BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT VAN AMSTERDAM 01 2635 2624  HAND ELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK S E RVA IS!B IS C IVIB üS. DERTIENDE DEELS DERDE STUK.   HANDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SER VANDIS CIVIBVS. DERTIENDE DEELS DERDE «TUK. Te AMSTERDAM^ By PETRUS CONRADI. MDCCLXXXIX,   PROGRAMMA VAN HET I GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP ONDER. DE ZINSPREUK SER VA N D I S C I V I B U S, Vergaderd in May 1789. H et Genootfchap, gekezen en herleezen hebbende de ingekomene Verhandelingen ter beantwoordingd der laatst voorgeftelde Vraage : Welke Ziekten en Kwaaien vertoonen zich het meest onder eene bedrie» gelyke gedaante, zo in den aanvang als in het verdere beloop, zo ten aanzien van de j en inwendige kwalen influit, zondert het met regt uit de vermogendfte en heilzaamfle middelen, die'wy in onze Apotbeeken bezitten , en die gemafelyk om óerzelver klein getal in onze huishoudingen zouden kunnen bewaard worden. In het beantwoorden dezer vraag hebben wy niet verkoren iedere ziekte afzonderlyk te behandelen , dewyl dit vervelend en langdradig zoude zyn; wy hebben liever de ziekten zo wel als derzei ver genezingen onder zekere hoofd verdelingen willen bFengen, met byvoeging der geneesmiddelen, welke wy uit kelder en keuken bezitten , wanneer wy by iedere verdeling zullen aanmerken , welke middelen ons ontbreken, en dus uitmaken, in hoe verre dezelve te ontberen zyn. Wy hebben eerst de algemeene ziekten en genezingen, der drie beftanddelen onzes lighaams, en de.betrekkelyke, welke uit de vereniging dezer dFie beginftl- voortfpruiten, behandeld, daarna de byzondere ziekten , welke de voornaamfte en hoofdwerkingen- onzes lighaams iafluiten , na« gegaan, 66 EER-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 857 EERSTE HOOFD VERDELING. Van de ziekten der vaste ieelen en derzeher genezing. EERSTE AFDELING. Van de al te groote vastheid der deelen en dg Emollientia of verzagtende middelen. Ons Iighaam is een komlig zaamenweefzel van vaste en vloeibare deelen; ieder gedeelte van hetzelve moet een zekere mate van vaste en vloeibare delen bezitten, zal het bekwaam zyn om zyne verfchillende werkingen uit te voeren ; zyn 'er te veel vloeibare of te veel vaste beftanddeelen aanwezig , zo word .hetzelve hiertoe ongefchikt, en 'er is te weinig of te veel zamenhang. Een al te grote zamenhang doet dezelve te veel wederftand bieden om behoorlyk bewogen te kunnen worden ; een al te geringe zamenhang doet ze te ligt breken en een al te geringen tegenftand bieden. '£r word dus in een gezonden ftaat een zeker middel vereischt , het welk in ieder deel verfchilt, /laar mate het tot verfchillende einden gefchikt is. Dan offchoon de evenredigheid der vaste en vloeibare, deelen zekerlyk het kenmerk van den zamenhang der deelen uitmaakt, moeten wy egter hier wel in '1 oog houden , dac de byzondere wyze Iü 3 vaiï  858 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- van zamenvoeging der deeltjes in de vastheid een grote verfcheidenheid veroorzaakt, en dus dat deze verfchilc naar mate de beftanddeelen anders zyn zaamgevoegd, Dus onderfcheiden wy taaiheid, hardheid , en broosheid. De deelen kunnen al te rekbaar zyn, zodat de deeltjes al te vast aan elkander hangen om te kunnen van een gefcheiden worden; gelyk wy dit zien in het vleesch van oude dieren, wanneer de zagte deelen, als by voorbeeld de fpieren,in kraakbeen veranderen, en haare buigzaamheid verliezen ; en eindelyk wanneer de harde beenderen zo fterk aaneen hangen, dat zy eerder breken of fplyten zouden, dan een wein'g buigen of medegeven. Wy worden dus natuurlyk geleid om eerst te fpreken van die middelen, welke tegens deze gebreken gebezigd worden. In 'c algemeen noemd men dezelve emollierende of weekmakende middelen. Dan daar wy te voren opmerkten , dat een al te grote zamenhang der vaste deelen van een zeer verfchillenden aart kan zyn, moeten ook noodzaaklyk deze weekmakende middelen verfcheiden zyn. Volgens het geen wy nu gezien hebben kunnen wy alle de emollierende middelen tot twee hoofdverdelingen brengen, namelyk tot zodanige, welke door wateragtige deelen toe te brengen de gefpannene fpiervezelen week maken, en dus ontfpannen, de hardheid wegnemen , en dezelve buigzaam maken; deze zoude inen r^antia of oncfpannende middelen kunne»  en HEELM. uit KELDER én KEUKEN. 85$ nen noemen; en in zodanige, welke een al te grote broos- en ftyfheid verbeteren, door 'er een lymige, fmerige, of olieagtige ftof, tusfchen te voegen. Men zal deze verdeling gemaklyk be« grypen, wanneer wy de eerfte vergelyken by een gefpanne fnaar, welke door weekmaking in water ontfpannen word, de twede by een Iedere riem, die verdroogd zynde ftyf en broos word , maar door olie of vet doortrokken zyne voorgaande fmedigheid en buigzaamheid te rug krygt. De ontfpannende middelen of emollientia re* laxantia, worden in de eerfte plaats aangewezen , wanneer 'er een buitengewone fpanning der vezelen van het fpier- en vaatgeftel aanwezig is , in koortfen , waardoor alle de mondjes der vaten zaamgetrokken en alle affcheidingen van vogten belemmerd zyn, en 'er te gelyk door de fterke werking der vaten een grote hitte geboren word. Of nu dit uit een krampagtige oorzaak voortfpruite, en dus eigentlyk een uitwerking zy van een vermeerderde werking van het levensbeginzel; is dit egter ontegenfpreeklyk, dat hier ook een vastheid en gefpannenheid der enkelvoudige fpiervezelen plaats heeft, welke het best door een fterk gebruik van ontfpannende middelen, en van een overvloedige mate van warme dranken, overwonnen word. Het twede geval, waarin ontfpannende middelen te pas komen, zyn de ontftekingen, 't zy 'er lii 4 , een  8t werf met hoofdpynen .ontftaan j worden niet zelden door een poeder van gom, vooraf met bittere middelen verenigd, herfteld. De gom is een der beste verzagtende borstmiddelen, vooral wanneer de hoest door een fcberpe ftof uit den neus op het ftrottenhoofd vallende, veroorzaakt word; wanneer men dezelve:,, niet de .een of andere ftroop of amandel-olie vermengd , geven kan. In de gebreken der waterwegen ter verzagting van het water , om de:prikkeling van graveelftoffen en fteen in de nieren of blaas weg te nemen , kari men van een oplosfing van gom -in een gróté -hoeveelheid water, gebruik maken. En eindelyk gebruikt men ook dit middel in de gonofrkced virulenta, om de lhyding van het water weg te nemen. Lynzaad. (SemenLihi ufitatisfimi. L.) Veilig mogen wy het lynzaad zo gemeen in onze huizen eh -winkels, en.dus vooral geen artzeny alleen, hief -onder onze huismiddelen plaatfen. Het zaad bevat meer dan de helft zyner zwaarte aan gbmag»tige en lymerige ftof. De walglyke en onaangé* na*  èn HEELM; uit KELDER en KEUKEN. 8ó> name fmaak van deze flym maakt dat zy minder dan de gom gebruikt word. De maagfappen verenigen zig ook moeilyker met dezelve, dan met de gom. Intusfchen worden de inwikkelende en verzagtende kragten van het lynzaad zeer aangeprezen door geoffroy (£) , boerhaave (f), rutty (af) en anderen, als zeer nuttig in buiklopen en graveelpynen. Vooral pryst het geoffroy in de pisopftopping , en in moeilyke waterlozing aan, wanneer het de fcherpe deelen der pis inwikkelt, en de natuurlyke flym aan de blaas en piswegen terug geeft; met dit oogmerk word het ook in Engeland onder den naam van Lintfeedtea in gonorrhm Edit. Leidenf. t  én HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 885 door een enkel klysteer van melk met een doijer Van een ey geklopt. In zalven en vooral met azyn oeffent zy uitwendig een verzagtende , pynftillende en weekmakende kragt, bevordert de affcheiding van etter, en den aangroei van nieuw vleesch in won^en Qny De oplosfende kragt der eyeren word thans óok geprezen ifi hardnekkige geluw, welke dóór fteentjes in de galwegen veroorzaakt word, en daar andere oploblènde middelen niets vermogten, hebben faauWe eyeren, een tyd lang 's morgens gegeten, Wonderen gedaan. Het dunne vliesje, het welk* onder de fchaal gelegen her wit omringt, kan in verfche wonden voor een hegtpleister dienen. Plenck ftdc dit voor in beledigingen des hoornvlies, anderen pryzen het in kloven der lip. pen. Zommige Geneesheeren en Heelmeesters getuigen , dat zy zomtyds in hardnekkige opfioppingen van water, dit gebrek hebben weggenomen, door dit vliesje op de glans penis te leggen en* daarop te laten drogen. Vette Oliën. Alle verte oliën, zo wel die uit het dier- als plantryk getrokken worden, hebben een verzagtende en weekmakende kragt; dan daar zy op zig zelf geen vereniging met ónze vogtétf kunnen aangaan, is derzelver inwendig gebruikt fpaarzamerj dan van de gomagtige zelffiaridighe- den. («/) Plenck Mat. Chir. p. \\o, XlII. deel. LH  886 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- den. Uitwendig veiflappen zy de fpiervezelen, zy verminderen de ftyf heid der vaste deelen, en nemen derzelver krampagtige zamentrekking weg, zy bedekken de zenuwen en fpiervezelen, die van haar opperhuid ontbloot zyn, tegens de uitwerkingen der lugt. Zy dringen door hare vloeibaarheid dieper door, dan de boter en het vet. Dan zy zyn fchadelyk in roos, kwaadaartige zweeren, en zuivere wonden , dewyl zy een aanhoudende verettering veroorzaken. Alle de oliën hebben dezelve kragten, de olyfen amandelolie worden meest inwendig ais de zuiverde en meest verzagtende gebruikt, waarom zy in hoest , inwendige fcherpten en ontvellingen worden aangeprezen. De lynolie word meest in klysteren gebezigd , en in de- pisbuis en vaginaals een verzagtend middel ingefpoten. Men prysc zeer deszelfs kragt in kolykpynen en zelf pleuru. De olie van cacaonoten word boven de andere verkozen, om dat zy niet zo ligt fterk word; men bezigt ze zeer veel in kloven der tepels by zogende vrouwen, en in aambeijen. Boter. Koomt in kragten met de vette oliën overeen. Zommigen verkiezen egter ongezoute boter boven de oliën in zinkinghoesten en buiklopen , en vooral ook na het onvoorzigtig nemen van vergiften. Uitwendig beftryken zommige moeders het tandvleesch der kleine kinderen met boter, om dit zagt te maken en het uitkomen der tan-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 88/ tanden te bevorderen. Boter met bier gekookt is een uitflekend zuiverend middel, om daarmede den daauw- en haarworm der kinderen te wasfchen. Vet. Alle vette dingen behoren ook tot deze klasfe, dog kunnen gemaklyk uit het geen wy te voren gezegd hebben verltaan worden. Wanneer wy nu het getal der middelen , die tot verzagnng en ontfpanning der al te zeer gefpannene en vastgewordene ipiervezelen, uit kelder en keuken gehaald worden, nagaan, zien wy gemaklyk, dat wy hier de Apotheek niet alleen niet nodig hebben, maar dat onze gewone huismiddelen in kragten verre de zogenaamde emoU tierende geneesmiddelen overtreffen. TWEEDE AFDELING. Van de ziekten, waarin eene al te grote flapheid der fpiervezelen plaats heeft, en van de Roborantia of verfterkende middelen. In de voorgaande afdeling fpraken wy van die gebreken der enkelvoudige fpiervezelen, waarin zy al te hard, vast en gefpannen waren, gelyk hu dit gebrek in veele byzondere ziekten plaats heeft, zo ontmoeten wy ook niet zelden in andere gevallen eene juist tegenovergeftelde ziekte, naamlyk een al te grote flapheid , en gebrek aan samenhang der vaste deelen. Deze flapheid der Lil 3 en-  838 E. j. T. a THUESS1NK, GENEES- enkelvoudige fpiervezelen kan niet alleen afhan» gen van een groteren afltand der verfchillende beftanddelen , waardoor zy met eene al te grote hoeveelheid van wateragtige deelen doortrokken zyn , maar ook dat deze deelen al te rekbaar geworden zyn door eene al te grote hoeveelheid flym, die zig daar tusfchen gezet heeft. Om die gebrek weg te nemen, bezigt men de zamentrekkende of adftringerende geneesmiddelen ; deze geneesmiddelen vermeerderen den zamenhang dezer beftanddelen, en geven dus de verlorene kragt en vastheid weder. Deze zyn van dien aart, dat zy niet alleen op de levende fpiervezelen van ons lighaam werken, maar zelf buiten het lighaam: deze werking der adflringentia zien wy in het lederbereiden , waarin de deeltjes van het leder zaamgetrokken, vaster en flerker worden. Intusfchen moeten wy niet al te zeer in dit geval vaa Het geen 'er buiten het lighaam voorvalt, tot de levende fpiervezelen befluiten; immers hebben de fpiervezelen in zig een byzonder beginfel, het welk m ieder vezeltje huisvest, en daarvan niet kan gefebeiden worden; zonder dit levensbegin fel is het onmooglyk de werking der geneesmiddelen te verklaren. Wanneer de werking der adfïrmgerends middelen enkel werktuiglyk was, zo als wy dit in het leder waarnemen, dan moest dezelve alleen plaatslyk zyn; dog wy zien integendeel, dat zy veel flerker is, dan dat wy dezelve dusdanig zou-  en KEELM. uit KELDER en KÈUKEN. 889 zouden kunnen uitleggen. Een weinig aluin op de tong gelegd , ftremt niet alleen dat gedeelte der tong, 't welk onmiddelyk daardoor word aangedaan , maar verfpreid zig wel dra over derzelver geheele oppervlakte en die van den mond. Weinige droppelen van ftaal, in zeezout-zuur opgelost, floppen fchielyk neusbloeding en andere bloed* vloeijingen, ja veel fchielyker dan dat wy zouden kunnen vooronderflellen, dat dezelve in de masfa der vogten waren doorgedrongen. Wy kunnen dus dit niet anders begrypen , dan dat de zamentrekkende middelen door de fympathie, welke 'er tusfchen het geheele geftel der levende fpiervezelen plaats beeft, werken, en dat derzelver werktuiglyke werking op een deel, aan hec geheele geftel word medegedeeld. Daar 'er nu zulk eene fympathie tusfchen de maag en alle andere deelen des lighaams plaats heeft, kunnen wy de uitwerking derzelven op deeze wyze het gevoeglykfte bevatten. De kenmerken der zamentrekkende middelen zyn de volgende. Zy hebben een wrangen en voor den mond zamentrekkenden fmaak. Wanneer men een aftrekfel van zamentrekkende dingen met een weinig groen- of yzer - vitriool mengt, maken zy daarmede inkt, welke zwarter is, naar mate de adftringerende kragt flerker is. Zy zyn allen, voor eo verre zy zamentrekkende zyn, zonder reuk, ten sy 'er andere kragten mede vermengd zyn. Lil 3 Om-  Soo E. J. T. a TMUESSINK, GENEES- Omtrent de adflringerende middelen moet ik in 't algemeen aanmerken, dat zommige uit het ryk der ddfftoffen, andere uit het plantenryk getrokken worden, en dat de kragt vooral in de vaste deelen fchynt te huisvesten ; ja zorrmige Scheikundigen denken, dat dezelve vooral in derzelver aardagtige deelen moet gezogd worden , en hierom willen zy , dat men ze zo veel mogelyk in fubftantie, poeder of conferf toediene. Daar nu de grootfte kragt op de maag en eerfle wegen word uitgeoeffend, moet men wel zorgen, dat men door al te grote giften niet een groter kwaad veroorzake , door de natuurlyke ontlastingen te floppen, en hierom is het beter kleine, dog herhaalde giften , toe te dienen. Wanneer men adftringentia niet gevoeglyk in een vaste form kan geven, denkt neuman, dat het best is, dezelve in tinctuur, op wyn of wyngeest afgetrokken, toe te dienen. Deeze middelen werken fpoedig en kragtig, en koomen dan te ftade, wanneer 'er eene algemeene flapheid van het fpier- en vaatgeftel aanwezig is. Dog men hebbe wel in agt te neemen, dat deze niet uit verftoppingen moet voortfpruiten , war.? neer zy de ziekte eer verergeren dan verbeteren zouden; dewyl deze zeer vermogende mid-> delen, door een al te grote zamentrekking te maken, dikwyls den loop der vogten door de fynfte butjes verhinderen , de wateragtige deeien verdik-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 891 dikken, en dus de verftopping vaster maken zouden. Met het grootfte nut worden ze gebezigd in al te fterke ontlastingen , uit flapheid der vaten voortfpruitende; hierom zyn zy uitftekend in buiklopen , fterke zweeting , al te fterken pisvloed (diabetes) , zaadvloeijing, enz. Vooral is dus ook derzelver gebruik aangeprezen in zware bloedvloeijingen, als neusbloeding, vloeijing dermaandftonden,der aambeijen, bloedwateren , bloedbraking, bloedfpuwing,en witten vloed. In verfchillende zenuwziektens, welke een flapheid der fpiervezelen met een grote gevoeligheid der zenuwen gepaard hebben , bezigt men met het beste gevolg zamentrekkende middelen, en dus kan men deze ook onder de krampverdryvende middelen tellen. Zedert korten tyd heeft men ook adfïringentia inwendig gegeven als ettermakende middelen, welke ook te gelyk het verfterf voorkomen, en deszelfs voortgang verhinderen. Uitwendig bezigt men deze middelen in alle die ongemakken, welke uit een verilapping der vaste deelen voortkomen; zy komen dus te pas in alle uitzakkingen van den aars en moederfchede, enz., in breuken, verflappingen der banden, fterk etterende wonden, welig groeijend vleesch, fpons- en wateragtige gezwellen, in geringe oog- en keelontftekingen, in fcheurbuik en andere verzweeringen. Integendeel zyn de adftringerends middelen fchaLll 4 de-  802 e. j. t. a thusssink, genees- delyk in fterke en volbloedige geitellen, in alle ontftekingen en fcherpten , of wanneer de verr meerderde ontlastingen uit fcherpte ontftaan. Men dient ook vooral op te merken dat wy dikwyls, door al te fterk zamen te trekken en de ontlastingen op te houden , den omloop der vogten ftremmen, en gevaarlyke verplaatzingen naar edeler deelen veroorzaken. Uitwendig zyn zy fchadelyk, in wonden, die men tot verettering brengen moet, in verhardingen, en in hevige ontftekingen. Delfzuuren. De delfzuuren zouden hier in de eerfte plaats onder de verfterkende en zamentrek? kende middelen moeten gerekend worden ; dan dewyl wy naderhand onder de rottingwerende middelen hiervan wederom zullen moeten fpreken, zullen wy alleen aanmerken, dat het vitriool, falpe? ter en zeezout-zuur, welke (ttt*') als onontbeerlyke geneesmiddelen door het Genootfchap worden toe-, gedaan, naar mate zy meer of minder met water verlengd zyn , een aanmerkelyke zamentrekking 'der vaste deelen-. en eene verdikking der vogten te weeg brengen, zy zyn uitnemend verltöelende, ën neerzettende, en kunnen hierom in die ziekten gebruikt worden, waarin men zamentrekkende en ver- («;*) Strikt genomen zou de Schryver in deeze Verhandeling van zodasnigc middelen niet behoeven te fpreeken, dewyl orze Vraag zich tot die middelen geenszins uhüYekt; maar dewyl hy nochthans ook noopens deeze middelen in, een kort bellek zeer fraaie en nuttige zaaken voordraagt, hebban wy geoordeeld dezelve het Publiek nietje mpeten onthouden. G.  en HEELM. LTr KELDER en KELKEN. B93 verkoelende middelen nodig heeft; als by voor? beeld in bloeüftorcingen, waarin alle heece zamen-? trekkende middelen zeer te vermyden zyn ; in hardnekkige loopen, vooral wanneer by de flap-, heid der fpiervezelen van de ingewanden een rot? Stgtige fcherpte gevonden word. Wanneer de delfzuuren zeer fterk met water verdund zyn , behouden zy hare rottingwerende kragt en blyven verkoelende, dog zyn niet meer zamentrekkende, en hierom gebruikt men zelf de delfzuuren met het grootfte nut hedendaagsch in ontftekingen. Aluin. Eigentlyk behoort dit mineraalzout, uit vitrioolzuur met een byzondere aarde verenigd beibande, nog meer tot deze klasfe, dan de zuivere zuuren, dewyl dit wrang en nog zamentrekkender is. Het word in de huishouding tot het toebereiden van vleesch , en andere oogmerken, gebruikt, waarom wy hetzelve hier veilig een glaats kunnen geven. De aluin heeft niet alleen het vermogen, om de zwakke fpiervezelen te verfterken en zaam te trekken, maar ook de al 'te vloeibaar en dun gewordene vogten te verdikken; hiervan daan is deszelfs vermogen in rotziekten uitftekend , byzonder wanneer men 'er verfterkende middelen uit het plancryk byvoegt. De aluin fchynt voornaamlyk op de fpiervezelen der maag en ingewanden te werken, vooral wanneer daarby een Lil 5 ge.  894 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- geringe gift gom dragant gevoegd word. De Heer grashuis geeft dit middel op als een uitflekend verderkend middel, tegens verflapping der maag en hieruit voortkomende winden, waarom het ook een zeer werkzaam middel is in diarheen, welke uit een flapheid der ingewanden en neiging tot rotting ontftaan. Boven alles verdient deszelfs uitmuntende kragt om bloedflortingen te delpen geprezen te worden: dikwyls doet het wonderen in het bedwingen van onmatige bloeddortingen der lyfmoeder. 'Er is geen middel,het welk men veiliger geven kan in kleine en herhaalde giften, in bloedwateren, neusbloedingen, in al te derke maandelykfche ontlastingen der vrouwen , en in htemorrhoidale vloeden. Herhaalde reizen heb ik deszelfs uitdekend vermogen ondervonden in den witten vloed, wanneer ik dezelve met den koortsbast en daalmiddelen verenigde , ja ik durf zeggen, dat my dit middel nimmer verlaten heeft, zo dikwyls deze ziekte uit zwakheid voortkwam. Men kan dit middel ook veilig en met nut bezigen in verouderde gonorrheen. Anderendaagfche koortfen, welke naar den koortsbast niet wilden luisteren, zyn meermalen door aluin met fpeceryen verenigd genezen. In wateragtige zeere keelen, fcorbutieke gezwellen van het tandvleesch, in een verflapping en neerzakking der uvula-» in den waterkanker, heeft de aluin met honing gemengd dikwyls meer uitgevoerd dan alle andere kost-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 895 kostbare artzenyen. In verfchillende foorten van uitzakkingen der aars en der fchede, in wateragtige oogonftekingen, word de aluin, met wit van ey en rozewater gemengd, met nut gebruikt. De aluin heeft hier niet alleen het voordeel, om de uitgezette en verflapte vaten zaam te trekken, maar bezit daar en boven nog een (lillende kragt, waardoor zy de al te grote werking en beweegbaarheid der vaten neerzet. De aluin bedwingt daarenboven alle vleezige uitwasfen , weelig vleesch in wonden, oude verzweringen, welke uit een verflapping der vaten voortfpruiten, neemt dikwyls de zweeting der voeten en oxelen weg, welke uit dezelve oorzaak ontftaan : hierin moet men egter voorzigtig zyn. Alle zogenaamde uitwendige ftyptka of bloedftelpende middelen beftaan genoegzaam uit deze mynftof, en de Heer borel bediende zich reeds voor veele jaren van rolletjes uit aluin gemaakt , om na de afzetting deo ledematen , en andere bloedflortingen , de vaten toe te fchroeijen. De beroemde petit gebruikte een ontbinding van aluin om, na de herftelling der ontwrigtingen, de verflapping der banden te verbeteren. De aluin word ook als een wormverdryvend middel door zommige Geleerden zeer hoog gefchar. Koortsbast. (Cortex Peruvianus , Cinchona vfficinalis. L.) De koortsbast is het beroemdfte en mqgelyk het nutrigfte geneesmiddel, 't welk wy'  So6 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- wy in onze Apotheeken hebben, en word daarom ■te regc door hec Genootfchap toegedaan. Wanneer wy al het geen van de kragten der koortsbast gezegd is, hier wilden opgeven, zouden wy daarmede alleen een geheel boekdeel vullen kun* nen, dan daar het oogmerk der vraag alleen een korte opgave bedoeld der geneeskundige kragten, zullen wy het voornaamde alleen maar met een woord aandippen (n). De fmaak der koortsbast js zamentrekkende en bitter , en te gelyk een weinig fpeceryagtig. De koortsbast is het eerst beroemd geworden, door deszelfs fpeciOke kragt om tusfchenpozende koortfen weg te nemen, en als zodanig is 'er zeeker geen middel , het welk den koortsbast kan evenaaren. Intusfchen is men het gantsch niet eens over den tyd, wanneer men dit geneesmiddel behoort toe te dienen: zommigen zyn van begrip, dat men in alle tusfchenpo.zende koortfen, nadat men de eerde wegen behoorlyk gezuiverd .heeft , den koortsbast behoort toe te dienen, dewyl de koorts altyd een ziekte zynde, aan het lighaam nadeel moet toebrengen. Van dit gevoelen is de Heer strack , die, na de eerde wegen behoorlyk gezuiverd te hebben, aanftpnds den koortsbast *• in ruime giften en gedu* ren- («) Over den koortsbast verdienen vooral gelezen te worden murray in zyn Appar. Med. T. L p. 546. feqq, die het hoofdzakelyke, fchoon in een kort bellek, behandelt heeft. Cullen l). De Heer cullen is ook van begrip, dat men deze ziekte niet aanftonds in den beginne moet wegnemen , en dat men eerst de verftoppingen des onderbuiks, en de bepaling des bloeds naar de onderbuiksingewanden, door braakmiddelen , die" het bloed naar den omtrek des lighaams bepalen moet wegnemen Ik ben volkomen met den Heer grant van gevoelen, dat men altoos moet letten op de omftandigheden , die de tusfehenpozende koortfen verzeilen , voor en al eer men dit geneesmiddel toediene; immers is niet zelden de koorts een heilzaam geneesmiddel voor verftoppingen , en veele lang- ' (V) Strack Obf, Medicin. de Febrib. Intermitt* 'J. 1785. " Obfervatiens on the nature cure of fevers y by W. grant, T. I. pm 44. [ctf.  8o3 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- langdurige krankheden : wanneer men dus ziet, dat na ieder aanval een verligting befpeurd word, en dat de koorts vermindert, is het nadelig dezelve te Hoppen. Dan in tegendeel is het ook by wykn gevaarlyk, de koorts te lang te laten doorgaan , vooral wanneer dezelve het lighaam uitput, en gevaarlyke toevallen te weeg brengt, Of wanneer wy zien , dat de tusfchenpozende koorts in een remitterende of eontinuele koorts zoude overgaan. Alle derdendaagfche vooral najaarskoortfen, zyn fchadelyk voor 't lighaam, en moeten dus zo dra doenlyk door dit middel worden aangerand. Aanftonds moet de koorts geflopt worden , wanneer ieder aanval een gevaarlyk en dreigend toeval medebrengt. Morton (r), sydenham (V)» torti (0- werlhof (») dl strack (V) fpreken van een tusfchenpozende koorts , welke een gevaarlyke flaapziekte , die dikwyls in den tweden aanval dodelyk was, aanbragt. Deze koorts regeerde te Mentz in 1749 en 1750. De Heer strack behield alle zyne lyders , die hy aanftonds een grote hoeveelheid koortsbast toediende. De vermomde koortfen, welke zig onder den fchyn van een hoofdpyn, oogontfteking, pleuris, hoest, aamborftigheid, braking , buikwee, jigt- pyns CO Pjretol. p. 4, 5, 9, en bist* 25 en 26. . (0 Epist, I. refp. (O Obf. de febrib. pertiic. 00 Obf. de febrib. £*0 L. C. p. III. feqq.  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 899 pyn, opftyging, ftuipen, tering, en andere toevallen verbergen, en wier kentekenen zeer fchoon en duidelyk door den Heer stuack zyn opgegeven , kunnen op generhande wyze, dan door den koortsbast, verdreven worden. In remitterende koortfen is de China ook een uitnemend middel; dan men kan aanftonds in het begin der ziekte ook den koortsbast niet toedienen. Dikwyls begint de koorts met toevallen van ontfteking , wanneer de koortsbast veel nadeel zoude toebrengen: men dient dus in den beginne eerst deze neiging door andere geneesmiddelen tegen te gaan, en te wagten tot dat 'er een ontlating van koorts en vermindering van toevallen volgt, wanneer men aanftonds een grote gift van China geven kan. In zogenaamde galkoortfen , welke uit een verzameling van kwade ftoffen in de eerfte wegen ontfpruiten , moet men vooral door braak- en purgeermiddelen dezelve eerst zuiveren, wanneer men tot dezen bast kan overgaan. Vooral verdient de koortsbast den grootften roem in kwaadaartige of rotkoortfen , welke te gelyk een grote zwakheid en vermindering van levensgeesten gepaard hebben ; en hierin moet men vooral niet te lang wagten met den koortsbast. Zodra men door eer» braakmiddel de maag ontlast heeft, kan men aanftonds en veilig den koortsbase toedienen, en denzelven met andere rottingwerende middelen, als delfzuuren en diergelyke, paren» Irj  oöd E. I T. a TtfUSSSÏNK, GENSKS- In zenuwkoonfen of de febris lenta nervofaj 'typhus nervofa der Engelfèhen, heb ik mee het grootfte nut den koortsbast zien toedienen. ' De Heer cullen behandelde deze ziekte op de volgende wyze: hy gaf in den beginne eerst 'een oplosfing van braakwynfteeh, welke gewoonlyk verfcheide brakingen veroorzaakte ; 's avonds beval hy een gewoon klysteer, en een flaapdrankje met 25 droppen laudanum , 's anderendaags herhaalde hy dit naar omftandigheden , en wanneer hy de ingewanden genoegzaam gezuiverd agtte, gaf hy alle uur een dragma cortex , met een oncö wyn, en 's avonds van 30 tot' 40 droppen laudanum. Op deze wyze genas hy meest allen, en van 50 lyders heb ik flegts eenen zien lier* ven, die maar eenen dag in het hospitaal geweest zynde reeds zo gevaarlyk was, dat hy generhande geneesmiddelen. gebruiken konde. - Morton was de eerfte, die den koortsbast iri kwaadaartige kinderziekte aanprees. Na hem hebben de hedendaagfche Geneesheeren dezen bast gepaard met delfzuuren voor het eenigfte middel in deze ziekte , die een ware rotkoorts by zig heeft, gehouden. De Heer rosenstein nam aanftonds zyn toevlugt tot den koortsbast, wanneer in het twede tydperk der ziekte, de pokjes niet wilden opkomen en tot ettering overgaan door de zwakheid des lyders. In 't algemeen is de koortsbast een heilzaam mid-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN, ooi middel, wanneer 'er in het lighaam een neiging tot rotting plaats heeft; hierom is zy in rotagtige builopen, en rodenloop, zomtyds van een uitftekende nuttigheid. In allerhande bloedvloeijingen , welke zomtyds mt eene rotagtige gefteldheid, dog meermalen uic een zwakheid van het vaat- en fpiergellel, voortfpruiten , is de koortsbast uitftekend ; dan men moet wel zorg dragen, dat men ze nimmer toediene, wanneer 'er een hamorrhagia activa of een neiging tot ontfleking aanwezig is. 'Er word zeer getwist over het gebruik der koortbast in tering. Het is ontegenzeggelyk, dat m een tering, welke na hevige ziekten, na eene angdunge uitputting der kragten , na eene al te lang opgehoudene expectoratie in borstziekten, na een asthma convulfivum , of dergelyke oorzaak ontftaat, de koortsbast uitmuntende dienften doen kan. Dan dit is zelden het geval in de gewone teringen , wy ontmoeten meest in onze tennistige lyders eene heerfchende fcherpte , knobbeltjes in de long , eene uitterende koorts, welke van een ontflekingagtigen aart is, en nimmer zag ik, dat in dit geval de koortsbast eenig goed deed: de gewoone manier van teringen te beharï* delen door voedende en verfterkende middelen is meestal dodelyk;eene geheel tegengeftelde behandeling door verkoelende, oplosfende en zuure middelen is my de beste voorgekoomen , en meerXIII. deel, é Mm in miL  9o2 E. J. T. a THUESSÏNK, GENEES- malen heb ik o? deze wyze, reeds zeer ver gevorderde teringen, in den grond herfteld. Dewyl veele zenuwtoevallen , vooral opftygm£en ja zelf zomtyds de vallende ziekte, uit zwakheid ontftaan , word hierin de koortsbast met vru«t toegediend. Wanneer de kinkhoest lang geduurd heeft, en alleen fchynt voort te duren door eene te grote flapheid der longen , is de koortsbast een uitftekend middel; dog m den beginne dezer ziekte, is zy zeer nadelig. Zommige Geneesheeren hebben ook den koortsbast als een wormdryvend middel aangeprezen. Camerarios en ook stiiack gaven den koörtsbast met vrugt in zommige gevallen van geluw, Sydenham prees reeds den koortsbast m paJagra-, held houd ze voor een uitftekend middefin deze ziekte , en zommige hedendaagfche Geneesheeren durven ze ook in deze ziekte voorichryven. De Heer fothergill had de ftoutheid, van zo dra hy door het voeteuvel wierd aangevallen, aanftonds een braak-, daar na een fterk purgeermiddel, en hierop terftond een grote hoeveelheid koortsbast te nemen , welke hem binnen kort van zyn aanval bevrydde. In fcrophuU, heeft men ook zedert eemgen tyd den koortsbast in grote giften beginnen toe te dienen; ik heb meermalen zo wel zelve , als anderen hier mede proeven zien nemen, dan ik moet bekennen nimmer enig nut daarvan te  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 903 te hebben waargenomen, voor en al eer men een genoegzame hoeveelheid van vermogende oplos, fende middelen had toegediend. Uit- en inwendig verdient de koortsbast den grootften lof m het bedwingen van het koud vuur, vooral wanneer dit uit een gebrek aan levenskragten in het aangedane deel ontftaat; eh hierom is de koortsbast vooral aangeprezen in het koud vuur by oude lieden, en na voorafgaande hevige ziekten. Dan, wanneer het koud vuur door de hevigheid der ontfteking ontftaat, moet men juist tegenovergeftelde middelen bezigen. In kwaadaartige, rotagtige, en vuile zweren, welke naar kankeragtige ontaardingen gelyken, is de koortsbast, zo wel uit- als inwendig , uitmuntend. De koortsbast is ook uitftekend, om de zware wonden tot een gelukkige verettering te brengen. — Zy is zeer nadelig in alle ontiiekingziekten, veriloppingen, en overal, waar het darmkanaal met vuile ftoffen bezet is. Onder onze Inlandfche planten hebben wy verfcheidene, die men in plaats van den koortsbast gebez.gd heeft, als den eiken , wilgen , wilde kastanjen en esfchenbast, de kamille bloemen, en diergelyke bittere of zamentrekkende middelen, dan die niet tot deze plaats behoren. Wy zullen dus overgaan tot die verfterkende en zamentrekkende middelen, welke ons onze keider en keuken opleveren. Mmm 2 Sk&'  po4- E. J. T. a THUESSINK, GENEES- Skedoorn. (Acacia. Prunus Spinofa. L.) Deze vrugt, welke overvloedig van zelf in onze bosfchen en langs de wegen voortkoomt, word hier en daar ook in onze tuinen voorrgekweekt, wanneer zy egter zoeter, en dus minder geneeskundig word. Natuuriyk is zy zeer wrang , zuur , en zamentrekkende, vooral, wanneer zy nog onryp is. Meest word zy in buiklopen gebruikt, dog te voren wierd zy zo wel in- als uitwendig tegen vloeden en uitzakkingen der fchede, en van den endeldarm aangeprezen. Als een zamentrekkend middel gebruikte men ook het fap des fleedoorns in verouderde oogontftekingen. De wortel en de bast der fleedoorn , hebben ook een aanmerke» lyke zamentrekkende kragt, en zyn te voren ook in tusfchenpozende koortfen gebezigd. Mispels. (Mespilus Germanica. L.) De onrype mispels zyn zeer wrang en zamentrekkende. Met vrugt kan men zig van een afkookfel van mispels, als een reprimerend middel, in gorgeldranken bedienen. Boerhaave pryst ook de mispels aan in hardnekkige en langdurige buiklopen , en verhaalt, dat fouestüs alleen door het eeten van mispels iemand van een hardnekkige diarhcea , die naar geene andere middelen luisterde, genezen had. Kvtieepeeren. (Pyrus Cydonia. L.) De reuk der kween is verkwikkend en aangenaam , de fmaak zoet en zamen trekkende. Het fap der kween ' is  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 005 is zeer verkoelend, verfrisfchend en verfterkend, waarom het in heete koortfen , en rotziekten , wanneer 'er een zagte opwekkende prikkeling vereischt word, nuttig is. De kween, met zuiker tot een conferf toebereid, geven een aangenaam en verkwikkend geneesmiddel in buiklopen. Zy verfterken de maag en ingewanden, beletten de brakingen , verbeteren de fpysvertering, en behoorden dus zo wel in de keuken, als in de geneeskunde , meer gebruikt te worden. Uitwendig word het fap in gorgeldranken en mondfpoelingen tot zuivering der mond en in keelsontftekingen met vrugt gebruikt. Het fap der kween verenigt zig gemaklyk met het ftaalvylfel, en levert dxn een aangename en zeer verzadigde ftaaltinctuur op , welke in de Apotheeken Tinctura Mart is Cydoniata genoemd word. In het bereiden dezer tinctuur moet men vooral letten op de langzame oplosfing van het yzer in dit fap , zo dat niec alleen maanden, maar zelf een jaar vereischt word, om een genoegzaam verzadigde tinctuur van dit fap te bekomen. Deze zagte tinctuur is zeer verfterkeud, zagtjes prikkelend, en byzonder gefchikt in een verflapping der vaten , wanneer een overmaat van wateragtige vogten in het geftel plaats heeft, en kan gemaklyk ook van die genen verdragen worden, welke door een al te gevoelig zenuwgeftel andere (taalmiddelen niet verdragen kunnen. Meermalen heb ik my van Mmm 3 de-  oc6 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- deze tinctuur met vrugt bediend in verouderde gonorrhosa, welke naar geen andere zamentrekkende of balfamieke middelen luisteren wilden. Ik heb hier alleen de mispels en kween, als het meest tot deze klasfe behorende, opgegeven; de onrype kruisbeziën, besfen, appelen en peeren, behoren hiertoe met hetzelve regt, dan wy zullen naderhand van dezelve fpreken. Blaauixbesfen of Kraakbezien. (Vaccinium Myrtillus. L.) De blaauwbesfen zyn een overvloedig voortbrengfel der Gelderfche bosfchen, dog worden zo veel niet in Holland gevonden. Deze besfen zyn van eenen niet onaangenamen , dog zuuren en min of meer wrangen fmaak. Raauw zynde en te veel gebezigd, geven zy buikpynen en buiklopen. Zy zyn uitnemend verkoelende in koortfen en alle ontftekingziekten ; gedroogd of tot gfcley gemaakt, worden zy onder de middelen gerekend, die hardnekkige buiklopen, en zelf een rodenloop, ftillen, Rode wyn. De rode wyn is thans in zo een algemeen gebruik voor dagelyks drinken, dat wy ze naaulyks meer voor geneesmiddel bezigen kunnen. Intusfchen kunnen wy voor die genen, welke aan rode wyn gewoon zyn, flerker zamentrekkende wynen, als de Pontak bezigen, en alleen den roden wyn , voor den gemeenen man, als geneesmiddel, overlaten. De rode wyn is intusfchen een heerlyk zamentrekkend en verfterkend mid-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 90? middel. Mee vrugc heeft men zig reeds lang van dezelve bediend in buiklopen en bloedvloeiingen, -wanneer men 'er gewoonlyk een zagt aromatiek middel by voegt. Uitwendig is het een der beste terugdryvende middelen, die wy bezitten, hierom bezigt men ze in wateragtige gezwellen , kneuzingen, flapheid der banden, oogziekten, en keelsontftekingen uit flapheid voortfpruitende, uitzakkingen van den endeldarm en fchede, en diergelyke ongemakken. Zedert weinig jaren heeft men het gebruik der rode wyn, vooral der zware en geestryke wynen, in Engeland verder uitgebreid, Men heeft dezelve in de zenuw- en rotkoortfen met het beste gevolg gebezigd, na dat men de eerfte wegen genoegzaam gezuiverd had. Wanneer men de wyn in deze ziekten in een ruime mate toedient, zal men gewoonlyk ondervinden, dat de grote fnelheid der pols merkelyk bedaart, de zwakheid word weggenomen , en de lyder fchielyk tot een gerustheid en zagter verkwikkenden flaap koomt. De Tinto - wyn heeft van ouds reeds veel roem verworven in het genezen van bloedvloeijingen en buiklopen, en zeker verdient dit huismiddel onzen aandagt; meermalen zag ik , dat in hardnekkige en verzwakkende diarheen, dit middel meer uitvoerde, dan alle te voren aangewende artzenyen. Staal. Met regt word het yzer als een onontbeerlyk middel door het Genootfchap gerekend, Mam 4 was-  QöS E. J. T. A THUESS1NK, GENEES- wanneer zy hetzelve hier toefraar. Het behoort zeker als een zamentrekkend en verflerkend mid-, del hier geplaatst te worden. Het yzer of ftaal is een metaal, 't welk zig zo gemaklyk met onze vogten verbind, dat het daarmede een volmaakte vereniging aangaat, en gemaklyk door de fappen der maag en ingewanden ontbonden word. . Als een zamentrekkend en verllerkend middel verdient bet den grootften lof in het bedaren der bloedvloeijingen , welke uit een al te grote zwakheid der vaten ontdaan; in dit geval egter is het best het yzer in azyn op te losfen , dan men moet hiermede voorzigtig zyn, en fiegts kleine dog herhaalde giften toedienen, om deze bloedvloeijingen niet al te fchielyk op te floppen. In alle gevallen van zwakheid en flapheid der fpiervezelen, is het yzer boven alle andere verfterkende middelen Ue verkiezen, en hierom word het met zo veel nut in vrysterziekte, belette maandltonden , en opftygingen toegediend. Veele zenuwziekten der vrouwen, die alleen uit een flapheid des geftels voortkomen, worden het best door een langdurig gebruik van ftaal genezen. Dewyl het zuur veelal uit zwakheid der maag ontftaat, voegt men te regt het vylfel van ftaal by zuurbrekende middelen. Men wagte zig egter wel dit middel toe te dienen aan die genen, welke een gefpannen fpieren vaatgeftel hebben, geiyk wy dit in zwartgallige menfehen, die niet zelden hardnekkige buiks¬ ver-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 909 verftoppingen hebben, zien kunnen; dezen doet het ftaal, het welk haar niet zelden word voorgefchreven, een ogenfchynlyk nadeel. De Stahlianen hebben het yzer ook in tusfchenpozende koortfen toegediend, dan dit middel koomt hierook even zelden te pas, ten zy men het met de koortsbast, in zeer zwakke en wateragtige geitenen, zamenvoege. Zommigen bezigen ook het ftaalwater in verouderde geluw , dan hierin ook word veel omzigtigheid vereischt. De meeste ver» Herkende minerale wateren ontlenen hare kragt van het yzer, 't welk in vaste lugt ontbonden is. Wanneer wy nu deze lyst van zamentrekkende en verfterkende middelen nagaan, welke uit kelder en keuken genomen worden , en daarby de ons toegeftana middelen , als delfzuren , koortsbast, en ftaal voegen, kunnen wy zeer gemaklyk de overigen, die ons de Materia Medica aan de hand geeft, ontberen. Tot dus verre hebben wy van die verflapping der fpiervezelen gefproken, welke uit een overvloed van waterige deelen ontftaat, en een fletsheid der fpiervezelen vooronderfteld ; intusfchen is het 'er verre van daan, dat dit de eenige oorzaak der zwakheid zy: „ Vires enim musculormn deficiunt , & magna aliquando debilitas urget; cum nulla prater folitum carnium molüties adest, nique ideo adfiringentibus remediis opus est; int' tno etiam cum ritmla potius rigiditas umver/ae Mmm 5 coui'  pio E. J. T. a- THUESSINK, GENEES» compaginis adest, ingens debilitas acciders potest, zegt de Heer gregory (w~). De oorzaak der zwakheid is dikwyls een gebrek aan veerkragt, waardoor de fpiervezelen van hare werkzaamheid ontbloot zyn, en zig niet behoorlyk zamentrekken. Wy moeten dus hier niet alleen in aanmerking nemen de eenvoudige veerkragt der vezelen, maar vooral ook die inwendige kragt , waardoor zy zig geprikkeld zynde zamentrekken. Deze al te grote zwakheid ontmoeten wy vooral in flymagtige geftellen , in zwartgallige menfchen, in welken vooral een gebrek aan werking der ingewanden plaats heeft. In dezen allen kan men niet zeggen, dat een overvloed van waterige, en een gebrek aan vaste deelen plaats heeft; dewyl dikwyls in deze zelve geftellen de fpiervezelen al te vast en beweegloos zyn. Om dit gebrek der enkelvoudige fpiervezelen weg te nemen, heeft men van ouds reeds verfterkende middelen toegediend, dan niet de adflringerende middelen , maar de zogenaamde tonica, of veerkragt-gevende geneesmiddelen. Deze verfchillen hierin van de adflringentia, dat zy zo zeer geen mechanifche werking op het lighaam uitoefenen, maar meer onmiddelyk op het levensbeginzel werken, welkers werkzaamheid zy vermeerderen en aanzetten. Zy behooren dus meer of min tot de prikkelende mid- de- f» Confpect. Med. The&r. Vol. II.  