kort: begrip DER ne der landsche GESCHIEDENISSEN, sedert de aankomst der batavieren tot den tegenwoordige n tyd; Irgericht naar dc vatbaarheid van TONGE K I N D ï R ï eerste afdeeling. Met fraaje Kunstplaatjes, Te AmftcMam, by i. de jong h, M D C C X C.  ■D  ËERSTE AFDEELING» Liet ons voorgenomen bellek het toe^ wij zouden onzen jongen leezers, hier, voorloopig, eene beknopte geographifche befchrijving van hun vadetland mededeelen, zo wel als eene opgaaf van de regeringsform , daarin plaats vindende; dan, wij moeten ons alleenlijk bij het historieele bepaalen3 en, mag het ons gelukken daardoor eenigen lust tot het naauwkeurig kennen van dat Land, zo berucht door deszelfs onvoorbeeldige oorlogen , flaatsomwentelingcn , koophandel en ïijkdommen, te ontvonken, wij zijn verzekerd dat alles wat wij in ons bekrompen beftek niet kunnen aanroeren^ bij andere i, ten breedften hè** handeld^ gevonden zal worden. Zo veel echter moeten wij aantekenen , dat Nederland, fchoon, over 't algemeen genomen, zeer laag liggende, zo ongezond niet is ter bewooninge, noch onaanmerkelijk wegens dcszeTs voordbrengzelen , als fommige historiefchrijvers onder de vreemdelingen, op ongegronde berichten bouwendea {lellen: 't is waar, wij NederlanA  C 2 y ders hebben cnze eft'idcnvque ziekten; mtaf zljfc die ziekten in andere Landen onbekend?brengen wij onzen leeftijd niet tot die hoogte waartoe andere volken den zei ven brengen ? hebben wij niet onze grijsaarts? ik zelf heb Nederlanders gezien van 93, ioi,ja van 103 jaaren; wij kunnen dezelven niet bij vijftigen tellen, 't is waar; maar kunnen andere volken dat doen? rnaaken zij het anet in de openbaare nieuwspapieren als eens merkwaardigheid bekend, wanneer ondar hen een grijsaart van meer dan honderd jaaren leeft, of geftorven is? indien wij ons bij zeventig, tagtig, ja negentig jaaren bepaalen , kunnen wij veele Nederland/die mannen toonen die hun beroep, en veele Nederlandfclie moeders die haar huishouden nog waarneemen : zijn onder or.s niet veele fchoone vrouwen? naeer zeifs dan onder andere volken; of zou een zieklijk geftel met een fchoon gelaat kunnen gepaard gaan? z\}n dz Nederland- \ fche mannen minder fterk ; kunnen zij zig minder harden dan vreemdelingen? het doet weinig uit, ic zeggen: 5, vreemdelingen vooral , worden in „ dat Land, den nadeeiigen invloed van deszeifs „ ciimsat gewaar;" want de Nederlanders kunnen het zelfde van andere Landen zeggen; dat gewaar worden, is flechts 't gewaar worden van  C 3 ) feereen anderen luchtftreekte zijn — wat behoeft bier meer bijgedaan te worden? — ons vaderland is een ongezond verblijf, wij hebben 'tmeermaals gezegd, voor hen die hunne gezond* heid, dien dierbaaren fchat. verroekcloozen h maar voor dezulken is ook de geheele aardkloot een ongezond verblijf. Nederland wordt dikwijls door ftormen en vloeden geteisterd, maar hebben andere hoogereLanden niet ook hunne vloeden; weder andere hunne aardbeevingen * anderen hunne pestziekten, anderen hunne zwaare onweders? — en is ons vaderland minder aanmerkelijk wegens deszelfs \oordbrengzelen dan andere Landen? neen waarlijk: het levert zekerlijk geen genoegzaam graan op om zig te voeden, maar heeft het deeze eigenfcbap niet met veele andere Landen gemeen? voedt het zijne inwooners integendeel niet met aardappelen, en een overvloed van groenten ? en zou het graan niet even toerijkende kunnen vee. zen, indien de behoorelijke maatregelen daancs ter hand genomen werden? — wat zovden wij van onze veefokkerij niet kunnen zeggen 1 „ Is „ 'er," vroegen wij elders, „ wel één p^kje op s, den aardbodem 3 alwaar men niet van de Hólland* „ jche boter en kaas gehoord heefi? al va die:sA 2  C 4 ) „ de dr Ne ferlanders in hunne melk cn boter te doen „ verdrinken :" wie weet niet dat er jaarlijks omtrent twintigduizend magere or.fen tot ons overgebragt, en, bijna in de provincie Holland al« leen, binnen één jaar tijds, vetgewijdworden?— welk een hooge plaats bekleedt Nederland niet in het Rijk der bloemen.' cn wilden wij voor onze jonge ieezers de Nederlandfche kruidtuin openen, zij zouden verbaasd ftaan: Nederland heeft altoos in den lof der weidenkenden mogen deelen; alleenlijk zijn wij te veel aan onze eigene bezittingen gewoon, en trachten daarom altoos na het geen vreemd is: Gewoonte flopt het oor, zij fluit het oog, vereelt de tong, die gaarne wordt geftreeld ; de reuk, 'c gevoel, 't febijnt alf te fterven, moet men liet ongewoone derven. Zouden wij 's Lands welgelegenheid tot den koophandel mede niet op den iijst van deszelfs aanmerkelijkheden mogen ftellen ? door den koophandel is Nederland als uit het flof opgenomen en ten troon verheven — genoeg lieve jeugd I dat aanzienlijk Land is bet Land uwer inwooninge, «n 't was in vroegere eeuwen de wijkplaats der  C 5 ) ■Batavieren - zeker volk, Katte* genaamd zïg met hunne nabuurcn de Serb}leno[Cheruf,.n^ W:~ mmduuren veibonden hebbende, ondernamen een. deel hunner landslieden, die omtrent de rivier Jdrana ynu Eder genaamd, woonden, en dat de gemelde Batavieren waren, met geweld uit hun Landen bezittingen te verdrijven: de Batavieren hadden moeds genoeg, om der dwingtlandije 'thoofdte bieden,maarzij waren te klein in ge« tal ; hunne geestlijken raadden hun daarom aller* tegenftand wijslijk af, en weezen hun een cmbs* woond Land aan, tusfehen de uitwateringen varv den Rijn tot aan den oever der Noordzee, dat, bosch» en visch • rijk zijnde, hun en hunne kinderen overvloedig onderhoud zou verfchafien : da Batavieren waren te vroom van aart, dan dat ztj hunne Godsgezanten niet zouden gehooid hebben : fl-raks werden er fchepen of fchuiten , die men toen ten tijde van uitgeholde boomen plagt te maaken , vervaardigd, dezelven met vee. ei* al wat tilbaar was gelaaden, en de Jjfaave Bata* vieren zakten daarmede den Rijn af,, landende nee voorgenomene p'aatfe; een eiland, het welk naar bunnennaam Het li'and der Batavieren, en naderhand Batavia genoemdis : deeze aankomst, waarbij, men kan zeggen da-t onze Vaderlandkhe hit43.  C C D toiie Legint, is te gewigrig, dan dat wij onze» jongen Icezcrs geenc afbeelding daarvan zoude» aanbieden: De Batavier, door vriend en nagebuur verbrieven, komt zig, op \s priesters raad, Jia dit gewest begeeven^ . Het Eiland der Batavieren befloeg een groot ge-* geelte van het tegenwoordig Gelderland\ van Holland en van de provincie Utrecht, en hunne aankomst aldaar wordt gefield op omtrent 100 jaaren» vóór-de geboorte van onzen Zaligmaaker. Deeze uwe aloude voorvaderen , beminnelijke jeugd! waren groot, grof, en fterk vaw ligchaam., cpgewasfen tegen de ongemakken van* lucht enweder, en gehard ten oorloge ; zo lang aij kinderen waren , gingen zij, zelfs in deftrengstekoude., moedernaakt ; ouder geworden zijnde kleedden zij zig met een rok van beestenvellen: men Helle op zo fterk een ligchaam, een hoofd ver-' 1ierd met kronkelende blinkend gee'e hairlokken ; verfchrikkelijk door twee heldere heraelsbiaau«> we oogen, achtbaar door een zwaaren baard.en men sal de waare gedaante van een alouden Batavier hebben : verecnig voords met dit ligchaam eengeerlijke zici3 dapper, ongeveinsd., houw-, her*    O r 3 bèrgzaam en kuisch , aïi' deugden , lieve kindek ren! die gij u rooit ernstig genoeg ter navol* ginge kunt voorftellen , en deezen evenwel zijn de nationaale deugden van uwe voorvaderen , die , ten naauwkeürigiten gezien , van niets anders te befchuldigen zijn dan van eene te fterke neiging tot het fpel, en misfchien van drinklust. f)e Batavieren bewoonden flcchte houtene hut» • ten i met ff.ro gedekt, die veeltijds op hoogten gebouwd werden, op dat de bewooners voor de oveiftroomingen veilig zouden weezen. Kundigheden hebben zij weinigen gehad, al hun roem beftond in te paardrijden en zwemmen; In zwemkunst uitgeleeri', en afgericht ter jagt, h.1rdt z'gde Batavier, en tart doftoutfte magc. Als 't op een vechren ging , zwommenze te ' paard fomtijds wijde ftroomen over, om den vijand nader bij te komen, en hem, na zo hachelijk een overtogt, met vernieuwden moed aanteval»len: vrouwen en kinderen volgden hen in het veld, fpoorden hunne dapperheid aan, ontvingende gekwetsten, verzorgden dezelven , en ontzagen zig niet met eigene lippen de wonden uittezuigen :Iioj groot hunne behendigheid in het gebruik der < A 4  C 3 ) wapenen ten dien tijde was, blijkt uk hetgai.i-genis 't welk wegens zekeren Batavier gegeeven wordt, dat hij naam]ijk, den boog zo meesteilijk wist te voeren,dat hij eencn door hem opgefchootenen pijl, in 't nedervallen , met een anderen pijl zo behendig wisi te treffen, dat hij l;em aan ftukken fchoot. Dit ftrijdbaare volk was intusfeben aan de afgoderij geheel verllaafd , zij eerden onder anderen, de zon, de maan en het vuur, als Goden , die zij in geheiligde botfehen en wouden, ook ofi'eianden toebragten; offeranden niet alleen van dieren, maar foanijds zelfs van menfehen ;. Afgodendienst verhardt het edelfté gemoed, en oüert , zonder- fchruom, onfchuldig broederbloed.. Wel verre nu, lieve kinderen! dat dit achtenswaardig volk hun ingenomen Land ongeftoord, in vrede en vrijheid, mogt t ezettcn, werd het dooide Romeinen, onder cajus julius cezar, nabij hunne grenzen oorlogende, belaagd; en zig onroagtig vinderde om hem het hoofd te bieden, floocen zij, (50 jaaren vóór Christus geboorte,) een verbond met hem; waarop dat verbond    C 9 ) voornaainlijknederkwam, hebben wij ia het volgende versje uitgedrukt: De Batavier, te zwak voor Cezars Iegerfchaaren, fluit een verbond, mits hem geen fchatting zal bezwaaren. Nu bondgenooten der Romsinen geworden zijnde , gingen eenige van hunne kloekfte benden in cezar's dienst over, en met deezen behaalde hij zijne voornaamfte overwinningen; ja onze voorvaderen verwierven zig, door dapperheid en deugd, bij de Romeinen zo groot eene achting, dat Keizer augustus hen tot zijne lijfwachten gebruikte — eer is de waare belooning voor braafheid, en het middel tot eene eeuwig zegenende nagedachtenis, de grootffce fchat die men bij het fterven kan achterlaaten; een fchat, waarvan dik-, wijls de verre naneef nog vruchten plukt. Onder tiberius, opvolger van augustus, hebben de dappere Batavieren niet minder loflijk gediend; in den jaare 28 hielpen zij de oproerige Friezen, die beoosten de Zuiderzee woonden, beoorlogen, en 13 jaaren daarna gaven zij de kloekmoedigfte blijk van hunnen natuurlijk oprechten trouw, door het wreeken van den moord aan caligula, die tiberius in de keizerlijke waardigheid opgevolgd was, gepleegd;  C io ) aicttegerilaande deeze caligula een buiten, fpoorig vorst was; zot genoeg om tegen de zee zijn ftoimtuig aantevoeren , en een groot getal van horens en fchelpen voor buit te verklaa* xen: de braave Batavieren fielden zekerlijk , dat geene bijzondeiheid in gedrag , den ééns bezworenen trouw kan breeken —— welk een heerlijk voorbeeld! ——- zelfs den wreeden NERObebben zij hunnen dienst niet onttrokken, offchoon hij ook hunnen fchuldloozen bevelhebber,claudjus civins, van koninglijken afkomst, in ketenen had doen flaan en gevangen hield: galis a , opvolger van den wreedaart n e r o , gaf wel den held zijne vrijheid weder, doch federt hield echter de goede verftandhouding tusfehen de Batavieren en Romeinen gedeeltelijk op; daarna eindigde dezelve geheel, door dat Rome hen niet meer als een vrij volk, (eene waardigheid waarover zij altoos zeer jaloersch waren,) behandelde, maar onder aulus vitelliüs, in hun ci. land eene geweldige werving kwam doen; hier over verbitterd . en wel ziende dat Rome hen onder 't juk trachtte te brengen, beilooten zij tot een kioekmoedigen tegenftand: tivilis noopt zijn volk', in 't heilig bosch, ten ftiijd', dü.-.r Rome hen, opnieuw, een dwangjuk had bereid.    C li ) DU gefchiedde in den jaare 69. De Kaninefaaien, een volk van gelijken oof« fprong , taal en dapperheid als de Batavieren, werden tot het verbond genoodigd, die er ook in (temden; zij waren weleer door tiberiu.s ten eenenmaale overwonnen , fehoon men niet weet waardoor zij zig de ongenade der Romeinen op den hals gelaaden hadden; 't was derhalven omtrent hen, gelijk zeiter historiefchrijver zegt: de krijg en overwinning zijn zeker genoeg, fehoon de oorzaak des krijgs onzeker is och kinderen 1 dat dit nooit van de oorlogen der Christenen konde gezegd worden! De bondgenooten , onderfteund door eenige Friezen* maakten, zig de vriendfehap der edele Bztavieren waardig; tweewinterlegeringen derftomeinen werden welhaast overrompeld, uitgeplonderd en verbrand, over welken aanflagci vilis bij de Romeinen moest veinzen vergramd te zijn, op dat hij zijn oogmerk met te grooter zekerheid zoude kunnen herijken; doch zijne veinzerij welhaast ontdekt zijnde , zag hij zig genoodzaakt zig in 't openbaar voor vijand der Romeinen te verklaaren; daardoor kon hij zig nu ook te {louter toerusten , waarvan het gevolg was, dat hij eene heerelijke overwinning op zijne vijanden be-  C iO haalde, en de Batavieren bij de Germaanen 'm Galliërs voor oorzaaken der vrijheid gehouden werden : veel bragt tot deeze overwinning toe dat er nog Batavieren onder de Romeinen waren , en bij veelen van deezen was 't hart te wèl geplaatst, dan dat zij hunne onderdrukte broederen zouden hebben kunnen bevechten; midden in den ïïrijd betoonden zij zig oprechte Batavieren te weezen, zo door overteloopen, als door de wa. pens tegen hunne makkers tekeeren,'t geen civiLis geen gering voordeel toebragt: twijfelt gij misichien lieve kinderen, of zulk een gedrag wel ftrikt eerlijk is? —— houdt in 't oog dat de broederen geene muitelingen, maar onderdrukten waren; dat alle geweldige en redenlooze overheeifching haatelijk was in de oogen der Batavieren, gelijk zulks bij hunne laate nakomelingen, offchoon te be- klaagelijk verbasterd, nog plaats heeft be- halven dat; is 't hart niet altoos zwak voor den landgenoot? ja de aanvuuring dier zwakheid kan zo fterk zijn dat de eer er voor moet zwichten. Alle de Batavieren die onder de Romeinen waren , gedroegen zig echter niet zo prijswaardig, en de reden daarvan was eene verdeeldheid welke onder de Romeinen plaats had. cal ba- naamlijk, dien ik u heb leeren kennen, was, bij 't volk Hl  C r* ) hi verachting geraakt zijnde, door de krijgsknechten omgebragt, en zekere otho die den aanflag tegen zijn leven bezuurd had, werd tot zijn opvolger verklaard , doch aan den Neaerrijn was aülüs vitelliu s,te vooren reeds gemeld, die aldaar van wege gal ba 't gebied voerde, voor Keizer uitgeroepen : de Batavieren hadden zig Voor deezen verklaard, en deeden verfcheidene heldendaaden in 't belegeren van otho, die, door den geweldigen tegenftand kleinmoedig geworden zijnde, zig met eigen hand bet leven benam, en des het rijksgebied aan vitellius afïlond, fehoon die 't zelve nog niet ongeftoord tnogt bezitten, want zekere vestaziaan, die in Palestina den oorlog voerde, werd aldaar voor Keizer verklaard: 't is ligt te begrijpen dat c l a uriius civiLis moest veinzen , de partij van deezen te omhelzen, wilde hij zig opmeer fchijngronds, tegen vitellius', of liever tegen geheel het Romeinfche volk verzetten: gelijk het nu in alle verdeeldheden gaat , dat deezen het met die, anderen het met deeze partij houden , fomtijds van beide zijden dom genoeg, zo hielden ook fommige Romeinen het met vitellius, en die behandelden claudius civilis als een ontrouwe, gelijk blijkt uit het antwoord 5 D  C 14 D op zijne uknoodiging aan twee Batavifche Helftenden, om ook den eed te doen aan vespazi. aan, waaronder hij, beducht voor de magt der Romeinen, al zijn volk gebragt had: zij behoeft(en , zeiden zij, geenen raad van eenen verraader r.och ran vijanden; vitellius was hun Forst, •men zij, tot den uiterften adem toe getrouw wilden Jblijvtti: een Batavilche overlooper had zig niet in ae Ilomeinfche zaaken te fteeken; maar de ftraf zijner fcheltnerije te wachten weliigt waren dceze lieden door het ftaaren op belooningen of empten verblind o mijn jonge vrienden \ ziet nimmer zo fterk op die valfche zonnen, volgt liever de infpraak van uwe welgevormde harten, dan zult gij u welügt zo min vooreenen viteliiüs als voor eenen vespazian us verklaaren, maar zekerlijk altijd den goeden god bid-, den voor 't welzijn van uw vaderland. De dappere civ 1 lis was over dit fmaadlijk befcheid zodanig