ALMANAK V«OR HET JAAR  Met dit Jaar tck men ï Van de Juliaanfche Periode . . , 6511 Jaaren. »■" ■< de Schepping der VVaereld . 5747 . \,m mmde Zondvloed 4091 ——• «•—. de Geboorte onzes Heeren . 1798 n m m-mm de Joodfche Jaartelling . . 5558 —— r j deHegirao/TurkfcheJaartelling 1212 ■ ■ »». Quatertempers. Be Zonnen cirkel is . 15 Del. 28Febr.2en3Maart. Tiet Guldengetal . . 13 — II.3oMaij.ien2junij. De Ëpadta- 12 — III. 19.2ien22 Scpt. —» Zondagletter . . G. [ — IV. 19. 21 en22Dec<. Septnngefiraa . . « . den 4 Febr. Vasten-avond . . * 20 —<- Afch -dag . . . , . 21 — Paasfchen 8 Aprif. Kruis-dag H Maij. . ïlemelvaarts - dag . . 17 —— pinkftcr . 27 —- H. Drievuldigheid . . £ J«nij. H. Sacrament.. ... 7 Advent 2 Dec. De Lente begint . . 20 Maart. — Zomer .... 21 Junij. — Herfst .... S2 Sept. Winter , . . . 2X,,De<*  ALMANAK, VOOB vroïtwe M DOOR vxoxr we MDCCXCVUL TK A3K>TKPMAM bijjJïE J.DOTJ.   JANUARI^ louwmaand» heeft XXXI Dagcju 1 v Maandag 2 Dingsdag 3 Woensdag 4 Donderdag 5 Vrydag <5| Saturdag 73 Zondag 8j Maandag 9| Dingsdag 1 Io Woensdag Ji Donderdag 12 Vrydag ï3 Saturdag H' Zondag *5 Maandag ï6 Dingsdag 17 Woensdag 18 Donderdag 19 Vrydag 20 Saturdag 21 Zondag 22 Maandag' 23 Dingsdag 24 Woensdag 25 Donderdag 26 Vrydag ' 27 Saturdag 28 Zondag 29 Maandag 301 Dingsdag SXw -Woensdag N. Jaaré • dag. Macar. Leipf. j. Genov.ouden. j. Pharaildus. j. Thelefphorus. Drie Koningen. Opentyd. Kasfelj. Koppermaandag, [uliamis. Boudewyn. Par.j. HyginmSï Archadius.' Juletta.s. Pontiann. s. Paulus. Marcelf.Wefte,B. s. Anthonius. s. Pieterfloel. Maria & Martha. Fabiaan & Sebaft. //. Naam-Jejiis. s. Vmeent.Emerentia.Timoiheus.'s. Paulus Bek. Policarp.Kortr. j. i Chryfoftonius. j Carolus Cinllis. Franc, de Salis. *j Aldegonda. Tetr. Nolasfus. • Volle MÉany Dingsdag den 2. Namiddag ten 4. utrr. 53 min. Laatfïe Ounru Dingsd. den 9. 'smorg. ten 7 uur. 44 mini Nieuwe Sfaati\ woend. den ifr's moi-g tcn3 rOur. 8 min. Eerjle Qjir.rt. Dond. den 25,'s morg. ten 5 uur. 42 min. Dë Zón trce«t den 20 in Aqua* rius of de Water man, op te» 8, onder tes 4 uur»  FÊBRUAHIJ, Sprokkelmaand, heeft XXVUÏ Dagen. i 2 3 4 5 6 7 8 9 10 H ii 14 35 16 17 18 19 so ai aa 24 »5 '±6 27 *8 Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdajf Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Ignatius. Geld.j. Maria Lichtmis. Blafius. Septuageftma. s. Agatha, s. Dorothea. Richardus. Gadula. s. Apolonia. Scholast. Brem. j. Sextsefan», Eulalia. GregoriuS. Valentyn. Fauftinus.ïper. j. Juliana. Conftantin» Qti'mquagefintS, 9. Roniracius. Vasten-nvoni. Aschdag. s. Pieterftoel. Milburga. s. Matthys. Quadrag.GouA.). Nestor. Leand. Bof.H.Va Quatertemper. Folie Maan, Dond. den r, 's morg. ten 4 uur. 40 min. Laatfte Qpaft. Woensdag den 7. 'smorg. ten ^ uur. 35. min. ffietiwe MiMh Dond. den 15. 's avonds ten 8 uur. 4 min. Eerfle Qpart. Vrydag den 23, '3 avonda ten 9 uur. 3 min. De zon treed den 19 , in Pifces, of de jVisfchen , op ten 7 onder ten $ m*  MAART, Lentemaand, heeft XXXI Dagen. 1 Donderdag 2 Vrydag 3 Saturdag 4 Zondag 5 Maandag 6 Dingsdag 7 Woensdffg 8, Donderdag 9 Vrydag lo' Saturdag 11 Zondag 12 Maandag 13 Dingsdag 14 Woensdag if, Donderdag 16 Vrydag 17 Saturdag 18 Zondag 19 Maandag fto Dingsdag 21 Woensdag 22 Donderdag 23 Vrydag 24 j Saturdag 25 Zondag 2.6 | Maandag 27 i Dingsdag 28 ; Woensdag 29 'Donderdag 30J Vrydag 31 Saturdag Albinus.Bourd.j. Quatertemper. Qiiater temper. Reminifiere, Frederik. Coleta M. s. Thomas. Phileraon. Francifca. 40 Mart. Oculi. Heusd. k. s. Gregorius. Chrifïlna. Mathiïdus, Ifabeïla. Herebertus. s. Geertruy. Latere. s. Jofeph. Joachim. 3. Ben cd. A. Mir. Catharina v. Zw. Theodofia. Gabricl. Jitd. Mar. Bovdf. Lutgcrus. Rubertus. Sixtus. Fuftatius. Ouirinus, (juido. Folie Maan , Vrydag den 2, nam. ten 1 uuj». 37 min. La :tfle Qiiart. Vrydag den 9, 's morg. ten 19 uur. 12 min. M.ieuwe Maan, Saturd. den 17. nam. ten 2 uur. 19 min. Ecrfle Osart. Zond. 'den 25. 's morg. ten % uur. 34 min. Folie Maan, Saturd. den 31. 's avonds ten 11 uuren. De Zon trcei den 19, in Aries, of de Ram , makende dagen nacht even lang , op en onder ten O uurent  A PR ï L, Grasmaand, heeft XXX Dagen. i 3 4 5 6 7 8 9 ïo 21 X2 13' 14 15 17 18 19 ao ai 22 23 24 25 26 27 a8 2$ 3C Zondag, Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag ; Vrydag Saturdag zondac Maandag Dingsdag woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag z on dag , Miand.ig Palm -Z. Hoorn.j. s. Francifc Nicetus. AmbroQus. ) Witte Donderdag. Goede Vrydag. Ëpiphanüi. Pa a ss c hn n. zde Paafchdag. Macarius. Leo. Jnlius. Juftin us. Tibartius, Wykj. Qjuifima. Open t. I 'Calixtus. 1 Quintilianus. I Anicetus. Marcel inus. Sulpitius. Anfelmus. Mifericordia. Jons. Alkm. j. , Melitus, ' s. Marcus. Cletus. Conrardus. Vkaüs. "Jtibilate. i>utrophius.. Laat deQtiart. Zondag den 8, 's morg. ten 2 uur. 50 min. Nieuwe Maan.., Maand, den 16, 's morg. ten 6 uur. 39, min. Eerfte Ojinrt. Maand, den 23, nam. ten 4 uur. 27 min. Volle Maan, Maand, den 30, 's morg. ten 8 uur. 27 min. De Zon treed den, 15 in Taurus, of de Stier, op ten 5 onder ten 7 uur.  MA IJ, bloeimaand, heeft XXXL Dagen. 11 O | 3 \ 81 9 IO 11 12 13 I M 15 i"7 18/ 19 20 1 21 «| 24! 25] 26! 27: 28 , 29 30 3* ■ Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag ZO n d a g Maandag Dingsdag j Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag j' Woensdag Donderdag, s Phll. en Jac, Athanafius. f Vinding. Monioa. Pius P. Cantate.Zwam.k. Staniflaus. sMichiels Openb. Job. Gordiaan. Mamcrtus. Nereus M. Vocem. f Dag. Ubaldus. Simon. Hem. CV/r.Lcyd.k. Venautius. Prudentia. Êxavdi. Haag k. Thnotheus. Julia. Defiderius. Donatus. Urbanus. Vastendag. Pinkster. ide Pinksterdag. Maximus. Quatertemper. Petïonclla M. I.aaijle Ou art. .Maand, den 7, 's avonds ten 8 uur. 24 min. Nieuwe Maan , Dingsd. den 15, 's avonds teu £ uur. 23 min. Zon - Eclips. Eerfie Quart. Dingsd. den 22, 's avonds ten 9 uur. 47 min. Volle Maan, Dingsd. den 29, namid. ten 6 uur. 34 min. Maan-Eclips/ De Zon treed den 20, in Gemini . of de Tweelingen . :>p ten 4 ondti teu 3 uur.  JU NIJ; Zomermaand\ heeftXXX Dagen. ij a I 4 5 6 7 8 V Jo ii ia 13 | J4 15 16 »7 18 19 io fti sa 23 *4 25 26 «57 •8 *9 Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdaj Vrydag Saturdag Zond a c Maandag Dingsdag Woensdag Donderda Vrydag , Saturdag \ Z o n d a < Maandag Dingsdag Woensdaj Donderda; ' Vrydag Saturdag ZondAt Maandag ' Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Quat. Enkh.j. Vjiatertemper. II. Driey.Don. j. Optatus B. s Bonifacius. Norbertus. ; ff. Sacramentsd. Medardus. Peiagia. i Getulius. Delft k s. Barnabas. ' Odulphus. ; s. Anthonius. I Bafilius. : Modestus. - Lutgerus» ï Adolphus* Arnolphus. : Servai'. & PrQt. ; Silyerius. I Alofius. I paulmus. Vast. Heemfi:. k 'Js.fiBap.Raitzlk. Ëlogius.Schied.k Johannes en Paul, Ladislaus. j Vastendag. s. Pieteren Paul. s. Pauli Gedenk* \taatfie Quart. jWoensd. den 16, nam. ten i uur. 57 min. Nieuwe Maan, Dond. den 14 , 's morg. ten 7 • uur. 42. min. 'Eerste Quart. Dond. den 2t, *s morg. ten 2 uur. 6 min. 1 Volle Maas, Dond. den iZ, 's morg. ten 5 uur. 54. min. De Z 0 n treed • den 20 in Can~ eer , of de ■ Kreeft, heb- i bende haar grootftc N. Declinatie, makende alhier dc dangfcndag*  TUL IJ, Heoijmaand, heeft XXXI Dagen* i 2 3 4 5 6 7 V. »! 12; 13 j 14 l6 ! I 18 19 20 21 22 23 24 25 j 26 j 27 28 29 30 31 i zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingdag Woensdag! Donderdag! Vrydag " j Saturdag 1 Zon dag Maandag ( Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag saturdag Zondag Maandag Dingsdag ! Theob. Woerd.*. Maria Vifitatie. Hyacinthus. Mart. tranfl, Anfehnus. Ed. lo. Jefaias. Demetr. Edam. k. Procopius. Utr.k. Sc non. 7 Broed. M. Pius P. en M. Nabor en Fclix. Anaclctus. Bonavcntura. Apost.Sch.YfT.k. Reinildus. Alexis. Arnoldus. Bcrnulphus. s. Margaretha. Daniël. t.M.Magd.Midd.}. Appollm. Dev. j. Vastendag. Hundsd.beg.f.Ja. y. Anna. Pauthaleon Nafarijis. M.cnFelix.Gou.k. Abdon. \Ign. Bcemst. k., La tfleQtivrt. ' Vrydag den 6, 's morg. ten 6 uur. 49 mi». )Nieuwe Maan, Vryd. den 13, namidd. ten 4 , uur. 11 min. F.erfic Quart. Vryd. den 20, 's morg. ten 7 uur. 7 min. Folie Maan, Vryd. den 27, 's avonds ten 6 uur. 54.min. De Zon treed den 20 in Let of de Leeuw, op ten 4, onder ten 8 uur.  AUGUSTUS, Oogstmaand, heeft XXXI. Dagen. i 2 3 4 5 6 7 8 9 io ii 12 13 14 15 16 17 l"8 19 £0' *i] 22' 23 24 25 20 27 ft3 29 3° 3t Woensdag Donder-dag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dmgsdag Woensdig Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag , Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag' i Vrydag ~, s Pieters band. Portiuncida. s Ster. vind. s Dominions. Mar. ter Sneeuw. Transf. Chris li. Albertus. Cyriacns. Vastendag. s.Laur.YÏoovn. k. Tiburtius. Cl ara Wyk k. Ilypolitus- Vdstendag, Maria Hemeiv. Rochus. Jeroen. rtelenaMonn» k. E.udov. Zard. k. s P>ernard. Privatus. Timotheus. Vastendag, s. Bartholomeus. s. Ludovicus. Sever. Muyd. k. Hartjesd. Rot. k. s. Jugujl.üom.k. s. Jan Onth. Felix M. Pauïïnus» Laaljte Qjia~t» Saturd. den 4 , 's avonds ten 10 uur. 35 min. Niéuwe Maan, Saturd. den u, 's avonds ten 11 uur. 47 min. Eer/ie Quart. Saturd. den 18 , namidd. ten 2 uur. 26" min. Volle Maan, Zond. den 26, 's morg. ten 9 uur. 47 min. De Zon treed den 22, in Virgo , of de Maagd, op ten 5 onder ten 7 uur. !  SEPTEMBER, Herfstmaand, heéftXXX Dagen. i 2 3 4 5 6 7 8 9 ic li 12 13 14 15 16 17 iS 19 20 21: 22 ! 23 ! 24 | 25; 2<51 27 28 29 30 1Saturdag 'zondag Maandag Dingsdag w k-nsdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag ZO n d a g Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdig Donderdag Vrydag Saturdag Zondag s. Gillis. Justus. Weespk. Seraphin.Nijm.k. Hondsdag, einde. Vi&orianus. Eleutherus. Cloudoa. Maria Geboorte. Gorgon. Loen. k. Nicolaas Tol. Theodolius. Guido. Aniatus» f Verheffing. Nicodemus. Cornelius. s. Lainb.Amft.lo. Sophia Anift. lo. Quatertemper, Vastendag. Qjiat. s Matth. Qjiaterlemper. Tecla. Amft. k. Gerardus. Firmian. Supr. en. Justus. Cosra. en Dam. Wenceslaus. s. Michiel. s. Hieron. Laatfle Qjiart. Maand, den 3., ■ 'r morg. ten 8 uur. 44 min. Nieuwe Maan„ Maand, den 10, 's morg. ten 7 uur. 22 min. Eer/ie Qjiart. Maand, den 17, 's morg. ten I uur. 6 min. Volle Maan, Dingsd.den 25* 's morg.- ten 2 uur. 23 min. De Zon treed den 22 in Libra of de Schaal , maakende d'Herfftfnede , dag en nacht even lang op en onder ten 6 uur.  OCTOZER, Wijnmaand, heeft XXXI Dagen. i 2. 3 4 5 6 Ij 10 li 13 14 15 ,6 17 18 19' 20 21 • 2 23 24 25 26 27 28 2Q 3C 31 Maandag ■ Dingsdag Woensdag j Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag ZONDAc Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag .Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Weensdag s. Eayo. Engel b. B. Leyden Ontzet, s. Francifcus, Placidus. Bruno. Mare. Lis.Blar.k. /llkmasr Ontzet. Diöuifius. s. Viclor. \ Gommarus. j Maximiliaan, f Eduard. Donatiaau. i Therefia. Deodatus, Florus. s. Lucas. , Ireria» Wen del a. s Urf. Hccuisk.k. Mauritius. Severinus. Ëvergistus. ■ Crispinus. Evaristus. Vastendag. s Simon en Juda Narcisfus. Simeon. Vastendag, Laatfle Otiart. Woènsd. den 3, 's morg. ten o uur. 50 min. Nieuwe Maan, Diugsd. den 9, namidd. ten 3. uur. 56 min. Eerfïe Ouart. DingsdTden 16, namidd. ten g uur. 36 min. Volle Maan, Woensdag den 24, 's avonds ten 7 uur. 53 min. De Zon treed den 22. in Scorpio, of den Scorpioen , op - ten 7, onder ten 5 uur.  NOVEMBER, Slagf maand,heeft XXX Dagen. i O 3 4 5 6 7 8 9 xo II H 15 i 17 18 19 20 ' 31 22 33 »4j »5 261 27'] a8 1 29 Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag , Maandag 1 dingsdag Yoensdag donderdag Vrydag < Allerheiligen. Allerzielen. Hubenus. Carol. Borora. Blandina*1 Leonardus. s. fVillebrord, Godfried, Salyctor, Jutlus. s. Maart, Spar. k. Jonas. Uitg. k* Briclus. Bcrtcam. Machutus. Si Iv ester. üregorius. Eu^enius. 8. Elifabeth. Raphael. Maria prefent. 5. Cecilia. Clemens. Chryfogont. r. Catharina. ^onradus. ! ?ieter Alex. O da Maagd. , Vastendag, s. AndriWf Laatfie Quart, Dond. den 1, 'smorg. ten 10 uur. 51 min. Nieuwe Maan, Dsnd. den 8 , 's morg. ten 2 ii min. Zon-Eclifs. Eerfle Quart. Dond. den 15, 's morg. ten 9 uur. 41 min. Voll» Maan., Vryd.den 23, nam. ten 1 uur. 4. min. Ma an-E clips. La at ft e Quart, /ryd. den 30, s avonds ten 7 uir. 14 min. )cZon treécl len 21, in Safittarius ©f de Schutter, oP :en 8 onder iea 4. uur.  DECEMBER, Wintermaand, heeft XXXI Dagen. z 2! ij & 7 8 9 10 11 12 ï'3 J4 15 16 3 7 I» 19 20 • 21 $2 23 24 25. 26 27 28 20- 30 >3i! Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag • Saturdag 1 Zondag Maandag Dingsdag j Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag .Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Is. EFoy. 1 Adv. Bofch j. s Francifca. s Barbara. Sabbas. \,'s NicoMas. \s Ambrofius. Maria Onlfang. 2 Advent. Melchiades. Damaüus, Rod.j. Alexis.Joadiim.j. s. Lucia. [Nieafius. Rysf +. Eufeb.Tongel. j. 3 Advent. Helm. j. Lafarus. Berg. j. Wumbaldus. Otwtertemper. "Fafiendag. • Quatert. s.Thom. Quat. Hafle bev* '4 Adyeni.' Faflendag. Keasda g. 2de Kers d. s.Stey. s. Jan Eyang. Onnozele Kinder. Thomas Cantelb. 'Sabinosr 8e^'eele^aar door» ten 10 uur over Purmerent. Amfl. over Monnik, en Edam, gaat 't geheeh jaar door ten 6, 11 en halt 3 uur een Schuit. Ten S uur tot Monn. toe. De Bcuitfehepen alle avonden met Boomluid. van LEIJDEN op Amfterdam, alle avonden ten 9 uur een Nacbtfchuït en dagelijks, except van pmo. Kov tot uit. Febr s'morgenS ten 11 uur een Kaag. De Marktfchuit in den Zom. nam. ten s en s'Winters ten 4 uur. Delft en den Haag, dagelijks s'morg. ten half 4, 6 ,8 en hairii , nam. ten half l , half 3, Ten half 7 uur een fchuit. Den Marktfchuit op Delft ten 11 en op den Haag tem uur. Gouda, Woensd. Dond, Vrijd, en Sat. ten half Ie uur. Haarlem, van 14 Maart tot 2 O&ob. s'morg. ten half 4» half 7, 9 en 11 uur, nam. ten half r , 2 , 4 en & uur. De Paicfch. Dingsd. Dond. en Saturd. ten 10 uur. 1 Van 3 O&ob. tot 14 Maart s'morg. ten half f, 9 en «X, nam. ten half 1, z, 4 en 6 uur. De Nachtfchuit het geheele jaar door ten 11 uur. Rotterdam, alle'morg, ten half 10 uur een Marktfchuit-  ( 9 ) Mierden én Utrecht, van half April tot half 0&. voorra> ten 9, en i uur. en van half Od. tot halt- April voorm, ten n uur, en 't geheele jaar 's avonds ten 9 uur een ochuir; verders Saturd. Marktdag zijnde, gaan en komen verfcheide Marktfchuiten. van MEDEMBLIK op Alkmaar, Dingsd. en Vrijd. s' morg. ten 4 uur eenSch uil-, Amfterdam, Zond. en Dingsd. s'morg. een Schuit en Woensd. een Schip. #o»rK.aHemorg.tenhaIf7 en s'Wint. ten half 8 eenWag-, van MIDDELBURG op Amfterdam, alle weeken een Beurtfchip en Woensd. en Saturd. een Bode, doch bij befloten water over land. Breda, Heusden en ter Goes, Dingsd. met't Y een Schip» Bergen op den Zoom, om den anderen dag een Scuip. Dort en Rotterdam, dagelijks een Schip. Gouda, Woensd. en Saturd. een Schip. den Haag en Haarlem, alle weeken een Schip. Sluis, alle weeken 1 Schepen. Vlisfln%en en ter Veere , alle uuren Wagens; ook op Wisftngen Dingsd. <*en Schip. Zierikzee, alle weeken drie Scheep, en tweemaal een Bod* van ROTTERDAM op Amfterdam, alle midd. ten iz uur een Schuit en 2 maal 'sweeKseenSch.Bij befl.war. rijdt s'mor.tenS uureenWag, Antwerpen, Dingsd. en Vrijd. een Schip. Bergen op den Zoom, Woensd. en Vrijd een Schip. den Bosch, Zond. Woensd en Vrijd docii in Jan. en Febr. alleen Zond. en Woensd. een Schip. den Briel, dagel. een Sch. en Zond. en Woensd. een Schip. Delft, van 1 April tot 30 Sept. s'morg. ten 6 uur, en vervolgens alle uur tot s'av. ten 8 uur een Jaagfch. Doch van t 0£fc tot 31 Maart de eerfte Schuit s'morg. en de laatfte s'av ten 7 uur. Dort, gaat alle dagen een Marktfch. met't begin der eerlte eu laatitc quattier der Maan s'morg, ten half ! s  ( io ) gaande dagel. één uur later tot 't begin van de Volgeridt eerfte en laatfte quartier. Gouda . alle morg. teV half it uur een Schuit, de» Haag, alle dag- Zom. ten half 2 en s'Wint. ten ï uur een Sch en bij befl. water s'morg.ten 9 uur een Wag, Leijden, alle morg ten half 10 uur een Marktfchuit. Londen, alle 3 dagen een Beurtman. Middelburg en Nijmegen], gaat dagelijks een Beurtfchip, Schiedam, alle morg. behalv. Zond. ten half 10 uur» en van daar terug Zom ten 3 en s'Wint. ten half 3. Schoonhoven, Dingsd. Dond. en Saturd. een Schip. Sluis in Vlaanderen, Dingsd. Dond. en Saturd. doch van pmo. Nov. tot uit. Febr. alleen Woensd. en Saturd. een S,chip met 't eerfte getij. van UTRECHT op Amfl. even eens als van Amft. op Utrecht (zie bladz.4.) den Haag, Dond. en Saturd. nam. ten 4 uur een Schip. NB. bij befl. water s'morg. ten half 8 een Wagen van buiten de Catb. Poort. ..Maarfen, alle nam. zom. ten 3 en s'wint. ren t uur. Leijden door ffoerden en Bodegraven, van 15 April tot' 15 Odfc. s'morg. ten 7, 12 en s'av. ten 8 uur, doch van 15 Oct, tot ij Apr. geen fchuit ten 12 uur. NB. bij belloot. water s'morg, ten 9 uur een Wagen op Leijden» de Vaart, s'morg. ten 6, 7 , 8, 9> ,0j 11 en 12 uur> nam. ten r, 2, 4, § en 6 uur een Schuit. Tsjelftcin, in den zom. nam. ten 3 en in de winter ten 2 uur een fchuit, van Z A A N D A M op Amfterdam, gaat alle uuren een fchuit van s'morg. ten 5 tor s'avonds 7 uur, doen van 1 Oei. tot 31 Maart de eerfte fchuit s'morg. ten 6, en de laatfte nam. ten 4 uur.'  (») HET AFRIJDEN der POSTWAGENS. van Amsterdam op ■ , Arnhem, en terugzom. s'morg, ten 6uur.ens'wint.met het open.der Poort, rijdt afvan't Cing. bij de Beul. ftraat. Alkmaar, bij befl. water, s'morg. ten iOuur. van't H. pl, den Haag enterug, Van Pmo. April tot Uit, Od. des Midd. ten een uur, ea van Pmo. Nov. totült. Maart, des morgens te 9 uur van 't Nieuwe Zijds Heeren Logement een Wagen,namentlijk Maand. Woensd. en Vrijd.van A.nfterdam na den Haag; en Dingsd. Dond. en Saturd. van den Haag na Amfterdam; doch bij befloten water alle dagen een Wagen. De vragt is binnen in ƒ 4 : 18; en voor in ƒ4:16; als mede voor een Kind dat op de fchoot zit de helft van de viagt, buiten het paslagiegeld. Het Corrpt wordgchoud. te Am ft. in de Beursftr. ïn No. 19. Ten huize van C. Guët» alwaar ook befleld worden de Atgeh. Postwagens voor vier en zes perfoonen en Postchaifen na den Haag en andeie plaatze; en 't Compt. in den Haag ten Huize vau J. Cutters, in de hooge Nieuwitraar. Rotterd. bi; befl. wat. een W. ten S uur van de Reg. Breft. Utrecht, rijdt bij befl. water dagelijks s'morg. ten 9 uur een Postw. van de Reg. Breeft. En een dito van 't ütr. Veer op de Achtergragt bij de Utr. Poort. Alsmede Maand. Dingsd. Vrijd. en Saturd. een Pakvvagen teri hall 10 van »t Cingel aan het Mn kt of Schietfch. Veer var. ALKMAAR op Haarlem en te rug , alle morgen ten 9 uur. van A m E R S v O O R T op Utrecht en te rug, Zond. Woensd. Vrijd. en Sar. s'morw ten 7 en sAuid- ren 4 uur en dagelijks ten 8 uur een Kar Zwol en te rug, üingsd. s'morg. ten 7 uur. van' den BOSCH o? Antwerpen, alle Woensd. s'.r.org. ten 8 uur een Tourkiï en Zond. te rug. Maaftricht, van 14 ApriUtot if Sept. s'morg. ten 2 uur. Van 16 Sept, tot 13 Aptil met Poort openen.  ( tl) Breda en de Graaf, dagel. behalv. Zond. een ToUrkar. Nijmegen ên te rug, Dingsd. en Vrijd. s'moig. ten 7 uur. Utrecht, van 1 April tot 30 Sept. Maand. Woensd. en Saturd. s'morg. ten 6 uur. van G O U D A op Rotterdam en te rug, van half Maart tot uit. Sept. s morg. ten 6, 8, 10 en 12 uur, namid ten half 3, 4, 5 uur. Van pmo. Od. tot half Maatt s'morg. ten 7, 9» en 12 uur, nam. ten half 3, 4,en J uur. Ook Dingsd. nam. ten 4 of 5 uur nog een Wag. rijdt af aan de Voorc. Schoonhoven en te rug. Van half Maart tot halt Octob. s'morg. ten 6 en nam. ten 4 uur. Van half Od. tot half Maart s'morg. ten 7 en nam. ten 3 uur. Rijdt ai aan de. Stads Doelen. van HOORN op Enkhuizen en Medenbiik en te rug, dagelijks. van LEEUWAARDEN op Groningen en te rug, alle morgen ten f uur. van ROTTERDAM op ' Maas/luis, in den zomer s'morg. ten 7 uur een Phae* ^W-wagen, en 't geheele Jaar Dingsd. en Vnid. nam. ten half 4 een Posrw. Nijmegen en te rug, s'morg. vroeg een Postwagen rijdt over Cuijlenburg, en is in de zomer in een en in de Wintel in twee dagen over. van UTRECHT op Arnhem en Nijmegen, alle morgen ten 7 of 8 uur van buiten de witte Vrouwe Poort. den Bosch , zomers Maand. Woensd. Vri]d. en Saturd, s'morg. ten 6 uur buiten de Tolfteeg Poort. Breda en Gorkum, zom. alle dagen buiten dito Pooit, Deventer, Dingsd. en Vrijd. s'morg. ten 6 uur,^ ffageningen, Saturd, s'morg. ten 10 uur.  C r3 ) » AANKOMST der POSTEN te Amfterdam. AttE dagen van Haarlem , Leyden, den Haa?,1 Rotterdam en verdere Zuid-en Noordhollandfche Steden, Dorpen en omleggende Plaatzen, als mede van Texel en de Helder, Zondag , van Duitschland , Keulen , Luik , Gelderland, Kleefsland , Emmerik, Munftcr en VVestphalen. Maandag, van Hamburg , Zweeden , Denemarch , Geertruidenbere en Zeeland ten ö uur. trippf brandenburg, Pomeren, Pluisfen , Dantzig, B°f™* Rusland, sVefiën, Bohemen, Hongaruen er■ al . ©oS- S?>S£ÏÏSSl Kj & LirbekHÖlftein:Zwerden, Denemarken enz.s te! iziiutf -0P Braband, Vlaanderen, HenegouwS'en ve de?e Oostenrijkfche Nederlanden, Bergen op 7norn Steenbergen en Vrankrijk, namiddag ten half * fur 'Op En"dand, Schotland en Ierland 's Bosch, M^ftrïrK Luik Aken, Luxemburg, Limburg, Nalef Sedm enverdere S eeden in Champagne 5 alsmede l^O^sfeUvSSLi, Groningen, Drenthe en Twenthe, 's avonds ten half s© uur. ^nfoff-, op Vrankrijk,Spanje, nam. ten half i mu  on Saturdag, op Zwol, Bentheim, Embcien , Oostvrleslamf Lingen, Oldeiiburg, Bremen, Hamburg, Lubek, Hul! Item, Denemarken, Zweden en verdere Noordfche gewesten , 's midd. ten iz uur.-Naar Overijsf., Vriesland, Croniug. Drenthe en Twenthe , 'savonds ten half 10 uur. VERTREK der POSTEN. « . Van 's Gravenhage. »n, uEnAvoNDEN °P aüe Steden van Zuidholl. Zeeland. ^Hosch. Breda. Gecrtruidenb. endeProv. van Utrecht s'av ten 8 uur. Op Am ft. en geheel Noordholland ten 9 ÜUr. Dingsd. en Vrijdag, op Gelderl Duitschl. Pool. Hongarijen, Boheemen. Zwitzeti. Ital. en Turkijen, s'midd. ten 12 uur. Op Grootbritt. s'av. ten 10 uur. Dingsd en Saturdag. op Vriesl. Groning. Overiisfel en fcmbden s'av. ten 8 uur. Op Denemarken en Hambure, s midd- ten 12 uur. Zond. Dingsd. en Vrijd. op sBosch. Maastr. Eindhor. en Tilourg, s'av. ten 8 uur. Dingsd, op Vrankr Brab. Vlaand. Bergen op Zoom. Steenbergen, de Willemftad , enz. Donderd. op Spanie en Portugal. AANKOMST der POSTEN in s''Gravenhage Zond. en Donderd.ah Duitschl. Denemark. Zweeden Pool. Hongarijen Zwitzerl. en Gelderland. I Maandag. Vrijd. uit Hamburg , enz. Dingsd. en Vrijd. uit Braband en Vrankrijk. fP^ensdag-mt Duitschland. Italien en Zwitzerland. Vrijdag, uu Spanje en Portugal. Uit Engeland naar de wind is VERTREK der POSTEN van Rotterdam. Alle avonden op Breda. s'Bosch enz, ten 7 uur. Op Amfterd. Leijd. s'Hage. Dord. en verdere Zuidholl Steden en de Prov Utrecht ten half 9 uur, na klokkefla* moet bij ieder brief een ftuiv, gegeven worden.  () Maand, en Vrijd. s'av. op Hamb. mits franc»] Amftérd» Maand, en Donderd. savonds op Vrankrijk. Maand. Dingsd. Dond. en Vrijd s'av.opBraband en Vlaand. Dingsd. en Vrijd. S'av. op Grootbrittanien. Dingsd. en Vrijd. op geh. Duitschl. Pruisf. Pommeren. looi, Rusl. Zweed.Denem.Ital. en Zwitzerl. s morg, ten half ii uur. Dingsd. Donderd. en Vrijd. op Portugal en Spanje enz. doch Franco tot Antwerpen. AANKOMST der. POSTEN te Rotterdam. Alie morgen.uit Amfterdam,Haarl. sHage.Dord. »n verdere Zuidholl: Steden, Zond. en Donderd. uit geh. Duitschl. Pruisf. Pommeren pool Rusland, Zweed. Denem. Ital. en Zwitzerl. Dingsd. en Vrijd. uit Vrankrijk, Brab. en Vlaanderen^ Dingsd. en Saturd. uit Hamburg. Uit Engeland naar de wind is. PR IJ ZEN der ZEGELS. 2. v. 3 ft. kost ƒ:- 5-: 6 :,- 9-: 12 • :-16-: • 15 i - 24 — ■ I-H ï 3o ■ < i-Jp-ï . 36 - 2- 6 : .4a — 2 14-: . ■ 48 3- : 2 g'. - 3' 17" ï Z. v. 4g!. kost ƒ 5- 2-j 4-ioft. — 5*14-: 6 g\. — 7 12-: 8 10- 1-: , 9 ii« 6-: 10- ■ I2-H-: ia —=—. 15- 1-: —— 16 20 1-: 18 — 2211-: • ao ■ 25-:.: • 24—— 30*  HET LUIDEN der. POORTKLOKKEN. Van Amfterdam. '* ™rlangtu. 't verkorten. 's no.|'s av. 'smo.j'* av. £>eti22jan. balf 7(half 5 Den 8Aug. half 5 half 8 8*ebr. 6| 5 25 5 7 *4 - half 6 kalf 6 oSep. balf 6 half 7 J4Maart. 5 6 ai — half 6 6 c8 , 5ihalf 7 13 Oél. 6 half S 10 April, half 5 7 21 — half 7 s 32 —half s half 8 öNov 7 balf 5 7Maij. 1 4I 8 I 1 Van 7 Maij tot 8 Aug. blijv. de Parten, tot's av. hiif 11 uuren open. Van HAARLEM en ENKHUIZEN. 't verlangen. V verkorten. 'smo. 's av. 'smo Den 3 Jan. half 7 half 5 Denaöjulij. A g t9 ' x 1, ifi I4Aug « Iialf* 23—— half 6 half 6 29 —— half « 7 4 Maait, half 6 6 isSept. 5 half? 13 5 , « 26 5 6 j8V~~T „ 5 half 7 iOft. half 6 6 1 April 'ialf 5 7 lo half 6 half 6 xfi half 5 ha f 8 l8 0 half fi ao 4 half 8 25 6 5 I Maij. 4 8 joNov. half ? c ao —- half 4 half 9 i2 — half ? i,aif j 30 — 7 half 5 4Dec. 7 4 De Groote Hoat, Zijl en Kennemer Ptorten zyn alle avonden tot 11 uur open : en de Spaarviouder tot het aankoomen det laatfte Trekfchuit. Elk der Pooatcn Kan men na 11 uur, voor 30 Stwiy, doe* openen,  GEBRUIK bek ZÉG'ELS, Volsens de Ordonnantie van ii Sept. 1794» r»e.keningen, j tan Voogden, Exec. Curat. of jfdmitdftrateurs, enz. «urineer ontv.;en ultg; te- samen bedragen: fSfieadaarb, op .een öft.Z. 100 - - - " 12 2* * 6óo ----- 4» it. IGOO " - - f% ' 3000 - - - - 6 ' 6000 - - - - 9 • * loooo - - - * *• ! * 14*000 - - - - ; ' aoooo - * 24 : - Alle andere Rekeningen , aan Particulier en -moeten «-orden gel'cUrevsn van ƒ50 tot ƒ100 op een Zegel van 3 ft. en daar bov. op een Zeg. vaa 6 ft. ten lasten var dén Debit hierv. zijn uitge^ zonderd Rek. van verkoclv te- Effecten . tot welke] Tranfp. 't recht van"t Ze gel vold. is, alsmede Rek vt'Netit. van Prof. en Doel in de Med. en~Cuir»w*.g«n gedaane vifites, f rekeningen» aan 't genteehe Land:, Steedett of anderen Colleg. (de Zeg, ten lassé van de Crediteur.') van /lototjfiöoopeensft.Z . 100 • 200' - öft.-» - ïóö - 4Q0 - iaft - - 400 - 10»o - 24 ft." 1 - iooö - 2000 • 48!!.- en van ieder 1000 daarboven hel iasstsg. legel te verbog. met een zegel van 14 ft. HDURCEfiVLLEH) alle Jaaren Huur bij elkander; genkent; benedi' de 50 op een 3 ft» Z. van t°t bèned. 100 6 ft» 100 - 200 12 ft. • 20Ó - 600 24 ft. 6tó ■> 1000 f i ' - , - ioco - 2000 6 : - '1 - 2000 - 3000 8 t » - 3cioo - 4000 la s "i ' - 4000 — öooo 16 J • '1 - 6000 -12000 18 : - > - 12000 en daar bov. 24 : - J-De Huurders moeten Cofije» I hebben op een Zegel van 6 ft. Doch van 3 ft. indien de Huurccdul zelve 1 vaa 3 ft. is,j  Wij hebben het genoegen onzen geëerden Lezeresfen, bij den aanvang van dit jaar, weder een kleine verzameling van Proza- en Dichtftukken in dit Jaarboekje aan te bieden *t welk wij ons vleijen durven, dat over 'e geheel even behagen zal als het voorige. Wij betuigen tevens onzen bartelijken dank aaa die kundige en weldenkende Vrouwen, die ons met de vernuftige voortbrengt Is van haaren geest, tot voortzetting van dit Werkje, met zo veel gulheid en ijver bij aanhoudendheid blijven o ïderfteunen, terwijl het ons bijzonder aangenaam zal zijn, wanneer zij, dit loflijk voetfpoorfteed» achtervolgende, ons meer en meer met zodanige ftukjes gelieven te vereeren , die rechtftreeks ingericht zijn op de beoefening der Vrouwelijke plichten in alle die gewigtige betrekkingen, waarin wij door «c Voorzienig-  beid gefield zijn; om dns dit ons Werkje, van tijd tot tijd, meer en meer te doen beantwoorden aan het oogmerk, dat wij oer, bij den aanvang van hetzelve, had* den voorgefteld. Zeer veele fraaije ftukjes wierden ons dit najaar ter hand gefteld, die wij niet meer in de mogelijkheid waren om te plaatze», doch in een volgende mede hopen te beginnen. Wij verzoeken bij herhaaling e'e linkjes voor den laatfte» Julij 179*i te mogen ontvangen. A»tfltrdam9 firn 0». 1797* »t vibi ]. POLL.  MENGELINGEN i x f 1\ O % A ftM f Oll 'ij*   EMILIA aan LEONORE, over het hu wlijksgb luk. Te» Vervolge (a). Ja mijne vrïeOfUn.' het lmwlijk is een weldadige ïnflei--* ling des Scheppers, wanneer het, gelijk ik u in mij» laatfte fchreef, uit zuivere beginzelen gefchied. Welk eene zagte harmonie kluistert hier twee deugdzaams zielen aan elkanderj geen bange tegenfpoed -- geen wisfeiing van het lot, is in ftaat dezen band te verfcheiireü. Wanneer/er een rots van tegenfpoed te beirijgen ïgf beurt de fterkere den zwakkeren op, en geen uiterlijke ornftandigheden kunnen hen die weltevredenheid en kalmte ontnemen, die uit de deugd haaren oorfprong rfVj) Zie almanak voer vrouwen voor 'f ja&r &  co neemt. Hunne uitzichten, geenzins bepaald binnen den engen tijdkring des vergangelijfcen levens, doen hun onvermoeid arbeiden aan hunne volmaking; — hier voorkomt de een des anders wenfchen, en de blijdfchap is nimmer op het gelaat des eenen zigtbaar, als dat de» anderen door de droefheid beneveld is. Hoe vergenoegd keert de man , door den last zijner vermoeijende bezigheden afgemat, naar zijne vreedaaame wooning, daar hij in de armen eener tederminnende gade, zich zeiven en de rust wedervind. Bloos hier, gij dartele zoonen der wellust, die waant dat de huwlijks band een harde boei is voor vrije zielen, en door deszelfs duurzaamheid ondraaglijk word. Zeg eens, fmaakte gij in den feboot der wellust immer die genoegens, die den egt aan den geringflen fterveling: aanbied? oNeen! wroeging, verveelingen naberouw, waren de wrange vrugten van uwe zinnelijke vermaken , - verftompten de vermogen» van uwen edelen geest, en maakten u gelijk aan het redelooze vee dat geene teugels kent. Tree met mij, gij vuige flaaf van uwe zinnelijke iriften, in de fchaamela hut der deugdzame armoede. Sie hier, hoe de zalige tevredenheid den drukkender.  C3) last tier behoefte verzagt, hoe zorgvuldig de deugdzaame huismoeder het teder kroost verzorgt, en minzaam hunne onfchuldige wenfchen vervult, hoe haare fpaarzaamheid den ijver des huisvaders verdubbelt, en hem geen genoegen deed vinden, dan in het bijzijn zijner huisgenoten ; hij ziet zig zeiven iu gezonde en deugdzaame kinderen , wier gehoorzaamheid en leerzugt zijne wenfchen en vlijt bekroonen, en van wien hij zig dagelijks nog meerder goeds belooft. .« Hoe eenftemmig arbeiden deze egtgenoten aan dea welvaart des huisgezins.' zij roepen elk onverlaat met luider ltemmc toc^ücr In onze fcfaameJe wooning huisvest egter de grootfte fchat der aarde, het huisfelijk geluk! — Kan dan, o mijne Vriendin J bet huwelijk zoo veel genoegen opleveren in de lagere ftanden des mensch. doms; hoe gelukkig is het dan niet voor den genen die zig in den zaligen middenftand, (met regt zoo benijdenswaardig) geplaatst vinden? En waarom zou het huwelijk der rijken minder gelukkig zijn? - indien toch de rijkdom vorderde naar den heerfchenden fmaak te leven, «e fchoone orde der natuur te verminken, en dusdoende een verftoorder te worden van zijn eigen welA a  C4 ) vaan, rust en geluk, dan was zulks niet mogelijk 5 maar, «kermen wij dat de rijkdom ons gegeven is niet flegts vcor ons zeiven, maar ook om in de behoefte onzer medemenfchen te voorzien, en ons dus het edel genoegen te doen fmaaken dat het weldoen veifchaft; dan, mijne vriendin ! is het huwelijk der rijken zóóveel gelukkiger, naar maate hunne welvereenigde poogingen kragtiger kunnen arbeiden aan hun eigen geluk en dat hunner natuurgenoten. Gij ziet dus, mijne waarde! dat de gevolgen der ongelukkige huwelijken geenzins aan die weldadige inftelling, maar', veel eer aan de Egtelingen zeiven, te wijten zijn! Mogt defierk aanbrekende verlichting hier ook eens verandering te weeg brengen , en de egt niet dan uit zuivre grondbeginzelen worden aangegaan; gewis, dan zou deze aarde een aangenaam verblijf zijn, en dit leven een vrolijke reis naar de zalige gewesten der eeuwige ontfteiflijkheid. Zo, zo boeit de band des buwlijks Mijn beminde hartvriendin! Hier de zielen aan elkander - Poor de teêrfte vriendfchapsmie.  