f   VADERLANDSCHE HISTORIE. ZES-EN-TWINTIGSTE DEEL.   VADERLAND SCHE HISTORIE, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN DER. VEREENIGDE NEDERLANDEN, Uit de gcloofwaardigfte Schryvers en egte Gedenkftukken zamengeiïeld. Met Plaatcn. iTE 5-EN-TWINTIGSTE DEEL. behelzende DEN JAARS i?8l , BEVATTENDE HET VERVOLG DER NOORD AMERICA ANSCHE ONLUSTEN. TEN ONMIDDELYKEN VERVOLGE VAN WAGENAARS VADEIUANOSCHE III S TO RIE. Te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART. W D C C X C.   VADERLANDSCHE HISTORIE. DERDE BOEK. INHOUD. Het Twee-honderdjaarig Jubelfeest der Unie in Utrecht gevierd. Drukke Zecvaard. Dubbel Last-en Veilgeld ingevoerd. Bezwaar desKonings van Pruis/en daar op ingebragt, en beantwoord. Nader vertoog van Frankryk, vergezeld van het Nieuwe Reglement. Amflerdam bewerkt de uaftelling van hst •volvoeren. Het opfchorten des Convoys buiten werking gefield. Rondgaande Brief van zyne Hoogheid aan de Zes Gewesten. Een Antwoord aan Frankryk gegeeveu, 't welk Haarlem, zo wel als Amfterftam, wraakt. Het Nieuwe Reglement in-Frankryk afgekondigd. Haarlem en Amflerdam 'er yan uitgezonderd. De Tweedragt neemt toe. Friesland beklaagt zich over dat Reglement. Dordrechts en Rotterdams klagten deswegen. De Rotterdamfche Kooplieden vervoegen zich daar over by zyne Hoogheid. Aanfpraak en II. deel. A Toor- III. boek.  a VADEHLANDSCHE III. KOEK. i i Voor ft el van den Stadhouder in de Vergadering van Holland. Plan door de Gelastigden ter Admiraliteit ingeleverd. Staat en van Holland keuren dit Plan goed, en dringen op een Onbepaald Conyoy. De Ridderfchap doet eene Aantekening tegen het Onbepaald Convoy. Amflerdam en eenige Steeden behouden aan zich eene Tegen-aantekening, terwyl andere Steden met de PJdderfchap ftemmen. Gelderlands gevoelen over het Plan. Frieslands gevoelen. Zeelands Raadflag. Raad/lag van Holland op den Voorfag van zyne tloogheid. Vertoog van den Ridder yorke op den negenden van Grasmaand. Be/luit tot eene aanmerkelyke Vermeerdering der Zeemagt. Sterke vaard op de West-Indien , en hoe men in Engeland van het verfterken onzer Vloot /prak. Nieuw Franseh Tarif. K/agten der Friezen over de belemmerde Scheepvaard. De Kooplieden van Rotterdam klaagen by hunne Regenten, by Staaten van Holland en de Algemene Staaten. Zy vervoegen zich weder by zyne Hoogheid. Amflerdam dringt by de Algemeene Staaten op Onbepaald Convoy aan. Voorgeflaagen middelweg der Admiraliteits-Collegien. Aanmerking daar over. Staaten van Holland volharden by het aandringen op een Onbepaald Convoy. Be/luit deswegen met de meerderheid. Z,y zoeken het tot een Algemeen Staatsbefluit te maaken. Staaten van Holland vaardigen Britven af aan de andere Gewesten. Frank-yk ontheft Holland van de drukkende Belasingen voor een tyd. Oordeelvelling der En'■elschgezinden over dit gedrag van Frankryk. ' De  HISTORIÉ. § £)e Rotterdamfchè en Dordrechtfche Kooplieden vervoegen zich by zyne Hoogheid. Gelderlands nader bc'fluit, ten opzigte van de Onbepaalde Convoy en. r. j. van der capellen tot de marsch, verklaart'er zich, met anderen, tegen. Inhoud zyn&r Tegenyerklaaringe. Utrechts Bef uit, wegens de Onbepaalde Conyoyen. Frieslands verdeelde gevoelens , Zevenwouden en Westergo , ftemmen voor het Onbepaalde Convoy. De Steden willen het uil gefield, hebben. Elk tragt Oost er go op zyn zyde te trekken. Ds Steden zoeken de beflisfende Stem des Stad~ houders in 't fpel te brengen. Zevenwouden beweert, dat dezelve, in het tegenwoordigè geval, niet te pas ft komt.Westergo weder legt de bezwaaren der Steden. De Steden zoeken •uitfiel. De Friefche Kooplieden en Reeders dringen aan, op een Onbepaald Convoy. Eindelyk Befiuit van Friesland, om het als nog' •niet te verkenen. Aantekeningen daar tegen. Zeekinds weigerend Befiuit. Eenige Koopfieden in Holland, willen té vergeefsch, de zaak van het Onbepaalde Convoy nader aangebonden hebben, en worden deswegen door Frank* ryk bevoorregt. Voorfiag van Holland om iti de vermeerdering der Landmagt te bewilligen^ uls men hei Onbepaalde Convoy toeftemdei Amflerdam verklaart zich tot den voorfiag van de vermeerdering der Landmagt niet te hebben ingelaaten-. Klagten van Dordrecht, Amflerdam en Rotterdam over het niet verkenen van Convoy. Verjchillende gevoelens der onderfcheidene Partyen in 't Vaderlauh Beantwoording van de Verzoekfchriften de? A 2 Koop' HL' boek»  4 VADERLANDSCHE III. boek. Kooplieden. Beoordeèling en uit/lag hier van by Holland. Frankryk en Spanje Verklaarcn den Oorlog aan Engeland. Yorke verzoekt by den Staat om Hulpbenden. In Friesland yerfchilleu de Kwartieren over dit verzoek des Ridders. Yorke herhaalt, naa vier maanden, zyn Aanzoek om hulpbenden. Holland neemt een nader Bef uit, om met de Zes Gewesten , 't Be/luit op de klagten der Kooplieden en de daar by gemaakte fchikkingen aan te zien. Zes Steden verklaar en 'er zich ten fterhfen tegen, en inzonderheid Rotterdam. De Ritlderfchap met de overige Steden, dryven het door. Onlusten onder het Scheepsvolk in Texel. Muitery op het Fregat de Vmus, met de gevolgen daar aan vast. Paul Jones neemt tvee Engelfche Fregatten, en valt 'er mede in Texel binnen. Of dit met toeleg gefchied is. Yorke beklaagt zich hier over by de Algemeene Staaten en eischt de twee Engcljche Schepen te rug. Schikkingen omtrent deeze binnen gevallene Schepen gemaakt. Paul Jones verwekt veel gerugts. Voorjlag der Admiraliteiten omtrent deeze Schepen. Goedgekeurd door de Staaten. Yorke, daar mede niet te vrede, levert een nader Vertoog in, Nader Antwoord der Staaten van Holland, en Schikkingen om het 'uitkopen van paul Jones te verhaasten. Oneenigheid der Staatsleden over dit Bef uit. Aantekening van Amflerdam daar tegen en eisch wegens de Bef uiten met Meerderheid genomen. Dordrecht, Rotterdam en Schiedam leveren te gader eene Aantekening daar tegen in. 't Ge-  HISTORIE. Gedrag van paul jones en de Franfche Caphein de cosgelin, op de 7exelfche Reede. Foor-zorgen van Zyne Hoogheid in dit geval. Paul Jones zeilt itit Texel. Voorzorg gedraagen om geen Schepen met zwaar Hout gclaaden onder Convoy te neemen. Ontmoeting van b y l a n d t en fielding. De Engelfche Vlootvoogd onder/laat het onderzoek der Koopvaar deren. Bylandt ftrykt. Tree Oorlogfchepen , met de Koopvaardyvloot in Engeland opgeIragt. Gejïeldheid deezer Gewesten ten opzigte van Spanje. Schikkingen daar op de Vaar d,voor de onzen belemmerend ;waar aan ze moesten toegefchrecven worden. Veel Koopvaardyfehepen in Spanje opgebragt. Klagten en Vertoogen deswegen gedaan , door 't Spaanfche Hof op een ftrengen toon beantwoord. Dit Hof doet klagten in den Haagt. Verzoekfchriften der Kooplieden, wegens dit opbrengen der Schepen in Spanje ingeleverd, byzonder dat der Rotterdamfche. Plakaat Tiet vaar en op Gibraltar verbiedende, en verader e voorflagen aan het Spaanfche Hof. Capellen tot de Pol, levert een Vcrtoog in by Zyne Hoogheid. Strydige gevoelens ter Staatsvergadering van Overysfel, wanneer Zyne Hoogheid dit Verzoekschrift met de Bylaagen daar mededeelde. Capellen dringt zyne zaak met de dugtigfte bewyzen aan. Verfchillende raadflagen over '/ geen in dit geval te doen jlondt, en wat men Zyne Hoogheid zou antwoorden. Een Voorflag van een minnclyk verdrag, kan tot geen Bef uit gebragt worden. Capellek biedt A 3' aan m. BOEK  ui' boek. i ( < I 6 VADERLANDSCHE aan alles tot een minzaam verdrag te willen aanwenden. Door de Meerderheid der Rid-. derfchappe afgejlaagen. Alle Stukken aanzy-. ne Hoogheid gezonden. Capellen zendt een Brief, met een vollediger Stuk aan den Stadhouder. Antwoord van Zyne Hoogheid op capellens voorgaand Verzoekfchrift. Door capellen gewraakt, Zyn nader Verzoekfchrift, wordt van de hand geweezen, en capellen tot de Staaten van Overysfel verzonden, die hy nogmaals met een Verzoekfchrift en om een minnelyk vergelyk aanging. Verfchillen ter Staatsvergadering deswegen. Drie Steden hetoonen zich gunflig voor capellen. V'.rregaand misnoegen van de Meerderheid der Ridderen deswegen. De drie Steden beantwoordden de Meerderheid der Ridderfchappt. Capellen dringt het ft uk der Drostendienftcn nader aan; als mede het vervorderen zyner zaaks. Hoe doorde Ridderfchap opgenomen. Capellens, verdere vergeefjche poogingen op dien Landdag. Plet Oost-Indisch Schip Woest duin verzeild. De Gebroeders Narrebout redden de Schipbreukelingen , en worden beloond. De Loots om pligt verzuim geftraft. Zonlerlinge Eere. 't Lyk van een Engelscfi Heer, by die Schipbreuk omgekomen, aangedaan. De Opperheelmeefter van het Schip >rygefprooken van de aangetygde berooving Hens verongelukten. Waarneemingen van ie zonderlinge Weersgefteldheid in den Jaa■e 1779. Vreeslyk Onweer op den, 31. Deemb. 177%. Uïtgeftrektheid daar van. Zag. ? WimM* Vïocgtydig Voorjaar, Droog» Za-  HISTORIE. ? Zomer. Hette in den Nqazomer en Stilte. Groeizaam- en Vrugtbaarheid van dit Jaar. Zwaare Ziektens en Sterfte in den Herfst. In Gelderland. In Holland. In Zeeland. In Utrecht. In Friesland. In Oyerysfel. In Groningen en Ommelanden. In Drente en elders. Natuur- en Geneeskundige Correspondentie in "s Hage opgericht. De Teken' Academie aldaar voor allen opengezet, en Eerpryzen uitgeloofd. Het Begraven in de Kerken elders wederfprooken en verboden. Men Jchryft 'er hier tegen. Men blyft, uitgezonderd eenige weinige voorbeelden, by Tiet oude gebruik. A. Per ren ot, legt eene Begraafplaats in de open lugt aan. Krygsbedryven deezes Jaars in America. Vergelyking van onze en der Americaanen worftelingen om de Vryheid. N immer bleef de uit den aart Godsdienftigeen Dankbaare Nederlander in gebreeke om' groote Gebeurtenisfen , de Grondvestiging, den Opbouw en de Voltooying van den Vryen Staat betreffende., op plegtig daar toe ingeftelde Dagen, te gedenken, de Wyshcid , Vryheidsmin , en onbezweeken Heldenmoed der Voorvaderen met fchuldpligtige erken tenisfe, te vcreeren, hierdoor het hart der Naaneeven te prikkelen tot eenen edelen naayver, en het drukken dier waardige voeritappen. In dit alles bewaarden zy een van de uitmuntende Characlertrekken der oude Batavieren,by welke de Liederen en HeldenzanA 4 gen *779- Het Tweehonderdjaarig Jubeli'eesc der Unie van Unecht gevierd.  8 VADERLANDSCHE III. BOEK. 177S- I 1 r t * 1 a c gen én Barden of Dichters, den roem der Voorouderen, in den Oorlog behaald, opheffende, het heldenvuur, in jeugdige gemoederen, ontltaaken, (*) Op den negen-en-twintigften van Louwmaand des Jaars MDCCLXXK , welks 1 alereel wy nu gaan fchetzen, was het twee Eeuwen geleden, dat, naazo veel óverlegs en beraads eener wikkende Staatkunde de Unie of de Vereenigingtusfchen de Zeven Frye Gewesten, de grondflag der Staatkundige, Burgerlyke, Godsdienstige Vryheid van dit Onaf hangelyk Bondgenootfchappelyk Gemeenebest, te C7/rafoplegtigwerd afgekondlgd- (t) Geen wonder dat men dien Dag, indeHoofdlladvanhet Sticht, ftaatlyk gedagt,en deïwee-honderdfte Verjaaring van dit heuchlyk Tydftip der Geboorte van onzen Vryen Staat, volvrolyk vierde, raad, op te fchorten niet meer vankragx , zou zyn, en dat hunne Hoog Mogende , befloten geene de minfte bepaaling te » u-el-  HISTORIE. ai „ flellen aan de volmaaktfte Onzydig,, heid, welke zy voorneemens waren te : „ houden, ftaande de Oneenigheden tus-' „ fchen Frankryk en Engeland" (*). Lang marren duldde het nauwgezette tydperk niet. 't Was, daarom, dat Staa-, ten van Holland, op den zes- en- twintig- < Hen van Louwmaand, en de Algemeene t Staaten twee dagen laater, beflooten, de j Opfchorting van Convoy , aan Schepen met Scheepstimmerhout na Franfche Havens bcitemd, den negentienden van Slachtmaand des verloopen Jaars bepaald, buiten werking te [tellen. Dit was wel iets gevorderd , om Frankryks misnoegen te ontgaan; doch 'er werd verder niets daadlyk bepaald, omtrent het verleenen van Convoyen : en de groote zwaarigheid , om een voldoend enuitmaakend antwoord aan den Franfchen Gezant te geeven, bleef over. Eer Holland bepaald hadt het bovengemelde Belluit buiten werking te Hellen,* vaardigde Zyne Hoogheid eenenrondgaan-; den Brief af aan de Zes overige Gewesten, i betreffende de Handelingen met den Fran- \ fchen Gezant, en den tegenwoordigen toe-1 dragt der zaaken: dezelve was den vier-en twintigften van Louwmaand gedagtekend. In deezen vinden wy de gevoelens van Zyne Hoogheid , op dit onderwerp nadruklyk voorgedraagen; daar hy het „ van „ zy- (*) Nieuwe Neder!. Jaarb. 1779. bl. 172. B3 III. iOEK. [779. Het opchonenies' Con■oys buien wer;ing geteld. Rondaandeirief van ',yne loogeid aan ies Gevesten.  2a VAD ER LAND SC HE III. boek. 1710. ,, zynen Pligt agtte hun Edel Mogenden „ den toefiand der zaake onder 't oog te „ brengen, als mede de gevolgen, welke ,, uit een verhaast Befiuit zouden kunnen „ ontflaan." Hy erkent de bevoegdheid van de Ingezetenen deezer Landen, om vrylyk met hunne Schepen alle Goederen , de Contrabande Waaren uitgezonderd, na en van de Franfche Havenen, en van de eene Haven naar de andere, over te brengen, volgens het Tractaat van mdclxxiv. „ Men kon, verklaarde hy, niet ontveinzen, dat de Kroon van Groot-Brittanje geenzins aan dit Gemeenebest, zo in deeze, als in voorige oorlogen .geftand gedaan hadt, 't geen zy, volgens het „ voorfchreeve Tracfaat verpligt was." Met deeze bewoordingen het gehouden gedrag der Engelfchen aangefüpt hebbende, gewaagt zyne Hoogheid van het Befluit op den negentienden van Slachtmaand jongstleden genomen , om , by voorraad, en tot nader order, geen Schepen met Scheepstimmerhout gelaaden , onder Convoy te neemen, en erkent tevens , „ dat men niet kon ontveinzen , dat de Vertoogen, voorts by 't Hof „ vanLondon gedaan, die uitwerking niet „ gehad hadden , welke zy met grond „ hadden mogen verwagten, en dat men „ dus bevoegd was, om het Befiuit van „ den negentienden van Slachtmaand,in„ dien zulks raadzaam werdtgeoordeeld, „ buiten werking te Hellen , en zich te houden aan de Letter van het Trac- „ taat,  HISTORIE. 23 „ taat, wanneer men zich geliefde te ge„ trooften de gevolgen, die daar uit zou- ] „ den kunnen en moeten ontftaan." Dus, aan den eenen kant, genoegzaam aangeduid hebbende hoezeer hy voor eene Vredebreuk met Engeland vreesde , ftelt hy , aan den anderen kant, zeer breedvoerig , voor het gehouden gedrag van 't Franfche Hof, wel bepaaldlyk iprcc•kende van het laatftc Vertoog , en het daar nevens gaande Reglement, beraamd op den Koophandel en Scheepvaard der Nederlanderen. Des Stadhouders eigene woorden, welke wy hier moeten affchryven, ten opzigte van het Bevelfchrift luiden; „Wy denken, dat geen exempel in „ de Hiitorien te vinden is, waarby aan de Ingezetenen der Stad Jmjterdam al„ leen, als eenRecompcns van derzelver „ Patriotique Sentimenten, word gccoufer„ veert, voor derzelver Schepen de Privi„ legien by het Kaap-Reglement van den „ zes-en-twintigften July jongstleden aan „ alle Neuteraale Vlaggen gegeeven, als „ mede de exemptie van vyi'tig fols per „ Vat, zo op de Vaard, als op de Cabo„ tae;e , welke aan alle de Schepen der „ overige Ingezetenen deezer Landen wor„ den afgenomen; als of de Souverainen „ van alle de Zeven Provinciën getoond ' hadden, geene Patriotique Sentimenten te hebben, en dat dezelve nergens tc „ vinden waren dan by de Regeering dei „ Stad Amfterdam. Wy houden on: „ verzekerd , dat Uwe Edel Mogendci B 4 „ dcc III. 10EK. 779- L  HL BOEK. W9- a4 VADERLANDS CHE „ deeze odieufe dminclie niet zonder be„ vreeniding hebben vernomen , en dat „ dezelve zullen begrypen, dat het aan ,, geene vreemde Mogenheid, hoe groot, hoe aanzienelyk, en hoe formidabel, „ zy ook moge zyn, vryftaat, om die te „ maken ten aanziene van eenen Inde„ pendenten en Vryen Staat, die niet an„ ders gedaan heeft, dan 't geen aan haar „ vólkomen vryftaat, naamlyk, om voor een tyd, en maar by provifie, te fus„ pendeeren, de Proteétie van een Tak van haar Negotie , die zy door geen „ Tractaat of Verbintenisfe inet die'Mo„ genheid verpligt is te protegeeren. En „ dit is de waaragtige ftaat der Questie. De Republiek is door geen Tractaat, „ hoegenaamd, verpligt, om goederen, aan Franfche Ingezetenen toebehooren„ de onder haare Protectie te neemen ; „ maar zy heeft een Traétaat met Enge„ land, waarby geftipuleerd is, over en „ weder, dat, in cas van Oorlog van eene „ der Contracteerende Mogenheden met „ een derde, de andere Contracteerende „ Mogenheid met haare Schepen zal mo„ gen transporteeren Vyandlyke Goede„ ren, en dat de Regel Vry Schip, Vry Goed „ plaatze zal hebben, except omtrent de „ by het Traétaat geipecififeerde Contra„ bande Goederen. — Welk Regt geeft „ dit Traétaat aan Frankryk om de Repu„ bliek te dwingen, om al het Regt, het „ welk zy, door dat Tractaat, verkregen „ heeft in den volften en uitgeftrekften zin „ te  HISTORIE. *5 jj te maintineeren, en om niet het minne „ daar van voor een tyd, vrywillig niet „ te gebruiken, en het overige rustig en vreedig te bezitten ? Zulkskan Frank,, ryk nimmer met regt pretendeeren, en „ Wy laaten het aan uw Edel Mog. „ oordeel over, of het is de Independen„ tie van de Republiek maintineeren, als ,, op de met een dreigement voorziene Inftantien van Frankryk goedgevonden „ wordt daar aan te defereeren , en nu voor als dan te refolveeren, om de Re„ folutie van den negentienden Novcm- ber buiten effect te ftellen, en, zo ras „ als de daartoe noodige Schepen in ge„ reedheid zullen zyn, de Schepen met „ Masten , Balken, Krommers, Knien, „ en dergelyk zwaar Hout, onder Con„ voy te neemen. ,, De gevolgen uit eene dergelyke Refo„ lutie te verwagten zyn, dat Frankryk, „ ziende dat zy op die wyze deeze Repu„ bliek kan dwingen, om haaren wil en „ intf^ntien te volgen, daar van, in meer gevallen gebruik zal maaken , als zy „ het raadzaam oordeelt, en dat de Re5, publiek daar door zal gebragt worden, ,, om van pas tot pas , verder te gaan, „ en als een van die Kroon dependeerend „ Gewest te handelen, niet volgens des„ zelfs belangen, maar volgens die van „ gemelde Kroon, en waardoor de Re„ publiek haars ondanks,misfehien vroeg „ of laat, genoodzaakt zal worden aan deezen Oorlog deel te neemen , en B 5 3, van III. BOEL  26 VADERLAND SC HE m. BOEK. „ van deszelfs wyze en welberaade Plan „ van Neutraliteit aftegaan. — Aan den „ anderen kant is het te vreezen, dat En- geland, vcrneemende , dat de Republiek „ gezind is om de Houtfchepeu te Co»„ voyeeren, wanneer zy daartoe in ftaat „ zal zyn, en zulks nu voor als dan heeft „ gerefolveerd, dien tyd niet zal afwag„ ten en een Esquader op de kusten dee„ zer Landen zal zenden om te obfervee„ ren, al het geen dat in en uit gaat, en ,, zich, by tyds,in gereedheid zal houden „ om het'Convoy met de Houtfchepen te „ intercepteeren en te attaqueeren,en dat „ daar uit eene onvermydelyke rupture „ te wagten is, waar door de belangen van den Staat, en byzonder de Coloni- en, zo in de Oost- als in de West-Indien, „ in de waagfchaal worden gefield, en „ aan het uiterfte gevaar geëxponeerd. „ De ongewapende fituatie van de Re„ publiek, zo te Lande als ter Zee, dis„ fuadeert om in deezen ietwes te pre„ cipiteeren , en om niet, dan naa dat „ men dezelve in een ftaat van defenfie, „ zo te Lande als ter Zee, zal gebragt 5, hebben , te refolveeren omtrent het „ verlcenen der voorfchreeve Convoyen, „ zo als uw Edel Mog. als dan zullen oor„ deelen dat met de waare belangen van „ dit Gemeenebst in 't generaal en van de „ Provincie van Friesland en van derzei- ver goede Ingezetenen in 't byzonder, „ overeenkomflig is, en ten meeftendien- „ fte  HISTORIE. 27 „ He van den Lande zal bevonden worden „ te behoren." (*) Ondanks deezen Brief van zyne Doorluchtige Hoogheid, door veelen als een meesterlluk van Staatsbeleid befchouwd; ondanks de menigvuldige handelingen {trekkende om overeenkomstig met den inhoud daar van te werk te gaan, kreeg het buiten werking Hellen van het befiuit om de gedagte Convoyen op te fchorten zyn beüag. Doch de fterke invloed der denkbeelden in ophemelden Brieve voorgefteld, bragt tewege, dat men by Holland, met meerderheid, een Antwoord op de Vertoogen des Franfchm Afgezants ontwierp en beraamde, waarin men genoegen wilde geeven aan het Franfchelïoi, zonder zich in moeilykheden met het Engelfche in te wikkelen. Amflerdam agtte het dubbelzinnig, en gefchikt om de opfchorting der Convoyen fleepende te houden: en verklaarde zich nadruklyk daar tegen. Zo lang alleen geHaan hebbende viel Haarlem, haar toe, en weigerde te Hemmen in dit Antwoord. De Algemeene Staaten beflooten 't zelve den Hertog de lavauguyon ter hand te Hellen; maar het ontmoette, om dezelfde reden, dezelfde weigering, als het voorgaande. Dg (*; Nieuwe Neder!. Jaarb. 1779. bl. 175. III. boek. 1779. Een ant? woord aan Frankryk gegeeven,'t wellc Haarlem zo wel als Amjl erda m wraakt.  m BOEK. I779- Het Nieuwe Reglement afgekondigd Haarlem en Amflerdamdaar van uitgezonderd. DeTweedragtneemt toe. 1 ? 3 s j 28 VADERLANDSCHE De Koning van Frankryk, oordeelende dat de Meerderheid het Handlebelang des Gemeenebest liever aan Engeland wilde opofferen dan aan zyne eisfchen jen voldoencnd gehoor geeven , deedt '<:ort daar op het Nieuwe Reglement afkondigen. En bevreemde het veeleu niet dat hy de Steden , die zich tegen de Meerderheid verzet hadden, om , volgens haar inzien, den Handel voor te (taan, met uitzondering behandelde, en Haarlem met Amflerdam gelyk flelde, in le ontheffing der bezwaaren van het Nieuwe Reglement. De tyding van het afkondigen deezes Reglemcnts in de Franfche Iiayens, en 3e uitzondering dier twee Steden, werd rier niet verfpreid of de heillooze ge/olgen, daat uit te dugten zag men ten sreedite uitmeetcn. (*) De Heer linguet, ii'ukt zich, over de toen heerfchende Pweedragt, in deeze partydige taal uit,. , dat de Feréènigde Gewesten verdeeld , waren in twee Partyen; de een de , Hof - Party , welker verbintenisfen, , neigingen, tegenwoordige en misfchien , toekomende belangen, dezelve tot de , zyde van Engeland deeden overhellen, , de andere van waarc Patriotten, ver-, , lichte Kooplieden, die aan de Vriend, fchap met Frankryk de voorkeuze ga, ven, of ten minften aan eene Onparty- » dig- (*) Onpaiiydige Raadgeèving van Batavus bl. 27.  HISTORIE. 29 digheid, welke voegt aan een Handel„ dryvend Volk , 't welk geen ander oog- merk moet hcoben, dan om den Han„ del voor te ftaan (*)". De Kooplieden en by de Zeevaard belang hebbende Perfoonen in Friesland, hadden, op den Gcwoonen Landsdag, in Sprokkelmaand gehouden, hunne klagten ingeleverd, over het Reglement door den Koning wan Frankryk beraamd, 't geen de Schepen onder Nederlandfche Vlag vaarende, die van Amflerdam uitgezonderd, bloot Helden aan het aanhouden, opzenden , en wegneemen door de Oorlogfchepen en Kaapers van Frankryk ; zo dat geene Kooplieden ergens hunne Waaren aan Scheepen onder dezelve vaarende zouden vertrouwen, als gevaar loopende, om door een en ander der Oorlogende Mogenheden genomen te worden : weshalven men zich, onder het fchynfchoon genot van Vrede, in erger ftaat bevondt, dan of het Gemeenebest het ongeluk hadt om zelve in deezen Oorlog te deelen. Greep dit Reglement ftand, dan was het gedaan met de Zeevaard: dewyl de belastingen van alle kanten, zo van dubbele Last- en Veilgeiden kU van bezwaarenisien op de Franfche Havens, te groot waren, om, by mogelykheid, hoe zeer ook de Vragten ileigerden, gedraagen en goed gemaakt te kunnen worden. — Naa een tafereel gefchetst te (*) Lincuet Jnnales Politiques vol.VI.p.55. fit BOEKi Friesland beklaagtzich over dat Reglement.  III. BOEK. 1779. Dordrecht en Rotterdamklaagen over dit Reglement. 30 VADERLANDS C HE' tc hebben, van alle de deerlyke gevolgen voor Friesland in 't byzonder, en voor de geheelc Unie, ontftaande uit de vermindering van het Regt aan de Ingezetenen deezer Landen toekomende, van wegen de klaare en duidelyke Letter des Verdrags tusfehen Groot - Brittanje en dit Gemec'nebest:,verzogten zy om befcherming van de vrye Zeevaard en Handel; vooral om het beraamen derkragtdaadigfte maatregelen, door de gezaamenlyke Bondgepooten, om de uitvoering van het nieuwe Reglement van zyne Majefteit den Koning van Frankryk voor te komen, en zo mogelyk, het afkondigen van 't zelve af te wenden ( *). Het Nieuwe Reglement was in Frankryk niet afgekondigd,'of twee naast Amfterdam aanzienlykfte "Kooplieden Rotterdam en Dordrecht,leverden hunne bczwaaren deswegen in, zo ter Staatsvergaderinge van Holland, als van de Algemeene Staaten. Die van Rotterdam gaven te kennen, met de uiterfte aandoening, zulke vernomen, en hunne vrees voor deeze gebeurtenis, in voorgaande Vcrzoekfchrifien geuit (f), bewaarheid gevonden te hebben, en nog verzwaard, door eene omftandigheid,die dezelve te treffender maakte, de uitzondering naamlyk,tcn voordeele der Steden Haarlem en Amfterdam. De ftandgryping van ' (*) Nieuwe Nederl. Jaarh. 1779- bl. 182. enz. . ;( t) Nieuwe Nedert. Jaarb. 1779. bl. 1381.  HISTORIE. Si van 't gemelde Bevelfchrift, kon geene andere uitwerking hebben , dan den gebeden ondergang van hun Handel en Zeevaard, op Engeland,Ierland'en Frankryk: die in ons Land alleen, in de bevoorregte Steden Haarlem en Amflerdam, met voordeel, zouden kunnen gedreeven worden. Zy wilden zicli niet in laaten, tot het onderzoek , om welke redenen zyne Majejteit van Frankryk hadt goedgevonden , die Steden deeze voordeeien te laaten genieten; noch ook wat dien Vorst bewogen hadt tot zodanig een Befiuit, en het invoeren eener onderfcheidinge, zo gunstig voor het eene en, zo verderfiyk voor het andere gedeelte der Ingezeetenen van één en denzelfden Staat. *t Waren de beweegredenen niet, maar het Edict zelve, eri de gevolgen van dien, welke hun drukten (*). — De bezwaaren der Kooplieden van, Dordrecht waren bykans eensluidend, en zy beriepen zich op het voor. weinig dagen breeder ingeleverd Klaagfchrift der Rotterdammereu (f). Beide deeze Klaagvertoogen geen gevolg hebbende, vervoegden zich de Rot- 1 .terdamJche}\.oo\Aicdcn nader byZyneHoog-J heid den Prins Erfiladhouder^ met eene Schets van de daadlykc gefceldhcid des Handels en Zeevaards in hunne certyds bloeijende Stad, op Frankryk, Engeland en . i (*) NieuweNeder/. Jaarl. J/79- bl. 425(t) Nieuwe Neder/. Jaarb, 1779. bl. 430. III, 30 EK. raDe Rot'erdam- rche vooplieien verjoegendch by iyne rloogleid, les wegen.  3» vaderlandsChe III. boek. 1779. -ij. 1 iti y] r! : Ierland,reeds in een deerlyk verloop, dewyl hun geheele Handel, voor meer dan drie vierde gedeeltens, daarvan afhing; en nu naar Amfterdam of elders werd verplaatst. —• Boven dit reeds zo veel nadeel aanbrengend Edict, verklaarden zy, in 't zekere, onderrigt te zyn van een in Frankryk, ontworpen nog drukkender Tarif, 't geen den Handel eiiScheepvaard dier Stad welhaast geheel zou doen verloopen, en door 't vertrek en onherftelbaar bederf of de verarming der Kooplieden, volftrekt in den grond helpen. Zy waren gereed alles te wagen en op te zetten, wat tot afwending van de onmisbaare uitwerkzelen des Edicts en van het gedreigde Tarif , nodig of dienftig zou worden geoordeeld. - Zy meenden,, met alle regt, te mogen verwagten, dat dan voor hun, die gclykerhand met 's Lands Ingezetenen , ten allen tyde, 's Lands Lasten gedraagen en zich, huns weetens, nooit tegen hunnen Souverain of zyne üoorlugtige Hoogheid, misgreepen hadden, zouden worden bezorgd even die zelfde voorregten , welke andere Steden van dit Gewest genooten,en dat dus ook de ongehoorde üngelykheid, die daar omtrent, thans plaats hadt, zou weggenomen, en niet geduld worden, dat andere Steden, in dezelfde Souverainiteit gelegen , hunne welvaard ve'rgrooten ten koste en ruïne van derzelver Mede-Ingezetenen. — „De bekende „ edelmoedige denk wyze, zyner Doorlug„ tige Hoogheid, zeggen zy, ouder ande- 77 re/'  HISTORIE. 33 „ re," ,, zou nimmer toelaaten, dat zulk „ een aanzienlyk gedeelte van 's Lands „ Ingezetenen, zodanige harde gevolgen „ zou moeten ondervinden van het ver„ trouwen, 't welke zy, ten allen tyden „ hadden gefteld op de Vaderlyke zorgen „ van hunne Wettige Overheden, en Zy„ ne Doorlugtige Hoogheid, en uit wel,, ke Principes alleen,zy dan ook hadden „ gediliculteerd zich eenigzins te mengen „ in de Deliberatien van den Staat, even „ als zommige anderen , dewelke thans, „ uit dien hoofde, boven hun zo bevoor„ regt fcheenen te worden (*)." — In deezer voege waren de heillooze zaaden van Afgunst en Tweedragt gezaaijd onder de Leden van den Staat, en zy Honden tot de verderllyklte hoogte op te groeijen ; Haarlem, doch inzonderheid Amflerdam, werd van flinkfehc oogmerken eu heulen niet Frankryk verdagt gehouden. De zelfde begrippen, wegens 'sLands toeftand, en de middelen tot handhaaving van deszelfs belangen, welke de Erfftadhouder hadt voorgedraagen in zynen Brief aan de Zes Gewesten, hieldt hy de Vergadering van Holland voor, op den tienden van Lentemaand, in eene Aanlpraak, gepaard met een Voorftel. „Verre was hy vante oordeelen, dat dit Gemeenebest, „ om geen Oorlog te waagen, behoorde „ afftand te doen van de wettige Regten aan (*) Nieuwe Ne der l. Jaarb. 1779. bl. 502. IJ. DEEL, C III. HOEK. 1779. Ann- fpraak en Voordel van den Stadhouder in de Vergadering van Holland.  34 VADERLANDSCHE m. BOEK. i/79- » ge»- „ aan derzelver Ingezetenen, volgens de plegtigfte Traétaaten, toekomende, in„ tegendeel begreep hy , dat dezelve moes„ ten gehandhaafd worden, door alle mid„ delen,die de Voorzienigheid in handen „ van dit Gemeenebest hadt gefteld; doch „ het kwam aan niemand dan aan Hun Ed.„ Gr. Mog. -én' de Ed. Mog. He eren Sfaa„ ten der andere Gewesten toe, te bellis„ feil wanneer het tydftip daar was, om „ te bellniten tot eene Onbepaalde Bert fcherming aan de Handeldryvende In„ gezetenen. — Dat Hunne Hoog Mog. ,-, door geen Traétaat, hoegenaamd, zich „ verbonden hebbende om alle Takken ,, van Handel, zonder onderfcheid , te .-, befchermen , niemand het Regt hadt ,, om van dezelve te vorderen,dat zy bert fcherming verleenendc, zulks aan alle „ Schepen zonder onderfcheid zou moe„ ten doen, zonder aan derzelver Voor-' „ zigtigheid over te laaten, om te beoor:, deelen of zy in ftaat waren alle Takken „ yanHandel te befchutten,en of zy het, „ in dit Tydftip, konden doen, zonder „ de gewigtigfte belangen in de waag„ fchaal , en zich aan 't grootfte gevaar , bloot te ftellen. —Vóór het neemen van >, een volftrektBefluit om de Houtfchepen „ te convoyeeren hadt men te letten op „ den Staat, waar in dit Gemeenebest, „ zo te Water als de Lande , zich be- \ vondt. Eene ftipte Onzydigheid „ in agt te neemen , onverminderd de Tractaaten met de Buitenlandfche Mö-  HISTORIE. 35 „ genheden, voegde het Gemeenebest: „ dan om dezelve daadlyk,en niet alleen ,, tot zo lange het een der Oorlogvoeren„ de Mogenheden behaagt, om van het Gemeenebest, op eene dwingende en „ dreigende wyze te eifchen dat het par„ ty kieze, te handhaaven, behoorde het in een gewapenden ftaat te worden ge„ bragt." Het Voorfiel van Zyne Hoogheid, ten dien einde, was: het uitrusten van vyftig of zestig Schepen, waar onder niet minder dan twintig of dertig van Linie; het vermeerderen van de Landmagt tot een aantal van vyftig of zestig duizend Man ; en het in ftaat van behoorlyke tegenweer brengen der Grensplaatzen, als mede ket voorzien der Magazynen met den vereischten voorraad van Oorlog. Wanneer dit alles was werkftellig gemaakt, dan oordeelde hy het Tydftip daar, in 't welk het Gemeenebest kon befluiten tot het handhaaven van de Regten der Ingezetenen, volgens de Traclaaten, en met naame dat van Marine des Jaars mdclxxxv. ! Doch een befiuit om alle Schepen,zonder onderfcheid, volgens de Letter van dat Tractaat, en voornaamlyk Houtfchepen,onder Convoy te neemen, eer het Gemeenebest in dien ftaat van verdeediging was gebragt, ,, vreesde hy , dat van zeer „ kwaade gevolgen voor de waare belan„ gen van deezen Staat zou kunnen wee„ zen, en de eer van deszelfs Vlag aan oneere bloot ftellen , en was daarom Cs van III. B O IiK. 1779-.  III. BOEK. 1779- (*) Nieuwe Neder/. Jaarb. bl. 431-424. 3« II. Deel. D nr. I O e IC. 779- Vertoog an den Lidder ' O R K E en 9 Lpriu  III. BOEK. 1779- 5 J 3 J J * f 3 I J »' I, 50 VADERLAND SC HE „ zich zou bloot Hellen met het oor t^ „ leenen aan Voorflagen, die het verbreeken der voorheen betuigde Onzydigheid „ noodzaaklyk naa zich zouden fleepen. „ Voorflagen niet alleen flxydig met dé „ Onafhangelykheid; maar zelfs ftrekken„ de tot ondermyning van den grondflag „ der Regeeringsvorm, en op niets min,y der uitloopende dan om derzelver Ver- „ eeniging te fcheuren. Dat eene „ vreemde Mogenheid zich het regt aanmaatigde om één der Leden van den „ Staat ten nadeele van andere, te begun„ iligen, kon met geene mogelykheid ee„ nig ander oogmerk hebben, dan twee„ dragt te zaaijen tusfehen die Leden.. „ Volgden andere Mogenheden dit voor„ beeld, welhaast zou het Gemeenebest „ in ligte laaije vlam ftaan, en eene vol„ flaage Regeeringloosheid^ de plaats in, neemen der vastgellelde goede Orde. — , Daarenboven hadden alle diekunftenaa, ryen handtastlyk, geen ander doelwit , dan om het Gemeenebest in onmin te , brengen met zynenKoning, en 't zelve , in te wikkelen in' eenen Oorlog mee , Groot-Brittanje, onder het fchoonfehy, nend voorwendzel eener volkomen On, zydigheid en het belang van den Koop, handel. — Wat regt heeft Frankryk om , Hunne Hoog Mogenden voor te fchryi ven de maatregelen die zy moeten nee; men met Engeland'? Hoe en wanneer heeft het dat regt verkreegen ?Het Ver, bond waar op Hunne Hoog Mogenden zich  HISTORIE. éi „ zich beriepen, en die myn Koning van „ gelyken geregtigd zou weezen in te roe„ pen, behelzen niets dergelyks. Gevolg,, lyk moest dat gezogt worden in de „ Heerschzugtige inzigten der Franfche „ Kroone, welke een Verbond hadt aan35 gegaan met de AmericaanfcheWeertpm„ nelingen, en thans werkt en woelt om „ 'er andere Staaten in te ileepen." Naa zich over de vrugtloosheid der poogingen, zints Wynmaand des voorleden Jaars, van de zyde van Engeland aangewend, beklaagd, en aangedrongen te hebben, dat eene erkende Befcherming des toevoers van Scheepsbouwftoffen nzFrankryk niet overeen te brengen was, met de dikwyls vernieuwde Verbintenisfen tusfchen de beide Volken en de gedaane Vriendfchapsbetuigingen , geeft hy den last zyner Groot-Brittannifche Majefteit te kennen; „ dat deeze niet kon afzien van „ de Uitlluiting, welke de noodzaaklyk„ heid van eigene Verdeediging,haar ge„ dwongen hadt te geeven aan het ver„ voer van Scheepsbehoeften na d&Franfche Havenen, en met naame van Hout ,, tot Scheepsbouwing, zelfs in het geval ,, dat men dezelve zou willen doen geleiden „ door Schepen van Oorlog. — Het voor5, beeld door Frankryk gegeeven,van ee„ nige Leden des Staats te begunftigen ,* „ ten nadeele der andere, was,"gelyk de Ridder voorts aanmerkte , ,, zo regel?, regt een inbreuk op de Unie en OnafD 2 # hang- in. BOEK,  III. BOEK. *779- & VAD E RLAND S CH£ M hanglykhcid, dat dc Koning zich vlei„ de van nooit in het geval te zullen ko,, men om 't zelve te volgen, ten zy eene ,, verkeerde infchiklykheid voor de inzig„ ten van Frankryk 'er hem toe dwong, „ om langs dien weg, voor zo veel het „ van hem zou afhangen , fchadcloos te „ Hellen, de Leden van de Republiek, „ die fchade leden door de partydighcid ,, zyner Vyanden. Zyne Majclleit hadt het altoos beneden de waardigheid van „ eene Souverain gehouden om Tweedragt „ te zaaijen in de Staaten der Nabuuren. — „ Het onlangs afgekondigd Edict des „ Franfche» liofs, ontheffende de Steden Amfterdam en Haarlem ,van zekere Reg„ ten, opgelegd aan het overige gedecl„ te des Gemeenebests, om dat gedeelte „ te. ftraffen, wegens het gebruik van het „ regt van Sotiverainiteit hun tockomen„ de, kon niet anders dan geheel Europa „ herinneren , de voorafgegaane Verklaaj, ring der beweegredenen, die den Koning van Frankryk overgehaald hadden tot „ het fluiten van een Verbond met de „ Wecrfpannelingen in America (*).'' De overeenkomst tusfehen den inhoud van dit Vertoog des Engclfchon Afgezants, en de Aanfpradk van Zyne Hoogheid , die de fchadelyke gevolgen eener Vredebreuk met Engeland voorzag, ter Vergadering van Holland(f), liep veclcn in 'i oog, gaf ge- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. b!. 493. Ct) Zie hier boven bl. 23.  HISTORIE. 53 gelegenheid tot ongunftige aanmerkingen, en haatlyke veronderftellingen (*). Waar over wy , als de kenmerken van Partyfchap draagende , en, op geenen grond van zekerheid rustende, ons niet zullen uitlaaten. De nadruldyke en zo veelvuldig herhaalde klagten der Kooplieden, zo in Holland als in Friesland, over het neemen en opbrengen van Schepen in Engeland, ichoon niet belaaden met eenige Contrabande Goederen , bragten het in dienst Hellen van vcrfcheide Schepen en het verlengen des diensts van andere te Vycge ; ook beflooten de Algcmeene Staaten, uit dien hoofde, tot eene aanmerkelyke vermeerdering der Zeemagt, en wel van tweeen- dertig Schepen en Fregatten (f) verdeeld onder 'sLands Admiraliteiten, die men zou aanfehryven te bezorgen , dat de Werving ten fpoedigflen geopend en de Schepen zelve klaar gemaakt moesten worden om gereed te weezen, wanneer men dezelve zou moeten gebruiken om te doen de bedoelde Convoyen, tot kragtdaadige befcherming van Handel en Zee- (* ) Schets van een Groot Tafereel. I.Deel bl:'43* (fj Te weeten 4 Schepen van 6o Stukk. met 3,0 Kop, 2 Fregatten 40 250 — 8 36 — 2?0 "ï Snaauw 12 - 100 — D 3 III. BOEK. 1779. Befluit tot een aanmerkelykevermeerderingder Zeeraagt.  III. BOEK'. *779- Sterke Vaard op de West- \ Indien. Hoe men 1 ïn Enge- ] land van j de ver- i lterking onzer " ■ Vloot < Ipralt. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 50S. (f) Memorie van zyne Hoogheid bl. 18. £4 VADERLAND SCHE Zeevaard. Ook zou men hier van Zyne Hoogheid kennis geeven, met verzoek om daar aan de hand te hóuden, en order te Hellen, dat, zo veel doenlyk, alle maanden een Convoy verleend wierd na de Engelfche en Franfche Havenen , voorts, zo dikmaal het vereischt werd , na Lisfahon en de Mlddelandfche Zee, eri ten minften tweemaal in 't jaar na de Volkplantingen van den Staat in de WestIndien (*). Dit voorzigtig en heilzaam Staatsbeüuit van 's Lands Vaderen bleef Dnuitgevoerd. _ Zyne Hoogheid verklaarde daar aan niet zo fpoedig en prompt te hebben kunnen beantwoorden, uk hoofde'van de op nieuw opkomende zwaa:igheden , over het verleenen van Convoy aan Schepen met Hout gelaaden, en ie daar uit voortkomende Staatsoverleggingen; deeze hadden het verhinderd (f). De Vaard op de West-Indien was dit Jaar ïerk; op het kleine Eiland St. Euflatiiis roeren van hier, ruim honderd Schepen; ie veelvuldige Meelmolens konden nauwyks, hoe druk ook maaiende, het Meel om ia de West-Indien te verzenden in gereed? ïeid brengen: de Lastgeevingen uit alle bewesten om van hier Goederen te zenlen, namen toe, en 't werd, over zulks, van'  HISTORIE. 55 van 't hoogfte belang die bron van welwaard open en vloeiende te houden, tegen alle poogingen van onze Erfvyanden in Scheepvaard en Handel; die, op het verneemen der bedoelde verfierking van onze Zeemagt, in hunne Nieuwspapieren -ichreeven ,, de Hollanders vermeerderen „ hunne Zeemagt, met allen vlyt, zy „ fchynen beflooten te hebben , hoe 't 5, ook gaa., den voordeeligen Handel met j, de Americaanen in de West■- Indien, te „ willen doorzetten, niet heimlyk; maar openbaar. De Bevelhebbers hunner „ Oorlogfchepen hebben last gekreegen „ om geweld met geweld te keeren, en 0, los te branden op de Schepen van welk „ een Volk het ook moge weezen, die i5 het Voortaan zullen beftaan hunne Koop- vaardyfehepen in die Zeeën te belem„ meren (*)". Het nieuw Tarif op de Koopwaaren^ 'welke de Ingezetenen van dit Gemeenebest, in alle Havens van Frankryk zouder invoeren, te vooren aangeduid, werd, met het afloopen van Grasmaand, vastgeftcld, en behelsde : „ Dat de Koopman „ fchappen en Voortbrengzels van he ,„ Gewas, de Visfchery, de Fabrieken, ei „ Handel der Onerdaanen van de Ver 3, êénigde Nederlanden , by derzelver in „ voer in alle Havens van Frankryk, bo ven en behalven de tegenwoordig yü {*) UniverA Magaz. April 17J9. bl. a2l. D4 _ 1ÏI. BOEK. Nieuw ■ Fransck J 1 fyrif.| i l i  56 VADERLAND SC HE ÏÏI. BOEK. KVten der l':>ejen.. - „ gebruik zynde belastingen, vyftien ren „ honderd van derzelver waarde zouden „ betaalen. De gemelde thans in „ gebruik zynde Belastingen, en de vyf„ tien ten honderd van de waarde der „ Goederen en Koopmanfchappen, daar,, enboven zouden zelfs, ten tyde van Jaarmarkten en by hunnen invoer in de „ Havens van Steden, die eertyds voor j, vreemden vry werden gehouden, ont„ vangen worden. -— Nogthans waren van de tegenwoordige verordeningen, „ uitgezonderd : Verfftoifen , Meekrap, „ ruwe Hennip,ongeiponneWol,Smeer, „ Wiedasch, Harst, Teer, Pik, Masten „ en Timmerhout,deeze Waaren zouden „ op den voorigen voet behandeld wor„ den. De Inwoonders der Steden Amfterdam en Haarlem biceven ook de „ uitzonderingen en gunften, tot hier toe „ genooten, behouden (*)". Niet vreemd, dat de op nieuw gedrukte Zeevaard de klaagendeftem weder verhief, en, met veel nadruks , door Schippers, binnen Friesland woonagtig, voor zich zeiven , en van wegen een groot aantal hunner Landgenooten, die zich met hunne Schepen in Frankryk en elders buiten het Gemeenebest bevonden, by de Afgevaardigde Staaten van Friesland, fprak. Zy herhaalden , in hun Smeekfchrift, den werden van Bloeimaand ingeleverd , de regt- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 529.  HISTORIE. 57 regtmaatige klagten en verzoeken voorheen door Kooplieden, Boekhouders en Reeders, gedaan, wegens de onherftelbaare fchade,door de Engelfche Zeerooveryen aan 's Lands Scheepvaard toegebragt, door hetweigeren van Convoy aan Schepen met Masten en Hout gelaaden; zy haalden op het gevreesde gerugt, of de Kroon van Frankryk maatregelen fcheen teberaamcn, waar door de Handel op dat Ryk, voor de Nederlanden onmogelyk gemaakt, en die gewigtige Bron van Welvaard voor Frléslands Schepen en Reederyen , zou geftopt worden; waar op zy vervolgen: „ Dan , helaas ! wy bevonden , dat de rustige voortzetting van onze Scheep'„ vaard en Handel, meer en meer werd afgebrooken en tegengegaan , zonder „ dat menigvuldige toegeevenheid , aan het overheerfchend gezag van andere Mogenheden, iets baatte: aangezien zy zich willekeurig ontflaan van de ver„ pligting aan heilige Tracfaaten, wanneer „ het flegts overeen te brengen is, met „ een eigendunkelyk inzien van meerder voordeel voor hunne Onderdaanen ,ge„ lyk de Ridder yorke dit zeer zoetvloeiv jende voordraagt, als een voldoende beweegreden (*), doch waar op, (het „ zy met eerbied gezegd,) met allen grond „ zou kunnen worden ingebragt, dat dit ,, zelf- (*) De Memorie van yorke den 9 April 1779. overgeleverd, hier boven bl. 51. D 5 III. boek.' 1T79-  58 VADERLAND SC HE III. BOEK *779- „ zelfde Regt van Volkszekerheid , of „ zodanig voordeel voor de Ingezetenen „ van een Staat, veel gepaster drangre„ den was, by dusdanige Hooge Magten, „ die als Onzydige Mogenheden, vermo„ gende maatregelen beraamen, om den ,, Handel en Zeevaard hunner Ingezete.„ nen, naar het Regt der Tra&aaten, te „ handhaaven : zo als wy, op gelykegron„ den, werklyk voorbeeldig zien, in het „ gedrag der Zweedfche Kroon, wier Hout- fchepen tot de Franfche Havens veilig „ worden geconvoyeerd. —Zal het inzien „ van Volksvoordeel, een voldoende uit„ zondering zyn, tegen de kragtigfte Ver^ „ bintenisfen, dan zullen de denkbeelden „ en gedraagingen van Voorzigtigheid en „ goede Trouw, welhaast, als zonder in„ vloed en gezag zynde, verhaten wor„ den. Te meer, wanneer zodanig eenë „ kwaalyk gegronde Staatkunde,beneden „ alle betaamelykheid van een Souverain f „ onder betuiging van handhaaving der „ goede yerftandhouding tusfchen twee 5, anderzins welmecnende en nauw ver- bondene Mogenheden , wordt inge„ voerd, om de verfchillen tusfchen een „ van deeze , met eene andere Kroon „ ontfiaan. De kragt der Verbintenisfe „ hier in los te laaten, zou zyn de deur „ openen voor de hoogde ellende. Eu, „ in de daad, zodanig een Regel te er„ kennen , met gehoorzaaming aan de-r ,y zelve, is ontegenzeggelyk, een gcree» de Onderwerping , aan de willekeurige „ Voor-  V HISTORIE. 59 ?, Voorfchriftén van eene vreemde Magt, «5 en van den kant van deeze, eene daad„ lyke Overheerfching, van veel erger na,, tuur, dan dat de Kroon van Frankryk; ,, buiten verpligting van verbintenis, zy- ne vrye verleende Voorregten, over 't „ algemeen, in trekt, en aan byzondere „ Leden fchenkt. Te meer nog, wan- neer men, tot ilaaving van diergelyke „ overweldigende bepaalingen,zich inde ,, mogelykheid ftelt, om voorbeelden,die men gelooft de Onafhangelykheid des ,, Gemeenebests te ondermynen , op te ,, volgen, gelyk de Heer Ridder yorke , met zo veele woorden, van zyne Groot- „ l$rittannifche Majefteit verklaart. • 3, Met den diepften eerbied betuigden zy „ deswegen, dat, door het Edict van't „ Hof van Frankryk, waar by de Steden „ Amfterdam en Haarlem ontheeven wer„ den van zekere Regten, opgelegd aan .,, dit Gewest, en de overige gedeeltens „ van de Republiek, en het niet verlee- nen van een Onbepaald Convoy, hun„ ne Schepen ten eenemaal onbevragt „ bleeven leggen: dat zy, daar door ont- bloot van het vermogen, van eenig an- der beftaan, met hunne Huisgezinnen in eenen erbarmlyken ftaat geraakten, „ aangemerkt 'er, zonder eene fpoedige „ en gunftige verandering in deezen, geen „ andere uitweg was, dan, dat zy hunne Schepen aan de Amfterdammers en Haar- lemmers verkogten: 't welk het geheel v verval van Friesland, in veele opzigten, naa III. boek.  60 VADERLAND SC HE III. boek. *779- De Koopliedenvan Rotterdamklaagen by hunne Regenten, by Staaten van Holland en de Alge- \ meene Staaten. • „ naa zich zou ikepen. — Zy dringen ,, deswegen aan, om, by de Algemeene Staaten, met alle verhaafting,' het Be„ fluit te bewerken , tot het verleenen „ van een Onbepaald Convoy , voor alle „ Schepen van deeze Republiek, bevragt „ met Goederen aangeweezen in hetTrac„ taat van mdclxxiv, als de eenige grond tot voorkoming van de deernïs„ waardige gevolgen, die Friesland dreig„ den; als mede dat 'er aan onzen Afge- zant by het Hof van Frankryk order „ werd afgevaardigd, om by den Koning „ uit te werken , dat de Schippers en „ Kooplieden van Friesland met dezelfde „ vrydommen, als die van Amflerdam en Haarlem, hun Vaard en Handel mog„ ten voortzetten (*)." De Kooplieden van Rotterdam, deerlyk geprangd door het nadeel, ontftaande uit het Edict, en Tarif van 't Franjche Hof, vervoegden zich by hunne Regenten, met den ftcrkften aandrang om middelen teberaamen tot opheffing dier Bezwaaren, tot voorkoming van den geheelen ondergang liunner Stad, of wel tut herftel der gelyk.ïeid onder de Leden van den Staat. —— De Afgevaardigden ter Vergaderinge van Holland, droegen dit leed der Burgeren /oor. Voorts boezemden de Rotterdammers , hunne hooggaande klagten by de Algemeene Staaten uit, met aantooning, dat (*) Nieuwe Nederl. Jsarb. 1779. bl, 554.  HISTORIE. 61 dat de voorheen gevreesde onheilen, thans daadlyk de Vaard en Handel op Engeland, Schot/and, Ierland en Frankryk drukten, zodanig dat het gefchaapenftondt, dat die beide Rotterdam, daar door groot geworden en bloeijendc, geheel zouden verhaten. —— Van het Befiuit der Staaten van Holland, en den voorllag aan Hunne Hoog Mogenden,om alle Handelfchepen deezer Republiek, zonder eenige uitzondering,volgens de daadelyke Letter der Tractaaten en het Regt der Volken, tegen allen overlast en geweld te doen befchermcn, was tot nog niets gekomen: en inmiddels hadt de Koning van Frankryk een Tarifvastgefteld; 't welk de daar by niet uitgezonderde Goederen der Handelaaren, buiten de Steden Amflerdam en Haarlem , met één- en- twintig ten honderd bezwaarde, en dus den Handel ondryfbaar maakte. „ Door het Befiuit der Staaten van Hol„ land, hunne wettige Souverainen voor„ geücht, konden zy niet twyfelen; maar moeiten zich verzekerd houden , dat „ het gefchiklle, ja het éénigfie middel „ om de gelykheid der Voorregten, tus„ fchen alle Leden van den Staat her- field,en de bekendeverongclyking hun s, aangedaan vergoed te zien , beftondt ., in den oorfprong van het ongenoegen van Zyne Majefteit den Koning van „ Frankryk weg te neemen, en aan hun, „ te gelyk met de overige Ingezetenen „ der Republiek, eene vaardige, kragt- daa- III. BOEK. 1779-  62 VADERLAND SCHE III. BOEK, *779> Zy vervoegenzich weder by Zyne Hoogheid. „ daadige en Onbepaalde Befcherming t© „ verleenen (*)." Dit Verzoekfchrift ging gepaard met een ander aan Staaten van Holland om derzelver onderlteuning in het aandringen der bygebragte Bezwaaren te verzoeken , en by' Hunne Hoog Mogenden op een allerfpoedigst en bepaald Befiuit aan te houden; of, indien het, onverhoopt, uit hoofde der Regeeringsgefteltenisfe, zo fpoedig niet kon gefchieden, dat zy dan, als Souverainen van dit Gewest, zodanige buitengewoone voorzieningen geliefden te doen, als zy overeenkomftig met hunne Wysheid zouden oordeelen te behooren (f). Meermaalen hoorden wy de Rotterdam* fche Kooplieden by Zyne Hoogheid hunne klagten voordraagen: zy vervoegden zich weder by dien Vorst, niet meer om aan hem open te leggen gevaaren en onheilen, die zich van verre opdeeden, niet alleen om hem te verwittigen van het daadlyk aanweezen dier rampen; niet om hem te doen hooren de jammerklagten van eenige weinige Ingezetenen; maar hem kennis te geeven, dat het allerdrukkendst Tarif'm Frankryk uitgegeeven, de Beurs der Stad zo geweldig trof, dat, zonder fpoedige hulp, het voortyds gelukkig Rotterdam , de tweede Handelftad deezes Geme (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 569. (f) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 572«  HISTORIES 63 meenebests, ten gronde gaan moest. — Naa eene korte ophaaling van Rotterdams opkomst, bloei, en belang voor den Staat, vervolgen zy. „ Maar , die gelukkige, ,, tyden zyn niet meer, de Navigatie en „ Commercie van onze Stad is vervallen, de bron van Welvaard is geflopt, de „ vexatien der Engelfchen, de belastingen „ der Franfchen fluiten de Zee voor onze „ Schepen, dwingen ons, in een tydftip „ zo favorabel door Neer lands Koophan„ del, bykans alle Negotie naa te laaten, ,, doemen ons tot eene verdrietige en „ verderflyke ledigheid, terwyl anderen, „ fchoon Leden van denzelfden Staat, ,, om dat zy fioutmoediger hebben ge/proken , „ met uitfluitende Voorregten befchon„ ken, eenen drievoudigen Oogst kunnen genieten. Het zy verre van ons, dat „ eene laage en veragtelyke jaloufy ons, „ aan onze Mede-Ingezetenen, de vrug„ ten van hunne yver en arbeid zoude „ doen misgunnen. > Het zy verre n van ons, dat wy ons, over het gedrag „ van onze Regcering, zouden beklaagen, het is buiten het departement van Koop„ lieden om te bepaalen of de Voorzigtig„ held der eene, of de meerdere Gerefol„ veerdheld der anderen , moest worden '„ naagevolgd, wy hebben ons nimmer „ verftout zulks te beflisfen. Maar, „ naa dat hun Edele Groot Mogenden, onze Wettige Overheid, derzelver wel „ overdagt gevoelen heeft geuit, nu Hol„ land tot een Onbepaald Convoy beflooten „ heeft, III. BOEK,; 1779. '  III. BOEK. 1779- 64 VADERLAND SC HE heeft, nu Holland de fource van het „ ongenoegen van haaren magtigen Na„ buur , waar van wy de ongelukkige „ Slachtoffers zyn, wil wegneemen, heb„ ben wy vryheid om aan te dringen,dat „ dit middel,door onzen Souverain over„ woogen, goedgekeurd, en ter Genera„ liteit voorgellagen , ten fpoedigfte ef„ fect forteere, en door geen langd,uu,, rende deliberatien agter blyve, of „ vrugtloos worde. Lange deliberatien „ deeden wel eens het getrouw Saguntum „ verlooren gaan, laat dit een Spiegel, „ geen Voorbeeld zyn van het ongelukkig ,, Rotterdam!*' — Hier van een akelig Tafereel gemaald hebbende, fmeekten zy om de veel vermogende ondcrfleuning zyner Hoogheid van hun aanzoek, om een fpoedig en kragtdaadig redmiddel daar te ftellen, de oorzaak van, de kwaal weg te neemen, en de gevolgen daar van te geneezen. ,, Uw Voorbeeld, uw Intercesfie", dus drukten zy zich uit, „zal veel ver„ mogen; één woord van uwe Doorlugu,, ge Hoogheid kan misfehien verfchillen„ de denkbeelden vereenigen;één woord ,, van uwe Doorlugtige Hoogheid kan „ misfehien Deliberatien in kcfolutieh „ vernnderen; één woord van uwe Door„ lugtige Hoogheid kan misfehien de „ Bondgenooten overtuigen , dat Hollands Intrest, hun waare en eigen In„ tresc is; één woord van uwe Doorlug,, tige Hoogheid kan den bedeesden moed „ geeven. Door Geld kan men zich in „ ftaat  HISTORIE. 6*5 „ ftaat ftellen om gevreesde gevaaren af „ te wenden : het Geld ontbreekt ons „ niet; een bloeijendeKoophandel brengt ,, nieuwe Schatten aan: en , fchoon wy ,, daar van thans verftooken zyn, is ons „ goed en bloed ten dienfte van ons Va„ derland, zo daar door de Navigatie en „ Commercie kan worden gemaintineerd, „ en dus onze Stad, het voorwerp onzer „ bekommeringe; ja, wy mogen 'er by „ voegen, deeze ganfche Provincie, en „ zelfs deeze geheele Republiek, behou„ den, en voor eene totaale ruïne gepre,, ferveerd kan blyven (*)". Ten zelfden dage, dat de Rotterdamfche Kooplieden deeze hulpfmeekende taal 1 voerden, droegen de Steunpylaaren van ' Hollands grootfte Koopftad, ondanks de , Bevoorregting welke zy van de Franfche ; Kroon genooten, een Verzoekfchrift voor 1 by de Algemeene Staaten, over het niet ■ bekomen van Convoy, naa de Franfche en , Engelfche Havens, hun by een Staatsbefluit toegezegd. Grootlyks verwonderde het hun, dat zy, zich by het Collegie ter Admiraliteit te Amflerdam vervoegd hebbende, om de voldoening aan dit Befiuit, geen ander antwoord dan dit mondlyk befcheid gekreegen hadden, „ dat het „ Hun Ed. Mogenden leed deedt, geen „ berigt te kunnen geeven, wanneer de' „ Convoyen, zouden verleend worden: » de, (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 580-584. II. Deel. E III. boek. 177-9. Amfler- lam Iringt by le Algeneene«taaten >p Onbe>aaldConvoy ,an.  66 VADERLANDS CHE III. BOEK. 1779' „ dewyl het Collegie de noodige orders „ nog niet hadt ontvangen." — Een ant> woord waar uit zy niets anders konden opmaaken , dan dat men van verltand bleef, dat de Opfchorting van eenige Convoyen , in den voorleden Jaare , vastgefleld, niet zou toelaaten Onbepaalde Convoyen aan den Handel te verkenen, doch deeze Aanfchryving was geheel van kragt beroofd, door een laater Befiuit deezes Jaars, uitdruklyk inhoudende,dat die Opfchorting, in de tegenwoordige omftandigheden, niet meer kon werken: weshalven dezelve niet meer kon worden aangevoerd, om, onder dat voorgeeven , de Convoyen te weigeren, die zonder eenige de minfte bepaalingen, waren toegezegd; te minder om dat zy,op deeze toezegging afgaande, zich daar na gefchikt hadden in hun Handelbedryf en Bevragtingen, die, tot groot nadeel zouden uitvallen,indien de beloofde Befcherming niet volgde : de daadlyke betaaling van het verdubbelde Last- en Veilgeld leverde hun een beweegreden te meer op, om te verwagten eene Onbepaalde Befcherming hunner Vrye Vaard , tot goedmaaking der kosten, om dewelke tot deeze verhooging van Lasten beflooten was. Zy verzogten deswegen, aan het Collegie ter Admiraliteit te Amfterdam, en waar het verder vereischt mogt worden , de noodige Aanfchryvingen te doen , ten einde men van de buiten werking gefielde Opfchorting niet wederom, gebruik maakte, tom regtftreeks, of van  HISTORIE» 67 van ter zyde, hun te weigeren, 't geen het jongfte Befiuit medebragt, en te vertraagen de Convoyen op de Franfche en Engelfche Zeehavens, zonder eenige bepaaling of agterhoudinge daar by toegezegd, en zulks van zodanige Goederen, welker uitvoer niet flreedt met de Tractaaten, tusfchen andere Mogenheden en den Staat geflooten : maar dat daar en tegen de Lyst der Convoyen, en derzelver bepaalde Zeildagen, met den eerften, mogten worden bekend gemaakt (*). Kort, ter zaak, en klemmend was dit Verzoekfchrift, doch verre van de bedoelde uitwerking te wege te brengen, men vondt goed de gedagten der AdmiraliteitsCollegien in Holland gevestigd, voor af in te neemen. Deeze wilden een middelweg inflaan. 'tWas hun voorgekomen,dat de bezwaaren der Stad Rotterdam, en andere Leden van 't Gemeenebest, tegen welken de Arresten van het Franfche Hof werkten , voeglykst zouden kunnen uit den weg geruimd worden, door op den Koophandel deezerLanden zodanige fchikkingeu te maaken, die Engeland en Frankryk beiden genoegen moeiten geeven, de begeerte van het eene Hof te voldoen, en daar omtrent toegeevenheid te gebruiken, was zich het ongenoegen van het ander op den halze laaden. De zaaken waren, huns bedunkens, tot dat uiterfte gekomen, dat de (») Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779, bl. 584. E a III. 3 0 EK. 1779. Voorge- flagen Middelweg der AdmiraliceitsCollegieiu  63 VADERLANDSCHE III. boek. 1779- ] I de vraag niet meer was, of het aan 't Gemeenebest gelegen zou komen, in zyne tegenwoordige onhandigheden, om alles voor den Koophandel van het zwaarScheepstimmerhout, en de handhaaving van het Regt, aan 't zelve, volgens 't Verbond van mo c lxxi v. daadlyk op te zetten : of zulks tydig dan ontydig zou weczen ? Maar de Republiek werd, te dier oorzaake, van wederzyden gedreigd, of aangevallen. Frankryk drong zyn eisch, dat de Staat het Tractaat met Engeland gewapenderhand moest ftaande houden,en het zwaar Scheepstimmerhout met üorlogfchepen doen geleiden,' zo fterk aan, dat het bcItondt de Republiek , wel niet in haar • grondgebied aan te vallen; doch den Koophandel en Scheepvaard van dezelve aan te randen, door Belastingen, ftrydig tegen het by het zelve Hof voor gansch Europa aangenomen Regt der Volkeren, of de vastgeftelde wyze van handelen met Onzydige Mogenheden • ja zelfs Leden yan deeze Republiek op een ongelyken roet te behandelen. — Groot-Brittanje, laar en tegen, hadt rondlyk laaten aaneggen , dat het' de Scheepsbouwftoffen, i\\ met naame het zwaar Scheepstimmerhout , zou doen aanhouden , fchoon de Staat de Schepen daar mede beladen, door Dorlogfchepen liet geleiden. Blykbaar waren de gevoelens , in het aezen van Party verdeeld: deczen oorleelden het Ongenoegen van Frankryk, gee-  HISTORIE. 69 geenen de Bedreigingen' van Groot-Brittanje als het meest voor den Staat te dugten. Tydverlies dreigde de bezwaarde Leden-des Gemeenebt\sts met eenen geheelen ondergang. Allen waren zy het hier in ééns, dat het voor de Vereenigdc Gewesten hoogst ongeraaden was van het voorgenomen Stelzel der, flipte Onzydigheid af te wyken, en tusfchen de Oorlog? voerende Mogenheden party te kiezen: de Ongebondenheid der Republiek, daar toe door verbindende en wederkeerige Verbonden ; alle de voordeden des Vredcs boven den Oorlog, en de Ongewapende Staat, waar in zich het Gemeenebest, zo te Lande als ter Zee bevondt 5 pleitten hier voor. Niets bleef, derhalvon ,over dan zodanige maatregelen te neemen, waar door die beide uiterftens konden vermyd, en geen dier twee Mogenheden floffe tot ongenoegen zou gegeeven worden. Men hadt het Engelfche Hof niet kunnen bei duiden, dat het, volgens de Letter des Tractaats, het vervoeren van Scheepshout na Frankryk moest toelaaten: hier in kon deswegen niet voorzien worden dan dooi middelen van Geweld, tot welker te werkHelling men in ftaat diende te zyn, of dooi zodanige Schikkingen, welke, het Regi onverkort hatende,de herhaalde gelegen heid tot gefchil zouden voorkomen, ei: aantoonen, dat het niet te doen was oir een klein voordeel, ten koste van Enge /#«^noodzaaklykeverdeediging,veel mii E 3 on III. BOEK. 1779.  III. BOE K. 70 VADERLANDSCHE om Engelands verdeediging onmogelyk te maaken, door het geftadig aanvoeren van de voornaamfte middelen en ftoffen tot eenen Zee-Oorlog aan deszelfs Vyand. Dat men van diisdanige Schikkingen mogt verwagten , dat Engeland van de Republiek niet zou vergen, langer, ten zynen fevalle, aan Frankryk te onthouden het lout, vóór het begin der oneenigheden in de Schepen van 't Gemeenebest, ter goeder trouwe, gelaaden, en zich deswegen met Frankryk in eenige oneenigheden in te wikkelen. Frankryk hadt, desgelyks , geen regt het Gemeenebest, op eenigerlei wyze , te vergen, om, daar het aan 't zelve niet gelegen komt, met Engeland in ongenoegen te geraaken,het Scheepstimmerhout, in de tegenwoordige gefieldheid van zaaken, geftadig na Frankryk te voeren. Het ongenoegen van het Hof van Verfailles fcheen voornaamlyk daar uit gefprooten, dat men de weigering van het Geleide der Houtfchepen aanzag als een Embargo op het Franfche Hout daar in gelaaden : dewyl de last om geen Convoy te verleenen aan de Houtfchepen , zou te wege gebragt hebben, dat het Scheepstimmerhout, 't welk in de Nederlandj'che Schepen was gelaaden , en waarlyk Pransch Hout was, door de Schippers hier te Lande ingebragt, om voor hunne Schepen Convoy te zoeken, en door de Schippers, naa dat het Convoy hun ontzegd was , weigerende zonder Convoy in Zee te fteeken, niet ver-  HISTORIE. 7* vervoerd heeft kunnen worden , en nog werd opgehouden, en zou moeten blyven liggen, zo lang 'er geen Convoy verleend was: dewyl niemand, onbefchermd, het durfde over voeren. Dat, over zulks , wanneer dat Hout met Convoy kon werden overgebragt, en Frankryk het zelfde onmiddelyk belang niet hadt by de Convoyen van 't Gemeenebest, deszelfs ongenoegen misfehien zou kunnen worden ^eftild, en Frankryk zicli misfehien niet verder zou mengen in't geen de Republiek noodig oordeelde , ten meeften belange van haaren Koophandel, te moeten doen. Naardemaal het dan ongeraaden was middelen van Geweld tegen Frankryk te o-ebruiken, en zich daar door in eene volflaagene oneenigheid met dat Ryk in te wikkelen , en even ongeraaden een Oorlog met Engeland aan te vangen,zou de proeve, huns oordeels, behooren genomen tc worden, dat de Leden van het Bondgenootfchap eenpaarig, tot het inflaan van deezen Middelweg verftonden, dat men, bj voorraad,zou tragten het Scheepstimmerhout, in 't Najaar des Jaars mdcclxxviii. om Convoy in Texel ingevallen, met eei genoegzaam Geleide na Frankryk over ti voeren, waar over het Hof van Engclam geen ongenoegen tegen den Staat zoi kunnen opvatten, dewyl, als 'er tusfchei Engeland en de Republiek al geenTraétaa beltondt, 't geen het vervoeren vai Scheepstimmerhout nu Frankryk wettigde het Hof van Londen het dan nog niet kwa E 4 III. li O E Ka 1779. I- 'l L t C  72 VADERLAND SC HE III. BOEK. 1779- j ] < i 1 \ c r c lyk zou kunnen neemen , dat de Koopvaardyfchepen deezes Lands, vóór de Oorlogsverklaring, vóór het uitbreeken der Vyandlykheden,en vóór het Tvdperk door het Engelfche Hof bepaald, om dergelyk een toevoer niet meer te gedoogen daar toe gebruikt, en door Convoyen gedekt wierden tegen allen overlast op Zee Dat het Hout, 't welk men dan voor eerst zou doen geleiden, geen ander was, dan t geen men reeds voor 't begin der Oneenigheden gelaaden hadt. Dat dit Hout, waar op Frankryk natuurlyk het meest moest oogen, en waar van Engeland het vervoeren, met geen fchyn van kegt lcheen te kunnen beletten, overgebragt zynde, men de verdere Convoyen van Scheepstimmerhout zou kunnen ftaaken, tot men in ftaat zou weezen, daar Dmtrent zodanige Befluiten te neemen en :e doen gelden, als men van een Onaflangelyken Staat, die de magt in handen ïadt, zou kunnen verwagten. De gelegenheid om, over dergelyke Convoyen, m nieuwe zwaarigheden te geraa:en,zou men inmiddels kunnenaffnyden, loor een Verbod van uitvoer van alle :waare Masten en verder zwaar Scheepsimmerhcut,'t geen de Staat zelve noodig ïadt tot het bouwen van Oorlogfchepen, /elks voorraad maar maatig in het Land /as; en wanneer de uitvoer open bleef, nder Geleide van 's Lands Convoyen , a nog hoogere markten zou gebragt, en e Staat van dat noodige ontzet worden. Het  HISTORIE. 73 Het gereedfte middel om den Staat uit de tegenwoordige ongelegenheid te redden, was, huns oordeels, de zaak by de Algemeene Staaten derwaards heen te ftuuren, dat de Uitvoer van zwaare Masten en zwaar Scheepstimmerhout verbooden wierd; dat de Admiraliteiten geene Paspoorten zouden mogen verkenen, dan alleen aan het Hout vóór het einde van 't Jaar mdcclxxviii , ingebragt om Convoy te zoeken, niet om te blyven, zo dat voortaan als Byleggers, niet zouden wor: den toegelaaten Schepen, hier te Lande t'huis hoorende,met meergemelde Scheepsbouwftoffen bekaden, die naderhand,om Convoy te zoeken, in'sLands Zeegaten zouden mogen inkomen: maar dat dezelve zouden moeten ontlaaden, zynde hunne Laadingen onder het Verbod van Uitvoer begreepen. Voorts diende Zyne Hoogheid verzogt te worden een Convoy, zo haast mogelyk,en zo ilerk als het vallen kon,te verkenen aan bovengemelde Houtfchepen , en verder aan den Koophandel, van tyd tot tyd. De Convoyen, by het Befiuit der Algemeene Staaten zes- en- twintig April vastgelteld , voor allerhande Waaren , waar onder dan Masten en zwaar Scheepstimmerhout , konden 'er niet onder begreepen zyn, als welks uitvoer dan verbooden zou weezen. De Gezant der Staaten by 't Hof van Frankryk zou 't zelve onder 't oog brengen , hoe zeer de Ingezetenen alhier door E 5 de III. iOEK. [779.  •74 VADER L AND SC HE III. BOEK. *779- de Edicten den Handel en Scheepvaard betreffende, bezwaard, en Hunne Hoog Mogenden des- niet ongevoelig waren ; niet meenende zulks verdiend te hebben; hoe van hun niet gevergd kon worden zich in eenen Oorlog in te wikkelen, en die Onzydigheid te niet te doen, welke deeze Staat, met goedvinden van Zyne Majefteit, hadt aangenomen, en zal blyven in agt neemen; dat Hunne Hoog Mogenden om geene andere reden ooit aan hunnen Koophandel en de Befcherming van denzelven bepaaling hebbende gefield, gemeend hadden niets anders te doen dan 't geen ieder Onafhangelyke Mogenheid vry ftondt en vry moest blyven, om daar in nu en in 't vervolg te handelen, zo als hunne belangens mede brengen; dat het ongeluk wel hadt gewild, dat het Befiuit van Hunne Hoog Mogenden , om , by voorraad, geen zwaar Scheepstimmerhout te doen fconvoyeeren, voorleden Jaar genomen , en zedert ingetrokken, juist was §evallen op een tyd , in welken eenige chepen , met zulk Hout bevragt, om Convoy waren binnen geloopen , en by gebrek van Asfuradeurs om zonder Convoy in Zee te fteeken, opgehouden; dat deeze toevalligheid eene gedaante van Eenzydigheid aan derzelver Befiuit hadt gegeeven, welke Hunne Hoog Mogenden niet hadden kunnen voorzien; dat zy daarom, voor dat Hout het noodige Convoy van 's Lands Schepen hadden beraamd. Dat, wat het verder vervoer van Scheepstim- mer-  HISTORIE 75 merhout betrof men 't zelve, uithoofde van de benoodigdheid hier te Lande,den Onderdaanen hadt moeten verbieden. Dat Hunne Hoog Mogenden vertrouwende dat Zyne Majeïteit hier mede zou voldaan zyn , het opgevat ongenoegen ter zyde ftellen,en de bezwaarendeEdiéten intrekken. Men zou van dit Plan van Voldoening den Afgezant de la vauguyon kennis geeven, en hem verzoeken 't zelve by zyn Hof te onderfteunen. Desgelyks zou der Staaten Afgezant te Londen dit Befiuit vertoonen, en aanwyzen, dat den grooten fteen des aanftoots weg genomen zynde, Hunne Hoog Mogenden zich vleiden, dat zyne Groot-BrittannifcheMajefteit zou gelieven aan te merken, dat het Hout, tot welks Convoy zy bevel hadden moeten ftellen, gelaaden en afgefcheept was vóór het Tydperk by Zyne Majefteit zelve bepaald; doch, by geval, in de reize was opgehouden,en dus, al ftelde men het Tracitaat ter zyde, dit Hout althans, naar billykheid, het Geleide na Frankryk niet zou hebben kunnen ontzegd worden. Dat het Zyne Majefteit verders wel zou gelieven de noodige beveelen te geeven, ten einde 't zelve ongemoeid mogt vervoerd worden, en daar over geene moeilykheden tusfchen Zyne Majefteits-Officieren en die van de Republiek ontftaan, op dat de goede harmonie en vriendfehap tusfchen Zyne Majefteit en Hunne Hoog Mogenden bewaard bleeve. waar toe zy altyd bereid zouden zyn ; ter- III. boek.  76 VADERLANDSCHE HL BOEK. 1779- Aanmerkingoveideeze Voorflag, terwyl zy niets meer wenschten dan dat 'er een Voorftel kon worden gedaan, waar op men, met hoope van een gelukkigen uitflag , zou kunnen onderneemen eene Onderhandeling, die een goed einde zou maaken aan de verfchillen over het uitvoeren van het Tractaat des Jaars mdclxxiv. Hier van zou men den Ridder yorke berigt geeven, met verzoek om het by zyn Hof ingang te doen krygen. Wanneer men van deeze poogingen , binnen het verloop van vier of zes weeken, geen vrugt zag, behoorde, huns agtens, alle Vaart uit deeze Landen verbooden te worden, tot dat alle Schepen van Oorlog gereed, bemand en in ftaat waren om Zee te kiezen en de meer en meer dreigende onheilen van den Staat af te weeren. Teffens zou men dan daadlyk in 't werk behooren te ftellen zodanige middelen als de Republiek in zich zeiven hadt, om , haare Scheepvaard befchermende , de verderflyke Belastingen , op dezelve en op den Handel tegen te gaan, en de Koophandel met Frankryk, mitsgaders van alle Ingezetenen deezer Landen op gelyken voet te ftellen ( * ). Hoe zeer deeze Staatsdienaars,dit voor een Middelweg aanzagen, en veelen 'er hoog mede liepen als een zeer gefchikt middel om uit die netelige omltandigheden gered te worden, kwam het anderen voor, dat de (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779.bl. 587.  HISTORIE. 77 de gedaane voorflagen te veel op een enkel misfehien fteunden , als mede dat de zo genaamde Middelweg zo veel mogelyk na Engeland liep en van Frankryk zich verwyderde , dat uitftel en vertraaging het eenigfte zou zyn wat men kon verwagten door denzelven te bewandelen ; de meerderheid in Staaten van Holland was dit marren, waartoe alles zo blykb'aar ftrekte, moede. Deezen , op den vierden van Zomermaand vergaderd , in aanmerking genomen hebbende dat het Franfche Edicl en Tarif, waar over zo veel klagten vielen, alleen waren toe te fchryven aan de Schikkingen en Bepaalingen, in Slachtmaand des voorleden Jaars, omtrent de Convoyen na de Havens , der Oorlogvoerende Mogenheden, was het ook te wagten, dat het nadere en bepaalende Befiuit tot het verleenen van Onbepaalde Convoyen na de voorzegde Havens, by Hun Ed. Groot Mog. genomen, en vervolgens ter Algemeene Staatsvergadering ingebragt , ten voller uitgevoerd wordende, het opheffen van het zo veel zwaarigheids maakend Edict en Tarif zou te wege brengen, en de gevolgen daar van desgelyksdoen ophouden; waarom zy goedvonden, by dit Befluit tc volharden; en dat men de kragtigfte mid delen zou aanwenden om dit Befluit toi een Algemeen Staatsbefluit te maaken , er bedagt te weezen om 't zelve nog,geduir rende dit loopende Jaar, te kunnen in 'i werk ftellen. ——• "De Meerderheic hie; HL , BOEK. ' I779-' : Staaten van Holland volhardenby het 1 aandringen op een OnbepaaldConvoy. Befluit deswegen met de meerderheid.  7b' VADERLAND SC HE III. BOEK. Zoeken het tot een AlgemeenStaatsbebefluit te maaken. , 3 3 3 9 3 r * 3 % 5 hier voor was elf tegen acht Leden ; de Ridderfchap bleef, met de Steden Schoonhoven, Bnclle, Hoorn, Edam, Monnikendam en Medemblik, by de gedaane Aantekening op den dertigften van Lentemaand, tegen de Onbepaalde Convoyen volharden. Deeze zelfde Steden, met de Ridderfchap,' namen geen genoegen in een Breeder Beiluit by Holland op dit ftuk vastgelteld, waar in dat Gewest op het veranderen van 't zelve ip eenGeneraliteits Befluit door zyn Gelastigden by de Algemeene Staaten aandrong (*). „ De^gefteldheid der zaaken, en 't ge„ vaar," merkten zy op, „ waar in&de „ Handel en Zeevaard aan wederzyden „ tusfchen Oorlogvoerende Mogenheden „ zich bevindt, vorderden onvermydclyk dat, hoe eer hoe beter, en zonder lan, gcr uitftel, tot befcherming der Vrye , Vaard en des Handels van 't Gemeene, best Convoy werdt verleend , zonder , onderfcheid voor alle Waaren, by de , Tracfaaten niet voor Contrabanden er- , kend. Zy hadden mogen verwag- , ten,dat, in eene zaak van zo veel aan, belangs,tenfpoedigftenbyHunne Hoog , Mogenden zou weezen beflooten; dan , reeds twee volle maanden waren 'er, , zonder dat, verloopen. Wat 'er , ook, ten opzigte van het Zeeweezen, , gedaan mogt zyn, dit ftuk der Onbe- paal- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1770. bl. 597.  HISTORIE. 79 „ paalde Befcherming van Zeevaard en „ Handel bleef agter , fchoon het geen „ uitftel kon veelen. Blykens de aanhou„ dende en veelvuldige klagten van ronds„ omme, wel inzonderheid over het be„ zwaarend Franfche EdiB en Tarif: wel„ ker opheffing alleen, en ontwyfelbaar „ te wagten was uit het toeftaan, en ver„ leenen eener Onbepaalde Befcherming, „ als enkel oorlpronglyk uit de geitelde „ en nu ingetrokke bevelen tot een Be„ paald Convoy (*). —- De Heeren „ Afgevaardigden der Gewesten,die nog „ geen Befluit hadden ingebragt, verzog„ ten zy, op 't ernftigfte, by hunne Lastgeeveren een fpoedigBefluit uit te wer,, ken , en wel zodanig een , waar van „ te verwagten was , dat het bekende ,, Edicl en Tarif van Frankryk zou kun„ nen opgeheeven worden. — Hadt Gel„ derland reeds zyn Befluit ingebragt (f) „ daar heen ftrekkende , dat de goede „ verftandhouding met de beide in Oor„ log zynde-l'clogenheden voor den Staat „ van een :allerweezenlykst belang was, en „ dat, (*) Hoe blykbaar dit reeds was werd het nog blykbaarder, door de verandering, welke de Koning van branktyk. den vyfden van Zomermaand, in het Arest van den zeven- en- twintigften van Grasmaand maakte, by welke hy de voorheen nieuwe uitzonderingen op Scheepsbehoeftens, Pik, Teer, Masten, Timmerhout en Houtwerk alleen bepaald, om dus volftrekt te beantwoorden aan de oogmerken, die de verhooging van Lasten hadden te wege gebragt. Nieuwe Neder/. Jaarb. 1779. bl. 529,öoo. (t) Zie hier hoven bl. ïp. III. BOEK. 1779.  8o VADERLANDS C HE HL «O EK. s 3 „ dat, met meer gerustheids, over de uit„ geftrektheid der Convoyen zou kunnen „ worden geraadpleegd,als hetGemeene„ best in een behoorlyken Staat van te„ genweer was gefield, dit mogt, in 't „ afgetrokkcne befchouwd , waarheid „ weezen; doch de Rcgtvaardigheid van „ een Befluit, om alleen te behouden en , te befchermen het Regt van den Staat „ en der Ingezetenen, op de duidelyke , Letter der Tractaaten gegrond, en niet , verder gaande,behoorde de goede Ver, ftandhouding met het Hof van Engeland , niet te verhreeken: en dewyl het Be, lluit, om daar in eenige bepaaling toe , te liaan , op dergelyke beginzels van , Voorzigtigheid gegrond, behoudens de , goede Verftand hou ding met het Hof , van Frankryk niet hadt kunnen gehand, haafd worden; daar het dit Gemeene, best als partydig aanzag, ongenoegen , tegen 't zelve opvatte , het bekende , Edicl en Tarif'te dier or rzaake uitgaf; , en noch door het intrekkc.1 van dit Be, fluit, noch door de kennisgeeving hier , van , zonder een daadlyk Belluit tot , een Onbepaald Convoy, te vrede ge,. field hadt kunnen worden, zou het Ön, voorzigtigweczQii langer daar by tebly, ven. Huns agtens moest men, in flcde , van den Zomer te befteeden, tot het , doen van de noodige Uitrustingen ter , Zee en dan te belluiten, terflond tot , het Befluit komen om de Convoyen , Onbepaald te verleenen,. zo wel voor „ Sche-  HISTORIE.' 81 jj Schepen met Scheepstimmerhout als „ andere niet verbodene Waaren , en i „ voortgaan met zich in ftaat te ftellen; ■ „ doch met den uitvoer zo lang te wag- ■ ten, tot dat de Schepen van Oorlog, daartoe vereischt, gereed zouden weezen, al moest de Zomer, of een groot „ gedeelte van denzelven , nog verloo,, pen; mits egter , dat het binnen het „ loopende Jaar gefchiedde, zy begeer„ den niet dat het metverhaafting gedaan „ wierd, eer een genoegzaam getal Oor„ logfchepen, tot verdeediging derKoop„ vaarderen , en tot dekking der Have- „ nen, gereed was." ■ Zeelands inge* bragte redenen om het begeleiden der Houtfchepen op te fchorten (*) , in 't breede wederlegd en ontzenuwd hebbende , verzogten zy de Staaten van dat Gewest, deeze tegenbedenkingen te wikken en te weegen, en met hun tot het Befluit van een Onbepaald Convoy te treeden. „ Zy erkenden geen voorneemen te heb„ ben, om met Engeland in misverftand te „ komen; maar dat het zeker te veel ge„ vergd zou weezen, met Frankryk in een „ ruineus misverftand te blyven, tot ver„ myding van een misverftand met Enge,, land, daar over dat het Gemeenebest „ deedt, 't geen de Tractaaten letterlyk „ en uitdrukiyk veroorloofden."— Eindelyk ftelden Staaten van Holland voor de (*) Zie boven bl. 45. II. Deel. £ [IIL i o e k'«  U VADERLANDSCHE HL BOEK. *779- de gefchiktfte en kragtdaadigfte middelen om gemelde Convoyen, zo ras doenlyk , en nog geduurende dit loopende Jaar, gereed te maaken; als daar was het ten beiluit brengen der Petitiën doezen Voorjaarc, by den Raad van Staaten gedaan, tot het toerusten van Wagtfchepen, het aanbouwen of koopen van Advysjagten, het herftellen der oude Schepen, en het aanvullen der Admiraliteits Magazynen. ,, De „ vraag was in deezen niet, of de Colle„ gien ter Admiraliteit haare Finantien „ naar behooren beftuurd hadden, of niet, „ en of derzelver Magazynen zo ledig be„ hoorden te weezen als ze zyn, of niet; „ maar, of de dienst van de Republiek „ vordert., dat in de Magazynen bezorgd „ wierd het eerst noodige, waar mede het „ Gemeenebest kon gedient worden." — Wyders het, met allen yver, voortzetten der onderhanden zynde Equipagien, het herftellen der Schepen, die by de Admiraliteiten gevonden werden, zonder onderfcheid of ze in de bevolene Equipagien begreepen waren, dan niet. Voortsom het Volksgebrek aan te vullen, oordeelden zy het dienftig ten fpoedigften, aan de Ministers van den Staat te Stokholm, Koppenhagen en Hamburg te fchryven y om onder de hand te verneemen, en aan Hunne Hoog Mogenden te berigten, of by de Hoven en de Plaats huns verblyfs genegenheid zou kunnen gevonden worden, om eenige Manfchap, boven al Matroozen, in dienst van den Staat, over te doen,  HISTORIÉ. Bi doen , of vryheid te verlceecn tot liet werven van .Bootsvolk voor 's Land* Schepen: ook gaven zy in bedenking het vernieuwen des Plakaats van wdccxlvli-. met verandering van den derden in den vyfden Man, en de proef te neemen-wat het ukwerkzel da;ir van zou weezen tot bemanning van 's Lands Schepen ■( *). By deezen breedvoerigen voordragt ter 'Algemeene Staatsvergaderinge, lieten Staaten van Holland het niet berusten , zy vaardigden Brieven af aan de overige Gewesten , tot geleide eens Affchrifts van hun omftandig- beweerd en van tegenbedenkingen ontheeven Befluit, tot een Onbepaald Convoy, zich vleiende „ dat de «, Bondgenooten- met hun daar in zouden i} overeenilemmen , dat de billyke voldoening van het zo duidelyk verklaard verlangen van 's Lands eigene handeldryvende Ondcrzaaten ,• op de duidelyke Letter der Traéluaten gegrond, het it eenig middel was, "t geen 't Gemeene„ best, in den tegenwoordigen toeitand „ der zaaken, aan de hand hadt, om met „ bewaaring celier volmaakte Onzydig„ beid, en met behoud niet alleen; maar zelfs met het voortzetten van haar Onafhangelyk Gezag, de zo drukkende „ bezwaaren voor dcszelfs Handel en „ Zeevaard uit het Franfche Edict en Ta„ rif ontftaande, te doen ophouden. - » Zy (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. Col, F 2 llt. b o E k3 Staaten van Hol1 tandvaiidigenBrieven af aan de' andere Gewesten;  III. boek. Frankiyi ontheft holland van de drukkende Belas tingen voor eei tyd. (,*) Nieuwe Nederl, Jaarb. 1779. bl. 612. 