VADERLANDSCHE HISTORIE. VYF EN DERTIGSTE DEEL.   VADERLANDSCHE HISTORIE, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN DER YEREENIGDE NEDERLANDEN» Uit de geloofwaardigfce Schryvers en egto Gedenkftukken zamengefcdd. Met P haten, VYF EN DERTIGSTE DEEL. behelzende het vervolg van dei? Jaa re i;d5 en 1786 ten onmiddelyren vervolge vak waqenaar's vaderlan dschï historie, te AMSTERDAM, Br JQHANNES ALLA&T, M d e c x y 1 s 7  I  VADERLANDSCHE HISTORIE NEGEN EN TWINTIGSTE BOEK. INHOUD. Het Concept - Reglement der Regeering te Utrecht in gereedheid. Aankondiging hy~ het mededeelen aan de Burgery. Tegenver klaaring der Gecommitteerden uit de Schutteryen. Vertoog der Burger geconfiitueerden, daar tegen. Der Gecommitteerden Wettigheid om eene Tegenvcrklaaring in te le ex er en , in twyfel getrokken. De Schuttery vergaderd erkent openlyk mondeling den last aan Gecommitteerden opgedraagen. Burgemeesters erkennen de Wettigheid. De Burgers eifchen Vroedfchaps-vergadering. Dringen dit ten (lerkfien aan. De Vroedfchap erkent de wettigheid der Qiialificatie, en neemt de Tegenverklaaring aan. De gehaate Afkondiging ingetrokken. Ver geeffche komst \an l■ adetiandfihe XI. deel. A Re- XXIX. soek.  2 VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. Regenten uit de Amfterdamfche Vergadering. , De Utrechtfche Burgery op nieuw opgeroepen wegens het Concept Regeerings Reglement. Vyf Punten aan de Vroedfchap opgegeeven. Het voorgevallene hier over in de Vroedfchap. Het gevoelen der Heeren Burman over de wyze van invoering des Reglements. De Vroedfchap van Utrecht befchryft eene buitengewoone Staatsvergadering. Wat op dezelve voorviel. ZwaarigTieden over het in den Eed neemen der op nieuw verkoozene Regenten. Nieuw gefchil over de aangeftelde Raaden, en de Schik, hing door zyne Hoogheid daar in gemaakt. Sterk Vertoog ter Vroedfchap ingeleeverd tegen dezodanigen, die den Eed zonder uitzondering deeden. Voor/lag van zyne Hoogheid om, over de zaaken van Utrecht, in 'sGravenhaage eene Vergadering te houden. Geconftitueerden en Gecommitteerden hier tegen. Voorflel der Edelen. Middenweg door. de Stad Utrecht voorge/laagen. L ibeher r vordert rekenfchap van Geconflitueerden en Gecommitteerden. De bewilliging der Vroedfchap in de voorgeflaagens Onderhandeling door Geconflitueerden en Gecommitteerden tegengegaan. Oproeping ier Burgery tot het aanhoor en van een Adres san de Vroedfchap. Niet voldoenend Antwoord der Vroedfchappe. Aandrang op eene nadere belegging der Vroedfchap, met moei>.e afgeflaagen. De Utrechtfche Burgery mn oproerige beweegingen befchuldigd. Hertatte Zamenkomst der Utrechtfche Burgery. Be/luit der Vroedfchappe. De Burgery neemt 'er  HISTORIE. 3 "er geen genoegen in, en begeert niet te vertrekken vóór de Vroedfchap bewilligt. Hoe dezelve bewilligt. Bekendmaaking hier van. Verzoek der Geconflitueerden en Gecommitteerden om Affchriften der Raadsbefluiten; als mede dat den Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge bepaalden last mogt gegeeven worden. Bewilliging in beide de Verzoeken. Be fluit der FLidderJchappe ter Staats vergaderinge. Hoe weinig de Afgevaardigden der Stad Utrecht terStaatsvergaderingejlaagen. De Burgery toont deswegen haar ongenoegen. Wederlegging van het Be/luit der Ridderfchappe. Aanmerkingen van de Ridderfchap daar op. Het Vroedfchaps befluit ingetrokken. Te Amersfoort het verzoek der Geconflitueerden en Gecommitteerden, om erkend te worden, afgeflaagen. Eerflt Aanzoek der verzamelde Burgerye herhaalde keeren afgeweezen* Tweede Aanzoek der Burgerye toegeftaan door negen vergaderde Raadsleden, 't Zelve door de Meerderheid gewraakt, en de hulp der Gedeputeerde Staaten ingeroepen. Deeze verzoeken en verwerven van zyne Hoogheid byfland van Krygsyolk. Inhoud des Briefs van zyne Hoog* heid by het verkenen van den Gewapendeit Arm. Ontzetting te Utrecht op die tyding. Beklag by de Utrechtfche Vroedfchap, over het gedrag der Gedeputeerden, en voorflellen tot weering van het Krygsvolk. Gunftig antwoord. Vrees voor verrasfing door Krygsvolk. Men roept de hulp der Mede-vaderlanderèn in. Antwoord van Dordrecht. Een voor/lag om de verleende Attachés in te trefc A 2 kè'l) 3 OEKi  4 VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. J 1 i j ken, gelukt niet. Aantekening yan eenige Vroedfchapsleden tegen het gedrag der Gedeputeerden. Poogingen tot het doen uittrekken des Krygsvolks uit Amersfoort. Het gedrag der Meerderheid te Amersfoort yerdeedigd. Antwoord van Friesland en Holland op het aanfchryven der Staaten van Utrecht. De Stad Utrecht verontfchuldigd zich by de Bondgenooten. Ontzettende kreet in de Gewesten over dit inrukken des Krygsvolks. Voorftel van Schoonhoven ter Staatsvergadering van Holland. Verzoekschriften in verfcheide Steden van Holland, wegens het Krygsvolk na Amersfoort gezonden.^ Onderfcheide bejegening dier Verzoekfchriften in verfchillende Steden. Het voorgevallene omtrent het Voorfi el van Schoonhoven. Deventer, Kampen en Zwolle verzetten zich tegen dit gebruik des Krygsvolks. Staatsbefluit daar tegen in Overysfèl. Poomgen te Amersfoort aangewend om van Krygsvolk ontflaagen te worden. Beweegetisfen aldaar tusfchen de Burgers en Soldaten. De Regeering te Wyk by Duurlede van den Eed op het oude Stads Regerings Reglement ontflaagen. De Bur\ery aangemaand ten opzigte van de pun'en der Provinciaale Regeering. Het nieuve Stads Regeerings Reglement bekragtigt. Een Afgevaardigde dier Stad Zitting ter Staatsvergadering geweigerd. Sterk Verboog deswegen. Eene Bezending yan Gedebuteerde Staaten na Wyk by Duur/lede be'lemd dezelve afgejlaagen. Wyk by Duurhde fluit, op het gerugt van Krygsvolk, dé  HISTORIE. 5 de Poorten en vaardigt Brieyen af. Het ] nieuwe Regeerings Reglement der Stad in-1 gevoerd. De Verandering der Regeerings- beftelling daar mede overeenkom/lig. Deeze door zyne Hoogheid gewraakt, 't Gedrag der Wykenaaren daar op. Hulp te vergeefsch by het Genootfchap te Utrecht gezogt. Aandrang in Holland ten voordeele van Amersfoort en Wyk by Duur/lede. In 't Sticht nam de zaak der Wykenaaren geen fpoed. Hooggaand misnoegen der Ridderfchap tegen die van Wyk, en ftrenge maatregels door de Meerderheid ter Staatsvergaderinge beraamd. Staatsbefluit om die van Wyk tot het geeven eener andere Nominatie aan te maanen. Verdere bezwaar en tegen die van Wyk, en de Procureur Generaal gelast onderzoek na de Schuldigen te doen. Dit onderzoek te Wyk gewraakt. Het maaken eener andere Benoeming te Wyk af geflaagen. Moed der Wykenaaren in 't geen zy oordeelden hun Rcgtens toe te komen Zy weigeren het doortrekken van Krygsvolk. T e midden van alle de woelingen zo te Utrecht als in het Sticht, in 't laatst voorgaande Boek vermeld, naderde het Tydperk, waar in men tot de groote hoofdzaak zou treeden, en beginnen te raadpleegen over het Stads Verflag van Utrecht, en 't ontwerp van een Reformatoir Reglement voor het Gewest. ■ Zyne Hoogheid beklaagde zich by ecnen BrieA .3 ve. 1785. Het Concept ReglementderRegeering te Utrecht in gereedheid. iXIK. O EK.  6 VADERLANDSCHE BOEK. Aankon diging b) het mede deelen vai het Concept Reglementder Stads Regeerinj aan de Burgery ti Utrecht. {*) N. Neder!. Jaaro. 1785. cl. 781. ve, over het niet toezenden van alle da ingeleeverde Burger-Bezwaaren, en drong aan op eene fpoedige mededeeling der agtergehoudene; als buiten zulks niet in ftaat om mede te werken tot derzelver Herftel (*). Het Concept Reglement, wegens de Stads Regeering te Utrecht in gereedheid ! zynde, werd het aan de Burgery, op den acht en twintigften van Zomermaand, medegedeeld, vergezeld van de volgende Aankondiging, die, uit hoofde van het geen deswegen te doen viel, hier geheel moet plaats vinden, „ Burgemees- :ters en Vroedfchap der Stad Utrecht, „ in rype overweeging genomen hebben„ de, welke meest gepaste middelen, tot „ wegneeminge van de wettige Bezwaa„ ren der Burgeren en Ingezetenen van „ deeze Stad, met betrekkinge tot Stads „ Regeeringsbeftellinge, zouden behoo„ ren by de hand genomen te worden; „ en ten dien einde ontworpen en be„ raamd hebbende een Provifioneel Re„ glement, waar naar de Beftellinge dee,j zer Stads Regeeringe en de Nominatien, en Verkiezingen van Raaden in de Vroedfchap, Burgemeesteren en „ Schepenen, zouden gefchieden, mits,, gaders een Gequalificeerd Collegie van „ Gecommitteerden uit de Burgery op?, gerigt en geïntroduceerd zou wor- „ den;  HISTORIE. 7 „ den; om, zo ras by de Heeren Staa„ ten deezer Provincie, met Atfchaffinge „ van het Regeerings Reglement van den „ Jaare mdclxxiv, een Nieuw Re„ glement van Regeering deezer Provin„ cie Staatswyze zal zyn vastgetleld en „ ingevoerd, gearrefteerd, finaal gerefol„ veerd, en in trein gebragt te worden, „ hebben goedgedagt, voorlchreeven Re„ glement, aan deezen geannexeerd, te „ publiceeren, en aan de goede Burgers „ en Ingezetenen der Stad te communi„ ceeren, met vermaan aan een iegelyk 5, Burger en Ingezeten voornoemd, (uit„ gezonderd alleenlyk Vreemdelingen, „ Dienstboden, bedeeld wordende Per„ foonen, en die aldaar geen vast ver„ blyf en wooning hebben , mitgaders „ die beneden de achttien Jaaren oud zyn,) omme, indien zy eenige gegron„ de bedenkingen op voorfz. Reglement „ mogten hebben, dezelve zyne beden„ kingen, met redenen bekleed, in ge„ fchrifte gefteld en ondertekend, met byvoeginge van deszelfs Qualiteit, „ Ouderdom en Woonplaats, binnen den „ tyd van veertien dagen, naa de Pu„ blicatie deezes, ter Secretary van dee„ zer Stede Politie, verzegeld, over te „ brengen. ,, En op dat een iegelyk veile vry„ heid en gelegenheid hebbe om van zy„ ne byzondere begrippen de Vroed„ fchap te informeeren, zal in deezen „ geene Procuratie of Qualificatie vooi „ of van iemand worden geadmitteerd. A 4 » Ook XXTX. DOEK.  XXK. BOEK. 1785. \ Tegen r erklaaringder Gecommitteerden uit de Schutteryen. 8 VADERLANDSCHE „ Ook wordt een ieder gewaarfchuwds „ dat, al wie den geftelden tyd van veer„ tien dagen zal hebben laaten voorby- gaan, zonder, in maniere voorfchree„ ven, eenige Confiderarien te hebben „ opgegeeven, geagt zal worden, geene „ Confideratien op voorfchreeven Regle„ ment of eenige deelen van 't zelve; maar met het hier naa volgende Pro» „ vifioneele Reglement genoegen geno„ men en hetzelve goedgekeurd te heb» ben." Welhaast hadden de Gecommitteerden uit de acht Schutter-compagnien eene Tegenverklaaring op deeze Aankondiging in gereedheid. Zich onvermyddyk verpligt vindende om gebruik te maaken van den hun aanbevolen last, om op de Belangen der Burgery agt te geeven, en alles uit te voeren wat de tyd of de omftandigheden omtrent dezelve mcgten vereifchen, haalden zy op wat, zinr,s eenige Jaaren, wanneer het Volk kennis kreeg van de Lands zaaken, van de waare gafteltenis de zonden. Hoe, niet tegenftaande „ dit Verzoek, tot Regent werd verkoo„ zen een Heer, die openlyk ftreedt te„ gen het verzogte, en het ongenoegen „ der Burgerye op zich hadt. Hoe „ vervolgens dezelfde Burgery, door ee„ ne zo lefive Publicatie, voor het oog „ derganfche Wereld, als Oproermaakers s, werd ten toon gelteld, en zulks om „ dat zy haare Regten hadt voorgeA 5 „ ftaan. exix; iOEK. 785*  io VADERLANDSCHE XXIX. boek. „ Haan. — Hoe 'er een Refolutie was ge„ nomen, by welke het Volk, waar by „ de Magt van alles refideert, werd ver„ boden, om met zyne Reprefentanten „ in de Raadkamer te fpreeken. — Hoe „ het Verzoek, by Requeste gedaan, om „ door de Regeering van den hoon der gemelde Publicatie ontheeven te wor„ den, en voldoening te erlangen voor „ de belediging, den Burgeren door ee„ nen Yvoy aangedaan, op eene aller- „ fmaadlykfte wyze was verworpen. „ Hoe, vervolgens, de Meerderheid der „ Vroedfchap haare Stem hadt gegee„ ven tot het emaneeren van eene Pu„ blicatie, door welke het prefenteeren „ van fchriftlyke Verzoeken zelfs ten ,, fterkften geftremd was, waar door, der„ hal ven, de Volksftem was gelmoord ge- „ worden. Hoe men nu, eindelyk, „ daar het direct op des Volks Regten „ aankwam, een Provifioneel Regeerings „ Reglement hadt beraamd, 't welk, in „ zommige der voornaamfle Punten, re„ gehecht tegen de opgegeeven Bezwaa„ ren der Burgery ftreed'ï; waar by ee„ ne Publicatie was gevoegd, welke alle „ Procuratien en Qualificatien, van de „ hand wyst, en daar ert boven hun, „ die zich, binnen den tyd van veertien „ dagen, naa het emaneeren van dezel„ ve, niet anders declareeren, als con„ fenteerende in het gemelde Concept„ Reglement, wil aangemerkt hebben. — „ Hoe de gehoudene Handelwyze van „ de  HISTORIE. ii de Meerderheid der Vroedfchap ftreedt: „ met den inhoud des Briefs, in Lente„ maand des Jaars mdcclxxxiv, aan „ zyne Hoogheid gezonden." Uit aanmerking van dit alles , en uit hoofde van de Qualificatie hun gegeeven, vonden zy zich verpligt zich te verzetten niet alleen tegen al 't geen dat naa den elfden van Lentemaand was heilboten; maar voornaamlyk tegen 't geen in de Afkondiging ten geleide van het ConceptReglement, door de Meerderheid was vastgefteld; van naamlyk geene Procuratien of Qiialificatien te admitteeren: vermids dit niet alleen ftreedt tegen het Regt, dat zelfs Onderdaanen onder eene Monarchie of Despotieke Regeering toekwam; maar veel meer tegen het Regt van vrye en onafhangelyke Volken, by welken alleen de Magt van alles is te vinden. Desgelyks moesten zy zier verklaaren tegen de Stelling, dat zy, dit niet binnen eenen bepaalden tyd antwoordden, of hunne Bedenkingen inbragten, hoof voor hoofd, gerekend zouden worden toe tt (ïemmen. Niet min waren de Geconftitueerder van twaalf honderd en vyftien Burgers, welker aantal zints door Ondertekening vermeerderd was, in de weere, om te^ gen deeze Afkondiging een Vertoog ir te dienen,- zich beroepende op de Vol magt hun gegeeven, en door de Regee ring van Utrecht gewettigd, om de Per foonen dier Burgeren te vsrtoonen ei hun SOEK, Vertoog der Bur ger-ge- ', conftitu- ■ eerden deswegen. I  ia VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. J^5- hunne belangen, in het handhaaven van derzelver Burger-Privilegiën en Regten waar te neemen; in welke Hoedanigheid zy reeds veele en erkende verrigtingen gedaan , en ook hunne Bedenkingen in gereedheid gebragt hadden op het Concept-Reglement om ze oogenbliklyk, of wel binnen veertien dagen, aan de Regeering over te leeveren. Zy konden niet bevroeden, dat hun Ed. Groot Agtb., met het wraaken van alle Procuraties oïQualiftcatien zouden beoogd hebben, hun in hunne Qualiteit ftilzwygende te hebben willen ontzetten, van het hun opgedraagen en toegekende Regt; waar om zy oordeelden de vryheid te hebben om voor hunne Principaalen derzelver Bedenkingen, ten geftelden tyde', verzegeld over te brengen. „ Zj verzekerden, in hunne Qualiteit," op dat wy weder de eigene v/oorden bezigen, „ op het allerplegtigfte, dat zy, „ ten allen tyde, en in alle omftandighe„ den, voor het oog der ganfche We„ reld, toonen zouden, zeerwel te weea, ten, en in 't oog te blyven houden, hun Pligt als Burgers omtrent eene „ wettige Regeering: zodanig eene Re„ geering naamlyk, welke de Burger by deszelfs verkreegen en publiek erkend „ Regt bewaart en handhaaft,gelyk zul„ ke verkreegen en erkende Regten ook „ zyn voorgeftaan en beweerd, door de „ by elk Burger en Ingezeten deezer n Stad zeer gerefpecteerde en geërbiedig- „ de  HISTORIE. ï0 de Regenten, de Heer Oud-Burgemeess, ter Cypiuaan Berger, de Hee„ ren Raaden Adriaan Hendrik „ Eyck, Johan Fredrik van „ Senden, Jan Pieter de Rid„ der, Jan Ca rel Smissaert, „ Jacob van Haeften, Pieter. „Carel Bürman de Basse„ cour, en Willem van Dam „ Heer van Isfelt, welkers van tyd tot a, tyd zo mondeling als fchriftlyk gegee„ ven Advyfen, Vota en Proteften, klaar„ lyk den Burger hebben overreedt en „ alleszins overtuigd, van hunne duure „ verpligting, en daar uit noodzaaklyk „ en van zelfs gebooren wordende er„ kerttenisfe, welke zy zo leevendig ge„ voelden, dat zy geene zwaarigheid „ maakten van te verklaaren, dezelve „ hoog gerefpecteerde Regenten te eerbiedigen, te gehoorzaamen, en te zullen blyven eerbiedigen en gehoprzaa,; men; zodanig dat zy derzelver Advyfen, Vota en publiek gemaakte Prote,, ftatien, aannaamen, zich daar by hiel;, den, en dezelve erkenden als voortge„ vloeid uit den mond en penne van „ Reprefentanten, waardig de Liefde van een Volk, dat onderfcheid weet te maaken tusfchen de Regten van een „ Volk, en die welke de wettige Re„ geering toekomen — waardig de Lief„ de van een Volk, te zeer verlicht om „ niet te kennen en wel te kennen hun, ?> die zich, als waardige Burger-vaders, „ elk xxix; boek. 1785.  ï4 VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. Der Gecommitteerdenwettigheid om een Tegenverklaringin te lee veren in twyfel ge trokken. „ elk oogenblik in den Raad gedistingu„ eerd hadden en nog bleeven distingu„ eeren! — Uit welke plegtige ten dee„ zen dage gedaane Verklaaring voor 't „ oog der ganfche Wereld bleek, dat zy „ Geconflitueerden, even min als hunne „ Principaalen, met volftrekte Democrati„ fche Principes bezield waren , welke „ zy, in tegendeel, zo zeer verfoeiden „ en abomineerden als zy met mogelyk„ heid eenen afkeer konden hebben van „ alles wat na volftrekte Jriftocratifche „ gevoelens immer zweemen zou of ge„ lyken." Zy vertrouwden dat hun Ed. Groot Agtb. hunne Bedenkingen op het ontworpen Regeerings Reglement, in de bovengemelde Qualiteit, zouden gelieven te ontvangen; dan, by onverhoopt ftrydig begrip van hun Ed. Groot Agtb. verzogten zy des onderrigt te worden, om het ter kennisfe van hunne Principaalen te brengen; ten einde dezelve, door een anderzins berusten op Hun geen tyd mogten verliezen, om in deezen te doen 't geen zy zouden oordeelen te behooren. Om deeze Stukken, van zo ftrydig eenen inhoud met het gevoelen van de Meerderheid der Vroedfchappe, en zo fterke taal behelzende, en inzonderheid het eerfte, als wettig aan te neemen, hadt veel werks in, en gaf zulks aanleiding tot een openbaar tooneel van te zeldzaam een aart om niet der vergetel- nisfe onttoogen te worden. Het eer- ö fte  HISTORIE. 15 fle Stuk werd, op den eerften van Oogstmaand, in handen van Burgemeesteren gefield om de Qualificatie der Ondertekenaaren te onderzoeken, en hoe verre de zestien Gecommitteerden, volgens Regten, bevoegd waren, om, in naam van hunne Committenten, zodanig een Protest by de Vroedfchap in te dienen. De zestien Gecommitteerden werden op 't Stadhuis ontboden door een Deurwaarder. Een der Secretarisfen gaf hun te verftaan, dat de Qualificatie niet in de vereischte Orde was, en dus nader bewys behoefde. Zy beweerden, dat de Qualificatie om in naam der acht Schutter-compagnien, op de belangen der Burgeren agt te geeven, en alles uit te voeren, wat de tyd en omftandigheden omtrent dezelve vereischten, door de Sergeanten hun gegeeven was, op uitdruklyken last hunner onderhoorige Schutteren ; en van zo veele Wagtvryen als zich, by voorkomende gelegenheden, by deeze Schutters vervoegd hadden. De Secretaris merkte aan, „ dat zulk eene Qualificatie niet legaal „ genoeg was ," 't welk ten gevolge hadt dat Burgemeesters en Oud-burgemeesters met de Commisfie uit Gecommitteerden overeenkwamen om een nader en vettiger bewys van de Qualificatie der laatften, rechtflreeks uit den mond hunner Committenten, op den volgenden dag, te doen daar ftellen in handen van Burgemeesteren en Oud-burgemeesteren. In XXIXJ BOEK. 1785.  16 VADERLANDSCHE XXVIII BOEK. I?85. De Scluittery vergaderd,er.kent openlyk mondeling den last aan Gecommitteerden gegeeven. . In gevolge hier van lieten de Gecommitteerden, nog dien zelfden avond, hmvne Committenten, tegen den volgenden morgen roepen op hunne Loopplaaizen. DeSchuttery verlcheen 's morgens ten half negen uuren, op dezelve , fchoon ongewapend, alleen ée'ne Compagnie vergaderde, om den roegang voor het Stadhuis niet te belemmeren-, op de Marieplaats. Behalven de Schutters waren ook een getal Wagtvryen, tot de Wyken der Compagnien behoorende,opgekomen, als mede de zestien Gecommitteerden twee by ieder Compagnie. Men vormde acht kringen, en deedt de volgende voorftel- len. Voor eerst, „ of de vergader- „ de Burgers, de zestien Gecommitteer„ den voor hunne Gecommitteerden blee„ ven erkennen, en wel als Gelastigden, „ om, in hun naam, op de belangen der „ Burgery agt te geeven, en' alles uit „ te voeren wat de tyd en de omftan„ digheden omtrent dezelve vereifchen?" Hier op werd Jat geantwoord. — Ten anderen, „ of de vergaderde Burgers „ dan ook inftemden in het op gisteren „ ingeleeverd Protest door hunne Ge„ committeerden? Men las het met luider ftemme voor, en het antwoord was wederom Ja! Eindelyk deedt men een kort en naauwkeurig verhaal van de ontmoeting, welke de Tegenverklaring, 'svoorigen daags, zo wel by de Vroedfchap, als by Burgemeesteren en Oudburgemeesteren, gehadthadt, en de daar om-  HISTORIE; *7 omtrent gehoudene handelwyze door de Commisfie der Gecommitteerden; voorts werd aan de keuze der vergadeide Burgeren overgelaaten; „ of mtn eene na4, dere INotarieele Qualificatie op de zes„ tien Gecommitteerden wilde pasfeeren; „ dan of men de Gecommitteerden tot by het Stadhuis wilde vergezellen, om „ aldaar, des gerequireerd, in Perfoon, s, de reeds door hunne Sergeanten gepas„ feerde Qualificatie, maar mondeling te „ bekragtigen, en al het door de Gecom„ mitteerden verrigtte, met opzigt tot „ het bewuste Protest, volledig goed te „ keuren, en als ook door hun zeiven „ gedaan te declareeren ?" Van dit twee* ledig voorftel koozen de vergaderde Burgers het laatfte, naa voorafgaande volkomen goedkeuring van de handelwyze der Gecommitteerden daar omtrent. Op deeze openlyke verklaaring en keuze trokken de acht Compagnien, ieder met derzelver twee Gecommitteerden aan 't hoofd, na de Neude, de algemeene Verzamelplaats , en voorts na de Ganzemarkt, Minnebroer- en Korte Janspiraat, waar men bleef, en de Onderhandelingen der Gecommitteerden met de Regeering afwagtte. Burgemeesters, zich toen ten Stadhui-1 ze bevindende, vervoegde zich by hun , een Commisfie Dit de Gecommitteerden < met betuiging „ dat zy, benevens nog 1 één Perfoon uit ieder der acht BurgerXI. deel. B „ coni- XXIX. boek, 1785- Burge- neesters rkennen eWattig- eid,  13 VADERLANDSCHE' XXIX. Boek. 1785. De Burgers eifchcnVroedfchapsYergadering. „ compagnien, gecommitteerd waren van „ een zeer groot getal Burgers en In„ woonders om derzelver Burgerlyke Be- „ langen waar te neemen. Dat zulks „ wel niet by eene Notarieele Acte, maar „ ter goeder trouwe gefchied was; waar „ van de Burgers en lnwoonders bereid „ waren derzelver Perfoneele Verklaaring r> te doen, en, in tegenwoordigheid der „ Vroedfchap, met hunne Handtekening „ te bevestigen. Dat ook hunne Committenten in de nabyheid van het „ Stadhuis waren vergaderd, om zulks Perfoonlyk te verklaaren." Verzoekende verder, dat Burgemeesters de Vroedfchap buitengewoon geliefde te vergaderen; ten einde by deezen, Certificaat wegens hunne Qualificatie te ontvangen. — De Burgemeesters Musschenbroek en Verbeek toonden zich voldaan over de Wettigheid der Qualificatie van de zestien Gecommitteerden, en beloofden deswegen een gunftig Verfiag ter Vroedfchappe te zullen inbrengen. De verzamelde Burgers, hier van verwittigd, begeerden, „ dat het beloofde „ Verfiag, in eene daar toe expres en extraordinair belegde Vroedfchaps-ver„ gadering, nog ten zelfden Voormiddaj, ge» zou worden ingebragt; ten einde „ der vergaderde Burgery het genoegen „ te verfchaffen, om ook, van den kant „ der Vroedfchappe, by Extract van eene „ Refolutie te mogen worden geinfor- „ meerei  HISTORIE. 19 ineerd, dat dezelve over de Wettigheid ; P, der Qualificatie van de zestien Gecom- ] „ mitteerden ten vollen voldaan was." De twee Burgemeesters betuigden in j dit Verzoek niet te kunnen treeden, ge merkt zy ter Vergadering van Gedepu- [ teerden moesten weezen, en één hunner daar en boven 's middags uit de Stad moest. ■ De Burgers, geenzins genoegen neemende in die weigering, en ten uiterften gelteld op het afdoen van een Punt, waar toe zy zich op zulk eene onderfcheidende wyze verledigd hadden, gaven de Bezending last om zich ter Burgemeesters kamer te begeeven, en by herhaaling aan te houden op de buitengewoone Vergadering der Vroedfchap, met by voeging, „ om, uit naam der vergader„ de Burgeren, de twee Burgemeesters van hunne Raadsplaatzen vervallen tè „ verklaaren, zo wanneer zy weigerig 3, bleeven om aan dit verzoek te voldoen." Burgemeesters zagen geen ontleggen aan dien dringenden eisch, en deeden de Vroedfchap op den middag vergaderen. Deeze befloot de Qualificatie der zestien Gecommitteerden voor wettig te verklaaren. Zittens de Vergadering ga ven zy des kennis door den Secretaris, aan de Deputatie; die, daar op, uit naam en uitdruklyken last van hunne Principaalen, door deezen de Vroedfchap liet aanzeggen, „ dat de vergaderde Burgers, „ nog daar boven, infteerden om te mon gen weeten wat de Dispofitie van de Ba „ Vroede CXIX. IO EK. 785. Dringen iit ten terkften tan. De Vroede fchap erkent de wettigheid def Qualificatie, en neemt de Tegen ver. klaaring aan.  so VADERLANDSCHE XXIX. B OEId De geïiaate Afkondiging ingetrokken. „ Vroedfchap was omtrent het op giste„ ren ingeleeverd Protest;" als wanneer— op Rapport van Heeren Burgemeesteren , en op derzelver Advys, dat de Vroedfchap de - Comparitie der bovengemelde Burgeren en Inwoonderen, zou kunnen houden voor eene plegtige Erkentenis van dezelven, aangaande de Commisfie en Qiialificatie van zestien Gecommitteerden uit de acht Burger-compagnien, te meer, daar reeds verfcheide maaien Requesten op derzelver Naam waren ingediend en aangenomen — daar mede overeenkomftig beflooten werd „ om, de Ondertekenaa„ ren van het Protest te erkennen als „ Gecommitteerden van een aantal Bur„ geren uit de acht Compagnien, en 't „ zelve in de Vroedfchaps Aantekenin„ gen te zullen voegen," Eene Verklaaring van dit Befluit, door een der Secretarisfen ondertekend, werd den Gecomt mitteerden ter hand gefteld. De Oud-burgemeester Berger deedt een voorflag, of men niet, ten genoegen der Burgerye, zou kunnen goedvinden de Afkondiging zo zeer gewraakt door Burger-gecommitteerden en Geconflitueerden in te trekken. Men raadpleegde deswegen, en ftelde het befluit uit tot 's anderen daags, 't Welk was, de Afkondiging, den een en twintigften van July vastgefteld en den acht en twintigften dier Maand bekend gemaakt; dewyl dezelve by de Burgeren en Ingezetenen met dat genoegen en welgevallen ni et was ont- van-  HISTORIE. 21 vangen als de Vroedfchap verwagt hadt, en dezelve ook aan het goede oogmerk der Vroedfchap niet fcheen te zullen voldoen, in te trekken, en buiten kragt te ftellen (*). Wanneer de zee der oneenigheid tusfchen Regenten en Burgers zo hoog ging, en fchipbreuk dreigde aan het werk der Herftelling , vaardigde de Vergadering van Vaderlandfche Regenten te Amjlerdam (f) zes Heeren af, met naame Jonkheer van Nyvenheim, uit Gelderland; de Heer Paludanus, Burgemeester te Alkmaar; M. Temminck, Raad in de Vroedfchap te Amfterdam; den Penfionaris Lambrechtsen uit Zeeland, Jonkheer van Haringsma uit Friesland, en den Secretaris D u biba r van Deventer. Zy fpraaken met de Hoofden der wederzydfche Partyen. Dan hoe zeer men wenschte, dat zy, dooi hunnen invloed, de wydgaapende verwydering tusfchen de Regeering en de Burgers zouden heelen, vertrokken zy, naa drie dagen vertoevens, zonder blyk dat zv iets hadden kunnen uitwerken, 't welk ' ftrek- (*) N. Neder?. Jaarb. 1785. bl. 1069. 1077— 1097. Het Haagfche Dagblad gaf van het toen voorgevallene een zo fchamper en met onwaarheden opgevuld berigt, dat de Uitgecver genoodzaakt wierd alle de onwaarheden en hoonende uitdrukkingen, omtrent de Geconftitueerden en Gecommitteerden te herroepen. Aid. bl. IIII. en 1130. (f) Zie onze Vaderl. Bist. X. D. bl. 180. B 3 XXIX. BOEK. 1785. Vergeeffche komst vanVaderIandfcheRegenten uitde^wJlerdamfche Vergadering.  XXIX. boek. I785. 1 De Bur gery op nieuw opgeroepen , wegens het Concept RegeeringsReglejnent. Vyf Punten aan de Vroedfchap opgegeeven. (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 1127, Post van den Neder-Rhyn Vil. D. bl. 406. ca VADERLANDSCHE ftrekte om, op den duur, eene hoogstnoodige Eenftemmigheid te bevorderen (*). Te midden van Herfstmaand werden Utrechts Burgers, byeene andere Afkon■ diging, van de bezwaarende Byvoegzelen ontheeven, opgeroepen, om ieder zyne Bedenkingen, 't zy afzonderlyk, of gevoegd met anderen, op het ter leezing voorgelegde Concept-Reglement, binnen veertien dagen, fchriftlyk,en ondertekend, in te leeveren. Dit Regeerings Ontwerp ftelde eenen aanblyvenden Raad vast. als mede dat 'er een Collegie van Gecommitteerden of Gemeenslieden uit de Burgery zou worden ingevoerd. Dan niet lang naa deeze Oproeping ontving de Vroedfchap een Gefchrift van Geconflitueerden en Gecommitteerden, Vyf Punten behelzende, welker afdoening zy vorderden, binnen den tyd der voorlegging des Ontwerps, of vóór het afloopen dier maand. —- Foor eerst, dat alle de Raadsleden, uitgenomen de Heeren Loten, Wieling en Yvoy, geliefden te verklaaren, of zy genegen waren om, volgens de by voorraad gemaakte fchikkingen, met de Burgery een altydblyvenden Raad in te voeren; terwyl zy, die deeze verklaaring niet deeden, zouden gehouden worden, voor de volduuring 'in hun Ampt bedankt te hebben  HISTORIE» 23 È,eru —- Ten tweeden, dat de Heer Lo-X ten door de Vroedfchap zou worden b overgehaald om zyn Raadsplaats neder - te leggen. Ten derden, dat de Ge- 1 fchillen met de Heeren Wieling en Yvoy zouden worden opgeruimd, tot genoegen der Burgerye,- of, indien zulks niet gebeurde, zouden die Heeren met begreepen worden onder het getal der geenen, met welken de Burgery het invoeren van een aanblyvenden Raad wilden aangaan. Ten vierden, dat alle Misnoegens, ontdaan wegens het voorgevallene op den elfden van Lentemaand, vóór het daadlyk toetreeden tot het daarftellen des akoosduurenden Raads, zouden worden weggenomen, zodanig dat een wederzydsch vertrouwen, tot genoegen van den Raad en de Burgery, herfteld wierd. — Ten vyf den, dat de Raad op dit alles mogt raadpleegen, en als nu nog geen voortgang maaken met de Benoemingen tot Burgemeesters en Schepenen. Om met de Heeren, hier uitgemonfterd, te fpreeken, werden Raadsleden benoemd, en tot het behandelen van het eerfte Punt befchreef men eene buitengewoone Vroedfchaps vergadering, op welke zy allen verfcheenen, uitgenomen de Heer Yvoy, die egter zyn Stem fchnftlyk inbragt. Eene wel te wagtene oneenpaarigheid vertoonde zich. Eenigen wilden by het Reglement van mdclxxiv ' B 4 bly- XIX. DEK. 'tVoorge- vallene hier over in de Vroedfchap.  XX'X. boek. 1785. i 1 I g r n e d h I a: rr bi n: ri g< te *4 VADERLANDSCHE blyven. Anderen bragten in over het Reglement tot nog niet verder dan voorloopig geraadpleegd te hebben, en gereed te zyn om 't zelve met de Burgery in te gaan, indien zy vooraf Siaatswyze van het Reglement des Jaars mdclxxiv zouden ontflaagen zyn, en het Nieuwe met Medewerking des Stadhouders wierd ingevoerd. Weinigen gaven hunne gereedheid te kennen om het met de Burgery & aanvaarden. De overigen oordeelden sich ongehouden hun gevoelen te zeggen Het befluit der Meerderheid was, dat in het /erzoek der Gecommitteerden en Gecontitueerden niet kon getreeden worden, rerwyl de Heeren Wieling en Yvoy ?der eene afzonderlyke verklaaring aan•oden tot het opruimen der bezwaaren an de Burgerye tegen hun injrebragt. Meer mgangs vondt het vierde vooreltelde Punt. Schoon de raadflagen ver; van eenflemmig waren, viel het Beun der Meerderheid, tot het inleeveren 2ner fchnftlyke Verklaaring van wegen e Vroeufchap tot het in vergetelnis fteln, van aües wat op den elfden van rentemaand, en naa dien berugten dae inleiding tot wederzydsch Misnoegen ogt gegeeven hebben; als mede van de :reidwilhgheid der Vroedfchap om dit et te gedenken, en ter Staatsvergadeng te bewerken, het opheffen der bemne Regtsvorderingen, daar uit gefproo-.  HISTORIE. 25 Wanneer de tyd der voorlegginge des Ontwerps van een Reglement verftreekcn was, vergaderde de Vroedfchap tot het onderzoek van de fchriftlyke Bedenkin gen der Burgerye, die voorts in handen der Tien Gelastigden, tot nader onderzoek, werden overgegecven. Te midden van de zeer verfchillende Gevoelens der Vroedfchapsleden liep byzonder in 't oog het fchriftlyk ingtbragt gevoelen van den Rentmeester Burman, en diens jongften Zoon, niet zo zeer den Inhoud, dan wel de wyze der Invoering van dit Reglement, betreffende. Zy oordeelden, „ dat dit Reglement niet zonder Mede- werking des Stadhouders kon vastge- field, of in trein aebragt worden." Niets bleek Geconftitueerden en Gecommitteerden huns oordeels, duidlyker dan dat, door alle die tusfehenkomende voorvallen, de groote zaak, de Invoering van het Regeerings Reglement, op de lange baan gefchoven wierd; weshalven zy befiooten de Vroedfchap te verzoeken tot het fpoedig beleggen eener Vergaderinge van Gedeputeerde Staaten, om eene buitengewoone Staatsvergadering te befchryven op een Punt van de uiterfte aangelegenheid voor de Stad en de Burgerye. Geen der Leden van de Ridderfchap verfcheen op twee belegde Vergaderingen van Gedeputeerde Staaten, en kon 'er dus niets bellooten worden, daar de tegenwoordig zynde Geëligeerden zich ongeneigd toonden om aan het voorftel der Stad te voldoen. B 5 Bur- XXIX. boek. I785. De Ut- rechtjthe Vroedfchap befchryft eene Staatsvergadering.  atf VADERLANDSCHE boek. ï/85. Wat op tfezelve voorviel. Burgemeesters van Utrecht gaven des kennis aan de Vroedfchap, welker Meerderheid te raade werd, om, van wegen de Stad, als zynde het derde Lid van Staat, eene buitengewoone Staatsvergadering te beleggen, endoor een der Secretarisfen de noodige Brieven ter byeenroeping te doen opflellen. De Staaten kwamen, diensvolgens, buitengewoon byeen, en hoorden het Verzoek, „ dat hun Ed. Mogenden de Le„ den der Stadsregeering geliefden te „ ontdaan van derzelver Eed op zodani„ ge Stads Domeftike Punten, als begree„ pen waren in het Regeerings Regle„ ment van den Jaare mdclxxiv; en dat inmiddels de Surcbeance der jaar„ lykfche Regeeringsverandering mogt vol„ duuren, tot tyd en wyle dat omtrent het „ bovenflaande Schikking zou gemaakt „ weezen." —— Naa dat de Geëligeerden en de Ridderfchap, op één Lid na, de tegenwoordige Vergadering, op eene zo onvoorbeeldige wyze, zamengeroepen, voor nietig verklaard hadden; waar tegen de Meerderheid der Stads Afgevaardigden zich verzette, betuigde het eerfte Lid, vervolgens, geene Geconflitueerden of Gecommitteerden te kennen, waarom zy het Adres, onbeantwoord wilden te rug gegeeven hebben. Doch, toen de Stads Afgevaardigden inbragten, hoe dit Collegie door de Vroedfchap was erkend, nam men het ingeleeverde in overweeging; maar weezen de beide Voorflem- men-  HISTORIE. ft? mende Leden het daar in gedaane Verzoek van de hand: dit deeden ook de Stads Afgevaardigden voor zo veel de Surcheance betrof, terwyl zy het Punt den Eed raakende overnamen. De Burger-compagnien waren ongewapend op derzelver Loopplaatzen befcheiden, om den uitflag deezer zaake te verneemen. De gewoone dag der Regeeringsverandering was intuslchen gekomen. Zyne Hoogheid hadt, uk de overgezondene IMaamlysten Burgemeesters en Schepenen verkoozen; alle Raaden waren aangebleeven, en eene opengevallene plaats, door zyne Hoogheid,met den Heer J. F. Odé aangevuld. De Hoofd-officier, omtrent wiens aanblyven voor de drie eerst volgende Jaaren, tot welken tyd zyne Commisfie door den Stadhouder verlengd was, in de Vroedfchap niet weinig te doen viel, doch 't geen eindelyk doorging, hadt last om de aanblyvende Raaden, naai gewoonte, op nieuw, in den Eed te neemen. Eenigen maakten geene zwaarigheid den gewoonen Eed af te leggen; zommigen weigerden dien voluit; anderen booden zich daar toe aan, met bygevoegde uitleggingen hunner begrippen omtrent eene uitdrukking in den Stads Eed voorkomende, met betrekking tot het Regeerings Reglement des Gewests van den Jaare mdclxxiv; als mede met een yolftrekt beding van, door deezen Eed, niet XXIX. boek, I785. Zwaarighedenover het in den Eed neemen der op nieuw verkoozen Regenten.  a8 VADERLANDSCHE XXIX. boek. Nieuw Gefchil over de aangeftelde Raaden , en de fc hikking door zyne Hoogheid daar in gemaakt. (*) Men vindt hunne Tegenverklaaring in den Post van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 740. niet buiten flaat gefield te worden om te kunnen medewerken tot het veranderen en verbeteren van het Reglement op de Stads Regeering. De Hoofd-officier kon noode bewilligen tot het aanneemen deezer bygevoegde Verklaaringen: dan, naa lang raadpleegens, vondt men goed, dat eenigen den ouden gewoonen Eed, anderen die met de voorgeflelde uitzonderingen en bepaalingen zouden doen. Naauwlyks was deeze moeilykheid uit den weg geruimd, of 'er reezen nieuwe zwaarigheden, uit een Brief van zyne Hoogheid, tot aanvulling van vier Raadsplaatzen, opengevallen door het tusfchentyds overlyden van den Heere van Vuilcoop, en door den affland der Heeren Voet van Winssen, Burman de la Bassecour en van Dam van Isfelt; Ooé, voor de eerfte maal tot Raad aangefteld, was daarenboven in rang geplaatst vpor de drie geweezene en op nieuw benoemde Raaden. Niet tegenflaande de Heeren Eyck, van Senden, de Ridder, Smissaert en van Haeften, die zich ook tegen de toelaating des Hoofd-officiers hadden aangekant, het Regt der Burgeren beweerden om over de opengevalle Raadsplaats te befchikken (*), en het voorflel van anderen, om den Stadhouder vooraf ken-  HISTORIE. 2y kennis te geeven aangaande de uitgedrukte begeerte der Burgery, befloot eene groote Meerderheid om des Stadhouders Regt tot het aanvullen dier Raadsplaatzen te erkennen. lievig liep deeze twist. De zwaarigheid wegens den toegeweezen rang aan den Heer Odé, werd weggenomen, door dien hy 'er gewillig, tot genoegen van de groote Meerderheid des Raads, van afzag. Hy werd beëedigd zonder eenige aanmerking op het Reglement des Jaars mdclxxiv te maaken; de drie andere Heeren, lagen den Eed af onder foortgelyke bepaalingen als aan anderen vergund waren. Hoe weinig een handel, zo ftrydig met de denkwyze en den wensch der Geconflitueerden en Gecommitteerden, deezen fmaakte, wees een ter Vroedfchaps Vergaderinge ingediend flerk gefield Stuk uit; waar in zy, naa het Reglement van den Jaare mdclxxiv met zwarte verwen te hebben afgemaald, te kennen geeven de verwagting der Burgery, „ dat zy zich in geen van haare Regenten zou „ bedroogen zien; maar dat zy allen, wel „ begrypende, de onwettigheid, onbe„ ftaanbaarheid, fchandlykheid, en het „ drukkende van dat Reglement, ook „ geene zwaarigheid zouden maaken om „ zich van de Vernieuwing van den Eed ,, op 't zelve te verfchoonen." In dee ze verwagting vonden zy zich te leurge Held: dewyl, zo niet vyf tien, ten min Her XXIX. boek. Sterk Vertoog ter Vroedfchap ingeleeverdtepen de zodanigen , die den Eed zonder uitzondering deeden.  XXIX, boek. 30 VADERLANDSCHE ften twaalf Leden, zonder eenige uitzondering of bepaaling, daar op den Eed hadden afgelegd: en dus, om der Stelleren eigene woorden te gebruiken „ gee„ ne zwaarigheid gemaakt, onder de aan„ roeping van Gods heiligen Naam, 'er fl, openlyk voor uit te komen, om by „ de Burgery te willen gehouden wor„ den, als fchadelyk voor de Stad, en „ Voorftanders van eene drukkende Re„ geeringsvorme, welke te eenemaale con„ trarieert, en in zo veele opzigten ftry„ dig is met de Privilegiën, Handves„ ten en Geregtigheden in deezen Lan„ de; waarom zy den Afleggeren van „ dien Eed, onttrokken allen vertrou„ wen, en zich ontflaagen hielden en ont- deeden van alle gehoudenheid en ver- pligting, welke zy, integendeel, vol,, gens hun bezwooren Eed, gaarne zou„ den toebrengen alleen aan die Regen„ ten, welke met de daad betoonden de „ Voorregten en Privilegiën deezer Stad en Burgery voor te ftaan." Zy voegden 'er nevens, „ zo als wy ook by deezen tegen alle die Regenten expres„ felyk protefteeren, van eenen door hun „ voor Stad en Burgery gedaanen fchand„ lyken en drukkenden Eed. Om in tyd 3, en wylen op hun te vernaaien al het „ fchadelyke en drukkende, mitsgaders „ alle verdere gevolgen, waar in de Bur« gery> door hun, met het voorftaan van 4, dat Reglement, eenigzins is gebrags » ge-  HISTORIE. 31 a geworden; alzo zy aan het verrigtte: „ van die Regenten, om gemelde rede- j " nen, geene erkenninge, hoe ook, kun- ■ ' nen of mogen toedraagen. Declaree„ rende, onder gelyk protest als vooren voor God, het Bondgenootlcnap, L en 'de geheele Wereld, onfchuldig te willen zyn aan alle onaangenaame ge',' volgen, welke uit het gedrag der voorz. Regenten mogten ontftaan." Zy wraakten, op grond van hun voorheen gedaane verzoeken, het medewerken van de Meerderheid des Raads in de aanltelling van den Heer Odé, zonder zorg te draagen dat ook ten deezen aanziene aan de zyde van hun Ed. Gr. Agtbaaren, het Regt der Stad en Burgery m zyn geheel bleev^:, daar die Heer, ten duidlyken bet »uge van zyn oogmerk, by zyne inhuldiging, den Eed, zonder eenige bepaaling hadt afgelegd; voorts betuigende dien Heer als hunnen Regent met tt kunnen aanneemen, of denzelven op eenigerhande wyze, hoe ook, te kunnen erkennen. — Ook wilden zy, onverkort en in hun geheel blyven ten opzigte var de al of niet erkenninge der nieuwe Commisfie van den den Heer Hoofd-officier. Onder de benoemden tot het bekleedei eener Schepensplaatze bevondt zich d« Oud-burgemeester Berger, dan, deez< voor die post bedankt hebbende, vond zyne Hoogheid goed, kort daar naa, dei iongstverkoozen Raad Odé, tegen wiei wy een gedeelte der Burgery zich » £XIX; ; oek. [785, l c I I »  XXIX. BOEK. Voorflap van zynt Hoogheid om over de zaaken van Utrecht in 'f Haags eene Vergaderingte houden. GcconftitueerdenenGecommitteer- • den hier tegen. Voordel der Edelen. Middenwegdoor de Stad Utrechtvoorgeflaagen. Si VADERLANDSCHE heftig hoorden verklaaren, met die Waardigheid te vereeren Reeds in Oogstmaand hadt de Stadhouder een Brief afgevaardigd aan Staaten van Utrecht, behelzende een voordragt, hoe hy de gefchapenheid der zaaken inzag, en een aanbod om mede te werken tot herrtel der ruste. Als een gelchikt middel ten dien einde, floeg hy voor, het zenden van eenige Leden uit de Vergadering na 's Gravenhaage, om met hem, ter meerder befpoediging, in Onderhandehnge te treeden. Veel vonden Geconflitueerden en Gecommitteerden van de Stad Utrecht op deezen Brief in te brengen, zo wat het Tafereel van den toeftand des Gewests als wat het voorgeflaage W.iddel betrof. Terwyl de Edelen ter" Staatsv ;rgadering een voorftel deeden om eene Bezending van negen Heeren na 's Gravenhaage af- te vaardigen. Een middenweg zogt de Regeering van Utrecht in te Haan. Zy wilden negen Heeren tot Onderhandeling met zyne Hoogheid over het ConceptReglement Reformatoir benoemd; maar tevens, vooraf, bepaald hebben, dat dezelve zich niet zou uitftrekken tot der Stad en Steden domeftike zaaken , als onder andere het geeven van aandeel aan de Burgeryen, in de Benoemingen van nieu» (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 1341^1344 [44a—14^4' 1509. en 151°.  HISTORIÉ. Ss nieuw te verkiezene Raaden, van Burgémeesteren en Schepenen; het bepaalen der hoedanigheden van tot Raaden gefchikte Perfoonen, en andere Punten, die men als geheel huishoudelyk hadt te befchouwen, by de Vroedfchap als zodanig aangemerkt waren, en volgens de toeflemming van dé Staats-commisfie zelve aan de Magiftraaien der Steden moesten overgelaaten worden, om ze met de Burgeryen te vereffenen. Gaarne zouden zy zien dat die Onderhandelingen in Utrecht, of immers in het Sticht, en niet in 's Gravenhaage, gehouden wierden: dewyl zulks met den aart der zaake en de agtbaarheid van den Staat best overeenkwam, gemaklykst en minst kostbaar was: doch^ (tonden de Voorftemmende Leden volftrekt op 's Gravenhaage de .Regeering van Utrecht, zou, ten betoon van toegeevenheid, en ter befpoediging, kunnen bewilligen, mits 'er een yoeglyken tyd, met algemeene toeftemming der Leden, bepaald wierd, tot Afdoening, en het inbrengen van Verfiag (*). De Heer Libeherr, dieii wy niét Zo veel drifts, tot den kring van een vergeeten Burger zagen wederkeeren (f), tradt op nieuw te voorfchyn, als Sprecker van de Sociëteit de Eendragt, en keverde aan de Geconflitueerden en Ge- com- (*) N. Nederl. Jaarb. n%$. bl. 1161, 1332, 1614. , (f) Zie onze Vadert. X. P. bl. 3-86, XI. deel. C XXIX b o ek. 1785' vordert rcken- fchap van Geconfti- tueerden enGecoia. miticer-_ den,  XXIX. BOEK, 1785. Bewilliging der Vroedfchap in devoorge llaagene Onderhandelingdoor Gecommitteerden en Geconflitueerdentegengagaan. (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1675-1 34 VADERLANDSCHE committeerden een Adres over, om hun; met tydsbepaaling, een beflisfend antwoord af te vraagen, wegens hunne verrigtingen by den Raad, met betrekking tot den Brief van zyne Hoogheid en de Bezending na 's Gravenhaage. Zy gaven 't zelve, fchoon met duidlyke blyken van hunne gevoeligheid over de wyze waar op dit antwoord hun was afgevergd (*). Het Huk der Bezending na 'jr Gravenhaage bleef hangen, zo ter Staatsversaderinge, als in den Raad der Stad Utrecht : dewyl men het des niet volkomen ééns kon worden, tot in Wintermaand de Meerderheid der Vroedfchap befloot, ter bewilliging in den Voorflag der Ridderfchap, en dit ter Staatsvergaderinge inbragt. De Geconflitueerden en Gecommitteerden, gaven, kort daar op, een Adres over aan de Vroedfchap, de voorheen gemaakte zwaarigheden nader aandringende, met verzoek, dat, by eene openbaare Afkondiging of op eene andere voegzaame wyze, aan de ganfche Burgery, het jongst genomen Befluit mogt worden bekend gemaakt. — Veertien dagen dit Adres voor te leggen was het Raadsbefluit. Het mishaagde grootlyks aan de Inleeveraaren, die aan hunne Magtigers opening deeden, zo van hunne genomene maatregelen, ten einde de punten van de huishoudelyke Regeering der Stad niet on-  HISTORIE.1 SS onderhevig gemaakt mogten worden aan 3 de voorgeflaagene Onderhandeling met e den Stadhouder, als van derzelver uit-flag: welk berigt zy gedrukt aan de Bur-1 ger-compagnien zonden; zich beklaagende over de behandeling van hun Adres, en de tydsbepaaling ter voorlegging tot daags vóór de Vergadering der Staaten: waar door het hun niet hadt mogen gebeuren, om, ter gerustftellinge van de Burgery, eenig het allerminfle gunllig, veel min zeker, Antwoord, te mogen bekomen; maar in tegendeel, tot het uiterfte tydftip, in 't onzekere gelaaten wierden. Het gemelde Befluit, en het zammelen van den Raad, ondanks de welbekende gisting der gemoederen, deedt een too-1 neel van misnoegen openfchuiven niet ongelyk aan 't geen in Oogstmaand vertoond was (*), en, om de gewigtige gevolgen, een eenigzins breeder verflag verdient. — 's Avonds, den achttienden van Wintermaand, werden de Burgers verzogt zich den volgenden dag ten acht uuren op hunne Loopplaatzen te vervoegen. Ten getale van omtrent vyf duizend byeengekomen zynde, werd by elke Compagnie afzonderlyk een Adres aan, de Vroedfchap voorgeleezen, bevattende dit tweeledig Verzoek. Voor eerst, om, op dien eigen dag, te voldoen aan de begeerde nadere Verklaaring van het (*) Zie onze Vafcrl. Kist. X. D. bl, 355» C a [XIX: O EK* Oproe- sing der Jurgerye ot hec sanhoo•en van :enAdres,  §6" VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. I785. Niet voltioenendAntwoord I dcrVroedfchappe. 1 1 Befluit der Vroedfchap, met betrekking tot de bewilligde Onderhandeling in 's Gravenhaage. -— Ten anderen, dat het tusfchen den Raad en de Burgery nu reeds vereffend Reglement, wegens de byzondere Regeeringsbeflelling der Stad, op heden, mogt vastgefteld, afgekondigd, en, binnen den tyd van drie maanden, daadlyk beëedigd en in train gebragt worden. — Zy gaven eene vlotie toeftemming én vervoegden zich na de algemeene Verzamelplaats de Neude. Vervolgens gingen zy weder uit een, en in vier Benden vatten zy post, in de nabyheid van het Stadhuis , om in dien ftand te verneemen wat de Raadflag en 't Befluit was der Vroedfchap , die vergaderd zynde, eene Bezending van Geconflitueerden en Gecommitteerden , vergezeld van vier buitengewoone Afgevaardigden uit elke Compagnie, en dus twee en dertig fterk, ontving, met het Adres en de Vraage om een fpoedig Antwoord. Dit draalde, en toen het kwam was iet geenzïns naar genoegen. Wel gaf de Vroedfchap te verftaan, dat zy bleeven jy het vastgeftelde, omtrent het aandeel Ier Burgerye in de Benoemingen tot Raaien en Burgemeesteren; en niet twyfellen of de Voorftemmende Leden van Staat zouden zeer verre zyn van eenigen inbreuk te willen maaken op de Regten yan Stad en Steden, ten aanziene van derzelver Magiftraatsbefteilingen, zo verre lie louter huishoudelyk en ook in het Re- gee*  HISTORIE. r/ geerings Reglement van 't Jaar mdclxxiv niet begreepen waren; en zo die onverhoopt mogt plaats hebben, zou de Vroedfchap nimmer deeze Punten aan het oordeel der Voorftemmende Leden onderwerpen. — Doch wanneer 'er werd aangedrongen op Berigt ten aanziene van het op heden ingediende tweeledig verzoek, was de Vroedfchap van oordeel, „ dat „ zy zich niet kon ontflaan van den Eed „ op 't Regeerings Reglement van den „ Jaare mdclxxiv met relatie tot het „ point van 't beftel der Regeeringe der „ Stad gedaan, en uit dien hoofde, op „ de zaak, by Requeste vermeld, geene „ Favorable Dispofitie neemen kon." Vetre van voldoende aan den wensch en het oogmerk der Burgerye was dit Raadsbefluit. Dezelve bleef vergaderd onder betuiging van niet te zullen fchei den vóór dat de zaak, tot haar genoegen, was afgedaan. Om dit te bewerken, verzogten Afgevaardigden Burgemeesteren dien dag, den Raad, andermaal zamen te roepen, om der Burgerye gelegenheid te geeven tot nader voordraagen en aandringen van haar verzoek, en 'er eene gunftige toeftemming op te ontvangen. Van deeze op nieuw belegde Vroedfchapsvergadering bleeven yerfcheide Leden afweezig. Welke onvoltaligheid oorzaak was, dat de opgekoomenen zwaarigheid maakten, een beflisfend Befluit te neemen in «ene zaak van die aangelegenheid, en te C 3 m- XXIX. boek. 1785. Aandra op eene nadereb legffinsr derVroedfchappe.  XXIX. boek. 1735. 1 J 1 1 ] De Utrechtfche ] Burgery Van Op- (*) N. Neder!. Jaarb, 1785. bl. lépi-in». 38 VADERLANDSCHE raade wierden het tot eene buitengewoon ne Vergadering 's anderen daags uk te ftellen. Geconflitueerden en Gecommitteerden betuigden daar in niet te kunnen berusten; maar verzogten dat de afweezige Leden nog dien zelfden avond mogten byeengeroepen worden, met aanbod van hier toe te willen medewerken. Dit werd onmogelyk gekeurd; en verzogt de vergaderde Vroedfchap, dat Geconflitueerden en Gecommitteerden hier van, als mede van de Vergadering op morgen, aan de Burgery zou kennis geeven. Zy, weetende hoe zeer de Burgery op afdoen der zaake gefteld was, begeerden hier van verfchoond te worden, en dat de Vroedfchap zelve uit haar midden Lieden zou benoemen, om dit onaangenaam nieuws der wagtende Burgery te boodfchappen. De Heeren Eyck, de Ridder, Smissaert, en van Haeften, :ot het doen dier bekendmaakinge beïoemd, hadden veel moeite om de Burgery tot na buis gaan te beweegen; en refchiedde zulks niet dan op uitdruklyke ;n plegtige Verzekering der afgevaardigïe Raaden, dat het onderwerp niet alleen ïervat, maar geheel en volkomen zou afgedaan worden (*). Op deeze verzekering ging de Burgey 's avonds ten acht uuren uit elkander, folie twaalf uuren hadt dezelve, by geen zeer  HISTORIE. 39 zeer gunftig weer, in de open lugt,door-', gebragt; de lange donkere avond werd,: op de Vergaderplaatzen, door een aantal flambouwen verlicht. Dat het gerekt geduld van zommigen tot morrend ongenoegen overfloeg, 't geen zich in ongepaste of hoonende woorden uitte; dat anderen door gramfchap de vergaderde menigte tragtten aan te zetten tot onberaadene flappen, en dat, in zo veele uuren wagtens, onder eene vermengde hoop, die te leurftelling vreesde, niet alles even gepast toeging, kan niemand bevreemden, en wordt zulks niet geloehend door de Voorftanders van de zaak der Burgerpartye; fchoon zy wel zeer ontkennen, dat die ongeregeldheden tot die uiterftens voortfloegen, als een en ander Dagpapier vermeldde. De Burgemeester Loten wordt gezegd dien avond, daadlyke belediging ondergaan, en by dezelve een Huk van zyn mantel verlooren te hebben; hoewel anderen het in 't onzekere laaten of dit fcheuren zyns mantels, by ongeluk, dan met moedwil, gefchied zy. Deeze niet wel ontwykbaare ongeregeldheden werden door alle braaven gewraakt; en het deedt hun leed dat zulks ftoffe en aanleiding gaf om de Utrechtfche Burgery, als een zamengefchoolde hoop oproerig Graauw af te fchilderen (*). De (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. W. 1705. Post van dm Neder-Rhyn VIII. D. bl. 850. 868. C 4 KXIX. soek. 1735. roerige bewecgin gen befehuldigd.  49 VADERLANDSCHE XXÏX. BOEK. 178*. ' Hervatte Samenkomst der Utrechtfche Burgery. Befluit der Vroedfcliappe. De Vroedfchap, naar belofte,'sanderen daags vergaderd, was twee en dertig Leden fterk. De Burgery verzamelde op dezelfde plaatzen niet verre van het Stadhuis. Drie uuren verliepen ser eer een Deurwaarder , uit naam van den Raad, aan de Vergaderde Burger-commisfie mondeling boodfchapte, dat het Befluit, by openbaare Afkondiging, aan de Gemeente zou worden bekend gemaakt, 't Zelve liep op deezen zin, „ dat hun Ed. „ Agtb. zich onbevoegd agtende zichzel„ ven uit den Eed te ontflaan, derzel„ ver poogingen zouden aanwenden, om, „ in eene buitengewoone Vergadering „ van Staaten der Provincie, Staatswyze „ te worden ontflaagen van den Eed op „ het Regeerings Reglement van den „ Jaare mdclxxiv, voor zo verre de „ Stedelyke Poincten daar in vervat wa„ ren; ten einde daar door te worden in „ ftaat gefleld, om het provifioneel be„ raamd Reglement op de Stads Regee„ ringsbeftelling daadlyk met de Burgery in te voeren; en dat de Vroedfchap „ wyders, indien onverhoopt dit ontflag „ ter Staatsvergadering niet kon verwor„ ven worden, en de gewenschte véran- dering in het Provinciaal Reglement, „ binnen den' tyd van de eerstkomende „ vier maanden, niet mogt te wege ge-i „ bragt zyn, naa verloop van dien tyd, „ by aanhoudenheid, alles zou blyven in » 't W,erk ftellen, om, zo veel eenigzins „ met de gronden van billykheid en regt- vaar-  HISTORIE. 41 Z vaardigheid beftaanbaar was , aan het S5 verklaard verlangen der Burgeren en „ Inwoonderen te voldoen." De Heeren Raaden, die by de Afkondiging tegenwooordig geweest waren, gaven dit verfiag, dat de voor het Stadhuis in een verbaazend aantal vergaderde me nigte, met gebaarden en woorden, hadt te kennen gegeeven in het bekend gemaakt Befluit der Vroedfchap geen genoegen te neemen; teffens hadden zy uit verfcheide Leden van den Raad, die, naa de Afkondiging , het Stadshuis wilden verlaaten, vernomen, dat zy alle de toe- fangen tot hetzelve bezet vonden door ,ieden, die verklaarden order te hebben om niemand van den Raad te laaten doorgaan ; zo als zy ook daar in met de daad belet waren; met byvoeging, dat geen der Leden van den Raad zou worden toegelaaten, van bet Stadhuis te gaan, vóór dat de Burgery volkomen genoegen in alles ontvangen hadt. Vier Vroedfchapsleden Eyck, de Ridder, S m i s s a ert en van H a e ften, gelast om met de Geconftitueerden en Gecommitteerden in de Geregtskamer te fpreeken, en een Affchrift van het afgekondigd Befluit ter hand te Hellen , met verzoek om 't zelve de Burgerye aangenaam te maaken, en dezelve over te haaien , om daar mede genoegen te neemen, volbragten zulks; maar keerden weder met weinig hoope op een gewenschtenuitflag: en, naa een kort tydsverloop, C 5 ont- XXIX; BOEK. DeBurge«f ry neems 'er geen genoegen in, en begeert niet te vertrekken vóór de Vroed-; fchnp ba-, willigt,,  4* VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. Op welk eene wyze de Vroed- ' ichap be- ; Willigt. 3 5 3 J 5 i 5 S I 1 I t < s Bckendinaakingïiier van. * l i ontvingen zy eene ondertekende Verklaaring „ dat de Burgery daar in geen ge„ noegen nam; maar aandrong op letter>, lyke afdoening van haar verzoek by „ Requeste, op gisteren, ingeleeverd, „ en dat die Dispofitie, met allen fpoed, „ mogt genomen en bekend gemaakt wor„ den." De Vroedfchap dus gedrongen, oorïeelde gelyk zy . zich uitdrukte, „ in , deeze perplexe fituatje van zaaken, tot , voorkoming van alle gevreesde en drei, gende onheilen, welke niet anders dan , de pernicieuste gevolgen, zo voor de , Leden van den Raad, als van de Bur, gery, naa zich zou kunnen fleepen, , en by eene aanhoudende weigering , van de Vroedfchap te dugten waren, , dat voor haar niets meer overbleef; , maar dat de omflandigheid der zaak , vorderde, en de Vroedfchap noodzaak, te den wil der Requestranten, en der, zeiver Committenten te doen, en aan , 't Verzoek van dezelve eenvoudig en , letterlyk te defereeren." De vier geïielde Vroedfchapsleden bragten dit ter ennisfe aan Geconflitueerden en Gecommitteerden, die verzogten, dat hef Raads>elluit, overeenkomflig met de bewooriing in 't flot des Verzoekfchrifts, in dee;er voege zou luiden. Ingevolge hier van las men, op alle gewone plaatfen ter aanplakking, dit Raads■efluit. ,, De Vroedfchap accordeert het > Verzoek der Geconflitueerden en Ge- com-  HISTORIE. 4.3 committeerden uit de Burgerye op gis„ teren by Request gedaan, en verftaat „ diensvolgens, dat het Concept Regle,, ment, concerneerende de beftellinge „ deezer Stads Regeeringe, zodanig het„ zeive geapplaneerd en gereguleerd is, „ gerekend zal worden op deezen Dag „ vastgefteld en gearresteerd te zyn, met „ verder Declaratoir, dat hetzelve Stads „ vastgeftelde Regeerings Reglement, het „ zy de Bezwaaren van het Provinciaale „ Regeerings Reglement, binnen den tyd „ van de eerstkomende drie maanden mog- te zyn afgedaan, dan niet, naa verloop „ van dezelve drie maanden, daadlyk met ,, de Burgery zal worden ingevoerd en ,, wederzydsch beëedigd." In deezer voege volkomen den zin verkreegen hebbende, waren de Geconflitueerden en Gecommitteerden, de Vroed • fchap, kort daar op, nader aan, met een , tweeledigen voorflag. De eerfte beftondt in een eisch', om egte en volledige Affchriften te bekomen van de gehoudene Vroedfchaps Aantekeningen, wegens het bellootene op den negentienden en twintigften van Wintermaand; ten einde 't zelve, naa mededeeling aan de Burgery, als de zaak tusfchen de Burgery en den Raad als haare Reprefentanten, naa beider refumptie, met die behoorelyke Sanctie van het Volk, tot een aandenken en blyvende daad voor de eeuwigheid, in de Registers te doen infchryven, ook met uitleevering van het dubbel daar van, gefchreeven op Pergament, en naar ver- eiscb XXIX. BOEK. Verzoek der Geconftitueerden ea Gecommitteerden , om Afïciiriften der Raadsbefluiten.  44 VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. Als mede «3at den Afgevaardigden ter StaaUvergaderingebepaalden last mogt geweven worden. eisch bekragtigd, om verder, tot den ge? heelen afloop van zaaken; aangevuld, en by de Oprigting van het Collegie van Gecommitteerden uit de Burgery aan 't zelve ter hand gefteld en alzo voor dit en het volgend Geflacht, ter naauwkeurige bewaaringe, overgeleeverd te worden: desgelyks dat 'er vervolgens, deeze zaak betreffende, in de Stads Registers geene Aantekeningen zouden worden toegelaaten, vóór dat zy den Inleeveraaren van dit voorftel, in handen gegeeven waren, om ter kennisfe der Burgerye gebragt te worden. Het tweede was een verzoek, dat het hun Ed. Groot Agtbaaren mogt gelieven om, op heden, die vereischte voorzorgen te neemen, dat Burgemeesteren en verdere Gecommitteerden tot de Belchryving ter Staatsvergadering, op morgen te houden, zodanig en bepaaldlyk mogten werden gelast, dat zy op geenerlei wyze konden afwyken van e'én enkel punt des jongsts by openbaare Afkondiging genomen Befluits: dat het aan geen der Gecommitteerden zou vryftaan, ter Vergadering van Staat, aan Stads tafel, zyn byzonder gevoelen voor te draagen; maar, in deezen, als Stads Gecommitteerden, bepaald gelast worden, ter Staatsvergadering over al het voorfchreeven vastgeftelde, geene omvraage tot eenig befluit te doen, en niet te gedoogen, dat Stads onvervreemdbaare Regten, en het vastgeftelde met het Volk, tot een voorwerp der Raadpleegingen van Staat, nu, of ook  HISTORIE.' 45' o'okby vervolg, werde toegelaaten; maar dat Stads Souverain en onafhangelyk Regt, in deezen, op het allerernftigfte, en naar deszelfs hoogfte waarde, zou ftaande gehouden, en ter handhaavinge daar van de nadruklykfte en kragtigfte Tegenverklaaringen tegen de Voorftemmende Leden of Steden, en tegen allen, die zich daar in wilden mengen, of daar op eenig Regt aanmaatigen, zouden gedaan worden. Omtrent het eerfte, was men het niet fpoedig ééns, en werd het, als eene zaak, die uitftel kon lyden, in handen van Regeerende en Oud-burgemeesteren gegeeven, om 'er nader op te beraadflaagen en de Vroedfchap van berigt te dienen. Naa een gunftig Verflag nam men eerlang een Befluit daar mede overeenkomftig — Het tweede, 't geen 's anderen daags moest werken, verwierf eene onmiddelyke toeftemming, en de last der Afgevaardigden beantwoordde aan het gedaan verzoek (*). Werkte men dus fterk in Utrecht, het daar voorgevallene werdby de Ridderfchap zeer euvel opgenomen. In een Befluit, voor de op handen zynde Staatsvergadering gefchikt, noemde dezelve het gebeurde op den negentienden en twintigften van Wintermaand, Geweld, waar door dt (*) N. Neder?. Jaarb. 1785. fct I7IO 172». i72p; Voor 't Jaar 178Ó. bl. 65. en 67. xxix. 3 O EK. I785. Bewilliging inbeide. Befluit del Riddcrfehappeter Staatsvergadering.  