Cs) 't Englenchoor ziet juichend neder, Op het paar door haar bezield. Daar geen twistbarpij de welvaart Van het huisgezin vernielt. Dagelijks ftrooit de zagte vrede Blijde roozen voor bun voer. Hoe verdubblen zij hun zorgen , Wen de bange tegenfpoed Hnnne veege fponde nadert. Hoe gelukkig is hnn lot, Daar zij vol van waar vertrouwen De oogen vestigen op GodtJ Zo, zo vloeijeu hunne dagen Als een murmlend beekje voort, Daar de deugd en hnwlijksliefde Hunne wankle fchreden fchoort, Nadert dan in 't eind het tijdftip Dat de huwlijksband verfcheurt, Ja, gewis, dan word de gade Hartelijk door zijn gaé betreurd} Maar dit treuren is niet hooploos, Neen 't betraande oog befchouwt A3  C6) De Egtgenoot volkomen zalig, Daar 't op goeden grond vertrouwt, EeHmaal weder te hereenen Waar een veel volmaakter band Hun voor eeuwig zal verbinden, In het heroelsch Vaderland; Zie daar, mijne Vriendin ! mijne gedachten over dit onderwerp, nog wat nader uitgebreid. Mogten mijne gebrekkige poogingen daar toe ftrekken, dat gij overtuigd wierd van de waarheid mijner flelling, en uw hart en hand fchonk aan den deugdzamen amjntas gij beiden zoud dan, zo als ik op goede gronden vertrouwe , het aantal vergrooten van die huwelijken, wier aanzijn de maatfchappij zo veel goeds, en bet menschdom de grootfte zaligheid aanbrengt. Eau ti A»  Het SIERAAD per MOEDERS. Vrouwen Moeders! wilt gij leerea', Wat uw grootfte fieraad zij, Wat u 't meeste kan vereeren ? Komt en leert het hier met mij I Ziet eenvoudigheid van zeden. Ziet de ware grootheid aan, Ziet hoe dat bevalligheden lfdle pronk en praal verfinaan. Vrouwen Moeders! die de plichtea Van uw ftand getrouw betragtj Zie hoe dat uw ftille deugden Klimmen bij het nagedacht. »t Is niet altijd voor heldinnen, Dat de blijde Citber klinkt; Noch voor hun die wijsheid minnen, Dat de ftraal der glorie blinkt; Neen, verfierd met zachter trekken Van bet moederlijk gevoel, A 4  en Moet dit beeld vt\v achtïg wekken, Wijzen u naar 't edelst doel. Toen door deugd en heldendaden Romens grootheid was gegrond, Daar 'e met roem en eer beladen, Zig elks achting waardig vond, Was eenvoudigheid van zeden 't Sieraad van de vrouwenftoet, 't Zaivre der bevalligheden Wierd daar koestrend opgevoed. Maar toen zachtkens bij de weelde Pronk eu praalzucht binneniloop, Wenfchen en begeerten teelde, Daar ze in 't hart der vrouwen kroop j Zag men voor de linnen-kleedren, Door hun eigen hand bereid, • *t Kakelbont als pauwen veedren, Oin hun leden uitgefpreid. Elk der volken, die verflagen Bukte voor Romeinfche magt, Z?g Romeinfche vrouwen 't wagen, Zig te Heren met bun dragt.  ( 9 3 Schïttrend blonken edle fteenen Op bet Sijrisch purper af; Konst en pracht moest glanzen leenet», Waar de welvaart rijkdom gaf. Juichend lachten nu de fchoonen, Als zij bij elkaar vergaard, Zig hun fieraad konden toonenj Dus was 't moedigst volk ontaard» Dan cornelia! gefprooten Uit een wijdberoemd geflacht, Telg van scipio den grooten, Vrijheid minnend opgcbragt. Voelde nog haar tedre zinnen Aan de Moedren-deugd gehecht, Bleef getrouw baar plicht beminnen,. Was het fieraad van den echt. Eenmaal in een kring van vrouwen , Haar gelijk, in rang en ftaat, Hf.d men vriendlijk in vertrouwen, Van elks feest-fieraên gepraat, Eindlijk toonde een haar kleinoden. Veel gewaden rijk van ftof AS  Wierden san 't gezicht gebeden, En bewonderd met veel lof, Maar corhblia vertoonde Geen kleinoden noch gewaad; 't Zwijgen dat hier de andre hoonde, Bragt deeze eindelijk tot de daad. Kom, fprak zij, toon me ook uw kleden; Zien wij of zij fraiër zijn, Hals en srmfnoer kocht ik heden, 't Kost mij veel, maar *t is ook fijn. 'k Zal dan hier mijn pronktnïg halen, Wis het ichoonfte, dat ge ooit zag; Welker waarde nooit kan dalen, Hoe de fmaak verandren mag: 't Siert mijn hals -- mijn arm — en leden, Somtijds plaats ik 't aan de borst; *t Maakt mij fchoon en aangebeden, Ja veel rijker dan een Vorst. Gr acia was opgetogen, Dacht, ach I welk een kostbre fchat! Dan hoe vond zij zig bedrogen, Toen de Moeder binnen trad.  B  _5 r)iï [>• ww/ vr Zal ïlt hem niet gaarne gunnen, * dat de rust zijn ligchaam fterkt, Heeft hij niet den ganfchen zomer onvermoeid voor ons gewerkt ? Zal ik morren, daar de koude voor ons goed en heilzaam is, Schoon ik 't lachgend groen der lente of de zomer-warmte mis? Daar de vorst uit veld en hoven 't fchaadlijk ongedie 'k wijde u mijn' erkentenis. Eens zinge ik op eedier klanken daar waar 't nimmer winter is. M. B.  C*3) D A M O N* Ltnttlitd, JLcAtJa a! in uw lieflijk blosje Gloort het bloeiend heil der deugd. Komt vriendin 1 dit elzenbosje Nodigt ons tut reine vreugd. Zien wij hier de gouden itralea (Van de Leldre middagzon, Buigend lai.gs de ttlgjes dwaalena £n zich fpieglen in de bron. LauraI zie .. de golfjes vloeien Langs hun fchoon bebloemden boord; Gins waar die fiooltjes bloeien, Heeft mij vaak uw zang bekoord, *4  Toe» voorheen de lente groende , Zongen wij. elk uchtenduur, Hoe zich 't leeven weer verzoende Met d' ontkluisterde natuur. Laura! zie ons weer, bij 't beekje, Op dien zelfden grond geplaatst; Lente kuscht op nieuw dit ftreekje, 't Licht word fchildrend weêrgekaatst. Heel natuur bied gulle lachjes, : 't Lisplend loof fpreid jonge fchauw » it Rozenknopje bult zich zachtjes, Hier met zilvren lentedauw. Ja 't is lente, en onze hatten Slaan weer op den zelfden tooa, Liefde en trouw, die wisling tarten, Vlechten blijde huwlijkskroon. Ocze hoop, zoo vaak bezweeken, Word met Ltnt gebloemt omkranst, Eer de zoomer, in deez' Itreeken, Op verwelkte bloefems danst,  ( 25 > Kom mijn iaura! zet u neder, Zing nog eenmaal 't lentelied, Dat natuur ons hart verteeder,. Hoor, het koeltje ritzelt nietl 't Minziek duifje kirt niet langer, 't Luistert naar mijn zielvriendi», Maar de fchoonfte liefdezanger Stemt met al uw toontjes in. Filomeel! ja - huuw uw klanken Aan den lentezang der deugd, Juichend onfchuld! help ons danken Voor 't genot van liefde en vreugd. l a V ft a , Natuur! Natuur! ik voel uw fehoon, Gij fpreid, gij fpreid een zwier ten toon, Een zwier, zoo ftreelend voor hart en zinnen, Gij voed mijn fchuldloos minnen M jn vriend! uw deugd is de eerkroon voormijn deugd, Mijn fchuldloos hart flaat onbekommerd, 6 Damon 1 hier door 't groen belommerd, BS  (s6 ) Jufcht heel natuur, met ons, dit mir, Wijn icbuldiooi bart 11 jat onbekommerd, Mi'n vriend; mijn vriendlwaar ci»onfchuld waakt. Word liefdes rein genot gefmaakt. Natuur! natuur! uw zaligheen Geniet, geniet ik wel te vreên 'k Rust in dit bosch, bij 't zacüt geklater Van 't vreedzaam kabblend water, Welks paerelnat op u-ine zwaanen fpat , K adtm vrij , daar duizend nloemen Op joiige leotesieuren roemen Mijn dam on fchork zij>i zLivriendin Deez' versgeplukte lentebloemen, Dit tuiltje dat juweelen tart, Proakt lieflijk op mijn minnend har. P. M*  AAN M IJ N E VRIENDIN. Hier in dit eenzaam bosch, in ftilte neêrgezeeteo, Herdenk ik, mijn Vriendin! de dagen onzer jeugd» Den tijd in »t zoetst genot aan uwe zij' ic fleeten En heêa gevloogen m etne ongtftoorde vreugd. Een ieder jaargetij kon rieuw genoegen fchenlen. De Zomer, 'c Lentegroen, de Herfst, de Wintertijd, 6 Aaklig nagevoel! o al te wreed berdenken! Nu gij voor eeuwig aan mijn hart ontweldigd aijt! *t Is waar, 't gebloemte prijkt zo fehoon als ooit voorbeeneay ; De kabbelende beek vloeit even ftil voorbij, Natuur word door de Maan nog even zscht omfcheenen» En Fllomeele zingt, dan, ach! niet raeervoorja.lv lis waar, i gcuiucuuc puin w üuuvk ai» uuiv »uuiuivuv»  Thans zie ik 't groote licht in 't Westen nederzinken; 't Rooft aan Natuur haar glans, en wijkt uit mijn gezicht j Ik zie de heldre Maan aan d' Ooster-kimmen blinken, Daar zij dit eenzaam plekje op 't aller teêrstverlicht* Dan dit aandoenlijk fchoon heeft voor mijn hart geen waarde, Natuur is mij een wijd, een naar , een aklig graf! Ach God j wat derf ik nietl mijn hoogfie vreugd op aarde, De teedre Hart - Vriendin, die mij uw goedheid gaf. Ja,fk Zal uwer waardig zijn, en fchoon 'kumoet ontbeeren, Steeds vrolijk zingen: God was altijd vvïjs en goed! Ii A, H.  f3i ) GESCHIEDENIS van M E L I s S Ar Do»r baar zelve befcbreevtn. Bij mijne geboorte wierd ik bezitfïervan een aanmerkelijk fortuin, en opgeleid tot de kennis dier kunlteH, welke men vooronderftelt het verftand van een vrouw te volmaaken en baar perfoon te vetfieren. Bij deeze kundigheden, welker bezitting ik grooter.deels aan de gewoonte en opvoeding verfchuldigd was, voegae ik vrijwillig eenige andere, verkreegen door het leezen van boeken en de verkeeriug van die foortvanmenfchen, waarvan de vrouwen van aanzien flechts met afkeer gewag maakeu, bekend onder den naam van Schoolgeleerden, maar die ik meestal gevonden heb een onfchuldige e:i onfchadelijke order van wezens te zijn, met zo zeer wijzer dan wij, maar gefchikt zo wel om  C 3*) Ecennisfe te verkrijgen als om ze aanianderen mede te deelen, en meer geneigd om door lafhartige onderwerpingen hun eigen karakter te vernederen, dan om ons door hun vernufc te overvliegen of door hunee geleerdheid te overlaaden. Met deeze menfchen evenwel , wanneer men hen door vriendelijke behandelinge tot fpreeken aanmoedigt, is 'er iets te winnen, het welk met bevalligheid veifi'erd, en door zedigheid verzacht, der vrouwen verkering een zekere deftigheid en wairde bijzet j daar, bij had ik uit mijne omgang met de boeken een aantaal oordeelkundige regels en hoofdkundigheden afgeleid , waar door ik in ftaat was om Óoven alle mijne mededirofters uit te munten, en in alle gezelfchappen of plaifieV partijen, de oogcn van H algemeen op mij te vestigen. Mijne mening was de groote regel van goedkeuring geworden , mijne aanmerkingen wierden onthouden van die geenen die na den tweeden rang in de reputatie dongen, mijne gelaatstrekken, mijne gebaarden wierden befludeerd , mijne kleeding nagebootst, mijne brieven wierden van familie tot familie overhandigd , en voorgeleezen door menfchen die ze nagefchreeven hadden om ze voor aan hua toegezonden brieven te doen door-  C 33 ) doofgaaö,tnijne bezoeken werden als eenegroote eer aangezocht, en veele menfchen, die mij Hechts een» en bij toeval gezien hadden, of wier omgang met mij zich nooit verder had uitgebreid, dan tot de afwisfeling vaB plichtpleegingen of tot wederkeerige beleefdheden, roemde» op hunne gemeenzaame verkering met me lis sa. Ik zal niet fchroomen te bekennen, dat ik in deezc» algemeeuen eerbied vermaak fchepte , oaidat ik deeze» > altijd befchouwde als de hulde aan mijne iunerlijke hoe. danigheden en onaffcheidelijke verdienften verfchuldigd, en mijzelf zeer lift overtuigde, dat het fortui» geen »t minfle deel ia mijne meerderheid bij de waereld had of behoefde te hebben j Wanneer ik mij in mijn fpiegel bezag , vond ik daar jeugd en fchoonheid, daarbij gezondheid, die mij de ✓oortduuring derzelver beloofde : Wanneer ik-mijn» geest befchouwde, vond ifc 'er denkens-kracht en rijkheid vao verbeelding iu; wanneer ik aan anderen »t oor leende, hoorde ik van mij zeggen, dat ieder mijner beweeging de bevalligheid, ea ieder klank mijner woorden de overtuiginge zelve was. Aldus ging mijo leeven door als een geduurige zegepraal, tuïfchen toejuichingen, nijd , vieijerijea en liefkoozingen : aan melissa te behaagen, was het C  < 34) algemeen verlangen? en alle kuaftenaartjen van de listige vleikunst wierdeti op mij uicgeöefend. Het is toch aangenaam zich te hooren prijzen, zelfs wanneer ■wij weeten, dat de ons toegezwaaide loffpraak zelfs niet geloofd wordt van de geenen die dezelve uitbazuinen , en dat hierom omdat ze ten minften ons gezag over het algemeen bewijaea , en toonen, dat onze gunst gewaardeerd wordt, wijl die gekocht wordt ten kosten van waarheid ea oprechtheid zelve; ook word de vlcijer zelden bij ons gehaat, daar een eerlijk gemoed dat niet tot verdenking geneigd is, de krachten van zija doorzicht met weinig kk-ra gebruikt, wanneer eigenliefde het bedrog begunftigt. Het groot getal mijner aanbidderen, en de geduurige afleiding van mijne gedachten telkens door nieuwe ontwerpen van vermaak veroorzaakt* belette mij het oor te leenen aan die foort van menfchen , die zich als laadgeevers van de meisjes in de gezsüfchappen dringen, zo dat ik ongetrouwd en zouder verbindtenisfe bleef, tot mijn zeven-en twintigfte j*ar. Middelerwijl ik dus ft«:eds voortzweefde in alle de genoegens eecer hovaardij gevestigd op onbetwiste voortr«ffelijüieid, met. maar weinig verandering in mijne fchoonheid , ea  C 3?) dat mijne zielsvermogens fteeds aangroeiden, was het dat het verval van een fonas , waar in mijn geld geplaatst was, mijn bezitting tot zulk een geringheid bepaalde, welke mij niet meer overliet dan mij zelve netheid en onafhangelijkheid te kunnen bezorgen. Ik droeg de vermindering van mijn vermogen zonder de pijnigingen van droefheid, of de neerflagtigheid van een kleinmoedige ziel. Ik wist ook in de daad met wat ik verlooren had; want, om dat ik altijd meer vaa mijn verftand en fchoonheid gehoord en zelve gedacht had, daarom kon het ze fchielijk niet in mij opkomen, dat mblissa door eenige andere oorzaak beneden haar eens geftelden rang kon daalen, zo lang haar figuur en geest dezelfde bleeven; en dat zij kon ophouden verwondering te verwekken anders dan door optehouden dezelve te verdienen, of eenigen flag ontvangen dan door de hand des tijd. Het had wel in mijn vermogen geweest om dat verlies te bedekken, en, door hetzelve uiterlijke te behouden , mat al het crediet van mijn voorig fortuin te kannen trouwen; maar ik waardeerde mij zelve fteeds noch te veel, dan om mij tot de laagheid van *t bedrog te willen vernederen, of eenige andere aanbeveeling C z  C 30 te willen verlange* dan die van verftand en deugd. Ik dankte derhalve mijn equipage af, verkocht alle die overtollige fieraaden die thans miinen ftaat niet meer voegden, en verfcheen onder zulke menfchen,met wie» ik wel met meer glans , maar met niet miader geest plagt te verkeeren. Ik zag mij cu bij ieder bezoek ontvangen met xnlke blijken van droefheid, welken het geen men natuurlijk gevoelt voor ongelukken waarin men geen deel heeft, ver overtroffen: de medoogende en troostende redenen , waar mede men mij ocd«raield, wierden zo lang uitgerekt en zo dikwijls herhaald, dat mijne vrienden ongetwijffeld meer hun eigen vermaak dan mijne verligting zochten. Van dien tijd af , weigerden fwmmigen met mij om te gaan, en verzuimden zonder reden bezoeken bij mij afteleggen; fommigen kwamen neg wel, maar 't was met grootere tusfehenpoozinge» dan naar gewoonte, en ieder nieuw bezoek was weder langer uitg-ileld; nog bleeven mijne vriendinnen niet in gebreke met mijn ongeval aanüonds te berde te brengen, vergelijkende dan mijn tegeawoordigen met mijn' voorigen ftaat, en vertelden mij hoe zeer het mij kwellen moest, die pracht, die mij z© wel paste,  C 37 ) te moeten misfen, die veimaaken die ik te rooren genooten had te moeten ontbeeren, en mij gelijk te zien gefield aan menfchen, bij wien ik altijd was befchouwd geweest als in ecn hooger fphere zweevende, e» die mij in dien tijd raec een ontzag en onderwerpinge na. derden, die ik, Bu (zo als zij mij K kennea «iet meer te verwachten had. Dergeliike aanmerkingen zijn gewoonlijk niet anders dan bedekte beledigingen, en dienen om der opgeblaa«ne hoovaardij e» opgekropte wangnnst een weinig lucht te geeven, evenwel worden zij ook nu en dan door beleefdheid en welwillendheid gebezigd, en verwekken zelfs dan BOg ongenoegen, fchoon men „iets da„,oed in den zin gellatl ^ ^ ^ bier mijn alouds aaB1>raalc op w<)1Jevenheid doen den, en het waagen deezen regel voer te fchrijven : -am.hjkdat niemand eeu aader eenig geleeden onge. Tal behoort te herinneren, wa,r over de lijder zelf «m klaagt, en waartoe gee«e middelen van verbet*, ring voor handen zij». rsieinaGd heeft ^ ^ ^ «Jke gedachtes bij anderen te doen opkomen , die hun noodzaakeLjk moeite moeten aandoen, en die mogel.jkmet zouden verlevendigd worden zonUerdie oafieraaden ea oatijdige vertroostingen., C3  ($*) Mijn tallooze treilt van minnaars verdween aanftonds zonder het minfte naberouw bij mij w verwekken. Het «ootfte gedeelte derzelven had in de daad altijd getoond op mijn goederen verliefd te zijn, bad naar mijn fortuin vernomen.en mij veibindte*isfen voorgeflagenj en deezen hadden ongetwijfeld het recht om zonder berispingen hun affeheid te neemen, dewijl zij openlijk om geld gehandeld hadden, als