VADERLANDSCHE HISTORIE. VIER EN DERTIGSTE DEEL.   VADER LAND S CHE HISTORIE, vervattende de GESCHIEDENISSEN, d e ii VEREENIGDE NEDERLANDER Uit de geloofwaardigfce Schryvers en egt© Gedenkftukken zamengefceld. Met Plaaten* vier en dertigste deel, behelzende het vebvolg van den ja are I785. TEN ONMIDDELYKEN VERVOLGE VAN WAGENAAR'S VADERLAN DSCflE , H IS TO RI E. ik AMSTERDAM, by JO hannes a L L a r T< jsi » e c x c 1 ï i,   VADERLANDSCHE HISTORIE. ZES EN TWINTIGSTE BOEK. INHOUD. Sloffe van dit Boek. Bedenkingen van • zyne Hoogheid en den Raad van Staaten, by het overleef eren der Petitiën voor den Jaare mdcclxxxv. Bewilliging van zes Gewesten. Naadruklyke taal door Staaten van Holland te deezer gelegenheid gevoerd, over de Confenten en Fumisjementen. De Dank-, Vast- en Bededags Uitfchryving gaf hoop op Vrede. Deeze daagt op; doch de bi?menlandfche Onlust blyft volduuren. Vertoog van zyne Hoogheid, te zyner Verdeediging. Middelen tot 'sLands Verdeediging door den Stadhouder opgegeeven. Hoe men dit Vertoog wydverfchillend beoordeelde. Beantwoording van dit Vertoog door Staaten van Friesland. Voorftèl van zyne Hoogheid by Staaten van \ Holland. X. deel. A Ont~ XXVI. } o ek.  ft VADERLANDSCHE XXVI. boek. Ontworpe Publicatie des Stadhouders. Dee* ze vergroot het misnoegen. Schiedams Raad/lag over deeze Publicatie. De Gezwoore Gemeente te Zwolle verzet zich tegen het laat en afkondigen der zelve. Schryven der Staaten van Overysfel deswegen aan. zyne Hoogheid. Raadflag eens Staatslids van Friesland over die Publicatie. Wat in Zeeland deswegen voorviel. Onderzoek op de oproerige Beweegingen in Holland bepaald en Joan n es Gerardus Lu yken tot Advocaat Fiscaal aan gepield. Nadere hefchikking op de Regtsbehandeling der Oproerigen ten Plattenlande. Nadere en ftriktere Publicatie in Holland tegen oproerige Beweegingen, en het draagen van Leuzen. Mishandeling deezer Publicatie in 's Gravenhaag^. Medailles met de Afbeelding des Stadhouders als Leuzen gebruiH en verboden. Voorzorgen in 's Gravenhaage gedraagen tegen den Verjaardag van haare Koninglyke Hoogheid. Oproerige beweegingen in die Hofplaats op den vierden van Herfstmaand- De twee Penftonarisfen de Gyzelaar en van Bercicel, nevens hun Gezelfchap, door Krygsvolk begeleid. Drie Huizen de glaazen ingefmeeten. Raadflag over de beveiliging van 'sGravenhaage by Staaten van Holland. Befluit hier op. Schikking op hei doen van Ronden door Gecommitteerde Raaden. De Stadhouder beklaagt zich hier over by Staaten van Holland. Deeze blyyen by hun Befluit, en maaken nadere befckihkipg op de Wagten. Bepaalingen op fat  HISTORIE; 5 tiet verkenen van Patenten en Attachés, door Gecommitteerde Raaden. Brieven des Konings van Pruisfen aan hun Hoog Mogenden en aan Staaten van Holland, over het voorgevallene omtrent zyne Hoogheid. Verflag wegens het Contmando in ,sGravenhaage uitgebragt. Staaten van Holland beantwoorden den Brief des Konings van Pruisfen. Geraaktheid van dien Vorst over deezen Brief. Holland oordeelt dat deezé zaak dit Gewest alleen betrof Gevoelens eeniger Gewesten op dit fluk. Brief van. zyne Hoogheid over het Staatsrapport hei Commando betreffende. Men blyft by hei genomene Befluit omtrent het Commando in 's Hage volharden. Zyne Hoogheid houdt dit Bef uit als niet genomen, of ingetrokken. Gedagten over de geringe Meerderheid, met welke dit Staatsbefuit genomeé was. Befluit over den Eed van het Escadron Gardes du Corps. Verandering in de Vaandels van de Hollandfche Gardes te voet,, Befluit omtrent die Vaandels en de Ringkraegen der Officieren. Tekens van Spuveraisiileit by hun Ed. Gr. Mogenden aangenomen-, Haare Koninglyke Hoogheid vertrekt met de Vorstlyke Kinderen na Friesland. Zyne Hoogheid na Breda. Oproerige Beweegingen by zyn vertrek. Deeze begeeft zich desgelyks na Friesland. Oproerige Beweegingen by zyn vertrek. Een vervaardigd Verzoekfchrift om de wederkomst van zyne Hoog' held in 'sGravenhaage te bewerken. Onderzoek, wegens de Agierflallen der Verpondingen op de zogenaamde Koningsgoederen aangeraaden. Verflag van dit onderzoekt A at Bij, sxvfe boek»;  4- VADERLANDSCHE XXVI, b i k, Bedenking op andere Staatsfchulden van het Stadhouderlyk Huis. Zyne Hoogheid bedankt voor zyn Beurt in de begeeving der Ampten by Gecommitteerde Raaden. Het Genootfchap voor 't Vaderland in 's Gravenhaage ontmoet tegenwerking. Het Hof van Holland en de ''Magiflraat kanten 'er zich tegen aan. Uitjlag van het Verzóekfchrift der Genootfchapsleden by het Hof en de Magiflraat. Te Dordrecht willen de Goede Luiden van Achten de Verkiezing eens Burgemeesters aan zich behouden. Werkzaamheden des Genootfchaps de V r y h e i d aldaar, en Eere 't zelve aangedaan. Staat der Dordrechtfche Schutierye. Het Genootfchap met dezelve vereenigd. Het Genootfchap van Wapenhandel te Delft ontmoet veel wederftands. Nadere Verbintenis der Leden. Ongunfttge en ftreelende Bejegeningen diens Genootfchaps. Een ander tegen het eerfle overgeftelde Genootfchap van Wapenhandel opgerigt. Oneenigheden over het draagen van zwarte Cocardes aldaar. Het Adres van drie honderd en elf Burgers te Leyden ontworpen kan de onderficuning der Vroedfchap niet verwerven. Pieter van Schelle, des misnoegd, neemt affcheid van V Genootfchap des Wapenhandels. Fr. Ad. van der Kemp volgt deszelfs fpoor. C. P. Chastelein doet het desgelyks. Men vaart te Leyden egter voort met het bewerken der Grondwettige Her/lelling. Voordel , van Delft op eene Vergadering van Sc/tutteryen en Gewapende Genootfchappen te  HISTORIE. 5 t»t Leyden. 't Leydfche Ontwerp hier uit ] gebooren. Artykelen daar in ter overwee- ] ginge voorgefteld. OnderJcheidene Beooriee- ■ Zingen van dit Ontwerp. Adres der Leydfche Burgerye om Anthony Dirk van diin Santheuvel tot Raad te krygen. Zonder inleevering van dit Adres wordt die Heer tot Raad verkooren. Het voorftel om de ftem der Raadsleden voor de Burgery geheim te houden, te Leyden verworpen. Jonkheer van der Does, Heer van Noordwyk, verzoekt om verfchooning aan de Regeering te Leyden over het inbrengen van Gevangenen met Krygsvolk. De Schuitery te Leyden krygt van de Regeering nieuwe Vaandels. De Studenten te Leyden rigten een afzon der lyk Genootfchap van Wapenhandel op. De Wapening bloeit te Amfterdam. Veelvuldige ftaatkundige Gefchriften. De Bockverkooper ArendS te Amfterdam gevangen, en in eene Geldboete beflaagen. Ver lem en Iiespe in de Gevangenis. Vonnis over hun uitgefprooien. Zy vervoegen zich by het Hof van Holland, worden ge/laakt. Voordeden en Eereletooningen hun verkend. De Boekverkooper Schuurman in boete geflaagen, en gebannen. Regenten uit verfcheide Gewesten houden te Amflerdum Vergaderingen, De Begeeving der Ampten ter Admiraliteit te Amfterdam trekt deeze aan zich. Voorftel door de Lange van WyngaarDen te Gouda gedaan, wegens de Regeeringsbeftellinge. Men neemt te dier Stede ten gunftig Befluit om de Ampten aan InA 3 bw CXVL io e k»  6 VADERLANDSCHS XXVI. BOEK. i boorelingen te geeven. Het oogmerk, om een Corps Stads Artilleristen op te rigten, gelukt niet. De Commisfte te Rotterdam beklaagt zich over 't weinige dat zy kon uitvoeren. Staatsbejluit ten voordeele van dezelve. De Oproerigheden daar eene wyl voorgekomen. Oproerige Beweegingen by de aankomst van haare Koninglyke Hoogheid. Oproerigheden by de aankomst van den Stadhouder. Wat 'er omtrent de gevangene Catharina Mulder, Cornelia Swenk en Clasyn Verr y n gebeurde. Waarfchuwing en Voorzie-ning afgekondigd. Publicatie tegen Brandfiichtwg. Het verbeteren der Schutterye 'door veelen noodig gekeurd. De daar toe gemaakte fchikkingen door anderen gewraakt. De verandering komt, naa veel yertraagens, tot ft and. Het Genootfchap van Wapenhnndel de Palmboom opgepgt. Een Genootfchap van Aankweekelin%en yuurt af. De Burgers verrigten den openbaar en Wapenhandel ?net goedkeuring der Regeerinae. Voorftel by de Admiraliteit op de Maaze., dat geene Amptenaaren te gelyk Regeeringsposten zouden beftleeden. Onder eenige bepaalingen in een Befluit veranderd. Een verder ftrekkend verzoek, omtrent de Amptenaaren en Regenten , niet ingewilligd. De Hoofd officier G, e v e r s oordeelt, dat de Verkiezingen der Regenten, volgens de oude Privilegiën en Octjroyen, moeten gefchieden. Aandrang van. jh Voorftel. Door de Meerderheid van de \andgew:eez?n, Oneenigheden in, den Br iel- te  HISTORIE. 7 ie over de Wapenhandel. Prysvraag door.', een Genootfchap Alkmaarfche Burgeren \ ttitgefchreeven. De Wapenhandel aldaar ■ begunftigd Een Genootfchap van Wapen* "handtl H Hoorn. Het voorgevallene te Vu anen omtrent een Vaandel des Genootfchaps. Vergadering van Schutters en Genootfchappen te Utrecht. Ver/lag deswegen door de Gelastigden van Delft. Nationaal Adres aan Staaten van Holland daar ontworpen. Derde Vergadering van Genootfchappen te Utrecht. Acte van Verbintenis tot hand" liaaving der Republikainfche Conftitutiè. Hoe het toeging met derzelver tekening. Kort algemeen verflag van de Burgerfocieteiten. Onderfcheiden beoordeeld. Hoe men •wilde dat dezelve moesten zyn gefchetit. Wat men van derzelver waarde of onwaar' de te houden heboe. w W y moeten te rug keeren tot dei aanvang des Jaars mdcclxxxv, on den toedragt der zaaken, binnen 's Lands van nader by, te befchouwen. Die zelf de tooneelen van Oneenigheid en Ver warring zullen zich aan ons oog opdoen en flerker rollen dan immer werden *e: gefpeeld. In een tyd dat Eensgezind heid hoogst noodig was, zien wy de toorts van Tweedragt zwaayen, en d< gloeiende vonken van verderf alommc verfpreiden. De ftoffe, die ons te verwerken ftaat, is verre, van de aangeA 4 naam- £XVI. soek. L Stoffe van dit Boek. >  % VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. 1785- Bedenkin gen van zyne Hoogheid en den Raad van Staaten by het overJeeverender Petitiën voor Ï785. naamfte; doch, daar zich geene andere aanbiedt, moeten wy ons dier moeilyke taake getroosten. Hoedanig zyne Hoogheid en de Raad van Staaten 'sLands toeftand inzagen en voorftelden, kunnen wy eeniger maate afneemen uit de Petitie voor dit Jaar aan de Bondgenooten gedaan. Naarderaaal Staaten van Friesland, omtrent de Staaten van Oorlog, voor de Jaaren mdcclxxxiii en mdcclxxxiv, goedgevonden hadden Afwyzinge te doen, en, op hun verzoek tot Herftel hier van, geen Befluit was ingekomen, bleeven zy in twyfel hangen of het wel noodig zou weezen,nieuwe Staaten van Oorlog, voor het Jaar mdc c lxxxv, aan hun Hoog Mogenden, en door dezelve aan de Hooge Bondgenooten, aan te bieden, uit de gegronde vrees, dat die voorftellen, even als de voorige, niet evenredig zouden aangenomen, en diens volgens de daarop gebragte Quotas, by alle de Gewesten, niet voldaan en daar op ingebragte zwaarigheden niet geweerd worden. Doch in aanmerking genomen hebbende, de groote verandering, in den Jaare mdcclxxxiv, voorgevallen, daar de Republiek, op eene onverdiende wyze, werd bedreigd, met eenen geweldigen aanval, tot derzelver ondergang, van wegen zyne Keizer!yke Majefteit, waar tegen onwederfpreekelyk, ter afweeringe van dien, alles gemeenfchaplyk moest worden opgezet, en byeengebiagt, moesten zy zich verzekerd  HISTORIE. kerd houden, dat, in deeze tydsomftandigheden, alle de Bondgenooten, zonder uitzondering, met eenpaarige fehouders, de Lasten, die tegen de zo zeer gevreesde en aannaderende Onheilen moesten gedraagen worden, wel zouden willen te berde brengen, zonder thans op derzelver Finantieele Intresfen te blyven ftaan. Dit, en om meerder verwarring te vermyden, hadt hun bewoogen de gewoone en buitengewoone Staaten van Oorlog wederom aan te bieden; te meer om dat 'er, in die beide Staaten, volgens daar toe genomene Befluiten van hun Hoog Mogenden, aanmerkelyke verandering tot vermindering zou moeten plaats vinden, en ook met den Jaare jmdcc lxxxv, de tegemoetkoming aan Zeeland, nu twee maal zeven Jaaren op den Staat van Oorlog gebragt, zou ten einde loopen. Waar uit ten vollen de noodzaaklykheid bleek, dat de Bondgenooten, met allen ernst, de hand aan 't werk floegen, tot het herzien en vastftellen der Quotas, voortaan by ieder Gewest te draagen, en op te brengen, als zonder welke bcpaaling de Republiek, zelfs in de allervreedzaamfte tyden, onbeftaanbuar zou zyn. Zy vonden zich genoodzaakt te verklaaren, dat door die ongelukkig opgekomen tyden, in welke de Uitgaaven zo merkelyk waren vermeerderd, en de inkomfien zo zeer verminderd, de GeA 5 ne- XXVI: boek. 1785.  fo VADERLANDSCHE XXVI. boek. neraliteits Finantien en Kasfe zich zodanig gedrukt vonden, dat dezelve in geenen deele in ftaat waren om in eenig vermeend bezwaar van iemand der Bondgenooten, op wat wyze men zulks zou willen aanzien, eenige verdere Verligting te kunnen toebrengen, zo als tot hier toe was gefchiedt; naardien, integendeel, de Finantien zelfs eerder Veriïerking zouden noodig hebben: vooral wanneer by Friesland voortduurende werden ingehouden de 330000 Guldens jaarlyks, die, volgens de plegtigfte overeenkomst, tot voldoening der lntresfen van de voor dat Gewest opgenomene Sommen, als anderzins, geregeld hadden behooren opgebragt te worden; waar van, zints. den Jaare md c c lxxxi i, niets gekomen en de fchuld tot weinig minder dan één Mülioen geklommen was.- Vervolgens, van het op de been brengen en houden eener behoorelyke Legermagt, tot verdeediging van het Vaderland, fpreekende, wilden zy gaarne bekennen, dat de bereidwilligheid der Bondgenooten zich wel vertoond hadt; doch konden niet nalaaten 'er by te voegen, dat men noch kon, noch behoorde te verzuimen om de Legermagt van den Staat tot een vry grooter getal en flefkte te brengen, in deeze hachlyke en gevaarlyke tyden zo hoognoodig, niet alleen ter bekwaame Bezetting van zo veeIe Vestingen als zouden dienen verdeedigd te worden; maar om tevens eene Ar-  HISTORIE. ï c Armee, of ten minften een refpectabe Corps, te velde te kunnen brengen, al zonder 't welk het Vaderland en des zelfs Bezittingen, nimmer, naar behoo ren, konden befchermd, veel minder he indringen van den Vyand belet worden Hier op hielden zy daarom ten fterkftei 8an. Wegens het bezorgen der Frontierei en Magazynen, waar omtrent men zc veele Befchuldigingen ten laste van der Raad van Staaten hadt ingebragt, op ee ne wyze waar van men nimmer een voor beeld zou aantreffen (*), beriepen zj zich op hunne Memorie van Confidera tien en Elucidatien aan hun Hoog. Mo gendenovergeleeverd(f). Zy wilden nog thans niet verbergen hoe dit maal de eerfte reize niet was, dat de Raad vai Staaten, wegens vermeend of voorgee wend verzuim der Frontieren en Maga zynen , by hun Hoog Mogenden wa; aangeklaagd geworden; zulks was, inte gendeel, wanneer de 'zaaken der Republiek bezwaarende, en als gevaarlyk, voorkwamen, en dezelve van buiten door een« •voornaame Mogenheid werd aangevallen, het noodlot van de Raad geweest, dii kon ten vollen blyken uit de Jaarer mdccxlv en de twee volgende, die zc (*) Men flaa hier na onze Vadert. Hht. VII. D, (t; Zie onze Vader!. Hht. VU. D. bl. 359- 1 xxvl. i BOEK. ■ 1785. I 1. i l l t  ïfi. VADERLANDSCHE XXVI, boek zo niet erger, de tegenwoordige zeer naby kwamen, als wanneer de befchuldiging van verzuim ten dien opzigte, en vooral ook omtrent Vlaanderen, zo hoog was gereezen, dat de Raad van Staaten, te zyner verdeediging, in den J«re mdccxlvi aanmerkte, „ van het ftuk „ der Fournisiementen der Gewesten, 3, tot het in ftaat brengen van 'sLands „ Frontieren, en byzonder in Vlaanderen, „ niet te kunnen afftappen, zonder de „ Bondgenooten te waarfchuwen van alle de gevolgen, welke zouden kunnen „ opkomen, by ontftentenis van 't be„ hoorelyk in ftaat ftellen van dat Fronj, tier, met proteftutie van daar voor niet „ responlabel te willen zyn, het dik„ wyls gebeurende, dat men, als de ge„ meene zaak niet voordeelig ging, „ dan de fchuld wilde leggen op die „ geenen, die daar van de Directie heb„ ben, zonder te begrypen, dat de Re„ proche eigenlyk geattribueerd moest „ worden aan die geenen, die, naa zo „ menigvuldige Adhortatien, manqueer„ den in 't betaalen van 't geen waar „ toe zy, uit kragte van de Unie, ver„ pligt waren." Terwyl de Uit¬ komst van die klagten, naa dat deswegen by hun Hoog Mogenden een behoorelyk onderzoek was gedaan, hier op neerkwam, dat de Raad van Staaten van dien verzuim ontlast werd en vrygeprooken, zo als zeer omftandig bleek ik de Secreete Refolutie hunner Hoog Me»  HISTORIE. 13 Mogenden van den zeventienden van Grasmaand mdccxlvii, Aan een nader onderzoek der nu onlangs ingediende Memorie van Confideratien en Elucidatien door de Bondgenooten wilde de Raad van Staaten zich nimmer onttrekken; maar, met volle gerustheid, afwagten, wat hun Hoog Mogenden, met de gezamenlyke Bondgenooten , dien aangaande verder zouden gelieven goed tc vinden en te befluiten (*). Wat (*) Deeze 'Memorie, over welke wy breeder gefprooken hebben, in het VII. Deel onzer Faderl. Hist. bl. 359, werd, ingevolge van een Staatsbefluit by Staaten yan Holland den 24 van Slachtmaand des voorleeden Jaars genomen, ter overweeginge aanbevolen aan de Heeren de Gyzelaar, Vis*cher en de Kempenaar, Penfionarisfen vaa Dordrecht, dtnjlerdam en Ordinaris Gedeputeerde van jilkmaar, en den Raadpenfionaris v a m Bleiswyk; die dit ftuk daadlyk ter hand namen , en eene zeer uitgewerkte Memorie van {Confideratien opftelden, dienende tot wederlegging vaa die, waar op de Raad van Staaten zich hier beriep. « Een Memorie wel vervaardigd ; maar nimmer by Holland ingcleeverd : om dat, gelyk wy uit vastgaanrie belcheiden weeten, dezelve niet volkomen afwas, toen de Heer Pieter Paulos, Secretaris dier Commisfie, met den aanvang van Grasmaand des Jaars '785, tot Raad en Advocaat Fiscaal van het Collegie ter Admiraliteit op dc Maa-ie werdt aangefteld, en hy dezelve, eerst eenigen tyd daar naa, kon afinaaken. — Ten anderen , en vooral, om dat men de verwydering niet grooter wilde doen worden: daar men zag, dat de Raad van Staaten, naa het gedaan Rapport, hoe zeer dezelve gemeend hadt daar op in eeniger voege te moeten antwoorden , evenwel in de daad aan den Inhoud van dat Rapport begon te voldoen, door <$p Frontieren in beter ftaat te fteUen, ten mjnften ^9 SX'VI; *OEK.  14 VADERLANDSCHB XXVI. BOEK. 17*5. < i i ] < 2 t I i I b t I i i «j Ü » Wat de zaaken van de Zee betrof gelyk de Yver, welken de Bondgenooten tot herftel daar van , in korte Jaaren, hadden aangewend zeer aanmerkelyk en ten hooglten te pryzen was, zo behoefde de wensch en het verlangen niet verder te gaan, dan dat de Bondgenooten, met allen ernst, in die oogmerken bleeven volharden; waartoe echter ook voltrekt uoodig zou zyn het vaardig opbrengen van de Penningen daar toe verzogt en beftemd, en wel volgens de Quo■as der onderfcheidene Gewesten over cvelkers agterzyn de Collegien der Adniraliteit gezamenlyk zich, weinig maanlen geleeden, zo hooglyk beklaagd hadleh, en tot welkers Betering niet te fpoeiig kon beflooten worden, tot voorkoning van de ongelukkige gevolgen, welce anderzins, ten ondienfte van den Lanle , daar uit zouden moeten ontftaan (*). Na- o veel de tydsomftandigheden toelieten, en GeCchut ï doen aangieten en aankoopen; te meer daar het linifterie van den Raad geheel veranderd zynde, et te vvagten was, dat 'er by den Rajd andere ■laatregelen zouden worden gevolgd. Wy heb- en deeze nadere ontworpen ^Memorie van Confideaften, met de Bylagen, onder 't ooge gehad en eleezen ; doch, om bovengemelde redenen \ en ook ewyl zulks ons uitdruklyk verzogt is, zullen wy aar van geen verder gebruik maaken. Het genoeg ordeelende deeze gelegenheid waargenomen te heb:n om te vermelden, dat dezelve, fchoon nooit vergeleeverd , weezenlyk beftaat. (*) Met de Admiraliteit in Friesland was het zo tfrlyk gefteld, dat dezelve zkh onvermogend ver- Maa*.  HISTORIE. Namen de gezamenlyke Bondgenooten, ] de zaaken van de Zee zodanig ter har-1 te, gelyk Holland zich daar omtrent ge- kwoeten hadt, deeze aandrang was on-1 noodig geweest; zyne Hoogheid en de Raad van Staaten konden deswegen niets nadruklyker verzoeken en wenfchen, dan dat alle Gewesten dit zo loflyk voetfpoor, zo veel mogelyk, zouden gelieven na te volgen; ten einde de Admiraliteits Collegien uit hunne zo groote verIe- Waarde om een Fregat in dienst te brengen: dewyl de Mastenmaakers en Touwflaagers volftrekt weigerden eenige verdere Lëverantien te doen, en. verzogten zy alle hunne Schepen, noch in dienst, tc mogen afdanken en opleggen: zo hun Hoog Mogenden geen middel wisten tot fpoedige en kragtdaadige hulpe. Refol. Gen. i. Nov. 1784. Refol. van Hol!. 20. Mey 1785. Veel viel 'er over de Wanbetaaiing deezer Admiraliteit te doen. Refol. van Holl. 29. Juny 1785. — Om zich voor zulk eene ongelegenheid te hoeden. fchreeven de Rasden en Ministers van het Collegie ter Admiraliteit te /Imjlerdam t aan Staaten van Holland, dat dezelve zich , in't vervolg , zeer bezwaard , ja buiten ftaat, zouden vinden; om, naar den gewoonen Regel, zo dra hun Ed. Groot Mog. in de Petitiën toeftemming gedraagen hadden , de noodige aanftalte tot alles te maaken ; maar zich zouden moeten bepaalen tot het geen ■voor welks vergoeding daadlyk ftaat kon worden gemaakt. De Quota van Holland was reeds meer dan hefteed aan de Uitrusting van een Oorlogfchip , en zou de Uitrusting der Fregatten moeten gewaagd worden op 't geen zou inkomen van de overige Gewesten; die deels, niet toeftemden in deEifchen ten dienfte van de Zee gedaan; deels fchoon toegeftemd hebbende, de Uitreiking inhielden tot dat op de Petitiën eenpaarig zou. zyn bcflooteli, Re/»/, van fletf, :xvu O E K, 785,  16 VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. I785. Bewilliging van zes Gewesten. Nadrukly- ketaal van Holland, te deezer ?elegenh.'id gevoerd , ever de Cinfenten en Furnïsftmenten. ■ ( 3 3 3 5 I R tegenheid te redden en de zo noodzaakelyke Zeemagt in haare kragt en fterkte te kunnen bewaaren, en, des noods, te vermeerderen (*). Overysfel, Gelderland en Stad en Lande itemden in de toen gedaane Petitiën toe; desgelyks Zeeland en Utrecht: dan deeze beiden in 't vooruitzigt, dat de nieuwe Regeling der Aandeelen van elk Gewest op handen was. Friesland deedt de oude Afwyzingen, en ftemde in geen hooger Opbrenging dan van ƒ8-13-10 in het Honderd te betaalen (f). Staaten van Holland, die, in den voorleeden Jaare, by hunne bewilliging inde Petitiën, zo fterk gefprooken hadden(§), vonden zich weder genoodzaakt, om thans eene niet min nadruklyke taal te voeren. Naa eenige aanmerkingen van minder belangs, waren zy, overgaande :ot onderwerpen, die de hoogfte aandagt verdienden, gelyk zy zich woordlyk uitIrukten „ verpligt, om, by deeze gele, genheid, voor het Bondgenootfchap , open te leggen, hunne gevoelige aan, doening en regtmaatige bekommering , over de alleszins ongeregelde, gansch, , verwarde, en wanftaltige gedaante, , waar in het hoogwigtig ftuk der Confen- » ten (*) Refol. van den Raad va» Staaten 34. Dec» '84. Of) Refol. Gen. u. en ig. April en 6. Mey 178^ °foi. van Hall. 27. Mey 1785. (§) Sie onze Vadert. Bist. VJII. D. bl. 0.  Historie; % ten en Cöntributien', tot de gerheene Defenfie, zich veel te zigtbaar verj, toont • daar de welgegronde en zo diki, werf herhaalde klagten Van. hun Ed. 3, Groot Mogenden, tegen over hunne „ Mede • Bondgenooten, niet. langer tot „ de traagheid en agterlykheid van der„ zeiver Confenten en. Furnisfementen 9, op de Petitie?! tot de Zee bepaald kon„ nen worden; neen maar, in het generaai, en zonder onderfcheid, zich uit„ ftrekten tot alle zodanige zaaken, wel„ ke van de meeste en ilerkfte invloe„ den op alle de hoognoodige. middelen j, ter befcherming van het dierbaar Va; derland zyn moeten. —Ó*— Daar de fteeds verwylde, gebrekkige .en on„ gave Confenten der meeste Provin- cien de nieuwe en gevaarlyke Stelling, welke meer en meer fland grypt, als of de verpligting tot pre„ ftatie en zuivering van een gedraagen Confent, óp eene of andere Petitie j dan eerst en niet eerder gebooren „ wordt dan wanneer. die Petitie 9 5, met bewilliging van alle de Bondge; nooten, tot Conclufie is gebragt.—— „ de buitehgewooné uitflap van eenèn, „ anderen Bondgenoot, door de eigendunklyke . vermindering van zyn Aaiv 5, deel in de Lasten der. Unie zo s3 veele onderfcheidene objecten voor qpa, gen ftellen, waar van de ernftige b.e5, fchouwing, altoos, en ten allen tyde, ,; maar vooral en voornaamlyk. öp he.E ?, tydftip dat de Republiek met een, geX: deel. B |i wfij xxvr, boek.  i8 VADERLANDSC HE XXVI. BOEK. 3 s 5 5 s 3 ■ s: 5 X 9 y. Je „ weldigen aanval gedreigd wordt, de gevoeligile aandoening moet verwek„ ken. „ Dat, met opzigt van de Furnisfe„ menten tot de zaaken van de Zee, „ daar aan, in het voorleeden Jaar, door „ deeze Provincie alken meer dan acht „ en vyftig Tonnen Gouds zyn te koste „ gelegd; welk aanzienlyk Furnisfement „ nog binnen de eerfte Maanden van „ dit Jaar met over de twaalfmaal hon„ derd duizend Guldens is vermeerderd y „ dat daar tegen de Betaalingen der an„ dere Provinciën, hoe zeer, geduuren„ de het voorige Jaar, wel eenigermaa„ te toegenomen, egter zeer weinig ftrek„ kende zyn tot inkorting van het ontzaglyk beloop der fteeds opgehoopte , agterflallen, door dezelfde Provinciën , aan de refpective Admiraliteiten ver, fchuldigd, en welke Restanten tot eert, hoogte gefteigerd zyn, dat ze tot een , grievend en ondraaglyk bezwaar voor , die Collegien zyn geworden, waar , onder dezelve, zonder eene prompte , voorziening, welhaast buiten alle acti, viteit gefteld, geheel zouden moeten , bezwyken. Daar dezelfde Provinciën, , al verder, by aanhoudenheid het oor , weigeren te leenen aan de billyke en i op voorige exempelen gegronden voor, flag ter Generaliteit gedaan, en met , het appui van hun Hoog Mog. circui laire Misfive gefecondeerd, daar toe ingerigt, ten einde het zo bezwaarde Fonds van het verhoogde Last- eri Veil;  Historie. 19 5, Veilgeld uit gecontracteerde Schulden 3, gered, en het totaal bederf zou voors, gekomen worden van een Fonds, het „ welk tot andere noodige uitgaven ge„ fchikt, zedert eenige Jaaren, ter oor- zaake van de gebrekkige en bnvrngt3, baare Confenten van de non - equipee* 3, rende Provinciën, door menigvuldige ,, daar op geadfigneerde Betaalingen bo3, ven maate gedrukt en overlaaden is 3, geworden. „ Dat de verregaande Ongelykheid in „ het ftuk der Confenten en Contribu3, tien, al voor lang plaats gehad heb- bende, thans ten top is gereezen, eri 3, de verderflyke uitwerkingen daar van „ op 't gevoeligst ondervonden worden 3 3, in een tyd daar het op ipoedig beraa,, men, en daadlyk in riet werk dellen3 „ van alle meest vigoureufe en kragtdaa< dige maatregelen, ter gemeene beveiy> ligifg s meer dan ooit moest aanko* „ men. , . i .„ t:j. „ Dat het gebeurde in deeze .dagen „ aanleiding gegceven hebbende tot de 3, zo nadrukhkc Aanmaaningen , dooi „ hun Hoog Mogenden by eene circu„ laire Misfive van den tienden Februa- ry laatstleden,- aan de Heeren Staater; „ der zes andere Provinciën geaddresfeerd. „ een duurzaam Monument in de Staats* registers zal opleeveren van den vol„ vaardigen yver, met welken deeze Pr©3, vircie aan de Pligfèn van het Bond* ?> genootfchap, in de ruimfte uitgeftrekti B s & héld xxvii BOEK» 1^5. [  12© VADERL A NDS CHE XXVI. BOEK. 17Z5. heid, en met opoffering van al haar Fi„ nancieel vermogen, (leeds heeft vol99 daan: wyl daar uit ten eeuwigen da„ ge zal blyken, hoe deeze Provincie, „ die door het doen van zwaare en tel„ kens vermeerende Overbetaalingen den „ last van den laatst geëindigden Zee- oorlog heeft moeten draagen, als nu, „ by het orkftaan der tegenwoordige On„ lusten, haar Geldkas terftond weder„ om geopend, en haare op eigene Pro* ,, vinciaale kosten welverzorgde Arfenaa9, len en Magazynen, ten behoeve van „ het Bondgenootfchap, niet geflooten „ heeft gehouden; en hoe deeze Provin„ cie de eer/ie geweest is, die niet flegts „ in de onlangs ingekomene Petitiën „ gaaf geconfenteerd; maar ook reeds 9, op dezelve, byzonder op die tot de Legerlasten, notabele Sommen heeft „ opgebragt, en zulks in een tyd, dat door geene der geconfenteerd hebben,, de Provinciën heller of penning op de,, zelve nog was gefurneerd gewor3, den. „ Dat dit geavanceerde meer dan genoeg is om de akeligfte denkbeelden „ te vormen van eene gefteldheid, welke, „ langer voortgaande ^ van die fchroom„ lyke gevolgen zou moeten zyn, dat „ het waggelend Gebouw van de Unie, door inwendige gebreken aangetast, „ en ondermynd, eerlang zal inftorten, „ en het Gemeenebest, zelfs zonder ee» nigen aanftoot van buiten, tot den oe-  HISTORIE. ? ~ m if ver van een gewisfen ondergang gebragt worden. „ Dat eene gefleldheid van dien aart de ferieuste aandagt tot zich moet ,, trekken, en het geheel onverantwoor„ delyk zyn zoude, langer te draalen met het aanwenden van die middelen, waar door de fteeds toeneemende wan- orde en verwarring in de materie der ;, Confenten en Fumisfementen tot fleun „ van de algemeene zaak, op de kragt3i daadiglte wyze gefluit, en die gedug„ te kwaal in zyne fources en oorzaa„ ken ontdekt, naauwkeurig onderzogt, „ en met den wortel uitgeroeid worde. „ Dat het aan hun Ed. Groot Mo„ genden geenzins is te wyten, dat een „ zo gewigtig onderwerp, niet reeds voor een geruimen tyd, by de hand „ genomen is, en de Deliberatien daac over , met den vereischten fpoed, „ voortgezet zyn geworden; dat daar toe de herhaalde Inftantien van wegen „ deeze Provincie hebben geftrekt, en dar, „ ook hun Ed. Groot Mogenden daar. „ toe, in 't byzonder by Refolutie van „ vyftien November des voorléden Jaars, „ zich bereid hebben verklaard om met; de verdere Bondgenooten te. treeden „ tot de Revifie der Provinciaale Quo„ tas — tot het onderzoek der Finan„ cien van de Generaliteit, — mitsga„ ders tot het beraamen der noodige mid- delen van Redres en Verbetering om„ trent de onderfcheide Pointen,. de geB 3 ,7 »«s KXVL SOEK.  XXVI. BOEK. .1/85. 1 } 3 3 3 5 3 3 s 9 i l *fc VADERLANDSCHE „ neraale Defenfie zo te Water als te „ Land concerneerende, en by gemelde „ Refolutie distinctlyk opgenoemd, ter„ wyl hoogstdezelve te gelyk voorge„ ft ld en geïnftecrd hebben, dat, tot 'h dit omflagtig werk, twee Perfoueele „ Commibfien, uit weinig Leden be„ ftaande , benoemd mogten worden (*). „ Dat dit gedaane voorftel als nu ein,*, delyk tot die Maturiteit gebragt zyn,yde,dat de voorzeide Cpmmisfien r, eerstdaags gédecerneerd ftaan te wory den (f), hun Ed. Groot Mogenden' , zich vleyen met de gegronde hoop, , dat het gewenscht vrugtgevolg daar , van zal zyn, dat welhaast zodanige y nuttige én heilzaame ontwerpen voorti gebragt zullen kunnen worden, dewely ke met cordaate en vrugtbaare befluij tèn van de gezamenlyke Bondgenooy ten bekragtigd, aan het Verlangen vaa hun Ed. Groot Mogenden en aan de Exhortatien van hun Hoog Mog of de Waardigheid en de onbetwist„ baare Regtën van dit Gemeenebest te „ eenemaal. op te offeren, of wel eenen „ geweldigen Oorlog te vreezen, welke „ misfchien geheel Europa in vuur en vlam zoude zetten, en" waar van de „ uitkomst in haare allergedugtfte gevoLsVgêh, niet genoeg te voorzien was. •— De zamenloop van twee zulke ver3, fchriklyke Gevaaren, ieder van welke „ alleen genoeg zou zyn om het bloei>y endfte Volk in den grond te helpen, en die daarenboven elkander eene ver,y dubbelde kragt tot onzen geheelen Ori- dergang byzetten, gaat gepaard met „ de vermindering onzer Commercie, 3, Fabrieken en Trafieken, terwyl de zo s, fchadelyke Veepest nog zo ongelukkig 3, blyft voortduuren. ■ „ Dan daar de hinnenlandfche Onlusten „ en Beweegingen, door Gods gunfti,5 ge verhoeding, niet gehad hebben alle de verderflyke gevolgen, welke men ,y heeft moeten vreezen; daar is het vari jj-buiten dreigende Gevaar, onder Gods iJ zegen, door de voorzigtige Standvastigheid der hooge Regeering, en d? ,i zeer nadruklyke Tusfchenfpraak der è Keel, vermogende Vrienden van dit 'Ge-  HISTORIE. &3 '„ Gemeenebest, ten minften zo verre aan 't ftaan gebragt, dat men over de „ gedaane Vorderingen in Onderhande„ ling heeft kunnen komen, en wy. niet „ zonder hoop zyn hetzelve eindelyk geheel afgekeerd te zullen zien, be„ houdens onze Onafhangelykheid en al„ lerweezenlykfte Regten van den Koop- handel, als anders, welke met ons „ Beftaan en Voortduuring onaffcheide- lyk verknogt zyn." ' Deeze ingeboezemde hoop, wegens den Vrede van buiten, erlangde haare Vervulling, gelyk wy, in het laatst voorgaande Boek, den loop des zogenaamden Keizerlyken Oorlogs tot den Vrede toe befchryvende, vermeld hebben; doch de binnenlandfche Rust was en bleef nog verre te zoeken. De wydgaapende Verr wydering fcheen veeleer nog grooter te zullen worden dan zich ter heelinge te fchikken. By de beraadflaagingen van 's Lands hooge Magten, tot het verdeedigen van Staats Vlaanderen en Staats Brabant, als mede van Gelderland, Utrecht, Friesland, Overysfel en Stad en Lande, leeverde zyne Hoogheid een breedvoerig Vertoog in by hun Hoog Mogenden, beftemd om zyn gehouden Gedrag te ontvouwen, te verdeedigen, en opening te geeven van 't geen hy meende tot Verdeediging des Lands noodig te zyn. Alles wat Hem, zedert vier of vyf Jaaren, wedervaaren was, de. uitflag van B 5 de XXVL BOE li. Deeze daagt op.; doch de binnenlandfchsOnlust blyft. Vertoog van zyne Hoogheid, te zyner Verdeediginge.  a5 VADERLANDSC H E XXVI. BOEK. de daar tegen aangewende poogingen, en toebereidzels, welke Hy dagelyks zag maaken, om hem al mede verantwoordelyk te ftellen voor de gevolgen van 's Lands tegenwoordige gefteldheid, gaf Hem zamengenomen eene regtmaatige bekommering, dat hy thans niet gelukkiger zou zyn, dan te vooren in het wegneemen van de ingeboezemde Vooroordeelen, het herftellen van het gefchonden Vertrouwen, en het herwinnen van de Liefde van 'sLands Ingezetenen, in de veertien eerfte Jaaren zyner Befluulinge zo ongeftoord genooten, en op welke hy zich durfde vleien als nog de billyke aanfpraak niet verlooren te hebben. Hier kwam by, dat men zich befchuldigd ziende van zwaare euveldaaden, welke door een opaengeftapelde reeks van allerlei rampen min of meer geloof gevonden hadden, bezwaarlyk kon flaagen in het bewyzen zyner Onlchuld, zonder teffens aan te wyzen den oorfprong, waar uit die rampen daadlyk gefprooten zyn, en dat in dit Zyn geval die aanwyzing niet gemaklyk kon plaats hebben, zonder gevaar te loopen van verdagt en befchuldigd te worden van den toeleg om Zyne eigene Verdeediging te doen dienen tot het bezwaar van anderen. Aan den anderen kant kon Hy voor zich zeiven niet verbergen, dat, hoe zeer Hy ookmogt uitweiden in het verflag der omftandigheden, welke dienen kon-  HISTORIE. §£ konden om zich een waaragtig denkbeeld te vormen van den gevaarlyken toeftand van de Republiek,'t zy men de gelteldheid van haare buitpnlandfche Belangen, of wel haare inwendige Gefteltenis befchouwde, Hy deswegen niets meer zou kunnen te berde brengen, dan aan Zyne Landgenooten en aan vreemde Natiën, zedert vier of vyf Jaaren, door de Nieuwspapieren, en door andere middelen , (over welker geoorloofd- of ongeoorloofdheid Hy zich thans niet zou uitlaaten,) volkomen kenbaar geworden was. Hy hadt, wel was waar, te minder reden om zich te vleyen ? dat e'éne nieuwe Verdeediging meer zou uitwerken dan 't geen Hy te vooren uit noodweer verpligt geweest was aan de Hooge Bondgenooten voor te draagen, daar Hy eigenlyk gefprooken niets te zeggen hadt, dan 't geen aan de Hooge Bondgenooten, en zelfs aan de meeste Ingezetenen deezer Landen genoegzaam bekend was, of behoorde te zyn; doch , overtuigd dat het niet zo zeer Onkunde was, waar aan Hy de geweldige tegen Hem opgevatte Vooringenomenheden en Vooroordeelen, die zulk een milde bron voor Hem geweest waren van allerhande Onaangenaamheden, te danken'hadt, dan wel aan gebrek van Oplettenheid, waai door veelen van Zyne Landgenooten, zo in als buiten de Regeering, belet worden om onder het zelfde oogpunt, en XXVI. BOEK. 1785.  VADERLAND SCHE XXVI. SOEK. en in ée'ne reeks nevens eikanderen te, befcbouwen omftandigheden, die niet van' een gelcheiden behooren te worden, oordeelde hy niet alleen vryheid te hebben; maar zelfs meer of min aan zich zeiven, aan Zyn Huis, ja zelfs aan het Vaderland, verfchuldigd te zyn, om aan hun Hoog Mogenden, in een kort beftek voor te draagen , een egt en waaragtig Tafereel van zyne Sentimenten en Bedoelingen , van de Gevolgen, welke Hy zich als nog verbeeldde dat zy zouden gehad hebben, indien het Hem waare vergund geworden om alle de Bondgenooten en Staatsleden van derzelver rmtheid voor de belangen van het Vaderland te overtuigen, en van, de Gevolgen, die 'er uit het niet omhelzen der door Hem, met de heilzaamfte inzigten, voorgdhagene Maatregelen, waren voortgevloeid. Zyn oogmerk was geenzins, met de voordragt van dit alles. om iemand, wie hy zy, te beledigen, noch om eenige Vooringenomenheden in te boezemen tegen de Sentimenten en Bedoelingen der geenen, die de belangen van het Vaderland met een ander oog hadden ingezkn, dan Hy; maar Hy 'begreep, dat het Hem geoorloofd moest zyn, om aan de Hooge Bondgenooten onder 't oog te brengen, dat, wel verre van dat de rampen, die het Vaderland in den tegen-woordigen critieken toeftand gebragt nadien, aan Hem zouden mogen geweeten vyor-.  HISTORIE. «9 Worden, dezelve, integendeel, naar den '. Mensen gefprooken, geen plaats zouden gegreepen hebben, indien zyne Voorfla' gen waren omhelsd geworden. Hy begreep dat Hem zulks niet kon betwist worden, vooral zedert dat die Voorilagen, door allerhande wegen en middelen, in het haatlykst daglicht gefield en tot het dagelyks onderwerp gemaakt werden van verregaande Belchuldigingen, kwaadaartige Spotternyen, en beledigende Verguizingen. Hier om bepaalde Hy zich tot het neemea eener nieuwe Proeve van die geoorloofde Zelfs verdeediging, welke Hy aanzag als even zo gepast, en zo noodzaaklyk, en zelfs in Zyn geval, (uit hoofde van de gevolgen, die uit de aanvallen tegen Hem voor de dierbaare belangen van het Vaderland gefprooten waren,) nog noodzaaklyker dan wanneer men door eenen onverdienden aanval zich in leevensgevaar gebragt ziet. Zyne Hoogheid klimt op tot zaaken en omftandigheden, betrekking hebbende tot de eerfte tyden zyns Stadhouderlyken Bewinds „ niet om te beweeren," gelyk hy zich uitdrukt, „ dat Wy ge- trouwer geweest zyn in het bedoelen „ en bevorderen der Belangen van het Vaderland dan die geenen wier denk- wyze van de Onze verfchilde, maar „ om, uit dien fchakel van Gebeurte„ nisfen, te doen opmerken, dat, wel „ verre van dat Onze inzigten in die „ Be: 3 O EK.  30 VADERLANDSCHE xxvi. BOEK. \ „ Belangen zouden verdienen om aarï „ lehadelyke 'Bedoelingen te worden toe* „ geféhreeven, dezelve , in tegendeel, „ door de uitkomst, op het volkomenlte zyn gejustificeerd geworden." Het ftuk is te breed om hier geheel plaats te vinden; alleen tekenen wy 'er uit op, hoe de S'tadhonder zich beroept op zyne gedaane en vergeefïche poogingen van den aanvange af, om, hoezeer de Vrede voor onzen Staat het hoogstwenschlyk goed is, de Land- en Zeemagt, tot zulk eene hoogte op te voeren als kon {trekken om den Staat te behouden by eene volkomene Vryheid en Onafhangelykheid van andere Mogenheden, en denzelven te beveiligen tegen, het gevaar van, zyns ondanks, te moeten afgaan van die Onzydigheid, die alleen overeenkwam zö met het Handel- alö met het Staatkundig- Belang van de Republiek. -— Hoe hy de Toetreeding tot de Gewapende Onzydigheid, zonder genoegzaame zekerheid, dat 'er voor de Republiek . de gewenschre vrugten van' zouden kunnen geplukt worden, en het verleenen van onbepaalde Convoyen , eer de Republiek in ftaat ware om dezelve volkomen te befchermen, hadt afgeraaden, om een Oorlog te vermydenin welken het Gemeenebest gedompeld werd, op een tyd, dat het genoegzaam geheel onvoorzien was van al het noodige, zonder onderfcheid, om denzelven met eenige hoop op een gelukkigen uitflag, of lie-  HISTORIE. ai liever zonder vrees voor een geheelen ] ondergang, te voeren. Hoe Hy, i dien Oorlog uitgeborften zynde, niets verzuimd hadt van alles wat dienen kon ] om de middelen van Verdeediging te doen aangroeijen, en om 'er het best mogelyk gebruik van te maaken, en dat, bygevolg, alle die klagten van Inactiviteit en Werkloosheid, met welken men Hem haatlyk hadt tragten te maaken, moesten worden toegefchreeven of aan Ongeneegenheid jegens Hem, of aan Begeerte tot Verandering in den Vorm der Regeeringe deezer Landen, of aan Onkunde en mangel aan Ondervinding in het geen betrekking hëeft tot het voeren van eenen Oorlog ter Zee. Thans bevondt Hy zich wederom in 't gevaar, dat, even gelyk de ongelukkige Uitflag des jongst geëindigden Oor-, logs ter Zee, en de daar op volgende allerfchadelykfte en vernedercndfte Vrede, niet, (zo als egter hadt behooren te gefchieden, indien men de regelen van Biliykheid en Regtvaardigheid hadt willen in 't oog houden,) aan den genoegzaam weerloozen ftaat van 's Lands Zeemagt, en aan gebrek van toereikende hulp, maar aan Zyn Beftuur en aan Werkloosheid, ja zelfs aan nog doemwaardiger oorzaaken was toegefchreeven; zo ook thans wederom ten Zynen laste zou gelegd worden, de Uitflag des Oorlogs, met welken de Staat bedreigd werdt, indien dezelve nadeelig is, of de nadee- :xvi: O EK. 785.  XXVL EO E K. -7*3' 34 VAD ER L AND SC HE len van den Vrede, tot welken de Republiek veelligt, door haare zwak- eri weerloosheid en door gebrek aan byftand van buiten, zich zal genoodzaakt zien. Alle de poogingen welken hy dagelyks zag aanwenden om de Gemoederen der Landgenooten meer en meer voor te bereiden tot het ontvangen van deeze indrukken, gevoegd by de ondervinding van het voorleedene,en het gegrond vooruitzigt, dat de Oorlog, zo dezelve doorging, by mogelykheid niet zou kunnen gevoerd worden, zonder dat meer dan één der Hooge Bondgenooten, door eene niet ongegronde bekommering voor het dreigend gevaar, openbaare bewyzen zouden geeven van Ongenoegen over het gemis van die middelen tot beveiliging, op welken ieder der Bondgenooten, die het zyne in de lasten der Unie opbrengt, een onbetwistbaar Regt heeft. Dit alles noodzaakte Hem om voor hun Hoog Mogenden den ftaat der zaaken open te leggen, en te toonen, dat de geringheid der Landmagt het onmogelyk maakte om alle de posten, of zelfs de meest blootgeftelde, te bezetten: zo 'er geen kans ware om de Armée van den Staat, zeer fpoedig, tot eene gepaste hoogte te brengen, door het overneemen van vreemde in den Krygshandel ervaarene Troepen, of zich van den zeer fpoedigen daadlyken Byftand van magtige Mogenheden te verzekeren. Bereidvaardig zou Hy geweest hebben  HISTORIE» g§ ben om de Bevelen der Hooge Bondgenooten uit te voeren waren zy hem gegeeven geworden, om terftond, naa het Opontbod des Keizerlyken Gezants voordeel te doen met de meerderheid, wélke de Landmagt van den Staat nog hadt boven de Keizerlyke Krygsbenden, die zich toen in de Oostenrykfihe Nederlanden bevonden, om dus het Toneel des Oorlogs, althans in den aanvang, verder van de Grenzen van den Staat te verwyderen, die Bevelen waren agtergebleeven, uit voorzorge, en de niet ongegronde vrees, dat de Vyandlykheden van deeze zyde aangevangen alle vergelyk onmogelyk, en den byftand van het Franfche Hof minder waarfchynlyk maaken mogten, doch het gevolg hier van zou zyn, dat Hy de Wapenen van den Staat niet wel anders dan op het Grondgebied van den Staat, en verweerender wyze, zou kunnen gebruiken, en dat het, in de onzekerheid, waar de eerfte aanval zou gefchieden, en of 's Lands Bezittingen niet aan verfcheide kanten te gelyk zouden worden aangetast, niet mogelyk zou zyn om voor alles te zorgen* Met dit alles zou Hy den moed niet opgeeven, maar, by aanhoudenheid, alle Zyne Vermogens, met Getrouwheid en Yver , befteeden, tot Verdeediging van het Vaderland, indien Hy gelukkig genoeg mogt weezen, dat alle de Ingezetenen van dit Gtmeenebest regt dee- X. déél, C Öe9 XXVft b OEfe  34 VADERLANDSCHE XXVL BOEK. 1735- den aan de Liefde tot het Vaderland,' waar mede Hy bezield was, niet verkoeld of verminderd door de drukkende onaangenaamheden, van allerlei aart, onder welken hy gebukt ging. Maar, buiten zyn fchuld, geheel onvoorzien van de noodige middelen, op eene ' onverdiende wyze mistrouwd, veragt, befpot, befchuldigd en afgeichilderd als een eerloozen Verraader van zyne eigene Belangen, en van die des Vaderlands, zouden hun Hoog Mogenden zich niet kunnen verwonderen over Zyne Vreeze van zich op nieuw bloot te ftellen aan het gevaar van aan niemand der Bondgenooten te kunnen voldoening geeven, en verantwoordelyk gemaakt te worden voor alle die Onheilen en Verliezen, welke het Hem thans niet mogelyk zou zyn voor te komen, nu de Oneensgezindheid der Bondgenooten belet hadt het in tyds neemen der maatregelen , die alleen in ftaat waren om de Republiek te beveiligen tegen het gevaar van 'er aan blootgefield'te zyn. „ By aldien," laat zyne Hoogheid hier op volgen, „ 'er geene mogelykheid is „ om, of Hulptroepen van andere Mos, genheden te bekomen, of om den noo,, digen Byftand te verwerven van mag„ tige Nabuuren, zal gewisfelyk de Re„ publiek niet alleen op den duur niet „ beftand zyn tegen zulk een magtig Vorst, als die, met welken zy thans »ia  HISTORIE. ' $g 5, in Onmin is, maar zelfs onder den ;, eerften aanval moeten bezwyken, en 3, dus genoodzaakt worden, of Om aan 's Keizers Eifchen, hoe groot, hoe „ ruineus ook voor de Republiek, te moeten voldoen; en door de vermin„ dering van haar vermogen en door het befnoeien van de voornaamfte tak„ ken van haare Welvaard, een goed „ deel van haare Vrienden onnut of zelfs tot last te worden, of toe te Hemmen „ in Schikkingen en Cesfien, die dat onge3, luk wel voor eenen tyd opfchortenj 3, doch haar egter aan 't zelve altoos „ geëxponeerd laaten zullen. Maar 3, ook dit zullen Wy Ons niet te ver,, wyten hebben; daar wy, zonder ee~ „ nige andere bedoeling, van het begin „ onzer Adminiftratie af, het beftendlg 3, daar op hebben toegelegd om Ons Va„ derland te ftellen in dien ftaat, dat het, aan niemand reden van Ongenoe„ gen geevende, op zich zeiven beftaan 3, konde, van niemand afhangelyk ge3, maakt wierd; maar, door wederzyd„ fche voordeeiige Alliantien regt be,, kwaam om Byftand te eifchen, wan9, neer het onregtvaardiglyk wierd aan?, gerand." Naa eene betuiging van zyne Bereid- * willigheid om van Zynen kant alles op te ^ zetten tot Redding en .behoud van't Vader- gi' land, deedt de Capitein Generaal een twee- H< ledigen voorflag, om terwyl men bezig was S« C 2, tSZQt XXVt BOEK. :'sLaii(3a rdeediig doof :m ö$}-  36* VADERLANDSCHB XXVI. BOEK. met raadpleegen over het daadlyk oprigten van ligte Krygsbenden; waar mede nog eenige maanden zouden verloopen, eenige Troepes by een te brengen, die den dienst van ligte Troepes eenigzins zouden kunnen betoonen, en 's Lands Ingezetenen, zo veel mogelyk, tegen ftrooperyen beveiligen,als mede, om, in weerwil van het gering aantal Krygsvolk der Republiek, in vergelyking van 't geen 'er tot dekking der meest blootgeftelde Vestingen en Grensplaatzen vereischt wordt, een Corps d'Armée te kunnen by een en in het veld brengen, ©m naar maate van de voorkomende omftandigheden, te kunnen worden aangewend ter plaatze waar zy 't meeste nut zouden kunnen doen, om alle de Ingezetenen van Steden en Provinciën van de Republiek, zo veel met den tegenwoordigen ftaat der zaaken eenigzins kon overeengebragt worden, te doen deelen in het genot van die Befcherming, op welke een ieder hunner een gelyk Regt hadt. Tot deeze einden wilde Hy, uit de onderfcheidene Regimenten Cavallerye, Dragonders, en Nationale, Duitfche en Walfche Infanterie, een Corps van omtrent duizend Man ligte Troepen oprig- ten. Ten anderen ftelde hy voor, om, daar zints eenigen tyd, veèlen van 's Lands Ingezetenen hunnen yver betoond hadden om zich in den Wapenhandel te oefenen, die Wapenoefening  HISTORIE. & te doen dienen tot Verdeediging van het Vaderland. Zyns oordeels konden de geheele Burgeryen in de Steden en op de Dorpen, niet zonder grooten ondienst dier Steden en Dorpen, daar uit getrokken worden, om zich te laaten gebruiken, waar het gevaar het grootfte was, of zou kunnen worden; dan hy verbeeldde zich dat men van die Wapenoefeningen meer nuts zou kunnen trekken, als in ieder Gewest een zeker aantal ftrydbaare Mannen, uit de Burgery genomen, by een trok om te dienen tot Bezetting van die Steden en Vestingen , elk in zyn Gewest, die als het Frontier en de ftckte van elk Gewest werden aangemerkt. De Compagnien daar uit, op een befchreeven voet, geformeerd zouden nooit, zonder uitdruklyke toeftemminge der Heeren Staaten van elke Provincie, buiten haare eigene Provincie getrokken; maar in Bezetting in de Frontieren van elk Gewest gelegd kunnen worden, om dezelve, te gelyk met de Troepes van den Staat, onder bevel van den Gouverneur, Commandeur of Commandeerende Officier, te helpen bewaaren en verdeedigen. Hier door zou Hy gelegenheid bekomen, om de Bezettingen van die Steden en Vestingen zo veel te verminderen, dat Hy daar van een min of meer aanzienlyk Corps d'Armée zou kunnen byeenbrengen, om in het open Veld de vyandlyke aanvallen af te wagten; en de minst voorziene GedeelP 3 XXVL BOEK.  &8 VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. 1785. Hoe men dit Vertoog beoordeelde. Beantwoording van dat Vertoog ïioor Staaten van friesland. tens der Republiek eenigzins te beveili* gen (*). Een foortgelyk lot als de Memorie in den Jaare mijcclxxxii door zyne Hoogheid overgeleeverd, wedervoer (f), bejegende dit Verdeedigend Vertoog, 't welk, niet min dan die Memorie overal, op alle mogelyke wyzen, verfpreid werd. Veelen verhieven het hemelhoog, anderen fpraaken 'er met de uiterfte veragting van, en kon het, zo min als het voorige Verdeedigfchrift, de heftigfte fchriftlyke aanmerkingen ontgaan der Schryveren van die dagen (§). " De opgave van 't geen men te wederlegginge aanvoerde, loopt te breed uit voor ons Gefchiedblad; doch kunnen wy niet voorby, het. een en ander te ontkenen uit het Antwoord der Staaten van Friesland, kort daar naa in 't licht gegeeven; zodanige pJaatzen en gezegden aanroerende, als meest der Tegenpartye in 't oog liepen Zy konden voor zyne Hoogheid niet ontveinzen, dat de wyduitgebreide Vooraffpraakvan den Brief aan hun Hoog Mogenden gefchreeven, de Redeneeringen daar in vervat; de paaden daar in gefield; de Gevolgen daar uit getrokken; de Befluiten daar uit opgemaakt, hun, inden hoogften graad, kadn (*) Refol. Gen. 19. Jan. 1785. <+) Zie onze Faderl. Hist. IV. D. bl. 285. <$) Post van den Neder-Rhyn IV. D. bl. 1290» «424. 1337. 2322, Vü. ï>, bl 5. 32, enz, '  HISTORIE. 39 hadden getroffen, en in de onvermydely-; ke noodzaaklykheid gebragt, om, (dewyl zyne Hoogheid dien Brief aan het geheele Bondgenootfchap hadt toegefchikt, en zy dus niet voorby konden, zich zulks mede aan te trekken,) op eene aan cordaate Regenten en vrye Friezen pasfende wyze, die de innerlyke bewustheid gevoelden, dat zy hunne Pligten, jegens hun Vaderland, en hunne Committenten betragt hadden, te antwoorden op alle die Stellingen, die hun, op eene meer of min ingewikkelde wyze, voorkwamen te ftrekken, om de rampen, waar onder ons Vaderland, zedert eenige Jaaren, zo bitter gedrukt wast', en nog gedrukt werd, daaraan toe te fchryven, Dat het uwe Hoogheid (dit zyn de woorden) niet heeft mogen gebeuren deszelfs poogingen met eenen gewenschten uitflag bekroond t-e zien: yermids daar door ons Vaderland aan geene buitenlandfche Oorlogen geëxponeerd en door geen binnenlandfche Tweefpalt zou zyn beroerd geworden • maar dat het by deszelfs Vryheidy Vrede, Onafhangelykheid, en Welvaard geconferveerd, in allen gevallen in behoorelyhen ftaat van Defenfte gehouden, en tot den hoogften top van Luister en Voorfpoed gebragt zou zyn! En dat, by gevolg, alle die rampen, die aan de Republiek, zedert weinige Jaaren, zyn overgekomen, en die tiaar nog verder te vreezen ft aan, niet, zonder de hoogfte Onregtvaardigheid, aan me Hoogheid'kunnen worden ten laste gehgd, C 4 » Wy XXVI. SOEK. 1785.  43 VADER LAND SC HE XXVI. BOEK. MM „ Wy betuigen," laaten zich daar op' Staaten van Friesland hooren, „ voor „ God en het Vaderland, wars te zyn van allerlei verdenkingen, imputatien en „ reproches, en dezelve nimmer te willen gebruiken; maar die te verfoeien! Doch „ wy willen voor U Hoogheid niet ver„ bergen, dat wy in de bovengemelde „ uitdrukkingen eene duidelyke inculpa,, tie vinden van het gedrag der Hoo- ge Regeering! Immers wie an- i, ders dan de Regenten hebben IJ „ Hoogheid kunnen beletten deszelfs be-. „ doelingen te bereiken , en deszelfs poo* „ gingen met den gewenschten uitflag be* „ kroond te zien! —r- Aan wie anders dan de Regenten wordt dus de buiten-. „ landfche Oorlog, en de binnenlandfche £ Tweefpalt toegefchreeven ? Wie anders dan de Regenten hebben dus „ de Fryheid, Vrede, Onafhangelykheid „ en Welvaardvan den Lande, in de waag- „ fchaal gefteld. Wie anders dan „ de Regenten hebben deszelfs Defen- fie verwaarloosd? Wie anders, einde9, lyk zyn de Oorzaaken der tegenwoor* „ dige Rampen? Wy weeten gee- „ neintermediaire uitlegging te bedenken, a, die de Regenten vry houdt van de „ blaam, hun in deeze bovengemelde uit„ drukkingen aangewreeven. En daar „ ons dezelve zo gevoelig treft, zyn wy aan Ons zeiven, aan onze Eer en Goew den Naam, aan onze Waardigheid en ^ aan Ifet Vertrouwen onzer Ingezete.-  HISTORIE. 4* „ nen verfchuldigd, ons. van dezelve te „ zuiveren." Ten dien einde haaien zy het gedrag der. Regenten van Friesland van vroegeren tyde op, ter aantooninge , dat zy nimmer de heilzaame en met '& Land^ Welzyn overeenftemmende Bedoelingen en Poogingen van zyne Hoogheid hadden tegengegaan, maar veel eer onderfteund, zo veel als het vermogen van dat Gewest en deszelfs goede Ingezetenen kon toelaaten. Zy kenden zich vry van ingeboezemde Vooroordeelen veroorzaakt en gevoed te hebben, veel min aan fchendlng van Vertrouwen fchuldig te zyn ; en betuigden nimmer den toeleg gehad te hebben, van Hunne eigene Verdeediging te doen dienen tot bezwaar van anderen. „ Deeze gevoelens," om der Staaten eigene woorden te bezigen, „ Doorl. „ Vorst! zyn de eenigfte Gronden, en „ waaragtige Oorzaaken, die ons weder- honden hebben, om in het breede te „ beantwoorden de luftificatoire Memorie van den zesden October mdcclxxxit. ,, Wy hebben niet willen daar in zoe„ ken, veelmin vinden, directe inculpa„ tien tegen onze Regeering en Gedrag; „ en hebben aan de eene zyde gemeend, „ dat een voorzigtig flilzwygen voor U „ Hoogheid niet ongunftig zyn zou, „ en tïoogstdezelve ten klaarften overj, tuigen van onze Moderatie, Agting, 2, Confidentie. Aan den anderen kan,t C 5 a£' XX VL b 0 e k.  42 VAD.ERLANDSCHE XXVI. BOEK. „ agteden Wy het beneden onze Waar* „ digheid, van Ons in te laaten met de „ Opftellers derzelve, aan welkers ihfi„ dieufe Inzigten, verleidende Taal, en „ vcrderflyke Principes, Wy dit ftuk „- alleen toefchreeven! Wy hoopten, dat 3, Ons Gedrag, U Hoogheid, van wiens „ braaven en Vaderlandlievende)! Inborst Wy Ons wel verzekerd willen hou„ den, overreden zou, van de nadeeli„ ge gevolgen, welke de mefures naa „ zich zouden fleepen, die aan U Hoog„ heid gefuppediteerd werden, door den j, kring van Raadslieden, waar mede U „ Hoogheid fchynt gecircumvenieerd te w zyn, en die noch de • genegenheid , „ noch de agting, noch het vertrouwen „ der Natie bezitten, of verdienen. Doch nu, daar men, onder den dek„ mantel eener moderate Zelfverdeedi„ ging, onder het voorwendzel van twee „ Voorftellen te doen, die zeker eenen 5, zo omflagtigen aanloop niet behoef„ den, U Hoogheid, op nieuw heeft „ weeten aan te zetten om zaaken lee„ vendig te maaken, die een gemaatig„ de voorzigtigheid liever zou hebben „ laaten rusten, en dat op eene wyze, „ gefchikt om de goede Ingezetenen, „ omtrent het Gedrag hunner Regen- ten te ontrusten ; moeten Wy, tot ons leedweezen, in onze Verdeediging „ voortgaan." In deeze neemen zy ftuk voor ftuk op de Gevallen door zyne Hoogheid bygebragt; doch welker ver-  HISTORIE. 43 vermelding ons te lang valt, en op herhaaien van reeds in 't breede geboekte i gaaken zou nederkomen. Alleen moeten wy 'er nog uit ontkenen , hoe Staaten van Friesland zich laaten hooren, over de meer algemecne ber tuigingen in het Vertoog des Prinfen; dat alle die klagten van Inactiviteit, ea Werkloosheid, met welken men zyne Moogr lieid hadt tragten haatlyk te maaken, moesten worden toegefchreeven — of aan Ongenegenheid jegens zyne Hoogheid of aan Begeerte tot Verandering in de Vorm der Regeering deezer Landen — of aan Onkunde en Inexperientie in het geen betrekking heeft tot het voeren van een Oorlog ter Zee, „ Dat," zeggen zy hier op, „ de klag,, ten over Inactiviteit en Werkloosheid, uit den boezem der geheele Natie 3> voortgekomen zyn , en alle kenmer3, ken eener volledige Volksflem hebben 3, gehad, is zo bekend, zo klaar, en zo s, wereldkundig, dat het geen bewys noo„ dig heeft. "Het is dus, voor eerst, „ de geheele Natie, die hier befchuldigd 3, wordt van Ongenegenheid voor U Hoogheid. Wy kunnen dezelve, „ voor zo verre onze Provincie aangaat, „ gerustlyk en volkomen van die aange- wreevene blaam vryfpreeken. U Hoog„ heid was het voorwerp, met alleen „ van de Genegenheid; maar ook van de Liefde der Friezen, en dat zonder „ eenige distinctie Die gevoelens zou- den onafgebrooken gebleeven zyn, zo j, 'er geene distinctie ware opgekomen, waa? XXVI. 5 O EK,  44 VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. „ waar door' de Genegenheid voor U „ Hoogheids Perfoon wei dezelfde bleef; „ maar de Goedkeuring van alle U „ Hoogheids handelwyzen, minder al- gemeen exteerde. De eerde oorzaa„ ken „deezer afgekeurde handelwyzen min of meer ontdekt zynde, moesten „ noodwendig die Genegenheid verflaau„ wen. „ Dan nimmer is alhier aan U Hoog,, heid Perfooneel toegefchreeven het uit- voeren van demarches, die de goed- keuring der Natie konden, noch mog* „ ten, wegdraagen. Nimmer is uwe „ Welmeenenheid, uwe Liefde tot het 5, Vaderland, by rechtgeaarte Friezen, in twyfel getrokken; maar zy hebben voor lange betreurd, en betreuren nog „ dagelyks , dat Vleien, dat Onkunde „ van 's Lands en deezerProvincie rech„ te belangens, dat Eigenbelang, en dat ,, onbepaalde Heerschzugt zo klaarblyk„ lyk doordraaien in de zulken, die U „ Hoogheid omringen, die door U Hoog5, heid als Raadslieden gebruikt, en met „ Hoogstdeszelfs Vertrouwen vereerd 9> zyn geweest en nog worden. Tegen • die alleen is het Ongenoe„ gen ingerigt. De zwaarwigtige Bedie- ningen, en de gewigtige Bezigheden, „ waar mede U Hoogheid overlaaden is, 5, vorderen zekerlyk byftand; doch wel„ ke Raadslieden daar toe gebruikt wor- den, kan voor de Natie nimmer on„ verfchillig zyn. De zulken alleen zyn v haare Agting en U Hoogheids Charac-  HISTORIE. AS 5, ter waardig, die doorkundig, onpar„ tydig, vry van eigenbelang, onbe„ fchroomd in "het cordaat zeggen der „ Waarheid, alle de raadflagen, die de „ demarches, welke U Hoogheid aan der- zeiver raadgeeving onderwerpt, toetje zen in de weegfchaal der Pligten, die „ U Hoogheids eminente Charges Hem „ opleggen, en die het waaragtig belang „ van het Vaderland, het welzyn der „ Ingezetenen, en de bewaaring van „ Vryheid en Vrede tot doelwit heb- ben, wier bepaalingen alleen daar op uit zyn, en die dus in den volkomen„ ften en rechtgeaarden zin, de belan„ gens van het Vaderland, als onfchend„ baar aan die van U Hoogheid ver„ knogt, daar U Hoogheid toch met „ dat Vaderland moest ftaan of vallen, ,, betragten. Dat, al verder, die Magten over Inac„ tiviteit toegefchreeven worden aan Be- geer te tot Verandering in de Vorm dei „ Regeeringe deezer Landen, is eeneniet „ minder onbeweezene en gehazardeèr„ de Stelling. Wy bepaalen ons hiei „ wederom tot onze Provincie, alwaar, „ noch by de Regeering, noch by dc „ Ingezetenen, iets verrigt is, 't welk een voorneemen aanduidt van de wet„ tige, conftitutioneele en bezwooren iy Vorm van Regeering te willen veran- deren. De Befluiten by Ons ge- „ «omen , draagen de kenmerken weg „ van Herftelling van goede Orde, var „Af: xxvi: BOEK. I785,  4$ VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. 5 : j I 5 i 5 3 „ Affchaffing van Abuizen, van Hernee„ ming van wettige, conftitutioneele, en „ nimmer afgeftaane Regten; maar zy „ beademen niets, dat naar Verandering „ der wettige Regeeringsvorm zweemen kan. En, zo 'er al, hier of daar, zul„ ke verderflyke Grondbeginzelen fmeu*. „ len mogten, zo vertrouwen Wy, en „ alle braave Ingezetenen van Friesland, „ volkomen op de werkzaamheid, kun„ digheid, trouw en regtvaardigheid van ,» het Hof Provinciaal alhier, 't welk, 5, meer dan ooit zyn alouden roem waar„ dig, de zekere waarborg is van de „ gerustheid der Ingezetenen, van de „ bewaaring der Conftitutie, van de „ handhaaving der Wetten, van het uit„ oefenen van Regt en Geregtigheid, en 1, van het waaken tegen alle onderdruk„ king of verkorting van ieders Regten „ van den grootften af tot den kleinften * toe. Als getrouwe Voorftanders , van 's Lands Vryheden, Befchermers , van 's Lands Rust, Bewaarders van , het billyk Ontzag aan de Regeering , verfchuldigd, zal het Hof, naar be, hoorén, weeten te waaken, tegen al, les, wat tot Verandering in de wet, tige Vorm der Regeeringe aanleiding , zou kunnen geeven. „ Eindelyk worden die klagten toege, fchreeven aan Onkunde en Inexperien* , tie in het geen betrekking heeft tot he& y voeren van eenen Oorlog ter Zee. ■ > Wy hebben beweezen, dat men door.  HISTORIE. 47 jj de Klaagers alhier niet anders verdaan j, kon dan de geheele Natie. Hier uit ,, volgt, dat dus de geheele Natie aan „ die Onkunde en Inexperientie labo- reert, en wilde men by ftrikte ge„ volgtrekking argumenteeren, zou men „ hier uit de fuppofitie kunnen trekken, „ dat U Hoogheid, en die van zynen „ Raade alleen van die algemeene On„ kunde en Inexperientie vrygefprooken „ moeten worden. Dan om dit overeen te brengen met de even voorgaande „ bekentenis, dat 'er fouten en gebre„ ken in het Beduur der Zeezaaken ,, kunnen plaats gehad hebben, laaten wy gaarne aan de pennen, door U „ Hoogheid gebruikt, ter betooginge „ over." Niet weinig, om 'er dit, 'sLands tegenwoordigen toeftand betreffende, nog by te voegen, vonden zich Staaten van Friesland getroffen door 't geftelde van zyne Hoogheid, wegens een vyandlyken inval in de Keizer lyke Nederlanden, ten tyde van de Meerderheid onzer Landmagt boven die des Keizers in dien oord. Zy vonden den geheelen zamenhang dier plaatze „ eer gefchikt om te Onvreden„ heid en Verdenking te baaren, dan „ om in het Gedrag der Regenten, als „ welgedaan, te berusten. Om niet aan te dringen, dat de Souveraine „ Regeering des Lands, in hunne Han„ delingen en Befluiten, ter bewaaring „ van de Republiek, de Goedkeuring „ van XXVÏ 8 OEK  48 VADERLANDSCHE XXVI. Boek. 1785. „ van U Hoogheid even min van 1100* „ den ,1 als de Afkeuring daar van te „ dulden heeft ; zo is het zonneklaar en ,. evident, dat, indien de Republiek een „ dergelyke demarche gehafardeerd hadt, ,, zy reeds op dat oogenblik alle de gru„ welen van den Oorlog zou ondervonden hebben, en wel verre van het „ Theater van den Oorlog van de Fron„ tieren van den Sraat te verwyderen, zouden wy hetzelve nu in het hart „ onzer Provinciën zien. De Keizer ,, zou toch den marsch zyner Troepes verhaast, en waarfchynlyk derzelver aantal vermeerderd, en dan direct in ,, het hart der weerlooze Land-Provin„ cien indringende, ons onherftelbaare „ flagen toegebragt hebben; terwyl wy, door eene hostile aggresfie zyne Ma„ jeileit in het volkomenfle Regt zouden gefield hebben, om, reclameeren» „ de het Tractaat van Verjailles van den „ eerfien May md'cclvi, de Kroon van Frankryk te noodzaaken om Hem de daar by geftipul eerde Hulptroepes „ te leeveren. En waar zou het dan met de Republiek heen gaan? „ Het volkomenfle Verderf moest haar onvermydelyk noodlot worden. Het blykt dus klaar, dat de Opftellers der Misfive of onkundig waren van de Verbintenisfen tusfchen de Hoven van „ Parys enWeenen exteerende, ofkwaad„ willig in het verbergen der Gevolgen, K welke uit hoofde dier Verbintenisfen ,. ons  HISTORIE. 