46 VADERLANDSCHE XXIX. boek. 1785. de wettige Authoriteit der Regeeringe verkragt, en de Vryheid van derzelver Deliberalien gefchonden wierd; ingerigt niet tot Verbeteringe, maar tot een geheel Renverfement van de Regeerings Conftitutie der Provincie, met betuiging van hunne bereidvaardigheid, om, tot weering van alle dergelyke aanvallen, des gerequireerd wordende, alle mogelyke hulp en adfiftentie te verkenen. Zy beweerden daar in, „ dat het Reglement van Regeeringe, aan „ de Magijlraat van Utrecht opgedrongen, „ voor zo verre het afweek van, en con„ tradictoir was aan de vastgeftelde en „ nog fubfifteerende Regeeringsorde bin„ nen de Provincie, waar in niet anders „ dan Staatsgewyze verandering kon ge„ maakt worden, in zich zelf onbeltaan„ baar was, en daarom door de Magi„ ftraat niet hadt kunnen of mogen ge,, arresteerd; en dat, daarenboven, de , Concurrentie van den Heer Erfftad, houder daar toe zou vereischt wor, den. De Edelen voegden 'er nevens, „dat, , hoewel zy vertrouwden, dat de Vroed, fchap der Stad, immers de Meerder, heid van dezelve, met hun in dezelf, de gedagten verfeerde, en niet dan uit , noodzaake voor het Geweld hadt moeten , bukken, vermids evenwel de Afkondi, ging, van de afgedwongene Refolutie hadt , moeten gefchieden, zy nogthans hoop, ten, dat de Vroedfchap de Publicatie , ten fpoedigften wederom zou intrek- „ ken  HISTORIE. 47 „ ken, en met de Ridderfchap overgaan, „ tot het wegneemen van der Ingezete„ nen wettige Bezwaaren, in zo verre „ zulks naar Regt en Billykheid zou kun,, nen gefchieden.'" Zy eindigden dit Raadsbefluit met eene betuiging van onverantwoordelyk te willen gehouden worden, wegens de nadeelige gevolgen voor de Stad en de Provincie, die uit de Geweldige Maatregelen van zommige onrustige Menfchen, natuurlyk zouden moeten voortvloeijen. Om aan deeze zich niet bloot te ftellen, gaven zy in bedenking, dat binnen de Stad Utrecht geene Staatsvergaderingen behoorden gehouden: maar dezelve na eene andere veilige Plaats moesten overgebragt worden, zo lang men het Geweld niet kon fluiten, en de Agtbaarheid der wettige Regeeringe handhaaven: met byvoeging dat , in rondgaande Brieven aan alle Leden van het Bondgenootfchap moest worden opengelegd den toeftand waar in de Provincie van Utrecht zich thans bevondt. Ter Staatsvergadering, op den acht en twintigften van Wintermaand, verzogten de Afgevaardigden van Utrecht, uit hoof de van de bekende Afkondiging daar te Stede gedaan, „ dat by een Staatsbefluit „ de Leden van den Raad dier Stad ver„ ftaan mogten worden ontheeven te zyn „ van den Provinciaalen Eed, voor zo „ verre de Stads Regeeringsbeftelling daar „ in betrokken mogt weezen — of wel „ dat,;door het befpoedigen derReforme 7> V*C XXIX. BOEK. 1785, Hoe weinig de Afgevaardig.den van dc Stad Utrecht ter StaatsvergaderingQaagaer.  48 VADERLANDSCHE KXLY. boek. i 3 5 3 > 3 S 5 5' « ,, van het Regeerings Reglement des „ Jaars m d c l xxi v, en het daadlyk daar „ Héllen van die Reforme, binnen de eerstkomende drie maanden, een alge„ meen ontflag van den Eed op het Pro„ vinciaale Reglement, te wege gebragt „ wierde: waar door als dan het byzon„ der ontflag omtrent de Stedel>ke Pun„ ten van zelfs zou voortvloeijen." Het eerfle deezer Voorftellen werd door de Staaten afgeweezen: terwyl Geëligeerde Raaden zich, ten aanziene van het tweede, niet ongenegen verklaarden, de zaak der Bezwaaren, met allen mogelyken fpoed, te behandelen. Doch de Edelen beriepen zich op hun ter tafel gebragt Befluit, met bygevoegde Verklaafing, „ hoe het hun toefcheen, dat de „ toedragt der zaaken, binnen de Stad ,, Utrecht, door het gebeurde in de afge, loopene week, zodanig veranderd en , buiten haar geheel gebragt was, dat' , zy oordeelden te moeten ftilzitten met , het benoemen van Gecommitteerden , uit hun Lid, tot de by hun voorge, ftelde Staatscommisfie, gelyk zy be, tuigden te zullen doen tot dat de Vroed, fchap der Stad Utrecht, de J^atstgedaa, ne Publicatie, weder zou hebben"inge, trokken; en van oordeel te zyn, dat , het niet raadzaam was, binnen deeze , Stad weder te vergaderen, en dat de Bondgenooten van de gefteldheid der , zaaken in dit Gewest behoorden on, derrigt te worden.'' Ge-  HISTORIËN A9 Geëligeerde Raaden waren tegen het Verleggen der Vergaderinge; doch Hemden in de aanfchryving aan de Bondgenooten, zonder egter deezen tot Vereffening van zaaken in te roepen, of hier toe aanleiding te geeven. De Stad Utrecht nam het Befluit der Ridderfchap over. Montfoort was van gedagten, dat de Verlegging van de Staatsvergadering niet dan in den uiterften nood behoorde te gefchieden. Men vondt goed geene nadere Staatsvergadering te bepaalen3 met verzoek en last aan de Gewoone Gedeputeerden van hun Ed. Mogenden, om, in geval van noodzaaklykheid, dé Staaten te befchryven op zodanig een Tyd en Plaats, waar hun Ed. Mogenden vrylyk zouden kunnen raadpleegën. Utrecht werd verzogt het befluit dier Stad omtrent het fchryVen aan de Bondgenooten ter VergadéJinge van Heeren Gedeputeerden in te brengen. Geëligeerden betoonden .hunne gereedheid om, tot de voorgeflaagene Staats-commisfie, zo dezelve geoordeeld wierd nog plaats te moeten hebben, drie Heeren uit hun Lid te benoemen. Utrecht beftemde daar toe daadlyk twee Stads Raaden; dan de Edelen beriepen zich op hun boven medegedeeld Befluit. Het verhandelde ter Staatsvergadering,: en boven al het Befluit der Ridderfchap- • pe, bleef geen geheim voor Utrechts Bur- j gery, de Nieuwspapieren van dien dag i ^vermeldden 't zelve, waarom 's anderen XI. deel. D daags XXLt- BOEK. 3eBur£e- y tcont leswegen laarorjge-  50 VADERLANDSCHE XXIX. boek. 1785. daags eene Burger-commisfie zich ten huize van den Burgemeester Loten vervoegde, om te verneemen wat 'er van dit alles was. Deeze verzekerde hun de waarheid van het gebeurde. Dien eigen avond werden Geconflitueerden en Gecommitteerden verzogt te vergaderen om een Voorltel der Burgerye van groote aangelegenheid te hooren. Waar in 't zelve bellondt kan men opmaaken uit een Adres door Geconflitueerden en Gecommitteerden, den tweeden van Louwmaand der Jaars mdcclxxxvi, ter Vroedfchappe ingediend. By 't zelve betuigden zy, door hunne Principaalen, de Burgery van Utrecht, wel uitdruklyk gelast te zyn aan hun Ed. Agtbaaren eerbiediglyk voor te draagen, dat deezen geliefden te volharden by het Befluit omtrent het einde des voorgaanden Jaars genomen, met afwyzing van het Voorflel der Ridderfchappe daar tegen gedaan; alzo de Burgery van oordeel was, uit kragt van haaren afgelegden Eed, ten allerfterk(ten verpligt te zyn tot het handhaaven diens Befluits, en niets vuuriger wenschte, dan om, door het gemelde Voorflel, niet in 't geval gebragt te worden, om de Stedelyke Voorregten, ten koste van goed en bloed, te moeten voorflaan, tegen allen, die op dezelve inbreuk zogten te maaken, 't welk, egter, in 't gefielde geval, noodwendig het gevolg zou weezen. Wyders verzogten zy, ten behoeve der Burgerye, een bekragtigd Af- fchrift  HISTORIE. 5i fchrift van het Befluit der Ridderfchappe", by de Stad overgenomen, en de voorflagen daar omtrent gedaan, op dat de Burgery in ftaat gefteld mogt worden het noodige, zo tot haar eigene Regtvaardiging, als ter kragtdaadige handhaaving van Stads Regten en Vryheden, aan hun Ed. Agtb. voor te draagen; met zodanige verdere middelen als in ftaat konden zyn om de Stad Utrecht, en haare Burgery, tegen allen indragt op haare Voorregten en Vryheden, tegen allen en een iegelyk, te verzekeren. Het Verzoek tot het handhaaven van het door de Ridderfchap gewraakte Vroedfchaps Befluit werd in Advys gehouden (*). 't Leedt eenigen tyd eer Geconflitueerden en Gecommitteerden gereed waren met een wederleggend Vertoog van het geftelde in het Befluit der Ridderfchappe, aan de Vroedfchap over te geeven. Het gefchiedde op den tweeden van Sprokkelmaand. —— In 't breede haalden zy de zaak van den oorfprong op, en verdeedigden het gehouden gedrag der Burgeren, als geheel en als voortvloeijende uit de maatregelen, van tyd tot tyd, met de Stads Regeering beraamd, en door dezelve goedgekeurd. Wegens het hun aangetygd gepleegd Geweld wenschten zy, op eene voldoende wyze, geregtvaardigd te (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. Ut i73i—m*< Voor 't jaar 1786. bl. 64. en 67. D a XXIX. BOEK. 1785. Wederlegging van het Befluit der Ridderfchap»pe.  XXIX. b'o e k. 1785.. 52 VADERLANDSCHE tc worden; en floegen ten dien einde voor, dat men de vergaderde Burgery, ieder, hoofd voor hoofd, zou afvraa- £en- » foor eerst, of zy van het „ Verzoek, in haar naam en van haaren „ wege, op den negentienden van Win» termaand des Jaars mdcclxxxv, by „ Adres aan den Raad der Stad ingelee„ verd, door Geconflitueerden en Ge„ committeerden,geene behoorelykevoor„ kennisfe bekomen en gehad hadden? — „ Ten tweeden, of het verhandelde, ge„ duurende dien en den volgenden dag,; „ door Geconflitueerden en Gecommit„ teerden met den Raad, niet op dien „ tyd, te hunner kennisfe gebragt, en by „ hun goedgekeurd was? Ten der- „ den, of het geen toen, by het voor„ fchree ven Adres, op de Vroedfchap was „ verzogt als nog hun gevoelen was en „ bleef?" Hier uit vertrouwden zy, dat eenmaal onwederfpreekelyk blyken zou, dat het gebeurde op die dagen, was geweest de waare begeerte van het Volk, en dat de daar toe zich vervoegd hebbende Perfoonen niet alleen hadden uitgemaakt het grootfte en aanzienlykfle gedeelte der Burgerye; maar boven dien beftaan hadt in genoegzaam alle de Schutters van de geheele Burger-fchuttery. — „ In dit ver- zoek," dus luiden de eigen woorden, >5 vertrouwden zy, dat hun Groot Agt„ baaren niet zouden gelieven te difficul„ teeren, alzo 't zelve, 't éénigfte en » ze:  HISTORIE. 5S £ zekerfte middel bevatte om de Burge„ ry en Hun van den Blaam en alle daar „ by aggraveerende Infimulatien van de „ Ridderfchap éénmaal te ontheffen, en „ hun Ed. Groot Agtbaaren (immers ver„ fcheiden Leden van hun Ed Groot s, Agtb.) te overtuigen, en aan geheel Ne„ derland het ontegenzeggelyk bewys op -,, te leeveren, dat alhier, op den negen„ tienden en twintigften van Wintermaand mdcclxxxv, een waare Volksftem .,, had geëxfteerd; dermaate, dat daar ^, mede niet was gefpeeld geworden; maar „ dat het gebeurde, op die Dagen, de waaragtige Stemme des Volks, en hun „ zeer wel beredeneerd Gevoelen was ge„ weest, nog was, en bleef." „ Daar, indien hun Ed. Groot Agtb. „ onverhoopt op dit Verzoek, immers „ ter naaste Vergaderinge, niet geliefden „ te disponeeren; maar 't zelve of van „ de hand tewyzen, of buiten dispofitie ,, te houden, de Burgery en Zy het als dan ,, zouden houden voor een Aveu, waar „ by hun Ed. Groot Agtb. de waarheid der „ Volksftem en Volksvertegenwoordiging „ hadden in confesfo gefteld, even of aan „ het voorfchreeven Verzoek, en daar by „ gedaane Voorftellen ter boven opgegee„ ven Afvraagingen, punctuëelyk was „ voldaan geworden; en dus hun Ed. „ Groot Agtb. als dan ook niet zouden „ afkaten om de Eer en Agtbaarheid van „ Utrechts Burgery tegen de zo zeer be„ ledigende uitdrukkingen van 's RidderD 3 „ fchap^ XXIX. boek. 1735.  54 VADERLANDSCHE XXIX. boek. 1785. 1 „ fchaps Refolutie, op te houden, en op „ de allerefficacieuste wyze te verdeedi„ gen; als mede. door een op nieuw te „ herhaalen Declaratoir, de Burgery te „ verzekeren, van dezelve te zullen „ maintineeren by de Vroedfchaps Re„ folutie van den zestienden Augustus „ mdcclxxxv, tegen allen en een ie;, der, en inzonderheid tegen alle voor„ dragten en inroepingen , ter hulpe of ad;, fiftentie van de Sterke Hand, of Gewa„ penden Arm, waar toe meergemelde „ Ridderfchaps Refolutie zo allerongefun„ deertst tendeerde (*)." Niet (*) Men zie dit breede Adres in de AT. Neder?. Jaarb. 1786. bl. 155. enz. en een ten dien tyde uitgekomen Stukje, getyteld, Aanmerkingen over de Ridderfchaps Refolutie van 27. Dec. 1785: dan bo?en al verdient hier by geleezen te worden het Adres 7angaande de Vroedjchaps Refoltitien van 11. Nov. ;» 5. Dec. 1785, als mede nopens de Requestenvan jeconftitueerden en Gecommitteerden uit de Burgery >an 12. 19. en 27. Dec. 1785. eni. January 1786. «ra. door Mr. j. C. Smissaert, Raad in da Vroedfchap der Stad Utrecht, in de Raadzaal der'.elve Stad voorgedraagen ,en inde Refolutien gedaan 'nfereeren, op Maandag 16. Jan. 1786. in de Post tan den Neder-Rhyn VIII. d. bl. 860. enz. te vinlen. Wy kunnen niet nalaaten een gedeelte 'er uit if te fchryven, ftrekkende om het oordeel van dien Heer over 't beloop der zaake en wegens het Geweld lan Utrechts Burgery ten laste gelegd te toosen. — , Hoe zeer had ik gewenscht, dat deeze geheele Verga- „ dering of immers de Meerderheid, hadt kun- „ nen befluitcn, ongevergd, uit eigen beweeging, aan , de bekende Begeerte der Burgery te voldoen! Die , Burgery tog was door ons zeiven voor meer dan » achttien jnaanden zo plegtig opgeroepen tot deln- „ lee-  HISTORIE. 55 Niet onopgemerkt liet de Ridderfchap dit Adres; maar beklaagde zich by de Vroedfchap van Utrecht, in eenen Brieve, over de belediging een Medelid van den Staat aangedaan, door particuliere Perfoonen, die, geen de minfte betrekking tot de Regeering hebbende, te eenemaal onbevoegd waren tot onderzoek en beoor- dee- ' leevering van hunne Bczwaarcn, tegen het Regee" ringsbcltuur ; de Vroedfchap hadt zelve de Stedelyke Pointen van de Provinciaale afgezonderd; het *' Reglement op Stads Regeeringsbeftuur was tus" fchen de Regeering en de Burgery tot onderling *' genoegen geapplaneerd, uitgezonderd twee poin" ten welke niet moeilyk zullen te vereffenen zyn , ^ en als zodanig by Publicatie openlyk bekend ge' maakt; het Regt van Magiftraatsbeftclling agt ik " indisputabel aan de Burgery te behooren en door " dezelve te hebben mogen gereclameerd worden; zy " heeft daar toe verfcheide en aanhoudende poogin" gen gedaan; maar was daar in, tot hier toe , naa " een onbegrypelyk rekken van hun geduld, verydeld " geworden; ten Banziene der Provinciaale Redresfen " was door de Voorftemmende Leden dus verre niets " verrigt, niettegenftaande de Staats Commisfie reeds " den i. Sept. 1784. een Rapport en Concept Reglement Reformatoir hadt uitgebragt. „ Zou dan die Burgery eeuwig moeten worden , teleurgefteld in 't geen zy heeft beweezen haar " wettig te competeeren? Was het, naa dat alles, " te verwonderen, dat dezelve, het marren moede, ", ten laatften opkwam om hun Regt, hun door den ' Raad toegekend, daadlyk te rug te neemen ? Schoot \\ voor hun wel eenig middel over, toen alle andere „ vrugüoos waren beproefd? Ik befchouw de " omftandigheden, ten tyde der Invoeringe of Vernieu„ winge van een Reglement op de Regeering uit een geheel ander oogpunt, dan alle andere gewoone „ zaaken; dit kan en mag onmiddelyk van het Volk „ begeerd — ja I des noods uitgevoerd worden ; by D 4 * hoï XXIX. BOEK. I78.5: Aanmerkingen van deRidderfchap daar op.  56" VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. ■ > * SI V. ïl ,1 M I> » » at w deeling van de Advyzen der Leden van Staat, en byzonder over de finistre oogmerken waar toe dit Adres ftrekte; met verzoek, dat hun Ed. Agtb. deswegen aan de „ het Volk refideert de weezenlyke Oppermagt, tcr„ wyl het Opperbeftuur door't zelve aan hunne Ver„ tegenwoordigers wordt toebetrouwd, en wanneer m een Volk dit laatfte waaiiyk beoogt, naa dat zy „ in hunne vervreemde Regten zullen herfteld zyn, B om vervolgens tot hunne voorige ruste weder tc „ keeren, (gelykin ons geval, zo ik vertrouw plaats „ heeft,) kan ik nog geen gegronde reden vinden „ van vreeze voor eene volftrekte Volksregeering. ,, Neen, Ed. Groot Agtb. Heeren! Utrechts braave „ Burgery wil haare Vertegenwoordigers aan geene „ banden leggen, dan alleen aan die der Wetten,op , Regten, Privilegiën en Regtvaardigheid gegrond; , zy bezeft te wel dat haare Reprefentanten moeten , worden in ftaat gefteld, om waarlyk vry en onaf, hangelyk, niet alleen van den Stadhouder; maar van , de geheele Wereld, voor 's Lands- en Stads- en ge, volglyk voor Hun welzyn te fpreeken en tc hande, len; zy zelve zoekt geenzins te heerfchen over de , Leden der Regeeringe; maar begeert alleen zodanigen billyken invloed, dat zy zich kan verzekerd houden, dat nimmer weder zo willekeurig met hunne Voorregten en Eigendommen kan worden omgefprcmgen. Dat het nu zo notabel aantal Burgers , zo als dezelve zich op den 2 Aug, en vooral op den 19 en 20 Dec. openiyk gefifteerd hebben, met het hoogfte regt mogen geoordeeld worden de Stem des Volks te hebben uitgebragt, denk ik te klaar te zyn om eenige adftrucüe te vereifchen ; hoedanig die opgekomen Burgers hebben verkeerd in de vordering van hunne regtvaardige zaak, behoef ik niet in het breede te deduceeren; dezelve hebben myne Verdeediging geenzins nool dig; ik gevoel dat ik daar van te weinig, of welligt, naar het oordeel van anderen, te veel zou zeggen. „ Alleen moet ik dit ronduit declareeren, dat my, noch op den 19, noch op den 20 Dcc. iets van den kant der Burgerye is voorgekomen het gaen „ met  HISTORIE. 57 de Opftellers, derzelver verontwaardiging zouden gelieven te kennen te geeven. „ Nimmer," betuigden zy, „ was het „ in hunne gedagten gekomen om het „ ge- '„ met grond voor Geweld kan worden gehouden. Het is waar, de zamengekomen Menigte, naa Maandag den 19 meer daa twaalf — en Dingsdag den 20 op nieuw verfcheiden uuren onder den bloo„ ten hemel vrugtloos e:ne gewenschte afdoening van „ zaaken te hebben verwagt, heeft eindelykmet ronde woordea gedeclareerd, niet te zullen rusten, 3, noch van elkander fcheiden, ten zy aan hunne regtmaatige begeerte letterlyk zou voldaan zyn. Maar is dit wel te bewonderen, daar zy,van hunwaar„ agtig Regt overreed, geenen anderen weg geopend „ zagen om in het -bezit te geraaken van 't geenzy, „ volgens de hier voorgelegde gronden, als hun Eigendom, mogten na zich neemen? Enkanhetdan „ ook wel zo vreemd voorkomen, dat zy, naa dat ,f de Raad daags te vooren tweemaal vrugtloos was „ gefcheiden, en naa dat op dien Dag ook eenige Raaden, van tyd tot tyd, hadden getragt na hunne huizen te gaan , op het laatst der Vergaderin" ge van bovengemelden tweeden Dag, niet gedoogden', dat de Leden der Regeering, voor de derde " maal, het Stadhuis verlieten, vóór dat het Volk die „ voldoening hadt ontvangen, welke hetzelve ten laat„ ften vermogt to eifchen, en waar toe zy zo plegtig waren opgekomen? Bovendien heeft zich de „ Menigte, tot het laatfte toe, buiten het Stadhuis gehouden, zonder dat wy geduurende den ganfehen „ tyd der Vergaderingen, eenige de rninfte verhinderingen hebben ondervonden in onze Deliberatien, „ en zonder dat my iets bewust is van eenige Be„ dreigingen, waar door de Vroedfchap zou kunnen „ worden gezegd tot het neemen van derzelver laatfte „ Refolutie van den 20 Dec. eenigzihs te zyn ge„ dwongen geworden : en fchoon ai door deezen of „ geenen van het zamengeyloeid Volk eenige min betaamlyke uitdrukkingen zyn gebezigd geworden, w welke ik a!s dan in geenen deele wil hebben goed- D 5 « S5* XXIX. BOEK. 1/85.  58 VADERLANDSCHE XXIX. KOEK. 1785. „ gepleegd Geweld op den negentienden „ en twintigften van Wintermaand, op „ rekening van Utrechts goede Burgery te ftellen. Te zeer waren zy over„ tuigd, dat een groot gedeelte dier Bur„ gery, niet gewoon om zich door be„ loften van allerlei aart, noch door uit„ gedagte befchuldigingen van Regenten en Leden van Regeering, te laaten ver- » lei; „ gekeurd, kan zuïks,met geene billykbeid, op reke„ ning van het toen vergaderde Lichaam dér Burgery „ gefteld worden; welk Lichaam niets anders heeft gedaan dan ftandvastig blyven infteeren op afdoe„ ning van zaaken. Als wy dit alles nu in confide- ratie neemen , en wy dan evenwel het gebeurde op „ den 19 en 20 Dec. voor daaiilyk Geweld zouden „ willen doen doorgaan, waar voor zal dan wel „ moeten worden gehouden, het geen , in den Jaare „ mdccxlvii, by de reintroductie van het Stad„ houderfchap is voorgevallen? Toen is 'er weezen- lyk Geweld gepleegd door' een opgeruid of zich „ zclven opgeworpen hebbend Gepeupel; toen zyn „ de Leden der Regeering door dwang, door bedrei„ ging, en, door gevaar voor leevcnen goederen,ge- noodzaakt geworden aan de begeerte van een onbe„ fuisd Gemeen te voldoen ; niets van dit alles heeft „ nu plaats gehad; de op meergemelde 19 en 20 „ Dec. byeengevloeide Schaar, welke wettig was op„ geroepen geweest tot Inleevering van hunne Be„ zwaaren, overtreft zo verre dien woesten hoop> „ van mdccxlvii, zo wel in aantal en conditie „ als in bezadigdheid en beredeneerde handelwyze, „ als het licht de duisternis te boven gaat; indien „ dan, herzeg ik, het tegenwoordige gedrag der Bur„ gery Geweld moet heeten , waar blyft dan de wet„ tigbeid der geheele Stadhouderlyke Waardigheid, „ waar tegen nogthans, tot hier toe, door niemand, „ zo verre ik weet, eenige weezerdyke bedenkingen „ zyn ingebragt?  HISTORIE; 59 leiden; maar gewoon om de wettige „ Regeering te eerbiedigen, en niet meer„ der te verlangen dan dat de noodige „ Verbeteringen en Redresfen, op eene „ wettige en conftitutioneele wyze wor„ den daargefteld, verre af was van het „ gepleegd Geweld, op de voorgenoemde Dagen, goed te keuren; maar in tegen„ deel het in hunne harten afkeurden en „ verfoeiden, en, zo zy maar vryheid „ van fpreeken hadden, zulks openlyk „ toonen zouden, om zich door zodani„ ge belchuldigingen niet hoogst beledigd „ te agten." Hoe zeer zich Geconflitueerden en Gecommitteerden gevleid hadden met eer gunflig antwoord op hun Vertoog, hei drieledig Voorflel bevattende om de Volksflem, door het oproepen der Bur gerye, te doen fpreeken, viel 'er eer weigerend en afwyzend Befluit op; waai over die Afgevaardigden, by een nade: Adres, zich beklaagden, en hunne Te genverklaaring inbragten, met wederleg ging van den jongflen Brief der Ridder fchappe, hun verzoek herhaalende. Dan, wel verre van 't zelve voldaan te zien. moesten zy eerlang verneemen, dat d< Meerderheid der Vroedfchappe het Be fluit van den twintigften van Wintermaand des voorleden Jaars hielden als niet vry willig, maar enkel, wegens de toenmaa lige omflandigheden genomen, aanmerk ten als onwettig, kragtloos en van on gaarde; met nevensgaande Verklaaring. dai XXIX. BOEK. 1735- Het Vroedfchaps Refluit ingetrokken. t  6© VADERLANDSCHE XXIX BOEK 1785. TeAmen foort het Verzoek sder Geconflitueerden ei Gecommitteerden , om •erkend t "worden, afgeflaagen. (*) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 227. en 246, (t) Zie onze Vadèil, Hisi. IX. D. bl. 3:. dat zy zich buiten ftaat bevondt en onbe- . voegd rekende om, zonder Concurrentie der Staaten, zich te ontdaan uit den Eed op het Reglement van de Regeering der Provincie; weshalven zy niet voorneemens was om eenen anderen Eed, daar mede onbeftaanbaar, af te leggen (*). — Het fcheen dus gefchaapen, als of voor de Utrechtfche Burgery de Invoeringe van het nieuwe Regeerings Reglement, op den Dag daar toe plegtig bepaald, geen voortgang zou hebben; doch wy moeten, om de Tydorde niet te zeer te overfchreeden, het Verhaal des Beloops uitftellen, en nog andere niet min verbaazende vroegere tooneelen in het Sticht openfehuiven. - Amersfoort, trekt, in de eerfte plaats, onze aandagt, waar het reeds in den voorleden Jaare, geenszins naar den zin van een gedeelte der Burgerye gefchiedde (f). 1 Een aantal van zeventien Geconflitueerden verzogt, in Lentemaand, door vyf Gecommitteerden, in die hoedanigheid, by : de Regeering erkend te worden, en met dezelve in onderhandeling te treeden tot het vereffenen van Bezwaaren, by hun Concept-reglement opgegeeven. Een weigerend antwoord hieldt in, dat de Regenten, van begrip waren, zelve Reprefentanten der Burgery te weezen, en dus geene andere Gemagtigden te kunnen toe- laa-  HISTORIE; 6ï ïaaten; omtrent de aangeroerde Punten J in het Concept-reglement zou de Raad e eerstdaags zodanig befluiten als _ dezelve meende te behooren, en op die wyze i alle andere behandelen; altoos in 't oog houdende dat zy het waare belang der gehee/e Burgery, en niet den zin van eenige weinigen moesten betragten. Schor klonk dit antwoord in de ooren 1 eener Burgerye, die na herftel van Be- \ zwaaien verlangde, en meende den bes- c ten weg ter bekominge ingeflaagen te heb-1 ben. Zy bleef in die onzekerheid tot < den aanvang van Oogstmaand, wanneer 2 eene menigte Burgers, terwyl de Raad vergaderd was, voor het Stadhuis zamen kwam, om die zaak, op nieuw, te onderftaan. Ten betoon, dat de Gecommitteerden, onlangs benoemd, geen zich zeiven opwerpende, doch door de Burgers vrywillig aangeftelde Perfoonen waren, beftemden zy 'er vyf uit hun midden , om als de zodanigen door den R.aad erkend te worden, teffens hunne begeerte te verftaan geevende, dat deeze eenigen zou volmagtigen om met de Geconftitueerden in de meermaals verzogte onderhandeling te treeden. Het Befluit was, op den zelfden grond als voorheen, weigerend; en het verzoek vyf keercn gedaan , werd even zo veel maaien van de hand geweezen. Dit afflaan nam één der Geconftituerrden zo euvel op, dat hy de Naamen eischte der Heeren, die hun verzoek in den weg Honden, met betuiging van xm OEK.! 785. lerfte aan« osk der erzamele Burgey herhaal, e keeren fgeweecn.  62 VADERLANDSCHE XXIX. boek. 1785. Tweede aanzoek derBurgerye,toegcftaandoor negen vergaderdeRaadsleden. < 1 j 1 ( t 3 ( c : 1 » > 5 1 ! van dezelve niet meer voor Vertegenwoordigers des Volks te zullen erkennen. De Raad fcheidde hier op. 's Volgenden daags verzamelden de Burgers andermaal, te zelfder plaatze. Naa -lat eerst de Gecommitteerden by eenen 3er Burgemeesteren vergeefsch hadden langehouden om het beleggen eener Raadsvergadering, begaven zich de Burgers; voorgegaan door Gecommitteerden, derwaards , en na 't huis van de andere Burremeesteren op één na, met even weinig jrugts. De Raad Cb. aam er, met eeu'ge Geconflitueerden in een Koffyhuis jetreeden, ontboodt twee Deurwaarders, :n beval hun, onmiddelyk de Vroedfchap >y een te roepen. Slegts negen Heeren rerfcheenen. Twee hunner werden, naa :enig beraad, benoemd om de vergaderIe menigte af te vraagen, of zy de vyf leeren tot hunne Gecommitteerden nadien benoemd? Een eenpaarig ja! bragt ik Raadsbefluic te wege, „ Op het in, ftantelyk en herhaald verzoek van een , groot aantal Burgers en Inwoonders , deezer Stad, thans voor den Raadhui, ze vergaderd, hebben de Regeerders , der Stad Amersfoort, naa rype Delibe, ratie en voorafgaande Informatie van de , voor den Raadhuize deezer Stad ver, gaderde Burgeren en Ingezetenen, naar , derzelver begeerte, goedgevonden en , veriraan, de Perfoonen van Hendrik „van Eemderen , Bartholo, meus de Wys, Willem van „ Eden  HISTORIE: S „Eden Jr., Justus Johannes] „ Treschouw en Christiaan( „ Johannes van Rootzelaar te. „ erkennen als der Burgeren Gecommit-; „ teerdens, en de Perfoonen van Ger„ rit Vogelzang, Steven Camp, Justus Hoofd van Huisdui„ niïn, Mr. Hendrik Bor, G. G. „ Met horst, Jan van Dashorst, '9 Jan van Ling, Dirk Lager* wey, Fr ans ter Horst, Abra" ham Lager wey, W« Pannekoe k, „ S. van Straalzond, Nico.laas ' van Deuverden, W. vanGeen„ huizen, J.H. Roozen,M. Drei„ jer en Cornelis WarnekeA. „ als Geconflitueerden van een aantal van „ zes honderd vyf en twintig Burgeren en Ingezetenen deezer Stad; erkennen:, de dezelve in voorfz. Qualiteit by dee, zen; en zal deeze zonder Refumptie worden uitgegeeven." Dit Raadsbefluit, waar van een gedeelte der Amersfoortfcbe Bnrgery veel heils en de voldoening der langgerekte begeerte verwagtte, hielde flegts vyf dagen fland; immers de voorzittende Burgemeester deedt, in eene buitengewoon belegde Vergadering, naa dat tydsverloop, het voorflel om, by voorraad, alle gewoone Vergaderingen op te fchorten; het onlangs genomen Befluit, wegens het erkennen der Gecommitteerden en Geconflitueerden, als onwettig te verwerpen, en, by de wee- CXIX. 10 EK. 785. 't Zelvd door de Meerderheid gewraakt,en de hulp der GedeputeerdeStaaten ingeroepea.  XXIX. B.O E K. 1785. Deeze verzoeken er verwerver van zyne Hoogheid byftand vanKrygs-velk. i 54 VADERLANDSCHE' weete van den toedragt der zaaken bin* nen de Stad aan Gedeputeerde Staaten, deezen te verzoeken orn ten fpoedigften zodanig een Befluit te neemen, als zy het meest gefchikt oordeelden om de Regeering by haar wettig gezag te handhaaven, en in Haat te Hellen om vry en onbedwongen hunne befluiten te neemen, zo als zy oordeelden meest ten oirbaar van Stad en Land te ftrekken. Dit ging by de Meerderheid door, terwyl negen Leden van de Raad den inhoud van den Brief wraakten, tegen de verzending Hemden, en zich hunne nadere aantekening voorbehielden. Een Deurwaarder vertrok dien eigen dag met den Brief aan Gedeputeerde Staaten, die 's avonds byeenkwamen, fchoon ten getale van flegts vier of vyf, en naa verloop van één uur een Staaten Boode aan den Stadhouder afvaardigden, met verzoek om, door het toezenden van een Regiment Krygsvolk, de Meerderheid der Amersfoortfche Regenten, tegen de Burgery de hand boven 't hoofd te houden;. Zyne Hoogheid voldeedt zo fpoedig aan dit verzoek, dat reeds den volgenden dag de noodige Patenten na Nymegen werden afgevaardigd. Eene Ruiterbende van tachtig Man, en drie honderd en twintig voetknegten ontvingen bevel om na Ecde op de Veluwe voort te rukken, en den volgenden dag te Amersfoort binnen te trekken. Zyi  HISTORIE. eerd, JOEK. 17*S* ,'oorftelen tot veering 'anKrygs'olk.  XXIX. BOE K. 5 5 5 ) ? 3 ; 9 5 •> j } Gunftig antwoord. ~\ \ X t m VADERLANDSCHE „ eerd, onder wat voorwendzel ook; „ maar zulks gedaan wordende, daar van „ immediaat opening en communicatie „ aan hun Ed. Groot Agtb. te doen; en „ in allen gevallen, wel zorge te draa„ gen, dat, hoe het ook mogt komen» „ 'er geene gewapende Militie de Vry„ heid of het Territoir deezer Stad na„ derde; alzo de Burgery by deezenopen„ lyk verklaarde hetzelve, (onverhoopt „ gebeurende,) te zullen houden voor „ een Tentamen van Geweld, niet alleen; , maar van een opzettelyk Fyandlyk Foor0 neemen tegen deezer Stads Burgery, en , in dezelve ook van de geheele Provin, cie; het welk zy, ingevolge van haa, re beëedigde Verpligting, gehouden , zouden zyn, met Geweld, en ten kosten ; van haar Goed en Bloed, af te keer en • , ook onverminderd haar Regt tegen den ; geenen, die mogten onderneemen, daar , toe, in wat Qualiteit, Confent gedraa, gen te hebben, dien zy insgelyks ver, klaarden, te zullen houden voor Fyan, den van deezen Burgerftaat, en tegen , dezelven, als zodanig, naar bevind van , zaaken, met Ferbeurtverklaaring van , Leeven, of Ontzetting van Ampten en Be, dieningen, als anders, te zullen procedee, ren." Gunftig luidde het Raadsbefluit der Vroedfchappe op dit dringend Vertoog, zegens het niet zullen toèlaaten van eeige Krygsmagt; het bezorgen der Poor;n; en,het verleenen van fcherpe Patroo- nen.  HISTORIE. 69 nen. Ten aanzien van den Burgemeester van Musschenbroek betuigden zy berust te hebben in diens Verklaaring, dat de Vergadering der Gedeputeerde Staaten „ toen in Competenten getale „ was geweest." Dit alles nam de vrees der Utrechtfche Burgeren niet weg. Dezelve werd gaande gehouden, door verfpreidde gerugten, dat 'er Krygsvolk na Utrecht in aantocht, ja zelfs dat de Stad reeds ingeflooten was. Om van het een en ander, ware het mogelyk, de waarheid te ontdekken, beklom men den Dom Tooren, en zondt Postboden uit om kundfchap op te doen; ook beraadilaagden Geconflitueerden en Gecommitteerden , met Gelastigden uit den Krygsraad over de middelen om Utrecht tegen allen indrang van buiten te beveiligen. Ten welken einde het Genootfchap van Wapenhandel, zyn Kanon en Artilleristen aanboodt. Onmiddelyk naa het bekomene gerustHellend Vroedfchaps Befluit, deeden Geconflitueerden en Gecommitteerden een Verfiag daar van plaatzen in de Nieuwspapieren, en lieten zich op deezen trant hooren, de hulp hunner Medevaderlanderen inroepende. „ Op dat wy in deeze „ Stad, door alle gewelddaadige onderj, neemingen, van hun, die het 'er op „ toe mogen gelegd hebben, of toeleg„ gen, om ons even verraadlyk als onze „ Nabuuren, door eene Nationaale bezol« digde Militie, en door eene by furprife E 3 » kwa" XXIX. BOEK. 1735. Vrees voor verrasfirjg door Krygsvolk, Men roept de hulp der Mede-vaderlandercn in.  7° VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. „ kwalyk geadminiftreerd wordende Di„ rectie, tot het uitgeeven van Patenten, „ niet worden overrompeld; en wy, daar „ wy, tot hier toe, aan geheel Nedtr„ land een voorbeeld gegeeven hebben, „ om, qp de allergefehikfte en ordendyk- 4, fte wyze, Redres in onze regtmaatiger' „ Bezwaaren te bekomen, daar in door „ Overheerfching en Geweld niet mogen m overmeesterd en onze alleszins geoor„ loofde ftemme van een voorbeeldig P, Volk gefmoord, en door Militair Ge- 5, weid verkragt worde; zo is 't, dat wy w by deezen, aan alle Schutteryen van „ Nederland, en Gewapende Genootfchap„ pen, en vooral onder die, welke zich „ in de Provincie Gelderland, Overysfel „ en Holland bevinden, als mede in de >5 naastaangelegene Generaliteits Steden, „ waarin Bezettingen en Garnifoenen lig5> gen, op het allerernfligst en vriendna- buurlykst, verzoeken, al^o men hier „ door allerlei Gerugten by aanhouden„ heid, in het onzekere gefchud wordt; „ om, by de ontvangst van eenige Pa„ tenten tot marfcheering en uittrekking 5, hunner Bezettingen, of een gedeelte „ van dezelve, zonder destinatie van Plaat9* ze, (op welke wyze wy geinformeerd „ worden dat Patenten uitgegeeven zyn,) „ ons daar van by Expresïe kennis te „ geeven, met by voeging van alle mogew lyke aanduidingen. En voor zo veel „ 'er eenige Uittochten of Aanmarfcheq ,P van Militie, in ftilte en met expeditie  HIST0RIE2 71 „; mogten gefchieden, dat wy,naar maa-: „ te van dien, ook mogen Advertentie; „ bekomen; op dat wy in ftaat mogen „ gefteld worden, om, in allen gevalle „ en omftandigheden, zodanige maatrege„ len te kunnen neemen., als wy alhier „ tot het hoofd bieden aan een verraade■„ lyk Geweld, ter verkragting en te on„ derbrenging van de Regten en Voor„ regten onzer Burgery, zullen oordee„ len te behooren." Korte dagen naa deeze Uitnoodiging ontvingen zy uit Dordrecht van de Schuttery van Si. Joris en Edele Voetboog en het Genootfchap de Vryheid ten antwoord, dat zy reeds Orders gefteld hadden, tot het bekomen van berigt uit eenige verdagte Plaatzen, van 't geen aldaar, ten nadeele van Utrechts braave Burgery, mogt worden beflooten; met toezegging om alles wat te hunner kennisfe kwam, zo ras mogelyk, te zullen doen weeten. Voorts verzekerende, dat zy bereid en daadlyk bezig waren om zich in ftaat te ftellen tot het bewyzen van al die hulp, waar toe hunne verpligting, als Nederlanders hun drong, en waar toe en waarom zy niet te vergeefsch de Wapenen, zo wel als de Utrechtfche Burgers hadden aangegord. Op eene buitengewoone Vroedfchaps Vergadering berigtte de eerfte Burgemeester, in eene Vergadering van Burgemeesteren ten fterkften aangedrongen te heb>en op het intrekken der Attachés tot het E 4. in- ?xix: SOEK» [785. Antwoord uit Dordrecht. Eefi voorflagom de verleende Attachés in te trekken , gelukt niet.  XXIX. boek. 1785. Aantekening van eenige Vroedfchaps Le- . den tegen j het gedrag der Gede- ' puteerden. ' i I 3 C) N. Neder!. Jaarh, 1785. bl. 1142. n5a, ÏI57- 11 &4. 72 VADERLANDSCHE inrukken des Krygsvolks in Amersfoort; doch dat één der Leden zwaarigheid hadr, gemaakt daar in te treeden, zonder vooraf alle de afweezende Leden te doen befchryven. De Meerderheid van Gedeputeerden was dus by 't genomen befluit gebleevcn; en drie Heeren, wanneer zy de Verklaaring van Geconflitueerden en Gecommitteerden hoorden, hadden de Vergadering veriaaren, zeggende, Hier ter Stede geene vrye Deliberatie meer te hebben! - Men ftelde vast de Vroedfchaps Leden te verpligten, „ om, gedurende ,, deeze onlusten, door de ontydige in„ legering in de Provincie veroorzaakt, „ zich in de Stad te onthouden, ten „ minften zo naby in derzelver omtrek, „ dat zy terflond konden befchreeven „ worden (*). De Vroedfchaps Leden Eyck, van Senden, deRidder, Smissaeut, 'AN Haeften, Burman en van 3 am gaven te gader eene fchriftlyke \antekenmg over tegen het verrigtte van Heeren Gedeputeerden, en de handelwyze van den Burgemeester van Mus>c henbroek. Zy haalden daar in op iet onvoegzaame, dat Vertegenwoordigers van een vry Volk het ondernamen iet een of ander voornaam gedeelte der ïurgeren en Ingezetenen, welke geoordeeld  HISTORIE» 73 deeld moesten worden de Volksftem uit'. te maaken en by welke eigenlyk de Oppermagt deezer Landen huisvestte, te keer te gaan, of te onder te brengen door den Ge wapenden Arm van zodanige bezoldigde Krygskuegten, tot welker onderhoud de goede Burgers en Ingezetenen van deeze en andere Gewesten zo aanmerkelyk veel opgebragt, en die gevolglyk niet anders dan ten dienfte en ten nutte der Burgeren behoorden gebruikt te worden. „ Zy waren," gelyk zy zich uitdrukten, „ zo zeer ge„ troffen door deeze Demarche van Hee„ ren Gedeputeerden, of wel eigenlyk „ van die Heeren, welke zich bevoegd „ hadden geagt hetzelve Collegie te com„ pofeeren, en aldaar eene zo gewigtige ,, Refolutie te neemen, welke zy confi„ dereerden als een directe inbreuk op „ der Burgeren Publieke Rust en Vei„ ligheid, dat zy geene woorden konden „ uitdenken, om hunne gevoeligheid deswegen te kennen te geeven. Zy wa> ren, in dit opzigt, volkomen in 't ge„ voelen van wylen zyne Hoogheid Wil„ lem den IV', dat alle Burgerbewee„ gingen door Burgeren moesten geftild „ worden. Hun was onbewust, dat de „ Burgery te Amersfoort eenigzins eene zo vernederende behandeling hadt verdiend. Zy konden niet bezeffen, hoe „ het mogelyk was, dat de Prefident Bura, gemeester zich niet tegen eene zodaniE 5 «ge ÏXIX. 1785.  XXIX. SOEK. (*) Zie liier boven bl. 68. 74 VADERLANDSCHE ,, ge Refolutie, waarfchynlyk door eeni« „ ge weinige Leden genomen, ten fterk„ Hen verzet hadt; en moesten, gevolg„ lyk, al het akelige, dat daar uit notoir „ moest voortvloeien, al het Burgerbloed, „ dat daar over nu, of ten eenigen ty„ de, binnen deeze Provincie zou kun- nen worden geftort, en alle ongelegen„ heden en verwarringen, welke deswe„ gen, op de Stad en de goede Burgery konden redundeeren, allerbyzonderst „ overlaaten ter verantwoording van die „ geenen, welke dit alles niet hadden ge- prevenieerd, toen zulks in hun vermo-? „ gen was. Zy waren zo zeer over- „ reed, dat het gebruik van 's Lands „ Krygsvolk tegen eene geregelde Bur„ gery in dit vry Gemeenebest, nimmer „ kon gewettigd worden, en boven al „ niet in de Steden deezer Provincie, „ waar men het Volk tot het inleeveren „ van hunue Bezwaaren hadt opgeroepen, „ dat zy niet fchroomden hier plegtig te „ verklaaren, dat zy zich vrywillig fub- mitteerden aan zodanige regtmaatige „ Procedures, welke in het flot van het Request van Gecommitteerden en Ge„ conltitueerden van den zestienden dee„ zer Maand voorkwamen (*), indien zy „ ooit of ooit hunne toeftemming mog» .» ten geeven tot het inroepen van Mi- „ litie ?  historie: 75 titie, met oogmerk om dezelve teem-: „ ploieeren tegen of ten kwaade hunner „ braave Burgeren en Ingezetenen (*). Burgemeester van Musschenbroek nader gedrongen om op te geeven wie op de Vergadering der Gedeputeerde Staaten, waar men dit veel gerugts maakend en kommer verwekkend Befluit nam , tegenwoordig geweest waren , betuigde, dat de Heer van Cockengen, in de eerfte Vergadering, ten negen uuren, zyne gedagten aan den Secretaris hadt opgegeeven, en erkende voorts de aanweezigheid der overige vier Heeren (f). De Afgevaardigden der Stad Utrecht ter Staatsvergadering werden gemagtigd om aan te dringen, dat het Krygsvolk, in Amersfoort ingetrokken, terftond last kreege om het Sticht te verlaaten; en, by ontftentenis daar van, den volgenden dag, in eene buitengewoone Vroedfchaps Vergadering, verfiag te doen, om dan te raadpleegen over het afzenden van Brieven aan Staaten van Holland, Oveiysfel en Friesland, en het uitvaardigen van verdere rondgaande Brieven aan de Staaten van het Bondgenootfchap, door Gecommitteerden en Geconftitueerden gevorderd, Toer (*) Post van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 462. De Heer Smissaert leeverde naderhand eene byzondere Aantekening in , om de voorbaarigheid en onwettigheid des Befluits van Gedeputeerde Staaten te toonen. Aid. bl. 5°3- (f) iV. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1158. xxix. soek.' 1785. Bekentenis wie tegenwoordig geweest waren byGe-^ deputeerdeStaaten, Poogingen, tot het doen uittrekkendes Krygsvolks uit Amersfoort, I  16 VADERLANDSCHE XXIX, BO EK. I785. Hetgedra tier MeeT derheid t Amersfoort ver «tóSdigd. Toen de Afgevaardigden van Utrechtten voorflag van het ontruimen des ingetrokken Krygsvolks deeden, kazen die van Amersfoort een Brief voor, ftrek1 kende om hun gehouden gedrag, en dat ; der Gedeputeerde Staaten, te regtvaar" digen, met betuiging , dat het opont- bod des Krygsvolks uit hunne Stad, dezelve aan de gevaaren der Regeeringloosheid zou blootflellen; dewyl zy verpligt zouden weezen als dan het roer der Regeeringe aan 't geval over te laaten. Zy vonden zich gefterkt door een Befluit by het Lid der Edelen genomen, ftrekkende om aan te toonen, dat het Verzoek van die van Amersfoort, als een Stemhebbende Stad van Staat, niet kon geweigerd worden; voorts de bevoegdheid van Heeren Gedeputeerden tot het verkenen van de gevraagde hulp beweerende; met voordragt om aan Staaten van Holland, Friesland en Oyerysfel het gansch beloop deezer zaake mede te deelen, om Hoogstdezelve, „ ten aanziene van de zo verkeerdlyk als kwaadaartig uit„ geflrooide gerugten, als of de Magi„ ftraat van Amersfoort ten oogmerke ge„ had zou hebben om van de Militie, „ in hunne Stad, eenigmisbruik te maa„ ken tot krenking van der Burgeren wet„ tige Regten en Voorregten, of tot af„ weering van derzelver regtmaatige Klag„ ten en Bezwaaren, te desabufeeren en te wederhouden van het neemen van „ zodanige Befluiten, als zouden kunnen f» ftrek-  HISTORIE; 77 {trekken ten nadeele van de Vriendna„ buurlyke Correspondentie en Eenigheid „ zo hoogstnoodzaaklyk in deeze donkere „ en veruitziende tyden." — De Heeren Geëligeerden ftemden in dit befluit der Ridderfchappe toe. De Afgevaardigden van Utrecht namen 't zelve, nevens den Brief van Amersfoort, over , volhardende by het verzoek ter ontruiming. De Voorftemmende Leden vonden goed in het afzenden van den voorgeflagen Brief aan de Bondgenooten te bewilligen. Utrecht liet dit voorloopig befluit ter verantwoording van die Leden. Dezelve werd afgezon den, en behelsde, uit naam der Staaten. eene Verantwoording van het gehouder gedrag der Amersfoortfche Regeering, er der Heeren Gedeputeerden. 't Was ook de voorflag der Edelen om eene Af kondiging te laaten doen, tot berigt ei verzekering aan alle In- en Opgezetenen dat geen Krygsvolk zou gebruikt wor den, tot ftremming der Handelingen ove: het afdoen der Bezwaaren; welke vree; zommigen aanmerkten, dat eene ydeli vrees was, verwekt tot byzondere oog merken. Deeze voorflag droeg de Goed keuring der Geëligeerden weg; doch di Afgevaardigden van Utrecht namen zulk; over. Het eerlang inkomend Antwoord de Staaten van Friesland keurde het gehou den gedrag der Gedeputeerden, in het ver kenen van den fterken Arm, ten vollei goed: en betuigden zy in één begrip me bui XXIX. fi O EK. 1785. I L t » r Antwoord van Friesland, l t 1  78 VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. .1785. Van Holïetnd, ( i < 1 i i i ( < l l f a d d 2 c h 0 r t hun Ed. Mog. te ftaan, dat, wannee* ergens ongelukkig de algemeene rust, en de bewaaring van het wettig Gezag der Overheid en de Eerbied aan dezelve verfchuldigd, begon gevaar te loopen, zodanige middelen behoorden aangewend te worden, als toereikende waren, om het illergevaarlykst kwaad, uit zulke ongeregeldheden onvermydelyk voortvloeiende, met de daad-in deszelfs oorlprong te weeren, en voor te komen. Meer omzigtig en bepaald was het weierfchryven van Staaten van Holland, 't reen veel laater verfcheen. Zy betuiglen gevoelig deel te neemen in den neeligen toeftand hunner Nabuuren en Bond'enooten: doch daar deeze Gefchillen tus:hen de Leden van Staat huishoudelyk /aren, hieldt hunne overtuiging van 't ;een de natuur der Soverainiteit in elk Gewest vordert, hun te rugge om, over lergelyke Verfchillen , of de daar uit oortvloeiende Beftellingen, zich eenige eoordeeling of befchikking aan te maati;en, die den minften fchyn zelfs zouden eeven van tegen dit Conftitutioneele Regt an te loopen. Zeer verlangden zy, at deeze Twisten fpoedig mogten uit en weg geruimd worden, op eene wye, die in de daad kon ftrekken, om het nderling Vertrouwen en de Eensgezindeid in het Sticht weder te herftelïen, en p duurzaame gronden te vestigen. De oodzaaklykheid hier van, vooral in het :genwooxdige Tydftip, waarin dit Gemee:  historie: 79 meenebest alleen door gemeenfchaplyke; poogingen kon worden opgebeurd, be-; hoefden zy hun Ed. Mogenden niet aan, te pryzen, zich verzekerd houdende, dat zy te zeer overtuigd waren van het gewigt der zaake, en den invloed daar van op het Algemeen Belang, dan dat zy niet alle poogingen, die eene voorzigtige Wysheid met gepaste Gemaatigdheid gepaard, aan de hand kon geeven, in 't werk zouden ftellen, om dat heilzaame einde fpoe- dig te bereiken. „ Wy zouden," fchryven zy ten Hot, „ vermeenen aan 9, de Pligten van een getrouw en wel„ meenend Bondgenoot maar gedeeltlyk „ te voldoen, indien wy ons verlangen „ na de gelukkige herftelling van zaaken „ in u Ed. Mog. Provincie niet verge- zeld deeden gaan met eene betooning van onze Bereidwilligheid, om, indien „ het van vrugt zou kunnen zyn, daar „ toe, naar ons vermogen, mede te wer- „ ken. ■ Doch, gelyk het verre van „ ons is, om door deeze aanbieding iets „ anders of meerder te bedoelen, dan het „ geen zich binnen de termen eener ge- paste Hulpvaardigheid borneeren zou, „ zo laaten wy ook zeer gaarne aan u „ Ed. Mog. ter beoordeelinge over, zo wel de meerdere of mindere nuttigheid „ van het realifeeren van dit ons gedaa„ ne aanbod, als de bepaaling der wyze, „ op welke onze welmeenende en vriend„ nabuurlyke officien in deezen met de „ meeste vrugt van employ gemaakt zou- „ den kxtk: JOES.  XXIX. BOEK. 1785 Utrecht verontfchuldigtzich by dc Bondg;nooten. Ontzettende kreet in de. Gewesten over dit inrukken des Krygsvolks.Voorftel (*) N. Neder/. Jaarb. 1785. bl. 1159. "6"3-1164. 1172. 1179- 1184. 1465- Ï70O. Voor 't Jaar 1786. bl. 152. Post van den Neder-RhynVUI.D. bi. 467, 80 VADERLANDSCHE „ den kunnen worden." De aange- bode Bemiddeling, fchoon eenigen fmaakende, vondt by de meesten geen ingang. Op aandrang der Geconflitueerden en Gecommitteerden by de Vroedfchap van Utrecht, ter afvaardiging van rondgaande Brieven aan de Bondgenooten , fchreef dezelve, geen de minfte kennis gehad te hebben van de Vergaderingen der Gedeputeerden, op welke den Herken Arm werd ingeroepen,- dat zy geen Attaché verleend hadden aan de Patenten voor het Krygsvolk, binnen Amersfoort-gerukt; maar in tegendeel, zich daar tegen verklaard; dat wyders de rondgaande Brieven, op naam der Staaten, door Gedeputeerden buiten toeftemming der Stad waren afgevaardigd : met verzoek van al het gebeurde niet op haare rekening te ftellen, als mede dat 'er geene verdere Patenten voor Krygsvolk na het Slicht mogten gegeeven worden (*). Het fchikken van Krygsvolk na Amersfoort wekte een geweldigen kreet door alle de Bondgenootfchaplyke Gewesten, en werd deeze allerfterkst gehoord in Holland en Overysfel, Burgeryen by Burgeryen vervoegden zich in de Steden van het eerstgemelde Gewest, by haare Re- gee-  HISTORIE. 81 •geeringen. Schoonhoven, daar door getroffen , gelastte de Afgevaardigden dier Stad den zeven en twintigften ter Staatsvergadering met dit voorflel, 't geen wy; als beaamd wordende door verfcheide Steden, geheel zullen boeken. „ Daar het inroe„ pen van Troepen, door de Meerderheid 3, der Regeeringe van Amersfoort by ge„ legenheid dat de Burgery dier Stad wet- tig aandrong op afdoening der Bezwaa„ ren, welke zy, op expresfe Uitnood/ging „ van den Souverainhaarer Provincie, hadt „ ingele&verd, en óeOmfiandigheden, wel„ ke daar by hebben plaats gehad, van „ eene zo publieke notoriteit zyn, zal „ het niet noodig weezen in detail daar „ van te treeden. 't Zal genoeg zyn aan „ U Ed. Groot Mogenden te verklaaren, „ dat de Heeren onze Principaalen het ,, voorfchreeven Inroepen van Troepen „ befchouwen, als een Openlyk Attentaat op de Burgerlyke Vryheid, waar van de ,, gevolgen, niet alleen voor de Provincie van Utrecht; maar ook voor deeze en „ andere Provinciën, ten uiterften nadee;3 lig zouden kunnen worden. —-— En „ dit, Ed. Groot Mog. Heeren! is niet ,, alleen het Perfooneel gevoelen van de „ Heeren onze Principaalen: neen! het „ is ook het gevoelen van zo veele Wel„ denkenden door de ganfche Republiek; van allen, welke de innerlyke waarde „ van een Burger van dit Gemeenebest kennen; van allen, welken begrypen, ?, dat, niet hst Volk om de Regenten, maar XI. deelo F „ ck- XXIX.' boek. 1785. vafl Schoonho* ven teiStaatsver*gadering,-  B2 VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. ,, de Regenten om het Folk zyn; van allen 4 „ welken durven erkennen, dat het ge„ welddaadig fmooren der Volksftem te „ Amersfoort-, in de daad is eene fchen„ ding van de Hoogheid van het gantfchs ,, Volk van Nederland, in wier boezem de Radicale Souverainiteit berust, en op „ welks naam de refpective Staaten, al9, leen by reprefentatie, hun Hoog Ge- zag uitoefenen; het is het openlyk ver„ klaarde gevoelen van zo veele notabele „ Burgeren in Nederland, inzonderheid „ in deeze Provincie, en allerbyzonderst ,, van een notabel aantal uit die Burge,, ry, welke de Heeren onze Princip^a„ len ter Vergadering van U Ed. Groot Mog. vertegenwoordigen. Op grond van welke gevoelens de Heeren onze „ Principaalen, ons by herhaaling, gelast „ hebben ter Vergadering van U Ed. „ Groot Mogenden voor té draagen, of „ U Ed. Groot Mogenden , met de Hee„ ren onze Principaalen, niet ten uiter„ ften noodzaaklyk zouden oordeelen. — „ Vooreerst, dat aan de Troepen, welke „ thans zich te Amersfoort bevinden , „ voor zo verre dezelve op repartitie „ van deeze Provincie ftaan, en nog niet „ weder mogten zyn uitgetrokken, or„ ders wierden gegeeven, om te rug te „ marcheeren. Ten tweeden, dat door „ U Ed. Groot Mogenden zodanige „ Voorzorgen wierden gedraagen, waar „ door werd voorgekomen, dat verder », geen Troepen, ter repartitie van dee- j, z©  HISTORIE. 5, ze Provincie, of die der Generaliteit s, flaande, of Hulptroepen van deezen „ Staat, gebruikt worden tegen eenige „ Provincie, Steden, Burgeryen, of Le- fl, den van dien. Ten derden, dat „ door U Ed. Groot Mogenden, in dee„ ze critike tydsomftandigheden zodanige ,, nadere Bepaalingen omtrent de Paten,, ten wierden gemaakt, waar door de ,, Troepen niet, dan op uitdruklyk be„ vel, van U Ed. Groot Mogenden, tot „ binnenlandfche Expcditien worden ge„ emploieerd." Met grond mogten de Afgevaardigden van Schoonhoven zich op andere Steden in dit Gewest beroepen, welker Afgevaardigden, deels op het aanlban der Burgeryen en Genootfchnppen een diergelyken last hadden, als Dordrecht, Gouda, Schiedam, Alkmaar en Purmerende, en die zaak ten fterkften onderfteunden. Te Rotterdam was een daar toe ftrekkend verzoek ingediend. Te Leyden, te Gornichem, te Hemden, en in 'sGravenhaage , fprak men uit dien zelfden mond: ook leeverden eerlang een aantal Burgers te Amfterdam een dergelyk Verzoekschrift in. Deeze Verzoekschriften liepen meest al op den volgenden zin, „ dat de Bur„ gers en Inwoonders, met ontroeringe, fchrik, en niet minder verontwaardig ging, gezien hadden, de geweldige Re„ folutie, om Militie van deezen Staat „ te doen aanrukken tegen Amersfoort, „ wier braave Burgery, wel verre van Fa zicjfe XXIX. BOEK. 1785. Verzoekschriftenin verfcheideSteden valt HoHand, wegens het Krygsvolk na Amersfoort gezonden,  84 VADERLANDSCHE* BÖEIv. 1785. „ zich aan Oproer fchuldig te maaken, „ in tegendeel enkel en alleen bezig was „ om haare onvervreemdbaare Regten, op eene wettige wyze, te reclamee„ ren, waar toe zy, door hunnen Sou„ verain zelve uitgelokt en opgeroepen ,, was. Dat deeze aandoeningen by hun nog zeer veel toegenomen waren, „ op het ontwaar worden dat een ge„ deelte dier Troepen ftondt op repartitie „ van deeze Provincie. Dat het ge- „ bruik maaken der Militairen tegen de „ Burgers, in een tyd als tegenwoordig, waar in de Republiek zo zeer verdeeld „ was , weinig anders kon befchouwd „ worden, dan als eene daad van Ge„ weid, door welke de eene Party boven „ de andere tragtte te triompheeren, en }, dus de aangevalleParry gewettigd werd, om van die middelen tot tegenftand ge„ bruik te maaken, die de Voorzienig„ heid aan elk Schepzel tot Zelfsverdee- diging gefchonken heeft; 't welk niets „ dan de Ichroomlykfte gevolgen, ja niets „ minder dan een Burger-oorlog ten ge- volge kon hebben. Dat zy hun Gemoed en Geweeten bezwaard von„ den om het hunne op- en dus mede toe ,; te brengen tot het onderhoud van Troe„ pen die gebruikt werden tot onder„ drukking hunner braave Land- en Bond„ genooten, welke zich onledig hielden „ met hunne Voorvaderlyke Vryheden en Voorregten, op eene wettige wyjj, ze, uit de Vergeetenheid op te del- „ ven.  HISTORIE. 35 ven, en van hun, die dezelve onregt„ maatig raogten bezitten, te rug te vor- „ deren. Daar de Grondwet van „' deezen Staat, de Unie van Utrecht, van „ hun vordert, eene iegelyke Provincie, „ de Particuliere Steden, Leden en Inge„ zetenen van dien, met alle behoorlyke en „ en mogelyke middelen , ja met Lyf en „ Goed, (is 't nood,") te helpen ftandhou,, den, ftyven ert Jlerken, befchuften en ook „ befchermen, jegens allen en een iegelyk, „ wie en hoedanig die zou mogen weezen, „ die eenige daadlyke inbreuken zou willen „ doen op hun luider Jpeciaale en particu„ liere Privilegiën, Vryheden, Exemtien, ,, Regten , Statuten, lofelyke en weiher. „ bragte Costumen, Ufantien, en alle an-> „ deren haar luider Geregtigheden." Gunftiger en gereeder onthaal ontmoetten Voordragten van dien aart in de eene Stad dan in de andere. Te Dordrecht, by voorbeeld, kreeg de voorzittende Burgemeester last den Inleeveraaren des Verzoekfchrifts, het genoegen te betuigen van de Regeering der Stad over de Vaderlandlievende Gevoelens van de Burgery, volmaakt met die van de Regeering zamenftemmende. In Alkmaar bevonden zich, by de Inleevering van der Bur' geren Verzoek, flegts de twee Burgemeesters van der Mieden en Paludan u s vergaderd. Zy worden gezegd ge» antwoord te hebben, „ dat zy het Adres, „ ten fpoediglten, in de Vroedfchap zou" den bezorgen; dat zy insgclyks overF 3 „ tuig* XXIX". boek. 1785- Onderfcheide bti jeirening dier Vcrzoekfchrifteninverfchil. lende Steden.  XXI8 boek Het voorgevalleneomtrent het Voorflel van Schoonhoven, S6 VADERLANDSCHE • ,, tuigd waren van de Onwettigheid der • „ Demarche; dat de Regeering dier Stad „ altoos getoond hadt, genegen te zyn „ om de geufurpeerde Militaire Mao-t tc „ fnuiken, en zulks inzonderheid&hadt „ getoond by gelegenheid, dat de Gene„ raai Major van der Hoop, deswe„ gen binnen Alkmaar eene groote rol fpeelde; dat zy voorts aan het Ver„ zoek het meest mogelyk apui zouden „ geeven." Dit bewerkte by de Vroedfchap een volkomen toeftemmend Befluit. - Te ityden, in tegendeel, kwam dit Verzoek aan zommige Regeerings Leden bedenkelyk voor; de Burgemeesters Changuion, van der Meer en van Halteren lieten 't zelve toen het eerst ter Tekeningelag, opnaaien: dan het werd kort daar op wederom ter Tekeninge voorgelegd. Zeer fterke uitdrukkingen las men in de Dagpapieren tegen deeze Burgemeesteren, byzonder wegens het weigeren of uitftellen der belegging van eene Vroedfchaps-vergadenng,- dan deeze belegd zynde, volgde een Befluit, ftrookende met de begeerte der Burgerye. Schoorvoetende kwam er Gormchem toe. Het Voorflel van Schoonhoven, door gemelde Steden onderfchraagd, werd door de Ridderfchap en de Afgevaardigden der andere Steden overgenomen, behalven die van Leyden, die eene keer na hunne Stad deeden, aldaar eene nadere Vroedfchaps-vergadering verzogten, en last kree- gen  HISTORIE. gen om met het doen van den Voorflag ] nog te wagten, aangezien 'er te Leyden t berigten van Amersfoort waren ingekomen, . welke, indien ze bewaarheid mogten wor- i den, de Krygsmagt daar noodzaaklyk zouden maaken. Naa veel gefpreks, wegens het mogen en kunnen gebruiken der Krygsmagt tegen Burgers ; en het beweeren dat men onderfcheid tusfchen Burgers en Burgers moest maaken, werd het Voordel overgeleeverd aan een groot Befoigne (*). De Nieuwspapieren bragten in Overysfel niet zo ras de tyding wegens den last aan den Generaal van der Hoop gegeeven om na 't Sticht-, en waarfchynlyk bepaald na 'Amersfoort, te trekken, of de Gezwoore Gemeente te Deventer verzuimde geen oogenblik om haare afkeerigheid te betuigen van het gebruik van 'sLands Krygsmagt tegen 's Lands Burgeren, en de Stads Regeering te verzoeken, om, door de meestdienlligfte en fpoedigfte middelen te willen beletten, dat de Troepen, ter Repartitie van Overysfel ftaande, (gelyk het Regiment Cavallery des Generaals van der Hoop voor de helft ftondt,) zich op eene dergelyke wyze zouden laaten gebruiken; maar, in tegendeel, dezelve te gelasten, zich van alle deelneeming in de Burgergefchillen te onthouden. — Gunftig was het antwoord der Regeeringe- (*) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. 977. 1001. 1004. 1013. 1084. 1085. 13Ó3. Post van den Neder*Rhyt} IX. D. bl. 1221. F4 [XIX. oer. 785. Deventer, Kampen :n /Lvjolle terzetten zich tegen, ditgebruik des Krygsvolks.  XXIX. boe k. Staatsbefluit daar fegen in Pverysfel. 1 I i 1 i VcrgeeffchcPoo- ^ gingen te (.*) ivsifer/. JVw/tf. 1785. bl. 1213. 14'ï. enz. 88 VADERLANDSCHE ge. Op voorflag der Gemeente begeerde de Magiftraat van de Gewoone Heeren Gedeputeerden, de befchryving van een buitengewoonen Landdag, om bevelen aan de Bevelhebbers des Krygsvolks te geeven. Ook befloot dezelve geen Krygsvolk in te laaten, en Heeren Gedeputeerden te verzoeken geen Attaché te verkenen op Patenten, zonder voorafgaande toeflemming van Raad en Meen te. — Kampen en Zwolle kreegen hier van terftond kundfehap; zy keurden dit voorbeeld goed, en volgden 't zelve. Overeenftemmend met het goedgekeurdverzoek der Gemeente te Deventer luidde, wegens het gebruik van de Krygsmagt, het Staatsbeiluit; en werden ook 3e Gewoone Gedeputeerden gelast, om wanneer zy Patenten, op een der drie Steden houdende, mogten ontvangen, dezelve niet te tekenen, zonder des kennis tan dezelve gegeeven, en een toeftemnend antwoord ontvangen te hebben. Uitgenomen de Heeren Pal landt totSuithem en Sloet tot Merksreld kantten alle Ridders, ter Staatsvergadering, tegenwoordig, zich, met veel aanIrangs, tegen dit Befluit, en lieten hunne >recde Tegenaantekening in Staatspapieen infehryven (*). Zo veei beweegings baarde dit zenden 'an Krygsvolk na Amersfoort in Holland en  HISTORIE. l?9 en Overysfel. De Minderheid der Regeeringe daar ter Stede rustte niet, maar zondt een Brief aan de Vroedfchap van Utrecht, tot geleide van een Berigt, wegens het voorgevallene, 't geen aanleiding gegeeven hadt aan de Meerderheid, om by de Gedeputeerde Staaten hulpe te verzoeken; met voordragt aan die Vroedfchap om by Staaten van Holland, Overysfel en Friesland het terug roepen des daar op ingebragten Krygsvolk te helpen bewerken. Het Verzoekfchrift der Geconflitueerden en Gecommitteerden te Amersfoort by de Regeering, om bevryd te mogen worden van de ingerukte Knegten, werd geheel gewraakt, als van onbevoegden komende: ook hieldt de Magiflraat deeze Krygsbezetting ten hoogflen noodzaaklyk, tot bewaaring van de goede Orde, voor de welvaard der Stad voordeelig, en aan niemand van de goede Burgery tot hinder. Overeenkomflig met deeze begrippen luidde eene Afkondiging, waar in zy hun gehouden gedrag verdeedigden , en beweerden, dat de Krygsmagt niet zou dienen om de Burgers , in het doen hunner Verzoeken, te verhinderen; maar alleen om de rust en veiligheid der Stad te handhaaven. Het leedt niet lang of de rust werd te Amersfoort op eene alleronwederfpreekelykfle wyze geftoord. Dewyl het Krygsvolk, tegen den zin van een groot gedeelte der Burgerye was binnen getrokken, en zich daar bleef onthouden, was F 5 het XXIX. BOEK, 1785. Amersfoort aangewendom van het Krygsvolk ontflaagen te worden, s Beweegeiisfen te Amersfoort tusfchen de Burgers en Soldaatten.  90 VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. 1785. het ligt te voorzien, en uit voorrallen, in deezen tyd niet ongemeen, op te maaken, dat tusfchen de Burgers en Krygslieden, by de geringde aanleiding, groote beweegenisfen konden ontftaan. Op den laatften van Wynmaand verrigtte de Schuttery haare Wapenoefening, en vuurde af. Dit Burger Krygsbedryf gaf aanleiding tot de rustverftoorendfte voorvallen. Smaadwoorden en fchimpende bejegeningen werden welhaast van daadlykheden gevolgd. Eenige Soldaaten kreegen vry zwaare en mindere wonden. Hunne Spitsbroeders namen wraak, en hakten in op alles wat zy in Burger-uniform gekleed aantroffen. Veele Burgers werden gekwetst, geflaagen, en de Huizen, waar in de door den Soldaat naagejaagde Burgers gevlugt zich geborgen hadden, moesten last lyden door het infmyten der glaazen. Met veel moeite bragten de Bevelhebbers hunne Onderhoorigen tot bedaaren, en in hunne Kwartieren. Dan de wraaklust was niet verzadigd, de moedwil niet uitgewoed: want 's anderen daags ontflonden 'er, op nieuw, beweegingen. Het kwetzen van een Soldaat bewoog eenigen zyner Makkeren om op een' Burger aan te vallen, hem een houw in de hand en eenige wonden in 't hoofd toe te brengen als mede de glaazen van het huis, waar in de gekwetfle de wyk nam, in te flaan. In deeze woede pleegde de Krygsknegt veele andere balddaadigheden en ftraatfchenderyen, in 't einde door het ge.  HISTORIE. 