vergramd, dat hij al wat weerbaar was in de wapenen riep ; hij deed zijne bondgenooten begeerte na roem en buit inboeze« men , terwijl de Br uk! eren en Ttnkteren zig bi} hem voegden , en de vergramde held rukte op de Romeinen aan, beftormende met ongeloovelijken moed hunne legerplaats te Vetera, 't welk van  c n y das gevo'g was dn de Romeinen hem trachtten te beweegen de wapens nederteleggen, en vespaz ian u s niet langer te helpen; doch te vergeefsch, de held zocht eigen wraak en vrijheid, en daaromtrent was het edele hart nog niet voldaan; hij zettede derhalven zijne belegeringen voord, en niet tegrooter ij ver, toen, in denjaare-70 , vitrl* nus overleeden zijnde, hij zijne veinzerij afleide en zig openlijk voor vijand der Romeinen ver* klaarde: weinige jaaren had hij echter krijg ge« voeid, toen hij zig met de Romeinen verzoende, en d2 moedige Batavieren bevonden zig wcihaast weder onder de hulpbenden van die oude Bondgenooten, die zij eerst het Eiland Mona en daarna Brittannië hielpen aanvallen : in den jaare 86, onder de redering van domitiaan , die na zijn' vader v e s p a z i a a n , en t i t u s zijn' broeder het Rijk in handen kreeg, hielpen zij den volkomencn nederlaag der lirütannen bevorderen ; onder ulpiüs trajanus, die na domitiaan en nerva regeerde, waren onze dappere voorvaderen nog in de alouie achting onder de R.meinen, en de koophandel begon in hec eiland der Batavieren reeds merkelijk te bloejen, waarom Keizer adriaan, opvolger van trajanus een ruime markt ftichtie: nkttegenltaandéB 2  de aanhoudende oorlogen, wies deezen bloei meer cn meer aan onder de opvolgende Keizers m argus AURF.lius, UC1US verüs, D1D1US JULIANUS. I.UCIUS ANTON1USCOMMObus, PER tin a X en LUCiüS SFPTIMIUS severus, onder welken laatlten de Batavifche lijfvücht in merkelijke achting was; van hunnen eens gevestigden en nog telkens vernieuwd wordenden roem, zo wel als van hun achtenswaardig chf rakter plukten zij de fchoonile vruchten, gelijk aan zulke fchoone boomen altijd zulke heerelijke vruchten waslen ; wiens hof van dat geboomte voorzien is9 heeft in het zelve een Eden voor zijn hart. severus werd opgevolgd door zijne zoonen ANTONINUS Of BASSIA;nUS en g e t ft , en deezen door alexand&r severus, die vermoord werd; na hem volgde maximinus, die benevens zijn' zoon mede omgebragt werd; geen be er lot trof de verkozene Keizers p u p i ë n u s en balbinus, die overvallen , naakt uitgefchud, en midden door de flad na de legu plaats geileept werden: de eenigfte oorzaak van dit ombrengen was, dat deeze Keizers Germanfehe forften zijnde , andese lijfwachten, naamlijk uit hun eigen volk, verkoozen hadden.  C 17) Het ombrengen der Vorften doordekrijgsknechten . en liet verkiezen van anderen naar hui genoegen , ging van tijd tot tijd zo fterk in zwang, dat de bijzondere legers in de bijzondere deelen des rijks, de eene Keizer tegen den anderen opwierpen , tot zo veelen in getal,dat er onder de regeering van valeriaan en zijn* zoon ga LiëEN, meer dan dertig van deeze Keizers, bekend onder den naam van de dertig dwingelanden opgeftaan ,en de eene vroeger de andere laater wederom verdweenen zijn; welke oproerige volksdwang het rijk zodanig verzwakte en verachtelijk maakte, dat het door allerleie vreemde volken, niet zonder vrucht, aangevallen werd, onder anderen ook door de Franken , die omtrent het einde van de derde eeuw, (want zo verre zijn wij nu in ons plan gevorderd,) reeds in het eiland hunne bezittingen hadden. posthumus die nu de eerstvolgende Keizer is, had door geweld het beftuur in handen gekree-eta, en onder hem was ons Land reeds tot die hoogte opgefteegen, niettegenftaande deonafgebrokene oorlogen en opftanden onder het volk, dat de weeveri en van wollene doffen zeer fterk in zwang gingen : jammer , lieve kinderen ! dat zo oud een kunst-product, en dat weleer zo veele  C 18 ) bonderden van braave huisgezinnen gevoed heeft, door eene averechtfche zucht na 't vreemds, ge. heel ttnLande ukgedreeven is geworden; wilden wij echter de voorhanden zijnde hulpmiddelen te baat neemen, wei rasch zou het aangenaam geluid van duizende getouwen weder door de gantiche Republiek gehoord worden —— ach dat die tijd • ens wederkeerde 1 dan keerden wij ook wel» ligt weder tot onze voorvaderlijke nationaals eenvoudigheid en fpaarzaamheid. Keizer posthumus, werd, na al mede van Jcant geholpen te zijn, door lollianus opgevolgd; deezewerd omgebragc en opgevolgd door vi'ctoryn, die posthumus voor hem vermoord had ; op victoryn volgde een tijd lang al opgeworpene Vorften : a ure li aan, eerst bevelhebber, en naderhand Keizer, verdreef, zekerlijk met behulp der Batayieïtii, de Franken : Keizer probus bemagtigde aan den rijnkant wel zestig lieden , die reeds door vreemden in bezit genomen waren; doen wat de Franken betreft, deezen kreegen vatte verblijfplaatsen langs den Rijn en in het eiland der Batavieren; zij hadden een verdrag met de Romeinen aangegaan, maar het breeken der beloofde trouw voor fpel houdende, hielden zij het veidrag niet lang; zij flakcia  C 19 ) eenige Rorneinfche fchepen in den brand , en vermeesterden anderen, waarmede zij ter kaap gingen vaaren na zig daartoe met de Saxers verbonden te hebben. Nu werd (in 284C\ diocletiaan door hel leger tot Keizer ves, den eerften Christen Koning Vter Franken, den oorlog aan , doch werden, ondanks hunnen vaderlandfchen moed geheelhjk geHagen, en door een nu Christenvorst, op de onchristelijkfle wijze van hunne aangeborens vrijheid beroofd ; waarom wij ook van deeze overwinning zeggen: / Der Franken eerfte Vorst, die't Christendom beleed^ 'dwingt Sax en vrije Fries, meer dan onchrbtlijlc ■vyled. Meermaals echter Haken de dappere haaters van allen geweldigen dwang het hoofd weder op, waardoor het Land een tooneel van oorlog en» verdeeldheid bleef; want och kinderen i zulks is ons vaderland geweest van zijne geboorte af,  C fis 3 * gulks is *t rog, cn 't zal 't god erbarme z?g onzer; waarfchijneüjk ook wel blijven tot deszelfs jongften adem toe de Saxers vooral hebben 't meermaals g:waagd tegen de Franken opteftaan , doch telkens met geen goeden uitflag tus- fchen de jaaren 622 en 630, lieten zij da gore r t den eersten, toen Koning der OostFranken, aanzeggen dat zij vrij wilden weezen ; doch wat was 't gevolg daarvan? hun Land werd alom me te vuur en te zwaard verwoest; het man-» volk, 't welk grooter dan 's Konings flagzwaard, en derhalven bekwaam was om de wapenen te Voeren , werd van kant geholpen ; vrouwen en kinderen werden verkocht en het christendom dat nu hier ten Lande naauwlijks begon doortebreeken , werd derhalven met broederbloed bezoedeld dat de gevangene Saxers en Friezen ten dien tijde verkocht werden,blijkt, daar zeke» re e ligi us, een beroemd goudfmit, en muntmeester des Konings , fomtijds twintig, vijftig ja honderd van dezulken kocht en in vrijheid ftelde; misfchien is hem daarom wel den bijnaam van heilige toegevoegd , want hij is .ot heden deezen dagtoe, nog bekend onder den naam van den heiligen elo'iï, hij heeft naderhand der bekeeringe gepredikjjÉonder anderen ook onder de Friezen*  Beesen, die Utrecht inhadden, moesten weldra die Had mede aan de Franken overgeeven: die gewigtige nederlaag, binnens Lands, en van een Vreemd volk, hebben wij gemeend in prent u te moeten vocrftellen: dat hun overhecrfcher nog dezelfde dagosert was, blijks uit ons versje: De Fries, wiens vrijheid door den Frank gefchonden werd , bezwijkt in Utrechts wra!, voor d'eerften Dagobert. Men wil dat deeze dagobert in het over-' heerd Utrecht een Christenkerk heeft doen bouwen, doch van dezelve moet ten dien tijde nog weinig werks gemaakt zijn geworden, want zij werd, na verloop van eenigen tijd, door de ongeloovigen weder omverre gehaald en vernield. De Friezen fchijnen, hier ten Lande, 't langst on* geloovig gebleeven te zijn, alhoewel de christelijke godsdienst, omtrent den tijd waarover wij thans fpreeken, reeds aanmerkelijken voordgang maakte; onder sigebert, zoon van dagobert, (wij fpreeken voortaan altoos van de Frankifclie Koningen , ) predikte de goudfmit en muntmeester eligius, van wien ik u boven iets gezegd heb, en die tot Bisfchop van Noyott verheven werd, het Euangelium in Braband, in Vlaanderen, als mede onder de Friezen, en Sneven of    C *3 J of Zeeuwen ; evenwel had deeze prediking niet altoos bel gewehscht gevolg; want zekere wig, bert, daartoe uk krland overgekomen, keerde in 688 te rug, om dat radbout, ten die» tijde Koning der Friezen, zijne prediking wederftond, en in zijn ongeloof volhardde, waarin waarfchijnelijk veelen zijner onderdaanen hem gevolgd zullen weezen. Na hem kwam de vermaarde willebrord, ten zelfden einde, tot de Friezen over, en vond zelfs veele reeds bekeerden weder afgevallen, waarom willebrord de onderneeraing niet wilde ter hand neemen, zonder alvoorens van de vereischte onderfteuning daartoe verzekerd te zijn, welke verzekering hij weldra (in 690) bekwam, geüjk u op het nevensftaande plaatje vertoond wordt: Pipijn geeft Willebrord een onbepaalde- magt, op dat het ongeloof gantsch te ondtt word'" gebrast; Deeze pipyn was ondertusfchcn geen Koning der Franken, maar alleenlijk Groot-hofmeester, eene waardigheid waaraan ten dien tijde al de klem der regeering gehecht was; h was een tijd van verwarring en heerschzucht lieve kinderen de knecht was boven zijnen meester verhevea,' C i-  (56) er. bet Land werd door aanhoudende Uoroenens gtlchud. De edele FrUzen die het juk der Franken op hunne vrije haUerï niet konden dulden, trachtten het verfcheidenekeeren weder aFrefckud. den ; doch telkens te vergeefse!» j 't geen hen meer verbitterden dan verootmoedigden; de grengen des Frankifchen rijks werden door ben derhalven met onverhoedfebe invallen ontrust, gelijk ilj voorheen meermaals gedaan hadden; dan al hunrie dappere onderneernmgep eindigden Hechts met een verdrag, dat voor do Friezen niet zeer guidlig kan geweest zijn, want hun Koning radbout, moest daarbij belooven den Christelijken - Godsdienst te zullen omhelzen , welke belofta hem zekerlijk afgedwongen is geworden ; want toen men hem zoude doopen, en hij zijn ééne voet reeds in de doopvont gezet had, vroeg hij waar het groot getal der afgèltorvenc Friefche Grootsn, zijne voorouderen, vervaarenwaren ? — Alle ongedoopt™ $1* ?0fM verlöorcn * ant; woord Je men hem, en op dat antwoord trok hij zijn voet uit de vont weder te rug, zeggende, dat hij liever met de menigte zijner voorvaderen in het zalig gewest van Wodan, dan met het gering getal Cmisteun in den Hemel wiide weezen.    (v 5 Ds cp elkander volgende nederlagen der F h* ** begunftlgden, gelijk ligtlijk te denken is, de verkondiging van bet Euange'ium; wapt nSj waren 'c die zulks meest tcgonfltondeni dat w i llebroro Ijverig daarin gearbeid heeft, blijkt uit de veele goederen welken hem door de Franken gefehonken zijn geworden — ie Hdh in Wtstfrietland is nog de Wllkbrords put bekend, welke op bevel van dien Geestlijken gegraaven, en deswegen met een wonderbaar water voorzien zou weezen had de ik 't voorneemen, lieve kinderen 1 u meer over 't wonderbaars dan over 'c waare te onderhouden , wij zouden hier een dropje van dit wonderwqter op den toet^fteep van het gezond veritand laaten va Jen, en zien waarvoor het zelve gehouden moet worden ;tha moet ik daarvan afzien, het waare roept mij, en daarover onderhoud ik u ook liever. Na dat és Friezen en S-xers dan nogmaals tegen de F/anken opgeftaati waren, werden zij ook nogmaals (in 743 ,) door deezen overwonnen : Dc krijgskans is nogmaals den edlen Fries ontzegd en 't Frankisch juk wordt om zijn vrijen hals gelegd. Intusfchen had , na den dood van wiljleBROUD, Bisfchop b0n 1 fac 1 us, die op bevel C 2  van karoloman, welken- niemand den tijtel van Koning willende doen d^aagen, onder den tijtel van Hertog cn Prins der F/anken regeerde, een nietJwen Bisrchop van Utrecht inwijdde, hét . werk der bekceringe met allen ernst voordgezet, hij was daartoe een recht gefchikt man , cn weiligt dat hij om daarin te beter te Üaagcn heeft Kunnen bellijnen, zekeren Groot-hofmeester,mede pipvn genoemd, tot Koning van Frankrijk te zalven , niettegenïtaande deeze den wettigen Koring childerir den derden van den troon geflooren hid trouwens de Geestlijken van vroegere dagen, bemoeiden zig meest al met de neteligfle ftaatszaaken ; niet anders als tot nadeel van den Lande — veele duizenden van mannen, vrouwen en kinderen, werden door hem gedoopt; want de meeste Friezen waten nog ongelooyTg gebléeven ; .veele kerken weiden onder hem géiifohr; dan, wat was eindelijk zijn lot i Om 't moedig prediken van 'c Evangeliewoord, Wordt Bonifacius te jammerlijk vermoord. Ja lieve kinderen , dit lot trof hem in den jasre 754; hij, benevens drie-en - vijftig van de zijnen, werden door de nog orgeloovige Friezen, wreedaartiglijk van 't leyen beroofd -— zoueft  ( 29 ) gij deeza wreedheid bewonderen! och'de invloed van het christendom had de harten nog niet veranderd : hoor wat desaangaande elders aangerekend is : „ in het midden der agtfte eeuw leidden „ de Christenen hier ten Lande een zeer ongere„ geld leven; men vindt, dat zij hunne flaaven „ aan de Heidenen verkochten om opgeofferd te worden ; dat zij gaarne het vleesch zo van wifc„ de als tamme paerden aten , als ook raauw „ fpek; dat hunne priesters zelfs zeer ongere» 9, geld leefden; zig aan ontucht, dronkenfchap, „ kwaadfpreeken en andere zonden overgaven ; dat zij ter jagt en ten openbaare oorloge, zo „ tegen Christenen als Heidenen, optrokken, en „ in het leeren en doopen verfeheidene ongere- „ geldheden begingen" Hoe zou ook bet Christendom toen reeds de harten hebben kunnen vervormen, daar er na verloop van ruim eens zo veele eeuwen nog Christenen gevonden worden, die met woorden en daaden besoonen dat zfj niets van een waar Christen hebben, dan den naam —— wordt hun niet gelijk. Na den dood van pipyn voornoemd , en zijnen zoon karclowan, kwam de Frankifcbe kroon aan zijnen anderen zoon ka rel, federt bekend bij den .naam van karel den croq. C3  C 30 ) ten ——* deezen naam . lieve jeugd , zult gij ongetwijfeld meermaals hebben hoorcn noemen, en daaruit zult gij befluiten dat wij in ons plan reeds tot een meer algemeen bekend fak gekomen zijn; zo is 't, wij zijn de doornige kronkel- en ftruikei-paden van het oudst gedeelte der Vader» hndfebe Historie reeds ten einde, en 't geen ik u voortaan zal zeggen, zal van tijd tot tijd incer or.uer de kracht van uwe bevatting vallen. De Saxers ondernamen weder eenen op Mand tegen kar el den groot en, en zulks deeden zij van tijd tot tijd ,doc!i karel viel hen zo gevoelig op 't lijf, dat zij van alle kanten in mepigte tot hem kwamen , onder het geroep dat zij Christenen en zijne onrierdaanen zijn wilden. De winter in Fruitrijk overgebragt hebbende, vertiok hij in 't volgende voorjaar , (777) n» Nieuwmegen , alwaar hij een prachtig hof gebouwd had. Vorst Karei aan bet hoofd van zijnen 'heIdenfïo:t, Somt ïn Nieuw megens wal, waar men hem hulde doet Na dat de Saxers de GelooFspredikers weder vervo'gd hadden, werden zy door Graaf ijirk, «en nabefiaanden vsn Koning kabel, en die men    C 31 ) meent dat een voorvader der HolIandfHe Graa. ven van dien naam gew.est is , beoorloogd , doch de meeste Franken lneuveiden . maar op de aankomst van kar t. l zei ven lagen zij het hoofd in den fchoót, het welk ten gevolge bad, dat een getal van vier duizend vijfhonderd Saxers, allen op ééneri dag onthalsd werden: deeze itrengbeid veroorzaakte verfcheidene nieuwe opftanden , waartoe zij ook een gedeelte der Friezen wisten overtehaalen; de oude wföfc zat er nog in, lieve kinderen , en ben onbevredigd hart laat zig ligtlijk tot wraak bevveegen ; zo is de mensen! — om vvèl te begrijpen van hoeveel gewigts zulk een opftand ten dien. tijde geweest is, moet men begrijpen dat de,afval van de Franken^ met een' afval van den Christelijken Godsdienst gepaard ging, en daarvan was het gevolg dat de intuw gdtichte kerken geplunderd, endegeloofs-m verkondigers ten Lande uitgedreeven werden * £U kunt u ligtlijk voorftelien hoe groot eene bel roering van de afgemeene rust dat alles vergeld heeft; inderdaad al gebeurtenisfibn, welkeen het zeggen, dat ons lieve Vaderland van de vroeg fie ujden af een tooneel