49 si óns over het hoofd hingen, zo wy,3 ,t, door eenen vyandlyken aanval het Ca-1 y«j Fadris daar fielden (*)." ,. . . • Weinig dagen naa het fchryven van i den Brief des Stadhouders, waar opmen zo veel te zeggen vondt, en waar over \ Staaten van Friesland de bygebragte aan-1 merkingen maakten, welke geen gerin-1 gen ingang vonden by veelen der Land-1 zaaten, verfcheen zyne Hoogheid ter Vergaderinge der Staaten van Holland,, doende een Voorftel, 't geen wy met de eigene woorden moeten opgeeven; dewyl de uitdrukkingen in 't zelve gebezigd, aanleiding gaven tot bedenkingen, die wy vervolgens geen plaats kunnen weigeren, om door de fpreekendfte bewysftukken te doen zien,, hoe de Verbittering, wel verre van te verbeteren» van tyd tot tyd verergerde. , 't Voorftel in gefchrifte begreepen, luidde.. „ De Principes van Moderatie, Zagt-' „ zinnigheid, en waare Vaderlandsliefde, „ welke ik beftendig getoond, heb aan te „ kleeven, in weerwil van. de grootte, „ de langduurigheid, en het gewigt der „ Beledigingen, met welke, ik dagelyks „ verongelykt worde, hebben my geter„ mineerd; om aan de Natie bekend te „ maaken de waaragtige Sentimenten van s, myn Hart, en om alle Lands Ingeze- (*) Men zie deezen geheelen Brief van 16. Feb, I7S5. in de A'. Neder/. Jaarb. 1785.bl. 321. enz» X. DEEL. D :xyi. O EK. 7*5Voorftelan zyne [oogheid y Staaten an Ho!' aad.  $o VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. „ tenen te vermaanen tot Rust, Har; „ monie en Gehoorzaamheid. Ik heb „ niet willen afzyn UEd. Groot Mogen„ den by deezen aan te bieden een Af„ fchrift van het Stuk, 't welk ik, met „ dat oogmerk heb doen vervaardigen» „ en waar van ik eerstdaags de Eere „ zal hebben het noodige aantal gedruk* „ te Exemplaaren te doen toekomen, „ met verzoek om het zelve, zo ras mo„ gelyk, ter Publicatie en Affictie te wil- Ten doen verzenden aan de Magiftraa„ ten en Geregten der Steden en Plaat„ zen in Uwer Ed. Groot Mogenden Provincie; en meene van de Landsva* „ derlyke Zorg en Regtvaardigheid van „ UEd. Groot Mogenden te mogen ver„ wagten, dat Hoogstdezelven wél zul„ len willen zodanige mefures neemen , „ dat het kwaad niet verergere, door het „ oefenen van al te veel geftrengheids „ tegen zulken, die niets anders verrigt „ hebben, dan daaden, die op zich zelj', ven aangemerkt, noch misdaadig, noch „ ongeoorloofd zyn; maar alleen zoda- nig kunnen geworden zyn door byko„ mende omftandigheden, ten zelfden ty,, de, dat een vrye en ongehinderde loop „ zou gelaaten worden aan zodanige rustftoorende, haat, tweedragt en wan„ trouwen verwekkende middelen, waar „ van het misdaadige niet afhangt van „ tyden en gelegenheden; maar die uit „ haaren eigen aart, regelregt, ftrydig M zyn tegen de Godlyke, zo wel als „ te>-  historie; $i £ tegen de Menschlyke Wetten, die in Tï alle welgeregelde Landen en Staaten rs in gebruik zyn." De Publicatie zelve, om de eigenfte reden als het Voorftel hier noodig geheel af te fchryven, luidt. Wy Wil5, lem, by de Gratie Gods Prins van -', Oranje en Nas/au enz., doen te weete, 9, dat, zedert eenigen tyd,onder de ïn„ gezetenen deezer Landen ontdaan is een geest van Partyfchap, door wel- ken aan eenigen van onze Landsge„ nooten, tegen Onzen Perfoon en Be„ ftuur wantrouwen en ongenoegens zyn „ ingeboezemd, die voor Ons geweesfr „ zyn van de onaangenaamfte gevolgen. 5, Dat anderen van 's Lands Ingezetenen „ zich door den ftroom der opgevatte „ Vooringenomenheid niet hebbende laa„ ten wegfleepen, zich veroorloofd hebs, ben uiterlyke Vertooningen, tegen weH „ ke de Hooge Overheid, in zommigePro- vincien, noodig geoordeeld heeft voor„ zieninge te doen. Dat, in weerwil „ derzelven eenigen van 's Lands Inge„ zetenen daar in voortvaaren, waar door „ aanleiding genomen wordt, om zo „ valschlyk als kwaadaartiglyk uit te „ ftrooijen, en te verfpreiden, dat door „ Ons of van Onzenwege de goede Ge-, ,, meente zou worden opgeruid tot Op5, roer, met het dwaaze en alzins be», fpotlyke oogmerk, om het Gezag, wettiglyk op Ons gedevolveerd, op ,,: eene onwettige wyze, te vermeerdeD 2 „ ren; XXVI. BOEK. 1735. Ontworpe Publicatie des Stadhouders.  $i VADER LAND SC HE XXVI. BOEK. ,; ren; ja zelfs te verwisfelen voor de Souverainiteit over deeze Landen, en „ dat uit zodanige aanblaazingen van On» „ of van Onzenwege zouden gefprooten zyn die Beweegingen, welke hier en daar, ,i in zommige Plaatzen van de Repu„ bliek, van tyd tot tyd, zyn befpeurd geworden^ „ Dat Wy in ervaaaring zyn geko„ men, dat in verfcheide Plaatzen en in verfchillende Provinciën, de Ingezete„ nen, inzonderheid ten Platten Lande,, „ weigeren te gehoorzaamen aan de ge„ woone Bevelen van de Hooge Over„ heid om zich in den Wapenhandel te 4> oefenen, en in ftaat te ftellen om, te„ gen een buitenlandfchen Vyand zich, „ des noods, te kunnen defendeeren. „ En alzo Wy, inzonderheid in den cri„ tieken en gevaarlyken toeftand, waar in de Republiek zich thans bevindt, „ door den Oorlog, met welken dezelve „ op nieuw bedreigd wordt, niets aan„ zien als gevaarlyker en naadeeliger „ voor de waare belangen van het dier„ baar Vaderland dan Partyfchappen, on„ derling Mistrouwen, Verdeeldheden, „ en ongehoorzaame Wederfpannigheden „ aan de Bevelen van 's Lands wettige en gebiedende Overheid; en 'er Ons, „ aan den anderen kant, ook ten hoog„ ften aan gelegen ligt, dat wy noch „ verdagt, noch met grond befchuldigd ,j worden van den toeleg, om eenige h fchadelyke en oproerige Beweegingen  HISTORIE. £s te willen favorifeeren, veel min te ,, doen gebooren worden; daar het Ons „ al verder hoogstfmertlyk moet vallen, „ wanneer onze Landsgenooten zich, om Onzenwille, door het gebruik van ,, verkeerde en onbetaamelyke middelen, j» in gevaar brengen van fchade en fchan- de, en alle de geftrengheid der Jufti3, tie te moeten ondergaan; en daar Wy; ,, wel verre van de Kleur van onzen ,, Naam immer te hebben willen doen „ dienen tot eene Leuze van Oproer en „ Ongehoorzaamheid, zo als wy het hartzeer gehad hebben, dat zy daar ,, voor is verklaard geworden, nooit ie,, mand, met genoegen, daar mede heb,, ben,zien pronken, dan die zich dis,, tingueerde door liefde to,t Vryheid, Eendragt en Gehoorzaamheid en daar ,, door betoonde een waare Vriend te 3, zyn zo van Ons als van het Vaderland. „ Zo is 't, dat Wy het ten uiterften ,, nuttig en noodig geoordeeld hebben, alle de Ingezetenen der Republiek by „ deezen te informeeren van Onze waa„ re Gevoelens en Bedoelingen, daar 3, heenen gaande, dat Wy niet alleen „ geene grootere maate van Gezag ver„ langen, dan aan Ons wettiglyk com„ peteert,endoorde Heeren Onze Prede„ cesfeuren is gepofedeerd geweest; maar ,, zelfs dat Wy, den uiterften afkeer „ hebbende van het doen van inbreuk „ op de Souverainiteit en Vryheid van & een Land, wiens Vrymaaking en OnD 3 » af- XXVI. B O EK. 1785.  #4 VA DERL ANDSCHE XXVI. 15 o e k. 1785. „ afhangelykheid, de grootfte Eettytel is van onze Voorouderen, die gee„ nen, die op de eene of andere wyze , „ heimlyk of in 't openbaar, zouden mo„ gen tragten, eenige onwettige Vermeerdering van dat" Gezag aan s te „ doen defereeren en opdraagen, (byal„ dien 'er waarlyk, tegen Ons vermoe„ den, zodanige inzigten by den eenen „ of anderen zouden mogen huisvesten,) „ niet zouden kunnen aanzien als Onze „ waare Vrienden, noch als de waare „ Vrienden van den Vryen Staat der „ Vereenigde Nederlanden; dat Wy niets „ met meerder yver begeeren en verlan„ gen, dan eens wederom, in dit Ons „ Vaderland, onder alle deszelfs Inwoon„ deren, te zien herleeven, die Harmo„ nie en Eensgezindheid, zonder welke ,, het gevaar, uit eenen buitenlandfchen „ Oorlog fpruitende , nog confiderabel „ moet toeneemen; allen Lasteraaren den „ mond te floppen, de waare Liefheb„ bers des Vaderlands te vereenigen; en „ alle Onze Landsgenooten te overtui5, gen, van Onzen yver en opregte be„ geerte om het Vaderland uit alle des„ zelfs nooden, zo ver Ons vermogen „ reikt, onder den bylland van God „ Almagtig te redden, en hetzelve tot „ het hoogst mogelyke toppunt van Luis„ ter, Voorfpoed, Welvaaren, Vrede, Vryheid en Onafhangelykheid te bren* 33 gen.  HISTORIE. 55 „ Dat Wy aan deeze wettige en met 3, Onze genegenheid zo zeer als met Onzen pligt overeenkomltige midde,, delen, en geenzins aan de onbetaame,, lyke wegen van Oproer, Muitzugt, ,, Ongehoorzaamheid, en Wederfpannig- heid, verlangen fchuldig te zyn de Agting en Liefde van Onze Landsge3, nooten, die Ons zo onontbeerlyk is, om Ons te bemoedigen in de gewig- tige Post, waar in Wy door de God9, lyke Voorzienigheid geplaatst zyn; ,, dat Wy, daarom, ten hoogden afkeu„ rende alles wat drekken kan om de zo noodige en wenschlyke Harmonie ,, te dooren, of liever het herdel daar ,, van te beletten, de Wetten en Beve- len der Hooge Overheid te fchenden, s, en Burgertwisten aan te ftooken, als, len en een iegelyk der Ingezetenen 3, van deeze Republiek willen verzogt, vermaand en gewaarfehuwd hebben, ,, om zich te onthouden van alle licen„ tieufe en aandootelyke Discoursfen en „ Gefchriften, mitsgaders van alle op- roerige Beweegingen, en van hetgeen „ verder aanleiding geeven kan tot het ,, onderneemen van feitlyke Buitenfpoo„ righeden en flooringe van de gemee,, ne Rust; maar, integendeel, zich, in „ allen opzigte, te gedraagen zo als het „ aan dille, vreedzaame en gehoorzaa,, me Ingezetenen tegen over hunne ,, Overheden betaamt. D 4 Eim XXVI. ROEK. 1785.  5$ VADERLANDSCHE XXVI. B O EK. Deeze voorgeftelde Publicatievergroot liet misEoegen. Sfh'iedams ïtaadflag over die Publicatie. ' „ En, op dat deeze Onze Gevoelens „ ter kennisfe komen van de geheetó „■ Natie, verzoeken Wy, dat deeze ai„ omme worde gepubliceerd en geaffL- geerd, ter plaatze waar men gewoon „ is Publicatie en Affictie te doen • Wel verre dat dit ■ aan Staaten van Bolland overgeleverde, en aan'de andere Bondgenooten toegezondene Stuk met eenen Brieve van gelyken inhoud als het Gefchrift Staaten van Holland met Afdrukken daar van ter hand was gefield , de uitwerking baarde, welke de Stadhouder betuigde te bedoelen, diende 't zelve tot brandftoffe 'van het vuur des misnoegens, zo in Holland als in andere Gewesten. Om niet alles op te haaien, wat deswegen voorviel, zal eenen en anderen ingeleeverden Raadflag en Staatsbefluit by te brengen genoegzaam weézen, en uitwyzen met welk een oog dat gedeelte van 's Lands Regeering, 't geen niet in de maatregelen des Stadhouders tradt, dit beflaan befchouwde. • 't Leedt maar weinig dagen of de Afgevaardigden der Stad Schiedam, die wy meermaalen het eerfte woord in dergelyke gelegenheden, ten deeze tyde, hoorden voeren, hadden last om, uit naara der Regeeringe, voor te druagert; „dat „ zy met leedweezen hadden ontvangen -, de waaragtige Sentimenten van zyne ,, Hoog- (*) Refel. van Eoïï. 31. Jan. 1. Fels. 1785.  historie; sf u Hoogheid, die met al vry wat circum- fpectie dienden te worden overwoo,', gen; dewyl het fcheen als of zyne ,, Hoogheid intentie hadt om openlyk, voor 't oog van de ganfche Natie, de „ Bevelen van den Souverain te taxee,, ren, en het draagen van OranjeStrik„ ken en Linten, door Hoogstdenzelven Souverain verkkard voor Oproerleu„ zen, en even daarom ten ftre.ngfr.en „ verboden, als iets onverfchilligs, veel „ min misdaadigs., of ongeoorloofds, te „ befchouwen; ja, wat meer was,om de w Oranjekleur, vlak tegen het begrip van „ hun Ed. Groot Mogenden aan, als „ een Teken van gedistingueerde uit„ muntende Liefde voor het Vaderland j, te proclameeren. „ Terwyl hun Ed. Groot Agtbaaren; „ met byzondere opmerkzaamheid, had„ den gadegeflaagen de verzwyging der „ Omftandigheden door zyne Hoogheid „ bedoeld, die eigenlyk het misdaadige „ der Beweegingen, naar het begrip van „ zyne Hoogheid, zouden te weeg bren„ gen — mitsgaders van de rustfbooren,, de, haat , tweedragt en wantrouwen „ verwekkende Middelen, aan welken, „ als door den Souverain, met een ftil„ zwygend genoegen, de vrye loop zou j, worden toegelaaten. „ Dat, dewyl alle die bedekte Gevoe„ lens niet anders konden worden ge„ confidereerd dan als zo veele Infinuaw, tien om de Directie van den SouveD 5 » rai» xxvi. BOEK.  XXVI. BOEK. 53 VADER LANDSCHE „ rain te taxeeren; en dat de gepropo„ neerde Waarfchuwing het middel mogt „ worden genaamd om de harcen der Ingezetenen van hunnen wettigen Sou- verain af te trekken, de Beweegingen ,, te vermeerderen, de ïweedragt te ,, vergrooten, en de oproerige Factie 3, meer en meer te doen aangroeijen: s, hunne Principaalen van gedagten zou„ den weezen , dat de Waarfchuwing, „ door zyne Hoogheid overgelegd, door hun „ Ed. Groot Mogenden, expresfelyk zou „ behoor en te worden gedisapprobeerd en ,, afgekeurd, en onwaardig verklaard om „ met eene Sanctie van hun Ed. Groot „ Mogenden te worden bekragtigd. ,, En gemerkt dat hun' Ed. Groot „ Agtb. wel willen adopteeren, dat het ,, Stelzel van die Propofitie en Waar,, fchuwing, even als de Acte van Con,, fulentfchap, de geboorte fchuldig was „ aan Eigenbelangzoekende en Landbe- roerende Raadgeevers, en het wensch„ lyk zou zyn, dat deezen mogten ont„ dekt en ééns voor al van den'Perfoon „ van zyne Hoogheid verwyderd wor,, den, zy zich verpligt geoordeeld had,, den in overweeging te geeven, of hun „ Ed. Groot Mogenden niet zouden kunnen goedvinden in een befogne te a, doen examineeren , op welke beste „ wyze, en door welke gefchikte we- gen en middelen, de Aanvoerders of „' Opftellers van de gemelde Propofitie „ en Waarfchuwing, zouden kunnen ont- „ dekt  HISTORIE. 55» dekt worden ? Ten einde als dan daar „ naa zodanig te refolveeren als geoor„ deeld zal worden te behooren (*)." — Voorts fchynt dit Stuk by Staaten van Holland geheel ter zyde gelegd; daar zy hunne eigene Maatregels namen, ter demping der oproerige Beweegingen. De Gezwoore "Gemeente te Zwolle de Waarfchuwing, op naam van zyne Hoogheid uitgegeeven, in de Nieuwspapieren gezien en vernomen hebbende, dat men ten oogmerke hadt dezelve in Overysfel te doen afkundigen en aanplakken, oordeelde zich verpligt te verklaaren, dat zy het doen van Publicatien van die natuur, door of op naam van iemand buiten den Souverain, aanzagen hieldt voor een inbreuk op de Regten van de Souverainiteit, en eene daad, waar toe niemand bevoegd was; waar om zy verzogt, dat zulk eene Bekendmaaking in Zwolle, en het Regtsgebied dier Stede, geen plaats'mogt hebben, en verder dat Schepenen en Raaden alle poogingen geliefden aan te wenden om te beletten dat zulks in Overysfel niet mogt gefchieden.^ Naar den wensch der Gezwoore Gemeente te Zwolle viel dit uit. Immers Staaten van Overysfel zonden, in Lentemaand,, den Stadhouder eenen Brief, om de bedenkingen, by hun gebooren, by het overweegen van den Brief tot geleide (*) N, Nederh Jaarb, 1785. M. 1 S(S XXVI. BOEK. t?85. De GezwooreGemeente te Zwolle verzet zich tegen het laaten doen dier Publica . tie. Sebryyen dcrStaaten van Overysfe/hierover aan zyne Hoogheid.  6o VADER LAND SC HE XXVI. SOËK, de dienende van de Afdrukken der Pu* blicatie, als mede van het Verdeedigfchrift die Bondgenooten toegezonden, aan zyne Hoogheid op te geeven. Niet onduister, merkten zy aan, kon daar uit worden opgemaakt, dat zyne Hoogheid die Beweegingen, tegen welken de Staaten van verfcheidene Gewesten reeds geoordeeld halden, als tegen gedugte beginzelen van Oproer, te moeten waaken, verkoos te befchouwen als daaden, die op zich zelven aangemerkt, noch oproerig , noch misdaadig waren, en het ftrenglyk ftraffen van dewelken tegen de Regtvaardigheid zou aanloopen; als mede dat zyne Hoogheid de droevige Verdeeldheden, welke deeze Republiek, nu zedert veele Jaaren, hadt moeten ondervinden, gaarne zou willen toefchryven aan de Tegenkanting , welke zyne Hoogheid in deszelfs maatregelen van de zyde der Regeering hadt moeten ondervinden, en niet aan die Werkloosheid van de Uitvoerende Magt, waar tegen niet alleen door de Regenten; maar ook door het beste en verlichtfte gedeelte der geheele Natie, zulk eene algemeene Stem was aangeheeven; eene Stem door het vergeefsch verfpillen van zo veele Millioenen in den Engelfchen Oorlog, en den fchroomlyk vervallen ftaat van alles, dat tot Verdeediging aan de Landzyde die-, nen moest, genoegzaam geregtvaardigd. Zy verkoozen niet te onderzoeken in koe verre de toegezonde Publicatie, era ©voc  HISTÖRfÈ. ft '®ver 't geheel de maatregels door zyne Hoogheid genomen, gevolgd wordende, dezelve gefchikt waren om het daar by opgegeevene oogmerk te bereiken, te weeten de Rust en Harmonie onder de Ingezetenen van den Staat, en de Gehoorzaamheid van de Ingezetenen aan hunne wettige Overheden te herftellen, of aan te kweeken. ,, Dan zy hadden," dus luidt hun woordlyk fchryven, „ niet ,, mogen naalaaten hunne verwondering „ daar over te betuigen, dat zyne Hoog„ heid in 't begrip hadt kunnen vallen, „ dat Wy zouden condefcendeeren om eene Publicatie, zonder onze Concur„ rentie of Voorkennis ingefteld, waas „ over Ons, door het drukken en na s, elders verzenden door de ganfche Rej,, publiek, de Deliberatie was afgefnee9, den, en die den Naam van uwe Hoog„ heid, tegen alle gewoonte, en tegen alle analogie van onze Conftitutie aart „ het hoofd droeg, te laaten emanee„ ren: en Wy willen gaarne vertrou3, wen, dat uwe Hoogheid, by deezen 3, verneemende, dat Wy door zulk eene condefcendence zouden agten aan On,, ze Digniteit te kort te doen, in 't s, vervolg, zich met diergelyke Voor„ Hagen aan ons niet zal addresfeeren. ,, Ondertusfchen hebben wy uwe Hoog„ heid wel willen informeeren, dat Wy f'i de Commotien in andere Provinciën „ ontftaan, en ook by Ons, fchoon in ^ eene geringe maate, befpeurd, als eene XXV^ SOEK. 1785.  XXVI. SOEK. 6t VADERLANDSCHE „ ne zaak van die natuur befchouwd „ hebben, welke de ernitigfte en ook „ wel degelyk ftrenge maatregelen van „ Ons vorderde, en dat Wy, ten ge„ volge daar van, eene Publicatie heb„ ben gearrefteerd en geëmaneerd, zo i% als wy gemeend hebben met de om„ Handigheden best te zyn gefchikt. „ Hartlyk wenfchen Wy, dat de poo„ gingen zo door Ons, als van de an„ dere Bondgenooten, fteeds eiBcacieus „ mogen bevonden worden om de Com„ motien geheel te verydelen, en niet „ minder, dat het Wantrouwen, ten „ aanzien van U Hoogheids verrigtingen „ en bedoelingen, waar over Uwe Hoog3, heid zich beklaagt, eerlang mogen ces„ feeren; waar toe wy oordeelden voor „al te kunnen ftrekken, zo U Hoog„ heid, ingevolge van het verlangen der „ geheele Natie, mogt gelieven te ver- kiezen zich te ontdoen van die ver„ keerde Raadslieden, waar aan Wy in „ 't byzonder deeze Demarche, nevens „ zo veele andere Abüifen, als waar over „ de Natie gevoelig is, attribueeren; en „ dat U Hoogheid daar eiv tegen zich „ geliefde te voorzien van cordaate Raads-. „ lieden, die het gemeene Belang boven „ hunne particuliere Inzigten prefereer-. „ den, en het daar op toeleiden, dat de1 poogingen van U Hoogheid met die. h der Staaten der refpective Provinciën „ inftemden, op dat alzp het Vertrou,j wen en de Eendragt moge worden „ her-  HISTORIE; €3 g, herfteld en beftendig blyven, waar toe „ wymet alle onze Vermogens opregtlyk betuigen te willen medewerken , om alzo het lieve Vaderland nog voor ver;, dere onheilen te bewaaren, en, onder „ Gods zegen, wederom tot voorigen „ bloei te brengen (*). Een der Leden ter Staatsvergadering van. Friesland wordt gezegd nog fterker taal gevoerd en voor zynen Raadflag uitgebragt te hebben, dat de Publicatie niet alleen by dat Gewest niet behoorde te gefchieden; maar dat aan zyne Hoogheid behoorde gefchreeven te worden, dat het hun Ed. Mogenden aangenaamer zou zyn door daaden, dan door woorden van zyne Hoogheid te verneemen dat hy met de beginzelen van Moderatie bezield was. — Dat in Friesland geene aanmaaningen tot Rust en Gehoorzaamheid der Ingezetenen te pas kwamen; naardemaal zy gerust en gehoorzaam waren aan de wettige Bevelen der Hooge Overheid. Dat hun Ed. Mogenden veel min konden goedvinden eene Publicatie, op Naam van zyne Hoogheid, te doen, als welke tot het doen van Publicatien nooit geregtigdwas geworden: weshalven dezelve de goede Ingezetenen geenzins zou verbinden. Dat hun Ed. Mogenden,; al (*) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 528. en 717. De nadruttlyke Publicatie der Staaten van Overysfel, waar van de Brief gewaagt, is daar bl. 7x9, Ce Tinden. XXVI. boek. «5 1785. Raadflag van een Lid der Friefche Staatsvergadering,over die Publicatie.  XXVI. BOEK. M# Wat ïn Zeeland deswegen voorviel. (*) Post van den Neder-Rhyn VII. D. bh 62I 6*4 VADERLANDSCHË al vérder, zich volgens de Procuratièn^ waar op zy door 's Lands Ingezetenen gevolmagtigd zyn, den loop der Juftitie noch kunnen, noch vermogen te u-remmen, of de ftraffen der Wetten, in byzondere gévallen, te verzagten. Dat zy ook daar toe, in gevalle van oproerige Beweegingen, boven dat gezegde, volllrekt ongeneegen zyn; maar zich verwonderen , dat zyne Hoogheid zich openlyk tot Voorfpraak van dezelve opwerpt, waar omtrent hun- Ed. Mogenden derzelver nadere Raadpleegingen aan zich voorbehouden: dan dat zy van zyne Hoogheid, binnen acht dagen, vorderen eene nette en naauwkeurige bepaaling van 't geen zyne Hoogheid wil verftaan hebben, door de rustverftoorende middelen , aan welke, naar het voorgeeven van zyne Hoogheid, alhier eene vrye loop zon worden gelaaten; want dat de Souverain deeze woorden, volgens derzelver natuurlyke betekenis opvattende, de-; zelve moet aanmerken als ten hoogften beledigend voor dé handhaaving der Juftitie (*). Met meer koelheids werd dëeze Pu-i blicatie by Staaten van Zeeland ontvangen. DeStadGoa bragt als haaren raadflag in, dat zyne Hoogheid behoorde voorgehouden te worden, hoe, tot heden, binnen dat Gewest, in de plaats van een Géést  HISTORIÈ. 65 Geest van Oproer en Partyfchappën, niets dan een gezegende Rust onder de Inwoonders en Burgers befpeurd werd, zo dat nergens door den Souverain eenige maatregelen, tot bewaaring van de inwendige Rust, of het tegengaan van kwaade oogmerken, hadden moeten genomen worden. Dat zy daarom het onnoodig en onvoeglyk oordeelden, oitt met zodanig een Stuk, als zyne Hoogheid hadt toegezonden voor uit te löópen en door hetzelve te laaten afkondigen en aanplakken, de goede Gemeente in te boezemen als of hun Ed. Mogenden haar Gevoelens en Gedrag wantrouwden : weshalven zy zwaarigheid moesten maaken om aan het verzoek vaii zyne Hoogheid te voldoen. —- De overige Staatsleden waren ongelast, ;en bleeven zulks, uitgenomen Veere, de Afgevaardigden van welke Stad in de maatregelen traden door die van Goes voorgefteld (*). Ten zelfden dage, wanneer zyne Hoogheid deezen zo veel gerugts verwekkenden Voorflag deedt, en die van veelen gewraakte Publicatie overleeverde, bewoogen de veelvuldige oproerige Beweegingen ten Plattehlande (f). Staatëh Van Holland Gecommitterde Raaden te volmagtigen, om een naauwkeurig onderzoek (*) Not. van Zeel. 7. eri 24. Maart 1785.' (f) Wy hebben van dezelve reeds eene fchets gegeeven in het Vil. Deel onzer Faderl, Uïzt. bl. X. DEEL. E S°* xxvf. BOEfc, Onderzoek op 'èt oproerige beweegingen bepaald en G. Lvy). KEN tOt "' Advocaat Fiscaal, aangsfteï^  66 VADERLANDSCHE XXVI. boek. 1785. zoek te doen op het gehouden gedrag der Baljuwen binnen dit Gewest, in alle Streeken waar oproerige Beweegingen hadden plaats gehad; en byzonder of dezelve aan hunnen pligt hadden voldaan, dan in hoe verre zy daarin naalaatig geweest waren; om voorts naafpeuring te doen omtrent de Belhamels en Opftookers van de gezegde oproerige Beweegenisfen; teneinde dezelve met ten eerften mogten gevat,, en na 's Gravenkaage overgebragt worden, om, anderen ten voorbeelde, op het geflrengst aan den Lyve, en naar eisch van zaaken, met den Dood te worden geftraft. Verder werden de Gecommitteerde Raaden ten zelfden dage gemagtigd, om tot dit Onderzoek en de Gefegtshandelingen, die daar uit orftftaan zouden, zich te bedienen van den AdvoeaatMr. Joannes Gerardus Luyk.en , onder den titul van Advocaat Fiscaal, met zodanige andere Perfoonen, tot Beampt.fchryvers, als noodig zouden mogen worden geoordeeld; en eindelyk nog, om met zyne Hoogheid ten fpoedigften te overleggen, hoedanige Com- pag- 304. als mede VIII. D. bl. 370.' Meerder daar van zou op een verveelend hcrhaalen van dezelfde, hoogstaanftootlyke Oproerigheden uitkomen. Men zogt elkander, in dit de Overheid hoonend bedryf, te overtreffen, 't Was overal 't zelfde fchandelyk fpel, óp een ander Tooneel door andere Acteurs. De ingeleeverdc klagten ter Staatsvergaderinge fpreeken. Men zie bovenal wegens het Lajid van Voorns, Kqffl» van Holi. 8. Feb. 1785.    HISTORIE. ó> pagnien, en uit welke Frontieren, naa "sGravenhaage zouden kunnen worden gefchikt, om aan de Juftitie, des noods, de vereischte fterke hand te bieden (*). — De Heer Luyken ontving aanftonds kennis van dit, met eenpaarige Hemmen, genomen Staatsbefluit; doch verkreeg daags daar naa, ten zynen verzoeke, by Gecommitteerde Raaden eenen tyd van vier en twintig uuren, om zich op de aanvaarding van deeze moeilyke Post te beraaden; en gaf vervolgens by Gefchrifte aan Gecommitteerde Raaden in overweeging, of het, in de zeer ruime en voordeelige omftandigheden,. welke zyn Beroep hem opleeverde, en die hy, by de aanvaarding der hem opgedraagene Commisfie, geheel zou moeten laaten vaaren, wel van hem te vergen was, dat hy, door eene onbepaalde aanvaardingvan deeze Commisfie, 'er nopens hec vervolg alles aan waagde, en of hy, integendeel, van de billykheid der Staaten, en Gecommitteerde Raaden, niet met. een vast vertrouwen zoude mogen verwagïen, dat het in allen gevalle eerst daar heenen zoude beftuurd worden, dat hy teffens vereerd wierde met eene voortduurende Commisfie voor het vervolg; ten einde alzo op eenen vasten voet zyn beftaan te houden; ten minften hy nam de vryheid het beraamen van eene daar. toe (*) Refol. van Holl. 31. jfnj 1785» ,È' 2 XXVI. boek. 1785.  XXVT. BOEK. 1785. €i VADERLANDSCHE toe gepaste en voor hem gefchikte maatregel aan de ernftige overweeging van Gecommitteerde Raaden aan te beveelen; met verdere by voeging, dat hy zich tot het vooraf opperen van eene voor hem zo gewigtige bedenking verplicht achtte, tot voorkoming van gevolgen, die welligt voor hem op eene onherflelbaare wyze noodlottig zouden knnnen weezen, en waar aan hy vastelyk vertrouwde, dat noch Staaten, noch Gecommitteerde Raaden , hem by deeze gelegenheid zouden willen blootftellen. Gecommitteerde Raaden gaven van dit hun voorgekomen e. ten zelfden dage kennis aan de toen nog vergaderde Staaten, die daarop terftond eenpaarig beflooten uit byzondere confederatie, en om de redenen, haar Ed. Groot Mog. in faveur van den Advocaat Luyken permoveerende, aan denzelven, by voorraad, en ter tyd en wyle, dat hy van eene convenabele Post zoude weezen voorzien, toe te leggen eene Jaarwedde van zes duizend Guldens (*). De Advocaat Mr. Reinier van Spaan wierd aangefteld tot Geheimfchryver van het OfficieFiscaal, CoilNELIS SCHEFFER tOt Klerk van het zelve Officie, en vervolgens in Lentemaand mdcclxxxvi, Ary van der Meer tot Drosfaart van Gecommitteerde Raaden benoemd, naa dat op den drie en twintigften van Sprok- (t) Refol, van Holl. 1, Fcb, 17S5,  HISTORIE. 69 Sprokkelmaand van dat Jaar de Commisfie van den Advocaat Fiscaal Luyken, met betrekking tot zaaken, waar in Gecommitteerde Raaden, uit kragte van hun Berigtfchrift, by prceventie regt doen, door de Staaten in eene voortduurende Commisfie was veranderd (*). Dit Collegie van Gecommitteerde Raaden, in den aanvang van Sprokkelmaand mdccl„xxv terftond werk gevonden hebbende met verfcheidene Boeren, die toen reeds op de Voorpoorte gevangen zaten, en door een Detachement Ruiters derwaards van Benthuizen waren overgekragt, in het byzyn van den Advocaat Fiscaal te verhooren, gaf daar naa aan Staaten van Holland in bedenking, of de belangens der Juititie niet eenigermaate vorderden, dat op Plaatzen, alwaar de Baljuwen zich van hunnen pjigt kweeten, de Regtsoefening gelaaten werd aan den dagelykfchen Regter, alwaar men ook de de Getuigen, beter dan in 's Gravenhaa* ge, by de hand konde hebben, en de Gevangenen tegen dezelve, met minder omflag, dan wanneer zulks in 's Gravenhaage gedaan wierd, zou kunnen vergelyken. Dit fchryven van Gecommitteerde Raaden bragt de voorgeftelde verandering in het Befluit, op den laatflen van Louw/ maand ) (*) Refol. van Holl. 23.Feb. 1786. en Refol. va/k Getamm, Raaden 2. Maart 178Ö. E 3 XXVI. soek. 1785. Nadere befchikking omtrent de Regtsbehandelingder Op^ roerigen ten Plattenlande»  70 VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. Nadere en ftriktere Publicatie in Holland tegen oproerigeBeweegingen en Leuzen. maand genomen, te wege; mits de Baljuwen, door welke eenige der Belhamels en Aanftookers gevat waren, en nog gevat zouden worden, als mede de Hooge Vierfchaaren van derzelver Diftricten, zouden gehouden en verpligt zyn, om alle de Hukken en papieren, tot zodanige zaaken behoorende, voor het ftryken van het Vonnis, aan Gecommitteerde Raaden te doen toekomen, om daar op de bedenkingen van den Advocaat Fiscaal te verneemen (*). Ondanks deeze en verfcheide andere voorzorgen en maatregelen vernamen Staaten van Holland in die zelve Maand (*) uit een brief van Gecommitteerde Raaden, dat veele Op- en Ingezetenen, byzonder ten Plattenlande, zich niet ontzagen^, om, door het eigendunklyk opfleeken van Vlaggen op de Toorens van de Kerken , het openlyk draagen van Leuzen van Partyfchap of Oproer, waar toe byzonder de Oranjekleur misbruikt werd, mitsgaders door het noodzaaken van anderen, om dezelve te draagen, en wyders door het aanrigten van allerhande oproerige Beweegingen en Zamenrottingen, meest onder het gefchreeuw van Hoezee! Oranje boven! sich, met kleinagting van hun Hoog en (*) Refol. van Hall. 8. Feb. 1785. (§) Zin Refol. van Holl. i^. Feb. 178J. cn onze Vaderl, Hht. VIII. D. bl. 997.  historie: n en Souverain,Gezag, aan eene opzettelyke ftooring van de gemeene Rust fchuldig te maaken; als mede dat men, op verfcheide Plaatzen, deeze en geene Voorbereidzelen vervaardigde tot het toeftellen en begaan van luidrugtige of in het oog loopende bedryven, die, in de thans zo zeer beroerde omftandigheden van tyden, welligt zouden kunnen overflaan tot verregaande buitenfpoorigheden , die de allergedugtfte gevolgen naa zich zouden kunnen fleepen, en de veiligheid der In- en Opgezetenen, op eene onherftelbaare wyze, in de waagfchaal brengen, indien daar tegen niet ten fpoedigften nader werd voorzien, en zelfs zulke onderneemingen, die, onder het bedrieglyk kleed eener onfchuldige Vrolykheid vermomd, listig konden worden in 't werk gefteld, ten einde ook onnozelen te misleiden, en tot het pleegen van oproerige bedryven'in te wikkelen, niet in derzelver eerfte beginzelen wierden tegengegaan. Weshalven Zy, onverminderd de voorgemelde. Publicatie , nader goedvonden, mits deezen „ als nog ieder en een ie- gelyk zeer ernftig te vermaanen, om „ zich als ftille In- en Opgezetenen te „ gedraagen, en zich ten zorgvuldigfte te „ wagten van alle Oproerige Gefprek„ ken, Beweegingen en Zamenrottingen, ,, en van alles, dat verder, onder den „ bedrieglyken fchyn van Vrolykheid, of i, onder wat voorwendzel het ook zou E 4 „ mo- xxvi. BOEK.  7.2 VADERLANDSCHE XXVI. B.O.EK. „ mogen weezen, tot ftooring van ons „ derlinge Rust en Eendragt aanleiding „ zou kunnen geeven. Verbiedende Zy „ ten dien einde wel expresfelyk het uit„ zetten van Vlaggen, zo op de Too„ rens, Kerken, en Moolens, als uit an„ dere, 'tzyPublyke, 't zy Particuliere „ Gebouwen; mitsgaders van de Sche» pen, Jachten, en Schuiten, binnen de „ Steden of Plaatzen, of eenige Bin,, nen-Havenen liggende; als mede het „ doen van Ilkiminatien; het draagen van ,,' eenigerhande Tekenen of Leuzen van „ Partyfchap of Oproer, van welke kleur v die zouden mogen weezen; en in het „ byzonder het draagen van Oranje Co„ cardes, Strikken, Linten, Papieren, en „ van alle Vercierzelen van Oranjekleur, „ hoe ook genaamd, voor zo verre de„ zelve tot hier toe niet naar behooren „' waren gewettigd, en alleen zouden die„ nen voor Tekenen of Leuzen van Par- tyfchap of Oproer. Verbiedende Zy. f, in 't generaal mede wel expresfelyk „ allen Getier, Gefchreeuw,of Getrom„ mei; gelyk mede al het willekeurig en ,, eigendunklykfchieten langs de wegen, „ of flraaten; mitsgaders alle openbaar.© v of in 't oogloopende Bedryven, van welk een aart of natuur die zouden ,, mogen weezen, welke eenige aanlei- ding zouden kunnen geeven tot het J verwekken van Commotie, Combos^ tie, of onbehoorelyke. Zamenrottingea yai^  HISTORIE. n t, van Volk; alles voorde Overtreeders „ op pcene van Hunne hoogfteVeront waar„ diging, en dat dezelve, als Verftoor3, ders van de Publyke Rust, zonder ,, eenige oogluiking, aan denLyve, en-, ,, naar exigentie van zaaken, zelfs met den Dood zouden worden geftraft, hoe„ danige ftraffen in 't byzonder ook plaats „ zouden hebben ten aanzien van de zo3, danigen, die, offchoon zeiven de voor,, fchreeve daaden niet helpende plee3, gen, nogthans anderen door Beloften, „ Bedreigingen, het geeven van Geld, „ of op eenige andere wyze, daar toe „ zouden hebben mogen aangezet.' • ,, En, opdat de zodanigen te eerder zou3, den kunnen ontdekt worden, gelasteden ,, Zy allen en een iegelyk, aan wien ee„ nigerhande voorftel tot het pleegen van „ eenige der bovengemelde daaden ge„ daan, of aan wien tot zodanig einj, de eenige beloften, gefchenken, geld3, geeving of bedreiging gefchied zou mo„ gen zyn, hetzelve terftond tot ken,, ni^fe van de Juftitie te brengen, op „ poene van anders als Medepligtigen te ,, zullen worden geftraft; beloovende Zy, integendeel, aan de Ontdekkers van zulke verderflyke voorftellen en 3, aanhitzingen eene volkomene Impuni,, teit of Bevryding van Straffe, ten aan,, ziene van 't geen zy, uit kragte en „ ter inwilliging van zodanige misleidin„ gen, ftrydig met deeze Orders, be3, rèids zpuden hebben mogen gedaan E 5 » of XX VL KOEK. 1785,  XXVI. BOEK. I785. Mishandeling deezer Publicatie in den Haafe, 1 i ] < Meda'iües ^ ak Leuzen gebruikt j en verbo- 1 ereiking van muitzugtige oogmerken kon trekken. In 's Gravenhaage werd eene ;roote menigte Medailles, met de Afbeelling des Stadhouders, verkogt, gefchikt ot Onderfcheidings- en Herkennings Teens. Gecommitteerde Raaden ftelden in • Gravenhaage op het draagen hier van ezelfde ftraffe als op andere Leuzen. Men urfde deeze Publicatie niet alleen affcheum; maar boven een derzelven een Ge- fchrift  HISTORIE. 75 fchrift plakken van eenen aanftoorelyken inhoud. Hier op werden fcherpe naavorfchingen gedaan, zonder de Daaders te ontdekken: wel werd 'er een Jongen, - van niet ouder dan dertien Jaaren, gevat, om dat hy Pasquillen hadt aangeplakt en ook afgefchreeven; als mede een Kruidenier, die alles, wat hy verkogt, in Oranje Papieren pakte, en zyn Venfters en Vaten met Papieren van die kleur vercierd hadt. In Rotterdam vondt de Regeering zich genoodzaakt dergelyke Medailles, als in 'sGravenhaage verboden waren, desgelyks te verbieden (*). Strafoefeningen eeniger Boeren, die zich in de laatfte Beweegingen te Bent- \ huizen gemengd hadden, in 's Gravenhaage , met veel ftaatlykheids en voorzorgs i volvoerd, konden, zo min als de fterke ' Waarfchuwingen tegen Oproer, dien geest j in de Hofplaats dempen. Voor eene, nieuwe uitbarfting was men bekommerd i by de aannadering des Verjaardags van haare Koninglyke Hoogheid, op den zevenden van Oogstmaand. Hier om werden , van wegen Gecommitteerde Raaden, ''s daags te vooren, bevelen gegeeven tot verflerking van de Hoofd- en Grenadiers-wagten; de Officieren kreegen last naa vyf uuren niet van de wagten af- wee- (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. g$& 403. 438. Rapport der Cummhjie te Rotterdam bi. 234. XXVI. BOEK. 1785. ^oorzcr;en in s JHaage Sedrangcn egcn den /erj aarlag van aare Koinglykelooghcirt  VADERLAND SCHE XXVI. BOEK. I785. Oproerige Beweeging in 's Haage den 4. weezig te zyn, en 's avonds, ook den geneden nagt door, Rondens te doen gaan; mogende geene Soldaaten , Dragonders of Ruiters, naa tien uuren, zich op ftraat vertoonen (*). Schoon 'er toen niets voorviel, was de volgende Maand getuigen van Beweegenisfen in 'sGravenhaage, die, om derzelver hooggaanenheid en gevolgen, eene breeder melding verdienen. Op den vierden van Herfstmaand bevonden zich op de _ Paradeplaats eenige Leden van verfcheide Exercitie-genootfchappen van andere Plaatzen, in gezelfchap van Perfoonen tot het Haagfche Exercitie • genootfchap behoorende, zommigen voorzien met de kennelyke Tekenen dier Genootfchappen. Op de Parade zelve viel niets van aanbelang voor; doch, de Parade aftrekkende, werden zy eerst van eenige Jongens, en daar op van eene groote meenigte Volks gevolgd, die op hun aandrong; eenigen uit den hoop fchreeuwden Weegluis! Weegluis! (f). Eenigen der befchimpten begaven zich op een floep, waar een Soldaat van de Hol* Jandfche Garde een derzelven, die de kleeding van het Leydfche Exercitie-genootfchap aanhad, befpotte. Een Lid van het Haagfche Exercitie-genootfchap, trok zyn degen, (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 403. 999. (f) Deeze was eene zeer gebruiklyke Scheldnaam aan de Leden der Exercitie-genootfchappen, in dje dagen, toegevoegd.  HISTORIE. 77 gen, hier over reezen woorden; een Burgerman, die deezen degen wilde vasthouden, geraakte met een der Befchimpten aan 't vegten, en werdt aan 't hoofd gewond. Onder het voortgaan groeide de hoop des Volks aan; ook vervoegden zich by de bovengemelde Lieden anderen van hun gezelfchap, door het gedrang van hun afgeraakt. Het ichelden hieldt aan, die den degen getrokken hadt, ging met dezelve in de lebede, dien als een wandelftok in de hand houdende, voort; doch werd dezelve hem kort daar op ontweldigd. Zy begaven zich in zeker huis, en vertoefden 'er tot dat de Drosfaart van den Hove, verwittigd van 't geen 'er gaande was, hun daar opzogt, en voor het Huis veel Volks vergaderd vondt. Zy verkoozen, om, vergezeld van den Drosfaart, en gevolgd van de Dienaars, zich na zekere Herberg te begeevcn. De Procureur Generaal, en vervolgens de Heeren Commisfarisfen van den Hove, door den Drosfaart, ken nis van het voorgevallene gekreegen hebbende, fielden terflond order," dat de Beledigden behoorelyk na het Hof geleid wierden, om daar hunne klagten te hooren. Een groote menigte volgde hun, zonder overlast te doen: deezen leden zy ook niet in het heenen gaan van het Hof ra het huis van den Procureur Harteveld, fchoon de menigte welke hun volgde, aangroeide, en zy geen gebruik hadden verkoozen te maaken van het hun XXVI.' boe k. 1785.  XXVI. boek. j i z b ;8 VADERL ANDSCHE hun aangeboode geleide. Nogthans werden zy m 't oog gehouden door Geregtsdienaars des Onderfchouts; doch, deeze vertrokken zynde, pleegde men aan het Huis diens Procureurs eenige balddaadigheden door het gooijen met vuiligheid en (teentjes. De Makelaar Voogd van Schiedam, een der Vreemdelingen, door twee Hagenaars, die hem den weg na zyn Rydtuig zouden wyzen, vergezeld, werd door veelen, die voor het Huis des Heeren Harteveld Honden, gevolgd; deeze hoop vermeerderde; zy werden gefcholden, met fteenen gefmeeten, cn vonden lyfberging in een Huis, waar zy, agter uitgelaaten, van eikanderen geraakten» De beide Haagenaars, hier niet weel volks vindende, redden zich door Elerk loopen; doch de Schiedamfche Maaielaar zogt zyne veiligheid in een Huis; laar aanbellende, werdt hy niet ingelaa:en, en de menigte fchoolde zamen. 3ier moest hy de verregaandfte mishaniehngen verduuren van een Perfoon, in t groen als een Jaager gekleed, en van fcri armen Tongen, waar naa een jong /rouwsperfoon hem een flag met een 'araplui gaf. Een eenig Man redde dien nshandelden, en bragt hem in veiligeid in de Stadsherberg; waar de Drostart een der gevlugte Haagenaaren, die ich in het huis eens Timmermans verorgen hadt, vergezeld, door den meer- ge-"  HISTORIE. 79 gemelden Procureur f en nog een Hagenaar bragt, niet zonder voor Weegluizen gefcholden en met vuiligheid geworpen te worden; terwyl zy een Soldaat, die op een hunner aanviel, vatten (*). Een Dienaar van den Procureur Generaal door den Drosfaart in de Stadsherberg aangetroffen, en aan de deur geplaatst , om den aandrang tegen te gaan, zag zich genoodzaakt met zyn rotting aan een Soldaat een flag toe te brengen, en kreeg van denzelven een houw in den rok; die hem daar op een flag op 't hoofd gaf; eenige Omftanders fleepten den Soldaat weg; men wierp een fteen door de glazen. De Procureur Generaal, van wegen den Drosfaart kundfchap bekomen hebbende van het voorgevallene by de Stadsherberg, met verzoek om byftand van Krygsvolk, begaf zich, zonder tydverzuim, na de Militaire wagt, en verwierf denzelven, onder welker geleide de gevatte Soldaat na de Voorpoort'gebragt werd: de Makelaar Voogd, met den Procureur Harteveld., en de'twee andere Hagenaars gingen, onder 't zelfde geleide, derwaards: «enige fteenen wierp men na 't wagentje (*) Dit Vrouwsperfoon weïd kort daar naa gegeesfeld, en voor tien Jaaren uit Holland en tVestFriesland gebannen, en de Soldaat verweezen tot vier dagen op water en brood te zitten, en het belaalen van de kosten der Juftitie. 2V. Nedeti. jftarb, W. 1422. XXVI: boek.  U VADERLANDSCHË XXVI. boek. Twee Pen. fionarisfen en hun Ge. zelfchap, door Krygsvolk begeleid. je, waar op zy zaten. Naa een kort verblyf by den Cipier van de Voorpoorte, vervoegden zy zich met den Drosfaart, zonder onder den weg eenige feitlykheden te ontmoeten, na het Huis van den Procureur Generaal; 't zelve bleef door eenige Menfchen van vooren en agterert bezet, waarom deeze Perfoonen het niet geraaden vonden zich van daar te begeeven. De Procureur Generaal zondt na de Ruiterwagt om byftand, die hem verleend werd; doch eer dezelve kwam ver* trokken de onrustbaarende omringers, en konden de op dien dag meest mishandelden zich ongeftoord op ftraat begeeven (*). Deeze beweegenisfen baarden dien Zondag in 's Gravenhaage zeer veel ongerustheids. Twee Penfionarisfen de Gyzelaar en van Berckel waren,nevens andere Heeren en hunne Vrouwen, ter verlustiging, na den Leydfchendam gegaan. Zeker Penfionaris, getuigen van 't geen 'er in de Hofplaats omging, werd bedugt ,[dat aan zyne Amptgenooten, met hun Gezelfchap, zomryds, by hunne wederkomst, eenig leed mogt wedervaaren. Het gevreesd gevaar, vermeerderd door de onbefchofte taal tegen die Heeren uit- ge- _ (*) De Berigten, wegens dit voorgevallene, wyd uit een loopende, hebben wy den veiligften weg ingeflaagen met ons te bedienen van 't Verflag door 't Hof van Holland enz. aan de Staaten van Hollana den 29. Nov. 1735. toegezonden.  HISTORIE: 9 r O 1 geflaagen, droeg hy den Raadpensionaris voor. Een bende Krygsvolk wagtte daar op de wederkomst van het Jacht af. Derzelver vertoon verwekte by de aankomst niet weinig ontzettings in eert Gezelfchap onkundig van de onverwagt opgekomene beweegenisfen , voor welker ongeziene gevolgen zy beveiligd, onder dit geleide t'huis kwamen. De verhooren, wegens deeze Oproerigheden waren, zo voor het Geregt van 's Gravenhaage, als voor het Hof van Holland, menigvuldig. Inmiddels fmeulde dat zo ligt opblaakend vuur onder de asfche, en borst uit in den nagt tusfchen den zevenden en achtften van Herfstmaand, door het balddaadig inflaan der glazen van drie Huizen, toebehoorende aan by 't Graauw gehaate Perfoonen. — Gecommitteerde Raaden beloofden 'sanderen daags duizend halve Gouden Ryders aan den Ontdekker van de Daaders van dit geweldig infmyten der glazen, en 't geen verder , in den afgeloopen. nagt; by die gelegenheid was voorgevallen, met toezegging van ftrafloosheid aan den Medepligtigen (*). De gewelddaadige Oploop en verregaande Zamenrottingen, die* by herhaa- c ïing, op den vierden van Herfstmaand, \ plaats (*) N. Neder/. Jaarb. 1785. W. 1275. 127S. Medegedeelde Berigt.cn. X. KETEL. F \ XXVI. BOEK. 1785. Drie Huizen de glazen injefmie:en. Raadflag ver de icveiliing van  Sa VADERLANDSCHE XXVI BOEK. den Haat by Staate: van Holland. plaats gegreepen en verfcheide uuren geduurd hadden, bewoog de Afgevaardigden van Haarlem om ter Staafsvergaderinge deswegen hun leedweezen en verr ontwaardiging te kennen te geeven: de' wyl het, fchoon zy niet konden bepaalen wat de waare oorzaak geweest was, nogthans ten klaarften bleek, dat de Veiligheid en Rust van den Haage, op eene ftrafbaare wyze, gefloord en openbaar geweld gepleegd was. — Zy meenden, dat, om de gevaarlyke gevolgen, welke hier uit zouden kunnen voortvloeijen, by tyds, voor te komen, en de openbaare Veiligheid deezer Plaatze voor een ieder te herftellen en te behouden, en om in 't byzonder de Refidentie Plaats van hun Ed. Groot Mogenden tegen allen geweldigen overlast te beveiligen, het van de uiterfle noodzaaklykheid zou weezen, dat hun Ed. Groot Mogenden, door eene fpoedige en kragtdaadige Voorziening, hunne hoogstgaande verontwaardiging deswegen lieten blyken, gepaste middelen ter beveiliging deeden werkftellig maaken, en in 't byzonder Hoogstderzelver aandagt vestigden op een naauwkeung Onderzoek, hoe het mogelyk geweest ware, dat in eene Plaats als deeze , dusdanige Zamenrottingen en Oproer, zulk een geruimen tyd, ongeftoord hadden kunnen voortduuren. Zy vonden zich onvermydelyk verphgt in o^erweeging te geeven, of hun Ed. Groot Mogenden niet zouden kunnen  HISTORIE. 83 nen goedvinden eene Publicatie vast te ftellen en uit te geeven, waar by, in den Haage, alle Zamenrotting, op zwaare ftraffen, verboden, en allen Geweld, aan wien het ook weezen mogt, 't zy in Perfoon, Huizen en Goederen aldaar gepleegd, ten ftrengften aan den Lyve, en zelfs, naar bevind van zaaken, met de Galg bedreigd werd. Voorts Gecommitteerde Raaden te gelasten om naauwkeurig Onderzoek te doen, wat de oorzoek mogt geweest zyn, dat het gemelde Oproer zo lang hadt kunnen aanhouden; op wat wyze de Juftitie werkzaam geweest was om de Rust te herftellen; en welke middelen tot behoudenisfe der Veiligheid in den Haage, verder zouden kunnen werkftellig gemaakt worden, en van dat alles nader verflag te doen aan hun Ed. Groot Mogenden. En,eindelyk; Gecommitteerde Raaden te bevelen en volmagtigen om, hangende de Raadpleegingen van hun Ed. Groot Mogenden, van tyd tot tyd, door den Haage de noodige Patrouilles te laaten doen, om alle onbehoorelyke Zamenrottingen te beletten, mitsgaders de Overtreeders van gemelde Publicatie op te ligten en onder bewaaring van Gecommitteerde Raaden te ftellen. Voor deeze betoonde oplettenheid en 1 yver, tot de zo noodige herftelling der1' Ruste, werden de Afgevaardigden van Haarlem bedankt. Het Befluit viel volF 2 ko- XXVI. iOEK. 785. cfluit ier op.  84 VADERLANDSCHE XXVI. boek. 1785. Schikking op het doen van Ronden gemaakt door GecommitteerdeRaaden. komen overeenkomflig met hun Voorftel. De Ridderfchap zag het bepaalde wegens het laaten doen van Ronden, zo als het daar lag, aan. Staaten van Holland, by welken, zonder Herziening, een ftap van dien veel inhebbenden aart gedaan was, vergaderden wederom op den avond van denzelfden dag. De gefielde bevelen, omtrent het uitzenden van Ronden aan Gecommitteerde Raaden, en 't daaromtrent voorgevallene gaf aanleiding tot deeze buitengewoone Vergadering. — De Raadpenfionaris las een brief voor, waar in Gecommitteerde Raaden betuigden, onmiddelyk naa het ontvangene Staatsbefluit, den bevelvoerenden Officier van de Hoofdwagt voor zich ontboden, en dien afgevraagd te hebben, welke Orders hy hadt op het uitzenden van Patrouilles ? Op diens antwoord, dat, volgens last van zyne Hoogheid, alle Avonden en tweemaal 's nagts Patrouilles uitgevaardigd, en , by buitengewoone omftandigheden , dezelve vermeerderd werden, hadden zy hem gelast om, overeenkomftig met het goedvinden der Staaten, dagelyks tegen het vallen van den avond Rondens [uk te zenden, en daar mede, van uur tot uur, aan te houden, tot 'smorgens ten zes uuren, en daar van aan den Generaal S a n d 0 z kennis te geeven; ten einde daar toe, des noods, de Wagt te Verdubbelen; mitsgaders, om, indien 'er Zamenrottingen van Menfchen of belediging aanrigtende Lieden mogten gevonden  HISTORIE. 85 den worden, de daar aan fchuldigen in l de Hoofdwagt op te brengen, en deswegen 1 kennis te geeven aan Gecommitteerde Raaden. 't Geen gemelde Officier hadt J aangenomen. — Zyne Hoogheid, uit den Capitein van de Hoofdwagt deeze Schikking vernomen hebbende , verzogt, dat Gecommitteerde Raaden weder mogten byeenkomen, gaf zyne verwondering te kennen , deedt zyn beklag, en verzogt, ingevalle zy van het verrigtte niet konden afgaan, nog deezen avond hun Ed. Groot Mogenden zamen te roepen: gelyk zy by deezen deeden. De Stadhouder in die Avondvergadering verfcheenen , betuigde zyne verwon- ] dering over deeze nieuwigheid, „ en dat■. „ het," om zyne eigene woorden te ge- < bruiken, „ hun Ed. Mogenden behaagd 1 hadt, dergelyke Orders, in een tyd dat t ,, Ik alhier prefent was, direct en bui- ten my, aan den Capitein van de „ Hoofdwagt te geeven, daar Ik van be„ grip was, dat de eer hebbende van „ Gouverneur en Capitein Generaal dee- zer Provincie te zyn, Ik die geen „ was, door wien de Orders aan het „ Garnifoen behoorden gegeeven te wor„ den, en dat dus hun Éd. Mogenden, ,, volgens het gewoon gebruik, my had„ den behooren kennisfe te geeven van „ de intentie van U Ed. Groot Mogen„ den, wanneer Ik niet nalaatig zou ,, weezen om alle mogelyke precautien „ te doen neemen, en alle noodige OrF 3 „ ders iXVI. lOEK. 785. De Stadic-uder bejaagt;ich daar iver by itaaten an Hal-  86 VADERLAND S CHE XXVI. BOEK. „ ders aan het Garnifoen te geeven, ten „ einde alle desorders voor te komen en „ alle attroupementen te beletten; dat „ Ik my aan het getuigenis van alle de „ Leden van het Collegie gedroeg, of „ Ik niet altyd bereid was geweest, om, „ op verzoek van hun Ed. Mogenden, „ de noodige mefures te neemen tot „ fluiting van allen moedwil en desor„ ders, zo hier als in andere Plaatzen, „ binnen deeze Provincie. Doch Hee„ ren Gecommitteerde Raaden begry„ pende, dat zy, volgens het voorfchrift „ van de Refolutie door U Ed. Groot 5, Mogenden, op heden genomen, ver„ pligt waren die Orders, met voorby„ gaan van den Gouverneur en Capitein „ Generaal deezer Provincie, direct aan „ den Capitein van de Hoofdwagt te „ geeven, heb ik niet kunnen afzyn hun Ed. Mogenden te verzoeken, de Ver„ gadering van U Ed. Groot Mogen„ den, nog heden by den anderen te „ convoceeren, om my gelegenheid te „ geeven van myne bezwaaren aan U Ed. Groot Mogenden met allen eer„ bied voor te draagen, hebbende Ik in. „ middels order gefield, dat de Hoofd„ wagt verfterkt is, en alle Patrouilles „ uitgezonden zyn, volgens de intentie van U Ed. Groot Mogenden. „ Ik vind my verpligt, zo tot voor„ koming van alle confufie, welke uit het geeven van Orders, buiten ken„ nisfe en communicatie van den Gou- » ver-  HISTORIE. 8.7 „ verneur en Capitein Generaal deezer ] „ Provincie, commandeerende het Garni-1 „ foen alhier, als tot maintien van deReg- „ ten, my in bovengemelde Qualiteiten,by : „ U Ed. Groot Mogenden geconfereerd, „ Hoogstdezelven te verzoeken, om , „ wanneer Ed. Groot Mogenden eenige voorzieninge gelieven te doen, „ waar toe de adfiftentie der Militie noo„ dig is, my, als Gouverneur en Capi„ tein Generaal deezer Provincie, van derzeiver intentie te verwittigen, op dat Ik dan, dien conform, de noodige Or„ ders geeven kan, om dezelve exacte„ lyk te doen uitvoeren, en naakomen; „ terwyl U Ed. Groot Mogenden my „ altyd volvaardig zullen vinden om aan „ derzelver gemanifesteerde intentie,vol„ gens myn Pligt, in myne Qualiteiten, „ te voldoen, gelyk Ik in het byzonder nimmer, en in geen geval gehefiteerd heb, of in gebfeeke gebleeven ben, om ook zo dikwyls als de Juftitie, ter „ bewaaring van de goede Orde, fpeciaal gelast en gequalificeerd, eenige ad„ fiftentie heeft verzogt of verlangd, de„ zelve oogenbliklyk te verleenen, of te doen verleenen. „ Ik hou my verzekerd, dat de in„ tentie van U Ed. Groot Mogenden „ niet zyn kan om my te deposfideeren „ van het Commando der Militie, my „ als Gouverneur en Capitein Generaal „ deezer Provincie door U Ed. Groot ,, Mogenden gedefereerd, en vleye my „ dus, dat Hoogstdezelve my daar by F 4 y zu> [XVI. lOEK. 785.  XXVI. BOEK. Staaten van Holland blyven by Iran befluit. Nadere bcfchikking cp de Wagten. 88 VADERLANDSCHE „ zullen maintineeren, en van my requi„ reeren, om door de Militie, alhier „ Garnifoen houdende, de behulpzaame „ hand te doen bieden, tot ftuiting van „ allen moedwil en desorders, wanneer Hoogstdezelve deeze adfiftentie noodig „ zullen oordeelen." Dit voorftel des Capitein Generaals baarde geene verandering in het Staatsbefluit ten dien dage genomen. Men verftondt daar by te volharden; het verrigtte der Gecommiteerde Raaden, ten uitvoer van 't zelve, goed te keuren en tè pryzen; als mede die Heeren byzonder te volmagtigen om den bevelvoerenden Officier van de Hoofdwagt nog deezen avond voor zich te ontbieden, en ernftig aan te maanen, de Orders hem deezen naamiddag, uit naam van hun Ed. Groot Mogenden gegeeven, flipc en met alle naauwkeurigheid na te komen, zonder aan eenige Orders, daar mede ftrydig, van wien ook dezelve aan hem zouden mogen gegeeven worden, eenigzins te gehoorzaamen; met volkomeue magtsverleening aan Gecommitteerde Raaden, om ten opzigte van de verdere Voorzieningen, die, tot bewaaring van de Rust, in's Grayenhaage zouden worden vereischt, zodanige fchikkingen te maaken als zy best oordeelden (*). ; Welhaast vonden zy gelegenheid om van deeze magtsverleening gebruik te maaken: want, ondanks de Afkondiging van (■*) fce/bl. van Hólt. 8. Sept. 1785,  HISTORIE. 8q van het ftreng Plakaat, ging men voort met befchaadiging aan de Huizen toe te brengen. Men beraamde of men tegen het pleegen van dergelyke verregaande Feitlykheden, behalven, door de reeds gefielde Orders, niet zou voorzien, met het uitzetten van Piquetten, als mede het neemen der beledigden, en in hun geval verkeerende Perfoonen, in de Befcherming van hun Ed. Groot Mogen» den. Den Luitenant Generaal Sandoz gaven zy, by de overleevering van de Befluiten in de twee laatfie Vergaderingen der Staaten van Holland genomen, last, om aan hunne Vergadering dé gewoone Raporten dagelyks te doen bezorgen ; en zo fpoedig mogelyk in gefchrifte zyne gedagten op te geeven, wegens de wyze op welke eenige Piquetten Ruitery en Voetvolk, tot weering van alle ongeregeld- en feitlykheden, met de meeste vrugt, zouden kunnen gebruikt en op aangeduide plaatzen in s Gravenhaage, geplaatst worden. — Deeze fchikking beraamd zynde, met eene buitengewoone belooning voor iederPiquet,gaf de Luitenant Generaal Sandoz op de Parade daar van de noodige kennis, met aanmaaning om van deeze gunftige Schikking een goed gebruik te maaken, en zich voor het misbruik van fterken drank te wagten. De Piquetten ieder uit zes en negentig man beftaande, werden van 's avonds ten zes uuren tot 's morgens F 5 ten XXVI. boek. 785.  oo VADERLANDSCHE XXVI. boek. 1785. Bepaalingen op hei verleenen van Attachés en Patenten, dóór GecommitteerdeRaaden. ten zes uuren uitgezet, en gingen in fterke Ronden. Voor ongeregeldheden te Scheveningen, by het uitzeilen der Haaringfehuitjes, op den veertienden van Herfstmaand bedugt, bevalen zy den Heer Sandoz Ruitery derwaards te zenden, en, des noods, geweld met geweld te keeren. Wanneer de Raadpenfionaris Gecommitteerde Raaden kennis gaf van het oogmerk zyner Hoogheid, om, op de tydingen van den aanmarsch der Oostenrykfche Troepen, uit 's Gravenhaage, eenig Paardenvolk, en van het voorftel om uit Rotterdam het Bataillon van Onderwater te doen uittrekken, ftelden zy vast, „ dat voortaan geen Attachés of „ Patenten nopens Militie, elders dan in „ den Haage Garnifoen houdende, door „ een der Leden van het Collegie zou,, den getekend, noch door den Secre- taris mogen geëxpedieerd worden, dan naa voorafgaande deliberatie en con„ fent van ten minften vyf Leden; en „ voor zo veel het Garnifoen in den „ Haage betrof, niet anders dan met voorkennis en aggreatie van hun Ed. „ Groot Mogenden." Alle deeze Schikkingen en Befluiten der Gecommitteerde Raaden droegen de goedkeuring der Staaten van Holland weg (*). Zo (*) Refol. van Hol!. 14. Sept. AT. Neder!, Jaarb. I7?5. bl. 1288—1294. 1301.  HISTORIE. 91 Zo ras Gecommitteerde Raaden het bevel over de Krygsbezetting, in de Verblyfplaats van 's Lands Souverain, tot zich genomen, en aan den Luitenant Generaal Sandoz bevelen, buiten kennis van den Capitein Generaal, gegeeven hadden, fnelde een Postbode van zyne Hoogheid na Berlyn. Frederik de II. dien wy reeds meermaalen voor zynen Neef hoorden fpreeken, zondt twee Brieven, den achttienden van Herfstmaand gedagtekend, hervvaards; een aan hun Hoog Mogenden, en een aan Staaten van Holland byzonder gerigt. In de eerfte verzoekt zyne Pruisfifche Majefteit de Bondgenooten , „ om, in de „ tegenwoordige onaangenaame voorval- len tusfchen beiden te treeden, én „ zich, zo wel by de Staaten van Hol- land, als by de Staaten der verdere Gewesten, daar het noodig mogt zyn, „ om het yverigfte aan te melden; ten „ einde de Erfstadhouder by de Hem „ éénmaal erflyk toegeftaane Voorregten rustig gelaaten, het aan Hem ontnome„ ne weder gegeeven, en eene volko„ mene goede eensgezindheid weder daar gefield mogt worden." Meer byzonder drukte hy zyne gevoelens uit by Staaten van Holland, en fchreef in deeze bewoordingen. ;, Naa „ de Verzekering Ons door de Alge„ gemeene Staaten der Vercenigde Neder„ landen gedaan, in Hoogstderzelver ant„ woord van den dertigflen Augustus F 5 des XXVI. 3 o ek. I785. Brieven des Konings van Pruisfen aan hun Hoog Mogenden en de Staaten van Holland, over het voorgevalleneomtrent zyne Hoogheid.  XXVI. BOEK. 1735. 91 VADERLANDSCHE „ des voorleeden Jaars (*), hebben wy ons verzekerd gehouden, dat 'er, in „ geene der Vereenigde Provinciën, meer aan gedagt werd, om aan den Heer ,, Erffladhouder, Prins van Oranje en „ Nas/au, in het bezit der aan Hem een- maal opgedraagene regtmaatige Voor„ regten, eenige afbreuk te doen. On„ ze verwondering en leedweezen was, „ derhal ven, des te grooter, wanneer Wy, „ tegen alle verwagting, verneemen moesje ten, dat men Hem Heer Erfftadhou„ der onlangs het Commando van het Garnifoen van den Haag heeft afge„ nomen, 't welk toch onbetwistbaar tot „ de Charge van eenen Erffladhouder en Capitein Generaal behoort; en dat „ het zich al verder zo laat aanzien, als „ of men Hem van de weezenlykile en „ gewigtigfle Voorregten van het Erf- fladhouderfchap, het een voor, het an„ der naa, zoekt te ontzetten, en niet „ anders dan den blooten Naam, en een „ Schynbeeld daar van over te laaten. „ Dewyl Wy nu geheel niet van mee„ ning zyn Ons in de interieure om„ Handigheden van Uwen Vryen Staat „ in te laaten; noch UEd. Groot Mo„ genden in de uitoefening van Hoogst„ derzelver Souveraine Regten te pre,; venieeren; maar, in tegendeel, van „ derzelver Billykheid en Liefde tot de „ Ge- (*) Zie onze Vadert. Hist. VIII. D. bl. 82.  HISTORIE. 93 £ Geregtigheid, overtuigd zyn, zo zul„ len UEd. Groot Mogenden Ons ook „ niet verdenken, wanneer wy aan het Noodlot van eenen Ons zo nabeflaan3; den Vorst, en deszelfs Huis, niet on„ verfchillig kunnen zyn: te meer daar „ wy Ons verzekerd houden, dat de Heer Erffladhouder, geene de minde „ gelegenheid nog oorzaak tot eene zo harde en onverdiende Behandeling, zal „ gegeeven hebben; maar veel eer alles „ doet wat mogelyk is om zyne hooge „ Charges naar waarde te bekleeden, het welzyn van denganfchen Staat te „ bevorderen, het vertrouwen en de ge„ negenheid der gezamenlyke Heeren „ Staaten te verdienen; waar toe Wy „ Hem ook, by ieder gelegenheid, be„ ftendig aanmaanen. „ En gelyk Wy, boven dien, aan den Welfland en Rust van eene zo aan„ zienlyke en ons zo naby gelegen Re,; publiek, een zo groot en opregt aan,, deel neemen, zo verzoeken en ver,5 maanen Wy UEd. Groot Mogenden „ by deezen nogmaals ernflig, ons nog „ houdende aan 't geen Wy, in den „ voorleedenjaare aan de Algemeene Staa„ ten gefchreeven hebben; dat zy, met „ ter zyde Helling van al het geen tot „ hier toe, veelligt uit misverftand, of „ verhaasting, is voorgevallen, zich met „ den Heer "Erffladhouder op eenen be- teren en vriendfchaplyken voet gelie„ ven te zetten; de voormaalige geluk- » kige XXVI. BOEK. 1785.  94 VADERLANDSCHE XXVL BOEK. 785. „ kige Eensgezindheid en het weder- zydsch Vertrouwen te herftellen; den „ Heer Erffladhouder in de rustige Uit„ oefening van de aan Hem en zyn Huis „ eenmaal erflyk afgeftaane Voorregten „ en Prerogativen van Erffladhouder, „ Capitein en Admiraal Generaal te laa„ ten; Hem daar in niet verder te ftoo„ ren; maar, in tegendeel, het geene „ Hem ontnomen is weder te geeven. „ Mogten UEd. Groot Mogenden nu „ ten beste van haare Provincie, voor„ neemens zyn, in het befluur der open„ baare en interieure zaaken, eenige daar „ toe gefchikte veranderingen te maa3, ken, zal het Hoogstdezelve niet moei„ lyk vallen zich deswegen met den „ Heer Erffladhouder, zonder krenking „ zyner Regten, te vereenigen: terwyl „ Hy zich gewis tot al wat billyk en voor „ den Staat meest voordeelig is, gewillig „ toonen zal, wanneer UEd. Groot Mo„ genden zich daar - omtrent maar met Hem zullen gelieven te verflaan. ,, Konden Wy, door Onze Bemiddeii ling, daar aan iets toebrengen, en wil„ den UEd. Groot Mogenden Ons daar „ omtrent derzelver Vertrouwen gunnen, „ dan kunnen Hoogstdezelve verzekerd „ zyn, dat wy zulks, niet alleen als een „ Aanverwant van het Huis van Oranje ,•, en Nas/au, maar ook als een waar en „ opregt Vriend en Nabuur van den „ Staat der Vereenigdc Nederlanden, met „ zo veel yvers als waare onpartydig- heid  HISTORIE. 95 „ heid en opregte genegenheid verrigtei „ zullen (*). De Gelastigden tot het onderzoek dee zes Briefs van den Koning, bragten eer lang in't raidden, hoe de Onderftelling dat het Commando van het Garnifoei in den Haage aan den Erffladhouder ei Capitein Generaal, uit hoofde van des zelfs Charges zou toekomen: noch me den aart der zaake, noch met de Com misfie, waar by deeze hooge Bedienin gen aan zyne Hoogheid waren opgedraa gen, kon worden overeengebragt: wan het fprak van zelfs, dat in de Refider tie-plaats van den Souverain, niemam buiten denzelven, eenig Oppergezag ove het Krygsvolk, daar in Bezetting liggen de, kon eifchen. Dat 's Gravenhaage als d> Refidentie-plaats van hun Ed. Gr. Mogen den, den wettigen Souverain van deez» Provincie, fteeds was aangemerkt, ei diensvolgens , by een Staatsbefluit vai den vierden en vyfden Maart des Jaar: mdclxxii, verklaard, dat het Garni foen aldaar aan niemand anders, dan aai hun Ed. Groot Mogenden en derzelve Gecommitteerde Raaden, gehoorzaam heid fchuldig is, of betoonen mag: mits gaders, dat het geeven van het Wagtwoord, en alle andere tekenen van Ge. zag over de Militie aldaar, aan dezelve Heeren Gecommitteerde Raaden, dan ook fnvativelyk moeten verblyven. Hier (*) Refol, van Holl. 28. Sept. 1785. 