91 geduurig uitzenden van Ronden beteugeld. Wie de fchuld der eerfte aanleiding tot deeze opfchuddingen te wyten zy, valt,onder eene menigte van eenzydige voor- en tegen berigten, niet geinaklyk te bellisfen. Men vindt 'er, die dit den Soldaaten ten laste leggen, om dat, by openbaar Gezag, omtrent de oorzaaken dier beweegingen geen Onderzoek gedaan is, 't welk zy meenen dat niet agterwege zou gebleeven zyn, indien de Regeering de misdaad hadt kunnen verhaaien op dat gedeelte der Burgerye by haar in kwaaden reuk. Van hier kreegen de Krygslieden de haatlyke naamen van Burger-beulen en bezoldigde Huurlingen tot onderdrukking der Vryheid (*). De Party, die te Amersfoort het onderfpit moest delven, vertoonde zich zegepraaiend in Wyk by Duur/lede; en fpeelde die kleine Stad eene groote rol op het tooneel der tegenwoordige Staatsgebeurtenisfen. De Meerderheid van ééneStem der Stadsregeeringe , die in den voorleeden Jaare, zo groot eene verandering ondergaan hadt (f), ontfloeg dezelve den drie en twintigften van Zomermaand uit den Eed op het Reglement des Jaars mdclxxiv, zo verre het Stedelyke betrof, en noodig geagt werd ter Regeling der Huishoudelyke Bezwaaren, dan liet dezelve, dit (*) iV*. Neder?. Jaarb. 1785. bl. 1618. (f) Zie onze Vader?. Bist, IX. D. bl. 32. XXIX. e o ek. 1785. De Regeering te Wyk by Duurjlede van den Eed op het oude Stads Regeerings Reglementontflaagen.  92 VADERLANDSCHE XXIX. boek. Ï735. Pe Burgery aangemaand len cpzigte van de dit Reglement, voor zo verre het Provinciaale goldt, waar van de Hervorming eerlang Staatsvvyze zou gefchieden, in volle kragt en waarde. Geconftitu- eerden en Gecommitteerden begaven zich, met den aanvang der volgende Maand, na de Vroedfchap, en verzogten gehoor om opening van het beflootene voor de Burgery te vraagen. Drie Heeren vonden zy reeds benoemd, om hun alles mede te deelen. Eene vervaardigde Aanfpraak, nu ten aandrange onnoodig, verzogten zy dat in de Stads papieren mogt opgefchreeven worden. De Gelastigden uit den Raad hadden dit aangenaam nieuws den Geconflitueerden en Gecommitteerden niet medegedeeld, ofzy ftelden voor, by trommelflag, de Burgers te mogen by een roepen om het beraamde der Regeering, plegtig te bekragtigen. Verlof hier toe verkreegen hebbende, werd het volvoerd. De verzamelde Burgers hoorden, uit den mond van den Heer Schillige, eene Aanfpraak, ftrekkende om hun loflyken yver te verheffen, hun geluk te wenfchen met denuitflag hunner poogingen, en aan te maanen tot het bekragtigen van 't genomene Befluit door hunne tekening, ten einde de dus verre vastgeftelde Punten in eene ftellige Grondwet voor het Befluur der Stad te veranderen. Zo verre was de taak afgedaan; doch 3e Provinciaale Punten moesten nog vastrefteld worden; om hier in de Regeering, voor zo verre de Stad daar in belang  HISTORIE; 95 lang hadt, cp alle mogelyke wyze te rug- ileunen en te Herken, wekte die lieer de i verzamelde Burgerfchaar op , „ 't Is," ■ luiden, onder andere, zyne woorden, die genoegzaam aanwyzen op welk een toon ■ deeze Aanfpraak geflemd was, ,, 't is [ „ onze Pligt F/ykfche Burgers! om op; „ dien voet voort te gaan, als wy heb}, ben begonnen. Wy hebben, 't is ,, waar, den eerflen fteen gelegd, op wel„ ken het gebouw der Burgerlyke Vry„ heid van deeze Provincie, van deeze „ Republiek, zal moeten opgetrokken „ worden; maar 'er blyft nog veel ove„ rig. Met ftil te flaan zouden wy eer„ lang agter uit deinzen; eerlang de klem uit de vuist verliezen; eerlang door dien zelfden doodlyken flaap , welke „ ons haast, voor altoos, in de armen „ eens willekeurigen monarchaalen Stad„ houders zou hebben doen nederflorten, „ worden overrompeld!" Het Belluit der Meerderheid en het nieuw beraamde Stads Regeerings Reglement de Burgers voorgeleezen zynde, was hun antwoord, op de vraag of zy nog eenige bedenkingen hadden? Neen! By het fcheiden der Vergaderinge, kreegen de Geconflitueerden en Gecommitteerden last om het Reglement, in 's Volks naam, te ondertekenen en te bekragtigen. Dien avond was de Vergaderplaats van het Burger-genootfchap fraay verlicht, en de Meerderheid der Regeerderen, die in deezen Burger behaagenden flap ixix: lO£K. 735- 'unten Ier Pro- 1 'inciaale tegeeing. Het nietig we Regeerings Reglementbekragtigd.  van  HISTORIE. 103 „ van de goede Orde, en tot voorko„ ming van alle Desorders in het beleid ,, van de Politie en jultitie, binnen de „ Stad van fPyk, naar gelegenheid van „ zaaken, noodig zouden oordeelen. Zulk een bedreiging dagten die van Wyk dat in geenen deele te pasfe kwam by eene Aanfchryving gedaan aan een der Medeleden van den Souverainen Staat deezer Provincie. „ Of zyn wy dan," dus luidde hun antwoord, „ uit hoofde der „ aan ons geweigerde Sesfie in het Col„ legie van U Êd. Mog. ipfo facto, ver„ nederd tot den Staat der Hooge- of „ Ambagts Heerlykheden , welke , als „ onmiddelyk onder de Bevelen van den Souverain onzer Provincie ftaande, zich „ zulkfoortige Claufules, en Aanfchry„ vingsbrieven van dien aart, zouden „ moeten laaten welgevallen! Neen! Edel „ Mog. Heeren! in weerwil der voor een „ tyd geweigerde Sesfie ter Vergadering „ van U Ed. Mog. blyven wy niet te min, als onafhanglyke Magiftraais Le„ den van onze Stad, dezelfde Waardig„ heid en Agtbaarheid als vooren behou„ den; en het is ook, uit dien hoofde. „ dat wy, wat den inhoud van U Ed, „ Mog. Aanfchryving betreft, ons, naai „ tydsomftandigheden, confequentelyk aan „ ons zei ven gedraagen zullen, zondei „ ons daar in, door eenige dreigende „ Aanmaaningen, veel min Ordinatoire Conclufien, van wien ook, eenigermaa- „ te te laaten interrumpeeren." Z5 G 4 _ be- XXIX. BOEK. 1735.  io4 VADERLANDSCHE XXIX. BOEK. Moed det Wykenaaren in 't geen zy oordeelen hun Regtens toe te &omea. 1 ( ] ( I C ( O C s Dat beklaagden zich, dat aan hunne Stads Afgevaardigden de weg was geflooten geweest, orn zich van eene byna gelykluidende Verklaaring, als die zommiger Utrechtfche Regenten, omtrent den Provinciaalen Eed op het Reglement des Jaars mdclxxiv te hebben kunnen bedienen. By aanhoudenheid bleeven zy verftooken van de Zitting ter Staatsvergadering, en de zaak der Regeeiingsverandering hing, met het afloopen deezes Jaars, nog onbeflist. —Konden ètlVykenaars in geen deezer beide ftukken vorderen, in"die meer onmiddelyk te hunner befchikkinge Honden betoonden zy veel moeds Wanneer de Hoofd-officier, op last der Gedeputeerde Staaten, aan het Geregt een voorflel deedt, ftrekkende om den Procureur Generaal by te ftaan in het onderzoek der Burgeren, volgens den hem verteenden last, bedoor het Geregt, alvoorens zich hier op te verklaaren, het Ad/ys van kundige Regtsgeleerden in te pinnen; dan één Lid bragt in't midden, lat de Privilegiën en Voorregten klaar en luidlyk fpraaken, en men deswegen der legtsgeleerden Advyfen niet noodig hadt; n op de handhaaving der Privilegiën betoorde bedagt te zyn. Van dit befluit .es Geregts kreegen Geconflitueerden en Tecommitteerden de weete niet, of zy ordeelden dat dit geene zaak van het reregt was; maar van het Territoriaal egt, de Magiftraat toekomende.  HISTORIE. 105 Dat Regt deeden zy, terwyl men des in de Vroedfchap raadpleegde, gelden. Immers de Kwartiermeester Generaal Bentinck vroeg aan Burgemecsferen van Wyk den doortocht voor zes honderd Man Voetvolk te Ameide in Schepen lig- j gende. Toen, op 't inzien van het Pa-, tent, 't zelve bleek onbepaald te zyn,< antwoordden Burgemeesters, dat de tocht over Viaanen, Kuilenburg en Beuzekom, op Wapeningen om na Arnhem te trekken , korter was dan door het Sticht: en dat zy, daarenboven, zo lang hunne Gefchillen met de Staaten niet waren afgedaan , niet konden gedoogen, dat Krygsvolk op het Grondgebied van Wyk, veel min in de Stad, kwam; alzo zy beflooten hadden het te zullen houden voor eene daad van Geweld, welke zy verpligt zouden zyn met Geweld af te keeren. Zonder het Sticht aan te doen nam de Generaal Bentinck, met dit Krygsvolk, den aangeweezen weg (*) Uit het beloop der zaaken, zo te Wyk by Duurftede, als in 't ganfche Sticht, valt gereedlyk op te maaken, dat de vereffening der ftrydende Partyen, nog verre te zoeken was, en dat een volgend Jaar daar ryk zal weezen in gedenkwaardige Gebeurtenisfen, welke ons Gefchiedblad zal vermelden, VA- CO jV. Neder!. Jaarb. 1785- T°76- ilöo. iiqt. 1358-1372.1467-1472- i5=4. 'icjoö— IÓ37. 1680. 1690. 1729- 1738» G 5 ÏXIX. 10 EK. [785. Weigeren iet doorrekkenranKrygsrolk.  VADERLANDSCHE HISTORIE. DERTIGSTE BOEK. INHOUD. XXX. boek. Gunftige uitzigten voor V Jaar 1786. Hoe beneveld. Wederzydfche Over giften der Plaatzen tusfchen den Keizer en den Staat. Nadere voorzorgen omtrent het fluiten der Schelde. Wat de Oostenrykers beflaan hadden om, de Schelde af, een vaard na Zee te krygen. Verfchillende gevoelens of dit te dugten ware, dan niet. De Heer Pie ter P a u l u s doet onderzoek hoe het daar gefield was. Zyne bevinding Een Hoeker fchap ter fluiting van het Zwin gezonden. Het Hof van Brusfel des-vegen begaan. Krygsbeweegingen van de zyde der Oostenrykeren. Hoe dit by hun Hoog Mogenden wordt opgenomen. Sterk Staatsbefluit. Op welk eene wyze te Brusfel bekend gemaakt. Wat grond gaf tot een zo flerk Staatsbefluit. Het Regt  HISTORIE. 107 Regt van het fluiten van het Zwin verdeedigd. Nadere last om het opvaaren van het Zwin te beletten. Daadlyk belet. Klagten deswegen. Verantwoording van der Staaten zyde. Aanflalte om de Vestingen in Hollands Vlaanderen met Krygsvolk te bezetten. De Graaf de Belgiojoso erkent geen last gegeeven te hebben tot het inkopen in het Zwin. Begrip diens Graayen, wegens 'sKeizers Regt op de helft van het Zwin. Wederlegging van 't zelve dooi de Staaten. Afloop deezer zaake ten voordeele van den Staat. Verandering des Vennings voor de Regeeringsleden van 'sHerto genbosch. Men "vordert daar Brabander, tot het bekleeden der Ampten. Zy dringet 'er op om een Brabander tot Advocaat Fiscaal te hebben. Zy duiden den Inboorelin^ Donker Curtius aan. Staaten vai Holland en Friesland yerfchillen van de vjl andere Gewesten, die Hendrik Jus tus Witte Tulling aanftclden Hooggaand misnoegen van Holland deswe gen. Zeeland keurt het gedrag der Afge vaardigden in dit geval af. Die van 'sHer togenbosch houden andermaal aan op een Verkiezing, tvereenkomflig de Regten va; Brabant. Hun poogen was vergeefsch, d gedaane Verkiezing ging door. Benoemd Heeren tot de Herziening der Otiotas. Be noemde Heeren tot het Verdeedigingsweeze; van den Staat. Aanvang hunner Zittingt De Graaf de Maillebois zoekt to Veldmarfchalk van den Staat aangefteld t worden. Dit mislukt. Zyn Legioen afge dankt XXX. boek. e l l e  XXX. B o ek. j 5 J l 108 VADERLANDSCHE dankt. Vorderingen diens Generaals. Befluit omtrent de Officieren van dat Legioen, en de voljlaagene afdanking. De Brigade van den Prins van H e s s e n-D arm s t a d afgedankt. Voor/lellen van Bevorderingen tot hoger Krygseere voor den Prins van Hessen-Darmstad en den Prins van Waldek wederfprooken. De ligte Kryesbenden van M att ha en Stern ba c h afgedankt. Gejchillen over de Afdanking van het Corps des Rhyngraafs van S a l m. Staaten van Holland wilden het aanhouden, voor zo verre het ter Betaaling van hun Gewest flondt. Gefchil met zyne Hoogheid over dit m dienst houden. De Rhyngraaf met zyn Folk in dient van Holland genomen Hoe dit te Heusden gefchiedde. Men liep hoog met den Rhyngraaf; doch hy was by eenigen vcrdagt. Verfiag van het voorgevallene omtrent zyne Hoogheiden het Kryesvolk in Holland. Stedelyke Verzoekfchriften om het Krygsvolk van den Staat in geen Burgergefchillen te eebruiken. Voorflel ter Staatsvergadering van Holland deswegen, befluit om dit den Capitein Generaal te doen weeten. Antwoord van zyne Hoogheid. Sterk Befluit by Holland genomen op de tyding van het gebruiken des Krygs-, olks tegen Hattem en Elburg. Volksklagten. Verzoekschrift der Geconflitueerden te Rotterdam. Holland befluit de Bondgenoolen aan te fchry>en, omtrent het niet gebruiken des Krygsvolks tn Burgergefchillen. Inhoud der Brie'en aan de vier andere Gewesten. Sterke aal ter Hollandfche Staatsvergadering tegen  HISTORIE. ioc) gen de Ridderfchap over die Brieven. Raadpleegingen by Hofland over het fchryyen aan zyne Hoogheid, en om hem, indien hy niet voldoende antwoordde, te fufpendeeren. Nader dringende Foor/lag van Dordrecht over het gebruik der Hollandfche Krygsmagt. Befluit overeenkomflig daar mede genomen. Befluit omtrent de Dragonders, de Patenten, en de Goederen in 's Lands Magazynen. Verklaaring van de Vergadering der Gewapende Burger-corpfen te Leyden , by hun Ed. Gr. Mog. ingeleeverd. Goedkeuring aan deeze Verklaaring ter Staatsvergadering gegeeven. De Gewapende Genoot'fchappen in bcfcherming genomen. Aandrongen tot dat Befluit. Voorfiei eenigen tyd gelecden door Amfterdam gedaan om de Gewapende Genoot fchappen te vernietigen. Cotnmisfie door de Gecommitteerden der Gewapende Genootfchappen benoemd. Slot des Verflags van de Delffche Gecommitteerden ter Vergadering der Gewapende Burger corpfen te Leyden. Zommige wilden de Verheffing des Stadhouders, als Inconftitutioneel en Geweldig gefchied, afgekeurd hebben. Willem de V. verzogt om opening zyner Gevoelens. De Gardes ontflaagen van den Eed aan den Capitein Generaal. Antwoord van zyne Hoogheid. Eenige Steden keuren dit Antwoord onvoldoende. Bezending uit Staaten van Holland by hun Hoog Mogenden over het trekken der Troepen. Het Hollandfche Krygsvolk nader aangefchreeven. Befchikking op de Krygsbezetting in 'sGravenhaage. Zwaarigheid door de Gardes du Corps gemaakt. Brief van XXX. boe k.  iio VADERLANDSCHE XXX. boek. van Bern aan hun Hoog Mog. over de Bernfche Troepen hy hun in Dienst. Sterker Maatregelen omtrent den Capitein Generaal genomen. Schikking op de Patenten voor het Hollandfche Krygsvolk. Verfiag over den Brief van zyne Hoogheid. Zyne Hoogheid by Holland, als Capitein Generaal gefchort. Wederfchryven des Stadhouders. Tegenaantekenuig der Twaalf Hollandfche Steden op de Aantekening der Ridderfchappe wegens de Sufpcnfie van zyne Hoogheid. Veelvuldige Dankadresfen aan Staaten van Holland. Hoe de Tekening daar van te Haarlem bewerkt. Inhoud van het Haarlemsch Dankadres. Gunftig ontvangen by hun Ed. Gr. Mogenden. Dit gedrag door de Stads Regeering goedgekeurd. Adres van Dordrecht. Raadpleeging met de Regeering van Amfterdam over het inleeveren van een Adres aan de Staaten. Het Adres ter Tekening gelegd. Groot aantal der Ondertekenaaren. 't Zelve ingediend en gun/lig ontvangen. Adres van Rotterdam, met een bepaald verzoek gepaard. Hoe het zich te Hoorn met het Adres toedroeg. Ontwerp eens Op/Iels ter Volksverdeediging in het doen der Adresfen. De Krygsmagt na Holland opontboden. Van Ryssel tot Opperbevelhebber aangefleld. Hoe men zorg droeg om het van Krygsvolk ontblootte Helroetfluis te bewaaken. Sluis in Vlaanderen van Krygsvolk ontledigd, verzoekt Bezetting. Blief van den Raad van Staaten aan hun Hoog Mogyiden, over de Befchikkingen op het Krygsvolk van den Staat. Belofte yan kragt-  HISTORIE. in kragtdaadige hulp door Holland aan de Stad Utrecht gedaan. Last daar toe aan den Generaal van Ryssel gegeeven. Staaten van Holland geeven des berigt aan de Utrechtfche Staatsleden te Amersfoort. Schryven dier Utrechtfche Staatsleden aan hun Hoog Mogenden over de Bevelen door van Ryssel, gegeeven. Raad/lag van hun Hoog Mogenden hierop. Van Ryssel, vraagt hoe zich omtrent de gevraagde Opening aan den Raad van Staaten te moeten gedraagen. Raad/lag om die niet te laaten geeven. Zulks van Ryssel verboden, en hy deswegen in de Befcherming van hun Éd. Gr. Mog. genomen. Toezegging dooi de Verac van Franfche Hulp. M et vollen regte mogten 'sLands Vaderen , in de Uitfchryving van den DankVast- en Bede-dag deezes Jaars mdcclxxxvi, onder de Zegeningen den Lande, in den voorleeden Jaare, ten deele gevallen, tellen, de Bevestiging van den Vrede. „ Dat," gelyk zy zich uitdrukken, „Gods „ goedgunftig Albeftuur, aan dit Gemee„ nebest bezorgde de veelvermogende „ Bemiddeling van 't Franfche Hof, het „ welk, met eene Edelmoedigheid zon„ der voorbeeld, de Vredesonderhande„ liegen, zo ernftig en daadlyk hadt hel„ pen voortzetten, dat alle feitlykheden „ daar door waren voorgekomen, en de „ Vriendfchap met zyne Keizerlyke Ma„ jefteit geheel herfteld was^ behoudens der XXX. boek. I78f5. Gunftiga Uitzigten voor'tjgai 1786,  ii2 VADERLANDSCHE XXX. boek, 1786. Hoe bene- TCld. „ de volkomene Onafliangelykheid van „ deezen Staat en de Souverainiteit van „ deszelfs Grondgebied. Dat het „ ons, door den Godlyken Zegen ook ,, gelukt was met zyne Majefteit den Ko„ ning van Frankryk, eene Verdeedigen,, de Alliantie te fluiten, ter verzekering „ der Bezittingen van deeze Republiek, „ zo binnen als buiten Europa, het welk „ aan de Luister van deezen Staat, en „ aan deszelfs Veiligheid en Onafhang- lykheid eene vastheid byzette, waar „ van men alles goeds verwagten mogt. — „ Tervvyl bovendien de Poogingen, die „ tot Wederoprigting van 't vervallene „ in 't lieve Vaderland werden aange„ wend, onder den Godlyken zegen, niet weinig hoop verfchaften, op eene „ voor 's Lands weezenlyken welftand „ nuttige en gewenschte Verbetering en „ Herftelling van zaaken." Die zelfde Vrede liep , ten deezen Jaare, wederom gevaar van geftoord en de onafhanglyke Souverainiteit des Grondgebieds om, ten naadeele van den Handel, verkort te worden. En was het 'er verre af, gelyk de Gebeurtenisfen des verftreeken jaars, in een en ander Gewest, uitwyzen, dat de by veelen hoogstgewenschte Verbetering en Herftelling van zaaken, met onverletten fpoed, zou daar gefteld worden. Wy treeden een Jaar in, 't geen ons Gefchiedblad met ftoffen, niet ongelyk aan die van 't jongst verlóopen Jaar zal vullen, deels de voortzet;  HISTORIE, "3 ketting behelzende van toen, en vroeger, aangevangene zaaken de binnen- en bui-, tenlandfche Belangen van den ftaat der Bondgenootfchaplyke Gewesten betreffende; deels nieuw opkomende, veel al vari eenen nog ontzettender aart, welke niets minder dreigden dan aller jammeren jammer, Burgerkryg, die, met fel ontftooken woede in eigen ingewanden wroet, en op den volllaagen ondergang van eenen Staat moet uitloopen. In 't verfchiet doet zich eene menigte van bedroevende tooneelenop, die decrenis verwekken eri zugt by zugt afpersfen; fchaars veraangenaamd door de afwisfeling van bevalliger, die het hart met blydfchap ftreelen, en vervullen met de hoop op de nadering van beter en geruster dagen, in welke men op het doorgeftaane en ontworftelde leed met genoegen kan te rugge zien. Volgens het Verdrag met zyne Keizerlyke Majefteit geQooten (*) om de Grensfcheidingen te regelen, werden, van wegens deezen Staat, daar toe benoemd, i de Heeren Willem Anne Leste-' venon van Berkenrode, Vry j heer van Hazerswoude en Mr. Paul as Ewaldus van der Per re. Heer van de Vier Bannen van DuiveJand, die, in Grasmaand, affcheid van hun Hoog Mogenden genomen hebbende, in Blo.ïmaand na Brusfel vertrokken, en met de aan- (*) Zie onze Faderl. Bist, IX. d, bl. 30j, XI. deel. H XXX. ë O ek. 1706". Wederzyd, che over;ifte der Ma.itzjn usfehen len Keizer n d«n itaat.  ii4 VADERLANDSCHE XXX. boek. 1786. Nadere voorzorgen omtrent het fluiten der 'Schelde. aangeftelde Gelastigden des Keizers, de Heeren de Brou, Collonel Ingenieur en Franquinet, Hoog Drosfaart van Daalhem, fpoedig alle de zwaarigheden het Land van Overmaaze betreffende, vereffenden. Waar op de Stad en het Grondgebied van Daalhem, met de gewoone Plegtigheden, in 't bezit des Keizers gefteld werden, gelyk de Dorpen in het Land van Valkenburg, aan deezen Staat afgedaan , werklyk aan denzelven werden overgedraagen (*). Zo groot waren de voorzorgen geweest by den Staat gedraagen om de Schelde geflooten te houden (f), dat men deeze zaak voor afgedaan kon rekenen. De juiste bepaalingen in het Verdrag zelve en de genomene maatregelen ter daadlyke Sluiting, fcheenen niets verder open te laaten. Doch niet ligt ziet men van een eenmaal ontworpen, en deels volvoerd, plan geheel af. Dit bleek uit het gedrag der Oostenrykeren, 't welk gevolgen hadt, die breeder verdienen vermeld te worden, om de Naakomelingfchap te doen weeten hoe ligt inkruipingen gefchieden, indien het oog van Staatkundige Voorzorge niet fteeds waakt, en alleen door wys en wakker beleid kunnen voorgekomen worden, gelyk in deezen gefchiedle. Ge- (*) TV. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 425. 451. 659. ■47. (|) Zie onze Faderl. Eist. IX. D. bl. 273,  historie: u$ Geduurende den Keizerlyken Oorlo| hadden de Oostenrykers de Brugfche Vaan op Sluis in Vlaanderen reeds toegedamd en een Kanaal van daar gegraaven na hei Hazengras, aan de Westzyde van het Zwin gelegen. Zy hadden 'er ook een Sluis met twee Kookers aangelegd, en daai mede een Haventje gefchuurd van hei Hazengras na of in het Zwin, ©m zich langs dien weg van overtollig water te kunnen ontdoen, en van daar na Zee te laaten vaaren. Naa den Vrede hadt men dit werk verder voltooid, en begon te onderflaan om kleine Vaartuigen van daar na Zee, en met naame na Oostende, te zenden. Zo dra men in Holland eenig berigt van deeze gefchaapenheid der zaaken ontving, begreepen veelen de mogelyke gevolgen van zulk een beflaan, en hoe noodzaaklyk het ware, dit in de beginzelen, te keer te gaan, en, eer het te laat was, te fluiten. Eenigen, 't is waar, dagten, dat men zich, over al dit bedryf, niet zeer behoefde te bekreunen: vermids, huns oordeels, dit Haventje en het Zwin zelve nooit zouden kunnen toelaaten, dat Zeefchepen van eenig aanbelang, daar op voeren; de plaatslyke gelegenheid zou van zelve, zulk een oogmerk, indien men 't mogt koesteren, verydelen. Het Zwin of Sluifche Gat keurden zy veel te ondiep voor Zeefchepen, en zou meti het Haventje van het Hazengras nooit zo diep kunnen houden dat daar door, H 2 «9 ! XXX. f BOEK» 1786. Wat dei Oostenrykers beftaan hadden om de Schelde af een Vaard na Zee te krygen. Verfchülende Gevoelenshier over*  n6* VADERLANDSCHE XXX. boek. 1736'. De Heer Pi eter Paulus doet on- en verder door de gelegde Sluizen, en door de Brugfche Vaard, op Brugge zelve zou kunnen gevaaren worden. ■ Anderen, in tegendeel, waren van gedagten, dat het Sluifche Gat grootere diepte hadt dan men meende, en dat, in zulk een geval, het Haventje aati het Hazengras, en de verdere Vaard van daar op Brugge, ligtlyk zodanig zou te maaken zyn,' dat Brugge, even als vóór anderhalve Eeuw, door de Sluis in Vlaanderen, nu als nog door deeze Sluis zou kunnen bevaaren worden. De gerustheid der eerstgemelden verminderde, en de vrees der laatstgenoemden vermeerderde, op de berigten, welke men deswegen kreeg van Sluifche Schippers. Deeze waren van dien aart, dat men dit Plan der Oostenrykeren met gezetter ernst begon na te denken, en voor minder harsfchenfchimmig te houden, dan veelen zich verbeeld hadden. Niet langer viel des te twyfelen toen men vernam, dat de Heer de Brou, Commisfaris van wegen zyne Keizerlyke Majefteit, tot het regelen der Grensfcheidingen, in Vlaanderen, nu eens van ter zyde, dan eens rechtftreekfcher,liet blyken, dat hun Hoog Mogenden het Zwin niet konden lluiten, dan voor zo veel den eenen kant dier Riviere, aan het Staatfche Grondgebied grenzende, betrof. De Heer Pieter Paulus, Raaden Advocaat Fiscaal ter Admiraliteit op de Maaze, die zich met zo veel lofs ge- kwes-  HISTORIE. 117 kweeten hadt van den last tot de fluiting; der Schelde (*), werd door eenige Leden der Hooge Regeeringe aangezogt, om zich, fchoon flegts als ter verrigting zyner byzondere zaaken in Vlaanderen,. na Sluis te willen begeeven, en alles op te neemen; ten einde de onzekerheid te doen ophouden, en met volle kennis van zaaken te kunnen fpreeken in de Haagfche Admiraliteits Onderhandelingen, wanneer derzelver raadflag, op dit (tuk; door hun Hoog Mogenden mogt gevraagd worden. Hy, die zich zo veel hadt laaten gelegen leggen om de Sluiting der Schelde ten volkomenfte te bewerken, kon niet naalaaten deeze zaak aan te zien als van zeer veel belangs voor den Handel en Zeevaard des Gemeenebests, nam het bereidvaardig aan, en vertrok in Hooimaand , eerst op Hellevoet/luis, vervolgens op Vlisfmgen, voorts na het Zwin, om geen argwaan te geeven dat zyne reis eenig byzonder oogmerk hadt, en om het Oostenryks Gouvernement te Brusjel daar omtrent niet wakker te maaken. Te Sluis in Vlaanderen gekomen, bevöndt hy, by eene naauwkeurigê opneeming, op den zogenaamden Droogen van het Sluisfche Gat, "by laag water, 't zelve tot omtrent zeven voeten, 't welk, by hoog water, en gewoone Getyen , tot netien of twintig voeten rees, en by Springty tot twintig of twee en twintig voeten. Het (*) Zie onze kadert. Bist. ter laatst aangehaalde plaaue. H3 XXX. iOEK. [786. lerzoek. ïoe het war geleld was. Zyne be\ inding.  n8 VADERLANDSCHE XXX. boek. Ï786. Het Gat zelve hadt, tot op de hoogte van liet Fort Oranje, by laag water overal, zelfs op de droogde plaatzen, twintig voeten water, en was dus zeer diep, vry regelmaatig breed, en verfchafte een zeer veilige Reede of Haven voor de Schepen daar gelegen , terwyl in 't zelve meer dan honderd Schepen zouden kunnen geborgen worden; in gedaante hadt hetzelve zeer veel van het Nieuwe Diep aan de Helder. Op het Hazengras, aan de Westzyde van 't zelve gelegen, hadden de Oostenrykers een Fort aangelegd (*), waar mede zy dit Gat of die Haven konden beftryken, en dus den toevoer na Sluis beletten. Het Haventje met den zwaaien Sluis om 't zelve diep te houden trof hy aan, en vernam hoe reeds eenige Beurtfchepen met Graanen van die Polder na Oostende van daar voeren. Ook was, om deeze Sluis water te bezorgen , de Brugfche Vaard op Sluis by het Dorp Hoeken toegedamd, en een Kanaal van daar gegraaven na het Hazengras om zich te dier plaatze door gemelde Sluis te ontlasten. Dit vernietigde alle heen en weder vaard van Sluis op Brugge, 't Geen den Heer Paulus voorkwam met geen ander oogmerk gefchied te zyn dan om de Vaard van Sluis geheel af te trekken, en (*) Toen de Oostenrykers met dien bouw, in den ■voorleeden Jaare bezig waren en het benoodigde daar toe aanvoerden , was by Staaten van Zeeland een en andermaal op dit ftuk en de Vryheid van de Vaard in het Zwin geraadpleegd. Set. van Zeel. 2 en 15 Sept. 1785.  HISTORIE. ïig en allengskens na het Hazengras te bren-! gen, en dan van daar de Vaart in de Sluisfche Trekvaard op Brugge, 't Geen den Oostenrykeren, zyns oordeels,niet zou kunnen misfen, indien zy het Vaartje in het Sluifche Gat na het Hazengras behoorelyk konden openhouden,- vooral zo men toegaf aan het vermeend denkbeeld, dat het Zwin of Sluisfche Gat zelf, alleen van de Cadzandfche zyde, door hun Hoog Mogenden zou kunnen geflooten gehouden worden, en niet van de zyde van het Hazengras: naardemaal zy, in zulk een geval , llegts weinig moeite zouden behoeven aan tc wenden, om 'er zelfs met zwaare Zeefchepen in te komen; 't geen een zeer gevoeligen flag aan den Handel en Zeevaard van den Staat zou kunnen toebrengen, 't Was handtastelyk, dat zy zulks beoogden te doen, zo dra zy zich allengskens in 't bezit der vrye Vaard van daar na Zee zouden hebben gefield, of dezelve flilzwygend, of uitdruklyk, door den Staat was erkend geworden (*). Dit verfiag, onder de hand, aan deeze en geene Leden der Hooge Regeering overgereikt zynde, begreep men eenpaarig, dat, de Advocaat Fiscaal ter Admiraliteit van de Maaze, in alle flilte eene heimlyke Order zou zenden aan den Com- man- (*} Medegedeelde Berigten en Journal eener Reize na Hellevoet/luis en na Sluis in Vlaanderen enz. door Mr. Pieter Paulus den 6 Aug. 1786, aan den Raadpenftonaris van Bj,eiswïK ovetgekeverd. M. S. S. H4 KXX. IOEK. 1786. Een Hoe- cerCchip er fluiting ,'an 't Zwin gesonden,  Mo VADERLANDSCHE XXX. BOEK. I I ] I mandaat 's Lands Esen.  122 VADERLANDSCHE xxx; BOEK. 1736. Hoe dit by liun Hoog Mogenden wordt opgenomen.Sterk Staatsbezit. 5 3 5 S i f I è I a \ \ < 1 zen, een of twee Schepen met Krygsvoorraad gelaaden van Oostende zouden afyaaren, in het Haventje van het Hazengras inloopen, en, indien hy zulks wilde verhinderen, zy het met geweld zouden te. keer gaan, en op hem vuuren (*). Deeze Brieven ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden overgeleeverd, fcheenen weinig geloofs te vinden, althans zy drukten zich, in hun gehouden Raadflag deezer wyze uit, „ dat zy zodanig eene „ handelwyze, als te eenemaal aanloopen„ de tegen de vredelievende en verklaar, de gevoelens van zyne Keizerlyke Ma„ jefteit, niet wel anders konden aanmer, ken, dan als een bloot gerugt, 't welk , geen anderen grond hadt dan in de , Vernaaien van die geenen, welke ge, negen zouden mogen zyn om argwaan , te verwekken, nopens de betuigde Ge, voelens van zyne Keizerlyke Majefteit, , en Verdenkingen te doen gebooren , worden, die niet anders dan nadeelig , zouden kunnen zyn aan het fpoedig en , vriendlyk ten einde brengen van de „ ün- (*) Ten zelfden tyde dat deeze Brieven werden afevaardigd, kwam 'er te Amflerdam by Rosart Éfi gedrukte Brief uit, gedagtekend Brugge 17 Nov, 786. die de gezondene Krygsvoorraad na bet Haegras vermeldde, als mede het trekken van Krygsoik derwaarts. Het aantal der Wagens en des Volks cel hooger opgeevende dan het berigt van van der wan; doch geheel zwyerende van bet oogmerk-om. chepen eerwaards tc fchikken, met den,voorgemelde« fst.  HISTORIE. 123 „ Onderhandelingen tusfchen de Gelastig„ den van zyne Keizerlyke Majefteit en „ die van hun Hoog Mogenden. „ Dat zy zich, uit dien hoofde, verze„ kerd hielden, dat het ten hoogften on„ waarfchynlyk was, dat het geval, den „ Luitenant van der Swan berigt, „ daadlyk zou plaats grypen, en het „ diensvolgens onnoodig zyn zou hem eenige nieuwe of andere Bevelen, ten opzigte van het fluiten van het Zwin], „ te doen toekomen, dan hem reeds ge- „ geeven waren. Dat zy evenwel, „ ten overvloede, en ingevalle dat on„ verhooptlyk één of meer Schepen van „ Oostende of anderzins, uit Zee zouden „ inkomen, en daadlyk oogmerk zouden „ mogen hebben om het Haventje van „ het Hazengras in te zeilen, niet hadden „ willen toelaaten dien Luitenant daarom„ trent Hoogstderzelver bepaald oogmerk te doen weeten, en hem diensvolgens, „ wel uitdruklyk aanfchreeven,om, inge„ valle één of meer Schepen van Oos„ tende, of anderzins als by Refolutie „ van hun Hoog Mogenden van zes Oc„ tober laatstleden breeder was vermeld, „ het Zwin zouden willen inkomen, hy „ dezelve, zo vroegtydig mogelyk een „ Officier aan boord zou zenden, om „ van dezelve hunne Deftinatie te ver„ neemen, en zo dezelve bevonden wier„ den in de daad van voörneemen te zyn „ en tot dat einde het Zwin waren ingej, komen, om daar door na het Hazengras » te XXX. boek. i7<16\  i24 VADERLANDSCHE XXX. boek. I „ te zeilen, hy hun als dan zou doen ordonneeren te ankeren, en van dit „ voorneemen af te zien; dat, zo zy al evenwel dit voorneemen zouden tragten te volvoeren, en fcitlyk hunne „ Defiinatie zouden tragten te vervorde„ ren, hy hun verder door behoorelyk „ bemande en gewapende Sloepen zou „ doen floppen, en dat, zo zulks, on„ verhooptlyk, onmogelyk zou mogen „ bevonden worden, en het alzo bieek „ dat men de Haven van het Hazengras „ abfolut zogt bereiken, hy als dan zo„ danige verdere middelen van Geweld „ zou gebruiken, als hy noodig zou oor„ deelen om de doorvaard dier Schepen „ efficacieuslyk en daadlyk te beletten; „ en voorts van het voorgevallene dien „ aangaande ten fpoedigflen kennis zou „ hebben te geeven aan hun Hoog Mo,, genden, mitsgaders aan de Heeren Hop, ,, Lestevenon van Hazerswoude, als „ mede aan de Admiraliteit van Zeeland!*Verder fielden zy vast aan de Admiraliteit van Zeeland dit Befluit te doen komen , met aanfchryvens om e'én of twee bemande en gewapende Vaartuigen ten fpoedigflen te doen in gereedheid brengen om na het Zwin te worden gezonden, tot byfland van den Luitenant van der Swan en tot uitvoering der gesreevene bevelen. — Het antwoord hieldt in, dat, naardien zy zo fpoedig geene Vaartuigen in gereedheid konden 'brengen., de Admiraliteit te Amfterdam ver-.  historie; 125 zogt hadden om twee Kanonneer Boots, ] by dezelve in dienst > zo ras mogelyk, 1 behoorelyk bemand, na Zeeland te wil- ■ len overzenden, ten einde door hun in het Zwin geplaatst te worden. De Heeren Hop en Lestevenon van Hazerswoude moesten aan den Grave de Belüiojoso, de ontvangene Berigten mededeelen met by voeging, dat hun Hoog Mogenden dezelve als volkomen ongegrond hadden aangezien, en als nog aanzagen, zich verzekerd houdende, dat die Heer', even vreemd zou zyn, als hun Hoog Mogenden altyd getoond hadden te weezen, om den weg van vriendlyke Onderhandeling, tot vereffening der nog overgebleevene punten, welker afdoening nogthans by het Verdrag van Fontaincbleau was bedongen, af te fnyden, of daar aan eenigen hinder of ftoorenis toe te brengen; vooral, daar tot dat einde, van wederzyden Gelastigden benoemd, en de daar uit voortvloeijende Onderhandelingen daadlyk aangevangen waren; „ doch dat hun Hoog Mogen„ den niet te min in het zekere onder„ rigt zynde van de aankomst van Volk „ en Kanon in het Fort op het Hazen„ gras, zich voor hunne Ingezetenen on„ verantwoordelyk zouden hebben gefteld. „ indien zy, ten opzigte van de mede„ deelde Berigten, niet ten minften zo' „ danig een Befluit hadden genomen er „ Voorzieningen gedaan, als welke afleer „ te pasfe zouden komen, in het geval, cxx. ! o e Kl [786. Op welk :eue wyze :e Brusfel jekendge» maakt.  126- VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 1786. ! ] 1 i \ I f. c 1 V . ll t d b 1 „ 't welk Hoogstdezelven als nog fteeds „ als onmogelyk bleeven befchouwen; en „ waar van de uitvoering derhalven geen „ plaats zou hebben , dan in geval en „ omftandigheden, waar in zodanige Maat„ regelen volftrekt onverrnydelyk zouden „ zyn; en dat hy de voorzegde Maatre„ gelen, derhalven, uit geen ander oogj, punt zou gelieven te bcfchouwen." Van dit Befluit moesten de Ambasfadeurs te Parys de weete doen aan den GraveDE Vergennes, en, op de gronden vervat in het Staatsbefluit van den twintigften van Slachtmaand (*), aandringen (*) By >t zelve hadden de Staaten de ongegrondheid getoond des Vertoogs van den Heer de Brou, :n beweerd, dat zy de Navigable Sluiting van het Zwin daar mede voor afgedaan hielden. Jn dit Staats>efluit wordt de meening der woordeny aboutisfants, )ver welker betekenis men verfchilde, en die de Heer >e Brou de vryheid genomen hadt tot de Schelde e bepaalen, door 'er by te voegen c'est a dire a 'Escaat, fchoon 'er geen letter of jota van in het rractaat van Munfter noch in dat van Fontainebleatt /ordt gevonden, getoond, eenvoudig te kennen geeen, dat alle andere Zeemonden, die aan Zee uitlooen, even als de Schelde het Sas en het Zwin, geooten zouden gehouden worden, en dat derhalven e woorden y aboutisfants niet betekenen aPEscautjaar a la Mer, en in allen gevalle, dat zo men dc 'oorden y aboutisfants, door eene onnatuurlyke uit» :gging van dezelve betrekkelyk zou willen maaken )t de voornoemde Rivieren dezelve dan even zo zotten moeten liaan op het Zwin en het Sas als de chelde, en de Sluiting van het Zwin even zeker uiten allen kyf ftellen zou. — Men bedenke, dat het ractaat van Munfler in 't Frantoh was gefchreeven.  HISTORIE. 127 gen, dat hy zyne goede dienftcn, en des ] noods die van zyne Allerchristlykfte Ma- j jefteit zelve, by het Gouvernement te. Brusfel of wel by zyne Keizerlyke Majefteit zelve, zou gelieven aan te wenden, ten einde alle verdere onaangenaame raadpleegingen en omftandigheden met betrekking tot de Sluiting van het Zwin, voor te komen, en de Republiek alzo te doen genieten de Uitwerking van het Vil Artykel van het Tractaat van Fontainebleau, 't welk zyne Allerchristlykfte Majefteit wel hadt gelieven te guarandeeren, en welke Guarantie hun Hoog Mogenden zich verpligt zouden vinden, in de voorfchreeve omftandigheden, in te roepen. Ten zelfden einde kreeg de Franfche Afgezant , de Marquis de Verac, een Afichrift van dit Staatsbefluit; 't welk ook door den Heer van H a a f t e n , Afgezant van deezen Staat te Weenen, en den Keizerlyken, den Baron van Reischach, werd ter hand gefteld (*). Sterk, zeer fterk, klonk dit Befluit, en niet ongegrond is het denkbeeld, dat het op dien dringenden toon geftemd was om tegen te gaan het in 's Gravenhaage, te Rotterdam , en elders, met niet weinig ingangs uitgeftrooide denkbeeld, dat de Patriotten mei (*) Refol. Gen. 11. Mov. 17S6. Ten aanzienevan Ut StaatsbeQuit, zo wel als de voorigs bet Zwin, betreffende, hielden Gelderland, Friesland en Zeeland zich aan de voorige Bcfluiten op het Vredeswerk, als zynde de gevolgen van dit Vérdrag. iXX. 5 O EK. Wat r;rond gaf tot een zo fterk Staatsoefluic.  is8 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. l7o6. 't Regt van het fluiten van 't Zwin verdeedijd. met Frankryk het Vaderland verrieden* dat 'er nu weder eene menigte Millioenen, zouden moeten betaald, of anders het Zwin opgegeeven worden Ook bragt de welgegronde verwagting, dat de Koning van Frankryk de Guarantie van het geflooten houden des Zwins, zo wel als der Schelde, geftand zou doen, naar allen fchyn, niet weimg toe om zo Hout te fpreeken. Men vondt 'er, 't is waar, in Frankryk, en ook hier, die omtrent ons Regt tot het fluiten van het Zwin eenige zwaarigheden maakten; doch men merkte, tot wederlegging hier van aan, dat de Geest van het Verdrag van, Munfler altoos was en bleef om alle de Zeemonden voor de Oostenrykers van deezen kant te fluiten , en ons alzo meester te maaken van den geheelen Handel der Nederlanden. Oostende eri Nieuwpoort waren hier niet onder begreepen geworden; doch, by het Munfterfche Verdrag,metnaame daarvan uitsjezonderd, door omtrent dezelve zodani-e bepaaiingtn te maaken, welke de Vaard op en van deeze Havens wel vry lieten; maar die dezelve in de daad geflooten hi.lden; raardemaal de Spanjaarden aannamen om de Goederen, in deeze Havens binnen komende, zo hoog te bezwaaren, als de Goederen, door ons en van hunnen weyz bezwaard wierden, die over Holland en Zeeland de Schelde inbvamen: waar 3oor niemand, toen ten tyde. lust kon hebben zyne Koopwaaren, over eene Haven  HISTORIE. iao ?en zo gevaarlyk als die van Oostende te zenden. Verder verdiende het zeer zyne opmerking, dat, wanneer het Zwin ter helfte open zou weezen, en van onzen kant niet kunnen geflooten gehouden worden, ons beding, ten opzigte van het Zwin zeer kinderachtig en belachlyk zou geweest zyn, en dat 'er een aangelegene Zeemond openbleef, waar omtrent by het Tractaat van Munfter geheel geene befchikking gevallen was: waar van de ongerymdheid bleek, wanneer men dat Verdrag met aandagt las , en zich de Onderhandelingen by het Beftand, ten dien dage , omtrent dit ftuk herinnerde. 't Was bekend, dat Brugge in Vlaanderen, vóór de Sluiting van het Zwin, toen haare Schepen door de Sluis in Vlaanderen (*) in het Zwin, zo na Zee en wederkeerig voeren, onder de voornaamfte Kooplieden eenen rang bekleedde, en 't handelryk Antwerpen na de kroon ftak (bi doch dat door de Sluiting van het Zwin deeze grootheid, dewyl de bron geflopt werd, weldra moest verminderen; dat zy zints voornaamlyk een uitweg gezogt hadt door Oostende om het geheel verval te voorkomen. — 't Was bekend, dat de Sluiting van 't Zwin, in den Jaare MDCXLViil,te Brugge de fterkfle aan- (*) Dat is het tegenwoordig; Sluis in Vlaanderen (+) Zie over den eertyds grooten Handel van BrugpüoBEiiTSON's Historie der Regeering van Ke.ze, CA REL DÉN V. 11. ü. bl'. 21Q. «>Z. XI. DEEL. I kkx: BOEK»  130 VADERLANDSCHE XXX. boek. 1736. Nadere last om het op vaaren van het Zwin te beletten. (*) Wy hebben een en ander maal, in den loop onzer Faderl. Hist. van Oostendens bloei gewaagd zie 1. D. bl. 97. III. D. bl. 145. IV. D.bl. 376. Doch in de toen aangelegde gehcele Straaten met Gebouwen, zo tot Woon- als Pakhuizen, Honden 'er in dit Jaar eenige ledig, en andere onvoltooid. Dit gaf niet te kennen dat de zaaken te Oostende gingen als in den Engelfchen Oorlog; en bleek zulks wyders uit de vyf te rotten liggende Oost-lndifche Schepen, door den berugteu Graaf Proli gekogt en gebruikt, tot de Vaard na Indie, in de hoop dat de Schelde weder zou worden geopend, als mede uit te koop liggende Koopvaardy Schepen, alzins het voorkomen hebbende dat zy, in langen tyd geen Zee gezien hadden. jtlantek. van een Heef die ten deezen Jaare Gistende bezogt. aandoeningen veroorzaakte; hadt men toen maar eenig denkbeeld gevormd, of eenigeneisch durven maaken in denfmaak, van dien door Belgiojoso tegenwoordig gedaan, het zou niet agterwege gebleeven zyn: dewyl dit Beding aan Duizenden te Brugge de keel toebondt. — Thans zag men dat het met Oostende niet regt wilde gelukken (*), en dit deedt de Oostenrykers op eene looze en behendige wyze tragten, weder een Sluis in het Zwin te krygen, waar door men van en na Brugge kon geraaken, langzaamerhand eene Vaard vestigen, om eindelyk de oude tyden van Brugge te doen herleeven. Het Staatsbefluit, 't welk veelen in den Lande groote voldoening fchonk, en den mond flopte der verfpreide gerugten, ontving de Luitenant van der S wan, met lanichryven dat hy in 't Zwin moest bly- ven  HISTORIE. 131 ven tot nader bevelen van den Raad der Admiraliteit op de Maaze, en herhaalden last, dat hy het doorvaaren van Vaartuigen van Oostende komende, zo hy ze niet kon floppen, zonder 'er op te fchieten, volftrekt moest beletten. Capitein van der Capellen, werd door de Admiraliteit op de Maaze na het Zwin gezonden om geduurende deeze omflandigheden het Bevelhebherfchap op zich te neemen: terwyl men by Zeeland aandrong op het zenden van Gewapende Vaartuigen ter onderfteuning van 's Lands Hoeker de Zeehond. Kort naa de aankomst des Luitenants van der Swan vondt hy zy in de noodzaaklykheid om een Oostenryks Vaartuig, overeenkomftig den hem gegeeven last, het opzeilen in't Haventje van hel Hazengras te verbieden, en hadt den Schipper alle dienften om, buiten 't zelve, veilig ten anker te geraaken beweezen. De Graaf de Belgiojoso leeverde bj hun Hoog Mogenden eene klagte in ovei fchennis van 't Keizerlyk Grondgebied, en ftelde het geval derwyze voor, dat de Luitenant van der Swan- den Oostenrykfchen Schipper zou hebben laaten aanzeggen, dat hy zyn Ankerplaats moesl verlaaten, en zich begeeven onder zyn Gefchut, dat wanneer deeze dit hadt geweigerd, de Luitenant weder een Sloep zondt, welks volk zich aan boord van het Oostenryks Vaartuig begaf, 't zelve Ram, en den Schipper dwong het ankei Ia t« XXX. boek» 178$. Belet en Klagten deswegen.  i3a VADERLANDSCHE XXX. boek. 17*6 Verantwoordingvan der Staaten zyde, te ligten, en onder 't bedwang bragten des Gefchuts van den Staat (*) Van deeze fchennis vorderde de Graaf voldoening. Öp den last aan den Luitenant van der Swan door de Staaten gezonden, om van het voorgevallene en zyn gehouden gedrag een breedvoerig Verfiag te geeven, geftaafd dcor Getuigenisfen van zyn Officieren en het Scheepsvolk daar in betrokken, gaf hy zulks op eene zo voldoenende wyze, dat het ten vollen bleek hoe fchaamtloos de zaak verdraaid was, en van der Swan niet anders gehandeld hadt dan met de beginzelen van gemaatigdheid, billykheid, en alle mogelyke inagtneeming van 't geen den Onderdaanen des Keizers toekwam, ftrookte; zodanig zelfs dat hy des wegen veel eer het genoegen, zo wel van den Graaf de Beegiojoso, als van hun Hoog Mogenden, behoorde te ondervinden; dat hun Hoog Mogenden, van hunne zyde, zich wel fcheenen te mogen beklaagen, dat de Oostenrykfche Schipper, met de zynen, de alleszins pryswaardige dienflen van 's Lands Officieren niet alleen op de ondankbaarfte wyze hadt beantwoord; maar daarenboven bedryven en omftandigheden hadt verzonnen, welke aanleiding gegeeven hadden om klagten over het gedrag dier Officieren in te brengen, en dus (*) Refol.Gen. 2C. Nov. 17SÖ»  HISTORIE. 133 dus nafpeuringen te doen gebooren wor- 3 den, die buiten zulks geen plaats zouden e gehad hebben, daar die Officieren hem in . de daad de onverpligtfte dienften hadden 1 beweezen, voor welker betoon hy, op den tyd des gevals, niet ongevoelig fcheen. Allen, wien eenigzms gelegen lag aan de ■ rechte kennis van dit voorgevallene, kreegen Aftchriften van de Verklaaring des Luitenants, met de Bylaagen (*>. Met eere kwam van der Swan af van de hem gedaane aantyging, door zommigen toegefchreeven aan den toeleg van Belgiojoso om onzen Staat, dien hy geen goed hart toedroeg, in te wikkelen tot eene ontvouwing van 't geen men dagt over zyn Begrip wegens het Grondgebied van het Zwin, en daar uit ftoffe te raapen tot verwyl, zo niet tot erger einden: doch het Staatsbefluit zich enkel bepaalende, tot de ontkenning der voorgewende Schennis .des Grondgebieds, hadt men dit voorzigtig ontweeken, De Vestingplaatzen in Hollands Vlaanderen waren, ten tyde dat de Oostenrykers Gefchüt en Manfchap na het Fort van't Hazengras zonden, genoegzaam van Bezettingen ontbloot. De Raad van Staa ten gaf hun Hoog Mogenden kennis van de toebereidzelen door het Gouvernement van Brusfel tot onderneemingen ftrydig, met de Regten en Belangen van het Ge- mee- (*) Re/oh Gen. 24. en 29. Nov. 1786. I 3 :xx, o ek. fó6. A^nftalte jm'dr^Vesmgen in Hoi'lands L' aandeden m et <.ryg«volk :e bezeten.  134 VADERLAND SCHE XXX. SOEK. 17U6. De Graaf r>e Belgiojoso erkent geen last gegeeven te hebben tot het inloopcn in't Zwin. i i meenebest. Brieven van de Grenzen ter Hooge Staatsvergaderinge van SMs en St. Anna Termuiden, verfterkten dit berigt, waar op deeze befloot den Capitein Generaal te verzoeken Patent te geeven aan Krygsvolk te Bergen op Zoom en Artilleristen te 's Hertogenbosch; ten einde dezelve na Sluis in Vlaanderen te doen trekken om daar in Bezetting te leggen (*). • Ten dage dat dit alles een duister vertoon opleeverde, en het genoegzaam bleek, dat van onze zyde niet zou toegegeeven worden, namen de zaaken een Lpoedige keer. De Ministers Plenipotentiarisfen Hop en Lestevenongaven hun Hoog LVIogenden berigt van de rondborstige verüaaring des Graven de Belgiojoso, lat hy geen Orders hadt gegeeven tot bet inkomen van Schepen in het Zwin, ;n zelfs wenschte dat het niet mogt geDeuren. Zy namen daar in genoegen, en bet Befluit, dat zy, uit aanmerking van deeze Verklaaring, en in de billyke verMiderftelling,- dat geene Schepen uit Zee bet Zwin zouden inkomen, met oogmerk Din na het Hazengras te zeilen, geene swaarigheid gemaakt hadden de Admirali:eitin Zeeland aan te fchryven, om de ge/orderde Schepen, by voorraad, niet na 't Zwin te zenden, te meer daar derzelver >eflemming derwaards alleen was gefchied n de veronderftelling van een geval dat hun jP) Refol. Qen. 6 Dec, 17 85,  HISTORIE. 135 hun Hoog Mogenden nu niet langer als. eenigzins waarfchynlyk konden aanzien. Nogthans konden hun Hoog Mogenden niet verbergen, met veel verwonderings vernomen te hebben,uit het voorgevallene in het Mondgelprek met den Graave de Belgiojoso, dat zyne Ex cellentie,by die gelegenheid, gezegd hadt, zodanig eene Onderneeming egter niet te hunnen verbieden, om dat dit Verbod zou ftryden met zyne gevoelens omtrent het verftand van het Artykel der Overeenkomst van den Jaare mdclxiv, raakende de Grenslcheiding in Vlaanderen, dat tot den tyd toe, dat zulks klaar zou bellist weezen, hy 'er niet van mogt afgaan, dat de Helft van bet Zwin aan zyne Keizerlyke Majefteit zou toebehooren, en dat hy, als eene blykbaare Schending van Hoogstdeszelfs Grondgebied zou blyven aanmerken alle Feitlykheden, welke men zou onderftaan aan Vaartuigen, welke het zou gelukt zyn door te komen, en zkh te bevinden op dat gedeelte van de Rivier, 't welk hy meende den Keizer toe te behooren. Ter wederlegging van dit begrip lieten de Staaten zich thans in't breedeuit, en zal het, tot opklaaring van deeze zo zeei betwiste zaak, niet ondienftig weezen hun gevoelen eenigzins breedvoerig neder ts fteiien. Zy hielden het voor een bekend ftuk, dat de Overeenkomst des Jaars mdclxiv niets gemeens hadt met de Navigable Sluiting van het Zwin waar van I 4 de K.XK. 30EK. 1786. Begrip diensGraa. ven wegens'sKeizers Regt op de helft van het Zwin., Wederleggingvan 't zelve door deStaaten.  i36 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 1786. de uitdruklyke bepaaling, by het Verdrag van Munfier', met zo veele woorden was géfchied, en waar van de Overeenkomst ook geen woord repte; zodanig zelfs dat al ware de geheele Rivier van het Zwin* by die Overeekomst over de Grenslcheidingen, Territorialiter bevonden aan den toenmaaligen Koning van Spanje toe te komen, de Sluiting van het Zwin zelve, door of van wegen hun Hoog Mogenden, nog altyd plaats zou moeten hebben, en op die Rivier ftand grypen, even en in dier voege als of dezelve Territorialiter geheel aan hun Hoog Mogenden toekwam. Was het een onbetwistbaare Regel dat, wanneer men het einde van een zaak wil, men ook de middelen moet willen, zonder welken dat einde niet zou kunnen worden bereikt, dan kon, in het tegenwoordige geval, niet geloochend worden, dat de Sluiting van het Zwin bedongen en dus zeker zynde, aan hun Hoog Mogenden met geéne mogelykhcid kon worden betwist het gebruik van die middelen zonder welken de Sluiting van die Rivier nimmer daadlyk zou kunnen plaats hebben. —-- Dat deeze middelen noodwendig moetende en daar ter plaarze alleen kunnende beftaan, in het tegenftand bieden, naajaagen, en, des noods, feitlyk aanhouden der geenen, die, tegen den inhoud der Verdraagen, zouden willen doordringen, door de daar geftelde Wagtert te willen ontkomen of dwingen, het over zulks nimmer eene Schending van  HISTORIE. 137 van het Grondgebied kon heeten, wanneer men onverhoopt genoodzaakt was zich van deeze middelen te moeten bedienen , zonder welker aanwenden de Sluiting zelve ondoenlyk en het toezigt zelf eer belachlyk dan nuttig of van dienst zou weezen. Dat, derhalven, het begrip, dat het Zwin voor de helft te weeten de Helft van het Water der Rivier e, het Grondgebied van zyne Majdteit zou zyn; en dat van de gemelde middelen daar op geen gebruik zou mogen gemaakt worden, en deeze integendeel zouden moeten worden aangezien als Feitlykheden, waar door men meenen zou Regt te hebben om op het Wagtfchip te doen vuürea, de geheele Sluiting van het Zwin zou omkeeren, of van geene beduiding maaken, en dus in kragt vernietigen het XIV. Art. van het Tractaat van Munfier en het VII van Fontainebleau, met betrekking tot het Zwin; 't welk hun Hoog Mogenden zich verzekerd hielden dat de bedoeling des Graaven de Belgiojoso niet zyn kon, en dat zy ook nimmer zouden kunnen toeftaan. Wyders was het begrip, dat de Helft der Rniere aangemerkt zou moeten worden als het Grondgebied van zyne Majefteit, in geenen deele op te maaken uit de woorden der Overeenkomst van den Jaare mdclxiv. want dat by dezelve de Wateren dier Riviere niet verdeeld waren in twee gelyke deelen, waar van I 5 & XXX. boek.  133 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 1786. de eene Helft Territorialiter aan den toenmaaligen Koning van Spanje, en de Wederhelft aan hun Hoog Mogenden zou toekomen, en waar op dan dat Territoriaal Regt zou moeten gegrond worden: doch dat deeze Rivier, by meergemelde Overeenkomst, in haar geheel en onverdeeld gelaaten was, en alleen bepaald, dat het Land, gelegen aan de eene zyde zyn Majefteit, en aan de andere zyde hun Hoog Mogenden, zou toebehooren, blyvende de Riviere op zich zelve, zonder geheel of ten deele aan iemand der Partyen te worden toegeweezen, of zonder dat de een zich op haare Wateren iets boven den anderen, uit kragt van die Overeenkomst, mogt aanmaatigen. Zo dat hun Hoog Mogenden gaarne erkenden, uit dien hoofde daar toe even min bevoegd te zyn als zyne Keizerlyke Majefteit: dan waar uit ten blykbaarften voortvloeit, dat het aangeweezen Artykel des Tractaats van Munfier in deszelfs volle kragt en werking werd verlaaten, en dat hun Hoog Mogenden, uit hoofde daar van volkomen geregtigd en bevoegd bleeven om die Rivier te fluiten; dat is te zeggen, de Vaard daar op of daar uit na Zee kragtdaadiglyk te beletten, zonder dat zulks door den Koning van Spanje geheel of ten deele mogt worden belet, daar dit laatfte in kragt op eene geheele Beletting zou uitkomen , en alzo het Tractaat zelve te eenemaal kragtloos gemaakt hebben. — Ook hadt de Practyk van^meer dan honderd en  HISTORIE. 1.39 en twintig Jaaren den zin der Overeenkomst in dier voege verklaard en bekragtigd, en was dat dit vervolgens zou gefchieden wel uitdrükkelyk bedongen by het Verdrag van Fontainebleau, overeenkomftig met het Tractaat van Munfier. Nog moesten de Staaten aanmerken, dat het bygebragte van den Graave de Belgiojos o, als ol dit geval gelyk zou ftaan met dat, wanneer het Fregat, 't welk de Schelde geflooten houdt, een Vaartuig, 't welk aan 't zelve was ontfnapt, te Antwerpen zou willen agterhaaien, in geenen deele aanging. Voor eerst, om dat het Riviervak van Autwerpcn af tot aan de op de Kaart uitgemerkte plaats by het VII. Art. des Verdrags van Fontainebleau, met naame aan zyne Keizerlyke Majefteit was afgedaan, ten bewyze, dat zonder dat zodanig eene agterhaaJing van doorgefnapte Vaartuigen, op dat Riviervak van de Schelde zelve wel deege- lyk zou hebben kunnen gefchieden. Maar, ten tweeden, en vooral, om dat het begrip van den Graave de Belgiojoso hier niet fcheen te weezen, dat het agterfle gedeelte van het Zwin Territorialiter aan den Keizer zou toebehooren, en "daar op geene aanhouding van Schepen, die, tegen de Tractaaten van Munfier en Fontainebleau, het Zwin waren ingekomen, zou mogen plaats hebèen; maar dat de Helft der Rivier e, langs den oever, zyne Keizerlyke Majefteit zou toebehooren, volgens welk begrip een geheel XXX. boek. I786.  i4.o VADERLANDSCHE XXX. boek. I786. Afloop dec zer zaake. heel ander geval zou plaats hebben dan op de Schelde, ja waar door de Sluiting van het Zwin phyfiquement onmogelyk zou worden gemaakt. Hun Hoog Mogenden durfden zich vleijen, dat de Graai de B el giojoso, ahVs behoorelyk naagaande, niet langer in twyfcl zou hangen wegens de gegrondheid van het aangevoerde, in overweeging neemende, dat hunne Voorvaders, zonder de voldoening aan het XIV. Art. van het Tractaat van Munfter , niet ligt zouden overgehaald hebben kunnen worden om 't zelve te fluiten; en dat Hoogstdezelve zich even zeer in de onmogelykheid zouden bevonden hebben, om, hoe ongaarne ook, het Tractaat van Fontainebleau te onderfchryven, ten ware zy de voorfchreeve zaak daar by, met het volkomenfte vertrouwen, als buiten allen twyfel gerekend hadden (*). Korten tyd naa het neemen van dit Staatsbefluit, het Regt tot het geflooten houden van het Zwin met zo veel klems beweerende, werd de Graaf de Bel giojoso m.Weenen opontboden om redenen waar over men zeer verfchillend dagt. Schoon veelen zich hier verheugden ontflaagen te weezen van dien onzen Lande wangunftigen Staatsdienaar, aan wien, nevens den Collonel de Brou, de berokkening van het gefchil omtrent het Zwin, en (*) Refil, Gen. 7. Dec. 178Ó.  HISTORIE. 141 en de vertraaging van het afdoen der nog hangende zaaken , niet zonder grond, werd geweeten, waren zy niet buiten vreeze, dat hy vëelligt deeze Zaak by zyne Keizerlyke Majefteit in een haatlyk daglicht zou (lellen, en hier door denztlven tegen het Gemeenebest voorinneemen. De Gezanten van onzen Staat ten Hove van Vtrfailles volvoerden ^en hun opgelegden last otn de Bettgten, het Zwin betreffende, aan 's Konings Staatsdienaaren mede te deelen. Zy ontvingen van den Graave de Ver gen n es ten antwoord, „ dat de Oostenrykfche Regeering geen de „ minfte Bevelen hadt gegeeven om poo„ gingen te doen, ftrydende regelrecht „ tegen het Tractaat, en de gevoelens van „ Vriendfchap, welke zyne Keizerlyke „ Majefteit de Republiek toedroeg (*).* Zo bleek by de uitkomst de gegrond heid van zommiger gevoelen, dat de Ope ning van het Zwin, welke uiterlyke ver tooningen men daar omtrent ook maakte, nimmer van den Keizer zou worden door gezet. — De Luitenant vanderSwap hadt zyn post, in dit onaangenaame geval zo wel waargenomen, dat de Capiteit van der Capellen, in 't Zwin b] hem aan boord komende, alles zodanig gefchikt vondt, dat 'er niets aan of af tf doen ware, weshalven ook deeze van df Admiraliteit op de Maaze vryheid kree< 011 (*) a'. Nederl. Jaarb. 1785- m. 13:1. XXX* 30 ek. I78fj. L r r l  i4a VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 1785. Verandering des Pennings voor de RegeeTingsledente 's Hertogenbosch om weder op te komen, en het Bevelhebberfchap, naa weinig dagen verblyfs, weder aan den Luitenant van der Swan over te geeven, die, met het afloopen des Jaars, deeze plaats, met zo veel lofs bekleed, verliet, daar een bekwaam Vaartuig van de Zeeuwfche Admiraliteit hem afloste (*}. Door dit moedig en volhoudend gedrag van 's Lands Vaderen is dit gewigtig ftuk, in 't vervolg buiten allen gefchil gefteld. Hun Hoog Mogenden toonden ten klaarften, en met eene ftandvastigheid, die aller braaven bewondering wegdroeg, hoe zy deeze zaak van den beginne af, naa het fluiten des Verdrags van Fontainebleau begreepen hadden. Daar de zugt, tot het geen men de Grondwettige Herftelling noemde, zo algemeen in de Bondgenootfchaplyke Gewesten wrogt, als ons Gefchiedblad reeds temeermaale aanwees, hadt ook die Geest, in de Generaliteits Landen, zich geopenbaard, en was men bezig met het opzoeken " en aandringen van Voorregten, min of meer verdonkerd, of geheel in onbruik geraakt. Men deedt openbaare flappen die zulks kennelyk uitweezen. 't Moge eene kleinigheid fchynen, het duidt de heerfchende Geestgefteldheid aan als wy optekenen welk eene verandering men te 's Herlogenbosch gemaakt hadt in zekeren Penning, die de aanweezende Le- des (*) Mededeelde Berigten.  HISTORIE. 143 den der Regeering, zo dikwyls zy op het Stadhuis vergaderen; ontvangen. Op deezen Penning, die de geringe waarde van flegts veertien Stuivers bedraagt, ftondt oudtyds, zeer voeglyk, het Stadhuis, met eenige gepaste bycieraaden, afgebeeld. Doch hadt de Vleizugt, zints het Gouverneurfchap des geweezen VeldmarfchalksLodewyk,Hertog vanBrunswyk Wolfenbuttel, dien ouden Stempel verworpen , en een anderen vervaardigd met het Borstbeeld van dien Prins, en Byfchriften die het kenmerk droegen van denzelfden oorfprong als de Beeldtenis. Naa 's Hertogs vertrek verfcheen die Penning in eene nieuwe en aan den ouden beantwoordende gedaante. Op de eene zyde is de Stad verbeeld, boven dezelve Stads Wapen op Wolken rustende, met een Latynsch Randfchrift, aanduidende, De Raad, met het Folk, en dit met den Raad, ééne lyn trekkende, zyn ze beiden gelukkig. De wederzyde vertoont de Vryheid, zittende op verfcheide Regtsboeken, en haar Speer zettende tusfchen ontrolde Papieren, waar op men leest, Capitulatie, Privilegiën, Gildekaar ten, Blydelnkomfien; meteen Latynsch Omfchrift, betekenende Aan myné Bevestiging is haare meerdere Bekragtiging verknogt. Het Jaartal onder aan was mdcclxxxv (*). Ön» (*) N. Neder!. Jaarb. 1780. M, 747. XXX. boek. ï.786.  144 VADERLANDSCHE; XXX. BOEK. 1786. Men vordert te ,s Hertogenbosch,Brabanders tot hetbeklee. den der Ampten. Onder andere poogingen aldaar aangé? wend om, overeenkomftig met die Grondvesten van Vryheid, behandeld re worden, hebbe men te tellen, een Brief door Schepenen, Gezwoorenen en Raaden der Stad 's Hertogenbosch, in den voorleeden Jaare, aan hun Hoog Mogenden en de Bondgenooten gefchreeven, en die door het openvallen van een aanzienlyk Ampt in dit Jaar gelegenheid gaf tot een wydgapend gefchil in die hooge Vergadering des Bondgenootfchaps. Zeer beantwoordende aan gemelden nieuwen Stedepenning drukten zy zich in deezer voege uitj „ dat, volgens de Privilegiën en Gereg„ tigheden van Brabant, de Baanderhee„ ren, Edelen, Steden, Vryheden, Dor„ pen en andere Ingezetenen van dien, „ was beloofd en bezwooren, dar in den „ Raade van Brabant tot Bediening der ^ Juftitiè, geene Perfoonen, en dus gee„ ne Raadsheeren, of andere Beampten, „ als Fiscaal, Procureur Generaal, en „ Griffier, zouden mogen worden aan„ gefteld, dan die niet alleen in de Pro„ vincie van Brabant gebooren, doch daar „ ook woonachtig en gegoed waren; dat „ de Officiers, als Hoogfchouten en Kwar„ tierfchouten, in Brabant moesten zyn „ gebooren, en dat niemand van hun, „ van welken Staat of Rang ook, door „ een ander zyn post mogt laaten ver„ vullen; maar die in eigen Perfoon waar,, neemen. „ Dat  HISTORIE; 145 }, Dat de voornoemde Privilegiën en Landwetten, door het overgaan van „ 'f Hertogenbosch, aan de gehoorzaam„ heid van hun Hoog Mogenden, niet „ by Overheering; maar by Verdrag, in „ geenen deele vernietigd of afgefchaft, „ doch, in tegendeel, by de Capitulatie „ van den veertienden September des Jaatr „ mdcxxix, bewaard gebleeven, en dus „ nader bekragtigd waren. „ Dat de Regeerders en andere Inge,, zetenen van 1's Hertogenbosch, en derSte„ den en Kwartieren van Staats Brabant, „ als waare Brabanders, altoos jalours op „ hunne Privilegiën, ten allen tyde, by „ voorkomende gelegenheden, op 't be„ houd van dezelve, met allen yver, had„ den gewaakt en gewerkt. „ Vrugtloos gedaane Vertoogen om her„ ftel en verbetering hadden de Regee„ ring dier Stad den moed en lust beno„ men, om haare Privilegiën by volgen„ de tyden in te roepen; uit welken „ hoofde men ook eene geruime wyl in „ de Stads Aantekeningen des geen voet„ fpooren vondt: waar by toekwam, dat „ Gebooren Brabanders, tot die Posten „ niet meer in aanmerking waren geko- „ men. Maar dat zy thans, in dit „ opzigt, gansch andere tyden mogten „ beleeven, daar, in alle Gewesten, te „ midden van alle beroeringen, werd ge„ werkt tot Herftel der vervallene zaa„ ken, en bykans vergeete Privilegiën, „ Weshalven zy verzogten, dat hun Hoog XI. deel, K MO- 50ek*  XXX. boek. 1736". . i j i Zydrïngen aan om een Gebooren ' 'Brabander j tot Advo- ! «aat Fis- i oaal. J x*6 VADERLANDSCHE „ Mogenden, volgens derzelver herhaal„ de toezeggingen, hun, en de verdere „ Steden en Leden van Staats Brabant, „ het genot van die welverkreegene en by hun Hoog Mogenden erkende Pri„ vilegien, geliefden te doen wedervaa„ ren, en dus, voor het toekomende, in „ de opgemelde Ampten, geene Perfoo„ nen aan te Hellen, dan die, volgens on„ wederfpreekelyke Privilegiën, daar toe „ geregtigd waren. En dezelven te gelas„ ten, die Ampten, overeenkomftig met „ dezelfde Privilegiën in eigen Perfoon „ waar te neemen! En mogten zy, ten „ Hot niet verzwygen, dat 's Hertogen„ bosch nog meer andere Grieven en Bej, zwaaren hadt, thans opzettelyk voor» bygegaan, welke zy de vryheid zou„ den gebruiken agtereenvolgend aan hun „ Hoog Mogenden tot Herftel voor te draagen (*>" Friesland oordeelde dat het Berigt en de Bedenkingen van den R-aad van Staaten, en bet Hof van Bramnt, op deezen Brief, zouden worden ngenomen; hier mede ftemde Utrecht en Gelderland m, en werd dit eerlang een Staatsbefluit (f). g " Zodanig hing de zaak, en 't liet zich :anzien, dat deeze Beroeping even minils veele voorige zou gehoord worden vanneer het overlyden van Mr. Johan Iendiuk van Steeland, Advocaat (*) RefoL Gen. 15. Sept. 1785. (t) &*M Gen.n.OQ.. (4.