AANtiANOZEL^ o p* K O T Z E B U E, De SPANJAARDEN in PERU» of de DOOD van ROLLA; o f V T E D E B E D R T E van P I Z A R R O 9 TREURSPEL. Vry omgewerkt naar KOT ZE BUE? De SPANJAARDEN in PERU, of de DOOD van ROLLA. % door R, B. SHERIDAN, Naar de Dertiende Engelfche Uitgave.. Te AMSTELDAM, door de wed. ƒ. DOLL$ Ia de Kalvertat.   TREURSPEL. 139 pizarro» Hoe! gy wilt voor een gemeen foldaat uw leven waagen ? rolla. Hy is een mensch, dien ik' in het ongeluk ftortte. pi z a r r o, Ga, in vrede\ ik vergeef het hem. rolla, Geef my uw hand daarop. pizarb o, hem de hand geevende. Rollaluwe grootheid verbaasd my.Laat ons vrienden zynl rolla. Vaarwel! Heb medelyden met Elvira en vergeef haar! Word een vriend der deugd, en gy zult ook myn vriend worden (Hl vertrekt.) p i z a r r o. Roemzucht! harsfenfchim! Zeg my toch wat is het dn my zo vast aan u ketent? Noemmy een eenig waar genot dat ik van u ontving. Myn roem is het voorwerp van de nyd, myne liefde word met verraad beloond , — myne eer verduiftert door de jongen, dien ik opvoedde.— Myn wraak verydelten voor onedel uitgekreten door een ruuw vyandlyk legerhoofd, wiens naruurlyke grootheid van ziel, my laag vernederde,ja,verfchriklyk ter nederftortte. 0,konde ik de reeds gedaane ftap weder terug trekken — Neen, neen,dat kan ik niet!—Kon ik Hechts myn zelf verwy t ontvluchten— ook dat kan ik niet. ó, Dit gevoel, myn eigene overpeinzing , en de herinnering aan geene daaden is erger ftraf dan de pyniging der Helle. Einde van het vierde bednf. K 2 V Y F'  140 DE DOOD VAN ROLLA, VYFDE BEDRYF. # EERSTE T O O N E E L. Een digt Bosch. Op de achtergrond ziet men een Hut door takken verfcholen. Men hoort een zwaar onweder. Cora, die haar Kind op een bed van bladen en mos had neergelegt, bedekt het met haarluier : haar gelaat en houding is geheel verwilderd. C O R A. 3Nfatuurl Gy zyt zwakker dan de liefde. Myn hart zege my: Gy moet aanhoudend voortzwerven!" maar myn vermoeid en beevend ligchaam bezwykt voor het moederlyk gevoel. En gy myn kind! zal ik, daar ik onder uwen, my zo waardigen last, byna bezwyk , aan u de zoete rust en deeze ellendige legerftedeontroven? Ach, wist ik lieve jonge, dat uw vader niet meer leefde, dan zou ik my aan uwe zyde nederleggen , om nooit, nooit weder op te ftaan. (Jïet onweder verheft.} Ik bid u niet, onbarmhartige ftorrawinden , uwe woede, uit medelyden voor Cora's ellende te doen ophouden,- ik wil zelve, zolang uw donder zyne fluimering niet ftoort, deezen flapenden engel ook door myne klagten niet ftooren. En hoe zeer myn hart, Gy daar boven , weet het, na ar de roepende (tem dés doods engels verlangt, en myn gevoel my zyne nabyheid aankondigt, wil ik egter uithouden, uithouden, tot myne bewustheid geheel verdwynd. Bruischt  TREURSPEL. 