1 XXVI. BOEK. ■ 1785. , Verflag j wegens het Commando in - den Haags t uitge- . bragt,  96 Vaderlandsche XXVI. BOEK. 1785. Hier tegen kon in geen aanmerking komen, dat het oprigten van het Stadhouder- en Capitein Generaalfchap van deeze Provincie, dit Staatsbefluit van zelve zou hebben doen vervallen; naardemaal men dan te gelyk zou moeten veronderHellen, dat de Heer Stadhouder, door deeze Verheffing, boven hun Ed. Groot Mogenden zelve zou verheeven zyn: *t welk niet alleen tegen den aart van de Souverainiteit van Hoogstdezelven ftrydig zou weezen; maar ook met de Commisfie van zyne Hoogheid, zo wel als Erffladhouder of Erfgouverneur als van Capitein Generaal: by welke hy wel uitdruklyk, aan het Goeddunken van hun Ed. Groot Mogenden in alles wordt onderworpen. Geene Staatsbefluiten van hun Ed. Gr.' Mogenden waren 'er voor handen by welken zy te kennen hadden gegeeven van het vastgeftelde in den Jaare mdclxxii, op eenigerlei wyze, te willen afgaan; of zich te hebben willen ontdoen van eenig' gedeelte van het Oppergezag, of de onbetwistbaare Regten aan de Souverainiteit zo onmiddelyk verknogt. De Staatsregisters weezen het tegendeel uit. Wanneer zy, aan den Hertog van Brunsw y k , geduurende des Stadhouders Minderjaarigheid, het Reprefentantfchap van Capitein Generaal deezer Provincie opdroegen , was by een uitdruklyk Artyket bepaald, dat hy de Gardes en verdere Militie in den Haage, de Refidentie-plaats van hun Ed. Groot Mogenden, zou laaten  HISTORIE. 97 ten aan hunne Orders, en die van hunne Gecommitteerde Raaden, en dat dezelve aan niemand anders zouden mogen ge hoorzaamen; en zou diensvolgens hei Wagtwoord, en alle verdere Tekenen van Gezag over de Militie, verblyven aan Gecommitteerde Raaden. Wilde men, ondanks dit alles, zich nog Verbeelden, dat het Commando van hei Krygsvolk in den Haage, zyne Hoog Iieid toekwame, dan konden zy niet an ders zien dan dat men zou behooren t« feewyzen, dat dit Bevelhebberfchap aar den Capitein Generaal deezes Gewests, door hun Ed. Groot MogendeR , by eea nader byzonder Staatsbefluit, zou zyn opgedraagen, en wel zodanig, datHoogstdezelven, fchoon Souverain van deeze Provincie zynde, op eene onvoorbeeldige wyze, zich zouden hebben ontdaan van de Magt om, in hunne eigene Refidentieplaats , rechtftreekfche bevelen aan het Garnifoen aldaar te geeven, en, wanneei zy zulks noodig mogten oordeelen, vooï hunne eigene veiligheid zorge te draagen» Voorts merkten zy aan, dat het ftuk van het Commando over het Krygsvolk 'in den Haage, door den flap zyner Pruis* fifche Majefleit, van een veel kiefcher natuur , dan te vooren, was geworden.: want dat, byaldien het geen desaangaande met oogluiking zou mogen zyn gepasfeerd, ntt voor een Uitfluitend Regt zou worden gehouden , zodanig dat hun Ed. Gr. Mogenden zelve de Faculteit niet zouden X. PEELo G ||- xxvï; BOEI» :1785,  XXVI. boek. Over* 5)3 VADERLANDSCHE behouden, om over dit Commando, naaf goeddunken te befchikken; en zelfs vreemde Mogenheden daar over zouden worden ingeroepen, als dan, huns oordeels, aan de Souverainiteit van hun Êd. Gr. Mogenden eene allergevoeligfte atteinte zou worden toegebragt; mitsgaders den Heer Erfftadhouder aldus niet alleen op een egalen voet met hun Ed. Groot Mogenden; maar zelfs in een ftaat van Superioriteit boven Hoogstdenzelven, in dat opzigt, zou worden gefield; ten minften aangemerkt worden in zodanig een ftaat yan Onafhangelykheid van hun Ed. Groot Mogenden geplaatst te weezen, dat de Verfchillen, tusfchen beide deeze zo genaamde Partyen, ontftaande, vatbaar zouden 'weezen voor de Tusfchenkomst of Mediatie van Vreemde Mogenheden, en alzo, op de volkomenfle wyze, een lm* periurn in Imperia, binnen deeze Provincie, zou worden vastgefleld. Zy oordeelden, dat de zaaken, tot zulk een uiterfte gebragt zynde, uit aanmerking van de fchroomlyke gevolgen, de fpoedigfte en kragtdaadigfle Voorziening vorderden; dat Gecommitteerde Raaden zouden gelast worden zich voortaan flipt te gedraagen naar den Inhoud des Staatsbefluits van den Jaare moclxxii dat men op deeze nedergelegde gronden aan zyne Pruisftfche Majefteit zou fchryven; en van dit Antwoord Opening geeven aan de Algemeene Staaten.  HISTORIE. 99 Overeenkomftig met dit begrip der zaake was de ontworpen Brief aan den Koning van Pruisfen. Naa den hoofdinhoud des hun gezonden Briefs opgehaald te hebben verklaaren zy, dat, voor zo veel de Berigten aan zyne Majeiteit gegeeven, op een algemeenen en onbepaalden voordragt van zaaken uitliepen, het hun niet wel mogelyk was om dezelve, van Huk tot ftuk, te beoordeelen, en na te gaan, of ook, zonder hun weeten, en tegen hunnen wil, hier of daar iets' mogt zyn ondernomen , waar op in 't byzonder by zodanig een algemeenen voordragt mogt zyn gedoeld: „ maar," vervolgen zy, „ dit kunnen Wy Uwe Ma„ jefteit, met eene cordaate openhartig„ heid, waar van de waarborgen van zel„ ven gelegen zyn in die Billykheid en „ Liefde tot de Geregtigheid, welke J5 Uwe Majcfteit Ons openlyk toekent, „ verzekeren, dat, hoe zeer Wy ook overtuigd zyn van de Noodzaaklykheid tot Herfteliing van verfcheide tot onheil van den Lande ftrekkende Abui„ zen en Inkruipingen, en hoe zeer Wy j, ons niet mogen onttrekken om hier aan mede te Werken, Wy egter nim„ mer xle hand hebben geleend, of daar aan leenen zullen, dat iets tegen on„ ze gewettigde Conftitutie, of de wet„ tige Regten van den Heer Prins Erf„ ftadhouder, of van iemand anders, j, worde vastgefteld." Beeze welmeenende verzekering ge G s no'eg XXVI. BOEK. 1785. Staaten van Bolland beantwoorden den Brief des Konings v&nPrnhren.  ioo VADERLANDSCHE XXVI. boek. 1785. 3 J 1 3 3 3 3 3 5 3 3 3 ?: ?: ?: noeg oordeelende om alle verkeerde in? drukzelen, door de verkeerde en zo 't fcheen geheel onbepaalde Berigten veroorzaakt, uit te wisfchen, komen zy nader tot het Staatsbefluit van den achttien van Herfstmaand, waar door zy de bekende en onbetwistbaare Regten van den Erffladhouder zouden verkort hebben. Omtrent dit Staatsbefluit konden zy den Koning even flellig verzekeren, dat noch de inhoud, noch de bedoeling van 't zelve,, iets in zich bevatte,of bevatten kon, 'twelk in 't minfte met de deswegen gedaane opgaven zou overeenftemmen, of daar toe zelfs betrekking hebben. 39 Het zyn," fchryven zy verder, „ al,, leen de Egards voor Uwe Majefteit, „ die ons tot deeze nadere Explicatien , aanzetten, fchoon Wy anders, indien , Wy in eenige Discusfien hier van Ons , konden inlaaten, vry wat meer redenen , aan Onzen kant zouden hebben om , ons gevoelig te toonen over - de Denk, beelden, welke men aan uwe Maje, fteit, ten aanziene deezer Onze Refo, lutie fchynt te hebben gegeeven; gis , waar door in effecte wordt in twyfeï , getrokken, of Wy, die de onbetwist, baare Souverainiteit in deeze Provin\ cie bekleeden, wel bevoegd zouden zyn , geweest, om, tot Onze eigene Vei, ligheid, en tot demping van oproeri, ge Beweegingen, die onder Ons oog , zelfs plaats hadden, het Collegie van onze Geconmitteerde Raaden, 't welk ui?  HISTORIE. ior. uit zynen aart en natuur gefchikt is, „ om daar tegen te waaken, en tot wel- ke Deliberatien de Heer Prins van „ Oranje mede toegang heeft, te quali-; s, ficeeren, om van de hier zynde Mili- tie, meest al uit Onze Lyfgardes be3, ftaande, door het employeeren van Pa„ trouilles uit dezelve, zodanig gebruik te maaken, waar door de geftoorde „ Rust herfteld zou kunnen worden. „ Geenzins kunnen Wy daarom ook ;, vermoeden, dat de Prins Erfftadhou„ derzelve zodanige Informatien, by wege 3f van beklag over Ons, aan Uwe Maje- fteit zou hebben doen toekomen, daar „ Wy in dien Prins al te veel kennis van onze Conftitutie, en verknogtheid „ aan de betrekkingen, waar in dezelve „ Hem ten aanzien van Ons Helt, moe„ ten fupponeeren, dan dat Wy Hem in ftaat zouden kennen om eene dergely,, ke demarche te doen, waar door, naar „ ons inzien, de gronden zouden wor„ den gelegd tot een Syftema, 't welk, zo het geadmitteerd werd, naauwlyks „ den blooten .Naam en het Schynheeld van „ Souverainiteit voor ons zou overlaaten. „ By een Vorst, gelyk Uwe Maje;, fteit, die de Regten onbetwistbaar en „ onaffcheidelyk aan alle Souverainiteit „ vastgehegt, zo wel weet te appretiee„ ren, zouden wy de Confideratie, waar „ mede Hoogstdezelve Ons wel wil ver„ eeren,notoirlyk moeten verliezen, in^ dien Wy niet voor die aan Ons indisG 3 » pu- XXVI. BOEK. 735.  ioa VADERL ANDSCHE xxvi. BOEK. i ] i „ putabel toebehoorende Regten met al„ len ernst Waakten, en , integendeel, derzelver aanweezen, door deeze of „ geene fchikkingen, omtrent het een of „ ander gedeelte daar van, lieten vermin- „ deren. Om dezelfde reden ver- „ trouwen wy ook, dat zyne Hoogheid, „ dit ons Syftema zal billyken, en zich „ wel zal willen overtuigd houden, dat j> Wy, gelyk Wy nogmaals op het pleg„ tigfte verzekeren, niet in ftaat zyn, „ om ten zynen opzigte, de gevoelens „ van Billykheid en Regtvaardigheid, „ waar door wy fteeds Onze Regeering zoeken te doen caracterifeeren, eenig„ zins te verlochenen; maar, in tegen„ deel, niets yveriger bedoelen, dan om „ de heilzaame vrugten te vermenigvul„ digen, welke de rigtige uitoefening „ der hooge Charges, die in Ons Ge„ meenebest in 't generaal, en in deeze ,-, Provincie in 't byzonder, aan welge„ dagten Prins zyn toevertrouwd, tot „ het algemeen welzyn van den Lande „ en van de Ingezetenen eenigzins zou„ den kunnen produceeren. Voorts gedroegen zy zich aan den Brieve van hun Hoog Mogenden in Oogstmaand des voorleeden jaars, met hunne bewilliging, aan zyne Pruisfifche Majefteit jefchreevcn. De Ridderfchap verzogt een Affchrift rWi het Verflag, voor zo verre het Comttlfndo over het Garnifoen in den Haa:ê betrof; dit deeden ook de verdere Le-  HISTORIE. 105 Leden , uitgenomen die van Haarlem, Leyden, Alkmaar, Schoonhoven en Purmerende die het geheele Verflag toeftemden. Men bepaalde den ontworpen Brief aan den Koning van Pruisfen af te zenden. Dan de Ridderfchap betuigde, dat zy, in geenen deele medegeftemd hebbende tot het neemen van zodanige Befluiten als in de Brieve van zyne Pruisfifche Majefteit bedoeld werden, ook de beantwoording daar van geheel aan de verdere Leden overlieten (*). Over deezen Brief betoonde zyne Majefteit zich ten hoogften geraakt, blykens een Vertoog door zynen Gezant den Baron van ïhulemeyer, de volgende Maand by hun Hoog Mogenden ingediend : Immers zag de Koning met leedweezen, „ dat Staaten van Holland, ,, verre, van eenige aandagt te geeven op zyne vriendlyke aanbieding, ten voor„ deele van den Prins van Oranje, nog „ een fterker Befluit genomen hadden, „ dan dat van den achtften van Herfst„ maand, alles met verzekering aan den „ Koning, dat men geen eenigen ftap ., zou toeftaan, ftrydig met de wettige „ Regten van den Erffladhouder. ■ „ De Befluiten waren gegrond op voor- beelden, gehaald uit tyden, dat het „ Stadhouderfchap opgeheeven was, of „ ten tyde der Minderjaarigheid van den „ tegenwoordigen Prins van Oranje. Voor„ beelden, welke weinig toepasfelyk fchee- „ nen (*) Refol. van Holl. 5. Nov. 1783. G 4 XXVI. boek. 1785. Geraaktheid des Koning» van Pruis* Oen over deezen Brief-.  104 VADERLANDSCHE XXVI BOEK, .2785. nen op het tegenwoordige geval. Nie» „ mand zou zeker aan hun Ed. Gr. Mo„ genden het volle Regt van Souverai„ niteit ontkennen , en in 't byzonder ,, over hunne Troepen; maar men zou, ;, aan de andere zyde- geen regt aan „ den Prins van Oranje doen, indien „ men Hem befchuldigde van daar aan „ ooit afbreuk gedaan, of gehaakt te hebben, om bet Militair Gezag af te „ trekken van de Bevelen der OverSJ) heid. — Het fcheen, ondertusfchen, „ dat, volgens deConftitutie der Repu9, bliek, in de tegenwoordige gefteld», heid, de uitvoerende Magt, in het „ Militaire gedeelte der Regeeringe, ge3, fteld was in handen van den Capitein „ Generaal, en dat door Hem de Ors, ders van den Souverain aan de Troew pen moesten gegeeven worden. „ De Prins van Oranje hadt, ten al# len tyde, de pligten zyner Charge met naauwkeurigheid, en met de uiter„ fle zorge geoefend; op den vierden „ van Herfstmaand niets verzuimd in 't w geen hy kon en moest doen. De op3, roerige Beweegingen , in den Haage ,i ontftaan, konden geen reden of gele„ genheid geeven om den Prins het Com„ mando van den Haage te ontneemen, en hetzelve over te draagen aan een Officier, ondergefchikt aan de bevelen „ van den Capitein Generaal. Het fcheen „ eer zeker, dat men met een zo fter8ï ken en zo min noodzaaklyken maat^ regel aan te neejmen , zonder drin- t, ge*  HISTORIE. io£ £ gende en genocgzaame beweegredenen, „ weezenlyk te kort zou doen aan de Waardigheid en 't Gezag, aan de Emi„ nente Charge, erflyk toevertrouwd aan 9, den Prins van Oranje, door een fb„ lemneele Acte, zo van wege de Pro- vincie Holland, als van de andere. Men zogt een Staatsbefluit in ftand te doen blyven, welk het Stadhouder., fchap, en de bediening van Capitein s, Generaal tot een enkelen Naam, en „ tot een enkelen Schyn bragt, terwyl ,, men verklaarde, die geheel te willen „ handhaaven. De Prins van Oran- „ je hadt geene klagten aan den Koning „ gedaan. Het was bekend dat de aan„ gehaalde flappen ook in geenen deele „ de geheele toeftemming van de Natie in 't algemeen hadt weggedraagen, noch ook van alle de Regenten in de Pro,; vincie van Holland. Deeze daaden „ waren bekend in geheel Europa, en, „ indien de Stadhouderlyke Voorregten, in meer dan ééne Provincie, met eene 9, zo edele als Vaderlandsgezinde ftand„ vastigheid werden gehandhaafd en toe* gejuicht, zag de Koning met aan- doening, dat onder het getal Leden „ der Regeeringe, welke de Staaten van Holland uitmaaken, eenigen misfchien „ door vooroordeel weggefleept, door „ misverfland, of door al te grootezêlé, geen agt fcheenen te geeven op 's ,, Konings tusfchenkomst, noch op het f, Huis van Oranje,.'t welk van alle ty„, den de? Republiek dienst beweezen hadt. * G 5 „ Zy XXVI. BOEK.  ïo6 VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. 3 i „ Zyne Majefteit vleidde zich, ondertusfchen, dac deeze wyze van denken niet die was van eene geheele Na„ tie zo agtenswaardig als de Holland„ fche. Hy twyfelde niet of hun Hoog „ Mogenden, welker Vergadering het „ Middelpunt en de Stem der Raadplee„ gingen is van de Leden der Unie, 3, zouden beter op prys ftellen de Vriend„ fchap van eene nabuurige Mogenheid, „ welke in meer dan eene gelegenheid, „ voor de Republiek nuttig geweest was, „ en nog meer zyn kon. Nooit kon de Koning onverfchillig zyn wegens het „ Lot van het Doorlugtig Huis van Oran» je, 't welk Hem zo na beftondt, in 't „ welk hy eene Prinfes gefield hadt, welke Hem zo lief was, en het van „ gelyke moest zyn voor de geheele Re„ publiek, wegens haare Deugden en „ groote_ Vermogens; waar mede zy be„ gaafd is, en door de uitmuntende Op„ voeding, welke zy aan Haare Kinde„ ren geeft. „ Het was, in deeze regtmaatige ver,, onderftellig dat zyne Majefteit hun , Hoog Mogenden verzogt, en met ver, trouwen van hun kant verwagtte, dat , zy, overeenkomende hunne gevoelens, , zo verlicht als Vaderlandsch gezind, , meer regts zouden doen aan den Ko, ning,en aan den Prins van Oranje; dat , zy, op 't kragtigfte, zich zouden toe, leggen om, zo in de Provincie van Hol, land, als elders, waar de omftandig1 heden bet zouden kunnen vereifchen,  HISTORIE. 117 'n om de al te overhaastende maatregels „ te doen ophouden; om door hunne „ wyze raadilaagen en door hun invloed, „ de zo noodzaaklyke Eendragt te her- ftellen, welke zo openlyk in 't binnen„ fte verbrooken was, om.dus eene al„ gemeene Bevrediging der Partyen te „ weeg te brengen, als mede maatregels en fchikkingen te maaken, en vooral „ den Prins van Oranje in ftaat te ftel„ len om zich van zyne Functien te kun,, nen kwyten, welke aan zyne Eminen„ te Charges gehegt zyn, en waar me,, de Hy, volgens de Primordiaale Con„ flitutie van den Staat bekleed is, voor „ het waare welzyn , en 't genoegen ,, der geheele Natie. ■ De Koning „ was desgelyks geneegen om zyne goe„ de Officien te gebruiken, indien men „ het noodig of nuttig oordeelde, zelfs met medewerking van Mogenheden, „ waar mede de Republiek in Vriendfchap „ ftondt, tot vereeniging der verlchillen,, de Partyen , door een Accomodement „ en beftendige Schikking, overeenko„ mende met de belangens van den Staat." Zes Gewesten verzogten Affchriften van dit Vertoog; dan de Afgevaardigden \ van Holland verklaarden van begrip te weezen , dat deeze zaak geheel niet ter tafel van hun Hoog Mogenden behoorde: naar-, demaal dezelve zich bepaalde tot een ftuk, te eenemaal Huishoudelyk, rechtftreeks en byzonder de Souverainiteit van hun Gewest betreffende, en daar van op geenerlei wyze afgetrokken, noch volgens de XXVI. BOEK. I785. Bollani )ordeelt Jat deeze :aak dit jewest illeen be>etrof.  ïo8 VADERLAND SC HE XXVI. 33 O EK. I785. Gevoelens eeniger Gewesten over dit iftuk, 1 < ( ( j i 1 J l \ { j t ! t f de Conftitutie der Regeering, eenigzini aan de Raadpleegingen der Algemeene Staatsvergadering onderworpen kon worden (*). Zeeland gaf eerlang, over den Brief des Konings van Pruis/en, en het Befluit by Holland wegens het Gebied over de ECrygsbezetting in 'sGravenhaage, zyn gevoelen te kennen; naamlyk, dat de zaalten ter Algemeene Staatsvergadering daar heen behoorden gewend te worden, dat Staaten van Holland, by hun Hoog Morenden een verflag inleeverden aangaande de mderwerpen in gefchil tusfchen Hun en syne Hoogheid: ten einde hun Hoog Vlogenden in ftaat te ftellen om te overvegen of die onderwerpen dn hunnen tart en omftandigheden, zodanig waren, lat zy hunne goede dienften tot bemidleling, met vrugt, zouden kunnen aanwenlen: die daar op inmiddels zyne Koningyke Majefteit van Pruis/en van deezen tap, by wyze van een antwoord in voor- aad, zouden kunnen verwittigen. Zierikzee ftemde hier in niet mede; maar vilde den Brief des Konings van Pruistn, raakende de Regten van den Stadlouder, op den voet van Holland beantwoord hebben. Staaten van Stad en .ande oordeelden, dat, byzonder met berekking tot het voorgevallene omtrent et Commando in den Haage, het hun nans niet gefchikt voorkwam de verdienen daar van uit te pluizen, noch ook in (*) Re/el. Gen. 9. Dec. 1785.  HISTORIE. 109 in hoe Verre hun Ed. Groot Mogenden, zich der Regten, der Tusfchenkomst van vreemde Mogenheden, en der Overwee- • ginge dsr Staaten van hun en andere Gewesten, zogten te onttrekken; doch zy hoopten en vertrouwden vastlyk, dat, fchoon door beginzelen van oproerige Beweegingen, of eenige voorkomende bedenkingen, dat zyne Hoogheid een Oppergezag over de Militie, onafhangelyk van den Souverain, zoude willen uitoefenen, hun Ed. Groot Mogenden waren bevvoogen geworden, om, voor eene wy3e tyds,het Commando over de Troepen in den Haage aan zich te trekken, egter de zaak ten fpoedigften in dien ftand zou worden gebragt, dat al het wantrouwen, zo het bevoorens mogt zyn opgevat, verdween, en ten eerften zodanige fchikkingen zouden gemaakt worden, waar door deeze zo veel gerugtsmaakende Gebeurtenis niet min naar genoegen van hun Ed. Gr. Mogenden, als van zyne Hoogheid zou aan een einde gebragt, en de verzekering van eerbiedige hoogagting voor zyne Pruisfifche Majefteit met fpreekende daaden bevestigd worden (*). Omtrent den Brief aan den Koning van Pruisfen hieldt zich Gelderland aan 't befluit in Bloeimaand des voorigen Jaars (f) terwyl Capellen tot de Mars c h (*) Net. vaa Zeel. 30. Jan. 1786. N. Ntden, Jaarb. 1786. bl. 90. 91. 118. 119. 149. (p Zie onze Vadert. Hist. VIII. D. bl. 86. XXVI; iOEKi  XXVI. BOEK. 1785. Brief van zyne Hoogheid over het Staats- ; Rapport 1 het Commando be- • treffende. 1 i ï 110 VADERLAND SC HE Marsch liet aantekenen, dat hy zich geheel gedroeg aan het uitmuntend Antwoord der Staaten van Holland aan zyne Majefteit. Friesland was van gevoelen , dat genoeg voldaan was aan het verzoek des Konings, met het overneemen der Stukken door de byzondere Gewesten , en het daar door in overweeging brengen in derzelver Vergaderingen. Ook was het verzoek in 's Konings Brief gedaan, niet toepasfelyk op het gebeurde in Friesland: waarom zy zich konden beroepen op het vroegere Antwoord door hun gegeeven (*). — Wat het Commando over de Bezetting in 's Gravenhaage betrof, oordeelden Staaten van Friesland zich niet bevoegd, eenigzins te beflisfen, dit, volgens de Gronden der Unie, eene zaak zynde, louter tot het Huishoudelyke van Holland behoorende (f). Ten zelfden tyde dat zyne Pruisfifche Majefteit zich, op eene zo uitdruklyke vyze, ten voordeele van den Prins Erfladhouder liet hooren, en 't aan de uitkomst aanbeval om te zien, wat deeze ïieuwe poogingen zouden uitwerken, en vat prys 'het Gemeenebest op zyne /riendfchap zou ftellen : terwyl zyne geroelens onveranderlyk bleeven; maar geivenredigd aan het billyk antwoord, 't welk (*) Refol. Gen. 24. 0£t. en 5. Dee. 1785. N. Vederl. Jaarb. 1785. bl. 1480. Zie onze Faderh -)tt. VIU. D. bl. 88. (t) N. Nederl. Jaarb. 1786. bl. 267.  HISTORIE. in welk hy zou ontvangen, vooral met opzigt voor de rechtmaatige agting, welke hy voor het Huis van Oranje verzogt, zondt zyne Hoogheid aan Staaten van Holland eene Memorie van Confederatie omtrent het Staats-rapport uit het Groot Befogne over het Commando van het Gar-. nifoen van den Haag van vier November, mdcclxxxv, vergezeld van eenen Brief aan hun Ed. Groot Mogenden, als mede van een rondgaanden aan de Burgemeesteren en Regeerders der Stemhebbende Steden. — In deeze Brieven beklaagt zich de Stadhouder over de behandeling Hem aangedaan, met betuiging,- dat de onbepaalde en ongefundeerde gronden by 't gemelde Staatsbefluit gelegd, de verkeerde denkbeelden nopens de Souveraine Regten van hun Ed. Groot Mogenden in 't zelve aan Hem toegekend, en de gevolgen uit het een en ander afgeleid, van dien aart waren, dat hy dezelve met geen ftilzwygen kon laaten voorbygaan. Men hadt de zaak zoda¬ nig voorgefteld als of Hy eisch gemaakt hadt op een Oppergezag over het Krygsvolk in Holland, boven en onafhangelyk van hun Ed. Groot Mogenden: op deeze veronderftelling was men voortgegaan met het voorwenden eener noodzaaklykheid om de Regten der Souverainiteit tegen Hem te handhaaven', en te verdeedigen , en het doen van den voorflag om het Commando van het Garnifoen in den Haag, door Hem en zyne Voorganger? al- XXVI. soek.  lis VADERLANDSCHE XXVI. boek. altoos en onafgebrooken uitgeoefend, met kennis en toeftemming niet flegts van hun Ed. Groot Mogenden, maar volgens de duidelykfte Staatsbefluiten, Overdragten en vastgeftelde Orders, hem te ontneemen, en te fchikken op een gelyken voet als zulks geweest was, ten tyde, dat Holland zich zonder Gouverneur en Capitein Generaal bevondt; ja, zo als hetzelve gebragt was in dat byzonder tydperk, wanneer men , tot onderfteuning van het Eeuwig Edict van den Jaare mdclxxvii, meende alle denkbeelden van de Waardigheid eens Stadhouder-» en Capitein Generaals voor altoos te moeten laaten vaaren, en alle aanleiding tot eenig Militair Commando en Gezag zorgvuldig voor te komen. Tot volkomen wegneeming van deeze onderftellingen en befchuldigingen hadt Hy de ingediende Memorie doen vervaar-; digen; waar in hun Ed. Groot Mogenden, behalven de gronden en redenen van zyn Gevoelen, tevens zouden blootgelegd vinden zyne ontwyfelbaare erken-; tenis van het Oppergezag en de hoogfte Regten hunner Ed. Groot Mogenden over de Militie, zo wel in geheel Holland, als over het Garnifoen in den Haag. Zonder te treeden in de ongerymde gevolgen en verwarringen, welke uit het Syftema in het Staatsverflag aangenomen, jouden voortvloeijen, kon hy voor hun Ed. Groot Mogenden niet verbergen, naauw;  HISTORIE, ïï3 ïiaauwlyks te begrypen, hoe Hy, zonder zyn eigene Eer en hooge Waardigheden, waar mede Hy in naam en by erflyke overdragt- van hün Ed. Groot Mogenden was bekleed, in de waagfchaal te ftellen, zyn Refidentie in den Haag beftendig zou kunnen houden, indien dat zelfde Syftema een daadlyk beftaan kreeg (*). Deeze Memorie was zeer uitgebreid, vergezeld van twaalf Bylaagen, ging van ftuk tot ftuk na de gronden, waar op het Staatsverflag fteunde, en poogde dezelve om verre te werpen. De overweeging daar van by de byzondere Steden, die het Staatsverflag niet aangenomen hadden, veroorzaakte zeer verfchillende meeningen: doch nergens liep dit hooger dan te Amfterdam: waar de Meerderheid en Minderheid van den Raad hunne Gevoelens ter Staatsvergadering inbragten en zogten te doen gelden (f). Het eindelyk gevolg was, dat de Meerderheid der Staatsleden befloot, op de gron- . (*) Refol. van Th!!. 7. Dee. 1785. Deeze .Memorie werd, Daar de vrye Schryfwyze van dien tyd,, cntleed en beftreeden in openbaare Schriften. Zie Pest van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 899. (t) Refol. van Bol!. 1 g. Maart 27.28. April 17. Mey 1786. Men vindt die ïcezenswaardige ftukken byeen in de Verzameling van ftukken in de zaak van hei Commando over het Garnifoen in den Baag 1786. Men zie ook Eene Verhandeling , over het Syftema van de Meerderheid der Vroedfchap der Stad Amfterdam, raakende het Commando in den Post va$ 4en Neder-Rhyn, JX. bl. 123. XXVI. BOEK. Men blyft by het genomen Befluit omtrent het Commando.  iï4 VADERLAND S CHE XXVI. boek. 1785. gronden in het Ver flag van het Rapport, Gecommitteerde Raaden te gelasten, „ zich voortaan, nopens het Gar,, nifoen in den Haag ftiptlyk te gedraa„ gen naar den inhoud van hun Ed. Gr. Mogenden Refolutie van vier en vyf v Maart mdclxxii met relatie tot j, alle poincten daar in vervat (*)•" Zy- (*) Refol. van Holl. 27. July 1786*. Dit Staatsbefluit, waar over zo veel te doen viel, was woordelyk van deezen inhoud. Op het gemoveerde van eenige Leden , is na rype deliberatie, by eenpaarlge Refolutie van de Ridderfchap, Edelen en Steden, tot onderlinge gerustheid, gedecreteerd ende vastgefteld , gelyk gedecreteerd en vastgefteld wordt mits deezen , dat de Compagnïen Lyfguardes van haar Ed. Groot Mogenden, ende de vier ordinaris Compagmen Paarden , alhier Guarnifoen houdende, mitsgaders ook alle zodanige verdere Militie, als in tyd van extra-ordinaris voorvallenden nood in de Refiëlentie-plaats van haar Ed. Groot Mogenden gebragt "zouden mogen worden, ender niernands bevel als van haar Ed. Groot Mogenden, en van de Heeren derzelver Gecommitteerde Raaden ft aan zal, ook geduurende haar verblyf aldaar aan niemand anders als aan haar Ed. Groot Mogenden, vn de meergemelde Gecommitteerde Raaden gehoorzaamheid zal fchuldig zyn ofte pareeren mogen, directlyk of indirect elyk , in eeniger manier e: dat ook dien aangaande het Wagtwoord, en alle andere Tekenen van Gezag over de voorfchreeve Militie, privative zullen verblyven aan de Heeren Gecommitteerde Raaien zonder dat hetzelfde refpect aan iemand anders zal mogen worden overgegeeven, ofte aan iemand, wie ofte van wat Caracter, Functie of Digniteit in de politie ofte in de Militie hy ook zoude mogen weezen, eenige Acte van Commandament ofte Gezag daar over ooit of ooit toegelaaten worden, en dat daar van een Artykel in de Inflructie van welgemelde Heeren Gecommitteerde Raaden ingelyfd zal worden.  historie: Zyne Hoogheid, van dit genomen Befluit,, verftendigd, beklaagde zich, by eenen Brieve, dat men met de geringe Meerderheid van e'éne Stem , aan zyn Perfoon en aan de Hooge Waardigheden met welke hy, door hun Ed. Gr. Mogenden bekleed was, zulk eene zwaare grieve hadt toegebragt. In hetzelve betuigde hy niet ftilzwygende te kunnen berusten, „ zonder zich openlyk te verklaaren, als een Perfoon, die geen „ prys ftelde op het Vertrouwen van „ hun Èd. Groot Mogenden, noch op „ zyn eigen Eer, en zonder zich even daar door, ongefchikt te maaken om „ de overige niet min gewigtige deeleh ,, van de Eminente Waardigheden op „ hem gedevolveerd, zodanig waar te „ neemen , dat de ganfche Natie zich „ veilig, en inet de noodige Liefde en Agting, op Hem zou kunnen verlaaten. „ Zy geliefden het Hem dus niet ten kwaade te duiden, dat Hy eene Re„ folutie, zo vernederend voor de Trou- we van het Huis, waar uit Hy ge„ fprooten was, en welks voetflappeh „ Hy altoos getragt hadt na te yo)geh, „ moest blyven aanmerken als of dezel„ ve, ten zynen opzigte, nooit genomen „ of ingeroepen ware; behoudens, nog„ thans, den fchuldigen eerbied voor als, le Refolutien van hun Ed. Groot Mö„ genden, waar by zyne Eer en Regten -9, niet werden aangeraakt. H % Dar XXV!» BOEK. 1785. Zyne Hoogheid houdt dit Befluit als nooit gè- \ nomen, ol ingetrokken.  ri6- VADERLAND SC HE XXVI. u o s li. i I7«5 i Geda^ten I over de 1 geringe Meerderheid , met i wélke dit < St^tsöe- y fluit genomen was. ' < < i i 1 ( 1 1 < i i < i 'I i (*) 2ïfj/ê>/. va« £ro/y het voorgaande Staatsbefluit Staatsgevyze afgedaan; terwyl de Ridderfchap , ')elft, Amfterdam, Brielle, Enkhuizen , Vdarx en Medemblik, by haare vroegere Aantekeningen bleeven, en Hoorn 'e kliarde 'er ni .>t in geftemd te heb- len (*). Het verwekte niet weinig •pziens, dat eene zo kleine Meerderheid 'an tien tegen negen Staatsled >n, zulk «n Befluit daar ftel le; doch men merke op, dat het de geringe Meerderheid 'an ééne S:em niet ware, met welke iet Gevoelen van den Capitein Generaal loor hun Ed. Groot Mogenden verwor>en was , niettegenftaande de Notabelte Staatsleden, 't zelve, gelyk men bo•en al in de Nieuwspapieren buitenslands ;ezonden las, hetzelve zouden omhelsd lebben: want dat, fchoon 'er niet meer lan Tien Stemmen éénpaarig zich g-euit ïadden om het Commando in den Haa\e aan Gecommitteerde Raaden op te Iraagen , daar uit niet volgde, dat de Wegen overigen, waar onder zich zeker ■wee zeer Notabele Leden bevonden, de Itich n des Capitein Generaals zouden febiilykt hebben, dit was 'er, huns oordeels  HISTORIE. 117 deels, zo verre af, dat van die Negen Leien, niet minder dan Acht, hoe zeer die dan ook als hun Raadflag uirgebragt hadden, om aan den Capitein Generaal, op eene na;ir hunne gedagten klaar genoeg bepaald* n voet, het Commando over het Garnifoen in den Haage te laaten, niet te min het Syilema van zyne Hoogheid, in zyn geheel genomen, en zo als het door denzelven werd voorgeileld, even zeer als de andere Tien, hadden verworpen; terwyl die Acht Leden zelfs hadden moeten betuigen, daar in Stellingen te hebben aar getroffen, welke zy, (uitwyzens het Amfterdamfche Bi fluit, waar aan zich Ztven Leden gedroegen,) „ als zeer gevaarlyk voor het Wilzyn, „ de Vryhtid en de ConfHtutie van den Lande moesten befchouwen." — Het waren de Heeren van de Ridderfchap of wel de Meerderheid van dat Lichaam, «> die," gelyk Twaalf aanzier.lyke Staatsleden zich uitdrukten., „ meer als de „ Voorfpraaken van den Stadhouder en „ deszelfs Raadgeevers, dan als de Hand„ haavers der Souverainiteit, konden be„ fchouwd worden," welke het Stelzel van den Capitein Generaal geheel omhelsden (*). Wanneer, by de daadlyke uitvoering van dit Staatsbefluit, veelen van het Es- ! iadron Gardes du Corp, zwaarightid \ maak- (*) Verzameling van Stukken in de zaak van het Commando over het Garnifoen in den Baae. H 3 XXVI. iOEK. Befluit ner den Led \ an et Esca-  ïi8 VADERL ANDSCHE XXVI. boek. 1785 fron Gat-' tiet du Qorps. maakten te gehoorzaamen, van wegen den. Eed, aan zyne Hoogheid gedaan, merkten de Gelastigden tot het onderzoek deezer zaake, ten opzigte van dien Eed aan, „ dat zonder op den fpeciaalen in„ houd van denzelven te letten, het >? voor 4e" Souverain, den Staat van „ den Lande, en ook voor de Ingezete- nen zeer gevaarlyk en van verre uit„ ziende gevolgen zou zyn, wanneer „ een gedeelte der Troepen' van den „ Staat , hoe klein en gering het ook „ zou mogen weezen, buiten den ge„ woonen Eed aan den Lande gedaan, „ nog door een particulieren Eed aan „ een byzonder Perfoon, op eene clan„ deftine en eigendunkelyke wyze, bui„ ten alle communicatie met den Souve|, rain, zou mogen zyn verbonden, en „ aan welken ongeoorloofden handel ook „ alleen kon en moest worden toege„ fchreeven de aanleiding tot het geop„ perde bezwaar omtrent de voldoening ?, en obediëntie aan de Orders van hun Ed. Groot Mogenden Zy oordeelden, „ dat gemelde Eed, door de Officieren ?, en Gemeenen van dat Escadron zou „ behooren te worden geannulleerd en 9, gecasfeerd; als mede dat de Officieren „ en Gemeenen, die denzelven hadden gepresteerd, daar van zouden behoo„ ren ontflaagen te worden. En zou de „ commandeerende Officier van dit Esca,, dron aan zelve nader voorftellen, i» dat het de ferieufe wil en begeerte „ va !\  HISTORIE. IICJ van hun Ed. Groot Mogenden was, „ dat de Orders door de Heeren Gecom- mitteerde Raaden gefteld op den vyf„ den van September mdcclxxxvi, „ ftiptlyk werden nagekomen; en om, „ in 't byzonder de Officieren en Ge„ meenen hoofd voor hoofd af te vraa„ gen, welke dien aangaande derzelver ,, meeningen en begrippen waren, met „ verderen last aan den commandeerende „ Officier, om de zodanigen van het „ voorfchreeve Corps, die eenige zwaa„ righeid zouden maaken, om de voorfz. „ Orders punctueel en zonder eenige re„ ferve of limitatie, te agtervolgen, te „ houden voor gelicentieerd." Overeenkomftig hier mede viel het Staatsbefluit, en kreeg de bevelvoerende Officier, de Collonel A. P. van der Capellen teffens last om alle zodanige Orders, Reglementen, of andere Dispofitien, onder welke benaaming ze zouden mogen zyn, byzonder dit Escadron betreffende, aan Gecommitteerde Raaden ter hand te ftellen, die ze tenfpoedigften, met hunne bedenkingen daar op, ter tafel van hun Ed. Groot Mogenden over moesten brengen.—De Ridderfchap wederfprak dit Staatsbefluit: dan de Heer van Wassenaar van Starrenberg ftemde 'er in toe. Delft, Brielle en Medemblik bewilligden niet, Hoorn hadt zich in de raadpleegingen op dit ftuk niet ingelaaten. By de tien Steden die zich een Tegenaantekening voorbehielden op de H 4 Aan-, XXVI. BOEK. 1785.  ï2o vaderlandsche XXVI. boek. I785. Verandering in de Vaandels van de Hollandfche Gardes te voet. i j ( : ] < < >j 5 9 ?. Aantekening der niet inflemmende Staatsleden , voegden zich thans Amfterdam en Rotterdam (*). De vier Vaandels der Hollandfche Garde te voet voerden, volgens de ooripronglyke inftelling, een Rooden Leeuw op een Geel Veld'(f); dan in dit Veldteken was eene trapswyze verandering gekomen, zints den Jaare mocclxvi. Eerst werd het Wapen van Holland 'er afgelaaten; en een Arm met een Zwaard, "onder de Spreuk Pugno pro Patria met de Vorstlyke Wapens in de hoeken daar in gefchilderd; vervolgens deezen Arm aan de eene, het Vorstlyk Wapen aan de andere zyde gebruikt en het Vorstlyk Cyfer in de hoeken,- eindelyk bekleedde het Vorstlyk Wapen de eene, het Vorstlyk Cyfer, de andere zyde, en het Pugno !>ro Patria de hoeken; een der Vaaniels was Wit en de drie overige Oran's (§). — De Ringkraagen der Officieren iroegen desgeJyks de Wapens van zyne -foogheid. .Met welk een oog Staaten van Holland ht thans aanzagen, blykt uit hun genomen Staatsbefluit, waar in zy zich op deeze iryze laaten hooren, „ dat, in de te, genwoordige geileldheid van tyden, , eene verdubbelde aandagt vereischt , wierd op alles, wat maar eenige aanleiding ff) Refol. van Holl. 14. Seot. 14. en 19. C£t. 1786. (t) Airs M a cfp 't Jaar 1654. (§) Po:: ran den Neder-Rhyn VU. D. bl. 36U  HISTORIE. ifti $ leiding zou kannen geeven, om het „ wettig Gezag van den Souverain te ,, verminderen ^ zorgvuldig te vermyden; ten einde dus zo veel te beter de „ Authoriteit van den Souverain te handhaaven , en alle denkbeelden, als of „ de Opperfte Magt maar gedeeltlyk by „ 's Lands Staaten berustte, by een ie„ der af te fnyden , en dat byzonder ,, met betrekking tot de Lyfgardes van j, hun Ed. Groot Mogenden, agtereenvolgende zaaken waren voorgevallen en ïchikkingen gemaakt, niet overeen„ komende met hunne waare beitemming, zodanig dat, hier in verder toe„ gegeeven wordende, hun Ed. Groot „ Mogenden zich al ligtlyk zouden bloot„ gefield zien, dat hunne eigene Lyfgarde zich niet meer voor cte zodani„ ge zou aanmerken,, en dus de zeker„ heid, welke de Souverain met regt rekenen moet daar in voor zich, en tot dekking zyner Raadpleegingen, te „ kunnen ftellen, aanmerkelyk los en „ wankelbaar zou maaken , terwyl het .„ daarom, en uit aanmerking van de „ fluctueerende denkbeelden, waar üi de „ Lyfgardes door verfcheide Uitwendigheden fchynen geraakt te zyn, niet „ anders dan het veiligst en het meest „ overeenkomftigst met den aart hunner „ Deftinatie kan gerekend worden, dat j, de Vaandels, die zy te volgen heb,, ben, zo wel als de Ringkraagen der „ Officieren, voortaan alleen met zulke „ Wapens worden voorzien, die hun H 5 Offi. XXVI. BOEK. 1785.  122 VADE RLAND SCHE XXVI, BOEK. 1785. Befluit omtrent «3ie Vaandels, ende Ringkraagen der Q$cieren, / Tekens van Souverainiteitby iiun Ed. Gr. Mo- ,, Officieren geftadig het waare oogmerk „ hunner inflelling kunnen herinneren, „ zonder dat by hetzelve Regiment ee„ nige andere Wapens, tot uitwendige „ Tekens gebruikt worden." Ingevolge hier van kreegen Gecommitteerde Raaden last om, uit naam van hun Ed. Groot Mogenden, voor deeze keer, aan dit Regiment nieuwe Witte Vaandels, befchilderd aan de eene zyde met het Wapen van Holland, en aan de andere met een Gewapenden Arm met een Zwaard, en de Spreuk Pugno pro Patria; en moesten de Ringkraagen der Officieren desgelyks met het Wapen van hun Ed. Groot Mogenden voorzien worden. — Wanneer de Ridderfchap verklaarde in dit Befluit, zo als het daar lag, niet te kunnen treeden, vorderden de Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gouda, Rotterdam, Gornichem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn, Monniken-, dam en Purmerende, die Heeren af, de gronden en redenen voor deeze handelwyze aan den dag te leggen (*). — Die nieuwe Vaandels werdun, met een deftige aanfpraak, in Sprokkelmaand des volgenden Jaars, overgeleevurd, als mede de veranderde Ringkraagen (j). Om verder de Tekenen van Souverainiteit, zints een geruimen tyd verdonkerd, weder in 't oog te doen fchitteren, werd op het Binnenhof een Gebouw (*) Refol. va» Holl. a8. Sept. 1785. (t) N. Neder. Jaarb. 1786. bl. I73',  HISTORIE. 123 bouw vervaardigd over de Vergadering der Staaten van Holland, tot een nieuwe Hoofdwagt, en bepaald, dat de Wagten aan hun Ed. Groot Mogenden, by het in- en uitgaan der Vergaderinge, de volle Krygseer zouden bewyzen; en in *t geweer komen, wanneer de Raadpenfionaris op en van het Hof ging, als mede ten tyde dat Gecommitteerde Raaden vergaderden. Staande de Vergade¬ ring der Staaten van Holland zouden de Krygslieden aan niemand anders dan aan de Leden dier Vergaderinge Krygseere mogen bewyzen; en geduurende de week dat zy vergaderden, moest altoos eene Compagnie Cavallery, met de Standaart de Wagt betrekken, en de hun voorgefchreevene Eerbewyzingen afleggen. Ook zou de zogenaamde Stadhouderlyke Poort, door welke niemand, van welk Character ook, buiten den Stadhouder vermogt te ryden, Voortaan, geduurende der Staaten Vergadering, even als de andere Poorten en Toegangen van het Binnen Hof, moeten geopend blyven. Het Rotter damfche jacht, 't welk de Afgevaardigden dier Stad, in Wynmaand, na de Staatsvergadering bragt, voerde, in ftede van eene Prinfe Flag, waar mede het gewoonlyk vercierd was, een Staaten Vlag; een voorbeeld welhaast door andere Steden gevolgd (*). Mid- (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 1422- 1423. Sa 1659. Voor 't Jaar 1786. bl. iai. 184. XXVI. BOEK. 1785, genden aangenomen.  XXVI. boek. 3785. Haare KoüinglykeHoogheid trekt, met de Vorstlyke Kinderen , na Friesland, zyne Hoogheid Ra Breda. 3 1 Beeze begeeft zich , 124 VADERLANDSCHE Midderwyl was haare Koninglyke Hoog' heid, met de Vorstlyke Kinderen en verder gevolg», in Herfstmaand,na Friesland vertroken om het Jubilee der Hoogefchoole te Franeker by te woonen; doch zyne Hoogheid ging, op de gerugten van het naderen des Keizerlyken Krygs. volks, na Breda, last geevende aan den Luitenant Sandoz om hem na die Stad te volgen: waar op Gecommitteerde Raaden bellooten, het bevel over 't Krygsvolk in 's Gravenhaage, als deeze derwaards de reis aannam, aan den Generaal Major van Kretschmar op te draagen. By eenen Brieve vroeg de Capitein Generaal, aan Staaten van Holland befchikking te mogen maaken over het Escadron Gardes du Corp, als mede over de Gardes Dragonders, delaatften met agterlaating der Zieken en Recruten. Hy kreeg ten antwoord, dat het Escadron gefchikt zynde tot een Lyfgarde van zyne Hoogheid, de Vorst daar over hadt kunnen befchikken, zonder zodanig een verzoek aan hun Ed Groot Mogenden, 3at zy ook in het vertrek der Gardes Dragonders uit 's Gravenhaage wel konJen verftaan; doch het moest met Zieeen en Recruten. en in 't geheel gefchieïen. Van beider vertrek kwam niet (*). De zaaken met den Keizer fchikten uch, gelyk wy hier bovenvermeld hebben <*) T.» Neder/. Jaarb. 1785. bl. 1300.  HISTORIE. 125 ben (*) in zulker voege, dat de denkbeelden van Kryg wetken : weshalven zyne Hoogheid welhaast van Breda wede* te rug kwam, en in Wynmaand me de de Reis na Friisland aannam. Wan neer hy, by de Spanjaards Brug, in 't Jacht zou (tappin , was eene groote menigte Volks daar omftreeks verzameld , 't welk , den Prins van Oranje verwelkomende en begroetende, de domheid hadt om onder den fchyn van Vrolykheid , zodanig een Gefchreeuw en Getier aan te rigren, en aanleiding te geeven tot onbezonne daaden en ongeregeldheden, by de onlangs uitgevaardigde Plakaaten van den Souverain ftrenglyk verboden, dat Baljuw en Welgebooren Mannen van Rhynland tegen die openbaare en in 't oogloopende bedryven en zamenrottingen, tot oproerige Beweegingen (trekkende, eene geftrenge Waarfchuwing uitgaven (f). Zeer verfchilïenlend, en veel al hoogst ongunftig, waren de denkbeelden, wegens dieze Reis na Friesland en Groningerland gekoesterd (§). Wat in deeze Gewesten en op den weg van daar na het Loo, het Vorstlyk Gezin bejegende, ftaat ons elders te boeken: hier moeten wy optekenen , dat het Afzyn van 't zelve, uit de gewoone Hof plaats (*) Zie onze Vadert. Hïst. IX. D. 257. enz (f) N. Nederi. Jaarb. 1785. bl. 1435. (j) Post van den Neder-Rhyn .VIII. D. bl. <%, XXVI. B O EK. I785. desgelyks na Friesland. OproerigeBewecgingen by zyn. vertrek. Een vervaardigdVerzoefc"chrift 011: 3e wederkomst dos  116 VADERLANDSCHÊ XXVI. BOEK. 1785. Stadhouders in den Haage te bewerken. plaats, én dé vrees van een lang uitbly-i ven, fchoon nu en dan wykende voor de hoop op een fpoedig wederkeeren, aanleiding gaf tot het opftellen, en ter onderfchryving voorleggen van een Verzoekfchrift, ingerigt aan de Burger Krygsraad van 's Gravenhaage, om met de gezamenlyke Schutters een Verzoek aan de Magiflraat te doen; ten einde deeze, hun Verzoek aan Staaten van Holland mogt onderfteunen, om af te gaan van het genomen Befluit, waar door het Commando over de Bezetting in den Haage den Stadhouder ontnomen was, om dus voor te komen, dat de Burgery, door dit wegblyven des Prinfen, niet langer nadeel leede. Een aantal van honderd en twintig Perfoonen hadt het ondertekend; doch de Regeering, liet zo ras dezelve des kennis kreeg, daar op onderzoek doen, fluitte den voortgang, en ■belette den Krygsraad het tekenen (*). Ongetwyfeld leeden veelen in de Hofplaats , en inzonderheid een deel der Winkeldoende Burgeren, niet weinig, door't langduurig gemis der Verteeringen van *t Stadhouderlyk Huis; doch merkten zommigen aan, dat 's Gravenhaage, indien men, door de onveiligheid der Hooge Vergaderingen, dezelve na elders ver* plaatfle, geheel en al bedorven, en als een Plaats , noch van doortocht, noch vas {*) jV. Neder. Jaarb. 17*5, M, 1437. 1587»  HISTORIE. 127 van koophandel, niets meer dan een arm en vergeeten Vlek zou worden; dat de Haagjche Burgers dus het hoogfte belang hadden by eene fchikking, (trekkende tot de zekerheid en het ongeftoord houden dier Vergaderingen (*), Onder andere zaaken den Lande betreffende, die eenen geruimen tyd een vasten en ongeftoorden loop genomen en gehouden hadden; doch thans wederftand ontmoeten, kunnen wy niet voorby te melden, dat de Heer van Boetselaar, Algemeenen Ontvanger van Holland, in Herfstmaand, een Verzoekfchrift inleeverde om, volgens gewoonte, Deligent of Werkzaam verklaard te worden, wegens de door hem gcdaane invordering der agterftallige Verpondingen, wegens dn Naagclaatene Goederen van wylen Willem den III. Welke Verpondingen, zedert het Jaar mdccih, thans waren opgeloopen tot de fora van twee Miliioenen, driemaal honderd en drie en zestig duizend Guldens.' De Ridderfchap was van gevoelen om, naar gewoonte, die verklaaring te verleenen, en de zaak commisforiaal te maaken. Dan de Afgevaardigden van Dordrecht merkten; by monde van den Penfionaris de Gyzelaar, aan, dat zy zich bezwaard voelden, dit op den ouden voet te laaten berusten, dat het eenmaal tyd werd, dit ftuk (♦) Post vttn ien Neder-Rfyn VIII. D, bl. 694.095. XXVI.' BOEK. 1735. Onderzoek wegens de Agterftallen der Verpondingenvande zoge- 4 naamde Konings Goederen aangeraaraaden.  128 V AD ERLANDSCHE XXVI. boek. 1735. Vcrfiagvan dit Onderzoek. ftuk te onderzoeken, en daarom Gecommitteerde Raaden moesten gelast worden, dat werk na te gaan, en hunne bedenkingen en raadflag deswegen op te geeven; te meer dewyl zy onderregt waren, dat de Lyst der zogenaamde Konings Goederen, door nieuw aangekogte Landgoederen merklyk was vermeerderd. Alle de Steden betoonden zich hier voor (*). Eerlang keverden Gecommitteerde Raaden den uitflag hunner nafpeuringen in, en bleek hier by, dat vóór den Jaare mdclxxiii, niemand ooit, op den Naam van Afftammelingen van Willem den I. Vrydom van buitengewoone weezenlyke Lasten gehad hadt; dat Prins Fkederik Hendrik, in't Jaar mdcxliv, zelfs Verklaard hadt, „ dat zyne Goederen, in Holland gelegen, gehouden waren alle Provinciaale Las„ ten, nevens andere Ingezetenen, te „ draagen;" dat de Verzoeken om Vrydom van die Lasten door den Koning van Pruisfen,en ook door den Prins van Nasfau gedaan, waren afgeweezen; dat wel dikwyls ondernomen en bepaald was om een einde aan die zaak te maaken, door een minnelyk Verdrag of anderzins, maar dat zulks, tot hier toe, nimmer was gefchied; dat reeds in den Jaare mdccxxxvii die onbetaalde Lasten {*) Refol. -van Hol!. 29. Sept. 1785,  HISTORIE. 129 ten ruim één Millioen en honderd vyf eh zestig duizend Guldens beliepen: en dat eindelyk de Goederen dier Naalaa- ■ tenfchap van Koning William den III, van tyd tot tyd, vermeerderd waren, door eenige nieuwe Perceelen nieuwlings door, of ten behoeve van den tegenwoordigen Erfftadhouder, aangekogt (*). Eenigen beweerden, omtrent de Goederen door de Gouvernante Anna, in in den Jaare mdccliii, van den Koning van Pruisfen gekogt (f), en waar voor Holland aan die Vorstinne zeven : honderd duizend Guldens verftrekt hadt, j tegen een behoorelyken Schuldbrief, met toezegging eener Rente van twee en een half ten honderd, dat ook van die Intresfen tot heden geen Penning zou betaald weezen; doch het bleek, by nader onderzoek, dat de Renten' van die zeven Tonnen den Lande opgebragt waren (§). De (*) N. Neder!. Jaarb, 1786. bl. 120. (f) Zie onze Vaderl. Hisf. ten onmiddelyken vervolge op Wagen aar XXII. D. bl. 131. enz. (§) Post van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 783." vergeleeken met 818. Men wil, dat op denvyftien,den van Maart 1766. ter Vergadering van Holland, even voor het fcheiden, door die van Delft werd voorgefteld 0111 die zeven Tonnen Gouds aan zyne Hoogheid te fchenken; doch dat die voorflag niet doorging: dewyl één der Leden aantoonde, dat die Penningen hun Ed. Groot Mogenden niet in het byzonder ; maar den Ingezetenen der Provincie toebehoorden , en dat zy gevolglyk niet vermogten die weg te fchenken ; doch dat hy gereed was om zyn aandeel, uit zyne eigene beurs, tot die zevenmaal hon- X. DEEL. I p andere Staatschuldenran het itadhulerlykluis.  rgo VADERLANDSCHÊ XXVI. b oek. 1785- Zyne Hoogheid bedankt voor zyn Beurt in 'de begee*ing der Ampten by GecommitteerdeRaaden. Het Genootfchapvoor,tVa-' Herland in' 'j Haage , ontmoet tegenkanting. 1 l I t De Begeeving der Ampten ftondt thans volgens een Staatsbefluit van Holland, aan Gecommitteerde Raaden; ten dien einde waren 'er drie onderfcheide Verdeelingen voor dezelve gemaakt, waar onder eene, van die, volgens eene gemaakten Rooster, door de Leden van het Collegie, iéder op zyne beurt, begeeven zouden worden; voor welke beurt zyne Hoogheid bedankte (*). De ftrydigheid van begrippen in 's Gravenhaage bleek, op herTtreffendst, in 't geen 'er voorviel omtrent het Genootfchap van Wapenhandel, onder de Spreuk voor 't Vaderland, betraande uit eenige Suppoosten van het Hof, en Burgers van den Haage, opgerigt met toe(temming van Gecommitteerde Raaden, die de Officieren zouden aanftellen, en hun de Koekamp ter Oefenplaats aanweeten. Ten zelfden tyde verrigtte "een wntal Schutteren uit de Burger-compag- nien !erd duizend Guldens te betïÉJéh, niet twyfeleneïe >f de overige Leden zouden zyn Voorftel volgen; ian toen verloor de Voofflag zyn kragt. De reden 'an aandrang door die van Delft gegeeven was,-dat Ie meeste Goederen, waar toe die Som bcftsed was, n Delfsland gelegen waren. —- Wyders, dat, op len derden November des volgenden Jaars, by gele;enheid van 's Prinfen Huwelyk 'dit Voorftel weder eevendig gemaakt, en vervolgens het aanbod aan yne Hoogheid gedaan is; doch dat hy, te rechtberypende, hoe zulks zonder den last der Steden niet :on gefchieden, 't zelve niet aannam. Ziedefli»»» an den Neder-Rhyn als boven. (*) N. Neder. Jaarb. i?8S. bl. 1422.  HISTORIE. 131 ïji'en den Wapenhandel agter het Oude Hof van zyne Hoogheid. Der eerstgemelden "beftaan ontmoette openlyke wederfpraak, en heimlyke tegenwerking. Dan groote verwondering baarde het, dat zy in het Hof van Holland en de Magiflraat van 's.Haage, hunne fterkfte tegenflanders vonden, en deezen beflooten de hun verleende vergunning, eer zy nog gebruik van de aangeduidde Oefenplaats gemaakt hadden, kragtloos te maaken, door eene Aanzegging, waar in zy betuigden, „ met bevreemding en 3, leedweezen vernomen te hebben, dat „ verfcheidene Onderhoorigcn aan de Ju„ risdictie van den Hove, zich met'ee„ nige Burgers van 's Haage en anderen, „ (zonder voorkennis en permisfie van „ derzelver refpective Magiftraatcn,) 9, hadden geaspicieerd tot het formeeren van een Corps Gewapende Manfihap, 9, 't welk publiek verfchynen "en Miü„ taire Exercitiën verrigten zou. — 9, Dat het Mof zo wel uit het geen de „ Ondervinding elders geleerd hadt, als „ uit de Adresien aan de Magiflraat van ,, 's Haage gedaan, en door dezelve ;aau 5, den Hove medegedeeld, met reden be„ dugt was, dat daar uit Jaloufie, Par„ tyfehap en Combustie, alhier, (waar „ de rust, in tegenftelling van 't geen in verfcheide Steden plaats greep, ;ta„ melyk was bewaard gebleeven,) Hondf j, gebooren te worden, waar van de ge?) volgen te apprehendeeren zouden zyn» 1% D$ BOEK, 1785. Het Hof /an Bolland en (Je Magiflraat wtfsBaave kanten 'ei*aiclliti3,« gen fflif  132 VADERLAND S CHE XXVI. boek. I7S5. ]' Dat het Hof, over zulks, zich verpligt geoordeeld hadt met de Magi„ ftraat te coöperceren, om , zo veel „ mogelyk, de te vreezen onrust tepreve„ nieeren, en mits deezen aan te zeg,i gen, dat het Hof geenzins met on„ verfchillige oogen zou kunnen aanzien, ,, dat 's Hofs Onderhoorigen, of eeni„ gen van dien, zonder wettige authoriteit, eene Gewapende en Publieke Corporatie zouden oprigten, of helpen oprigten; of ook door in eene asfociatie met Burgers van 's Haage te j, continueeren, dezelve zouden ftyven ,, in eene Onderneeming, welke ftrekken zoude om zich aan de Gehoor3, zaamheid aan'derzelver Magiflraat ver5, fchuldigd, en aan de Orders, welke „ voorfz. Magiflraat zou goedvinden tot „ maintien der Rust en goede Orde in de „ Schuttery te ftellen, te onttrekken." Eene dergelyke Aanzegging als deeze van wegen het Hof aan de Procureur Harteveld gedaan, gefchiedde, vaa wegen den Magiilraat, aan den Boekverkooper Plaat als Beftuurder van 't Genootfchip, met last om dezelve aan de Medeleden des Genootfchaps of die Leden wilden worden, bekend te maaken : in verwagting dat zy zich naar 3eeze voorzorge zouden gedraagen. • Ten zelfden dage ftelde de Magiftraat iran 's Gravenhaage dagelykfche in ftede i'an maandlykjche en de vrywillige onlangs ingevoerde tveeklykfche Exercitiën vast:  HISTORIE. 133 vast: ten einde hier door ,, de Schutters te beneemen, alle redenen van „ klagten van zich niet genoeg by huu„ ne Compagnien te kunnen oefenen, waarom zy zich dan tot een ander „ Gezelfchap begaven — en zou het aan „ niemand, tot de Schuttery behooren„ de, vryftaan zich tot eenige andere „ Gewapende Publieke Corporatie te be,, geeven, of in dezelve zich reeds be„ vindende, daar in te continueeren, als ,, zullende zulks door de Magiflraat met „ geene onverlchillige oogen kunnen wor,, den aangezien." Niet weinigen hielden deeze Aanzeggingen als zeer ongevallig voor hun Ed. Mogenden, om het geen fterker naam te geeven. De Leden lieten, zo dra zy kennisfe van deeze Aanzeggingen bekomen hadden, af van hun voorneemen om, op de aangeweezene plaats, een aanvang van hunnen Wapenhandel te maaken; doch vonden zich, gelyk natuitriyk te wagten was, nu meer dan voorheen blootgefleld aan de verregaandfte beledigingen, fchimp- en fcheldwoorden, en bleeven de Huizen der voornaamften niet vry van balddaadigen moedwil, terwyl zy, in meer dan een Gefchrift, als Verftoorders der openbaare Rust werden afgefchilderd. De Leden des Genootfchaps, 't welk intusfchen aangroeide, en de Heeren W. A- Lestevenon van Berkenrode en j. Romswinckel , de eerfte wegens I 3 Haar- XXVI. BOE IC. 1735. Uitflag van 't Verzockfchrift der Genootfchaps Leden by het Hof en de Magiftraat.  iU VADERLAND SC HE XXVI. BOEK. J785. Haarlem en laatfle wegens Leyden tef Algemeene Staatsvergadering zitting hebbende, onder de Leden van Eer mogt tellen , vervoegden zich met Verzoekfchriften by het Hof en de Magiflraat, zich beklaagende over het gedrag ten hunnen opzigte gehouden, over de blaam in de Aanzeggingen hun aangewreeven, met ontvouwing van de waare beweegredenen, die hun tot het oprigten van een Wapenoefenend Genootfchap hadden aangezet; en herhaald verzoek tot vryheid in deezen. ■ Schoon en het Hof en de Magiflraat verklaarden wel agt te willen geeven op ie betuiging der Inleeveraaren van geene flinkfclïè bedoelingen te hebben, konden zy egter, hoe onverfchillig het op zich zeiven zou kunnen gerekend worden, dat de aan het Hof Onderhoorigen en Burgers zich in den Wapenhandel oefenden, uit aanmerking van den Zamenloop van tyden en zaaken, en van de gevolgen, welke zulks zou kunnen hebben, het gedaane verzoek niet toeflaan: verwagtende dat zy, ingevolge der gedaane verklaaring,, wegens hunne oogmerken, zich zouden onthouden van al het geen zou kunnen fchynen te ftryden tegen de Aanzeggingen hun gefchied$ dewyl zy van zelve zouden begfypen, dat de voornaame beweegrede van hun verzoek, thans ophieldt; öaaf de Schuttery ongemeene vorderingen, in den Wapenhandel gemaakt hadt, en  HISTORIE. 135 en nog maakte; hoewel men liet ver. luiden, dat het den Leden des Genootfchaps volftrekt zou verhooden zyn zich in den Wapenhandel te blyven oefenen; hadt zulks geen grond van waarheid (*). Zodanig was 't in de Hofplaats gefield; en kan dezelve eenigermaate ten toonbeeld (trekken hoe het zich elders, in Holland toedroeg: doch dewyl ieder. Stad, om zo te fpreeken, byzondere verfchynzels aan den beroerden Staatshemel opleeverde, moeten wy meer hyzonde» gaan, in het optekenen van de Beweegenisfen, de bedoelde of daar gefielde Regeeringsveranderingen, en meer en meer toeneemenden Wapenhandel, drie ftukken, die als hand aan hand gingen. In Hollands oudfte Stad was, van vroegen tyde af, één der vier Burgemeesteren, onder den naam van Burgemeester der Gemeente, van de andere onderfcheiden geweest, die aan 't hoofd van den Oudraad, ja zelfs van 't Ge regt , zat, als Vertegenwoordiger des Volks. Volgens de Privilegiën van de Jaaren mccccivi, mcccclxxvui, mcccclxxxi en mccccxciv, ftaat de Verkiezing van dien Burgemeester, aan de Goede Luiden van Achten. Hoe zeer de Staaten de Herroeping deezer Verkiezing door de Burgers, by een Pïa- (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 835. 836- 933-° 936. 1302. 1424. Post van den Neder-Rtyn VII, D. bl. 395. VIII. D. bl. 659. I 4 XXVÏ, boek. 1735. Te Dor*, recht willen deGoede Luiden van Achten, de Verkiezing eens Burgemeestersaan zich behouden.  136 VADERLANDSCHE XXVI. boek. I785. Placaat van den Jaare mdcli, als oproerig verklaarden, en dezelve verboden te handhaaven, onder bedreiging van als Verftoorders der gemeene Rust geftraft te zullen worden, en in derzelver hoogfte ongenade te vervallen, werd, egter, in het Jaar mdclxxiv, toen Willem de III. zich de verkiezing der Burgemeesteren deedt opdraagen, uitdruklyk bepaald, dat die van Burgemeester der Gemeente daar van zou uitgezonderd weezen; en deeze overgelaaten aan den Oudraad, die zich reeds het Regt hadt aangemaatigd om ze met de Goede Luiden van Achten te doen, aan weken deeze de aanftelling, als een byzonder Regt, hadt toebehoord. By de Meerderjarigheid des tegenwoordigen Erfftadhouders was deeze Verkiezing, uit de benoeming van een dubbel getal aan zyne Hoogheid opgedraagen (*). Thans begreepen de Goede Luiden van Achten, die wy voorheen yverig op hunne Regten gefteld zagen in de aanftelling hunner eigene Leden (f), uit naam der Gilden, de vrye verkiezing daar van, volgens het Octroi van 't Jaar mdclxxiv, te herroepen, en hier door den invloed des Stadhouders op de Regeering te verminderen (§). De (*) Balen bl. 528.531. 535. 538. Van de Wall bl. 729, Gedenkb. bl. 62—66. (f) Zie onz.e Vadert. Tlist. VJ. D. bl. 257. (§) Grondwettige Herjlelling II. D. bl. 59. A7. Nuder/. Jaarb. 1785.'bl. 49.  HISTORIE. 137 De Befluurders des Genootfchaps van Wapenhandel de Vryheid, waar van wy meermaalen gewaagden (*), niet flegts bedagt op alles wat den uitwendigen luister en bloei kon bevorderen; maar voor al ook gezet op de aankweeÈing van Vaderlandfche Kundigheden. zonder welke de Yveraar voor de Vryheid veelligt een Voorftander van fchadelyke verkeerdheden en veragtlyke bedry ven wordt, kogten een aantal Afdruk ken van het zeer getrokken Werk de Grondwettige Herftelling van Neerland. Staatsweezen , om het onder de Leder ter leezinge rond te zenden (f). - Intusfchen was derzelver getal zodanif toegenomen, dat men zich genoodzaakt vondtfer twee Compagnien van te maaken. Het Genootfchap, 't welk zo veel op> gangs kreeg, zag zich, by de Afvuuring in Hooimaand, naa voorafgaand ver. zoek, vereerd met de tegenwoordigheid der Ed. Mogende Heeren Commisfarisfen Politiek en de Weleerwaardige Hee ren Leden van de Zuid-Hollandfche Sy node, toen te Dordrecht* gehouden. Ee ne Bezending uit de Geestlykheid werc gefchikt om het Genootfchap voor di onthaal, volgens een Kerklyk befluit, t( bedanken, en de Commisfaris Politiel VAT (*) Zie onze Vadert. H'tst. VI. D. bl. 295- VI! D. bl. 307. VIII. D. bl. 255. (t) Zie de onderfcheide Beoordeeling van dit Wer! in onze Vaderl. Hht. VIII. D. bl. 34. I 5 XXVI. boek. Werkzaamheden van het Genootfchap ' deVryhe'.d en Eere 't zelve aangedaan. f  I33VADERLANDSCHE XXVI. BOE K. 17^5Staat der Dordrechtfche.Schuttere, l van Persyn noodigde een der Officieren en een der Gecommitteerden van het Genootfchap aan zyne tafel, in 't Gezelfchap der Predikanten (*): De bloei, het aanzien, en de fterkte, tot welke het Genootfchap thans geklommen w-ts, trok onvermydelyk de aandagt der Dordrechtfche Burgeren. Slegts eene Schuttery, die van St. Joris, was tot haaren voorigen luister herfteld: de twee andere, die der Kloysniers en Heelhaaks bevonden zich nog in eenen wapenloozen ftaat, en konden, ondanks haare poogingen, zich uit die laagte niet opbeffen. Zelfs hieldt men dit ondoenlyk, zo lang het Genootfchap beftondt. De vernederde toeftand dier van ouds zo aanzienlyke Schutteryen deedt dus het eerst, by deezen en geenen den ftillenwensch gebooren worden , dat het Genootfchap mogt ophouden te beftaan, of liever dat het zich met een der Schutteryen veieenigie. Men begon 'er openlyk van te fpreeken. Zelfs gaf de Schuttery van St. Jo* m haar hanlyk verlangen tot zulk eene irereeniging te kennen. ^ ^ (*),'t Was op deeze Kerklyke Vergadering dat •nen, in ftede van het Lemma Oranje en Nasjau , si de Acia van de Synode in 't Jaar 1748. ingeroerd, ftelde Eerbied van deeze Chrhtiyke Sy/iodus veor de Heeren Staaten van Holland en PVest-Fries'and, mitsgaders het Doorlugtig Huis van Oranje m Nas/au. Dit bcfloot ook de Noord-Hollandfche Synode, ten deezen Jaare gehouden : van welke Vasttellingen de R.a;:dpenfionaris ter Staatsvergadering jorigt gaf. Ar. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 917, 158-1.  HISTORIE. 139 Welhaast benoemden de drie Schutteryen eenige Perfoonen om deezen wensch aan de Beiluurderen des Genootfchaps te openbaaren, en dezelve tot eene Onderhandeling uit te noodigen. Een Voorflag van dat gewigt vereischte ryp beraad. De voorgeftelde Veieeniging hadt haare ongunftige en gunftige zyde. Beftuurders werden eindelyk te raade dezelve den Leden voor te draagen. ,Ze geviel flegts aan weinigen. Ten naauwen noode ontvingen Beftuurders last tot het vraagen van eenige nadere opening, en het geeven van eenig berigt, wegens de huishoudelyke omftandigheden des Genootfchaps. — Flaauwlyk werd de Onderhandeling aangevangen; doch naa eenige kennisgeeving yveriger voortgezet, tot dat in Wintermaand de twee Schutteryen eene rechtftreekfche voorftelling deeden, en voorwaarden van Vereeniging inleeyerden. Die der Heelhaaks konden niet in aanmerking komen; in tegendeel waren die der Kloveniers zeer aanneemelyk. Intusfchen verhief de ftem voor zulk eene Vereeniging zich hoe langs hoe fterker, en de Leden des Genootfchaps betoonden 'er meerder neigings toe. Men begon deeze Vereeniging van den voordeeligften kant te befchouwen. Onder eigen Banier de nagtwagt te kunnen waarneemen; van uitgeftrekter en beftendiger nut te kunnen wë«zen; eene luistervolle Schuttery te zyn, en terfens door de aanvaarding van alk £XVL 3 0 EK. Het Genootfchapmet dezelve verecnigd.  Ho VADERLANDSCHE XXVI. boek. J785- 't Genootfchap van Wapenhandel te Delft ontmoet veel tegenfiands. (*») Paape Gefch'iedcms van het Genootfchap te Dordrecht bl. 69—79. (1) Zie onze Vader!. Hist. VIII. D. bl. 256, alle deeze waarlyk groote voordeelen," aan den wensch der Burgery te beantwoorden , deeze bedenkingen, die de meeste Leden bewoogen om de Vereeniging te begunftigen, verleenden weldra den Beftuurderen meer vryheids in de onderhandeling, welke van dat gevolg was, dat eerlang de Verbintenis geflooten en het Genootfchap de Vryheid in de Schuttery de Kloveniers hervormd werd. Een overgang, tot uitfteekend genoegen der geheele Burgery, met het gunftigst goedkeurend befluit van den Oud-raad bekragtigd (*). Geheel anders was het te Delft gefield met het Genootfchap van Wapenhandel, 't zelve bleef worstelen met veele tegenkantingen van de zyde der Regeerige, en een gedeelte der Jnwoonderen: zo moeilyk de Oprigting was (f), zo bezwaarlyk viel de Inflandhouding. By de fterke vorderingen, door de Leden in den Wapenhandel gemaakt, was men bedagt geweest op Krygsmans vorderingen, en zich voortaan van Epaulets en Dragons te bedienen, en richtte dezelve in naar de Kleuren van het Stads Wapen zwart en wit, voor welk laatfle men zilver verkoos. Die Krygsmans opfchik gaf aanleiding tot openlyk misnoegen  HISTORIE. 