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 911 delen, alhoewel zy daarvan zeker in trappen verfchillen. De zamentrekkende geneesmiddelen verdikken de vogten onzes lighaams en maken ze taay en lymerig* daar de tonica alle meer of min een middenzout bevattende, het welk met de olie en het fap der plant vermengd eene zeepagtige zelfftandigheid oplevert, den flym verdunnen, en de vogten hunne al te grote traag- en lymighetd beneemen. Overal, waar een gebrek aan benoorlyke veerkragt der fpiervezelen plaats heeft, Kan men deze geneesmiddelen bezigen. Vooral komen zy te pas in verzwakkingen der maag en darmbuis; zy zyn dus voortreflyke maag- en visr eer aal- middelen, wanneer men dezelve by vorm van aftrekfel of in fubftantie, of eindelyk by wyze van klysteren, toedient. De tonica, vooral de zuivere bittere middelen, die te geiyk een zagt aromatisk beginzel met zig voeren, zyn uiiftekend rottingwerende, en kunnen dus met vrugt in die ziekten gebezigd worden, daar de natuur, door de kragt der ziekte ter neer geveld , moet opgebeurd worden. Die gene der tonica, welke een grote hoeveelheid zout in zig hebben, zyn uitftekende middelen in allerhande foort van verftoppingen , vooral des onderbuiks, van de lever, milt, en darmfcheilklieren; daar zy niet alleen de verftoppingen oplosten, maar ook te gelyk de verlorene veei kragt aan de delen wedergeven. Dus behoren zy ook tot de oplos- fen-  pi 2 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- fènde en verdunnende middelen, waarvan wy naderhand fpreken zullen. Uitwendig dienen zy, door hare rottingwerende kragt, in onzuivere, Hinkende en rotagtige verzweringen, zelf het koud vuur en kreeftgezwel, in koude gezwellen, daar dikke flymerige vogten in zwakke vaten en het vetvlies worden opgehouden; zy zyn mede uit- en inwendig dienftig om wormen en ongediert te verdryven. In water- en kliergezwellen* zyn zy verdelende en vèrfterkende. De bittere vèrfterkende middelen moet men nimmer met zuuren verenigen , dewyl daardoor de kragt word weggenomen. Onder onze keuken- en keldermiddelen ontbreken ons die fterke en zuivere bittere middelen, welke de grootfte kragt op de maag en eerfce wegen uitoefenen, en dus de beste maag- en visceraal middelen zyn. Dus zouden wy niet gaarne ontberen de gentiana, de quasfia, de abfintlüum en diergelyke geneesmiddelen, welke tevens ook een uitnemende rottingwerende kragt bezitten. Wy hebben ook gene middelen, die het gebrekvan de zagte opwekkende en vèrfterkende kruisenmunt, pepermunt en kamille bloemen, vergoeden kunnen. Enigermate intusfchen kan men voor dezelve in plaats ftellen de Oranjefchilkn. De fchillen van de oranje-appelen, vooral die ons van het eiland Curacao aangebragt worden , zyn van een menigte blaasjes voor-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 913 voorzien , die met een wezentlyke olie vervuld zyn, waarin de grootfte kragt huisvest; zy hebben een aangenamen, aromatïeken, bitteren fmaak, en welriekenden geur , die gemaklyk aan water ^ wyn en wyngeest word medegedeeld. Deze fchil is zeer verfterkend voer de maag en ingewanden, neemt de winden weg , en is diensvolgens in kolykpynen uitftekend nuttig, wanneer men ze in poeder, of de wezentlyke olie door een klompje broodzuiker over de verfche fchil te raspen, toedient. De grote werlhof pryst de oranjefchillen aan in vloeden der baarmoeder , zo wel na de kraam, als der maandftonden, wanneer dezelve uit een flapheid der vaten , en in een zwak en flets geftel, ontftaan. In zenuwziekten en opftygingen , wanneer meestal de eerfte wegen flap en zwak zyn , en •de fpysvertering gebrekkig voortgaat, heeft men met nut de oranjefchillen met andere bittere dingen vermengd. Vooral zyn de oranjefchillen (inzonderheid egter de Curacaofche fchillen,) in tusfchenpozende koortfen aangeprezen, en by veelen als een geheim toegediend. Dan de herhaalde proeven van anderen hebben genoegzaam getoond , dat wel in zommige gevallen de oranjefchillen de koorts verdryven kunnen, dan dat dit in allen niet doorgaat. In kwaadaartige rotkoortfen, in welke heete, fpeceryagtige en vèrfterkende middelen, de byna uitgebluschte levensgeesten op-  pi4 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- opwekken, en de veerkragt aan de vaten wedergeven , voegt men met regt de tinctuur van oranjeichillen op wyngeest getrokken by den koortbast. Alle onze overige middelen, die tot deze verdeling behoren, en die wy in onze huishoudingen tot het een of ander oogmerk bezigen, behoren wel tot de vèrfterkende middelen , dog hebben bovendien een middenzout in zig, waardoor zy een andere, namelyk een flymbrekende en oplosfende kragt, met de vèrfterkende kragt verbonden hebben. Wy kunnen hier toe brengen, Gal. Wy noemen onder dezen in de eerfte plaats de gal, dewyl deze in de huishouding onzes lighaams, en wel het eerst in de fpysvertering, de voornaamfte oplosfende kragten uitoeffent , en te regt als geneesmiddel onder de tonica attenuantia en amaro-falina de eerfte plaats verdient. Ons beftek laat niet toe, om hier het verfchilftuk te behandelen, of de gal een ware zeepagtige zelfftandigheid is. De ouden geloofden dit, en zelf zommige hedendaagfche Schryvers. Onze beroemde Scheikundige, de Heer Profesfor gaubius, heeft door proeven in zyne chemijche lesfen overvloedig bewezen, dat de gal, even als onze andere vogten , uit drie dierlyke ftoffen is zaamgefteld, uit een wateragtige wey , welke door koude of Warmte niet ftremt, beladen met keuken- en mineraal loogzout ; uit eene dierlyke brandbare olie,  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 915 olie, welke door een zuur daarvan kan worden afgefcheiden, en in een zoorc van harstagtige zelfftandigheid overgaat , van deze hangt de kleur der gal af; èn eindelyk uit een lympha coagula* bilis, die de natuur van kaas heeft, welke zo hard als hoorn word, en nog in water nog in wyn» geest kan worden opgelost (V), De gal maakt geen gisting met de zuuren, maar fcheid daardoor in zyne verfchillende beftanddeelen; mogelyk, dat een gedeelte der gal zig met het zuur der eerfte wegen vermengt, en hetzelve onfchadelyk maakt, en dat de overige deelen der gal tot een prikkel dienen voor de ingewanden , en den motus perifialticus aanzetten. Hoe het hier ook mede zy, is het egter klaarblyklyk, dat de gal zulk een grote rol in onze fpysvertering fpeelt , dat een gebrek daarvan, of een al te grote flapheid derzelve een bedorven fpysvertering, zuur, winden, en zelfs ver* ftoppingen moet veroorzaken; en mogelyk is een gebrek aan gal, of ten minften een gebrek aan behoorlyke fcherpte derzelve, niet zelden oorzaak van die chronifche ziekten , welke helaas! vooral by onze zittende vrouwen , zo 'menigvuldig zyn. Om nu dit gebrek te vergoeden, gebruikt men verdikte osfe- of fnoekegal, en bezigt deCO Zie breder hierover ramsay Disf. de Bik, Ei. *757' Cadet Mem. de FAcad. Roy. de Scienc. ann. 1767. G. ten haaff Disf. de bile Cyjtica, L. B. ijja.  9i6 E. J; T. A THUESSINK, GENEES- dezelve ia verftoppingen , kwade fpysvertering, en ziekten in de twede wegen daaruit niet zelden ontllaande , als verftoppingen der maandfton* den, enz. Men behoorde liever verfcbe en zuivere osfegal te nemen , dan dit extract, waarin ten minften het coagulabile gedeelte onoplosbaar geworden is, en die dus van de natuurlyke gefteldheid onzer gal afwykt. Als een flymbrekend en afvagend middel word de gal ook gebruikt in wormen, dewyl zy derzelver nesten wegneemt. Uitwendig word zy gezegd de vlakken des hoornvlies te doen verdwynen, en by kinderen zelf op den buik gefmeerd, de wormen uit te dryven (j). Cichorey. (Cichoreum Intybus. L.) Van deze plant zyn vier verfcheidenheden , welke alle in ons Vaderland, vooral op braakleggende koornlandcn, gevonden worden: de ekhorey met blaauwe, witte, en rode bloemen, en die met geele bloemen, welke tot keukengebruik, in de tuinen word aangekweekt. De geheele plant is met een melkagtig fap vervuld, het welk een fterk bitteren , dog niet onaangenamen, verkoelenden fmaak heeft. De wortel word, gekookt zynde, voor falade gegeten, of gebrand als kofFy gedronken. Voor lieden die een zittend leven leiden , zyn deze , ■ wor- • (y) J. VAN der leeuw Disf. de Bik, Gron. 1783. Fourcroy Elem. of Nat. Hist. & Chem. T. II. p. 426. feqq. en GAUCii Pathol. Ed. 3. f. 207. Net.  kn HEELM. uit KELDER en KEUKEN, pij» wortels een gezond voedfel, wyl die gewoonlyk aan verftoppingen onderhevig zyn. Het melkagtig fap , hetwelk deze plant bevat, bezit uitftekende oplosfende, verkoelende, en te gelyk veerkragtgevende vermogens, waarom dezelve met regt in alle buiksverftoppingen, geluw, melancholie, kwaadfappigheid, en flymziekten met het beste gevolg gebezigd word. In graveel, rheumatismus, jigt en fcrophuU, word ze zeer heilzaam gehouden. De hardnekkigfte geluw, uit galfteenen voortfpruitende, is dikwerf alleen door een overvloedig gebruik van het uitgeperfte fap dezer plant genezen. De bloedzuiverende kragt der cichorey blykt nog meer hieruit, dat 'er voorbeelden voorhanden zyn, waarin niet alleen de hardnekkigfte zweeren der beenen en uitflag , maar de tering zelf, door een aanhoudend gebruik dezer plant, genezen zyn (V). £n geoffroy heeft verfcheide reizen de hardnekkigfte tusfchenpozende koortfen, alleen door het eten van falade van cichorey,. herfteld. Uitwendig word zy in de vlakken der eornea ook gebezigd. Endiyyt (Cichoreum Endivia. L.) De endivy word naaulyks in de geneeskunde gebruikt, dog in den winter of gekookt, of als falade by ons gegeten. Byzonder fchynt deze groente tot verkwikking in den winter gefchikt, daar de taaije en CO Van swieten Comment. T. III. p. 137, XIII. DEEL. JXnn  ?i8 E. J. T. a THUESSïNK, GENEES- en harde voedfels, welke wy in den winter meest gebruiken, dikwyls onzuiverheden , flym en verpoppingen nalaten, welke door het melk- en zeepagtig fap der oplosfende endivy gemaklyk verdreven worden. Daar de gezondheid der plant van het bittere "fap afhangt , volgt het van zelf dat wy ze tot een nuttelooze plant kunnen maken, zodra wy 'er -het zeepagtig vogt, in water oplosbaar, afkooken, en niets dan onfmakelyke vezels overhouden; men moet dus over het algemeen waarfehuwen, dat, wil men de kragten in de endivy, paardebloemen, cichorey, fcorfonerawortel , behouden, men ze met weinig water in haar eigen fap , in een befloten pot , dient te ftoven, en geenzints het water, het welk de kragten in zig houd, weg te gieten. De endivy heeft voor 't overige dezelve kragten in de geneeskunde, als de wilde cichorey. Zy is pisdryvende en verkoelende, en word zo wel in galkoortfen met nut gebezigd, als in een afkookfel met melk tegens de verftoppingen der lever en onderbuiksingewanden aangewend. Uitwendig gebruikt men de groene bladen in ontftekingen en roos. Paardebloemen , Hondsbloemen , Papenkmid, Molfalade. (Leontodon Taraxacum. L.) Dit kruid is in ons land met zulk een milde hand overal verfpreid, dat men met regt een nuttig oogmerk van deze algemeenheid verwagten moet. Alle Geneesheeren getuigen als uit eenen mond, dat het de voor-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 9i9 Voortreflykfte van alle inlandfche planten is r», en fternmen hierin overeen , dat 'er geen plant is, welke zodanige zeepagtige en oplosfende krakten bezit, en op zulk een vermogende wyze de chromfche ziekten geneest , en de hardnekkigfte verftoppingen oplost, als deze. Boerhaave en van s w i e te n getuigen, hierdoor niet alleen de verftoppingen der lever en daaruit ontftane geluw genezen, maar zelf waterzugt en levertering alleen door afkookfels van paardebloemen, overwonnen te hebben. De taraxacum ontbind en verdunt het taaije' bloed, brengfhet tot zyne natuurlyke menging te rug ; zy verfterkt zonder te verhitten, en neemt de onzuiverheden der vogten weg door haare buikzuiverende , pisdryvende en zweetverwekkende eigenfchap. De Heer Profesfor delius van Erlangen bewyst de oplosfende kragt der paardebloemen ook hieruit, dat hy het bloed des winters afgelaten fterk ontftoken vond, en dat dit in de maand van Juny door het gebruik der taraxacum geheel van zyne ontftekingkorst ontbloot was: dan deze proef doet niet veel af, dewyl wy natuuriyk in den winter het bloed ontftoken vinden by meest alle lyders welker bloed zonder de taraxacum in den zomer we- r& n^RU,TT~' E°ERHAAVE «1 MURRAY, / c Vtsƒ. de Taraxaco , pracipue aquce ejusdem let fermentationem parat* eximio ufu, Ert 1754. P Nnn 2  92o E. J. T. a THUESSÏNK, GENEES- wederom van deze gefteldheid beroofd word. Veel zekerder zyn de uitwerkfelen op de toevallen der ziekte zelve , en deze beflisfen genoegzaam dac dit een der vermogendfte middelen is. De taraxacum is verder door haare zweet- en pisdry» vende kragt nuttig in graveel en rheumatismus, waarom zy ook in verouderde catarrhi met veel vrugt gebezigd is.- Een afkookfel met melk heeft dikwyls den hardnekkigften kinkhoest genezen. Het uhgeperfte fap, tot twee of drie oneen 's morgens gebruikt, word voor een uitmuntend middel tegen den fcheurbuik gehouden. Fuller pryst in zyne Pharm. ext. aan, om als een verfterkend en bloedzuiverend middel het verfche kruid met den wortel wel te llampen , en daarna zes uren in een oven te zetten, wanneer men 'er het fap uitperst en daarvan drie of vier oneen driemaal daags neemt. Vooral worden ook de paardebloemen geprezen in huidziekten, niet alleen in fchurft, maar zelf in de melaatschheid. Uitwendig word het fap gebezigd om de vlakken des hoornvlies weg te nemen, ja een uiten inwendig gebruik van dit fap word zelf in den ftaar voorgefchreven. Malouin pryst een zalf van verkensreuzel en paardebloemen in fcr&. phula; en het fap dezer plant word van de Heelmeesters veel gebruikt om oude zweeren te zuiveren , en de etterwording te bevorderen. De Heer kampff rekent het papenkruid als het bes.-.  en PïEELM. uit KELDER en KEUKEN. 921 beste verfterkend en oplosfend middel voor zyne visceraal-dysieren (V). Hop. (Humulus Lupulus. L.) De hop, welke in het wild in de bosfchen en langs de wegen groeit,is aromatiek bitter en zeepagtig van fmaak, bedwelmende en enigzints balfamiek van reuk. Jong zynde worden daarvan de uitfpruitfels gegeten, welke even als de asperges een fterke pisdryvende kragt hebben; de hop word vooral gebruikt, om het bier voor zuur worden te bewaren en aan hetzelve een aangename .bitterheid mede te deelen. Een afkookte! van hop opent en lost, gelyk de andere bittere middelen, de buiksverftop.pingen op. Zy word in tusfchenpozende koortfen , fcheurbuik, geluw, melancholie, als een pisen maandftonden - dry vend middel inwendig aangeprezen. Uitwendig word ze, even als de voorgaande, in huidziekten, kwaadaartige zweeren,, enz. gebezigd. Voorzeker is het een middel, hetwelk alle de kragten der amaro-falina en faponacea uitmuntend bezit, en behoort daarom onder de kragtige en te veel verwaarloosde geneesmiddelen. De bloemen worden gezegd een pynftillende kragt te bezitten. Behalven de reeds opgenoemde geneesmiddelen , welke het lighaam verfterken , mogen wy hier nog met regt als een verfterkend middel by- voe- 00 Over de Hypochondrie, p. nou Nnn 3  $39 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- .voegen, een behoorlyke beweging. Alle de fpieren van het lighaam verkrygen door oeflening kragt en fterkte ; de beweging des blpeds word daardoor aangezet; alle affcheidingen worden hierdoor bevorderd ; de ingewanden koken de fpyze hierdoor beter en het lighaam word uitermaten gevoed, terwyl de geest,ter zeiver tyd opgewekt, niec weinig tot het welzyn des lighaams toebrengt. Van alle bewegingen is een matige wandeling de beste, door welke alle fpieren in beweging gebragt zynde, ook alle de deelen des lighaams beter v-erfterkt worden. Dan de wandeling moet nimmer verder uitgeftrekt worden, dan de kragten des lighaams toelaten; anders zal zy meer verzwakken, dan verfterken. Zommige lyders kunnen of door zwakheid van deze beweging geen gebruik maken, of in zommige gevallen, als in bloedvloeijingen, kan men dezelve niet toeftaan, doordien het bloed daar door te zeer word aangezet, hierom raad men in deze gevallen zagtere bewegingen aan , waarin namelyk het 'lighaam door uitwendige kragten bewogen word. Ondür dezen is het paardryden boven alle andere te verkiezen, dewyl hierin een ligte, zeer veranderende en gemakkelyke beweging aan het lighaam bezorgd word, waardoor het bloed flegts weinig aangezet, en de geest aangenaam word bezig gehouden. Wanneer de lyder het paardryden nog niet verdragen kan, is de zagte beweging van een rytuig, waarin hy tege- lyk  en IIEELM. uit KELDER en KEUKEN. 923 lyk voor den invloed der lugt, die fomtyds fchadelyk kon zyn, bewaard word, te verkiezen. Het varen in fchepen word van zommigen zeer hoog geprezen voor zwakke menfchen, dewyl dat een allerzagtfte beweging geeft , die zelfs langen tyd zonder ongemak kan verdragen worden; men verkiest dan nog in zommige gevallen, vooral in borstkwalen, de zee-lugt , welke zelfs zommige wanhopige lyders genezen heeft. Wanneer eindelyk alle deze bewegingen, wegens de groote zwakheid ,-niet kunnen verdragen worden, kan men tot wryvingen, 't zy met de droge hand, of met wolie lappen zyn toevlugt nemen, welke zekerlyk de (piervezelen verfterken, een goede doorftraaling bevorderen, en eindelyk ook de opflorpende vaten tot werking aanzetten. De koude behoort zekerlyk ook tot de vèrfterkende middelen , en hierom moet men, zo veel mogelyk, altyd in de open lugt beweging nemen. Intusfchen moet men wel zorg dragen , dat de graad van koude altyd gefchikt zy naar de.omftandigheid des lyders , dewyl zy anders verzwakt. Niet alleen de koude lugt, maar ook het koud water , heeft een byzonder 1 vèrfterkende kragt ; inwendig is het koud water niet alleen een verfrisfchend en verfterkend middel voor de maag en ingewanden, maar heeft zelfs vele zware en langdurige ziekten weggenomen. Het koud water heeft niet alleen meer kragt, omdat de koude door een Nnn 4 dik-  9H E. j. T. a THUESSINK, GENEES- dikker en vaster ftof aan het lighaam word medegedeeld , maar ook omdat de warmte fchielyker hierdoor word weggenomen. Hierom moet men wel zorg dragen, om niet al te ichielyk, te langdurig, of te onmatig dit middel aan te wenden. By het gebruik van het koude bad moet alleen een ligte rilling, daarna warmee, een matig zweet, verkwikking , goede eetlust , en vrolykheid van geest volgen; wanneer 'er een langdurige beving, bleekheid,-neergeflagenheid, en walging volgt, is de koude of te ftreng, of te lang aanhoudend geweest: het koude bad zal den meesten dienst doen, wanneer men flegts een ogenblik in het zelve blyft, en dit dikwyls herhaalt. Goede voedfels , in een genoegzame en niet overmatige veelheid gebruikt,zyn zekerlyk in veele gevallen betere verfterkingsmiddelen, dan die uit de Apotheek genomen worden. Na zware ziekten in uitgeteerde lighamen zullen deze veel meer, dan alle geneesmiddelen, uitvoeren. De flaap, welke de verlorene levensgeesten opwekt en verkwikt, is een onontbeerlyk verfterkend middel niet alleen voor gezonde, maar ook vooral voor zwakke en zieklyke lighamen; en hierom behoort ook een behoorlyke verwisfeling van flaap en waken tot de vèrfterkende en veerkragtgevende artzenyen. Een ieder, die den onbegrypelyken en wederkerigen invloed der ziel op het lighaam kent, zal ge?  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN, 925 gemaklyk begrypen , dac de gemoedsdriften een groten invloed op het geftel des lyders hebben moeren; immers zien wy dagelyks, dac niet alleen droefheid het lighaam verzwakt en uitteert, maar ook dat de tegenovergeftelde gemoedsaandoeningen van vreugde , dikwyls de onverwagtfte veranderingen op het geftel des lyders te weeg brengen. Hierom moeten wy altoos, zo veel moge? lyk, in onze verzwakte lyders het gemoed opbeuren, van alle onaangename gewaarwordingen afhouden , en. zo veel in ons is door nuttige verr vrolykende en den geest bezighoudende vermaken den lyder bezig houden, TWEEDE HOOFDVERDELING. De zieklyke gefieldheden der vogten. EERSTE HOOFDDEEL. Fan de lymigheid der vogten, en derzelver geneeswyze door de verdunnende middelen, of Attenuantia. w * V y zagen in de beide vorige hoofddeelen de gebreken der vaste deelen, en de geneesmiddelen hiertoe gefchikt; wy moeten dus natuurlyker wyze thans, volgens ons gemaakt beftek, tot de vloeibare deelen overgaan. Wy zouden hier aanftonds de qntaardingen der vogten kunnen opnoemen, en £ïnn 5 naar  <,26 E. J. ï. a TI1UESSINK, GENEES- naar de gewoonte der Schryvers dezelve in klasfen kunnen verdelen, en hiernaa ook onze geneesmiddelen inrigten. Dan wy moeten eerst bewyzen, dac dezelve waarlyk aanwezig zyn, zal onze behandeling eenige nuttigheid hebben. De oude Geneesheeren kenden byna geene gebreken der vaste deelen ,. zy fchreven alles aan taaije, of flymerige vogten, gal of fcherpte toe, en nog hedendaags worden deze woorden dikwyls zonder zin gebezigd, om zyne onkunde nopens de ware natuur der ziekten te bedekken. De latere Geneesheeren, vooral die uit de fchool van den groten hoffman en gullen zyn voortgekomen , vervallen in een ander uiterfte, en leiden1 alles van het levensbeginfel af, zodanig dat "zy alle ontaardingen der vogten genoegzaam ontkennen, of ten minften dezelve alleen als gevolgen der ziekten van de levende vaste deelen befchouwen. Het is ontegenzeggelyk , dat de vaste en vloeibare deelen in zulk een verband met elkander ftaan, dat de tegennatuurlyke gefteldheid der eenen ook fchielyk eene ziekte der anderen moet te weeg brengen; of dit dus door de eene eerst word uitgewerkt , doet weinig ter zaake. Genoeg is het dat wy bewyzen dat 'er waarlyk ziekten der vogten zyn. De vogten hebben zo wel een levensbeginfel, als de vaste deelen, dog zeker hebben zy dit in een minderen trap; dus zouden wy reeds van te voren zeg-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 927 zeggen , dat zy ook dies te gemaklyker eenen tegennatuurlyken ftaat zouden aannemen. Waaneer wy in verfchillende ziekten den ftaat des bloeds nagaan , dan zien wy, dat byna in ieder derzelve het bloed een verfchillende natuur heeft; zien wy niet in ontfteking op "het geflollene bloed genoegzaam altyd een fpekagtige korst, vinden wy niet in gaiagtige ziekten de wey geelagtig groen, in flymagtige ziekten een doorfchynende blaauwagtige korst, en in rotziekten het bloed ontbonden, zomcyds ftinkende, en zeer fchielyk bedorven ? Maar verder , zyn 'er geene ziekten, waarin de vogten eerder, dan de vaste deelen, zyn aangedaan ? In rotziekten is de rotagtige neiging en ontbinding des bloeds, niet altyd een gevolg van het gebrek aan levensbeginfel der vaste deelen,, Ik erinnere my hiervan meer dan een voorbeeld gezien te hebben in kwaadaarcige kinderziekte; op den tweeden dag der ziekte ziet men zomtyds reeds zwarte vlakken aan de beenen; op den derden dag bloed wateren , en op den vierden dag reeds by elke aanraking het verdunde bloed uit de adertjes vlieten , offchoon men geene evenredige zwakheid tegelyk ziet plaats hebben. Zien wy met, dac na het nemen van zommige vergiften, 'er zodanig een rotting in de vogten ontftaat, dat in weinige uuren na den dood, de reuk ondraaglyk is , en wie zal die uic gebrek aan levensbeginfel alleen kunnen afleiden? 'Er zyn dus gebreken  928 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- ken der vogten, gebreken, welke uit een ontaarding der vogten, en dus niet als een gevolg der o-ebreken van,de vaste deelen, ontdaan. Onder dezè gebreken der vogten wordt eerst gerekend een al te grote zamenhang derzei ven, een fpisfitudo of dikheid; en deze wordt wederom gezegd van driederlei aart te zyn, een dikheid uit ontfteking (fpisfitudo infiammatoria), uit flym (pituitofa) en uit zwarte gal (atrabilaria) voortfpruicende, en hier worden dan tegenovergefteld de verdunnende middelen of attenuantia. Wy ontkennen geheel en al de eerfte ,. dewyl het uic de proeven van hewson blykt, dat 'er geen dikheid, maar wel een al te grote dunheid des bloeds in ontfteking plaats heeft, en dat dit gebrek geheel en al van een vermeerderde werking der vaten op het bloed afhangt (d). De tweede, of flymagtige dikte der vogten, kan men geenzints ge.heel ontkennen ; zeker is het, dat in flymagtige geftellen, of die genen die een flets, traag vaatgeftel hebben, en welke een grote hoeveelheid flym, zo wel door de borst, als door fpuwing en afgang, lozen, ook doorgaans op het afgetapte bloed zig een flymkorst vertoont; dan ik geloof met dit alles, dat dit, hoewel een zeer wezentlyk ongemak, veelal uic een flapheid der vaten, (d) Zie hewson de Natura fanguinis, ver fa * S. van BE WïSfEKSSE.  en HEELM. uit KELDER én KELKEN, oao ten, en een byzondere gefteldheid der flymklieren voonfpruic, zodat vooral deze ziekte hare zitplaats in de uiterfte vaatjes en klieren heeft. De derde, of de zwartgallige dikheid der vogten, is duisterder, en hieromtrent kan men met minder zekerheid iets ftellen. Zommige geftellen fchynen wel eene grotere droogheid en mindere hoeveelheid van vogten te bezitten, de vaten zyn minder gevuld, minder zaamgetrokken, te gefpannen,het, bloed is dieper van kleur, en de huid geel, fomtyds bruinagtig. By deze menfchen zoude men zeker zeggen, dat 'er eene grootere proportie van vaste deelen met het bloed vereenigd, en dat het dus minder vloeibaar is. Vooral zyn deze geftellen geneigd tot onderbuiks-verftoppingen, geluw, leverziekten , boorten en galkolyken. Deze geftellen zoude ik zwartgallige noemen, dewyl zeker by hen de gal fcherper is, de vogten lymiger, en met meer olieagtige en aardagtige deelen beladen fchynen. De Heer grant , die over dit ftuk zeer fchoon en breedvoerig gehandeld heeft, is van gedagten, dat de toevallen, welke door de Ouden aan een humor atrabiliaris wierden toegefchreven , afhangen van een tegennatuurlyke gefteldheid der vogten, welke in het najaar, of geduurende de maanden October en November, word waargenomen. Dat in dit jaargety twee ziekten vooral worden waargenomen , de morbus melan* cholicus cum mater ia, en de peripneumonia no» that  93Ö E. i T. a THUESSINK,' GENEES- t ha, dat beide vallen in menfchen, die in hec midden' van hunnen leeftyd zyn, die hunne kragten niet verloren hebben, die goeden eetlust hadden, veel vleesch, vet, boter, en gegiste dranken gebruikten , die natuuriyk fterk en gezond waren, te voren geneigd tot ontftekingsziekten, dog die nü lediggangers geworden zyn, en zo veel beweging niet nemen, als hun lighaamsgeftel vordert. Dat de hypochondrie vooral valt in lange , beenige , zwarte of rosharige menfchen , met holle ogen, een droog hard vel, traage en volle pols, die een traage buiksontlasting hebben, en zelden dog in eenmaal veel water maken ; daar de peripneu* monia notha valt in menfchen, die een korten en dikken hals , dikken buik , blond hair, zagcen huid, uitpuilende ogen, een regelmatige en rasfe pols, vogtige handen hebben , en Herken drank gebruiken. Dat in beide de aambeijen , en jigt zeer gemeen zyn en verligring toebrengen, en dat pekagtige afgangen dikwyls deze ziekten wegnemen. Uit het geen wy tot hier toe , van de verfchillende foort van dikheid der vogten gezegd hebben, blykt het, dac de verdunnende middelen naar den aart derzelve ook zeer verfchillende zyn moeten, hierom heeft men ze in verfcheiden onderdeelingen onderfcheiden. Namentlyk in zodanige, welke de vogten door water te verdelen verdunnen,en deze zouden vooral in de ontlteking* aar-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 931 aarcige en zwartgallige dikheid te ftade komen; in oplosfende of refolverende middelen , welke vooral den flym zouden verdunnen en ontbinden, en in t'onderbrengende of fubigerende middelen, welke de vaten tot zamentrekking zouden aanzetten, en dus de vogten beter kleinzen, mengen, en tot derzelver verfchillende einden bekwaam maken. De grond van alle verdunnende middelen is water: dan het water alleen is niet genoegzaam om de lymerigheid der vogten weg te nemen, het lost dezelve niet genoegzaam op, en word langs verfchillende wegen uit het lighaam wederom weggevoerd. Om de taay- en lymerigheid der vogten weg te nemen, dezelve behoorlyk te mengen en het overtollige uic het lighaam weg te voeren, hebben wy een zout- of zeepagtig lighaam nodige het welk zig gemaklyk met onze vogten verbind. Intusfchen moet men altyd in 't oog houden, dat de refolverende, of flymbrekende zout- en zeepagtige middelen, ook de vaste deelen ontfpannen, en dus byna als de emollientia werken. Zy komen ons te flade, wanneer 'er te gelyk met een gefpannénheid van vaten een lymigheid van vogten plaats heeft, gelyk wy dit in zwartgallige lighamen waarnemen. Vooral bezigt men ze ook met vrugt, wanneer de eerfte wegen met fcherpe galagtige ftofien bezet zyn, welke niét gemak-~ ' lyk  932 E. J. T. a THUESSfNK, GENEES- lyk door braak- of purgeermiddelen te bewegen zyn , wanneer men ze eerst door refolventia los maakt, om vervolgens 'c zy door braak- of purgeermiddelen uit te dry ven. In veritoppingen der onderbuiksklieren, der galbuis, in een ophoping van gal in de buisjes der lever zelve , waar door de gal in de masfa der vogten zelve is opgeflorpt, zyn 'er geen vermogender middelen , dan zagte refolventia, zelfs dan, wanneer deze verftoppingen door galftenen veroorzaakt worden. In ophopingen van flym in de longen i in de nieren enz* wanneer namelyk deze niet uit verflapping voortkomen. Eindelyk zyn deze middelen ook nuuig in koortfen en ontftekingen, wanneer de vaten daardoor ontfpannen, en de kragt der oncftekingskoorts gebroken word. Uitwendig komen zy te pas, in alle verftoppingen der vaten , in koude en ontftekingaartige gezwellen, tot zuivering van onreine verzwering gen, enz* De vorm , in welke men de oplosfende middelen toedient, is best de vloeibare, dewyl zy dan beter doordringen en kragtiger kunnen verdunnen en oplosfen. Zedert weinige jaaren heeft men eerst in Duitschland,en daarna ook in Holland, de oplosfende middelen by vorm van clyfteren beginnen toe te dienen , en niet zonder regt ; dewyl meest al de grond van het kwaad in de dikke darmen ge»  en HEELM. uit KELDER, en KEUKEN. 93$ légen is. De oplosfende middelen kunnen op deze wyze beter de ziekte in den grond aantasten , dewyl zy daar aanftonds door de. vaten kunnen worden opgenoomen, en daarenboven door de zagte en verwarmende ftoving dezer clysteeren de verftopte vaten en klieren tot werking aangezet worden. De taaije flym , welke nie°c zelden zeer vast aan de darmen gehegt is , word dusdanig beter losgemaakt, en aanftonds uitgedreevem Wy kunnen, by gebrek van de Apotheek, uit onze keuken de volgende nemen: Gemsen Keukenzout. (Sal Marinum.) Alle de zomen komen hierin overeen , dat zy gemaklyk den flym ontbinden, en verdunnen, zelf buiten het lichaam. Het keukenzout is geender minst vermogende zouten, het is,zeer doordringend, maakt de vogten dun en vloeibaar cn vermeerdert alle de affcheidingen. In kleine giften bevordert het door eene zagte prikkeling de fpysvertering. In grotere giften werkt het als een buikzuiverend middel, nemende, te gelyker tyd, den verdunden flym met zig. In eene grote hoeveelheid waters ontbonden zet het de vaten en klieren tot werking aan, en lost derzelver verftoppingen op. Hierom is ook het zout- en zeewater in verftoppingen der klieren en fcrophuU aangeprezen, Door deze eigenfehap zet het zagtjes de werking der vaten aan, en voert ook de fcherpe en overXIII. deel. , o oo cl.  5,34 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- tollige vogten door het zweet en de piswegen af, waarom het ook in graveel is aangeprezen. Uitwendig word het als een verdry vend middel in kneuzingen, uitftorcingen van bloed onder de huid, in de beet van vergiftige dieren, tegens zwellingen van een wateragtige natuur, en tegens de overblyfzelen van rheumathmus, en podagra gebezigd. Het zuivert de wonden, en word in de vlakken der ogen, in niélk ontbonden, met vrugt gebezigd. In den mond gehouden bezigt men hetzelve als een prikkelend middel in verlammingen der tong. De womi-verdryvende kragt des keukenzouts , zo wel inwendig als in klysteren toegediend, is reeds by de Ouden bekend geweest. Salpeter. (Nitrum*') Volgens hoffman is *er geen nuttiger en vermogender middel dan het falpeter. Het verenigt de zagtfte en kragtigfte Oplosfende en verkoelende kragten, waardoor het de'hitte, en de fterke beweging der vaten in hëete- en ontftekingkoortfen matige , den dorst lescht, en de afleheidingen. van zweet en water bevordert.' Het heeft die voordeel boven de verkoelende zuuren , dat het I de vogten niet doet ftremmen , maar integendeel dezelve verdunt en vloeibaar maakt. Vooral is dit middel uitftekend rkïttig in galziekten , dewyl het de fcherpte der gal Tempert, den buikloop ftopt, en de fchadelyke ftoffen door het zweet en water uitdryft. In kwaadiartige rotkoortfen, en *elf in bluttkoortfen, heeft  en HEELM. uit KELDERen KEUKEN. 935 heeft het falpeter dikwyls de ylhoofdigheid en buikloop gefluit, waarom het ook in kwaadaartige f> kinderziekte is aangeprezen. Met hetzelve oogmerk is het falpeter ook in braking, de fodet het boordt en galkolyken gebruikt. De grote stahl heeft dit" als een der beste pisdryvende middelen in graveel en fcherpte van het water, \ zy door Venerifche of andere ziekten veroorzaakc, gebezigd, Intusfchen heb ik altyd gevonden, dat het minimin een Ampele gonorrhaa meer nadeel dan voordeel deed, tenzy 'er te gelyk eene ontftekin-aartige neiging in het geheele lighaam befpeurd wierd. Uitwendig word het falpeter In gorgeldranken, in zinkingaartige zeere keelen zeer "geroemd. De neerzettende en pynrtillende poeders van onze Apotheken beflaan meest uit falpeter, met eenige zuurbrekende dingen vermengd. Intusfchen moet men wel aanmerken, dat, offchoon het nitruni een uicftekende krampftillende kragt bezie, des-* zelfs langdurig gebruik de zenuwen aandoet en' verzwakt. _ Citroenfap. Onder alle onze zuuren is het citroenfap het aangenaamfte en zuiverde. Deszelfs huishoudelyk en geneeskundig gebruik is zo algemeen, dat-het in alle heete ziekten en koortfen, als een dorstlesfchend en verkoelend middel, by een ieder gebezigd word. Vooral moeten wy 'hier van deszelfs verdunnend en oplosfend vermogen geOoo s wa.  p36 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- , wagen, in ziekten Uit een fcberpte der gal geboden. 'Er is geen middel* het welk hierin het citroenfap evenaart. De Heer mi chablis pryst in een galkolyk, als het beste middel, twee lepels citroenfap te nemen (e). De Heer saünders heeft in de geluw geen nuttiger middel gevonden, dan vyf of zes oneen van het fap van citroenen dagelykste nemen (ƒ> Niets breekt zodanig de gal, en belet zo vermogend de braking uic galagtige ftofFen voortkomende, als dit middel. In fteen en. graveel heeft, men 'meermalen veel baat gevonden by een weinig citroenfap, met amandelolie en zuiker gemengd. De Heer lind heeft geen kragtiger middel tegen den fcheurbuik op zee gevonden. De beroemde wirYT prysc hetzelve aan in hyfletifche hartkloppingen. Het citroenfap met boomolie heeft zomtyds een hardnekkige pisopftopping dadelyk genezen. ' Mee dit alles is een langdurig en veelvuldig gebruik van citroenfap nadelig voor de maag- en fpysvertering, ©ndermynt deszelfs kragten , verftopt ligt den buik , veroorzaakt winden, en geeft een geneigd, heid tot zuur. Oranjefap. Het fap der oranje-appelen is niet zo zuur als dat der citroenen, en heeft de evengemelde kragten in een geringere mate. Intusfchen is die fap aangenaam verkoelend , en zo wel in he-- 00 Richter Chir. Bibl. T. V. p. 131. ■ (ƒ ) El. of the Pr act. of Phyfic. p. 170.  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. o37 hevige a!s langdurige ziekten der gal van een uitrekende nuttigheid. Het oranjefap word door zommigen in fcheurbuik boven dac der citroenen verheven. Zuring. (Rumex acetofa, en Oxalis acetofèl la. L.) De eene is de zuring met rond-, de andere de Spaanfche zuring met lang blad , beide in onze tuinen tot keukengebruik aangekweekt. De zuring bezit eene uidïekend verkoelende en dorst verdryvende kragt, en is daarom, in water of wey gekookt, zeer nuttig in heete koortfen en ontftekingziekten. De gal word uicltekend getemperd en verdunt door de zuring, zodanig, dac in galkolyken, en in ehronifchs ziekten der lever en der gal, de zuring een der beste middelen is, 't zy men dezelve gekookt, of met zuiker tot een conferf gemaakt,- toediene. ' Zy bevordert in die gevallen den eetlust, terwyl zy de galagtige ftoffen langzaam naar beneden voert en uitdryft. Deze plant is reeds voorlang tegen hevige bloedvloeijingen en den roden loop aangeprezen. Boer. ha ave prysc de wey, mét zuring, gemaakt als een bloedzuiverend middel aan. De Groenlanders be^ zigen een drank van zuring met lepelblad gekookt tegens den fcheurbuik. Als een middel om nieuwe gezwellen op te losfen, word de zuring met boter, of in haar eigen fap gaar gekookt, als ook om ettergezwellen fpoedig te openen, door rutty aangeprezen (g). 'Azyn. (g) Mat. Med. p. 5. J Ooo 3  938 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- Azyn. De azyn is een zuur, het welk docr eea tweede gisting , uit gistende wynagtige dranken word voorrgebragt. De wynazyn,-welke de zuiverile is, wgrd boven die, welke uit bier en andere zelfstandigheden uit het plontryk getrokken is , de beste gekeurd. Als voedfel, of tot toe* bereiding der fpyzen gebezigd, geeft zy daaraan een aangenamen fmaak, prikkelt de maag, en wekt den eetlust op. Cüllen denkt dat, de azyn gezonder is , en beter van de maag verdragen word, dan de andere zuren. Als geneesmiddel is het een van de gemeenfte, beste, cn vermogendHe artzenyen. De azyn is een voertreflyk verkoelend en verdunnend middel , het welk in plaats van onze vogten te ftremmen, gelyk de deifzuren doen , dezelve verdunt en ontbind. Hierom is zy in ontltekingziekten zo nuttig, dat men byna door dezelve alleen na voorafgegane aderlatingen, alle ontftekingziekten genezen kan, waarom men derzelver gebruik, niet alleen in keelontftekingen, en ontftekingkoortfen , maar zelf in alle andere plaatslyke ontftekingen , 't zy uit- of inwendig, allerkragtigst bevonden heeft. 'Er is geen geneesmiddel, het welk zo doordringende is, en zelfde fynfte buisjes onzes lighaams zo fpoedig en veilig doorkruipt, als de azyn; hierom zet zy ook alle affcheidingen onzer vogten aan op eene zagte wyze , en zonder te prikkelen: zy is dus zeer fterk zweet- en pisdryvende, en word daarom zelf in de  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 939, de waterzugc aangeprezen. Daar de ontftekingziekren van ons land zelden zuivere inflammatére ziekten zyn, dog meest van een zinkingagtige natuur , en uit een belette doorwaasfeming voortfpruiten , blykt nog meer derzelver nut in de meeste ontftekingen; hier van daan is zy door boerhaave zo hoog geprezen (/?). Derzelver nut in hardnekkige onderbuiksverftoppingen, in ziekten der lever en mik, reeds door hippocrates gekend, is door latere Geneesheeren bevestigd. De oplosfende kragt der azyn word nog meer hierdoor bevestigd , dat zy volgens een vry algemeen getuigenis der Geneesheeren een onmatige vetheid voorkoomt, alhoewel egter zomtyds niet zonder groter kwaad te veroorzaken. Zy tempert de gal, waarom zy onder de beste middelen in galkoortfen, en in galagtige geftellen, gerekend word. Volgens de proeven van pringle is zy een uitmuntend rottingvverend middel, en een uitftekend voorbehoedmiddel in epidemifche rotziekten ; de Ouden gebruikten ze tegens de pest; intusfchen hebben wy in kwaadaarcige koortfen betere middelen dan dit, wanneer de ziekte reeds wezentlyk gevormd is. Met nut heeft men de azyn tegens walging en braking gebezigd, als ook tegens buiklopen, wanneer rotof galagtige ftoffèn deze toevallen veroorzaakten. Reeds CA) Ef. Chem. T. II.. p. 2ii,feqq. Ooo 4  o4q Ë. J. T. a THUESSINK, GENEES- Reeds lang heeft men de azyn, als een zagt opwekkend en prikkelend middel; in flaauwten en opltygingen gebruikt, dan heden bezigt men meer. algemeen de azyn in zenuwziekten ; zy bezie een uitftekend pyn-en krampftillend vermogen,en is een der uitftekendfte geneesmiddelen in ftuipen, vooral wanneer men met dezelve de pynftillenda droppen van hoffman toedient. Door groie giften van dit middel heb ik eens de verfchriklykfte tetanus hyjïericus overwonnen, welke naae geen andere krampftillende middelen luisteren' wilde. Zedert de Heer loc her zyne proeven met krankzinnigen genomen heeft, is dit middel ook in deze ziekte beroemd geworden ; hy gaf na den eren alle kwartier uur een lepel azyn, en genas hierdoor veele ongelukkige lyders. De azyn is van verfchillende vergiften het beste tegengift; de opium word het best van allen door. azyn getemperd; volgens ds nieuwe proeven van ir ving, belet de azyn alleen het braken door de ipecacuanha veroorzaakc, zonder dat zy deszelfs oplosfende kragten wegneemt : dit heb ik door eigene proeven bevestigd gevonden. Niets neemt gémaklyker en zekerder de toevallen weg, welke, door het eéten van vergiftige mosfelen en oesters veroorzaakt worden, dan eenige lepels wynazyn» Uitwendig is de azyn, door derzelver zagt zamen-r trekkend en verkoelend vermogen, een uitftekend middel in vloeijingen der baarmoeder. Clystecen van  'en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 941 van azyn en water zyn voortreflyk in fterk bloedende aambeijen , en om de verftoppingen der buik op te losl'en. In gorgeldranken, om de keelsomftekingen weg te nemen, is de azyn uitnemendi. De damp van warme asyn en water lost de fluimen gemaklyk op in borstontftekingen. Zy verdryfc uitwendig de ontftekingen, lost verhardingen op , en bevordert de opflorping van uitgeftort bloed in kneuzingen , en van water in water» agtige gezwellen. In terugdryvende oogwaters word meest de azyn gebezigd. In hoofdpynen is dikwyls de azyn, met water aangelegd, van groten dienst. Potasck.'