^07.5. en 6. Dec. 1785.  H_ I S T O R I E. 14? oaat Fiscaal en Procureur Generaal van Brabant en den Lande van Overmaaze, de Regeering van 's Hertogenbosch noopte om dit ftuk, met meer klems, aan te dringen, en by nader fchryven aan hun Hoog Mogenden, het gedaane Verzoek te herinneren, en op 't nederigst te fmeeken, dat Hoogstdezelve in de Aanftelling var eenen anderen Fiscaal toch agt geliefder te liaan op de ingeroepene Privilegiën als Landwetten van Brabant, en redenei van billykheid, en dus geen ander Per foon met die Bediening te begunftigen dan een Inbooreling van Brabant. „ Wy zeggen," dus drukken zy ziel uit, „ Wy zeggen, Hoog Mogende Hee ren! eenen Inbooreling van Brabant; on ^ dat de Blyde lnkomften, of Landwet 11 ten van Brabant, daar toe eenen Gebot ren Brabander vorderen, in onderfchei ding van eenen Genaturalifeerden voo Brabander, zo als U Hoog Mogende " by het negende Artykel van de Capi a tulatie deezer Stad, en het daar op ge 3 bouwd Octroy, van den twaalfden vai " Lentemaand mdclx op de Beftellaij „ van de Magiftratuure deezer Stad aai " zich hebben voorbehouden, om, be halven Ingebooren Brabanders, ook zc " danige andere tot de Regeering deeze „ Stad te bevorderen, als U Hoog Mo „ genden zouden mogen goedvinden voort „ aan tot Brabanders te naturalifecren „ maar geenzins met betrekking tot ar dere Amptenaaren, als waar omtren " Ka d BOEK. 1786. I i t k I fa k r 1 1 r > 1 r' t e  XXX. BOEK 1786. *4S VADERLANDSCHE " f P'jvikgien van Brabant,, en deeze * Shtvll ^ SehCdgeIaacen en bewaart. n gebJeeven waren. „ Wy bidden U Hoog Mogenden te * willen m aanmerking neemen , of niet " d°r,r. zodanige Naturalifatien onze Pri„ vileu,en worden kragtloos gemaakt, tel„ kens en zo dilcwyb als geen Gebooren * Bra^frsen dus Vreemdelingen, by „ een Gelcbnft, worden verklaard of ge„ houden voor Gebooren Brabanders 't " » m ™ da3d niet zy"-- Moet „ dit, Hoog Mogende Heeren! niet des „ te gevoeliger treffen de Steden en Le- * ™StaM' Brabant, die voorheen „ deel hebben gehad aan de Hooge Re„ geering, waar van wy, fchoon jre» zamfnlYk meer aan de Unie opbrln„ genfe dan eenige Provinciën van de „ Republiek, thans zyn uitgeflooten , en * inzonderheid aan deeze Stad, die. als „ een der vier Hoofdlieden van Brabant, volgens de Capitulatie , zou worden , behandeld; doch, in tegendeel, boven , alle andere Steden van de Generaliteit , is bezwaard. (, Mogen wy dan, Hoog Mogende Hee, ren! ons niet beroepen op wettig ver, kreegene en toegezegde Privilegiën, het , éénige dat ons van onzen voorigen , Luister is overgelaaten, daar wy en , onze goede Burgerye, als de (lillen in , den Lande, met alle goedwilligheid, , s Lands en Stads Schattingen opbren, gen? —. Wy mogen, voorzeker, ver- trou-  historie: 149 ~ trouwen van Ja: daar wy gebragt zyn onder de zagte en billyke Regeering 9, van U Hoog Mogenden, die te meer., maaien blyken hebben gegeeven en mid3, delen daar gefteld tot behoud en hand„ haaving der Privüegien en oude Herkoy, men; ja zelis over de verwaarloozing „ en verbreeking van dezelve daar om, „ onder andere, by het bekende Plakaat .„ van den zeven en twintigften July „ mdlxxxi, den Koning van Spanje „ Philips den li. hebben verklaard „ ipfo jure vervallen te zyn van de Over» heid en Heerfchappy der Nederlanden. „ Wat zou het ons toch baaten een '„ aantal van kostlyke Privilegiën in Schrift ;, te bezitten; indien wy in de gevallen „ de kragt en de bedoeling daar van niet „ genooten! Wy bidden, derhalven, nog 3t eens, en ten Hot, Hoog Mogende Hee„ ren! met al den ernst, die de zaak 5, verdient, dat U Hoog Mogenden, in j, het voor handen zynde geval, voor 't oog van Staats Brabant, ja voor de gehee„ le Natie, een openbaar bewys gelieven te geeven, hoe zeer als nog U Hoog s, Mogenden ter harte gaat het behoud der Privilegiën , zonder welke een Land „ moet verlooren gaan, en dat wy om 3, dezelve niet te vergeefsch hebben ges9 fmeekt (*)." Zom- (■*) Refol. Gen. 15. Dcc 1785, K3 XXX. boek» 178*.  .i£fo VADERLANDSCHE XXX. boek. 17*6. Zy duiden denInboorelingDonker CüRTIUS aan. jSRaaten. vau Bolland en Friesland verfchillen van de vyf andere Gewesten.dieH. J.Wit te TüL- ling aanballen. (*) Post van tien Neder-Rhyn VIII. d, bl. 8:3. Zommigen durfden volmondig en mee vertrouwen te zeggen, dat het wel waarneemen van die opengevalle Post byna onmogelyk was voor iemand, die zich niet genoegzaam van der jeugd af hadt toegelegd op, en kundig gemaakt in, de Gebruiken en Regten van dat Land, wydverfchillende van die in Holland, en andere Gewesten, plaats vonden. — Onder de zodanigen, die na dit Ampt ftonden, deedt zich een Gebooren Brabander op; de Advocaat Donker Curtius, tweede Penfionaris in 's Hertogenbosch, een Heer wiens Kunde en Eerlykheid, naar verdienden, met groote letteren gefpeld werd; en dien de Stad 's Hertogenbosch, als mede de Meyery, hartlyk verlangde daar mede bekleed te zien (*). Staaten van Holland wilden de Privilegiën gehandhaafd, en deezen daar aan bemtwoordenden Perfoon, gekoozen hebben, voor wien de Raadpenfionaris van B leis wyk fterk yverde. Doch de Afgevaardigden van Utrecht, Overysfel en Stad en Lande, ftemden met Gelderland en Zeeland in om Mr. Hendrik Justus Witte Tulling tot Advocaat Fiszaal en Procureur Generaal van den Raade en Leenhove van Brabant en Lande van Overmaaze te benoemen. De Afgevaardigden van Rolland en Friesland, die in  HISTORIE. 151 in een ander begrip ftonden, werden verzogt om twee dagen laater de zaak af te doen. De eerstgemelden verklaarden toen, dat het Stuk der Privilegiën van Brabant van zeer veel belangs was, en dat zy beflooten hadden hunne gedagten deswegen den Bondgenooten in gefchrifte mede te deeleni waarom zy uitftel verzogten en vorderden. Doch de vyf overige Gewesten bleeven by hunne meening en drongen de bedoelde Aanftelling door: waar tegen de Afgevaardigden van Holland zich verzetten, met rondborstige verklaaring, dat de Staaten huns Gewests deeze Aanftelling hielden voor nietig, kragtloos, van onwaarde, met voorbehoud van Aantekening daar tegen, en ook van de Middelen om de Uitwerking van die Amptbegeeving kragtdaadig te beletten f*). Ten blyke hier van, en ten betoon van hun hoogstgaand misnoegen, fchreeven zy den Ontvanger Generaal, dat hy, tot nader bevel, geen Amptgeld van den Heer Tulling zou ontvangen; en aan den Raad van Brabant, dat zy, in diens Aanftelling, niet hadden toegeftemd. Niet tegenftaande deeze tegenkanting giug de verkiezing, met vyf Gewesten gedaan, ter Algemeene Staatsvergadering door, en volgde het afneemen van den Eed. Staaten vanHclland zonden een rondgaanden Brief aan de Bondgenooten op een fcher- /*) Refol, Gen. 17. Jan. 1786, K 4 XXX. boek. 17B6. / Hooggaand mis. noegenvar Bolland desvvegen.  152 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. Zeeland ïccurt hei gedrag der Afgevaardigden in dit geva/ af. Die van *s Bertogenbvschhouden aan op eene Verkiezing overeenkomftip- de Vnorregten van Brabat.t, fcberpen toon geftemd; zy noemden deeze Handelwyze „ eene verregaande De,, marcbe, welke onder Bondgenooten, „ die prys fielden op de Confervatie der „ Unie,, en derzelver reeds verzwakte „ banden niet wilden verfcheuren , niet s, behoorde te zyn opgekomen; als mede „ dat dit gehouden Gedrag van die Hee„ ren Gedeputeerden, een Geest van „ Despotismus en Overheerfching aanduidde!" Staaten van Zeeland, de Meerderheid van welker Afgevaardigden zich by de vier Gewesten gevoegd hadt, de ondericheide Hukken betrekkelyk tot deeze Aan (lelling in overweeging genomen hebbende, beilooten, om wel het Gedrag der Afgevaardigden huns Gcwests af te keuren; maar egter zich niet aan te kanten, tegen het flandgrypen dier Veikiezinge. De Steden Zierikzec en Vlhftngen verzetten zich fterk tegen dit Befluit, en deedt laatstgemelde Stad den voorflag om den Heer W. van Citters op te ontbieden, ten einde zyn gehouden handel te verantwoorden. Die van 'sffa-togenbosch, de gedaane Verkiezing vernomen hebbende, toonden hoe zeer zy het handhaaven hunner Voorregten ter harte namen, en niet gereed waren dezelve zo ligt op te geeven, als zy, die 'er tegen aangingen, wel gewenscht hadden. Zy vaardigden een Brief af aan hun Hoog Mogenden, met herhaaling van de gronden op welken zy hun .Ver.  HISTORIE. 153 Verzoek gevestigd, en van Hoogstderzelver Regtvaardigheid, als een hun ontwyfelbaar toekomend Regt, gevorderd hadden. Indien," was, onder andere, hunne taal, „ de Verdraagen, welke tusfchen „ een Souverain en het Volk onder zyn „ Gebied daadlyk ftand grypen, en waar „ door het laatfte niet anders tot gehoor„ zaamheid, en het opbrengen van Las„ ten en Schattingen, kun worden ver„ pligt, dan voor zo verrede Souverain ,, mede, van zyne zyde, aan de Voor,; waarden, daar by tot nut des Volks ,, bedongen, voldoet; indien die weder„ zydfche folemneele Verbintenisfen geen ydele klanken zyn; maar nog eenige „ betekenis hebben, zouden wy den eer„ bied, dien wy, als getrouwe Onderzaas, ten, aan U Hoog Mogenden verfchul„ digd zyn, te buiten gaan, indien wy „ de kragt en uitoefening daar van niet „ zouden veronderftellen, vooral in een „ Land, dat daar aan alleen zyn aanwee- „ zen en bloei te danken heeft. Het „ was dan, Hoog Mogende Heeren! het ;, behoud van die Voorregten, welke on„ ze Voorzaaten van hunne Overheden, „ zo plegtig en zo menigmaal, bedongen ^ hebben, die de Pacta Conventa tus„ fchen hun uitmaaken, en onder wel ex„ pres beding van welke wy ook onder „ het Gebied van U Hoog Mogenden „ zyn overgegaan: het was de Confer„ vatie van ons wettig Regt, (dat onw vervreemdbaar, noch door contrarie K 5 „ Ge- xxx: BOEK.  154 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 1735. 1 J i } „ Gebruiken, noch door verloop van ,, Tyd, ons kan benomen worden,) waar „ door wy zyn aangefpoord om onze „ voorgaande Vertogen aan U Hoog Mo,, genden te doen, en met kragt van re„ den aan te binden. „ Maar terwyl wy ons vleiden, dat „ dezelve, by U Hoog Mogenden, ook „ dien ingang zouden hebben gevonden, „ welken zy, naa een behoorelyk onder„ zoek, verdienen, hebben wy integen„ deel, juist op dat tydltip, dat wy on„ ze pligtmaatige poogingen met eenen „ gewenschten uitflag eindelyk hoopten be„ kroond te zien , moeten verneemen, „ dat, zelfs zonder voorafgaand onder, zoek van onze ingeroepene Regten, U t, Hoog Mogenden weder een Perfoon, ,, geen Gebooren Brabander zynde, tot if Advocaat Fiscaal en Procureur Gene,, raai van Brabant en Lande van Over„ maaze hebben aangefteld, waar tegen * niet te min twee Provinciën op het , kragtigst zich hebben verzet, om die , Verkiezing voor van geener waarde te , verklaaren en nog andere maatregels, , zo wy onderrigt zyn, genomen. s, Wy kunnen, derhalven, Hoog Mog. Heeren! het zy met allen eerbied, uit , onzen diepen nood gezegd, deeze ge, daane Aanftelling niet anders befchou, wen dan ftrydig met de Verdragen, , die tusfchen U Hoog Mogenden, met , den Lande van Brabant, en in 't by, zonder met deeze Stad, daadlyk beftaan, „ en  HISTORIE. -55 s; en met de Voorregten door ons op „ het plegtigfte terug gevorderd; en wy „ bidden, daarom, U Hoog Mogenden, „ in allen ernst te willen overweegen, „ of wy, als cordaate Regenten, behou„ dens den eerbied en gehoorzaamheid, „ die wy aan U Hoog Mogenden op ,, voorgelegde gronden verfchuldigd zyn, „ zo lang wy aan onze Privilegiën niet „ onverfchillig bly ven; maar die, volgens „ Eed en Pligt moeten handhaaven, den „ benoemden H. J. Witte Tulling „ in de post waar toe hy benoemd is , „ wel kunnen erkennen en refpecteeren ? „ Wy fmeeken U Hoog Mogenden, „ dan nog ééns, ten einde wy onze Pri- vilegien nu en voor altoos niet voor ,, verlooren moeten agten , dat aan ge„ melden Heer, geene Commisfie mag „ worden verleend; maar dat als nog een „ Gebooren Brabander, volgens ingeroe„ pen Landwetten van Brabant, worde „ aangefteld. „ Wy mogen, ten (lot, Hoog Mogen,,, de Heeren! met des_ te meer funda„ ment en vrymoedigheid* dit doen, daai „ wy het geluk hebben van te fchry„ ven aan eenen Souverain, die weleer. ., niet alleen in de Voorreden van het be> „ kende Plakaat van den zeven en min„ tigflen Ju/y mdlxxxi, omtrent de „ Afzweering van den Koning van Span„je, Philips i> en 11, de eigenaartig„ fte grondregels van Staat, nopens de „ verpligtingen van Overheden omtrent „ hun- BOEK. 1786.  XXX. boek. Hun poo- ' gen was te vergeefsch,' de gedaane ^ Verkie- j 7ing ging , door. 1 / "156 VADERLANDSCHE „ hunne Onderzaaten heeft gefteld; maar „ ook by hun Manifest van den twee en „ twintigften Mey mdcxxxii, en byzonder by dat van den elfden September „ van 't zelfde Jaar (*) aan de Neder,, landfche Provinciën, toen ftaande onder het Gebied van gemelden Koning van „ Spanje, getoond, dat de Spanjaarden „ en hunne Aanhangers, niet anders zog„ ten dan de Nederlandfche Provinciën in „ geftadigen Oorlog te houden, en de„ zelve daar naa als Geconquesteerde Lan„ den te houden, van hunne Regten, Pri„ vilegien, neering en welvaard te beroos, ven en daarom hun vermaande en ver„ zogt, om zich vrywillig te voegen met hunne Geünieerde Provinciën, belooven,, de aan de meergemelde Provinciën, met „ derzelver Steden en Leden, als ook „ hunne Ingezetenen, heiliglyk en onver» breekelyk te zullen conferveeren en main„ tineeren by hunne Privilegiën, Vryheid », en Regten, en dezelve te houden als „ goede Vrienden, Nabuuren en Bond, genooten." Aan de Staaten van Holland en Fries'and betuigde de Regeering van 'sHerto\enbosch haaren hartlyken dank voor de egtmaatige aandagt, welke zy geflaagen tadden op de ingeroepene Landwetten 'an Brabant; terwyl zy aan deezen Af- fchrif- (*) Deeze beide Manifesten zyn voorhanden by -iTZEMA XII. Boek -III. D. bl. en 55. Ed. 8vet  HISTORIE; H7 fchriften zonden van de Brieven afgevaardigd aan de Staaten der vyf overige Gewesten , dienende ter herinnering van de voorheen ingeleeverde Stukken, en om hun nogmaai te verzoeken, daar op billyken agt te liaan, ten opzigte van de Verkiezing door hunne Afgevaardigden, of derzelver Meerderheid, gedaan. — Dan het tegenftreeven van Holland en Friesland, zo min als de blykbaare wedt/zin der Bosfchenaaren, deedt iets af; de aangeftelde Heer werd in die post gehandhaafd, 't Welk niet gefchiedde zonder veel opfpraaks, in die dagen vry geuit (*). Zeelands Voorflag gedaan in den Jaare mdcclxxxiv, en de Raadflag by Holland daar op uitgebragt, gevolgd van een Befluit der Bondgenooten, om twee Perfooneele Commisfien de beftemmen (|), hadt in dit Jaar ten gevolge, dat, tot de Herziening van de Quotas, wegens Gelderland, benoemd worden J. N. Randewyk, A. de Rook, J. A. van Heeckeren tot Enghuizen, G. E. Opgeller, G. G. Bentink tot den Brieller. Wegens Holland R. Paludanus, P. van Buu- s.en. Wegens Zeeland J W. C. H. van Lynden van Blitterswyk, B. M. Pous, L. P. van den Spiegel. {*) N. Neder!. Jaarb. 1786. bl. 31. 123. 225. Pest van den Neder-Rhyn VIII. D. bl. 813. 88.3, 891. IX. D. bl. 957. (f) Zie onze Vader!. Hist. VIM, d. bl. 36, enz. XXX. boek: Benoemde Heeren tot Herzieling van. ie Quotas.  158 VADERLANDSCHE XXX. boek. Benoemde Heeren tot ktfchikking van het Verdeedigvveezenvan den Staat. f gfl. —-— Wegens U cht T. B. C. van Lynden, Heer vin Lunenburg, H. A. Laan Wegens Friesland j. L. D. van Burmania, E. S. G. j- van Burmania Rengers, W. A. van Haaren, f. L. D. van Haarsma, S; Binkes. Wegens Overysfel D. V. van Steenwyk tot Nyerwal, W. F. van Hemert, Wegens Stad en Lande H. L. Wichers, O. R. A. van Egen- stein, R. B. Go c k in g a. Tot de Befchikking van het Verdeedigweezen van den Staat benoemde Gelderland j. C. van Lynden, G. W. van Balveren, en by afweezigheid T: E. van Lynden, j. D. van Heeckeren tot Kell, A. R. van Heeckeren tot Zuideras, W. van Haarsolte tot Yrst, en by afweezigheid F. G. van Reede tot Parkeler, en E. Scheltinga, Holland j. B. Bicker en M. van Toulon. Zeeland W. C. Lamb rechts en, L. P. van den Spiegel. Utrecht j. j. van Westreenen, D. C. de Leeuw. Friesland T. L" D. van Burmania, E. S. G j. van Burmania Rengers, W A. van Haaren. Overysfel Sloet tot Wes- t er holt, G. D. jordens. ■ Stad en Lande H. Tjassens, E. j. T. van Starkenburg van Dunnin©en. Dp  HISTORIE. i59 De Gela.stigden tot het volvoeren deezer twee aanzienlyke en hoogstbelangryke Commisfien, waar van men 's Lands heil, in beide die zo veel verbeterings behoevende en wydftrekkende byzonderheden verhoopte, kwamen met Grasmaand in 's Gravenhaage om terftond eenen aanvang te maaken van hunne Raadpleegingen op het Huis van Prins Maurits,daar toe in gereedheid gebragt (*). Inmiddels onderging het Krygsweezen geene geringe verandering, en waren de gevoelens der Landsvaderen verre van eenftemmig ©p dit ftuk. De Generaal van 's Lands Voetvolk, de Graaf de Maillebois , hadt, by het aanvaarden des Generaalfchaps verzogt,, dat, wanneer hun Hoog Mogenden tot het voordellen van Veldmarfchalken mogten overgaan, hy daar onder zou begreepen weezen (f). Van dien aart was 'er niets gebeurd. Nogthans hing hem 't hart na die Eere en de daar aan verknogte Voordeden, waar om hy zich, in Louwmaand deezes Jaars, by den Capitein Generaal vervoegde, met be- {*) N. Neder!. Jaarb. 1786. bl. 167. 346. 1295. 1433- van de yerrigtingen deezer Commisfien zullen wy thans niet reppen, aangezien het vier Jaaren leedt eer dezelve een Rapport uttbragt, naamlyk op den at. Mey 1790. Men vindt 't zelve, met de Bylaagen.in hetXII. XIII. en XIV. Deel van het Werk getyteld Zaaken van Staat en Oorlog, betreffende de Vereenigde Nederlanden, zedert het begin vauUJaar 3780. te dmjl. by J. Allart. (f) Re/ol. van Hol/. 7. Jan. 17S5. XXX. BOEK. 1786. Aanvang hunner Zittingen. Dc Graaf DE MAILLEBOIS zoekt tot Vcldmar- 'chalkaan. jcfteld te morden. Dit gelukt liet.  ;6o VADERLANDSCHE XXX, SOEK. 1786. Zyn Legioen afgedankt.Vorderingen diens Generaals. bede, dat dezelve aan hun Hoog Mogenden zou voordraagen zyn verzoek om tot Veldmarfchalk van 's Lands Legers te worden bevorderd. Zyne Hoogheid gaf van 't Leo den Algemeenen Staaten hier van kennis: doch bragt hun onder 't oogdat zich nog twee oudere Generaals, te weeten Lee we en d'ENviE,in derzelver dienst bevonden, beiden daar in grys geworden, en welker eerstgemelde reeds meer dan zes en vyftig Jaaren het Vaderland getrouwlyk hadt gediend. Hard zou het deezen vallen, te worden voorbygegaan: weshalven hy voorfloeg, dat hun Hoog Mogenden, indien zy mogten geneegen zyn om aan het verlangen van den Graaf de Maillebois te voldoen, die twee oudere Generaals teffens tot Veldmarfchalken van 's Lands Legers zouden aanftellen. Dit werk vlotte niet. Het Legioen van dien Graaf werd afgefchaft. Waar op hy de Staaten aan was met een Vertoog om de betaaling der agterftallen van zyne Schuldvorderingen , om eene geëevenredigde Schadeloosftelling, wegens het verlies van zyn Legioen; om de Waardigheid van Generaal en Chef, als mede drie Aides de Camp voor zyn Perfoon; om den Tytel van Generaal Major met eene Jaarwedde van vyf duizend Guldens voor den Marquis de Cassini, Collonel van zyn afgedankte Legioen; en eindelyk voor de Officieren van 't zelve, hunne Soldyen, van vier Jaaren, ééns voor al te betaalen, met eene  HISTORIE.' ïéi eene gepaste gifte om met eer na hun Vaderland te rug te kunnen keeren. Hy trok na 't Loo om zyne Hoogheid te beweegen tot het onderfteunen deezer Ver- Omtént dit laatfte kreegen de Officiers de keuze om, of viermaal de Jaarwedden op ééns te ontvangen, en te gaan werwaards zv verkoozen; of de toegelegde Jaargelden hier te Lande te verteeren. Verre de meesten koozen, op den voorgenaa- o-en voet, hier te blyven. Staaten van Holland die zich belast hadden met de Betaaling van dit Legioen, bepaalden den tyd der Afbetaaling op de helft van Grasmaand, en hielden zich by dat befluit De Hoefdfchout, Schepenen, Gezwoorenen en Raaden van 's Hertogenbosch, waar deeze Krygsbende m bezetting gelegen hadt, lieten, daags voor den beftemden dag der Afdanking, afkondigen,, dat de Onder-officieren; en Gemeenen, mitsgaders de Vrouwen, Kinderen en Aanhoorigen, binnen drie dagen, die Stad moesten verlaaten , met verbod aan de Burgers en Ingezetenen van deezen te huisvesten, of wooningen aan hun te verhuuren, om te beletten, dat die heden, tot bezwaar der Armenkasfe , ■ daar bleeven. De Prins van Hesfen-Darmjlad, tot de Afdanking van wiens Brigade desgelyks beflooten~was, deedE by hun Hoog Mogenden aanzoek, dat dezelve nog eenige Jaaren mogt worden aangehouden, en XI. DEEL. I- d£lt' XXX. 30EK, Befluit 3 uitrent (16 3fiïcierert i'an datLegloen, en de volflaa-! gene Afdanking* De Brigade van derf Prins van? BesfenDarmjïadafgedankïj'  XXX. BOEK. Voorftellen vanBevorderingcn tot Hooge Krygseere ' voor den Prins van jHesfexDarmjladen den Prins van Waldek wederfprooken. 1 1 3 3 1 1 1 i I 162 VADERLANDSCHE dat, indien het bataalen derSoldy, eenige zwaarigheid mogt veroorzaaken om dit in te willigen, alsdan de helft diertreflykeBrigade,welke uit de fchoonfte Manfchap beftondr, in de Staaten van den regeerenden Landgraaf, zyn Oom, op halve Soldy, zou gelasten worden. Een uitftel van tien dagen werd dien Prins toegedaan,- doch zyn verzoek vervolgens afgeflaagen. Dan de Jaargelden der afgedankte Officieren werden op denzelfden voet als die van het Legioen des Graaven de Maillebois geregeld Zyne Hoogheid droeg hun Hoog Mogenden by eenen Brieve voor de Aanftelling van C11 ristiaan, Prins van Hesfen-DarmJlad, tot Generaal Major van de Infantery, gelyk dezelve, by de oprigting van zyne Brigade, verzogt en bedongen hadt; hy voegde 'er nevens, dat dewyl ie Collonel Lodewyk, Prins van Waldek, reeds bykans tien Jaaren in dienst iran den Staat geweest was, en, uit hoofie van zyne goede hoedanigheden, eenige buitengewoone Bevordering verdiende, lesgelyks tot dien Rang mogt verheevea vorden. Staaten van Friesland lieten nbrengen, dat zy in die Aanftelling diens 'rinfen van HesjenDarmftad zwaarigheid naakten, om de gevolgen, welke'daar ïit zouden voortvloeijen, en hadden hunie Afgevaardigden last om dezelve ten terkften tegen te gaan, en ter Algemeeie Staatsvergadering aan te dringen, dat de  HISTORIE. 163 de Gewesten, die op voorftel en aandrang van Holland, en met 't zelve, een Befluit tot weering der Titulaire Actens genomen hadden, daar by behoorden te volharden; ten einde men geen voet gave tot wederinvoering van dezelve. Dan, ingevalle van Bevordering, eischte de billykheid die van den eenen Prins zo wel als van den anderen (*). Tot de Afdanking der Ligte Krygsbenden van den Collonel M at th a, enden Luitenant Collonel Sternbach, kwam men desgelyks. Schoon Staaten van Gelderland hunne verwondering te kennen gaven over de willekeurige en verhaaste wyze, waar op de Afdanking van de onderfcheide Ligte Krygsbenden, door de Afgevaardigden van Holland was doorgezet, en tot een Befluit gebragt, ongeagt door de overige Bondgenooten, by herhaaling, op het behoud van een gedeelte derzelven werd aangedrongen, waren zy dus ook tot het affchaffen van het Corps des Rhyngraafs van Sa lm, niet dan zeer ongaarne overgegaan, en zou de Soldy van 't zelve, zo verre die voor Rekening van Gelderland kwame, niet verder dan tot in Bloeimaand betaald worden. Hier over viel veel te doen. De Raad' van Staaten tragtte in eenen Brieve aan | hun Hoog Mogenden, de nuttigheid voor \ 00- (*) N. Nederl. Jaarb. .786. 114. bl* 2°2« 33S>« (340. 450. 457. L z XXX. BOEK.' 1786. De ligte Krygsbenden van Mattha en Sternbach afgedankt. ïefchillen 1 ver de Af» lanking 'an her.  XXX. boek. 1786". Corps des R-hynfcraafs van Salm, Staaten van Holland wil- ' Jen't zelve ! aanhouden , voor zo verre het ter betaaling van hun Gewestftondt. ] 164 VADERLANDSCHE oogen te Hellen, om de Brigade ligte Troepen des Rhyngraafs op de been te houden, ten minften totdat de Commisfie, gelast om de Verdeediging des Gemeenebests zo te Land als ter Zee te regelen , een Verfiag zou hebben uitgebragt. De Bondgenooten kreegen daar op van hun Hoog Mogenden, by eenen*rondgaanden Brieve, een verzoek om de Afdanking van dat Corps voor als nog uit te ftellen. — Zeeland verklaarde, dat zo weinig dit Gewest zich het in dienst neetnen van zodanige Corpfen hadt aangetrokken, 't zelve zich ook nu niet kon mlaaten, in de Afdanking of Hervorming van dat des Rhyngraafs van Salm. De Meerderheid der Als;emeene Staaten iwam, op den laatften van Hooimaand, :ot het Befluit ter Afdanking. Hier tegen verzetten zich de Afgevaardigden van Holland ten fterkften. Staaten van dat Gewest oordeelden, in le toenmaalige omftandigheden, welke wy laderhand zullen ontvouwen, het noodig, üt ftuk met allen ernst door te zetten. Er werd eene Raadpleeging, in 't begin /an Oogstmaand gehouden, by welke, Jehaltren de gewoone Heeren, zich ook «vonden de Hollandfche Afgevaardigden rn de Commisfie over de Verdeediging les Gemeenebests de Heeren Bicker ai van Toulon; deeze ftrekte om iet Krygsvolk des Rhyngraafs van Salm, /oor zo verre het ter Betaalinge van dit Ge-    HISTORIE; 16$ Gewest ftondt, in dienst te houden, en de andere Bondgenooten by aanfchryving daar toe te verzoeken (*). . Overeenkomftig hier mede deeden zy zyne Hoogheid de weete, dat hy die Krygsbenden, voor als nog niet, zou hebben af te danken. Het wederfchryven des Prinfen hieldt in, „ dat hy, als Capitein „ Generaal, daar aan niet kon pareeren: „ vermids hun Hoog Mogenden Hem had„ den aangefchreeven , om dit Krygsvolk, „ op den negenden van de naastkomende „ maand, af te danken."—Dit, welverre van eenige verandering te wege te brengen, deedt Staaten van Holland vastftellen, het Corps van Salm in hunnen dienst te houden, tot den afloop van het Onderzoek over 's Lands Verdeediging thans aangevangen : daar uit zou blyken of het dienftig ware een Corps Ligte Troepen in Vredestyd aan te houden, dan niet. Hun Ed. Groot Mogenden lieten dit zyne Hoogheid weeten, en hem, naa raadpleegen op eenen naderen Brief aanfchryven, dat zy dit Corps, in hunnen dienst wilden houden, naa den negenden van (*) Het gedeelte ter Betaalinge Van Holland ftaande, bedroeg te zamen dertien Compagnien. Drie Compagnien ligte Ruitery, acht Compagnien Husfaaren; en twee Compagnien Voetvolk; de verdere negen Compagnien, ten laste der overige Gewesten komende, waren, ééne Compagnie ligte Ruitery op Utrecht, één op Overysfel, één op Zeeland, twea Compagnien Jaagers op Utrecht, twee op Gelderland, één op Friesland, en één oj Stad en Lande, L 3 XXX, BOB K. Gerchil met zyne Hoogheid over dit i» dienst houden.  i56 VADERLANDSCHE XXX. boek. 1785. De Rhyngraafwordt met zyn Volk in dienst van Bollandgt.no.men. van Herfstmaand, den tyd ter Afdanking* by hun Hoog Mogenden beftemd. Te Heusden, waar het, alsdan, in Bezettinge zou komen, werd alles tot ontvangst in gereedheid gebragt. Wanneer op den achtften van Herfstmaand bepaald werd om het gehele Corps van den Rhyngraaf in Hollahdfchen dienst te neemen; lag deezen 'sanderen daags den Eed af, en tradt in byzonderen dienst van dat Gewest. Zyn Corps, ruim duizend Man en vier honderd en vyf tig Paarden fterk, trok dien dag te Neusden binnen. De Generaal van der Dussen, door hun Hoog Mogenden gelast om dat Krygsvolk uit den Eed van de Generaliteit te ontflaan, bevondt zich te dier Stede. Doch, dewyl de Heeren benoemd om 't zelve in den nieuwen Eed te neemen, niet voor den elfden te Neusden zouden zyn, moest 'er tevens gezorgd worden, dat het inmiddels niet buiten den Eed ware. Dit deedt de Rhyngraaf door het Volk, onmiddelyk naa hefT binnen trekken, terwyl het in gelederen ftondt, te vraagen, of het bereid was in den byzonderen Dienst en Eed van Holland over te gaan ? Een algemeen Ja en Hoezee ftrekte hier van ten blyke. Ten ver- wagten dage verfcheenen de Gelastigden van Holland, de Heeren de Roo van Westmaas en Graswinkel, benevens den Heer van B uuren, als Secretaris, met het Staaten Jagt, te Heusden, en werden, by het inkomen, van de Stads  HISTORIE. i6> Stads Wallen met één en twintig Kanonfchoten begroet. Dit gefchiedde door ettelyke vrywillige Burgers, met Kruid daar toe uit 's Lands Magazynen geleeverd; vermids de Artillery," reeds eenige dagen vroeger, op last van hun Hoog Mogenden, na Woerden getrokken was. Gemelde Heeren namen op het Burgtplein, waar het Corps in de wapenen ftondt, alle de aanweezende Officieren den Eed af, behalven zes, die hun ontflag verzogten. Waar op de Rhynhraaf van Salm, eerst aan de Cuirasfters, daar naa aan Voetvolk, Husfaaren en Jaagers de vraag deedt, of zy bereid waren, op den Eed der Officieren, in dienst van de Heeren Staaten van Holland en West friesland over te gaan? Op dezelfde wyze als voorheen betoonden zy hier toe hunne gereedheid: en trok het Volk vervolgens, man voor man,voorby de Heeren tot de in den Eedneeming gelast. De Rhyngraaf onthaalde hun, als mede de Leden der Magiftraat, veelen der Burgery, en Vreemden, ter aanfchouwing van deeze zonderlinge gebeurtenisfe uit andere Plaatzen zamengevloeid, in opgeflaagen tenten. Voorts fpysde de Rhyngraaf met verfcheide zyner Officieren ter tafel van de Gevolmagtigden, by het drinken van het welzyn der Heeren Staaten van Hollana en Westfriesland, deeden de Burgers weder één en twintig Schoten van de Wallen; en herhaalden dit by 't Vertrek der Heeren. Dit werd, even als by de L 4 aan- XXX. boe k. Hoe dit te Heusden gefchiodde.  i68 VADERLANDSCHE £XX. SOEK. ,1786. Men liep hoog met den Rhyngraaf,'dochliy was by eenigen •verdagt. lankomst, van het Jagt met zeven Schoten beantwoord, en van de Battery met vyf Schoten erkend, 's Avonds gaf de Rhyngraaf een Maaltyd en Dansparty, Dp denzelven waren verfcheide Regenten en Heusdenaaren tegenwoordig. Het Stadhuis was door de Magiftraat, tot dit vro» lyk nagtbefluit van eenen zo ernftigen dag gegeeven (*). Met hoe veel ophefs men den lof des Rhyngraafs in eenige Dagpapieren uitbazuinde, hem als den Held des Vaderlands en den Redder der Vryheid voorliefde, mishaagde dit gedrag veelen. Gelyk zy 'er zich aan ergerden, dat hy, kort daar op, te Viantn, ter nieuw opgerigte Burger-focieteit intradt, en, fchoon noch Burger ; noch Nederlander, zyn naam in het Burger-focieteitsboek tekende;daar aan eenige Officieren van de Bezetting eenen Maaltyd gaf, de Overften des Genootfchaps van Wapenhandel noodigde, als mede den Secretaris van den Burger-focieteit. Zyne verregaande Gemeenzaamheid om met Burgers en Burger-officieren, zo [Irydig met de gewoone geaartheid en 't gedrag van den Hoogduitfchen Adel en Grooten,toteen hoogen trap vanKrygseereverheeven, omtegaan; welke hy alleszins op de in 't oogloopendfte wyze betoonde, verwekte by niet weinigen doorzigtigen aggerdogt, hoe wei het, in die dagen, niet f) N. Ke&rl. Jaari. 17S5. bl. 1104,  HISTORIE. 16*9 geraaden ware denzelven te laaten blyken. 3 f)e oogmerken, de bekwaamheden van dien 1 Man te verdenken was een onvergeeflyke misdaad in 't oog der vooringenomenen: j dan wy zullen gelegenheid vinden om hem van naderby te leeren kennen. Dit gedrag van Staaten van Holland, omtrent het "Corps des Rhyngraafs, ftaat' in een naauw verband met andere verngtingen, in dat zelfde Tydsgewrichte, ten aanziene van den Capitein Generaal en het Krygsvolk. Hoe men in Holland aigemeen dagt over het gebruik des fterken Arms in Burgergefchillen hebben wy eenigermaate gezien (*), nog klaarder en fterker kwam dit, ten deezen Jaare, aan den dag, by nadere handelingen overliet gebeurde in 't Sticht, en in Gelderland. Zaaken, welke ons Gefchiedblad vervolgens breeder zal moeten vermelden; doch hier flegts aangeroerd behooren te worden om de groote gebeurtenisfen, daar uit in Holland gereezen, te vermelden. Het meer dreigend gelaad der dingen te Utrecht en Wyk by Duur/lede, wekte , in eenige Steden van Holland, nog hoogegaander bekommernisfen dan voorheen: en hleeven dezelve niet m t harte gefmoord. De Burgery der Oudite Stad ging de andere voor met haare Regeering onder 't oog te brengen, „ Dat f, zy, zo door openbaare Gefchnften in ,, de (*) Zie hier boven b) 80, enz, L 5 [XX. , O E K. 786. Verfiag ■an het ■oorgevalene omrent zyne Hoogheid, en het Krygsvolk in Hol' land. StedclyktVerzoekfchriften0111 het Krygsvolk van den Staat in geen Bur» gerverfchillen te gebruiken.  i;o VADEPvLANDSC HE XXX. BOEK. 1786. „ de Nieuwstydingen, als door die zy „ nog in 't byzonder hadden ontvangen, ,5 onderrigt waren, van den zeer hachly- ken toeftand, waar in zich de geheeïe Provincie Utrecht in 't gemeen, als wel „ voornaamlyk deszelfs Hoofdftad Utrecht en de Stede IVyk by Duur/lede, bevon„ den, door de dagelyks meer en meer „ aangroeiende misverftanden en oneenig- heden, zo tusfchen hun Ed. Mog. de „ Gedeputeerde Staaten 's Lands van Ut„ recht, als wel tusfchen de Magiftraat „ en Burgery dier Stad, tot die aandoen„ lyke hoogte geklommen, dat, naar 't „ algemeen gevoelen, zo te Dordrecht als „ elders, misfchien tot beflisfing van dee„ ze hooggereezene oneenigheden, het „ Krygsvolk van deezen Staat zou wor„ den aangevoerd, 't Welk haar, met „ allen grond, het vreeslyk vooruitzigt deedt dugten van eenen Burger-oorlog, „ welks ysfelykheden, het ieders pligt „ was, door alle gepaste middelen, te helpen verhoeden. Waarom zy „ hun Ed. Groot Agtb. verzogten de Af„ gevaardigden te willen gelasten alle mo„ gelyke poogingen aan te wenden, om, „ llaahde de tegenwoordige Vergadering, j, het daar heen te helpen ftuuren, dat „ 'er een Befluit genomen wierd, by 't welk hun Ed. Groot Mogenden aan „ het Krygsvolk, ter Betaalinge van Hol„ land ftaande, zodanige Bevelen deeden „ afgaan, waar by alle hooge en laagere „ Officieren en alle Soldaaten verboden „ werd  HISTORIE. 171 ,, werd te trekken na, of zich te men-! ,; gen in, eenige Gefchillen, in de Pro-; vincie Utrecht gereezen, tusfchen de „ Magiftraaten en de Burgery; maar, in tegendeel, zich daar van fliptlyk te onthouden, onder bedreiging van de hooge Indignatie van hun Ed. Groot „ Mogenden te zullen ondervinden; en dat, ten dien einde, aan alle hooge en „ laage Officieien van de Regimenten, ftaande ter Repartitie van Holland, van „ dit Bevel en Welbehaagen van hun Ed. Groot Mogenden, mogt worden kennis „ gegeeven, om zich daar volgens te re„ gelen: op dat door deeze ongelukkige „ Gefchillen , de Band der Unie niet mogt „ worden verfcheurd, en de gedreigde on„ dergang der Vryheid verhoed." Van gelyken aart waren de Verzoekfchriften te Leyden, Amfterdam, Delft en Woerd n ingediend. Leyden en Gouda deeden ter Staatsvergadering van Holland een Voorflel, hier mede overeenkomftig, of men niet, ter voorkoming van alle de naadeelige gevolgen, welke te voorzien waren, indien, zo als de verlpreide gerugten inhielden, binnen kort, een gedeelte van 's Lands Krygsvolk, in de Stad Utrecht mogt worden ingevoerd, van wegen hun Ed. Gr, Mogenden, aan de Overftens der LIollandfche Regimenten, zou kunnen goedvinden aan te fchryven, om die Bevelen, welke hun zouden mogen gegeeven worden , om na Utrecht te trekken, voor eerst, niet SOEK. t786. Voorlid 1 ter Staatsvergadering van Hultanèl deswegen. Befluit om dit Voorflel zyne Hoogheid te doen weeten.  i7a VADERLANDSCHE XXX. BOEK. I786. Antwoord van zyne Hoogheid. niet te gehoorzaamen; en daar van aan den Capitein Generaal kennis te geeven. Hoewel zommige Steden dit Voorlïel, zo als het lag, beaamden, vondt men, op den Raadflag van Haarlem goed, den Capitein Generaal dit Voorftel te doen weeten, met verzoek, dat geen Krygsvolk, ter Betaalinge van Holland ftaande, tot zodanig een Tocht zou mogen worden gebruikt, in vertrouwen dat zyne Hoogheid aan dit hun verlangen wel zou willen voldoen, en geene zodanige Bevelen geeven, of, dezelve reeds gegeeven zynde, weder intrekken. Zyne Hoogheid gaf tenantwoord, dat hy geene Bevelen, hoe genaamd, aan eenige Militie van deezen Staat hadt doen afgaan om in de Provincie van Utretht in te rukken; dat by hem ook geen voorneemen hadt plaats gevonden om eenig Volk van Oorlog derwaards te doen trekken ; ten ware, wegens de Heeren Staaten 's Lands van Utrecht daar toe aan Hem eenig verzoek wierd gedaan: in welk geval hy zich verpligt zou oordeelen, om die zelfde bereidvaardigheid, voor de Staaten der vyf andere Provinciën, te moeten betoonen, welke hy ten allen tyde voor hun Ed. Groot Mogenden, wanneer dezelve oordeelden foortgelyke Ver- • zoeken te moeten doen, hadt betoond. Doch, om, zo veel in hem v/as, aan 't oogmerk van hun Ed. Groot Mogenden te voldoen, zou hy, in zodanig onverhoopt geval, geen Krygsvolk van den Staat,  HISTORIE; 17S ter Betaaling van Holland ftaande, na de Provincie van Utrecht doen trekken. In dit Antwoord nam men genoegen (*). Dan, toen de tyding het Land doorklonk, dat Staaten van Gelderland Krygsvolk na de Steden Hattem en Elburg zouden zenden, ging 'er in veele Steden en Plaatzen van Holland een geweldige kreet op, éénpaarig roepende, „ dat hun Ed. Groot Mogenden geliefden te verhoe- den, dat 'er Krygsvolk, ter Betaaling „ van Holland ftaande, gebruikt wierd ,, om de Vryheidlievende Ingezetenen „ dier Steden, in het handhaaven hun„ ner Vryheden en Voorregten hinder„ lyk te zyn, of hun, door Geweld, 't ,, zelve te beletten, en hun te onderdruk„ ken!" —Drie Verzoekfchriften uit Amfterdam in aller yl na 's Gravenhaage gezonden, baarden onmidelyk het Staatsbelluit: „ dat hun Ed. Groot Mogenden „ deeze zaak, zo op zich zei ven, als in „ haare gevolgen, gewikt en gewoogen „ hebbende, vermeenden, dat niets na„ deeliger en minder overeenkomftig met de belangen van den Staat kon wee„ zen, dan het Gebruik van de Militaire „ Magt omtrent Gefchillen tusfchen Re„ genten en Burgeryen van de Steden „ deezer Republiek; en vervolgens oor,, deelden zyne Hoogheid, by provifie . „ en tot nadere dispofitie, te moeten aan' fchry. (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 173. 179. iSt. 205. Reftl. van Holt. 16. Waart 1785. XXX. BOEK* 1786. Sterk Be' fluit by Holland genomen op de tyding van betgebruikeu des Krygsvolks tegen Hattem Elburg.  174 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 1786. „ fchryven , om geen Troepen, op de „ Repartitie van Holland en Westfriesland „ ftaande, en in de Provincie van Gel„ derland, of buiten dezelve, Garnifoen „ houdende, na de Steden Hat tem of Elburg af te zenden, of eenige Orders „ aan de bovengemelde Militie te geeven, welke zouden influiten om zich in ee„ nige Verfchillen tusfchen Burgers en Burgers, of Burgers en Regenten, waar dezelve binnen deeze Republiek mogten ontftaan, te mengen of te bimoei« jen. „ En dat voorts de Commandanten „ van de Regimenten op deeze Provin- cie gerepartieerd, wegens hun Ed. Gr. „ Mogenden, met kennisgeeving van de „ gemelde Aanfchryving van zyne Hoog„ heid, zouden worden gelast, om gee,, ne Orders, welke contrarie aan voorfz. „ Aanfchryving van zyne Hoogheid, hun „ mogten worden gegeeven, by provifie, „ en tot nadere dispofitie van hun Ed. „ Groot Mogenden, op eenigerhande wy„ ze te pareeren, of daar aan direct of „ indirect te gehoorzaamen, op pcene van „ de hoogfte Indignatie van hun Ed. Groot „ Mogenden, en oogenbliklyke Privatie „ van hunne Soldyen; met verderen last „ aan dezelven om daar van aan de Offi„ eieren hunner Regimenten kennis te 3) doen hebben (*)." De (*) Rtfui, van Jittt. 35. Alig. I7JÖ.  HISTORIE. 1?S De Ridderfchap deedt aantekenen in het tweede lid van dit Staatsbefluit geene toeftemming gegeeven te hebben. Delft, Brielle en Enkhuizen hadden gaarne de zaak op den zelfden voet als tegen het afzenden van 't Krygsvolk na Utrecht (*) behandeld gezien, en de verdere Voorflagen aan eene Commisfie overgegeeven. De Volksklagt nam,met het meer onderfcheiden bekend werden van den toedragt der zaaken in Gelderland, een hooger toon aan; bovenal in Rotterdam, waar de Geconflitueerden en ruim acht honderd Burgers, een zeer dringend Verzoekfchrifc aan Staaten van Holland vervaardigden, door den Advocaat H. A. Kreet ondertekend, die hetzelve, uit naam der Geconflitueerden, nader aandrong, terwyl hy met' hun in de Vroedfchap werd binnen gelaaten en de Conftituanten, in grooten getale, op het plein voor het Stadhuis ftonden, om, door hunne tegenwoordigheid, blyk te geeven, dat zy dit Verzoek goedkeurden. Zy wilden, in dit nader aanzoek, „ dat de Troepen ter „ Repartitie van Holland zouden gebruikt „ worden om, des noods, het Geweld „ van Militie, tegen Burgers aangevoerd, „ met Geweld te keeren." Ook vaardigden Geconflitueerden te dier Stede Brieven over deeze zaak af na andere Itemhebbende Steden. Het (*) Zie hier boven W. 171. XXX. boek,' Volksklas», ten. Verzoekfchrift der Geconfiitueerdente Rotter* iam.  XXX. BOEK. Holland befluit de Bondgenootenaan te fchryven «mtrent het niet gebruiken des Krygsvolk s in Burgerverfcbillen. Inhoud dei Brieren aan Gelderland er het Sticht (*) Refol. van Holl. 1. Sept. 1786. A'. NederL Jaarb. 17S6. bl. iioi< r76 VADERLANDSCHE Het Adres van de Rotter damfcht Geconflitueerden , ftrekte om Staaten van Holland te verzoeken, „ dat, ten min„ ften, voor eerst, allen gebruik van 's „ Lands Militie, even veel waar gele„ gen, en door wien betaald wordende, „ in Steden en Plaatzen, waar eenig Ver* „ fchil tusfchen de Regenten en Burgers ,, ftand greep, algemeen mogt worden „ verboden en belet; ten einde door „ meer voegzaarae middelen de Bevredi* „ ging, of des noods, de Beflisfing dier „ Verfchillen mogt worden beproefd." — Dit Verzoek vondt zo veel ingangs, dat, met volle Eenpaarigheid van negentien Stemmen beflooten wierd, ,, de Bondge* „ nooten, by nadruklyke rondgaande Brie* „ ven, te verzoeken en aan te maanen; „ dat Hoogstdezelven geliefden mede te „ werken om voldoening te fchenken aan „ 't oogmerk des heilzaamen Staatsbefluits „ van hun Ed. Groot Mogenden, tegen „ het Gebruik van Krygsvolk in Bur„ gerlyke Gefchillen, en dat, derhalven „ geene Troepen mogten gezonden wor„ den na eenige Plaatzen, waar zulke „ Burgerverfchillen plaafs hadden (*)." Inkomende tydingen der Verplaatzingen en Optochten order het Krygsvolk van den Staat, die bet Befluit van den vyf en twintigften van Oogstmaand kragt- loos  H I S T O R I E. 177 bos maakten, door 'tKrygsvolk, met op. Rekening van Holland Q&zndt, uit de Grens-: plaatzen te trekken, om ze met Hollandfche weder aan te vullen; en zekere Bengten van de Maatregelen in Gelderland genomen, deeden Gecommitteerde Raaden buitengewoon vergaderen, en de Zamenkomst van hun Ed. Groot Mogenden twee dagen vervroegen. in deeze Vergadering deelde de Raadpensionaris de Brieven mede, door hem vervaardigd, om, met de noodige Veranderingen, aan Staaten van Gelderland en Utrecht, als mede aan de overige Gewesten, gezonden te worden. Eerstgemelde Brief hieldt, naa eenvoordragt van het deerlyk vooruitzigt, 't welk zich opdeedt, indien de weg der Wapenen, met voorbygang en ter zydeftellmg van gepaste en welgeregelde middelen . werd ingefiaagen, en van't geen hun Ed Groot Mogenden reeds, om dit te beletten, gedaan hadden; in, dat zy niel zonder verwondering vernamen, hoe ir Gelderland het Befluit om de Wapener te gebruiken reeds daadlyk ten uitvoei was gebragt, en in Utrecht ftondt gebragi te worden. Waar op zy voortvaaren. „ Hoe zeer wy gansch afkeerig zyn Om in zaaken, het afzonderlyk en privati: Beftuur de Provinciaale Regeering vai U Ed. Msgenden betreffende, op ee 3, nigerlei wyze , in te laaten, moeter; " Wy, egter, geenzins verbergen, dai " wy dit, Befluit als van een algemeeneti invloed zynde op de weezenlyke be" XI. DBKis M tl la»; KXX. 5 0EK. 17*6. I ï  178 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 5 3 3 3 3 > 3 3 J 3: 9 5 9 „ langensvan een Bondgenootfchap, waar „ van wy, tot hiertoe, geen gering noch „ onnut Lid hebben uitgemaakt, met „ geen onverfchillig oog kunnen aanzien, „ daar wy dit Befluit, en de daadlyke „ uitvoering van 't zelve, uit geen an„ der oogpunt kunnen befchouwen, dan „ als eene onderneeming weinig beftaan„ baar met het waare belang van U Ed. „ Mog. eigene Provincie, en rechtflreeks „ aanloopende tegen de onveranderlyke „ Grondbeginzelen, welke in eene welbe„ ftuurde Regeering nimmer kunnen dul„ den, dat de deur voor billyke Reprei, fentatien van 's Lands klaagende lnge„ zetenen toegemuurd, de wettige en , eerbiedige Volksflem, door geweiddaa, dige middelen, gefmoord, en de weg , ter vereffening en bemiddeling van op, gereezene Gefchillen en Oneenigheden, , door Militairen Dwang, afgefneeden zou , worden. — Eene Onderneeming, waar , van de rampzalige gevolgen, die ge, dugte Onheilen over het geheele Lich, aam der Republiek welhaast zouden , kunnen verfpreiden, waar door men , eerlang, in 't midden van een weleer , zo gezegend Land, het bloedig Too, neel eens Burgeroorlogs geopend, en , den vryen Bodem van'eenen onafhang, lyken Staat met Burgerbloed bezwalkt , en overftroomd zou moeten zien. • , Eene onderneeming, eindelyk, waar , omtrent Wy te meer gevoelig moeten , zyn, naar maate Wy met te meerder gronds  HISTORIE. 179 „ gronds verwagten, dat het noodlot,van „ de Gelder]che Burgeryen [en die in 't Sticht] aan onze welmeenende en ge „ trouwe Ingezetenen niet heel onver„ fchiilig zal zyo. „ Het is dan, met dien ernst, die het „ gewigt deezer zaak vordert, en met „ die opregte zugt en yver ter bewaa„ ring van de algemeene Rust, en tot ,, kragtdaadige handhaaving van 's Lands „ en der Ingezetenen Regten en Vryhe „ den, met welke wy fteeds bezield zyn. „ dat Wy ons verpligt vinden, U Ed, „ Mogenden op het vriendnabuurigfte t< „ verzoeken, en, zo lief en waard, ali „ aan U Ed. Mog. en aan Ons de te „ derfte belangen van het dierbaar Va„ derland zyn moeten, op het kragtigftc „ aan te maanen en te obtefteeren, on „ het uiterfle in deezen nog tydig, t< „ verhoeden, en van het' gebruik diei „ middelen af te zien, welke niet ander: ,, dan tot de verderflykfte einden kun „ nen uitloopen; maar om, integendeel „ by nader en welberaaden overleg, me „ aflegging van alle vooringenomene denk „ beelden, en met verzaaking van all< „ perfooneele bedoelingen, zodanige maat „ regelen by de hand te neemen, waai „ door het hoognoodig Vertrouwen tus „ fchen Overheden en Ingezetenen in L „ Ed. Mog. Provincie herfteld, en oj „ vaste en duurzaame gronden geves „ tigd,- alle ingefloopene Misbruiken ge „ weerd, en de ontftaane Verfchillen Ma lang: XXXJ BOEK. I i  ï8o vaderlandsche XXX. BOEK. Inhoud der Brieven aan de vier andereGcwesten. ,, langs den weg van minnelyke Confl,, liatie, vereffend en afgedaan mogen ,, worden. Tot welke zo nuttige „ en heilzaame oogmerken, wy Onze „ Mediatie, gepaard met alle meest krag„ tige, goede en Bondgenootfchaplyke „ Officien, aan U Ed. Mogenden vol„ vaardig aanbieden, bereid om die, op „ 't eerfte aanzoek, daadlyk te betoonen „ en in 't werk te ftellen." De Brieven aan Staaten van Zeeland, Friesland, Overysfel en Stad en Lande, ten zelfden tyde in gereedheid gebragt, gaven berigt, dat de gefteldheid der zaaken in Gelderland hun Ed. Groot Mogenden bewoogen hadt om aan Staaten van dat Gewest en die van Utrecht, in den toefland waar in deeze laatstgetnelden verkeerden, de Brieven te zenden, welker Affchriften zy hun lieten toekomen; met een verfiag van het Staatsbefluit by hun genomen, waar door geen Krygsvolk, ter Bezolding van Holland ftaande, ten uitvoer des Befluits der Staaten van Gelderland hadt kunnen gebruikt worden. Zy rekenden het geheel overboodig de gegrondheid en noodzaaklykheid hunner genomene voorzorge, door eene breede ontvouwing van zaaken te betoogen; vertrouwende dat de kragt der beweegredenen, die hun hadden bewoogen, wel zou begreepen en ten overvloede gewettigd worden, en wilden zy, in dit vertrouwen niet naalaaten, deeze Hooge Bondgenooten te verzoeken, om,  HISTORIE. f8f ten opzigte van het Krygsvolk, te hun- ] ner Betaalinge ftaande, hun voorbeeld te volgen, en dezelfde voorziening te doen (*). ■ De zeldzaame Eenpaarigheid, ter jongfte Staatsvergadering van Holland befpeurd, volduurde-niet. wanneer men goedvondt deeze ontworpe Brieven, zo als zy daar lagen, aan de Hooge Bondgenooten te zenden. De Ridderfchap zag dit aan. Waar op de Steden Dordrecht, Haarlem; Leyden, Amfl er dam, Gouda, Rotterdam, Gornichem, Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam en Pur~ merende, deeze opmerkelyke Aantekening, welke wy woordlyk overneemen, deeden plaatzen. „ Dat de Heeren van de Rid„ derfchap, door de meeste Leden, zo „ in het Befogne , als in de Vergade„ ring, zeer inftantelyk verzogt en ge„ exhorteerd zynde, om zich by het een„ paarig begrip der verdere Leden, ten „ aanziene van de Misfives aan de Hee„ ren Staaten van Gelderland en Utrecht „ gearresteerd, te voegen, en te willen „ afzien van hunne voorgefiaagene Ver„ anderingen in dezelve, alleen ftrekken„ de om gemelde Misfives geheel te ener- veeren; doch dat deeze Inftantien en „ herhaalde Exhortatien, zonder de min?, fte allegatie van gronden of redenen, „ mes (*) Hoe deeze Brieven by de Staaten der zes Gewesten ontvangen werden , zullen wy , den toedragt to zaaken Bi dezelve befchryvende, entveuweiu M 3 CXX. SOEK. r?26~. Sterke taal ter I-JollandfcheStaatsvergaderingtegen de Ridderfchap over die Brieven.  i8a VADERLANDSCHE XXX. B O EK. Raadpleegingen bj Holland ©ver het fehryven aan zyne Hoogheid ennmhem. indien hy niet voldoendeantwoordde, te fufpendeearen. „ met het gewoone Antwoord van de Rid„ derlchap, van naamlyk te blyyen perfi„ fteeren, gereciproceerd zynde, zy Hee„ ren Gedeputeerden zich nu, in dit gewigtig Tydftip, verpligt vonden, om „ gemelde Ridderfchap thans, voor het „ oog van degeheele Natie, en voor de „ Posteriteit, te fommeeren van eens ein„ delyk op te geeven hun geadopteerd „ Sylrema, en in 't byzonder openlyk ,, uit te komen voor de heimlyke rede„ nen en oogmerken, waar om dezelve, „ van het bovengemelde eenpaarige Be„ grip mordicus bleeven devieeren." Zy behieldt aan zich om met de opgave der Redenen en Gronden van hun Gevoelen in deezen, zodanige nadere Verklaaring te doen, als zy te raade zoude worden. By het raadpleegen over deeze Brieven, gevolgd van zodanig een Aantekening was fterke taal gevoerd door verfcheide Staatsleden. De Penfionaris de Gyzelaar merkte aan, „ dat de Bron „ van al het kwaad der Republiek, ze„ dert den rampzaligen Engelfchen Oor„ log, overgekomen, berustte in den boe„ zem van den eerden Staatsdienaar, „ Willem den V." Voorts vraagende, „ of het niet onverantwoordelyk was „ om Hem langer eene Magt, waar van „ hy zulk een gebruik maakte, in han„ den te laaten?" Weshalven hy voorfloeg den Stadhouder aan te fehryven. n Dat zyne Hoogheid, met de daad en  HISTORIE. 183 „ zigtbaar deedt blyken, afkeerig te zyn. ,, van de Maatregelen in Gelderland ge„ nomen; zo niet, dat hun Ed. Groot „ Mogenden Hem de facto als Capitein „ Generaal van deeze Provincie zouden „ fufpendeercn; als mede om aan de Troe„ pen, ter Repartitie van Holland ftaan„ de, aan te fehryven, dat zy zich mars„ vaardig zouden houden, om, op den „ eerften wenk van hun Ed. Groot Mo„ genden, tegen allen en een iegelyk, „ die zich als Vyand van den Staat ge„ droegen, te worden gebruikt." Met deezen Raadflag ftemden eenige Steden in, als Haarlem, welker _ Afgevaardigden bcgreepen, dat men, in buitengewoone gevallen, moest overgaan tot het geen de nood vorderde; en in bedenking gaven, of men, daar de Capitein Generaal openlyk zyne toeftemming aan de Staaten van Gelderland verleende, en daarenboven zelve gezegd hadt, zich naar het Befluit van Holland niet te kunnen gedraagen, denzelven, zo lang hy zich van verdenking niet zuiverde, provifioneel wel zou gechargeerd laaten, met het Beftuur over de Militie deezer Provincie? Leyden, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Monnikendam, Medemblik en Purmerende waren van 't zelfde gevoelen. Delft hieldt zich mede aan 't gedaan verfiag; doch betuigde zwaarigheid te maaken, om zich over de Voordellen der Voorzittende Leden uit te laaten, verzoekenM 4 de, KXX. 3O EK. 1/86.  iS4 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. Nader dringende Voorflag yan Dordrecht over het Gebruik der ïlolland/cAeKrygKmagt. de, nogthans, een fchriftlyk Voorflel,' waar over zy op morgen gaarne wilden raadpleegen. Hier by voegde zich de Brièl. ■ Amfterdam Hemde als indivs-. duecle Leden met Dordrecht en Haarlem, en ftelde voor,een Boode te zenden, en dan den volgenden dag het cindelyk volkomen Befluit te melden: waar mede Gou~. da inftemde. ■ ■ ■ Rotterdam was het met; Dordrecht en Haarlem eens, dar. 'er eene Voorziening plaats moest grypen; maar vondt het moeilyk dezelve te bepaalen^ met Haarlem kon die Stad wel inftemmen, indien anders de Leden daar toe neigden. Dit was ook Gornichems gevoelen. De Ridderfchap zweeg. Dordrecht vervolgens nog fterk aange-^ drongen hebbende op het neemen van een Befluit, onder betuiging van de gevolgen anders over te laaten Voor rekening van zodanige Leden, die niet wilden medeftem-, men, kwam Gouda zo verre van het Befluit wel te willen aanzien, als overtuigd van de Beginzels haarer Stad; doch Amfter4am bleef by het uitgebragt Advys. Wanneer, ten dien zelfden dage, de Brieven der Regeeringen van Elburg ea Hattem, als mede de Verzoekfchriften uit Amfterdam, Delft, Gouda, 'sGravenhaage , Veur , Voorfchoten en den Leydfchen-. dam, alle hoofdzaaklyk hier op uitloopende, „ dat het hun Ed. Groot Mogen„ den, ter tydige Redding van het lieve „ Vaderland, en ter Voorkoming van ee5, nen Burgeroorlog, behaagen mogt, oma! n door  HISTORIE. 185 g, door derzelver Invloed en Magt, zo„ danige vaardige en kragtdaadige Maat„ regelen te neemen, waar door daadlyk „ belet wierd, dat noch de gedreigde Bur„ gery van Hattem of Elburg, noch eeni„ ge andere Leden van het Bondgenoot.,, fchap, gewapenderhand overweldigd, „ en de aldaar plaatsgrypende Gelchil■„ len, door Krygsgeweld, beilist wier„ den," ter tafel en in overweeging kwamen, maanden de Afgevaardigden van Dordrecht alle de Leden aan tot het vryrnoedig en onbewimpeld uitbrengen hunner Advyfen. — Op hun verzoek las de Raadpensionaris de bekende Acte van Indemni' tett van July mdclxiii voor (*). Waar op zy in 't breede uitweiden over de redenen van wantrouwen wegens het Gedrag van den Capitein Generaal: en wilden zy Hoogstdenzelven aangefchreeven hebben, om zyne perfooneele denkwyze, over de geweldige Maatregelen tegen de Steden Hattem en Elburg, mitsgaders tegen de Stad Utrecht, op eene klaare en rondborstige wyze, open te leggen; ten einde zy niet genoodzaakt mogten worden om te moeten befluiten, tot eene Sufpenfie van Hem Capitein Generaal, in des- zelü (*) By deeze Jute van Indemniteit wordt elk Staatslid in de onmiddelyke befchcrming 'van den Staat geHQtnenJ, wegens alle moeüykheden, die hem, terzaakc van zyne ingeleeverde Advyfen, in Lyf, Goederen, Eer, Staat en Officien , zouden m*gen aange4.a«n worden. Mo XXX. boek.' 1786.  i36 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. zelfs Militaire Qualiteit, en diens volgens ook van de aan Hem toevertrouwde Magt over de Troepen, ftaande ter Betaaling van dit Gewest. Zy haalden de redenen op, uit hoofde van welke hun Ed. Groot Mogenden zouden kunnen gedrongen zyn, om terftond gebruik te moeten maaken van de in hunne Soldy ftaande Troepen, zo tot dekking van deeze Provincie, en derzelver Ingezetenen, als tot afweering van alle vyandlyke aanvallen tegen de Steden en Ingezetenen der andere Gewesten: weshalven zy voorfloegen om aan alle de Commandanten van de Regimenten op Holland ftaande, van wegens hun Ed. Groot Mogenden, aan te fehryven en te gelasten zich marschvaardig te houden, ten einde op Hoogstderzelver eerfte Orders te kunnen trekken na de hun voor te fchryvene Plaatzen. De Ridderfchap, Delft, dm ft er dam, en de Br iel ver zogten Affchriften van deezen Voordragt. De Afgevaardigden der Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Gouda, Rotterdam, Gornichem , Schiedam, Scheonhoven, Alkmaar, Hoorn, Enkhuizen, Edam, Monnikendam en Purmerende, te vergeefsch op het neemen van dit Befluit by voorraad aangedrongen, en de redenen van fpoed, mitsgaders de gevaaren van vertraaging, met allen nadruk, aan den dag gelegd hebbende; vonden zich genoodzaakt te protefteeren tegen alle ruineufe gevolgen, die uit het veroorzaakte uit-  HISTORIE. 187 uitftel zouden kunnen voortvloeijen, het; gewigt der Verantwoordinge daar van overlaarende aan zodanige Heeren van het Lichaam der Ridderfchappe, en Afgevaardigden der Steden, die door Uverneeming het Befluit in deezen ophielden (*). Een ingekomen Brief van de Vroedfchap der" Stad Utrecht bragt den volgenden dag, te vvege, dat, cvereenkoinllig het tweede Lid des Voorilags van Dordrecht, de Bevelhebbers der Hollandfche Regimenten die Aanfchryving kreegen, met bygevoegden last om geene bevelen, tot het veranderen van hun tegenwoordig Garnifoen, te gehuorzaamen, ten zy dezelve door hun Ed. Groot Mogenden goedgekeurd waren en bekragtigd. Gecommitteerde Raaden werden gelast, geene Scheepsvragten, veroorzaakt door Garnifoens-veranderingen, of vervoeren van Oorlogs Ammunitie, zedert het Staatsbefluit van den vyf en twintigften van Oogstmaand te voldoen; als mede om Burgemeesters en Regeerders der Holland" fche Steden aan te fehryven en te bevelen, geen Schepen, tot vervoering van Krygsvolk of Krygstuig,te laaten gebruiken, zo niet de Orders daar toe dienende, door hun Ed. Groot Mogenden, ot, by derzelver afweezen, door Gecommitteerde Raaden waren goedgekeurd. Be- (*) Re/ol. van Holt. 4. Sept. 1786. iXK. 30 BK. 1786. Befiuit )vcroen- jaar mede lenomen.  iS8 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 1785. Sefluitom trent de Gardes dragonfiers. ?3c PatentCB. En deGoederen uit 's Lands AfagazyUen, _ Berigt bekomen hebbende, dat het Re-! giment Gardes Dragonders, zich geheel, of ten deele, zou hebben laaten gebruiken tot het dekken der Overvoering van Krygstuig beftemd tot het uitvoeren van Bevelen, aanloopende tegen het Staatsbefluit van gemelden dag in Oogstmaand, en dat het zelve Regiment, ook thans gelegerd was om of by het Loo, rechtftreeks ftrydende tegen de Orders van hun Ed. Gr. Mogenden ten zelfden dage, volmagtigden zy Gecommitteerde Raaden om naauwkeurig onderzoek te doen op het gehoudene gedrag van dat Regiment, hiervan verfiag te geeven, en middelerwyl de Soldy in te houden (*). Wyders kreegen deezen last om, buiten medeweeten van hun Ed. Groot Mogenden, geen Attaché te verkenen op Patenten tot het uittrekken van Krygsvolk, thans binnen Holland in Bezetting liggende, of tot het doortrekken van Troepen binnen andere Gewesten, of in de Generaliteits Landen gelegen. In aanmerking genomen zynde, dat uit de Generaliteits Magazynen, na de Steden van Gelderland, en mogelyk ook na elders, Ammunitie van Oorlog zou zyn ge- zon- (*) De gedaane naafpooringen weezen uit, dat dit R.egiment het Gebod om zieh in de Burgergefchillen van Gelderland niet te laaten gebruiken, niet overtrecdcn hadt; waarom het voorig Befluit opgefchort en 't zelve weder in Hollandfche» dienst gcnomeq tvierd. llefot. van Hol/, 12, 0&. 1786,  HISTORIE. 1^9 sonden en vervoerd, tot het volbrengen der Hostile Projecten, door de Staaten van Gelderland en op naam van die van Utrecht gemaakt, vondt men goed , dat, van wegen Holland, by den Raad van Staatea zou worden vernomen, of zulks met hun medeweeten en toeftemming was gefchied, ten einde hun Ed. Groot Mogenden van de Directie, in deeze zo verre uitziende zaak, behoorlyk zouden mogen worden onderrigt (*). In deezen dringenden toeftand kwam ter tafel van hun Ed. Groot Mogenden eene Verklaaring der Gewapende Burgercorpfen van de Steden en het Platteland te Leyden, op den vyfden van Herfstmaand geopend, waar in Gecommitteerden hun inzigt van 's Lands gefteltenisft aan den dag lagen, en welke wy gehee overneemen, als de gevoelens behelzende van die Party, en dezelve, zonder eenuj inmengzel, uitdrukkende. • De Vergadering der Gecommitteer „ *den van Schutteryen en Gewapendf „ Burger-corpfen binnen deeze Provincie „ geeft, met fchuldigen eerbied, te kennen 3, dat zy, met de leevendigfte gevoelen, „ van hartlyke erkentenis, en zuiveri „ hoogagting, in de genomene Befluitei „ van ö Ed. Groot Mog. de edele ei „, burgerlievende poogingen en werkzaam ', heden van rechtiiarte Volksbeftuurder: „ t 'ej (*) Refol, van Hsll. 5. Sept. XXX, BOE KJ VerMaaring van is Y^rgadering deiGewapende Burgercorpfen te Leyden bj| ; hun Ed. . GrootMo» , gendenin. gekeverd; > t I l l l  ipo VADERLANDSCHE XXX. BOEK. I/S6. ten duidlykften ontwaar worden, en door het hoogst loflyk Gedrag vanUEd. „ Groot Mog. zich gefterkt vinden, om, overeenkomttig niet hunne duure ver„ pligting, den luister van het Vader- land, de Vryhèid, de Privilegiën en „ Voorregten, zo van zich zelf als van hunne Mede-landgenooten, voor te ,, liaan en te handhaaven, zy te minder „ kunnen af zyn om de gevoelens hunner „ harten onbewimpeld voor U Ed. Gr. Mogenden open te leggen. ,, Dat zy niet zullen treeden in een „ uitvoerig verhaal van Gebeurtenisfen, „ die te versch in geheugen zyn , en ,, waar in het geheel weldenkend Ne,, derland maar al te gevoelig gedeeld heeft, om met veel woorden aan U „ Ed. Groot Mog. te worden v-oorgedraa„ gen, kortlyk zullen zy flegts de bron„ nen aanwyzen, waar uit, huns bedun„ kens, de onheilen, die Nederland thans „ drukken, zyn voortgevloeid. „ Het gehouden Gedrag van den Heer „ Erfiladhouder, in den jongflen Engel„ fchen Oorlog, het welk zo veel Stof„ fe tot klagten heeft opgeleeverd, voor„ al aan die geenen, wien het waar be„ lang des Vaderlands recht ter harte ,, ging; de Poogingen, die men, by aan„ houdenheid, heeftzien aanwenden, door „ hun, die betuigden het Stadhouderlyke Huis te zyn toegedaan, om niet alleen „ werkloos en weerloos onze Bezittingen „ aan de Roofzugt van eenen verraad'y- „ ken  HISTORIE. ,191 „ ken Bondgenoot over te laaten; maar „ ook, door binnenlandfche Twisten aan j, te ftooken en Oproeren te verwekken, „ de Burgerlyke Vryheid den zekeren „ doodfteek toe te brengen, en om Willekeur en Overheerfching op den Troon „ te plaatzen; de tegenwoordige Gebeurtenisfen, die een volflaagen Toeleg van „ de Stadhouderlyke Party aan den dag ,, leggen, om eindelyk door Geweld dat ,, geen te verkrygen waar toe List en „ Oproer tekort fchooten; dit alles ont„ dekt middagklaar, dat het de Heer ,, Stadhouder zelve is, aan wien vooral „ deeze rampen te wyten zyn, en tegen „ welken Wy voornaamlyk meenen op onze hoede te moeten weezen. ,, De Affchaffing der Recomandatien „ „ het bepaalen van het Commando over „ het Garnifoen van U Ed. Groot Mog. „ Refidentieplaats; en, om niet alles op „ te noemen , de jongfte Belluiten ter ,. Staatsvergaderinge van U Ed. Groot „ Mog. genomen, met betrekking tot den Heer Stadhouder, zyn fuffifante bewy„ zen, dat wy niet misgetast hebben, „ in de voornaamfte Bron van Neerlands „ rampen, in den Perfoon van Willem „ den V. te hebben aangeweezen. „ Utrecht, PFyk, Elburg, Hattem ge« „ voelen de gedugte uitwerkzels eener „ wrokkende Heerschzugt, fchoon men „ niet anders tegen de Burgeren van dee,, ze Steden heeft ingebragt, dan dat zy „ Regten handhaafden, die, voor het „ Bloed XX X. boek^ 1786.  