tydelyke nooddrufren behoeven te hebben; echter over het geheel, minder lang leeven, dan gehuwden en waereldlingen van den zelfden ouderdom; het zy dan dat zulks aan zielsverdriet toegefchreeven moet worden, het zy men 'er uit befluiten moge, dat men in den ongehuwden ftaat, over het geheel, minder lang leeft, dan in den gehuwden, en wae dies meer zy. §. 19. Indien men alle de omftandigheden, welke C 4 op  io Nó.-XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN" op *smenfchen welvaart, siekten en leeven invloed kunnen hehben, op het naauvvkeurigst wilde nagaan , zoude men ook de byzondere Handen en beroepen in acht moeten neemen , gelyk wylen de ▼erdienftelyke Leéror wtngaard, te Deventer, in 1778 , aan de Regeering dier plaats heeft voorgefteld, en 'er zederd, aldaar aantekening gehouden wordt van het beroep der overleedenen 5 immers i0. kan het voor. de Regeering zeer dienftig zyn , eene naauvvkeurige opgave te hebben van het getal der Ingezetenen, die zich, of in iederen ftand bevinden , of met ieder foort van beroep beezig houden, ten einde daar door zeker te weeten, welke beroepen aan de meesten de kost geeven; welke door vermeerdering of vermindering van het getal der geenen die ze oeffenen, geacht moeten worden, tosteneemen of te verminderen, en in tyds middelen van herftel, zo mooglyk, te beraamen. 30. Verfchillende ftanden en beroepen , zyn verfchillend verknocht, met een ruimer of minder ruim beftaan; aan zommigen kan men daadelyk meestal een ruim beftaan toefchryvenj van anderen weet men, dat zy, of even, of naauwlyks het hoogstnoodige onderhoud verfchaffen: en daar mede is dan 30. onmiddelyk eene ruimer of minder ruime woonmg verknocht; eene wooning, in eene meer luchtige ftreek der Stad, of in eenen zeer bekrompene geplaatst. Welken invloed nu eene minder ruime ^o'.fvin.-ing» eene meer bekrompen wooning, eene wop-  . DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 41 wooning, in eene zeer enge plaats, op de zindelykheid, en deeze allen op de gezondheid én op het geweld der ziekten , vooral der heete en aanfteekende ziekten, uitoefFenen, is genoegzaam bekend, Of wil men een bewys uit deeze Stad zelve ontleend hebben, zo vraagen wy aan welke andere oorzaak, dan aan de reeds gemelden, vooral aan die van meerder welvaart of armoede; minder bekrompene of zeer bekrompen wooningen, meerdere zindelykheid of morsfigheid, men het toetefchry. ven hebbe, dat de Kinderziekte hier in de Stad, flechts het twaalfde gedeelte van alle de Christenen , doch ruim het agtfte van alle de Hoogduitfche Jooden wegrukt: en misfchien zoude dit zelfde verfchynzel, voor andere geweldige ziekten plaats hebben, hetgeen wy echter niet hebben onderzocht. Niet dat wy alle andere omftandigheden willen uit het oog verliezen; en dit zal blyken, zo dra wy gezegd zullen hebben, dat wy niet kunnen verklaaren, waarom die zelfde Kinderziekte, in den zelf» den tyd, maar een negentiende gedeelte van alle de Portugeefche Jooden heeft weggefleept. — Wel is waar, dat de Portugeefche zeer gering in getal zyn, als bedraagende, volgends hunne eigen opgave, flechts 2,800 zielen, en dat veelen hunner ver af zyn, van onder de behoeftigen geteld te moe? ten worden. Eindelyk is het bekend, dat lieden, welke zon» mige ambachten oefenen, meer voor zekere zieiC S ten  41 No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN ten vatbaar , meer aan dezelve onderhevig zyn dan anderen, en dat veele ambachten hunne byzondere ziekten hebben. Lootgieters,arbeiders in Loodwitmakeryen , bereiders van 'Verwen , Steenhouwers enz. leeveren daarvan voorbeelden op, die gedeeltelyk te wyten zyn aan den aart der ftoffen, welke men in die ambachten behandelt, aan den Dampkring, waarin men leeft; deels ook aan de beftendige houding, die men in dezelven moetaanneemen, aan een al te beftendig zitten, bukken enz. of ook aan eenen te zwaaren lichaamlyken arbeid. Hierby komt, en dit maakt altoos de beflisfching moeijelyk; dat dikwerf zekere ambachten meer aanleiding tot buitenfpoorigheden, en misbruik van fterken drank geeven dan anderen , waardoor zommige ziekten wel eens aan het ambacht als zodanig zouden toegefchreeven worden, daar zy enkel aan de gemelde misbruiken haaren oorfprong verfchuldigd zyn. §. 30. Wenfchelyk ware het, dat men ook hier ter Stede, van alles wat tot de kennis van het bovengezegde ftrekken kan, behoorlyke aantekening kon houden: doch, hoe veel zwaarigheid 'er in gelegen is , om behoorlyke opgave te krygen van ftand, beroep en ambacht, in eene zo volkryke Stad als deeze, valt in het oog, vooral daar veelen geen beftendig beroep hebben. En deeze laatfte moeijelykheid wordt nog grooter, wanneer men op getrouwde vrouwen en op kinderen acht geeft: deeze laatfte hebben geen beroep , de getrouwde vrouwen  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 42 wen meestal ook niet; beiden deelen in zo verre in het beroep der mans of vaders, als dat beroep op welvaart of behoefte, of ruimer, of minder ruime wooning , en al wat daar uit volgt, invloed heeft; maar overhoops, niet in de ziekten, welke aan het beroep der mans of vaders, meer of min eigen mogten zyn.: die vrouwen dan, of kinderen, onder het beroep der mans of vaders te ftelien, zoals men te Deventer fchynt te doen, is de fterflysten der beroepen onnuttig maaken, om te oordeelen, over het geen men noemt ziekten der ambachtslieden, (Morbi artificuni) hoewel zy nuttig blyven, om over den ftand als ftand te oordeelen. Misfchien echter zoude deeze laatfte, voor zo veel den invloed van beter gezeten te zyn, ruimer te woonen, betreft, wel zo goed door de opgave der woonplaatfen, en eene behoorlyke clasfificatie van deezen, kenbaar worden: en het is bekend, dat men te London, te Parys en elders, niet alleen het getal der geboore'nen en overledenen aantekent, maar ook tot welke Parochie, of verdeeling der Stad zy behooren. — Wilde men hier iets dergelyks volgen; zoude de oude verdeeling, in 60 Wyken, daartoe gantsch ongefchikt zyn: de nuttigfte zoude zyn, de verdeeling in Huiszitten-wyken, doch deeze is te weinig bekend; de gemaklykfte, en zy is tot dit oogmerk genoegzaam, is, de jongfte verdeeling in districten: en zo het waar is, dat de meeste kinderen gebooren worden by die, welke minder mee tydelyke goe-  44 No.XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN goederen gezeegend zyn; doch, dat 'er daarentegen in die clasfe, uit gebrek aan genoegzaame zorgen, meer kinderen in de eerfte kindsheid komen te overlyden, dan in andere (tanden; dat de Ryken over het geheel minder lang leven, dan lieden van den middelftand, doch zich beter tegen befmettelyke ziekten behoeden: zoude men tusfchen de fterflysten van Distrift Xlll.of VII, en IV of XII, al een zeer groot onderfcheid gewaar worden. §. 31. Indien men nu alles overweegt, en de zwaarigheden die zich aan alle kanten opdoen, en vooral om dat men toch de aantekeningen en lysten niet meer vermenigvuldigen moet dan noodig is, eene keuze maakt, zal het blyken, dat het noch aan de ondergetekenden , noch aan het toekomftig Committé mooglyk is, om, van vooren, zodanige lyst van beroepen optemaaken, dat 'er geen beroep, geen ftand, waartoe deezen en geenen zich zouden kunnen rangfchikken, vergeeten zy; dat gevolglyk zodanige lyst, tot richtfnoer, ter ftedelyke Secretarie bezorgd, tot menigvuldige abuizen aanleiding zoude geeven. Het best zal zyn, zich op dit ftuk, door de ondervinding zelve te laaten voorlichten , en dierhalven de zaaken daar heen te leiden: 1°. Dat'er bevolen worde, zo als ftraks nader (§. 36. N°. 