ALMANAK VOOR HET JAAR *799>  Met dit Jaar telt mes Van de Joïiaanfche Periode. . . gji;. jaareii. ——de Schepping der Waereld . . 5748 — — 1 - de Zondvloed « 4092 ' ■ — ■ de Geboorte onzes Heeren . . 1799 ... " - de Joodfche Jaartelling; ... 5559 ■ ■ de Hegira ofTurkfche Jaartelling 1213 ' ■ ■ ■ J Quatertempers, ï'onnencïrfcel is ; . 16 Ds I. 131 1$ en 16 Febr. Het Guldengetal . . 14— II. 15, 1? en 18 Maij. De Epaéta . . . . 23 — II!. 18, 20 en 21 Sept. De Zondagsletter . . F. — IV. 18, 21 en 20 Dec. Septuagefima .« .20 Jan. Vasten avond .......... 5 Febr. Asch dag ...6 - Paasfchen ........... 24 Maart. Kruisdag ......29 April. Hemelvaartsdag .......... 3 Maij. Pinkfler . 12 - Advent . . . . z Dec* De Lente, begint . . ..... 20 Maart. De Zomer 21 Jnnij. Di H.-rfst ........... . tt Sept. De Wintéc 21 Dec.    JANUA RY, Louwmaand, heeft XXA'I Dagen. I 3 4 5 6 7 8 9 10 li 12 *3 14 15 1(5 17 18 19 20 ül 22 ] 23 24 1 25 " 2(5 J 27 J 23 I 29 1 30 1 31 U Dirgsdag Woensdag Dnnderda o Vrydag Satür.'ag Zondag I Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag M; andag Dingsdag Woensdag Donderdag t Vrydag Saturdag Z ond ag Maandag dingsdag kVoersdag ] )onderdag Vrydag { iaturdag [ 'o n dag ^ baandag ( )irgsdag j Voensdag j londerdag 1 N. Jaarsdag. Maarius. Genoveva. Pfcaraildus. Th >Jefphorus. Drie Koning. O . T. j Koppermaandag. Erhardus. Julianus. Boudewyn. Hyeenius. Archadiusj. Juletca. * Pontiaan. s Paul. Westz.b. MsrceJfus. ; s An nonius. 1 s Pier. stoel Cr. b. j' Mar. en Martha. u Septuag. H. 5 Agniet. 1 ' Vincent. ]y ïmerentia. \ rimotheus. U1 Pauli bek. 'olicarpus. 9 'exagefima, cus. C'etus. Conrardus. Vocem> t Dag. I Eutrophïus. Nieuws Maan, Vrydag den 5, 's morg. ten 7 40 min. Eer ft e Ojiart, Ssturd'rcn 13, 's morg. ten 3 , uur. 6 min. Folk Maan , Vryd. den 19 , 's avonds ten: ten 11 uur. 59 min. Laat/Ie Quart, Vryd. den 26, 's avonds ten 8 uur» 49 min. De Zon treed den 19 in Taurus, of de Stier, op ten 5 onder ten 7 uur.  MAY, Bloeimaand heeft XXXI Dagen. 1 2 3 4 u ü i 7 a j - 9 i 10 I li 12 13 14 MS 16 17 8 19 ! 20 21 22 23 24 25 : 26 ; 27 1 28 1 29 1 30 I 34 \ Woensdag Donderdag Vrydag Snurdag Zondag Maandag Hingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag /rydag Saturdag Bondag daandag )ingsdag Voensdag )o derdag 'rydng I s Phil. en Jac. I f Vinding. Monica, Exaudi. Ame sf. k s Jan I^ater. H. k. Stanishus. s Mich. Openb. ' Job. Gordiaan. Vastendag. PiNKSTfiRSchev ki 2de Pinkflerd N. k. s Chrisftoffd. Quatertemp, Simon. Qndtertemp, Quatertemp, '//. Drievuldigheid. Bernardus. Timotheus. Marriarna. II. Sacrament. Donatus. Urbanu*. Eieutherus. Luciauus. Germanus. Msximus. Felix p. Petronellö m. INieuwe Maan, Zond- den 5, 's morg. ten o ' uur. 33 win. i zou-ECLIPS, Eerfte Quart, Zond. rien 12, Namidd. ten 5 uur. 28 min. Volle Maan. Zond. dsn \o t 's morg. ten & uur. 10 min. Laatfle Qtian, Zond- den 26, 'smorg. ten 11 uur 14 min., De Zon treed den 20. in Gemini, of de Tweelingen, op ten 4 on1 der ten 8 uur.  JUNY, Zomermaand, heeft XXX Dagen. 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 io li 12 13 15 1(5 17 Ib' 19 so, 21 22 23 24 25 26 27 28 j 29 30 Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag D;ngsd?g Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zond ag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag ' Vrydag Saturdag Zondag Maand' g Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Pamphiiius. Marceilim. Dord.k. Clo'ili vs. Optatus b. s Bonifacius. Norbertus. Robertus. MedarduS. Pelagia. Getulius* s Barnabas, Odulphus. s Anthonius. BafiHns Leeuw. j. Modestus. Lutgerus. Adoiphus. Arno'phus. Servai'. en Prot. Siiverius. Aloifius. Paulinus. Vastendag. s Jan Baptist. E'o^ius. Joannes en Paulus. Ladislaus. Fastsndap. s Pieter en Paulus. sPauliGed.HaarU. NLuwe Maan.' Maand, den 3, namidd. ten 3 uur.!24 min. Eerfle Quan. Maand, den 10, 's avonds ten nuur. 47 min. Folie Maan, Maand, den 17, n&mid. ten 4 uur. 24 mir» Laaifie Quart. Dingsd. Tien 25, 's mOrg. ten 3 uur. 33 min» De Zon treed den 20 inC««cer , of de Kreeft, heb» bende haar grontfteN. Declinatie i makende alhier de langften dag.  JÜLV, Hooimaand, heeft XXXI Dagen. x I 3 4 5 6 7 8 9 io XI 12 13 14 & 17 18 19 20 21 22 23 24 1 25 26 *7 28 29 30 Si Maandag Dingsdag Woensdsg Donderdag Vrydag Saturdag. Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Satuidag Zondag Maandag Dingsdag Woensda g Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydrg Saturdag Zondag Maandag Dingsdsg Woensdag I Theobaldus. I Maria Vifir. i Hyactnihus. Maïtyus Tiansl. Anfelmus. Jefaias. Detnetr. Woerd. k. Procopius. Senon. 7 Broeders M. Pius P. en B. Nabor en Felix. Anacletus. Utr. k. ter Veer k. Apostel • Scheid. Reyniidus. A'exis. Arnoldus. Bernulphus. Margriet. Zardani k. ATph. k. s Maria Magd. Apollin. Vastendag. Hondsd. beg. s. Jac. s Anna. Panthaleon. Wyk. k. Gouda k. Martha en Felix. Abdon. Beemüer Bidd. 1 Nieuwe Maan. Woensd. den 3, 's morg. ten 3 uur. 46 min. Eerfle Quart, Woensd. den 10, 'smorg. ten 4 uur. 31 min. Folie Maan, Woensd. den 17» 's morg. ten x uur. 35 min. Laatfte Quart, Woensd. den 24» 's avonds ten 8 uur. 55 min. De Zon treed den 20 in Leo, of de Leeuw, op ten 4, on» der ten 8 uur.  AUGUSTUS, Oogstmaand, heeft XXXI. Dagen. x 2 3 4 5 6 7 3 9 lo li 12 13 'H 15 aö *7 13 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 I Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag , Zondag Maandag, Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdrg Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag > s Pieters band. Portiuncula. s Stevens vind. sDominicus. Maria tet Sneeuw. Transfig. Christi. Donatus. Cyriacus. Vatendag. s Lourens Hoorn k. Beverw. k, Clara. Hypolitus, Vastendag. Maria Hemelvaart, Rochus. Teroen. Zard. k. Hartjesdag, s Bernard. Pfivatus. Timotheus, Vastendag, s Barthol. Rott. k. Muiden k. Severinus. Sulpitius Bomm. Ic. s Augustin. s Jan Onth. Felix m. I Paulinus. 7 Nieuwe Maan, Dond. den 1, natnidd. ten 2 uur. 5 min. Eerfle Quart, Don j. den 8 , 's morg. ten 9 uur. 14 min. Volle Maan, Dond. den 15, namidd. ten o uur. 48 min. Laatfte Quart* Vryd. den 23, namid* ten 2 uur. 40 min. Nieuwe Maan. Vrydag den 30, 's avonds ten 11 uur. i9.min. DeZ on treed rien 22,in£7r?o, of de Maagd, op téa 5 onder ten uur.  SEPTEMBER, Herfstmaand, beeft XXX Dagen. i 2 3 4 5 6 7 i 8 I 0 lo li 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 34 25 26 27 28 ! 29 - 30 I Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Mas n dag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag . Saturdag Z o ndag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag, Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag /ydag «aturdag Zondag 'laandag J < s Gillis, Weesp.k. Jostus. Seraphina. Uondsd, eind. Victorianus. Eleutherus. Cloudoa. Maria geloorten. Gorgoriius. Nym. k. Nicol. Tol. Theodofius. Guido. Arnatus. t VerhefF. Nicodemus. Cornelius. j sLatnbertAmft.Io. ' Quatertemp. Donatus. QuaterU Vastend. Quatert. s.Mauh. Amfterd. k. Tecla. Gerardus. Firmian. Supr. en Justus. Cosm. en Dam. Wenceslaus. ' Michlel. > Hieron. Eerfle Quart. Vrydag den 6, ramid. ten 3 uur. 18 min. Folie Maan, Saturd. deni4,: 's morg. ten 2, uur. 50 min. Laatjle Quart. Zond. den 22, 's morg. ten 7 [ uur» 42 min. Nieuwe Maan.' Zond. den 29, 's morg. ten 8 uur. 23 min. De Zon treed den 22 in Litra of de Schaal, maakendedeHerfftfnede, dagen nacht evenlang r>p en onder ten 6 uur.  ÖCTOBËPv, Wynmaind, heeft XXXI Dagen. x \2 3 4 5 6 7 8 9 10 it 12 13 *4 15 If5 17 i8 I 20 si 22 I 23 j 24 »fi ' 26 27 28 29 «o 31 Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag aturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag ZONDAG Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Zaturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag i Donderdag * | s Bavo. I Engelb. b. j Leydsn OnlzeU s Franc. Placidus. Bruno. Marcus. Alkmaar Ontzet* Dionifius. s VictOr. Gommarus. Maximiliaan. Eduard. Donatiaan. Therefh. Deodattis. Florus. s Lucas. Irena. Wendela. s Urfula. Mauritius. Severinus. Evergistus. Crispinus. Evaristus. Rheenenk.Vastetid. s Simon en Juie. Narcisfus. siraeon. Vastendag. Eerfle Qriart. Saturd.' den 5, 's avonds ten ii uur. 53 min. Volle Maan, Zondag den 13'ssvondsteft 7 uur. 43 min. Laatfle Quart. Maand, den 21 's avonds ten 11 uur. 3 min. Nieuwe Maan 4 Maand. den28, 's avonds ten 5 uur.55 min. Zon-Eclips. ' DcjZ 0 n treed den 22 , in Scorpio ot den Scorpioen, op ten 7, onder ten 5 uur.  NOVEMBER , Slagtmaand, heeft XXX Dagen; i 2 3 4 . 5 6 7 9 io ii Ï2 13 14 : 15 I 16 18 ! r9 | 20 2,1 22 23 24 2 5 26 27 ; 28 1 30 ' j Vrydag Saturdag |Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag | Vry 'ag I Saturdag Allerheiligen, Allerzielen. Hubertus. Carolus Dorom. iJiaudina. Leonardus. s Willebrordas* Godfried. Salvator. Justus. * Manen. Jonas. Brictus. liertram. Machutus. Siivester. Gregoiius» Eugenius. s EWfabeth. Raphael. Maiia Prefent. s Cecilia. C'emens. Chryfogontns. s Catharina. Conradus. Pieter Alex. Oda m. Vastendag, s An 'ries. Eerfle Qiiarti Maand, den 4, voorm. ten ci uur. 53 min. Volle Maan. Dingsd.den 13, namidd. ten 2 uur 27 min» Laai ft e O/iam WoensdT^den 20, namidd. ten o uur. 9 min. Nieuwe Maan, Woensd. den 27, 's morg. ten4uur9min. De Zon treed den 21, in Sagillarius of de Schutter, op ten 8 onder ten 4 uur.  DECEMBER, Wintermaand, he ft XXXI Da^en. £ 2 O O 4 5 6" 7 8 9 i ïo li 12 13 14 15 16 17 18 S 19 20 21 22 25 23 24 i 26 27 28 29 30 311 ' Zon dag j Maandag j Dingsdag ; Woensdag I Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maan dag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag Woensdag Donderdag Vrydag Saturdag Zondag Maandag Dingsdag 1 Advent, ï^ibiana. s Franciscus. s Btrbara. Sabbas Abt. f Ntcolaas, s Aoibrofius. 2 Adv, Maria O. Leocadia. Melchiades. 1 Damascus. Aiexis. s Lucia. Nicafius. 3 Advent, Everhard. Lafarus. Qjiatertemp*. Menengofus. Q^iatert» Vastend, Quatert, s. Thom» 4 Ai vent,. Victoria. Vastendag». Kirsdag. 2de Ktr^dag. s. St. s Jan Evangelist, O.moz. Kinderen. Thom, Cantelberg. Sabinus. Silvester. Eerfle Quart, Woensd. den 4 > 's morg. ten 3 uur. 45 m. Volle'Maan, Dond. den 12, 's morg. ten 9 uur. 14 min. Laatfle Quart, Dond. dfeh 19 's avonds teti 11 uuren. Nieuwe Maan, Dond. den 26, nam. ten 3 uur. 13 min. De Zon treed den 20 in Ca» pricomus, of den Steenbok, hebbende haar grootfte Zul', der Declinatie, maakt alhier den kortfiea das  C 13 ) ECLIPSEN VOOR HET JAAR l?9% la dit Jaar zullen 'er alleen maar twee zos_ Eclipsen op de Aarde zig vertoonen, welke beide buiten ons gezigt zullen voorvallen. De Eerste zal zijn den 5 Maij »s morgens ten « uure 34 'minuten, en ringvormig verduisteren op den middag der plaats die op 1940. ieDgre eD 8 en 1 haüf «. Noorder breedte legt, dat is in den ftilhn Oceaan. I. De TwEEns zal zijn den 28 Odlober 'savonds tea 5 unren 5S minuten, zullende totaal verduisteren op den middag, nabij de Kust van perü> op de ]engte van 294°. en 5* a0' Zuider breedte. 2 dezelve zalmede gedeeltelijk te aden zijn op param a h ibo aan de rivier Surinwet,, het begin aldaar naar hunnen tijd namiddag ten 2 uuren 30 min: het midden ten 3 uur 25 min: en het einde ten 4 Uur 12 nun:, „Uende de 2on aldaar 3 duim over de Zuidzijde verduisteren.  C i4 5 Vooibygang van de PLANEET MER CURIUS over de ZON. De Planeet mbrcurius (*) zal den 7Maij,ta& dit Jaar over de Z o k voorbijgaan. Het begin voormiddag ten 8 naren to minntea. Het einde namiddag ten 3 nuren 40 minuteH. O Oe Planeet me rcü rius is die Planeet van oeg waereldgeftel, welke het digtfte van alle de Planeeten bij de z on ftaat, egter bedraagt deezen afiïand omtrent 8500 halve Aardkloots middellijnen, ieder yoo dnitfche mijlen lacg (nameutlijk als deze Planeet in haare midmelbaare afftand is;. Deeze Planeet, bij onzen Aardkloot vergeleeken zijode, ïs ongeveer 14 maal klijnder dan dezelve : zij is op. den ti d der bovengemelde voorbijgang . omtrend van onzen Aardkloot T4ooo. halve Aardkloots-middellijnen verwijderd, en ze! Hechts hes iSofte gedeelte der Zon bedekken 1 een kleine zwarte vlek, zal in een kromme of gebogen lijn óver de Zon fchijnen voort te gtan, gedurende .de bovengemelde aijd,.  C 15 ) PLANEET BEDEKKINGEN door de MAAN. De■ Piaa.ee JUPlTERj ,„ ^ bedekt worden den I(j Januari], Het, begin 's morgen* ten » «nren.iS minuten. Het einde »s morgens ten 3 uuren 8 minuten Oost N. Oosten fchijoen te raken, en zal bij >i eind* - West N. Westen dezelve fcbijaea te veria en o t van uit te komen. iJ3*****/* n°8maaIS bcdekk.B, de» « Febnurij doch buiten onsgezigr, >smidd 0»-x,anr! Do Planeet venus «.l zigtbaar door de MAAlï be. enkt4w:: 1: ien 24 Novemb- *■■■>•««• 4 uuren 3o minuten, en het eind. ten 5 uuren 2x »»«™, het begi„ is aan de Ooste] ^ ^3 ^^i^w^ der Maan; enhet 10 Maart l8oo regeert, is m ar " De laaren, waar over deeze Planeet regeert, zij„ in t gemeen meer droog dan vochtig; fch90n het fomujds  C KJ ) Het voorjaar begint met held ren Zonnerchijn en heeft in deezè Jaaren fchoone dagen, doch die, fchooii warm op den dag', dikwijls droog en vjij koel zijn. De zomers zijn onder de Planeet mars het al. Ier heeifteten hebben dikwijls zeer vuurige en brandende dagen. In de herfst nu en dan regen, echter heeft men tusfchen beide fchoore en drooge dagen, en fomtijds wat regen in den voormiddag; doch droogte en zonnefchijn in den namiddag, waarom het Jaar ook vruchtbaar is. De winter is vrij kond, en meer droog dan vochtig en dikwijlsonbeftendigweer. virtrek  HET AFVAAREN des. VOLK- MARKT-SCHUITEN, SC HE EPEN, ek* van AMSTERDAM op Arnhem, jpat Woensd. avonds een Schip van de Colvemers- burgwal, bij het Oude Manhuis, doch in Dec Jan. en Febr- om de 14 dagen. " Alkmaar , alle morg. ten 9 uur en Maandags midd. tea * uur nog een Schio van het Water. Awrsvoort, 's morg. ten 8 uur een Schip, van 't Water 7 Ja nr°mi;e n u"Senom™ '* Maand, 's Wint. alleen Zond. Dinssd. Dond en Saturd. bifde Toren SatUrd' *V* Schip' Van de CinSc!» Broek in Waterland, Maand., Woensd- en Vrijd. nam. ten, x uur een Schuit van dc Texelfche Kaaij, of over Smifloot met de- Schuit op Edam. Buit/loot, alle uur een Schuit, behalven 's wint.'smidd. ten 12 uur, van dc Nieuwe Stads Hi-rberg. Crommenie, Maand. Woensd. en Vrijd. nam. ten 2 uur een Schuit van de Hanngpakkers Toren. Deventer, Dingsd. Dond., en Satwd. een Schip, van t Warer aan de Oude Brug. de Diemcrmeer, Maand , Woensd. en Vryd., ten 12 uur een Schuit, van 't Itokkin bij de Visfteeg. Diemtn en Ditmerbrug , Maand, en Vrydag ten 1 uur een Schuit, van 't Rokkin, bij de Doelenfluis Burgerdam, Zon, ten 8 , io, 2 en 4 uur, 's Wint. tea «» io, 1 cn 3 uur, ook Zond. ten v uur een Schuit.  (2) Edam , Mennikendtm en Purmerent, dagelijks een Ma'kt* fchmr ren i uur de eeriïe van' dc Texell Ka-»ij en do tv* eed- van "t Warer, (zie verder op Hoorn.) Gouda, in Maart, April, Sept. en Oft. 