i$2 VADER LA NDSCHE xxx. BOEK. 1736. „ Bloed hunner Vaderen gekogt, nimv' „ mer, volgens de Grilligheid of Heersch„ zugr van den Heer Stadhouder, of zy> ,, ne Begunftigden, mogen afgeftaan of „ weggelineeten worden; dan dat zy hun„ ne Bezwaaren, die by eenigen zelfs zyn ingeroepen, hebbende ingeleeverd, ook deswegen herftel gevorderd heb„ ben; of, daar de dwang en willekeur; hun die weigerden, zelf de hand ter „ hoogstnoodige Herftelling hebben uitM gefteeken! „ De Heer Stadhouder, vóór deezen „ zo traaglyk of nalaatig in het uitvoe,, ren der gepaste middelen, ter afwee* „ ring van buitenlandsch Geweld, ont* j, dekt naauwlyks de neiging, om den „ Burger, in zyne wettige en verfchul„ digde werkzaamheid te verhinderen, en met Geweld te ftremmen, of zyn „ yver, om den Soldaat tegen 's Lands Ingezetenen aan te voeren, en den Vry9, gebooren, met het moorddaadig Staal „ op de borst, in een veragtlyken Slaaf „ te herfcheppen, ontfteekt derwyze., dat „ geheel Nederland met verbaazing er-» „ kennen moet, dat de Heer Stadhou,, der, (indien men een wettig gevolg „ uit zyne werkzaamheid in dit geval „ mag trekken,) den Burger, die zyne „ Bezwaaren en Regten handhaaft, voor „ een ongelyk grooterVyand houdt, dan ,, den uitheemfchen Verbondbreeker, die „ niets minder bedoelde dan de geheele M Welvaard van Nederland den bodem in 5> tg  HISTORIE. 103 „ te flaan. —- U Ed. Groot Mogenden ?, toonen zelfs dit op te merken, daar, „ in den jongften Oorlog, in ltede van jj aanfpooring tot meerder activiteit, ge„ lyk toen het geval was, U Ed. Groot j, Mog. het befluit neemen, om den Heer Stadhouder in zyne vaard, om „ den vryen Burger, door Geweld van j, Wapenen te dwingen, zo veel moge- lyk is, te fluiten. „ Even zo min als U Ed. Gr. Mog. „ deeze geweldige flappen van den Heer „ Stadhouder, die, als het Beweegrad „ zyner Afhangelingen, hiér vooral in „ aanmerking komt, onverfchillig of werk- loos aanzien, even zo min befchouwen „ de Gewapende Burger-corpfen, uit wier „ naam wy de eer hebben van te fprees, ken, deeze aanvallen op de Burger „ Vryheid, met een onverfchillig ftilzit- ten. Nederlands Burgerllaat mag, in „ de voorledeneEeuwen, de verkleumde „ adders in haaren boezem verborgen en „ een nieuw leeven gefchonken hebben. „ Thans is zy te zeer verlicht, te zeer „ met haar eigen belang bekend, om, „ door ingeftakpte Volksvooroordeelen „ verblind, den Vorstlyken dolk te kus- fchen, die haar tot den veragtlykften si rang vernedert, of haar het hart door„ boort! Neerlands Burgerflaat erkent „ de verpligtingen, die zy aan het Stad„ houderlyk Huis heeft; doch, wanneer „ uit dat Huis een Al va te voorfchyn „ komt, dan gaan zy met haare Vryheid, XI. deel, N t> nies XXX. ïoek. 17%.  194 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. „ met haare Onafliangelykheid en Groot„ heid te raade en verzet zich tegen den Vyand der Burgeren, om 't even welk „ een naam hy voert, of wie zyn Voor- ouders waren. „ Uit dit alles kunnen U Ed. Groot ,, Mog. duidlyk opmaaken, dat Wy den „ Heer Stadhouder als de Bron aanmerken, waar uit alle de gewelddaadige „ handelingen tegen de reeds gemelde „ Steden voortvloeijen, en om wiens wil „ eerlang, zo God Almagtig het niet „ verhoede, Nederland in een verfchrik„ lyk bloedbad zal veranderd worden! De vertrapte Burger is wakker gewor„ den! Zyn geduld is geëindigd! Alles noopt hun tot Zelfs verdeediging! De Unie van Utrecht, door de gewelddaa„ dige flappen van den Stadhouderlyken „ Aanhang openlyk gefchonden, noodzaakt hen tot handhaaving van dat plegtig Verbond, dat door Burgerbloed „ daar gefield is, door Burgerbloed zal „ behouden of uitgewischt worden! „ Openlyk, derhalven, leggen de Gewapende Burger-corpfen by deezen een „ bewys af van hunne leevendige dank„ erkentenis, voor de Vaderlyke voor,, zorg , en de kragtdaadige middelen door ,, U Ed. Groot Mog. gebezigd in de be„ teugeling der gevaarlyke onderneemin„ gen van den Heer Stadhouder, die „ men te regt aanmerken kan als de ge„ volgen eener ingewikkelde bedreiging, „ in Hoogstdeszelfs Brief aan U Ed. Gr. Mog.  HISTORIE. 19S 5, Mog.betrekkelyk hetbovengemeldeCom„ mando en gedagtekend op het Loo den „ dertienden van Augustus mdcdlxxxvi „ gedaan (*_), als niet kunnende berusten „ in U Ed. Groot Mog. wettig genomene „ Refolutie. Door zo veele fterkst- „ fpreekende blyken van Uwer Ed. Gr. Mog. Vaderland- en Burgerliefde, in „ hun vertrouwen op het wys en loflyk „ Beftuur van U Ed. Groot Mog. vol„ komen bevestigd, voelen de Gewapen„ de Burger-corpfen zich gedrongen, en „ vooral in deeze hachlyke tydflippen, „ om U Ed. Groot Mog. plegcig van „ dat vertrouwen niet alleen te verzeke- ren; maar om ook, met daaden daac „ van zulke blyken te geeven, als U Ed. ,, Groot Mog. ten nutte van Vaderland „ en Vryheid zouden komen te eifchen! „ Zy befchouwen zich als Contractanten ,, yan dat groote Verbond, dat de Ze,, ven Provinciën niet blootlyk vereenigt; „ maar ook der Burgeren Vryheden en „ Privilegiën verzekert. Volgens deeze „ heilige Verbintenis zyn ze gereed om „ alle inbreuken op dezelve, met alle magt, „ te weeren, om het ftiptlyk te onder„ houden, en de Schenders van 't zelve ,, ter welverdiende Straffe te vorderen. „ Insgelyks vertrouwen Wy, dat U „ Ed. Groot Mogenden onbezweeken zul„ len voortgaan, in de Vaderlyke Be- „ zorgd* (*) Zie onze Faderl. Bist. X. D. W. fïji N s xxx: BOEI» I7&6-,  iqö" VADERLANDSCHE XXX. boes. 1786. Goedkeuring aan , deeze Ver- ' klaaring ter Staats- 1 vergadering ge- : geeven. De Gewa- ; pende Ge-, nootfchap- „ zorgdheid over de Ingezetenen deezer „ Provincie, dat U Ed. Groot Mog. niet „ zullen ophouden met efficacieufe mid„ delen te beraamen om den Heer Stad„ houder by zynen pligt te houden; en „ dat U Ed. Groot Mog. nooit zullen „ gedoogen, dat hy immer ongeftraft een „ geweldigen aanval doe op de Regten „ en Vryheden van Burgers, die by de „ Unie van Utrecht aan hun zyn verze, kerd geworden. „ Eindelyk nog vertrouwen Wy, dat „ U Ed. Groot Mog. de gewelddaadige , Onderneemingen op Utrecht, Wyk, El, burg en Hattem, en op alle andere , Plaatzep, die in het vervolg daar me„ de zouden mogen worden bedreigd, , met alle Magt zullen te keer gaan, de, zelve aanmerkende als een Schennis der , Unie, en een ftrafbaaren Aanval op , het Souverain Gezag deezer Landen. ,, Tot welke gewigtige en heilzaame , eindens, wy U Ed. Groot Mog., den , kragtigen byftand van Nederlands God, , en zyn dierbaarden Zegen, hartgrondig , toewenichenl" Deeze gevoelens, behaagden dermaate lan de Staatsvergadering, dat hun Ed. jroot Mogenden, gelyk zy zich uitdruken op het fterkst getroffen door den i Vaderlandfchen Yver in die Adresfen „ doorftraalende , en overtuigd, dat in « de Liefde van een Vry Volk, en in „ de Wapenen, die het zelve, tot Be„ fcherming der Vryheid, en van zynen „ wet-  HISTORIE. 197 wettigen Souverain, gereed, was aan te ,, gorden, billyk het grootfte vertrouwen „ tot Confervatie van de algemeene Vei„ ligheid, en Afweering van allen Ge„ weid kon worden gefield, goedvonden „ hun hoogde genoegen by deezen aan „ den dag te leggen over de gedaane „ Aanbiedingen en Verzekeringen, en de„ zelve, als zo veele blyken van ver„ knogtheid aan de dierbaarfle algemeene „ belangen, met gevoelige erkentenis aan te neemen, verklaarende wyders alle „ de Gewapende Schutteryen en Gelega„ lifeërde thans fubfifleerende Genoot„ fchappen van Wapenoefening, binnen deeze Provincie, die met de voorfchreej, ve Sentimenten waren bezield, mitsga„ ders in 't byzonder alle de Leden uit „ dezelven, die, in geval van nood, 't „ geen God genadig verhoede! tot af„ weering van Geweld, 't zy aan den „ Lande, het zy aan de Hooge Regee5, ring of Leden van dien, aangedaan wordende, zich zouden willen laaten „ emploijeeren, te neemen in hunne fpe„ ciale Befcherming en Protectie:" waar in zy, ten dien zelfden dage, het Exercitie-genootfchap van 's Gravenhaage, by een afzonderlyk Befluit namen (*). By het handelen over dit netelig onderwerp wil men, dat de Penfionarisfen van Zebbergh, de Gyzelaar en va^ (*) Refol, van Hol!. V Sept. 1786. N 3 XXX. boek. I7H6. pen in bercherminggenomen. Aandran'en totdat Sefluit.  19» VADERLANDSCHE XXX. boek. J7B6. van Berckel, toen Amfterdam het Befluit wilde overneemen, zeer flerke taal gevoerd hebben. Den Haarlemfchen Penfionaris fchryfc men in 't byzonder toe, dat hy kennis gaf, hoe, by gelegenheid, dat men de Stad Hattem hadt willen belegeren , een Bode van het Hof binnen dezelve'Stad was gekomen, welke hadt voorgeleezen het alleszins moorddaadigen bloedig Manifest, waar by openlyk verklaard wierd, dat men voorneemens was, alle zodanige Burgers, die niet in dezelve Stad woonachtig waren, en met wapenen in de hand gevonden werden, moorddaadig omtebrengen. Waar op hy voortvoer met aan te merken, hoe uit dit alles bleek, dat 'et .een daadlyke Burgeroorlog , en een Aanval op de Vryheid gedaan was, dat het daar door de zaak van ieder Vrygebooren wierd om op te komen , de Wapenen aan te gorden, en zich met alle magt tegen den algem eenen Vyand te verzetten, dat hy, in deeze dringende omflandigheden, genoodzaakt was , alle aanbiedingen van deezen aart aan te neemen, en dat, vooral in deezen, de dankbaare gevoelens van hun Ed. Groot Mogenden, behoorden aan den dag gelegd te worden. De Penfionaris van Berckel toonde van een ander gevoelen te zyn dan zyne Mede-afgevaardigden Clifford, Beels en Rendorp, en liet de verantwoording aan die Heeren over. Wanneer deezen zwaarigheid bleeven maaken om tot het Befluit toe te  HISTORIE. 199 te treeden, niet zo zeer om dat zy min-; der overtuigd waren van de hooge nood- : zaaklykheid, dan wel dewyl zy meenden . dat dit rechtftreeks aanliep tegen het Voor- : llel, 't geen zy, omtrent drie maanden geleden, hadden moeten doen, tot de Vernietiging van alle Gewapende Genootfchappen, bragt, gelyk verhaald wordt, de Gyzelaar kragtige redenen by om te betoogen, dat de omftandigheden van tyden en zaaken thans zodanig veranderd waren, dat geen eerlyk hart, (offchoon hy anderzins de Genootfchappen als min noodzaaklyk mogt befchouwen, ja zelfs tot derzelver vernietiging kon aanraaden,) thans kon in twyfel hangen om in een oogenblik van het dringend gevaar, waar in zy zich nu bevonden, een Aanbod van Byftand, zo edelmoedig als welmeenend door de Medeburgeren gedaan, met de grootfte dankerkentenis aan te neemen. — Deeze drangredenen door de Penfionarisfen van Zeebergh en van Berckel onderfteund, bewoogen hun van het overneemen af te zien, en de toeftemming te geeven aan een Staatsbefluit, zo vereerend voor de Gewapende Genootfchappen. Delft bleef huiverend. De Ridderfchap wilde zich voegen by de Leden, die voor de overneeming zich verklaarden, waar voor Hoorn en Medemblik uitkwamen (*). Wy (*) Refoi. van Bolt. 9. Sept. 1786. Bell. Bist, Courant o, Sept, 1786. N 4 iXX. SOEK. 786.  XXX. BOEK. 1?Z6. Voorftel eenigen tyd geleden wegens jlmfterdamgedaan om de Gewapende Genootfchappen te vernietigen, 1 1 1 i ( 9 < € 2 c' ï 2 c \ r n I g 200 VADERLANDSCHE Wy moeten hier tusfchenbeiden aanmerken, dat de Afgevaardigden van Amfterdam, in Zomermaand, by gelegenheid, dat 'er over het wettigen van 't Exercitie-genootfchap in 's Gravenhaage geraadpleegd wierd, zulks meenden niet alleen van de hand te moeten wyzen; maar een Voorflag deeden, om geene Gewapende Genootfchappen verder in de Steden toe te ftaan, en die'er reeds waren, te doen ophouden. Zy hielden het daar voor, dat, van aloude tyden af, de Schutteryen in de Steden waren opgerigt om voor derzelver veüigheid en rust alleen te waaken, en dat dus het toeftaan van andere Gewapende Corpfen, daar van afgezonderd, onder welk een Naam ook, te kort ïeedt aan het billyk vertrouwen op de waakzaamheid, getrouwheid en welmee- ïenheid der Schutteryen. • . Dat de geneigdheid om zich in den Wapenhanlel te oefenen, onder de Schutteryen in C algemeen, zederteen geruimen tyd, zoianig was toegenomen, dat zy in vlyt n bekwaamheid voor geene Exercitieenootfchappen behoefden te wyken; waar oor het toeftaan van eenige Genootfchapen onnoodig was. —r- Voorts dat deee Genootfchappen fchadelyk waren voor e Leden, aanleiding geevende tot het erzuim van zaaken, het maaken van oodlooze onkosten, ten nadeele van hun«t e ware belangens en huisgezinnen. >at zy, daar en boven, blykens de onsrvinding, op eenige plaatzen, de rust en.  HISTORIE. 20I en eensgezindheid onder de Burgers en Ingezetenen Hoorden. Dat het, ein- delyk, genoegzaam wereldkundig was, hoe zodanige Genootfchappen niet fchroomden zich te mengen in de beftelling der Publieke zaaken en binnenlandfche Verfchillen, zo verre dat zy, by rondgaande Brieven, of Bekendmaakingen in de Nieuwspapieren, zo genaamde Stedelyke en Provinciaale Vergaderingen belagen, en Punten van Befchryving rondzonden, voortellingen inhoudende tot befchikkingen der Publieke zaaken, die niet dan zeer bedenkelyk konden zyn, en zich dus aanmaatigden een Gezag, waar toe zy geen de minfte bevoegdheid hadden, 't geen niet dan verwarring kon verwekken , en ftrydig ware met alle goede Orde en Gefteldheid van Regeering (*). Zulk een Voorflag, in dat tydsgewricht, klonk vreemd in veeier ooren, en onderging, bekend geworden, de fcherpfte aanmerkingen. De bygebragte redenen, en inzonderheid de laatfte, verwekte geweldigen aanftoot, men beyverde zich om ze te wederleggen, en ontbrak het niet aan fchampere pylen afgefchoten op de Ariftocratie, welke men oordeelde, dat hier, met onbefchaamden aangezigte, te voor- fchyn tradt. Wel erkenden de Be- zadigften onder de tegenfpreekers, dat 'er yan deeze lnrigting veel en veelvuldig mis- / f») Rejbr, van Mo'cï. 5 July 1785. N5 XXX. BOEK. 1786.  XXX. BOEK. 17Z6. Commisfie door de Gecommitteerden der GewapendeGenootfchappenkenoemd. aoa VADERLANDSCHE misbruik kon gemaakt worden; doch dat 'er middelen genoeg voor handen waren, om 'er in te voorzien, en aan dezelve eene rigting te geeven, die ten beste des Vaderlands werkte (*)• _ De tegenwoordige toedragt van zaaken, die over de Gewapende Genootfchappen een gunftige blik liet opgaan, deedt dezelve ook grooter flappen neemen dan zy tot nog gedaan hadden. Immers die zelfde Vergadering te Leyden, uit welke de ftoutfpreekende Verklaaring by Staaten van Holland voortkwam, nam onder andere, ten dien zelfden tyde, een BefJuit van een verder uitzigt dan alle de voorige. De Gecommitteerden ftelden vast, ,5 Ten „ einde de Byftand, die de aangevallene „ Landgenooten door de braave Burge„ ryen perfoneel verleend wordt, op een „ geregelden voet werde ingerigt, en dus „ voorgekomen, dat door overhaaste „ flappen, gebrek aan Correspondentie, „ en dergelyke oorzaaken, de ongelukken „ niet vermeerderen, onkundigen onder„ fchept of opgeligt worden, eene Com„ misfie van Negen cordaate, voorzigti„ ge en meest vertrouwde Perfoonen te „ benoemen, aan welken dit werk zou „ in handen gegeeven worden. Deeze „ Commisfie zou zich moeten in ftaat „ ftellen om de noodige kundfchappen te „ bekomen; het regt hebben om de aan- » ge- (*) Post van den Neder-Rhyn IX. P. bl. 1290, 1327. 1333. X. D. bl. 25,  HISTORIE. 203 ,j geboodene Manfchap geheel of gedeelt- ; „ lyk op te ontbieden, zonder hun op- i „ ontbod zou geen trekking mogen ge- ■ „ fchieden, zy zou de wyze van trek-; „ king en plaats van Verzameling bepaa„ len, en in alles dien aangaande moeten „ voorzien, deeze Commisfie zou ver„ pligt weezen, zo lang de zaaken in „ eene hachlyke crifis {tonden, zich op de naast mogelyke plaats, waar de „ nood omtrent is, te begeeven, en al„ daar meerendeels te blyven , zonder ,, uit elkander te gaan." Tot deeze Commisfie werden benoemd de Heeren Costerijs van Woerden; van den Bosch van Delft; Cau, van Veur en Voorfchoten; Heldewier en Vreede van Leyden; van der Jagt vau Mctasfluis; Haantjes en da Coste van Dordrecht; en van der Linden en van den Heuvel van Vlaardingen. — Woerden beftemde men, voor eerst, ter Verblyfplaatze deezer Heeren, belast met een taak zo vol zorgen en onberekenbaare zwaarigheden. Zo zeer als iets kan ten kenfchets van den by doldriftigen toegejuichten en by alle bedagtzaatnen gewraakten denk- en fpreektrant eeniger Ingezetenen dienen, de Aanfpraak met welke de Delftfche, Gelastigden ter Provinciaale Vergadering der Gewapende Burger-corpfen te Leyden, die het evengemelde goedgekeurde ftuk terStaatsvergadeiinge inbragt, het Verfiag van hun bedryf beflooten en daarom plaatzen wy dit^edeelte.— „ Ziet (XX. iOEKi i78, lang begeerden Throon te vestigen, » die  HISTORIE. 205 „ die geen fchaduw van Vryheid in ons „ midden zou overlaaten, en eene wil„ lekeurige Heerfching invoeren, die de „ Spaanjche Dwinglandy, waar onder „ onze Voorouders zugteden, wenschlyk „ zou maaken. „ Dank, dank zy egter, de Godlyke „ Voorzienigheid! Dank zy den Almagti„ gen! Dank zy den God van Neder,, land! die het geweldig, het doodlyk „ Befluit van eenen Hellenen Bloedraad „ ontdekt heeft, die onzen bezwooren „ Ondergang afweert, en de Schavotten „ wegblixemt, die de Stadhouderlyke ,, Aanhang voor U, voor Ons, voor alle 5, waare Vaderlanders beftemd hadt! Willem de V. in het Adres der Gecommitteerden ter Vergadering van „ Gewapende Corpfen, als den Vyand, als den Tyran van alle weldenkende en „ pligtbetragtende Burgers, met het hoog„ fte regt, gebrandmerkt, wordt ons, „ als door den vinger Gods aangeweezen! — Hy — verbergt uwe traanen „ niet, gevoelige Menschlievenheid! —„ Hy ftaat op het punt om in den af„ grond te ftorten, die hy voor 't geheel „ weldenkend Nederland gedolven heeft. „ De Staaten deezer Provincie, aan wie wy niet dan met den diepften eerbied, met de gevoeligfte dankerkente„ nis, gedenken! aan wie onze Zielen verkleefd zyn, met eene volvaardige „ getrouwheid; die, ware het mogelyk, „ duizend leevens op hunnen wenk, zou- „ den XXX. b o|e k.  2o5 VADERLANDS C H E XXX. boek. „ den opofferen; deeze Vaderen des Va„ deriands bekroonen onze vuurigfte wen„ fchen,doorde edelfte en kloekmoedigfle „ Befluiten! Zy zyn het tegenbeeld van „ den dollen Stadhouder! Zy erkennen „ den Vryen Burger! Zy drukken het „ Zegel op zyne gehandhaafde Vryheid, „ en aanvanglyk herftelde Regten; Zy „ beraamen de kragtdaadigfte Middelen „ ter afweering van Geweld; Zy zyn de „ Vrienden der Burgers, en, wanneer de „ Stadhouderlyke Wrok ook deeze onze „ Provincie aanvalt, byaldien het Staal „ der Oranjeverdeedigeren, door eene on„ waarfchynlyke overmagt, onze harten „ doorboorde, dan zou het bloed dier „ getrouwe Landsvaderen zich met het „ onze vermengen, om dat onze zaak de „ hunne is, en de volmaakfte eenpaarig„ heid van Befluiten heeft daargefteld, „ die geheel Europa met eerbiedige ver- baazing zullen vervullen! „ De oogenblikken, die ons lot beflis- fen zullen, zyn op handen! Het groot „ tQoneel, waar op alle volgende Eeu„ wen zullen ftaaren, is geopend! Me„ debroeders! gevoelt in deeze tydftip„ pen, wat een Vry Burger is! Gevoelt „ dat gy Nederlanders zyt! Niemand uwer „ Voorouderen heeft het in die maate „ immer kunnen gevoelen! Gevoelt het, „ en zend uwe Gebeden op tot den A1„ magtigen God! Hy wenkt U uit den Hemel! Uwe Zegepraal is in zyne „ Regte, de Verdelging uwer moordzug- w tige  HISTORIE. 207 tige Vyanden is in zyne flinke hand! Doch Hy eischt uw Vertrouwen, uwe ,; Werkzaamheid; Hy vordert uwe ui„ terite poogingen! Onderfteunt dan door „ Geld uwe bedreigde Medebroeders, of n grypt de Wapens, en vliegt heenen om den Dwingeland van Utrechts Wal.,, len te keeren, en hem in den afgrond „ neder te blixemen (*)!" In deezen zelfden hoek beraamde men eerlang den hefdgen Voorflag, of het, tot bevordering eener Grondwettige Herflellinge, niet nuttig en noodzaaklyk zyn zou „ dat door de Stem der Gewapen„ de Burger-corpfen en Burger-focie„ teiten, de Verrigtingen van de Jaaren „ mdccxlvii en mdccxlviii, be„ trekkelyk de Verheffing des Stadhou„ ders, in zo verre die door Oproeren „ en Inconftitutioneel gefchied ware, ver- klaard werden voor gewelddaadig, ftry„ dig met 's Volks Voorregten, en dus als „ onwettig en van geen de minfte verbin„ dende kragt." — Een Voorflag dien men daar noodzaaklyk keurde, als welker uitvoering al de twisten, en alle de verfchillende gevoelens in ééns zou doen ophouden: dewyl daar door de bron, waar uit dezelve voortvloeiden, het te onbepaald Stadhouderfchap, geheel zou weggenomen worden. Men wenschte ook (*) N. NederJ. Jaarb, 1786. bl. 1015.. ïïtf* $our. 9. Sept. 17 86. kxx: joekj 1786, Zommigcn willen de Verheffing des Stadhoudersalsgeweldig , afgekeurd hebben.  *o8 V A D E R L A NkD S C H E XXX. BOEK. I7o6. WlLLEÏY »js V. verzogt om opening zyner gevoelens. De Gardes ontflaagen van den Eed aan van hebben gemaakt; niet bm de Ge„ fchillen tusfchen hun Ed. Mogenden en „ hunne Ingezetenen te bellisfen; maar „ om de gelegenheid te verfchaffen, dat „ die Klagten en Gefchillen op eene be„ daarde en regterlyke wyze, konden on„ derzogt en afgedaan worden. „ Ondertusfchen is het Ons ten uiter» ften aangenaam, hier nog by te kun» nen voegen, dat by de Expeditie, weln ke in 't byzonder U Ed. Gr. Mogen» den attentie Ichynt getrokken te heb» ben, geen Burgerbloed geftort is. „ Wy vleijen Ons, dat deeze Ouver,, ture van onze Perfooneele Gevoelens en n Verpligtmgen, by U Ed. Groot Mogen„ den volkomen voldoende zal bevonden 11 worden; dat Wy Ons in deezen zul„ len moeten vergenoegen met de aange« naame en ftreelende overtuiging van „ niets gedaan of verrigt te hebben, dan ,, het geen onze Eed en Pligt van Ons „ vorderde." Op het inkomen deezes Briefs, waar in de Ridderfchap genoegen nam, en des j Stadhouders gedrag volkomen regtvaardig- i de, 't welk gelegenheid gaf tot fcherpe ( aanmerkingen, beantwoord met een diep * O % ftü- XXX. BOEK. 1786. Eenige teden euren dit Antwoord nvol- oende.  XXX. boek. Jezendini uit Staatc van Hei land by hun Hoo Mogendei over het trekken d< Troupen, sia VADERLANDSCHE ftilzwygen van de zyde der Ridderfchap, vondt men goed, dat dezelve zou onderzogt worden, door de Ridderfchap en de Gecommitteerden van hun Ed. Groot Mogenden tot het groot Befoigne. —Dan de Afgevaardigden van Dordrecht Gevaerts en GyzelaK^yVmGouda \ j. Slicher, B l a a u w en vanWyn, van Schoonhoven van Kempen, van Alkmaarnv Kempenaar en van Monnikendam Alsem van Lingen verklaarden in eene Aantekening van oordeel te weezen, „ dat de „ Heer Capitein Generaal, uit hoofde van ,, het volftrekt onvoldoende Antwoord op de „ gerequireerde Explicatie van deszelfs „ byzondere en perfooneele Sentimenten „ over de Geweldige Maatregelen tegen „ de Steden Hattem en Elburg genomen, „ provifioneel, van nu af, behoorde te „ worden gefufpendeerd in deszelfs voorfz. „ Functie, en dat, voorts, in een groot „ Befoigne, zou behooren onderzogt te „ worden, welke Maatregelen verder in j, deezen, ten zynen opzigte, tot Confer„ vatie van de Hoogheid en S»uveraini„ teit deezer Provincie, mitsgaders van de „ Vryheid der Ingezetenen, en tot Behoud „ van het ganiche Vaderland, noodzaak,, lyk zouden worden geoordeeld." L Uit de morgen Vergadering van dien _ dag verfcheen ter Vergadering van hun Hoog Mogenden eene ftaatlyke en talry?ke Bezending: de Raadpenfionaris van ' Bleiswyk voerde het woord. De Aanr leiding tot dezelve was de Weigering eenige*  HISTORIE. 213 niger Bevelhebberen in de Generaliteits Garnifoen Plaatzen, om de aangefchreeven Hollandfche Regimenten, zonder Toeftemming van hun Hoog Mogenden, te laaten uittrekken. De Algemeene Staaten neigden om het gedrag dier Bevelhebberen, byzonder van Bergen op den Zoom goed te keuren. Dit hadt de ontzettende uitwerking , dat Holland verklaarde, zo zulks gefchiedde, te zullen opftaan, en zich van de Unie te fcheiden. Waar op die zaak werd overgenomen. Staaten van Holland ftelden daar op eene nadere Aanfchryving aan de Hollandfche Regimenten vast, om den Mars na dit Gewest, zo dezelve nog niet was aangevangen, ten fpoedigften te doen, zonder aan eenige hinderpaalen hoe genaamd toe te geeven, op ftraffe van niet langer als Troepen in Soldy van Holland ftaande, aangemerkt; maar, zonder verdere Betaaling, aan hun eigen lot overgelaaten te worden; en daar en tegen, in geval van gereede voldoening, met toezegging van de byzondere Bescherming van hun Ed. Groot Mogenden. Desgelyks werden, volgens de eerfte Aanfchryving, Gecommitteerde Raaden gemagtigd, om, zo ras de Troepen op Hollands Grondgebied zouden gekomen weezen, tot fchadeloosftelling en aanmoediging, aan dezelve toe te leggen eene Provifioneele verhooging van Soldy tot twaalf Stuivers's weeks: terwyl hun Ed. Groot Mogenden de voegO 3 lyke XXX. HOEK. 1786. De HollandfcheTroepen nader aangefchreeven.  2i4 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. Befchikking op de Kryg.bezetting in den Haa- lyke Schadeloosftelling der Officieren in nadere overweeging hielden (*). 's Volgenden "daags kreeg de ganfche Krygsbezetting in 's Gravenhaage , van wegen Gecommitteerde Raaden, Bekendmaaking, uit naam van Staaten van Holland, „ Dat de Lyfgardes van hun Ed. » Groot Mogenden, zo te Voet als te <* Paard, mitsgaders alle zodanige verdere 4 Militie als tegenwoordig in deeze hun• ner Ed. Groot Mogende Refidentie, plaats Garnifoen hielden, of nader al, daar zouden mogen gebragt worden, , onder niemands Bevel Honden, dan van , hun Ed. Groot Mogenden en Hoogst, derzelver Gocommitteerde Raaden, en » ook, eeduurende haar verblyf alhier , aan niemand anders dan aan hun Ed. , Groot Mogenden, en Hoogstderzelver , Gecommitteerde Raaden , gehaorzaam► heid fchuldig waren, of pareeren mog. ten , directelyk of indirectelyk; mitsgaders , dat ook dien aangaande het geeven van het Wagtwoord, en alle andere Teke, nen van Gezag over de voorfz. Militie, privative verbleef aan Gecommitteerde Raaden voornoemd, zonder dat bet zelfde Refpect aan iemand anders zou mogen worden overgegeeven, of aan iemand van wat Character, Functie of Digniteit, in de Politie «f Militie, » hy O van Hol/. 8 Sept. 178S.  HISTORIE. 215 „ hy ook zou mogen weezen, eenige Ac„ te van Commandement of Gezag, ooit „ of ooit,zou mogen worden toegelaaten." Doch de Gardes du Corps, uitgenomen derzelver Bevelhebber, Jonkheer A. P. van der Capellen (*),) maakten zwaaarigheid, om dit voorfchrift op te volgen, en oordeelden alléén door den geenen, aan wien zy den Eed van trouwe gedaan hadden, uit denzelven te kunnen ontflaagen worden (f). Zy bedoelden den byzon- deren Eed by hunne Aanftelling aan zyne Hoogheid gedaan. Men wil, dat de Collonel van der Capellen getragt heeft die zwaarigheid op te losfen, met te toonen, dat zy, Gardes du Corps, by zyne Hoogheid tegenwoordig zynae, altoos verbonden bleeven aan dien Eed, die tot deszelfs Bewaaking en perfooneele Bewaaring ftrekte; en door denzelven geenzins onttrokken waren aan de Bevelen, die de Wettige Souverain en Betaalsheeren goedvonden te geeven, zo lang de Souverain zelve hun den naam van Gardes du Corps van den Erfftadhouder liet behouden, dezelve in die hoedanigheid aanmerkten, en betaalden. ■ Naa veel overlegs, omtrent dien Eed, nam zyne Hoogheid eerlang deeze zwaarigheid weg, door de Gardes du Corps van (*) Die Heer hadt, ondanks het voorgevallene met zyne Hoogheid, zie onze Vaderl. ti'tst. VII, D. bl. 87. enz., deeze post behouden. (t) N. Nederl. Jaarb. 1786. bl. 1Ö50. O 4 XXX. boek. 1786. Zwaarigheid door de Gardes du Corps gemaakt.  ai6 VADERLANDSCHE- XXX. boek. I786\ Brief van Bern aan hun Hoog Mogenden over de Troepen by hun in dienst. 1 i ] 1 ] i 1 1 1 1 van dien byzonderen Eed te ontdaan, en lan hun Ed. Groot Mogenden over te laaten, daar omtrent naar welgevallen te handelen, 't Welk de vernietiging van iien Eed ten gevolge hadt. Schout, Kleine en Groote Raaden der Stad en Republiek Bern, fchreeven aan inn Hoog Mogenden, dat zy, tot hunne groote bekommering, vernomen hadden, 10e inwendige Tweedragt hun ontrustte, lat zy, in die bedenkelyke gefteldheid ten zaaken, ongetwyfeld verwagten en /astlyk hoopten, dat derzelver Troepen, n dienst van hun Hoog Mogenden ftaanle, op geene wyze ftrydig met den inroud en het oogmerk van het Tractaat net hun Hoog Mogenden geflooten, en net de Capitulatie met Hoogstdezelve langegaan , zouden worden gebruikt en rehouden, en dat dus door hun Hoog Mogenden zodanige wyze Voorziening jou worden gedaan, dat hunne Troepes, 'zo als de Orders, door de Provincie van Holland aan hun toegezonden, zulks fcheeïen te bedreigen,) zich niet zouden geïoodzaakr zien, tegen elkander in 't veld :e trekken. Dat zy, in die billyke verwagting, hunne Collonels der beide Regimenten, in hun Hoog Mogenden dienst, ie noodige Orders hadden gezonden, om ïich op geenerlei wyze, in de thans plaats typende Gefchillen te mengen, en geene mdere Bevelen te gehoorzaamen, dan die ioor hun Hoog Mogenden aan hun zouïen worden toegezonden, dewyl zy hunne  HISTORIE. air ne Verbintenisfen niet met enkele Provinciën; maar met de Algemeene Staaten gezamenlyk hadden aangegaan. Ingekomen Brieven van Kampen, Deventer en Zwolle hielden in wat 'er geworden was van eene Onderhandeling met zyne Hoogheid, wegens het zenden van Krygsvolk in Gelderland (*), en dienden tot' het verder voortzetten van fterke Maatregelen omtrent den Capitein Generaal. Schiedam bragt in 't midden, „ dat „ zyne Hoogheid, door zyne afwykingen „ van de gemaatigde en zagtmoedige ge„ voelens van hun Ed. Groot Mogen„ den, het Vertrouwen van Hoogstdezel,; ven, van de ganfche Natie, en van.ie- der braaf Regent, die de Overheer,\ fching verfoeit, verbeurd hadt; en of „ het daar dit ook plaats vondt, om„ trent zyne Politieke Directien, ook niet „ hoogstnoodig ware, om hem in alle zys, ne Qualiteiten en Charges, welke hy „ in Holland bekleedde, op te fchorten." De vyf Steden Dordrecht, Gouda, Schoon"hoven, Alkmaar en Monnikendam hielden zich aan den voorheen gegeeven Raadflag tot eene provifioneele Sufpenfie van den Capitein Generaal. Men vondt, onverminderd het nader onderzoek der gemelde Brieven, op het voorflel van Hollands, oudfle Stad, goed, „ dat aan alle Chefs of (*) Van derzelver Inhoud zullen wy vervolgens Vtrflag doen. O 5 XXX. BOEK. 1786. Sterker Maatregelen omtrent oen Capitein Generaal genomen.  ai8 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. I786'. i „ of Commandanten van de Regimenten, * op de Repartitie van Holland, zo bin» nen als buiten die Provincie, in Garni„ foen geleegen, zou worden aangefchree„ ven om, by provifie, en tot nadere „ Dispofitie van hun Ed. Gr. Mog. gee„ ne Rapporten of Lysten van hunne v onderhebbende Regimenten of Compag„ nien, hoe genaamd, aan den Heer „ Capitein Generaal deezer Provincie te „ zenden; maar dezelve aan de Hee„ ren Gecommitteerde Raaden te doen „ toekomen; als mede om de Comman„ deerende Officieren te gelasten, van „ deeze hun Ed. Groot Mogende Orders „ aan alle hunne onderhebbende OfBcie„ ren kennis te geeven, met last, elk „ voor zo veel hem in 't byzonder zou „ mogen aangaan, om zich daar volgens „ te reguleeren. Ook zouden de „ Gouverneurs en Commandeurs van de „ Steden en Forten deezer Provincie wor, den aangefchreeven om, even als de , Commandanten der Regimenten, geene , Rapporten, hoe genaamd, hun Depar, tement raakende, aan de Capitein Ge, neraal toe te fchikken; maar rechtftreeks; , in gewoone gevallen, aan Gecommitteer, de Raaden, en in buitengewoone om, ftandigheden aan hun Ed. Groot Mo, .genden zelve Het (*) Refol. van Ho 11. 11. Sept. 178Ö. Pest van fe« NeUer-Rhyn X. D. bl. 301,  HISTORIE. 219 Het belangryk ftuk, wegens hetopont-; bod des Krygsvolks in de Generaliteits j Landen (*) hing nog onafgedaan; dan . men trof, op den dertienden van Herfst- ] maand, omtrent de Patenten dit bevreedi- s gend Befluit wegens eene zaak, die ge-c fchaapen fcheen den band der Unie te \ zullen fcheuren, daar Holland op 't punt \ ftondt om de Vergadering te verlaaten.7 9, Dat naamlyk, de Troepen ter Repar-^ titie van Holland ftaande, op Order der „ Staaten Generaal, uit de Generaliteits 5, Landen zouden uitmarcheeren, zo dra s, en werwaards de Staaten van Holland 9, die zouden requireeren ; en dat hun „ Hoog Mogenden ook den Capitein Ge„ neraal zouden aanfchryven, om op de eerfte requifitie daar toe, de noodige Patenten te verleenen." In gevolge hier van, deeden hun Hoog Mogenden aanfchryving aan zyne Hoogheid om Patenten te verleenen aan het Hollandfche Krygsvolk, om na dat Gewest te trekken. Zulks gefchiedde. Doch gaf de Prins hun Hoog Mogenden in overweeging om tog de Grenzen van den Staat niet te ontblooten. Intusfchen naderde de dag op welken het Verflag over den Brief van zyne ] Hoogheid werd uitgebragt; 't liep woord-: lyk op deezen zin, „ Dat zy Heeren i s, Gecommitteerden van advyze waren, dat (*) Zie hier boven bl. 213, LXX. O EK. 7?>6. chikking p de Paentenoor het iollandirAeKrygSiolk. Verfiag ver den Srief van ,ync loogheid.  22o VADERLANDSCHE XXX. BOEK. I786'. „ dat by provifie en onverminderd de „ verdere Deliberatien van hun Ed. Gr. „ Mogenden, behoorde te worden geper„ fifteerd by de differente gefielde Or„ ders, ten aanziene van de Militie van „ den Staat, waar by dezelve, tot nader ,. bevel, is ontflaagen van het Artykel „ uit den Eed, uit kragte van het welk „ zy den Capitein Generaal deezer Pro„ vincie gehoorzaamheid verfchuldigd was, „ en waar by ook nog andere noodige „ Voorzieningen zyn gedaan, om provi,r fioneel voor te komen den Invloed van „ den Capitein Generaal op en deszelfs „ Directie over de gemelde Militie, als in dit oogenblik onbeftaanbaar geoordeeld „ zynde met de Zekerheid van deeze „ Provincie, en de Maatregelen tot dat „ einde genomen wordende. En dat „ verder, by provifie, zoude behooren „ te worden opgefchort het effect van „ hun Ed Groot Mogende Refolutie van „ den achtften Maart des Jaars mdcclxiv, „ waar by aan zyne Hoogheid, als Capi„ tein Generaal deezer Provincie, by fpe„ ciaale Delatie, was opgedraagen de Col„ latie en Begeeving van alle Charges „ over de Militie, ftaande ter Repartitie „ deezer Provincie van Vaandrig tot Col„ lonel incluis; mitsgaders dat dien con„ form aan de Chefs der Militie ter Repar„ titie deezer Provincie ftaande, zou be„ hooren te worden aangefchreeven, om,' „ by provifie, en tot nader Order, van „ de voorvallende Vacatures by hun Re- gi.  HISTORIE. 2,21 „ giment of Corps, aan hun Ed. Groot „ Mogenden, aanftonds kennis te geeven; „ ten einde by Hoogstdezelven in de Ver„ vulling daar van zou worden voorzien; „ blyvende niet te min in zyn geheel, 't „ geen ten opzigte van de Militaire Char„ ges, óflder de Zwitzers, of andere over„ genomene Troepen, by gemaakte Trac„ taaten of Capitulatien, was geaccor„ deerd; dat van de Refolutie, hier op „ te neemen, Copy zou behooren gvzon„ den te worden aan zyne Hoogheid, tot „ deszelfs naarigt, en ook kennis van de„ zelve gegeeven aan den Raad van Staa„ ten, voor zo veel het punt der Dis„ pofitie over de Militaire Charges aan„ gaat." Ondanks het overneemen deezes Verflags door de Ridderfchap en eenige Steden, op den zestienden van Herfstmaand, bepaalde men den twee en twintigften om daar op volftrekt te befluiten; en ten einde deeze Overneeming geen nadeel mogt toebrengen aan den gedaanen Voorflag , werd zyne Hoogheid, volgens Staatsbefluit, aangefchreeven, om geene opengevallene Plaatzen , in de Regimenten ter. Betaalinge van Holland ftaande, te vervullen; maar dezelve, tot nadere Befcbikking van hun Ed. Groot Mogenden, open te houden (*). Met de ftemmen van vyftien Steden veranderde men, ten be paal (*) Refot. ven Hoïï, n. Sept. 1786. KXX. JOEK. 1786. Zyne Hoogheid by Holland als Capitein Generaal gefchorst.  aai VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 1786. Wederfchr) ven van zyne Hoogheid. ! paalden dage, het opgegeeven Verflap; in een volledig Staatsbefluit. De Ridderfchap met Hoorn alleen verklaarden 'er zich tegen, Helft en de Br iel zagen het aan. — Ook werden de Cent Suisfes, die Eereftoet van den Stadhouder, welker kosten aan den Lande men tusfchen de drie en vier en twintig duizend Guldens 's jaars begrootte, afgedankt, en op een Jaargeld gebragt. Schiedam deedt het Voor¬ flel om voortaan geenen, die in dienst van zyne Hoogheid waren, tot Krygsposten te gebruiken, en, by voorraad de zulken, die reeds in Krygsdienst waren, van den dienst te ontflaan (*). „ _ Geen wonder dat de Capitein Generaal zich geraakt toonde over dit Staatsbefluit, en, by wederfchryven zulks deedt blyken. „ Wy kunnen," luidt zyn antwoord, » over deeze U Ed. Groot* Mog. Refo» lutie niet ongevoelig zyn, als waar door » Wy met de daad verftooken worden » van het Regt, Ons, met volkomen een» paarigheid van alle de Leden van Staat, , in onze Qualiteit van Erf-Capitein Ge, raai van Holland en IVestfriesland op- , gedraagen en gedefereerd. Wy , zouden dus, met regt, kunnen recla, meeren het effect deezer Uwer Ed. Gr. , Mog. met eenpaarigheid genomene Re. folutie, die, zo dezelve zou kunnen , en mogen gealtereerd of ingetrokken wor- (*) Rejbl, van HoU, 22, Sept. 1786".  HISTORIE. 223 „ worden; ten minften volgens de Grond„ wetten, niet zou mogen veranderd en „ opgefchort worden, daH met gelyke een„ paarigheid. „ Maar, het geene Ons hoven al ge„ voelig aandoet, en waar in Wy met „ ftilzwygen niet kunnen berusten, is „ het Motief, dat U Ed Groot Mogen„ den gelieven te allegeeren , tot het „ neemen deezer Refolutie, om naamlyk „ voor te komen onzen Invloed als Capin tein Generaal op, en onze Directie over de gemelde Militie, als, in dit oogenhlik, n onbeft aanhaar met de zekerheid Uwer Ed. M Groot Mogende Provincie en de Maat' „ regelen tot dat einde genomen wordende. „ Wy zouden, behoudens het geen M Wy aan U Ed. Groot Mogenden ver55 fchuldigd zyn, van U Ed Groot Mog. kunnen verzoeken, en wel met dien M ernst, die eene zaak van dat aanbelang als is de Confervatie van onze Eer en n Goeden Naam, vordert, om aan Ons M te willen mededeelen de redenen van Mistrouwen, die U Ed. Groot Mog. tegen Onzen Invloed op, en Directie over de Militie hebben opgevat; wan„ neer Wy volkomen in ftaat zouden zyn, om aan U Ed. Groot Mogenden te kunnen bewyzen, de Ongegrondheid van derzelver Mistrouwen, en van de lnfimulatien, die eenigen, voor het Vaderland en Ons kwalyk geintentio„ neerde Perfoonen, aan U Èd. Groot Mogenden hebben ingebragt. „ Dan XXX. BOEK.'  424 VADERLANDSCHE XXX. boek. i „ Dan Wy zyn ten vollen gerust, dat » niets, met eenigen grond van waarheid, » tegen Ons zal kunnen worden gealle„ geerd, het welk Ons met regt, het ,, Vertrouwen van U Ed. Groot Mog. >, zou hebben kunnen doen verliezen, en ,, Wy kunnen voor God, voor U Ed. „ Groot Mog. voor het ganfche Volk van ,, Nederland, betuigen, dat Wy, ten dien „ opzigte, een blank Geweeten hebben. » U Ed. Groot Mogenden zullen het Ons 1, ten goede houden, wyl Onze Eer ons „ dierbaarder is dan het Leeven, en Wy , met die blaam en flettrifure niet kun, nen blyven, die al de blyken van Mis, trouwen van U Ed. Groot Mogenden, , en byzonder de bovengemelde Periode , uit U Ed. Oroot Mog. Refolutie op , Ons hebben geworpen; en Wy, zo aan , het Huis, waar uit Wy gefprooten zyn, , als aan die, aan welke Wy de Eer heb, ben van geallieerd of geparenteerd te , zyn, aan hun Hoog Mogenden, en aan , de refpective Provinciën, aan welker , dienst Wy door Waardigheden, op Ons, , Erflyk gedevolveerd, zyn verbonden, , en aan Ons zeiven verfchuldigd zyn, , om Ons van die blaam te zuiveren. , Dat Wy, Ons zeiven onfchuldig ken, nende aan het verbreeken van die Trou, we, waar toe Wy Ons, zo aan U Ed. , Groot Mogenden, als aan den Lande , van Holland en Westfriesland,, door den , Eed, dien Wy, als Erfftadhouder, Erf, Gouverneur, Erf-Capitein Generaal ea ,, Ad-  historie; m * Admiraal van U Ed. Groot Mogenden: Provincie, ter Vergadering van Ü Ed, i „ Groot Mog. by het aanvaarden der bo-, *, vengeme-lde Waardigheden, hebben af„ gelegd, het daar voor moeten houden, dat niets weezenlyks ten Onzen laste „ is, en dat de Maatregelen, ten Onzen „ nadeele genomen, alleen daar uit zyn „ refulteerende, dat zommige Leden van n U Ed. Groot Mogende Vergadering het i, oor hebben gelieven te leenen aan Lieden , „ die derzelver Vertrouwen onwaardig zyn, „ en die geen ander oogmerk hebben, „ dan om de wettige Voorregten aan Ons „en aan Ons Huis, door U Ed. Groot „ Mogenden verleend, en door de voo„ rige Heeren Stadhouderen en Capiteins „ Generaal geëxerceerd, te verminderen; „ of zelfs om eene geheele Verandering „ in de wettig vastgeftelde Conftitutie „ deezer Landen te maaken, en het Stad», houderfchap of geheel te vernietigen, „ of wel uit te werken, dat hetzelve van o-een nut voor 't lieve Vaderland, of „ voor de goede Ingezetenen, zyn kan. „ Terwyl Wy verder aan Ons refer„ veeren, om, ter Onzer volkomene Jus„ tificatie, zodanige verdere Maatregelen „ te neemen, als wy raadzaam zullen oor„ deelen. „ Hier mede zouden Wy kunnen ein„ digen, ware het niet, dat Wy noodig „ oordeelden om nogmaals te betuigen, „ dat nimmer by Ons iets is gedaan of „ getenteerd 't geen Wy oordeelden niet; XI. deel. p h ovef- cxx: 5 O E K. t;8ó.  "ff VADERLANDSCHE XXX. boek. 1^86. Tegen aantekeningder twaalf Steden op de Aantekening der Ridderfchappe. 9 » » overeenkomftig te zyn, met de waare » belangens van den algemeenen Staat der » Vereenigde Nederlanden, en byzonder » van den Lande van Holland en /Fetf„ friesland, en dat Wy niets meer ver» langen dan om in ftaat gefteld te wor» den, om met de daad blyken te kunf, nen geeven van de waare Vaderland s9, liefde, waar mede Wy bezield zyn, en „ dat Ons niets meer ter harte gaat dan » het welvaaren der Nederlanden, en by*, zonder van U Ed. Groot Mogende » Provincie, waar in Wy zyn gebooren en opgevoed, en dat Onze grootfte „ zugt is om in Gods hand een nuttig „ Werktuig te zyn tot bevordering van » het Welweezen van den Lande." Eene Aantekeninge der Ridderfchappe op het Befluit ter Schortinge van zyne Hoogheid, hadt welhaast eene Tegenaantekening der Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gouda, Rotterdam, Gornichem, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende ten gevolge. Wy mogen niet naalaaten dit Huk, fchoon vry breed, geheel over te leemen, als op zich zeiven zeer gefchikt 3m de denk- en handelwyze deezer Staatseden te ontwikkelen, als mede de Beweegredenen en Gronden van hun fterk 3efluit in klaaren dag te haaien. Zy lieten zich in deezer voege hoorem , Dat , hoe zeer de Principes en Handel. wyze van 'de Heeren van de Ridder, fchap, of eigenlyk van de Meerderheid „ uit  HISTORIE; 227 „ uit dezelve, welke doorgaans in deeze „ Aantekening bedoeld wordt, van tyd „ tot tyd , in diverfe Deliberatien van „ hethoogfte aanbelang, aan Hun Heeren „ Gedeputeerden genoegzaam waren be., kend geworden, zy,nogthans, nimmer „ zich hadden voorgefteld, dat dezelven „ het tot dat uiterfte zouden gepous„ feerd hebben, om in de Registers van „ hun Ed. Groot Mogenden, eene hou„ ding aan te neemen, als of zy, by de „ Deliberatien over de provifioneele Su„ fpenfie van zyne Hoogheid als Capi„ tein Generaal deezer Provincie, geene „ de minfte, zelfs geen waarfchynlyke „ Gronden voor zodanige Sufpenfie had„ den hooren bybrengen: daar het tegen„ deel van dien ten vollen moet bekend „ zyn aan alle de Leden, welke die De„ liberatien, en fpeciaal het Befogne den zestienden September op dat refpect " gehouden, hebben bygewoond; zynde " by die gelegenheid de gronden van 2 Wantrouwen omtrent de Directie van zyne Hoogheid, met zo veel klaarheid " en kragt van Convictie voorgedraagen, „ dat de Heeren van de Ridderfchap daar voor hebben moeten verftommen, en, niet tegenllaande de herhaalde verzoe,' ken en allernadruklyklle fommatien van verfchcide Leden, zich buiten ftaat ge„ vonden hebben om iets, hoe genaamd, tot deftructie of refcontre van de voor- gedraagene gronden van Wantrouwen P 2 „te XXX. BOEK.' 1786.  mS VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 1736. »» te allegeeren; maar alles met een diep » ftilzwygen hebben beantwoord, fchoon » hun zelfs toen reeds het onverantwoor» delyke van zulk een ftilzwygen, met »> allen ernst, is onder 't oog gebragt. ,, Daarenboven is het Befluit van den » twee en twintigften September niet an» ders genomen dan confequent aan zo« danige voorige Refolutien, tot welke » de Heeren van de Ridderfchap, zonder « eenige Contradictie, geconcurreerd had■>■> den. —1—> Dat trouwens, uit hoofde » van het opgevatte Wantrouwen jegens •>■> den Capitein Generaal, om voor te ko» men deszelfs Invloed op, en Directie « over de Troepen, by Refolutie van den ■>■> zesden September, reeds goedgevonden f, is, de Militie, ftaande tér Repartitie « van deeze Provincie, te dispenfeeren „ van dat gedeelte van den Provinciaalen » Eed, 't welk betrekkelyk is tot het „ gehoorzaamen aan de Orders van den » Capitein Generaal; terwyl tevens door „ hun Ed. Groot Mogenden, onmidds„ lyk, zonder eenige tusfehenkomst van „ het Bevel van gemelden Capitein Ge„ neraal te permitteeren, diverfe Orders „ aan de Troepen gegeeven, en eenige „ andere Militaire Arrangementen gemaakt „ zyn; zo als mede de Heer Raadpenfic„ naris gedispenfeerd is van het VII Art. „ zyner Inftructie, nopens het houden „ van Communicatie en Correspondentie » met zyne Hoogheid, en dat zulks ge- „ fchied  HISTORIE. 220 „ fchied is met Concurrentie yan de Hee„ ren van de Ridderfchap, ten dien effec„ te zelfs, dat zy, uit het midden van „ hun Corps eenen Heer benoemd hebben „ voor het Perfoneel Befogne, 't welk by „ die zelfde Refolutie tot het beraamen „ van de noodige Militaire Arrangemen„ ten gedecerneerd is, en ook vervol„ gens de hand hebben geleend tot het „ arresteeren van verfeheidene uit het „ zelfde Principe afgeleide Maatregelen, „ 0p voorflel van 't gemelde Befogne, „ van tyd tot tyd, beraamd. Zyn- „ de het dus boven alle tegenfpraak, dat „ de Provifioneele Surcheance van zyne „ Hoogheids Functie als Capitein Gene„ raai deezer Provincie, welke door bo„ vengemelde Refolutie van zes September eigenlyk haare eerfle exiflentie bekomen heeft, met bewilliging van de He" ren van de Ridderfchap is gearresteerd; ,', gelyk vervolgens ook diverfe Orders Z en fpeciaal die van den elfden Septem" ber, nopens het overzenden van MiliZ taire Rapporten, zonder eenige tegenZ fpraakvan de Ridderfchap, vastgefleld „ en geëmaneerd zyn. „ Dat derhalven zy Heeren Gedepu„ teerden, aan de Posteriteit overlaater " te beoordeelen , wat men te denker heeft van het Pretext van de Heeren " van de Ridderfchap, als of zy tot nog " toe geene de minfte Bewyzen, ja zelf: Z waarfchynlyk gemaakte Pointen van Be 1 fchuldiging tegen zyne Hoogheid zoudei P 3" » veï XXX. BOE K. L  XXX. BOEK. Ï785. i * b 230 VADERLANDSCHE *> vernomen hebben: vermids het, indien » dit overeenkomftig de waarheid ware, » dan ook zou moeten vastiïaan, dat zy » Heeren van de Ridderfchap, zonder èe* «*ge A«» den Capitein » Generaal in het Bevel over de Militie » deezer Provincie, op den zesden Ser> » tember, hebben helpen fufpendeeren.— » Terwyl, aan den anderen kant, voor in zo verre de Ridderfchap het gewaagd » heeft, om,by deszelfs Aantekening,de p Leden te fommeeren tot opgave van alle , Pointen van Befchuldiging tegen zyne , Hoogheid, uit hoofde van welke dezelve , de hem aangedaane Behandeling zou hebt gemeriteerd, zy Heeren Gedeputeer, den, ter overboodige voldoening aan die Sommatie, flegts zouden behoeven > te declareeren, dat zy zich, ten deezen , opzigte, gefundeerd hebben op diezelf, de Gronden en Motiven, welke, op ; den zesden September, aan de Heeren , van de Ridderfchap zo folide en convincant zyn voorgekomen, dat zy 'er zelfs de kragt van gevoeld, en'er zich aan onderworpen hebben. „ Doch dat, offchoon zy Heeren Gedeputeerden zouden kunnen fchynen hier mede te mogen volftaan, zy nogthans, in geenen deele, verkiezen de gedraagingen van de Ridderfchap tot hun Rigtfnoer te lïellen, of daar mede hunne Apologie voor de Naakomelingfchap te maaken; maar, in tegendeel, bereid zyn, en des niet fchroomen, om die » zelf-  HISTORIE. 231 * zelfde Gronden en Motiven, welke te » vooren, by monde, breeder gededu.« ceerd z\n, als nog rondelyk en klaar » voor te"draagen, en in deeze Regis- » ters te vereeuwigen. Moetende »> niet te min, ten deezen refpecte, in 't *> oog gehouden worden, dat het geens»> zins hunne intentie is, om deeze Op« gave als eene Befchuldiging, zichzeln ven als Befchuldigers en den Heer Stad» houder als Befchuldigden, te doen voor» komen, en over deeze materie een foort » van Pleitgeding aan te leggen, 't geen „ de bedoeling fchynt te weezen van de » Heeren van de Ridderfchap, welker „ Meerderheid een geruimen tyd, in de » wigtigfte Deliberatien van Staat, eene „ Contenance heeft gehouden, waar uil «■ men fchier zou moeten opmaaken, dal „ zy meer de Voorfpraaken van den Heei „ Stadhouder en van deszelfs Raadgee veris, dan Handhaavers van de Souve ,» rainiteit begeeren te zyn. „ Dat zy Heeren Gedeputeerden mei „ 'er daad altoos getoond hebben, de Ad „ miniftratie eener goede Juftitie en Po „ licie zo wel als de Grondwetten deezei „ Landen, voor al niet minder dan d< „ Heeren van de Ridderfchap, (die 'ei „ by hunne Aantekening eene zo geaffac „ teerden ophef van maaken,) met yvei „ te hebben voorgellaan, en zich ooi „ verzekerd houdende, dat de onpartydi „ ge Naakomelingfchap, in alle de Maat „ regelen, door hun Ed. Groot Mogen P 4 » den! XXX. BOEK. 1786.  XXX. BOEK. s3s VADERLANDSCHE » den, omtrent hunnen Stadhouder en " Capitein Generaal genomen, niet alleen " Regtmaatigheid en Equiteit, maar bov venal ook Langmoedigheid en Moderatie v bewonderen zal; niet te min ook thans " als eene onwankelbaare Maxime van » Staat vasthouden, en by deeze gele» genheid wel expresfelyk inhereeren moe» ten, dat Onderwerpen, het Beftuur van " *s Lands zaaken eoncerneerende, en in " 't byzonder de Redenen van het al o£ » niet continueeren van den Dienst van w die geenen, die door den Souverain » geoordeeld wordt, daar in te moeten 'p worden gefufpendeerd, niet wel aan ee" nig judicieel Onderzoek kan onderwor*»; pen worden,- maar dat het, ter contra* i* rie, in alle gevallen privativelyk van het i> Departement van den Souverain is te » beoordeelen, wat tot Beleid van de gem meene zaak en tot Behoud van den » Lande, tegen gevaarlyke Onderneemin>. gen in 't werk behoort te worden gei „ field.' „ Dat, op deeze Gronden zy Heeren » Gedeputeerden, zonder van vroegere » Gevallen te gewaagen; maar zieh al* n leenlyk tot de laatfte tyden bepaalende, „ ten behoeve van de Posteriteit, moe„ ten verklaaren; dat de tegenwoordige „ Heer Stadhouder zich het rechtmaatig „ Misnoegen en. Wantrouwen van hun Ed, „ Groot Mogenden, en van de ganfche Na|jj tie heeft geattireerd, door de Militie van y, den Staat, als tot eenen vyand/yken Aam v vat  HISTORIE. 233 n val, met Grof'Gefchut gemutileerd, tegen n Hattem en Elburg aan te voeren, en >. deeze Steden daadlyk, met zo veel overn haasting als geweld, in weerwil haar er » Regeeringe en Burgerye, te doen occupee«> ren. „ Dat zy Heeren Gedeputeerden wel » hebben opgemerkt, dat zyne Hoogheid „ zich hier omtrent tragt te verfchoonen, r, door zich te beroepen op de Orders » der Heeren Staaten van Gelderland; „ doch dat, behalven het alleszins vreem» de en onvoldoende van zodanige Ver„ Ichooning, ten opzigte van eene Pro„ vincie, waar in zyne Hoogheid, ter goe„ der trouw, niet ontkennen kan de aller„ fterkfte lnfluentie op het meerendeel „ der Regenten te hebben; daarenboven „ hy Heer Stadhouder, in het uitvoeren „ van die zogenaamde Orders onweder„ fpreeklyk getoond heeft, dat het ook „ zyn Wil en Begeerte was vrye Ste„ den en Burgeryen, die haare Privile„ gien en Voorregten reclameeren en „ voorltaan, door Geweld te bedwingen, „ en tot zwygen te brengen. — Immers „ dat het voorbedagtelyke eener zodanige „ Onderneeming niet alleen van achteren „ ten klaarften gebleeken is uit de vooraf- gaande buitengewoone Verzameling van „ Troepen in de Provincie Gelderland, wel„ ke toen reeds alle voortekenen van een „ verkeerd opzet opleeverde; maar dat » zulks boven dien vooral eene geaverS! reerde zaak is geworden, naa dat hun p 5 j» Ed* XXX. BOEK. 1786.  S34 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. -786. » Ed. Groot Mogenden van zyne Hoogw heid gerequireerd hebben, eene precife " en openhartige Opening van zyne Per" fooneele Denkwyze over de Maatrege» len tegen de gemelde Steden Hattem " en Elburg beraamd; en naa dat zyne " Hoogheid, in plaats van aan de Requi" fitie van hun Ed. Groot Mogenden te » obedieeren, en eene ronde verklaaring » deswegen te doen, heeft kunnen beflui" ten, om, weinig overeenkomftig met >• het Refpect aan hun Ed. Groot Mo» genden verfchuldigd, in fubftantie te » allegeeren, dat hy vry mogt denken, en » dat daar omtrent voor hem geene Justii» ficatie te pas kwam; en voorts, met eeni« >■> ge vague en ongedetermineerde uitdruk» kingen zyn Sentiment bewimpelende, „ het gepasfeerde omtrent Hattem en El„ burg tragt gelyk te Hellen met het ge„ bruik, 't welk hun Ed. Groot Mogen„ den wel eens van de Militaire Magt „ gemaakt hebben, tot bewaaring hunner ., Authoriteit in deeze Provincie; terwyl „ nogthans een ieder, die onderfcheid „ weet te maaken tusfchen het rechtmaa„ tig Maintien van de goede Orde, en tusfchen eene geweldige Pooging om „ de Burgerlyke Vryheid te overheer, fchen, geconvinceerd moet zyn, dat , het beledigende is voor hun Ed. Groot , Mogenden, Hoogstderzelver Maatrege, len, ter beteugeling van een woest , en oproerig; doch door zyne Hoogheid , nimmer opzettelyk tegengegaan, en ten „ min-  HISTORIE. 235 »» minften daardoor aangemoedigd Graauw, " 't welk onder den Gruwelkreet van » Oranje boven! het Land beroert, den » Souverain belaagt, en de Perfoonen en *> Bezittingen der beste Ingezetenen mo« lefteert, in vergelyking te brengen met » die despotique Onderneemingen, welke » ftrekken om de deur voor billyke Re*> prefentatien van 's Lands klaagende In» gezetenen toe te muuren, de wettige ■>■> en eerbiedige Volksftem, door geweld» daadige middelen, te fmooren, en den » weg ter vereffening en bemiddeling van » opgereezene Gefchillen en Oneenighe» den, door Militairen Dwang, af te fnyM den. En dat, derhalven, zyne Hoog„ heid, wanneer hy de Foor ft anders hun„ ner Fryheden op den zelfden voet toont „ te befchouwen, en te willen behandelen „ als de geenen, die Jchuldig zyn aan Muit„ zugt en Oproer, even daar door het „ Misnoegen en Wantrouwen van Vry„ heidlievende Landzaaten verwekt en ver„ dient. „ Doch dat, daarenboven, deHeerStad„ houder zich wegens het Geweld, niet ,, ter beteugeling van een Hoop oproe„ rig Gemeen,- maar tegen de ftem in » Staat hebbende Steden Hattem en ElM burg gepleegd, en daar uit ten zynen « laste ontftaane Soupcons, des te min» der by hnn Ed. Groot Mog. zuive» ren kan, daar hy, uit HoogstderzelM ver Aanfchryving van zestien Maart en « vyf en twintig Augustus deezes Jaars, „ vol- XXX. BOEK. 1786.  23S VADERLANDSCHE XXX. BOEK. » volledig geïnformeerd was, dat hun Ed, » Groot Mogenden dusdanige Maatrege» len van Geweld improbeerden, en daar » van abhorreerden, en dat, des niet te » min hy Heer Stadhouder geen poogin» gen gedaan heeft om de Heeren Staa" ten van Gelderland van de zogenaamde » Orders te detourneeren; ja zelfs, dat » noch de fuccesfivelyk gefchreeven Mis» fives, noch de expresfelyk daar toe af» gevaardigde Commisfien van de drie " Overysfeljche Hoofdlieden, by hem eenig »• het minile effect gehad hebben, fchoon »» die fchriftlyke en mondelinge Inflantien » met den ernst en nadruk eener opregte » Liefde voor het Vaderland werden aan» gedrongen, en gepaard gingen met ee« ne getrouwe voorflelling van alle die „ gevolgen, die 't pleegen van Geweld » hebben zou op het hart van de Natie 5» en op de rust en de veiligheid van de 5, Republiek, met by voeging inzonder„ heid, (om het pretext van zyne Hoog» heids verpligting als Capitein Generaal „ weg te neemen,) dat zy Heeren Ge„ committeerden der drie gemelde Hoofd„ fleden zyne Hoogheid adieerden in zyne „ Qualiteit ale Stadhouder, welke aan hem „ fuppediteerde den noodigen invloed en „ verpligting, om de Rust van het Va„ derland en Harmonie tusfchen de by„ zondere Provinciën, Leden en Steden „ van dien te tragten te conferveeren en „ te herflellen. Doch dat alle wel- „ denkenden, met zo veel aandoening als  HISTORIE. 237 » verontwaardiging, hadden moeten zien, » dat zyne Hoogheid, al te zeer geatta» cheeril aan 't eens gevormd Plan, ('t » welk, blykens allen toeftel daar toe, »> nier uit overyling, maar uit een expres » overleg, gefprooten was,) onverzettelyk » heeft blyven weigeren om zyne goede » Officien, tot afwending van 't beraam„ de Geweld te interponeeren; ja zelfs, „ fchoon 'er in eenig uitftel van weinig » tyds geen het minfte pericul kon gele» gen zyn, en 'er geene reden tot ver- haasting exteerden, nogthans, tegen de „ fterkfte lnftantien aan, volftrekt gerefu„ feerd heeft, 't allerminfte retardement „ te elfectueeren. En dat hy dus, „ door deeze weigering, al de Verantwoor„ ding van de gepleegde Violentie vooi ,> zyne Rekening heeft genomen; en zon „ der eenig regard te Haan op de Inftan» tien van zulke notabele Staatsleden, „ noch op 't aan hem bekende Sentimeni „ en Verlangen van hun Ed. Groot Mo„ genden, aan de geheele Natie getoond „ beeft te prefereeren het pleegen van Ge„ weid als Capitein Generaal, hoven hei „ aanwenden zyner Stadhouderlyke Officien. „ tot Confervatie van de Vryheid en de Rust „ Dat zulke Gedraagingen en Sentimen „ ten niet hebben kunnen naalaaten 't ze„ dert eenige Jaaren zo rechtmaatig op„ gevatte Wantrouwen te verleevendigen. „ en te verfterken, en hun Ed. Gr. Mo „ genden buiten ftaat gefteld hebben, om „ juist in een tydftip dat het fchroom „ lyks XXX. BOEK.1 1786.  233 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. I786. " lykst misbruik van 's Lands Militie reedsv » daadlyk gemaakt wierd, de Dispofitie " over de Troepen, ter Repartitie dee" zer Provincie ftaande, te laaten in han» den van zodanig iemand, die op de " Goedkeuring van hun Ed. Groot Mow genden, en op de Vryheden der Na» tie, zo weinig prys toont te ftellen, zyn* de hun Ed. Groot Mogenden, wel ver" re van hier omtrent onverfchillig te kun» nen zyn, in tegendeel, verpligt geweest 55 tegen den Perfoon van den tegenwoor» digen Stadhouder, en deszelfs Invloed « op de Militie, de noodige Precautien »» te neemen, vooral in een tyd, waar ». in dezelve, naa vooraf de Provincie » Gelderland met een groot gedeelte der » Armée van den Staat te hebben opge« vuld, zich heeft durven emancipeeren, „ om op een toon, zonder voorbeeld, » zyne gevoeligheid aan den dag te leg» gen, nopens de Dispofitie door hun „ Ed. Groot Mogenden genomen, ten » opzigte van het Commando over 't „ Garnifoen van den Haag, in zo Verre » zelfs, dat de Stadhouder, even als of ,ï hy door een Superieur Gezag het ver„ mogen hadt om de Souveraine Beflui1, ten van hun Ed. Groot Mogenden te . annulleeren, niet fchroomt te verklaa, ren, dat hy de gemelde Refolutie aan- > merkt als of dezelve, ten zynen opzigte, > nooit genomen ware. Eene Uit- , drukking, die, wanneer dezelve in al , haar energie wierd geëxpliceerd, niet „ dan  HISTORIE. 239 » dan het hoogde Resfentiment van hun » Ed Groot Mog. zou meriteeren, vooral » naa dat de herhaaling derzelve in de „ Mislive van zyne Hoogheid aan hun ii Hoog Mogenden van den tienden dee* zer Maand (*), alle twyfeling, die men „ anders nopens de meening daar van zou „ mogen hebben willen plaats geeven, „ geheel heeft weggenomen, wanneer „ hier door nader is geconllateerd, dat „ zyne Hoogheid niet uit drift en overy„ ling; maar met een voorbedagt opzet, „ zich in dier voege heeft geuit. „ Doch eene Uitdrukking ten minflen, „ welke niet heeft kunnen nalaaten te ef„ fectueeren, dat hun Ed. Groot Mogen„ den Misnoegen opgewekt is tegen'een „ Officier van Staat, die zich zo verro „ vergeet, dat hy, in ftede van de Re„ folutien van zyn Souverain te refpec„ teeren, en te obedieeren, dezelven, (des „ goedvindende,) voor kragtloos en van „ onwaarde durft houden, en de duide„ lykfte preuven geeft, dat hy, als hy „ waant, dat zyne Eer zulks vordert, „ geene zwaarigheid zou maaken tegen „ de Hoogheid van den Souverain te at„ tenteeren, en zich boven deszelfs Be„ velen te willen verheffen. „ Dat eene dergelyke Demarche, thans „ gepaard met de duidelykfte blyken ee„ ner Incliantie tot het pleegen van Ge„ weid, en dat wel van iemand,die zich „ aan (*) Over deezen Brief zullen wy, in 't volgende Boek, nader moeten fpreeken. xxx: BOEK.' I786.  