84 VADERLAND SC HE „ Zy Souverainen eens Gewests, 't welk „ de eenige bronnen van zyn beftaan en van dat vermogen, 't geen 't zelve in „ ftaat hieldt om het overweegend aan^ ,, deel in de Lasten van de Unie te draa„ gen, moest vinden in de algemeene voordeden van een vrye Vaard en Han„ del, waren alzins verpligt deeze zaak op het ernftigfte ter harte te neemen, „ en vertrouwden, dat de Bondgenooten hun niet langer zouden onthouden dat „ geene, 't welkzy, volgens de onwrik„ baare gronden van het Bondgenoot„ fchap geregtigd waren te vorderen j „ waar toe zy de fpoedige en toereiken„ de medewerking van ieder der hooge „ Bondgenooten , op het nadruklykst , „ verzogten (*)." : Het by Holland, fchoon met eene kleine, meerderheid gcnomene Befluit der Onbepaalde Convoyen,welks algemeenheid zy. zo volyverig zogten te bewerken, door . de betamelykfte middelen van overreeding, hadt ten gevolge dat de Hertog de Li 'vauguyon, met den aanvang van Hooimaand, aan den Raadpensionaris van Holland een Gefchrift ter hand ftelde, waar uit bleek, dat de Koning zyn Meefter^ op 't ontvangen berigt van dit Befluit y „ ten voordeele van Holland, by uitflui„ ting, tot den eerften van Oogstmaand,, „ de uitwerkzds van het Edifl en Tarif' » op-  HISTORIE. 8g .,, 'Opfchortte; dat, derhalven, alle Ingej, zetenen van dat Gewest, tot den be„ Hemden tyd toe, de uitzonderingen en „ voordeden konden genieten tot dus „ lange aan de Steden Amflerdam en Haar„ km alleen toegeftaan. Als mede dat Zyne Majefteit, zo ras deOnbepaal- de Convoyen waren uitgevoerd, voor- neemens was aan de Inwoonderen van „ Holland te doen uitkeeren de Gelden, „ uit kragte der onlangs gegeevene Raads„ befluiten, door zyne Bediendens, gehee„ ven. Hy hieldt zich verzekerd, dat dit nieuw bewys van zyne toegenegen. „ heid, meer en meer zou kenbaar maa- ken de billykheid zyner maatregelen, ., die niets anders beoogden dan het hand„ haaven van den voorlpoed der Alge„ meene Staaten, mits zy niet ter zyde „ traden het fpoor eener volftrekte On„ zydigheid , by welker naarkoming zy zo veel belangs hadden." — Wyders gaf hy te verftaan, op bevel van Zyne Majefteit , „ dat, wanneer , met den eer„ ften van Oogstmaand, de uitwerkzels „ der Onzydigheid van 't Gemeenebest „ niet verzekerd mogtcn weezen, door de kragtdaadige befcherming der Onbepaal„ de Convoyen; overeenkomftig met de 9i Wetten der openbaare Billykheid, en „ met de bedingen der Verbonden , de „ Raadsbeiluiten, nu opgefchort, weder„ om zouden aanvangen uitgevoerd te „ worden, zonder dat desvvegen eene F 3 ,, na- Hl. BOEK. 1Y79-  86 VADERLAND SC HE III. BOEK. ?779- Oordeel veiling fier tingel c 'i jezindenover die gedrag van frank-, ryk. „ nadere Vcrklaaring zou noodia: wee* „ zen (*)." De Afkondiging van dit Raadsbefluit des Konings gefchiedde in Frankryk. 't Kon niet misfen of deeze handelingen,zo gefehikt om Holland aan de belangen van Frankryk te hegten, baarden groot misnoer gen by het gedeelte van 'sLands Ingezetenen aan de belangen van Engeland verknogt. Zy dagten en fpraaken, gelyk naderhand een hunner Voorftanderen fehreef; , het ée'nig oogmerk van het Franfche Hof „ was, om, door middel van deeze Edic„ ten, invloed te hebben op de Befluiten ,, van de onderfcheide Raadsvergaderin„ gen hier te Lande. Diensvolgens wer„ den zy ook dan eens opgefchort, dan weder ten uitvoer gelegd , kort daar op weder ingetrokken en altoos gewy» zigd ten nadeele niet alleen van alle zulke Gewesten, maar ook van byzonH Llcre Steden, die niet naar den zin van ,, Frankryk ilemden; ja, wat meer was,. „ om onze Natie tot een trnp van ver- nederinge te brengen, waar van zeker ,, geen voorbeeld inde Gefehiedenis van eenige Natie te vinden ware, werd de' „ vryheid van het maaken deezer bepaa„ lingen eindelyk door den Koning gc„ heel overgclaaten, aan de willekeur en ,3 het goedvinden van zyn Gezant, die' maar aan den Franfchen Commisfaris va:: t „ Zee- Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 734.  HISTORIE. ?7 Zeezaaken fehreef, welke Steden moes„ ten bevoorregt worden , welke niet; j „ zo dat, daar men, in 't Jaar mdclxxii. . „ Boekjes fehreef, die ten tytel voerden 3 „ Holland aan de voeten desKonlngs, thans, „ ter eeuwige eer van ons Vaderland en „ van de Patriottij'che Sentimenten, waar „ aan wy voortaan zommigen van hunne „ Regenten zullen kunnen kennen, een fi Boek mag gefchreeven worden, onder s\ den Tytel Holland aan de voeten van den „ Gezant des Konings/" (*) Meermaalen zagen wy de Kooplieden van Rotterdam zich zy Zyne Hoogheid < vervoegen, thans verzogten zy weder ge-j hoor, te gader met die van Dordrecht, en fielden de belangen hunner Steden en des Lands, met veel nadruks, voor. Met hoe veel gronds „zy meenden aan Zyne „ Hoogheid verpligt te zyn , het Beiluit ., van "hunnen Souverain, 't welk het be- » gin (*) Politiek Vertoog, bl. 113-114- WY brengen dit by , ter aanwyzinge hoe een gedeelte der Ingezetenen , over dit beloop der zaaken, dagt, oordeelde en fprak. Niet vreemd was het foortgelyke aanmerkingen in 't midden te hooren brengen ; en even min vreemd , dat zommigen zich bevlyügden om het, huns oordeels , ongegronde daar van te doen opmerken , die het ftuk omkeerden , en op Engeland en den. Afgezant diens Ryks toepasten , 't geen anderen van Frankrijk en deszelfs Gezant beweerden. Dan ons hier over uit te laaten loopt geheel büïteü ons beftek. Genoeg is het,dat wy, door deeze en dergelyke trekken, den Naazaat onderrigten welk eene taal de Partylcharj voerde, ea tot welke uiterflens men voortholde. E4 ra IOEK. 779- De Roterdam"che en Dora'echtfche£oopliekn verroegenrich by zyne tfoogleid.  ?>r> Ou VADERLANDSCHE m. BOEK. „ gin opleverde van het herftel, 't geen „ zy zo billyk verwagtcn," laaten wy aan 't oordeel van allen,die den rondgaanden Brief van dien Vorst aan de zes Gewesten, ten deezen Jaare gefchreeven, zich herinneren ( * ) . „ liet Gefchrift," vervolgden zy , op zekerder grondflag , „ door den Franfchen Afgezant den twee„ den deezer Maand overgegeeven, vcr,, mindert eenigzins onzen angst en kom„ mer, fchynt onzen Handel op te beu„ ren, en geeft aan de Steden onzer In„ wooninge eenig vooruitzigt van in het handeldryvend Nederland tia.a.re plaatzen „ nog te zullen kunnen behouden. „ Het zou vrugtloos zyn, Döörïugtigfte „ Vorst .'voor u te verbergen, hoe zeer dit » gnnftig begin ons, voor het tegenwoor,, dige , met vreugde vervult; doch on„ verantwoordelyk zo wy ontveinsden , dat het zelve ons, voor 't vervolg , Ü niet gerust fielt; en waarlyk, wat zou ,, die korte flikkering baaten, indien de„ zelve de voorboode was eener op han„ den zynde duiflernis zonder einde ?Men houde het ons ten goede; maar dit is „ juist de vreeze , die ons kwelt, de „ Franfche Edicten zyn niet opgehceven; „ maar flegts , tot den eerften der vol„ gende Maand, opgefchort. De Duur}i zaamheid van onzen Handel en Scheep„ vaard, hangt af van een Befluit tot een » Qn- (*5 Hier boven bl; ii.  HISTORIE. 8r Onbepaald Convoy; wordt hetzelve „ niet genomen voor den eerften Augus„ tus, dan verdwynt oogenbliklylc al on. ,, ze hoop, dan vervallen wy daadlyk tot onze voorige elende, zonder het min• „ He uitzigt op herftel. —— Zullen dan „ de Bondgenooten, met welke Hollam nu twee eeuwen is veréénigd geweest. „ welke zy met goed en bloed heeft by„ geftaan, de Regters zyn over het be- lang van Hollands Koophandel, en hei „ toekomende Geluk, of den onvermy„ delyken Ondergang, van onze Steden ■ Staat het dan aan hun om te beflisfen, „ of de Koophandel en Zeevaard, vooi zo verre dezelve al of niet tot vreemde „ Volkeren mogt overgaan, zich voortaan beperkt zal zien binnen de muuren var „ genoegzaam eene enkele Stad, dan oi „ dezelve door eene vaardige, onbepaal„ de en daadlyke Befcherming, nog ir ,, tyds, zal worden te ruggeroepen, en „ in ons Vaderland haare zetels behou „ den? Wat kommerlyk Tydftip is dar voor ons niet voor handen! " — Nat eene klemmende herinnering van oude er welbevestigcle Staatsgrondregelcn, de vryc Zeevaard betreffende, als de bron van 'i welvaaren des ganfehen Lands, merkter zy op; „ De Posten, die uwe Hoogheic „ bekleedt, maaken u bevoegd by dc „ Bondgenooten ten .fterkfte aan te drin}, gen, hoe eene te groote en te langduu„ rende toegeevenheid, aan de willekeu„ rige eifchen en bedreigingen van andeF 5 » ren III. BOEK.1 1779. p I  9o VADERLANDSCHE III. BOEK *779- (*) Het was den dertienden van Hooimaand, dat di Kooplieden deeze Aanfpraak deeden, ; „ ren, ons eigen bederf onmisbaar naa . „ zich zouden lleepen, en hoe dus even „ dat zelfde, het welk te vooren Voorzig„ ügheid mogt worden genoemd, thans, door de veranderde omftandigheden , „ het zy met eerbied gezegd, ten hoog„ ften Onvoorzigtig zou worden. — De „ Veréenigde Staat kent de betrekking „ van uwe Doorlugtige Hoogheid, zo tot „ ieder der Gewesten in 't byzonder, als „ tot het algemeene Lichaam, deeze is „ het waar door uwe Hoogheid, buiten „ twyfel, geregtigd is de Bondgenooten „ hunne onvermydelyke verphgting te ., herinneren, om hunnen Mede-Bond o-e„ noot, die alleen meerder dan zy alFen zamen.tot de kosten der gemeene Be„ fcherming toebrengt, en nogthans geen „ hunner immer verlegen heeft gelaalen, „ in zynen wettigen Handel, volgens de „ Traélaaten, te handhaaven en gewillig „ hunne toeltemming te geeven tot de „ Befcherming van dien zelfden Handel, „ dewelke, even daartoe, tegenwoordig „ nog met buitengewoone Lasten is be„ zwaard. — Maar weinig dagen zyn „ 'er nog overig (*)! mogten die bedeed „ worden om de verfchillendeBondgenoo„ ten te veréénigen, de banden der heili„ ge Unie het onfterilyk werk uws Voor- vaderc, nader toe te haaien , onzen al- » ge-  ■HISTORIE. 91 j~ gemeenen, onzen op de Tractaaten ge3, gronden onbclemmerden Handel,in zy„ nen voorigen bloei te hcrftellcn, en on„ ze Zeemagt en Vlag in derzelver On„ af hangelykhcid te handhaaven! ——• „ Eén middel alleen is 'er tot ons behoud „ nog overig; wy, zo wel als onze Mede„ Ingezetenen, vermeenen Regt daar toe „ te hebben ; niemand zeker gcfchiedt „ daar door het minfte ongelyk. — Het „ is die Maxime , die door geen Staats„ Refolutie wordt belet, die in tegendeel, „ door onzen Souverain zelve wordt voor- gedraagen en ten ilerkften aangedron„ gen , en die telfens flrekt tot welzyn „ van Holland en van den ganfchen „ Staat! (*)" Hoogst billyk Vertoog! rcchtmaatigc Aandrang! doch van even weinig vrugts als zo veele voorgaande. Het Belluit van Holland,rondgezonden by de Bondgenooten , om in een Algemeen Staatsbclluit veranderd te worden, ontmoette by eenigen, juist die koele bejegening als men uil de gefteltenis zommigcr Gewesten mogi verwagtcn. — Gelderland befchreef eer buitengewoonen Landdag tegen den vyf tienden van Hooimaand, en bragt op den zclven een Befluit, ten aanziene van dc Onbepaalde Convoyen, ook voor Hout fchepen, te voorlèhyn, 't welk éénllem mig was met dat in 't Voorjaar gegeeven ei (■*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 737. HL BOEK, 1/79. Gelderland nader Befluit ten opzigte van de OnbepaaldeConvoyen, L  93 VADERLANDSCHE in. BOEK. 1779- en de daar in aangeduide onverfchilligheid emtrent de zaaken van de Zee (*), volkomen met de daad ftaafde, fchoon de bewoordingen eene gereedheid te kennen gaven; doch onder een beding, 't geen onvolbrengbaar was , in de tegenwoordige omftandigheden. Nog, daar de nood ter Zee zo hoog klom , nog „ moest men „ zich, zo wel te Land als ter Zee, in „ een behoorelyken Staat van tegenweer ftellen, ten einde men zich, met eeni„ ge gerustheid , op het ftuk van Con„ voy, zonder onderfcheid voor alle Waa„ ren, by de Traétaaten niet voor Con,, trabande erkend, kon uiten." — De mishandelingen der Engelfche Royeren, die men niet kon lochenen, werden, als veel zeldzaamer clan voorheen, op het gunftigfte, voorgedraagen (*). „ Het kon van „ Hun Ed. Mog. niet gevergd worden ," dit zyn de eigen woorden, „ om zich op „ eene zo delicaat geworde zaak als het „ Subject van het Ongelimiteerd Convoy, „ ook voor Houtfchepen, rondelyk te „ verklaaren, zo lang de Heeren Staaten „ van Holland en Westfriesland fingulier „ blyven om de Frontieren van den Staat „ van de Landzyde, waar van deeze Pro„ vincie een notabel gedeelte uitmaakt, „ van eene weezenlyke Protectie ont„ bloot te willen laaten, en daar door de Re- (*) Hier bov«n bl. 44. <"•}) Wat daar vaa w?s zullen wy vervolgens zien.  historie: 93 Republiek buiten ftaat te houden, om „ haare aangenomene Neutraliteit, zo te „ Land als ter Zee beide te kunnen hand„ haaven, en verzekeren. — Het kwam „ hun allerzekerst voor, dat, zo ooit, „ het tegenwoordige tydftip vorderde, „ dat deeze beide zaaken niet geheel van „ den anderen wierden gefcheiden; maar „ dat, door een heilzaam en éénpaarig ,, Befluit,. het een en ander werd werk„ ftellig gemaakt, als wanneer zy zich flatteerden , dat alle verdere zwaarig- heden veel al zouden weggenomen en „ ontruimd worden ( * )." Schoon by ieder Kwartier, dit Befluit, met meerderheid van ftemmen, genomen was, verklaarden twee Jonkheeren, wegens het Kwartier van Nymivegen, en twee. wegens het Kwartier van de Velwwe, zich tegen 't zelve. Jonkheer r. j. van me capellen tot de marsch Ef lathmer, betradt in Gelderland hel fpoor zyns Oyeryfelfchen Bloedverwants . door niet alleen zyn weigerende ftem ir te brengen, welke in geene aanmerking was genomen; maar zyne gedagten rond borflig te uiten, en, te zyner ontlastinge. te laaten aantekenen, over den aandrang van Holland tot een fpoedig medewerker in 't verkenen van een Onbepaald Con voy; en de hachlyke gevolgen, welke eet langer uitftel, om aan deeze begeerte var Holland te voldoen, zo voor den Staat ü 't al (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 742-752, ni: BOEK.' I7?9-, R. J. VAfl DER CAPELLENTOT DE MARSCH verklaart] 'er zich j met anderen tegen. i . I l l  94 VADERLANDS C HE m BOEK. ïflliaud zyns Verioogs. 't algemeen * als voor de Leden van dien in 't byzonder, ftondt naa zich te fleepen. Wy zouden .aan de.Waarheid der Gefchiedenisle fce kort doen, en eene van veelen bewonderde,, fchoon van anderen gelaakte taal, agter wege laaten,indien wy dien Ridder in ons Werk niet lieten fpreeken, en uit zynen ingdeverden Raadilag niet eenige trekken overnamen, die ons aanwyzeu, uit welke inzigten men, zyns ag» tens, in Gelderland* dusdanig een Beüuit dwarsboomde; trekken, die tevens toonen , hoe zeer ten onregte alle Edelen met een zelfde merk getekend worden, als Lieden, die ziclj öp den naam van Gebooren R 'genten verhovaardigen, een ftnaadlyk en ver» agtend oog op den Koopman nederflaan: een trots.,.in dit Tydsgewrichte des gedrukteii Handels, veelente ondraaglyker. „ Gun my," is zyne taal, naa eenige voorbereidende aanmerkingen, „ onbe„ wimpeld te fpreeken, de aangelegen- heid der zaake vordert het. *■ Wie van if UEd. Mog. wordt niet aangedaan over het akelig vooruitzigt van eene om-^ keering van onze wtlvaard? Wie be- zeft niet, dat, offchoon wy in dit Ge- west de eerfte voordeden van de be„ fchermde Zeevaard en Handel niet on5, dervinden, wy , egter , by gevolge , „ ons voornaamfte beftaan aan dezelven ,, ichuldig zyn. Zo Neering en Welvaard „ Holland vcilxiten ,hoe zal dan hetgroo=- te aandeel in de Lasten der Unie, ten „ algemeenen nutte, gcdra.agen worden ? ., Wat zal 'er van onze Producten wor- „ den?  HISTORIE. 55 „ den ? Welk een uitweg zal 'er dan voor „ handen zyn, om ons Koorn , Hout, enz. te llyten? Waar door zal 's Lands „ Schatkist gevoed worden ? Welke mid- dèlen van beltaan zullen 'er voor het „ grootfte gedeelte der Ingezetenen, en vooral voor den Arbeidsman in onze Provincie overig zyn ? Op wat wyze zal ,, men de fchamele Gemeente, die thans „ naauwlyks kan bellaan, verder brood bezorgen ? Zal de geringe bevolking in ,, ons Gewest, daar in tegendeel de uit„ breidingvan dezelve het waare kenmerk „ van magt enwelvaard is,daar door niet geweldig lyden ? — En hier by zal „ het niet blyven, Edele Mogende Hce„ ren! Grooter rampen, zwaarder onhei„ len, dreigen ons, en Haan ons onver„ mydelyk over te komen, zo UEd. „ Mog. (en waarom zou ik het, in deeze „ vrye Staatsvergadering, niet durven „ zeggen?) niet kunnen beiluiten om ,, daad-l-yk met andere Bondgenooten me„ de te werken , tot het verleenen van „ het begeerde Onbepaalde Convoy." ,, Men oordeele onpartydig. Vorderen de belangen van onze Republiek geene „ volmaakte Onzydigheid in den tegen„ woordigen Oorlog tusfchen Engeland „ en Frankryk? Beide die Mogenheden ,, zyn bevoegd om dezelve overeenkom„ ftig met de wederzydfche Traclaaten, „ van ons te eifchen. — Wat begeert „ de eerfte ? Vorderingen ten nadeele der „ andere, en tot ons eigen bederf, tegen „ den III. liOliK.' 1779.  f6 VADERLANDSCHE m: BOEK. *779- „ den waaren zin der Tractaaten. Erï „ om ons daar toe te beweegen, of lie„ ver te dwingen, vergenoegd die fiere „ Mogenheid zich niet met dreigementen; „ maar alle violente daadlykheden, wor„ den reeds, op eene onmenschlyke wy„ ze, naar oudergewoonte, tegen onze » Ingezetenen uitgeoefend. - Wat be„ geert Frankryk? de volmaaktfte Onzy„ digheid, overeenkomftig die zelfde ïrac„ taaten, en met regt, onder verzeke„ ring van het welweezcn van deezen „ Sta'at te zullen helpen bevorderen, zo wy ons flegts naar den inhoud dier Trac„ taaten willen gedraagen. Hier van af» gaande moest het natuurlyk volgen, dat „ die Mogenheid deezen Staat, door de „ bewuste Raadsbeiluiten deezes Jaars , „ blyken van derzelver misnoegen deedt „ ondervinden^ egter op eene wyze, dat „ men klaar kon bemerken, wat moeite n het aan de vriendhoudende en welmec„ nende gevoelens van den Frarifvhen Ko„ ning voor den Staat gekost heeft, om „ tot dien ftap te komen; hebbende, ten „ dien einde, onlangs door zynen Afge„ zant getoond, hoe hy, op het moedig „ Befluit van Holland, geneegen is de be„ wuste voor den Koophandel drukkende „ Belastingen in te trekken, in verwag„ ting , dut het Gemeenebest zich maar „ niet verwydere van die Onzydigheid, „ by welker in agtneeming zy zo veel be„ langs heeft." *" ?, De Vriendfchap met Frankryk is on- „ zea  HISTORIE, 97 onzen Staat onontbeerlyk $ die Kroon biedt ze ons aan. Onze belangen noo,, pen ons om ze aan te neemen. De te„ genwoordige toeftand van het Gemee„ nebest moet ons, meer dan ooit, aan„ zetten om eene goede verstandhouding met dat Ryk te onderhonden. — Van „ de Landzyde, fchoon onze Armee nog eens zo fterk ware als tegenwoordig, ,, kunnen wy ons zeiven niet befchermen. „ Moet het Gemeenebest dan niet na zul- ke Bondgenooten uitzien, die in ftaat „ zyn 't zelve , in tyd van nood, van dien kant, te beveiligen ? Wie zal kun- nen tegenfpreeken, dat zo wy Frankryk „ ten Vriend houden, wy, volgens de „ tegenwoordige gefteldheid van Europa, „ voor geenen verderflyken Oorlog te „ Land hebben te dugten. Als dan kun„ nen wy alle onze vermogens befteeden „ om onzen Koophandel te doen bloei„ jen, door ons, als voor deezen, ont„ zaglyk op Zee te vertoonen : het eenigst „ middel om onzen Staat den ouden luis„ ter te doen weder krygen." Aangetoond hebbende hoe zeer onze Staat belang hadt in een aanhoudenden Vrede, en hoe Gelderland by eenen Oorlog te Lande aan den eerften aanval bloot lag, vaart hy voort. „ Dat geene kwa„ lyk gepaste bekommering ons doe wag„ gelen! Het is waar, dat misfehien zeven „ agtite der gegoede Ingezetenen van dee„ zen Staat een groot gedeelte hunner „ Bezittingen amÈngeland hebben toebeli. De el. 'G „trouwd III. boek. ^779'  98 VADERLAND SC HE III. BOEK. 1779-. « trouwd; men vreest voor de jammer-» lykfte gevolgen, indien men dat Ryk, „ niet toegeeft, in deszelfs onredelyke. ,j eifchen ; ook is men bedugt, zo men » aan dezelve niet voldoet, dat onze Be»» zittingen in de Oost- en West, veelligt » door de Engelfchen zouden kunnen over- » meeflerd worden. Vreeslyke « vooruitzigten in den eerften opflag L » Doch dezelve met bedaardheid gade. » flaande, is het zeker, dat eene aanhou» dende laffe toegeevenheid onzefchatten 5. in geenen deele kan verzekeren, en dat. .»■ het van ons afhangt, om onze Bezittin» gen in andere Werelddeelen voor aan-. „ vallen te befchermenof ten minften ,. ■>, indien Engeland de Republiek op zulk, *» eene vyandige wyze behandelde, zyn. „ wy in ftaat om ons op eene eclatante en „ voor hun gevoelige wyze te wreeken.—> „ Eene volmaakte Ünzydigheid, gefterkt „ door eene ontzaglyke Zeemagt, kan, „ ons behouden. Ook zie ik niet dat wy, „ thans genoodzaakt kunnen worden Party „ te kiezen. Engeland heeft ons niet be,3 handeld, dat wy, wat 'er ook mag ge„ beuren, verpligt zouden zyn hun by te „ Haan, zulks kan dat Ryk billyker wyze 5> niet verwagten. Het hangt dus alleen. » van het voorzigtig gedrag van deezen n Staat af, om met voorigen luister te » herleeven, om onzen Koophandel tót te „ breiden,, ja zelfs om, by tyds, voor» deelen voor denzelven te bedingen, by *, eene roemrugtige Natie, die binnen n kort3  HISTORIE. 99 jj kort, de volmaakfte Vryheid ftaat te genieten, en gereed is ons, voor ande„ ren, te begunftigen. — In allen op„ zigte, zo de Hollandfche Vlag maar me* „ nigvuldig in alle Zeeën gezien wordt, „ moet het ons,onder'sHemelsch zegen, „ wel gaan! Daar op betrouwende en te „ gelyk gebruik maakende van de Magt, „ die god ons geeft ten nutte onzer In„ gezetenen , zyn wy in ftaat om onze 5, vrye Zeevaard en Handel, de eenige bronnen van onze Welvaard, tegen alle „ aanvallen ter Zee te befchermen en ons over de zulken, die ons zouden willen „ beledigen, manmoedig te wreeken." Holland zou, merkt hy ten flot aan >> 5, niet in gebrceke blyven om de beide „ Landgewesten de begeerde gemaatigde „ vermeerdering van Krygsvolk in te willi„ gen, als men zich in dezelve maar ge5, negen toonde tot het handhaaven der „ Zeemagt: en zou het toetreeden tot het Befluit om een Onbepaald Convoy te „ verleenen,dus dienen om den band der „ Unie meer en meer toe te haaien (*)." Dusdanig een onbewimpelde en. vry* heidminnende taal eens Gelder/eken Staatsmans , welke aangemerkt mogt worden groo- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 7779. bl. 753- Dit Alvis kwam welhaast afzonderlyk in 't licht , en vondt, gelyk gereed te denken is, Tegenfchryvers: deezen zo Ergelschgezind als het Advis Franschge zind genaamd was ; anderen van gemaatigder Item pel. G a iii. BOE Ki 1779'  ioo VADERLANDSCHE III. boek. 1779. Utrechts Befluit, wegens de OnbepaaldeConvoyen. grootendeels de gevoelens te behelzen , der andere Edellieden, deelen van Bruten, nyvenheiw van de Wiel, nyvënheim van Dort, haersolte van Terst, en re ede van de Perk, die tegen het Befluit ten Gclderfchen Landdage genomen, zich verklaard hadden , klonk den welmeenenden Hollanderen aangenaam in de ooreiiydiende te hunner opbeuringe; doch de van elders langzaam inkomende Befluiten,vonden zy maar al te zeer op de leest van het Gelderfche gefchoeid om vrugt te mogen wagten van hun yverig poogen. Het gif der verwyling, veroorzaakende tegenllreeving, zo heilloos ingefchonken , en met groote teugen gebruikt , werkte met alle kragt. Utrecht marde tot den vierden van Oogstmaand eer het den Brief der Staaten van Holland, wegens de Onbepaalde Convoyen, beantwoordde, en het Befluit van dat Gewest mededeelde , 't geen verre was van eene vlotte toeftemmhig. ,, Zy wenschte „ niets hartlyker dan de bereiking van het „ zo regtmaatig en heilzaam oogmerk om „ 's Lands Zeemagt tot dien trap herfleld ,, en vermeerderd te zien,dat dezelve de „ Eer van de Vlag van den Staat, en de „ vrye Handelvaard der Ingezetenen , „ overeenkomflig met de Tracfaaten kon „ handhaaven en beveiligen, en wel zo „ fpoedig, als zulks met de noodige Voor^ „ zigtigheid, en zonder zich aan andere, „ voor de geheele Republiek niet min » zorg-  HISTORIE. 101 » zorglyke gevaaren , bloot te ftellen, kon worden uitgevoerd. Dan: „ de bekommering des aangaande bleef, i, wanneer de Landmagt, naar 't verlan„ gen van verfcheide Leden des Bond,, genootfchaps , geene verfterking ontvino-, als die in 't verzoek der Staa» ten&vanHallandniét konden bewilligen, »• zo lang hun daar in geen genoegen was » gegceven. Zy verlangden, op nadere „ en zekerder grónden, gerust gefteld te >, worden, dat de Zeemagt van den Staat, „ zo fpoedig als Staaten van Holland », fcheenen vast te ftellen , genoegzaam „ zou weczen, om , zonder vreeze van ,, hoon voor de Vlag , eene algemeene Befcherming aan den Handel te ver„ fchaffen; en dat het verleenen van Onbepaalde Convoyen , byzonder aan „ Schepen met Scheepstimmerhout belaa„ den, het Gemeenebest, voor het te„ genwoordige , in geen grooter gevaar ,, zou kunnen brengen, dan het geen by „ Hun Ed.GrootMogenden uit het langer „ aanhouden der raadpleegingen over ee„ ne zaak van zo groot gewigt en gevolg, r, o-evreesd en voorzien werdt. De „ voorgeftelde verandering des Plakaats van mdccxlvii. , om den vyfden Man in ftede van den derden te nce„ men, en te beproeven van welk eene „ uitwerking zulks, ter bemanning der „ Vloote, zou weezen ^keurden zy goed; „ doch maakten zwaarigheid in de gedaane G 3. „ Pe- Iïï. ÏOEK. [719.  IIÏ. BOEK. V79: Fries- latids verdeelde gevoelens. j i l d i©2 VADERLAND SC HE „ Petitiën (*) ter aanvullige van 's Lands, „ Zeemagazynen, als zynde een gansch, „ ongevvoone zaak, en die met geene bil„ lykheid van het Sticht, aangezien den „ bekrompen ftaat der Finantien, buiten 9, hoogdringenden nood, kon gevergd „ worden; voor al niet, zo lang aan de „ veelvuldige verzoeken , om nadere ope„ ning van den, Staat en huishouding der „ Admiraliteits Collegien, geene voldoe„ ning werd gegeeven (f)." Met weinig bevreemding zeker ontving men deeze draaiende en den langen weg zoekende Beflaiten van Gelderland en Utrecht- grooter.hoop op een vlot toeftemmend antwoord wagtten Staaten van Nolland uit Friesland, een Gewest, naast Holland, het meest onmiddelyke belang hebbende by de Vrye Zeevaard, op welke door Kooplieden, Zeehandelaars en Schippers, niet min dan in Holland, was aangedrongen, 2n gaf het voorheen ingebragre Befluit (0 grond om hier geene te ïeurftelling te' mtmoeten; dan menfeheen ook middelen fan tegenftreeving by de anders Frye-Frieten , met vrugt, te werk gefteld te heb)en. — Veel viel 'er in Friesland voor, )ver den Brief der Staaten van Holland, et werd een buitengewoonen Landdag, tegen (*) De eerfte deezer Petitiën, was van Achttien oiiderd duizend , en de tweede van Vyftien hoasrd duizend Guldens. (t ) Nieuwe Nederl. Jaarb. I780. bl 750- 7 65. C § J ükr boven bl. 44.  Ti istorie: io3 rteo-en den vyf- en- twintigften van Hooimaand, uitgefchreeven, om op den zeiven, en wel gezet, over het Onbepaald .Geleide derKoopvaardyfchepen met Hout gelaaden, te raadpleegên en te belluiten. Het Kwartier van Zevenwouden volhardde in de voormaals gegeeven Stem tot de Onbepaalde Convoyen, en veréénigde zich ten vollen met het Befluit van HolOand. — Het Kwartier van Westergo deedt het zelfde, en ftaafde dit gevoelen met een beredeneerd Vertoog,ftrekkende om aan te toonen., hoe Koophandel en .Zeevaard de eerfte grondflagen waren van ons Beflaan, van onze Vryheid, van onzen Luister; hoe de bewaaring, de bescherming en uitbreiding dier panden, de eenige ftcun was van ons Finantie-weezen. Hoe derhalven de kragt der waarheid en de overtuiging van het weezenlyk belang der-Ingezetenen, by Staaten van Hollana gewerkt hadden, als zy geenezwaarigheid meer maakten, om het zo gewigtig aandeel diens Gewests in 's-Lands algemeene Lasten , voornaamlyk en kragtdaadig te betteeden tot herftel van 's Lands Zeemagt , tot befcherming des Handels en tol handhaaving der heiligfte en klaarfte Tractaaten. — Het was zeker dat , zo wel in het belang der Zeevaard, als in het draagen der Lasten van de Unie, Friesland onmiddelyk na Holland de eerfte plaats bekleedde, en dat zy niet minder aan hunne Ingezetenen verichuldigd waren dan d< Staaten van Bolland aan de Inwoonder: G 4 vai in. BOEK. 1779- Zevti\woudsnen Wei' tergo (temmen voor het OnbepaaldConvoy. I  io4 VADERLANDSCHE III. BOEK. IT79- van hun Gewest; „ daar zy " (hoe welgepast en welgeplaatst een denkbeeld!) „ deeze Stoelen der Eere niet bezaaten, ,, dan tot goedraaaking van het vertrou„ wen der Sterngeregtigden, wanneer „ derzelver flemmen hun alhier plaatften „ ter bewaaring hunner Regten en ter be„ veiliging van de middelen van hun bc,, ilaan." Zy fielden het Gemeenebest, voor, als in dit hachlyk oogenblik, aan den eenen kant, te dugten hebbende de veréénigde magt van Frankryk en Spanje, die den Handel en Bezittingen van verre dreigden, en de Grenzen te na waren, om aan de Landzyde geene bekommering te veroorzaaken; en, aan den anderen kant, alsworftelende tegen de onbillyke verging eener Mogenheid, mede in volle wapenen ; doch nu zodanig befprongen door de Vyanden, welke zy zich in de Oude en Nieuwe Werelddeelen, op den halze gehaald hadt, dat het, noch met de regelen van Staatkunde, noch met die der waarfchynlykheid over een te brengen was; dat zy zich nog meer Vyanden zou maaken. Het oogenbliklyk ongenoegen der Brttfche Kroone zou tot geen Oorlog uitbarllen, voor al in de omftandigheden van volhandigheid , waar in dat Ryk zich thans bevondt, en daar wy, volkomen gedekt door de Tracfaaten, hun geen wettige reden van mishandeling gaven , maar wederkeerig handelden op dezelfde wyze als die Kroon ons behandelde in vroegere tyden, op.-, de gronden der zelfde Tractaa- tena  HISTORIE. 105 ten,thans door ons gevorderd:op derzelver trouw moeiten wy ons vestigen als het eenigst behoedmiddel onzer zwakheid. — Frankryk en Spanje zogten de welvaard onzer Ingezetenen ; Engeland derzelver fchaade. Uitheemfche Vorften zouden zich niet ligt in deezen itryd mengen. — Men behoorde, derhalven, niet alleen zich in allen deele te veréénigen met het Befluit der Staaten van Holland; doch hun ook een Brief van Dankzegginge te fchryven, voor de welmeenende mededeeling van dat Befluit, en voor de Patriottique Gevoelens daar in vervat. Een geheel andere geest bezielde het Kwartier der Steden : men zou zich ligt1 in een ander Gewest overgevoerd oordee-' len , als men 't zelve hoort fpreeken , „ van eene vrees, dat uit het verhaafte „ verleenen van Onbepaalde Convoyen, zeer veele ongelegenheden konden „ voortkomen ; en dat het daarom on„ geraaden vondt daar in, voor als nog, „ toe te flemmen; maar dat uit te Hellen ten tyde en zo lange als de Republiek, „ zo te Water alsteLande,ineenbehoor„ lyken ftaat van Verdeediging zou zyn „ gefteld, en dus in ftaat gebragt om haa„ re Onaf hangelykheid, Eer en Vlag , „ met gegronde hoop van een gelukkigen uitflag, te verdeedigen." — Hoe éénitemmig met Gelderlands Staatsbefluit in dezen (*), klonk de Raadflag van het Kwar- (•) Zie hier boven bl. 91. 9$ in. 80 E K.' 177?. De ,?/#. ien willen het titgefteld lebben.  ÏOf5 VADERLANDSCHE III. BOEK. *779- go (teelten de Hemmen. De Steden zoeken de bellis fen de Item van Zyne Hoogheid tUS' fchen beide te brengen. C*> Volgens een Befluit van rp Ang. 1748. was aan den Heere Prinfe Erfftadhouder het regt gegeeven, „om te decideeren, zo wanneer in de Staats,, deliberatien , twee Kwartieren (laan tegen twee; „ of ingevalle twee Kwartieren weigeren of delay? „ eeren hunne Kamer-Advyfen in te brengen." ■ Kwartier der Steden in Friesland! Eene éenftemmigheid, die veeier aandagt trok, vecler verwondering gaande maakte. Veel hing nu af van de Stem des Kwartiers vunOojlergo: elk hoopte het op zyne zyde te krygen. Zevenwouden en Westergo om dus de meerderheid te bekomen; de Steden om, by het fteeken der Stemmen, de beflisfende fiem Zyner Hoogheid (*), in te roepen. Doch de Leden van dat Kwartier waren het niet eens, of de {temmen in'tzelve ftaaken;weshalven'er geen item werd uitgebragt. Dit bewoog het Kwartier der Steden zich nader te verklaaren, en het geval te befchouwen als van dien aart, dat men , ter afdoeningvan zaaken, de bellisfing van het 'Emin'entHoof d der Republiek moest vraagen ; deeze gelegenheid waarneemende om het uitgewerkte antwoord van Westergo, tegen te gaan met eenige bedenkingen over de gevaaren, waaraan het Gemeenebest, huns bedunkens , zich bloot fielde, als het zich in vyandelykheden met Engeland inwikkelde. Onze Volkplantingen zouden niet min dan de Franfche, door de Engelfchen, overweldigd worden; en door deezen itap, zo wel als door het weigeren van  HISTORIE. 107 van Secom, ver wy derde zich de Staat van eene Natie, waar aan dezelve, door banden van denzelfden Godsdienst, weezenlyke belangen van eigen verdeediging, en zelfsbehoudenis, zedert ruim eene Eeuw verbonden was geweest; terwyl de invloed van Frankryk op de Republiek, door deeze verwyderinge ,meer dan te veel zou vermeerderen: het kwam zeer bedenkelyk voor, op de Letter des Traclaats van mdclxxiv. ten fterkfte te dringen , als men niet gezind was aan dezelfde Letter der Tractaaten van mdclxxviii en IHDCCxvi, te voldoen. By een Vrede1 breuk met de Engelfche Kroon, was 'er geen reden om van de Landzyde zo geheel gerust te weezen. ,, Zy wenschten dat de yver en algemeene geneigdheid tot geweldige maatregelen tegen Groot„ Brittanje nimmer wrange vrugten mog„ ten voortbrengen, of ftoffe tot nabeklag „ geeven." — Het Kwartier der Steden wel bevroedende , dat het inroepen der bellisfende Stem Zyner Hoogheid zo gemaklyk niet zou doorgaan, deedt, vervolgens, alle moeite om te betoogen, dat dit regt Zyner Hoogheid, in het tegenwoordige geval toekwam, en verklaarde niet te zullen dulden, dat 'er eenige inbreuk op de voorregten aan het Stadhouderfchap verleend, gemaakt wierde. Het Kwartier van Zevenwouden oordeelde geheel anders, en bewees, dat,in hel thans hangende geval, de beflisfende fiere Zyner Hoogheid niet te pasfe kwam: de- wy III. boek^ 1779. 't Kvvap tier van Zevenwoudenwraakt . zulks.  iq8 VADERLANDSCHE ffl. boek. i779> ffestirg wederlege de zwaarighedender Steden. wyl geen der twee gemelde byzondere toedragten der Staatsoverleggingen plaats greep. Met de Steden ftemde dit Kwartier in, dat,in eene zaak van zo veel gewigts als de tegenwoordige een Befluit vereischt wierd; doch beweerde teffenSj.dat in deezen, zo als de Advifen lagen, kon en behoorde beflooten te worden; naardemaal 'er eene baarblykelyke Meerderheid plaats hadt. Immers de Kwartieren van Westergo en Zevenwouden ftemden overeen, het Kwartier der Steden alleen was van tegenovergeftelde gedagten, in welk geval het Kw?rtier van Ooflergo, dat niet weigerde ; maar buiten ftaat was een Advis uit te brengen, een byvallende Stem by de Meerderheid moest gerekend worden, gelyk zulks, in andere Staatsoverleggingen, der Kwartieren, plaats greep, i De ingebragte zwaarigheden der Steden op het voorftel van Westergo, poogde dit Kwartier, by eene nadere opgave zyner gevoelens uit den weg te ruimen, en dus iterkte by te zetten aan het voor heen gezegde , wegens de ongegrondheid der vreeze om een Vredebreuk met Engeland te wagten; deeze zou van Engelands zyde met de Tractaaten ftryden; onze Bezittingen in het Ooften liepen het gevreesde gevaar niet; het gevaar van in te ftemmen met de willekeurige uitlegging der Tractaaten, welke Engeland zich aanmatigde, was veel grooter, als gefchikt om ons andere Vyanden op den halze te haaien. Het Kwartier erkende ook geenzins den in-  HISTORIE. 109 invloed van eenige hoegenaamde Mogenheid op de Republiek, hetzogt alleen de Onzydigheid en de daar uit vloeijende bewaaring des Vredes, te behouden, en juist daarom aan de eene boven de andere geen en invloed op de Republiek te vergunnen. Geenzins vonden de Steden de gefteltenis zodanig als zy verwagt hadden , en zich te ieurgefteld in de beroeping op de beilisfende Stem Zyner Hoogheid. Verwyl te bewerken was de eenige toevlugt, en dit zogten zy, door aan te merken, „ dat 'er geen zeer groote fpoed als nog „ vereischt werd, om, over dit ftuk, te „ raadpleegen, daar zelfs die van Holland „ niet aanlionds, maar flegts binnen het „ einde van dit loopende Jaar, in effeclu, ,, Ongelimiteerd Convoy vroegen.'' Hoe zeer dit te goeder trouwe gefchiedde kan ieder beoordeelen, die naagaat in welken zin Holland van het einde deezes loopenden Jaars gefprooken hadt (*). Dit Kwartier iloeg derhalven voor, om, dewyl 'er geene afdoening van zaaken te bevorderen was, den Landdag te fcheiden tot over vier weeken: voorgeevende, dat in eene zaak van zo veel belangs voor de Republiek, niet dan met de uiterfte voorzigtigheid, behoorde gehandeld te worden. — Ooflergo ftemde in dit verwyl. Zevenwouden verklaarde 'er zich op 't fterkfte te- (*) Men flaa terugge tot b!. 81. hier boven. ttn BOEK.' De Steden zoeken uitftel.  iio VADERLANDSCHE 'III. BOEK. 177-9- De FriefcheKooplieden en Reeders dringen aan op een OnbepaaldConvoy. (*) Nieuws Nederl. Jaarb. 1779, bl. 767-7 Sa. tegen. Westergo flelde den tyd om weder te vergaderen, op drie weeken, waar in de Steden met Ooflergo genoegen namen ( * ). De Friefche Kooplieden, Boekhouders en Reeders in Schepen,lieten deezen buitengewoonen Landdag niet voorby loopen zonder zich by hunne Landsvaderen aan te melden, en te klaagen over de Belastingen in Frankryk van de Friefche Schepen geheeven: een Last, die by geene raogelykheid voortduurende gedraagen kon worden, en hun te zwaarder viel, om dat eerst de Steden Amflerdam en Haarlem, en nu geheel Holland daar van ontheven waren , wegens het genomene Befluit om een Onbepaald Convoy toe te Haan, een voorlegt dat zy niet te wagten hadden, of Friesland moest in een dcrgelyk Convoy bewilligen; dit geweigerd zynde hadden zy voor nog zwaarder belastingen te vreezen ; en mogten, op het toeftaan gegronde hoope fchéppen, van het weder krygen der reeds betaalde Vatgelden. Zonder zodanig een Befluit moest de geheele Vaard van Friesland op Frankryk verloopen: terwyl zy moeiten zien dat hunne Schepen voor 't overige, dagelyks door de Engelfche Kapers beroofd', de Schippers en het Bootsvolk mishandeld, en in volle Zee genomen, in deeze en geene Havens van En-  HISTORIE. in Engeland, tot groot nadeel der Eigenaaren , opgebragt wierden ( * ). De dag tot welken het neemen van een Bepaald Befluit in Friesland was uitgefteld verfcheen, en baarde, ondanks de te voren gedaane klagten der Kooplieden, dit Befluit. „ Dat, daar drie groote Zee„ mogenheden, in de Nabuurfchap van „ den Staat, en op die Zeeën, die door deszelfs Ingezetenen dagelyks bevaa„ ren worden, handgemeen waren, Staa„ ten van Friesland, zo wel als Staaten „ van Holland, begreepen , dat de Be- fcherming der Zeevaard ten uiterften ,, noodzaaklyk was, — dat zy desge„ lyks toeftemden, dat een Befcherming, „ naar de Letter der Traétaaten verleend, „ een blyk van volkomene Onzydigheid „ zou opleveren , dat , hoewel „ dit Waarheden en Voorwerpen waren „ van het uiterfte aanbelang en klaarheid, 7, 'er echter, ook anderzins zich opdee„ den, van welke men het oog niet geheel ,, moest afwenden, —dat by mogelykheid „ het verieenen van een Onbepaald Con- voy den Staat in vyandlykheden kon „ inwikkelen; dat de vrees daar voor,en „ het gevaar, waar aan deBnitenlandfche „ Bezittingen van de Republiek en de „ Frontieren der Land - Provinciën , in „ zulk een geval, zouden zyn biootge„ iteld, altoos zwaar by hun hadt gewoo- » genj (*) Nieuwe Neder!. Jaarb. 1779. bl. 783. iioe weinig ftrookt dit met Gelderlands denkwyze over 'j gedrag uer LngelfQhen bl. 92. hier boven, III. BOEK.' 1/79- Eindelyfe Bafluit vau Fries* land.  na VADERLANDSCHE III. BOEK. 1779. Aantekeningendaar tegen. „ gen , dat zy ten vollen overreed „ waren , dat het Gemeenebest in gee„ nerlei opzigt toegerust was, om in eenen „ Oorlog te treeden, en dat daarom de „ meerdere of mindere mogelykheid al„ leen genoegzaame reden opleverde van „ het hazard daarvan, niet dan in eene 99 tiitcrfte noodzaaklykheid, te loopen — „ dat zy inzonderheid begreepen de zwak„ heid der Frontieren, en het gering getal „ van Militie, waar door de Land-Provin„ cien geduurig zouden kunnen ontrust „ worden, en wel die Provinciën , die „ onophoudelyk , doch vrugtloos, had„ den aangedrongen om in een beter en „ veiliger Hand gefteld te worden, dat „ het ten uiterften hard zou weezen, die aan roof bloor te ftellen, om den Han,, del van andere wat meer te doen bloei„ jen. Hier over zouden zy zich niet breeder uitlaaten, breedvoerig en „ kragtig was dit aangedrongen, door de „ Heeren Staaten van andere Gewesten. „ Om alle deeze redenen maakten zy zwaa„ righeid om tot Onbepaalde Convoyen , „ als nog, hunne toeftemming te geeven." Een Befluit, *t geen genoegzaam uitwees hoe zeer men, in die weeken uitftels , gearbeid hadt om het daartoe te brengen, dat de Meerderheid in alle Kwartieren, 't zelve omhelsde (*). In 't Kwartier der Zevenwouden vonden y zich eenige Volmagten , die tegen dit Staatsbelluit eene breedvoerige Aantekening («) Poü va» denNeder-Rhyn XI-Deelbl.5ó'8jl5ö>,  HISTORIE. ii* ijing inleverden , zy betuigden niet te kunnen in gebreke blyven om tegen 't zelve, ook by Meerderheid van hun Kwartier genomen, op het kragtigfte zich te moeten verklaaren. Met de uiterfte bevreemding hadden zy vernomen , dat men het verkenen van de noodzaaklyk gebeurde Befcherming der Zeevaard uititelde : Om dat, by ongelykheid het verkenen van een Onbepaald Convoy, den Staat in Hoftiliteiten kou inwikkelen; voor deeze kon men zich, huns oordeels, niet beter hoeden dan door het inagtneemen ecner flipte Onzydigheid , daar van aftegaan , zou by Frankryk als Eenzydigheid veelligt aangemerkt worden , en reden van groote verwydering tusfchen die Kroon en de Republiek kunnen geeven. Een Land-oorlog, daar uit te dugten , was voor den Staat veel meer te vreezen, dan de Mogelyke Zee-oorlog met Engeland; en, in dit laatfte geval, kwam hun het aandringen op eene veriterking der Frontiercn en der Landmagt, ter befchutting van de Land-Provinciën , onbegrypelyk V00r. —— Zy konden niet toeitemmen, dat het behartigen van den bloei des Handels van eenige Landfchappen ftrydig zou weezen met de welvaard van andere, en die aan roof blootftellen: veeleer dagten zy, dat de Befcherming daar aan verleend, de rust dier Landfchappen niet alleen verzekerde j maar ook het vertier van derzelver voortbrengzelen merkelyk bevorderde. Even ongegrond oordeelen zy de vrees voor 't gevaar, 't welk onze BuiII. Deel. H ten- III. boek*  iï4 VADERLANDSCHE III. BOEK. *779- tenlandfcheBezittingen,by 't neemen van dusdanig een Befluit, zouden loopen. — Zy drongen, wyders, hunne gevoelens, meermaalen by Kwartiers Advifen opengelegd, aan, „niet onverfchillig", gelyk zy in 't flot verklaaren, „ kunnende aan„ zien, dat eene geringe Meerderheid de „ wel gegronde Kwartiers Advifen, den bodem hadt ingeilagen," De Ondertekenaars van dit ftuk waren f. j. j. eysinga, f. b. M. humalda, j. wielinga , s. h. r. eysinga , h. suma en c. l. van beyiua. (*) — De Grietman over Lemfterland r. l. van andringa de kempenaar met gemelde Heeren, ten vollen inftemmende , liet dcsgelyks zyne Tegen verklaaring boeken, niet verantwoordelyk willende zyn voor de gevolgen van het uitgebragte Staatsbefluit (f). Zee- ( *) 't Was de fterke en veelgerugts maakende Aantekening deezer Heeren ,■ welke aanleiding gaf toteenen Lierzang ten hunnen lof ; vol van zeer kragtige en van veelen fcherp fleekend gekeurde uitdrukkingen. De Boekhandelaar l. herdingh te Leyden gaf denzelven, in 't Jaar 1780 in 't licht en werd deswegen in eene geldboete bcflaagen. 't Geen ten gevolge hadt een zeer merkwaardig Pleitgeding tusfchen den Hoofdofficier der Stad Leyden, en f. a. van der kemp Leeraar der Doopsgezinden te dier Stede, die zich voor den Maaker opgaf, en het Geding won. Men zie de in veele opzigten leezenswaardige Procedures in de zaak van Mr. pzeter markus, Hoofdofficier der Stad Leyden, en Promotor- van V Lands Univerfiteit aldaar, op en tegen francois adriaan van der kemp,Geimmatricu/eerdLtdmaat van dezelfde Univerfiteit, over het doen of laaten drukken der Lierzang aan de bovengemelde Heeren. Te Leyden in den Jaare 17S2 gedrukt. (t; Nieuwe Nederl.Jaurb. 1779. bi. iiod.  HISTORIE, ii,-/ Zeelands antwoord op den Brief der Staaten van Holland, eerst den vier- entwintigften van Herfstmaand ingekomen, ftemde geheel over een met het voorheen ingeleverde Befluit ( * ). Staaten van dat Gewest, verklaarden in het Befluit van Holland by Algemeene Staaten ingeleverd, „ zodanige gronden niet gevonden te ,, hebben waar op zy oordeelden, dat, „ met de vereischte voorzigtigheid, tot „ het geeven van Onbepaalde Convoyen „ ter Zee zou kunnen worden beflooten, „ en daar door vermeerderd de Veiligheid „ en Vryheid van Handel en Zeevaard.— „ Hat zy, met de meeften hunner Bond„ genooten, imftemden, dat zo lang de „ Republiek zich in den tegenwoordigen „ zwakken ftaat van Verdeediging be„ vondt,zy zich moest wagten van maat„ regels te neemen,die eenigmisverftand „ ten gevolge zouden kunnen hebben. En dat de verdere omftandigheden , „ waar in het Gemeenebest thans ver- keerde, opzigtlyk de Oorlogvoerende „ Mogenheden , voor als nog zodanig „ niet veranderd waren , dat ze eenige „ andere maatregels vorderden: waar om „ zy bleeven by het Befluits. om het nee,, men van Houtfchepen onder Convoy „ uit te ftellen." —— Zy gingen verder en wilden gepaste middelen aangewend .,, hebben, om tegen te gaan en weg te „ nee- (*) Hier boven bl. 44. BOEK, 1779. Zeelands weigerend BeBuh.  n6 VADERLANDSCHE BOEK. 1/70. Eenige Kooplieden in Holland willen te vergeefschde zaak van het Onbe paaW Convoy nader aangebondenhebben. Deswegen in frankryk bevoorregt. „ neemen, de ongelykheid, welke thans; „ ten opzigte van den Koophandel, op ,, Frankryk , plaats hadt,tusfchen de Le„ den van dit zo nauw vereenigdBondge„ nootfchap; en dat de Staaten van Holfi land,door Hunne Hoog Mogenden ern„ fHg mogten worden aangemaand, om ,, af te willen zien van hun aanhouden „ tot het, voor als nog convoyeeren van „ Houtfchepen, en zich, ten deezen aan„ ziene, met het ééapaarig gevoelen der „ andere Gewesten te veréenigen (*) " Wanneer Staaten van Holland, de mislukking hunner poogingen by de andere Gewesten bemerkten, of allen grond hadden, om zulks tewagten uit het lang draalen, en de voorheen genomene Befluiten, die weinig goeds beloofden, en ftonden neder te komen, op het dringen van het vermeerderen der Landmagt, en het uitftelleu van het Onbepaald Convoy, tot dat men in flerker ftaat van tegenweer ter Zee zou weezen, droegen de Kooplieden Dordrecht, Haarlem, Amflerdam, Rotterdam en Schiedam, ter Staatsvergaderinge voor, of men ook eenige nadere middelen zou kunnen aanwenden , om de andere Gewesten te noopen tot het ftemmen in de Onbepaalde Convoyen. • Hier op liep het in Holland agterwaards; de andere Steden bewilligden niet in deezen voorllag, die dus geen gevolg altoos hadt,dan dat (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 17-p. bl. 1101.  HISTORIE. ii? dat de Franfche Gezant, by eenen Brief den Commisfaris van Zeezaken in Frankryk te kennen gaf, dat voortaan geen Steden, dan de "bovengenoemde van het Edict zouden uitgeflooten zyn. Nieuwe onaangenaamheden ftonden uit dit bepaalen van Bevoorregting te dugten. En vermids door het haaperen der toeitemming tot het Onbepaald Convoy, de oorzaak van dit jammer grootendeels fcheen veroorzaakt te worden, doordien Holland de verflerking der Landmagt tegen hieldt, werden Staaten van dat Gewest te raade, in een ernitig onderzoek te treeden, hop men de raadpleegingen over eene toereikende verfterking der Landmagt, en over het verleen en der Onbepaalde Convoyen tot een gewenscht einde zou kunnen brengen. De Gelastigden tot eene zaak van dat gewigt leverden een Berigt in, dooide meerderheid uitgebragt, 't welk hiér op nederkwam. „ Dat, ter Vergaderin„ ge van Hunne Hoog Mogenden, van J9 wegen Holland, ten kragtigftc behoorde aangedrongen te worden op het fpoe„ dig, en zonder verder uitftel, in een „ Algemeen Staatsbefluit veranderen, van „ het Befluit door Holland, wegens de „ Onbepaalde Convoyen in Lentemaand „ genomen; dat, om de daar in zwaarig„ beid Wakende Gewesten, door eene ,, gepaste toegeevenheid, op het ftuk dei „ Landmagt te beweegen, Staaten van „ Holland geneegen en bereid waren aan „ het verlangen dier Gewesten , in zc II 3 » verr III. BOEK. l779- Voorflag by Hoi> land om, in deVermeerdering van Landmagt, te bewilligen, als men liet OnbepaaldConvo toefte de.  n8 VADERLANDSCHE III. BOEK. 1779' (*) Nieuwe Nederl Jaarb. 1779. M. 1114. „ verre te gemoet te komen, wat de ver,, fterking der Landmagt betrof, als met „ het belang van Hoogstderzelver Gewest „ in de Uitgeftrektheid en Zekerheid van de 5, Toebrengingen tot de zaaken van de „ Zee, zo weezenlyk betrokken, eenigzins beftaanbaar kon zyn, en van hun kon gevergd worden; nogthans onder „ deeze nadruklyke voorwaarde, en met „ deeze volftrekte bepaalinge, dat, fimul ,, en femel, en gelyktydig, hetverleenen „ der Onbepaalde Convoyen zou vastge„ ileld, en nog voor het uiteinde van dit „ loopende Jaar ,daadlyk daar aan voldaan „ zou moeten worden; of dat, by ontftentenisfe van dien , de toeflemming van dit Gewest, in eene vermeerdering ?, van Landmagt, niet alleen zou gehouden worden voor vervallen en ingetrokken; „ neen maar dat men ook alle verdere wei„ gering of uitftel, omtrent het verleenen „ dier Convoyen, zou aanmerken en op„ vatten als eene daad aan de zyde der „ Bondgenooten, waar door Hunne Ed. „ Groot Mogenden van hunne zyde zich „ bevoegd eh geregtigd zouden oordee„ len om tot zodanige Befluiten over te „ gaan, welke de inhouding of inkorting „ van het aandeel huns Gewest in de „ Lasten van de Unie terftond en onver?, mj^delyk ten onderwerp zouden moe„ ten hebben (*)." Rid-  HISTORIE. 119 Ridderfchap en Steden namen dit Bedot , 't geen de zaak zo na aanbondt, over ; Amflerdam verklaarde zich in de Raadpleegingen, de verfterking der Landmagt betreflende, niet te hebben ingelaaten, en zich te houden aan 't geen, dies aangaande reeds in Grasmaand des Jaars mdcclxxiv., door hunne Afgevaardigden, ter Algemeene Staatsvergaderinge, gezegd was. Daar de bron van kkgten niet geflopt wierd, moest men zich net vloeijen getrooflen, en, dus ook, aan dezelve bet cor leenen. Dordrecht, Amflerdam en Rotterdam leeverden , den negenden van Herfstmaand , afzonderlyk eenflemmige klagten in by de Algemeene Staaten, om voorzieninge fmeekende. Zy grondden dezelve op de gedaane toezeggingen, als mede op hel gereed en gewillig opgebragte verdubbeld Last en Veilgeld. — In verwagtinge dat alles tot de beloofde befcherming, dit Jaar werkflelling zou gemaakt worden, hadden zy hunne maatregelen in den Handel genomen, die wel verre van het beoogde voordeel te zullen aanbrengen , een groot nadeel dreigden, gemerkt tot hier toe, in ilede dat een Onbepaald Convoy verleend was, genoegzaam alle de Oorlogfchepen werkloos gehouden wierden , en het jaarfaifoen byna verloopen was, om reizen van min of meer uitgeftrektheid te onderneemen. Terwyl ook de bezorgde voorraad van Koopmanfchappen terverzendinge,en die opgegeeve orH 4 ders III. soek. t-779' Dordrecht , Amfterdam en Rotterdam klagen over 't uitite!len van Convoy.  i2o VADERLA NDSCHE III. JB0EK, 1779- VerfchilJende gevoelensder on derfcheide Partyen in st Vaderland- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 111-1124, ders buitenlands voor rekening der Koop^ lieden gereed lagen , aan een merkelyk verderf onderworpen bleeven, of zy moe. ften hunne Schepen zonder Geleide laaten vaaren; doch dan bleeven zy blootgefteld niet alleen aan de geduurige op-, brenging en ophouding in vreemde Havens ; maar ook aan een dagelykfehen overlast van een ontzaglyk getal Kaperfchepen, die te ftouter zouden worden, als het met de daad bleek, dat de Zee-? vaard deezer Republiek buiten alle befcherming wierd gelaaten : terwyl andere Mogenheden,die, even gelyk deeze Staat, eene volmaakte Onzydigheid in agt namen, hunne Koopvaarders, door gepaste Convoyen, voor die ophoudingen, beledigingen, en rooveryen beveiligden, en bevrydden; 't geen de regtmaatiglte vrees verwekte , dat de Koophandel en Zeevaard zou overgaan tot Volken, die daar aan eene kragtdaadige befcherming verleenden (*). De Afgevaardigden uit Staaten v?m Holland , lieten niet af ten ftcrkften aan te dringen op een volkomen Beiluit tot het verleenen der Onbepaalde Convoyen; met aerhaalde betuigingen van voor de gevolgen eens langeren uitftels, zo haclïlyk in 't vooruitzigt, niet aanfpraakelyk te willen zyn. Doch de Afgevaardigden der andere Gewesten bleeven niet min  HISTORIE. 121 min volharden, by 't geen zy, uit naam hunner Lastgeeveren, op dit onderwerp, ter Vergaderinge, hadden ingebragt. Geen eene was 'er aan de Schriften , hier te Lande uitkomende, waar in elk zich verbeeldde een wel verfneede ftaatkundige pen te voeren. Volgens eenigen moeflen wy het gedrag der Èngelfchen, met betrekking tot onzen Handel en Scheepvaard, billyken, ons geheel en ten nauwflen aan diens zyde houden, en in alles naar de maatregelen van dat Hof gedraagen; de Verzoekfchriften de Klagten der Kooplieden , wegens de handelwyze der Èngelfchen , fprooten voort uit byzonder en perfoonlyk belang en eene Onvoorzigtige Staatkunde; zy verdienden geen gehoor. Volgens zommigen was 'er niets verderflyker dan zich tegen de oogmerken van Frankryk aan te kanten, de Vriendfchap diens Monarchs moest gezogt, en door dezelve de onderdrukking van het overheerfchend Engeland afgeweerd worden: de Klagten der Kooplieden fleunden op billykheid , liefde voor 't Vaderland en gezonde Staatkunde fpraaken door hunnen mond. —: Anderen zogten middelwegen , van verfchillenden aart in te flaan, en gaven daar over hunne bedenkingen den Landgenooten in handen. Om niet te fpreeken van vuile en fchimpendelinkjes, die meer en meer van de eene en andere party onder den man kwamen, dienende om tweefpalt en verbittering te vergrooten, terwyl ze in de zaak niets afdeeden. H 5 De Wi BOEK,  iaa VADERLANDSCHE m. tfoEK. 1779. Beantwoordingvan de Verzoekfchriftender Kooplieden. De laatst ter Vergadering van Algemeene Staaten ingeleverde Verzoekschriften der Kooplieden, waren gefteld in handen van de Heeren uit Hunne Hoog Mogenden tot de zaaken van de Zee gelast, en gezonden aan de Admiraliteiten om daar over hunne gedagten , in de volgende maand, mede te declen. Dit gefchiedde breedfpraakig genoeg,- doch geenzins tot voldoening der Kooplieden, en die zich hunner zaake naar eisch aantrokken. Het verflag kwam hier op neder. „ Dat het geen twyfel leedt of het was, in de om„ Handigheid van tyden en zaaken, dien- ftig en noodig aan den Handel en Zee„ vaard befcherming te verleenen;hier in ,, ftcmden de Heeren Staaten van alle de ,, Gewesten, en alle de Leden der Regee- ringe volkomen overéén: 't was de zaak ,, te onderzoeken, waar by het toekwam, dat, met eene zo algemeene neiging van „ de Hooge Regeering, de Handel onge- holpen bleef, en hoe dezelve,in 'tver„ volg, zou kunnen geholpen worden.— „ Men kon niet ontkennen dat de Koopje lieden redenen hadden om zich te be„ klaagen, dat zy nog geene uitwerking „ gezien hadden van de hun gegeevene „ hoop op de Befcherming, dat de Las,, ten, waar aan zy, in die hoope, zich „ blymoedig en gewillig hadden onder„ worpen, buiten gemeen zwaar waren : „ doch dat de uitwerking daar van nog „ geheel agter bleef. De reden hier van v zou men te vergeefsch zoeken buiten „ het  HISTORIE. 123 '„ het ongelukkige verfchil, tusfchen de „ Bondgenooten over de meerdere of min„ dere Uitgeftrektheid der Befcherminge „ van den Handel voor als nog, in het daadlyk verleenen van Convoyen voor „ alle Waaren buiten Contrabande ; of „ het, by voorraad,Hellen van bepaaling daar aan , niet opzigt tot het zwaar ,, Scheepstimmerhout, voor nog eenigen ?, tyd. De onzekerheid van het Be- „ fluit op dit punt, bragt te wege, dat, „ zonder nader Befluit van Hunne Hoog „ Mogenden, geen Convoyen in't geheel „ hadden kunnen worden verleend: aan de Officieren kon men geen Orders gee„ ven zo lang onbepaald bleef, of deBe„ fcherming zich tot Zwaar Hout zou „ moeten uitltrekken, dan niet. — Dat „ eenigermaate door de ongereedheid der „ Schepen van Oorlog, doch voornaam„ lyk door de onzekerheid des eindly„ ken Befluits , omtrent de uitgeftrekt„ heid der Convoyen, te wege gebragt „ was , dat de Zomer verloopen ware, zonder aan den Handel eenige Befcher„ ming, hoe zeer die beloofd en welmee„ nend beoogd was, hadt kunnen gegee„ ven worden , zonder dat daar eenige „ vertraaging,door byzondere Perfoonen „ of Collegien, was toegebragt. — Dat „ het werk op dien voet niet kon blyven „ voortduuren, en dat zo zeer het ein,, delyk Befiuit van Hunne Hoog Mogen„ den, tot het verleenen van Onbepaal?, de Convoyen niet ten fpoedigften kon ;„ wor- in. BOEK. 1779-  i24 VADERLANDS C HE III. BOEK. m9- worden genomen, ondertusfchen mid,, delen zouden moeten gevonden worden „ om de beloofde Befcherming, aan den „ Handel, waar over geen twyfel viel, „ te verleenen, en aan denzelven ten nut„ te te maaken de gedaane zwaare kosten ^ der Uitrustingen\ de Colonien van den Staat in de West-Indien , niet geheel „ van befchutting ontblootte laaten, en de Vlag van den Staat in de Middeland„ fche Zee te laaten vertoonen. In de „ West-Indien was flegts één Schip van „ zestigftukken, en in laatstgemelde Zee, 9, één Scheepje van twintig ftukken, hier „ in beftondt de geheele Zeemagt van den „ Staat, die thans buiten Gaats was. — Voorts , fchoon men den Handel en „ de Volkplantingen van den Staat nog „ langer zonder befcherming kon laaten , zouden de Schepen van Oorlog in de „ Zeegaten niet kunnen gehouden wor- den , zonder ze aan gevaar van Ysgang bloot te ftellen, men moest ze opleggen „ in de Havenen, of na Zee zenden." Verder gaven zy een berigt van den Staat der Schepen by de ondericheide Admiraliteiten ; waar uit bleek , „ dat 'er vyf- en- twintig Schepen en Fregatten waren, die in 't Najaar zouden kunnen „ dienen,of opgelegd moeten worden. — „ Een gedeelte daarvan zoubeftemdkun„ nen worden om, ingevalie Hunne Hoog „ Mogenden, bellooten de Houtfchepen ^, te laaten begeleiden, deezen dienst te doen, en zich te vervoegen op de Ree „ van  HISTORIE. 125 van Rammekens oïVlisfingen, ten einde „ zy, wanneer dit bevel voor den Win}, ter niet kwam, binnen zouden kunnen loopen, ën zich in de Haaven of Dok „ van Vlisfmgen bergen, om orders af te „ wagten. Een ander gedeelte zou „ men na de West-Indien en de Kust van „ Africa kunnen zenden, en de overige .,, gebruiken tot Convoyen na de Midde„ 'landfche Zee en alle plaatzen op de En'»> geffc?ie cn Franfche Kusten onder wege ; „ doch aan welker Officieren, aangezien te vooren byzondere Schepen gefchikt „ zyn om de Houtfchepen, zo ras Hunne ,, Hoog Mog. het tydig zullen oordeelen, „ en daar toe zullen befluiten , te con„ voyeeren, zou bevolen kunnen worden 5, om haar Convoy met geene Moutfche., pen te bezwaaren, en de Vlag van den „ Staat aan geene belediging, ter zaake „ van de Houtfchepen, bloot te ftellen, als daar toe niet gefchikt, en ontbloot „ van de noodige magt om dezelve te be„ fchermen (*)." Te over wees dit Verflag uit hoe het met's Lands Zeemagt gefchaapen ftondt, en welk een gebruik men van dezelve dagt te maaken. Wanneer't zelve, door den Raadpenfionaris , ter Vergaderinge der Staaten van Holland en Zeeland was overgebragt, vonden de Heeren van de Ridderfchap het genoeg naar hunnen fmaak om met ( *} Nieuwe Neder/. Jaarl, .1779. b!. 1128-1Ï4* III. uo ekJ 1779. Beoorieelmgsn Uitflag hier by Holland.  i26 VADERLANDSCHË III. BOEK. 1779- Frankryk erf Spanje verklaarenden OorJog aan Jingelund. met het algemeene Plan, daar in begree-pen in te ltemmen ; nogthans met aanklevende volharding by hunne Verklaaring tegen het Befluit op den dertigften van Lentemaand by Staaten van Holland genomen. Dordrecht, Rotterdam, Schiedam en Alkmaar hielden aan zich hunne' Tegenverklaaring,terwyl de Steden Haarlem en Amfterdam, het gedaane Verflag, wat de fchikking en bepaaling derConvoyen betrof, van de hand weezen; als blykbaar ingerigt om het bedoelde Geleide der Houtfchepen te niet te doen loopen, Frankryk te tergen, en Engeland te believen. Gaarne zouden wy alles tot deeze zonderlinge gebeurtenis der Onbepaalde Convoyen behoort, agtervolgen en dus ortafgebrooken mede deelen; doch 'er vielen , ftaande deeze marrende overleggingen,eenige zaaken voor, die tusfchen beiden dienen vermeld te worden. Tot het midden van deezen Zomer waren de Vyandlykheden tusfchen Engeland en Frankryk voortgezet, zonder dat van de zyde dier beide Kroonen eenige openbaare Oorlogsverklaaring gedaan was: dan in Zomermaand gaf de Koning van Frankryk eene Verklaaring in 't licht, ftrekkende om zyn gehouden gedrag, ten opzigte van Engeland,xm dien tyd af, dat hy denThroon beklom tot tegenwoordig, te verdeedigen , en Engeland te vertoonen als den eerften Aanvaller in den dus lang gevoerden Waterkryg, die thans van zyne zyde als een volleedig verklaarde Oorlog moest wor-  HISTORIE. 127 worden aangemerkt. - — De Koning van Spanje, die veel gedaan hadt om den twist tusfchen Londen en Verjdilles by te leggen, zondt een opontbod aan den Gezant ten Engeljchen Hove, die eene Oorlogsverklaring overleverde (*). De Oorlogsverklaaringen deezer beide ter Zee zo wel toegeruste Mogenheden tegen Engeland, gepaard met ongunflige tydigen uit Noord- America, veroorzaakten , in dat Ryk, geene geringe gisting in de gemoederen, boven al der zodanigen ,die de ibrenge maatregelen tegen de Volkplantingen zo dikwyls gewraakt hadden. Zy betuigden opcnlyk, dat de verkleefdheid der Staatsdienaaren aan ditheilloosDwangftelzel, de Staat van Groot-Brittanje in gevaar gebragt en bewerkt hadt, dat de Zeemagt van deszelfs veelvermogende , nayverige en natuurlykeMededingers, onder hun oog aangroeide,zonder de mintte pooging om zulks te beletten, tot dat dezelve de tegenwoordige ontzettende hoogte verkreeg, en die Magten zich verée'nigden met een vyandlyk oogmerk : daar zy, in aantal van Schepen en vaardigheid van toerusting, Engeland, thans van alle hulp eenigerBondgenooten, veriloken te boven gingen (f). — De toerustingen in Frankryk op de Kusten gemaakt, het zaamen- trek- (*) Univerf. Magaz. vol. LXV. pag. 42. vol. LXIV. pag. 314. (f) Univerf. Magaz, vol. LXIV. pag. 108, log, HL BOEK. 1779. Weik een gisting dit in Engelandbaarde.  ia8 VADERLANDSCHE in. boek. 3779. Yorke verzoekt by den Staat om Hulpbenden. trekken van Krygsvolk in Bretanje en Nor* mandye, deedt veelen gelooven, dat men weezenlyk, op het doen eener Landinge in Engeland of in Ierland ,be.da.gt was. Hoe iveinig gronds deeze vreeze hadt, bewees een hunner Staatkundige Godgeleerder^*). Doch, wanneer de veréénigde Franfche en Spaanfche Vloot,in Oogstmaand, zich op de hoogte van Plymouth vertoonde, verwekte dit zodanig een fchrik, dat alles, uitgenomen de Bezetting, die Havenilad verliet, het groot en klein vee van de kust allerwegen diep landvvaards ingedreeven wierd (f). In deeze gefteldheid van zaaken leverde de Hertog van yorke, die ongetwyfeld, met eenen by hem zo gewenschten uitflag, het zyne gedaan hadt om de volvoering van het Onbepaald Convoy te beletten , een Vertoog by de Algemeene Staaten over, waar in hy het gedrag van Frankry£,ale hoogst trouwloos, afmaalde, daar het zelve, gelyk hy fprak, „naa eerst de „ oproerige Onderdaanen van Groot-Brit • „ tanje, onder het bedrieglyke voorgee„ ven van Vryen Handel en Onaf hang„ lykheid, trouwlooslyk te hebben aan„ gehist, om hun Vaderland na 't hart te „ fteeken 9 zich vervolgens niet ontzien „ hadt., (*) Dean TUCKERS Reflccïions on the piefent Terrors of Invafion. Dit Leezenswaardig Stukje is vertaald te vinden in de Algem. Vadert. Letteroeff. I. D. II. Stuk bl. 53a.- (t) Univerf. Magaz. Vol. LXV. pag. 108-100.  HISTORIE: i&$ hadt dm Spanje deel te doen neemen in „ zyne inzigten, daar het, niette vrede „ met een zo vyandlyk gedrag , ileeds „ voortvoer met meer en meer aan den „ dag te leggen, de gevaarlyke ontwerpen „ tegen Groot-Brittanje zelve j en op dien H trotfchen toon , aan deszelfs bekende '„ Heerschzugt zo eigen, een Inval in de Brit/che Eilanden te verkondigen. „ De tyding dier buitengewoone en me„ nigvuldige toerustingen billykt de drin„ gende en herhaalde aanhoudingen zy>, nerMajefteitbetrekkelyk totde Scheepsbouwiloffen, en Hunne Hoog Mogenden vonden zich , door het blykbaar i} gevaar, 't geen Engeland liep, ten vollen geregtvaardigdjten opzigtevan dat „ gedeelte hunner Onderdaanen , die zich „ aankantten tegen alle Bepaalingen des „ Handels en tegen de Verzoeken van zyn „ Hof gedaan, 'door Regtvaardigheid en „ Vriendfchap beide gcbillykt. — Die middelen waren niet langer toereikende ; het gevaar was dringend, en vereischte een fpoediger Hulpmiddel» De Bedingen van een Verbond, gevestigd op „ 't belang des Handels alleen, moeiten 5, wyken voor die gegrond waren op de „ meest weezenlyke belangen der beide „ Volken. Het tydftip was gebooren , ,, 't welk beilisfen zou of Groot-Brittanje, „ 't geen zo veel bloeds en fchats ver„ fpild hadt voor anderen , en om Vrybeid en Godsdienst te handhaaven, geen II. Deel. I „ au- b o ek» W9>  i3o VADERLANDSCIIE III. boek. „ anderen byftand te wagten hadt, tegen den nyd en kwaadaartigheid van haare Vyanden, dan haar eigen moed en haar eigen vermogen, en of zy zich, door „ haar oudlte Vrienden en Bondgenooten „ zou overgelaaten zien aan de heersch„ zugtige inzigten van het Huis vmBtur„ bon, het geen alles verpletteren wilde „ om over alles te heerfchen; en of Euro,. pa in 't algemeen,en Hnnne Hoog Mo„ genden in 't byzonder, met onverichilli„ ge oogen een "ftelzel zouden zien invoeren , zo zeker onbeftaanbaar met dat Evenwigt, 't geen de eenige waarborg „ was van de zekerheid huns Handels , „ van hunne Vryheid, ja van hun Bellaan ,, zeli's." — IMaa Hunne Hoog Mog. gevleid en zich, met zo veel valschheids als opliefs, op de Jaarboeken onzer Gefchiedenisfen, als getuigen, beroepen te hebben, wegens de gevaaren , waar toe de Heerschzugt van Frankryk altoos aanleiding hadt gegeeven, en hoe het Gemeenebest de ichoonfte dagen gelleeten hadt in de allernaauwtte Verbintenisfen met Engeland, gaf hy te verftaan, dat het gevaar, 't welk de Brltfche Ryken dreigde, „ Zyne Majefteit in de noodzaaklykheid bragt, om,zonder tyd verzuim,te vorderen de Hulpbenden, by de Tractaaten „ van den jaare mdclxx viiï en andere „ toegezegd , terwyl dat van den Jaare „ 34dc cxvi,duidelyk bepaalde wanneer „ het  HISTORIE. 131 „ het geval deezer Hulpverleening plaats „ greep (*)." Op den Landsdag in Friesland was dit Vertoog des Ridders een ftuk van overweeging; drie Kwartieren bragten hunne Stemmen uit , dat van Westergo , oordeelde de Republiek ongehouden, in het tegenwoordige geval, Hulpbenden aan Engeland toe te fchikken, dit was ook het gevoelen van dat der Zevenwouden; doch dat der Steden meende, dat de verzogte Byftand, op den grond van het niet beftaan des gevals, waar in de Verbintenis moest werken, niet kon geweigerd worden ; doch dat men de zaaken derwaards hadt heen te ftuuren, dat men, by voorraad , het antwoord op 't Vertoog des Engelfchen Afgezants uitftelde , of" ten minften daar in vertoonde de onmogelykheid om, voor als nog, te voldoen aan de Verbintenisfen, zonder de dierbaarfte belangen aan het grootfte gevaar bloot te ftellen (f). In (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 786. De Cafus F.ederii werdt, in 't eerst gemelde Traftaat., dus befchreeven , „ als een der Partyen Contrac„ tanten, in zyne Bezittingen wordt aangetast, zal „ aanftoBds het geftipuleerde fecours moeten gezon„ den en naa zulks alle magt tot verdeediging van den aangevogten Bondgenoot moeten gebruikt wor- „ den. In het laatfte, werd bedongen, dat „ het fecours zou kunnen gereclameerd worden, niet alleen in cas van werklyken inval; maar ook dan wanneer die aanval gedreigd en toebereidzelen teu „ dien einde gemaakt wierden." Wagenaar Vader!. H,fl. XVIII. D. bl. 117. (t) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 1142-1144. I 2 III. BOEK. 1779. In Friesland verfchillende Kwartierenover dit aanzoek.  III. 1! o e ic I77Q. Yorke herhaalt, naa vier maanden, het verzoek om Hulpbenden. 132 VA DER LANDS C H E In andere Gewesten vinden wy niet dat dit Vertoog eenige oogcnbliklyke werking baarde; en liet ook de Ridder het berusten by het enkel voorftellen, misfehien denkende, dat het niet dringen daar op ten gevolge zou hebben, dat men ook het vry vervoeren van Scheepstimmerhout na Frankryk niet zou doorzetten. Althans, wanneer dit laatfte geenzins volgde, vernieuwde hy zynen eisch, met de hooglte betuiging van verwondering, over het ftilzwygen op zyn Vertoog , reeds vier maanden geleden overgeleverd (*), en drong het nader aan. „De vyandlykever„ klaaring van den Markgraaf dr noail> les te Londen gedaan, de Inval in het „ Eiland Jerfey, liet Beleg van Gibraltar, „ en alle andere zo bekende ondernee„ mingen, waren zo veele byzondere be, wyZenvan een openbaaren en kenlykeu „ Inval. Zyne Majefteit verwagtte tpoedig, „ door een klaar en onmiddelyk antwoord, „ onderrigt te worden omtrent een zo wee„ zenlyk onderwerp, en hoopte dat het „ overeenkomitig zou zyn met de gevoe„ lens van Vriendfchap, met welke zyne „ Majefteit altoos jegens de Republiek was „ bezield geweest. Naar dit Befluit zou „ Zyne Majefteit de verdere maatregels „ neemen , welke hy de gefchikfte zou „ oordcelen aan de omftandigtieden, en „ de (*) Te weeten den 22 van Hooimaand , flKiuf* Was het de 26 van Slachtmaand.  HISTORIE. 133 de gepastfte voor de zekerheid van zyne n Staaten, voor het welzyn van zyn Volk „ en de waardigheid van zyne Kroon (*)." Het beantwoorden deezes tweeden Vertoogs bleef weder agter weg, en het liep aan tot het volgend Jaar , wanneer een derde en dringender Vertoog, zo veel gerugts maakte, en de gevolgen hadt, welke ons dan Haan te boeken. Schoon het boven vermeld Verflag op de Klagten der-Kooplieden (f) tot genoegen flrekte van Zes Gewesten , hadden de Afgevaardigden van Holland en IVestfriesland aangenomen zich des nader te verklaaren; en kreegen deezen last om.ter Algemeene Staatsvergaderiiigc ten ilerkfte te blyven ftaan, op het eens genomene en verder aangedronge Befluit, om,vóór het afloopen van dit Jaar, Onbepaalde Convoyen, ook aan Houtfchepen, te verleenen; doch telfens om, wanneer deeze nadere aandrangen vrugtloos bevonden mogten worden, als dan het Befluit op dat Verflag, ten opzigte van de daar by voorkomende fchikkingen en verdeelingen der Convoyen, aan te zien. Doch de Steden Dordrecht, Leyden en Schiedam, weezen dit Verflag, zo als het zelve, met betrekking tot de beflemming derConvoyen lag, van de hand. — Haarlem verklaarde zich tegen het laatfte gedeelte , . . ..' • van (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 1362-1365, ' Ct) Zie hier boven bl. 122. 13 m BOEK. Holland tieemtcen nader Befluit om met de Zes Gewesten , in 't Befluit op de klagten der Kooplieden te berusten. Zes Steden verklaaren'er zich ten fterk(ten te gen: Rot'  i£4 VADERLANDSCHE m BOEK. ttrdam in 't byzonder. r> i t van de raagt aan Afgevaardigden by dit Befiuit gegee ven, als niets minder behelzende dan eene vernieuwing van het opfchorten der Convoyen voor Schepen met zwaar Scheepstimmerhout gelaaden, en dus rechtdraads llrydig met herhaalde Befluiten dit jaar genomen.- Van dit oordeel was ook Amfterdam. — En hadden die van Rotterdam uitdruklyken last om in het meer gemelde Verflag niet te ftemmen;doch'er zich, op het nadruklykfte, tegen te verklaaren, voorbehoudens zodanige nadereAantekeninge als hunne Lasrgeevers zouden oordeelente behooren; dit hadden alle de andere Steden ook , by hunne weigeringe, bedongen. Rotterdam leverde vervolgens die nadere Aantekening in , behelzende een beklaagend Berigt over alle de vrugtloozepoogingen tot hier toegedaan, om een Onbepaald Convoy te verwerven , niet tcgenftaande 'er een genoegzaam getal Oorlogfchepen aan de hand was ; nog nader en byzonder waren zy thans gelast om nogmaals zich ten fterkllen te verkiaaren tegen het Befluit door de Meerderheid op den derden van Slachtmaand genomen, en te betuigen, „ dat de Heeren hunne Princi, paaien , in het vervolg, geen Confent , zouden draagen, in eenige extraordina, ris Middelen of Lasten van deeze Pro, vincie,tot dat tot het verleenen van de , voorz. Onbepaalde Protectie aan de , Commerciefchepen van de ingezetenen , deezer Landen, zonder uitzonderinge , Van eenige. Goederen of Waaren , by „ de  HISTORIE. i35 n de Tractaaten niet voor Contrabande „ erkend , gerefolveerd zou zyn , met „ protcftatie van onfchuldig te zyn, aan „ alle de nadeehge gevolgen, welke uit „ een langer delay eenerRefolutie tot het „ geeven van voorfz. Onbepaalde Con„ voyen,voor den Lande in 't gemeen en jj voor de Ingezetenen hunner Stad, in't ,« byzonder zouden mogen reiulteeren." Gelyk de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, als mede de Heeren Afgevaardigden der Steden Delft, Gouda, Gorinchcm, Schoonhoven, Brielle, Hoorn, Edam, Monnikendam , Medenhlik en Purmercnde, die het Befluit, overeenkomftig het Verilag , met de Meerderheid teweeg bragten, hunne Aantekeningen aan zich behouden hadden tegen de voorgemelde Aantekeningen der Zes Steden,zo deeden zy het ook tegen die van Rotterdam in 't byzonder (•*). Eer het Convoy, met die byzondere bepaling , om geene Schepen met Hout na Frankryk belaaden, daar onder te neemen, in Zee Aak, vielen 'er op de Texelfche Ree, twee gevallen voor, van ceuen zeer verfchillenden aart, onzer byzondere optekeninge waardig. ■ Gebrek aan Zeevolk om de Oorlogfchepen te bemannen, was de geduurige klagt, en hetzelve werdlteeds aangevoerd onder deredenen van het vertraagen der Convoyen, zo zeer verlangd, zo ernftig begeerd van dee- (*) Nieuvie Nederl. Jaarb. 1779. M. 1352. 14 m 1) O B K, 1779. Ridderfchap en Steden die 'er voor Hemden. Onlusten onder 't Scheepsvolk iiï Texel.  13* VADERLANDS CHE ïïï. BOEK. 1719- i deezen , en zo zeer verfchooven en op de lange baan gehouden van den anderen kant. Deeze zwaarigheid nam grootlyks toe, door 't geen in Texel gebeurde, over het in dienst houden der Scheepslieden. — Schoon het Volk op onze Schepen enkel wordt aangenomen op den Artykelbrief, volgens welken zy moeren dienen zo lang het den Raad der Admiraliteit goeddunkt', en 't zelve ontflaagen wordt (*), is de Zeedienst van dien aart dat hier in befcheidenheid moet gebruikt worden, zal men het Volk gezond,ten dienst bekwaam houden,en voor balftuurigheid bewaaren. Het Schip de Waakzaamheid van Capitein veranderende bevroedde het Scheepsvolk, dat het nog langen tyd zou moeten dienen , begon te morren, over den langen duur te klaagen, en ontflag te begeeren. De Admiraliteit te Amfterdam des onderrigt, liet hun aanzeggen, dat zy niet langer dan zes maanden in dienst zouden gehouden worden, en , naa verloop van dien :yd, ieder eene belooning van twintig Gullens ontvangen : dan vyf jaaren in dienst geweest zynde, van het eene Schip op het uidere geplaatst, wilde het naar dien voorlag niet luisteren,en eischte volflrekt ontlag: omtrent zeventig man , wier langluurige dienst bleek, werden afgedankt, Soch de overigen, flegts zints korten tyd langenomen, moeiten blyven, Het (*) Groot Plakaatb. D., V. 275-385.  HISTORIE. 137- Het ontflag van dit Volk bleef niet verborgen voor dat op de andere Schepen, 't geen natuurlyk, door het lang werkloos leggen , een wreevelige geestgefteltenis kreeg en verdriet in den dienst : deeze openbaarde zich, met allengskens toeneemend geweld , op het Schip de Vernis van zes- en twintig Stukken, gevoerd door den Capitein j. p. van braam, thans niet aan boord. De Luitenant j. l. bosch ontdekte de beginzels van misnoegen, en dat de Schieman waarfchynlyk het Volk hadt opgeruid; deeze vervoegde zich ook by dien'Luitenant, te verftaan geevendc, dat het Scheepsvolk te gader een Brief, door hen allen ondertekend, aan de Admiraliteit te Amflerdam hadt gefchreeven om ontflag van de reis te verzoeken; voorts porde hy 't Volk aan, dat zy voor hunne zaak by den Luitenant zouden uitkomen, die dit bemerkende, door eene bedreiging, om de eerfte, die zich vermat daar van te fpreeken in de boeyen te zullen fluiten, hun tot zwygen bragt;doch dien eigen dag tegen den avond kwam het Volk, 't geen laatst by den Capitein zoutman gediend hadt, beleefd verzoeken den Luitenant bosch te mogen fpreeken, en verzogt, of zyn Ed. Geftr. dewyl zy geen antwoord van Hun Ed. Mog. kreegen, by de Admiraliteit of by den Capitein hun ontflag wilde bewerken: alzo zy langer gediend hadden dan het Volk op de Waakzaamheid, 't geen ontflagen was. Hy iloeg het af vermaande I 5 hun III. BOEK. 1779. lVïuitery ap het Fregat da Venus.  138 VADERLAND SC HE HL BOEK, *779> j i 1 ] 3 hun tot hun eed en pligt, met by voeging, dat zy mogelyk niet langer dan tot Wintermaand (*) zouden in dienst gehouden worden. Ailen zeiden zy wel te vreede te weezen, als zy daar op afkonden. Eer de Luitenant bosch een Brief deswegen afzondt, verzogten zommigen , dat hy dien Brief niet zou iluuren : dewyl zy hun svoord, om tot Wintermaand te dienen, niet hadden gcgeeven. De Brief ging egter. En het antwoord hieldt in, dat de Luitenant het Volk zou onder 't jog brengen,hoe hunne begeerte om ontflag, ftaande de reis van hun Capitein zeer tegen de goede orde aanliep; doch dat zy van de gunst en billykheid der Ed. Mog. Heeren Raaden te wagten hadden, van, zo zy zich wel gedroegen, niet langer dan rader hunnen tegenwoordigen Capitein op bet Fregat de Venus in dienst gehouden te zullen worden. Dit fcheen hun te vrede •e ftellen; doch 's anderen daags deeden zy de vraag wanneer zy nu van boord souden mogen gaan? De Luitenant bosch beduidde hun dat zy de Order van den ïlaad niet wel begreepen hadden,waarom ry dezelve nogmaals voorlas met byvoering dat zy, zo lang Capitein van braam iet Schip behieldt,in dienst zouden moeen blyven. De ontevredenheid en het norren begon op nieuw, zy lieten zich ïooren, dat de dienst dan nog wel twee Jaa- C*) Dit viel voor op den 4 yan Oogstmaaad.  HISTORIE. 139 Jaaren zou kunnen duuren, het antwoord des Luitenants was, dat zy, zo dat zyne Hoogheid en den Raad ter Admiraliteit behaagde, zich zulks zouden moeten getrooftesn en laaten welgevallen. Zy verzogten dat den Capitein mogtgefchreeven worden om aan boord te komen: dewyl zy hem wenschten te fpreeken. Capitein van braam begaf zich, den verzoekbrief zyns Luitenants ontvangen hebbende, na Texel en aan boord: waar hy drie Capitcins van deterreede liggende Oorlogfchepen by zich verzogt en eerst den Bootsman vroeg, of hy onder de zodanigen behoorde, die hun ontflag wilden hebben, en hem aan boord hadden gevorderd? Deeze antwoordde,noch van't een noch van 't ander te weeten, en dat hy, fchoon hy wel zyn fortuin kon maaken, zich, egter de verdere reize zou getroosten. De Schieman binnen geroepen voerde andere taal, zeggende van den Briei wel te weeten; doch niet voor zich,maai wel, uit naam van al het oude Volk, dat by den Capitein zoutman gediend hadt, te kunnen antwoorden, 'er neven; voegende, dat zy allen eensgezind hun ne Vryheid begeerden , en niet zoudei willen één voor één ter verhoor in de Ka jnit komen. De Luitenant bosch kreej last om een Sloep van het Fregat Beverwy) te roepen, deeze kwam; de Schieman doo: den Capitein van braam en de andere Capiteins vastgehouden en ophetHalfdel gebragt, met oogmerk om hem in de Sloej III; b o e k. 1770. i  VADERLANDSCHE ra. BOEK. 1779- I < te bezorgen, werd met geweld uit hunne handen gerukt. Men riep de andere Schepen om gewapende Sloepen te zenden. Het Volk hier op woedende geworden, maakte de. ftukken gefchut los , liet 'er fcherp op loopen, draaide een ftuk na het Halfdek en de Officieren toe, voorzagen zich van handfpaaken, koevoeten en lonten, zweerende, dat, indien de gewapende Sloepen der andere Schepen dorften naleren, zy dezelve, in den grond zouden bhieten, dat zy het weg brengen van een ïunner van boord niet zouden gedoogen. De Luitenant bosch hadt middelerwyl syrte piftoolen gelaaden, om, als het 'erop lan kwam zich, zynen Capitein,en de anderen, tegen het balftuurig Volk te verieedigen. De Konftaapels en Bootsmansna ats hadden zich het voorbaarigst aanjefteld in den Schieman te ontzetten en Irongen deeze beiden op den Kapitein 'an braam in, waar op de Luitenant sosch , den eerstgemelden met bedreiging ran los te zullen branden , den piftool toO« 't hoofd hieldt, die daar op afliet. De joldaaten weigerden het bevel om in 't reweer te komen, en te laaden, te ge- loorzaamen. • Ydel zouden zy zich lus overmand en zonder verdeediging , erzet hebben tegen de ongeftuime mcdgte. Deeze tot bedaaren te brengen was Le beste party gekoozen. Capitein van sraam vroeg het Volk wat zy begeerden ? Eenpaarig fchreeuwden zy tegen den -apitein, tegen de Officiers, en de Victualie  HISTORIE. 