van beroeringen gewees* is, omvederfpreekelijk bewijzen. Nogmaals overwonnen de Franken , en na nog C4  ( 33 ) eebige (bij den met en tegen de Saxers en Friezen gevoerd waren, floot kar el (hi 801,) eea verdrag met hen: I): dappere Sax en Fries, doen Karei eed van trouw» mids hij hun fchutsheer, niet hun Koning weezen zoa. Zij beloofden den Christelijken Godsdienst te zullen omhelzen , en de Bisfchoppen die ever" hen gefield zouden worden, onderdanig te zullen weezen , de Rechters of Graaven die de Frankifche Koningen onder hen zouden zenden, moesten elk volk na zijne vaderlijke wetten regecren ; wijders werden zij van het opbrengen van allerleie lasten en fchattingen ontheven, de tienden voor de Geestlijkheid alleenlijk uitgenomen; men gaf of liet hun den eernaam van vrye luiden, en van deezen tijd affchijnen de friezen in 't bijzonder den naam van FrijeFriezen gevoerd te hebben, die inhuinc oude landrechten en chronijken zo gemeen is ; en ook van dien tijd af werd de Christelijke Godsdienst hier ten Lande algemeen aangenomen — ik moet hier nog bijvoegen dat kakel de groote, onder wiens regeering deeze gewigtige gebeurtenis voorviel , te Rdtn&-  CS3) den eernaam van Keizer aannam, en aldaar van Geestlijken en wereldlijken met toejuiching ontvangen werd. Deeze Vorst, gantsch Frieslanï onder zijne gehoorzaamheid gebragt, en met wetten voorzien hebbende, vond goed de Friefen door bijzondere amtenaars, van hem afiiangeiijk, te re* geeren; deezen, het zij men ze Hertogen of Graaven noemde, waren knechten dis Konings, tot dac zij zig van alle eigenlijke afhangelijkheid ©rrtilbegtti, cn op eigen gejach regeerden. NaKARF.L db groote, die in 814 overleed, volgde zijn Zoon lodewijk, bijgenaamd di Vroome, die de Friefen en Saxers het recht op bun vaderlijk erfgoed, van't welk zij, ten tijde zijns vaders, vervallen verklaard waren, wedergaf — veel heeft onze Vaderlandfche grond, omtrent dien tijd, van de De enen en mormannen moeten lijden; zij hebben denzelven te meermaalen tot een tooneel van hunne geweldenaaiijen en brandftichiingen gemaakt; doch alle hunne aanvallen hebben gediend om den naam d&tFrrefm groot te maaken, en hunnen moed te vereeuwigen; verfcheidene hunner Graaven, hebben zig daarin zo dapper gedraagen, dat zij door den Vorst met veele  C 34) nanzienl'jke giften befcbonkcn iljn geworden, waaraan niet weinig toebregt» dat de Vorst dikwijls den fteiken bijüand der Graaven noodig had, en deezen werden daardoor zo hoogmoedig, dat zij niet eens meer verzochten om bet Graaffchsp van dtn vader op den zoon te doen overgaan, Waardoor de GraaFlijkheid weldra ervelijk werdt; en fehoon de eigenlijke Hollandfche Giaaven, ten dien tijde, nog zo hoog in aanzien niet waren als de Fnefchen, op weU ken alleen bet voorgemelde betrekking heeft, hebben zij zig echter eerlang mede onalbangelijk weeten te maaken. De eerde Friefche Graaf, die tevens Graaf van Holland geweest is, ontmoeten wij in dirk den eersten, dien Koning kar el de eenvoudige (9*3.) in die waardigheid bevestigde, 't welk u op het ncvensflaan de Plaatje vertoond wordt: Zie d'eeiftcn Dirk, des Vorften vrind , toe Graaf verkoozan en bevestigd in 't- bewind Niet lang na het bekomen van deeze gifre, overleed hy, en werd opgevolgd door zynen zoon dirk den tweeden, tegen wien de Westfriezen, die onder het gebied van zyn    C 35 ) GrnaTghap niet behoorden, cpftonden; zy wilden hem niet voor Heer erkennen, tnisfchien out dat hy zyn gebied weder verder heefc trachten uitrebreiden; doch hy tdumpheerdc, gelyk naderhand ook andermaal. Het trachten na meerder aanïisn, was niet glleenlyk eene onafgebrokene zucht van de we» reldtyUe regeerders , maar ook van de oprochoofden der kerke, die, zig met hun geestlijk gezach niet vergenoegende, alle middelen in »t werk (lelden, om ook hun wereldlijk rechtsgebied wijder en wijder uittebreiden, waarin de gunst der Vorsten hen zeer te itade kwant { en deeze» betoonden hun d!e gunst in ruime maa^ te, om dat zij dikwijls do Geestlijken noodig hadden, tot het ftijven van hunnen aanhang-, want het is een overoud gebruik van het kortzichtig gemeen,dat zij,als eenvoudige fchaapen, den raad en de aanprijzing van hunne herders inneemen; indien gij In rijper ouderdom uirge» breidere gefchiedfohrijvers leest, zult gij zien, lieve kinderen! dat de Geestlijken, op het ftaatstooneel van ons Land, geduurende een reeks ven iaaren, een aanmcrkelijken rol geipecld hebben; mijn beftek is te bekrompen om er u breedvoerig over te onderhouden; dit alleen kaa  C 5 Friesland begon fland te. grijpen: hij werd een ilagtoffer der jalouzij; zekete Grad' van cl e rmond, vermoordde hem, om dat zijne GemaaJin wat te onvoorzichtig tot lof van floris had gefproken: geen beter lot trof zijn' opvolger WILLEM den tweeden, die in 1247 tOt Roomsch Koning gekoozen werd, en de Hollandfche Steden verfcheidene voorrechten gefchonken heeft; want deezen waren nu reeds zo magtig geworden , dat zij den Graaven aanmerkelijke» dienden kouden bewijzen: de JVts-friezen, die nog na hunne oudé vrijheid bleeven haaken, wikkelden de Graaven van Holland in onophoudelijke oorlogen, en de tweede willem bleef daarvan niet verfchoond; zelfs niet geduurende den winter, anders een tijd van veipoozing voor den krijgsman; omtrent kerstijd van 't jaar 1255, ondernam willem een optogt over 't ijs; doe • door den vijand ter zijde af gelokt, brak het ijs, daar 's Konings paard tot de buik toe inzakte, en zijnen edelen ruiter afwierp, die vervolgends d<'or den vijand, doof v< or zijne klakten en het aanbod van een magtig losgeld, jammerlijk vermoord en. daarna weggefkept werd: • Gr a£Wiilem,cioor zijn'moed,re ver van 't fpoor geweeken, Valt in der Frïefen magt, die zig tc Vinnig w re eken, D 3  C 42 ) FLORIS de vijfde , zV]X[ ZOOtl , tOÊtl niet meer dan twee jaaren oud zijnde, nam, numeerderjaarig geworden zijnde, heiliglijk voor, den dood van zijnen vader te wreeken; hij behaalde ook eene volkomene overwinning op de West" friezen, welken te vervolgen hij niet Haakte, als om den laatlten pligt aan het rampzalig overfchoi; van zijnen vader te bewijzen; een oud man onder zijne gevangenen, bad hem hetzelve, ten prijs van levensbehoud aangeweezen ; de liefde voor zijnen vader was derhalven fterker dan de haat tegen zijne vijanden , en hoe recht edel was zulk een gedrag 1 ■ floris de vijfde heeft een braaf hart in zijnen boezem omgedraagen, maar zijne wapenen voerde hij te gelukkig , zijn aanzien nam daardoor te zeer toe, dan dat het de IloUandfche Edelen, wier aanzien daardoor verduisterd werd, niet in haat tegen hem ontftoken zoude hebben ; en wat w2s het gevolg daarvan? och lieve kinderen! de naijverige haat is zo gruwelijk een hartstocht! de mis* noegde Edelen, die alkrleie redenen voor hunne niisnoegdheid uitdachten,{gijsbrecht van amstkl behoorde mede tot deezen,) fpanden met dtn Koning van Engeland, ter oorza„-ke van zeker verbond met Fiankrijk op den Graaf ver-    C 43 ) bitterd, zamen, om hem verraderlijk te vangen en na Engeland overtevoeren; de ongelukkige Graaf . werd ook gevangen, en op het flot te Muiden gebragt; na weinige dagen vervoerd wordende, trokken die van Naarden ter zijner beveiliginge uit, 't geen de verraders in hun oogmerk te leur Helde, evenwel lieten zij niet na hunnen wrok te koelen; van velzen hieuw hem beide de armen af, en de overige vloekgenooten ontzielden hem vervolgends door meer dan twintig wonden; de beklagenswaardige was met zijn paard, waarop hij gebonden was, en dat getlruikeld had , in een floot gevallen: de nevensftaande afbeelding vertoont u dien gruwehjken moord, in al dejzelfs ijslijkheid. Zie Floris, als een fielt op 't moedig ros gebonden! door Velzcn cn zijn' ftoct, moorddaadigiyk doorwonden^ Deeze ongelukkige dood was voor het Land ook van ongelukkige gevolgen, beftaande naamïijk in nieuwe verwarringen; zijn zoon jan de eerste, was mindeijaatig, en in Eigland^ jan, Graaf van Henegouwen, en zusters zoon van Koi.ing willem bovengemeld, aanvaardde het bewind, doch 't werd hem door zekeren wolfert van borselen ontweldigd: D 4  ( 44 ) na den dood van deezen, (die te Delft jammerlijk omgehragt werd,) en van jan den eersten, werd hem tchter de Graaflijke waardig» heid opgedraai en , en des ging het bcftuur des Lands in 't huis van Henegouwen over. Onafgebroken bleeven alle/ieie rampen ons lieve vaderland teisteren, waaronder veele oorlogen de eerde plaats bekleedden , in 1315 telde men daaronder ten zwaaren hongersnood en pestilentie; een hongersnood zo geweldig, dat men de kikvotichen uit de flooten at; er waren ook geen i_ezor.de meufcben genoeg om de dooden te begraaven; doch de goede god gedacht toen in ontfer-ming aan Nederland, want binnen weinige maanden werd voor 15 penningen zo veel rogge gekocht, als men te vooren voor zo veele ftuivers naauwiijks had kunnen bekomen. Graaf willkm de vierde ftierf zender kinderen natelaaten, waardoor de regeering in handen kwam van zijne oudfïe zuster margaretha, die het bewind daarvan opdroeg aan haa.tn zoon wulem dfn v jfden; doch deeze voldeed t iet aan de voorwaarden dier opdragt, niet alieen. maar trachtte ook zijne moeder het opperbewind met geweld te ontwringen, waaruit de verderveiijke HoekJ'che en Kabelja&uw-  C45) . fche füétfë ontflond, waardoor het Land horii derd en vijftig jaaren te deereüjk beroerd is geworden : de oorzaak der gemelde benamingen was het fpottend zeggen van de eene partij, dat zij de andere zoude verflinden ais de kabeljaauwen de kleinere visfchen , waarop geantwoord werd, dat men dan nog hoeken had om de kabeijaruiwen te vangen; de eene partij d.oeg graauwe, en de andere, ter onderkenning, roode mutfen of bonetten, riaar de wijze van dien tijd — de heerscbzuchtige willem kwam, ó gruwel} zo verre, dat hij ( i3",t) een fcheepsftrjd tegen zijne moeder hield; ik ben verzekerd lieve kinderen, dat gij mijn versje bij de afbeelding van dit gruwelijk gevecht gevoegd, zult billijken; ik zeg daarin: De ontaartUs zoon bevecht Zijn moeder, gantsch verwoedj regeerzucht fmoott de ftem van 't bloed. Die ontaarte zoon, dit kan ik u niet verbergen, is krankzinnig geworden, en, welk een akelig lot! krankzinnig geftorven wij mo¬ gen ni-t oordeelen, maar mijn jonge vrienden 1 houdt toch altijd voor oogen dat coo rechtvaardig is. De ongelukkige moeder had haaren wreeden zoon de regeering moeten alftaan, waardoor de  (46) Graaffebsppen aan het huis van Bslfren Kwamen, uit welk huis ook geboren werd, de ongelukkige Gravin ja coba, te overbekend, om ons bij baare ongelukkige regeering optehouden: na veele wederwaardigheden doorgeworfteld te hebben, werd zij genoodzaakt de regeeiing afteftaan aan haaren oom filips van bour. GONDiè'N, waardoor derhalven de Landen in *t Graaflijk huis van dien naam overgingen; vrouw ja co ba fleet het rampzalig overfchot haarer dagen, op zeker flot, met het maakcu van aardene kruikjes, bekend onder den naam van Jacfjbd's Kannetjes* Buitenlandfche oorlogen, binnenlandfche verdeeldheden, verfchrikkelijke en herhaalde nooden van vuur, water, en duure tijden ; zie daar de rampen waarmede het Vaderland, bij aanhoudendheid moest worftelen, en des niettegenftaande nam hetzelve, hoogst bewonderenswaardig, in aanzien en rijkdom toe, het welk alleen aan den koophandel toegtfehreevew moet worden: bij alle de gemelde rampen kwam nog het oproerig gedrag der Geestlijken, ouder welken zekere Pater brugman ten vooibeelde flrekt; hij dorst zig verftouten den volke openlijk van den predikftoel af tot muiterij aantezetten; en om zijne weifpreekendheid, waarvan het beken-    (A7 ) de Tprëekwoord, al kondet gij praaien als Bmgman, ootfpronglijk is, was hij te gevaarlijker; en 'c is ook om die teden dat wij van zijn hoogst berispelijk geirag gezegd hebben: Door Bni rmans prediken , wor.it oproeren geweld Een fxheipcr dolk' ter hand gefield. ült het huis van Bowgondiën is het Graaflijk bewind, door huwelijking overgegaan in het huis van Oostenrijk', want maximiliaan van oostenrijk was gehuwd aa.i maria van b ou ?v g n d i ë n , en door deezen overgang kwam ons lieve V'.derland asn de Spaanfche kroon, waarvan het niet dan door het getergde zwaard is afgefcheurd geword:n: filips, zoon van Keizer maximiliaan. (want in die waardigheid volgde deeze [1493] zijn' vader op,) huwde met eene isabella, dochter van deri Koning v:m Arragon en Kastiliën, en uit dit huwelijk werd geboren de wereldberoemde kakel, devij 'de van dien naam onder de Keizers, de e rfte onder de Koningen van Spanje, en de tweede onder de Ihllandfche Graaven: ftaande zijne regeering, begon de Leer van luther in ons Land reeds meer en meer doortebreeken, ('t welk het begin der reformatie, die zo veel ftroomen bloeds gekost heeft, geweest is,) doch kakel weerde den voordgang daarvan door ftrenge bloedplacaa-.  C 48 ) ten, waarbij het hebben van bijbel of testament op doodftraffe verboden werd; een pfalm gezongen, een preuicatie gehoord. of een' Ueiaar geherbergd te hebben, konde niet dan met de zwaarlle ilraf geboet worden; de mannen moesten daarvoor onthalsd, en de vrouwen verdronken , of levendig onder de aarde gedolven worden; in fommige gevallen werden beiden ook wel levendig verbrand.: de Keizer betuigde dat bijeen vijand zou zijn van zijn' eigen' vader , moeder, broeder of zuster, indien zij Luthcrsch waren: des niettegenftaande kwam Groningen en Gelder * land onder zijne gehoorzaamheid. Keizer karel de vijfde, droeg (in 1555) het bewind over de Nederlanden op, aan zijnen Wreeden zoon fili pS, de derde van dien naam als Graaf vmlijlland, doch de tweede als Koning van Spanje; en aan deeze overdragt is Nederland zijne vrijheid verfchuldigd, want de verdrukkingen waren zo zwaar, dat het juk te hard viel: hierover, lieve kinderen! zal ik u in mijne Tweede Afdeeling nader onderhouden ; en gij zult fidde- ren " ibans fluit ik met het versje, dunende ter verklaaring van de nevensftaande aibeelding der gemelde plechtige overdragt: FiHps de wreede ontvangt, tot ft ra f voor Nederland, fctt vorstelijk gezach uit vijfden Kareis hand.  