4.) zal gezegd worden, dat 'er ter Secretarie, by de opgave van het overlyden, ook fchriftelyke opgave van het beroep der overledenen gefchiede. Sc. Dat,  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER ï»z. 45 a°. Dat, wanneer de opgave niet door eenen Aanfpreeker , maar door iemand anders gedaan wordende; alsdan mondeling mogt worden gedaan, men niettemin ter Secretarie, naar alles wat bevolen wordt, zal vraagen; en zulks op een behoorlyk aantekenings-briefje fchryven. 30. Dat alle die aantekenings-briefjes behoorlyk gelihfeerd zullen worden ; om daaruit de lysten optemaaken, waarvan reeds gefprooken is, en nog nader gefprooken zal worden. 40. Dat wanneer men ter Secretarie die aantekenings-brief jes zal gebruikt hebben, om de maandelykfche lysten, waar van reeds gefprooken is(£.27.) en nog nader (5.36, %. 37.) gefprooken zal worden, optemaaken, men die briefjes behoorlyk getiasfeerd, met de maandelykfche lysten aan het Committé zal bezorgen. S°. Dat het Committé (onverminderd zodanige lyst, als het van vooren zoude kunnen maaken, en die, welke wy aan de Vergadering, tot proviiïoneel naricht, overhandigen) uit die briefjes eene lyst zal opmaaken, behelzende: in eene alphabetifche orde, de byzondere beroepen der overledenen , tevens met aantekening van de ziekten, waar* aan de lieden, van ieder beroep of ftand, overleden zyn. 6\ Dat het Committé, geduurende de twee eerfte of meerdere jaaren, op die wyze zal voortgaan i tot dat zy oordeelen zal, eene genoegzaame lyst, van  4& No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN van beroepen en ftanden, uit de ondervinding te hebben opgemaakt. 70. Dat het Committé, wanneer zy oordeelen zal, zodanige lyst, immers by voorraad, te kunnen vastftellen, een modél derzelve ter Secretarie zal zenden, op dat het invullen daarvan , maandelyks en jaarlyks ter Secretarie zoude kunnen gefchieden: en dat zy alsdan de origineele aantekenings-briefjes zal terug zenden. 8°. Dat, zo dra het Committé zal bemerkt hebben, dat eenige ziekten, beftendig lieden van eenig beroep of eenigen ftand aantasten , immers meer dan lieden van andere beroepen of ftanden; zy naar den aart van dat beroep, en naar alles wat in hetzelve invloed op de gezondheid der arbeiders hebben kan, zal verneemen en onderzoeken, welke behoedmiddelen zy aan lieden van dusdanig een beroep zoude kunnen aanraaden, om, zo mooglyk, die nadeelige gevolgen te keer te gaan, of te verminderen ; en daarvan in de jaarlykfche Rapporten kennis geeven ; onverminderd eene meer rechtftreekfche kennisgeving aan het Gild, of aan de Sociëteit , waar onder lieden van dat beroep mogten behooren. II, OVES. DE ZIEKTEN. §. 3ü.Wygaan over tot het ontwikkelen der tweede wyze, waarop de fterflysten moeten befchouwd worden, namentlyk met betrekking tot de verfchillende ziekten en derzelver geweld: ten dien opzicht-  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 47 zïchte nu, moeten wy in acht neemen: 1°. de ziekten waaraan de menfchen komen te overlyden, in zich zelve genomen: a°. derzelver geweld, met betrekking tot kunne en ouderdom: 30. derzelver geweld, met betrekking tot de Jaargetyden: 4°. met betrekking tot de beroepen. Het fpreekt van zelfs, dat de drie laatstgenoemde Hoofdftukken flechts beftaan in zo veele vergelykingen der lysten, die opgemaakt kunnen worden, zo wel uit de opgave des ouderdoms en der beroepen; waarvan wy reeds gefprooken hebben, als uit die der ziekten zelve, waarvan wy nu moeten gewagen. §. 33. Het valt te bejammeren, dat men hier ter plaatfe niet vóór het Jaar 1773 begonnen heeft, mét aantekening te houden, van de ziekten, waaraan de Ingezetenen deezer Stad komen te overlyden: daar men zulks in den Haage reeds in 1755 heeft begonnen, en te London reeds vroeg in de voorige Eeuw; ja zelfs heeft birch eene volkomen verzameling, voor 100 Jaaren, van'1657 tot 1757, metfchoone verhandelingen, vermeerderd, uitgegeeven: gelyk mede de Haagfche lysten in druk zyn uitgegeeven geworden. — Hoe het zy, 'er worden thands jaarlyks lysten opgemaakt, doch niet geregeld uitgegeeven, van de ziekten, waaraan de Ingezetenen komen te overlyden, met aantekening van het getal der geenen, die aan ieder foort van ziekte, in iedere maand, overleeden zyn, en zulks afzonderlyk voor de Christenen, afzonderlyk voor de  '4$ No.XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN de Portugeefche, afzonderlyk voor deHoogduitfchc Jooden 5 met by voeging van het getal der Lyken, die van buiten ingevoerd, of op bevel van den 'Hoofd-Officier , op het Pest-Kerkhof begraaven worden, en meest die zyn, welke in de Tucht-, Spin- en Werkhuizen overlyden , cf onbekende Drenkelingen: ten dien einde zyn de ziekten, m zommige clasfen, volgends eene alphabetifche orde gerangfchikt. — Om te beter over dit ftuk te kunnen oordeelen * hebben wy eene algemeene lyst opgefteld, van de ziekten, zo als zy hier, te London, te Deventer, (alwaar men door den arbeid van wylen'den Le&or wynGaard , deeze zaak in eene keurige orde behandelt,) te Geneve, en in den Haag, opgegeeven worden; daardoor hebben wy kunnen ontwaaren , of het de zelfde ziekeen zyn, die op alle die Plaatfen aangegeeven worden ; zo niet,welk verfchil 'er tusfchen die opgaven, en de algemeene ciasjificatie alhier plaats heeft; en opmaaken, wat behouden, wat veranderd behoorde te worden, enz. Wy hebben deeze lyst naauwkeurig overwoogen, en het is ons voorgekomen, dat 'er in dezelve, niettegenftaande zy uit de opgave van vyf Plaatfen opgeteld zy, eenige nalatingen gevonden worden: dat zommige ziekten te algemeen waren gefteld: dat 'er zommige nodelooze clasfen waren, die men tot ée'ne kan brengen: zommigen dié menvnaauwkeuriger kan uitdrukken, en wat dies meer zy: waarom wy» na" rypen raade, de vry- Imd  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER Er;z. 49 heid genoomen hebbes, éene nadere lyst, (No. X) in eene alphabetifche orde opteftellen, welke wy oordeelen dat, na door deeze Vergadering verbeterd té zullen zyn, met eenige vrucht gebruikt, immers aan den Raad voorgefteld zal kunnen worden: wy leveren 'er by, de eerfte door ons opgemaakte vergelykings-Iyst, om dat daaruit zal blyken, welke redenen wy gehad hebben, om het een en ander te veranderen. 5.34. Doch, men ftelle eens, dat deeze lyst; door deeze Vergadering verbeterd , vervolgends aan het aanftaand Committé' aangeboden, door het zelve veranderd, en eindelyk vastgefteld, in zich zelve befehouwd, volmaakt zy; het zal niettemin zeker zyn, dat 'er altoos eenige willekeur in de clasfificatie plaats heeft, en 'er altoos eenige onnauwkeurigheden onvermydelyk blyven, deels dcor den aart zeiven der zaake, deels door de manier van de opgave te doen. De eigen aart immeirs der ziekten blyft veelal onbekend: zo is het dat, hoewel veele kinderen aan ftuipen fterven, die ftuipen niet de waarlyke ziekten zyn, maar Hechts de uitwerkzels derzelven. Welke ruimte laaten de kwynende ziekten; by voorbeeld, niet overig? hoe veele verfchillende ongefteldheden en ziekten eindigen niet in eenen kwynenden ftaat, die minder als de oorzaak des doods, dan als de laatfte uitwerking van het geweld der voorige ziekten moet befehouwd worden , op welke de IX. stuk, D d004  go No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN dood volgt? — Wie kan in deeze foort van lysten alle die verfcbeidenheden van Koortfen, van Borst», kwaaien, van Ontfteekingen enz. opgeeven, die een fchrander Geneesheer zeer wel weet te onderfcheiden ? — Hoe verfchillende zyn niet de ongelukken, waar door eenige menfchen aan hun einde komen ? overreden te worden, van eene