^Loogzouten.') De loogzouten verdienen hier ook boven al genoemd te worden. Wy hebben tot keukengebruik de potasch , welke iu water ontbonden, en door doorzyging gezuiverd, tot geneesmiddel dienen kan. Men mag dezelve te regt plaatfen onder de vermogende, verdunnende en flymbrekende middelen; hierom kan men hiervan in buiksverftoppingen , klieren, fcrophula, enz., gebruik maken, wanneer dit te gelyker tyd de opgeloste flym door de pis en huid does lozen. Zeep. Vooral heb ik hier in 't oog de zuivere witte zeep. Deze zelfftandigheid uit een loogzout, met een zagte vette olie naauw verbonden , beftaande , is een allerdoordringendfte, oplosfende, en losmakende, artzeny, welke als een zagt en te. Ojoo 5 ge-  942 E. j. T. a THÜESSINE, GENEES- gdyk allervcrmogendst middel in de hardnekkigfte verftoppingen der lever , geluw , darmfcheilklieren , enz. met het beste gevolg gebezigd word. De zeep vereenigt de vette en olieagtige deekn met het water en onze vogten, en is daarom in veele gebreken der fpysvertering van veel dienst, wanneer zy veel toebrengt , om een behoorlyke menging en oplosfing der voedfels te weeg te brengen. Vooral verdient ook de zeep als een temperend middel tegen het zuur , byzonder by kinderen, te worden aangeprezen. In grotere giften , geeft de zeep een zagte ontlasting. In die ziekten, waarin een taaije flym de vaten verftopt, in flymgraveel, enz. word de Spaanfche zeep by andere oplosfende middelen gevoegd, om dezelve beter te doen doordringen. Uitwendig word de zeep, als een oplosfend middel, met zoete melk gebruikt, om de verdikte melk in de borften te verdunnen , jigtpynen te verdry ven, verhardingen op te losfen, en de ettering en zwerende gezwellen te bevorderen. De gemeene groene zeep word, als een terugdryvend en zuiverend middel, in brandingen en ook in verzweringen als een zuiverend middel gebezigd. Honing. De Ouden gebruikten, voordat men het gebruik der zuiker kende , en deze ook minder overvloedig was, de honing. Dan nu is derzelver gebruik zeer verminderd. De honing beftaat uic eene vereniging van flymerige, olieagtige en zuure dee-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 943 deelen, en is dus een ware zuure zeep. Zy behoord dus geheel toe deze klasfe van verdunnende cn oplosfende geneesmiddelen. De honing bezie uitftekende oplosfende en verdunnende hoedanigheden ; als een aangenaam en gemaklyk middel kan zy in grotere giften toegediend worden dan de overige refohenila. Reeds door de Vaderen der geneeskunde is zy als het vermogendfte oplosfend middel tegen alle verftoppingen der ingewanden aangeprezen. Zy verdunt en tempert de gal, lost de taaije flym der ingewanden op , en is dus ook een goed middel tegens de wormen. Vooral is zy in droge, galagtige geftellen aan te pryzen, doch is minder dienftig voor die genen, welke zwakke ingewanden hebben. In grotere giften heeft zy een buikzuiverende kragt. In kleindere dog herhaalde giften toegediend, bevordert zy de affc'neidingen. Byzonder is de honing in borst- en nierziekten aangeprezen , en onder de beste expectoranüa gerekend. De kragt derzelve word merkelyk door den azyn vermeerderd, wanneer zy het oxymel uitmaakt, het welk ais een openend, pis-, zweetdryvend, en verkoelend middel in alle koortfen en ontftekingen met zo veel regt geroemd word. Uitwendig word zy veel in laxerende klysteren , in gorgeldranken en mondfpoelingen gebruikt , en is vooral in de zweeren der keel en mond nuttig , dewyl men hier gene zalven bezigen kan. Zy bevordert de rypwording der  944 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- der gezwellen, zuivert de verzweringen, en maakt de verhardingen week. Zuiker. De zuiker is een van die dingen, welke wy het meest van allen tot voedfel bezigen, zy geeft het meeste en zuiverfte voedfel, zodanig, dat de Heer cüllen naar die mate alleen de planten voedzaam rekent, als zy meer of minder zuikeragtige deelen in zig hebben. Wat hier ook van zy, dk is zeker, darde zuiker fterk voed, de voedende kragt der fpyzen vermeerdert , en door hare ontbindende eigenfehap de olieagsige deelen beter met onze fappen verenigt. Over het algemeen is 'er een fterk vooroordeel tegen de zuiker, als of zy flym veroorzaakte, de maag bedierf, en wormen te weeg bragt ; dan dk vooroordeel is ten eenenmaal ongegrond, daas niets zodanig den flym breekt , afvaagt en wegneemt, als de zuiker. Het kwaad, aan de zuiker toegefchreven , hangt geheel en al af van de botergebakken, waarmede zy vermengd word. Intusfchen moet men de zuiker niet misbruiken, dewyl een al te grote hoeveelheid de natuurlyke flym der maag wegneemt en dezelve ontzenuwt. Zommigen , gelyk w i l l isius, hebben gemeend, dat de zuiker fcheurbuik veroorzaakte; dan het tegendeel is waar. De zuiker is een der vermogendfte rottingwerende middelen , en zedert het algemeen gebruik der zuiker zyn de epidemifche rotkoortfen in Europa veel min-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 945 minder gemeen geworden. De zuiker bezit dus niet alleen oplosfende, maar ook rottingwerende kragten ; zy is nuttig in alle flymziekten en verftoppingen , vooral word zy in borstziekten en zelf in de tering aangeprezen, wanneer daarby zagte vèrfterkende middelen gevoegd worden. Uitwendig word zy in klysteren tegens maden, en als een afvagend middel gebruikti Zy zuivert de vuile zweren , en neemt het welig vleeseh weg. In het oog geblazen, verdryfc zy vlakken en oneffenheden des hoornvlies. Te onregt intusfchen is de gewoonte by de Geneesheeren ingekropen, otn met alle geneesmiddelen zuiker en fyropen te verenigen , dewyl in die ziekten , waarin een al te grote vloeibaarheid der vogten plaats heeft, de zuiker zeker nadelig is. Beetwortel. De beetwortel bevat in een grore hoeveelheid een zuikeragtige ftof, en behoort dus zekerlyk hier onder de oplosfende middelen genoemd te worden. Zy word byna in de geneeskunde niet gebruikt, alhoewel zy in plaats van de graswortel en het zoet hout zoude dienen kunnen. In de kinkhoest en wormen geeft men als een huismiddel de beetwortelen met zuiker tot een ftroop gekookr. Peen. Geele Wortelen. (Daucus Carota. L.) De geele wortelen bevatten, even als de zo even genoemde beetwortelen, veel zuiker, en zyn daarom ook zeer voedende; zy verteeren ligt en gemaklyk,  o46 E. J. T. a THUESsINK> GSNEES- lyk, en kunnen daarom, als hec gemaklykrte voedzel, aan zwakke , teringagtige lieden en kinderen worden tocgeftaan. Derzelver opiösfend vermogen is reeds den Ouden bekend geweest, en de lof van deze plant is door latere Geneesheeren , vooral ook door den beroemden clossius, bevestigd , die dezelve als het gefchikefte voedzel, «oor lieden, die een levervetftopping hebben, plagt voor te fchryven. Van ouds zyn ze in fteert en graveel aangeprezen. Rosenstein en van èen bosch (0 pryzen raauwe wonden voor kinderen , als een wormverdryvend middel aan. De onmatige kwyling in kwaadaartige kinderziekte, in de fpruw der kinderen, word, volgens rosenstein, door het fap van wortelen kragtig tegengegaan. De Heer sulzer is de eerfte, welke een pap van geraspte worcelen als een zuiverend middel in kreeftgezwellen heeft aangewend. Deze verdryft de pynen, bevordert eene goede etterwording , doet de harde randen verdvvynen , en neemt de rotagtige neiging iveg. Deze proeven zyn door zommige Genees- en Heelkundigen in Engeland, Vrankryk, en ook in Nederland bevestigd; dan het is 'er verre van daan, dac zy altoos het kreeftgezwel zouden kunnen genezen. In vuile verzweringen der benen zyn de wortelpappen ook van een uitftekend nut bevonden. Zul- Epid. vermin, p, 352,  bn HEELM. üit KELDER en KEUKEN. 94? Zuikerivortel. (Sium Stfarum. L.) De zuikervvortel is een natuuriyk Voortbrengfel van Duicsch» land, en was reeds bekend by de oude Germanen, zodat de Keizer tiber'iüs dezen wortel van dezelve als een fchatting eischte; zy bevat, even als de voorgaande,een grote hoeveelheid zuiker, welke 'er gemaklyk uic verkregen word. De kragten zyn zeer oplosfende en fiymbrekende. Boerhaave pryst ze aan tegens bloedfpuwing en bloedwatering, en zegt, dat deze worcel, aanhoudend voor voedfel gebezigd, deze gebreken, en zelf de daaruit voortfpruitende tering, geneest. In andere borstziekten en hardnekkige hoesten is zy ook geprezen. Scorzonera-u-ortel. (Scorzonera HUpanica. L.) De fcorzoneer-worcel bevat een melkagtig fap , het welk niet alleen zeer verdunt , maar ook te gelyk zeer zagt oplosfend is. In de geneeskunde bezigt men de fcorzonera - worcel als een verdunnend en verzagcend middel in koorcfen, wanneer zy by andere openende wortels te regt gevoegd word. Boerhaave pryst het kruid eu den wortel aan tegens den adderbeet en andere vergiften, en., bewysr dit met een voorbeeld (£), dan de ondervinding van anderen heeft dit tot nog toe niet bevestigd. Zy kan, als een ligte en zeer zagte voedende fpys, aan zieken toegediend worden, voordo fftit. Plant., ?. 134—136-  P4« & j. T. a TflUESSINK, GENEES-. voora',.aan die genet?, welke een zittend leven leiden; dewyl zeker deze wortel oplosfende .vermogens bezit en de buiksverftoppingen voorkookt. . Artichokken. (Cynara Scolymus. L.) De artichokken behoren ook tot deze klasfe van geneesmiddelen ; dan zy beziccen die oplosfende kragten in een minderen graad, dan de voorgaande, Boerhaave zegt, dat zy tot byilapen aanzetten» Uitwendig heefc hy de bladen, die zeer bitter zyn, in waterzugc aangeprezen. Latuw. QLactuca Satlva. L.) De latuw-falade behoort onder de voedfels >,. welke door een zeepagtig fap , het welk zy in zig hebben, een heilzame ontbindende en verkoelende kragt otffenen. De latuw koomt met de kropfalade in dezen overeen, alleen is het fap der eerfte bitterder, en dus meer oplosfende. Deze word vooral aangeprezen in zwartgallige, flymerige, en aan onderbuiks verftoppingen onderhevige lieden. Zy word gezegt de onmatige driften te temperen. Zeker-lyk is 'er in alle de foorten der lactuca een verdovende en neerzettende kragt, waardoor zy flaapverwekkende is, en daarom ook te regt 's avonds gegeten word ; de azyn , welke 'er bygevoegd word, vermeerdert de oplosfende kragr. De Heeren kamp f en geoffroy pryzen de falade zeer in droge galagtige en verhitte geftellen, en fchryven aan dezelve een ongemeene verkoelende en bloedzuiverende eigenfchap toe. Uitwendig word het fap  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 949 fap in de oogziekten en vlakken des hoornvlies gebruikt, en de bladen als verkoelende en verdryvende in roos en ontftekingen. Brandnetelen. (Urtica Dioica. L.) De grote netelen zyn van een zoeten, bitteragtigen en een weinig zamentrekkenden fmaak. De Ouden bezigden alreeds de bladeren, als een oplosfend en een weinig zamentrekkend geneesmiddel. Boerhaave pryst ze zeer aan tegens alle bloedftortingen. De Heer cullen heeft menigmaal met nut in fterke bloedingen der aambeijen een hand vol netelen, afgekookt, gebezigd. De oplosfende kragt der netelen word bevestigd door deszelfs vermogen in geluw, en verftoppingen der lever. Zy zyn zeer goede pisdryvende middelen, en worden daarom met vrugt in de ziekten der nieren en blaas aangewend. Uitwendig is het gebruik der netelen bekend in verlammingen, wanneer het verlamde deel met netelen, tot roodwordens toe, geflagen word. Als een afleidend middel is het gebruik der netelen by gebrek van Spaanfche vliegen dienftig, overal waar deze te ftade komen, Wy kunnen eindelyk nog hier toe brengen alle de vrugten, welke een zuur en zoetagtig fap voeren , wy zullen deze met een woord dus aanroeren. Onder deze zullen wy eerst de drupaa'8o E. J. T. a TI1UESSINK, GENEES- fterk gebruik van inwikkelende, verzagtende, gomagtige, olieagtige dingen zodanig de vaste deelen daar tegen verfterken, dat zy geen kwaad kunnen uitvoeren. Immers worden deze middelen met de vogten verenigd, rondgevoerd en vooral gebragt «aar de natuurlyke ontlaadbuizen der natuur, alwaar deze fcherpten het meeste nadeel doen ; hiervan daan derzelver nut in fteen, graveel, wittenvloed, hoest, borstziekten, enz. De Heer cullen heeft een zeldzame dog fchoone aanmerking hieromtrent opgegeven , die wy niet kunnen voorbygaan; dat namelyk in alle bloedftortingen een fcherpe wey word uitgeftort, en dat de verzagtende of demulceerende middelen niet werken door het bloed te verdikken, maar door de fcherpte niet alleen van het bloed, maar vooral op de plaatfen daar deze vloeijing voorvalt, weg te nemen. Eindelyk kan men in deze gevallen ook gebruik maken van pynftiliende middelen, dewyl zy de gevoeligheid der vaste deelen voor de prikkeling der fcherpte wegnemen. Van het Zuur. De Ouden dagten, dat de meeste hevige ziekten uit een zuure ontaarding der vogten voortfproten; hierom was het gebruik der antacida zo gemeen in alle hevige ziekten, en ook hiervan daan mogelyk het gebruik der Pedro del Porco, Bepoar, peerels, enz., welke naauwlyks iets meer dan  en I1EELM. uit KELDER en KEUKEN. $8$ dan zuurbrekende dingen zyn, in pest en andere hevige en kwaadaartige ziekten. De ondervinding, en een naauwkeuriger waarneming der natuur, heefc aan latere Geneesheeren omtrent dit ftuk de ogen geopend, en thans zal men mauwlyks meer betwisten , dat zuur alleen in de eerfte wegen tegennatuurlyk plaats grypt. Natuuriyk moet het voedfel door de fappen der maag gefmolcen en opgelost worden, en door deszelfs werktuiglyke wer-» king verder in de darmen worden voorrgeftuwd; de fpiervezelen der maag te flap, en het maagfap zelve niet kragtig genoeg zynde, blyft de fpyze in dezelve hangen, en ondergaat daar die veran* deringen, welke zy natuuriyk buiten het lighaam ondergaan zoude ; 'er gebeurt een foort van gisting, de vaste lugt word voortgebragt en hieruic ontftaan fpanningen en winden , en wanneer de fpyzen natuuriyk tot een zuure gisting neiging hebben, word 'er een waar, en zomtyds zelf een bytend en fcherp zuur geboren. De geftellen , waarin wy het meest zuur ontmoeten, zyn vooral kinderen, vrouwen, en in 't algemeen, die een flets en gevoelig , dog te gelyk zwak fpier- en zenuwgeftel hebben, vooral wanneer de fpysvertering door een al te groot gebruik van warme waterdranken , meelfpyzen , melk , vrugten en groenten , bedorven word. Om deze geneigdheid tot zuur weg te nemen, is het niet genoegzaam , het aanwezige zuur te breken en uic te, XIII. deel. Rrr dry-  ^8a E. J. T. a TI-IUESSINK, GENEES- dryven, dewyl dit alleen voor een korten tyd de ziekte verdoven, dog niet wegnemen zoude; men dient deze middelen mee zagte opwekkende, windbrekende, en vèrfterkende artzenyen te paren. De leefregel dient hier ook vooral by die lieden in agt genomen te worden, de fpys behoort voornaamlyk uit vleesch te beftaan , het welk door een weinig fpeceryen mag fmaaklyk gemaakt worden; geestryke dranken zyn meesttyds nadelig, dan in deze geftellen doenzy, matig gebruikt, voordeel; niets intusfchen verfterkt het fpiergeftel meer en bevordert beter de koking der fpys, dan een ruime en verfche lugt, en een matige beweging. Wat nu de byzondcre zuurbrekende middelen becrefc, wy bezitten in onze keuken het voortreflykfte van allen. Kryt. Men zoude hier in 't algemeen kalk-aarde kunnen noemen, waartoe een menigte foorten behoren, het marmer, de gewoone kalkfteen, fchelpen, eijerfchalen, enz. alle zyn zuurbrekende middelen , zy verfchillen alleen hierin, dat de eene harder en vaster van maakfel is, dan de andere, en dus ook berer en ichielyker van het zuur der maag word aangegrepen en ontbonden: onder allen dezen is het gewone kryt het beste, het welk losen wryfbaar zynde in een ontastbaar poeder kan gewreven worden en dus meerder deelen aan de werking van het zuur bloot ftelt , en dierhalven ook fchiclyker een middenzout met het zuur der ma2g  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 983 tnaag uitmaakt. Het kryt is intusfchen byna uit gebruik, dog te onregt. Veele zeer kundige Geneesheeren, onder anderen ook de fchrandere en beroemde Heelmeester van der haar, verzekert, dat hy geen kragtiger middel gevonden heeft: om 't zuur der kinderen weg te nemen, dan het kryt. Zeer te onregt derhalven mispryst de Geleerde baldinger de Edinburgfche Geneesheeren, dat zy hunne potio cretacea nog in de Apotheek behouden hebben; het is een zeer eenvoudige bereiding, waarvan ik in veele gevallen, niet alleen van zuur , maar zelf van andere fcherpten , die hardnekkige buiklopen veroorzaakten, de beste uitwerking gezien heb. Het is een niets beduidende tegenwerping , dat het kryt op den bodem der maag zoude blyven leggen en daar een koek vormen. Hedendaags heeft men te grote vorderingen in de Scheikunde gemaakt, om zulke tegenwerpingen te beantwoorden : veeleer zoude men dit verwagten van oesterfchelpen, kreeftsogen, ko» ralen, gebrand hartshoorn, eijerfchalen en diergelyke dingen meer, welke de kwakzalvery der Artzen nog boven het onfchuldig kryt verkiesr. Immers zyn alle deze zelfftandigheden veel harder en moeielyker te bereiden, en het zuur kan op dezelve,; zo gemaklyk niet werken. Zy hebben alle een dierlyke flym by zig, die als een inwikkelend middel niets doen kan , dog genoegzaam is om de werking van het zuur op de kalk-aarde zelve te Rrr 2 be-  984 E- J- T. a THUESSINK, GENEES- beletten. Wy kunnen dus alle deze fraaije zaker* ontberen en ons van het kryt bedienen, zo dikwyls 'er zuur in de eerfte wegen gevonden word. Dan dewyl het kr-yt en- alle andere natuurlyke kalk-aarden eigentlyk mengJèls zyn van vaste lugt en zuivere kalk, was het altyd beter dezelve door branding van deze lugt te bevryden; dewyl de vaste lugt, zig ontwikkelende door de vereeniging der kalk-aarde met het zuur, altyd winden geeft: hierom is men ook gewoon vèrfterkende en windbrekende middelen met het kryt te paren, als een weinig venkel-, anyszaad of oranjefchillen. Het kryt word met het zuur der maag een middenzouc, het welk een floppende hoedanigheid heeft, en hierom kan men, wanneer de ontlasting.. . ontbreekt, altyd eenige weinige greinen rhabarbec met het kryt zamenvoegen. Te voren merkten wy aan , dat het ft uk derfeherpten duister was-, en dat 'er geene genoeg-* zame bewyzen voor handen waren, dat 'er eene zuure fcherpte in onze vogten plaats had. Dan uic hec nut van opflorpende middelen in zommige ziekten zoude men het tegendeel beiluiten. Nietzelden zien wy, by voorbeeld, dat in hevige buikpynen en loop, wanneer men geene tekenen van zuur in de maag ontwaar word, de zuurbrekende middelen uitftekend nuttig zyn. By vrouwen, die veel zuur hebben, is de witte vloed zeer gemeen ; en deze heb ik meermalen alleen door- taag-  en MEELM. dit KELDER en KEUKEN. 985 snagnefia of kryt genezen ; zoude ook dit zuur opgcflorpt en door dezen weg geloosd worden? Onze hedendaagfche vrouwen zouden intusfchen niet gaarne de magnefia ontberen, die thans een algemeen huismiddel geworden is; en waarlyk is deze ook zeer vermogend, en daarom zo nuttig, dewyl zy uitnemend zagt is, en te gelyk met het zuur der maag een uitftekend laxerend middel •uitmaakt. Weinige droppen van het vogt van potasch, in ©nze Apotheeken verkeerdelyk Olemn Tartari per Aeliquium genoemd, breken kragtig het zuur; dan .men is niet te onregc bevreesd voor de nadelige •uicwerkfels van dit middel te veel of te lang gebruikt: het neemt de flym der ingewanden weg, prikkelt de reeds verzwakte vezelen der maag-, en verzwakt dezelve meer en meer, en is dus min.der gefchikc voor die geftellen, waarin het zuur gewoonlyk valt. Hierom word de potasch meest alleen gebezigd om de werking der kalk-aarden te helpen. Zeep is, zo als wy gezien hebben, een vermenging van loogzout met olie ; het zuur meerder verwancfchap hebbende met het loogzout dan met de olie , verenigt zig hier mede gemaklyk, terwyl het zelve de maag weinig "aandoet, die met de olieagtige deelen der maag overtogen word. Hierom is de zeep een zeer gefchikc middel by kinderen, het welk gemaklyk en seker hec ;zuur Rrr 3 weg.  o86 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- wegneemc en te gelyk de hotting der melk voor* koomt; waarom men te regt eenige weinige greinen Spaanfche zeep in de melkfpyzen kan doen, of met kryc .vermengd kan toedienen. Intusfchen dient het gebruik fpaarzaam te zyn, wil men voorkomen de verdunning en verflapping der fpiervezelen, die de loogzouten veroorzaken. De Heer gregory (o) meent, dat de zeep nog fchadelyker is dan de loogzoucen , dewyl zy het zuur der maag verbeterende, veel ranfe olie in dezelve moet overlaten, waarom hy het gebruik mispryst. Alle vleeschnat, vleesch en dierlyke fpyzen, hebben een vlug loogzout by zig , en gaan dus het zuur tegen; hierom kan men kinderen, die wegens het zuur geen melk verdragen kunnen, met vleeschnat voeden, Veele volwasfenen, die om dezelve reden geen groenten of vrugten verteren kunnen, zullen gemaklyk vleesch verduwen, dewyl dit de neiging tot zuur wegneemt ; hierom heefc dikwyls een verandering van een groente- en vrugten - dieet, tot het eten van vleesch, hardnekkig zuur en maagpynen genezen, en hierom zien wy, dat zelf zwakke vrouwen, beter vleesch dan melkfpyzen en vrugten verteeren. Van de zogenaamde gal, of galagtige fclterpte. De gal is een der voornaamfte fappen, welke tot de lpysvertering dienen moeten ; de affchei- ding CO Conjp. T. II. p. 2,79' §• I3°i.  in HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 987 ding der gal niet behoorlyk gefchiedende, is de vertering der fpys traag, de afgang ongeregeld, en het geheele lighaam word eindelyk ongefteld. Wanneer de uitftorting der gal in den twaalfvingerigen darm belet word, ondervinden wy dezelve onregelmatigheden in de fpysvertering, de gal word in het geftel opgenomen, en wel dra word 'er een geluw geboren. De gal in eene al te grote hoeveelheid afgefcheiden zynde, prikkelt de ingewanden, en de natuur ontlast zig hiervan door braking en overvloedige ftoelgangèn. Dan het is 'er verre van daan, dat 'er volgens het thans maar al te veel in zwang'gaande gevoelen, zelf van grote Geneesheeren, een grote hoeveelheid gal zig niet alleen in de galblaas en darmbuis, maar zelf in het geheele geftel der poortader zoude kunnen ophopen, en oorzaak geven tot die langdurige ziekten , waaraan wy zo veele zittende lyders zien zukkelen. Verre dac de gal oorzaak zoude zyn van buiksverftoppingen, zyn deze veel eer aan een gebrek derzelve, of ten minften aan een gebrek van behoorlyke fcherpte , toe te fchryven. In veele ziekten zullen wy door een herhaald gebruik van braak- en purgeermiddelen, een grote hoeveelheid gal kunnen ontlasten, welke geenzints te voren aanwezig, door de prikkeling der geneesmiddelen geboren wierd* De gal is dus volgens onze gedagten veel minder een oorzaak van ziekte, dan men wel zoude denken. Rrr 4 Men  «?8S E. J. T. a THUESSINK, GENEES» l i Men verwart veelal met de gal, de onreinheden der maag en eerfte wegen , de faburra, zeer kwalyk genoemd biliofa, welke van den Heer hahn beter geheten word de quafi-Mlis. Hippociiatks en galenus (p) noemden reeds deze ftof 10 ittoy, dog verftonden daardoor geenzints een zuivere gal, maar de onreinheid der eerfte wegen, welke door het misbruik van zoete, vette, en ligt tot gisting neigende fpyzen, veroorzaakt wierd. Alle deze dingen, welke natuuriyk tot gisting geneigd zyn , wanneer zy in re grote hoe. veelheid genomen worden, of wanneer 'er andere omftandigheden bykomen, die deze neiging bevorderen, als de hicte van den nazomer, gemoedsaandoeningen , enz. ondergaan een beginfel van bederf; hierdoor word de vaste lugt ontbonden, 'er pnr.ft.aan winden, oprispingen, die van een bitteren fmaak zyn; de bykomende gal in den twaalfvingerigen darm bevordert nog meer dit, beginfel van bedetf, en dikwyls zien wy, dat 'er dan brakingen, afgang, en een zogenaamde galkoorts geboren word. Om nu deze quafi-bilis te overwinnen, zyn 'er geen gefchikter middelen, dan verkoelende , verdunnende , zuure dingen , welke de ftof oplosfen en beweeglyk maken ; waarna men ze door een braakmiddel kan ontlasten, en de ove- ri- O) Epid. L, 6. Aph. 3. Foes. p. npo. en galenus ssd loc, cit.  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 989 rige ftoffen , welke dieper in den darmbuis ge? plaatse zyn, naar beneden door zagte buikzuiverende middelen kan afvoeren. , Van deze quafi-bilis verfchilt het rancidüm, de yetagtige fcherpte , welke door het gebruik van te veel vette dingen veroorzaakt word. Onze natuur fchynt wel een matige hoeveelheid olieagtige deelen tot hare voeding nodig te hebben, dan de wyze, waarop onze fpyzen met vee worden toebereid , kan niec dan de fchadelykfte uitwerkfelen op ons lighaam te weeg brengen. Het vet, de olie, room, en boter, zyn op zig zelve zagt, en vermengen zig gemaklyk met onze vogten; dan het vuur neemt de natuurlyke zagtheid weg, en maakt die onverteerbaar en fcherp. Hieruit word dan in onze maag, het rancidum of acrimonia rancida geboren , Jwelke zig door de zogenaamde fode openbaart. Men gevoelt een knagende pyn aan den mond der maag, een droogheid en branding der keel, en een opgeving van winden, waardoor de benaauwd- en mislykheid voor een ogenblik verligt word; dan zelden bedaren deze toevallen, voor en al eer de maag zig van dezen vyand ontdaan heefc. In de ingewanden veroorzaakt het niet zelden een hardlyvigheid, dog veel meer een llerke buikloop, krimping en buikpyn (q). Door de Zie de fchoone Verhandeling van myn Vriend den Heer w. x. jansen de Pinguedine. L. B. 1784. Rrr 5  opo E. j. T. a THUESSINK, GENEES- de fympathie, welke 'er tusfchen de ingewanden en huid plaats heeft, word de uitwaasfeming belet, en 'er ontftaan dikwyls uitflag, roos, en andere huidziekten. Om deze ziekte voortekomen, dient men zig vooral van fcherp geworden vet door •brading te onthouden , na het eten van vet nimmer warme waterdranken te gebruiken, welke de vermenging der olie met het maagfap beletten, en zig zo vc-« i mogelyk van botergebak, 't welk het nadeligfte van allen is, re wagten. Het aanwezig rancidum kan men of door den. kortilen weg uicdryven, of door de zogenaamde Gnti-rancida tegengaan. Kley. Het zy wy hiertoe gewoone gezuiverde pottebakkers kley , of de meer zuivere pypaarde nemen, zy verenigt zig buiten het lighaam zeer gemaklyk met de olie en bet vet; zodat deze ook in onze fabriequen tot het zuiveren der ftoffen gebruikt word: inwendig gaat zy ook vermogend het rancidum tegen, wanneer men ze met wat kaneel of andere fpeceryen kan zamenvoegen, om niet alleen het. rancidum beter *t onder te brengen, maar ook de maag tot een behoorlyke werking en menging aan te zetten. Alle opflorpende aarden, geroost brood, befchuit, enz. zyn zo veele hulpmiddelen tegens het opbreken van het vet. Eindelyk zyn alle adftringerende middelen, middenzou. ten en koud water, de eigentlyke hulpmiddelen, ter voorkoming, zo wel als ter wegneming dezer ziekte. Men  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 991 Men dient deze beiqe foorten van fcherpten wel te onderfcheiden van de eigentlyk gezegde loogzoutige fcherpte of acrimonia akalina; veelcn twisten over de aanwezigheid dezer fcherpte, de ha en heeft getoond, dat ten minften nu en dan het water zodanig loogzoutig konde zyn, dat het met zuuren opbruischte; dan ik twyfele, of 'er wel in onze vogten een wezentlyk ontwikkeld alcali zodanig de overhand kan hebben, dat wy dit door tekenen zien kunnen: hierom zullen wy over dit ftuk ons met geen befpiegelingen ophouden, en liever tot de befchouwirg der rotagtige fgherpte, overgaan. Van de rotagtige fclierpte^ De hedendaagfche Artzen zyn meest van gevoelen, dat 'er geen acrimonia feptka, of rotagtige fcherpte, in onze vogten aanwezig is. De Heer milmann heeft die gevoelen onlangs in Engeland met de fchoonfchynendfte bewysredenen zoeken te ftaven (r); dan niet minder voldoende heeft de Heer feu ris hem wederlegd (Y). Uic een' naauwkeurige vergelyking der wederzyds bygebragte gronden blykt het, dac 'er wel degelyk in oa- Cr) Enquiry inta the fource, from whence the fymptoms cf the Jcurvy g? of putvid fevers arife by f. mh-mam» Mi D. London 1782. CO S. f er ris Disf. Inaug. de fanguinis per vivat» Corpus circulantis putreditie.  $9z E. J. T. a THUES3INK, GENEES- onze vogten een ware rotagtige geneigdheid gevonden word. De beroemde j. pringlb had die reeds lang te voren bewezen (7). De verkleefdheid van zommige Engellèhe Geneesheeren aan het nieuwe ftelfel van Dr. erown, waarvan wy nader fpreken zullen, is zeker oorzaak, dat men geen rotting der vogten heefc willen aannemen. Dan de ondervinding, zo wel als de reden, logenftraft volkomen dit gevoelen, zo als wy bereids te voren hebben aangemerkt. Dat 'er niet alleen in fcheurbuik , maar ook in veele kwaadaartige ziekten, een neiging tot bederf in de vogten befpeurd word, is ontegenfpreeklyk; dan het is niet altyd even gemaklyk te bepalen, hoedanig dit bederf in het lighaam geboren wordt. Wanneer' wy met de vereisphte naauwkeurigheid de ziekten nafporen, waarin wy een rotagtige neiging der vogten gewaar worden, dan kunnen wy naar myn inzien dezelve in zodanige verdelen, waarin deze neiging uit een gebrek,'der vogten zelf, of als een gevolg van een ziekte der vaste deelen, voortkoomt. De eerfte word of fchielyk geboren , wanneer de eene of andere uitwendige oorzaak, als zommige vergiften, een byzondere fmetftof, de vogten zodanig verandert, dat zy fchielyk tot bederf overgaan: of deze neiging gebeurt, gelyk meerendeels,'langzaam, wanneer ■Qj Appendix, on the book, ca the difeafes of the Art*y, P. uit. £? penult.  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 993 neer de fpysverteering bedorven zynde,de chyl zyne goede hoedanigheid verliest, en aan het bloed een bederf meciedeelr. Niets bevordert meer deze rotagtige neiging, dan een gebrek aan verfche groenten , en een langdurig gebruik van gezoutenen ingemaakte fpys ; vooral wanneer te gelyker tyd zuiver water ontbreekt, en men in een koude en vogtige dampkring leefr. Dit is het geval van onze zeelieden, die daarom ook door het vernielend fcheurbuik worden aangetast, 't welk byna niet kan genezen worden, ten zy de vogten door het verkwikkend fap van verfche groenten of vrugten vernieuwd worden. In hevige ziekten, vooral in rotkoortfen, is de rotagtige neiging meestal een gevolg van een gebrek aan werking der vaste deelen, waardoor de behoorlyke kleinzing en menging der vogten, en de affcheiding der fcherpe en fchadélyke deelen, ontbrekende, de vogten eindelyk tot een waar bederf overgaan. Ik zeg meestal, dewyl fomwylen in deze ziekten, een ontbinding en bederf der vogten, de zwakheid voorafgaat. In dit geval is 'er altyd de eene of andere fmetftof, welke zig vermenigvuldigt en de gantfehe masfa der vogten verandert , en tot bederf doet overgaan: dit zien wy in kwaadaartige kinderziekte , mazelen, roodvonk, en diergelyke ziekten. Eindelyk zien wy , dat wanneer 'er een plaatslyk bederf, als in longtering, in grote veretceringen, in een open kreeftgezwel, aanwezig is, da-  / fm e- j- T- A THÜESSINK, GENEES- deze ftof langzaam word opgeflorpt, een koorts veroorzaakt, welke eerst naauwlyks merkbaar, eindelyk niet zelden in een ware rotkoorts overgaat. In die gevallen., waarin een fchielyke en byna ogenbliklyke rotagtige gisting in onze vogten geboren word, is alle hulp meestentyds vrugteloos; het is onmooglyk zo fpoedig de gantfche masfa der vogten te veranderen, dat de iyder kan behouden worden; de geneesmiddelen, welke de rotting tegengaan, kunnen niet aanftonds in het bloed zelve gebragt worden, maar moeten eerst de wegen der fpysverteering doorgaan, en voor en aleer zy in de vogten zelf gebragt zyn, is de lyder reeds het flagtoffer zyner ziekte. Wanneer de rotting uit een opflorping van bedorvene ftoffen uit de ingewanden voonfpruit, moet men eerst dezelve door braak- en purgeermiddelen reinigen, en daarna rottingwerende middelen toedienen. In fcheurbuik kan men weinig met eigentlyke geneesmiddelen uitvoeren , ten zy men te gelyker tyd de bron der ziekte kan wegnemen, door de vogten te verbeteren; dan gelukkig heeft de natuur ook hierin voorzien , dac een geringe hoeveelheid van versch voedfel ,' en meest alle planten deze ziekte kunnen wegnemen. Het zeewier, raauwe aardappelen, ja zelf de fungi, die aan de fchepen groeijen, werken in deze ziekte als antifeptica. Onder alle de middelen tegens het fcheurbuik voldoen, volgens de proeven van lino, 1 het  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 995 het beste de oranje-appelen: de grote c 0 0 k gebruikte het verdikte fap dezer vrugten met het beste gevolg, en heden word dit nog op de Engelfche fchepen met voordeel gebruikt. Dr. mao bride (u) is de eerfte, die het moutwater, als een voortreflyk middel, tegpn deze ziekte heefc aangeprezen. Alle andere antifeptica, zelf de delfzuren, doen hier weinig af, wyl ze de oorzaak der ziekte niet kunnen uitroeijen. In zogenaamde rocof kwaadaanige koortfen is het bederf der vogten,of een gevolg, of gepaard met een grote zwakheid der vaste deelen, men kan dus het een niet ronder het andere genezen, en de werking der vèrfterkende onderfteunt die der rottingwerende middelen. In ware rotkoortfen is , zelf' van den beginne der ziekte aan, een grote zwakheid, een buitengewoon verval van levensgeesten, het welk veel groter is dan men uit de kragt der koorts zoude kunnen afleiden : meestal befpeuren wy te gelykertyd een grote walging en vuile tong, welke een bedorvene ftoffe in de maag en ingewanden aanduiden; Een herhaald gebruik van braakmiddelen, in de eerfte dagen aanhoudend toegediend, waarop men 's avonds een opiaat liet gebruiken, heb ik meermalen met zulk een uitftekend gevolg zien buigen , dat de ziekte by tyds wierd voorgekomen. Dan wanneer desniettegenftaande de ziekte voort- 00 Appendix van zyn Theorie £? Prdctice of'Medeci;:?.  996 E. J. T.; a THUESSINK, GENEES- voortging, heb ik nimmer veel nut gezien van de' zogenaamd3 ansi/eptica, zelf van de fterkfte mineraalzuuren in ruime mate toegediend. Opwekkende, vèrfterkende, en de levensgeesten opbeurende middelen falen maar zelden, wanneer zy door een ervarene en ftouce hand kloekmoedig worden toegediende • De koorts, die uit opflorping van etter, of van bedorvene ftoffen, uit het een of ander deel geboren wprd , is van een geheel andere natuur ; het ia gewoonlyk de zogenaamde fynochus. In het eerst vertonen zig de toevallen eener ontftekingkoorts, de fcherpe ftof prikkelc de vaten, zet derzelver beweging aan, en veroorzaakt een zamentrekking derzelve, die ons de pols hard doet voelen; om deze fpanping weg te nemen, dient men by wylen een ader te openen, en altyd verkoelende en zuure middelen te bezigen : dan zelden is deze koorts overkoomlyk, ten zy men de oorzaak kan wegnemen; zy ontaard veelal in een rotkoorts daarom van een flegten en gevaarlyken aart, omdat, de gantfche vogtftroom aangedaan en bedorven zynde, eindelyk ook de levenskragten fchielyk worden weggenomen. Als dan is de enigfte dogflaauwe hoop in vèrfterkende en te gelyk rottingwerende middelen gelegen. Eindelyk kan 'er eeö waar bederf in byzondere deelen des lighaams aanwezig zyn, zonder dat daar1 om in den beginne de gantfche vogtftroom is aange daan;  én HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 907 daan; dit is het geval in het koud vuur, cancreufs verzweringen, beenbederf, enz. In allen dezen is het bederf der vogten flegts een gevolg van dat der vaste deelen ; vèrfterkende middelen, welke de veerkragt dezer deelen te rug geven, zyn hielde ware antifeptica, de overige doen niets af. Uit het gene wy van de ziekten gezegd hebben, in welke een rotagtige neiging befpeurd word| zullen wy ons nu een beter en geregelder denkbeeld kunnen vormen van de zogenaamde antifeptica. Veele Geleerden, byzonder de Heer john princle, hebben zig veel moeite gegeven om te onderzoeken, welke middelen het meest de rotting tegen gingen. Ik moet my verwonderen, dat men, zo lang ons lighaam als een doode en levenloze klomp befcbouwende, de proeven op levenloze dingen genomen, op het levend lighaam heeft willen toepasfen. Dan zedert men wat meer de werking van het levensbeginfel in ons lighaam heeft weten op te merken , hebben dusdanige proeven yry wat van haare waarde verloren* Men vraagt nu of het wel mogelyk is , dat eenige weinige deeltjes, welke in ftaat zyn een kleine hoeveelheid vogt buiten het lighaam van bederf te bevryden, met de chyl vermengd, ingewikkeld, veranderd,' de gantlche levende vogtftroom voor ontaarding zullen kunnen behoeden. Men befluit dus met meer reden uit proeven op het lighaam zelve XIII. deel. Sss ge-  y92 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- genomen , zonder zig veel te bekommeren , om de werking fcheikundig te kunnen verklaren: des niet te min wil ik geenzints alle de proeven omtrent dit ftuk genomen veragten , men zy flegts behoedzaam en voorzigtig, om daaruit niet te veel te befluiten. De zuuren worden by alle Schryvers voor de beste en ukmuntendfte antijeptica gehouden, en daarom altoos in de eerfte plaats genoemd. Vaste lugt (Aër fixus. Acidum aerium.) n onlangs als een antifepticum hoog geroemd, dan dewyl in het Xde Deel hiervan breedvoerig is gefproken, zal ik alleen aanmerken, dat wy dit middel niet alleen gemaklyk verkrygen door kryt in azyn , of eenig ander zuur op te losfen, en de lugt in een blaas te vergaderen, maar dat wy dezelve ook in ons gewoon bottelbier overvloedig hebben: mogelyk gebruiken wy dezen verfrisfenden drank veel te weinig in onze ziekten. De grote sydenham ftelde intusfchen een groot vertrouwen op dezen drank, en liet daarom in koortfen en hevige ziekten zyne lyders daarvan veel drinken. Het heeft niet alleen een grote hoeveelheid vaste lugt, maar ook een ontwikkeld zuur by zig, het welk de rottende neiging der vogcen tegengaat, de vaten toe werking aanzet, en de affcheidingen bevordert. Alle zuure vrugten gaan de neiging tot rotting vermogend tegen, bevorderen de affcheiding van zweet en water, en verbe- te-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 999 teren de "vogten ; hiervan derzelver nuttigheid in fcheurbuik, ja zelf in koortfen, wanneer men daarmede andere geneesmiddelen doet gepaard gaan. Dit rottingwerend beginfel in de vrugten hangt misfchien zo veel af van de vaste lugt, als van *t zuur, het welk zy bevatten. Alle de zuuren uit het plantryk, als zuring, citroenen, azyn, enz. bezitten een rottingwerende kragt, en zyn vooral in die gevallen aan te pryzen, waarin een bederf der vogten, zonder aanmerkelyke belediging der vaste deelen plaats heeft; of liever in die gevallen , waarin het bederf uit de vogten zelf voorkoomt, zonder dat het een gevolg van gebrek aan levensbeginfel der vaste deelen is. De delfzuuren , of het vitriool- falpeter- en zeezout-zuur, komen alle drie in rottingwerende kragt genoegzaam overeen. Het meest van allen word het viiriool-zuur gebruikt, het welk door een zeer grote hoeveelheid water verdund is. Het word onder de vermogendfte rottingwerende middelen gerekend; dewyl het niet alleen zamentrekkende en verdikkende is , maar ook een byzondere kragt op de zenuwen fchynt te oefenen, waardoor het derzelver ongeregelde bewegingen bedaart en bedwingt. De vèrfterkende en opwekkende kragt van het vitriool-zuur blykt niet alleen uit deszelfs nut in kwaadaartige koortfen, wanneer men het verdund met water kan te drinken geven, maar vooral ook uic het nut in flegte Sss a fpysr  iooo E. j. T. a THUESSINK, GENEES- , fpysverceering: het Elixir vitrioli Mynfichti, een vereniging van vitriool-zuur met fpeceryen, behoort zeker onder de beste vèrfterkende maagmiddelen. Thans is in Engeland in een algemeen gebruik in huidziekten het vitriool-zuur met water zeer verdund, het welk zo wel uitwendig in wasfchingen ,* als inwendig,, in fehurft gebruikt word. Salpeter-zuur heeft dezelve rottingwerende kragten , als het acidum vitrioli, dog word zelden als zodanig alleen in de geneeskunde gebezigd. Zeezout-zuur. Het acidum falis- word door zommigen, als tissot, nog boven het acidum vitrioli in rotkoortfen geprezen, wanneer hy het met honing toedient. Meermalen word het in mondfpoelingen , m verzweringen der mond , en als een antifcorbuticum gebezigd. Wy zullen over het gebruik der delfzuuren niet breedvoeriger fpreken , dewyl dit ftuk opzettelyk in het Vilde Deel der Verhandelingen van deze Maatfchappy behandeld is. Wanneer de rotagtige neiging een gevolg der zwakheid is, of van een verminderde werking der vaste deelen op de vogten afhangt, zyn de roborantia, of vèrfterkende middelen, de ware antifeptica. Ik wil niet ontkennen, dat de roboramia adftringentia een roctingwerend vermogen op de vogten uitoefenen ; dan ik geloof dat zy vooral op de vezelen zelve werken , en myn gevoelen word hierdoor bevestigd, dac niet de adflringen- tia  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN, ioöï tia alleen rottingwerende zyn in rot- en andore ziekten , waarin een bederf der vogten met een groot verval der levensgeesten gepaard is; maar dat de fterkfte flimulantia , waarvan wy nader fpreken moeten, de adflringentia verre overtreffen , hoewel zy buiten het lighaam op verre na de rotting zo zeer niet tegengaan. Uit het geen wy te voren van de kragt der wyn gezegd hebben, blykt het, dat deze ook wel degelyk tot de rottingwerende middelen behoort. De wyngeest, 't zy onder de gedaante van genever, brandewyn, of rum met water en citroenfap toegediend, doet meestendeels het zelve uitwerkfel. In Engeland heb ik met veel vrugt de punch in kwaadaartige koortfen door Dr. cullen en home zien bezigen. Eindelyk, daar zomtyds de neiging tot rotting uit een vermeerderde werking der vaten en uit een krampagtige beweging derzelve, waarop niet zelden een werkeloosheid en gebrek aan levensgeesten volgt, voortfpruit, kunnen de ftillende middelen ook nu en dan als rottingwerende middelen werken, en hiervan daan het nut der opium in kwaadaartige koortfen. Uit al het geen wy van de verfchillende fcherpten en derzelver wyze van genezing nu gezegd hebben , blykt het, dat wy hier gene middelen uit de Apotheek toe nodig hebben, en dat onze keldef" en keuken een genoegzaam aantal heilzame Sss 3 mid,.  