141 atie niets te hebben; maar dat zy alleen hunne Vryheid begeerden. Hy antwoordde, dat het niet in zyn vermogen was hun te ontflaan; maar dat hy 'er den Raad ter Admiraliteit over zou fchryven. Hier op bedaarde dit hoogloopend misnoegen en het Volk verzekerde zich dan ffcil te zullen houden. De Admiraliteit ontving het berigt, de Fiscaal vertrok na den Haag, om 'er den Admiraal Generaal kennis van te geeven . men nam op ingenomen raad der Vlagofficieren maatregels, en 'er kwam van den Raad bevel aan boord, dat het Volk zich itil en behoorclyk moest gedraagen, ter» wyl de zaak aan Zyne Hoogheid was ge* zonden. De Luitenant bosch, die na Amfterdam vertrokken was, en wiens gehouden gedrag aller goedkeurig wegdroeg , keerde re rug met kundfchap, dal Zyne Hoogheid Mannen benoemd hadi om hunne zaak te onderzoeken : het Voll icheen hier mede te vrede, nam he; .Scheepswerk vlytig waaralleen weigerde het gehoor te geeven aan de verzoekei van den Capitein om tot Wintermaand t< blyven , zich beroepende op de belofti van den Capitein van Uegts zeven of ach maanden te dienen, daar zy nu reeds ze ventien maanden gediend hadden. De hooge Krygsraad kwam met de Ad miraliteitsjachten in Texel, beflaande ui den Vice-Admiraal reynst, den Schou by Nagt Graave van byland, de Capi tein sloot, inaum an, riemersma Ba UI. boek. 1779' \ t t \  i42 VADERLANDS C HE lil. boek. 1779- Baron bentinck, braak, den Fiscaal MR. hendrik tulling van oldenbarneveld,genaamd de witte tulling, den Secretaris n. beeldsnyder en Advocaat M&. n. van suchtelen. Alle Staatlykheden , zo gcfchikt om 'er ontzag aan bytezetten, werden in agt genomen;doch zy maakten weinig indruks : want toen zy Capitein van braam na 't Jacht roeiden, waar de Krygsraad vergaderd was, gaf een der Roeyeren een Brief van al het Volk aan den Vice-Admiraal over met berigt, van hun voorneemen om niet man voor man voor den Krygsraad te verfchynen; dat zy hunne Vryheid , zelfs ten koste van hun leeven , verlangden , en liever begeerden te fterven dan die te misfen. — Hoeveel moeite de Fiscaal aanwendde om dienBriefbrenger tot gemaatigdheid tebew'eegen, en tot het verzoeken van pardon by Zyne Hoogheid aan te maanen ; hy antwoordde niets misdreeven te hebben, en drong, met eene houding, die alzini blyk droeg van een vast betrouwen op zyne zaak en van een onverzettelyk befluit, uit naam des Volks, op ontflag en vryheid aan. Eene voorgeleezene waarfchuwing om zich te onderwerpen, en ter gehoor te verfchynen, het herhaalen van den Artykelbrief tegen de zamenrottingen, en 't fpykeren van denzelven aan de mast, was even vrugtloos , als de onderhandfchc poogingen om het Volk over. te haaien, tot het verzoeken van pardon, met ver«  HISTORIE. 143 verzekering dat zy het zouden erlangen. De Capitein, 's avonds aan 't Schip komende, vondt ze onverzettelyk. Ey een volgenden Krygsraad, werden , met den Capitein , den Luitenant, de Stuurlieden, en andere Officiers, het Volk dat vrywillig ter verhoor wilde komen , van boord gehaald, en het bevel zo'ang den Schipper opgedraagen: dan het Vcik wilde den vierden Stuurman en tweeden Meelter niet laaten gaan, zeggende dat deezen tot het oude Volk behoorden. In deezer voege werd de. Vernis in de magtder muitelingen gelaaten. De Schryver, met een Lootsfchuit, door den Krygsraad na boord gezonden, om allen van het nieuwe Volk, die mede wilden af te haaien, bragt 'er eenigen. Het Volk van de Venus afgekomen werd op de andere Schepen verdeeld, en namen de Capitein met de Luitenants op dezelve ook hun intrek. De omliggende Oorlogfchepen kreegen bevel om niet te dulden dat 'er Sloepen van de Venus afvoeren, het gefchut te laaden, en nauwkeurig op te pasfen. Twee gewapende Sloepen lagen, tot meerder voorzorgc, by 't hoofd van 'tNieuwe Diep, op brandwagt. — Om zo veel mogelyk gelegenheid te geeven ter wederkeering tot onderdaanigheid, voer de Schryver van de Venus derwaards achter het Schip voorleezende, dat die zich noch's Lands dienst en der gehoorzaamheid wilden onderwerpen, met die Sloep van boord konden gaan; dat van geen gevolg zynde, roeide de Luitenant BOSCH III. BOEtö  144 VADERLANDSCHË III. boek. bosch derwaards, vorderende dat de Schipper en de Konltapel met hunne Boeken aan 't Admiraliteits Jacht moeiten komen; zy gehoorzaamden j en nog dertig Man volgden. Schoon de overblyvende, omtrent negentig fterk, het goed beleefdlyk aan dien Luitenant lieten volgen, waren zy verre van zich te willen onderwerpen, liet Fregat de Venus, met dit oude Volk bemand,kg ingellooten tusfchen de •andere Schepen. Men raadpleegde wat met dien hardnekkig wederfpannigen hoop te doen, en de Viee - Admiraal reynsï trok na den Haag om by den Admirar.1 Generaal te verneemen, of men dit Volk met geweld zou dwingen , en het Schip Venus 'er aan opofferen ? Naa twaalf dagen verwyls gaf men van dit Fregat een fem, en aan een Sloep van den Vice-Admiraal, derwaards gezonden , een Bjriéfvari den Bootsman, behelzende dat zy llegts voor acht dagen water aan boord hadden, dat het Volk de Officiers weder op "t Schip begeerde, en wenschte te wecten hoe zich verder te moeten gedraagen» De Vice-Admiraal was te rug gekomen. De Luitenant bosch ging met de oude boodfehap na de Venus, en het erniiio- beiluit, om, by aanhoudende hardnekkigheid, hun in den grond te ichieten, zette kragt by aan het voorftel des Luitenants. Men verzogt een Brief aan den Vice-Admiraal te mogen fchryven. En zy ontvingen twee papieren, 't eerfte een Pardon van Zyne Hoogheid, behelzende .voor  HISTORIE. 145 voor het Gemeen, indien zy op order van den Krygsraad van boord kwamen, en dat zy op andere Schepen zouden geplaatst worden, tot zy ontflag van den Prins en de Admiraliteit ontvingen; en dat de Onderofficiers hunne zaak voor den hoogen Krygsraad zouden moeten verantwoorden. Het tweede was eene fchriftlyke waarfchuwing van den Krygsraad, dat, by verdere weigering en ongehoorzaamheid , de Venus, binnen vier- en- twintig uuren, in den grond zou geboord worden. Men las dit niet alleen voor, maar plakte het aan. Zy verzogten uitftel tot 's namiddags ten vier uuren, wanneer zy een onderwerpend antwoord gaven, en na de andere Schepen werden overgevoerd; gewillig mede gaande, uitgenomen de Bootsman en een Kwartiermeefter; doch die, door den Luitenant bosch gedwongen, welhaast volgden. Alles werd op de Venus in de volmaaktfte orde gevonden: ook hadden deeze oproerigen, indien de tegenwoordigheid van den Vice-Admiraal op de reede, of iets anders , buitengewoone eerbetooningen vorderde, alles , wat daartoe behoorde, verrigt, en wanneer de andere Schepen, Stengen en Raas opzetten, waren deeze negentig man doorgaans de eerfte in gereedheid met dit Scheepswerk; door dit alles wilden zy ongetwyfeld hunne bekwaamheid niet alleen toonen; maar ook dat het hun om de Vryheid alleen te doen was : terwyl de waare rede van hunne II. Deel. K weer- III. B O E K. 1779.  146 VADERLAND SC HE m. BOjEK. l779- i 1 weerbarftighcid fchynt gezogt te moeten worden in de begeerte,om,by eene nieuwe dienstnecmiiig, het verhoogd Handgeld te bekomen. De Onderofficiers, de Opruiders des Volks, werden in de boeyen gezet, en Capitein van braam nam, met omtrent vyftig man nieuw Volk, op den twaalfden van Herfstmaand, bezit van zyn Schip, 't geen hy den vyf- entwintigften der voorgaande MaandVerlaaten hadt. ■ De vonk van misnoegen en oproerigheid was op andere ter reede liggende Schepen meer of min overgellaagen. De Vice-Admiraal rkynst, het gezag eens Opperbevelhebbers handhaavende, ging 's volgenden daags op alle Schepen , liet het Volk te voorfchyn komen, bedankte het voor den betoonden yver, en vermaande het teffens tot gehoorzaamheid aan de Admiraliteit, hunne Bevelhebbers en andere Officieren verfchuldigd. De Krygsraad vergaderde verfcheide dagen en maakte de vonnisfen over de' misdaadigers op, die lan Zyne Hoogheid door den Fiscaal werden overgehandigd. Zyn last, vervolgens ingekomen, was,dat het oude Scheepsvolk, van den Capitein zoutman, 't geen by den Capitein van braam geplaatst zich :egen 'sLands dienst verzet hadt, en naa zich overgegeeven te hebben , op verbheide Schepen geplaatst was, weder aan )Oord van de Venus moest over gaan , tot co lang het de Admiraliteit goeddagt hun if te danken; doch het voornaam bedoel» ■ , 21 . . a □ .11 de  HiSTORlÈ. iif de hier in was, dat zy daar de volvoering der flraffe aan de fchuldige en veroordeelde Onderofficieren, zouden bywoonen. Eenige Onderofficieren werden van flraffe vry gefprooken: maar verweezen in de kosten en Om als Onderofficieren te blyven dienen tot den tyd, dat het der Admiraliteit zou behaagen hun te ontflaan. —Andere tot kielhaalen 3 van de raavallen, het laarzen met flagen, verweezen; kreegen verzagting van flraffe door Zyne Hoogheid. — De Corporaal der Soldaaten , die op 't bevel zyner Officieren met zyne Soldaaten niet op 't halfdek gekomen was, hadt ten vonnis om met den kogel geflraft te worden dat 'er de dood na volgde ; waar op men zyrt lichaam den visfchen zou voorwerpen; dan, door gunst van den Stadhouder, werd dit verzagtin driemaal Van de raa vallen, en het laarzen met honderd en zestig flagen. — Een dergelyk Vonnis als over den Corporaal, was geitreeken over de drie voornaamfte Belhamels ^ den Schieman,den Bootsmans en Konflapelsmaat; doch kwam de eerfte, door gunstbetoon des Admiraals Generaals, vry met driemaal kielhaalen, en laarzen naar goedvinden der Commisfarisfen, en voorts met de verlaaging tot gemeen Matroos en om als zodanig op het Schip de Venus te moeten blyven dienen, naar welgevallen van de Admiraliteit, de twee anderen zouden maar ééns gekielhaald en vervolgens gelaarsd worden. Deeze vcrzagte Strafoefeningen werden, met alle ftaatlykheid, onder Ka de ffl. BOEK; 1779-  148 VADERLAND SCHE III. boek. 1770. Paul jones neemt twee EngelfcheOorlogsFregattenen valt'er mede in Texel binnen. (*) Nieuwe Neder'. Jaarb. 1779. bl. 1190-1207. de opgeheefeRoode of Bloedvlag, op deil twintigften en één- en- twintigften van YVynmaand , volvoerd ; waar mede dit voor 's Lands dienst zo onaangenaam en nadeclig voorval een einde nam (*). Hangende deeze zaak op de Texelfche Reede -was de andere Gebeurtenis , die meer naafleeps en gevolgs hadt,en ons nu te melden ftaat, van deezen vreemden aart. Twee Engelfche Oorlogs-Fregatten de Serapis, een veertiger, door Capitein pearson , en de Countesf'of Scarlorough een Twintiger door Capitein piercy gevoerd, waren, terwyl zy onder den E;:gelfchen wal Koopvaardyfchepen dekten, llaags geraakt met een vreemden Tweedekker twee Fregatten en een Brigantyn. Na een zeer hardnekkig en bloediggevegt moeiten zy flryken; en 't bleek dat zy overwonnen waren door een Americaansch Schip geheeten le Bon Homme Richard of de Black Prlnce, onder 't bevel van Capitein paul jones, en de Allianee,gevoerd door Capitein l'anpois, beide van veertig Stukken; dat het andere Fregat, 't welk de Countesf of' Scarborough deedt flryken , de Pallas was van twee- en- dertig Stukken, tot Capitein hebbende cotineau de cosgelin, een Brigantyn van twaalf Stukken vergezelde dezelve. • Dit vliegend Vlootje was in dienst van 't Congres , en onder 't Opperbevel van paul  HISTORIE. 145 p A u l jones,wiens Schip in het gevegt zo veel geleden hadt, dat hy 't zelve, 's daags na den Slag, moest verlaaten, en op de Serapis overgaan (*). Deeze Overwinnaars kwamen, met de Overwonnenen, den vierden en vyfden van Wynmaand, in Texelb\xmcr\. „ Men moet," zegt zeker Schryver, „ het aan de Pos„ teriteit over laaten, om de oorzaaken „ op te fpooren, die gelegenheid gegee„ ven hebben dat dit Esquadertje , naa „■ eenige dagen omzwervcns (f),iu plaats „ van in een Franfche Haven , in Texel „ kwam binnen vallen (J)." Doch hadt hy den Brief van Capitein pearson, die voor hem lag, ingezien, of liever ter goeder trouwe willen aannaaien, hy zou 'er, met zo veele woorden, in gevonden hebben. „ Zints den Slag hebben wy in „ de Noordzee omgedreeven om eenige „ Haven, die wy konden, te bereiken; „ doch waren met geene mogelykheid in „ ftaat om 'er eene te bekomen tot den „ dag dat wy Texel binnen zeilden (**);" Dan, dit by brengende, verviel eene veronderstelling, welke hy gaarne, als eene daadlyke gebeurtenis, wilde aangemerkt hebben, en zynen Leezeren inboezemen: naam- (*) Zie Capt. pearsons Letter front. Texel to Mr stephens 6 Oftob. 1770. Univerf. Magaz. Vol. LXV. pag. 191- 192. ( \) De Schepen waren den 23 Nov. genomen, (§) Politiek Vertoog, bl. 116. ( «*) Zie Capt. pearsons Letter als boven., K3 ra. boek. i779. Of dit met toeleg gefchied is.  III. BOEK. 1779- 150 VADERLANDSCHE naamlyk , dat het binnen loopen van „ dit Esquader in Texel, eerder dan in „ eene Franfche Haven , niet by geval „ gefchied is, en dat,als dan,dezulken, „ die, door 't bewerken daar van, enkel „ getragt hebben Hunne Hoog Mogenden in eene moeilykheid te brengen, waar „ uit zy zich zeiven byna niet konden „ redden , zonder zich eeniger maate , ,, 't zy voor de Amerkaanen, *t zy tegen „ dezelven,te verklaaren, wonder fnedig „ hunne zaak belegd hebben (*)." Doch, behalven het bygebragte duidelyk en eenvoudig getuigenis van den Engelfchen Czpkein, wederfpreekt de aart der gebeurtenisfe zulk een agterdogt: wat was eigen-: aartiger, wat meer te wagten, dan dat zo ontredderde Schepen, met zo veele gekwetflen, de eerst mogelyke Haven binnen zeilden (f)? Ten blyk van deeze noodwendigheid om de eerfte Havenplaats aan te doen,itrekke het gedrag van den Amer kaan fchen Bevelhebber , die op alle de in Texel liggende Oorlogfchepen niet alleen een bezoek van Eerbetooning ging afleggen; maar tevens om voorraad van leeftogt, om een mast, en (*) Politiek Vertoog, bl. tso, 12\-150. ( f) wy hebben dit te breeder vermeld en het getuigenis des Engelfchen Capiteins zelve bygebragt, ten einde de Naakomelingfcbap, door eene verkeerde opgave, niet in den waan gebiagt worde, dat 'er, |n de allereenvoudigfte z*ak, eenige geheime toeleg verborgen was.  HISTORIE. 151 en 't geen verder tot herftel der Schepen noodig was, verzogt, als mede een huis aan Land te mogen huuren om zyne zieken en gekwetften, in te laaten overbrengen en geneezen. Alle de Officieren op deHollandfche Schepen in Texel kreegen van Capitein rie.mee.sma,die by afweezigheid des Vice-Admiraals reynst, op die reede het Opperbevel voerde, last om niet op de Americaanfche Schepen te gaan of zich eenigzins met hun in te laaten (*). Gaarne zou Capitein pearson zich na Land begeeven en by den Engeljchen Afgezant yorke vervoegd hebben; doch het werd beide hem geweigerd (f). Deeze Afgezant bleef niet in gebreke om zich by de Algemeene Staaten te vervoegen, met een Vertoog, waar in hy kennis gaf, „ dat twee Konings Schepen met geweld „ aangetast en genomen waren, door ze„ keren paul jones, Onderdaan des „ Konings, die, volgens de Verbonden „ en Wetten van den Oorlog, behoorde „ onder den rang van Weerlpannelingen , en Zeerovers. Weshalven hy de on" middelyke bevelen vroeg van Hunne „ Hoog Mogenden om die twee Engelfcht „ Schepen, met derzelver Officieren en „ Matroozen, aan te houden en in beilag „ te neemen. Inzonderheid verzogt hy van „ hunneMenschlievenheid toe te laaten,dai » de (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779- Mi i2°*(t) Capt. peaisows Leiter als boven. K 4 III. boek. Yorke beklaagt zich hier over en eischt de Koningsfchepente rug. \  15* VADERLANDS CHE ÏIL boek. 1779- Schikkingen omtrent de binnen gevallen Soepen gemaakt. „ de gekwetften vryheid mogten hebben „ om aan land te komen, teneinde hy, „ op kosten van den Koning zynen Mees„ ter, voor hun zorg zou kunnen draa„ gen (*)." Ten dien zelfden dage gaven de Raaden ter Admiraliteit aan de Algemeene Staaten,met een Brief, kennis van het binnen loopen dier Schepen; teffens vermeldende den Capitein riemersma gefchreeven te hebben , dat de verzoeken van den Bevelhebber paul jones, om de Engelfche Capiteinen aan land te mogen zetten, en aan den wal een Huis voor de zieken en gekwetften te mogen huuren, door hun niet konden toegeftaan worden. Wyders, dat Capitein riemersma, zyn last omtrent de Eerbewyzingen wist; en dat hy altoos in 't oog zou hebbfen te houden, dat, door losfinge, of het verder opzeilen, dan noodig was om zich tegen Onweer, of verdere Ongevallen te kunnen bergen, niet aangegaan werd tegen het Plakaat van den derden van Slachtmaand mdcclvi (f) — In eene nadere opgave van de bedenkingen der ("*■> Nieuwe Nederl. Jaarb, 1779. bl. 1208. (f) Dit Plakaat, het Rigtfnoer, waar volgens alle vreemde Vaartuigen van Oorlog en Commisfievaarders, hoedanig en van waar die ook zouden mogen zyn, welke iu de Havens of op de Reeden van deezen Staat in kwamen , was voornaamlyk ingerigt om dusdanige Vreemde Schepen zonder het verreppen, lastbreeken, vervoeren , vervreemden, of vernlieneeren van derzelver ingebragte Pryzen, met dezelve wederom te doen Zee neemen. N, Nederl. 'Jaarb. 1756. bl. 1089.  HISTORIE. 153 der Admiraliteit te Amfterdam, over dit voorval, en het ingeleverde Vertoog van den Ridder yorke, houden zy het daar voor, dat, door het aanhouden van de beide genomene Schepen, benevens derzelver Officieren en Matroozen, tegen het opgemelde Plakaat zou worden aangegaan , doch geeven teffens, uit aanmerking, dat deeze Schepen, van wegen eenignoodig herftel, langer in Texel zullende moeten verblyven, in overweeging, om ten wille der Zieken en Gekwesten der Menschlievenheid gehoor te leenen, en toe te ftaan dat dezelve ter fpoediger beterfchap aan land zouden mogen gebragt worden. — Op deezen voordragt vonden de Algemeene Staaten goed, by voorraad, en onverminderd de verdere raadpleegingen op het Vertoog van den Engelfchen Afgezant, de Admiraliteit te Amfterdam te gelasten , het brengen der Zieken en Gekwesten aan Land of in de Hospitaalfchepen, niet alleen toe te ftaan; maar tevens dat uit de Lands Oorlogfchepen ter Reede liggende de noodige Genees- en Heelmiddelen, als ook de verdere behoeften, zouden verftrekt worden, desgelyks zou het aan de Chirurgyns van's Lands Schepen vryftaan zich, zo verre het van dienst kon weezen, tot het geneezen der Zieken en Gekwesten te laaten gebruiken. Dan zy wilden niet aanfpreeklyk zyn voor de geenen, die by zulk eene gelegenheid, zouden mogen ontkomen , en niet toelaaren, dat, onder voorwendzel van het bewaaren der GevangeK 5 nen III. boek. 1779.  154 VADERLANDSCHE III. BOEK. W9- Paul jones verwekt veel gejugts. nen, of het onderhouden van tugt,gewapende Manfchap aan land kwame, althans niet boven de vier of vyf man alleen met zydgeweer. Voorts mocht, omtrent dit aan land brengen , niet gefchieden dan met voorkennis, en onder het Oppergezag van den Hoogbevelvoerder op de Reede, en van den Geregte der Plaatze, waar die ontfcheeping zou gefchieden (*).Alle deeze fchikkingen en voorbehoedzelen droegen, by Menschlievenheid,de duidelykfte blyken van Omzigtigheid en Onpartydigheid in dit netelig geval. 't Zelve leverde ftoffe op tot menigvuldige bedenkingen en verfchillende gefprekken, die toenamen door dien de Americaanfche Scheepsbevelhebber paul jones , aan land gegaan, zieh te Amfterdam , in den Haag, en elders, vertoonde. Ter eerstgemelde Stede, waar hy de openbaare plaatzen,en onder andere den Schouwburg bezogt, verwekte het niet weinig opziens, dat zommigen, zich zo veel lieten gelegen leggen aan een Man, wiens Character de hem beweezene eer niet fcheen te verdienen: want, fchoon alles wat ten zynen nadeclc verhaald , en in zommige toen uitgegeevene Levensbefchryvingen (f) vermeld wierd, niet ten vollen waar mogt weezen, hadt hy zeer vee- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 210. ( f) Zie onder andere Echt verflag der voornaam* fte Levensbyzonderheden van john paul jones, Zeekapitein in dienst der Veréénigde Staaten van Noord- America.  HISTORIE. i$$ veele Zeeroveryen gepleegd, en in alle opzigten, het voorkomen van een zwervend Gelukzoeker. De Liedjes vap hem door de Kinderen op flraat gezongen de Portraiten van hem uitgegeeven,waren gewis teveel voor deezen Man, die, enkel by toeval, in Texel binnen geloopen, door de tydsomitandigheden, meer aandagts trok dan hy verdiende, en aan den Staat, meer werks verfchafte dan men, in den eeriten opuar ge, zou verwagt hebben. Over het antwoord op den eischdes Engelfchen Afgezants, ten aanziene der genomene Schepen, leverden de Gelastigdcn uit de Admiraliteiten,deezen raadflag,by voorraad, in, „dat Hunne Hoog Mogenden,zedert meer dan eene Eeuw geitadig onderhouden en door opeenvolgen„ de Plakaaten wereldkundig gemaakt v hebbende, dat zy zich in 't meest of 't ,, minst niet begeerden aan te trekken ee„ nig oordeel over de wettigheid of on,? wettigheid van de daaden dergeenen, „ die Schepen, niet van deeze Landen „ vaarende, in Zee genomen en met zich „ in de Zeegaten van deeze Landen inge3, bragt hadden, zich ook niet konden in „ laaten in een onderzoek, of de Pryzen, „ thane in Texel ingebragt, den Fran„ fchen en den Americaanen toebehoor„ den, wettige of onwettige Pryzen wa„ ren; dat zy dit den Regter, daar toe „ bevoegd overlaatende , dezelve geza„ menlyk na Zee zouden doen zeilen, om „ onderworpen aan herneeming, door dien * Keg. BOEK, I». Voorflag der Admiraliteirten omtrent de handelwyze met die Schepen.  ni. boek. W9- Goedgekeurddoor de Staaten. Yorke, leverteen nader Vertoog la. ( 156 VADERLANDSCHE „ Regter geoordeeld te worden, en dat „ desgelyks de Perfoon van paul jo„ nes niet tot de Regtbanken deezer „ Landen behoorde. Omtrent de „ Zieken en Gewonden hadt men de „ voorfchriften der Menschlykheid ge„ volgd. Voorts zou men zich houden aan het Plakaat van mdcclvi. „ tegen het verreppen en lastbreeken der j, Pryzen, waar door der Pryzen goede„ ren aan de Herneeming onttrokken wor„ den, en het regt om over dezelve te ,, befchikken aan den Neemer toegekend „ wordt; en het Collegie ter Admiraliteit, te Amfterdam volmagtigen het zo veel „ mogelyk daar heen te wenden, dat die vyf Fregatten, hoe eer hoe beter,mog„ ten vertrekken, en zorge te draagen, ,, dat aan dezelve geen Ammunitie van ,, Oorlog geleverd of toegebragt wierde, „ en ook geene andere Scheeps materiaa,, len dan zy noodig hadden om Zee te „ bouwen , en de eerfte buitenlandfche „ Haven mogelyk te bereiken, op dat af„ Ie nadenken, omtrent het uitrusten van „ dezelve hier te Lande mogt voorgeko„ men worden (*)." Staaten van Holland, en vervolgens de Algemeene Staaten, ftemden hier in toe, en het Befluit werd daar mede overeenkomftig genomen. Met hoe veel beleids en voorzigtigheids men ook te werke gegaan (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779M. 1215.  HISTORIE. is? gaan was, om haatlykheden aan den eenen en anderen kant te vermyden, en de volkomenlte Onzydigheid te bewaaren , voldeedt zodanig een antwoord den Ridder yorke in geenen deele, waarom hy zich nader by de Algemeene Staaten vervoegde, en, naa dankbetuiging voor de betoonde Menschlievenheid omtrent de Zieken en Gekwetften , op nieuw , ten fterkften aandrong, „ op het in beflag „ neemen en te rug geeven van de Sera„ pis en de Countesjop Scarborough, en 't „ ontflag van derzelver Scheepsvolk, van welke de Zeerover paul jones, van „ Schotland, een misdaadig en oproerig „ Onderdaan des Konings van Groot-Brit„ tanje, zich meefter hadt gemaakt." —• Hy merkte aan , „ dat de Plakaaten van „ Hunne Hoog Mogenden, met aan de „ Bevelhebbers van vreemde Schepen ten „ Oorlog gewapend voor te fchryven, om „ hunne Vergunbrieven te vertoonen , „ daar mede, zelfs volgens het gemeen „ gebruik der Admiraliteiten , de magt „ verleenden, om de zodanigen als Zee„ rovers te behandelen, welker Papieren niet wettig zyn bevonden, als niet afkomftig van eene Souveraine Mogen„ heid. Daar de hoedanigheid van paul ,, jones en alle de omftandigheden dei „ zaake, van wegens derzelver blykbaar,, heid, Hun Hoog Mogenden niet onbe„ kend konden zyn, hadt Europa de oo„ gen op haar Belluit gevestigd. Te wel „ kenden zy de waarde van de goede trouw ?, om BOEK.' 1779-  iiL boek. *779- Nader Antwoordvan de Staaten, en fchikkingenom het in Zee loopen van PAUL JONES te vergastten. 158 VADERLANDSdHË „ om 'er geen voorbeeld van te geeven ,, in deeze gewigtige Ontmoeting jüemin„ fte verwydering van eenen zo heilzaa- men regel, de Vriendfchap tusfchen Na„ buuren verzwakkende , hadt dikwyls j, nadeelige gevolgen. —• De Engel/chefi ;, meenden op geenerlei wyze verdiend te „ hebben, dat hunne Medeburgers zouj,, den gevangen gehouden worden in eene Haven van de Republiek , door een „ Man zonder erkenden ftaat, eenOnder„ daan van 't zelfde Land, en die de VryI, heid,hun ontzegd, genoot (*)." Diensvolgens drong hy op een fpoedig en gunitig antwoord. 't Zelve behelsde eerst eene herhaaling, dat de Staaten van Holland by den ouden grondregel, in het voorgaande Antwoord medegedeeld (f) bleeven. Vervolgens eene verzekering , „ dat Hunne ,, Hoog Mogenden, ten klaaren bewyze „ van hunne begeerte dat aan de Volk„ plantingen Zyner Majefteit in America „ geene hulpe van hier wierdtoegebragt, ,, terfiond naa het binnen komen van Paul jones, last hadden gegeeven, ,, om hem geene Oorlogsbehoeftens of eenige andere goederen te leveren, dan \, hy noodig zou hebben omdenaafteHai3 ven, voor hem open, te bereiken. Dat n zy ook order zouden ftellen om Hem, „ zo (*) Nieuwe Neder!. Jaarb. t'79. bl. 141.7,1 (1) Hier boven bl. 155.  HISTORIE. iSt t, zo ras zyne Schepen Zee konden bou„ wen , en wind en weer het toeliet, te ,, daen uitkopen en des noods daar toe te „ conjlringeeren; en hier door betoonden i, niets te willen doen, waar uit de Onafhangelykheid der Volkplantingen des „ Konings van Groot • Brittanje in America „ wettig zou kunnen worden afgeleid, en „ aan paul jones noch hulpe noch „ verblyf toeilonden; maar alleen hunne M van ouds aangenoome handelwyze vol„ gende, omtrent de zodanigen, die zich „ op hunne Reeden , voor een tyd, te„ gen de ongevallen van de Zee komen ,, bergen , zonder met het gebeurde op „ Zee zich te bemoeijen of daar kennis „ van te neemen, alles laatende in dien „ ftaat, waar in het was even voor de „ Schepen hier in vielen. — Voorts zou „ men paul jones doen aanzeggen, „ dat hy hier alleen in geloopen zynde „ om zyne befchadigde Schepen voor het „ gevaar van de Zee te bergen, tyds ge„ noeg gehadt hadt, tot het in ftaat ftel„ len zyner Schepen om weder Zee te „ bouwen , waarom zy verlangden dat „ hy, hoe eer hoe beter, weer en wind „ dienende, Zee kooze, en van hier ver-„ trok : dewyl Hunne Hoog Mogenden „ hem niet konden toelaaten hier te Lande „ te blyven, en de ophanden zynde Wina, ter (*) gelegenheid tot de grootfte on- ,, aan- (*) Dit Nader Bsfiuit werd den 17 Nov* genomefii ■ III. BOE Ka  i6o VADERLANDSCHE ni. boek. -779- Oneenigheden dei Steden wegens dit'Befiuit. „ aangenaamheden zou kunnen geeven, „ en de vermydmg van dezelve het ten „ hoogften noodzaaklyk maakte, dat hy », geene gunflige gelegenheid om uit te » loopen liet voorby gaan. — Dit wa.s „ de ernftige meening van Hunne Hoog „ Mogenden, en zy konden niet verwag- ten dat hy zich daar tegen zou aankan„ ten, en hun noodzaaken tot mefures, die „ hem niet aangenaam zouden weezen, „ Zyne Doorlugtige Hoogheid zou ver„ zogt worden , om den Gezagvoerenden „ Officier ter Reede van Texel bevel te geeven, met alle beicheidenheid daar » aan de hand te houden, dat paul jo„ nes met zyne Prysfchepen , weer en „ wind dienende , uit Texel zeilde, en ,„ geene verwylingen te dulden, die de ,■> natuur der zaake niet vereischte , en „ door alle bekwaame middelen , geweld des noods niet uitgezonderd, te wege te » brengen dat de Orders van Hunne Hoog j. Mogenden op de Reede, volvoerd wier» den (*)." Dit nadere Befluit was geenzins met eenpaarigheid; doch flegts met eene kleine meerderheid,genomen. De aanzienlykfte Steden, by den Handel het meefte belang hebbende, als Dordrecht, Rotterdam , Schiedam, Haarlem en Amflerdam verklaarden zich tegen 't zelve, in zo verre het van drangmiddelen en geweld omtrent paul j°- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1770. bl. i3Ö5-i3<3g,  HISTORIE. t6t jonës fprak, de B'rlel kon 'er nog niet in toeftemmen, alle deeze Steden hielden \ aan zich het doen van nadere Aanteke-. ningen. De Ridderfchap en Edelen, be* : nevens de Steden Delft , Leyden , Gouda , Gorinchem , Schoonhoven , Alkmaar , Edam, Monnikendam, Meaèmblik en Purmerende, bedongen, op de Aantekeningen der zes gemelde Steden, het regt van Aantekening. Die van Amfterdam kantten zich, hunne Aantekening voortbrengende,met allen: ernst, aan, tegen een verhaast Beiluit, by eene kleine Meerderheid, ondanks de \ beweering van het tegendeel, door ande-, re Leden, vastgeftefd , in een ftuk van, dat gewigt, ten aanzien e van de gevolgen, welke daar uit voor het Gemeene-' best te dugten waren, dat het Eenpaarig- heid van Hemmen eischte. Verder verklaarende, dat by aldien, vóór het afloopen der tegenwoordige gewoone Ver* gadering , aan hunne Gelastigden geene voldoende zekerheid zou zyngegeeven, dat voortaan, in zaaken van gewigt, waarin vermeend wordt, geene Overftemming plaats te hebben , ook geen Belluit met de Meerderheid zou genomen worden 4 voor dat in allen gevallen," dit zyn de eigene woorden , „ Staatswyze, dat is, met voorgaande deliberatien in de Vroed9, fchappen van de refpeétive Steden geexamineerden gedecideerd zal zyn,dat het Object van deliberatie in quaïstie tot die zaaken behoort, waar in de Ovef-< II. Deel. L w item* III. 10 ek.' ■?79i Aatltéké* ïiiig van timfteriam daaf egen,en ;isch we* ;ens de 3efluiten netMeer* lerheid jenomen»  i6a VADERLAND SC HE IU. BOEK. Dordrecht,Rotterdam en Schiedam leveren te gader eene Aantekeningin. „ ftemming notoirlyk plaats heeft; welo-e„ melde Heeren Committenten zouden, „ by gebreke van dien, zodanige daadlyke „ efficatieufe mefures neemen, ah tot berei„ hing van 't voorfz. oogmerk te raade zul„ len worden." Dordrecht, Rotterdam en Schiedam deeden eene veréénigde Aantekening; in dezelve zich desgelyks beklagende over het, op eene verhaalte wyze , met eene kleine Meerderheid, belluiten, in eene zaak van dien aart dat ze Eenftemmigheid vorderde ; eifchende teffens , dat voortaan zorge gedraagen mogt worden, tegen het doen van zulke flappen. „ Hunne Ge„ lastigers hadden geenzins kunnen vcr„ wagten," gelyk ze zich, zeer wel ter zaak , uitdrukken , „ dat in een ftuk , „ door 't Belluit van Hunne HoogMogen„ den, en Edele Groot Mogenden, een „ vol beflag hebbende bekomen, en daar „ met Eenpaarigheid afgedaan, eenig Lid „ van zich zou hebben kunnen verkry» gen, om,op het inleveren eens naderen „ Vertoogs des Engel fchen Afgezants, van „ dat met Eenpaarigheid met alle Leden „ genomen Belluit, in eenigerlei opzigt, „ af te gaan, en vooral niet om, by een , nader vermeend Belluit, af te wyken , van de gronden, daar by gelegd, en van „ de Grondregelen by 't zelve wederge, eischt." Ridderfchap en Ede- en , Delft, Leyden, Gouda, Gorinchem, Schoonhoven en Enkhuizen en de volgende Steden, konden hier in geenzins berusten, en  HISTORIE. 165 en hielden aan zich het regt van Tegenaantekening: tervvyl Ridderfchap en Edelen, ten opzigte van de voorziening in 't vervolg, een Affchrift van het voorgeflaagene verzogten, om 't zelve nader te onderzoeken, dit deeden ook de Afgevaardigden der Steden Haarlem , Delft, Leyden , Gouda, Gornichem, Schoonhoven, eh alle de volgende Leden, en werd het eindelyk befluit uitgefteld tot nader Raadilag (*). Uit het verhaal der Gebeurtenisfe van het neemen der Schepen, uit de Vertocgen van yorke, als mede uit de Beflubten in den Haage • gtnomtv., blykt, dat paul jones in kwam als het Opperbevel voerende over alle de Schepen. Om de zwaarigheden hier over vallende te ontgaan ontkende de Franfche Capitein cotineau de cosgelin, dit Opperbevel van paul jones; wilde als een Franfche Officier aangemerkt worden , aan. wien ook, by het vermeelieren van de Countesf of' Scarhorough, het Volk zich als Franfche Krygsgevangenen hadt overgegeeven. Nu eens lieten zy de Americaanfche, dan eens de Franfche Vlag v/aaijen. De Vice-Admiraal r e y n s t hier over zyne verwondering betoonende^ kreeg van voorgemclden Franfchen Capitein ten antwoord, dat hy van den Heer fkanklin te Parys verlof verkreegen hadt, om zich ook van de (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. .175-W9L 2 HL boek.' i?79-' *t Gedrag van paul jones en den Fr anfchen Capitein DE COSGELlPf op de Texelfche Reede.  ió4 VADERLANBSCHE ni. DOEK. ^779- < < t de Noord-Americaanfche Vlag te bedienen, Wanneer deeze zich vervolgens voor Commandant der vier Franfche Oorlogfchcpen verklaard hadt en op de Serapis was overgegaan, liet hy alleen de Vlag en Wimpel waaijen , terwyl paul jones by aanhoudenheid de Americaanfche Vlag voerde op de Alliatice nu alleen onder zyn bevel, zeggende dat hy,zonder uitdruklyken last van den Heer franklin te hebben , geen andere kon gebruiken. Eenmaal hadt men van de twee Pryzen de EngelfcheWimpel en Vlag dier Natie omgekeerd laaten waaijen, zonder 'er eene andere by te voegen; en gezegd dat zulks op bevel van den Franfchen Ambasfadeur gefchiedde. De Vice-Admiraal reynst hadt middelervvyl niet naagelaaten, om op't vertrek dier vreemde Schepen, en byzonder op 't geen paul jones thans yoerde, zo veel mogelyk, aan te dringen. Telkens hadt men goede beloften gedaan ; maar het vertrek, onder allerlei foort van voorwendzels , uitgefteld : in zo verre zelfs, dat men, naa een verblyf van by misfie hadt willen erkennen, tot het vertrek over te haaien, zonder genoodzaakt geweest te zyn om ten vollen gebruik te maaken van het laatfte Lid des Befluits van Hunne Hoog Mogenden, en de bevelen hem daar mede overeenkomftig ^egceven. —■ Voorts berigtte hy , naar t geen hem van de wederzydfche Afgezanten van Engeland en Frankryk was voorgekomen, wegens de gelloote overeenkomst tot uitwisfeling der Gevangenen, het noodige verlof niet te hebben moeten weigeren, ten einde deKrygsgevangenen, die zich op de Prysfchepen de Serapis en de Countcsf'of Scarborough bevonden, aan boord van 's Lands Schepen, die voor eerst met den Vice-Admiraal reynst inTexel moeften blyven, mogtcn overgebragt en aldaar , voor een korten tyd,°gcborgen worden, tot dat dezelve door Engelfche Schepen, met Engelfche Pasfen voorzien, konden afgehaald en naa hun Vaderland overgevoerd worden ( * ). Geen nadere Raadllag was 'er nu noodig omtrent dit geval, 't welk zo veel verfchils in de Vergadering van Hollandgebaard hadt, en vergezeld ging van zo veele vreemde en onverwagte'omftandigheden, welke het meer en meer belemmerend (*) Nüuwe Nederi "Jaarb. 1770. W. 137^1380,  HISTORIE. l6> rcnd maakten. Groot-Brittanje allen mogelyk genoegen te geeven, was het blykbaar voorneemen der eene Party, terwyl ze voor 't ongenoegen van Frankryk vreesde; de andere zag het neemen van ftrenge en geweldige maatregelen aan, als onvermydelyk {trekkende om ons met de Franfche Kroon in onaangenaamheden in te wikkelen; als die nu bykans twee Jaaren de Noord- Americaanen openlyk onderfteund en op den voet van Bondgenooten behandeld hadt. Daarenboven vorderde het Staats- en Koopbelang van dit Gemeenebest, eenen Staat, die, behalven zyne Verbintenis met Frankryk, op het punt ftondt om de reeds aangenomene en door eenige Mogenheden erkende Onafhanglykheid, ten vollen te verwerven, als eene Onzydige Mogenheid te bejegenen , ten minften niet aan te merken alsbeftaande uit Rebellen, en als de zodanigen geweld daar tegen te gebruiken. 't Was geen , ,, vrees voor 't gevaar dat „ deezeZeefchuimerpaul jones," gelyk zeker Schryver zich uitdrukt, „om „ zich te wreeken, hier of daar eene lan„ ding op onze Kusten zou hebben kun„ nen waagen (*)," die Hollandsch eerfte Koopitad niet alleen, maar, zo als wy zagen, ook andere Steden,bewoog om zich met de llerklte bewoordingen tegen het, met geweld uitdryven, te verklaaren; doch (♦) Politiek Vertoog bl. 150. L4 III. 3 o ek. [779.  168 VADERLANDS C HE ni. boek. 1779' \ Convoy (leekt in Zee, doch welwikkende Staat en Handelkunde, die getrouw bleef aan de Verbintenisfen, en door geweld te pleegen aan de Americaanen zich niet wilde verfteeken van de Handel-voordeden , welke zich aanboden, wanneer de vrye Vaart op de Noord- Ame* ricaan/che Volkplantingen, geopend wierd, en waar van het nyAig Engeland ons tragtte te ontzetten. Schoon eene kleine meerderheid , ondanks de tegenverklaaiïng van Vyf Steden, die het aanzienlykst gedeelte der Vergadering van Holland uitmaaken, het Befluit om geweld te pleegen, hadt doorgedrongen, bleef het/gelukkig agtcr wege, Den eigen dag op welken paul jones de Texelfche Reede verliet, en hier door veele onaangenaamheden weeken , hadden de Kooplieden het genoegen, dat het dus lang vertraagde Convoy in Zee ftak, bellaande uit de Prinfes Royal, Fre-derika Sophia Wilhelmina, Schout byNagt lodewyk graave van bylandt, de Ar- go, Capitein j. h kinsbergen, de Valk, Capitein w. silvester, naa de Midddlandfche Zee , en de Bogt van Frankryk, Zwieten, Capitein j. z. nauman , de Alarm, Capitein j. a, mulder (*), naa de IVestIndien: met een groot getal Koopvanrdy- fche« (*) De Prinfes Rcyal 54 Stukken De Ai go 44 '/.wieten '44 De Vtdk 24 4lam 54. •><.  HISTORIE. 169 fchepen, den wil hebbende na Curacao, St. Euftatius, Suriname, en andere Plaatzen van de West - Indien , na Livorno , Barcelona, na de Straat, Mallaga, Genua, Cadix , Seyilien, Lisfabon, Br est, Rochefort, l"Oriënt, Bourdeaux. Overeenkomftig met het Befluit der Meerderheid (*), hadden de Bevelhebbers der Schepen, last gekreegen om hunne Convoyen met geen Houtfchepen , die zwaar Scheepstimmerhout of Masten voerden, te belasten : en dien ook volbragt, zo dat de Schout by Nagt Grave van bylandt mogt fchryven, „ Schepen of „ Vaartuigen met Timmerhout tot het „ bouwen der Oorlogfchepen, na Fran- fche Havens beftemd, heb ik niet onder „ 't Convoy genomen, en alle mogelyke „ voorzorge gebruikt, dat geen derzel„ ver onder 't Convoy fchuilen konden, „ dan hy hadt verfcheide Vaartuigen ge- laaden met Hennip en Yzer, tot bal- last, en na Frankryk moetende, geen „ Geleide geweigerd." Schoon de Capiteins nauman en mulder, na de West-Indien beftemd, niet bepaald tot het Convoy van byland behoorden , hadt deeze hun bevolen by hem te blyven tot het einde van 'tKanaal, om hem, in 't befchermen der Koopvaardyvloote, waar voor men zeer bedugt was , te helpen. Deeze vrees werd maar al te zeer gegrond be* (*) Hier boven bl. 135, E 5 m. BOEK. '779- Voorzorg' ;edra«- jjen om *eene Hout- 'chepen snder Convoy :e nee- men.  i7o VADERLANDSCHE m. boe k. 1779-. Ontmoeting van EYLANDT en FIELEIjNG. 1 ( 1 3 1 ] < 1 t e t c i \ 1 l bevonden, en der Vlagge van den Staat den geweldigften hoon aangedaan, door. Engeland, 't geene zyne wetlooze Zeeheerfchappy, nu ten toppunt zogt te voeren. Wy moeten het verhaal dier fchennis boeken , hoe afzigtige bladzyden *t zelve in ons Werk oplevere. 's Daags naa den zeildag ontdekten de Hollandfche Schepen twee Kotters, eer zy de Kust van Engeland nog in 't oog hadden; de een naderde en liet, hoewel nog /erre afzynde , eene Engelfche Vlag van zyn top waaijen, de Hollandfchc Vlag verd daar op door bylandt vertoond. De Kotters, op kundfchap zeker uitgevonden, fpoedden zich, met kragt van geil, om de Engelfche Vloot, op dit Conroy wagtende,van de komst te verwittigen. 's Anderen daags voormiddag, vertoonlen zich eenige zwaare Schepen, by den vind dwars over het vaarwater liggende. De Schout by Nagt deedt voor den Capiein silvester fein geeven, om. met iet Convoy loefwaard te wyken, en aan le andere Oorlogfchepen om hen te vol;en: de Engelfche Vloot hieldt den zelfden oers en af,waar op het bygedraaidConvoy, en einde het niet verder agteruitgelaaten n afgelhceden mogt worden, fein kreeg om y te draaijen, en voort te zeilen. — Naa .en middag naderden de Hollandfchc en Enelfche Schepen elkander, en vertoonden de /ederzydfche Vlaggen. De Engelfche Be-elhebber liet weeten, dat hy den Holzndfchen wenschte te fpreeken; hy kreeg ten  HISTORIE. ten antwoord, dat men hem, als hy op zyde kwam, te woord zou ftaan, gelyk •omtrent half zes uuten gefchiedde: wanneer de Engelfche Capitein marshall, met een Luitenant van den Bevelhebber fielding, aan boord van den Schout by Nagt kwam, te verftaan geeven de, dat de Engelfche Bevelhebber, de Hollandfche Koopvaardyfchepen wilde doen onderzoeken. B y l a n d t vertoonde het Gefchrift door alle de Koopvaardyfchepen ondertekend, by 't welk zy allen , onder aanbod van Eede, verklaarden geene Contrabande Goederen gelaaden te hebben ;hy voegde 'er by, op zyn woord van Eer,te kunnen verzekeren, geene Schepen met Contrabande Waaren , onder Convoy genomen, en zelfs de met Scheepstimmerhout gelaadene, en naa Frankryk beftemde , geweigerd te hebben; doch ontdekte welhaast, dat Hennip en Yzer, niet vry zouden gaan, en dat men wel verzekerd was, dit m de Vaartuigen te zullen vinden : dan hy betuigde het onderzoeken niet te mogen toelaaten. Zyn Neef, Capi¬ tein f. l. grave van dylandt, die het gehoudene gefprek des Schouts by Nagts met de Engelfche Officieren bygewoond hadt, vervoegde zich met dezelven, op diens last, aan boord van den Bevelhebber fielding, zyne verwondering te kennen geevende over het bevel om het Convoy van den Staat te onderzoeken, ftrydig met Vriendfchap, Tractaaten, en het'beftendig Gebruik, zynde zulks m. boek. \  17* VADERLAND SC HE m. BOEK. 1779- I zulks door Oorlogfchepen van den Staat nooit geleeden; de verzekeringen wegens den toeiland des Convoys door den Schout oy Nagt, den Capitein marshall gelaan, nogmaals hcrhaalende. fielding zeide uitdruklyken last tot het Onderzoek :e hebben, en dat het hem van harte leed zoude doen, indien hy daar toe geweld zou moeten gebruiken. Nogthans zou hy het op zich neemen om over zyn Hipten last zo ver heen te Happen, dat hy het Dnderzoek zou ftaaken, indien Capitein by landt hem kon verzekeren, dat de Schepen geen Goederen, waar van Scheepsmateriaalen, en in 't byzonder Touwwerk, konde gemaakt worden,aan boord hadden. Dit niet kunnende gefchieden zeide hy dan zyn last te zullen moeten uitvoeren, en het Convoy als te yooren onderzoeken (*). Capitein byeandt merkte Dp deeze woorden aan, dat 'er geen voorbeeld was van zulk een Onderzoek, dat het aangehaalde voorbeeld van Capitein de del , niet kon dienen : dewyl hy zulks, tot hy voor overmagt moest zwigten, hadt verhinderd. ——— fielding, betuigde wyders dat hy,met zonne opgang fein zou doen voor de Schepen om de Sloepen uit te zenden, tot het onderzoeken van 't Convoy; waar op Capitein bylandt hem verzekerde, dat de Schout (*) Hy las de woorden, tn vifit the Cjtivoy as here to fur'e , uit zyn Lastbrief voor.  HISTORIE. 173 Schout by Nagt ongetwyfeld zou doen vuuren. In 't "beloop des gefpreks hadt 1 de Bevelhebber field ing gezegd, dat hy alleen tot onderzoeken en opbrengen ] van dit Convoy, indien het Scheepsmateriaalen gelaaden hadt, was uitgezonden; en een lyst laaten zien van Schepen, twee zyden groot, die in Texel zouden gelegen hebben , met Scheepsmateriaalen gelaaden en na Franfche Havens beitemd, welke hy vermeende dat alle met dit Convoy zouden gezeild weezen. Op den dag dat het Convoy uit Texel i in Zee ftak, hadden vericheide Schepen, < ook die met Hout beladen waren, fchoon 1 niet onder het Convoy genomen, Zee ge-5 koozen: en zeilden door tot de beflemdei Franfche Havens ; veele , met Yzer en j Hennip bevragt, bedienden zich van den1 donkeren nagt, en maakten zich, hunne, vuuren uitgedaan hebbende weg, eer de dag des onderzoeks aanbrak, en vervorder-, den hunne reis na Frankryk, zo dat met zonne opgang, bylandt zo veel Koffen niet kon ontdekken, als 'er zich daags te vooren onder zyn Convoy bevonden hadden. De Schout byNagt hadt het den ganfchen nagt dryvende gehouden,Slagvaardig, en met welbrandende vuuren, zo dat de Oorlogfchepen en het Convoy hem wel konden zien; en vondt zich omringd door de Engelfchen, die met het aanbreeken van deze dag, na het Convoy hielden, en nevens 't zelve met de Hollandfche Oorlogfchepen een koers zeilden. —! Fielding HL o e k. 779. - 'ielding nder:aat het mderoekenerKoopaardeea. By- .AUDI trykt.  174 VADERLANDS C HE m. lOEK. ding liet een Sloep na een der Koffen toeroeijen , Bylandt, terftond met fcherp tweemaalen op dezelve fchietcn. De Engelfche Bevelhebber en twee andere Liniefchepen, begonnen op bylandt en kinsbePvGen los te branden. De eerfte het fein van vegten opgeheefen hebbende , en lieten zy beiden defchooten der Engelfchen niet onbeantwoord. Dus hadt hy zorg gedraagen,om den Aanvaller niet te weezen. Doch, dewyl het zeker was, dat de aanval der Engelfchen alleen ten oogmerk hadt, meefter van 't Convoy te worden, en niet om de Oorlogfchepen, als vyanden te willen vernielen, eil dezelve verre overtreffende meerderheid (*) deedt bylandt een fein opheisfen, beflooten aan deCapiteins der Oorlogfchepen onder hem overgegeeven, op dat, wanneer hy het noodig oordeelde de Vlag van den Staat te ftryken, zulks door allen te gelyk mogt gefchieden; eene fchikking door hem (*) Volgens de eigenhandige opgave, van Capitein marshall, beftondt het Èngelfch Esquader, tot dit bondbreekig Bedryf uitgezonden. uit ' ' Namur van 90 Stukken. Portland van 50 Stukken. Centaur — 74 Emerald — 32 — ; Vaillant 74 Suchnoy — 28 - - ■ - Courageux 74 ' Tiaphné 20 Thunderer —74 — Camel — 20 ... Buffalo — 60 —1—\Ui Met eeeige Fregatten en een groot aantal Kotters, welker Getal gemelde Capitein niet bekend was. Men vergelyke hier mede het aantal en de groote der Oorlogfchepen tot dekking der Koopvaardyvloote gegeeven. Hier boven bl. 168.  HISTORIE. hem noodzaaklyk geoordeeld: dewyl één der Schepen mogelyk tegen een ander zou hebben kunnen blyven vegten, als 't zelve hadt moeten ftryken , zulks een kwaad gevolg zou kunnen gehad hebben. Het Volk op de beide aangevalle Schepen toonde zich zeer misnoegd over dit tpoedig eindigen van eenGevegt, en de fchande der Vlagge van den Staat aangedaan. De Vlag deezer wyze geilreeken zynde, zetten de Engelfchen het onderzoeken der Schepen voort: wat zy 'er in vinden konden was hun bekend,zo uit de kundfchap die fielding reeds van hier gekreegen hadt, als uit de gefprekken door den Schout by Nagt en den Capitein bylandt met hem gehouden. Capitein marshall, ver- ' voegde zich een en andermaal aan boord des Schout byNagts,om te verneemen na de gekwetften en de toegebragte fchade, van de eerfte waren 'er geen en het laatfte hadt niets te beduiden, en verder om te fpreeken over het weder opheifen der . Vlagge, het doen der Groetfchooten, en de vryheid om met zyne onderhebbende Oorlogfchepen te zeilen werwaards het hem goeddagt. De Vlaggen werden weder opgeheefen; en de Groetfchooten, hoe weinig fchiks zy hadden, ja onvoegelyk waren , naa zulk eene behandeling, wederzydsch, op den gewoonen trant, gedaan. Van de gegeevene vryheid om heen te zeilen, met agterlaatinge der aangehoudene Koopvaardyfchepen, bediende de Vice-Admiraal zich niet, verklaarende by het in. BOEK. 1779- Twee 3orlogchepennet de iCoopraardyAoox. in Enge'and opjebragt.  t?6 VADERLANDSCHË III. BOEK, het Convoy te zullen blyven, en het te zullen volgen waar de Bevelhebber fieleing het opbragt; gelyk hy ook, nevens 't zelve , met de Capiteins kinsbergen en silvester te Spithead binnen liep. «** De Capiteins nauman en mulder , na de West-Indien beftemd, zonder order, maar alleen op goedkeuring zyner Hoogheid, by zich gehouden, gaf bylandt, den eigen dag bevel om hunne reis te vervolgen : ook verleende hy aan een Schipper na Smrna moetende, en onder Convoy mede uit Texel gezeild, en door de Engelfchen een en andermaal onderzogt; doch vry gelaaten, een fchriftlyk verlof om zyne reize, zonder Convoy, voort te zetten (*). Met deeze onteering der Nederlandfche Vlagge nam dit Jaar een einde. Het verdere gevolg hier van, en de beweegenisfen daar over ontftaan, zullen, wy, onder een volgend Jaar moeten boeken. Om dit alles tot dus verre by een te voeren, zyn wy de tydorde wat te buiten getreeden,en moeten eenige fchreeden te rugge gaan , om te toonen hoe het thans tusfchen ons en Spanje- gefchaapen ftondt. De verklaarde Oorlog van dit Ryk aan Engeland, en het daar op volgend beleg van Gibraltar , gaf gelegenheid tot verfcheide onaangenaamheden. De (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. i;8o. bl. 135. enz.  HISTORIE. t77 De Koning van Spanje, thans Engelands openbaare Vyand,hadt den vier-en-twintigften van Zomermaand bevolen, dat men, drie maanden naa de afkondiging van dit Oorlogsbelluit, op de Tollen van zynKoningryk geene Koopmanfchappen zou ontvangen, verdagt van Engelfche Fabryk te zyn, en ook geene Eetwaaren uit dat Ryk komende. De Kooplieden deezer Landen, die op Spanje handel dreeven, kreegen door den Conful van Spanje des de noodige kennis, en onderrigting hoe te handelen om misverftand te voorkomen, en geene onweetenheid te kunnen voorwenden. Op den eerften van Hooimaand, gaf de Koning een breedvoerig Kaapreglernent uit (*), ftrekkende om den Vrybuiteren alle mogelyke aanmoediging te geeven, van een gewenschte uitwerking voor dat Ryk; doch tot groote belemmering van onze Scheepvaard, die, ingevolge van de Heerschzugt der Engelfchen, en hun dingen na de Oppermagt ter Zee , thans deeze derde groote hinderpaal ontmoette 5 want hy moest met eene volkomene ftaatkundige blindheid geflaagen zyn, die de behandelingen onzer Scheepvaard door de Spaanfchen aangedaan, niet toekende aan den verwaarloosden Staat van Zelfverdeediging , aan eene ongenoegzaame Zeemagt,- (*) Zie 't zelve in de Nieuwe Nederl. Jaarbê 1779. bl. 897. II. Deel, M III. boe ki W- Schikkingen voor' pnze Vaard,beemraeend in Spanje ;emaakt < :n waar loor veroorzaakt»  178 VADERLAND SC HE HL boek. 1779- Veel Koopvaardyfchepenrn Spanje opgebragc. Klagten en Vertoogenhier overgedaan , door 't Spaanfche Hof op een ftrengen toon beantwoord. magt, aan de betoonde veel te verrco-aande toegeevenheid omtrent Engeland, en de bovendryvende zugt van eenigen om met dat Ryk in goed verftand te leeven, 't zelve te onderlteunen, en aan deszelfs Vyanden Frankryk en Spanje, Scheepsbehoeften,en den toevoer van andere noodwendigheden te onthouden. Gibraltar was van de landzyde door de Spanjaarden belegerd, en werd van den Zeekant ingeflooten gehouden. De Oorlogfchepen en Kaapers, in Spanje uitgerust, maatigden zich, het voorbeeld ter Engelfchen volgende, het regt aan om alle Nederlandfche Schepen, den wil na de Middelandfchee Zee hebbende, aan te houden, en op te brengen, voorgeevende dat ze in de geblokkeerde Haven van Gibraltar inliepen, en den Engelfchen leevensmiddelen verfchaften. Koopvaarders na de Spaanfche Havens beftemd, bleeven niet ongemoeid , omtrent twintig Hollandfche ryk gclaadene Schepen, lagen eer Slachtmaand ter hclfte was,te Cadlx opgebragt. Geen wonder dat hier uit Klagten der Zeehandelaaren by den Staat reezen;die, daar aan gehoor kenende, hunne Afgezant den Graaf van rechte ren gelasten, deswegen Vertoogen aan het Hof van Madrid te doen, en die Schepen te rug te eifchen. Dan hy ontving op dezelve van den Staatsgeheimfchryver des Konings,den Grave van florida blanca,een antwoord, opgevuld met de zwaarfte befchuldigingen, wegens het gedrag der Hollandfche  HISTORIE. 179 fcheKoopvaardyfchepen, „ als flrydig met de „ Verbonden, met het Regt der Volken, „ met alle Oorlogswetten, met de goede „ Trouwe, en met de Onzydighcid, welke 1 „ de Algemeene Staaten vastgefteld had„ den aan te neemen, en die nooit ver,, dagt geweest waren van zulke ongere„ geldheden te willen ftyven. — Dat de ,, Hollandfche Koopvaardyfchepen, hoe zeer „ ook onderrigt van het blokkeeren der „ Haven van Gibraltar," zich, onder al„ le Onzydige Volken, onderfcheiden „ hadden, door, in fpyt der bevelen van „ Zyne Majefteit, alle foort van hulpe aan „ Gibraltar toe te brengen, daar heimlyk „ uit en invaarende; en 'er zelfs laatende „ het Koorn, 't geen zy aan boord had- den voor rekening der Spaanfche Aan„ neemeren, beftemd voor het Leger zy„ ner Majeileit. Geregtlyk was ontdekt, „ dat zy voorzien waren van dubbele Po„ lisfen,om de waakzaamheid derSpaan„ fche Oorlogfchepen en Kustbewaarde5, ren te misleiden, zelfs dan wanneer zy na Gibraltar en ïmPort-Mahon zeilden : „ datzy, met dezelfde kunstitreeken, de „ Koopwaaren voor Rekening der Engel- fchen verborgen , tenvyl zy , met de grootfte bereidvaardigheid, aan de En„ gelfche Kaapers ontdekten de goederen aan de Spanjaarden toebehoorende, op „ dat ze genomen zouden worden; ter„ wyl de Patroonen en Capiteins der/fo/„ landfche Schepen, tot vergelding van die j, trouwloosheid, de Vragt van die zelfde M a „ En- III. BOEK. 779-  iEo VADERLANDS CHE III. hoek. 1779- \ „ Engelfchen ontvingen. De Koning be„ geerde van de Staaten, het bewerkftel„ ligen van een fpoedig hulpmiddel tegen ,, zodanige ongeregeldheden, — en ver„ klaarde, by deezen, zyn voorneemen „ om de Hollandfche Schepen aan te hou„ den, die Goederen na de Straat van G/„ hraltar bragten, of verdagt gehouden „ werden met andere verboode goederen „ te vaar en, of die aan de Engelfchen toe„ behoorden. — Voorts, dat, wanneer „ Hunne Hoog Mogenden, eenige voor,, zorg en verzekering zouden uitvinden ,, en voorftellen, dat de Levensmiddelen „ en Graanen, of alle andere foorten van „ hulpe, niet in de geblokkeerde plaats „ zouden komen, en dat de Engelfche „ Kaapers en Zeemagt de Vlag van het „ Gemeenebest zouden eerbiedigen, en ., de Spaanfche Goederen aan boord der „ Nederlandjche Schepen niet neemen, cle „ Koning eene gelyke oplettenheid zou „ betragten, zonder andere Goederen te „ doen aanhouden of neemen, dan erken„ de Contrabande Waaren." — Een nader antwoord van dien zelfden Staatsgeheimfchryver liep over 't geval van een Hoïïandsch Schip, gevoerd door poüke Heintjes, daar in befchreevcn als den flcgtflen derMenfchen: daar hy, in weerwil van de gedaane waarfchuwing , ert ondanks de Kanonfchoten van 's Konings Oorlogfchepen, te Gibraltar was binnen geloopen, en in die geblokkeerde plaats ontfeheept en verkogt hadt de Graanen s met  HISTORIE. 181 met welke hy voor de Verzorgers van 's Konings Leger bevragt was, en, naa drie maanden verblyfs in de Baay van Gibraltar, den donkeren nagt te baat genomen hadt, om uit te loopen, en niet ontdekt te worden door 's Konings Schepen, met zich voerende eenige Huisgezinnen,tot verligting van die plaats; doch dat hy, door liegt weer,genooddwangd inMallagabinnen te zeilen, voorgegeeven hadt door de Engelfchen genomen te weezen, om dus de prysverklaaring te ontwyken. In een derde antwoord aan dien zelfden Afgezant , die zich op cic handelwyze der Admiraliteit in Engeland, omtrent de opgebragte Schepen, in foortgelyke gevallen, beroepen hadt, bragt hy hem onder 't oog , dat de Koning niet onbewust was van verfcheide en herhaalde gevallen, waar uit bleek dat men inditZeegeregtshof een recht tegenovergefteld gebruik gevolgd hadt, en voor goeden prys verklaard Schepen, gelaaden met Spaanfche geoorloofde Goederen, en onaangezien de Onzydige Vlag, door Engelfche Oorlogs- en Kaaperfchepen opgebragt. Om deeze reden zou zyne Spaanfche Majefteit,zo lang 'er geen voorziening genomen of verzekering gegeeven wierd , dat de Engelfchen de Onzydige Schepen met Spaanfche Goederen ontzien zouden, geene verandering maaken in de maatregelen, met betrekking tot de Schepen op de Engelfchen hernomen (*). ........ . .. MNNfr t 't (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 1381. M3 III. BOEK. 1779-  m. BOEK. 1779. 't Spaanfche Hof klaagt in den Haagt- Verzoekfchriftcnby de AlgemeeneStaaten, wegens dit opbrengender Schepen in Spanje ingeleverd. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779.M. 1389-1400. (t; Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 1390. 184 VADERLAND SC HÉ 't Bleef niet berusten by deeze handelingen ten Spaanfchen Hove, de Afgezant diens Konings in den Haage,de Graaf de la herreria leverde by de Algemeene Staaten, den zesden en achtften van Wintermaand, Vertoogcn in, behelzende dezelfde klagten als de Staatsgeheimfchryver den Graave van recht eren hadt voorgehouden, en eene verdeediging van het gedrag des Konings, met nevensgaand verzoek, dat Hunne Hoog Mogenden aan die buitenfpoorigheden eene einde zouden maaken (*). By het eerfte Vertoog reikte hy een Affchrift over van eenen AÏgemeenen Brief, dien de Staatsdienaar florida b lan ca, aan alle vreemde Gezanten ten Hove van Madrid hadt doen toekomen , behelzende eene Schikking ten opzigte van de vreemde Schepen in de Spaanfche Havens (f ). Het neemen en opbrengen der Schepen loor de Spanjaarden ging , van tyd tot :yd, fterker, de openbaare Nieuwspapieren vertoonden geheele Lysten van de Naamen der Schepen en Schippers te Cadix. :e Mallaga en te Algezlras opgebragt; eene ganfche Vloot lag 'er , belaaden niet dleen met Graanen; maar ook met Stukroederen, Masten, Visch en andere Waaren aan bederf onderworpen, beftemd na verfebeide Havens van Spanje, Frankryk, ha-  HISTORIE. 183 Italië en de Levant. De Kooplieden en Zeehandelaars het meefte belanghebbende by deezen uitgebreidenHandeltak, even onbefchermd als de andere gelaaten, vernieuwden, onder het reeds drukkend gevoel der nadeelen, en het kommerlyk vooruitzigt van grootere fchade , hunne klagten over het ftremmen der Vaard na de Middelandfche Zee door de Spanjaarden: wel byzonder leverden de Rotterdamjche Kooplieden, by de Algemeene Staaten een nadruklyk Verzoekfchrift in- „ Zeebrie„ ven ," dus luidt onder andere hunne taal, „ Paspoorten, noch Contracten van Bevragtingen, en dergelyke Scheepspapieren , 1'choon in de juifle orde vol„ gens de Tracfaaten, worden eenigzins „ gerekend; maar de Schepen, in weerwil van derzelver vertoon , uit volle „ Zee, met geweld, na de Spaanfche Ha„ vens gevoerd: en daar met dezelve en „ de Laadingen op eene willekeurige wy„ ze gehandeld; alles wat eenigzins als „ Levensmiddelen kan worden aangezien , „ op last van het Spaanfche Hof, open„ baar verkogt;zommige Goederen,daar „ niet getrokken, aanmerkelyk onder de ,, waarde, welke men op de plaats derbe„ ftemminge zou gekreegen hebben. De „ afkomst deezer verkoopingen werd in „ 's Konings Schatkamer der Zeemagt op„ gelegd, zonder eenige verklaaring met „ welk een oogmerk zulks gefchiede, en „ bleef men onkundig of de Vragten aan „ de Schepen zouden betaald worden, dan M 4r 5, niet." ui. BOEK.  i84 VADERLAND SC HE ïii. boek. 1779' „ niet." — Zy beriepen zich op de uitftaande Vreedes- en Handelverdragen tusfchen deezen Staat en dat Ryk, „bewee„ rende dat, geduurende de'onlusten tus„ fchen Spanje en Groot-Brittanje, noch „ de Staat, noch de Ingezetenen, huns ?, weetens, van deeze Verbintenisfen ee„ nigzins waren afgeweeken: dat zy de „ Klaagvertoogen des Spaanfchen Afge„ zants by Hunne Hoog Mog. voorge„ draagen, wel ten uiterften beledigend „ voor het Handeldryvende en Zeevaa„ rende gedeelte derlngezetenenvan den „ Lande; doch tevens volftrekt ontbloot van eenig volledig bewys gevonden had- „ den. Waren eenige Ingezetenen „ van deezen Staat, tot loortgelyke on„ behoorlyke daaden verleid geworden, ?, het befmettend voorbeeld volgende van „ zo veele fchennisfen derplegtigiteTrac„ taaten, als in deeze tegenwoordige ty„ den , de Handel en Zeevaard deezer „ Landen van hunne Nabuuren moeiten ,, aanzien; dit kon ,met geen regt altoos, „ aan het geheele lichaam der Kooplieden „ geweeten worden, of mogt het bena„ deelen." — Zy merkten verder op, dat in het nieuwe Kaapreglement dit „ Jaar in Spanje uitgegeeven, de opgave „ der Contrabande Waaren, geheel an„ ders luidde dan die in het Tractaat van „ Marine des Jaars mdcl : dewyl daar in als zodanig worden verklaard Timmer„ hout, Masthout, Wand, Teer en alle n foorten van Lym, Spykers. Lood, Talk ?5  HISTORIE»1 18$ ">,, en andere Gereedfchappen , bekwaam tot den Scheepsbouw, in 't gemelde 1 „ Traétaat, onder de Contrabande Goe?, deren niet geteld. — Met het uiterfle ,? verlangen zagen zy te gemoetdeftreng,, fte orders, en de kragtdaadigfte maat„ regelen van Hunne Hoog Mogenden , „ tot weering van allen door de Tracfaa?, ten verbooden Handel, door de Inge„ zetenen van den Staat met Gibraltar. „ zo lang die Plaats door de Spanjaarden ,, werd geblokkeerd: op dat dus geheel mogt voldaan worden aan al het gee„ ne, waartoe dit Gemeenebest, by de „ Tractaaten, ook zou kunnen fchynen, „ zich verbonden te hebben, en gevolg„ lyk dan-ook het eenigvoorwendzelweg „ te neemen, waar van men zich bedicn„ de om den Vryen Handel en Zeevaard in de geheele Middelandfche Zee en de „ Levant te beletten. Welker ftremming „ zy verzogten dat ten fpoedigften mogt „ opgeheeven, de aanmerkelyke ichade , „ daar door reeds aan de Ingezetenen „ veroorzaakt,vergoed, en voorts aan de „ Zeevaard in die ftreeken, eene kragt„ daadige befcherming verleend wor„ den (*)." De twee Vertoogen des Spaanfchen Afgezants met de bygevoegde ftukken des J Staatsdienaars florida blanca, en < de Brieven des Graave van rechte-; ren (*) Nieuwe Nederl. Jvarb. 1780. bl. 183. M 5 M 10 ek.' Plakaat, et vaaen op ïibraU ar ver«  ïB6 VADERLAND SC HE m. boek. *779- biedende, en verde re voorflagen aar het Spaan• /f/icHof. ren op dit ftuk, door de Algemeene Staaten overwoogen zynde , hadden ten gevolge het Raadsbelluit, „dat, daarliet „ kennelyk en openbaar was, dat de Stad „ Gibraltar, niet alleen door de Spaan„ fche Vloot geblokkeerd; maar ook van „ de Landzyde ingeflooten en met de „ daad belegerd wierd, door de Troepen „ van die Mogenheid, en Zyne Majefteit „ de Koning van Spanje verzogt hadt, om „ de Ingezetenen van deeze Republiek te „ beletten, om Krygsbehoeften en Lee„ vensmiddelen derwaards te brengen , „ men goedgevonden en verftaan hadt, „ by Plakaat, te verbieden, op die Plaats „ te vaaren, om eenigen onderftand aan „ de Belegerden te bezorgen, het zy in „ Krygsbehoeftens, het zy in Schepen, „ op ftraffe van Hunner Hoog Mog. In,, dignatie, en eene boete van tien dui„ zend Guldens voor den Schipper, die „ overtuigd zou worden opzettelyk daar „ in geloopen te weezen,naa dat hy ken„ nis hadt kunnen hebben van dat Pla„ kaat, en aldaar eenige Krygsbehoeftens „ of Levensmiddelen ingebragt te hebben, „ ook wanneer hy zich vrywillig overge„ geeven hadt, of hadt laaten neemen, „ door Oorlogfchepen of Kaapers, met „ oogmerk om , langs dien weg, zyne „ Laading aldaar te brengen, onder voor„ geeven van genomen te zyn, met by„ gevoegde Verklaaring, dat de Schepen, „ voor gemelde boete in Regten aanfpraak„ lyk zouden weezen." . Overeenkom-  HISTORIE. 187 komftig met dit Befluit werd, op den laatften dag deezes Jaars, een Plakaat afgekondigd (*). Voorts hielden Hunne Hoog Mog. zich verzekerd, dat de Koning van Spanje, de vasrilelling van zodanig een Plakaat zou aanzien , als een doorllaand bewys van hunne Onzydigheid, en gereedheid om de Vriendfchap met zyne Majefteit aan te kweeken, wanneer hy des berigt ontving, door den Graaf de la herreria , dien men tevens belloot te verzoeken, zyne goede dienften by den Koning zynen Meefter aan te wenden, om de noodige bevelen te geeven, tot een fpoedig afdoen der Regtsgedingen in Spanje aangevangen, tegen ecnigen van hunne Onderzaaten, tot het daadlyk ontflag van hun, die door onkunde, of door wezenlyke verrasfing, en overweldiging, 'mGibraltar waren ingeloopen, of opgebragt; of die alleen op het vermoeden dat hun koers derwaards gerigt was, of wel dat derzelver Laading voor het geheel of ten deele behoorde aan de Vyanden van zyne Majefteit, of na zyne ongeblokkeerde Havens waren beftemd geweest, waren opgebragt. Verder dat de Bevel¬ hebbers der Schepen van Zyne Majefteit belast mogen worden, niet meer, opeen enkel vermoeden, dat de Schepen na Gibraltar beftemd waren,dezelve op te brengen; maar zich te vergenoegen, met die de (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 1402-1405. 1 HL soek.  i88 VADERLAND SC HE ni. boek. 1779- Capellen tot »e pol, levert by Zyne Hoogheid een Vertoog in. de gemelde Plaats te na kwamen, van dezelve te doen verwyderen , en te geleiden tot buiten het bereik van die Stad en den koers derwaards ; voor het overige aan de Schepen der Onderzaaten, van den Staat eene volkomene vryheid laatende •m de Straat van Gibraltar in en uit te vaaren, in het ongefloord genot der voordeden by het Traétaat van Marine des Jaars mdcl. bedongen en toegeftaan. Van geen vrugt gevolg bleef dit alles verfleeken, gelyk ons ter behoorlyke plaats te melden ftaat. Wy worden, naa dit verflag der Staatsgebeurtenisfen deezes zo woeligen Jaars, geroepen, om eenige andere van verfchillenden aart, in den Lande voorgevallen, of 't zelve bejegend, te befchryven. — Capellen tot de pol, zagen wy ter Overysfelfche Staatsvergaderinge uitgeitooten (*). Diep getroffen door dit ongelyk, zyn Perfoon, zyn goeden Naam, en zyn aangeboorene Regten betreffende, en 't geen hem , een kostbaar Gedingaanvangende, groot nadeel in zyne Goederen zou kunnen doenlyden, vervoegde zich die Ridder , met een allerernstigst Vertoog, ftrekkende om het wederregtlyke der handelingen van zyne Party klaar te vertoonen , vergezeld van Betvysftukken, dat de Drosten verhooging iran Wedde voor de afgefchafte Dros:endienften , van tyd tot tyd, ontvangen (*) Zie onze Vaderl. Hift. I. Deel. bl. 317.  HISTORIE. 189 gen hadden, tot Zyne Hoogheid,verzoekende , door diens invloed en bemiddeling, en dus zonder tot het onaangenaam gebruik van Remedien van Regten, (welke hy egter by deezen, in allen gevalle, wel uitdruklyk voor zich behieldt,) genoodzaakt te zyn, voorloopig, en voor 'er iets tegen hem mogt ondernomen worden,immers op den aanitaandenLanddag,herftel in 't Bezit en Genot van 't geen hem, van wegen zyne Geboorte enAdmisfie, toekwam ; —— 't welk hy, voorzeker, uit hoofde zyner belanglooze poogingen in de zaak der Drostendienften niet kon verbeurd hebben, en hem althans , zonder Geding,zo als reeds met de daad was gefchied, door niemand, en allerminst door de Ridderfchap, een Lichaam van alle uu> voerende magt geheel ontbloot, kon, noch mogt ontnomen worden. —— Het Regt en 't vermogen, naamlyk, om in de Vergadering van Ridderfchap en Steden in 't algemeen, en van de Ridderfchap in 't byzonder , te mogen verfchynen. — Ten anderen, dat, indien hy ongelukkig genoeg mogt weezen om de gedreigde Regtsgedingen te moeten ondergaan,zyne Doorlugtige Hoogheid, hem als dan die gunst geliefde te bewyzen, en Ridderfchap en Steden te beweegen, om zulks wat hun Edele Mogenden aanging, insgelyks toe te ftaan, dat zyne zaak, naar Landregte volfchreeven zynde, door eenig Hof van Juftiüe, met zyne Ctncurremie te kiezen. er III. B O EK. 1779* 1  ïoo VADERLANDS CHE III. boek. 1779. Strydige gevoelen ter Staatsvergaderinge van Oveiysfel. 1 3 1 1 ( Capel. lee i dringt zy- J ne zaak en dus buiten de Provincie van Overysfel, mogt worden beoordeeld (*). Zyne Hoogheid deelde dit Verzoekfchrift , met de Bylagen , aan Ridderfchap en Steden van Overysfel mede, met verzoek om derzelver gedagten, wegens 't geen hy daar op zou verleenen. 't Werd gefteld in handen der Heeren tot deeze zaak voorheen gelast. Die van Zwolle ceurden het gedrag hunner Afgevaardigden, ten opzigte van de zaak derDrosteniienften en van den Ridder, in den voorleden Jaare, gehouden, goed by eenethans ingeleverde Aantekening; de Drost van Vollenhove, desgelyks zich toen tegen het Befluit der Meerderheid, omtrent den Heer van der capellen verklaard hebbende, handhaafde in een breed Vertoog, de zaakzyns Mede -regents. De overige Leden derStaatsvergaderinge, ils ook de Steden Deventer en Kampen behielden aan zich de Tegenaantekening op iet Befluit van Zwolle, en het ingekomen /ertoog des Drosts van Vollenhove. —— 3e Staatsvergadering berigtte zyne Hoogteid van het ontvangen des Briefs, en beoofde haare verzogte gedagten , zo ras loenlyk, te zullen mededeelen (f). Min Waarheid- Regt- en Vryheid-minlend moest de vervolgde Overysfelfche Udder geweest zyn, indien hy, zonder zich (*) Jonkheer van der Capellen RegentJsL 147(t) Aldaar bl. 165-180.  HISTORIE. 151 zich des gevoelig geraakt te toonen, hadt kunnen itil zitten, op de aantyding van eene allerkennelykfe onwaarheid te nedergeiteld te hebben , wegens de ontvangene gelden voor de afgekogte Drostendiensten ; op de openlyke betigting van een Uitvinder en Verfpreider van Onwaarheden, en van een Volksverleider te weezen. Zyne geraaktheid vervoerde hem egter niet tot bitterheden tegen zyne verongelykers ; maar zette hem alleen aan om tefpreekenile bewyzen voor de dugtigheid zynerftellinge op te zoeken en by te brengen, gelyk hy deedt in een Gefchrift aan Staaten van Overysfel overgereikt, behelzende Uittrekzels uit de oude Rekeningen der Landrentmeefleren en algemeene Ontvangeren,die niet gelochendkonden worden, waar uit bleek de gaafheid des Befluits van den Jaare mdcxxxi., als mede de Verhooging van de Tractementen der Heeren Drosten, en hoe die Verhooging, by de verpondinge verdeeld en gevonden waren; terwyl hy teffens eenige beuzelagtige uitzonderingen daar op gemaakt te keer ging (*). Dit Gefchrift werd door alle de Leden overgenomen, en, dies onverminderd, gefteld in handen der Heeren eertyds tot deeze zaak gelast: die van Zwolle hielden zich aan hunne voorige Tegenverklaaringen en Aantekeningen. Welhaast vol- brag- ( * ) Jonkheer] J.D. Capellen Regent bl. 183. III. BOEK. l779foor de dugtigfte bewyzen aan. VerfchillendeRaaddagen over het geen in dit ge» val te doen  i92 vaderlands chë m. boek. 1779. ftonclt; en wat men Zyne Hoogheid zou antwoorden. i ■1 • 0 0! 3 ! i bragten gemelde Heeren hunne belofte om Zyne Hoogheid hunne gedagten over net by Höogstdenzeiven ingeleverd Verzoekfchrift te doen toekomen $ dezelve kwamen hier op neder, dat het, door zyne Hoogheid, van de hand behoorde geweezen, en van der cappéllen aan de Staaten van Overysfel, als zyne wettige en bevoegde Regters, overgelaaten te worden (*). Dan de Afgevaardigden van Zwolle leverden vervolgens eene beredeneerde , en op gronden van Staatsregt ileunende , Verklaaring over, wegéns de wyze, op welke zy meenden dat zo omtrent het antwoord aan Zyne Hoogheid,als in't algemeen ten aanziene van den Heer van der capellen, behoorde gehandeld te worden: het gedaane ds onregtmaatig en van de verlle uitzigten befchouwende (f). De Ridderfchap verklaarde zich hier tegen met een langen omhaal van het oude; de tegenkanting deiStad Zfyolle des Jaars mdccl xxvi,met iet geen daar aan vast was, voor onbegonnen, onwettig en beuzeiagtig houden- Schoon Kampen met de Ridderfchap iniemde, wegens het antwoord aan Zyne doogheid om het verzoek des Ridders, lat hy, hangende dit Gefchil, ter Verkering mogt toegelaaten worden , van de {*) 'Jonkheer J. D.Capellen Re&entbl 100-105-107, (tj Aid. bl. 108. enz. y Aid. bl. ais. enz.  HISTORIE. m &è hand te wyzen, was die Stad Van Oordeel, dat men, in dit byzondere geval, én zonder gevolg in het toekomende, ortl alleszins de onpartydige behiindeling deezer zaake aan gehéél de wereld bloöt te leggen, zou kunnen toeftaan,dat liet Geding , voldongen en gefloöten zynde, rechtltreeks , uit naam van Ridderfchap en Steden, door eene daar toe te benoernene Commisfie, behoorde te Worden verzonden, aan een onpartydig Hof vari Juftitie buiten Overysfel. Het gevoelen van Deventer was, om met de overige Leden van Ridderfchap en Steden té helpen raadpleegen, over, en het beraamen van gepaste middelen, om, Voorbed houdens de Waardigheid van Ridderfchap en Steden, op eene vöegelyke wyze, de onaangenaame zaak met Jonkheer van der capellen uit den weg te ruimen; en daar toe, zo nóodig, de hooge tusfchenkomst en bemiddeling Zyner Hoogheid, by eert Brief irt beantwoordisg te Verzoeken; doch dat, indien deeze voorilag den overigen Leden niet mogt fmaa-, ken,naa dat men alles gedaan hadt om deZelve Imaaklyk te doen worden, het befluit der Stad overeenkwam, niet dat der Heeren Gelastigden van Ridderfchap eii Steden; zich intusfchen niet verecnigendc met het laatstgemelde byVoegzel van de Stad' Kampen, wegens het ter beoordeeling overzenden, aan een onpartydig Hof van Juftitie buiten Overysfel; maar met dat der Heeren van de Ridderfchap, die II. Deel. N ba- IIL BOE Ki  194 VADERLANDSCHE III. boer. 1779- Een Voorflag van een mhmelyk Verdrag, tot geen Befluit gebragt. (*) Jonkheer van der Capellen Regent, bl. S.Ï7-2$i. betuigd hadden om hunne eigene woorden te gebruiken , „ dat, wanneer de „ zaak naar Landregt zou weezen vol„ fchreeven, en daar in gefententieerd, „ de Heer van der. capellen, of „ de Fiscaal dien' na mogte goedvinden, „ van die voor de Hooge Dingwaarders„ bank, ergaane en gevelde Vonnis aan „ Stadhouder, Ridderfchap en Steden te „ appellieren , Hun Ed. Mogenden , als „ dan met Concurrentie van Zyne Hoop-- heid, een fchriftlyk advis van een on„ partydig Hof van Juftitie , daar over „ wel, in dit lingulier geval, zonder eeni„ ge co?ifecpaentie voor het toekomende , „ wilden inneemen, en vervolgens in conformité van gemelde advis, de Sen„ tentie in naame van Ridderfchap en Ste„ den laaten pronuntieeren (*)." By de Meerderheid der Ridderfchap klonk alles, wat naar verzoening zweemde , fchor in de ooren, dezeive\veigerde den Voorflag va.n Deventer, daar toe ïtrekkende, zo lang 'er, van de zyde des Heeren van der capellen , geen verzoek van by legging gedaan was, in nadere overweegmg te laaten neemen. Dan de drie Steden en vyf Heeren, uit de Ridderfchap waren van een ander begrip , en gavea hunne hooggaande verwondering,.over dit gedrag der overige Leden van de Ridder- lehap  H ISTORI E. . ï95 fchap nadruklyk te kennen, aandringende dat 'er zes Heeren tot het onderzoek des Voorflags van Deventer zouden benoemd worden: en wanneer de meerderheid der Heeren uit de Ridderfchap goedvondtzich, by aanhoudenheid , aan te kanten tegen het neemen van een Befiuit in deezen , verklaarden de Gelastigden der drie Steden , zich hier over by den Prins Erfftadhouder, ingevolge van de Orde van den Lande, te zullen vervoegen,ten einde de Steden in haar welherbragte Regt mogten worden gehandhaafd. De Heeren van de Ridderfchap namen het een en ander over. ■ De Steden had¬ den geëischt, dat het voorftel, uithoofde van de daar zynde Meerderheid van Hemmen, drie Steden en vyf Edelen, tot een Befluit gebragt wierd; maar, noch de Voorzitter, noch iemand der tegenwoordig zynde Edelen, was te beweegen om een Befluit op te maaken. Men ontkende, dat 'er een meerderheid van ftemmen gevonden wierd, en 't was boven al de Meer dirk ernst van voerst tot averbergen, die toén reeds volmondig ftaande hieldt, hetgeen vervolgens, door de groote meerderheid der Ridderlchappe werd vastgehouden, dat niet minder dan een derde deel der tegenwoordige Edelen, met de drie Steden behoorde zamen te Hemmen, om daar op met meerderheid te kunnen befluiten. " Het verdient hier onze opmerking,dat de Steden de gemelde verklaaring haarer AfgeN 2. vaar- 5 0ek^  u)6 VADERLANDSCHË III. doek. 1779. ' Capellen biedt aan alles, tot een minzaam Verdrag te willen aanwen ■ den. Door de Meerder heid der (*) Zie den Tegenweordigen Staat van Overysfel I. D. bl. 306. 307. en 's Prinfen Brief by f. a. v. d. kemp hifi. der Admi.-fit van J. D. van der Capellet, bl. 4?. (f) Jonkheer van der Capellen Regent, bl. 231.534. vaardigden, van de tusfehenkomst Zyner Hoogheid te zullen verzoeken, vervolgens niet zyn naagekomen. Die tusfehenkomst zou misfehien de zaak niet hebben afgedaan; ja 't is, naar zommrgeï oordeel, waarfchynlyk , dat de Edelen zich tegen Zyne Hoogheid zouden verzet hebben , indien deeze zich als Scheidsman hadt willen gedraagen, in eene zaak waar omtrent hy zich, eenige jaaren geleden , voor 't gevoelen van hunne Party hadt uitgelaaten (*). De Voorflag van Deventer , en de begeerte van verfcheide aanzienlyke Leden der Staatsvergaderinge, om het onaangenaam gefchil in der minne by te leggen, met vermyding van haatlyke uiterltens , by den vredelievendcn van der capellen bekend geworden zynde, zogt hy dit te bevorderen, door het inleveren van een Gefchrift, behelzende, dat hy, naa alvoorens weder toegelaaten te zyn zeer gaarne, van zynen kant, alles zou toebrengen, wat flrekken kon om het gereezene verfchil, op eene wyze met zyn Eer beftaanbaar, in der minne, te vereffenen (f). De Meerderheid derRidderfchappe oordeelde dat dit Gefchrift des Ridders,niet ver-  HISTORIE. itf vervat was in uitdrukkingen , overeen, komftig der agtbaarheid van de Staatsvergadering, en daarom behoorde uitgegeeven te worden; dan de Afgevaardigden der drie Steden namen het over. — In zulk eene verfcheidenheidvan gevoelens, bciloot men alle de ftukken, zo als dezelve naar tydorde waren ingebragt, aan Zyne Hoogheid te zenden, met verzoek dat hy dezelve gezien en onderzogt hebbende , op het Verzoekfchrift des Heeren van der capellen, zodanig eene fchikking zou maaken, als hy naar Hoogstdcszelfs hooge Wysheid zou bevinden te behooren (*). Gewigtige redenen bewoogen den verongelykten Ridder,wien men hadt aangewreeven, dat hy, in zyn Verzoekfchrift aan Zyne Hoogheid , „ de zaak in een „ geheel verkeerd daglicht hadt voorge„ iteld en verdraaid, op deeze Verzameling te laaten volgen, een Brief aan den Stadhouder, waar nevens ging zyn Vertoog aan de Ridderfchap, den negentienden van Sprokkelmaand in zyn geheel, d?ar het, in de gezondene Schets ondei de papieren, niet volkomen en onkenbasi was, met bede, dat het, door Hoogst denzelven in overweeging en aanmerking mogt genomen worden. Zyne onfchnld er de onwettigheid der Drostendienften warer uit den aart van elkander onaffchcidelyk d< (*) Jonkheer van der Capellen Regent, bl. 236. N 3 110 ek. 1779- Ridderfchap afgeflagen.Alle (hikken aan Zyne Hoogheid gezonden. Ca pellen zendt een llrief, met een vollediger Stuk aan den Stadhouder. i i  Ut: boek. 1779- Antwoordvan Zy ne Hooghei J op CAPELLENS voorgaandVerzoekichrift. ïoG VADERLAND SC HE de laatfte beweezen zynde volgde de eer-' fte; het een ftondt of viel met het andere. Wyders herriep hy, in deezen Brief,alle gedaane aanbiedingen van zynen kant om de zaak by te leggen, als door Party van de hand geweezen,en verzogt zyne Hoogheid 'er geen agt op te liaan; „volkomen „ gezind hetuiterfte af te wagten, en al„ le conflitutioneele en geoorlofde mid„ delen, ter verdeediging van zyn goed „ en onbetwistbaar Regt by de hand te „ neemen, liever dan om de Herftelling „ van 't geen hem zo wederregtelyk ont„ nomen was, te kruipen, of deeze zaak „ anders te vereffenen, dan op eene wy. „ ze met zyne gefchondenc Eer beftaan„ baar (*)." Op het Verzoekfchrift des Ridders hier boven vermeld (f) hadt Zyne Hoogheid, wat het laatfte Lid betrof, goedgevonden hem kennis te geeven, dat hy aan deStaa. ten van Overysfet hadt voorgeflagen, daar in toe te Hemmen, en diensvólgens te befluiten om, zo ras de zaak des Heeren van dek capellen, naar Landsregte zou vol fchreeven zvn, aan de Raaden des Hofs van Gelderland, als een onpartydig Geregtshof, zou worden overgelaten de beflisfing van het volgende ituk, of hy naamlyk zou moeten ontzet blyven van zyne Zitting, zo ter Vergaderinge van ( * ) Jonkheer van der Capellen Regent, bl. jgp, (t) Zie hier beven bl. j88,  HISTORIE'. 