KORT BEGRIP DER NEDERLANDS CHE GESCHIEDENISSEN, sedert de aankomst der batavieren tot den tegen w 00 rdigen tijd: Ingericht naar de vatbaarheid van JONGE KINDEREN. tweede afdeeling. Met fraaje Kunstplaatjens. Te Arnfteldain, by i. de jong lij K O C C X Ci   TWEEDE AFDEELING. In het flot van onze eerfte afdeeling zeide ik u, lieve Kinderen! dat fi lip s de tweede tot ffcraf voor Nederland, het vorstlijk gezach oves. het zelve ontving, en daarmede zeide ik niet te veel; zijn vader karel had wel dezelfde oogmerken als hij, naamlijk om een volftrekt wilh> keurig gebied over de Nederlanden te bekomen, zonder zig te bekreunen aan hunne bezworene wetten en voorrechten, maar hij trachtte op eene voorzichtiger en listiger wijze die oogmerken te herijken ; hij kende de Nederlanders beter dan zijn Zoon, en wist dat zij liefst door zachtheid en allengskens tot onderdanigheid gebragt willen worden; men wil zelfs dat hij den wreeden filips daarvoor gewaarfchouwd heeft; aleer hi| na Spanje vertrok, zoude hij tegen hem gezegd hebben; „ Dat zo hij den Spaanfchen hoogmoed >, niet in toom hield , dat hij dan het uiterfte „ verderf voor zijne Nederlanders zoude verE  (30) oorzaafcen, en flat hij niet moest toelaaten dat „ de Nederlanders door uithcemfchen, (Spaansi fchen3) gedrukt wierden, ten ware hij zig in eenen jammerlijken en gsduurigen inlandlchen 3, oorTog wilde fteeken:" zo de vader dien raad waarlijk gegeeven heeft, heeft de zoon denzei• ven niet zeer ter harte genomen ; want naauwlijks had deeze het beduur aanvaard, of'er reezen van alle zijden duistere wolken, van verfchrikkinge pp; beroerten en vervolgingen braken aan alle kanten door, en Icheenen zelfs den edelen naam van Nederlander, uit deszelfs gezegend gewest voor eeuwig te zullen verdelgen. Weldra vernieuwde filips 's Keizers plakaaten tegen de ketters; zelfs waren de Amtenaars in hunne bedieningen niet bevestigd, dan onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat zij de hand zouden houden aan 's Keizers plscaaien tegen de Seclen : fchrikkelijke voorwaarde! en die niet ingewilligd is kunnen worden dan door lieden even wreed als hun Meester; of iaage kruipers, veinsaarts, die, ten hoon der menschheid , hun eigen hart ver* zaakt hebben s om eenen beul te believen, om zijne gunst niet te derven, met vergeeting van den eeuwi» gen verzorger zijner werken, den almagtigen god, die te rijn is van oogen dan dat Hij het kwaade  C 51 ) zoude goedkeuren o gij jonge Nederland das.' . fpiegelt u aan zulke vloekwaardig gedraagingen - maar ik zal mijne zedelesfèn fpaaren, zij fchijnen u te verdenken van bekwaam te zijn tot zulke doemenswaardige laagheden; liever vooronderftel ik dat uwe harten daarvoor" niet berekend kunnen weezen, om dat gij de voorwerpen mijner bemoejingen in deezen zijt. Het Land was met zwaare fchulden belast; waarom ft lip s een honderdfien en ook een vijftigflen penning wilde ligten, doch zulks mislukte hem, en hij moest zig bij het doen van eene maatige bede bepaalen de duurte dergraa- nen drukte niet minder, en deeze was zelfs zo groot, dat die van Enkkuizen aan die van Ilcom drie lasten tarwe weigerden , om welken eenige Heeren uit de regeering waren komen verzoeken: de ftaat des Lands moet toen wel drukkende geweest zijn, niet waar lieve kinderen ? zulke tij.' den heeft dit gezegend Land echter meermaals gehad maar, zult gij zeggen, toen was 'er geen filips die het daarbij nog met zijn eizeren flaf flosg dat het verzuchtte; gij hebt gelijk bid god dat op heel het aardr^k nooit weder zulk een tyran opfta een rorstdie drukt is erger dan de pest* E %  ( 50 Filips oorlogde tegen Frankrijk, maar maakte vrede, en bij deeze gelegenheid was Prins Willem de ee rste, naderhand'sKonings Stadhouder over Holland, Zeeland en Utrecht, onder anderen, als gijzelaar in Frankrijk, alwaar hij bij geval hoorde, hoe filips met den Franfchen Koning in onderhandeling was, om met zijn goedvinden de ketterij in Nederland te dempen ; dit hoorde den held met verontwaardiging, en befloot toen reeds in zijn harte dat vloekwaardig oogmerk te verijdelen, en de Spanjaarden, die het zelve zouden komen uitvoeren, het Land te doen ruimen — loflijk befluit, den vroomften man dubbeld waardig! — gevoel tintusfeh en, jonge leezers! hoe ftout dit befluit was; wat al zwaarigheden moeten oranje niet voor den geest gekomen weezen! — maar dit is de aart der deugd, haare befluiten zijn vast; te vast bouwende op de befcherminge gods, flecht zij de bergen tot heuvelkens en flapt 'er gerustlijk overheen. Filips was nu vier jaaren in de Nederlanden geweest, zonder.nog gelegenheid gehad te hebben om na Spanje overtefteeken en bezit te neemen van het Rijk zijns Vaders; tot deezen overtegt maakte hij zig nu gereed; hij droeg de op.    ( 53 D pervoogdij over deeze Landen over aan zijne bastaartzuster margabetha vanparma, en een aanzienlijk leger Spaanfchen zoude in het Land blijven, om dat de wreedaart anders geen kans zag zijne oogmerken te herijken: hier tegen wérd veel geijverd, maar te vergeefsch , men moest toegeeven Filips vertrok met een aanmerkelijke vloot van omtrent negentig fchepeu, de meesten van welken echter in eenen zwaaren itorm vergingen, waarbij de wreedaart ook zijn kostelijkst huisraad verloor; hoe veele zuchtende Nederlanders zullen toen niet wel gedacht hebben, 't geen ik onder de afbeelding van dien ftorm gefchreeven heb: De woeste zee ve'flondt der Spaanfchen rijke vloot-—— Ach .'waar* toen Neèrlands beul begraaven in haar* fchoot J Die beul echter flapte behouden aan land — en zoudt gij mogelijk denken, dat die ramp hem tot inkeer zal gebragt hebben; dat hij denzelvej? heeft aangezien als een wenk van de Voor zienigheid om van zijn boosaartig voorneemen aftezien? verre daar van daan, lieve kinderen; hij geloofde .god had hem in den nood gefp^ard, op dat hij zijn voorneemen, om de ketters teneenenmaale üitteroejen, zoude kunnen volbrengen, E 3  ( 54) en bij bevestigde deeze zijne meening met er daad; want ftraks daarna liet bij te SivlUe en te VaUadolld een groot getal menfchen, om het geloofden vuure doemen; en om ook in de Nederlanden te geruster menfchenbloed te kunnen vergieten , deed hij zig door den Paus van zijne eeden, om die Landen bij hunne voorrechten en wetten te bewaaren, ontflaan. De Cardinaal granvelle was de rechterhand van map. ga re th a de Gouvernante, en granvelle was al mede een trotsch dwingeland , en groote vervolger der zogenaamde ketteren : oranje en anderen ijverden tegen hem; eerst zonder vrucht, doch naderhand bragten zij het zo verre dat de Landvoogdes zig van den Cardinaal ontfloeg; oranje, met eg mond en hoorn, beiden Graaven, en leden van den Raad van Staaten, hadden zelfs geweigerd in den Raad te verfchijnen, zo lang gran velle daar gevonden wierd. Deeze behield echter zijne aanhangers , die oranje en de zijnen altoos dwarsboomden , 't welk de pooging van deezen, om vrijheid van Godsdienst voor de Nederlanders te bewerken, te meer vuurs bijzettede: oranje verklaarde dat hij Catholijk wilde blijven, doch echter niet  C 55 ) kon goedkeuren dat de Vorften over de gemoederen hunner onderdaanen heerschten; en dit zijn gevoel, verborg hij voor niemand; neen, Oranje, daar s'Lands ramp zijn hart had opgereeten, Verdedigde in den Raad de vrijheid van gev/eeten. Deeze opene verdediging kostte zelfs den ouden Raadsheer viglius zijne gezondheid: diep was de grijsaart daardoor getroffen, te meer daar ieder oranje bijviel; hij had zig den gantfchen nacht bezig gehouden met te overleggen, wat hij des anderen daags den rondborlTigen willem zoude antwoorden, en dit alles had hem zodanig aangedaan, dat hem 's morgens, bezig zijnde met zig te kteeden, eene beroerte overviel, van welke hij niet dan allengskens weder bekwam «-* de ftem der menschliikheid had hem getroffen, enso lieve kinderen! deeze is zo doordringende 1 —'t verftand moge zig toeleggen op middelen om haar te doen zwijgen, het kan haar ja fomtijds doen zwijgen, maar 't veifland kan 't gevoel dat zij nalaat niet wegneemen — leeft zo dat zij ualtijd toejuiche, want dan fpreekt zij in heraelfche melodijen. Veel viel er te doen over 't zenden van een' Gezant na Spanje om den Koning tot  ( 56 ) meerdere zachtheid te beweegen ; eindelijk werd de Graavé van Egmond daartoe verkoozen ; hij vertrok, (1565)} doch de doorluchtige Gezant kwam te rug met de hartgrievende boodfchap dat de Koning liever duizend levens, zo hij ze had , wilde verliezen , dan in den Godsdienst eenige verandering te gedogen, of de ketterij 011geftraft laaten: dit zeggen en andere gedraagingen van den Koning, veroorzaakten niet weinig misnoegen onder de Edelen, die het met oranje, egmond en hoorn hielden, en vervolgends ook onder het gemeen; de Edelen hierdoor gerugfteund,zagen uit na eene verbindenis met fomraige Dukfche Vorflen om Nederland van de Inquifitie te verlosfen; dan, niemand heeft zeker gaarne met filips te doen willen hebben; maar onze Edelen verbonden zig onderling om de wetten en voorrechten van den Lande tegen den beulfchen filips te verdedigen, en zij verwierven geen geringen aanhang,zofterkzelfs, dat zij niet fchroomden eene taal te voeren, die recht deed zien dat zij Nederlanders waren, maar die ten hove ook even daardoor vrij wat opziens baarde: zij zeiden onder anderen : „ dat de Nederlanders niet zo „ lomp noch beestachtig waren, of zij begreepcu », wela wat de Vorst zijnen leenman, en wat de    (57) i, leenman zijnen Vorst verfchuldigd was; en „ dat zo men hun langer ringeloorde , zij wel „ middel vinden zouden omeenen oorlog te doen „ voeren, zonder dat men wist door wien of ,3 op welk eene wijze." Na weinig tijdsverloop beflooten zij zig bij de Landvoogdesfe te vervoegen, met een fmeekfchrift ter vernietiging van de inquifitie; dit gezantichap beantwoordde in getal aan het getal dat hetzelve afzond; 't was het volk; want niemand onder het vnlk heeft de bloedplakaaten kunnen billijken; ieder heeft zekerlijk in het gezantfchap geftemd, of zou 'er in geffcemd hebben , indien hij 'er over onderhouden geweest ware; wij zwijgen altijd van eenige aterlingen , niet waardig den naam van mensch en burger : het gezantfchap beftond uit niet minder dan vier honderd Edelen ; de braave brederode, de oudfte Nederlandfche Edelman, was aan hun hoofd; zij vertrokken na £rusfel9en leverden hunverzoekfchrift in: zie dit op het nevenftaande plaatjen afgebeeld : Held Brederode, aan 't hoofd vanNeêrlands edelst bloed, Smeekt Parma's H rtogin , om vrijheid van gemoed. Dit gefchiedde den 5 April, 1566. kieve jeugd J vestig 'er uwe aandacht op, eu  C 53 ) wijd den braaven Nederlanderen een' wensen over hunne nakomelingen, die hun voetfpoor blijven drukken, die zig den eernaam van Nederlander waardig gedraagen. Groot, edel was deeze daad, maar had echter geen gevolg zo als men gewenscht had; deLandvoogdesfe zeide, geen magt te hebben om iets in de zaak waarover zij onderhouden was te doen, maar dat zij 'er den Koning over zou fchrijven; het imeekfchrift werd van een tweede gevolgd, doch ook dit had geene uitwerking. Bij deeze gelegenheid hebben de ijveraars tegen de inquifitie den naam van Gueux, naderhand in Geuzen veranderd, bekomen : de Landvoogd desfe was over de .ralrijkheid en aanzienlijkheid van het Gezantfchap verbaasd , en om haaren fehroom te verdrijven, zeide een der laaghartigen welken aan haare voeten kroopen , in de franfche taal, dat het flechts een hoop Gucux (Tchoojers, bedelaars ,) waren: de Edelen fchaamden zig deezen anders verachtelijken naam niet; zij waren gaarne bedelaars voor het algemeene welzijn 9 en voor de vrijheid van geweeten ; ja zelfs, grootsch op dien naam, noemden zij zeiven elkander daarbij: en dat het beflujt om hunne goerêe saak met kracht doortezetten, wel vast moet  C 50 ) geweest zijn, blijkt daaruit dat zij zig begonnct» te onderfcheiden, om gekend te worden; zij verfierden zig, na dit voorval, met goudene pen» ningjens aan een rood lint of fluier om den hals, vertoonende aan de eene zijde 's Konings beeldenis, en aan de andere een' bedelzak door twee handen vastgehouden , met dit of dergelijk bijfchrift; Den Koning getrouw tot den bedelzak ; anderen droegen een houten napjen aan een zilveren band, op de borst of aan den hoed; fommigen uit het gemeen droegen in de hand een be. delaarsklap; op de napjens ftond: Lang leevc de Gueux, QGeuzen^ en op dat het een na het andere geleeke, kleedden veelen zig inaschgraauwr gewaad, zijnde de kleur van de kleeding der Bedelmonniken, aan alle welke tekens de doorzich» tigften de beginzels der naderende beroerten konden bemerken. Verbeeldt u, lieve kinderen l hoedanig de bloeddorlïige filips 'er over gedacht moet hebben; hij had in zijne gedraagingen den aart der Hollanderen uit het oog verlooren, en ftond nu zulks ten koste van een gedeelte zijner landen te ondervinden; dan, het ging bij hem gelijk het gemeenlijk bij booswichten gaat, de tegenftand dien hij F  C6*0 ontmoette verbitterde hem wel, maar verbeterde hem niet; hij ftelde, wel is waar, eenige maatiging in 't werk, maar dit voldeed de vrije harten die na vrijheid haakten niet; in tegendeel, deezen werden van dag tot dag ftoutmoediger; want hun aanhang werd ook van dag tot dag grooter: op den 14 Juüj des jaars 1566, waagde Jan arendsen, een mandenmaker van Alkmaar, buiten Hoorn te prediken, waarin hij weldra volgers kreeg; de Edelen waren daar niet tegen, zij waren in ongenade vervallen, en al hunne fterkte beftondnu in het volk — dit vloog, naar deszelfs aart, geheel toomloos voord, en floegen op eene onbehoorlijke wijze de hand aan een behooreJijk werk', zij verkoozen de partij van geweld, plunderden de kerken der Roomfchen en rukten de beelden af; welk onzinnig bedrijf wij u mede in plaat vertoond hebben. Het woeste graauW ontziet zijn'dwingeland-niet meen .Valt op dc Kerken aan, en rokt de Beelden neêr, Of dit bedrijf met vuur verricht is, blijkt daaruit dat binnen den tijd van drie dagen, meer dan vierhonderd kerken, op onderfcheidene plaatfen, geplunderd en van haare beelden en altaaren  beroofd werden: „De beeldltorming,"zegt ze» ker geacht Schrijver, „ vloog als een blikfera door Nederland^' en geen wonder! de gemoederen waren verbitterd, en dan zijn dezel» ven, (dit is de aart van den mensch in 't algemeen ,) als een ftroom die door een dijk gekeerd wordt; breekt de dijk door, dan fchiet de vloed uit, en rukt in zijnen vaart alles om verre» Miar hoedanig is nu het gemoed van Pi l ips gefteldgeweest? dat is ligtlyk te begrijpen, lieve kinderen —— hy was intusfchen de Vorst niet om te aarfelen of terug te keeren, integendeel, de Landvoogdesfe kreeg bevel om zig te wapenen, en geweld met geweld te keeren: de Calvinisten en Luterfchen waren mede oneenig, waardoor oranje wanhoopte zijne oogmerken te zullen bereiken, het geen hem deed befluiten het land te verlaaten , en r.a zijne Duitfche Staaten te trekken: teder was het affcheid dat hij nam van zijnen lotgenoot den Graave van Egmond, als hadde hij een voorgevoel gehad van het lot dat deezen braaven vrijheidsvriend, benevens zijnen vriend den Graave van Hoorn, boven 't hoofd hing ; want zo dra filips den bloeddorftigen al va, met een leger van 9000 voetknechten en 1200 paarden in de Nederlanden gezonden had, F 2  C62) werden onder anderen de gemelde heide Graaven terffond gevangen genomen, en den 3 junij des jaars is'S te Brusfel op een moordfchavot ont. halsd; zeker een averechts loon voor de deugdzaame welmeenendheid waarmede deeze waarlijk edele Nederlanders bezield waren, en waarvan wij, onzes bedunkens , te recht zeggen: De onlcsbre dorst na bloed, van Spanjes Beulenrot, Slagt Neèrlands Edelen op Brusfel's moord-fchavot, Onvervaard ging de bloeddorftige al va voord met zig in merdcfcenbloed te baaden; hij richtte een' bloedraad op, waarbij zelfs het zeggen dat men go de meer gehoorzaamen moet dan de menfehen, voor doodfchuldig verklaard werd: hoe diep kan de mensch niet vallen, braave kinderen! indien god zijne hand van hem aftrekt! och bidt toch ernfiig, bidt toch aanhoudend dat de.goede god zijne hand niet van u aftrekke, op dat g'j als braave Christenen moogt leeven, met den zegen uwer tijdgenooten in het graf moogt daalen, en na den dood eeuwig gelukkig moogt weezen! Na dat oranje en andjre Heeren openlijk    C G3 ) ingedaagd waren geworden, verhoorde de eerstgémelde het verzoek van verfcheidene gevlugte Edelen, om naamlijk iets tot redding der Nederlanden te ondemeemen; hij verkocht zijne kostbaarheden en meubelen , en bragt een legér op de been; doch het behaagde 't Opperwezen niet zijne wapenen te zegenen; bij gebrek aan geld moest hij zijn volk weder afdanken , en hif keerde na Duitschland te rug: hoe grievend moet zulks voor dien Grondlegger van onze vrijheid niet geweest zijn! maar hij was in de hand van god, en hij gehoorzaamde. Zijn partij, 's Lands geesfel, de trotfche alva; week in tegendeel hoe langer hoe meer af van god en deugd, zijn waan kende paal noch per meer : arLands geesfel Alva, trotsch op'rbfoed dathijJeed ftroomen , Zag men m zegepraal te Bruflbl binnen komen. Ja, waardfte kinderen ! en dat niet alleen' maar hij was hoogmoedig genoeg, om zig van hel gefchut, op den broeder van Prins willem den bersten veroverd, een ftandbeeld te doen oprichten; in het opfchrift, werd hem toe. gekend, hetflillen der beroerten, 't yerjaagen dtr F 3  C 0*4 ) muitelingen, 't bezorgen van den Godsdienst, het handhaven der gerechtigheid, en 9t bevredigen der Landfchappen. Niet weinig werd hij in zij» nen trots bemoedigd , door dat Paus p i v s »e vijfde hem een' hoed en zwaard , rijk met goud en gefieentens bezet, vereerde — Hoe dat ftandbeeld van de weldenkende Nederlanders befchouwd is geworden, is ligtlijk te gisfen: dat van zulke eene ongehoorde handelwijze niet veel goeds te verwachten was, begreep ook zijn op» volger requesens, want het eerfle werk van deezen was het haatelijk ftandbeeld te doen nederwerpen. I Volgends het opfchrift van dat ftandbeeld, vleide al va zig de onlusten geftild te hebben, zekerlijk om dat oranje geweeken was, en zulks heeft ook waarfchijnelijk den aanhang der JEdelen doen zwijgen ; maar die door de vrees voor een magtiger overweldiger, een wreedaart, die zijn ontzach ontleent aan galgen en geesfels, die daar voor zwijgt en zwicht, kan men zeggen dst diens vorderingen geftild zijn? Neen zeker, hij zwijgt om daarna met te dorrdringender item te kunnen fpreeken ; want zo hij nu fpreekt