hoogte te vallen, te verdrinken, verflikt te worden, zich zeiven te kort te doen, enz. doch, wie kan in eene lyst als deeze, alles in't breede aangeeven? Genoeg, dat in die clasfificatie begreepen worden, die geenen, die door toevallige oorzaaken, en niet om dat hun geftel hun belettede langer te leeven , fterven. Echter hebben wy gemeend, de Drenkelingen, die hier zo veelen zyn, de verflikten, en den dollenhonds-beet, afzonderlyk te moeten opgeeven. De Engelfchen, by wien zommige buitenfpoorigheden veelvuldiger plaats hebben , dan tot nog toe by ons, hebben op hunne lyscen eene byzondere clasfe, onder den aaam van Surfeit, voor die, welken aan brasfen, de gevolgen van vreeten en zuipen, omkomen ; en onder de ongelukken, eene byzondere clasfe, voor die, welke zich zeiven te kort doen, die vermoord worden, en voor die, welke aan de daadelyke gevolgen van onmaatig drank gebruikt te hebben , en in de dronkenfchap zelve fneuvelen: wy wenfchen, dat nimmer deeze fchandelyke zaaken , by ons eene plaats in de fterflysten zullen moeten bekleeden. —• Niettegenftaande echter, die on- ■ ver-  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN! ÖVÉR en£. ft vermydelyke onnauwkeurigheden in dë clasfl!]cs. ïie, blyven die Lysten nuttig, en zy hebben vöoir het algemeen gebruik, eenen genoegzaam^ graad van naauwkeurigheid j daar zy den algemeenen ftaat der zaaken doen kennen; daar 'er zommige ziekten zyn, waaraan geen twyffel is, zo als Kinder ziekte , Mazelen , Beroerten , enz., en een verftandig Geneesheer altoos omzigtig zyn zal, in de befluiten welke hyuit dergelyke lysten Opmaakt j en zeer wel weet, dat in zommige tyden, algemeene naamen van ziekten, als het ware, heerfchen s tervvyl in andere tyden de zelfde ongefteld* heden, meestal door andere naamen wordende uitgedrukt, ook fchynbaar, gedeeltelyk, tot anderë clasfen worden gebragt: waarvan nu de benaamin* van Zmhng-Koortfen en van Zenu» - Ziekten, voorheen die van Vapeurs, enz, Voorbeelden zouderi kunnen opleeveren. S- 35- Doch het is de manier waarop de opo-avë gefchied, die de meeste aanleiding tot misflageri geefty deezen zyn; wei is waar,- niet wel te voorkomen, wanneer de overledenen geenen byftahd van Lieden van de kunst gehad hebben j alsdan moet de aangeëving wel gefchieden naar willekeur deromftanders; dit is onvermydelyk. Wannee'rLiëden van de kunst,- den overledenen bediend hebben, zoude men veele verwarring voorkomen, indien het aanftaarid Committé dezelven Verzochte den naarrf der ziekte, waaraan zy oordeelen dat dë  59 No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN Patiënt geftorven is, fchriftelyk te willen opgee^ ven, en zy aan dit verzoek, zo als wy hoopen dat geen twyflèl lydt, voldeeden: dan zouden de ziekten , door den Geneesheer fchriftelyk opgegeeven, door den Aanfpreeker, of wie het zyn moge, die de opgave op het Stadhuis doet, ook fchriftelyk opgegeeven kunnen worden; waardoor veele zwaarigheden en onnaauwkeurigheden zouden komen te vervallen; 'er zullen, wel is waar, altoos eenige onnaauwkeurigheden overig blyven, vooral, gelyk wy gezegd hebben, wanneer 'er geen Lieden van de kunst gebruikt worden; doch, gelyk de Secieti de Medecine, te Parys, het te recht op dit ftuk heeft aangemerkt, „ al zouden'er uit deezen bron, „ en uit anderen, eenige onzekerheden in algemeene „befluiten, welke men uit de fterflysten afleid, „ ontftaan , zouden deezen geen invloed hebben „ op veele byzondere belangryke gevolgtrekkingen „ die men kan opmaaken: men zoude altoos onder^ richt blyven, welke het getal is der geenen die „ ?.an de Kinderziekte, aan Mazelen, aan Koort„ fen, aan Scheurbuik enz., komen te overlyden; „ en de voordeden, welke uit deeze kennis ont„ ftaan, zyn groot genoeg, op dat dit gewigtig onn derwerp behoorlyk geregeld zoude worden." 5.3Ö. Op dat dan deeze zaak, voor zo veel de opgave betreft, in behoorlyke orde zoude voortgaan, zyn wy van oordeel, dat de volgende fchikkingen behooren plaats te hebben: i9. Dat  dienstig is, om te oordeelen over enz. sj i°. Dathet aanftaand Committé;, de nevensgaande lyst(N0. X.), zodanig als het zulks cal goedvinden, veranderd en verbeterd, by voorraad vastheide, als zullende dienen, om de ziekten; in de fterflysten te rangfchikken, tot dat het Committé daarinne nadere verbeteringen zal gemaakt hebben. Dathet Committé diensvolgends, aan alle de thands praétifeerende Doétoren, Apothekers en Chirurgyns, en aan allen die in het vervolg zullen aankomen, een Exemplaar van die lyst ter hand ftelle, om te dienen tot onderrichting en naricht. 3°. Dat het Committé alle Doétoren verzoeke ; dat, wanneer zy by eenige Patiënten gehaald zyn,' en deezen komen te overlyden, fchriftelyk aan het fterfhuis op te geeven, de ziekte, waaraan de Patiënt, naar hun oordeel,'geftorvenis; het welk insgelyks door de Chirurgyns of Apothekers zal moeten gefchieden; in die gevallen, waarin de omftandigheden gevorderd hebben, dat men hen by eenigen Patiënt hebben gehaald, zonder Doétor te kunnen raadpleegen. 40. Dat de Aanfpreekers, die de opgave van een fterfgeval ter Secretarie doen, niet alleen fchriftelyk (0) zullen opgeeven, den naam en de woonplaats der overledenen, maar ook hunnen ouderdom; m dagen, voor kinderen die geen veertien dagen oud CO Zie bet nevensgaande Model, N°. VII. D.3  54 No.XXXIV. RAPPORT QVER AL HET GEEN oud zyn: in maanden, yoor die, welke beneden het jaar: in jaaren en vierendeels jaaren, voor cie, welke boven het jaar en beneden de twee jaaren end zyn : vervcigends in jaaren: en zo ze geene kinderen zyn, hunnen ftaat van vryer, vry fier, gehuwd, weduwenaar of weduwe, het beroep, en de ziekte, waaraan zy overleden zyn, de laatfie volgends de fchnfcelyke opgave der Po&oren. Van welke inricating, by Publicatie, aan de Gemeente, of anderszins aan de Aanfpreekers kennis zal gegeeven worden. 5°. Dat, wanneer de opgave niet door een Aanfpreeker gefchied, de Klerk, welke ter Secretarie met dit werk belast is, naauwkeurige navorfching, naar al het bovengemelde doen, en op dergelyke briefjes aantekening daarvan houden zal. 6\ Dat 'er ter Secretarie maandelyks en jaarlyks, uit alle die aantekeningen behoorlyke lysten zullen worden gemaakt, op die wyze, als wy hier onder nader zullen bepaalen. $■ 37* Wanneer de opgave op deeze wyze gefchied is, heeft men de noodige ftoffe, om de fterflysten met de vereischte naauwkeurigheid te vervaardigen: wy gaan dan nu over, om aantetoonen, OP welke wyze men uit die opgave, de gemelde lysten zal opmaaken, ten einde i°. het getal der Overledenen , van iederen ouderdom, te kennen: a°. den invloed der faizoenen op die getalen 2 g". het getal der geenen die aan iedere foort van  DIENSTIG IS* OM TE OORDEELEN OVER enz. ss ziekten overleden zyn: 4°. den invloed der faizoeren op die ziekten: 5». den invloed der jaaren, of der byzondere ouderdommen, op dezelven: en eindelyk 60. den invloed der beroepen en Handen. ^ Dit werk, dat in den eerften fchyn zeer moeijelyk en omflachtig voorkomt, zal echter merkelyk minder lastig worden dan men denkt, 1?. indien men alles in behoorlyke orde verricht: 2". indien men voor alles behoorlyke Modellen vervaardigt: 30. inzonderheid, indien men alle nodelooze vergelykingen, welke men in het afgetrokkene zoude kunnen vervaardigen, vermydt, en zich alleen tot vergelykingen bepaalt, tusfchen zaaken die eenigen wezenlyken invloed op eikanderen oeffenen, of tusfchen welken men vermoeden kan, dat eenig natuurlyk verband moet plaats hebben. Wy zullen in de, opgave der lysten, waarvan wy nu fpreeken zullen, nimmer dit grondbeginzel uit het oog verliezen. §. 