340 VADERLANDSCHE XX K. B O K K. » aan 't hoofd van een goed aantal Troe" pen, om en by hem voorbedagtelyk ver* " zameld, bevindt, aan hun Ed. Groot " Mogenden geene andere keus heeft over'» gelaaten, dan om, of hun Souverain »» Gezag,en met hetzelve de Vryheid en » Veiligheid van den Lande en van de »> goede Ingezetenen, aan des Stadhou» ders Discretie ten prooy te laatan, o£ " de noodige Maatregelen te neemen, ten » einde de gemeene zaak tegen alle ge» vaarlyke Onderneemigen te beveili- » gen. Terwyl zy Heeren Gedepu- » teerden gemeend hebben, dat het doen 5. van eene keus tusfchen deeze twee uiter» ften geen difficulteit of dubieteit ontmoe■>■> ten kon by Leden, aan wien de Hoog,■> beid van den Staat, en de Vryheid van het Land ter harte ging; zynde aan hun »'i Heeren Gecommitteerden geen wet o£ « reden bekend, waarom de Meerderheid >. der Leden van hun Ed. Groot Mog. » Vergadering zich, in zulke omltandig»» heden, ten aanziene der Defenfie van » het lieve Vaderland, en van onze duur>. gekogte Vryheden, de handen zouden n laaten binden door de disfenfie of in„ confequente handelwys van het één o£ » ander Lid, en fpeciaal van de Meert> derheid der Heeren van de Ridderfchap; „ die zich met opzigt tot het Gezag en « Honeur van hun Ed. Groot Mog. zo » ongevoelig toonen te zyn, dat zy, by „ hunne bovengemelde Aantekening, de „ Misfive van zyne Hoogheid van den zes-  HISTORIE. 241 j, en twintigften September laatstleden j, als in zeer gepaste uitdrukkingen houden „ tc Zyn gelteld, niet tegenftaande de Na„ tie dezelve aanmerkt als hoonende voor j, den Souverain, en beledigende voor Hol,i lands vrye Landzaaten. ,, Uat zy Heeren Gedeputeerden ver* si trouwen, dat Zy, door dit een en an„ der, het welk alleen eene korte fchets „ behelst van 't geen, by verfchillende „ Deliberatien, over zaaken tot deeze ma* si terie behoorende, met allen aandrang^ breeder mondeling is voörgedraagen; „ genoeg en zelfs ten Overvloede hebben ,, doen zien, dat de Befluiten van hun „ Ed. Groot Mogenden, waar over de Heeren van de Ridderfchap zich bë- klaagen, niet dan op zeer folide Grom „ den hebben berust, en dat het, derj, halven, ten uiterften geaffecteerd is, dat „ de gemelde Heeren, door eene Provo„ catie, zonder wedergaa, andermaal hier „ van Rekenféhap hebben durven vorder „ ren; terwyl het juist deeze Provocatie „ is, die hun Heeren Gedeputeerden, „ huns ondanks, in de verpligting heeft iy gebragt, om dit nader detail van zaa- ken te doen, en daar door in de Re,, gisters van hun Ed. Groot Mogenden „ een Monument te plaatzen, waar van „ de gevolgen, zo by het tegenwoordige „ als volgend Gedacht, alleen Voor reke„ ning van die. Heeren van de Ridder- fchap zyn zullen, welke hun Heereri j, Gedeputeerden zo ontydig en ongepast.) XI. DEEL. Q Jï alj> XXX. TiOÈ ±i  24^ VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 1736. Veelvuldige Adresfen aan Staaten van Heltand. (*) Re/s!, van Ho!!. 16. Gft. 1786. Staaten van Gelderland beklaagden zich, in eenen Brieve aan die van Holland, over de hun beledigende uitdrukkingen in deeze Tegenverklaring voorkomende. N. Neder!. Jaarb. nis- bl. 1377. In het eerde opftel vandeezen Brieve vondt men een vordering van Herftel en Voldoening over dien hoon; doch werd deeze in den afgevaardigden agterwege gelaaten. Terwyl verfcheide Leden, zo uit de Ridderfchap als Steden, in het opftel deezes Briefs, zo al dezelve werd afgezonden, niet ftemden. Jidt. bl. 1376. 1380. „ als geheel onberaaden, tot deezen ftap „ gedrongen hebben." De Heeren van de Ridderfchap behielden aan zich op deeze Tegenaantekening, hunne nadere Aantekening, waar in de Heer van Wassenaar, Heer van Starrenburg niet toeftemde. De Afge¬ vaardigden van Delft, Brielle en Hoorn, bieeven by hunne voormaals uitgebragte, met de Meerderheid der Ridderfchappe eenftemmige gevoelens (*). Hoedanig eene aandoening de genomene Staatsbefluiten, en het fehryven van zyne Hoogheid baarde by het gedeelte der Hollandfche Ingezetenen, 't welk fteeds voor eene Grondwettige Herftelling yverde, kan best worden opgemaakt uit de Adresfen, te dier gelegenheid, uit verfcheide aanzienlyke Steden en Dorpen, als IVestzaandam, Wormerveer, Twlsk en meer andere, ter Hooge Staatsvergadering ingediend. Alle dezelve op te haaien, zou, van wegen de gelykluidenheid, vervee-  HISTORIE. 243 veelen (f); dan kunnen wy, om een egt Tafereel te fchetzen van de by veelen feeerfchende denkwyze dier dagen,' niet naalaaten een en ander te boeken, met by voeging van eenige omftandigheden, welke de Tekening in zommige plaatzen, vergezelden. Haarlem tradt in deezen vooruit. De Secretarisfen der Burger-focieteit gaven eene Bekendmaaking van deezen inhoud. „ Daar het zo duidelyk de Pligt van elk „ weldenkend Burger is. wanneer zyne „ wettige Overheid, over het neemen „ van heilzaame Refolutien gelasterd en „ geblameerd wordt, dezelve van zodanig „ een laster volkomen te ontheffen, is door ,, de Burger-focieteit te Haarlem, unanim „ gerefolveerd, een Adres aan hun Ed. „ Groot Mog. de Heeren Staaten van Hol„ land en ÏVestfriesland te prefenteeren „ om aan onze waardige Lands vaderen, „ een openlyk en heusch blyk van Goed„ keuring en pligtmaatige Dankbetuiging te geeven voor de Vaderlandlievende ,, en heilzaame Befluiten, welke het hun „ Ed. Groot Mogenden behaagd heeft „ omtrent Willem den V. Prins van „ Oranje en Nasfau, ten beste van den „ Lande, en tot behoud der Vryheid, te „ neemen, en daar mede een doorflaand „ bewys te geeven van de ongegrondheid (*) De Dagpapieren van dien tyd vermelden dezelve in 't breede, O 2 XXX. boek.' 1786. Hoe de tekening te Haarlem bewerkt.  ■, welke zo dikwyls ons lieve Vaderland j, uit het dreigend bederf heeft gered, „ op het vuurigst afbidden over de Be;, fluiten van Ü Ed. Groot Mogenden „ zynen genadigen Zegen te willen ver- leenen." Wanneer dit Adres, den twintigften van Wynmaand, ter Staatsvergadering werd ingeleeverd, betuigden hun Ed. Groot Mogenden, zichten uiterften gevoelig over de Blyken van Verknogtheid aan de Eer en Regeering van Hoogstdezelven, zo wel als aan de algemeene Belangen van het Vaderland, in dat Adres aan den dag gelegd; niet dan met het hoogfte Genoegen kunnende bcfchouwen de recht Va? derlandfche Verklaaring, wegens de bereidvaardigheid der Ondertekenaaren van 't zelve, van zelfs met hun Goed en Bloed hun Ed, Groot Mogende Landsvaderlyke Poogingen, tot behoud der Vryheid, te willen onderfteunen. Terwyl zy voorts, het Adres, vermids by 't 'zelve geen byzonder Verzoek werd gedaan, ver-  HISTORIE. 249 verder voor Notificatie aannamen. De Ridderfchap oordeelde dat dit Adres in hoogst kefm en injurieufe uitdrukkingen vervat was. Te klein , hoe ruim ook, keurde mende Zaal der Haarlemfche Burger-focieteit, en dewyl veelen, tot die Broederfchap niet behoorende, mede getekend hadden , om dit gunftig Antwoord te openbaaren : men riep daarom de Ondertekenaars in de Lutherfche Kerk zamen; waar zy, met het hoogst genoegen, deezen uitfiag hunner pooging vernamen, en behalven dit nog mogten hooren het Befluit der Haarlemfche Vroedfchap. „ Dat het ook aan hun „ Ed. Agtb., ten uiterften aangenaam was „ hier uit, op nieuws verfterkt te wor„ den in de goede Opinie, welke zy had„ den omtrent de braave Burgery deezer „ Stad, die door haare Verknogtheid aan de Eer en Regeering van hun Ed. Gr. Mog., en door haaren Vaderlandfchen Yver voor de gemeene Belangen van „ het Land en de Vryheid, de hooge „ Goedkeuring van hun Ed. Groot Mo- genden op zulk eene gedistingueerde „ wyze heeft weggedraagen, en de by- zondere agting van hun Ed. Agtb. „ meer en meer meriteert en geniet (*)." Het Haarlemsen. Adres hadt den toon gegeeven, verfcheide Steden volgden; dan, hoe hoog ook geftemd, werd het over- (*) Refor. van Hott. 20. Oft. 1786. N. Kederl. Jaarb, 1786. bl. 1260. 1261. ) Q5 XXX. BOEK. 1786". Dit gedrag door de Regeering goedgekeurd» Adres uit Dordrecht,  fltfoVADERLANDSCHE XXX. boek. 1736'. overtroffen door dat der Dordrechtenaaren. Zy lieten zich jn deeze Bewoordingen by Staaten van Holland hooren. „ Wanneer Wy, alle Burgers en Ingeze„ tenen der Stad Dordrecht en derzelver „ Grondgebied, het oaverantwoordelyk „ en ergerlyk Gedrag van den tegen„ woordigen Stadhouder deezer Provin„ cie, Willem den V. en deszelfs „ fchreeuwende Directie in de laatflen » Engelfchen Oorlog, benevens de Ram„ pen daar door veroorzaakt, in ons ge„ heugen terugroepen, vinden wy meer „ dan reden genoeg om Hem, die Liefde „ Hoogagting, waar mede wy weleer zyn „ Perfoon pleegen te agtervolgen, te eene» „ maal onwaardig te houden, ja te moeten „ betuigen dat de Naam van Willem de V. ,, ons tot fchrik en afgryzen is gewor„ den. En wanneer wy hier by bedaard„ lyk overweegen , zyne onbetamelyke „ Poogingen , om het Gezag hem toever„ trouwd uit te breiden, en de heimlyke „ Middelen en ongeoorloofde Kunstgree„ pen daar toe reeds zedert lange in het „ werk gefield, dan kunnen wy niet naa„ laaten zyn Perfoon als gevaarlyk voor 's Lands Vryheid te befchouwen. „ Ja, wanneer wy, boven dat al, nog her,, denken, hoe hy, in plaats van 'sVolks Voorregten en dlerbaare Vryheid te ver„ deedigen , dezelve onlangs in 't ver« „ drukte Gelderland, onder den dekman1, tel van eene Refolutie van de Staaten 1, dier Provincie, openlyk door den Ge- „ war  HISTORIE. 251 „ wapenden Arm van 's Lands Krygs„ knegten, fchandelyk heeft laaten onder„ drukken; daar hy zulks, wegens zyn j, onbepaald vermogen, op de Meerderheid „ van Gelderlands Staatsleden, door een enkel woord hadt kunnen tegenhouden, „ dan kunnen wy Ed. Groot Mog. Hee„ ren! niet ontveinzen, dat wy, met de ,, uiterfte te onvredenheid, en daar uit „ voortvloeiende billyke verontwaardiging, „ tegen Hem zynde aangedaan, geene ge„ ringe zwaarigheid maaken om de Uit„ voerende Magt langer toe te vertrouwen in de handen van Hem, die met „ eene Godiergenfte ftoutmoedigheid tot 9, op den huidigen dag, nog 'durft be„ weeren , door zuivere Vaderlandslief' „ de gedreeven te worden, af keer ig te zyn ,, yan alle Middelen van Geweld, en nim„ mer iets gedaan of getenteerd te hebben, „ het geen hy oordeelt niet overeenkomftig te j, weezen met de waare belangen van den alge,, meenen Staat der Vereenigde Nederlanden. „ Alle welke Bezwaaren op ons zodanigen indruk gemaakt hebben, dat wy de vryheid neemen om deeze, zo wy „ meenen, gegronde vreeze, voor U Ed. „ Groot Mogenden, als voor onze getrou„ we Landsvaderen, onbewimpeld open„ te leggen, met opregte Dankbetuiging „ teffens onzer Harten, dat het U Ed. „ Groot Mogenden reeds behaagd heeft „ U voor onze belaagde Vryheid open„ lyk in de bresfe te Hellen, door de „ jongst- XXX. boek; 17S6".  ag* VADERLANDSCHE XXX. B O E K. J786. „ jongstgenomene Befluiten (*). Van „ welke alleszins loflyke en cordaate Be„ fluiten wy de aangenaame tydingen, met „ het grootfteGenoegen, en volkomenfte Goedkeuring, ontvangen hebben. „ Voorts kunnen wy, Ed. Groot Mog. „ Heeren! niet verbergen , dat wy de „ menigvuldige en niet zelden beledigen„ de Misfive van den Stadhouder, en de „ daar in voorkomende ydele Beloften, „ de ongeoorloofde, ja Godslasterlyke „ Aanroepingen van Go os allerheiligflen „ Naam, benevens de daar in tot "ver„ veelens toe herhaalde Betuigingen van „ Onfchuld, niet anders befchouwen, „ dan als vernieuwde Poogingen, om de „ Natie, en vooral het onkundige gedeel„ te te verblinden, een onverdiend Me- delyden in derzelver harten te verwek„ ken, en daar door gelegenheid te vin„ den, om zyne gedugte aanflagen des „ te beter ten uitvoer te brengen,- daar ,, tog de Zaaken fpreeken, zyn alle Ver„ antwoordingen vrugtloos. immers wy. „ kunnen ons niet te binnen brengen ooit „ eenige blyken gezien te hebben van dien „ Yver, van welken zyne Hoogheid, in zyne „ Misfive van den tienden October deezes Jaars, aan hun Hoog Mogenden voor- » geeft (*) Wy hebben , om herhaaling te myden, de opnoeming overgeflaagen , en jongstgemmene Bejluiten t a}s genoegzaam, gefchreeveri.  HISTORIE; ü53 u geeft gedreeven te worden om met al zyn vermogen te waaien tegen de ver„ korting der Burgerlyke Voorregten. „ Daar wy juist het tegendeel, in üceze „ Provincie, en zelfs in deeze onze ,, Stad, zedert de jongstverloopene Jaaren „ meer dan eens, tot ons innig leed„ weezen hebben moeten ondervinden. „ Zo dat wy wel gewenscht hadden, dac „ hy Stadhouder, in dit opzigt? minder „ de vo&tflappen van het Doorlugtig Huis, „ waar uit hy gefprooten is, hadt tragten „ op te volgen. „ Het is dan geene overylde flap, Ed. „ Groot Mog. Heeren! maar eene zuiye„ re zugt voor het behoud van Vryheid, „ en het welzyn des Vaderlands, dat wy „ ons , naa eene bedaarde en ernflige „ overweeging, hebben aangefpoord ge„ vonden om de waare Gevoelens van „ onze Vadcrlandfche harten, zonder ee,., nige bewimpeling, als vrye Nederlan„ ders, in den fchoot van U Ed. Groot „ Mog. neder te leggen', teffens de vryJ5 moedigheid neemende om de Belangen „ van het zugtend Vaderland, de Be„ fcherming der duurgekogte Vryheid, „ niet alleen van ons, maar ook van on5> ze bedrukte Medebroeders, in andere „ Provinciën, die tot U Ed. Groot Mo„ genden hunne toevlugt neemen, aan „ de Landsvaderlyke zorge van U Ed. y, Groot Mogenden verder aan te bevee„ len, terwyl wy aan onze Verpligting ?, en veifchuldigde Dankbaarheid zouden „ re- XXX.' BOEK*  XXX. boek. 1786. 3 1 t VADERLANDSCHE „ rekenen te kort te doen, indien wy; „ als rechtfchaapen Nederlanders, ons by „ deezen niet piegtig verbonden, en zulks „ voor God en de geheele Natie decla„ reerden, om de Vryheid ademende „ Poogingen van U Ed, Groot Mogen„ den, tot eene Grondwettige Herftelling', „ op alle mogelyke wyze te onderfteu„ den, en Uwer Ed. Groot Mogende „ dierbaare Perfoonen, tegen allen aan„ val van Geweld en Heerschzugt, tot ,, de laatften leevensfnik, kloekmoedig te „ zullen verdeedigen. „ Voorts, Ed. Groot Mog. Heeren! „ zullen wy niet naalaaten den God „ van Nedêrland, den Befchermer onzer „ Vryheid, die onze Vaderen,'in het ver„ breeken van het Juk der Dwingelan„ den, met zyne zigtbaare hulpe zovaak » onderfteund heeft, vuuriglyk te fmee„ ken, de wyze Raadflagen van U Ed. ;, Groot Mogenden, in deeze hachlyke „ tydsomftandigheden, te zegenen, en ., voorfpoedig te maaken; en U Ed. , Groot Mogenden verder te bezielen , met dien moed en fterk te, die 'er ver,, eischt wordt tot verbreeking van de , Kluisters van Geweld en Overheer, fching, om zo doende Nederlands Volk , eens te doen ondervinden, dat haare , waare en wettige Conftitutie overtreft , die van alle Volken des Aardbodems (*)." Reeds (*) Refol. van Bol!. 8. Noy. 1786". N. Neder!, 'aart. 1785. bl. 1415.  HISTORIE. 5255 , Reeds in Wynmaand was in Amfterdam een Opltel van een Adres aan 's Lands vaderen over dezelfde ftoffe loopende; doch in andere bewoordingen begreepen, vervaardigd, en gezonden aan deCapiteinen der Schutteryen , met verzoek om 't zelve, in de onderfcheide Wyken, den Burgeren ter tekening aan te bieden, De meester trokken zich deeze zaak aan; anderen weigerden 'er te doen mede te hebben, Ondertusfchen oordeelde men, in een geval van dien aart, niet buiten kennis dei Regeeringe te moeten handelen. De Capiteins D. J. van Hoogendorp en A. de Roth gaven fchriftlyk opening van het voorneemen aan Burgemeestèren, die het ter kennisfe van den Raad bragten, welke eenige Gelastigden benoemden om dien Voordragt te onderzoeken. Hier uit werd een verfiag gebooren. Dat men vooral in 't oog diende te houden de gevolgen, welke, by het inleeveren van een Dankadres aan 's Lands Staaten, in het volkryk Amfterdam, zouden kunnen plaats hebben, uit hoofde der verfchillende begrippen, omtrent het doen van Dankadresfen in 't algemeen, van den vorm van de bewoordingen, en de vryheid, welke een ieder zou kunnen begrypen te hebben, om zyne Denkwyze afzonderlyk te openbaaren; dat daar uit zouden kunnen voortvloeijen Twisten en Oneenigheden, tot ftoorenis van de Rust, tot nog toe in Amfterdam bewaard.— Verder, moest men in aanmerking neemen. XXX. boek. 1786. Raadpleeging met de Regeering van Amfterdam over liet inleeveren van een Adres. Uitgebragt Verflagdes Raads.  VADERLANDSCHE XXX. B O 2 K. Afraadend Befluit deiMeerderheid. men, dat de ongenegenheid, welke misfchien by veele Burgers en Ingezetenen gevonden wierd, om Verzoekfchrifcen en Dankadresfen , van hoedanig eenen aart en natuur die ook zouden mogen weezen, te ondertekenen, en welke, ten opzigte van Dankadresfen aan den Souverain, te fterker zouden kunnen zyn, door dien, immers zo veel de Heeren Gelastigden, hadden kunnen naagaan, daar van geene voorbeelden in Amfterdam bekend waren, enditligtelyk tengevolge zou kunnen hebben, dat aan een groot aantal, ook van de voornaamfte Burgers en Ingezetenen , hoe zeer al tegen hunne waare gevoelens , zou kunnen toegefchreeven worden, als of zy, ten aanziene van de Befluiten van den Souverain, in Denkwyze Verfchilden van die geenen, welke denzelven met een Dankadres naderden. Dit veel meer af- dan aanraadend Verfiag vondt, in de Vroedfchap, Voor- en Tegenftanders, en gaf aanleiding tot het voordraagen van veelerleiBedenkingen, tot dat verre de grootfte Meerderheid befloot. Dat Heeren Burgemeesters zouden verzogt worden aan de Capiteinen te betui„ gen het genoegen van den Agtbaaren „ Raad, dat dezelve zulk eenen ftap niet „ hadden willen doen, zonder alvoorens „ verzekerd te zyn, dat dezelve de vol„ le goedkeuring van den Agtbaaren Raad ,, zou wegdraagen; voorts eenige inge,, komene Bedenkingen in Antwoord op „ den fchriftlyken Voordragt, aan die Ca- « pi-  historie: 257 1, piteins mede te deelen ; doch tevens ,, dezelve aan te zeggen, dat de Agtbaaff re Raad niet van voorneemens was, „ de Vryheid van Capiteinen, hoe zich s, in deezen te gedraagen, te bepaalen." Tegen die Bedenkingen lieten de Raaden W. Backer, A. P. van' Leyden, B. E. Abbema, L.Hovy, J. B. BlCKER, C VAN DER H00P Cysbr. J. de Wit, D. Hooft, en R* L. Bouwens, eene Aantekening doen, t, dat, vooral in deeze tydsomitandighe„ den, een Dankadres der Burgery vari „ Amfterdam, allernoodzaaklykst en heilj, zaamst, en het daarom gansch nieÉ „ goed was, deezen en geenen braaveii ,, Burger, door Bedenkingen, terug te hou„ den van thans voor de Eer van's Lands ,, Vaderen getrouw uit te komen/' Van deeze Vryheid vondt de zeer groo-; te Meerderheid der Capiteinen, goed ge- i "brink te maakenhoe zeer de Minderheid daar tegen aanwerkte. Weshalven het Dankadres by Capiteinen zeiven, tot eenpaarig genoegen van Luitenants en Vaandrigs vervaardigd en goedgekeurd, den drie en twintigften van Slachtmaand, door de bezorging der Commisfie uit den Krygsraad, niet alleen in de beide Huizen der Burger -focieteit, maar in verfcheide Her-? bergen, Zo aanzienlyke als min aanzienlyke, in verfchillende Wyken der Stad^ ter Tekening werd voorgelegd, en hier van in de Nieuwspapieren aankondiging gedaan. Daarenboven deeden, in zom- xi. imu & mk XXti 3 O E Ki I786, tAdrestéi rekening ;elegdi  258 VADERLANDSCHE XXX. boek. 1786*. mige Wyken, de Capiteins of Luitenant* gedrukte Briefjes rondbrengen, behelzende eene Uitnoodiging ter Ondertekening. Mondelyk gefchiedde zulks aan de Wagtdoende Schutters (*). In een der Stads Kerken, werd het tekenen van ditDankadres door den Leeraar als een Pligt voorgedraagen. Ih 't openbaar liep eene Waarfchuwing van den volgenden inhoud rond: „ De „ Officieren, Onder - officieren, Adels, „ Corporaals, Adfiftenten, Landpasfaa- ten, Schutters en Tambours der re„ fpective Wyken worden gewaarfchuwd, „ zich niet te laaten verleiden door het „ Sireenen Gezang van den Capitein „ Willem Gerrit van de Pol, „ om hun af te raaden het tekenen van „ een Dankadres aan hun Ed. Gr. Mog. j, de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland', onzen eenigen en waa„ ren Souverain, en hun te dreigen met „ de (*) De Capiteins hadden, uit naam der Commisfie, tot het bewerkftelligen van dit Dankadres, een Briefje ontvangen van den volgenden inhoud. „ Weledele „ Heer! Hier nevens eenige Exemplaaren van het „ Dankadres, met verzoek den inhoud uwe Officieren „ en Manfchappen, zo wel die tot de Wagt als tot „ de Brandfpuit behoorcn , onder 't oog te doen bren„ gen, met by voeging der Plaats waar zy 't zelve „ (zulks verkiezende) kunnen tekenen. By J. C. „ Roeder op de Prinfegragt, het tweede huis van „ de Eglantierjiraat, als Order hebbende provifioneel w dertig duizend Exemplaaren te drukken , kan UEd. „ op een behoorelyk Recief, zo veel U Ed. daar „ Tan meer benoodigd mogt hebben, doen afhaalen.v  HISTORIE; 059 „ de verontwaardiging van de Regeering „ hunner Stad, tragtende hun hier door „ een fchrik voer de gevolgen aan te jaa„ gen; daar by heeft die Heer Capitein, „ in het Capiteins Collegie zulks openat lyk gedeclareerd, en zelfs de Refolutie, die door de Vroedfchap genomen „ is, waar by aan een ieder vrygelaaten „ zou zyn, om zich door een Dankadres by zynen Souverain te kunnen vervoe„ gen, ten einde zyne erkentenis te be„ tuigen , aan alle de Manfchappen te „ zullen vertoonen, fchoon hy daar toe „ niet in ftaat is, en dus hier mede het „ Volk verkeerde denkbeelden van die „ Refolutie tragt in te boezemen; alzo „ deeze zo kundig gedraaid is, dat 'er „ Honig en Fenyn uit te zuigen is." Tot den vyfden van Wintermaand bleef1 de Tekening open, wanneer dezelve geflooten en de menigte der Ondertekenaa- J ren bevonden werd zestien duizend twee honderd zeven en vyftig Perfoonen, van allerleien ftand. Een getal zo groot als nimmer, zo lang het Gemeenebest geftaan heeft, op eenig Verzoekfchrift aan 's Lands Overheid geteld werd, en waar onder men de Naamen zag van een zeer groot gedeelte der Aanzienlykfte Huizen en Familien dier Koopftad, van verfcheide Leeraaren der onderfcheide Gezindheden en de meeste Roomsch Catholyke Geestlykheid. Zeker hadden de Voorftanders der Tekeninge alles aangewend om dezelve te bevorderen. Men fprak, R a mee XXX; BOEK. I786-, 3rootaan< al vanOR, lertekelaaren.  26o VADERLANDSCHE XXX. boek. I786'. H Zelve in. gediend en gunftig ontvangen. met veel fmaads van de middelen gebruikt omtrent zommige Ondertekenaaren om hen tor het fehryven hunner Naamen ovcrte haaien. Die zich de moeite gaven om veelvuldige verteltzeltjes deswegen verfpreid te onderzoeken vonden ze van grond ontbloot. Dan eens toegeftaan, dat eene onbezonne yver voor 't geen men de goedé zaak noemde middelen hadt doen te baat Heemen, die den toets eens naauwkeurigen onderzoeks niet zouden kunnen doorftaan, veelen, zeer veelen, deeden het uit eigen beweeging, fchoon, in een zo groot getal 'er ongetwyfeld waren, die met den flroom werden voortgelleept; en kan het niet geloochend worden, dat men, van den anderen kant, geene inboezemingen fpaarde om de Tekening te dwarsboomen. Daags naa het fluiten der Tekeninge waar toe, tot de laatfte oogenblikken, de toevloed bleef aanhouden, vertrok uit den Krygsraad eene Bezending, beftaande uit de Capiteinen Iperus Wiselius, Mr. Jacob Anthony de Roth, den Luitenant Jan Lambers, en den Vaandrig Jan Bou schol ten, na 's Gravenhaage. De Penfionarisfen van Berckel en Visscher baanden hun den toegang tot den Raadpenfionaris, die bereids van hunne komst bewust was, en by wien de Capitein Wisel^us, het Dankadres overleeverende, de volgende Aanfpraak deedt. „ Hoog Edele Geftren„ ge Heer! De ondergetekende Capi- „ tei-  historie: «ft ~9, teinen, Luitenant, en Vaandrig var „ de Burgerye der Stad Amfterdam heb„ ben de eer aan U Hoog Edele Geftren„ ge aan te bieden een eerbiedig Dank„ adres, door eenige Duizenden, zo uit „ de Gewapende als Wagtvrye Burgers „ en Ingezetenen van dezelve Stad en „ Jurisdictie, aan hun Ed. Groot Mog. „ de Staaten deezer Provincie opgedraa„ gen, ter betuiging van derzelver erken„ tenis, over de Befluiten, door Hoogst„ dezelven, zo tot voorkoming van ee„ nen Burgeroorlog, Beveiliging deezer „ Provincie en de Stad Utrecht, als tot „ Sufpenfie van het Capitein Generaal- fchap genomen, met by gevoegd verzoek „ van wel te willen voortgaan in het „ neemen van verdere maatregelen ter „ herftellinge van den Staat, overeenkom„ ftig de Conftitutie eener welgeregelde „ Republiek. Zy verzoeken U Hoog „ Ed. Geftr. dit bewys der gevoelens van zo veele hunner Medeburgeren, „ wel zult gelieven te brengen ter tafel „ van hun Ed. Groot Mog. en door ee„ ne gracieufe voordragt, een favorabel „ Befluit by Hoogstdezelven daar op te ,, helpen bevorderen." Op 't gelaat des Heeren van Bleiswyk befpeurden de Afgevaardigden eene aangenaame gewaarwording, en liet deeze, naar 't best onthouden der Berigteren van deeze Bezending, zich omtrent woordlyk op deezen trant hooren. „ Edele Geftren„ ge Manhafte Heeren! Het is my ten R 3 „ uner- XXX. BOEK. 1736.  a6* VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 1786. „ uiterften aangenaam , uit handen van „ eene zo plegtige Deputatie, uit den „ Burger Krygsraad der magtige Stad „ Amfterdam, te mogen ontvangen een „ Dankadres , getekend door zo veele „ Duizenden weldenkende Burgeren en „ Ingezetenen derzelve Stad. Ik ben „ zeer gevoelig aangedaan over de bly„ ken van vertrouwen op hun Ed. Gr. „ Mogenden, de eenige wettige Souve„ rain deezer Provincie. Ik zal de eer „ hebben aan uwe begeertens te voldoen, „ om 't zelve ter tafel van hun Ed. Gr. „ Mog. te brengen, en tragten een favo,, rabel Befluit daar op te doen neemen. „ Ik zal, zo veel in my is, in myne ,, Ministerieele Qualiteit, myn goedkeu,, ring en genoegen deswegen betoonen, „ en de Heeren kunnen verzekerd zyn, „ dat ik alles zal aanwenden, dat zoda„ nige verdere maatregelen genomen wor, den, als tot behoud van onze Vryheid , en Welzyn van het lieve Vaderland ,, kan ftrekken." Het Amfterdamfche Dankadres werd zeer gunftig ontvangen, en in denzelfden maak als dat van Haarlem, van wegen le Staaten, beantwoord. De Afgevaardig3en van Amfterdam de Heeren Rendorp ïïi Lampsins, verzogten dat het Dankidres, met de Naamtekeningen 'er nevens mogt gedrukt, en daar van een Afdruk lan hun ter hand gefteld worden. De Ridderfchap hadt zich tot Raadpleegingen van dien aart niet ingelaaten, uit-  HISTORIE. 263 uitgezonderd de Ridders Wassenaar van STARRENBURGen Wa s s e n a a R Twickel, die in het gunftig Befluit inftemden. Ook werden de Afgevaardigden uit den Amflerdamfchen Krygsraad by den laatstgenoemden, pragtig ten Maaltydeonthaald,- waar op dezelve, met het Jagt van Gecommitteerde Raaden, door den Gecommitteerden Raad de R 0 0 van Wes tmaas hun beleefdlyk verleend, naa het volvoeren van hunnen last, terugkeerden, en den dank hunner Zenderen, wegdroegen (*). Een zo gunftig onthaal wedervoer alle de Adresfen van deezen ftempel, die, van tyd tot tyd, inkwamen, als dezelve met geen byzonder Verzoek gepaard gingen, gelyk dat der Geconflitueerden van ruim duizend Burgers en Ingezetenen der Stad Rotterdam, onder andere inhoudende, dat hun Ed. Groot Mogenden zyne Hoogheid in deszelfs Eminente Charges zouden furcheeren, tot dat de drie overheerde Provinciën, met naame Gelderland, Utrecht en Overysfel, in haare Regten zouden herfteld en de fchadelyke en drukkende Regeerings Reglementen in de Jaaren (*) N. Nederl. Jaarb. 17.86. bl. 1453. i;o6. Het Beroerd Nederland XI. D. bl. 68. Refol. van Holt. 7. Dec. 1786. Rapport op den 12 Dec' n-,'5 aan het Collegie van Capiteinen, in het Oude Zyds Heeren Logement vergaderd, wegens het Dmnkadres aan Staaten van Holland, gedaan door j. WlSKLUJS en j. A. de Roth. m. s. S. R 4 XXX. boek. Adres van Rotterdam, meteen bepaald Verzoek gepaard.  464 VADERLANDSCHE XXX. boek. Hoe't zich te Hoorn met het Adres toedroeg. ren mdclxxiv en mdclxxv, doop de voorige Stadhouders ingevoerd, uit den weg geruimd zyn. Dit bleef in overweeging (*), Hoorn, 't geen wy in al dit bedryf ten opzigte van zyne Hoogheid, meestal met de Ridderfchap eenftemmig zagen, telde onder haare Burgers anders denkenden, die de Regeering aangeweest waren mes een Verzoekfchrift om het voetfpoor te betreeden der Steden, „ die," gelyk zy dezelve befchreeven, „ voor 's Lands ver„ drukte Vryheid, manmoedig in de bres„ fe durfden fpringen;" doch vernomen hadden, dat de Afgevaardigden dooi? de Meerderheid van Burgemeestèren en Vroedfchappen, gehst waren, „om, $, daar niet was beweezen dat zyne Hoog„ heid zich aan eenig Misdryf hadt fchul» dig gemaakt, het Rapport, wegens de a, Surcheance te verwerpen, en tegen het „ te neemene Befluit, daar mede over„ eenkomftig, zich te verklaaren." Dit wekte den yver dier Hoornfche Burgeren dermaate op, dat zy, ten getale van twee honderd en vyf en dertig, een Verzoekfchrift aan Staaten van Holland tekenden, om met andere Steden van dat Gewest, zo als zy fpraaken , „ door s> de fiere taal van den vertrapten Bataj, vier, de Ondermynderen van 's Lands j, Vryheid te doenzidderenenverbleeken." Waa£ f) Re/at. va» Half. e>. Kot. 17ZS.  HISTORIE. &6 caat Fiscaal op de Maaze verfiag te zen> den van het voorgevallene, als mede denzelven ten fpoedigflen te berigten als 'er, onverhoopt, iets buitengewoons mogt gebeuren, gelvk ook aan den Raadpensionaris van Holland. Verlof om op t{ gaan zou aan niemand van het Volk var de Jazon, of het Wagtfchip, gegeeven worden XXX; boek» 1786, / i  37o VADERLANDSCHE XXX. boek. 1786. 1 4 den; maar, in tegendeel, bevel om alle Verlofgangers ten fpoedigllen te doen terugkomen. De Advocaat Fiscaal liet, tegen het Wegloopen der Soldaaten, die door deeze fchikkingen daar toe meer gelegenheids vonden dan aan Scheepsboord, een fcherpe Waarfchuwing aan de Masten der Schepen , als mede aan de Wagtplaatzen, aanplakken. En hadt hy het genoegen om zyne bevelen met die vaardigheid en ftiptheid te zien uitvoeren, dat 'er meer Manfchappen optrokken, en meer Posten bezet waren, dan voorheen by het uitgetrokken Krygsvolk was gefchied; zo dat hy deeze gewigtige Vesting thans oordeelde in denzelfden ftaat van verzekerdheid te zyn als vóór het vertrek der Bezettingen. Hy beval desgelyks den Onder Equipagie-Meesrer 's Lands Magazynen, Werf, Lootzen enz. aan geene Vreemdelingen, geduurende de tegenwoordig plaatshebbende omftandigheden, te laaten zien, en daar in of op te laaten komen, anders dan op een fchriftlyke Refolutie van den Raad. Alles wat de Heer Paulus; nevens len Capitein de Virieu, en de Comnis der Magazynen van Alderweuld, te Helkvoetfluis verrigt hadt, droeg ie volfte goedkeuring van Gecommittearie Raaden weg, en wierd de eerstgemelle, met allen nadruk, bedankt voor deszelfs Yver, goede Directie, en byzondere \ttentie ten aanziene van 's Lands Arfe- naa-  HISTORIE. 0,71 naaien en Goederen betoond (*). Naauwlyks behoeven wy te melden, dat deeze tydige Voorzorge, een algemeen genoegen baarde by allen, tot welker kennisfe dezelve, ten dien tyde, kwam: de vaardigheid, waar mede dit alles volvoerd werd, veroorzaakte, onder andere, dat het weinig gerugts maakte, dan wy oordeelden het der optekeninge voor de Naakomelingfchap overwaardig. Hellevoet/luis intusfchen was de éénige plaats niet, te zeer van Volk ontbloot. De Wethouderfchap der Stad Sluis gaf door eenen Brieve hun Hoog Mogende te verftaan, dat, naa het uittrekken der Bezettinge des Rhyngraafs van Salm, op 't Patent der Staaten van Holland,'ex geen Krygsvolk meer in de Stad was; met verzoek om eerlang weder van BeZetting te mogen voorzien worden; door dit gemis leedtn 's Lands Finantien, als mede de Burgery, een groot nadeel, en vondt zich de Stad, met de daar zynde Lands en Admiraliteits Kantooren, benevens de Magazynen en Arfenaalen, aan allen aanval van buiten blootgelteld. Heeren Gecommitteerden uit den Raad van Staaten drongen in een gefprek met die uit hun Hoog Mogenden ten fterkften aan op de onvermydelyke noodzaaklyk- heid, (*) Refol. van de Ed. Mog. Heeren GecommitJ teerde Raaden van de Staaten van Hollandtn fVestfriesland 8. 11. en 12, Sept. nS6. XXX. soek* 1786. Sluis In Vlaanderen, van Krygsvolk nntledigd, verzoekt om Bezetting.  è?h VADERLANDSCHE XXX. boek. heid, dat de Grensplaatzen in Staats Vlaanderen, en elders ■ in de Generaliteits Landen, door den uitmarsch der Bezettingen, of geheel, of ten grootften deele van Krygsvolk ontbloot, wederom daar van zouden voorzien worden. Hun Hoog Mogenden verzogten, daar op den Capitein Generaal der Unie, om hoe eer hoe heter» te willen opgeeven, op welk eene wyze, zyns oordeels, de Generaliteits Plaatzen, zo veel mogelyk, zouden kunnen worden bezet, en welk Krygsvolk men daar toe zou gebruiken. De Afgevaardigden van Friesland bragten, als hun raadflag in, dat 'er, uit aanmerking van den belangryken voorraad van Krygstuig, thans in Sluis in Vlaanderen, tot welks bewaaring volftrekt geen Krygsvolk van den Staat zich aldaar bevondt, vóór het Plan omtrent de wederaanvulling der Bezettingen, uit de Forten der Generaliteit getrokken, door den Capitein Generaal zou opgemaakt zyn, volftrekt eene Voorziening diende te gefchieden, en dat, uit dien hoofde zyne Hoogheid moest worden aangefchreeven en gelast, om het eerfte Bataillon van den Generaal Major D ou glas, in plaat ze van, volgens deszelfs voordragt, 't zelve naar 's Hertogenbosch te doen trekken, het te gebruiken tot bewaaring en bezetting van het blootgelaaten Sluis in Vlaanderen (*). Da (*) Rejbl. Gen, 00. Sept. 1786,  HISTORIE. De Raad van Staaten betoonde zich! verleegen over den toedragt der zaaken, en. gaf fchriftlyk te kennen aan hun Hoog Mogenden , dat, wanneer zy het oog vestigden op de Gebeurtenisfen, zedert eenige weeken, in de Republiek voorgevallen , en bepaaülyk op die welke 's Lands Krygsvolk, en 't geen daar toe betrekkelyk was, betrof, en dus meer byzonder hun Departement, zy niet vermogten te ontveinzen, daar in zo groote verwarring, en van de Conftitutie afwykende Happen te befpeuren, dat dezelve eene gegronde vrees gaven, dat het Gebouw der Unie, door het losraaaken van deszelfs Fundamenten, zonder eene fpoedige voorziening, geheel zoü moeten inftorten. „ Hun Hoog Mogenden was bekend, „ welke Orders;door de Heeren Staaten „ der byzondere Provinciën (*), ieder „ afzonderlyk, aan de Militie, op hoogst„ derzelver Repartitie ftaande, gegeeven „ waren; Orders, waar van zommigen „ niet wel zouden kunnen overeengebragt „ worden met het Territoriaal Regt van „ den Souverain dier Provincie, waar in „ de Militie Garnifoen was houdende, en waar van zommigen inliepen tegen het Regt, het welk aan de Generali' teic, of die geene, aan welke de ge- za- (*) Wy zullen vervolgens het gedrag van leder der ?.es Gewesten,in deez;n gehouden, moeten openleggen. XI. I)E£t>. S kxx, $ OEKo 1786. Brief van len Raad ?an Staaen aan mn Hoog Vlogenden, Dver de Befchikkingen op het Krygsvolk van den Staatj  VADERLANDSCHE XXX. BOEK. I786. „ zamenlyke Bondgenooten zulks gede„ mmdeerd hadden, competeerde; dat „ daar door de Militie in 't geval was „ gebragt, van direct geoppofeerde Be„ velen te ontvangen, en te moeten kie„ zen tusfchen het verzuimen van der„ zeiver verpligtingen aan de Generali„ teit, of zich blootftellen aan de ge„ vreesde fchade; dat zulks ook ten ge„ volge gehadt hadt, dat zommige Mi„ litaire commandeerende OfEcieren van v Vestingen in de Generaliteit, op de „ afzonderlyke Orders van ééne Provin- cie, uit derzelver Garnifoen waren uit„ gemarcheerd, of den uitmarsch hadden toegelaaten, anderen zulks geweigerd. „ Dat hun Hoog Mogenden bekend „ was, dat eenige Officieren, welke van ;, Generaliteits wege, eenCommandement „ hadden, zonder voorgaande Permisfie „ of Kennisgeeving,hierof daar het Com„ mando in eene byzondere Provincie op „ zich genomen hadden, als ook dat „ meest alle Provinciën weigerden om ee„ nige Troepen te laaten uitmarcheeren, ten gevolge dat daar door, en door , het uittrekken van zo veel Troepen , uit de Generaliteits Plaatzen, dezelve , Frontieren van genoegzaame Bezetting , ontbloot, en dus, met de daar in zyn, de Magazynen en Ammunitie-goederen, , geëxponeerd waren; een punt , waar , op zy niet mogten nalaaten, by her, haaling, de attentie van hun Hoog Mo, genden te fixeeren, en met allen ernst  HISTORIE. 2.7$ £ op eene prompte Voorziening te in„ fteeren,- en voor welkers gevolgen, „ die daar uit, in eenigerhande opzig- ten, zouden kunnen refulteeren, zy in „ allen gevalle nimmer verantwoordelyk „ zouden kunnen of willen" gehouden worden. Naa deeze herinneringen merkt de Raad van Staaten op, dat zy niet zouden naalaaten zich tot het afdoen van verftheide Stukken daar toe betrekkelyk ingeleeverd, te bekwaamen, en dat, wanneer zy alleen raadpleegden, 't geen de Conftitutie, en de Gronden van de Unie, medebragten, het als dan niet moeilyk zou-zyn, uit eene behoorelyke onderfcheiding tusfchen de betrekkingen, welke de Militie tot de Generaliteit en de byzondere Provinciën hadt, af te leiden het Inconfti-" tutioneele, 't welk in verfcheide dier gegeevene Orders, en het min of meer bedenklyke, dat in het Gedrag van zommige Officieren, door het gehoorzaamen dier afzonderlyke en Provinciaale Bevelen, plaats hadt. Dan dat, wanneer zy daar tegen het oog vestigden, op de tegenwoordige omftandigheden van tyden en zaaken, en wanneer zy in 't byzonder in aanmerking namen, dat het Inconftitutioneele van zommige dier ftappen, zodanig in 't oog liep, dat zelfs die geen der Bondgenooten , welke Orders daar toe gegeeven hadden, dit niet zouden in twyfel trekken; maar dezelve veel eer toefchryven aan eene daar zynde S a Nood-, XXX. BOEK,'  $7ö VADERLANDSCHE XXX. SOEK. 1736. Noodzaaklykheid, welker al of niet beftaan, de Raad van Staaten niet wilde beoordeelen; doch waar omtrent het zeker was, dat by eenige Bondgenooten verfchillende begrippen plaats hadden, zy dan vermeenden dat te recht by Staatsbefluit van zommige Provinciën was opgemerkt, dat het tegenwoordig tydftip, waar in zorgvuldig alles behoorde te worden vermyd, wat aanleiding tot verdere verfchillen en verwydering zou kunnen geeven, niet gefchikt was tot de behandeling dier Gefchillen; maar dat de ontleeding dier punten op dit oogenblik veel eer zou ftrekken tot verdere losmaaking dan tot verfterking van de Banden der Unie. Om die rede was het, dat de Raad van Staaten, hoe zeer, aan de eene zyde, verpligt en bereid om, zo veel in hun was, tegen alle Inbreuken op de Conftitutie, te waaken, egter, aan den anderen kant, overtuigd zynde, dat thans het ontftooken vuur niet kon gebluscht, noch de daar uit te dugten ondergang van deeze Republiek voorgekomen worden, door die Gefchillen uit te pluizen; maar alleen door een onverwyld en daadlyk herftel van de Harmonie en het onderling Vertrouwen tusfchen de Hooge Bondgenooten , onder het welneemen van hun Hoog Mogenden vermeemen zouden, dat het onderzoek der voorgemelde zaaken, immers by voorraad, zou kunnen worden daar gelaaten: terwyl zy, nogthans, vermeend  HISTORIE. 277 meend, hadden, te hunner ontlastinge, dit J een en ander ter kennisfe van hun Hoog i Mogenden, en door dit middel van de • Bondgenooten te brengen, op dat, uit; hun ftilzwygen, geene toeftemming in de voornoemde Inconftitutioneele Maatregelen, zou kunnen afgeleid, of ooit eenige gevolgen getrokken worden. Voor het overige hoopten zy, en wilden, by al wat dierbaar was, de Bondgenooten gebeden hebben, dat op eene bedaarde en eensgezinde wyze, 'sLands Conftitutie fpoedig wederom op vaste gronden gevestigd wierd; op dat dus nimmer het geval mogt ftand grypen, dat de tegenwoordige Gebeurtenislen ten voorbeeld voor volgende tyden zouden kunnen ftrekken. Gelderland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overysfel en Stad en Lande namen dit ftuk over f *). Verre waren de dagen van Bedaardheid en Eensgezindheid te zoeken; het vuur 1 van Onrust en Tweedragt begon bet op \ te blaaken. Een Brief der Vroedfchap van i Utrecht aan Staaten van Holland, vermei- a dende den toeftel in Gelderland, om, met \ een aantal Krygsvolk van den Staat, zich f in dat Gewest bevindende, eerstdaags een t vyandlyke onderneeming tegen de Stadv Utrecht ten uitvoer te brengen, baarde *y het fterk Befluit, om aan de Vroed„ fchap van Utrecht, tot haare meerdere ver- (*) Re/el. Gen. 29, Sept. 1786. S 3 e aan AN RYS- ih gegectia.  278 VADERLANDSCHE XXX. boek. X?8é, Staatenvan Bol- des berig aan de Ut rechtfche Staatsleden te Amersfoort. „ zekerdheid, voor zo veel des noods; toe te zeggen, dat, in geval van een „ vyandlyken en gewelddaadigen aanval, „ of wel een aanmarsch van Troepen uic Gelderland tegen gemelde Stad wierd „ ondernomen, hun Ed. Groot Mogen„ den aanftonds, met hunne voor han„ den zynde Magt, dezelve zouden be„ fchermen, en van allen violenten over„ last, naar vermogen , beveiligen; en „ wyders den Generaal Major van Rys„ sel aan te fehryven, om, in geval de „ Stad Utrecht, op bovengemelde wyze, in gevaar mogt worden gebragt, als dan de Troepen onder zyn Comman, do, voor zo verre die gefchikt daar toe byeen te brengen waren, en zulks, met „ hoope van fucces, ondernomen zou kun„ nen worden, dezelve Stad, naar ver„ mogen, te helpen verdeedigen, en alle ,, violente aanflagen daar tegen, zo veel ,, doenlyk, te verydelen." De Ridderfchap, en de Stad Brielle alleen, wederfpraaken dit Befluit, 't geen den Opperlegerbevelhebber van Ryssel terflond werd toegezonden. Staaten van Holland gaven des ook i kennis aan Staaten van Utrecht, thans :te Amersfoort vergaderende, met byvoeging, „ dat, offchoon hun Ed. Groot „ Mogenden niet verwagten, dat zodani„ ge kragtige Refolutie ooit zou behoe;, ven in 't werk gefteld te worden, de„ zelve, egter, eene cordaate opening „ daar van aan hun Ed. Mog. gemeend „ had-  HISTORIE. *79 „ hadden te moeten geeven, zo om alle » verkeerde indrukken, nopens deszelfs » waar motief voor te komen; als om „ hun te overtuigen van Hoogstderzelver „ opregte genegenheid tot eene gemeen„ fchaplyke behandeling van zaaken, en „ eene daadlyke bevordering der heilzaa„ me Intentie, welke zy zo duidelyk aan „ hun Ed. Mogenden hadden te ken„ nen gegeeven; en eindelyk, dat hun „ Ed. Groot Mogenden, zelfs op grond „ van verzekeringen, door de Staaten „ van Utrecht, of "de beide Voorftemmen„ de Leden van dien, gedaan, meenden „ te moeten vastftellen, dat een gewel„ dige aanval op de Stad Utrecht, nooit „ op Begeerte, of met Concurrentie, van „ dezelven zou gefchieden; en hun Ed. „ Groot Mogenden, derhalven, konden vertrouwen, dat, zo evenwel eene zaak van die natuur, (haare mogelykheid eens voor een oogenblik veronderfteld zynde,) ondernomen wierd, hun Ed. " Mogenden, dan de poogingen, tot afl\ weeringe daar van, niet alleen niet " zouden wraaken; maar met al hun vermogen onderfteunen (*)." Wanneer de Hoofdbevelhebber van Ryssel, uit, kragte der hem gedaane Aanfchryvinge,' de Schikkingen gemaakt en de Bevelen gegeeven hadt, welke hy daar aan beantwoordende oordeelde, kwam ter (*) Refol. van Heil. 6. 0&. 17S6. S 4 XXX. BOEK. 1786. Schryven der UtrechtfcheStaatsleden aan hun Hoog Mogcndea  &$o VADERLANDSCHE XXX. BOEK. 1786. ov:r deBeVJlen door van Ryssel gegeeven,, ter tafel van hun Hoog Mogenden een Brief der Staaten van Utrecht, gefchreeven te Amersfoort, inhoudende, hoe zy niet zonder verwondering vernomen had-> den, dat door den Collonel van Pabst, ingevolge der Aaulchryvinge van den Generaal Major van Ryssel, Orders gegeeven waren aan de Commandanten van eenige Regimenten in de Provincie van Holland gelegerd, om, op de eerlte twee Seinfchoten, hunne Regimenten marsen-* vaardig te doen maaken, om als die Signaalfchooten door zes dergelyke gevolgd Werden, terftond, langs den kortften en gemaklykften weg, na de plaatzen hunner Rende-vous, in de Provincie van Utrecht, zonder Territoir te ontzien, te marcheeren, en aldaar de Orders van gemelden Generaal Major af te wagten. Zy rekenden deeze zaaken in haar natuur en gevolgen van dien aart, en dat belang voor het Bondgenootfchap, dat zy zich verpligt oordeelden, die ter kennisfe van hun Hoog Mogenden te moeten brengen; en konden niet denken, dat dergelyke Orders, tot Verbreeking van de Unie, en Schennis van het Soverain Stichtsch. Grondgebied , op last der Staaten van Holland, zouden gegeeven zyn. En fchoon zy mede vastlyk vertrouwden, dat de Commandanten der Regimenten, aan welke die Orders gegeeven waren, zich herinnerden den Eed aan de Generaliteit gedaan, zich bezwaard zouden geoordeeld hebben, op het Grondgebied van eene  HISTORIE. s8i andere Provincie te trekken, zonder daar toe alvoorens Patent, met behoorelyke Attaché , van den Souverain dier Provincie bekomen te hebben, konden zy niet te min het geeven van zodanige Bevelen door Officieren van den Lande, hoewel niet ten uitroer gebragt, niet anders befchouwen dan als een Attentaat op de Hoogheid der gemelde Provincie, en daar enboven ftrydig met den Eed door de Officieren aan de Generaliteit gedaan. —* Weshalven zy verzogten, dat dezelve daar op gehoord en ter verantwoording mogten geroepen worden; als mede dat hun Hoog Mogenden zodanige Voorzieningen geliefden te doen als Hoogstdezelve, ter bewaaring van de Unie, en tot voorkoming van dergelyke Inbreuken op de Souverainiteit der Gewesten, noodig en dienftig zouden oordeelen. ' Men agtte hier op berigten van van Pabst en van Ryssel te moeren vorderen, aangaande het geeven dier Orders, en dat by hun Hoog Mogenden mogt worden goedgevonden, om, hangende de raadpleegingen over den Brief der Staaten van Utrecht, en tot voorkoming van foortgelyke tegen de Conftitutie en de Souverainiteit aanloopende Happen, de Raad van Staaten zou dienen te worden verzogt om aan de Collonels of Commandanten der Regimenten in dienst van deezen Staat, by Aanfchryving, te waarfchuwen, dat zy zich zorgvuldig moesten wagten om, zonder toeftemming S 5 van £XX. 5 o e ic. 1786. Raadfiag /an hun Hoog Mojendenlier op.  2*2 VADERLANDSCHE XXX. BOEK. Ï786. Van Ryssel vraagt hoe zich omtrent de gevraagde Opening van den Raad van Staaten te moeten gedraagen, Raadfiag Om die niet te laaten geeven. van den-Territorïalen Souverain, met hun onderhebbende Manfchappen, te' trekken op het Grondgebied van andere Provinciën. Gelderland en Utrecht (temden in deezen Voorflag; dan Hol/and, Overysfel, als mede Stad en Lande, namen een Affchrift over. De Afgevaardigden van Zeeland en van Friesland konden geen ftem uitbrengen (*). De Generaal Major van Ryssel hadt terftond kennistë gegeeven aan het Perfoneel Befogne van den eisch om berigt des Raads van Staaten aan hem en den Collonel van Pabst gedaan, wegens de gemelde Orders, en, zo die gegeeven mogten weezen, op wat grond? Gaarne wenschte van Ryssel te mogen weeten, hoe hy zich zou hebben te gedraagen; terwyl wat den Collonel van Pabst betrof, deeze, volgens ingekomen berigt, aan den Raad van Staaten jpening hadt gegeeven van de by hem ïeftelde Orders, en tot een grond daar iran bygebragt de bekomen Order, van len Generaal Major van Ryssel. De Leden van het Perfoneel Befogne raven berigt van dien Generaal Major opening bekomen te hebben van de Oriersdoor hem gefteld, uit kragte der jongst liem gedaane Aanfchryvinge ; „ Orders „ welke zy niet anders bevonden hadden „ dan (*) Refol. Ge». 6 Nov. 1786V  HISTORIE. 283 „ dan volkomen zamenftemmende met de „ Aanfchryvinge van hun Ed. Gr. Mo„ genden, en in geenen deele ftrydig met „ dezelve, of die eenigzins excedeeren- „ de." Dat zy, daarom, begreepen „ hebbende, dat de Verantwoording, „ welke de Raad van Staaten in deezen „ vorderde, alhoewel afgevergd van twee „ commandeerende Officieren, egter, in „ de daad concerneerde de genomen Be„ fluiten en Maatregelen van hun Ed. „ Groot Mogendeu, gemeend hadden de „ attentie van Hoqgstdezelve daar by te ,, moeten bepaalen, als geenszins kun„ nende vermoeden, dat hun Ed. Groot „ Mog. eene dergelyke indirecte pooging, „ zo zeer aanloopende tegen hunne Hoog„ heid en Gezag, met onverfchillige 00„ gen zouden aanzien, en daar door aan„ leiding geeven, dat derzelver Orders, „ tot behoud van de gemeene zaak ge„ fteid, van het goe-ivinden van den „ Raad van Staaten, afhanglyk zouden v gemaakt worden." Hier op ftelde men vast, „ tot main„ tien van hun Ed. Groot Mog. geëma„ neeide Bevelen, by directe Aanfchry„ ving aan den Generaal Major van „ Ryssel, wel expresfelyk te gelasten om zich in geenerlei Verantwoording „ van 't geen door hem, ter uitvoe„ ring van hun Ed. Groot Mogende Aan„ fchryving of Orders van den zesden v October laatstleden , raakende het fe- coiireeren der Stad Utrecht ingevalle >» van XXX. 3 O E IC. 1736. Zulks ?AN R.YSSEL verboderjt  s84 VADERLANDSCHE XXX. ■ boek. ! 1786. \ * 9' En hy dei- " wegen in Befcher- „ ming van lmn Ed. " Gr. Mog. " genomen. » ?> JS , van Attacque of vyandlyken Aanmarsch , van Troepen tegen dezelve, mogt ver, rigt of bevolen zyn, anders dan aan , hun Ed. Groot Mog. zeiven in te laa, ten; als blyvende de gemelde Aanfchry, ving en Orders, met al het geen ter , voldoeninge daar van verrigt zou mo, gen worden, voor Rekening van hun , Ed. Groot Mogenden. Met verdere , Qualificatie op den gemelden Generaal ! Major om van dit hun Ed. Groot Mog. Declaratoir, en expresfe Begeerte, aan i den Raad van Staaten kennis te gee, ven, en, op grond daar van, zich vart de Verantwoording , in de Refolutie van dat Collegie van den eerften November gevorderd, te excufeeren: ge, lyk ook met Last om de noodige Orders te Hellen, dat de commandeerende of andere Officieren, onder zyn Bevel ftaande, alléén aan hun Ed. Groot Mog., of aan hem Generaal Major, Rekenfchap geeven, zonder Verantwoording aan iemand anders te doen, veel min van de hun te geeven Orders andere Ouvertures te doen, dan aan Hun, die dezelve Orders,moeten executeeren." Wyders werd daar by goedgevonden, om den Generaal Major van Ryssel, van alle de gevolgen, die hem, te deezer Zaake, of uit hoofde der Voldoening aan eenige Bevelen van hun Ed. Groot Mog., het zy reeds gegeeven, of nog te geeven, mogten overkomen te indemneeren en te bevry „ den  HISTORIE. 285 „ den; denzelven, mitsgaders alle de hem j „ onderhoorige Officieren en Soldaaten, B „ die, wegens de Voldoening aan dè ge-. „ Helde Orders van hun Ed. Groot Mogen- i „ den, in eenige ongelegenheid mogten „ geraaken, neemende in Hoogstderzel„ ver Protectie en Belcherming, met last „ en qualificatie om hier van aan de gee„ nen, die daar by belang mogten heb„ ben, de noodige ouverture te geeven." In deeze Raadpleeging liet zich de Ridderfchap niet in: dan de Heer van Wassenaar, Heer yan Starrenburg, verklaarde met den Raadflag, uit hoofde dat de Hoogheid van den Souverain daar in zo zeer betrokken was, in te Hemmen. De Afgevaardigden der Steden Delft, Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medemblik onttrokken zich aan deeze Raadpleeging (*). Zo veele en zo flerke Staatsbefluiten, zo veele en zo groote Happen als wy ter Vergadering van Holland, zagen neemen, die *" veeier goedkeuring en toejuiching vonden, terwyl zy, van den anderen kant, op 't flerkst gewraakt werden, en waar over de Naakomelingfchap verfield zal Haan, Heunden niet weinig op de Toezegging door den Franfchen Afgezant, de Markgraaf de Verac , die zich grootlyks in alle deeze bedryven mengde, aan eeni- (*) Re rot. van Eoll. 8. Nov. 1786. Verzameling van Stukken, raakende de zaak van den Generaal Majur A. yan Rïsïki. bl. 92. enz. :xx. o ek. 786. Toezegging doof de Verac van Franfche hulp.  XXX. BOEK, 1785. 286 VADERLANDSCHE' eenige Leden der Hooge Regeering, iri 't midden van Herfstmaand,gedaan, „ dat „ de Koning van Frankryk het in bewee„ ging brengen van Troepen, door zyne Hoogheid aanzag, als een openbaare Re« bellie, en hier van verklaaring hadt laa« 3, ten doen aan de daar by belang heb„ bende Ministers ten zynen Hove; met „ by voeging, dat, hoe zeer zyne Majefteit voorneemens was, zich niet te willen bemoeijen met de binnenlandfche Gefchillen van deezen Staat, hy, „ egter, met geene onverfchillige oogen „ zou aanzien, dat dit door andere Mogenheden gedaan wierd , en, by ge„ volg, zo zulks gefchiedde, Holland „ met al zyne Magt zou befchermen !" — Deeze Toezegging, ten breedften uitgemeeten, baarde een allerfterkst vertrouwen by de Party der Grondwettige Herftellinge toegedaan. Van zulk eene magtige Hulpe, zich verzekerd houdende fcheenen zy geene vreeze te hebben, dat de Zee, hoe zeer ook door Staatsorkaanen ontroerd, hun te hol en te hoog zou kunnen gaan (*). {*) De Heer Capellen tot de Marsch fcliryft met zo veele woorden, „ lk ontken niet dat mym „ vertrouwen op den Byftand van Frankryk, der Pa„ triotfche Party , zo ftellrg en by herhaaling toege„ zegd, onbepaald was." Men zie, wat dergelyke verzekeringen van het Franfche Hof belangt, de Mem, diens Ridders bl. 91. 92. 425, enz. VA-  VADERLANDSCHE HISTORIE. EEN EN DERTIGSTE BOEK. INHOUD. Bedryven eener Vergadering van Vaderlandfche Regenten. Verdenkingen en Befchuldigingen tegen hun ingebragt. Zy geéven eene Acte van onderlinge Verbintenisfe in 't licht. Inhoud dier Acte. Nadere ontvouwing hunner oogmerken. Hunne Onderhandeling met de Afgevaardigden van de Schutteryen en Gewapende Genootfchappen. Onderfcheide Beoordeelingen van deeze Acte, Verbintenis te Rotterdam, tot fteun deezer Acte. Voor ft el tot het oprigten van een Na* tionaal Fonds. Bedenkelykheden op dit Plan gemaakt. Uit den weg geruimd. De Inza*^ meling gaat voort, en heeft grooten Opgang. Te Amfterdam gaat het niet fchielyk toe, en waarom. Wie daar dit Werk op zich namen, en hun Berigtfchrift aan ■> verklaaren, tot onderlinge Verzekering 1 »> omtrent onze waare Oogmerken en goe» de Intentie, met de Inrigting van dee- ze onderlinge Vereeniging en Corresm pondentie geen ander oogmerk te heb„ ben, dan om de Algemeene Belangen „ met meer eensgezinde Poogingen te „ kunnen voorftaan en verdeedigen, tot „ verhaasting van eene zo hoognoodige, „ en te recht by het beste gedeelte der „ Natie begeerde Grondwettige Herftelling. „ Betuigende, derhalven, by deezen; „ op het plegtigfte, geen ander voornee„ men te hebben, dan om met al ons „ vermogen, de waare Republicainfche „ Regeeringsvorm in ons Gemeenebest, „ naamlyk eene Regeering by Reprefenta» tie des Volks, gegrond op den aart der „ Conftitutie en Privilegiën, van de by„ zondere Gewesten, Steden en Leden „ van dien, en bevestigd by de Unie van Utrecht te handhaaven, met een daar „ aan ondergefchikt Stadhouderfchap, erf„ lyk in het Huis van Oranje, voor zo „ verre zulks met waare Gronden van „ 's Lands en der Ingezetenen Onafhange„ lykheid, en het welzyn van ons Vader„ land, niet isftrydende; zonder dat wy „ immer zullen tragten mede te werken „ tot — of gedoogen het invoeren ven „ eene Alleenheerfching of onafhanglyke, » en tegen de Privilegiën ftrydende Fa* T 3 miU* [XXI. O EK. 786.  294 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. ,, milie-Regeering, met verfmooring vgn „ de billyke en eerbiedige Volksftem, even » zo min als tot eene volllrekte Demo. „ cratie of Volks-regeering buiten Repre„ fentatie; maar dat wy de gemelde drie „ wyzen van Beduur, als ten hoogften „ verderflyk, door raad en daad, en alle ■» mogelyk gepaste middelen, zullen trag„ ten tegen te gaan, en te weeren. „ Gelyk Wy ook op het plegtigfte be„ tuigen geene andere Bedoeling te heb„ ben, dan den waaren Christlyken Gere„ formeerden Godsdienst, zo als dezelve „ in de Publieke Kerken deezer Landen ,, geleerd wordt, (welken Wy, nevens de , Burgerlyke Vryheid, houden voor de , onfehatbaarfte Vastigheden van Neder, lands Staatsgebouw,) insgelyks met al, len yver, ernst en nadruk te handhaa, ven, zonder mede te werken, of te ge, doogen , dat de Gronden van dien , Godsdienst, op eenigerhande wyze, , worden ondermynd; behoudens, nog, thans, een billyke Vryheid van Gods, dienstoefening voor andere Gezindhe, den: en, zo wy ontwaar wierden, dat , men eenigen Toeleg fmeeden mogt om , den vastgeftelden Godsdienst, of's Lands , Republicainfche Conftitutie, te veranderen, verbinden Wy ons by deeze de een den ander daar van terftond te zullen informeeren, en, zo veel in ons is, de bronnen op te geeven, waar , uit Wy zodanigen verderflyken toeleg , zyn ontwaar geworden. En  HISTORIE. 295 En verbinden Wy ons by deeze vrywiiïig en welberaaden, daar wy de ge„ regte Zaak onzer Medeburgeren en lngezetenen fteeds als de onze behar„ tigen, niet te zullen dulden, of ten n minften, op alle mogelyke wyzen, te zul« len keeren, dat tegen Burgers en In„ gezetenen, die hunne Regten eerbiedig „ inroepen, en wettig verdeedigen, Gert weid gebruikt worde; en in 't byzon„ der dat Wy het gebruiken van Troe„ pen tegen dezelven, door Stem en In„ vloed zullen tegengaan ; als ook dat Wy nimmer of ooit zodanige Regee„ ringen, die het 'er op toeleggen om » hunne Heerschzugt geweldig ftaande te » houden, zullen ftyven of fterken. „ Daarenboven belooven Wy elkan„ deren, als Mannen van Eer, van de M Zaak van elk Regent, die, om dès„ zelfs bedaarde en conftitutioneele vry„ heidlievende Poogingen, vervolgd of „ mishandeld wordt, eene algemeene Zaak „ te zullen maaken, en niet ftiltezitten vóór „ dat, in zulk een geval, alles volkomen „ geboet, vergoed en herfteld is. „ En daar Wy allen kunnen verzeke„ ren bezield te zyn met eene oprechte, „ zuivere en belanglooze Liefde voor het „ Vaderland, en met het welmeenendfte „ Verlangen om 's Volks waare Belangen „ bevorderlyk te kunnen zyn, verbinden „ Wy ons al verder, om fteeds werk» zaam te blyven, in het aanwenden der T 4 ,, meest XXXI. BOEK. 1786'.  c$5 VADERLANDSCHE XXXI. B O EK. 17.86. » t » I 9 1 9 I » meest efficacieufe Poogingen tot eene » volledige Herftelling van Regten ejn » Voorregten, overal, zo in de Veree" nigde Gewesten als in de Generaliteits " Landen en waar dezelve verder noodig 'i zal bevonden worden, en wel in 't by» zonder ten opzigte van die Provinciën, >» welke, door onwettige en inconftitutio» neele ingevoerde Regeerings Reglemen- > ten, onder het Juk van Overheerfching •> en Afhangelykheid gebukt gaan. „ En wyl deeze Grondbeginzelen, die , Wy plegtig belyden de onze te zyn, > zo naauw aan eikanderen zyn verbonden , dat dezelve uitmaaken de waare Fun, damenten én Oogmerken van alle Bur, gerlyke Regeering, het eenige Bolwerk , tegen alle Overheerfching, en de eeni, ge Zekerheid van elk cordaat, eerlyk , en burgerlievend Regent, zo verbinden , Wy ons, eindelyk, hoofd voor hoofd, , om eikanderen, en een iegelyk Regent, , die zich verder met ons vereenigt, in , allen opzigte, des noods, met goed en , bloed, in Verwagting van de Godlyke , Hulp, en in een vast Vertrouwen op , de Medewerking en Byftand der lnge, zetenen, te onderfteunen en te befcher, men, indien iemand onzer, uit hoofde , van deeze plegtige Verbintenis, tot , handhaaving der Vryheid en Onafhan, gelykheid deezer Republiek en der ln, gezetenen Regten ingerigt, of uit hoof, de van eenig Bedryf, tot het welk zy, uit'  HISTORIE. it uit hoofde van deeze Verbintenisfe, ,, zouden verpligt zyn, in het meest of ?, minst gekrenkt of gemoeid mogten wor„ den. ,, Betuigende Wy Ondergetekenden, ,, by alles wat ons dierbaarst is, dat Wy, ,, met verzaaking van allen Eigenbelang, „ met deeze onze Verbintenis alleen 's „ Lands Welzyn en behoud beoogen (*). Van (*) Naa dat deeze dete eenigen tyd in 't lieht geweest was , en het geheele Land door verfpreid, zondt men eene Acte van Verbintenis in de wereld, met vier Bylaagen. Een Stuk, waar tegen de Stellers der Oorfpronglyke Acte, zich eerst ongenoemd verklaarden in de Leydfche Courant van 19. Maart 1787; doch naderhand in een Berigt aan het Publiek, ondertekend door vyf van de voornaamfte Leden dier Vergaceringe, die in vyf onderfcheidene Gewesten de gewigtigfte Regceringsposten bekleedden, te weeten de Heeren R. j. van der Capellen tot de Marsch, J. Cau, F. G. Blok, J. van Haefïen, A. W. B. van Pallandt. 'tZelve luidde. „ Gelyk de eenige bedoeling der onderfcheide Heeren „ van Regeering, uit de Zeven Vereenigde Provin„ cien, die te meermaakn Algemeene Byeenkom/len m te Amfterdam en elders gehouden hebben, met het „ ontwerpen , vastftelleu , tekenen, en door den druk „ gemeen maaken der Onderlinge Acte van Verbinn tenis van den 8 Aug. 1786 geweest is, om aan, „ elk eerlyk Jnwooner van deeze Republiek, hoeda„ nig ook deszelfs denkwyze over den Politieken „ Toeftand des Vaderlands zyn, mogt, met de meeste „ openhartigheid , in een kort zamenftel te vertoo-, „ nen , welke hunne gevoelens en oogmerken al en „ welke dezelve niet waren, zo hebben de Onderge„ tekenden , niet dan met te meerdere verwondering „ kunnen verneemen, dat , zonder den Naam des. „ Uitgeevers , afzonderlyk in druk verfpreid is, ze„ kere Acte van Verbintenis, welke in een Voorbe,j rigt aan den Leezer wordt opgegqeven, als de, T 5 »>rrug. XXXI. BOEK.  s8 VADERLANDSCHE XXXI. ïiOE K. 1786. Van deeze Acte vervaardigde men zeven Affchriften, ter verzendinge na de on« „ Vrugten der Deliberatien van de zogenaamde Ver„ gadering van Regenten in den Toren van Kordaan „ en in den Doelen te Amfterdam gehouden. „ Inden de Ondergetekenden, welken die onderfchei„ dene Vergaderingen hebben bygewoond, alleen ge„ raadpleegd hadden met den Inhoud van dat Stuk 5» en niet de innerlyke Bewustheid hunner Handelinh gen, en vooral met de beproefde Braafheid van „ veele andere Leden der refpective Regeeringen, die „ Deelgenooten der gemelde Vergaderingen geweest „ zyn, en die eerstgemelde Acte getekend hebben, „ en waar van zommigen vry algemeen bekend zyn, „ zy zouden by hun voorneemen van een diep ftil„ zwygcn , omtrent die laatfte Acte, door hun by „ het eerfte kennis krygen daar van genomen, on„ verzettelyk gebleeven zyn; om dat zy oordeelden, . dat men een aantal van onbefprooken Regenten , „ met geene de minfte billykheid verdenken kondê „ van het verfoeilyk oogmerk, om een Ontwerp te , fmeeden, zo roekloos, verderfiyk en onuitvoerelyk , als de inhoud der laatfte Acte medebrengt, en te , gelyker tyd eene andere Acte, zo regelrecht ftry, dig met hunne waare inzigten, publiek te maa, ken, en aan een groot aantal hunner Mederegenten, , die tot dus verre geen deel aan hunne Byeenkom, (ten gehad hebben , ter Ieezing, overweegintr en , tekening aan te bieden. Dan zedert vernomen , hebbende, hoe de laatfte door den Druk gemeen , gemaakte Acte aan zommigen aanleiding gegeeven , heeft, om met dezelve op de gemoederen van ligt, geloovige en min doorzigtige Menfchen dieper in, drukzels te maaken, dan men zich uit den aart i der zaake, immer van te vooren hadt kunnen ver, beelden, en te gelyk overwoogen hebbende, dat , foortgelyke Stukken, ter misleiding en opruijing van onkundige Ingezetenen, met de fehandlykfte , bedoelingen, tegen eigen overtuiging verzonnen , , elders reeds zeer nadeelige gevolgen voor deVoor, ftanders der waare belangens van het Vaderland ge, had hebben; hebben de Ondergetekenden gemeend .. niet  HISTORIE. £99 onderfcheidene Gewesten en in Rolland. achttien om te worden vertoond aan i de. „ niet langer te moeten ftilzitten; maar integendeel, ' „ by deezen openlyk aan alle Ingezetenen der Repu„ bliek te moeten verzekeren, dat de Acte van Ver- bintenis, die in het 469 Nommer van den Pose van den Neder-Rhyn, met goedvinden der gemel- de Byeenkomst, geplaatst is, de egte en éénigeis, „ die in die, of eenige andere foortgelyke Byeen„ komst, is voorgeftcld, in overweeging genomen en bepaald , zonder eenige Communicatie met of me„ dedcelnecming der Gewapende Burger-corpfen, of van iemand anders, wie het ook zou mogen zyn ; „ en dat derhalven, de meergemelde Acte van Ver- bintenis, zedert onlangs afzonderlyk uitgegeeven, „ is volftrekt valsch, en ten eencmaal verdicht. „ En op dat by niemand eenige de miiifte redclyke „ twyfeling zou overblyven omtrent de Egtheid der „ eerstgemelde Acte van Verbintenis hebben de On„ dergetekenrien voorts gemeend te moeten belooven, „ gelyk zy belooven by deezen, eene Premie van „ een duizend Gouden Ryders aan den geenen, die „ met genoegzaame grond mogt kunnen bewyzen, „ dat in de gemelde Vergadering van den 8 Aug. 17 8 67e „ Amfterdam in den Doelen , of in eenige andere plaats „ vdo'r of naa dien tyd, te Amfterdam of elders door lt hun gehouden, door iemand der Leden van Repee„ ring of Ministers, of wie anders het ook zyn moge, „ eenig Voorftel van de gemelde verdichte Acte van „ Vsrbintenis of van iets diergelyks gedaan, eenige „ Deliberatien daar over aldaar gevallen, of eeniir Befluit daar op genomen is, of ook dat daar ooit , door hun eene diergelyke dete van Verbintenis van , inhoud als de verdichte aan eenig Regent der ze, ven Vereenigde Provinciën, ter leezing, overwee, ging en ondertekening is aangeboden ; zullende, in , dat geval, de voornoemde Premie daadlyk wor, den uitgekeerd door eenen der Ondergetekenden, ter , keuze van den geenen, die tot dezelve geregtigd , zal bevonden worden; terwyl de Ondergetekenden , voorts elk en een iegelyk Regent, of wie het ook , anders zyn mogt, by deezen volkomen vryheid »8C£- £XXL 5 0 EK. 786",  S3o VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. 