103» E. J. T. a THÜESSINK, GENEES- middelen opleveren ; om zelf de zwaarfte geval* len dezer ziekten te overwinnen. DERDE HOOFDVERDELING. Over de ziekten van het Levensbeginfel. EERSTE AFDELING. Van die ziekten, welke pynfiillende middelen vorderen. "Wy fpraken tot hier toe alleen van die geneesmiddelen , welke eigentlyk op de gebreken der vaste en vloeibare deelen onzes lighaams werken moeten. Wy merkten egter vooral op, dat ons dierlyk lighaam van alle levenloze dingen daarin verfchilde, dat het uit een inwendig beginfel werkzaam was, en daarom nimmer als een Woot werktuig konde befchouwd worden. Thans moeten wy van dit levensbeginfel afzonderlyk hande-r len. Dit beginfel, of deze hoedanigheid des lighaams, is het beweegrad , het primum mobile, waarvan alles afhangt;-het is de oorzaak van alle beweging, van alle werking. Van een juiste mate, van een behoorlyke werking van dit beginfel hangt dus ziekte en gezondheid, leven en dood af. Van ouds reeds erkende men dit beginfel ; in het behandelen der ziekten nam men zorgvuldig waar de werkingen der natuur. Onder ver-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1003 verfchillende benamingen erkende men den invloed van hetzelve, en men was het daaromtrent eens, dat zonder een naauwkeurige oplettenheid op hetzelve alle onze pogingen ydel zyn. Hippocrates noemde het ivo^u*, impetum faciem, van helmont Archeus, anderen gaven het een anderen naam, allen 1 erkenden deszelfs vermogen. Zedert dat men met meer oplettenheid de natuur heefc waargenomen, is men ook byzonder bedagt geweest om den invloed van dit beginfel, deszelfs werking, en tegennatuurlyke gefteldheid na te fporen. In dit ftuk hebben wy veel te danken aan den groten hoffman, en nog meer aan deszelfs volger den Heer cullen , Profesfor te Edinburgh. Uit de School van dezen is weinig jaren geleden voortgekomen Dr. brown, die een geheel nieuw leerftelfel, op de beginfelen van cullen rustende, dog kwalyk begrepen en nog erger toegepast op de byzondere ziekten , heeft voorcgebragt. Deze ftelc alleen twee ziekten en diensvolgens twee genezingen , een overmaat van levensbeginfel en een gebrek aan hetzelve; dan een ieder begrypt, dat dit de zaak te ver getrokken is. Men boude flegts in 't oog, dat ons lighaam een zamenftel is van vaste en vloeibare deelen, welke wel degelyk hunne gewoone wetten volgen, dog allen op eene byzondere wyze door het levensbeginfel gewyzigd worden. De natuur van dit beginfel is onbekend , het vertoont zig alleen Sss 4 door  ioo4 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- door beweging ; het is ondeelbaar en verfpreid door het gantfche lighaam en in ieder deel van hetzelve; het hangt niet alleen af van de herfenen of zenuwen, dewyl de zenuw afgefneden zynde, de toetrekking een tyd lang overblyfc. Intusfchen fchynt het dat de zenuwen de werktuigen zyn , welke de natuur bezigt, om dit beginfel tot haare einden te doen dienen; het zyn de werktuigen van gevoel en beweging, deze weggenomen zynde, 4ioud het gevoel en beweging dra op. In de werking der zenuwen kunnen wy twee verfchillende aandoeningen onderfcheiden, namelyk die gene, welke de werking der zenuwen op de deelen zelf vertoont, of de zamentrekking , en die, welke aan de herfenen en daarna aan de ziel word medegedeeld , welke wy eigentlyk gevoel noemen. Wanneer de levende fpiervezelen of te fterk geprikkeld worden , of al te gevoelig zyn voor de gewone prikkeling, ontftaat 'er een tegennatuurlyke zamentrekking derzei ven, die wy kramp of fpasmus noemen. Wanneer de fpiervezelen zodanig fterk door uit- of inwendige prikkeling worden aangedaan, dat daardoor een onaangenaam gevoel aan de herfenen en daarna aan de ziel word medegedeeld, word deze gewaarwording pyn genoemd. Pyn kan van twee algemeene oorzaken afhan-» gen: vooreerst, wanneer het lighaam door uitwendige oorsaken pynlyk word aangedaan; ten twee-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1005 tweeden , wanneer het lighaam zo gevoelig is, dat de ligtfte prikkeling , welke anders hetzelve niet zoude aandoen, een pynlyke gewaarwording veroorzaakt. De pyn van een uitwendige toevallige prikke» ling ontftaande, moet natuuriyk dezelve prikkeling aanftonds weggenomen worden. Dan zomtyds kooint deze prikkeling uic een inwendige oorzaak, welke men zo gemaklyk niet kan wegnemen; en in dit geval moet men het lighaam voor dezelve ongevoelig maken, of de uicwe,king op het lighaam tragten te verminderen, om daarna de oorzaak zelve aan te tasten. Het lighaam zelf al te gevoelig zynde, moet men aanftonds die gevoeligheid door verdovende middelen wegnemen. Wy weten te weinig van de werking des zenuwgeftels, om dezelve duidelyk te kunnen verklaren ; wy moeten ons hier vergenoegen met de uitwerkingen gade te flaan, en de toevallen door den gemaklykften weg te verdry ven, zonder ons te veel met de manier van werken op te houden. Laat ons dus zien, in welke gevallen pynftiilcnde middelen te pas komen, en wanneer men ze niet kan aanwenden. * Wanneer de pyn uic een ontfteking voortkoomt, kan men nooit in den beginne anodyna bezigen, voor dat de kragt der ontfteking eerst gebroken is. Dus zoude iemand zeer onvoorzigtig handelen, wanneer hy opium in een pleuris gaf, om de p} n Sss 5 te  iooö E. J. T. a THUESSINK, GENEES- te bedaren. De pynftillende middelen zyn ook nadelig in ziekten, waarin een grote fcherpte der vogten plaats heeft; men wiegt alsdan zyn vyand in flaap, die naderhand des te zekerder en ongemerkt fchade zal aanbrengen. Dan in zommige gevallen kan de pyn zo hevig zyn, dat zy de gevaatlykfle toevallen veroorzaakt en het geheele lighaam in wanorde brengt; en alsdan is het nuttig een pynftillend middel toe te dienen. Vooral egter komen de anodyna te pas, wanneer het lighaam zonder ftoflyke oorzaak zodanig gevoelig is, dat de geringde uic- of inwendige prikkeling een onaangenaam gevoel, een tegennacuurlyke werking, of krampagtige zamentrekking veroorzaakt, waardoor de flaap belec, en het lighaam afgemat en onbekwaam gemaakt word om zyne gewoone werkingen te verrigten: in dit geval is een ruim en herhaald gebruik van anodyna alleen in ftaat bet lighaam te herftellen. Wat nu de byzondere anodyna betreft, ftaat ons het Genootfchap het onontbeerlykfte toe de Opium. De op'qtm is een voortbrengfel van de Indien, daar het uit de koppen van de Papaver fomniferum, door infnyding, verkregen word. De proeven van verfcheide Geleerden omtrent deze nuttige plant hebben genoegzaam getoond , dat men ook hier te lande, hoewel niet zo overvloedig, het heulfap uit de papaver trekken kan, vooral, wanneer men 's avonds het bovenfte topje van het  en HEELM. uit KELDER, en KEUKEN. 1007 het zaadhuis affnyd , en de aflopende riielk opdroogt ; dit verfchafc de beste en kragtigfte opium. Wanneer men op de Oosierfche wyze verfcheide kerfjes in de maankoppen fnyd en het uitlopende fap laac drogen , vervolgens affchrapc en verzamelt, verkrygt men een goede opium, dog minder zuiver dan de eerfte. Dr. alston heeft, omtrent dit ftuk lezenswaardige proeven medegedeeld (V), welke genoegzaam bewyzen, dat het lnlandsch heuifap niet voor de Oosterfche opium behoeft te wyken. Dj. alston heefc door fcheikundige proeven getoont, dac de opium , welke door infnyding verkregen word , van het ukgeperfte fap der plant verfchilt, en dat men dus niec het extract of afkookfel der plant hier voor in plaats kan ftellen. Dan de Heer aiinot heefc het nut van dit afkookfel en deszelfs uitgewaasfemd fap zoeken aan te tonen, en fchryft aan hetzclvo meer kragts toe, dan aan de opium zelve, byaldien men het in een dubbele gift toedient, wanneer het geen duizeligheid of ylhoofdigheid zouJt veroorzaken. Mogelyk ontbreekt in dit extract het fcherpe beginfel, hetwelk in de opium met he; pynftillende gepaard gaat, en mogelyk zoude men dit daarom ook veiliger in ontftekingziekcen kunnen toedienen. Omtrent het geneeskundig gebruik der opium zal ik hier weinig by voegen, dewyl ik in (y) Med. Esfays of Edinb. Vol. F. p. 1.  ïoc8 E. j. T. a THUESSLNK, UENEES- in herhalingen zoude moeten vervallen van hetgeen de Heeren van der eem en van leeuwen, zo oordeelkundig en volledig hier over gezegd hebben. De opium is verre het beste pynftillende middel, het welk wy bezitten. Het is nuttig in alle die gevallen, waarin pyn uit een overmaat van gevoeligheid des geftels veroorzaakt word; byzonder ook, wanneer 'er ten zei ven tyde een krampagtige zamentrekking plaats heeft. Hierom derzelver nut in alle buikwee , wanneer 'er maar geene ontfteking mede verzeld is; zelf dan, wanneer de pyn uit een verzameling van kwade ftoffen in de ingewanden ontftaat, is het zomtyds nuttig eerst de kramp en pyn met opium te bedaren, voor en al eer men de ftoffen ontlasten' kan. De ha en ondervond deszelfs uitftekend nut in de colique de poitou. Wanneer de pynen uit graveel, ftecn, of zand in de nieren voortkomen, is de opium nuttig; ja door de opium zyn dikwyls kleine fteenen uit de nieren en blaas , en ook niet zeldzaamer uit de galblaas geloosd , wanneer deze hevige krampen en pynen veroorzaakt hadden. Opftoppingen van water, welke door een kramp veroorzaakt zyn, worden dikwyls door de opium gemaklyk weggenomen; in koortfen, zo wel tusfchenpozende ais remitterende en continuele koortfen, welke alle van een krampagcigen aart zyn, heeft de opium dikwyls veel nut bewezen. In de eigent-  en IIEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1009 lyke zenuwziekten van een krampagtigen aart, als ftuiptrekkingen , opftygingen, tetanus, is 'er geen middel, 't welk by de opium kan vergeleken worden. In hardnekkige brakingen , buiklopen, vloeden , boorten , rodenloop, is onder zekere bepalingen het opium een heilzaam middel. In zware verwondingen , na het afzetten der ledematen , in pynlyke zweeren , bedaart de opium niet alleen de pyn, maar bevordert ook een goede etterwording. In verfchillende toevallen der venusziekte , heb ik elders het nut der opium aangetoond. Dan in alle ontftekingziekten is de opium nadelig, ten minden wanneer de ontfteking inhaare volle kragt is; dan wanneer 'er reeds een fuppuratie plaats heeft, en de natuur een fcheiding der ziekte heefc te weeg gebragt, bevordert de opium de etterwording : hierom oordelen zommigen de opium gevaarlyk in kinderziekte voor den zesden dag der ziekte. Omtrent het verfchilftuk, of de opium een prikkelend dan eigentlyk neerzettend middel is, moet ik nog aanmerken, dac de opium een fcherp beginfel in zig heefc, het welk met het pynftillend verenigd is, dac die fcherp beginfel de vacen fchynt te prikkelen, terwyl aan den anderen kanc de vis anodyna op de zenuwen meer byzonder fchync te werken. Behalven de opium geeft de klasfe van planten, waartoe de papaver fomniferum behoord, en die l i n n & u s Raoeadea genoemd heefc, verfche!-  löio E. J. T. a THUESSINK, GENEES- fcheidene zeer goede anodyna op ; ja zelf alle deze planten bebben min of meer van dit flaapverwekkend en pynftillend vermogen. Dan wy hebben deze alle niet nodig, zodra wy de opium bezitten. Wy bezigen intusfchen nog eene plant, welke tot een order behoort, die op de rhoeadea volgt, én die ook zeker tot de verdovende en pynftillende middelen behoort. Thé. De Théboom behoort onder eene klasfe van planten, welke meest anodyna zyn, en niertegenftaande wy de gedroogde bladeren dagelyks gewoon zyn te drinken , moeten wy ze egter onder de verdovende geneesmiddelen tellen. Linnjeus telt alleen twee foorten van dezen boom, de Thea bohea of théboey, en Thea viridis of groene thé ; beide komen in geneeskundige kragten genoegzaam overeen. De reuk der verfche bladeren is niet aanmerkelyk, dog gedroogd zynde, worden zy geurig en welriekende, de fmaak is niet onaangenaam bitter. Wanneer wy de verfchillende Schryvers over de Thé nalezen , zien Wy, dat zy onze meeste zenuwziekten en de flapheid van de hedendaagfche geftellen, veel aan het onmatig gebruik der thé toefchryven; en zeker is het niet te ontkennen, dat dit kruid een aanmerklyken invloed hierop hebben kan. Dan aan den anderen kant is het even zeker, dat het misbruik van warm water, 't welk de vezelen der maag ver* flapt,  bn HEELM. uit KELDER en KEUKEN, ion flapr, een oneindig groter deel hier aan heeft; dat het gebruik der thé na den eten de fpysvercering hindert, door het al te fterk verdunnen van het maagfap, waardoor het ongefchikt word om het voedfel behoorlyk te fmeken, waarby ook zeker de kragt der thé zelve, om de fpiervezelen der maag ongevoelig te maken, iets kan toebrengen. Dat intusfchen de ché een pynftillende kragt hezic, heb ik meermalen ondervonden, dewyl niet zelden de onlydelykfte zenuw - hoofdpynen door het gebruik van fterk getrokkene thé bedaard worden. De Chinezen gebruiken ook het extract der thé met water gemengd , als een krampftillend middel in koorcfen. Vooral fchynt de thé by haare verdovende kragt een zagt openend zweet- en pisdryvend vermogen te bezitten , en is dus in die gevallen nuttig, waarin zagte openende en pisdryvende middelen aangewezen worden. Verre dus van in alle omftandigheden het gebruik der thé af te raden, denk ik, dat in volbloedige fterke lighamen, vooral in een land, waar de uitwaasfeming door de verandering van weder ligt belet word, een matig gebruik van thé de poren dep huid open houd, en de fcherpe ftoffen, die gedurig in ons lighaam opgehoopt worden,door haare openende kragt, gemaklyk ook langs den weg der nieren afvoert. Dan het gebruik der thé moet matig en gepast zyn; in zwakke tedere geftellen, vooral waarin een flegte fpysverteering plaats heeft,  foi2 E. J. T. a THÜESSINK, GENEES- is de thé allernadeligst. In podagreufe, graveelige'> jigtige lighamen is de thé matig gebruikt nuttig; al te veel gebruikt, verergert zy de oorzaak der ziekte. De plantte luridte , waaronder de Solanum, de Airopa belladonna, Cicuta, Hyofcyamus en andere behoren , hebben alle niet alleen een pynftillende en verdovende kragt, maar fchynen ook byzondere kragten te hebben in kwaadaartige zweeren en zelf het kreeftgezwel: wy hebben in onze kelder en keuken geene middelen, die wy daar voor in plaats kunnen ftellen. Wat d: pynftillende kragt alleen betreft, moeten zy au'e voor de opium wyken; dog zommige, a!s de hyofcyamus, zyn in weinige gevallen en in eenige geftellen , die de opium niet verdragen kunnen, te verkiezen. De Aconitum is zedert weinige jaren in de Materia Mediea gebragt, en vooral in jigtpynen aangeprezen, ik zoude deze ook niet gaarne ontberen. Intusfchen is het zeker, dat wy deze middelen maar zeldzaam nodig hebben. De Tabak (JSicotiana Tabacum. L.) is ook een pynftillend middel; dan het Icherpe en prikkelende beginfel, het welk in deze plant huisvest, overtreft het verdovende in zo verre, dat wy dezelve liever onder de ontlastende middelen naderhand zullen behandelen. TJVEE"  én HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1013 TWEEDE AFDELING. Van krampagtige Ziekten. In den ftaat van gezondheid worden de fpiervezelen alleen bewogen en zaamgetrokken door de kragt der wil, of door andere oorzaken, door de natuur gefchikt, om de verfchillende werkingen des lighaams uit te oefenen. Deze toetrekkingen worden door de wil beftuurd naar willekeur, of door andere omftandigheden, die deze natuurlyke oorzaken bepalen; de invloed der wil, en dezer oorzaaken niet daar zynde, houden ook deze bewegingen op. Maar, wanneer deze bewegingen der fpiervezelen zonder den invloed der wil, of juist tegen wil en dank, of in de andere werkingen des lighaams, door toevallige en tegennatuurJyke oorzaken gefchieden, is 'er een ziekte, die wy kramp noemen , aanwezig. Wanneer zonder tusfchenpozing deze toetrekking aanhoud, word dit eigentlyk kramp of fpasmus genoemd; doch wanneer deze toetrekking nu en dan ophoud, en wederom van tyd tot tyd begint , zonder mede. werking der wil, of der natuurlyke oorzaken, noemen wy dit ftuiptrekkingen of convulfies. Krampen ftuiptrekkingen verfchillen dus niet wezentlyk, maar alleen daarin, dat de kramp een aanhoudende convulfïe is. De oorzaken dezer ziekten zyn zo menigvuldig , dat wy ze hier niet alle kunnen XIII. deel. Ttt op-  ioi4 E. J. T. a THUESSINK, GENEES-' optellen en verklaren. In alle koortfen , omftè-kingen, ja in alle hevige ziekten, waarin het levensbeginfel fterk is aangedaan, heeft men meer of min ftuipagtige zamentrekkingen , het zy dat dezelve uit een gebrek aan levensbeginfel, of uit een tegennatuuriyke werking daarvan voortkomen. Wanneer de kramp uit een drukking, te groten aandrang van bloed, te grote werking der vaten, enz. ontftaat, gelyk in koorts en ontfteking, moet men door verzagtende, weekmakende, verdunnende, ontfpannende middelen deze oorzaken zoeken weg te nemen, waarna de kramp verdwynen zal. Dikwyls zien wy krampen en ftuiptrekkingen, uit wormen, fcherpten en ophopingen van ftoffen in de ingewanden ontftaan, welke ophouden, zodradeze oorzaken zyn weggenomen. In alle deze gevallen is de kramp geen morbus idiopathkus, maar een gevolg van andere ziekten; dan, wy moeten hier vooral in 't oog hebben die krampen, welke zonder ftoffelyke oorzaak in. het lighaam voorvallen, en dus een morbus idiopathicusprincipii vitatis zyn, en waarin dus de eigentlyk gezegde antifpasmodica te ftade komen. In tedere , aandoenlyke, zwakke geftellen, ontmoeten wy genoegzaam alleen deze krampagtige ziekten, zonder ftoffelyke oorzaak ; vrouwen en kinderen, welke een zwak en teder fpier- en aandoenlyk zenuwgeftel hebben , zyn het meest geneigd, om in ftuipagtige ziekten te vervallen. Her  enHEELM. uit KELDERen KEUKEN. 1015 Her fpiergeftel word in dezen ligt in beweging gebragt, door de geringfte prikkeling van uitwendige oorzaken, welke een onregelmatige werking van de zenuwkragt (energia nervofa) te weeg brengen. Hierom zien wy, dat vrouwen en kinderen veel ligter aan hebbelyke fpasmodifche zenuwziekten onderworpen zyn, dan mannen. Da ligtfte oorzaken, als koude, vrees, fchrik, grote blydfcbap, aandoening, welke op dezen geenen invloed hebben, zullen by geenen ftuipagtige beWegingen veroorzaken. De ziekten, waarin zig deze toevallen vertonen, zyn vooral de opftygingen, de eigentlyk zo genoemde ftuipen, en vallende ziekte. De aamborftigheid, hartklopping, krampkolyken, en andere krampagtige toevallen meer, vooronderftellen meest altyd andere ftoffelyke oorzaken, en kunnen dus hier eigentlyk niet toe gebragt worden, hoewel dezelfde middelen ook in deze ziekten te ftade komen* Omtrent de werking der krampftillende middelen moet ik nog aanmerken, dat, de natuur dezer ziekten duister zynde, de eigentlyke werking der geneesmiddelen niet gemaklyk kan begrepen worden. Intusfchen weten wy dit, dat alle de antifpasmodica genoegzaam een ftinkend fpeceryagtig beginfel hebben, 't welk egter van het prikkelende geheel en al verfcbiilend is. Wat nu de byzondere geneesmiddelen betreft, de anodyna, vooral de opium en plant a rhoeadea, Ttt a fchy-  ici6 E. J. T. a TIIÜESSINE, GENEES?- fchynen te gelyk de beste antifpasmodica te zynj dewyl zy zo wel op de fibra motrkes, als ƒ Alle fterk riekende dingen, als de mofchus, campkery en diergelyke, hebben een fterker krampftillende kragt dan de faffraan , en dezen zoude men naauwlyks misfen kunnen in zwaardere zenuwtoevallen , gelyk ook de Liquor anodymis Hof* inanni, de Sp. C. C. volaiilis, en andere meer. De bittere en fterk riekende planten, als de ca. mille, matricaria eö diergelyke, hebben ook een byzondere krampftillende kragt; dan hier voor zoude men in plaats kunnen ftellen de Oranjebladen. (Folia Citri Auranüi. L.) Deze hebben zig veel roems verworven als antifpasmO' dica. De Haagfche Geneesheer We ster hof heeft dezelve het eerst in gebruik gebragt, en aan den Hoogleeraar de haen te Weenen gezonden om proeven te nemen , als een geheim, 't welk hy van een aanzienlyke familie gekregen had. De haen genas met deze poeders verfcheide zieken, hoewel hy met de oranjebladen te Weenen vergaderd niets konde uitvoeren. De Heer Profesfor velse genas hiermede een kind, 't welk verfchriklyke zenuwtoevallen had, en bediende zig ook hiervan met nut in de colica pictonum , om de pynen weg te nemen , te verzagten , en het H' O) Z*. c. p. 5£i. Ttt 4  ' io2o E. J. T. a THUSSSINK, GENEES- lighaam te verfterken. De Heer loof (V) genas niet de oranjebladen een man , door verbazende trekkingen in het wezen na een hemicrania ge* kwdd, en een meisje, die de vallende ziekte had. Vooral heeft de Heer locher van Weenen met iet gelukkigfle gevolg dit geneesmiddel aangewend; hy gaf een dragma in poeder 's daags, of pen afkookfel in rode wyn, of chocolade, aan verfcheide epileptici, en herftelde veelen, vooral wanneer de ziekte door fchrik veroorzaakt was, alleen door dit middel f» De Heer hannes genas ook een jongeling van vyfrien jaren van een val. lende ziekte door deze bladeren {¥). Heden heb? ben de oranjebladen vry wat van hunne agting verloren, hoewel zy egter als zagte, vèrfterkende, ftreelende, en krampftillende middelen by vrouwen en kinderen met nut kunnen gebruikt worden. Tot de krampftillende middelen worden ook gebragt alle bittere en Hinkende dingen; de atoara foetida, welke wel in de eerfte plaats tot de atienuantia incidentia behoren, dog om hunne fterk ftinkende reuk een krampftillend vermogen bezitten: hiertoe behoren de gommen, als de afa foetida, galbar.um, enz. de castoreum en diergelyke, als ook zommige planten, die eeg fterk ftin- ken- (s) Disf. de epileppa folior. aurant. ope perfanata., Gron. 1771. p. 26. ' (ö) Locheh Obf. Pratic. circa luem feneream, Epi• leps. & Maniam, Vienn. 1762. ' ' O) Sandifort Geneesk. Biblioth. IC Deel, Ijle Stuk.  jen HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1021 kende reuk hebben, gelyk de valeriana, atriplex foetida, enz. Wy hebben eenige planten, die wy daarvoor in plaats kunnen ftellen, waarvan wy een huishoudelyk gebruik maken, dog deze hebben alle die krampftillend vermogen in een veel mindenren graad. Cpriander-zaad. (Coriandrum Sativum. L.) Dit kruid is zo overvloedig in het Zuiden van Europa, vooral in Vrankryk, dat het de tarwe als yerftikt; in Noord-Holland word het op de akkers verbouwd. Versch zynde heefc deze plant een Hinkende , bedwelmende reuk , welke door het drogen vergaat; en in een aangenamen fpeceryagtigen geur overgaat. De Ouden dagten reeds dat het coriander-zaad, of het fap der verfche plant, duizeling, flaperigheid en zelf onzinnigheid, als ook fchorheid der keel aanbragt. Seguier verhaalt , dac in de lauden, daar deze plant natuuriyk groeit, voor een fterke regenbui,de voorbygangers het hoofd draait. Het zaad word heden vooral in onze bieren gebruikt; zommigen hebben hetzelve ook in tusfchenpozende koortfen, in maagpynen en winden, en andere ziekten der ingewanden, aangeprezen. Uitwendig worden de zaden door dodoneus gezegd verwarmende en oplosfende te zyn, waarom hy dezelve tegens gezwellen en firophuleufe verhardingen aanpryst. Wynruit. (Ruta graveolem. L.) Veilig zetten wy hier de wyrjruit ter neer, dewyl deze als een Ttt 5 ge-  xo22 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- gewoon huismiddel, overal by der hand is , en ten dien einde in de tuinen word voortgekweekt. De fterk doordringende reuk, de aromatieke bittere en fcherpe fmaak, geven genoegzaam de krampftillende kragt dezer plant te kennen. Zy oeffent een zeer fterk vermogen op onze zenuwen, en word met het grootfte regt in flaauwce, opftyging, ftuiptrekkingen, ja zelf in de vallende Ziekte, aangeprezen. De groote boerhaave maakt van deze plant ongemeen veel werk, en pryst ze niet alleen in zenuwziekten, maar ook in befmettelyke ziekten, als een fterk rottingwerend en uitwaasfèmend middel aan. Deze rottingwerende kragt word, door het menigvuldig uitwendig gebruik in kwaadaartige zweeren, en zelf het koud vuur, bevestigd, waarin het door de meeste Handartzen met vrugt gebruikt word. Plenck genas met de wynruit, in wyn gekookt met rozenhoning, een ftinkende ozoena, met een caries der kaak. Om de mond zuiver te houden bezigt men ook de wynruit in mondfpoelingen. Met azyn en zuurdeeg gemengd, word het als een afleidend middel in koortfen gebezigd. Rut tv getuigt, dat de derdendaagfche koortfen dikwyls fpoediger genezen wierden door wynruit op de polfen der handen te leggen, dan door den koortsbast. Boerhaave en rozenstein bezigden ook dit kruid in verzwakkingen van het gezigt; de laatfte raad in die gezigtsverzwakking, welke door aan- hou-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. loag houdend lezen koomt, dat een gezond mensch wynruit kaauvvt , en den adem in het verzwakte oog blaast. De zaadhuizen der plant geven meer wezenclyke olie (waarin de kragt gelegen is) dan de bladeren , en zyn dus boven dezelve te verkiezen. . Hennip. (Cannabis Sativa. L.) Deze gewoone plant, waarvan het zaad tot voeding onzer vogelen dient, behoort ook tot de antifpasmodica. De bedwelmende kragt der geheele plant en zelf der zaden , word van de Ouden gezegd zo groot te zyn , dat zy dronkenfchap , flaap , en ylhoofdigheid zoude verwekken. By dodo neus worden de bladeren als een flaapverwekkend, pynen krampftillend middel aangeprezen, en het zaad in water of melk gekookt in de vallende ziekte der kinderen. De bladeren worden ook gezegd de wormen en het ongedierte te dooden. Heden zyn de bladeren buiten gebruik ; dan het zaad , het welk olieagtig, enigzints bitter en fcherp van fmaak is, word niet alleen als een krampftillend, maar vooral als een oplosfend middel aangeprezen in verftoppingen der lever en geelzugt. Dodoneus getuigt reeds , dat het hennipzaad hier in Holland by de huislieden in een beginnende geluw, uit- verftopping voortfpruitende , zonder koorts, dikwyls gebezigd word. De Rotterdamfche Geneesheer pruys heeft onlangs nader door enige proeven het nuc van een emulfie van hennipzaad in  ros* E. j. T. a THUESSINK, GENEES- in deze ziekte , aangedrongen (O- Ik heb ray eenige reizen met vrugt ook van dit middel in een beginnende geluw bediend. In hoest, en moeilyke waterlozing , is ook dit zaad nuttig bevonden. Uitwendig bezigt men.het in verzagtende, oplosfende, en weekmakende pappen. Cofy. (Cofea4rabica.L.~) Wy hebben alreeds, toen wy van de. thé fpraken, aangemerkt, dat men veel over het gebruik en misbruik der warme waterdranken getwist heeft. Het gedurig gebruik, en de gewoonte, maken deze dranken genoegzaam onfchadelyk , en zy brengen by gezonde lieden weinig of geen verandering op het geftel te weeg. Wanneer 'er een al te grote vastheid en rigiditeit in het lighaam plaats heeft, zullen de warme wa« terdranken verligten , zy helpen by zommige de fpysvertering, door dat zy het vaste voedfel verdunnen , doorfpoelen , en een gemaklyke affcheiding van water en doorwaasfeming bevorderen. In zwakke geftellen verzwakken zy de behoorlyke gefpannénheid der fpiervezelen van de maag en by gevolg van het geheele geftel , hierdoor veroorzaken zy beving en krampagtige aandoeningen. Dan alle deze uitwerkfels hangen van de kragt des warmen waters af. De koffy egter heeft op zig zelve andere hoedanigheden, welke wy nu nog met een woord zullen moeten nagaan. De (f) Genees- Heel- en Vroedkundig Magazyn, 3de Stut.  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1025 De koffy behoort zeker een plaats te hebben onder de medicamentei antifpasmodica, het zy dit beginfel in de koffy reeds natuuriyk aanwezig is, of in de empyreumatifche olie , wel* ke door de branding geboren word , huisvest. In ftuiptrekkingen , cpitygingen ,- maar vooral in het asthma convulfivum, is een fterk aftrekfel van koffy aangeprezen. Meermalen heb ik dk nut in het asthma fpasmodkum ondervonden, wanneer ik te vergeefs fterke antifpasmodica gebezigd hebbende, den aanval door twee of drie koppen zeer fterke koffy te boven kwam. Zy heeft een opwekkende , flaapverdryvende en vervrolykende kragt. Na den eten helpt zy de fpysverteering, en verdryft de hoofdpynen, welke uic een gebrek derzelve voortkomen; 's morgens gedronken bevordert zy den ftoelgang en de waterlozing. ,Audon fchreef de koffy met citroen gemengd in tusfchenpozende koortfen voor. Male branche genas een beroerte met klysteren van koffy, anderen hebben ze tegen den buikloop aangeprezen. Aan den anderen kant heeft men aan het misbruik der koffy een reeks van onheilen toegefchreven, en zommigen willen, dat die genen, welke een aandoenlyk zenuwgeftel hebben, hiervan benaauwdheid, hartklopping, flaapeloosheidy duizeling, hoofdpyn, en, zwak gezigt, ja zelf verlamming en beroerte krygen kunnen. Zimmermann zegt, dat de koffy doet vermageren , en by mannen een impotentia ver-  i02ö E. j. T. a THUESSÏNK, GENEES- veroorzaakt. Ik twyfele geenzints of de koffy il aan zeer volbloedige, zwartgallige, of uitgeceerde lighaamen nadelig ; dan of wel alle deze uitwerkingen niet veel meer van het warme water, dan van de kolfy afhangen, twyfele ik zeer. Roet, (Fuligo.) vooral van gebrand houtheefc een fterken, doordringenden onaangenamen reuk, en fcherpen walglyken, bitteren fmaak. Het vlugge loogzout zo wel als de empyreumatifche olie maken, dac het roec een uitftekende krampftillende kragt heeft. Het is uit dien hoofde in alle onze Apotheeken ook als geneesmiddel aangenomen. Men bezigt het roet vooral in opftygingen. Cullen ondervond veel nut van het roet tot anderhalf dragme gegeven in krampagtige hoofdpynen. De Duicfchers gebruiken een tinctuur van roec in wyngeest van één tot zes oneen daags in de vliegende jigt, wanneer het een ruim zweet te weeg brengt; dog men moet wel zorgen , dat eerst de eerfte wegen gezuiverd zyn. Uitwendig is het roet reeds by de Ouden in pleisters gebezigd, om zo wel verzweeringen als gebrande wonden te genezen; dog men moet het roet nimmer geven in zeer gevoelige, volbloedige, en tot ontfteking hellende geftellen, dewyl het dan te veel prikkelt, en den aandrang des bloeds vermeerdert. DER*  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. iotf DERDE AFDELING. Van die ziekten, -welke uit een gebrek aan levens-' beginfel voortkomen, en prikkelende middelen vorderen. Ons dierlyk leven moet door een gedurige afwisfeling van prikkelingen onderhouden worden; zonder dezelve kan 'er geen beweging, en by gevolg geen uitoefening van deszelfs byzondere werkincen, plaats hebben. Een behoorlyke evenredigheid tusfchen de vatbaarheid des lighaams en de byzondere prikkelingen plaats hebbende, zyn deze werkingen geregeld , en het lighaam is dan in een ftaat van volkomene gezondheid. De prikkelbaarheid vermeerderd of verminderd, en de prikkelen te fterk of te flap zynde , is 'er een tegennatuurlyke flaat en eene ziekte aanwezig. Wy moeten thans overgaan, om te fpreken van die ziekten, waarin een gebrek aan werking des levensbeginfels , een languor vis vitalis , aanwezig is* In fletfche, zogenaamde wateragtige geftellen, ontmoeten wy meest dezen languor vis vitalis; deze veroorzaakt een minderen zamenhang der vaste deelen, een overmaat van vogten , een flapheid der folida, een gebrek van werking der vaste deelen op de vogten , waaruit wederom kwaadfappigheid (cachexia), verftoppingen, waterzugt * eg  ioa8 E.J. T. a THUESSINE, GENEES- err-veele langdurige ziekten , ontdaan. In deze geftellen ontmoeten wy hierom de meeste chloro* tica, melancholici en hypochondriaci. Meermalen hangt deze languor vis vitalis allee** van de zenuwen af, wanneer deze niet gevoelig genoeg zyn, of te traag werken; gelyk wy dit in verlamming,zommige beroerten, duizeling, flaauwtén , hoofdpynen, ja zelf in zommige gevallen van ftuiptrekkingen, waarnemen. Zomtyds is 'er een werkeloosheid eh ongevoeligheid in het vaatgeftel, gewoonlyk uit andere oorzaken voortvloeijende, waardoor fchielyk flaauwten , hartkloppingen, ja zelf een geheele beletting des omloops van het bloed, en by wylen zware bloedvloeijingen oncftaan. Eindelyk zien wy, dat na een al te fterke prikkeling een grote ftaat van zwakheid geboren word, als in 't koud vuur, na hevige ontftekingen, koortfen, enz. In alle deze gevallen moet men dus prikkelende of aanzettende middelen bezigen , welke niet alleen de werking der fpiervezelen vermeerderen, en de beweging aanzetten, maar ook byzonder het zenuwgeftel prikkelen, en een behoorlyke verdeling der zenuwkragt bevorderen. Deze middelen prikkelen meestal een byzonder deel, en deze aandoening word aan het geheele geftel op eene voor ons onbegrypelyke wyze medegedeeld; zommige intusfchen fchynen op byzondere deelen meer byzonder hunne werking uit te ceffenen. Alhoewel zy even als de andere /limu- lan-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. los»; lantia eerst aan de maag en ingewanden worden medegedeeld. In 't algemeen komen de prikkelende middelen in alle die gevallen te ftade, waarin een gebrek aan beweging of gevoel plaats heeft. Dog eerst en vooral oefenen zy haar vermogen uit op de maag en ingewanden , en zyn dus van dienst in die ziekten dezer deelen, waarin een flapheid en beweegloosheid, en daaruit voortvloeiende flegte fpysvertering plaats heeft. Maar wanneer deze inertia een algemeene flapheid, een tragen omloop van vogten , waterzugt, en bederf van vogten, heeft te weeg gebragt, moet men ze met andere geneesmiddelen paaren. — In koortfen , vooral waarin een grote neergeflagenheid en zinking van het levensbeginfel plaats heeft, gelyk in zenuwen rotkoortfen , zyn de flimulantia niet te ontberen. — Wanneer de levensgeesten door hevige ziekten, of zelf door al te fterke prikkelingen zyn verminderd , moet men dezelve door zagte opwekkende middelen langzaam en voorzigtig zoeken op te beuren. — In koud vuur, 't zy door een gebrek van levenskragc , 't zy door hevige ontfteking veroorzaakt , dient men den verderen voortgang door prikkelende middelen te fluiten. Daar de levenskragt byzonder in de zenuwen fchynt te huisvesten, en dikwyls een gebrek aan dezelve van de zenuwen afhangt, blykt het dat de flimulantia, vooral in zenuwziekten, te ftade komen. XIII. deel. * Vvv Eer  io~óo E. j. T. a TTIUESSINK, GENEES" Beroerte en verlamming , welke zig door een: geheel gebrek aan werking der levensgeesten of.in het geheele lighaam, of in byzondere deelen, vertonen, zyn de eerfte, welke hier in aanmerking komen. Beroerte hangt zekerlyk dikwyls af van een ophoping van bloed in de grote vaten der hersfenen , of van een uitftoning. deszelven in de holligheden, waardoor een drukking veroorzaakt word : deze ophoping zelve kan van een werkeloosheid des zenuw- en hersfengeftels , of van een- ongelyke verdeling der hersfenkragt afhangen ; intusfchen leert de ondervinding, dat ook beroerte alleen dqor een verdoving van de energia mrvofa kan veroorzaakt worden, gelyk wy dit zien door de damp van kolen , van ontvlambare lugt, van zommige vergiften, enz. In het eerlle geval is het gebruik der prikkelende middelen twyfelagtig, inliet andere volfttekt onontbeerlyk; aderlatingen en verzwakkende middelen zouden hier de oorzaak der ziekte vermeerderen, en een gewisfen dood veroorzaken. In ?t algemeen is men van oordeel, dat in de apoplexia Jèrofa & pituitofa de prikkelende, middelen 'gebezigd moeten worden» Intusfchen geloof ik met veele hedendaagfche Artzen, dat overal, waar een drukking door uitgeftort vogt, het zy water of bloed, aanwezig is, eerst een afleiding door aderlating gemaakt moet worden, waarna men de oorzaak der ziekte, een werkeloosheid der vaten en opflorping . . der  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. .1031 der uitgeftorte ftof, door prikkelende middelen kan wegneemen. — In verlamming is het gebruik der prikkelende middelen aan minder uitzonderingen onderhevig; wanneer de verlamming niet door drukking of mechanifthe oorzaken te Weeg gebragt is, welker werking nog aanhoud, moet men aanftonds zo wel algemeene , als .op het verlamde deel byzonder werkende, prikkelende middelen aanwenden: de fterkfte ftimülantia, by voorbeeld de electricïteit, doen hier het grootfte nut. — In vallende ziekte vinden wy dikwyls , dat de antifpasmodica ftimülantia het meeste nut doen. — Wanneer wy in zwakke fletfche geftellen , flaauwten , zenuwtrekkingen en opftygingen ontmoeten , kunnen wy dezelve fpoedig door prikkelende middelen wegnemen. De ftimülantia zyn alle zeer vermogende geneesmiddelen, en vorderen dus de kundige hand eens Geneesheer, om ze wel en op zyn tyd te bezigen. Men wagte zig wel vooral prikkelende dingen te geven, waar wy de pols gezonken en klein vinden, dewyl dit niet zelden uit ontfteking voortkoomt. Overal waar men een neiging tot ontfteking kan vooronderftellen, moet men deze geneesmiddelen vermyden, en in het algemeen dienc men in den beginne van alle hevige ziekten en koortfen met het gebruik dezer middelen voorzigtig te zyn. — In alle verftoppingen des onderbuiks zyn de aanzettende middelen nadelig, dewyl zy de Vvv 2 vefc  Ï032 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- verftopping vermeerderen, en vaster maken. Cur.» len merkt op , dat wanneer 'er een broosheid der fpiervezelen plaats heeft, gelyk in fcheurbuik, de prikkelende middelen fchade toebrengen ; dan ik zoude dit alleen bepalen tot de ftimülantia adftringentia, welke te gelyk de zo heilzame ontlastingen verhinderen. Omtrent het gebruik der ftimülantia moeten wy nog aanmerken , dat zy op den duur genomen daarom te nadeliger zyn, dewyl zy de veerkragj der fpiervezelen wegnemen, zodat men genood* zaakt is dezelve gedurig te vermeerderen, wil men dezelfde uitwerkingen op het lighaam te weeg brengen , waardoor het lighaam voor de gewoone prikkeling ongevoelig en onbekwaam word tot deszelfs verfchillende einden: dat vooral daarom hei gebruik der ftimülantia nadelig is aan jonge lieden , dog dat zy in grotere hoeveelheid kunnen en ook behoren gegeven te worden aan bejaarde menfchen, in welken de fpiervezelen voor de gewoone prikkeling ongevoelig geworden zyn , en het lighaam niet meer bekwaam is tot vervulling zyner verfchillende behoeften. 