38. i°. 'Er behoort, zo als wy reeds te vooren gezegd hebben, eene lyst gemaakt te worden, behelzende den ouderdom van allen die overleeden zyn j wy voegen hierby Conder N°. VII.) een Modél, van zodanige jaarlykfche lyst, waarin de vryers,. weduwenaars, de gehuwde mans, de vryfters, weduwen, de gehuwde vrouwen, zo als behoort, onderfcheiden zyn; met byvoeging voor elke kunne van eene clasfe onbekenden, voor die gevallen, waarin de ftaat der overledenen, met betrekking D 4 tot  36 No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN tot het huwelyk, onbekend mogt zyn. — Deeze? lyst ftek ons dan in ftaat, om de maatfchappy, met opzicht tot de natuurlyke oorzaaken, van vermeerdering of vermindering der volkrykheid, te leeren kennen. Wy noemen deeze lyst eene 'Jaarlykfche lyst: edoch, hoewel het, de zaaken in het afgetrokken befehouwd zynde, overtollig zoude zyn, zodanige lyst maandeJyks te vervaardigen: wordt niettemin zodanige maandelykfche lyst noodzaakelyk, i°. om dat het niet mooglyk is, zonder verwarring, gevaar van veele feilen te begaan, en het befteeden van veel tyds, zodanige lyst eerst op het eind van het jaar te vervaardigen: z°. om dat die lyst by afzonderlyke maanden noodig is, om de volgende, waarvan wy nu fpreeken zullen, optemaaken. §. 30. z°. Hoewel 'er misfchien geen maand des jaars voorby gaat, of'er fterven in dezelve menfchen van allen ouderdom, van den geringften tot dea hoogften : is het echter niet van allen grond ontbloot, te vermoeden, dat zeekere ouderdom, het zy in zich zeiven befehouwd, het zy met de levenswyze en bedryven, die zodanige ouderdom toelaat, gepaart, de menfchen vatbaar maakg, om in deezé faizoenen gemaklyker en fterker door ziekte aangedaan te worden, dan in anderen: of door de zelfde ziekte gevaarlyker aangedaan te worden, in het eene faizoen dan in het andere.— Het is dus noodgakelyk nategaan, of de verfchillende maanden des jaarïj  DIENSTIG ÏS, OM TE OORDEELEN OVER enz. S7 jaars, op den verfehillenden ouderdom', met betrekking tot het fterven, eenigen invloed hebben, en welken? doch, wy hebben geoordeeld, dat het hier nocdeloos zyn zoude, den ouderdom van 'pnr tot jaar aantetekenen, en genoegzaam zulks tot het g« van jaar tot jaar, tot het 20= van vyf tot vyf jaaren, daarna van tien tot tien jaaren te deen. — Vervolgends dat het genoegzaam ware, hier de beide fexe afzonderlyk optefchryven, zonder bepaaldelyk op gehuwd of ongehuwd te letten; anders immers zoude men voor iedere maand 10 kolommen, en dus in het geheel 120 kolommen gehad hebben, waardoor de Tafel, door haare omflagtigheid zelve duifter geworden zoude zyn, zonder iets van belang te doen kennen. Wy voegen hierby (onder N°. IX.) een Modél van deeze jaarlykfche Tafel, die den invloed der faizoenen op den ouderdom doet kennen. §.40. 3°. Wy gaan nu over tot de ziekten: het fpreekt van zelfs dat 'er aangetekend moet worden, hoe veele menfchen 'er maand by maand, aan iedere foort van ziekten komen te overlyden; gelyk zedert 1774 alhier gefchied: doch, wanneer men de zaaken wel inziet, behoort 'er meer aangetekend te worden, en wanneer men de zaaken met orde verricht , kan zulks zeer gemaklyk gefchieden. § 41. 40. Zommige ziekten zyn aan zommige ouderdommen meer dan aan anderen eigen: 'er zyn 'er die bynaar alléén kinderen aantasten, anderen die meer aan bejaarden eigen zyn: zammigen hebben, D S by  58 No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN by uitzondering, by vrouwen plaats, anderen zyn by haar meer, andere minder menigvuldig, dan by ■mans; ouderdommen zelfs gelyk gefteld zynde. Om hiervan naauwkeurig onderricht te zyn, voegen wy hierby (onder N°. XI.) eene lyst, in twee groote kolommen of bladzyden verdeeld,de eene voor de mans, de andere voor de vrouwen. In iedere zyn aan het hoofd, de jaaren des ouderdoms, van jaar tot jaar, of van vyf tot vyf, of van tien tot tien jaaren gefteld, gelyk wy te vooren gezegd hebben, dat ons nuttig voorkwam, om over den invloed der faizoenen op den ouderdom te oordeelen. Op zyde ftaan de naamen der ziekten, in alphabetifche orde, volgends de daarvan gemaakte lyst. Zodanige lyst behoort maande!} ks te worden vervaardigd ; en jaarlyks eene algemeene , uit die maandelykfche getrokken te worden: waardoor men dan jaarlyks den invloed des ouderdoms op de ziekten, zo wel voor mans als voor vrouwen, afzonderlyk, met een opflag van het oog kan nagaan. §. 42. s\ Uit deeze lyst wordt 'er eene jaarlykfche gemaakt , waarvan wy wederom, onder N. XII een model aanbieden: in deeze verdwynen, zo als behoort, de aantekeningen des ouderdoms, en 'er blyft alleen aantekening van het getal der geenen, die maandelyks, aan iedere foort van ziekten, overleden zyn, zo wel mans als vrouwen, afzonderlyk: dus kent men uit deeze lyst, met een opflag van het oog, den invloed der faifoenen, op de ziekten. $• 43-  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 59 §. 43. 6°. Eindelyk moet 'er eene lyst gemaakt worden, welke den invloed der Beroepen, op de ziekten aanduid: het zoude, in het afgetrokkene befehouwd , genoeg zyn, eene dusdanige lyst, jaarlyks te maaken: doch wy vreezeii, om de zelfde yedenen , die wy reeds aangehaald hebben, dat zulks niet zal kunnen gefchieden , zo men niet eerst maandeiykfche lysten vervaardigt, waaruit de Jaarlykfche opgemaakt wordt. §. 44. Tot nu toe heeft men in alle de opgaven ter Secretarie, de Jooden van de Christenen afgezonderd ; en zelfs de Hoogduitfche en de Tortugeefche Jooden, afzonderlyk aangetekend; dit laatfte is veelligt, immers voor een gedeelte van on» oogmerk, overtollig, doch wy zouden van oordeel zyn, om redenen reeds te vooren gemeld, dat de lysten voor die Natie, afzonderlyk behoorden opgemaakt te worden , uitgezonderd alleen die der Beroepen. §. 45. De oorfprongelyke opgaven, waaruit de gemelde lysten gemaakt worden, gefchieden ter Sc cretarie; gevolglyk komt het ons voor, dat ook de gemelde lysten, zo maandelykfche als jaarlykfche, ter Secretarie opgemaakt behooren te worden, en ïan daar, aan het toekomftig Committé' verzonden. §. 46". Wy hebber te vooren, onder de oorzaaken van het toe- of afneemen der volkrykheid, ook Opgeteld, de getalen der geenen, welke zich van ei-  aan zich zelve is overgelaaten, gebeurt, welke dé Wyziging is, die vreemde oorzaaken aan den oorfprongelyken loop der natuur toebrengen : en hy' zal zich dus niet ligt in gevaar ftelien, om de paaien der waarheid , of der waarfchynlykheid, iri zyne befluiten, te buiten te gaan. Sterven 'er by Voorbeeld, meer eerstgebooren kinderen in de eene maand  DIENSTIG IS. OM TE OORDEELEN OVER enz. 63 maand dan in eene andere, alvoorens te befluiten, of dit aan dat faifoen als^zodanig toe te fchryven is, zal hy nagaan, of'er ook in die maand meer gebooren zyn: want wat 'er meer gebooren worden , wat 'er, al het overige gelyk zynde, 'er ook meer eerstgeboorenen fterven zullen: en of de overmaat der geftorven, omtrent in de zelfde reden is, als die der geboorenen: en worden 'er meêr kinderen gebooren, zal hy nagaan, daar deeze hunne geboorte verfchuldigd zyn , deels aan reeds gevestigde huwelyken, deels aan huwelyken, die een maand of tien te vooren zyn aangegaan: of ook, door burgerlyke fchikkingen, de huwelyken talryker zyn, in zommige maanden, dan in anderen; of ook by zommige Genootfchappen, kerkelyke inftellingen, het huwelyk in zommige tyden des jaars verbieden, zo als by de Roomfchen, geduurende de vasten en het advent &c Hy zal in een woord, uit de ftoffe welke de fterflysten hem ter overdenking aanbiedt, niet dan na rypen raade, gevolgen, en vooral algemeene gevolgen, afleiden. In eenige byzondere raadgeevingen ten dien einde, behoeven wy niet te treeden: daar de leden van het aanftaa^d Committé, buiten twyffel, al wat ter zaake dienen kan, naauwkeurig in acht zullen neemen. §. 