iels dat tot hun geluk vereischt wierd; en wie kan zeggen hoe weinig zij om iets anders verleegcn waren? Ik heb altijd de klagten der vrouwen al. onredelijk befchouwd, als zij ondervinden dat zij, die haar volgden op de vooronderftellinge van een grooter fortuin , haar vérlaaten , zo ras het blijkt dat zij minder bezitten. Nooit heb ik eene vrouw gekend, die niet dacht dat haar fortuin een titel was om zich aan haar te verbinden; en zeker wordt dat geen, waarop men door de bezittir.ge van rijkdommen aanfpmk heeft, bij 't verlies derzelver gemist. Zij die eens een etablisfement (buMwWgevraagd heeft, heeft ook het belang van een groot fortui» erkend; en wannéér zij dan op geen verdoften door geld aangebragt meer kan roemen, waarom zou zij dan denken dat die naar haar gedongen heeft, verplicht is om den koop te fluiten f  (39) Mijne aanbidders waren niet allen met een ftilzwijgertde verlaating te vreden. Sommigen wreekten zicht over de minachting die ik hun betoond en den fmaad dien ik hun uit ligtzinnigheid aangedaan had, en trachtten mij daar door te vernederen, om in mijn tegenwoordigheid aan andere vrouwen die beleefdheid te doen,die mij te vooren alleen toegewijd waren. Maar, daar ik mij eenen regel gemaakt had van de menfchen «aar den graad van hua verftand te beöordeelen , zo had ik nooit geduld dat ieraand, die zijn leeven beter konbefteeden, hetzelve voor mij in ouzekerheid zoude flijten; e» daarom had ik geen andere vijanden dan verwaande gekken, wier minachting of hoogachting beneden mij waren. Het eeuigfte verdriet dat ik in mijne vernederinge ondervond, was het verlies van dien invloed, dien ik omtrent de deugd fteeds uitgeoefend had; in het verdedigen van orjfchuld, en bet bevestigen van waarheid. Ik zag nu mijne meningen verfmgad , mijne gevoelens verworpen en mijne redenceringen tegengefprookea door menfchen die gewoon waren, zonder tegenfpreeken naar mij te luisteren en eikanderen den voorrang te betwisten om mij hunne overreding te betuigen. C4  C 4°) Wat de vrouwen betreft, deeze hebben mijn gezag in het redentwisten geheel verworpen ; en wanneer ifc mijne redenen zoek te ftaaven, door mij op de geleerden die dan tegenwoordig zijn te beroepen, dan zijn deeze ellendigen zeker hun hof aan menfchen van hooger rang te zullen maaken, door mij en mijne denkwijze op te offeren; en ik zie mij alle oogenblikken gehoond door lafhartigen , die vóór mijn ongeluk het eene onmogelijkheid dachten dat umlissa ongelijk kon hebben. Daar zijn flechts twee menfchen, die ik niet befchuldigen kan bun gedrag met mijn veranderinge van fortuin ook veranderd te hebben. De eene is een oud pastoor, die zijn ieeven met groote roem van kennisfe en godsvrucht in de plichten van zijnen ftaat doorgebragt heeft; de andere is een lieutenant van de dragonders. De pastoor maakte geen zwaarigheid , in den hoogften graad van mijn verneveaeu ftaat, mij te berispen wanaeer ik eenen ftap te verdeed, en mij te waarfebouwen wanneer ik bloosde; en als 'er eenige verandering in hem is, 't is alleen dit hij cu met meer fchroom han< delt,federd zijne vrijmoedigheid de fchijn van hardheid zou kuauea hebben. Dc krijgsman heeft mij nooit geen  C 40 bijzondere genegenheid laatea blijken, maar altoos alle de regelen van wellevecheid ftiptelijk omtrent mij gevolgd, en wel verre vaa deeze nu te verwaarloozea, gebeurt het, dat zo dikwijls hij de thee prefeateert, hij mij opzettelijk het eerPce kopje aanbied , in fpijt van alle de ftourfche gezichten tn het gemompel van de ge* heele theetafel. Dit heet au eigealijk de waereld zien. »t Is onmogelijk voor de geeaea die flechts overvloed en voorfpoed gekend hebben, om recht van zich zelvcn en anderen te oordeelea. De rijke en de mngtige leevea in een geduurige vermomming , waarin allea rondom hea afgeleende karakters fpeelen; neen, dan alleen zijn wij in ftaat om te ontdekken in welke acbtiuge wij zijn, wanneer wij geen hoop of vrees meer kuanea inboezemen, O MG, # c2  C40 HUUW LIJKSTROUW. üVTxi. adi Nihi sdale.verlof bekoomen hebbende, haaren Echtgenoot Lord Nilhisdalen, den avond voor zijne bepaalde terechtftelling, het laatst vaarwel temogen zeggen, treedt met hangende haairen, de neusdoek voor deoogen endoor twee vrouwen oederfreund in zijne gevangenis, overreed haar gemaal v?.n fcleederen te verwisfelen,en in denzelfden toeftand, waarin zij bij hem gekomen was, den kerker te otttvlugtan, M i l o r d Nilhisdalen laat zig ovcrreeden door defmeeking» zijner Gade, vlugt, en land gelukkig te Galais, Miz.adïe word ontdekt, doch bekomt haare vrijheid en vervoegt zig bij baaren Man in Frankrijk» O.    C 43 ) Ds ROMEINSCHE GADE of Het affiheid van FOITIA van haar Echtgenoot CECINNA POETUS, Toen dezelve ter dooi was veroordeeld* Zo blijft het dan vergeefs! mijn zuchten en mijn toeken» Vergeefs heeft mijne trouw mij hetwaard's aangeroerd, ,' »k Ben eenzaam in een boot, Sclavomen ontweken; Maa« 'k heb in Rome >t hart nw*s rechters niet geroerd. Hoe po «tos! (ijslijk lot) in ketenen geklonken I Gij; gij, wier vuist weieerden troon heeft onderfchraagd» Zijt, door een enklen ftap, zo dserlijk laag gezonken: Dat ik in't ftofgebukt, uw leven heb gevraagd. Wat heeft mijn mowdig hart, met liefde moeten ftrijdea, Sints gij mijn oog ontrukt, op 't naauwst geketend wierd. Het denkbeeld va» uw lot vermeerderde mijn lijden; De liefde beeft in 't eind, alleen mijn daên beftierdj  C 44 3 Zij leidde uwe Gae langs barre en dorre ftranden, Zij ketende den ftorm, en temde 't bruiifchend nat, Zij deed mij veilig aan den trotfchen Tiber landin, En effende voor mij, tot hier 't gevaariijk pad. Dan ach! haar invloed week, eea rechter eisclit uw leven, Gevoelt gij wat dit zij? -- mea laat u keur van dood, Eal ik mijn p o e t o », door een huurling'» dolk zien faeven ? - Neea! red u zelf met moed, uit deezen jongfUn nood! 'k Zie aan uw zijde, al 't geen ge in ketenen kunt begeerea »c Weldadig werktuig, dat u rasch van fchaud bevrijd. Sterf! zo gij hebt geleefd - geen dood moet u verneeren Uw laatfte daad zij nog der glorie toegewijd. Of zou eea korten tijd, die haast voorbij zal fhellen, Uw hoop nog voeden «et het denkbeeld van gena ? Het fiaartelijkst gevoel moet altijd u versellen; Wanneer vernaedring u van deezen boei ontila. 't Is aan naiju kuane alleen vergund bedroefd te fmekea, Waaneer het doodsgevaar een lieve weerhelft dreigt; Maar 't voegt aan een üo«««; met roem zijn boei te breken, Zo dra de fchaade zig tot zijuen fchedel neigt. Dansch: waar voert de fmart, waar voert da drift mij heeaen? Geen poet os beefde ooit voor het nadrendftervens-uur.  ( 45) lij kunt om mijn verlies, maar om uw dood niet weenen; De moed ftrijd in uw ziel met de infpraak der natuur:' rrees niet, dat 'k Da uw dood, ooit hulploos om zal zwerven , Of dat tweemaal voor mij de huwlijksfankel gloort, Teen eer zal porti a gewillig 'x. léveu derven Eer dat uw rust in 't graf door ontrotiw word geftoord. Welaan! zink eenmaal nog a?n dit mijn kloppend harte,- Kus nu voor 't laatst dea mond, dien gij vaakbebt gekust: lengnog uw leed met vreugd; vergal uw vreuad doorfmarte. Den dood vereenige oas, zija hand alleen fchenkt rust. Zij omarmt hem, met de linkehand om den bals, en wijl bij haar weemoedig en teder kust, trekt zij onmerkbaar zijn dolk met de fechtehand ter zijde uit zijn gordel en verbergt dien, zij kust poetos met aandoening van liefde en droefheid ; ziet hem met een wanhopende lach aan, gaat, langzaam haar arm van zijn hals latende nederzinken, eenige treden zijdelings afj nu brengt zij den dolk te voorfchijn, heft diea met de reèütehand op, en wijl zij zig daar mede dodelijk in het hart wond, zegt zij: — u z», mijn poet us, dan vind gij de grens van 'tlijden,  ( 46- ) m ri) den dolk tut de wond trekt en «sm die fter- j vende toereikt, vervolgt zij: *anvaardW^ Kom dierbre, volg mij ~ j»t rij * van fchand bevrijden ^V,«-»»«* ~ fterf 1 fteïfI SlSeCnR°melB C. A. N. TREK van MOEDERLIEFDE. De Vrouw eener Edlsn van Venetip haar afgeiïorven kind bitter, wanhopend betreurende, zo zocht een geestelii.e haar te troosten , met haar voor te draagen, hoe God aan Abraham S^den had zijn eigen Zoon u flap», m h„ bij zonder morren, daar aan gehoorzaamd had, antwoordde d3 troostelooze vrouw, *** »U* Ecr*a.rd. Vader, God zoude dit nooit , neen, nooit aan eene moeder gtbooden hebben.  (4?) Het AFSCHEID. iVlijn lieve Broeder! moet dan ook deez' dag mij we^ der doen ondervinden, dat hier geen beftendig genoegen op het tooneel der waereld gefmaakt wordt ? Is dan alles fcorcftondig, en eindigt de waare harmonie en genieting van het geen men gelukkig noemen ka», eer men 'er de waarde van recht kent, bezeften waardeert. Gij zijt dan vertrokken; — reeds ziet mijn oog u niet meer - kort, maar niet minder aandoenlijk, waren de laatfte oogenDitkaen ; gij zijt uit mijn oog — nog ftaar ik u na, maar zie zelf geen fchaaduw meer van u -- dan alleen het enkel denkbeeld van uw zijn — en het voor mij aller genoeglijkst herdenken van de uuren, die wij in nuttige gefprekken doorbragten» -. Uw zacht, beminlijk carakter zweeft en fpeelt nog voor mijn oog dat u zo gretiguaarftaart, en mijn ziel, vol aandoening, perst uit dat oog nog een gevoelvolle traan. Dan waarom zoude ik hierin al weder ondervinden, dat alleein dit ondermaanfche kortftoudig is, en waare genoe»  ( 4« ) gens ras verdwijnen - waarom zou ons geluk, van altoos bij elkaar te zijn , beftendig blijven ? - Neen! hierin moeten wij ook zien bet fpoedig voorbij gaande deezer waereld — alles is voor eea tijd — gij word tot uw plicht geroepen, een enkle wenk van 't vaderland is genoeg ■> gij volgt uw beftemrning — gij fcheidt u vaa het bijzijn unver vrienden, ook dit is de plicbtvan hem , die wel denkt, om daar te zijn waar zijn post en plicht : hem wenkten. Gij fcheidt daa zoo van ons, en flaamerde ons het laatfte vaarwel toe, en moogelijk wei het voor eeuwig! Aandoenlijk denkbeeld ! m j voor altoos beroofd te i zien vaD den besten Broeder, vriend, raadsman, trooster in alles, wat mij hier gebeurde, die ook van mij meer dan eens mijn raad innam; mij daar zija dankbaarheid voor betoonde, wanneer ik hem ook in veele, zeer veele ongevallen, die in een kort tijdbeftek voorvielen , eenvoudig mijne gedachten fchetfte, die zoo aan i mijn bart gehegt waren, als of zij voor mij zelf dienea moesten , daar gij dan ook meer dan eens mijn raad volgde, dezelve nuttig vond , en mij uw erkentelijk hart daarvoor betoonde in uw gedrag en in al uwe daaden. Maar wie zal nu u zoo getrouw vergezellen, in alle uwe betrekkingen; wie mijn plaats van zusterlijk u te beminnen  0 40 ) nen bekleedea ? Zeer inoogeIij!<: wel meer dan een maar. nimmer-een met een weezenlijfcer opregter hart; - dit weet ik, dit herdenk ik met veel blijdfcha'p. Maar zou ik die blijdfchap, dat waar genoegen van in uw bijzijn te verkeeree, dan nimmer weer, zelf neg niet eenmaal , mogen genieten ? Zouden wij voor eeuwig gefcheiden zijn? o Denkbeeld, gij foltert mijne ziel , en doet mijn gevoelig hart vol aandoening liederen ! ■- Zou ik nimmer dien braavfcn jongeling weer omhelzen , hem nimmer weer aan het zusterlijk hart drukken ? -- Ach laat mijn lot zo zwaar niet zijn van hem , die mij zo veel waardig is , te moeten misfen! Maar «een, ik heb beter hoop van mijn lot; 'er zal na een fomberen avond immers wel een blijde dag verrijzen, Hij, die ons zo veel goeds doet wedtrvaareu , die- zo v*el zegca verfpreidt over alles wat 'er is, wac wij om ons zien ge» beuren, zal ons lot immers nog eens verzagten! - Koom dan fpoedig, blijde dag, e» dee mij eens,de tij-li^g hooren van het wederkoomeu van den besten vriend, en koe kortftondig die dagen van genoegen dan ook weezeu mogen, ik frerfdan in zijne armen en wacht hem in den Heemel,  ( 50 ) Da BEKOMMERDE MOEDER» jij het ziekbed VAN HAAR KIND. Mijn coosje! ik voel n fmart» Ach! die betraande lachjes Verfcheuren - 't Moederhart, Ni«« Minder dan uw klachtjes, God' gij die kleinen mint, Befcherm mijn lijdend kind! Gij hijgt door koorts, endorit,! Mijn fpraakloos buwlijfcspandje ! Komt - drink uit Moeders borst, Hoe - brand u ftreelend bandje Zuigt jeugdige ezelin J Zuigt kracht en weitaart in.  (Si) God weet hoe veel ik lij, Mijn lief! door 't fpraakloos klagen. Ach! als die oogjes, mij Betraand om bijftand vragen , Dan word mija zwoegend hart Doorboord met fmart op fmart. Elk traantje dat gij fchreit, Mija vriendlijk, fchuldloos COOSJE! Voed mijn rampzaligheid, o ! Pas entlooken roosje. Nog onlangs, Moeide uw jeugd Bedauwd met Englenvreugd, Geen dartiend , gul gevlei Mag nu mijn ziel bekooren , Neen - >k moet eea bang gefchiei Uit 't wantslend wiegje hoorea, Laar pijn die d' •■■fchuld moordt, Mijn co os jbs rust verftoordt, D 2  Zagt zijt ge in flaap gtfust, Mijn co es je! ik heb weer fcareiend Uw traaetjes weggekust, Dit bandje bood zij vleiend Haar droeven Vader aan, JUs met zijn fmart begaan» Rust liefling va» raija ziel 5 Ik zeegen d' oogeeblikken , 3Nh ik bij 't wiegje kniel,. Maar ach J dat angftig fchrikkea Die kreetjes grieven mij, God J ftaa mijn kindje bij. Dekt Serafs 1 dekt mijn wicht, Strijkt zacht bij 't wiegje neder, Pleit (waar Gods aanfckijn licht) Voor fpraaklooze onfehuld, teeder. Slaap coosje! ach! fchrei niet me«r,. Haast bloost, en ipeelt gij weer. P. Mé   j // // IJ- -U • Jl . li...., '7-4  C 53 ) CAJUS MARIUS er JULIA. * EEN DRAMATISCH T A f R E K I> (*). (Het Ttoneel verbeeldt een kamer in bet buis van Julia.) Jl/LIA alleen, vtet ten (luijer bedekt. Mija hart klopt geweldigJ - Ach, dat wij toch altijd vrouwen zijn! -- Men komt-- ik beeve. Waarom, Natuur, hebt gij deeze befchroomdheid ons geflacat ten erfdeel gegeven ? Waarom kunnen zelf die geenen van ons, welke een verhevener ziel hebben, zich daarvan niet geheel ontdoen? CAJUS Marius, ingevoerd door Theano tda fiavin wJulu, die terftond weder been gaat. <"*•• •' ' • • ' • -t sia pus -■ ' f t , a J , (*) Getrokken uit een nieuw werk, ten titel voerende ; Gemahlde aus Griekenland und Rota , te Offenb«ch met Didotfche Letteren gedrukt, D 3  ( 5+J Julia, (ttnigzins bedeesd.') Vergeef mij, Volks tribuun , dat ik mij aan u vervoege. M a r l ü s. Wat begeert gij tan mi]? Julia. Cij zult het geen ik te zeggen heb bet minfte kwalijk duiden, wanneer ik zonder omwegen ter zaake kome. Ik hoorde uwen naam voor de eerftemaal met uw. daaden noemen. Marius. Gij verftaat de kunst om mannen inteneemen. J ü l I A. Wie te voorbaarig oordeelt, loopt dikwerf gevaar onbillijk te oordeelen, en dit betaamt zelf een gering man niet. Ik zal u niet verder ftooren. Julia. Vrouwen kutten niets voor haar vaderland doen, dan op zijn hoogst de verbanden gereed temaaken voor de wonden der krijgslieden, of de asfche der gefn.il-: velden te verzamelen, en bloemen te ftrooiie» op n*ft-i  ( 5 ac iijkbusfchen. -- Ik heb den trots iets meer te willen doen, en bied u daarom mijne hand. Marius, Ik waak immers, en bea «iet door den wijn bevangen? Julia. Gij denkt, even als alle andere mannen, gering van mijn geflacht, om dat het door een onrechtvaardig landsgebruik tot den (havendienst vernederd is. Mogt het mij gelukken, dit vooroordeel, ten minften bij u, te vernietigen! Ik bea weduwe ea rijk, mijn vermogen zij het uwe! Gebruik het, om met meer gemak te kunnen voortwandelen o» de loopbaan, die gij zo glorierijk betreden hebt, Marius. Laat mij uw naam hooren 1 Julia. Voor het tegenswooriige zij u de verzekering geaoeg, dat mijne afkomst, even als mijne levenswandel, zoadsr vlek is. Marius, In uw gelaat! Wilt gij mij uw gelaat niet toonen? £>4  Julia, {lachgetrde) Ik weet niet, of fchoonhsid iets op u vermag, maar ik wenschte wel, dat gij in het tcgenswoordige niets tot uw befluit afdeed, Maxioj, Waarlijk, gij zijt geen gcmeeae vrouw ! Julia. Het is mij genoeg eenRomeinin te zijn. Nog eens, ik bea moeder; mija echtgenoot moet ook vader van mijn kind worden. Marius. Gaarne, als het u aan inborst gelijk is. Julia, (zacht.) Gij Haat dus mijne hand niet af ? Marius. Wie-zou zijn geluk van de hand wijzea? Doch vergtec de voorwaarde niet. Julia, Zijt daaromtrent buiten vrees! (Zij reikt hem haare rechterhand toe, en flaat met de linker baar jluijer achter uit.) Marius {getroffen daor haare fthoonbeid,) Ik waande tot hiertoe, dat mijn hart allee» aandoen-  C 57 ) lijk was voor den roem , maar uu gevoel ik, dat het ook voor de liefde klopt. Julia; Dan is mijn fchoonfte wensch vervuld. — Wacht een oogenblikl (Zij gaat in een zijdekamer, en komt met haaren tien* jaarigen Zoon GklNlUS aan de band weder terug.) Tul ia. Dit is het jongske, wiens vader gij zijn moet. Marius [h ent voor bet voorhoofd kusjebende )Zijn ongefronst gelaat is het beeld zijner on^eveias» de ziel. G r a n i v s. Ik zou u gaarne Vader willen noemen — leer mij flechts uw voorbeeld volgen. Marius. De geest van uwe Moeder rust op u. Julia. Nog eene kleinigheid most gij verneemen - mijn naam... N u M E r 1 v f , (de vriend van Marius komt lach' gende binnen,) Marius. U had ik bijna vergeeten. D 5  NuMBRIBS, Veel geluk, Vriend Marius.» gij verbindt u, zonder den fiaam uwer HeWin te weeten? Marius. Gij hebt geluisterd , en weet dus denkelijk reeds de gantfche zaak. Ik zal u wel beloontn, N u M E r i u s. Ik bea zeer te vreden als uwe vergelding, (Op Julia wijzende) dus uitvalt. -- Voor een bruiloftsgefchenk deel ik u den naam uwer bruid mede. - Het is mijne aicht Julia, de weduwe van den ridder Granius. Marius. Ik bea onder een zeer gelukkig gefternte geboren. N u M e r i u s. In de daad dat is zo! JNog zo jong, en reeds zo veel roem, en zulk een fchoone Vrouw! Th e a h o (komt binnen*) Het avondeeten ftaat gereed. Marius. Heden is het wel der moeite waardig, eea beker Les-; bifchen wijn te plengen. N S M E R i ui» Ik boude het raadzaamer hem te drinken»  ( 59 ) MIJNE GEDACHTEN BIJ HET ZIE» EEMER BOUWVALLIGE KERK. 