109 van Ridderfchap en Steden der Provincie van Overysfel in 't gemeen, als van de Ridderfchap in 't byzonder, tot dat hy zou hebben ingetrokken, het Vertoog over de Drostendienften van Grasmaand des verloopen 'Jaars, met betuiging van zyn kedweezen,gelyk van hem geëischt was, by een Befluit van Wynmaand deezes Jaars; dan wel, of hy in de voorfchreevene Zitting zou worden herfteld, en daar van daadlyk genot trekken, zo ras hy uit dat bekende Vertoog zou hebben geligt, alle de gewraakte uitdrukkingen, volgens zyne eigene aanbieding , behoudens zyne aankanting tegen het onderwerp der Drostendienften zelve,verwagtende zyne Hoogheid dat de Jonkheer zich naar deeze fchikking wel zou gedraagen ( * ). Hoe weinig dit beantwoordde aan de verwagting des Heeren van der capellen zal elk in 't oog loopen, die dit Ant-! woord met liet gedaane Verzoek vergelykL;, ja,hy oordeelde reden te over te hebben, : om zich, wegens dit beraamde, bezwaard te 1 agten, en deswegen, met een nader Verzoekfchrift, by Zyne Hoogheid aan te houden. Dien Vorst onder 't oog brengende, dat het eerfte Lid zyns Verzocks , met ftilzwygen was voorby getreeden; en in de benoeming eens Hofs van Juftitie, in ftede van de keuze met zyne zamenftemming te doen , daadlyk , met affnyding van {.*) Jonkheer van der Capellen Regent bl. 249. N4 boek. 1770, Ooor ca- 'ellrn ewrsakr. ^yn naler Verloekchrifr.  III. 150 ek, \779- j i I j i 1 < j 109 VADERLANDSCHE van alle keuze , het Hof van Gelderland bepaald was Behoudens allen eer¬ bied voor dat Geregtshof moest hy aanmerken , dat 'er Geregtshoven in ons Land waren, op welke Hy, en eenigen van zyne Tegenpartyderen, vry minder betrekking hadden, en dus als bevoegder Regters moeiten gehouden worden. Hy hadt 'er zyne Verwantfchap, hoewel niet zo nabeftaan de, dat zy zich, naar regten, zouden moeten afweezig houden ; doch de Heer palland tot beerse, de Voorzitter by de Benoemden van Ridderèhap en Steden over zyne zaak, hadt'er ;en Zwager onder de gewoone , en de Drost van Haxbergen. een Zwager onder Ie buitengewoone Raaden, — Voorts herinnert hy Zyne Hoogheid, het wraaten der eertyds gedaane aanbiedingen,op velke 'sPrinfen voorftel gegrond was; en /ermelde teffens hoe de zaak, zo als zy :egenwoordig ftondt, naar 't gewoone _,andregt voor de Hooge Bank moest volchreeven worden, buiten 't welk,het gelaane voorftel van fchikkinge verre liep, relyk 't zelve ook rechtfireeks tegen zyn >edaan verzoek ilreedt. Vermids dan Zyne loogheid, op het eerfte lid zyns Verzoekchrifts, geen agt hadt gelieven te flaan, geiefde deeze het hem ten goede te neemen, lat hy zich naar de fchikking op het tweeIe niet kon gedraagen: en nog aanhieldt lat zyne zaak, „aar Landregte volchreeven zynde, ter baflisfinge mogt ge;pudcn worden, aan een Hof van Juftitie  HISTORIE. aoi met zyne medeftemminge te kiezen, waar toe hy,en zyne Tegenpartyders geene zo 1 hinderende betrekkingen hadden. Hoe zeer de Ridder zyn geval aandrong, i en met de dugtigfte reden bekleedde, was het antwoord, dat Zyne Hoogheid volhard- \ de by het voorheen vastgeftelde, dat in ^ het gedaane verzoek niet kon getreeden | worden, en dat hy hem wees tot de Staa-1 ten van Overysfel, om te hunner Vergade-1 ring zodanig een verzoek te doen als hy ( zou meenen te behooren (*). — 't Ge-v volg hier van was een Verzoekfchrift door j. van der c a pellen daar in geleverd, r behelzende eene aandrang op het verzogte e aan Zyne Hoogheid; om naar het Lands- 2{ regt van Overysfel behandeld te worden, e en verder het voorftel, om de zaak ter e beoordeelinge te laaten, aan eeuig anderr Hof dan dat van Gelderland, even veel) welk Hun Edel Mogenden , ook zonder vérdere medeftemminge van hem, binnen deeze Republiek, zouden mogen verkiezen. Ten ware dat zy eindelyk nog mogten goedvinden , zodanige maatregelen, ten zynen opzigte te neemen, die den weg konden baanen, om alle plaatshebbende gefchillen, hoe ook genaamd, tot genoegen van alle de Leden van Ridderfchap en Steden, by vriendlyke fchikking op ééns te kunnen vereffenen; waar toe hy zich nogmaals aanboodt, met herhaalde betuiging (*) Jonkheer van der Capellen Regeni. W. 253. N5 III. 10EK.' 779Van de and gelezen,n ca- ellen 3t Staa:n van herysfel erzonen, die y "og- ïaals met en Veroek:hrift,□ om en minelykergelyk anging.  202 VADER LANDS C HE M boek. 1779. Verfchillen, ter Staatsvergaderingdeswegen. De Drie Steden betoonen zich CAPELLEN günftig. i | ] ! ging van zyne geneigdheid om van zynen kant, alles wat daar toe eenigzins kon dienen , gaarne te willen toebrengen ( * ). Verre van eenllemmig waren de Leden der Vergadering. De Heeren van de Ridderfchap bragten, als hun Raadflag, uit, dat zy zich volkomen hielden aan den voorllag door Zyne Hoogheid gedaan, en oordeelden, dat het nader verzoek des Heeren van der capellen behoorde af!reuaagen te worden: dan de Heer j. a. de vos van steenwyk tot Niet wal, en de Heer van dedem tot de Rolkcaic, betuigden hier in niet te kunnen toeftemmen. — Die van Deventer laazen uit de Stadsbehütcn voor,datSchepens en Raad hunner Stad, belangende de bewuste zaak des rleeren van dek capellen,met ongenoegen vernomen hadden, hoe de Heerenvan de Ridderfchap, op den laatst afgelopen Landdag, geweigerd hadden, ingevolge van het ingebragte der Drie Steden, ïamenftemmende met dat van Vyf Edelen; lus eene kennelyke meerderheid van itemnen uitmaakende, tot de zaak van voorchreeven Heere Gelastigden te benoemen, )m dezelve te vinden; zy konden zich in reene verdere raadpleegingen daar over in aaten, eer dit door de Ridderfchap en Stelen bewerkfielligd was. Die van Kampen lemden met Deventer, die van Zwolle desjelyks, met by voeging, dat indien, niet te- gen- (*) Jonkheer van der Capellen Regent, bl. 255.  HISTORIE. 203 genflaande den herhaalden aandrang der Steden, van hun voorllag niet kwam, en hier door de handelingen daar over in werkloosheid bleeven, huns oordeels,de Heer van der ca pellen, inmiddels in zyn geheel behoorde herfteld, en ter Vergaderinge weder toegelaaten te worden ( * ). De ontzette Ridderfchap, betoonde haare verwonderingen bevreemding over die Belluiten der Steden, en konden met geene bedaardheid dulden, dat zy op een ; Brief van Zyne Hoogheid geen agt iloegen, geen eerbied daar voor betoonden, en de zaak met zulk eene ongehoorde onverfchilligheid behandelden,als of 'ergeen Brief van Zyne Hoogheid, over de zaak van van der Capellen in weezen was, die zy, door hunne zonderlinge handelwyze lcheenen in denzelfden ilaat te brengen, als voor en ten tyde dat de befchikking daar over aan Zyne Hoogheid, door een RaadsbefhutjWas opgedraagen.Zyvondt, daarom zich verpligt en genoodzaakt te verklaaren , dat zy de handelwyze der Steden met een gevoelig ongenoegen aanzagen, als zynde niet alleen zeer beledigend voor de agting en eerbied dien men aan den HeereErfitadhouderfchüldigwas; maar teffens ftrekkende om de oneenigheden tusfchen de Leden van den Staat, hoe langs hoe meer te vermeerderen, en de zaak des Heeren van der capellen op de lange baan te brengen, en on- af- {*) Jonkheer van der Capellen Regent bl 269. III. CORK. 1779- Verre-] jaand insnoeren van ie Meerderheidier RidderenJeswe- ,  ^04 VADERLAND SC HE III. 30EK. W9- De Drie Steden ■beantwoordden de Ridderfchap. afgedaan te houden: weshalven zy zich, ten kragtigften, tegen deeze onbehoorlyke wyze van doen, en de daar door veroorzaakte vertraaging , verklaarden , onder betuiginge van daar aan geen deel te hebben, en dezelve,met alle de gevolgen van dien, laatende voor rekening en verantwoording der Heeren van de Steden. — De Heer de vos van steenwyk tot Nierwal, bragt in 't midden, dat, dewyl hy met al het ter nedergeftelde in dit Befluit der Ridderfchappe niet kon toeftemmen, hy eene nadere raadflag aan zich voorbehieldt. De Afgevaardigden der Steden namen het Befluit over, behoudens het regt eener Tegenaantekening ( * ). De Drie Steden Deventer, Kampen en Zwolle, thans één belang hebbende en dezelfde lyn trekkende, en even zeer zich beledigd rekenende, door hetRaadsbcfluit van de meerderheid der Ridderfchappe, konden niet nalaaten de voorftellen daar in begreepen, tegen te gaan; eensdeels , om, gelyk zy betuigden, uit hoofde van de verpligting ohde* welke zy lagen, de agtbaarheid hunner Vergaderingen in ftand te houden, en dezelve tegen alle onregtmaatige aantygingen te verdeedigen; en, anderdeels, op hoope dat de Heeren van de Ridderfchap , daar door tot een juiller inzigt van zaaken gebragt, eindelyk eens zouden bewoogen worden, om van hunne kwaalyk begreepene tegenkanting af (•) Jonkheer van der Capellen Regent bl. 27I.  HISTORIE. sö5 af te zien, tot het vormen van een Belluit, ingevolge eener, na orde van den Lande met meerderheid van Hemmen genomen Raadflag, mede te werken, en, in plaats van harde en verwyderende uitdrukkingen te gebruiken, eene bedaarde en regtmaatige handelwyze aan te neemen, waar door de oneenigheden tusfchen de Leden van den Staat mogten weggenomen worden. — Ten dien einde weezen zy, door een eeuvoudig verhaal van het gebeurde,aan,dat niet zy;maar de meer* derheid der Heeren van de Ridderfchap, het meefte hadden toegebragt om de bewuste zaak op de lange baan, en onafgedaan te houden. Dat zy in deezen niets verrigt hebbende , dan 't geen zy moeiten doen, zouden zy zich niet bloot Hellen aan de regtmaatige befchuldigïng, dat zy de orde van Regeering, en die aloude Regten, welker bewaaring en handhaaving zy alle Jaaren zo plegtig belooven moeiten,met geopende oogen hadden laaten vlotten en dryven, de harde en aanltootelyke befchuldiging, wegens het ver werpen van allen eerbied voor Zyne Hoog heid, en de krenking van de agting, wel ke men hem fchuldig is, van zelve ver viel. Zyne Hoogheid kon een gedrag, {trekkende, om de Regeeringsgeiteltenisfï ongefchonden te bewaaren , niet af keu ren : was 'er iets laakbaars in deezen Han del, hy zou het moeten vinden by d( Meerderheid der Ridderfchappe, die he overlaaten der betwiste zaak aan Zyn Hoog m, BOEK. 1779. t  aofS VADERLANDSCHE in. BOEK. 1779. '. ] i ( i l < j t j Hoogheid zeer Verkeerd begreepen en ongerymd voorgefteld hadden. Wel verre dat hunne handelwyze ftrekte, om de oneenigheden tusfchen de Staatsleden te vermenigvuldigen en te vergrooten , paste die befchuldiging met veel meer re  aifi VADERLANDSCHE in. boek, *7®r Uitgeftrekthei53-  HISTORIE. 227 ftellen van weeldykfche Bedeftonden : foortgelyke voorzieningen, gepaard met de hulprykfte en vaderlykfte fchikkingen voor de Landlieden , werden in andere Steden en Plaatzen deezer Gewesten gemaakt. Te Harderwyk waar ze eerst laat, door van buiten ingebragte befmetting , zich openbaarde, was men zeer gelukkigin de geneezing. Van de acht- en veertig aan Persloop zieken, ftierven 'er flegts vier: eene zo zeldzaam voorfpoedige geneezing wekte veeier nieuwsgierigheid op, om na de daar te werk geftelde behandeling dier Kwaaie onderzoek te doen. De Harderwykfche beroemde Hoogleeraar in de Geneeskunde m. van geuns, deelde 'er berigt van mede. De Geneesheeren dier Stad, hadden aan de Regeering een Verilag overgeleverd van de middelen, om, onder'sHemels zegen, den heerfchenden Persloop, op de beste wyze, te voorkomen, ook nam de Academifche Raad te Harderwyk, het gevoelen in der Medicynfche Faculteit van de Gelderfche Academie, die aan de Letteroefenende Jeugd opgaf, welke middelen ter voorbehoeding tegen de zich openbaarende Persloop behoorden in 't werk gefteld te worden. In Holland heerschte de Persloop niet; doch hardnekkige en kwaadaartige HcrfV- /. en Galkoortzen fleepten, op veele plaatzen, eene menigte van Lyderen te grave; doch was derzelver aantal, in vergelyking van dat der Zieken, op zommige plaatzen gering. Naa het zeven-ea-twintigP 2 fte HL boek. 1779. Ia Hol-  228 VA DER LAND SC HE III. BOEK. 1/79- In Zeeland. fte Jaar deezer Eeüwe hadden dezelve te Amflerdam, ora hier van, ten voorbedde, alleen te fpreeken,in zulk eenemaateniet gewoed; en fchoon het getal der Zieken niet minder was dan in dat doodlyk Jaar, wanneer men 'sweeklyks zeven honderd dooden telde, liep het hoogfte getal thans niet hooger dan drie honderd en twaalf; een onderfcheid, door de kundigfte Geneesheeren , aan het nu doorgGbrooken gebruik der Kina toegefchreeven. — In de iiabuurfehap van Rotterdam, waar de Galkoortzen van de kwaadaartigfte foort woedden, boven al op de Dorpen onder de nieuwe üroogmaakery liggende, werden veclen behouden door het tydig en gepast gebruik van dien Bast en deszelis bereidingen. De daar heerfehende Koortzen, hoe algemeen , waren niet befmetlyk, fchoon in veele huizen verfcheiden tegelyk door dezelve werden aangetast : men fehreef het feller woeden op die Dorpen , behalven aan de algemeen werkende oorzaaken, niet zonder grond,toe aan de fchadelyke Uitdampingen der drooggemaakte Landen, en het kwaade Water, 't welk door mangel aan wind niet genoeg ververscht geworden, door ftil ftaan en hitte bedorven was, en waar van zich de Inwoonders, door gebrek aan Regenwater, hadden moeten bedienen. Schoon in Zeeland en Staats-Flaanderen, uitgenomen in Zuidbeveland, veele Naajaarsziekten zich openbaarden, waren ze niet gevaarlyk, veel min belmettend en was  HISTORIE. 229 was de fterfte niet fterker dan in gewoone Jaaren. In Utrecht moeten de beginzels van den Persloop zich geopenbaard; doch deeze Kwaal geen voortgang gehadt hebben, althans geene naarigten hier van wyzen dit laatfte uit; daar het eerfte blykt uit de voorzorge door Staaten van dat Gewest genomen. Friesland bleef van die droeve Kwaaie niet vry, en de Stad Harlingen ftrekte inzonderheid ten prooye van dezelve; de befmetting was allerfchriklykst , en de ziekte voor veelen doodlyk. Vyftig mentenen ftierven 'er gewoonlyk in twee maanden tyds; thans werden 'er in Oogst- en Herfstmaand vier honderd drie- en vyftig ten graave gebragt (*). Zints het heetfte van den Zomer, hadt de befmetlyke Loop reeds een aanvang genomen, met Slachtmaand nam ze zo verre af dat men de Bedeftonden, tot affmeeking van die Plaage ingefteld, met eene Dankzegging eindigde. Behalven Harlingen moest het niet verre van daar gelegene Dorp Arum dien geesfel op eene treffende wyze voelen , het dreigde uit te fterven, in drie weeken tyds telde men vyftig dooden. Schoon eenis-e lieden uit Leeuwaarden en Franeker, de (*) Zeer leezenswaardig zyn de Aanmerkingen van den Hooggel. Petrus camper over hei Schynbaar groot getal der üeftorvenen te Harlingen, in den Jaare 1779. Algem. Vadert. Letter oef,. IV. öeel. II. Stuk. bl. 222. P3 III. BOEK. 1779. In Ft {eiland.  230 VADERLANDSCHE in. BOEK. U79- In Over- vH fn Grofiitigenen Ommelander,. ' 1 de Begraavenis hunner Naastbeftaanden' te Harlingen bygewoond hebbende, die Ziekte derwaards overbragten , was het van geen aanmerkelyk gevolg ; doch te Franeker overleden, in ééne maand, dertig Menfchen aan Rotkoortzen. Deeze Koortzen en de Loop openbaarden zich reeds, voor de aankomst van den Herfst,in Overysfel;en richtten in de Stad Kampen eene deerlyke verwoesting aan. Zints den negenden van Oogst-, tot den iaatften van Wynmaand beliep, der gefiorvenen getal twee honderd twee en tachtig, bykans zevenmaal zo veel als het ge. woon getal in dat tydsbeftek. Deventer liep geheel vry, en droeg de ftrikfte menschlyke voorzorge , om dit verderf buiten zyne muuren te houden. Groningen en Ommelanden, bleeven niet ontheven van buitengewoone Krankheden , en meer dan gemeene Sterfte. De Galkoortzen, namen 'er van 't laatst van Oogstmaand allengskens-toe; en de fterf[yften in Groningen, die gewoonlyks *s weeks van twaalf tot vyftien tekenen liepen boven de vyftig, zestig, ja klommen, in Slachtmaand, tot boven de zeventig. Tot nog waren zy, in die Stad en dat Gewest, van den Persloop vry geblceven • doch dreigde dit jammer, omilreeks het hoofd opfteekende,zich ook aldaar te zullen vertoonen, waarom Burgemeefters en claaden van Groningen en vervolgens de staaten van dat Gewest, te raade werden, )y openbaare afkondigingen, Waarfchu- win-  HISTORIE. C31 wingen ter behoeding tegen deBefmetting te laaten doen, en een byzonderen Danken Bededag uit te fchryven. Ondanks de wyze voorzorgen van Staats en Stads Regeering, drong de befmetlyke Loop, te midden van Wintermaand, in dat Gewest in; waar op een Plakaat, tot Voorzorgin den heerfchenden Roodeloop, met de noodige onderrigtingen voor 't Gemeen, werd afgegeeven. In het nabuurig Landfchap Drente, warren, niettegenftaande alle behoedmiddelen, de kwaadaartige Koortzen op veele Plaatzen doorgedrongen; en was de Loop in eenige Gehugten uitgebrooken. — De Meijery van 's Hertogenbosch bleef van den befmetlyken Loop niet vry; op veele Dorpen woedde dezelve lang en fterk , dan gemelde Hoofdftad, waar men, volgens ingenomen raad der Hoogleeraarcn in de Geneeskunde, alle voorzorge gebruikte , deelde niet in die befmetting, en was 'er het getal der Geftorvenen, de aan dc Kinderziekte overledenen niet mede gerekend, welker getal honderd negen- endertig beliep, drie honderd drie- en- zestig, met voorgaande Jaaren genoegzaam overeenkomende. Breda en de Baronnie dier Stad,vernam van die menschvernielende Ziektens zo min, dat men, in den Zomer, een tyd hadt, dat in de Gereformeerde, Lutherfche uiRoomfche Kerken te Breda , de Voorbiddingder Gemeente voor geen éénigen Kranken werd verzogt: de Sterfte was 'er ook P 4 min in. BOEK.' I779. en elders.  III. boek. *779- : Oprichti ;g ecnerj Nat uuren G"- vteskttn- '■ dige Cr- 5 re>pori . dcntie in 's Gra- ' venhaa- ' ge. 1 2 (. § tl c % n fch 132 VADERLAND SC HE tnin dan gewoonlyk, fchoon,geduurende groote Zomerhitte, eenige Inwoonders door Bord en Galloop werden aangetast, waren d.e beide Ziektens zo goedlartig dat de Lyders, bmnen korte dagen zeer gemaklyk door het gebruik van weinig Geneesmiddelen, herftelden. Alleen op een Dorpje weinig uuren van de Stad,bekeurde men in Wynmaand de beginzels van denRooden loop}, daar van buften ingebragt; doch ze hadden geen optekeïenswaardig gevolg. De Hollandfche Maatfchappy der Wetenchappen te Haarlem , hadt de gcwigtige /raage, „welke zyn de Ziekten , die ' y?^, Natu"rlyke Gefteldheid van het , Vaderland yoortvloeyen? hoe kan men , zich tegen dezelven behoeden?en door , welke Middelen kunnen ze geneezen , worden ? " opgegeeven, en denGoudert i,erprys toegereikt, aan den 'sGravenwagfihet« Geneesheer j. j. van den iosch (*). Deeze merkte, in het begin yns breedvoerigen Antwoords op, dat ie Vraage groot, en van eenen meer dan ewoonen inhoud was;en, om in allehaai byzonderheden volkomen beantwoord i worden, naar het oordeel van voornaame reneeskundigen, eerder het werk van een mfchen Leeftyd, en der veréén de Waar:emingen van alle de Geneesheeren in het '*) Verhandelingen van de Hollandfche Maatappy XVII. Deel.  HISTORIE. 233 fret Vaderland, dan van één eikel Mensch ,zyn zoude, en dus veel eer de voltooying van veele zwaare Boekdeelen , dan van ééne enkele bepaalde Verhandeling bevatten moest. Doch, niet afgefchrjkt door den arbeid, welken de beantwoording dier Vraage vorderde, hadt hy moeite, noch kosten gefpaard om een groot getal Waarpeemingen by een te zamelen, dezelve in haar verband voor te draagen, wettige gevolgen daar uit af te leiden, en dus der Maatfchappye aan te bieden,met dienuitflag dat zyn onvermoeide arbeid den opgehangen Eerprys breek;maar hy was verre van den waan dat hier door aan alle vereischtens zou voldaan worden, en hy de beantwoording dier Vraage tot eene maate van volkomenheid gebragt hebben. Door wel gedaane en veelvuldige agtereenvolgende Waariieemingen kon men alleen aan de beoogde begeerte voldoen, de Bewaaring der Gezondheid onzer Medeburgeren, en de afweering van veele Onheilen, welke hun thans drukten. Schoon deeze onderneeming, by den voortgang, en ir. 't vervolg , onmogelyk door één eenig 'Mensch,te volvoeren waare,moest men, naar 't oordeel deezes vlytigen Genecsheers van dezelve niet geheel afzien. Hy oordeelde, ten deezen Jaare, het tydftip gunftiger,dan men zich daar van verbeeldde, en den tyd gebooren om aan die onderneeming haar volkomen bellag te geeven , door het oprichten eener Natuur- en Geneeskundige Correspondentie, by wyze van P 5 on- III. BOEK. 1779-  234 VADERLANDSCHE 111. BOEK. W9- ! 1 ] ! I I 1 1 ( ( ( I I r onderlinge Sociëteit, in welke met zamengefpannen kragten , tot welzyn van het Vaderland, en ter voortzettinge van de Natuur en Geneeskundige Wetenfchappen in het zelve, zou gearbeid worden. Twee ftukken flegts waren 'er noodig om dezelve tot ftand te brengen. Het toezenden van welgedaane Waarneemingen, zo wegens het Weerkundige als het Geneeskundige. Ten anderen, het opbrengen van eenige Penningen, tot gocdmaaking der kosten, noodig tot het inzamelen , en vervolgens weder uitgeeven ier Waarneemingen. — Wat het eerfte aanbelangde, hadt hy alle hoop op de Heeren, die hem met hunne Berigten tot het Dpmaaken zyner Prysverhandelinge vereerd hadden, op de kunde en yver van ^eele anderen, die hem dagelyks hunnen Dyftand aanboden; en, wat het tweede >etrof, vleide hy zich dat welmeenende Vaderlanders zich niet zouden onttrek:en , om , door eene kleine jaarlykfche :oelaage , deeze Oprichting tot ftand te ioen komen, en te onderftutten, de Geteeskunde in de Nederlanden, en daar door iet welzyn en de behoudenis der Medemrgeren te bevorderen. Hooge en aanzienlyke Perfoonen, onier welken de Heer Prins Erfftadhouder, n andere Heeren der Regeeringe van onlerfcheide Gewesten, toonden zich geteegen om dit Ontwerp tot ftand te brenen , Patroonen, Mecenaaten en Beftuuende Leden te zyn, en met hun voorbeeld glans  HISTORIE. 235 glans en kragt 'er aan by te zetten: een breedvoerig uitnoodigend Programma tot deelneeming in deeze Sociëteit, opgericht onder de Zinfpreuk: Longum her est per Ratiocinia, breve & efficax per Exempla, zag het licht. Tot de vereischte Penningen, werd de eerfte "infehryvinge aan de Edelmoedigheid der Begunftigeren en Begunftigfters overgelaaten; en voorts de jaarlykfche toelaage op twee Dukaaten bepaald (*). Wy melden deeze byzondcrheid naardemaal, de Jaarlykfche deelneeming, by eene nadere fchikking, op een Dukaat voor 't eerfte Jaar gebragt is, terwyl men zich vleide in ftaat te zullen zyn om dit nog laager te brengen: een doorflaand blyk, dat het getal der Deelneemeren groot moest weezen, en de Beftuurders niets anders bedoelden dan het beftendig maaken deezer Sociëteit, welker heilzaame inrigting van alle zyden blykbaar doorftraalde (f). De Teken-Academie in 'sGravenhaage, bykans eene eeuw met de befcherming der Magiftraat,en zints ook met die van zyne Hoogheid vereerd, gaf, by monde van haare Regenten, den Liefhebberen van Kunften en Weetenfchappen te kennen, hoe wenschlyk het zou weezen, uithoofde van de algemeene nuttigheid der Tekenkunst, dat (*) Nieuwe Nederl Jaarb. 1779. bl. 67Ó-1333. C t) Verhandelingen van de Natuur- en Geneeskundige Correspondentie in de Veréénigde Nederlanden , opgericht ir. ,sllaagc> I. Deel. I. Stuk.. III. BOEK. 1779. De Teken-Academie aldaar voor allen opengezet eti Eerpryzen uitgeloofd.  m. BOEK, l?79* Het Be graaven in de Kei ken, elders we derfproo ken, en verboden ; me fchryft 'er hier tegen. a36 VAD E RL AN DSC HE dat niet alleen een vrye toegang aan allen tot die Teken-Academie openftondt;maar ook de naarfligheid der Tekenaaren aangeprikkeld en de vordering beloond wierd. Vorstlyke Perfoonen , Heeren en Vrouwen van aanzien, namen om ftryd deel in de jaarlykfche toelaagen , noodig tot bereiking van dit kunstkweekend oogmerk : den yverigen Tekenaar werd aangekundigd, dat hem, in 't naastkomend j aar , de Haagfche Teken - Academie zou open ftaan, gereed om zyn verdubbelden vlyt en toeneemende bekwaamheden met blinkend Eermetaal, onder de toejuiching eener luisterryke en kunstlievende Vergadering, te bekroonen (*)» Bygeloof, welks eens gevestigde heerfchappy bykans ono verweidigbaar is, hadt, ' reeds Eeuwen geleden, in Europa de gewoonte ingevoerd om de Lyken in de Ker- '. ken te begraaven. In onze verlichte Eeuw was dit gebruik, wegens deszelfs fchadelyken invloed op de gezondheid der Men- 11 fchen, en de onvoegelykheid der zaake zelve , het voorwerp geworden van de aandagt veeier voornaame Mannen , die met mond en pen, hun best deeden om de dwaaze bygeloovigheid, en het nadeel daar van, middagklaar aan te toonen, Overheden en Onderdaanen te noopen, 't zelve uit het rechte oogpunt te befchouwen, en insevolse daar van te laaten v?aren: De b 6 Graf- (*.) Nieuwe Nederl. Jaarb, I/80, bl, I35°»  HISTORIE. 237 Graflieden in de Kerken vonden in Daitschland, in Frankryk , en in Italië hunne Beitryders. De Heer abraham perrenot was, in den Jaare mdcxlvui, de eerfte onzer Landzaaten, die 'er zich tegen aankantte, en werd in laateren tyde gevolgd door de Heeren te water en kluit. — Hun fchryven was nauwlyks geleezen, of het droeg de goedkeuring der meeften, althans der verftandigen, weg; en in Landen, waar men billyk veronderftellen mogt, dat Bygeloof en Dweepery aan het uitdelgen eener gewoonte daar op gegrond , de meelte en iterkfte hinderpaalen zouden gefield hebben : dewyl zy door haaren invloed nog naast aan den Throon zaten, zag men Vorstlyke Wetten niet alleen; maar ook Bisfchoplyke Beveelen te voorfchyn komen , die "het begraaven in de Kerken verbooden, of zeer bezwaarlyk maakten. Italië en Frankryk gaven hier het voorbeeld aan ProteftantfcheLanden;men fchroomde niet liet begraaven in de Kerken , eene fchadelyke en bygeloovige Gewoonte te noemen. Duitschland, zo wel in die gedeelten? waar men de Roomfche Kerkzeden volgt . als in die, waar men den Proteftantfchet. Godsdienst handhaaft, betradt dit voet fpoor, en in veele Vorftendommen werc dit misbruik, voor altoos, afgefchaft. Intusfchen hielpen onder onze Landge nooten, hier in hunne oude charactertrek, fchoon anderzins niet weinig verdonkerd vertoonende,de Schriften van voornaam* Man JÉ BOE KV 1779. 1 ■ Men1 , blyfc,ni:« gezon[ derd eeni' ge wei-  238 VADERLAND SC HE UI. BOEK. 1779. nige voorbeelden , by het oude gebruik'. 1 ] ] J } < c c s 11 | E ' -IS ï ■ Z Mannen, en de voorbeelden onzer Nabuuren , luttel : fchoon zy genoodzaakt ze met het harte toe te Hemmen en met de mond toe te juichen , zelfs niet ondanks zy moeiten bekennen, dat elk nieuw voorbeeld, 't geen ons Frankryk,Italië of Daitschland, opleverde, eene weezenlyke vernedering voor ons was: daar wy hun veel eer ten voorbeeld hadden moeten [trekken. — 't Gebeurde, egter, van tyd tot tyd, dat eenige Mannen van Naam en Geleerdheid, 't onderftonden het ys ten ieezen opzigte,in ons Vaderland, tebree:en, en, zo veel in hun was , die verkeerdheid te fluiten , uitdruklyk beveeende, dat men hun , buiten Kerken en Steden, onder de open lugt zou beo-raaien, om dus den leevenden, welken zy jeen meer voordeel konden doen; geen jogfchynlyk nadeel toe te brengen (*). — Maar 00 Wy herinneren ons hier het Graffchrift, 't geen e door zyne Vertaalingen en andere Werken, bekene Doopsgezinde Leemar te Utrecht mart en g h s g e n , op zyn Zerk aan de Bilt, een klein unje buiten Utrecht, volgens zyne eigene opgave eeft doen houwen. l. s. NE. NOCEAT. VIVIS. HOC. SIBI. SUB. DI O. ELEGIT. s E p u lchr U M. ratorum EXSPECTANS RESURREOTIONEM MAltTlNUS SCHAGEN. V. d. M. INTER BAPTISTAS. NATUS. ALCMARI/E. xxiv. OCTOBRIS. Ao. MDCG. DENATUS ULTRAIECTI. xxi. OCTOBRIS, Ao. mdcclxx. 5 de Lykreden over hem door joh. cuperus. bl. 34.  HISTORIE. £39 Maar deeze voorbeelden, hoe lofwaardig op zich zeiven, waren, als die van enkele Perfoonen, niet in ftaat om eenig uitgebreid nut te wege te brengen, of de aandagt der Landzaaten der wyze tot zich te trekken, dat, geheele Steden , Dorpen , Plaatzen, Familien, of een zeker getal van hier in zamenftemmende Menfchen, dit voetfpoor volgden. Zy waren te fchaars en te zwak om den geest van naavolging, te ontfteeken , en hoop te geeven tot eene gewenschte, gelukkige hervorming ten deezen aanziene. Hoe zeer ookvan veelen gepreezen,hadden zy geen overwigts genoeg, op die veelvuldige, hoewel nietige, en in den grond befchouwd laage en veragtlyke, oorzaaken, welke de meefte vertraaging aan den voortgang van deeze noodzaaklyke nieuwigheid toebragten ; en het ftondt gefchaapen , dat ze , weinig of niet, door byzondere Perfoonen gevolgd wordende, onder ons, wel dra , misfehien geheel in vergetelheid zoude geraakt zyn. — Dan gelukkig heeft men, ziende, hoe van de Overheid, zo hooge als laage, om meer of min gewigtige redenen, welker beoordeeling onze taak niet is, geene hulp of verandering te wagten ftondt, ten deezen Jaare, in 'sGravetthaage iets ondernomen, 't geen mogelyk het eenig middel is, om dit ingekankerd kwaad des veragtlyken Bygeloofs onder ons , ten minften grootendeels, uit te roeijen. De IR BOEK. 1779-  24o VADERLANDSCHE ai. r. o s, k. 1779. A. perrenot leut eene Begraafplaats nu. De Heer abraham perrenot naamlyk, Domein raad van Zyne Doorlugtige Hoogheid, door zyne Eerprys behaalende en andere Schriften beroemd, heeft, als een rechtfchaape Wysgeer, en Menfchenyriend, 't geen hy zo veele jaaren geleden in Gefchrifte beweerde, door zyn eigen Voorbeeld, in zwang tragten te brengen. Ruim een Jaar geleden verzogt hy, benevens eenige andere Heeren, van Gecommitteerde Raaden van Holland, eene plaats in de Graafiykheids Duinen, om aldaar eene Begraafplaats voor zich zeiven en anderen te mogen fiichten. Het werd toegeftaan en de Begraafplaats is 'er, door hem, met eenige goede Vrienden, waar onder geagte Predikanten en Mevrouwen van aanzien, vervaardigd (*). Nauw- (*) De Begraafplaats, is groot negen vierkante Roeden, omzet met een' z waaren muur, overdekt met foifons fleenen, hoog omtrent negen en een halven voet. Dezelve ligt flegts weinig Roeden van het eerde Huis van ïchcYeningcn, en paalt aan de Westzyde van den Weg. In derzelver Oostlyken muur is eene Poort, ter wydte van vyf en ter hoogte van tien Voeten ; dezelve is overdekt met een Cirniche , waar in te leezen ftaat : in hoop van navolging, en ilaar boven ziet men een Lykbusch in den finaak der Ouden. Binnen deeze bemuuring zyn, aan weder/-yden, vyfuen gemetzelde Graven , van zulk eene diepte, dat 'er drie groote Kisten in kunnen daalen: weshalven 'er in alles negentig Lyken kunnen bygezet worden. Doch mag het zelve niet eerder gefchieden, dan, naa dat, aan eene der Haagfche Kerken , en Officianten of Suppoosten , de volle Begraafenis, Regten en Kosten betaald zyn: overeenkomfiig met het geen de Heer terreaot in zyn Verzoek-  HISTORIE. afri r Nauwlyks hadt men begonnen deeze Begraafplaats te bouwen , of veelen beyverden zich, om ftryd, om voor zich zeiven en hunne Vrouwen of Vrienden, eene Grafftede in dezelve te krygen, zo dat dezelve terftond vol was , en reeds dubbel vol hadt kunnen weezen. — In diervoege deedt dit kragtig en in 't oogloopend voorbeeld by veelen meer af, dan alle de voorgaande uitmuntende redeneeringen, of de aanmoedigende voorbeelden van byzondere Perfoonen. Billyk mogen wy hier uit afleiden, dat, indien dit op meer plaatzen, door lieden van eenigen rang,te zamen in dier voege werd ondernomen , deeze Begraafwyze,naa eenig tydsveiioop, meer velds onder ons zou winnen, dan men 'er zich te vooren van zou hebben durven belooven; — middelerwyle was het hoogstwenschlyk, dat,daar het zoekfchrift beloofd hadt. Op ieder Grafftede ligt eene Zerkfteen, gefchikt om'er Naamen, Eertytels, Wapens en dergelyke op te plaatzen. Op dien ter dekkinge van 'tGebeente van den Heer perrenot beftemd, ftaan deeze eenvoudige regels gegraveerd: Exuvia jaceant putres procul urque; nocebam, Qui nemini prudens, noceam nee mor turn opio. 't Welk op deezen zin uit loopt. Myne rottende Overblyf'zeh moeten verre van de Stad liggen: daar ik leevende vermydde iemand te benadeelen, wensc i ik zulks, ook naa mynen dood, niet te doen. Algemee71e Vaderl. Letteroef. II. Deel. 11. Stuk. bl. 35, ? net Eiland Texel, door p. van cuïck.  HISTORIE. voorheen het hoofdzaaklyke van de worftelingen der Vryheid tegen de Overheerfching vermeld hebben, niet oneigen zyn, dat wy, met een kort woord, ten befluite van dit Boek, des gewaagen. — De Veldtocht deezes Jaars werd in Zomermaand geopend, door de Engeljchett aan de Noord-Rivier: men ftreedt van de zyde der Noord- Americaanen wykende , om tyd te winnen tot de aankomst van den Veldheer Washington met zyn Leger, wanneer men het leveren van eenen flag verwagtte ; doch de Engelfchen , de bezette ftreek te fterk vindende, trokken na Nieuw-Tork te rog, twee voordeelige Hoogtens Verplanks en Stoney Points veriterkt, en met veei manfchaps bezet hebbende, de laatlte noemden zy,het Americaanfche Gibraltar. Van Nieuw lork fmeedden zy eenen aanflag tegen de Zeekusten, der Noord- Americaanfche Staaten, met de uiterïte barbaarschheid ten uitvoer gebragt ;de Stad Nieuw-Haven werd uitgeplonderd; Norwalt met Fair-field in de asïche gelegd; de Inwoonders moeiten baldaadigheden en beestagtigheden verduuren, meer dan zy van de Wilde Americaanfche Volken, zouden hebben kunnen lyden (*). Washington waagde een aanllag tegen het zo genaamd Americaanfche Gibraltar, en ' vAi qt-iiduiiiln t';:."h..-<7 l»av :'l (*) Verzameling van Stukken tot de XIII. Staaten van Amerika betrekkelyk, bl. 37. Zie byzondere gefchiedenisfen van de gepleegde wreedheden bl. 76. Uuiverfat Magazine. Vol. LXV. pag. 182, 183. Q » III. b o ek. l779- i  *44 VADERLAND SC HE III. boek 1779. 't werd, onder 't bevel van den Brigadief Generaal wayne, met de Bajonet op den Snaphaan veroverd, een deel der Bezettinge gedood en het overige Krygsgevangen. Deeze onverwagte gebeurtenis trok den Generaal clinton van zyn Plondertocht af i en hy bemagtigde Stoney Point weder, naa dat de Americaanen, alle Krygsbehoeften van daar vervoerd en de Werken vernield hadden. De Majoor lee overrompelde een Post niet verre van Nieuw York en maakte de Bezetting Krygsgevangen. Deeze twee Tochten aanvallender wyze met voordeel gedaan, bemoedigde het Americaanfche Leger, 't geen nu meer vertrouwen begon te ftellen op de verwonderenswaardige Krygstugt , waar toe het gebragt was door den Baron stuben , een Pruisfisch Officier van groote kunde en veel verdienften. De Staat van Masfachufets Baay, beraamde een Tocht tegen een Engelfche Party, die post gevat hadt ttPenohsotp, eene Haven in 't Noordoostlyk gedeelte van ditLandfchap. Een onoordeelkundig uitftel der Belegeraaren van een Fort, op eene fterke plaats gebouwd en voorzien van eene Bezetting, die zo veel. welgeoefende Mannen telde als de Belegeraars ongeoefende, gaf tyd tot de aankomst van verfcheide Schepen en veel verfche Manfchap des Vyands ;zo dat de Americaanen, die aldaar een Zeemagt hadden van één Fregat van twee- en dertig ftukken, en twaalf kleindere , genoodzaakt werden een fchielvken aftocht te  HISTORIE. 245 te doen, met verlies van alle hunne Gewapende Schepen en andere Vaartuigen, van Krygsbehoeften, en eenige Manfchap. Dit ongeluk, 't geen de Kooplieden van Boston geweldig trof, werd eenigermaatc verligt door de aankomst van drie Fregatten met zich voerende,tien Scheepen van de Jamaica - Vloot, op diea tyd genomen, met kostbaare Goederen uit de IVtst-Indien bevragt. De tyding van de nederlaage aan de Fngelfche Vloot, onder den Admiraal biron, door den Graaf d'etaing toegebragt, was eene opbeurende gebeurtenis voor de Noord • Americaanen (*). Het weder opdaagen van dien Beheerfcher der West-Indifche Zeeën, aan de Kusten van Noord-America, om met de Landmagt der Volkplantingen verée'nigd, de 2?m/cfcKrygsmagt, ter Zee en te Land te gelyk aan te tasten, fcheen iets beflisfends te voorfpellen. Hy wierp het anker op de Kust van Georgien, ontfcheepte zyn Krygsvolk, verfterkt door al de Landmagt, welke de Generaal lincoln hadt kunnen by een verzamelen, en floeg het beleg voor Savannah, in welke Stad, de Hoofdplaats diens Landfchaps, de Engelfchen, onder den Generaal prevost, hun Krygsmagt byéén getrokken, en die tot eenen manmeedigen tegenitand bereid had- den. (*) Verzameling van Stukken, als boven bl. 38. 40. 56. Univerfal Magaz. Vol. LXV. pag. 153-19SAls mede Vol. LXXVI. p»g. (5a., Q 3 in. BOEK. [779.  24ö VADERLANDSCHE III. b oek * den. Zy boden dien;fchoon het heftigbefchieten uit de aangelegde Batteryen eenige dagen langduurende, de Stad in een puinhoop veranderde, wilde de Generaal prevost naa geene overgaave luiileren; deeze kreeg intusfchen verilerking van de Colonel maitland. D'etaing, het langer marren moede, zogt, door een algemeenen Storm, het Beleg ten einde te brengen: de aanval was fchriklyk, de verdeedigïng moedig; dan de Franfchen en Americaanen werden, met groot verlies, afgellaagen, zo dat zy het Beleg opbraaken. De Franfche Generaal, die op den dag des algemeenen aanvals twee wonden ontving, fcheepte zyn Volk, Krygstuig, en Veldtoerusting in, en de Americaanfche trok weder te rug naa Carolina. In deezen Tocht waren verfcheide misflagen begaan van de zyde der Noord-Americaanen en de Franfchen, die, gelyk het gaat als het Krygsgeluk tegen loopt, elkander de fchuld der mislukking gaven; en fchynt het opeifchen van Savannah, alleen in den naam des Konings van Frankryk, den grond gelegd te hebben , tot eene verdeeldheid onder de aanvoerende Bevelhebberen , altoos zo nadeelig in aanvallen met veréénigde Magten van verfchillende Mogenheden. Hoewel deeze onderneeming geheel, wat het hoofdoogmerk betrof, mislukte, hadt d'etaing, by zyne eerfte aankomst, alle de Britfche Schepen in de Haven van Savannah, en een menigteGelds, voor de Krygskas beftemd, genomen; ook  HISTORIE. Hy ook werd de Generaal clinton belet eenige aanvallen aan den kant van Nieuw York te doen, en Rhode Eiland, naa dat de Britten het omtrent drie Jaaren bezeten hadden, aan de Noord-Americaanen gelaaten. D'etaing verliet, met het grootfte gedeelte zyner Vloote, de Americaanfche Kust, en ftevende naa Frankryk (*). De Engelfchen, fchcpten groote hoope, uit de meerdere of mindere onmin tusfchen de Franfchen en Noord- Americaanen ontftaan, wegens deezen mislukten Krygstocht, dien men aangezien hadt als zeer ligt volvoerbaar, en de voorbereiding tot een grooter, wanneer Washington, met d'etAing vèreenigd, Nieuw Tork, zon aangetast, en den Engelfchen, in dien oord, den laatften ilag toegebragt hebben. Zy vergrootten deeze verdeeldheid in hunne berigten niet weinig, en ftrooiden de nadeeligfte gerugten uit, met veele onwaaren valschheden vermengd, wegens het klein getal der geenen, die alle hulde aan den Koning van Groot-Brittanje hadden afgezwooren; wegens den afkeer des Volks van de maatregelen door het Congres genomen; wegens den In ellen aangroei van het getal der Koningsgezinden; zy gaven zelfs onbefchaamd voor, dat verfcheide Landfchappen op 't punt ftonden, om het voorbeeld van Georgien, Carolina en Con- nee- (*) Verzameling van Stukker, bl. 57-59. Univerf. Magaz. Vol. LXXVI. pag. 63-67. $53- Q 4 HL boek* 1779.  248 VADER LANDS C HE ra. boek. 1779- Vergelykingvan onze en der NoordAmerimanenworfte- ne&icut te volgen, en tot hunne voorige getrouwheid aan den Koning weder te keeren (*). Vraagt men waarom de Noord-Americaanfche Polkplantingen, zich. de gelegenheid der Nederlaage van den Generaal dourgoyne, en de Hulp door den Graaf d'etaing hun aangebragt, niet te nutte gemaakt hebben, om de Engelfchen van hunne Bezittingen op het vaste Land te ontzetten ? De Heer trumbull beantwoordt, in eenen Brief aan den Heer j. d. van der capellen tot de pol, die vraage in deezer voege. „ Het waren de kragten, die ons ont„ braken; Nieuw York, Nieuw Haven, en „ Penohscott met de Eilanden, zyn voor „ ons weezenlyke Gibr altars, onmogelyk om vermecfterd te worden, zo lang de „ Vyand Meefter ter Zee is; en deeze „ overmagt, zyn wy , in veele Jaaren , „ niet in Haat hun te betwisten, dan met „ behulp en byftand onzer Bondgenoo» ten (f)." In deezen zelfden Brieve geeft die Medeoprichter van het Gemeenebest, thans in 'zo verre tot ftand gebragt, eene vergelyking op tusfchen de Geboorte van ons Gemeenebest en dat der Noord- Americaanen , welke wy gaarne overneemen , als ftrekkende om onze bewondering over het be- (*) Univerf. Magaz. Vol. LXXVI. pag. 353. Verzameling van Stukken, bl. 42-44. (t) Verzameling van Stukken, bl. 45.  HISTORIE. 249 beftaan der laatstgenoemdén , met rede gaande te maaken. Ik beken, fchryfthy, naa een verhaal der Krygsverrigtingen deels door ons overgenomen, „ dat geen „ een bedryf van deezen Oorlog verge„ leeken kan worden by de Dapperheid, „ of, (om zo te fpreeken,) by de onver,, zaagde Verwoedheid, die by de Bele- geringen van Haarlem, Leyden enz. ge„ bleeken zyn, en uwe Voorouders, met „ regt, zo beroemd gemaakt hebben. Maar, wanneer wy de omftandigheden „ der beide Landen vergelyken, zullen „ wy mogelyk moeten gelooven, dat de „ toedragt van deezen Oorlog, in alles „ zamen genomen, geenzins minder „ zwaar en moeilyk geweest is dan die „ van voorigen tyden."; „ Holland kon men, ten tyde van zy„ nen Opftand, reeds oud noemen in Be„ volking, in Regeering, in Oorlog, m „ Kunften en Wetenfchappen. Uw Va„ derland , fchoon niet wyd uitgeltrekt „ was,egter, vol Steden enlnwoonderen; „ het telde verfcheide Mannen van groo„ te kennis en ondervinding. Het Volk „ was gehard tegen de vermoeijenisfen en „ zwaarigheden desOorlogs, en geoefend „ zo ter Zee als te Land. De Landbouw „ en Handwerken waren 'er tot eenen hoogen trap van volmaaktheid gebragt, „ die, byna nergens elders in de wereld „ bekend was. Gy hadt u bykans geheel „ meefter gemaakt van de Zeevaard en „ Koophandel. Uwe Steden en Havens Q 5 w ntl BOE 9.1 1?79. lingen om de Vryheid.  e#> VADERLAND SC HE Hl. BOEK. „ waren reeds voorzien van wyd uitgc„ ftrekte en zeer fterke Vestingwerken; ,, en daar by moet gevoegd worden uwe „ weezenlyke lieerfchappy ter Zee: 't zy op „ den Oceaan, waar uwe Vlooten byna „ even magtig waren als die van uwen „ Vyand, zo zy dezelve niet overtroffen; „ 't zy door uwe Overftroomingen, waar „ door gy u, op eene nieuwe wyze, kondt „ befchermen, en die volftrekt buiten de „ bemagtiging van uwen Vyand waren. „ Aan den anderen kant zien wy Ame* „ rica, meest in den ftaat van Kindschheid. „ Wy zyn, wel is waar, driemaal honderd „ duizend hiwoonders fterk; doch fchaars „ verftrooid over een onmeetelyk Land, „ welks uitgeftrektheid langs de Zee niet „ minder is dan vyftlen honderd mylen, en „ aan de Achterlanden meer dan drie hon„ derd; zonder zelfs ééne verfterkteStad, „ ontbloot van Ingenieurs, van Troupen, „ en van het benoodigde Geld voorWer„ ken van dien aart, zonder Burgerlyke „ Beampten, kundig in 't Beftuur eener „ Onafhangelyke Regeering, zonder ee„ nen enkelen Krygsofïïcier, hooger rang „ hebbende dan Colonel van ongeregelde „ Krygsbenden ; en bykans zonder ie„ mand, die ooit aan boord van een Oor„ logfchip gediend heeft, of in een gere>, geld Leger. Het Land nog jong zynde „ was de Landbouw nog zeer onvolko„ men, en deFabryken, inzonderheid van „ Wapenen,Oorlogstuig,en deszelfsver\t dere behoeftens, waren door den aart „ van  H I S T O Pv I E. 251 „ van hun, met wien wy in Verbintenis „ ftonden, fchier onbekend, zelfs in den „ geringften graad. ■ Dit zyn nadee„ len, die reeds verbaazend verfchillen „ van de hulpmiddelen,dieHollandhz&t, ,» en die genoegzaam zouden geweest zyn , om zelfs het heldhaftigfte Volk van eene onderneeming te doen afzien, welke, daar zy met zo veele moeilykheden ver3, gezeld was, de Rede, byna met den „ naam van Dwaasheid en Wanhoop zou „ beftempeld hebben. — Maar laat ons ,, verder gaan, en onze gefteldheid ter Zee £ niet de uwe vergelyken, om niet te „ fpreeken van het voordeel dat men uit „ de Overftroomingen trok. Onze Koop„ handel was altyd zo zorgvuldig, door „ ons Moederland , bepaald en beperkt „ geweest, dat onze Naam by de andere „ Volken der Wereld fchier onbekend „ was. Dus ontbloot van alle de Verbin,, tenisfen, die door den Koophandel ge,, maakt worden, of uit Staatkundige Ge„ meenfchap ontftaan, hadden wy, in 't „ begin,weinig te wagten van deVricndof't Bondgenootfchap van Vreemdelingen; terwyl deeze zelfde bekrompen„ heid van Koophandel ons verftak van „ een genoegzaam aantal Zeelieden, de ,, ziel van de Zeemagt. In 't kort 'er ,, was, in den aanvange van deezen Oor„ log, geen één enkel gewapend Schip in ,, deeze Gewesten, om zelfs het gering„ fte gedeelte van onze wyduitgeftrekte „ Zeekusten te befchermen tegen eene „ Scheeps- m BO EX*' *779-  *5fa VADERLANDSCHE HISTORIE. III. boek. W9- VA- „ Scheepsmagt, die maar weinig Jaaren „ te vooren over de veréénigde Magten „ gezegepraald hadt. —— De onein„ dige rampen, die het onaffcheidelyk „ gevolg waren van deeze ongelykheid „ in Magt, zyn ligt te bezeffen. Het was „ onmogelyk met voordeel tegen een Vy„ and te ftryden, die dus in één oogen„ blik onzen aanval kon ontduiken, en „ zich overbrengen naa duizendweerloo„ ze Plaatzen van het Land. Zy hadden „ 't geftadig in hun hand om te verwoes„ ten en te plunderen, terwyl de toevoer „ van allerlei foort van Oorlogsbehoeftens „ van buiten nog meer wisfelvallig en „ hachlyk, dan de wyze, om ze te maaken , binnen 's Lands onbekend was. „ Dus in den beginne Vriendenloos, dus „ ontbloot van eenige Hulpmiddelen^ „ hebben wy den Stelregel van fabius „ moeten volgen: en wy hebben tot nog „ toe veroverd met draalen en vertoe„ ven (*)." (*) Verzameling van Stuiken bl. 4.6-49.  VADERLANDS C ££12 HISTORIE. VIERDE BOEK. INHOUD. De Tyding van het neemen des Convoys onder bylandt verwekt hier veel ontroe- \ rings. Dit bedryf in Engeland gelaakt en ■ gepreezen. Mondgefprekken tusfchen Lord stormont en den Graave van welderen. Engeland dreigt de opfchorting van alle Handelverdragen. Aanmerkingen hier over. > Bylandt in een Krygsraad vrygefprooken Aanmerkingen over zyne Verdeediging. Klagten der Kooplieden over dit opbrengen des Convoys. Raadflag der Admiraliteits Collegien over het aanranden des Convoys. Holland en Friesland fiemmen 'er in toe. De Inhoud deezes Raadflags , by voorraad, aan den Koning van Engeland bekend gemaakt. Door Lord stormont beantwoordt. Hoe men in Engeland over de ofgebragte Schepen dagt en vonniste. Welke uitwerking zulks hier te Land$ baarde.De Koop- IV. ; o e k» [780..  £54 V ADERLANDSCHE IV. boei:. l 4 I t \ C I Kooplieden van Amfterdam leveren des een Verzoekfchrift in by de Algemeene Staaten. Antwoord der Staaten, tydsuitftel verzoekende. Dit uitftel afgeflaagen. De Gevoelens der Zeven Gewesten over de verzogte Hulpe. Dezelve geweigerd. Het Gemeenebest, door Engeland niet langer als Bondgenoot aangemerkt. Eenlgen in Engeland wraaken dit Be/luit. Last des Konings van Engeland, omtrent het neemen en opbrengen der Schepen van deezen Staat. Men ftemt tot een Onbepaald Convoy, uitgenomen Zeeland. Frankryk heft de Arresten van MDCChxxix.op, en belooft wedergave der Gelden, ingevolge daar van ontvangen. Antwoord van den Staat na Engeland gezonden, wegens het aantasten van het Convoy onder bylandt. Hoe in Engeland opgenomen. Zeven Schepen in Engeland verbeurd verklaard. De Eigenaars der verbeurdverklaarde Schepen , vervoegen zich om Schavergoedlng by de Staaten. Spanje behandelt onze Scheepvaard op een \eter voet. Het Dubbel Last- en Veilgeld 'erlengd. De Bondgenooten ftemmen in eene Petitie tot het uitrusten van twee- en- vyftig Oorlogfchepen en Fregatten , uitgenomen Zeeland. Zierikzee dagt 'en fprak anders dan fe overige Staatsleden van dat Gewest. Inhoud >an het voorftel dier Stad. De toerustingen Ier Oorlogfchepen niet voortgezet. Hout en tndere Scheepsbehoeftens gedeeltlyk te Land tan Frankryk gezonden. De Schepen van Vreemden, op onze Volkplantingen vaar en de, ■an de belastingen en bepaalingen als die der ngczetenen onderworpen. Geen gebrek aan Geld  HISTORIE. 255 Geld 3 maar aan Manfchap. Woerdens yoorbeeldlyk gedrag. Voorftel om den Derden Man der Koopvaardyfchepen op de Oorlogfchepen te leveren. Frieslands gevoelen daar over. Plakaat deswegen. De Volkplantingen en de Zeevaard bleeven onbej'chermd. Gewelddadigheden der Engelfchen op St. Euftatius en Saba. Op St. Martin. Beroovingen op Caracao. Klagten en verzoeken dawegen. Prysverklaaringen der Engelfchen in de Middellandfche Zee. Hun gedrag in de Portugeefche Havens, en Handelingen daar over. Mishandelingen door de Engelfchen op Zee onze Scheepslieden aangedaan. Schennisfen aan onze Kust. Klagten daar over ten Engelfchen Hove. Algemeenheid der Engelfche Zeerooveryen. De Ottomannifche Porte verzet 'er zich tegen. Verflag yan de Gewapende Onzydigheid. Zeemagt van catharina de II. Wenschlykheid van een Plan der Onzydige Mogenheden om de Zeegeweldenaarycn tegen te gaan. Verklaaring van der Rusfifche Keizerinne aan de Oorlogvoerende Mogenheden. Aanmerkingen over deeze Verklaaring. Hoe dezelve in Engeland werd opgenomen. Hoe aan 't Franfche Plof. Hoe in Spanje. Welk een bekoorlyk vooruitzigt de Aanbie* ding van dit Plan, hier te Lande verwekte. Toeftemmend Antwoord der Staaten aan het Rusfifche Plof. Deeze zaak alhier fteepende gehouden. Een Gezantfchap be?ioemd. C atharina de II. zet, door het uitrusten van Schepen enz. klem by aan haaren Voorflag. Het vertrek des Gezantfchaps draalt. Men IV. BOEifc  256 VADERLANDS C HE IV. Boe ii. i 'Men treedt agter uit, en cisch als een voor'' waarde, ter Toetreeding de verzekering van alle onze Binnen- en Buitenlandfche Bezittingen. Aanmerkingen over die voorwaarde. Amflerdam verklaart zich ten fterkfle tegen dit marren, en de voorgeflagene Guarantie. Aantekening van Amflerdam. Het Befluit wordt, egter, zo genomen. Last des Gezanfchaps. 't Zelve vertrekt en komt te Petersburg. Aanvang der Onderhandelingen. De Gezanten dringen by den Staat aan, op een fpoedig toetreeden. De Engelfchen flaagen niet in hunnen toeleg om ons te Petersburg buiten het Verbond te fluiten. Men zoekt de Toetreeding hier te doen mislukken. ■ Befluit der Staaten van Holland tot de Toetreeding. Aanmerking der Ridderfchappe van-Holland op dit Befluit. Frieslands gevoelen over de Toetreeding. Overysfels Raad/lag. -Gelderlands gedrag in deezen.. Taal van r. j. van der capellen tot den marsch te dier gelegenheid. . Zeelands agterlykheid in de Tos* {reeding. V Gevoelen van Groningen en Ommelanden. Utrechts Raad/lag. De Meerderheid der Staaten befluit tot de Toetreeding. Bekendmaaking aan de Oorlogvoerende Mogenheden. ■ Deeze afgevaardegd. De Gevolmag/dgden te Petersburg met het Character van Buitengewoone Gezanten bekleed. De Voetreedlng krygt haar volle beflag. Berigteu deswegen henvaards overgezonden. B&mtwoording derBekendmaakingen van Frankryk en Spanje. Gefchenken aan de yoornaam1e Bewerker en van dit Verbond. Het aan-  HISTORIE. z£ belang van dat Verbond. Hoe gering geagt door de Engelschgezinden hier te Lande. Toedragt der zaake wegens het gehandelde, tusfchen Amfterdam en w. l e e , in den Jaare mdcclxxviii. De Heer henry laurens met zyne Papieren te Londen opgebragt en gevangen gezet. Inhoud 'der Papieren by deezen Heer gevonden. Gronden van bezwaar uit deeze Papieren in Engeland ontleend. Wat men 'er zich van yoorftelde. Door yorke aan Zyne Hoogheid, en door deezen aan Staaten van Holland overgeleverd. Affchriften naa Amfterdam gezonden, Berigt dier Stad. Strafeifchend en dreigend Vertoog van yorke. Aanmerkingen op dit Vertoog. Staaten van Holland befluit en het gedrag van Amflerdam af te keuren. Tegenverklaaring van Amfterdam Haarlems aantekening. Befluit der Algemeene Staaten, en Antwoord aan Engeland. Nog fcherper Vertoog van y o r k e. Aanmerking daar op. Yorke dringt aan op een fpoedig Antwoord. Befluit der Staaten van Holland, omtrent de Papieren by den Heer laurens gevonden, en dc Stukken daar toe betrekkelyk. Befluit der Algemeene Staaten. Zeelands byzonder gedrag. Yorke weigert dit Antwoord aan te neemen. Befluit van Engeland, om den Staat den Oorlog te verklaaren. Yorke opontboden. Vreemde behandeling des Graaven van welderen te Londen. Hy van daar opontboden. Manifest des Konings van Engeland tegen deezen Staat. Aanmerkingai daar over. II. Deel. R Het IV. boek.  a58 VADERLAND SC HE IV. BOEK. liet oordeel van zommigen in Engeland over deeze Oorlogsverklaaring, Yorke fleeki naa eenige tyd verblyfs te Antwerpen, na Engeland over. Eenige voorbereidende Jchikkingen tot verdeediging. 't Gebeurde ten deezen Jaare omtrent capellen tot de pol. Een Nieuwe Plaven in Texel aangelegd- Een Bergplaats voor de Oorlogjehepen in Texel gezogt ; maar niet gevonden, Een Vaart in Drente gegraaven , en een nieuw Dorp Klcofieryeeu aangelegd, Eene Maatfchappy te Leeuwaarden fchryft eene Prysvraag uit, wegens den Uitvoer van het plooi. Vlasteelt Reederye te Harfmgerhom cn Kolhorn met yrugt voorgezet. De Koning van Zweeden doorreist deeze Landen, Verflag der Krygsverrigtingen in NoordAmerica ten deezen Jaare. T~^en Jaar, met feïvrik begonnen, voor een goed, gedeelte met bedriegelyke Hoope doorgebragt, inTeleiuitelling en Kryg geëindigd, zal thans het blad onzer Geichiedenisfen vermelden;geen rechtfehaape Landzaat zal het leezen zonder verontwaardiging , fpyt, en afgryzen: deeze aandoeningen zullen zich te meermaalen veréenigen , en 't hart met deernis over een gefolterd Vaderland vervullen: troost alleen zal hervinden, op het verneemen van den Lande heilzaame maatregelen , door verdienstiyke Mannen 4 in zulk «en byfter verloop van zaaken a •, el . : . . ; VQOr-  tï ISTOillÊ jtfji vOórgeflaagen ; rdoch grootendeels verwaarloosd, of als fchadelyk gedoemd. Naauwlyks hadden de Kooplieden ter Beurze van Amfterdam,elkander geluk gewenscht met het uitzeilen der Koopvaardyvloote, onder het zo lang vèfzogte en Uitgeftelde Geleide (*), vol hoope dat de vertraagde Zeehandel ontflaagen van die ftoor- en hindernisfen j eenigzins op den ouden voet zou gedreeven worden , of die. blydfchap verdween, en deeze hoop bezweek. Brieven j op den laatften dag des afgeloopen Jaars, uit Engeland herwaards gefchreeven, hielden wel in, dat een Vloot van vyf- of zesLiniefchepen en eenige Fregatten j te Spitheadgereed lag, om, onder den Scheepsbevelhebber fielding-,- in Zee te fteeken , ten einde de Hollandfche Koopvaarders, fchoon onder geleide van 's Lands vlag, te onderzoeken en op te brengen, overeenkomilig met de gedaane verklaaring van den Engelfchen Afgezant in 'sHaage; doch de meefte Kooplieden twyfelden aan de egtheid dier tydinge, of hielden dezelve voor een meermaals gepleegden vond der belanghebbe-5 ren in den Actiehandel: zy konden 't niet van zich verkrygen te gelooven, dat de Engelfchen, hoe veel zy zich hadden dur-5 ven vermeeten,itrydig met de goede trouwe, dit zouden beftaan. Zo zeer ingenomen waren zy, met deeze verwagting; dat' (*) Zie hier boven, bh jó8< R a IV. BOEK* 1780. De tyding vari het neemen des Convoys onder bylandtverwekt hier zeer veel ontroeringss  IV. BOEK. 1 j 1 1 - 3 i 3 i 1 i 260 VADERLANDSCHE dat, wanneer, op den achtften van Louwmaand des Jaars mdcclxxx., de maare, wegens het neemen en opbrengen der Schepen, onder den Schout by Nagt Graave van bylandt, over de Beurs klonk, de ontzetting wel groot, en nieuwsgierigheid om het zekere te weeten wel lterk; maar tevens het ongeloof zo verregaande was, dat een Makelaar, die eerst daar van fprak , zich aan moeilykhcden bloot geiteld vondt. De Engelfche Havenlyst, waar uit hy dit wonderklinkend nieuws vertelde, hadt hy aan een Heer van Regeering overgegeeven, en was dus buiten ftaat de aandringende nieuwsgierigheid te voldoen, met de vertooning van tiet bewysftuk , waarop hy zich beriep. Eiy bekomt dezelve eindelyk, en wordt gezuiverd van de blaam, als of hy, door ïene kunftenaary der Windhandelaaren , le Kooplieden, die zo veel weezenlyken bhats op Zee hadden, in vertwyfeling en mzekerheid hadt willen brengen. — Onlanks, de vertoonde Havenlyst, kwam iet zommigen zo vreemd en ongeloorlyk roor, dat de Engelfchen dien vyandlyken lap tegen Vrienden en Bondgenooten zoulen gedaan hebben,dat zy de egtheid der üavenlyfte zelve in twyfel trokken. Dan 't leedt niet lang of Brieven uit Tingeland over Oftende, namen allen twy'el v/eg, en bevestigden de waarheid eeïer gebeurtenisfe, die den reeds haatlyk jeworden naam der Engelfchen, met de wartfte koole tekende. By zo veel Bond- breu-  HISTORIE.1 aói breukigs reeds gepleegd, kwam nu de fchennis der Vlagge van den Staat, die geen vrugt altoos trok van de infchiklykheden Engeland beweezen, door den afftand van een volkomen en onbetwistbaar Regt om Scheepstimmerhout ma Frankryk en Spanje te voeren; het bleek nu, indien men des nog nadere bewyzen behoefde, dat Groot-Br ittanje niets minder bedoelde dan eene volflrekte Heerfchappy ter Zee te oefenen,en die willekeurig uit te ftrekken, over de Vaard en Handel der Onzydige Mogenheden. Veelen, die dus lang voor de toegeevenheid omtrent Engeland gepleit hadden , ten minften die wilden betoond hebben tot men genoegzaam gewapend was, lieten deeze Party vaaren, enveréénigden zich met de andere, welke fleeds fprak van de voorregten, by Verbonden bedongen, met geweld, zo 't niet anders konde, te handhaaven. Het aantal der geenen, die men Franschgezinden noemde,nam dagelyks meer en meer toe, en de verbitteringen tegen de Engelfchen aangroeiende, voer men fterker dan ooit tegen die Kroon uit. Hoe fchreeuwend het onregt ware door dezelve in de aanrandige en opbrenginge des Convoys onder den Graave van bylandt gepleegd, blykt uit de taal eens Schryvers, die alles altoos aanwendt om de zaak der Engelfchen te verdeedigen , hy fchryft , s, dat niemand, die onpartydig alle deeze R 3 » zaa- IV. boek.  *6a VAD ER LAN DSC HE IV. boek. I78o.' Dit bedryf in Ettgelattü gelaakt en gepreezen. (*) Politiek Vertoog, bi. 128. „ zaaken overweegen wil,anders dan Ent „ gelandztzv in 't ongelyk ftellen kan (*).:' 't Ontbrak in Engeland niet aan Staats-* mannen, die dit bedryf wraakten. De Graaf van shel burne, noemde het, ,, een ftap, die alle Onzydige Mogenhe-? den moest ontrusten* en een Bondge? „ nootfchap te wege brengen , om den „ vryen Handel en Zeevaard te befcher„ men, 't geen niet dan hoogst nadeelig „ zyn kon voor Groot- Br Ittanje." Lord camden beweerde, „dat de Hollanders, „ ingevolge van het verdrag des Jaars „ mdclxxiv. het regt hadden om „ Scheepsbouwftoffen te vervoeren ; en dat het opbrengen van bylandt, „ met de onder hem zeilende Koopvaar„ ders eene yyandlyke daad was, die van „ Engelands zyde de Verbonden met het s, Gemeenebest fchondt, en het verlies eens allerbesten Bondgenoots berok,, kende, dat Staatsdienaars, die, inde toenmaalige omftandigheden desRyks, „ zo gewelddaadig handelden , hunne „ plaatzen geen vier- en twintig uuren „ behoorden te bekleeden;" de Hertog van grafton, hieldt dit Bedryf desgelyks voor eene Verbonds-fchennis. — Dan de meeften oordeelden anders , en Lord stormont, onder anderen, gaf duidelyk te verftaan, „dat, daar de v>2 Franschgezinde Eaity in Holland, den in- h vloed  HISTORIE.! 263 „ vloed Van het Engelfche Hnf {treinde, 'er niets anders te doen viel, dan den „ ftoot af te kecren, wanneer iemand den „ vyand een dolk verfchafte; en dit was „ gefchiedt door het opbrengen van bylandt (*)•" Dit was het gevoelen van allen, die met den gelauwef den Dichter william WHlfEMËAD in Zyn Lierzang, by den aanvang deezes Jaars het daar voor hielden. „ Dat de Konin}, gin der Eilanden, alleen over de Zee „ moest heerfchen ," en geene middelen onbeproefd lieten, om dien Dichter tot een waarzeggend Propheet te maaken (f). Der Staaten Afgezant van weldeden, kreeg berigt van deeze ontmoeting uit den mond van Lord stormont, die verklaarde, „hoe 't hem leedt deedt „ dat 'er zo iets voorgevallen was, en dat „ hy 'er den Heer Yorke kennis van ge5, geeven hadt," zonder iets meer 'er by te voegen, of te ontdekken wat hy, ingevolge deezen ontmoeting, dien Afgezant hadt laaten weeten. —. Dan, welhaast hadden die twee Staatsdienaarcn een onderhoud, 't géén meer betekende. Lord stor- (*) Lvndon Magax. 1780. bl. 463, 464. (f) Ion ion Magaz. 1780, bl. 37. De Slotregels dsr Coupletten van deezen vermetel fnorkenden Nieüwejanrzang luiden: The queen of ifles fhculd reign fole empres ef fea , The queen of ifles alone is foveteign of 'the Jea. She reigns, and fiii fhaii reign ,fo/e empres of the Jea. R 4 IV. boek. Mondgefprekkenvan Lord STORMONT211 VAN WELDER.EN,  IV. boek. Engeland dreigt de opfchorting van alle de . Handelverdragcn. (*) Zie hier boven bl. 185. 264 VADERLANDSCHE stormont, beklaagde zich over het Plakaat van Hunne Hoog Mog., hunne Ingezetenen de Vaard op Gibraltar verbiedende (* ). Zulks hadt in Engeland de grootfle verwondering veroorzaakt; vermids het gedrag van 't Gemeenebest omtrent Spanje, zo verfchillend was met het geen men omtrent Engeland hieldt De toevoer van Scheepsbouwftoffen aan de Vyanden van Engeland werd begunfligd, en men raadpleegde niet over de Vertoogen, door den Ridder yorke,wegens het verleenen der Hulpbenden aangeboden. Voorts betuigde hy, uit last van den Koning, te komen, om eene mondelyke Verklaaring te doen, welke hy egter,omgeen misilag in eene zaak van dat belang te begaan, in gefchrifte vervat hadt en voorlas ; den Graave van welderen, nogtbans genoegzaame gelegenheid geevende , om , fchoon hy eene mondlyke boodfchap niet in gefchrifte by den Gezant kon laaten, dezelve woordlyk af te fchryven. Ze was van deezen belangryken inhoud. „ Ik heb bevel, Myn Heer, van u te ,, herhaalen de iterkife verzekeringen , ,, van de Vriendfchap des Konings voor ,, Hunne Hoog Mog , en van zyn opregt ,, verlangen om de Verbintenisfe 'e hand„ haaven,die gelukkig tusfchen Zyne Ma„ jeiteit en het Gemeenebest fland grypt. „ Maar  HISTORIE. 265 Maar dewyl het befiaan van alle Ver,, bintenis afhangt van de flipte naako„ ming der wederzydfche Verpligtingen „ door beide de Verbondenen : zo moet u, „ myn Heer, vooraf waarfchuwen , dat „ indien,na de vriendlykfle en herhaalde „ Vertoogen van het Hof van Londen der „ Algemeene Staaten, tegen verwagting, de Hulpbenden, by de plegtigfle Ver„ bonden bedongen , niet verleenden , „ welke, niet tegenflaande dit beding, zo lang zyn uitgefteld; en, indien zy vol„ hardden, in den toevoer van Scheeps„ bouwfloffen naa de Havens der Vyan„ den van Engeland te begunftigen, als „ dan, Zyne Majefteit tot zyne eigene ver„ deediging,en uit inzigt alleen om zyne „ Koniiïgryken te bevryden, van de ge„ vaarlyke gevolgen eener zo ongeregel„ de handelwyze , en de gelykheid te „ handhaaven, die in ?lle wederkeerige „ Verbintenisfen moet plaats hebben , „ zich genoodzaakt zou vinden, om in „ den loop van deezen Oorlog, de Ver„ éènigde Gewesten, alleen aan te zien op „ den voet van andere Onzydige Mogen?, heden, en gevolglyk, by voorraad,ten „ opzigte van hunne Onderdaanen, alle „ byzondere Bedingen des Verbonds van „ Koophandel'in den Jaare mdclxxiv. „ aangegaan op te fchorten, en zicheenig„ lyk te houden aan het Regt der Volke„ ren, 't welk tot rigtfnoer voor onzydi„ ge Staaten moet ftrekken." Met veel regts gaf der Staaten Afgezant, A 5 dee- IV. boek.' 17-80.  af55 VADERLAND SC HE IV. BOEK. deeze Verklaaring gehoord hebbendé, zyne verwondering te kennen, over de befchuldiging dat de Staat zyne Verbintenisfen niet nakwam, op een tyd dat men in Engeland, van 't begin der Onlusten af, het Handelverdrag verbrooken hadt, en dat de Ingezetenen van den Staat, nooit aan de in Oorlog zynde Mogenheden iets hadden aangebragt, dan waar toe zy,volgens de Letter der Tractaaten, bevoegd waren. Lord stormont kon dit niet toeftemmen: dewyl, by het Tractaat van Vrede des meergemelden Jaars, vastgefteld was, dat men elkanders Vyanden niet zou byftaan. Van weldeb.en merkte aan, dat het Handel Tractaat tien maanden laater zynde dan dat des Vredes, dit laatfte de voordeden, by het Handelverdrag toegeftaan , en door de Engelfchen zelfs genooten, niet kon wegneemen.Naa veel woordwisfelens bleef elk zyn gevoelen behouden , en Lord stormont zeide eindelyk, dat men van den aanvang af het Regt gehadt hadt, om het Gemeenebest de Hulpbenden af te vorderen, en een antwoord af te vraagen, of het zich zou houden aan de Traétaaten, tusfchen de beide Volken plaats grypende. Zyne Majefteit hadt het uitgeftèld, uit agting voor de Republiek; maar Hoogstdezelye hadt nu gemeend, zyne oogmerken duidelyk te moeten bekend maaken, en deeze wyze was hem de vriendlykfte voorgekomen (*). Wy (e) Nhuwe Nedrfi. '$Mtèi ijfËdM 170.  HISTORIE* B*f Wy mogen niet nalaaten hier aan te merken, hoe gansch verkeerd , in Lord stormonts boodfchap van *s Konings wege, de Staaten trouwlooslyk befchreeven worden, als Begunftigers der Vyanden van Engeland: daar zy, wel verre van hun Regt in allen deele te gebruiken, uit loutere infchiklykheid,de Convoyen en 't Geleide van Schepen met Scheepstimmerhout gelaaden naa Franfche of Spaanfche Havens beftemd , hunnen Ingezeetenen weigerden. — De vroegere bladzyden onzer Gefchiedenisfe toonên hoe weinig toegevenheids Engeland, hier voorgcfteld als.een Bevoordeelaar en Begunfliger des Gemeenebests boven 't geen de Verbonden vorderden, en boven 't geenOnzydige Staaten toekomt, deezen Staat betoonde \ immers zodanig iets ligt opgeflooten in de bedreiging van ons voortaan op den voet van andere Onzydige Mogenheden, en naar het Regt der Volken te behandelen, Indien dit Regt zodanig een handelwyze vorderde, als Engeland nu Jaaren lang omtrent dit Gemeenebest gehouden hadt. dan, in de daad, is dit Regt een fchreeuwend Onregt; doch men was reeds lane gewoon 't zelve balddaadig met den voei te fchoppeu: hoe zeer men des den monc vol hadt. Wy zullen dit Jaar gelegenheic aantreiïen om andere taal over dit Regt t( hooren voeren; eene taal, die Engelant ■ moet doen Woozen. In IV. bob k» I780, Aanmerkingenhier ovci■] i  *r58 VADERLANDSCHE IV. boek. l?8o. Bylandt in een Krygsraad vrygefprooken. Inmidders was den Heer fielding het bevel over 't Esquader, waarmede hy den Graave van bylandt aangetast en opgebragt hadt, ontnomen (*), en werd deezen laatften,met deCapiteinen kinsbergen en silvester, herwaards opöntbooden, en gelast met hunne onderhebbende Schepen, ten fpoedigllen, naa 't Vaderland te keeren; op dat de Hoofdbevelhebber zyn gehouden gedrag, by de ontmoeting der Engelfchen, zou openleggen, verantwoordden, en zich zuiveren van alle verdenking. Naa zyne binnenkomst , werd 'er een Krygsraad belegd op den Huize van Prins Maurits, en den zevenden van Grasmaand een vonnis ten zynen voordeele uitgefprooken , en zyn „ Gedrag, in de ontmoeting met het Enï» gclftte Esquader van den Engelfchen „ Commodore fielding, vooral in aan„ merkinge van de particuliere omftandighe■, den, waar in hy zich te dier gelegenheid „ hadt bevonden , verklaard overeenkom„ itig te zyn, met de Regelen van Voor„ zigtigheid van goede Soldaat en Zee„ manichap, en dat door denzelven, in geenen deele, anders dan naar zyne „ lnilructie en de Orders van den dienst „ was te werk gegaan; en hy dus vryge- fprooken wierd van alle bedenking, ,, welke daar tegen zou hebben kunnen „ of mogen worden ingebragt (f)." Bo- («) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 156. (f) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 491.  HISTORIE. 269 Bovenal opmerkens en der byzondere melding waardig zyn, ons in de Sententie van den Hoogen Zeekrygsraad, in de 2aake van den Schout- by Nagt bylandt, twee ftukken voorgekomen. — Voor eerst een fchriftlyke Order, dienende tot een Secreet Sein voor de Lands - Capiteinen nauman , van kinsbergen , silvester en mulder, met dit Opfchrift. „ Deeze Order niet te openen, dan by aldien zy ter befcherming van 't „ Convoy in gevegt raogte geraaken, en „ als dan ten by weezen van deszelfs eer„ ften Officier; en, zo onnoodig, onge„ opend aan hem weder ter hand te ftel„ len." Dezelve hicldt in,wy, zullen het met de eigene woorden van bylandt, als Verweerder voordraagen, „dat, by al„ dien zy ter befcherminge van 't Convoy „ in gevegt mogten geraaken, en hy Ver- weerder, om byzondere redenen, goed- vondt, dat alle Oorlogfchepen te gelyk „ met hem zouden ftryken, en zich over„ geeven, hy Verweerder als dan het Sein „ van engageeren, zynde de Vlag in vie„ ren over kruis verdeeld, Rood en „ Wit, zoude nederhaalen, en een Rood ,, en Wit geftreepte Vlag van deBezaams,, roede zoude heisfen, op welk Sein alle „ de Oorlogfchepen hunne Vlaggen , te ,, gelyk met hem Verweerder, zouden ne„ derhaalen, en zich overgeeven. Dat de reden, waarom hy Verweerder dat „ Secreet Sein in voege voorfchreeven j, hadt gegeeven, reeds voor zyn vertrek n Uil IV. BOEK. 1780. Aanmerkingenover zyne Verdeediging- 1  a/o TADERLANDSCHE IV, Boek. i;8o. „ uit Texel, deeze was geweest, dat hy „ Verweerder, niet weetende , of hy * „ wanneer hy reeds in Zee was, gelegen- heid zou hebben om eenig Papier over „ te geeven , alzo noodig hadt geoor„ deeld,het zelve,voor zyn vertrek,aan ?> gemelde Capiteinen ter hand te ftellen, terwyl boven dien alle Seinen gewoon„ lyk worden gegeeven, voor dat de „ Schepen naa Zee gaan. Dat het ver„ ders onmogelyk zou zyn geweest, om, „ in gevalle het Esquader Oorlogfchepen „ onder zyn Commando, daadlyk in gc- vegt was, en 'er door hem Verweerder „ wierd geoordeeld noodig te zyn, dat „ alle de Schepen van dat Esquader, te „ gelyk hunne Vlaggen behoorden te ftry- , „ ken, zyne Orders daar toe aan de re„ fpeeïive Capiteinen door gefchikte Sei,, nen te doen verftaan, daar alle Seinen, waar naa andere Schepen zich moeten regulecren, voor af behoorden te wor„. den gegeeven : terwyl het zekerlyk „ onmogelyk is , dat andere Schepen , j, welke voor af niet weeten, waar toe s, deeze of geene Seinen, wanneer die ge„ daan worden , zyn dienende, op het „ doen dier Seinen, zich daar naa zouden -i, kunnen reguleeren. Dat hy Verweer,j, der dat Sein hadt geoordeeld noodzaak.,, lyk, ten einde alle verwarring voor te „ komen, en dat alzo van dat Sein niet n: anders afgehangen heeft, dan dat,wan„ neer hy Verweerder het goedvondt , het gevegt daadlyk zou eindigen; tcr- wyl, '  HISTORIE. i£i •„ wyl, zyns bedunkens, van het geeven van een Secreet-Sein niet afhing, dat „ alle de Oorlogfchepen, in de abfolute „ verpligting kwamen om hunne Vlaggen „ te moeten ilryken, wanneer zyn Schip in eenige ongelegenheid gekomen was; ook niet dat hy Verweerder dit Secreet „ Sein éénmaal gegeeven hebbende, in „ de onraogelykheid zoude zyn geweest, „ om, des noodig oordeelende, het ge„ vegt door andere Schepen te doen con- tinueeren, indien zyn Schip door eenige „ calamiteit was gebragtin de verpligting, „ om, geduurende de Actie zyn Vlag te „ ilryken: aangezien tusfchen het geeven „ en doen van een Sein merkelyk onder„ fcheid plaats hadt, dus wanneer een Sein „ wel gegeeven, maar niet gedaan wordt, „ het zelve alzo niet kan worden geëxe„ cuteert, en dat alzo, al was het Schip van hem Verweerder, al eens geduu„ rende het gevegt, door deeze of geene camaliteit,in de verpligting gebragt om „ zyne Vlag te ilryken, daar uit geenzins „ volgde, dat ook de andere Schepen hun„ ne Vlaggen zouden hebben moeten ilry„ ken; maar in tegendeel, zo lang dat „ gegeeven Sein, om alle te gelyk teibry- ken,, door hem Verweerder niet werd 5, geheist,en de Engageer- Vlag nederge„ naald, die Schepen de Actie zouden „ kunnen blyven vervolgen. Dat hy Ver„ weerder alzo vermeende, dat zodanig Secreet Sein geenzins was ftrydig, te„ geu de Regelen van dun Dienst en goede IV. BOEK» 1780.  &72 VADERLAND SC HE ' IV. BOEK. „ Zeemanfchap, aangezien hy Verweer» ,, der geoordeeld hebbende,dat het zelve ,, Sein, in dit geval konde te pas komen, „ daar om dat Sein gegeeven hadt, dat het geval, waar in hy Verweerder voorzag „ zich te zullen kunnen bevinden , gelyk ,, daadlyk by de uitkomst was gebleeken , van eenen gansch buitengewoonen aart „ zynde; en dat het gevegt, waar in hy ,, Verweerder zou kunnen geraaken niet „ zou weezen met een Vyand, die zich „ van 's Lands ^Schepen zou tragten mees- ter te maaken, (^wanneer het de Pligt „ van hem Verweerder zou geweest zyn , „ om dezelve niet dan indenflegtltentoe„ itand mogelyk aan hem over te gee,, ven, maar dat het oogmerk van de En„ gelfchen alleen kunnende weezen, het „ Convoy te vermeelteren, het integen„ deel, de Pligt van hem Verweerder, zo „ hy meende, mede bragt, voor de Con„ fervatie van 's Lands Schepen te zor,, gen, wanneer naamlyk de vernietiging „ derzelven van geen nut, hoe genaamd, „ kon zyn." Met zo veel omlkgs en woorden verdeedigde de Schout-by-Nagt het Secreet Sein,"waar over zeer veel te zeggen viel (*). 1 De andere byzonderheid betreft de Schepen van de Capiteins naumun en mulder; omtrent dezelve fehreef de Schout by Nagt Graave van bylandt, den Af- Cs) Nieuwe Nederi Jaarb. 1780. W. 50a.  HISTORIE. 373 Afgezant van welderen, te Londen kennis geevende van het voorgevallene 1 tusfchen hem en field in g. „Ik had „ deezen geordonneerd by my te blyven . „ tot het einde van 't Kanaal, om het j, Convoy , waarmede ik uit Texel ver„ trok , en waar over men zeer bedugt „ was, te helpen hefchermen (*)"; in de Sententie luidt de taal des Verweerders, „ dat de reden, waarom hy de Schepen „ Smeten en de Alarm , door gemelde „ Capiteins gevoerd , hadt by zich ge,, houden , geenzins was geweest ter zyner „ meerdere jlerkte, tot aan 't einde van 't „ Kanaal." Uit laatfte diende ter aanleiding om reden te geven, waarom hy geen Rangeer-Sein voor zyne Schepen hadt gedaan , dan hy oordeelde * „ dat „ zulks in deezen niet te pas kwam;" gelyk hy ook, ,, fchoon hem bekend j, was , dat hy 's anderen daags, doof ,, den Engelfchen Commandore fielding, „ ftondt te worden geattaqueerd, met de „ Capiteinen van zyn onderhebbend Esquader, 's daags te vooren geen Kij'gs„ raad hadt gehouden , om een onder„ ling plan van defenfie te beraamen, om „ dat hy meende niet alleen daar toe niet „ gehouden te zyn; maar ook dat hy Ver„ weerder niet kunnende voorzien op „ wat wyze hy zou worden geatta„ queerd , dus ook geen plan van de- „ fen- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 14a. II. Deel. S IV. soek; 780.  *74 VADERLAND SC HE IV. BOEK. ] 1 Klagten. derKoop- < lieden ' over dit 1 opbren- £ gen des A Convoys. ] I c ê 11 li c „ fenfie kon reguleeren: dat voorts, zo „ 'er al eenige raad konde ingenomen „ worden , zekerlyk zulks niet anders „ dan aan boord van hem Verweerder „ konde zyn gefchied; terwyl ook de „ duisterheid van den Nagt niet toeliet, „ om de refpective Kapiteinen met Sloe& pen van hun boord te haaien, en dat „ ook het flegte weêr ten dien tyde zulks niet zou hebben toegelaaten (*)." Hoe voorts het Gevegt begonnen en o-eëindigd is , overecnkomftig met deeze maatregelen , hebben wy reeds hier boven geboekt (f),en zouden tot eene noodlooje. herhaahng vervallen, van eene te regt 50 bejammerde Gebeurtenis ; doch moeten 111 vermelden, wat daar over verder hier e Lande, en in Engeland, te doen viel. Hoogstbillyk was het misnoegen en diep ;aande de verontwaardiging, welke ieder echtfchapen Nederlander vervulde , we;ens dit neemen en opbrengen van 't Con~ ■oy; dan de Kooplieden, de Eigenaars en teeders der opgebragte Schepen,die zich iet alle reden gevleid hadden, dat hunne diepen, wettig bevragt, en als zodanig nder de befcherming van 's Lands Vlag enomen, een veilig Geleide zouden geooten hebben, gaven openlyk hunneveraasdheid aan 's Lands Vaderen te kennen ver een zo onwettig en gewelddaadig bedryf. (*; Nieuwe Nederl. Jaari. 1780. bl. 506. £t) Zie hier boven bl. 17».  HISTORIE. 275 dryf. Zy namen de vryheid, in hun Verzoekfchrift voor te draagen , de verre„ gaande gevolgen, welke zy voorzagen, „ dat, uit het laaten doorgaan van deeze „ willekeurige en beledigende handelwyze, van het Minifterie van Engeland te „ dugten ftonden; dat de ondervinding, „ in dit geval, ten klaarften deedt zien, „ dat het zelve, wel verre van eenigzins „ gevoelig te zyn voor de lnfchiklykhe„ clen, welken men omtrent het gebruik „ van zyn Regt, tot bewaaring der goede „ verftandhouding, van zich zou kunnen ,, verkrygen te gebruiken, dezelve, inte„ gendeel niet anders dienden, dan om de ,, Engelfchen in de uitvoering, van hunne „ voorgeftelde onbillyke voorneemensaan „ te moedigen, en dat men éénmaal een „ begin gemaakt hebbende, met tegen de „ uitdruklyke Letter der Traclaaten, op „ den vryen en geoorloofden Handel van 7, de Ingezetenen deezes Gemeenebests, 5, onder voorwendzel van een ingebeeld 2, Regt van Convenientie, indragt te doen, „ geene zwaarigheid zou maaken , om , „ van tyd tot tyd, daar in verder te gaan, „ en dit voorgewend Regt van Zelfver„ deediging, van het eene Artykel van „ Handel tot he: andere uitbreidende , irr „ 't einde de geheele Vaard en Koophan„ del deezer Landen, waar aan derzelver „ welvaard zo onmiddelyk verknogt was, „ te eenemaal bederven zou." In- gekomene berigten uit Engeland hadden bun doenzien,dat men zich daar, omtrent S 2 de IV. e o e k. 178b.  %7& VADERLANDS C HE IV. BOEK. I?8o. de nu opgebragte Schepen, weder zotf tragten te behelpen, met de meermaals voorgewende Noodzaaklykheid der omftandigheden, en niet onwaarfchynlyk de verregaande onregtmaatigheid zou tragten te bekleeden, met eene aanbieding om de opgebragte Koopmanfchappen, tegen betaaling der Waarde en Vragtpenningen te koopen en over te neemen. Doch,, merkten zy aan, „dat,door zodanig eene aan„ bieding, en 't volbrengen van dezelve, „ in geenen deele wierd weg genomen , „ de openbaare fchen nis van het Tractaat „ en de verregaande fmaadheid der Vlag„ ge van deezen Staat betoond, als mede „ dat zy zich te leur gefteld vonden, in „ het volbrengen hunner aangegaane wet„ tige handelverbintenisfcn. Dat ook „ deeze de willekeurige fchikking, over het goed van 's Lands Ingezetenen niet „ alleen , maar ook over dat van hunne „ Vrienden ,. 