141 gen en handdaadigheid, gevolgd van eene Afkondiging der Heeren van de Wet, by welke het draagen van deeze en andere onderfcheidings tekenen, op de boete van vyf en twintig Guldens, verboden werd. Deeze cieraaden werden afgelegd. Het draagen van het in een zak gerolde Vaandel, na het huis des Vaandrigs, vergezeld van eenige Leden,, verwekte een verbod der Magiftraat aan de Leden om met eenige Wapenrusting zich langs ftraat te vertoonen by partyen uit meer dan vier Perfoonen beftaande, veel min het een of ander . Teken , gebruikt by gelegenheid eener Exercitie, door geen de allerminfle authoriteit gewettigd, gewapenderhand na het een of ander huis te geleiden, onder bedreiging van eene gelyke boete als in 't voorgemelde geval te verbeuren. Men gehoorzaamde. Maar dit alles gaf aanleiding dat de Leden zich vaster aan elkander fn oer den door eene plegtige Verbintenis, met • hunne handtekening bekragtigd. „ Zy ,„ verbonden zich," dus luiden de woorden, „ om met alle mogelyke bedaard„ heid, voorzigtigheid en verftandig „ overleg, doch teffens ook met alle on„ verfchrokkenheid, kloekmoedig- en ftandvastigheid, op de wettige en met „ hunne Vryheid overeenkomende wy„ ze, hunne perfoonen, eere, leeven, „ regten, en bezittingen te zullen ver„ deedigen, handhaaven en beveiligen, XXVI. KOEK. Nadere Verbinter nis der Leden. ,  H2 VADERLANDSCHE XXVI BOEK. 1785. „ gezamenlyk en met vereenigde krag- ,, ten. Insgelyks verbonden zy zich „ ter verdeediging en tot rugfteuning „ van de Perfoonen der hunne Burger„ regten handhaavende Stads-regenten; „ zo wanneer dezelven, in de bevorde„ ring en verdeediging van's Lands waa„ re Conftitutie, eenig leed of hinder „ in hunne perfoonen of bezittingen, „ mogt worden toegebragt. Dus ver- bonden zy zich tegen allen een iege- lyk, 't zy grooten of kleinen, aan„ zienlyken of geringen, die, of door „ dwingende overheerfching, door kwaad„ aartige wraakzugt, door blinde voor„ oordeelen , of opzetteiyke boosheid, „ iemand hunner of der getrouwe Stads„ regenten, onverdiend, in hunne per- foonen, eere, leeven of regten en be„ zittingen zouden benaadeelen, bele^ digen of vervolgen. Zy verbon*i den zich om zuiks ten allen tyde te „ doen, het zy gezamenlyk als één Ge„ nootfchap uitmaakende, het zy, dat één „ of meer van hun, als Leden en ter „ zaake des Genootfchaps aangevallen, vervolgd en beledigd mogten wor- „ den. Zy verbonden zich , om „ niet flegts voor hunne competenten „ Regter, voor hunne Stadgenooten; maar ook voor geheel Nederland en „ de Naakomelingfchap, hunne onfchuld „ te betoogen, hunne beledigers te noe„ men, en de heillooze bronnen, waar ?, uit alle deeze onaangenaamheden wa-  HISTORIE. 143 £ ren voortgefprooten, zonder eenige be- ■ „ wimpeling der zuivere waarheid, zon- ] der eenig het minfte aanzien van per„ fooncn, met ernst en befcheidenheid, aan te wyzen en open te leggen. „ En eindelyk, verbonden zy zich, om „ op eene betaamelyke wyze, alles wat „ in hun vermogen was te zullen toe- brengen , ter "inftandhouding van het „ Genootfchap." Ten zelfden dage verpligten zich de Leden tot het gebruiken van Binnenlandfche 'Fabrieken. By de openlyke Wapenoefeningen vondt( zich het Genootfchap aan veele onaange-! naamheden, ftoorenisfen, en ongeregeld-j heden blootgefteld. Defmalle Gemeente . re 'Delft werd foms daar in onderfteund 1 door lieden van de ruwfte foort uk Rot-i 'terdam, ' s Gravenhaage, Overfchie en andere nabuurige plaatzen, derwaards heen gevloeid. Ondanks dit alles nam het Genootfchap flerk toe; zulks verzoette hut leed, en bovenal ftrekte het tot een ftreelend genoegen, wanneer, by het fluiten des openlyken Wapenhandels voor dit Jaar, te midden der Krygsverrigtingen, uit eene tent tot gemak der fchoone Kunne opgeflaagen, drie bevallige jonge Juffers te voorfchyn traden. De diepe ftilte, welke alom heerschte, kondigde eene nieuwsgierigheid aan, die welhaast voldoening erlangde; toen zy ieder met een vercierde fchotel voor het front traden, en een haarer eene Aanfpraak deedt, gevolgd van de uitdeeling der Eerlau- rie- CXVT. i O EK. 1785. )ngunfti;e en ftree* ende Beegeningcnles Ge- lOOt-  144 VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. 1735. Éen andei tegen het eerde overgcftel, deGenootfchap van Wapenoefening op•gerigt. Oneenigheden over het draagen der zwarte Cocarden. rieren, die met verrukking en toejuiching ontvangen, onmiddelyk daar naa op aller hoeden pronkten, terwyl de Hopman eene digtmaatige Dankzegging uitboezemde, door dezelfde Juffer met een dichterlyke Geluk- en Zegenwensch beantwoord. Om deezen tyd kwam 'er te Delft een tweede Genootfchap van Wapenoefening te voorfchyn, door eenigen met den naam van het Obfervations Corps, door anderen met dien van het Regenten Corps, doch over 't algemeen met dien van het Oranje Corps betyteld. 't Zelve berokkende het eerfte Genootfchap verfcheide moeilykheden. De Leden daar toe behoorende waren gewoon by den Wapenhandel zwarte Cocarden te draagen; ook gingen veelen, buiten den tyd der Wapenoefeninge, met dit cieraad, begrypende dat het niet verboden was, noch ergerlyk voor iemand zyn kon; dewyl verfcheide Onbeampte Perfoonen, zo wel als de Officieren der Schuttery en Stadsamptenaars dezelve onverhinderd droegen. Dan eenigen, op dit Teken gebeeten dreigden niet te zullen rusten, voor dat deeze Leuzen uit den weg geruimd waren. Veele onaangenaamheden ontflondeh deswegen op de Schutters wagten: een en ander kreeg last om, of de wagt te verlaaten, of de zwarte Cocarde af te leggen, en geen van beide verkiezende, werden zy van de wagt gezet. De gehoon*  H I S TORI E.' H5 hoonde Schutters beklaagden zich daar over by het Geregt; doch vonden geen vlot gehoor. Het Genootfchap wilde deezen ftruikelfteen wegneemen, en gaf der Regeeringe daar van kennis, met betuiging, dat zy , de waare beweegredenen van dit alles kunnende gisfen, met angst de gevolgen van deeze te geweldige flappen te gemoet zagen! Dat zy, hoe zeer van hun Regt overtuigd, hoe zeer in flaat om dat te kunnen handhaaven, eg'ter begreepen, dat 'er Regten van kleine waardy op zich zeiven waren, welkers handhaaving, offchoon met den volkomenflen uitflag bekroond, te duur gekogt kon worden. Dat zy, wier bekende bedoelingen en verrigtingen zaaken van het uiterst gewigt en dierbaarst aanbelang voor Stad .en Vaderland betroffen, 'er dus welverre van af waren, om, op eene bekrompen en laaghartige wyze, de rust der Stad te waagen aan eene zo nietige beuzeling, als het draagen eencr zwarte -Cocarde, waar in .zy nooit eenige waarde, gefield hadden, en 't welk nimmer een ftuk van aanbelang hadt kunnen worden, zo niet zornmige Luiden, by gebrek van weezenlyke oorzaaken , daar in' een voorwendzel gezogt hadden, om hunnen onbillyken haat tegen braave Medeburgers bot te vieren. . Dat zy daarom, ten einde de Wethoucterfchap,en de geheele Stad, het vreedzaam doel des Genootfchaps zien mogten, het vrywillig en ongevergd befluit genomen X deel. K faad- XXVL B O E'K-»  i46 VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. i7*S> hadden, om in deezen van hun Regt af te zien, befchouwende dit als de beste wraak, die zy op hunne laaghartige Party neemen konden, en om teffens daar door te bewyzen, wie waarlyk de Rustverftoorders waren. Zy verklaarden, derhal ven, voorneemens te zyn, voortaan geene zwarte Cocardes meer op de Schutterlyke Byeenkomften te zullen draagen; egter ten nadruklykfte aandringende om' de beledigde Schutters Regt te doen erlangen, en dat verder de gepaste maatregels mogten genomen worden, om de zulken, die, voor geene edelmoedige gevoelens vatbaar, uit deeze betoonde infchiklykheid zelfs nieuwe ftoffe tot ergernis en rustverftooring mogten zoeken, in zodanige laage en verderflyke oogmerken kragtdaadig te fluiten: aangezien vrywillige Opofferingen , gelyk deeze, niet tot in het oneindige konden vermenigvuldigd worden. De Wet- houderfchap betuigde „ ten uiterften „ getroffen en voldaan te zyn, over de „ edele denkwyze van het Genootfchap, „ en ten hoogften fenfibel over zulk ee„ ne edelmoedige Opoffering; dat zy ook „ daar van op de Wagten zouden laa„ ten kennis geeven, en de vereischte maatregels neemen, dat niemand- der .„ Leden des Genootfchaps verder zou „ beledigd worden (*)." Een aan¬ tal (*) Paape Gefchieitnis van het Genoodfchap tt Detft bl. 144. enz. N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 918 enz.  HISTORIE. 147 tal Burgers van Delft en Delftshaven, vervoegden zich met een Smeeklchrifc by Staaten van Holland, opgevuld met klagten over verkeerd Beftuur en Misbruiken, en verzogten de onderfteuning der Stadsregeering by het inleeveren (*). Leyden , fchoon niet geheel vry van onrust, voorheen daar zo fterk woelende (f), bediende zich van die meerdere kalmte om eenige ftukken, de Grondwettige Herftelling betreffende, voor te draagen, en gedeeltlyk door te zetten. Drie honderd en elf Burgers hadden een Adres ontworpen aan hun Ed. Groot Mogenden — tot het fpoedig openen der Generaliteits Kas — tot volledige opening van de gemaakte fchikkingen ter verdeediging van het Vaderland, en in 't byzonder van dit Gewest — tot het weeren van onwaardige Staatsdienaaren uit den Raad van Staaten, — en tot het uitwerken, dat de Hertog van Brunswyk, by de Hooge Bondgenooten dok ter Algemeene Staatsvergadering 's Lands Grondgebied mogt verboden worden. Om dit Adres te onderfteunen werd de Stadsregeering verzogt; doch de groote Vroedfchap lloeg het af, by een befluit vari den negen en twintigften van Lentemaand; waar tegen de Raaden J. van Ró- (*) N. Neder?. Jaarb. 1785. bl. 375. (t) Zie onze Vadert. Bist. VIII. D. bl. 264; K % XXVI. BOEK. I785. 't Adres van 311. Burgers te Leyden ontworpen , kan de onderfteuningder Vroeifchap niet verwerven,  143 VADERLANDSCHE XXVI. boek. Royen, F. G. Blok en D. M. G. Heldewier hunne Aantekening aan zich voorbehielden. De vier Gerastigden om dit Verzoekfchrifc aan Burgerneesteren over te keveren, kreegen by de teruggave, dit antwoord, en deeden hetzelve in het Leydfche Dagpapier plaatzen, „ dat Burgemeesters het ingeleever„ de Request van Appui, agtervolgens het „ gèdaan verzoek, in de groote Vroed„ ichap hadden gebragt, en dat diens- volgens bun Ed. Groot Agtbaaren, „ daar op ferieuslyk hebbende gedelibe„ reerd, zonder te willen in onderzoek „ treeden of het aan Burgeren, die ge„ lyk zy zelve betuigden, een volkomen „ vertrouwen Helden in de waakzaam„ heid, yver en vaderlyke zorg hunner „ Regenten, voegde, zodanige Adresfen „ aan 'sLands Souverainen te maaken, „ niet hadden kunnen goedvinden, zich „ met het inbrengen en appuieeren van dat Adres aan hun Ed. Gr. Mo„ genden te belasten; maar Burgemees„ teren gelast, by monde, aan de Over„ leeveraaren, dit hun Dispofitief te ken„ nen te geeven, en teffens het Adres „ Weder ter hand te ftellen, laatende 3, den Ondertekenaaren vry om daar me„ de, naar goedvinden, te handelen, ter3, wyl uit dit hun gedrag in deezen bly„ ken zou, in hoe verre men op hun „ vertrouwen op hunne Regenten kon ftaat maaken." * Dee-  HISTORIE. 149 Deeze teruggave hadt ten gevolge, dat twee Heeren, die tot de Oprichters des Genootfchaps van Wapenhanpel voor Vryheid en Vaderland behoorden, op een zeer misnoegden toon, affcheid van dit Genootfchap namen. De eerde, Doctor Pieter van Schelle, drukte zich in deezer voege uit: „ Wel verre van onze zo heilzaame oog,, merken, ten nutte der Burgerilaat, te „ bereiken, vinden wy ons, in 't midden „ van onze onvermoeide poogingen, in „ 't midden zelfs van onze ftreelendfte „ vooruitzigten , op het onvoorzienst, gefluit. Veel zal ik 'er niet van zeg„ gen, het voorgevallene hier en elders, „ geduurende de laatfle weeken, is be„ kend. Het laat zich aanzien, dat de ,, zaaken der Burgery welhaast een keer „ zullen neemen, die niet te verwagten „ was geweest; en, daar misfchien zulk „ eene gebeurtenis voor de deur flaat, „ in wat flaat zyn de zaaken? By „ veele Regenten heerscht wantrouwen"; by de meesten der zogenaamde Fat> „ foenlyke Lieden een valsch Point „ d'honneur, eene vrees, dat hunne ge„ ringe Medeburgers zich nevens hun „ verheffen zullen; en eindelyk by het „ gros der goede Burgery eene laauw„ heid en befluiteloosheid, die hunne „ Vyanden in de hand werkt, en alle „ poogingen van haare Voorflan deren ,, verydelt. Voornaamlyk wantrouwt „ men die geenen, die, of geduurig, K 3 „oi XXVI. 3 o e r. '785. P. VAM SCIIEIXE fles misnoegd , neemt afrcheid van 't Genoot,"chap des Wapcn"landels.  iSo VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. 1785. 1 5 j) "j 5 £. a, v. d.' Kemp i VoJgt dit j „ of nu en dan, wanneer hunne omftan„ digheden zulks toelieten, getoond heb„ ben, het hunne te willen toebrengen „ tot bevestiging van 's Lands waar Ge„ luk. Daar ik nu, in zulk een ftaat, „ volftrekt van begrip ben, van geen „ nut meer te kunnen zyn; daar het dwaasheid zou weezen, te willen bly„ ven poogen nu alles zamenloopt om „ dat poogen te dwarsboomen; daar het „ eindelyk eene onzinnige handelwyze ,, zou weezen zich, zonder hoop opee„ nig goed gevolg, in gevaar te ftellen, „ wat zeg ik ? — op te offeren, is myn , befluit genomen, dat, naamlyk, van ;, my aan alle publieke zaaken te ont,, trekken en tot de flille rust van een , belangloos Burger weder te keeren. — ,', Ik ftaa, derhalven af van de plaats, , die ik, in uwe Vergadering, geduu, rende eenigen tyd, met genoegen, be, kleed heb; ik ftaa af van myne Lid, maatfchap, leg de Wapenen neder, , en verzoek , dat myn Naam op de , Lyst der Schutteren mop:e geroijeerd , worden. Met leedweezen, met , wederzin,doe-ik deezen ftap; maar de , tegenwoordige toedragt der zaaken, , ten minden zo die onverwagt niet ee, nen beflischten anderen keer neemen, , dwingt my, op. myne rust,myne vei, ligheid, en het belang van myn Huis, gezin, bedagt te zyn." Der Doopsgezinden Leeraar, Fr. Ad. iaisr der Kemp bedankte, door deselfde redenen bewoogen, voor het Ho- no-  HISTORIE. i5ï norair Lidmaatfchap, en gaf, by openbaaren Gefchrifte, van dit zyn bedryf kennis, „ Waren," in deezer voege fchreefhy, „ waren de onvermoeide poo„ gingen , met welke ik, Jaaren agter „ een, ook toen nog weinigen moeds „ genoeg hadden om openlyk hunne „ goedkeuring my te kennen te geeven, „ het welzyn van myn Vaderland, der „ Ingezetenen Vryheid en Regten, ge„ heel belangloos behartigde, minder be,, kend, ik zou. my dan misfchien ver„ moeijen, om den ftap, tot welken „ geen morren eener misleide Menigte, „ geen diep gezette wrok van Grooten, my noodzaaken konde, tot wel„ ken ik nu worde gedrongen, te regt„ vaardigen. -— Nu weeten het Bur„ gers en Regenten, myne aanzienlyke „ Vrienden, en niet min vermogende ,, Vyanden, in deeze Republiek, wee„ ten het, en hebben^ meer dan ééns, „ aan myne beginzelen en bedoelingen „ hulde beweezen; terwyl de laatften „ zomtyds de kragt der Waarheid in „ den mond der Vryheid ondervon- „ den. 't Is voor my voldoende, „ hier by te voegen, dat ik my nim„ mer tegen den Heere Stadhouder ver„ zette, alleen om Hem te vernederen; ,, noch minder om, door het vernietigen „ der Stadhouderlyke Magt, een broozen „ Zetel op te rigten voor weinige zwak„ ke Ariftocraaten: in alles bedoelde ik „ aan het misbruikt Gezag paaien te zetK 4 ;, ten, XXVfc BOEK. 1785. ; telfdc Fpoor.  152 VADERLANDS CHE XXVI. BOEK. s > ? a „ ten, in alles 'sVolks Heil op eenen „ meer zekeren voet te vestigen, en „ deszelfs verloorene of vervreemde Reg„ ten, met medewerking der waardige „ en geëerbiedigde Regenten, overeen„ komftig de ConfHtutie, aan't zelve te >, rug te fchenken. — Utrecht, (*) Holland, ja Leyden zelf! leert my, dat ik „ my te vergeefsch gevleid heb en in my,, ne gunftige verwagtingen ben bedroo, gen. Ik ben nutloos geworden! My„ ne betrekkingen van Man en Vader, » en 't geen ik my zeiven ben verfchul, digd, verpligten my, om my voort, aan aan alles te onttrekken, en den , kring myner werkzaamheid tot die van , myn Huisgezin en Vrienden to ver* , naauwen; en ingevolge van dit wel* , bekookt befluk, heb ik reeds voor , myn Honorair Lkimaatichap onder het , Genootfchap Foor Vryheid en Vader, land, aan welks vorming, inflandbren, ging en onderhouding ik geen gering K aandeel hadt, bedankt, gelyk ik hoo, pe, dat deeze myne openlyke verklaar , ring my voor alle aanzoeken en raad, pleegingen, omtrent publieke zaaken, , in vervolg, zal beveiligen, ten ware de , zaaken des Vaderlands onverwagt een , gunftiger keer mogten neemen." Het (*) Hoe het ten deezen tyde te Utrecht gefield as, zal ons Gefchiedblad vervolgens ontvouw en.  HISTORIE. 153 Het fpoor van deezen Arts en Leeraar drukte de Heer C. P. ChasteLtEin. De Aanfpraaken, der twee gemelde Heeren, baarden veel opziens en verwonderings. Een Heer, die onder de Letteren E. L. I. zich aanduidde als Een Leydsch Ingezeten, poogde door een Antwoord, gerigt aan de Leden des door hun verkaten Genootfchaps, en verdere welmeenende Ingezetenen en Burgeren der Stad Leyden, dit hun beflaan als ongegrond > als ontftaande uit al te grooten en onberaaden yver, en als berispenswaardig te doen voorkomen; dan hy vondt zyn Wederitreever in een Lid der Directie Commisfie, welken hy niet onbeantwoord liet (*). Verre was het ondertusfehen van daar, dat men te Leyden het voort- en door zetten der bedoelde Grondwettige Herftelling liet fteeken. In Wynmaand werd, te dier Stede, eenige dagen lang, eene Vergadering gehouden, beftaande uit Af gezondenen der Schutteryen en Genootfchappen in Holland en West - Friesland voor de Vryheid huns Vaderlands ge* wapend , ingerigt om de middelen tot eene onderlinge Verftandhouding en Eenftemmigheid te beraamen. Tot (*) Men vindt de Aanfpraaken, als mede de daar op gevolgde Antwoorden en Wederantwoorden, gefceel in de A7. Neder!. Jaarb. 1735. bl. 622—641. XXVI. BOEK. C. P.Chas- rELEIN doet het desgelyks. Men vaart :gtcr te Leyden ,'oort niet ïetbevser- cert der 3rond- .vettige 3erftel- ing.  XXVI. BOEK. 1785. Voorftel van Delft op eene Vergadering van Schutteryen en Genootfchappente Leyden. 't Zelve vondt een gunftigen ingang. 154 VADERLAND SC HE Tot bevordering van dit oogmerk deeden de Afgevaardigden des Delftjchen Genootfchaps, een uitvoerig Voorftel, bevattende een Ontwerp van Vereeniging, tot bevordering eener Grondwettige Herftelling; ten einde een foort van Algemeenen Regel te vestigen; om daardoor te wege te^ brengen, dat alle welmeenende Vaderlanders, zo die reeds Leden deezer Verbintenisfe waren, of -verder tot dezelve mogten toetreeden, door dergelyke Grondbeginzelen bezield, en op vaste en beredeneerde gronden te werk gaande, als dan, met volkomene overeenftemming, tot één enkel en wel tot hetzelfde oogmerk, onderling zouden kunnen medewerken: zodanig dat daar by, volgens den aart onzer oorfpronglyke Conftitutie, zekeren onwrikbaar werden gevestigd : Voor eerst, „ de Innerlyke „ Welvaard der Republiek, door eene „ heilzaame Heeling der jammerlyke Ver„ wydering tusfchen Regenten en Bur„ geren, en eene volkomene Vereeni„ ging van derzelver waare belangen." Ten tweeden, „ de uit- en inwendige „ Verdeediging en Veiligheid des Lands ,, en der Burgerlyke Vryheid, door de „ Wapening der geheele Natie." De Vergadering bevondt, dat zodanig een Ontwerp niet alleen alle aandagt verdiende; maar vooral in een tyd dat de Geest van Oproer nog op zo veele plaatzen woelde, en het Vaderland aan zo . . vee-  HISTORIE. 155 veele buitenhnüTche gevaaren was bloot-! gefield, niet kon naalaaten aan elk Bur-1 ger, en zo veel te meer aan eene Verbintenis, als die zy gemaakt hadden, alle eer aan te doen. Zy begreep tevens, dat de aanweezende Leden niet enkel ter bevordering van de Eenftemmigheid in den Burgerwapenhandel waren byeengekomen; maar tevens ook, als rechtgeaarte Burgers en Ingezetenen van dit Gewest, die zich door eene lofiyke zugt, om Vryheid en algemeene Welvaard te doen bloeijen, poogden te onderfcheiden, en die, wel verre van zich in deeze edele poogingen eenig voorregt boven andere welgezinde Medeburgeren toe te fchryven, in tegendeel, hartlyk verlangden, dat alle die geenen, die tot dezelfde hoofdbedoelingen, volgens den duuren pligt Van elk' rechtfchapen Burger, wilden werkzaam zyn, hun daar in met raad en daad mogten onderfteunen: dewyl de algemeene goedkeuring van alle rechtgeaarte Ingezetenen, en langs dien weg de volmaakte Eensgezindheid tusfchen Regenten en Burgeren, als de zekerde grondflag eener heilzaame Hervorming , het groote voorwerp van alle hunne poogingen zyn en blyven moest. Deeze overweegingen , gegrond op den ' voorflag der Afgevaardigden van Delft , gaven de geboorte aan een Stuk naderhand bekend onder den naam van het Leydfche Ontwerp; 't welk eerlang verfcheen met den Tytel, Ontwerp, om de Republiek, door eene heil- ?XVI. SOEK.. [785. f Leydfche Out iverp lier uit reaooren.  XXVI. boek. 1785. Inhoud van 't zcl- 136 VADERLANDSCHE heilzaame' vereeniging der Belangen van Regent en Burger van binnen gelukkig en van buiten gedugt te maaken, volgens befluit der Provinciaale Vergadering van de Gewapende Corpfen in Holland, den vierden Octobsr md cc lxxxv te Leyden geopend, ter kennisje der gezamenlyke Leden en verdere Ingezetenen der Provincie gebragt. Met verzoek aan alle Medeburgeren, die daar omtrent iets nuttigs hadden voor te draagen, en geene Medebenoemers van Afgevaardigden, tot de Provinciaale Vergadering waren, zofpoed'g mogelyk,hunne bedenkingen toe te zenden. In dit Ontwerp, poogde men aan te toonen De Noodzaaklykheid van de bewaaring der oorfprongïyke goede Confhtiuie, door de verbetering der ingefloopene misbruiken —- Dat het Stadhouderfchap geen genoegzaam hulpmiddel ter herftelling der oorfprongïyke Con- ftitutie was Het naadeelige en on- behoorelyke van de Onafhanglykheid der Regenten van het Volk, wiens Vertegenwoordigers zy zyn Wat, in laa- teren tyde, veel hadt toegebragt om de naadeelige uitwerkzels van de Onafhanglykheid der Regenten te vergrooten —, beperkt, maar waar van het daadlyk „ misbruik telkens, langs den weg van „ ordinaire Jufütie, gecorrigeerd kan worden. „ VI. Op alle Plaatzen, alwaar de £ Meerderheid der Regenten deeze Conn ftitutioneele Herftelling begunftigt, zal „ het aanblyven der zulken, die werk, lyk op het kusfchen zitten, niet af, hangen van de willekeur des Volks; , en hoedanig hunne Politieke Gevoe, len ook mogen geweest zyn, of nog , zyn, zullen zy hunne Waardigheden be-  HISTORIE. t6i 1, behouden; ten zy in het geval, dat ü zy een Ampt mogten bekleeden, re„ gehecht ftrydig tegen den uitdrukly;, ken inhoud eener Ordonnantie, of wel ;, twee Ampten teffens, die u.it hunnen „ aart niet door een en denzelfden Per„ foon bekleed kunnen worden. VII. In het geval, dat de Regee„ ring de hand wilde leenen en haare „ Item geeven aan het heilzaam Ont» werp, waar by aan het Völk de be- noeming zyner Vertegenwoordigeren „ zal Worden toegekend, zal het Volk „ berusten in hun, die het zal verkoo;, ren hebben, en een volkomen betrou;, wen in hun ftellen, in het beftuuren dei „ Regeeringszaaken; zullende het Volk ,; als dan alleen aan zich zeiven moe(> „ tende wyten, indien het geene goede „ keuze gedaan mogt hebben, en boven „ dien, by nieuwe aanftellingen, ter ver„ vulling van open plaatzen, zo der Raait den, als der jaarlyks afgaande BurgeSi meesteren i zodanig een fout ongevoe;, lig en zonder opfchudding kunnen ver„ beteren. ^. „ VIII. Ter bekoming van vrye Bur„ ger-Krygsraaden zullen alle de Offi: 5, eieren der Schutteryen eeniglyk dooi ;, de Schutters van hun Corps verkoo„ ren worden; zodanig, dat de onder5, hoorige Schutters, altoos een billykeri „ en nuttigen invloed op hunne Officie- ren behouden; en op zulke Plaatzen, ;, daar het Gebruik,of de Reglementen, X. jïeeju L , ?>_dié' XXVL BOEK. 1785.  i6z VADERL ANDSC HE XXVI. HOEK. 1785. „ die Posten aan de Regeeringsleden „ ontzeggen, zal men deeze heilzaame „ Schikking zorgvuldig handhaaven. „ IX. Ten einde de voornaamfte Bur„ gers aan te moedigen om zich in de „ Gewapende Burgercorpfen te begee„ ven, en om de Candidaaten, ter Re„ geeringe gefchikt, gelegenheid te be„ zorgen, om hunne Burgers meer van „ naby te leeren kennen, zal niemand „ tot eenige Bediening in de Regeering „ verheeven worden, die niet een zeke„ ren bepaalden tyd , aan de Militaire „ Exercitiën, in een Burgercorps of Schut„ terye, heeft deel genomen. „ X. Men zal, ter verzekering van „ het aanzien der Regenten, en om het „ Volk een waarborg te verfchaffen, we„ gens derzelver Eerlykheid in het be, ftuur der Geldmiddelen, Burger-gecom„ mitteerden aanfbllen , welker voor, naarafle post zal zyn een waakend , oog te houden op de handhaaving der , Regten en Privilegiën; om order te , ftellen in 't ftuk der Nominatien; om , uit naam der Burgerye Requesten te , prelènteeren; en inzonderheid om, op , vastgeftelde tyden, onderzoek te doen , na het belluur der Geldmiddelen, , het zy door het naazien der Rekenin, gen, het zy door het voorftellen van , ontwerpen van bezuiniging; als mede , om met de Regeering te raadpleegen , wanneer 'er eene nieuwe belasting , moest ingevoerd worden, of wanneer s, men  HISTORIÉ. j&3 l, men eenige aankoop wilde doen; of; „ een of ander Etabhsfement oprig en, : „ op kosten van het Algemeen, of wel „ eene of andere van deszelfs Bezittin„ gen wilden verpanden, vervreemden, „ of verkopen. „ XI. Ter betere beftuuring der Geld„ middelen zal 'er jaarlyks in iedere Plaats, „ in deeze Provincie, als ook van de „ Generaliteits Kasfe, behoorelyke Re„ kening en Verantwoording van ont„ vangst en uitgaaf gedaan worden; op „ zodanige wyze, als dan te beraamen, „ dat het Publiek Crediet daar by niet 3, kome te lyden. „ XII. De Burger-gecommitteerdens, „ of wel eene andere byzondere Com„ misfie, naar dat men zulks best zal „ oordeeen, overeenkomftig de byzon„ dere inrigting van iedere Plaats, zui„ len gemagtigd worden, ten onderj, zoek van alles, wat de belangep , de onderhouding, en aanmoediging ,, van de Koophandel en Manufactuu3, ren betreft; insgelyks het regt heb„ bende, en verpligt zullende zyn om „ alle ontwerpen, hier toe betrekkelyk, te onderzoeken, die voor te ftellen „ en te onderfteunen, by de Regeering, „ ingevalle zulks noodig zal bevonden M worden. „ XIII. 't Zal ook goed , nuttig en „ heilzaam zyn, dat alle Leden van zo„ danig een Collegie van Burger-gecom„ mitteerden niet op éénmaal verandeL z „ ren; £XVL iOEK.  \64 VADERLANDSCHE XXVI. , BOEK, ■ 1785. ; > i x I 51 y. 5) 5: 5! 53 M 93 33 S'5 33 33 33 Ï3 33 J3 » » ren; maar dat, ter' in voering en onder, houding van een Geest van Orde, zo , wel als van de noodwendige kundig, heden, zy gedeeltlyk, het zy met een , vierde, een derde, of de helft, 'sjaar; lyks zullen afgaan, volgens de gele, genheden van tyden en plaatzen. „ XIV. En, daar de Republiek zeker, lyk zeer groote onkosten te maaken i heeft, zo in het onderhoud van Dy, ken, Wegen, Sluizen en Bruggen, als , voornaamlyk in het in ftand houden , eeneraanzienlykeZeemagt, kan men de , aandagt niet te veel bepaalen op een ontwerp van Oeconomie en Spaarzaamheid; het Volk derhalven behoort het Regt te hebben, om, of zelve, of door zyne Gecommitteerdèn , alle te bezwaarende of onnutte Bedieningen, of Gebruiken, onder billyke fchadeloosftelling, te veranderen, af te fchaffen, of te verminderen. ït X-V. Vermids men, in het tegenwoordig Stelzel van Europa, den Krygsgeest niet te veel kan inboezemen, en ook alle Clasfen van Ingezetenen in de Burgercorpfen worden toegelaaten , zo behooren overal de Benoemers tot Regeeringsampten uit den boezem der gezegde Corpfen voort te komen, uitgezonderd die Plaatzen, waar de Gilden in het daadlyk bezit van dat Regt zyn. „ XVI. Om, egter, in het Regt van Stemming, voor te komen, dat de „ Stem-  HISTORIE. 165 "?, Stemmers niet in verzoeking vallen, j, ten minden, zo weinig mogelyk daar „ voor vatbaar gemaakt worden, om ,5 hunne Stem te verkoopen , zal hy, „ die Regt tot Hemmen heeft, eene ze„ kere gegoedheid moeten hebben, over„ eenkomftig den Rykdom en de Volk„ rykheid van de Plaats waar hy dat „ Regt oefent. „ XVII. In zulke Plaatzen, alwaar men, om alle ongeregeldheden en kui„ peryen voor te komen, verkoos, dat 5, de gezamenlyke Stemgeregtigden de j, Benoeming afftonden aan eenige Kie„ zers, voor elk byzonder geval alleen „ bepaaldlyk te benoemen, zoude men „ meerdere vereischtens van bevoegd„ heid kunnen vastftellen, ten opzigte „ van die Kiezers, dan wel ten opzigte „ van enkele Stemgeevers. „ XVIII. Aangezien de kleine Amp„ ten en OfEcien, die heden zo dikwyls „ de jaloufie en den nyd voedzel ver,, fchaffen, oneindig veel kunnen toe„ brengen ter opwekking van den Na„ yver en der goede Zeden, zal het eene „ heilzaame inrigting zyn , om die te „ doen geeven aan zulke Burgers, wel- ken of van het geluk niet bedeeld „ zyn, of door een voorbeeldig deugd- zaam gedrag zich boven anderen on„ derfcheiden, of aan de zulken , die „ zich in den Land- en Zeedienst wel „ gekweeten hebben, en daar van fcbrift„ lyke getuigenis kunnen vertoonen: en L 3 „ dat^ xxvi; BOEK, I7B5,  ifjrj VADERLAND SC HE XXVI. BOEK. „ dat, daar de vedienften gelyk Haan, „ Inboorelingen den Vreemden worden „ voorgetrokken. „ XIX.. Daar het ongetwyfeld het belang van den Staat is, zich met de „ minst mogelyke kosten, in een goe„ den ftaat van Tegenweer te bevinden, „ en het niet minder het belang der „ Burgerlyke Vryheid is, deeze Verdee„ diging in zich zelve, onafnangelyk van anderen, te bezitten: zo behoort uit dien hoofde, en ingevolge de Grondwet der Unie van Utrecht, overal het ,, Burgerlyk Krygsweezen aangemoedigd „ en tot de bereikbaarfte volkomenheid gebragt te worden, ten einde in hach„ lyke omftandigheden, de Burgerkrygs„ magt de Militie kragtdaadig kunne on„ derfteunen tegen buitenlandfche Vy„ anden, en zich tegen die Militie kunne verzetten, wanneer zy een werktuig „ wierd in de hand van binnenlandfche „ Dwingelanden' „ XX. Om dit dubbel oogmerk te be„ reiken, zal men elk Burgercorps of „ wel elk Genootfchap, voor zo verre „ het geheel, of gedeeltlyk, (naamlyk ,, eenige Leden van 't zelve,) niet wa„ re ingelyfd in een Burger-compagnie, „ even eens, gelyk in de Staaten van „ Noord-America in trein gebragt is, in „ drie Clasfen verdeelen, door het lot „ te bepaalen, en waar van de Leden, in geval van noodzaaklykheid, ver„ pligt zouden zyn, op imnne beurt, „ vol-  HISTORIE. 167 volgens de lyst, uit te trekken; het „ zy in Perfoon , of wel dat zy ee„ nen anderen in hunne plaats befchik„ ten (*> Van dit Ontwerp zondt men, volgens befluit der Provinciaale Vergadering, Af-; drukken aan de Krygsraaden, of aan ten minflen twee der eerfte Officieren van alle de Schutteryen, en aan de Hoofden der Genootfchappen binnen Holland voor de zaak des Vaderlands gewapend. Veele duizenden werden 'er van verkogt en met de gewoone greetigheid, die dusdanige Papieren aantroffen, geleezen. Gunftig, zeer gunftig, oordeelden niet weinigen over deezen arbeid, en hielden het voor 't beste onder veelvuldige Gefchriften over de Verbetering of Grond ettige Herftelling van Nederlands Staatsweezen, in 't licht gegeeven. Zy zagen den OpHeller aan voor een Man van veel oordeels en bedaardheids, die zyn onderwerp volkomen meester was, en, aan den eenen kant vry van die woeste en buitenfpoorige denkbeelden , met welke veele heethoofdige Voorftanders een er al te ver gedreevene Volksregeering bezield waren, en die alle haatlykheden, welke, zonder eenig nut te -doen, de verwydering fteeds grooter maakten, zorgvuldig fchuw- (*) Zie 't Leydfche Ontwerp zelve, te Leyden by L. Herdingh 1785. en Pa ape Gefchiedenisvan het Delffehe Genootfchap. bl., 174. enz. L 4 XXVI. SOEK. [78g; Onder'cheidebejordeelin;en van ik Ontwerp.  i68 VAD ERLANDSC HE XXVI. BOEK. fchuwde; terwyl hy, aan den anderen kant, zich verzette zo wel tegen de aï te onbepaalde magt van de Stadhouder, als tegen de onafhanglykheid der Ariftocraten, en zich een yverig Voorftander betoonde van de Regten des Volks, en van deszelfs behoorelyken Invloed op de Regeering. (*) Anderen befchouw- den, met fchrik en ontroering, het Schildery, in 't Ontwerp van Leyden voor 't oog van Nederlands Burgeren opgehangen, en riepen uit, „ Achl is ons Va„ deriand zo ongelukkig, dat, zo zy, die „ ons regeeren, niet daadiyk zich aan „ de begeerte en wil des Volks onder„ werpen, als dan het Regenten en Bur„ gerbloed zal moeten ftroomen langs 3, de ftraaten, eer de inwendige Vrede „ en Eendragt heriteld en de Tweedragt „ uit Neêrlands vrye tuin verbannen zal „ worden!" (f). GeCO Algem. Vadert. Letteroeff. VIII. D. I. St. W. 601. ' (t) Dit is de taal van C. Ziilesen, in zyne Aanfpraak aart-Hollands Ingezetenen voor zyne Aanmerkingen op het Leydfche Ontwerp der Gewapende Corpfen in Hol and. Te Haarlem by C. van dek Aa 1786. Een Stukje, waar omtrent wy aangetekend vinden, dat het dien Heèr aan Onzydigheid ontbrak, dat hy te veel met het Ariflöcratifche ingenomen , dikwyls de zaaken een gewrongen wending gaf, en zyne Partyzugt, door ongezoute befchimpingen, en ongunftige uitleggingen van eens anders oogmerken, maar al te zeer aaii den dag lag, en hier door tot tegenfpraak van zich zelveu verViel, andere (tellingen voorftondt dan hy uit dezehv >*--» ■' ■ de.  HISTORIE. 169 Gewenschter daagden veele Inwoonders van Leyden dan met het voorige Adres (*), wanneer zy, by het openvallen van een Raadsplaats, een Adres aan de Groote Vroedfchap der Stad opftelden en '*t zelve in den Doelen ter tekening voorlagen; waar by zy betuigden, die plaats gaarne vervuld te zullen zien-, door een Man van weezenlyke Verdienden, als hoedanig zy aanpreezen den Heer Antony Dirk van den Sant heuvel, Collonel der Schuttery, in wien zy meenden gevonden te hebben een van die cordaate Volksvertegenwoordigers, die de waare belangen en weezenlyke Regten van Stad en Burgery zou helpen handhaaven en uitoefenen, waar van hy reeds, als Vertegenwoordiger van dat gedeelte der Burgery , aan wien de verdeediging van derzelver voorregten was aan- dcbronnen beweerd hadt in zyn niet ongcagt Werk , getyteld, Opkomst, Verval en Herft&l der Neder!. Hy vondt zyn Weder.legger in eenen ongenoemden Schryver van het Stukje, De Eer en het liegt van Hollands Inwoonders verdeedigd tegen de Aanmerkingen van den Heer C. Zillesen , op het Ontwerp der Gewapende Corpfenin Holland, doof DeMofilUS, Schryver van het Zakboekje voor Neêrlands Volk. Te Dordrecht by H. de Haas 1786'. met een zeer fcherpe pen opgefteld. Zie Nieuwe Algemeene Vaderlandjche Letteroeff. I. D. I. St. bl. 245. Als mede in de Grondwettige Herftelling van Nederlands Staatsweezen II. D. op veele plaatzcn en byzonder bl. 230. enz. Post van den NederRhyn VIII. D. bl. 917. (*) Zie hier boven bfc 147. L 5 XXVI, boek. 1785. Adres der Leydfche Burgeren om v. t>. Santheuvel tot Raad té krygen.  17© VADERLANDSCHE XXVI. boek. Ï785. Zonder de inleevering van dit Adres wordt van Den Santheuveltot Raad verk.00ren. aanbevolen, zo veele overtuigende en ontegenzeggelyke blyken gegeeven hadt. Dit dagten zy aan zulk een braaf Mensch, en waardig Burger verfchuldigd te zyn, waar om zy ernftig verzogten dat hun Ed. Groot Agtb. deezen hartlyken Burgerwensch met een gunftigen uitflag zouden gelieven te bekroonen. Vreemd was zulk een Burgerverzoek in eene Stad, waar, gelyk men wil, de gewoonte als tot een wet gemaakt hadt om de Vroedfchapsplaatzen als Ampten aan te merken, waar van de Benoeming aan de Regeerende Burgemeesteren, elk op zyn beurt, ftondt, terwyl de Vroedichap altoos met éénpaarige Hemmen den benoemden verkoos. Het Adres kreeg een grooten toeloop van Ondertekenaaren. Doch, vóór de Inlevering, werd de Schuttery zamengeroepen, waar twee Officieren, uit naam van verfcheide aanzienlyke Leden van den Raad, te kennen gaven, dat de Perfoon hunner keuze aan zeef veele Leden van den Raad aangenaam was; dat men durfde verzekeren, dat hy tot Raad zou gekoozen worden, indien de Ondertekenaars het Verzoekfchrift wilden te rug houden. Burgemeester van der Steen, aan wien de beurt der Voordragt was, hadt aangenomen dien begeerden Man, uit aanmerking van den wensch der Burgery, te zullen voorftellen. Alle Leden der Vergadering waren niet even gereed om daar aan het oor te leenen,dan naa  HISTORIE. 171 naa het oplosfen eeniger tegenbedenkingen, volgde eene algemeene toeftemming om het verder tekenen te ftaaken, en het Verzoekfchrift in te houden. In gevolge hier van ftelde men het Adres, met gemeene bewilliging, onder bewaaring van twee Leden dier Vergaderinge: terwyl men, by voorraad, en in de zekere verwagting van de verlangde Verkiezing, twee Capiteins en één Luitenant benoemde om, (even als hadt de Schuttery de gewenschte vergunning op het ontworpen Verzoekfchrift ontvangen ,) eenige der oudfte Leden van den Raad, uit naam der Schuttery en Burgery te bedanken voor het groot genoegen, 't welk hun Ed. Groot Agtb. in de Keuze van den Collonel van den Sandheuvel, tot Raad der Stad, aan dezelve wel hadt willen verfchaffen (*). Op dien zelfden tyd verheugde zich de Leydfche Burgery, over de beflisfing van een Voorftel, onlangs in de groote Vroedfchap dier Stad gedaan, „ om de „ Leden der Vroedfchap, op eene vriend,, lyke wyze, te verpligten, de Stemming hunner Medeleden voor de Burgery „ geheim te houden." Dit Voorftel, waar over niet weinig te doen viel, en door veelen werd aangezien als gefchikt om het vertrouwen der Burgeren op hunne (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bj, J591. XXVI. boek. 1785. Het Voorftel om de Stem der Raadsleden voor de Burgery geheim te houden, te Leyden verworpen.  XXVI. b o ek. «785- De Heer VnnNcord. wyk verzoekt verfchooningaan de Regeering te Leyden , over het inbrengen van GevangenenïnetfCrygsvolk. (*) N. Neder!. Jbarb. 1785. bl. 661. 'T7t VADERLANDSCHE ne Regenten geheel te verbannen: dewyl zy daar door ontgingen voor de Ingezetenen verantwoordelyk te zyn, wegens 't geen zy als hunne Stem uitbragten, hadt de Meerderheid der Stemmen m de Vroedfchap tegen, en de volkomene verwerping was 'er het gevolg van. Hier door werd voldaan aan de begeerte van de Burgery, bekend gemaakt in een Verzoekfchrift door dezelve aan den Krygsraad overgegeeven, met verzoek, dat deeze zich met de inleevering geliefde te belasten, 't geen door een Commisfie aan Burgemeesteren gefchiedde. De Vroedfchap liet aan Burgemeesteren over om van haar Befluit op eene voeglyke wyze den Inleeveraaren kennis te geeven (*). Jonkheer van der Does, Heer van Noordwyk, liet eenige Gevangenen van Rhynland, onder geleide van veertien Dragonders tot binnen Leyden brengen, geheel buiten kennis, en veel min met toeftemming, der Regeering, dit deedt Burgemeesteren dier Stad een Brief van Beklag ter Vergadering van hun Ed. Gr. Mogenden zenden. De Stedehouder deezes Baljuws van Rhynland, Bren der. a Brandis, werd in de waarneeming van zyn Ampt gefchort, geduurende de Beraadflaagingen der Staaten van Holland Jver deeze zaak. Die eerlang beflooten, dat  HISTORIE. 173 «lat de Heer van Noordwyk, de Regeering van Leyden Voldoening zou hebben te geeven, door het fchryven van een Brief, waar in hy zyn leedweezen betuigde over het inbrengen van Krygsvolk in die Stad, zonder voorkennisfe der Regeeringe, met verzekering dat zulks, naa deezen, niet weder gefchieden zou; by weigering van zulk een fchryven, ftondt hy in zyn Ampt, als Baljuw van Rhynland, gefchort te worden. In voldoende bewoordingen fchonk hy genoegen aan de Regeering van Leyden (*). Hadt de Leydjche Schuttery, met het Genootfchap van Wapenhandel, zich, in het dillen van oproerige Beweegingen op de omliggende Dorpen en in het bewaaren van de rust der Stad, zo wel gekweeten dat zy den Dank der Regeeringe verwierven (f), zoo beloofde de Regeering, te dier gelegenheid in Sprokkelmaand, by een gunftiger Jaarfaifoen, van Stads wegen, aan de Schuttery nieuwe Vaandels te zullen geeven (§), gefchiedende zulks met veel plegtigheids, op den twintigften van Zomermaand (**). In 't Wapenhandelminnend Leyden, waar c (*) Zit.Refol.van Hol!. 15. 22. 24. Maart 178J. N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 401. 1000. 1265. ' (f) Zie onze Vader!. Bist. VII. D. bl. 301. (§) Vroedfchapsboek der Stad Leyden Litt. Av 7, Feb. i78s'[ (**) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 836, XXVI.' BOEK. 1785. De Schuttery te Leyden krygt van is Regeering nieuwe Vaan» Iels. De Stu- énten  XXVI. boek. 1785. rigten een afzonderlyk Genootfchapvan Wapenhandelep. De Wapenoefening i loeit vuAmfteréam. Veelvuldige StaatkundigeSchriften. (*) Zie onze Faderl. Hist. VIII. D. bl. 265» (f) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 105. 1434. (j) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 766. 174 VAD ERLANDSC HE waar wy voorheen de Letteroefenende Jeugd der Hooge Schoole gereed zagen om het Genootfchap van Wapenhandel, geduurende de Krygsverrigtingen, met uitgetoogen Zydgeweer te dekken (*), rigtte een groot gedeelte van dezelve een byzonder Genootfchap van Wapenhandel op, zette deezen met jeugdige aandrift voort, en befloot haare Zomer-wapenoefeningen met eene openlyke afvuuring (f). Schoon Amfterdam niet onder de voorlykfle Steden in den Wapenhandel mogt geteld worden, fcheen men daar, door yver, het veragterde te willen innaaien, althans het Genootfchap tot Nut der. Schuttery, ving, de Wint er oefeningen in de Oude Kerk geëindigd hebbende, in Bloeimaand den Wapenhandel, met vernieuwden vlyt, aan op een ftuk gronds, aan 't zelve toebehoorende agter de Herberg Maltha, op de Buitencingel tusfehen de Leydfche en Weterings Poorten. Een der Leden deedt een aanfpraak, en de Heer Roos, Adjudant van de Stadsbezetting voerde het gebied (§}. Geen tyd waar in de Drukpersfenmeer dan in de tegenwoordige zweeten van Schriften de Regeering en Regeeringsper- foo»  HISTORIE. 175 fbonen betreffende. Van de eene en andere Pary zagen ze het licht, werden met greetigheid gekogt, en geleezen. Een ruim aandeel in dezelve hadt Amfterdam en gaf zulks gelegenheid tot een en ander voorval, de Vryheid der Drukpersfe betreffende, te veel gerugts maakende om ze niet met een woord te vermelden. Onder de Boekverkoopers daar ter Stede hadt zich zekere Arends , zints lang, berugt gemaakt. door de uitgave van veele kleine Stukjes, als onder andere, Vaderlandfche Byzonderheden ; Iets' voor de Landlieden; dan boven alle dak uit een Stukje op den Verjaardag des Stadhouders te koop gehangen, getyteld, De Grootheiden Luister van Willem den V met het Afbeeldzel van zyne Hoogheid, op Oranjeverwig papier gedrukt. Zulks kon niet naalaattn veel opziens, en vrees voor onaangenaame gevolgen te baarcn. Gedagvaard, en tot eenige dagen gi vangen zittens verweezen, kwam hy los met eene Geldboete van drie duizend Guldens (*). Geheel anders was het met den Boekverkooper Jan Verlem als Uitgee- e ver en den Advocaat Jan Christi-^ aan Hespe, als Schryver of Verzamelaar van het Weekblad de Politieke Krui- jer <*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 419- 764. XXVI. boek. 1735. De Boek- verkooper A.rends in 3e Gevangenis en in 3eldboet« jeflaagen, Verlem n Hespe evangen ezet. /  176 VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. i 1 Vonnis over hun j uitgefprooken. ] 1 ter (*), welken de Hoofd-officier eenë Dagvaarding zondt, dewyl in No, 224, zo als de Dagvaarding luidde, .„ een zo„ genaamde Brief voorkwam van Jus- tus Plebejus uit Amfterdam, met „ het Antwoord daar op. Welke Brief i, en Antwoord in zich behelsde, zynde „ een Oproerig Libel, ingerigt om zo mo» gelyk, de Regeeringsvorm van de gtr » heele Republiek en van deeze Stad „ Amfterdam ia 't byzonder, te onder„ mynen en te veranderen, zommige Le„ den van de Regeering haatlyk ten toon „ te ftellen, en omtrent de Uitvoering „ van de door hun bekleed wordende „ Posten te injurieeren, mitsgaders om i, de goede en ftille Burgery tot onge„ porloofde daadlykheden aan te zetten." Beiden verfcheenen zy; en op hunne besentenisfe van Drukker en Verzamelaar liens Weekblads te zyn, kreegen zy last )m in befloote Hegtenisfe te gaan, doch net vryen toegang voor allen, die hun ageerden te bezoeken of te fpreeken. Ontzetting baarde dit door geheel AmHer dam niet alleen, maar door het ganèhe Gemeenebest; groote bekommering ring allen aan, die de vryheid der DrukDersfe hielden voor een onfchendbaar voor- C*5 Wegens dit Weekblad en het voorgevallene met ren Heer Hespe over den Tytel des Eerden Deels lebben wy in onze V aderlandfchu Hljlorie VI. D. *• 378. gefprooksn..  HISTORIE. 177 voorregt. Vergeefsch beriepen zich de Gevangenen op hun Amflerdamsch Burgerregt; vergeefsch eischten zy, uit kragt van 't zelve, onder handtasting, op hun Woord van Eer, ontflaagen te worden; vergeefsch waren de Verzoekfchriften door beider Huisvrouwen ingeleeverd met bede, dat haare Egtgenooten, onder behoorelyken Borgtogt ontflaagen en toegelaa-^ ten mogten.worden om hunne zaak voor de gewoone Regtbank te doen bepleiten; vergeefsch fcherpte onder anderen deEerw. F. A. van oer Kemp zynê pen om in openbaaren druk voor de zaak van Hespe te pleiten (*). Welhaast werd deeze verweezen in eene Hegtenisfe van veertien dagen, te water en te brood, en daarenboven in eene Boete van drie duizend Guldens, te betaalen binnen den gemelden tyd zyner Opfluitinge, of, by naalaatigheid daar van, op het Schavot gegeesfeld en voorts voor altoos gebannen te worden uit Holland en West-Friesland, onder bedreiging van nog zwaarder Straffen, en eindelyk tot betaaling der Geregtskosten. By- kans eensluidend was het Vonnis over Verlem, uitgezonderd dat hem flegts eene Gevangenis van drie dagen opge-. legd, en een üitftel van zes weeken tot het betaalen der Geldboete vergund werd. Dee- (*) Zie den Post van den Keder-khyn VII. D., biï 175. 191. 215. 238. alsmede de Jmjierdamfc'r.e Brieven van den Heer Calkoe», X. DEEL. M XXVI: BOEK. I785,  i;3 V ADERL AND S CHE . XXV. boek. I7S5. Zy vervoegenzich hy • Hof en Staaten van Holland. Geilaakt. Voordeelen en Eerbetooningen hun verleend. Deeze Vonnisfen hadden de Veroordeelden niet verftaan of zy vervoegden zich by'tHofen Staaten van Holland, met dien uitflag, dat dezelve voor nader Beroeping vatbaar gehouden wierden. Hier £ op kreegen zy Ontflag uit hunne Hegtetenisfe, mits dat de gevorderde Geldboeten onder behoorelyke Confignatie gefield wierden, zonder dat daar uit evenwel eenig gevolg, ten aanziene van hunne misdaad, mogt getrokken worden (*). Op den avond daags naa de flaaking verliet Verlem en den volgenden dag 's morgens, II e s p e den Kerker. By dit gaan uit het Stadhuis waren zy beiden vergezeld door de Advocaaten Gastrop en Schimmelpenning, en den Procureur Douwes, die hun, onder een verbaazenden toeloop van menfchen, t'huis geleiden (f). Uit hoofde van den vryen toegang ontvingen zy, in de dagen hunner Opfluiting, eene menigte van bezoeken. Nieuwsgierigheid en Medelyden met hun, die men als Slachtoffers der Burgerlyke Vryheid aanzag, wrogten te gader. Dit laatfle bepaalde zich niet binnen Amfterdam. Zo wel als daar werden in verfcheide Steden van Holland, en ook buiten dat Gewest, Infchryvingen geopend tot (*) Refol. van Holl. 18. Mey 1785. (f; De Stukken door beide de Gevangenen ingeleeverd zyn voorhanden in de Politieke Kruijer V. D. No. 239, 240. 242.  HISTORIE. 179 tot het doen van Gefchenken aan de Ge-; vangenen en derzelver Gezinnen, die ge- ] zegd worden eene aanzienlyke fomme. opgebragt te hebben. Verfcheide Ge- ] nootfchappen van Wapenhandel, door het ganfche Gewest booden hun het Lidmaatfchap aan, eenige zelfs Eerepenningen op den Stempel des Genootfchaps geflaagen. Voor deeze blyken van hoogagting en genegenheid betuigden Hespe en Verlem, naa hunne flaaking, by openbaare aankondiging in de Nieuwspapieren, hunne dankbaarheid. Tegenbezoeken gaven zy aan de meeste Burgers, die hun in de Gevangenis bezogt hadden. By het rondryden gaf de Heer Hespe aan de huizen èen gedrukt zinnebeeldig Kaartje af, waar op verbrookene ketens en andere tekenen van herflelde Vryheid gegraveerd waren. Zy vervoegden zich ook by verfcheide Genootfchappen buiten Amfterdam, die hun, als Vryheids Martelaars, met de uitbundigfte betooningen van lof vereerd hadden. Het zeer breedvoerig be- rigt van Schout en Schepenen der Stad Amfterdam, werd in handen gefteld van de Afgevaardigden der Stad Haarlem en verdere Gecommitteerden tot zaaken van Juftitie met Commisfarisfen van den Ho'tre (*). On- (*) N. Nederl. Jaarb. 17,85, bl. 642. 761. 841.' 'Post van den Neder-Rhyp. VIII. D. bl. 102. Refol, van Hoi!, 3. Juny 1785. Ma txvt 10 ek. 7^.  t8o VADERLANDSCHË XXVI. BOEK. üchuuh wan in boete geflaagen ei gebannen. Regenter uit verfcheideGewesten houden te Amfterdam Vergadering. ] Ondanks het allerftrengst verbod op het Boekje ten Tytel voerende Aan H Volk van Nederland (*), waagde het de Amfterdamfche Boekverkooper Schuur■mas Nadrukken van 't zelve te verkoopen. Eene ftoutheid welke hem op 1 de Schoutsrolle bragt, en een vonnis op den halze haalde, welk hem verwees tot eene Boete van zes duizend Guldens en eene verbanning uit dit Gewest (f). Gelyk meerniaalen in deeze dagen (§) vjas Amfterdam,in Oogstmaand, het middelpunt der Zamenkomfte van een aantal Regenten uit onderfcheidene Gewesten, om met eikanderen te fpreeken over zaaken van Staat, het gemeene Bondgenootfchap en de Regeering deezer Landen betreffende: zy vermeerderden in talrykheid tot byna de helft, telden thans niet verre van de zestig Leden, en hielden verfcheide Vergaderingen. Ten deezen Jaare deeden zy meer dan enkel beraadflaagen, en vaardigden uit hun midien zes Heeren, na Utrecht af om daar tot Middelaars te ftrekken, en de fcheuring tusfchen de Regeerders en de Burjery, van welke wy vervolgens zullen noeten fpreeken , waare 't mogelyk, te kelen (**). De 0?) Zie onze Vader!. Bist. IV. D. bl. 123. (t) N. NeJeri. Jaarb. (785. bl. 945. en 1594. (5) Zie onze Vadert. Bist. V. D. bl. 7s. en VI. >. bl. 373. (**) N. Neder!. Jaarb. 17S5. bl. 1008.1127.1306,  HISTORIE. 181 De Begeeving der Ampten ter Admi raliteit van Amfterdam, voorheen aan der Stadhouder afgedaan, trok het Collegic te dier Stede, op het voorftel van W G. Dedel Salomonsz. , in dier Zeeraad zitting hebbende , weder aar zich: 't welk veelen verwondering baar de, en aangezien werd voor een groo ten ftap tot de allernoodzaaklykfte verbetering van ons kostbaar Zeeweezen (*) Een wyder fchreede, dan tot nog ge daan was, omtrent de Regeeringsbedellingen in de Steden, hoorde Gouda voordaan , door den Raad de Lange van Wyngaarden. Hy fchroomde geenzins het vernietigd Privilegie van den Jaafe ividcl, in den vollen Raad, te herroepen, en diensvolgens voor te ftellen om de Benoeming van Burgemeesteren en Schepenen, niet meer ter verkiezinge aan zyne Hoogheid te zenden, openlyk beweerende, datdeBurgery zelve in geenen deele het Regt hadt, om tot zodanig eene Vernietiging magt te geeven, „ als hebbende," gelyk hy zich liet hooren, „ geene Burgery, als een 3, Corpus morale befchouwd, 't welk niet „ verderft, het Regt om afdand te doen „ van het bezit van Privilegiën, welke „ een wettig eigendom zyq, dat door „ het eene Gedacht voor het andere, ,j niet kan worden weggenomen: dewyl „ de (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 1306. Post Vtw don Neder-Rhyn, VIII. D. bl. 490. M 3 • XXVI. 1 boek. 1785. De Begeeving der Ampten ter Admiraliteit te Amfterdam, trekt deezeaan zich. Voorftel door db Lange van Wyngaardente Goud» gedaan , wegens de Regceringsbeftelling.  i8* VADERLANDSCHE XXVL BOEK. j Menneemt te Gouda een gunftig befluit (*) N. Neder. Jaarb. 1786. bl. 1439. Grondwettige Herjlelürig' IF. D. bl. 98. (f) A7. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 99. „ de Octroyen niet aan perfoneele of tem„ por air e, Leden van de Regeering; maar „ aan de ganfche Regeering, als de ge„ heek Burgery der Stad reprefenteerende, „ en dus aan de Burgery der Stad Gou„ da zelve gegeeven zynde, geen Re„ gent, aan wien de Confervatie van „ Stads Privilegiën en Octroyen is toe„ vertrouwd, zonder medebewilliging of „ magtiging van de Burgery geregtigd „ is, om eenige Affchaffing der Privile„ gien aan den Souverain te verzoeken, laat daan die Privilegiën zelve daad- „ lyk weg te fchenken." Men ftelde vast Burgemeesteren te verzoeken, dit Voorftel ten naauwkeurigften te overweegen, en de Vroedfchap te dienen van derzelver Bedenkingen en Raadflag; :en einde de Leden, en naa ryp onderzoek ran zaaken, en naa den voorloopigen Raadlag der Burgemeesteren gehoord te hebjen, zouden kunnen raadpleegen en heljen befluiten, zo als zy oordeelden overïenkomftig met het Octroy en de Stads Privilegiën, te moeten handelen (*). Dit i/oorftel hadt geen doorgang, blykens de Verkiezing door zyne Hoogheid in 't irolgend Jaar gedaan (f)- Burgemeesters te Gouda ontvingen een breedvoerig Verzoekfchrift om de voorftellingen door zommige Leden der Vroedfchap,    HISTORIE. 183 fchap, wegens de begeeving der Ampten aan Inboorelingen, over een zeer geruimen tyd gedaan, tot een ernftig voorwerp van Raadpleeging te maaken, en hangende dezelve de begeeving der tusfchen tyds openvallende Bedieningen op te fchorten. De Heer de Lange van Wyngaarden bragt zyn Raadflag, wegens het op de lange baan fchuiven dier Raadpleegingen aan 't licht: en nam de Regeering eerlang deswegen een gunftig befluit, begrypende dat de Bedieningen geen Eigendom waren der Regenten, en dat men andere middelen genoeg voor handen hadt om Vreemdelingen tot zich te trekken, dan de zodanige, die, met hun te begunftigen oude gezetene Burgers benadeelden. Zy bedongen nogthans, ten voordeele hunner Huisknegten, de uitzondering van eenige kleine Bedieningen (*). De Burgerwapenhandel, welke te dier Stede, van den aanvange af, en vervolgens, in de Regeering zo Herken fteun genooten hadt (f), vondt die onbepaalde te gemoetkoming niet meer. Het verzoek van eenige Burgers en Schutters om een Corps Stads Artilleristen , tot verdeediging van Stad en Vaderland, op te (*) AT. Neder?. Jaarb. 1785. bl. 1594. Voor 't Jaar 1786. bl. 42. Post van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 519. Grondwettige■ Herftelling II. D. bl. 99, (t) Zie onze. Vadert. Bist. VI. D. bl. au. VIII. D. bl. 291, M 4 XXVI. boek. 1785. om de Ampten aanInboorelingen te geeven. Het oogmerk om :en Corps Stads Artilleristenop te rigten, gelukt niet.  184 VADERLANDSCHE XXVI. i BOEK. 1 — i i 1785. i j 1 . j i i < De Comjjiisiie te ] Rotterdam be- | klaagt zich over 't weinige : N 2 XXVL b oeL 1785- De eis;r. tegen Cla- 'syn VeR- kirN niet uitgevoerd, Waarfcimwing en Voorziening afgekondigd, Afkondiging tegra iet Brand-» ligtenï  iq6 VADER.LANDSCHE XXVI. BOEK. 2785. Hetverbe teren der Schuttery door veelen noodij gekeurd. het donker; dan haare fnoode voorneemens kwamen aan den dag; dewyl men op eenige plaatzen brandende kooien vondt, by nagt, omtrent de Pakhuizen gelegd, met het kwaadaartig opzet om deeze der vlamme op te offeren. Eene Afkondiging tegen Brandftigten beloofde de Belooning van één honderd zilveren Ducatons aan den Ontdekker van den Daader of Daaders dier onheil dreigende fnoodheid (*). • Om de rust te Rotterdam, .zo lang en zo hevig geftoord, te herflellen, was geen kragtdaadiger middel dan de Schuttery, in dien ftaat te brengen, waar in dezelve alle dienften overeenkomftig het oogmerk haarer inrigting kon volbrengen; waar aan zeker zeer veel haaperde. Het Vrycorps, 't geen dit gebrek zou hebben kunnen aanvullen, was vernietigd (f). Eenige Voorftanders van 't zelve hadden, met groot genoegen, vernomen, en voor zo verre zy Medeleden der Schutterye waren ook helpen bevorderen, dat in Sprokkelmaand aan de Commisfie en de Regeering der Stad was aangeboden eene Memorie van gebreken en middelen tot Redres der Schuttery, benevens een ontwerp tot verbetering van dezelve. Van de nuttigheid en noodzaaklykheid van die of dergelyke Schikkingen (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 949. (t) 2ic onze FadtrI, Hi?t, VIII, D. bl, 2ppv  HISTORIE*' 197 gen overtuigd, betuigden zy bereid te weezen om van allen aanzoek tot herftel van hun Corps af te zien, en zonder onderfcheid, welke posten zy bevoorens in de Schuttery bekleed hadden, of uit welken hoofde zy daar van reeds ontflaagen of vrygefteld waren, zich op. nieuw te verbinden, en den Eed daar toe ftaande, af te leggen, indien en zo, draa de Schuttery op die of dergelyk eene wyze, als by het ontworpen Reglement was voorgefteld, werd ingerigt. Hier in Hemden, by het overleeveren van een Verzoekfchrift ten dien einde aan de Gecommitteerden van hun Ed. Groot Mogenden en de Regeering, eenige Ondertekenaars, die geen daadlyke Leden van de Burgerwagt waren, en niet behoorden tot het Corps Vrywillige Schutters, zo voor zich zeiven als voor die in den voorleeden Jaare de Voorzieninge van den Souverain verzogt hadden; dewyl hun, naar de kennis, welke zy bezaten van de gefteldheid der Stad Rotterdam en derzelver gezamenlyke Inwoonderen, dit Ontwerp zeer gefchikt voorkwam, om, in train gebragt, de Schuttery en derzelver Krygsraad een Lichaam te doen zyn, in- ftaat om de rust en goede orde in de Stad. te handt haaven, en dus alle andere gewapende Verbintenisfen onnoodig en onraadzaam te maaken, en teffens de zekerfte rugfteun voor de Stads Regeeringe om haare billyke en rechtmaatige befluiten en N 3 be-.' XXVI. BOEK.  iS>3 VADERLANDSCHE XXVJ boek I785. De daa toe geslaakteTchikkingen. doo; anderen gewraak (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 435. (f) Rapport der Commisfie te Rotterdam bl. 206. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 850. . bevelen kragt en klem by te zetten, en . die met de noodige ftandvastigheid te kunnen onderftutten, en ten uitvoer brengen, zonder te moeten ondervinden, dat een hoop losbandigen de gefielde Orders flrafloos verfmaadden (*). Een aantal Burgers, tusfehen de vier en vyf honderd flerk, meest zo men wil van de geringfte foort van Ingezetenen, aan • welker hoofd zich de Oud-Schepen Jan Cornets de Groot bevondt, hadt " op dit ftuk een geheel ander inzien, en, huns bedunkens, ontwaarende, dat men de form der Schuttery geheel zogt te veranderen, en onder verfcheide voorwendzels ' allerlei Nieuwigheden tragtte in te voeren, meenden zy zich, door eene uitdruklyke verklaaring, van de bewerkers dier Nieuwigheden te moeten onderfcheiden : waarom zy der Stads Regeering betuigden; „ dat zyde Directie „ van Stad èn Land geheellyk en alleen„ lyk aan de Overheid overlaatende, met a, het beftuur hunner Regenten, en met, „ de form hunner Schutterye, te vrede „ waren, afkeurende alle foortgelyke s, Nieuwigheden, en al het geen tot dis23 refpect en vilipendie der Authoriteit 3, van de Regeering zou kunnen ftrek» ken (f)." De.  HISTORIE. 199 De Staats Commisfie was verre van omtrent de Schuttery zo te denken, als deeze laastgemelden, ftemde veelmeer met de andere Verzoekers in^en hadt, van den beginne der volvoering Van haaren last, bedagt geweest, om, door eene noodige Hervorming der Schuttery, eene waarborg voor de behoudenisfe der rust daar te ftellen: dewyl zy, uit de Adresfen, die, zo door den Vroedfchap Elsevier, als door een aanzienlyk gedeelte der Ingezetenen, aan hun Ed. Grooi Mogenden gedaan waren, en die aanleiding tot het bepaalen der Commisfie gegeeven hadden, zich verzekerd hielden, dat de vervalle ftaat der Schuttery een voornaam voorwerp van hunne klagten was. en derzelver gebreklyke gefteldheid geen gering voedzel verfchafte aan het misnoegen en wantrouwen der aanzienlykfte Ingezetenen omtrent de Regeering, en dat die gebreklyke gefteldheid, ten minften omtrent een gedeelte der Schuttery, door de Magiftraat erkend wierd. gaven zich des veel moeite om met dc zodanigen, die verbetering zogten, mede te werken; doch moesten met veel te genkantings worstelen. De groote zaafc was of de tegenwoordige Schuttery, mei verbeteringen, by haare form zou be^ waard dan geheel ontbonden en eene nieiv we opgerigt worden? Tot het laatfte werd, op 't einde deezes Jaars, na vee raadpleegens, beflooten; fchoon niet zon der tegenverklaaring, 't welk aanleiding N 4 gai XXVI. boek. 1785. De veran> dering komt, naa veel vertraagcns,tot ftaud.  2oo VADERLAND SCHE XXVI. IJ o ek. ,1785. *t Genootfchap vai Wapenhandel, de Palmboom te behooren. Een Volk moet be- fchouwd  HISTORIE» aö7 „ fchouwd worden als eene Perfona Mo„ rails, welke, hoe zeer de lndividus, „ waar uit hetzelve beftaat, van tyd tot tyd, „ verftervcn, altyd geoordeeld wordt in „ weezen te blyven, en het zelfde Volk „ te zyn. .Gelyk ook alle dezelve „ Privilegiën en Regten aan eene ge„ heele Burgery gefchonken , niet ver„ looren kunnen worden, om dat vee- le, ja zelfs de meeste en voornaam,, fte Burgers, daar tegen handelen, de- zelve verwaarloozen, of dezelve di„ reet of indirectlyk door verzuim aan „ anderen overgeeven of verlaaten: De „ daaden van eenigen kunnen immers, „ volgens de eerfte principes van llêgt „ en Billykheid, niet op rekening van „ het ganfche Lichaam der Burgerye ge„ field worden, noch de Renunciatie van „ eenigen aan zekere Regten, de gan„ fche Burgery competeerende, de ge„ zamenlyke Burgers van die Regten berooven, wanneer die gezamenlyke ,, Burgers den Renunciant ten dien ein;, de niet gemagtigd hebben; kunnende „ om de overgiften of temporairen af,, ftand, welken de Regeering gedaan 5, heeft, geenzins geallegeerd' worden, dat die overgifte of temporairen af„ fland gedaan is door de Regeering, als reprefenteerende de ganfche Burge„ ry, ten zy de Regeering ten dien ein„ de, door de Burgery gemagtigd is ge„ worden, en daar toe bevoegdheid ge„ kreegen heeft. Was zulks niet ge- „ fchied XXVÏ. BOEK. 1785.  XXVI. BOEK. 1735. so8 VADERLANDSCHE „ fchied, dan ftelde zich de Regeering >, gelyk met een Mandataris, die zyn , last te buiten gegaan is, en den gee„ nen van wien hy zyn Mandaat ontlee„ nen zou, nergens in heeft kunnen ver- „ binden, of prejudicieeren. Geen „ Lichaam derhalven van Regeering binnen deeze Provincie heeft in haaren boezem de bevoegdheid om van den ,, inhoud dier Privilegiën in het gering,, fte af te wyken. En byaldien een der„ gelyk Lichaam van Regeering befpeu„ ren mogt, dat in eenig Privilegie iets „ mogt refideeren, 't welk voor de Bur„ gery nadeelig zou kunnen zyn , zo „ zou, in dit geval, zulk een Collegie „ van Regenten verpligt weezen, zich „ te dier zaake, uit naam van de Bur„ gery , te vervoegen tot den Souve„ rain, met verzoek, om zulk een Pri„ vilegie, tot nut en voordeel der Bur„ gerye',£e altereeren. Waarom dan Re„ genten, volgens Eed en Confcientie, „ verpligt zyn, om, als Reprefentanten „ van eene vrye Burgery en als Bewaarders „ van derzelver Privilegiën, alle zodanige „ misbruiken, Welke tegen Regt, Reden en Billykheid in de Conftitutie van den Burgerftaat, de Regeering en 't „ Befluur van denzelven, door verzuim „ en onagtzaamheid mogen zyn ingefloo„ pen, op de best mogelyke wyze , te „ verbeteren, al het geen door de Voor,, zaaten, 't zy uit wanbegrip of eene „ al te groote infchiklykheid verwaar- „ loosd  HISTORIE, 209 $, loosd is, te herftellen, en dat zich, de Burgeryen weder toe eigenen al het geen aan dezelve op eene onwettige wyze ontvreemd is, en als nog „ onregtvaardiglyk wordt onthouden. , , „ Misbruiken," dus befluit hy zyn Vertoog, „ Misbruiken worden, in ee„ ne zaak van zodanige natuur, nim„ mer door langduurigheid van tyd ge„ wettigd, en zyn, uit dien hoofde,, vooral by een vry Volk, altyd een gefchikt object van Hervorming. Het is „ vooreen vry Volk by alle gelegenheden, een gepast tydftip om tegen ^en on„ wettig of misbruikt Gezag zich te opj, pofeeren, en, met verbreeking van „ flaaffche banden, zich in de oude en „ wettige Vryheid te herftellen. —— Dan het met zo veel klems aangedronge Voorftel werd, in Slachtmaand, met dertien Stemmen tegen negen (*) van de hand geweezen; doch de Minderheid wendde zich met een Brief aan Staateri van Holland, wegens de Verkiezingen van den Stadhouder, verzogt eene gunftige beraaming der Staaten, en dat£ hangende Hoogstderzelver raadpleeginfen, de Staaten de Verkiezingen zelve gé. (*) Onder dit Negental bevonden zich, behalve:! den Heer P. Gevers, de vier regeerende Burgemeesters P. bogaert, P. van alphen, J, H, VlKGERHOEDT en P. J. va n D E r G o e S •, d.G Raaden J. P. Bogaert, J. J. Elsevier, J, Reepmaaker en S, van HoogstraAIÉn, X. DEEL. Ö XXVE BOEK.  aio V AD ERL ANDSCHE XXVL BOEK. I7S$. ■ Oneenig. heden in den Brielle over den WaPPnhandoJ geliefden te doen (*). Dit gaf aanleiding tot hoogloopende oneenigheden ter Staats vergaderinge, die ons in de Gefchiedenisfen van het volgend Jaar te melden daan. Rees 'er groote tweefpalt tusfchen de Regeering in den Brielle over de Aanpryzingen des Stadhouders, was de Burgery deswegen verdeeld (f), die zelfde tweefpalt en verdeeldheid vertoonde zich ook ten opzigte van den Wapenhandel. Een Genootfchap van Wapenhandel te dier Stede, hadt op een Verzoekfchrift aan Gecommitteerde Raaden, om den Leden van 't zelve toe te daan, in 't vervolg, hunne Wapenoefeningen in een der Ravelynen buiten de Poort te verrigten, een gunftigbefluit bekomen, van 't welk de bevelvoerende Officier der Bezettinge, een Uittrekzel tot zyn Naarigt ontvangen hadt. Wanneer het Genootfchap voorneemens was gebruik te maaken van deeze vergunning, en daar van vóóraf kennis te geeven aan Burgemeesteren , vondt de Meerderheid der Vroedfchap goed, zonder die kennisgeeving af te wagten, twee dagen vóór den bepaalden dag, eene Waarfchuwing uit te vaardigen, by welke zy den openlyken Wapenfchouw der Burger Schut- te- (*) N. Neder. Jaarb. 