'k Zie u, o Nachtvorftin Gij treedt nw loopbaan in, En fpoort mij tot gezangen: Uw ftille majefteit, Den glans die g' ©m u fpreidt, Zal 't zonnelicht vervangen. Wie drijft, o heldre Maan, U op uw grootfche baan? Wie gaf u het vermogen? Zo dat uw aanfchijn licht, Waar voor het duister zwicht, Dat d' aarde had omtoogen.  ( 6o ) Geen ftatig eikenloof, Geen akkerwerk noch fchoöf Zal hier mijn oog begluuren: Slechts ziet mijn oog van v&r, Bij 't licht van maan en fier , Op waggelende mnuren. — 'k Zie een vervallen kerk , Der vroeger eeuwen werk, „Orubloot van welf en daken 5 MeÉ gras en mtsch begroeid; Met netels dïgt omfchoeid; - V.in raaf en uil bewaken» Eerwaardig is 't gevaart', Dat nu ontzetting baart, flet draagt der eeuwen ftempel; — Hoe fchoon klonk hier voor lang Het vrolijk pfalm-gezang! Hier was gods huis en tempel! — Een felle blikfeniftraal Ontna»n u eens de praal, Die u weleer verzelde,  C6i ) Toen hier des 's Hemels tolk Aan 't uitverkooren' volk Dm.leer des heils vermeldde. Daar na ia laater tijd Wierd gij 't verderf gewijd, Door woeste orkaan en winden j Uw dakwerk ftortte neêr , Sints was in u niet meer De ftem der deugd te vinden. 'k Ging laatst ia 't raiddag-unr Door dèez' gebrookea manr, En kwam da doods wijk naader: Een trilling greep mij aan: — 'Jc Zag haar vol distels ftaan9 En gras en dor geblader. Geen grafzerk lag hier néér, Men las geen opfchrift meer Op 't graf'van welvercendej Bij deeze plaats der fmart Kwam fchaars een teder hart, Dat hunnen dood beweende.  (02) Een huivring trok door Jt bloed, Iets akeligs, dat mijn voet Als weêr teiug deed -wijken; — »k Zag bier en daar een been In 't ftof en gruis vertrcên Van zo veel duizend lijken. 'k Zag voorts tot in den grond, Alom *t gewelf in 't rond , Veel ijzren fchraagen roesten; In 't hol dier graffpelonk Was *t of de wand weërklonk, „ De tijd kan 't al verwoesten! Hier flaa»t men eeuwen voort; Hier rusten ongeftoord, En vijanden en vrinden; Hier ziet, hier weet men niet Van kwelling noch verdriet, Hier is geen fmart te vinden 1*  C «3 } ö Zij, die hier op aard, Elkander lief en waard, - Elkander alles waren : Nu voelt hun hart niets meer, Of daalt een geestheir neêr Om nog op 't ftof te ftaaren? 6 Neen, in »s aardrijks fchoot, Die hun een rustplaats boodt, . In 't graf, werwaards wij daalen, Bij 't fluiraerend gezin Heerschc wijsheid ziel noch zin, Om Scheppers lof te maaien. - Zij rasten ftil en zacht j Zij kennen leed noch klacht, En mogen ftoorloos flaapen; Niets wekt die vaste rustj' Zij kennen wensch noctr lust, En vreezen krijg noch waapeafe  C 64 ) Tot dat voor 's waereldrond Naakt d' aUerjongfte ftond, En de Almacht zich doet booren : s„ Staat op!" is 'p wekkend woord; ~ Dees roepitem wordt gehoord; -Wat» leefde word berbooren. Daar daagt de jongfte dag. Wel hem , die eeuwig mag Zich om dien dag verblijden; Voor wien bet offerbloed Des Midlaars gansch voldoet; Die deel heeft aan zijn liiderr. Die zal in 't hemelhof, Des Scheppers eer en lof, Met Jezus liefde zingen; Daar finaakt men reine vreugd, Die 't Eug'len-choor verheugt,' Met. duizend' Ilemellingen. - A. W. ]• Hi  ( ÓS ) VOORZICHTIGHEID IN DEN OMGANG van het MENSCHLIJK LEVEN; JL/ucia en emiiia zagen met verwondering naar het weeffel eener fpinne, dat deeze tusfchen de takken van een boschje in den tuin gefponnen had; toen e v p h r onibs, die van zijn morgenwandeling terug kwam, ftaan bleef om te ^raagen, welk een voorwerp haare aandacht zo zeer tot zich trok ? De daauwaroppelen hingen nog aan de tedere draaden, waaruit hec weeffel beftond, en verfraaiden ieder deel op eene uitneemsnde wijze. Op hetzelfde ogenblik vloog bij toeval een klein vliegje in deeze webbe; en de fpin, die voorbeen onzichtbaar geweest was, fchoot langs de draaden uit haare verborgene wooning te voorfchijn , maakte zich meester van zijn roof, en doodde hem door het giftig zap dat zij in deszelfs wond invloeijen liet. Toen de roofgierige dwingeland zijnen prooi grootendeels verteerd had, verwarde zich een andere doch veel grooter vlieg in het net. Nu wachtte zij zeer bedaard tot dat het Infeft door zijne poogingen , om zich in vrijE  ( ó<5 ) heid te ftelleti, zich vermoeid had; toen wikkelde zij hetzelve in de webbe, en liet de arme vlieg in een toeHand, van fchrik en onvermogen, als een kostelijken maaltijd voor haaren volgenden eetlust. Gij betreurt, zeïde eüphronids, dit ongelukkig Infeét, welks ondergang het natuurlijke gevolg zijner onwetendheid en van zijn gebrek aan voorzichtigheid is. Doch herinner u daarbij, dat ook gij zelve in den omgang van het dagelijkfche leven , aan menigerlei (bikken, die voor uw deugd gevaarlijk zijn, en de rust u,ver ziele fchaac'en kunnen, zult blootgefteld zijn. De vhijerij is de gewoone valftrik, die uw geflacht 't eerst gelegd wordt; en wanneer gij u daarin laat vangen, dan maaken verwaandheid, gemaaktheid, onknischheid en zucht om boven anderen te fchitteren, het gift uit, dat in uwen verwonden boezem zachteli.ik infiuipt. De wellust fpreidt haire glansrijke netten uit, die reeds voor duizenden verderflijk geweest zijn. Dj eerzucht verrascht den onvoorzichtigen door macht, titels en waardigheden , terwijl esn valfche godsdienst-ijver on der een fchitterend blanketfel van geheimzinnige heiligheid en prachtige pïegtigheden , een net van huichelarij en bijgeloof verbergt, waaruit het nog veel moeijelijker valt zich te ontwikkelen.  (67) AAN DE NAGEDACHTENIS yam ANNA TESSSLSCHADE ROEMER VISSCHER. Hieven eertijds groote dichters Voor uw naam een loflied aan; Te sselsc h ad eJ zaagt ge uw fchedel Somts gekroond met lauwerblaan: Heeft een hooft, vereend met hoigems, Op uw fchranderheid geroemd. Strengelde ze u vaalt een kransje Van het eelst het fchoonst gebloemt, Gij hebt door bevalligheden, Door vernuft en konstbeleid, Door de vlugheid uwer vingren, U een eerezuil bereid. Voor uw hand was 't brooze fchepfel Duurzaam als het matmerfteeu; E 2  ( CS ) 't Glas voeit keurvaa dicht-en fchrijfkunst O Met uw naam door d' eeuwen heen. Opende ge uw lieve lippen, Roerde gij uw vlugge tong, Liet ge u keur van taal ontglippen 5 Als gij bij uw fpeeltuig zong Goden en Godinnen dachten, Dat hun kroost herleefde op aard ,' Ver.us keurde u dan haar rozen, Eb Apol zijn fpeeltuig waard; Dan bood u Mercuur zijn goudfehat, Opgegaard door koopbeleid, Dan had Hijmme, bij uw trouwfeest, Zelf 't bellier der plechtigheid. Pronk dan vrouw zo vol begaafdheên, Waardig uw veiheven ffand , (*) Deze Vrouw muntte in 't bijzonder uit in de kunst om fraaij op glas te fibrijven , waar van neg beden onder eenige familien overblijfzels zijn. - Bij haar geötf enden geest bezat zij zeer veel fchoone. talenten , zij fprak verfilmden talen, nas een goede dichter* , en zong zeer wel.   e  ( 69 ) En vermeer 't getal dier vrouwen, ■ Sierfels van hua vaderland! Mogt, o lieve tb ssbls c h a de.' 'c Bloempje groenen op uw graf, 't Bloempje, dat de liefde en.achting Aan uw nagedachtnis gaf» 't Kan, 't is waar, uw zerk niet lieren Naar verdïenften of waardij, Maar wie ftreeft in kunst en oordeel, Of vernuft u ooit voorbij? Leef dan zangfterj die zo vrolijk Kunst voegt bij bevalligheid, Die, zo zedig als uitmuntend, U der deugd hebt toegewijd. Wekt der vrouwen zucht tot kunde, Kweek der maagden zachten zeên, Zo ftraal >t licht van 't vrouwlijk oerdeel Over dood en grafzerk heen5 Zo hangt nog het late nakroost' Voor uw beeld een lofkrans op, En voert, door u na te ftreeven, Neêrland's vrouwen roem ten top. E 3 C. A. N.  C 70 ) S O P H I A of db ONGELUKKIGE ECHTGENOOT E» [Vervolg.] S a h d or , tot zijne wooning te rug gekeerd zijnde, bevlijtigde zich ten fterkften om toch elk zijner buuren veel fchoons van het huwelijk zijner dochter te vertellen Hoewel anders niet zeer gemeenzaam zijnde, kwam hem nu de armfte landman niet te gering voor, zo die Hechts, met eenige verwondering, zijn grootfpreekende verhaalen wilde aanhooren. Eens op een fcboonen morgen kwam het hem in 't hoofd den Predikant blumard te gaan bezoeken, doch nauwli ks was bij op weg, of een man van het dorp ontmoette hem, en verhaalde hem dat hun Dominé federd drie of vier dagen zeer ziek was, dat men een Doétor uit de ftad gehaald had, die fterk aan. zijn opkomst twijfelde. Wel zo uk voorde sak dor koeltjes, dat ziet 'er fleche  C 70 uit:.hierop keerde hij om, terwijl hij dacht een zieke heeft rust nodig, het zal dn, niet vleijen hem veel var, n.jn fiktjb te vertellen, en^wat zou ik anders veel Uitvoeren, ook zou ik teveel verzuimen^ keer. de te rug. De jonge elumard, die reeds op zijne terugkomst was, eer hij tijding va„ zijns Vaders zie«te kon hebben , wandelde thans met een vrolijk hart naar Ju», dan de wooning van zijne so,h,e.voorbij gaan. de, kon bij niet nalaten naar van zijn terugkomst te verwittigen en na haaren welftand te vernemen. S4N. ■dor zag hgm het hek inkomen, hi ebdied! riep hij hem te gemoet, zijt gij daar, BU komt gij ook we] ^ de tocht valle» ik dacht dat gij al lang bi, uw zieden Vader zat mijn Vader ziek 1 en ik heb daar van geen bengc gekreegen: ,a dat weet ik niet vriendje, maar dat uw Vader ziek is, heeft mij Heijnbaas daar zo even verteld, ik meende eens naar hem toe te wandelen, want federd tmjn dochter getrouwd is ... getrouwd' getrouwd.' viel BD v a r d bsm in , met een gelaat dat de angftigfte verwondering tekende, gijfchettst! -fchertfea.' die wilde gij wel, niet waar? nu dan fcdënlbietje getrouwd is;*vervolgde saddqk bedaard, kunt gy wel begrijpen dat mij de tijd vrij laag valt, E 4  ( 7* ) an rammelde hij nog zeer veel in zijn gewoonen trant, van zijn dochter, en welk een rijk maa zij had , en van het prachtige huis, en de mooije meubelen enz. Hij had nog wel een uur kunnen praaten zonder dat slum ar» hem zou geantwoord hebben, deeze ftond daar gelijk een beeld, het woord getrouwd trof hem als een donderflag, eindelijk vroeg sandor knorrig: hoort gij mij niet? .. ó God, of ik u hoor! 6 mijne aangebedene sophie, hoe kunt gij befluitenuwen armen eduard te vergeeten! - maar jongeling maak u niet driftig! hoor eens, sophie praate wel veel van u te beminnen, en dat zij u en niemand anders hebben wilde, zij fchreide en zuchtte wel veel, maar hier aan ftoorde zich de Vader niet, ik heb het maar eens ter deeg doorgezet; nu trouwens, het meisje zag wel dat ik gelijk had, want zij heeft uit eigen beweeging haar hand aan delcourt gegeven, en ik ben verzekerd dat zij thands recht gelukkig is. - Indien dit z > is, dau heeft zij mij nooit bemind zeideBLUM ard, terwijl een vloed van traanen hem uit de oogen barstte 't geen zijn gemoed mogelijk eerlgzins zou verligt hebben, zo sandor, die niet wist wat gevoeligheid ware, hem niet op het hoonendfte had toegevoegd ,  (73 ) wel nu dacht ik dat gij wijzer waart, fchaamt gij « «iet e d u A r B te fchreijen om een meisje ? foei J ia mijn f i e t je kon ïfe dat nog infchikken, gij had haar het hoofd warm gemaakt, maar dat een knaap, die moed in 'c lijf behoorde te hebben, zich gaat aanftellen als een kwaade jongen, dit lijkt nergens aaar, maar zulk een weekgebakken jongen zijt gij altoos geweest , hoor, weet gij wat,ikbeneen vijand van al dat gefchreï zo gij mij niet anders te vertellen hebt, zal uw vertrek mij aangenaam zijn. -Bldmud, door deeze beledï» gende woorden op de gevoeliglte wijze getroffen, zag sando a met een oog van verachting aan, en verliet hem ijlings zonder een woord te fpreeken, de oude zag hein bedaard na, terwijl hij in zich zelve zeide: wel gij word ïnagtig gaauwboos, nu ik heb u toch de waarheid eens goed gezegd: hier op keerde hij na het hoenderhok waar hij zijn geftoord werk weder op, vatte. Intusfchen naderde eduard angfrig de Pastorij, hij vloog naar het ziekenvertrek, en wilde in zijns Vaders boezem zijn hart ontlasten, dan hier in wierd hij ©P het droevigst te leurgefteld , de goede grijsaard Rende zijn Zoon ter nauwérnood, de koorts duurde ES  ( 74) 'Onafgebroken , en den volgenden avond maakte eea hevige benaauwdheid een einde aan zijn leven. s Blumard, door de hevigfte fmart als overftelpt, bragt de eerfte dagen na zijns Vaders dood in een loort van doffe ongevoeligheid door, hij kon niet weenen, fprafc bijna niets, en fcheen ongevoelig voor alles wat hem omringde, dan op dea dag der be^raafenis bekwam bij allengs zijn bewustheid weder en beg«n nu zijn verlies bedaarder, maar zo veel te grievender te gevoelen. Nog korts geleden fcheen hem het geluk allerwegen toe te lachgen, en nu zag hij zich op eenmaal berooid van alles wat voor hem op de waereld dierbaar "was; hij vond zig genoodzaakt eeu huis te verhaten, waar de blijde dagen zimer jeugd als. een febaduw waren heengtfneldj een auder Predikant moest hetzelve weldra betrekken Hij vertrok aus naar Z ,. waar hij door Monvttl zijn patroon , met de grootfte hartlijkheid en deelneming ontfangen wierd. Getroffen over het dubbel verlies van blumard, zogt Movval hem zo veel mogelijk optebeuren en te vertroosten , hij bood hem tot zijn verblijf een kamer in zijn huis aan , en vermeerderde zijn jaargeld met twee hor.deid guldeus. BtUMAUD, door deeze gulie vriendichap geuofL-n,  C 75 ) «roeg nu zijn fmart moediger, evenwel het beeld 2l> aer sophie zweefde hem onophoudelijk voor de oo ' gen. Met haar in dezelfde ftad te woonen , en haar met eens zijn leed te mogen klaagen, dit viel hem hard; dikwils ais hij voor het Comptoir een boodfchap verrichten moest, nam hij zijn weg voorbij haare wooning nu eens flapte hij met langzame fchreden voorbij, en waagde het nu en dan eens intezien, en dan weder haastte hij zich weg even of bet iets misdadigs was zijne sophia aldaar te zoeken, nu en dan verbeeldde hij zich haar voor het glas te zien, maar dikwijls kwam het hem voor dat zij hem ontvlugte, dan overviel hem aanfloads de gedachte dat zij bem niet meer beminde, , dat zij door den glans der uiterlijke pracht verleid haaren ouden minnaar vergeten bad, in 't kort, dat zij zo enftandvastig als fchoon zijode, zo gelukkig was, als 6andor hem had trachten wijs te maakca. Dan hier in bedroog blumard zich. Sophie fchoon zich met de zuiverfte I eginzels van plicht en deugd toeleggende om .haar lot zonder morren te draden , en zich naar baaren nieuwen ft.md te voegen, kon den vriend haarer jeugd zo fchielijk niet vengetea! Altoos bekommerd over zijn lot, beducht dat hij haar  van ontrouw en wispeltuurigheidzou verdenken , fteeds beducht dat delcouRT