1786. de Regenten; die, tot de opftellinge, de hand geleend hadden. Allen deezen zouden het Gefchrift ondertekenen, en zich daar „ geeten, en zelfs uitnoodigen om, met melding van w zyn Naam, de Ondergetekenden openlyk te over„ tuigen, indien hem immer met eenige voldoende „ zekerheid, of zelfs met eenigen fchyn van waar„ fchynlykheid, van iemand der Regenten, die ge„ melde Vergaderingen immer hebben bygewoond, iets dergelyks, als in de gemelde valfche Acte ver-. meld is, is voorgehouden of voorgeftcld." Wy hebben dit Berigt uit de Post van den Neder-Rhyn XI. D. bl. 909. geplaatst om dat van deeze valfshe Acte niet zelden gebruik gemaakt is. Byzonder was dit gedaan door den Profesfor P. Hofstede, in een Biddagereden in den Jaare 1788, 't geen gelegenheid gaf, dat de Schryver eener Bcoordeeling dier Leer-:, reden (de Eerw. J. Kantelaar) in de Vaderlandfche Bibliotheek I. D. bl. 113—117. 's Hoogleeraars gedrag in deezen gispte; waar tegen de Profesfor eene Apologie in 't licht gaf, die door den Eerw» Kantelaar beantwoord en beoordeeld wierd. Vadert. Biblioth. II. D. bl. 145. Zie ook Algem. Konst- en Letterbode IV. D. bl. 144. Wy verzenden onze Leezers, die meer van deezen twist begeeren te weeten, derwaards. Meteen kort woord nog cptekenende, dat niemand zich heeft aangemeld om, dien ongemeenen Prys te verdienen; en dat, naa de Omwenteling, in den Jaare 1787, in de veelvuldige Befluiten, dienende tot afkeuring en veroordeeling van de Grondbeginzelen en Verbintenisfen der meergedagte Regenten, de Acte van den 8 Aug. uitdruklylc cénig en alleen genoemd wordt; en geen gewag altoos, gemaakt van het valfche Stuk, 't geen men de plaats, daar van hadt zoeken te doen bekleeden, en oneindig veel gevaarlyker moest gerekend worden dan het egte. Men zie, by voorbeeld de Misfive van Prefident en Raaden van den Hove van Holland van 25, Sept. 1787. de Refolutien van Staaten van Holland, van 16 Nov. 1787. 'en de Refol. der. Staaten van, Stad en Lande 1. 0&. 1789,  HISTORIE. 301 daar by verbinden , hunne Onderfchryving, op de onderfcheidene Affchriften, te houden van dezelfde kragt en waardeals of dezelve op één en dezelfde Acte gefchied ware. Ook zouden zy die Acte ter tekeninge aanbieden aan andere Regeeringsleden, die zy daar toe gefchikt keurden (*> De (*) Ondanks de veelvuldige moeite, welke wy ons gaven om een Naamlyst van alle de Ondertekenaaren deezer Acte te bekomen, hebben wy alleen de ^volgende Lyst kunnen magtig worden, van de Leden, die de Acte vastgefteld hebben. Wegens Gelderland, Jr. vanNyvenheIM van Eek en Wiel C\ , ■ „ .. ... Jr. van NyvïNHEI* van Dorth , \ ult Kwartrer Jr. C. van Nyvenheim. ^vnaNymtgen. Jr. van der Capellen tot de Maneh ,~\ uit het Kwartier Jr. van der Capellen to; Rysfclt. > van gutphen. Jan Haazebroek , Gemeensman. J Jr. van Lynden va» Oldenaller Seaior-i Jr. van ZüYLEN van Nyeveidt, H. van Westerveld , Burgemeester van Hattem, Roowenhhof , Burgemeester van Baüwtiüs, Gemeensman van Am- Y^L *£hhZKGs* hem, VAn ^ Geldermanj Gemeensman van Har. derwyk, H Vos, en G, Hengeveld, Gemeenslieden van Elbarg, J Wegens Holland» Gevaerts va» Geervliet, "J ste0eop. >van Dordreiht, de Gyzelaar, Penfionarjt, |j de lange Van Haarlem, van Beerestein, "1 Cau, >ran Delft. VAN Y4ÉDENBUS© j J VAN XXXI. BOEK»  Soa VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. 1786. Nadere ontvouwing hunner Oogmerken. De byeenvergaderde en naauwverbondene Regenten, vonden het, voorts geraaden, om hunne Handelwyze tegen alle opfpraak te dekken, en tevens hunne waare Bedoelingen nog nader aan den dag te leggen, de redenen daar van voor Neerlands Volk openlyk te ontvouwen. Zy kwamen hier op neder. ■ Voor eerst, om VAN RoYEN , | van hoogeveen, I Romswinckel , > van Leyden, Blok, [ van DENSaNDIICÜVEL , J H. Hooft Danielsz. -\ Hooft van Vreeland, J de Graaf . Boreel, van Leiden' van- Hardinxveld, I AbbeMa , Bi°cVtER, >™AmJierdam. van lennep , van der Hoop, v\n We ede , de WlTT , D. Hooft , Visscher Penfionaris , -> de Lange, "\ Couperus, j.van Qouda. de blau , j Gevers , Elsevier, Ivan Rotterdam, Reepmaker, Doom , T dev beer , l.vnn Schiedam. keuchenius , r ?ILAT VAN BULDEREN' , J loRBACH, van Schoonhoven, Melv'IL, van Brielle. de kempenaar , van Foreest , ' d'kmaar, van Foreest, 1 Carb^sius Secretaris, r'Van Hoofs, Blok Secretaris vaa Gee Raaien, J  HISTORIE. 303 om aldus voor 't oog van 't geheele Vaderland, en van alle Europifche Mogenheden, eene plegtige Verzekering onwederfpreekelyk daar te ftellen, dat alles, 't geen door binnen- en buitenlandfche Correspondentie , was uitgeftrooid om de Byeenkomften van Cordaate en VaderlandJbhe. Regenten en derzelver Poogingen tot eene Grondwettige Verbetering der Republiek, verdagt en haatlyk te maaken, loutere verkeerdheid of onwaarheid was. — De DüYVEXSZ, -\ Eb benhout, J „ . Reurdsen, rvanE„ihu,ze>* Büi'skes Secretaris, J de Leeuw, van Edam. Claus, Van Monnikendam. Appel , ^ Menger , t-van Purmerendt. Byleveld Penfionaris , j Wegens Zeeland J. Cau , van Zierikzet, Ossewaarde, Van Gons, Wegens Utrethi Smissaert , van Utrecht. Schilge , Van Wyk by Dmrftede, ■ Wegens Fn'eslavd van haersma, uit Oostergo, Roorda, uit Zevenwouden, Wegens Overysfel van Pallandt tot Zuithem. "I van doornick, i „ Tichler, Deventtrt C, A. JoRrfJBNs j J XXXI; BOEK.' 1786*.  XXXI. BO«EKi £786. 304 VADERLANDSCHE De tweede reden beftondt, gelyk zy zich uitdruken, daar in, dac de Afkeerigheid en aanhoudende Wederftreeving van den Prins tegen de Herftelling der Republicainfche Regten van zyn eigen Vaderland, eéne jammerlyke en hartroerende zaak was. -— Ten derden, befchouwden Zy zulk eene plegtige Verklaaring en Verzekering, als de Acte van Verbintenis behelsde, voor ten uiterften noodzaaklyk om den zo loflyken Verbeteringsyver der welmeenende Natie zelve, voor buitenfpoorige en allerfchadelykfte Begrippen te behoeden. Ten vierden bedoelen zy met deeze Acte, om, door eene daadlyke en zigtbaare Vereeniging yan Vaderlandlievende Regenten, de Vermeerdering van derzelver getal te bevorderen. Welks Vermeerdering zy als ten uiterften noodzaaklyk aanmerkten, ter bereikinge van tweè zeer gewigtige oogmerken, In de onderfcheiclene Provinciaale Vergaderingen zou hier uit meer Eendragts en een fpoediger Afdoening van zaaken gebooren worden; en men zou, daarenboven , het moedigfte en grootfte gedeelte der Natie, in elke Provincie, eenen onverhaasten, onvoorbaarigen voortgang van 'sLands zaaken, met meer gerustheids, geduldig doen afwagtèn. Ëindelyk gaf de Vergadering voor reden van den gedaanen flap, höofdzaaklyk en ftiptlyk, de groote algemeene Punten en Oogmerken van het ganfche Herftellingswerk vast te ftellen , te bepaalen, en aan  HISTORIE.' 305 aan den dag te leggen, en zieh onderling des aangaande te verzekeren, in welke alle Vaderiandfche Regenten eehpaarig moesten overeenftemmen, en gemeenfcihaplyk te werk gaan. Nog iets was 'et, waar door deézê Vergadering van Regenten, meer van zich deedt fpreeken, en aan dezelve een gedugter vertoon byzette voor allen; die met hun in Staatsbegrippen verfchilden, en meer glans by allen, die dezelve nevens hun waren toegedaan: naamlyk haare Onderhandeling met de Afgevaardigden van Schutteryen eri Gewapende Genootfchappen uit de Steden en van het Platte land in Holland en Utrecht. Deezen, iri dé Byeenkomst der verbondene Regenten toegelaaten, ontvouwden rondelyk, volgens hun inzien en wyze van denken, de Oorzaaken der tegenwoordige Ongelegenheden van den Lande, gaven de Middelen aan de hand welke zy tot Herftel dienftig keurden, en verzogten de goedkeuring en medewerking der aanzienlyke Mannen in wier tegenwoordigheid zy zich bevonden. —— Onder de Oorfprongeu des Bederfs telden zy, ,, een noodlottig Gebrek van Vereeniging tus„ fchen Regent en Burger; eene Veree„ niging, huns agtens, in onze Con„ ftituüe gegrond, welke den eenen Waar„ lyk Groot en den ander waarlyk Vry „ maakt." —— Als eene andere Oorzaak des heerfchenden Kwaads , voerden zy' tan, „ het Denkbeeld by de Regenten XL dbsl. V ,i xXXL BOEfc I78Ö. KuhneOriderhandelingmetdeAfgevaardigden van de Schutteryen en GewapendeGenootfchappen.  3o6 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. 1786'. „ in 't algemeen aangenomen, dat zy, „ in dit Gemeenebest, een van de Bur„ gery afgefcheiden Lichaam uitmaakten, „ en de Dwaasheid der Burgeren om hier „ aan geloof te flaan." Het Mid¬ del, 't welk zy, ter geneezinge der Staatskwaale, aan de hand gaven, beltondt hier in, „ men moest voortaan, gemeenfchap,, lyk handelen, en gezamenlyk zodanige „ Middelen zoeken te beraamen, als van „ den meesten dienst en gefchiktheid zou„ den geoordeeld worden, ter bevorde„ ringe van de goede Zaak, tot Welzyn ,, van het Vaderland, en, in 't byzon„ der, tot Aankweeking en Verfterking „ van het hoogstnoodzaaltlyk Vertrou„ wen en de Eensgezindheid tusfchen „ Regenten en Burgers." Naa dat de zamenverbondene Heeren over 't een en ander geraadpleegd hadden, viel het Befluit overeenkomflig met den Wensch en het Voorlid der Afgevaardigden. Hun werd aangezegd , dat de Vergaderde Regenten, overtuigd van de nuttigheid en noodzaaklykheid eener onderlinge Verftandhouding en gemeenfchaplyke Werkzaamheid, tusfchen Regenten en Burgers, en niet afkeerig van de gronden in het Voorflel begreepen, bereid waren „ om eene onderlinge Cor„ respondentie en Communicative Werk,, zaamheid te doen Hand grypen; en dat „ de Vergadering, ten dien einde,,, eeni„ ge Gelastigden hadt benoemd om met „ die der Schutteryen en Gewapende „ Ge-  HISTORIE. 307 „ Genootfchappen, werkzaam te zyn en „ gezamenlyk de belangen der Vaderland„ 1'che Vryheid te behartigen." De Acte van Verbintenis, met de daar bygevoegde Ophelderingen, het geheele Gemeenebest door verfpreid, verwekte veel opziens, en onderging verfcheide, nerleie Beoordeelingen. De heetften in den Lande, hadden 'er niet weinig op te zeggen, als met te veel omzigtigheids en infchiklykheids opgefteld; vuurige Tegenftanders der Grondwettige Herilellinge wraakten die Bedoelingen en Werkzaamheden ten fterkften; over 't algemeen vonden de gemaatigdfte Voorftanders der Verbeteringe van veele ingefloopene Gebreken, daar in grooten fmaak. Nergens openbaarde zich de goedkeuring fterker dan te Rotterdam, waar in 1 de Vaderlanifche Sociëteit, en by den ^ Boekverkooper de Leeuw, eene Ver-z bintenis ter Tekeninge lag, tot fteun der Acte van Verbintenisfe door de zamenverbondene Regenten te Amfterdam aangegaan, in welke de Ondertekenaars verklaarden, „ zich genoopt en verpligtge„ vonden te hebben, dat openbaare blyk „ van hunne Hoogagting en Erkentenis te geeven aan alle de Heeren, die de „ Acte van Verbintenis getekend hadden, „ of zouden tekenen, en voorts, ten be„ hoeve en tot verzekering van alle de „ Leden der Regeeringe van Rotterdam, „ die de cordaatheid gehad hadden of „ nog zouden hebben om aan de voorz. V 2 „ V*r- XXXI. BOEK. 1/86. Onder'cheideBejordeelinjen deezer dcte. Verbiateis te Rotzrdam tot eun dee:r Acte.  3o8 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. 1/86. „ Verbintenis deel te neemen, te beloo„ ven en zieh als Mannen van Eer te verbinden, om hunne Edelens, in der„ zeiver loflyke Poogingen, met al hun „ vermogen te onderfteunen en tegen al„ le nadeelige gevolgen; welke daar uit ,, voor hun Edelens, te zamen, of ieder „ in 't byzonder, zouden voortvloeijen „ te befchermen, door alle zodanige meest „ gepaste en efficacieufe middelen, als „ hun Edelens nevens hun raadzaam zou„ den agtén en oordeelen, dat van hun „ als waare Liefhebbers van dit Land „ en de Grondwettige Conftitutie van „ deszelfs Regeering , in redelykheid ge,, vergd konden worden. Zy zouden al„ len Geweld en Ongelyk , door eene „ overheerfchende Magt aan dezelve over- komende, aanmerken als hun zeiven „ hoofd vóór hoofd aangedaan, en niet „ ftilzitten vóór 't zelve behoorelyk zou j, herfteld en afgedaan zyn; maar in al„ len gevalle met de daad betoonen, dat „ hun Edelens niet te vergeefsch op de ,; Medewerking en Byftand der Ingeze„ tenen hadden vertrouwd." De Geconflitueerden der Requestranten daar ter Stede, hadden deeze Verbintenis eerst ondertekend, en werden zy daar in door veele andere Burgeren gevolgd (*). De Regenten uit de onderfcheidene Gewesten, die deeze Verbintenis tot ftand brag- (*) 2V. Ntforl. Jaarb. 1786. bl. 8as.  HISTORIE. 309 bragten, vergaderden in Wynmaand te Leyden op de Zaal des Kunstgenootfcha.ps kunst wordt door arbeid verkreegen, en, in die zelfde Maand, te Utrecht, wanneer hun getal over de honderd beliep (|). In een zeer naauw verband met deeze Verbintenis ftondt eene andere Oprigting, uit dien zelfden hoek gekomen, en in 't eigenfte Weekblad,'den Laudzaaten bekend gemaakt, onder den Tytel van Vaderlandsch Voorflel tot eenen Nationaaltn Onderjiand, ter Bevordering van de gewigtigfte Belangen des Nederlandfchcn Volks. In 't zelve fpraaken zy hunne Landgenooten op deezen trant aan. — Niet „ flegts de een of ander waardig Vader„ lander; maar verfcheide Uwer braaffte „ en beste Medeburgeren, zyn, naa lan- ge en rype overweegingen, en uit over„ tuiging, dat de reeds zo gelukkig ge„ vorderde hoop tot eene Volledige en „ Grondwettige Herftelling, op alle mo„ gelyke wyzen verder tot Volmaaking „ behoort te worden aangemoedigd en „ onderfteund, te raade geworden eene „ zeer gewigtige en dringende zaak aan ,, alle Weidenkenden in den Lande voor te draagen. „ Al wie eenig bezef heeft van 's Lands „ Goede Zaak, erkent, dat derzelver be„ veiliging, voortgang, voltooijing en „ grond- (*) Tf, Nederl. Jaarb.n%6, bl. 1337. V3 XXXI. boek'. 1786. Voordel tot het op- « rigten van een NationaalFonds;  3io VADERLANDSCHE XXXI. boek. „ grondvesting onder Gods Goedertie„ ren Zegen, inzonderheid van de twee „ volgende Artykels zal afhangen. ■ „ Voor eerst: daar van, dat alle welden„ kende Regenten, volgens een Generaal ,, Plan van Landsverbetering, en ten dien „ einde communicatief met elkander te „ werk gaan. Ten tweeden: daar „ van, dat door onderlingen Byfland, al„ le zodanige Middelen altyd gereed en „ by de hand zyn, als ter beveiliging, „ voortzetting , voltooijing en grondves„ ting van 's Lands Goede Zaak, volftrekt vereischt worden. „ Gelyk het zeker is, dat eene hart„ lyke Vereening, en eene Communica„ tive Werkzaamheid van alle Welmee- nende Regenten , vooral noodzaaklyk „ is, zo is het ook, aan den anderen kant, niet minder zeker, dat het Punt „ van noedige vereischte Middelen, deneé-„ nigen vasten grondflag kan uitmaaken, „ op welken alle braave en onderling vereenigdeRegenten, en verdere Mede,, burgers, met vrugt; werkzaam kunnen ,, zyn. En dit is de reden, waarom Wy hier tot eene ftukswyze opgave moe„ ten komen van zaaken, die Uwe wel„ meenendfte Vertegenwoordigers en uwe „ meest werkzaame Medeburgers, zedert „ eenigen tyd, hinderlyk zyn, en den „ gelukkigen Voortgang van 's Lands op„ daagende Vryheid telkens ftremmen; „ te weeten „ Uwe welmeenendfte Vertegenwoor- ,, di: i  HISTORIE. 3" « digers ondervinden en elk opmerkzaam h Vaderlander, van wat ftand hy ook 3, zy, kan fchier aan alle Plaatzen, ten „ Plattenlande, zo wel als in de Steden, 9, gewaar worden. ■ Voor eerst: hoe 9» eene menigte braave Burgers en Land9. lieden, onder den minderen ftand, veel 99 yveriger en algemeener, in 's Lands 9, Goede Zaak, zouden deel neemen,in9, dien zy, op eenen vastgeftelden Natio* 99 naaien Byftand, tegen alle Verdrukking, 9» des noods, vertrouwen konden. —— 59 Ten tweeden: hoe onder den Middelftand 9, verfcheide braave Burgers en Landlie„ den zich beklaagen, dat door gebrek 5, van Aanmoediging en kragtdaadige On„ derfteuning, op verfcheide Plaarzen, 5> de beste voorneemens niet tot ftand „ kunnen geraaken, of zeer gebrekkig en „ onzeker blyven, om dat zy alleen in „ hunne Plaatzen niet vermogende ge„ noeg zyn, om al het vereischte te „ fourneeren. Ten derden, hoe 'er t~, nog zeer veele Middelen tot verdere „ Verlichting en Verbetering, en dus tot „ Verheffing der Waardigheid van het „ Volk, in het werk moeten gefteld wor„ den; doch alle welke Middelen, enkel „ en alleen uit gebrek aan toereikende „ Onderfteuning en Bekostiging, geenen ,; voortgang kunnen krygen: daar even„ wel alle zulke Mid leien te zamen ge„ nomen, van zodanig een gewigtig aan„ belang zyn, dat,zonder dezelve VLands „ Herfiel en Verheffing niet zo ras wensch- v 4 »iyk XXXI. BOEK. i;86.  312 VADERLANDSCHE XXXI, BOEK. » lyk voltooid zal kunnen worden. ——, Ten vierden: hoe die groote Uitwerkt », zeis van getrouwe en moedige Vader-. » landsliefde en Standvastigheid, door ». welke alle, ja zelfs de ftoutfte Onder» neemingen onzer inwendige Vyanden n verydeld kunnen worden, niet ligt te. n verwagten zouden zyn, zonder eenen » altyd by de hand zynde Nationaalen, »» Byftand. —r— En laatstlyk ten vyfden: «» hoe alzo, door het daarftellen van een. »t gepast Middel ter bevordering van zo. » heilzaame Oogmerken, de Goede Zaak »? des Vaderlands, eene uitneemende On«i derfteuning zal verkrygen,- daar, van v. de zyde van deszslfs Vyanden zelfs gee» ne ongeoorloofde middelen worden ont« zien, om de Werktuigen van OverH heerfching en Geweld in hunnen Euvelv moed te ftyyen, en de Wankelenden. » door Vrees of Wanhoop, van hunne »> Waare belangen af te trekken. Ziet daar, Vry en Onafhangelyk v. Volk van Nederland.' deeze zyn de » dringende redenen, waarom het twee», de Hoofd Artykel, (naamlyk dat der w volftrekt noodige Middelen ter beveili1 ging> voltooijing en grondvesting van » 'aLands Goede Zaak,) zulk een ge„ wigtig Punt van aanhoudende overwee» ging, zedert eenigen tyd, by uwe yve„ rigfte Vertegenwoordigers en kundigfte ■* „ Medeburgeren geweest is. -— Waar„ lyk! de heilzaamfte Voorneemens kun^ nen immers niets baaten , zonder tqe- „ reii  HISTORIE. 313 « reikend Vermogen, om dezelve uic te » voeren! „ Uit al het voorfchreevenq zal elk, hy « zy wie hy zy, van zeiven overvloedig « bezeffen, wat 'er nog heden aan het » voorftaan der Goede Zaake ontbreekt — n Om dit zo gevaarlyk gebrek, hoe eer » hoe liever te gemoet te komen en aan « het groote Herftellingswerk des ganfchen » Vaderlands meer Vastheids, Kragts en » Spoeds te geeven, wenden zich Uwe. » trouwhartigfte Vertegenwoordigers, met » veelen Uwer kundigfte en werkzaamfte » Medeburgeren tot U, tot alle Welden- .1 kenden in den Lande r. Zy zyn » te raade geworden een Middel te ben proeven, 't geen zeer vereerend voor » de geheele Natie zal zyn; vermids alle » Burgers en Ingezetenen van alle Stan« den en Gezindheden, door het ganfche » Vaderland, daar aan, dat is, aan de »> alles overtreffende Eer van zeiven me„ de hun Vaderland te helpen herftellen ,» en verbeteren, zullen kunnen deelnee„ men, door welke Algemeene Deelneen ming zodanig een Middel ook in allen » opzigten, voldoende zal worden, ter „ volmaakte bereiking van de uitgeftrektv fte en heilrykfte Vaderlandfche Oogn merken. „ Dit Middel zal beflaan in eenen Na„ tionaalen Onderftand te verzamelen , „ uit de geringe jaarlykfche Contributie » van éênen Gulden, voor den min vern mogenden Vaderlandet, dien het. {[niet y $ KXXI. i O É K. 178$,  314 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. I7B6. » gelegen komt meer te geeven; en de " hoogde Contributie van meer vermo» genden zal bepaald zyn tot Vyf Gul» dcns; terwyl niet te min zodanige Per» foonen, welken, 't zy in ééns, 't zy " 'sjaarlyks, dit Plan, boven de gemelde » fomme van Vyf Guldens, zouden willen » begunliigen, de vryheid zullen hebben, " met of zonder Tekening hunner Naa" men, onder den Tytel van Donateurs " en Donatrices, zulks te werk te ftel« len. „ Het vermeerderen van Vaderland« fchen Yver, Cordaatheid, en Moed on-» der de duizenden, door allerlei vrees « onder hun weg te neemen van in we» derwaardigheden voor de Goede Zaak » ooit verhaten te zullen zyn; Het s> verfchaffen van aanmoediging overal « waar dezelve noodig bevonden wordt; — « Het verydelen van al het Kwaad, dat >. 's Lands inwendige Vyanden, door hun•>■> ne verderflyke Aanflagen, aan de Goe- « de Zaak berokkenen; Het ver- » vaardigen en in het werk ftellen van » alle zulke byzondere zaaken, als tot « verdere Verlichting, Verbetering en » Verheffing der geheele Natie volftrekt » noodig zyn, en zonder welke de ver« lichte waare Vaderlandsliefde nooit of » nimmer van eene Algemeene Nationaa- » le Natuur kan worden; In één „ woord het Volkomen Herftel des gan» fchen Vaderlands, en deszelfs voort» duuring van Geflachte tot Geflachte, „ ziet  HISTORIE. 315 » ziet daar, welk rechtgeaart Nederlan» der, hy zy wie hy zy, zou voor dee» ze reeks van allergewigtigfte zaaken » 'sjaarlyks niet èènen enkelen Gulden ove» rig hebben? . „ Met algemeene hulp kan niet alleen " alles behouden en fpoedig voltooid; « maar tevens kan, door eene algemee« ne Deelneeming in de Herftelling en » Verheffing des Vaderlands, de geheele " Natie als één eenig Man vereend wor%* den, en dus meer dan ooit op eene « geregelde, bedaarde en onwederftaanbaa»» re wyze, de braave Poogingen van haa~ » re trouwhartigfte Vertegenwoordigers » allerwegen onderfteunen. En niets kan » immers ook gefchikter en eigenaartiger » zyn om in alle Lands- en Stadsverga» deringen het getal van Vaderlandfche » Regenten fpoedig te vermeerderen. „ Zo lang wy geen Vaderlandsch Fonds » hebben, om, overal de Goede Zaak » te onderfteunen, en te behoeden, gaan *» de inwendige Vyanden van 's Lands » Herftelling voort in hunne verraaderly* ke Onderneemingen; daar, integendeel n enkel en alleen de aanweezigheid van n een , door Contributie aanzienlyk en „ onuitputbaar Vaderlandsch Vermogen, „ den Wederftreeveren alle hoop en uit» zigt zal ontneemen van ooit of immer „ over 's Lands opdaagende Vryheid en y, Herftelling te triumpheeren. fc ;, Indien 'er eenige twyfeling kon zyn „ of XXXI. BOEK. 1736.  VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. 1786. 5. 9 9 3 3 .9 9 9 3 ft 9! >' »! >' of zulk een Nationaals Beurs met de » zorgvuldigfte getrouwheid gebruikt zal » worden, immers zelfs dan nog zoude <■> elk Vaderlander wel één enkelen Gulden » willen waagen. Maar alles is hier vol- * maakt zeker en veilig. Volk van > Nederlandl het zyn hier uwe trouw, hartigfte, edelmoedigfte en cordaatlfe . Regenten en Medeburgers zeiven, die ■> U tot het fpoedig oprigten van zulk » een Nationaal Fonds uitnoodigen. Zy . zeiven zullen met eene ruime Deelnee. ming, overal door.'t geheele Vaderland, , U voorgaan. Zy zeiven zullen, in elke . Stad of District, de zorg van Inzame^ . ling en van heilzaam Gebruik, met ver. zaaking van allen eigenbelang, op zich . neemen. Elk,Contribuant, hy zy wie , hy zy, de geringfte zo wel als aan-. , zienlykfte Vaderlander kan hun zien. ; en kennen, en verder alle die nadere , toelichtingen en verzekeringen vinden, , welke ooit een redelyk Mensch, in ee, ne gewigtige zaak van deeze natuur, zou kunnen wenfchen of begeeren. En om U lieden eene volkomene zekerheid te geeven, zyn, door de bekende Vaderlandfche Byeenkomst te Am-, Jlerdam , eenige van derzelver Leden verzogt, eene provifioneele Directie in deezen te houden, welke Leden daadlyk, ieder in zyne Provincie, eenigen hunner Medeburgeren zullen bekend maaken, by wien een ieder zich tot „ Deel-  historie: 317 £ Deelneeming in deeze Oprigting zal ,, kunnen vervoegen (*)." De Heeren van wier hand dit Vaderlandsch Voorflel kwam, en in 't zelve niet duister gefpeld hadden, wie zy waren, vernamen met genoegen, dat 'c zelve by een gedeelte des Volks in Nederland niet ongunftig ontvangen was; doch te midden van veele fchampere Aanmerkingen daar op gemaakt, welken zy zich niet bekreunden, ontdekten zy, dat zelfs by zommigen, die 'er zich voor betoonden, eenige Bedenkelykheden, ten aanziene van het Plan zelve, gereezen waren, welke zy openlyk aan den dag bragten. Deeze kwamen voornaamlyk hier op neder; dat het Voorftel naamloos in de Wereld verfcheenen was; — dat men geene genoegzaame Aanwyzingen hadt van de Oogmerken waar toe dat Vaderlandsch Fonds dienen zou; en eindelyk wenschte men te weeten wie de Medeburgers waren , van welken in het Voorftel gefprooken werd. Om deeze Bedenkelykheden, van weezenlyk belang, in. ééns, zo veel mogelyk, op te losfen, en dus dit Plan, in allen deelen, te bevorderen, maakten de ' Heeren R. J. van der Capellen tot de Marsch, F. G. Blok, j. Cau, J. P. de Ridder,.H. H. van Haersma, A. W. Baron van Pallandt (*) Post van den Neder-Rhyn IX. P. bl. 1145, xxxi. BOEK. 1785. Bedenkelykhedenop dit Plan gemaakt. Uit den weg geruimd.  XXXI. boek. 1736'. 31S VADERLANDSCHE s - landt tot Zuithem, geene zwaarigheid om, met overleg van verfcheide met hun eensdenkende Regenten, openlyk te verklaaren „ Voor eerst, dat » het Programma, door hun, volgens het „ befluit der bekende Vergadering te Am„ flerdam , opgefteld , en alzo aan het „ Publiek was medegedeeld geworden — Ten tweeden, dat het Oogmerk, waar „ om de Inftitutie van zodanig een Na„ tionaale Kas, door hun was voorge„ flaagen ten duidelykften in het Pro» gramma zelve was uitgedrukt, om, „ naamlyk, door onderlingen Byftand, alle „ zodanige Middelen altyd gereed en by de „ hand te hebben, als ter Beveiliging, Voort„ zetting, Voltooijing en Grondvesting van „ 's Lands Goede Zaak vereischt werd. „ En konden zy, als Lieden van Eer, „ betuigen, dat dit hun eenig en waare „ doelwit met de Oprigting van't gemelde „ Fonds was, zonder dat eenig Eigen„ belang, veel min het ftyven van vuige „ Heerschzugt, hun in deezen bezield „ hadt. Ten derden, dat, hoe zeer „ wel geene Medeburgers, by het inflel„ len van het Plan tegenwoordig geweest „ waren, egter 't zelve zyn Oorfprong „ voarnaamlyk verfchuldigd was aan de „ rechtmaatige Begeerte van zo veele „ welmeenende Ingezetenen, die reeds „ zedert eenigen tyd gelceden, de zulken „ van hunne Vertegenwoordigers, welke „ zy met hun vertrouwen vereerden, tot „ het in ftand brengen van eene Natio- naale  HISTORIE: 319 „ naak Beurs aangefpoord hadden. „ Terwyl zy vertrouwden, dat niets meer „ den gelukkigen uitflag van deeze In„ ftitutie zou bevorderen, dan dat de Di„ rectie van dit Fonds, in alle Steden en ■„ Diftricten, niet alleen aan Regenten, ,, maar ook de vertrouwfle Medeburge„ ren wierd opgedraagen (*)." Welhaast nam, naa deeze Ontdekking, de Intekening opgang. In Leyden, dat hier voorging, deeden zich ter Inzamelinge op, de Heeren F. G. Blok, D. M. G. Hel de wier, Veertigen inden Raade, M. C. van Beurden, Wyland en P. Vrede Kooplieden, die ook zorge gedraagen hadden, dat in de Dorpen van Rhynland, de Intekening by vertrouwde Perfoonen kon gefchieden. In Haarlem, 't welk fpoedig volgde, kon men deeze Zamelpenningen brengen by de Heeren J. Teding van Berkhout, J. H. de Lange Vroedfchappen, J. A. Graswinkel Secretaris der Stad, J. Kragting, A. Vos Jacobusz. en A. Loosjes Pz. Burgers, die ook op zich namen, in de Dorpen onder Haarlem, het noodige hier toe te befchikken. 't Zou overtollig en ver- veelend weezen , eene Naamlyst op te geeven van die zich allerwegen, tot de geringfte Plaatzen bykans, ja tot de Eilanden toe, met dit werk belasten; dan (*) Post van ten Neder-Rhyn IX. D, fel. 1174. 1185. en 1211, XXXL boek. De Inzamelinggaatvoort.  32c VADERLANDSCHE XXXI. boek. 1786. En heeft groote opgang. TzJmJler< dam gaat het niet fchielyk toe, en 'waarom. dan wy bragteti deeze voorbeelden van de vooruitloopende Steden Leyden en Haarlem alleen by, om te doen zien, hoe, OvereenkorniHg met het Plan, Regenten en Burgers, met den anderen veréénigd, dit Werk van zeer veel omflags, op zich namen en volvoerden. Dit was doorgaans het geval, fchoon, op zomttüge Plaatzen, alleen Regenten, op andere, alleen Burgers , en op nog andere, de Leeraars der Gereformeerde Kerke, en ook Roomfche Priesters, zich daar toe verledigden (*). Groot was de Geestdrift om tot dit Fonds Penningen op te brengen. Niemand die iets kon misfen, en der Grondwettigs Herftelhng toegedaan was, of hy tekende, in. Aanzienlyke Giften in ééns, die van enkele Perfoonen, eenige Duizend Guldens bedroegen (f), werden in deeze Schatkist uitgeliort. Lieden, van welken men het althans niet verwagt hadt, tasten wel diep in de beurze. Te midden van de woelige drukte deezer nieuwe en ongehoorde lnrigting baarde het by veelen verwondering, dat het magtig Amfterdam, gewoon uit te fteeken als het op geeven aankomt, en waar het (*) Men las in de Dagpapieren de Bekendmaakingen daar toe ftrekkende, en heeft men in den Pest vdo den Neder-Rhvn eene eenigzins uitvoerige Naamlyst van Heeren, die, in onderfcheide Steden dit werk aanvaarden IX. D. bl. 1257. (f) Ik maak my, dit fchryvende, aan geen grootfpraak fc huldig, in 't zekere weet ik, dat een Heer Se Haarlem, op eenmaal, vyf duiasjad GvvldeiK fchoafca  HISTORIE. 321' het niet mangelde aan ryken en aanzienlyken, die geheel in het Plan der Op-: rigteren vielen, geen meerder voortgangs met dit werk maakte! dan men verzekerde, dat deeze vertraaging, wel verre van toegefchreeven te moeten worden aan gebrek van yver, veroorzaakt wierd door de omflagtigheid aan een Bedryf van deezen aart onaffcheidbaar verknogt, en welke, uit hoofde eener menigte plaatslyke omftandigheden, in eene Stad van die uitgebreidheid, niet weinig vermeerderde. De waarheid hier van bleek welhaast toen de Heeren Daniël Hoofd yan\ Vreeland, Balthasar Elias Abbe-, ma, LODEWYK HovY, JaN BeRNDI BlCKER, cornelis VAN der' Hoop Gysbrechtsz., Carel Wouter; Visscher, Pieter Willem vaK, Lankeren, Volkert Christoffels, Jacobus d'Amour, ErnestusEbeling, Hendrik van CasTrop,Otto Willem Johan Berg, Gerard Verryn, Rutger Jan Schim melpennick, Nicolaas van Staphorst, Jan AnaNias Willink, en Nicolaas van Heuren, als Ontvangers en Beftuurders van het Nationaale Fonds, te voorfchyn traden , met een Berigtfchrift aan de lnwoonderen def Amftclflad, de wyze van Inzameling bepaalende. Voorts verzekerden zy de Welmeenende Burgerye $ ,, dat j, de Penningen en Opkomften van diï XI. DEEL, H H Nê* XXXL 5 O e Ki [78Ö. \ Wie daaf !it werk ipzichna|)cb i en ittn Beigtfchriftan 6eAtn« lerdamnersy  VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. „ Nationaah Fonds, door de Beduur,, ders van 't zelve zouden worden be„ fteed tot al zulke eindens als de Goe„ de Zaak des Volks konden bevorde„ ren; het zy door de zulken, die zich „ daar toe door onvermogen niet kunnen „ beyveren, te onderfteunen; het zy tot „ aanmoediging van den onontbeerelyken „ Burgerwapenhandel; het zy om de „ fchadens en ongevallen, welke zulke „ braave Leden der Maatfchappye, die, in de kragtdaadige poogingen tot bevordering der voornaamfte en gewigtigfte „ belangen des Nederlandfchen Volks, zo „ in hunne Perfoonen, als Vrouwen en „ Kinderen, ongelukkig mogten worden „ vervolgd of benadeeld, mogtenoverkomen, zo veel mogelyk, te beteren en te vergoeden; het zy tot bevordering van „ al zulke Middelen als noodig zullen „ worden geoordeeld tot weering van al„ le foor ten van Overheerfching en Ge„ weid; en dat wyders met alle moge„ lyke oplettenheid door de onderfchei„ dene Beftuurders zou worden bezorgd, „ dat hetzelve Fonds fteeds worde aan„ gewend tot het waare oogmerk van „ deszelfs Oprigting, en wel zodanig, dat geene Uitgaven van Penningen gefchie„ den dan met alle omzigtigheid, en niet „ anders dan naa dat behooreiyk zou zyn „ gebleeken, dar dezelve gevorderd wier„ den om der Goede Zaake wille; ten „ einde hier door voor te komen het „ mis-  historie; 323 £ misbruik, dat anderzins zou kunnen „ plaats hebben (*)." In Gelderlands groote en kleindere Steden gaven zich verfcheide Heeren op tot de Intekening en Inzameling der Penningen tot dat Fonds, by welken men ook naarigten kon krygen van de Perfoonen op Dorpen, tot elke Stad behoorende, die deeze Gelden inzamelden. Het kreeg in dit Gewest op de eene plaats meer, op de andere min toeloops. Dan 't leedt niet lang of te Bommel werd door de Regeering het geeven dier Giften, by openbaare Afkondiging verboden (f). In Utrecht, Overysfel, de Ommelanden, als mede in de Generaliteit, kon men Gelden tot deezen Inzameling, by daar toe beftemde Perfoonen, opbrengen (§). 't Ontbrak in Zeeland niet aan- Voorftanders van dit Fonds, en Inzamelaaren; doch de Burgemeester W. A. van Ci taters ftelde te Middelburg in den Raad voor; om, daar de Liefdegiften voor de by de Diaconie Gealimenteerden, op den duur, niet toereikende bevonden wierden, en de Stad derhalven genoodzaakt was, eene goede Somme aan de Diaconie al te (*) Post van denNeder-Rhyn IX, D. bl. 1296. 9i X. D. bl. 196. (f) In de Post van den Neder-Rhyn IX. D. bl. 1297 vindt men de Naamlyst. A'. Nederl. Jaarb. 1785M. 754. Voor 't Jaar 1787. bl. 187. (§) Post van den Neder-Rhyn IX. D. bl. 1250, 5297. X. D. bl. 64. N. Nederl. Jaarb. .1786. bl 1652. X 2 XXXÏJ BOEK. i7%6. Hoe 't zieh in Gelderland met de Inzame. ling toedroeg, Hoe in Utrecht , Overysfel en de Ommelanden,Voorftelin Zeeland om de Penningen in beflag te neemen. Men ging 'er des niet tegenftaaiin de mede voort, 1  3H VADERLANDSCHE XXXI. boek. 2786. te ftaan, de hand te leggen op de verzamelde Penningen van het Nationaale Fonds (*). Dit Verzoek in overweeging genomen zynde, ftemden W. A. van ClTTERS, G. van ClTTERSen de Bruin overeenkomftig het Voorflel; waar tegen le Sa ge, Huisman en Visvliet zich verklaarden. De Voorzittende Burgemeester de Bruin liet, by 't fteeken der ftemmen, het lot beflisfen; en ingevolge van 't zelve werd het Voorflel by den Raad en Wet goedgekeurd, en de Baljuw gelast de Ingezamelde Penningen in Beflag te neemen. Doch men hadt zorg gedraagen om die Beflagneeming onmogelyk te maaken, door deeze Penningen elders in veiligheid te brengen. — Des niet te min voer men ook te Middelburg voort met het Nationaal Fonds, en de Burgers ter Intekening uit te noodigen, met de Naamen der Ontvangeren en. de aanwyzing van de plaats waar de Kist gefteld was om de Giften der Donateuren of die onbekend begeerden te blyven, te verzamelen. En in Louwmaand des volgenden Jaars, hielden de Beftuurders uit de Departementen der Steden Middelburg, Zierikzee, Goes en Vlisftngen, eene Provinciaale Vergadering, waar in zy een Voorzitter, Schatbewaarder en Secretaris verkoozen, 't geen eerlang (*) Hy begreep 'er ook uitdruklyk onder, de Verzamelde Penningen voor Hattem en Eiburg,  HISTORIE. 325 lang aanleiding gaf tot onaangenaame onderhandelingen ter Staatsvergaderinge; doch dit behoort tot een volgend Jaar (*). Schoon men op zommige Plaatzen des Lands, in den aanvange, huiverde met de openbaare Intekening voor den dag te komen, kreeg dezelve eerlang eene verbaazende Algemeenheid, en werden 'er, langs deezen weg Schatten ingezameld. Wegens welker Befleeding, van tyd tot tyd, op onderfcheidene Plaatzen, voor alle Deelneemeren openbaare Rekening en Verantwoording werd gehouden. Wy weeten niet dat in Friesland eenige Poogingen gedaan zyn om op dit Nationaal Fonds Infchry ving te bekomen, of' zich daar Perfoonen ter Ontvangst aanboden. Misfchien beloofde men zich, in dit Gewest, waar de zaaken eene andere gedaante begonnen aan te neemen, hier van zo min opgangs als van eene Lotery, in den voorleeden Jaare beraamd ter verzameling van Penningen tot onderftand der Vrycorpfen; doch, op 't verzoek deswegen aan de Staaten ingediend, geweigerd; en van eene, ten deezen Jaare, uitgefchreeven Lotery in Goederen en Cieraaden, tot welke men meende de toeftemming der Staaten niet te behoeven: dewyl dikwyls zodanige Loteryen in 't klein, op de enkele toelaating der Officieren en Stadsgeregten, getrokken wier- (*) N. Nederl. Jaarb. 1786. bl. 1481. Voer 't Jaar 1787. bl. 125. X 3 XXXI. BOEK. 1786. Waarom n Friesand geen Nationaal Fonds.  326 VADERLANDSCHE XXXI. ( BOEK. 1 1736. 1 ] ] 1 1 Middelen van Bevrediging aangewend. )fücieren en Stadsgeregten, getrokken vierden; maar die, wel verre van door e gaan en met toelaating van den Griet» nan van Westdongradecl, even buiten den ilokflag van Dokkum getrokken te worien, by een fcherpe Afkondiging voltrekt verboden werd. Terwyl de uitdrukdng daar in voorkomende, dat deeze Lotery van Goederen zou {trekken ten roordeele van de zich aldus qualificeerende lereenigde Gelegalifeerde Vrycorpfen en Exer'ine genootfchappen, genoegzaam uitwees , lat zyne Hoogheid en de Gedeputeerde Staaten, op wier naam de Afkondiging, len achtften van Zomermaand, gefchiedie,die Gewapende Corpfen met geen gunftig oog befchouwden: weshalven die omfchryving ook den Leden zeer tegen de borst ftiet, en de onaangenaamheid, welke de Afkondiging by hun verwekte, niet weinig vermeerderde (*). Hoe fterke Befluiten men ook tegen zyne Hoogheid by Holland genomen hadt, in het laatst voorgaande Boek vermeld; hoe veelvuldig en onvermoeid de Poogingen waren door de Voorftanders der Grond' wettige Herftellinge aangewend om deeze tot ftand te brengen, waar van wy twee der voornaamfte en in 't oog loopendfte dus verre in dit Boek opgehaald hebben, ontbrak het, ten deezen Jaare, niet aan Buiten- en Binnenlandfche Werkzaam- he- (*) N. Netkrl. Jaarb, 1786. bl. 74»«  HISTORIE. 32? heden, om de heevig opblaakende Twist- ] vlam in den Lande te fluiten, of eene 1 Bemiddeling te treffen. Van 't een en ■ ander moeten wy rekenfchap geeven, eer ; wy tot het verhaal van meer byzondere zaaken treeden. In de eeifte plaats biedt zich aan een' Vertoogfchrift des Gezants van Frankryk, de Markgraaf de Verac, den een en twintigften van Grasmaand, ter Vergadering van hun Hoog Mogenden ingeleeverd. In hetzelve zegt deeze Afgezant gelast te weezen „ om aan hun Hoog Mo„ genden, de allernadruklykfte betuigin„ gen te doen van de Toegeneegenheid » en Vrïendfchap, welke de Koning, zyn „ Meester, hun toedroeg, en hun, op » nieuw, te verzekeren van de onveran„ derlyke Verkleefdheid van zyne Maje„ fteit aan de Verbintenis tusfchen Haai „ en de Vereenigde Gewesten. Uil „ hoofde van deeze Gevoelens, wensch „ te de Koning, dat men toetrade, tol „ het herftellen der Misflagen, welke tol „ de inwendige Verdeeldheden in de Re „ publiek aanleiding mogten gegeever „ hebben, en dat haare Rust mogt her „ fteld worden, op beginzels, ontleent „ uit den aart der waare Conftitutie. — „ De Koning deeze wenfehen aan hui „ Hoog Mogenden vertrouwelyk mededee „ lende, maatigde zich daar door geen „ zins eenig Beheer aan over de Binnen „ landfche Zaaken der Republiek. We „ verre van iets zodanigs ten doel t X 4 „ hei" ï O E K. [786. ferflagdes franfehen \fgezants de Verac. i 1 1 1  32t8 VADERLANDSCHE XXXL B, O E IC. 4786-. Hocbeant\Yttord, 9 1 9 % „ hebben, zou zyne Majefteit, in tegen„ deel, indien het noodig ware, haare „ kragtdaadigfte poogingen aanwenden, „ om te beletten, dat hun Hoog Mogen, den daar in van binnen zo min als van , buiten geftoord wierden. — Zyne Ma, jefteit beoogde met deezen ftap niets , anders, dan omtrent hun Hoog Mogen, den, de Pligten eens Vriends en Bond, genoots te vervullen, en hun, langs , dien weg, een nieuw blyk te geeven , van het ongeveinsd deel , welke Hy , nam in het Geluk en den Voorfpoed , der Vereenigde Gewesten. Het Antwoord op dit Vertoog liep op leezen zin, „ dat hun Hoog Mogenden, 9 met de uiterfte erkentenisfë en gevoe. lens van Hoogagting, hadden ontvangen i' die gunftige en aherfterkfte Verzekerin, gen, welke het zyne Allerchristlykfte . Majefteit behaagd hadt te geeven van . zyne onveranderlyke Verkleefdheid, , aan de zo gelukkige Verbintenis tua, fchen zyne Majefteit en deezen Staat. — , Dat hun Hoog Mogenden niets ernfti; ger begeerden dan ook, van Hunne I zyde, zyne Majefteit de opregtfte Preuven te geeven van hunne beftendige Aankleeving aan die Verbintenisfe, mits, gaders van de waarde, die hun Hoog Mogenden ftelden in de Vriendfchap van zyne Majefteit; waar van zy een nieuw en allerovertuigendst bewys hadden mogen vinden in de edelmoedige , Verklaaring, van naamlyk wel verre ,, van  HISTORIE. 329 „ van zich te willen mengen in het Be„ ftuur van de Binnenlandfche Zaaken der „ Republiek, in tegendeel, byaldien het „ noodzaaklyk was, veel eer op de krag„ tigfte wyze, te willen medewerken, om „ voor te komen, dat hun Hoog Mogen„ genden daar in zo van buiten als van „ binnen zouden worden belemmerd. Dat deeze Verklaaring van zyne Al„ lerchristlykfte Majefteit voor hun Hoog „ Mogenden van dies te 'meer gewigts „ was, om dat Hoogstdezelven niets meer „ ter harte namen dan de Confervatie „ van hunne Onafhangelykheid, mitsga„ ders van de waare Gronden, waar op „ dezelve, zo wel als de Regeerings„ vorm van deezen Staat in 't algemeen, „ en van de Leden van 't zelve in 't by„ zonder was gevestigd, „ Dat, derhalven, hun Hoog Mogen„ den het deel, 't welk zyne Majefteit „ in het Geluk en den Voorfpoed van „ deeze Republiek alzo geliefde te nee„ men, moesten beantwoorden, met de „ ferieuste bedenkingen van 't weezenlyk „ deel, 't welk zy namen in den Voor„ fpoed van zyne Majefteits roemrugtige „ Regeering, mitsgaders van hunnen hart„ lyken wensch van altoos in ftaat te mo„ gen zyn, om de wederzydfche Belan„ gen der,twee Geallieerde Natiën, op de „ kragtdaadigfte wyze, te helpen bevorde„ ren, en voorts de fterkfte Preuven te „ geeven van hunne geneigdheid om de » Pligten van een getrouw Vriend en X 5 „ Bond- XXXI. BOEK. 1786.  33° VADERLANDSCHE XXXI. boek. 1786. De Koning van Pruisfen zoekt «Jesgelyks «ene Bevrediging. „ Bondgenoot, ook van hunne zyde, op „ de volkomenfte wyze, te vervullen (*)." Fa ede rik de H, Koning van Pruisfen, die te meermaalen door zynen Afgezant , den Baron van Thulemeyer, Vertoogen hadt laaten doen en Brieven gezonden, op een vry hcogen toon geitemd, en door ons in vroegere Deelen onzer Gefchiedenisfen, geboekt (f), zag zints lange met geen genoegen, den invloed van Frankryk op de Nederlanden; dan geenzins onverfchillig over den keer, welken de zaaken in 't Gemeenebest, die voor het Huis van Oranje thans ongunftig Honden, zouden neemen, drong hy, zo men wil, by het Hof van Verfailles aan, dat het de hand zou leenen tot eenige billyke Schikkingen tusfchen den Stadhouder en diens Partye. Ja ging,volgens zommigen , het Hof van Berlyn zo verre, dat het een Ontwerp van Verdrag in Hooimaand voorftelde, waaropmen geene andere dan onbepaalde Antwoorden ontving, die genoeg deeden begrypen, dat men de zaak llegts op de lange baan zogt te fchuiven, om tyd te winnen (§). Wat hier van, als mede vart eene vroegere geneigdheid diens Monarchs tot eene minzaame Schik- (*) Refoi.Gen. 21. April en 31. Mey 17S6. (t) Zie onze Vadert. Hist. V. D. bl. 2S. VII. D. M. 66 enz. VIII. D. bl. 70 enz. (§) Bet Leevenen de Regeèring van Frederik cen II. Koning van Pruisfen, gefchetst door d»n Abt Denuna bi. 45C.  HISTORIE. 33* Schikking (*) zyn moge, zyn Gezant Thulemeyer diende ter tafel van hun Hoog Mogenden een Vertoog in, eenigzins op de leest des Franfchen Vertoogs gefchoeid.- Die Gezant verklaarde gelast te weezen om aan hun Hoog Mogenden te „ vernieuwen de verzekeringen van de „ opregte Vriendfchap, welke de Koning „ zyn Meester, onveranderlyk voor hun „ bleef houden; en, ten gelyken tyde,te betuigen het genoegen, 't geen die „ Monarch gevoelde over het Verlangen „ door eene andere aan deRepubliek vereen- de en verbondene Mogenheid betoond , „ ten voordeele van het Herftel van de „ inwendige Rust der Vereenigde Ge„ westen. Zyne Majefteit prees dat Verlangen, voegde zich opregtlyk daar ,, by, en zou met het grootfte genoe- gen verneemen, dat men met yver en „ onpartydigheid arbeidde, om niet alleen ,, de waare Conftitutie en de Souveraini- teit van den Staat; maar ook de Reg„ ten en Voorregten van het Erfftadhou- derfchap, buiten alle Aanranding te ftel- len, en dezelve op eenen vasten voet te vestigen. De Koning wilde „ zich, door het te kennen geeven van „ dit zyn Verlangen geenzins inwikkelen „ in (f) Mem. pour fervlr a PHIJI. de la Revoluiio» des Prov. Unies en 1787, par Mr. Jh. Mandjullow Jntrod. p. VIII. door ons vertaald bygebragt in het VIII. D, onzer F~«derl.\Hist. b 106 enz, XXXI. boek. 1786". Vertoog door hem ingeleeverd.  33* VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. Eenderge- ' lyk Vertoog des Konings van Enge- j land, 1 I 3 1 3 3 ■) . 3 S 5 5 (*) ic^/a/. Ge». 15. Mey i78<5. „ in de Binnenlandfche Zaaken der Ver„ eenigde Gewesten. Het voorige gedrag „ van zyne Majefteit ftrekte hier van ten „ bewyze, dan in hoedanigheid van Vriend „ en digst aangrenzenden Nabuur, en als „ zodanig een weezenlyk belang hebben„ de by deszelfs Welzyn, zou hy bereid „ willig zyne goede Dienften en Tus„ fchenkomst aanwenden om overal, daar „ het noodig zou zyn, mede te werken „ tot bevestiging van de Binnen- en Bui„ tenlandfche Rust der Republiek (*> 't Leedt flegts korten tyd of de Ridler Harris, Afgezant van Groet-Brit',anje, lloeg denzelfden toon, met eenige neerdere omilagtigheid zyne redenen beeggende. Hy fprak hun Hoog Mogenlen op deezen trant aan. „ Hoog Mo, gende Heeren ! Alle de Poogingen, , welke zyne Brittannifche Majefteit aan, gewend heeft by U Hoog Mogenden, , zedert het gelukkig tydftip des Vre, des, hebben geen ander doelwit gehad , dan om Hoogstdezelven de ontwyfel, baare Preuven te geeven van de op, regte Vriendfchap, welke zyne Maje, fteit U Hoog Mogenden toedraagt. — , Zyne Majefteit heeft geene gelegenheid , laaten voorbygaan, om de goede Har, monie en Eendragt wederom te her, nieuwen, welke geduurende eene ge, heele Eeuw, zo magtig veel heeft toe- -> ge-  HISTORIE. 333 gebragt tot de Welvaart aan beide zy- \, den. Zyne Majefteit heeft zich „ boven alles beyverd om de Overblyf„ zeis uit te wisfchen van die ongeluk„ kige Verfchillen, welke dien Vooripoed, voor een tyd, heeft afgebrooken. ,, De Koning, myn Meester, heeft „ zeer zorgvuldig gemyd iets te doen, 't geen eenigen invloed konde hebben ,, op de inwendige en vrye Raadpleegin- „ gen van den Staat. En, offchoon ,, zyne,Majefteit geenzins ongevoelig ge,, weest is aan de Onlusten, welke dee„ ze Republiek hebben gefolterd, heelt „ hy zich vernoegd om den Hemel te „ fmeeken voor het Welzyn van deezen „ Staat, en voor de Herftelling van de „ Eendragt. „ Dan, vermids het, zedert kort, „ twee zeer agtens waardige Mogenheden, als opregte Vrienden en Nabuuren van „ uwe Republiek, behaagd heeft, aan U „ Hoog Mogenden hunne Gevoelens te „ openbaaren, met betrekking tot derzel- ver tegenwoordige Gefteldheid, zoude „ zyn Majefteit gelooven te kort gedaan „ te hebben aan die zelfde Gevoelens, „ waar mede hy ftandvastig is bezield „ geweest; als mede aan het Vertrou„ wen, 't welk zyne Majefteit verlangt „ U Hoog Mogenden in te boezemen, „ wanneer hy langer vertoefde deeze „ opregte wenfchen uit te boezemen, „ welke zyne Majefteit by aanhoudenheid „ zich vormt, zo voor de inwendige en - „ uit- XXXL BOEKJ  XXXI. BOEK. 1/86. 334 VADERLANDSCHE „ uitwendige Rust der Republiek als voor „het Behoud van derzelver tegenwoor„ dige Conftitutie. „ De Koning oordeelt zyn Pligt te „ zyn, tenens U Hoog Mogenden te „ moeten verklaaren, dat niets meer ftry,, dig zou zyn tegen zyne oogmerken, „ dan om een voorbeeld te geeven, even „ zo gevaarlyk voor de Rust als voor „ de Onafhangelykheid der Vereenigde Ge„ westen, als die van eene vreemde. Be„ moeijing met de Inwendige Zaaken der „ Republiek, waar van zyne Majefteit „ wenscht, dat de vrye Beheering altoos „ ongekrenkt mag bewaard worden, in handen van die geenen, welken dezel„ ve is toevertrouwd door de Conftitu„ tie, en gegrondvest op de gronden, welke gelegd zyn, door de toeftem,, milig van de Natie zelve. ,, Zyn Majefteit zal nooit een ander oogmerk bedoelen, dan het alleronzy„ digfte gedrag te houden, en wel zulk „ een, als men natuurlyk verwagten moet „ van een opregt Vriend en goeden Na„ buur, welke zo wel door de Belangen „ van den Proteftantfchen Godsdienst, „ van Regeeringsvorm, Koophandel, en „ plaatslyke Gefteldheid der beide Lan„ den, als door den Band van Verwant„ fchap met den Prinfe, aan welke U „ Hoog Mogenden, de Eminente Staats- bedieningen hebben aanvertrouwd, een „ weezenlyk belang heeft, dat geen de „ minfte krenking worde toegebragt aan „ de  historie; 33$ de Onafhangelykheid van deeze Repu„ bliek (*)." Was men zeer gereed geweest met het Vertoog des Franfchen Gezants te beantwoorden, het ontbrak niet aan vervaardigde Ontwerpen om op de Vertoogen, van wegen zyne Pruisfifche en Groot Brittannifche Majefteit ingediend, die zo blyk baar op 't zelfde aanbeeld floegen, desgelyks fpoedig te berigten; doch deeze Ontwerpen waren, tegen het gewoon gebruik aan, zonder medewerking van Holland gemaakt: waarom de Meerderheid in dit Gewest befloot, niet te gedoogen, dat men die Ontwerpen, zonder goedvinden van 't zelve, met de Meerderheid tei Algemeene Staatsvergadering zou doordringen; maar zich daar tegen met fterke middelen te zullen verzetten. ——— Dit uitftel baarde herhaalde verzoeken om Antwoord. Gelderland drong aan , dat men hier toe, overeenkomftig met dc Ontwerpen, met overleg der andere Bondgenooten , zou komen (f). Zeeland fprak over dit ftuk omftandiger. De Staaten van dat Gewest oordeelden het onvoegelyk, de Vertoogen door Staatsdienaaren van andere Mogenheden, by deezen Staat inge leeverd, inhoudende de betuigingen var Vriendlchap en deelneeminge in de Voor fpoed van de Republiek, onbeantwoord tc (*) RefoK Gen. 5. Jiuy 1786. (f) Refol. Gen. 2, Aug. 1786. Extract uit dt Rtfol. des » aldaar, ten aanziene van zyne Door- lugtigheid den Erfftadhouder, door bil» lyke Middelen van Overeenkomst, op » den voorigen met de Conftitutie en >> Conventie overeenkomftigen voet, ten » fpoedigflen mogen worden herfteld. In > 't byzonder verzoeken Wy, hier mede vriendlyk en inftantelyk, om by deStaa- . ten van Holland en Westfriesland, en , waar U Hoog Mogenden het verder > dienftig zullen vinden, door derzelver . veelvermogende Bemiddeling, op de na. druklykfte wyze uit te werken, dat zy1 ne Doorlugtigheid, de Erfftadhouder, door middelen van uitkomst, die niet moeilyk uit te vinden zyn, in ftaat gefteld worde om wederom, met Eere en Welvoegelykheid, in den Haage te kunnen keeren: om zyne hooge Ampten uit te oefenen, en dat vervolgens over de nog overblyvende Verfchillen, eene „ met (*) Zie dezelve in onze Vadtrlanifche Historï* D, i>U 91.  HISTORIE. 339 •» met de Geregtigheid, de Eer, en het » waare Intrest van alle de Partyen over„ eenkomende duurzaame uitkomst getrof. t* fen worde; waar toe Wy, met andere „ Vrienden en Nabuuren der Republiek, n door onzen Raad en Bemiddeling, op „ eene zo billyke als onpartydige wyze, „ gaarne alles wat mogelyk is willen toe■>, brengen. „ Den Graave van Gocrtz hebben „ Wy Inllructie gegeeven om dit alles, „ zo wel aan U Hoog Mogenden, als „ ook, naar de omftandigheden, aan de „ Staaten van ieder der Provinciën, breed„ voeriger voor te draagen; van Onzen „ wege het noodige te verzekeren, en „ daar van opening te doen, en, wan* neer zulks goedgevonden wierd, daar « over, met hun in Onderhandelinge te „ treeden. Wy verzoeken U Hoog „ Mogenden, derhalven, den meergemel„ den Graave van Gocrtz, in deeze „ zeer gewigtige Zaak, volkomen geloof „ te geeven, en met hem al dat geene te „ verhandelen en af te doen, wat men, „ naar de omftandigheden van beide de „ Partyen, goed en noodig zal vinden. „ Wy hoopen en vertrouwen, dat LT „ Hoog Mogenden, zo wel als de Staa„ ten van ieder der Provinciën, Ons niet „ zullen verdenken, dat Wy ons den Erf„ ftadhouder hier in zo kragtdaadig en s, ernftig aanneemen; daar Wy eensdeels „ zo na met Hem zyn verwant, en het „ noodlot van deezen Vorst, van zyne Y a j, Ge* XXXI. boek.  340 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. I786. „ Gemalinne, onze lieve en waardige Zus-1 „' ter, welker verheevene en aan de Re» publiek geheel toegedaane Gevoelens, » U Hoog Mogenden wel niet twyffel>, agtig zullen zyn, als mede van hunne ,■> Kinderen en Naakomelingfchap, Ons „ onmogelyk onverfchillig zyn kan; en » anderdeels , daar wy met overtuiging „ weeten en kunnen verzekeren, dat zy* ne Doorlugtigheid de Heer Erfftadhou» der, en zyne geheele Familie, de hooge „ Republiek der Vereenigde Nederlanden ,, van ganfcher Ziele zyn toegedaan, en „ zeker nooit tegen haar Intrest en Staat „ Syllema, ietwets zullen doen; maar der, zelve, op alle mogelyke wyzen, zullen „ tragten te behouden en te bevorderen. „ Hier by komt, dat Wy, als de naas„ te Nabuur der Vereenigde Nederlanden, , en naar de nooit verouderde Verbin„ tenisfen der wederzydfche Staaten, een „ zo groote en gewigtige Intrest hebben, „ dat de met de oude Conftitutie overa eenkomftige gefteldheid der Republiek » in het weezenlyke niet veranderd; maar „ onverbreekelyk behouden worde: en „ dat de Inwendige Onlusten en Gefchil„ len, die zekerlyk uit een bloot misveri, ftand zyn ontftaan , op de fpoedigfte. „ wyze, door eene billyke, redelyke en „ bondige Verzoening, en door eene >, duurzaame Verftandhouding, by alle de „ daar by belanghebbende Partyen, veref« fend worden. ~ „ Wy beveelen deeze ten uiterftenge-; ,> wig-  HISTORIE. 341 wigtige zaak aan U Hoog Mogenden j, en al het geene waar van Wy aan „ dezelve, op de bovengemelde wyze, „ welmeenend en vriendfchaplyk hebben „ opening gedaan; en, gelyk Wy hoo„ pen hier in niet te zullen misfen, zo „ verzekeren Wy U Hoog Mogenden ,, daar en tegen, dat Wy de geheele Rej, publiek der VereenigdeNederlanden, en „ ieder Provincie in 't by zonder, met ;, Vriendnabuurlyke Vriendfchap en Toe,, genegenheid, alteos zyn en blyven toe„ gedaan (*)." Het Tydftip, wanneer deeze Gezant, met zo uitgebreide Volmagt bekleed, in 's Gravenhaage verfcheen, was allerongunftigstomby de Patriotten Q) ingang te vinden; de aanvang naamlyk van Herfstmaand, toen men by Holland op 't yverigst arbeidde om zyne Hoogheid te fchorten in zyn Post als Capitein Generaal diens Gewests. Staaten van Zeeland, die zo zeer geyverd hadden voor het beantwoorden der ^ vroegere Brieven van zyne Groot-Brittav- v nifche Majefteit en des thans overleden a Ko-h (*) Deeze Brief was gedagtekend 2 Sept. 1786. (f) Ik gebruik hier het woord Patriotten als eene Benaaming van onderfcheiding, en zaliny, kortheids halven, vervolgens meer daar van bedisnen , zonder te treeden om de gepast- of ongepastheid te verdeedigen, of tegen te fpreeken. Genoeg is het dat die Naam, in deeze dagen, als een Eer- of Scheldnaam, ter aanduiding van dezelfde Perfoonen, gebruikt wierd, XXXI. SOEK. 1786. Wat Zeeifidop dit 'ertoog •ilde gentwoordebben.  342 VADERLANDSCHE XXXI. boek. I786. Konings van Pruisfen (*), waren ook fpoedig gereed met den last aan hunne Afgevaardigden ter 'Algemeene Staatsvergadering, ten aanziene van het nu ontvangen Aanléhryven des nieuwen Pruisfifchen Monarchs, en de Geloofsbrieven door hem aan den Graave van GoëRTZ mede gegeeven. Zy moesten verklaaren, dat in Zeeland geene Verfchillen met zyne Hoogheid ontftaan waren, die deezen Vorst eenige redenen tot klagten over Onderdrukking konden geeven; en dat deswegen de Plaatzen in 'sKonings Brief daar over loopende, geene betrekking konden hebben tot dat Gewest. Dat, wyders, om ééns voor altoos weg te neemen allen twyfel omtrent het waare Syftema, 't welk Zeeland belïendig hadt aangekleefd, en, in de tegenwoordige omftandigheden van zaaken met allen nadruk zou blyven aankleeven, Staaten van Zeeland geene bedenking maakten te betuigen, „ dat zy niets meer ter harte na- men, dan de Bewaaring van de Con„ ftitutie der Republiek, gelyk dezelve ,, door de Unie tot onderlinge defenfie „ vereenigd is, en de handhaaving van „ de Souverainiteit deezer Provincie, als „ een Integreerend Lid van het Bondge„ nootfchap, en de befcherming der Vry„ heden en Voorregten der Ingezetenen }, met de Magt van de Regeering en de » Ja- (*) Zit hier boven bl 335.  HISTORIE. 343 „ Juftitie. Dat zy vastlyk gezind \ „ waren de Hooge Waardigheden van den „ Erfftadhouder, Capitein Generaal en „ Admiraal te maintineeren, met alle Regten en Prerogativen, zo door hun « Ed. Mogenden en hunne Provincie, als „ door de gezamenlyke Bondgenooten, „ met betrekking tot den gemeenen Staat, „ aan denzelven wettig en permanent op„ gedraagen, en vertrouwden dat deeze „ Waardigheden nooit zouden ophouden „ te beantwoorden aan het oogmerk van „ derzelver Inftelling. Dat, gelyk „ 'er geene Regeeringsvorm kon gezegd „ worden zonder Gebrek te zyn, hun „ Ed. Mog. ook niet ontkenden, dat 'er „ Misflagen in het Publiek Beftuur wa„ ren ingefloopen , en zich wel met „ de andere Bondgenooten te willen toe„ leggen op. het Redres van dezelve; „ maar dat zy zich nogthans, verzekerd „ hielden, dat de Abuizen refideerden in „ de Executie, en niet in de Conftitutie; „ en het, daarom, voor hoogst gevaarlyk „ aanzagen , dat men de Gronden van „ Regeering zou willen losmaaken, on„ der pretext van Verbetering. „ Voorts, dat zy niet zouden ophou„ den al hun vermogen aan te wenden „ by die Bondgenooten, daar zulks noo„ dig mogt zyn, om de Verdeeldheden „ en het Wantrouwen weg te ruimen, de verzwakte Banden van de Unie te herftellen, en de Regeeringsvorm met „ de Burgerlyke Voorregten, op folide Y 4 „ Grori- KXXI. SOEK. 1736.  344^ VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. &aadfiag Van Overfesly ter AlgemceJje Staats Tergadering hier over uit|ebragt. Gronden te vestigen: tot al het welk„ hun Ed. Mog. bereid waren hunne meermaals aangebodene Dienften toe te „ brengen, op zodanig eene wyze als met gemeen Overleg der Bondgenoo„ ten, gefchiktst zou geoordeeld worden, „ verzoekende daar toe de medewerking ,, van zodanige Provinciën als in diezelf-' „ de Gevoelens ftonden; en dat door >% fpoedige en cordaate Befluiten, de Re- publiek mogt toonen kragts en klems „ genoeg in haar eigen boezem te heb- ben, om , Zonder tusfchenkomst van' „ vreemde Mogenheden, haare Rust en' n Veiligheid te verzekeren (*). Geheel anders klonk het Advys der' Staaten van Overysfel ter Algemeene Staatsvergaderlnge uitgebragt, ingerigt volgens een Opftel van Jr. A. W. Baron van Pallandt tot Zuithem. Naa de gewoone betuigingen van genoegen, over de verklaarde yriendfchapsaanhouding des.' nieuwen Konings, en eene gereedheid van de zyde der Staaten om die aan te' kweeken en te bevestigen, is hunne taal, „ dat zy een gevoelig vermaak zouden „ genieten, zo dikwyls het in hun ver- mogen ftaan zou om aan eenige Voor- Hellen, van den kant zyner Majefteit, „ naar Hoogstdeszelfs wenfchen, te be- „ ant- (*) Nol. van Zeel. 16 OSt. 1786. Wat hier over, en een daar aan gehegte Verklaaring te doen viel;, zullen wy, van Zeeland bepaalder fpreekende, ver-' jnelden, ■' ■. ■.  HISTORIE. 345 antwoorden; doch dat zy, voor zo ver„ re de Brief zyner Majefteit ren ondar„ werp hadt de zaak van den Heer Prins „ Erfftadhouder, nog niets anders doen konden dan zich beroepen op hun fchryven van dertig Augustus des Jaars „ mdcclxxxiv (*). Dat hun Hoog Mogenden met geen minder genoegen gezien hadden, hoe zyne Majefteit in 't zelfde begrip ftondt als deszelfs Doorl. Voorzaat, voor zo verre diens Brief van den achttienden September des Jaars mdcclxxxv (f)inhieldt Hoogstdeszelfs billyke en uit den aart van Nabuurige en alleen door Vriendfchap verbondene, doch van eikanderen onafhangelyke Staaten alleszins overeenkomftige denkwyze „ van niet van meening te zyn om zich in de Interieure Omftan,, digheden van onzen Vryen Staat in te „ laaten." Dan dat hun Hoog Mog. onvermin„ derd al het voorfchreevene, geene de „ minfte zwaarigheid maakten, om zyne Majefteit te declareeren, dat het belang welke zyne Majefteit, by deszelfs Mis„ five, in de Stadhouderlyke Familie be;,, toonde te neemen, in de daad aan hun „ Hoog Mog., gelyk zyne Majefteit hoop„ te en vertrouwde, geenede minfte ver- „ den- (*) Men zie deeze Brief in onze Vader!. Bist, VIII. d. bl. 108. (f) d«eze Brief hebben wy cegeeven in onze Vaderh mi< x. d. bi. 01. XXXI, BOEK. 1736.  