't welk in hunne Schepen „ gelaaden was, (ondanks den fchyn van „ billykheid , waar mede men dezelve „ tragtte op te eieren,) niet naliet eene „ daad van eigendunkelyke Overheer„ fching te zyn, voor eene vrye en onaf„ hangelyke Mogenheid,ondraaglyk;dat „ naar maate Engeland altoos meefter zou „ zyn,om die Noodzaaklykheid,waar in het zegt zich te bevinden, naar eigen ,, goeddunken uit te breiden, het onder„. werpen aan deeze onredelyke verkie- zing,den geheelen ondergang van onze „ Scheepvaard, en vooral van dat gedeel- » te,  historie: 277 w"te ,''t geen gelegen is in de bediening van „ Vreemden, die gewoon zyn van Hol-: „ land/che Scheepsgelegenheid , tot het „ vervoeren hunner Goederen gebruik te „ maaken, ten onvermydelyken gevolge ,,, zou hebben." — Verzoekende, dat het Hun Hoog Mog. behaagen mogt, niet alleen by de Kroon van Gróót - Br ittanje te doen aanhouden, op de daadiyke en onmiddelykeVrylaatingder tegen allen Regt genomene en opgebragte Schepen en Laafiingen geheel kost en ichadeloos; maar ook om Hoogstderzelver raadpleegingen, tot het verleenen van eene behooriyke en Onbepaalde Befcherming, des algemeenen en geoorloofden Handels, zo ipoedig mogelyk, tot een volkomen Befluit te brengen, en wyders zodanige kragtige maatregelen te beraamen,als zy,naar derzelver hooge Wysheid, tot handhaaving van eene vrye en onbelemmerde Zeevaard , en van de Vryheid en Eej van den Staat zouden meenen te behooren. Uit Verzoekfchrift. by de Algemeene Staaten ingeleverd, ging vergezeld van een ander aan Staaten van Holland, gerigt om derzelver onderlteuning in deeze zaak te verwerven (*), Umtrent gelyktydig hadden de Admiraliteits - Coliegien , ter tafel van; hunne Hoog Mog. een Raadllag gebragt, wegens het aanranden van het Hollandfche Convoy onder den Graave van bylandt: O) Nieuwe Nederl. Jaarb. ifSo. bl. 162. s 3 rv. 50 EK. [780. Raaaflag det Admiraliteits-CoIlegtenover het  &7Z VADERLAND SC HE IV. b oek. aanranden des Convoys 't Kwam deezen voor, „ dat alle Infchik„ lykheid, welke Hunne Hoog Mog. tot „ nu toe hadden plaats gegeeven, in zo „ verre zelfs van buiten eenige verplig„ tuig, wel eenig onderfcheid te hebben 3, willen maaken tusfchen het begeleiden van Masten en zwaar Scheepstimmer„ hout, alleen gefchikt tot Oorlogfchepen 5J en andere Scheepsmateriaalen tot ge„ bruik van allerlei Schepen, mitsgaders „ de eerfte Stoffen, waar uit dezelve ge„ maakt konden worden, met oogmerk, „ om, door deeze toegeevenheidten min?3 den voor te komen, zodanige beledigin,» getl > 'l Convoy van den Schout- by „ Nagt Gtaave van bylandt, nu beje„ gend waren, naa den aanval op "t zelve en de opbrenging van negen Koopvaar' ders daar toe behoorende,nu vervallen „ was, en niet langer plaats kon hebben; „ maar dat, integendeel, alle Goederen, by Tracfaaten niet erkend voor Con„ trabande Waaren, zonder eenig onder„ fcheid , hoe ook genaamd, behoorden onder Convoy e> Befcherming van den • genomen tt whi 'en, en vervol„ geus Zyn heid \ . ogt, om de „ br-velvoerende Uu.. q van 's Lands „ Schepen en Esquaders te gelasten, alle „ dezelve Goederen , zonder uitzoude- ring, pp j. n gelyken voet, te doen be9y\ ha \ Leö en befchermén." Wyders dat fteh Heer van welderen behoorde te «orden aangefchreeven, om ten Hove van Groot-Brittanje te vertoonen, „ dat  II I S T O RIË. £79 „ dat Hunne Hoog Mog. op 't gevoeligst waren aangedaan , op 't vernee„ men der tydinge wegens den aanval op s, 't Convoy, onder den Schout- by Nagt „ Graave van bylandt, door den „ Commandeur fielding, zo 't fclieen, „ met een bepaald oogmerk daar toe uit„ gezonden. Dat zy"zich ten hoogften „ moeften beklaagen, over den fmaad hunner Vlagge aangedaan , en op 't ,, fterl:fte aandringen , op eene vaardige „ en voldoende herllelling van zo merke„ lyken grief. — Dat zy zich geenzins „ hadden kunnen voorlteilen, dat hun „ zulks zou bejegenen van zyne Majefteit, „ met wiens Ryk zy, zints zo veele Jaa„ ren , de eere hadden in Vrede en Vriend,, fchap te weezen, en byzondere ïrac„ taaten te hebben , nauwkeurig bepaa- lende, welke Goederen al of niet aan „ elkanders Vyanden mogten worden toe„ gevoerd,onder welker lommer de Zee„ vaard der Ingezetenen niet alleen veilig s, behoorde te weezen, maar althans geen aanftoot moest lyden ; een Scheep- vaard, welke door de befcherming van l, de Vlag van den Staat verzekerd is te ?, weezen in den Regel der 'fractaaten , „ veel minder de Vlag van eene Onafhang5, lyke Mogenheid, alleen gebruikt in de wettige befcherming van een onbetwist„ baar Regt, hunnen Ingezetenen by een „ plegtig Tractaat toegekend. Dm Hunne, H^og Mogenden niet wisten-aan zy„ ne Majejle-it, eenige reden m zulk eeru S 4 99 èe' IV. b o e ff. I^SO.  So0 VADERLAND SC HE IV. Boek. J78c. i 3 i 5 ) 3 9 s: ,, gewelddaadige handeling gegeeven te hebben , „ dat zy, geduurende de tegenwoordige „ onlusten, de doorfteekendfte blyken ge? geeven hadden van hunnen yver,zorge, „ en oplettenheid om zyne Majefteit hun„ ne agting te betoonen, Hoogstdeszelfs „ Vriendfchap aan te kweeken, en zelfs „ alle gefchillen en zwaarigheden, door „ middel van onverfchuldigde fchikkin„ gen, te vermyden. — Dat het, even „ daarom,Hunne Hoog Mog. des te fter„ ker griefde , dat Zyne Majefteit hadt „ kunnen goedvinden, op bovengemelde „ wyze allen eerbied voor de Vlag van „ den Staat te verzaaken, en dezelve door „ eene overmagt van Schepen te doen aan, tasten, om van onder derzelver befcher7 „ ming weg te neemen Schepen nietlien, nip gelaaden, aan welke het Tractaat , van mdclxxiv. , onder andere een , vrye overvoering naa de Landen vaii , de Vyanden Zyner Majefteit toekende." ,, Dat wel Zyne Majefteit aan Hunne , Hoog Mogenden hadt doen te kennen , geeven, deszelfs begeerte, dat die en , foortgelyke Goederen niet onder Con, voy zouden worden genomen;maar dat , zy , by voorgaande Vertoogen , aan> welke zy als nog zich ten fterkften , moeften houden , hadden doen voor, -aagen, de onmogelykheid om van den , Handel in dergelyke Waaren af te zien, , uit de gefteitenis van den Handel dee, zer Landen afgeleid, en de noodzaak^lykhtid om by aaiihoudenneid daar aan  HISTORIE. 481 „ de noodige befcherming te verleenen; ,, by een ander Vertoog, het Regt uit de „ Tractaaten en byzonder dat des Jaars „ mdc lxxiv. , beweezen , en teffens „ voorfpeld de gevolgen, die, by verde„ re voortzettinge van den eisch, om de „ Convenientie meer te doen gelden, dan het Regt, en de duidelyke'Tractaaten, „ te wagten waren,en vervolgens in dien „ eisch nooit hadden toegeltemd , en 't „ zelve ook niet konden doen " „ Dar Hunne Hoog Mogenden, daar„ om, op het yverigfte, moeften aahdrin,, gen, dat Zyne Majefteit de Schepen, „ die onder 't Convoy geweest waren , „ in welken zy vertrouwden dat geene ,, Contrabanden zouden gevonden wor„ den, ten fpoedigften, kost-en fchade,, loos zou ontilaan, hunne reis doen ver,, vorderen, en eene voegelyke voldoe„ ning aan Hunne Hoog Mogenden gee- ven, wegens de belediging^der Vlagge „ van den Staat, en de noodige verzeker „ ring, voor 't vervolg, dat Zyne Maje„ fteit de Vlag voortaan ongemoeid, zou „ laaten en den Handel en Scheepvaard „ der Ingezetenen, in 't vreedzaam ge„ not van de Regten, die de Natuur en „ 't Regt der Volken hun gaven, aan hun „ verzekerd by Tracfaaten , terwyl zy „ niet anders konden doen dan den Han„ del van 't Gemeenebest, zo veel in „ hun vermogen was , befchutten , en „ zich, in 't vervolg, te houden aan het P3 Traétaat des Jaars mdclxxiv, en alk S 5 „ Wa*- IV. soek» I78o.  282 VADERLAND SC HE ' IV. BOEK. I780. P'Holland en Friesland{temmen 'er in toe. Dezelve by voorraad, na Engeland gezonden. „ Waaren, zonder onderfcheid, daar by „ niet voor Contrabande erkend, zo veel hun „ vermogen toeliet, te befchermen (*)." Een Raadflag van zo veel nadruks, en. zo wel gepast op de omftandigheden , fcheen eene vaardige toeftemming te moeten, erlangen; de Afgevaardigden*van Holland omhelsden dien terfiorïd, zo als dezelve was ii'itgebragt: terwyl die der andere Gewesten , denzelven overnamen ; om des nader te raadpleegen. Onvoegelyk was het zo lang te zwygen, als het waarfchynlyk zou aanloopen,eer de gevoelens der byzonderc Gewesten inkwamen: weshalven men befloot,by voorraad, en hangende de raadpleegingen der overige Zes Bondgenooten, uit naam der Algemeene Staaten , hoofdzaaklyk den Koning van Groot-Br ittanje, te laaten aanzeggen, 't geen de Raadllag der Admiraliteits-Coliegien inhieldt (f). Eer Sprokkel¬ maand, op den zeventienden van welke, dit Befluit genomen werd, ten einde liep, leverden Staaten van Friesland hun gevoelen op dit ftuk in, geheel zamenftemmende met den Raadflag der AdmiraliteitsCo!legien,en last geevende aan hunne Afgevaardigden, om met de andere Bondge- noo- C *) Nieuwe Nederl. Jaarb.. 1780. bl. 174. ff 5 Be^imlende'van de Woorden IVyders , dat icn Heer van welderen enz. Ook hadt men je met andere Letteren gedrukte woorden, dat hunie Hoos, Mogenden niet wiiten enz., als mede den aatfien volzin, en alle tVaaren zonder onderjchdd, ;nz. ag'.er wege geiaatea. - -  HISTORIE. 283 nootcn in te Hemmen, ten einde tot het verleenen van een Onbepaald Convoy voor alle Schepen, niet belaaden met Goederen , uitdruklyk by de Tractaaten vopr Contrabande erkend, mogt beflooten worden (*). Der Staaten Afgezant van welderen, verwylde niet met dit ftuk aan Lord stormont, fchriftlyk mede te deelen , en by monde aan te dringen. Schoon deeze als nog geen antwoord kon geeven, liet hy niet naa deeze gelegenheid aan te grypen om te reppen, van de onzekerheid waar in men Engeland liet, door, op de herhaalde eifchen van Hulpbenden, niets te befluiten, of het &  HISTORIE. 285 verklaard heeft, is het genoeg op te merken, dat eene dergelyke inroeping „ volilrekt niets is, op een tyd, dat men het Verbond, op 't welk men zich be„ roept openlyk, en op uitdruklyken last „ van Hunne 'Hoog Mogenden, heeft ge„ fchonden. De Schout- by Nagt heeft buiten twyfel niet gehandeld, dan inge„ volge van zynen Lastbrief, welken hy „ heeft ontvangen, en het Vertoog, 't geen gy my hebt overgegeeven, verre „ van zyne handelwyze te laaken, regt- y, vaardigt dezelve. lk zal u hier „ niet herinneren, t geen ik de eer gehad „ heb u mondeling te zeggen. Dit is te „ minder noodig, daar de Gezant van den „ Koning bevel heeft, om aan Hunne „ Hoog Mogenden, een Vertoog over te ,, handigen, waar in Zyn Majeiieit zyne gevoelens en voorneemen opdevriend„ lykltc, maar terfens klaarfte en duide„ lyklte wyze, ontvouwt (*)." in dit Antwoord vindt men geen befcheid, altoos op de te rugvraage der Schepen, onder de Vlag van den Staat genomen ; doch genoeg kon men 'er uit opmaa • ken, dat ze als met regt opgebragt aangemerkt wierden. Ook was men in Engeland zo verre, van op de wedergave dier Schepen , en het heriiellen der grieven den Maat aangedaan, te denken, dat men die Schepen in beilag hieldt, en van 's Konings we- (*) Nicm-e Niderl. Jaarb. 1780. bl. 431, IV. BOEK. I78Q-, Aanmerkingenop dit Antwoord.  286 VADERLANDS C HE IV. BOEK. I780. Hoe men in Engelando vei de opgebragteSchepen dagt en vonniste. wege voor den Regter, regterlyke eifchen tcgen de eigenaars en belang hebbenden ondernam, en vonnisièn van verbeurtverklaaring over eenige velde. Met deeze in 't breede op te haaien, zouden wy bladzyden met de tergendite onwaarheden , en fchamperfte taal gevuld volfchryven: bladzyden zo lastig voor ons als verveelend voor den Leezer; doch wy kunnen niet nalaaten , eenige trekken uit die Regtshandelingen en Vonnisfen te ontleenen , om ten blyke te dienen , van de Geestgefteltenis toen in Engeland heerfchende, waar aan men, als een zamenmengzel van Haat, Boosheid, List, Bedrog, Valschheid en fmaadende Verguizing, geen te fnooden naam kan geeven. Men beweerde, dat het Tractaat des Jaars mdclxxiv. „ door het gedrag „ van den Schout- by Nagt bylandt „ verydeld was; dat de Hollanders eerst „ gefchooten hadden, en dat 'er verfchei„ de fchooten daar naa gefchiedden; zo „ dat het in de daad een gevegt geweest „ was, dat, of zulks ernfiig, of alleen „ welftaans halve gefchied ware , zulks het Hof niet raakte: dewyl bylandt ,, door het weigeren van het onderzoeken „ der Schepen onder zyn Convoy, zich „ fchuldig gemaakt hadt aan een inbreuk „ van het vyfde Artykel diens Tractaats. „ Dit gedrag moet veronderfteld worden „ gefchied te weezen, volgens zyne beve„ len van de Algemeene Staaten, en zyn » Vlag geftreeken hebbende, was hy en  HISTORIE. 287 ,, zyn Esquader aan te merken, als in vyandlykheid genomen.'Er viel geen twyfel of hy zou, hadt hy alleen een Koa, nings Kotter, in plaats van eene Vloot ,, fterkerdan de zyne ontmoet, die,volgcns ?, zyn pligt, de Schepen hadt willen onderzoeken denzelven in den grond geboord ,, hebben. — Het fchieten was eene vol„ komene vernietiging van het Tractaat. li Het Convoy hadt de Engelfchen bevogten,en,zo datgefchieddeoplastvande Staaten, dan verklaarden zy, door den „ mond van hun Kanon, dat Groot-Brittanje zyn wederzyds aandeel in't meer„ gemelde Tractaatnietzouhebben, welks „ uitvoering door het losbranden op den „ Boot van fielding verboden was." ,, Alle Zee - Tracfaaten," dus fprak Sir james mariott, die zich, als 't ware beklaagde , dat hy over eene zaak hoedanig 'er nooit in de Gefchiedenis des Engelfchen Volks voorviel, uitfpraak moest doen , „ tusfchen twee in Vriendfchap zynde ,-, Mogenheden maaken maar één Wet„ boek , eene onverdeelbaare verééni„ ging uit, zy zyn, (zo men zich van „ zulke heilige woorden bedienen mag,) de Bybel, het Boek of Testament der „ overeenkomst tusfchen Volk en Volk, „ 't welk ongefchonden gehouden moet „ werden als een zamenftel, van 't welk ., men geen deel kan verbreeken, zonder „ het geheel van één te fcheiden. De „ Hollandfche Onderdaanen hebben, by* „ Traclaat,byzondere Voorregten boven „ die IV. I) O "Ef K. A— iflo.  238 VADERLAND 3 CUE IV. 13 o L k. „ die van eenig ander Land; maar, indien „ zy zich niet naar het Traétaat gedraa„ gen , moeten zy niet als Hollanders ; „ doch als algemeen Ofizydigen worden „ aangemerkt. 't Kon nooit de mee- „ ning der Verdragmaakende Partyen wee-, „ zen, dat de Koopvaardyfchepen der „ Onderdaanen van de Heeren Staaten , „ Vragtfchepen zouden worden in dienst „ van den Koning van Frankryk, noch dat „ de Oorlogfchepen van de Staaten als zyn „ Convoy zouden dienen: men kon zich „ geen verontwaardigender begrip, dan „ dit van de Souverainiteit der Staaten „ vormen. Het denkbeeld van 't verlee„ nen van Convoy voor alle Hollandfche s, Schepen, naa een Haven van den Vy„ and beftemd, is erg, en klimt,wanneer „ die verleening vergezeld gaat met bevel „ om te wederftaan, tot die hoogte, dat „ men alle middelen van openbaar Regt, „ door die daad zelve, verwerpt, — mid„ delen die goedgevonden waren , tot „ voorkoming der gevolgen,daar uit ont„ itaande, dat Onzydigen, by opcnlyke „ daaden, zich als Partyen in een Oorlog ,, mengden. — Bylandt moest niet ge„ fehooten, maar eene minzaame ondtr„ handeling voorgeflaagen, en de Schip„ pers der Hollandfchc Vragtfchepen bevo„ len hebben, aan boord van den Engel„ fchen Commandeur te gaan, om hunne „ Zee-brieven en Los-cedels tevertoonen. „ 't Gevolg van zyn tegenftandis, derhal ven, fchoon ik het Traétaat niet al- » ge-  HISTOR IE. *8o „ gemeen ydel verklaar, egter, ten opzigte van elk Schip, ten tyde van den „ wederftand genomen , door 't gedrag „ van bylandt, verydeld. Zich „ in vyandlykheden in te wikkelen, was de „ weg niet om den Koophandel te befcher„ men, en zy, die den Staaten verzogten „ zulk een Convoy te verleenen, waren „ veel eerder Partytrekkende Amerlcaa„ tien, of listige Franfche Staatkundigen, dan hartlyke en zuivere Hollanders, en wezenlyke Vrienden van hun Vaderland: in 't welk zeker nog te veel braa„ ve Lieden waren, dan dat het met de „ daat een Land wierde, athangelyk van „ den Franfchen Koning, en diens daar ,, verblyvenden Staatsdienaar. AI „ de Geleerdheid van de groot en „ bynkershoek , in hunne onderfchei„ dingen en wederonderlcheidingen van „ Waaren, voor Contrabanden gerekend, „ was belachlyk, en maakte een vertoon „ in 't fchryven.— En met opzigt tot de „ Blokaade, elke Vyandlyke Haven was 5, geblokkeerd, ten aanziene van dat OnzydigSchip,'t welk,Krygsbehoeftenin „ hebbende, aangehouden en belet wordt „ 'er binnen te komen, 't Komt 'er wei* „ nig op aan, waar de Blokaade gemaakt „ wordt, over 't Kanaal, te Doeyres, of „ te Br est, ofte Oriënt, wie, gevat wordt ,, is geblokkeerd. Groot-Brlttan/e fluit, „ wegens de Eilandlyke ligging, natuur„ lyk op alle Havens van Spanje en Frankryk: het heeft een Regt om zich met 11. Deül. T „ die IV. j o e k» [780.  iv. boek. 3 5 *9® vaderlandsche „ die ligging, als de gaaf der Voorzienig„ heid re bevoordeelen." Welk een onbefchaamdheid! welk een ydel gezwets' Op een Fransen Papier, aan boord van een der Schepen, (trekkende om 't zelve te verzekeren.yan de voordeden door den Koning van Frankryk, 'oegeilaan aan de Hollandfche Schepen,en byzonder die van Amflerdam, hadt nien 't zeer gelaaden : en werdeii die Vryheden in dit befpotlyk licht gefteld. „ Het Regiem ent ten voor„ deele van de Stad Amflerdam, was erger „ dan een Familie - Verbond : naardien, „ zo de Stad Amflerdam, als een Publiek „ Lichaam,de gunften van Frankryk aan„ nam,zulks in de daad een Verdrag van ,, Verbintenisfe was, tusfchen de Kroon „ van Frankryk en de Regenten van Am.> ftvdam, afgefcheiden en onafhanglyk „ van de Algemeene Staaten, en van hun<- ne overige Landgenooten. Wie 'er zich >» van bedienden, waren, in dit geval, , geen Hollanders, vervreemd van de , Staaten, en genaturalifeerde Franfchen. , Het Franfche Hof maatigde zich een ,, Regt en Zeemagt in Holland aan, bele, digend voor de Onafhangelykhcid der , Staaten. - De Franfche Commisfaris der , Marine in Holland Monfieur bot ere au , , vestigde , door een byzondcren last, , een Comptoir van Bevoorregting in 't , midden van den Staat, met eenfoortvan , geregtelyk gezag. Even als de Commis, hc-winkels van 'tCongres,doorprank, lin, bean, en co, geopend zyn, in- zon-  HISTORIE. ^fi „ zonderheid voor de Americaanfche Kaa„ pers, en de Lettres de Marqué, is het, „ om het algemeen te dienen, aan den Franschr Hollandfchen Koopman bote„ re au vergund, onder het gezigt van „ het Stadhuis van Amfterdam, een Win„ kei open te zetten van Certificaaten en Franfche Bevoorregtingen. De Von- nisvellingen van deezen Dag , zullen toonen wat lot weinige misleide Men„ fchen verdienen vafi 'tNatuurlyk Regt, „ en van dat der Volken ; daar zy het „ groot lichaam hunner Medeburgeren, „ en de Onderdaanen van de Staaten ver„ laaten, op eene haatlyke wyze onder„ fcheiden door gunden van Frankryk , „ onzeker in derzelver duur , listig in „ derzelver oogmerk, en ftrekkende om ,, de Verbintenis der Republiek te ver„ breeken, haare levensgeeften aan te tas„ ten, door de zaadcn van Oncenigheid, ,, Oproer, en Opftand, onder haare In„ woonders,te ftrooycnrzo als Frankryk „ gedaan heeft in de Britfche Americaa„ fche Volkplantingen, en onder andere Volken, in hoop om daar door een ry„ ken Oogst in te zamelen (*)." Niet vreemd dat iemand, die het Regt met zulke laage fpotternyen en haatlyke fcheldnaamen door mengt, van een de groot en bynkersöoek. de walg fleeke! Wanneer de Verbeurtverklaaringen der Laa- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. J780. bL 248. enz. T 3 IV. b o e k. i7öo. Welke inwer»  IV. BOEK. I78o. kingen zulks hier te Lande baarde. 19% VADERLANDSCHE Laadingen van zo veele Schepen, de eifchen van nader berigt, wegens het daar in bevonden yzer; het uitftellen van het lot der Schepen zelve , tot dat nadere Seinbrieven, en andere Zeepapieren, waren ten voorfchyn gebragt; het. verbeurd vtrklaaren van andere Schepen met derzelver Laadingen; en van zommigen, za verre Amflerdam fche Kooplieden daar in belang hadden, terwyl men andere Schepen , die niet onder 't Convoy geweest waren met Hout gelaaden, op het voortbrengen der Paspoorten, hadt vrygefprooken, fchoon men de Laading, tegen betaaling der Waarde, hadt overgenomen» het ftuk der Vragtgelden enLegdagen onbeflist laatende,hier te Land bekend werden, met alle die en meerfchamperheden, by het ilryken dier Vonnisfen, welke wy tot Haaltjes geboekt hebben,veroorzaakte zulks een heftig misnoegen, over deeze willekeurige handelwyze, en volftrekte aanmaatiging van Regtsgebied over de vrye Zee, gevoegd by den hoon de Vlag van den Staat voor 't oog van geheel Europa aangedaan. Elk rechtgeaart Nederlander, kookte het bloed in ue aderen. De Kooplieden en Zeehandelaars,zagen hunne zaaken, welker herftel zy verhoopten , nog fterker ten agteren gaan. Voorheen hadden zy, (hoe zeer verongelykt,) vergoeding van de Admiraliteit in Engeland ontvangen, de Waarde, Vragt en Legdagen genooten ;dan nu vonden zy zich verlegen, waarom het Geleide en de Befcherming  HISTORIE. a^s mïng der Vlagge van hun Souverain, hun tot een Misdaad kon worden toegerekend, geftraft met de Verbeurtverklaaring van Schepen en Goederen. Eenige Kooplieden, Boekhouders, Reeders en Asfuradeurs te Amflerdam, waren weder genoodzaakt de toevlugt tot 's Lands Vaderen te neemen, met een breed uitgewerkt Verzoekfchrift: waar in zy de gehoudene handelwyze der Engelfchen aan de gronden van hetNatuur- en Volksregt, en van de Verbonden, toetften, en wei verre van zich in te laaten tot het wederleggen der fmaalende en fpottende trekken in de geftree'ke Vonnisfen, op eene bedaarde en beredeneerde wyze toonden, hoe ongegrond de meestfchynende bewysredenen waren: wel te regt aanmerkende, 5, dat deeze Uitfpraak mogelyk het eenig „ voorbeeld in de Gefchiedenisfen van „ alle Eeuwen uitleverde, in \ welk men het verleenen der Befcherming van een „ Souverain aan deszelfs Onderdaanen „ tot een Misdaad hadt aangerekend." Zy verzogten, dat hunne Hoog Mogenden, hun goed Regt geliefden te handhaaven en voor te ftaan, en, door zodanige kragtdaadige middelen als zy, zouden vermeenen meest gefchikt en toereikende te zyn, te bewerken, dat, met te niet doening der Uitfpraaken van het Admiraiiteits Hof te Londen, hun de tegen allen behooren genomene en opgebragte , en tegen alle Regten verbeurdverklaarde Schepen en Laadingen, kost- en fchadeT 3 loos, IV. BOEK. I78Ö. Kooplieden van Amfterdam leveren des een Verzoekfchrift in.  ao4 VADERLANDSCHE ' IV. bo ek. I78.O. Dringend Venoog van yorke ; den 2i Maart om hulpbenden. loos, en met vergoeding van alle kosten, fchaden en intresfen, door derzelver ophonding geleden, ontflaagen en aan derzelver Eigenaaren te rugge gegeeven wierden. - Voorts dat tegen de geduurige inbreuken en geweldenaaryen der Engelfchen, zodanig een Befluit mogt genomen worden, als zy, tot bereiking van dit oogmerk, en tot handhaaving van de Eer des Gemeenebests, in het tegenwoordig tydsgewrichte zouden vermeenen te behooren (*). Hoe weinig vrugts zulks deedt, en hoe gelyk de Engelfchen aan zich zeiven bleeven, in het voortzetten der onregtmaatigffe geflreekene Vonnisfen, zullen wy naderhand ontdekken, in de fchandvolle bladeren onzer Gefchiedenisfe. Lord stormont hadt zich, in zyn jongst gezonden Brief aan den Graave van welderen (f), beroepen op een Vertoog, 't geen 's Konings Afgezant by de Staaten ftondt in te leveren. Hy gaf het over den één- en- twintigften van Lentemaand. Behalven het opnaaien der oude Bezwaaren, en klagten over het uitftellen van het antwoord op de gevraagde Hulpbenden, merkte hy aan, „ ü Hoog „ Mogenden hebben, zonder agt te gee„ ven op de herhaalde voortellingen, „ zo openbaare als geheime, wegens de „ Convoyen , niet alleen die Convoyen „ toe- («) Nieuwe NederL Jaarb. 178©. bl. 2S1. «saz.. ( f) Zie hier boven bl, 264..  HISTORIE. 295 „ tocgeftaan tot verfcheide foorten van „ Scheepsbehoefren; doch, daarenboven, „ uitdruklyk goedgevonden, dat een ze„ ker getal Oorlogfchepen zich gereed moest houden , om , in 't vervolg , „ Scheepsbehoeften van allerlei foort, na „ de Havens van Frankryk beftemd, te „ geleiden. — Dit Befluit, en de Be,, velen aan den Schout by Nagt van üy„ landt gegeeven , om zich met geweld te verzetten tegen het doorzien der „ Koopvaardyfchepen , hebben het toe„ val te wege gebragt 't welk 's Konings „ Vriendfchap zeer gewenscht hadt te voorkomen: -maar 't is bekend dat djj£ „ Schout by Nagt , volgens zyn JLast,, Brief, het eerst gefchooten heeft op „ Booten , de Engelfche Vlag voerende , „ en afgezonden, óm, volgens de wyze,, by het Verbond van mdclxxiv. voor- gefchreeven , de Doorzoeking te doen. tiet is dan een openlyke Aanval, eene ., rechtftfeekfche Schending van hetzelf„ de Verbond, \ welk LI Hoog Mogend. fchynen aan te merken als het heiligfte van allen. Zyne Majefteit heeft vooraf „ herhaalde voorftellingen gedaan , wc- gens de noodzaaklykheid en regtmaatig- heid deezer Doorziening, in alle over„ eenkomftige omftandigheden gebruikt, ■t. en by het Verbond volkomen gewet„ tigd. Men was te Londen onderrigt, dat w 'er in Texel veel Schepen,met Scheeps- behoeften , en vooral met Masten en „ groot Scheepstimmerhout gelaaden , T 4 zeil- IV. boek. I780.  IV. £ o e k. 5 s 296 VADERLANDSCHE „ zeilvaardig lagen om na Frankryk, het „ Hollandfche Convoy agterna, of onder „ '| zehe ', te vertrekken. De uitkomst heeft maar al te wel de waarheid dier ,, Berigten beweezen: dewyl 'er van die „ Schepen onder 't Convoy zelve geweest 3, zyn. Het grootfte getal is ontfnapt en heeft aan Frankryk een kragtdaadigen onderftand, waar aan het groot gebrek „ hadt, toegebragt. Terwyl Hunne Hoog Mogenden dus den Vyanden van den „ Koning hulp toebragten, met de vervoering dier onderfteuningen te beguniligen, hebben zy eene zwaare Boete 3, den Onderdaanen van de Republiek op,, gelegd, om hun af te houden van Lee„ vensmiddelen te Gibraltar te brengen, „ offchoon die Plaats begreepen is in de ,, algemeene Guarantie aller Brittannifche Bezittingen in Europa; en offchpon, in „ dehzelfden tyd Spanje den Koophandel, j, op eene zeer beledigende en onvoor,, beeldige wyze, belemmerde." ,, Het is niet alleen by deeze gelegen- heid, dat het gedrag van U Hoog Mog. , tcgens den Koning en tegen de Vyanden van Zyne Majefteit, op éene verbaazen,\ de wyze,in de oogenvan de onpartydi„ ge wereld,mei zich zeiven ftrydt. Nie„ mand is onkundig van het geen 'er is „ voorgevallen in de al te welbekende y zaak van paul jones. De verfchui, ling aan dien Zeerover toegeftaan, was , rechtftreeks ftrydig met het Verbond 4, van Breda, des Jaars mdclxvii. en, 9J zelfs  HISTORIE. sar „ zelfs met het Plakaat van Hunne Hoog „ Mogenden van den jaare mdcclvi. ,, Nog meer , hoewel U Hoog Mogen„ den , een volftrekt ftilzwygen gehouden hebben , en he£ nog doen op de billyke Lifchen van Zyne Majefteit, hebben zy zich, op de enkele Vraag van „ de Vyanden van den Koning, gehaast „ om hun van eene volftrekte en Onbepaalde Onzydigheid te verzekeren,zon„ der eenige uitzondering van -de oude „ Verbintenisfen der Republiek op de plegtigfte Verbonden gegrond. Nogthans wil de Koning zich overreed hou„ den, dat,alles wat 'er gebeurd is,min,, der toe te fchryven zy aan de weezen„ lyke voorneemens van U HoogMogenden dan aan de Kunftcnaaryen zyner „ Vyanden, die, naa tweedragt tusfchen „ de Leden van den Staat verwekt te heb,, ben, beurtlings met Bedreigingen en Beloften, hun tegen derzelver Natuurly„ ke Bondgenooten zoeken aan te zetten." „ Zyn Majefteit kan niet gelooven , dat U Ploog Mogenden het Befluit ge„ nomen hebben om van een Syftema af „ te zien, dat het Gemeenebest, zedert meer dan ééne Eeuw, met zo veel roems „ en luifters gevolgd heeft. Maar, in,, dien het Befluit van U Hoog Mogenden zodanig ware, indien zy bepaald hadden van het Bondgenootfchap met „ Groot-Brittanje af te zien,met te weige„ ren de Verbintenisfen van 't zelve na te „ komen, zou 'er uit dit Befluit een nieuT 5 » we IV. boek.  29§ VADERLANDSCHE IV. BOEK. 1780. 9 i n „ we toeftand van zaaken. ontfkan. De „ Koning zou deeze verandering met een - gevoelig Leedweezen zien• maar derzel„ ver gevolgen zouden noodzaaklyk en „ onvermydelyk zyn. Wanneer de Renu„ bliek , door eene daad van U Hoog Mot. „ ophoudt, Bondgenoot te weezen van „ Zyne Majefteit , zyn de betrekkingen „ tusfchen de beide Volken geheel veran„ derd , zy hebben geen ander opzigt, „ geene andere Verbintenisfen, dan welke ,. er plaats hebben, tusfchen Mogenhe„ den , die in Vriendfchap cn Onzydio-„ heid leeven. Alle Verbonden wederkee„ ng zynde, zo is, indien U Hoog Mog. „ hunne Verbintenisfen niet willen naako., men, het gevolg dat die van den Ko„ nmg ophouden verbindende te zyn." „ Het is op deeze ontegenzeggelyke , Gronden dat Zyne Majefteit my bevo, len heeft, op de vriendïvkftc, maar te, yens ernftigfte wyze, te verklaaren, dat, , indien tegen zyne billyke verwagting, Ü , Hoog Mog. hem niet, binnen den tyd , van drie weeken, te rekenen van den , Dag der Overgave deezes Vertoog, , een voldoend antwoord , wegens "de , Hulp, zedert acht maanden gevorderd geeven, zyne Majefteit dit Gedrag als eene verlaating van het Bondgenootfchap van de zyde van U Hoog Moozal aanmerken , en dus de Veréénigde Gewesten, niet anders dan op den voet van andere Onzydige, en niet by Verbonden bevoorregtte Mogenheden, be- ,, fchou-  HISTORIE. 299 „ fchouwen, en diensvolgens zonder vertraaging, by voorraad, en tot nader bej, vel, met-opzigt tot hunne Onderdaanen , doen opfchorten alle byzondere bepaalingen der Verbonden tasfchen de beide Volken , naamlyk die van het „ Verbond des Jaars mbclxxiv. , en „ zal zich alleen houden aan de algemee„ ne gronden van het Regt der Volken, 't welk dienen moet ten Rigtlhoer tus„ fchen onzydige en onbevoorregte Mo„ genheden (*)." Schoon 'er gronds genoeg ware om een Vertoog van dien dringenden en dreigenden aart te wagten uit het geen Lord .stormont, eenigen tyd geleden, den Gr a ave van wel deren, mondeling berigt en gelegenheid gegeeven hadt om in gefchrifte te ftellen, en den Staaten te laaten toekomen (f), lpverde dit geen reden op, om over dit ftuk Staatsgewyze bepaald te handelenden de Gewesten hadden het overweegen van den aanzoek om Hulpe, zo 't fchynt, uit wantrouwen omtrend elkander, gefchroomd tot een gezet punt van onderhandelinge te neemen (§). Thans werd hun het korte tydsbeflek van drie weeken voorgefchreeven om een bepaald antwoord uit te brengen. Op deezen eisch lieten Hunne Hoog Mogenden den (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 301. enz. (f) Zie kier boven bl. 264. ( § ) Zie hier bovea bl. 132. IV. boek. I78o. Antwoordder Staaten , tydsuitftelverzoekende.  3oo VADERLANDSCHE V boek. i;8o. i Dit uitftel afgeflaa- i gen. » ( > \ X x x x XI d v & den Ridder yorke aanzeggen,",, dat » zy, zo fpoedig mogelyk, aan 't verlaö» gen van zyne Groot-Br ittannifche Ma» jefteit zouden voldoen;doch dat de Regeeringsvorm van dit Gemeenebest niet » toeliet, binnen den beftemden tyd,daar „ mede gereed te weezen. Het ingeleverde Vertoog was thans het onderwerp " ^er Raadpleegingen der onderfcheide » Gewesten, welker Befluiten men eerst » moest inwagten, dat zy zich verzekerd » hielden, dat Zyne Majefteit, deeze re» denen overweegende,zich zo ftrikt niet » aan den bepaalden tyd zou houden, en » hunne Hoog Mogenden tyd geeven, om << overeenkomftig met de Regeerino-so-e. fteltenisle, welke zy niet konden0ver- anderen, te werk te gaan. Ondertus. fchen beloovende de raadpleegingen , » op dit ftuk, zo veel mogelyk * te ver» haaften." De Ridder yorke, weigerde dit Antvoord aan te neemen, en-te voldoen aan t verzoek om 't zelve by den Koning te inderfteunen : „ de bevelen van den , Koning zynen Meefter ," gaf hy den Voorzitter der Algemeene Staaten te kenen , „ gedoogden zulks niet, en voor "t overige twyfelde hyniet of de Vertoogen des Graave van welderen zouden dezelfde kragt hebben, als of hy zich met deeze zaak belastte." Dit wiie 't zelfde zeggen als geen kragt altoos: 'ant, wanneer der Staaten Afgezant, in :ö gefprek met Lord stormont, hem van  HISTORIE. 30| van dit alles kennis gaf, en de onmogelykheid voordroeg om de Beiluiten van alle de Gewesten , op het laatst ingeleverde Vertoog des Gezants yorke, binnen dien bepaalden tyd, te kunnen hebben, kreeg hy eindelyk totbefcheid, „ dat het Ver„ toog diens Ridders niets behelzende dan „ 't zelfde Befluit des Konings, uitgedrukt „ in eene Verklaaring reeds in Louwmaand laastleden gedaan, Zyne Majefteit geene verandering kon maaken in de vastge3, ftelde Tydsbepaaling (*)."' Staaten van Holland hadden dit derde Vertoog, om Hulpbenden aanhoudende ,1 niet afgewagt, doch reeds ter Algemeene -Staatsvergadering , als hun Befluit inge-1 bragt: „ dat alle Tractaaten tusfchen de Kroon van Engeland en dit Gemeenej, best, tot het verleenen van Hulpe be« „ trekkelyk, op de duidelykfte wyze , „ zich bepaalden, tot Europa, luidende „ de woorden, Alles egter alleehlyk in de „ Uitgeflrektheid yan Europa; dat de bron „ der tegenwoordige Onlusten blykbaar „ in America moest gezogt wordenden dat „ het geval der Verbintenisfe niet beftaan„ de, deeze op den tegenwoordigen Oor„ log niet toepasfelyk ware: weshalven „ men, huns oordeels,zich van deverzog„ te Hulp moest verfchoonen." —- Het leedt niet lang of Zeeland bragt ook zyn -gevoelen in,'tgeen met veel behoedzaam- he- (*) Nüuwe Nederl Jaarb. 1780. bl. 313. IV. 30ek. I780. Gevoeens der Seven 3ewesen, over le versogte^ulpe.  3oa VADERLANDSCHE IV. boek. 1 j lieden omkleed was, en aandrong, om, tot voorkoming van allen misverftand met Engeland, in eene Onderhandeling met dat Hof te trecden, verder de zagtfte en beleefdfte bewoordingen voorichryvende , am de verzogte Hulpe van de hand te wyïen. — Utrceht hieldt het daar voor , iat de Onzydigheid en het behoud van den Staat,behalven andere redenen,voor voldoende konden gehouden worden om lich van de gevorderde Hulpe te verfchoonen; te meer, daar Zyne Majefteit het Belang van zyne Ryken, en de drangreden van Eigenbehoud , als het rigtfnoer zyner verpligtingen hadt opgegeeven. — Staaten van Overysfel, lieten hunne weigering mede voornaamlyk berusten op de tegenwoordige omfhuidigheden,in welken zich het Gemeenebest bevondt. Gelderland hadt dit byzonder." „Dat, wanneer „ zyne .Groot-Brlttannifche Majefteit, in eene ernftige overweeging zou gelieven „ te neemen r het Regt , 't welk deeze „ Staat hadt, om op de nakoming en ver„ vulling van het Traétaat van Marine 5, van den Jaare mdclxxiv. te blyven „ aanhouden , en op een behoorlyk en 9, billyk herftel van de inbreuken daar te- gen ondernomen , te blyven aandrin,, gen, Zyne Groot Brittannifhe Maje„ fteit het deezen Staat niet kwaalyk zou „ kunnen duiden, dat, zo lang de Repu„ bliek geene herftelling of voldoening, „ wegens haare Grieven,en geene verze- kering voor het toekomende erlangt, „ Hun-  HISTORIE. 3°3 „ Hunne Hoog Mogenden, volgens alle , gronden van Regt en Billykheid, het; Verzoek tot het geftand doen der Hul- • ■ , pe, by een ander Traétaat bepaald, in ■\ geene overweeging konden neemen , maar, tot dien tyd toe, allen onderzoek, A over het beftaan of niet beftaan van het .L', geval des Verdrags, moeiten verfchui„ ven, en dus dat de Republiek, niet uit hoofde van eenige ongeneigdheid; doch „ door Zyne Groui-Brittannifche Majefteit „ zelve , buiten ftaat gefteld was , om ,, zich op den eisch der gevraagde Hulpe, „ voor als nog te verklaaren." Friesland, waar men, het eerfte Onderftand vorderend Vertoog in overweeging neemende niet éénftemmig was, antwoordde thans éénpaarig , dat men de verzogte Hulpe, op eene behoorelyke en voegely- ke wyze, zou weigeren. — Stad en Lande het gehoudene gedrag van Engeland , ten opzigte van deezen Staat in overweeginge genomen, en vol van wederregteiyke handelingen bevonden hebbende, kwamen tot het zelfde weigerend Befluit (*). Hoewel dus de onderfcheide Gewesten het ftuk uit verfchillenda oogpunten befchouwden; waren zy het ééns om niet te voldoen aan den eisch des Engelfchen Afgezants. Op deeze weigering volgde het volvoeren der gedaane bedreiging: zvne Ma- CQ Nieuwe Neder!. Jaarb. 1780. bl. 3T5-3-3a- IV. ïOEKi [780. FBefliTit om den Staat niet langer als een Bondgenootvan Engelandaan te merken.  IV. boek. Z78o. 304 VADERLANDSCHE Majefteit verklaarde, „dat de Onderdaa„ nen der Veréénigde Gewesten, van nu af „ aan, moeften aangezien worden op den„ zelfden voet als die van andere Onzy- dige Staaten, welke door geene Ver,,, bonden bevoorregt waren ; en Zyne Majefteit fchortte hier mede op , alle „ de byzondere bedingen, raakende den „ Koophandel en Scheepvaard van de Al- gemeeneStaaten, intyden van Oorlog, „ begreepen in verfcheidene nog ftand- grypende Tractaaten tusfchen Zyne Maw jefteit en de Republiek, en in 't byzon„ der die begreepen waren, in het Trac„ taat vanZeehandel desJaarsMncLxxiv."Voorts werden 'er onderfcheide Tyden vastgefteld, naar gelange van de afgelegenheid der Plaatzen, waar op dit Bevel zou beginnen te werken. Lord stormont, van deeze Verklaaring,met een Brief den Graaf van welderen kennis geevendc, zogt, naa een verwytend verhaal van de vrugtlooze poogingen door hem in deeze zaak aangewend, die Tydsbepaalingen, als eenweldaad te doen voorkomen; doch welke hy wel duur aanrekent, door den fchamperen toon. „ By v het leezenvan ditBevel,",,fehreef hy, zult gy gewaar worden eene byzondere „ inlchiklykheid van Zyne Majefteit, voor „ de Handeldryvende Onderdaanen der „ Republiek. De rugtbaarheid van het „ Vertoog door des Konings Afgezant onn langs overgegeeven , gelyk mede de mondelinge Verklaaring door my tevoo- „ ren  HISTORIE. S°5 \, ren gedaan, zouden zeker Zyne Majefteit kunnen ontflaan van het doen ee-1 „ niger nadere waarfchouwing; doch de ■ Koning verlangt, dat de Ingezetenen, ] zo weinig doenlyk, lyden van de gevol„ gen van het Plan , 't welk Hunne Hoog „ Mog. hebben aangenomen , dat even ftrydig fchynt met de gevoelens van de „ Hollandfche Natie als nadeelig voor de ,, waare belangen van de Republiek (*)." — Welk eene hoonende taal voor de Vaderen van ons Vaderland, uit de pen van een Engehch Staatsdienaar! Men verbeeldde zich niet dat dit gedrag des Konings en van zynen Geheimen Raad,1 in Engeland,eene algemeene goedkeuring! aantrof; de Graaf van sh elburne liett zich in 't Parlement dus hooren : „ dat „ de verhaafte opfchorting van alle Ver„ dragen tusfchen de Algemeene Staaten „ en Groot - Br ittanje , en het berooven „ der Hdlanderen van alle Voorregten , „ daar uit fpruitende, een maatregel was „ op Wysheid,13illykheid,noch gemeene „ Eerlykheid gegrond." De Hertog van richmond, der Kroone het Regt toekennende om Oorlog te verklaaren , en Vrede te maaken , ontkende dat daar „ aan de Magt toekwam, om Verdragen „ te verbreeken , of derzelver werking ., op te fchorten (f)." Over- (*) Nieuwe Neder!. Jnarh. 1780 b!. 335. enz, (|) London Magaz. 1780. p. 463. 465. II. Deel. V IV. s o;e_k. Dit Deluit van enigen n flnge*nd g«vraaJtt.  3of5 VADERLAND S C HE IV. BOEK. I78o. Last des Konings van Engeictnd, omtrent het neemen en aanhoudender Schepen van deezen Staat. Men Hemt tot een OnbepaaldConvoy, Uitgenomen Zeeland. Overeenkomftig met de Verklaaring des> Konings, was zyn last aan alle Bevelhebberen zyner Oorlogfchepen, en die van alle Schepen, met Lettres de Marqué en van Reprefailles voorzien, om alle Schepen en Vaartuigen, behoorende aan Onderdaanen der Algemeene Staaten, welke zy mogten ontmoeten, die eenige Goederen,den Vyanden van Zyne Majefteit toebehoorende, aan boord hadden, of Goederen, die, volgens de algemeene Wet der Volken , geagt worden Contrabande te zyn r te neemen en aan te houden. Schroom om Engeland te mishaagen ,. vrees voor een daar uit mogelyk ontiïaanbaaren Oorlog, hadt voorheen de meerderheid doen Befluiten , om geen groot en zwaar Scheepstimmerhout onder Convoy te neemen; doch de hoon der Vlagge by het opbrengen van byeandt aangedaan, was veelen ondraaglyk, zo dat zy dit gevoelen lieten vaaren, en de meerderheid voor Onbepaalde Convoyen Hemde; daar het bleek, dat de betoonde in['chiklykheid, en het niet gebruiken, van een wettig Regt, by Engeland geene uitwerking altoos hadt. — Zeeland alleen nam een tegenovergefteld Belluit, ichoon niet met eenpaarigheid van Hemmen, en bleef aandringen op eene Onderhandeling met het Engelfche Lhf, reeds aangeduid by het geeven van den Raadflag, ten opzigie van het weigeren der Hulpe aan GrootBrit-  HISTORIE'. 2°? Érittanje, eer men Onbepaalde Convoyen toeftondt (*). Vondt zich'sLands Zeehandel, voorheen reeds zo zeer geftoord en mishandeld door een Bondgenoot, in gevaar van nog grooter ftoorenisfen en mishandelingen, nu de naam van Bondgenoot zelfs ophieldt; deeze kreeg, door het Befluit tot Onbepaald Convoy , voor alle Waaren, welke, volgens de Verbonden met Engeland, geen Contrabande zyn , van eenen anderen kantj verligting. De Afgezant des, Franfchen Konings, de Hertog de la Vauguyon, leverde een Vertoog in, 't geen , de onderfcheide handelingen dea Franfchen Hofs, van 't begin der Onlusten tot dit tydftip toej de Scheepvaard betreffende voorgefteld hebbende , deeze opbeurende taal voerde, „ dat de Koning^ „ onderrigt en verzekerd van de verklaa- ring, die zy beflooten hadden te gee„ ven omtrent hunne Onzydigheid, te- vens met het verleenen van eene vol„ doende en onbepaalde Befcherming aan „ den Koophandel en Scheepvaard van j, hunne Onderzaaten* met genoegen gei7 hoord hadt deVertoogen doorverfchei„ de Leden van de Unie, en voornaam„ lyk door den Prins, die aan 't hoofd „ der Republiek is, aan hem gedaan, be„ trekkelyk de belemmeringen, welke de „ Koop- (* ) Nieuwe Negert Jaarb. 1780. bl. 332. 438. V % IV. BOEKi I780. Frankryk heft de Arresten op, en belooft wedergave der Gelden, ingevolge daar vari ontvaa-  IV. BOEK. J?8o. 308 VADERLANDSCHE „ Koophandel van verfcheide Gewesten ,,1 in de Havens van zyn Koningryk on„ derging. Zyne Majefteit hadt hem gc„ last aan Hun Hoog Mog. te verklaaren', „ dat hy het Befluit genomen hadt te doen „ ophouden,alle Bepaalingen in den Jaa„ re MDccLXxix., op den Koophandel ,, der Ingezetenen in zyne vStaaten ge„ legd. -— Dan Zyne Majefteit wilde zich niet bepaalen by de herftelling der „ Onderzaaten Hunner Hoog Mog. , in „ het genot van alle gunften, welke zy „ genooten, vóór de afkondiging dier „ Nieuwe Wetten-, en alle die voordee„ len voorwaardelyk beloofd by zyn Re„ glement,. betreffende den Koophandel en Scheepvaard der Onzydigen: maar „ wilde hun tevens een doórftaandbewys „ geeven van zyne Goedwilligheid, en „ hadt hem belast aanHunHoogMog.be„ kend te maaken, het gegeeven Bevel tot „ de wedergaave van alle de Gelden, door „ de Bedienden zyner Tollen,. uit kffigt „ der gemelde Arresten, ontvangen; en vleide zich dat zulke gewigtige blyken „ van zyne toegenegenheid Hunne Hoog „ Mogenden , zouden overtuigen , niet alleen dat hy het opregtfte belang ftelde „ in de welvaard der Veréénigde Gewesten; „ maar ook dat de Regtvaardigheid, Ge„ maatigdheid en Goedwilligheid, de „ weezenlyke en onveranderlyke grond„ flag was van zyn gedrag en handelwy„ ze." »-■ — Het Befluit van's Konings Staats-  HISTORIE. 503 Staatsraad , hier mede overeenkomftig , ■ging 'er nevens (*). Hoe zeer ook overkropt van fpyt en ■verontwaardiging, over het Antwoord door Lord stormont gegeeven (f); -en des nog meer vervuld door de Verklaaringen van Engelands zyde , vervolgens gedaan (§) , leedt het tot den zes- entwintigden van Grasmaand, eer men naa Engeland een Wederantwoord afvaardigde : en dus op den eigenden dag, dat de Franfche Afgezant het evengemelde Vertoog, zo zeer tot eere van zynen Vorst drekkende, hadt overgehandigd. Een Preadyis van Holland, zonder refumptie goedgekeurd , naa 't Hof van Londen gezonden, was van deezen merkwaardigen inhoud. „ Dat Hunne Hoog Mog. zich geenzins „ voldaan hielden , met het antwoord „ door Lord stormont , op de billyke Vertoogen van Hunne Hoog Mog , „ over het geweld aan 't Convoy, den „ zestienden van.Lentemaand gegeeven; als enkel drekkende, om, door verre „ gezogte bewysredenen, de fchuld van „ het gebeurde op Hunne Hoog Mogen„ den te werpen, en den Schout by Nagt v bylandt als Aanvaller te doen voor„ komen, daar het tegendeel waar was. „ Dat Hunne Hoog Mogenden, zo wel te hunner ontfchuldigïnge voor geheel „ Eu- (*) Nieuwe Nee/erl Jaarb. 178c. bl. 340. 346. ( f ) Zie hier boven bl. 285. ; Zie hier ba ven bl. 303, V3 IV. boek. 1780. Antwoord na Engt- land , volgens het Preadvis van Holland gezonden. 1  3io VADERLANDSCHE IV. boek „ Europa, als om, waare het mogelyk, „ Groot-BHttanje bretdtr te overtuigen, oordeelden breeder te moeten vertoo„ nen, dat Scheepsmateriaalen, volgens „ de duidelyke Letter der ïraclaaten geen „ Contrabande zynde , de Doorzoeldng „ en Aanhouding der Schepen, op order „ voor al onder de Vlag van Hunne Hoog „ Mog., een rechtftreekfche aanval was van hun Vlag, Onafhangelykheid, en Souverainiteit. Dat van Lord stor,, u o n t s aanhaaling des Traetaats van 't „ Jaar mdclxxiv., nopens het doorzoe„ ken van verdagte Waaren, het tegen „ deel by deLeezing dnidelyk bleek. Dat „ de natuur van een Convoy allen Ondcr„ zoek onnoodig maakende, het vyfde en „ zesde Artykel van dat Tractaat zich „ woordlyk bepaalden tot byzondere Schepen, van welken zelfs nog maar de „ vertooning van den Zeebrief, en zo zy na Vyandlyke Havens voeren, de vertooning der Paspoorten mogt ge„ vorderd worden. Dat het gedrag van „ fielding, door Zyne Majefteit gocdge„ keurd, derhalven, eene openbaare in„ breuk aan dat Ttaclaat opleverde. — „ Dat, vervolgens, noch door de Orders? „ van Hunne Hoog Mogenden, noch door „ den Officier daar mede belast, eenige „ kreuk aan deTraclaatengegeeven,noch „ Vyandlykheid gepleegd was; maar wel „ door den Heer fielding ter volvoering 3, van zyne Orders , tegen het Convoy w van den Staat geweld van Wapenen ge- btuikt  HISTORI E. 311 „'bruikt zynde, aan de zyde van Zyne „ Majefteit geen de minfte rede was om 9, zich te beklaagen; doch aan de zyde „ van Hunne Hoog Mog , met allen regt, geklaagd was en nog moest aangedron5, gen worden; gelyk Hunne Hoog Mog., „ op 't erniligst aandrongen op eene voe,; gelyke Voldoening en Herftel, en, bui„ ten verderen form van Regtspleegin„ gen, op het ontflag van de Koopvaar„ dyicheepen, en Laadingen, onder het „ Convoy van den Staat feitelyk en met „ geweld, tegen de Traclaaten aange„ houden, en zo onbillyk door den Reg„ ter van het Admiralitcits Hof gevon,, nisd , als door den Heer fielding „ aangetast, genomen , en in Engeland „ opgebragt. Dat de Heer van „ wklde&en,overeenkomftig hier me„ de zou gekst worden, een Wederant„ woord aan Lord stormont toe te voegen , en daar hy het verder van „ vrugt zou oordeelen, door zyne goede „ dienften en kragtdaadigfte poogingen, „ te onderfteunen (*)." De Graaf van weederen kweet zich van deezen last, zo zeer tot eer van den Staat ftrekkende als zamenftemmende, met de billyke klagten, door de Kooplieden en Zeehandelaaren, een en andermaal, in den boezem van 's Lands Vadoren uitgeftort (f). Dan, met Lord stormont, by (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 435. Ci) Zie hier boven bl. 135. 274.253. V 4 IV. b o e[k. 1780. Hoe in Enge'and opjenomen.  5 ijs. VADERL^NDSCHE IV. èoek. 1780. Zeven Schepen in Etigelat.il vet beurd verklaan by hec overleveren, in gefprek treedende* vorderde hy niets. Deeze op onzen Staat fel gebeete Staatsdienaar antwoordde, het Vertoog aan Zyne Majefteit te zullen overleveren, om 'er bevelen op te ontvangen; doch dat hy, intusfehen, by voorraad, kon zeggen , dat de Koning niet alleen het verrigte van fielding goedkeurde; maar ook de wyze waar op hy was te werk gegaan: men beweerde te Lorir den, dat de Heer fielding overeenkom/lig, de Graaf van bylandt tegen de Verbonden hadt gehandeld. De Graaf van w e l d e r e n mogt hier op inbrengen , dat de Staaten nimmer het onderzoeken van Schepen , onder befcherming van hunne Vlag, gedoogd hadden. Lord' stormont bleef het Regt daar van beweeren: en wat de wedergave der genomene Schepen, met derzelver Laadino-en betrof, zonder form van Regtsplee•nug, 't was buiten 'sKonings magt tegen de gebruiken en gewoonten des Ryks te handelen (*). Laaten wy hier, aan de Éénheid der zaake de Tydorde eenigzins opofferende, . zien hoe men in Engeland met deeze Schepen , ondanks deezen wedereisch van den Staat, te werke ging. De Geregtshandelin«-en werden voortgezet, op dien voet als*wy 'er eene flaauwe fchets van gegesven hebben, en Zeven derzelven volftrekt v erCO Nieuwe Nedeil. jfssrb, 1780. bl. 456.  HISTORIE. 313 verbeurd verklaard. Naa dat de Schippers en het Scheepsvolk zeven maanden lang, verregaande onaangenaam- en Fmaad- enbalddaadigheden van de Engelfchen hadden moeten verdraagen, werden zy, met het einde van Hooimaand,op de allërveragtelykfte wyze, naa elk een llag met's Konings ftaf ontvangen te hebben, van hunne Schepen afgejaagd, met verlies van alles, uitgezonderd alleen hunne Kleeding, welke zy niet voor's anderen daags van boord mogten haaien; en moeften zich, zo berooid, ten koste der Reedery, na't Vaderland begeeven. Want fchoon de Boekhouders dier Schepen van de gevelde Uitfpraaken zich beroepen hadden , op de Lords Commisfarisfen der Apellen te Londen, in de billyke verwagring, dat men, naa een geregeld onderzoek van zaaken, de begaane onregtvaardigheden ten fpoedigften,zou te regt bréngen, en hun een kosten fchadeloos Ontflag van hunne Schepen en Laadingen doen geworden , moeften zy, tot hun grievend leed, ondervinden, dat men , hangende deeze Regtsgedingen, geduurende het onderzoek over de wettigheid of onwettigheid der Verbeurtverklaaringen , en dus met verfmaading der eerfte beginzelen van Regten, belloon de Schepen in openbaare veiling aan te flaan, en te verkoopcn. Zeven der- zelven te Londen, den eerften van Oogstmaand verkogt, mogten zamengenomen ruim 528000 Guldens gelden. V 5 Wan- IV. 5 O EK. 1780.  3i4 VADERLANDSCHE IV. BOEK. Ï780. De Eigenaars tier veibeurdverklaarde Schepen , vervoegenzich om Schavergoedingby de Staaten. Spanje behandelt onze Stheepvaard op een beter yoet. Wanneer deeze geweldige aangevangene zaak, een zulk allen Regtverkragtend einde genomen hadt, vervoegden zich de Eigenaars dier Schepen, in Friesland woonagtig, als mede de Kooplieden te Amfterdam elk met een afzonderlyk Smeekfchrift, by de Algemeene Staaten, klaagende over 't gpweld en de willekeur der Engelfchen,in het opbrengen enverbeurdverklaaren hunner Schepen, als uit de armen van de verleende Befcherming der Staaten gerukt. Zy merkten het zwaardrukkend onheil, hun overgekomen aan als een Staatsramp, welke, gevolglyk, door het gantfche Lichaam van den Staat, en niet door eenige byzondere Perfoonen, moest geleden worden ; }veshalven zy verzogten, dat het Hunne Hoog Mog.,naar derzelver gewoone Billykheid en Landsvaderlyke zorge,behaagen mogt hun indeezen toe te leggen, eene volledige en toereikende fchadeloosftelling , van 't geen zy,te dier oorzaake, geleden hadden (*). Het liet zich aanzien als of de Schepen in Spanje opgebragt, daar een zelfde onbillyk lot zouden moeten ondergaan, als in Engeland onze Scheepvaard trof (f). Met den aanvang deezes Jaars was, ondanks (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. fel. 730. 735.743.D3 Friefen begrootten de f'chade op meer dan één hon3erd en vyftig duizend Caroli Guldens , buiten de twaare kosten der Regtsgedingen in Engeland geboerd. Aid. bl. 733. (f) Zie hier bl. 177. 182.  H ï S T O R I E. Si5 danks de deswegen gedaane Vertoogen, geen der daar opgebragte Koopvaarderen vry gelaaten ; ja , te Mallaga één voor goeden prys verklaard : ook wilden de Spanjaarden, de Hollandfche Correspondenten aldaar dwingen om in te ftaanr, dat de Opgebragte en aangehoudene Hollandfche Schepen niet te Gibraltar zouden worden opgebragt. Een ondoenlyke eisch; wesbalven twaalf Hollandfche Koopvaarders zich onder het geleide van een Spaansch Convoy begaaven, en met hetzelve na 't Naauw van de Straat zeilden. —■ Op de ingediende klagten ten Spaanfchen Hove kwam een vcrontfchuldigend antwoord, met dit verzagtend Belluit, dat Zyne Majefteit te raade was geworden: „dat men „ de Schepen der Republiek ontzien , „ moest, zo lang zy 's Konings toegee„ venheid niet misbruikten:" De Graaf van rechteren hieldt, op nieuw, aan by den Graaf van florida blanca, hem in een gefprek voordraagende , de groote fchade, welke de Nederlandfche Koopvaardy leedt,zo door het opbrengen der Schepen omftreeks Gibraltar, als door de behandelingen dezelve aangedaan,van welke een vonnis, in hun voordeel geftreeken, hun niet kon bevryden, aantoonende hoe zulk een gedrag, in 't einde, tot groot nadeel der Spanjaarden zelve, zou uitloopen, en dat de Ingezetenen van onzydige Volken van den Handel op Spanje geheel zouden worden afgefchrikt. De Spaanfche Staatsdienaar antwoordde , hc IV. boek.  3i6 VADERL ANDSCHE IV. B OEK. I78o. ■I het zyne te zullen aanwenden om uit te werken, dat 'er beveelen gezonden wierden , om de Scheepvaard des Gemeenebests niet verder te verhinderen. Hy liet het niet by bloote toezeggingen en vriendlyke woorden berusten. De Koning beval eerlang , met alle mogelyke inlchiklykheid „ de Hollandfche Schepen te behandelen, „ en alle aanhouding te vermyden, zo zy „ zich niet door rechtmaacige redenen ,, genoodzaakt zagen, hun het uit gaan uit hunne Havens te beletten." Voorts liet de Koning van Spanje een breedvoerig Reglement bekendmaaken, wegens de behandeling der Schepen van Onzydige Mogenheden. — Volgens zyne toezeggingwerden deRegtsgedingen der aangehoudene Schepen met ipoed voortgezet,en met dit gewenscht gevolg, dat, daar in Sprokkelmaand reeds eenige Schepen waren vry gegeeven, in Lentemaand het Ontflag van een veel grooter aantal volgde. - Alles fchikte zich in dat Ryk, eenige byzondere gevallen uitgezonderd, die van eenen ingewikkelden aart,of doorKunftenaaryen uit derzelver geheel gebragt waren, ten beste van onzen Handel. Door de aanhoudende goede dienden, en onvermoeiden yver onzes Afgezants ten Hove van Madrid, zag men ook, dit Jaar, het verbod des Invoers van Hollandfche Kaas 2ii Boter in de Spaanfche Havens, voorlieen uitgevaardigd , weder ingetrokken. Zelfs vergunde de Koning den invoer vaa jezouten Vleesch uit de Havens van deezen  HISTORIE. 317 zen Staat, en bleef het inbrengen van Huiden alleen verboden (*). Uit dit ganfche beloop der zaaken is het blykbaar,hoe alles tusfchen dit Gemeenebest en Frankryk en Spanje een gunftiger aanzien kreeg, terwyl het gelaad der dingen tusfchen deezen Staat en Groot-Brittanje, allengskens verdonkerde, 't Wordt hoog tyd, dat wy de gefchapenheid van "s Lands inwendigen toeftand , wat van nader by befchouwen. De Verdubbeling van het verhoogde Lr.st- en VSef]g*ld,'fiegts voor den tyd van ten J'i:ir toegéttaan zynde, hadden, wannen metl, DpH l ndc des afgcloopen Jaars, tci Staatsvergadering van Holland in overv/eeging ham, of men t zelve zou verlengen , veelen van de voornaamlle Leden der Vergaderinge des geenen last. Wesharven men goedvond: de betaaling daar van alleen voor ééneMaand te verlengen; en, t;o.a 't verloop van dien tyd, een volkome r.Bc(hut tc neemen. De kegeeringen der Kooplieden het gevoelen der Kooplieden, in deeze zaak zo onmiddelyk betrokken, ondertusfehen inneemende, vonden , over 't algemeen, eene groote bereidvaardigheid tot het opbrengen van dien last. Die van Hollands grootile KoopHad, door hunne Burgervaderen op dit ftuk gehoord, fpraaken, onder de betuiging (*) Nieuwe Nederl. Jaarl. 1780. bl. 105. ipi, $18. 523. 1090. IV. BOEK. I^SO. Het dubbel Lasten Veilgeld verlengd.  318 VADERLANDSCHE IV. BOEK. 1780. ging van hunne gevoelige aandoening over den onvermoeiden vlyt en yver der Regeef inge^,om den Koophandel de noodige befcherming te doen erlangen, vry uit de borst; verklaarende, dat niet tegenftaande deeze loflyke poogingen , de Kooplieden, nogthans, tot hun leedweezen, hadden moeten ondervinden, dat zy verftooken gebleeven waren van die Befcherming , welke zy meenden met rede, zo van het gewigt en belang van deeze algemeene bron van welvaard, als van hunne bereidvaardigheid in 't betaalen van het dubbel Last- en Veilgeld, te hebben mogen verwagten. In 't byzonder beklaagden zy zich, dat, geduurehde het geheele verftreeken Jaar, in 't welk dit Middel gevorderd en met allen yver opgebragt was, de Zeeën, egter door het opontbod der Oorlogfchepen van den Staat, geheel ontbloot, en de Volkplantingen zonder befcherminge gelaaten waren,ja de Koophandel zelfs niet eens verdeedigd was geworden tegen de roofzugt der Kaaperfchepen. Dat men, by het afloopen van Wintermaand een Convoy verleend hadt; doch zo zwak dat het zelve, te gelyk met de Koopvaardyfchepen , tot hoon voor de Vlagvan den Staat, tegen de Vryheid van den Koophandel, en het Regt der Verbonden,dotsr de Engelfchen genomen en opgebragt wasl Dat, des niet tegenftaande, die bereidvaardigheid nog niet was verflaauwd, ja aangemerkt zynde den yver en de waakzaamheid der Stadsregeering voor den Koop-  HISTORIE. P9 Koophandel, veel eer moest opwakkeren, dat zy, derhalven , ook geene zwaarigheid maakten , om voor de Verlenging van het dubbel Last- en Veilgeld te Hemmen, mits zy maar eenigzins mogten hoopen, daar van de gewenschte vrugten te zullen plukken. — Anderen dagten hier over eekrompener, en hielden de Verlenging van meergemelden Last voor te zeer bezwaarend, en van te weinig vrugts, bovenalvoor de Kooplieden, die op de Oostzee handelende, by de gevorderde Convoyen weinig belangs hadden, en zelfs ook voor de andere Handelaaren, indien zy, in het nu begonnen Jaar, geen meer befchermings, dan in het afgeloopene,genooten: dewyl tot hier toe den geenen die Scheepstimmerhout na Frankryk wilden voeren, het Geleide volltrekt geweigerd was geworden. Billyk gaven de Kooplieden te Amflerdam op de West-In* dien handelende, te deezer gelegenheid, hunne verwondering te kennen, dat dit Bezwaar van hun gevorderd wicrd, terwyl de Schepen van Rotterdam op de WestIndien vaarende daarvan bevryd bleeven. — Het Befluit was, dat de Kooplieden in de voorgeflaagene Verlenging toeitemden, in die billyke verwagting , dat zy, door 't wys beltuur der Burgervaderen , daar van het voorgefteld nut mogten genieten , waarom zy zich aan hunne yverige poogingen, op 't emitigst, aanbeveelden. Overeenkomftig hier mede was het Befluit den zes- en- twintigften van IV. BOEK. 178©,  32o VADER LAND SC HE IV. BOEK. I780. Uitgenomen Zee/«««'fteramen de Bondgenooten in eene Petitie tot de Uitrusting•van 52 Oorlogfchepen. Zierikzee dagt en fprak anders, dan de andere Staatsleden van dat Gewest. van Louwmaand, om het dubbelLast- en Veilgeld te verlengen. De Raad van Staaten leverde in Sprokkelmaand eene Petitie in van 2, 6*3, 590 Guldens, om de helft der kosten te vinden voor eene buitengewoone Uitrusting van twee en vyftig Oorlogfchepen en Fregatten, terwyl de andere helft zou gevonden worden, uit het Fonds van het Verhoogde Last- en Veilgeld (*). Deeze aan de hooge Bondgenooten medegedeeld zynde, leedt het niet lang of men raadpleegde daar over. De ingebragte Raadilagen ter Algemeene Staatsvergaderinge liepen meest daar heen om in de voorgeflagene Aanfchaffing van Oorlogfchepen toe te Hemmen, fchoon zomrnige Gewesten hunne toeltemming met eenige bepaalingen lieten vergezeld gaan ; doch die van geene bezwaarenden aart waren. Zeeland alleen fpeelde hier, gelyk meermaalen, eene weigerende rolïe, en wilde in geene verdere Uitrusting, dan der thans daadlyk in dienst zynde Schepen te ftemmen ; doch wy zouden der Staatsleden van dit Gewest verongelyken en der Waarheid te kort doen, als wy die weigering aan allen toefchreeven. Zierikiee , dagt en fprak anders. De Regeering dier Stad ter eere moeten wy het volgende overneemen uit het geen zy , met zo veel nadruks , ter Staatsvergaderinge inbragt. Zy konden „ zich (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 181.  HISTORIE. sar y, den zich niet genoeg verwonderen over •„ den last den Afgevaardigden ter Alge„ rrieerie Staatsvergadering gegeeven, de „ redenen daarvoor ingebragt weegende, •„ vonden zy ze ligt; daar het zeker was, „ dat de. hachlyke omftandighedcn, waar a, in bet Gemeenebest zich thans bevondt, „ geen öogenblik twyfelehs 'overlieten , om, met alle kragt, mede te werken, „ ter afkeering van alle dreigende gevaa- ren, en het aangrypen van alle midde„ len gefcbikt, om den hóón aan de Vlag „ van deezen Staat, op zulk eene fchreeu;,, we'nde wyze aangedaan, in het vervolg „ voor te komen, en te zorgen, dat de ,, Goederen der Ingezetehen niet bleeven „ blootgeiteld aan de Plunderzugt der Oor„ logvoerendeMogenheden,die dezelve, „ zonder op het Regt der Volken en de kragtigfte Tracfaaten agt te geeven, al- omme , onder de beuzelagtiglle voorj-, wendzeleh ,aantasteden en in beflagna„ meii. Al *t welk niets anders naa zich „ kon lleepen, dan een geheel bederf van •„ den Koophandel, de voornaamlte fteun „ van's Lands Welvaard, (fchoon dezel•„ Ve zulke zwaare lasten gewillig betaalt, „ en van den Souverain den kragtigften „ onderhand vefwagt, en affmeekt,) als „ mede een verfmaading en kleinagting „ van 't Gemeenebest by alle Nabuuren, a, waar aan 't zelve, zonder eene gedngte „ Zeemagt, verder moest worden bloot}3 gefield, en zeer ras den Tytel van Zee- Mogenheid zou verliezen." II. Deel. X „ Men IV. 3 o ek. [780.  322 VADERLANDSCHE IV. boek. 5,Men behoorde,hoe eer hoe beter han» „ den aan 'c werk te liaan, nevens de an„ dere Bondgenooten , eenpaarig toe te „ ftemmen in de vermeerdering der Zee,, magt; en Zeelands aandeel in de Schepen, met allen mogelyken vlyt, tragten te voldoen: en zo veel te meer, om dat 'er geen Gewest zoveel aan gelegen lag als Zeeland, wier voornaamfte verdee,, diging in eene genoegzaame Zeemagt ,, beilondt , en zonder dezelve op ver„ fcheide plaatzen kon aangevallen wor,, den, en met geene mogelykheid zich ,, zonder dezelve verdeedigen , en voor 9 vyandlyke overrompelingen gedekt bly9 ven, gelyk duidelyk gebleeken was in den Jaare mdclxxh. toen het behoud ■t van Zeeland, naast god, alleen toe te 9 fchryven is geweest, aan eene ontzag„ lyke Zeemagt." Zy begreepen zeer wel, dus vaaren zy poort de tegenbedenkingen en zwaarigleden oplosfende, „de moeilykheid om 9 de Schepen uit te rusten en dezelve be„ hoorelyk te bemannen; doch vonden, „ dit alles niet zobuiten de mogelykheid, „ op zwaarigheid *e maaken tot eene fpoe,, dige toeftemming, in de Uitrusting van „ twee- en- vyftig Schepen, en het vol„ doen vzw Zeelands aandeel in dezelve.„ Zy konden niet gelooven,dat de flegte „ ftaat der Schepen zo groot was,dat de„ zelve, naa 't behoorelyk herftel, niet „ één Zeetocht zouden kunnen doen. Men 5, zou zeker,in deezen hachlyken tyd, en „ een  HISTORIE. 323 een Oorlog, die reeds Jaaren lang tus„ fchen de Nabuurige Mogenheden ge- 1 „ voerd was, en gegronde vrees gegeeven ■ ,, hadt, dat het Gemeenebest in denzei- 1 „ ven zou kunnen betrokken worden, van ,, 'sLands Oorlogfchepen, die dierbaare „ panden, de hand niet afgetrokken heb„ ben, maar die hebben doen onderhou- den in zodanig een ilaat dat ze in de „ Dokken niet bedorven, maar heritelbaar „ waren; ook vertrouwden zy, dat de Oost„ zee en de Zond van Ysbevryd zynde, het „ verwagte Kanon zeer fpoedig uit Zwee„ den zou komen. — Zy twyfelden geen „ oogenblik aan de moeilykheid om Volk „ te bekomen; dan hier vondt Zeelands „ Admiraliteit zich in geen grootcr onge„ legenheid dan de andere Bondgenooten. „ Men zou, meenden zy, kragtdaadiger „ proeven kunnen neemen, als men zich „ bediende van de middelen, voor heen „ zeer dikwerf gebruikt, om den vyfden „ of zevenden Man van de Koopvaardy„ fchepen te vraagen, meerder Aanritsgel,, den te geeven; en zelfs, zo men nog niet ten vollen Haagde, het voorbeeld „ der Oorlogende Mogenheden te volgen, „ en van de Mariniers in dienst deezer „ Landen zich te bedienen, dewyl der,, zeiver naamduidelyk de plaats, daar zy ,, in den nood behoorden te dienen, aan„ toonde; naamlyk op 'sLands Oorlog., fchepen. — Zy konden niet begrypen, „ hoe men het toellemmen in eene grootere Scheepstoerustinge kon weigeren, X 2, „op IV. iOEK. 780.  IV. BOEK. 1780. I 324 VADERLANDSCHË „ op den bygebragten grond , dat meri „ niet wist, welke de Beftemming dief „ Schepen zou weezen, en dezelve tegen „ het oogmerk der Staaten van Zeeland zouden kunnen worden gebruikt. Zy „ waren van oordeel dat men eerst Sche„ pen moest hebben, eer men over der„ zeiver Beftemming behoefde te fpree„ ken,en vonden geene genoegzaame re„ denen, om die geenen aan welken de „ befchikking over 's Lands Schepen was „ aanbevolen, eenigzins te wantrouwen ; doch hielden zich veel eer overtuigd, „ dat dezelve tot befcherming van 't lieve a, Vaderland en deszelfs Koophandel zou* „ den worden gebruikt. Wanneer men 9, onderrigt was van de Beftemming der 5, Schepen , en begreep dat ze tegen 't oogmerk der Staaten van Zeeland zou„ den dienen, dan was het tyd om zwaa-. „ righeden te maaken en met bondige re„ denen,geen enkele vermoedens,aan te „ toonen, dat zy hunne Schepen tot die „ einden en oogmerken, niet zouden laa„ ten medewerken. Ook betrof de hier „ gezogte zwaarigheid, de Schepen thans in dienst niet min, dan die tot welker „ Uitrusting men niet toeftemde." Wel verre van op dit ftuk langer te marren vonden zy een dryfveer, om te eerder te Hemmen in de gevraagde Uitrustingen „dewyl Haare Majefteit,deKeize„ rin van Rusland, Hunne Hoog Mog. van „ haar oogmerk, tot verdeediging der Vrye „ Zeevaard haarer Onderdaanen kennisge- » gee-  HISTORIE. 525 „ geeven, en Hoogstdezelven a?ngezogt hadt, om, tot handhaaving der Vrye „ Vaard van hunne Ingezetenen, en het „ belang der Onzydige Mogenheden, dit „ te helpen onderfchraagen, en te beveili„ gen tegen alle onderneemingen der Oor„ logende Mogenheden. Van welke aan„ bieding de Staatsleden van Zeeland niet „ vreemd geweest, maar de Afgezonde„ nen gunftigst gelast hadden (*) —■—■ Zy meenden, dat men, eenige Verbintenisfen met Mogenheden , die het zelf„ de belang hadden als ons Gemeenebest, „ en zich om die reden llerk toerustten, ,, willende aangaan, zich des te beter in „ ftaat van tegenweer moest ftellen, om „ kragtdaadig tot zulke heilzaame einden ,, mede te werken: en het daarom nu de „ regte tyd was om,door veelbetekenen„ de Uitrustingen, te toonen, dat men „ waarlyk met Daaden zou volbrengen , „ wat men met Woorden plegtig beloof„ de, en dus de Nabuuxige Mogenheden „ te overtuigen, dat wy 't ons waar be„ lang rekenden, de Vrye Zeevaard te ,, handhaaven, en de eigendunklyke ei„ fchen der Oorlogende Mogenheden te„ gen te gaan (f)." Dit (*) De Keizerin van Rnsland, hadt den derde» van Grasmaand deeze Aanbieding en Uitnoodiging gedaan. Wy zullen , vervolgens , wat daartoe behoort, by elkander onder één oogpunt zamen brengen. (*) Nieuwe NsderU faarJu 1780. bl. 421. X 3 IV. BOEK.' 1780;  3a6 VADERLANDSCHE IV. BOEK. 17-80. De Toe rustingen der Oor logfchepen niet voortgezet. Hout en verdere Scheepsbehoeften, gedeeltlylcte Land na Frank ryk gezonden. Dit ingcbragte der Stad Zierikzee, zo volmaakt zamenftemmende met de oogmerken van alle Leden der hooge Staatsvergaderinge, die 's Lands Koop-belang wel meenden te verftaan, begreepen fommigen genoeg te vertoonen, wat het zoeken was der anderen, die Engelands vyandfchap vreesden, of door zugt tot dit Ryk gedrceven wierden. Zy twyfelden niet of dit was de rede , dat men zeer traag voortging met het vervaardigen der Oorlogfchepen en Fregatten, waar toe de Gewesten geftemd hadden. Ondertusfchen verliep het gunftigst Jaargctyde voor de Scheepvaard. Geen Schepen durfde de Zeehandelaar .'onverzekerd laaten uitloopcn,de prys der Verzekeringe,tot de ongehoorde hoogte van twintig of dertigten honderd loopende, was genoegzaam om allen voordeel weg te neemen : deeze geweldige prys, van wegen de onveiligheid gevorderd, duidt men de grootfte zekerheid aan, tot welk een trap" de Zeegeweldenaaryen klommen, en zullen wy eerlang gelegenheid vinden om 'er breedvoeriger van te fpreeken. Naardemaal de Engelfchen onverzettelyk bleeven in hun voorneemen, om den toevoer van Scheepstimmerhout, Hennip , en dergelyke Waaren uit deeze Landen, na/>ö«/èry£,nochna Spanje, te gedoogen, was dit den Kooplieden, zonder groot gevaar van fchade, onmogelyk. Wel is waar, de Algemeene Staaten hadden beflooten aan alle Waaren, als geene Contrabande uit-  HISTORIE. 327 uitgemonfterd, en gevolglyk ook aan Scheepstimmerhout, Convoy te verleenen , doch dit vertraagde zo lang, dat het Handelbelang geen verder uitftel gedoogde. Eenige Kooplieden, geen andere weg open ziende, werden te raade, die Waaren met Vaartuigen na Gefit, en van daar met \Vagens na Frankryk te zenden. Eene vervoering welker verbaazende kosten zich Frankryk, in de grootfte verlegenheid om dien voorraad, moest getroofien. By het Hof van Brusfel, hadt men reeds weeten te bewerken, dat deeze overvoering onverlet zou worden toegelaaten. Intusfchen oordeelden de. Kooplieden, wier Handel in deeze takken belton dt, kwytfchelding van de uitgaande Regten en Tolgelden dier Waaren, van de Algemeene Staaten te moeten vraagen, gelyk zy decden met een Verzoekfchrift (*). Elk Handelaar zoekt zyn en Medehandelaar een fchoonen kans af te zien; de Vaard op onze Eilanden in de West-Indien was, zints Jaaren fterk, en inzonderheid op St. Euftathis; andere Volken, doch in 't byzonder de Ingezetenen van Oftesde poogden hier mede hun voordeel te doen, tot geen gering nadeel onzer Landzaaten: dewyl zy 'er hunne Goederen aenbragten zonder betaaling der Last- en Recognitiegelden, 't welk de Ingezetenen van den Staat aan de West-Indifche Maatfchappy dee- CO Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 669. X 4 IV. BOEK. 1780. De Schepen der Vreemden , oj> onze Volkplan-, tingen vaarende, aan de belastin. gen en bepaalingen als die der Ingezett-  IV. boek. i;8o. nen onderworpen. Geen gebrek aan Geld maar aan Manfchap, i i 1 (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 178c bl. 441. 3&3 VADERLANDS CHE deezer Landen, by 't vertrek uit onze Havens, moeften voldoen ; en tevens nov. het aanmerkelyk voordeel genooten, dat' zy de Americaanjche Goederen en Voortbrengzels van daar mogten vervoeren, na hunne eigene of andere Havens in Europa, buiten deeze Republiek, mede zonder betaaling van eenige Last- of Recognitiegelden : terwyl de Ingezetenen niet alleen verphgt waren , deeze zo wel voor de t'huis- als uitreize te betaalen, en daarenboven nog borg moeften ftellen, dat de Schepen na geene andere Europifche Havens, dan na die van den Staat, zouden wederkeeren. - Een Verzoekfchrift des we-" gen by de Algemeene Staaten ingeleverd, Was van die uitwerking, dat de Schenen der Vreemden aan dezelfde belastingen en bepaalingen onderworpen wierden (*). Van de Negen- en- zestig zo grootcre als kleindere Oorlogfchepen, waren 'er thans' Negen- en- dertig in dienst gefteld. De Ontvanger van het verhoogde Last- en Veilgeld hadt bevel gekreegen, om 2,000,000 Guldens op datbonds op te neemen, tot' Toedmaaking der onkosten van de in dienst lelling van Twee- en- vyftig Schepen en \regatten - voor den Jaare m d c c l x x x. , :ot Mey mdcclxxxi., en was het geloof m vertrouwen op den Staat fterk senoeo-, ?m, niet tegenftaandc de laage Rente van wee en een half ten honderd, dieGeldop- nee»  HISTORIE. 32^ neeming niet alleen tcrftond vol te krygen, maar vondt dezelve zo veel daar toe i geneigden, dat de aaiuieelen groot opgeld dceden (*). — Aan Geld bleek het des niet te haaperen, de groote zwaarigheid fcheen gelegen in \ bemannen. De Stad Woerden, fchoon door haare kleinheid niet veel kunnende toebrengen, gaf1 reeds vroeg in't Jaar, een loflykvoorbeeld, aarigrootere Steden,om dit gebrek aanMan-. fchap te gemoet te komen, en haare Ingezetenen tot het dienst neemen aan te fpooren: daar de Regeering aan elk zo binnen de Stad, als in derzelver Regtsgebicd woonagtig, die in't Jaar mdcclxxx.,'tzy als Matroos,'t zy als Soldaat, dienst nam op een van 's Lands Oorlogfchepen, eene belooning van Tien Guldens, boven de toegezegde handgelden, beloofde (f). Hoe zeer de bepaalde Uitrusting eener fterker Vloote,de Kooplieden en £eehan-c delaars, op een gunftig herltel van zaaken' decdthoopen, bleef, egter, de befche-r-< ming agterwegc. Die te Amjlerdaui rh> Graanen handelden, de Dordrechtfche efli Rotter damfche Kooplieden, waren 's Lands( Vaderen, op nieuw, ten fterkftcn aan, om! onverwylde en genoegzaame befchuttingt ïegen de roofzugt der Engelfchen (J). Al-r lerdringendst was het Verzoekfchrift der Amf er damfche Kooplieden, Reeders en Ver- (•) Nieuwe Nederl Jaarb. 1780. bl. 752-772. (i> Nieuwe Nederl. Jaarb. 1,780, bl. 367. (§)* Nieuwe Nederl. jaarb.' 1780. "bi. 624.626, X5 IV. 5 o ek. [780.' IFoer- iens IOOÏ- leekllyk ;edrag. Voorlieg tn den berden Vlan van e Koopaard y:hepenip de )orlog-. Aepen, e leveen.  S3a VADERLANDSCHE IV. SOEK. I/BO. Frietlandsgevoelen daar dv'er. (*J Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. fes. Verzekeraars , vergezeld van een aanbod om, zo veel in hun zou zyn, tot aanvulling van de benoodigde Manfchappen mede te werken , en zich te onderwerpen aan zodanige gepaste en fpoedige middelen als Hunne Hoog Mog., naar den aart der dringende omilandighcden , tot behoud van den Handel en Zeevaard hunner Ingezetenen, zouden oordeelen te behooren (*). Staaten van Holland verleenden een gunflig oor aan de Verzoeken by hun tot onderfteuning van die, by Algemeene Staaten ingediend, on ontwierpen, weinig dagen daar naa, een Plan van een Plakaat, 't welk de Algemeene Staaten moeiten beraamen hier op nederkomende , ,, dat van alle Koopvaardy,, fchepen, meer dan twee Man en ée'n „ Jongen voerende, tweemaal 's Jaars , „ tot 'sLandsdienst, de Derde Manzon „ geleverd worden, waar van alleen be,, vryd zouden weezen, de Visfcheryen, „ de Oost- en West - Indifche Maatfchappy,, en, en de Schepen, welke Manfchap „ pa de Sterkten in de West-Indien zouden „ overbrengen. Ook zouden de Admira„ liteiten, zo ras de vereischte Manfchap „ voltallig was,de Kooplieden des'berigt „ geeven en dankzeggen." Friesland ftemde over 't algemeen het Plan toe, doch maakte eenige uitzonderingen en bepaalingen, de wyze der lig- tin-  HISTORIE, 33i tïnge, den tyd, en eene meerdere algemeenheid betreffende. Zy wilden, naamlyk, „ dat de Schippers zouden kunnen „ volftaan, met zodanig een derden Man „ van hun Schip te leveren, waar mede 5, zy best zouden kunnen overeenkomen „ om ten Oorlog te vaaren, of aan wien „ zulks by lootinge zou te beurt vallen, mits weerbaareMannen zynde, en dien „ Derden Man niet te laaten aan de keuze der Admiraliteiten: dewyl zulks eene ,, geheele ftremming aan de Vrye Vaard zou geeven , en veele Zeelieden van ,, den dienst op de Koopvaardyfchepen 5, affchrikken: vooral de zodanigen, die „ zich toelagen, om met den tyd zelve „ Schippers "en Stuurlieden te worden , „ gelyk op de Friefche Schepen dikwyls „ plaats hadt, als meerendeels met eigen Ingezetenen bemand." „ Zy be- geerden, dat men bepaalde van welken „ tyd af, dat Plakaat gerekend zou wor„ den eenen aanvang te neemen, ten ein„ de. elk daar van behoorlyk kennis kree„ ge, en dat het, by voorraad, niet lan„ ger dan twee Jaaren zou duuren." — En, eindelyk,waren zy van begrip,,,dat „ dcSchcp~en,by dit Plakaat uitgemonilerd, „ zo niet den Derden, ten minllen den „ Vyfden of Zesden Man zouden moeten leveren : ten einde de by dit Plakaat be- zwaarde Koopvaarders te verligten, en „ de benoodigde Manfchap te eerder te „ krygen. Staaten van Friesland vonden geene genoegzaame reden, waarom de eene IV. BOEK. z?8o.  3ss VADERLAND SC HE IV, BOEK. I/8o. Plakaat des wegen, „ eene Handeltak zo verre boven den an„ deren zou bezwaard worden." Het Ontwerp der Staaten van Holland, droeg eene algemeene goedkeuringweg, en gaven de Algemeene Staaten een Plakaat, daar mede overeenftemmende uit; dan hoewel, in 't zelve, het overgeeven van den Derden Man gevorderd wierdt , ter keuze van dat Collegie ter Admiraliteit, onder welker Resfort de Schepen , t'huis hoorden, zou van dezelve, voor den Derden Man, de Schipper, de Stuur„ man, en de Kok, niet mogen afgenomen, en in *t algemeen, in die keuze , met befcheidenbeid gehandeld moeten worden. Zullende de Schippers , in allen gevalle, wanneer tusfchen hun, 11 en de Kiezers, zwaarigheden mogten ryzen, kunnen volftaan met den Derden [[ Man van hun Scheepsvolk, by looting, „ af te geeven." Het Plakaat den zes- er twintigften vanllooimaand afgegeeven,zou ftand houden , tot dat de Admiraliteits Collegien de Manfchap, tot de vastgeftelde Uitrustingen noodig, zouden bekomen hebben , of op eene andere wyze kans zien, die benoodigdheid te vervullen. Op de overtreeding van dit Plakaat, werd gefteld de verbeurte eener boete van Zes honderd Guldens voor ieder Kop, waarmede het Schip bemand was geweest, te betaalen door-de Sehippcrs of Reeders van de Schepen, zonder te voldoen aan deezen eisch uitgeloopcn. Te Amflerdam hadt dit bevel, in'tlaatst van Herfstmaand reeds  HISTORIE. 333 reeds tusfchen de dertien en veertien honderd Man op's Lands Schepen gebragt(*). Schoon alle deeze toerustende beweegenisfen, en de reis van den Admiraal Generaal na Hellevoet/luis, om de daar gereed liggende Oorlogfchepen te bezigtigen, geen ongunftig vertoon opleverden, en den Koop' en Zeeman veiliger dagen fpelden, waren deeze nog verre van aantebreeken. De Volkplantingen bleeven ongedekt, de Koopvaarders onbefchermd, en dei Engelfchen roofzugt floeg de kiaauwen, met aangroeienden euvelmoed, in de wettige bezittingen der Landzaaten. Wy zouden bladzyden op bladzyden met fchennisfen kunnen volfchryven, wilden wy dezelve uit de Dagtydingen van die dagen overneemen: dan dit lust ons niet. Noodig nog« thans en genoeg zal het weezen, eenige gevallen aan te Hippen, om dien gruwel der Zeegeweldenaaryen, thans woedende. te doei kennen, en daardoor te bewyzen. hoe, naa het uitltaan der hoonendfte rnis^ handelingen, de Vredebreuk tusfchen dee' ze Gewesten en Engeland ontftondt. Berigten van St. Euftatius, in 'tvoor jaar overkomende, hielden in, dat, naa ' vertrek der Franfche Vloot om de Noord meer dan twintigEngelfiheKzapexs ronds om dat Eiland kruisten, en, nu de handei ruim hebbende, alle uicvaard niet alleei ftoutlyk beletten, maar dat hunne gewei de (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 178a. bl. 755- IV. BOEK» 1780, De Volkplantingen en Zeevaard bleeven onbefchermd. • Geweid» ; daadighe- den der ' Engel' fchen op I St. Eu. [ (latiut, . Seba en St. Mar' tin.  334 VADERLAND SC HE IV. BOEK. 178Ö7 denaaryèn, in Slachtmaand des voorleden Jaars, tot het uiterfte overfloegen , om een Vaartuig uit de Baay weg te haaien , en een ander, onder het gefchut des Eilands ten anker liggende, op klaaren dag, in 't Gezigt van 't Hollandsen Oorlogfchip, te neemen, ondanks het fchieten van het Fort en van het Oorlogfchip. Een NoordAmericaanfche Brik, fchoon met een touw aan denwalvast gemaakt,ligtten zy uitde Baay van Saba;tn toen de Inwoonders zulks poogden te beletten, ontzag de moedwil niet op hun los te branden. Het openbaar geweld nam op St. Eaftatius toe. Brieven dit Jaar gefchreeven vermeldden, onder andere, dat de rondzwervende Engelfche Kaapers een Americaansch Schip met Tabak gelaaden, op 't fbrand gejaagd en 't zelve geplunderd hadden : dat wanneer de Soldaaten zulks wilden beletten, de Engelfchen met kogels en fchroot op de Inwoonders fchooten, een Jongeling doodden en verfcheide Negers kwetlten: en, in weerwil van het vuur der Forten en Oorlogfchepen, een Vaartuig onder den wal wegnamen. Zy vreesden nog voor erger,en dat het Grondgebied van den Staat, niet alleen door Kaapers,maar door Oorlogfchepen,op 'sKönings uitdruklyk bevel, zou gefchonden ivorden.Grond voor deeze vrees was hetgepleegde op St. Martin, waar van zy het volgend verflag gavenJn de uiterile vrees wagteden wy alhier dezelfde zeven Engel/che 3orlogfchepen,die den negenden vanOogst- maand  HISTORIE. 335 maand voor de groote Baay van St. Martin, het anker lieten vallen, en zich terftond meefter maakten van eenige Americaanfche Vaartuigen, welke, even gelyk zy, voor Baar geankerd lagen, en, vanwegen het laage water, niet binnen de Haven hadden kunnen komen , vervolgens hebben zy twee honderd Mannen Zee-Soldaaten, zonder eenigen tegenweer in de Plaats zelve aan wal gezet. De bevelvoerende Capitein , john robinson, vervoegde zich by den Hollandfchen Bevelhebber heyeiger, op eifchende niet alleen alle de Schepen en Goederen, der wederfpannige en oproerige Onderdaanen des Konings van Engeland, maar ook hunne Perfoonen zelve. Wanneer de Gouverneur verklaarde zich daar tegen te zullen verzetten , dewyl hy last hadt om zo wel de Perfoonen en derzelver Goederen als de Schepen, welke die ook zyn mogten, en in de Havens van zyn Gouvernement waren, te befchermen, vertoonde de Engelfche Scheepsvoogd, dat zyne Orders hem door den Admiraal rodney gegeeven, dezelfde waren als die Admiraal van het Hof van Londen ontvangen hadt, en deeze hielden in, de Stad in brand te fteeken,en de Vestingwerken te vernielen, indien 'er ftegts de minfte wederftand gebooden , of één enkel fchot op de Schepen gedaan wierd. Toen hier op deeze Scheepsbevelhebber, volgens begeerte van den Gouverneur, eene eigenhandig ondertekende Verklaaïing overgeleverd hadt, behelzende > IV. boek:  IV. BOEK. 1780. 335 VADERLANDSCHÈ de, dat hy dit geweld op order deedt, yermeefterde hy alle de Americaanfche Schëpen, welke hy daar vondt en met Tabak gelaaden waren, egtef werd die Tabak niet aangéflaagen, welke men bevvees verkogt en op de Waag der Compagnie gewoogeii te zyn. Het Volk der Americaanfche Schepen , 't geen zich met de vlugt niet hadt kunnen redden, werd gevangen genomen. ■ „ Ziet daar ," voegen dé Schryvers van dk verflag 'er, met regt, by, uit verren Lande eene taal fpreekende, welke hier den Engelfchen Goedgunnè'ren onaangenaam in de ooren klonk, ,, het geweld , 't welk de Admiraal roo„ ney,op last van zyn Hof, op St.Mar„ tin gepleegd heeft; wy verwagten alle „ oogenblikken, dat die zelfde Schepen „, hier ook komen zullen, oni op dezelfde „ geweldige wyze te handelen: wy vreé- zen ook dat zy,die nu inÖnzydigeHa„ vens de Schepen en Goederen dzxAme„ ricdanen weg neemen, welhaast het zelf„ de doen zullen aan de Schepen dé'r „ Franfehen, welke zy nieenen hun toe te ,, behooren'. Men zegt dat zy hét zelfde „ te Curacdo , te St. Thomas en te Si. „ Croixzyn gaan verrigtch, het welk mcii „ met waarheid noemen mag alle de Mö„ genheden van Europa trotfeeren. Zé„ ven Oorlogfchepen zagen wy, op den „ dag dat wy dit lchryven by deeze Reé„ de, koers na S>. Öhrijlophel zettende; terwyl eenige andere boven den wind „ van het Eiland lieeh zeilden, met dege- » rio-  HISTORIE. 