141 Bruischt dan, woed dan gy verwilderde ftormenï hier fta ik zonder vrees en trotschfeer uwe woede, Uwblikfem doorboore deeze moederlyke borst, doch hy verlichte eerst myn pad, dat ik vooraf het graf van myn Alonzo vinde. Laat my hem zien, zyn koude lippen kusfchen en —• vargaan. Doch gy , myn kind! zult bly en vrolyk ontwaken en de fchepping zien. — Uw vader nimmer! uw lagchend oog zal de fchoonheid zien die uwe jeugd omringd, maar — ftikdonkere nacht omfloerst die voor altyd. Op dit bed vnn groen mos, ligt myn kind — veel veiliger als in deez' verftyfden arm; het flaapt zoo gerust, den lieven Engel word niet geltoord door het fnerpent lyden dat myn hart doorboord. Ach, myn kind! zal uw flaap ftoorloos zyn, ach, fluimer dan nooit weder aan deezen boezem! O, haast, haast, zult gy vrolyk en bly de ontwaken, de fchepping rondsom u zien — uw vader — nimmer 1 _ Gy zult hem zien, den dag vol pracht en luister, doch , eer gy 't wist, floot de nacht, deoogen van uw vader voor eeuwig. TWEEDE T O O N E E L. Het onwëder houdt aan. cora, daarna Alonzo van verre. Stil! ftü! gy onverzoenlyke en gevoelloze elementen! Nog flaapt gy gerust, lieve Engel! Wanneer zult gy, Dood! K 3 de  f42 DE DOOD VAN ROLLA, de moeder van dit kind, eene even zo zachte rust geven? Ik kan u toch nog beter tegen dieguure ftormwind , dekken. Myn fluiè'r mag — (Terwyl zy de {luier over het kind dekt, hoort men in de verte de flem van Alonzo.^) alonzo. Cora! c or Ap Wat was dat? (Zy flaat op.) alonzo. Cora! cora. Ach, myn hart ! Goede Hemel, mislei my niet. — Was dat niet de ftem van Alonzo ? — alonzo nadert. Cora J cora. Ja, ja, hy is 't — Het is de ftem van Alonzo! alonzo, op een verderen affland. Cora! lieve Cora! cora. Alonzo ! Hier, hier, Alonzo! (Zy vliegt hem te gemoete.') DERDE T O O NE E L. twee spaansche soldaaten, eerste soldaat. w W eet gy wat, kaïneiaad! wy zyn naby de voorposten , W het woord, dat wy daar even hoorden, washetvyan-. delyk parool. twee-  TREURSPEL. U$ tweede soldaat, Gelukkig voor ons, dat wy op onze vlucht, den geheimen weg tusfchen de rotzen, dien ons tot den vyand brengt , ontdekt hebben; Pizarro zal voorzeker ons daarvoor beloonen. eerste soldaat. Deez' weg , kameraad! De zon, hoewel wy die door de wolken niet zien, is aan onze linkerzyde. QHy ziet j het kind.} Wat ligt daar? een kind, zo waar ik leef! tweede s olda at. Het is een kleine lieve jongen. Het zou voorzeker een weidaad voor het kind zyn, zo wy het uit deklaauwen van zyn heidenfche moeder redde. eerste soldaat. Voorzeker! Ik heb 'er tehuis een , die is juistzo groot, zy kunnen te zaamen fpelen: maar zie eens, hoe kostbaar dat kind gekleed is — dat is waarachtig geen gemeene fpeelkameraad. Kom broeder! (Zy vertrekken met het kind.) VIERDE T O 0 N E E L. cora en alonzo, op den achtergrond. cora. Hier Alonzo! Hier! Nu ben ik op den rechten weg; hier, hier, onder deezen Boom. Hoe was het moogflyk dat het moederlyk gevoel de plaats ontfnappen kon. Nu zult gy zien hoe gerust hy flaapt, of wil ik hem eerst K 4 wak-  tU DE DOOD VAN ROLLA, wakkermaaken enuzo tegemoetkomen, op datzyn lieve blaauwe oogen u zo in eens verwellekomen? Ja, ja — blyf gy hier ftaan, ik zal hem uit zyn rozenflaap, en zacht uitwaazemende fluimering, opwekken. (Zy gaat na de boom en vind alleen de fuiër, geeft een gil en bly ff fpraakloos en angflig flaarende, flil fiaan.') alonzo, na haar toetredende^ Hoe, lieve Cora? co ra. Hy is weg! alonzo. Hemel, fta ons byJ cora. Hy is weg! myn kind! myn kind! alonzo, Waar hebt gy hem verlaten? cora, zich op de plaats nederwerpende. 