'Er is geene klasfe van geneesmiddelen zo uitgebreid als deze; alle dingen, die een uitftekende reuk of fmaak hebben, zyn aan die geenen , die daaraan niet gewoon zyn, ftimülantia. Wat de byzondere middelen aangaat, moeten wy vooraf erinueren, dat 'er geene algemeene ftimülantia zyt*, maar  «n HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1033 snaar dat zy alle, fchoon het geheele geftel aandoende, meer of min op byzondere organen fchynen te werken. Wy moeten dus onder de algemeene irritanüa brengen , die geneesmiddelen, welke het geheele geftel fterker prikkelen dan enig byzonder deel, en deze zyn in de eerfte plaats de Speceryen, welke in onze huishouding gebezigd worden. Alle de overige kunnen wy zeer wel in de geneeskunde ontberen, "Speceryen. Het zuiverfte aroma, en tot het welk alle de .overige, als tot een ftandert of terminus comparadonis kunnen gebragt worden, vind men in de meeste of byna alle de planten , die ons Uit de natuurlyke orde der Jcitamina bekend zyn. Gember. (Amomum Zingiber. L.) De gember, welke in onze keukens en op onze tafels als een fpecery dikwyls gebruikt word, behoort onder onze voortreflykfte prikkelende middelen de eerfte plaats te hebben. Boerhaave zegt daarvan, dac indien zy in de Indiën zo gemeen niet was, zy duurder dan goud zoude zyn ; zy heeft een prikkelende, bittere, fcherpè, fpeceryagtige fmaak, welke feherper en fterker word, naarmate men den wortel meer kaauwt ; zy blyft zeer lang in den mond hangen , en verfpreid langzaam haare opwekkende en prikkelende kragt door het geheele geftel. De Indifche,en vooral de Cfftneefche gemWv 3 ber  1034 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- ber is fyner van vezelen, en word daarom bloem Van gember genoemd, en verkozen boven den Westerfchen meer vezelagtigen wortel. Als de fterkfte fpecery, word zy als een generaal prikkelend middel in alle flappe , koude geitellen aangeprezen , maar vooral in flegte fpysvertering en daaruit voortkomende draaijingen, hoofdpynen, zwak gezigt, enz. gebruikt. Zy zet alle affcheidingen aan, byzonder het zweet. Versch zynde 'geeft zy ontlasting , dog zy verjiest deze kragt door het drogen. Boerhaave pryst ze in hoesten, voor» al by oude lieden , en in flymerige lighamen, wanneer hy voorfchryft daarop warmen melk te drinken. In verouderde 'diarrhozae uit zwakheid ontftaande, in kolykpynen en winden, uit dezelve oorzaak voortfpruitende, word deze wortel ook met nut gebezigd. Gekaauwd, of als tabak gerookt, bevordert zy door haare prikkeling de affcheiding van het fpog. Uitwendig pryst plenck dezelve in wateragtige gezwellen en koude verzweringen. De Laurieren hebben alle een fterk aromalick beginfel in zig, waarom wy dezelve hier gévocglyk kunnen laten volgen. Caneel. (Laurus Cinamomum. L ) De kaneel, welke een aangenamen, iieilyken fpeceryreuk en zoetagtigen, een weinig bitter en prikkelenden, fmaak heeft, is de edellte onzer Oosterfche fpeceryen, en zo wel in onze keukens als onder onze art-  EN HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1035 ar-tzenyen zeer geagt. De Ouden hebben verfchillende foorcen van kaneel gebezigd, welke egter alle volgens het algemeen gevoelen uit dezelve .plant voortkwamen, en alleen verfchilden,naarmate zy uit oude of jongere takken vergaderd waren. Onze beste kaneel word ons van Ceylon aangebragt. Deze aangename fpecery heeft een zagt dog doordringend aroma in zig, het welk de ingewanden en maag op gene byzondere wyze aandoet, maar langzaam zyne werking over het geheele geftel verfpreid. De kaneel is dus een zeer .nuttig en veilig irritans in alle die ziekten, waarin een- gebrek aan beweging en traagheid van levensgeetten plaats heeft; zy word daarom in alle zenuwziekten , als flaauwte , duizeling , beroerte , fonvulfiss, krampen, uic zwakheid voortvloeijende, gebruikt. In die ziekten, waarin een gebrek aan beweging, of ook een onregelmatige beweging van •het vaatgeftel uit zwakheid plaats heefc, als hartklopping, verfchillende bloedvloeijingen , ophouden der kraamvloed, verftopte maandftonden, en een al te overvloedige vloeijing derzelven, ophouden der weën by kraamvrouwen , witten vloed, en diergelyke. De kaneel word ook in zwakheid der maag en ingewanden, en de daaruit ontftaande gebreken, als winden, kolykpynen , diarrhcea, dyfenteria, enz. met vrugt gebezigd. Eindelyk, daar de aromata alle de affcheidingen aanzetten , word de kaneel ook als een diureikum gebeVvv 4 zigd#  ï©36 E. j. T. a THUESSLNK, GENEES- sigd, wanneer deze warmere middelen niet fchadelyk zyn. Alle de overige zoorten, als daar zyn de Lau? t\us casfia, welke veel met de kaneel verwisfeld word, en ook in kragten na genoeg overeenkomt, behalven dac zy zwakker is, Laurus [asfafras, Lau* rus camphora, waaruit de campher bereid word, Laurus Benzoin, zyn uitlandsch, en worden niet dan in de Apocheeken gebruikt; alleen fchiec 'er over een foorc, 't welk in de keuken gebezigd en bier als inlandsch overvloedig gebruikt word. Gewoone Laurier. (Laurus Nobilis. L.) Qffchoon de laurierbladen als een aangename bittere, geurige fpecery by ons vleesch en visch, zo wel om de maag toe een gemaklyke vertering aan te zetten, als om de fmaak te verbeteren , dikwerf worden bygedaan, is derzelver gebruik in de geneeskunde thans ten onregte zeer fpaarzaam. De Ouden, en zelf reeds hH'pocrat es,maakten veel meer werk van dit middel; de reuk en fmaak geven zeker te kennen dat zy uitmuntende kragten bezitten : zy verfterken de maag en ingewanden, bevorderen de fpysvertering , nemen de krampen weg; hierom bezigde men ze oudtyds in buikwee, en heden nog worden de bladeren zomtyds in klysteeren toegediend , zy bevorderen ook de pis-affcheiding en de vloeijing der maandlTonden, De besfen der laurier worden nog heden in zommige zaoiengeltelde middelen in onze Apocheeken » * - ge-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1037 gebezigd. Uitwendig word overal de olie als een anodynum in kolyken op den buik gefmeerd, en in lamheid en verzwakking der ledematen aangewend. De laurierbesfen worden ook nog hedendaags in alle uitflagen, en vooral het" fchurfc, met reuzel gemengd, uitwendig gebruikt. De Ouden bezigden ze in kolyken, rheumatieke pynen, hoesten , geluw, en tering, en dropten de olie in het oor, in doofheid en hardhorigheid. Muscaatnoot. (Myristica Mosfchata. L.) De muscaatnoten fchynen den Ouden onbekend geweest te zyn , ten minften vinden wy 'er geen gewag van gemaakt voor de tyden der Arabieren. De fmaak en reuk is byzonder geurig en ftrelende, de reuk heeft iets bedwelmende , en de fmaak fchynt ook een krampftillende kragt aan te duiden. Hoffman verhaalt, dat men door het te menigvuldig gebruik der muscaatnoten flaperig en dronken word, het welk ook door het getuigenis van bontius en lobel bevestigd word. De muscaat heeft de prikkelende en opwekkende kragt der overige fpeceryen in een overvloedige mate. Dog zy word over het algemeen boven dezelve geagt als een windbrekend en krampftillend middel, het welk byzonder de brakingen bedaart. Hoffman kent geen zekerder middel, om de walging en braking der zwangere vrouwen te bedaren, dan dir. Voor 't overige word de muscaatnoot in alle koude aandoeningen der zenuwen en hersfenen , en in Vvv 5 ver-  1038 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- yerlamming, gebezigd. Deze noot bevat een menigte vette olie, welke daaruit geperst kan worden, en zo wel uit- als inwendig in krampen en buikpynen gebruikt word; en ook wezenlyke olie door deftillatie. Gerooste noten worden van veel dienst gerekend in buiklopen. Foelie. De Foelie word tusfchen de groene buitenfte bast en de muscaatnoot gevonden. Deze dunne bast word ons afzonderlyk uit de Oostindiën, van Bantam, met de noten toegezonden. Even als de muscaatnoot, waarmede deze fpecery het naast overeenkoomt, word zy het meest in krampen der ingewanden, tegens buikpynen, fpanningen en winden gebezigd. ■ Kruidnagelen. (Caryophyllus Aromaticus. L.) De nagelen, welke ons uit Ternate worden aan-' gebragt, hebben een zeer fterken fpeceryrcuk, een aangenamen , dog fcherpen en bytenden fmaak , waarin zy alle andere aromata overtreffen. Geen fpecery prikkelt meer de zenuwen en fpiervezelen , waarom wy in 't gebruik derzelve voorzigtig moeten zyn. Even als de voorgaande worden zy in koude zenuwziekten , verlammingen , winden , hoofdpyn. en brakingen gebezigd. Uitwendig worden zy het beste in ftovingen, maagpleisters , enz. welke prikkelen en verwarmen , aangelegd. De . Tinctuur van kruidnagelen is fterker dan de bloem zelve , de waterige aftrekfels hebben meer geurige dan fcherpe deelen in zig- De-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. io$9 Deze geestryke tinctuur word door ru-t'ty,-zowel als de nagelen zelve', in de caries osfmm aangeprezen. Het gellagt der Myrti hebben alle -een overvloedig niet onaangenaam aroma in zig. De enige fpecies die wy , dog meer de Engel fchen, in de keuken bezigen, is de Jamaifche Peper. (Piper Jdmaicenfe.' Myrtus Pimenta. L.) Deze fpecery heefc een aangenamen geurigen reuk en fmaak, naby die der nagelen cn muscaatnoot komende ; zy is -in Engeland vooral in gebruik in de fpyzen, word daarom all J'pice genoemd , en is genoegzaam alleen als een aro* ma in de geneeskunde in gebruik. - Zy bezie daarom dezelve prikkelende, ver warmende,'op wekkende en vooral ook maagveriierkende -kragten der overige beste fpeceryen. Onder óeirritantia behoren zeker ook genoemd te worden de planta piperita; alle prikkelen zy dë deelen , welke zy onmiddelyk raken, zeer fterk;' dog zo ze geen onderfcheiden fpeceryagcig beginfel by zig hebben, onderfcheiden van die principium piperitarum, kunnen zy, zonder de grootfte plaatslyke wanorder te veroorzaken, het geheele geftel niet aandoen. Wy zullen hierom alleen de volgende aanftippen. Peper. (Piper. L.) Het gellagt-van de peper, het: welk by linn^eus veele foorcen bevat, heefc alleen drie fpecies , die of in onze keuken , en een  io4o E. J. T. a THUESSINK, GENEES- een welke in onze Apotheeken, gebruikt word. De gewoone witte en zwarte peper worden tot keukengebruik menigvuldiger, dan enige andere fpecery, gebruikt. De fmaak van beiden is heet, prikkelende en fcherp, zonder dat hiermede veel van een fpeceryagtige geur bykoomc. De kragt is ook niet in een wezentlyke olie gelegen, maar in een harstagtige zelfitandigheid, die niet vlugtig is. De peper is dus een prikkelend middel ,° 'c welk plaatslyk werkt , dog zyne kragt niet zeer verre over het geheele geftel verfpreid. De peper zoude diensvolgens beter onder de incidemia jubigentia , dan onder de aromata kunnen gebragt worden. De Ouden hebben reeds de peper gekend, en pryzen ze in alle ongemakken der maag, vooral wanneer by de indigestie zig flym voegt , en word dan gezegd een uitnemend flymbrekend middel te zyn. De peper is zeer geneigd, om in volbloedige en gevoelige lighaaraen ontfteking te veroorzaken, waarom men by jonge menfchen in het gebruiken daarvan voorzigtig dient te zyn. In bejaarde menfchen, die flymagtig zyn, is de peper een uitnemend maagmiddel. Unzer (d) verkiest de peper boven alle maag-elixirs, dog gebied de korrels geheel te nemen, wanneer de kragten der maag de medifche prikkelende kragt 'er uit trekken ; hy laat van zeven tot dertien korrels twee uuren (i) Artz. V. D. p. 255. feqq.  bn HEELM. uit KELDER en KEUKEN. ia+t uuren voor den eten,en te bed -gaande, gebruiken, wanneer hy dezelve tegen walging, de fode> braking gebrek aan eetlust, winden, krampen, buikpynen, als een veilig en allervermogendst middel aanpryst. Dit middel, zegt by, gedurende vier weken met witte wyn of bier genomen , geeft een matige warmte en zet het bloed niet aan, verfterkc , en lost den flym der ingewanden en maag op. Hy bevestigt dit getuigenis met het voorbeeld van een man van 81 jaren, die te voren zwak zynde, hierdoor volmaakt gezond geworden was. De peper word ook door oeoffroy en anderen in de koude der tusfchenpozende koortfen aangeprezen, wanneer zy den verderen voortgang zoude fluiten; dan dit middel is gevaarlyk, vooral wanneer daarmede, nog genever of brandewyn genomen word. Ik heb een voorbeeld gezien van een vrouw, die aan een langdurige dog regelmatige anderendaagfche koorts zukkelde, en door het gebruik van peper met genever in een ontftekingkoorts ftortte, welke in weinige uren doodlyk wierd. Als een prikkelend middel word de peper uitwendig als een epispasticum aangelegd, en met zuiker gemengd gebezigd tot het ligten der verflapte huig. Spaanfche Peper (Piper Indicum. Capficum Jnnuum. L.) is de heetfte aller fpeceryen, en heefc een brandende fcherpte, welke zeer lang inden mond blyft; hierom word zy alleen in een klei-  W* E- % £> A THUESSIMC, GENEES- jkleine hoeveelheid tot bereiding der fpyzen gebruikt. In Jamaica en in de Indien bezige rnen ze als een maagmiddel, om eetlust te verwekken, de groote hitte van dit geneesmiddel is oorzaak' dat het niet veel gebruikt word. Calmus-wortel. (Acorus Calamus. L.) Deze gemene wortel,, welke een fterke fpeceryagtige reuk, en bittere fcherpe fmaak heefc, is een overvioedige bewoonfter onzer flooten en trekvaarten. Wonder-is het, dac men deze zo gemeene en voorwaar uitflekende fpecery niet meer bezigt, immers bevat zy een overvloedige hoeveelheid wezentlyke olie, welke dezelve een uitnemend, opwekkend., prikkelend middel maakt, het welk in alle gevallen dienen kan, waar men verwarmende fpeceryen moet . bezigen. Deze wortel is vooral een zeer vermogend maagmiddel, zy breekt de winden , verfterkt de ingewanden, en neemt derzelver krampen weg, terwyl zy te gelyker tyd, als een oplosfend geneesmiddel, zelf in die gevallen word aangeprezen, waar de ingewanden, vooral de lever en milt, met verftoppingen bezet zyn. Triller^) zegt, dat deze wortel vooral den naam van radix nautica gekregen heefc., door zynen uicmuncenden dienst in het genezen der fcheurbuik. Dezelve Schryver tekent ook aan , dat de Tartaren geen water uit.de flooten drinken, dan wanneer hetzelve eerst door dezen wortel gezuiverd is. De (O Thefaur. Pharmac. p. 45.  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 104$ De geheele natuurlyke bende der verticillata, welker bladen alle een met aroma verenigd aanzettend vermogen hebben, verdienen hier de eerfte plaats na. de aromaia als prikkelende middelen. Wy zullen hier alleen ter nederftellen, die in de keuken gebruikt worden. BonekruU. (Satureja Hortenfis. L.) Het bonekruid, overvloedig in onze keukens bekend, en eens gezaaid van zelf in onze tuinen voortkomende , heeft ,een fpeceryagtigen reuk, naar die der Roomfche bonen gelykende, en een fcherpen fpeceryagtigen , heeten fmaak. Het word in onze keukens gebruikt vooral by de bonen, om aan deze fpys een aangenamen geur te geven, en word ook benevens andere fpeceryen tot het toebereiden van vleesch en visch gebezigd. Als een aangenaam aroma verfterkt en prikkelt het de maag en ingewanden , bevordert de fpysvertering , breekt de winden, en zet de affcheiding der pis en zweet aan. Hierom wierd het meer te voren dan hedendaags als een flymbrekend en verfterkend middel in kwade fpysvertering, hoest, opftopping der ftonden , en uitwendig in gorgeldranken in verlamming der tong, en als een ftoving afgekookt met wyn in koude gezwellen, aangelegd. Orego. Wilde Majolyn. (Origanum vulgare. L.) Het welk in Gelderland en Utrecht gevonden word, heeft een aromatieken geur en een. fcherpen fpeceryagtigen fmaak; hippocrates heeft deze plant  1044 E. J. T. a THUESSIiNK, GENEES- plant reeds menigvuldig gebruikt, als een verwarmend en prikkelend geneesmiddel. In borstkwalen by wateragtige oude lieden is de orego, als een ilymbrekend middel, van ouds gebezigd. Boerhaave pryst dezelve aan in asthma, geluw, flaapziekten , buikwee , verftopte maandftonden , opftygingen en hoest. Uitwendig word zy by prikkelende Hovingen gevoegd. De gemene man bezigt de orego als een anodynum in tandpyn, wanneer < een droppel van de olie op een watje gedaan in de holle kies geftoken word. Majolyn. (Origanum Majorana. L.) De majolyn word tot keukengebruik in onze moes- en kruidcuinen aangekweekt. De reuk is fterk ipeceryagtig, en de fmaak een weinig fcherp en bitter. Als een zagt opwekkend en prikkelend middel is zy dienftig in zenuwziekten , verlamming, flaapziekte, kramppynen en opftygingen. Zy verfterkt de maag en ingewanden, en is daarom windbrekende, flym verdry vende , en de fpysvertering aanzettende ; zy bevordert de ftonden , en word ook tegens den witten vloed aangeprezen. Uitwendig behoort zy tot de fiernutatoria, en rutty getuigt, dac het gedeftilleerd water opgefnoven de verkouwdheid zeker wegneemt. Even als de overige aromata, kan zy in klysteren en uitwendige omflagen met vrugt gebruikt worden. Thym (Thymus vulgaris. L.) is zeer bekend als een fpecery in onze keuken. De fmaak is bitter * heet,  ën HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1045 heet, en prikkelende, de reuk is niet zeer aangenaam, en campheragtig, dewyl ze deze zelfftandigheid in een goede mate bevar. In de keuken word zy meer gebruikt, dan in de geneeskunde. Intusfchen heeft ze uitnemende kragten, even als de andere aromata van deze order. Uitwendig is ze nuttig in omflagen , wanneer 'er jigtpynen , uitftortingen van bloed, rekkingen der banden,enz. mede genezen worden. Voor 't overige is de thym een prikkelend, verfterkend en flymbrekend, zo wel als een goed zenuwmiddel , het welk in flaauwte, opftyging, krampen, buikwee, verftoppingen der maandftonden, enz. van dienst kan zyn. Bafilicum. (Qcimum Bafilicum. L.) De bafilicum, welke meer in onze keukens tot bereiding van vleesch, en als een toekruid op de falade, dan als geneesmiddel gebezigd word, heeft een zwaren balfamieken reuk en fmaak; zy kan daarom, even als de andere aromata, hier een plaats verdienen onder de opwekkende antifpasmodica, die in flymziekten, verftoppingen der natuurlyke ontlastingen, enz. gebezigd worden. Rofemaryn. (Rosmarinus Officinalis. L.) De rosmaryn behoort tot de vermogendfte geneesmiddelen dezer klasfe ; als een gemeen onkostbaar middel, het welk door voortkweking overvloedig in onze tuinen voorkoomt, behoorde men het meer algemeen in de geneeskunde te gebruiken. De reus. is ongemeen geurig en aangenaam, XIII. dee u Xxx d§  io4;6 E. J. T. a THUE5SINK, GENEES- de fmaak campheragtig, bicter en aromatkk. Byzonder is deze plant gefchikc, om de levensgeesten door een zagce en matige prikkeling te verfterken en op te beuren; zy is dus uitmuntend in alle zenuwziekten, ffaauwten , krampagtige hoofdpynen , duizeling en opftyging. In kwade fpysvertering, winden, krampen der maag en ingewanden, verftopte maandftonden, wiccen vloed, hardnekkige diarrheea, asthma, heefc de rosmaryn dikwyls een genezing te weeg gebragt; andere middelen reeds te vergeefs gebezigd zynde» Küehler pryst een afkookfel dezer plant in fcrophuU der kinderen. Uitwendig heeft deze plant een byzondcren roem verworven, in het wederftaan van bederf en koud vuur, in kneuzingen, koude gezwellen, wateragtige opzettingen, in verlammingen , en gebreken van het gezigt uit zwakheid der ogen ontftaande. De Eau de la Reins, 20 gemeen in onze huishoudingen, is zeker een uitnemend middel in flaauwce en opftyging. Uitwendig bezigt men hetzelve als een verwarmende en prikkelende arczeny in verzwakkingen der ledematen en banden, verlammingen , cedemateufs gezwellen, enz. Salie. (Salvia Officinalis. L.} De fmaak der falie is een weinig zamentrekkend , bitter en fpeceryagtig, de reuk balfamiek, een weinig fpeceryagtig, dog zwak. Deze plant is van ouds reeds hoog geagt. Boerhaave en van swietem pry.  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 104? pryzen ze boven mate, en zeker bezit zy de opwekkende en prikkelende kragt der andere verticillata in zenuwziekten ; dog bovendien heeft zy een zamentrekkend en verllerkend vermogen, waardoor zy de onmatige affcheiding der huid, het zweeten, in verzwakte lighamen kragtdadig tegengaat. Van swieten genas met een aftrekfel van falie een langdurige affcheiding van melk na het fpenen. Volgens het getuigenis van hedendaagfche Artzen, heeft een aftrekfel van falie dikwyls hardnekkige tusfchenpozende koortfen genezen. Heden word de falie veel gebezigd in afvagende en zamentrekkende mondfpoelingen en gorgeldranken , welke in fcheurbuik, angina ferofa, de fpruuw, en zweeren van het tandvleesch en den mond, gebruikt worden. Eindelyk behoren hiertoe de planta umbellata, welke op droge plaatfen groeijen; alle deze planten , vooral de zaden derzelven, hebben een fcherpe en prikkelende hoedanigheid, welke het geheele geftel aanzet , en vooral meer byzonder op de nieren en piswegen fchynt te werken. Wortelen. Van de geele wortelen hebben wy reeds te voren gefproken, dog het zaad derzelven is byzonder prikkelende en verwarmende, en daarom als een diureticum en emmenagogum met nut gebruikt. Komyn. (Cuminum Cyminum. L.) Het komynzaad , het welk een bitteren, aromaiieken, en fcherXxx 2 pen  Ï04-8 E. J. T. a TIÏUESSINK, CENEE££ pen fmaak heeft, 'word meest als een fpecery in> onze gebakken gebezigd, dog zelden meer als een geneesmiddel voorgefchreven, alhoewel de Ouden en zelf hippocrates hiervan zig met vrugt bedienden. De kragt is prikkelende, vèrfterkende, windbrekende en flymverdunnende , in welke zy de karwey en het venkel-zaad overtreft; zy wierd te voren gebruikt, om de maandftonden en kraamvloed te bevorderen, en de pynen der kraam te verzagten. Dit zaad verfterkt vooral de ingewanden, en word daarom zeer geprezen in winden en trommelzugt. Uitwendig verdryft het de melk uit de borften, verzagt de buikweën, en word ook in zydewee en borstpyn zonder ontfteking, door koude voortgebragt, aangeprezen. Kervel. (Scandix Cerefolium. L.) De kervel 13 een van onze gewoonfte moeskruiden , en gene van onze minstvermogende artzenyen. De reuk is aangenaam, de fmaak zoetagtig en een weinig aromatieh. Zy verenigt een zagte opwekkende, alleroplosfendfte, en afvagende kragt; hierom is zy mee het grootfte regt ook heden in alle onderbuiksverftoppingen, geluw, fcrophula, verhardingen der borften en diergelyke ongemakken voorgefchreven; met de fchierling verenigd is zy eene der beste oplosfende artzenyen. Vooral is onlangs deszelfs kragt in flym-aamborftigheid, hoest, bloedfpuwing en zelfs beginnende tering geroemd , wanneer zy zelfs de uitterende koorts geftuit heefc Ha-  un KEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1049 Hare pisdryvende kragt is reeds door riverius aangetekend , en door veele proeven naderhand bevestigd. Crantz pryst het extract tegen den kanker aan. De Hoogleeraar plenck zegt van dit middel, dat hy met de kervel in foepen afgekookt zeer veele verharde borften genezen heeft, wanneer hy tevens de kervel met lynzaad in melk gekookt tot .een pap uitwendig gebruikte. Ook had hy veele uitwendige ongemakken, die uit aambeijen ontftonden, als bloedvinnen, aderbreuken in den zaadftreng, fchurfcigen uitflag aan den aars, den bilnaad, en de gezwellen der trosklieren door het kervelfap genezen. Ook had hy het uitgeperfte fap der kervel, een tyd lang met wey gedronken , een der kragtigfte inwendige middelen ia de meeste huidziekten gevonden. Venkel. (Anethum Foeniculum. L.) De venkel is een plant, welke als een aroma, zo wel by ons als in andere landen, by de fpyzen gebezigd word. De geheele plant, maar vooral de bladeren en het zaad, hebben een aangenamen, welriekenden zoeten reuk en fmaak, welke door het drogen vermindert. De wortel is minder geurig , dog is ils een uitftekend openend, oplosfend, en pisdryvend middel in een algemeen gebruik. Het zaad mag met regt onder de beste, verwarmende en windbrekende maagmiddelen gerekend worden, en is byna een algemeen geneesmiddel in alle langdurige hoesten, vooral wanneer zy uit een zwakXu 3 heid  los* E. J, T. a TIIUESSINK, GENEES- heid der maag voortkomen. De Ouden hebben vooral deze plant als melkverwekkende befchouwd, en bergius pryst de venkel zeer fterk, wanneer de melk fchielyk uit de borlten verdwynt, en iaat alsdan een afkookfel van venkel met kervel in melk gebruiken. By purgeermiddelen gevoegd, neemt zy daarvan de krimping weg. De venkel.is, zo wel by oude als latere Scbryvers, onder de bloedzuiverende middelen geteld; een aanmerklyk voorbeeld van een fterke neusbloeding, door een fcherpte in het lighaam geboren, en door het eten van venkel genezen, ziet men in de Misc, Nat. Curiof. Een hardnekkige hemicrania wierd herfteld door het zaad als tabak gerookt. Uitwendig word de venkel voor een openend , verdryvend en oplosfend middel gehouden en in oogziekten, hardigheden, ontfteking der borften, enz. gebezigd. Karwey. (Carum Carui. L.) Is volgens de gorter een inlandfche plant, langs den dyk tusr fchen Amfterdam en Muiden en ook in Friesland groeijende, zy word egter meer in de tuinen verbouwd. . De fmaak en reuk is geurig , fpeceryagtig, en niet onaangenaam bitter. Zy bevat een menigte wezentlyke olie, en is daarom een goed windbrekend en maagverfterkend middel, en word te regt by brood en in kaas gedaan als een aroma. By zommigen worden,behalven de algemeene reeds meermalen herhaalde kragten dezer klasfe , aan de-  ek HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1051 deze plant, vooral aan 't zaad, koortsverdryvende, krampftillende en duizeling wegnemende kragten toegefchreven, het welk ook aan zwaarmoedige menfchen zeer nuttig zoude zyn. Anys. (Pimpinella Anifum. L.) De anys, een natuuriyk gewas van het Oosten, word thans tot keukengebruik ook in Noord-Holland aangekweekt. De fmaak is zoetagtig, verwarmende en fpeceryagtig, de reuk geurig en aangenaam. Het is hec gewoonlte windbrekend en verllerkend maagmiddel, 't welk zelf voor kinderen zeer veilig en nuttig is. Onze moeders en minnen gebruiken veel het anyszaad, wanneer de kinderen winden hébhen , en hieruit fchynt een melkverwekkende kragt te kunnen worden afgenomen. Een weinig anyszaad geefc een genoegzame braking en ontlasting aan eerstgeborene kinderen. Pieterfelie. (Apium Petrofelinum. L.) Het zaad der pieterfelie heeft een matig aromatieken reuk en fmaak, de overige deelen der plant bezitten dezelve in een minderen graad. De pieterfelie-wortel word onder de vermogende openende, oplosfende en pisdryvende middelen gerekend, en daarom in veele afkookfels als zodanig gebezigd, en ook ten zelvcn einde in fpyze toegediend. Het zaad word gezegd nadelig voor de ogen en zenuwen te zyn; ja zommigen gaan zo ver, dat zy voorivenden, dat men door het eten van pieterfelie de vallende ziekte zoude kunnen krygen, ten minften, Xxx 4 dat  io5* E. j. T. a THUESSINK, GENEES- dar die genen, welke aan deze ziekte onderworpen zyn, fchielyker en fterker aanvallen hierdoor krygen. Uitwendig pryst men de pieterfelie in pappen tegens verharde borften en knoestgezwellen. Geoffroy fchryfc daaraan meer kragt toe, dan aan de fchierling en kwikmiddeien. Het zaad word tegens het ongediert uitwendig aangeprezen. Cellery. (Apium Graveolens. L.) De tamme cellery behoort onder onze voedfeis ; de wilde, die hier overal overvloedig gevonden word , is fcherper dan de tamme. De cellery heefc een zwaaren, onaangenamen, aromatkken reuk , dog een weinig bitteragtigen, zoeten, niec onaangenamen fmaak. De zaden zyn enigzints heet , de plant minder, en de wortel is byna geheel zonder geur ; de laacfte word onder de oplosfende en pisdryvende dingen gerekend, en is nuttig in alle buiksverfloppingen,ophouding van pis, wacerzugc, en (lymziekten; het kruid word fchadelyk voor het zenuwgeftel gerekend, en gezegd even'als de pie. u-rielie duizeling en epikp/ie te veroorzaken. L i nvumps mispryst het gebruik van deze plant, omdat zy in zo veele opzigcen mee de vergiftige umbeliatg overeenkomc, en zege, dat zy fchadelyk is voor die genen, welke aan duizeling, beroerte of ongediert onderworpen zyn, en dac zy vooral voor oude lieden nadelig is. Hec fap is cegens tusfehenpozende koortfen, aangeprezen. Chomel getuigt, d«t de cellery met azyn toegemaakt een langdurige heesch»  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1053 heeschheid heefc weggenomen. Uitwendig word de celleiy,even ais de piecerfelie,als een oplosfend en discutierend middel gebruikt. — Alle de planta alliacea, en cruciatte, waarvan wy te voren fpraken, behoren ook tot de ftimülantia. VIERDE HOOFDVERDELING. Van de Ziekten der byzondere deelen. Eindelyk moeten wy nog fpreken van de gebreken van- byzondere organen of werktuigen, en van de geneesmiddelen , welke in byzondere ziekten dier werktuigen dienftig zyn, en op dezelve meer byzonder fchynen te werken ; alhoewel zy door de fympathie, die 'er tusfchen alle de deelen des lighaams plaats heeft, ook een algemeene werking op hec geheele geftel uicoeffenen. EERSTE AFDELING. Van die gevallen , waarin Maagmiddelen te pas komen. JVfaagmiddelen heefc men byzonder genoemd, die vèrfterkende geneesmiddelen, welke de zwakheid van die ingewand wegnemen, de fpysvercering, de kleinzing der voedfels, en derzelver menging met de fappen des lighaams bevorderen. Daar nu alle vèrfterkende middelen, voor en al eer zy op hec geheele geftel kunnen werken, eerst hunne Xxx 5 wer-  io54 E- j. T. a THUESSINK, GENEES. werking op de maag en ingewanden moeten uitoefenen, blykt hec, dat alle verllerkende geneesmiddelen , waarvan- wy in de cwede verdeling gefproken hebben, hiertoe behoren. Vooral egter kan men de cwede verdeling der roborantia, namelyk de tonica, hiercoe brengen; dewyl niet zelden een gebrek aan veerkragc der fpiervezelen van de maag oorzaak coc een ilegce fpysvertering geeft. Dé fterkfte zuivere biccere middelen zyn hier boven alle andere te verkiezen. Wanneer 'er met de zwakheid een overvloed van flym plaats heeft, kan men de oranjefchillen, en in phlegmatieke geftellen de aromata, vooral de gember en muscaatnoot, of wel de calmus-wortel, bezigen. TWEEDE AFDELING. Van de Ziekten, waarin men Purgeermiddelen bezigen moet. Onder de ontlastende middelen verdienen de purgeermiddelen de eerfte plaats te hebben. Het natuuriyk uitwerkfel der purgeermiddelen is de ingewanden te zuiveren van die kwade ftoffen, welke zig tegennatuurlyk in dezelve ophouden. De purgantia vermeerderen de wormwyze beweging der ingewanden, veroorzaken door hunne prikkeling een groter toevloed van vogten naar de aorta defcendens, en werken dus als afleidende middelen van l - ' het  en MEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1053 het hoofd, bevorderen ter gelykertyd alle de affcheidingen der onderbuiksingewanden , als der lever , van het alvleesch , nieren , der Honden , aambeijen, enz. Zy dry ven dus den aandrang des bloeds van de oppervlakte des lighaams naar het middelpunt, beletten het zweet , en de affcheiding der vogten door de poren der huid. Door deze prikkelende kragt eindelyk bevorderen zy de werking der opflorpende vaten , welker mondjes onmiddelyk geraakt en aangedaan worden, welke aandoening zig door het geheele geftel der opflorpende vaten voortplant. Wat betreft het nut en gebruik der purgantia; deze komen eerst en vooral te ftade , wanneer het genoegzaam blykt, dat 'er onreinheden in de ingewanden gevonden worden, welke door den kortften weg naar beneden uit het lighaam moeten gevoerd worden. Wanneer de maag met een faburra quafi b'üiofa of ware gal vervuld is, welke een grondfiag tot koortfen en andere ziekten zoude kunnen geven, en men om byzondere redenen gene braakmiddelen geven kan, is het volftrekt noodzaaklyk, de ftof beweegbaar gemaakt zynde , dezelve naar beneden af te voeren. Gewoonlyk rekent men een beflagen tong een teken , dat men een laxeermiddel nemen moet, vooral wanneer 'er te gelyk walging, loomheid, enz. bykoomt ; dikwyls egter is een braakmiddel het gereedfte middel om zig van de ftoffen, die alsdan gewoonlyk in de maag gevonden  ïoS6 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- den worden, te bevryden. Wanneer 'er met een trage en harde ontlasting een pynelyke opzetting der buik , zwaarte, lusteloosheid, zwaarmoedigheid , met tamelyken eetlust, een kleine onderdrukte pols, dorftigheid , dikke en ongekookte urine , met een zuivere , dog veelal droge tong, by een lyder aanwezig is, mogen wy met reden befluiten, dat hier een ophoping van ftoffen in de dikke darmen aanwezig is , die wy niet dan door het lang en aanhoudend gebruik van zagte purgeermiddelen kunnen te boven komen. Purgantia, dog alleen die weinig prikkeling geven, en die wy zo aanftonds onder de laxeermiddelen behandelen zullen, komen alleen te pas in de zogenaamde verftoppingen der onderbuik en in den morbus melancholicus cum materia; fterke purgeermiddelen vermeerderen de verftoppingen en veroorzaken de hevigfte kramp-kolyken. Als een afleidend middel zyn, de purgeermiddelen aangeprezen in de beroerte, volbloedigheid, en in 't algemeen waar een te fterke aandrang van vogten naar het hoofd is; wanneer 'er een apoplexia ferofa gedreigd word , is zeker het gebruik zelf van fterke purgantia hoogst noodzaaklyk, wanneer deze niet alleen de vogten naar beneden lokken , maar zelf ook de opflorping der wateragtige vogten door de watervaten bevorderen. In mania gebruikten de Ouden reeds den helleborus, ja zelf word deze praktyk kder Ouden thans door de mees-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1057 meeste hedendaagfche Artzen nagevolgd, welke de fterkfte purgeermiddelen in deze ziekte met vrugt toedienen. De wormen, en vooral de lintworm, worden zelden dan door purgantia in den grond herfteld; alle kragtige fpecifica komen hier op neer. In wacerzugt, wanneer het geitel niet te zeer verzwakt is, heefc men gene zekerder middelen, dan de prikkelendfte purgantia. — Dewyl de purgeermiddelen het bloed naar de aorta defcendens bepalen, en in den onderbuik meer of min doen ophopen, heeft men in verftoppingen der (tonden het zekerlte uitwerkfel van deze middelen te hopen. 'Er fchiet nog overig, dat wy van de uitwerking der purgeermiddelen in koortfen en zogenaamde morbi acuti fpreken. In voorjaars- en winterkoortfen , welke meest van een oncftekingof zinkingagcigen aart zyn, heeft men zelden veel purgeermiddelen nodig ; het is genoegzaam den buik matig zagt te houden met zagte laxantia: dan niec zelden zien wy , dat vooral na flappe winters 'er in 't voorjaar, byzonder wanneer het warm en vogtig is, koortfen epidemisch heerfchen, welke met braking en fterke ontlastingen van een groene donkere ftof beginnen; deze onclascingen dient men vooral door zuure dranken, door zagte purgeermiddelen te bevorderen, om de oorzaak der ziekte , welke in een faburra quafi biliofa beftaat, te overwinnen. In den zomer of in hec najaar, wanpeer de rotcingaartige conjiitutk begint, zyn de purgeer-  io58 E. J. T. a TI-IUESSINK, GENEES- geermiddelen van meer nut, en men kan byna alleen door een aanhoudend gebruik dezer middelen dusdanige koortfen te boven komen; de purgeermiddelen in den beginne verzuimd, en de koortsbast te fchielyk gebezigd zynde, is meestal oorzaak van de hardnekkigheid en kwaadaartigheid der najaarskoortfen. Men beiluite egter uit het gezegde geenzints , dat men overal en zonder onderfcheid purgeermiddelen kan of mag toedienen; de gemeene man gebruikt in alle gevallen, en zonder onderfcheid, als hy ziek word een purgeermiddel, en denkt als een panacea door dit middel zyne ziekte te overwinnen, of ten minften den verderen loop daarvan voor te komen. Ik twyfele geenzints, of het ontydig gebruik der purgeermiddelen is oorzaak van veele hevige ziekten. Te vergeefs zal men dikwyls een taaije flym , welke zig aan de wanden der maag heefc vastgehegt, door fterke purgeermiddelen tragten te verdryven; een braakmiddel doet in eens, het geen menigvuldige purgatien niet uit kunnen voeren. Herhaalde purgeermiddelen verzwakken en ontzenuwen de ingewanden, en geven een geneigdheid tot trage buiksontlastingen; de natuur gewent zodanig aan deze middelen, dat op het laatst geen ontlasting dan door kunst kan verwekt worden. Het herhaald en ontydig gebruik dezer middelen, is by veelen een bron van gedurig wederkerende buikpynen, krimpingen, kramp-kolyken, en doet het-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1059 hetzelfde door de aanhoudende prikkelingen , als de warme waterdranken door hec verflappen der fpiervezelen ; beide ontzenuwen zy de ingewanden, en leggen een grond voor mor bi chronici, vooral voor zenuwtoevallen, waaraan wy helaas zo veele menfchen zien zukkelen, door een langdurend gebruik van purgeerpillen en dranken, die zy ter wegneming hunner gewaande verftoppingen bezigen. Zy komen dus zeker niet te pas in zwakke, tedere en gevoelige geftellen, en vermeerderen ongetwyfeld de ziekten en toevallen uit deze oorzaak voortvloeijende. — Alle purgeermiddelen hebben een zekere fcherpte in zig , welke niet alleen een oncftekingaartige gefteldheid te weeg brengt in het deel zelf, waarop zy aanftonds werken , maar zy verfpreid zig ook over het geheele geftel. Hierom moet men de purgeermiddelen in alle ontftekingen niet alleen van het darmkanaal, maar zelf van alle andere deelen, zorgvuldig vermyden. Daar deze prikkeling vooral op de regte darm of intestinum rectum werkt, waardoor alle fcherpe ftof ontlast moet worden, blykt het dat purgeermiddelen nadelig moeten zyn voor die genen , die aambeijen hebben. Door de nabygelegenheid der deelen verfpreid zig de prikkeling der purgantia ook tot de blaas en urethra, en hieruic blykc het, dat men geenzints in een gonorrhaa virulenta , in een dyfuria en Jiranguria, die of door ontfteking, of door kramp, of eindelyk  ïoöo E. J. T. A THUESSINK, GENEES- lyk door enige fcherpte op den hals der blaas gevestigd , veroorzaakt word, purgantia bezigen mag. Eindelyk daar verfcheidene der purgantia van de fterkfte foort narcotica zyn , moeten zy in zommige gevallen dezelve werking doen als de vergiften. Omtrent de manier van toedienen der purgantia moet ik aanmerken , dac dezelve zeer merkelyk verfchilt, naar mate van de byzondere middelen, die men daartoe bezigt. Wanneer men in gezonde fterke geftellen, ter wegneming van kwade en harde ftoffen,purgantia geeft, is hec best dezelve in een grote hoeveelheid waters opgelost, toe te dienen; dewyl ze dan in een geringere hoeveelheid werken , en het water als een diluercnd middel de werking van het purgans helpt. In zwakke ingewanden dient men de purgantia met zagte vèrfterkende , bitcere, of fpeceryagrige arczenyen ce verbinden, om door de groce hoeveelheid waters de fpiervezelen der ingewanden niet ce verflappen. In hec algemeen egcer moec men aanmerken, dac men altyd een volle gifc der purgantia moec geven ; dewyl niet de helft van hec geneesmiddel de helft der uicwerking of ftoelgangen zal te weeg brengen, die een volle gift zoude doen. Laxeermiddelen. Wy moeten de purgantia onderfcheiden, naar mate zy een verfchillende uitwerking op de inge- wan-  £n HEELM. uit KELDER m KEUKEN. io6"t wanden ce weeg brengen, en dus kunnen wy ze besc volgens derzelver kragt verdelen in laxerende middelen, welke meer byzonder op de ftoffen zelf in de ingewanden werken, en eigentlyke purgantia en drastica, of zeer fterk werkende purgeermiddelen. De zogenaamde laxantia werken zo wel door hunne zwaarce, waardoor zy de ftoffen oplosfen en voorcduwen, als door hunne oplosfende kragc, waardoor zy de ftoffen week en dus bekwaam maken, om door de wormwyze beweging der darmen naar beneden ce worden gevoerd. Zy komen vooral te pas in langdurige ophopingen van ftoffen in het darmkanaal, in koortfen, ontfteking, buikverftoppingen, wanneer men alle prikkeling vermyden wil. Water. Vooral koud wacer, in grote hoeveelheid genomen, veroorzaakc door zyn zwaarce en diluerende kragt een doorfpoeling naar beneden; hier door werken alle minerale wateren, in een grote hoeveelheid genomen, als laxantia. Het warme water werkt als een helpend middel met andere laxantia verenigd, en bevordert derzelver laxerend vermogen ; dan het warme water alleen verflapt de fpiervezelen der ingewanden, en verhindert daardoor derzelver werking. Het koud water daarentegen is een uitmuntend tonicum, 't welk te gelyker tyd door deszelfs koude, de warme lugt, welke het darmkanaal opfpant, doet inkrimpen, de prikkelende oorzaak wegneemt, de krampagXIII. deel. Yyy {j«  io6a E. J. T. * THUESSLXK, GENEES- rige zcrnerrrekking ocdpart, en dos een laseerend ik.fr! voorbrengt; hiervan daan deszeifs □»■ nemend nu: in kolykpynen en verftoppingen. In eenige gevallen van de hardnekkigfte krampko» ryken beeft zomtycs een grote liftoilwiil koud water, by tusfchenpozen gedronken, meer voordeel gedaan, {l^n alle andere. grnpPBBÉkkhii, In darmbreuken , welke met winden opgezet in den ring gekneld zyn, heeft dikwyls de uitwendige aanwending van kood water een reeds voorgefteide cpera. ik voorgekomen, en de break doen banen gaan. Oikn. De oüen bevorderen alle de ontlasting, en houden den buik open , vooral komen zy te pas als laxantia, wanneer 'er in ce eerfte wegen vergiften of feberpe ftoffen aanwezig zyn, welker fcherpte eerst moet worden ingewikkeld; zy dienen ook voor temperende nrirkwfen van fterkere artzenyen. De Zeep, en wel de witte Spaanfche zeep, is ten zeer goed laxans, vooral by kinderen. Alle de zuoragrige en zoete nanvrugten, als pramen , kersfen , aardbeziën , abricofen, frambofen , hebben een buikzuiverende kragt, waaneer zy in een grote hoeveelheid genomen worden , vooral op een nugteren maag; zy fchynen dit vermogen zo wel aan 't zuur , dat zig met de gal vermengt, als aan haar zuiker te danken te beoben. Men noet hier omtrent bet gebruik der vrugten als laxantia aanmerken , dat men ze zelden of niet ia  en HEELM. uit KELDERer KEUKEN. 