's morg. ten 5 en in Maij,' Junij, Julij en Aug ten 7 uur een Schu't. ï)e Nachtfchuit 't gehecle jaar % avond» ten 8 uur van d» Beerebiit, ook alle dag ê.p Titer, van de Piirenmarkt. VGr«v#/J«rf, alledag een Schuit, ten 2 irur beh. Zondag?» Groningen, Dond. en Zond. met het openen der Boom. Haarlem, alle uuren een Schuit met het openen derHaarl. Poort tot 's avonds ten 8 uur, dagelijks de Marietfch, Van 't Water bi) de Papenbrug. den Hapg en Ddft, alle m:dd. ten I uur een Schuit van 't Kokkin ten 3 uur van de Beerebijt , o' over Leijden. Harderwijk , alle avond, «en uur voor Boomfluiren een Schip van de Sliipft OpEtburg, Dingsd.. Dond enSatuid, Harlingen, alle avond, d>ch 's wint. Maand. .Woensd. en Vrijd. een uur voor Boonfl. een Schip van de Tcx. Ka.d bij de N BriM Van waar dagelijks gelegenheid is om na alle de Friesfihe pl^atzen te reizen Hasfdt, Zond. Maand. Woensd. en Vrijd. doch'swint. Maand. >n Vrijd. een uur voor Boomfl. een Schip van de Oude Brug , of alle avond, met de Zwolfihe Beurtman. Hinhpen, Maand Woensd. en Vrijd. ccn Kaag van da Teertuinen. Hoorn, over Monnik.cn Edam gaat van den 1 Octobef tot 31 Maart dagelijks ten 7, II,/en 2 uur een fchuit. Ten 3" en 4 uur tot Edam toe. Van 1 April tot 30 Sept. ten 6 , 9, en 2 uur, ten ^ cn f tot Edam toe. Verders het geheele jair door dj Nachtfcb. met Boomfl over Monniken* gem en Edam. Hoorn over Purmerem gaat van 1 Ode. tot 31 Maart dagelijks ten 8 uur een Schuit tot Purm. toe. Ten 9, 1 en 4 uur over Purm. Van i Apr. tor 30 Sept. ten 6 uur tot Purm. toe. Ten 8 uur over Purm. Ten 11 uur tot Purm» Ten 1 en 4 uur over Purm. Ten 6 uur tot Purm. toe. Vöiders het gtheele jaai Maand, en Vryd.. '«üiidd, te*  C 3 ) 3 uur ook een Schuit tot Purm. toe. Ook alle avonden een Schip voor Boomluid. van de N, Bru». Kampen , Zomers, Maand Woensd'. en°'Vrydag een Schip, 's Winters Dingsd. en Vryd, (zie 'verder Zwol ) Leeuwaarden, Zond. en Dond. 's reorg reet het openen der Boom een Schip van het Water voor de Valkefteeg, of over Harlingen. Leijden, alle morg. (behalve Nov. Dec. Jan. en Febr ) een Kaag van de Overtoom. De Marktfch. Zom. ten ï en s Winters ten 4 uur van 't Cing. bij 't Latynf. School. de Lemmer w Friesl., alle dagen een Schip m;t BoomI van de Papenbrug. Zoenen en Maarfensn terug, alle daeen behalven Zond. s midd. ten 11 uur van 't Cing. bij de Munt of 3 maal daags met de Utrechtfche Schuit Medenblik, Woensd. 'S midd. ten 2 uur een Schuit van den N. Brug en Saturd. 's midd- ten 3 uur een Schip van de Slijpftcenen. F Middelburg , alle Saturd. morg. een Schip van deHeeregragt, bij de Rom. fteeg, of over Rotterdam. Muiden en Naar den , Zomers Zond, ten f, 7, ro 2 en4 en half 6 uur; in de Week ten 6, 8, 10, 2, half 6 uur, 'sWint. ten 7, 9, 11, I, 3, en ƒ uur een Schuit van de Pnncegragt bij den Amftel van waar bi] toevvater een Postwagen rydt. ' Nieuwendam, \ morg. ten 10 en 12 uur, namidd. ten 2 van de O. Teertuin, bij de Schreijers Tooren. Konm7*er*,}D^SSdV?0Jnd- en Saturd- een Schip voor •Eoomii. van 't W'ater bij dc Raamskooij, Lmh.T Kefk.6 W°enSd' Sdlip Van '* Cin8el $ de Oostzaanen, in de Zomet 'smorg. ten 7. en 10 nam ten 2, 4 en 6 uur, 'sWint. ten 8, 10, I en j uur. Be*, nevens een Markfch. ook 's midd. ten ! uur een Scüuit van de Oude Stads Herberg. 5CLuit  C4) '\l\otttrdam, alle' midd. ten 11 uur een Schuit van 't Rofcfcïn, ten 2 uur van buiten aan de Beerebijt, ook over 'JDelft of Gouda. Verders Woensd. en Saturd. nam. ten 4 juur een Beurtfch. van 't Water bii de Pap. Biug. Schiedam, Dingsd. en Dond. een Marktfch. ten 12 uur ^Van 't Spuij bij't Bierdrag. Huisje ten 3 uur van buiten. Sneek, van den 1 Maart tot 6 Dec. Maand. Dond. en Saturd. s'av. een Schip van 't Water bij de Valkeft. Stavoren, alle avond, met Boomfl. van 't Water voor de Kapelfteeg. Stecnwijk, Blokzijl, Meppelt en Vbllenhoven, Dingsd. en Saturd. voor 't luiden der Boomki. van de Meppeler Steger op 't Water, of alle avond, n et de Beurtman op Zwol. Texel, Dingsd. Dond. en Saturd. s'avonds een Kaag Van de Texelfche Kaaij. Utrecht, alle dag,'s morg. ten 7, 's namidd. ten I een Schuit, van de Achtergragt bij de Utrechtfe Poort, en def Nachtfchuit ten 8 uur van de Bsereb doch 's Wint. 'smorg.ten 8 uur. He Marktfch. ten half 4 uur van't Cing. Weesp, van half Maart tot half Octob. Zond. ten 6 » X» 10, half 3 en half 6 uur, in de Week ten 6, 9, half 2, half 4 en half 6 uur. Half Octob. tot half Maart Zond. ten 8 , 10 , half 3 en half ƒ uur; in de Week ten 8 , 10, half 2, half 4 en half ƒ uut een Schuit, van de Princej|ragt by den Amftel. 'Woerden, Zom. Maand, en Dond. 's Wint. alleen Maand, ten 12 uur een Schuit , van de Colv. Burgwal, en ten 3 uur van de Beerebijt. Wormer , Wormerveer, Zaandijk, en de Koog, een Schuit Maand. Woensd. en Vrijd. ten 2 uur. van de Haringpak"kers Tooren. Zaandam, van r Apr. tot r Octob. alle uur. een Schuit •Van het opengaan der Boom tot s'avonds ten 6 uur, en >an 1 Octob. tot ï April tot 4 uur. ZwoP, alle avonden een uur voor Booml. een Schip yajn dc O, Brug, doch, 10 Dec, cn Jan, P'ingsdi Pond, en Sat.  V A Cn te 4** £le ten iz uur var? het'wï ^™e« ftel, het CinSeI, enz W het RoWd«> den Am» den ««y Saturd. nam. een Schip " Sch,p' Saturd. s'raorg. ten 9 uUreen Sch. /rW», dagelijks s'morjrf ten R n«m » ^ In de Winte? nam. ten Tuur tCn 4 Uur> d«h Medenblik, Woensd. eri Sar»M c' Behagen, Dingsd. Vr jd?e g^ ro een Sch. A dagef.jks een Sehuï ^sW ïn'^3'11'ten2 u' , l-uur. doch van x Odob. tot ï'ip^Jmorg.een" uXeT j, „ . van den Bosch od Atndjrdam., Zondags een Schip P Btcda, 4 maal weeks s'mora. een pn»m , Bdft, een Schip alle Dinfsd P ^' 2 m'a e 'n Kar. Dordrecht, Woensd. Dond. Vriid »>n s j Go».* en //W^,aHe Vrijd een sS' L*enSthil'. Wrh», alle dagen Béttf» n bfn^ n'Sch" ff Vriid- «n Schip?11 Sch,p' > /7 ^ „ DELFT" op AtrJterdam, alle midd. ten 2 uur ?»' P,e^5ek een Schip s^^§*£' *-»uiiu. cn oirura. s mors1 r»n c — ; alle namid. ZomTrs t'en 4l Z* %lScWl»> ten 3 uur een Schu't ten?» en s'Winters  (6) namidd. ten half I, half 2, half 3,-har 4 > balf-Jf., half 6, half 7 en half 8, doch van 1 Apr. tot 30 Sept. de laatfce Schuit ten half 9. De Marktfch. Maand, s'morg. ten 6 en Vrijd. s'morg. ten 7 en namidd. ten half 4 uur. - Haarlem, Dond; midd. ten 2 uur een Schip. Letjdeéf. s'morgens ten 5, 7 , 9 en half 11. De Marktfehujt ten n uur, nam, ten half fc, halt 3, half 5jen half 7 uur een Schuit. MaasSluis, alle dagen een Schuit s'morg. ten half 8, half 10, half 12, namiJ, van den 1 April tot den 1 Oct. ten 2 en 4 uur, van den 1 Oct.. tot 31 Maart ten 1 en 3» de laatfte fchuit s'avonds ten 6 uur. Rotterdam, gaat alle uuren een Jaagfchuït van den I April tot half Sept. van s'morg. 5 tot s'av. half 9 uur. Van half Sept. tot half Ocl. s'morg. ten 6, en van half Oer. tot ultimo Maart van s'morg. 7 tot s'avonds 7 uur. Schiedam, van I Maart tot 30 Sept. namid. ten 4 en van 1 Od. tot ultimo Febr. nam. ten 3 uur, benevens alle Donderd. nam. ten 2 uur nog een Schuit Vlaardingen, in den Zomer nam. ten 3, en s Winters ten 2 uur een Schuit. van DORDRECHT op Jmflerd. Middelb. en Antwerp, alle 8 dagen een Schip. Bergen op Zoom, DingSd. en Saturd. een Schip. Gouda, alle morg. een Veerfchuit en s'Woensd. een Marktfchuit met vallend water. Rotterdam, alle morgen ten 5, 6, 7, 8 of ten 9 uur, gaande dagelijks een uur later een Marktfchuir,; van EDAM op Jmflerdam, alle morgen een Marktfchuit ten 5 uur. Zie verder van Hoorn op Amfterd. Purmerent, in den Zomer Dond. nam. ten 3 en s Wint, ten 4 uut een Schuit, van GOUDA op Alphen, Dond. s'midd. ten 12 uur. 'Amfierdatn, gaat alle avond, ten $ uut een Nacht fchuit»  ( 7 ) en van pmo. Maart tot uit. O&ob. ook: s'morg, ten u uur een Dagfchuit. Bodegraven, alle dagen s'morg. ten 9, namiddags ten i, en s'av. ten 9 uur. Doch van half Octob. tot half April de midd. Schuit ten half 12 uur. Dort, alle dagen een Zeilfchuit met vallend water» of N. of V, Maan, s'morg. ten 6 uur. Leijden, Woensd. Dond. Vrijd. en Saturd. s'morg, ten 11 uur een Schuit, Middelburg en Vlisfingm, Maandag een Schip. Rotterdam t alle dag. behalv. Zond. eenSch. ten half 12 v2 Schoonhoven, Dingsd. en Saturd. s'morg. ten 10 en Donüs s'morg, ten 11 uur. een Schuit. van den HAAG op Amfterdam, alle dagen nam. ten half4uurde Marktfchuifi den Bosch en Geertruid. Maand, en Dond, ten 1 uurecnSch. Delft, alle da^en en uuren op het half uur. Heusden, Dingsd. en Vrijd. ten half 1 uur een Schip. Leijden, s'morg. ten 5,7,9 en half II , namidd. ten halfii, half j, half 5 en half 7 uur. De Marktfchuit ten half 2 en Saturd. in den Zomer s'morg, tsn 4 en s'Winters ten half 5 uur. Rotterdam, dagelijks ten half 2 èen Marktfchuit en tij beilooten water s'morg. ten 10 uur een Wagen. van HAARLEM op Alkmaar, Dingsd. s'morg. ten 9 uur een Schip, Amfterdam, gaan alle; uuren tot s'avonds half7 uuren Jaa^fchuiten, en Zom. 3 maal daags en s'Wint. 2 maal daags voonr. éen Schip. Leijden, alle dag. van 14 Maart tot 3 Oct.. s'morg ten.»", 8, 10 en li uur. nam. ten 1,2, 4en 6uur. DePakfchuïc Maand. Woensd. en Vrijd. s'morg. ten 1 i u. Van40cï. tot 13 Maart s'morg, ten 6, 10 en 12, nam. 2, 4 en 6 uur. de fakf. s'morg. ten li. De Nachtf. 'tgeh. Jaar door ten 11 u. Rotterdam , Woensd, en Saturd, s'morg, ten It uur. '4  > n , raa HA RL ING EN op Ï2 nZ, ?m' ,a!ieumo58 ten 9 uur ee" Schip, doek van nu' £ 1 Febr» *ond- Woend. en Vrijd. eIÏI'2 e" f r*i S>rg' tcn 9 "ur een Schip, saturd. s morg. ten n een dito. 3 uur, en Dond. s'morg. ten 7 uur een Schuit. * * ^rsSuit.5 morg-ten 4 en 9 -namid- ^ - - van HOORN op Alkmaar, alle morg. ten 8 uur en van 1 April tot 20 rs'Sct UUr' d°Ch "a 1 3tj£S 4 tilï^Tt W Saa* van 1 Odtobet tot 'u;3"ï"ls te" * (doch Maand- « Vrijd. ten den } A*JJrVn lUt' Ten 5 Hur tot toe. Van übfl nvir ^3°-?ep£' lCn 4,9,1, half 4 een fchuït. en 's WintCh* htenhalf' »half3» fen half7uureen fchuft Den Marktfchuit op Drfft ten 11 en op den L** ten * u„ ! Go«fc, Woensd Dond, Vrijd. en-Sat. ten half rt Zl 4 half 7' oannirMa3rt t0t 2 °aob- s'morS« haTf 4, na" 7, 9 en »i uur, nam. ten half 1 , 2 . 4 en « uur. De Pakfch. Dingsd. Dond. en Saturd. ten10 uur Van 3 Odob. tot 14 Maart s'morg. ten half Y. o en 11, narn. ten half 1, z, 4 cn 6 uur n* IV^LV, *° het geheele jaar door teïtfj £. ÖC Nachtfchlli'  C 9 ) Rotterdam, alle morg, ten halfro uur een Marktfchuit. Woerden en Utrecht, van half April tot half Oct voorm. teh 9, en i uur. en van half Oct. tot half Apriï voorm ten ii uur, en 't geheele jaar '» avonds ten 9 uur een bcnuir; verders Saturd. Marktdag zijnde, gaan en komen verfcheide Marktfchuiten. van MEDEMBLIK op Alkmaar, Donderdags s'morg. ten 4 uur een Schuit. Amfterdam, Dingsd. s'morg. een Schuit en Woensd. een Schip. Bowllc morg. ten half 7 en s' Wint. ten half 8 een Wag. van MIDDELBURG op Amfterdam, alle weeken een Bcurtfchip en Woensd. en Saturd. een Bode, doch bij befloten water over land Breda, Heusden en ter Goes-> Dingsd. met 't Y een Schip. Bergen op den Zoom, om den anderen dag een Scbip. Dort en Rotterdam, dagelijks een Schip. Gouda, Woensd. en Saturd. een Schip. den Haag en Haarlem, alle weeken een Schip. Sluis, alle weeken z Schepen, yiisftngen en ter Veere , alle uuren Wagens; ook op Vltsfmgen Dingsd. een Schip. Zierikzee, alle weeken drie Scheep, en tweemaal een Bod. van ROTTERDAM op Amfterdam, alle midd. ten n uur een Schuit en 2 maal 'sweeks een Sch.Bij befl. wat. rijdt s'mor.ten 8 uur een Wag. Antwerpen, Dingsd. en Vrijd. een Schip. Bergen op den Zoom, Woensd. en Vrijd. een Schip den Bosch, Zond. Woensd. en Vrijd doch in Jan.'en Febr. alleen Zond. en Woensd- een Schip. den Briel, dage!, een Sch. en Zond. en Woensd. een Schip Delft, van 1 April tot 30 Sept. s'morg. ten 6 uur, en vervolgens alle uur1 tot s'av. ren 8 uur een Jaagfch. Doch van 1 Oct. tot 31 Maart dc eerfte Schuit s'aiorg. cn dc iaatft» s'av, ten 7 uur. * 5  C io) Dort, gaat alle dagen een Mirktfch. met 't begin der eerite en laatfte quartier der Maan s'morg ten half 6 gaan Ie digel één uur later tot 't begin van de volgende eerfte en laatfie quartier. b Gouda, alle morg. ten half i, uur een Schnit, den Haag, alle dag. Zom. ten halt 2 en s'Wint. ten 1 uur een Sch en bij befl. water s'm ,rg. ten 9 uur een Wag" Letjde», alle morg. ten halt ,0 uur een Marktfchuit. Xo«rfeK, alle 3 da.,en een Beurtman. fj>i?llb"rg .? ^'"CS<«, gaat dagelijks een Beurtfchip. Schiedam, alle morg. behalv. Zond. ten half .0 uur en van daar terug Zom ten 3 en s'Wint ten half ?. ' Schoonhoven, Di gsd. Dond. en Saturd. een Schip, »™V" naand?ren, dingsd. Dond. en Saturd. doch van \ S'n ÏÏT,t0t Un' Feb-f- allcen Woensd. en Saturd. een Schip met 't eerfte getij. van UTRECHT op even eens als van ^wyZ. op Utrecht (zie bladz 4 ) Nr?\?*T « d' en,Saturd- nam- ten 4 uur een Schip. NB. bi; beft* water s'morg. ten half 8 een Wagen van buiten de Catlirijne Poort. ë M^r/?» aiie nam. zom, ten 3 en sVint. ten , uur. ^°erdm " van. x5 April tot \morg'ten 7' ,a en s av- te" 8 uur, doch van 15 Oft. tot 15 Apr. geen fchuit ten 12 uur. NB bij befloot. water s'morg. ten 9 uur een Wagen op Legden. w^,'en r». a» 4, 5 en 6 uur een Schuit. Tsfeljlem, in den zom. nam. ten 3 en in de winter ten 2 uur een fchuit. winter van ZAANDAM op Merdam gaat alle uuren een fchuit van s'more ten LX fTnd\ 7UUt' do,cüvan « Od. tot3.St de eerfte fchuit >»mors. ten 6, endc laacfte nam. ten J,u«t  (") HET AFRIJDEN mr POSTWAGENS* * van AMSTERDAM op fnoem, en terug zom. s'morg. ten 6 uur.en s'Wint.met Alkmaar, bij befl. water, s'morg. ten 10uur. van't H. Pl. tien Haag enterug, Van P»;o. April tot Uit. Od.desMicW. ten een uur, en van Pmo. Nov. tot Uit. Maart, des morgens te 9 uur Van 't Nieuwe Zijds Heeren Logement een Wagen, na r.entlok Maand. Woensd. en Vrijd.van A nfterf'V en Dln8s<1- Dond; e" S^urd. van deo w t Amft"dam 5 doch bij befloten water alle dagen een Wagen Devragt ,s binnen in ƒ + : 18 ; en voor in te hJfS "ïede V0°r een Kind dat OP de fchoot zit rwr, . deu v,agt' .bniten het Pasfagiegeld. Het Pi, W°rdgehoud'ce Amtl' 'ln de BeufSft' ^ No, io. Afop„ Peeva" C' CKft' alwaar ook befteld wordende ch Jfen „? i!ragI?nS Voor V!er en zes P«foone» en Postchailen na den Haag en andere plaatze; en 't Compt in den Haag ten Huize vau * CusJrs, in'de hooge Sfeuw" Rotterd U\ befl. wat. een W. ten 8 uur van de Ree. Breft. Utrecht, rijdt bij befl. water dagelijks s'morg. ten q BS TJZWd Ti"' En een dS van '? rM j Óf\-de Achtergragc bi, de Utr. Poort. Alsme- halfiTL >ïSrd' Vi,d- enSaturd ^n PakwagenTen Aalt io van 't Cmgel aan het Markt of Schietfch. Veer „ , van ALKMAAR op * Haarlem en te rug, alle morgen ten 9 uur van AMERSVOORT op' en« rug, Zond. Woensd. Vrijd. en Sar. s'morsr, ten 7 en s'mid ten 4.uur en dagelijks ten 8 uur een Kaf Zwol en te rug. Dingsd. s'morg. ten 7 Uur. * van den BOSCH op JTzS. ueruTeaSd' S'al°rg' 8 T°UrMaaftricht, van 14 April tot rf Sept. s'morg. ten * uur. Van 16 Sept, tot 13 April met Poort openen, *  C it) Mreda en de Graaf, dagel. behatv. Zönd. een Toürkar. Nijmegen en te rug, Dingsd. en Vrijd. s'iüoig. ten 7 uur. Utrecht , van 1 April tot 30 Sept. Maand. Woensd. cn oaturd. s'morg. ten 6 uur. van GOUDA op Rotterdam en te rug, \*n half Maart tot uit. Sept. s'morg. ten 6, 8, 10 en 12 uur, namid ten half 3, 4, e en 6 wur. Van pmo. 0&. tot half Maart s'morg. ten 7, 9,, en ia uur, nam. ten half 3, 4, en J uur. Ook Dingsd. nam. ten 4 of 5 uur nog een Wag. rijdt af aan de poort. icbt-onbovett en « r«g. Van half Maart tot half Oftob. S'morg. ten 6 en nam. ten 4 uur. Van half Oct. tot half c aart^m,org* ten 7 en nam. ten 3 uur. Rijdt af aan de stads Doelen. van HOORN op Enkhuizen en Medenblik en te rug, dagelijks. van LEEUWAARDEN op Croningcn en te rug, alle morgen ten f uur. van ROTTERDAM op Maasfluis, in den zomer s'morg. ten 7 uur een Phae«•u-wagen, cn 't gehecle Jaar Dingsd. en Vrijd. nam. ten half 4 een Postw. Nijmegen en fe rug, s'morg. vroeg een Postwagen rijdt over Cuijlenburg, en is in de zomer in één en in de Winter in twee dagen over. * van U TRECHT op Arnhem en Nijmegen, alle morgen ten 7 of 8 uur Van buiten de witte Vrouwe Poort. den Bosch, zomers Maand. Woensd. Vrijd, en Saturd s'morg. ten 6 uur buiten de Tolfteeg Poort. Breda en Gorkum, zom. alle dagen buiten dito .Poort. Deventer, Dingsd. en Vrijd. s'morg. ten band, Vlaanderen en Zeeland P ' * Pom'gal » Bravan itali Duitschl. Luik, Aken en Maaftrich* Donderdag even als Zondag, als mede van X vw land, Groningen en Overysfe' S Vr eS* de^fneSS^ '?PanJ>'^^ngal,Hamb. Zweemen L * A ' J^iL 1 &eheele Noorden, Breemen, Luik, Aken, Maafhicht en geheel Oostvriesland. VERTREK der POSTEN Van Amfterdam, Van het Generaale postcomptotw «« j. \t burgwal, achter het Stadhuis. 