'Hier! alonzo. Wees bedaard, lieve Cora! Hy is misfchien ontwaakt en eeaige fchreden verder gekropen; wy zullen hem wel vinden. Weet gy het zeker dat dit de plaats was waar gy hem hebt neergelegd ? cora. Is dan deeze zyn legerftede niet door myn eigen hand opgemaakt ? en is dit niet de fluiër met welke ik hem overdekte ? ALori-  TREURSPEL. 145 alonzo. Hier is eene hut, die ik voorheen niet zag. cora. Ja! ja, gewis wooiidt hierdeontmenschte,diemymyrt kind ontroofde. (Zy flaat op de deur en roept.) Geef my myn kind terug! geef my myn zoon weder! FT FDE T 0 0 N E E L de voorigen, las cas as uit de hut tredende. las casas. ^^"ie roept my uit myn kommerlyke eenzaamheid? cora. Geef my myn kind weder! (Zy gaat in de hut en toept.') Fernando! Fernando ! alonzo. Goeddoende Hemel! bedriegen my myne oogen? Las Cafasü! las casas. Alonzo! myn geliefde jonge vriend! alonzo. Myn eerbiedwaardige leermeester! (Zy ojnhelzen eU, kander.) cora, uit de hut terug komende. En gy kunt deezen man omarmen , eer hy my ons kind terug gegeven heeft? * K 5 ALOtf-  t$6 DE DOOD VAN ROLLA, alonzo. Ach , vriend! in welk een ongelukkig oogenblik ont> moeten wy elkander ! cora. Doch, neen, — uit zyn oog ftraalt menschlievcuheid en zachtaartige goedheid. — Lieve oude man! heb medeSyden met een ongelukkige moeder, en ik zal uwe flavin zyn zo lang ik leve. Maar zeg toch, om YHemels wille, zeg toch niet, dat gy myn kind niet hebt genomen , dat gy het niet gezien hebt. QZy gaat weder in het bosch.) las casas. Wat wil zy van my ? alonzo. Het is myne vrouw. Weinige uuren geleden ontfnapte ik uit de gevangenis by de Spanjaarden. Bymyn aankomst hier, hoorde ik dat zy in het bosch omdwaalde om my te zoeken : Ik zocht haar overal, zy hoorde myn Hem, verliet ons kind en ylde in myne armen. (jCora komt terug.) las casas» Hoe! zy verliet haar kind ? cora. Ja, gryzaard! gy hebt gelyk; ó, gy fpreekt^het juiste woord: ik beu een ontaarte moeder — ik verliet myn kind, ik verliet dat onfchuldig fchepzel. Maar ik zal tot aan het einde der waereld lopen, hem zoeken, tot ik hem wedervinde! al on-  TREURSPEL. 14; alonzo. Vergeef het my, Las Cafas! ik moet haar volgen; ook nog deezen nacht moet ik myn vriend Rolla bevryden. las casas. Ik wil u niet verlaten, Alonzo ! Zie haar rechts af te leiden i lings af ligt het leger der Spanjaarden. Wacht niet op myn langzame fchreden, ik zal u volgen, myn vriend! - QZy vertrekken.) ZESDE T O O N E E L. De voorposten van het Spaanfche Leger.— Rots* (ichtige achtergrond, met een Bergjlroom, die van de Rot zen in de diepte nederflort, over deezen jiroom ligt een brug van boomtakken. almagro, rolla. almagro, van verre. Breng hem maar voort, 't geen hy verteld is voorzeker niet waar. rolla word, geklutst er t, door Soldaat en voorgebragt» Niet waar? Rolla zoude eene onwaarheid zeggen? Ik wefischte, dat ik geheel alleen, 11, vergezeld van uwe Soldaaten, had mogen ontmoeten; doch zonder deeze kluisters , en myn zwaard in deeze vuist. almagr o. Zou men het wel kunnen geloven, datRolla, dien beroemden.  