49. Alvoorens van die zaaken afteftappen, welke invloed op de ziekten hebben, het zy op derzelver geboorte, het ?y op derzelver geweld, ot langduurigheid, zy het ons nog geoorloofd, één woord  «4 NcXXXIV, RAPPORT OVER AL HET GEEN woord over de luchtgefteldheid, vooral over die> welke de winden betreft; de fpoedige verandering van weder, en vooral de vogtigheid der lucht, heï zy by tyden van mist, liet zy anderszins, te zeg« gen, en in bedenking te geeven, of het niet nuttig waare, dat het Committé ook deszelfs aandacht vestigde, op de wyze, waarop de waarneemingen omtrent weêr, warmte, winden en vogtigheid, met die der ziekten behoorden gepaard ce gaan , en opk van haare bevindingen des wegens, in deszelfs berichten zodanig verflag gaf, als ter meeste be» vordering van de kennis der ziekten, en vooral van de Landziekten, dienftig bevonden zal worden? §. 50. De lysten waarvan wy tot nu toe gefproken hebben, geeven ons dus middelen aan de hand om een juist oordeel over die ziekten te vellen« welke de menfchen ten grave lleepen, en over de woede, die zy ten dien opzichte oeffenen: en tevens nategaan, welke vermeerdering of vermindering in dezelven plaats heeft: dus is he: dat te London, by voorbeeld, niettegenftaande het getal der overleedenen, gelyk ook dat der geboorenen, van J743 tox 1758, hand over hand is afgenoomen, het getal der geenen, die aan de Teering fterven, merkelyk grooter is dan te vooren: dat het getal def overleedenen aan de Kinkhoest, met eene fchroomelyke fnelheid vermeerderd is: en dat der geenen■> die, of aan den rooden Loop, of aan het Graveel geftorven pyn, zeer merkelyk is verminderd, en flechts  Dienstig is, om té.>öördéelèn overèkz. $1 flechts de helft is, van het geen het te Vooren plag te zyn , en de Raóhith bynaar is verdweenen i doch, orri over het wezenlyk geweld; en het gevaarlyke, dat eene ziekte boven eene andere, in het algemeen bezit; nog juister te oordeelen^ zoude 'er nog meer vereischt worden; doch; by ongeluk dat geen; waarvan het niet wel mooglyk is; zich opgaave te laaten doen; namentlyk, 'er zoude ver^ eischt worden, dat men niet alleen wist; hoe veelen 'er aan deeze en geene ziekten overlyden; maar hoe veele 'er aan dezelven krank geweest zyn; waaruit men dan gemaklyk zoude kunnen opmaaken, het hoeveelftegedeelte der geenen; die aan iedere foort van ziekte krank geweest zyn; geftorven is: die reede nu is juist de waare maat van het gevaar. 5.51. Maar, al zouden alle Doftoren moeds genoeg hebben; om eendragtig, maandelyks, aafl het Committé optegeeven; hoe veele Lyders zy aan iedere foort van ziekte behandeld hebben, (en waarlyk, 'er zoude al veel moeds vereischt worden, om > uit zucht voor het algemeen belang, zodanige Opgave te doen; waar uit men meer of min de betrekke', lyke praétyk van ieder Doétor zoüde kunnen aflei-> den:) al zouden zy, zeggen wy, al moeds genoeg hebben om die opgave te doen 3 dat men niet vooronderftellen kan: al zouden zy altoos in de omftandigheden zyn om het te kunneft doen y da* voorzeker geen plaats heeft: zoude men flechts een onnaauwkeurig geheel bekomen > uit hoofde IX. stuk* E f aft  No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN van het groot getal zieken onder de fmalle gemeente , welke geen Doctor gebruiken, dan misfchien in den ukerften nood, wanneer de ziekte, reeds, van het geen zy oorfpronkelyk was, ontaard is. $. £2,. 1 och, doen 'er zich veele zwarigheden op, om eene dergelyke opgave in gewoone tyden te bekomen; ja zelfs, zo het verkrygen daarvan onmogelyk mag geacht worden: zyn 'er echter buitengewoone gevallen, van zeer fterk woedende epidemifche ziekten, .waarin het belang der maatfchappy zodanige opgave meer onmiddelyk zoude vorderen, en geen rechtgeüart Geneesheer dezelve zoude weigeren. Laat ons, om niet van andere ziekten te fpreeken, flechts een voorbeeld uit de Kinderziekte neemen. Somtyds heerscht zy vry algemeen, maar is goedaartig flèept weinige menfchen weg en dus, indien men alleen de fterflysten raadpleegt, zoude men zeggen» dat die ziekte niet fterk geheerscht heeft. Somtyds is zy integendeel, zeer kwaariaartig, doet veele menfchen ten grave daalen, naar evenredigheid van het aantal dier geenen, die 'er aanliggen, en veel meer dan in andere tyden: het getal der overledenen aan die ziekte, is dikwerf, en te recht, in zulke tyden een drangreden by eenigen, om tot de inenting overtegaan; maar, hoeveel grooter zoude die aandrang niet zyn, indien men tevens wist, hoe groot een deel, van alle de met die ziekte bezogte Ingezetenen , de geftorvene uitmaaken? het is bewezen, dat zo  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER m. 67 i.0 te Londen als in den Haag, ff van alle deoverleedenen , aan de Kinderziekte fterft; hier ter plaatfe is het van 1770 cot 1796", iets meer dan T\ gedeelte geweest, by de Christenen, en dan £ by de Hoogduitfche, doch by de Portugeefche }ooden maar T|; in 1784, bedroeg het in het geheele Jaar, meer dan $ naauwkeurig fr, van allen onder' de Christenen: en iets minder dan de helft, Tf, by de Hoogduitfche Jooden; en in de maand O&ober van dat zelfde Jaar, ook Tf van alle de geftorvé'nen onder de Christenen, in die maand, en by de Hoogduitfche Jooden in Juny ff of ff i hoe verbaazend groot een gedeelte van diegeenen, welke aan de Kinderziekte krank liggen, zal dan het getal der geftorvenen aan dezelve, in die jaaren en maanden niet uitmaaken ? en hoe vreeslyk is toen de woed* van' die ziekte niet geweest? §. 53. Hetgeen uit fterflysten en waarneem ingen, eerst voor vervolg van tyden wordt opgemaakt, treft den Geneesheer en den Wysgeer, maar niet het gros der Ingezetenen; doch indien men hier kon zeggen: „ voorleeden maand zyn aooo men» fchen aan de Kinderziekte geweest, en 500 zvn „ 'er van geftorven, dus 1 van de 4, en de Kinder4 ziekte heerscht nog met het zelfde geweld:" zoude niet die redeneering waarfchynlyk meer treffen, dan wanneer men enkel zegt, 'er zyn 500 menfchen aan de Kinderziedte overleden! men vergeeve ons dit voorbeeld en deezen uitftap; doch het gewig'l E * dit  68 No. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN der zaake leidde ons tot dezelve. Wy laaten atn het aanftaand Committé over, daaromtrent, ingevallen van Epidemie, dat geen te doen, dat het belang der maatfchappy zal vorderen; en by de Hukken, welke zy jaarlyks zal uitgeeven, zodanige algemeene aanmerkingen, over den loop en de verfchynfelen der ziekten te voegen, als de aart der zaaken, en der omftandigheden zal medebrengen. §. 