0IB>» op de Voor. Alle avonden , op de Helder T=v«l «„ »* trf . . .» 8 uur. Op Zuidholland, ÏÏt'echtZuJ et?l?W neraliteits Steden ten 8XrJÏ'iSi'V^ en geheel Noordholland ten half 9 ujf *' HMricm GefS^' Cle^sf' PP D,altSchl'' Keu'- i Berg»!. ^lani. een, cgeheel JNoorden, de .Oostzee, Pruisfen, Poolen,  ( 14 ) Silefiën, Hanover, 'Bronswijk, Nieuburg, Oostvriesiand cn Overijsfei, 's avonds-ten half 7 uur. Maand, en Donderd. Op Portug. en Spanje, 's av.ten 8 uur Maandagen Donderdag. Op Vranktijk, 'sav. ten half9uur. Maandag, Donderdag en Vrijdag. Op Braband, Rijsfel en transch Vlaanderen, s'avonds ten half 9 uur. Dingsd en Vrijd. Op Groot.Britt. 'sav. ten half 9.uur Op America, over Vrankrïjk, de eerfte Donderdag in de inaand, 's avonds ten half 9 uur. VERTREK der p OSTEN van Leyden. , vAoI,E A vonden op alle Zuid- en Noordholland' iche Steeden, >t sticht van Utrecht, Breda, 's Bosch, ueertruidenberg en Zeeland ten 8 uur. Dingsd. en Vrijd., naar Gelderl., Venlo, Kleef, BresJsu , Guhk, Malijk, Keul., Munft, en Wtstph. 's motg ten li uur. • Op Lottering., Zwitzerl., Gerieve, Piemont , «es en, Lunenb., Saxen, Pom., Pluisf., Dantz., Pool. Kusl., Silefién, Bohem,, Hongar. en alle Oostenr. Lan« oen, alsook op Zwol, Bentheim, Embd , Oostvriesl. i-ing., Oldenb., Bremen, Hamb., Lubek, Holftein, ^weed., Uénem. enz, 's midd. ten iz uur. - Op Btab , Vlaand., Henegouwen en verdere Steeden in Biaband, Bergen op Zoom, Steenb. en Vrankr., namidd.ten half* uur. - UP Engeland, 's Bosch, Maaftr., Luik, Aken, Luxemb., Limb. , Namen, Sédan en verdere Steeden in Champagne 5 als mede op Overijsfei, Vriesland, Gron., Drenthe enTwenthe, "s avonds ten half 1© uur. Donderdag , op Vrankrijk , Spanje, nam. ten half t uur. Saturdag, op Zwol, Bentheim, Embden , Oostvriesland , Lingen, Oldenburg, Bremen, Hamburg, Lubek, HolHein, Uenemarken, Zweden en verdere Noordfche gewesten, 's midd. ten iz uur.-Naar Overijsf., Vriesland, Gronwg. Drenthe en Twenthe, >s avonds ten half 10 uur.  C 15 ) VERTREK der POSTEN. Van *s Gravenhage. Ale,b Avonden op alle Steden van Zuidholl. Zeeland. ■«Bosch. Breda. Geertruidenb. endeProv. van Utrecht s'av ten S uur. Op Am ft. en geheel Noordholland ten 9 uur. Dingsd. en Vrijdag, op Geldetl .Duitschl. Pool. Honga* rijen, Boheemen Zwitzeil. Ital. en Turkijen, s'midd. ten iz uur. Op Grootbritt. s'av. ten 10 uur, Dingsd, er. Saturd. op Vriesl. Gronïng. Oyerijsf. en Embd. S'av. ten 8 uur. Op Denem. Hamburg, s'midd. ten 12 uur. Zond. Dingsd. en Vrijd. op sBosch. Maastr. Eindhov. en Tilburg, s'av. ten 8 uur. Dingsd. op Vrankr Brab. Vlaand. Bergen op Zoom. Steenbergen, de Willemftad , enz. Dmderd. op Spanje en Portugal. AANKOMST der POS TJE N in s'Gravenhage. Zond. en Donderd. uit Duitschl. Denemark. Zweeden Pool. Hongarijen Zwitzerl. en Gelderland, Maandag. Frijd. uit Hamburg, enz. Dingsd. en Vrijd. uit Braband en Vrankrijk, Woensdag uit Duitschland. Italien en Zwitzerland, Vrijdag, uit Spanje'en Portugal. Uit Engeland naar de wind is. . VERTREK der POSTEN van Rotterdam. Alle avonden, op Breda. s'Bosch enz, ten 7 uur. Op Amlterd. Leijd. s'Hage. Dord. en verdere Zuidholl. Steeden en de frov Utrecht ten half 9 uur, pa klokkeflaz moet bij ieder brief een ftuiv. gegeven worden. Maand, en Vrijd. s'av. op Hamb. mits franc» Amfterd. Maand, en Donderd. savonds op Vrankrijk. Maand. Dingsd. Dond, en f W/i.s'av.opBraband en Vlaand,  ( i«) Dtngsi. en Vrijd. s'av. op Grootferittaniert; ' D°ndersd' cn^d- °P Portugal en Sparjee,»doch Franco tot Antwerpen. ^«-'jc enz, Dingsd. en ^ryrf. op geh. Duitschl pruisf. Pomm p,w Kusl. Zweed. Denem. Ital. enZwitzf l SoJg? h2f , fSSÏ; AANKOMST der POSTEN re Rotterdam. tost 5^jsr- Uit Engeland naar de wind is. KB. Naar en van ,-s in a„5 ft . tot nader order geen Expeditie. PR IJ ZEN der ZEGELS. ^. v. 3 ir. Kost ƒ :- 5- : 6 9 i 12 :-i6-: ' is i- 18 i . 4.: * 24 i-n-: 30 1 -;o,-: • 30 — 2- 6 : ; ' 4» ~ 2 14 .: 48 3. 2. j — 3 gl. - 3-1?- : j Z. v. 4 0. kost/5 o.. I 4"iof}-— 5 14 -ï ' o 10 - 1 - : [ 9 n - 6-: 10 . i2' ~ 1(5 20. I-; l3 22 11-: — flo 25_ ... 1 24 -— 3Ó,  lïETXUIDEN der POORTKLOKKBNVan Amfterdam. t verlangen. ■ I'smo.I's av. Den 2 2 Tan. half 7 j half 5 SFebr. 6 r 24 half 6 half 6 14 Maart. 5 tf *s- 5 half 7 10 April, half s 7 22 ZT~T- half5 half 8 7 Maij. 4j , Van HAARLEM en ENKHUIZEN t verlangen. t\ /. t 'smo. f's-av. Den 3 Jan. ialf 7 half 5 iFebr. 0 l 18 v 6 half 6 23 'ïalf 6 half 2000 - 48 ft. - en van Ieder ioo» daarboven bet laatstg. zegel te verbos, met ecu segel van a* ft. HUUR CE DOLLEN, alle Jaaren Huur bij elkander gerekent: beued. de 50 op een 3 ft. Z van f$ototbencdioo 6ft. ieo - 200 12 ft. 200 - 600 24 ft, ^ 600 - 1000 ƒ 3 : _ - icoo - 2000 6 ; _ - 2000 - 3000 8 : - 300O - 4000 12 : • 4000 - 6000 iS : - fjooo - 12000 18 : - 12000 en daai bov. 24 : 1 3e Huurders moeten Cepijen hebben op een Zegel van 6 ft Doch vau 3 ft. in dien de Huarcedttl zelve van 3 ft. is.  Wij hebben het genoegen onzen geëerden Lezeresfen, fcij den aanvang vin dit jaar , weder eea kleine verza, meli ig van Proza- en Dichtftukken in dit Jaarboekje aan te bieden 'c welk wij ons vleijen durven, dat over 't geheel even behagen zal als het voorige. Wij betuigen tevens onzen h artelijken datik aan die kundige en wjldenkende Vr»uvintm die ons met de vernuftige voortbretigfels van haarea geest, tot voortzatting raa dit Werkje, mee zo veel gulheid en ijver bij aanhoudendheid blijven oiderftjaie i, terwijl het ons bijzonderaaa» genaam zal zijn, waaneer zij, dit loflijk voetfpoorfteed* | cchtervolgende, ons meer en ïneer met zodanige ftakjee gelieven te vereeren, die rechtftreeks ingericht zijn op .4sbe<ï«feaiflg der Vrouwelijke plicktea ia alle die ge-  trigtige betrekkingen, waarin wij door de Voorzienig, beid gefteld zijn* om dus dit ons Werkje, van tijd toe tijd, meer en meer te doen beantwoorden aan het oogsnerk, dat wij ons, bij den aanvang van hetzelve, hadden voorgefteld. Wi| verzoeken bij herhaaling de flakjes voor den laatften Juüj J?99, te mogeM 011Wa, gen. Amfterdaxt, »b wïBi j. DOLL;  MENGELINGEN c n £ O E Z IJ en P R O Z A.    Sterf-den weder (fprak hij in eenzaamheid) dat men eea vrouw „ deugdzaam en ftreng kan noemen zo lang zi; door „ den huwlij'is jand aan hare plichten verbonden is: „ camma volvoerde alle deze plichten heilig, en nu ,»IciüjQt zij het noodlot door haar gedrag te daukeu,  (?) 't, dat ik haar van hem ontflagen heb, fchoon zij de oorzaak niet kent, is zij mat de uitwerking te vrej, den," Ellendig booswicbtl gij vleit u te vroeg met een fchijnbaar geluk! - Tot hier toe had hij nu meer en meer camm a's genegenheid zoeken te winnen en nu maakte hij gebruik van de eerlte gelegenheid om haar zijn Jiefde op de plechtigüe wijze te onr> dekken, en om hare hand te vragen, dit bad camma reeds lang te gemoet gezien, - haar hart juichte dat zij nu haar doel genaderd was, en een zekere proef kon nemen of haar vermoeden gegrond was. — Gij wilt (zeide camma1! u aan mij verbinden,, s i« korix, doch weet gij wel dat gij een zwaren last op u neemt ? Sinorix. Geen last die mij van uw hait, en hand verzekert, is mij tc zwaar. Camma. Ook niet als gij 'er uw leven bij moest wagen ? Sinorix. (Drukte zijn helm dhp in de oogen) vraagde twijfeld gij aan miju moed? hal wat is ichooner dan dat Hen de vrouw die men bemind , door gevaren , door opofferingen kan verdienen? .. Camma Door opofferingen zegt gij?., (hem naarvorfcbend aanziende) zo volg mij dan. Nu geleidde zij A4  C 8 ) hem in haar Cabinetje, floot dit achter haar toe, vatte hem zeer Matig aan de hand, en ging dus met zijne hand in de hare geflooten voor het Altaar ftaan. - Gij ziet hier sinorix, dit altaar aan den dienst der godin geheiligd, t/prakzij) welnu, ik had vermoedens, fchriklijke vermoedens omtrent den dood van mijn siknatus, Q,ij verbleekte, zij zag hem aan) dan, waar zal ik zijn moordenaar zoeken, wa*r die vinden? (zijn hand beefde) zij vervolgde, hij had geen vijanden elk beminde hem. - (hij hertelde zicb) viel haar in de rede en riep: ach camma! was ik niet een zijner getrouwfte vrienden? camma. waart gij» maar ik wilde vervolgen; Zonder hulp «Jjnde heb ik dit vermoeden in mijn hart begraven, maar zwoer, wanneer het mij mooglijk was mij te zullen Peekei;: mogelijk zal de tijd, dacht ik, mij gunfïiger zijn dan alle naarvorfchingen; en hier zweer ik, uw hand met te willen aanvaarden ten zij gij plechtig belooft den last der wrake op u re nemen ! al uw vermogen te zullen aanwenden om den moordenaar te ontdekken en te fttaffen. Ik weet d„ gij u daard(Jor agn blootaeldj doch alleen tot dezen phjs word ik uwe ga. de bellis... Hier week den angel van het hart van den fcnukugen Sinorix. eens faad h(. ^ ^ dekt te zijn, doch camma's eisch ftelde hem geruss  co en hij daeht baar geheel onkundig van het geval te zijn. Met verzekering, antwoorde hij, tot dezen prijs, en tot oneindig hooger prijs wil ik het geluk van u te bezitten verdienen, Edele vrouw ! -- Camma liet zijn hand los keerde zich om, ging aan de andere zijde van het vertrek , wenkte hem te naderen. Hij naderde een kleine marmere tafel waar voor zij ftond, hij befefte niet waar toe dit diende; 'er lag een kleed over, dit ligtte zij op en hij zag de urne van zijn door hem vermoordden vriend, Dit gezicht trof hem weinig, hij had het lijk tot asch zien vergaan en camma zien bezwijken. - De zwijgende ftatigheid waarmede camma dit alles verrichtte maakte ee* nigen indruk op zijn gemoed; dan hoe ontwaakte zijn geweeteo , toen hij dus door haar wierd aangefprooken: - Zo gij mij bemind, zo uwe vriendfehap voor mijn sinnatüs zuiver was, zweer dau bij deze geheiligde asch, dat gij zijn fchiin zult bevredigen en de wraak op u neemt. - Zijne fterke ontroering op deze woorden, het beven van zijn fchuldige hand toen hij dezelve uitftrekte naar de urne om daar bij te zweeren, het afgebrokeae van zijn woorden, en de voortduuring zijner oatfteltenis nog eanige oogenblikken na den A S  sESï m «rao.„ Whe, vemoedeg ' °V" "*> *°e "><* « i* Mxijo dood do„, j 'Mi dit «moede. *« «d »t Liïr bev"^d f™-*.! »« haa, oeai, ,•2 b''"°""". b" [«>«* te!iM «• had 6e«gevierd over het * *~ «j vree.de da, hen BMt dail al," \ ""*'' dia ftaao. _ 2»"Je weder.  ( II) mosilijkfte de bitterfte van haar geheele leve». Met de liefde en droefheid voor sinnatus in het hart, moest zij eenige genegenheid vertoonen voor zijn moordenaar; en zo dra het bekend wierd dat zij binnen weinig dagen hare hand aan sin or i x zoude geven , wierd zij van veele harer bloed ver wau ten , zo niet veracht ten minfte miskend. -. Het gevoel van hare eige waarde alleen hield haar ftandvastig bij haar doel - zij zag nu met verlangen den bepaalden dag naderen, op welke zij op de plechtigde wijze aan si norix verbonden zou worden. Alles was tot dien plechtigen dag in gereedheid ge. bragt,de tempel en het altaar \ariHijmen een der prachtigfte: de anders zedige camma wilde nu dat alles op de prachtigfte wijze wierd ingericht, eu sinorix vleide zich datzi; ook dit ten zijnen gevallen deed. Zij *eive had zich kostbaar opgetooid en veele doen noodigen om de plechtigheid bij te woonen een weinig voor dat zij zich met hare bloedveiwanten naar den tempel begaf , zonderde zij zich af in haar Cabinet , drukte nog eens de Ur»e aan haar hart, boezemde fta* merende dankzeggingen en gebeden uit aan Dian* en riep: in ga! ik gal den heiligen plicht vervullen welie ik voornam aiet te overleven. -  CM) > Zij voorzag zich van een fijn werkend vergif, en lier aich door hare bloedverwanten naar den tempel geleiden, reeds klonken haarde toonen der luiten en Cithert te gemoet en den damp der wierook verfpreidde zich in den omtrek des tempels. Niet verre was zij van den tempel af, toen zich de herinnering van haar eerfte verbindtenis voor haren geest ftelde, „ fpoedig, fpoej> dig, en plechtig zal ik mij ten tweedemaal aan «sin-natus verbinden en geen dood kan ons dan „ fcheiöden,-dacht zij in zich zelve." Ook siu o r i x naderde den tempel vrolijk enftatig met zijne vrienden i en beiden traden zij op. - Het mufiek verdubbelde, priesters en pTïesteresfen fchaarden zich ter wederzijden vau het altaar, en de nieuwsgierige menigte hield de oogen onophoudelijk op hun gevestigd - de beurtzangers en zangeresfen zongen ter eer van Hijmw, en wijl zij de trappen tot het altaar naderden, haalde camma onmerkbaar het gif dat zij iu haar gordel verborgen had daar uit. .. De kruik met feestwijn waar uit sinorix een plengoffer voor Hijmcn, moest gereedmaken ftond voor hem op 'c altaar, wijl hij hier mede bezig was moest camm a. naar de gewoone wijze, uit een andere kruik ia een züvcre drinkfenaal 5 eea andereB faaffige^ Helden drank die bi; deze plechtigheid gebruikt wierd  ( 13 ) infchenken, dit infchenken der biuid was een teken harer vrijwillige en ongedwongen toeftemming tot den echt, en na dat de priester het plengoffer verricht had, mosst zij deze fchaal den bruidegom toereiken die dan eerst dronk en daar na zij zelve. Zeer behendig liet zij het gif in de fchaal vallen en mengde het dus met den drank. •- De priester Hortte het plengoffer en zong, de priesteresfen zwaaide de -wierook en antwoordde hem zingende. Nog eens wendde camma hare oogen na de menigte, vatte de drinkfchaal en bood dien aan sinorix, deze dronk en fprak daar na: zo wijden wij ons aan uwen dienst! oHijmentCamma nam de drinkfchaal en fprak: — ,, Ten twee» „ de maal vatte ik in uwen tempel den beker en drink ,, ter uwer eer, o huwlijks-godj uit dezen beker! Voor „ het oog van deze mijne bloedverwandten, voor die „ van al het volk, (zij dronk) verricht ik in dezeplech„ tigheid de grootfte en laatfte daad van mijn leven ter uwer eer, en ter Voldoening van den aan u ge* zwooren eed van trouwe, toen ik de eerftemaal ,, voor dit uw geheiligd altaar Hond.*' (De gebaarden van sinorix gaven hier zijn verwondering ta freonen, hij zag gamma met bezorgdheid aan) -  C 14 ) „ Gi) mijne bloedverwanten en vrienden van Miia » geliefden siNNAxüSj erken uwe dwaaling: flecbu " ee;lsb-^^ hier betuig ik dat al het andere * mets dan fchijn was, en niets bedoelde dan een ,. Plechtige wraak, (hier begon s i n n o r t x reeds de " W6rk7 V8a het«ifte gevoele*) «iets dan wraak over den hier voor mij ftaanden Moordenaar yaQ hetgeweeten belemmerde SI »0rix om meer te £ *eu zeggen dan goön ik! C4MMa! ook gevoelde de pijaeu die den dood vooraf gicge„. Zij zag de algemeene verwondering, en fprak tegen si kor,, Verrader! gij ziet da£ „ b„ ^ » gelUk ftak zij, dit zeggende,hare hand naar den pries. ter uit, gelei mij van hier op ^ ^ ^ vrede ft ; Bij deze woorden doordrong een algemeen jamraer. toon den tempel; zij kecrde zich nog eeDs ^ den bezwijkenden en zich zelf verzoekenden srN0. »** - terwijl zij Zeide„ fterf, monlterl wiens verraden; mi, de grootfte zegen van het leven ontroofde! „ «erf den dood der wrakei ik voldeed aijo ph-chc » en *i;n ziel ijlt „ie vaa !IMHATn| te geaoet „  Cl5 ) Nu wierd zij onder het gejammer van bloedvrienden en volk, door priesters en priesteresfen uit den temPel geleid. Zij ftierf weinig uuren daar na in de woo. ning des priesters. Men heeft ter gedachtenis dezer daad, in een bosch nabij den tempel, een eerzuil opgericht gewijd aan: Huwlijksmin en K-ouwemrouw. - s rnor i x ftierf genoegzaam alleen aan den voet des altaars, want ook zijne vrienden verfoeiden hem om zijBe misdaad, Oxa.  