1785. bl. 852. 1595.1604. Grondwettige Herftelling II. D. bl. 109. (t) Zie or*e FaAerl. Hist, VI. P, W. 2Ïr,  HISTORIE. 211 terye, als nog niet genoeg in den nieuwen Wapenhandel geoefend, uitilelden, tot een tyd nader te bepaalen; doch reden hebbende, gelyk zy zich uitdrukten, „ om te vreezen, dat veelligt, uit „ een verkeerd begingzel, of wel door .,, een te zeer verhaasten yver, door 't „ een of ander gedeelte, of by zamen„ voeging uit alle drie de Burger -com„ pagnien, onder de eene of andere zich „ zeiven asfumeerende en vanteere»de benaaming,by Burgemeesteren en Re„ geerderen der Stad onbekend, en dus „ geheel ongequalificeerd, intusfchen zou „ getragt worden alzo en in dier voege te maaken eene zekere Optrekking tot „ het Exerceeren en Maneuvreeren open„ baarlyk , en daar door veroorzaaken „ daadlyke jaloufy en onderlinge discre„ pances, en dat uit dezelve Combus- tien van dangereufe gevolgen zouden „ kunnen voortkomen," verboden zy alle Optrekking hoe genaamd; en ook het voorheen toegedaan behandelen der Wapenen, tot nader orde van tyd, plaats en wyze. Dus vondt zich het Genootfchap onverwagt te leur gefield. De Meerderheid, die deeze Afkondiging, in 't laatst van Grasmaand, hadt laaten doen, oordeelde, op 't einde van Oogstmaand, den tyd ten Wapenfchomv gebooren, doch vondt omtrent de wyze goed, aan ieder Capitein der Burgery te gelasten 5, om < naar onder en onafgebrooke gewoóiiO 2 „te XXVL BOEK.  2i2 VADE RL AND SCHE XXVL BOEK. 1735. Prysvraag door een Genootfchap van Alkmaar- re, hunne refpective Manfchappen, te„ gen den aanltaanden Wapenfchouw, „ nader te laaten aanfpreekcn van te com„ pareeren met Oranje Cocardes, op de „ boete van vier Zilveren Ducatons, by „ ieder Burger te verbeuren, die zonder „ Oranje Cocarde op de Wapenfchouw s, zou verfchynen." De Minderheid der Brielfche Regeeringe beklaagde zich by hun Ed. Groot Mogenden, over deezen zonderlingen eisch, en verhoogde Geldboete van één tot vier Ducatons. Zo veel gehoors vondt hunne klagt, dat 'er, van wegen Staaten van Holland,by voorraad, last kwam om den beraamden Wapenfchouw der Brielfche Burgerye op te fchorten. Op nadere aanfchry- ving van hun Ed. Groot Mogenden, wegens de Beweegingen ten Plattenlande in den Lande van Voorne, die te dugten ftonden, dat in de Stad Brielle zouden overflaan , was , met den aanvang des Jaars, het draagen der Cocardes, zover zy tot Tekens van Onderfcheiding konden dienen, ftreng verboden (*). Alkmaar, in het bevorderen der Grondwettige Herftelling zo uitfteekend, en in het voortzetten van den Wapenhandel zo voorbeeldlyk (f), voer op den ouden (*) Pest van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 187. vergeleeken met bl. 252. N. Nedert. Jaarb. 1785. W. 678. 1057. Voor 't Jaar 1786. bl. 57. (f) Zie onze Vadert. Bist, VI. D. bh 2Ó8, VIÏI, t>, bl. 360.  HISTORIE. 213 den voet voort. Een Genootfchap van Burgeren, door meerdere Prysvraagen bekend, gaf, op den voorafgelegden grond, dat de Souveraine Magt in den boezem des Volks berustte, en dat de Vryheid en Veiligheid van Regent en Burger in Nederland voldrekt vorderde, dat het Volk zyne Vertegenwoordigers benoemt en aanftelt, de volgende Prysvraag, of „ de Gewapende Burgeren, by welke „ de befchermende en verdeedigende „ Magt berust, niet de naasfgeregtigde „ zyn, om, zonder in agtneeming van Gilden, of eenige andere vroegere of „ laatere Bevoorregtcn, uit alle belang„ hebbende Burgers, de bevoegdden en „ waardigden te verkiezen, tot de Aan-. dellers hunner Regenten? dan of dee„ ze Verkiezing ook door anderen, of „ door eenige mogelyke inrigting beter, veiliger, duurzaamer en alleszins ge„ lukkiger voor Regent, Burger, en 't „ geheele Volk, plaats zou kunnen heb,, ben ? zo ja, door wie ? of hoedanig ?" De Eerprys was dertig Gouden Ducaaten, of een Gouden Medaille van dezelfde waarde (*). De Schuttery, die zich omtrent twee Jaaren lang in den Wapenhandel geoe- \ fend hadt, en in den. voorleeden Jaare v door 2 (*) Grondwettige Herjielling II. D.bl. 137. Deeze Vraag werd in 't volgend Jaar herhaald. JV. Neder!. Jaar», 1786. bl. 221. O 3 XXVL BOEK. fche Burgeren uitgel'chree-.ven. DeWacnhandel:ldaar erder be-. unftigd»  a*4 VADERL ANDSCHE XXVI. BOEK. E-en Genootfchapvan Wapenhandelte Hoorn. (*) N. Nèderl. Jaarb. 1785. bl. 857. (t) Post van den Neder-Rkyn VI!. D. bl. 16. door de Regeering buiten haare kosten s met eene gelyke en beproefde Wapenrusting voorzien was, ontving thans, uit handen der meeste Huisvrouwen van de Regeering vier nieuwe Vaandels, van het Collegium Medico-Pharmaceticum koperen Trommels, en koperen Bosfen met Pypen, benevens dop verderen toeftel tot dit alles; terwyl het Goud- en Zilverfmits Gilde de geheele toerusting van den Tamboer Major vereerde. Gefchenken, op de plegtigfte wyze, door de Schenkflers en Schenkers met toepasfelyke aanfpraaken overgeleeverd (*). By Alkmaar, hadt Hoorn, tot dus lange in beide tegenwoordig zo zeer in 't oog loopende byzonderheden magtig afgeftooken. Dan, fchoon men 'er nog niets beftondt dat naar Grondwettige Herftelling fmaakte (f), hadden veele Ingezetenen, van de nuttigheid eens bekwaamen Wapenhandels overtuigd, zich in daar toe aangelegde Gezelfchappen zo verre geoefend, dat zy met een aanzienlyk en talryk Genootfchap, en veele Leden van Eer, konden voor 't licht komen. Zy waagden het Burgemeesters en Regeerders der Stad met een Verzoekfchrift aan te gaan; en onder betuiging, van nimmer eenig doel gehad te hebben om zich  HISTORIE. 21; zich der Schuttery te onttrekken, vee min zich daar boven te verheffen; maai door bekwaamheid in den Wapenhandei der Schuttery van dienst te zyn, waai van hun Reglement ten bewyze kon ftrekken, de gunflige medewerking der Regeeringe, en bovenal een gefchikte Plaats verzoekende — Tot veeier verwondering werd dit verzoek, zo als het lag, toegeftemd, en de Schutters Doelen, hun vergund (*). Eenige Burgers der Stad Vianen kreegen van de Magiflraat, met den aanvang des Jaars, onder goedkeuring van Gecommitteerde Raaden, verlof ten openbaaren Wapenhandel, voor hun Genootfchap. Niet aan die goedkeuring twyfe lende, maakten zy gebruik van de gegecvene toeftemming; doch reikhalsden na de goedkeuring van hooger hand: dewyl dan een pragtig Vaandel, door Mevrouwe Douariere van Hamel, gebooren de Kempenaar, en twee kope? ren Trommen door de Heeren Drost, Kooplieden te Amfterdam gefchonken, plegtig aan 't zelve zou worden overgehandigd; maar, deeze niet komende, befloot het Genootfchap, in Hooimaand, tot het openlyk aanvaarden dier Gefchenken. Weinig dagen vóór de dag ter overgifte bepaald, ontving de Heer van Ryssel , Commandant des Genootfchaps een brief (*) Pest van den Neder-Rhyn VII. D. bl. li7. O 4 XXVI. BOEK. I785; 't Voorgevallene te Viaanen omtrent een Vaandel des Genootfchaps.  %X6 VADERLANDS C HE XXVL is o ek. brief van den Fiscaal van der. Kragt , dat het beter ware zulks niet te doen vóór de Wettiging, wilde men zich niet aan onaangenaamheden blootftellen. De plegtigheid werd verfchooven. Drie Gelastigden begaven zich na 's Gravenhaage, om op een fpoedige Goedkeuring by den Fiscaal en de Commislarisien tot het Departement van Vianen,Km. te houden. Deezen betuigden niet ongeneegen te zyn om de verzogte Goedkeuring te verleenen; doch dat 'er in het Reglement eenige verandering moest komen. Op 't verzoek om het Vaandel, volgens 't verlangen van alle de Leden, te mogen overgeeven, viel de vraag wat het Vaandel, waar van zy onderrigt waren, betekende? Wanneer de Afgezondenen te kenleenen gaven, dat het vercierd was met de Hollandfche Maagd, houdende de Speer en den Hoed van' Vryheid, rustende op het Wapen der Stad Vianen, en omvattende met haar rechter arm het Portrait van den Graave Jan va n B r ed e r o d e , voorheen Heer van Vianen ; en ten Zinfpreuk voerende Centra vim quamcunque, kreegen zy ten antwoord, dat de Hoed van Vryheid in eene Souveraine Heeiiykheid van Holland niet te pasfe kwam, dat zy moesten begrypen in eene Souverainiteit te woonen; en wat de Zinfpreuk aanging,' betekenende Tegen allen Geweld dat dezelve ook te derk was; dat zy gaarne in het Vaandel zouden zien de Wapens van Holland en Vianen, met l' een  HISTORIE. 217 een Nederduitfche Zinfpreuk , die voor elk verilaanbaar was, en niet dubbelzinnig kon uitgelegd worden. Niet weinigen baarde "deeze handelwyze geen geringen aanfloot (*). Aan de verwagting van een voltalliger Zamenkomst der vrywillige Schutteren en Genootfchappen in ons Vaderland (f) binnen Utrecht werd beantwoord, in Sprokkelmaand. Op hoe hoog fchreeuwend een toon de fnaar der Vryheid daar geftemd was, kunnen wy hooren uit den aanhef der opening, welke de Delftfche Gelastigde*] van hunne ontmoeting aan hunne Zenders gaven. ,, Wy hebben het byzonder genoegen, U thans „ geluk te wenfchen, met uwe toetree„ ding tot eene Nationaale Vereeniging, „ die de harten en handen van vrye „ Burgers op zodanig eene wyze doet „ overeenftemmen en zamenvverken, dat „ het gezegende tydftip gebooren fchynt, „ dat de willekeurige Dwingelanden niet a, flegts zullen zidderen op hunne Burgerlyke Throonen; maar zy ook de „ ftraffende gevolgen van hunne landverraadende ongeregtigheid ten ftrengften „ zullen ondervinden. De Burger, waarde Leden! wandelt niet meer in ?, de fchaduw. Hy vertoont zich onf> belèhroomd in het licht van den fterk „ door¬ eg) Pest van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 555 enz, (f) Zie onze Kadert. Bist. IX. D. 31. 0 5 XXVL BOEK, 1785. Vergadering van Schatters en Ge-= nootIchappente Utrecht Verflag rïeswegcn rloor de jelastigJén van Delft.  ai8 VADERLANDSCHE XXVL BOEK. 3785. , m doorbreckenden Morgenftond. De Zon „ van zyn Vryheid en Geluk klimt zigt„ baar van uur tot uur, en wy verze„ keren u, op dugtige gronden, dat, „ wanneer zy eerlang haare middaghoog- te zal bereikt hebben, 'er geene be„ voorregtte Volkstyrannen meer zullen „ gevonden worden. De Gewapende „ Vryheid zal hunne naamen uitwisfen, „ en , zo'er iets van overfchiet, zal het „ in eene afgryslyke, eene eeuwige ver„ vloeking van dien haatlyken naam be„ ftaari. — Wy hebben heden het zaad „ aangebouwd , dat in den Nederland„ fchen Hof gezaaid, zich met eenen on„ begrypelyken fpoed zal ontwikkelen, „ en tot een boom opgroeyen, onder „ wiens verkwiklyke fchaduw wy vree„ dig zullen nederzitten, terwyl wy met „ eene zegenende ziel de vrugten daar „ van zullen fmaaken. Die agtbaa- re Vergadering van Neerlands Vrye „ en Gewapende Burgers, die Helden„ floet, welke door de Rede, de Voor- zigtigheid en Bedaardheid geleid, de „ Geregtigheid opfpeurt, en al haar wil„ lekeurige Verdrukkers de ftraf der Ater„ lingen bedreigt, kon ons gevoelig, ons „ voor Vryheid en Vaderland kloppend „ hart, tot een trap van verrukking bren„ gen, die al de moeite, den wrevel en „ wrok, die wy beneffens.' u, zyn door„ geworsteld, in eene. tien dubbele maa„ te vergoedde. —— In deeze Verga„ dering zat de -Vryheid op den Throon, „ Ge-  HISTORIE. rt9 „ Geregtigheid en Wysheid waren haa„ re Raadsluiden, en alle de vloeken „ des Hemels Honden gereed om, op „ den eerden wenk, zich over de On„ dermyners van Neerlands Staatsweezen, over de Vryheidhaatende Op3, roerftookers uit te Horten! Te deezer Vergaderinge ontworp men een Nationaal Adres aan Staaten van Holland, behelzende een voordragt der kommerlyke omftandigheden des Vaderlands, met aanwyzing van de bronnen, waar uit dit kwaad, huns óórdeels, was voortgevloeid, met een verzoek ter bewerkftelling van de kragtdaadige hulpmiddelen, welke zy hoogstnoodzaaklyk aanmerkten,. ,, Als het fpoedig openen ,, der Generaliteits Kas, door de Hoo,, ge Bondgenooten herhaalde keeren „ verzogt, volledige openingen van de gemaakte en voorgenome fchikkin,, gen en oogmerken, inzonderheid de „ Verdeediging van het Vaderland, en „ van Holland in 't byzonder betreffende, zonder eenig regard te willen nee„ men op Justificatoire Memoden, of „ diergelyken, 't welk meer een onkun,, dig Gemeen misleide, dan wel gej, fchikt was om aan de Order vnn den „ Souverain te voldoen. Dat verders hun Ed. Groot Mogen„ den de zaaken by de Bondgenooten ,, daar heen geliefden te ftuuren, dat, „ ten fpoedigften uit den Raad van Staa„ ten -t zodanige Perfoonen, "t zy Leden „ of XXVL BOEK. Nationaal Adres aan Staaten van Holland daar ontworpen.  i2o VADERL ANDSCHE XXVL BOEK. DerdeVer- gadering van Ge- noot- „ of Ministers geweerd werden, die door „ hun gehouden gedrag zich het ver„ trouwen van hun Ed. Groot Mogenden, en van de Natie hadden onwaardig gemaakt, en dat dezelve door corda„ te kundige VaderlandfcheMannen, waar „ op de Natie veilig berusten kon, eer„ lang vervangen mogten worden; ten j, "einde hier door te wege te brengen, dat de Ondergetekenden niet langer, „ door ombrageufe vermoedens, in zulk eene ontrustende, en voor hun aller veiligheid angstvallige onzekerheid behoeven te blyven. „ En dat, eindelyk, hun Ed. Groot „ Mogenden mogten goedvinden om by de Hooge Bondgenooten verder te be„ werken, dat door elke Provincie, be„ neffens hun Ed. Groot Mogendeit, een Befluit genomen werd, om de Hertog „ van Biiun s w yk, hun Territoir te „ verbieden; en insgelyks ter Generali- teit te beiluiten Om gcmelden Hertog, „ van wegen het Bondgenootfchap ook het Staaten Territoir van de Generali- teit te ontzeggen (*). Binnen de muuren van de Stichtfche Hoofdftad hielden de Schutteryen en Genootfchappen uit de meeste Gewesten des (*) Pa ape Gefchieden'is van het Genoodfchap te Delft lbl. 109—117. Verfcheide Departementen, fenoon het aan geen Ondertekenaars ontbrak, maakten zwaarigheid om het aan te bieden ; en 't is onzeker of dit Adres ooit ter tafel van hun Ed. Gr. Mogenden i>. gebragt geworden. Aid. bl. 118. 119.  historie: 221 des Lands, in Zomermaand, eene derde Algemeene Vergadering, veel talryker dan de twee voorige. Men beraamde eene Acre van plegtige Verbintenis ter Verdeediging der Republikainfche Conftitutie, van deezen opmerkelyken inhoud. „ De kommerlyke gefteldheid in welke „ zich de Onafhangelykheid van deeze Republiek,en de Vryheid van derzel„ ver Ingezetenen bevindt, niet zo zeer door de onregtmaatige Eifchen van een „ magtig Vorst , als wel voornaamlyk door de onvermoeide woelingen eener „ magtige Stadhouderlyke Party, en ee„ ne zich op nieuw verzettende Arifto„ crathche Cabale, aan welke laatfte de eerfte haare Grootheid verfchuldigd „ is, doet het ergfte voor dit Gemee„ nebest en deszelfs Burgeren dugten. — De oproerige Beweegingen, in de mees„ te Gewesten , van tyd tot tydj, nog r> gaande gehouden om den Heer "Stad„ houder een nieuwen aanwasch van „ Magt te verleenen, de listige hier toe „ in 't werk geftelde intrigues, en de „ kragtdaadige op den eerst gegeeven „ wenk gereed zynde middelen, om dien „ te doen gelukken van den eenen; en „ van den anderen kant de geweldige poogingen van de Ariftocraaten om „ met de geheele vernietiging van 'het „ StadhoOderfchap, teffens dat der Volks„ magt te vernietigen, en het daadlyk „ genot der Vryheid zich en den bunnen „ alleen toe te eigenen en den Burger „ met XXVL BOEK. I785. fchappea tc Utrecht.Acte van Verbintenis tot handhaaving der Etepubli'cainfehclonftitn:ie.  222 VADERLANDSCHE XXVL BOEK, 1785. „ met een harsfenfchimmige te paaijens >, verleenen meer dan te veel gronds „ voor deeze ongunftige vermoedens. „ In de Jaaren mdclxxii, mdccxlvii ,, en MDcexLvmis 'er daadlyk getoond ■9 hoe een blind, opgeruid en ontembaar „ Graauw, hun, die den Souverain re. „ prefenteeren , kan dwingen om het „ Staatsweezen te veranderen. De voor„ genome en byna volvoerde, maar door 1, de Voorzienigheid verydelde Opdragt „ der Graaflyke Regeering over Holland , en Zeeland aan Willem den I; „ het verraade doel van Will em den „ III; de aanbieding der Hertoglyke „ Waardigheid van Holland en Utrecht „ onder Maurits en Willem den „ II, het geweldig uiteinde van Joh an ,, van Oldenbarneveld en de „ Gebroeders de Wit; de teregtftelling „ van Huig de Groot, Hooger„ bkets en anderen; de menigvuldige „ inbreuken der Heeren Stadhouderen „ op de Stedelyke Regten en Burger „Privilegiën, in alle Provinciën; het „ fchandelyk gedrag van veele Grooten, >, welke tot deeze inbreuken aanleiding „ gaven, en de telkens verydelde poo„ gingen van het waardigfte deel des „ Volks, en der beste Regenten, om de „ Burgerlyke Vryheid des Volks op ee„ ne meer vasten voet te brengen naa „ den dood van Willem den II en „ III; de inbreuken op de Vryheid van „ de Drukpers in aanzienlvke Steden van-  HISTORIE. 223 „ van Holland gemaakt, het veragten en „ openlyk befpotten der agtbaare Volks „ ftera te Utrecht (*), boven en behal„ ven, de algemeene woelingen der Ari „ ftocraaten van minder belang in meest „ alle Provinciën, toonen, dat men al„ les heeft te dugten, indien het Volk „ nu zulks niet verhoede, indien des„ zelfs Leden geen moeds genoeg of „ braafheids hebben overgehouden om „ zich openlyk en plegtig te verbinden „ en te vereenigen, om op gronden der „ Utrechtfche Unie, de Republikainfche „ Conftitutie deezer Gewesten, tegen ,, allen In- en Uitheemsch Geweld, tot „ den laatften druppel bloeds te verdeedigen, alle ingefloopene en verouder„ de misbruiken weg te neemen, de „ verloorene of verdonkerde Burgerreg„ ten te herdellen; het Volk, de Rej, genten, den Stadhouder, elk by de „ zyne, overeenkomftig de oorfpronsly„ ke Conditutie van ieder der byzonde„ re Gewesten te verdeedigen , tegen „ elk en een iegelyk, en onderling in lief .,, en leed een gemeene zaak te maaken. „ Dit alles vordert de Burgerlyke „ Pligt — dit vordert de Pligt van elk ,, Neêrlands Ingezeten — en de Wape;, nen moeten de geoefende en verlich„ te Burgers niet tot fchandvlekken maa- „ ken (*) Men bedenke dat dit ftuk binnen Utrecht verd opgefteld, toen bet daar zeer hevig woelde, gelyk ons Gefchicdblad vervolgens zal uitwyzen. XXVL B O EK. 1785.  £24 VADERLANDSCHE XXVL B O EK. I785. Hoe het met derzelver Tekeningtoeging. „ ken — Stoelen der Eere moeten fchud„ den onder zulke Regenten, welke in „ het toetreeden tot deeze Verbintenis „ zouden aarzelen. „ Om deeze drangredenen, uit de alj, gemeene en elks byzondere verplig- ting, uit de weezenlykheid des drin„ gen den gevaars afgeleid — op deeze „ gronden, alle op de Conftitutie rus- tende, verbinden zich' de Ondergete„ kenden, hoofd voor. hoofd, allerpleg„ tigst om elkander en elk, die zich ver9, der met hun vereenigt, in alle opzig„ ten, met goed en bloed, te onderfteu,, nen en te befchermen, indien een hun- ner , uit hoofde van deeze plegtige „ Conltitutioneele Verbintenis, tot hand„ haaving der Vryheid, en Onafhange„ lykheid deezer Republiek, en van der „ Ingezetenen Regten, ingerigt, of uit hoofde van eenig bedryf, tot het welk „ zy door deeze Verbintenis verpligt „ mogten worden , in het meeste of min„ fle gemoeid wordt, 't zy door Arifto„ cratifche Regtspleeging, 't zy door „ de Uitfpatting eener woeste menigte; 5, betuigende de Ondergetekenden, by alles wat hun dierbaarst is, dat zy, ,, met verzaaking van allen eigenbelang, „ met deeze hunne Verbintenis alleen ,; 's Lands welzyn beoogen." Deeze Acte van Verbintenis werd terflond door de vergaderde Leden getekend; en vervolgens ter tekeninge, in de onderfcheidene Steden onzes Vaderlands  Ü I S T Ó R I É. 225 lands aangeboden, doch, fchoon 't in verre de meeste aan geene Onderfchryveren ontbrak, vondt men, zelfs onder hun, wier naamen bykans niemand twyfelde daar op te zullen aantreffen, aarzelenden, en die door het bybrengèn van zwaarigheden, anderen de Tekening ontraadden. By veelen goldt de tegenbedenking, dat in deeze Acte geen geregeld Plan van verrigtingen, by onverhoopten nood, te vinden was, en het den Verbondenen aan een Hoofd en Aanvoerder mangelde. Dan de Voordanders merkten aan, dat, wanneer 'er eerst eén Lichaam was -, al het andere fchielyk zou volgen ; de aanzienlykde Gewapende Corpfen hadden mede, by derzelver eerde oprichting Hoofden , noch 't geen om deeze werkzaam te doen zyn, onontbeerlyk was, en ontbraken thans niets van dit alles (*). In deezer voege hebben wy het be-1 roerd Holland doorgeloopen, en het voor- j naamde wat, in dit Gewest, omtrent de < GrondwettigeHerdellingen denWapenhan-1 del, zo naauw aan den anderen verknogt, voorviel,, geboekt. Eer wy voortgaan om andere Gewesten, in een volgend B'oek, in te flappen, moeten wy,ten flot, nog een kort woord zeggen van de Burger-S ocietiten, die, om deezen tyd, vroeger ,(*) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 1072.. Postvat), den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 7.55-758. Paapé Gefchiedems van het Delftfche Genootfchap tl. 144** X. DEEL. P XXVI: BOEK. 4 Zort Verag van de lurgerocietei-en.  aafj VADERLANDSCHE XXVL BOEK. I785. Onderscheidenkeoordeeld. 1 Hoe men oordeelde dat dezelYe moesten zyn , gefchetst. ger en Iaater, op veele plaatzcn onder veelerlei gedaantens, en naar byzondere wetten opgerigt. Algemeen was de Wet, dat in die Gezeltchappen allen onderfcheid van Rang ophieldt, en de aanzienlykfte met hunne min aanzienlyke Medeburigeren op gelyken voet verkeerden, 't Geen ook daadlyk plaats greep. Eenigen zagen ze met onverfchillige, andere met fcheele oogen aan, en ontbrak het niet aan de zodanigen, die 'er openlyk tegen uitvoeren, en geene fmiadnaamen te affchuwelyk hielden om die Byeenkomden 'er mede te beftempelen: terwyl zy niet nalieten om de Gebreken daar aan vast, en de misbruiken, waar voor dezelve blootftonden, en hier en daar iaadlyk plaats greepen, ten breediten uit ie meeten. Vooritanders der BurgerSocieteiten, die bykans overal in grooten getale gevonden werden, toonden, terwyl zy dezelve aanpreezen, niet blind te zyn voor een en ander gebrek en nisbruik, 't geen te dugten ftondt, iniien de Leden deezer Broe lerfchappen zich daar tegen niet wapenden, door het irastftellen en aankleeven van welingeng:e Wetten, en het volgen van heilzaame Maatregelen. Zy wilden, op dat wy de taal van een ïunner gebruiken, „ dat deeze Vader, landfche Gezelfchappen , met die in , andere Gewesten en Steden gemeen, fchaplyk handelden, de aloude Voor-  HISTORIE. 22? „ regten, waar dezelve verduisterd mog„ ten zyn, opfpeurden; zo de Volksftem „ gehoord moest worden, dezelve alge„ meen deeden klinken, en door wyze „ raadgeeving en voorlichting, die zo „ beftuurden, dat ze kloekmoedig, man„ lyk, doch gcenzins oproerig, of den „ braaven Regent minagtend, ware. „ Daar zodanige Vaderlandfche Gezeh„ fchappen gefchikt waren om alle Heersch„ zugt en Ariflocratie van den vryen „ hals der Burgeren te helpen weeren, „ moest de Voorzigtigheid, zo wel als „ de waare Vryheidsliefde, Voorzitfter in dezelve weezen; men moest nim„, mer, om uit te munten, om' zich irï „ de oogen van het zo ligtgeloovig, aï$ „ ligt misleid gemeen, als groote Pylaa;, ren der Vryheid voor te doen, niets „ dan wantrouwen omtrent de Regeering „ inboezemen, en de braaffle Leden •„ derzelve als Burgerhaaters affchilde- ren, en een toon tegen dezelven voè* „ ren, welke den Eerbied kwetst, dien „ ieder Burger, wil men geene Regee„ ringloosheid daar ftellen, aan de Ré» „ geering fcbuldig is, in plaats van op n eene befcheide wyze in manlyke taal de„ zelfde zaaken voor te draagen. — Maar „ ook behoorde, in die GezelfchappenP „ vooral gezorgd te worden, dat dé „ Heerschzugt en Ariflocratie daar niet „ in den hoogften graad heerschten* zö „ dat één of meer Leden van die Socie„ teiten hunne denkbeelden poogden doof Pa „ t| XXVfe BOEK'. 1785,  üsn VADERLANDSCHÉ XXVI- BOE K. „ te dringen, hunne tegenfpreekers ha*ten of vervolgden, of dat men de Uit- „ fpraaken van zommigen als gewyde God„ lpraaken den Burger tragtte in te pren„ ten. — Eindelyk, daar de inrigting van » die Gezelfchappen niets dan de algemeene s, Herftelling der Burgerlyke Voorregten „ en Welvaard moest ten doel hebben, 5, inzonderheid van die Steden en Plaatje zen, in welke dusdanige Vergaderin„ gen beftonden, behoorde men alles in te fpannen om dat gelukkig einde te „ bereiken. Heerschte 'er algemeen on* „ der de Burgers eene flaaperigheid, ee„ ne lustloosheid, om hunne Voorregp ten herfteld te zien, dan behoorde „ men dezelve,door vriendlyke aanmaa„ ningen, op te wekken om het voet„ ipoor van andere braave Vryheidsmin„ naars in te flaan, doch hadt het te„ gengeftelde plaats, begon een verder„ vende hand, door eene dolle drift de „ Burgers aan te zetten', om onbezon„ nen door te flaan , om alles in ee„ nen adem herfteld te zien, dan was „ het de zaak der kundige en eerlyke „ Vaderlanderen, om die drift tot rede „ te brengen, om den al te woest yve„ renden Vryheidminnaar bedaardheid in „ te boezemen, en hem het gevaar te „ toonen, waar aan de goede zaak, het „ waar belang der Burgeren, door een „ overylde drift, werdt blootgefteld (*); Eerr (*)' Post van Hen Neder-RhynVlll. D. bl. 17. enz,.  HISTORIE; aap Een ander Schryver, die het bywoonen der Burger-Sociëteiten, voor de daar toe gefchikten, ten fterkflen aanbeveelt, laat zich op deezen trant hooren. „ Zul- len de Burger-Sociëteiten weezenlyk „ voordeel doen; zullen zy in de daad „ tot onderfchi aaging onzer Vryheden, „ Regten en Voorregten dienen kunnen, „ alles moet hier met de uiterfte bedagt„ zaamheid, omzigtigheid en voorzorge „ behandeld worden, de kundigeren moe„ ten het 'er fleeds op toeleggen min „ kundigen behoorelyk, naar zy het ver„ langen, te onderrigten; terwyl deeze „ laatften, gebruiken zy dit Gezelfchap „ niet ilegts om den fchyn van Patriot- ten te hebben, en onder denzelven ge» „ rust in hunne werkloosheid voort te „ gaan , het 'er met alle kragt op moeten „ toeleggen, om zich hoe langs hoe kundi- ger te maaken, zich van tyd tot tyd .meer in de gefprekken van kundiger in te wik- kelen, om daar door de vermeerdering „ en toeneeming hunner eigene kundig- heden geduurig te beproeven. Ieder „ flap, die hier op een losfen grond ge5, daan en ondernomen wordt,, kan zo wel ten nadeele als ten voordeele der „ Ingezetenen uitvallen: kunde, door- zigr, beleid, de verfchuldigde hoog* agting voor onze wettige Reprefenta„ tive Overheden, maar tevens onwan„ kelbaare moed en heldhaftigheid; in het n voordraagen en handhaaven van onzs ;, waaragtige belangen, moeten alle ds. P 3 „ over- XXVI. BOEK» 1785.  * %$o VADERLANDSCHE XXVI. BOEK. Wat men van deraelyeryraarde of enwaarde te houden Jaebbe, „ overleggingen en daaden dier edele „ Genootfchappen kenmerken, leder Lid „ moet hier toe medewerken; niemand „ moet zich te vroeg kundig agten, te „ veel op zich zeiven betrouwen om „ iets doldriftig door te zetten; zorgen „ dat niets ontydig verrigt worde; niets „ moet te vroeg gefchieden , alle din„ gen, zullen zy weezenlyk goed zyn, „ moeten hunne rypheid hebben; maar „ ook niets, waar toe de tyd daar is moet verzuimd worden. Wanneer der„ gelyke Sociëteiten dus ingerigt, dus onderhouden worden, zyn ze zekerlyk, „ ten allen tyde, voor het welzyn des „ Lands , voor de bewaaring der Voor„ regten , en beveiliging der Burgeren „ van het uiterfte nut en aanbelang (*>" In hoe verre de Burger-Sociëteiten, over 't algemeen, en eenige in 't byzonder, beantwoord hebben aan deeze heilzaame raadgeevingen, en nutte waarfchuwingen, of 'er van afweeken, zullen wy niet op ons neemen te beflisfen; dit alleen mag ongetwyfeld bevestigd worden, dat zy alle op verre na niet gelyk Honden. Wie dezelve, ten deezen dage, op verfchillende plaatzen, bezogten, (want 'er was eene onderlinge toelaating der Leden, in verfchillende Plaatzen, hettoo- nen (*) De Pligt van ieder waar Patriot in het tegenwoordig voor der Burgeren Vryheid en Leeven allergevaarlykst tydjlip. Te Haarlem by F. Bohn 1786.  HISTORIE. a3i nen eens Getuigfchrifts van Lidmaatfchap 1 was genoeg voor een Vreemden om 'er c te verfchynen, zo hy door geen Soeie teits-Broeder werd ingeleid,) bekennen i eenpaarig dat men de eene Burger-Sociëteit naar de andere beoordeelende, een zeer onregtmaatig vonnis zou vellen, en dat, gevolglyk, de lof aan deeze gegeeven, en de blaam geene opgelegd, met geene regtmaatigheid altoos, ten regelmaat kan dienen, om de waarde of onwaarde dier Burger Broederfchappen te bepaalen. Wy zullen, in den verderen loop onzer Gefchiedenisfen, meer dan eene gelegenheid aantreffen om dezelve op zeer onderfcheidene wyzen werkzaam te zien, en die getrouwe opgave zal onze Leezers in ftaat ftellen, om voor zich zeiven te beflisfen. Te meer dewyl 'er een tyd zal opdaagen, waar in de Tegenftanders van de Grondwettige Herftelling, desgelyks Burger-Sociëteiten aangingen, en hier door betoonden, dat het houden van dusdanige Byeenkomften der Ingezetenen op zich zeiven niet te wraaken was, gelyk zy in den aanvange, ees algemeene kreet daar tegen aanhieven. P 4 VA- [XVI. O EK. 7«5-  VADERLANDSGHE HISTORIE. ZEVEN EN TWINTIGSTE BOEK. INHOUD. XXVII. Boek. Stoffe van dit Boek. Bezending uit Gelderland na 'sGravenhaage. Verz&ek/chriften in Gelderland ingeleeverd. Hoe men met het Onderzoek der Tekenaaren te werk ging. Een Verzoekfchrift van een tegenovergeftelden aart. De Wapening ten Plattenlande voorgeftaan en wederfireefd. Verzoek te Nytnegen om een Genootfchap van Wapenhandel te mogen oprigten. 't Zelve niet aangenomen. Befchikking op den Burger-wapenhandel. Het draagen van Oranje-tekenen denSoldaat en aldaar verboden. Verzoeken van den Burgerkrygsraad te Arnhem. Onlusten tusfchen de Arnhemjche Burgery en het Krygsvolk. Ongenoegen te Zutphen over Aanftellingen des Stadhouders. Wegens den Jonkheer van Nagel. De Goederen eeni-  HISTORIE. 233 ^eniger Burgeren, op een vreemde wyze, verkogt. Het voorgevallene omtrent den door zyne Hoogheid aangeftelden Gtmeensman G. J. Crookceus. Beklag der Zutphenfche Regeering by de Staaten over de Gemeenslieden. Vergadering van den Volksinvloed voorflaande Regenten te Arnhem. Verfchillende denk wyze deswegen. Btfluit der Staaten omtrent de zaak te Zutphen. Tegenverklaaringen op 't zelve. Publicatie yan dat Staatsbefluit te Zutphen. Poogingen fot verydeling. Nadere Publicatie des ttofs yan Gelderland. Gefchillen over de Herziening van het Regeerings Reglement. Eenige Ridders willen zyne Hoogheid ter Staatsvergadering yerzogt hebben. Wat uitwerking die Voor flag baarde. Sterke Verklaaring yan Capellen tot de Marsch ■deswegen. Hoe het te Bommel met ae Wapenoefening ging. De Wapenhandel te Lochem voortgezet. Klagten der Regeer in g by het Hof over de Burger-gecommitteerden. De Wapenhandel des ondanks herhaald en verboden. Harderwyk weigert Paardenvolk in te neemen. Adres aldaar, wegens de Herziening van het Regeerings Reglement. Beweeging te Deutichem, Hattem, Elburg en Thiel. Oproerigheden te Eede, Wapenhandel te Middelburg aangemoedigd. Zierikzee fleekt hier in uit. Het Genootfchap te Goes doet der Regeeringe een Voorflel omtrent de Burgerwagten. De Burgery door de Regeering opgeroepen. Weigerend antwoord der Meerderheid. Het Genootfchap tïen Wapenhandel verboden. Nader verzoek P 5 des XXVIÏ. bqek.  »3* VADERLANDSCHE XXVII boek des Genootfchaps tot Intrekking yan dit Verbod. Weigerend antwoord der Regeeringe. Vrugtloos Voor fel der Volmagten van Stavoren , Workum en Harlingen, twee Artykelen het Reglement Reformatoir betreffende. Verzoek te Leeuwaarden om Her (tel des Regeerings Reglements van den Jaare mdclvii. Antwoord der Staaten. Bepaalingen, onder welken de Staaten een Ontwerp van een Nieuw Regeerings Reglement voor Leeuwaarden, wilden ingeleeverd hebben. De Burgery opgeroepen. Veele Burgers willen de Verkiezing aan zyne Hoogheid ontnomen hebben. De Staaten wyzen dit van dè hand. Elf V'Amagten verzetten zich hier tegen. Oproerige beweegingen in Friesland. Aanbod van het Vry corps te Leeuw aar aen by 's Prinfen komst. Geweigerd. Tweede Eeuwfeest van de Hoogefchool te Franeker. De Predikanten te Dokkum gelast de Wapening aan te pryzen. Verbintenis der Dokkumfchs Burgerye. Verdere voortzetting des Wapenhandels in Friesland. Verzoektchriflen in de Hoofdfteden van Overysfel om de Affchaffing van het Regeerings Reglement en andere zaaken de Regeeringsbeftelling betreffende. Hoe het daar mede afliep. De kleine Steden volgen dit fpoor. Publicatie der Staaten van Overysfel tegen Oproer en Leuzen. Slaatsbefluiten omtrent de Patenten. Het Deventcrfche Vrycorps haalt twee Veldfihikjes van de Havezate des Barons van D e d e m. Kampen weigert eene Bende Ruiters in te neemen. De Burgery en het Genootfchap betrekken de wagten. De Regeerings  HISTORIE. ^35 rings verandering te Kampen op den ouden \ voet gebragt. De Leer aar van Doorne doet een Keurpreek. Verwekt daar doosmisnoegen. Dy komt 'er met veel Eers af. Verzoek en Aanbod des Genootfchaps van Wapenhandel te Zwolle. Het Exercitie Genootfchap te Almelo door de Staaten gewettigd. De Heerendienften door de Vrouwe yan Almelo gevorderd en geweigerd. Oproerige beweegingen te Meppelt by de komst van zyne Hoogheid. Sterke Afkondiging in Drente tegen Leuzen en Oproer. Vergeef fche pooging om in Drente de Gewapende Genootfchappen te vernietigen, tloe het m Groningen met de Wapenoefening gefield was. De rust by de komst van zyne Hoogheid bewaard, Oranje-tekens aan de Standaarden der Ruiterye. Hoe het met de Wapeninge in de Ommelanden gefield was Men houdt te Groningen de Bezetting en weigert andere in te neemen. D e veelvuldigheid van 's Lands inwendige Lotgevallen, die zich als op een fta pelden, hielden ons lang in de Hofplaats en in Holland op, welk Gewest, om zo te fpreeken, het middenpunt was, waar uit de eerfte beweegingen ontflonden, en na de andere Bondgenootfchaplyke Gewesten onderfcheide rigtingen namen, die gewyzigd werden, door byzondere Staatsbelangen, inzigten en omftandigheden, 't geen aan de eentoonigheid, anders onvermydelyk in 't verhaal van Volksge- beur- tXVII. )oer. 1785. Stoffc van dit Bock.  ztf VADERLANDSCHE XXVII BOEK. Bezending: uit Gelderland na Haage. Verzoek- fchriften in Gelderlandïugsleeverd. , beurtenisfen, in een niet uitgeftrekter Staat dan onze Vereenigde Nederlanden, eene verfcheidenheid byzet, welke het verveelende, zo niet wegneemt, althans vermindert. Hoe het zy, de Gefchiedkunde fchept de voorwerpen niet; maar verwerkt de voorkomende doffe, en moet zich, fchoon het op verre na niet aangenaam valle, fchikken om getrouw te boekftaaven wat 'er gebeurde, en hoe groot de eenzelvigheid ook moge weezen, zich troosten met der waarheid hulde te doen.— Het wordt tyd de overige Gewesten in te dttppen, en zullen wy eerst den Gelderfchen grond betreeden, ter ontvouwinge wat in dit Gewest in 't algemeen, en Op byzondere Plaatzen, in 't zelve, gebeurde. Staaten van Gelderland fchikten, in Len- s temaand, eene talryke Bezending na 's Gravenhaage , vergezeld door de Boodens van Staat, welke twee keeren ter Vergadering van hun Hoog Mogenden verfcheen, en by den Stadhouder een last, volbragt wegens dit Gewest.(*); doch, blykens de volgende Gebeurtenisfen, niet veel beduidde om de daar gereezen Tweefpalt te dempen, of de Rust de plaats der Staats- en Burger-woelingen te doen inneemen. Een aantal Verzoeken in gefchrifte by Staaten van Gelderland ingediend, ten onderwerp hebbende de Wapening van (*) Refol. Gen. 24. en 25. Maart 1785. Afc Nederig Jaarb. ijd5. bl. 407.  HISTORIE. 437 Van het Platteland; de Herzienn g en Verbetering van het Regeerings Reglement diens Gewests in den Jaare muccl gemaakt; de Opening van de Generaliteits Kas; — het Confulentfchap; het Onderzoek, van het gedrag der twee Staatsdienaaren in den Raad van Staaten Gillis en van Hees; het Plan van Verdeediging. en het neemen van een Befluit tegen den Hertog van Bruns wyk, werden" te gader op den Landdag in Grasmaand van de hand geweezen. Dit baarde meer ontzettings dan verwonderings; doch vonden veelen het ondraaglyk,-dat men, fchoon niet zonder tegenverklaaring van veele Ridderen, het Hor Provinciaal magtigde en gelastte, om de Hoofd-officieren en Magidraaten aan te fchryven, „ van binnen twee maan- den, naauwkeurig onderzoek te doen „ nna de Tekenaars van die Verzoek- fchriften om te zeggen wie hun „ daar toe aangezet hadt, door wat Be„ loften en Bedreigingen zy daar toe „ aangedrongen waren — en reden van hunne Tekening te geeven. Zulks „ vervolgens aan den Hove te zenden, „ om de Staaten te kunnen advifeeren „ wat in deezen, tot bewaaring van i} de Rust, zou behooren te gefchie- den O" Het (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 5^3• P»tt van Ssn Neder-Rhyn, Vil. D. bl. 164; XXVIL BOEK» I785.  238 VADERLANDSCHE XXVII. BOEK. I7.3# Hoe men met liet Onderzoek der Teken aaren te werk ging inde Steden. , Het Verzoekfchrift der Gelderfchen, 't welk een zo ftreng befluit baarde, behelsde grootendeels de Gevoelens van verfcheide Staatsleden, van wier uitdrukkingen zy zich meermaalen bedienden (*). Men maakte terftond een begin met het bevolen onderzoek. In de Steden gefchiedde zulks door de Magiftraaten. Op de eerfte Vraag, of zy het Verzoekfchrift getekend hadden? volgde altoos een volmondig Ja! Op de tweede, of zy door eenige giften, beloften, of bedreigingen daar toe -varen overgehaald, oordeelden veelen het onnodig iets te antwoorden; dewyl zy dagten genoeg bekend te fraan voor Lieden, onvatbaar voor Omkoping, en die door geene Bedreigingen tot het betragten van hunnen Pligt behoefden opgewekt te worden. Niet weinigen gaiven de duidelykfte blyken van verontwaardiging, over zulk een beledigende Vraag, en verklaarden openhartig, dat dezelve, naar hun begrip, aan geen eerlyk Man; maar nog veel min- (*) Zie dit geheele Request in de Bht. van Battem en Elburg of het Gedenkboek voor de Provincie van Gelderland I. St. bl. 110. Die van Harderwyk hadden niet goedgevonden de geheele uitgeftrektheid van dit Request te ondertekenen. Zy keverden een afzonderlyk Request in, 't welk, in de voornaamfte omftandigheden, inzonderheid wat de begeerde herziening en verbetering van het Regeerings Reglement betrof, met het ander volkomen overeenftemde; doch waar uit, voor 't overige, eenige Gezegdens uitgelaten, of ten deele veranderd, waren. JM, bl. uï-  HISTORIE. »39 minder aan een Nederlandsen Burger, die niets kwaads bedreeven hadt, mogt worden voorgelegd. • Op de derde, om welke reden zy het Verzoekfchrift getekend hadden ? gaven zy gemeenlyk te verdaan, dat men de reden daar van in het Verzoekfchrift zelve zou vermeld vinden. —— In zommige Steden omdondt over dit Onderzoek, een vry hevig gemor onder de Burgeryen; weshalven de Magidraaten het niet raadzaam vonden, op den aangevangen voet, daar mede voort te gaan: maar zich te bepaalen tot de twee Vraagen, of men het Verzoekfchrift vrywillig getekend hadt? en waarom? Ten Plattenlande gelchiedde de Ondervraaging op eenen veel ftraffer toon; dan nergens kon het Hof de minde fpooren ontdekken van Omkoopinge, van Dwangmiddelen, of van iets dat naar 't een of ander zweemde, waar over men de Hoofdvoorftanders dts Verzoekfchrifts in Regten kon vervolgen. Het bleek integendeel, uit alle hu>ewonne befcheiden, zelfs uit het anderzins geenzins gundig Berigt der Mombers, (in Gelderland ten naasten by dezelfde als in andere Gewesten de Advocaat Fiscaal of Procureur Generaal,) dat ieder een vrywillig, en verre de meeste Tekenaaren uit overtuiging waren te Werk gegaan. Het berigt des Hofs in 't Naajaar, fcheen geen toereikende verklaaringen op te leeveren om 'er een eindelyk "befluit op te neemen; weshalven de Meerderheid der Staa- XXVII. BOEK. I785. Hoe te*. Plattenlande.  Ho VADERLANDSCHË Xxvn, Boek. 17H5. Een Ver- zöek- febrift van een tegen- overge- fteldcn aart. {*) Zie bovengemelds Gedenkboek bl.' 123. enz. Staaten, alle de ftukken tot deeze zaak betrekkelyk, nogmaals in handen des Hofs wilde gefteld hebben met overlaating aan 't zelve, om, indien het nadere Onderrigtingen mogt vereifchen, dezelve, naar bevind van zaaken, te mogen vórderen. Verfcheide Leden der Ridderfchappe en andere Afgevaardigden ten Landdage verklaarden zich hier tegen op 't allerfterkfte (*). Ten zelfden tyde, dat dit Verzoekfchrift, waar over zo veel onaangenaamheids rees, ter Tekeninge lag, drukteen verfpreidde men door geheel Gelder land, een ander, waar in de Tekening van dit Algemeen Verzoekfchrift niet alleen ten hoogften gewraakt werd; maar men betuigde „ met de tegenwoordige Erfflad- houderlyke Regeering, (gelyk men dié „ noemde,) zeer vergenoegd en te vrede „ te zyn." Men beweerde daar in, „ dat „ 'er geene Regten of Privilegiën ver„ donkerd of verlooren waren, en zeer „ wel te begrypen, en te kunnen zien, „ dat al die Praatjes, zo van Regten als „ Privilegiën, nergens anders toe gein„ venteerd waren, dan om den eenvouj, digen tegen zyne Overheid op te rok„ kenen, en tot Machinen voor Eigen- belangzoekers te gebruiken." Voorts behelsde dit Verzoek „ dat het tegen- woordig Reglement van Regeering „ mogt  HISTORIE. 241 „ mogt blyven in zyn geheel, en om; „ geene Nieuwigheden in het ftuk van r. „ Regeering toe te laaten; maar dezelve . „ Regeering, zo in het Staats-, Stad- i „ houderlyke- als Stads-beftuur, te laa„ ten verblyven zo als die tegenwoordig „ was , en het daar van zynde Regle„ ment niet te veranderen." De Tekenaars op 't zelve maakten geen groot getal uit, en hoe overtollig of van hoe luttel gewigts men het rekende, kan hier uit afgenomen worden, dat het, te gelyk met het andere Verzoekfchrift, ter Staatsvergadering ingeleeverd, geen de minfte aandagt der aanweezende Leden trok, en het Hof Provinciaal, in 't berigt aan de Staaten, des geen woord gewaagden (*). Verre was de Wapenhandel van te 1 flaapen, of Voorftanders te derven. Jonk-' heer F. W. van Nyvenheim drong, i in het Kwartier van Nymegen, op de , daadlyke Wapening ten Plattelande aan: { dewyl de opfchryving ten dien einde ge- ,v. fchied was, en de geneigdheid van eenige Deftricten, uit de ingeleeverde Verzoekfchriften, bleek; hy wilde, dat het Hof Provinciaal gemagtigd zou worden, om, by eene vastgeftelde Afkondiging, tot beneeming van de vrees der Ingezetenen, als of 's Lands Souverainen ten oogmerk hadden, de Landlieden te presfen en te verzenden, bekend te maaken, dat de (*) Zie het bovengeoi. Gedenkboek bl- tsi, en 159» X. DEEL. Q CXVÏL O EK, 785. 3s Wapc« riïjg ten Matton- inde oorge :aan ei» 'Cucr- reefd.  XXVII BOEK. Verzoek te Nymegen om een Genootfchapvan Wapenhandel. (*) N. Neder}. Jaarb. 1785. bl. 2(5. (f) Pest van dep Nedtt-RJiyn VI, D, bl. 1240, «4» VADERLANDSCHE de Opgezetenen van Gelderland vryheid hadden, des vermogend zynde, zich van Wapenen te mogen voorzien en zich in den Wapenhandel te oefenen, mits kennis geevende aan de Officieren hunner Den-rieten; dat deezen, en verder alle Officieren ten Plattenlande gelast wierden 't getal der weerbaare onvermogende Manfchappen op te geeven, om dezelve van 's1 Lands wege, met Wapenen te voorzien. Ook wilde hy de Magiftraa- ten der Steden aangemaand hebben om dè Wapening hunner Ingezetenen ten fpoedigften werkftellig te maaken (*). De Wapening ten Plattelande vondt ook haare tegenftanders (f). Te Nymegen verzogten eenige Burgers de Regeering een Genootfchap van Wapenhandel te mogen oprigten, overtuigd van het verval der voormaals beftaan hebbende Schutteryen. Zo pryslyk als noodzaaklyk keurden zy zodanig eene Inrigting: om dat, als dan, zo lang de Algemeene Wapeoefening der Burgerye met geen algemeenen yver werd ter hand genomen, en 'er gevonden werden welken het aan lust of tyd ontbrak, de zodanigen, die des genegenheid hadden en tyd konden uitkoopen, gelegenheid vonden, om den Wapenhandel by uitftek te leeren, zich daar in verder te bekwaamen, en  HISTORIE. «43 ca zónder zich boven anderen te verheffen, door het bewaaren eener ongefchondene Harmonie, by tyd en wylen afzöuderlyk, of met andere ih den Wapenhandel geoefende Burger-compajnien, voor Haarddeeden en Altaaren te dryden,, en alzo Stad en Lande nuttig en der Unie getrouw te zyn: terwyl zy altyd, wanneer de Burger-compagnien tot eene behoorelyke Wapenoefening in orde mogten gebragt weezen, en de nood hun tot een fcheiding roepen mogt, zich uit elkander en tot het Vaandel waar toe Zy behoorden, begeeven konden. Voor Zó veel zy, of die zich verder by hun mogten vervoegen, tot de Burgerwagten behoorden, zouden zy zich niet ontflaagen rekenen van dezelve waar te neemen. Dit Verzoekfchrift hadt ten onmiddelyken gevolge eene Afkondiging der Sradsregeering, de Burgers ftanmaanendè om, tot nadere fehikking omtrent de Wapening, zich te bedienen van zodanige Snaphaanen als zy thans hadden, mits in eene behoorelyke orde. Dat zy zich in den Wapenhandel zouden oefenen, onder de Stnds-OfScieren en Burger Hoplieden, op eene daar toe bedemde plaats, en dat het Rot, op zekeren dag in Louwmaand aan de beurt liggende om de Burgerwagt te betrekken, daarvan een aanvang zou maaken, en doör andere Wagtbetrekkende Rotten hier in gevolgd worden. ~ Door deeze fehikking oordeelde zy voor den Burger Wapenhandel genoeg gezorgd' Q 2 te xxvm É O EK. 't Zelve niet aangc» nomen. Befchikking op den Waaenhandejj'  xxvu BOE K. I785.- Oranje.fekcnenaldaar de: Soldaaten verboden, Verzoeken van BurgerKrygsraadte Arnhem, v*) N. Neder/. Jaarb. t785. bl. 26.31. 126. 141^3 » ftetke Uitdrukkingen, en bedreigingen „ der Oudertekenaaren, om zich zelfs te „ richten, en buiten confent te vergaderen „ over al zulke zaaken als zy zouden goed„ vinden; dat haare zaak is, de zaak van „ Neérlands Volk, en dat dan duizenden „ tot hunne hulp gereed gevonden wierden: „ 't geen zelfs een Declaratie van een „ aanftaanden Burgerkryg fchynt aan te „ kondigen. Alles te zamen loopende „ tot één Hoofdpunt, naamlyk, het daar„ ftellen eener Abfolute Volksregering, „ waar aan ieder Magiflraat,wegens haar „ gedrag verantwoordelyk zou zyn, met „ krenking der Souverainiteit van Rid~ derfchap en Steden. Als Medeleden van Staat oordeelden zy zich verpligt om niet langer de uitcomst met onverfchillige oogen af te wag:en; maar in aanmerking neemende, dat julks de Heeren Staaten zelve aanging lie onvergenoegd zouden kunnen vveezen, vanneer zy hun, van dit verregaande en Ie Hoogheid van den Lande zo zeer bereffende begrip langer onkundig lieten. £y verzogten deswtgen het Hof een Af:hrift van deezen Brief met alle de nevensgaande bewysftukken , op de bewaamfte wyze, en zo fpoedig doenlyk, ot kennisfe der Heeren Staaten te brenen.—'sHofs antwoord was, dat zy, uit anmerking van dit alles, goedgevonden adden een Buitengewoonen Landdag te Ny-  HISTORIE., 255 Nymegen tegen dén acht en twintigften van Herfstmaand uit te fchryven (*). Onder dit poogen om den Volksinvloed in Gelderland te weeren waren 'er, in dat zelfde Gewest, Mannen yverig bezig om dien te doen gelden. Veele Regenten vergaderden, op den eerften van Herfstmaand, in Arnhem, om met elkander vertrouwlyk te fpreeken over zaaken zo het beleid der Gelder fiche Regeering als het gemeene Bondgenootfchap betreffende, en de middelen të beraamen tot eene Grondwettige Herftelling, welke zy hoogst noodig oordeelden (f). Van deeze ftrydige denkwyze droegen de handelingen over de zaak van ( Zutphen blyk. De Stelling daar door de: Inleeveraaren der zo fterke Verklaaring beweerd, dat dé Souverainiteit in den boezem des Volks beruste, en de Regeerders verantwoording aan het Volk zouden moeten doen, verwekte ter Staatsvergadering geen geringen en zeer onderfcheiden indruk. Deezen hielden ze voor de leer der waare Vryheid, geenen voor die der Losbandigheid; allen zagen het Voorftel, hoe ook begreepen, in als zwanger van de verst uitziende gevolgen , welken eenigen niet verlangden, en anderen met fchrik te gemoet zagen.—In het (*) De Brief aan 't Hof was den 3. Sept. gedagtekend. N. Netter!. Jaarb. 1785. bl. 1224. enz, Post van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 543, (t> N. Nedtrl. Jaarb. 1785. bl. 1239, XXVII. BOEK. Vergade•ing van Jen VolksnvloedroorftaanJe Regenen tesfrn*i 'tem. Verfchilcndelenkwy,en desvegen.  &g6 VADERLANDSCHE XXVI BOEK. 1735. Befluit de Staaten omtrent d zaak van Zutphen. [. het Kwartier van Zutphen was men van oordeel, dat de Regeerders van die Stad, zo de Meerderheid als de Minderheid, de Vergadering moesten verlaacen, zo lang 'er over de Zutphenfche zaaken zou geraadpleegd^worden , als mede dat Jonkheer VAN DER CAPELLEN TOT DE Marsch zou hebben buiten te flaan; dewyl hy, als Burger, het Adres mede hadt getekend, r Het Befluit der Staaten liep op deezen zin. „ Dat de Misfive en Stukken "„ van de Magiflraat van Zutphen behoorden gefield te worden in handen ,, van den Hove, om daar op ten naasten hun Ed. Mogenden te advifeeren; „ en dat, inmiddels , door den Hove , „ ten fpoedigften Copie van de voorfz; Misfive zou worden gecommuniceerd „ aan de Gemeente van Zutphen; ten einde . binnen den tyd van veertien „ dagen, fchriftlyk aan den Hove op te „ geeven, 't geen zy zou vermeen en ,, tot haare decharge te dienen. ,, Voorts, dat by Publicatie, door het „ Hof, binnen de Stad Zutphen, een ie,, gelyk zou worden aangemaand tot rust en eendragt: dewyl hun Ed. Mogenden, by ontflentenisfe van dien, ge,, noodzaakt zouden weezen , naar al„ le rigeur van Regten tegen de Con„ traventeurs te handelen; dat het Hof „ verder behoorde geauthorifcerd te wor„ den, om, ongeprejudiceerd de Regten van de S;.ad Zutphen, daar op een „ waa-  - HISTORIE. 257 £ waakend oog te houden. Met byvoeging, dat, gelyk hun Ed. Mogenden, „ door het voorfz. bedoelen, om alle ei5, genwillige rigtingen tegen te gaan, en „ voor te komen dat de Vryheid niet „ misbruikt wierde tot losbandigheid en „ wetteloosheid; dezelve ook geenzins „ van voorneemens zyn, om de Stem„ me des Volks zo verre te fmooren, „ om 't zelve den weg tot Klagten aan „ de Staaten, of den weg van Regten, „ naar dat de omftandigheden zulks me„ debragren, af te fnyden; maar dat dee„ ze 't zelve altoos opengclaaten werd." Wel verre was dit Staatsbefluit van eene algemeene toeftemming weg te draa gen; immers tegen 't zelve verzetten zich de drie Heeren van de Stad Nymegen en Jonkheer van Bronkhorst uit dat Kwartier, als mede Jonkheer VAN der CaPELLEN tot den Boedelhof uit de Graaffchap. De Jonkheeren van Pallandt tot Keppel, en van Heeckeren tot de Cloesen wilden het eenigzins anders hebben. -— Uit het Kwartier van de Veluwe wartn tegen het Befluit de Jonkheeren van Haarsolten tot Yrst, Lynden van Oldenaller, Zuylen van Nyveldt Junior , Schimmelpenninck van der Oye, Spaan tot Voorstonde en J. C. van Eck. Ook verklaarden de Afgezondenen van Harder«My*, de Heeren Scheltinga, Lyn- "X. DLEL. . R B«H XXVIL BOEK» regenver-^ Uaaringen sp't zelve»  253 VADERLANDSCHE XXVI boek. I785. Publicati van dit Staatsbefluit in Zutphen. Pooginge tot very«leling. Nadere Publicatie des Hofs van Gelderland. '.den van OldENALLER, tt\ VAlf Haarsolten tot Staveren, zich tegen dit Staatsbefluit Zo als het lag werd 't zelve, in de ; gedaante van een Publicatie veranderd; ter Afkondiginge na Zutphen gezonden. Het baarde de verwagte uitwerking niet. De Burger-gecommitteerden, de Onder«tekenaars van het Adres, riepen alle die Burgers byeen, weiken geenzins afgefchrikt door deeze Afkondiging hunne Vertegenwoordigers met een Aanfpraak bedankten voor de genomene moeite en yver, hun verzoekende, daar in te volharden. De Gemeenslieden, even min vervaard, beflooten nogmaals de Gilden en Compagnien, onverkort de Raadpleegingen der Staaten, op te ontbieden; waar van zy der Regeeringe kennis gaven. De Meerderheid, want de Heeren Versteege en van der Ca pellen tot Rysselt, waren van een ander gevoelen , volhardde by het gedaan Verbod en de Publicatie, deedt de Actens van Byeenrotping, door de Gemeenslieden uirgegeeven , intrekken, en nog dien zelfden avond door een Postbode het Hof van Gelderland des kundfchap toekomen. Wanneer den dertigften van- Wynmaand het Hof dit berigt toegezonden was, kwamen, op den eerden van Slachtmaand 'savonds ten half negen, de beide Landfchaps Mombers binnen Zutphen, voorzien van een aantal Affchriften van eene Pa»  HISTORIE. Publicatie en een Brief van het Hof aan de Regeering, welke te middernagt met de Mombers vergaderde, en tot diep in den nagt raadpleegden, 't Geen zy 's morgens om zeven naren hervatten. Deeze onvermoeide werkzaamheden hadden ten gevolge, dat ten acht uuren de klok geluid, en door den Secretaris, in byweezen, van twee Schepenen, en twee Mombers onder het in de wapens ftaan van de Hoofdwagt, eene Publicatie werd afgeleezen, en ten overftaan van twee Bodens overal aangeplakt, waar in men het gedrag der Gemeenslieden, affchiLderde, in zich te bevatten „ een eigenJ? rigtige en een openbaare veragtinge en 3, vilipendie van het wettig Gezag der Hooge Overheid, tot verftooring der „ zo hoognoodige rust en eendragt bin„ neh de Stad Zutphen:" waar om zy zich houdende aan de voorgaande Afkondiging (*) „ alle Burgers en Ingezete- nen op het ernitigfte verboden, om, „ hangende de Deliberatien der Heeren „ Staaten, eenigen aanzoek of inftantie. „ onder wat voorwendzel het zou mo„ gen weezen, tot Convocatie der Bur5, gerye aan de Gemeente der Stad Zut„ phen, aan welke wy het doen eeneï „ zodanige Convocatie by onze Refolu?, tie van heden mede fpeciaal hebben „ geinterdiceerd, te doen, maar alles te „ la* {*) Zie hier boven, bJ. 258, R s XXVIIJ BOEK.  aSo VADERLANDSC HE XXVII. BOEK. 1785. 1 3 i ) 3 3 3 3 3 ] i „ laaten in dien ftaat waar in zich 't zel„ ve tegenwoordig bevindt. En, wan„ neer het onvermoedelyk, en tegen alle „ verwagting mogt gebeuren, dat eene „ zod uiige Convocatie, tegen onzen wil „ en meeninge zou mogen worden ge„ daan, zich wel te wagten om in zul„ ke Vergaderingen, dewelke wy , in „ zodanig een geval, benevens al het „ geen daar in zou mogen worden ver- » „ handeld, van nu af aan, in naame van „ de Landfurstlyke Hoogheid, verklaa„ ren voor onwettig, nul, en onbeftaan,, baar te houden, by te vvoonen, veel , min daar iets te helpen refolveeren. , Waarfchuwende en gelastende voorts ,, wel ernftig een ieder, om zich ftil en , gerust te houden, en zich van alle ei, genrigtingen , mitsgaders van alles, , wat tot verftooringe van de rust en , eendragt, als mede tot inbreuk en in, noyatien op 's Lands hangende Delibe, ratien zou kunnen verftrekken, te wag, ten, alles by poene, dat die geenen, , welken bevonden worden zich tegen , deeze Publicatie te verzetten, of daar , tegen, in 't eene of andere opzigt aan , te gaan, als Verftoorders van de al, gemeene rust en openbaare Verbree, kers en Overtreeders van 's Landfchaps , Wettenen Ordonnantiën, naar exigen, tie van zaaken, met de uiterfte rigeur , zullen worden behandeld en geftraft." lier by bleeven, ten deezen Jaare. de mlusten te Zutphen gereezen, doch alleen  HISTORIE. flöi leen om, in een volgend, met nieuwe kragt, te woelen (*). Wegens de Herziening i an het Regeerings Reglement des Jaars mdccl hadden de Ridders van .der Ca pel len tot de MaRSCH, nyven h ei m en Zuilen van Nyveldt de eerlte in het Kwartier van Zutphen, de tweede in dat van Nymegen , en de derde in dat van Veluwe, een Vooiflag gedaan op den Naajaars Landdag des voorleeden Jaars. Dan de Voorzitter, Jonkheer van Heeckeren tot Khel weigerde denzelven in omvraage te brengen. Eene ^Aantekening tot het regtvaardigen van deeze weigering door hem ingeleeverd behelsde, dat, dewyl dusdanig een Voorllag tot niets minder ftrekte dan om den grond te leggen tot omkeering van een Reglement door alle Leden van de Ridderfchap erkend, aangenomen en bezwooren, hy als Voorzitter zich,op goede gronden,onbevoegd vondt, de Omvraage te doen, en daar om zulks hadt van de hand geweezen. — In eene Tegenaantekening beweerde de Heer van der Capellen tot deMarsch, dat de Voorflag, om het Reglement van Regeering te herzien en te verbeteren, voor zo verre het zou bevonden worden. (*) A7. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 1400. 1412. T 41 5. en 1514. Post van den Neder-Rhyn VIH. D. bl. Ó55. Gedenkboek voor Gelderland 1. St. bl. po, R 3 XXVII. boek. t78& jefchillen iver de Herzieïing van iet Regee■in js Reglement.  XXVII BOEK. (*) Zie hier boven bl. 24J. VADERLANDSCHE , den te ftryden met de onveranderlyke Conllitutie der Redering van Gelderland, geenzins inhieldt dat hy, toen ten tyde, den grond hadt willen leggen tot omkeering van 't zelve. Getoond hebbende hoe een Voorzitter geene bevoegdheid hadt, tot het weigeren der Omvraage van eenig Voorftel, vaart hy voort, dat, hy reeds verklaard hebbende van zich aan het Regeerings Reglement, uit oorzaake van al het wederregtlyke tegen 't ?elve te werk gefield, niet meer gehouden te rekenen (*), het, bygebragte ten betooge dat het eene onberroepelyke Grondwet zou weezen , met ftilzwygen zou voorbygaan: alleen 'er by voegende ,, dat, zonder dit Redres, gee,, ne verbetering van onzen inwendigen Staat, en gevolglyk geen vooruitzigt „ tot herdel van Harmonie tusfehen de „ Leden der Regeering onderling, en „ geen Vertrouwen tusfehen het Volk ?, en deszelfs Reprefentanten, waar aan ?, boven alles gelegen lag, te verwagten „ zou zyn: waarom hy zich dan ook voordelde, dat de tyd naby moest ,, weezen, dat hy het genoegen zou ondervinden, dat, ingevolge van zyne be„ langloozen Voorflag, eens op eene vol„ doende wyze, aan de bevordering van „ de waare belangen deezer Provincie in ?, 't byzonder,en aan die van het Bond- ge?  HISTORIE. ' 263 l, genootfchap in 't algemeen, met eens„ gezinde harten en handen zou worden „ gewerkt." Oe herhaalde betuiging van zich niet meer gehouden te rekenen aan het Regee-' rings Reglement, maakte een Herken indruk op de Vergadering. De Steden Zutphen, Deutichem en Lochem deeden daadlyk een Voorflag om, over deeze Uitdrukking , een Voorftel aan de Landfchaps tafel te doen (*). De zelfde Ridders, die tot nog toe vrugtloos voorgefteld hadden het Regeerings Reglement te herzien en te verbeteren, oordeelden, daar zyne Hoogheid zich thans op 't Loo bevondt, den tyd gebooren, op den Brief door den Stadhouder, in 't jongst verftreeken Jaar gefchreeven , en, huns oordeels, by de Staaten diers Gewests maar ter loops beantwoord (f), naauwer agt te geeven, en van de aanbiedingen door zyne Hoogheid gedaan , gebruik te maaken. Zy gaven ten dien einde in bedenking, of de gefteldheid van zaaken niet vorderde, dat Hoogstdezelve, door de Staaten, verzogt wierd om ten fpoedigften te willen overkomen, om op deeze Landelyke Vergadering de vereischte openingen, van zyne Vaderlandlievende oogmerken, als voor- (*) N. Neder!. Jaarb. 1784. bl. 1703. Voor 't. Jaar 1785- bi. i4°2- (f) Zie deezen Brief en Gelderlands Antwoord ia onze Kadert, Hist. VIII. D. bl. 56. en 61. R 4 XXVII. SOEK. [785. Eenige Ridders willen zyne Hoogheid ter Staatsvergaderingverzogt hebben..  XXVII boek. Wat uitwerkingdie Voorflag baarde. j ! I t 1 v V v i 264 VADERLAiXDSCHE .voorheen te geeven, houdende dit voor de eenige en rechte wyze, waar op zyne Hoogheid zich van Hoogstdeszelfs duure verpligtingen „ met getrouwheid zou kunnen kwyten," gelyk hy in 't flot zyner Brieve zich hadt uitgedrukt. Niet weinig opziens en verlegenheids verwekte een zo onverwagt Voorftel van dien aart van de zyde der Ridderen, met allen aandrang, in drie eensluidende Voordellen, gedaan. In 't Kwartier van Nymegen weidt het in advys gehouden; in dat der Feluwe, ter Landfchaps tafel geleezen; doch zonder gevolg,- en in dat van Zutphen , naa eenige dagen uitftels, daar over geraadpleegd en toen door de Meerderheid verworpen, daar dezelve oordeelde, dat het thans de tyd niet was om den Stadhouder tot het bywoonen van d<_n Landdag uit te noodigen, — Van der Capellen tot Rysselt, Burgemeester der Stad Zutphen, bragt in 't uidden, dat hy volkomen met de gronlen en drangredenen in het Voorftel, met ;o veel ernsts in de hachlyke omftandigïeden aangevoerd, inftemde; doch devyl, door het uitftéllen der Raadpleegin\en over een zo gewigtig punt byna tot iet einde der Staaten Vergaderinge, het hans onmogelyk was geworden, zyne loogheid te verzoeken om deeze tegenwoordige Landfchaps Vergadering by te roonen, en de noodige openingen te a;eeen, meende hy, dat de Staaten van" dit oorftel zyn» Hoogheid behoorden kennis  HISTORIE. nis te geeven en te verzoeken, hoe eer hoe liever, zodanige openingen tot zulke heilzaame oogmerken aan hun Ed. Mogenden op te keveren, met volmagt aan den Hove Provinciaal, om, zo dra 'er wederfchryven van zyne Hoogheid zou zyn ingekomen, hun Ed. Mogenden buitengewoon zamen te roepen. Veelen waren van gevoelen dat 'er geen reden was om den Stadhouder te noodigen, en wraakten het geheele Voorftel. Eenigen neigden tot het doen eener Tegenaantekeninge. Dit alles zette den Ridder Capellen tot de Marsch in vollen gloed, en bewoog hem tot het doen der volgende verklaaring. „ Myne „ furprife, Ed. Mog. Heeren! over het „ in Advys houden myner Propofitie, „ op Maandag laatstleeden aan deeze Ver,, gadering en eendemmig door eenige „ Leden aan de twee andere Kwartieren, met even weinig fucces, voorgedraagen, ,, overtreft al het geen dat tot heden, zo menigmaal, tot verbaazing van gansch „ Nederland, door de Meerderheid van „ de Ed. Mog. Heeren Staaten deezer „ Provincie, is daargedeld geweest. — „ Te vergeefsch alles wat in myn ver„ mogen was getendeerd hebbende om „ onze in MDCLXxven mdccxlviii overweldigde Conditutie by ons zel- ven te herdellen, dagelyks daar en te„ gen, met eene hartgrievende gevoelig„ heid, aanfehouwende, zonder dat op R 5 » mY- XXVIl. boek. Sterke Verklaaring van Capellen tot de Marsch deswegen.  a66 VADERLANDSCHg XXVII BOEK. 1735. „ myne Verroogen reflectie geflaagen is, ,, het beraamen van maatregelen tot ver„ fmaading en agtervolging onzer beste „ Burgeren en Ingezetenen, die eene „ misdaad begaan om dat zy eene by U ,, Ed. Mogenden zelve gewettigde Re„ clame hunner vertrapte en geufurpeer* de Regten en Privilegiën, op eene be- zaadigde wyze, werkllellig maaken, ter„ wyl dit gepaard gaat met eene toenee' „ mende violente Directie, om een Sy„ ftema door te zetten, dat Regenten „ van een vry Volk van eene overheer- fching afhangelyk moet doen blyven! „ Hier van de gevolgen inziende, die ,, gewis eene raadlooze Natie, die, hoe geduldig ook, op den duur nimmer beeft „ willen bukken, eindelyk tot de uiter„ flens zou kunnen doen overflaan, wel„ ke onze Voorvaders, toen zy de om> „ derdrukking moede werden, te werk ilelden, overwoog ik de middelen, die „ nog overig zyn om die, by tyds, voor „ te komen. lk bragt my' onder „ andere te binnen de circulaire Misfive „ van den Heere Erffladhouder, en ver-* „ gelykende de gevoelens van zyne Hoog-> heid, daar by voorgedraagen, met on„ ze gefteldheid, om die aan U Ed. Mo„ genden eens te herinneren, om, ware „ het mogelyk door deezen weg zyne „ Hoogheid gelegenheid te geeven tot ,. het overtuigend aan den dag leggen van Hoogstdeszelfs bereidwilligheid, „ om.  