de waare oorzaakhaarer droefheid zou ontdekken, wierd zij dagelijks door de grievendile fmart overheerd, zij hoorde weldra dat de oude nt uma r d overleden en zijn Zoon thans beftendig in Z .. zijn verblijf hield. Nu groeide haar angst, en haar gezondheid leed niet weinig door deeze heimelijke kwelling; fntusfchen naderde de wioter. Deï-couRt, die met droefheid zag dat sophie, hoe zeer zij haar leed trachtte te verbetgen , die blijmoedigheid, welke hem, toen hij haar het eerst zag, zo zeer bekoorde , verlooren had, poogde haar te bewegen meer uitte? gaan en menfchen te zien. Hij was lid van een aanzienlijk Concert, en, daar hij wist dat zij de muziek beminde, droeg hij 'er telkens op aan dat zij hem aldaar vergezelde; maar te vergeefs, even dat geen wat hij tot bare herftelling nuttig achte, fchuwde zij, overal vreesde zij blomaRD te zullen ontmoeten,en wanneer zij zich dan verbeeldde dat haar echtgenoot bij deeze ontmoeting tegenwoordig zou zijn, beefde haar hart van febrik; en zij zocht telkens allerlei nitvlugten om baar zucht tot t* huis blijven te bewimpelen, Delcoort, langs  C?7) koe meer bekommerd over den kwijnenden ftaat zijner Vrouw, beproefde het fomwijlen haar op de zachtzinnigfte wijze overtehaalen om hem de oorzaak haarer kwelling te ontdekken; dan dit gelukte hem niet, zij nam dan een vrolijk-fchijnender gelaat aan, lachte hem half fchreiënde toe, beloofde vrolijker te zijn en begon dan over onverfchillige dingen te praaten. Hier? door geenzins gerust gefteld, nam hij VOOr de oude sandor eens ernftig over zijne dochter te onderhouden, waar toe zieh de gelegenheid weldra opdeed. Sandor kwam eenige dagen bij zijn kinderen doorbrengen. Hij zag wel hoe zeer sophie veranderd was, maarwagtte zich hier van iets telaaten blijken. Op een fchoonen winterfchen namiddag floeg d e l c o p a t zijn fchoonvader voor om een wandeling buiten de ftad te doen; de oude bewilligde hier gereedelijk in ongevoelig wendde dei.coort het gefprek op s o-' phie, hij verhaalde hem in welk een ftaat zich haare gezondheid bevond, hoe zij zich telkens ,an de diepfte droefheid overgaf, dat eea verborgen verdriet aan haare rust daagde, dat bij sasdor derhalven op'e vnendelijkst verzocht, hem zijne gedachten hier over te zeggen en welke de beste middelen zouden zijn om  C r8 ) sophie haara voorige gemoedsrust weder te geeven, - Is het zo, mijn Zoon, was het antwoord , is 3-1 e t j e zo droevig ? Nb , mij dacht, zij zag 'er ook wat bleekjes uit; Jioor,gi8g hij voort, terwijl hij een verzekerende houding aannam, ik weet wel waar het haar hapert, zij heeft te fchielijk affcheid van al haar bloemen es planten genomen, Z.. bevalt haar niet, zij beeft 'er nooit kunnen aarden, de bedompte lladlucht ondermijnt haar gezondheid , volg mijn raad ziet tegen den zomer om naar een buitenverblijf, breng 'er uw wijfje, en gij zult zien datzij veranderen zal, 6, leer mij mijn f iet je niet kennen , ik weet met welk een drift zij het buitenleven bemint. Als zij geen gevaar looptom dien bt.umaRD te zien, dacht hij, zal dat wel weer fchikken 'er lopen mogelijk ook wel wat grillen onder. Delcoürt bedankte zijn fchoonvader voor zijnen raad, verzekerde hem dat, daar hij tot au toe niets verzuimd had om zijn Vrouw alle genoegen te geeven , hij haar ook hier in wilde voldoen, zo dra zich de gelegenheid Hechts opdeed. En dit gefchiede weldra , 'er kwam omtrent twee Tiuren van de ftad eene aaBgenaame buitenplaats te koop, dbicourt bezag dezelve, alles voldeed hem  C79 ) en hij kogt de plaats zonder sophie hier van het minfte te melden. Kort daar na zeide hij tegen zijne Vrouw: mijn lieve sophie, 'er is een allerliefst buiten open dat ik u gaarne wilde doen zien, zo wij 'er deezen middag eens heen reden ? - Met al mijn hart, antwoordde sopniA, die blijde was en deezen voorfisg gereedelijk aannam. Het was op een aangenaamen voorjaarsdag, de frisfche lucht eu het zachte weder bragt reeds zeer veel verandering op het geftel van sonna te weeg, zij werd opgemerkt vrolijker dan belcourt haar in lange gezien had, het buiten geviel haar bij uitftek, het huis, het boschje de boomgaard alles droeg om »t zeerst haare goedkeuring weg. Na dat zij alles bewonderd en geprezen had, vroeg delcour t glimplachende, wat zegt mijie sophie zon zij de zomer niet liever alhier dan in de muffe -ftad doorbrengen? öantwoordde zijbloozende.ik wasnooiï geen vriendin der ftad, mogelijk komt het daar van dat haare vermaaken mij zo weinig voldoen. Wel nu mijne lieve, zo gij Hechts befluiten kunt om de wintermaanden in de ftad door te brengen, zal ik uwe zucht voor bet buitenleven niet tegengaan. Deeze plaats, vveke u zo zeer bevalt, kunt gij van au af als de uwe  ( 80 ) befchouwea. Sinds lang bemerkte ik met droefheid dat gij treurig waart, en dat uwe gezondheid wankelde, ik giste dat het ftadlevea u tegenftond, om deeze reden kogt ik dit verblijf, en fchoon het door mijne bezigheden niet wel mogelijk is u altoos gezelfchap te houden, zal ik het zien te fchikken dat ik het grootfte gedeelte van dea tijd met n hier doorbreng ; lieve, waarde c ar el, riep sophie verheugd en bewoogen, hoe veel goedheid bebt gij voor mij! meer, ongelijk meer dan ik verdien, mogt ik u met dankbaarheid voor zo veel infchiklijkheid vergelden' het berftel uwer gezondheid zal voor mij de grootfte beloo» ning zijn, was zijn antwoord. Van nu afhad sophie het zeer druk met alles, wat eeaigzins tot fieraad of gemak van haar buitenhuis kon verftrekken te verzorgen. Terwijl haar dit bezigheid en dus'afleiding verfchafte , naderde de meimaand, en nu betrok delcourt met zija dankbaare echtgenoote hunne nieuwe buitenwooning. Sophi* dagelijks de frisfche lentelucht inademende, en nu nietgeftadig ontlust door de vrees van b l u m a r d oaverwacht aantetreffen, werd allecgs meer te vreden, en dit alleen bragt . veel toe tot de bevorderinghaarer gezondheid jdilcoort ver-  C 8t ) verrukt over de gunftige verandering zijner sophis, cn zelf een vriend van het buitenleven zijnde, bragt Hechts twee dagen vaa de week in de ftad door, en sophie, die de eenzaamheid beminde, viel deezen tij* zelden lang, zij las, zij wandelde of vatte haar lang vergeeten tekenwerk eens op, en zo vervloog de z»« mer, de herfst was reeds daar, eer men 'er op dacht; en daar sophie zich bij de buitenlucht zo wel bevond gingen zij niet voor het laatst vanOétober naar de ftad. Omtrent een paar maanden daarna verblijdde soïhie haaren echtgenoot met de geboorte van eene dochter, nu fcheen 'er niets meer aan 'c geluk van delcourt te ontbreeken , hij zag met genoegen hoe sophie 'er zich met alle vlijt op toe lag, om haaren nieuwen plicht getrouw te vervullen, zij wijdde zich geheel aan de oppasfing en verzorging haarer kleine l u c i e , en daar zij nu overvloedig bezigheid had , kwam het zeer zeldzaam te pas aan uithuizige vermaken te denken, welken haar om dezelfde reden als de voorige winter nog even weinig behaagden. Daar Monval een goed vriend van den ouden delcourt was, viel 'er niets bijzonders in het huis vaa sophie voor, of blumard werd 'er weldra van F  C 8a ) onderricht, hij vernam des ichielijk dat sophie fe* derd haar verblijf op het land welgeftclder naar geest en ligchaam was geworden. Nu begon hij zich zelve als de verftoorder haarer rust aantemerkea, en uit dit begiofel befloot hij zich vau Z.. te verwijderen. Monval, die insgelijks vreesde dat zo lang zij beide in dezelfde ftad woonden, huane rust nimmer beftendig kon zijn, veriïerkte hem in dit b.-fiuit. Het kwam 'er nu, maar op aan om daar biumard van zich zelve geene middelen bezat, naar het een of ander ordentlijk beftaaa in eene andere plaats te zoeken. Terwijl men hier mede bezig was, ontfing Morual een brief van zijn eenigen broeder, die op een der (choonüe plantagien te Demerary woonde. Deeze meldde hem dat hij oud en gebrekkig 'wierd, en bet heftiec hoe langs hoe zwaarder vallende, hij fins laog een perfoon, op wiens kunde en trouw hij zich kon verhaten, verlangde, wien hij van tijd tot tijd de bezorging zijner zaken kon overgesven', dat, daar hij geen Vrouw of Kinderen had, h.Ü wel voor een goede belooning zoude zorgen. Hij verzocht derbalven dat Mtnval zijn best zoude doen oia voor hem naar een earlijk man omtehooren, en, zo. dra, hem iets gseds voorkwam, het hem terftondte malden.  ( «3 ) Nanwlijks had Monval deezen brief geleezen, of zijn gedachten vielen aanftonds op b l o m a r o. Hij twijfelde niet of deeze bezat al de eigenfchappen die zijn broeder begeerde. Hij las hem op een morgen den brief voor, en raadde hem fterk aan van deeze gelegenheid gebruik te rrnaken, als het beste middel om zijne aanhoudende fmart te lenigen, de rust in het huishouden van de te ou »t te bewaaren. In het begin had blomard weinig gehoor na dit voorftel. Zich zo verre van sophixj te verwijderen, kwam ham ondraaglijk voor. Schoon hij op haar bezit in »t minst geen aanfpraak mo^t maaken, kwam de hoop,die den ongeluklugen zelden verlaat, in hem op: zo delcourt ftierf, dacht hij fom wijlen , maar dan beefde hij weder terug op deeze gedachten. Na lang en breed overwoogen te hibben wat hem te doen ftond, nam hij eindelijk het befluit om, daar hem niets buiten zijne sophie aan Europa kon hegten, het voorftel van Monval aan te nemen, en nu fchreef deeze aanftonds aan zijn broeder met een Schip, dat nog die zelfde week naar Demcrary ftond te vertrekken. Hij meldde hem met weinige woorden de gefchiedeuis van blumard, prees hem ten fterkften aan wegens zijn oplettendheid en trouw i en F a  (84) beval hem op het «adrnklijkst aan zijn zorg en genegenheid. Deuourt was met zijn gesin reeds lang naar buiten vertrokken, toen Monval een briefin antwoord van zijn broeder ontfing, welke hem verzocht den ongelukkigen jongeling te beweegen , om zo fpoed,g mogelijk herwaards te komen; dat hi) door zijne gefcbiedenis bewoogen, het oprechtfte deel in zijn lot nam; dat hij hem als Zoon zou ontfangen, en in alles op een vaderlijke wijs voor zijne welvaart zou zorgen. - Meer kon BLUMARDtot zijne bemoediging niet verlangen, alleen ééne zwaarigheid bleef hem over; te vertrekken zonder zijne sophie niet eens vaarwel te zeggen, fcheen hem onmogelijk, hij befloot dierhalve* om haar door een brief van zijn aanftaaud vertrek te verwittigen, en fchreef met een bevende hand het volgende: Vriendin mijner Jeugd I Zo gij « nog kunt herinneren, dat 'er een tijd ge- • r _if .ia» «ion nn-7t> wederziidfebe weest is, waarin wij ci**"»^ — liefde verzekerden, waarin de uuren «ogenblikken fchee- nen die wij bij elkander doorbragten, dan zeker Hit  (85 ) gij mij eene enkelde bede, de laatfte waarmede ik u immer zal lastig vallea, niet ontzeggen. Ik vorder flechts een paar ogenblikken om u te zien en u voor eeuwig vaarwel te zeggen. Ik verlaat eene plaats, waar voor mij geen geluk meer te vinden is, en ga in een ander waerelddeel ophouden uwe rust te ftoorea en mij zeiven mogelijk misdadig te maken- Uw brave echtgenoot verdient u. Ach, dat gij beiden gelukkig moogt zijn , is mijn eenige wensch J mogt ik op deeze letteren weldra eenig gunflig ontwoord ontfangen, dat zou zekerlijk de fmart verligtea van den ougelukkigen E. Blumard. Deezen bffef gaf blom ard aan een getrouwen bediende van Monval y met bevel om hem aan s o p n i e zelve te overhandigen zonder te zeggen van wien hij kwam. Gevallig ftond delcourt aan het hek vaa de plaats, toen de oude Hendrik aan kwam flappen — Mijnheer , ik wilde gaarne Mevrouw delcourt fpreeken. — Gij, mijn Vriend! had gij baar iets te zeggen. - Ik moet heur deezen brief in eigen handen overgeven, - een brief, van wie toch? ■- dat zou ik juist niet kunnen zeggen, ik verzoek flechts om de Me» F 3  C 85 ) vrouw te fpreeken. - Nu, goede man , gij zult haar fpreeken, zeide delcourt lagchende , hein.op sophie wijzende, die met haar lieveling op den arm het hek naderde, nu kunt gij uw boodfchap verrichten. Mevrouw, begon Hendrik zich buigende, Mijnheer neem mij niet kwalijk, maar hier i« een brief voor u, lk heb geen befcheid nodig, ogenblklijk gaf hij sophie den brief over, keerde zich fchielijk om, en was reeds een eind ver weg, eer sophie recht wist wat haar gebeurd was. Zij brak het briefje opsn, zag het in, werd bleek, beefde/had werk zich flaande te houden -- mijn God, s o p h i b , wat deert u, riep delcourt, terwijl hij na haar toevloog, haar met de eene hand het kind afnam, en haar met de andere onderIteunde en na de eerfte bank bragt die hij vond. Laat mij bedaaren ,ftamerde sophie, gij zult alles weten. Hierop gaf zij den briaf aan delcourt, die hem met de grootfte oplettendheid en verwondering las. •Ongelukkige jongeling! ongelukkige sophie,riep hij eindelijk uit, moest ik ontweetend de oorzaak uwer fmart zijnl Sophie, die eerst dacht dat haar man ia drift zou uitgebarsften hebben, floeg nu de oogen op. Gij haat mij dan niet, waarde Vriend! vroeg zij fcbjei-    ( 87 ) jende ? Ik u haaten, was het antwoord, engelachtige Vrouw, dan was ik het fnoodfte mortier dat de aarde immer voortbragt! ik u haaten, om dat gij eenen jongeling beminde die n waardig was! u haaten, daar ik duidelijk gezien heb, welke moeite gij gedaan hebt en nog doet om deeze, op zich zelf onfchnldige hartstocht, te overwinnen! Maar hoe is het mogelijk, dat gij mij van deeze liefde, voor ons huwelijk niet verwittigde, hoé zeer ik u ook beminde, boe veel mij u verlies ook zou gekost hebben , had ik het als een misdaad aangemerkt u van uwen geliefden te fcheiden. S o j? h i b meer bedaard, verhaalde nu baar echtgenoot alles wat betrekking had op blujiakd, zij verhaalde hoe zeer haar Vader haare liefde afkeurde, hoe eindelijk de kinderliefde op haar hart had gezegepraald, en hoe zij, alleen om haaren Vader te gehoorzamen, haar hand aan delcourt gegeven bad. Delcourt, getroffen door dit verhaal, prees haare gehoorzaamheid: Maar verachtte den ouden sandor bij zich zeiven. Mijn waarde, zeide hij tegen sophie, gij moet den armen jongeliug zijn bede niet ontzeggen, hier door zoud gij mij het grootfte verdriet aandoen ,ik zelf zal oogenbliklijk naar de ftad lijden, en hem fmeekeu den geheelen dag hier F 4  ( 88 ) doortebrengen. Hij beval aanftonds zijn knecht het rijdtuig gereed te masken, kwam weêr bij sophie, omhelsde haar, terwijl hij zeide:nu lieve,nog voormiddag breng ik n uwen Vriend, verwacht hem zo bedaard u mogelijk is. Sophie kon niet antwoorden» en knikte hem flechtsminiijk toe. Nu reed selc o bst heenen , en bevond zich in anderhalf uur voor het buis va» Monval* [liet einde in ten volgende ]  C 89) Het D WAAZE eh ONAANGENAAMS der. GEMAAKTHEID. Lucia, emilia en sophrokia zaten aan dea bloemrijken oever van eenen ruisfchenden beek, en luisterden naar de muziek van het nabuurig woud. De Zon vergulde met haare ondergaande ftraalea den Hemel ia het Westen, de zagtiidemende zephirs zweefden rondom haar, en de gevederde zangertjes fcfeeenen elkander in avondgezangen van lof en dankbaarheid den loef te willen affteeken. Verrukt van de kunftelooze melodie van het Roodborsje, den Vink, het Puttcrtje ea het Zeis je, waren zij geheel en al gehoor, en hadden geen de minlte aandagt op een Paauw, die, uit de menagerie van een nabuurig Landgoed ontloopen, hen met eea majeftueufchen tred , ea zijne prachtig uitgebreide ftaart naderde. De harmonie van het concert wierd ras geftoord door het luide en fchorre geluid van deezea F;  (90 ) ftaatigen vogel; en fchoon hem emilia geduurig wegjaagde , zette hij echter zijn gefcbreeuw met dat zelfsgenoegen voort, het welk eene fchoonheid, die van zich zelve bewust is maar al te dikwerf uitboezemt. Denkt dan die dwaaze vogel, zeide tuciA,dat hij de gaave van zingen heeft, omdat hij zulk een uitgebreiden ftaart heeft, of met de pragtigfte kleuren verfierd is ? Ik weet niet, antwoordde sophronia, of de Paauw voor zulk eene befchonwing vatbaar is. Doch ik hoop, dat gij en emilia altijd, vermijden zult om zekere vertooning te maaken van het geen voor uw geflacht , uwen ftav.d en uw karakter niet voegt. Vermijd een gemaakte houding in alle deszelfs haatelijke geftalten, neemt geen geleende gelaatstrekken of gebaarden aan, en vergenoegt u te behaagen, te fchitteren, of nuttig te zijn op den weg, dien u de Natuur heeft aangewezen, en die uw veiftand billijkt.  