A A N D S MEISJES. Wacht u wacht uMieve Meisjes' Voor een knaap die liefde hiet, Die gij dartiend door de velden Hupplen, lagchen, kusfchen, ziet. Hij nam van de ware liefde Houding en gebaarden aan, Nu, nu zoekt hij al de meisjes, In zijn boeien te doen gaan. Even als de fchoonfte vlinder Die naast alle bloemen rust, Vrolijk om hun heenen dartelt , Of hun blaadjes ftreeld en kust, Zo, zo darteld wufte liefde, Vrolijk en bevallig rond. Wee de meisjes! in wier armen Deze knaap een fchuilplaats vond! Hij zweefd fteeds van de een naar de ander, Biud zich niet, aan keuz» noch fmaakj Zoekt  C 17 5 Zoekt aan allen te behaagen, Oogst. Hechts zinnelijk vermaak J Hij weet harten te verovren, Maar het zijne', boeit men nietj Hij rooft vreugde en tederheden, Doch geef: zuchten en verdriet, ö M*strouw toch, lieve meisjjs» Ja, mistrouw zijn vleierij j Even als de ligte Zephir Zweeft hij, kusfeberd, van uw zij, Lacht en fpot, daarna met traanen , D;e gij om zijn afzijn fchreitj De godinne die hij huldigt Is alleen bevalligheid. Trouwe liefde, goede zeden, Och] vertrouw, die ken: hij niet, Hij bemint dat meisje tederst Waar hij nieuwe fchoonheên ziet. "Vlugt dan meisjes voor die liefde , Waar zij dartiend om u waart, Die zich boeit, aan eed, noch trouweEn u niets dan rampfpoed baart,. e,. B  C 18 ) KLAGT va» MARIA STüART, Koningitme van Schotland, ï n haare gevangenis; Na dat baar btt doodvonnis Kas aangezegd. Dus zal coch troon, noch kroon,mijn hoofd voor't zwaard bei Zo wil elizabeth in waarheid dan mijn dood! (hoeden! 't Zag agtticn jaaren lang, vervolging om mij woeden, In »t rijk van een vorstin die Mc aanzocht in mijn nood. »i Verlangde een fchuilplaats, daar ik hier een» kerker vinde... Was *t de Alraagt die zich wreekte op mijn ze fchuldig hoofd ? Ia, j. enox .» van het uur dat ik u niet meer minde, Vind ik mijn eer, mijn roem, al mijn geluk verdoofd: Achjiniit aklig uur, outdaan van vorftenluister, Zweeft al 'c voorleedene, voor mijn ontroerden geest; e Bo th wee,.'onze minfchonk mij niets dan een kluister; Gij zijt alleen de bron van al mijn ramp geweest. Ach.' waarom kan voor mij het ftaatsbelang niet fpreeken; Daar »t koninginnen boeit in deerniswaarden echt! (ken, Doch, nesn .'ook dezen fchïjn van onfchuld moest me ontbree. Bit vrije keuz' gehuwd, fchoad ik het heilig recht.    119 3 Wat ijzing grijpt mij aan! de raoorder van mijn gade. Nog met zijn bloed befmet, gaf ik en bart en hand; Wijk, wroeging! hier bij »t graf klinkt uwe ftem tefpade • Die ftem, fteeds onderdrukt, tot ramp van volk en land. Die ftem deed agttien jaar mijn droeve klagten fmooren. Ik wierd in fchijn beklaagd maar in het hart verfoeid, Elizabeth fcheeu eersr naar mijne klagt te hooren, Doch hield me, in weerwil van mijn bede, fteeds geboeid. Soms vond ik helden die zich aan mijn lot verbonden, Dees wierd door eerzucht, die door dweepenj geleid; Maar fk heb door hun beftaan nog nimmer troost gevonden, Voor hen bleef ,ale voor mij, in Je oiad het zwaard bereid. o-Nordfolk! ook uw bloed, was 't offer van mijnrampen, En Roomsch en Onroomsck viel, en ik, veracht, gehaat, Ik moest met list, met trots, met mijn geweten kampen, Een fchandelijke dood befluit mijn droeven ftaat. (nen» En'k ben vorftin !->k ben vrouw 1'k zie dooreen vrouw mij hoo- Mijn bloed ftroomt niet voor't volk 't geen»k eertijds wetten »k Stap uit de boei,naar't blok! ik,die weleer twee troonenCgaf. Verfierde!.- ik lag reeds lang mijn kroon en fcepter af. juich, Britfche kroon vorftin! u wierd meer heil befchoorea, Terwijl in vrede en roem uw hand den fcepter zwaait, Heb ik en troon en kroon, en goed en bloed verlooren En 't fchooast gebloemt der vreugd ig van mij weg gemaaid. £ s  3k Zag me als vorftin geëerd J als gade teder minnen, Ware ik met vasten tred den weg der dengd gegaan, 3 Wispehuurig hart! 6 ligtvervoerde zinnen» Waarom naamt gij niet meer 't beftuur der reden aan ? Dat nu 't misleide volk, mijn dood met vreugd aanfchouwe, -Als of de Godsdiensthaat mij deze ftraf bereid, 3Eéns kenn' het nageilacht in een gefchonden trouwe, De bron der fcbsnde en fmaad die mij na 't flagtblok leicl-4 Wat huivring overvalt me? ik vrees! en wil niet vrezen. Ginds grijnst mij r i z z i o, en daar grimt mij i e n o x aan,Zomd gij aan gindfche zij des grafs mijn beulen wezen? Terug-! ik blijf het wg op-Jezus Kruisdood flaan. Ja, waapsen we or s raet moed! een ziel door angst befïreedeni Voegt Schotland* traonvorftin 1 voegt een m ar i a niet. Nog Hechts een enk'e fbp en alles is geleden. Zijt welkom, droeve dood! gij eindigt mijn verdriet. Ik fterf als Gatholïjk en blijf de Kerk beminnen. Vorftin Ifchen kt ge uw geloof en fcepter aan mijn zoon, Zo word mijn dood zijn roem, zo doetnrijn bloed hem winnea Uw , door mijn hart, voor mij zo vaak begeerde kroon; Zo vest zijn zetel zich op*t lijk van zijne Moeder ... (wijk»* Wat nood! - zo flechts de kroon niet uit mijn maagfehap [gefcherm, Almagtig God! mijn Zoon, en blijf zijn hoeder* • €leef dat dit eenig pand op Englands zetel prijk'.  c« > £n nn, den laatften ftrijd manmoedig doorgefiredeal 6 Toevlugt in den dood.' die nimmer ons verlaat; Heiige in 't paradijs! verzelt mij met uw beden ; Terwijl hét zwaard des beuls mij van mijn boei ontflaat. Ono. De ZORGENDE MOEDER» 'k Vind nergens vreugd dan bij mijn kindrenj Daar - daar ftroomt wellust in mijn hart! Hun gul gcnocgïH maakt mij calig, Hun droefheid is mijn wreedfte fmart. Hoe angftig zwoegt mijn tèedren boezem, Zoo vaak ik uit welvoeglijkheid Mij - als ontfteel aan dezen zuigling, Die fpraakloos om ontferming vleit. Geen tijd verflindende vermaaken, Door ijdle praalzucht uitgedacht, Bekooren mij, nee»! »k ben gelukkig # Waar 't fchuhl'loos wichtje al fpeeïend lacht.- B 3  ( « ) Ja, zulk eea zielverteedrend lachje Beloont mijn zorg met zaligheid. Hoe klopt mijn bare, als 't mollig handje Mijn vollen boezem fheelt en vleit. Ik fpïegel mij in tintlende oogjes, Elk lonkje dringt mij diep in 't hart; Mijn zagte melk laaft rozenlipjes, Nog krachtloos voor de taal der fmart. Mijn God! indien dit lieve mondje, Eens bangen jamrnerltlngten flaakt! 6, Toont mij dan dat eeuwge liefde Voor 't heil van 'teedre kleinen waakt. Wat zoude ik vreezen, God ! is liefde, Hij is de Vader van mijn kiud. Ja, Jezus! vriend van hulplooze onfchald , Door u word ook dit wicht bemind, Uw broederliefde omhelst het zoegnendj Mijn ziel is op uw trouw gerust* Slaap zacht, mijn kindjeI daar een engel Al zorgend u in fluimriDg kust.  ( 83 ) Hoe treurig zijn de fleepende uuren, Die ik met vreemd gezelfchap flijt! Mijn oog zoekt, angstvol, daar mijn kindren, Wier bijzijn mijne ziel verblijd, 'k Verbeeld mij dan, ciie lieve kleinen, Al hupplend om mij heen te zien, 'k Voel mij geboeid, in poefelige armptjes Den kusch der zoetfte teêrheid biên. Hoe treurig is uw lot, ó moeders! Wier koude ziel geen wellust fmaakt Dan, waar zij, fchuw voor 't huislijk leven, Zich dwaas met beuzlend fpel vermaakt l 'k Zie , vol medoogen , zulk een Moeder: Niets loont haar uitgeftaane fmart, Geen zuigling lacht ooit aan haar boezem Of fchept een hemel in haar hart. Een vreemde voedfter oogst uw wellust, ó Moeder! *t wichtje keut u niet, Uw eigen vrucht weent, waar gij dartiend Een blijk van. moederliefde bied, 94  C 24 ) ö God! voor mij is 't lief geftamel, Van 't hulploos wichtje een englen lust; Gevoel vol word van rozenlipjes De teedre moedernaam gekust. Mijn Huvvlijksvriend noemt mij zijn glorie, Zijn liefde is al mijn roem en troost, 'i Verkrijg elk tïjdflip edler waarde, Door 't zorgen voor ons dierbaar kroost. Geen weelde of praalzucht rooft mijn flaap ooit, Maar als mijn wichtje pijnlijk fchreit, Dan word mijn oog in lange nachten, Den Haap door bangen zorg ontzeid. Dan zag ik vaak bij 't wanklend wiegje, Den vroegen daagraad fchreijënde aan, •'" Eik pijnlijk trekje van mijn liefling, Deed weer mijn hart vol doodsangst liaan. Nu dank ik God' want blijde welvaart, Lacht in tien blos van al mijn kroost, Gezond fpeelt c o o s met j a n bij 't wiegje, Waar in miju teedrea zuigliug bloost.  ( 25 ) S O P H I A of de ONGELUKKIGE ECHTGENQOTE, [Vervolg en /lot.} jBlumard ontftelde niet weinig, roen hij het rijdtnig van belcouRt zag fèilnouden , hij aarzelde of hij DELcouRT oiufangen of ontvlieden zou; dan eer hij zijn befluit genomen had, ftond deze reeds voor hem,floot den bevenden jongeling in zijn armsa, en zeide; Ongelukkige bluma rd ! zie in mi uw vriend uw broeder., - Ik vernam van mijne echtgenoöte uw beidel rampfpoed, ik wierd 'er door getroffen, kom ga met mij, sophie wagt u met opene armen - Gij vergeeft mij dan alles! meer kon blom ar b niet uitbrengen. Ik heb u niets te vergeevén, mijn vriend! was het ant. woord, of was het een misdaad dat gij de onvergelijk, lijfce sophie ook bemiider neen, eerder mogt ik « C*} Zie AIiMAMiK voor vrouwkn, voor 'tjaar 17981 B 5  (26 ) om vergeeving vra?gen, dat ik u, fchoon onweeteni van zulk een fchat beroofde; maar genoeg, wij zullen heden nog veel met elkander fpreeken , ik mag geen tijd verliezen, om u bij uwe vriendin te brengen. Nu klommen de beide vrienden op het rijdtuig, en in weinig tijds naderde zij de plaats, en weldra het vertrek waar sop nis htm bevende wagte I- zie daar mijne en uwe sophie, zeide de l co v rt, terwijl hij de kamerdeur opendeed. - Sophie deed ee*>e poging om opterijzen en ben te gemoct te komen » maar vergeefs t hare aandoening was te fterk, zij kon niet ander» dan nu bitjmaad dan haar man aanzita, en de armen naar hen uitftrekken; nubragtDEtcooET zijn vriend bij zijne Vrouw, bedaar mijne sophie, en gij broeder omhelst nu mijne echtgenoote uwe vriendin. Befchroomden ontroerd,omhelsde haarbiumard , ach! liep hij fnikkcnde ,i\it , gij veracht, gij haat mij dan niet, fchoon ik uwe rust ftoerde ? ach J vertrekken zonder u nog eenmaal te zien , zonder u niet een« maal vaarwel te zeggen? God weet, dat.ik dit niet doea konde. Deicourt wende thans met de inueemenfte vriendelijkheid alles aan, om hen tot bedaarea te brenfcen, ea dit gelukte hem langzamerhand ia zover hunne    gefchokte harten toelieten bedaard te zijn, Het gefprek wierd eindelijk geheel algemeen, men verhaalde elkander alles wat finds de afwezigheid der gelieven , sla ook omtrent delcourt was voorgevallen ; in 't kort dezen dag werd zo genoeglijk doorgebragt als ia hnnne omftandigheden mogelijk was, en zo naderde, eer men 'er op dacht, dea avond, en met deeze het oo* genblïk 't welk sophie voor altoos van haaren geliifden fcheide. Hun laast vaarwel was plegtig en treffende: zij zeiden eikander weinig , maar hunne harten waaren niet minder diep getroffen. Delcourt zelf bad al zijne ftandvastigheid en bedaardheid nodig om, hen te bemoedigen. Spoedig naderde thans den dag waar op el cm ar» moest vertrekken, die was weder eene nieuwe fchok voor de ongelukkige sophie, zij hadden beflooten elkander niet weder te zien, om alle vernieuwde aandoening te voorkomea , s o p h i e evenwel bragt deezan dag in de diepfte droefheid door, ea hoe zeer delco urt alles aanwende om haar te vertroosten , en haar in de fchikkïng der Voorzienigheid te doen berus* ten, verging echter haar hart onder de bitterfte fmart en weedom, haare gezondheid, die te vooren fcheen te  C s3 ) berftellen, nam dagelijks zigtbaar af, en werd meer ea meer door geftadige droefgeestigheid gcfloopr. ... Zoverliepen 'er eenige maanden waar in i op bib Vlijtig naar de behouden aankomst hoopte van het fchip welks naam zij diep in baar geheugen geprent had, ea zag met verlangen het oogeablikte gemoet waar in zij door een brief van haren geliefden va* ziin behoud verzekerd zou worden. Met dit vooruitzicht verblijdde zij zich menigmaal, zij fprak 'er dikwijls met haaren echtgenoot over, tot dat deeze eindelijk i„ een publiek nieuwspapier de ongelukkige tijding Ut dat dit febip door zwaren ftorm, in hetgezicht eener nabuurige have, met man en mui5 verg3aiI w„. rJ(je ^er OKM.v-VVRT over dit droe.vig beJ;gt was aangedaan, hoe zeer hem het lot van zijn ougolukkigen vmnd,dien hij vooreea zo verdienstlijk joageling had keren kennen , trof. moest hij echter zijne aandoening hier over voor zijne soPHiE zorgvuldig verbergen en pooging doen om vrolijk te fchijnea. Juist dien zelf ie., tjag vroeg sophie aan hm of hij dan volitrekt niets van bujmard hoorde ? tot nog toe niets, mijne lieve f antwoordde deie o v n x, eerigzins ver*ard. Geju kju kreeg sophie bezoek't wdk haar afl.idiog ,afe baar dat dien dag aiet meet vau b ju v m a a o deed fpreeken. ,  Eens op een morgen was sophie veel vrolijker daa delcourt haar in lange gezien had, zij fprak veel over biuharb: en hoopte weldra tijding van hem te ontfangen, dan zou zij ook veel geruster worden. Delcourt, die metéén vrolijke trek op het gelaat zijner sophie zonder inwendige vrengde opmerkte, verliet haar thans blijmoedig, en na volvoerde bezig, heden, ijlde hij vrolijk na haar te rug, in de hoop van haar even blijmoedig weder te vinden; dan hoe ontftelde hij toen hij sophie, fpraakloos zonder eenige he weeging, vond zitten, met de oogen ftrak op den grond gevestigd en <»<»« e^r^kt ft,if ïn ,iaa'fi handen -geklemd. Hemel! sophie.» wat deert u, riep delcourt, verwilderd zag zij hem aan, maar antwoordde niets; aanftonds riep hij om hulp, rukte haar het papier uit dc handen,en zag nu, tot zijne Verbaazing, dat het dezelfde noodlottige Courant was die hij voor zijne Vrouw verborgen had gehóuden; met zo vee$ bezadigdheid als hem mogelijk was wende hij alles aan om haat haare bewustheid weder te geeven, maar vergeefs.' deeze Taatfte fchok was voor haare reeds wakkelende gezond, heid te fterk- Nog dien zelfden dag kreeg zij een zwaare koorts, die de geneesheer vóórhaar leven deed vreezen, zij ijlde verfchriklijk! gilde den naam van Uï>-  Cio) mar d fmartlijk uit, verweet zich zeiven zijnen doed beklaagde zich over de wreedheid haars vaders, noem! de hcra een tiran, een kindermoorder en dan in het «elfde oogenblik bad zij om vergeeving, maar betuig, de dat zij blumard nog beminde. Zo lag zij zes dagen, toen zij haare kennis wel weder kreeg, maar teffens de fmart haarer ziel en den last van haar afgefolterd lichaam te treffender gevoelde. De koorts bleef aanhouden en zij verzwakte van tijd tot tijd. S a n d o r , die op de tijding vau zijne dochters krankheid overgekomen was, toonde zich ook recht bedroefd: hij begreep nu dat het iets meer dan grillen was, fomtijds zeide hij: ja, ik moest haar maar aan blumard gegeeven hebben, het was toch een goede jongeu, maar hij had niets, en ook zij was delcourt opgeleid, F iet jb is teêr van geftel, dat is het maar. Zie het zou mij toch fpijten, als het kind zo van droefheid ging fterven—mogelijk is het zo erg nier. - De Dodooren roepen dikwijls van gevaar, om te meerder eer van de herftelling te hebbea, Dan, de oude dwaalden sop h ia voelde haar einde met vaste fchreeden naderen, doch werd te gelijk veel gelaatener. Zij