54. Maar wy moeten nog een oogenblik, by hetgeen de inenting betreft, ftilftaan. De Raad heeft, met reden gevorderd, dat men maandelyks het getal der ingeënten , en den goeden of den kwaaden uitflag van die kunstbewerking zoude mededeelen, en hetzelve tevens met het getal der geenen , welke aan de natuurlyke ziekte zyn komen te overlyden, bekend maaken; en zulks, om; zo mogelyk, de Ingezetenen op dit ftuk intelichten, ea door gepaste overtuiging, tot de inënting te doen overgaan: en indedaad, daar ouders over de inënting raadpleegen, alleen uit zucht tot behoud van hunne kinderen: daar Artzen dezelve aanbeveelen, enkel om een aantal lieden, die anders waarfchynlyk zullen omkomen, in het Leven te behouden : befchouwt de wyze Regent de inënting niet alleen met betrekking tot het leven der byzondere perfoonen, die van dezelve gebruik maaken, maar vooral met betrekking tot de geheele maatfchappy, tot de vermeerdering van de volkrykheid die 'er oit ontftaan zoude, indien zy algemeen wierd ingevoerd ,  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 69 voerd, en aan zeer jonge kinderen toegediend: immers heeft niet d. beknoulli zo niet volkomen beweezen, ten minften uit zeer waarfchynlyke grondbeginzelen rechtmatig afgeleid ? dat zo 'er nu , niettegenftaande de Kinderziekte, en alle overige ziekten te zaamen, van 1300jonggeborenen, 661 overig blyven na het i&, 598 na het ao% S6$ na het 25= jaarj en, indien de Kinderziekte verdelgt ware, doch, alle andere ziekten, even als nu, in haare kracht bleeven, 'er na de 10 jaaren des levens 728 menfchen, en dus 67 meer; na de 20, 678, en dus 80 meer, na de 25= 6-44, en dus 79 meer zouden overig blyven: en welke winst is niet voor de maatfchappy de winst van '7 gedeelte, in die jaaren, in welke de menfchen, tot het voortplanten van het geflacht, en het verrichten van allen arbeid het meest gefchikt zyn? en zoude niet de Kinderziekte zo goed als verdelgd worden, indien alle kinderen zo fpoedig, als de voorzichtigheid zulks toelaat, wierden ingeënt, en deeze bewerking met die omzichtigheid, welke de aart der zaaken vereischt, behandeld wierd? §. 55. Ook zouden wy van gevoelen zyn, op dat het toekomftig Committé te beter in ftaat zoude zyn, al wat de inënting betreft, te overweegen , en onze Stadgenooten te gereeder te doen befluiten, om dezelve voor zich en voor de hunne te gebruiken, ten einde het groot gevaar van de zo vernielende Kinderziekte aftewenden, E 3 dar.  ?a No.XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN dat in de Rapporten, welke de praihzleerende Doótoren aan het Committé, of wel aan het Collegium Medicum inzenden, niet alleen het getal der mgeënten, en de afloop der ziekte worde opgegeeven : maar dat die Rapporten zodanig ingericht behooren te zyn, dat het Committé, na afloop van het jaar in ftaat zoude kunnen zyn, uit deeze Rapporten , een allezins grondig en oprecht gevolg te frekken, zo om het voordeel der inënting te doen zien, als-om de ongelukken, welke uit dezelve direftelyk zullen kunnen en moeten worden afgeleid, gn derzelver waarfchynlyke redenen aantetoonen. Ten welken einde de Doftoren, naar ons oordeel, |n deeie hunne Rapporten zouden behooren aanteteekenen; io. Den ouderdom der Tngeënten. a'. Het Jaargety, waarin de operatie verricht is, 30. De lichaamsgefteldheid van den ingeënten, voor zo verre dezelve kenlyk is, by voorbeeld : of dezelve altoos gezond, ofwel aan eenige uitwendige of inwendige ziekte te vooren gefukkeid heeft: yerder, of de kinderen nog zuigende zyn, in het panden krygen waren, met fcrophuleufe, rachitigue of andere kwaadfappigheid behebt waren, of men geduurende den loop der ziekte, wormen ontdekt heeft, waarvan men te vooren geene, tekenen befpeurd heeft? — of de ingeente Perfoon , aan ftiiiptrekkingen of andere zenuwkwaaien onderhevig geweest is ? enz,: gelyk mede, of ook ongemakken  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 71 ken waarmede kinderen te vooren behept geweest zyn, na de inënting verdweenen zyn? 4°. Of men by de inënting eenige voorbereidende middelen gebruikt heeft ? zo ja, welke? 5°. Of men , wanneer de inënting niet gevat heeft, dezelve heeft herhaald, en hoe dikwerf? 6°. Of men tot de inënting altoos verfche vloeibaare, dan wel oude gedroogde Pokftoffen gebruikt heeft? of men by deeze verfchillende wyzen, eenig verfchil van uitwerking, gezien heeft? 7°. Den loop der ziekte : of dezelve ligt of zwaar geweest is, of de kinderen veel of weinig pokjes gehad hebben; wat toevallen men in het laatfte geval heeft waargenoomen, wat middelen men dan gebruikt heeft, en met wat uitflag? S5. Of na den afloop der ziekte, de lyder volkomen herfteld is geworden, dan wel eenige ongefteldheid, het zy napokken of andere toevallen, heeft overgehouden ? 9Ö. Indien 'er door die bewerking iemand geftorven is, waaraan men waarfchynlyk de oorzaak van dien ongelukkigen uitflag moet toefchryven? §. 56. Wy meenen genoegzaam te hebben aangetoond, wat het Committé' te verrichten heeft, om uit het geweld der ziekten, het aan- of afiieemen der volkrykheid, de hoegrootheid zelve van deeze, dén ftaat der maatfchappy in verfcheide opzichten te kennen; wat het ten dien opzichte van Vroedvrouwen en Vroedmeesters, van Doftoren en anE 4 dere  ya Np. XXXIV. RAPPORT OVER AL HET GEEN dere lieden van de Kunst verzoeken moet; welke lysten het Jaarlyks moet uitgeeven, welke Rapporten , bedenkingen enz. het ?er hy behoort te voegen; wy zullen niet verder ujtwyden over verfeheidjg zaaken, die het by verfchillende omftandigheden , aan de Do&oren kan yoorllaan, om dat daar pver, in dc Rapporten over de Epidemifche ziekten gefprooken is, en het toch eigenaartig in deeze is | dat cje eenpaarige medewerking aan gezamentlyke Dodtoren te pas komt. Wy befluiten met eene enkele aanmerking. Indien de Raad dit 1'lan goedkeurt en in trein brengt, zal men, na verloop van eenige jaaren , veele naauwkeurige kundigheden over Amfterdam yerkrygen, die wy tot nu toe misfen : doch het ware der moeite waardig, dat men inmiddels uit de aanteekeningen, die, het zy pp het Raadhuis, het zy onder de opzichter? der yerfchiljende Kerkgenpotfchappen, berustende zyn, en een vak van anderhalve eeuw en meerder • heilaan, al dat licht verzamelde, dat uit dezelve, indien men ze behoorlyk behandelt, kan geboren wprden. Doch zulks kan niet, dan op gezag der Regeering gefchieden: en wy wenfehen hartelyk, dat, indien men dit werk immer mogr aanvangen * m;ennpcb uit hetzelve, wat de laatstverloopen jaaren betreft, noch uit het werk van het aanftaand, Committé', over volgende jaaren, pott dat gevolg jal behoeven te trekken; dat de kragt der waarheid j den Engelschrr»tan CüJtBrs morris , noodzaak*  DIENSTIG IS, OM TE OORDEELEN OVER enz. 73 te, uit de befchouwing der Londenfche fterflysten , voor zes Tydperken, ieder van 5 Jaaren, van 1728 tot 1758 afteleiden; dat namentlyk: „ de trapsge„ wyze vermindering van de jaarlykfche geboore„ nen, en eene grooter evenredigheid dan te voo„ ren der geenen uit de mindere clasfe der maatp fchappy, die jaarlyks komen te fterven, ten dui„ delykfte eene nieuwe oorzaak van verzwakking aan„ duidt, die de geringer clasfe, uit welke beften„ dig het grootfte getal van kinderen voortkomt, ten „ fterkften aandoet: en dat die oorzaak geene ande„ re is, dan het verbaazend misbruik van [ierke dran„hn, welken den, anderzins volwasfen jongeling, „ verzwakken, en hem zo wel tot lich&amlyken ar„ beid , als tot de voortplanting van het geilagt, „ minder gefchikt maaken. — Wy wenfchen, dat noch deeze oorzaak, noch eenige andere van vermindering in den welvaart dezer Stad; moge gevonden worden, neen maar, dat men uit de vergelyking van eenige Jaarperken , eenen beftendigen welvaart, of vermeerdering van welvaart, op eene klaarblykelyke wyze moge ontwaaren. Amfterdam, 23 Mey 1797, E $ RAP-   RAPPORT N". XXXV. OVER HET GENEESKUNDIG ONDERWYS. NB. Dit Rapport is in het VHe Stukt na het Rapport No. XXXIII geplaatst.   RAPPORT N: XXXVI. Diemndt tot Supplement op alle de voorige Rap* porten. medeburgers! §. i. Cjy lieden hebt ons de taak opgelegd, om alle de Rapporten , in onze byeenkomften uitgebragt, nogmaals natezien, met eikanderen te vergelyken, gelyk mede met de Keuren, welke, in voorige tyden, omtrend deeze en geene zaaken, in die Rapporten behandeld, gemaakt geweest zynj en van onze bevindingen, in een Supplementeel Rapport, kennis te geeven, ten einde 'er nog gebruik gemaakt zoude kunnen worden van die ftukken, welke eenigzins belangryk mogten voorkomen. Wy kwyten ons dan van onzen plicht. §. i. NB. Die §, betreffende het ruimen der Vuilnis, is reeds gedrukt in de aanmerking (a) op $.12, van het eerfte Rapport, over de Vuilnis, bl. 4 4 van het Eerjle Stuk deezer Rapporten. $.3. NB. Die §, betreffende het Baggeren, is reeds gedrukt in aanmerking (e) van §. 