HISTORIE. z6f l, om van zyne zyde te coneurreeren tot ,, herftel van den jammerlyken toeftand „ van zaaken in deeze Provincie. „ Daar nu het oog van geheel Neder,, land, ja van gansch Europa, op de ge- fteldheid van dit Gemeenebest, door „ inwendige twecdragt verfcheurd, ge„ vestigd is ; daar al wat weldenkend en menschlievend is, vuurig wenscht, ?, dat deeze gevaar lyke, ja bykans dood,, lyke, wonden, eens geneezing mogen ontvangen, om den val van een Staat, ,, die nog voor weinige Jaaren de be,, wondering der Volken verdiende, voor te komen; zo is het zeker, dat een „ ieder als verfteld zal ftaan over de „ Onverfchilligheid, met welke deeze „ myn Voorflag by U Ed. Mogenden is geconfedereerd geworden; te meer „ daar uit dezelve zou voortvloeyen ee„ ne gelegenheid voor de Heere Erf„ ftadhouder om, door zyne Tusfchen3, komst, tot redres en herftel van zaa„ ken, de geheele Wereld met de daad „ te overtuigen van Hoogstdeszelfs be„ reidwilligheid en opregtheid, om, ten „ beste van het lieve Vaderland, onze „ verbasterde en bedorvene Conftitutie te willen helpen herftellen. Hier door vermeene ik, (hoe zeer ik ook ge„ rangfchikt worde onder de zulken, die „ den Erffladhouder en deszelfs wettige „ en conftitutioneele Regten zou tragten te verkorten,) zyne Hoogheid eenen „ weezenlyken dienst gedaan te hebben: wyl XKVIÏ. BOEK. I785.  268 VADERLANDSCHE XXVI] BOEK. . „ wyl als dan, in conformiteit van zyn „ Hoogheids begeeren, zou hebben kun„ nen worden ged finieerd, wat tot de „ Conflitutie deezer Landen, en gevolg„ lyk ook wat tot het E: fftadhouder- „ fchap, relatief is. Dit in Advys houden, Ed. Mog. Heeren! moet ge„ volglyk al zeer onaangenaam voor den 5, Heer Erffladhouder zyn; alzo hetzelve, behalven andere vermoedens, zy„ ne Hoogheid by het Publiek biootfhlt „ aan verdenkingen, als of Hoogsrdezel„ ve deeze aanbiedingen niet zou gedaan w bebben, met die Opregtheid en Va„ derlandlievende Gevoelens, die ver„ eiscbt werden om van dezelve gebruik „ te kunnen maaken. lk agt het „ overtollig hier over breeder te com„ mcntarieeren. Het onpartydig Publiek zal myne poogingen billyken, om eens, „ tot verbetering van onzen inwendigen flaat, de handen aan 't werk te flaan, „ Ik heb het myne gedaan, en ik ben 3, onverantwoordlyk "voor de gevolgen „ deezer opmerkelyke handelwyze, waar 3, toe myne Aantekening, wegens myne „ aangetoogere Propofitie, tor. myne de„'charge, in de Kwartiers Recesfe wor- „ de geïi fcreerd." Men wil, dat deeze, zo veel behelzende Aantekening, een algemeen flilzwygen baarde; en de verzogte plaatzing werd, 't geen veelen verwonderde, daadlyk toegedaan. In het Kwartier van de Feiuwe verklaarden de Kidders Lynoen van Oloenal- ler,  HISTORIE. 269 ler, ZtTYLEN VAN N Y vel dt, en Eck, eenifemmig met betuiging weleer door Jonkheer van der Capellen tot de Marsch gedaan, en op deezen Landdag herhaald, „ dat zy zich aan het tegenwoordig Regeerings Re„ glement niet meer gehouden reken„ den (*)." 't Ontbrak in Bommel niet aan Burgers, die misnoegde klagten over fchikkingen der Regeering, en het befteeden van 's Stadspenningen, uitboezemden , fchoon vrugtloos. Wel is waar het wapenen der Burgery op Stads kosten, werd, in den vooileeden Jaare, uit kragt van 't Landfchaps Beiluit, door de Voorftanders des Wapenhandels 'er doorgehaald., en dit werk begonnen, dan oneenigheid en gebrek aan aanmoediging, of liever demping, deedt dezelve verflaauwen, en de Burgery tot de voorgaande werkloosheid wederkeeren; doch eene der Burger-compagnien hervatte den moed, en verftoutte zich de Officieren om by de Regeering het Vaandel te verzoeken, als mede by den Wapenhandel de trom te mogen roeren; maar de Regeering maakte zwaarigheid in dit verzoek toe te Hemmen. Op den dag ter Wapenoefeninge beftemd bleeven vee- len, (*) N. Neder!. Jaarb. 1785 bl. 1516. enz. 1653. Gedenkboek voor de Provincie Gelderland bl. 180— 187. Memorie van Capellen tot de JMarsch bl, 5*. sn 303. XXVII. HOEK. 1785. Hoe het te Bommel met de Wapenoefeningging.  a?ö VA DERLANDSCHÊ XXVII. BOEK. De Wapenhandelte Lochem doorgezet len, over deeze weigering verftoord, ag* ter, en op 't gelaad der verfcheenenen Was een zigtbaar misnoegen te leezen (*)„ De Lochcmfche Burgery , die 't aan geen lust tot den Wapenhandel mangelde , doch ook aan geen wederdreeving (f), osdervondt deeze laatde dit Jaar op eene gevoelige wyze. Burger-gecommitteerden betuigden den voorzittenden Heer der Rcgeeringe, hoe zy, zints lang, door verdeeldheid van gevoelens onder de Magiflraatsleden, naa verfcheide herhaalde aandrangen, te vergeefsch, op een gunftig verlof ten Wapenhandel gewagt hadden; hoe, geduurende den Winter, de Lochemfche Burgery, by kleine gedeeltens, het behandelen der Wapenen geoefend hebbende, het nu tyd werd tot hunne vereeniging. Dat men van het geduld eener braave Burgerye, die niet minder welmeenend dan haare Nabuuren was, niet kon vergen flil te zitten, of zich niet in 't openbaar te mogen vertoonen, daar men zich te Zutphen, Doesburg en Deutichem openbaar in den Wapenhandel oefende, en op die Plaatzen door de Leden der Regeering zelve werd aangevoerd. Hier om waren zy te raade geworden ter kennisfe van den Voorzitter te brengen, het oogmerk van de Burgers en Ingezetenen om, voor zo verre zy (*) Post van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 339. en 447. (f) Zie onze Vaderl. Hist. VIII. D. bl. 251.  historie; «7i zy reeds van Geweeren voorzien waren, zich by elkander te vervoegen, en dien naamiddag, als mede op andere gefchikte tyden, gewapend te verfchynen om zich in de behandeling der Wapenen te laaten onderwyzen. Ondanks de ontraading diens Voorzitters, die dit voorneemen als vreemd en gevaarlyk afmaalde, gefchiedde die Wapenoefening. Het zenden van een Bode om die Manfchap te waarfchuwen, en, des noods te gelasten om uit elkander te gaan, baatte niets, en herhaalden zy dit Burgerkrygsbedryf. De Lochemfche Regeermg, des hoogst te onvrede, fchreef een Brief aan 't Hof van Gelderland, vol klagten over het gedrag der Burger-gecommitteerden in hun aanhoudende en fiere aanzoeken den Wapenhandel betreffende , en wel inzonderheid over 't jongst gebeurde. „ Zy moesten," gelyk zy zich uitdruk ten, ,, thans zien en dagelyks ,, meer en meer overtuigd worden, dat „ hun gezag fluctueerde , en zy door „ hunne eigene Ingezetenen geflxld wier„ den buiten de mogelykheid, om eeni„ ge Actens van Politie of Juftitie, met „ hunlieder wil en intentie niet inftem„ mende, te exerceeren:" waarom zy de hulp des Hofs inriepen. Twee Leden der Regeeringe, de Burgemeester H. J. Raedt en de Schepen J. H. Thomasson, hadden, op dit ftuk een ander inzien, en vaardigden desgelyks een Brief aan 't Hof af, te kennen geeven- de XXVII. boek. 1785. Kl'gten derRegeeringby het Hot' over de Burgergecommitteerden.  &72 VADERLANDSCHE XXVII BOEK. 1785. De Wapenhandeldes ondanks her ïiaald en verboden. de hoe zy hunne mede Raads - vrienden tot gemaatigder gevoelens hadden aangeipoord, om het noodige vertrouwen tusfehen Burgers en Regenten te doen herleeven; doch in hunne verwagting zich thans zo zeer te leur gefield vonden; daar deeze Heeren, van wegens eene zo gewilde tekortfehieting van Gezag, beilooten hadden by het Hof om kragtdaadige middelen aan te houden. Naa het zenden deezer Brieven verrigtte het Locherr.fche Genootfchap, ten Zinfpreuk voerende Patrio nosquoque fideles, zyne Wapenoefening. Twee Stadsbodens verfcheenen, met last aan den Bevelhebber G. H. Falck,^ de Regeering de Burgery beval uit eikanderen te gaan; het Wapenoefenen verboodt; als ook het roeren der Trom. De Heer Falck riep de Officieren in een kring zamen: men befloot dit bevel der Regeeringe aan de Leden des Genootfchaps mede te deelen, die met luider ftemme weigerden uit te fcheiden. Ingevolge hier van gaf de Heer Falck aan de Bodens ten antwoord, dat zy voor Vaderland en Vryheid den Wapenhandel oefenden, en daar mede zouden voortgaan. Dan werd dit hun belet door een welfcherpe Publicatie van den Hove, hun zulks, zonder toeftemming der Regeering. verbiedende. Zy verzogten deeze door een nader Verzoekfchrift te verwerven. De woorden aandringen en verwagten daar in gebezigd baarden aanfloot; en wraakte de Re-  .HISTORIE. 273 Regeering de buiten derzelver voorkennis aangemaatigde hoedanigheid van Gecommitteerden der Burgery, onder welken naam de Verzoekers verfcheenen. Zy zag te gemoete dat dit een en ander by een nader Verzoekfchrift, zou verbeterd en tevens overgegeeven worden een Concept Plan of Reglement, volgens 't welke de Verzoekers Vermeenden, dat hun Burgerwapenhandel, ondergefchikt aan de Regeering, zou fland grypen, om naa onderzoek daar van nadere bepaalingen te maaken (*). Meer eenflemmigheids was 'er tusfehen .de Burgery te Harderwyk en de Stads Regeering: want wanneer deeze een Patent ontvangen hadt ter inkwartiering van een Escadron Paardevolk, werd zulks onder de Burgery niet bekend of de Schuttery vergaderde en tekende een zeer ernflig Vertoog aan de Magiflraat, houdende een Verzoek, dat dit Krygsvolk niet mogt binnen gelaaten worden. Die. van de Gildens waren gereed om het' hunne daar by te voegen, toen men verflondt, dat de Magiflraat, een en ander maal vergaderd, den wensch der Burgery was voorgekomen, door het Befluit om den Capitein Generaal te berigten, dat Hardcnvyk niet gefchikt was, om Paardevolk te legeren. Een Lid der Gezwoeg (*) .V. Nedert. Jaarb. 17S5. bl. 797—802. 913. 1230, Post van den Neder-Rhyn VU. D, b). 442. yiIL D. bl. 7.17. IX. DEEL. S XXVII. BOEK. 1785. Harderwyk weigert Paardevolk in te neemen. Adres aldaar wegens de Herzieling van iet Regee•ings Reglement.  XXVII. boek. *m Beweegingen te Deutiehem,Hat.tem, Elburg en Ihiel. 1 ] 1 t f 2 C t I r a i t ê I r 274 VADERLANDSCHE zwoore Gemeente deedt by herhaaling een Voorftel, wegens een Adres door een aantal Burgeren en Ingezetenen, als mede door verfcheide Gildens o-etekend, behelzende een Verzoek dar3 'er uit de Staaten eene Commisfie mogt benoemd worden tot Herziening van het Regeerings Reglement des Jaars mdccl (*). In Deutichem leeverde men herhaalde Verzoekfchriften by de Regeering in , vol bezwaaren en grieven over het Lands in Stadsbeftuur. Hier mede was de crezwoore Gemeente te Hattem desgeyks onledig. Geen verwagt herftel van ngefloopen misbruiken bekomen heb)ende, fchreef dezelve aan zyne Hoogïeid, in de hoop van hunne bezwaaen tegen drie Regeeringsleden , door liens voorzieninge, ten besten en toe ;enoegen der Burgerye, herfteld te ien. Een opengevallen Schepensplaats oor het overlyden van hun hooggeagm Burgervader Borchard Johan )aendels, deedt hun de Vryheid eemen zyne Hoogheid te verzoeken om gt te flaan op hunne voorheen ingeiende ftukken, en geen ander Perfoon )t Schepen aan te ftellen, dan die,volens 's Lands en Stads Wetten, overeenomftig met het Reglement van Regeeing, daar toe bevoegd was, de vereisch- te <») N. Nederl. Jaarb, 1785. bl. u4I. ïn  HISTORIE. 2?5 te Hoedanigheden bezat, een Man der Burgerye aangenaam, als hoedanig zy den Zoon des overledenen Herman Willem Daendels aanpreezen, wenfchende dien 's Vaders voettbppen te zien drukken. De Gemeenslieden van Elburg waren Staaten van Gelderland met een Verzoekfchrift aan, ten einde aan de Heeren, van wegens die Stad ter Landfchapsvergaderinge afgezonden, als ten onregte daar toe benoemd, zitting en ftem mogt geweigerd worden (*) De Thielenaars vonden zich afgefchrikt om iets te onderneemen, door eene onlangs aldaar gedaane Afkondiging, dat niemand, op bedreiging van ftraffe, met eenige zaaken van Regeering zich mogt bemoeijen (f). Ten Plattenlande in Gelderland was het verre van rustig. Te Eede op de . Feluwe ging het draagen van Oranje lintjes en linkjes welhaast van Kinderen tot Jongens en Kareis over. Men viel allen, die zich niet voor Oranje wilden verklaaren, 's avonds lastig met een aanhoudend geroep Vivat Oranje! Oranje boven! de Patriotten in de goot! gepaard met bitze Scheldwoorden en Balddaadigheden aan de Huizen. De Kinderen hadden den Schoolmeester, die hun tot voorbeeld gaf Oranje boven! te fchryven, en de (*) N. Nadert. Jaarb. 1785. bl. 374. 733- 734915. en 1417. (f) Pest van den Neder-Rhyn, VII. D. M. 137, S % XXVLX, BOEK. I785. Oproerigheden te Lede,  XXVI BOEK. 1785. Wapenhandel te Middelburg aangemoedigd. 275 VADERLANDSCHE L de verdere Ingezetenen den Predikant tot Voorganger, die gezegd wordt niets onbeproefd gelaaten te hebben om de Gemeente haatlyke denkbeelden in te boezemen omtrent allen, die met hem den Stadhouder, niet hielden voor den éénigen Steun en Befchermer van den waaren Godsdienst, en dat de Patriotten alleen den Remonflrantfchen Godsdienst zogten in te voeren, als mede dat 'er geen zegen van den Hemel te wagten was, wanneer men den Prins niet weder in zyne Waardigheden herftelde. Aan diens invloed en medewerking fchreef men voor geen gering gedeelte toe den optocht der Eedefche Boeren tegen de Renswoudenaars, die, hadt de Heer van Renswoude en zyn Officier geen gepaste maatregelen daar tegen genomen, een tooneel van Plundering, zo niet van Moord, in die Heerlykheid zouden geopend hebben, tegen welk boos befhïan het Hof van Gelderland, te Eede eene fcherpe Afkondiging liet doen (*). Zeeland ging vry van de heerfchende Onlusten en Oproerigheden. Men verwagtte in dit Gewest het verlangde Herftel uit de voltrekking des Staatsbefluits by de. Hooge Bondgenooten, op aanfpooring van dat Gewest genomen (f). De Burgerwapening alleen, die 'er, in't voorgaan- (*) Post van den Neder-Rhyn VI. D. hl. 1293. en VU. D. bl. 44r. A'. Nedert. Jaarb, 1785. bl. 975! Schoon  HISTORIE. 279 Schoon in Gocs een Genootfchap, de Vryheid geheeten, onder de Zinfpreuk Deeze befchermen wy, met goedkeuring en medewerking der Regeeringe, was opgerigt, en 't zelve zich allen voorfpoed beloofde, zag het die uitzigten verdonkeren. De Officieren en Directeuren van 't zelve gaven den Voorzittenden Burgemeester een gefchrift over, de bekendmaaking behelzende, dat de algemeene ftem der Genootfchaps Leden, geweest was om de Regeeringe in 't vriendelyke onder 't oog te houden, dat hun Ed. Agtbaaren middelen zouden gelieven te beraamen tot het weder in trein brengen der Schutteryen, vergezeld met al zulke Voorregten als een Vry Burger en Schutter wel eertyds hadden genooten. Uit de invoering van welke Schutteryen voortvloeide de bewaaring van hunne Stad, door de zogenaamde Burgerwagten te verrigten, op dat de goede Ingezetenen, by tyde van Rupture, zouden weeten werwaards zich te wenden. Onder voorwaarden egter tot dat de Burger-Officieren thans in dienst, zich in den Wapenhandel en tot het Bevelvoeren over dezelven zouden bekwaam maaken; wordende aan de zodanigen, die hier toe niet geneegen of bekwaam mogten zyn, verzogt, door tusfchenkomst van hun Ed: Agtb, hun ontflag te neemen, op dat 'er bekwaamer Perfoonen zouden kunnen, worden aangedeld»tot voorkoming van alle verwarring by een opkomend Oproer. En in S 4 ge- XXVII. BOEK. 178/». 't Genootfchap te Coes doet der Regeering een Voorftel omtrent da Burgerwagten.  nBo VADERLANDSCHE XXVII BOEK. I785. De Burgery cloorrie Regeering opgeroepen. . geval hun Ed. Agtb. die alle Vaders dec Vaderlands moesten zyn, naa onvermoeiden ylyt en aangewende poogingen, hier toe niet konden geraaken, en in dit verzoek ten vollen ilaagen,zo boden de Officieren, Directeuren en verdere Leden des Genootfchaps, naa bekomen onvoldoend berigt , van het eerfte lid huns Voorftels, zich aan, om, by voorvallend Oproer, bun Ed. Gr. Agtb. en de goede Burgery, met hun Corps te befchermen en te bewaaren, verzoekende in ftaat te worden gefield om voor den Stadhuize te mogen verfchynen, en aldaar plegtig, ingevolge van den waaren zin en meening van alle de Genootfchaps Leden aan hun Ed. Agtb. hulde en trouw te zweeren, op dat geen kwaad denkend mensch, hoe genaamd, zich zou vermeeten om te durven zeggen, dat zulks alleen by bloote klanken en aanbod was gebleeven. Deeze zeker niet zagt opgeftelde Voorflag klonk fchor in 't oor der Goesfche Regeering; welke ten antwoord gaf, voor als nog geen reden gevonden te hebben om den last der Burgerwagten aan de Burgery te moeten opleggen: dewyl deeze, fchoon het lichaam der Schutteryen altoos voltallig, was gehouden , nooit in daadlyke werkzaamheid hadden geWeest, dan in tyden van vreeze voor Vyandlyke Aanvallen, of van Inwendige Beroerten. Hoe, ten aanzien van bet eerfte, alle verzekering gegeeven was, dat  HISTORIE. 281 dat, geduurende de Onderhandeling te Parys over de Gefchillen tusfehen zyne Keizerlyke Majefteit en de Republiek, geene Vyandlykheden zouden worden gepleegd (*); terwyl zy te veel vertrouwen ftelden op de geneigdheid der Burgerye voor de openbaare Pvust en Orde, om voor inwendige Beroerten eenige vrees te hebben. Voorts begreepen zy niet wat de Verzoekers bedoelden, „ met al zulke Voorregten, als een Vry „ Burger en Schutter eertyds wel hadden genooten:" dewyl zy niet anders wisten of de Burgery van Goes genoot nog heden, in alle volkomenheid, die Vryheid en Voorregten, welke de Wetten en de Conftitutie der Regeering aan dezelve verzekerden, en welker befcherming zy altoos onder hunne dierbaarfte Pligten hadden gerekend. De ge¬ neigdheid der Burgeren willende raadpleegen, vonden zy goed de eindelyke uitfpraak op het verzoek des Genootfchaps om de Burgerwagten op te rigten, aan zich te houden, tot dat, op eene ontwyfelbaare wyze, zou gebleeken zyn, of de neiging van het Genootfchap, ('t geen llegts een klein gedeelte uitmaakte van de Burgery in ftaat om de Wapenen te kunnen draagen,) overeenftemde met de neiging der geheele Burgery, immers van derzelver Meerderheid. Om (*) Zy gaven de Publicatie, dit antwoord behelsende, den 6. Aug. 1785. S 5 XXVII. KOEK.  c82 VADERLANDSCHE XXVII. BOEK. 1785. Antwoord van de Meerderheid. *t Genootfchap d n Wapenhandel ver. boden. Om dit te weeten bepaalden zy eene Oproeping van allen in ftaat om de Wapenen te voeren, en dat ieder der opgekomenen, hoofd voor hoofd, door een der Burger-Officieren in tegenwoordigheid van vier Leden der Regeeringe, zou worden afgevraagd „ of zy nood„ zaaklyk oordeelden, dat, tot bewaaring „ van de Stad, de Burgerwagten weder moesten worden opgerigt?" Het antwoord eener Burgery, die over 't algemeen zo weinig geneigdheids tot den Wapenhandel betoond hadt, dat de aanftelling der drie Perfoonen van Stads wege om hun daar in te oefenen onnut bevonden was, kon voorshands bykans worden opgemaakt; en bleek het, by de opneeming der ftemmen, dat ruim drie vierden van de verfcheene Manfchap zich verklaarde „ tegen het opftellen der Bur„ gerwagten." Waarom hun Ed. Agtbaaren de Burgers aankundigden, dat, zo lang 'er geen meer redenen waren om vreeze te hebben voor de Veiligheid der Stad, de Burgers en Ingezetenen, zich gerust konden houden van tot geen daadlyk Wagthouden geroepen, of genoodzaakt te zullen worden. Het bleek, ten zelfden dage, hoe zeer het Genootfchap, met den gedaanenVoorflag, hadt agteruitgewerkt: dewyl de Regeering te verftaan gaf het oefenen in den Wapenhandel wel te mogen lyden, mits zulks geichiedde op eene wyze die de Conftituiie der Stad van alle oude tyden  HISTORIE. 283 den aan de hand gaf; te weeten onder de Schutters Compagnien, waar onder zodanige Perlöonen behoorden, en onder de Officieren, uit een van de drie Schutteryen over dezelve gefield. 'Er byvoevoegende „ dat, hier door een iegelyk „ gelegenheid hebbende om zyne Lief„ hebbery in den Wapenhandel te oefe„ nen, zy mitsdien verwagten, dat, naa „ deeze Publicatie, geen Genootfchappen „ of andere Gewapende Zamenkomllen van Burgers en Ingezetenen binnen „ deeze Stad en haare Jurisdictie, 't zy „ met of zonder het roeren van de trom, „ meer zouden plaats hebben; fpeciaal „ verklaarende, met geene onverfchillige „ oogen te zullen aanzien, dat eenige „ Inwoonders van de Stad zich onder „ and re Vaandels vereenigden, dan on„ der die van Schutters Compagnien, waar toe ieder behoorde of opgeichree„ ven was, of eenige Veldtekens ge„ bruikten tot onderfcheiding van de an„ dere Burgers en Schutters: 't geen zy befchouwden als van zeer gevaarlyke „ gevolgen voor de publieke Rust van „ de Stad, voor de vreedzaame Zamen,; leeving, en 't onderling vertrouwen van Regenten en Ingezetenen." Zulk eene weering van den Wapenhandel des Genootfchaps de Vryheid, waar mede ook aan een ander, 't geen wy met de naamen van het Citteriaanfche en het Avondcorps beftempeld vinden, dit zelfde ontzegd werd, ontbondt het Ge- XXVII. 3 O E K, 1785. Nader Verzoek des Geil oot[chaps, tot intrekking tan dit Verbod.  284 VADERLANDS C HE XXVII BOEK. Weigerend Antwoord dei-R.egeeïinge. , Genootfchap in geenen deele, eenige mogten 'er afvallen, de overblyvenden vereenigden zicli des te naauwer, en verzogten de intrekking van dit hun zo belemmerend Stadsbefluit, met herhaalde bede om eene gunftige befchikking op het gedaane aanbod om der Regeeringe en de Burgery, by voorvallend Oproer, tot befcherming te ftrekken, en des den Eed openlyk af te leggen. Zy betuigden, daar benevens, dat, indien hun Ed, Agtb., niet konden goedvinden aan deeze Verzoeken te voldoen, als dan eenige met naame genoemde Perfoonen zich verpligt zouden vinden hun ontflag als Schutters te moeten verzoeken, begrypende dat die Posten niet langer waargenomen konden worden door Perfoonen by de Meerderheid van hun Ed. Agtb. mistrouwd, en anderen verzogten, dat, in zodanig een geval, op hun nooit eenige agt in de verkiezing tot Schutters mogt worden geflaagen. De Goesfche Regeering betoonde zich verwonderd over dien handel, en verklaarde geen reden gevonden te hebben tot Intrekking der gedaane Afkondiging; datzy voorde gedaane Aanbieding bedankten, en daar van geen gebruik konden maaken: dewyl zy dien nieuwen Eed overboodig keurden; en 'er, zo lang de Conftitutie der Stad, die de geheele Burgery in zes Compagnien verdeelde, niet werd omgekeerd, geen Genootfchap onder een afzonderlyken Eed beftaan kon; dat  HISTORIE. 285 dat zy de aanbieding, om in gevalle van Oproer de Regeering en Stad te befchermen, ook zeer overboodig hielden, naardien 'er geen vrees voor Oproer was, en geen zyn kon, zo lang ieder Burger en Ingezeten, zich in eene betaamelyke ondergefchiktheid gedroeg aan de Bevelen van zyne wettige Overheid, en tragtte mede te werken tot nut en rust zyner Medeburgeren; als mede dat, zo 'er, tegen verwagting, eenige woelzieke Menfchen hunnen pligt zo verre vergaten , dat 'er vrees voor Oproer gebooren wierd, zy zo veel ftaats maakten op de getrouwheid en moed van het overige gedeelte der Burgerye, dat het niet moeilyk zou zyn zodanig een Oproer te fmooren en de Muitelingen hun verdiende ftraffe te doen ondergaan. Wat het zich onttrekken aan de Schuttery van eenigen betrof, liet de Regeering de gevolgtrekking van 't mistrouwen voor rekening der geenen, die ze als een voorwendzel zouden gebruiken , om zich van den last als Schutter te ontdoen, en zag zy het aan voor een onberaamden flap; aan het verzoek der zodanigen, die tot geen Schutters begeerden verkooren te worden kon men. ten aanzien der meesten, gemaklyk voldoen : vermids het verre het grootfle getal zich bevondt in eene Profesfie, ftand, of omftandigheid, waar uit men nooit gewoon was Schutters te verkiezer. Ten flot verklaarende wel verre te zyn van den lust tot Wapenhandel te willen rtrem- XXVIL E OEK. 1785.  cGg" vaderlandsche XXVII. b( ek. 1785, Voorftel der Vol- rnagten 1 vanStavo- ( ren, tVor- t kum en Harfingen, twee < Artykelen I het Regie- , mertReformatoir ' betreffen- 1 de. I (*) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 1063-10(57. 1318. Post van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 71J. [tremmen, in tegendeel zouden zy allen gelegenheid geeven, (waar toe eerstdaags êhikkingen mét den Krygsraad Honden genaakt te worden,) dat een ieder, die hec verkoos, zich daar in zou kunnen oefelen, op eene wyze met de Conftitutie Ier Stad overeenkomende, bereid om inlien de beletzels, die hetzelve verhindeen mogten, hun werden aangeweezen, lezelve uit den weg te ruimen (*)• Meer trekken van de heerfchende geleken is deezer dagen leeverde Friesland )p. De Volmagten van Stavoren en Worutm, waar by zich die van Harlingtn roegden, deeden, in 't Kwartier der Stelen, een Voordel, twee Artykelen van iet Reglement Reformatoir, des Jaars «dccxlviii, betreffende, waar over :y zich bezwaard vonden. Het eerfte aakte het verkiezen en Hemmen tot het lenoemen van een Grietman. Volgens iet Reglement mogten op die Benoeming liet gebragt worden, dan de zodanigen, lie den ouderdom van twintig Jaaren en vollen vervuld hadden. Ten deezen tpzigte was, door den tegenwoordigen erffladhouder, eene zogenaamde verzaginge gemaakt, waar door niet alleen de ninderjaarige Zoonen en Afftammelingen ran Grietluiden, den geftelden Ouderdom iog niet bereikt hebbende , verkiesbaar wa-  HISTORIE. 287 waren verklaard; maar daadlyk tot Grietsluiden verkooren en aangeiteld. Zy merkten op, dat zulks niet alleen het Stemrecht van alle de Ingezetenen van Friesland in zyne waarde zeer aanmerkelyk verminderde; maar ook de grond lag tot een onbegrensd en voor den Staat zelve allergevaarlykfte Arijiocratie\n Oliarchie. en teffens het aangeduide Artykel des Reglements geheel en al omverre wierp NaardemaaL zy hun Eed daar op aan den* Lande gedaan hadden, vorderden zy, dat de Staaten, als eenige Souverainen van den Lande, deeze Verbreeding geliefden te vernietigen, door zyne Hoogheid kennisfe te geeven, dat deeze fehikking , als firydig met het Reglement, buiten kragt behoorde gefield te wor- Jen; Of zy ontheeven van hunnen Eed op dat Reglement gedaan, welken zy anderzins verpligt werden geduurig te overtreeden, en daar en boven, hier door vervallen zouden weezen van hunne Commisfien, Magistrature enz., en emdelyknog zouden moeten blootgefteld blyven aan de Actie van den Procureur Generaal Het tweede liep over de nog ffeeds plaats hebbende Generaale Ontvangers Ampten in de Grietenyen, die reeds den tweeden van Wintermaand des Jaars MDCcxLviu hadden moeten ophouden, met uitdruklyk verbod van dezelve weder te begeeven; zo dat de DorpsOntvangers de ingevorderde Penningen recht- XXVIÏ. B O E K. 1785.  288 VADERL ANDSCHE XXVII boek. 1785. Verzoel te Leeuwaardenom Hcrftel van hetRegee. rings Reglementdes Jaars ^6s7. (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 520. (f) Zie onze? F adert. Bist. IX. D. bl. 36. . rechtftreeks ten Comptoire van de Generaale Ontvangers bragten. Dit Artykel, wel buiten werking geraakt door tusfehen beide komende fchikkingen, welke zy onvoldoende rekenden, wilden zy in volle kragt herfteld hebben. Dan zy konden dit Voorftel zo verre niet brengen, dat het ter beraadflaaging van de Staaten gebragt wierd, en moesten zich vergenoegen met hetzelve in het Kwartiers Refolutie-Boek te doen aantekenen (*). Over de Regeerings Reglementen eeniger Steden in Friesland was, reeds in den voorleeden Jaare, eenig verfchil gevallen (f), en hadt een gedeelte der Burgery van Leeuwaarden by Staaten van dat Gewest een Verzoekfchrift laaten inkomen, dat deeze hun Souverain Gezag wel zouden gelieven aan te wenden, om alle ingefloopene Misbruiken te weerens de ontvreemde en verloorene Regten en Privilegiën, hun weder te rugge te doen ontvangen; en byzonder om het Regeerings Reglement van mdclvii volkomen te herftellen , met zodanige Verbreedingen, Byvoegzelen, en Veranderingen, als hun Ed. Mog. naar Hoogstderzelver Landsvaderlyke wysheid, naar vereisch van tyd en toedragt van zaaken, op gronden van Regt en Billyk- heid,-  HISTORIE. a8y heid, ten meesten nutte deezer Landfchappe in 't algemeen, inzonderheid van de Stad Leeuwaarden, tot herllellinge, vestiginge, en beveiliginge van haare en haarer Burgeren en Ingezetenen, zo oorfprongïyke als verkreegene Regten en Privilegiën , zouden verdaan te behooren. Staaten van Friesland merkten aan, dat het makken en vastftellen van Regeerings Regimenten in de Steden behoorde tot de wetgeevende Magt, welke aan niemand dan aan de Souverain, en dus, in dit Gewest, aan niemand dan alleen aan hun Ed, Mog. toekwam, gelyk ook alle Regeerings Reglementen der Stad Leeuwaarden, vroeger dan dat van mdccli, gemaakt waren by die, welke de Wetgeevende Magt, of een in dien tyd erkend Regt om dezelve uit te oefenen, in handen hadden, waar onder het Regeerings Reglement van den Jaare mdclvh (by alle Leden der Regeeringe dier Stad tot het einde des Jaars moccxlviii bezwooren,) mede te rekenen was. Dit diens volgens het Tegenwoordig Regeerings Reglement in Wintermaand des Jaars mdcclxvi, by zyne Hoogheid den Heere Prins Erffladhouder geëmaneerd, met de Ampliatien en Alteratien van dien, als onwettig moest worden aangemerkt om reden dat hetzelve by hun Ed. Mogenden, die als Souverain van dit Landfchap, alleen de Wetgeevende Magt in handen hadden, noch goedgekeurd, noch bevestigd was, en dat daar uit zou moeten X DEEL. T VOl* XXVlli boek. t785. <\ntwoord ier Staa:en.  29o VADERLAND SC HE XXVII. BOEK. 1785. Bepaalingen der Staaten omtrent het Regeerings Reglementvan Leeuwaarden. volgen, dat aan het verzoek tot herfte! des Reglements van den Jaare mdclvii zou kunnen worden voldaan. Doch, in overweeging genomen zynde, dat ten tyde der Erflyke Opdragt van de Magiftraats verkiezinge door de Regeering der Stad Leeuwaarden, in den Jaare mdccxlviii, ten einde die Opdragt te kunnen doen, de Regeering van den Eed op het Regeerings Reglement des Jaars mdclvii was ontflaagen, en dus de Opdragt voor wettig verklaard, en dat derhalven dat Reglemeut, als op een geheel anderen voet ingerigt, niet weder kon ingevoerd; maar dat 'er voor die Stad een nieuw Regeerings Reglement zou moeten opgemaakt worden,vonden zy goed om de Magiflraat, Vroedfchap en Bevelhebberen der Stad Leeuwaarden te volmagtigen en te gelasten om een Concept Regeerings Reglement voor hunne Stad te vervaardigen. De Staaten gaven drie Bepaalingen op, onder welke zulks zou moeten gefchieden: Foor eerst, dat, in dit Concept Reglement, de Erflyke Opdragt der Magiftraats verkiezingen aan den Erffladhouder zou moeten vastftaan. Ten tweeden, dat in 't zelve de Regten zo van Magiflraat, Vroedfchap en Bevelhebbers, als van de breede Gemeente, zo veel mogelyk, en in zo verre met de gemelde Opdragt der Verkiezinge zou beftaanbaar zyn, in agt genomen en bewaard werden. • En ten derden, dat, inge- vaile  HISTORIE. aof taille van verfchil omtrent de weezenlyke ftukken het gevoelen der Meerderheid niet alleen, aan hun Ed. Mogenden Werd ingeleeverd; maar ook het begrip der daar van verfchillende Leden blyvende de Regeering van Leeuwaarden intusfchen verbonden aan het tegenwoordige Stads Regeerings Reglement, tot dat by hun Ed. Mogenden een nieuw zou bepaald weezen. De Leeuwaard/die Regeering, dit Staatsbefluit ontvangen hebbende, meende niet beter aan 't zelve te kunnen voldoen, dan met alle Burgers van den Gereformeerden Godsdienst, in deeze zaak, te kennen, en de breede Gemeente op te roepen, aan dezelve dit Staatsbefluit mede te deelen, en te verzoeken om uit hun lichaam, in vyf Espelen verdeeld, Gelastigden te ftemmen, en te zenden, om een Ontwerp van een nieuw Regeerings Reglement voor de Stad té helpen bevorderen. Toen dit gcfchiedde kwam 'er, van we-1 gen de Burgery, een breed Vertoog,ge- f tekend door vier honderd Leeuwaardfche \ Burgers,tegen de eerst voorgefchreevene zi Bepaaling , beweerende , dat de Magi- z' ftraatsverkiezing een Privilegie der Stad ^ Leeuwaarden was, dat door niemand kon h! of mogt worden weggegeeven^ dat dus ] de Opdragt van dezelve onwettig Waste. gefchied, met verzoek, dat.de Staaten, £ door hun hoog Gezag, dit Privilegie aan Ta de XXVHs BOEK. 1785. DeBurj£%! ry opgeroepen» 'eeleBuiv :rs wü- n de erkien g aaa ne oogheid tnomeu bben. )e Staa1 wyze.a :van d_S •ii  292 VADERLANDSCHE XXVII, b o ek. I785. Elf Volmagtenverzetten zich hier tegen. ©pYoerige Bcweegingen in friesland. (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. i4?5—1478. 1732- t736- 1743- (f) Staaten van Friesland hadden in January Beieftonden uitgefchreeven ; doch deeze werden, in 06» tober, tot nader bevel, opgefchort, de Burgery geliefde te doen herftellen en weder te geeven. Dan de Staaten weezen dit verzoek af, volhardende by het Befluit om de Verkiezing aan zyne Hoogheid niet te ontneemen. Elf Volmagten verzetten zich ten ernftigften hier tegen; en onder deezen, met de meeste heftigheid, de Heer Coert Lambeut van Be y ma, Volmagt van Westdongradeel, die reeds te vooren zich daar tegen aangekant en eene tegenverklaring ingeleeverd hadt, en een veel ge* rugtsmaakenden Brief aan den Stadhouder fchreef over dit onderwerp, 't geen voortgezet werd in 't volgend Jaar, waar van wy, op zyn tyd, den afloop zullen befchryven (*). De Geest van Oproer floeg ook in Friesland over. Of de eene opfehudding in Louwmaand, by het aangaan der Bedeftonde (f), in de Groote Kerk gereezen, in welke veele Goederen verlooren, veele Perfoonen door 't gedrang gekwetst, en eenigen verpletterd werden, een gevolg was van deezen tuimelgeest, is nog niet uitgemaakt. Zeker gaat het, dat eenige Boeren te Blak, een Vlek in Gaasterland op een Marktdag, in een Her-  HISTORIE. ao3 Herberg, ten gelage zittende, elk inkomenden afvergden te verklaaren of hy Prinsgezind, dan Patriotsch, was ? Wie voor liet eerde uitkwam, begiftigde men met e n Oranje lind, en plaatfte 't zelve op zyn hoed, terwyl de Schoolmeester van het naby gelegen Dorp Wyckel diens naam opfclireef, en voor den Schoorfteen ophing. Zulk een onbevoegd onderzoek en vreemde handelwyze baarde noodwendig verdeeldheid en opfchudding, die zo hoog liep, dat het Geregt van Gaasterland 'er zich mede bemoeide, kundlchappen inwon, en dezelve na 't Hof te Leeuwaarden afvaardigde, 't Welk terdond een Schout met Geregtsdienaars na Blak zondt, die den Schoolmeester, nevens een Boer, welke zich het meest hadt doen zien, zwaar geboeid op het Blokhuis bragten. Te Fra- neker befpeurde men ook vroeg in 't Jaar beginzels tot onrustige beweegingen. De Klokkenluider vondt onder de Kerkdeur een Briefje doorgedooken, met deeze woorden; Wat is het Vrycorps? dient het om het Land te hefchermen, of te beveiligen? — Geenzins; maar wel om den Prins en zyne Vrienden te dwarsboom en, en te plaagen. Daar onder dondt Vreest God en eert den Koning, Wanneer gy den Prins niet eert, dan werd het gantfche Land verkeerd, Vivat Oranje! De Magiflraat,dit Briefje van den Klokkenluider ontvangen hebbende, zondt het met verhaal van de T 3 om- XXVIL 30 EK. 1785.  294 VADERLANDSCHE XXVII. BOEK. Aanbod van het Vrycorps te Leeuwaardenby 'sPrinfen komst. omftandigheden, by het vinden, aan hel Hooge Geregtshof (*). Vóór dat de Stadhouder in Friesland kwam, werwaards hy, in den beginne vaa Wynmaand, verreisde, en een maand vertoefde (f), verfcheenen Gelastigden van het gewettigde Vrycorps te Leeuwaarden (§) by de Regeering met het verzoekend voordel, „ dat, volgens het „ jongde Reglement, dit Corps onder„ worpen was aan de Bevelen van de „ Ed. Mog. Heeren Staaten, Hoogstder„ zeiver Heeren Gedeputeerde Staaten, „ mitsgaders aan de Ed. Agtb. Magi„ draat der Stad Leeuwaarden, en dus „ niet, althans niet direct, aan de Beve„ len van het Hof Provinciaal; dat het „ egter eerlang, door de komst van zy- ne Doorlugtige Hoogheid in deeze „ Provincie, uit wiens tegenwoordigheid reeds elders, en meermaalen, oorzaak „ tot Commotie was genomen, van be„ hng zou kunnen worden, tot onder„ houding en handhaaving van de Pu„ blieke Rust, dat ook het Hooggedagte „ Hof onmiddelyk omtrent den dienst van „ dit Corps konde gebieden, dat hun. „ Ed. Agtb. om deeze en andere ge„ wigtige redenen, mogten goedvinden, het (*) N. Neder . Jaarb. 1785. bl. 346. 348. Pest van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 11. (■{•) Over deeze Reis, en derzelver oogmerk, werd 2eer verfchillend gedagt, gefprooken en gefchreeven. Post vdn den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 689. * (5) Zie onze Kadert. Hist. VIII, D. blf  HISTORIE. 2^ het Corps te vergunnen, ten dien ein „ de aan den Hove Provinciaal, deszelfi „ dienst aan te bieden; en dat in gevol„ ge van dien, de daar toe behoorende Artykels mogten verbreed worden." • Gereed was de Regeering met toe te flaan, om agter de woorden Gedeputeerde Staaten te plaatzen, het Hof'Provinciaal, onverkort de goedkeuring van hun Ed. Mogenden, of derzelver Gedeputeerde Staaten; doch van deezen ontvingen de Gelastigden van het Vrycorps, op 't verzoek, dat zy het gemelde, en welbepaaldlyk de by de Magiflraat gedaane Vermeerdering, geliefden goed te keuren, dit afwyzend berigtfehrift, „ in deezen kan „ niet worden getrceden!" (*). Frieslands Hoogefchool beflooten hebbende het tweede Honderdjaarig Jubelfeest haarer Stigtinge, met veel plegtigheids, op den twee en twintigften van Herfstmaand, te vieren, vonden de Staaten goed den Prins Erffladhouder, als Afflammeling van Graaf Lodewyk van Nassau, den Grondvester, te noodigen om dit Feest met zyne tegenwoordigheid te vereeren De toen nog fmeulende Keizerlyke Oorlog, wederhieldt hem derwaards te vertrekken; doch haare Koninglyke Hoogheid, met de Vorstlyke Spruiten en verder Gevolg, nam de reis na Friesland aan (f) en woonde de pleg. (*) N. Nedert. Jaarb. 1785. bl. 1731. (f) N. Nedert. Jaarb. 17X5. bl. 1213* T4 XXVII boek. 178S. Gewei- Tweede Eeuwfeest van de Sooge'chool te ^raneker.  fijouwdt een Wapenfchild van Friesland geftrikt aan den ftam eens Booms, die haar overfchaduwt. Haar SchilJ rust tegen haar Knie. De Uü zit op het Voetftuk , en de Speer rust in haar flinker Arm tegen de Kolom. Hier aan zyn ook gehangen twee Slangen, met den Staart in den Bek, verbeeldende de twee daar door gemaakte Cirkels de twee verloopene Eeuwen. Zy betoont daar voor haare Dankbaarheid, door het Wierookvat, boven op de Kolom gefteld. Tegen het Voetftuk heeft men de Latynfche Zinfpreuk der Academie Fundamentum Dei Jlat ftrmum, dat is, De Grond/lag Gods ftaat vast. Onder dj Affnede het Wapenfchild der Stad Franeker. Tot onderfchriit leest men Procerumfub Tegmine ttita, dat is, Onder de Befcherming der Staaten veilig. Op de Tcgenzyde ziet men een rondloopenden Krans van zamengevlogte Lauwrier en Klimop; de twee planten van ouris tot Eerkransfen voor de Geleerdheid geheiligd. Binnen den Krans is dit Qpfchrift, jlctis alteris jlcademite Frifiorium Secularibus, votispro Tertii Seculi Felicitate conceptis, hoe Mnemofynon decrexerunt Ordines cisiocclxxxv. dat is, Ter Viering van het Tweede Eeuwfeest der Friefche Academie, en onder Heilbede van het weigelukken :;an de Derde Eeuw, hebben de Staaten dit Gedenkteken uitgedeeld. 1785. T 5 «XVII. iOEK. 1785.  so8 VADERLAND SC HE XXVII. boek. 1785. en reikte ieder een Gouden Gedenkpenning toe van den zelfden Stempel als de Zilveren der Aeademiejeugd gefchonken: welke Zilveren ook aan 't Hofgevolg werd uitgedeeld. Onder een ftaatlyk geleide werden de Gedeputeerde Staaten ten Stadhuize gebragt. Haare Koninglyke Hoogheid verleende Gehoor aan de Magiflraat en Vroedfchap der Stad Fratieker, en werd verwelkomd door eene Bezending uit de Studenten, te welker gelegenheid de bovengemelde oudfte Student het woord voerde, üp een gegeeven teken ving het luiden der klokken weder aan, en onder dit gelui, vergaderde, met veel ftaatlykheids het Vorstlyk Gezin, de Magiflraat en Vroedfchap, de Gedeputeerde Staaten, de Curatoren en Profesloren , en een ftoet van Doctoren, zo uit Friesland als van elders zamengevloeid, in de Groote Kerk , waar ook anderen, op 't vertoon van gegeeven lootjes, toegang vonden , en die aan niemand, zich gefchikt gedraagende, geweigerd werd. Een Orenest, voor 't Orgel opgerigt, tegen over de Zitplaats voor haare Koninglyke Hoogheid vervaardigd, hief herhaalde keeren onder het inkomen der ver-aderende menigte aan. Naa een treil yk Voormuzyk betradt de Rector Magnificus S. H Manger. den Predikftoel, en fprak de Gedagtenis Redenvoering uit, terwyl, te zyner verpoozinge en veraangenaaming, by eene gepaste afdeeling, eene beroemde Zan-  HISTORIE. 299 geresfe, door veelerlei fpeeltuig onderfteund, een fraay Gezang aanhief. De Hoog Jeeraar T. van Kooten verving den Redenaar met het opzeggen van een Latynsch Dichtft.uk op dit Eeuwfeest vervaardigd. In de Kamer van de Academie-Boekery ftondt eene Tafel voor meer dan honderd Perfoonen aangerigt; doch, eer men van 't Stadhuis, waar heen onder alle eerbetooningen, de Feestvierende aanzienlyke Sioet 2.ich uit de Kerk vervoegd hadt, derwaarus ging, bezigtigde haare Koninglyke Hoogheid den Tempel van Minerya door de Studenten, te hunnen koste, op de Breede Plaats, met veel fmaaks, gebouwd, en met gepaste Zinnebeelden en Opfchriften voorzien. Alleen drie byzondere Conditiën werden 'er gedronken, toen de Hooge Gasten aan tafel gezeten waren — de Heeren Staaten yan Friesland zyne Hoogheid en de Vorstlyke Familie , en het Welzyn yan de Hoogefchool. Zo ras een deezer was ingefteïd werden de Klokken geluid het Gefchut gelost. Lang genoeg toefde het Vorstlyk Gezin om den heerlyk verlichten Tempel te aanfchouwen, en keerde 't zelve, ftaatlyk uitgeleid, na Frieslands Hoofdftad te rugge. Den volgenden avond werd deeze Tempel andermaal verlicht., naa dat drie Studenten met de Kap gepromoveerd waren, onder de daar by gebruiklykeplegtigheden. De Staatlykheid vermeerderde doordien de Schuttery en 't Genootfchap van Wapen-. XXVII. BOEK. 1735.  XXVII SOEK. 1785. De Predikanten te JDokkum gelast de Wapening aan tepry. zen. Verbintenisder LokWmnfchepurgeren. (*) N. Neder!, Jaarb. „785. bl. 1375-1395. (t) Zie onze Vadert. Eist. VII. P. bl. 384. 300 VADERLANDSCHE penhandel, de openbaare Statfie mefc geen minder oplettenheid en waakzaamheid vergezelde dan den voorgaanden Dag (*). Een geheel ander tooneel hadt men in Louwmaand gezien te Dokkum, die in veele opzigten vooruitloopende Stad in Friesland. De genomene algemeene maatregels ter verdeediginge (f), zo de Oorlog mogt doorgaan, nier genoegzaam keurende, verzogt de Magiflraat en Vroedfchap, de Leeraars van ieder Gezindheid om, daar zy den meesten invloed hadden op de Gemoederen, hunne Gemeentens, by alle gelegenheden , te willen voordraagen de verpligting tot den Wapenhandel, zo uit hoofde van hun Eigenbelang, als dat van het lieve Vaderland, en teffens te vermaanen tegen alle zondige, ongeregelde, en fchadelyke bedryven, waar toe dezelve aanleiding zou kunnen geeven. Zy deeden meer en lieten eene openbaare Afkondiging doen van deezen gedenkwaardigen inhoud. „ De Magidraat en Vroedfchap der Stad „ Dokkum, bevreesd dat 'er, uit het Mun9; fterfche, herwaards zullen komen eeni„ ge Vyandlyke ligte Troepen , gelyk „ uit het Drentfche en Westerwoldingfche „ nu, met voorbygang van Bourtang en Koever den, gemaklyk kan gefchieden, „ heb-  HISTORIE. goï ~„ hebben op middelen bedagr geweest om ten fpoedigilen onderrigt te worden, zo ras men daar omtrent het een 5, of 't ander vyandlyks mogt vernee„ men; terwyl zy aanhoudend bezig zyn a, met zich in ftaat van tegenweer te „ ftellen, door het zien magtig worden „ van allerhande foort van Ammunitie ten Oorloge, om, onder Gods zegen, zo „ de Stad eens berend mogt worden, „ door behulp der manhafte Schuttery en 't lofwaardig Exercitie-genootfchap, en die zich verder aanbieden, waar „ van de Magiftraats- en Vroedfchaps „ Perfoonen zich niet zullen onttrekken, „ maar manmoedig met de Snaphaan „ op fchouder voorgaan, den Vyand te „ doen gevoelen, dat de Friezen hunne „ oude Dapperheid niet verboren, maar „ dat hunne vuisten nog de kragt heb,» ben om den kop hunner onregtvaardi- ,> ge Aanvalleren te verpletteren. > En om hier in malkanderen binnen „ deeze Stad getrouw te zyn en te blyven, is noodig geagt, hoe zeer zy zich „ anders vleyen van de goede welmee„ niuge haarer Ingezetenen, dat men el„ kander den Eed van Getrouwheid zwee„ re, om, indien onverhoopt, de Vyand, „ met ligte of geregelde Troepen, deeze „ Stad mogt naderen en aanvallen, de. « zelve, zo veel in eens ieders vermo„ gen is, het hoofd te bieden, en buiten nood, niet over te geeven; over t, zulks worden de Leden der Schutte- rye XXVIK boek. I785,  302 VADERLANDSCHE , XXVII BOEK. 1785. Verdere Voortzet- | ting des Wapenhandels in j trUsland. ] 1 ] „ rye, het Exercitie-genootfchap, en dié „ verder geneegen zyn de Wapenen op „ te vatten, mitsgaders atle Stads Offi„ cianten en Bedienden verzogt in de „ Kerk te komen, om, in de eerfte plaats „ alle de Leden der Regeeringe den „ Eed van Getrouwheid te zien afleg„ gen: waar op dan zulien volgen de „ manhafte Bevelhebbers met hun onder„ hoorig Volk, het Exercitie-genoot„ fchap, en allen die zich verder gereed „ bevinden de Wapenen aan te tasten 9 „ en eindelyk alle Stads Officianten en „ Bedienden." Deeze Afkondiging, beflooten met een vermaan aan allen, die zich niet in ftaat bevonden om de Wapenen te behandelen, om ten fpoedigften de behandeling daar van te leeren, hadt ten gevolge dat deeze wederzydfche plegtige Eedzweering, ten beftemden dage," met veel ftaatlykleids gefchiedde, en de wakkerheid der Dokkummeren bleek in alles met veel Jrukte tot de Stads verdeediging te ver/aardigen (*). JVorkum wende ook haare poogingen tan om den Wapenhandel in te voeren*, re Hindeloopen, als mede op veele Dor)en in Friesland, drong de Wapenoefeïing meer en meer door, In Sprokkelnaand berekende men het getal der Sxcrcitie-genootfchappen, in dit Gewest, op (*) N. Ntdorl. Jank. 1785* bl. i49l  HISTORIE. 3^3 . op bykans Veertig, en dat meer dan drie ] duizend geoefende Vrywilligers de Wa-1 penen aangegord hadden. Geene ge- • ringe kosten gingen met de oprigting : dier. Genootfchappen gepaard, en hadden zy, fchoon hier en daar onderfteund en te gemoet gekomen, verderen en duurzaamen byftand noodig. Gelastigden uit de Gewettigde Exercitie-genootfchappen te Leeuwaarden vergaderd, vonden daarom goed als een Prysvraag, onder toezegging van tien Ducaaten, aan den geenen die best en op de voldoendfte wyze daar aan beantwoordde, de Vraag voor te ftellen „ Welke zyn de beste middelen om „ aan de Burger-vrycorpfen en Exerci„ tie-genootfchappen in de Provincie „ Friesland, een jaarlyks Fonds, tot duur„ zaame inftandhouding van dezelve te „ bezorgen, zo egter, dat hier omtrent ., geene Belastingen in aanmerking ko„ men die het Algemeen drukken?" (*). Onder alle de Gewesten des Bondgeriootfchaps hadt Overysfel, van vroeg af, • in deeze inwendige Staatsonlusten, een t ruim aandeel, en deedt. men daar groote 1 fchreeden om de bedoelde Grondwettige J Herftelling te bereiken, zints de Steden, op de Ridderfchap, wegens Overftemming 1 ze- * t (*) N. Nedert. Jaarb. 1785. bl. 353.1210. Voor' 't Jaar 1786. bl. 739. Pest van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 12. Deeze Vraag werd, in 't volgend Jaar, door een ongenoemden beantwoord. A'. Neder/. Jaarb. 1786. bl. 7E9- txvrn i O E K. 785. Verzoek:hriftena de Steen van ~)verysfsl m Af:hafiïngan het -egeeings Re» kinent nZ.  304 VADERLANDSCHE XXVII boek. I785. Hoe het laar mede iep. 1 i ï zegepraalden (*). In de drie Hoofdlid den Deventer, Kampen en Zwolle lag een Verzoekfchrift ter tekeninge, waar in men niets minder begeerde, op dat wy de Hoofdpunten alleen opgeeven — „ dan „ de Aftchaffing des Regeerings Regle„ ments van den Jaare mdclxxv. —■ „ Dat de Regeeringen der Steden en „ Meentens uit haar midden, eene Com~ misfie zouden formeeren tot het op„ fpooren van alle oude Regten en Pri„ vilegien. —— Dat de Burgeryen, tot „ het opgeeven hunner Bezwaaren, zou- „ den worden opgeroepen. Dat de „ Meentens de vrye keuze van Schepe„ nen en Raad zouden hebben. — Dat „ de Burgery door Kiezers, uit het mid„ den van hun by looting te verkiezen, „ de Gemeenslieden zouden aanftellen; „ en het Regt aan zich behouden om „ onwaardige Reprefentanten, uit het „ Lichaam der Meentens te verwyderen, „ en af te zetten." Het kon in een Gewest, waar het Vryheidsvuur dermaate onder de Burgers gloeide, waar zo veele Regenten 't zelve aanblaasden, aan geene Tekenaars ïntbreeken; en ontmoette de getekende Verzoekfchriften, in deeze drie Hoofdfteien, een allergunftigst onthaal, uit Raad ;n Gemeente, werd eene Commisfie beloemd, om met Gecommitteerden uit de Bur» (*) Zie onze Vadert. Eist. IX. D. bl, 45,  HISTORIE. 3°5 Burgery, een Plan tot een verbeterd Regeerings Reglement te beraamen. Dan het ontbrak niet, inzonderheid te Zwolle en Kampen, aan lieden, die niets onbeproefd lieten om deeze Onderneeming te dwarsboomen en te ondermynen, door het zaad van tweedragt tusfehen Regenten en Regenten, tusfehen Burgeren en Burgeren, en tusfehen Regenten en Burgeren te zaayen, 't geen weelig opgroeide by het inleeveren en beoordeelen der Bezwaaren; onder de Voorftanders van het Patriottismus heerschte, by wylen eene droevige verdeeldheid (*). Veele Burgers der Kleine Steden vervoegden zich mede by Verzoekfchriften aan Ridderfchap en Steden, om Herziening en Verbetering van het Regeerings Reglement, en van den Lastbrief, waar op de Stadhouder was aangefteld. In Wynmaand hieldt men te Ommen eene Vergadering van Afgevaardigden uit de Kleine Steden, om te overweegen, wat men behoorde ter hand te neemen, tot het erlangen van een volkomen Herftel in alle Regten en Vryheden, die Steden deugdlyk toekomende. De Heer J. W. Racher opende deeze Vergadering met eene gepaste Aanfpraak (f). Hoe (*) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 1215.1484. I486*. 1495. 1745. Post van den Neder-Rhyn, VIII. D, bi. 6°5- 755- 804. if-^N. Neder/. Jaarb. 1785. bl, 1496. X. DEEL. V XXVIL boek. I785. De Kleine Steden volgen dit fpoor.  306- VADERLANDSCHE XXVII. BOEK. 1785. Publicatie derStaaten van Overyshl tegen Oproer en Leuzen. i 3 i < < 1 c \ ( r c F k ë ti Hoe wyd Staaten van Overysfel met den Stadhouder verfchilden ten aanziene van de beginzelen des Oproers, elders woelende, en ook in dit Gewest aangevangen (*), bleek uit hun fchryven aan den Stadhouder, wanneer deeze eene Publicatie op zyn Naam ter afkondiging gezonden hadt, welke zy weigerden gemeen te maaken (f). In ftede hier van vaardigden zy zelve eene fterke Publicatie uit tegen alles wat daadlyk Oproer vas, of daar toe aanleiding kon geeven; nzonderheid het roepen van Oranje bo'en! Patriotten onder! het ophangen, uitleeken en ronddraagen van Vaandels, en mdere Tekenen, aanleidelyk tot opfchudling; als mede het draagen van Leuzen >f Teken hoe genaamd, van welk eene :leur ook, in zo verre dezelve zouden lienen om zich daar door van andere In;ezetenen te onderfcheiden, en eenige 'artyfchap aan te duiden, in 't byzonder an de daar toe misbruikt wordende )ranje Cocardes, Strikken, Linten, Paieren, of andere Tekenen van dien aart. >nder dit Verbod wilden zy niet begreeen hebben de wettig goedgekeurde Teenen van Honeur, noch ook het draaen van Vaandels onder Militairen, Schut:rs en Leden van Exercitie-genootfchap- pen, (*) Zie onze Vadert. Hist. VII. D. bl. 31?. ii Zie eoze Vadert. Hist, hier boven bi. 59*  historie; 307 pen, of derzelver Zee- en Veldtekenen, sis niet gefchikt om eenige Pattyfchap aan te duiden; maar om aan te wyzen tot welke Corpfen zy behoorden: mits die Corpfen van Schutters of Exercitie - genootfchappen, als mede derzelver Veldtekens goedgekeurd waren, ten opzigte van de Steden , zo groote als kleine, door derzelver Magidraaten, en ten aan» ziene van het Platteland, door de Staaten zelve, of hunne gewoone Gedeputeerden (*> Tusfehen de Steden en de Meerderheid der Ridderfchappe rees verdeeldheid, wegens het gebruik des Krygsvolks, ter betaalinge van Overysfel daande, in de gefchillen tusfehen Regenten en Burgers. Op voordragt van Deventer viel het Staatsbefluit dit voldrekt te verbieden , en geen Krygsvolk na Plaatzen , waar deeze ontdaan mogten , te laaten trekken, buiten voorafgaande Raadpleeging en Toeftemming van Ridderfchap en Steden. Ook werden de Ordinaris Gedeputeerden gelast, wanneer zy Patenten ontvangen mogten op een der drie Hoofddeden Deventer, Kampen of Zwolle, dezelve niet te tekenen, alvoorens zy aan de Magiflraat van zodanig een Stad zouden kennis gegeeven, en antwoord van dezelve ontvangen hebben, dat men het Krygsvolk in het Patent vermeld, daar ter <*) JV. Ntdtrl. Jaarb. 1785. bl. ?i>t y a xxviï} BOEK» 1785, Staatsbefluiten omtrent de Patenten,  So8 VADERLANDSCHE XXVII boek. 1785. 1 3 1 Het T>eventerfche % Vrycorps Siaalt twee < (*) N.Nnkrf, Jaarb. 1785. bl, 1212, 1488. J4pj. ter plaatze zou aanneemen. Alle de Ridders ; daar tegenwoordig, verklaarden zich tegen dit Staatsbefluit, behalven Pallandt tot Zuithem en Sloet tot marksfeld. _ De Stem der drie Steden gepaard met die des Drosts van Tsfelmuiden, haalde het door, dat de Gedeputeerde Staaten last kreegen, om in de Kleine Steden oi op het Platteland van Overysfel, geen Garnifoenen toe te laaten, buiten kennis en toeftemming van Ridderfchap en Steden. De andere aanweezende Edelen kanten zich hier tegen, en waren desgelyks van begrip, dat eene voorgeftelde nadere Opheldering, volgens welke het door Overysfel 'rekkende Krygsvolk hier van zou blyven uitgezonderd, en de Gedeputeerden le Attachés op de Patenten, als voorïeen, zonder rugfpraak, zouden verleenen , nits niet meer dan ée'n Regiment teffens )p het Grondgebied des Gewests toelaaende, niet in overweeging kon komen, Js zynde geen punt van Uitfchryving [eweest: dan de Meerderheid oordeelde * lat het een, een gedeelte van het ander dtmaakte, en de zaak beflooten was, waar 'an men den Stadhouder kennis moest [eeven (*). Onder begunftiging der Regeeringe •loeide het Vrycorps te Deventer. Welerzydfche Eer- en gunscbetooningen ftrik- ten  Twee itukken kanon van 'tHuii de Gelder gehaald.   HISTORIE. 309 ten de banden vaster (*). In Louwmaand hadt 'er eene meldenswaardige gebeurtenis voor dit Vrycorps plaats. Ruim honderd man van 't zelve begaf zich, in volle Wapenrusting, vergezeld van Veldmuzyk na den Gelder, by het Dorp Wyhe, de Havezaate van den Baron vak Dedem, toen bedemden Gezant van deezen Staat by de Ouomannifche Porte. Het oogmerk van deezen optocht was het haaien van twee metaalen Veldftukjes, door den Grootvader van dien Heera den beroemden Krygsheld Dedem, op de Franfchen vziovQïè. De Hèer van den Gelder hadt deeze Gedenkftukken van voorvaderlyke dapperheid, die omtrent tachtig Jaaren op het voorplein ter zyde van de deur der Ridderlyke Wooning, gedaan hadden, aan de Deyenterfche Vry-burgers ter bewaaring en gebruik vergund, onder voorwaarde van dezelve nimmer buiten Deventer te voeren. By de aankomst deezer Burgerbende werden de beide Velddukjes driemaal gelost. Naderende en voorby het huis trekkende beweezen de Officieren aan den Heer en Vrouwe van Gelder, die ter opwagtinge voor de deur donden, de Krygseere; welke zy, naa op fpys en drank getoefd te zyn, nogmaal herhaalden, en den avond medebragten als zy dit Gefchut, op de Affuiten, ieder van C*) Zie onze Vadert. Eist. IX. D. bl. 8a. Vs xxvil: boek. 1785- Veldftukjes van dc Havezaate des Baron van Dêdem.  XXVII BOEK. 1785. Kampen weigert eeneBendf Ruiters k .te neemen, De Burgery en het Genootfchap betrekken de Wagten. (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 358. (f) Zie hier boven, bl. 307. ©) N. Neder!. Jaarb, 1785- bl. 1484. 310 VADERLAND SCHE , van vier paarden getrokken, in Deventer binnen haalden, onder een grooten toevloed van aanfchouweren; deezer hadt het op den Huize de Gelder ook niet ontbrooken, van overal was het Volk derwaards heen gevloeid om deeze zeldzaame vertooning te zien (*). Eer nog het bovengemelde Staatsbe» fluit, wegens de Patenten, in de drie Hoofdlieden van Overysfel genomen was Cf) fchreef de Magidraat van Kampen, wanneer dezelve bemerkte dat een Regiment Ruitery, 't geen eerstdaags in Bezetting ftondt te komen, der Burgery onaangenaam zou weezen, den Stadhouder om de Stad daar van te verfchoonen, en de Patenten, zo die reeds uitgevaardigd mogten zyn, weder in te trekken. Toen de daar liggende Bezetting na Nymegen ftondt te gaan, ftelde de Burgemeester Vesterink, als ColloneJ der Schuttery, den Heer Craff, Bevelhebber des Genootfchaps van Wapenhandel, voor, dat het der Magiftraat aangenaam zou weezen, indien de Wagtvryen van het Genootfchap zich aanboden om, tot verligting der Burgerye, als het Krygsvolk was uitgetoogen, eene wagt te bezetten. Dit werd niet voorgelïeld of ook daadlyk aangenomen (§). By  HISTORIE; SU By een hoogloopend gefchil te Kam pen gereezen tusfehen de Magiflraat en de Gezwoore Gemeente, over de volvoering van het Reglement van Voogdyfchap, was het de eerstgemelde gelukt de Keurpredikatie en den Keurnooten Eed af te fchaffen (*). Deeze beide waren, naa een opfchorting van vier en twin tig Jaaren, in 't jongst v rloopen Jaar. weder in zwang gekomci (f) nmenhieldi 'er zich op den tegenwooruigen Keurdag aan. Te weeten, op den dag der Re geeringsverandering, vergaderden, oudei gewoonte, alle de Leden van de Magi ftraat, derzelver Geheimfchryvers, ne vens de Leden van de Gezwoorene Ge meente, op het Raadhuis, van waar zj zich in ftaatlyke rangfehikking na d< Kerk vervoegden , tot het aanhooren ee ner Leerreden, voornaamlyk ingerigt on aan den Regent, aan de Verkiezers vai Regenten, en aan de Burgeren, hunn< byzondere verpligtingen voor te draagen Deeze, vergezeld van de gewoone Gods dienstverrigtingen, geëindigd zynde too gen de gemelde Regeerings Perfooner weder na 't Raadhuis , waar, naa eer kort verblyf, de Leden van de Gezwoo rene Gemeente de Boonen trokken, er drie Leden uit elk der vier Espelen, aar wel- (*) Zie onze Vader/. Hist. ten onmiddelyken ver* vo/ge op Wagenaar. XXIIJ. D. bl. ija. (f) Keurpredikatie van den Eerw. j. M. van SfiR U t wi c h gedaan den 7 Jan. 1784, 't Voorberigc, V 4 xxvir. BOEK. De Regee» rinpsverandcringte Kampen op den ouden voet volbragt. r L l l l  3ta V ADERL ANDSCHE XXVII boek. 7^ De Leer»ar van Doorne doet een Kenrpreek , welken de gouden boon en ten deele vielen , den Tytel en Waardigheid van Keurgenooten ontvingen. Dit twaalftal van Keurgenooten lag eerst plegtig den Eed af en nam daar op de Raadzaal in, door de Leden van de Magidraat als dan ontruimd. Deeze Keur gefchiedde met eene onbelemmerde Vryheid; dewyl de eertyds plaats hebbende bepaalende Aanpryzingen nu hadden opgehouden. Dit alles ging ongedoord toe. Maar de thans opgetreede Redenaar, de Eerw. Jacobus Johannes van Doorne, hadt eene zeer uitgewrogte Leerreden gedaan, waar in hy zich voordekte den Regent by zyne hooge Verorden inge, en den Burger by zynen ondergefchikten Rang te bepaalen, en om de wederzydfche Pligten daar uit af te leiden; doch,zou de Verbintenis tot die Pligten aan eenen Vryen Nederlander onwederfpreeklyk blyken, dan keurde die Leeraar het noodzaaklyk, daar over te fpreeken overeenkomdig met de Grondgedeldheid eener Gemeenebest Regeeringe, waar in de Regent een Regeerend Burger is, die met alle de Medeleden der Maatfchappye aan de Wetten verbonden blyft. Met manlyke welfpree- kenheid volvoerde hy dit plan, tot genoegen van eene talryke Vergaderinge: in welke men te meer Mannen van aanzien telde; dewyl de Landsdag Vergadering der Staaten van Overysfel daags te yooren begonnen was.  HISTORIE. 313 Welhaast vernam de Eerw. van Door- ! ne, dat zommige Heeren uit de Ridder-; fchap niet waren geflicht geweest; maar eenige tekens van misnoegen hadden laaten blyken. Dit oppervlakkig berigt herinnerde hem alleen, dat hy deelde in de gewoone ondervinding van Redenaaren, die voor eene talryke Vergadering fpreekende, doorgaans te wagten hebben, dat deezen en geenen in denkwyze van hun verfchillen. Ook hadt hy zyne Leerreden niet opgeiteld om de goedkeurende toejuiching van de Heeren Edelen in te winnen; daar hy zyn Opftel reeds begonnen en bykans geheel ten einde gebragt hadt eer hy eenige kennis kreeg van het houden der Landfchaps Vergadering; dan fchoon hy des te vooren kennis gedraagen hadt, „ zou hy," om zyne eigene woorden te gebruiken, „ het een voor„ regt gefchat hebben, om, vry van per„ fooneele bedoelingen, zonder eenige „ agterhoudinge, de taal der Waarheid „ te fpreeken, en om met onbelemmerde „ Vrymoedigheid, zo wel als met be,, hoorelyke Befcheidenheid, de Pligten „ en Eigenfchappen op te geeven, die „ hem voor den Regent en den Burger, „ in een vry Gemeenebest noodzaaklyk „ fcheenen." Het bleef by deeze loopende m:iaren; van de onvoldaanheid eeniger Heeren uit v de Ridderfchap niet berusten. Drie hun- s ner vervoegden zich met herhaalde klag'ten Over de beledigingen hun aangedaan in V 5 <*e cxvii» soek. Verwekt Jaar door misnoegen. Hy komt :r met eel Eer» f.  3i4 VADERLANDSCHE XXVII boek. W5' :. de Keurpredikatie by den Voorzittenden Burgemeester der Stad, verzoekende, dat de Magidraat een blyk van hunne Afkeuring zou geeven. Dan deeze betuigde, by herhaaling, aan het verzoek der Ridderfchap niet te kunnen voldoen: indien dezelve het by zodanig eene Algemeene Aanklagte liet berusten, en niet goedvondt de Bezwaaren duk voor duk op te geeven; in welk laatde geval de Regeering zich nader zou verklaaren. Van deeze opgave kwam niets, en de Eerw. van Doorne met veel eers van de hem aangedaane onaangenaamheid af, daar zyne in 't licht gegeeven e Leerreden (*) met zo algemeene toejuiching geleezen werd als de Vergadering dezelve hoorde uitfpreeken. Men kan, egter, wel nagaan wat zommige Overysfelfche Edelen zal gedooten hebben: immers vloeit de Redenyoering over van Voorfpraak der Vryheid en Doeming der Dwingelandy; van gelykdelling des Adels, in natuure, met den geringden Burger; van Aanpryzing des Burgerwapenhandels; men hoort een Loffpraak op den overledenen Ca- pellen tot den pol, Op den nog lee- (*) De Eigenfchappen van eenen Volksbeflierder, en de pligtmaatige Onderdaanigheid der Burgeren, afgeleid uit de Godlyke Verordeninge , omtrent de Rangfchikking in de Maatfchappyen ; in eene Verhandeling over Rom. XIII. vs. i. voorgemeld op den Keurdag den 12. Jan. 1785. door j. j. vanDoorV e , Euangelie Dienaar te Kampen, • Post van den Neder-Rhyn VI. D. bl. 1296.  HISTORIE. S?5 ïeevenden Pallandt tot ZuitBem; en op de aanzienlyke Afgevaardigden uit hun Hoog Mogenden tot vereffening der verfchillen over het Regt van Overdemming, toen te Kampen en by de zo veel gerugtsmaakende Leerreden tegen» woordig; van welke Bezending de meeste Edelen zich een uitkomst mogten fpellen, die met de daad plaats greep (*). Aan aandrang om de Zvo/Jche Burgery wel gewapend, en in den Wapenhandel afgerigt te zien, hadt het niet ontbrooken (*); doch wel aan de volvoering. Het Genootfchap van Wapenhandel was intusfchen vlytig voortgegaan en hadt eene bedreevenheid in denzelven gekreegen, die den Leden het bezwaar en de gevaarlykheid deeden opmerken, om met ongeoefenden of zeer gebrekkig kundigen te gelyk, in geval van nood, de wapenen te moeten gebruiken. 'Zy gaven daar op aan de Regeering kennis van hunne volvaardigheid om van hunne verkreegene kundigheden in den Wapenhandel, ten diende van de Stad, gebruik te laaten maaken, wel nevens andere Burgeren; doch als een afzonderlyk Corps, gereed om de daar toe op'hunnen reeds gedaanen Burger Eed, trouwe aan de Stad en Gehoorzaamheid aan de Bevelen der Re- gee- (*) Zie onze Vaderl. Bist. IX. D. M. 45. enz. (t) Zit onze Faderl. Bist. IX. D. bl. 75. XXVIL soek. Verzoik en Aanbod des Genootfchapsvan Wapenhandel:e Zwolle*  3i6 VADE1LANDSCHE XXVII BOEK. I785. Het Exer citie-ge- nootfchap te jilmeh door de Staaten gewet- . vorderd mogt worden, zodanig een Eed af te leggen (*). Het Exercitie-genootfchap te Almelo groeide tegen de verdrukkingen op, en eene nieuwe gaf 'er de duslang geweigerde Wettiging (f) aan. Wanneer Staaten van Overysfel, in de Afkondiging tegen de Oproerleuzen, de Tekenen der Genootfchappen, daar van hadden uitgezonderd, vondt de Gravin van Regteren, Vrouwe van Almelo, goed, by het laaten aiieezen der Publicatie vóór af te voegen, dat het gefchiedde „ onder „ voorbehoud van het Regt der Hoog,, heid deezer Heerlykheid omtrent de „ Approbatie der Corpfen van Schutters 9i of Exercitie - genootfchappen, als mede 9, van derzelver Veldtekenen, aan dezel9, ve Hoogheid competeerende, en in de „ Stad Almelo by My, nevens de Magi„ ftraat, en in de verdere Heerlykheid „ Almelo en Friezenveen by My te ver- „ zoeken. Het Genootfchap verzogt by de Regeering goedkeuring van deszelfs Veldtekens, 't Werd afgeflaagen, om dat het verzoek desgelyks niet by de Vrouwe van Almelo gedaan was. Niet lang draalde 't zelve om zich by de Staaten te vervoegen om hun Genootfchap en Veldteken gewettigd te krygen. De uitflag beantwoordde ten vollen aan den wensen, en werd (*) N. Nederl. Jaarb. 