fprak veel met haaren echtgenoot, boezemde hem moed en ftandvastigheid in, beval hem dc zorg  <3I ) ▼oor haar kleine lucie aan, en bezwoer hem haarê dochter nimmer in de keus van een echtgenoot te dwingen , 't welk hij haar plechtig beloofde; zij troostte zelf* haar ouden vader, die nu werkelijk ongerust en beangst werd, op het liefderijkst, en was, hoe veel zij ook moest lijden, een voorbeeld van geduld. Op een avond dat delcourt den ganfchen dag voor het ziekbed zijner sophie had doorgebragt, omring hij op'toaverwagst een bezoek vanMomW, die hem een brief ter hand ftelde, terwijl bij hem zeide verheug u vriend! b l u m a r d leeft ?Delcourt wist nau wlijks of hij droomde of waakte, hij brak driftig het zegel open, douriiep greetig de brief, die in der daad van blumard was, en waar in hij melde, dat hij in den zwaren ftorm door middel van een boot met nog drie zijner reisgenoten was behouden; dat zij een geheele nagt op de onfhiimige zee in doodsgevaar gedobberd hadden, tot zij in den morgen zich nabij een klein eiland bevonden, waar zij gelukkig een fchip aantroffen, dat aldaar gerepareerd werd en binnen weinig dagen naar de West-Indien zou vertrekken; dat hij vervolgens , gezond eu welvaarend ter beftemder plaatfe was aangekomen, dat de oude Ufotwal hem met alle liefde  C3* ) had ontfangen , en hem veel meer als een Zoon dan als vreemdeling behandeld.?; eindelijk beval hij zich in de viiendfcbpp van delcourt en zijne gade,en ftoite de vuurigfte wenfcben voor hun beider geluk uit. Verblijd over de gelukkige ouikorrnng zijns vriends, ftond delcoubt evenwel in twijfel of hij zijne sophie hier vau al dan niet verwittigen moest, bij vreesde dat een te fterke aandoening haar fomtijds fchadelijk zou zijn, evenwel toen sophie den volgenden dag zigtbaar verminderde, en nog telkens van blumard fprak, verhaalde hij haar langzaam, en na haar genoegzaam voorbereid te hebben, den inhoud zijns briefs, - Eeuwige dank, o mijn God 1 zeide zij, met een zwakke ftem , hij leeft, en zal gelukkig worden! rm deed zij haar Vader insgelijks naderen, zag hen beurtlings op het tederst aan, nam op het treffendst affcheid Van hen, bad hen beide om vergeving voor al de fmart die zij hen mogt veroorzaakt hebben, fmeekte hen op het flerkst hunne droefheid te maatigenj nog eenmaal wilde zij baar kind zien -. men bragt het bij haar, zij deed eene poging om het te omhelzen — nu zal ik gerust fteivenl zeide zij, God is mij genadig, hij fchonk siij de eemge troost die voor mij op de waereld nog ove«  C 35 ) •verig was, thans zal de dood mij welkom zijn; ik gaa aa een beter waereld, ik gaa naar mijne eeuwig dierbare Moeder, vaarwel, Ikve Vader< vaarwel, mijn waardige Bentgenoot! eens vind ik u in de eeuwigheid voor altoos weder. Van toen af lag zij zeer Uil cn bad aanhoudend, nog eenmaal floeg zij de oegen naar boven, vouwde haare handen, zugtteen sop h t a was niet meer» Delcourt was ontroostbaar over zijn verlies, bij had gehoopt nog veele jaaren vergenoegd en gelukkig met zijne sophia te leven, dan d „ Aanfchouw icillüs bruid, door droefheid ueêrgedrüUt, Zij eischt uw hulp,ó volk 1 waar voor we obs leven waagden, „ Word zij der zuivre liefde, en vaderzorg ontrukt, Zo word haar lot het lot van Romts fchoonfte maagden! „ Waan niet datctAonius zijn recht met grond beweert-! „ (Deez'telg is door de Goên mij in den Echt gefchonken.) „ 'k Verwacht dat hij den fchijn va» eigendom bezweer:, En 'k zie mijn eenig kroost in ketenen geklonken. Ik keetuenlach! geeu boei, geeft mij alleen die fmart, „ Maar een onguure drift, heeft appius bewogen} „ Vergeefs was ziju gevlei, zijn list ... het kuifchebart Van deze tedre maagd verijdelde zijn poogsn. Hij, doof voor huwlijksmin, doof voor de ftem der eer, , , Voegt list bij zijn gezag, ten fteün van 't fchandüjk minnen, ,, Verguizend fchaamte en trouw, werpt hij'a volks vrijheid En woed op «rouwendeugd,metonbetembre zinnen.£neêr, „ Ha]'k zie*t,een traanehvloedontrolt der vrouwenoog} j, 't Ge'aat der mannen gloeit, hun ziel fpreektihhun blik„ Hebt dank,öGoden 1 zo ik't'naredes volks bewoog,., (keu,! Onzalige appi os! hij t.acert • zie herri fchrikken ! Hier zwijgt de Vader, en 't b ;wogen volk mort luid, D;'ar 't fier de» tienman naar zijn reekterftoel ziet treden» j Doch üppibs ziet rond , vo« lt half wat dit beduid; Hij ziet vïRgi aiüs, hoe beven ai ziju leden!  ^Zinsn^a&is brult kif uit, dur rèd men de eer* uitnéêrè;   ( 37 ) FHj ziet v i r g i» i a ! die voukt zijn wellust aan: ,, Dees fchoouheid, die het oog der Goden kan bekooren; „ Deze oufchuld zij mijn roof, of Rome zal vergaan. „ Eer dan dat appius de ftem van 't recht zal hooren." De driften zijn zijn go6al biar offert hij zijn pligt, Begeerte vlamt in 't oog, en hoogt de blos der kaken ; Hij raast en tiert, en weet niet eens wat hij verricht, Uit vrees dat hij zijn prooi in 't einde kwijt zal raken. Getuigen door verraad en geldzucht opgezocht, Beweerendat de maagd niet vrij is, maar flavinne, Dat numitoria haar reeds als zuigliag kocht, En zwoer dit teder kind als eigen telg te minnen. Vergeefs klinkt uu de ftem der heilige natuur. Vergeefs doet in elk woord zich 'thart eens vaders hooren; Vergeefs beweert de held zijn vaderrecht vol vuur, Gezag en vrees kan recht en medelijden fmooren: Dees maagd, 6 clavdius 1 is uin eigendom, Bijldragers! doet uw pligt, zo iemant zich verzette. Dit dondert onder 't volk - (maar Romes volk blijft ftotn, En laat zijn heilig recht, door euveldaan verpletten.) Vi r g i ni a zinkt op dees taal, half zielloos, neer, Befchermd,dan aca! Hechts door een kleene kring van vrinden, Haar hoop is uitgebluscbt, zij ziet geen redding meer; Zij blikt nog eens in't rond, - doch ziet haar teerbeminden C 3  Haar waaide i c 11 l o s niet-(men had zijn moed gefluit}. Maar claudiüs komt nu zijn prooi al juichend nader. Stuiptrekkend wend zij 't hoofd, ftrekt bevend de armen uit, Ziet op v i a g i k i u s, en roept, half ftervend, Vader! Ja Vader l brult zijn ftem, wijl haar zijn arm omvangt, Zijn hart zwoegt, beeft, en 'toog rolt woedend heen en we- In 'e eind bezwijkt natuur, de zelfftrijd die hem prangt (der» Schoïe vreeslijk 't vaderhart, hij mint zijn kroost zotederJ Een tinagd zo fchoon, zo goed , zo 't evenbeeld der deugd i Het ecüigst dierbaar pand van tedre en echte liefde, Ten prooi der fchanrie onteerd, in 't bloeiendst harer jeugd! Dit der kbeeld grieft zijn ziel, zo alsgesn fmart die griefde, Een heilgemoed bezielt dea vader weêr tot beid , „ Gij hebt dan, apiius!" zegt hij, dees maagd verwezen , „ Doch eer ze aan cl aobiüs zal zijn ter handgefteld, i, Zult gij van 't laatst vaarwel ook ooggetuige wezen. ,, »k Heb haar als vader, zij als dochter mij bemind, „ Weêmjds was beider eer hoogst heilig in onze oogen..... „ Wvlüani viwgini/v! wees moedig... dierbaar kind !".. . Hij Kuschi (jaar; grijpt bet ftaal, ftoot, na een fiddrend pogen, BfeVargewènd gelaat, door "t kirderlijke hart, Om 't redden van haar etr, nu meer dan ooit hem heilig, Én roept,op eenen toon dic't woên des tienmans tart; In de armen van de dood is nu haar reinheid veiligj  t met mija Doris deel». Doris! ach! mijn lust en leven! Hoe gelukkig is onze echt 1 Schoon mij nooit is toegezegd Bat ons 't lot fteeds vreugd zal gevent Echter zal ik welgemoed , Met u dragen zuur en zoet. 't Ie des Scheppers wijze fchikking , 't Moet niet altijd Zonnefchijn , Ook niet altoos voorfpoed zijn; »t Vrolijk groen baart meer verkwikking, Waar men ook een winter heeft, Die Natuur haar rusttijd geeft. Hij die akker, boom en weiden, Eiken Zomer nieuw bekleed, Oie der Menfchea nooddruft weec,  C 45 ) Heeft gewis voor ons befb'seiden, 't Zij in voorfpoed of ia druk , Wat ons dient- tot waar gelü:<. M. v. Hè AVOND-ZANG. Wijxet 3 Hoe flredend is de land» w elkom ftreelend, Avond-uur! Gij voert balzem voor Natuur, Rust, zaligheid en vreede, Op uw wieken meede; Daar gij alles zwijgen doet, Daar uw ftilte d'aandacht voed, Stroomt reine en zuiv're wellust In ons verheugd gemoed, bis, Zien wij het ftaatig duister Door 't ftarrenheir verlicht, ©f fpreid de Maan haar luister, Zo heerlijk voor 't gezicht;  Als ze ons zagt genoegen fchenkt, Als de dauw de bloempjens drenkt, En 't hart, verrukt, de fchoocheên Der ruime fchepping denkt j 6! Hoe ftreeltons dan 't genot Van ons fiiJ en zalig lotl Dan ruilden we onze wooning Met geen Vorst, geen Koning Dan doorgloeid ons Hemelvuur. — Kom! bekoorlijke Natuur/ Doe ons die weelde fmaaken , Ia 't ftreelend avond, uurJ bis. Wa v. H«:  Hst GESPREK» Tastte. Ja* Nichtjelief! 'k zie niets als boeken-, . Waar bij gij flordig zit en leest; — Maar 't fpinrag zit in alle hoeken; ls Griet in lang niet hier geweest? —». Ik kom naar de arme floof vernemen, Of zij wel netjes fchuurt en vrijft1, En zindlijk werkt, en fchoon kan zemen, Zo dat men op het ftof niet fchrijft? Ni c ht je. 6 Tante! Hoor mij niet in 't lezen. Tan t e. Maar Nichtje! hangt uw ziligheid Dan af, van zo geleerd te wezen? Help mij, want ik zit zonder meid0 Nichtje. Wacht, Tante! -- o dat *s grootsch.. verheven!» i, Zij mint haar minnaar als haar hart, E« fcheidd' met hem Helst uit het leven ! " — Tante. Mijn God' is Griet in 't hoofd verwart?  ( 48 ) Wil zij liefst uit dit leven fcheidea, Als braaf te werken? -- arme Griet! *. Nichtje. Maar,Taste! wil een poos verbeiden, lk fpreek van Griet de werkfter niet. Tante. Zó, 't mag dan vrij een ander wezen, Maar ik beklaag toch *t arme fchaap j Men moet voor zulke dwaling vrezen; Waar woont zij en haar lieven knaap ? Ni c ht je. Maar, Tantelief! in deze werken Staat juist geen waarheid, »t is verdicht, Alleen om ©p de deugd te merken} Dus wordt het maagdlijk hart verlicht. Tante, 2ó! ftaan 'er leugens in uw boeken? Zijn 't leugens die gij vlijtig leest? Geen wonder, dat hier in de hoeken, Iu lang geen vager is geweest. -Neen, Meisje! huisfelijke zaken Te leren, voegt aan uwen ftafid ; Ea wilt g!e u met een boek vermaken, Stop u geen leugens in de hand, V. M,    C 49 ) LEVENSSCHETS van A N NA MARIA SCHORMAN. Z,o ooit een vrouw tot eer harer fexe haren natuurlijken aanleg oeffende, het was zeker de uitmuntende vrouw, wier beeidtnis, wij bier aan onze Ja^dgenooten aanbieden. Haar vlugge geest was een uitmuntend fieraad, en haar diepdoordringend oordeel, maak te haar bewonderenswaardig in het oog van de beroemollse en gelserdfte mannen. Zij vereenigde in zich de zeldzame gaven van vlugheid en fmaak, te gelijk met zucht tot tn bcoeffening van hogere wetenfchappen, eene vereeniging die na haar , nimmer in cie mate is ten toon geipreid. Het zal onze Nederlandfche lexe niet mishagen, dat w ij uaast haar beeld eenige van hare levensbijzonderheden aanfhppen: tiaar deze .vrouw, onze aandacht ea bewondering dubbel veraient, en eén der eerüe * D  (go ) plattfen onder de door fchianderheid beroemde vrouwen bekleed. Anna Maria schüRMsn, wierd den 5 Nov. 1c07 , te Keulen geboren» hare ouders waren f reduik schorman en eva van dsk har f. Reeds in haar eerfte jeugd gaf zij blijken van ongemeene geestvermogen?, wij zij ree "s op haar derde jaar duidelijk en verftaanbaar las, fchoon zij Hechts op de gewoons wijze was onderwezen, ZVs jaren oud zijnde,fbeed zijfraaije te*enftukjes metde fchaarof het peuneines; hare zucht om in alles onderwezen te worden, wiesch roet bare jaren en talenten aan; haar vlug begrip en hier medé verbonden getrouw geheugen , maakte haar tot de bewonderenswaardi^fta leerlinge, Fxaaija handwerken , mufisk , teekenku:.st , dit alles wierd vin» door haar geleerd, en fraai verricht. Zeven jaaren oud zi nde, leerde zij in drie uuren tüds borduuren. Haar febrift ia allerhande talen was onvergelijkelijk fchoon,en wierd, als een kunflige zeldzaamheid, ia kabinetten bewa^d. Zij fneed met een mes, zonder ander gereedfehap te gebruiken , portretten van palmhout, haar moeders, broeders, en eigen beeldtenis zeer welgelijkend ; ook was zij zeer geöeffsnd in de kunst om op glas te fnij.  (5i ) den. Haar eïgan afbeeldfel in wasch geboetzeerrl tea halve lijve, vormde zij zo fchoon en welgelijkend, dat elk zich daar over ver wouderen moest. Zo veel talenten in fraaije vrouwelijke bindwerken en kunden, zouden alleen reeds genoeg geweest zijn om haar te doen bewonderen : dau ha^e verftandclijke vermogeris en fcberp oordeel, hare neiging tot onderzoek, en de zucht die zij had tot meer dan vrouwlijke ©effeningen, bleven niet lang na baar elfde jaar verborgen voor haar vader , die dan ook zijne dochter tot de letteroeffeuing aanfpoorde, en haar met de werken van Senten bekend maakte. Nu oeffende zij zich, in 't Latijn, Grieksch, Hebreeuwsch, Sijricti, Chaldeeuwsch, Arabisch en Ethio. pisch, bij de drie eerfte taleu fprak'zij ook volmaakt het Fransch. Engelsch en Italiaansch. In de Geographie, Afrronomie,Pnijfica en andere deelen der Philofophie, wierd zij zo bedreven, dat zij, over elk dezer weteufchappen mst de meesters daar van bondig redeueeren kon» Alle deze kundigheden bepaalden noch de oeffem'ng' van haren geest niet, zij betrad het door een vrouw zo zelden gekozen pad, namelijk de beöeffening der heilige Schrift en der Godgeleerdheid. Zie daar wat wij van hare gaven, en geleerdheid kutu D 2  CsO aen mededeelen , wij zullen ook iets van haar levens, loop zeggen. Nog geen veertien jaar oud zijnde, wierd zij door den Raadpenfionaris j. ca Tg, ten Huwelijk verzocht , doch na eenige onderhandeling wierd dit afgebroken, en zij heeft daarna nooit kunnen befiuiten om den ongehuwden ftaat te verlaten. Zedigheid was één vam haare grootfèe en onderfcheidende verdienfte, zij fcheen hare waarde niet te gevoelen, en in den kring harervriendinnen was zij nimmer bijzonder, maar fprak altijd in den gezelligen toon , over vrouwlijke bezigheden en tijdkortingen, en vermijdde dus allen fchijn van geleerdheid. Deze zedigheid en weinige zucht tot onderfcheiding , zou haar wellicht in vergetelheid gelaten hebben, doch vermaarde mannen rivetus, vossius, spaw- »eim, SAtMASIüS, beverwijk en hcioeni . Voerden haar, bijna tegen haar dank, op het tooneel der waereld, en rekenden het zich tot een eer briefwisfeling met haar te houden en haren lof te verbreiden, het welk veele andere naar die zelfde eere deed dingen, BALZAK , gassendi , Vader marsenne, jocharT) conrart en verfcheiden mannen beroemd in den eerfteu rang der geleerdheid , wierden hier door aangefpoord om haar ook te fcbrijven; dus  ( 53 ) wierd haar naam allerwegen zo roemrijk bekend da lieden van den boogften rang begeerig wierden haar te zien en te fpreeken! de Prinfes maria gonza«a, bruid des KoDings van Polen, bezocht haar, de Hertogin de losoeïiih, de Prinfes van Bohème9 door be s c a a t e s zo geroemd, beminde haar hartelijk , de Kardinaal de riciiklibu, gaf haar blijken van zijne bijzondere hoogacbting, Toen christin*, KoniDgio vnaZweaen, haar bezocht, ontwierp zij,ter* wi.lzij met die vorftin fprak, baar af beeldzei zo naauw» keurig, dat dezelve in verwondering daar over opgetogen was. Ten zelfden tijd redentwistte zij met de Jcfulteo , dii in het gevolg der Koningin daar bij tegenwoordig waren zo fijn en bondig, dat men hcar nagaf, dat zij met den Duivel moest omgaan, om z© veel bekwaamheid en vernuft in twee zulke verfchillende onderwerpen te kunnen toonen. Het eerfte, dat zij liet drukken was een gedicht op de ftichting van de hooge Sebool te Utrecht, in den jare 1636, Beverwijk, gaf in den jare 1639, de'antwoorden van veele geleerde mannen aangaande de