27, des Rapports No. V, over de onzuiverheid der Stads gragten, bl. 158 van het Eerfte Stuk deezer Rapporten. §. 4 -§. 8 of het einde, betreffende het Gasthuis, zyn reeds gedrukt in de aanmerking (£) op §. ©7, van het Rapport N°. XXXIK, 01 er de Gasthuizen, bl. 58 en S9 van het Agtfte Stuk deezer Rapporten. No. J.   No. f. MODEL voor de VROEDVROUWEN. Ik ondergefchreeve geadmitteerd Vro, dvrouw, te Amfterdam, verklaar by deeze, dat in de maand ceezes jaars , binnen Amfterdam of Jurisdictie van dien, door my, of onder myn opzicht, door myne Leerlingen, zyn gehaald: Levendig geboorenen. Dood geboorenen. Som van alIe de geboorenen. Onder die fom zyn Onder die fom zyn Zoon.» Docht. Som j Zoons Doelt Som Zoons Doclit. Som Ontyd. Twecl. DÉeL Ontyd. Twee]. Drie!. Christenen ' Jooden — | Som Verder zyn 'er onder die Verlosfingen geweest, waarin ik door de Vroedmeesters ben geadfifteerd geworden; zynde de Kinderen aldus gehaald, onder het voorgaand getal gefteld. Amfterdam, den  No. IL MODEL voor de VROEDMEESTERS. Ik ondergefchreeve geadmitteerd Vroedmeester, te Amfterdam, verklaar by deeze, dat in de maand deezes jaars , binnen Amfterdam en Jurisdictie van dien, door my, of onder nryn opzicht, door myne Leerlingen, gehaald zyn: Levendig geboorenen. j| Dood geboorenen. I Som van a"e de geboorenen. Onder die fom zyn j Onder die fom zyn Zoons Docht. Som Zoons Docht. Som Zoons Docht. Som Ontyd. Twèel. Drie 0ntyd. Tvveel.joriel. Christenen Jooden , , Som I En verder, dat ik ter adfiftentie jeroepen zynde, door de Vroedvrouwen aldaar de omftandigheden bevonden heb, gelyk hier nevens, roet den uitflag, wordt opgegeeven j zynde de Kinderen aldus gehaald, op de lyst der Vroedvrouwen aangeteekend. Amfterdam, den  No. III. GEBOORENEN te Amfterdam, in de maand Byzondere aanmerkingen. Levendig geboorenen. Dood geboorenen. j ^om van a"e de geboorenen. Onder die fom zyn j Onder die fom zyn Zoons Docht. Som Zoons Docht. Som ' . Zoons Docht. Som I Ontyd. Tweel. Driël. Ontyd. Tweel Driel. Christenen Joode.i I Som  N°. IV. LYST van alle de Geboorenen, te Amfterdam, in het |a.;r i. CHRISTEN Ë N. j^v^ci!', süböörênëi. II Dooü geiworei en. „ , - 1_ . ■ , . , i Som van i'ic de I Onder de fom zyn L. I ': . ff Onder de fom zyn geboorenen. ZtiOlif Dncht. 1~———:— /ooms Ooel.-i -.v,.* _ = .— y ■ j :i,,iy.. I\wcl. Oji. i.l ' . u. tyd. -vu.-■ .j Priel.' j ',»>•; jiv.öir. Cchecl lanuwy" | | Maart. 1 ■ _, 1 M —— m , I' I I I juiy I ' i Augustus 1 | October : i f ' li Novenber 1 I I December 1 I [ I l __j a. JOODE N. " j Leve dis gcbcorei;ei). II Dood geboorenen. , Som van alle de I , . Onder die (b'tn zvn L ~. Som Onder de fom zyn geboorenen. 7oo"s Docht. Som :— Zoons Docht, oom i— A00-" Ontvd. Tweel. DMcl. • Ontvd. Tweel. DneJ. 7'ona Doch» Gebed ; '7 — ; January February April I Mey 1 Juny | | , Julj , 'I Augustus , | September , I I —— ——- ,. October j | I \ [November I I I jpeccmber I I __l j V 1 ; Geheele lom f I | I I I 11 3. Som van CHRISTENEN en JOODEN. Levendig "Cbcorenc.i. \ Dood geboorenen. " " \ . Som van alle de " I Onder die r.m zyn . L , ,nm Onder die fom gyn geboorenen. Zoon.' Docht. Som _ Zoons Docht, som _^ — _ t IOntyd. Twee!. Driel. Outyi!. iwcel. Dtiet. Zodra Docht, boiuei January I ' February | | I I April 11 1 Mey Ij 1 I 55 j . f J i , Augustus Ij . I | I ; Sentefnber I I \ | | J I , j Ö.'cubcr I 1 j 1 1 [ Xovember I j i I 1 ] f j Dcqemher I | ^ \ j | i| j j ,  No.V. GETAL van de derde HUWELYKS-GEBODEN, afgekondigd te Amfterdam, in de maand 17 s- Chris 1 ' Tusfchen | tëné^j de^ Som-j Jaaren der Bruidegoms. Eruiden. I ! Chris- Joo- Chris- Joo- " Vryers en Vrysters |tenen. den. tenen, den °m' Vryers en Weduwen 17 Jaaren, en dur onder ~"—" J (I VVeduweHaars en Vrysters j| tusfchen 17 en 31 Jaaren Weduwenaars en Weduwen II j 21 en 2| Som ! I 26 en 31 Onder die fom zyn geweest | 31 en 3 "a 6 en 5 a * Som 11 50 Jaaren en loven  N.VI. GETAL van de derde HUWELYKS GEBODEN, afgekondigd te Amaerdam, in het Jaar CHRISTENEN. * J Vu.icH. ii ■ Jan- Febr. Maar April Mey Ju".v July Aug. Sept. Oc't. Nov. JVe. Vryers en Vrysters Vryers en Weduwen I Weduwenaars en Vrysters Weduwenaars en Weduwen ~ ( .SOin , _____ __; = J"« Biuidegonis ggg | Bruiden «! 2)'§ js Kruldeg»tns en _ c « IJruidcn, beiden | __ , ■ —___ —— ë}s% ■ So"< : ! . H—| . i. JOODEN. Tusfcl.cn jrn. Febr. I Maait ' April Mey Tm y July Aug. Sept. O--^. Ncv. Pee. Vryers en Vrysters Vryers en Weduwen Weduwenaars en Vrysters / Weduwenaars en Weduwen Som | § w Bruidegoms 13 I " R Bruiden ' ,2 joS I -o oo-e Bruidegoms en g cs Bruiden, beiden j —— ■ jjjjj . ' 1 ! - Som van CHRISTENEN en JOODEN. Ja"rc" dcr TnsfclKn Christ. Jood. Som. \ . _J^^—- Vry^eTT VrTstlrT-i : ^ g cfc ^ ^ ^ __1 Son;. Vryers en Weduwen 17 Jaaren, en daar ondei 1 Weduwenaars en Vrysters tusfchen 17 en 20 Jaaren Weduwenaars en Weduwen ai en 25 Som 26 en 30 , —— E ^ -ïf Bruidegoms 31 en 35 _ ^ Bruiden ) 36 en 40 =5 •_ | Bruidegoms en 4I <.„ 45 f Bruiden, beiden - |gj Som " 46e»5° 2 N 10 50 en daar boven  N°. VII. MODEL va» de Briefjes, om Sterfgevallen aantegeeven. AMSTERDAM. Op den (O is aan (2) Overleeden (3) woonende (4) oud (5) Beroep NB. CO De ZUkte Intevullen, zo veel raogclyk, naar de Lyst, onder N°. X, volgends opgave van den JDoSor of zo 'er geen Doltor gebruikt, of iemand van de Kunst by geweest is, volgends berichten, in het' Sterfhuis te neemen. (2) Naast den Naam te voegen, of de Overieedene was Gthuwd, of wel Fryer of Vryster, Weduwnaar of Weduwe. (3) Voor de Woonplaats optegeeven, den naam van de Gragt, Straat of Steeg, en het N°. van het Huis- en indien dit in eene Gang ftaat, den naam van den Gang, met dien van de Straat, Steeg of Gra*t' alwaar de Gang uitkomt. (4) De Oederdom optegeeven, in dagen , veor Kinderen , beneden de veertien dagen oud; vervolgends in maanden, jaaren en maanden. (5) V001 Kinderen, die nog geen Beroep hebben, optegeeven het Beroep der Ouders.   Nü. VUL STERFLYST, MET BETREKKING TOT DEK OUDERDOM EN DEN STAAT DER OVERLEDENEN, TE. A M S T E R D A M, in NB. io. Zonnige Lyst moet maanderyks opgemaakt worden, en daar na jaarlyks eene algemeene; doch, die volmaakt in alles op dezelfde wyze is ingericht. a«. 'Er moeten maandelyks en jaarlyks afzonderlyke Lysten, voor Christenen, afzonderlyke voor de Joodfche Natie , opgemaakt worden.  N°. VIII. STERFLYST, met betrekking tot den Ouderdom en den ftaat der Overledenen, te Amfterdam, in Maanden. Jaaren. Geboor. dagen. _Jj_J 3" 4< 5" 6' 7' S" ?' 10' u | l*' __ I * 4- jÏL ____ 7' ____ 9' I I0, lftC'Sü'r Jongens | l j | j 1 ; l Jongens Meisjes , [ I | | j | I I Meisjes Som van Jongec.s en Riekjes | i I j | 1 I I i I i 1 Som y,-.n Jn.igen.s en Meis'cs Jaaren. Jaaren. Jaaren. 11. 12. 13. 14.I 15. 16. 17. 19. eo.j 21. 22. |$ 24. 25. 26. 27. | _3. no. ?>. . 31. 33- 34- 35- 3'- 37- 33- 39- 40. 2de Som vryers ~ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZZZZZZZZZ _ ZZZZZZ ZZ Viyc,s Weduwenaars ' Weduwenaars Gehuwden '. . Gehuwden Onbekenden ■ Onbekenden Som der Manrjeó ! " ".' ' s »m der Mannen Vrysters . ' " Vryst-is Weduwen _~~ ; Weumvcn Gehuwden • ' j Gehuwden Onh kenden . | l).:be.imit:.:n Som der Vrouwen I I 1 .. - j _| I __j |i J * Som der V ruime 1 Som van Mans e.i N'rouv.'U) [ 1 ; i i \ I i j Som van Mans 1 n Vrouwen Jaaren. Jaaren. Jaaren. . ~. 