148 DE DOOD VAN ROLLA, Held der Peruaanen, als een fpion, die door ons leger fluipte, betrapt zou worden? rolla. Hoe! fluipte? almagro. Gy kunt u voor onzen Veldheer verantwoorden. Hier is hy. ZEVENDE T O O N E E L. de voor1gen, pizarro, officieren. pizarro. Wat zie ik? Rolla! rolla. Gy zult hierover u nog wel verwonderen? pizarro, En gekluistert? rolla. ]a, en wel zo vast, dat gy nu in 't geheel niet bevreest behoeft te zyn, my naby te komen. ■ pizaRro. Ontboei hem op't oogenblik! Wees verzekert, dat deeze belediging tegen myn wil aan gefchiedde: zy doet iny leed. b o l l a. Voor ditmaal gevoelt gy uw plicht. s pizarro. Ook dulde ik niet dat een zo roemruchtig Held , als aolla, ontwapent is. (Hy geeft zyn zwaard aan Rolla.) Ont-  TREURSPEL \a® Ontvang dit zwaard, fchoon het welè'er uwen vy and toebehoorde. De Spanjaarden weten zeer juist, welk een eerbied zy aan dappere itfannen fchuldig zyn. rolla. En de Peruaanen, hoe zy beledigingen moeten vergeten. pizarro. Is 'er dan geen mooglyk middel, waardoor Rolla en Pizarro ophouden vyanden te zyn ? rolla. Zo dra de zee ons van elkander fcheidt, ja! — Kan ik nu gaan? pizarro, mei nadruk. Waarheen gy wilt. rolla. En zal men my niet weder opvangen? ïïza1ro. Neen! Geef op 't oógenblik bevel, dat men Roll* zonder hinder laat vertrekken. A G T S T E T O O N E E Z. de voorigen, davila en de soldaaten met het Kind van Alonzo, davila. I lier zyn twee Soldaaten, die uit de Penisanfche gevangenis ontfnapt zyn, en wel den geheimen weg, die wy zo lang te vergeefs trachtten optefpooren, met veel moeite ontdekt hebben. PE-  i5o DE DOOD VAN ROLLA, PIZARRO. Zwyg! Welk een domme ftreek! ziet gy niet? ~ (Hy wyst hen Rolla.) DAVILA. Onder weg vonden zy een kind van de Peruaanen, dat — PIZARRO» i Wat gaat my dit fchepzel aan ? Smyt het in de zee. ROLLA. Goede Hemel! het is het kind van Alonzo. Geef het my. PIZARRO. Hoe! — Het kind van Alonzo?— ó, Dan zytgymy welkoom, gy lieve kleine gyzelaar; zo is dan Alonzo op nieuw wéér in myn magt. ROLLA. Gy wilt toch niet de moeder haar kind ontrukken? PIZARRO. r Zou ik niet? Als ik Alonzo , in de hitte, van de voor hem beflisfchende flag, ontdek, heb ik dan geengefchikt middel dat hem verfchrikken en aan zyn hart den moed benemen zal, zo rasch hy bedenkt, dat één woord van my, de dood van de jongen is? ROLLA. Ik verfta u niet. PIZARRO. Myne Wraak heeft een redelyke fom van Haat met Alonzo aftereekenen , nu zal deeze jonge gyzelaar die reekening vereffenen. ROL-  TREURSPEL. i$t rolla. Man.' man.' zyt gy een mensch ? Kunt gy dit onfchuldig ktrid eenig leed doen ? —. By den Hemel! zie toch , hoe vriendelyk het u toelagcht. pizarro. Zeg, gelykt het naar Cora ? rolla, Pizarro! Gy hebt myn hart verfchriklyk in vuur gezet, de vlam berst uit! Pizarro! mishandelt gy dit kind, denk niet dat zyn bloed op dór zand vallen zal; neen, by de glimmende hoop , die, in dit uur, uw affchuuwlyk hart doorkruipt! zyn bloed zal zich tot den