C 91 ) C I N E U S AAN A L Z I R E. Reeds fchittert de lente , in 't bloemrijke veld, Haast worden de luiten der knapeu gefield; Rasch zwiert op de lokken der meisjes een krans, En ieder bereid zich welhaast tot den dans; De vreugde plooit lachjes in 't blozend gelaar, Daar amor, al dartiend, zijn moeder verlaat; De vogels verheffen al juichend hun lied" Wijl elk, vol blijdfchap, zijn fchuilplaats ontvlied, INliar ik, mijn alzire! verkwijn bij die vreugd, 'k Zie, trearig en zuchtend, 't genoegen der jeugd; Bij de eenxaoie grot, aan den oever der aroom; Waarde Ecbomï] nabauwt! - een flronk van een boom, Waarop ik, tot fieraad, uw naamletters fnij, Zie daar al mija troost, ia de fmart die ik lij»  ( 9») e Kom, mijn alzire! op 't zalige veld, Waar zuivere liefde uw fchreden verzeil; Verhoor mijne bede, en zie hoe natuur ÏTet alles bezielt , door haar koesterend vuur, Verlaat eens dien kring, waar ge u zeiven verliest; Waar dwang en gewoonte uw vrienden verkiest j Waar lafaarts n-vlei jen , u minnende in fchijn; De laster uw daden bezwalkt met fenijn ; Waar al uwe fcboonheen omhuld zijn met pracht, Door dwazen bewonderd, door wijzrn veracht. Kom, dierbare alzire, op't zalige land, Daar bied het genoegen alom u de band, Daar fchuwt men den laster,, daar baat men den nijd, Daar blijft men der liefde en deugd toegewijd; Geen knellend vooroordeel geleid daar uw daên, Maar vriendfchap en liefde deez' lachen uw aan. Kom lieve, hier wacht u mijn zuivere mm, En Vcms en Hymme voert u bij mij 'm ; Verlaat dan uw vleijers, verlaat dan de ftad , Bekroon mijtic liefde, gij zijt a> mijn fchat. Vervul mijne WOOUÏag met blijdfcbap eu vreugd, Smaak 't zoete der lieide in 't prufte der jeu^d.  C 93 ) Zo bloeien de roze», bij 't zalig genot, Zo fchenken de goden ons 't heilrijkfte lot! Zo zien we onze tafel omringd van een kroost, Dat ons in de grijsheid verkwikt en vertroost. Daar vriendfchap den beker met mirthen bekroont, Eu ons met een lachje der dankbaarheid loost. Kom dierbaare die ik als gade verkoor, Ceef aan mijne bede en liefde gehoor! En groenen de boschjes , met rozen doormengd, Dan word voor de veldgoön het offer geplengd. Kom dat dan de liefde uw fchreden beftier, En men met dat feest ook ons echtverbond vier» En gij, tedere amok.' verhoor mijn gebeen, En leid mija alzire tog fpoedig hier heen, Zo breng ik uw offers van bloemen en wijn, Dan zult gij de eerfte der huisgoden zijn ■ C.  C 94) CHLOE aan ek» SCHILDER. Is dit het beeld van mijn beminde? Neer, Schilder! neen gij trof hem niet. Eea besje moog' 't gelijkend vinden, Die met geen oog' van liefce ziet. 't Is alles koel en zonder leven; »t Is onverdraaglijk ftijf en droog: Waar is de fierheid hem gegeven? Waar is zijn vrolijk lonkend oog? Mijn minnaar heeft veel beter trekken, ö Kost gij door mijne ogen zien, De verwkwast zon uw kunst bedekken , Gij zoudt mij beter beeldnis biên. ö Schilders.' die voor Meisjes fchildett, En feilen volgt in 's minnaars beeld, Waart gij nooit door de min verwilderd! Waar liefde Uaare gunften deelt,  ( 95 ) Daar werkt haar wonderbaar vermogen: Zij maakt het kromme recht en frisch; Zij fchept de jeugd in rimplige ogen , En legt het al in goudvernfs. Moet Venus u een kladder noemen, Die nooit de kroon der min behaalt, Als gij van duurgefchatte bloemen Een misdruk van de liefde maalt! v. M. PILLIS aan eek RIJMER. Gij wilt het maagdlijk fchoon bezingen, o Rijmer ! maar gij kent het nier. Gij vormt flechts droge fchilderingen, Die elk maar in verbeelding ziet. Maar, was uw fchets natuur en leven, Regeerde waarheid in uw dicht, Maal dan geen Meisje zo verheven, Dat haar geleerdheid zuilen nicht;  Plaats baar niet eenwig bij de boeken, Om droge letterzifterij; Doet haar niet naar dc aloudheid zoeken} Drijf haar de ftarren niet op zij; Laat haar geen ftroeve wijsgeer lezen; - Geen meetkunst, die ket brein verznft; Onnuttig zou bet meisje wezen , Dat dus in 't boekvertrek vermuft. Neen, huisfelijke kundigheden, En aangename wetenfchap, En zang, en fpel, en lieve zeden, Verheffen haar ten hoogften trap. Voorwaar uw Meisje is misrekend, Daar gij haar naar uw beeldnis meet, Die eeuwig zuft, en meet en rekent, Terwijl de mot uw kleedren vreet. v. M.    ( 97) CAROLINA MATHILDL koninginne v a ff eensmarkev Uit haare gevangenis te c elle, Aan Mylorb.... Daar nog de menschlijkheid haar item door u doet hooren, Geeu wislïng vaa geluk uw vriendfchap keert in haat: Zal ik voor u, Mytord! 't gevoel der fmart niet fmooren, Maar klagen u mijn leed, in mijn bedroefden ftaat. Wat blijft mij over dan mijn tranen en gebeden? Dit is een eigendom, »t geea nooit ons word ontroofd, Ik heb reeds duliloos veel 'k heb fchriklijk veel geleden; De rampfpoed beeft welhaast mijn levensvuur verdoofd. Ach waarom fchonk ge, o God me een hart zo zacht zo teder; Ik sag, a!s vorftentelg, het eerfte levenslicht, Waarom naaret ge, o natuur J dit wreed gefchenk niet weder? Toen men mij onderwierp aan ftaatkuncle en aan plicht. Noch nauwüjks zag ik mij in de eerften bloei van 'c leven, Aan 't Brirfche Hof, gevierd, geacht, bemind, gevleid! 'k Had aan 't vermaak der jeugd maar pas gehoor gegeven, Of bij bet Deenfche volk wierd mij een boei bereid. G  C?8) Een boei die de oorfprong is van al mijn zielen-lijden» Eea kluister: dien 'k verfoei» daar zij mij fcbaldig drukt} Ja ?k had dit echtverbond fiandvastig moeten mijden, 'k Was dan niet van den troon in 't kerkerhol gerukt. Gij weet, gij weet Mylordl natuur behoud haar rechten, Geen liefde zwijgt, of fPreekt,waar 't vorstlijk purper blinkt, Als wijsgeer zal uw hart voor mij dit pleit beflechtenj Ja »t fpreekt voor cabolin e,fchoon haar'theelal ontzinkt! En ik, ik die de Item der tedre liefde kende $ lk die mijn hart graag aan oranje had verpand, ik vond , voor liefde en vreugd, een fcbakel van ellende} En gaf, ondanks mij zelfs, vorst c h r i s t ï a a n de hand. Helaas!'k moest, alsvorftiu. dan flaaffche ketens dragen, Het vorstlijk diadeem bragt mij geen rust in 't hart! Hoe dikwerf wenschte ik van dien dwang te zijn ontfiagen} Mi;n leed te ontveinzen, was voor mij een dubble fmart, Dan ach! ik droeg mijn lot, omgeven van een luister, Die voor het oog des volks, ons halve goón doet zijn, De nijd, deheerschzucht, waarde om mijne fchreênin't duïsDaarmijde listbefpiedde,in zorgen vrieadfchap/sfchijn.'Cter, ja j cu an a juicht j haar list raogt zegevieren, Ik ftruikelde en viel in haar verborgen net; Haar ïnvload bleef mija Gade in al zijn daêa bellieren, Zij heeft mijn lot verpest, mijn naam met fchand befmet.  C 99 ) Gevoelt gij wat het zij, in naam ontëerd te leven, Door een gemaal verfmaad! door gantsch Euroop-veracht! Het licht aan telgen, tot den troon gefchikt, te geven, En dan « te weenen in een rampfpoedvollen racht? v Zie daar mijn vorstlijk lot, te kwijnen in ellenden, Verguisd! verfmaadj van hulp en vriendencroost beroofd, D.iar 'c fhatsbelang helaas! mijn redding af blijft wenden, Een broeder mij vergeet - mij mooglijk fchuldig gelooft, Ach wreede vorftenl ach! uw wil alleen mag gelden, 't Heelal weet hoe gij zelf en eer en plicht vertreed, Ook gij kent dien gemaal, die mij in hoeijen knelden, Die, op zijn's Moeders wenk, mij doemt tot eindloos leed. Zo moet rechtvaerdigheid voor mij alleen Hechts zwijgen, * 't is geen vorftin vergund, dat zij haar onfchuld toont/ Daar, waar elk onderdaan een eerlijk recht kan krijgen, Word ik alleen gedoemd, en onverhoord gehoond £ Zo wierd ik, als vorftin, verwezen om te lijden, Zo wierd ik dan, als vrouw, de eliendigfte op'aardOoidat ik wel het Kwaad, maar niet den fchijn kon mijden Wierd ik verfmaad, gehoond, en boei, en kerker waard.' Ach ware ik in een ftulp, in armoede gebooreu» 'k Had dan geen nijd in »t hart van een vorftin verwekt k Had naar de ftem van't hart blijmoedig kuanen hoeren' Geen fhatsbelang had dan mijn naam met fchaad bevkkt! C a  C ico ) Dan ware ik in den ara van gade en kroost geftoiven; 'JcHad dah,als gade en vronw,met vrcngd mijn plicht betracht, Nu, ?t offer van mijn rang, heb ik flechts haat verworven 5 En flerf van vriende en kroost verwijderd en veracht. Ja! fpoedig zal deez' hand geen ijszren boei meer dragen» Haast vind ik in het graf het einde van mijn pijn, Dan zal, wanneer de ziel van 't ligchaam is octflagea, Een G*é mijn rechter, maar ook mijn ohtfermer zijn! En gij, Mylordt wanneer mij 't koele graf zal dékken, Schenk fomtijds nog een zucht aan mijn gedachtenisl O! laat mijn naam den Brit tot geen verachting wekken, Gij weet of c akoline zo hoogst misdadig isj On o.  ( rot ) OVER HET WEIGEREN op INWILLIGEN, van der KINDEREN VERZOEKEN. [Fragment van een Brief,] En wat mijne beloften aangaat, Vriendin! om « mijne gedachten medettdeelenjhoe te handelen bij de onbehoorlijke verzoeken der kinderen, daar aan 2al ik au voldoen. Toen ik hier over onlangs ernitig nadacht, kwam mij in handen zeker Hoogduitsch Wetkje, waarin ik voed een flukjeia, getijteld: de wijnstok, het welii, alt zeer tot mijn oogmerk dienende , door een mij eer vrienden in onze taal is overgezet, en welk ik » bier nevens doe toekomen. Het hüd aldus: G 3  C 102 ) De W JJ N S T O K, een landgoed, nabij Neurenberg, leefde de Heer van se ckendorf--een edel rechtfchapen mensch, die geen groter zorg had, dan de opvoeding van zija eenigen zoon^ den kleine amandu s. leder gelegenheid nam hij waar, om in de nog opene ziel van zijnen lieveling de lesfen van wijsheid en deugd inteprenten, en zag zijne pogingen, hoe zeer dit weinige ouderen mag gebeuren, veelal beloond. Eens ging hij, van den kleinen vergezeld, in zijn tuin wandelen. Het was in het begin der lente, bloemen en planten begonden uit te fchieten -- de booraen droegen knoppen, en waren hier en daar zeer fchoon met witten en rooden blneifems als overdekt; overal waas* fimde het aangenaame geuren. Eindelijk kwamen zij in een prieel. Zonder bladen, zonder aanzien, even als dood met afhangende ranken, ftond een wijnftok tusfchen het latwerk van het zelve. — Foei! welk een hatelijke boom is dit, zeide amahpus, men kan dis  C I03 ) zonder ergernis niet aanzien, waarom laat gij hem niet uitrukken om verbrand te worden? - Hierop, zonder verder bedenken, wilde de kleine die heldendaad zelf verrichten. Hij verzamelde alle zijne krachten, om den ftam uit den grond te rukken; dan hij vermoeide zich te vergeefs, de wortelen des booms waren te diep in den grond vastgehecht. dê rader. Laat de arme ftam deezes Booms ftaan,hij zal eens bij u verfchooning vinden voor zijn tegenwoordig Hecht uitterlijk aanzien; gij znlt mij eenmaal daar voor danken, mijn kindf Amandus. Dat begrijp ik niet. Ziet gij niet die perfifeen en abrikofenboomen .« hoe heerlijk zij.bloeijen, hoe zoet en aangenaam derzelver geur is ? Indien deeze treurige ftam nog eenige nuttigheid had , hij bloeide zekerlijk thans ook, gelijk deeze , waarlijk hij ontfiert het jrebeele prieel. Zal ik dan den tuinman zeggen, dat hij dien uitgraave? de Vader. Neen,mijn Zoon!hij zal hier blijven, een tijdlang ten minften nog, ik heb u reeds gezegd, dat ik uw zin niet doen kan. Amanütu hield fteeds meer en meer bij zijnen Vader tauj om het oordeel de» doods tegeo den hem zohatelijG4  len boom uittefpreeken, nia^r te vergeefs.' De Heer tan ïbckendorf had hem vrijgefproken, en ligtelijk vvist hij,de opmerkzaamheid zijnes Zoons op andere voorwerpen te wenden. Vergeeten ten minften was de wme Wijnfrok. Intusfchen riepen gewichtiger bezigheden den Heer van tBCKRNDORj? naar Erlangen, en eerst in het begin der HcrfVt keerde hij op het iand terug. Weinige dagen na zijn aankomst wandelde hij met de kleint am a hsdi weder in den tuin- Nog had de herfstlucht de hitte der Zon niet geheel verdrongen; dus zette aai ahBus zich neder iu het fchaduwtïjlc prieel. ö Hoe heerlijk is bet hier, riep bij verrukt uit» on« getwijffdld hebt gij die hatelijke dorre franken, die mij zoo ergerden, laaten uittrekken, en deeze fchoone fchaduwrijke boomen hier doen zetten, om mij te verrasfchen. o Dank, duizendmaal dank i zie toch eens naar die fchoone blauwe druiven,geen boom in den geheelen tuin kan zich met deeze vergelijken, en die breedelchadu^rijke bladen! welk een menigte van druiven zij bedekken, o ik wilde zoo gaerne eenige hebben, zij. moeten voomeflijk fmaken! Met eea fneed de liter van seckenbosf eenflr;  lijps druiftros af. Hoe zoet fmaakte deeze in den mond van den kleinen, en hoe verrukt was hij, toen hem zijn Vader zeide: dat men uit zulke vrugten den wijn perfte, een der weldadigfte gaven van den milden en wijzen Schepper. Gij verwondert u, mijn Zoon ! zeide hij over het veelvuldig nut, »t welk de menfefeen uit de vrugt van deezen boom omvangen kunnen; maar gij zult u meer verwonderen, als ik n zeg, dat dit even die zelfde hatelijke en onaanzienlijke boom is, dien gij onlangs in de lente zonder ergernis niet kon aanzien. Zal ik nu ook den tuinman roepen dat hij hem uittrekke , en laat ver» branden ? Amandus, 6 Neen! veel liever alle andere boomen uit den tuin, maar niet deeze, die zuke heerlijke viugten draagt. de rader. Ziet gij nu wel, amandus, dat ik recht had om niette doen wat gij wildet hebben? duizende menfehen befluiten en oordeelen, evea gelijk gij befluit en oordeelt, naar het uiterlijke .- nooit naar de innerlijke waarde, en daarom handelen zij zetr ten onrechte; onder een grof overkleed febuüt dikwiis een edel hart, ea een hut van flruo op het ftillc land beG5  ( Ie6) dekt vaak grote talenten. Daarom, mijn zoon! veracht oiemand, weke naar 't uitwendige onbevallig of behoeftig is, fpet 'er nooit mede, oordeel «ooit overeild- bijzonder niet ever menfehen, welke de natuur niet regelmatig heeft gefchapen. Dikwils woont de fchooefte ziel in een verlamd lichaam. Denk altoos aan denWijnftoken aanzijn onbeduidendheid--zijn hatelijk aanzien - en zijne heerlijke vrugten! - Wat dunkt u, Vriendin 1 van dit Stukje? Zijt gij het niet met mij eens, dat het leerzame, 't welk daarin is opgefioten, zich verder dan tot Kinderen uitftrektV Hoe het zij, dit is zeker, dat dit eenvöuwig ftukje aan Vrouwen en Moeders kan leeren , hoe zij met kinderen moeten te werk gaan, die iets eisfehen dat men hun niet bewilligen kan, en hoe of door eene verftandige leiding, en door middel der gezonde reden, den kinderen hunne dwaling kan worden aan 't veiftand gebragt> ja het nut van in hun oog verachtelijke dingen kan worden aangewezen. - Maar, mijne Vriendin! Wilt gij eese handleiding om niet alleen dit, maar ook in alle voorkomende omftandigheden uwe kinderen eeuc verftandige opvoeding te geeven, dan prijs ik u teu fterkften aan het Werkje» van den onvergelijkelijk  C 107 ) ken saltzma k, getijteld koenraad kiefer, waarin gij geen lTheoretifche ideën, maar waarlijk in gebruik te brengeu Praclikaale voorfcbriften zult vinden , welke door alle ouders, die het belang hunner kinderen zoeken te behartigen , behoorden in overweging genomen , en ten uitvoer gebragt te worden, lk beu enz.  C 10S ) HET LEVEN. w en 't leven aan denMersch in Eden wierd gefchonken, Toea was 't de bron van heil, het aanzija waar gtlukv» Maar thans, door 't misdrijf aan tetfte-rven vast gekloauen, Is »t enkel tamp en druk. Wat is 'er van dsez' aard, in ons kortftondig leven? Wat is'er van haar vreugd, wat van haar zaligheên? Wat zijn de goederen, die ze in ftaat is oi;s te gceven? 't Zijn onbeftenaigheên. Toont me op denleevensweg, uit duizend die daard« aaien. Slechts één die nimmer druk, of rampen heeft gezien: « Dau kon het leyen, (,o! mijn blijdfchap kent geen paaien) \ Aaa mij nog vreugde biên. Verrnkkend denkbeeld! wijk, wijk altoos uit mijn harte• Zoo lang 'er zonden zijn, wordt lijden ook bewaard: Zoo laag deez.' aardbol ftaat, zal vreugd, en biare fmartej Te fxamcn zijn gepaard.  ( 109 ) Verfchillend is de wijs , waar op wij 't pad doorreizen 5 Verfcbillend is de tijd, dien wij op de aarde zijn; Verfchillend is de ftof, die foras r'e vreugd doet rijzen) Verfcbillend is de pijn. Deez» kruipt, gelijk een worm, laags 'slevecsdniftre weegen; Die flapt, gelijk een held, door ftorm en onweêrs voort; Deez' flerft in ouderdom; -• die, eer dat hij van zeegen Of flrafftn had gsaoord. Die mensch vindt vreugd in eer, in aanzien en vermogen; Een ander acht dit niets, en noemt bet enklen fchijn; Deez' weent om eigen ramp? -- een ander is bewoogen, Op *t zien van 's naastens pijn. Gelukkig is de Mensch, die in dit wislend leven, Een vaster fleunfel heeft, dat nimmer hem begeeft; En 'theuchlijk uitzicht, dat hij eens van zond' ontheven, Vcor eeuwig zalig leeft. M. B.  ( na) II E T LAATST VAARWEL AAN MÏJN VRIEND..., Ja! edle, die mijn ziel in boejen hebt geklonken; In boejen, o zoo zagt J Die in mijn borst een gloed van liefde deed ontvonken; Naar wiens bezit ik fmagt. Steeds zalig blijft d%t uur, dat ik u leerde kennen, Schoon 't noodlot ons, helaas 1 ten eeuwge fcheiding dreigt} sk Zal, als een fiere ziel, mij aan uw afzijn wennen, De ftervling.is ook groot als hij eerbiedig zwijgt. ik min u als mij zelf; -. dit durf ik ftout bezweeren. Gij zijt mijn al op aard. Maar twisten met het lot, zou u en mij outêeren; Die fchande moet gefpaard.  Cm ) Wij fcheiden wijl het moet; wij fcheiden toch als vrinden Gij leeft fteeds ia mijn ziel, en ik leef in uw hartj Een toekomst lacht ons aan, waar in we elkandren vindén, Waar vriendfchap, ééns gevest, en tijd en eeuwen tart. Ja! zoete zagte droom, fchoon met een floers omtogenT Uw hand droogt manen af; In fmart, in ramp, in druk, bezit gij een vermogen. Dat buigt voor dood noch graf. Welaan dan, hartevrindl wij twisten niet, maar bukken? En 'k zweer u, voor het oog van hem die alles ziet, Dat tijd noch graf uw beeld zal uit mijn boezem rukkens' Neen, eeuwig blijft het daar, en ik vergeet u niet. M. SU  ( *I4 ) Derde en laatfte Vervolg vaa de NADERE en UITGEBREIDE OPHELDERINGEN OP db REGELEN TER. LIGCHAAJMLïJKE OPVOEDING der. KINDEREN. Zie ALMANAK voor V R OUWEN voor 'f jaar T?$g, Baar men het beter keurt, dt Kinderen in opcnbaare Sehoolea, dan in huis te deen onderwijzen; moet men, niet onverfchillig zijn in de keus der Schooien. Onze gewoone Kinderfchooleu zijn waare beprnafplaatzen van de gezondheid der Kinderen,- dan het beste School dat is, 'c welk, al het overige ter zijden gefield zijnde, gehouden wordt, in een groot, hoog, luchtig, boven den grond tnerklijk vejbeven, droog, en des winter», door een open vuur verwarmd vertrek; waarin flegts een middenmaüg getal van kinderen zig  C H3) *ig ophoud; en, 'c gene wel rein en zuiver gehouden wordt. Zulk een fchool, zal men misfchien zeggen* is zeer zeldzaam, en kan men nauwlijks ergens aan* treffen. Het is zoo; maar, 'er zijn toch fchoolen, welke daar meer of min nabij komen ; en, waar van men kan zeggen, dat ze onder de flegten, het mintt . liegt zijn. Men verkieze dus deezen, voor alle andere». Een kind is natuurlijk geneigd tot Jpeeltn. Men kan diezê neiging opvolgen, maar moet die op een» verftandigt wijze regelen. Alle fpeelen zijn niet gelijk voordeelig voor alle kinderen; 'er zijn naamlijk , die verftand, 'er zijn, dia ktagt vorderen: 'er zijn ook, die niet meer het eene eisfchen dan het andere. — De laatfienziju dienfHgvoor . alle kinderen zonder onderfcheid , voor zwakke en domme, zoo wel als voor ftcrke en fchrandere. De tweeden zijn goed voor fterke, kwaad voor zwakke kinderen. -- De eerflen, hoe nuttig voor kinderen, die het niet ontbreekt aan vernuft, zijn altoos nutloos,indien niet nadeelig, voor dezulken die hier van verfteeken zijn. Welke fpeelen, bijzonderlijk, tot de ten© en andere deezer opgetelde klasfe behooren, ga ik met .ftilzwijgen vooibij. Om niet te kort te doea aan &»< H  C ir4 ) kufidigheden der ouders; bet zij mij egter vergund, dezelven aan te wijzen. - Te raaden, de ligchaamlijke kragten, de verfhndelijke vermogens , en de waarfchijniijke beftemming uwer kinderen, wel te wikken ea te weegen; en overeenkomftig hier mede, hunne fpeelen, zoo veel immer mooglijk zij, te regelea. itellig durve ik verzeekerea, dat men zig deeze raad nimmer beklaagen zal. De Letteroefeningen, en het/pel der kinderen, moeten elkander en beurtelings afwisfelen , en men moet hen niet te vroeg dringen tot de eerflen. Men moet de kinderen niet te veel vergen. Te veel bezigheden vaH de ziel, zijn aan het ligchaam, te veel ligchaamsöeffeningen , aan de ziel , fchadelijk. Eene behoorlijke afwisfeling van beiden, verfterkt de een en ander, iatniddels ze de deur fluit voor de verveeling. Wanneer men een kind aan de LetteiöelFening moet onderwerpen , is eenigzïnts moeilijk te bepaalen fo, zegt Camper, verkiest daav toe den ouderdom van zes jaaren : Ariftoteles , dat ze niet, daa na de zeven jaaren, daar toe moeten gefchikt worden. Zelf fcbijnt hij het gevoelen toegedaan van Chryftppus, die wilde, dat »eu tea allen tijden , den kinderen onderwijs  ( "S ) noest geeven. Behoudens de agting voor deezen verdienftelijken man zoude ik van gevoelen zijn het beter waie dat men den kinderen geen gezet onderwijs gaven, voor-en alc^r de vermogens, zoo van. de ziel, als van het ligchaam, ten minft-'n dus verre ontzwagteld waren, dat men met reeden kou verwagteu , dat ze genoeg beltand zouden zijn tegen het verzwakkend ' vermogen der letteröefFeniagca. Men moet zoo veel mogelijk de Kinderen gewennen, dm zig niet te onderwerpen aan de tirannij der bartstog:en. Alle hartstogten, de besten niet uitgezonderd, als men 'er zig te veel aan overgeeft, zijn nadeclig voor de gezondheid. — Men verteert niet minder van liefde, dan van haat; en fterft, zoo wel van blijdfchap', als van droefheid. Waar men zig in de jeugd aangewend, blijft ons meestal bij , in dan ouderdom. Had men ons, in onze jeugd, bij alle voorkomende gelegenheden, de gela:eaheid gepredikt, wij zouden gezonder geleefd hebben, en misfehien een hooge ouderdom herijken. Eene der fchadelijkfte hartstogten bij kinderen, is de jaloufie. Ik heb 'er veele kinderen , en onder anderen, zes van dezelfde ouders, aan zien fteiven. De vrees is weinig minder fchadelijk. De H 2  gezondheid althans wordt 'er ontwijfFelbaar door bei dorven. Men bevijlige hen dus vooral, voor beide deeze hartstogten. Hoe zal men zulks doen, vraagt men, met opzigt tot de eerfte ? Ik weet niets beter dan hen gelijklijk te doen deelen, in onze licfkoozingen; in onze gunstbewijzen: en, helpt dit niet, dan, hun te verwijderen van eikanderen. Hoe, met betrekking tot de laatfle ? Door zelf, de kinderen niet tedoen fchrikken, hen geece vrees inboezemen voor dingen welke geen vrees verdienen; en, door niet te gedoogen , dat zulks gedaan wordt door anderen: Wensehlijk ware het, dat allen, aan wien de opvoeding der Kinderen , 't zij voor bet geheel, 't zij voor een gedeelte, wordt toevertrouwd, wettelijk konden verplicht worden, den Kinderen geenerlei viecs aaH te jaagen; en hen niet te onderhouden over fpooken, toveraars, en wat van deezen aart, zijn mogen' Wenfchtlijker nog, dat de Ouders, kunne Kinderen zelf beftierden; of althans wat meer onder het oog bielden; en hun gemak, hunne vermaaken, minder waardeerden, dan het welaijn hunner Kia»  C "7 ) 'In bit flraffkn van kinderlijke misdrijven, moet men liever tenigzinds zagt dan flreng zijn* Kinderen moeten of geheel niet, of voor het minst, zeer zeldzaam, en met veel omzigtigheid, geflagen Worden. Het Haan indedaad, is een foort van flraf, welke ik nimmer zie, dan met verontwaardiging, om dat ze de natuur der Kinderen verlaagt, ben gelijk ftelt met de dieren, en hunne gezondheid, dikwijls «eeT veel benadeelt. Kinderen egter, zal men zeggen, alt ze zig aan eenig misdrijf fchuldig maaken, moeten getugtigd worden. God zelf gebied zulks; en, hoe zal men hen tot het goede brengen, wanneer men het kwaad in hun niet ftraft? •- lk fta toe, dat het tugtigen der Kinderen, noodzaaklek is; zoo zelfs, dat ouders , die het kwaaddoen in hunne kiuderen niet ftraffen, deezcn fchoonen naam onwaardig zijn. Dan, zijn 'er geene andere middelen daar toe voorhanden, dan de ftok, de roede, of de plak? Zijn deezen de beiten? Onze huid kan aan flagen gewennen: mair onze begeertens, ncoit, aan onvoldaan te blijven. Kin» deren, zoo draa ze vatbaar zijn voor tugtiging, hebben allen eene natuurlijke cn heerfchende neiging tot ket een of ander, tot deeze of gene voedzelen naanaJijk, Mi  ( H8 ) tot het fpel; tot gezelfchap met andere kinderen; tol opfchik; en wat dergelijken meer zijn. Hun in deeze neiging niet op te volgen; maar te weêrftreeven, is hun meestal veel onverdraaglijker, dan de hardfte, de gevoelig/re ftokflagen. Op mij ten minsten, ik maak geene zwaarigheid zulks te bekennen, hadt dit middel de beste uitwerking. Kaa men dus zig met vrugt, «iet bier van bedienen? -- Kan men, bij voorbeeld, fpeelzicke kinderen, niet het fpel; gezelfchap minnende, bet bijzijn hunner makkertjes; tot opfchik genegeue, mooije kleederen, onthouden? -- Kan men het fmertelijk gevoel deczer onthouding, bij kinderen, die tevens eenigzints eerziek zijn, niet nog vergrooten, door het bijvoege» van een weinig fchande ? - Niets is, aaar mijn gedagten, gemaklijker, zeekerder, en onfchadelijker. — Denkt men 'er ongelukkig anders «ver. - Befchouwt men ftokflagen, en geeszelingen , als de eenige middelen, ter tugtiging der kinderen! en is wen wreed genoeg, om hen daarmede, zoo dikmaalen ze misdaan hebben, te ftraffen.--Men doe zulks: 'er is geene geregtelijke wet, welke het verbied. — Maar men beklaage zig nimmer over baare nutloüshc-id, over de verharding der kinderen in het kwaad; over het liegen» waar aan ze zig, uit vrees, fchuldig maa-  C "9) ken; en, daar het hier voornaam]ijk op aan komt, over het meer of min bederf hunner gezondheid. Men gebruike , eindelijk , bij kinderen , zonder volftrekt* naodzaaklijkheid, nooit eenig geneesmiddel ; althans niett dan onder het beflier van een verflandig Geneesheer $ maar tragte veel eer, hunne nu en dan voorkeomende t onpaslijkbeden , door ee.ne bedagtzaame regeling der levenswijs te verhelpen» De geneeskunst is nuttig, is noodzaaklijk. Dit is allerovertuigendst betoogd. - Het gebruik van geneesmiddelen, in het geval van wezenlijke ziekten, is heweezen, dat noodzaaklijk, dat nuttig is. Ik moet nu aanmerken, en deeze aanmerking is gewigtig, dat men bij kinderen, als ze niet zoo zeer ziek, als wel eenigzints onpaslijk zijn, zig niet terftond moet bedienen van geneesmiddelen, inzonderheid niet van de zulken welke zeer werkzaam zijn; maar veel eer van de hulp eener welgeregelde levenswijs, zoo, ten aanzien van voedzel, als van alles wat meer daar toe behoort. Het veelvuldig, het noodeloos gebruik van geneesmid. delen, is zeer verderflijk voor kinderen, en voorbereid hen als *t ware, tot een altoos zukkelend en genees»  C I20 ) kundig leven. Om hier van overtuigd te zijn, vergei üjke men de kinderen van vermogende, met die van mingegoede lieden, die van hun, welke bij de minst fchijnbaare ongefteldheid va* een kind, de toevlugt neemen tot de geneeskunst, en van dezulken, welke in een zelfde geval, allea aan de natuur beveelen, of voor het meest eenige, dikmaalen zeer geringe, verandering «aaken in deszelfs levenswijs. Welk eea aanmerküjk verfchii vind men tusfchen de eene en an. deren ? Hoe ongedaan, hoe zwak, hoe onbeftand voor alles zijn de eerften? .. Hoe fris, hoe fterk de laatiïen? - Ditegter is nog niet alles. - 'Er is daarenboven een ander, niet minder fcbadelijk gevolg van het ligtvaardig geeven van geneesmiddelen aan iindederen. -- De natuur aaamlijk, gewent 'eraan: en zija ze naderhand waarlijk noodzaaklijk, als dan hebben ze nauwlijks eenige uitwerking. - De gewoonte maakt hun nutloos. JMen zegt derhalven met regt: zommige Bjenfchen fterven alleen, om dat ze te veel geaecïmid. delen gebruikt nebben.  L IJ S T der S T U K J E S. EmtXA aan leoïtore, over het Huwlijksgeluk. Bladz. u ■Het fieraad der Moeders. • 7. HnwJijksmin en Vrouwentrouvv. . . I2 Winterlied. r, _ . * • • 19. JJamow, Lentelied. • • . 23. Aan mijne Vriendin.- . # Gefchiedenis van mbhssa, door haar zelve be« fchreven: tt ,-. * * 3*. -tJnwlijkstronw. ... De Rotneinfche Gade. of het Affcfeeid van *ORtja~c«k Echtgenoot c1cinna poetus. 4^ Trek van Moederliefde. . m X Het Affcheid. De bekommerde Moeder, bij het Ziekbed" vaa haar Kind. r S°' CAjos MAriüs en Julia, een Dramatisch Ta- freel. ... „ . • • 53* Mijne Gedachten bij het zien eener bouwvallige Kerk. Voerzichtigheid in den Omgang van het Men- fchelijk Leven. . , 65..  L TJ S T si t STUKJES. Aan do Nagedachtenis van anna tesselsciiabe roemer visscher. . • Bladz. 67. Sophia of de Ongelukkige Echtgetjoote. . 70. Het dwaaze en onaangenaame der Gemaaktheid. 89. Cineoi aan alzirb. . • 01. CHLoë aan een Schilder. » . 94- Films aan een Rijmer. . . 95. CaRolina MATHilde, Koninginne van Dencmar' ken, uit haare Gevangenis te celle aan mr« lord **. . . , 97, Over het We'garen of Inwilligen van der Kinderen vei zoeken, - . . lol. De Wijnftok. . . . 103. Het Leeven, . . . jo8. Het laatst Vaarwel aan mijn Vriend **. . u©. Derde en lsatfte Vervolg der Uitgebreide Regelen ter Ligchaamlijke Opvoeding der Kinderen. .... ri2..  'Bij de Wed. j. dóll, te Atafterdam, werd hedea uitgegeven: ALMANAK VAK VERNUFT m n SMAAK, voor »t Jaar 179?. Verfierd met uitmuntende Kunstplaatjes, door bekende Meesters. ■ Deere almanak, naar eene nieuwe orde ingerigf, is door desielfs oorfprongklijke Hukken van de beroemdfte Nsderlandfche Oichters en Dichteresfen geheel eenig in zijn foorc, en is mee een fraaije letter op postpapier gedrukt-. In dezelve vind men de volgende mbnoelikgbnt in Proza en Poëzijt Ongemeens Grootmoedigheid beloond, A-n leoconob. De krasc der Liefde. Bij een Beek De Lente. De Morgen. Dd Middag. De Avond. De Nacht. Salinde aan een Bioem. Het Ziekbed van alexanue* Aan.Pliijllis, Jefns verreezen. Aan Puijllis bij baar Geboortefeest. Ode aan de Zon. JVa/irmoni aan Selinde. Eerrijk bij het Graf van Sylvia. Op de Verlichting. Vrees voor Oaweder. Drinï» lied. Damon bij het Graf van Philas. Tbirfls Raadzej. De tjrooclte Geneesheer der Droefheid. De klaet van Ferdinand. Aan Poillis. Avondgedachten in een Bosch, Moed in Rampen. Edwin en Jngelina, De vrijpostig* Minnares. Larnul of de vVaohoopige. De Dood vaa Af.da Aan Mejufr. N. N. De Canarievogel enz en-. Varders heeft men in dezelve (buiten al 't geen war tot een volledige almanak behoort) het Af va aren der Volk- en Marktfibuiten, Scbeepen, Posten en Piestwagens-, eu is ia veele fJorten van band^i te bekoomsn.  Bij fremeide Wed. J. dóli.» in de Kalverftraat. te Amlrerdam, is heden van de pers gekoomea en alom verzonden: ZEDELIJK SCHOUWTOONEEL der MenschïMjKit Hartstochten en Daadbn, of Tooneblst ukken van Vernuft en Smaak , Derde Deel, met wm» pufiventeerde Kunstplaaten, geteekend door R. Vinkeles en W. Kok-, en in 't Koper gebragt door de Huijzer, Vrij* da" en Markus, behelzende dit deel: 1, CAVA, van CONSEUGRA, een offer der Vrouwelijke Wraak, Treurfpel, naar 't Hoogdnitsch van herbst, " II. DtS JONGE R1CHELIEU , of defranfihe Lovelace» Tooneelfpel, naar 't fransch van dtjval en monVel. UI. VOLSAN, of de Menfcbenbaater door Tegenjpoed, Tooneelfpel, naar't lransch van j. n. villenhovek. Men heeft eenige Exemplaaren op groot papier vervaardigt met eerfte plaatdrukken. Van bet I. en II. deel van dit Schouwtoomeei,, behelzende: l.) de Dood van Rolla door zotzbbue. 2.) Aballino, de Groote Bandiet. 3 ) Liefde en Vaderland 4} Carel en Carolina, 5.) De Lasteraar, door kotzebue. 6.) De Onbekende, zijn nog eenige Exemplaaren ©p groot en klein papier met fraaije plaatcii, te bekomen. Benevens: Koewba/i^ kïbfer of aanlejiung tot JfrtiN vkBSTAjhDICS opvoeding, een Boek voor betVoik, door C. G. SALTZWIAN De verdiensten van saltzman ,inzonderheid onitreat de beste wijEe van Opvoeding der Jeugd, zijn algemeen erkend. Na herhaalde proeven en veeljaarige ondervinding, fchijnt hij hieraan de laatfte hand gelegd te hebben' in dit geheel praktvkaal^ beknopt, en voor alle klasfe van menfehen zeer duidelijk en gebruikbaar ontwerp, door 's mans landgenoten met ongemeene lóf en goedkeuring ontvangen, en op dieii grond dea Nederlanderen gerustelijk aanteptijzec