42- 43. -44. 45- 46- 47. 48' 49» 50. ' pi.' 52. 53. 54. _P5- 5f» .T-'j 58- 59- __L ___ _<__ '__5- 66. 67. ÓS. 6p.| 70. sdöSom weduwenaar;— ZZ ZZ' ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ , ZZZ ZZZ ZZ ZZ ZZZ ZZZZZZZZ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZZ vv"uwenaar-s Gehuwden \ ! ; Gcl.uwuen Onbekenden . ___ ___ Onbekenden j .Som der Mannen , ■ __ _^ . t __ Som der M innen Vrv-iTs ' ' ~ ~ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ ZZ j ZZ ZZ ." . \ ZZ ZZZZ Vrv''crs wToTwcn ! Weduwen ' <;chuwdcn __j £2 I ; 1 ' ! , Som K\-r Vrum-eii j ~ ~ ' I ■ !i ■ Ij f I . I _J Som d r Vrouwen S> in van Man7T,rT^-Z^ff,j | ZZ ZZ ZZ i I '~ '* ' ^ J- ^ i I , St 111 van Mans-tn Vrouwen Jaaren. Jaaren. Jaaren. . - ~~~— —-- _^ 80.'| 81. | 82. üs- !'4- __Jj___ ____] _£_ ' •' 9S 9°« 97- 98. 99 100. |dcS.jm geh Som Weduwenaars" "J " " " ~ ~ . j ■ ^ ' ZZ .ZZ ZZ ZZ ZZ . ' w«dtiwenaats G buwdfen , I ; ! j Gehuwden Önbekendeb I '-^ J Onbekenden SoZZZr" M urnen ZZZZZZ ZZ ■ ' ~"|'~~ "~!~~ 1 I — t Som der Mannen ^..miwj ^7 ~ —! j | j j I j "~ j | Gehuwden^ J"-ïi der \ rouwen ~ i I \ —!' I ! ' ' ! ' j I ^°'U l'cl ^ri0"wen ~~1 ~' \ 1 I I ! -■ ■ 1 i i i L„ !.__ " i 1 So.n van Mans en Vrouw iiyiso.iu.j'ü a«u_;keriiflg dfr lieden ioo Jaar, en daar boven oud.  n°. ix. JAARLYKSCHË STERFLYST, MET BETREKKING TOT BES INVLOED DER JAARGETYDEN, OP DIN OUDERDOM DER OVERLEEDENEN, t E AMSTERDAM} IN HET JAAR m. Eene afzonderlyke Lyst voor de Chrkencn, «i eene afzonderlyke voor de Joodfche Natie.  N°. IX. STERFLYST, met betrekking tot den invloed der Jaargetyden, in het Jaar MANS. 1?9 Jan. Febr. Maart \pril Mey Juny July Aug. Sept. joct. Nov. Dec. 'm™-'^ beneeden i I dén Jaar : I | \ - Jaaren i | I 3 j ! - —_J 1- 1 ! 1 —-Jii- __ 5 i^^jn ^Ty == = _____ = io ) j v 5 Ij-.« i5 j | P i 20 I ' 1 . : 30 i i | 40 I | | 1 "~ ~\~Z_ ~i IL _~ _1 L__ _ l _ L_ 60 I I l_ 70 _L_1 ! ^ ' «o - • 1 ' ? j 1 ' t 90 I 1 100 > 1 en daarboven I , Som |j I | J 1 1 i Byzondere aanteekening van lieden 100 jaaren en daarenboven oud,  op den ouderdom der Overledenen , te Amfterdam, 179 VROUWEN. 179 Jan. Febr. Maart April tfey Juny July Aug. Sept. JW. Inov. Dec. ^ Som derT^"™"" I Ij | " Vrouwen.! mans en één Jaar' j | | ' | j |~ , Jaaren 1 | ~ ' " j— 10 ' j : - ZZZZZZZZ zzzz — 20 i 30 j l 1— 1 I 40 J ' ( —.— 50 j , • I 60 I , ' 1 90 I ~ ' 1°° Y i — : i en daar boven | 1 1 1 ! Byzondere aanteekening van lieden ico jaaren en daarenboven oud.   No.X. NAAML YST der Ziekten, welke by de opgave der Sterfgevallen, 20 veel mooglyk, aangeteekend zullen worden. AarS- Cgefl0ten> üngeUche Ziekte. Lcvcr-ontitceking. Di.dtorting van Ettex.'e Afgeleefder.. Etterverzameling in de Borst. Lever-verzwêering. wendige) Afzetting der Ledemaaten. Etterverzameling in de Euik. Long-ontftceking. Uitteering. . Longteering. " ' Beenbreuken. ' Geelzucht. L°°P- Cgraamve) Venusziekte. Beroerten. Gierst-koorts. LooP- O'oode) Verftikking. Blaas-ontftetkmg. nt a Graveel. Vlek-koorts. Blaas-fteen. „, . . . ' Mazelen. ~ ' Blaas-verzweermg. „, ,, licht. Miskraam. Water-hoofd. Blocd-bi-aaking. J5-"1* _____ Water. (Borst ) Bloed-fpuwing. ' ■ i Bloedftorting. Kanker. (Lip) Nier-ontfteeking. Btöed-wateren. Kanker. (Borst) Nier-verzweering. ... „ . . Water-zucht. Branding. Keel-ontftecking. — _ 'i, ■ , I Wonden. (Borst-) Breuken, (beklemde) Kmderpokjes. Onbekende Ziekten. Wonden. (Buik-) Breuken, (geopereerde) Kinkhoest. Ongelukken. Wonden. (Hals-) Kiem. (Mond) ! Dolheid. K)imiekte> Pis-opftopping. ( Wonden. (Hoofd- Dood-gcboorenen. Kolyk> Pis-vloed. j W°rmen. Dood. (liaastige) v t/- , . „ — ■ • ° ' Koortfen. (aanhoudende) Doorzwelging. (belette) - r ,n , . Scharlaken-koorts. Zenuw-ziekten. a b *■ * Koortfen. (fleepende) Drenkelingen. „ , , ,, Slaap-ziekte. Zogverplaatfmg. Koortfen.(tusfchenpoozende) — Stikzinking. Zuut. Koud Vuur. Eerstgeboorenen. Stuipen. Zydewee. _ , , Kraamvrouwen. Engbjwstigheid. (krampach- . , _E_ Kwaadfappigheid. Tanding.   No. XI. STERFLYST, MET BETREKKING TOT DEN INVLOED DER ZIEKTEN, ÖP DË JAAREN DER OVERLEDENEN, T E AMSTERDAMt I N NB. r0 Zodanige Lyst moét maandelyks vwrdên Opgemaakt, en daarna jaarlyks eene algemeene, doch, die volmaakt in alles, op de zelfde wyze ingericht is. 20. 'Er moeten maandelyks en jaarlyks afzonderlyke Lysten voor Christenen, afzonderlyke voor de Joodfche Natie opgemaakt worden.  N°. XI. STERF LYST, met betrekking tot den invloed der Ziekten op de MANS. jonde* J A A R E N. i . . : i i Som. Jaar. i | 3 | 3 | 4 | 5 I» |f5 ** sq .jo | 50 J Co 70 80 90 | 100 Aars, Cgénooten) J ) | | j j | j Afedeefcien. j | : ,(• j , | ) j j Afteuing Her Lc- I t *i j ' • I I I I I donanten. ! | I . I ! | Beenbreuken. j | I jij j Beroerte. | li 1^1 | Blaas ontftèeking. j ij! j ) Blaas-fteen. lij • j \ J | Blaas-verzweering. j I | I . | I | Bloedbraaking. '- 'j | | - j ^ j" ' j • | ' Blöedfpuwing. ijl! lil I ' Blocdftorting. j j | | | j | Bloed wateren. * j | j jl j | j Branding. j j J j j j Breuken, (beklem- ■ 1 , f~"1 | de) i J || I | I Breuken, (geöpe- ' ë ~" j 1 : 3 I j ' j ~ reerdc) I | | I | NB. En zo vervolgends voor de overige Ziekten, in de X Tafel gemeld, volgends de Alphabetifche orde.  Jaaren der Overleedenen, te Amfterdam, in VROUWEN. °"der' JAAREN. " 1 r .1 | T j : :—■ ■ — ■ Mani ===== ~~J_1 Z~~ Ziï^HZHf ^ Wen Afgcleefden. j j I | 1 j 1 J de-ian^en. I | | | | j I "| Beroerte. ^ j j j j' I' j"—j 1 ^ |_ ^ Bhas-ftcei. j l J |' j| I 1 ^ 1 I Blaas-verzweeribg. J j J j j, —i I IBloedbnukinj. I I 'I i "II —J 1 !~LLL I ~~\ — Bloedfpiira'i]". I ( I . ' -t~ ———LL1 I I I ! ~— Bloedftortir?»,.^ j j | | I ^—-I ' ^ I, I j Branding. jj j j j j j— 1 I J I Breuken. tbefclcinsf ,—' —: -—j—•■ I I j I ±& ..- li f I ■ ~ | 1 ( ■ Brrëerd"" (SCÖpe-j|" f , j J 1 J r   N°. XII. STERFLYST, MET BETREKKING TOT DIN INVLOED DER JAARGETYDEN, OP DE ZIEKTE DER OVERLEEDENEN, T E A M S T E R L A M, IN HET JA At NB, Eene afzonderlyke Lyst voor de Christenen, en eene af. zonderlyke voor de Joodfche Natie,  N°. XII. STERF LYST, met betrekking tot den invloed der Jaargetyden, op MANS. jjjan. jFcbt. jMaanj April |m j ljuny July Aug. Sept; j 04t |Nov. jDec. Mans. Aars. (genooten) 11 j j | jij Afgeleefden. | j I ! . | Afzetting dei Le- 11 j I k I demaaten. '| | | " j | I Beenbreuken. Beroerte. M | _ j Blaas ontfteeking. > Blaas-fteen. ' I " I I Buuu-verzweering. | 'I \ I "I Bloedbraaking. j 11 | j j Blocdfpuwing. J j I j j j j J Bloedftorting. J | j | j | J j j 'j Bloed wateren. j j j | j I | j j Branding. I | j | ' | I Brc.ike . (btklcn.- i 11 i ',' i I °Q " |_J J | Ij 1 I I ■ ,rc,^Cgeöpe- || |1 | 1 | j I NB. En zo vervolgends voor de overige Ziekten, in de X Tafel gemeld, volgends de Jlphabetifche orde.  de Ziekten der Overleedenen,' te Amfterdam, in het Jaar VROUWEN. ij3n- ^^'^jM^lj^ J^Aug^Sept. oft. (Nov. |Dec. I Vrouwen, |Mans ~" Aars. (geflooten) | | ij j | j j~" " I — - ■ Afgeleefden. j I 'I I I " j j" | — ■ Afzetting der Le- ' I : ' ■ ' J I demaaten. !| I |. ^ I I I I " ~—~ Beenbreuken. j j| | | i I " : "• Beroerte. J | j j I , " ~~~~~ ~~~ —. Blaas-ontfteeking. | i| | | , • —— —. _ Blaas-ftecn. j j j ' | ' ■— . Blaas-verzweering. | j j Bloedhraaking. | j |j ■' , Bloedfpuwins. i| j .1 . — ______ • 'I I II i Bloedftorting. j | jj J 1 Bloed wateren. j | | ~"j-"""- 1 Branding. j I | ,j J Breuken, ('beklem- , ' -È__ __j | | ,| !l f| " recrde)Ue0F£|| | | | ,j j I -tn zo vervolgends voor de overiee Ziekten in d* y t e i de Alphabctifchc orde. * * X Tafd gCmdd' Vol«ends