1063 in tedere, zwakke , aandoenlyke ingewanden gebruiken kan, wanneer 'er meestentyds zuur in de eerite wegen is; maar dat zy vooral te ftade komen in volbloedige, gefpierde, galagtige en «ïflammatoire geftellen, in heete ziekten, koortfen, en buiksverftoppingen. Het gebruik der vrugten als geneesmiddel is vooral bekend in warmere ftreken van Europa, onder den naam van vrugtencuur, in verftoppingen der lever, milt, en onderbuiksklieren; in de tering, welke uit kwaadfappigheid voortfpruit, heeft men dikwyls het grootfte nut van een aanhoudend gebruik van aardbeziën, kersfen, of rype druiven ondervonden, dog op dien tyd laat men den lyder geen andere fpyze byna nuttigen, wanneer zy als allervermogendfte refolventia en laxantia niet zelden eene genezing te weeg brengen, die door andere middelen nier te verkrygen was. Honing en Zuiker zyn, in een grote hoeveelheid toegediend, buikzuiverende en zeer oplosfende; zy zyn dus even als de vrugten uitftekend nuttig, wanneer de eerfte wegen met flym bezet zyn, dog even als de vrugten te vermyden in zwakke, tedere, en tot zuur overhellende lighaamen. Zwavel. (Sulphur.") Het gebruik der zwavel als laxeermiddel is lang zo gemeen niet , als het wel behoorde te zyn. Wanneer men de zwavel in conferf, met andere zagte laxantia vermengd, in een behoorlyke hoeveelheid toedient,. Yyy a werkt  io64 E. J. T. a THUESSINX, GENEEST* werkt zy onbegrypelyk gemaklyk , en geeft ge-, noegzame ontlastingen, zonder dat zy in het minfte de ingewanden prikkelt-, Men kan ze gerust toedienen, wanneer andere geneesmiddelen, zelfs de zagtfte laxantia, niet te gebruiken zyn, als invloeden der uterus en aambeijen. Aan welk beginfel van de zwavel dit toe te fchryven zy, is by my zeer twyfelagtig ; daar moet hier ongetwyfeld een zekere ontbinding der zwavel plaats grypen in onze vogtèn, fchoon zy in zuiver water niet oplosbaar is , behalven dat, de zwavel in de lugt zig zeiven ontbindende, zomtyds eenige weinige zuurdeehjes zig met het water verenigen. De zwavel beftaat uit de ontvlambare ftof Q)hlo<* giston) en het vitriool-zuur, of volgens het ftelfel van lavoxsier is de zwavel het vitriool-zuur zelve , van zuivere lugt beroofd. Het oude gevoelen behoudende, zoude men de uitwerkingen der zwavel aan deze ftof kunnen toefchry ven. Dan ik kan my hier in dit verfchilduk niet inlaten; zeker is het, dat de zwavel een alleruknemendst en doordringend geneesmiddel is , het welk de fynfte vaatjes onzes lighaams doorlopende een vrye uitwaasfeming bevordert : hier vandaan deszelfs nut ki rheumatismus, en allerhande huidziekten, welke uit een belette doorwaasfeming ontdaan. Onlangs is het gebruik van zwavelwater in podagra beroemd geworden. Uit het geen wy gezegd hebben, kan men ligt begrypen, dat het water niecs van  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1065 van de kragt der zwavel bevattende onnut is, wanneer men niet te gelyker tyd een goede hoeveelheid zwaveldeeltjes hiermede vermengd laat, en op die wyze kan het als een uitnemend diaphoreticum en laxans werken. Ik zoude intusfchen verkiezen de zwavel in poeder te geven, wanneer men zekerder van zyn gifc is. Uitwendig zo wel als •inwendig is hec nut der zwavel, in hec fchurfc zelf, by den gemeenen man overbekend. Purgeermiddelen. Wy hebben deze van de laxantia onderfcheiden , om dac zy meer op de ingewanden zelve werken dan op de ftoffen, en dezelve matig prikkelen. Gevoeglyk verbind men beide, om dus deze beide kragten gepaard te hebben. Daar alle purgantia ook andere kragten verenigen , is het moeilyk dezelve onder zekere hoofddelen ce brengen, vooral daar een en dezelve planc op meer dan eene wys de ingewanden prikkelt. Het is ook byzonder , dat men telkens geheele orders van planten vind , die een byzondere kragt hebben; dan dit vind men in de purgantia niet, zy zyn byna door alle klasfen verfpreid, en hebben allen een prikkelend vermogen, egter zyn daarom alle prikkelende middelen geen purgantia. Zoude men hieruit niet kunnen befluiten, dat de purgerende kragt geen vis primaria , maar fecundaria is, zamengefteld uit eenig acre of prikkelend beginYyy 3 fel  ïc66 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- fel onverfchillig welk, mee een ander by komend verenigd, die te zamen werkende de eerfte wegen tot ontlasting aanzetten, waartoe geen van beide op zig zelf in ftaat was? dan welk dit zy, kan ik niet bepalen : dit zal men mogelyk door een naauwkeurige vergelyking kunnen ontdekken. Rhabarber. (Rheum Palmatum. L.) De rhabarber is een plant, die zo wel in 't Oosten, als in Moscovien groeit, dog door aankweking ook hier te lande zeer wel voortkoomt. De wortel der rheum palmatum , die voornaamlyk als een purgerend middel gebruikt word, heeft een walglyken reuk, en bitteren , zamentrekkenden , onaangeramen fmaak , die egter minder onaangenaam word door kaauwing. Boerhaave, geoffrov, en alle andere Geneesheeren hebben te regt zeer veel op met de rhabarber, en pryzen ze als een zeer veilig geneesmiddel in de meeste gevallen aan. Zy werkt gemaklyk en zagt, en kan dus zelf aan zwakke menfchen, vrouwen, en kleine kinderen toegediend worden. In alle verftoppingen des onderbuiks , der lever en milt, in geluw, waterzugt, enz. heeft boerhaave dezelve uitnemend nuttig bevonden ; dewyl zy niet alleen de ingewanden van de bezettende ftoffen ontlast, maar Ook tevens een oplosfende en doordringende kragt bezit, waardoor zy de twede wegen zuivert, en daarop als een tonicum de fpiervezelen der ingewanden verllerkc. Als een pisdryvend middel neemt zy  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. ioó> zy de flymagtige of zandige ftoffen uit de nieren weg,en verfterkt daarna dezelve. In 't zuur, vooral by kinderen,voegt men dezelve by kryt, of andere zuurbrekende geneesmiddelen. Dikwyls word de rhabarber met bittere middelen verbonden, om de maag en ingewanden te verfterken. In loop en zelf rodenloop , waarin altyd zwaare fpanningen, krimpingen, en ophopingen van zwaare ftoffen aanwezig zyn, is de rhabarber by de ipecacoanna gevoegd een heerlyke artzeny. Dan men drage zorg dit middel niet ontydig te gebruiken, dewyl het zamentrekkend, verhittend en daarna floppend is. Zy koomc dus niet te pas in heete ziekten, koortfen, ontftekingen, enz. ten zy men andere verkoelende en temperende middelen hier mede paart. Zeezout en Zeewater. Het gewoon keukenzout, is een zeer goed purgans, wanneer men een once in een grote hoeveelheid water toedient; het werkt gemaklyk even als de andere middenzouten, en koomt vooral te ftade, wanneer 'er verftoppingen, of een grote verzameling van flym, in de eerfte wegen huisvest. Dan men dient het niet te bezigen in tedere en aandoenlyke geftellen, wanneer het krimping geeft. In wormen is het keukenzout een gewoon en niet te veragten huismiddel, hebbende zelfs zeer dikwyls den lintworm uitgedreven. Het zeewater word meer in fcrophula, buiksverftoppingen en klieren, als een oplosfend middel, Yyy 4 dan  toö8 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- dan als een purgans gegeven, dewyl hec zeer onaangenaam en walglyk is ; intusfchen werkc het fpoedig, veilig, en vooral in ilymziekcen mee het beste gevolg. Wy hebben in onze kelder en keuken geene purgeermiddelen; in alle gevallen kunnen wy geen rhabarber nog zeezout toedienen, 'er ontbreekt ons een middenzout, het welk verkoelt, de gal breekt, en te gelyk een genoegzaame ftoelgang bevordert: de room van wynfleen of cremor tar-> tart zoude men gemaklyk nog onder die middelen kunnen houden, die wy altoos by gebrek van een Apotheek by der hand hadden; wanneer wy geloven , dat wy zelf in de zwaarfte toevallen en kwalen ons zouden kunnen redden, als 'er purgeermiddelen vereischt worden. Drastka. Zomtyds helpen onze gewoone purgeermiddelen niet, de ingewanden zyn by wylen zo ongevoelig, of zodanig met een taaije flym bezec, dac zy ongevoelig worden voor de prikkeling van zagte geneesmiddelen. By wylen moec men een grote prikkeling in dezelve ce weeg brengen , om het geheele vaatgeftel, en vooral de watervaten te prikkelen tot werking; dit is het geval van wateraugt, wanneer men de uitgeftorte waceragcige ftof« fe niec alleen moec doen opflorpen, maar ook naderhand doen ontlasten. Men gebruikt alsdan de zo»  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 106*0 zogenaamde drastka, of hevig werkende purgeermiddelen. Deze zyn alle vergiften, en hierom kan men dezelve niet dan in zeer kleine dog herhaalde giften toedienen ; zy ontbreken ons volftrekt in onze kelder en keuken, waarom men in deze gevallen de Apotheek niet ontberen kan; het enigfte drastkum, 't welk wy bezitten, is de Tabak. (JSicotiana Tabacum. L.) Men weet, dat die genen, welke aan de tabak niet gewoon zyn, daarvan brakingen en fterke ontlastingen hebben. Uit dit toeval heeft men befloten, dat men ook daarvan als geneesmiddel zoude kunnen ge*» bruik maken. Als een braakmiddel is het daarom reeds door riverius geroemd. Dan als een flymbrekend middel is deszelfs nut meer bekend, en het gebruik ook meer aan te pryzen, voorat in asthma. Daar de tabak ook een vis anodyna en antifpasmodica bezie, heeft men hec extract der tabak niet te onregt in krampagtige hoescen coegediend. De Heeren hamilton , duncan , en black getuigen , dac zy door hec tabakroken de aamborftigheid hadden zien verdwynen. De ondervinding leert ons daaglyks, dat het tabakroken de zinkingachtige tandpynen wegneemt. Vooral egter is hec tabaksklysteer als een pur* gans beroemd geworden, in beknelde darmbreuken en hardnekkige verftoppingen , by drenkelingen, in ilaapziekcen, en in wormen. Het uitwendig gebruik der tabaksbladen en derzelver afYyy 5 kook-  lofo E, J, T. a THUESSINK, GENEES- kookfel in uitwendige verhardingen is ook door gommigen geprezen (ƒ). De mostaard, mierikswortel, de Iris , hebben alle een fcherp fap in zig, het welk een purge* rende en fterke braking verwekkende kragt heeft; zy zyn hierom in waterzugt, flymziekcen , hardnekkige buiksverftoppingen, heilzame hulpmiddelen, DERDE AFDELING. Van het gebruik der Braakmiddelen. Braakmiddelen noemt men die geneesmiddelen, welke de maag van boven ontledigen, en de ftoffen door den mond uitwerpen. Het is niet gemaklyk de werktuigkundige werking der braakmiddelen te verklaren; alle braakmiddelen hebben geen fcherp beginfel , waardoor zy dit uitvoeren; zo wel zagte, olieagtige, zoete, als bittere en fcherpe middelen voldoen aan dit oogmerk; het zal waarfchynlyk, even als in de purgantia, uit een byzonder ons onbekend principium beftaan, het welk deze pogingen der maag te weeg brengt. Het is nog niet volkomen uitgemaakt, hoedanig de maag in braking werkzaam is; men heeft naauwlyks getwyfeld, of de braking gefchiedde door een kramp- ag- (ƒ) Zie breder het Xde Deel', p. 190. enz. daar zeer breedvoerig van de Tabak gefproken word.  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1071 agcige zamentrekking van dit ingewand, waardoor de fpys in den oe/aphagus te rug gebragt wierdc, waarna deze een tegennatuurlyke voortftuwing der ftoffe aannemende, dezelve verder na boven bragt. De proeven van den HeeroossE, die door lugt door te flikken alle ogenblik in ftaat was te braken , bragten een der leden van de Koninglyke Edinburgfche Geneeskundige Maatfchappy in twyfel, of niet mogelyk de natuur hier geheel anders werkte, dan men zig voorftelde. Men befloot dierhalven hieromtrent eenige proeven in 't werk te ftellen, welke ik niet twyfele, of zullen c'eeniger tyd het ligt zien. Deze proeven tonen genoegzaam aan, dac de braking gefchied door een opflorping van lugt in de maag, welke de fpyzen uitwerpt, zonder dat in-dit ingewand eenige za* mentrekking plaats heefc. Braakmiddelen behoren tot de vermogendfte en fterkfte middelen, en moesten dus alleen door de kundige hand der Geneesheeren worden toegediend. — Wanneer de maag te veel door fpyzen is opgezet, of met vuile ftoffen, welke walging, maagpyn, hoofdpyn voortbrengen, vervuld is, koomt een braakmiddel, by tyds aangewend, dikwyls andere toevallen voor, welke uit deze oorzaken zouden voortfpruiten. Is 'er een of ander vergif by coeval in de maag gebragt, een emeticum zal het gereedfte middel zyn, om dezelve daarvan te bevryden. In den beginne van alle koor?-  107a E. J. T. a THUESSINK, GENEES- koortfen, die 't zy uit de een of andere fmetftof, of uit een onreinheid der eerfte wegen voortkomen , zyn emetica, zelf zomtyds herhaalde reizen toegediend, volftrekt noodzaaklyk. In flyraziekten, beroerte door een opvulling der maag , of den damp van kolen veroorzaakt, behoort men aanftonds zynen toevlugt tot braakmiddelen te neemen. De braakmiddelen veroorzaken door de fchudding, welke zy aan het geheele geftel des onderbuiks mededeelen, een vermeerderde werking van alle deze ingewanden; hierom vermeerderen zy de affcheiding der gal, van het fuccus pancreaticus, van de glandults mucipara der maag en ingewanden, en zelf der longen en nieren. Hier vandaan het nut der braakmiddelen in melancholie en buiksverftoppingen , in verftoppingen der lever , geluw, enz. Braakmiddelen bevorderen vooral de werking der watervaten, welke door deze beweging een veel groter hoeveelheid van vogten opnemen; hier vandaan derzelver nut in waterzugt. De Heer Profesfor gregory te Edinburg genas een man, die langen tyd te vergeefs alle middelen tegens de borstwaterzugt gebruikt had, door hem daaglyks een braakmiddel van witten vitriool toe te dienen ; hy ontlastte niet alleen door braking ' een menigte water, maar een fterke pislozing was het gevolg der opflorping, welke door dit middel bevorderd wierd. Het gebruik der braakmiddelen is twyfelagtig m de  en HEELM.,uit KELDER en KEUKEN. 1075 de ziekten der nieren : zekerlyk bevorderen de braakmiddelen de pisaffcheiding , nadat zy' haar volle werking verrigt hebben; dan de Heer cullen geeft in aanmerking, of men de brakingen in graveel en fteen , niet als heilzame pogingen der natuur hebbe aan te merken, waardoor zy een uitweg zoekt, en door de trillende beweging des gehelen onderbuiks de (tenen zoekt voorwaards te dry ven : hy vraagt daarom of misfchien in deze gevallen braakmiddelen niet van nut zouden kunnen zyn. In geluw uit (leenen in den ductus communis geplaatst, zyn braakmiddelen enigzints twyfelagtige middelen, dewyl het de vraag is of daardoor de fteen niet vaster in die kanaal kan worden ingedrongen; dan aan den anderen kant bedenke men, dat dcor de drukking van de lever en galblaas de gal zelve in het kanaal geperst word, en dus als een weg voor den fteen zelve maken kan. In icteri fpasmodici is het gebruik der braakmiddelen veiliger. In borstziekten is het gebruik der emetica even twyfelagtig: in zommige geftellen zal een braakmiddel een asthma fpasmodicum Verdry ven, in andere veel nadeel doen; een onderzoek der omftandigheden en oorzaken is hier dus allernoodzaaklykst. — Dikwyls gebeurt het, dat na een peripneumonie , dog vooral in een pneumonia notha, de expectoratie ophoud; wanneer dit door de taaiheid der ftoffen en de lymerigheid der flym veroorzaakt word, is een braakmiddel dikwerf  ïö?4 E. J. f. a THUESSINK, GENEES- werf het eenige en gereedfte middel; dan vooral koomt het hier te pas, kleine dog herhaalde giften van emetica toe te dienen. Zommige heden* daagfche Artzen zyn zo verre gegaan, dat zy braakmiddelen in bloedfpuwing hebben voorgefchreven, ik heb verfcheide malen bevonden den tartarus emeticus in grotere giften als zodanig zien toedienen, en ik moet waarlyk bekennen nimmer daarvan eenig kwaad gevolg gezien te hebben; het is ongetwyfeld dat bloedfpuwing niet zelden uit een krampagtige zamentrekking der vaten geboren word , en dat braakmiddelen dezen kramp wegnemende een gelyke circulatie door de longen bevorderen , en het bloed naar de oppervlakte des lighaams dryven: dog het is even zeker, dat deze ziekte uit een volheid van bloed voortvloeit, dat in de werking der braakmiddelen zelve het bloed naar de longen geperst word, en dus een dodelyke ftorting zoude kunnen veroorzaken. Kleine giften van braakmiddelen, die zeer krampftillende zyn en flegts walging veroorzaken, zyn uitnemende bloedftelpende middelen, en kunnen veilig in alle gevallen van bloedftorting gebezigd worden. Braakmiddelen zyn hevige middelen, en kunnen dus zeer ontydig gebruikt worden. In tedere, zeer aandoenlyke zenuwgeftellen, doen de braakmiddelen, voor** al wanneer zy herhaald worden, meer nadeel dan de purgantia; zy beroven de maag van haren natuurlyken flym, maken ze ongemeen gevoelig, en> ge-  in HEELM. uit KELDER kn KEUKEN. 1073 geven niet zelden aanleiding tot hevige krampen en byblyvende maagpynen, zodanig dat de ongelukkige lyders geen de minfte fpys of drank ver-^ dragen kunnen, en dus natuuriyk moeten uitceeren. In kwaadfappigheid , fcheurbuik, hardnekkige verftoppingen en verhardingen der klieren van den onderbuik enz., zyn braakmiddelen gevaarlyk. Daar de braakmiddelen het bloed naar het hoofd dry ven, zyn ze in alle beroerten uit volbloedigheid ontftaande, in volbloedige menfchen, en vooral in infiammatien allernadeligsr. Men make dus geen gebruik van emetica in alle zuivere ontftekingkoortfen, veelmin in plaatslyke ontftekingen. Men drage ook wel zorg, geen braakmiddel te geven aan lyders, die breuken hebben. Wanneer het zyn kan, is het best een braakmiddel op eens toe te dienen, dewyl dan de maag op eens van haaren flym bevryd word; dan wanneer men herhaalde reizen een braakmiddel geven moet, als in 't verdry ven van buhones of testiculi venerei, is het beter kleine giften dikwyls toe te dienen , om dus zagte en herhaalde fchuddingen te veroorzaken. In koortfen is men veeltyds gewoon, de braakmiddelen in een grote hoeveelheid waters te verdunnen en met purgeermiddelen te mengen, waardoor men zagte brakingen en tevens den ftoelgang bevordert. De braakmiddelen zelve zyn van een verfchillenden aart; warm water vooral, met een weinig zout of bittere kruiden vermengd, is in  i6~ö E. L T. a THUESSrNK, GENEES- in zommige gevallen een genoegzaam braakmiddel , en in veele gevallen is het nuttig, om door een overvloedig gebruik van dezelve eerst de ftoffen beweegbaar te maken, voor en aleer men een fterker braakmiddel toediene. Een braakmiddel van laauw water is boven anderen te verkiezen, wanneer de maag door overvloedige harde fpyze is uitgezet, om dezelve week te maken. Wanneer 'er een fcherpe ftof of fmeltbaar vergift in de maag huisvest , is het nuttig dit vergift eerst te verdunnen, en daarna uit te werpen. Dog al te dikwyls begeeft ons dit middel, dan dat wy 'er ftaat op zouden kunnen maken. Eveneens is het met de olie gelegen ; en deze koomt alleen in hee laatfte geval te ftade, wanneer de fcherpe en prikkelende deelen der vergiften worden ingewikkeld, en de maag tegens derzelver uitwerkingen verfterkt. Braakwortel. (Viola Ipecacoanna. L.) Wy zouden hier van de ipecacoanna als het enigfte ons toegeftane middel moeten lpreken, dan dewyl het Genootfchap in een opzettelyke Vraag, zo treffelyk, vooral door den Heer Profesfor voltelen beantwoord (g),de kragten dezes wortels, en deszelfs verfchillende gebruiken als braakmiddel, verhandeld ziet, kunnen wy hier niets by voegen. De Heeren van der eem en van leeuwen hebben de (g) Zie het zevende Deel,  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. ïo?f de overige kragten (7z), wanneer men dezelve in kleine giften toedient, ook voorcrtflyk befchreven ; en uit de laat-fte verhandeling blykt , dac deze uitwerkingen vooral aan de krampftillende kr3gc moeten worden toegefchreven. Deze krampftillende kragt heb ik ook meermalen ondervonden in bloedvloeijingen, en vooral in hardnekkige maagpynen , wanneer ik niets zo vermogend gevonden heb, dan daaglyks eenige weinige drop» pen van de tinctuur van ipecacoanna met pepermunt-water toe te dienen. Uic de Verhandeling van den Heer voltelen blykt het vooral, dat de ipecacoanna in alle gevallen niet genoegzaam is, en dat deze verre moec wyken voor de nimmer genoeg geprezen tartarus emeticas. In onze huishouding hebben wy gene voldoende braakmiddelen, die voor deze in plaats kunnen komen, ten zy men hier toe de mostaard en het fap van mierikswortel, by gebrek van de Apotheek, wilde gebruiken. liet tegengeftelde gebrek, namelyk een tegennatuurlyke braking, kan uit verfchillende oorzaken voortvloeijen; of uic een onreinheid der eerfte wegen , wanneer men aanftonds êen braakmiddel moec toedienen, Of uit een grote gevoeligheid der maag, welke men door anodyna, roboranüa en vooral amara moet overwinnen, of uit verfchillende ziekten (Ji) Tiende Deel, p. 472. XIII. deel. ZZZ  1078 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- ten van andere deelen, welke door de fympathie op de maag werken, als uit een kwetsing van 't hoofd,breuken,fteen, graveel, ontfteking, enz.; alle deze brakingen kunnen niet weggenomen worden, dan door de oorzaak der ziekte te verdry ven. VIERDE AFDELING. Van de Ziekten, waarin men Pisdryvende middelen bezigen moet. De gewoonfte weg , waardoor de natuur zig van het fcbadelyke , het Welk in de masfa der vogten is opgenomen, of in het lighaam zelf gevormd is, ontlast,is die der nieren en waterwegen. Het water is de gereedfte en gewoonfte weg, waardoor de meeste ziekten zig fcheiden; en hiervan daan hec groot onderfcheid , het welk niet alleen in het water van verfchillende menfchen, maar zelf van dezelfde menfchen op verfchillende tyden befpeurd word. Hoe onderfcheiden is niet het wacer in een koorts, in de kinderziekte, en in zenuwtoevallen? Het ware te wenfchen, dat men altoos door geneesmiddelen deze heilzame affcheiding zeker konde bevorderen , dan hier in fchiet de kunst verre te kort. Wy kunnen mee genoegzame zekerheid de werkingen voorzeggen dér geneesmiddelen , welke aanftonds op de eerfte wegen moeten werken; dan alle die artzenyen , welke ver-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 107$ verder dan deze werken moeten, zyn buiten onze magt , wy kunnen ze alleen aan de natuur aanbieden , die daarvan haar gebruik maken moec. Intusfchen kunnen wy door geneesmiddelen dikwerf de affcheiding der pis bevorderen , alhoewel wy daarom juist de natuur niet bepalen kunnen om een fcheiding der ziekte, of der ftoffen, welke zig in het bloed tegennatüurhyk onthouden, door dezert weg te bewerken. De pisdryvende middelen fchynen alle meer of min een zekere fcherpte te bevatten, welke egter zodanig is ingewikkeld , - dat zy door de watervaten kan worden opgenomen * dog met onze vogten niet kunnende worden verenigd, daarvan wederom moec wörden afgefcheiden; de natuur verkiest daartoe gemeenlyk de nieren, welke door deze fcherpte geprikkeld een groter toevloed vogten naar zig lokken, en diensvolgens een grotere affcheiding veroorzaken. De diuretica, welke dé affcheiding van eeri grotere hoeveelheid waters bevorderen door den weg der nieren, komen vooral in aanmerking, wanneer 'er een al te grote mate van wateragtige vogten in het lighaam gevonden word; zy zyn dm vooral aan te pryzen in alle foorten van waterzugt. Zy bevorderen door hunne prikkeling niet alleert de affcheiding des waters, maar ook ce gélyker tyd de werking der opslorpende w.uervatens ln deze ziekten zyn zy de veiligfte, en veelal oofé genoegzaam voldoende middelen; dan men behoort Zzz % hiér  io8o E. J. T. a THUESSINK, GENEES- t hier altyd opwekkende en prikkelende diureika te bezigen , dewyl meest altoos een gebrek aan veerkragc der vaten deze ziekte vergezek — Daar de uitwaasfeming belet zynde , de natuur altyd dit gebrek door eene ruime pislozing zoekt te vergoeden , zyn de diureika nuttig in alle dié gebreken, waarin een gebrek aan behoorlyke uitwaasfeming plaats heefc; hierom kan men dezelve mee vrugt toedienen in alle zogenaamde zinkingaarcige ziekten, verkouwdheid, catarrhale koortien, enz.; wanneer zy niec alleen hec water bevorderen, maar ook dikwyls onder een behoorlyken leefregel de belette uitwaa&feming herftelien, dewyl alle de diureika onder een zekere bepaling een zweeidryvende kragt bezitten. De Ichcurbuik der zeelieden word dikwyls uit een belette uitwaasfeming geboren, hierdoor worden veele ftoffen in de masfa der vogten opgehouden, welke door een gepasc gebmik der diureika uic het lighaam geloosd worden, en hierin beftaat mogelyk veelal hec nuc der plantte tetradynamia of antifoor kit ka , die wy ce voren behandeld hebben, en welke roet het grootfte regt, voornamelyk tegens deze ziekte zyn voorgefchreeven. — In fteen, graveel, en verfchillende ongemakken der blaas en nieren, is hec zekerlyk een allernoodwendigfte zaak, een vrijen loop des waters te bevorderen: diureika komen hier . dus zeker te ftade, dan men zoude zekerlyk kvvalyk doen, hier prikkelende  sn HEELM. uit KELDER en KEUKEN. xoH de geneesmiddelen, welke de affcheiding der pis bevorderen» te bezigen: warm water, emollierende , krampftillende , en pynverdovende middelen zyn hier de regte diuretica. In krampagtige toevallen , in opftyging , enz. zien wy altyd een byzondere wateragtige heldere pis, welke door een zamentrekking der bu:sjes van de nieren geboren word, deze Jympathifche aandoening kan men alleen door antifpasmodica wegnemen. Diuretica, vooral prikkelende middelen, komen dus niet te pas in die hevige ziekten , waarin de natuur toont dezen weg niet te willen kiezen; maar byaldien de ziekte .fchynt zig door de nieren te willen fcheiden, kan men de werking der natuur door de zagtfte diuretica marig aanzetten. De prikkelende diuretica moet men vooral vermyden in alle inflammatoire aandoeningen der blaas en nieren, in bloedwarering, graveel,en ook in de gonorrhaa virulenta, welke niet zelden , dog verkeerdelyk., door pisdryvende middelen het eerst word aangetast : wanneer 'er een flapheid dezer deelen, vooral der urethra aanwezig is, kaa men met vrugt balfamica aanwenden, welke door haare prikkeling de veerkragt te rug geven. Wat nu de byzondere geneesmiddelen betreft, kunnen onze keukenmiddelen in de meeste gevallen voldoen; dan wy hebben geene middelen, die in de waterzugt en die ziekten, welke meer prik» keling vereifchen, genoegzaam beantwoorden -finZzz 3 tus-  2oSa E. J. T. a THUESSINK, GENEES- tusfchen zullen de volgende in de meeste gevallen kragtig genoeg zyn. Warm water, byzonder wanneer dit door een zagt prikkelend middel word aangezet, bezit een uitftekend pisdryvend vermogen. Vooral koomt dit als diureticum in aanmerking , wanneer in koortfen , byzonder van een zinkingagtigen aart, de vogten fcherp zynde, als bet ware hierdoor afgewaslchen en gezuiverd worden, of wanneer 'er in de nieren een regennatuurlyke ftof aanwezig is, welke door het gebruik dezer zagte middelen word weggevoerd ; en hierom heeft men opgemerkt , dat zedert het gebruik der warme waterdranken de fteen en graveel, welke te voren zeer gemeen waren , thans maar zeldzaam befpeurd worden. In inflammatoire gefteldheden derpiswegen, waarin de pis zeer fcherp is, en alle andere diuretica nadelig zyn, is het warme water, vooral wanneer hier verzagtende middelen bygevoegd worden, onontbeerlyk. Het warme water is daarenboven een noodzaaklyk voermiddei voor alle andere diuretica. Alle de plantte umbellifera, die op droge plaatfen groeijen, hebben een pisdryvend vermogen, als de pieterfelie, wortelen, witte wortelen, kervel, venkel, anys, enz. "Alle de plantte fteUata, welke tot de order der tetrandria monogynia van linn^us behoren , bezitten ook deze kragt. De eenige plant, die tot  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1083 tot deze order behoort, en min of meer in de huishouding gebezigd word, is de meekrap of Rubia Tinctorum L.; dan het gebruik is zo fpaarzaam by ons, dat wy ze hier bezwaarlyk noemen durven. De klasfe der fyngenefia, die een overvloedig melkagtig fap by zig hebben, en die wy zo wel onder de amara, als onder de attenuantia befchouwd hebben , b. v. de paardebloemen, fcorzonera, cichorey, endivie, zyn ook diuretica. Onder de klasfe der diadelphia van linn^eus én papilionacea van muruAv zyn de meeste planten pisdryvende , hiertoe behoren onze gewoond witte bonen, erwten en linfen. Onder de hexandria monogynia vinden wy verfcheiden merkelyk pisdryvende planten, waaronder wy in de eerfte plaats de alliacea mogen ftellen , waarvan wy te voren reeds gefproken hebben. Hiertoe behooren nog de Asperges. (Asparagus Sativus. L.) De toppen der asperges, welke wy tot voedfel gebruiken, hebben een fcherpte in zig, waardoor zy een aanmerklyke pisdryvende kragt bezitten ; deze kragt zal men dra bemerken , wanneer men deze toppen overvloedig gebruikt, het water is dan niet alleen (tinkende, maar ook in een veel groter overvloed. Men heeft daarom reeds lang de asperges (zeer ie onregt de kragteloze wortels) als een oplosfend, openend, en pisdryvend middel aangeprezen in Z z z 4 kcort-  ioS4 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- koortfen, zinkingziekten, en in alle die gevallen, waarin openende en zagte pisdryvende artzenyen vereischt worden. Vooral zyn ze in graveel, fteen, en moeilyke waterlozing als voedfel aangeprezen. Juncker getuigt hiervan veel voordeel gehad te hebben in bloedvvarering, alhoewel anderen verzekeren , dat hierdoor deze ziekte veroorzaakt zy. Wat nu de gezondheid der asperges, als voedfel genomen betreft, moeten wy aanmerken, dat zy een middelzelfilandigheid tusfchen onze groentens en eetbare wortels uitmaken, dat zy de maag zo veel niet ver flappen, zo veel winden niet veroorzaken, en meer voedfel geven als de eerlten, en dat zy gemaklyker verteren, dog minder voedfel opleveren, dan de laatflen. In de Apotheek bezigt men als fterke diuretica verfchillende balfems, als den balfamus Peruvianus, de Mecca, Tolutanus, Copaiva, enz,; dan wy kunnen deze gemaklyk misfen en daarvoor bezigen De Terbentyn. Deze word verzameld uit de Pinus Laiix of lorkenboom , en ens uit warmere ftreken van Europa aangebragt; hec gebruik daarvan is zo algemeen, dac wy ze hier een plaacs kunnen geven. De gemeene tetbentyn, welke uic Straatsburg of Venetien word aangevoerd, is een balfem, welke een fcherpen, heeten, bitteren, aromatkken fmaak en byzonderen reuk heeft. Zy behoort by uitftek cot de diuretica , daar zelf door hec aanraken van terbentyn de pis een viokt-reuk aanneemt,  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1085 neemt, en in een geringe hoeveelheid genomen, de pisaffcheiding aanzet, maar in een ruimere gift purgerend word. De terbentyn kan geenzints in alle gevallen gegeven, worden, zy word zeer misbruikt in gonorrhete en in inwendige zweeren der blaas en nieren, wanneer zy door haare prikkeling de ziekte veel verergert. Alleen dan is zy inwendig te bezigen , wanneer er een flymagtige ftof, dóór een gebrek aan werking in de piswegen, gevonden word, of wanneer 'er jigtige of rheimatkke ftoffen zig in het lighaam onthouden, welke men door de piswegen zoekt af te voeren. De geleerde grant keurt dit middel ook goed in heupjigt, wanneer hy een mengfel van terbentyn met honing eens of tweemaal daags tot de grootte van een muscaatnoot voorfchryft. Wanneer een gonorrhoea langen tyd blyft voortduren , en alle tekens van ontfteking verdwenen zyn , kan men met hec beste gevolg door een kleine gift van terbentyn deze ontlasting floppen. Zederc men ontdekc heefc , dat de galfteenen door cerbtntyn worden opgeloiC, heefc de Heer durande proeven genomen mee den ather en terbentynolie, en bevonden, dac die middel kragtig was, om de gedzugc uic deze oorzaak voortkomende weg ce nemen f7). Uicwendig word de terbentyn in veele zalven en pleisters als een zuiverend, rypmakend, rot- CO Sist. de la Sec. Roy. de Med. A. 1775. Zzz 5  10.35 E. j. T. a THUESSINK, GENEES- rottingwerehd en ettermakend middel gebezigd, Plenck.' heeft de olie zeer geprezen in kwetsingen der trekkers, en in bloedftortingen. De Harst, welke uit de terbentyn na de deftillaing der olie overblyft, en-ook in onze huishoudingen gebruikt word, heeft zedert hec jaar 1771 begonnen in de geneeskunde gebruikt te worden, wanneer men by toeval gewaar wierd , dac een man, die mee een mengier van gefmolten wasch en harst floten toemaakte, door dezen damp van pen tering, uit een verzwering der long oorfpronklyk, genezen wierd. Zedert dien tyd heefc men daarvan verfcheide voorbeelden gezien, en een beroemd Haagsch Geneesheer verhaalde my daarvan een uicfiekende proef gezien te hebben: een man, die daaglyks byna een pint etter opwierp, wierd, na alle andere middelen vrugtloos gebezigd te hebben, aangeraden, om gefmolten wasch en harstin zyn kamer daaglyks gefmolten te houden; in korten tyd verminderde de oplozing , en by herflelde volkomen. De Teer en Pek, welke uit de takken der dennen geftookt worden, zyn door de Ouden reeds inwendig tegen hoesten en tering, en uitwendig in wonden en verzweringen gebruikc Naderhand heeft men de teer meer inwendig in fchurfc en koortfen aangeprezen; wallerius zelve en ook Rosenstein erkennen de kragc van dk middel in kwaadaartige kinderziekte ; wanneer men des mor-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1087 morgens eenige droppen in water toedient, word de kwaadaartigheid dezer ziekte, volgens het getuigenis dezer Geleerden, voorgekomen. Zedert eenigen tyd is het teerwater, het welk gemaakt word door twee pond teer in agt ponden water ie laten trekken , zeer beroemd geworden in tering. De Heer berkkley gaf daarover een verhandeling in het jaar 1744, dan zedert dien tyd is het min of meer in onbruik geraakt. Het bevat zeker een grote hoeveelheid zuur, het welk egter met een empyreumatifche olie vermengd is-, en in de meeste gevallen nadelig moet zyn. Zeker is het, dat het de waterlozing bevordert, en de uitwaasfeming aanzet. Genever. De genever, welke uit overgehaalden moutwyn met geneverbesfen bereid word, heeft de kragten zo wel van de laatflen , als.van de moutwyn. Zy behoort dus een plaats onder de diuretica ftimülantia te hebben. De genever is zeker een nuttig pisdryvend middel in waterzugt, wanneer daarvan een kleine hoeveelheid 's avonds te bed gaande genomen word: intusfchen komt zy alleen te (lade in waterzugt uit een flapheid der fpiervezelen ontftaande; terwyl zy in die gevallen , waar ontfpannende , laxerende geneesmiddelen te pas komen, als in waterzugt uit verfloppingen voortkomende, nadelig is. In graveel, wanneer 'er geene tekenen van ontfteking zyn; in flymgraveel, enz. is de genever insgelyks nuttig.'  iö83 E. J. T. a THUESSINK, GENEES- tig. Uitwendig is de genever nuttig in wateragtige gezwellen, verlammingen, en die gevallen, waar prikkelende en opwekkende middelen dienftig kunnen zyn. Zwarte Aalbesfen. (Ribes Nigrum. L.) Wy moeten hier ook vooral niet met (lilzwygen voorbygaan de zwarte aalbesfen, welke een uitftekende pisdryvende kragt bezitten; zommigen getuigen, dat alleen door het langdurig gebruik van zwarte aalbesfen op genever getrokken de waterzugt genezen zy. De bladen en toppen derzelven hebben een byzondere fpeceryagtige reuk en fmaak, welke reeds een pisdryvende kragt aanduiden. Mueray zag veel nut van een afkookfel derzelve met het wortelzaad. In Engeland is het gebruik van zwarte aalbesfengeley als een huismiddel bekend in kwade keelen; ja zommigen fchryven daar aan zo veel kragt toe, dac zy zeggen, daarmede de verzwering te hebben voorgekomen. De Azyn, waarvan wy reeds te voren gefproken hebben, vooral wanneer zy met een vast of vlug loogzout verenigd word toegedient,is een uitnemend diuretïcum, hec welk te gelyk oplosfend, flymverdunnend, en geenzints prikkelend is. Alle de middenzouten, vooral het falpeter, zyn pisdryvende, wanneer zy in zodanige kleine giften gegeven worden, dat zy de ingewanden niet tot ontlasting kunnen aanzetten, maar met de fpyzen ol drank vermengd de tweede wegen ingaan. Deze zyn  en HEELM. ut KELDER en KEUKEN. 1080 zyn waarlyk de beste en veiligfte diuretica, dog werken zeer zagt, en moeten dus niet zelden door kragtiger geneesmiddelen vervangen worden, welke anders voor het geftel niet geheel onfchadelyk zyn. Rhynfche-, Moefel- en Champagne-wyn zoude men met hec grootfte regt ook toe de diuretica kunnen brengen. Voortreflyk is de wey, welke mst Rhyn- of Moefel'-wyn gemaakt word, die tevens als een uitftekend diaphoreticum werkende, de pogingen der natuur aanzet, om zig ook door dezen weg, van alle fchadelyke ftoffen te bevryden. VT F D E AFBELING. Van die Ziekten, waarin men de Uitwaasfeming moet bevorderen. .Zweetmiddelen waren oudstyds meer dan tegenwoordig in gebruik , wanneer men alle ziekten aan een fchadelyke ftof in hec bloed toel'chreef. Zedert men minder empirisch de ziekten behandeld, en vooral een naauwkeuriger denkbeeld van den invloed des levensbeginlèls op de ziekten gekregen heefc, zyn deze aanzettende heete middelen meer buiten gebruik geraakt. — Intusfchen, daar 'er veele ziekten uic een verhinderde uicwaasfeming voorckonitn, is hec gebruik der openende en uitwaas- fe-  iqqo E. j. T. a THUESSINK , GENEES- femcnde middelen nog zeer uitgeftrekt. In deri ftaat van gezondheid is de affcheiding der vogten langs dezen weg zo aanmerklyk, dat wy van agc deelen voedfel, vyf door de uitwaasfeming weder ontlasten; de natuur gebruikt dus dezen weg om zig niet alleen van het fchadelyke, maar ook van het overtollige te bevrydsn : wanneer nu deze ontlasting door de eene of andere oorzaak verhinderd word, is het noodwendig, dat hierdoor veele ziekten ontdaan moeten, welke by tyds door het gebruik van zweetdryvende middelen kunnen worden voorgekomen. In veele ziekte© zoekt de natuur zig zelve te redden, en een fcheiding te maken door een overvloedig zweet , het welk behoorlyk door den Geneesheer geleid zynde , de ziekte gelukkig ten einde brengt. Intusfchen is 'er veel aan gelegen , dat- men wel uitkieze die middelen, welke hier in 'deze onderfcheidene'gevallen moeten gebezigd worden. Twee foorten van zweetmiddelen zyn 'er, welke in natuur en manier van werken hemelsbreed verfchil'cn. De eerfte zyn die genen, welke een overmacige fpannfng der vaten,een fpasmodieke zamentrekking van derzelver Uiteinden, wegnemen, de vogten verdunnen, en dus de belette doorwaasfeming bevorderen. Deze komen te pas, wannéér door een grote hitte, de huid droog en als toegefchroeid is, a!s in koorts, fheumatisnms, in alle ontfteking- en zinkingziekten, wanneer te gelyker tyd een krampagtige za- men-  en IIEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1091 mentrekking van de uiteinden der vaten plaats heeft, waardoor het bloed als met geweld naar het hare en de grote vaten word te rdg gedreven. Het warme water, zagte emollierende dranken , gerfte-water zyn hier de regte diaphoretica , hiertoe behoren ook de azyn en de zagte rniddenzouien. In ligte rheumatieke gevallen voldoet het koud water zeer wel. Boven alles fchynen de kleine giften van braakmiddelen, vooral die uit het fpiesglas en ipecacoanna bereid worden, hier den voorrang te verdienen. 'Er fchynt naamlyk een zekere fympathie plaats te hebben tusfchen de huid en maag, zodanig dat een ontfpanning der eene, ook een ontfpanning der andere ten gevolge hebbe. Immers zien wy, dat in warm weder, wanneer wy fterk zweeten, de maag niet zo gretig voedfel naar zig neemt, en dit ook zo gemaklyk niet verteert. Ventres aestate frigent} zegt h i p p o c r a t e s (&) v en in tegendeel in den winter, in een droog lugtig weder , de fpysverteering geraaklyker is. Zeer waarfchynlyk dunkt het my, dat wy de werking der zweetmiddelen dus kunnen begrypen, dat de maag door dezelve in een ftaat van ontfpanning gebragt word, welke zig door deze fymphatie aan de huid mededeelt. Niet te onregt dus fchryven de Engelfche Geneesheren na de zuivering der eer- 00 Sect. L Aph. 15 18.  io92 E. j. T. a THÜESSINK, GENEES- eerfte wegen kleine giften van braakmiddelen voor, weike flegts walging en weinig of'geen braking veroorzaken , om door dezen weg een fpoedige zuivering en fcheiding der ziekte te vèrkrygen. By het gebruik dezer openende middelen dient men altyd in 't oog te houden, dat men den lyder matig gedekt in het bed houde , ten einde hy altyd als in een matig warm bad zy, en de poren der huid op deze .wyze open gehouden worden. •— Het warme bad zelve, is, als ik het zo noemen mag, een tusfchen beide middel tusfchen de aan- en neerzettende zweetmiddelen; het vermeerdert zekerlyk de hitte en werking der vaten, dog dryft ook te gelyker tyd den aandrang der vogten naar buiten, opent de poren, en na het gebruik van hetzelve zal men een grote verligting gevoelen, wanneer de werking en gefpannénheid der vaten is opgehouden. In rheumatiS' mus is dit zeker het beste zweetmiddel. Vlier. (Sambuais Nigra. L.) Mogelyk is 'er geen geneesmiddel in de Apotheek , het welk zo algemeen, als een huismiddel zo wel als een geneesmiddel , in de voorfchriften der Geneesheeren in ons land voorkoomt. Alle de deelen dezer planc hebben byzondere en uidiekende kragten. De bladeren hebben eenen zwaren , onaangenamen , bedwelmenden reuk, en een min of meer fcherpen, walglyken , za men trek kenden fmaak, welke door fterke koking zeer bitter word. De Ou-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1093 Ouden gebruikten ze veel uitwendig. Inwendig hebben zy een krampftillende en purgerende kragt. De bloemen, welke een zwaren niet onaangenamen fpeceryagtigen reuk en fmaak hebben, worden als zagte antifpasmodica, emollientia, diuretica en diaphoretica in alle heete ziekten, koortfen, in opftygingen en beletting van behoorlyke uitwaasfeming, met vrugt gebruikt. De bloemen, in wey van melk of azyn getrokken, zyn byzonder dienftig in roos en huiduitflagen. Uitwendig bezigt men zé in pappen en afgetrokken in water, als krampftillende, pynverzagtende en weekmakende middelen, in.alle ontftekingen en rheumatieke pynen. Boerhaave zegt daarvan, dat zy waarlyk in alle hevige en langdurige ziekeen een algemeen middel zyn, en dat hy in het kreeftgezwel geen middel gevonden heeft, dan dit. In klysteren gebruikt , nemen zy de krampen der ingewanden weg, en bevorderen het vloeijen der Honden. De conferf van vlier ontlast langzaam den buik, bevordert de uitwaasfeming, en neemt de hitte der koortfen weg. Boerhaave verhaalt een voorbeeld van een man , die over de honderd jaren ' oud geworden was en fiegts dagelyks hiervan een weinig nam, waardoor hy verfcheide befmetlyke ziekten ontweken was. De middenfte bast van vlier bevordert de waterlozing, en geneest zomtyds de waterzugt doqr een zagte uitwaasfeming XIII. deel. Aaaa • en  lop4 E. j. T. a THÜESSINK, GENEES- en pislozing ce bevorderen. Te regt word dus de vlier als een huismiddel in veele ziekten gebezigd in een land , waarin veele kwalen uic eene belening van natuurlyke uitwaasfeming voorcvloeijen. Hec twede foort van zweetmiddelen is geheel verfchillend van het eerfte; deze prikkelen de vaten , en persfen als het zweec uic, door een vermeerderde werking van hec geheel vaargeftel, waardoor het bloed van de inwendige deelen naar de oppervlakte des lighaams gevoerd word. Hiertoe behoren alle de fpeceryen, 't zy uit- of inlandfche. Syoenham bediende zig veel van de faffraan, wanneer hy zulk een zweetmiddel nodig had. De Engelichen maken veel werk van de opium in kleine giften , of van de opium met ipecacoanna en een middenzout verenigd, 't welk zy d o v e k 's poeder noemen. De opium is zeker een heete aromalieke artzeny, dog het is by my nog twyfelagtig, of de zweeting door de vis anodyna, dan wel door een wezentlyke prikkelende kragt bevorderd worde (/_). ■— Deze heece prikkelende geneesmiddelen komen te ftade, wanneer de natuur» kragcen niec in ftaat zyn deze heilzame' ontlasting te bevorderen, en wanneer de ftaac der ziekte deze fcheiding vordert. Sy den ham, huxham, en vooral de Heer grant, hebben genoegzaam aangetoond , dat in een ware kwaadaartige koorts, 't zy Q) In myne Diif. de opii ufu in fipliylide.  