moet hij 't met zijn leven boeten, en de goede zaak verliest daardoor de hoop op overwinning:  de braave oranje had ook wel het Land, maar niet de zaak, het heil van den Lande verteriten; hij beproefde zijn geluk ter zee, gaf beftellingen uit om voor eigene rekening op vrijbuit te va aren, en die zulks ter hand namen, werden Water» geuzen genoemd : deeze helden behaalden veele overwinningen ; onder anderen , na nog maar kortlijk op zee geweest te zyn, twee Spaanfche Vlooten, de eene van veertig en de andere van zestig fchepen. Deeze enandce tegenftand noodzaakte filips5 zwaare kosten te doen, waarvoor de Nederlanden weder te gevoeliger gedrukt werden, naamlijk door het heffen van penningen dat al va op zijn b3vel deed, doch waarin hij geene geringe hinderpaalen ontmoette: oranje was mede geld benoodisdVtwelk hij almede uit dit Land poogde te bekomen, tot welke , en tot andere einden, hij metvoornaame lieden geheime briefwisfeling hield, waarin de groote held zo voorzichtig moest wcezen, dat de zaaken niet eens bij haaren rechten naam genoemd mogten worden; men maakte eene overeenkomst dat Holland, koper ; Gelderland, staal; C-verijsfel, tin; Amjleldam, saturKus; den Haag, jupiter; Ddft, apollo; Leiden, mercurius; de Prins zelf, haab* F 4  (66) ten Willemszoon,en alva , paulus van alblas, genaamd zoude worden. De zaaken bleeven echter in eenen hachelijken Haat, niettegenftaande het der vaderlandfche partij aan ge?ne kloekmoedige mannen ontbrake ; ten voorbedde daarvan, herman de rui« ter naamgenoot van den braafften Nederland* /dien Zeeheld; in eene monnikskap gedoken , onderneemt hij, met drie medemakkers het flot te Lonvejlijn te verrasfchen; het gelukte hem binnen te geraaken ; terftond verzekerde hij zig van den Castelein, en verfterkte, met omtrent vieren-twintig man, die hij federt bij zig kreeg, de plaats, zo veel mogelijk; doch alva, deeze zonderlinge daad verneemende , zond driehonderd van zijne onderhoorige beulen om het flot te her» neemcn, 't geen ook gebeurde, want de kans was te ongelijk, offchoon de ruiter, in een binnenkamer geweeken, met een flagzwaard, dat hij heen en weder zwaaide , menig Spanjaard deed vallen; eindelijk het te zwaar krijgende, {tak hij met eigen hand den brand in het kruid, waarmede ten dien einde vooraf de grond bedekt was,en deed zigzelven,met zijne vijanden , in de lucht vliegen ——— met vermaak zie ik , lieve kinderen dat gij deezen held bewondert;    ik heb hem ook den eernaam van trouwfle Batai vier waardig gekeurd: De trouwfte Batavier op Louveftein bezweeken, 1 Beftaat mer eigen hand het buskruid aan te fteeken.. - Indien gij de Hiftorie uws Vaderlands nader beftudeert, zult gij meer dergelijke voorbeelden ontmoeten ; want zo de Nederlander in eenigen roem mag deelen, in dien roem deelt hij met reden, bij voorkeur, dat hij een heldenhart in zijn' boezem omdraagt; Nederland is ten allen tijde en in alle gevallen, hoe nijpende ook, veilig in de handen van zijne inwooneren, indien zij flechts wèl behandeld worden. Oranje zocht hulp bij Frankrijk, doch te vergeefsch, het bleef alles op eigen kracht aankomen, 't geen de omftandigheden dikwijls nijpende maakte, offchoon hij en de zijnen nu en dan gevvigtiger overwinningen behaalde: terwijl alva in Brusfel nog bezig was, om de wethouderfchap te dwingen tot het heffen van den nonderdften penning, namen de ftoute Watergeuzen den Briel in, 't welk eene daad van goede vooruitzichten was, het geen wij te kennen geeven in het versjen bij de afbeelding van die heldendaad geplaatst, dus luidende:  (68) De ftoute watergeus behaalt zijn grootuVbuit; Den Briel va t In zijn magt, waar door hij Alva ftuit. Dit gebeurde in 't jaar 1572. 't Geluk fcheen oranje en de zijnen nu te willen begunüVgen; verfcheidene aanflagen vielen naar w<;nsch uit; verfcheidene onderneemingenvan alv amislukten, en verfcheidene fteden gingen aan de zijde van'oranje over; dit alles echter maakte den inwendigen ftaat des Lands te verfchrikkelijker, om dat de woede aan wederzijde te heviger begon te blaaken, en de uitwerkzelen daarvan waren te akeliger om dat niet het geheele land tegen den Spanjaard was; hij vond, hoe zeer hij zig ook allen bijval onwaardig gedroeg, echter nog zijn aanhangers: twee der bloeddorstige verdelgers van 't fchoonfte Land des werelds, en de vloekwaardige onderdrukkers van het beste, het moedigfte volk, hunne ftrooperijen tot voor Veert voordzetteden, wer« den door de burgers in fommige uitvallen geweerd; en de verbitterdheid was ten dien tijde zo groot, dat de wederzijdfche gevangenen terftond gehangen werden , met zo bijster eene gruwelijke woede, dat de eene broeder den anderen met eigene hand ten galge bragt: „ 1»  C69 ) ,,^eenen uitval, " zegt wagenaar, n daar ,, de rijk, met zijn volk, omtrent 100 Span. „jaarden verOoeg, fneed zeker wondbeeJer ee. „ nen Spanjaard het hart üit de borst, en flak m het op 't galjoen van een fchip j daar 'er ver» fcheidene perfoonen de tanden in zetteden: „ voords was het ook gemeen, de Spanjaards j, die men gevangen kreeg, rug aan rug te bins, den , en in zee te fmijten, 't welk men de „ Voetenfpoelen noemde." 'T geen 's Prinsfen partij te meer bemoedigde Was, dat Engeland toen, onder de hand, eenige verfterking liet toekomen , en niet minder dat telkens nog verfcheidene iteden de goede zaak omhelsden, waardoor de Spanjaards te meer verbitterd werden, en waarvan zij ook bij alle gelegenheden blijken gaven ; onder anderen te Haarden 'r welk bij verdrag aan hun overging, doch niet tegenftaande het verdrag, uitgemoord werd; gruwelijk was de wreedheid die zij aldaar pleegden; ftokouden werd het bloed afgetapt om't gulziglijkintezwelgen; de vader ontving genade, op voorwaarde dat hij zijn' zoon moest zien vermoorden: zeker fmid, een drieftal in de eene en een kling in den anderen vuist gevat hebbende, verdedigde den ingang van zijn huis,  C7°) «n deed 'er veelen vallen; eindelijk overmand, en zwaar gewond, viel hij op den driefhl neder; half zieltoogende greep hij daar met zijn harde fmids handen, de degens van twee Spanjaarden, die hem dachten te doorftooten, aan:, bij 't fcherp, waarop zij te terug trokken, en hem alle de vingers affneden ; terftond hierna werd hij dooiftoken, en'c warme bloed, dat uit de wonde fprong, werd zijne dochter, die te verr geefsch, op de bloote knieën, om haars vaders leven gebeden had, in het betreurde aangezicht gekletst... maar ik zal uwe tedere harten thans verfchoonen van door meerdere gruwelen getroffen te worden, ik zal nog maar al te dikwijls genoodzaakt zijn te verhaalen hoe men weleer in Nederland de minscï lijkheid heeft doen gruwen; hoe men 'er zodanig geleefd heeft, als of'cr geen god ware, wiens alziende öogen ook de bedrijven die op den grond der Batavieren voorvallen s befchouwt: hoe uw beminnelijk hart ook moge huiveren, lieve kinderen! moet ik u echter zo veel van de voorgeva lene gruwelen mededeelen als noodig is om u een algemeen denkbeeld van den ftaatdes Vaderlands te geeven , en de gewigtigfte tijdperken die het heeft doorgeloopen. Nog vóór het einde van den jaare 1572 floe- gen    ( 7i ) gen de Spanjaarden het beleg voor Haarlem;^ ze Stad Was Wel geraaden om haaren zoen mee ALVAtemaaken, maar zij had aan Naarden gezien hoe weinig ftaat 'er te maaken was op een verbond met de Spaan/eken; men befloot derhalven 'sLands tyran moedig het hoofd te bieden; veel, zeer veel heeft het greize Haarlem moeten lijden; de verbittering was ten hoogften top gereezen; alva werd een ton met de hoofden van elf gevangene Spanjaards toegezonden, mee bericht dat dezeiven in betaaling veritrekten vooc den tienden penning waarom hij Haarlem belegerde; de elfde kop,zeide men,was de interest, op dat hij over geene fchraale betaaling zou klaagen: dapper weerden zig de Haarlemmers, maar moesten evenwel eindelijk bezwijken; de honger had hen bijna verteerd; zie het nevensftaande plaatjen, lieve kinderen ; Zie hoe de hongersnood in 't grijze Haarlem woeden Hoe zig het rijkst gezin met ruigte en ratten voedt. Ja,met ratten niet alleen, dat was nog levend vleesch, maar zelfs kwam het zo ver dat men, na hee uitpluizen van 't kruid,'twelk tusfehen de fteenen groeit,'tlijf moest houden,bij gekookte osfenhuiden, paardenhuiden, en, wat meer is, bij fcaoenleer. G  C70 Met Leyden liep het beter af, offchoon die Stad niet minder hard lot heeft moeten ondergaan;meer dan ééns werd dezelve door de wree; le Spanjaarden bezet; doeh vooraf moet ik u berichten, lieve kinderen, dat de bloedige alva, den algemeenen haat op zig gclatden hebbende, en diep in fcbnlden fteekende, voor zijn l«f vreesde, en heimelijk Amjleldam verliet, wordende opgevolgd door Don louis de q u e s en s: weinige jaaren na zijn vertrek ftierf debloeddorflige, van wien men verzekert dat hij, in den tijd van zes jaaren, niet minder als ag ien duizend en zes honderd menie en, om het geloof en om wederfpannigheid, ter dood beeft doen brengen. requ esen s vond alles in verwarringen 'sLands fchatkist uitgeput, evenwel ging h.j voord met de uitvoering van het plan zijns wreeden Konings: Middelburg gaf zig aan hem over: oranje zocht hulp bij Engeland* Trankrijk.ioch met geen of zeer weinig vruchts; re que s e n s eischte verbaazendefommen, en belegerde Leyden voor de tweede keer; 05740 rJ-en-zestig fenanzen waren rondsom e Stad opgeworpen, en men befloot dezelve uitbtao. opgevv v ^.nnnd >er welhaast een tehongeren; ook ontilond er  C?3) fchromelijk gebrek, het welk den fchamelen burger tot wanhoop deed overflaan; zij wilden voedzel hebben, zij eischten het van hunne Overheid, doch één van deezen, een Vaderlander van onftervelijke gedachtenisfe, deed hun befchaatnd aftrekken; 't was de braave burgervader van der werff, mijne kinderen, die hun zijn eigen lijf aanbood; ik heb u dat zijn roemruchtig aanbod in prent doen verbeelden, befchouwt die afbeelding met alle moglijke aandacht en diepe eerbied; De trouwe Van der Werff, met Leijdens nood begaan, Biedt het verhongerd volk zig zelv' ten voedzel aan. Behalven met den honger had men in de Stad met de pest te worftelen. oranje zag geen ander middel om de Stad te ontzetten, dan het water; de toeleg was zekerlijk wanhoopig, want de goede uitflag hing af van wind en weder; 't behaagde evenwel 't eeuwig weldoend Opperwezen, dien toeleg te doen gelukken; na dat men zes of zeven tonnen fchats aan dijken enz. opgeofferd had, gaf God den wind bevel; een ftorm uit den noordwesten brak met een verfchrikkelijk gebulder uit, het G a  C74) water wies, verjaagde de Spanjaards uit hunne ichanzen, gaf een vloot met mondbehoeften den doortogt, en Leyden werd ontzet: Cod die den Batavier zo dikmaals heeft gered, CJaf wind en vloed bevel, en Leijden werd ontzet* O verbeeldt u den aandrang der uitgeteerde burgeren, die op de oevers ftonden, en ranken handen uitreikten na een brood, haring, kaas of eenig ander voedzel 't welk men hun toewierp: de rapften fprongen tot den hals toe in *t water, en zwommen na de verlosfingsfchepen; hoe zullen de vaders hier voor hunne kindei en niet geijverd hebben 1 — De al te groote graagte deed veelen verflikken — maar ik moet mij bekorten — genoeg, Ltyden werd ontzet, en god werd gedankt, gelijk die wonderdag,(3 October,) nog jaarlijks met dankzegginge gevierd wordt: tot erkentenis van de betoonde onvoorbeeldige itandvastigheid verwierf de Stad octrooi tot het oprichten eener Hooge Schoole, welke welhaast zeer beroemd werd, en nog heden ten dage in vollen luister bloeit —— lieve kinderen', zo gij ook derwaards gezonden mogtworden,om u in taaien en fraajewetenfehap»    C 75 ) pen te oefenen, bedenkt dan toch dikwijls wat die Stad voor uwe vrijheid geleeden heeft; denkt aan uwen Landgenoot van der werf, en andere braave mannen, die gij nader zult leeren kennen , en gedraagt u hunner waardig. Na een vruchtloozen aanflag 0p Antwerpen* flooten die van Holland en Zeeland een verbond van vereeniging, waarbij men beloofde elkander | onder de gehoorzaamheid van den Prins van Oranje, te zullen bijfraan en befchermen tegen den algemeenen vijand; dit verbond kreeg in I57<5 zijn beflag: inmiddels werd te Breda aan eene vredehandeling gearbeid, doch te vergeefsch, om dat de Spanjaarden flaan bleeven op het vertrekken der Ontoomfchen, het welk eene triumph voor hen geweest zoude zijn, en al het reeds verrichtene vruchtloos en van onwaarde zoude gemaakt hebben; onze braave Voorouders hadden nog te veel moeds, lieve kinderen, dan dat zij de ooren geleend zouden hebben aan eene bemiddeling welke zo veele ongelukkigen zoude gemaakt hebben: hun Handhouden gefchiedde evenwel niet dan op de pijnlijkfte wijze, want de wapens der Spanjaarden. waren gelukkiger dan de hunnen; god gedoogde dat de boosheid voor een' tijd triumpheerde; G 3  C 76) cod laat meermaals zulks gefchieden, ongetwijfeld echter om wijze redenen; zo veel is in dit geval zeker, dat onze dappere Voorvaders daardoor zo veel te glorierijker naam verworven hebben Het Spaansch gebroed bemagtigde Bun- ren en Oudewater, bij welke gelegenheid de meeste burgers, zonder aanmerking op kunne of Jaaren te neemen, o gruwel! vermoord werden; voor zulke helden was het overwinnen niet geJioeg, hunne lauweren moesten met bloed bezoedeld weezen, of zij waren niet behaagelijk : de voorfpoed der Spanjaarden was zo aanmerkelijk, dat de anders zo kloekmoedige Oranje, nergens toerijkende hulp kunnende bekomen, den moed ontzonk, en, zekerlijk met traanen in de oogen, den landzaat voorfloeg , om, zo wel door *t verbranden der molens, als het dooifteeken der dijken, het Land voor den vijand ten onbruik te maaken, voords met vrouwen en kinderen, en 't beste dat tilbaar was,fcheep te , gaan, en over zee een veiliger verblijf te zoeken verbeeldt u lieve kinderen! hoedanig de burger te moede moet geweest zijn, op zodanig een voorflag van den geenen op wien hij naast goö al zijn vertrouwen fteldei - de zaaken namen echter fpoedig een anderen keer; requesens  (77 J ftierF, waarop de Raad van Staaten de algemeene regeering aanvaardde; de Spaanfche Soldaaten floegen, wegens gebrek aan betaaling, aan 't muiten, en alles geraakte aan hunne zijde in *«warring, het geen de onzen wederom moed I gaf, en niet weinig toebragt tot het fluiten der onderlinge vereeniging waarvan wij boven fpraken, en die in de Hifloriekunde bekend is onder den naam van Gendfchs Pacificatie, of bevrediging, want dezelve werd re Gi«^geflooten. Waren 'er nu in den Raad van Staaten geene Spaanscligezindsn geweest , de Nederlandfche grond zou zo veel menfchenbjoed niet hebben behoeven te verzwelgen; filips voorzag zulks, en (telde zijnen natuurlijken broeder, Don je an van oostenr ijk, in de plaats van req uesens , tot Landvoogd aan: deeze bewoog eenige Provinciën we.ier onder de gehoorzaamheid des Konings te keeren ; Holland en Zeeland bleeven echter ftandvastig; zijn goede voordgang duurde evenwel niet lang, hij maakte zig verdacht en gehaat, en men keerde weder onder oranje: Don jean werd voor vijand verklaard, en van den kant der onzen werd de Landvoogdijfchap opgedraagen aan matthias, Aartshertog Van Oostenrijk; dmjleldam zelfs, dat tot nu toe G4  C 78 ) nog Spaansckgezind geweest was, ging nu ook aan de zijde der Staaten over, het welk de Onroomfchen aldaar tot zo verre bemoedigde, dat den 26 Mei, 15/85ter dier itede,de Schout en Wethouderfchap, door bet graauw ten Raadhuis afgehaald, tusfchen Soldaaten ra 't Water geleid.aldaar t'fcheep gedaan, en na den SuAnihonijs dijk gevaaren werd, om aldaar weder uitgezet te worden: dit uitgeleiden gefchiedde niet bedaarder als onder het uitroepen, dat men ze na de galg moest brengen, waaraan zij menig een geholpen had(jen — het nevensltaande plaatjen geeft u een beknopte fchets van dat onbezonnen bedrijf: ik heb, op dat gij u het geval terftond zoudt kunnen herinneren, dit versjen 'er bijgevoegd: Na Gijsbrecht's wijflend kroost zig eindlijk had bepaald , Werd heel de Magiftraat ten Haadhuize afgehaald. Gij verwondert u mogelijk, opmerkende kin-1 deren \ dat ik het verhaalde bedrijf, onbezonnen noem ; hoort hier hoe ik daarover elders gefproken heb; „Zo eene hervorming niet door over„ tuiging ingang vindt, kan zij niet op haarvermo„ gen, veel min op een bovennatuurlijken bij„ Hand, en des op geene godlijke goedkeuring    C 79 ) roemen: alle geweld ftrijdt met het euangelK " üm> dat niet dan liefde en eendragt verkon, „ digt: Gaat keen en predikt het euangelium , „ zeide christüs tegen zijne discipelen; „ maar hij voegt 'er niet bij: Zie daar een „zwaard,en dwingt door hetzelve de onét geloovigen tot bekeering." Nu nam de hervorming van tijd tot tijd toe, de Staaten verkreegen eenigen hulp, de Hertog van Anjou, broeder des Konings van Frankrijk, werd tot befchermer der Nederlanden verklaard; intusfehen ftierf Don jean, en farneze,Prins van Parma, volgde hem in 't bewind van 's Konings wege op; deeze her* ftelde den zakkenden Haat van het Spaanfche gezoek in Nederland, en deed de onzen veel afbreuks; die en andere omftandigheden hebben nu zekerlijk aanleiding gegeeven tot het verbond van Vereeniging, of de Unie, welke in den jaare 1579 te Utrecht gefloten werd, en die met reden voor den grondflag van den vrijen ftaat der vereenigde Nederlanden gehouden wordt. Men fluit in Utrecht's wal op Vader Willem's raad, * Lands Unie, tot een wet voor Ne crlands vrijen ftaat. Eerst werd het ondertekend door de gemagtigden Van vijf Provinciën, naamlijk Gelderland, Holland,  (30) Zeeluid, Utrecht en Groningen en Ommelanden, daarna evenwel werd de ondertekening, met die van verfcheidene Steden vermeerderd. Niet zonder groote beroerten en bloedffcortingen, bemagtiging van Steden en beeldftormingen, bleef ons lieve Vaderland nog een prooi der zwaarwigtigfte rampen; des Konings wrok op oranje werd zo groot, dat hij in 15S0 een fcherpe ban tegen hem deed uitgaan, en 25,000 goudene kroonen op zijn hoofd zectede: ja ja, lieve kinderen, dat lot moest die grondlegger van Neêrlands vrijheid ondergaan; en och! ware dit het al geweest! maar neen; het hooge bloedgeld deed moordenaars ontftaan; (hoe diep kan de mensch niet uit de genade god's vallen 1) meer dan ééns trachtte men te vergeefschhemte doen omkomen, tot het eindelijk den fchelm gerards gelukte, hem, te Delft, zo als hij uit de eetzaal getreeden was, met drie kogels uitéén piftool, dwars door het lijf te fchieten — Gij weent, lieve kinderenj o fla die weenende oogen op het nevensftaande plaat jen, en gevoel alles wat braave harten als dan gevoelen kunnen; Zie hoe het fnoodst gedrocht den eerften Willem ve!t— Die fchot ging door het hi.it van ieder Neêrlandsch held.  