337 ,5 liomene Americaanfche Schepen onder hun Convoy. God geeve dat wy'er „ maar met den fchrik afkomen, en hier „ voor dergelyke geweldenaaren beveiligd mogen blyven (*)." Van dit gebeurde op St. Martin, gaf de Bevelhebber van St. Euftatins,de graaf, kennis aan Bewindhebberen der West-Indifche Maatfchappye, als mede hoe hy een Vaartuig met een Vrede vlag hadt laaten vervaardigen,om over den hoon,in naam der Algemeene Staaten der Veréénigde Nederlanden , voldoening te vorderen van den Engelfchen Admiraal rodney , leverende alle de Papieren, tot dit fchreeuwend geval betrekkelyk, over, die welhaast door Bewindhebberen in handen der Algemeene Staaten gefteld werden. > Staaten van Holland bragten een Befluit in, om deswegen de noodige klagten, tenfpoedigften, aan het Hof van Groot - Brittanje ie laaten doen. Friesland was van 't zelfde gevoelen, doch de Staaten van Zeeland, bleeven genegen het beste van de Engelfchen te denken, en hun voor te fpreeken. „ Zy konden zich niet verbeelden, dat „ eene behandeling, zo willekeurig, en „ zo vyandlyk, door 't Hof van Groot„ Brittanje zou kunnen goedgekeurd wor„ den, of dat het door deszelfs bevelen „ zou hebben plaats gehad. Dat het , „ der- CO Nieuwe Neder!. Jaarb. r/So.bl. 280.578.^7. II. Deel. Y IV. boek. I789. 't Voorgevalleneby de Staaten over de fchennis op At. Martin.  333 VADERLANDS CHE rv. boek i?8o, „ derhalven onvermydelyk zou zyn,over • „ deeze zaak, met den eerden, en in ge- paste uitdrukkingen,te klaagen omvol„ doening te erlangen, als mede Heilige „ verzekering, dat de Officieren of an„ dere Onderdaanen van Zyne Majefteit, „ niet meer zodanige buitenfpoorigheden, „ in de Bezittingen van de Republiek r „ zouden pleegen." Men befloot, ter Vergaderinge van de Algemeene Staaten den Grave van wel deren aan te fchryven, dat hy, ten Hove van GrootBrittanje , met allen nadruk, zou voordraagen. Hoe Hunne Hoog Mog. zich „ ten uiterften beledigd vonden, door de opzetlyke fchennis des Grondgebied* „ van den Staat op het Eiland St. Martin, „ volgens uitdruklyken last des Engelfchen „ Admiraals gepleegd. Daar nimmer eeni„ ge Mogenheid in twyfel hadt getrok„ ken, of de Baayen en Recden,behoor„ den zo wel tot de byzondere eigendom,,, men der Mogenheden als de'Landen „ daar aan paaiende zelve, en dat allen , „ die zich daar bevinden, het regt van" „ den Oorlog, en alle feitlyke vervolging zyn ontgaan, en niets aan eene vreem„ de Mogenheid regt kan geeven, om „ Schepen, daar liggende, tegen den wil „ van den Souverain des Lands, weg te „ neemen, zonder den Souverain van bet „ Land zelve, rechtftreeks aan te tas„ ten. — Dat Hun Hoog Mog. het gebeur„ de op St. Martin, niet anders konden „ aanmerken dan als een fchending van „ hun  HISTORIE. 339 „ hun Grondgebied, en verfmaading der „ onafhangelyke Souverainiteit van den ,, Staat, vertrouwende, dat Zyne Maje„ ffeit zelve, begrypende, dat, wanneer eene Vrye en Onafhangelyke Mogenheid van Europa, zich blootgefteld moet „ zien aan foortgelyke aanvallen, alle ze„ kerheid en veiligheid, zo wel binnen „ als buiten Europa, voortaan alleen van ,, de Magt zal afhangen, verontwaardigd „ zal weezen over de geweldige behan„ delingen van zyne Officieren, omtrent ,, het Grondgebied Hunner Hoog Mog., ,, die deswegen eene behoorelyke vol,, doening verderden." De Afge¬ vaardigden van Zeeland hielden zich, ten opzigte van dit Huk, aan 't geen zy uit naam hunner Lastgeevêren, hadden ingebragt (*). Het op SP. Euftatius verlpreide gerugt, dat de Engelfchen 't zelfde fnood bedryf, als te Si. Martin op Curacao zouden gaan verrigten, bevestigde zich niet;doch een Schip van dat Eiland komende, bragt berigt, dat de Engelfchen te Curacao, de Bar-1 ken, aan Onderdaanen van den Staat toe- ': behoorende, vaarende na de Franfche Bezittingen om 'er Koophandel te dryven, gewelddaadig weg namen, de Laadingen verbeurd verklaarden; en dus de Ingezetenen des Eilands, tegen allen fchyn van regt, beroofden van hunne Eigendommen en (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. ifH&i bl. 910. 923. Y 2 IV. BOE K.' I780.,; Beroo- ringen op Curacao. klagten :n Verdoekenleswe;en.  IV. boek. i;8o. 340 VADERLANDS CHE en ingefcheepte Goederen, als mede van de Verbonden , tusfchen de Kroon van Engeland en deezen Staat plaats hebbende, dat zy zich daar door in de onmogelykheid gebragt zagen, om de Schepen uit het Vaderland na de West-Indien gezonden, op derzelver te rugreize van de noodige Laadingen te voorzien, 't geen op een volllaagen verval des West-Indifchen Handels, voor Curacao en den Lande van zo veel aanbelangs, zou uitloopen. — 'tWas, op deezen grond, dat een groot getal Kooplieden te Amflerdam, op de West-Indien handelende, zich by de Algemeene Staaten vervoegden, met verzoek, om het noodzaaklyk Convoy voor de Schepen derwaards gaande en van daar te rugkeerende, en een genoegzaam aantal van Oorlogfchepen , om ze in die Vaarwateren te doen kruisten, met last om de Barken met Goederen, by de Verbonden geoorlofd gelaaden, te geleiden, en tegen gewelddaadige aanrandingen te befchutten. Voorts fmeekende, dat de Graave van welderen gelast mogt werden tenii7/gelfchcnHovQ, de noodige klagten te brengen, wegens dit neemen der Barken , en den eisch dat na de ^^//^Volkplantingen , de noodige bevelen mogten gezonden worden tot de wedergave en fchadeloosftelling van de kosten door dit neemen veroorzaakt (*). In C) Nieuwe Nederl. Jaarb. 17S0. bl. 7:4.  HISTORIE 34r In de MiddelandfcheZee werd de Scheep» vaard door de Engelfchen, op de verregaandfte wyze, geltrerad. Eenige Schippers te Port Mahon opgebragt, fchreeven over hun lot aan de Kooplieden te Amfterdam. Men ging, zonder eenig behoorlyk onderzoek der zaaken, onder de beuzelagtigftevoorwendzelen,tot prysverklaaring over ; „ zo 'er geen verandering komt," fchryven zy in hun Schippers ftyl, welks eenvoudigheid eene waarborge der waarheid is , ,, dan is de Middelandfche Zee ,y voor Neutraale Schepen niet te bevaa„ ren: want men doet hier op Zee zo wel „ als te Land al wat men wil: want voor „ ons, of Neutraale Schepen of Laadin„ gen, is geen hulp: want hier is niemand, die voor ons opkomt, om reden dat zy „ bang zyn, dat hun het Land verbooden „ wordt. Hier is ook geen, die de Hol„ landfche fpraak magtig is,zo dat wy ons ,, behelpen moeten met een Soldaat als „ Tolk, dat zeer gebreklyk is, want ons „ niet ter deeg verilaan kan, en ook niet „ ter deeg Engelsch fpreeken, zo dat het „ zeer noodig zou zyn, om meerder fcha- den en kosten voor te komen, dat hier iemand gefteld mogt worden, die voor „ de Hollandfche Vlag opkwam; want of ,, de Capiteins, Stuurlieden, of het Volk ,, zweeren of niet, het is al evenwel, het „ is alles Prys. De voorgaande Regter, ,, dien men hier gehad heeft, was van den „, Koning van Engeland gefield, en heeft „ hier nog geen één Hollandsch Schip of Y 3 ,, Laa- IV. BOEK. 1780. Prysverklaaringen der Schfpen in de MiddellandfcheZee.  IV. BOEK. I789. Der Ex- gelfehen Gedrag in de Pnr lugcefchs Havens, en handelingendaar over i4a VADERLAND SCHE ,, Laading prys verklaard, doch hy is,in * 't begin van Augustus, door den Generaal van het Land afgezet, en reeds 3 na Londen vertrokken, om zyne verantwoording te doen, daar en tegen deeze ■' Regter van den Generaal aangefteld zynde, heeft nog geen één Schip vry „ "-egeeven, by deezen is alles Prys : want ' zommige van de R.cgters, en meest alle Advocaaten en Procureurs zyn In^ tresfanten van de Kaapers (*)." Welk eene verregaande trek van boosheid, dat een Regter om zyne billykheid afgezet, en een ander in diens plaats gefield wordt, die geene zwaarighcid maakt om de Rooyeryen zyner Landshcercn, met Regterlykè goedkeuring, te beflempelen! Een geruimcn tyd hadden de Engelfchen, in de Haven van Lisfabon, eene wykplaats gevonden om de in Zee weg geroofde Schepen,op te brengen,en te verkoopen. Aan dit misbruik eener vrye Haven Jcheen de Koningin van Portugal, paal en perk te ftellen , door een Bevel te laaten afgaan , „ dat' voorts geene Kaapers van „ eenige Mogenheden, hoe genaamd , „ noch derzelver Oorlogfchepen of Fre„ gatten, met reeds gemaakte of nog te „ 'maakene Pryzen , in de Havens van , haare Staaten zouden toegelaaten worl] den, dan in zodanige gevallen , wan,, neer de Gastvryheid, en het Regt der „ Vol- (♦) Nienwe Nederl. Jaaib. 1780. bl. 761  HISTORIE, 343 „ Volken onvermydelyk is, egter onder ,, voorwaarde, dat zy de gemaakte Pryzen, Portugeefche Havens in zulke om„ Handigheden ingebragt, daar niet mog,, ten verkoopen, losfen, noch zich daar „ langer ophouden, dan de noodzaaklyk„ heid zulks vorderde. De Kaapers zich ., thans in haare Havens bevindende , „ zouden, binnen den bepaalden tyd van „ twintig dagen, van den dag der Waar,, fchuwinge af, daar uit moeten vertrek- it ken." Dit Bevel den dertigften van Oogstmaand afgekondigd , gaf den Heer smissaert, in Herfstmaand als Afgezant van den Staat aan het Hof var Portugal gekomen, grond om, met hoopt van eenen gelukkigen uitflag, zich by dei Portugeefche» Staatsfecretaris ayres di sA-e-MELLOte vervoegen,en de ernfhg fte poogingen aan te wenden, ten voor deele der Hollandfche Scheepvaard. In eei fchriftelyk overgeleverd Vertoog, liet hy onder andere, zich in deezer voege hoo ren, „dat hy, op uitdruklyk bevel zy „ ner Heeren en Meefteren, Zyne Excel „ lentie verzogt, haare Getrouwe Maje „ Heit het ongelukkig lot van veele Hoi s, landfche Koopvaardyfchepen , onder „ oog te brengen, die met geweld, or „ der Hollandfche Vlag,door de Engeljcl „ Oorlogfchepen en Kaapers opgebragt,et „ fchoon gelaaden met geoorloofde Wa; „ ren, als Olie, Koorn, Zeep enz., zoi „ der het minfteRegt, entegen deRegte „ der Volken, de droevige roof gewordt Y 4 »» Wi IV. boek, t > 't !- \e l> t1nn t-  IV. BOEK. l?8Qt 5 5 d z L ii 344 VADERLAND SC HE „ waren van zommige Perfoonen, die op " b-„ ,,vul!st 8'ewin vlammende, al wat „ Billykheid of Regtvaardigheid heet „ fcheenen te veragten, om aan hunne' „ onwettige begeertens te voldoen. Daar ,. deeze Schepen zich van alle hulp be" ro°fcj en overgelaaten, zagen aan de „ willekeurige handelwyze hunner Op„ brengeren , durfde hy, vertrouwende „ op de Vnendfchap en goede verftand* houding tusfchen het Hof van Portugal en den Staat, en wel byzonder zichver„ laaten de op het laatst gegeeven Bevel, de »., Oorlogfchepen en Kaapers der thans in , Oorlog zynde Mogenheden betreffen, de> gelooven, dat Haare Majefteit wel goed zou vinden aan de Bevelhebberen , der Engelfche Oorlogfchepen en Kaa, pers, op haar grondgebied woonende , te doen bevelen, om alle noodzaaklvke' , en vereischte zekerheid te ftellen voor , de Laadingen, kosten , fchadens en , verlies van de Hollandfche Schepen hier , opgebragt, zo vóór als na de Afkondi> gmg van gedagte Bevel. Van welke , Schepen veele met geweld ontlaaden . waren, en de Laadingen verkogt zonder vonnis of wyzinge van de Engelfche , Admiraliteit, of eenig ander Regt, dan , dat van den fterkften." Dit Vertoog desGezants fcheen onmidelyk eene allergunftigfte uitwerking te allen baaren; althans de reeds verkopte ■lading van zeker Hollandsch Schip , werd - verzekering genomen, en de aangeftaa- gené  HISTORIE. S4£ gene openbaare verknoping der Laading van een ander verboden. Ook kreegen drie Engelfche Kaapers, neemers van Hollandfche Schepen, bevel om binnen vieren- twintig uuren te vertrekken. Hier by kwam ,. tot meerdere moedgeeving, dat de Portugeefche Gezant by 't Hof te Londen , over de willekeurige handelwyze der Engelfche Schepen tegen die vanOnzydige Mogenheden, de ernftigfte klagten hadt ingebragt. Doch de Engelfchen wisten raad om den wind des Portugeefchen Hofs, die hun tegen fcheen te waayen, te veranderen, en uit een anderen hoek, hun gunftig, te doen opblaazen. De heilfpellende tekens, die den Heere smissaert, eene blyde boodfehap aan zyne Heeren en Meefters in de penne gaven, verdwecnen eensklaps, het in beflag neemen der verkogte HollandfcheL,aadingen, als mede het verbod om de andere te verkoopen, werd, van wegen het Portugeefche Hof, opgeheeven. De klagten des Gezants hier over geftort, mogten even min baaten als zyn beroepen op het uitltaande Verbond, en het Hofbefluit, in Oogstmaand deezes Jaars gegeeven. Dit laatfte hadt men, gelyk hy den Staaten berigtte, ten voordeele en tot genoegen der Engelfchen uitgelegd : zo dat alle de poogingen en vertoogen, welke hy verders zou kunnen doen,i(omtrent het voorledene, verlooren en zonder uitwerking zouden zyn (f). ... ' Niet . (*) Nieuwe Nederl, Jaarb. 1780. bl. 347. 85S. IV. boe e*  r IV. BOEK. I780. Mishandelingendoor de Engelfchen onze Zeeliedenaangedaan. 346 VADER LAND SC HE Niet alleen hielden de Zeerooveryen der Engelfchen, met vermeerderde ftoutheid, aan; doch de mishandelingen der Scheeplieden gingen bykans allen geloof te boven. Een Mollandsch Schip, op de hoogte van Bourdeaux, werd door een Kaaper onderzogt, geen goederen vindende op welke hy aanfpraak kon maaken, vervoerde fpyt den Roover om den Schipper en het Volk, op eene vreemde en allerfchandelykfte wyze te behandelen: hy deedt ze aan zyn Boord komen, uitkleeden, over zyn kanon leggen, daar op, met de rug om hoog vast binden, en op hun agterlle met rouwen geesfelen,naa welk fnood bedryf, en andere tekenen van veragting, hy hun weg zondt. Een ander, na St. Eu- flatius zeilende, werd, op de hoogte van Kaap F'mijlerre, door een Engehch Oorlogfchip aangehouden, en men wilde den Capitein dwingen te bekennen , dat hy na Spanje of Noord- America beftemd was , hem dreigende met de boeyen, in gevalle hy zulk eene bekentenis weigerde: hier mede hieldt men hem drie uuren vergeefsch op, liet de Compasfen van boord haaien, en hem, naa hem alvoorens deerlyk geflaagen te hebben, heen gaan. Wanneer hy, van de Compasfen ontzet, St. Euftaiius- omtrent bereikt hadt, randde hem een Kaaper aan, die hem niet flegts van veel leeftochts, maar van al zyn nieuw touw en blokwerk beroofde, zo dat zich naauwJyks hadt kunnen redden, en op de plaats zy-  HISTORIE. 347 ^yner beflemminge komen (*). Wy melden dit flegts als Haaltjes uit veelvuldige van gelyken aart, die de Dagpieren vervulden. Het bleef niet by dit fchenden van der Staaten Grondgebied in een ander Werelddeel , by het verkorten van hun wettig Regt ten vreemden Hove, by de geweldenaaryen in open Zee, zy moeiten zien, dat, bykans onder hun oog, aan deeze Kust, de Engelfche ftoutheid den meefter fpeelde. Een Franfche Kaaper , van de Reede van Elellevoetfluis in Zee geHoolten, werd naagezeild door drie EngelfcheKoolfchepen; hy tragtte te- Go.eree binnen te komen, naderde het flrand,zeilde tot onder Goeree, geen enkel fchot doende, terwyl de Koolfchepen op hem vuurden er vervolgden tot aan de Vuurbaak der gemeldeHaven,tot op een afftand van zes roeden van die plaats, waar zy het Kaaper fcheepje noodzaakten het opftrandte zet ten : en het Volk de vlugt te neemen. In tusfchen lieten de Koolfchepen niet af, geftadig op dit kleine Kaperfchip te vuu ren, zonder zelfs een groot getal Werk lieden,aan Itrand arbeidende,te ontzien zodanig dat de Kogels door deeze hooi Menfchen over hunne hoofden heei gingen, zonder egter iemand te befchadi gen, dewyl zy het gevaar in de Goereefch duinen ontweeken. De drie Koolfchepei hie . (*) Nieuwe. Nederl. Jaarb. 1780. bl. 578. 763. IV- BOEK. 1780. Schennis aan onze Kust. ► 1 1 r  348 VADER LANDS CHE IV. BOEK. Klagren daar over ren EngelfchenHove. hier mede nog niet voldaan,voeren voort met het Kaaperfchip, dat zonder Volk vast in 't zand lag,te befchieten, en kwamen op omtrent veertig roeden afftands van dat Schip ten anker: terwyl twee kleindere Koolfchepen, te gelyk met de andere van Hellevoet/luis uitgcloopen, omftreeks 't zelve zeilden, geftadig 'er op vuurden, daar mede aanhoudende tot dat de Vloed het Kaaperfchip vlot dcedt worden: wanneer do. Engel fchen, met hunne Sloepen aan boord van 't zelve gekomen, 'er de Franfche Vlag afhaalden, het van den oever fleepten aan 't grootfte Koolfchip vast maakten, en, onder 't oog van den Hollandfchen Kustbewaarder, van verfcheide Goederen beroofden. Deeze den Engelfchen gevraagd hebbende, watzy met dit Kaaperfchip voor hadden, en vermaand omzigtig te weezen in 't geen zy deeden , kreeg van den Capitein die het grootfte voerde, tenantwoord." ,, Wy zullen het „ mede neemen; wy zyn ook Kaapers/''' De Afgevaardigden van Holland dit fchreeuwendvoorvaljterAlgemeene Staatsvergadering , vermeld hebbende, voegden 'er, met billyke verontwaardiging, by , „ dat zy deeze verregaande ftoutheid der „ Engelfche of Schotfche Koolfchepen aan„ merkten, als eene openbaare en moed„ willige fchending van het Grondgebied „ der Republiek, vergezeld van verfchei„ de bezwaarende omftandigheden, als „ bedreeven by het uitloopen eener Haven ?i van dit Land, en aan een Oord, waar  HISTORIE. 349 „ zy niet konden twyfelen of zy waren „ onder het Kanon van het Strand: de„ wyl hunne kogels over 't Land vloogen, en zonder door den FranfcheKaa,, per aangedaan te weezen, die zelfs op „ hun geen enkel fchot gedaan hadt:wes„ halven dit bedryf der Engelfche Kool„ fchepen, geene andere aanleiding hadt dan eene voorbedagte geweldenaary ; „ naardien 'er geen de minile reden van „ vrees was, dat de Kaaper naa in volle „ Zee te zyn, een hunner zou genomen hebben : dewyl de aanval door hun zelfs begonnen was, op het oogenblik dat de Kaaper wendde, om uit Zee te ,, rug te keeren, en de Haven in te loo„ pen: boven en behalven dat zy hem nog twee uuren befchooten hadden, naa dat „ hy onwederfpreekelyk geftrand was,en dat geheele bedryf geëindigd was, door het wegvoeren van het Franfche Schip ?, van het Hollandfche Strand, in weerwil „ van de vermaaning en waarfchuwing „ van den Kustbewaarder. Huns oordeels hadden de Algemeene Staaten , niet alleen regt om zich te beklaagen, ,, over de verregaande geweldenaaryen ,„ en buitenfpoorigheden der Engelfche en „ Schotfche Capiteinen; maar dat zy zulks ook geenzins konden dulden, zonder „ kwetzing van de Onzydigheid, welke zy,in de tegenwoordige Onlusten, had,, den aangenomen, en zonder benaadee„ ling van de Waardigheid, de Souverai„ niteit en Onafhangelykheid van den „ Staat, IV. boek; 1780.  550 VADERLAND SC HE IV. boek. ; 1 i „ Staat, zo' dat zy zelfs verpligt zouden ,, geweest zyn, om zich niet geweld daar „ tegen aan te kanten, en het te belet„ ten, indien zy anders tyds genoeg van „ deeze geweldehaaryen waren onderrigt „ geweest: waarom zy zich ook niet kon„ den ontllaan van, op de ernftigfte wy„ ze, het genomen Schip te rug te vorde„ ren , en van zyne Groot■- Brittannifche „ Majefteit eene behoorelyke voldoening „ te eifchen over dit gedrag zyner On„ derdaanen." Het Befluit der Algemeene Staaten was overeenkomftig met deezen voorflag, en den Graave van we ld er en werd des de noodige last gegeeven (*). 't Heeft niet ontbrooken aan Lieden , die deSchenddaaden van Kaapers enRoovers, die onder Engelfche Vlag, of met Engelfche Zeebrieven, voeren, niet op rekening van Engeland wilden gefteld; maar aangemerkt hebben als bedryvcn van byzondere Perfoonen ; doch, behalven de veelvuldige i'chennisfen gepleegd door de zodanigen,die zich op last des Engelfchen Hofs beriepen, en dien vertoonden, zag men geen voorbeeld van eenige ftrafoefeïingden geweldenaaren aangedaan; of dat ie Engelfchen zich eenigzins aan de klagen deswegen bekreunden; waar uit men /cilig moge bclluiten , dat zulk een geirag, zo niet in alle gevallen opgenfyk ge- (*) Nitwve Nederl. Jaarh. 1780. bil 514, 518,  HISTORIE. 3oi gewettigd, althans met goedkeuring geduld werd. Hoe zeer het Engelands toomlooze Heerschzugt en openbaare Geweldenaary ter Zee in een nog fterker dag zette, mogt het een geluk voor deezen Staat gerekend worden, dat dezelve, fchoon min fterk, egter, andere Onzydige Mogenheden niet ongemoeid liet. Zy/ecdfche , Deenfche en Pruififihe Schepen , zo in Engeland als te Port-Mahon, opgebragt, zagen, fchoon vry gegeeven, en wel zagtcr behandeld, nogthans een gedeelte der Laadingen, of dezelve geheel verbeurd verklaaren, en gevoelden die Kroonen des een regtmaatig misnoegen.— De Ottomannifche Porte liet den Afgezanten van Frankryk en Gro&tBrittanje, een omllandig berigt geeven , wegens het kwellend gedrag der vreemde Kaapers, welke de Havens bezetten, de in- en uitgaande Schepen gewelddaadigbe-* handelden, zonder zelfs deTurk/ckeSchepen uit te zondeven, iirydig met de eervan dat Ryk, weshalven de Porte moesc befluiten, om, hoe eer hoe liever, aan de Oorlogende Mogenheden, het houden van goede Orde voor te liaan, gelyk dezelve deedt, den Groot Admiraal en anderen, wien" zulks betrof, belastende, zich in 't vriendelyke te verzetten tegen de geenen, die in hunne onbehoorelyke handelwyze voortgingen , befcherming te verkenen aan de Kooplieden en Vaartuigen van alle Volken, welke in het Turkfché Ryk handel dreeven, en-welker Hoven in Vriend- lVt boek;' 1780. Algemeenheidiet Zeerooveryen. De Porte verzet 'er zicf» tegen.  35* VADERLANDSCHE IV. boek. I780. Verfiag van de GewapjndeOnzydigheid. Zeemagt der Keizerinnevan Rusland. Vriendfchap ftonden met de Verhevene Porte, tegen de Kooplieden en Schepen der twee Oorlogende Mogenheden, die de Reglementen zouden overtreeden; tegen de zulken naamlyk , die onder 't bereik van 't Gefchut, eenige mylen binnen de Grenzen, het Regt der Mogenheden en der Volken fchendende, en weigerende hun gedrag volgens de beste grondregelen te Ichikken, de eer en waardigheid van het Turkfche Ryk zouden ter zyde ftellen, en daar door dat Ryk benadeelen. Ingevolge van deeze Maatregelen mogt de Nederland/ene Scheepvaard in de Levant, van hier onbefchermd gelaaten, op eene meerdere veiligheid hoopen. Doch deeze hoop, voor een zo bepaald gedeelte des Zeehandels, was gering in vergelyking van de hoop, die zich dit Jaar, op eene algemeene befcherming van de Vrye Vaard derOnzydigeMogenheden op deedtideeze, fchoon, ten onzen opzigte, in ydelen rook verdweenen, verdient in haare opdaaging , verderen voortgang, en eindelyke te niet loopig, eenigzins breedfpraakig vermeld te worden, als eene Gebeurtenis, zeldzaam in haaren aart, en ons de geftekiheid der vreemde Hoven , in dit tydsgewrichte , als mede die van onzen geüingerden Staat, op eene aüertrefièndite wyze, fchetzende. Was het Zeeweezen in Rusland, door czaar peter den i., met den aanvang dezer Eeuwe, van niets beduidend, ontzaglyk geworden,, toen de tegenwoordig  HISTORIE» gés dige Alleenheerschresfe alles Rus/en den Throon beklom, in zulk een verval geraakt, dat zy gezegd mag worden haaren grooten Voorganger geëvenaard te hebben , in het uitrusten van eene nieuwe Vloot; zag, onder haare Regeering, Europa de Rusfifche Vlag in den Archipel^ waaijen, en een Turkfche Vloot by Tchesme. vernield door een Smaldeel uit het Noorden; catharina du II. hieldt fteeds de hand aan 't Zeeweezen, en bediende zich van den ruimen voorraad in haar Ryk. tot Scheepsbouwftoffen en Toetakeling, ir zulker voege, dat haar Vloot, in 't laats van den Jaare mdcclxxviii., in de Ha vens der Baltifche Zee en te Archangel, ui acht- en dertig Schepen van Linie, vyf tien Fregatten, en honderd dertien klein der Schepen ten Oorlog toegerust, be ftondt, terwyl aan de Zwarte' Zee, ver fcheide Oorlogfchepen en Fregatten ge bouwd werden (*). Hadt zy dus, onaan gezien verfcheide zamenloopende oorzaa ken, die den voortgang der Rusfifche Zee magt vertraagen, en zommigen doen ftel len, dat die Mogenheid geene Zeemag zal verkrygen,ontzaglyk in 't oog der an dere Zeemogenheden (f), magts genoei om haare Kusten te dekken, haare Koop vaardyfchepen te geleiden, zich gedugt t vei («) W. c o x e Travels into Poland , Rusüa Swedea and Denemark. Vol. I. pag. 527. Vo II. 226. (f) W. coxe, sis boven. Vol. II. 229. 331. IL Deel. Z IV. boek. I78O4 . t r i L  354 VADERLAND SCHE IV. boek. 378o. Wenschlykheidvan een Plan der Onzydige Mogenheden , om de Zeegeweldenaaryentegen te gaan. vertoonen in de Baltifche Zee, en, in gevalle van een Turk fchen Oorlog , eene Vloot na den Archipel te zenden; die Vorftin betoonde, ten deezen tyde, zich de veiligheid der Zee aan te trekken, en haar vermogen te willen gebruiken, om der verdrukkingen en regtlchennisfen, paal te zetten. De Zeeroveryen enonbillyke Handelingen der Engel fchen klonken de wyde Wereld door; elke Mogenheid, die 'er eenigzins de drukkende zwaarte van voorzag of gevoelde, en 't heil haars Volks met den bloei des Lands ter harte ging, moest 'er daadlyk op bedagt weezen, om zich in zulk een ftaat van zelrverdeediging en tegenweer te ftellen, als kon ftrekken om de Regten der Onzydigheid te doen eerbiedigen en te handhaaven. Te zeer was de Groot-Brittannifche Zeemagt toegenomen, te fterk het aantal Rooffchepen diens Volks, welke de Zee als bedekten,dan dat ieder Onzydige Mogenheid in Europa voor zich zeiven in ftaat was overal genoegzaamen wederltand te bieden aan dien geesfel der wateren. Niets beters of kragtdaadigers kon 'er bedagt en te werk gefteld worden, daar elk op zich zeiven te zwak was, dan een Plan om alle Zeemogenheden, niet in den Oorlog betrokken, te veréénigen, en met zamenverbondene kragten den vryen Handel en Scheepvaard te befchermen (*). Euï (*) Zodanig een Plan was reeds aangeduid, door onzen Staatkundigen Gefchisdfchryver wageiwar » zie    HISTORIE. 355 Een plan, hoe fchoon, egter met veele zvvaarigheden omzet, en moeilyk in te voeren, aangemerkt de onderfcheide belangen,van deeze en geene Mogenheden aan den een of ander der Oorlogvoerende Vorflen verbonden, wier gunst zy zogten, of wier haat zy vreesden : hoewel zy allen een gelyk belang hadden om voor de vryheid, veiligheid, en 't ongefloord gebruik der openbaare Zee, re zorgen. — Catharin a de If. Alleenheerschresfe der Rusfen,en haar toenmaalige Staatsdienaar den Graaf nikita van panin, hadden de eer om zulk een Plan, of zelfs uit te vinden, of, op 't ingeeven van eene andere Mogenheid,daar in grootlyks belanghebbende, eerst aan den dag te brengen. De zie zyne Hist. en Pr.l. TraSlaaten , I. Deel. bl. 243. Tot opheldering van het boven gemelde kan dienen de opgave van du gellcltenisfe der Zeemagt, in Zweeden en Denemai ken, ten tyde dat dit Verbond der Gewapende Onzydighii./ in bevverkinge was. Schoon de Lyst der ZweeJjche Oorlogfchepen, 30 Schepen van Linie bedroeg; die van 40 Stukken daar onder gerekend, en 15 Fregatten ; behalven de mindere Gewapende Vaartuigen, mogt men . dewyl veele zeer oud waren tot den Zeedienst niet bekwaam konden gemaakt worden, het getal daar toe in ftaat, niet hooger ftellen, dan 20 schepen van Linie en 10 Fregatten. De Deen/che Zeemagt leverde eene Lyst op van 38 Schepen van Linie, onder deezen telde men 0 Schapen van 50 en één van 44 Stukken, en 20 Fregatten; doch wanneer men de afgekeurde of die alleen tot parade gefchikt waren daar van aftrok , bleeven 'er ilegts 25 Schepen van Linie en 15 Fregatten over bekwaam om dienst te doen. Coxe Travels. Vol. II. pag. 508. 55 l Z 2. IV. DOEK. 1780.  356 VADERLANDS C HE IV. BOEK. I7uO. Verklaaring van catharika de n. aan de Oorlog- . voerende Mogen, heden. De Hoven van Londen , Verfailles en Madrid ontvingen, met het afloopen van Lentemaand, deeze Verklaaring van haare Ruskeizerlyke Majefteit. „ De Keizerin van Rusland heeft de gevoelens van „ RegtvaardigheidjBillykheid enGemaa,, tigdheid,zo zeer aan den dag gelegd , „ en, geduurende den loop des Oorlogs, „ dien zy tegen de Ottomannifche Porte te ,, voeren hadt, zulke doorflaande bewy„ zen gegeeven van de agting, welke zy voor de Regten der Onzydigheid, en voor „ de Vryheid van den Koophandel over 't ,, algemeen heeft, dat zy zich deswe„ gen op 't getuigenis van geheel Europa „ kan beroepen. Dit gedrag, zo wel als „ de Grondbeginzels van Onzydigheid, welke zy, ftaande den tegenwoordigen Oorlog heeft doen blyken, hebben haar „ het regtmaatig vertrouwen moeten in„ boezemen , dat haare Onderdaanen, de vrugten hunner Naarftigheid, en de „ voordeden, aan alle Onzydige Volken „ toekomende, vreedzaam genieten zou„ den. De Ondervinding, nogthans, heeft „ het tegendeel beweezen. Noch de gemel,, de overweegingen , noch de agting welke „ men aan 't voorfchrift van 't algemeene „ Regt der Volken verlchuldigd is, heb- ben kunnen beletten, dat de Onderdaa„ nen van Haare Majefteit de Keizerin , „ niet dikmaals in hunne Scheepvaard ont„ rust, en in hunne handelingen door die der OorlogendeMagten geftrcmd zyn." „ Deeze lündcrpaalen aan de Vryheid „ van  HISTORIE. 35? s, van den Koophandel in 't algemeen, en „ aan dien van Rusland in 'r byzonder in ., den weg gelegd, zyn van zulk een aart, „ dat zy de oplettenheid der Souverainen „ en van Onzydige Volken moeten gaan„ de maaken. De Keizerin bemerkt haare „ verpligting, om zich, door alle midde- lën-, beftaanbaar met haare Waardigheid „ en het Welzyn haarer Onderdaanen , „ daar van te bevryden. Maar zy heeft, „ eer zulks tewerk te ftellen,en met een „ opregt oogmerk om nieuwe inbreuken „ voor te komen, geoordeeld, dat haare „ Regtvaardigheid vereischte voor de oo„ gen van Europa bloot te leggen, de „ grondbeginzels, welke zy volgen zal, „ en die gefchikt zyn, om allen misver„ ftand , en 't geen aanleiding daar toe „ zou kunnen geeven, weg te neemen. Zy „ doet het met des te meer vertrouwen, „ om dat zy deeze Beginzels in het oor„ fpronglyk Regt der Volken, op 't welk „ ieder Volk zich mag beroepen, gegrond vindt; en de Oorlogende Mogenheden „ dezelve niet kunnen ontzenuwen, zon,, der de Wetten der Onzydigheid te fchen„ den, en de grondftellingen, welke zy „ in verfcheide Verbintenisfen, uitdruk„ lyk aangenomen hebben, af te keuren. „ Zy komen op de volgende punten uit." I. „Dat de Onzydige Schepen vryelyk, „ van de eene Haven na de andere, en op „ de Kusten der Volken, die in Oorlog ,, zyn, mogen vaaren." II. „Dat de Goederen, aan de Onder- Z 3 „ daa IV. SOEK. I780.  35S VADERLANDSCKE IV. BOE K. „ daanen der gemelde Oorlogende Mo„ genheden toebehoorende , aan boord „ van Onzydige Schepen vry zyn, uitge„ zonderd de Contrabande Waaren." III. „ Dat de Keizerin, ten aanziene „ dier Waaren zich houdt aan het geen in „ 'tXI. en XII.Artykel van haar liandel- Verdrag bepaald is, breidende zy de „ Verbintcnislen derzelven uit, tot alle „ Oorlogvoerende Mogenheden (*)." IV. (*) De hier bedoelde Artykelen van het Traftaat tusrehen Rusland en Greot - Brittanje, in den Jaare MDjCCXxxiv. den tweeden van Wintermaand geHooten, zyn van deezen inhoud: Art. XI. .. De Onderdaanen van elke Mo[>env heid, mogen vryelyk heen en weder trekken cn ,, reizen in alle Landen, die nu in vyandfehap mot „ een der gemelde Mogenheden zyn , of naamaals „ zich zullen bevinden , geblokkeerde of belegerde „ Plaatzen alleen uitgezonderd, mits zy geen Kryfs„ voorraad of Ammunitie den vyand aanbrengen ; maar „ alle andere Goederen betreffende , zullen hunne „ Schepen, Reizigers, en Goederen vry en oii"ei, ftoord zyn." 0 Art. XII. „ Kanon, Monieren, Mu?kef»n ,, Piltoolen, Bomben, Grananten, Kanon- cn Snap„ haan Kogels, Snaphaans, Vuurfleenen, Lont,Bus, kruid , Salpeter , Zwavel , Karasfen, Zwaarden, Bandeliers , Knapzakken , Patroontasfen, Zadels „ en Toornen, in eenige hoeveelheid, boven 't seen , tot Scheepsvoorraad noodig is, en aan ieder Mnn „ van het Scheepsvolk eigenlyk toebehooren , of „ voor hem noodig mag geoordeeld worden , zal „ voor Krygs- Ammunitie worden gehouden en by „ aldien 'er iets zodanigs gevonden wordt', mag ,. men t zelve wettig wegneemen en verbeurd ver „ klaaren; maar om die reden zullen noch de Sche„ pen noch de Reizigers , noch her, overige der „ Goederen aangehouden, of verhinderd worden om t, hunne reize vooit te actie»."  HISTORIE. 3oJ> IV. Dat, om te bcpaalen wat eigen„ lyk een geblokkeerde Haven is, men „ deeze benaaming alleen toe ftaat aan „ zodanig eene, daar men niet dan met „ blykbaar gevaar kan inloopcn, wegens „ de fchikking der Mogenheid , die ze \, met Schepen, welke hunnen ftand bly„ ven houden, en in genoegzaame naby„ heid zyn, aantast." V. „ Dat deeze grondbeginzels, in de „ Regtsgedingen en de Vonnisfen, over „ de wettigheid der Pryzen, tot een Re„ gel moeten dienen." „ Haare Majefteit, de Keizerin, deeze „ beginzelsvoordraagende ,fchroomt niet „ te verkiaaren, dat zy, om dezelve te ,, handhaaven, en de eer van haar Vlag, de zekerheid van den Koophandel, en „ Scheepvaard haarer Onderdaanen, te„ gen wien het ook zyn mag, te befcher„ men, een aanmerkclyk gedeelte van haa. „ re Zeemagt doet uitrusten. Ondertus„ fchen zullen deeze maatregels op gee„ nerlei wyze invloed hebben,op de ftip' „ te en ftrenge Onzydigheid, welke zj .„ heilig in agt genomen heeft, en zo lang „ zy nïet getergd cn genoodzaakt zal wor„ den, om de paaien van Gemaatigdheid „ en voikomene Onzydigheid te verlaaten. in agt neemen zal. 't Is niet, dan ii „ dit uiterfte, dat haare Vloot bevel za .„ ontvangen, om zich derwaards te be„ geeven, waar de eer, het belang, er. 5, de nood haar zullen roepen." „ Haare Majefteit, met die rondbor Z 4 » ftig IV. BOEK.  36o VADERLANDS CHE IV. BOEK. 1780.; Aanmerkingenover deeze Verklaaring. „ ftigheid, welke aan haar Character eigen is5 deeze plegtige verzekering doende, kan niet nalaaten zich te belooven, dat de Oorlogende Magten doordrongen „ van die gevoelens van Regtvaardigheid „ en Billykheid,waar mede zy bezield is, zullen mede werken, tot de vervulling „ van hare heilzaame oogmerken, die zo oogfchynlyk ten nutte van alle Vol„ ken, en zelfs ten voordeele van die in Oorlog zynjvcrllrekken,dat zy, inge„ volgevan dien, hunne Admiraliteiten en „ bevelvoerende Officieren, zullen voorzien van Lastbrieven, overeenkomende „ en beantwoordende aan de hier boven„ gemelde grondbeginzelen, die uit het „ oorfpronglyk Wetboek der Volken ge,, trokken, en in hunne Verbintenisfen, „ zo dikwyls aangenomen zyn (*)." Niet alleen braaien, in deeze Verklaaring , de onlochenbaarfte trekken door, van den yver der Alleenheerschresfe aller Rusfen, om haare eigene Onderdaanen te befcherinen, maar ook om het Regt der Volken in 't algemeen , te handhaaven. De bekwaamheid, het beleid, en 't doorzigt van den Staatsdienaar , die dit Plan beftuurde, werd van elk bewonderd; en de Verklaaring aangezien voor een meeiterftük van eenvoudigheid en klaarheid, waar in de Regten der Volken in denVryen Handel en Zeevaard, vooral van Onzydige Mogenheden, met betrekking tot de (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 543. «az.  HISTORIE. 361 de Oorlogende, zo nauwkeurig en met zo weinig omflags, bepaald worden, dat 'er geen uitvlugt voor gedrongene en gewrongene uitleggingen over bleef. De regel Vry Schip Vry Goed diende ten grondwet; alle willekeurige bepaaling van Contrabande Waaren verdween ; en of eene Haven geblokkeerd was dan niet, maakte zy met één penne trek uit. —-— Geen der Oorlogvoerende Mogenheden heeft 'er ook iets tegen durven inbrengen; fchoon die Plan op verre na door allen niet met het zelfde oog werd aangezien: boven al daar het vergezeld ging van eene Uitnoodigineaan de Hoven van Koppenhagen ,Stokholm, Lisfabon en de Veréénigde Nederlanden, om in deeze Gewapende Onzydigheid deel te neemen. Groot-Brittanje, gewoon in alle Oorlogen j zich als Gezagvoerder der Zee te vertoonen, en andere Volken, naa goedvinden , wetten voor te fchryven , en thans ten top van gewelddaadige uitvoering dier willekeurige regelen opgeklommen, zag dien trots gefnuikt,en zich verrast door de Verklaaring van eene Vorftinne, die dezelve zou doen gelden, zonder eenig ontzag voor Engeland, waar tegen dit Plan, fchoon de andere Oorlogende Mogenheden mede betreffende, voornaamlyk gerigt was. Wanneer in 't Parlement , vervolgens over dit ftuk gehandeld werd, beklaagde zich de Graaf van shelburne, ,, dat het flegt beftuur „ der Staatsdienaaren, den eenigenBondZ 5 ' » ge» IV. BOEK. I780. Hoe deeze Vërldaaringiii Engeland werd op. genooieiï.  36a VADERLANDSCHE IV. BOEK. „ genoo*; van Groot-Br-ittanje, de Keizc- rin van Rusland, tot een Bondgenoot „ van Frankryk gemaakt hadt, door het ,, uitgeeven eener Verklaaringe, in welke „ zy andere Mogenheden verzogt deel te „ neemen ,'t geen Engeland van de midde„ len om den Oorlog te voeren zou ont„ zetten. Hy hieldt de Verklaaring der Kei- zerinne , voor het invoeren van een „ Nieuw Wetboek derZee,fchendendede vastgeftelde Wetten der Volken; eene „ daad waar over Engeland zich gevoelig ,, moest betoonen, als eene volflaagene ,, verbreeking der Onzydigheid."— Lord stormont verhief de Keizerin van Rusland'tot de wolken, vergeleek haar by Koningin elj.zab.eth, noemde haar eene Heldere Noordftar ,• en beweerde , „ dat „ het haar Belang was een Bondgenoot „ van Engeland te blyven , dat hy niet twyfelde aan haare vriendlyke oogmer- ken, doch niet ftelligs wegens de be„ doelingen van het Rusfifche Hof wilde „ zeggen." — Waar op de Graaf van Shelburne hem te houden gaf, „ dat ,, de Engelfche Staatsdienaars,omtrent de „ inzigten van het Rusfifche Hof, dezelfde „ onkunde betoonden als zy gedaan had- den, wegens dj e van Frankryk en Span„ je,en dezelfde taal van bedrieglyke ge- rustheid fpraaken, als zy gevoerd had» „ den ft eer deeze Mogenheden tot het M beftaan van openlyke vyandlykheden w kwamen." — „ Lord camden be- weerde, dat de Staatsdienaars, door hun 9» 0I1<  HISTORIE. 363 onftaatkundig gedrag, den grondflag 5, gelegd hadden , ror eene Verbintenis 1 „ tusfchen de Nnordfche Mogenheden te- - gen Europa, dat Holland, Rusland,1 5, Deenemarken en Zwecden , Groot-Brit„ tanje zouden noodzaaken om zich aan een Nieuw Wetboek der Zee te onder„ werpen, of met alle deeze Mogenhe„ den te Oorlogen (*)." Het antwoord des Londenfchen Hofs, op de Verklaaring der Kcizcrinne was kort, in zeer afgemcete uitdrukkingen begreepen, en duidde genoegzaam aan, een ftilzwygend misnoegen over den breidel,het Zeegeweld in den mond gewrongen, het was eene geveinsde onderwerping der ] leerschzugt. De Koning beriep zich op zyn gehouden gedrag, omtrent de Onzydige Mogenheden, en die met heminVerbintenisfe Honden , geduurende deezen Oorlog, fprak van de gevoelens vanRegtvaardigheidjBillykheidenGemaatigdheid,die alle zyne handelingen beftuurden, en ten £|anzieiie van Rusland in 't byzonder, „ dat hy door de banden van onderlinge Vriendfchap en gemeen belang aanhaa„ re Majefteit verknogt, van het begin „ der Onlusten af, de ftipfte bevelen ge5, geeven hadt om de Vlag der Keizerin- ne, en den Handel haarerOnderdaanen ,, te ontzien, volgens het Regt der Vol5, ken, en den inhoud der Verbintenis- „ feu, {*) ZwAm. M ?;3.o, pag. 463* 4.65. IV. 1 O E K.  364 VADERLANDS CHE IV. boek. i;8o. Hoe aan *t Franfche Hof. „ fen, welke hy in zyn Handel-Traclaat „ met haar gemaakthadt,enmetdeuiter„ fte nauwkeurigheid zou vervullen. De „ bevelen daar omtrent waren vernieuwd, „ en men zou op derzelver volvoering een „ waakend oog houden : en , zo 't mogt „ gebeuren, dat 'er de geringfte fchennisfen „ der herhaalde bevelen plaats grepen , „ zouden de Vonnisfen der Admiraliteits„ Collegien, de beledigingen op eene zo billyke wyze verhelpen, dat Haare KeizerlykeMajefteit, over die uitfpraaken „ gansch voldaan zou zyn , en daar in ,, dien zelfden geest van Regtvaardigheid, „ welke haar bezielde, erkennen (*)." Geheel verfchillend was de uitwerking deezer Verklaaring, ten Hove van Ferfailles. Zy ftrookte volmaakt met de inzigten van lodewyk dün XVI., reeds aan den dag gelegd in zyn Reglement, aangaande de Scheepvaard der Onzydige Mogenheden (f), en opende hem den toegang tot het Noorden, door Groot-Brittanje dier Króone altoos betwist, om van daar de middelen te haaien, welke zy in een ZeeOorlog niet kan ontbeeren. Kenmerken agterhoudenheid en ftilzwygend misnoegen , het antwoord des Konings van Engeland, da.t des Konings van Frankryk draagt openhartigheid en gulle blyd- fchap op 't voorhoofd. Laaten wy hem (*) Nieuwe Neder/. Jaarb. 1780. bl. 567. Cf) Mercure de Trance 1778. N. VI. pag. i°3.  HISTORIE. 365 hem hooren. „ De Oorlog, waar in de Koning zich ingewikkeld vindt, geen „ ander oogmerk hebbende, dan de ver„ knogtheid van zyne Majefteit aan de ,., grondftellingen der Vryheid op Zee, zo „ heeft hy niet dan met een weezenlyk „ genoegen, de Keizerin van Rusland, die „ zelfde Grondftelling zien aanneemen, „ en zich gereed betoonen om dezelve „ ftaande te houden. Het geen Haare Ma„ jefteit de Keizerin van de Oorlogende ,, Mogenheden eischt,is niets anders dan „ die regels aan de Franfche Zeevaard „ voorgefchreeven , welker uitvoering „ wordt gehandhaaft, met eene nauwkeu„ righeid a?n geheel Europa bekend, en van 't zelve goedgekeurd." De Vryheid der Onzydige Schepen, „ in weinige gevallen alleen bepaald, is „ een rechtftreeks gevolg van het Natuur„ lyk Regt, de beveiliging der Volken, en „ zelfs de verligting van die door den Oor„ logsgeesfel bezogt worden. Ook heeft „ de^ Koning begeerd, niet alleen aan de „ Onderdaanen der Keizerinne van Rus„ land;ml. Aa IV. boek. [780. Velk een ekoorlk voor. itzigtdo Lanbieing van it Plan , ier te .ande er wek-  3?o VADERLANDSCKE ÏV. boek. voortaan den Oorlog tusfchen hunnen afgunfligen Nabuur, en de Bourbonfcht Hoven zouden zien voeren,zonder onfchuldig in de rampen van denzelven te deelen. 't Was , naamlyk , op den derden van Grasmaand, dat de Prins gallitzin, Buitengewoon Gezant des Rusfifchen Hofs,, uit naam zyner Vorftinne, de Algemeene Staaten een Vertoog ter hand Helde, met een Affchrift der boven opgegeevene Verklaaring aan de Oorlogende Mogenheden (*'). Welker mededeeling, gelyk in dit Vertoog gezegd wordt, „ Hunne „ Hoog Mog. mogten aanmerken, als een ,, blyk van de oplettenheid der Keizerin„ ne voor de Republiek, die 't zelfde be?, lang had in de redenen, welke aanlei„ ding tot die Verklaaring gegeeven had„ den." Deeze ontvouwd en de Onpartydigheid der Keizerinne in dit ftuk beweezen hebbende, gingde Afgezant voort: Dat Zy, ingevolge daar van , geloofde „ te mogen verwagten , dat de andere 5, Handeldryvende Mogendheden zich „ zouden bcnaarftigen, om zich met be„ trekking tot de Onzydigheid, by haare „ wyze van denken te voegen. — Met „ dit oogmerk hadt Haare Keizerlyke Ma„ jefteit hem gelast, Hunne Hoog Mog. „ te noodigen, eene gemeene zaak met haar te raaaken, voor zo verre als deeze Vereeniging zou kunnen dienen , r om («j Zie hier boven bl. 35*.  HISTORIE. 371 a om den Koophandel en Scheepvaard te j, bel'chermen, mits, ten zelfden tyde, de „ allernauwkeurigile Onzydigheid onder„ houdende, en teffens Huune Hoog Mog. „ kennis te geeven, van de maatregelen ,, door haar in gevolge daar van geno- ,, men." —. Wyders berigtte hy, ,, dat eene dergelyke Noodiging , reeds j, aan de Hoven ,van Koppenhagen, Stokholm en Lisfabon gedaan was, ten einde „ men, door de veréénigde zorgen van alle de Onzydige Zee-Mogenheden,ten „ behoeve van de HandeldryvendeScheepvaard der Onzydige Volken, een Natuurlyk en op de Geregtigheid gegrond „ Stelzel, en 't welk door zyn weezenlyk „ nut, zelfs aan de toekomende Eeuwen „ tot een ngtfnoer mogt dienen , zou kunnen maaken en wettigen.'* - ■■— De Overleveraar van deeze Uitnoodiging twyfelde niet, of Hunne Hoog Mog* zouden dezelve in overweeging neemen, en daar toe mede werken,-met, zonder uitilel, eene Verklaaring te ?> doen, aan de OorlogendeMagten op de,,• zelfde beginzelen als die der Keizerinne gegrond, en teffens, met betrekking „ tot de Befcherming van hunnen Koophandel, van hunne Scheepvaard , en van de natuur der Contrabanden, zich ontvouwen,overeenkomflig debepaalin?, gen van hunne Verbonden met andere „ Volken."- Êindelyk hadt hy de eer om Hunne Hoog Mog. te verzoeken, ,, dat, J? byaldicn zy,ter vaste oprigtiugvan een Aa a zo IV. BOEK,  5?z VADERLANDFCHE IV. BOEK. i?8q. „ zo roemryk, als tot het welzyn der af„ gemeeee Scheepvaard voordeelig Plan, „ met de bovengemelde Onzydige Mo;, genheden , eene Onderhandeling wil* den beginnen, ten einde een byzonder Verdrag deswegen te fluiten, de Kei„ zerin, zyne Souveraine , gereed was „ zich daar by te voegen. Hunne Hoog „ Mog. zouden gereedlyk de noodzaak„ lyklieid bevroeden om hunne Befluiten, „ over Voorwerpen van dat aanbelang , „ en het Menschdom over 't algemeen zo „ nuttig, te verhaaften (*)." Dat deeze Voorflag eener Gewapende Onzydigheid dier Vorftinne recht ernst was, weezen Brieven uit, die kort naa het overleveren deezes Vertoogs, hier aan kwamen en inhielden, dat te Kroonftadwerklyk zeventien Schepen van Linie en zes Fregatten gereed gemaakt wierden, om de Rusfifche Scheepvaard in de Zond, en in 't Kanaal, de toegezegde befcherming te verleenen. — De kragt der Waarheid, de eisch der Billykheid , fchcenen zich op ééns te doen gevoelen , en gelykerhand te werken in ons Bondgenootfchaplyk Gemeenebest, waar ftrydige inzigten en belangen, zo lang de nu ontflaane onlusten geduurd hadden, fleeds oneenflemmigheid in de Befluiten baarden. Zy zelfs, die zo vaak de heilzaamfte Staatsbefluiten vertraagden, of geheel verydelden,fcheenen ge- (*) Nhuwe Nederl. Jaarb. 17S0. bl. 55a  HISTORIE. 373 gereed om mede te werken, tot het aanneemen van den Voorflag der Keizerinne, en fpoed aan 't werk by te zetten. Hoe weinig dit de yverigfte Voorftanders der Engelfche Partye (maakte, durfden zy,uit vreeze van voor Vyanden des Vaderlands aangezien te worden, geen ander dan een goed gelaat aannemen. Niet vreemd dat Staaten van Holland zich volvaardig toonden, om van deezen aanblik der hoope , tot redding uit zo veel ongelegenheids, zich te bedienen , en , korten tyd naa het ontvangen des Vertoogs, beraamden, dat de zaaken ter Algemeene Staatsvergaderinge daar heenen mogten geduurd worden, dat de Prins van gallitzin, ten antwoord kreege , „ dat," naa dankbetuiginge voor de eere, en 't blyk van welmeenenheid der Keizerinne voor de Republiek, en goedkeuring zo van haar oogmerk, als van de middelen tot bereiking van 't zelve, „ Hunne Hoog Mogenden met Haare ,, Keizerlyke Majefteit, in den tegen„ woordigen Oorlog, eene ftrikte Onzy„ digheid begeerende te onderhouden , „ maar al te veel ondervindings hadden „ van de fchaden , die de Zeevaard en „ Koophandel der Onzydige Mogenheden „ leedt, van de twyfelende denkbeelden „ der Oorlogende Mogenheden, omtrent „ het Regt der Onzydigtn , naar maate „ dezelve door het eigenbelang, en dt „ Oorlogsverrigtingen geleid werden, et \t het daarom, met Haare Keizerlyke Ma Aa 3 » j< IV. BOEK. 1780. Antwoordtder Staa ten aan het Rui' fifche Hof. L  374 VADERLANDSCHE IV. BOEK. I i 1 1 1 { 1 ii h „ fteit, ten hoogften noodig oordeelden 9 „ dat dit Regt op vaste gronden moot be„ paald en gemeenzaamerhand, door de „ Onzydige Mogenheden, gehandhaafd „ worden. — Dat Hunne Hooo- Moo„ ten opzigte der bepaalinge van dit » Regt» volkomen inftemden met de Vyf „ Punten, in de Verklaaringe van Haare „ Keizerlyke Majefteit, aan de Hoven „ van Verjailks , Madrid en Londen ge„ daan; en, op haar voetfpoor, bereid „ waren, om aan de Oorlogvoerende Mo „ genheden foortgelyke Verklaaringcn te „ doen; en, ten uiterften genegen, om, „ nevens Haare Ruskeizerlyke Majefteit , en de verdere Onzydige Zeemogenhe' (, den, in Onderhandeling te treeden over , de maarregelen, waar door de Vryheid , van Zeevaard en Handel, onder eene , ftipte waarneeming van Onzydigheid , tusfchen de Oorlogende Mogenheden, , zo voor het toekomende als tegenwoor, dige, op de kragtdaadigfte wyze, zou , kunnen gehandhaafd worden."— Staaen van Gelderland beflooten desgelyks poedig, om, van hunnen wege, ter Alge. neeneStaatsvergaderinge te betuigen,dat :y het uiterfte genoegen over die Gebeurems gevoelden, en verlangden, hoe eer!oe beter, de voordeden te zien, onthande uit eene vaardige deelneemin? in .Ontwerp van 't Hof van Rusland. —. hrecht en Overysfel ftemden, overeenkomig. met het Belluit van Holland, toe tot et treeden m eene Onderhandeling mee het  HISTORIE. 375 het Rusfifche Hof, wegens de gedaane aanbieding en voorflag tot hetbefchermenvan Vrye Vaard en Handel;mits dezelve geene verandering toebragt, aan het Stelzel van flipte Onzydigheid, door de Republiek ten opzigte der Oorlogvoerende Mogenbeden omhelsd , noch aan de uitftaande Traétaaten, met verderen last aan de gewoone Afgevaardigden, om, zonder nader kennis en toeliemming Hunner Edel Mogenden, in deezen niets beflisfends te helpen bepaalen; doch des eerst verflag te laaten toekomen. — Stad en Lande omhelsde den Voorflag met greetigheid. — Desgelyks ook Friesland, 't geen in allen deele met het Befluit van Holland inftemde, gelastende dat men in de onderhandelingen met den Prins van gallitxin , niets bepaalds zou vastflellen dan onder goedkeuring der Staaten van dat Gewest. Met één woord het leedt niet langer dan tot den vier- en- twintigften van Grasmaand, en dus zo kort als met welvoegelykheid gefchieden kon, of de Algemeene Staaten bragten een éénpaarig Befluit uit, in allen deele overeenkomftig met het reeds opgegeevene van Holland. — Geheel wasser dus voldaan aan 't verzoek des Rusfifchen Staatsdienaars, om dit werk, zo veel mogelyk, te verhaaften. Van zulk een goed begin beloofden zich dewelmeenenden in den Lande, en in "t byzonder de Koopman en Zeehandelaar, alles goeds, en zy zouden zich niet bedroogen gevonden hebben, indien die zelfde lpoed dit Aa 4 Werk IV. boek;  jrö VADERLAND SC HE IV. BOEK. J78ÖT Deeze 2aak alhier fleependegehouden , en een Gezantfchapbenoemd. : ] ] < Werk fleeds vergezeld hadt; dan zou men in dien eigen Zomer, met Deenemarken en Zweeden gereed hebben kunnen weezen, om de Oorlogvoerende Mogenheden aan te fchryven, dat Staaten der Veréénigde Gewesten, in het Plan van de Alleenheerschresfe der Rusfen traden (*). Eene zaak, welke dien fpocd vereiséhte, zou het groot en gewigtig doeleinde bereikt worden, bleef lleepen tot in Hooimaand , tot dien tyd vernam men 'er niets van, dan verfchillend veripreidc geruo-ten • wegens de Handelplaats, waar de Onzydige Mogenheden zouden byeenkomen , om het Verbond der Gewapende Onzydigheid te beraamen en vast te ftellen; 's Gravenhaage werd onder andere genoemd • doch dit hadt geen gevolg. — Twee buitengewoone Gezanten befloot men naar Petersburg te zenden, om over dit ftuk te handelen. Twee Jonkheeren wassenaar van starrenburg Cll heeckeren van bkandsendurg, beiden Afgevaardigden eer Vergaderinge van Hunne Hoog Mogenden , door den Stadhouder tot die gewigtige post voorgeflaagen, werden door .ie Staaten daar toe benoemd. De ftaatykheid van zulk een Gezantfchap moest loodwendig verwyl baaren; met dit ales bleef de hoop op het afdoen dier zaa:e leevendig; fchoon by niet weinigen ut draalen in 't oog liep, die het vreemd en {*) Nieuwe Neder!. Jaarb. 1780. bl. 837. 842.  HISTORIE, 177 cn onbeftaanbaar vonden, dat een Befluit, in Grasmaand, zo volyverig en éénftemmig genomen, thans in de voltrekking, eene meerdere vertraaging leedt dan de langzaame beweeging der Regeeringsvorm van ons Gemeenebest, dikwyls onvcrmydelyk, te wege brengt. —- Hoe raadzelagtig zulk een gedrag ook mogt voorkomen, meenden zommigen, dit raadzel te kunnen ontknoopen, met aan te merken, dat Engelands Vrienden in deeze Gewesten , door den onverwagtenj voorflag der Keizerinne, voor eene korte wyl, als buiten zich zeiven gebragt, bekwamen, en de nadeelige gevolgen dier Toetreedinge voor hunne Party inzagen : waarom zy tyd zogren te winnen, tot het afkeeren van een flag, die dezelve met eenen volflaagen ondergang dreigde. Wy laaten dit aan zyne plaats. 't Ontbrak intusfchen niet aan werkzaamheid der Rusfifche Keizerinne, zo gefchikt om de onze een ipoorflag te geeven. De Prins van gallitzin gaf, in 't midden van Hooimaand, het Voorzittend Lid der Algemeene Staaten een Gefchrift over , inhoudende , ,, dat, ingevolge „ de Verklaaringe, door Haare Keizerly„ ke Majefteit, aan de drie Oorlogende Mogenheden, drie haarer Esquaders in verfcheide Zeeën kruisfende, hy zich vleide, dat Hunne Hoog Mogenden de noodige bevelen wel zouden willen geeven, op dat de Esquaders van Haare ?j Keizerlyke Majefteit, zyne Souveraine, Aas „ ook IV. boek. 178©. Catha- iina de II, zet door liet j'urusten^ fan Schepen enx. ilem by wn haar Voorflag.  378. VADERLAND SC HE IV. BOEK. •278o. Het vertrek des Gezantfctiapsdraalt. „ ook enkele Schepen en Fregatten van „ dezelve, in de Havens van Hunne Hoog ,, Mog. mogten ontvangen de goede hulp „ en behandeling, die hy reden hadt te „ wagten,en dat haar de vrye inkomst in „ de Havens mogt verleend worden (*)." Deeze drie Esquaders Honden, vry na overeenkomftig met de reeds ontvangene berigten, wegens eene toegeruste Vloot (f), uit vyftien Schepen van Linie en vier Fregatten. Het eene was beftemd, om in de Middellandfche Zee, het ander om in de Noord-Zee, en het derde om op de hoogte derPortugeefche Kusten te kruisten (§). Die grootmoedige Ontwerpfter van het Verbond tot de Vrye Zeevaard der Volken, den klem der daadlyke uitvoeringe , van haaren kant, 'er aan byzettende , hadt ook de fterkfte proeven van haare Regtvaardigheid en Billykheid gegeeven , door het uitvaardigen van een breed Bevelfchrift, de Scheepvaard haarer Onderdaanen betreffende, waar aan zy zich in hunnen Zeehandel flipt moeften gedraagen,wilden zy op den byftand hunner Vorftinne ftaat maaken (**). Het vertrek der benoemde buitengewoone Gezanten na Plasland draalde. 'Er kwamen zaaken tusfchen beide gefchikt om den voortgang van dit heilzaam ontwerp O) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1779. bl. 619. (f) Zie hier boven bl. 372. (|) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 865. h9) Nieuwe Nederl Jaarb. 1780. W. 855.  H I S T O R I E. 37£ werp zodanig te vertraagen , dat geheel het verlicht Europa, weetende hoe geene i Mogenheid 'er meer belangs by hadt dan 1 dit Gemeenebest, des verwonderd ftondt. Niet weinigen, die het best van deezen ! Staat bezinden, vreesden, datdeKeize-1 rin over dit marren, te veel onverfchil- \ ligheids aanduidende, onvergenoegd , denzelven buiten dit Verbond zou flui-i ten, zo dat de Noordfche Mogenheden, al-1 leen de vrugten van hun vaardig toetreeden zouden plukken, en, tot onze fchade, de voordeden eener vrye en onbelemmerde Vaard genieten. De maate der vei- j ligheid tegen het Zeegeweld der Oorlogvoerende Mogenheden, mogt men afmeeten,naar den prys der Verzekeringe voor Scheepstimmerhout, Hennip en dergelyke Waaren, van Nerva op Bourdeaux, deeze beliep op Rusfifche Schepen gelaa-= den, flegts vier ten honderd, terwyl voor onze onbefchermde Schepen met die, ja fchoon met andere Waaren, belaaden nauwlyks eenige verzekering, zelfs tot geen ongehoorden prys, te bekomen was.Het middel tot vertraaging beftondt in het aanduiden van een verregaande fchroom, of Engeland het aangaan van zodanig eene Verbintenis, ons niet zeer euvel zou afneemen, en men dus dat Ryk, langs dien weg, reden geeven, om zich op eene andere wyze, by voorbeeld door het weg* ïieemen onzer Buitenlandfche Bezittingen, tewreeken. Hoezeer, by doorzig£igen,zulk eene voorflag werd aangezien, ■ als IV. 5 0 EK. [780. ilen reedt nger uit, ■n eischt /erzekeing voor >nze Biuïen- en 3uitenandiche3ezittin;en.  380 VADERLAND SCHE IV. SOEK I780, Aanmerkingenover die voorwaarae. ils een drangreden om ten fpoedigften mogelyk met Rusland, en de andere Zeemogenheden het Verbond van onderlinge Befcherming aan te gaan ; wrogt de vrees voor den aanval der Engelfchen op onze Volkplantingen in de Oost- en West-Indien, gefchilderd met de akeligfte kleuren, zo veel uit, dat men, het Aanbod der Keizerinne, voorheen zonder eenige uitzondering aangenomen, thans in het Hollandsen. Befoigne op den drie- en- twintigften van Hooimaand, oordeelde, „ niet te moe„ ten aanvaarden , of Haare Keizerlyke „ Majefteit moest zich willen verbinden, „ om, met de verdere Onzydige Mogen„ heden, alle onze Vaste Bezittingen, zo „ binnen als buiten Europa, te guarandee„ ren en te verzekeren (*)." Met reden kon en moest men hier op lanmerken, dat, dewyl het hier aan kwam >m den Handel en het Belang der Onzydige Mogenheden, met gemeene Magt onderling te befchermen, en dus ook eene Vloot dier Mogenheden , zo wel in de 3ofterfche als Westerfche Zeeën zou moeten iruisien, de vrees voor dergelyke onderreemingen der Engelfchen zeer ongegrond vas: althans men kon bezwaarlyk denken , iat dit Ryk, door het ontrusten der Bezittingen van een der Bondgenooten, hoe iol een fpel het anders ook fpeelde, zich, :>uiten de daadlyke Vyanden, bykans de ver; (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 17S0. bl. 82J.  HISTORIE. 38X veréénigde Zeemagt van Europa op den halze zou haaien. Ten anderen, dat onzen Staat geen de minfte verzekering overbleef, (blykens de gewoone handelwyze der Engelfchen, zints meer dan honderd en vyftig Jaaren,) dat, fchoon dezelve thans dit Verbond van gcmeeneVerdeediging verwaarloosde, des niet tegenftaande buiten den Oorlog zou blyven, en ongeftoord de vrugten van den Vrede genieten, vrugten ons reeds ontzegd en ontroofd. Wyders, dat, indien ons Gemeenebest, uit vrees voor Engeland, dit Verbond van de hand wees, men op die zelfde wyze,eiken ftap ,dien wy tot onze beveiliging konden doen , moeften vermyden: naardemaal deeze alle even zo veel redenen voor Engeland, zouden kunnen zyn, om onze BuitenlandfcheBezittingen aan te vallen, en weg te neemen. - Eindelyk, dat het in *t midden brengen van dergelyke verre gezogte, immers thans zeer ontydige, zwaarigheden, naa dat men acht weeken geleden , het voorftel der Keizerinne zonder uitzondering hadt aangenomen, weinig roems aan de fchranderheid en hetdoorzigt onzer Staatsdienaaren kon byzetten, en meer zou dienen om de onbeftaanbaarheid van hun gedrag, dan wel hunnen yver om het Land met de daad te befchermen, aan den dag te leg- ge" °- Var (*) Zie de Brieven van cakdidüs, III. Dee bl. 117-iiS'. IV. 50EKi I780. I  3S2 VADERLAND SC HE IV. BOEK. 170O. Amflerdam ver kïaartzicV ten fterto ften tegen dit marren, en de voorgefiaageneGuarantie. Aantekening yan jlmfier. dam. Van zodanige gevoelens was de Rege'ering der Stad Amfterdam doordrongen, en allerzeerst getroffen door het vooruitzigt der gevolgen, welke het omhelzen van dusdanig een Raadflag moest hebben , waarom zy daadlyk haar Afgevaardigden ter Vergaderinge van Holland gelastte, om de zaaken, zo veel mogelyk, daar heen te wenden, dat. de Overeenkomst door haare Ruskeizerlyke Majefteit voorgeflaagen , tot handhaaving van de Zeevaard der Onzydigen, op de fpoedigfte wyze, inden dringenden nood, waar in zich 's Lands Handel bevondt, tot ftand mogt worden gebragt, en indien zy Heeren Afgevaardigden niet konden flaagen, om de Leden af te brengen, ,, van deeze zaak te doen „ behandelen op een voet, waar op de- zelve waarfchynlyk geheel om verre ge- flooten, ten minften zekerlyk op de „ lange baan moest gefchooven worden; y, waar ;door de Handel, by gebrek van „ noodige Befcherming, aan een volftrekt „ Verloop zou worden blootgefteld, als dan het Befluit, in dit geval, welaan „ te zien; doch, ten zelfden tyde, in de „ Registers van Hunne Edele Groot Mu„ genden, eene Aantekening te doen plaat„ zen, die de Regeerders dier Stad, by de „ Naakomelingfchap , zou vrylpreeken „ van het verzuim in deezen." Zy wilden , in die Aantekening , te breed om hier geheel geplaatst te worden; jioewel de fraayheid van het ftnk zulks dubbel" verdiende, dat, de benoemde Ge- * ■ zaïv*  HISTORIE. 383 zanten na Rusland nog niet vertrokken zynde , den Heer de swart , Refident 1 aan dat Hof, „ zou worden aangefchree- ■ „ ven en gelast, om, ingevolge van het „ Belluit den vier- en- twintigften van „ Grasmaand genomen,te handelen en te fluiten, ten rigtfnoer neemende de een- voudigheid, welke door haare Ruskei„ zerlyke Majefteit zelve in *t oog was ge- houden, by haare gegeevene ophelde„ ringen, door zyne Zv/eedfche Majefteit, „ aangaande de Vyf Punten gevraagd (*). Dat gemelde Relident, met betrekking „ tot de verdere fchikkingen voor het „ toekomende, het zou laaten berusten tot het Afzonderlyk Artykel, van 't „ welke de Keizerin in die Ophelderin- gen gewaagde." Zy merkten op , „ dat, byaldien de „ zaak behandeld wierd op den voorge- flagen voet, en men dit hun gevoelen „ verwierp, de Zeevaard van deezen Staat „ geene befcherming zou kunnen erlangen van de Rusfifche Vloot, reeds op last van Haare Majefteit in Zee geftooken, „ en daar men, ondanks den last der dub„ bele Regten , reeds zo lang betaald, „ hier verklaarde buiten ftaat, of niet in 't „ vermogen, te zyn om Convoyen in Zee „ te brengen, toereikende om dergelyke „ fchennisfen te vermyden, als waar aan „ het (*) Men vindt ze in de Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 833-834. IV.1 joek,' [780.  384 VADERLANDS CHE 'IV. boek. „ het Convoy onder bylandt onlangs „ was onderworpen geweest,dan zouzy, „ geheel van befcherming ontbloot,moe„ ten vervallen, en na andere deelen van „ Europa verhuizen, ook zouden de zwaa„ re Lasten, om middelen totBefcherming „ te vinden ingevoerd, ileeds voortduu„ rende , zonder dezelve te verleenen , „ haaren val des te eerder bewerken." Omtrent de vrees voor Engeland, die de grond was van den bekrompen Raadflag, merkten zy aan, „dat tot dusdanig „ een aanval van de Vaste Bezitingen der „ Republiek, ten minilen eenige waar„ fchynlyke redenen , of voorgeevens „ zouden moeten worden bygebragt, om „ dezelve van volftrekte Onregtvaardig„ heid en Geweld, voor't ook van gansch „ Europa te zuiveren; maar dat zodani„ ge Vyandlykheden , in geenen deele, „ zouden kunnen gegrond worden op „ eene Befcherming van den Handel, „ waar toe Hunne Hoog Mog., door de » openbaare Verbreeking des Verdrags „ in den Jaare mdclxxiv. met Engeland „ geflooten, zich volïtrekt genoodzaakt „ vonden. Dat, derhalven , de waar„ fchynlykheid voor een aanval van dien „ aart, aangezien de tastbaare onbiliyk„ heid der Onderneeminge , moest ver„ vallen; terwyl dezelve nog meer ver„ dween, als men overwoog het groot „ aantal van Vyanden, die zich Engeland „ op den halze gehaald hadt, en het zeer „ onbezonnen zou zyn dit getal te willen » ver-  HISTORIE. 38| j, Vermeerdereri. Dat ook zodanige veronderftellingen te verre gezogt waj, ren, om de aan de hand zynde midde„ len, tot befcherming van de Handeldry„ vende Ingezetenen van den Staat, van de hand te wyzen; en dat met zodanig eene magtige hulp en byftand te weigeren, zonder in ftaat te zyn om met eigene magt den Handel te befchutten , „ baarblyklyk van alle mogelyke befcher„ ming zou worden afgezien: terwyl de „ drukkende middelen t waar onder de Handel $ in verwagting van befcherming, reeds lang hadt gezugt en nogfteedsbe,, zwaard bleef, op eene zich zelve te* „ genfpreekende wyze , zouden blyveri ftand houden/' Eindelyk berieperl zy zich op de zo n£druklykfpreekende allen marren afraadende Brieven, door den Heer de swart over deeze zaak aan Hunne Hoog Mogj gefchreeven, waar in deeze Relident aandrong, „op eene fpoedige afdoening, en „ verzogt, dat hem daar toe het noodis, ge mogt worden toegezonden ^ gelyk de Zweedfche Staatsdienaar dit alles reeds ontvangen hadt. Dat zulks by„ zonder noodzaaklyk was, om dat 'er/ „ allerlei zydehngfche wegen werden in„ geüaagen , om de Republiek van het „ voordeel eener zo nuttige Verbinte„ nisfe te verfteeken, en in een ruïneu„ fen Oorlog met Frankryk in te wikke„ len. Hoe daar uit klaarblyklyk was , dat aan zodanige heillooze oogmerken zou II. Deel, B b vol- IV, boek* i  386" VADERLAND SC HE IV. boek. ï78o. Het Be fluit wordt eg ter zo genomen Last des Gezantfchaps. „ voldaan worden, byaldien men het flui„ ten des gemeldcn Verdrags niet alleen op ,, de lange baan zou fchuiven;doch ook, naar alle waarfchynlykhcid, geheel om ■ -, ver ftooten,met een Voorftel van Gua„ rantie aan Haare Ruskeizerlyke Majefteit „ te doen, die niet alleen buiten het Plan „ ging, door Hoogstdezelve aan geheel „ Europa open gelegd; maar in welke haa„ re Majefteit,by haare gegeevene ophel„ deringen , volmondig verklaard hadt niet te zullen treeden (*)." Niettegenftaande dit voorftel, nopens deeze gewichtige zaak der agtbaare Vaderen van Hollands grootfte Koopftad, viel ! het befluit, de twee Heeren , tot het Rusfisch Gezandfchap benoemd, te gelasten, „ om de bovengemelde Verzekering der „ Bezittingen van den Staat, in de Oost„ en West-Indien, aan het Rusfifche Hot' „ voor te draagen, — als mede dat, in„ middels geen Oorlogfchepen van den Staat, tot geleide en befcherming van „ den (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bi. 825-832, Wat deeze laatstgemelde byzonderheid betreft, die was aan alle de Leden der Vergaderinge bekend , daar de Heer de swart, die Vraagen en Ophelderingen hadt overgezonden; haare Ruskeizerlyke Majefteit, fpreekende van de uitgeftrektheid der Hulpverleeninge der Verbondene Mogenheden., zegt uitdruitlyk: ,. dat men alleen op Zee 'er eene gemeene ,, zaak van zou maaken, zonder dat zulks ten grond„ flage van andere Krygsverrigtingen zou (trekken , „ voor zo verre deeze Verbintenisfen enkel de Zee „ betroffen , hebbende geen ander voorwerp dan „ den Zeehandel en Scheepvaard^  HISTORIE, 38? v deii Koophandel beftemd, zouden uit» .i loopen, tot dat men zeker berigt ontj, vangen hadt, dat het Verbond der Ges, wapende Onzydigheid geflooten zou zyn . „ en getekend (*)." Met deezen last,naarfommigeroordeel, te veel aanleiding kunnende geeVen tot verwylingj terwyl onderttisfchen de zeevaard van den Staat, onbefchermd moest blyven; kwamen de Afgezanten op 't einde van Oogstmaand, te Petersburg. Zich. terftond by den grooten Staatsdienaar den Grave van panin vervoegende gaf deeze hun te vefftaan, dat hy Zich in geene on* derhandelinge met hun kon inlaaten over 't onderwerp hunner zendinge, vóór dat zy gehoor by Haare Majefteit gehad, en haar hunne Geloofsbrieven overgeleverd hadden , 't welke op den vyfden van Herfstmaand gefchiedde; gelyk zy ook 's anderen daags het eerfte gehoor kreegen by den Groothertog en de Groothertoglnne; de Aanfpraaken en Beantwoordingen behelsden niets meer dan wederzydfche pligt» pleegingen, vol betuigingen van vriend* fchap j en toegenegenheid (f). Dan het huuren van een pragtigHuis, naar de wyZe der andere Afgezanten aan het Rusfich Hof, gaf reden om te vermoeden dat hun Ge* («) Nieuwe Nederl Jaarb. iftó. bl. 832. (t) Men kan ze leezen in de Nieuwè Nederl, Jaarb. 1780, bl. 867- «72. Bb % IV. boek, 1780. h Zelva vertrekt-, en komt te Peter l' burgk  353 VADERLANDSCHE IV. boek. I780. Aanvang der Onderhandelingen. Gezantfchap, hoe zeer fpoed vereifchende, met verwyl zou vergezeld gaan. 't Was op den negenden van Herfstmaand, dat de Gezanten met den Grave van panin en den Grave van osterman, in gefprek traden, en opening gaven van hunnen last, byzonder van de voorwaarde, welke zy by de Toetreeding bedongen, 't Antwoord was , „ dat de „ verzogteGuarantie klaar in het Verdrag ,, met Deenemarken'hg opgeflooten." De Nederlatidfche Afgevaardigden verzogten den inhoud van dat Verdrag te mogen weeten. 't Werd hun voorgeleezen door ten der Geheimfchryveren.Zy vonden de bedoelde Verzekering niet klaar genoeg uitgedrukt, en floegen voor, om, ineen Geheim Artykel/t zelve meer uit te breiden , en de woorden Bezittingen in en luiten Europa, daar in te ftellen. Dit fmaakte den Grave van panin , die gaarne eene onverwylde Toetreeding zag,geheel niet; hy floeg het af: „ dewyl het Ver„ drag met andere Mogenheden, die des j, geene zwaarigheid gemaakt hadden , „ geflooten was, en men zich verzekerd ., moest houden, van de Opregtheid der „ Keizerinne; 't kon niet duidelyker in „ een geheim Artykel gefteld worden , dan het reeds in 't Verdrag was inge„ ilooten; 't fprak ook van zelve , dat „ waar de aanval of hoon geichiedde , n de onderlinge Verdeediging en het ge- heele Verdrag plaats hadt." Zy bekwamen , op hun verzoek, onder beding  HISTORIE. ding van geheimhouding, een Affchrift dier Verbintenisiè en zonden 't zelve , onder een dergelyke voorwaarde , herwaards (*). Een Brief, tot geleide van dit ftuk gefchreeven, den vyftienden van Herfstmaand gedagtekend, behelsde verfcheide byzonderheden, alle van eenen aandringenden aart, de gefteldheid des Rusfifchen Hofs aan den eenen,en de werkingen van den Engelfchen Gezant aldaar, aan den anderen kant, ontvouwende. Wel uitdruklyk was hunne taal, „dat, indien Hunne ne Hoog Mog. tot de Gewapende On„ zydigheid geliefden te treeden, het dan „ goed zou zyn daar mede geen tyd te verliezen: want daar worden veele ma* nozuyres in 't werk gefteld om 'er ons uit te ,, fluiten." Men tragtte naamlyk de Keizerin diets te maaken, dat dit Plan haar in eenen Oorlog zou kunnen inwikkelen, in- zon- (*) Men vindt dit geheele Verdrag, in de Nieuwe Nederi. Jaarb. 1780. bl. 335-357- het Vilf, Artykei, hier byzonder bedoeld, luidde. ,, Zo 't gebeurde , dat eene der twee Mogenheden , oi „ beide te zamen. by gelegenheid, of uit haat dee„ zer Verbintenisfe , of om eenige rede hier toe betrekking hebbende , vvierd ontrust of aangevai„ len , is men desgelyks overeengekomen . dat de twee Mogenheden eene gemeene zaak zullen maa,, ken om zich onderling te verdeeriigen , en om „ éénftemmig te werk te gaan, ten einde zich eene „ volkomene voldoening , zo wel voor den hoon „ hunne Vlaggen aangedaan , als voor de fchade , welke hunne Onderdaanen daar by lyden , te be„ zorgen." Bb 3 1 IV. BOEK. J78o. De Ge. zanten dringen by den Staat aan op het fpoedig toetreeden.  35)0 VADERLANDS C HE IV, BOEK. J78o. i i j s I ! » zonderheid, wanneer zy het Gemeenei best der Veréénigde Nederlanden daar in toeliet; dit niet baatende zogt men den eerften Staatsdienaar den Grave van panin, die aan de vinding en het dus verre bewerken des Verbonds der Gewapende On* zydigheidzo veel deels hadt, met de fomme van honderd duizend Ponden Sterlings om te koopen, tot het uitfluiten der Republiek ; een aanbod door dien eerlykeu Staatsman, met de grootmoedigheid van een Romein, van de hand geweezen. Hy betuigde, volgens 't berigt der Neder* landfche Afgezanten , „ dat zo ras hunne „ Hoog Mogenden, de Verklaaring hun„ ner Toetreeding tot de Gewapende „ Onzydigheid , aan de Oorlogende Mo* „ geilheden zouden gedaan hebben, de « Republiek, van dien dag af, zou ere-, houden worden in het Verdrag te zyn , getreeden,en daar van vervolgens, van , dien dag af, genot trekken, indien 'er,' „ tusfchen den tyd der Verklaaring en , het fluiten van 't Verdrag iets mogt , voorvallen. Genoeg zou het zyn, in„ dien de Hollandfche Gezanten, ten tyde , van het tekenen des Verdrags , op hun , woord van Eer, konden verzekeren , i dat de Verklaaring van de Toetreeding ï aan de Oorlogende Mogenheden gefchied , was, begeerende dat hem vervolgens , affchriften dier Verklaaringen zouden , gezonden worden." —,— Zy voegden ?r, in dien Brieve , nevens , „ dat het , vrugtloos zou zyn zidi te vleijen iets i, met  HISTORIE. 391 „ met nadere Vcrtoogen te kunnen win„ nen, en eenige breedvoeriger Verklaart ring, wegens onze Bezittingen in de „ Oost- en West-Indie te bekomen : om „ rede dat men in Petersburg oordeelde, „ dat zulks den Oorlogenden Mogenhe„ den te veel in 't oog zouloopen; om „ die zelfde reden meende men aldaar „ ook , dat het niet raadzaam was, om „ zulk eene Veréénigde Vloot, als van welke ,, de last der Gezanten fprak, in Zee te „ houden; maar dat men aan ieder der deel«j neemende Partyen moest overlaaten,om „ zo veel Schepen in Zee te zenden, als „ zy noodig zouden agten , tot dat het geval gebeurde, 't welk de veréén iging ,, der Verbondene Magten zou verei- „ fchen;" De Engelfche Gezant harris, hadt, op last van zyn Hof, aan dat van Petersburg verklaard, „ dat „ men de Rusfifche Schepen zou ontzien, „ indien men de Republiek niet toeliet deel „ te neemen in het Verbond." Hy was van den last der Nederlandfche Afgezanten zeer wel onderrigt, die, het gevaar van verwyl voor oogen hebbende, fchreeven, „ dat het thans tyd was om zich te ver„ klaaren, langer vertraaging zou kunnen „ te wege brengen,dat men naderhand wei- gerde de Republiek toe te laaten tot de „ Gewapende Onzydigheid; welke de Pruis„ fifche Gezant hun betuigd hadt, dat de „ Koning zynMeeiter zou aanneemen (*)." 't (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 1020.1023. en 1781. bl. ip. Bb 4 IV. boek. I78o.  392 VADERLANDSCHE IV. BOEK, I7ÖD. De Engel! chen flaagen niet in hunnen toeleg, om ons te Petersburg builen het Verbond te fluiten, 't Was dus de aart der zaake zelve alleen niet, welke voor een onverwyld aanneemen van het aanbod der Keizerinne fprak; de ontdekte kuiperyen der Engelfchen, ten Hove van Petersburg drongen dit nader aan;en bragten, zomen des anders nog mogttwyfelen,in'tonbeneveldst licht, het vast bepaald voorneernen der Groot-Brittannifche Staatsdienaaren , die thans het roer in handen hadden , om , door ons buiten dit Verbond te weeren, de dwingelandfche Wetten van Zeeheerfchappy aan onzen Handel een zo geruimen tyd gezet, te blyven voorfchryven ; met het berooven onzer kielen voort te vaaren,enzo lang aan te houden, tot dat alle Handel op Frankryk en At West-Indien te leur liep. Een voorneernen, 't geen geheel moest mislukken,als het Gemeenebest gebruik maakte van de gunftige gelegenheid, om zich met zo veele Mogenheden te verbinden, tot het handhaaven der Vrye Vaard van Onzydige Volken. Zy zogten, gevolglyk, gelyk wy zagen, by dat Hof, waar de bron van dit heilryk Bondgenootfchap ontfprong, die, ten on^ zen aanziene, te dempen, bedekte en openjyke middelen hier toe aanwendende; doch die,onder het eerlyk bewind van denStaatsdienaar panin, ons Gemeenebest genegen , niet konden flaagen. Beloften en bedreigingen werkten even min uit. Twee andere middelen waren ter bereid king van dit voor ons heilloos oogmerk nog voor handen : het eerfte al den invloed dien  HISTORIE. 393 dien 't Groot - Brittannifche Hof in deeze Gewesten hadt , te werk te ftellen, en onze Toetreeding tot het Verbond bezwaarlyk , zo niet onmogelyk, te doen worden, — of, moest deeze myn mede, zonder de gewenschte uitwerking, fpringen, tot hetuiterfte te komen, om, door eene Openlyke Oorlogsverklaaring , het Gemeenebest van de Regten der Onzydigheid en gevolglyk van een Verbond, daar op rustende,'uit te fluiten. Laaten wy nu zien , hoe het eerfte deezer beproeft wierd. Hoe zeer het grootfte en beste gedeelte der Ingezetenen na de Toetreeding haakte ; hoe zeer de Gezanten te Petersburg 'er op aandrongen , om, op den voet der twee Noordfche Hoven te mogen voortgaan, te verftaan geevende dat ook zyne Pruisfi'fche Majefteit, het voorbeeld van Deenemarken en Zweeden zou volgen, hadden de twee Partyen hier te Lande,die hoe langer hoe openlyker tegen elkander uitkwamen, in 't verloop van bykans zes Maanden, tyds genoeg gehad om zich te verfterken en de Gewapende Onzydigheid door te zetten, of alles des betreffende, ten opzigte van deezen Staat, in duigen te doen fpatten. Aan Overleggingen hadt het niet gehaperd; maar wel om aan een Befluit te komen : en de zaak in Grasmaand,met eenftemmigheid omhelsd, fcheen, in Wynmaand, door verdeeldheid, allen gewenscht gevolg te zullen ontbreeken en Bb 5 de IV. ROEK. I78o. Men zoekt de" Toetreeding hier te doen mislukken.  394 VADERLANDS C HE IV. BOEK. I7.8o. Belluit der Staaten van Holland tot de toetreeding. " 3 i 3 s 3 3 3 3 3! 3 3: 3! 5; de verwagting van het Gemeenebest verydeld te zullen worden, dan dit gebeurde echter niet. Staaten van Holland en Westvriesland, dit marren moede, en geen einde aan de Zeegeweldenaaryen ziende, dan doordeel te neemen in een verbond allereigenaartigst gefchikt om ze met ééns te doen ophouden, — een Verbond, by 't welke de voorgeflaagene Verzekering niet kon bedongen worden, beflooten den negentienden van Wynmaand , „ dat men tot „ de Twee Overeenkomften, van een en „ denzelfden Inhoud, den negenden en „ éen- en- twintigften van Hooimaand te „ Koppenhagen en te Petersburg, tusfchen „ het Rusfifche Hof en de Koningen , van Deenemarken en Zweeden geflooten , , moest toetreeden ; verder bewilligen , tot de verpligtingen in het Afzonderïyk , Artykel vervat, en aanneemen deVoor, deelen, daar in bedongen, even als of , die Overeenkomst,van woord tot woord, , tusfchen Hunne Hoog Mogenden, en de , overeenkomende Partyen was aange, gaan, als Principale contra&eerende Par, tyen; met in de Schriftuur van Toe, treeding te vermelden, dat de grondre, gelen, op welken Hunne Hoog Mog., , de Verklaaring van hunne zyde alm , de Oorlogende Mogenheden gedaan , , vestigen, volmaakt overeenkomen met , die , welke Haare Keizerlyke Majefteit de Koningen van Deenemarken en Zwee- „ den,  HISTORIE. 395 ',, den, in hunne Verklaaringen tot grond„ flagen gelegd hadden ; op het allerpleg-i „ tigfte betuigende, dat zy ten aanziene van Contrabande Goederen, zich zouden1 „ houden, aan 't geen by de Verbonden „ tusfchen Hunne Hoog Mogenden , en „ de Oorlogende Mogenheden ftandgry„ pende, was bedongen (*), zynde de „ Bepaalingen en Bedingen van die Ver„ bonden, wat Contrabande Goederen aan„ ging, ten vollen op het Regt der Na- „ tuure en der Volken berustende." Wyders waren zy van gevoelen , „ dat te gelyk, van wegen Hunne Hoog Mo„ genden, in naarvolging der Hoven van Petersburg , Koppenhagen en Stokholm, aan die van Madrid, Verfailles en Lon„ den Verklaaringen moeften worden ge„ daan, met die der drie eerst gemelden „ overeenftemmende ; waar by tevens „ zou worden te kennen gegeeven, hoe„ danig eene Befcherming Hunne Hoog „ Mogenden gezind waren, aan den Koophandel en Scheepvaard hunner Onderdaanen te geeven, als mede wat „ men voor Contrabande Waaren zou „ houden." De (*) De Verbonden , hier bepaald beoogd , wa. ren , het IV. Artykel des Verbonds van Zeevaard met Spanje, van 17 Dec. des Jaars sidcl; het III. en IV. Artykel van dat met Groot - Rrittanje, van 1 Dec. des Jaars mdclxxiv.; en het XVI. Artykel van een dergelyk Verbond met Frankryk van 1, Dec. mdccxx.xix. IV. ; 0 EK. 78Ö7  39S VAD ER LANDS C HE IV. BOEK I780 Aanmerking der Ridderfchap van Holland op dit Belluit. De Aanmerkingen der Hollandfche Ridderfchap op dit Belluit, als mede de ingeleverde Gevoelens der andere Gewesten over de Toetreeding, kunnen het noodig licht verfpreiden over de toenmaalige handelingen. De Ridderfchap , naanilyk, beweerde , „ dat het Verdrag tus„ fchen Rusland, Zweeden en Deencmar- ken aangegaan, en tot 't welk dè Re„ publiek genoodigd werd, aan dezelve geene genoegzaame zekerheid fcheen „ te verfchaffen, en het, derhalven, ge,, vaarlyk was zich bloot te Hellen, aan de gevolgen, die 'er uit konden voort- vloeijen. Bovenal mishaagde de Rid„ derfchappe het gevoelen , om aan de „ Oorlogende Mogenheden de gevorder- de voorafgaande Verklaaring te doen, eer de Republiek tot het tekenen van „ 't Verdrag was toegelaaten , befchou„ wende dien ftap hoogstgevaarlyk en „ gefchikt, om, zo niet al een openbaa- ren Oorlog , ten minften veel moeite „ en omflags, tusfchen Engeland en dee- zen Staat te veroorzaaken." -— Zy bragt, eindelyk, als haar gevoelen uit; „ dat Hunne Hoog Mogenden niet vor„ deren zouden, dat Rusland, ten hun- nen voordeele, eenige Verandering in ,, het geflootene Verdrag zou maaken ; „ maar dat zy betuigden gezind te zyn „ daar toe te treeden, en daar naa de vereischte Verklaaring aan de Oorlo„ gende Mogenheden te doen, onder dee- „ zen  HISTORIE. 