algemeenen God der natuur, den Vader der menfchen, verheffen, en luid, luid om Wraak roepen tegen zyn vervloekten moerdenaar. pizarro. Laat dat voor myn reekening. rolla, knielende voor Pizarro. Welaan! Zie my aan uwe voeten, my, Rolla, Rolla! den redder van uw leven ! my, die nog nooit voor een fterflyk wezen bukte, veel minder nederknielde: ik bid u, met een hart beklemd vanfmarte, hier, liggende aan uwe voeten, fmeek ik u, fpaar! fpaar flechts dit kind, en ik zal uw flaaf zyn. pizarro. Rolla! Gy blyftvry, en kunt gaan waarhenen gy wilt, dit knaapje bly ft myn. rol»  152 DE DOOD VAN ROLLA, ROLLA. Welaan! Dan heeft den Hemel zelve my dit zwaard gegeeven! niet gy < (Hy neemt het kind.) Hy, onder ü allen, die met een enkelen voetftap het waagt om my natevolgen, is een man des doods! (Hy fnelt met hei kind voort.) PIZARRO» Zet hem na, maar fpaar zyn leven! (Almagro en dé Soldaat en vertrekken.) Met welk een woede verdeedigt hy zich ! Ha! Hy houdt hen neder — en nu — NEGENDE T O O N E E L> ALMAGRO, PIZARRO. ALMAGRO. Drie van onze dapperfte Soldaaten zyn reeds het (lachtoffer van uw bevel, om deezen raazenden duivel te fpaaren, en als hy het bosch bereikt — PIZARRO. Spaar hem niet langer! (Almagro vertrekt.) Zoek hem te treffen — Hy zal nog ontkomen — roep van daalde ruitery — de Peruaan ziet hen — nu zal hy zich ter zyde, achter het gebergte verfchuilen, dan is de toegang afgefneden. (Rolla fpringt over de brug dié over de waterval ligt, de Soldaaten vuur en op hem los, een fchot treft hem. Pizarro roept.) Nu, fpoedig, fpoedig, neemt het kind, het kind! — (Rolla rukt de fleen, waarop de brug rust, van de rots naar bené'  TREURSPEL. 153 rieden, en verdwynt met het kind in den arm van de achtergrond des toonee/s.) TIENDE T O O N E E L. ALMAGRO, DAVILA, PIZARRO. ALMAGRO. He. en Duivel! hy is met het kind ongekwetst ontkomen! DAVILA. Voorzeker niet! hy zal niet lang meer lopen, eenkogel trof hem in de zyde. PIZARRO. Maar dat kind leeft nog! Het kind van Alonzo! — é , Gy furiën van een ten tweedenmale verydelde wraake! j ALMAGRO. Verre van u deeze wraak in woorden, fnellen wy tot daaden ! Bedenk dat wy nu den geheimen weg weten, die ons door de duistere holen der rotzen op eens toc den vasten en zekeren weg brengt, alwaar de Peruaanen hunne vrouwen, kinderen en fchatten geborgen hebben. PIZARRO. Juist, Almagro! Snel, als hier uwe gedachten, verzamel een aantal uitgelezen dappere mannen — Doch op haar aankomst wil ik niet wachten. — Nog eens, Almagro! Valverde weet immers myn bevel, dat Elvira nog deezen dag fterven moet? L AL«  154 DE DOÖD VAN ROLLA, ALMAGRO. Hy weet dit — zy heeft flechts nog eene begeerte voor haar... PIZARRO. Ik wil die niet hooren. ALMAGRO. Een niets beduidende kleinigheid. — Zy verlangt om niet in de kostbare kleeding, die haar, zo als zy zegt, Hechts aan hasre fchande herinnert; maar in de kloosterkleederen , in welke zy u het eerst ontmoette, haar leven te eindigen. PIZARl? O. Dat raakt my niet! zeg aan Va 1 ver de , dat hy , op verbeurte van zyn eigen leven, by myne terugkomst, my het berigt van haar dood brengen moet. (Beiden vertrekken afzonderlek.) ELFDE T O O N E E L. Th Tent van Ataliba. AT AL IRA, CORA en ALONZO» CORA. O , ontwyk my niet, Ataliba! Wien anders dan haaren Koning, kan de ongelukkige moeder haar grievend lyden klagen?