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1095 zy dezelve zig onder de gedaante van rotkoorts, of zeere keel vertoone , nadat men behoorlyke ontlastingen te weeg gebragt heeft, zweetmiddelen zelf van een heeten aart te pas komen in den beginne der ziekte; dat daardoor de ziekte goed» aartig word, en de toevallen verligt worden, indien men maar zorgt, dat men deze middelen ftake, zodra daarvan geen verligting meer befpeurd word , en dan tot laxerende en rottingwerende middelen overgaat. Sydenham maakte veel gebruik van deze middelen, wanneer de kinderziekte kwaadaartig was , en door gebrek aan levensbeginfel niet behoorlyk voortging, hoe zeer hy ook anders, en wel met het grootfte regt, een voor* 1'ander was van de thans ook na hem algemeenen aangenomene verkoelende geneeswys. — Zedert eenige jaren heeft men te Edinburgh proeven genomen omtrent het nut der zweetmiddelen in waterzugt. Dr. hamilton was de eerfte, die met een gelukkig gevolg zig van deze genees» wyze in het hospitaal bediende: hy bezigde het dover's poeder; de Heeren Profesfor hope en f. home zyn ook in deze proeven gedaagd; intusfchen verkoos men by tnyn tyd diuretisa en purgantia in deze ziekte toe te dienen. Aaaa 3 ZES-  iooo* E. J. T. a THUESSINK, GENEES- ZESDE AFDELING. Fan dk Ziekten, waarin men een Ophoesting moet te weeg brengen. De oppervlakte van hec inwendig vlies, hec welk hec gantfche kanaal des ftrottenhoofds, lugtpyps , en deszelfs voortgang coc in de binnenfte celletjes der long bekleed , is bezaaid mee een onnoemlyk getal mondjes van fiagadertjes en klier* tjes, welke altyd een overvloedige damp en flym van zich geven, waardoor niet alleen dit vlies vogtig gehouden, maar ook byzonder het bloed van onzuiverheden gereinigd word. Deze affcheiding door de eene of andere oorzaak verhinderd zynde, ontftaat 'er verkouwdheid, ontfteking, pleuris , peripneumonia , en een ontltekingaarcige aandoening des geheelen lighaams , welke niet zelden den dood ten gevolge heef:. Wanneer 'er een tegennatuurlyke zwakheid der vaten plaats heeft, gelyk in oude lieden, verdikken de vogten, derzelver omloop word crager, en de affcheiding van flym in de longen en lugtpyp word overvloediger; dan niet zelden oncbreekc .hier kragc óm deze flymen uic ce werpen. Doordien al hec bloed door de longen gevoerd moec worden, oneftaan 'er niet zelden fcheidingen der ziekten door dezen weg, 'c zy deze ziekeen oorfpronglyk in de longen haaï  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1097 haar zitplaats hebben, het zy ze in andere deelen ontftaan zyn. De natuur poogt zig door middel der expecloratie van de gekookte ftof te ontdoen. — Aderlatingen, zagte emollierende dranken, warm water, de damp van wateren azyn, byzonder ook kleine giften van ipecacoanna, voldoen uitnemend, wanneer de uitwaasfeming der longen en expeetoratie door koude belet is ; kleine giften van emetica, honing en azyn, zagte prikkelende amaro-falina komen te pas, wanneer de natuur zig doo-r de fluimlozing van afgefcheidene ftoffen in de longen zoekt te ontdoen. Wanneer 'er veel flym in de long is opgehoopt, die uit gebrek aan kragt der vaten niet kan geloosd worden, moet men prikkelende, opwekkende en balfamieke middelen bezigen: de damp van harst, terebentyn, enz. kan hier de plaats van de mastix, balf. peruv. en diergelyke bekleden. Dikwyls gebeurt het , dat na hevige ziekten, vooral na longontftekingen, de natuur eens dezen weg gewoon zynde, een menigte flym, die eindelyk etceragtig word, ontlast: dit toeval is dikwerf zeer moeilyk te genezen, dewyl men niet zelden in twyfel is, of deze ontlasting heilzaam en noodzaaklyk, dan fchadelyk is; veele teringen ontftaan alleen uit deze oorzaak, welke in den beginne gemaklyk hadden kunnen genezen worden, leder Geneesheer zy dierhalven hier tegen zeer op zyn hoede; vèrfterkende, vooral te gelyk oplosfende, bittere middelen, welke Aaaa 3 ook  lo$»S E. j. T. a THUESSINK, GENEES- ook een weinig fpeceryagtig zyn, moeten bier gebezigd, en mee goede voedfels onderfteund worden, om de kragten weder te verkrygen ; dan hier verlaat ons wederom de keuken, wy moeten hier de Yslandfche mosch, de poiygala amara, de hedera terrestris, de conferva rofarum rubraruv.i en diergelyke middelen uic de Apotheek toe bezigen. ZEVENDE AFDELING. Van het gébruik der Niesmiddelen* 2iiqo E, J. T. a THUESSINK, GENEES- gebruiken. De Ouden prezen verfcheide genees-, middelen aan , welke byzonder op de lyfmoeder zouden werken, om deze ontlasting voort te brengen, dan de hedendaagfche ondervinding heeft genoegzaam het onvermogen van alle deze middelen aangetoond. Wil men deze ziekte met vrugt te keer gaan, men moet de oorzaken daarvan wegnemen. Deze zyn dikwerf een algemeene fletsheid en zwakheid van het fpierT en vaatgeftel, waardoor de natuur niet in fhac is, deze afzondering te weeg te brengen. Dit zien wy vooral in zwakke, bleeke, waterzugtige vrouwen, die te gelyk tekenen van fcherpte der vogten hebben. Vèrfterkende , zamentrekkende, veerkragrgevende midr delen zyn hier de geneesmiddelen, waarvan men zig bedienen moer. Het yzer fchynt vooral, door zyn doordringende vèrfterkende eigenfehappen , hier den voorrang te verdienen. Zomtyds doen zagte aromata, met yzer verbonden , een uitnemenden dienst. Dan de elektriciteit voorzigtig toegediend is de beste arezeny, waarop men het veiligfte vertrouwen kin, en deze mislukt zeer zelden, -r In zeer aandoenlyke en tot krampen neigende geftellen, is een krampagtige zamentrekking der vaten, vooral der lyfmoeder, een oorzaak der amenorrhxa, die wy zeer dikwyls ontmoeten. De opium , alle de krampftillende middeilen, en het warme bad zullen hier den meesten dienst doen. Een groote volbloedigheid, welke niet  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN, not niet zelden met een groote lyvigheid des bloeds gepaard gaat, is by wylen oorzaak, dat deze loo* zing niet op zyn tyd en in eene genoegzame hoeveelheid gefchied. Verdunnende , verkoelende middelen, aderlatingen en laauwe voetbaden komen hier te ftade. Eindelyk is een beletting van vryen omloop des bloeds door de vaten des onderbuiks, vooral in ons land, oorzaak der amenorrhcea; zagte buikzuiverende middelen, maar vooral oplosfende klysteren, kunnen dan nooic genoeg geprezen worden. — Men wagte zig wel in deze ziekte van fterke en hevige middelen, dewyl men eens onvoorzigtig dezen vloed bevorderd hebben* de niet alcyd in ftaat is, denzelven binnen de palen te houden en te bedwingen. Men houde altyd in het oog , dat deze ziekte eer een gevolg van andere ongemakken is, en maar zelden een eerfte oorzaak derzelven; hierom moet men altyd bedagt zyn, om dat geene, 'c welk daartoe aanleiding gegeven heeft, weg te nemen , voor en aleer men tot empirka en fpecifica overgaat. NEGENDE AFDELING. Van de Kwyling, en de geneesmiddelen, welke dezelve bevorderen. Alle de prikkelende, zoute , zuure en bittere middelen, vooral ook de fpeceryen, prikkelen de Aaaa 5 ont-  nes E. J. T. A THUESSINK, GENEEST- ontlaadbyizen der fpogklieren, en bevorderen dus de affcheiding van het fpeekfel. Dan in zommige ziekten fchynt de ziekteflof zig ook door middel van deze klieren te ontlasten, en dezelve tot een fterkere ontlasting van dit vogt aan te zetten. Zommige hevige ziekten fcheidcn zig door dezen weg, dog men moet egter die onder de zeldzame ge. vallen rèkenen. De kwaadaartige foort van kinderziekte, welke wy confluenten noemen, is de eenige ziekte, waarin de natuur zig van een gedeelte der ziekteflof altyd door dezen weg ontlast. Wy moeten dus altyd zo veel mogelyk deze heilzame pogingen der natuur onderfleunen, en dopr warme mondfpoelingen, zagte afvagende middelen, deze affcheiding bevorderen. Dan wy zullen hierin niet uitweiden , dewyl dit fluk, in aftonderlyke Prysverhandelingen, in hec twede Deel dezer Handelingen uitmuntend is afgehandeld. Kwik. (Mercurius) 'Er is geen geneesmiddel, het welk zodanig een fpedfieke kragt oefFent op de afzondering van het fpeekfel, als de kwik : hec zy men het inwendig toedient, of uitwendig daarmede hec lighaam beftrykt, oeffent het een kwy ling verwekkend vermogen. Zedert lang is dit middel in gebruik, als hec enigfte [pecificiim in alle de toevallen der Vcnus-ziekte; te voren meende men dat men dezelve niet konde overwinnen, dan door de kwyling door die middel ce bevorderen. Thats zal niemand dit gevoelen meer verde-  en IIEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1103 dedigen: allen Hemmen daarin overeen, dat de Ve-v uus-ziekte door de kwik overwonnen word, door een byzondere kragt van dit middel op het Venusfmet. Het zoude verre buiten het bellek dezer Verhandeling lopen, indien wy hier wilden opgeven alle de wyzen, waarop men de kwik in alle de byzondere toevallen dezer ziekte toedient. 'Er is zo veel over dit Huk gefchreven, dat wy in nuttelooze verhalingen ieder ogenblik zouden vervallen. Ik zal hier dus alleen eenige algemeene aanmerkingen omtrent dit ftuk maken, In den (laat van metaal is het volftrekc kragteloos op het lighaam , het moet tot een Haat van kalk gebragt, of met een zuur verenigd worden, om met onze vogten zig te kunnen vermengen. De kwik is een algemeen prikkelend middel; in een grotere gift prikkelt ze de ingewanden tot ontlasting, dog in kleindere giften, word ze in de vogten opgenomen, en werkt dan byzonder op de tweede wegen, en het geftel der watervaten. De fpecifieke kragt der kwik in venerifche ziekte is door een ondervinding van veele jaren bevestigd ; dan de kwik werkt niet, dan wanneer 'er of een aandoening der geheele masfa van vogten is, of een open wonde, een plaatslyk gebrek, het welk egter een vrye gemeenfchap met de masfa der vogten heeft: in een eenvoudige gonorrhcea, ten minften in den ftaat van ontfteking, doet de kwik zeker veel nadeel , en is alleen dan toe te liaan, wanneer alle onc-  i*o4 e. j. t. a thuessink, genees- ontfteking verdwenen is, e„ flegts ulyft van eenige opflorping der fraetftof. De bereidingen der kwik zyn zo menigvuldig, dac wy dezelve hier niec kunnen optellen. De besté en eenvoudigfte fa de kwik coc een eenvoudige kalk gebragc, 'c zy men die door wryving mee een gomageige zelfibndigheid, of door fcheiding, of nederpioffi te weeg brenge. De pillen van de kdinburgfehe Apoeheek , de Mercurius cinereutl en de gomageige mixtuur van plKNCK, fchynen boven andere den voorrang ee verdienen. Door een oplosfing der kwik in zuuren, word zy fcherper en doordringender, dog tegelyk ook fchade. yker voor hec lighaam. Intusfchen kan men niec lochenen, dac in zommige hardnekkige gevallen de zoeee kwik , en nog meer de fubliniaat van diensc geweesc zyn, wanneer de eenvoudige kalk gefaald had. Behalven in de Venus-ziekte is de kwik een allerdoordringendsc prikkelend en oplosfend middel, en als zodanig in verfchillende ziekten aangeprezen, als in buiks- en lever-verftoppingen, beleete nederzwelging, firophuhe, ftekeblindhe,d, huiduitflagen, opftoppingen der maanddonden, vuile zweeren, en zelf een kanker. In zwaare en hevige krampen is dit middel by veelen hoog geroemd, als de tetanus, trismus watervrees en krampkoiyk. In verouderde rheu. mattsmi chronici bezigen de Engelfche Geneesheeren met veel vrugt de kwikmiddelen. In wormen  en HEELM. üit KELDER en KEUKEN. 1105 men en zelf waterzugt heeft men de kwikmiddelen ook aanbevolen Qn). TIENDE AFDELING. Van den Steen. Dat 'er in byna alle de deelen des menschlyketl lighaams fteenagtige zamengroeijingen gevonden worden , leeren de geneeskundige waarnemingen van alle tyden. Nergens egter vind men dezelve meer, dan in de galblaas en piswegen. Wy moeten hier eigentlyk van de laatfte fpreken. De natuur ontlast zig, door middel van het water, van de meeste aardagtige, fcherpe en fchadelyke ftoffen , die zig in den vogtftroom onthouden: naar mate het water meer of minder aardagtige en fcherpe deelen in zig bevat, is het meer of min geneigd, om fteenagtige zamengroeijingen te vormen. Hierom zien wy, dat in podagreufe, rheumatieke lighamen de fteen gemeener is, dan in andere gezonde geitellen. Intusfchen is de na-' tuurlyke geneigdheid tot fteen in alle water aanwezig : wanneer men eenigen tyd het water van ge- (;«) De Heeren van der eem en van leeuwem hebben , in het tiende Deel, het nut der kwikmiddelen zeer breedvoerig en fchoon behacdeld , waarom ik hierin niet uitweide.  no6 E. J. T. a TH'JESSINK, GENEES- gezonde menfchen in een vat laat ftaan , vormr 'er zig een fteenagtige korst op den bodem en* aan de zyden. Toe vorming van den fteen in de waterwegen is 'er dus alleen een toevallige oorzaak noodzaaklyk , en deze is een eerfte begin, waaraan zig naderhand de ftof tot fteen kan vasthegten. De natuur heefc daarom de nieren , pisleiders, en blaas met ftym van binnen bezorgd, ten einde zig geen zetzel op den bodem zoude vastzetten. Wanneer 'er een vreemd lighaam, 't zy door ftof/erplaatzing, het zy door ontfteking , of by enig toeval in de Waterwegen gevonden word, ontftaac 'er een fteen; en daarom vinden wy altyd in derzelver midden een kern, waarom de fteen zig in Jagen naderhand gevormd heeft. De fteen was weleer een zeer algemeen gebrek in dit land; thans fchynt het gebruik der warme waterdi anken de pis meer te verdunnen , zagter te maken, en ook de kleine gruisjes weg te' vagen , die zig in de waterwegen vormen ; en daarom is. de fteen chans zeldzaam. De fteen word gewoonlyk onder de overervende ziekten gerekend, dewyl nien dikwyls in een huis« gezin verfcheide perfoonen aan deze ziekte ontmoet, en die ze eens gehad hebben, dikwyls voor de twede en derde reis daarvan worden aangetast. — De fteen heeft zyn zitplaats in de nieren, pisleiders of blaas. De toevallen, welke met den fteen in een van deze gevoelige deelen gepaard gaan, zyn  en IIEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1107 zyn verfchriklyk, en zo bekommerlyk, dac zy niet zelden den dood ten gevolge hebben. Deze toevallen verfchillen naar mate van de deelen, waarin de fteen huisvest, de grootte deszelven, en zyne oppervlakte. Wanneer de fteen in de blaas zulk een grootte verkregen heeft, dat hy niet door den weg der urethra kan ontlast worden, veroorzaakt hy een opvolging van allerelendigfte toevallen. Het eerfte toeval is een onaangenaam gevoel aan den mond der urethra , eerst na fterke beweging, dog naderhand toenemende, is 'er een gedurige neiging tot wacermaken,en de lyder loost flegts weinige droppen; de zieke met een volle ftroom waterende, ftopt de pislozing fchielyk, en de drukking, welke anders helpt, brengt hier geene verandering te weeg, een verandering van legging helpt gewoonlyk. Het water is zomtyds helder, dog meest met een flymagtig zetzel, het welk zomtyds met bloed vermengd is. De fteen groot zynde, is 'er altyd een dofte pyn omtrent den hals der blaas, en de prikkeling veroorzaakt dikwyls hevige persfingen en looze ftoelgangen. Alle deze. toevallen vermeerderen by fterke beweging en het paard ryden; en langzamerhand word de lyder zwak, afgemat , en door gebrek aan rust- geheel en al ziek, en word een prooi zyner ziekte, wanneer hy niet by tyds gered word. Intusfchen geven alle deze tekenen geene volkomene zekerheid van het aan-  ïroS E. J. T. a THÜESSINK, GENEES- nanwezen des fteens in de biaas; dewyl niet zei* den alle deze toevallen uit verhardingen , gezwellen , en verzweringen van dit deel ontftaan. Een lozing van zand, dog vooral hec onderzoek met de fonde , door een kundig en geoeffend Heelmeester, kunnen ons alleen zeker maken; zomtyds zyn deze toevallen ook by een fteen in de nieren en pisleiders aanwezig, dog dan zyn ze gewoonlyk verzeld met pynen in den rug, walging en braking. Wat betreft de genezing, twyfele men heden mee regc, of 'er wel luhontriptka of fteenbrekende geneesmiddelen gevonden worden, en men fchryfe de fchynbare uitwerkfelen der geneesmiddelen hier aan toe, dat zy voor een wyle de prikkeling des fteens op de blaas verdoven. Hoe het hier ook mede zy, is het egter van grooc belang, dac men in die gevallen, waarin men om byzondere omftandigheden de radicale kuur of fteen» fnyding niec verrigcen kan , ten minften het jammerlyk loc der elendige lyders eenigzincs kan verzageen. De fteen, een vreemd lighaam zynde, in een allergevoeligsc deel geplaatsc, moec noodzaaklyk door zyn prikkeling de hevigfte pynen, krampen en persfingen veroorzaken, welke het lighaam altoos in een gedurige onrust brengen, en de kragten afmatten: men dient dus aanftonds bedagt te zyn , om het lighaam zo veel mogelyk hiervoor on-  ek HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1109 ongevoelig te maken door verdovende middelen, waartoe de opium het best gefchikt is. De natuur, welke altyd bedagt is op haar eigen behoud, poogt de prikkeling des fteens te verhoeden door een menigte flym at' te fcheiden; deze affcheiding moeten wy dus bevorderen en vermeerderen door vette lymige en gomagtige dingen, als amandel- of boom-olie , amandel-melk, gom, of gerfte-water: deze brengen te gelyk een verflapping der fpiervezelen te weeg , waardoor dikwyls de fteen, klein zynde, uit de pisleiders in de blaas, en van daar uit de urethra naar buiten kan doorfchieten. Ten zeiven einde, kan men ook overvloedig thee , warm water , en andere verdunnende en verkoelende middelen toedienen , welke- daarenboven een ontfteking der deelen voorkomen , en de fcherpe deelen der pis verdunnende, den fpoedigen aanwas des fteens beletten. De proeven met de uva urfi, met de eikenbast, •en andere zamentrekkende middelen , toonen de uitftekende nuttigheid dezer artzenyen in fteen. Hoedanig deze middelen werken, is moeilyk te bepalen; veelligt zoude men hieruit befluiter;, dat de piswegen hierdoor verfterkt, en van hunne groote gevoeligheid beroofd worden. Mürray gelooft, dat ook hierdoor de aanwas des fteens belet word, door het fmelten en uitdryven der flymige flofy die hy voor den grond des fteens houd; immers zag hy dat deze flym niec anders was, dan een XIII. deel» Bbbb zeer  iiio E. J. T. a ÏHHBSSIXR? GENEES- zeer fyn gliufterecd zacd. Wat hier ook van zy, de proeven van een Heer de haen tooen het nut der uva vrft in deze zkk:e , ea aihoewel in de meeste gevallen ce fteen niet gefmoktn of verminderd was, wierd hy egter zonder het minile ongemak gedragen. Zoude men by gebrek van de uva urft, of andere geneesmiddeu-n, hier den koortsbast , als een uitnemend adfiringera, niet met voordeel kunnen aanprvzen'? Wat de fteenbrekende middelen zelve betreft, 'er zyn zedert onheuglyke tyden veeie geheimen hier tegen aangeprezen, welke te regt onder^ogc en wacrelckundig gemaakt, veel van hunnen roem verloren hebben. Den grond van alle deze middelen maakten de zeep, htt kaikwacer, of potasch uit. De witte zeep , welke grotendeels bet middel van Mif. stephens, in het jaar 1739 door het Parlement van Eng=land gc-kogt en waereldkundig gemaakt, uitmaakt, is vooral door de Heer de haen onderzogt en aangeprezen; zyne proeven bevestigen, dat dikwyls de toevallen des fteens daardoor verdreven, zand en ftcenbrokjes geloosd, en ten minften de tceiland des lyders drsaglyker gemaakt word. Dan in veele lyders voldeed dit middel geenzints, en deed integendeel vtel febade aan het lighaam , door de vogten te veel te verdunnen, de fpysvertering te verzwakken , en het geilel zodanig ce bedeiven , dat naderhand de kunst-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1111 kunstbewerking niet gefchieden konde. De Heer Profts lor whytt te Edinburgh , gaf in 't j.iar 1743 in de Medical Esfhys een Verhandeling over het nut der zeep en des kalkwaters in het geneezen des fteens, waarin hy deze middelen ongemeen fterk aan pryst. Naderhand heefc men de potasch met die oogmerk gebruikc , en veele gecuigenisfen zyn voor en tegen dit middel in de gedenkfehrifcen der Geneesheeren te vinden. Alle hedendaagfche Arczen komen egter genoegzaam overeen , dac zy maar zeer zeldzaam eenigen diensc doec, maar zeer dikwyls veel nadeel aan hec geftel zelve toebrengt. Intusfchen kan men niet lochenen, dac hec vaste loogzouc van veel diensc in graveel kan zyn, dac heczelve de pynen verzagc, en een menigte zand door de blaas aiVoerr. —De pillen vaa lek> kerkers, welke in Nederland thans zeer in gebruik zyn, en gezegd worden wezentlyken dien.: te doen, fchynen ook uic zeep en gebrande fchelpen te beftaaa; en hieruit kan men derzelver kragten afnemen. Uic hec geen wy nu van alle deze middelen gezegd hebben, blykt het, dat'er geen jpecijiek middel tegen den fteen gevonden word, en dac dus tot een zekere en grondige geneezing de eenige weg overfchiet, om zig daarvan door de kunstbewerking der fteenfnyding te bevryden. In een gezond en fterk lighaam kan men gedurende eeniB bbb 2 gen  ui* E. J. T. a THUESSINK, GENEES- gen tyd de verfchillende fpecifica beproeven; doch zo dra men verzekerd is dat deze niet voldoen, en het lighaam daardoor zieklyk word, dient men zonder tydverzuim tot de operatie over te gaan. Wy zullen hiervan niet ipreken, dewyl dit niet tot deze plaats behoort : alleen moeten wy aanmerken , dat jonge kinderen en oude menfchen deze bewerking beter ondergaan, dan die in den •bloei hunnes levens zyn; .waarfchynlyk om dat dan het lighaam meer tot ontfteking geneigd is, een gewoone oorzaak des doods van die genen, welke aan 'de lteenfnyding fterven. Wanneer de fteen in de nieren zyn zitplaats -he^ft , is deze ziekte byna altyd doodlyk , als de natuur, een absces makende naar buiten,zig van 'den fteen ontlast. Zommige Heelkundigen hebben daarom voorgefteld , om door een kunstbewerking den fteen uit de nieren' te neemen: dan hier tegen 2yn zo veele zwarigheden, dat men deze operatie nooit moet ondernemen, tenzy 'er zig uitwendig een absces vorme. Immers zyn de tekenen van een ffeen in de nieren zo twyfelagtig; dat men niet zelden menende de zekerfle proeven van deszelfs aanwezigheid te hebben, niet anders dan een etterzak na den dood des lyders gevonden heeft. Een ieder, die deze kunstbewerking op het doode lyk beproefd heeft, zal met my bekennen, dat hy dit nimmer verrigt heeft zonder groote bloedvaten te kwetfen , die een onmiddelyken dood ' $ £0U"  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN, ing zouden te weeg gebragt hebben. De nieren worden te veel bedtkc door de valfche ribben , zy liggen te diep en te veel bedolven in het vet, dan dac men met juistheid altyd de plaats van hec bekken der nieren zoude kunnen bepalen. Hierom zal een voorzigcig Heelmeester nimmer deze kunscbewerking ondernemen. ELFDE AFDELING. Van de Wormen. D e wormen behoren tot die ongemakken, welke dikwyls zeer moeilyk te ontdekken, en, om de overeenkomsc der toevallen mee andere ziekeen, zeer ongemaklyk te onderfcheiden zyn. Dikwyls zien wy de wonderlykfte zenuwtoevallen , welke wy door geene gewoone zenuwmiddelen genezen kunnen, ophouden, nadat zig de nacuur van wormen onclasc. De wormen zyn vooral een toeval der eerfte jeugd : een zwelling der opperlip, knarfen der tanden in den flaap, duizeligheid , verduistering van het gezigt, met een groote verwydering des oogappels, ongeregelde eetlust, flymige en overvloedige ontlastingen, buikpynen , vooral omtrent den navel, worden voor de gewoone onderfcheidingstekenen gehouden , die deze 'ziekte kenmerken; dan veele dezer toevallen vind men by fcrophuJeufe kinderen , die geen wormen hebben. Bbbb 3 De  IIii E. j. T. a THUESSINK, GENLES- De ontlasting van een of meer wormen is het ontwyfelbaar teken alleen van derzelver aanwezen in het darmkanaal. Maden of aarswormen hebben wel de gewoone tekenen van wormen, dewyl zy meestal met ronde wormen gepaard gaan; dan by deze lyders werd gewoonlyk ook een jeuking in den endeldarm waargenomen. De lintworm is de moeilyklte van allen te onderfcheiden ; dewyl hy van de fchriklykfle krampen en zenuwtoevallen meestal verzeld is , die ook van geheel andere oorzaken kunnen afbangen; intusfchen ziet men ook nu en dan ftckken van een lintworm lozen, zonder dac men eenigen hinder in de gezondheid des lyders befpeurd heeft. Zelden zal men wormen in fterke, gefpierde, bloedryke of drooge geftellen aantreffen ; in wateragtige , flymagtige en fletfche lighamen zyn zy dikwyls te befpeuren. De ronde wormen en ma* den zyn altyd verzeld van een grote verzameling van flym in de darmen, waarin zy als in een nesc huisvesten; en in de geheele darmbuis is een gebrek aan veerkragt, waardoor zy niet in ftaat is zig van de wormen te ontdoen, en hierom is de fpysvertering ook over het algemeen gebrekkig. Uit het gezegde kan men dus belluiten , dat da middelen, die men hier bezigen moet, van tweder-» lei aart zyn : vooreerst , die op de wormen zelf werken, en als een vergif voor dezelve dienen; of ten tweden zodanige, welke den flym verdunnen, uic-  en IIEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1115 uitdryven, de ingewanden verfterken en dus op een meer middelyke wyze de wormen tegengaan. De meeste wormverdryvende artzenyen paren deze beide hoedanigheden: don onze keuken levert ons dezelve ^niet op, wy moeten hier onzen toevlugt tot de Apotheek nemen, die ons de valeriana, de obfinthium , de tatiacetum , de fat:tonicum en diergelyke middelen oplevert , welke niet alleen de wormen dooden, maar ook de llymnesten wegnemen , en door de ingewanden te verfterken, beletten, dat 'er gene nieuwe voor de ouden in plaats komen. De knoplook, uijen, porrey, en alle de andere planta alliaceae, zyn overheerlyke wormmiddelen; boven allen egter verdient hier de knoplook, op witte wyn of melk getrokken, geprezen te worden, welke dikwyls meer voordeel doet, dan de tanacetum of andere bittere dingen. De osfegal, gelyk wy reeds te voren aanmerkten , is zo wel uit- als inwendig aangewend, een zeer goed wormmiddel. De raauwe wortelen worden ook tegens de ronde wormen aangeprezen; dan ik denk, dat zy verre voor de voorgaande in kragten wyken moeten. De metalen fchynen allen een byzondere wormverdryvende kragt te bezitten. Van allen is de kwik hec vermogendfte ; een eenvoudig aftrekzei van water op levende kwik, 't welk zeker zeer weinig kwikdeelen, of liever kalk van kwik ver» Bbbb 4 mengd  'nio* E, J. T. a THUESSINK, GENEES- mengd houd , is dikwyls genoegzaam, orn deze vreemde gasten uit te dryven : zommigen raden hiertoe een gordel met kwik gevuld om 't lyf te dragen. De cahmel of zoete kwik, in uitwendige ftneriBgen van kwikzalf, zoude ik boven andere kwikbereidingen verkiezen. Het ftaal of yzer verenigt een fpecifieke kragt tegens de wormen , en een prikkelende en zeer vèrfterkende kragt voor de ingewanden. Poeijers van ftaalvylfel, of wei het yzer tot een ftaat van kalk gebragt, zyn dus niet alleen zeer veilige, rnaar in de meeste gevallen zeer noodzaaklyke anthelmintica. Het vylfel van tin is geen der minfte vermifuga. Door een fcrupel gevyld tin zyn dikwyls geheele wormnesten uitgedreven, weike alle andere mid. delen weerftonden. Het is by my twyfelagtig , of men de werking van hec tin aan de fcherpe puntjes van die mecaal op de tedere lighamen der wormen, dan wel van het klein gedeelte rottekruid, 't welk altyd met het tin, hoe ook gezuiverd, verenigd blyft , hebbe toetefchryven. De Dolichos pruriens, thans in Engeland veel in gebruik, en uit fcherpe puntjes van die zaadhuis beftaande, fchync werktuiglyk op de wormen te werken; en hierom is het even mooglyk, dat het tin op dezelve wyze werkzaam is. Het gemeen keukenzout in water ontbonden verdient hier ook vooral genoemd te worden; dewyl  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN, ui? wyl 'er voorbeelden voorhanden zyn, waarin die niet alleen in ronde wormen , maar zelf in hec uitdryven des liniworms, uitflekende- dientlen gedaan heefr. In aarsmaden helpen de inwendige middelen zo veel niet als dj klysteeren, dewyl die onmiddelyk op derzelver zitplaats kunnen worden aangebragt. Warm water, waarin zuiker of honing ontbonden is, heb ik zelden in dit geval zien mislukken. Men mag met regt de wormen onder de hardnekkige ziekten rekenen, welke niet alleen door gene huismiddelen, maar zelf door de vermogendfte artzenyen niet te verdryven zyn : de latere proeven met de Spigelia Anthelmïa en Marilandica, de Geoflrcea Jamaïcenfis, en Suiinamenfls belooven ons zekerder hulpmiddelen; dan de langdurige ondervinding moet die ftuk ook nog meer bellisfen. De Varen of Polypodium Fiïïx mas, L. welke het fpetificwn van Madame nouffeu, in 1775 door den Koning van Vrankryk openbaar gemaakt, grotendeels uitmaakt, kunnen wy naauwlyks ontberen ; dewyl men niec ontkennen kan , dat dit het beste en veiligfte tot nog toe bekende middel tegen den lintworm is. besluit. Wy hebben dus zo kort mogelyk de hoofdziekten, welke zo wel uit- als inwendig in ons lig! Bbbb 5 haam  Iii8 E. J. % a THUESSINK. haam plaats hebben, nagegaan; en tevens gezhn, datm verre de meeste gevallen, onze kelder en keuken kragtige middelen opleveren, om zelf de zvvaarfte ziekten te genezen, indien wy by dezelven eenige weinige middelen uit onze Apotheeken voegen. Hoe wenschlyk ware het, dat men wat meer in het eenvoudige het ware wilde zoeken: dan ik vrees, dat men hierin zelf in onze verligcê eeuw onzen groten voorganger boerhaave weinig zal volgen! Hoe wenschlyk ware het, dat onze Geneesheeren de pogingen, welke het Edel Genootfchap hier toe doet , edelmoedig onderfteunden! Non fingendum aus excogitandum , fed invenien. dum. b a c o. P R O E-  PROEVEN TER OPHELDERING VAN DE VRAAG» VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SERVJNDIS CIVIBUS: In hoe verre zou men, by gebrek van de Apotheek, uit kelder en keuken de vereischte Geneesmiddelen, ook tegen de zwaar ft e ziekten en kwaaien, zo uit- als inwendig, kunnen bekomen ; mits uitzonderende de volgende middelen , Kina , Kwik , Opium, Staal, Delfzuuren, Rhabarber en Ipecacoanna ? DOOR Stads Medicinae Doctor te Haarlem. onder de zinfpreuk: TENTANDA VIA EST.   Toen ik het Vraagftuk van het Genootfchap onder het oog kreeg , verheugde ik my te zien, dat de bekwaamfte Mannen in de Geneeskunde zulk een groot vertrouwen (telden in 't vermogen der eenvoudige middelen , dat zy dezelven wel wilden doen dienen tot een onderwerp van nader onderzoek, ten einde daardoor aan het algemeen eenen uitmuntenden dienst te doen. Ik wil niet ontveinzen, dac ik voor my zeiven reeds lang de gedachten gevoed hebbe, dac men het in veele daaglyks voorkomende gevallen met zeer weinig geneesmiddelen Hellen kan , en dat de groote omflag, dien men veelal in de formula vindt, of ostentatie is, of onkunde verraad, of het gevolg van eenen daaglykfchen flenter, welken men niet k?n afwennen, geworden is. Ik moet nogthans erkennen, dac men het niet altyd in zyn magt heeft, de eenvouwiglte midde* len alléén te bezigen. Veele zieken zyn niec te vreden, en van hunnen Arts niet voldaan, als hy geen recept in de Apotheek heeft voorgefchreeven. Het is niet noodig te zeggen, onder welke clasfis van lieden dit het gemeenzaamst plaats hebbe ; ieder Geneeskundige weet dit. — Geringere lieden zouden denken , dat de Geneesheer zich hunner weinig bekreunde, en over de ziekte heenen liep, als hy lleeds mee eenvouwige middelen die de keuken oplevert , hen poogde te genee* zen. — Het is alleen het verliandigfte gedeelte der  .ma J. WILLEMS E, G. z., GENEES- kiicrer*, welk die doorziende , en weetende dat de eeavouwighdd hec kenmerk der waarheid is, . zich ce vreden houdc, en gerust is mee de voor. fciiiiicen van den Arts, het zy de geneesmiddelen door den Apotheker, of wel in de keuken, worden gereed gemaakt, 'Er is meer. De applicatie der eenvouwige middelen kan wel algemeen gefchieden, maar dezelve zullen niet altyd dezelfde uitwerking doen, of lleeds aan het bedoelde oogmerk beantwoorden. Ziet hier de reden: Als men eenigzins gemeenzaam geworden is met de Prakcyk ten platten Lande , ondervindt men daaglyks, dac de geneezende vermogens der Natuur by hec Landvolk merkeiyk fterker en volkomener zyn dan by de Stedelingen. De redenen hier van zyn, alleen in de betere en met de natuur meer overeenkomende levensvvyze der eerften, boven de laadïen, te zoeken. Daarvan daan ook, dat deeze lieden, by ligchaams-ongelteldheden, van de zeer eenvouwige middelen dikwyls de uitneemendltc uitwerkingen gewaar worden. — Den noesten Landman, op eenen zomerfchen dag door den arbeid in zynen akker of op het veld verhit en bezweec, beloopc, na het ontftaan van eene donderbui en onmiddeiyk daar op volgende ftorcregen en windvlaagen, die den Dampkring in weinig minuten aanmerkelyk verkoelen, een koude en pynlyke öyvigheid door alle zyne leden, verzeld van hui- Ve"  en HEELM. üit KELDER en KEUKEN. 1123 vering; hy begint te niezen, te hoesten, en zyne oogen traanen. Mee één woord: hy krygt een rheumatismus van eenen catarrhalen aart. Welhaast neemt hy toevlucht tot vlierbioemen, die hy van den boom, die op zyn hoef vveelig tiert, met eigen hand geleezen heeft. Van deeze maakt hy, of met water, of met gekarnde melk, een afcrekzel , en doet 'er een deel honing , welke zyne riyvre byën hem daaglyks hadden aangevoerd, by: dit mengfel drinkt hy uit zynen aarden pot in meenigte, houdende zich genadig te bedde en wel gedekt. — Wel dra komt een overvloedig en verjigtend zweet te voorfchyn, en, ziet daar ! den rheumatieken Huisman door deezen eenvouwigen drank binnen weinig dagen volkomen geneezen. Zoo gaat het niet by de Stedelyke Juffer. Deeze , gewoon aan een daaglyks onmaatig gebruik van verflappend koffy- en thee-water, waar door haar vaatgeftel deszelfs tonus verlooren heeft, kan door deeze allerbeste, maar eenvouwige middelen op verre na niet geholpen worden, als dezelfde ziekte haar overvalt. Haar geval eischt meerdere oplettendheid, om dat by haar de ziekte niet enkelvouwig blyf: , maar zamengefteld word. De ziekte van de mode, de zen uw-toeval len namelyk, komt 'er by, en ziet daar! een contrast, *t welk in de geneezing zeer belemmerende is , en den Arts dikwyls noodzaakt onrcgelmaaüg, en Hechts pro re natel, te handelen. Ein-  ii 24 J. WILLEMSE, G. z., GENEES- Eindclyk: behalven de verfchillende levenswyze, zoo even aangevoerd, zyn ook de onderfcheidene temperamenten, fexe, jaaren, gewoonte en ziekte-oorzaaken zoo veele redenen, waarom men .den eenen met het lancet en gersrwater van een Pleuris kan geneer.en, daar by een ander, in 'c zelfde geval, van dag tot dag de Apotheek onontbeerlyk is„ Voor veele jaaren werd ik aangezogt door de Regenten van zeker. Godshuis, in 't welke ik de Praktyk oefende, om in hetzelve weder opterichten een Huis-Apotheek, die aldaar in 't begin deezer Eeuw eenigen tyd aanwezig geweest , doch wel dra in 't verval geraakt was. ■ Ik voldeed te gereeder aan dit my verëerend verzoek , om dat ik my vastelyk liet voorftaan , dat ik door deeze Inftellinge ,• buiten nadeel van de zieken, aan die Godshuis een merkelyk voordeel zoude kunnen bezorgen. Immers, hoe gereed zyn wy. Medici, om voor eenen koortfigen lyder een julapium , voor den hoestenden een decoctum pectorale, enz. voortefchryven, waar voor de Apotheker 8-, 10, 12 duivers, zoo niet meer, op Rekening ftelr; daar men het, min kostbaar, /even goed, met eenvouwige middelen, tot welker bereiding de'Apothekerskunst niec vereischt wordt, kan dellen, indien flechts hy, of zy, die ze bereidt, eenige onderrichting ontvangt en oplettendheid gebruikt, en indien hy,.die ze voorfchryft, geen  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1125 geen volflagen vreemdeling in de Materia Medica en Pharmacie is. Ik begon den taak op het laatst van 't jaar 1774, maar zette denzelven met het begin van het volgende jaar fterker door, en ben daar mede tot heden voortgevaaren; met dat gevolg, dat de Regenten my fteeds hun genoegen getoond hebben over het voordeel, 't welk uit deeze inrichting voor het Godshuis ontftaat. Ik zal de vryheid gebruiken een kleine fchets van dit voordeel hier nevens te voegen. Ik zal daar toe twee zesjaarige tydvakken bezigen : het eerfte gaat vóór de oprichting der Huis-Apotheek, loopende van 'cjaar 1769 tot 1774. Het tweede loopt over de jaaren 1775 toe 1780 , in welke deeze inrichting heeft plaats gehad (V). Toen O) Eerfte tydvak vóór de Tweede tydvak 11a de opoprichting der Hms-Apotheek, richting der Huis-Apotheek. 1769. aan Medicamenten ƒ443 - 3 - 1775. aan Medikamenten /n3 - iC 1770 370-13- 1776 ilfi-18. l77r 377 - 5 - 1777. 7i- W- 1772. 551-14- 177": . 74- 1. 1773 f>44 - 8 - im' dis -12 - 1774. _____- _____ 601 -10 - j-yo" 3o3. 9 . a7o - 1 -' De onkosten der Huis-Apotheek waren in dk tweede tydvak aldus: 1775. f 62 -18 - 1776. . 136. -1- 1777- 104- 3- 1778. . 150- 7- 1779*. 198 -15 - 1780*.—— 236-12- _ 888-16- 3983-13- 1758-17. XIII. deel. Cccc Hier  ii s6 J. WILLEMSE, G. z., GENEES- Toen ik deeze nieuwe Methodus prcefcrïbendi begon, ondervond ik dikwyls, dat dezelve eenige moeite kostte; vooral na dat ik, zedert lang, aan het daaglyks voorfchryven van formules voor den Apotheek gewend was. Ik heb nogthans ondervonden , dat naar maate men zich hier op meerder toelegt, en zyne Proeven met meerder kragt wil doorzetten, naar die maate ondervindt men in 't vervolg, dat men het in veele gevallen tot eene aanmerkelyke hoogte kan brengen. Hier mede bedoel ik nogthans niet te zeggen, dat men het volkomen buiten de Apotheek kan {tellen. Dat zy verre. Dit is ook het oogmerk van het Genootfchap niet. Hetzelve zondert reeds de meestvermogende middelen , als volftrekt onontbeerlyk, uit. Daar derhalven kelder en keuken te kort fchieten, daar moet de Apotheek derzelver plaats vervangen, en de vereischte hulpmiddelen opleveren. Dan, ik keere weder, om nader verilag van deeze Inftelling ce geeven. De Hier uit ziet men, dat, indien de Ziekten in deeze twee tydvakken gereekend worden gelyk geitaan te hebben; 'er in het laatite tydvak een voordeel van ƒ 1229-16- door deeze inrichting is te wege gebragt. Dan , de Najaarsziekte van 1779, 1780 en 1781 , welke in verfcheidene oorden van ons Vaderland heerschte, en waarin ook dit Godshuis deelde , was de oorzaak van verzwaarende onkosten, zoo aan den Apotheeker , als aan de Huis-Apotheek , gelyk men zulks op die twee jaaren, welke, in het tweede tydvak, met een fterretje geteekend zyn, duidlyk zien kan.  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1127 De kleine voorraad van enkele Geneesmiddelen, waarvan ik my in gewoone gevallen bediene, beftaat in Manna, Senebladen', Rhabarber, lpfomzout, Cremor Tart ari, Ipecacuanha, Salpeter, Kina, Witte-Honing, Syroop, Alants- en Gentiaan-wortel , Carduus Benedictus, Centaureum minus , Trifolium fbrinum , Vlierbloemen, Gemeene- en Roomfche Kamillen-bloemen, Klaproofen, Azyn, Brandewyn, Witte- en Roode wyn, Gerflewater, Broodwater, Zoetemelk, Gekamdemelk, en de hui van dezelve. Deeze middelen gebruik ik of enkel , of op eene gemakkelyke wyze zamengefteld, by voorbeeld : één pint Gerflewater. twee oneen witte Honing. één once goede Azyn. één drachme Salpeter. Dit is een vast voorfchrifc, bekend onder de naam van verkoelende Drank. A. één once Manna. één half once Senebladen. één drachme Salpeter. te zamen met agt oneen regenwater in een tinnen kook-keeteltje eenige minuuten zachtjes gekookt, en daar na door een wolle lap doorgezygd. Dit is mede een vast voorfchrift, en word Laxeerdrank genaamd. B. Cccc 2 één  u.3 J. WILLEMSE, G. z., GE NEE S- één once Klaproofen, afgetrokken met vyfentwintig oneen regenwater, geduurende een halfuur, wordende dan doorgezygd, en by het afgetrokken vocht twee oneen witte honing gemengd. Dit is de gewoone Borscdrank. C. Van twee oneen Alants-, en twee oneen Gentiaan-wortel, fyn gefneden en getrokken op twintig oneen goede brandewyn , wordt een tinktuur bereid, welke ik Maagtinktuur genaamd hebbe. D. De overige opgenoemde middelen worden veelal op zich zei ven , enkel, gebruikt : zoo nogthans , dat van de kina wel een decoctum of conferf, van de vlier- en. kamillen - bloemen wel een aftrekfel, van de rhabarber met fyroop ook wel een conferf bereid worde. Nu en dan laat ik ook by deeze wel eenige der andere middelen voegen, als ik ze noodig hebbe: by voorbeeld, by het decoctum van de kina kamille-bloemen; by de rha» barber een weinig falpeter, Cremor Tartari, enz. Wordende deeze middelen door de Bedienden zoo goed bereid, als ik immer zou verlangen. Ten dien einde heb ik de noodige onderrichting gegeeven, en de vereischte gereedfehappen laaten vervaardigen. De middelen zelve zyn altyd van de beste foorcen, en uit de eerde hand gekogt. De menigte van lyders, welke geduurende deeze inrichting aan indigestien, rheumatismi, anderendaagfche en derdendaagfche koortfen, pleuris, long-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 11*9 Jong - ontfteekingen, keel - ontfteekingen, mazelen en roodvonk hebben ziek gelegen, en welke meestal geene , en zommigen flechts zeer weinige middelen uic de Apotheek gebruikt hebben, is zeer aanmerkelyk: en had ik kunnen voorzien, dat eene naauwkeurige aanteekening hier van my immer zou te ftade gekomen zyn , ik zou nu in ftaat geweest zyn, een gantfche reeks van zoodanige gevallen te leveren. Zie ik wal, dan is de geheele of gedeeltelyke oplosfing der Vraage alleen op wel genoomene Proeven gegrond. By de befchouwing toch kan men de geneesmiddelen in een gegeeven ziekte wel tot zeer weinige reduceeren: maar het komt 'er allermeest op aan , of men , in 'c geval van bekrompenheid of wezenlyk gebrek zynde, zich dan mee die weinige zou weeten ce redden. Hec is mooglyk, dat men, geduurende den tyd, welke ter beantwoording van het Vraagftuk is bepaald geworden , zoo gelukkig geweest is, om een genoegzaam aantal bevestigende Proeven te kunnen neemen. Ik ben niet in dat geval geweest, ter oorzaake der zeer weinige ziekten, die wy onder ons, geduurende al dien tyd, gehad hebben. Ik kan alleenlyk die Proeven opgeeven, welke ik na de bekendwording des Vraagftuks, opzettelyk, zoo binnen als buiten het meergemelde Godshuis, heb kunnen neemer. Cccc 3 EER-  3i3o J. WILLEMSE, G. z., GENEES- EERSTE PROEFNEEMING. Eene. I\>ripneumonia , •welke' zich met eene Febris biliofa compliceerde , in eene Vryjler van 19 jaaren. D e lyderesfe was van een fterk en bloedryk geftel, had een droogen hoest , korte en benaauwende ademhaaling, verzeld met eene drukkende pyn in de borst, welke haar belette op den rug te leggen. Zy had eene geftadige koorts, roode wangen en een drooge huid. Ik liet haar, die twee dagen was ziek geweest, eene aderlaating doen van 12 oneen, gaf haar tot Medikament den Borstdrank C. en liet onder water en zoetemelk telkens een deel witten honing mengen, 't welk tot haaren gewoonen drank diende. Den volgenden dag, den derden der ziekte, het bloed met een ontftooken korst gedekt vindende, en de verfchynfelen na genoeg dezelfde zynde , herbaalde ik de aderlaating, voegde by het medikament één drachma falpeter, en verwisklde de melk en 't water met etn aftrekfel van vlierbloemen, om dat de huid nog droog was gebleeven; ook belastte ik, dat zy een voetbad zou gebruiken. Zy had een zuivere tong, klaagde over geen wanfraaak, was niet walgende en had een goeden itoelgang gehad. Den  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1131 Den vierden dag. Hec laatst afgecapce bloed was erger als hec eerfte. De rand van de ontftooken korst boog zich over de oppervlakte naar 't midden ; de hoest was zeer vermoeijende en bleef lleeds droog, de pols was klein maar gefpannen, het wit der oogen zeer beloopen en de wangen zeer rood: de ademhaaling bleef kort en benaauwd. Eene derde aderlaating gaf bloed, welks korst een rand had, die niec alleen omgekruld maar gefronfeld was , hebbende de ontftooken korst de dikte van een pink. Dezelfde middelen werden door my gebezigd, en eer verzachcing van den hoesc een linctus van witten honing mee dooijer van eijeren daar bygevoegd. Zy dronk een mee* nigce voche. In den namiddag begon zy ce zweeten, werd gemaklyker, en fliep dien nacht nu en dan een .uur. De ademhaaling werd in den avond ook ruimer, de hoest minder vermoeijende, en zy begon des nachts eenig flym optegeeyen, waaraan hier en daar een klein bloedftreepje te zien was. Ik had, toen het zweet te voorfchyn kwam, ^last, dac zy dien avond geen voetbad moest gebruiken, maar in het bed blyven. Daags daar aan, zynde de vyfde dag, was alles merklyk bedaard, leggende zy in een zacht zweet. Ik veranderde niets in de medikamenten. De tong was met een dun witachcig huidje bedekt geworden; iecs, 't welk men door het veel drinken in onifleekene ziekten vry gemeenzaam waarneemt; Cccc 4 'er  iï32 J. WÏLLEMSE, G. z., GENEES- 'er was geen wanfmaak in den mond, 's middags at zy "bifchuic in warme ongekookte zoetemelk geweekt, met fmaak: in den avond had zy: lloelde hoescwerd zachter en minder, de koorts weinig -'er 'bleef een maatig zweet en de nacht was vry rustig. Den' zesden dag vond ik ze ongemeen verbeeterd, en reekende het zwaarfte der ziekte te boven te zyn. Ik veranderd^ niets. — Alles bleef dien dag gunltig. Maar den volgenden dag, den zevenden der ziekte, vond ik de tong meer bezet, en dezelve tekende een graauw befiag. Zy lustte geen eeten, en begon over hoofdpyn te klagen. Ik liet de borstdrank met bet julapium A. verwisfelen, en een klysteer van gekarnde melk met honing en azyn zetten, waar door zy dunne, (tinkende feces ontlastte. De nacht was onrustig, en des morgens, zynde de agtfte dag, zeide zy, dat zy misfelyk was en reeds neigingen tot braaken had befpeurd. De tong was meer beflagen , en het graauwe op dezelve werd geelachtig. Ondanks de geledene ziekte en de overblyffelen van dezelve, liet ik haar ééne drachme ipecacuanha in drie reizen, een kwartier na malkanderen gebruiken , en honingwater daar op drinken, toen zy walgingen begon te befpeuren. Zy braakte veel galachtig vocht uit, en zeide daardoor verligt te zyn van een band,dien zy onder de maag gevoeld, en waar over zy te vooren niet geklaagd had. Het  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1133 Het juïapium werd vervolgd, en ik belastte haar, hui van gekarnde melk , waarin gepelde gerst gekookt was, met witten honing te drinken. Men begrypt ligtelyk, dat ik het linctus met ey-doijer eu te rug hield. Ik liet tegen den hoest witten honing met poeijer van Arabifche gom gebruiken, en dit voldeed vry wel. Den negenden dag waren alle de tekenen van gal in de eerfte wegen aanwezig. — Het is niet noodig alle de verfchynfelen optenoemen, zy zyn alle Kundigen 1 bekend. De hoofdpyn , bittere fmaak, walgingen, koorts, die met den avond verhefte, zyn 'er zoo veele bevestigende tekenen van. Ik liet de laxeerdrank 13. gereedmaken en gebruiken : door deeze ontlastte zy zeer veele dunne, {tinkende en galachtige ftoffen. In den avond liet ik haar een voetbad gebruiken: de nacht was rustloos, nu en dan ylende. Zy bleef fterk drinken, en in den morgenftond kwam 'er eenig zweet en remisfëe van koorts. Den tienden dag was de tong zeer geel, ookhet oogwit naar den grooten ooghoek geelachtig wit: de walgingen waren minder, maar de hoofdpyn zeer zwaar. Ik herhaalde, onaangezien den meerderen en droo-r. geren hoest, het Laxeermiddel: zy braakte 'er een gedeelte van uit, verzeld met veel flym;. maar zy kreeg evenwel daardoor verfcheidene ftoelgangen , al wederom met galagtige ftoffen gepaard. Cccc 5 De  U3+ J- WILLEMSE, G.z., GENEES- De gewoone drank bleef hui van gekarnde melk met witte honing. Des avonds liet ik haar wederom een voetbad gebruiken , en na hetzelve zuurdeesfem met azyn en mostert onder de voeten aanleggen. Zy was dien nacht minder onrustig, en zweette maatiglyk. Op den morgen van den elfden dag was het beflag op de tong eenigzins losfer, en de uiterfte rand fcheen iets vochtigs te vertbonen. Zy was zeer dorftig, waarom ik haar het bekende Imperiaal-water liet drinken , maar moesc om den hoest, welke haar fteeds bybleef, de hoeveelheid zuiker vermeerderen. Dit vocht fmaakte haar zeer, en zy dronk daarvan in meenigte, zulks zy eene ligte diarrhma kreeg. Dit laatlle was te minder wonder, gemerkt de zeer groote hoeveelheid honing, welke zy geduurende de ziekte gebruikt hadde. Ik begon zulk een aanmerkelyke zwakte te befpeuren , dat ik van dien kant eenigzins beducht wierd. Ik drong dus aan op het gebruiken van voedfel, en hoe zeer 'er geen trek tot iets was, overreedde ik haar echter tot het eeten van gekarnde melk met zuuring en krenten, waarin bifchuit of tarwenbrood gekruimd werd. Zy kreeg geen ander medikament dan het Imperiaal-water , willende ik nog afwagten,wat 'er in een etmaal of twee zoude gebeuren. • Den volgenden dag, den twaalfden der ziekte, was de  tN HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1135 de tong veel verbeterd: een rand, van ten minden anderhalf droo-breedte, was vochtig en zuiver geworden. De hoofdpyn en koorts waren weinig. De pis was troebel, en de hoest, welke tot nu toe was bygebleeven , fcheen losfer te zyn. Zy was lustiger dan daags te vooren, hoe zeer zy over grooce zwakte bleef klaagen. Ik liet haar een waterfoupe van zuuring, falade, feldery, ryst en geroost brood gereed maaken , waar van zy met eenigen fmaak at, en die haar wel bekwam. Tót geneesmiddel gebruikte zy nu een conferf, bedaan» de uic wicce honing , gelei van aalbesfen en van vlierbesfen, van elk even veel. Ik had het genoegen haar van dag tot dag te zien beceren, en op den twintigden dagwas zy zoo verre gevorderd, dat zy eenige uuren konde opzitten ; maar dan begonnen de beenen wat te zwellen, doch deeze zuchtige zwelling is na verloop van een week twee of drie geheel verdwenen , en zy van deeze moeilyke ziekte volkomen herdeld geworden , zonder dat 'er in de borst eenig gevolg der voorgaande 'wflammatk overgebleeven is. Ik behoeve niet te zeggen, dat deeze Iyderesfe eene van die geenen geweest is, by welken ik, na hec bekend worden van hec Vraagduk, de proef genoomen hebbe , tot welke eenvouwigheid men de geneeskundige behandeling deezer ziekte zonder nadeel voor de Iyderesfe, zoude kunnen brengen.  