197 „ zen mits, indien Haare Keizerlyke Ma„ jefteit de Republiek geliefde te beloo-1 „ ven , 't zy by een Afzonderlyk Arty- • „ kei, of op zodanig eene wyze als Haar „ aangenaam was, dat,zo de Republiek, „ uit haat van deeze Verbintenis, in der„ zeiver Bezittingen, binnen of buiten Europa, wierd aangevallen, dusdanig „ een aanval zou aangemerkt worden, als „ een geval, in 't welk men aan de Re„ publiek de benoodigde hulp, tot erlan„ ging van herftelling van den hoon, en ,, ter wederverkryging van 't geen eenige „ Oorlogende Mogenheid aan de Repu„ bliek mogt ontnomen hebben, niet zou„ de kunnen weigeren. Indien Holland, egter, tot het eeuvoudig toetreeden tot „ de Gewapende Onzydigheid mogt be„ fluiten, voorbehieldt de Ridderfchap „ haare ftem." — Zodanig een Voorflag, werd door veelen,naa de ontvangene volledige kundfchap, hoe het met de Handeling ttviPetetsburgfchen Hove ftondt (*), geoordeeld grotelyks het fluiten deezer zaak te kunnen vertragen — en, hiei uit ontftond teevens de vrees, dat men van het effecl: welk men zich van de toetreding beloofde, zou verftoken blyven. Staaten van Friesland, zich zeer veel gunftigs voor den Koophandel, van deeze verbindtenis belovende, bragten tei Al C«) Zie hier boven bl. 389. IV. 5 O EK. I78O. Fries* lands gevoelenover de . Toetreeding.  8«?3 VADERLANDSCHË BÖftK. Overysc/j-Raadlag. ) i ,V ' '' 5 * r. Algemeene Staatsvergadering, in 't mid* den, „ dat zy de Overeenkomst, en de '» voorflagen by dezelve gedaan, volko„ men aannamen, en daar toe by deezen toetraaden; met last aan hunne Afge„ vaardigden, om het daar heenen te beftuuren, dat door de Algemeene Staa„ ten, wegens de Republiek, in dieVoor„ flagen en Overeenkomst, ten allerfpoe„ digfte, zou getreden, en dat, ingevol„ ge van dien, de gevorderde Verkiaarin„ gen aan de Oorlogende Mogenheden „ zouden gedaan worden." Ridderfchap en Steden van Overysfel, hadden wel gewenscht,dat Haare Ruskeizerlyke Majefteit genoegen genomen hadt, m de voorwaarde om uitdruklyke Verzekering te geeven, wegens de Guarantie der Bezittingen binnen en buiten Europa • doch merkten aan, dat, „ daar de itel„ bge en kragtige uitdrukkingen, vervat „ in den Brief der Staatsdienaareh aan 't „ Hof van Rusland handelende, niet toe„ lieten te verwagten, dat eene nadere en „ vriendlyk herhaalde aandrang een gun„ ftiger uitflag zou bewerken; maar veel , eer eene verkeerde en nadeelige te we, ge brengen, huns bedunkens, niets , meer overig was, dan zich fteïlig te be, paaien tot het aanneemen der Overeen, komst, gelyk die door de Staatsdienaa- , ren was overgezonden. N0£- , .thans van gedagten zynde , dat men, zich, by voorraad, te vrede houdende „ mer  HISTORIE. Z99 „ met de verzekeringen uit den mond der „ Rusfifche Staatsdienaaren , wegens dat ftuk eenige nadere Opening van hetPetershurgfche Hof zou behooren te vraagen, zonder, egter, de Onderhandeling , ,, en de Toetreeding in de waagfchaal te „ ftellen, of gevaar te loopen, van de gun,, ftige geneigdheid van dat Hof, jegens on„ zen Staat, welke op alle meestmogelyke „ wyzen moet worden aangekweekt,eenig„ zints te verliezen. Voor het overige „ konden zy zich voegen by het befluit, „ door Staaten van Holland genomen." Bleef Overysfel, fchoon eenigzins huiverende , in zo verre aan zich zeiven gelyk, Gelderland, by het eerfte openen van het Ontwerp der Gewapende Onzydigheid, tot verbaazens toe, voldaan, en brandende om 't zelve te omhelzen (*), vondt nu ook zwarigheid. „ Het fmertte Staa„ ten van Gelderland, in de berigten uit „ Petersburg, niet te vinden't geen aan den, Staat de noodige gerustheid kon geeven, „ in de Toetreeding van de Republiek tot de Overeenkomst, ter handhaaving van „ de Onzydigheid, en befcherming van de „ Zeevaard en Handel hunner Onderdaa„ nen, tusfchen de drie Noordfche Mogen* „ heden geflooten. 't Kwam hun niet bui„ ten alle bedenkelykheid voor, dat de „ ligging der Republiek , en derzelver „ uitgebreide en; verre afgelegene Bezit- „ tin- (*) Zie bier boven bL 3741: IV. BOEK.1 I78o. Gelder^ lands ge> drag in deezen?  4oo VADERLAND SC HE IV. BOEK. I 5 j 1 * 9 »' S » )> M >1 „ tingen m andere Werelddeelen, in aari-,, merkmg genomen zynde, van haar „ mee-rder omzigtigheids dan wel van an„ dere Mogenheden vorderden , in het doen van eenigen ftap, die haarinzwaa,, ngheden zou kunnen inwikkelen, waar „ tegen dezelve alvoorens niet genoeg„ zaam zou hebben voorzien. — Zy „ twyfelden of het wel met de regelen „ eener gezonde Staatkunde zou kunnen j, worden overeengebragt , dat deeze „ Staat, naar den inhoud des .Briefs der „ Gevolmagtigden te Petersburg, enkel, „ zonder eenige Schriftelyke Verzeke„ ringe of Guarantie der Bezittingen te „ Lande eene Overeenkomst aanging, „ waar in, hoe zeer de Ruskeizerlyke t. Staatsdienaars dezelve, als genoegzaam, , terwegneemiuge van alle zwaarigheden , omtrent de Guarantie van alle Landbe, zittingen, wilden doen voorkomen, zo, danig eene uitlegging, nogthans, aan , hun toefcheen niet dan gewrongen ge, legen te zyn; doch dat het tegendeel, , uit den inhoud van de daar toe aange, haalde Artykelen,natuurlyk voort vloei- 1 de Zy Waren, derhalven, be- , houdens het hooglle vertrouwen in de opregtheid des oogmerks van Haare Ruskeizerlyke Majefteit, in de gegeevene mondlyke Verklaaring, van gedagten, dat de Heeren Gevolmagtigden ten haaren Hove, met alle voorzigtigheid en befcheidenheid , behoorden te blyven aandringen op eene Schriftlyke en dui- „ de-  HISTORIE. 4oi 3i delyker Guarantie der Landbezittingen van den Staat, dan wel in de Overeen3, komst te vinden was, fleeds in 't oog ,, houdende, dat de Republiek, door de ,, Toetreeding tot de Overeenkomst tus„ fchen de Noordfche Mogenheden gefloo,, ten, geen het minfte oogmerk hadt, om „ daar door eenigen inbreuk te maaken ,, op, of in 't geringde te rug te gaan van de Tractaaten en Verbintenisfen, voor „ deeze Toetreeding, met andere Mogen„ heden aangegaan, en nog ftandgrypen„ de; maar integendeel dezelve van völle „ kragt en waarde hieldt, en dagt té 011„ derhouden." Te gepast, te nadruklyk, te VryheidVaderlandlievend, om hier onvermeld te blyven, dunkt ons 't Vertoog, 't geen de Jonkheer robert jaspar van der capellen tot de marsch, ter Staatsvergadering van Gelderland voorlas ; ónder andere luidde zyne rustige en de zaak Onbewimpeld voorilellende taal. ,; Ik wil „ wel bekennen , Edele Mogende Hee5, ren! dat een Befluit van dit Gewest,; ;, om niet daadlyk tot het bewuste Plan ,, en Verbintenis toe te treeden, my ten s, hoogflen bedenkelyk voorkomt, en dat „ ik niet kan begrypen; welke redenen „ U Ed. Mog. wederhouden om in dee» „ zen met Holland niet mede te werken» Het verwondert my niet Weinigdat „ men thans, daar in zo veele zwaarighej, den vindt,daar men zicli wel zalwilleri j, herinneren de vreugde, welke men od II. Deel» Ge -h dé IV. boek; 178U r.j. VAfï DER CAPëLLENS taal, te dier gelegenheid'  IV. boek. 402 VADERLAND SC HE „ de jongst afgeloopene Landelyke Ver„ gadering betoonde, toen de Grootmoe„ dige catharina de II. deezen Staat „ uitnoodigde om zulk een heilzaam oog,i merk te helpen bevorderen. Men merk,j te toen te recht aan, dat het der Voorfi zienigheid behaagde, door deeze onver}l> wagte Aanbieding,deeze Republiek als „ uit een allerdringendst gevaar te red- den. — En thans zal dit Gewest kunnen goedvinden, zich aan dat heilzaam oog,j merk te onttrekken, even als of wy het ,v dreigend gevaar te boven waren I" » De Natie zal Verbaasd ftaan over dit „ Belluit! En, in de daad,men geeft aan „ dezelve reden om te vermoeden , of „ hier iets anders agter fchuile, daar het „ zeker is dat de Natie zich, met deeze fyngefponne Staatkunde, en, 't zy met » eerbied gezegd, met de Drogredenen in „ 't Verflag- vervat, niet zal te vrede ftel„ len, en geen genoegen neemen in ons „ een flap te zien doen , die, op den ,, duur,niet dan hoogstnadeelig kan zyn. „ Daar het, ondertusfehen, buiten twy„ fel is, dat die Natie het regt heeft om „ ons doen en laaten te beoordeelen! Het „ is het Volk, Ed. Mog.Heeren,dat be„ voegd is te vraagen; wat wederhoudt j, dit Gewest, om zich niet te voegen met „ het heilzaam en zo noodig Belluit der „ Heeren Staaten van Holland, als het eef, nigst middel om onzen Staat, en byna „ vervallen Zeevaard en Handel, voor verderen ondergang te behoeden? —• „ Het  HISTORIE. 4o^ 5, Het voorwendzel door U Ed. Mog. by* gebragt zal nimmer voldoen: te willen, i „ dat de Gewapende Onzydigheid onze Be- zittingen in de Vier Werelddeelen zou Guarandêeïen is harsfenfchimmig , eri „ zulks te eifchen onnoodig,* daar ons^ ten deezen opzigte* door de Rusfifche „ Staatsdienaars , zulke voldoende ver„ zekeringen gedaan worden. -— Welk eene verbaasdheid zal zulk een Befluit „ van een Landgewest niet veroorzaakeu? „ boven en behalven dat het zeer vernei, derend en ongevallig is voor die Uitmun5, tende Vrouwe, aan welke het geheeleS „ Menschdom zulk eene heilzaame Schik- king te danken heeft. DaarenboVeri voorzie ik, dat, ingevalle het Befluit ,, hier uitgebragt, by de Bondgenooten ,,, omhelsd wordt, 't geen god verhoede f deeze Republiek de gronden van haar „ Welvaard zal zien verlooren gaan." ,, Welk een hachlyk uitzigt Ed. Mog. Heeren ! zou 'er dan geen kans zyn t ,, dat U Ed. Mogenden tot andere gedagy, ten kwamen ? alzo door onze Gevol„ magtigden te Petersburg genoegzaam te kennen gegeeven wordt, dat, byaldied 3, de Republiek thans niet toetreede tot de toe* „ geftaane Gewapende Onzydigheid, zy daar „ van, voor altoos, zal verftooken blyven. — „ Waar by nog komt, dat het meer dan waarfehynlyk is , dat de meerderlu-hl „ van het Bondgenootfchap zich by HoU „ land zal voegen. Geene vrees voor een }} verderflyken Oorlog te Lande kan ons,Cc a }, in Mf< JOE At  4©4 VADERLAND SC HE IV. BOEK. H > > j i J: „ m dit geval wederhouden, en die voor „ een Oorlog met Engeland is ongegrond. „ Het is>dat Ryk niet onverfchillig ons „ tot openlyke Vyanden te hebben, daar t, onder voorwendzel van Vriend„ fchap, met ons kan handelen naar wel„ gevallen, en ons dagelyks eene wille„ keurige en zeer gevoelige Overheer„ fching doen ondervinden." „ Hier by één oogenblik ftil ftaande zal „ men haast niet kunnen gelooven, dat „ men evenwel, uit toegeevenheid voor ,, Engeland, zwaarigheid kan maaken om „ in deeze zo noodige maatregelen deel „ te neemen. U Ed. Mog. zyn bewust, „ welke voordeden onze zo ver üitge„ ftrekte en voor deezen Staat zo ruïneu,, ie inlchiklykheden voox Engelandttxje» ge brengen. Hier door wordt deezeRe, publiek op het hoogfte beledigd; hier , door zyn wy zo laag gezonken; en dit , alles hebben wy ons zeiven te wyten! , E\enwel, zo het maar ernst is, zyn wy , nog m ftaat om ons te redden; zelfs om , onzen moed te koelen, byaldien Engeland , kan goedvinden onze Bezittingen aan te , randen; doch dit kan niet gefchieden, , en wy kunnen ons niet beveiligen, dan » door daadlyk eene Gewapende Onzydig, heid te helpen uitwerken. Geene Mo, genheid heeft 'er meerder belangs by ; , dan kan onze vervalle Handel en Zee, vaard herfteld worden , en bebaard , blyven voor verdere beledigingen en mishandelingen. Ons Gemeenebest is » op  HISTORIE. 405 „ op 't oogenblik in ftaat deszelfs aanzien „ te doen herleeven. Byna vyftig wel „ toegeruste en bemande Oorlogfchepen „ en Fregatten, die tot heden toe werkloos „ in onze Havens blyven leggen , kunnen „ dan daadlyk Zee kiezen, om te voldoen „ aan het oogmerk, waar toe alle Ingeze- tenen zo greetig het hunne hebben toe„ gebragt. Uier door alleen kan onze „ welvaard herfteld en het Vaderland be- houden worden." Een taal wel gehoord; maar vrugtloos gevoerd.Men verwondert zich misfehien, dat de Baron het gevaar van in Oorlog met Engeland te. geraaken zo klein ftelde,doch hier in fprak hy volkomen op denzelfden trant als Amfterdam, ter gelegenheid, dat die Stad tegen het voorftel, om de Guarantie by de Toetreeding tot de Gewapende Onzydigheid te bedingen, eene breede Aantekening liet doen (*); en overeenkomftig met het algemeen gevoelen, dat Engeland zich geen meer Vyanden op den halze zou fchuiven. Men befchuldigt hem mogelyk, dat hy de Zeemagt van onzen Staat te hoog op gaf: hier heeft hem de yver vervoerd en zo in het getal, als in de gereedheid, het daadlyk beftaan vooruit geloopen;niet te min was de Zeemagt, fchoon kleiner en min toegerust om Zee te kiezen, dan hier gefteld, te groot en te gereed om werkloos te blyven liggen, — en (*) Zie hier boven bl.. 384. Cc 3 IV. SOEK. 1780. Aanmerking hier over.  4©S V ADERLANPSCHE ÏV, 1780. Zeelan4s agterlykjieid in ÖS' Tpe treeding. en genoegzaam om aan de oogmerken dep Gewapende^Onzydigheid, by den aanvanges te beantwoorden. Zeeland was de agterlykheid zelve, en bleef het meermaals voorgeflelde gevoelen aankleeven, „om Vertoogen te doen te^ „ gen de belemmeringen en zwaarighe^ „ den? door Groot-Brittanje,dc Zeevaard „ deezer Landen aangedaan, en te trag, „ ten het ongenoegen tusfchen de twee Mogendheden gereezen, op eene vriendje lyke wyze, uit den weg te ruimen; dit „ oordeelden de Staaten van dit Gewest „ beter dan wegen in te Haan, waar door „ men zich al haast zou kunnen genood„ zaakt Zien , tot het verlaaten der zo j,, wyslyk gekoozene Onzydigheid, zon- der in behoorlyken ftaat te weezen om „ zich zeiven, nevens de uitgeftrekte „ Volkplantingen, en den Koophandel; a, te befchermen. — Van het aangaan der „ voorgellaagene Overeenkomst met de „ drie NoordfcheMogendheden, konden zy 3} niet verwagtcn, dat het gewenschte oogmerk, de Vryheid des Handels,op p eene zekere wyze, zou bereikt worden: dewyl de Republiek, door haare Over- zeefche Bezittingen, en de Vaard op „ dezelve, zich in eene geheel andere om5, Handigheid bevondt dan die drieMogenli heden, zonder dat des aangaande, in de ?, gemelde Overeenkomst, iets onderfchei„ dens vermeld, of bepaald werd, ——• „ Peeze liet eenigzins in 't onzekere, de ^ verwagting op den byftand in het bewaa-.  HISTORIE. 407 K ren cn handhaaven der Bezittingen van den Staat buiten Europa. — Eene bloo„ tcToctreeding, op den voet devNoord„ fche Mogenheden , zou , huns agtens ., „ daar het Hof van Groot-Brittanje de " werking der Traclaaten, tusfchen haar en den Staat hadt opgeheeven (*), de „ noodige verzekering niet geeven, dat „ men de bepaalingen van Fry Schip Vry „ Goed, by dezelve bepaald , zou gua„ randeeren, zonder het doorzoeken der w Schepen, onder Convoy vaarendc, 't L geen Engeland zich. aanmaatigde,toe te " itaan. Wegens deeze Stukken behoor" de men, voor af, met Engeland over een te komen; en middelervvyl te toe" ven met het geeven der Verklaaringen ', aan de Oorlogende Mogenheden, die . de Noordfche Mogenheden gedaan had V>9 den, en 't Hof van Rusland, als een voor 11 beding, van deeze Republiek vergde.' ' Staaten van Stad en Lande hadden eet geheel ander inzien op dit ftuk: immer ly verklaarden , „ ten vollen oyerreec te zyn , dat de woorden, in he TracHaat over de Gewapende Onzydig 11 heid, tusfchen haare Ruskeizerlyke Ma 11 jefteit en hunne Majefteiten, de Konin gen van Deenemarken en Zweeden, op \\ gerigt, klaar, algemeen,en onbepaal „ waren, en dus even weinig , als he „ onderwerp van 't zelve, tot Europ „ a Zie hier boven, bl. 30J« Cc 4 IV. BOEK. i?8o. 1 't Gevoe; len vstn . Gronin1 gen en '■ Omme■ landen. 1 t % [-  IV. boek. \ 408 VADERLANDSCHE „ alleen konden worden bepaald, in welk „ gevoelen zy door de betuiging van den „ Grave van panin, in de gehoudene „ gefprekken, zich ten vollen bevestigd „ vonden, en geheel overtuigd van het „ oogmerk haarer Ruskeizerlyke Maje„ fteit, uit hoofde van haare edelnioedi„ ge, Mensch- en Vredelievende denk„ wyze, welke alleen tot eene aanleiden,, de oorzaak van dit Tractaat ftrekte. Zy „ wilden deswegen de Gezanten te Pe5, tersburg gelast hebben- tot het zelve toe „ te treeden, het te 'ekenen, en voorts aan dezelven te kennen te geeven, dat j, de vereischte Verklaaringen aan de Ho,, ven der Oorlogvoerende Mogenheden, v door Hunne Hoog Mogenden, verzon„' den waren." Dan voorziende wat 'er zou kunnen gebeuren, op de Toetreeding tot dit Bondgenootfchap, hoe Engeland, uit opgevatten haat, deswegen onzen Staat den Oorlog zou kunnen aandoen, en andere redenen, yan 't zelve geheel vreemd, voorwenden, ;erwyl het de waare verborg; in welk geval 'ie. Staat zich verlegen zou vinden om zich jp dit Verdrag te beroepen, cn op den xrond van 't zelve den beloofden byftand te vraagen, en dus zou men, in zulk een jeval, van het oordeel en de gunftige gezindheid der Bondgenooten afhangen. Te ieezer oorzaake wilden zy wel in overweering geeven of de Gevolmagtigden te Peersburg, niet dienden gelast te worden, , omknak de Toetrceding tot het Traclaat, ' \ „ai-'  HISTORIE. 409 „ alle mogejyke en gepaste middelen aan „ te wenden,ten einde van haareRuskeizerlyke Majefteit, en de verdere Hooge Bondgenooten,zo veel mogelyk, de benoodigde zekerheid des wegen te er„ langen; indien dezelve van oordeel wa„ ren, dat zulks, met eenige hoope op „ eenen goeden uitfiag, en zonder haare „ Keizerlyke Majefteit eenig ongenoegen „ te geeven, zou kunnen gefchieden." Nader aan Zeeland en Gelderland kwa-; men Staaten van Utrecht, die een breede beredeneerde raadflag inleverden met dit Befluit, „dat, hoe zeer zy verlangden, „ dat de Onderhandeling ten Ru/jl/chen ., Hove , met allen mogelyken fpoed , ,, voortgezet en tot een gewenscht einde „ gebragt mogt worden, zy, nogthans, „ van gedagten waren,dat de Gevolmag„ tigden, by naderen last, dienden aange„ fchreeven te worden, om in de gepastfte „ uitdrukkingen; doch teffens met allen „ nadruk, nader aan te dringen, dat haare „ Ruskeizerlyke Majefteit, met Hoogst„ derzelver gewoone aandagt endoorzigt, „ doorgrondende, dat zich de Republiek „ in een zeer verfchillenden ftaat en om„ Handigheden bevondt, dan die der Hoven van Deenemarken en Zweeden, de goedheid geliefde te hebben van aan „ deezen Staat,by een afzonderlykArty„ kei, of op zodanig eene wyze, als aan „ haare Ruskeizerlyke Majefteit meest aangenaam zou zyn, te belooven, dat, „ zo de Republiek, uit haat van deeze Cc 5 Ye^ IV. 3 O EK, 'Jt'recht's ilaadflag,  4io VADERLANDSCHE ÏV. BOEK. 1780. De Meerderheidder Staaten , Befluit tot de Toetreeding. „ Verbintenis, in derzelver Bezittingen, ,, 't zy binnen 't zy buiten Europa,wieid „ aangevallen, zulks zou begreepen wor„ den een geval te zyn, waar in Hoogst„ dezelve haare befcherming den Staat „ niet zou onttrekken, om den geleden „ hoon te herftellen, en te herwinnen, 't „ geen op deezen Staat, door welken der „ Oorlogvoerende Mogenheden 't zou mo„ gen weezen, vermeellerd mogt worden.9, Dat door Hunne Hoog Mog. zulks niet werdt verzogt, uit eenig mistrouwen „ op dewelmeenenheid en opregtheidvan „ haare Ruskeizerlyke Majefteit; maar al- leen uit hoofde van de byzondere ge- fteltenisfe en omftandigheden, waarin „ zich de Republiek bevondt; en dat ook „ Hunne Hoog Mog., het genoegen heb„ bende van die belofte van haare Rus„ keizerlyke Majefteit te ontvangen, be„ reid waren, de reeds geflootene Over„ éénkomst aan te gaan, als mede de be„ wuste Verklaariug aan de Oorlogende „ Mogenheden te doen." De zo ontydia- ingebragte en fteeds aangedrongene zwaarigheden, tegen het toetreeden tot het Verbond der Gewapende Onzydigheid; een Verbond zo gefchikt om den Regel Vry Schip Vry Goed, door alle Mogenheden , die den Oorlog tegen elkander voeren, te doen in agt neemen en eerbiedigen; en ingerigt, om, by eiken ontftaanden Oorlog, alle de Bondgenooten te verzekeren van de uitfteekendfte voorregtenj, die men immer by eenige Trac-  HISTORIE. 411 Traétaaten, met betrekking tot het dryven van een wettigen Koophandel, heeft kunnen bedingenden die dikwerf niet dan door eene gedugte Zeemagt hebben kunnen verdeedigd worden, daar in tegendeel, volgens dit fchoon Ontwerp, ieder Mogenheid, welke't zelve omhelsd,flegts eene geringe Zeemagt noodig heeft, — de zo ontydigingebragte en fteeds aangedrongene zwaarigheden tegen 't zelve, hadden, gelyk de bygebragte Staatsbcfluiten uitwyzen, wel eene heillooze verdeeldheid en hoogstfchadelyk verwyl bewerkt, en dusverre beantwoordt,aan de oogmerken van den Ridder yorke en den En gehchgezinden Aanhang in deeze Gewesten; doch zy misten hun doel om het aangaan van dit Verdrag te fluiten, en deeze Landen in het ongelukkig geval te brengen, van, door verdere infchiklykheden In den Handel, geheel af hangelyk van Engeland'te worden, en Frankryk ten vyand te krygen. Eén Gewest, maakte de meerderheid uit van Fier tegen Drie; waar op Hunne Hoog Mog., op den Twintigften van Slachtmaand, tot de Gewapende Onzydigheid toe traden, in zulker voege, als het Belluit der Staaten van Holland inhieldt. (*) — De Afgevaardigde van Zeeland, deeze Meerderheid aangekant ziende, tegen het gevoelen der Staaten van zyn Gewest, hoopte dat men met het ( f) Zie hier boven bl. 394. IV. BOEK. 1780,  IV. BOEK. If8o. Bekendmaakingaan de OariogvoerendeMogenbeden. 41a VADERLANDS C HE het neemen eens Befluits zou wagten , vermeenende, dat, volgens de Unie, geen Befluit met Meerderheid tot het aangaan van Verbintenisfen , Overeenkomften of Traéfaaten, kon genomen worden; doch daar men 'er mede voort ging, nam hy 't zelve over,onder Tegenverklaring, laacende de gevolgen, die'er uit zouden kunnen voortkomen, ter verantwoording der andere Gewesten : de twee overige van de Meerderheid verfchillendeGewesten, Gelderland en Utrecht, zagen het aan. Ten dien zelfden dage, bepaalde men desgelyks de vereichte Verklaaring aan de Oorlogende Mogenheden te zenden, by dezelve betuigden Hun Hoog Mog., de Algemeene Staaten der Veréénigde Nederlanden , „ dat zy, zedert het begin van „ den tegenwoordigen Oorlog, niets zo zeer ter harte neemende, en met meer „ ernst verlangende, dan de volmaakfte „ en nauwkeurigfte Onzydigheid, jegens „ de overige Oorlogvoerende Mogenhe„ den ftandvastig te onderhouden, en te 3> gelyk aan hunne weezenlyke en onver„ mydelyke Pligten te voldoen, door het „ verleenen van behoorlyke Befcherming, „ aan de wettige Vaard en Handel hunner ,, Onderdaanen, en door het befchermen „ der Regten en Vryheden van hunne „ Onzydige Vlag, met het hoogst genoe„ gen vernomen hadden, dat haare Maje„ fteit de Keizerinne van Rusland, fteeds „ bezield met die grootmoedige gevoelens,  HISTORIE. 413 „ lens, welke den onfterflyken roem haa„ rer roemryke Regeering tot aan het „ laatfte Naagellacht zullen overbrengen, • behaagd hadt,aan de Hoven der thans 3, in Oorlog zynde Mogenheden, te ver- klaaren, dat zo zeer als Hoogstdezelve • voorneemens was de ftrikfte Onzydig„ heid, in den tegenwoordigen Oorlog,' waar te neemen, zo zeer ook beflooten '' hadt, door de meest kragtigfte midde„ len, de Eer van de Rusfifche Vteg en de - zekerheid van de Scheepvaard enKoop" handel van haare Onderdaanen te hand" haaven en niet toe te laaten, dat daai aan, door een der Oorlogende Mogen\ heden eenig nadeel,wierdtoegebragt. ' Dat de gevoelens en oogmerken var 'x Hunne Hoog Mogenden geheel over eenkwamen met de beginzelen, waar ot ' de Verklapring der Keizerinne was ge " bouwd, en dat zy diens volgens nie ~ twyfelden, om, op het voetlpoor vai W haare Majefteit, aan de Oorlogende Mo A genheden open te leggen de beginzels welke zy eenftemmig met haare Rus • keizerlyke Majefteit beflooten hadde '1 altoos te volgen,en vast te houden."Naa de Vyf Artykelen, door haare Maje fteit opgegeeven (*), herhaald en in h< III. de Traélaaten tusfchen Hunne bloo Mo°\ en de Hoven van Madrid, Londt en ^Verfailks ftandgrypende geplaatst 1 hel Zie hier boveu bl. 356". IV. ÏOEK* 1780. » t 1 5 li :t g n e 3-  iv. BOEK. J/80. Deeze afgezonden. 414 VADERLANDSCHË hebben (*), vaaren zy voort, ,, zich ré „ vleijen, dat, gelyk de gemelde VyfAr„ tykelen, het algemeen Regt der Onzy„ dige Mogenheden uitmaaken,en ze bon vcn Gien gevestigd zyn op de Tractaa„ ten, die, zonder de gemeene daad of de „ onderlinge toeftemming der Verbond„ fluitende Partyen, nimmer wettig ver„ nietigd, veranderd, of opgefchort wor,, den, de thans Oorlogende Mogenheden „ de billykheid der Grondbeginzelen wel zouden willen erkennen, en de RepiH „ bliek het Regt laaten wedervaaren van „ haare Handeldryvende Onderdaanen „ niet te verhinderen, of te ftooren,inde vrye oefening van die Regten, welke ,, aan de Vlag van eene Onafhangelyke en Onzydige Mogenheid niet konden „ geweigerd worden." Gelyk de aanweezcnde Afgevaardigde van Zeeland zyne Verklaaring tegen het Belluit ter Toetreeding hadt ingeleverd, zo deedt hy het natuurlyk ook tegen deeze Bekendmaaking (f). Wanneer de Gewapende Onzydigheid, naa zoveel marrens,eindelyk zo verre gebragt was, dat men de Heeren Gevolmagtigden te Petersburg, het Befluit der Toetredinge liet toekomen, fcheen dezelve weder nieuwe vertraaging te zullen ontmoeten, de Courier derwaards en den vyf- en- twintighcii vanSlachtmaand afgevaardigd,werd naa- (*) Wy hebben ze hier boven bl. 394. in eene Aantekening opgenoemd. (» Nieuwe Nederl, Jaarè. 1780. bl. 1024. loft.  HISTORIE. 415 naagezonden^ even buiten Leyden, ingehaald, en te rug gebragt (*). Dit hadt een ; vreemd voorkomen, en baarde veel opziens; dan 't vertraagde weinig, en diende alleen om hem het Belluit der Staaten van Holland, genomen in de zaak van den Heer laurens , wiens Papieren, toen men in 't drukst der bewerkinge was omtrent de Verbintenisfe met de Noordfche Mogen* heden, overgeleverd waren (f), mede te geeven. Ten einde daar uit aan haare Keizerlyke Majefteit mogt blyken , dat men, op de klagten van Engeland deswegen, ingediend gelet, en daar omtrent, volgens de regelen eener welgefchikte Regeeringe, gehandeld hadt; weshalven, zo Engeland eenige vyandlykheden tegen deezen Staat aanvong, geene reden daar voor in die klagten , of het in gebreke blyven om daar aan het oor te leenen , konden gevonden worden. Welhaast werden de Verklaaringen deezer Toetreedinge naa alle Hoven der Oorlogvoerende, en der Noordfche Mogenheden, als mede na Portugal, afgevaardigd. En aangemerkt voorheen met de Noordfche Mogenheden bepaald was, dat het Gemeenebest, van het oogenblikder Toetreedinge, gerekend zou worden in 't Verdrag der Gewapende Onzydigheid begreepen te zyn , zo kreeg (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780 bl. 1058. (^f) Die veel gerugtsrnaakende geval zullen wy, de zaak der Gewapende Onzydigheid afgehandeld liebbeiide, in zyn geheel mede^deelen. IV. joek.; [780.  4i6 VADERLANDS C HE IV. BOEK. De Gevolmagtigden te Fetershurg, met het Ck-araéter van BuitengewooneGezanten bekleed. ■ ] i ! 1 9 ? 9 »: 1 r 1; 9 3'. r>. 5 is kreeg 't zelve , op den twintigften van Slachtmaand, het Regt, om wegens alles wat, ter oorzaake van deezen ftap, vyandlyk tegen 't zelve mogt ondernomen worden, de hulp en befcherming der andere Bondgenooten in te roepen. De Gevolmagtigden te Petersburg, kreegen, benevens den last om daadlyk in het iiondgenootfchap der Gewapende Onzydigheid van wegen Hunne Hoog Mog. deel te neemen, kundfchap, dat zy in de Waardigheid van Buitenge woone Gezanten van ieezen Staat mogten verfchynen, 'om het lus verre gebragte Werk met te meer lpiters te voltrekken. Met dit Ciiaracter )ekleed, werden zy,den drie-en-twintigten van Wintermaand, aan de Keizerin, tan de Groot-Vorst en Groot-Vorftinne angeboden j ter welker gelegenheid, zy, )y deAlleenheerfcheresfe der Rus/en, dee;e aanfpraak deeden.,,Mevrouw!deAlge, meene Staaten,onze Meefters,toetree, dende tot het roemwaardig Ontwerp • van uwe Keizerlyke Majefteit,gegrond , op de Billykheid en het Regt der Vol, ken, welke op deszelfs invloed fchynen , te wagten, om zich geëerbiedigd en bevestigd te zien,befchouwen deeze Ver, bintenis als de loflykfte om aan te gaan, > zowel ten opzigte van het Onderwerp, als ten aanziene der Deorlugtigfte Vorftinne, met welke zy de banden, die Haar Ryk en het Gemeenebest verbini den, nog nauwer toe trekken, Hunne Hoog Mogenden, altyd tragtende ge- bruik  HISTORIE. 417 „ bruik te maaken van de gelegenheden ,» om uwe Keizerlyke Majelteit bewyzen „ van hunne Hoogagting te geeven, en te „ doen blyken, welk een prys zy ftellen „ op zodanig eene Verbintenis, vereeren „ ons met eene uitfteekender VVaardig„ heid aan haar Majeiteits Hof. Dit zal ,, ons te aangenaamer zyn, wanneer ons „ werd vergund te mogen hoopen, op de voortduuring dier betooningen van Ge„ negenheid, met welke uwe Keizerlyke Majelteit ons tot dus verre heeft gehe., ven te vereeren." ■ Op dien zelfden grond bevalen zy zich in de gunst des Grootvorsts en der Grootvorltinne. Daags naa deeze Pligtpleeging werd de Toetreeding voltrokken , by eene volledige Acte. Naardemaal de Koningen van Deenetnarken en Zweeden,mede begreepen waren in het Verbond , moest ook met deeze eene behoorlyke Verbintenisfe worden aangegaan, 't geen desgelyks zyn beflag kreeg, en werden Vcrkiaaringen, wegens deeze Bondgenootfchaplyke Gewapende Onzydigheid aan de Hoven van Londen, Madrid enParys afgevaardigd (*). By eenen Brieve den vyfden van .Louwmaand des Jaars mdgclxxi gedagtekend, gaven de Gezanten te Petersburg den Algemeenen Staaten kennis, van al het verrigte in dit Werk, en dat zy, naa weder- zyd- (*) Men vindt de Oorfpronglyke Stukken, met de Vertaaliijg derzelven, in de Nttuwt Neaml. 'jaarb\ 17S0. bl. 564. 580. II. Deel. Dd IV. boek. 1780. Dc Toe- treediqg ki ygthaar vol bsflag. Berigten des wegen herwaardsovergezo.ide'J.  4i8 VADERLAND SC HE IV. boek, I780. zydfche uitwisfeling der Volmagten het Verbond, met de afzondsrlyke Artykelen, den voorgaanden Dag getekend hadden, teffens vermeldende, dat deeze zaak volkomen afgedaan was , niet tegenffaande de Engelfchen Afgezant har ris, alles in 't werk gefteld hadt, om zulks geheel te beletten, ofte doen uitftellen, zich daar toe, onder andere, van dit voorwendzel bedienende, dat zulks haare Keizerlyke Majefteit in eenen Oorlog zou kunnen inwikkelen ; waar tegen deeze Vorftin hadt doenverklaaren, „dat niets haarvanhaar ,, voorneernen zou doen afzien , fchoon „de Oorlog daar van een gevolg mogt „ weezen!" — Ter bevestiginge deezer laatfte byzonderheid diende een Brief, ten dien zelfden dage, door den Refident de s w a r t , aan een onzer voornaamfte Staatsdienaaren afgevaardigd, waar in hy dien Heer,en allen die met hem de waar'e belangen van het Vaderland ter harte namen, over den goeden uitval deezerHandelinge uit grond zyns harten , geluk wenscht, en zulks te meer, om dat hy hem „ kon verzekeren , dat 'er van de ,, Engelfche zyde niets gefpaard was, om ons buiten deeze Verbintenis te doen „ fluiten;" 'er by voegende. „ Ik heb „ reeds voor deezen aan U Hoog Ed. „ Geftr. verflag gedaan van depraktyken, „ die zy daar toe in 't werk fielden; maar „ dit alles evenaart niet aan de moeite, die „ zy zich nog op het laatfte moment daar „ toe gegeeven hebben; doch haare Kei-  HISTORIE. 419 zerlyke Majefteit en Hoogstderzelver Ministerie zyn in deezen onveranderlyk ,, gebleeven, en hebben met fermiteit en ongenoegen die geenen afgeweezen, die „ Hoogstdezelve de propofitie deeden , om met ons niet te fluiten (*). Op de Verklaaringen door de Staaten aan de Oorlogende Mogenheden gezon-' den, zo ras zy beflooten hadden tot de | GewapendeOnzydigheid toe te treeden(f), 1 ontvingen zy reeds den achttienden van! Wintermaand, van 't Hof van Ferfailles ' een Antwoord, behelzende eene betuiging' van 't genoegen, 't geen de Koning van Frankryk daar in nam, en tevens alle Verzekeringen voor de Vryheid der Neder landfche Scheepvaard; dergelyk een Ant* woord kreeg de Staat van het Hof van Madrid in Louwmaand des Jaars mdcclxxxi C§). Hoe dat van Londen, in zyne flinklche poogingen ten Hove van Petersburg, en in deeze Gewesten, even zeer te leur gefield,omtrent de gezonden Verklaaring handelde, zullen wy wel haast nader moeten boeken. Hier moeten wy nog aantekenen, dat de 1 Heer tinne, die de volkomene bekrag-1< tiging van het Verbond na Petersburg hadtd overgebragt,by zyne te rug komst,zeven l kostbaare iJelfen, als Vereeringen van het r Rus- d h (») Nieuwe Ne-ierl. Jaarb. 1781. bl. 582. 583. (t) Zie hier boven bl. 412. CS ) Nieuwe Nederl. jaarb, 1781. bi. 589* 594. Dd a IV. 3 o e k. Beantvoordiil;en der Jekendnaakirt;en aan 'Yankyk en \panjet lefchefo en aan e voofaam !te ewerkg. ;n vaii it Ver-  420 VADERLANDSCHE IV. BOEK. I780. Het aanbelangvan dat Verbond hoe gering geagt doo: Rusfifche Hof mede voerde; drie gefchikt voor den Heer van der goes, die als Voorzittend Lid der Algemeene Staaten, het Verbond hadt getekend; twee voor den Heer fagül, Griffier van Hunne HoogMog., en twee voor den Heere Raadpenfionaris van Holland en IVestfriesland; benevens verfcheide Gouden Snuifdoozen voor Bedienden ter Griffie van Hunne Hoog Mog.; de Brenger deezer gefchenken zelve,hadt eene kostbaare Ring gekreegen. De buitengewoone Afgezanten van den Staat, de Heeren wassenaar starrenuerg en heecke- ren van ërantzenburg, ontvingen ieder van het Rusfisch Hof zes duizend Roebels in gereeden gelde; dcnRefident de swart werden drie duizend Roebels, en aan den Heer gussy, Geheimfchryver van 't Gezantfchap , duizend Roebels gefchonken. Van wegen de Algemeene Staaten ftelde de Griffier fagel aan den Rusfifchen Gezant Prins gallitzin, het beltemde gefchenk van honderd Gouden Ryders 'ter hand (*). Zo veel werks en ommeflags hadt eene zaak in,die de wensch was dermeefteAfcderlanderen, en die, hadden veelvuldige vertraagingen geene plaats gegreepen,een allerkragtdadigst middel zou geweest heb• ben, om ons in Haat te ftellen, tegen allen list, (*) Niiuvt Ned.r'. Jaarb. 1781. bl. 776. 777-  HISTORIE. 421 list, en verdrukking van onzen toenmalige Vyand. Wy hebben dezelve te breeder geboekt, zo om de waardye van het Stuk op zich zei ven befchouwd, als om, uit het geheele beloop , vervolgens te toonen, dat deeze Toetreeding de waare oorzaak der Vredebreuke tusfchen onzen Staat en Engeland geweest hebbe. Hierom zyn 'er fommigen , die des bewust , fchroomcn van deeze Verbintenis , in volle uitgeftrektheid te fpreeken , roeren ze ter loops aan , als of, wat hier omtrent voorviel, zelfs geene betrekking hadt op den naderhand uitgeborften Oorlog. Zeker Schryver begrypt alles in deeze weinige woorden. „Naar„ dien men gewaar wierd, dat by zom„ mige Noordfche Hiven , wier geringer „ Handel, even als de onze , van tyd „ tot tyd, fehade leedt by den Oorlog, „ aan eene Verbintenis van onderlinge hulpe tusfchen de Onzydige Mogen„ heden gedagt wierd, en dat uit dezelve „ ten minilen eenig tegenwoordig voordeel voor onzen Staat te wagten fcheen , . „ waarom ook de Kooplieden voor al daar op aandrongen, zo is eindelyk tol „ de Toetreeding by de Gewesten befloo„ ten, de tyd zal leeren of deeze nieu we Verbintenisfen, op den duur,zuller „ kunnen opweegen tegen de voordee„ len, dje wy zo langen tyd uit de Trac taaten met Engeland genooten hebben „ voor al tegen het voorregt van Vr\ Od 3 Schip IV. BOEK. 1780. de En' gflsciigg' zineten hier te Lande. > (  4aa VAD ER LAND SC HE IV. boek. Toedragt der zaa- ke, wegens het gehandelde tusfchenslwllerdam en w. lee. Schip, Vry Goed, waar by,tot hier toe, „ te recht geoordeeld, plag te worden, dat „ de Handel van onze Republiek liaan of „ vallen moest, en 't geen men van Frank„ ryk, zelfs in den tyd van de wixt , niet kon verkrygen. (*)." Om het voorgevallene met den Heer laurens, tot welks verflag wy thans gevorderd zyn, rechtte verfbian,moeten wy een terugtred doen tot den jaare MDCCLXxviii. Wy hebben, dat Tyd perp befchryvende, belooft het toen maar even aangeflipte onderfcheidener te zullen voordraagen (f). Wanneer, in 't gemelde Jaar, de Kroon van Frankryk de Noord-Americaanfche Staaten vooreen Onafhangelyk Gemeenebest verklaard, en een Verdrag met het zelve geflooten hadt, zogten zy deeze Gewesten, door een Verbond van Vriendfchap en Koophandel , aan zich te verpligten. William lee, werd, door de Americaanfche Staaten, afgevaardigd, om 't zelve voor te Haan. Hy gaf des Openingen aan den Heer jean de neuf- (*) Politiek Vertoog bl. 128. 123. Die Schryver hadt te vooren aangemerkt, dat het in ftaat van Tegenweer ftellen van den Lande, „veel voordeeliger voor de Republiek zou geweest hebben, dan alle „ Tractaaten van Alliantie of mutueele Asfiftemie, t die men met andere Mogenheden kon aangaan; en „ waar van de gevolgen altoos, op zyn best, zeer „ twyfelagtig en gevaailyk voor ons zyn moeten, „ en grootlyks tot ons nadeel kunnen uitvallen" Men zie hier over den Zesden Brief van candidus tegen het Politiek Verto-g III. D. bl, 140- 147, (f) Zie ons Jieffte- deel, bl. 286.    H I S T O R I E. 4=3 nei'FVILLE, Koopman te Amfterdam; bier van kroegen Burgemeefteren dier Stad kennis, en begreepen, aan de eene zyde, dat het onmogelyk was, dewyl der Veréénigde Staaten van Noord- America , door Engeland, niet tegenftaande de toenmaalige Onderhandelingen tot eene Verzoening, voor geen Onaf hangelyken Staat erkend waren , eenig voorftel ter Vergaderinge van Staaten van Holland, tot het aanvangen van eigenlyke Onderhandelingen over dit ftuk te "doei;; doch zy hielden zich van de andere zvdc, niet min overtuigd, dat het,uit ovenveeging der dagelykstoenecmendeI\Tayvcr,ten aanziene van den Handel en Zeevaard deezer Landen , en van alle de onderncemingen, om, zo als bekend was , deezen "Staat onophoudelyk dienaangaande afbreuk te doen, en uitfluitende voordeden, by gelegenheid van Tractaaten van Vrede en Koophandel te bedingen, hun onvermydelyke pligt was. van de Openingen, öoot den Americaanfchen Commisfaris gegeeven, zodanig eet gebruik te maaken,als de gefteldheid var zaaken gehengde , en in hun vermoget ftondt. Dit kon volftrekt in niets ander; gelegen zyn, dan in zo veel hoops te gee venTalsBurgemeefterSjten eenigen tyde kouden geltand doen,en daar en tegen z< veel te vorderen , als door den Amen caanfehen Commisfaris, kon worden toege zegd. Overeenkomftig hier mede ge lastten Burgemeelters van Amfierdam hur nen oudften Penfionaris , engelber Dd 4 frai. IV. boek. I » > r  IV. BOEK. I780. 424 VADERLANDSCHE francois van berkel deezenAmericaanfchen Heer, te verklaaren , „ dat, „ byaldien de aangevangene Onderhande„ lingen tusfchen Groot'-Brittanjc, en het Congres der Veréénigde Staaten in Noord„ America, geen uitfluitende Bedingen, „ ten nadeele van de Republiek zouden „ hebben , Burgemcefters als dan , van „ hunne zyde, zo dra de Onafhangelyk,, heid der Veréénigde Noord- Americaan„ fche Staaten, door Engeland erkend zou „ zyn, alles zouden aanwenden, wat in „ hun vermogen was om het CommercieTraétaat, zoo als hetzelve dan ontwor„ pen en goedgekeurd zou zyn, by de verdere Bondgenooten tot vastheid te „ helpen brengen" Ook was, door den gemelden Penfionaris , met kennis , de Am ft'er-damfche Koopman j. de neufville gebruikt, om de Handelingen met den Heer w. lee voort te zetten, en met den zei ven Een Ontwerp van een Tractaat van Commercie te maaken , het welk, zo dra de erkentenis van de Onafhangelykheid der Americaanfche Staaten, door Engeland, daar zou mogen zyn, tot een voorwerp van Overweeging der Staaten van Holland, door de Regeering van Amfterdam zou kunnen worden voorgefleld (*). Dit zo omzigtig, en, naar veder meening (*) Deeze toedragt van zaaken hebben wy ontleend uit een Berigt van Burgcmeelteren van Am. (hrdam aan Staaten van Holland, in deeze zaake, Nieuwe Nederl. Jacrü. 1781. bl. 20Ó.  HISTORIE. 4*5 ning met dewaare belangen van den Staat, in datTydgewrichte zo zeer overecnkomftig beleid, 't geen zy aanzagen als een middenweg tusfchen twee zorgvuldig mydbaare uitcrftens; de Americaanen, in hunne vriendlyke oogmerken, jegens dit Gemeenebest, niet voor 't hoofd ftootende, of iets bedryvende, 't geen wel ingezien, het Hof van Groot-Brittanje kon belgen , bleef een diep geheim; en 'er was in den aart der zaaken zelve, geen e rede om het te ontdekken, zo lang de erkenning van de Onaf hangelykheid der Noord-Americaanfche Staaten door Engeland, agter wege bleef, dan eerst, en dan alleen, moest het werken. Eene zeer onvoorziene Gebeurtenis deedt het, ten tweeden Jaare, aan den dag komen. De geweezene Voorzitter van het Americaanfche Congres, de Heer henry laurens Schildknaap (*), uit America her- ( * ) Hy wordt, in een geagt Engelse h Maandwerk van dien tyd , befchreeven , als een der beste en grootfte Mannen, ooit door America voortgebragt. De bedaard- en gemaatigdheid, leezen wy daar, met welke hy zich gedroeg, by het eerfte uitbreeken der Aineiicaapfciïe Onlusten , deedt zyne Wysheid en Moed eere aan. Zyn Huis te Ciar/estown , was dikwyl midden in den nagt omringd geweest, door 't gepeupel, 't geen beflooten hndt , hem, nevens zyn Gezin, aan desïell's woele op te offeren, als een Vriend der Engelfche Regeering, of een lauvven Vriend van Ametica.' Hy behieldt zich zeiven, door den zamengerotten hoop bedaard te gemoed te gaan, en uit te noodigen om hun euvelmoed aan hem te koelen, alleen verzoekende, dat zy zyn Gezin wilden fpaaren. Hy hieldt de vrees der /Imerieaaaen voor ongegrond, tot hy eene reis na Europa Dd 5 deedt IV. boek. r^So. De Heer LAURENS met zyne Papieten, opgebragt en leLoriden gevangen gezet.  42« VADER LANDS CUE IV. »OEK. I780. herwaards overfleekende, werd door den Engelsen Fregat} op de hoogte van Newfoundland, op den tienden van Herfstmaand , ontmoet, zo ras hy een gewapende boot op 't Schip zag aankomen, wierp hy een doos met Papieren over boord; doch het lood daar aan gehangen, om dezelve te doen zinken, te ligt zynde, hadden de Engelfchen gelegenheid om die geheel op te visfehen. Het Americaanfche Vaartuig werd genomen, en te Dartmouth opgebragt. Capitein keppel,vertrok terftond mLonden om verflag te geeven van dien Heer, en de Papieren, door hem bemagtigd. Deeze kwam zelve, twee dagen na de Landing , op den vyfden van Wynmaand , in die Hoofdllad,en werd,volgens 's Konings last, op vermoeden van Hoog Verraad, in den Tour gevangen gezet. Groot was de blydichap in Engeland hier over. Men meende in deeze Papieren, over welker gemis de Heer laurens zich, gelyk de fpraak ging, meer bekommerde dan over het verlies zyner Vryheid, den fleutel gevonden te hebben van het geheele Stelzel der Noord-Americaanfche Staatkunde en van het heimlyk gedrag der Mogenheden van Europa ten opzigte van America (*). Hoe- deedt. en in Engeland ontdekte , dat 'er een Plan in bewerking was, "t geen zints aan dat Ryk als 't waare Zelfmoord gepleegd heeft. Dit haaide hem over om van Party te veranderen. Univerf. Magaz. Vol. LXV1I. pag. 2:8. (-*) London Magaz. 1780. Oct. pag. 483. Univerf. Magaz. Vol. LXVIi. pag. 218.  HISTORIE. 427 Hoewel dit veel, en meer dan de waarheid, gezegd was, kan men niet ontkennen , dat deeze Papieren niet weinig verborgens aan den dag bragten. 't Zal, over zulks, der moeite wel waardig, en, ten rechten verliande van het daar over gebeurde, noodig zyn,eenig verflag van die veel gerugts maakonde Papieren te plaatzen , en het meest in 't oogloopende woordlyk uit dezelve af te fchryven. ——— Uit Zeven Stukken beflondt deeze Verzameling. Het eerste voerde ten Opfchrift. Préparatoir lyk Plan van een Traclaat van Commercie; aan te gaan tusfchen Hun Hoog Mogenden , de Staaten van de Zeven Provinciën van Holland, en de Dertien Veréénigde Staaten van Noord- America, om,ingeval le Engeland haar voor Vrye Volkeren erkent , als dan zulks te brengen , ter Tafel van Hunne Hoog Mogenden. Het behelsde XXXI Artykelen , nevens twee Formen , een van het Pasport, en een van 't Certificaat voor de Schepen , opgefteld in overeenkomst met het Traclaat (*}. Het onderfchrift des Heeren de neufv 1 l l e, die met den Americaanfchen Heer w. lee, te Aken, dit Voorbereidend Plan, onder beding als in 't Opfchrift vermeld wordt, hadt ontworpen, luidde. „Dit „ is een ruwe fchets van een Traétaat van „ Commercie, welke ik, ingevolge van „ den (*) Men vindt het Plan in de Nieuwe Nederl, Jaarb. 1781. bl. 161-182. IV. ïOEK. I7ÜO.  425 VADERLANDSCHE IV. BOEK. I7üO. „ den Last- en Inftructien door den Heer „ Mr. EN CiELBERT francois van „ eerckeLjRaadpenüonaris van de Stad „ Amfterdam, aan my jean de neuf„ vicle, Burger der voorfz. Stad Amft er dam , gegeeven , hcbbe geëxami„ neerd , overwogen , en gereguleerd , „ met wil li am lee , Schildknaap, Comrriisfaris van het Congres, als een gcfchikt Traétaat van Commercie om te kunnen worden aangegaan, tusfchen „ Hunne Hoog Mogenden , de Heeren , Staaten der Zeven Provincie?! van Hol1 land en de Geünieerde Staaten van Noord„ America. Gedaan te Aken, den vier„ den van September mdcclxxviii. „ Was getekend jean de neufville Dit is eene egte Copie certificeer „ik. Getekend samuel w. stock- „ ton." Het tweede Stuk was een Brief van jean de neufville EN zoon, gC- dagtekend Amflerdam acht- en- twintig ]uly mdcc tacxrx. ann den Voorzitter van het Americaansch Congres, betreffende de redenen van eenige Veranderingen in het voorgaande Traétaat gemaakt; met verzekering , „ dat zy deeze gewigtige „ Zaak, by aanhoudeniieid, zouden trag„ ten voort te zetten , met dcnzelfden yver als zy begonnen was. —- By een „ Naafchrift wordt de Heer stockton aangepreezen, als in ftaat om zyne Excellentie en het Hoog Agtbaare Con„ gres alle uitlegging te geeven, die ver- „ eischt  HISTORIE. 429 „ eischt zou kunnen worden, nopens het „ Plan, door den Colonel dircks aanl geboden." Een tweede Naafchrift, onder dagtekening van drie Augustus, vermeldt „ Onze Staaten zyn vergaderd ; , doch fchoon de Engelfche Ambasfadeur " eene Memorie heeft ingeleverd , aan„ dringende om Asliftentie te ontvangen, is daar geene zwaarigheid van,ditkun„ nen wy verzekeren." Een derde Papier was een Brief van s. w. stockton, den veertienden van Grasmaand mdcclxxix. uit Amflerdam aan denEerwaardigen Heere j.whiterspoon. D. D. byzonder opmerkens waardig, wegens het Staatsnieuws,'t geer hy zynen Vriend uit deeze Gewesten me de deelde: wy zullen dit gedeelte over neemen, de waarde der berigtgeevingei aan zyne plaats laatende, men vergelyki ze met onze Befchryving van datTydsge wricht. „ lk heb my moeite gegeeven „ om zeer nauwkeurig onderrigt te woi den, wegens den ftaat der Politieke zaa „ ken alhier; uit hoofde van 't belang : geen A daar in heeft, en ik vlc Z my de beste berigten te hebben. G hebt, zeker, als Lid van het C —— S " nu reeds gezien het Plan van een Trac „ taat van Vriendfchap en Koophandel „ als gefchikt om tusfchen de Staaten va Holland en de Staaten van N. A^ „ te worden aangegaan ; dewyl 'er ve: „ fcheideCopyen van zyn overgezondei „ Dit Plan werd, op den vierden van Se] » teir IV. boek. l78o. | t i f •> 1 a 1. >-  43o VADERLANDS C HE IV. BoEK. . I7CO. , , tember laatstleden, van de zyde der Stad , Amfterdam, getekend door j de neüf, ville Schildknaap , Koopman , daar , toe gezonden door den Penfionaris en Burgemeefteren dier Stad, en door den , Heer w. lee Schildknaap, Commisfa- „ ris van hetC S. aan wien de Voor- „ Hagen gedaan waren, door middel van „ den Heer de neufville. Naarde„ maal het Characler van deezen laatst„ gemelden Heer UE. mogelyk onbekend „ zal zyn, oordeel ik het voegzaam, by „ deeze gelegenheid, UE. te berigten, dat „ hy een der voornaamfte Kooplieden te Amflerdam zynde, zich zeer yverig be„ toond heeft voor de waare belangen „ van zyn Vaderland, waar van hy een ,, recht denkbeeld, en my dikwyls ver„ klaard heeft, dat hetzelve veel nauwer verbonden is met het Commercieel Bc- , lang van Am a en Fr k, dan „ met dat van Gr — B c. Het ge- ,, drag van dien Heer, uit dat beginzel voortvloeiende, en bovendien nog uit „ een algemeener beginzel,te weeten het verlangen na den gelukkigen uitflag al„ Ier poogingen na Vryheid in elk Land, , vertrouw ik zal altoos eenvormig, en , ten voordeden van Am - a, werkzaam , zyn. iktwyfel, derhalven niet of het „ handddryvend deel van Am — a zal , hem eene eerfte plaats in zyn geheugen ,. geeven, als een Koopman in Hol — d, „ en zyn Vriend. Deeze Heer heeft zich, „ by het tekenen van bovengemelde Plan, „ daar  HISTORIE. 431 „ cl aar toe,door de Regeering van Amft-rn, „ behoorelyk geautorifeerd zynde , ver„ bonden dat, zo lang Am — a nietsdoen zonde tegen het belang der Staaten van „ Hol—d, de Stad Amjl m, niet doen zoude ftiydig met de belangen van Am—a ; „ maar, integendeel, gebruik maaken van ,, haar en invloed op de Staaten der Zeven „ Veréénigde Provinciën van Holland, om ,, de verlangde Verbintenis tot pand te bren- „ gen. De Regeering dier Stad ia „ getrouw en ftandvastig gebleeven , in „ hetnaakomen van dit woord, en zal, zo „ ik mynietbedrieg,onveranderlykzulks „ blyven doen. De Patriotfche Par- „ ty in Hol d, heeft veel werks ge- „ had om deDesfeinen te keer te gaan van den Pr — s van Or —je, of, in andere „ woorden, die van de Engelfche Party.— „ Het Hof van Gr Br je,hccï\ „ een zeer aanmerkelyken invloed op de „ raadflagen van dit Land, door beguns„ tiging van den Pr—s St—dh—d—r, „ die een Bloedvriend is van den K—— £ van Gr — t Br—je, en dien men ver „ onderftelt dat de zelfde bedoeling heefi als hy, ten aanziene van de VolksViy „ heden. —— Hy heeft eenige van dt min voornaame Provinciën zo zeer oj „ zyne hand, dat deeze, voor als nog, zynt „ verzoeken niet durven weigeren, er „ dus hebben de Afgevaardigden dier Pro- vinden hunne toeilemming te rug ge„ houden, op verfcheide Beiluiten, dh „ de Provincie van Holland, ten voor „ deeh IV. BOEK. 178o.  IV. boek. 43a VADERLANDSCHE „ deele van Am a zou genomen heb- „ ben; doch,ongelukkig voor ons,wordt „ de Eenpaarigheid der Staaten vereischt „ in de meeile van hunne Beiluiten. „ Het nadruklyk gedrag van Fr k „ onlangs gehouden, door te verklaaren, „ dat het de Hollandfche Schepen op G. B. „ handelende , uitgezonderd die van Amjl m en Haarlem, weg neemen „ zou, bragt fchielyk de Steden Rotter„ dam, Dordrecht,en andere, tot zich zel„ ve; deeze, vreezende haare Schepen „ uitte zenden, en het Volk beginnende „ te morren , vonden zich genoodzaakt ,, tot het neemen van het Belluit, waar „ in de Afgevaardigden van alle Steden „ van Hol d toeltemden, 0111 Con- „ voyen te verleenen, ter beveiliging hunner Schepen, zonder uitzondering van „ die Artykelen , om welken de Engel\, fchen, zedert den Oorlog met Frankryk, „ de HollandJ'che Schepen geduurig hebben weg genomen." Het vierde Stuk was een Brief van j. g. dircks aan zyne Excellentie henry laurens Schildknaap te Philadelphia, den dertienden van Wintermaand mocclxxix. gefchreeven. Deeze Heer ilondt toen op zyn vertrek na Holland, waar dircks omtrent een Jaar geweest was, „alleen," zo hy fchryft, „met oogmerk om de bei„ de Landen , tot derzelver wederzydsch „ geluk, te zamen te veréénigen; en ik „ ben 'er zo wel in gellaagd, als de ver„ fchillende omltandigheden hebben toe-  H I S T O R I E. 433 „ gelaaten." Hy noemt, de Barons van der capellen zyne waardige „ Vrienden en Landgenooten,by welken „ hy zich vleide dat de Heer laurens }, welhaast bevinden zou, dathy, door ,, zyn gedrag , verfcheide edelmoedige „ Harten voor de zaak der Americaanen ,, gewonnen hadt. Hy voegt 'er eene ,, Lyst by der Heeren, die hy waardige „ Vrienden van de zaak der Americaanen ,, noemt: te weeten Hendrik hooft „ danielsz., Oud Burgemeelter van ,, Amflerdam, daniel hooft dani„ elsz., Secretaris van Amfterdam, de Penfionaris van berckel van 'Am* fterdam.jE.AN de NEUFViLLE,voor,, naam Koopman te. Amfterdam. Dee„ ze Heer kan uwe Excellentie berigten „ van alle Koopmans Huizen, die onze Vrienden zyn, Burgemeelter hooft u zeggen,welke Heeren van Regeering „ onze Vrienden zyn; en de Barons va*h der capellen u, door alle de Ze„ ven Provinciën, des onderrigting geeven." Hier by kwam, in de vyfd e plaats, een Brief van a. gillos, gedagtekend den eerlten van Herfstmaand mdcclxxx, uit Amfterdam, aan j o h a n r u t l e d é e, Schildknaap, Gouverneur en Commandant en chef van den Staat van Zuid Carolina. Giolon was herwaards overgeltooken, met oogmerk om twee of meer Oorlogfchepen te laaten bouwen, of hier, of in Frankryk, voor Americaanfche Rekening, te koo-. II. Deel. Ee peu5 IV. 13 O E K. I7oO.  434 VADERLAND SC HE IV. BOEK. 1780. pen, en geeft verflag van zyne mislukking in het uitvoeren van deezen last; doch teffens van zyn Befluit om het Geld te befteeden, „aan Yzeren Bouten, Spykers, „ Touwwerk, Zeildoek, Kabels,Ankers, „ Schippers - Bootsmans - Timmermans„ Conllapels-Kuipers-Doclors- en Chirur„ gyns-behoeftens, en alles wat hy dagt „ noodig te zyn voor drie Fregatten, uh- gemmen (*~)Knnon, Kruid enOorlogsge„ reediehappen, welke hy nog niet wist „ of ingefcheept konden worden. Geld „ over hebbende zou hy het gebruiken, „ tot de aankoop van Linnens, Schoenen ,, en Kousfen voor de Soldaaten, en alle deeze Goederen op St. Euftatius, in ver- fcheide Bodems, zo fpoedig mogelyk, „ zenden, van waar de Heer ruïledge dezelve naar wel gevallen, kon ontbie„ den. De Heeren nicolaas en jacob van „ staphorst, Kooplieden te Amfeerdaw., „ die hem een Crediet van Dertig dui„ zend Guldens beloofd hadden, zouden „ de zaak verrigten." Voorts behelst deeze Brief eene misnoegde klagte over Frankryk, 't welk hem toefcheen'aan America, geene Zeemagt te willen vergunnen, en een breed berigt wegens de Geldleeninge ten behoeve van America, en wat daar omtrent diende in 't werk geheld te wor- dch. (») De Politiek Vertoogfchryver, uittrekzels uit deeze Papiereu geevende, doet den Heer gillon het Geld inedu belteeden aan Buskruid en Ammunitie van Oorlog , dan dit wordt in deezen Brief zelve duidelyk uitgezonderd.  HISTORIÉ. 4?o den. „ De Hollanders betuigt hy , wy„ ders, hebben,geduurende deeze negen i, Maanden, verlangd een Perfoon hier te „ hebben, behoorelyk door het Congres „ gevolmagtigd, niet dat zy hem zouden „ ontvangen hebben als een Publiek Mi„ nister; doch zy hadden gaarne nadere „ onderrigting gehadt, en hy zou den „ grondflag hebben kunnen leggen tot een j, Tractaat met ons, tegen dat de zaaken „ wat ryper zyn zouden;ook zou hygei„ den hebben kunnen krygen. De zwaa„ righeid regen de tegenwoordige Geld„ leening hier voor het Congres is, dat „ dezelve niet rechtflreeks van America „ komt, en door Franfche handen moet ,, gaan. Ik vertrouw , dat, indien Prefident laurens, hier komt hy ge„ reedlyk eene ruime fom zal erlangen," Het zesde en zevende Papier, waren twee Brieven van Jonkheer 'ï. d, van der capellen tot den Pof beide zonder -vermelding aan wien ze hielden. De eerfte uit Zwolle, den acht- en twintigHen van Grasmaand mdcclxxviii. gedagtekend. Deeze lirekt tot een getuigenis zyner vrocgtydigc en harelyké deelneeming in de zaak der Noord- Americaanen ^n zyne vreugd over den voorfpoed hunner Wapenen, en het fluiten van het Tractaat met Frankryk. Hy f'chryft wat door hem omtrent de Schot/ene Brigade verrigt, des aangaande gebeurd, en hem overgekomen is. Hoehy, door't vertaaien van prices Werk en 't zelve met Ee 2 eenft IV. boek!. 1780.  436* VADERLANDSCHE IV. BOEK. I78o. eene Voorreden te vergezellen, de zaak der Vryheid verdeedigd, en, door zyne Landgenooten van de Drostendienften te willen ontheffen, zich in veel moeilykheden gefboken hadt. Onder andere is zyn taal. „ Ja, Myn Heer, het zyn nu zes 5, Jaaren; ■ zedert ik flaande heb ge- „ houden, zonder de minite asfifientie, „ eene oppofitie , hier bevorens zonder voorbeeld in myn Land; doch ik kan niet langer voortgaan in zulk eene on„ draagelyke lcvensvvys. Indien eene „ Vrouw, en een Kind van ruim elf Jaaren „ oud, wiens opvoeding my niet kan toe„ laaten myn Land te verlaaten, my niet „ hier gehouden hadden , verzeker ik u , „ myn Heer, dat ik reeds voor lang myn „ bloed ten dienlle der Americaanfche „ Staaten zon hebben aangeboden. Tot . „ hier toe heb ik niet in myne magt ge„ hadt, dezelve dienst te doen, dan met „ myn zwakke Stem, en myn Pen." — Voorts zyn dienst aanbiedende, waarin hy van nut kon zyn, op eenige wyze overeenkomende met de Verbintenisfen aan zyn Vaderland, loopt deeze Brief over de tot hier toe weinig betekenende Geldleeningen voor het Congres, met raadgeevingen hoe zulks aan te leggen , op dat het beter gelukte, en de gegoede Lieden mogten opgewekt worden, om de Fondfen in Engeland te verkoopen, en hun Geld in America te plaatzen. — De tweede Brief van dien Overysfelfchen Ridder, den zesden van Herfstmaand deszclfden Jaars, betrof het  HISTORIE. 437 het ontvangen van Brieven van zyne Excellentie der Heere jonathan t r u mbull Schildknaap, Gouverneur, Capitein Generaal en Commandant en chef van den Staat van Connecticut (*), en de ft hikking over eene verdere Briefwisfeling, zonder een eerst Naafchrift te ontmoeten, vinden wy 'er een tweede bygevoegd, handelende over de Geldleening, welke hy vreesde, dat, naa de laatfte ongunftige berigten uit America, nog meer ten agteren zou gaan. Hy verzoekt nadere berigten, wegens de waare gefteldheid der zaaken in America, „ niet uit nieuwsgierigheid; maar uit yver „ voor de belangen van een Volk, voor ,, wiens Vryheid hy gaarne zyn leeven „ zou opofferen," en wil hy den moed der Noord-Americaanen,ontvonkt hebben, door de uitgave van eenig Gefchrift, verhaaiende op welk eene wyze zommige Volken,byzonder onder de hedendaagfche, hunne Vryheid verdeedigd hebben (f). Deeze Papieren, waar omtrent een meermaals aangehaald Schryver in ons Vaderland verklaart, „ eindelyk heeft „ de (*) Deeze Brieven, nevens die van w. livingston , die in Nieuw Jerfej dezelfde waardigheden als trumbul in Conneticui bekleedde , waren vertaald , en met den druk gemeen gemaakt; en dus was de Bricfwisfeling tusfchen van der capellen en den Amerittianfchen Legerhoofden , reeds bekend. Stigem. Vaderl. Lettcroefi'.l. Deel. i. Stuk. bl. 420. (t) Men zie deeze Papieren geheel in de Niew w* Nederl. Jaarb. 1781. bl. iói. 205, Ee 3 IV. 1780. Gronde» van bezwaar uir deeze  438 VADERLANDSCHE IV. boek. I73o. Papieren in Engeland ontleend. „ de goede Voorzienigheid, den bedek? „ ten Handel, die meer dan twee Jaa„ ren lang geduurd hadt, op de onver„ wagtfte wyze, omtrent zo als in den „ Jaare mdclxxxiv. aan den dag ge„ bragt (*)," veroorzaakten, zo ras ze in Engeland geleezen en bekend waren, zwaare klagten en bittere verwytcn tegen de Veréénigde Gewesten, in 't algemeen, en in 't byzonder tegen die Leden dcrHooge Regeeringe, by welken Engelands Heerschzugt den meeften wederftand ontmoet hadt; en die het toetreeden tot de Gewapende Onzydigheid, met onbezweeken yver, doordrongen:deeze ftondt derZeedwinglandye van Groot-Brittanje den doofteek toe te brengen; aan dat Bondgenootichap kon het Gemeenebest, van wegen de uitgebreidheid zyner Scheepvaard, den meeften klem by zetten. Engeland wilde liever dan dit gedoogen het zelve den Oorlog aandoen; doch dit was niet mogelyk zonder teffens dien der Rusfifche, Zweedfche en DeenfcheMogenheden,zich op den halze te haaien. — Welk een gunftig redmiddel uit die verlegenheid, verfchaften de Papieren by den Hcere laurens gevonden ! Van veel mindere gewaande ontdekkingen hadt men eenen grooten ophef gemaakt; en aan deeze was de gedaante der misdaad van gckwetlte Majefteit des Konings van Engeland te geeven , en kon men (") Politiek Fertoog, bl. 150..  HISTORIE. 439 men ze als eene Zamenfpanning, met de Wedcrfpannelingen der Brit fche Kroone doen voorkomen. Hadt Amflerdam, van den aanvang der Onlusten af', zich minst naar de inzigten van Engeland willen fchikken , de Regeerders clier Stad kon men nu brandmerken als aan eene Hoofdmisdaad fchuldig, en de Strafoefening eeniger Leden, onder bedreiging van eenen Oorlog, vorderen. Dubbele kans hadt hier de flinkfche Staatkunde van dat Hof: a-af de Staat gehoor aan de ingeleverde klagten, ftondt dezelve, beeveiide voor de gedaane bedreigingen, de gedaane eifchcn toe, dan werd de invloed dier magtige Koopftad, en aller Leden derHoogeRegecringe,die in haare maatregelen traden, vernietigd, cn hier mede had Engeland zyn oogmerk volkomen bereikt, dan zouden dtVeréènig* de Gewesten op Engelands wenken moeten vliegen, of liever voor Engelands voeten kruipen. — Bleef men hier op dit alles doof, kon die gewenschte omwenteling niet te wege gebragt worden, dan was 'er^nooit beter voorwendzel om 't Gemeenebest den Oorlog, met het uitzigt op de •wenfchelykfte voordeden,hoe eer hoe beter, aan te doen. Het onverwagt opfteeken daar van, zou de Scheepvaard onverhoeds op 't lyf vallen, en de Stad Amfterdam, boven al, veel fchats kosten: van het gemeen te dier Stede, en elders, da! afkecrig van den Oorlog zou zyn, hadi Ee 4 mei IV. BOEK. Wat men 'er zich van voorfteide.  440 VADERLANDSCHE IV. boek. Ifp. 'Door v o R II E aan zyne Hoogheid , en door deezen aan d* S tasten vin Holland, overgeleverd. Affchriften na Amfter- da,13 gezonden.Berfet dier Stad men misnoegen en gemor te wagten; en kon zich, uit hoofde der omilandighcden waar in de Republiek , tot nog toe zich bevind,, vleycn met het denkbeeld dat alles op de voordeeligite wyze zou uitvallen.— Dan boven al moest dit werk der Üorlogsveiklaaringe verhaast worden, op dat dezelve daar mogt weezen eer de Toetreeding, tot de Gewapende Onzydigheidgedaan , en dezelve ondertekend was: om langs dien ■ weg, daar'andere poogingen dreigden te zullen mislukken, den Staat, als eene Oorlogende Mogenheid, daar buiten te fluiten. 't Deedt ook Uegts korten tyd of de Ridder yorke, wonder in zyn fehik fnet deeze ontdekking,leverde deeze bezwaarende Papieren, in handen van den Heere Erffladhouder over, die dezelve, op den twintigden van Wynmaand, ter Vergadering der Staaten van Holland inleverde, zeggende, ten flot zyner Aanlpraake, by die gelegenheid, niet zonder blykbaare gevoeligheid, by de overgifte. ik kan „ niet af zyn van te betuigen nimmer „ ietwets gehoord te hebben, van eeni.3 ge gehoudene Deliberatien , veel min „ gegeevene Authorifatie, om een Trac-, taat met de Noord- Americaanfche Colo„ nien aan te gaan!" Volgens Belluit van Hunne Ed. Groot Mogenden, werd Zyne Hoogheid voor de gegeevene openingen engedraageneLandsvaderlyke zorge bedankt. En aangezien de ingeleverde Stukken betrekking hadden ïi tnt  VIILEM UE V.leevert deFapicrcn van Jen Keèi*XAXJI2EKS otci   H I S T O 11 I E. 441 tot zekere byzondere Verflandhouding en gfeheime Onderhandeling, die tusfchen een Commisfaris van het Americaanfche Congres , en een Koopman der Stad Amfterdam., in gevolge van den last van een Minister dierStad, zou hebben plaats gehad, over het aangaan van een Traclaat van Commercie , tusfchen dit Gemeenebest en de Noord- Americaanfche Volkplantingen, welker Souverainiteit, of Onafhangelykheid, by deezen Staat nimmer was erkend, en tot het onderneemen van hoedanig eene Onderhandeling by Hunne Ed. Gr. Mog. nooit eenige raadpleegingen waren gehouden, veel min eenige lastgeeving aan iemand was verleend geworden, vondt men goed Affchriften van die Stukken aanBurgemeefteren en Regeerderen der Stad Anti fierdam te zenden, om ten fpoedigilen daar op te dienen van Berigt (*). — Uit Berigt kwam reeds den vyf- en- twim tigften van dezelfde Maand in (f), en werd in 't licht gegeeven, om den nadee^ ligen indruk, welken het zeer verzwaarc o-erugt, wegens deeze Papieren, door '1 geheele Land gemaakt hadt, tegen te gaan 'tZelve bepaalde zich tot degehoudehan delwyze der Regeeringe, ten opzigte vai het ontworpen Plan; liet de Bylaagen, ii Briefwisfelmgen beitaande , waar in z] geen deel altoos hadt,anderen ter verant woor (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bV. 422. (f) Den voornaamen inhoud , hebben wy hie koven bl. 423. opgegeeven. Ee 5 IV. BOEK. 1780. q L r  44a VADERLAND SC HE IV. boek r78c, Strafeifchend e; dreigenc Vertoog van yur ke. 10. Kov. woording over. De Regeering, meende met het zenden van dit verflag, „aan de ?, orders voldaan te hebben,en te mogen „ wagteii dat Hun Ed. Gr. Mog. geene 9, zwaarigheid zonden maaken, ten fpoe^ digflen te verk'aareia , met dit Berigt ;, volkomen genoegen te neemen. Waar op j, zy te meerder moeften aandringen; om „ dat reeds verfcheide gerugtcn, dit ge„ val betreffende, te haarer kennisfe wa„ ren gekomen , waar aan een Lid van j, Staat niet behoorde te worden bloot „ gefteld: en waar van zy den nadeeligen invloed niet zouden kunnen nalaaten , door alle gepaste wegen en middelen, „ tegen te gaan." • Zeer veelen onzer Landgenooten waren 'geenzins agterlyk met de haatlykfte inboezemingen tegen de Regeering van Amflerdam te verfpreiden; zommigen gingen zo verre,gelyk ons door geloofwaardige. Oorgetuigen verzekerdis, van te beweeren, „ dat 'er niet beter op was dan de Hee„ ren, die deel hadden in het beraamen „ van dit ftrafwaardig Ontwerp, na En„ geland over te zenden, op dat de Ko•„ ning, naar welgevallen, met die Schul„ digen mogt handelen." Die inboezemingen, zulke, en foortgelyke verregaande gezegdens waren voorloopers van 't geen de Ridder yorke eerlang, op den tienden van Slachtmaand, ter Vergadering van Hun Hoog Mogenden inbragt. Naar gewoonte van 's Konings Vriendfchap, jegens déeze Gewesten, hoog opgegeeven, en  HISTORIE. 443 en den Natuurlyken Vyand van oeicien, gelyk hy Frankryk noemde, afgefclnlderd te hebben , „ als die geene kunstoreepen van Staatkunde {paarde , om " de Verbintenisfen tusfchen Groot-Bnp " tanje en dit Gemeenebest, te verbree „ ken; en die, zints eenigen tyd, maai . met al te veel voordeels ivrogt, onder ' fteund door eene Party, die alleen ïr , de Republiek zógt te heerfchen , en al ', toos gereed was, het algemeen belang '', aan zyne byzondere inzïgten op te oife _5 ren." Naa een beklag over de ge einge uitwerking zyner Verzoeken on Hulpbenden, en zyner Vertoogen tegei de dagelykfche inbreuken op de plegtig fte Verbintenisfen , ging hy op deeze: hefcigen , en dreigenden toon voon ; Reeds een geruimen tyd geleden, had Zyne Majefteit ontelbaare aanduidinge gehadt, van de waarlyke oogmerke -' lener toomlooze Cabale. Maar de P; " pieren van den Heer laurens, zogt " naamd Voorzitter van het voorgewen ", Congres,hebben de ontdekkinggedaa !' van een Complot, waar van geen voo " beeld te vinden is in de Jaarboeken v£ " de Republiek. Het blykt uit deeze P " tuieren , dat de Heeren van Jmfterdan reeds in de maand Augustus des Jaa mdcclxxvin. eene heimlyke Ve ' ftandhoudinghebben aangevangen, m 1 de Americaanfche Weerfpannelingen, d * 'er Lastbrieven enVolmagten door hi H zyn afgegeeven, betreklyk tot het lh 5> * IV. boek, 1780, 1 L 1 1 t a 1 d n rna- '> rs retat m dtn  IV. boek. i;8o7 4 1 3 > 5 >: s: ■>■ T. »! v. SJ »; 444 VADERLAND SC HE „ ten van een Verbond van Onverbrec„ kelyke Vriendfchap met die Wederfpan„ nigen ; fchoon Onderdaanen van een „ Souverain , met wien de Republiek , „ door de dierbaarfte verbintenisfen op 't „ naauwst verbonden is. Dat de „ Aanleggers van dit Complot 't niet lochc„ nen , maar integendeel erkennen , en „ het, fchoon vrugtloos, tragten te reot„ vaardigen." b „ Het is, in deeze omflandigheid, dat „ Zyne Majefteit, zich verlaatende op „ de billykheid van U Hoog Mog., eene „ uitdruklyke Afkeuring vordert van een „ gedrag zo onregelmaatig, en niet min,, der ftrydig met hunne geheiligde Ver„ bintenisfen, dan met de Grondwetten „ van de Republiek. Op gelyke wyze „ cischt Zyne Majefteit eene Ipoedio-e , Voldoening, geëvenredigd aan de Be, lediging, mitsgaders dat de Penfionaris , van berckel, en diens Meépligit. , gen, openhaar geflraft mogen worden, als , Verftoorders van de algemeene rust en , Schenders van hetRegt der Volken. , Zyne Majefteit houdt zich verzekerd , dat 't Antwoord van U Hooo- Mogenden fpoedig, en, in alle opzitten, voldoende zal zyn. Maar, zo het tegendeel , mogt gebeuren, zo U Hoog Mog. weigerden te voldoen aan een zo reotmaatig verzoek, of 't zelve met ftilzwv^en tragten te leur te ftellen, 't a-een als eene weigering zal aangezien worden. In dat geval kan de Koning niet ander* doen  HISTORIE. 445 „ doen dan de Republiek aanzien als „ goedkeurende de Aanflagen , die zy „ weigert af te keuren , en te ffraffen. „ Door dusdanig een gedrag zal de Ko„ ning zich gedrongen vinden , tot het „ neemen van die maatregelen, welke de „ handhaaving van zyne Waardigheid, en „ der wezenlyke belangen zyns Volks, „ van hem vorderen (*)•" Hadden eenige der voorgaande Vertoogen des Engelfchen Afgezants by de Landzaaten zeer veel opziens, verwonderings en afkeers gebaard, het thans ingeleverde maakte eene algemeene verontwaardiging gaande by allen, die het Engelfche Hof niet toegedaan waren. Behalven dat het Ontwerp, waar op men 't gelaaden hadt, tastbaar van dien aart was, dat het van geen dienst altoos kon weezen, of ftandgrypen , zonder dat de Vryverklaaring van Noord- America, door Groot- Br Ittanje zelve voorafging, en , uit dit waare oogpunt befchouwd , niets beledigends voor dat Ryk inhieldt, belgden zich zeer veelen aan de uitgezogte fchendnaamen van Fablie , Cabale en Complot. op de haatlykiie wyze, daar ingevlogten. om 'er de aanzienlykfte Leden der Regeeringe, in een voornaam Gewest,mede tt brandmerken, en den Ingezetenen te doei: voorkomen als Lieden, die het algemeer belang aan hunne byzondere Inztgten opoffer den, (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780, bl.21*. IV. BOEK. I78o. Aanmerkingen op dit Vertoog. !  VADERLANDSCHÈ IV. BOEK. j ] < ] ] ] \ i l j < ] i c deq9 fchuldig aan heimlyke kunftenaarycn, en vol gevaarlyke bedoelingen: dari boven al verwekte de ftoute ftrafvordering over den Penfionaris van berckel, m diens Medepligtigen, gelyk men hun befempqlde, het hoogst gaand misnoegen by allen, die de Onaf hangelykheid van len Staat ter harte namen, en oordeelden, dat geene vreemde Mogenheid, hoe ;enaamd, iets te fchaffen hadt met de Leden der Regeeringe in eene Vrye Republiek, die ieder, als zodanig aangemerkt, tan hun wettigen Souverain alleen rekenchap fchuldig waren, veel min ter ftraffe gevorderd mogten worden van eenen vreemden. Veelen merkten op, dat iet aan de Staaten zou geftaan hebben, mi , wanneer 'er een voorftel van een 'jan eens zodanigen Verbonds met de Sfoord- Americaanen te fluiten ter tafel gebragt wierd, 't zelve goed of kwaad te :eu.ren ; en dat 'er , 't zelve afgekeurd synde, niets tegen de Regten van Engeand zou misdaan geweest zyn : en of dan lit Voorftel, tydig of ontydig, wys of" Iwaas, mogt geheetcn worden,zulks den voning van Engeland niet aanging: ja dat, ndien met zodanig een Voorftel iets bc» [reeven ware,ftrydig met de gronden van ie Regeering deezer Landen,'dit de Huisïouding des Gemeenebests , en geene rreemde Mogenheid, betrof, 't Welk zelfs m niet in bedenking kwam ,daar 'er geen /borftel, hoe genaamd,gefchied en flegts cn ruw Plan ontworpen was, 't geen niet kon  HISTORIE. 44/ kon werken, dan op een tyd , wanneer geene krenking der Regten des Konings van Groot- Brittanje daar mede kon gepaard gaan. — Regeerings Leden, die niets meer gedaan hadden,dan,ten hoogilen genomen, aanleiding geeven tot het ontwerpen,van zeker Plan,voor Verhoorders van de algemeene Ritst en Schenders van het Regt der Volken uit te kryten, was, aan den eenen kant, ongerymd,cn droeg,aan den anderen kant , alle kenmerken van eene onbegrensde Heerschzugt. Plet flot, en de dreigende toon, paste in den mond èens Afgezants-, die in 't begin zich niet ontzach, om te klaagen, over de dagelykfche Inbreuken op de plegligfte Verbonden , gepleegd door een Gemeenebest, gebukt onder de fchennisfen 't zelve aangedaan door Onderdaanen van een Vorst, wiens Gemaatigdheid hy durfde roemen. Terwyl het Volksoordeel deezen weg op liep, en het misnoegen allerwegen mompelde , zogt men, in den Haage, den roorn des Engel/chen Afgezants te ftillen5 immers, by meerderheid, befioot men ter Vergadering der Staaten van Holland en Westfriesland, op den drie-en-twintigften van Slachtmaand, overeenkomllig, met een Verflag den derden dier Maand reeds uitgebragt , „ dat Hun Ed. Groot Mog., „ te cenemaal desavoueerden en afketir„ den , al het geen door of van wegen „ Heeren Burgemeeflers en Regeerden „ der Stad Amflerdam, in deeze zaak,ge „ daan en verrigt was, — als mede da dooi IV- 3 o ek. I/üO. Staaten van Mottand befluitenhet Gedtag van Amflerdam af te keuren.  448 VADERLANDSC HE ' IV. BOEK. I78o. Tegenverklaring van Amflerdam. „ door de Heeren van de Ridderfchap en „ verdere Gecommitteerden tot hetGroor. Befoigne , zou worden onderzogt en „ overwoogen , hoedanig eene nadere voorziening en kragtdaadige middelen, „ zouden kunnen en behooren beraamd en „ vastgefteld te worden, waar door der„ gelyke Onderneemingen van één Lid ,, der Hooge Regeering,buiten kennis en „ medeweeten van zyne Medeleden, voor „ het toekomende, zouden voorgekomen „ en tegen gegaan kunnen worden." Het Veriiag, waar mede dit Belluit zamenftemde, was reeds in Amftels Vroedfcliap overwoogen, en daar vastgefteld, als het Belluit zo mogt uitvallen , zich daar tegen te verzetten; gelyk de Afgevaardigden deeden,met het inleveren van eene breede Tegen verklaaring, ftrekkende om aan te toonen,dat men,zonder eenigzins agt te liaan op het gegeevene Berigt, de zaak in het verkeerde daglicht bleef befchouwen, als of 'er eene daadlyke Onderhandeling tusfchen de Regeering van Amfterdam en den Commisfaris van het N>ord- Americaansch Congres, hadt plaats gehadt; en dezelve de onvoorzigtigheid zoude begaan hebben, om, zonder des gelast te weezen, door Hunne Hoog Mogenden , in derzelver naam, te handelen -over het aangaan en duiten van een Tractaat, en alzo, ten minften ingewikkeld, .de Onafhangelykheid dier Staaten te er-kennen, 't geen duidelyk tegen het ingeleverde Berigt aanliep, 't welk alleen van een  HISTORIE. 449 een Bloot Ontwerp fprak , dat by de hand zou kunnen genomen worden ; naa de Onafhangelyk Verklaaring van Noord-Ameri-. ca door het Hof van Engeland: weshalven "er geene goed of kwaad keuring van hun gehouden gedrag te pasfe kwam; geene Handeling , daar aan onderworpen , beftondt 'er. De Uitgebragte Af¬ keuring zou voor de Regeering dier Stad,te nadeeliger zyn, merkten zy op, „om „ dat ze zou moeten dienen , tot een „ grondlïag van 't geen 'er onmiddelyk „ werd bygevoegd,te w.eeten, dat men al „ het geen door Burgemeefleren in deeze zaak ,, gedaan en verrigt was, geheel en al voor „ Rekening van die Heeren overliet (*). ,, Dat hadt hun, vooral het zedert nog „ gebeurde in overweeginggenomenzyn„ de, in twyfel gebragt, of wel het oog„ merk met die by voeging mogt zyn yom, „ wanneer, door of van wegen het Hof „ van Engeland, de voorgewende Onder„ handeling, tegen de Stad van Amfter„ dam, of tegen de Leden van haare Re„ geering, of derzelver Ministers, of wei i, tegen de Schepen of Goederen haa„ rer Ingezetenen, feitlykheden mogten „ ondernomen worden, aan dezelve de verfchuldigde Belcherming van den „ Staat te weigeren. Zy moeften beken- „ nen (M Deeze woorden moeten in 't Verflag geltaan hebben, ze worden in het daar op genomen Befluit niet gevonden. II. Deel. Ff IV. boek, I78o.  450 VADERLANDSCHB IV. BOEK. 1780. Haarlems Aan. tekening. „ nen niet te kunnen begrypen, welke Uitwerkzels een Bloot Ontwerp van een „ Traclaat van Commercie zou kunnen te „ wege brengen, die men zou fchroomen voor zyne rekening te neemen." ——— 't Zelfde begrip hadt aanleiding gegeeven tot den tweeden Voorflag, naamlyk het beraamen van middelen, om dergelyke Onderneemingen te voorkomen, 't Gebeurde kon, wel ingezien, geene aanleiding geeven tot het aanleggen van zodanige onderhandelingen; dusdanige Voorzieningen waren vreemd van het Onderwerp , dat thans te verhandelen ftondt , en op het tegenwoordige geval niet voegende, weshalven zy tot het beraamen daar van niet konden verrtaan (*). Leverde Amfterdam deeze Tegenverklaaring in : de Afgevaardigden der Stad Haarlem betuigden wel uitdruklyk in het genomene Belluit,niet verder of anders toegeftemd te hebben, dan om, door eene Afkeuring van 't geen van wegen Heeren van Amfterdam in deezen verrigt was, een bewys te geeven, dat de Onderhandelingen, daar by vermeld, gehouden waren buiten kennis en mede weeten van Hun Ed. Groot Mog., en dat die ook by deeze Raadpleeging , dezelve niet voor de hunne hadden aangenomen. — Wanneer men, by meerderheid het bovengemelde Befluit nam, en daar by vastftelde de Af- ge- (♦) Nieuwe Nederl. Jnarb. 1781. bl. 221. sz6.  HISTORIE. 4£i gevaardigden ter Algemeene Staatsvërgaderinge te gelasten hier van opening te doen, en den Engelfchen Afgezant des kennis te geeven, ontkenden die van Amflerdam daar in toegeftemd te hebben, en zeiden zulks te wraaken (*). Ter Algemeene Staatsvergadering, dit Befluit van Staaten van Holland ingebragt! zynde, was het goedvinden van Hunne \ Hoog Mog., het Hof van Engeland te ver- i klaaren, „ dat zy, niets meer verlangende en gezind zynde om de goede Hat-1 ,, monie en Verftandhouding met zyne' Groot -Brlttannifche Majefteit, door alte 5, voegelyke middelen, meer en meer aan te kweeken,nooit eenige aanleidingge„ geeven hadden tot eenige daad, waar „ uit wettig zou kunnen getrokken wor„ den, eenige de minfte erkentenisfe van ,, de Onaf hanglykheid der Noord-Ameri5, caanfche Polkplantingen. — Dat zy ook „ nimmer eenige Raadpleegingen hadden „ gehouden , veel min eenige Volmagt „ gegeeven, om met dezelve in Onder„ handeling te treeden, over het regelen „ van eenig Traclaat, hoe genaamd. ■**• „ Dat zy voorts niet aarfelden te betuigen, dat zy te eenemaal desavoueerden „ en afkeurden , 't geen , door Burge„ meefters en Regeerders der Stad Amfter* „ dam, of door wien het ook zou mogen wee- («) Niiuwt Jtedert. Jsarb. 1780. bl 22$. ifftV. Ef a IV. BOElt; 178a. Befluit Ier AI'emeeneStaaten \ in Autvoordian Engeland*  453 VADERLANDSCHE IV. boek. i7§o. Nog fchepper Aanfpraakvan yor ke den is. Dec. , weezen,kon zyn gedaan,'t geen ftreedt „ tegen deeze Verklaaring van Hunne „ Hoog Mogenden (*)." Geen genoegen-altoos nam het Engelfche Hof in dit Antwoord. De Ridder yorke aan wien het, volgens Befluit, ter hand gefteld was ,verfcheen met een nog fcherper Vertoog, den twaalfden van Wintermaand, waar in hy zich,op deezen trant, liet hooren. „ Het zou te kort gedaan n zvn aan de Wysheid en Regtvaardig„ heid van U Hoog Mogenden , indien „ men veronderftelde, dat Hoogstdezel,, ven , één oogenblik' konden twyfelen „ om aan Zyne Majefteit de gevraagde „ voldoening te geeven. Uw Hoog Mo„ gcnde Befluiten van den zeven- en„ twintigften zyn het gevolg geweest van „ eene beraadilaaging, welke het inwen„ dige van derzelver Regecring, en niet .„ het beantwoorden van het door my „ overgeleverd Vertoog, ten voorwerp „ hadt; de eenige aanmerking, die men, „ derhalven,op die Beiluiten maaken zal, „ is deeze; dat de gixndbcginzels, die .„ dezelve hebben opgegeeven, de billyk,, heid van de Vraag, door den Koning gedaan, op het klaarfte bewyzen. By „ het raadpleegen over dit Vertoog, op „ 't welk ik, uit naam van myn "Hof, „ een onmiddclyk en in alle opzigten vol- „ doe- (*) ExtreB uit hel Register derRe■folutien van. Hunne Hoog Mog: Lunx. 27. Nov. 1780.  HISTORIE. 4o3 „ doenend antwoord vorder, zullen U „ Hoog Mog., buiten twyfel, zich te bin„ nen brengen, dat het eene zaak is, van hetuiterfte gewigt,dat het betreft eene klagte door een beledigdSouverain voor,, gedraagen; dat de Belediging, waar van dezelve eene Voorbeeldige Straffe en rol* „ komene Voldoening vraagt, een fchennis is van de Bataaffche Staatsgejleldheid van „ welke de Koning Borg is; een Inbreuk „ op de openbaare Trouw; en een Aan„ flag op de Waardigheid van zyne Kroon. „ De Koning heeft zich nooit verbeeld, „ dat U Hoog Mog. een Verbond met zy„ ne wederfpannige Onderdaanen zouden goedkeuren: dit zou een aanval, eene „ volftrekte Oorlogsverklaring van uwe ,, zyde weezen; maar de Belediging is „ gefchiedt door de Regeerders van eene „ Stad , welke een aanzienlyk gedeelte „ van den Staat uitmaakt; en het is de zaak van den Souverain om die beledi- „ ging te ftraffen, en te herftellen. „ Zyne Majefteit heeft, met de klagten „ deswegen door zynen Gezant gedaan, „ die Straffe en dat Herftel, in handen ,, van U Hoog Mog. gefteld, en het zal „ niet dan in den uiterften nood zyn, dat „ is, in geval van Weigering van Regt „ van wegen U" Hoog Mog., of van Stil„ zwygen, 't geen als een weigering zal ,, moeten aangezien worden, dat de Ko„ ning zelve dit op zich zal neemen (*)." Met (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1781. 