— De Goden willen immers myn bidden niét verhooren?— Streed niet myn Alonzo voor u? en zou myn lieve zoon, wanneer gy hem flechis voor my terug eischte, ook in het toekomende niet voor u ftryden ? ALOK"  i RE U R SP E L. 155 alonzo, Lieve, lydende vrouw! ongelukkige, diep nedergcdrukte Cora! Gy kwetst het gevoelig hart van onzen goeden Koning, tervvyl uw wond daardoor niet geneezen word. cora. Is hy onzen Regeerder, en heeft hy het vermogen niet my myn kind weder te geven ? ataliba. Wanneer ik verdiensten beloonen, of als ik myn volfe hun lot verligten kan, dan gevoel ik, wat de ware roem van een Koning is. Maar, wanneer ik myn volk zie lyden en hen niet helpen .kan, dan bedroefik my over de nietigheid van alle menfchelyke magt en grootheid. (Men koord van buiten roepen.') Rolla! Rolla! Rolla! TWAALFDE T O O N E E L. . de voorigen, rolla komt gewond, met hes kind in den arm, vanachter op hettooneel, hy is vergezeld van eenige Peruaanfche Soldaaten. rolla. V-ora \ — uw Hnd! (Hy geeft het kind in de armen van Cora.) Gy miskende my. cora. Ach God! het is bebloed! rolla. Dat is myn bloed , Cora! alonzo. Gy fterft, Rolla! l 2 sol-  156" DE DOOD VAN ROLLA, rolla. Voor u en Cora. (Hy flerft.) DERTIENDE T 0 0 N E E L. be voorigen, obano. oeano. Het verraad heeft de fchuilplaats van onze vrouwen en kinderen ontdekt. De vyand valt het vreedzaam oord aan, waar wy waanden dat zy zoo veilig waren. 'alo nz o. Op, vrienden! verzuim geen oogenblik! Hingen uwe zwaarden fnel - uwe vrouwen en kinderen roepen u om hulpe. _ Draagt het ontzielde ligchaam van onzen geliefden Held voor ons henen: op hem te zien, zal de woede van onze Soldaaten aanvuuren. — Van nu af, gruwzame Pizarro! is de dood van ons een van beiden, naby! Voort! voort! ons wapenkreet zy: Wraak, en Rolla! (Zy vertrekken. Men hoort fchieten.) VEER  TREURSPEL. 157 VEERTIENDE T O O N E E L. Een romaneske Landflreek, afhellende Rotzen. Men hoord gefchrei,de vrouwen vluchten en worden door de Spaanfche Soldaaten vervolgd. De Peruaanfche Soldaaten dringen de Spanjaarden terug en vervolgen die tot op de fchuine helling der Rotzen. pizarro, almagro, valverde en eenigs spaansche soldaaten. pizarro. Genoeg! zo zy ons omzingelen moeten wy in hun midden omkomen! Waar toch mogen Rolla en Alonzo fchuilen? VTFTIENDE T O O N E E L. alonzo, orano en peruaanen. alonzo. Alonzo antwoord u, en het zwaard van Alonzo zal voor Rolla antwoorden. pizarro. Gy {leunt op uw raanfchap, maar één voor één tegen Pizarro te vechten, dat durft gy niet! alonzo. Peruaanen ! niet een uwer beweege zich van zyne plaats! dit gevecht zal ons beiden alleen gelden. L 3 pi.  158 DE DOOD VAN ROLLA. pizarro. Spanjaarden ! Gy neemr het zelfde in acht. (Zyveek* ten. Het fchild van Alohzo word verflagen. Hy valt.) Nu naar uw hart, verrader! (In dit oogenblikverfchynt Elvira in dezelfde kleeding, waarin Pizarro haar het eerst ontmoette..