17S5. bl. 526. (f) Zie onze Faderl. Hist, IX. D. bl. j».  HISTORIE. ji; werd de Vrouwe van Almelo gelast haa; vermeend Regt op den volgenden Land dag te bewyzen. In het aangaar van plegtige Verbintenisfen, zo tot hand haaving der Republicainfche Conftitutie. als tot Verdeediging des Vaderlands, behoefden de Leden deezes Genootfchaps voor geenen te wyken (*). In de Afkondiging ter Affchaffinge van de Drostendienften in Overysfel was de Heerlykheid Almelo niet met naame genoemd, in dezelve vonden drukkende Heerendienften plaats. Vier Boeren, onder het Landgerigt van Almelo woonende, weigerden die te volbrengen, en kreegen daarop eene welfcherpe Dagvaarding t'huis, waar in zy niet alleen gelast werden, binnen den tyd van acht dagen, dit by de Vrouwe van Almelo te komen afmaaken, en haar behoorelyke voldoening te geeven; maar ook, binnen dien tyd, te verklaaren, dat zy zich voortaan van zulk een indragt op haar Regt zouden onthouden, en door het volvoeren der gewoone Wagen- en Spandienden,in het ongeftoord bezit daar van zouden laaten verblyven. Hun voorts met geregtlyke vervolging bedreigende. ■ Deeze Landlieden, wel verre van voor de Vrouwe van Almelo te buigen, noemden, in een Vertoog haar Geregtlyk ter hand (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 722. Paaps fchiedenis van hit Genootfchap tg Almelo bl, 11. i*, t • XX VIL BOEK. ; . 1785. De Heerendienften door de Vrouw van 4Imalo gevorderd en geweigerd.  XX VIL BOEK. I785. Oproerig Beweegi: pen te Meppelt ky de komst v zyne Hooghe; (*) N.Nederl. Jaarb. 1785. bl. 902, Postvme den Nedtr-Rhyn VII, D, bl» a8a. 3i3 V ADERLAND SCHE handgedeld, de gedaane Dagvaarding bui» tenfpoorig: dewyl deeze flaafachtige Dienden, zo zy al immer aan den Heere of Vrouwe van Almelo mogten toebehoord hebben, ('t geen zy egter niet wilden erkennen,) deeze zo wel als den Drostendipnften door de Staaten in den Jaare MDCCLXxxin waren afgefchaft. Zy konden niet begrypen hoe men kon vermoeden, dat de meer llaaffche Heerendienften in Almelo min afgefchaft zouden weezen dan de Drostendienften in andere gedeeltens des Landfchaps, en niet denken dat Ridderfchap en Steden hun met een meerderen last zouden bezwaard laaten, terwyl zy andere Ingezetenen vaa een ligter onthieven. Zy dagten daarom op geen afmaaken, en oordeelden zich geheel ongehouden om eenige der gevorderde Dienden te volbrengen; zo haar Hoog Geboorene niet kon aantoonen, uit anderen hoofde dan het Bezitregt, tot het vorderen van de Dienden bevoegd te zyn, en zy dus tot het volvoeren ver» pligt (*). e De geest van Moedwil en Oproer Ipeell' de in het Landfchap Drente, te Meppelt, by het doortrekken des Vorstlyken Gezins uit Groningen na het Loo, zyne gein woone rolle. De Ingezetenen waren ver. deeld in die den Burger-wapenhandel be- gun-  historie; 319 gunftigden, en in Tegenftreevers van denzelven: de vonken van tweedragt fmeulden, en fcheen het vuur flegts na eene gelegenheid te wagten om uit te barsten. Het ontbrak niet aan opgerigte Eereboogen en anderen toedel om de blydfchap over de komst en het nagtverblyf dier hooge Perfoonadien aan den dag te leggen. Uit vrees dat deeze met ongeregeldheden mogten vergezeld gaan, begaf zich de Landdrost, Graave van Heiden, daags te vooren derwaards om de goede orde te bevorderen en de Ingezetenen te verzekeren dat buitenfpoorige Vreugdebedryven , door hunne Hoogheden niet voor waare blyken van Genegenheid befchouwd, maar ten uiterften afgekeurd werden. Het Exercitie-genootfchap aldaar opgerigt dagt het zyne tot de rust te zullen kunnen toebrengen, door het verzoek by de Landdrost, om, ten blyke van hunne genegenheid voor het Vorstlyk Huis, hunne Hoogheden, by derzelver aankomst, onder de Wapenen, te mogen ontvangen, en na derzelver verblyf te geleiden. Het werd toegedaan, onder beding dat geen der Leden van eenige, veel min fcherpe, Patroonen zou voorzien weezen. . 't Genootfchap werd, op de aannadering van hunne Hoogheden, in de volvoering van hun voorneemen belemmerd, door de tegendanders der Wapenoefeninge. Een hoop volks, meest uit Schippers en Scheepstimmerlieden bedaande, welk© xxvir. BOEK. 1785.  Sao VADÊRLANDSCHE XXVII. BOEK. Sterke Afkondigingin Drenti tegen Leu zen en Op roer. geeringe te belooven: of indien dit gewelke met zaagen, bylen en andere Gereedfchappen voorzien een byster geraas maakten, omringde,met veel beweegings en gedruis, de Koetzen onder het doorryden tusfehen de gefchaarde Schutters, en verhinderde deezen de Krygseere, op eene voegelyke wyze, af te leggen. Die terging verbitterde. Wanneer hunne Hoogheden afgetreeden waren, vermeerderde het gedrang, en tevens de verwarring, Van woorden kwam men tot daadlykheden; geene vermaaningen vermogten iets. Welhaast hoorde men eenige fchooten, en een der Aanfchouweren, die gezegd wordt tot geene Party behoord te hebben, was het ongelukkig flagtoffer deezer verbitteringe. Ridderfchap en Eigenerfdens, Staaten der Landfchap Drente, met verontwaardiging vervuld over dus een gedrag, bevalen het Onderzoek der Perfoonen, die zich aan deeze verregaande ongeregeldheden hadden fchuldig gemaakt, aan den gewoonen Regter; doch om de beginzelen van alle oproerige beweegingen voor te komen en de geftoorde rust onder de Ingezetenen te herftellen, verboden zy, by eene ftrenge Afkondiging, niet alleen het draagen van alle Tekenen van Onderfcheiding in 't algemeen , maar ook van Oranje en andere Leuzen, waar door aan de Verdeeldheid voedzel zou kunnen gegeeven worden in 't byzonder alleen  HISTOR EE. 321 leen veroorloofden zy den Leden der Exercitie-genootfchappen door hun gegewettigd , als zy zich onder de Wapens bevonden , zwarte Cocarden te mogen draagen. Niemand mogt den ander over het. al of niet oefenen van den Wapenhandel in gewettigde Exercitie: genootfchappen, v/aar omtrent elk vryheid gelaaten was, eenigzins met woorden of daaden beledigen. Dan v/erd het oprigten van tegengedelde of afzonderlyke Exercitie-genootfchappen, ter plaatze waar een Gewettigd plaats hadt, geenzins toegedaan. De Gewapende Genootfchappen werden, egter, ingevolge van het te Meppelt gebeurde, met den ondergang gedreigd, op een daar toe uitgefchreeven buitengevvoonen Landdag der Staaten van Drente. De Meerderheid der Ridder-, fchappe uit vier Edelen bedaande, wilde 1 dat de Gewettigde Exercitie-genootfchap-' pen vernietigd; dat de Geweeren aan de Landfchap overgegeeven, en de Heeren Officieren en verdere Leden, behoudens Eer , en onder betuiging van niemand belediging te hebben toegebragt, zouden bedankt worden. Dan twee Edelen verzetten zich hier tegen, en verklaarden, dat de Geiegalifeerde, en door den Souverain den twee en twintigden van Maart deezes Jaars gewettigde, Exercitie-genootfchappen dand moesten en zouden houden; in dit gevoelen ftonden ook de zes Dingfpellen, de overige Leden van der X. DEEfc. X Staa- XXVII. BOEK. Vergeef'chc pooling in Drente )in de Geivapende3enoötchappene vernieigen.  XXVII. BOEK. 1785. Hoe het te Grommen met de Wapenoefening gebeld was. De rustby de komst van zyne Hoogheid bewaard. ; Oranjetekens aan de Standaardender Ruiterye . (*) N. Nadert. Jaarb. 1785. bl. 1748—1753. (f) Zie deeze nadruklyke Plakaaten in de N. Nederh Jaarb. 1785. bl. 543. enz. 322 VADERLANDSCHE Staaten vergadering, en werd het zelVi gevolgd (*> De Wapenoefening in Groningen maakte vry fterken opgang; de Burger-compagnien waren met Stads Wapenen voorzien; het Genootfchap van Wapenhandel, onder de Zinfpreuk voor onze dierste panden, nam in aantal van Leden, en afgerigtheid toe. Hoewel het niet boogen kon op andere byzondere gunstbetooningen der Stadsregeeringe, was het daags vóór de komst van zyne Hoogheid gewettigd, en hun aansod om vry willig, zo 'er eenige onrust tnogt ontftaan, 't zy door het Gemeen, 't zy door de Old-Amptfche Boeren, zulks gewapender hand te keer te gaan, aangenomen, als mede by het verdubbelen der Wagten, aan 't Genootfchap eene Alarmplaats aangeweezen. Dit, gevoegd by de de. verzekering, 3at de gedaane Afkondigingen tegen alle Dproerleuzen en oproerig Bedryf (f) ten rrengften zouden worden nagekomen, Weidt alles in eene volmaakte rust; men zag geene Onderfcheidings Tekens, en hoorde geen tot balddaadigheid wekkend Geroep. Groote verwondering, en geen gering misnoegen baarde het by veelen, dat, daar de de Souverain, de vol-  HISTORIE. 323 Voldoening genoot van haare bevelen door den Burger en Ingezeten zo geëerbiedigd, en zelfs de anders muitzieke OldAmptfche Boeren (*) pnderdaanig te zien, de Standaarden van de Rüitery, over welke zyne Hoogheid den Wapenfchouw deedt, met nieuwe bfeede Oranje linten bykans een el lang, beftrikt waren; daar deeze, fchoon in vroegeren tyde met kleine Oranje ftrikjes voorzien, in de laatfte tWee jaaren dezelve geheel derfden (f). In de Ommelanden ging de Wapenoefening zeer ongelyk toe, en de Gezindheden van de Heeren der onderfcheide Landfchappen openbaarden zich veelal in dit ftuk, op eene doorfteekende wyze. By dert Landman, heerschte behalven de onkunde, ih welke men hem hieldt, en hy ook fcheen te willen blyven, een fterk vooröordëel. Veele Landlieden heugden nog te leevendig den tyd vóór' de Omwenteling in den jaare wdccxlviiï om niet te fchrikken tegen Verandering, welke hun, naar hunne meening, in gevaar zou ftellen om, op-nieuw, onder het Ariftocratisch juk van hunne Heeren te geraakert; een juk in die tyden voor hun niet min ondraagjyk, dan de nu afgeichafte Drostendienften in Overysfel voor de Boeren in dat Gewest. Aan deeze denkbeelden moest grootendeels worden toe- (*) Zie onze Vader/. Hist. VII. D. bl. 319. Cf) Post van den Neder-Rhin VII. D. bl. IV4Ï VIII. D. bl. 709. X 2 xxvii. boek. 1735. Hoe het met deWa. penoefening in de Ommelanden gefield was, Ongeregeldhedenaldaar.  324 VADERLANDS CHE XXVII BOEK. 1785. Men houdt te Gronin. gen de Bezetting, en weigert andere in teneemen. Pest van den Neder-Rhyn als boven. . toegefchreeven hunne vooringenomenheid tegen alles wat naar verandering fmaakte; en aan ophitzing der verregaande ongeregeldheden hier en elders gepleegd: als, by voorbeeld, dat men teSpyk, op den eigen Zondag toen het Plakaat tegen het draagen der Leuzen in de voormiddags Kerk was afgeleezen, en aan de Kerkdeur aangeflaagen, boven 't zelve een Oranje lint fpykerde, en 'snaamiddags met dusdanig lint vercierd, in menigte te Kerk kwam (*). Schoon veelen in Stad en Lande, haakten na de Affchaffing der Aanbevelingen tot Ampten door zyne Hoogheid, in eenige andere Gewesten zo derk voortgezet en doorgedrongen, en klaagden dat dezelve deeds volduurden; fchoon in Groningen zelve het Lichaam van Taaismannen en Gezwoorenen, die de Gilden en de Burgery vertegenwoordigen, en een Lid der Stadsregeering uitmaaken, 't welk men oordeelde dat zich tegen ingefloope- ne (f) Op de Deur van het huis des Predikants te Spyk, een Dorpje niet verre van Jppingadam, la» men het volgende kreupel-rym: doch genoeg het Volksdenkbeeld dier plaatzen aanduidende, De Ingezetenen van Bierum en Spyk Jaagen de Staaten aan den dyk; Maaken den Prins tot Heer en Koning van het Ryk. De Lichaamen der Staaten op ftaaken en de koppen op een pin , Dan hebben de Ingezetenen van Bierum en Spyk haar zin.  HISTORIE. 325 ne misbruiken kon en moest verzetten, 1 door de aanbevelingen, naar veeier ge- r voelen, zoafhangelyk geworden was, dat het in den Raad niet meer van eenig aan- 1 belang gerekend werd, en tot die laagte gedaald was, dat wanneer het door hun Spreeker iets wilde doen voordellen, hun het ftilzwygen opgelegd en het aftreeden bevoolen werd, het zich, egter, in die Stad, de Volksftem niet altoos te vergeefsch hooren. De Bevelhebber van twee Escadrons Ruiterye, aldaar in Bezetting liggende, hadt in Herfstmaand aanfchryving bekomen om zich marschvaardig te houden. Een ontworpen Adres, door twee honderd en zeven en twintig Ingezetenen getekend, aan de Staaten van Stad en Lande ingeleeverd, vondt een gunflig gehoor, en wanneer vervolgens Patent kwam, voor de geheele Bezetting om, op zigt, uit te trekken na Nymegen en voor de Artillerye na Koe.erden en de Schansfen, vergaderden 's avonds laat de Gedeputeerde Staaten en de Stads' regeering, nam het veel beduidend en den Burgeren aangenaam Befluit, om de tegenwoordige Bezetting Ruitery, Voetvolk en Artilleristen, te behouden, en de twee andere Escadrons, die reeds tot Fries,omtrent vier uuren van Groningen, genaderd waren, niet te ontvangen (*). VA- (*) Post van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 711, 712. 787. N. Nedtrl. Jaarb. 1785. bl. 1407. X 3 [XVII. O EK. ?85.  VADERLANDSCHE HISTORIE, ACHT EN TWINTIGSTE BOEK. INHOUD. XXVIII. soek. Overgang tot de Gebeurtenisfin in het Sticht en te Utrecht. De Eensgezindheid tusfehen de Regeering en Burgery yerbrooken. Verzoek yan twaalf honderd en vyf tien Burgeren omtrent het verkiezen van een Raadslid. Afvyzend Antwoord der Regeering. Misnoegen over de verkiezing van den Heer Sichterman. De Ineleeveraars van het Verzoekfchrift yraagen ett verkrygen Gehoor in de Vroedfchap. Aanfpraak aldaar van Pieter Philip JuRiAAN Ondaatje. Dit Vertoog Cchriftlyk overgeleeverd. Befluit der Regeeringe om de gedaane Verkiezing als wettig te laaien gelden. Het gevoelen der Minderheid tegen dit Raadsbefluit. Nader Gefoor by de Regeering verzogt. Tweede Aan- fpraak  HISTORIE. 3*7 fPraak van Ondaatje. De Vroedfchap bevreesd. Het Gedrag van Utrechts Burgery verfcheiden beoordeeld. De Regeering ziet van de Verkiezing van Sichterman af. Aantekening deswegen van verfcheide Regeeringsleden. Bekendmaaking des Befuits aan de Bezending. Bekendmaar king aan het Volk. Negentien Regeeringsleden leggen hun Ampt neder. Voorflag aan die Heeren gedaan om van dat Befluit af te zien. Hoe beantwoord. Groote aandoening, welke dit bedanken te Utrecht verwekt. Middelen ter Bevrediging ontworpen. Verklaaring der Geconjiitueerden ten dien einde. Min vreedzaame taal van vyf Burger- compagnien. By eenroeping der Staaten. Verzekering dat zy veilig binnen Utrecht konden vergaderen. Verzoek des Hoofdofficiers van Utrecht om de Stukken tot den elfden van Lentemaand betrekkelyk, niet ingewilligd. Voorfel der Edelen en Ridderfchap , wegens de gehoudene Handelwyze der Utrechtfche Burgeren. Verzoekfchrift van honderd vyf en twintig Burgers en Burgeresfen ter Staatsvergadering ingediend, en den Inleeveraaren befcherming verleend. Hoe dit in Utrecht werd opgenomen. De Negentien Heeren keeren weder in den Raad. De weg van Bemiddeling thans noodloos gekeurd. Sichterman, als wettig verkoozen aangemerkt. Die Heer bedanft. Afkondiging tegen oproerige Zamenkomften. Zeven honderd en drie en zestig Burgers keveren een Verzoekfchrift in. 't Zeb-e afgeweezen. Libeherr en Ondaatje leggen hun X 4 post XXVIII. B OEK.  ga8 VADERLANDSCHE XXVII] boek. 1785. Overgang tot de Gebeurtenisfen in he Sticht ei te Uttech .port als Geconftitueerden neder. Eisch des Hoofd-officiers om Ondaatje te vatten. Be Byeenkomst der Gewapende Genootfchappen trekt zich de zaak van Ondaatje aan. Men wil andere Regters in deeze zaak benoemd hebben. Uitfiel der Regtzaak van Ondaatje. Ongenoegen deswegen. Ontworpen Afkondiging der Staaten van Utrecht tegen de Verzoekfchriften. Wat wegens die Afkondiging by de Regeering voorviel. Verklaaring van den Heer de Ridder daar legen. Aanmerking van van Haeften daarop Smissaeets bedenkingen. Be Afkondiging gefchiedt. w VV anneer wy het Sticht noemen , en van Utrecht, in deezen tyd, fpreeken, . vertoont zich aan onzen geest een reeks : van Gebeurtenisfen, zo digt op een ge1 drongen, dat ze bezwaarlyk te fchiften ■ en te fcheiden vallen, en, fchoon meest in een onmiddelyk verband ftaande met die wy voorheen te boek fielden, hooger en hooger liepen. Veel, 't geen waare Vryheidsmin nier.naalaat goed te keuren en toe te juichen> doet zich op; doch zomtyds te zeer vermengd met omftandigheden en bedryven, die Gemaatigdheid en Bedaardheid moet wraaken; terwyl de Zuiverheid van veeier Oogmerken, te meermaalen in verdenking komt, en de Middelen, ter bereiking van dezelve aangewend, niet altoos even pryswaardig  HISTORIE. 329 dig zyn. Van 't een en ander zal de Leezer niet naalaaten overtuigd te worden , als hy de Lotgevallen van het Sticht waar van wy met dit Boek een aanvang maaken, zal geleezen hebben. De Verzoeken der Utrechtfche Burgeren by den Raad, in de laatst verloopen Jaaren ingediend, hadden altoos een gunftig onthaal gevonden (*). De Bezwaaren, tot welker opgave zy waren opgeroepen (f), hingen nog onafgedaan, en was dus het ftuk der Regeeringsbeftellinge niet bepaald. De tusfchentyds openvallende Vroedfchapsplaatzen te vervullen, hadt de Regeering, op 't verzoek der Burgeren, aan zich behouden, en daadlyk uitgeoefend (§). In 't einde van Sprokkelmaand deezes Jaars viel 'er een Raadsplaats open, en de vervulling van dezelve gaf gelegenheid tot eene ftoorenis der Eensgezindheid tusfehen de Regeering en de Burgery, zo veel gerugts maakende dat ze het geheele Land doorklonk en aller aandagt trok. De vier en twintig Geconftitueerden gaven, zo uit naam van 1215 Burgeren, als van verre het grootfte getal der Schuttery van de acht Burger-compagnien, een Verzoekfchrift aan Burgemeesteren en Vroed- (*) Zie onze Vadert. Eist. VI. D. bl. 317. enz. en IX. D. bl. 4. (f) Zie onze Vadert. Hist. IX. D. bl. 9. (j) Zie onze Vadert. Hist. VI. D, bl. 333. en IX. D. bl. 4. X 5 XXVIII. BOEK. 1785. De Eens. gezindheid tusfehen de Regeering en de Burgery te Utrecht verbrooken. Verzoekfchrift van 1215 Burgeren,omtrent het verkiezen van een Raadslid.  33° VADERLAND SCHE XXVIII. BOEK. I785. Afwyzend Antwoord der Rcgee ringc. Vroedfchap over; behelzende, dat hun Ed. Groot Agtbaaren by de aanftaande Verkiezing van een Raadslid, het daar heen zouden gelieven te wenden, dat daar toe niet zouden worden benoemd of verkoozen, de zodanigen, welke zich geheel en al niet gemoeid hadden met der Burgeren Bezwaaren, of zich aangekant tegen de Punten tot Herftel derzeiven; hoedanig een zy onderrigt waren dat zich onder de Dingers na de opengevallene plaats hadt opgedaan, en hoedanigen zich mogelyk nog meer zouden opdoen: dewyl, uit eene met dit verzoek ftrydige handelwyze Onaangenaamheden zouden te vreezen zyn: met voorbygang der zodanigen wenschten zy, dat de te verkiezene mogt weezen, een van de notalbelfte, kundigfte, gegoedfte, openlyk profesfie doende van de waare Gereformeerde Christlyke Religie , zynde een goed en getrouw Patriot. De Utrechtfche Regeering, wel verre van het oor te leenen aan dit verzoek, gaf ten Antwoord, dat zy, wederom in het Regt herfteld tot het vrylyk en onbekommerd vervullen der tusfehentyds openvallende Raadsplaatzen, zulks, op den thans beraamden voet, zouden verrigten, volgens Eed en Pligt, zonder daar toe eenige Aanmaaning noodig te hebben , zo lang deswegen geen andere fehikking, op eene wettige wyze, was beraamd; verwagtende dat de Inleeveraars zich zouden verlaateri op de Vaderlyke zorg en toe-  HISTORIE. 33* toevertrouwd Gezag van hunne Wettige Overheid. By de verkiezing, uit het drietal Heeren, Sichterman, Visscher en van Cleef, hadt de eerstgemelde de meerderheid van zestien Hemmen tegen dertien,* en was deeze de Man in 't gemelde Verzoekfchrift bepaaldlyk bedoeld. Zulks verwekte byster misnoegen by een groot gedeelte der Burgerye, voornaamlyk tegen de zestien Heeren, die zich voor hem verklaard hadden (*). Al- (*) Deeze zestien waren Verbeek, van den ïogaaut, van der Po'es, romo.1d.DiV- u i s, Verschoor, Falck, van Dielen, Abbema, Woortman, de Leeuw, Ram, van der Meulen,D. J. Martens, en J. A. Martens, en Voet. —— Voor den Heer Visscher ftemden de Heeren Berger, Eyck, van Senden, de Ridder, Smissaert, Yvoy, vanHaeften, Burmancii van Dam. > Voor de Heer van "Cleef de Heeren Musshenbroek, Bronkhorst, Craayvanger en Ewïk. N. Nederl. Jaarb. 1785. b). 444. De reden waarom de Heer Sichterman, by dit gedeelte der Burgerye, gewraakt werd, zal de Aanfpraak door den Heer Ondaatje gedaan, en onïniddclyk te vermelden, in 't breede opgeeven: en willen wy deeze liever gelooven dan dat zyn Voornaam Jonathan de Burgery deedt vreezen, dat, zy in zyn Perfoon mogten wederkrygen eenen J 0nathanvan Luchtenberg, (Sic h terma ns Overgrootvader) die, in den Jaare 1674, by de invoering van het Reglement, aan de Stad en Burgery , met zyne verandering van post, tot Secretaris van Staat, huns oordeels, zeer veel ondiensts gedaan hadt. Men heeft 'er gevonden, die zulk een droevig zwak aan den dag lagen; dan waar toe vervalt men siiet door Partvfchap! Zie 'f Gedrag der Negentien Hee- XXVIII. BOEK. 1785. Misnoegen over de Verkiezing van den Heer Sichterman.  332 VADERLAND S C HE XXVIII BOEK. De Inleeveraarsvan het Verzoekfchriftvraagen en verkrygcn Gehoor in de Vroedfchap, j i 1 i t t Allerhoogst klom dit misnoegen by de Inleeveraaren des Verzoekfchrifts. De daar in voorgeftelde Onaangenaamheden vertoonden zich weldraa. De Geconftitueerden en Gecommitteerden vergaderden. Dit hadt een voorflag ten gevolge om de Vroedfchap te verzoeken, den Heer Sichterman, zo 't mogelyk was, te overreden, voor dit maal, van de Raadspiaats af te zien; of wel, dat het hun Ed. Agtb. mogt behaagen, de Inhuldiging en Beëediging van dien Heer op te fchorten, tot dat de vorm,wegens het benoemen en verkiezen van een Nieuwen Raad, zou vastgefteld en bepaalt zyn. — Doch deeze voorJag werd verworpen, en by nadere raadpleeging beflooten ter Vergadering der Vroedfchap de bezwaaren tegen de verkiezing van den Heer Sichterman by monde in te brenjen. Veel overlegs hadt het in, aan die irerzogte Bezending gehoor te verleenen: ïewyl men, zedert de helft der jongst irerloopene Eeuwe, geene voorbeelden ladt van Gehoor verleeningen in den Raad; lan alleen van Kerkenraads Perfoonen, jy het verzoeken van Handopening, en le begroeting van het Walfche Synodus. Dit verwekte by Burgemeesteren zwaarigheid, om, buiten voorafgaande toeftem- ming Heeren Regenten van Utrechts Raad en dat der Eur\erye derzelve Stad, gehouden voor en naa de Elec. 'ten van den Heer Sichterman, ter befcheide Belordeeiing voorgefield, 1785.  HISTORIE. 333 ming van den Raad, het verzogte Gehoor toe te flaan. 't Zelve verleend zynde vervaardigden de Verzoekers een Opftel en verkoozen tot Spreeker, den Heer Pieter Philip Juriaan Ondaatje, Zoon van wylen den Predikant Ondaatje op Batavia, toen op de Hoogefchool te Utrecht om zyne Letteroefeningen voort te zetten. Vergezeld van zes daar toe benoemde Heeren werd hy, op 't Stadhuis gekomen, door een der Secreta-risfen ingeleid, en ftaatlyk ontvangen. _ Hy deedt eene Aanfpraak, welke verdient, zo om derzelver inhoud, als om 't geen deswegen vervolgens te doen viel, geheel hier afgefchreeven te worden. „ Wel Ed. Groot Agtbaare Heeren! „ De Taal van Utrechts Burgerye, ten „ aanhooren van U Wel Ed. Gr. Agtb. „ zal niet minder rond en openhartig zyn dan haar Gedrag, ten aanziene „ van heel de Wereld, bezadigd en kloek„ moedig geweest is, in een tyd, waar „ in elk oogenblik verboren geagtwerd, „ 't geen verzuimd is om befteed te „ worden, tot herkryging van alle ge„ miste Regten onzer Burgerlyke Vry„ heid, waar van het Beeld zelve verre „ te zoeken was; terwyl wy blind genoeg „ waren om ons met derzelver nietige ,; Schaduwe te vergenoegen. „ Wy agten het hier de plaats niet, „ voorwendzels voor den dag te bren„ gen ter verfchooninge onzer Blind- „ heid. Wy fchaamen ons dezelve » ge- XXVIII. boek. 1785. Aanspraak aldaar van P.P.J.Ow- DAATJE. J  334 VAD ERL AND SC HÈ XXVIII boek. , „ genoeg — voor de gefchiedenis der lot„ gevallen onzer, dan hier dan derwaards „ gefleurde en vervolgde Vryheid, is „ een gordyn gefchooven — een diepe „ zugt beduidt alles, en 't voorgevoel „ op een heuchlyk aanftaande doet ons „ al 't geleeden ongelyk byna vergee„ ten, «— U Ed. Groot Agtb. zouden „ wy beleedigen, zo wy hier zouden „ willen betoogen, welke de betrekkely„ ke Regten, welke de betrekkelyke „ Pligten zyn tusfehen het Volk en des„ zelfs Vertegenwoordigers. —— Uwé „ Daaden, zyn kenbaar genoeg, zy kun„ nen den dag, zy kunnen den toets der „ Eerlykheid, Opregtheidenvan de blank„ fle Trouw en Vaderlandliefde veelen, „ en, of dit niet genoeg ware, ziedaar, „ Wel Ed. Gr. ^gtb, Heeren! 't juiste ,, oogenblik gebooren, om, voor 't oog „ der Wereld, voor God en 't Volk, „ aan den dag te leggen, de waare Be„ ginzels, die U, die Ons beurtling be„ zield hebben, om, met verzaakhige „ van al 't byzondere, ons alleen op°'t „ algemeene Volksheil, de hoogfte Wet, „ welke wy in 't Burgerlyke eerbiedi„ gen, toe te leggen, en alles voor on„ ze Burgerlyke Vryheid op te oiferen. „ Het heeft aan de Meerderheid van „ U Wel Ed. Gr. Agtb. goed gedagt, „ by gelegenheid der vervullinge van de „ jongst opengevallene Raadsplaats, te „ Hemmen voor den Perfoon van Jos, nathan Sichterman, een Per- „ foon  •HISTORIE. 335 „ foon van wien het ons ten uiterften „ leed doet, te moeten betuigen, dathy „ onder de Voorwerpen niet is behoo„ rende, tot welke zich de vereenigde „ Agting, Vertrouwen , en Liefde van „ dat gedeelte des Volks bepaalen, 't welk zich regtswegen opgedaan heeft, „ om, ten kosten van alles, UWel Ed. „ Gr. Agtb. te herftellen in een ftaat, „ meer overeenkomftig aan uwe Verdien„ ften, en meer eers aandoende aan uwe „ Bedieningen als die van Vrye Volks„ vertegenwoordigers, zo min als wy on„ derwerpelyk aan de bevelen van Mees„ ters, anders dan van Wetten, uit ou., zen boezem oorfpronglyk, en ons ei„ gen heil, grootheid en beftendig ge„ noegen bedoelende, „ Een Volksgedeelte, Wel Ed. Gr. „ Agtb. Heeren! de eerfte en voornaam„ fte roerfels van welks Burgerlievende „ daaden deeze geweest zyn, om, uwe „ Onafhangelykheid, vóóraf," tot een grond„ flag gelegd zynde, onze Burgerlyke Vry„ heid op denzelven, als op den eenig„ ften Waarborg voor derzelver eeuwi„ ge beftendighaid, op te rigten, en hier „ in ten voorbedde ftrekken aan den ons „ omringenden Nabuur, aan wien het „ eindelyk ook hard begint te vallen, „ langer de kluisters om te voeren, wel„ ker volkomene verbreeking naby is, en „ ons daarom met des te fterker yver „ aanzet, om op 't begonnen voetfpoor „ kloekmoedig te volharden, en onder ., de XXVIII. BOEK.  33^ VADERLANDSCHE XXVI1L BOE K. 1785. „ de vleugelen uwer Onafhangelyke Be* „ duuring, alle onze Dwingelanden ver te zwak voor onze Volksmagt reke„ nende, dag aan dag, in den volledigen „ opbouw onzer Burgerlyke Vryheid aan ,, te winnen. „ Een Volksgedeelte, derhalven, Wel , Ed. Gr. Agtb. Heeren! aan het welk , Gy, in de eerde plaats, uwe Onaf, hangelykheid, Wy,daar naa, onze Vry, heid eerlang zullen hebben dank te , weeten, ten fpyt van alles, dat zich , tegen U, of Ons, by aanvang, verzet , heeft, of, by voortgang, dout genoeg , zal zyn, zich nader te verzetten. „ Dit Volksgedeelte nu, herhaalen wy , met ontroering, Wel Ed. Gr. Agtb.! , weigert zich met hunne vereenigde Ag, ting, Vertrouwen en Liefde te bepaa, len op den Perfoon van den Heere , Jonathan Sichterman. En, , niet tegendaande deeze openlyke weigering, zullen wy, evenwel Hem, in , Uwen Raad, een plaats zien bekleeden, alleen waardig dien Burgervriend, die, met verzaaking van allen eigenbelang , zich geheel en al gewaagd heeft, om de eerde deenen te helpen leggen, tot het weder opbouwen van iets, zo gewelddaadig in het voetzand getrapt, als geweest is het Heiligdom onzer Burgerlyke Vryheid; eenen Burgervriend , die dus, by voorkeur aanfpraak heeft op de bezitneeming van een plaats in uwe Orde, die Hy zelve heeft hel-  HISTORIE. 3^ Ü helpen zuiveren van een dampkring „ zo befmettende voor Uwe Onafliange- lykheid, als vergiftigend voor Onze i, Vryheid. „ Wy beklaagen het Voorwerp meer j, dan wy onmenschlievend genoeg zyn ,, om hem te veragten; en konden wy „ Hem nog rangfchikken onder die Klein„ moedigen, die, in tyden van beter j, uitzigt op Herftel, zich zeker een ftapw je verder by het vuur gewaagd zou#, den hebben; maar die, hunner eigene „ zwakheid bewust, zich van verre op „ zekeren afftand vertoond, en egter hun „ aandeel aan de gemeene zaak in gee- nen deele onttrokken hebben. Maar, „ neen! Wel Ed. Gr. Agtb. Heeren! ee„ ne zaak van meerder aanbelang doe U „ op deezen Jonathan Sichter„ man, meer dan op zulke Kleinmoe,; digen, uwe aandagt vestigen! Immers „ de bevinding noopt ons, ten zynen 3, opzigte, (en dit zy in waarheid met „ hartlyk leedweezen gezegd,) te möe„ ten betuigen , dat Hy, in 't aandeel 5, der gemeene zaak, de zyde gekoozen 9, heeft van die geenen uit den Burgerftaat, ■i, die wel ook hunne betrekkelyke ver„ dienften hebben; maar noodlottig, meer „ dan opzettelyk, gelyk wy van harten" „ gelooven , in de weezenlyke. punten „ van Bezwaaren, van oneindig verre de Meerderheid onzer Burgerye vèrj, fchild hebben, en, even daarom, door X. deel. Y „ dc A XXVI* boek'. I785'.  338 V ADERL AND SCHE XXVIIL BOEK. ï?85. ,, de laatfte, voor partydigen verklaard „ zyn. — En geduurende deeze wederzyd„ fche Partytrekking, waar van de hoop „ op vereffening nader dan de wanhoop „ aan de deur is, waar over wy ons in„ wendig verheugen, heeft het de Meer„ derheid van U Wel Ed. Gr. Agtb. „ kunnen behaagen een Perfoon te kie„ zen , die wy met geene menschlyke „ mogelykheid in ftaat zyn op te drin„ gen aan de Agting, 't Vertrouwen, en „ de Liefde van die Burgery, die, in „ dit geval, wel gewenscht hadt eenen anderen verkoozen te zien, ten wiens „ opzigte het vereenigen van die Burger- lyke Genegenheden, buiten de minfte „ tegenfpraak, van zelve zou gefchied » zyn- ,, Wy bekennen gaarne, Wel Ed. Gr. Agtb. Heeren! dat de Stelregel der „ ftrikfte Eerlykheid altyd gebiedt, in „ zaaken van verfchil de Onpartydigheid „ zelve te zyn, en verwagten wy de op„ volging van deezen Stelregel van ie„ mand, het is van uwe Orde, voor de„ welke wy allen eerb'ed hebben; maar „ 't zy ons vergund hier op te merken, dat de bepaalde voorkeuze van de „ Meerderheid Uwer Wel Ed. Gr. Agtb. „ op den Perfoon van Jonathan „ Sichterman, (om het eens vry- moedig, zonder bewimpeling , gelyk 5, het aan ronde Utrechtfche Burgeren w past, naar waarheid te verklaaren,) te- » gei1  HISTORIE. 339 5> gen de uitgedrukte begeerte onzer Bur„ gerye, by 't jongfte Request (*), met „ allen eerbied ..te uwer ken nis fe ge,, bragt, iets in zich fluit, dat niet by ons, om dat wy van Uwe Edelmoe3, dige Characters juist het tegendeel 3, veronderftellen, maar by eene Wereld, „ van zelve hellende door haare liefde3, looze beginzelen, om alle zodanige be3, dryven op de lyst der fpreekende Par5, tydigheid, met den eerflen te rang3, fchikken, voor een trek van Partydig- heid kan gehouden worden, met dat 3, gevolg, dat de Haaters onzer Burger» ,, lyke Vryheid zich van deeze gelegen5, heid ryklyk zullen weeten te bedie„ nen, om eene anders flille en ergloo,, ze Burgery tegen derzelver waardigfte 3, Vertegenwoordigers zelve in 't harnas „ te jaagen, om, Regeering beide en Bur„ gery inwendig verdeeld zynde, ryklyk „ aan het inoogften te geraaken, en zelfs », eene genoegzaame naaleezing over te 3, laaten, voor allen de zulken, die daar 3, van gebruik kunnen maaken, om ons ,, met nieuwe Verdeeldheden , dag aan 3, dag, gaande te houden-. „ Behalven dat het van zelve fpreekt, ,, dat het Verfchil als Verfchil, met be,, trekking tot het Punt van Electie, of ,, naamlyk het Regt daar van aan den ,J3 Stadhouder, of wel aan onzen Rand j, toet; (*) Zi« kier boven b!. 329, Y % KXVlïi i O E K.  34° VADEPvLANDS C HE XXVIII.,, toekomt, door den Raad zelve, reeds boek. „ voor lang, beflist is, en dus den Raad 11 zelf zich de wederfpreeking van dee- IJr^5« j> zen Jonathan Sichterman, „ zelfs naa de beflisfing, niet kan laaten „ welgevallen, zonder Hem in deezen Party te moeten verklaaren, althans om binnen korten tyd de beflisfing der „ zaake, ten genoegen van de Regeering ,, en de Burgery, by een nader Regeerings Reglement, te bekragtigen. „ En wat het ftuk der Gequalificeerden uit de Burgery betreft, waar te„ gen dezelve Jonathan Sichterman, zo wel als tegen 't reeds gemelde Verfchilpunt, zich openlyk verif klaard heeft, hangt de zaak nog in „ verfchil, en verdient, ten deezen op„ zigte, hier ter plaatze ook de laatfte „ aanmerking, zo even ter zaake van de „ Electie aangevoerd. „ Wel is waar, Ed. G. Agtb. Hee„ ren! dat het dezelfde Partydigheid zou „ fchynen in te fluiten, een Voorwerp „ te kiezen, dat in het tegenovergefteld „ denkbeeld van den Heer Jonathan „ Sichterman verkeerde, alzo die „ dus ook een partydig Regter zou zyn in de beflisfing onzer Verfchilpunten, zo het Partydigheid genaamd kan wor„ den, uit kragt onzer Regten en op de nadere Uitfpraak van U Ed. Gr. Agtb. „ die ten onzen voordeele is uitgevallen, ,, teblyven ftaan, op de bekragtiging van 3, 't een en ander byhet nader Reglement. „ En  HISTORIE. S4I 99 En wat het ftuk der Gequalificeer- den uit de Burgerye aangaat; eene zaak „ Wel Ed. Gr. Agtb. Heeren! van dat „ aanbelang — een Waarborg van Uwe Onafhangelykheid tegen alle mogelyke „ inbreuken van 't Erfftadhouderfchap op „ uw permanent Collegie, en gelyktydig „ eene Waarborg voor onze Burgerlyke „ Vryheid, tegen 't misbruik, dat mis„ fchien uwe Opvolgers van hun Perma„ nentfchap zouden kunnen maaken; dat „ Verfchilpunt is te teer om 'er ons gee„ ne eer van te maaken van jalours en „ partydig op hetzelve te zyn, en in elk „ Uwer denzelfden partydigen Regter „ ten onzen voordeele te veronderftellen; „ iets, 't geen zy van den Heer Jona- than Sichterman, voor als nog „ niet veronderftellen kunnen. „ Het is, daarom, dat Utrechts Bur- gery, by deezen verpligt is, te moe„ ten blyven ftaan op de drangredenen ,j by haar jongfte Request aangevoerd, en nu nader ontwikkeld, inhoudende en ,, nader aandringende op de niet toelaa» „ ting van al zulken in den Raad, wel„ ken zich openlyk tegen ons in deezen „ verzet hebben, en ingevolge hier^ van „ ook van den Heer Jonathan Sich„ ter man, dien het ons leed doet j, tot zulk eene keuze zich bepaald te hebben, welke by de Burgery de ee~ „ nigfte hinderpaal is, welke zich tus„ fchen zyn Perfoon en tusfehen de ver- eeniging der opgenoemde Burgerlyke Y 3 m Ge- xxvm. boek.  XXVIII, boek. 178$. 34a VADERLAND SCHE „ Genegenheden noodlottig tusfehen ge» „ legd ziet. „ Ernftig, Wel Ed. Gr. Agtb. Hee„ ren! is dit de begeerte der Burgerye, voor zo verre zy ons wettig geconfti,. tueerd hebben om haare belangen, als eerlyke Medeburgers, te handhaaven! — „ en zedert de Schutters uit de acht Compagnien onzer Schutterye uit hun „ midden eenigen gecommitteerd hebben „ om aan onze regtmaatige begeerte, dat „ gewigt en dien nadruk by te zetten, „ die hunne Principaalen begreepen heb„ ben, by dezelve onaffcheidelyk te be„ hooren, is de zaak niet zo zeer in „ ernfligheid, (zulks was 't reeds buiten „ dat,) dan wel in algemeenheid merken lyk toegenomen. „ By de uitkomst deezer zaake is 't 3, Genoegen, of de aanhoudende Mor„ ring — de Rust, of de aanhoudende „ Woeling der Burgery, ten hoogften ge- „ moeid. Neemt van onzen kant, „ en dit verwagten wy van uwe Edel5, moedigheid, deezen mondelingen Aan,j zoek ten goede. „ Het volk vordert dat van ons, en „ om deszelfs redelyke Stem te eerbie„ digen agten wy ons ten uiterlten ver„ pligt, — zo lang deszelfs Stem niet „ in redelykheid vermindert, blyven wy, „ als Mannen van eer, voor God en ons „ Geweeten, getrouw aan onze Belofte „ van die Stem te zullen doen eerbiedi5, gen, daar, en wanneer het behoort, „ en  H I S T O R I E. 343 ,, en hier toe hebben wy ook uwe Hoo„ ge Medewerking van nooden: by elke „ toeneeming van die Stem, blyvende de „ redelykheid dezelfde, zullen wy toe„ neemen en in yver en in kloekmoedig„ heid, om alles, wat ons heilig en dier5, baar is, hun ten gevalle, op te offeren „ tot verkryging van die Regten onzer Burgerlyke Vryheid, buiten welke, al „ wat wy tot dus verre verrigt hebben, „ Kinder/pel is, of liever, alleen gefchikt „ om ons van Meesters te doen veran,, deren, en wy kennen geen Meesters, dan God, 't Folk en de Wetten! „ In Gods Naam dan, Wel Ed. Gr. „ Agtb. Heeren! ziet af van de Electie „van Jonathan Sichterman „ tot Raad uwer Collegie, vervult, dit „ bidden wy U, — de openftaande plaats „ met eenen Burgervriend, die met daa,, den getoond heeft, een goed en ge- „ trouw Patriot te zyn. Geeft ge- ,, hoor aan de regtmaatige begeerte en „ het uitgedrukte verlangen van de Volks„ ftem, die nu, in de tegenwoordigheid „ van den God onzer Vryheid en On„ afhangelykheid, door onzen mond, tot „ U, als tot onze Vertegenwoordigers, „ fpreekt: want Hy is onze Getuige, „ dat wy U het Regt niet zoeken te „ betwisten, dat aan Uwe uitvoering, „ voor als nog, is toevertrouwd, om „ een Raad te verkiezen; maar wel, dat „ wy andermaal ernftig aandringen, op „ het geen wy U 't laatst eerbiedig verY 4 „ zogt XXVIil. b o ek. 1785.  344 VADERLANDSCHE XXVIII. boek. 4 „ zogt hebben, om naamlyk niemand te \i verkiezen dan die door de Voïksftem „ openlyk erkend wordt voor dien Bur„ gervriend, die ook alleen Waardig is, ,, en die ook alleen ontegenfpreeklyk het M Regt heeft, om aanfpraak te hebben „• op de opengevallene Raadsplaats. Want ,, ook die zelfde God is onze Getuige„ „ dat het ook alleen de Voïksftem is, „ die het vuur onzer Burgerliefde, op ,, dit oogenblik, op 't kragtigfte doet ,, ontbranden, en wil, dat wy U Wel „ Ed. Gr. Agtb. hier heilig en plegtig 9, betuigen, dat, daar dit Geval, voor 't ,, oog der ganfche Wereld beflisfen zal, 3, of wy ons langer, met vrugt, de ge„ regte zaak van Utrechts Burgeren kun,, nen aantrekken, Ja, of Neen; dan of „ wy verpligt zullen worden, ons van ,, alles te onttrekken, en de Voïksftem ,, onmiddelyk tot U te doen fpreeken, ?, of, in hun Naam, de zaak nader in „ dier voege te behandelen, als ons de „ gevöeglykfte en met den Aart en het „ Character van Vrye Nederlanderen best „ overeenkomftige wyze zal voorkomen; tot welk laatfte, in plaats van onze Burgerye, die zich by ons vervoegd heeft 3, en het Vertrouwen op ons fielt, in 3, haare verwagting teleur te ftellen, wy ,, ons, by plegtige Verbonden bepaald hebben, en, in gevolge hier van voor„ neemens zyn, in geval van onvoldoe„ ning aan de redelykfte begeerte der II Burgerye, tegen alles wat omtrent de „ Ver-  historie; S4S Verkiezing van den Heer Jonathan; ,. Sichterman befteld of beflooten } „ is, te protefteeren, op uitdruklyken „ last en wil onzer Principaalen, en daar„ omtrent nader te zullen beraamen alle „ zulke behoorelyke Schikkingen, als „ ons, dan nog, zullen overfchieten. Wy hebben reden van te vertrou„ wen, dat de Heer Jonathan Sic h- ter man van zelve Edelmoedig ge„ noeg zal zyn, om van deeze Aanftel„ ling, voor dit maal, geen gebruik te „ maaken, tot Hy, door eenen openbaa„ ren blyk te geeven van zyne Burger„ bevende Gevoelens, met fpreekende „ daaden, zich de post, als Volksverte„ genwoordiger, waardig gemaakt, ons in ftaat zal gefield hebben, om Hem, ,, door de Voïksftem, tot die Post ver„ heeven te zien, tot welke niemand an., ders dan de zulken geregtigd zyn, die „ de handen met U Ed. Groor Agtb. „ en met onze Burgerye in één flaan, „ om de Burgerlyke Vryheid van Ut- rechts Volk op onwrikbaare gronden te vestigen, en ons onverantwoorde- lyk te ftellen van een pligtverzuim, „ dat ons, nu het den God onzer Vry5> heid en Onafhanglykheid behaagd heeft iy ons onze Oorfprongïyke Waarde te „ doen gevoelen, en om den natuurly„ ken Afftand tusfehen ons en onze Ver- tegenwoordigers op 't ftiptfte te leeren a, berekenen, by dit en volgende Geflach„ ten, met fmaad en fchande zal over? Y 5 » 1» cxvm. iOËR.  XXVIII BOEK. 1785. Dit Vertoogfchriftlyk overgelce- vcréL Hoé dooi de Regeering opgenomen. 346" VADERLANDSCHE „ laaden, zo wy ons, in dit geval, laag „ en lafhartig gedraagen." By den mondlyken voordragt van dit fterk Vertoog bleef het niet berusten; men leeverde 'er, volgens beding des Raads, een Affchrift van over, ondertekend door den Voorzitter en Scriba der Geconftitueerden, uit aller naam; fchoon niet alle Geconftitueerden 't zelve voor 't hunne aangenomen, of zich allen, met den woordlyken inhond, vereenigd hadden (*); de meerderheid van twee derden befloot hetzelve, zo als 't lag, voor te ftellen; gelyk ook de Sergeanten der acht Burger - compagnien het onderfchreeven. Niet weinig aandoenings verwekte dit ftuk by den Raad. En hoe wel de afkeuring zo algemeen en heftig niet moge geweest hebben als zommigen lieten verluiden, wyst het gevolg uit, dat het by lange na niet gunftig werd opgenomen. De Bezending werd, egter, met beleefde woorden door den eerften Burgemeester by het heenen gaan begroet, en kreeg dezelve, naa het fcheiden van de Vroedfchap, door Burgemeesteren ten antwoord, dat hun Ed, Groot Agtbaaren beflooten hadden de Vroedfchap tegen Vrydag aanftaanden, (den elfden van Len- te- (*) De Geconftitueerde A. Hoevenaar, betuigde, by eene openlyke bekendmaaking, noch dit, noch een volgend Vertoog goedgekeurd te hebben, N. Neder/. Jaarb, 1785. bl. 489.  HISTORIE» 547 temaand) 's voormiddags ten negen uuren buitengewoon te doen vergaderen, tot afdoeninge van het Voorftel door de Commisfie in de Vroedfchap gedaan. — 't Berigt hier van deedt de Burgery dien dag afwagten. Een dubbel getal Affchriften deezer Aanfpraak liet. de Vroedfchap op de Secretarye, tot onderzoek der Leden, tot dien dag, voorleggen (*). De Heer Sichterman, die men wil dat door eenigen zyner Vrienden, nog kort vóór de Verkiezing, zou aangeraaden weezen om van het flaan na deeze Raadsplaats af te zien, door de Vroedfchap kennis gekreegen hebbende, we.gens de Bezwaaren tegen hem ingebragt, diqnde by den Raad, op den elfden van Lentemaand, een Gefchrift in, ter oplosfing van dezelve, en ten betooge van zyne bevoegdheid tot de hem opgedraagene Waardigheid: ten flot betuigende, „ dat „ hy, naar zyn inzien, niet zou beant- woorden aan 't vertrouwen, 't geen „ hun Wel Ed. Groot Agtbaaren, door „ hem tot Raad te verkiezen, in hem „ gefield hadden, indien hy, door de in „ het Vertoog bygebragte redenen, afza„ ge van de door hun Wel Ed. Groot „ Agtb. op hem gedaane Verkiezing; „ doch (*) N. Neder/. Jaarb. 1784. bl. 441—451';. Het Gedrag der Negentien Regenten van Utrechts Raad ter èejcheide Beoordeeling voorgefte/d, bl. 23—32. xxvm. boek. 1785. SieHTE*; hans Verleediging:n VoorUi.  348 VADERLANDSCHE XXVIII. boek. Befluit der Regeeringe om die Verkiezing , als wettig, te laaten gelden. „ doch waren zy van gedagten, dat het „ kon drekken tot het ophouden van de „ Eer van hunne Vergadering, dat hy „ afzage van de Verkiezing op zyn Per„ foon gevallen, dan zou hy, met allen „ verfchuldigden Eerbied, het verklaa„ rend Belluit deswegen afwagten, en als „ dan terflond van allen Regt afftand ,, doen." 'Er liep een gerugt, dat de Heer Sichterman voor de Verkiezing bedankt hadt. Hier mede was de reeds in menigte voor en om het Stadhuis vergaderde Burgery zeer in haaren fchik, en vertrouwde daar van alle óogenblikken de bevestiging te zullen verneemen. Doch by 't fcheiden van den Raad ontdekte dezelve de ongegrondheid deezer verwagtinge, eerst uit het antwoord door den Burgemeester Musschenbroek aan de Afgevaardigden uit de Geconftitueerden en Gecommitteerden gegeeven, 't welk hier op neder kwam. „ Dat d» „ Vroedfchap, uit hun ingeleeverde Adres „ vernomen hebbende dat 'er niets was ingebragt tegen de Qualificatie van den „ Heer Sichterman, om als Vroed- fchap te kunnen worden aangedeld, „ beflootenhadt te moeten volharden byde „ gedaane Aandelling van dien Heer. — „ Nogthans hadt dezelve, het Bezwaar „ der Burgeren inziende, om hunne Be,, kommernisfen te gemoette komen, be„ naald dat de Opfchorting van Zitting- » gee-  HISTORIE. S4S> „ geeving en in den Eedneeming van dien Heer zou blyven duuren, tot zo lang „ de twee Punten, waar in hy van de „ Burgeren verfchilde, in de Vroedfchap „ waren afgedaan." — Breeder ontvouwde de Raad, vervolgens, in het gefchreevene Vroedfchapsbefluit, zyne meening. Dezelve betuigde „ innerlyk gegriefd te „ zyn over het misnoegen, by een groot „ gedeelte der Burgerye, uit hoofde der „ gedaane Verkiezing, daar de Heer Jonathan Sichterman wettig ver„ koozen, en door de Geconditueerden „ en Gecommitteerden niets ten zynen „ laste ingebragt was, waar op dat mis„ noegen met reden gegrond zou kunnen „ weezen: komende alle grieven tegen „ Hem alleenlyk hier op uit, dat hy, ,, nevens alle zyne Medeburgers wettig „ opgeroepen zynde om zyne vrye ge„ dagten en bezwaaren over de Inrigtin„ ge en Bedelhnge der Provinciaale en „ Stads Regeering te zeggen, daar in „ niet was te werk gegaan in allen deele „ overeenkomflig de denkbeelden van de „ Meerderheid der geenen, welke hunne „ Bezwaaren in Forme van Redres aan „ de Vroedfchap hadden opgegeeven, „ daar Hy, anderzins zich de belangen „ zyner Medeburgeren niet onttrekken„ de, gelyk een Man van Eer en Cor„ daatheid betaamt, zyne Gevoelens ge„ uit hadt, met die Vrymoedigheid, wel^ ke het egte kenmerk en waardigde ge- „ deel- xxviir. BOEK. 1785.  35o VADERLAND SC HE XXVIII. ■ BOEK. : I785- > , deeke is der Burgerlyke Vryheid, en , zonder welke 'er geene Vryheid in 't , geheel is. Dat de Vroedfchap al- , toos met dankbaarheid zou erkennen , de volvaardigheid der Burgeren, welke , ter verdeediging van Regten en Vry, heden zich in de bresfe gefield had, den. „ Doch dat de Vroedfchap, nogthans, , vermeende, ook in dit opzigt, eenig , Regt te hebben op de erkentenisfe der , Burgeren, wegens yverige poogingen , der Vroedfchap aan de Burgerye we1 derom te bezorgen die Regten, uit wel, ker bezit zy vervallen was, en dat wel , met ter zyde flellinge van alle, voor het byzonder belang der Raaden, be, denkelyke uitzigten, zynde de Vroedfchap zich niet bewust immer in gebreke gebleeven te zyn van, aan alle der Burgeren billyke en op eene -befcheidene wyze voorgedraagene verzoeken, te voldoen. „Dat het, derhal ven, de Vroedfchap niet dan bitter kon vallen, in eene wettige Verkiezing, zodanigen Tegenfland van zo een groot gedeelte der Burgeren te ontmoeten, en een zo dringend Aanzoek te moeten aanhooren, om eene alzins wettig gedaane Verkiezing te vernietigen, en dat in Bewoordingen welke de Vroedfchap liefst niet wilde inzien, of in aanmerking neemen, in die veronderflelling verkeerende, dat „ de-  HISTORIE. 35i „ dezelve niet waren gebruikt uit een „ beginzel van Kleinagting voor den „ Raad, als wilden de Geconftitueerden „ en Gecommitteerden van een Gedeelte „ des Volks zich verheffen boven de Ver„ tegenwoordigers van het Geheele Volk; „ veel min, dat de Vroedfchap in de „ Geconftitueerden en Gecommitteerden „ zoude willen veronderftellen,om, fpree„ kende alleen uit naam van een Gedeel„ te des Volks en des over de geheele „ Burgery en haare Vertegenwoordigers „ te heerfchen. ,, Dat de Vroedfchap, om te gemoet „ te komen aan de opgegeevene beden„ kelykheid, welke gebooren fcheen uit „ het verklaarde gevoelen van den Heer „ Sichterman, nopens de wyze van „ Electie der Raaden in de Vroedfchap „ en het inftellen van een Collegie van „ Gecommitteerden uit de Burgery, hadt „ goedgevonden, dat de Heer Sich,, ter.man, als nieuw gekoozen Raad, „ geene Zitting zou neemen, dan naa „ dat de Raadpleegingen van den Raad, „ over die twee gezegde Punten zouden „ zyn afgeloopen. Willende zy het re,, monftreerend Gedeelte der Burgerye -„ vermaand hebben te berusten in het „ geen in deezen door hun Ed. Agtbaa„ ren was beflooten, terwyl de Vroedfchap „ de Burgery op het plegtigfte verzeker„ de, dat zy, altyd aan haaren Eed en „ Pligt getrouw, de bewaaring van der Burgeren Regten ea bevordering van „ haar XXVIIi. boek. ~  35a VADERLA NDSCHE XXVIII. boek. Ï7«5- 'tGevoeïen der MindcrJheid tegen dit Raadsfeefluit. Nader Gehoor by de Regecring verzogt. „ haar Welzyn met alle kragt zou bly-? j, ven behartigen (*)." Hoewel eene groote Meerderheid ia dit Vroedfchapsbefluit inilemde, ontbrak het niet aan Tegenverklaaringen. De Heeren van Senden, de Ridder en van Haeften, leeverden ze breedvoerig fchriftlyk in, en wilden, onder betuiging van niet perfoneels tegen den Heer Sichterman te hebben, dat die Heer zou geraaden worden van de Verkiezing, voor dit maal, af te zien, of dat men, tot behoud des Vredes, en het voorkomen van de deerlykfte gevolgen, aan 't verzoek der Burgery .zou voldoen, de gedaane Verkiezing herroepen, en tot eene andere overgaan. Zy althans zouden 'er geen deel in neemen, en de gevolgen aan hunne Mederaaden overlaaten. — De Heer Burman, naa op een ernftige Aar.fpraak vol vraagen, u-rekkende om den Raad onder 't oog te brengen, hoe onbeflaanbaar dezelve handelde met voorgaande gedraagingen, indien men thans der Burgery e niet ten wille ware, geen antwoord bekomen hebbende, liet mede eene klemmende aantekening doen (f). Schoon niet weinigen den middenweg door de Regeering voorgeflaagen, goedkeurden , en op een vreedzaamen afkomst hoop- (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 456. enz. V Gedrag &c. bl. 21. en 32. (f) Men leeze deezeTegenverklaaringcn en Aanfpraak hx de N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 463—4S2.  HISTORIE. 353 hoopten (*), bleek de onvoldaanheid der Burger-geconftitueerden en Gecommitteerden uit een fchriftlyk Verzoek aan Burgemeesteren, om, nog dien eigen dag, en ten fpoedigften, eene Vroedfchapsvergadering te beleggen, tot afwagting eener Bezending uit hun midden, om het nader oogmerk en het verlangen der goede Burgery, omtrent de zaak van den Heer Sichterman by de Vroedfchap beilooten, voorre draagen; het Hot luidde „ dat zy, in gevalle van weigering, „ voor de gevolgen niet konden inftaan!" Aan dit verzoek werd 's avonds ten half zeven uuren voldaan, en voerde de J Heer Ondaatje weder het woord. I Naa gedaane betuiging van bevreemding over het Befluit der Vroedfchap, liet hy zich in deezer voege woordlyk hooren; „ Wy vinden Ons, op nader en ernfü„ ger aandrang onzer Principaalen, in de onvermydbaare noodzaaklykheid gebragt „ om met de Minderheid van U Ed. „ Gr. Agtb. hier mede te protefteeren „ tegen de met Meerderheid genomene „ Conclufie, heden ogtend , houdende „ dezelve voor onwettig en alleen voor „ de Meerderheid en niet voor de Min„ derheid en Ons genomen. Ons onttrek„ kende even daar om aan de verplig„ ting om den Heer Sichterman „ immer voor Raad in de Vroedfchap te er- (*) Post van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 7ï. enz. X. deel. Z XXVII f, boek. r;85. Tweede lanfpraak an On- iaatje.  354 VADERLANDSCHE XXVIII. BOEK. ï785. „ erkennen; protefteerende tegen een zo „ finguliere Surcheance van Inftallatie van „ een Raad, met de gevolgen van dien, „ als vooren; infteerende eindelyk ten al„ Ier ern/Jigfie, gelyk wy hoopen voor het laatfte, dat, zittens deeze Vergade„ ring, eene finaale Refolutie worde ge„ norhen, waar by de Heer Jonathan „ Sichterman, zal worden gedecla„ reerd als niet verkoozen», en een tyd ,, bepaald tot het eligeeren van eenen „ anderen Heer in den Raad, meer naar den zin en het verlangen der Burgery; „ kunnende de Ondergetekenden (*), in„ gevalle van onvoldoening niet inftaan „ voor de dreigend* en akelige Gevolgen, „ die noodwendig daar uit zullen voort„ vloeijen, laatende dezelve alleen over „ voor rekening en ter verantwoording ,, vanl de geheime Beflookers en openly,, ke Bewerkers van dit Spel. Houdende wy Ons en alle de braave Leden van „ den Raad, welken zich met Ons in „ deezen, ter voldoening eener redelyke „ Voïksftem vereenigd hebben, vry van „ alle voornoemde en zeker te wagten „ Gevolgen. In verwagting nu van „ een beteren Uitflag van zaaken en een „ Antwoord deswegen , vó.ór en aleer „ deeze Vergadering zal gefcheiden zyn; „ ten einde daar van behoorelyk Rapport, zo (*) Dit nadere Vertoog werd, even als het eerfte, gefchreeven en getekend overgeleeverd.  HISTORIE. 355 „ 20 aan de hier vergaderde Menigte, als ; „ aan onze Refpective Conftituenten, te „ doen." Was de toeloop des Volks 3 byde overleevering van het eerfte Verzoekfchrift ] groot geweest, thans wrogt de avond-1 ftond, waar op een ieder buiten zyn werk en bezigheden was, met de nieuwsgierigheid en woelende drift om den uitflag te verneemen mede, cm die menigte ontzaglyk te doen aangroeijen. Deeze, gevoegd by de taal in de Tegenverklaaringen eeniger Raadsleden, die voor een Bloedbad vreesden, en de meer dan ingewikkelde Bedreigingen van iets euvels, zo 'er geen ander en voldoend Befluit mogt genomen worden, in den even naderen opgegeevene Voorilag, baarde vrees voor het ergde. Eene vrees vermeerderd, wanneer, op het gemompel der aandringende menigte, en derzelver verklaard oogmerk, om, indien de Raad van de gedaane Verkiezing niet afzage, Onmiddèlyk 's Volks wil aan hunne Reprefentanten bekend te maaken. de Heer Smissaert by de Bezending in de Groenekamer zynde, zeide, zouden zy binnen wel weeten dat de zaak zo zit! en gefcheld hebbende j met den Secretaris Van Voorst te rug kwam, die in dén Raad verklaarde, uit den mond van den Heer Ondaatje verdaan te hebben. „ Dat het „ tegenwoordig de Crifis van zaaken was, „ dat het thans moest decideeren cf de 3, Voïksftem zou gehoord worden, en,," Z 2 „of SXVIIL ÏOEK, '785. )eVrocd'ehap be'rsssd.  356* VADERLANDSCHE XXVIII, BOEK. 1785. ,, of dezelve in haare billyke verzoeke» ,; zou flaagen, dan wel afgeweezen wor„ den, in welk geval niet alleen de Stad en „ Provincie; maar de ganfche Republiek, „ 'er van waagen zou. Dat de Bur- „ gery aan 't woelen was, en de Gecon„ ftitueerden genoodzaakt hadt, om hun„ ne Vergadering van heden morgen van „ acht uuren af te continueeren. ■ Dat zy abfolut afdoening in de zaak „ van Sichterman begeerden. — Dat „ de toegangen van het Stadhuis van al„ le kanten, bezet waren met een me„ nigte Volks, die, offchoon ongewa„ pend, niet zouden gedoogen, dat de „ Raad van het Stadhuis zou gaan; ten „ zy men van de Defpectie van den Heer „ Sichterman hadt afgezien, of wel „ denzelven finaal hadt aangefteld. —j—> „ Dat zy Geconftitueerden, in het laatfte ,, geval, niet wilden aanfpraaklyk zyn „ voor de droevige gevolgen, die zoda„ nige Conclufie zou naa zich fleepen; ,; en dat zy als dan verzogten, dat de „ Vroedfchap deszelis Refolutie immedi- aat aan het Volk, en niet aan hun Ge„ conftitueerden, wilde bekend maaken; „ vermids zy zich de zaak onttrekken „ wilden, en niet meer als Mediateurs „ voorkomen." Ten flot zeggende, „ dat „ het Volk verklaarde, dat hunne oogen geopend waren , en dat zy niet als „ Acht en veertigers maar als Vyf en tach- tigers hunne Regten zouden doen gel„ den, en ftaande houden." Bet  Hl STORIE. 357 Het gedrag der Utrechtfche Burgerye ©p dien dag, en byzonder op dien avond, werd van deezen als een blvk van ftandvastigen Moed gepreezen, door anderen als fmaakende na Oproer, zo geen daadlyke Muitery, en dwingender Regeering, afgefchilderd. Bezaadigden oordeelden, dat by een groot aantal Regenten meer Voorzigtigheids, en by eene menigte Burgers en Ingezetenen, meer Bedaardheids en Eerbieds hadt behooren plaats gegreepen te hebben: dat woorden of daaden van één of eenigen, niet moesten gezet worden op rekening van veelen, veel minder van allen (*). De Vroedfchap van Haeften, fchryftdien flap, door een groot gedeelte der Burgerye gedaan, aan een oriberaaden drift toe (f). 't Befluit der Vroedfchap in die omftandigheden genomen, was woordlyk, „ dat zy, tot Voorkoming van fchroom„ lyke gevolgen en onheilen, goedgevon,, den hadt de Refolutie van heden mor„ gen, omtrent de Electie van den Heer „ Sichterman te altereeren, en van „ de gedaane Electie van zyn Ed. als „ nieuw verkoozen Raad, af te zien; „ zynde tevens gerefolveerd om aan meer„ gemelde Geconftitueerden en Gecom- mitteerden, in de de Raadkamer mon- de- (*) Post van Hen Neder-Rhyn VII. D. bl. 77. (f) Zie zyne Aanfpraak in de Vergadering der Officieren van de acht Compagnien Schutter* in den Post van den Neder-Rhyn VII. D. bl. S7. z3 XXVIÏÏ. boek. 1785. • Het gedrag van Utrechts Burgery verfcheiden beoordeeld. t De Regee» ring ziet van de Verkiezing van Sichterman af.  358 VAD E RL AND S C HE xxym. boek. 1785. Aantekening deswegen van verfcheide Regee- . ringsleder „ deling te doen verklaaren en bekend „ te maaken de volgende Refolutie. 3, De Vroedfchap gehoord de mondelin„ ge Propofitie en Remonftrantie door Ge3, conftitueerden van twaalf honderd en „ vyftien Burgeren en Gecommitteerden ,, uit de acht Schutters Compagnien, fchrift„ lyk overgegeeven, heeft gerefolveerd van ,, de gedaane Difpectie en Electie van den „ Heer J. Sichterman tot Raad en Vroed„ fchap deezer Stad, af te zien; zullen?, de ten dien einde Maandag gepropo„ neerd worden, om eenen dag te be- paaien tot vervulling der openflaande Vacature, alzo dit, volgens ordre van p Regeering op een ordinaire Vergade- „ ring gefchieden moet. En is, wy- „ ders, de Secretaris van Voorst verzogt, nog deezen avond, van het ,, voorgevallene aan den Heer Sichter„ man kennisfe te geeven, en dat de Meerderheid van den Raad genoodzaakt „ is geworden, van de Electie, op hem „ wettig gevallen, af te zien." ■ Met hoe veel fpyts en ongenoegen men tot dit Raadsbefluit kwam kan worden opgemaakt uit de Aantekeningen van de Burgemeesteren van Musschenbroek, Verbeek, den Oud Burgemeester van den Bogaerd, benevens de Raaden van Bronkhorst, van der Does, van Romond, Daunis, Craayvanger, Falck, van Ewyk, Ram, van der Me ijlen, van Die len, D. J. Martens, JH.  HISTORIE. 359 J H. Martens, en Voet van Winssen, waar in die Heeren onder anderen verklaaren „ in deeze Refolutie „ niet vrywillig, en uit eigene bewee„ ging, te hebben ingeftemd; maar tot „ het condefcendeeren in dezelve, door „ iferke Inftantien, en overmagt van'het „ Folk, te zyn gedwongen, en daar toe „ genoodzaakt en overgehaald te zyn, om „ de Leden van den Raad en Burgery „ te bewaaren voor Infultes en fchroom„ lyke Gevolgen." Wanneer het gedeelte des Raadsbeiluits, voor de wagtende Bezeuding gefchikt , aan dezelve was voorgeleezen, voegde de Burgemeester van Mussch en broek 'er nevens, Myne Heeren! Gy ziet de Condefcendance van de Froedfchap voor de goede Burgery van Utrecht. Wy verwagten nu dat gy dit aan het Volk zult mededeelen, en haar voorhouden om rustig en vreedig na huis te gaan. — De Woordvoerder Ondaatje gaf hier op te verftaan,- Ed. Groot Agtb. Heeren! Die trek van Edelmoedigheid frappeert ons; dit edelmoedig gedrag van de Froedfchap, gevoegd by het cordaat gedrag van Utrechts Burgery, zal een eeuwig Monument voor dit en de volgende Geflachten zyn! Wy recommandeeren de goede Burgery in de Protectie van U Ed. Groot Agtbaaren! Ingevolge van het verzoek deelde die Heer, by het uittreeden, het Raadsbe-" fluit aan de zamengevloeide groote me- \ Z 4 nig- XXVIII. BOEK. I785- Bekend* maaking des Bedrits aan de Belending. Bekendlaakingin het olk.  3. den ademfnik by te fpringen, en langs s, dien weg te toonen dat Utrechts Bur„ gery, niet ontaart van het bloed haa„ rer Vaderen, noch door lafheid overmeesterd, een Gewapende Arm is en ,, blyft. — Verzekert ook aan de thans „ zittende Vroedfchap, dat zy ons niet >5 wantrouwe; maar gerust onze belan„ gens uitoefene, dat wy haar met onzen », Gewapenden Arm zullen dekken. „ En, zo onverhoopt de Negentien „ afgeweeken Heeren zich niet gelieven te „ verklaaren tegen aandaanden Dingsdag „ om weder in den Raad te komen, zo ,, verzoeken wy u, het daar heen te wenden, dat dan de tegenwoordige „ Raad, die opendaande Plaatzen vacant „ zal verklaaren, om dezelve, by de „ eerde gelegenheid, met Mannen, naar „ genoegen der Burgerye, te vervul- „ len of, zo onverhoopt die Hee- ,> ren eenig voorbeding willen maaken al Aa a „ eer XXVIH. BOEK. [785.  37* VADERLANDSCHE xx vin. boek. 1735. Byccnroeping der Staaten. i 1 t t ,, eer zy weder in den Raad zitting wil„ len neemen, — het zy by de gedaa„ ne Verkiezing van S1 c h t e r m a n te „ blyven -— het Genootfchap uit den „ weg te ruimen het vierde Hoofd- „ lluk van de Bezwaaren agterwege te „ laaten de Vergadering van Serjean- „ ten te vernietigen, en wat meer zou kunnen gevorderd worden, zo zullen „ Geconftitueerden, uit onzen naam juist het tegenovergejlelde door die Heeren „ doen belooven, eer zy weder in den „ Raad mogen verfchynen (*)." Te midden dier bedryven, deeze ftrekkende om de zaak onderling te vinden, geene om de fcheuring te verwyderen, kwam een Brief van de Ordinaris Gedeputeerden der Staaten, tot eene Byeen•oeping derzelven, die, wel verre van de remoederen te leenigen, verharding te vege bragt: dezelve fprak van groote Ongeregeldheden in Utrecht voorgevallen; vaar men zich niet ontzien hadt de wet'ige Regeering, op eene verregaande wyze, te hoonen, derzelver Raadpleegingen -,e flremmen, te dwingen, en te noodzaaïen tot het neemen van zodanig een Beluit als men, den Naam yan 't Folk misbruikende, goedvondt dezelve voortefchry/en; 't welk ten gevolge gehadt hadt, lat zeer veele Regenten, deezen openmaren hoon niet kunnende verdraagen, /erkoozen hadden hunne Posten neder te (*) Utrechtjche Brieven, bl. 110—112.  HISTORIE. 373 te leggen, en de Regeering te verlaaten: ; waar door het welligt zou kunnen ge- ] beuren dat de Stad zonder wettige Regee-. ring, zonder Juftitie en zonder Befcherming geraakte. — Om in dit alles te voorzien, en het Vaderland van de hulp zo veeier braave en kundige Regenten, niet verdooken te laaten, fchreeven zy eene buitengewoone Staatsvergadering uit. Ten meerderen blyke van hunne opgevatte vrees voor de zo fterk uitgedrukte Ongeregeldheden, deeden zy voor af: naafpeuring, of de Heeren Staaten hunne , Vergadering veilig binnen Utrecht zou- > den kunnen houden. Zy bekwamen een geheel gerustftellend antwoord, en de' verzekering van vier in deeze Vroedfchaps vergadering tegenwoordige Hoofdmannen der Schuttery, om, op den eerHen wenk, hunne Burger-compagnien in de wapenen te doen komen tot befcherming en beveiliging van hun Ed. Mogenden tot afkeering en voorkoming van alle wanorder en moeilykhedcn. ■— ln deeze Vroedfchapsvergadering was vastgefteld, dat ter verzogte buitengewoone Staatsvergadering geene Punten de Stad en de Stads Regeering in 't byzonder betreffende, zouden verhandeld of in overweeging genomen worden: dewyl de Staaten geen Regtsgebied in de Stad hadden. Eer nog de Staatsvergadering by een kwam, verzogt de Hoofd-officier, Grave ( van Athlone , dat hem in die hoedanigheid 0 inzien vergund en Affchrift mogt gelee k Aa 3 verd 1 PLVIIL' soek. [785. Verzeke■inedatzyrcüig hinicn Ut■echt konden vcraleren. Verzoek esHoofd'fficiersm deftuk. :n tot den 1 Maart  374 VADERLANDSCHE XXVII boek. 1785- betrekkelyk, nie ingewilligd. I Voorfte der Edelei en Ridder fchap. [. verd worden van alle Stukken, die betrekking hadden tot het voorgevallene op den elfden van Lentemaand, ten einde de Voorftemmende Leden niet in het Stadsbeftuur kwamen. Tegen deezen Voorflag verzette zich de Oud-Burgemeester Berger met allen ernst; en de Vroedfchap, in aanmerking neemende, dat 'er reeds eene Commisfie uit den Raad benoemd was om het voorgevallene ten dien dage te herftellen, werd dit verzoek afgeflaagen, of althans in naderen raadflag gehouden. ' Gansch ongunftig voor de Utrechtfehe \ Burgery was het ter Staatsvergadering voorgedraagene Befluit der Edelen en Ridderfchap. Zy hadden met de grootfte aandoening vernomen, de onbetaamelyke Handehyze van eenigen zich noemende Gequalificeerden van twaalfhonderd envyftien Burgers, nevens eenige Gecommitteerden uit de Schutteryen, tegen de wettige Magiflraat gepleegd. Te meer hadt dit hun gefmert, daar zulks was uitgevoerd, ook door Perfoonen, welke zich aan het hoofd en in het beftuur van eene aanzienlyke Gewapende Burger-magt geplaatst hebbende, wegens derzelver yver en onvermoeiden arbeid, ter aanmoediging van eenen zo nuttigen Wapenhandel, voor genoegzaam alle Schutteryen in het Vaderland, ten voorbedde verftrekt hadden, en zeker zou hebben blyven ftrekken, indien de befcherming Van de Stad Utrecht, en de Provincie, en van derzelver wettige Regeering»  historie; 375 ring, zo wel als de bevordering der daar toe dienende Wapenoefeningen , het eenige oogmerk van alle hunne daaden en ver- rigtingen hadt blyven uitmaaken. Eene handelwyze, daar en boven, die, daar dezelve uit haaren aart ftrekken moest tot omkeering van alle goede Orde en van eene behoor elyke Ondergefchiktheid, zonder welke geene Maatfchappy beftaan kan, zeer gefchikt zou zyn, zo wanneer men dezelve haaren vryen loop liet houden, om de vrye Raadzaalen van 's Landt Regeerders in tooneelen van Geweld enDwingelandy te veranderen. Eene han¬ delwyze, eindelyk, die, daar dezelve onder alle befchaafde Natiën, hoogst ftrafbaar was, ook door hun Ed. Mog. niet ongemerkt kon of mogt voorbygegaan worden. Zy hielden zich verzekerd, dat dezelve alleen, door eenige weinige heethoofdige en onrustige Menfchen, misbruik maakende van derzelver invloed op het Volk, uitgedagt en aangeftookt was. En rekenden zich verpligt om de Agtbaarheid en het Gezag der Regeering van Utrecht, op Conftitutioneele gronden, te helpen herftellen, zonder 't welk zy begreepen, dat de Afgegaane Heeren niet bewoogen zouden kunnen worden om hunne Posten te hervatten. Twee middelen fielden zy voor: dat men dit Herftel door zich zeiven tragtte te wege te brengen, of, indien zulks onmogelyk mogt bevonden worden, dat men de hulp en adfiftentie der Bondgeneoten, inriepe; dan dit laatfte Aa 4 XXVIII. BOEK. I785.  