C 81 ) „ God! ontferm u over mij en over uw arm „ vo/^ri" dit riep oranje toen hij zig getroffen gevoelde; ;t arme volk verloor ook veel in hem — zijn moordenaar werd gegreepen —— de Geest • lijklieid had hem den hemel beloofd, indien hij oranje ombragt, en de fchelm -— neen, de beklagenswaardige verblinde, had zo vast een vertrouwen op deeze belofte, dat hij bij het ondergaan van de vreezelijkfte ftraf, (want het vleeschwerd hem met gloejende tangen uit het ligchaam geneepen nog zeide: „ Ik zal de reis na den hemel aanneemen s en den mensch bij god, „ ten voorfpraak verjlrekken." — Als wij dit Zeggen nadenken, zouden wij dan niet grond vinden te befluiten, dat gerards meer bijgeloovig dan godloos geweest is? ólaatuzulks zo niet verwonderen 1de bijgeloovigheid, of liever overgeloovigheid, misvormt den mensch op de verbaazendfte wijze; in vervolg van tijd zullen onze Vaderlandfche gefchiedenisfen u zulks maar al te duidelijk betoogen. Drie jaaren vóór dit allerongelukkigst geval (in i5r<5i,) had men den Koning van Spanje bij Plakaat afgezwooren; anjou was tot Heer der Nederlanden aangenomen, en hij haakte welhaast na de SouYerainiteic, waarmede hij zig beioon-  de de rechte man niet te zijn dien de zuchtende Nederlanders zochten:Graaf maurits trad in de plaats van zijn vermoorden Vader, en kweet zig in alles als een dapper krijgsheld; doch de omftandigheden waren nog te benaauwd, om van eigene magt verlosiing te durven hoopen. Frankrijk werd de hooge regeering aangeboden, maar Frankrijk weigerde; Engeland deed eveneens, doch deeze zond evenwel leices te r met een onderfland van cooo man herwaards; dan, wat ervoeren uwe zuchtende Voorvaderen daardoor, braave kinderen? wat anders dan dat ook Engeland oneerlijke kinderen ter wereld bragt —le icester ftond welhaast na meerder gezachs, trachtte zig op eene fchelmachtige wijze van de voornaamfte Steden meester te maaken, onder anderen van AmjleUam, alwaar hij het hoofd ftiet;dan ,dat fchrikte hem niet af: befchouwt op het nevensftaandeplaatjenwat hij vervolgcnds on» dernam, en lees voords hoe *t hem verging: Leicester valsch van aart, rukt op Enkhuizen aan ; Doch wordt op weg begroet, en 't komen afgeraên. De Friefen, die hy vervolgends een bezoek wilde geeven, fchreeven hem af; hij zag derhalven   f.  C 83 ) ven de onmogelijkheid van zijnen toeleg, eu keerde daarom in 1587 weder na Engeland, bevreesd dat hem de billijke verontwaardiging van den deugdbeminnenden Batavier, ter dood toe) mogt treffen» Dat deeze bij de woedende Spanjaards reed* geducht begon te worden, bleek uit verfcheidene omftandigheden, en deezen begonnen zelfs ongelijk veel grooter fchade te lijden dan zij in ftaat waren aantedoen; de Batavier vond reeds grond van zig te mogen vleien, dat de goede Voorzienigheid hem toewenkte met een wenk van goed» keuring ;o hoe moeten deeze gedachten in hunne ziel gefproken hebben I welk een zoete hoop moeten zij daaihi niet hebben uitgeftort! - In den jaare 1588 rustte de vervolgzieke filips eene ontzachlijke vloot uit, die hij geen nederiger naam gaf dan die van de onoverwinne» lijke; maar och! wat is onoverwinnelijk, als god wil dat 'er gezwicht zal worden! —— zeker niets 1 de Staaten zetteden Engeland twintig fchepen bij, en elisabeth liet een toerijr kende zeemagt tegen Spanje uitloopen, met dat gevolg, dat zij, geholpen als door god zeiven, want ftorm en baaren deeden het hunne daartoe, de onoverwinnelijke vloot zulke gevoelige neepen H  gaven, dat het trotfche en bloedgierige onmensch, van honderd en veertig zeilen, naauwlijks vijftig weder in zijne havens zag binnenloopen ■ dit verbaasde hem 11 — en wat zeide hij 'er van ■ hoort lieve kinderen; den moed zijner vijanden verachtende, verklaarde hij, zijne vloot wel tegen hen, maar niet tegen o 0 o uitgezonden te hebben» De dappere m au rits, door deezen en andere tegenfpoeden van 'sLands vijand aangemoedigd, was onophoudelijk op middelen bedacht, om den trotfchen Spanjaard afbreuk, en het lieve vader» land, zijn wieg en bakermat, gewigtigen dienst te doen, zijne fthranderheid vond een middel uit om Breda te verrasfchen; gij weet lieve kinderen, dat zulks door middel van een turffchip, een ander paard van Trojen, gefchied is , voor 't minfte weeten uwe vaders en moeders 'er alles van, want de roem van maurits, daarmede behaald, is eeuwig, en is derhalven bij ons nog zo vers in voorftellinge, als of de held gisteren de daad ondernomen hadde; uwe vaders en moeders zullen 'er u derhalven alles van zeggen; en ik ben verzekerd, dat gij 'er hen met vermaak over zult hooren: ik voeg bij het nevensgaande afbeeldingjen daarvan, ditversjen;  C*5) Door 'r Turffchip van Breda, gevuld met s'Iands földaateny Heeft Maurits in den nacht dee2' ftad verrasfchen laaten. Nu bleef het geluk de wapenen der Staaten vrij aanhoudend vergezellen; m a u r i t s behaalde overwinning na overwinning, welk geluk, en welken moed, des Spanjaards wrok zodanig flerk maakte, dat onze vaderlandfche held welhaast ten doel ftond, voor de doemwaardige listen van fluikmoordenaaren, van zulke gedrochten, als er een zijnen onftervelijken vader, den vader des vaderlands , het hart doorfchooten had: een Leidsch kuiper \&<1 het voorneemen gefmeed, om den held met een vergiftigd driehoekig mes, van boven voorzien met drie weêrhaaken, van 't leven te berooven —— zulke menfchen kunnen er weezen 1 Nu ftierf filips: hoort, hoort lieve kinderen l hoedanig wij dat fterven bij eenige Historiefchrijvers geboekt vinden; hoe bekrompen mijn beftek zij, moet ik u hetzelve echter mededeelen: ,, Zijn ligchaam was vol zweeren, en van top „ tot teen vol etterloopende gaten; zes jaaren „ werd hij met een vreeslijken jicht gepijnigd; „ twee jaaren had hij een uitmergelende koorts, „ die zijn vleesch verteerde; hier bij kwam de H 2  C8Ö) St roode loop, een onleschbaaren dorst, en een ondraagelijke hoofdpijn; dag en nacht werd hij in zijn vleesch geneepen, en gepijnigd door 5J geheele heirlegers van knaagende luizen, fchera, pe vochten en onlijdelijke fteeken in zijne le- den en lendenen; zijne etterbuilen, door de 3, geneesmeesters geopend, gaven niet als luizen „ en etter uit,en zo een vergiftigende flank, dat niemand bij hem kon duuren"—„ Drie-en vijf„ tig dagen lang moest hij op zijn' rug liggen, „ en agt dagen vóór zijnen dood, werd hem de „ duim van zijn linkerhand afgezet, om het doorvreeten van den kanker te fluiten." Zeker fchrijver zegt, (dit moet ik er nog bij. voegen,) ,, Toen zijn einde naderde, riep hij as zijnen zoon bij hem, en zeide: Zie,aan mij „ wat de hoogheid van deeze wereld is; zie aan ,, mij eene zee vol elenden; alle menschlijke hulp „ is verhoren: hij wenschte toen; dat hij nooit 9, Koning geloor en, maar de allerminfte fchaap9, herder in Spanje, of dat hij in zijn geboorte „ ver [likt ware geweest, Filips de derde volgde zijnen vader in het bewind op, niet om redelijker met de Nedeilanderen te handelen, maar om hen met grooter magt op het lijf te vallen; doch eene ge-  wïgtige zaak verijdeïde zijn oogmerk; god' was met de Batavieren, en dit was immers eene hinderpaal van het onbepaa'dst gewigt, lieve kinderen ? ja zeker; zo god met ons is, wie zal tegen ons zijn? —— de fchatkist van hec Spaanfche Rijk was ook niet weinig uitgeput; ere het geld is tog de ziel van den oorlog: de Spaant fche foldaaten floegen wegens wanbetaaling aan 't muiten, en de Nederlanden werden van tijd tot tijd vermogender; zij hadden een verbond met Frankrijk en Engeland gemaakt, en waren der-/ halven door die Kroonen reeds voor een vrij volk erkend; zij hadden eene algemeene Oostindifche Compagnie opgericht, en behaalden van tijd tot tijd nieuwe voordeden; filips de derde was beducht voor de oogmerken van Frankrijk, en dat alles zamengenomen, deedt hem na den vrede verlangen; de Staaten, nu op goedèn grond moedig, begeerden intusfchen naar geene voorflagen van vrede te luisteren, als onder de uitdrukkelijke voorwaarde, dat Spanje hen voor een vrij volk zoude verklaaren ■ op deezen eisch voldoening bekomen hebbende,floot men eerst een ftilfland van wapenen voor agt maanden, en weinig tijds daarna een beitand voor twaalf volle jaaren. H3  C 88 ) Zie daar dan ons geteisterd vaderland, reeds een voorwerp dat door alle Mogendheden bewonderd werd; de Turkfche Keizer van dien tijd, amurath de derde, was een der voornaamfte bewonderaars: Het is god, het is god, riep hij uit, welke die Landen behoedt, Intusfchen was dit heiland eene der oorzaaken, waardoor de grijze barneveld zijn hooggeJdommen leven op een fchavot moest eindigen: de dappere maurits was tegen het heiland, die had liever willen doorvechten ;barneveld was er voor; ook werd deeze verdacht, van gefchenken van Frankrijk ontvangen te hebben: dit was het nog niet alles; toen de afgefeulde Nederlanders , ter oorzaake van het befland een weinig adem fchepten, bragten de verfchillen ©ver den Godsdienst, een Godsdienst van tesus, een Godsdienst van liefde en vrede, alles in rep en roere; de Leer van arminius joeg de Geestlijken in het harnas, en welhaast werden daaruit twee partijen geboren; de eerften noemden men Remonftranten, naar eene Remonflran* tie, die zij bij de Staaten van Holland inleverden , en hunne tegenftreevers noemde men Cow tra-remonfiranten: het verfchil liep zo hoog, dat de Remonftrantfche vergaderingen op meer dan    , C 89} ééns plaats geplunderd werden; hunne prsdikanten werden in hechtenis genomen ; maürits, die aan de zijde der Contra remonflranten was, begeerde dat de verfchillen op een nationaal fijnode onderzocht en vereffend zouden worden; barneveld was tegen een fijnode, en wilde gemaatigder middelen ter hand neemen, doch het begeerde van maurits ging door; het fijncde werd te Bord gehouden, en de Remonjlrarten werden op hetzelve veroordeeld " zie op het nevensftaande plaatjen eene afbeelding van die talrijke vergadering; in vervolg van tijd zult gij moeten toeflemmen, lieve kinderen! dat ik op goeden grond daaronder gefchreeven heb: 'T fynode in Dordrechts wal belegd op Maurits raad, Verwekte Broedertwist en fcheuring in den Staat. De verwijdering tusfchen maurits en den grijzen advocaat barneveld rees zeer boog, en werd nog gevoed door hunne verfchillende gedachten, over het leggen van waardgelders in de fteden der Republiek; maurits hield die waardgelders voor erger dan de Spaanfche kafleeïen, het einde van alles was dat de g'ijze man, gelijk gezegd is, op een fchavot door beuls hanH4  (9<0 den moest fterven; als gij meerder jaaren herijkt zult hebben, lieve kinderen, zal ik u nadere inlichting in de omftandigheid van ons Land ten dien tijde geeven ,* zo veel kan ik er u thans van zeggen datjACOBi, een Hoogduitsch fchrijyer van onzen tijd, en die de verdediging van 't huis van Oranje op zig genomen heeft, van het gedrag van Prins maurits, omtrent den Advocaat BARNEveld, zegt, dat er yeel menschlijks in is: „ Dat ik toch wiste waarom ik fterven zal!" fchreef barneveld aan zijne huisvrouw; en van het fchavot af riep hij den volke toe: „Man. „ nen! gelooft niet dat ik een landverraader j, ben; ik heb oprecht en vroom gehandeld, als „ een goed patriot, en dien zal ik fterveni" Door ftaatsbelang , dat fteeds gedaanen dierst: verdooft, Werdt grijze Barneveld op een fchavot onthoofd. Gaarne fprak ik u ook van de groot en IIOgerbeets; gaarne verhaalde ik u het bedrijf van het juweel der Hollandfche vrouwen, de kloekmoedige maria van reigersberg gen , die haaren halsvriend de groot uit zijne banden verloste; maar ik kan thans deeze zaa? ken niet meer dan aanftippen.  