n36 J. WILLEMSE, G z., GENEES- gen. Dk voelt ieder Kundige. Wie anders zou zich zoo behelpen, als ik hec zoo noemen mag, gelyk ik hier gedaan hebbe. Ik moet bekennen, dat ik by hec ontdekken der zwakte op den elfden dag byna begon te wankelen, en dreigde tot de kina toevlucht te neemen. Maar de jonge jaaren , en de voorgaande gezonde gefteldheid der Iyderesfe aan den eenen kant, en myne drift om zulk een fterke proef te neemen als mooglyk was, aan de andere zyde , weerhielden my dien dag van dit plan, en ik deed alle moeite om haar tot het gebruiken van voedfel te overreeden. Deeze Iyderesfe is nogthans de eenigfte niet geweest, by welke ik deeze proef genoomen hebbe. Verfcheidene anderen , doch welker geval minder gecompliceerd was, of die een waare pleuris, of eene zuivere galkoorts hadden, zyn langs denzelfden eenvouwigen weg geneezen geworden. Zommigen van deeze laatften moesten ter verfterking een gedeelte kina gebruiken, maar hoe dikwyls is dit het geval niet na zwaaré ziekten, in welke de lyders tot walgens toe, als 't ware, 'opgevuld zyn geworden met medikamenten van dan, genoeg hier van. —. TWEE-  ïn HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1137 TWEEDE P ROEFNE EMING. Vier Catarrhi Rheumatici in drie Meisjes en eenen Jongen. D eeze Meisjes waren oud, 9, 12, 12, en de Jonge 13 jaaren; hec jongde Meisje was minder gezond dan de drie overigen, fchoon de drie laatften door de ziekte zwaarder werden aangecasc dan het genoemde meisje. Zy werden allen genoegzaam gelyktydig ziek. De twee oudfte meisjes moesten ten tweedenmaal de ipecacuanha gebruiken, aleer ik de perfpiratie op de huid geregeld zag voortkomen en aanhouden. De twee anderen , hec jongde meisje en de jonge naamlyk , hebben flechts éénmaal die middel genoomen. Daarna hebben zy allen den laxeerdrank, B., nog tweemaal moeten gebruiken, (jen minden een gedeelte van denzelven) ter oorzaake van den grooten voorraad van flym en gal, welke in de eerfte wegen huisvestte. Voor het overige hebben zy niets dan vlierthee, gerst- of broodwater met zuiker of witte honing, gedronken. De jonge verlangde zeer naar gekarnde melk, welke ik hem met honing of zuiker gemengd, toeftond. Op deeze wyze zyn zy volkomen herfteld geworden. Ter zeiver tyd werden verfcheidene anderen, ik meen  ifj8 J. WILLEMSE, G. z., GENEES- meen wel tot twaalf, door enkelvouwige Rheumatismi overvallen, welken allen ik niets anders heb laaten gebruiken dan het julapiutn A. en vlierthee tot hunnen gewoonen drank, ik droeg echter zorge, dat zy te bed bleeven, en indien 'er door de verheffing van de koorts met den avond te veel hoofdpyn by kwam, liet ik hen een voetbad neemen, en daar na terftond zuurdeesfem aan de voeten leggen, waardoor zy meestal ongemeene verligting gewaar wierden. DERDE PROEFNEEMING. Een Catarrhus ad lntestina delatus, in een Meisje van 14 jaaren. Ik had by deeze Iyderesfe alle de tekenen van eenen Catarrhus Rheumaticus. De ziekte-doffe werd reeds den tweeden dag op de darmen geworpen , en veroorzaakte eene fterke diarrhoea, verzeld met pynlyke krimpingen. Dit verfcbynfel hield verfcheidene dagen aan, wordende eindelyk niets dan flym met eenig bloed gepaard uitgeworpen, blyvende de huid beftendig droog, terwyl de koorts met den avond telkens vermeerderde. Ik tragtte wel door een herhaalde gifte van de ipecacuanha een motus perverfus in de darmen te wege te brengen , maar myne poogingen waren vruchtloos. Ik gaf rhabarber met Arabifche gom, dan  in HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1139 dan dit voldeed nier. Zy dronk kamillen - thee , waar in Arabifche gom ontbonden was, en tusfchen beiden brood water, om dat het eerstgenoemde vocht den dorst, waarover zy zeer klaagde, niet genoeg leschte. Den zesden dag (tot hier toe had ik de Apotheek gemyd) klaagde zy my, dat dien nacht da krimpingen erger waren geweest dan te vooren, en dat zy telkens fterke persfingen tot afgang, met pyn verzeld, gevoelde. Ik begreep, dat het tyd was, om eenen anderen ftap te doen , en dat ik het niet langer op myn Huis-Apotheek moest laaten aankomen (/«dere de corio humano piaculum est). Ik fchreef haar poeders voor van Saccharum Album, Rad, Saleb, Rad. Colombo en Laud. Liquid. om met Kamillen-thee en een weinig zoetemelk, alle twee uuren één te gebruiken (b~). Des avonds haar bezoekende, zeide zy my , dat zy vyf poeders gebruikt had, en minder krimpingen gevoelde. Zy had echter nog verfcheidene afgangen met persfingen gehad. Hoe zeer de koorts eenig» zins vermeerderd was, gebood ik haar nogthans met de poeders voort te gaan en niet overbodig te C*) De dofis der poeders was dus: Sacchar. alb. Rad. Saleb. <5 dr. iv. Rad. Colombo dr. j. Laud. liquid. gtt. xxv. Tot twaalf poeder».  n4o J. WILLEMSE, G. z., GENEES- te drinken , althans niet meer dan zy volftrekt noodig hadde. Den volgenden dag, 's morgens, zeide zy my met blydfchap , dat zy zedert twaalf uuren des nachts niet was afgeweest, na dien tyd geilaapen hadde , aan 'c zweeten was geraakt , en dat 'er nu vier poeders waren overgebleeven, om dat men haar (zoo als ik belast had) niet had wakker gemaakt tot het gebruiken der poeders. Ik liet met het gebruik van dit middel alle twee uuren voortgaan , en gebood ftrenglyk dat zy zich te bed zoude houden, ten einde het zweet, in dit geval zoo hoogst nuttig, te doen voortduuren ; dat zy geen ander vocht dan kamillen- of vlier-thee of brood water moest drinken , en dat, indien zy iets wilde eeten, dit in niets anders dan in ryst, met water gekookt, en met een weinig ongekookte zoetemelk en zuiker gemengd, moest beftaan. — De tong was deezen morgen droog en graauwachtig van kleur, de hoofdpyn draaglyk, en de koorts niet geheel af, maar nogthans minder dan in de voorige dagen op hetzelfde uur. Zy fliep deezen dag nu en dan een poos, had drie afgangen, wel voorgegaan door krimpingen, maar de ftoffen waren meer gebonden, ook gefchiedde de ontlasting zonder persfingen. Zy had beftendig in 't bed uitgewaasfemd. Des avonds was de koorts maatig. Ik gebood, dat men haar des nachts als zy flaapende moge zyn, niet wakker  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. ii4i ker zoude maaken tot het inneemen van de' poeders. Den agtften dag. Zy had dien nacht wel geflaapen, (leeds gezweet en niec afgeweest; 's morgens was zy vry lustig, zonder koorts en zondef krimpingen. De tong was minder droog dan den voorigen dag. Zy verzogc my om zich te mogen verfchoonen, om dat door hec veel zweecen haaré kleederen zoo onaangenaam riekten. Onder de vereischte voorbehoeding ftond ik dit toe, en zy werd, zoo dra zy fchoone warme kleederen aan-» had, in eene andere bedflede, naast de haare, gelegd, zynde het beddengoed in dezelve te vooren behoorlyk gewarmd. Deezen dag gebruikte zy alle drie uuren een poeder, at wederom ryst, en dronk broodwater. Zy kreeg geen afgang, maar voelde nu en dan nog krimpingen, doch welke van tyd tot tyd minder werden. Den negenden dag, was zy 'smorgens zeer wel, wyl zy een goeden nacht gehad hadde. Zy dachc dat zy nu niets meer behoefde te gebruiken, naardien zy geen afgang nog koorts gehad hadde, zoo zy zeide. ïk beduidde haar, dat zy dien dag nog vier of vyf poeijers moest inneemen; dac ik haar, op haar verzoek, wel zoude toeftaan dac zy verbed wierd, maar dat zy, zoo dra het bed vermaakt en gewarmd was, zich wederom in hetzelve moest begeeven. Dit beviel haar niet, maar zy gehoorzaamde nogthans. Zy verzogt my, om diert XIII. osei» Dddd mid»  ii 4a J- WILLEMS E, G. z., GENEES- middag aardappelen te mogen eeten, die ftondt ik haar toe, mids dezelve met melk eetende, zonder boeer. Zy had wederom deezen dag geene ontlasting. De tong begon aan de randen natuuriyk van koleur en vochtig te worden. Den volgenden dag, zynde de tiende der ziekte, was zy zoo wel, dat ik my over haar moest verwonderen. Zonder koorts, zonder krimpingen, de tong ongemeen zuiverder, geen wanfmaak in den mond en trek tot eeten : dit alles kondigde eene volkomene hertelling aan. Maar 'er ontbrak nu afgang , en ik begreep dat het tyd werd om te zorgen, dat zy ten minden eene afgang kreeg. Ik liet (willende beproeven, of ik een klysteer myden konde,) een teekpil van Spaanfche zeep met olie bevochtigd inbrengen, en na verloop van eenige uuren ontlastte zy denzelven met eene aanmerkelyke hoeveelheid feces figuratae, waardoor zy zeer verligt werd. Zy at deezen dag geerst met krenten, en gebruikte alleenlyk drie poeders, welke zy nog had overgehouden. Den elfden dag was zy zeer wel in alle opzichten , zoo dat ik niet noodig vond haar meerdere poeders te laaten neemen. Zy dronk alleenlyk nu en dan een koffy-kop met kamillen-thee, en ac dien middag ryst-foupe, met geroost brood en water gekookt, doch zonder vleesch. Daags daaraan wederom niet afgeweest zynde, liet ik haar 30 greinen rhabarber met 90 greinen Ara-  en HEELIM. ujt KELDER en KEUKEN. 1143 Arabifche gcm in drie reizen gebruiken. Hiervan had zy dien dag twee zeer goede afgangen, van vaste ftoffen. Dit middel heeft zy eenige dagen daarna nog éénmaal gebruikt , om dat zy ie hardlyvig was. Vervolgens is zy zeer wei gebleeven , en den vierentwintigflen dag door my ontflagen. VIERDE P RO E FNE E MING. Eene Fcbris biliofo-putrida, in eene Vryster van 24 jaaren. Zoo ooit de duidlykfle tekenen van bedorvene gal in den omtrek der maag huisvestende aanwezig waren, het was gewisfelyk by deeze behoeftige Vryscer. Van daar, dat ik by myne eerite komst tot de ipecacuanha moest befluiten, welke ik den volgenden dag herhaalde, om dat de Iyderesfe door de eerfte dofis niet genoeg verligt was. De tweede had naar boven en beneden zoo fterk gewerkt , dat ik niet geraaden vond meerdere laxantia te geeven. De koorts ondercusfehen werd hevig, en vermeerderde dan nog met den avond aanmerkelyk. De tong werd droog en bruin, 'er kwam een zwart beflag aan de tanden en lippen; de Iyderesfe raaskalde geftadig; zy was fteeds droog van huid , ondanks zy zeer veel dronk: zy had daaglyks meer dan eens ontlasting. Dddd 2 van  U44 J. WILLEMSE, G. z., GENEES- van zeer bedorvene galftoften. Zoodanig was de ziekte geduurende de tien eerfte dagen. Na het tweede braakmiddel maakte ik gebruik van gekarnde melk met water, of van derzelver hui; i— van gerstwater met azyn en zuiker; — van gekarnde melk met zuuring en krenten gekookr, en dit vocht doorgezygd en te drinken gegeeyen; van mol met citroenfap. Haar daaglyks medikament, 't welk zy zonder onkosten konde haaien, (want liet waren behoeftige lieden, en zy zouden niet te vreeden geweest zyn, indien ik niet ieder dag eenen drank of iets anders voorgefchreeven hadde,) bcftond ih Rob Ribe/ior., Oxymel fimpkx en Decoct. Hord., waarby ik, wyl ik hetzelve niet misfen konde, een goed deel Sp. Vitrioli voegde. Ik behoef niet te zeggen, dat ik het zeer wel met dit laatfte middel alléén , onder haaren gewoonen drank, zoude hebben kunnen ftellen, maar ik moest eenige vertooning maaken, om niet van onachtzaamheid of verwaarloozing van de Iyderesfe befchuldigd te worden, waartoe lieden van deeze klasfis zeer gereed zyn. Ik beproefde den zevenden dag, wyl 'er my toen eenige meerdere remisfie van de koorts fcheen te zyn, de kina; maar den volgenden dag befpeurende dat dezelve te veel droogte gemaakt hadde, zag ik 'er wederom van af. Het blyft by my toch eene waarheid, dat dit middel in deeze koortfen niet moet gegeeven worden, zoo dra men  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1145 men ziet dat de mond , tong en keel van den lyder drooger worden, en 'er door hetzelve meerder hicte in het ligchaam verwekt wordt. Ik ging dus nog eenige dagen op denzelfden voet voort, veranderende niets dan om te bedriegen. De toevallen echter waren niet gering: 'er kwam beeving van de tong en ledemaaten by: tusfchen beiden ontdekte ik een fubfultm tendinum, en zy werd zeer flaaperig : zy ylde geftadig en praatte aanhoudend zacht by haar zeiven , aangefprooken wordende fcheen het, als of zy voor een korte poos hy haar zeiven was, maar het duurde flechts korte Honden, en alles was wederom wartaal. In deeze omfhndigheden nam ik tot een veelvermogend middel toevlucht, te weeten twee groote Veficatoria op de fcheenen, waar door de Iyderesfe na een etmaal minder flaaperig wierd, en in eenen zittenden ftand in 't bed geplaatst wordende, minder ylende fcheen te zyn en ook beter begon te drinken, 't welk zedert den voorigen dag gebrekkig geweest was. De andere middelen bleeven na genoeg dezelfde , dan alleen dat ik het mineraale zuur ruimfchoots toediende. Den zestienden dag had ik zulk eene aanmerkelyke intermisfie in de pols, by ieder derden flag, dat ik niet weete, dezelve in veel tyd, (behalven by oude lieden) en althans in deeze ziekte aiet, fterker en duidlyker gevoeld te hebben. Dddd 3 Be-  1146- J. WILLEMSE, G. z,, GENEES- fêehalven dit verfchynfel waren de overige toevallen niet verergerd: de'ademhaaling was vry natuuriyk, de tong fcheen wat vochtiger te willen worden, althans voor aan den rand, ook was hec beflag aan de tanden losfer geworden en minder droog: zy was met dit alles nog ligc ylhoofdig. Jk vermoedde eene oanllaande crifïs, hoe zeer die in ziekten van deezen ftempel een zeldzaam verfchynfel is, wyl men derzelver fcheiding maar z,eer enkel op eenen of anderen dies criticus der Ouden ziet ontftaan. Den volgenden dag nogthans werd ik in inyn vermoeden bevestigd, wyl alles in den mond vochtig geworden was , het beflag der tanden afviel, de Iyderesfe in een algemeen zweet lag, by haar kennis was, en, zoo als de moeder my liet zien, eene urina hypostatica geloosd hadde. Toen gaf ik haar , die uicermaate zwak was, een decoctum van de kina , en liet een klysteer van honing en gekarnde melk zetten ; toen werd de tong hoe langer hoe vochtiger en zuiverder, en zy heefc geene verdere middelen dan deeze, welke zy nog omcrent veertien dagen gebruikt heeft, ter herftelling noodig gehad.  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1147 VYFDE PR OEFNEEMING. Twee PeripneumoniEe verse, en een Pleuritis, in drie Jongelingen, allen boven de 20 jaaren oud. In deeze drie heb ik mede gelegenheid gehad om opzectelyke proeven te neemen , tot welke eenvouwigheid men de geneeswyze zoude kunnen brengen; en het is my ten duidlykfte gebleeken, dat men hec in dit geval dikwyls met zeer weinige middelen ftellen kan. Niet, dat ik hier mede zou willen dry ven, dat men altyd en in alle gevallen hetzelfde middel moet bezigen en niecs veranderen. Hy, die flechts de Geneeskunde aan den dorpel gegroet heeft, weet wel dat men de geneeswyze deezer ziekte , gelyk die van veele anderen , moet veranderen naar den verfchillenden ftaat, en naar de onderfcheidene toevallen waarin de ziekte zich bevindt, en die met dezelve gepaard zyn ; zulks dat het middel, 't welk heden volftrekc noodzaaklyk is, na verloop van eenige dagen niet alleen nutteloos, maar gansch nadeelig is, en doodlyk zou kunnen worden, als men hetzelve dan ter hand nam. Zoo kostte de aderlaating , een onontbeerlyk middel in den aanvang deezer ziekte, het leven aan eenen lyder, welke den vyfden dag der ziekte verfcheidene geelachtige fluimen, die eenigzins bloedig waren, met verligDddd 4 ting  !i43 J. WILLEMS E, G. z., GENEES- tuig uitwierp , waardoor zyn jonge Arts, zoo verfchrikce, en voor eene ophanden zynde bloedfpuwing zoo bevreesd werd, dat hy hem terftond deed aderlaaten, met dat droevig gevolg, dat de fluimloozing wierd opgeftopt , de benaauwdheid van uur toe uur vermeerderde, en de lyder binnen drie etmaalen het ongelukkig flachtofFer werd van deezen Idioot. Dan, ter zaake: Deeze drie lyders hebben zoo weinig medika* menten gebruikt, als men zich naauwlyks verbeelden kan, en nogthans was hunne ziekte hevig, maar dezelve was en bleef enkelvouwig, en dit verfcheelc aanmerkelyk in de geneeswyze. In de pleuris en in de eene borstpleuris moest ik drie aderlaacingen doen, en by die beiden een ve/icatorium in de zyde, en tusfchen de fchouders laaten aanleggen. De twee andere lyders met de borstpleuris werden tweemaal adergelaaten. De lyder met de pleuris heeft geen ander medikament dan het julapium A. gebruikt; alleenlyk heb ik 'er na den tweeden dag, om dat hy wat meer hoestte, één once honing laaten by voegen. Vlierthee, of flap thee-water met een weinig melk en veel honing, was zyn gewoone drank. Ieder avond gebruikte hy een voetbad: den eerden, tweeden en derden dag werd een pap, van gort en vlierbloemen in gekarnde melk gekookt, op de pynlyke zyde gelegd. Toen na de derde aderlaating de pyn nog zeer hinderlyk was, vooral by de inadeT ming,  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. n4o nn'ng, werd deeze pap verwisfeld met het veficatorium. Hy bleef nu en dan nog hoesten, fchoon niet zeer hevig. Een linctus van witten honing met een doijer van ey was genoegzaam, om den hoest te ftillen. Hy geraakte na den vierden dag in een algemeen zweet, en genas zonder eenig letfel, of eenig ander geneesmiddel te gebruiken. Zy met de borstpleuris gebruikten den eerflen dag mede het julapium A., maar wyl zy veel hoesteden, gaf ik den volgenden dag een drank van een half once Arabifche gom, één drachme fat* peter, drie oneen witten honing en vier en twintig oneen gerstwater, zoo lang gekookt, tot de gerst gaar en gebartien was-, op dat het vocht niet te fchraal zoude zyn ; en op dat het middel niet prikkelen zoude, had ik den azyn te rug gehouden. De hoest hen (leeds veel vermoeijende, gaf ik den derden dag een linctus van witten honing, en allerbeste olyven-olie , waar aan geene de minfee ransheid te ontdekken was: by dit mengfel liet ik ter betere vereeniging een doijer van een ey voegen. Het fcheen, dat de maag van den eenen lyder de olie niet verdragen konde ; daarom verwisfelde ik den volgenden dag de olie met het flym van kwee-pitten, en dit voldeed zeer wel. Beiden kwamen zy ter behoorlyker tyd tot eene verligtende fluimloozing ; en hy , die tweemaal adergelaaten was, heeft op het allerlaatfle der D ddd 5 ziek-  ii5o J. WILLEMSE, G. z., GENEES- ziekte vier lood manna gebruikt, om dat hy zedert twee dagen geene ontlasting gehad hadde. Ik zoude byna vergeeten hebben te melden, dat ik hen des morgens en 's avonds een dampbad voor de long liet gebruiken , betraande in een wyden kom, waarin, op een goed deel vlierbloemen en bruinen honing, kookend water werd gegooten , welker damp vervolgens door den open mond werd ingeademd, zynde het hoofd over de kom zoo lang gedekt met een wollen deekentje. Dit deed hen ongemeen veel dienst, wyl zy telkens na die dampbad gebruikt te hebben, veel gemaklyker ademden. ZESDE PROEF NE E MI N G. Een hevig Roodvonk, in drie Meisjes van ïa, 14 en 17 jaaren. Onder de veele gevallen van roodvonk, welke ik gehad hebbe, en waar in ik de Apotheek zoo weinig als my mooglyk was gebruikt hebbe, zal ik 'er te deezer plaatze van drie verllag geeven; als hebbende tot opzettelyke proeven gediend, om alles zoo veel mooglyk met de keuken of de zoogenaamde Huis-Apotheek aftedoen. Ik zal deeze drie gevallen, kortheidshalve, en om dat ze volmaakt met eikanderen gelyk Honden, tot één brengen: te meer, daar de uickom- ften,  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1151 ften, buiten de zuchtige zwelling in eene van de drie, by allen even gunftig geweest zyn. Alle drie waren meisjes van gezonde geftellen: de oudfte was reeds geregeld. Zy werden niet gelyktydig, maar eenige dagen na den anderen,door de ziekte aangevallen. Deeze begon met pynlyke zwelling in de keel, zoo dat het zwelgen wel dra moeilyk werd. De tonfilla zetteden zich aan beide zyden tot halfronden , en maakten een punt van aanraaking in 't midden van de keel: onder en boven zag men Hechts eene kleine opening, wordende de boven fte meerendeels door de gerelaxeer* de uvula gefloocen. 'Er was by alle drie eene geftadige koorts, die met den avond vermeerderde , wanneer de keel ook fcheen te verergeren. Zy hadden grooten dorst , zwaare hoofdpyn en walgingen , de huid bleef droog , de tong was by de twee oudften reeds den tweeden, en by de jongfte den derden dag met eene geelachtige korst bedekt, en zy hadden allen eenen bitteren fmaak in den mond. By de jongfte kwam het uitflag een dag vroeger dan by de twee anderen, alwaar ik hetzelve den derden dag zag te voorfchyn komen: van daar, dat de jongfte eerder verligting in de keel gewaar werd. Dit toch, op dat ik dit in 't voorbygaan hier aanmerke, is my in 't beloop deezer ziekte voorgekomen in verband te ftaan: hoe eerder uitflag, hoe eerder verligting in de keel. AI-  U5- J. WILLEMSE, G. z., GENEES- Alle drie braakten met de verheffing van de koorts galftoflèn. Dit was voor deeze kinderen allerpynlykst, en zy fchrikten tegen den avondtyd, wyl als dan de koorts verhefte. Het uitflag was by allen niet alleen aan de handen, armen en hals, maar over de ganfche borst, buik en dyen verfpreid, vertoonende eenen doorgaanden hoogrooden gloed; zy klaagden over ondraaglyke jeukte , en konden geen oogenblik ftil liggen. De handen, armen, hals en hoofd zwollen op, en alles ftond gefpannen. Ik begon de geneezing met een braakmiddel uit ipecacuanha. Die gaf ik eer de keel tot dien ftaat van hevige zwelling gekomen was, ten einde de maag, ten fpoedigften, langs den konden weg, van een meenigte flym en gal te ontlasten : te meer nog, om dat het by deeze, zoo als by zeer veele andere lyderen aan,het roodvonk, duidlyk bleek, dat, by de toeneeming en verergering der epidemie, het galachtige eene aanmerkelyke , zoo niet de hoofdrol, in deeze ziekte fpeelde. Ter bevochtiging van de pynlyke en gezwollen keel liet ik deeze Iyderesfe zachtjes gorgelen met een aftrekfel van vlierbloemen , waaronder , op twintig oneen, twee oneen witte honing en één once azyn gemengd Waren. De gewoone drank in 'c eerfte tydperk was hui van gekarnde melk met witten honing , of flap theewater, met een weinig zoetemelk en honing. Den  en HEELM. uit KELDER en KELKEN. 1153 Den volgenden dag gebruikten zy hec Laxeermiddel B., waardoor zeer veele ftinkende galachcige ftoffen uicgedreeven werden. Mee hec gorgelen werd naarflig aangehouden , en fchoon hec drinken den tweeden en derden dag gantsch moeilyk viel,zy deeden nogthans hun best om met kleine teugjes aanhoudend vochc door te krygen. De nachcen waren flaaploos, en nu en dan vondc men ze ylhoofdig. Na dat het uitflag volkomen naar buiten was, kwam 'er eenige verligting in de keel. Dit nogthans weerhield my niet van hec herhaalen der ontlasting bevorderende middelen tot twee en drie reizen, wel verzekerd zynde dat ik daardoor het meeste voordeel deed, wyl na genoegzaame opruiming der eerfte wegen de ziekte fpoedig in het tweede tydperk overging. Met andere woorden : de ftaat van raauwheid duurde by deeze kinderen, zoo als by veele anderen,.gemeenlyk vyf dagen : geduurende dien tyd had men fteeds een drooge huid, en alles bleef in een ftaat van fpaaning. Maar met den zesden dag zag ik by deeze lyderesfén een algemeen zweet voor den dag komen, en toen begon de zwelling en fpanning te verminderen. Dit noem ik het tweede tydperk. Ik liet haar geen ander geneesmiddel gebruiken dan vlier-chee mee witcen honing, welke laacfte ik in grooten overvloed liet toedienen , om dac ik daardoor in dit tydperk genoegzaamen ftoel-  H54 J. VVILLEMSE, G. z., GENEES- gang behield. In den gorgeldrank maakte ik geene verandering, niet kunnende zien dat iets anders meerderen dienst zoude gedaan hebben. De zieken bleeven voorts beftendig te bed , hebbende ik ernftig verboden haar niet ce verbedden, maar integendeel wel gedekt te houden en voor alle togt te behoeden. Tegen de ylhoofdigheid had ik zuurdeesfem met azyn en mosterc des avonds onder de voecen laaten aanleggen. De tong begon in dit tweede tydperk te verbeteren, wordende vochtiger en de korst losfer. De koorts werd ook zachter, en de verheffing des avonds was nu niet meer met braaken gepaard, maar de zieken geraakten reeds voor den nacht in 't zweet, waarop dan eenige flaap , fchoon afgebrooken, en nu en dan nog een weinig ylende, fcheen te volgen. De keel was daarenboven een groot beletfel voor den flaap, want fchoon wel na hec uitflag de pynlykheid veel verbeeterde, was dezelve echter niet geheel geweeken , maar bleef nog hinderlyk , vooral door de droogte, welke 'er na eenigen flaap in de keel gevoeld werd. Niet minder ongemak en beletfel voor den flaap was de jeukte ; want hoe zeer deeze wel eenigzins minder werd, na dat de flaat van zwelling en fpanning voorby was, bleef 'er nogthans zoo veel overig, dat hec lteeds een grond van klagten opleverde. Den elfden dag begon 'er aan den hals, en in) 't aan-  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1155 't aangezicht eenige vervelling, onder de gedaante van meelachtig fiof, 't welk de huid dekte, zich te vertoonen. Dit reekene ik het begin van het derde tydperk. De tong werd aan de randen vochtig en natuuriyk rood: men zag, naar maate de korst verdween, en de papillce bloot raakten, dat deeze laatlten, als 'c ware, eenigzins gerelaxeerd en verheven zich vertoonden. Dit had ik by anderen ook waargenoomen. Van daar , dat deeze kinderen over pynlykheid aan de tong klaagden. Ik liet daarom een mondfpoeling van vlierbloemen en roode roozen, met water getrokken, en een weinig witten honing bereiden ; en dit voldeed aan myn oogmerk. Thans begonden zy om eeten te vraagen, waarom ik haar gekarnde melk, met zuuring, krenten en brood gekookt , liet toedienen. De vlier-thee verveelende , dronk de eene hui van gekarnde melk met zuiker; eene andere had liever thee, en de derde vond fmaak in imperiaal• water. Het verfcheelde my niet, en daarom ftond ik het gereedelyk toe, als zy Hechts het bed hielden, wyl de ondervinding in deeze ziekte, als ze hevig is, my verfcheidene reizen geleerd hadde , dat niets nadeeliger is, dan dat de lyders fchielyk het bed yerlaaten en zich in een koeler athmospheer, al is het zelfs de buitenlucht niet, begeeven (c). De fe) Ik verzoek dat men liet te bed houden deezep kinderen, ia dit derde Tydperk, zoo gelieve te verltaan, aar  n56 J. WlLLEAïSE, G. i > GENËES- De verveliing van dag tot dag voortgaande, werden deeze kinderen zonder andere geneesmid" delen, dan in geval van te weinig Itoelgang een lepel vol Cremor tartari met bruine fyroop gemengd te gebruiken , gezond. Geheele lappen van de opperhuid vielen van de vingeren en het binnenfle der handen en van de voetzooien af, daar in tegendeel het aangezicht en de hals alleen by wyze van een meelachtig ftof vervelden. De jongfte deezer drie lyderesfen begaf zieh na de derde week, buiten myn weeten, twee dagen na malkanderen, in de lucht; met dat gevolg, dat zy den vierden dag daarna over fpanning in de maag, met benaauwdheid en geftopten afgang gepaard, begon te klaagen. Ik beftrafce, dat hoorende, haar over haare onvoorzichtigheid, gaf haar aanftonds een laxans uit rhabarber en Cremor tartari, gebood haar te bed te gaan en 'er niet uit te komen. Zy kreeg goede ontlasting , en daarna trachtte ik het zweet te bevorderen met een aftrekfel van vlierbloemen en faffraan, maar dit mislukte. Den volgenden dag waren handen, armen en aangezicht in een ftaat van zuchtige zwelling, en den bovenbuik was gefpannen. Ik liet haar zonder flaaplakens tusfchen wolle deekens leggen, en verwisfeide de vlier-thee met die van Room- dat zy nu daaglyks wel verbed wierden, maar aanftonds daarna zich wederom in een maatig gewarmd bed moesten begeeven.  * HEELM. uit KELDER m KEUKEN. n57 Roomfche-kamillen en faffraan, waarby honing en azyn gevoegd werd. Ook hier mede Haagde * deezen dag niet , wyl zy even droog van huid bleef en over benaauwdheid klaagde. üi dag daar aan de tong zuiver vindende, en de gemaakte indicatie om het zweet te bevorderen, naar myn inzien, moetende volgen hervatte ik de proef met het laatstgenoemde middel , en had het genoegen haar den volgenden morgen m een algemeen verligtend zweet te vinden. Ik belastte dat men zorgvuldig op dezelfde wyze zoude voortgaan, en niets veranderen. Zy vroeg om voedfel, en daarop liet ik bier en brood gereed maaken, waar by, in plaats van zuiker of fyroop, conferf van vlier gemengd werd, t welk haar zeer beviel. Ik hield haar eenige dagen in dien ftaat van zweeten, veranderende volftrekt niets, ten eindezek-r te zyn van de vereenigde vermogens deezer eenvouwige middelen. Tot myn groot genoegen zag ik, dat al het gedreigde kwaad geheel en al verdween, derwyze, dat zy na agt dagen dus te bed gelegen te hebben, vervolgens daaglyks verbed wierd, en wyders van dag tot dag een halfuur begon op te zitten, altoos meteen fchoudermantel wel gedekt zynde. Men begrypt ligtelyk, dat ik, na het verloo pen der agt dagen, het meergemelde geneesmiddel niet meer noodig hebbende, het gebruik daar van XLÜ. dbeu Eeee ™-  «5» J. WILLEMSE, G. z., GENEES- ftaakte: terwyl ik ter verflerkfog der maag haar' de tinktuur D., driemaal daags, met witten wy* het gebruiken, na welk gebruik zy zeer hongenV werd, en vervolgens geheel herftelde : blyvende zy nog verfcheidt-ne weeken in huis en in eene maatige athmospheer. Op deeze wyze is zy hec dreigend gevaar ontkomen. Tot hier toe heb ik my bezig gehouden mee het opgeeven van Proeven , welke ik , na hec openbaar worden der Vraage, opzettelyk heb genoomen. Zy bepaalen zich tot het getal van dertien. Ik zal 'er nog ééne, fchoon veel vroeger en met met dat oogmerk genoomen, by voegen * om dat ik oordeele, dat dezelve in het tegenwoordig geval zeer wel te pasfe komt. ZEVENDE PROEFNEEMING, Eene Mania in een Perfoon van 25 jaaren. In het jaar i#i werd in ons Krankzinnigenhuis mgebragt een ongehuwd Mansperfoon, oud 24 jaaren. Hy was van een galachtig geftel: men had zedert twee weeken eenige vlaagen van krankzinmghejd aan hem beginnen te befpeuren, welke nu tot zulk een hoogte geklommen waren , dac men hem in naauwere bewaaring moest ftellen Men wist geene oorzaak van dit toeval op te geeven. — Hy was driemaal adergelaaten. Zoo  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1159 Zoo lang dergelyke lyders hunne kleederen en beddegoed niet verfcheuren, reeken ik altyd, dac de krankzinnigheid niec ten hoogden top geklommen is: maar wanneer dit gebeurt , is 't my, by eene meer dan twintigjaatige ondervinding in deeze lieden, genoegzaam altoos gebleeken , dac zy of niec fpoedig herdelden, of dikwyls weder inltorteden. Ik bedoele zoodanige krankzinnigen, die aan eene Mania cum furore ziek zyn, in onderfcheiding van anderen , welker geval meestal onherdeibaar is, en 't welk men veel eer eene infaziia noemen moec. Myn lyder had den tweeden dag na zyne komst alles vernield, zelfs hec droo uic de matras gansch klein vermaalen. Hy was gansch naakc en in eene vreesfelyke woede, zulks men hem niec konde naderen. Eeten en drinken werd hem door de fchafdeur, in een koperen vercinden bak, aan een ketting vastgemaakc, gegeeven. Dit wierp hy weg, of vermorste het ganfchelyk , of at het onbefuisd in een oogenblik op. In deezen toedand bleef hy meer dan agt of tien dagen, na welken tyd de grootde woede een weinig fcheen te bedaaren. Toen waagden wy het, cm de deur te openen en hem in een ander verblyf, naby hec voorige, overcebrengen. 'Er was een hembdrok van zeildoek gemaakc, die op den rug open was, en aldaar met een' dun, doch derk touw werd vastgeregen, op dat hy denzelven niet Eeee a zon-  \\6o J. WILLEMSE, G. z., GENEES- zoude kunnen losmaaken en verfcheuren. Hy liet zich deezen hembdrok met eenige tegenkanting aandoen, en ik kreeg onder wyl gelegenheid om de "pols te voelen, welke niet vol was, en ook geene fnelheid teekende. Hy fcheen zeer dorlh'g te zyn, naardien hy in een oogenblik een ganfche pot , waarin meer dan twee flesfen bier waren, uitdronk. Ik poogde door een laxeermidde^ uit manna, fenebladen, en [al mirabile hem afgang te bezorgen; maar hy wilde hetzelve niet neemen, wat moeite men ook deed. Ik beproefde het op allerlei wyzen, en onder verfchillende gedaanten, maar alles mislukte , wyl hy alles vermorste. Zyne krankzinnigheid bleef voortduuren, alleenlyk hy verfcheurde of vernielde nu niet meer. Dit was het eenige dat 'er gewonnen was, maar voor het overige was het niet veilig, alleen zynde, hem te naderen, wyl men hem niet konde vertrouwen. Daar de oorzaak van zyne krankzinnigheid onbekend was, viel ik, uit overweeging van zyn chokriek geftel, op de gedachten, of misfehien de ziekte niet Wel in den onderbuik huisvestte, en of 'er niet wel eene zwarrgallige floffe aanweezig ware, die hier deeze verfchynfelen veroorzaakte; eindlyk, of men niet, met deeze te ontbinden en uittewerpen, den lyder eenen merklyken dienst zoude doen. Maar zoo ooit, dan was het in dit geval: hic la* hor, hoe opus. Men had my bericht, dac hy zeer gulzig een asn- mer-  EN HEELM.n-T KELDER- KEUKEN. , , v. hoeveelheid aalbesfen met fteelen en al „ertelyke hoeveeme ^ k ta_ "tm Lene Jeneesmiddelen konde inkrygen. men hem geene gene aalbesfen, die Ten dien, «*afplukken, toeik vootaf van de fteelenhao dienen, als hy eeten wtlde. Mag vol 6reep hy deze.ve m e» Wbak n r1,:tt«\l——, en dee, t mee gte! Met de grootfte gnUigheid at e « komkomme, na mal— ;p lky het hem gekamde ^^^'J^ rTnd^fme^ft-n'hemwaatrehynlyk bet«—van dit al.es was, dat h, by dag Eeee 3  U6i J. WILLEMSE, G. z., GENEES- M^Her werd, m3ar des nachts (leeds (laaploos bleef, en vee geweld maakte. Ik verwonderde my zeer, dat hy door de groote hoeveelheid deezer vruchten geene diarrhtza kreeg. Dit nogthans gebeurde met fchoon men zeker was, dat hy daaglyks meer dan éénmaal, en dan ook onbegryplyk veeontlascce. Zoodanig was zyn coedand gedul rende de vyfentwintig eerde dagen Ik wilde eene Proef neemen van het koude bad OP het hoofd, Ten dien einde was het noodig het ha,r aftefnyden, en het hoofd kaal te fcheeren. het hy, tot ieders verwondering, zoo benard toe, dac hy zittende op een doel, zich byna niet bewoog. Ik liet een grooten linnen lap, welke gevouwen zynde, een duim dikte had, in twee deelen azyn en één deel water, waar in falpeter gefmolten was, döórnac maaken, en op hec hoofd leggen, wordende daar over een wollen muts getrokken. Dit bad werd alle twee uuren vernieuwd. Zoo lang hec dag was, liet hy héc liggen, maar des anderendaags Morgens, vond men alles van het hoofd afgecrokken en in een hoek van zyn vertrekje %gen, ook had hy zyn hembdrok weecen los ce maaken en was dus weder naakt, maar hy had niet gefcheurd. Ik hervatte het koude bad, en deezen dag at hy wederom eene meenigte vruchten, ook dronk hy zoo veel koud water, dac men hetzelve emdlyk te rug hield , uic vreeze dac de grooce hoeveelheid hem hinderen zoude. Den  en HEELM. uit KELDER en KEUKEN. 1163 Den volgenden nacht fliep hy wel vier uuren achter een, en fcheen dien dag veel bedaarder dan te vooren. Hy at nu alles, wat hem gegeeven werd. ordentlyk op. De aalbesfen, framboozen, komkommers, bleeven zyne gading, en du alles bekwam hem zeer wel. Hy liet nu het koude bad dag en nacht op het hoofd blyven, en over dag was hy zeer ftU, kunnende men duidlyke tekenen van verbeetering by hem befpeuren. c Na de vyfde week kon men hem gerustlyk uit zyn verblyf laaten gaan. en op de plaats laaten wandelen, naardien men van zyne hevige krankzinnigheid weinige overblyffels meer vondt. Hy wist niets van al het geene 'er voorgevallen was: alleen fcheen hy merklyk zwakker te zyn dan voor dit toeval , wyl hy telkens van moedeloosheid klaagde. De groote graagte tot de vruchten begon nu geheel te wyken, en hy verkoos nu meer vaste fpyzen. Hy werd vervolgens in weinige weeken volmaakt gezond van ziel en ligchaam, en heeft tot hier toe dit toeval niet weder gekreegen. Hiermede moet ik myne Proefneemingen eindigen. Ik zou 'er een aantal anderen kunnen hebben bygevoegd, die wel bewyzen zouden, dat de Apotheek merklyk kan verkleind worden, en dat men het, als men onkosten wil of moet fpaaren. waarlyk met zoodanige middelen, die in de keuken kunnen bereid worden, in zommige gevallen, vry  rftf* J. WILLEMS E, G. z. vry verre kan brengen $ maar daar deeze niec opzectelyk nog zoo ftreng genoomen zyn , zouden zy naar myn inzien ce weinig afdoen. Mee de opgegeevene Proeven heb ik alleenlyk willen coonen, dac men in verfcheidene gevallen de Apotheek maar zeldzaam behoeft te gebruiken; en ik geloove, zoo als ik in hec begin gezegd' heb, dat, als men 'er fteeds zyn werk van wilde maaken, en zich op ftrenge Proefneemingen van dien aart toeleggen , dat men dit vak zeer ruim zoude kunnen uitzetten, en van veel wyder omvang maaken, dan men zich wei verbeeld. Ik ben zelfs van gedachten, dat men in zommige Morbi thromti, waar in men dikwyls eene meenigte van geneesmiddelen geheel vruchtloos ziet voorfchryven, door eene wel ingerichte diëet den lyderen veel meer voordeel zoude aanbrengen. Men hebbe dan hec lofwaardig Genootfchap ten hoogften te danken voor het belang, 'c welk hetzelve in het algemeene welzyn neemt. Heb ik mee deeze weinige Proeven hierin flechts van verre kunnen medewerken, dan zal ik myne moeice dubbel beloond rekenen. Tentanda via est, EINDE VAN HET DERTIENDE DEEL.