376- V ADERL ANDSCHE XXVIII. BOEK. 1785. alleen in den uiterften nood. — 't Scheen hun onmogelyk de zaaken weder in orde te brengen en de wettige Regeering in haar Gezag te herftellen, zo niet de Auteurs en geheime Aanftsokers der gepleegde Excesfen ontdekt en de Stad yan dezelve gezuiverd wierd; ten welken einde zy van gedagten waren, dat aan Schout, en die van den Geregte der Stad, behoorde te worden aangefchreeven, des behoorelyk Onderzoek te dseti, en, zonder aanzien van Perfoon, Juftitie te adminiftreeren, en vervolgens van het verrigtte aan han Ed. Mog. kennisfe te geeven. Zy oordeelden, dat van wegen de Staaten, of de voorftemmende Leden, aan de Vroedfchap der Stad Utrecht behoorde te worden aangeboden, gelyk zy Edelen by deezen deeden, hunne goede dienften, bemiddeling of tusfchenfpraak om de breuke in hunne Vergadering, op de gevoeglykfte en fpoedigfte wyze, te herftellen. —— En, zo deeze aanbieding vrugtloos mogt weezen, behoorden hun Ed. Mogenden aan zich te behouden zodanig nader te befluiten als zy ten beste van de Provincie, de Stad en Burgery best oordeelden; ten flot wilden zy de Ordinaris Gedeputeerden verzogt en gevolmagtigd hebben om, wanneer vervolgens, tegen alle verwagting, zich eenige vrees mogt opdoen van ftooring of belemmering hunner Ed. Mog. vrye Raadpleegingen binnen de Stad Utrecht als dan de Staaten te befchryven op zodanig eene andere Plaats in  HISTORIE. 377 in de Provincie als zy het gefchiktst keur-. den. — De Afgevaardigden van Utrecht, als mede die van Wyk en Montfoort, namen alles over, doch die van Amersfoort en Rheenen ftemden, fchoon ongelast, daar mede in; alleen het aanbod van Bemiddeling overneemende (*). Te deezer Staatsvergaderinge werd een Verzoekfchrift ingediend, door honderd en vyf en twintig Burgers en Burgeresfen van Utrecht getekend, in 't welk zy zich beklaagden over de woelingen, veroorzaakt door de onderfcheide Plans van Verbetering in het Staats- en Stadsbeduur, waar in men de paaien van Befcheidenheid wel eens overtreeden hadt, en hunne berusting betuigden in 't geen daar op, door hun Ed. Mog. enhunEd. Groot Agtb. zou worden beflooten als mede hun leedweezen te kennen gaven over het gedrag van een gedeelte der Burgery, om aan de Regeering voor te fchryven, welke Perfoonen zy onbevoegd hielden tot het vervullen eener opengevallene Vroedfchapsplaats ; vervolgens de gedaane keus te wraaken, en den Raad te dwingen dezelve te vernietigen. Zy zagen dit in als gefchikt om Vryheid en Veiligheid te verbannen, en elk in 't gevaar te brengen om Eer, Leeven, of Goed te verliezen, eene Regecringloisheid en (*) Men vindt dit Befluit geheel in 't Vervolg van ,t Gedrag der Negentien Heeren enz. bl. 32 enz. Aa 5 pcvin. 30 EK. Verzoek"chriften:er Staatsvergadering ingeleverd en befcherining vereend.  3;8 \TA DE RL AND SC HE XXVIII, BOEK. Hoe dit in Utrecht werd op genomen. en volftrekte ruïne van de Stad te veroorzaaken. Dewyl de Magiflraat door den dwang, waar onder dezelve gebukt ging, zich buiten ftaat bevondt om hun tegen Geweld behoorelyk te befchermen verzogtem zy de Befcherming van hun Ed. Mogenden. Hunne Souveraine Protectie verleenden hun Ed, Mogenden, en namen nog een dergelyk Verzoekfchrift tot het verkrygen van Rust en Veiligheid aan (*). Beide deeze Verzoekfchrift en fielden zy in handen der Utrechtfche Regeering, om 'er berigt op te ontvangen. — Met welk een oog deeze dezelve inzag blykt uit het Verflag door Negen Heeren tot het onderzoek benoemd, als die hunne hooggaande verwondering niet konden ontveinzen, hoe de Ondertekenaars en Ondertekenaaresfen tot den flap konden komen om, met voorbygang des Raads, dit Verzoekfchrift aan hun Ed. Mogenden aan te bieden: dewyl de Vroedfchap geen reden, hoe genaamd daar toe hadt gegeeven: naardemaal, zo verre zy wisten, tot heden toe, geen Mensch aangetast, geen geweld ergens aan Huizen of Goederen gepleegd ; en de Stad nooit Regeeringloos geweest was; en de Vroedfchap zich te over in daat bevondt om den Ingezetenen rust, veiligheid en befcherming te bezorgen. Weshalven hun Ed. (*) N. Ntdert. Jaarb. 1785. bl. 497.  HISTORIE. 370 Ed. Mogenden geene maatregelen daar toe, noch ook Stads Burgers en Inwoonders in hunne byzondere Befcherming, wat de Stad en Vryheid van dezelve betrof, behoefden te neemen, om daardoor de Ondertekenaars van opgevatte en ingebeelde vreeze te ontheffen. Daar en boven was het verleenen van Befcherming binnen Stads muuren en Vryheid, en het beraamen van middelen tot rust, een ftuk van Stads byzondere Regten; en kon by geen Befluit ter Staatsvergadering verleend worden door de Twee Voorftemmende Leden zonder inbreuk op Stads Regt; ook was de toegezegde Protectie niet ten uitvoer te brengen: dewyl hun Ed. Mogenden zelve, en nog veel minder Twee Staatsleden, eenige jurisdictie binnen de Stad of derzelver Vryheid hadden. Zy wilden daarom die Verzoekfchriften van de hand geweezen, en het Regt der Stad ter Staatsvergadering ten fterkften verdeedigd hebben (*). Niets werd agterwege gelaaten om de 1 Negentien uitgeweeken Heeren van hun r befluit te doen afzien, en hunne weder- * verfchyning in den Raad te bewerken. \ Zy keerden den negen en twintigften van Lentemaand weder, met verzekering, dat zulks (*) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 509. Dan liet Verzoekfchrift van honderd en vyf en twintig Ingezetenen, werd den 11 April, door de Meerderheid der Vroedfchappe, voor goed en regt gedaan verklaard Aid. bl. Ó89, XXVIII. BOEK. I785. )eNegenien Hee:n keeren 'eder in en Raad.  s8o VADERLANDSCHE XXVIII BOEK. 1735. zulks aan geen veranderde denkwyze was toe te fchryven, maar aan het verzoek der Bezendinge uit de Vroedfchap, aan den verklaarden aandrang van de goede weldenkende Burgery, als mede van een zeer groot getal van de aanzienlykfte lnwoonderen, zo wel Adelyke als Burgerlyke Familien der Stad, allen de voorgevallene Disorders en onwettige Demarches afkeurende; en boven dien het vereerend zo wel als verpligtend bewys van het verlangen der Twee Voorftemmende Staatsleden. „ Doch zy verfchee- „ nen in den Raad," gelyk zy zich uitdrukten, „ in dat billyk uitzigt en ver„ trouwen, dat zy, als eerlyke en cor„ daate Regenten, vry, ongeftoord en „ onbefchroomd zouden kunnen advifee„ ren en delibereeren, en hunne Gevoe„ lens, over voorkomende zaaken, naar „ hunne beste kennis en wetenfchap, „ volgens Eed en Pligt, uitën. — Ver„ feerende zy in die zekere verwagting, dat alle de verdere Leden van den „ Raad, met hun de harten en handen „ zouden ineenflaan, en vereenigen, om „ op alle mogelyke en meest gefchikte wyzen, de Rust en het Welvaaren „ van deeze Stad en de Agtbaarheid van deezen Raad te helpen herftellen, con/ „ ferveeren en bevorderen, en nimmer „ toelaaten, dat, onder den naam van „ Vryheid de grootfte Dwang wierd inge* „ voerd, of ook eene onbevoegde Menigte de.wettige Befiuiten van den Raad op de 011-  historie; 38i „ onwettigfte wyze zou tegengaan endoen akereeren." Ten deezen dage bragt de Commisfie der Negen Heeren benoemd om met Geconftitueerden en Gecommitteerden uit de Burgery te handelen, Verflag in, hoe verre zy het gebragt hadden, en deelden de reeds door ons gemelde Betuiging mede (*). Dan de Meerderheid begreep, dat de Middelen, by dat Verflag, voorgedraagen, voor 't grootfte gedeelte, van geene toepasfing meer waren, en het oogmerk nu reeds' daadlyk plaats hadt. Ook betuigden de Negentien Raadsleden, dat niet hunne Perfoonen, maar de Agtbaarheid van den geheelen Raad gefchonden zynde, zy op geene Perfoonlyke Voldoening aandrongen; maar alleen op middelen tot handhaaving van 't Gezag des Raads en der Stedelyke Rust. Veel, egter, verfchilde het eerfte bedryf der weder voltallig gewordene Vroed- \ fchapsvergaderinge van te beantwoorden < aan het dus ter zyde gelegde Verflag en de : Verklaaring der Burger - geconftitueerden ] en Gecommitteerden, en was het verre , van in de gevolgen de rust te bevorderen. Immers, op het voorftel des Burgemeesters Verbeek, dat het Befluit, op den elfden van Lentemaand 's avonds niet vrywillig, maar door dwang en overmaat genomen, als niet genomen moest san* (*) Zie hier boven, bl. 365. XXVII§ BOEK. 1785. De weg van bemiddelingthans 1100deloos gekeurd, Sichterman als vettig 'erkoozen iangenerkt.ïy beankt.  382 VADERLANDS CHE XXVII] boek. . aangemerkt worden; en hy zich hier orn; tot foutien van de goede Orde en het wettig Gezag der Vergaderinge, verpligt vondt het Befluit van 's Morgens met betrekking tot de wettig gedaane Verkiezing van den Heer J. Sichterman, weder te doen Hand grypen, met vernietiging van het afgeperste Befluit, Hemde de Meerderheid daar in toe. De Raaden Eyck, van Senden, de Ridder, van Haeften en Burman verklaarden 'er zich tegen. De Heer Sichterman van Vroedfchaps wege kundfchap ontvangen hebbende van deeze Befluitsverandering ten zynen opzigte, bedankte voor de hem opgedraagene Waardigheid. Waar op hun Ed. Groot Agtb. vastflelden, met de vervulling dier Vroedfchapsplaatze te verwylen, tot dat het Punt der Bezwaaren, raakende het Aandeel 't geen de Burgery zou hebben in de Aanftelling haarer Regenten, zou geregeld zyn (*). Een (*) N. Ntderl. Jaarb. 1785. bl. 503—509. eti 688. Men wil, dat deeze Vroedichapsplaats tot in Wynmaand opengebleeven , den Heer Sichterma n, door zyne Hoogheid werd aangeboden, onder de gewoone bepaaling, het bezweeren van het Regeerings Reglement dej Jaars 1674; doch dat deeze Heer hier op zou geantwoord hebben „ dat, gelyk hy, vol„ gcns zyn gewisfe aan zyne Hoogheid de Electie „ van eenen nieuwen Raad, uit een bepaald getal „ hadt toegekend ; hy even zo , zich overtuigd hicldt „ van de Onwettigheid van het Regeerings Rcgle„ ment van 1674, op bs$ welk hy niet begeerde  HISTORIE. 383 Een tweede bedryf was verre van de ontruste Gemoederen tot bedaaren te brengen, 't Zelve beftondt in eene Afkondiging tegen Oproerige Zamenkomfilen ■ waar in het gedrag der Utrechtfche Burgeren 's avonds den elfden van Lentemaand als zodanig, en aanleidelyk tot het doen dier ftrenge Afkondiging, opgegeeven werd. Zeven honderd drie en zestig Burgers, het niet kunnende verdraagen dat zy, voor 't oog der wereld, in het haatlyk licht van Oproermaakers, Vertreeders van den Eerbied aan de Magiflraat verfchuldigd, en Müitzugtigen, werden afgefchilderd, leeverden een Verzoekfchrift in, om van die blaam, van welke zy zich poogden te zuiveren, ontheeven te worden, en daar de Raad Yvoy (*), huns oordeels, door zyne valfche befchuldigingen aanleiding gegeeven hadt om, waare het mogelyk veele Burgers, zo voor zich als hun Naakroost, ongelukkig te maaken, verzogten zy de Regeering dien Heer te noodzaaken, om der Burgerye eene alleszins geëvenredigde Voldoening te bezorgen, of hem, by weigering van die, van „ aangefteld te worden, weshalven hy zyne Hoogheid, „ voor de aangebodene Raadsplaats bedankte." Post vau den Neder-Rhyn VII. D. bl. 746. en 81S. (*) Men zie diens Aanfpraak in de N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 490. De Officieren en Beftuurders des Genootfchaps van Wapenhandel Foor Vaderland en Vryheid, hadden terftond eene Bekendmaaking in de Dagpapieren daar tegen geplaatst. Aid. bl. 693. XXVIIL BOEK. I785. Afkondiging tegen Oproerige Zamenkomften.763 Burgers keveren een Verzoekfchrift in; 't zelve afgeweezen.  384 VADERLANDSCHE XXVIII. eo ek. J735. (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 868-880, 95*. van zyn Post als Raad af te zetten: dewyl hy den billyken haat der Burgeren zich op den halze gehaald, en allen ontzag en vertrouwen verbeurd hadt. Op dit fterk opgefleld Verzoekfchrift, het beloop van al 't gebeurde, zints den elfden tot den negen en twintigften van Lentemaand ophaalende, en in een ander licht zettende dan het door de Meerderheid der Regeerings Leden, en inzonderheid van de Heer Yvoy was voorgefteld, verklaarde de Vroedfchap, dat zy nimmer het gebeurde op den elfden van Lentemaand, befchouwd hadt als voortgevloeid uit het Lichaam der gezamenlyke Burgeren, veel min bedoeld dat de Voorzieningen daar tegen op de Burgery in 't algemeen toepasfelyk zouden weezen. Doch betuigden zy wyders de Inleeveraars aan te merken, als onbevoegd om uit den naam der geheele Burgerye iets te verzoeken, en tevens derzelver Verzoek te houden voor ongegrond, en de wyze waar op het was voorgedraagen voor onberaaden, waarom in 't zelve niet zou worden getreeden: verzendende ieder der Verzoekeren, die zich door den Raad Yvoy, of een der andere Heeren Raaden, beledigd mogt oordeelen na den Geregte der Stad, als den bevoegden Regter in deezen (*). Ver-  HISTORIE: 385 Verre van voldoende was dit antwoord. De Gecommitteerden uit de acht Schutters Compagnien, benevens een groote menigte zich daar by gevoegd hebbende Uitkoopers, mitsgaders Wagtvrye Burgers en Ingezetenen van Utrecht, ten getale van drie duizend en ruim drie honderd, vervoegden zich by de Vroedfchap, en gaven te kennen, dat het gedelde in de Afkondiging op de geheele Burgery paste, en zy zich zulks moest aantrekken; waarom zy aandrongen om vry verklaard te worden van muitzugtige en oproerige beweegingen, op of naa den elfden van Lentemaand; en ten opzigte van den Heer Yvoy was de taal hunner Committenten, „ dat zy lang over de valfche en „ verraadlyke Accufatien, door den Raad „ Yvoy gepleegd, gedagt hadden, of „ door middel van hunne Reprefentanten, „ of van den Heer Yvoy zelve, vol„ doening te zullen hebben verkreegen; „ doch, daar in te leur gedeld, was de „ éénige weg voor hun open, zich zel„ ven voldoening te verfchaffen; doch, „ alvoorens, daar omtrent eenige midde„ len in het werk te dellen, den Heef „ Yvoy niet langer als Raad, of hun „ Reprefentant, te erkennen, of te kun„ nen erkennen, als wiens Verraad en val„ fche Befchuldigingen den dag ontvloo„ den, en voor welker boosheid iedef „ verdomd moest daan — des zy daar-* „ om de Raadsplaats, benevens de ande„ re Commisfien daar aan verbenden van X. deel. Bb w den XXVÏÏt boek. 1785. Verzoek* fchrift var! 3300 om de Afzetting van Yvot4  SS6 VADERLANDSCHE XXVIII. BOEK. 1785. LlBEHERR en Ondaatjeirggen hun post als Geconftitueerdenneder. i « 1 } 3 (*) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 1104, j, den Heer Yvoy, voor vacant verklaar„ den: dewyl zy niet dulden konden, „ dat de Raadkamer, daar alleen Regt „ en Geregtigheid moet worden uitge„ oefend, door een Vertrapper van 't „ zelve, langer betreeden wierd, om „ daar door de Stoelen der Eere niet te „ befmetten: waar om zy op diens Ont„ flag en Weering uit de Raadzaal aan„ drongen (*)." De toedragt der zaaken binnen Utrecht bewoog twee der vuurigfte Geconftitueerden, Libeherr. en Ondaatje, om deeze hunne post neder te leggen, met ;en openlyk gedrukt Affcheid, waar in zy zeer fterke taal voeren en de laatstiremelde, onder andere betuigt. „ Ik voel ,, my te zwak om my langer, met vrugt, ,, de geregte zaak van Utrechts Burgers , te kunnen aantrekken. God re- , geert! Gy bezwykt niet; maar , blyft flandvastig! aan beide laat , ik de Herftelling onzer Burgerlyke Vry- , heid gerustlyk over. lk verkies , ftil te zitten, en als een vergeeten Bur- , ger te leeven en aan myne vyan- , den het laatfte genoegen niet te beny, den van my, éénmaal mededoogenloos , aangevallen, andermaal dapper te kune nen verguizen. Dit getroost ik my , veel liever, dan , door myne aange, boorene Openhartigheid, in het voor „ de  historie: 387 v, vuist uitkomen voor myne Gevoelens, ,, de Predikers en Voortplanters der laf,, fe Leere eener Lydelyke Gehoorzaam„ heid in eene geduurige beweeging te „ brengen dit myn laatfte Gefchrift „ zal dien byna afgewerkten drom van ,, vleyers der Ariflocratie beweeging ge„ noeg verfchaffen; maar 't is ook myn „ Ultimatum —— Voor my, die nim„ mer laag genoeg geweest ben, om in „ den Regent te pryzen, het geen ik in dm Stadhouder gelaakt heb—voor my „ ftrekt alle daar om verdiende Laster „ tot Eere! Myne bedoeling is mm- ,, mer geweest om van Meesters te ver,, anderen! Welhaast verzogt de Hoofd-officier van Utrecht tegen deezen Kamper, dien hy befchuldigde van openbaar Geweld de Magiflraat aangedaan, (trekkende tot omkeering van alle goede Orde en Onderdaanigheid, en tot ontbinding van de allernoodzaaklykfte banden der Maatfchappye — daaden, die anderen ten affehrik, noodwendig aan den den Lyve behoorden geftraft te worden — by den Geregte der Stad, volmagt om hem in perfoon te vatten. Dagvaarding in Perfoon werd hem verleend. Ten deezen dage was in Utrecht eene talryke Byeenkomst van Gelastigden uit verfcheide Gewapende Genootfchappen en Schutteryen des Gemeenebests, die eene allerplegtigfte Verbintenis beraamde tot handhaaving der Republikeinfche Coufti Bb 2 tutie XXVIIL BOEK. 1785. Eisch des Hoofd-officiers om Ondaatje te vatten. De Gewagende Genootfchap^3en trekcen zich te zaak ■an Or»-. 5 aatje >.an.  388 VADERLANDSCHE xxvm- boek. 1785. Men wil andere Regtcrs in deeze zaak benoemdhebben. i : < ( i c f a a ^ I tut ie (*). Deeze merkte het gebeurde aan „ als het openlyk veragten der Volks„ ftem." Uit dezelve vervoegde zich eene Bezending na de Vergadering der Geconftitueerden, die den Eisch tegen Ondaatje gedaan betuigden te befchouwen ,, als de zaak van het ganfche Volk van Neder/and.1" Aangenaam was deeze boodlchap; men bepaalde over dit ftuk in onderhandeling te treeden; de Heer Ondaatje kreeg des berigt. Veel twyfels viel 'er hoe in deeze netelige zaak te handelen. Eenigen der Vrienden van den Gedagvaarden beweerden, dat dezelve, als hangende tusfehen :iet Volk en den Raad, alwaar geen RegtDank is, en dus Politiek, zou moeten worden afgedaan. Doch anderen hielden [taande, dat de Gevolmagtigden niet het Volk zelve; maar ook Vertegenwoordirers van het Volk waren, even als de iaaden, en dus twee Lichaamen die iet Volk vertegenwoordigden. Eindelyk cwam men tot het befluit, dat de Heer )ndaatje , vergezeld van Geconftitueer[en en Gecommitteerden, een Verzoekblirift zou inleeveren. — In 't zelve wordt ie Heer Ondaatje, fchoon alleen in Per0011 door den Hoofd-officier gedagvaard, angemerkt als Mede-geconftitueerde, die lies in naam en op last der Mede-inleereraaren gedaan hadt; de zaak betrof zyn 'erfoon niet meer dan anderen, wier last hy (*) Zie onze VaaerL Hist. IX. D. bl. 31,  HISTORIE. 3S9 Iiy volvoerde. Het voorgeval!ene; wees uit, dat de Negentien Wedergekeerde Heeren, zich, ter zaake van het' voorgevallene op den elfden van Lentemaand, in dier voege Partyen gefield hadden , dat zy 'er, als Regters, niet over konden zitten. Behalven de beide Heeren Burgemeesters bevonden zich in dit geval Negen Schepenen (*), die, (zo niet bereids door de verleende Dagvaarding,) ten minflen door de aanftaande Regtsgedingen Regters flonden te worden in eene zaak, waar in en waar over zy als Partyen, die post niet onpartydig konden bekleeden. Hierom weigerden zy deeze Heeren als Regters te erkennen, en verzogten, dat, in derzelver plaats, nevens den Oud-Burgemeester B er ger, en de Schepenen Thomas Adriaan Boddens en Jan Jacobvan Westrenen, zo veele neutraale, onpartydige en des kundige Perfoonen mogten worden aangefteld om die zaak tot beflisfing te brengen. Niets kwam hun, ingevolge van het erkende Regt den Stadhouderen in den tyd toebehoorende, meer met den aart der zaake, in dit allerbyzonderst geval, overeen, dan (*) Dccze Negen Heeren waren Reinier Verschoor, cornelis van EwYK, AnDRIES Sybranu Abbema, Jan Jacob Woertman, Philip Ram, Jan Carel van der Meuken, Willem Jan Baptist van Dielen, Paulus Hendricus Justus Yvoy en D avid Jan Martens. Bb 3 (XVIII. 5 o e k. [785.  390 VADERLAND SC HE XXVIII. boek. 11785. Üitftel der Regtszaake vanONDaatje.Ongenoegen desWegen. dan dat de Raad Negen dusdanige Per* foonen zou benoemen, terwyl zy Inleeveraars des Verzoekfchrifts 'er elesgelyks Negen zouden voordraagen; dit Achttiental zou den Stadhouder worden toegezonden om 'er Negen uit te kiezen, die in deeze zaak, een zo groot aantal Burgers betreffende, tot de functie van Schepenen in derzelver plaats zouden worden benoemd. Verzoekende uitftel van Regtsgeding tot dit zou zyn gefchiedt. Staaten des Lands van Utrecht wilden, fchoon de Geëligeerden daar in niet toeftemden, het aangevangen Regtsgeding tegen Ondaatje, hangende hunne Raadpleegingen , tot nadere aanzegginge, geftaakt hebben: hier van deedt de Hoofdofficier hem geregtlyk de weete. — Deeze Opfchorting, zonder tydsbepaaling, hadt ten gevolge een nader Adres van Ondaatje en de Geconftitueerden en Gecommitteerden, waar in zy hunne hoogstgaande verwondering betuigden over zulk een verwyl, 't welk een Geconftitueerde van een Burgery, met zyne Mede-geconftitueerden en de Gecommitteerden van de acht Burger-compagnien, die niets onbehoorelyks verrigt hadden, onder het bezwaar liet van eene fchandvlekkende Dagvaarding, en gebukt onder eene Befchuldiging, zonder te weeten, of, en wanneer, dezelve zou worden opgeheeven. Eene handelwyze in Regtszaaken, waar fchuld of onfchuld van ( zo yeele Perfoonen moest blyken, onverant- woor-  HISTORIE. 301 woordelyk. Ook wilden zy niet gehouden worden toegedeirid te hebben in de bevoegdheid, door twee Leden van Staat uitgeoefend, om in de Stad Utrecht eene daad van Regtspleeging te volvoeren, gelyk zy door het verleenen van Opfchorting goedgevonden hadden den loop des Regts, zonder tydsbepaaling, te dremmen; iets waar aan men zich, ten nadeele van het duidelyke Regt der Stad, niet kon of behoorde te gedraagen. Waarom zy Burgemeesters en Vroedfchap der Stad Utrecht verzogten, Burgemeesters en Oudburgemeesters, in wier handen hun voorgaand Verzoekfchrift gedeld was „ te in3, jungeeren om nog heden, zittens de Vergadering, in deeze zaak, Rapport en 3, Advys uit te brengen, of, by onver3, hoopte ontdentenis van 't zelve, die „ Heeren te prasfigeeren , den tyd om „ zulks heden acht dagen peremtoir te doen, en dat dan ook byhunEd. Gr. „ Agtb. op 't verzoek van de Supplian„ ten mede heden acht dagen uiterlyk „ zou worden gedisponeerd, zodanig, „ dat de geëntameerde Procedures niet „ langer, tot groot prejudicie van de ge3, zamenlyke Supplianten, en hunne daar „ by geintresfeerd zynde Principaalen, „ door onnoodige Delayen werden opge- houden en geprotraheerd. By een uitgebragt Verflag met betrekking tot de herhaalde Verzoekfchriften, om voortgang en afdoening in de zaak van den Heer Ondaatje, vondt men geraaden Bb 4 het XXVIII. boek.  392 VADERLANDS CHE XXVIII SOEK. 1735. Ontworpen Afkondigingder Staaten van Utrecht tegen de Verzoekfchriften. i * 1 3 ] i < 1 1 (*) N. Neierl. Jaarb. 1785. bl. 695. 699. 861» 16?. 899, 957. 964. 1098, 1135. 1171, het Geregt aan te fchryven tot een Op^ fchorting van zes weeken onder voorleg» ging van dit Verflag, geduurende acht dagen (*). Het inleeveren van Verzoekfchriften, 't algemeen Staatsbeftuur betreffende, op welker Tekening veel te zeggen viel, gaf aanleiding tot een Raadflag *~by Staaten van Utrecht tot het bepaalen der Verzoekfchriften , en het ontwerpen van een Afkondiging daar tegen; waar in zy eenige Verzoekfchriften, die als 't waare een Voorfchrift inhielden op welk eene wyze, naar de gedagten der Ondertekenaaren, voor 's Lands Welzyn door de Staaten behoorde gewaakt, en langs welke wegen, volgens hun gevoelen, den Ondergang van dit Gemëenebest kon voorgekomen worden, aanmerkten, als onder iroorwendzel van zorge voor 't algemeen selang, verfcheide klagten en begeertens >p eene wyze te verftaan te geeven, die en vollen toonde, dat de Inftellers en bevorderaars van derzelver Ondertekening iet genoegzaam Vertrouwen op Hun, de Vettige Overheid, als mede de behooreykeAgting voor dezelve, en andere aandenlyke Vergaderingen en Perfoonen van legeering verboren hadden. Daar- :nboven was hun, gelyk zy fpraaken, •y onderzoek gebleeken, dat de Aanzoeers en Bevorderaars der Ondertekening, in  HISTORIE. 393 jn zoramige flreeken van het Sticht, niets onbeproefd gelaaten hadden, om, 't zy door hun zeiven, of door anderen, veele In- en Opgezetenen te doen tekenen van onbevoegden ouderdom, en der zaake geheel onkundig: ook was het niet onduidelyk te bemerken geweest, dat de Rondloopers en Aanvoerders de Ondertekening alleen bevorderd hadden om hunne byzondere Oogmerken te bereiken, en aan hunne gemaakte Liaifons te voldoen. Of fchoon het zeker was, dat, in alle welbeftuurd wordende Landen en ook byzonder in dit ons Vry Gemeenebest, de toegang tot de Hooge Overheid, en de onderfcheide Regeerings Vergaderingen, aan geen In- en Opgezeten kon of behoorde belet of moeilyk gemaakt te worden; mits zulks gefchiedde op eene wyze, overeenkomftig met den Eerbied en Gehoorzaamheid, aan de Wettige Overheid verfchuldigd, en door de zodanigen, die kennis droegen van 't geen zy verzogten, zonder dat zy in deezen konden volftaan met zich te beroepen op de kundigheid van anderen, onbevoegd 0111 de In- en Opgezetenen te vertegenwoordigen, of, op hunnen naam, de algemeene belangen te behartigen; zo kon, nogthans, het opftellen en ter tekening leggen, voordraagen, of inleeveren van Verzoekfchriften, door zo veele ongequalificeerden, en der zaake geheel onkundige Perfoonen, enkel en alleen in naavolging van anderen, en ten gevalle van eenige Bb 5 wei- XXVIÏI. BOEK. I785,  394 V ADERL AND S C HE XXVIIJ BOEK. 1785. • weinigen, die, ter bereiking van hnnne byzondere Inzigten , hunne Begrippen, door zodanige Verzoekfchriften, gaarne voor de algemeene en waare Voïksftem zouden tragten te doen doorgaan, ondertekend, niet anders worden aangemerkt, dan enkel ingerigt om de openbaare Rust te ftooren, Mistrouwen tusfehen Regenten, Op- en Ingezetenen te verwekken, Twist en Tweedragt te bevorderen, en daar door aanleiding te geeven tot Verwarringen, Haatlykheden en Vyandfchappen; al het welk in 't einde, ten gevolge moest hebben een onherftelbaar Bederf der goede In- en Opgezetenen, en een volflaagen Ondergang van "t geheele Gemeenebest. Waar om Staaten van Utrecht, hoe zeer geneegen om al het voorleedene, ten opzigte van die Verzoekfchriften, voor dit maal, aan te merken, als meer gefchied uit onkunde of misleiding, dan uit een boos opzet, nogthans het noodig oordeelden daar tegen de Op- en Ingezetenen van de Stad, Steden en Landen van Utrecht te waarfchuwen, en, voortaan een iegelyk, van wat Rang of Staat ook, te verbieden eenige zodanige Verzoekfchriften ter tekening op eenigerlei wyze aan te bieden: zullende allen, die, ftrydig dit Verbod, bevonden worden gehandeld te hebben, aangemerkt ee zonder eenige verfchooning geftraft worden, ils Verftoorders van de Gemeene Rust, Be-  HISTORIE. 395 Bevorderaars van Tweedragt en Verbreeking van het Vertrouwen en den Eerbied aan de wettige Overheid verfchuldigd. Gelyk zy ook een ieder het tekenen daar van verboden, zullende, dusdanige Mede - tekenaaren, ieder in 't byzonder aanfpraaklyk en verantwoordelyk gehouden worden wegens alles daar in vervat (*). Zodanig eene Afkondiging, waar aan beide de Voorflemmende Leden terftond hun zegel hingen, en Amersfoort in toeHemde, was wel verre van aan alle Leden der Utrechtfche Regeering te behaagen, door eene kleine Meerderheid der Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge werd dezelve overgenomen, en ter overweeginge van de Stads Regeeringe gebragt, waar ze derken wederfpraak ontmoette, inzonderheid van de Heeren de Ridder, vanHaepten, en Smissa er t, die, in hunne uitgewerkte tegenverklaaringen, het Regt der Ingezetenen beweerden om by Verzoekfchriften hunne Gevoelens over 's Lands alo-emeene Belangen, voor te draagen. Den eerstgemelden kwam een Verbod van dien aart voor „ eene zaak te zyn „ zonder voorbeeld, zelfs onder de Spaan„ fche Overheerfching; eene Aanmaati„ ging van een willekeurig Gezag, ftry- dig (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 881. 901. XXVIII. boek. 1785. Wat, wegens öiz Afkondiging, hy «ie Régeering van Utrecht voorviel. Verklaaring vaa de Ridder daar tegen.  goiS VADERLANDSCHE XXVIII boek. .1785. dig met de gezonde Rede, met de „ Regten des Lands, tegen eertyds in „ deeze Republiek goedgekeurde daaden, „ ja tegen de Vryheid des Volks, moe„ tende, volgens zyn vooruitzigt, uidoo„ pen op het fmooren van de Voïksftem; „ ja van de geheele Natie in het toeko„ mende. Ik vrees," luidt zyne taal wyders, naa dat dit zal te wege gebragt j, zyn, dat men ook de Vryheid der 3, Drukpersfe, het als dan nog eenige „ bolwerk der Burgerlyke Vryheid, zal „ aanvallen: en als dan die twee zaaken „ eens met elkander zyn opgeruimd, dan „ vrees ik geweldig, (en God geeve „ dat myne vrees ydel zy!) dat men, „ in vervolg van tyd, zal ondervinden, „ dat eene ondraaglyke Ariflocratie, wel„ ke oorzaak is geweest, in de Jaaren „ mdcexxiv en mdccxlviii, van „ ons ongeluk, en een Vry Volk niet „ kan ver draagen, maar tragt en getragt „ heeft, op die tyden te ontgaan, aan„ grypende in den nood dat hun best „ voorkwam ons en ons Naageflacht, in „ de ondraaglykfte banden, waar uit als „ dan geen redding weezen zal, zal kluis„ teren. En, zo dit, by vervolg van tyd „ gebeurt, of ondervonden wordt, zou ,, ik dan de verfoeijing niet zyn van „ myn Naageflacht, wanneer ik, dit voor„ uitziende, begon met, ongelukkiglyk „ toeftemmende in die Publicatie, den „ eerften fteen te leggen tot het funda- „ ment  HISTORIE. 397 '„ ment, waar op naderhand het Gebouw „ der Óverheerfching kan voltooid wor- „ den. Als ik met een vooruitzie- „ nend oog nagaa, 't geen in deeze da„ gen in Utrecht is voorgevallen, moet „ ik my verwonderen over 't geen ik „ hoor en zie,- en zo ik al het zelve „ befchouw als opgeregte bakens, langs „ welken ik tragt af te zien, wat my in „ 't verfchiet, fchoon mogelyk nog maar aan den Gezichteinder fchynt op te ko„ men, dan ryst in my, ik kan het niet „ ontveinzen, de allerakeligfte vreeze, „ ja het fchrikvervvekkend denkbeeld, dat „ ik mogelyk met deeze Publicatie zou „ helpen leggen het fundament van dat „ Altaar, waar op, vroeg of laat, de „ Vryheid van ons Vaderland eens ftaat „ opgeofferd te worden!" — Noch voor de Stad, noch voor het Gewest wilde hy 'er deel aan hebben. Zyn Mede-raad van Haeften liet zich, onder andere, dus hooren. „ Datk 5, den Ingezetenen een blind vertrouwenv „ op alle daaden der Regenten, zodanige „ moet worden ingeboezemd, dat, indien „ zy zich by hunne Vertegenwoordigers M vervoegen, omverregaande ja kleine „ Misbruiken te voorkomen, zy als dan „ de agting voor de Hooge Overheid „ fchenden, is eene Stelling zo geheel „ afwykende van de waare Vryheid, „ dat ik voor my betuige in dezelve nim- „ mer te kunnen inftemmen. Den In- XXVIII. boek. I785» Aantnering vanu anHaefen daar P-  3p3 VADERLANDSCHE XXVIII. B40 e k. 1785. : s M 15- SAERT! ' bedenkingen. E 1 / V tl V tl g h z 3> ?5 » „ Ingezeten te verbieden Verzoekfchrift „ ten ter Tekeninge te leggen, en an„ dere ter Tekeninge te verzoeken, „ is eene zaak van welke ik zulk eenen , afkeer hebbe, als, myns oordeels, met , de waare Vryheid ftrydende, dat ik , dezelve nimmer zal toeflemmen, alzo , daar door eene willekeurige Ariftocra. , tie zou gebooren worden, en het Volk , belet, in het vervolg ook, als eigenaars , der Regten, hunne Hemmen over de, zelve uit te brengen; daar het nog, thans zeker is, dat, zonder tusfehen, komst van het Volk niet kan beflooten , worden." De Heer Smissaert merkte op, at, indien 'er ongeregeldheden hadden laats gegreepen ten aanziene van de Reit estranten van Monifoort en het Nederiwartier (*~), 'er dan nog geen reden ras om eene Publicatie van dien aart be•ekkelyk te maaken tot het geheele Gerest, en de Burgers van Utrecht daar in j begrypen, hun een Verbod en Bedreiingen te doen, welke zy niet verdiend idden ,,Zodanig eene Publicatie," ;gt hy, „ moet noodzaaklyk als vernederende worden aangemerkt voor eene Burgery als die van Utrecht, die in deezen niet heeft misdreeven, die in de eerde plaats onze Vryheid en Grootheid be- (*) Deeze waren met naame genoemd.  HISTORIE; 399 „ bedoeld heeft, en welker Verzoekfchrif„ ten, ons voorheen zo veel genoegen „ gaven als dezelve nu aan de Meer„ derheid deezer Vergaderinge fchynen „ te mishagen,- terwyl ook hun Ed. Mo„ genden geen het minfte Regtsgebied v over de Stads Burgeren toekomt. > „ Ik voorzie, dat deeze fcherpe Publica3, tie geene andere dan facheufe gevol„ gen kan te wege brengen, al was het alleen een deeds toeneemend ongenoe„ gen by zeer veele goede Burgeren en „ Ingezetenen, het welk waarlyk in dee„ zen tyd niet behoeft gevoed of aango„ zet te worden , terwyl het niemand „ onbekend is waar toe eene misnoegde „ en zich getergd agtende Burgery, ten „ eenigen tyde, zou kunnen overgaan (*). Dan deeze Heeren konden het afkon- r digen binnen Utrecht zo min beletten, d als de Burgemeester Haantjes het te f' Wjk by Duurftede weeren , waar het, naa eenig verwyl, met toeflemming van de Meerderheid der Vroedfchappe, gefchiedde; doch hier tegen keverden de Geconditueerden en Gecommitteerden uit de Schuttery, eene uitdruklyke Tegen- verOO Zie deeze Stukken geheel in den Post van dm Tfeder-Rhyn VU. D. bl. 732. en 376. Die Publicatie gaf veel ftoffe tot het ontvouwen der denkbeelden aangaande der Burgeren Vryheid in deezen. Zie gemelden Post VII. D. bl. 363 371. VUI. D M 491. XXVIIT; BOEK. I785.. eAfkonging gehiedt.  ixviii. BDSK. BLAD- 400 VADERLANDSCHE &c2 verklaaring in (*). Het breed beloop der Utrechtfche en Stichtfche zaaken, zal voor den Leezer eene verpoozing vorderen, weshalven wy het verdere Verhaal tot een volgend Boek uitftellen. (■■) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 898. 901.1077; Post van den Neder-Rhyn VII. D. bl. 376. Einde van het Tiende Deel.  BLAD WYZ ER. DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. A a. ^Icte tot handhaaving der Repi.blikeinfche Conftitutie te Utrecht ontworpen, 221. Hoe het met derzelver tekening toeging, 224. Admiraliteit in Friesland, hoe deerlyk ten rgteren, 14. Te Amfterdam trekt det Begeeving der Ampten aan zïeh, 181. Voorftel by de Admiraliteit op de Maaze, dat geen Amprenaaren te gelyk Regeerihgspósteh zouden bekleeden, 202. Onder eenige bepaalingen in een befluit veranderd, 203. Alkmaar, Prysvraag door een Genootfchap daar uitgefchieeven, 212. De Wapenhandel aldaar verder begunftigd, 213. Almelo Het Exercitie genootfchap te) door ue Staaten gcwett'gd, 316. hoe de Vrouw van Almelo zich hier in gedroeg, Aid. Iieerendienften door haar gevorderd, en van vier Boeren geweigerd, 317. Amfterdam, verfchillende gevoelens te dier Stede over het Commando in den Haage , 113. De Wapening bloeit aldaar, 174. Aiunds de Boekverkooper in de Gevangenis gezet, en in eene Geldboete beflaagen, 175. Verlem en Hespe gevangen , Aid. Vonnis over hun uitgefprooken, 176. Schuurman in boete geflaagen en gebannen , 180. Regenten uit verfcheide Gewesten houden 'er eene tal» ryke Vergadering, Aid. De Admiraliteit trekt te Begeeving der Ampten aan zich, 181. \rknds (De Eoekverkooper) Cc ge-  BLADWYZER. gevangen en in eene Geldboete bedaagen, 175. Arnhem, Verzoeken van den Burger-krygsraad , 244. Onlusten tusfehen de Burgery en het Krygsvolk, 245. Vergadering van den Volksinvloed voorftaande Regenten daar gehouden, 255. JBalk, Oproerige Beweegingen in dat Vlek, 292. Hoe tegengegaan, 293. Beyma(C.Lvan) fchryft een Brief aan zyne Hoogheid, 292. Bommel, hoe het daar met den Wapenhandel ging, 269. Brender a Br and is, Stedehouder des Baljuws van Rhynland, in zyn Ampt gefchort, 172. Brielle, Oneenigheden aldaar over den Wapenhandel, 210. Burger-Sociëteiten (Kort verflag van de) 225. Onderfcheideu beoordeeld, 226. Hoe men oordeelde dat ze moesten zyn gefchetst, Aid. Wat uien van derzelver waarde of onwaarde te houden hebbe, 230, r C W/apellen tot de marsch keurt het Antwoord van Holland aan den Koning van Pruisfen goed, 109. Zynefterke verklaaring wegens het los gemaakt houden yan het Gelderfclte Regee¬ rings Reglement, 247. Uy herhaalt dezelve, tot groot misnoegen van veelen, 263. Zyne Verklaaring by het mislukken van zyn Voorllag om zyne Hoogheid, ten Gclderfchen Landdag te noodigen , 265. Chastelsin (C.P.)neemt affcheid van het Genootfchap van Wapenhandel te Leyden. 153 Commando over het Krygsvolk in 's Haage, zie 's Gravenhaage. Crookceus (E. G. J.) door zyne Hoogheid tot Gemeensman te Zutphen aangefteld, en wat deswegen by Staaten van Gelderland te doen viel, 248. enz. D ank Vast en Bede dags Uitfchry ving geeft hoop op Vrede, 23. Delft, het Genootfchap van Wapenhandel aldaar ontmoet veel tegenftands, 140. Nadere Verbintenis der Leden , 141. Ongunftige en ftreelende Bejegeningen des Genootfchaps, 143. Een ander tegen het eerfte overgeftelde Genootfchap van Wapenoefening opgerigt, 144. Oneenigheden over het draagen van zwarte Cocardes, Aid. Voorftel des Delffchen Genootfchaps op eene Vergadering der Schutteryenen Genootfchappen te Leyden, 154.  BLADWYZER. 154. 't Zelve vonck ingang, en werd het Leydfche Ontwerp daar uit gebooren, 155. Verflag der Delffcke Gelastigden , wegens de tweede Vergadering der Schutters en Genootfchappeii te Utrecht, 217. Deuthhem Bezwaaren daar ingeleeverd, 274. Deventer (Twee Metaalen Veldftukjes door het Vrycorps te) van den Gelder, de Havezaate des Barons van Dedem gehaald, en met veel vreugde in de Stad gevoerd, 309. Does (va n d e r) Heer van Noordwyk, verzoekt verfchooning aan de Regeering te Leyden, over het inbrengen van Gevangenen met Krygsvolk, 172. Dokkum (De Predikanten te) gelast de Wapening aan te pryzen, 300. Sterke Verbintenis der Dokkumfche Magiftraatsleden en Burgeren, Aid. Doorne Q. J. van) doet t» Kampen een Keurpreek, 312 Verwekt daar door veel misnoegen by eenige Ridders, 313. Met hoe veel Eers by daar van afkwam, 314. Dordrecht, de Goede Luiden van Achten willen de verkiezing eens Burgemeesters arn zich behouden , 135. Werkzaamheden van het GeMooifchap de Vryheid, en Eere *t zelve door de Syno. de aangedaan, 137. Staat der Dordrechtfche Schutteryen, 138. Het Genootfchap met dezelve vereenigd, 139. Drente , Sterke Afkondiging in dit Landfchap tegen Leuzen en Oproer , 320. Vergeeeffche poogingen om de Gewapende Genootfchappen aldaar te vernietigen, 321. J-jede, Oproerigheden, hoe door den Schoolmeester en Predikant aangeftookt, 275. Optocht der Ecdefche Boeren na Renswoitde, 276. Scherpe Afkondiging daar gedaan, Aid. ElhirgQDe Gemeenslieden te) onvrede over de Heeren ter Landfchapsvergadeiïng gezonden, 257. Franeker, zonderling Briefje daar gevonden, 293. Tweede Eeuwfeest der Hoogefchoole gevierd, 295. Ge. denkpenning te dier gelegenheid geflaagen en uitgedeeld, 296. F red er ik d e II. Brief diens Konings aan hun Hoog Mogenden , en aan Staaten van Holland, wegens het Commando des Kiygsvolks in 's Hattge, pi. Hoe opgenomen door hun Ed. Gr. Mo..enden, 95. Staaten vaa Holland beantwoorden den F iel des Konings,99. ZyCc 2 ne  15 L A D W Y Z E R. ne Geraaktheid over dit Antwoord , 103 Gevoelens eeniger Gewesten over het beantwoorden van deezen Brief, 108. Friesland (Elendige ftaat der Admiraliteit in) 14. Raadflag eens Lids der Friefche Staatsvergadering, over de Publicatie door zyne Hoogheid gezonden, 63. Voorflag der Volmagten van Stavoren, IVorkum en Harlingen, twee Artykelen het Reglement Reformatoir betreffende; Voor eerst de aan» Helling van Minderjaarigen tot Grietluiden, en ten anderen de Generaale Ontvangers in de Grietenyen betreffende, 286. Vrugtloos gedaan, 288. OproerigeBeweegingen,292 Voortzetting des Wapenhandels in Friesland, 302. Prysvraag om de middelen te vinden tot het in ftand houden der Burger-vrycorpfeu en Exercitie-genootfchappen, 303. - 1 (Staaten van) beantwoorden het Vertoog van zyne Hoogheid te zyner Verdeediging by hun Hoog Mogenden ingeleeverd, £8. Hoe zy over het beantwoorden van den Koning van Pruisfen en het Commando over de Troepen in den Haag dagten, na. Bepaalingen omtrent het Ontwerp eens Regeerings Reglements voor de Stad Leeuwaarden, 290. Wyzen het begeerde . ontneemen der Verkiezinge aan zyne Hoogheid van de hand ,239. Elf Volmagten verzetten zich hier tegen, apa. r G. Gardes du Corps, Befluit over over den Eed van dezelven aan zyne Hoogheid gedaan, 117. Gelderland (Wat Staaten van) over den Brief aan den Koning van Pruisfen oordeeien J09. Bezending uit dit Gewestna'sGravenhaage,, 236". Verzoekfchriften by de Staaten ingeleeverd, Aid. Hoe men met het onderzoek der Tekenaaren te werk ging in de Steden, 238. Hoe ten Plattenlande, 239. Een Verzoekfchrift van eenentegenovergeftelden aart, 240. De Wapening ten Plattenlande voorgeftaan en wederftreefd, 241. De Zutphenfche Regeering beklaagt zich by de Staaten over de Stads Gemeenslieden, 25Ö. Befluit der Staaten omtrent de zaak van Zutphen, 256. Tegenverklaaringen op 't zelve, 257. Publicatie van dit Staatsbefluit te Zutphen, 258. Poogingen tot verydeling, en nadere Publicatie des Hofs van Gelderland, Aid. Gefchillen over de Herziening van het Regeerings Reglement, 261. "Ee- ni-  BLADWYZER. nige Ridders wilden zyne Hoogheid ter Staatsvergadering verzogt hebben , 263. Wat uitwerking die Voorflag baarde, 264. Sterke Verklaaring van Capellen tot de Marsch deswegen , 265. Drie Leden der Vergadering betuigen met capelli n tot de MARSCH zich niet meer aan het tegenwoordig Regeerings Reglement gehouden te rekenen , 269. Gevers, Hoofd officier te Rotterdam, oordeelde dat de Verkiezingen van Regenten naar de oude Privilegiën en Octroyen moesten gefchieden, s05. Aandrang van dit Voorftel, door de Meerderheid van de hand geweezen, 206. Goederen (Onderzoek wegens de Agterftallen van de zogenaamde Konings') aangeraaden, 127. Welk een fom dezelve beliepen; hoe zeer Dordrecht daar op aandrong, Aid. Verflag van dit Onderzoek, 128. Coes (Raadflag der Stad) wegens eene gezondene Publicatie van zyne Hoogheid,Ö4. 1 Het Genootfchap doet der Regeering een Voorftel omtrent de Burgerwagten, 279. De Burgery door de Regeering opgeroepen, 280. Antwoord van de Meerderheid der Burgerye tegen het betrekken der Burgerwag¬ ten, 282. Het Genootfchap den Wapenhandel verbooden, Aid. Nader verzoek der Genootfchapsleden tot Intrekking van dit Verbod, 283. Weigerend antwoord der Regeeringe, 284. Gouda, het Voorftel van de Lange van W yn ga arde n omtrent de Regeeringsbeftelling heeft geen opgang, 18 r. 182. Gunftig befluit om de Ampten aan Inboorelingen te geeven, 183. Het Ontwerp om een Corps Stads Artilleristen op te rigten gelukt niet, Aid. ''s Gravenhaage, eene Publicatie tegen Oproer en Leuzen daar mishandeld en afgefchenrd, 72. Medailles, als Leuzen gebruikt, aldaar en te Rotterdam verboden , 74. Voorzorgen gedraagen tegen den Verjaardag van haare Koninglyke Hoogheid, 75. Oproerige Beweeging den 4 van Sept., 76. Twee Penfionarisfen de Gyzelaar en van Berckel, nevens hun Gezelfchap, door Krygsvolk begeleid, 80. Drie Huizen de Glazen ingefmeeten, 8r. Raadflag over de beveiliging van de Hofplaats bv Staaten van Holland, Aid. Schikking op het doen van Ronden gemaakt door Gecommitteerde Raaden, 82. Verfchil met zyne Hoogheid over het Commando des Krygsvolks, 85. Nadere Cc 3 be*  BLADWYZER. fehikking op de Wagten, door Gecommitteerde Raaden, 86. Verflag wegens het Commando by Staaten van Holland uitgebragt, 93. Briefwisfeling daar over met den Koning van Pruisfen, 5>i —108. Brief van zyne Hoogheid het Commando betreffende aan Staaten van Holland, 110. De Staaten volharden in hunBefluit,i 13. De Stadhouder merkt het aan als nooit genomen, of ingetrokken, 115. Gedagten over de geringe Meen derheid met welke het genomen was ,116. Een Verzoekfchrift , om de wederkomst van zyne Hoogheid in 's Haage te be werken, komt niet tot fland, 125. Het Genootfchap Voorat Vaderland ontmoet tegenkanting van het Hof en de Magiflraat, 130. Uitflag des Verzoekfchrifts van het Genootfchap by het Hof en de Magiflraat, 133. G' oningen, hoe het met de Wapenoefening aldaar gefield was, 322. Het Genootfchap van Wapenhandel, te dier Stedegewettigd,^/W. De rust by de komst van zyne Hooghe;d bewaard, en geene Leuzen gedraagen , Aid. Oranjelinten aan de Stadaarden der Ruiterye, 323. Tot welk eene laagte het lichaam der Taaismannen en Gczwoorenen aldaar vernederd was, 324. TT H. ■LJ-aarlem (Afgevaardigden van) leeveren by Staaten van Holland een Raadflas in over de beveiliging van 'sGrayenhaage, 82. Ha e rten (van) diens Aantekening op de ontworpen Afkondiging tegen de Verzoekfchriften door Staaten van Utrecht, 397. Harderwyk weigert Paardenvolk in te neemen, 273. Adres aldaar over de Herziening van het Regeerings Reglement, 274. Hattem, Je Gezwoore Gemeente op herftel bedagt, 274. H. W. Daendels by zyne Hoogheid aangepreezen, Aid. Hespe (ƒ C.) gevangengezet, 175. Vonnis over hem uitgefprooken, 176. Vervoegt zich by 't Hof en Staaten van Holland. Geflaakt, 173. Voordeelen en Eerbetooningen hem verleend, 178. Hoe hy zich , geflaakt zynde, gedroeg, 179. Holland (Staaten van) Nadruklyke taal door dezelve gevoerd over de Confenten en Fur-nisfementen in de Petitiën, 16 Schets van de ake* lige gefteldheid des Lands, 20. Voorftel van zyne Hoogheid aan hun , met een ontworpen Publicatie de? Stadhouders, 48 en 51. Ter zyde gelegd, 59. Volmagt aan Gecommitteerde Raaden gegeeven om een naanwkeuri-!  BLADWYZER. Tig onderzoek op de oproerige Beweegingen te doen, 65. Om de Heer J. G. Ldyken aan te ftellen tot Advocaat Fiscaal , en het beraamen van andere mid' delen ter voorziening, 66. Nadere en ftriktere Publicatie tegen de oproerige Beweegingen en Leuzen, 70. Mishandeling deezer Publicatie in 's Gravenhaage, 74. Raadflag door de Afgevaardigden van Holland ingelee verd over de Beveiliging van den Haag, 82. Staats befluit daar mede overeenkomftig, 83. Schikking diensvolgens gemaakt op het doen van Ronden, door Gecommitteerde Raaden , 84. Beklag des Stadhouders daar over.by Staaten van Holland, 85. Blyven by hun Befluit, 88. Nadere Schikking op de Wagten gemaakt, Aid. Keuren de Bepaalingen van Gecommitteerde Raaden, ten opzigte van de Attachés en Patenten goed, po, Ontvangen een Brief van den Koning van Pruisfen, wegens het voorgevallene omtrent het Commando in 's Haage, 8p. Verflag wegens dit Commando opdien Brief uitgebragt, P5. Beantwoorden den Brief des Konings, 99. Geraaktheid des Konings over deezen Brief, 103 Oordeelen dat deeze zaak dit Gewest alleen betrof, en niet ter tafel van hun Hoog Mogenden behoorde, 107. Gevoelens van eenige Gewes» ten, 108. Memorie van Confideratie met een Brief, van zyne Hoogheid by hun ingeleeverd, ui. Zy blyven by het genomen Befluit, 113. Zyne Hoogheid houdt het als nooit genomen of ingetrokken, 115. Gedagten over de geringe Meerderheid met welk het genomen was, 116. Befluit omtrent den Eed van de Garde du Corps, 117. Omtrent de Vaandels en Ringkraagen, 120. Tekens van Souverainiteit by hun aangenomen, 122. Ontworpen Nationaal Adres aan de Staaten, 219. Hoorn , een Genootfchap van Wapenhandel komt 'er tot ftand, met toeftemming der Regeering, 214. rr K. J^-ampen weigert eene Bende Ruiters in re neemen, 310. De Burgery en het Genootfchap betrekken de Wagten, 311. De Regeerings verandering op den ouden voet gebragt, Aid. 't Voorgevallenewegens de Keurpreek van den Eerw. van Doorne, zie van Doorne. Kemp (Fr. Ad. van der neemt affcheid als Honorair Lid des Genootfchaps van Wapenhandel te Leyden; C c 4 Re-  BL ADWYZER? dengeeving van dit zyn gediag, 150. 151. T L- *SA n g e (De) van W y ngaarden doet te Gouda een Voorftel wegens de Regeering?beftelling, 181. Het heeft geen doorgang, 182. Leeuwaarden (Verzoek te) orn Herftel van her RegeeringsReglement van den Jaare 1557,288. Antwoord der Staaten, 289. Bepaalin gen der Staaten, omtrent een Ontwerp van een Regeerings Reglement, 290. De Burgery opgeroepen, 291. Veele Burgers willen de Verkiezing aan zyne Hoogheid ontnomen hebben. De Staaden wyzen dit van de hand, Aid, Elf Volmagten verzetten zich daar tegen, 292. Aanbod van het Vrycorps te Leeuwaarden by 's Prinfen komst, 254. Geweigerd, 295- Leyden, een Adres door 311 Burgers ontworpen, kan de onderfteuning der Vroedfchap niet verwerven, 147. Misnoegen deswegen, 149. P. van Schelle neemt daar om affcheid van 't Ge- ] nootfebap des Wapenhandels, Aid. Dit doet ook F. A. van der Kemp, ] ï 50. C. P. Chastelein doet het desgelyks, 153. Men vaart te dier Stede voort toethetbewerken der Grond¬ wettige Herftelling, 153. Voorftel van Delft, op eene Vergadering van Schutteryen en Genootfchappen te Leyden, 154. 't Zelve vondt een gunftigen ingang, Aid. t Leydfche Ontwerp hier uit gebooren, 155. Inhoud van't zelve, 156. Artykelen daai in ter overweeging voorgefteld, 157. enz. Onderfcheiden beoprdeelingen van dit Ontwerp, 167. Adres der Leydfche Bui geren om A. D. van 1 en Santiie,uvel tot Raad te verkrygen, 169. Zonder Inleevering van 't zelve tot Raad verkozen , 170. Het Voorftel om de Stem der Raadsleden voor de Burrery geheim te houden, verworpen , 171. Van der Does , l ieer van Nocrdwyk verzoekt verfchooning aan de Regeering van Leydéu, over het inbrengen van Gevangenen mer Krygsvolk , 172. De Schuttery krygt van de Regeering Nieuwe Vaandels, 173. De Studenten rigten een afzonderlyk Genootfchap van Wapenhandel op, Aid. . iBEtiEKR legt zyn post als Geconftitueerde te Utrecht, neder, 386. \ochem, de Wapenhandel al. daar dooigezet, 270. Klagten der Regeering by het Hof over Burger-gecommitteerden, 271. De Wapenhan-  BLADWYZER. handel, des ondanks, herhaald en verboden, 272. Luyk.en (Joannes Gerardus) tot Advocaat Fiscaal aangefteid, 65. Hy aanvaardt die post, 67. 71 /T M- J.VL dailles met de afbeelding des Stadhouders in 's Haage en te Rotterdam verboden, 74. Meer (vakder) tot Drost van Gecommitteerde Raaden benoemd, 6<*. Memorie van Confideratien op de Memorie van Confideratien en Elucidatien, door den Raad van Staaten ingeleeverd , door de daar toe Gelastigden van Holland vervaa digd; doch niet ingediend. Verflag van dezelve, 13. Waarom agter gehouden, Aid. Mepfielt (Oproerige beweegingen te) by de komst van zyne Hoogheid ,318. Middelburg (De Wapenhandel te) aangemoedigd, 276. Muider (Catharina) of Ca at Mos se l , wat te Rotterdam met die Gevangene gebeurde, 193. JSymegen, Verzoek aldaar om een Genootfchap van Wapenhandel, 242. 't Zelve niet aangenomen. Befchikking op den Wapenhandel, 243. Oranjetekenen den Soldaaten verboden, 44. n °- KJmmelandcn, in dezelve gaat de Wapenoefening zeer ongelyktoe, 323. Waaraan de afkeer van Verandering onder de Ommelandfche Boeren moet worden toege» fchreeven, Aid. Oproeri ge Bedryven aldaar, 324. Ommen (Afgevaardigden uit de Kleine Steden van Overysfel houden te) een Vergadering, 305. Ondaatje (P. P. J.) Aan* fpraak in Utrechts Vroedfchap , over de verkiezing van den Heer Sichterman, 333. Doet eene tweede Aanfpraak, 353. Zyne taal in de Groenekamer van 't Stadhuis, 355. Wat hy op de Bekendmaaking des Be» fluits , dat de Raad van Sicht e r m a n s verkiezing afzag, der Regeeringe te gemoet voerde , 359. Hoe hy dit Befluit den Volke bekend maakte , Aid. Legt zyn post als Gecontinueerde neder, 386. Eisch des Hoofdofficiers om hem te vatten, 387. De Byeenkomst der Gewapende Genootfchappen trekt zich zyne zaak aan, Aid. Men wil andere Regters in deeze zaak benoemd hebben, 388. Uitftel der Regtzaake van Ondaatje, 390. Ongenoegen deswegen, Aid. Oproeren ten Plattenlande. Gecommitteerde Raaden, door Staaten van Holland gelast, Cc 5 om  BLADWYZER. om op 't gehouden gedrag der Baljtiwen te letten, 66. Nadere Schikking omtrent deRegtsbehandeting der Oproerigen ten Plattenlande, 69. Nadere en liriktere Publicatie van Staaten van Holland deswegen, 70. Mishandelingen dezelve ia''sHaage aangedaan, 74. Ten Plattenlande in Gelderland, 275. In Drente, 320. In Groningen ,322. In de Ommelanden, 323. Overysfel (Staaten van) fchryven een Brief aan zyne Hoogheid, over eene Publicatie op zynen Naam gezonden , en betuigen die niet te zullen doen afkondigen, 59. Verzoekfchriften in de ïloofd- Steden om Affchaffïng van het Regeerings Reglement des Jaars mdclxxii, 303. Hoe het daar mede afliep, 304. De Kleine Steden volgen in 't begeeren van Herflel de Groote, 305. Vergadering door dezelve t« Ommen gehouden , Aid. Staatsbefluiten omtrent de Patenten, 307. Petitiën voor 't Jaar 1785, Bedenkingen van zyne Hoogheid en den Raad van Staaten by het doen derzelve voorgedraagen, 8. Op welk een voet zes Gewesten bewilligen , 16. Nadruklyke caal van Holland te deezer gelegenheid gevoerd over de Confenten en Furnisfementen, Aid. 7? R- l\-aadvan Staaten, Bedenkin gen van deezen en zyne Hoogheid by het overleeveren der Petitiën voor 1785». 8. Zy beroepen zich op de Memorie van Confideratien en Elucidatien voorheen ingediend, 13. Verflag van eene Memorie van Confideratien op dezelve vervaardigd, maar ter Staatsvergadering van Holland niet inleeverd ; en reden van dit agterhouden, Aid. RaadenQGecommitteerde') maaken fchikkingen op het doen van Ronden , 84. Op de Wagten, 88. Op de Attachés en Patenten, 90. Ridder (De) diens verklaaring op de ontworpen Afkondiging tegen de Verz-oekfchriften te Utrecht, 395. Ringkraagen der Officieren van de Hollandfche Gardes te voet, veranderd, 120.122. Rotterdam, Medailles met de Afbeelding van zyne Hoogheid te draagen, aldaar verboden. 75. Het Jacht dier Stad komt met een Staaten in ftede van een I'rinfen vlag in den Haage, 123. De Commisfie klaagt over het weinige 't geen zy kon uitvoeren, 184. Staatsbefluit ten haaren voordeele, 186-  BLADWYZER. 186. De Oproerigheden daar eene wyl voorgekomen, 188. Oproerige beweegingen by de aankomst van haare Koninglyke Hoogheid, i 88. Oproerigheden by de komst van zyne Hoogheid, 191. Wat'er omtrent de Gevangene Cath. Mulder gebeurde, 193. De eisch tegen Cl as yn Verryn niet uitgevoerd, 295. Waarfchuwing en Voorziening afgekondigd, ook tegen het Brandftigten, Aid. Het verbeteren der Schuttery door veelen noodig gekeurd, 196. De daartoe gemaakte Schikkingen door anderen gewraakt, 198. De verandering, komt, naa veel vertraagens, tot ftand, 196. 't Genootfchap van Wapenhandel de Palmboom opgerigt, 200 Een Genootfchap van Aankweekelingen vuurt af, 201. De Burgers verrigten den openbaaren Wapenhandel, met goedkeuring der Regccnng ,AI/i. Voorftel der Admiraliteit op dc Maaze, dat geene AmpCRIM ren te gelyk Rej?.ecriQgjpüs:en zouden bekleeden, 203. Onder eenige bepailingcn in een Brfluitveranderd, 303. Een verder flrckkend Verzoek omtrent c« Regenten en AmptcnairciJ niet ingewilYv 1. ? 04, Gl vt M oordeelt, dat de Verkiezingen der Regenten naar de oude Privi¬ legiën en Octroyen moesten gefchieden, 205. Aandrang van dit Voorftel ,• door de Meerderheid van de hand gevveezen, 206. O s. ^ndoz (De Luitenant Generaal) last aan hem gegeeven, 82. Gehoorzaamt aan de bevelen van de Gecommitteerde Raaden, 84. 89. Santheuvel (A. D. v. d.) Adres der Leydfche Burgery om hem tot Raad te krygen, 179. Zonder inleevering van 't zelve tot Raad verkoozen, 170. Scueli.e (P. van) neemt affcheid van het Genootfchap des Wapenhandels te Leyden- Zyne verklaaring deswegen, 149. Scheveningen, Ruitery derwaards gezonden om oproerige Beweegingen te voorkomen, 90. Schiedam, Raadflag dier Stad over het Voorftel en de Publicatie van zyne Hoogheid, by Staaten van Holland ingeleeverd , 56. Sichterman (Jonathan by meerderheid tot Raad van Utrecht verkoozen, 331. Misnoegen deswegen, en ongegrond opgegeeven reden daar van, Aid. Aanfpraak van Ondaatje in de Vroedfchap over die Verkiezing, 333. Waar om gewraakt, 337. Sichterman  BLAD WYZER. mans Verdeediging en Voorftel, 347. Befluit der Regeeringe om die Verkiezing als wettig te laaten gelden, 34S. 't Gevoelen der Minderheid daar tegen, 352. 't Gedrag der Utrechtfche Burgery en van Ondaatje ora deeze Verkiezing vernietigd te krygen, 353 De Regeering ziet van deeze Verkiezing af, 357 Gevolgen daar van, 358. Zie verder Utrecht. Sichterman, weder als wettig verkoozen aangemerkt, bedankt 381. Wordt gezegd voor de Vroedfchapsplaats, hem door zyne Hoogheid aangeboden, bedankt te hebben, 382. Smissaerts Bedenkingen op de ontworpen Afkondiging tegen de Verzoekfchriften door Staaten van Utrecht 398. Spaan (Reinier van) tot Secretaris van het Officie Fiscaal-iangefteld, 68. Spyk, Kreupel-rym aldaar op de Deur van 's Predikants Huis aangeplakt, 324. Stad en Lande (Staaten van) wat zy over het gefchil wegens het Commando in den Haage oordeelen, 108. » (Verzoekfchrift by de Staaten van) ingeleeverd, wegens niet laaten trekken des daar zynde Krygsvolks en het weigeren van anderte ontvangen , krygt gehoor, 325. rp 'X. J- luel Afkondiging daar gedaan om zich met geene Regeeringszaaken te bemoeijen, 275. TT u- Utrecht, Tweede Vergadering van Schutters en Genootfchappen aldaar, 217. Verflag deswegen door de Gclastigden van Delft, Aid. Nationaal Adres aan Staaten van Holland daar ontworpen, 219 Derde Vergadering. Acte van Verbintenis tot handhaaving der Republikeinfche Conftitutie, 221. Hoe het met derzelver ondertekening toeging, 224. De Eensgezindheid tusfehen de Regeenng en Burgery verbrooken , 329. Verzoekfchrift van 1215 Burgeren omtrent het verkiezen van een Raadslid,^. Afwyzend Antwoord der Regeeringe, 330. Misnoegen over de Verkiezing van den Heer Sichterman , 331. Lyst der Heeren die voor hem ftemden, Aid. Vreem de opgegeeven reden waarom de Burgery hem weiger • de, Aid. De Inleeveraars van het Verzoekfchrift vraagen en verkrygen gehoor in de Vroedfchap, 332. Aanfpraak in dezelve door P. P. J. Ondaatje, 333. Dit Verzoek fchriftlyk overgeleverd, 346. Hoe door de  BLADWYZER. de Regeering opgenomen, Aid. Sicatermans Verdeediging en Voorftel, 347. Befluit der Regeering om die Verkiezing als wettig te laaten gelden, 348. 't Gevoelen der Minderheid tegen dit Raadsbefluit, 252. Nader Gehoor by de Regeering verzogt, Aid. Tweede Aanfpraak van Ondaatje, 354. De Vroedfchap bevreesd, 355. Met Gedrag der Utrechtfche Burgery verfcheiden beoordeeld, 357. De Regeering ziet van de Verkiezing van Sichterman af, Aid. Aantekening deswegen van verfcheide Raadsleden, 358. Bekendmaaking des Befluits aan de Bezending, 359. Ondaatje maakt het Befluit aan het Volk bekend , Aid. Negentien Regeeringsleden leggen hun Ampt neder, 361. Voorflag aan die Heeren gedaan om van dit Befluit af te zien, Aid. Hoe beantwoord, 363. Groote Aandoening, welke dit bedanken te Utrecht verwekte, 364. Middelen ter Bevrediging ontworpen,^/. Verklaaring der Geconftitueerden en Gecommitteerden, ten dien einde, 365. Min vreedzaame Taal van vyfBurger-compagnien,3rt9. Byeenroeping der Staaten , 372. Verzekering dat zy yeil'g binnen Utree/u kon¬ den vergaderen, 373. Ver1-, zoek des Hoofd-officiers om de Stukken tot den 11 Maart behoorende, niet ingewilligd, Aid. Voorftel der Edelen en Ridderfchap, wegens het gedrag der Burgeren in Utrecht, 374. Verzoekfchriften ter Staatsvergadering ingeleeverd en door de Staaten Befcherming verleend, 377. Hoe ongunftig te Utrecht dit word opgenomen en gewraakt, 378. De Negentien Heeren keerea weder in den Raad, 379. Onder welke betuiging, 280. De weg van Bemiddeling thans noodloos gekeurd,381 Sichterman als wettig gekoozen aangemerkt. Hy bedankt, 381. Afkondiging tegen oproerige Zamenkomften, 383. Zevenhonderd drie en zestig Burgers leeveren een Verzoekfchrift in, 't zelve afgeweezen, Aid. Verzoekfchrift van 3300 Burgers om de Afzetting van Yvoy,385. Libeherr en Ondaatje leggen hun post, als Geconftitueerden neder,3 86. Eisch des Hoofd-officiers om Ondaatje te vatten, 387. Een Byeenkomst der Gewapende Genootfchappen trekc zich de zaak van Ondaatje aan, Aid. Men wil andere Regters in deeze zaak be« noemd hebben, 388. Uitftel der Regtszaake van Ondaatje en. misnoegen deswegen,  BLADWYZER; gen, 399. Ontworpen Afkondiging der Staaten van Utrecht tegen de Verzoekfchriften, 392. Wat wegens die Afkondiging by de Regeering voorviel, 395. Verklaaring van de Ridder daar tegen, Aid. Aanmerking van van Haeften daar °P> 397- Smissaerts bedenkingen, 398. De Afkondiging gefchiedt, 396". ir v- ' aaitdels van de Hollandfche Gardes te voet, welke veranderingen daar in met den tyd gekomen waren, 120. Nieuwe Vaandels gegeeven, 122. Veere met Goes maakt zwaarigheid om aan 't verzoek des Stadhouders, in het afkondigen eener Publicatie, te voldoen , 65. Verlem ([.)gevangen, 175. Vonnis over hem geveld, 176. Vervoegt zich byhet Hof en Staaten van Holland 178. Geflaakt, Aid. Voordeden en Eerbetooningen hem verleend, Aid, Hoe hy zich naa de Slaaking gedroeg , 179- Veuryn (Clasyn) den Eisch tegen haar niet uitgevoerd, 195. Verzoekfchriften, (Ontworpen Afkondiging der Staaten van Utrecht tegen de) 392. Wat deswegen voorviel , 395. Verklaaringeu van drie Re¬ genten daar tegen, 395. enz; Zie Utrecht. Vianen (Het voorgevallene te) omtrent het Vaandel des Genootfchaps, 215. Welke aanmerkingen men maakte op de Beeldtenis en de Zinfpreuk, 216. w w- " illem de V. leeverteen Vertoog te zyner Verdeediging in by hun Hoog Mogenden , 25. Inhoud van 't zelve, Aid. Middelen tot 's Lands verdeediging door Hem opgegeeven, 35. Hoe verfchillend men dit Vertoog beoordeelde, 38. Beantwoording van dit Vertoog door Staaten van Friesland, 38. enz. Voorftel by Staaten van Holland, 48. Ontworpe Publicatie nevens 't zelve gezonden, 51. Ook aan andere Gewesten afgevaardigd, 56". Deeze vergroot het misnoegen. Schiedams Raadflag daar over, Aid. De Gezwoore Gemeente te Zwolle verzet zich tegen het laaten doen dier Publicatie, 59. Staaten van Overysfel fchryven deswegen aan den Stadhouder, Aid. Raadflag van een Lid der F/iefche Staatsvergaderingover dezelve, 63. Hoe Zeeland, zich daar omtrent gedroeg, 64. *Cö« en Feere weigerend, 65. Beklaagt zich by Staaten van Holland over  BLADWYZER." overrfe Schikking door Gecommitteerde Raaden omtrent het Krygsvolk in den Haage gemaakt, 87. Vordert 'er niets mede, 88. Zendt een Bode na Bciiyn,