C 91 ) Na het eindigen van het beftand werd de oorlog met hernieuwden moed hervat; Spanje had nu weder eenige geldkrachien verzameld, doch het baatte weinig, de Nederlanden waren hem nu reeds te magtig geworden; zeven jaaren na het eindigen van het heiland, in den jaare 1628 naamlijk, (zijnde onder de regeering van f reDrik HENDRiKjdie zijnen broeder maurits opgevolgd was, deeze was in den jaare 1625 overleeden,) veroverde onze dappere piet h e y n een zilvervloot van de Spaanfchen, welken omtrent op twaalf millioenen, anderen zeggen ruim veertien millioenen begroot werd; 't verlies van deeze rijke vloot, maakte de fchaarsheid van geld in Spanje weder zichtbaar, en het grootfte verdriet dat zij hadden, beftond daarin, dat zij nu moesten zien, hoe hun eigen geld gebruikt werd om hen verder te bederven. Nederland begon zichtbaar te bloejen, er was geld in overvloed, en zelfs zoveel, dat het reeds op eene onbehoorelijke wijze gebruikt werd,* in den jaare 1637, onder het Stadhouderfchap van fredrik hendrik, maakten onze Landgenooten zig belagchelijk door eenen dwaazen bloemhandel; de prijs der tulpbollen werd zo hoog opgejaagd, dat men voor een bloem  van tien aazen , eerst vijf en-negentig, nader* fcand wel negen honderd guldens befteedde: een pond geele kroonen kostte iti 't eerst twintig tot vier en twintig, en een maand laater meer dan twaalf honderd guldens; doch op bevel van de Staaten werd deeze windhandel op eenmaal geflaakt, waardoor veelen eene aanmerkelijke fchade leeden: mag ik derhalven van wegens deezen handel niet zeggen: Be Landzaat vol van moed, en deugdzaam In zijn wandel, Vertoonde zi£ e'cnszwak door dwaazen bloemenhandel. Deeze zotheid ter zijde gefield, bleef de zaak der vrijheid nog beftendig de hoofdzaak, welke met allen mogelijken ernst behartigd werd, en Spanje werd ook nog gevoeliger neepen toegebragt; zo gevoelig, dat het nu binnen kort moest zwichten, en de dappere Nederlanders voor een vrij volk verkiaaren: filips de vr£r.de had nog eene aanzienlijke vloot in zee, maar de geheele vloot werd door onzen dapperen tromp vernield; 40 fchepen werden verbrand, 1S genomen, 21 namen de vlugt, hoewel maar 8 het ontkwamen; de vijand had 12000 dooden , en 'er werden veelen van hun gevangen, daar de    (93 ) manmoedige tromp maar twee fcheepen en 75 foldaaten verlooren had; zichtbaar was in deezen de vinger der Allerhoogften, die ons Land meer door wonderen dan door menschlijke vermogens gered heeft. In 1642 kreeg filips weder een gevoeligen flag, door het vergaan van een zilvervloot, die op een waarde van niet minder dan veertig millioenen gefchat werd; het een en ander deed de trotfche dwingelanden en geweetensbeulen na den vrede rijkhalzen ;op verfchillende lijden deeden zij voorwaarden, tot eindelijk de Staaten , befefFende dat men niet altoos konde oorlogen , tot de onderhandelingen beflooten; er werd overéén gekomen, dat men daartoe te Munfler zoude vergaderen; de ingezetenen, door zwaare lasten gedrukt, wenschten ook om eens adem te fcheppen, en de zoete vruchten van den vrede te plukken; men had voor vrijheid en Godsdienst, die twee dierbaare panden, den kling aangegord; die had men nu verkreegen, derhalven behoorde men ze nu ook te willen genieten, en niet weder in de waagfchaal te ftellen —> de Staaten zonden Gezanten na Munfler, en deezen werden aldaar ontvangen met diezelfde eer en plechtigheid, welke men de Gezanten van gekroonde Hoofden  C94) geeft; ja ook deeden zulks de Gezanten var* Spanjen — om kort te gaan, men vergaderde; mert handelde — en floot; dit laatfte gefchiedde op den 30 Januarij 1648, en daarbij verklaarde Spanje de Staaten voor vrije en sou ver ai- ne staaten en landen, zijnde eeil tijtel, den Spaanfchen door eenen tagtigjaarigen oorlog afgedwongen. Na Spanje door den Belg was tagtig jaar beftreeden. Verklaart het Neerland vrij, en maakt inMunfter vreden. Zie daar dan, lieve kinderen! ons genaderd aan het heuchelijkst en glorierijkst tijdftip, hetwelk onze Landgenooten immer beleefd hebben ; zij werden vrij *—- o! immers is dat groot? —« zij waren er go de ook dankbaar voor; maar och mogtik u belooven dat gij ze altoos dankbaar zoudt blijven vinden 1 dan dat kan ik zo weinig, als u belooven, dat gij de rust en vrede op den Nederlandfchen bodem tabernakelen zult zien bouwen ■ Nederland is altoos een tooneel van beroerten geweest, het is 't nog, en waarfchijnlijk zal 't zulks wel altoos blijven, zo lang 't een Republiek is»  KORT BEGRIP DER NEDERLANDSCHE GESCHIEDENISSEN, sedert de aankomst der batavieren tot den tegenw oqrdige n tijd: Ingericht naar de vatbaarheid van jonge kinde ren. derde afdeeling. Met fraaje Kunstplaatjens, Te Atnfteldam, bij i. de j o n g ii, MDCC* Cl.   DERDE AFDEELING. ^^as onze taak, zo ver wij dezelve thans afgehandeld hebben, gewigtig; een niet minder ge wig > tig gedeelte daarvan is nog voor de band: geloof mij, lieve kinderen! 't is niet zonder eenige huivering re gevoelen, dat ik de pen weder opvat, om u langs het doornig pad van de gefchiedenisfen ©nzes dierbaaren Vaderlands, van den Munjlerfchcn Vrede af, tot op onzen tijd toe, als bij de hand te geleiden; ik zie een verfchiet voor mij, dat mij mijne krachten doet mistrouwen, om 'er u ongelet te brengen: hoe gevaarlijk is 't voor een' geleider, wanneer hij zig op eenen weg bevindt, waarop de doorzichtigften gedwaald hebben ! hoe moejelijk is 't,onpartijdig te blijven, in 'cmiddjn van ee-i woedende zee van partijdigheid! boe moejelijk is het te leeren oordeelen, daar veele dingen zamenloopen , om het oordeel te doen dwaalen; daar zelfs veele voorgangers bij der hand zijn, die, zo 'tfchijnt, met voorneemen hun werk gemaakt hebben van te doen dwaalen \ —— maar ge* I  (90 ) neeg mij zeiven ter redergeftegen —god Onderüeune ons; Hijjkent mijn oogmerk , en ziet mijne pooging zekerlijk met een oog van goedkeuring; want ik tracht uwe harten te vormen tot heil van u zeiven en van uwe naasten — die zo plant mag hoopen dat de Almagtige zal bevochtigen. Toen onze voorvaders dan met de dierbaare on« afhangelijkbeid beloond waren, voor hun onvoorbeeldig pal ftaan in den nood , voor hun groot* moedig opcfferen van goed en bloed, ter vrijkoopinge van een gezegend Land, en van het beste volk, welke beiden door' den wreeden geweetensdwang geteisterd werden; toen, lieve kinderen ï toen was hun heil wel volkomen maar echter niet duurzaam; z'.j mogren zig maar één oogenblik verheugen in de ongcrijpte vrachten van hunnen arbeid; zij hadden dezel ven in Nederlandgeplukt» en Nederland was tog eeu Land dat verordend fcheen, om onophoudelijk, nu door geweld vart buiten, dan door twist en verdeeldheid van binnen gefchud te worden : door Portugal werden de Staaten in Oostïndiè'n vijandlijk behandeld , en van andere Mogendheden, moesten zij andere onaangenaamheden ondervinden ; met Spanje zelf waren zij nog niet recht eenig; van wederzijden vvevd geklaagd dat de vredesartikelen niet in alle  C 97 ) eïeeïen w* den nagekomen; maar nu konden zij, eene Souveraine Mogendheid geworden zijnde, zig de belangens van andere Rijken niet onttrekken; en van dien bant kwam Engeland in de eerfte plaats; in breeder historiën zult gij, bij nader onderzoek, vinden, tex. te EngeHchen, onder aanvoering van grom wel, hunnen Koning onthalsden na dat de Staaten te vergeefsch derwaards eea gezantfchap gezonden hadden om voor zijn leven te fineeken ja, mijne besten! de kinderen onthalsden hunnen vader, en begaven zig onder her jok van een opgeworpen* dwingeland! ——nu, zij hebben 'er de gevolgen ook van gevoeld; ik flip dit alleenlijk aan, om dat ik u vervoigends nog eea woord over dat Rijk zal moeten toefpreeken. Intusfchen hadden de Nederlande-s het genosgen, dat zij een Spaanfchen Amhasfaaeur tot hun zagen overkomen, (1649) het geen als eene zonderlinge bekracntiging van den gemaakten vrede aangezien konde worden: dan, ook deezeheuchelijke gebeurtenis verzegelde hunne rust niet — de twist verhief het hoofd binnen hunne grenzen, en wel in 't hart hans Lands ; de Staaten van HoltandvazmWlk geraakten in vcrfchil met wille m de n twe eden, die zijnen vader eredrik henDiRt-fc opgevolgd was; de Staaten begeerden dzt, 'de vreilê  f 98) met Spanjen geflooten zijnde, na ook het krijgsvolk verminderd zoude worden; de Prins was 'er tegen, en eenige andere Provinciën Hemden met hem; waarom de Staaten Generaal eene bezendig .zonden aan de overige Provinciën, om haar van haaien voorflag te doen afzien: willem de tweede bevond zig aan 't hoofd dier bezending , doch werd niet overal in die hoedanigheid erJtend: Amiïeldam, die, als een handelftad, zeer vóór ïiet afdanken der militairen , en tegen het verder oorlogen was , verzocht, dat de bezendingbinnen haare muuren niet mogt verfchijnen; om kort te gaan, het verfchil tusfchen zijne Hoogheid en de ftad liep zo hoog, dat de Prins ondernam, haar bij verjasiïng inreneemen; hij zond ook krijgsvolk derwaards , doch hetzelve verdwaalde zeer gelukkig op de Gooifcke heide, en daardoor ontving de ftad bericht van haar naderend lot; men ftelde zig in ftaat van tegenweer; het krijgsvolk was reeds tot ©p den smfteldijk genaderd, tot daar ter plaatfe naamlijk, alwaar wij nog heden de hofftede WeUna zien, er. welke van die gebeurtenis baaren naam ontleend heeft; de ftad verzocht zijne Hoogheid, door dén mond van den Heere huyoecoper ^,an maarseveen, niet nader te komen, of ®m z-ob 2% moeten; verdedigen met de wspenea  C 99 3 die god en de Natuur veileeud hadden; een gedeelte land s werd ook merkelijk onder water gezet j de Prins geraakte in groo'te verlegenheid over liet mislukken van zijnen aanftag, want hij had geenen oorlog maar eene verrasfing voor; eindelijk evenwel geraakte men tot een verdrag; en de Heeren gebroeders bicrbr, de eene Oud- en de andere Regeerend Burgemeester zijnde, waren edelmoedig genoeg om op de vordering van den Prins, vrijwillig en voor altoos afftand te doen van de regeering, waarmede zijne Hoogheid zig vergenoegde en weder aftrok —— nu, lieve kinderen! was dat niet eene droevige gebeurtenis in 't harte des Lands, na zo vee! bloeds voor de vrijheid geftort te hebben? in rijpere jaaren zult gij die gebeurtenis leeren beoordeelen — ik flap van dezelve af, om verder aanteftippen hoe door het ©verlijden van willem den tweeden de Provinciën zeer oneenig werden over zijnen zoon Willem den de rde n,agt dagen na zijns vaders dood geboren: men was naamlijk van verfchillende gevoelens over zijne ©pvolging; ook geraakte de Staat in oorlog met cromwel, bovengemeld, en de vrede met hem werd niet gefloten , als onder belofte van de Staaten van Holland e» WêstfrUsland, dat zij: den jongen Prins of iemandi ia  zijner nakomelingen , nimmer tot ftadho'Her hunner Provincie /ouden aanftellen: cromvt - r kon , als overweldiger van de Emelfcke Kroon niet veel goeds van het h is van Oranje verwachten, als het magtig werd, om dat de Prinfes van Oranje eene EngeHche vrouw was; deeze uitfluiting, bekend onder den naam van aëie va» feclufie, lag ook den grond tot het beklagenswaardig lo; van de gebroeders de witt, die 'er de fchuld van toegekend werd Cr. om wel ftierf, en werd door zijnen zoon opgevolgd terwijl de Staat in het Noorden eenen w aare i oorlog voerde, waarin onze Zeehelden Zig dapperlijk kweeten; men konde intusfehenhet oog van 't oproerig Eng land ook niet aftrekken, te minder, toen in den jaare 659, het Parlement Komns karei, den tweeden, zoon van den onthalsden Vorst, weder tot den troon ritp — hoe netelig kan de ftaat der zaaken zo binnen als buiten niet weezen, voor een1 Regent die het welzijn van land en volk ter harte neemt! — fchat daarom zulk een Regent altoos hoog, lieve kinderen! en bidt voor een die 't niet wèl meent; als god hem arkeert,blijft hij gekeerd — een opftand tegen hem, is hee het Land gevaarlijk. Kakel de twe ede , nu tot den troon be-  roepen zijnde, bevond zig te Breda, alwaar htj ook fcheep ging om na zijn Rijk overtefteeken $ hij had in Holland alles goeds genooten, maar de haateiijke ondankbaarheid deed hem al dat goede vergeeten en met kwaad vergelden.-— Deaiïevan feclufie werd nu weder vernietigd, terwijl 'crovef de opvoeding van den jongen Prins niet weinig onrust bleef plaats hebben, het welk medewerkte om den haat op de gebroeders de witt te voeden — de Staaten, die intusfchen ook de Algerijtien te beteugelen hadden, wedervoeren het ongenoegen dat Engeland zi% her meesterfchap over de zee aanmaatigde, en weigerde hunnen vloot te groeten met het ftrijken der vlagge; dat niet alleen, maar de Engelfchen beledigden ons boven dien op allerleie wijze, en Kar el verklaarde zijne weldoeners eindelijk den oorlog: Frankrijk beloofde den Staat bijftand, maar 't bleef bij belofte; de Nederlanders evenwel gedroegen zig hunner afkomst waardig, en karei, ondervond dat hij met helden te doen had, vooral in eenen flag die volle vier dagen duurde, en, waarin de gruwel der verwoesting zig in zijne akeligfte gedaante op de zee vertoonde; de roiter, tromp en andere beroemde helden,triumpheerden, hoewel die tiiumph op ftroomen bloeds te I 4.  C ft» ) Maan fcwaam •— de nevensgaande afbeelding van dat ijsfelijk gevecht zal mv denkbeeld daarvan eenige levendigheid bijzetten: Hier ziet gy hoe de Brit, door Neêrlands heldenftcet Voor ontrouw wordt beloond ; den roof betaalt met bloed. Dit gefchiedde in den jaare 1666. Öe binnenlandfche beioerten namen nu ook van tijd tot tijd toe; de befchuldiging tegen denRaadJpenfionarisD e witt werden al verder voordgezet, om dat men hem hield voor een' aanhanger van Frankrijk, met welk Rijk men, onder anderen, mede niet weinig te doen had, vooral, wegens deszelfs aanfpraak op de Spaanfche Nederlanden s uit kracht van 's konings huwelijk met eene Prinfesfè uit het huis van Spanje ;ue witt ftond ook in de verden. king van een tegenflrever van het huis van Oranje te zijn, en de oorzaak dat men wille m den derden niet bevorderde tot de waardigheden van zijne voorzaaten; weldra lag men 't op zijn leven toe: op den 21 Junij des jaats ,672, werd hij , in den nachi, door vier perfoonen zo deerehjk gewond, dat hij temge weeken lang bet bed moest houden; dan, lieve kinderen! de vuige bant was hiermede niet voldaan; na dat de Prins we volgends oud gebruik, begraaven van zeker overledenen foldaat, op het kerkhof van den Doel'. de Keizer had geboden, dat geen vreemd krijgsvolk op zijn grondgebied mogt komen , weshalven allen die hij de begraavenis waren, gearresteerd werden; deezen trokken echter, niettegenftaande het arrest, af, cn het gevolg daarvan was 't overmeesteren van drie Hollandfche Forten, door de Oostenrijk kers; men voegde bij de klagten tegen Hunne Hoog Moogenden, van tijd tot tijd, anderen ; en, terwijl men binnenslands bezig was, met de onderlinge huishouding, nog verder omtewroeten en te onrusten; werden Gezanten benoemd, om de zaak met den Keker te bemiddelen; tevens kwam eene alliantie met Frankrijk op het tapijt, en welke bij verre het grootfle gedeelte der regeerderen en ingezetenen aangedrongen werd; men verhoopte van dien kant onderfteuring in het geen wel te voor* Zien was, dat nog gebeuren zoude. In 't begin des jaars 1784 richtten de Stadhoudersgezindenin Zut-  C Ï23 ) phen, en vervolgends elders, verfcheidene op. roerige beweegingen aan; te Rotterdam werd de burgerij door het gemeen aangerand; men vorderde de vernietiging der vrijcorpfen, die reeds talrijk geworden waren; men begon reeds leuzen te draagen, en bijnaamen te geeven: lieve kinderen l hoe heeft het hart van een weldenkend en waar Vaderlander toen niet gebeefd voor de gevolgen 1 — intusfchen werd de vrede met Engeland getekend; doch daarentegen deed de Keizer zijne eifchen op den Staat, waaronder ook het openen der Schelde was; deeze vordering werd zo vergedreeven , dat zig aldaar reeds een Oostenrijksch vaar. tuig vertoonde, op het welk de Nederlandfche Uitlegger, na vergeeffche vermaaning van te vertrekken , een fchot deed , en dit werd voor eene oorlogsverklaring opgenomen; waarom ik, dunkt mij, desaangaande met grond zeg: Een fchot verbreekt den vredeband , Die Oostenrijk verbond aan *t vrije Nederland. Des Keizers eifchen werden bij de Staaten beleerdlijk afgeweezen, waarover nog veel voor en tegen te doen viel , terwijl intusfchen binnenslands de oproeren, van tijd tot tijd toenamen, ten olijke, dat de rust zig al verder van onzen bodem L 4  C 1*4 ) verwijderde; de Stadhouder verantwoordde zig wé!, maar zulks duitte geenzins den loop der befchuldigingen , zo min als den voordgang der pogingen om zijn gezach enger te bepaalen; de groote fredrik deed ook te vergeefsch herhaalde en nadrukkelijker klagten, ja zelfs waren zijnebedrijgingen vruchtloos: zo is de mensch,. mijne kinderen l als zijne begeerten veld winnen, zijn zij eindelijk niet te dwingen. Om die van Amersfoort te beteugelen , werd beflooten, krijgsbenden derwaards te doen aanrukken; dan, dit verbitterde re meer; men befloot daaruit dat men de ftemree des volks door militair geweld wilde doen zwijgen, en er werd van alomme derk tegen geprotesteerd, terwijl die fchikking den Stadhouder nog dieper uit de algemeene achting deed vervallen. en de burgers van de andere (reden , de bedreiging met den militaire arm, trosfeerende, voorgingen, met allerleie veranderingen te maaken en te vorderen . vooral in de Magiftraat uuren 't gemijterd Utrecht heeft hierin 't eerde bijzonderlijk uitgemunt. Staande alle deeze woelingen, werd de vrede met den Keizer geflooten, en nu (1785,) ook de alliantie met Frankrijk bevestigd; het algemeen genoegen daarover, heeft ons de volgende woor-    C 125 ) den, op de nevensfhande afbeelding van die gebeurtenis, in den mond gelegd; De Lelievont bewust van der Bjtaaven aart, Sluit een verbond met hun, dat veelen Vreugde baart, Het oog dat op den Stadhouder geflagen waa, vestigde zig nu, uit overweeging van de plaats» hebbende omftandigheden, en van het gebruik dat van de militairen gemaakt zou kunnen worden ; op het militaire commando in dan Haag, alwaar.het oproer nu ook uitgeborsten was, en waarbij de Heeren gb va arts en gyzelaar, gedeputeerden van Dordrecht, bijna het leven ingefchooten hadden ; zeker Oranje - corps aldaar werd vernietigd; vaderlandlievende Regenten verbonden zig onderling, en zulks deeden mede de Burger - corpfen die in heel de Republiek voorhanden waren: 't gemelde commando, werd, na weinig tijdsverloop, den Stadhouder ontzegd; hij werd voords in zijne hooge Waardigheden opgefchort, en, van tijd tot tijd, werden nog veele veranderingen gemaakt, alle welken den afkeer voor willem den vijfden aanduidden,die ook, de tegertdruisfchingen moede, met geheel zijn huis, den Haag verliet, en te/V>megen zijn verblijf nam.  