228, Ff 3 IV. BOEK.  454 VADERLANDS CHE IV, boek. I78o. Aanmerking op dit Vertoog. Yorke dringt aan opl'poedig AufWPord. Met de aangroeijen.de ftoutheid der taa. Ie van den Brltfchen Afgezant, vermeerderde ook het hoog gereezen misnoegen; en hoe zeer, zints eenen geruimen tyd, gewoon aan de fterkfte Uitdrukkingen , in de Vertoogen diens Staatsdienaars, ftondt ieder verfteld over het aangevoerde in dit laatfte, dat, naamlyk de Koning van Groot-Brittanje, Borg of Guarandeur van de Regeeringsvorm deezer Gewesten zou weezen: noch de Gefchiedenisfen, noch hetStaatsregt deezer Landen , noch eenig Verbond tusfchen de Kroon van Engeland en deezen Staat, leverden iets op, 't geen den minften fteun gaf aan een voorwendzel, van zulk een vreemden, en ongehoorden aart hier ter baane gebragt. Men zou bykans in 't o-evoelen treden , „ dat, ' gelyk een zeker Schryver van dien tyd zich uitdrukte , „ yorke geoordeeld heeft, door v zyn langduurig verblyf in deeze Lan„ den, zo veel geloofs by een ieder ge„ wonnen te hebben, dat de grootfteOn„ gerymdheden, Gulde Spreuken in zyn ,', mond wierden (*)." Nieuwe Raadpleegingen vielen 'er op dit nadere en fchampere Vertoog. Dan fchoon het volgens den aart onzer Regeeringsgefteltenisfe onmogelyk was, dat de (O De Eer der Regeering van Amfterdam verdedigd bl. ga.  HISTORIE. 455 de Gewesten zich binnen zo korten tyd, over dit Onderwerp konden bepaalen , i kwam de onverduldige Ridder, drie dagen . naa de overgaave zyns Vertoogs, by den ; Voorzitter der Algemeene Staaten, dringende op een antwoord, zeggende, dat hy, by verder uitftel, een Postbode na zyn Hof zou afzenden: de Heer quarles, wegens Holland die post bekleedende, bragt yorke, die reeds negen- entwintig Jaaren het Gezantfchap by deezen Staat hadt waargenomen, onder 't oog, dat de Regeeringswyze hier te Lande hem te zeer bekend was, dan dat hy een zo fpoedig antwoord kon verwagten, dat de Affchriften zyns Vertoogs na de byzondere Gewesten waren rond gezonden,en dat de Antwoorden, volgens den gemeenen loop, zouden inkomen. Staaten van Holland draalden niet een Befluit uit te brengen, betrekkelyk tot de bewuste Papieren, en behelsde 't zelve, op den één- en- twintigften van Wintermaand genomen , „ om de beide Vertoo„ gen des Groot-Brittannifchen Afgezants, benevens het Ontwerp Traclaat, zo als „ het door Zyne Hoogheid ter tafel van „ Hunne Ed.Mog. was gebragt,als mede „ het Berigt door Heeren Burgemeefteren „ en Regeerders der Stad Amfterdam in„ gediend, met de verdere Ophelderingen „ daar toe behoorende, als zynde de ee„ nige Stukken, welken ten deezen aanzie„ ne in aanmerking kwamen, te zenden aan den Prefident en Raade van den HoFf 4 „vc IV. soek. 780. Befluit van Staaten van Holland omtrent de Papieren by den Heer LAURENS gevonden, en de Stukken daar toe betrekke lyk.  456" VADER LAND SC HE IV. BOEK. I7So. 3 3 3 Befluit der Alge. ( ïneene |. Staaten. Zeelands \ byzander c gedrag. D tc Ui Vi „ ve Provinciaal, om Hunne Ed. Groot „ Mog. te dienen, met derzelver overleg;„ gingen eeniglyk en bepaaldlyk op del„ ze Vraag, of in voorfchreeveneStukken „ iets gevonden wierd, 't welk naar Reg„ ten, en volgens de vastgeftelde Wetten „ en Placaateh deezer Landen, ftoffe zou „ kunnen opleveren , tot het wettio-fyk „ aanvangen van Lyfftraflyke Regtsvor„ deringen , tegen de Burgemeeiters en „ Regeerders der Stad Amfterdam, die „ in den Jaare mdcclxxviii., ten tyde „ van het Ontwerp Traclaat geregeerd „ hadden; mitsgaders tegen den oudften „ Penfionaris derzelve Stad. . Welke „ Regtsvorderingen Hun Ed. Groot Mo„ genden in allen-gevallen,verftaan en by „ deezen verklaaren, dat, agtervol.crens •» s Lands Privilegiën , nergens anders , dan voor de Regtbank der gemelde Stad , en zulks voor den Hoofd - Officier en , voorschepenen aldaar,als dendagelyk, fchen en bevoegden Regter, aangevan, gen en gevoerd konden worden f * ) " Wanneer dit Befluit, den volgenden a -, ter Algemeene Staatsvergadering; geragt was, vondt men goed den Griffier agel te gelasten, van "t zelve den Rider yorke kennis te geeven. By' de raad- plee- C) Meuwe Neder/. Jaarb. 1781. bl. 233. 234 it Bcfluu was het, 't geen nevens de Verklaaring 'v Toetreeding tot ^Gewapende Onzydigheid, het Hof van Petersburg verzonden werd, waar « wy boven bl. 415. fpraaken.  HISTORIE. 457 pleegingen over diens laatften Vertoog bleeven de Afgevaardigden van Zeeland, aandringen op hunne verfcheidene voorflagen om de gereeze Gefchillen met Engeland, langs den weg van Onderhandeling, te vereffenen, en wilden den Engelfchen Afgezant tot antwoord geeven , „ dat Hunne Hoog Mog. geen Regrsge? „ bied hebbende in de byzondere Gewes„ ten , niets anders konden doen , dan „ het Onderzoek en de Voorziening, ten opzigte van de Perfoonen, in de Brief- wisfeling en Onderhandeling betrokken, „ aan de Staaten dier Gewesten, onder „ welkers Souverainiteit zy behoorden, „ overlaaten : dat zy daarenboven deeze zaak als louter Politiek befchouwden, ,\ en dus Hunne Hoog Mog. daar over „ niet konden oordeelen; maar ieder Ge„ west." De Heer van otters, Afgevaardigde van Zeeland, ten dien dage Voorzitter oy de Algemnene Staaten , in dit gevoelen ftaande , weigerde het Befluit., 'overeenkomftig met dat van Holland, te neemen, 't geen de Heer q u ar l es,die wegens Hofland, de voorgaande week Voorzitter geweest was, daar op, naar gewoonte, verrigtte. Toen de Heer fa gel 't zelve by den Ridder yorke, dien zelfden dag, inleverde , met verzoek om het aan zyn Hof te zenden, kreeg hy een weigerend antwoord, op denzelfden hoogen toon geftemd, als de twee laatfte Vertoogen. „U bedankende, Myn Heer! voor het Ff 5 » Be- IV. BOEK. i73o, Yorke weigert dit Antwoordaan te neemen,  IV. BOEK. } 9 3 3 3 3 9: r. 91 5: ?; ?> >y 9i || 93 93 9> 93 33 93 9' »> 458 VADERLANDSCHE » 't geen gy my, van wegen de „ Algemeene Staaten, wel hebt willen „ meae deelen, vind ik my verpligt u te „ doen opmerken; dat het Onderwerp „ zynde deAanflag door de Regenten van „ een der voornaamfte Steden der Repu» h,hf J" * werk gefteld, tegen de Waar» dlgheJd des Konings, en de Regten van » zyn Kroon; een Aanflag zo wel ftrv» dende tegen de Verbintenisfen van \ , Gemeenebest met Groot-Brittanje, als „ met de Regeeringsvorm van 't Gemee, nebest zelve; een Aanflag, eindelyk, , openlyk door de Schuldigen goedge! , keurd en op eene onverwagte wyze , onderfteund door de Regeering hunner , Stad, ondanks de Afkeuring der Alo-e, meene Staaten en de kennefyke bewv, zen, die hun gedrag in alle opzigten oii, yerantwoordlyk maaken; zynde voorts oeeze zaak van eene al te tedere natuur aan dat dezelve geene fpoedige, en naar de belediging gefchikte voldoening zou vorderen, verre van kragtloos maakende Geregtsvoraenngen te kunnen gedoogen. Hier om zou ik gelooven gebrekkig mynen pligt te betragten, om, volgens de ftipfte bevelen,die ik heb,van met kragt aan te dringen op de oogenbl k lyke Vergoeding,gevorderd in myn Vertoog van den tienden November, wanneer !k het op my durfde neemen, om aan Zyne Majefteit zulk een verwyend en geenzins voldoenend antwoord, toe te zenden : te meer daar Hunne 99 Hoog  HISTORIE. 459 „ Hoog Mog. een Gezant te Londen heb„ ben, die in ftaat is , wanneer zy het „ goed vinden, om hunne voorneemens „ ten deezen opzigte, aan myn Hof be„ kend te maaken (*)." Op deeze weigering werd terftond een Pinkje van Scheveningen na Engeland afgevaardigd, om dit Befluit den Grave van wel deren te doen toekomen, en het aan 's Konings Staatsdienaar over te geeven. Middelerwyl hadt men, den zestienden van Wintermaand, te Londen tyding ontvangen, dat de Veréénigde Gewesten tot de Gewapende Onzydigheid toegetreeden waren, en dat de Hollandfche Gezant deswegen Verklaaring zou doen aan het Hof. 't Zelve bemerkende dat het hier te Lande, zo wel als in Rusland, mislukt was, om ons buiten dat Verbond te fluiten, oordeelde het nu tydig, een derde en laatfte middel aan te wenden om ons, met het zekerfte gevolg, van 't zelve, en alle de voordeden daar aan verknogt, te ontzetten; met door eene Oorlogsverklaaring, ons van alle Regten der Onzydigheid te doen vervallen. Men fneedt den Grave van welderen alle gelegenheden af, om de Verklaaring der Algemeene Staaten t de Toetreeding tot de Gewapende Onzydigheid behelzende, over te leveren; en beiloot, in den nagt van den negentienden van Wintermaand, onzen Staat den Oorlog aan («) Nitmvt Nederl. Jaarb. 1789. M. «3« a& IV. boek. 1780. Engeland befluit den Staat den Oorlog te verklaren. Yorke op ontboden.  IV. boek. I78o. Vreemde behande- ] ling des 1 Graaven ^ VAN WELBEREN te C Londen , c en hy van \ daar op j ontbo- , I n t< I d P a; & n: v( 01 fe( ■ de or 93 4Ö0 VAD ERLANDSCHE aan te doen, en den Ridder yorke van hier op te ontbieden,die ook den drie-en twintigften bevel van zyn Hof ontving om deezenStaat onmiddelyk te verlaaten, gelyk hy nog één dag heimlyk in den Haagevez:oefd hebbende, den vyf- en twintigften ia Antwerpen vertrok , alleen vergezeld yan een Kamerdienaar en twee Khegts , alles voorts op den ouden voet laatende! De Staatsdienaar stormont'weigerde ner op alle onderhandeling met den Gritre van welderen, zo zy geen voorflagen 'an Voldoening en Bevreediging behelsden: deeze ontving in den nagt, tusfchen en zeven- en- acht- en- twintigften van Vintermaand , last om de Verklaaring regens de Toetreeding tot de Gewapene Onzydigheid over te handigen, en dan snden te verlaaten. Deeze poogde hy evens het Belluit der Algemeene Staa:n, omtrent de zaak der Stad Amfterdam, ord stormont, ter hand te ftellen' och hy ontving deeze Papieren ongeo- znd te rug. . In een tweeden Brief tn dien Staatsdienaar betrelfende de Aikkiïigen op zyn vertrek uit Engeland, :m hy de gelegenheid waar, om zyne Twondering te betuigen over het te nier itvangen van den voorgaanden, en van me toeneemende verwondering, op het •oren van de redenen mondeling door szelfs Secretaris gegeeven, wegens het geopend te rug zenden, teffens betuinde. „ Gy zult my willen vergunnen, Mylord, U te doen opmerken, dat ,3 het  HISTORIE. ,„ het niet mogelyk is te weeten, of een ', Voorftel aanneemelyk is , dan niet, 1 zo lang men het niet gezien heeft , „ Hunne' Hoog Mogenden hebben my , wel uitdrukkelyk gelast , vóór myn , vertrek van dit Hof, aan het Britfcht ', Minijïerie ,* de Stukken over te gee„ ven, die ik de eer gehad heb u gisteren toe te zenden. Hoe kan ik die BeH velen uitvoeren , wanneer gy my de eere van een Mondgefprek niet wilt " vergunnen, en ook geene Brieven van - my ontvangen ! Ik vlei my dat uwe Lordfchap,overtuigd van de billykheic „ myner aanmerkingen, den op gister t< ,-, rug gezonden Brief wel zal willen aan „ neemen , en my een regel antwoort „ zenden, om my van uwe oogmerkei „ ten dien aanziene te onderrigten." Het antwoord hier op, naa weinig oogen blikken, hem toegezonden, was van dee zen aan 't character diens Staatsdienaars zo zeer voegenden, als voor onzen Staa hoonenden inhoud. „ Zo lang het gedra , der Republiek de banden van Vrient '„ fchap, die 'er tusfchen de beide Volke beftondt, en die de Koning beftendi , gewenscht heeft te onderhouden, rri< „ verbrooken hadt, ben ik altoos, gely j3 gy weet, myn Heer Ivolvaardig gevvee; „ om ten allen tyde, over alles wat u „ post betrof, met U te fpreeken, en : „ heb alles , wat van U kwam met c „ verfchuldigde oplettenheid ontvange „ Maar, zedert dat alle Verbintenis tu „ fchi IV. BOEK. ï78o. i Y s t Tl \ r> -9J b -99j'j il .mo? :t k »t v k le tis:n  46a VADERLAND SC HE IV. boek. I78o. Manifest des Konings van Engeland te- : gen dee- : zen Staat. 1 ( ( ] ( 1 j „ fchen de beide Volken, door den Vyand,, lyken Aanval van uw Volk, verbrooken „ is;zedert dat ik,in myne hoedanigheid „ als Staatsdienaar, U de Verklaaring des. „ Konings, en de in gevolge van dezelve „ gegeevene Bevelen, heb mede gedeeld, „ kan ik U niet meer als den Gezant eener „ Vreemde Mogenheid aanmerken. Gy „ moet derhalven, myn Heer! hette rug „ ontvangen van hetPakje aan my gezon„ den; doch ongeopend door my weder„ om gezonden, alleen toefchryven aan „ de uitvoering van een Pligt, in de te„ genwoordige omllandigheden onvermy„ delyk. Naa eene Vredebreuk moet alle „ Onderhandeling van Staatswegen, nood„ wendig ophouden; en alle Bevelen vóór „ die gebeurtenis gegeeven, kunnen niet „ meer op den tegenwoordigen toeftand „ van zaaken worden toegepast (*)." De voorheen aangeduide, en in deezen Brieve van Lord stormont vermeldde 3orlogsverklaaringdes Konings van GrootBrittanp, tegen de Veréénigde Nederlanden n zo veel haast opgemaakt , of althans jitgegeeven, naa dat men de Toetreeding Ier Veréénigde Gewesten, tot de Gewapende Onzydigheid vernomen hadt, en de ltaatyke berigtgeeving daar van, met voorlagt, ontweeken was, verdient hier in laar geheel plaats, 's Konings taal luidt. — , Geduurende den ganfchen loop onzer „ Ke- C") Nieuw* Nederl. Jaarb. 1781. bi. 32. 33.  HISTORIE. 46*3 „ Regeeringe, is ons Gedrag, jegens de Staaten Generaal der Veréénigde Neder< landen geweest, dat van een opregt Vriend en getrouwen Bondgenoot, in" dien zy aan de wyze grondbeginselen , door welke de Republiek pleeg bcftuurd te worden, getrouw waren gebletven, dan hadden zy zich evenyvengmoeten toonen om de Vriendfchapteonoerkou" den, die zo lang tusfchen de beide Volu ken heeft ftand gegreepen, en die zo „ weezenlyk voor de belangen van beiden is- - Maar, door den invloed var '' eene Faftie, Frankryk toegedaan, en de Voorfchriften van dat Hof volgende: " heeft eene tegenovergeftelde Staatkun " de de overhand genomen. Dus is onz< „ Vriendfchap, zedert eenigen tyd, al „ leen beantwoord geworden, door open " baare veragting van de Plegtigfte Vei ,, bintenisfen, en herhaalde verbreekin 3 van de openbaare Trouw." , By den aanvang van den Verdeed • 'genden Oorlog, in welken Wy ons doe den Aanval van Frankryk gewikkel Z vonden , hebben wy de tederfte on zistisheid betoond voor de belangen va " de Staaten Generaal, en eene begeen om hunne Onderdaanen veilig te doe crenieten alle de voordeden van de Z Koophandel,die beftaanbaarwaren m ' het groot en billyk Grondbeginzel onz. Z eigene Verdeediging. — Onze Geza! werd gelast eene Vriendlyke Onderha % deling aan te bieden, om alles uit d< IV. B O EK. 1780. 1 T J r d 1nc n n ;t ;r ït 1:n  IV. boek. 1780. 3 * j 3 3: 5: s: 5: 3; 33 33 33 33 464 VADERLANDSGHË „ weg te ruimen, dat eenige aanleiding ,., tot onaangenaame gefchillen kon geeven; op deezen aanbod van den twee„ den November mdcclxxviii., plegtia„ door hem aan de Staaten Generaal ge^ „ daan, is geen agt gellaagen." „ Naa dat, door den Aanval van Span„ je even ongetergd als die van Frank„ ryk, het getal onzer Vyanden was ver„ meerderd, vonden wy noodzaaklyk om a de Staaten Generaal aan.te maanen tot „ het volbrengen van hunne Verbintenis„ len. In het vyfde Artykel van de al, toos duurende Defenfive Alliantie, den „ derden Maart mdclxxviii. tusfchen , onze Kroon en de Staaten Generaal te ,, Westmunjler gellooten , werd," behal, ven de algemeene verpligting om elkan, der te hulpe te kumen , duidelyk be, paald, dat die van de twee Bondgenooten, , die niet aangevallen is, verpligt zal zyn , met den Aanvaller te breeken, Twee Maan, den naa dat de aangevallene Party het ge, ëischt zal hebben. - Des niet tegenllaan, de zyn er Twee Jaaren verloopen , , zonder dat ons de minfte hulpe is 330»  HISTORIE. 471 eenige weinige, zeg ik: want, by de Te genverklaaring, van wegen onzen Staat, in 't volgend Jaar, gegeeven, zal de wederlegaïngvan deeze in vollen dag gefteld. worden. — Men kan niet ontkennen, dat in deeze Oorlogsverklaring eene zeer zigtbaare gelykvormigheid doorftraalt, met de Vertoogen, door den Engelfchen Afgezant, van tyd tot tyd, by onzen Staat, zints den Jaare mdcclxxvii. ingediend. Eene gelykvormigheid, welke 'er geen waarde aan byzet, of het moest iet verdienstlyks in zich behelzen, dat men aan zich zeiven gelyk bleef, in het voorwenden van Vrièndfchap, terwyl Vyandfchap het hart vervult; in het leugenagtig beroepen op Trouwe aan Verbintenisfen, en 'tverwyten van derzelver Schennis aan de zodanigen, die zich aan de Letter der Plegtigfte Verdraagen hielden; in het dreigend ftrafvorderen van Perfoonen, zonder onderzoek en verhoor derBefchuldigden, tegen allen vorm van Regtspleeging. — Schoon de Gefchiedenisfen aller wegen blyk draagen by het vermelden der Oorlogsverklaaringen , dat geen Vorst, hoe onregtvaardig ook eenen Oorlog aanvangende, naalaat regtmaatige redenen voor te wenden,zyn de hier op gegeevene van allen fchyn van billykheid en regt ontbloot, en de zaak blykbaar zo flegt, dat men zich met tastbaare onwaarheden heeft moeten behelpen. En geen wonder de waare reden des Oorlogs, het Toetreeden tot de Gewapende Onzydigheid, wordt zorgGg 4 vul IV. boek. 1780.  472 VADERLAND SC HE IV. BOEK. 1780. Het oordeel van zommigen in Enge/a»i/oveidie Oorlogsverklaanng, vuldig verzweegen; men haastte zich de Oorlogsverklaring in 't licht te brengen, eer de aankondiging van deezen Stap aan 't Hof van Londen gefchiedde, de mogelykheid om dit te doen werd onzen Staatsdienaar ontnomen , en tot den Oorlog beflooten, eer men de berigten, behelzende het Befluit der Staaten, ten opzigte van •de Zaak van Amfterdam, hadt ontvangen. Meer waarheids, ten opzigte van den grond der zaake, dan in de geheele Oorlogsverklaaring, was te vinden in de betuiging eens Bngekmdris , die op verre na den Hollanderen niet begunftigde, als hy fehreef. „ Eene groote maate van Vol,, doening moet 'ervan de Hollanderen ge- vorderd worden , voor het onherliel„ baar Ongelyk Groot-Brittanje aangedaan, „ door met andere Onzydige Mogenhe„ den, den heilloozen ftrifc te fpannen, „ van in het Wetboek der Zee, een nieuw „ Artykel in te voegen, 't geen, algemeen „ toegeftaan zynde, de bron zal weezen „ van eindlooze Oorlogen. De Algemee„ ne Staaten behooren, met die andere ., Mogenheden, bedagt te weezen op eene „ Verzaaking van het ongerymd Stelzel, „ 'tgeen zich het regt aanmaatigt om alle „ Koopwaaren, aan boord van Onzydige „ Schepen, vry te verklaaren. En het is „ te hoopen,dat men geen Vrede zalflui„ ten met die valfche Vrienden, die dit „ llruikelblok in onzen weg gelegd hebben „ eer de Voorregten der Britten op Zee,  HISTORIE. 472 „ op den ouden voet herfteld zyn (*)."— De Hertog van richmond, durfde, wanneer Lord stormont in het Parlement de Oorlogsverklaring ingeleverd, en, als een ftuk van de fpreekendfte billykheid aangepreezen hadt , ten aanziene van de opgegeevene hoofdreden des Oorlogs, zeggen. „De Koning is, door „ de onkunde en overyling zyner Staats„ dienaaren,ten opzigte van deeze zaak, „ tot eene daadlyke valschheid verleid. Hy zegt, in deezer voege gehandeld te heb„ ben; om dat 'er een Tractaat was aan„ gegaan tusfchen de Noord- Americaan„ fche Volkplantingen en Amflerdam. 't „ Zelve behelst alleen Een ruwe Schets van een Traclaat, om te kunnen worden aan53 gegaan enz. Dit was, derhalven, niets „ meer dan een nog ruw Ontwerp eener „ Verbintenisfe. De twist met de Hol„ landers, wegens een nog Ongetekend Verdrag,en"tgeen misfehien nooit zou „ bekragtigd worden, kon nimmer eene „ genoegzaame reden opleveren, om de „ oude Vriendfchapsverbintenis te ver„ breeken, om onregtvaardig den Eigen„ dom aan te tasten, van niets kwaads ver„ moedende, onfchuldige, en vlytigeHol „ landeren, en ons zeiven, in onze tegen„ woordige uitgeputte omflandigheden . „ in alle de rampen eens verzwaarden Oor- 55 log (*) London Magazine. 1781. bl. 132, Cxg 5 IV. boek. 1780.  474 VAD ER LAND SC HE IV. boek. Vork e fteekt, naa eenigen tyd verblyfs te Antwerpen , na Engelandover. 1 5 k 1 „ logs te dompelen." , Lord john cavendish beweerde in 't Huis der Gemeente , dat de zaak der Hollanderen „ en der andere Oorlogvoerende Mogen„ heden zeer verfchilde. Frankryk en „ Spanje hebben ons; maar wy de Hollan- „ ders aangetast (*)." Het Han- deldryvend en weldenkendst gedeelte der Engelfchen befchouwde de Vredebreuk met de Nederlanderen voor aller verderflykst, en oordeelde de gchoudene handelwyze der aan 't roer zittende Staatsdienaaren, dwaas en onzinnig. Veelen beweerden,in dien tyd,en misfehien niet zonder grond, dat Engeland zelve niet gedagt hadt tot dien flap te komen, dat de Ridder yorke, zich vast verzekerd houdende, dat het Gemeenebest, voor zyn dreigtaal beevende, het hoofd in den fchoot zou leggen, en niets durven beftaan , 't geen zo hoogst mishaagde aan het Britfche Hof, dat Hof hadt iangefpoord,om hem die harde en tot het literfte komende taal te doen voeren: en lat zy beiden zich vonden te leur oefteld. loe gaarne zou hy en zyn Hoffeverno-' nen hebben , dat men het oor aan den mbillyken eisch geleend hadt, om het ;ehaate en gevloekte Amflerdam aan zich :elven over en onbefchermd te laaten, en lus eene fcheuring te wege te brengen an den band , die ruim twee honderd Jaa- (•; Univeipal Magazine. Vol. LXVlII.pag. 80. «4.  HISTORIE. 475 Jaaren de Veréénigde Gewesten aaneenfnoerde, of door Lands en Burgertwisten het Gemeenebest te verzwakken, en de kragt te beneemen, tot het perk en paal zetten aan de heerschzugtige oogmerken en fnoode handelingen van Engeland. Mogelyk heeft hy, niet geheel buiten hoope, dat de zaaken zulk een keer mogten neemen, daar hy niet langer als Afgezant in 't Grondgebied van den Staat kon verblyven, zich nog eenigen tyd te Antwerpen en Oftende opgehouden , en alles in den Haage, op den ouden voet gelaat-en j onder zynen Geheimfchryver , die eene geruime wyl naa hem in die Hofplaats vertoefde,naar zommiger gevoelen,met vry meer dan de fchikking op dcHuislyke zaaken zyns Meefters belast. Doch eerlang ftak de geweezene Afgezant na Engeland over, gevolgd van de Klagten zyner Vrienden, die hy in deeze Gewesten naliet, dan nog meer overlaaden met de Vloeken, der geene die aan zynen invloed grootendeels de Onheilen ons Land bejegend toefchreeven. Ten tyde dat men hier te Lande beflooten hadt, om den lang vertraagden Stap der Toetreeding tot de Gewapende Onzydigheid te doen; kon men niets anders verwagten, dan dat Engeland, dien Stap gefchied zynde, in woede en wraakzugt , over het mislukken van alle dwarboomingen, zou uitbarften, en dien wrok zoeken te koelen,door eenen vyandlyken aanval. De Raad van Staaten vaardigde een Brief al IV. BOEK. 1780. Eenige voorbereidendefchikkingen tot verdeediging.  IV. BO EK. j j 1 *t Gebeurde ( tea dee- 476 VADERLANDSCHE af aan Hun Hoog Mogenden, wegens het Opontbod van den Verlofgangeren om zich terftond by hunne Regimenten te vervoegen: nevens een voorflag van fchadeloosfteiling van twaalf Huivers ter week, voor het misfen der verlooven. Het Opontbod gefchiedde , hangende de raadpleegingen der Bondgenooten over dit Voorftel , door Zyne Hoogheid , met kennisgeeving van de in overweeging genomene Verhooging der Soldye (*). ö HDe aanhoudende klagten, wegens de mishandelingen der Engelfchen zo overal ter Zee,als byzonder in de Wen-Indien, hadden eindelyk te wege gebragt, dat 'er, in Slachtmaand , eene fchikking beraamd wierd tot het uitloopen onzer Oorlogfchepen, ter beveiliging van onze Zeevaard, in At Noordzee, de''Middelandfche Zee, en elders, boven al in West-Indien (f). Van hoe weinig gevolgs dit was, zal de Getchiedenis des volgenden Jaars ons vermelden. Wy moeten, ten opzigte van dit Jaar, nog eenige Gebeurtenisfen oprekenen , zo die voorvielen in gevolge /an nog onafgedaane zaaken in den vooreden Jaare, ais die thans eerst plaats rreepen , en voor de vergetelnisfe veriienen bewaard te blyven. Onder het overweegen der nog fleepenie zaaken,biedt zich eerst onzer aandagt aan, (») Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 1059. 1059. (tj Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bL 927.  HISTORIE. 477 aan, het zo veel gerugts maakend en den Lande doorklinkende geval des Overysfelfcheti Ridder van der capellen tot den pol (*). De herhaalde en ten afgeloopen Landsdage nedergelegde Verzoekfchriften des Ridders, om afdoeningvan zaaken en tydsbepaaling aandringende, werden opgevat, en door alle de Leden overgenomen. De Graaf van rechteren tot westerveld , be- toonde, op den voet van Zwolle, in 't herftel des Ridders te Hemmen, en wat de Drostendienften aanbelangde was hy van gevoelen, dat Ridderfchap en Steden zes Heeren behoorden te benoemen,om naauwkeurig te onderzoeken in hoe verre het Befiuit des Jaars mdcxxxi nog in kragt, en in hoe verre het, door 't Beiluit des Jaars mdccxxv, vernietigd was geworden. De Meerderheid der Ridderfchappe , gevoelig geraakt door de Aantekeningen der drie Steden Deventer, Kampen en Zwolle, yerdeedigden zich daar tegen , op eene fcherpe wyze, vertrouwende tegen dezelve aan te toouen, dat dc vertraaging, en het niet afdoen van hel hangend gefchil, niet aan hun, maar aan van der capellen,en den driftiger tegenftand der Steden, moest geweeter worden. Dit was ook de hoofd-inhoud van hun Antwoord op de nu geleezene Ver (*) Zie hier boven bl. 211. IV. boek. I780. zen Jaare omtrent capellen tot DE poll.  B & Ë k. Een Kic-u we Ilaven in Texel " aangelegd. i ] ] I i 1 (*) Jonkheer van der Capellen Regent, bl. 343.370. 4?3 VADERLANDSCHE Ver*oekfchriften des Ridders, zy hielden zich aan den Raadflag jn den Jaare mdcclxxix genomen. De drie Steden hieeven der Meerderheid van de Ridderfchappe geen antwoord fchuldig, en eene manlykc, kragtige, en teffens gemaatigde wederlegging inleverende. Meer dan dit viel'er op deezenLanddag en dit Jaar hier omtrent met voor. Elke Party gaf de andere de wyte dier vertraaginge (*). Reeds in den Jaare mdcclxxviii, toen Zyne Hoogheid Texel bezogt, hadden Schuitevoerders , Kaag- en Lioterfchippers van de Dorpen den Burg%n 't Oude Schilt op dat Eiland, hem onder't oog gebragt, hoe, door 't verloop der Gronden, het Wegraaken eener befchuttende reeks Duinen, en het geweldig toeneemen der Stroomen, hun voorige Legplaats, by harden wind en ydsfflag,gehéél onveilig geworden was; en aangeweezen hoe er eene bekwaame en altoos bruikbaare Haven voor binnenlandfche Vaartuigen, even beooften het Oude Schilt, zou amneti aangelegd worden, grootlyks ftrekcende tot hunne eigene veiligheid, en ten liefifte der Zeevaard; waar op de Stad* louder hun veroorloofde, om met overeg van Burgemeefteren, mitsgaders L)ykfraaf en Heemraaden van Texel, een öht* verp van dergelyk eerf Haven te maaken, net begrooting van de kosten,en aanwy- zing  HISTORIE. 479 zing van de middelen, waaruit dezelve zouden te vinden zyn ; en zich daar mede te vervoegen by Hun Ed. Groot Mog. Zy Helden dit te werk, en verzogten by deezen Vryheid tot dien noodzaaklyken aanleg : met de opgave van 't geen daar t'huis hoorende Vaartuigen 's jaarlyks, naar gelange van derzelver grootte, zouden opbrengen; van 't geen de Vaartuigen, op gemelde Dorpen niet t'huis hoorende, en die gebruik van deeze Legplaats zouden begeeren te maaken,'s weeklyks, zouden moeten betaalen; met een voorllag om de nog ontbrcekende penningen te mogen vinden, in eene kleine belasting op elk Koopvaardylchip Texel uitvaarende, die meest allen groot belang hadden in het behoud der Binnenvaartuigen; welke teffens zou kunnen dienen zo tot betaaiing der renten als der aflosfinge van de opgenomene Gelden. Op het een en ander, als mede tot de aankoop der Poelen en Gronden, ter plaatze waar de Haven zou gemaakt worden, en de ontheffing der Verponding daar op ilaande, kreegen zy een gttnftigantwoord (*). ——■ Dit werk werd met ernst voortgezet en de nieuw aangelegde Haven, in 't laatst van Herfstmaand deezes Jaars geopend;de aanleg en ruimte is zodanig,d"at de Schippers onbefchrooind metftaande zeilen'er kunnen inloopen, en met een belaadén Ligter de- zel- (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1778. M.-1180. up°- IV. BOEK. 1780. I  48o„ VADERLAND SC HÈ IV. êüek. 178o. Een Bergplaatsvoor de Oorlogfcheepenin Texel gezogt, maar nie! gevonden. O Nieuwe Neder!. Jaarb. 1780. bl. 875. zelve oplaveeren. Acht dagen naa dat de eerfte Schuit 'er binnen gezeild was, 011dervondt men , by een opfteekenden ftorm, het nut deezer Haven, dewyl de Vaartuigen, die anders veel zouden geleden, en groot gevaar geloopen hebben, 'er volmaakt veilig lagen: dagelyks nam het getal der veiligheid zoekende Vaartuigen toe, en telde men, toen 'er nauw een halve maand verftreeken was, reeds achten vyftig zo belaadene Ligters , Kaagfchepen als Loosfchuiten in die lang gewenschte wykplaats (*). Was het verloop der Zeegaten en de verandering daar door te wege gebragt, de aanleidende oorzaak tot het vervaardigen der nu gereede Texelfchc Haven voor binnenlandfche Vaartuigen; dit zelfde verloop maakte het verblyf voor's Lands Oorlogfchepen 'mTexel vry kommerlyk en vol gevaars wegens het Dryf-ys : men was hierom, in den jongst verloopen Winter, te raade geworden de Oorlogfchepen, in den zogenaamden Balg te bergen ; doch de ondervinding leerde dat ze niet tegen 't ys beveiligd lagen. In dit Naajaar werden de Schout-by nagt Grave van bylandt met deszelfs Neef, Capitein bylandt, en de Capitein Équipagïe Meefter van 's Landswerf te Amfterdam may, benevens de Capitein kin sbek gen, en smissaert efgezonden , om eene be- kvvaame  Historié. 481 bekwaame Legplaats ter Overwintefinge Voor 's Lands Oorlogfchepen op te zoeken. Zy meenden die gevonden te hebben tusfchen het Amfteldiep en den vasten Wal omtrent de Zyp, by de zogenaamde Oude Sluis, tegen over het Westeinde van het Eiland Wieringen, in eene geul of diepte hetFeer genaamd: waar zy van vier tot zes vademen diepte peilden, men befloot die plaats door Tonnen af te baakenen, en de overwinterende Oorlogfchepen daar op te leggen : die, egter, het Gefchut zouden moeten losfen, om zo veel te minder diep te gaan. Doch , behalven dat dit geen gering ongemak was, en een beletzel in het vaardig uitrusten,op een tyd dat zulks fpoed mogt vereifchen, beantwoordde die ontdekking, waar van door zommigen zeer hoog werd opgegeeven, niet aan de verwagting, de beoogde beveiliging tegen den Ysgang hadt wel met een Zuidwesten wind plaats; doch geheel niet: met eenen Noordwesten (*). In het Landfchap Dnnthe was men , zints tien Jaaren,onledig met het graaven eener nieuwe Vaart, negen uuren lang, voor by Meppelt, na en door deZwartfluls in de Zuidzee loopende,deeze werd in Wynmaand zoverre gebragt,dat ze,op eenige verwyderingen na, die nog in de Veenen moeften gemaakt worden, voltooid mogt heeten, en twee Vaartuigen door dezelve te (*) Nieuwe Nederl. jaarb. 1780. bl. 226. Hf. II. Deel. Hu IV. boek* [780. Ëeu Vaart in Drent He ?egraairën, en 2en nieuw Dorp Klinfter. veen aangelegd.  482 VAD ER LAND SC HE IV. BOEK. I78o. Eere Maatfchappyte Leeuwaardenfchryft eene Prysvraaguit, (*) Nituyte Nedtrl. Jaarb. 1781. bJ. 32. 33, te Asfen kwamen : welk reeds aanzienlyk Vlek, zich langs die Vaart eene grootere gemeenfchap en meerder vertier beloovende, dezelve met klein Gefchut en waaijende Vlaggen, volvrolyk verwelkomde. Verfcheide gronden aan dit nieuwe Vaarwater paaiende en by Asfen gelegen, waren reeds afgemeeten, om binnen kort, tot Huisplaatzen verkogt te worden. En hadt men, een zeldzaam verfchynzel in onze Gewesten, twee uuren van Asfen, een nieuw Dorp aangelegd, Klooftervecn geheeten, waar door deeze Vaart heen ftroomt, omtrent honderd Huizen aangebouwd : in 't zelve de grondflagen gelegd tot een achtzydige Koepelkerk, gefchikt om twee duizend menfchen te kunnen bevatten , die, zo ras mogelyk, gebouwd zou worden. Zo heeft de vlyt, door kunst geholpen, eene ftreek, nog voor weinig Jaaren uit ontoegangbaare moerasfen en wildernisfen befcaande, in eene bewoonbaare plaats veranderd, op welker bevolking men, uit de grootte van het Kerkgebouw , vry veel hoops moet hebben (*). Hoewel de Oeconomiiche Tak van de Hollandfche Maatfchappye der Weetenfchappen te Haarlem, naa dat het eerfte vuur by de oprigting bekoeld was, meer wederfpraaks dan in den beginne ontmoette, en verfchillen, uit onderfcheide oorzaaken gereezen, eenige eertyds yverige Voor-  HISTORIE. 483 Voorftanders, daar van wending gemaakt hadden, hieldt dezelve ftand, en voer, van jaar tot jaar, voort met het opgeeven van Prysvraagen, en het toereiken van Eerbelooningen , die onbetwistbaar, in zommige gevallen, ter bereiking van het groot' oogmerk ftrekten , doch , behalven dit, nut, kan niet gelochend worden, dat het Voorbeeld van door Eerpryzen den geest aan te prikkelen , zo digt onder 't oog der Vaderlanderen , by aanhoudenheid zich vertoonende, zyne werking deedt, en anderen, van dien Tak afgefcheiden, aanfpoorden dit gepaste middel te bezigen om de kundige lieden, dikwyls in een onbekenden hoek gezeten, op te wekken tot het bearbeiden en uitwerken van 't een of ander onderwerp, en de vrugten van dien arbeid magtig te worden, 't Was met dit loHyk inzigt,dat eene kleine Maatfchappy van tien Leeden , te Leeuwaarden, eene Prysvraag uitfchreef, een ftuk van aanbelang , Friesland betreffende. Bekend is het dat dit Gewest, vol ryke Weidlanden, niettegenftaande de Veeteelt 'er fterker dan in eenig ander wordt voortgezet, zo veel Hoois oplevert, dat men het dikwyls na buiten voert, en met groote winst verkoopt. Deeze uitvoer is nu eens opengefteld, dan weder verboden. Buiten twyffel kunnen 'er aan of afraadende omHandigheden zich opdoen. Maar het is de Vraag , wat in 't algemeen , buiten zodanige omftandigheden, voor dit Gewest oorbaar moest gerekend worden, of dien Hh % Uit- IV. 3 O EK. [780. .regens len Uitroer van iet Hooi.  IV. BOEK. VIas-tee!t en Reederye te Barfingerhornen Kalkom met rrugt voortgezet. (*) Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780. bl. 392. 395. ? ryiy er handelingen Voorr. daar oJ> ingekomen. 484 VADERLANDSCHE Uitvoer in 't geheel te verbieden, of dertzelven, voor altyd, vry te laaten, of daar omtrent geene Wet temaakenjmaar zulks te laaten verblyven aan het beleid derRegeerderen, om, naar gelang der tyden en omftandigheden, den uitvoer open te zetten of te fluiten: als mede welke Jaargetyden in 't gemeen, of tot den uitvoer of tot het verbieden daar van best gefchikt zyn. Hier omtrent waren de gevoelens der kundigfte Lieden verdeeld, en wenschte de gemelde Maatfchappy nader onderrigt te worden door een antwoord, op welks bestvoldoende een Eerprys van Dertig Ducaaten gefteld werd (*). Een vonk der door dien zelfden Tak opgewakkerde zugt tot bevordering van's Lands welvaard, en om in 't zelve reeds daar zynde middelen van beftaan te verbeteren, vertoonde zich,in 'tNoordlyk deel van Holland, op de Dorpen Earfingerhorn en Kolhorn. De Vlas-teelt is aan deeze ftreek byzonder eigen en van groot nut in den anders werkloozen Winter. Eenige Vaderland- en Menschlievende Ingezetenen dier Dorpen , opgewekt om de eerlyke hand, die liever het gewonnen brood, dan het toegereikte der Armverzorgeren inden mond ftreekt, werk te geeven, lagen in den voorleden Jaare eene Vlas-reederye aan jen zy hadden in deezen het genoegen om,  HISTORIE. 485 om, by de eerfte Jaarlykfche Reekening, te zien, dat, behalven het befchoote wit omtrent den Arbeidsman, hunne onderneeming niet onvrugtbaar was geweest (*). Men zal ons misfehien befchuldigen, dat wy in ons Tafereel Kleinigheden brengen; doch behalven dat dit woord zeer betrekkelyk is, wenschten wy daar toe,in deeze foort, meer gelegenheden aan te treffen, en poogingen der Menschliefde,fchoon in een engen kring werkende te mogen vermelden. Zy kenmerktekenen den aart van dat waardig gedeelte der Lands Ingezetenen op eene voordeeliger wyze, dan de Uitvinding van Kunften , die alleen tot voedzel van verdartelde Weelde ftrekken, of dienen om de oogmerken van verdrukkende Heerschzugt de behulpzaame hand te leenen. En heeft men, door dusdanige Kleinigheden , wy willen dit woord eens laaten gelden, uit de Gefchidenisfen te verbannen, een zeer gebrekkig en onvolkomen verflag van de gefteldheid der tyden, der Naakomelingfchap overgelaaten. Bewoog ons de buiten gemeene Lugtsen Weersgefteltenis des voorleden Jaars, met derzelver gevolgen,daar omtrent een eenigzins breedvoerig verflag te geeven(f). die van het tegenwoordige vordert, om gelyke reden, dat wy het niet geheel met ililzwygen voorby ftappen, en eenige by- zon- (*) Nieuwe Nëderl, Jaarb. 1780. bl. 641, (f) Zie hier boven bl. 218. Hh 3 IV. boek. I78o. Lugts- en Weersge- (teldheid in dit Jaar, met derzelver gevolgen.  436 VAD E RL AND SC HE IV. BOEK. I780. 1 : 1 zonderheden niet in verbetenheid laaten. Van den twee en twintigften van Hooimaand, tot den achtieuden van Herfstmaand, en das ruim de tyd van acht weeken, was het Weer, in alle opzigten, zo merkwaardig, dat geene inde Aantekeningen bekende Saifoenen 'er by haaien kunnen. De Barometer ftondt de geheele Oostmaand bykans onveranderlyk zeer hoog; de Thermometer beklom, menigmaalen meer dan tachtig Graaden , en daalde, op de gewoone uuren der waarneeming, niet beneden de zestig. De Windftreek leverde eene allerwonderbaarfte zeldzaamheid in ons Land op. De tafels van verfcheide Waarnemeren wyzen lit, dat hier de Oostlyke winden veel minder waaijen dan de Westlyke, dat in len Zomer de Oostlyke winden zeldzaamst ?yn, en in Oogstmaand allerminst : thans .vas deeze, fchoon doorgaans met weinig tragts, de heerfchende Wind, en koelde iet in omtrent acht weeken geen éénmaal iit den Westen op : de Aantekeningen lébbeil geen voorbeeld, dat de helft der Dostlyke winden, in dat Jaar^etyde beIroeg, opgeleverd. De Helderheid der Lugtsgefteldheid was desgelyks zonder vedergade; en de Droogte werd al dien :yd, op de meefte plaatzen, door geen •egen afgewisfeld, één enkele Donderbui Hel in dien heeten tyd te Amflerdam. Twee maanden lang was het Weer verrukkend fchoon ; doch hadt het ook syne ongevalligheden, en de gedugte gevol-  HISTORIE. 487 volgen , in vry groote maate. De aanhoudende Droogte, gepaard met de beitendige Oostlyke Winden, veroorzaakten zulk eene laagte van alle de wateren in ons Vaderland, dat, in 't gemelde tydsbeftek, nauwlyks een eenigzins diepgaand Schip Van Amfterdam over 't Pampus kon komen; tot groote belemmering der Scheepvaard. By menfchen geheugen hadt men het Y nimmer zo vol Schepen gezien; de binnenwateren waren zodanig uitgedroogd, dat de Trekfchuiten, over den grondgefleept, veel langer dan gewoonlyk onder den weg bleeven. Overal droogden de Slooten uit. derzelver bodem borst, door de fchroef jende hitte, even als het andere Land, waai het verdorrende Gras, het Vee fchaan voedzel opleverde, en de Landman, on het voor iterven van dorst te hoeden . water moest aandraagen. Het Hooi, fchoor fchaars, werd gelukkig ingezameld. D< Boekweit was bykans geheel weg. D< meefte foorten van Aardvrugten leden doo: de droogte, en een heirleger Rupzen deed aan zommige zo groote fchade, dat, indiei een nog by tyds ingevallen regen geei overblyfzel behouden hadt, het gebrei aan deeze , voor 't algemeen noodiglb voortbrengzelen, in den Winter,jammei lyke gevolgen zou gehad hebben: die ty dige regen verkwikte ook de Weiden waar men,in't begin van Slachtmaand,mee gras dan in den droogen Zomer vondï De vroege Graanen'Haagden gelukkigHit geboomte gaf meer vrugts dan men zie Hh 4 i IV. BOEK. 170O. j r t I a  4-88 VADERLAND SCHE IV. BOEK. ï78o. j I 1 \ | C ï \ F n a f it de 1111 Ier II, bi- ra 't begin beloofde. De groore Hette in Oogstmaand, hadt het loof van veele Boomen doen verdroogen;doch,door de aanhoudendheid der warmte in Herfstmaand fproot weder een nieuw groen uit, ook zag men beginzels van bloeizel; maar de regens, in 't laatst dier Maand, fchielyk zeer zwaar wordende, hielden die zeldzaamheden , in den voorleden Jaare met de uiter[te verwondering opgemerkt, geen ftand. Veelen vleiden zich, uit hoofde der zo tanhoudende, anders lugtzuiverende, en ;omtyds met eene maatige koelte opwaaiende Noord-Oofte Winden, die 'smor;ens en > avonds eene aangenaame verkoeing veroorzaakten, dat de Hette, die geaarlyke uitwerkzelen niet zou hebben, Is men in het voorleden Jaar zo fmertlyk ndervondt. Eene bedroevende uitkomst :elde deeze gunftige verwagting te leur: rant, fchoon Ziekte en Dood op zommio-e laatzen minder jammers veroorzaakten en nnder verwoeftings aanrigtten, werden rdere zwaarder bezogt,en mag menzegsn, dat Ziekte en Sterfte na genoeg even erk, in die beide Jaaren hebben ge:erscht (*). b Met (*) Men zie eene allernauwkeurigfte opgave van Uitkomst der Waarneemingen, en byzondere aan- ■rkmgen wegens de Lugtsgeiteldheid deezes geheeJaars, in de Algem. Vaderl. Lei teroef. UI. Deel, S;uk. bl, 170. enz. Nieuwe Nederl. Jaarb. 1780, 1159. en de Opgaven van de Sterflysien Nieuwe derl. Jaarb. 1781, bl. I. enz.  HISTORIE. 489 Met een enkel woord moeten wy hier nog optekenen, dat de Koning van Zweed-en , in den Zomer, van dit Jaar een Reis naSpatnsikengedaan hebbende,van daar over de Nederlanden te rug keerde , de voornaamfte Steden en Plaatzen bezogt; doch onder den naam des Grave van hagha reizende, om alle pligtspleegingen, aan gekroonde Hoofden verfchuldigd, ie ontgaan, hadt dit bezoek niets,'t geen byzonder de aandagt trok, of iets der be» fchryvingswaardig opleverde. De worftelingen der Vryheid tegen dwingelandsch Geweld in America hielden aan, en de uitflag bleef dit Jaar twyfelagtig; wy kunnen niet meer dan de voornaamfte gevallen even aanftippen; doch . mogen zulks, om aan ons zeiven gelyk te blyven, niet agter wege laaten : in het vast vertrouwen dat onze Leezers, onder het naagaan van 'sLands lotgevallen, die grootendeels de gevolgen waren van den daar ontftaanenKryg, te meermaalen dagten, hoe het in dien oord mogt gefteld weezen : en of de Onafhanglykheid der Noord - Americaanfche Volkplantingen , zo heftig beftreeden, zich door de wapenen vestigde (*). Zuid Carolina te overmeefteren , was reeds in 'tNaajaar van md c c lxxix. het hoofddoel van den Generaal henrv c lin- (*) Zie den toeftond van Noord- America tot dit Tydperk hier boven blf 242. Hh5 IV. boek. 1780. De Koning van Zwcedcn doorreist deeze Landen. Verflag der Krygsverrigtingen in NoordAmerica , in dit, Jaar.  IV. boek, 1780. 490 VADERLAND SC HE clinton, en den Admiraal arbuthnot; doch, fchoon reeds alles vooreenigen tyd daar toe in gereedheid gebragt, en het Krygsvolk zelfs ingefcheept was, leedt het, by mangel van zeker berigt of de Franfche Vlootvoogd d'estaing de Noord-Americaanfche Kust verlaaten hadt, tot het laatst van Wintermaand, eer de Vloot van Nieuw -Tork zeil ging. Een vreeslyke ftorm beliep dezelve, verfcheide voorraadfehepen geraakten 'er van verilrooid, befchadigd op ftrand gezet, of in den grond, eenige vielen in de handen der Americaanen ; één Schip was genoodzaakt alle de Paarden over boord te werpen (*). Onder zo veel ramps bereikte het overfchot, niet voor het einde van Louwmaand de Savannah , en 't was in 't. midden van Sprokkelmaand dat zy aan de Kust van Zuid Carolina landde, en omftreeks Charles Town, de Krygsmagt ontfcheepte, die uit Georgia nog^verfterking ontving, tot het beleg dier Stad, door den Admiraal arbuthnot van den Zeekant aangevallen, die de Haven vermeesterde en de iniluiting bykans volkomen maakte. De Generaal lincoln , daar het bevel voerende, antwoordde op den eisch ter overgave dat hy de Stad tot het uiterite zou verdeedigen. De gemeenfchap der belegerde Stad was nog eenigen tyd (*) Verzameling van Stukken tot de Dertien Veriinigde Staaten van Noord- America , betrekke lyk bl. 6e. Univerf'al. Magaz. Vol. LXXVI. pag. 353,  HISTORIE. 491 tyd landwaards in, open aan de zyde van Coopers Rivier, langs welke men ontzet zogt aan te brengen; dochvrugtloos,'t gelukte de afgevaardigde Krygsbenden, deeze deels te verllaan,deels teverjaagen jen cl in ton eene aanzienlyke verfterking uit Nieuw-Tork ontvangen hebbende , vondt zich in ftaat, om die Rivier geheel meefter te worden, en 't zich moedig ver-deedigt hebbend Charles Town, te eenemaal in te fluiten. Behalven dat de Admiraal , zo veel af breuks aan den belegerden toebragt als hem mogelyk was uit de Schepen, vermeefterde hy, door de landing van Zeefoldaaten en Matroozen , onder begunltiging van zyn gefchut, twee buiten Forten, die zich, by verdrag,overgaven. De Generaal lincoln nogmaals aangemaand om de Stad niet bloot te ftellen aan een verwoefling dreigenden ftorm , kon in de voorwaarden niet bewilligen , en de vyandlykheden werden op nieuw hervat; doch kon hy het niet langer dan tot Bloeimaand uithouden, wanneer hy, op de eigenfte voorwaarden, als hy voorheen van de hand wees, Charles Tov/n over gaf; aanzienlyk was de Krygsvoorraad daar bemagtigd. Voorfpoed fcheen de Brhfche Wapenen deezen Zomer te zullen vergezellen. Lord cornwallis, hadt het genoegen, dat deColonel t ar let on, door hem na de Grenzen van Noord-Carolina gezonden, om een Vyandlyk Leger, 't geen hy vernomen hadt,dat zich daar verzamelde,te ver- IV. I o ek. [780.  49* VADERLAND SC HE IV. boek. 1780. e v verflaan, eer het uit de nabuurige Volkplantingen, eene genoegzaame fterkte tot het bieden van vrugt doenden wederftand bekomen hadt; zo wel Haagde, dat, fchoon de Americaanen weigerden op de voorwaarde der Bezettinge van Charles Town zich over te geeven, echter voor de overmagt moeiten bukken. Naa dit gelukkig llaagen was 'er niets dat het Krygsgeweld van Lord cornwallis wederitondt, en de te onderbrenging van het wydltrekkend Zuid-Carolina oordeelde men, toen de Generaal c e 1 n t 0 n , in 't begin van Zomermaand naa Nieuw-Tork toog, zo volkomen, dat hy, in eenen brieve nauw woorden kon vinden, om zyne blydfchap uit te drukken over den voordeelingen ftand der dingen, sn boven al, wegens de gereedheid der [nwoonderen om zich aan hem te onderwerpen, betuigingen van hunne gehegtïeid aan den Koning te doen, en zelfs de vapens ter verdeediginge van diens Heerchappye op te vatten. Hadt men vroegere Bevelhebbers, na America gezonden, >m 't zelve te onder te brengen, in Engeand verweeten, dat zy een allerheerlykst :n gereedst middel ten dien einde verwaarloosd, en verzuimd hadden,het eene ;edeelte der Americaanen, door het andee te beftryden: en, in elk vermeefterd iewest, zodanig eene inwendige magt te laten , als bykans, zo niet in 't geheel, enoegzaam was, tot de behoudenis en erdeediging in 't vervolg; de Generaal cl in-  HISTORIE. 495 clinton en diens Opvolger zogten 't zelve aan te wenden, en de Ingezetenen van Zuid-Carolina te verpligten tot het aanvaarden eens Stelzels van zelfverdeediging,en hetwerklyk deel neemen in het onderdrukken des Opftands aan de Grenzen. Dit liet zich zo fchoon aanzien, dat men hoopte, langs dien weg,binnen weinig maanden , ten minften dit gedeelte dés Vasten-lands, weder aan de Kroon van Engeland te zullen hegten (*). Hoe gerustllellend en moedgevend zich het gelaad der dingen m Zuid-Carolinaaan 't oog van den Generaal clinton mogt opdoen;hoe hoog hy mogt opgeeven van de bereidwillige Onderwerping der Ingezetenen, en de hoop op derzelver Byiland in den Oorlog tegen hunne Landgenooten, het bleek welhaast, dat veelen zo weinig genoegen vonden, onder het nieuw opgeregte Staatsbelluur, dat zy zich, op de best mogelyke wyze , van hunne eigendommen afmaakten, en het Land ruimden. Dit werd zo algemeen, dat Lord c ornwallis, omtrent het einde van Hooimaand, het noodzaaklyk vondt eenBevelfchrift te doen uitgaan, allen verkoop en overdragt van goederen verbiedende, zonder eerst van den Bevelhebber van Charles-Tuwn daar toe verlof bekomen te hebben; ook werd alle Schippers verhoeden eenige Perfoonen ter Volkplanting ui (*) Univerfal Magaz. Vol. LXXVI. pag. 353.356 IV. boek* I780.  494 VADERLANDSCHE IV. boek. 1 1 1 i 1 i 1 ] 4 e i t r 0 c 1 d' uit te voeren zonder een Vrygeleidbricf van dien zelfden Bevelhebber. Zulks bewolkte de gunftige uitzigten, waarmede men zich gevleid hadt, eenigermaate ; doch zy verdweenen te eenemaal, wanneer feet zigtbaar doorflraalde, dat de zo ftreeiende Onderwerping der meefte bewoonderen van Zuid- Carolina, enkel uit vrees gefchied, of gedwongen geweest, was, en dat niets hun kon te ruggehouden van het •pvolgen hunner Vryheidsmin, zo ras zich de gelegenheid daar toe gunftig aanboodt. Toen de raagt der Noord- Americaanen in de nabuurlchap aangroeide, en de jrenzen naderde, verlieten veelen, die zich tan de Regeering van Groot -Brittanje onlerworpen, en anderen, die daar toe hun voord gegeeven hadden, deeze Party en vaagden alles met tot de andere over te jaan. Bevelhebbers met de hun onderloorige Manfchap, die Lord corn wal.is verwagt hadt, dat voor hem zouden e velde trekken, vervoegden zich by het ^eger hunner Landgenooten. • De te onderbrenging van Noord-Caro:na, hadt Lord cornwallis op 't ooge, n' fteeds briefwisfeling gehouden met e Koningsgezinden in dat Landfchap , ie hem lierk aandreeven tot het volvoem van dit oogmerk; doch, behalven de nrustige gefteldheid 'mZuid-Carolina was e hette in den Zomer: te groot om een bidtocht aan te vangen,en deeze desgefks ongeraaden vóór denOogsttyd te oh« erneemen, wegens gebrek aan leevens- mid-  HISTORIE. 495 middelen in dien oord. Moeite hadt hyzo lang de hem begunfligende Party aldaar in rust te houden; de bewecgingen, welke zy, ondanks zyn raad, te vroegtydig maakten , werden ligt gedempt , Lord rawoon trok ondertusfchen na de grenzen van Noord-Carolina, en floeg zich by Camden neder, op eene zeer voordeelige plaats, waar Lord cornwallis hem van al het noodige verzorgde. Maar onder het maaken van alle die toebereidzelen hadt het gelaad der dingen in Noord Carolina eene geheel andere gedaante gekreegen. Behalven het dempen der beweegingen van de Koningsgezinden , verfcheen 'er de Major Generaal Baron van kalbe, een Duitsch Officier in Americaanfchen dienst met een vry iterk Leger Landbenden, en eenig Krygsvolk uit Virginia. De Beiluurders der Volkplantinge betoonden zich onvermoeid in alles ter verdeediginge, zo nietten aanval, te vervaardigen: zy wierven volk, en de Opperhoofden trokken na de grenzen; verfcheide fchermutzelingen vielen 'er voor met weifelend Krygsgeluk; doch de menigte der Noord- Americaanen groeide zo flerk aan, dat Lord rawdon zyne posten genoodzaakt was in te trekken. Het overloopen veeier Zuid. Caroiinaaren verzwakte de Engelfche Party, en ftevigde de andere. In deezen toefland verfcheen de Generaal gales in Noord-Carolina om het opper- IV. b o ek.1  496 VADERLANDSCHE IV. boek. perbevel te voeren met een talryk Leger'. Ziekte en andere onheilen hadden hetLe* ger van Lord cornwallis zeer verzwakt; de plaats waar Lord rawdon zich nedergellaagen hadt, was, hoe goed in andere opzigten, liegt om een aanval af te weeren ; te rug te trekken zag Lord cornwallis , dat, behalven het agterlaaten van honderden Zieken , en veel Voorraads, ftondt gevolgd te worden van 't verlies van'Zuid-Carolina en Georgia : hy befloot, derhalven, dit niet te doen, en ook den vyand, op de ongunftige plaats by Camdsn, niet af te wagten : weinig was 'er,zyns oordeels, by eene Nederlaage meer dan by het te rug trekken te verliezen, en by eene Zegepraal veel te winnen. Onderrigt dat gales liegt gelegerd was, brak hy op om dien te verrasïen; dan deeze verliet juist dien zelfden nagt, zyne Legerplaats om cornwallis te overvallen. In den donker werden de vooruitgezonden benden van wederzyden handgemeen. Cornwallis ontdekte datde Americaanen op flegten grond ftreeden,en deedt het gevegt marren tot dat hy, door het licht al het voordeel daarvan kon trekken,dit toonde hem nog klaarder, de engte der plaats, aan alle kanten met diepe zwampen omringd , aan zyne mindere Krygsbende groot voordeel in dien aanval fchonk,en de meerdere belette hunne gelederen uit te breiden. Eene beweeging, by het aanbreeken des daglichts in 't Ame- rl*  HISTORIE. 4P? ricaanfche Leger gemaakt, die een verandering van bevelen aanduidde, was, onder *t oog des vyands, niet van onvoorzigtigheid vry te fpreeken. Lord cornwallis zag dit voordeel,en bediende 'erzich van. Welhaast was het gevegt algemeen en heftig van wederzyden: de dille nevelagtige morgenflond was oorzaak dat de rook de beide Legers als een dikke wolk bedekte, en eenigen tyd belette te zien ,■ aan welk eene zyde zich de overwinning verklaarde, 't Bleek eerlang dat 's Koningsbenden vorderden, dat de Americaanen in verwarring geraakten , aller wegen heen vlugtten,en den vyand het veld lieten. Veelen bezweeken naa den eerften aanval, en konden niet weder aan den Vyand gevoerd worden; alleen de geregelde Landbenden, en een Regiment van Noord'-Carolina , ftreedt tot het laatfte. De Baron van kalbe, de tweede Bevelhebber , werd doodlyk gewond ; ge* vangen genomen; hy befteedde zyne laatfte oogenblikken in het voorzeggen van een Brief, waar in hy zyne vuurigfte genegenheid voor de Americaanen betuigde , en den hoogften lof gaf aan de geregelde Landbenden, van welker dapperheid hy eene zo verfche blyk gezien hadt, ten Hot het genoegen verklaarende , 't geen hy voelde , in hun lotge noot geweest te hebben, en gefneuveld te zyn in het verdeedigen hunner zaa- ke. De zegepraal door corn- II. Deel. li wal- IV. boek. 1780.  4y8 VADERLANDSCHE IV. boek. I7&0. wallis behaald, was volkomen. Gates hadt in zyn ongeluk den troost dat men zyne verrigtingen goedkeurde. De Americaanfche Generaal su sip ter. was, zints eenigen tyd, zeer gelukkig geweest in Paityen van Koningsvolk en Voorraad te onderfcheppen. Lord cornwallis , oordeelde het, tot zyne verdere Krygsverrigtingen in Noord-Carolina noodig, deeze hinderpaal uit dén weg te ruimen, en het geluke den daar toe afgezonden Colonel tarleton, sujipter te verrasfen, en overwinnend weder te keeren. Het ftondt gefchaapen dat deeze overwinningen voor de wapenen van Lord cornwallis, geheel het Land zouden openzetten, en het lot deezer Volkplantingen bellisfen, dan het zeldzaam lot diens Oorlogs fcheen aan de Overwinningen der Britten , de gewoone uitwerkzels te ontzeggen : want niet tegenftaande deeze fchitterende voordeelcn , deedt 'er zich geen vooruitzigt op, van een fchiclyk voleindigen des Krygs. 't Gezag van Groot - Brittanje werd alleen erkend op die plaatzen , welke 's Konings Krygslieden met de daad bezaten , en alleen zo lang zy 'er bleeven. Vryheidsmin en Haat tegen het Moederland woonden in het hart der Volkplanteren (*). Toen (*) Univerfal Magaz. Vol. LXVII. pag. 182 en Vol. LXXVII. pag, 77 - 86.  HISTORIE. 499 Toen de Generaal clinton, in 't midden van den Winter, tot den gemelden tocht naa Zuid- Carolina, Nieuw Tork verlaaten hadt, vondt die Stad zich ras bloot gefteld aan een oogfchynlyk zeer onverwagt gevaar. Een Winter, in die Landftreeke zonder wedergade in ftrengheid en duur, beroofde Nieuw-Tork en de daar by liggende Eilanden , van de voordeelen, die dezelve tot weezenlyke Gibraltars voor de Noord - Americaanen maakten; en teffens van de befcherming der Vloote, aan eene zelfde maate van gevaar onderheevig. De Noord - Rivier. als mede de Straaten en Kanaalen , die tusfchen de Eilanden doorkropen, warer allerwegen, bezet met ys van zulk eer dikte en fterkte , dat het den overtocht van Legers, met de zwaarfte Lastwagens en Gefchut zou hebben kunnen draagen de Eilanden en de aangrenzende Kuster vertoonden zich aan "t oog niet ander; dan één Vast land. De Bevelhebber pat tison te Nieuw-York . nam met zyn< Medebevelhebber knyphausen; de voorzigtigfte en fpoedigfte maatregelei ter verdeediginge, in dien ontrustendei roeftand. Alles wat wapens kon voerei werd te Nieuw-Tork gewapend. De Ko ninglyke Fregatten, in 't ys beZet, dien den tot een Voorfchans, de Manfchap de Voorraad- en Koopvaardyfchepen wer< met pieken gewapend, om de Werven t verdeedigen. — Gelukkig voor dt du li a "op IV. boek. L I L r 1 3  5oo VADERLAND SCHE IV. boek. I780. («) üniverfa!. Magaz. Vol. LXXVI. pag. 557. opgeflootenen, dat dc Generaal Washington buiten ftaat was om voordeel te doen, met deezen onvonrzienen kans. 't Kleine Leger te Morris-Town nedergeflaagen, was veel minder in aantal dan deovergebleevene Koninglyke Bezetting. Nogthans maakte hy beweegingen en toerustingen, genoeg om zyn oogmerk aan te duiden en wel gegronde vrees te wekken. Lord sterling ondernam een vrugtloozen aanflag op Staaten Eiland; voorts vielen, 'er geduurende den Winter, niets dan eenige fchermutzelingen in dien oord voor (*). De Generaal clinton, in den Zomer derwaards wedergekeerd, zou gaarne , of alleen te Lande, of veréénigd met den Admiraal ariiuthnot ter Zee, van Nieuw-Tork de Americaanen aanbevallen hebben ; doch hy ontving van deezen kundl'chap, dat zy zichdermaate vcrfterkt hadden , dat hy alle gedagten om een aanval met de Landmagt alleen te doen liet vaaren, en de veréénigde met de Vloot ongeraaden oordeelde. ln- tusfchen was Washington, met een ftuk aangegroeid Leger , fchielyk de Nourd-Rivier over, en naa Kingbrhige getrokken; maar vernomen hebbendé, dat clinton niet op Rhode Eilana gekomen was, trok hy de Rivier weder over  HISTORIE. over en legerde zich by Oragne Town. Clinton beklaagde zich, dat hy, in i zyn tegenwoordigen toelland , niet in" ftaat was iets treffends tegen de veréé-' nigde magt der Noord- 'Americaanen en Franfchen te onderneemen (*). Uit dit ganfche beloop der zaake blykt, de aanhoudende Vryheidsmin der NoordAmericaanen, niet bezwykende onder felle tegenflagen ; maar zich fteeds weder opbeurende, tot demping van de menigmaal opgevatte vuurige hoop der op hun afgezondene gehuurde Legerknechten, die wy in een volgend Jaar, op het diepst, vernederd zullen zien. (•) Univerfal Magaz. Vol. LXVI. pag. 280. 2J1. Einde des Tweeden Deels. li 3 BLAD- IV. 10 ek. 780.  BL ADf YZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. . A. fldmlraliteiten (Gelastigen der) leveren een Plan in tot verbetering van het Zeeweezen , en de dekking van den Lande , 37. Door Staaten van Holland goedg?keurd, 39. Gelderlands gevoelen omtrent dit Plan, 4> Slaan een Middelweg, omtrent de Onbepaalde Convoyen vqor 67 Aanmerking over deezen Voorflag, 76. ■<• — van Amflerdam geeft den Kooplieden een * onvoldoend uitfteUend Antwoord , waar over zy zich beklaagen, 6v (Col!e?ien der) leveren een Raadflag over, wegens het aanranden des Convoys onder bylandt , 277. Holland en Friesland ilemmen 'er in toe ; 't zelve by voorraad na Engeland gezonden , 281. Ald.iar mede gedeeld en door Lord stormont;Jbeantwoordt, 28,;. Aanmerkingen op dit Antwoord, 285. Jtmerlca QNuord') Krygsverrlgtingen van den Jaare , $779 , 243. Vergelyking van onze en der Americaanen worflelingen osjde Vryheid, 248, America Noord f Handelingen wegens) door w.lee, 422. ■ 1 Krygsverrigtingen in) in 't Jaar 1780, 489. Amflerdam in het Nieuwe Reglement van Franh^k bevoorregt, 16. Bewerkt de uitftélling van het volvoeren , 19. Wraakt het Antwoord aan Frankryk, omtrent de Onbepaalde Convoyen gegeeven , 27. Van het Nieuwe Reglement in Frankryk afgekondigd uitgezonderd, 28. Doet, met eenige Steden , eene Tegenaantekening tegen de Ridderfchap, met betrekking tot het Onbepaald Convoy, 42. Dringt by de Algemeene Staaten op een Onbepaald Convoy aan , 15. Doet het te vergeefsch by Hnlland; met andere Kooplieden, deswegen door Frankryk bevoorregt, 116, Verklaart zich in de Raadspleegingen , over het vermeerderen der Landmagt, niet te hebben ingelaaten, 119. Klaagt met Dordrecht en Rotterdam over 't uitstellen van Convoy, 119. Neemt geen genoegen in de fehikkingen der Convuyen, door de Algemeena Stas-  BLADWYZER. S'taaten voorgefteld , 126. Kooplieden te dier Stede leveren een Verzoekfchrift in, wegens de gefheeke Vonnisfcn over de opgebragte Schepen, 293. Voeren by het Verflag over het verlengen van het verhoogde Last- en Veilgeld eene nadruklyke taal, ,318. Amflerdam, zwaare Ziekte en Sterfte in den Herfst 1779, 3=7- « — Verklaart zich tegen het marren van het aanneemen der Gewapende Onzydigheid, 382. — — welk een aandeel het gehad hebbe in de Handelingen met w. lee, 422. Staaten van Holland befluiten dat gedrag af te keuren , 447. Tegenverklaring van Amflerdam , 448. Belluit der Algemeene Staaten , het gedrag afkeurende en Antwoord aan Engeland, 451. JjARWELL (D. O.) te vlisfingen begraaven; zyn Gedenkteken en Graftfchrift, 215. Batfingerhom , Vlasteelt aldaar met voordeel vourtgezet, 404. Berk el ('E. F. van) wat aandeel hy gehad hebbe in de Handelingen met w. lee , 422. Bondam (P.) doet eene Redenvoering op het twee honderd jaarig Jubile der Unie van Utrecht, 9. Bylandt, het Convoy fteekt onder hem in Zee, 168. Voorzorge gedraageu om 'er geen Houtfchepen onder te neemen , 169. Ontmoeting van hem en fielding, 170. Deeze onder ftaat het Onderzoek, en bylandt ftrykt naa gefchooten te hebben, 173. Twee Oorlogfchepen, met de Koopvaardyvloot , in Erg'land opgebragt, 175. De tyding daar van , verwekt hier veel ontroerings, 259. Dit bedryf, in Engeland, gelaakt en gepreezen , 262. Handelingen hier over tusfchen stori mont en van wel deren, 263. Bylandt in een Krygsraad vrygefprocken , 268. Anmerkingen over zyne verdeediging 272. Klagten derKooplieden over het opbrengen van dit Convoy , 274. Raadflag der Admiraliteits Collegien over het aanranden des Convoys, 277. Hoe men in Engeland over de- opgebragte Schepen dagt en vonniste, 286. Welke uitwerking dit hier te Land baarde, 291. De Kooplieden te Amflerdam , leveren daar over een Verzoekfchrift in , 293. Zeven Schepen verbeurd verklaard en verkogt, 313. De Eigenaars der verbeurd verklaarde Schepen vervoegen zich, om Schaavergoeding by de Staaten, 314. C. l_xAPET.lf,n tot DE marsch , dringt iu Gl Heiland aan op i 4 ee«,  BLADWYZER. een Onbepaald Convoy , P3. Zyne taal over 't aangaan der Gewapende Onzydigheid, 401. Capellen tot de poll levert by 2yne Hoogheid een Vertoog in, 18S. St y. dige gevoelens der Staaten van Overysfl des wegen , 190. Hy dringt zyne zaak aan , ald. Verlchillende raadllagen over 't geen in dit geval te doen ftondt , en vrat men Zyne Hoogheid zou antwoorden , 191. Een voorflag tot een minnelyk vergelyk tot geen Befluit gebragt, 194 Biedt aan alles tot een minzaam verdrag te willen aanwenden, 196. Door de JMeerderheid der Ridderfchap argeflaagen. Alle Stukken aan Zyne Hoogheid gezonden 196, Capellen zendt een Brief met volledige -Stukken aan den Stadhouder, 197. Antwoord van Zyn Hoogheid op capellens voorgaand Verzoekfchrift. Door c apellen gewraakt, zyn nader Verzoekfchrift, 199. Van de hand geweezen en capellen tot de Staaten van Overysfel verzonden, die hy nogmaals met een verzoek om een minnelyk vergelyk aanging , 2or. Verfchillen ter Staatsvergadering deswegen. De drie Steden betoonen zich ca pll l en gunftig , 202. Verregaande misnoegen van de Meerderheid der Rijde ren des wegen , 203. De drie Steden beantwoordden de Ridderfchap , 204. C apellen dringt het ftuk der Urostendien/len nader aan , 207. Hoe door de Ridderfchap opgenomen , 2 ïo.Zyne nadere vergeeffche poogingen op den Landdag, 211. In den Jaare 1780, blyft de zaak (kepende, 477. Catharina de II. Zie Rusland en Gewapende Onzydigheid.Convoy (Her opfchorten van 't) der Schepen met Hout buiten werking gefield, 21. Staaten van Holland dringen aan op een Onbepaald Convoy, 39 De Ridderfchap doet 'er eene Aantekening tegen, 41. Tegenaantekening van Am ft er dam, 42, Gelderland en Zeeland tegen het Onbepaald Convoy, 42, 43- Uititel der Admiraliteit te Amfterdam vreemd gevonden, de Koop* lieden aldaar dringen opeen Onbepaald Convoy aan,by de Algemeene Staaten, 65, VoorgeflangeMiddelwegder Admiraiiieits - Collegien , 67. Aanmerking daar over, 76. Statten van Holland volharden by het aandringen op het Onbepaald Convoy . 77. Befluit der Meerderheid, 78. Zoeken het tot een Algemeen Staatsbefluit te ma:ken, 78. Rotterdam en Dordrecht dringen 'er op aan by Zyne Hoogheid, 87. Gelderlar.as nader Befluit daar omtrent, 9 .Capellen tot uk marsch drin^i 'er cp aan, 93. Utrecht  B L A D W Y Z E R. rechts Befluit daar omtrent, loo. F> letlands verdeelde gevoelens, io>. Kooplieden in FVieiland dringen'er op aan , 110. Eindelyk Befluit van Frie h*d, ui. Aantekeningen daar tegen, 112, Zeelands weigerend Befluit, 115. Eenige Kooplieden in Holland, wilden te vergcefsch het Onbe paald Convoy doorzetten, 116. Deswegen door Frankryk bevoorregt, 117. Voorflag by Staaten van Holland om deeze zaak met de vermeerdering der Landmagt tepaaren, 117. Drie Kooplieden klaagen overhet Uitftel, 119. Verlchillende gevoelens der Landzaaten , 120. De Algemeene Staaten beantwoordden de Klagten der Kooplieden, 12 . Convoy zeilt uit onder bylandt. Zie bylandt, en daar verder wat dit Convoy betreft. < (men ftcmt tot een Onbepaald ) uitgenomen Zeeland, 306. Correfpondentie (Sociëteit van Natuur- en Geneeskundige ) in dOn Haage opgericht,232, Curacao Beroovingen der Engelfchen aldaar , Klagten en Verzoeken deswegen, 339. 71 !)" XJeenemarken (Zeemagt van) 355- Dordrecht (Kooplieden van) Klagt over het Fran/che Reglement , 30. Vervoegen zich met die van Rot. ter dam by Zyne Hoogheid, li 87. Dringt te vergeefse^ by Staaten van Holland op 't Onbepaald Convoy, 116. Klaagt over het niet verleenen , 1 9. Drostèndierffen Zie capellen tot den poll. 77 E' JL* ngeland(Frankryk enSpanje verklaaren den Oorlog aan,) 126. Hoe zeer hier des ontrust. 127. ■ Dreigt de opfchor¬ ting van alle Handelverdragen met de Staat, 264- Aanmerkingen hier over, 267. Hoe men daar over by het opbrengen des Convoys onder bylandt dae,t , 2S1. en over die Schepen vonniste, 286. ■- Befluit den Staat niet langer als een Bondgenoot aan te merken, 303; Dit Belluit by eenigen in Engeland gewiaakt, 305, De Koning geeft last omtrent het neemen en aanhouden der Schepen van deezen Staat, 306. Zeven Schepen verb:urd verklaard , 312. Hoe het Plan der Gewapende Onzydigheid daar werd opgenomen , 361. Befluit den Staat den Oorlog te verklaaren 459. Oorlogsverklaring, 462. Aanmerkingen da'.r over, 471. Hoe door zommigen in Engeland opgenomen, 472. Engehchgezinden , hoe zy Frankryks gedrag ten opzigte van dit Laad beoordeelden, 86. 5 En-  BLAD WYZE R. Engelfchen hun oordeel over de verfterking van onze Zeemagt, 55. m — hunne geweldaadigheid, op St. Euflatius, Saba en St. Martin, 333. Beroovingen op Curacao, 339.Prysverklaaringen in de Middeland/cke Zee, 34.i. Hun gedrag in de Porti/geefche Havens en Handelingen daar over , 342. Mishandelingen onze Zeelieden aangedaan , 346. Schennis aan onze Kust, 347. Algemeenheid hunner Zeerooveryen. 351. Euflatius (Sr.) Sterke Vaard daar op , 54. Gewelddaadigheden der Engelfchen aldaar , 333. Vrees voor erger Geweldenaaryen,.334. fi e 1. d 1 n g ' zyne ontmoeting met en het opbrengen van bylandt, 170. Hoe men dit hier,en in Engeland, in ziet, 258. Zie verder bylandt. Frankryk levert een nader Vertoog int vergezeld van het Nieuwe Reglement , 14. jimflerdam bewerkt deuitüelling van het voli/oeren, 19. Weigert een Antwoord aan te neemen door Amfter. dam en Hvrlem gewraakt, 27. Kondigt het Nieuwe Reglement af- Amflerdam cn Haarlem uitzonderen.ie, gS. Geelt een nieuw Tarif uit, 55. Ontheft Holland, voor een tyd , van het drukkend Edicï en Tarif, 84.110e de Etigtischgtiin- den alhier dit gedrag van Frankryk beoordeelden, 85. Ontheft eenige Steden van 't Edict, wj. Frankryk verklaart den Oorlog aan Engeland , 125. Heft de Arresten op, en belooft wedergave van de Gelden , ingevolge van dezelve ontvangen, 307. ( Hout en andere Scheepsbehoelten gedeeltlyk te Land na) gezonden, 3:0. (Hoe) het Plan der Gewapende Onzydigheid in ziet, 364. Friesland beklaagt zich over het Reglement in Frankryk beraamd, 29. ___ (Staaten van) hun gevoelen over het Plan der Gelastigden van de Admiraliteiten, 44. (Verdeelde gevoelens in) over het Onbepaalde Convoy , 102. Men wil 'er de beïlisfeude Item des Stadhouders doen gelden , 106. Dit gewraakt, 10;. Eindelyk Befluit , 111. Aantekeningen daar tegen, 112. Lierzang daarop, en Pleit daar over veroorzaakt, 114* De Kwartieren verfchillen over yorks aanzoek om Hulpbenden, 131. Befluit deswegen , 303. Gevoelen over't leveren van den Derden Mat., 331. ■* wil tot de Gawapende Onzydigheid toetreeden, 397. Fritzem ( Klagten, ^er) over den oiibelitiermden Suat der  BLADWYZER. der Zeevaard , 57. De Kooplieden dringen op een Onbepaald Convoy, 110. 'sGravenhaage Natuur- en Geneeskundige Correspondentie aldaar opgericht, 232. 'sGraves ande (] ) doet eene Kerkreden op het Tweehonderd Jaarig Jubile der Unie van Utrecht, 10. Gelde: landsgevoelen over het Plan der Gelastigden det Admiraliteiten, 42. Cocree (Schennis der Engelfchen aan onze Kust by) 347. Klagten daar over ten Engelfchen Hove, 349. , . nader Belluit ten opzigte van de Onbepaalde Convoyen, 91. . — gevoelen over Hulpbenden na Engeland, 302. ■ gevoeien over de Toetreeding tot de Gewapende Onzydigheid, '-99. 'iGravenhage (de Teken-Academie te) voor allen open gezet, en Eerpryzen uitgeloofd, 235. Groeizaam heid des Jaars I779> 219, 224, 225. Groningen en Ommelanden, Befluit wegens de Hulpbenden, 3°3- Haarlem wraakt met Amflerdam, het Antwoord aan Frankryk gegeeven , 27, Van de Lasten des Nieuwe Reglements in Frankryk afgekondigd uitgezonderd. gg. Neemt geen genoeger in de gemaakte fchikking der Convoyen, door de Algemeene Staaten voorgeflaagen , 126. Aantekening wegens het Be.'uit omtrent de Papieren van w. let., 449. Harlingen, groote Sterfte in den Jaare 1779 , aan de Persloop , 229. Holland(Staaten van) geeven een Antwoord aan Frankryk , door Amflerdam en Haarlem gewraakt, 27. Keuren het Plan van de Gelastigden der Admiraliteiten goed , en dringen op een Onbepaald Convoy , 39. Hun raadflag op het voorftel van Zyne Hoogheid , wegens de groote Verfterking van de Land- en Zeemagt , 47. Volharden by het aandringen op een Onbepaald Convoy, 77. Befiuit des wegen by de Meerderheid , 78. Zoeken het tot een Algemeen Staatsbefluit te maaken, 79. Vaardigen Brieven af, aan de andere Gewesten , 83. Eenige Ste- den poogen te vergcefsch, het Onbepaald Convoy do'T te dringen, 116. Voorllag om in devermeerderin jr van Landmagt te bewilligen, ajs men hst Onbepaald Convoy toeftwnde. 117. Verfchillende gevoelens over .een Voorflag der Algemeene Staaten , omtrent de Convoyen, het gebruik der Vloote, 126. ——- voor een tyd van het drukkend Edicten T>irif vaaFraMkryiontheeven,84. Hol-  BLADWYZER. Holland (Staaten van) Nader Belluit om met de Zes Gewesten , omtrent de Schikking op de Convoyen te berusten, 133 Zes Steden verklaaren 'er zich tegen, ald. — hun gevoelen over de verzogte Hulpbenden, 301. —— over't leveren van de derde Man der Koopvaardyfchepen, 330. » Beduiten om in de Gewapende Onzydigheid te treedeu, 304. Tones (paul) neemt twee Er.geljche Oorlogs - Fregat ten en valt 'er mede in Texel binnen , 14S. Of dit met toeleg gefchied is, '49. Yorke beklaagt zich hier over en eischt des Konings Schepen te rug, 151. Schikkingen omtrent de binnen gevalle Schepen gemaakt, 152. Paul jones verwekte veel gerugts, 154. Voorflag der Admiraliteiten omtrent de handelwyze met de Schepen, 155. Goedgekeurd door de Staaten , ald. Yorke levert een Nader Vertoog in , 156. Nader Antwoord van de Staaten, en Schikkingen om het uitloopen van paul jones te verhaaflen, i;8. Oneenigheden der Steden, wegens dit Befluit, 160. Aantekening van Amfterdam daar tegen, en eitch wegens de Beduiten met Meerderheid genomen, 161. Dord¬ recht, Rotterdam en Sch'-dam leveren te gader eene Aantekening in , 162. 't Gedrag van paul jones en Capitein de c o s g el 1 n op de Texeljche Reede, 163. Voorzorgen van Zyne Hoogheid in dit geval, 165. Hy zeilt uit Texel , ald. Aanmerkingen over dit geval, 166. v K- lyampen in den Herfst van 1779, groote Sterfte, 230. Kemp (F. A. v. d. : voert een Pleit over zekerea Lierzang, r 14 Kerken (Het Begraaven in de) elders weder gefprooken en verboden, wordt ook hier gewraakt, %$. Men blyi't, uitgezonderd eenige weinige voorbeelden by 't oude gebruik, 237. Klooflerveen , een nieuw Dorp in Brcnt'ie aangelegd, 481. Kolhom, Vlasteelt aldaar met voordeel voortgezet, 484. T L' Jsart en Veilgeld, Dubbel ingevoerd , 13. Bezwaaren door den Koning van PruisJen daar op ingebragt, ald. Door de Staaten beantwoord , 14. verlengd; De Kooplieden des geraadpleegd fpreeken rustige taal, 318. Dit Fonds neemt zeer wel op, 327. Laurens (tl) Berigt van dien Heer, 425. Met zyne Papieren' opgeürag t en te  BLADWYZER. te Londen gevangen gezet, 425. Verflag van de Papieren by hem gevonden ,427. i Gronden van bezwaar uit deeze Papieren in F.t geland ontleend , 437- Wat metl 'er zich van voorftelde , 4-9. Door yorke aan zyne Hoogheid; en door dee- • zen aan Staaten van Holland , overgeleverd, 440. Straf. 440. Strafeifchend Vertoog van yorke . 442. Aanmerkingen op dit Vertoog. 445. Staaten van Heiland Befluiten het gedrag van Amfterdam af te keuren, 447. Tegenverklaring van Amflerdam, ,(48. Befluit der Staaten van Ho'land, omtrent die Papieren , en de Stukken daar toe betrekkelyk, 455Lee (W.) Handelt met de neufv1lle, 422. Leeuwaarden. Een Genootfchap aldaar, biedt een P;ys aan'op eene Verhandeling over den Uitvoer van Hooi, 482. Lierzang. ter eere «an eenige Friefche Heeren veroorzaakt een Pleit. 114. L 1 n g u e t befchryft de twee Partyen in ons Land , 28. Man (Voorftel der Kooplieden om den Derden tot 's Lan Zeedienst te leveren. 3:9. Staaten van // Jlan ontwerpen daar toe een P'r.kaat, ,^30. F iedattns gevoeicK daar over, 33'. Plakaat der Algemeene Staaten hier over, 332 Martin (St.) Gevveldaadigheden der Eneellche-n aldaar , 334. Wat over die Schennis by de Staaten voorviel, 337- I\.T N' [Narrebout CF- en JO redden de Schipbreukelingen van het Schip Wotitauin ,213. Beloond door den Oeeonomifchen Tak , en de Oo-t-lndifche Maatfchap- py > 2 '4- Neutraliteit (Gewapende". Zie Gewapende Onzydigheid. \J zedigheid {Gewapende) Verilag hier van , 352. Wensch'ykheid van een Plan der Onzydige Mogenh den om de Zeegeweldenaaryen tegen te gaan, 354. Vcrklaaring van catharinade II. aan de Oorlogvoerende Mogenheden , 356. Aanmerkingen over deeze Verklaaring , 360. Hoe in Engeland opgenomen, 361. Hoe in Frankryk, 364. Hoe in Spanie, 367. We'k een bekoorelyk uitzigt, de Aanbieding van dit Plan, hief te Land ver Wekte , 369. Antwoord der Staaten aan het Kusfifche Hof, .-73. Deeze zaak hier fleependj gehouden , en een Gezantfehap benoemd, 376. Ca- thar1na de II. , Zet door het uitrusten van Schepen klem by aan haare Voorflag,  BLADWYZER. ilag, 377. Het Gezamfchap draak, ald. Men treedt agter uit, en eischt Verzekering voor alle onze Binnen- en Buttenlandfche Bezittingen, 37S. Aanmerkingen over die Voorwaarde, ald. Amflerdam verklaart zien ten fierklien tegen dit marren, en de vocrgeflagene Guarantie. Aantekening dier Stad, 382. Het Belluit wordt egter genomen. Last des Gezantfciiaps, 3 86. 't Zelve ver ■ trekt en komt te Petersburg. Aanvang der Onderhandelingen, 383. De Gezanten dringen hy den Staat aan op een fpoedig toe'treeden , 389. De Engel'fchen flaagen niet in hunnen toeleg om ons te Petersburg buiten het Verhoud te fluiten , 392. Men zoekt de Toetreeding hier te doen mislukken , 393. Belluit der Staaten van Holland tot de Toetreeding, 394. Aanmerking der Ridderfchap van Holland op dit Befluit, 396. Frieslands gevoelen over de Toetreeding, 397. Overysfel s Raadflag, '398.Gelderlands gedrag in deezen , 399. R. J. van der CA- peelens taal te dier gelegenheid, 401. 'i Gevoelen van Groningen en Ommelmden, 407. Utrechts Raadflag, 409. Onzydigheid (Gewapende) De Meerderheid der Staaten Befluit tot de Toetreeding, 410. Bekendmaaking aan de Oorlogvoerende Mogenhe¬ den , 412. De Gevohnag tigde te Petershurg met het Charaéter van Buitengewoone Gezanten bekleed , 415. De Toetreeding krygi haar volle beflag, 417. Berigten deswegen herwaards overgezonden, ald. Beantwoording der Bekendmaakingen aan Frank'yk en ipanie, 419. Gefclienken aan de voornaamfle Bewerkers van dit Verbond, ald. Het aanbelang van dit Verbond , hoe gering geagt door de Engelschgfzinden hier te Lande, 420. Oorlogfchepen (De Bondgenooten Zeeland, uitgenomen Hemmen in de Petitie van 52) 320. Overysfel Staaten van hun gevoelen over de verzogte Hulpbenden, 102. — Wat zy over de Gewapende Onzydighsid Befluiten , 398. 1 errenot (A.) legt eene Begraafplaats aan by Soheveningon, 240. Befchryving van dezelve, ald. Portugal den Engelfchen gunftig in de Prysverkiaaring der genorncne Schepen, 2. Porte i Ottomannifche) verzet zidi tegen de Zeeroveryen, 35'. p R. /V idderfchap (De) doet eene Aantekening tegen het Onbepaald Convoy, 41. Eenige Steden flemmen met dezelve i^, 42. Rot-  BLADV7YZER, Rotterdam Klaagt over het Franfche Reglement, 30. De Kooplieden vervoegen zich by Zyne Hoogheid , 3:. Klaagt by de Magiftraat , by de Algemeene Staaten,en Staaten van Holland , over het drukkend Franse'" Tartf, 60. Vervoegt zich weder by Zyne Hoogheid, 62. _ Klaagt anderwerf by Zyne Hoogheid, 87. Dringt te vergeefsch aan op Onbepaald Convoy , door Frankryk bevoorregt, 116. Klaagt tevens Amflerdam en Dordrecht over het niet verleenen van Convoy, 11 9. Rusland, Zeemagt der Keizerinne catharina de II. 352 > 352- Saha , Gewelddaadigheden door de Engelfchen aldaar, 33+- Schagen (M.)(Graffchrift van,) 237. Scheepsbouw (Drukke) in den Jaare 1779, 12. Spanje verklaart den Oorlog aan Engeland, 12(5. Belemmerende Schikkingen aldaar op onze Scheepvaard gemaakt , 177. Veel Koopvaardyfchepen in Spanje opgebragt , 178. Klagten ejj Vertoogen des gedaan door 't Spaanfche Hof beantwoord , 178. Spanje Klaagt in den Haage, 179. Verzoekfchriften by Hunne Hoog Mogenden , wegens de Spaanfche Opbrengsten ingeleverd, 182. Plakaif het vaaren opGibral/ar verbiedende, en verdere voor1 agen aan het Spaanfche Hof, 185. Behandelt onze Scheepvaard op een beter voet, 314. Hoe men 'er het Plan der Gewapends - Onzydigheid opneemt, 367. Staaten (Algemeene beantwoorden de Klagten der , Kooplieden over het Onbepaald Convoy, 122. ■ geeven een Plakaat, het Vaaren op Gibraltcr verbiedende, en doen verdere Voorflagen aan het Spaanfche Hof, 185. Hun Befluit wegens het gedrag van Amfterdam, in de zaak der Noord-Americdanen ,451. En Antwoord aan Engeland, ald. Yqrre weigert het aan te neemen, 457. Sterfte (Zwaare) in den Herfst van 1779, 226. rp T. 1 ör:/,'Nieuwe Frapfche) 55. Texel (Onlusten onder het Scheepsvolk op de OorlogSchepen in), 135. ■ (Eene oude Begraaf¬ plaats op) ontdekt, 242» Eene Haven voor Bin- nenlandfche Vaartuigen daar aangelegd, 478. .——— Eene Bergplaats voor 's Lands - Oorlogfcheepen , daar gezogt, maar niet gevonden , 480. Tweedragt (De) in de Nederlanden neemt toe, de beide Partyew befchreeven, 28, U.  B * L A D W Y Z Ë R. »7 U. L/k/V (Het Twee honderd Jaarig Jubelfeest der) van Ui recht aldaar gevierd, 7. Het gedenken daar aan door de Vaderen des Lands aangepreezeu, 10. Utrecht (S;aatcn van hun Befluit wegens de Onbepaalde Convoyen, 100. »' Gevoelen over de verzogte Hulpbenden, 302. Ve tius (Muitery op het Fregat») 137- Straffe aan de Oproerigen, 147 Volkplantingen (Schepen der Vreemden op onze) vaarende aan dezelfde Be.astingen en Bepaalingen als die der Ingezetenen onderworpen, 327- Bleeven onbe- fchermd, 33. Weer s en Lugtge/teltenis des Jaars 1779. Storm op den 1 januaiy,' aagte Winter, 218 , Vroegtydig Voorjaar , 219. Orooge Zomer, 22% Hette in den Naazomer , 223. •—— In 1780 en 85, derzelver gevolgen, 4H8. Wel der en (Graaf'van) Vreemde behandeling dien Staatsdienaar te Londen aangedaan, 4.60. Opontboden, 461. Willem de V. zendt een rondgaande Brief aan Zes Gewesten, 21. ~ — Doet eene Aanfpraak en Voorftel by Staaten van Holland', wtt gens de vermeerdering der Land- en Zeemagt en het dan verleenen van Onbepaald Convoy, 33. Raadllag van Staaten van Hol. /