vraaj;, de termino vide: of hét tijd' punt des levens, in het licht, waaronder ook een van juffrouw schorman was. Hare Latijnfetie redenvoetingen, over de vraag, of D 3  (Si ) het vrouwlijk gedacht ook mag flndeeren, nevenseeni*e bneven met rivjjtüs daar over ge wisfeld, gaf zij i» druk uit. Beng* jaren daarna , bragt de beroemde r * . „ ERik spawheim, Hooal. in de Godg. te Uijdcn, hoewelmet zeer groote mo.ite, te weeg, dat zij hen, beloofde eene verdeling van verfcheidw Werkjes, welke zij i„ rijm fa onrijffl > ^ . Onck.b, Fransch, en Ladjn gemaakt had, onder den titul van MarU d Schli™"» ofufiuia, in »i Hebt te zullen geven, het welk in het jaar gefchiedde. Na dat zij m den jare i6s3, een reis na'j&«/,„had gedaan, verkoos zij Let eenzaam landleven, en bleef volha.den in het o,lFd;ien en « innemen van haren bij. zond.ren Godsdienst, zij bad federd lang iets van die Godscienfti.heid, die wel met den naam van fi.nheid word beitempeld, en die ni,t gehed vau geestdrijverij vrij te fpreeken was. Zij week, (om. eenige onaang*. maaibede» met Predikanten , daar zij veel belang in fteldej, t;a*r Levnond bi.i Fianen, woonde daar met haare T;ru:s, ééa B^euer en iwee bediende-), en bepaa'de hare GodsdfenstÜctTcningea binnen haar huis. Het vertrek van haren Ë:oeder, die u t een Godsdienfligea ijver een reis ondernam naar Duiucbland% en Zwitzcrland ^ deed haar naar Uirecbt te rug keeren, imusfehen had hij  ©p zijne reize te Geneve labbadie leeren kennen , en ziju vroomheid zo guuftig afgemaald, dat zij hem, toen hij te Middelburg vas gekomen, en zij hem zeiven had leeren Hennen, ftandvastig , na dat hij van zijn dienst ontzet e» een eigen gemeente ha/d opgericht, heeft aangehangen. / Zij was reeds vrij oud, toen zij zich tot hem naar "jmfterdtm begaf, en toen hij naderuand met zijn aanhang zich naar Herfort, in IVesqbalen, en van daar eindelijs naar Atmia begaf, is zij hem ook derwaarts gevolgd; zij heeft daar het eeifte deel van haar tractraat, genaamd; De verkiezing van het [beste deel , opf.eftild, waar in zij de gefcbiedenis van t a b b ad i r en zijn afgezonderd* Kerke,cnbasrteveuheeftbefchreeven, en hare tegenftreevers beantwoord: uit boek kwam in het jaat 1673. in het Hebt, Zij fprak, ze|t de beroemde williampbnn, in een gezelfdiap, daar hij, tegenwoordig was, ,, van ,, hare zucht tot de itudiën^ en hare gehegtheid aan „ den Godsdienst waarin zij was opgevoed, erkennen» de, dat zij al den vobrigen tijd God of Jezus niet recht geKend had; dat fchoon God zich aan haar, M van baar jeugd af,ontdskt had, op veslcriiaude wijze,. D 4  " z;j c;,iter'zijnc nooitzo krachtfg hadgevoehf " r0;;e wrfch8.p ijdeibeid • *°g°^- » een dood l.gchaam, zij had bellooten de nafpraa< te verachten afte ftaan van haar oude leven, wL aI e „ verbindteuisfen te verbreken, om zich te J > * », dat kleine hoopje >t eeen een dorp m Vriesland, alwaar Z1J het ander deel van haar traclaat, veu» ' dagen voor haar dood, voltooide, het welk te Amftr. dam, in het jaar iS8S , is uitgekomen deri!::^ Haare Zinfpreuk was: Mijne liefde is Sekruiftgd. Men «gt dat zij van voornemen is geweest een groot letterkundig of Philologisch Woordenboek uit te geven  (57 3 waar van men echter niets gezien heeft. Men vind v?n haar nog aangeteekeud, dat zij een groote liefhebfler was van fpinnekoppen te eeun. Ziehier dus een kort uittrekfel ran hare levensbij» zonderheden; het laatfte gedeelte van haar beroemd leven was gewis niet vrij van dweeperijj zij die eenrge kei.nis van het menschlijk hart en verftand hebben , zal dit in eene vrouw van zulk een levendigen geest en fterke verbeeldingskracht, niet vreemd voorkomen, en die reeds vroegtijdig alle hare geestveimogens aan de Godgeleerdheid ten koste lag, C. D5  ^ De VERGENOEGDE MOEDER, in- BEN WINTERAVOND, De dag is kort, en de avond lang , Maar niets, niets kan mijn vreugd vermindrea Mijn hmdvverfe en het hef gezang Van altijd vergenoegde la, dren Bièr,, aan mijn op^ruun i gemoed, Al 't heil dat juichte onfchuld voed. Kom, blijde euze! uw zachte ziel, Zo gul gemaald op rozetikoontje,, Getuigt hoe 't 2ingen u beviel, Welaan» herhaalt uwe Englen toontjes. 'So volgt ASXETj en kleine zus, 8el:v«: u, fpeelead, met een kusch.  Csp) Eli 2u, wijs, » Slavernij o Z*1ig lot' 'k Weec van geen zorgen-, 'Jc Dank teder morgen Mijn vriend , niijri God, Mijn fcbuldioos danken Kan hem bekooren, Hij teigt zijn ooren Ook n. ar mijn klanken. 'k Mag altijd vrij Mijn toontjes mergleu Met juichende Ënglenj Zij keren mij, M;jn vlijt, mijn fpeelen , (Dit leert mij,. Moeder) Kan d* Albehoeder Met wellust (heelen. Geen duisternis Kan mij doen vreezen^ i)aar 't eeuwig Weeze» Mijn Vader is.  Mija vlijt betoenen Voel ik, (met knsehjes) Van lieve zuses, " ' En oudren loonen. MO e d 8 B, Aanminnig meisje! ik voel mijn hart Veiëedleu door uw teedre zangen. Neen, lieve e l i z e / ik voel gêe„ fmm Bh,f l«>«rer,d aan uw lipjes hangen, Befcherm haar jeugd. ó liefdrijfc God .' Hoa zalig is der oudreu iotj Al ftrooit geen lagchende overvloed ZijrrTchatten langs mijn huwelijkspaden , Geen zorg , geen bange tegen(poed/ Kan ooit mijn waar genoegen fdad.n; Maar, lieve kindren ft Wl,u! fted. nachtj Nu, vóór den flaap, aau God gedacht. M.  (61) ELIZE aan haar ECHTGENOOT. Bij de eerfte verjaaring van hun Zo-Mje» w at blijdfchap, mijn geliefde l 't Is tians een jaar geleden, Dat ik Hoor 's hemels zegen Aan n dit Zoontje baarde. Hoe groot was uw genoegen Na de uitgedane frnarten Toen gij hem met vervoering Aau 't kloppend harte drukte! Hoe vuuri^ fteeg uw danklied-, Toen opwaarts na den hemel , Verzeld van deze bede : Befcnerm , ó Heer' dit wigtje, Voor allerlei gevaaren, Eu rampen die hem dreigen, En geef ors moed en kragten, Om hem, in verd'ren leeftijd Ten plante voor den hemel , Met ted're zorg te kweeken.  Wij zagen onze wenfchen Vervuld, en dezen liev'ling Aldnts voorfpoedig groéijen, Bevrijd van veele kwaaien , Die vaak om 't fchomlend wiegje, Des tedren zui;>.'iings waaran, Wij üen zijn geestvermogens, Hoe langs zoo meer ontwiklen , En 'c ftreelendfte. vooruitzigt Schept dagejjjis Di;Uwe blijafch,ap. Kom, fmeeken wij mijn gade! Vereend, dat God ons kindje, Voorfpoedig op doe wasfchen Tot blijdfchap zijner oud'reu, En nut der maatfchappijèï Dat hij verftandig - deugdzaam - Het zed'üjk kwaad fteeds vl ede En , door veel goeds te rtigten, Het doel van zijn bift^mming Gelukkig mag bereiken. Dat hem Gods get-st geleide, Door 's Waerelrts woeste baaren, Dan zal hij aan de kustsn Des hemels veilig landen. C V. D. H. geb. vc L,  C*3 ) AAN.. VA/ , * v v at zucbt, wat weent ge, lieve vrouw! 't Is waar, gij fchond uw echte trouw; Gij zijt zo gierig als de pest, Dit weet uw kroost, uw dienstvolk bests Gij fpreekt van alle mentenen kwaad, Van daar dat elk u fchuwt en haat; Gij zijt zo woedend Prinsgezind, Dat ge in oe ftad fchaars weêrgaê vind : Voor ieder die niet denkt als gij, Hoe deugdzaam, wijs of arm bij zij, ' Al toont hij ftervende u zijn fmart, Sluit gij uw oor, uw beurs, uw hart • 't Is waar, dat u de nijd zo maalt; Omdat ge aan haar geen tol betaalt ; Omdat gij fr.il eu vrolijk leeft, En niemant Hof tot droefheid geeft; Omdat ge uw gade en kroost bemind , Maar 's Waerelds vreugde fmaakloos viudj Omdat gij nooit een ftervling fmaad, En niemant om partijzucht haatj  ( 64 D Omdat gi) geen verkwisting duld , Schoon ge elks behoefte rijk vervult j Omdat gijzelve matig leeft, En wat gij kunt den armen geeft; »£ ls waar , dat gij dit nooit vertelt, Dat nooit uw borst vau hoogmoed zwelt, Maar dat iu de oogen van den nijd , Gij door uw daden edel zijt; Van daar, dat u de laster, treft, En ia uw vrienden 't hoofd verheft. Wat weent ge dan, o lieve vrouw! Daar ge in uw gatnfche huis, getrouw, In 's waerelds woeling, rustig leeft, En naar 't volmaalufie voorbeeld ftreeftl Vojitrtü jk is een goede uaam. Maar, ach' hoe wuft is niet de Faam! Zij, zij alleen deelt deugd en ondeugd uit, Gelukkig die,als gij, voor haar zijn ooren fluit. ^ D»  »e L O F 9 es. NAARSTIGHEID. aak elizb ê Ja,mijn dierbre Elize! ik wil 't U niet verbloemen, Uw traage werkloosheid heeft mij voorlang mishaagt; Gij kunt, waargeook oproemt, opnaarfiigheidnietroemen, Hoe vaak heeft U mijn hart om dit gemis beklaagd! Vergun mij dan Vriendin' dat ik mijn kracht beproeve Om 't beeld der naarftigheid te fchild'ren voor uw oog} ö Dat mijn pooging U niet beige, noch bedroeve, Maar van dit uur af aan, tot werkzaamheid bewoog! ©ij kent Am.bz.ia; 'k wil haar charakter fchetfen $ Welligt dat dit tafreel, Eli ze! uw hart bekoort; Mogtflechtsmijn flaauwPenceelde waarheidhïernietkwetfeaj Trof ik dit deugden beeld, dan wierd mijn weaach verhoort i »t Lust mij thans uw lof te ontvonwen Yverige Aiffsti a! Edel voorbeeld aller vrouwen! o Volgde elk dat voorbeeld na! *t Lust mij thans een fchets te geven Van uw nuttig, werkzaam leven E  In den huisfeiijken kring; 'k Wil u in uwe eenzaame uuren p In de maatfchappij, begluuren, Voorwerp van mijn teekeningj Hoe vernuftig is uw wandel In het huisfelijk befluur! Daar beknoptheid al uw handel Kenfchetst, daar gij ieder uur Tracht op woeker uittezetten. Daar ge u nimmer laat beletten, Blaar met onvermoeide vlijt, Deeze vrouwelijke plichten Hoe vermoeijend, blijft verrichten, Steeds bedacht: hoe vliegt de tijdJ Keert gij tot uw handwerk weder, Met wat ongemeenen fpoed Gaat uw naald al op en-neder! Schoon ge u zeiven naauw voldoet. 't Schijnt dat gij, door nood gedreven, Van de vrucht uws werks moet leven Of een taak u wierd gezet. Wie u immer komt veillooren,,  («7) Door u gaat geen tijd verlooren, Naarftigkeid blijft fteeds uw wet. Dan, uw ziel die al haar waarde, Haare onfterflijkheid befeft, En zich van deez' nietige aarde Vaak tot hooger kring verheft. Blijft, te midden van dat woelen, Eenen ed'Ien trek gevoelen Naar de ftille afzondering; Haakt naar eenzaame ogenblikken. Om zich eind'lijk te verkwikken In vjrheev'ner oeffening. Hier in 't boekvertrek gezeten, Blijft de naarftigheid u bij; Nimmer word uw tijd verlieten Met verdichte prullerij; Neen, de waarheid te onderzoeken In een keur van rutte boeken, Schenk u meerder zielerust; Daar beroemde Letter-Braven Langs hoe meer uw' fmaak befehayaa, En gefchichtkunde u vetlust, E z  (63) Doch wat heil gij hier moogt vinden, Straks verlaat ge uw eenzaamheid, Daar een kring vereende vrinden. Mijne Amelia verbeid. Naauwlijks ziet men u verfcbijnen, Of de luiheid meet verdwijnen, Daar gij 't kunstig handwerk var; En, door nuttige gefprekken, Rasch aan ieder weet te ondekken Hoe gij de ogenblikkeu fchat. i> Mogt dees Schilderij, Elize! uw hart bekoren» Ëedekte een blos van fchaamte in 'c einde uw aangezigtï Dan was mijn doel bereikt, mijue arbeid niet verloren, Dan wierd gij nimmermeer van tijdverzuim beticht. Dan zou geen beuzelpraat uw lippen meer befmetten; Dan wierd ge een nuttig lid voor huis en maatfehappij. Dan zoud gij maar genoeg; blijf op deez beeldnis letten, Dat mijne Amrjo i a u fteeds ten voorbeeld zij. H. W. M. D.  ( 6p ) GOD is GROOT es GÖEd. Oneindig God! hoe groot, hoe goed Zijt gij in alle uw werken' Al »t fchepslenheir doet overal Uw liefde en grootheid merkenj Sla ik naar 't hooge ftargewelf Verrnkt de ftaarende oogen* *k Verlies mij in uw majelïeit, Uw wijsheid en vermogen, ö Zaalge ililte van den nagt, Gij kweekt het waar genoegen! Wat pracht! wat glans! wat heerlijkheid Hier doet geen zorg mij zwoegen. 6 Staatelijke Duisternis Verlicht door maan ea ftarren! Hier moet zich »t fcherpsieadst fterflijk oog Verbijstren en verwarren. Hoe zalig hij, die 't ftargewelf Met een gerust geweeten Befchouwt, al was hij zelfs ia 't oog Der waereld gancfch vergeeten! De dagtoorts rijst met blijder licht £3  ( 7o > Voor hem aan de costeikimmen; Elk fchepfel doet zijn juichensirof. Tot voor Gods rijkstroon klimmen, In 't murmleud beekje ziet zijn oog De blijde vischjes fpartlen; Op 't lachend veld het nuttig vee In malfche klaver dartlen. Hij ziet den landman heenen gaan Om d'arbeid aan te vangen; De blos der weltevredenheid Gloeit op *s mans frisfche wangen, Een vruchtrijke oogst bekroont zijn werk Hij voelt zijn borst ontgloeijen, Terwijl uit zijn verhelderd oog De dankbre traantn vloeijen. ö Gij die alles voedt en laaft, Voor allerheil wilt zorgen, Zelfs 't nietig wormpje gade Haat! Ge ontmoet ons eiken morgen Met nieuwe blijken uwer gunst; Gij waakt voor onze gangen. Elke avond moet ons morgenlied Met biij gejuich vervangen. Schoon ook de batige tegenfpoed  C 71) Ons fmerten doe gevoelen: Wat nood? daar zij in 's fckeppers hand Ons waar geluk bedoelenl Zo fcher.kt een kundige arts welëens Een' bittren drank, die tevens, Wat wanfmaak hij ook geeven nsoog' Een balzem is des levens. 6 Bosch en veld en lucht en zeel © Maan en ftaneboogenj ö Berg en dal rivier en meir! Vermeldt Gods alvermogen; Roept vrolijk: God is groot en goedl Hij fchcnkt aan allen 't leven 1 Wat zult -ge dan, 6 fterveling| Uw' Schepper wedergeeven? Bid aan; gevoel uw nietigheid, Uw' afftand van dat wezen, Dat fpreekt en - ach! gij zijt niet meer, Hoe zeèr ge uw magt deed vreezen} Hoe vast gij bouwde op uw geluk En grootheid van vermogeh. Verhef u niet ö menfchl ée'a wenk, En alles is vervloogen. Wel hem die eedier doel bejaagt E4  C 7*J Dan »a aardrijks wankle fckatten, Slechts reisgeld, dat geen waar geluk Geen zielheil kan bevatten I Hem dreige vrij een donkre nagt Van harteleeden zorgen: Haast licht de dag der eeuwigheid Met eenea held'ren morgen. Die dag verfchijnt} zijn heilftaat klimt, Daar nimmer 't gif der fmarten Zich in den vreugdebeker mengtj Maar daar in aller harten De reinfte vreugde en kalmte woont; Daar reine hemelingen Geftadig 't loflied tot Gods» eer Met blijde hallels zingen !- Mijn Schepper! doe mij op deze aard* Uw magt en goedheid tevens Vermelden met een dankbaar hart Den ganfchen tijd mijns levens: Zo moge ik eens op heoger toon, In 's hemels blijde zaaien, Den lofzang; God is groot en goedl, la eeuwigheid herhaalen. C, v. D. II. geb. v. I*  C 73 > H ET BESTE WINTERVERMAAK, Wijze; Het regent, Herderinnel Hoe faeeuwt, hoe waaijt het bnitenl Wat is het kond en gum! Die nu zijn deur kan fluiten , En «el voorzien van vuur. Van fpijs en drank en kleereo, Gerust zit bij den haart, Kan fneeuw nog hagel deer en Geen flora* maaakt hem vervaart* Maar hoe! kan elk dan leven, Alleen voer zijn gemak ? Word ieder dus gegevea, Zijn nooddruft, dek en dak? Hoe menig man moet draven, Door hagel fneeuw en windt Die nog met al' zijn flaaven, Maa| naauwlijks >t kostje» vind.  (74 3 Hoe moet de winter knellen, Bij 't fchamel huisgezin ? Hoe zorg en kommer kwellen, Bij hem die 't klein gewin, Vast daaglijks moet befteeden, Voor »t uodigst brood.gebrek, En fchaars zig kan bekleeden, Niets heeft voor brand of dek? Wie zou zijn fmart niet hind'ren AJs hïj zijn brave Vrouw , En lieve onnoz'le kind'ren Ziet krimpen van de kou ? En nog zijn grievend' lijden, Geduldig zwijgend» draagt; Daar fchaamt' hem doet vermijden, Dat hij aan iemand klaagt, Hoe flooft die droeve Moeder, Aan wien een vroegen dood , Ontroofd' haar Man en hoeder — Om 't fober ftukjen brood i  ( 75 ) Om »t arme kroost te kkcden , Verduurt zij 't ftrengfte weêr-j En legt haar matte leden, Op *t ftroo al zuchtend neêr. Gij, die van 's Hemels zegen, Hebt naar uw's harten wensch, Een ruimer lot verkregen , Befcbouw uw evenmensch! Of is de vorst der aarde En hij die fchatten heeft Bij God van meerder waarde Dan die in armoê leeft. Maar 'k heb een woord gelezen. En de uitfpraak is gewis: Men moet barmhartig wezen Daar God barmhartig is. 6! Dit kan de eerzugt treffen.' Die grootheid is geen fchijn — Dit kan deu mensch verhefiFen, Gods beeld op aard te zijn !  <7ó) Zo deelt 't Menschlievend harte, Ih 's naasten ramp en Jeed j Hij troost hem in zijn fmarte, En fteeds ter hulp gereed , Zal hij zijn lot verzagten , Daar hij hem van zijn goed, Weldadig, zonder klagten, Verwarmd en kleed en voed. Tot weldoen fteeds genegen , Leeft hij voor 't algemeen j Ea fpreid geluk en zegen, Geduung om zig heen: Dit doet hem blijdfchap fnmken, Schoon 'c buiten faeeuwt en ftormtj. Voor ed*le zielvermaken, Voelt hij ziju hart gevormt. Als in zijn' hooge jaaren, Des levens wintertijd, Hem kroout met zilv're hairenj Als ziekte hém beftrijd,  ( ?7) Wat hem ook moog' bcjeg'nea , Elk die hij heeft gered, Zal hem nog biddend' zeg'nen , En God hoort dit gebed. Komt eeni zijn fterf-uur nader, Hij vind zijn hart bereid; Hij wagt bij zijnen Vader, Ook nu barmhartigheid; Hij fleet in ftille deugden, Het l^ven dat God gaf; En rijp voor hooger vreugden, Daalt hij gerust in 't graf. M, y, H.  OS) Ik was rijk geworden, en gebruikte mijn fortuin om veele eerlijke en behoeftige menfchen te helpen. Ik zag het voor een geluk aan , wanneer ik een ongelukkig buisgezin had ontdekt, waaraan ik weldaadigbeid kon bewijzen. Een eerlijk meisje, wier moeder arm, en haare armoede maar al te wel waardig wjs, had mij eene voorbijgaande genegenheid ingeboezemd. Zulks bemerkte de moeder;" zie daar," zeide zij, een middel om mijne dochter een hnivélijksgoed te verfchaffen , daar ik reeds eeuen echtgenoot voor haar gevonden heb. Io den beginne had ik zeker dat onfchuldig kind alleen met een kuisch en eerbiedvol oog befchouvvd: de haatelijkemoeder, ik weet niet hoe, boezemde mij eene zekere hoop in, moedigde dezelve aan , en befebikte om door mijn goud haare dochter tot mijn flachtoifer te maken; het meisje wierd tot mij ingeleid, zij Hortte traanen, fidderdeiu mijn armen, en fcheen gereed, om zuchtende baar lot te ondergaan. Die handel kwam mij affcbuuwlijk voor: ik was fchier zo verlegen als zij, Ik bad haar haar hart voor mij te    (79) openen j zij deed het met de oprechtheid der onfehuld. Ik, was zelf oprecht, en fchoon niet geheel onfchuldig, althans verre van wreedheid met wellust te paaren. Ik fchonk haar de beloofde fom, en hetfchoone aan mij verkochte flachtoffer kwam blijmoedig en ongefchondeu uit mijne handen. Des avonds op eene eenzaame plaats wandelende, ca. dert mij een jongeling, wiens voorkomen zo deftiga's. zijne kleeding eenvoudig was, Oogenbliickelijk was zijn degen getrokken; hij verzoekt mij zeer befcheiden om het zelfde te doen Gij hebt, zegt hij, een tot »u toe onfchuldig meisje onreerdj ik had haar tot mijne echtgenoote gekoozen, en nu kan ik haar niet meer zien. Ii heb haare deugd erkend, was mijn antwoord , en dezelve geëerbiedigd - Niet waar! riep hij uit, zij zelve heeft bekend het loon van haare fcbande uit uwe handen ontvangen te hebben »t Is een huwe¬ lijks-gift, dien ik haar gefchonken heb, terwijl ik haare deugd met bewondering eerbiedigde zulks heefc zij ook voor mij beweerd: zij bedriegt, en gij onteer mijl Kortom, ik kon dien jongeling met geene woorden overtuigen; ik moest met hem vechten. Ik deed hem weldra zijn degen uit de hand fpriagen.  C 80) Mijn vriend! zeide ik, na dat ik hem ontwapend had, op dat gij geloof zult (laan aan de edelmoedigheid dooi mij aan uwe beminde beweezen, wil ik u op de zelfde wijze als haar bejegenen : zie daar een aanzienlijke f'»m gelds die ik zeer gevallig gisteren in het fpel ge. wonnen heb; neem dezelve aan, voeg die bij het geen ik reeds aan uwe bemindegegeeven heb, neem haar dan tot uwe vrouw: op deeze wijze zal ik twee eerlijke en deugdzaame harten vereenigen, en twee door mij begaane fouten uitwisfchen, de eerste naamelijk om dat ik al te grof fpel, hoe gelukkig ook, gefpeeld heb; en de tweede, om dat ik het gevaar geloopen heb van twee harten als de uwe zijn te oettusten. De jongeling, door mijne edelmoedigheid getroffen, koa niet meer aan de onfehuld vao zijne geliefde twijfelen. Met zeer veel moeite droag ik hem mijn gefchenk op. Eindelijk zag ik die twee gelieven trouwen : ik zelve fchonk hem de hand van *t meisje wier hart hij voorlang bezeten had, en genoot meer vermaak op hun bruiloft , dan ik mij te vooren in een kort bezit van het lieve meisje voorgefteld had —— en ik fpeelde naderhand niet meer. Oho.  ( Si ) D e GELUKKIGE AVONDSTOND. „ »t Bevalligst beeld dat lagchend om mij zweeft, „ Mij (leeds verzelt, in 'c diepst van 't harte leeft} Dat al mijn zorg, mijn angst en fmart venagt, „ Van jaren tijds , in rampfpoed doorgebragt. „ Dat liefdrijk mij hst zweet van 't aanzigt droogt, ,, Dat op mijn trouw en op mijn achting boogt , ,, Dat mij als gade, omarmt, met gulle vreugd, s, Haar kindren voed, en leid tot ware deugd! ,, Dit beeld cte'Lié, nam uwe trekken aan; En fit s dien tijd, kan ik mij niet ontflaah „ Een ftillen wensch te voeden in mijn ziel, „ Dat u mijn min, mijn tederheid geviel. Ja thans cle li e ! daar ge op deez'plaatsverfchijnJy y, Terwijl de dag, in fchemering verdwijnt , De hrcht fhauw blinkt, van 't dalend zonnevuur, „ Bied ik u hier, in 't plegtig avonduur, „ Een zuiver bart, een ijverige haHdJ „ Geen fchatten, ,maar genoegen in mijn ftand; s» Een gade die der vrouwen dengd waardeert , 3, Ea u bemirjt, daar gij zc als leidsvrouw eert »' 3T  ( 82 ) Clblie! pij zucht, co ziet mij Marend aan, ., Ligt beeft uw hart al reeds een keus gedaan. , Gij bloost, en beeft, en wend uw oogen af; ,, Ach! zo ge uw hart aan een ontaarde gaf, , Ligt vond een man, die meer f,eku»fteld fprak-, Den weg naar 't bart, dat aan mijn heil ontbrak. „ Is uw geluk gegrond op fchatten goud? Dan is mijn hoop op vlottend zand gebouwd. Ach! e'dwa&b bebt gij dus mijn hait miskiad Zo fnikt ze, en houd haar aanzigt afgewend. Hij vat haar hand, ên drukt een lmsch daar op, ■ Zijn hcop herleeft, en voert zijn vréugd ten top, C l eue zag hier geen marl voor haar geknield , Die fpoorloos zweert, door wanhoop is bezield! Zij blikt hem aan , ziet dat op 't gul gelaat, Geen veinrerij, noch drift te lezen ftaat; Een zagte blos, dekt nn de tedre wapg, En 't hart jaagt fnel, dat hart het geen reeds lang Zi;n keuze deed, en ze onderwierp aan pligt. „ Hoor bbwa n d , zegt ze , (6! wend uw aangezigt s, Toch van mij af, of mij ontzinkt dé moed.) ,/MÏjn hart heeft lang, reeds lang een keus gevoed. „"De liefde die mij "»t hrrte heeft gewond; „ ïs op dc deugd, en achtipg vast gegrond.  Cntjun^ C/e&e , erz^~hnjf< van my tiaar Aanè;   ( 83 ) ,, Wel aan, mijn vrieud! leen ook het bang verdriet „ Waar door gij mij" zo droef, zo peinzend ziet, „ Gij weet ik ben mijn Moeders eenig kroost, Vaak heeft haar hart een bangen zucht geloosd, Daar zij mijn lot befchouwde als ongewis $ „ Onwetend hoe voor mij de toekomst is. „ Mijn kind 1 fprak zij, gij hebt geen vader meer, En mooglijk zink ik rasch ten grave neêr. „ Dan doolt gij om, en hebt in 't waereldrond ,, Noch maag noch vriend, dien 't lot aan u verbond, ,, Ik ken uw hart, ik weet hoe dat uw jeugd ,, Behagen vond , in 't volgen van de deugd, ,, Dan ach] die deugd, treft ligt belagers aan, „ Die haar van 't fpoor der reden af doen gaan, ,, De dood baart mij geen vrees noch bangen fchrik ,, Om u, mijn kind! vrees ik het oogenblik, „ Dat uwe hand, mij de oogen zagtjes fluit. „ En gij voor't laatst, den naam van Moeder uit, r, Dit droef gefprek drong diep in mijne ziel, ,, Is zag den man die mij zo wel geviel. En wenschte fteeds, als dat zijn hart in mij ,, Een gade koos, -. Het denkbeeld bleef mij bij; „ Dat pligt alleen mijn keus bellieren m$gt, „ 'k Wierd kort daar na, door iufrron aangetocht, F 2  C 8*) „ Ik weende en leed en ftreed een bangen fFrijd. 'k Bemin hem niet; maar hoopte dat de tijd. ,, De erkentnis mij den last veriigten zou; Eu ach! misfchien word ik welhaast zijn vrouw. Mijn Moeder.» die mijn droeve dagen ziet. „ Zucht, bij mijn fmart, en grievend zielverdriet; s, „ Ween niet, mijn kind! c iel ie gij keert eerlang, „ Eens weder tot dien zelfden ftaat en rang, „ „ Dien in mijn jeu^d mij eer en aanzien gaf. ,, Ze omarmt me en kusckt mijn natte wangen af, „ Maar e d w a r r>, ach ! geen ftaat noch rang of eer, „ Geeft aan dit hart zijn blijde kalmta wêer. Maar hij, cl el ie! wiens beeld u heeft bekoord , 3, Uw vrijheid nam, uw kalmte heeft gefioord, „ Leeft hij nog vrij? — o ja hij is mijn vrind! ,, Zegt me op dit uur, dat hij mij teder mint, Hier blaosd ze, en zinkt zagt weenend aan zijn borst, Hij kusckt haar waug -r *k ben rijker dan een vorst! clelie! daar gij mijn min, met weermin kroont}.. ,, Word mijne zorg , en al mijn angst beloond, ,, Gij word mijn gade, ja ik fta u nimmer af, „ En 'k blijf u trouw, tot in het zwijgend graf. s, Wel'aan, vriendin! kom fpoeden wij ons heea;, 9, Uw Moeder zal, veraagt door mijn geweca,  C «5 ) ,j Haar eenigst kind niet wijden aan 't belang. „ Noch effren u, door hatelijken dwang. „ NeenJ sDWARD, neen' gij kent mijn Moederhart, „ Wel aan, ctstiE! 'k verzagt uw bittre fmart! Dus fprak sophia, wijl zij uiteen boscbje kwam, Waar zij met baar vriendin *t gefprek vernam: Zij ziet clelïe, verlegen en ontroerd, Ziet edward, die door tederheid vervoerd, Reeds voor haar knielt, „ Rijs, edele! rijs op» ,, 'k Voltooi uw heil, en voer uw vreugd ten top , „ Ontfang c lelie, outfang van mij haar hand; ,, Befchouw haar als het dierbaarst onderpand ; Nu fpreekt het hart, van liefde en dankbaarheid, 't Genoegen word op 't lief gelaat verfpreid: En mijn clelie, omsrmt gevoelig teêr, Haar Moeder „ ja ik vind een Moeder weêrl „ Mijn liefde was op wara deugd gegrond ; Kom , vieren wij verrukt deez» avondftond , ., Zij bragt ons heil en vergenoegen aan 5 Ik zag mij van een haatJjjic juk ontfiaan, ., 'k Omring van haar, die mij zo teder mint, „ Wat heil! een gade een dierbren zieienvrind." C. F 3  ( Si) OVER de DRIFTEN. Waarom zon *t ons nut gelukken, Ms men fkchts befteudig werkt, Onze driften te onderdrukken? Daar de reden ons verfterkt; Moeten wij al moedig (hijden9 6 Hue zal het ons verblijden, Als de reden triumfeert , Eu de driften overheen! »t Is wel waar, wij alle klagen Dikwerf over ons geitel, Over 't geen wij moeten dragen» Over rampen en gekwel; Doch dit kan alleen bewijzen , Dat wij zelv' de drift misprijzen , Die zo dikwerf de overhand, Heeft op reden ea valland.  ( «7 ) Drift is altijd woest, onftuimig, Zie den mensch wier» zij regeert, Hoe verdrietig, nors en luimig, Is hij als hem 't minfb deert ? 6! Dan kan hem niets btkooren, Alles is voor bem verlooren, Vrier.dfchap zelf, hoe rein van aart Hem geen waar genoegen baart, Hoe vervliegt zijn jeugdig leven, »t fs een zee van ebba en vloed , »ie« kan bem genoegen geven, Dan het geen zijn drift voldoet, Even als de winden ruisfchen, En de golven fchuimend bruisfchen, Met een toomeloos geweld; Zo is h met zijn hart gefield. »jc Word tot in de ziel bewogen, Als ik zulk een mer>seh befchouw. sfc Stel mij bevend reeds voor oogen, Zijn, hoewel te laat,"beren*5 » F 4-  C«8 ) Vaar, waar zal hij toevlngt vinden? •Ongewoon zig in te binden, En door reden nooit geleid, Smaakt hij niets dan bitterheid. Maar, wat weldaad,- welk een zegen * God fchonk ons zijn heilig woord; Als een gids op onze wegen, Om te wandlen zo \ behoort; 't Kan ons hart met moed verfterkcn, O.n de driften te beperken, Zo dat zij niet verder gaan, Ais met reden kan beftaan. Schenk» ó God! mij lust en krachten, Om , zo als 't uw>woord gebied, Al mijn pligten te betrachten ] 'k Weet dat gij mijn pooging ziet. Laat, hoe fterk de driften woelen, Kooit mijn ijvervuur verkoelen, Op dat 't einde van den ftrijd, Met den zegen mij verblijdt S, Aa R,  C*9 ) A S P A S I A. Tk ben de eenïgfie dochter van eene vermaarde tooneeï* fpeelfter, welke verfcheiden gediflinguterde vrienden had gehad. En, hoewel fchoon, bevallig, geestig ea vol levendigheid, had ik bijna mijn zestiende jaar bereikt, en tol uu toe niemant dan mijne lieve Mama be« inind. De leezer mag zich verwonderen, dat, aangezien haaren ftaat en mijne eigene fituatie , mijne tederheid aldus bïpaakl had kunnen blijven 1 zulks was ik aan mijne opvoeding verfchuldigd, Naauwlijks was ik uit de handen van eene goede boerin, die mijn eerfte voedfter was geweest, tot de wooning van mijne moeder te« rug geroepen , of zij ondernam om mij de eerfte leslen in de tooneelkucst te geeven. Daar zij zelf ondervonden had, dat zij nooit de toejuiching der aaufcbouweren beter wegdroeg dan wanneer haar fpel waar, eu natuurlijk was , begon zij ook mijn eerfte ouderwijs daar heen te richten. Zij liet mij geeue lange reijen van dichtregels vaa buiten leeren: ik zou die niet verftaan heb-  ( qO ben. Maar zij had mij eenige van die gemeenzaams gofprekjes en kleine tooneelftukken voor kinderen, welke zo zeer in zwang zijn, ter hand gefield. De keus van flukjes tot mime leesoefeningen had zij volkomen aan mij overgelaaten, wel weetende dat wanneer ik zelve die flukjes zou uitkiezen welke mij het best zouden bevallen,ik alsdan dezelve ook te beter zou gevoelen en met meer waarheid zou weeten uittedrukken. Van tijd tot tijd lazen wij gezamentlijk; als haare wijze van uitdrukking volmaakt was, en *er niets in 't geen Wij laazen gevonden wierd dat voor mij te overdrcev^n of te zeer van mijne tegenwoordige fttuatii verwijderd was, zo kon zich ook mijne expresfic nooit buiten de paaien van het natuurlijke verwijderen; en dus gewende ik mij, zo zeer niet om mij in de plaats der perfoo* naadjes te fielten , wier woordan ik ontkende , als wel om hen zeiven met de klem van mijne eigen ftem en het gevoel van mijn eigen hart te doen fpreeken. Ouder anders boeken, wat mijne bibliotheek verrijkt met de Werden van beRquin. Eenen tij.i lang bepaalde ik mij bij voorkeus tot het leezen van zulke tooneelftukies waar in eene moeder en haare dochter de voor» naamfb rollen fpeelen ; ik las en herlas dezelve met een telkens vernieuwd vermaak, mijne levendige veibeel-  din^skracht, mijn gevoelvol hart eigende zich dezelve toe: is het dan te vsrwondercn, dat ik Mama , en Mama -J'eeii lief had ? Ili nam oogen fchijnelijk toe in grootheid en bevalligheid van geftalte; fteeds onder de oogen van Mama en P^pa: want eenen Papa had ik ook. Het was een groot lang deftig man , fchraal van postuur, bijna zo al* Don Qaicbot ons verbeeld word. Mama noemde hem Mijnheer denGraofl Naderhand is nrj ter ocreu gekomen dat mijne lieve moeder op die jaaren gekomen zijnde Waarin asulerj deftige Vrouwen het gewaad van eene gedwongen vroomheid aanneeoien, liever eene Graavin dan eene Zottin had willen worden, Zij had deezen Mijnheer, ik weet niet waar, gevonden, en haare band en tafel met zijcen titel geruild. Eens tot den rang van Graviune verheven, verwaardigde zich mijne lieve Mama niet meer om andere minnaars te zien. Ik nam toe in fchoonheid en bevalligheid; dat wist ik, dat za» ik2 want, zonder eene eoquette te z jn of dikwijls voor mijnen fpiegel te ftaan, weet ik niet hoe of het kwam, maar mijn fpiegel ftond meermaalen voor mijne oogen, dan te vooren. Over eene zaak heb ik mij in dien tijd verwonderd: mijne moeder fprak nooit van mijne feboenheid. Was het om dat ik 'er niet over  C 92 ) roti nadenken? dat weet ik niet{ maar wel, dat wanneer haare oogen op mij gevestigd waren, zij trapsgewijze de houding aannam van esne in haaren eetflen luister blinkende fchoonheid , ea eindelijk van haare pas verdweenene jeugdige bevalligheid veel vertelde. Wat mijrren lieven Graaveïijken Papa betreft , voor hem was het wcinigje fchoon dat 'er in mij te vinden was, van te weinig aanbelang; zijn eigene figuur hield hem te zeer bezig, vooral het onderhouden vat, drie of vier Hechte tanden, die zijnen mond nog verfierdea, en het bepoeijeren van eenige grijze harren , waaruit «en, op zijn hoogst, had kunnen vooronderftellen, dat men, eene halve eeuw te vooren, op de kruin van zijn hoofd hair bad kunnen vinden. Buiten de beftierïng van onderwijzers, maar ook tevens buiten de verleiding van kwaade voorbeelden, was ik dus mijne opvoeding veelligt aan mijne boeken verfchuldigd. In deeze boeken draalde den toon van onfehuld, goedhartigheid en deugd overal door-R- wierd ook goedhartig en deugdzaam, en dat wist ik, li bietf ook onfchuldig , in die jaaren , wa.nïu mijns gelijke reeds veel wegs afgelegd hebben; maar dit wist ik Biet; want nog in dien tijd, was voor mij zelfs het aanWeezen vau het kwaad geheel onbekend.  ( *3 ) Even voor mijn zestiende jaar, verfcheen ik voor d« eerfte maal op een der Schouwtooneelen van de hoofdftad, Zekere natuurlijke bevalligheid, het naïve van mijne expresfit, en vooral de reeds gevestigde roem vau mijne moeder, deeden mij met veel leevendigheid toejuichen: mijne jongheid, met fchoonheid gepaard, en denkelijk, boven alles, de nieuwheid van mijne verfchijning, lokte voor mijne voeten eene menigte aanbidders, In den beginne binderden zij mij; ik veiftoad hunne taal niet, het zij deeze deftig en aanhaaletide of jeugdig en overdreeven ware; want ik onderfcheidde terftond onder de geenen die bij mij bun hof zookten temaaken, twee zeer verfchilleude foorten van minnaars , of ten minften van meufchen. Zommige jonge losbollen waren als verrukt over mijne bekoorlijkheden, lagchten, fchemchten rondom mij; anderen meer in jaaren gevorderd, gematigder of omzichtiger, lichtten hunne gefprekken tot mij, of nog meer tot mijne moeder, terwijl hunne oogen op mij gevestigd bleeven. — Het duurde evenwel niet larg, of ik gewende mij aan hunne manieren. Reeds gewojn met de gewaande perfoonaadjes van mijne kleine tooneelfhikkeu om te gaan, en daarbij vatbaar voor allerlei induik, om daï Va nooit te vooren tegen eenigen indruk was gewapend  C 94 ) bragt ik het in korten tijd zo ver, dat ik de taal mijner vrienden niet alleen verftorid, maar ook wist te voeren : tegen de re -lelijker) fprak ik de taal der rede; met de lachvol'e jeugd lachte ik zelve nog eens zo hartelijk: ver was ik van te denken , dat onder hun wijs of ligtziïinig voorkomen gevaarlijke ftreeken konden fcbuilen^ ik leefde met hen openhartig en zonder achterdocht; in één woord, ik behandelde mijne minnaars als de helden van mijne boeken. Zij toefden evenwel niet lang om mij meer opentlijk aan te fpreeken , en uitdrukkelijke liefde verklaaringen te doen. Dergelijke verklaaringen had ik reeds op het fooneel hooren uiten, en derzelver gevolg, waarvan ik raeermaalen achter de fchermen getuigen was geweest, had mij i iet toegelaaten om dezelve anders als tooneelgrapjes te befchouwen ; zo dat ik mijne minnaaren , ponder de minfta zwaarigheid, verklaaring voor verklaaring betaalde: ik was ted^r of geestig , vervoerd of kwijnend, volgens den toon welken mijne aanbidders zeiven namen. Ondertnsfchen merkte ik niet dat ik hen daardoor meer op mijn perfoon verzot maakte, terwijl ik ben tevens tot wanhoop bragt: in tegendeel, ik ver'■mtmte mij met hunne grillen en vervoeringen op het nstimdijkst na te bootfen.  C95 ) Deze nïeüwe foort van rol behaagde mij boe l?ngs hoe meer; vvant deeze was het in de daad voor mij. Tot nu toe had ik nietgefpeeld dan in de rol van doch|§er of nicht, euz. hu verlangde ik om als minnaaresfe te verfch»jnen. Ik herhaalde mijnen eerfteu rol met eener mijner vrienden, bij wien ik meer war;r Revoel en tederheid had bemerkt. Bezige dagen te vooren zou deze mij misfcbien voldaan hebben : op dien dag voldeed hij mij «iet. Door het geen ik aan mijnen mintiaar op het tooneel te zeggen bad te leezen en te herleezen , was mijn verbeeldingsvuur ontvlamt, en d't viAir w as tot in mijn hart doorgedrongen. Een tot tu toe mij onbekende vervoering had mijn gantsch zielvermogen ontroerd ; duizend verwarde denkbeelden. .... Zie mij daar geheel door Heft e vervoerd ; en voor wien? voorden minnaar in het tooneelftuk genoemd. "Een oogenblik was genoeg om hem trek voor trek aan mijne brandende verbeelding voor te ftellen. Hoe fchoon, hoe gulhartig, hoe gevoelig, hoe edelmoedig was hij ' hij was mijn eigen werk. Rlisfchien had ik ook, om hem te vormen, het tegenövergeftelde genomen van den acteur die bij ons de minnaars-rol gewoonlijk fpeelde. Ik was wanhóopïg voor zulk eenen  baatelijfcen en algemeen gehaatenperfoonaadje mijn hart op het tooneel te moeten openbaaren; want het wat geen comedie meer die ik ftond te fpeelen : ik voelde wel dat ik mij zelve ging vertoonen, 's Daags voor de vertooning, kondigde men ons eenen jongen acteur aan uit eene nabuurige provincie , die verzocht had om 's daags daar aan eene rol bij or,s te vervullen. Het Huk dat men vertoonen zou, was reeds bekled; de directeur gaf het alleen dien dag uit pebrek aan betere; het publiek had bij voorige veno'.;ni»gen weinig fmaak in hetzelve getoond , om dat het toc'.i grappig noch treurig genoeg was; daarbij lebeen oize i^inna-ar z*er blij van bevrijd te zijn zich met een enbüdreevene Minnaaresf» voor het eerst op het tooce.1 te wagen; zo dat de nieuwe aankomeling met zijne rol vereerd wierd. De tijd was kort; de repetitie had g?en plaats. Ik zag mijnen minnaar r.iet, bij zag zijn minraaresfe ook niet, voor dat wij op het tooneel kwamen. Hij verfcheeivaldaar vóór mij; en ik dachc dat hij gefiffleerd zou worden: de goede joagfl volgde in zijn rol enkel de natuur, doch op die wijze die het hart treft; en het publiek was zederd eetógen tijd gewoon aaa zuike actdurs, die beter, dat is barder als de natuur zelve fpiaken. Ik moet evenwel  f 9T} bekennen, dat hij ook aan mij zelve ecnigzints koel fcheen te zijn, tot op het oogcnblik dat ik op het tooneel trad. Zodra bij mij zag , verfpreidde zich eene duidelijke ontroering door zijne zinnen; de klank vaa mijne ftem vobooide zijne ocfteltenisfe. Gelukkig was deeze gefteldheid juist met zijnen rol overcenkomftig. Maar met mij was het heel anders gefteld. Ik moest mijn minnaar b.rispen, met hem tot eene verklaring komen, vertoenen, en mij eindelijk in zijne armen seworpes hebjen. Zijne tegenwoordigheid had reeds bet gewrocht mijner verbeelding wezenlijk gemaakt; ik was niet minder ontroerd als bij, ea ik begon, daar ik mede had moeten eindigen. Het publiek lagchte zeer over die misgreep, en bekroonde nochtans dezelve met herhaalde toejuigingen. Deeze gavea ons tijd om ons te herftellen, en onze tedere omheizingen eindigden met het handgeklap der toegeeven. de aacfchouwereïn. Het overige van deeze vertooning , de fatirique trekken van onze mede tooneelfpeelers en de meesterlijke toorn van den directeur zal ik ftilzwij. gcnd voorbijgaan: ik zag, ik hoorde, ik bedacht niets; en fchoon ik wel met veel kracht gevoelde, waren doch op dien tijd mijne gewaarwordingen zo verward, dat—^ G  (9* ) ik moeite zou hebben, om daar zelfs een oppervlakkige, fchets van te geevert. Mama fprak dien avond van het geval niet, en haar dochter nog veel minder, 's Anderendaags bij het ontbijt , vergenoegde zij zich met mij te vermaanen mij nooit op het tooneel te wagen , zonder alvorens de repetitie behoorlijk bijgewoond te hebben. Standvastig in haar voornemen om van mij eene actrice te maaken waardig om haare voetftappen te drukken en van haar roem te erven, had zij de bijzondere uitwerking der liefde, niet zo zeer op mij (daar bekommerde zij ziek weinig mede) als wel op mijne ftem, geduurende het overige van de vertooning waargenomen, en had oogenblikkelijk beflooten de liefde zelve te doen ftrekken om mij tot de volmaaktheid te brengen. Reeds dien zelfden dag zag ik St, Val weder. St. Val was agttien jaaren oud: hij haaste zich ommij zijne liefde te verklaaren. iHetvérvolg en einde in het volgende jaar.] Ono.  C 29) Hét MEISJE en de SCHILDER. Het Meisje, Wat deert n, fchilder der Natuur! Kunt gij mijns minnaars beeld niet maaien ? Gij ziet de fchoonheid der natuur, GJ fchildert — uw penceel is vol doordringend vuur, En, fchoone fchilder der natuur! Gij kunt geen' erklen trek van 't beeld mijns minnaars maale» De Schilder. Uw oogen , zoo vol toverkragt, ' Zijn waarlijk dan zoo zwak dat ze opdeesbeeldtnis dwaalsn» Ik fchilderde met zoo veel kragt, Lief meisje, ach! ftond het in mijn aagt, Dit beeld, dat zoo vol vuur u vriendlijk tegenlacht, Dit beeld zoude op uw hart-den prijs der min behalen. Dit beeld — kom zien we 't meer nabij .Dat voorhoofd, deze neus, die oogen, deze lippen, De zncbtjens die 'er aan ontglippen, Ach! ziet gij »t niet? tot in de minfte HippenG e  C ioo ) Lief meisje »t gantfcho beeld, gelijkt volmaakt.. naar mij. En, hemel] vraagt ge of dit uw's minnaars beeldtnis zij, ■M. P, E, g, W. Nimmer heb ik droev?r traanen , Liefde, dan om u gefchreid. Nimmer heb ik zoeter vieuggenblifc ,toen Mesfma een van de fchriklijk fie fchokken leed, die van deeze Had bijna een puinhoop maakten , bevond zich onder de menigte ongelukkige flachtöffer», die naar de haven vluchtten, ook de Mat. quis van spada&a, een der aanztenlijkften uit de flad die zich insgelijks met de vlucht zocht te redden. Naauwlij'cs had de Aardbeeving zich doen gevoelen, of zijne gemalin verloor var. fcürik bet gebruik van haare zinnen, en haar gemaal droeg haar in onmacht op zijne armen j hij beteikie een bark, en wilde zieh zelG 3  ▼en en zijne gacte voor dd volkomene verwoesting be-" veihgeo die zijn vaderland bedreigde. Middelerwijl Haat de Vronw haare oogen weder op en fchreeuwt; fPhar is mijn zoon? waar is mijn zoon? bij is immers niet iijonst - De Marquis antwoordde haar, dat hij nauwlijfcs tijd hadde zich met haar bezig te honden, en dat men de Voorzienigheid de zorg moest overlaaten, om over dit kind te waaken. -- Men ziet wel dat gij geen moeder zijt, antwoordde de goede Vrouw, tukt zich uit de armen vao haar gemaal, wankelt voort, eu wil weder te rug keeren. - De Marquis ftceekt haar bij al wat heiJig is om te blijven, hij werpt zich aan haare voeten, kuscht haar, befproeit haar met zijne traaeen. - Alles vergeefs; .. Ik wil mij» zoon redden, of met bem fterven l De Marquis zag zich eindelijk genoodzaakt, geweld te gebruiken, om haar terug te houden. Hij vertrouwde een zijner getrouwde bedienden het opzicht over haar toe, en men verzette zich tegen alle haare poogingen. Doch deeze al te tedere moeder nam eene «unflige gelegenheid waar, dat haar echtgenoot met de fcniküngen tot hunne infckecping bezig was, ontfnapte, en facïde ijlings, jaet eeueo gezwinden loop uaar heu?  C »3 ) fluis toe , dat nog midden onder de puinboopen der „abuurige gebouwen onbefchadigd ftond, „ oopt erbinnen en ftort zich op de wreg van baar Mud Het onfchuldig fcbepfel fliep geheel gerust, tetw ,! de Natuur van roodsomme op de vtrfchriklijke wiize woedde. Eindelijk ontwaakt het, en lacht zijne moeder minzaam aan, reikt baar zelf zijne kleine handje, toe als wilde het haar omhelzen - De Marqn.fin net mt het 'ijlings in haare armen, en koude het niet genoeg aan kaar hart drukken, overlaadde het met kusfchen en met manen. - Schielijk vliegt zij met deezen kostbaaren fcbat van daar en komt aan den trap. - Deeze wankelt en ftort in. -- De MarquifLi vliegt iilings weder naar haare kamer. - Het huis beeft, - de zoldering febeurt, de balken kraaken en Hortten van boven neder. - De ongelukkige loopt in doodsangst van de eene kamer in de andere ~ De Aardbeeving volgt haar overal, Gantfche ftroomen vuurs vereenigen zich met deezen fchriklijken geesfel, zij ftügen op en grijpen de ongelukkige morfer aan, die niets meer ziet, voor niets meer leeft dan voor haaren zoon; geen toevlucht blijft haar overig dan een enkel balconj hier ijlt zij in wanboopheenmetlosgefcheurdehaireni-buitenzichzelvea 0 4  C 104 ) van fmm boezemt zij de zielgrieveHdfte zuchten „it. en toont haaren zoon den volken - zs ■ 7 ' *.~t ^ . "«iwn,- Vrienden, Vrien* **i om Gods *u red mijn hindi „ ^ ^ "* *» *«. ontzaglik ogÜ ▼analgemeene verwoesting «ié. n °senW!kkei1 ,„ . . , goesting zijn alle menfchen alieen ' * *,anrn'■« tMr«op >J,„, J. W,  C los > EINDRIJMEN, Wat zit ge toch en fcheurt al uw gefchrijf aan flarden^ Daar zijn 'er duizend die in dezen ftrik vermarden. De kunsc waar voor gij zwoegt, fmijt ferafijn en worm9 En hemelsfeer en zandje in d' eigen fchoonen vorm. Terwijl de wijze lacht, ja dikwils 't uit moet fcbateren, Beweent ge een dorren boom of lang verdroogde wateren. De flaapgod voerde u nooit in zijn paleis van hoorn , Het zij ge waakt of flaapt, gij droomt, maar in zijn toornt Dat vrij den bleeken drom der kreuple droomen hinkel, Gebruik uw rede en zeg, ik volgde u, 'k was een kinkel. Gij zogt den gantfchen nagt naar 'tfcb.oor.fte rijm of verscb. Drink liever, zing en drink: de druif hijgt naar depwff Dan volg ik u, de wijn maakt zelfs de helden vrolijk, Poeëet en Recenfent en *t aartig meisjen olijk. Verblaas niet meer uw ziel, op een' verdroogden halm. Maar drink uit dezen fles, en eet van dezen zalm* Wel foei! gij waart het fpoor daar al te vreeslijk 'bijster, En dat om een gedigt op 't jaarfeest ^an uw vrijster, 'k Weet,*lc ben een Profaist en 'k maak het fomts wat erg, Maar trek nw laarzen uit, gij zijt als ik een dwerg.  C to6 ) Men fchreef oudtijds alleen op k«Uen en 0p^, Maar thands ook op den rol der edle Dichters dwazen. En, hemelJ maakt ge een vers en kent de kunst maar half, Dan folt men met « voort, als met een dronken o2oT°"veeI liever aan het opperhoofd der Om „ooit weer «ft mijn fl3S een enkle drop te lurken, Dan dat * dichter wierd, en >t malseh en mollig J.J Het njmwoord ten geval, vertrapt zag door een , M. P. E. g, W. BORGEN GEZANG. Wijze: Kristalle Beek. ö Bron vangoedl mijn blij gemoed, Soemt uw gunst bij 't rijzen van den morgen, Aan mij zelv» onttoogen, Sloeg uw mededogen , Nimmer fluim'rend oogen, °P mij uit den hoogen; 'k Zing dus, ó-Jeerl uw naam ter eer', »k Roem verheugd uw vaderlijke zorgen! In diepe rust van niets bewust. Bond de flaap mij met fluweele koorden;  Cij die voor bezwaaren Schrikken en gevaaren Die in 't duister waaréa 't Leven wilde fpaaren, Gij hoord en ziet, ook in mijn lied 'c Dankbaar hart vereenigd met mijn woorden. 'k Voel ook mijn plicht, daar *t lieve licht Dezen dag op nieuw mij mag befttaalen, Laat mij die betrachten, Met vernieuwde krachten . En bij dag en nagten , Op uw zegen wagtenj Schikt gij mijn lot, blijft gij mijn God, 6 vvat heil kan bij mijn heil dan haaien 1 Hoor ook mijn beêl fchenkt heil en vreê , Huip en raad en troost aan alle menfchen Rijt frartscb.  i- IJ S T der s T U K j E S. Huwlijksmin en Vrouwentrouw , Bladz. * Aan de Meisjes . , jg Kiagt van MaRIaStuart, Koninginne van Schot-■ land, in haare gevangenis , nadat haar doodvonnis was aangezegd. , . # jg De zorgende Moeder *,. 2C Sofhia of de Ongelukkige fichtgenoota sS ViacxNios en Virginia of de geredde eer. 55 De regtaarte Moeder ... ^ Zomer-wandeling ♦ . , • . 43 Avond-zang • • ♦ 45 Het Gefprek , ^ Levensfchets van Anna Mar ia Schdbjus, 4o De vergenoegde Moeder in den Winteravond. * 58 Eli zb aan haar Echtgenoot .