Onder alle deeze woelingen hadt men te Hatttm en Élburg de zaak zo verre gebragt, dat de Staaten van Gelderlander, noodig oordeelden , ook militie derwaards te doen aanrukken, hetgeen een algemeen tegengefcbreeuw veroorzaakte, en zelfs van dat gevolg was, dat fommige vrij-corpfen na Hattem tot bijftand vertrokken: dit was derhalven het openbaar begin van eer.' binnenlandfchen oorlog, en de hartflag voor 's Lands heil! gelijk ik in het volgend versjen zeg: Te Hattem barst de vlam Van burgeroorlog u't —• Op 't eigen tijdftip wordt ook Neêrlands heil gefluit. Bij deeze gelegenheid werden de gewapenden nog fterker aangevuurd tot verdediging, en men omzag zig niet de Staaten van Gelderland, met den Stadhouder aan hun hoofd, Burgermoot ders te noemen; de geriootfchappen van wapenoefening werden bij de Staaten van Holland in befcherminge genomen. Het uittrekken ter befcherminge der Gelderfche Steden voornoemd, had niet veel gebaat; van Am* fieldam was men ook te vergeefsch naar Naarden gegaan : toen echter de Ütrechtfche zaaken burgerbijftand vorderden, bleef men daarom niet te rugge :    C i»7 ) befchouw desaangaande het nevensftaande plaatjen, lieve kinderen! Dus trok de burger uit, en ijlde wêl gemoed, Zijn landgenoot te hulp, en waagde goed en bloed. De danküdresleH en requesten die geprefenteerd en ingeleverd werden, waren ontelbaar; alomme werden Raaden geremoveerd en anderen aangelteld; alle de woelingen zijn niet te befchrijven ; zij komen mij allen op ééns voor den geest, lieve kinderen 1 en ik ben verzekerd, dat een vollediger verbaal daarvan ,uwe aandacht geheel zoude inneemen; maar mijn oogmerk (trekt zig tot zo verre niet uit; ik wil u alleenlijk zo veel verhaalen als noodigis, om u luat mt vcidci navoifchen inteboezemen ; in breedere werken zult gij alles breeder leezen, en uwe gevoelige harten zullen beurtelings afgrijzen, genoegen, maar ook diepe droefheid gevoelen. De omftandigheden werden, van tijd tot tijd, akeiiger; een gedeelte van 's Lands militie werd uit het Gelderfchc afgezonden na eenige dorpen op Stkhtfchen bodem; dan van daar vaardigde men eenige burgers daar tegen af; en na de Heer vissCHaR, zeker op geene eerlijke wijze, doodge-  C 128 ) fdiooten was, geraakte men handgemeen, en de burgers triumfeerdsn : waar het tooneel van deeze overwinning geweest is, blijkt uit mijn volgend tweeregelig versjen: De Vaart getuigt wat fchok 't ontruste Neerland leed» Daar burger en foldaat. helaas! hier bloedig ftreed. Nu werden de gefchiilen niet weinig vermeederd, en nog meer levendigheids bijgezet, door tegengefielde gedachten over het verzoek aan Frankrijk om bemiddeling; en de verfchrikkelijkfte tooneelen der allergevaarlijkfte verwarring vertoonden zig overal, waatbij op veele plaatfen inderdaad de moed tot overmoed ontaartte ; Zijne Hoogheid noodigde den volke upenljjlt uit, om met hem te arbeiden tot herftel der algemeene orde — maar te vergeefsch, men begeerde, naar dien kant, volft.rekt geene ooren te wenden. In Amfteldam fteeg het oproer ten hoogften top: den 29 Mei 1787, tegen den avond, geraakte men op de Reguliersgracht handgemeen, over zeker request aan Hun Ed. Gr. Mog., ten voordeele van den Stadhouder, 't welk aldaar in de herberg 's Lands IVelvaaren ter tekening had gelegen, of nog lag: met een bedrukt hait eene avondwandeling    C 129 ) üng doende , bevond ik mij gevallig op hetzelfde oogenblik aan de overzijde dier gracht, en, o lieve kinderen! welk een akelig gevolg voorfpelde ik, fidderende ,uit dat lang gevreesd begin 1 't geen ik voorzien had gebeurde ook; men was van Haan tot plunderen gekomen, en van dat huis naar vetfcheidene anderen getrokken, die men hetzelfde lot deed ondergaan: 't gerucht daarvan intusfchen op Kattenburg gekomen zijnde, beflooten de Prins» gezinden aldaar, het lot hunner partijgenooten, aan de Patriotten, aldaar woonende, te wreeken, en om zulks onverhinderd te verrichten, haalde men de brug, die dat eiland aan de fhdzijde met de ftad vcreenigt, op; deeze daad ecliter gaf de woede in de ftad den vollen toom; men trok op het ei« land aan , zelfs met grof gefchut, waartegen de eilanders ook grof gefchut aanvoerden, en ~-o god! welke eene omftandigheid! — de ftedelingen beoorloogden elkander, waardoor dooden en ge* kwetften vielen; waarom ik ook onder de afbeelding van die allerëisfelijkfte gebeurtenis gefchreeven heb: Waar woedde ooit burgertwist, gelijk in Gijsbrecbts wallen, Daar 't lood des ftadgenoots den ftadgenoot deed vallea! M  C 130 ) Lieve kinderen 1 de goedertieren god bewaare u en uwe nakomelingen, tot in het laatfte geflacht, voor 't beleeven van dergelijke algemeene eïen* den l Akeligst waren de gevolgen daarvan; evenwel ftelde dat alles geene paaien aan de oneenigheden; in tegendeel, men nam nu waardgelders aan, die, bij de vrij • corpfen, Utrecht zouden verdedigen — in Amfteldatn werden de Heeren DEDELeniJEELS, door het volk, van hunne Vroedfchapsplaatfen ontzet, 't geen zekerlijk weldenkende Patriotten deed huiveren — dan, ook dit was nog niet den hoogften graad der daadlijkheden waartoe men overging — op het einde der maand Junij, had de Gemaalin des Stadhouders beflooten naar *i Haage te keeren, ten einde, dus was Hoogstderzelver betuiging, aldaar met de Staaten in onderhandeling te treeden over eenige middelen ter verbetering van den aktligen toeftand des Lands: dus was Hoogstderzelver betuiging, zeide ik, mijne kinderen; want zij werd befchuldigd naar den Haag te willen, om het volk aldaar te doen muiten, en langs dien weg eene omkeering van zaaken te bewerken : ik begeer u Hechts te vernaaien, en daarom oordeel ik niet: dit is zeker, dat Haare Hoogh. in gevolge de gemelde verdenking, op  ( 131 ) haaren togtsdoor de gewapende burgers verhinderd werd verder te gaan; welke opbouding ik u op het nevensftaande plr.atjen heb hiaten ichetzen: voeg 'er dit versjen bij : Aan 's Prinfen Gemaalin, op weg na '* Graavetihaagtn, Wordt hhr het verdergaan door burgers afgeflagen. Deeze daad zeker is het * welke eene volkomene ommekeer van zaaken veroorzaakt heeft. Ligtlijk begrijpt gij , lieve kinderen ï dat die daad niet anders aangezien werd dan als eeneopenlijkehoon der Gemaalinne van den Stadhouder aangedaan; gij kunrook even gemaklijkbegrijpen, dat zijne Pruisfifche Majesteit t Hoogstdetzelver broeder, deeze gelegenheid waarnam, om alle de verzoeken van zijn' kant, ten voordeele van het Stadhouderlijk huis gedaan, kracht en klem bijtezetten, door nu herftelling van gefchondene eer te vorderen, voor die zuster, welke de belediging ondergaan had, en in wier Hoogheid te fchenden, men de Hoogheid van haar geheele Hamhuis gefchonden had; doch alle gevorderde reprefaille werd afgeweezen — lieve kinderen! o hadden zij die toen de uitvoerende magt in banden hadden, mogen begrijpen, dat de Vorsten lange armen M 2  C 132 ) W*w. en dat het gevaarlijk is met hun te ver- fehtllen- in welke omfhndigheden de loop der dingen u in verderen leeftijd moge wikkelen , houdt altoos m het oog met wien gij te doen hebt, en wat uwe betrekkingen zijn; fteunt niet altijd op de gerechtigheid uwer zaake; in de rechtvaardig. ite bemoejingen wordt wel fpoedig een ftap ge. daan, die levenslang berouwt - 0 de behoed- 2aamheid is zulke eene beminnelijke en getrouwe Gulle! De donder der verfchrikkinge welke ons gezeSendLand reeds van verre dreigde, zag men groejen, maar't fchijnt dat men 'er willens de oo^en voorfloot, of.... wat zal ik zeggen! - 'c behaU der GodJijke Voorzienigheid meermaals dat wij zwakke ftervelingen het rechte pad misloopen, al wordt ons ook, bij het fakkellicht der reden, onze afwijking duidelijk aangeweezen - verfcheidene Magiftraaten wakkerden den moed in hunne burgers nog op, en bliezen hun in, dat geen Koning van Prutsfen zou durven naderen, of, zo hij naderde, dat hij zijn volk dan op een flagtbank bragt; en hoe zouden deeze Magiflraaten ook anders hebben durven fp-eeken, zo zij niet flagtöffers van ,s volks woede hadden willen worden, want zijwaren door de ftemrme des volks verkoozen -maar  C 133 > dat het volk wijs gemaakt werd, de Koning vfti Frankrijk, zoude aan hunne rechterhand ftrijden, zeker dat was de aanmoediging te verre voordgezet — intusfchen was het gevolg van dat alles eene volftrekte halstarrigheid ; men wilde van niets hooren dan van de onmogelijkheid dat Pruisfen. zoude opdaagen, of van eene verdediging die zekerlijk zoude triumpheeren — deeze taal fprakmen in de daad zo lange, tot het geluid der Pruisfifchs [chaoten den klank daarvan verdoofde, en de dood veele dier monden floot. De Prubfifche troupen daagden werkelijk op, na binnens lands veelerleie beweegingen gemaakt waren, zo met verfterken van frontieren, als van andere plaatfen: duizende handen werkten aan batterijen, en zij waren ook fpoedig genoeg gereed; maar de duizende helden die 'er bij moesten vechten waren of niet talrijk genoeg of niet beffand ; fehoon veelen van hun getoond hebben dat nog oprecht Batavisch heldenbloed door hunne aderen vloeide. Nu dreunde de allerverfchrikkelijkfte flag in ieders ooren — op Utrecht was geheel de hoop gevestigd — Utrecht was ook meest verfterkt — de Rhijngraaf van salm lag'er met zijne troupeft in r behalven zo veele Genootfchapsleden en bnr> M 3  C 134 ) geré — [/(recht was het algemeene middenpunt — en TJtréent was, op het gerucht van den aanmarsch der Pruhfirchs troupen verlaaten! — Gruwel hoorde men alomme uit veeier mond gaan; terwifl de fchrik veele anderen verdomden, en ds vree-achtigen fidderden — naauwlijks was de ftad veriaatcrr Of de Gelderfche troupen rukten 'er binnen , en da ingezetenen vlugtten met pak en zak naarelders — intusfchen rukïen de Pruisfen al nader aan, baanden zig overal eenen doortogt, en Amjleh'am was nu het hoofdvoorwerp geworden ; echter wilde men alhier nog van gc^n zwichten , zelfs niet eens van eene mediatie hooren: Amfleldam hield fhnd , fehoon ook Haartem zig reeds hadde overgegeeven, frh toen Amflehlam het hoofd boog nam het treurfpel ook een einde: dan, lieve kinderen! dit ging niet zonder bloedftorten toe. Men zettede de landen onder water, eene vsrtooning waarvan ik het ontroerend denkbeeld niet ligt zal verliezen; men nam een beiTnit om tot den laatften man pal te ftasn , en dan de zeedijken doorrefteeken, om zo alles in het water te doen omkomen — verbeeld u dien akeligen toeftand; zo gij daartoe verbeeldingskracht genoeg hebt, zult gij ontroeren; maar flerker zoude uwe ontroering zijn zo ik u het geluid konde vertegenwoordigen , het   51  C 135 } welk mij, en veele duizenden van mijne ftadgenooten ; op diennoodlouigcn morgen, uit den flaap wekte, to n de burgers zig bij Ouderkerk en daaromtrent , tegen de Pruisfifche troupen, onder het bevel van den Hertog van Brunsv/ijk verdedigden — iedere fchot die ik hoorde dreunde door mijn hart — god! almagtige goh! riep ik uit, terwijl ik mijn naar buiten begaf, wat wilt gij dat van ons zal worden! — ik weende — befchouw het nevensgaande fchetsjen, mijne kinderen 1 en gij zult mijne traanen billijken; Zie te Ouderkerk den Pruis en burger, vol van moed, Beflechten het gefchil met dierbaar menfehenbloed. — —— . —— ik moet mij bekorten, lieve kinderen! en waarom zoude ik u deeze akeligheden ook breeder verhaalen ? —* uw leven lang zult gij 'er van hooren fpreeken — weet dan alleenlijk, dat de Pru'sfen triumpheerden, en tot voor de mumreai van Amfleldatn naderden; de Leydfche poort namen zij in. Nu waren de vlugtenden veelen, maar de bédrukten waren nog oneindig meer — geen van beiden echter, noch bec vlugten noch het weenen konde iets toebrengen tot fluiting van de kesr die de «taken nu genomen hadden; alles werd, om alles M 4  C 13O met één woord te zeggen, op den ouden voet gebragt en de burgers ontwapend —- 't oranje zwierde door de ftraaten, en die desaangaande onwillig was , verviel in de woedende ongenade des volks, 'tgeen eenige Magiftraaten deed befluiten, het drasgen van die kleur te gebieden, of voor bet minst te verzoeken — en nog heden, teiwijl ik dit fchrijf, hebben nog maar weinigen 'er toe durven overgaan otn het afteleggen. Zie op hetplaatjen, dat ik u hier nevens aanbied, wat verder gebeurde, naamlijk met betrekking tot de algemeene zaak des Lands, want ik moet duizenden van ftedelijke bijzonderheden met ftil zwijgen voorbijgaan: 'T Stadhouderfchap wordt hier door Lenden en Berljtr, Aan 's Prinfen huis gehegt, waarvoor zij borgen zijn. Wat voords bet gevolg van de verhaalde gewigtige en verbazend fpoedige ommekeer van zaaken was, hebt gij beleefd; de vcornaamfte lieden werden met 's Lands militie bezet, om de rust van binnen te bewaaren; en zeker, toen de Pruisfijche iroi pen onzen bodem verlaaten hadden zoude de rust ook van korten duur geweest zijn, zonder bet gemelde voorbeboedzel; fehoon fummige fttden daarbij ook ondervonden hebben, dat de foldaaten ge-    c nr) vaarlijke wachters zijn; in dergelijke tijdsomftandigheden vooral, want waarlijk, de eendragr. was niet wedergekeerd toen de Pruisfen vertrokken waren — 's Jhrtogenbosch verftrekt u daarvan ten voorbedde: »ï Hertogenbosch, een prooi van 't militair geweld, Toont hoe de Republiek inwendig wasgefteld. Een gevloekte plonderzucbt, uitgeoefend onder ik weet niet welk nietsbetekenend voorwendzel, teisterde Patriot en Prinsgezinde; vernielde, om den roof, alles wat binnen het herijk der roofgierige klaauwen viel — van tijd tot tijd evenwel is de rust en goede orde tot zo verre herfteld, dat men ' nu ten minden zijn lijf zeker is , en voor zijne bezittingen niet te vreezen heeft - god zij ons ge»" zegend Vaderland verder genadig. Uit al bet verhaalde kunt gij gemaklijk begrijpen, lieve kinderen! dat 'er nu veele fchuldigen gevonden werden ; doch de ftraf van allen was niet onder de verkreegene fatisfaclie, waarvan ik u gefproken heb, begreepen; ook was het getal zo groot dat zekerlijk drie vierde gedeelte van de Republiek geftraft zoude hebben moeten worden — 'er kwam dan eene algemeene amnestie , met uit-  C i33 ) fluiting van fommïgcn, die zig echter,onderzekere voorwaarden, ook aan verdere vervolgingen konden onttrekken; ftechts weinigen van deezen verkoozen evenwel die partij; zij bleeven voordvlugtig, werden ingedaagd, en, niet verfchijnende, op onderfcbeidene wijzen gebannen; eenige weinigen die gegrcepen waren, moesten ftraf ondergaan , waarvan het nevensftaande plaatjen u weder een voorbeeld geeft: Het lot van van- der. burg leert Neêr'ands ondtrzaaten, Voortaan den burgertwist cn ftaatskrafceelen haaten. Deeze van der eurg, was regeerendBurger. meester te Bolswardin F/te$landt en heeft, ter ftraffe, te Leeuwaarden het zwaard over 't hoofd gehad, waarna hij voor den tijd van 2.0 jaaren uit Friesland gebannen werd akelig loon.' Zie daar, lieve kinderen! mijn voorneemen volbragt, lees en herlees 't geen ik u verhaald heb, prent het in uw geheugen, en bekwaam u daardoor cm uitgebreidere befchrijvingen van uw Vaderland met vrucht te kunnen leezen : blijf dan uw Vaderland beminnen, 't is uwe liefde waardig; 'c is wel een beitendig tooneel van troubelen, doch  C 139 ) alle kwaad heeft ook zijn goed gewrocht; in onze jongstledene beroerten zijn voor 't minst de haate» lijke drostendiensten in de Provincie Over ijs fel, door de bemoejirg van den onfiervelijken Ridder van de capellen afgefchaft; en ook alle Landen hebben hunne ftaatskrakeelen, waarvan uw leeftijd ten onwederfpreekelijken getuige verftrekt; zo gij uwe harten naar den oorfprongüjken aart der Nederlanderen tracht te vormen , zult gij Gode en menfehen aangenaam weezen — want de Nederlander is nooit de man geweest die andere bedoelingen had, dan welken uitliepen op het heil van hem zeiven en van zyne tijdgenooten — de Godsdienst flond altoos aan zyne rechterhand, en de invloed van deezen bemoedigde hem dermaate, dat hij onwrikbaar pal flond in zijne eensgenomene befluiten , om dat die befluiten niet genomen waren , als na met Godsdienst en pligt geraadpleegd te hebben — vandaar ook zijne ftrikte eerlijkheid — nooit heeft eenig volk, dat met de Hollanders te doen gehad heeft, zig beklaagd over hun gedrag—, hun ja of 7?