— Pizarro verfchrikt. en treed als in een duizeling terug.— Alonzo doet een tred voorwaards en doorboord hem.) alonzo. Sterf, Monfter! ZESTIENDE T O O N E E L. ataliba, de voorigen. ataliba, Alonzo omhelzende. Dappere Alonzo! almagro. Alonzo! wy geven ons over. Spaar ons, wy zullen ons infchepen en deeze kust verlaten. valverde, Elvira zal u zeggen,'hoe ik haar leven redde, zy redde het uwe. alonzo. Vreest niet, u zal geen leed gefchieden. (De Spanjaarden leggen hunne wapens neder.) elvira. Valvèrde zegt waarheid; hoewel myn befluit om hier te verfchynen hem onbekend ware. — Een voorgevoel van ongeluk deed myn gevoelig har,t beeven $• een onbekend verlangen, dat ik niet weerüaan konde, dreef my herwaarts. a l o n»  SP*1* 'T R E U R S P E Li *5* ALONZO. Edele Elvira! Redder van myn leven! Hoe zal ifc kunnen opnoemen, wat ik , wat Ataliba , en geheel dit geredde Land, aan u verfchuldigd zyn ? zo gy by deeze dankbare natie uw Wooning wilde vestigen. — ELVIRA Neen, Alonzo ! — Het befluit tot myn leven in de toekomst, heb ik reeds genomen. Met berouw en ootmoed wil ik my bevlytigen de ^dWaaling myner vroeger* jeugd te boeren, welker pynigend bewustzyn, hoezeer de kalmte zich op myn gelaat vertoonde, myn hartreeds voorlang verteerde. Wanneer ik dan genoeg heb geboet, en oprecht berouw myn ziel zoo verre gezuivert heeft, dat ik het wagen durf, ook voor anderen, my voorden troon der genade neder te werpen, dan zullen myn eerlte gebeden voor u, Alonzo! voor uwe Cora, en voor uw kind; voor u, deugdzame Ataliba ! en voer het onfchuldig volk, dat gy regeerd, tot den Vader der Natuur opflygen. Valverde! gy hebt myn leven behouden; wees voortaan een vriend der menschlykheid; volg nooit het gruuwzaam voorbeeld, van het geen gy hebt gezien. Spanjaarden! die heden naar uw vaderland terugkeert, verzeker, aan uwe Regeerers, dat zy den weg tot ware roem en die tot dadelyke magt niet kennen. . Zegt aan hen, dat de uitwerking der gouddorst, der veroveringen „ en cfèr eerzucht, nog nimmer een volk gelukkig, nimmer een natie groot maakte! QZy /laat een treurig oog op het lyk van Pizarro en vertrekt. Men hoort de trompet*  I6o DE DOOD VAN ROLLA. petten. Valverde en Almagro buigen ziek en vertrekken. Eenige Spaanfche Soldaaten dragen, op een gegeeven teeken van Alonzo, het lyk van Pizarro weg. Triumph-Muzyk.) . a l o n z o tot Ataliba. Denk niet, dat ik de blydfctop der overwinning Horen wil, als ik u verzoek vooraf aan de nagedachtenis van onzen beminden Rolla, den welverdienden fchatting te betaalen. {Een plechtig muzyk, ommegang van Peruaanfche Soldaaten , die het lyk van Rolla op een baar, omfierd van militaire zegeteekem, ronddragen. Be Priesters en Priesteres/en zingen een Lykgezang over de Baar. Alonzo en Cora liggen.aan beide zyde geknield en kusfehen, met een inwendig gevoel van [mart, da handen van Rolla. Op het gelaat van den Koning en dat van alle de aanwezenden, ontdekt men, dat de overwinning van den dag zich in treuren, over den gevallen Held, afgewisfeld heeft.) EINDE.