34^ VADERLANDSCHE XXXI. boek. I786'. »■> denking hadt ingeboezemd, uit hoofde » van de naauwe Vervvantfchap, welke » tusfchen zyne Majefteit en haare Ko» ninglyke Hoogheid, Mevrouwe de Ge»» malinne van den Heer Erfftadhouder, ». fubfifteerde, welke Belangftelling na» tuurlyker wyze niet kon naalaaten op » den Heere Erfihadhouder te realifee« ren, te min, daar hun Hoog Mogen•> den begreepen, dat zyne Majefteit, » met het zenden van den Heer Graave s> van GoëRTZ, als Envoié Extraordi» naris en Minister Plenipotentiaris by « deezen Staat, vooral, en in de eerfte » plaats, zou bedoeld hebben, om naauwt, keuriger van den waaren Toeftand der » Interieure Zaaken van de Republiek 3> onderrigt te worden : waar omtrent hun » Hoog Mogenden hartlyk wenschten, « dat dezelve Heer Graave van GoëRTZ, » door het nafpooren van de onpartydigfte Berigten, en het behoorelyk penem treeren van de waare Conftitutie des „ Lands, waar omtrent de Ondervinding „ geleerd beeft, dat Ministers van ande„ re Mogenheden zo ligtlyk in Erreur „ konden worden geïnduceerd, ten vollen ' „ tot genoegen van zyne Majefteit mogt „ flaagen, ln welk geval hun Hoog Mo„ genden vertrouwden, dat zyne Maje„ fteit, volkomen zou worden overtuigd, „ dat nooit meerder redenen, dan in de „ tegenwoordige omftandigheden, plaats », gehad hebben, of konden hebben, wel„ ke zyne Majefteit kunnen permovee- „ ren,  HISTORIE. 347 ren, om, volgens de uitdrukkingen in „ gemelde Misfive van wylen zyne Ma„ jefteit vervat, den Heer Erfftadhouder „ by alle gelegenheden aan te raaden om „ zyne Handelingen dervvyze in te rich„ ten, dat zyne Hoogheid daar door het Vertrouwen en de Genegenheid der „ gezamenlyke Heeren Staaten mogt ver„ dienen (*)." Niet lang duurde het Gezantfchap van deezen Graave, die zich, eenigen tyd in 's Gravenhaage onthouden, met den Raadpenfionaris en andere Staatsleden over de Gefchillen met den Stadhouder gefprooken hebbende, in 't laatst deezes Jaars, na Nymegen begaf, de toenmaalige Verblyfplaats des Stadhouders en zyns Hofgezins. Veelvuldig waren de gisfingen, en niet minder bykans de deels ongegronde, deels valfche Gerugten over de oogmerken en bedryven van deezen Pruisfifchen Staatsdienaar. De Nieuwsmaaren vloeiden des over. In ftede van dezelve op te haaien, zullen wy den hoofdinhoud mede deelen van zyne daadlyke verrigtingen, opgemaakt uit egte Befcheiden, die veele gisfingen en gerugten logenftraffen, en tevens belangryke ontdekkingen mededeelen van de gefteltenis der beide Partyen in den Lande, in dit netelig Tydperk. Het (*) Refol. Gen. 18. Dec. 1786. XXXI. BOEK. De Gram' VAN GOCRTZ vertrekt uit den Baage na Nymegen,  348 VADERLANDS C.HE XXXI, BOEK. ,178(5. De Heer DeRaynk- TAL Uit Irankryk ter OnderJiandelingegezonder], 1 Brief van ï>e RaYNE_ val aan ; den Ge- < zant van CoëRTZ. ? i v it Het Hof van Frankryk, geneegen aan den Pruisftfchen Monarch, die zich de zaak des Stadhouders zo zeer aantrok, een blyk van agting en vriendfchap te geeven, gelaste den Heer de Rayne* val, Staatsraad van zyne Allerchristlykfte Majefteit, voorheen Minister des Konings by de Vereenigde Staaten van America, en zedert door het Hof van Vefailles in_ veele gewigtige Onderhandelingen gebruikt (*), na 's Gravenhaage te vertrekken om eenftemmig met den Graave van GoeRTZ, aan eene Schikking tusfchen de beide Partyen te arbeiden. Hy nam zyn intrek by den Gezant de Verac. — In 's Gravenhaage hadden deeze Onderhandelaars afgefprooken over de wyze waar op zy meenden dit ftuk, met de vrugtbaarfte uitkomst, te kunnen beleggen. Naauwlyks was de Graaf van GoëRTZ te Nymegen aangekomen of hy Dntving van den Heer de Rayneval,; jenen Brief, waar in hy hem het doel ïynet komfte, in deezer voege, te verftaan jaf. „ Gy zyt verwittigt, door den Heer , van Goltz, wegens het oogmerk , myner'Zendinge na Holland. Ik heb het, „ ze- (*) Hy werd van hun Hoog Mogenden, om dat hy eer veel hadt toegebragt tot het fluiten des Verrags tusfchen Frankryk en den Staat met een Zih er Servies ter waarde van 14000 Guldens befchon-  HISTORIE; $49 ^ zedert ik in 'sGravenhaage ben, van 5, mynen pligt gerekend U niet onbewust „ te laaten van myne flappen, enderzel„ ver uitwerking; en ik vertrouw dat Gy „ overtuigt zyt, dat ik, op het voors, beeld van den Markgraaf du Verac en eenftemmig met hem, zedert ik my „ hier bevind, alles gedaan heb, wat de ,; omftandigheden hebben toegelaaten om „ het belang te onderfteunen, 't welk de ,; Koning uw Meester neemt in het lot „ van den Prins Stadhouder." Voorts deelt hy zyne opgedaane kundigheden mede (*), welke gevoegd by die hy te vooren hadt, hem eindeïyk in ftaat ftelden om vaste denkbeelden te vormen zo wel omtrent den waaren Stand der Zaaken , als omtrent de Gefteltenis der Gemoederen. Hy was overtuigd, dat de Vermoedens, welke men te Berlyn ten opzigte van de Patriotten koesterde, nimmer den minften grond gehad hadden, en laat zich vertrouwelyk uit over 't geen hy gefchiktst rekende om het oogmerk der Zendinge zyns Medeonderhandelaars te bevorderen. „ Het kwam," volgens zyn fehryven, „ niet in bedenking om aan de Ampts- „ ver- (*) Ten aaiiziene van Gelderland ontving hy dezelve voernaamlyk uit handen des Ridders Capellen ï o t o e M a r s c h. Zie Precis de PEtat de Province de Gueldre, de Palteration de fa Conflitut'wn & êfun Projet de Reforme. Mem. van Cat ellen tot de M a r sc h , Bylage No. 37. bl, 57S, xxxr: 3 0 EK. 1786. Hoe hy de zaak inzag :n op welk :ene wyze ie Opfchortingkon ingetrokkenworden»  35o VADERLANDSCHE XXXI. ■boek. l?86. „ verrigtingen te raaken, welke tot het „ Stadhouderlchap behoorden, en dat die 3-, van Capitein Generaal bevestigd zou» den blyven, volgens de Conftitueele »> Opdragt zelve van den Jaare mdcdexvi." Thans was de Capitein Generaal in Holland gefufpendeerd, om rede den Grave van Gocrtz niet onbekend; het kwam 'er op aan om de Opfchorting te doen intrekken, en om een middel te vinden, ten einde de Staaten daar toe te beweegen. Openhartig fielt hy zyne wyze van denken op dit" Huk in deezer voege voor. „ De Staaten zyn Souverainen, en de ,, Waardigheden, met welke de Prins be„ kleed is, hoe verheeven dezelve zyn ,, mogen, maaken Hem van dezelve af,. hangelyk. Hy is, derhalven, niet op gelyke hoogte met Hun, en zy zouden met Hem niet kunnen handelen als Gelyken met Gelyken. Hier uit volgt, „ dat diezelfde Staaten geen flappen voor „ uit kunnen doen voor den Prins van „ Nas/au; maar dat het, integendeel, „ aan dien Prins ftaat Hun voor te ko, men. De Stadhouder moet, derhalven, , de eerfte flappen doen om hun Ed. , Groot Mogenden te beweegen tot het , herroepen der Opfchorting. Dit is te , noodzaaklyker, om dat de Prins Stad, houder Hun aangetast heeft in het , Weezen zelve van hunne Souveraini, teit, door het Befluit van Opfchorting te befchuldigen van Onwettigheid en  HISTORIE. Nietigheid, en 't zelve te brengen voor „ de Algemeene Staaten. ,, De Opfchorting is afgevergd door de „ Gebeurtenisfen in Gelderland voorge„ vallen; en men vondt zich te meer „ tot deeze daad van gelirengheid aangedreeven, om dat het Mistrouwen, „ omtrent de Inzigten van den Prins -, Stadhouder, zints lang veld gewonnen en de fnelfte vorderingen gemaakt hadt. „ Het is in diezelfde Gebeurtenisfen dat men het Geneesmiddel behoort te zoe„ ken tegen de Kwaaie. „ Daar het de Bezetting der Steden „ van Elburg en Hattem is, welke de Opfchorting veroorzaakt heeft, fchynt ,, het my toe, dat men, voor alle dingen, „ die Bezetting moet doen ophouden. „ De Prins zou aan dit inzigt, zo veel }i Hem aangaat, voldoen, indien hy de „ Staaten overhaalde om aan die twee Steden haare Vryheid te rug te gee„ ven, door het daar in Bezetting lig„ gend Krygsvolk te rug te trekken, en „ aan de voortvlugtige Ingezetenen de „ vryheid te laaten om na hunne haard„ fteden te rug te keeren. „ Maar deeze eerfte ftap zal niet ge*' „ noeg zyn om de Gemoederen tot be„ daaren, en de zaaken tot eene Schikking „ te brengen. — Gy weet, zo wel als ik dat „ de Reglementen de waare Steen des aan„ ftoots zyn, en zints gy U hier be.„ vondt, hebt gy gelegenheid gehad om „ overtuigd te worden, dat die Regle- men- XXXI. BOEK. 1786.  552 VADERLANDSCHE' XXXI. BOEK, 1785. „ menten een onuitwischbaar beginzel „ zyn van Wantrouwen en van Vrees, „ en dat zy aangemerkt worden als met „ de daad ftrydig tegen de Vryheid, wel,, ke de grondflag is van de Staatsge„ fteHheid der Vereenigde Nederlanden. „ Het is, derhalven, naar myn oordeel, „ noodzaaklyk de Reglementen te hervormen. „ Zonder twyfel moet de Prins Erf„ ftadhouder daar van een Herken afkeer „ hebben. Hy kan zeggen, dat hy een „ verkreegen Regt op dezelve heeft, en j, geen beweegredenen ziet om van dat „ Regt af te Haan. Deeze beweegreden, „ evenwel, meen ik in 's Prinfen eigen ,, hart te vinden. Hy is een Hollander, „ hy moet zyn Vaderland beminnen. Het „ éénige middel om het te beminnen is „ mede te werken tot deszelfs Rust, en „ Opofferingen te willen doen om die te „ verzekeren. In de veronderftelling, dat de Prins dien flap zal goedkeuren, oordeeldt hy het dienflig, dat deeze, in zyne Hoedanigheid van Stadhouder, eenen Brief aan Staaten van Gelderland afvaardigde, waar in hy het leedweezen te kennen gaf, 't welk „ hem de Beroerten veroorzaakên, die het „ Gewest ontrusten, en de wenfchen, welke „ hy vormt om ze fpoedig te zien ophou„ den,- dat hy, met dat inzigt, en om daar „ toe mede te werken, de Staaten uitnoodigt ,, en zelfs aan/poort, niet alleen om het „ Krygsvolk te rug te roepen, 't welk in Hat-  HISTORIE; 3^3 Hattgm en Elburg ligt -, 'maar ook om de Krygsbenden, laatst in Gelderland ontbonden, na derzelver Bezettingsplaat zen te rug te zenden. Dat het Gewest aan zich zeiven wedergegeeven zynde , de Staaten vry en vreedzaam zouden kunnen raadpleegen over de middelen om in het Gewest eene Conftitutioncele en duurz'aame Rust te herjlellen-; dat het eer ft e onderwerp, op 't welk zy hunne aandagt zullen moeten vestigen het Reglement is; dat, niettegenftaande het wettig Regt, 't welk dit Reglement hem geeft t het hem genoeg is dat hetzelve kan aangemerkt worden als belemmerende voor de Vryheid, welke de fundamenteele grondflag is van de Conflitutic en van de Welvaard der Unie, om hem niet te doen aarzelen, om 'er vanaf te ft aan; dathy, ingevolge daar van de Staaten uitnoodigt, ten einde het Reglement te overzien en zodanige Veranderingen daar in te maaken als zy noodig of dienflig zullen oordeelen. Soortgelyke Brieven behoorden, zyns oordeels, gefehreeven tc worden aan de andere Gewesten, die byzondere Reglementen van Regeering hadden. „ Als deeze Vaderlandlievende Afftand,; vervolgt de Heer de Rayneval, „zou „ gedaan weezen, en als de Staaten van Gelderland en Utrecht, een Befluit inge- volge daar van genomen en het Krygsvolk 5> weggezonden zouden hebben, dan Zou Holland, van zyn kant, geen reden. 3, meer vinden om het Cordon niet ie. doen wegtrekken, en om niet voort te XI. deel. Z ft gaan XXXÏ; 178&  354 VADERLANDSCHE XXXI. boek. i?86". Wat hy dagt over het Capitein Generaalfchap. m gaan tot het herroepen der Opfchor» ting; waarnaa de Staaten van Holland, ., op eene naauwkeurige en billyke wy» ze, de Araptsverrigtingen bepaalen zou„ den, volgens de Conftitutie,. verknogt „ aan de Post van Capitein Generaal. „ Op deeze wyze zou de Rust her„ leeven in den Staat; het Vertrouwen „ en de Eensgezindheid zouden de plaats „ vervangen van het Wantrouwen, de „ Verdenkingen en de Vrees; en de „ Prins zou, ten voordeele van zyn Va„ derland, genot kunnen hebben van alle „ de hooge Waardigheden, met welke „ hy bekleed is. — Ik kan niet geloo„ ven,dat hy zich onttrekken zal aan de „ dringende aanfpooringen, welke Gy in „ 't werk zult Hellen, om hem dit Ont„ werp te doen aanneemen: want ik kan „ my niet verbeelden, dat hy liever ver„ kiezen zal, de Verwarringen , welke „ den Staat beroeren, te verlengen en te „ vermeerderen, dan, als een goed Bur„ ger, de ligte Opofferingen te doen, „ welke in zyn vermogen zvn. Daar „ ligt meer Grootheid in, zich naar de „ omftandigheden te fchikken, dan in ze „ te braveeren. In het eerfte geval redt „ men zyne Eer en zorgt voor zyne Be„ langen; in het tweede loopt men gevaar „ van de eene en de andere te verlie„ zen." De Graaf van GoëRTZ hadt den Heer de Rayneval gevraagd, waar in de Conftitutioneele Verrigcingen des Ca-  HISTORIE. 355 Capitein Generaals in Holland beftonden? Hy zondt hem daar op de Commisfie van den zeven en twintigften February des Jaars mdcclxvi, waar uit hy als zeer fterk fpreekende, voor beweezen houdt, ,; dat de Capitein Ge„ neraal onderworpen is aan het goeddunken n van den Souverain, en dat hy volflreH « niets kan doen of bevelen, dan by Advys ■» van Gecommitteerde Raaden. Als » men deeze waarheid niet wil uit het „ oog verliezen, zal men zich te Nyme„ gen overreden, hoe de meeste der Ei„ fchen, welke men vormt, ongegrond „ zyn." Met zynen Medehandelaar had de Graaf, gefprooken over het byzonder Comman-, do van het Garnifoen in den Haage — over de Benoeming tot Krygs- j ampten — en over het geeven van. het Wagtwoord. De Heer de Ray-i ne val deelt zyne Bedenkingen deswe- ^ gen mede in de volgende bewoordingen. Het byzonder Commandement van » eene Stad is de Post niet van een Ca- pitein Generaal, het behoort aan eenen », byzonderen Commandant. Evenwel » heeft de Capitein Generaal van Holland „ 'er op tweeërlei wyzen deel aan. — „ Voor eerst, als eerfte Lid der Verga* „ dering van Gecommitteerde Raaden, „ aan welke al het Politiek Beftuur be- „ hoort. Ten tweeden: als het Al« „ gemeen Commandement hebbende over „ de Armée, 1 welk hem geregtigt tot Z 2 „ het XXXI. boek. Over het -ommanlo in den Haag ; de ienoeming ot Krygsmpten en iet geeven an het Vagtfoord»  s56 VADERLAND SC H E XXXI. u boek. " 1786. ii li 4> ii 43 >» het Opzigt,de Krygstugt,'t Huishoudelyk Beltuur, de Wapenoefening, en de Wapenfchouw des Krygsvolks. „ Men verlieze niet uit het oog, dat 'er geen Krygsvolk in 's Gravenhaage is,' dan voor de algemeene Veiligheid, en in 't byzonder voor die der Staaten. Men kan niet loochenen dat alles, wat tot die Veiligheid betrekkelyk is aan den Souverain behoort, en dat de Krygslieden aan welke zy toevertrouwd is, geheel van den Souverain moeten afhangen. Dit is nergens op eenen anderen voet. „ De Benoeming tot Krygsampten is aan den Stadhouder opgedraagen door een byzonder Staatsbefluit van de maand Maart des Jaars mdcclxvi. De Staaten zyn even zo zeer meester om dit te herroepen,: als zy meester geweest zyn om het tè geeven. Daar kan op dit Huk geen verfchil van denkbeelden zyn. Ik zeg meer; het is een Monfter in een goed Beduur om aan den Chef van de Armee de onafhangelyke Benoeming der Officierente geeven, en deeze Stelling brengt haar eigen bewys mede. De eenige gunst, welke, in dit opzigt, zou kunnen worden toegeflaan, is de eene of andere Verdeeling , en die Verdeeling zal niet geweigerd worden. „ Wat het geeven van het Wagtwoord betreft, dit is geene Militaire zaak. Het is enkel ee.n onderwerp der Policie,  HISTORIE. 357 7, en behoort, in alle Landen, aan den „ Souverain. Het moet dan m 's Graven5> haage door Gecommitteerde Raaden ge» geeven worden. — De Prins zal 'er in deelen, als de eerfie Vertegenwoordiger „ van den Souverain, en hy zal het op „ geeven aan den Staf-officier, die zich „ in den Raad vervoegt om het te ont„ vangen." Deeze, zyns bedunkens, klanre, juis• te, naauwkeurige en voldoende Voordellen, wenschte de Heer de Rayneval, dat de Graaf van Gocrtz vrugtbaai zou kunnen doen worden te Nymegen: terwyl hy, met genoegen en yver, ziel zou belasten om 'er in 's Gravenhaage dt uitvoering van te bezorgen. Wy kunnen van 's Graaven gevoe lens, verrigtingen, en den uitflag, nie' beter fpreeken dan met zyne eigene woor den te gebruiken. Hy fchreef den Heei de Rayneval. Gy hebt de goed„ heid en de billykheid gehad van mei „ my de moeilykheid te gevoelen dei „ taake met welke ik my belast zie. Het „ vertrouwen, 't welk gy my hebt in„ geboezemd hadt myne hoope begin„ nen te verleevendigen, en de verwag„ ting by my doen herbooren worden, li dat myn Yver en welmeenende Inzig„ ten, de zwaarigheden nog zouden kun- nen te boven komen. Evenwel vind „ ik ze nog groot, ik heb het U niet „ verborgen; en ik zie niet dan maar al „ te wel, dat ik my niet bedroegen heb.— Z 3 ■ „ Nrei XXXI. boek. i?86. Antwoord van den Graave van Gocrtz hier op.  358 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. I786. Verfiagvau zyne Verrigtingenby de Prins en de Prinfesfe. » Niet dat ik van de zyde van den Prins, " en van haare Koninglyke Hoogheid, " Mevrouwe de Prinfesfe , geen opregt " verlangen zie , om die wegen in te " flaan, welke ftrekken kunnen tot Her» Helling der Eensgezindheid en de Rust, » en welke de Orde en den Welvaard » kunnen medebrengen in eene Repu» bliek, aan welke de Prins, als Burger » en door zo veele andere banden, ver» bonden is. Ik zou veel eer voor dit » Verlangen durven inftaan; maar dit Ver» langen alleen neemt de zwaarigheden » niet weg in de ongelukkige en ver,, drietige omftandigheid van eene zaak, „ welke men Ons van wegen onze Ho„ ven gelast heeft in eenen beteren ftand >, te herftellen." Naa deeze algemeene voordragt gaat de Graaf voort om een opregt berigt te geeven van de flappen door hem gedaan, en van het punt waar toe hy het gebragt hadt. —- „ Ik heb terftond aan Mevrouw » de Prinfesfe uwen vertrouwelyken Brief »» voorgeleezen , welke behelst 't geenGy hebt » kunnen verkry'gen, om den Stadhouder in " zyne Erflyke Regten te herftellen (*), » Ik heb niet alleen aan deeze /crlichte' » Prinfesfe een getrouw verfiag gedaan 5- van (*) Deeze behelsde de Voorwaarden, welke de Heer I>e Ravneval, in een byzonder Briefje, opgaf, als het non plus ultra van 'tgeen Hy, en de Franfche Afgezant, de Markgraaf de Verac, hadden kunnen verwerven van de Perfoonen met welktn zy eefproo. hen hadden. r  HISTORIE. 359 « van uwe wyze van inzien, van hande» len en denken,- maar 'er nog by ge» voegd alle vertoogen, aandrang, beden» kingen en redenen, welke ik heb kun- » nen uitdenken. Naa den Brief met »> haar juist en deugdminnend verftand on» derzogt te hebben, heeft zy my ver» zogt van de vryheid gebruik te maa« ken, welke Gy my gegeeven hadt, » om 'er aan den Prins, haaren Gemaal, m niet dan een Uittrekzel van aan te biest den, in 't welk ik naauwkeurig alle de » Voorwaarden gefteld heb, met de ver^ andering alleen ten opzigte van den ■>■> Brief, die over de Reglementen zou « moeten gefchreeven worden, welke Gy » my ook veroorloofd hadt. „ Ik verberg U niet, dat de Prins, in t* dit Uittrekzel, moeilyke en fterke din» gen gevonden heeft. Met droefenis en » leevendige aandoening heeft hy my over « zynen toeftand gefprooken. Ik heb ge» tragt alleen te doen gelden, zyne be» trekking van Burger, en van Vader, en ^ van Egtgenoot. Hy heeft my gebeden hem » tyd van overleg te laaten, en ik heb „ het hem niet kunnen weigeren. —— „ Haare Koninglyke Hoogheid heeft my „ vervolgens gezegd, aan den Koning, „ haaren Broeder, gefchreeven te hebben, » wiens Gevoelen en Raad zy voor alles h moest afwagten, en dat het niet vóór n als dan zou weezen, dat zy zich zou >, kunnen verklaaren. Z 4 . „ On- XXXI. BOEK. 1786.  S6o VADERLANDSCHE XXXI, BOEK. 1786. Zyn bezwaar ove •> zegt, en welken Gy onderftellen moet „ naar. de denkbeelden, welke men heeft, »; en naar alle de berigten, welke ik heb „ kunnen inwinnen. Ik ben innerlyk over„ tuigd, dat de Staaten van die Provincie „ gelooven dat het Holland is die Hun v de Wet wilvoorfchryven; dat,wanneer „ zelfs de Prins alles onderfchreef, en Gelder land wilde overhaal en om te komen » tot het geen men vordert , het die Provincie zal zyn, welke zich daar aan „ zal onttrekken. „ Dit is het groote ftuk, en, ik zweer v het U met die waarheid, welke altoos ten grondflage myner handelingen ftrekr» te> dit is de groote zwaarigheid. Ik heb » veel met hun gefprooken, en zelf met „ die geenen, die met de meeste koel» heid de zaaken inzien, zy beroepen » zich altyd daar op, dat zy het zelfde », lot vreezen, 't welk de Provinciën van „ Utrecht en Overysfel ondergaan hebben. „ Om deeze groote zwaarigheid uit » den weg te ruimen zie ik maar één ,, middel, 't welk ik aan uw oordeel 0115, derwerp of het kan gebruikt worden. V He?  HISTORIE. 361 p Het zou dit weezen, dat men zag oi »■> men beginnen kon met de Kalmte in t, de Provincie van Utrecht te herftellen. »> De Staaten hebben de Bemiddeling gei» vraagd. De Prins Stadhouder hadt zy» ne Commisfarisfen reeds benoemd. Hy •>■> heeft alles gedaan. Hy heefc zyn Ver» langen betuigd om in Onderhandeling » en Schikking te komen (*). Als men » de Onderhandeling begon, als de Pro» vincie van Holland 'er de hand aan lee« nen en haare Vrienden toe overhaalen ■>■> wilde,- als die Provincie in Rust, en men » wegens eene Schikking overeengeko•» men was, zou de rede door Gelder. n /ar»*?1 aangehaald, veel van haare kragt ver» liezen, en dit zou een groot punt ge- wonnen zyn. Gy ziet myn ftand. » Ik zal de bevelen van mynen Koning „ moeten afwagten!" De Heer de Rayneval bleef, niet tegenftaande dit moedbeneemend verflag des Graaven, hoope fcheppen, dat de eerfte indruk voor by zynde, de Prins en Prinfesfe den grondllag door hem opgegeeven, uit het rechte gezigtpunt zouden befchouwen, en dat hunne Wysheid, onderfteund door de heilzaame Raadgeevingen des Pruisfifchen Onderhandelaars, hun ter Aanneeminge zou overhaalen. Hy beklaagde zich over de Veranderingen in _(*) Wy zullen, ïn 't vervólg onzer Vaderlandfch& Historie, over deeze Bemiddeling nader moeten handelen. Z 5 XXXI. boek. Antwoord van de Raynevai  jfo VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. 2786'. Wat hy over de Staaten Tan Gelderland•ordeclt. in het Artykel de Reglementen betreffende (*) als gefchikt om langwyligheden te veroorzaaken. Watde Graaf van GoëRTZ, wegens 'sPrinfen Invloed in Gelderland fchreef, mogt hy niet verbergen, hadt in 's Gravenhaage geen ingang gevonden. „ Men heeft," dus drukt hy zich uit, my opgeteld » alle de Dienaars en Verpligten van » den Prins, die zitting hebben ter Staats» vergadering van Gelderland, en ik heb " rny laaten overtuigen, dat zy juist » de Meerderheid uitmaaken, welke de » zaaken in die Provincie ftaande houdt » in dien ftand, waar in zy tegenwoor» dig zyn. — Te zeggen, datMenfchen, » die van de Bevelen van den Prins af» hangen, zynen Wil niet volgen, is ee" ne zaak te willen doen gelooven, die » ongeloofbaar, en, ik durf het zeggen, » tegenftrydig is met hetgeen, zints, lan» ge, in de Provincie van Gelderland, » pleeg te gefchieden, en byna overal ge» lchied is. — Te vergeefsch zou ik, in „ dit Land eene andere Leer verkondigen; „ men zou my voor een ligtgeloovig of » bevooroordeeld Mensch aanzien, en ik „ zou (*) Uit de Vergelyking des gêheelen Brie/s mee het den Prins gezonden Uittrekzel, blykt, dat de Graaf van GoëRTZ, behalven de Verandering, welke hy zich omtrent het Artykel de Reglementen betreffende veroorloofd hadt, eenige Stcl|ing:n en Gezegden» agtcrwege liet, welke den Prins onaangenaam konden vveezen.  HISTORIE. 363 „ zou allen vertrouwen verliezen. Des ,, niet tegenftaande heb ik my niet laa„ ten affchrikken van alleszins naar uwe „ denkbeelden te handelen : en het is „ my gelukt, ingevolge daar van, eenige „ maatigingen te verwerven, omtrent den „ Inhoud des Briefs van den Stadhouder „ gevorderd." Den uitflag zyner Gefprekken over het Voorftel des Graaven om met het herftellen der Rust in Utrecht te beginnen, geeft hy in deezer voege op. „ Het is si buiten twyfel te verlangen, dat de Prom vincie Utrecht bevredigd worde; en ik » kan u verzekeren, dat men met dit in„ zigt zeer yverjg werkzaam is. De Be„ middeling heeft men voorgeflaagen. » De Staaten hebben ze aangenomen; 99 maar de Stad Utrecht heeft 'er zich, » tot nu toe, aan onttrokken, niet tegen99 ftaande de van hier gedaane Aanfpoo* », ringen, van welke ik getuigen geweest „ ben. Men werkt om haare tegenftree„ ving te overwinnen, en ik denk, dat » men hier in flaagen zou, indien men, „ in plaats van het Nieuwe Reglement „ als eene voorafgaande voorwaarden te „ bekragtigen, ten minften de Afgezon„ denen, welken de Stad zou goedvin„ den te benoemen by de Onderhande„ lingen toeliet. Dit hulpmiddel fchynt „ my des te natuurlyker, en des te een„ voudiger, om dat het met de Orde der „ zaaken overeenkomt, dat de Stad Utrecht haare belangen niet overgeeve, „ dan XXXI. BOEK. 1785. Zyne gtdagtenoverden Voor» flag des Graaven ter Bemiddeling,  3&> VADERLANDSCHE XXXI. BOEK, J/S6. dan aan Perfoonen, in welken zy ver*> „ trouwen fielt. Omtrent dit fluk het ééns zynde,zou „ men desgelyks overeenkomen, dat de „' Staaten de geregelde Krygslieden, bui» ten gewoonte binnen de Provincie ont„ boden , te rug zonden, en dat de Stad, „ van haaren kant,de vreemde Vrycorp« fen deedt wegtrekken. „ Ten gelyken tyde dat de Prins by » de Staaten van Amersfoort de noodige » flappen doen zou om hun dit Ontwerp „ te doen goedkeuren, en hun totBevre„ diging aan te fpooren, zal het noodig „ zyn, dat hy zich in gelyken zin ver„ klaare by die van Gelderland. Hy zal „ hun met eirtst opwekken om de Rust „ aan hun Vaderland weder te geeven; „ hy zal hun het aanneemen der Bemid„ delinge aanraaden als een zeker en con„ flitutioneel middel, om daar toe te ko- „ men. Deeze flap van zyn kant ., zal te natuurlyker en zelfs te gefchik., ter zyn : dewyl Staaten [van Holland het „ Aanbod hunner Bemiddelinge vernieuwd „ hebben. De Stadhouder zal, als een „ noodzaaklyk gevolg van dit Aanbod, ■„ vorderen, dat men, by voorraad, aaa „ de gevlugte Inwoonderen van Hattem „ en Elburg, de vryheid gunne om weder „ t'huiste keeren. Eindelyk zal de Prins „ by de Staaten aanhouden om het Krygs„ volk, uitgenomen de gewoone Bezet„ tingen, te rug te zenden. „ De vrees, dat 'er in Gelderland ge- „ beu-  HISTORIE; 'ity -* beuren mogt, wat 'er in Utrecht door; » gebeurt, zal ongegrond weezen ; om ] » dat de Bemiddelaars, indien men het hun . » verzoekt, zekerlyk geene zwaarigheid « zullen maaken, om zich tot Waarbor- » gen der gemeene Rust te ftellen. * » Wat den voorflag betreft omtrent Elburg *> en Hattem, deeze is een noodwendig » gevolg van de Bemiddeling, en ik durf « denken, dat, nochGy, noch zelfs de » Prins Stadhouder, denzelven uit een » ander gezigtpunt zullen befchouwen. „ Maar alle deeze voorafgaande Voorv, waarden bepaald zynde, zal ons nog » overblyven het ééns te worden wegens de n groote zaak; ik meen, de Hervorming » der Reglementen. Ik zie dit werk aan » als toegeftemd; en het is in die ver» onderftelling, dat het woord van Afv ftand, volgens uw verlangen, is agter» gelaaten , en dat ik zelfs niet meer voorflaa dat die Hervorming zou ver» meld worden in de Brieven op het fluk der Bemiddeling te fehryven. — Maar „ ik moet van deeze Hervorming verzekerd „ en in ftaat gefield zyn om 'er het „ Woord op te geeven. Tegen dit ge„ heiligd Woord zal ik u eene even zeer „ geheiligde Verzekering overzenden, dat „ de Perfoonen, met welken wy hande- len de Heer Afgezant en ik, al hun„ nen Invloed en al hun Vertrouwen, (, zo wel op den geest van de Natie, „ als in de Raadpleegingen, zullen aan- „ wen- ixxr: JOEK. [786. Zyn ge-j roeien 3vcr dc Hervorming der ieglemen^' :en.  tf6 VADERLANDSCHE XXXI. B O EK. ! 1786. : Wat hy , wegens Oveiysfeldenkt. 5 ka ' wenden tot Herftelling van den Prins, > volgens de aangeweezene gronden. „ Wat Overysfel betreft. Gy weet dat ' het Gefchil, raakende het Reglement, > aldaar zeer driftig gevoerd wordt, dat > de Verandering reeds zou daargefteld > zyn, indien de Regeering van Zwolle > 'er zich niet tegen verzette, en dat . waarfchynlyk de weigering dier Stad 1 vrugtloos zal weezen. Ik denk, > dat de voorzigtigheid van den Prins vordert om deeze verhindering te doen ophouden, door aan de Staaten te fehryven, dat hy, de Rust der Provincie verkiezende boven een Voorregt, dat hy met haaren vryen wil verkreegen hadt, hun uitnoodigde om de Hervorming van het Reglement ter hand te neemen. Deeze Patriottifche en belanglooze flap zal de gemoederen doen bedaaren, en meer tot Eere ftrekken dan al de ftappen, die hy zou kunnen doen om de Reglementen in ftand te houden. — Byaldien , in allen gevalle, 't geen ik my niet kan verbeelden, de Prins een onverwinnelyken afkeer mogt hebben van in dien zin te fehryven, dien ik opgeeve; beweeg hem dan ten minften U de vryheid te geeven van zyne inzigten aan my te melden, en ze van zynen wege te verklaaren aan den Heer R. ... Maar ik beken het,'tzoumy om 'sPrinfen wil zelve, fpyten, indien hy .het laatifé middel verkoos: dewyl hy/ „ dan,  HISTORIE. 367 * dan, ten minften in fchyn, de eer niet r> zou hebben van de Hervorming. „ Belangende het begrip, 't geen men - in Gelderland koestert, dat Staaten van f>. Holland, die van Gelderland de Wet ai willen voorfchryven. Niets fchynt my - ongegronder dan dit begrip. Maar 't h geen grond heeft, is het Belang dat ft de Provincie van Holland heeft om het » Gemeenebest in Rust, en alle haare » Mede-Staaten Vry te zien. Deeze is « de beweegrede, welke my fchynt alle * haare aanfpooringen, en alle haare ftapö pen, bepaald te hebben: en ik zie niet »» dat men haar dit tot eene Misdaad kan ■» aanrekenen. Bedenk dat deeze ■>■> Provincie het grootste gedeelte, draagt - der Lasten van het Bondgenootfchap. «> Gy zult met my, denk ik, toeftem»» men, dat dit haar eenig Regt geeft, -.■> niet om te heerfchen over haare Bond« genooten; maar ten minften om een » waakend oog te houden op 't geen by 7, hun omgaat." De Franfche Bemiddelaar mogt den Pruis fifchen verzekeren , dat de Koning van 'Frankryk zyn gedrag, als mede dat des Afgezants de Verac, in deezen gehouden, volkomen goedkeurde. —— De Graaf van GoëRTZ beyverde zich om, op den ontvangst, deezen Brief, met deszelfs geheelen Inhoud, onder'toog des Stadhouders en van haare Koninglyke Hoogheid te brengen. Vóór en naa de aankomst had hy zich geene gelegenheid XXXI. BOEK, Zyn oorled over hollands ?edrag omtrent Gelderïatid. De Onderïanrlelinglaat onjunftig.  3*8 VADERLANDSCHE 38ffct. BOEK. 1/85. heid faaten ontglippen, welke hy kori aangrypen, tot het voordellen der Beweegredesen, meest gefchikt om den Prins over te haaien tot het geeven van een Antwoord, 't welk kon dienen om de zaak der Onderhandelinge gemaklyk te maaken., Dit antwoord werd vertraagd» door het uitblyven des Schryvens van den Koning van Pruisfen. - 't Zelve gekomen zynde, fchoot hem niets over dan het gering gelukken van alle zyne poogingen te betreuren; met byvoegipg „ dat, niet ,', tegenftaande de grondbeginzels, volgens welken de Prins het onmogelyk agtte ,, de voorgeftelde Voorwaarden te kun- een onderfchryven, hy nogthans, gei, lyk ook Mevrouw de Prinfesfe, het i, vuurigst verlangen hadt om zodanige „ Voorwaarden aan te neemen, als zou, den kunnen fchynen overeen te komen ,- met de Welvaard, met de Onafhange„ lykheid en met de Vryheid van de ge„ heele Republiek, en ten zelfden tyde, , beftaanbaar met zyne Eer." Verier verzekert de Graaf nogmaals, dat de Prins Stadhouder dien beflisfenden Invloed Dp de Staaten van Gelderland niet hadt, hen men beweerde, dat hy geen mees* „ tef zou geweest nebben om hun te „ doen toeftemmen, in 't geen men ge- eischt hadt als eene voorloopige voor„ waarden van eene Schikking: te wee^ „ ten het aanneemen der Bemiddeling van „ Holland, en het uittrekken van hunne Troepeir, op dit oogenblik; noch de ;, Sta*.-  HISTORIE. 309 m Staaten van Utrecht in de toelaating van ,i Gemagtigden uit de Nieuwe Stadsre„ geering, welke de Staaten niet voor „ wettig erkenden, en het uittrekken des ,, Krygsvolks, 't welk zy, tot hunne Veia ligheid, meenden noodig te hebben/' Het Antwoord, door Mevrouwe de Prinfesfe ,aan den Graave van G0ërtz gezonden, verdient, hoe lang ook, hier bykans geheel plaats te vinden, als de eigene ontvouwing der denkwyze eener Vorftinne, die, in al dit bedryf, eene zo aanzienlyke Hoofdrol fpeelde. Haar Brief was ingerigt om voor dien Graave, in een kort bellek, byeen te zetten de voornaamlle Bedenkingen, door haar medegedeeld op de Opening, welke hy gegeeven hadt van de Voorllaagen des Heeren de rayneval: „ Gy kent," fchreef haare Koninglyke Hoogheid, „ myne wyze van denken, » en die van den Prins genoeg, om niet » te twyfelen, dat Wy, de eene zo wel 1. als de andere, zeer opregtlyk wen„ fchen, om de ongelukkige Verdeeldhe» den, welke den Staat van een fcheu« ren, te doen ophouden. Het zou, der„ halven, overtollig zyn,U, op dit fiuk, ,, betuigingen te herhaalen, waar van de „ waarheid even zeker aan U bekend is, „ als aan my zeiven. „ Maar gy zyt te verlicht en te billyk, om niet insgelyks te erkennen, dat die „ zo wettige Wensch van elk waar Pa;, triot, waar van het vooxwerp de Her" XI. deel. Aa j, ftel* XXXÏ. BOEKi Brief dei' Prinfesfe aan den: Graave van Gocrt2$ Voorlöö-1 pige BeScnkingefl  37o VADERLANDSCHE XXXI. boek. 1786. » Helling der Eensgezindheid is, even >, gelyk al het overige, ondergefchikt moet » zyn aan het geen Eer en Pligt voor« fehryven. Ik wil hier mede zeggen, » dat alleen de infpraaken van zyn hart „ te volgen, zonder te onderzoeken, of „ 't geen men verlangt overeenkomftig is » met de heilige Verbintenisfen, welke men plegtig voor Zich en zyne Erven heeft », aangegaan; of de geëischte Opofferin. »> gen in de daad het Vaderland nut en voordeelig zyn; of 'er de Eer niet by gewaagd wordt, en of ze by gevolg » de Rust in het Land weezenlyk op ee„ nen vasten grond kunnen herftellen, » (hoedanig men den grond niet rekenen ,. kan van eenig Vergelyk, hoe ook ge„ naamd, waar in de Eer van eene der » onderhandelende Partyen zou beledigd „ zyn,) niet anders is dan zich aan zy, nen Pligt te onttrekken, en eene In, fchiklykheid te betoonen , die niet dan , kleinheid van Ziel zou zyn; zich fchul, dig te erkennen, en de agting onwaar, dig te maaken van alle Braaven, en in , 't byzonder van de aanzienlyke Hoven, , die wel belang in ons Lot willen nee, men. „ Deeze zyn de voorloopige Beden, kingen, welke ik my zelve veroorloofd , heb, en het is, overeenkomftig met , deeze Grondbeginzelen, dat Wy de , Voorhagen van den Heer de Ray, ne val ryplyk onderzogt en gewoo, gen hebben. „ De  HISTORIE. 37i l, De voornaamfte Stukken, waar op * de Heer de Raïneval oogt, kun» nen tot de drie volgende gebragt wor- „ den. Voor eerst: de Opfchorting *> van den Prins in zyne Waardigheid als „ Capitein Generaal der Provincie van », Holland. Ten tweeden: de Ver- „ andering der Conflitutie in de Provin- », cien, waar Reglementen zyn. Ten *> derden: de Bepaalingen, welke men ■>, maaken zoude omtrent de Amptsver» rigtingen des Capitein Generaals van „ Holland, naa dat men een bekwaam » middel zou gevonden hebben, om het » Befluit der Opfchortinge te doen her», roepen. „ Vooraf moet ik aanmerken, dat het eerfte van eenen zeer teeren aart is. n De Eer van den Prins is 'er zo dui„ delyk mede gemengd, dat het onmo„ gelyk is de minfte Schikkingen , dit „ Stuk betreffende, toe te ftaan, of in „ eenige Verbintenis, hoe genaamd, te „ komen, waar uit men eene ftilzwygen„ de Toeftemming zou kunnen opmaaken ï, van de Schuld, welke men den Prins „ geeft, en waar aan hy geen deelheeft. „ De Heer de Rayneval zouden „ Prins onfchuldig erkennende, hem ze„ ker niet kunnen raaden zich fchuldig „ te verklaaren. Hy moet dan oordee,, len,- of (om beter te zeggen,) men 4 heeft getragt hem diets te maaken, dat 99 de Prins, in de daad, de Opfchorting Aa a „ zich XXXI. boek. i786. Haare gedagtenover het Commando in den Haag, en het Capitein Generaalfchap.  373 VADERLANDSCHE xxxr. boek. M 1786. if zich zeiven heeft op den halze gehaald.' In de onderftelling van het tegendeel kan men niet gelooven, dat de Heer de Rayneval zou toeftaan, dat een Souverain, die gedwaald heeft, zyne overhaaste Befluiten, op valfche berigten genomen, niet kan herroepen , en de; droevige gevolgen, welke dezelve gehad hebben, doen ophouden: dit zou met andere woorden, hetzelfde zyn als te beweeren, dat een Souverain geen Regt kan doen: en daar de Souverain 't zelve aan den minften zyner Onderdaanen fchuldig is, kan dezelve het dan aan iemand weigeren, die, door zyne Geboorte, en door de eenpaarige Befluiten van die geenen, welke dien Souverain uitmaaken , die een Lid van dezelve is, en zich bekleed vindt met de verheevenfte Waardigheden van den Staat? Zal hy alleen uitgezonderd zyn van den algemeenen Regel? Of moet men befluiten, dat Burgers van een Vry Land dat Regt niet erlangen kunnen, 't welk zy zelden te vergeefsch inroepen in eene Alleenheerfching? Dit zou onteerend zyn voor den fchoonen Naam van Vryheid, die thans de Geesten verlicht, en het is vooral niet by den Heer de Rayneval dat ik dergelyk eene Leer zou zoeken. En veronder» ftellende dat hy overreed is van de Schuld van den Prins, dan zou ik hier „ dut-  HISTORIE. 373 „ durven aanmerken, dat'er weinig even ■ „ redigheid zou zyn tusfchen den aart „ des Misdryfs en de middelen, welke „ hy aan de hand geeft om Vergiffenis „ te verwerven. „ Maar het is geene Vergiffenis, wel„ ke Wy vraagen, het is de Regtvaar„ digheid van den Souverain, welke Wy „ inroepen. En, zonder, voor het te„ genwoordige, over Ons goed Regt in „ breeder onderhoud te treeden, of over „ den grond van het Verfchil ('t welk „ meer de zaak der Staaten van Gelder„ land dan de onze is,) te willen befiis„ fén, zal ik flegts eene enkele aanmer„ king maaken, zy doet, dunkt my, in „ e'e'ns alles af wat men zou kunnen aan„ voeren, ten voordeele van het wille„ keurig Befluit der Staaten van Holland, „ 't welk den Capitein Generaal van hun„ ne Provincie fchort. Daar de Prins w niet anders gehandeld heeft, dan in de n hoedanigheid van Capitein Generaal der 5, Provincie van Gelderland, en op order „ van dat Gewest, kan hy, hoedanig „ zyn Gedrag ook moge geweest zyn, n niet verantwoordelyk weezen dan aan n de Staaten van Gelderland. Dit is ee„ ne waarheid, die van niemand kan tet) gengefprooken worden, die flegts de s; eerfle Begrippen heeft van de Conflitutie der Republiek van de Vereenigde Gewesten, en ik denk niet dat de Heer H de Rayneval dezelve zal in twy- fel trekken. Aa 3 „ Naa XXXI. boek. 1^85.  374 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. ' 1786. Over de Verandering der Regee- ' rings Re- | glementen. . Naa het geen ik gezegd heb van ' Ons vast Befluit, om geene Bepaalin' gen toe te ftaan omtrent het Herroe• pen der Opfchorting van den Capitein > Generaal, welke Wy, even als het » Commando over het Garnifoen in den ' Haage, als voorloopige Artykels be- > fchouwen, waar van Wy niet kunnen ' afgaan, zult gy ligt begrypen, dat geen > flap van den Prins, gefchikt om de » Rust in de Provincie van Gelderland, ■> Utrecht en Overysfel, op den voorge- > flaagen voet, te herftellen, thans in be■> denking kan komen. — De Prins zou, 3 daarenboven, op de vreemdfte wyze ■, onkundig moeten zyn van zyne Plig» ten, wanneer hy immer Verbintenisfen » konde aangaan, die het Inwendige Be, Huur van eene der Gewesten, ten on, derwerp hadden, zonder de toeftem- , ming der Staaten van dat Gewest. . Men zou, ondertusfchen, groot onge, lyk hebben in te befluiten, dat de Prins, , by het weigeren van dergelyke Voor•> flagen, afkeerig zou weezen van zich , in te laaten tot Schikkingen, die Con, ftitutioneel en bekwaam zyn om de , Beroertens te flillen. De plegtigfte Ver, klaaringen van zyn Verlangen om met , de Staaten van alle de Gewesten me, de te werken, tot het geen ter Her- , flellinge van Vrede en Eendragt van , binnen, en ter Handhaavinge derOnaf, hangelykheid der Republiek, kan flrekken, 1 bewyzen overvloedig het tegendeel. En „ men  HISTORIE. 375 » men kan, met geene billykheid, de opv regtheid deezer Betuigingen tegenfpree» ken als men agt Haat op den yver, »? dien de Prins betoond heeft, en dien ff hy altyd behoudt, om de Onderhande» lingen te doen hervatten, welke te Ui»> recht begonnen zyn, en niet door zyn 5> fchuld afgebrooken. „ lk zal hier niet aandringen op de *> zeer weezenlyke onmogelykheid, in « welke de Prins zich zou bevinden om »■> uit te voeren 't geen men van hem « vordert. ten opzigte van de Provin» cien, (al wederhielden hem geen ge■>■> wigtiger redenen om 'er zich toe te •» verbinden,) gemerkt de neigingen en » inzigten der Staaten dier Provinciën, « om dat zulks voor het tegenwoordige •>, kwalyk geplaatst zou zyn, en gy zelf *, in ftaat zyt om 'er van naby over te oordeelen. Ik kan my daar omtrent « gerust op uw Getuigenis beroepen. „ Op het derde ftuk merk ik terftond ,, aan, dat, indien het waar is, dat een „ Souverain meester is om een Beiluit in te trekken, onderworpen aan zyn Goed„ vinden; het desgelyks onbetwistbaar is, „ dat een Regtvaardig Souverain zulks „ niet doen zal, in gevallen van eenig be„ lang, dan uit overtuiging dat het noo„ dig en nuttig is voor het Vaderland; en „ nooit zal die Souverain iemand, wie hy „ ook moge weezen,van Regten en Voorh regten ontzetten, welke ten allen tyde -s, met deszelfs Post zyn verbonden geAa 4 weest, XXXI. BOEK. 1786. Over de nadere Schikkingen op de Amptsverrigtingen.  $76 VADERLANDSCHE XXXI, DOEK. tril Brief van pE R.AYNE- fAL aan » weest, of hy moet ze zich hebben oni » waardig gemaakt en dat de Welvaard » van den Staat het vordere. ,, Daar de Prins de eerfte veronderftel»' ling niet kan toeftaan; dewyl hem zyn » Geweten,op ditft.uk, niets verwyt,ver» wagt hy van de Regtvaardigheid van » den Souverain, dat dezelve, de Opfchor»i ting van den Capitein Generaal van » Holland intrekkende, Hem in de volm komene Waarneeming herftellen zal van »» alle de Amptsverrigtingen dier Waardig?' heid, en het zal niet dan daar naa zyn, « dat men zou kunnen onderzoeken, of » die Amptsverrigtingen, zodanig als zy » tot hier toe uitgeoefend wierden, aan » twyfelingen onderhevig zyn, waar by » de Welvaard van den Staat belang heeft. „ Ik kan niet voorby, nog eene dwaa» ling aan te toonen, waar in het blykt dat men den Heer de Rayneval » gebragt heeft. Hy fielt, dat de Prins >» volftrekt niets kan do^n, dan by Advys » van Gecommitteerde Raaden: waarlchyn» ?> lyk is hy onkundig dat, wel verre van ... daar aan ondergefchikt te zyn, (in 't by„ zonder met betrekking tot het Commando >, in den Haage,) in tegendeel Gecommit(, teerde Raaden, by hun Berigtfchrift, ge„ last zyn metste doen en geen Refluit te nee*. n men, betrekkelyk tot Militaire zaaken, dan „ met Overleg en by Raade van den Stadhou* i, der, en Capitein Generaal der Provincie^ . Op het ontvangen van het gemelde Berigt des Prmfifihen Gezants/en van een Afj  HISTORIE. 377 Affchrift deezes Briefs, hieldt de Heer de 1 Rayneval de Onderhandeling zo goed als h afgebrooken. Hy fchreef aan den Baron van Thulemeyer in den toon der ver- 1 ontwaardiging, „ Het Antwoord van den 1 >» Prins is onbegrypelyk; daar men, in de * » gewigtigfte zaaken, fchoon men geen c » lust heeft om tot eene Schikking te t » komen, zich fleeds voor het haatlyk j; » verwyt der Afbreeking eener Onderhan- ] i» delinge tragt te hoeden. Men be- i> hoorde, daarenboven, te Nymegen in »> aanmerking genomen te hebben, dat » twee groote Mogenhederi*tusfchen bei« den gekomen zyn om eene Verzoening » te bewerken, en dat men deezen eenige v egards verfchuldigd is. Ik kan niet van ■>■> my verkrygen om te gelooven, dat de ■>■> Prins zyne hoop grondt op eene Om■>■> wenteling: om dat ik my niet kan ver« beelden, dat hy liever zyn Vaderland „ zou verkiezen bloot te Hellen aan de „ ysfelykheden van eenen Burgerkryg, dan van eenige vrugtlooze en argwaan » verwekkende Voorregten af te ftaan. Welke lan de beweegreden zyner „ Tegenkantinge weezen ? Onbedagtzaame „ Raadgeevingen van Perfoonen, die hun „ Eigenbelang boven dat van den Prins, „ en boven de Rust van hun Vaderland „ Hellen. Is het zyne zaak het Werk- tuig van dusdanig een Eigenbaat te „ weezen? „ Ik zal den geheelen Brief van Me„ vrouwe de Prinfesfe niet ontleeden. Ik Aa 5 ,,^zal :xxi. o ek. 726. 'hule- IEYER , 'aar in hy e Onderandelingoor afgerookenoudt.  3;8 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. I i i 9) » zal flegts op ééne plaats van denzelven » ftilftaan Zy houdt hoofdzaaklyk in, Dat de Prins, niet fchuldig zynde, geene » Vergiffenis by de Provincie van Holland „ te vraagen hadde. Deeze Aanraer- „ king is zonder Onderwerp; naardemaal „ ik, in geenen myner Brieven, den ge„ ringften flap, zelfs niet van ter zyde, „ ten aanziene der Staaten van Holland, • den Prins voorgeflaagen heb. 'Er is , enkel gewag gemaakt van eenen Vader, landlievenden Stap, wegens die van Ut, recht, Gelderland en Overysfel. Ik blyf , dusdanig een Stap befchouwen als zeer , loflyk. Ik beroep my, ten deezen aan, ziene, op het Hof van Berlyn, welks , gevoelens by haare Koninglyke Hoog, heid niet verdagt kunnen weezen. „ Byaldien deeze Bedenkingen nutloos , zyn, en indien de Prins onverzettelyk , beflooten heeft by zyne Weigering te , volharden, moet men wel de zaaken , aan haar eigen beloop over laaten. , Maar, wanneer de Uitflag tegen hem , is, zal hy zich dan kunnen getroosten, denzelven als opgeroepen te hebben? Zal hy zich niet eeuwig verwyten moeten, dat hy het voorbeeld niet gevolgd heeft dier groote Vorften , die de grootftc Opofferingen, uit liefde tot den Vrede, deeden ? De invloed van den Stadhouder hangt niet af van één Voorregt meerder of minder. Dezelve is de vrugt van zyn Gedrag, en van zyne Deugden. Deeze waarheid is beweezen door ver- „ fchei-  HISTORIE. •> fcheide voorbeelden , waardig dat men ] » 'er agt opgeeve. j ,, Indien men, ondanks den beflisfen-. « den Brief van Mevrouwe de Prinfesfe, »» de noodzaaklykheid, of ten minften de betaamelykheid eener Bevrediging be" gryP1* verzoek ik een Grondflag te » hebben, om daar aan mede te werken: » en indien men my 'er een geeve, zal » ik het myne toebrengen . om dezelve » van vrugt te doen zyn. Ik moet » egter aanmerken, dat men geen tyd moet „ laaten verlooren gaan, zo men oordeelt dat myne tusfchenkomst van nut kan » weezen: naardemaal ik myne Onderhan„ deling met den Graave van Gocrtz « voor afgebrooken houdende, myn op„ ontbod verzogt heb, en ik hetzelve, „ ongetwyfeld, vóór het einde der naast„ volgende week, zal ontvangen." 't Gevolg hier van was een Berigt* fchrift door den Heer van Thule-; jvieyer aan den Graave van Goörtz overgehandigd, voor den Heer de R ay- : neval; waar in, van wegen zyne Hoogheid, verklaard wordt, dat hy zich hieldt aan de Grondbeginzelen, en daar uit afgeleide Aanmerkingen, in den Brief door haare Koninglyke Hoogheid aan den Graave van Goórtz: dat hy alleen zou tragten om 'er meer naauwkeurigheid aan te geeven, door 'er de noodige ophelderingen by te voegen, om ieder onpartydigen te overtuigen, „ dat de Prins het „ belang van het Vaderland, zyne Eer „ en iXXl: 10ek. [786. Berigt 'chrift vaH ruuLEvieyek aan >e Rayne- ^AL.  38c VADERLANDSCHE XXXI. boek. 1786. » en Pligt opregtlyk ter harte neemt, eri » dat Hy, in dat eerfte Antwoord ge» tragt heeft het eene met het andere » te vereenigen, en zich de Goedheden » waardig te maaken van den Koning, » zynen Schoonbroeder, en de blyken van » Belangneeming, met welke zyne Aller»» christlykfte Majefteit Hem vereerde. " Hy gevoelde 'er al de waarde van, en » zou altyd verheugd weezen de gele» genheden te vinden om 'er zyne billyu ke en eerbiedige erkentenis voor te be>» tuigen; even zeer eene kwalyk geplaat>, fte Styfzinnigheid vermydende, als een » kleinhartige Toegeeflykheid , die niet „minder te laaken is." „ De Heer de Ra yneval," vervolgt 3e Pruisftfihe Gezant, „ vraagt eert » Grond om in Onderhandeling te tree- > den; maar deeze Grond is reeds dui- > delyk uitgedrukt. Dezelve kan geene , andere zyn , dan de Herroeping der > Opfchorting van den Capitein Generaal, , het Commando van het Garnifoen in , 's Gravenhaage daar onder begreepen. , Zonder dit voorafgaand ftuk is het on, mogelyk zich te vleijen, dat men, van , den anderen kant, tot eene billyke en , redelyke Bevrediging komen wil. De Prins heeft het geëischt, als ee, ne daad van Regtvaardigheid van de , zyde des Souverains,om dat hy het niet , anders befchouwen kan. Even weinig , kan hy voorloopige voorwaarden toe. Hemmen, die de ïtilzwygende erkente- „ nis  r HISTORIE; 381 y nis influiten, dat hy verdiend heeft ge*! fchort te worden in zyne Post van Ca» pitein Generaal. Hy kon geene ande» re verklaaring geeven aan deeze uit» drukkingen van de Heer de Rayne» val, de Sufpenfte is veroorzaakt door de » Gebeurtenisfen in de Provincie van Gel» derland voorgevallen: het is, derhalvw, » in die zelfde Gebeurtenisfen dat men het ■>•> Geneesmiddel behoort te zoeken voor ds » kwaal. — Als mede dat de Opheffing der » Schorting in Holland een gevolg moest » zyn der Happen van den Prins in Gelder„ land, en dat, volgens de eigene woor-. „ den van den Heer de Rayneval, » het eerst zou weezen, naa dat de Prins » aan alle de eifchen der Provinciën, die „ Reglementen hebben, zou hebben vol„ daan, dat de Provincie van Holland, van haare zyde, geene rede meer zou hebben, „ om haar Cordon niet te doen wegtrekken, „ en om niet voort te gaan tot de Herroe" ping der Sufpenfie: waar naa zy, op een „ naauwkeurige en billyke wyze, de Ampts„ verrigtingen bepaalen zou, welke aan de Post yan Capitein Generaal verbonden „ zyn. — En wanneer de Heer de Rayne„ val, naa gevorderd te hebben, dat de „ Prins zyn Woord geeve , dat de Re,, glementen der Regeeringe zullen her„ vormd worden, daar by voegt, tegen „ dit heilig Woord zal ik eene even heilige „ Verzekering geeven, dat de Lieden, met welken wy handelen, de Ambasfadeur en n ik, XXXT; boek. 1786",  382 VADERLANDSCHE XXXI. boek. 1785. 3 3 * 3' 9'. 9: 1', 53 3) 3J 39 Si » $, al hunnen invloed en al hun vertrouw » wen, zo wel op den geest der Natie, ah" 3» in de raadpleegingen zullen aanwenden » ter Herfiellinge van den Prins, naar de i> grondlagen, welke ik reeds de eer gehad » heb U aan te wyzen, zo kon de Prins " geene van deeze Voorwaarden aannee1 men; dewyl de onderwerpen geheel 3 vreemd waren van de Sufpenfie, welke 3 alleen de Provincie van Holland betreft. » Evenwel wilde men 'er een geheel van . maaken. De Prins kon dit niet onder. fehryven, en van toen af was het , nutloos daar over in onderhandeling > te treeden met den Heer de Ray» ne val. Doch hier uit volgt niet, , dat de Prins zich onttrekt van, met » wien het behoort, de Verbeteringen te 1 onderzoeken, die 'er in de Provinciën , mogten te maaken zyn, en dat hy over die onderwerpen in geene Schikking treede met de Staaten van elk dier Gewesten. „ Men heeft reeds aangehaald, 't geen hy gedaan heeft ten aanziene van Utrecht. Hy verlangt vuurig, dat men eenige middelen konne vinden, om de Onderhandelingen weder aan te binden, en een einde te maaken aan de Verdeeldheden waar van die Provincie ten flagtoffer ftrekt. „ Hy heeft, zedert lange, uit eigene beweeging, ten voordeele der ge vlugte Inwoonders van Hattem en Elburg, alles gedaan, wat men, van zyne zyde ;, bil-  HISTORIE, 383 '„ billyk mogt verwagten. Het is, „ op zyn verzoek, dat de Staaten van „ Gelderland eene Amnestie hebben doen „ afkondigen; maar zy hebben niet goed„ gevonden dezelve zo algemeen te maa„ ken als de Prinfe verzogt hadt. „ Hy zal even weinig weigeren aan de „ Staaten van Overysfel, indien zy het „ verlangen, zyne gedagten op te gee„ ven over de fchikkingen , welke het „ welzyn hunner Provincie fchynt te vor- „ deren. Maar, gelyk men reeds ,, heeft aangemerkt, het is niet dan aan „ de Regenten der Provinciën, die het „ aangaat, dat de Prins zich uit kan laa„ ten over 't geen de inwendige zaaken „ hunner Regeeringe betreft. ,, Dat men aan den Prins de vrye Uit„ oefening van zyn Post als Capitein Ge„ neraal, het Commando in 's Gravenhaa„ ge daar onder begreepen, te rug gee„ ve, en de Prins zal bereid zyn, om „ zich derwaards te begeeven, en met „ de voornaamfle Regenten te handelen „ over 't geen zo het algemeen als het „ byzonder welweezen van den Staat ., vordert. Hy wil aan niemand on- „ gelyk doen, en vordert niets dan 't „ geen hem wettig toekomt; maar om„ trent Hukken, welke 's Lands Welvaard „ betroffen , of zyne Eer in de waag„ fchaal fielden, kon hy niet toegeevem" Dit moest den Heer de RaynevalI verflerken in zyn gevoelen, dat hy niets h meer zou vorderen, en bleef hy daar by £ vol- XXXI. boek. e Ondermdeling'gebroo:d. De  384 VADERLANDSCHE XXXI: boek» I786. Rayneval ■vertrekt. De Graaf van Gocrtz opontboden; neemt Affcheid. volharden, ondanks een nadere Brief Vari den Gezant Thulemeyer, wegens onuitgedrukte Voordellen van Bemiddeling , die tot grond zouden kunnen dienen voor de Schikking, „ welke," gelyk hy zich uit drukt, „ het onderwerp van de Ray„ ne vals verlichte zorgen hadt uitge„ maakt, en die van mynen Medegezant en de myne. Hebt de goedheid, myn „ Heer, van tot dit heilzaam oogmerk „ mede te werken, met die gundige neigingen, welke ik het geluk gehad heb U te zien ontvouwen, en die voorge,, fchreeven waren door de zuiverde liefde. voor het Algemeen Belang. Het groote werk, dat de Rust aan de Re„ publiek moet wedergeeven, en mede„ werken toe het genoegen onzer Monar„ chen, is Uwer waardig." Waar op hy hem verzogt zyn vertrek na Verjaïlles te vertraagen : dan dit verzoek hadt geen gevolg, de Heer de Rayneval verliet 'f Gravenhaage. De Graaf van Goê'RTz werd door zyne Pruisfifche Majedeit opontboden: daar het voornaam oogmerk van diens Zendinge niet hadt kunnen bereikt worden. Hy zondt, uit hoofde van zyn verhaast vertrek, de verwydering van den Haage, en de verhindering door ongedeldheid, den Brief zyner terugroeping aan hun Hoog Mogenden, en nam fchriftlyk Aficheid uit Nymegen, van hun Hoog Mogenden , op den negen en twimigden van Louwmaand des Jaars mdcclxxxvii. De  HISTORIE. 385 Deeze kortblyvende Gezant ontving van de Staaten het gewoon Gefchenk, een Gouden Ketting en Gedenkpenning, ter waarde van [300 Guldens (*) Naardemaalde Heer ds üayneval, met geen openbaar Character bekleed, hier te Lande verfcheenen was, konden de Onderhandelingen onder het oog van den Souverain niet voortgezet worden; dan bleeven de Staaten niet onkundig van het voorgevallene en verhandelde; daar zyne Hoogheid, twee Brieven, door den Heer de Rayneval aan den Graave van GoëR'rz gefchreeven» den Algemeenen Staaten toezondt, en de Franfche Afgezant, op'last van zynen Koning, hun Hoog Mogenden, naa het vertrek van dien Onderhandelaar, de volledige Briefwisfeling mededeelde, om de onvplledige toevertrouwing (f) van den Prins aan te vullen; — „ Hier in zouden.zy „ eene nieuwe Proeve zien van de Ge», voelens, welke de Koning van Frank- ryk bezielden, voor de Rust en de ,, Voorfpoed der Republiek, en de pri- „ ver- (*) N. itiderli Jaarb. bl. 17. aoi. 201; (-(■> Dit dem'ie cotjidence ftootte zyne Hoogheid j ■war.rom by den Griffier Fa gel by eenen Brieve verzogt, om.aan hun Hoog Mogenden, of aan het Befogne der Bnitenlandfche zaaken, opening te geeven; dat hy buiten ftar.t geweest was, hun Hoog Mogenden te co,: vnunicecicn de Misfives van den, Graave van GoëRTZ of van den Feere van Thulemeyer, vermida hy 'er nooit een Affchrift van gehad hadt, en derzelver inhoud hem niet bekend was,' XL deel. Bb XXXI. BOEK. X786*. Openlegging der Onderhandelingeaan hun Koog Mógenden;  33(5 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. 1786". Vcrzekeringen eenige Burgeren gegeevenover den aartdeezer Onderhandelingen. (*) Piéces authentiques relatlves a la Negotiation confleè a Monfieur le Comte de GoëRTZ, Miniflra tEtat de fa Majejlé le Rol de Prusfe, é> a Monfieur de Rayneval, Confeiller d'Etat de fa Majeftè tres Chreiienne, avec les Supplements, a A'ytntge>chezA. van Goor 1787. „ verwagte Eifchen, welke de zorgen van „ zyne Vriendfchap, en de aanmaaningen ,, van zyne Pruisfifche Majefteit hadden „ onvrugtbaar gemaakt (*)."' Terwyl deeze Onderhandelingen aan den gang waren, en van derzelver inhoud niets van beiang uitlekte, was men onkundig van de gronden waar op dezelve fteunden, als mede van de Voordellen, daar by gedaan; doch het bevestigde zich van alle kanten, dat men aan eene Bevrediging der Partyen arbeidde. De geheime wyze op welke zulks gefchiedde, buiten 's Volks voor- of medeweeten, was genoeg om een aantal voornaame Burgers uit verfcheide Gewesten en uit verfchillende Steden van Holland, in Wintermaand , na 's Gravenhaage te doen trekken , om zich te vervoegen by eenige aanzienlyke Staatsperfoonen, in verwagting en vertrouwen van deswegen opheldering te zullen bekomen. Men wil, dat deezen, in een langduurig mondgefprek, deswegen zodanige openingen kreegen, dat zy het Volk de gerustftellende verzekering mogten geeven; dat 'er tot heden toe geene Onderhandelingen van dien aart plaats hadden, en dat al het geen  HISTORIE. 387 geen gebeurd was met den Heer de Rayneval, daar toe zelfs niet van ter zyde ftrekte, dan in zo verre, het in der tyd ter handhaaving van het Staatsregt zou kunnen dienen. Sterke beloften aan hun gedaan, gaven allen grond om zich te vleijen, dat zy, ten allen tyde, in gevalle 'er eenige Onderhandelingen, dit ftuk betreffende, werden aangevangen, daar van tydig genoeg kennis zouden krygen, om 'er het Volk van te onderrigten en te waarfchuwen, op dat het zelve als dan, of intusfchen, gelegenheid mogt hebben om te verhoeden, dar. geene Bevrediging met den Capitein Generaal afzonderlyk of buiten deszelfs Toeftemming getroffenen daar door de zaak der Grondwettige Herftellinge uit haar geheel gebragt wierd (*). Zogten buitenlandfche Mogenheden, door aanbiedingen van dienst en daadlyke zending van aanzienlyke Mannen de gereezene Verdeeldheid in den Lande te heelen; uit naam der Vroedfchap van 't xm.gügAmfleraam, hoorde de Staatsvergadering, in VVynmaand, een Voorftel hier toe ftrekkende. De Afgevaardigden, droegen, op uitdruklyken last hunnen Zenderen, voor, „ dat de Vroedfchap, gevoe,, lig aangedaan over het akelige, 't geen „ 'er zich voor elk waar Vaderlander in „ de befchouwing van de tegewoordige „ om- (*) Post van den Neder-Rhyn IX. D. bl. 527, Bb a XXXI. boek. Voorflag vanBemid. deling door Amfterdamten deezea Jaare,  333 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. I78& » omftandigheden van zaaken opdoet; 't » zy men de aandagc vestige op de Kwy„ ning der Fabrieken, op het Verloop » des Koophandels, op de Drukking van 's Lands Financieweezen, op de, vol- gens haare gedagten, maar al te gegron>, de vrees, dat, gelyk de Eendragt dee„ ze Republiek van zeer geringe begin,, zelen heeft groot gemaakt, het nood„ lottig tydftip voor de deur ftaat, dat „ de Tweedragt, welke haar reeds tot » den oever des ondergangs heeft ge- bragt, haar in dezelve zal nederftor- „ ten.^ Dat oude en nieuwe Gefchie- „ denisfen die bedugting bevestigen. „ Dat dus de Pligt van een ieder, het » zy Burger of Regent, die het hart wel„ geplaatst heeft, en het belang van het Vaderland op den rechten prys weet te „ ftellen, zonder onderfcheid, welke Ge- • „ voelens hy op deeze of geene Punten 1, ook moge weezen toegedaan, vordert, „ om te verlangen, en elk in zynen kring » alles toe te brengen, dat eens eindelyk , de Tweedragt, of nog liever het onge, lukkig Wantrouwen, waar aan zy haa, re affchuwelyke geboorte verfchuldigd , is, werd verbannen, en plaats maake , voor eene aangenaame kalmte en rust. „ Ongepast oordeelde zy het als nu » te treeden in eene ontvouwing der re, denen van dit Wantrouwen, en daar , uit fpruitende allerverderflykfte Twee, dragt, welke byzonder in de twee na, buurige Provinciën Gelderland en Ut- „ recht  HISTORIE. 389 „ recht, tot zo eene hoogte zyn geftee„ gen, dat, daar men in de laatfte voor „ den Militairen Arm is bedugt geweest, „ en zich tegen denzelven door eenige „ Ingezetenen, ook uit deeze Provincie „ heeft verfterkt, men in de eerfte zich „ het gebruik van dien Arm heeft veroorloofd. Naar haare gedagten kwam „ het alleen daar op aan, om de verdere „ gevolgen, des mogelyk , te ftuiten; „ gevolgen, welke niets minder dan een „ Burgerkryg hadden doen vreezen, en „ waar tegen deeze Provincie zelve ge„ meend hadt zich te moeten wapenen, „ welke, hoe onzeker de uitflag daar van „ ook zy, zekerlyk den totaalen onder„ gang van het lieve Vaderland naa zich „ zou fleepen. ,, In deeze hachlyke omftandigheden „ van de Republiek hadden zy geoor„ deeld niet te mogen ftilzitten; byzon„ der wanneer zy zich te binnen brag„ ten hunne verpligting aan en betrek„ king op de goede Burgery hunner „ Stad, welke in den bloei des Koop„ handels zo veel belangs heeft, en wel„ ker verval, of geheele ondergang, niet „ kan worden voorgekomen, zo niet de „ kragtdaadigfte middelen in 't werk worden „ gefteld, om der Republiek weder zoda„ nig een trap van Voorfpoed te geeven, „ waar voor zy vatbaar is; 't welk zon„ der herftel der Eendragt ondoenlyk is. „ Dat daar toe vooral zou noodig wee» „ zen, dat eens alle Verfchillen werden Bb 3 „ uit XXXI. SOEK. [786.  29° VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. 1785. „ uit den weg geruimd, en ten genoe„ gen, zo veel mogelyk, der daar in be„ langhebbende Parryen afgedaan. „ Deeze Verfchillen waren betrekke,, lyk tor het geen in de onderfcheidene „ Provinciën zelve plaats hadt; of het „ geen beftondt tusfchen de hooge Bond„ genooten en ter Algemeene Staatsver», gaderinge, by welke, (blykens de meer „ dan eens zo door de Staaten van an„ dere Provinciën, als van Holland zeï- ve gedaane klagten.) de Harmonie en „ het Vertrouwen zeer aan 't wankelen „ waren. ,, Tot het vereffenen van alle dezelve, „ bleef, naar hunne gedagten, niets an„ ders overig, dan eene Commisfie, vvel„ ke de Asfopiatie en Mediatie wel op ., zich zou willen neemen. „ Met opzigt tot de Verfchillen in de „ Provinciën hadden zy hunne aandagt, „ in de eerfte plaats, op Utrecht, geves„ tigd; alzo de zaaken daar tot eene vol„ ilaagene Regeeringloosheid waren ver„ vallen: dewyl de Staaten de Stads Reu geering, en deeze de Staaten niet als „ wettig erkennen. Doch dat, voor zo „ verre de Mediatie, door de Staaten ver„ zogt, door de Bondgenooten reeds was „ aangenomen, die zaak repds een geluk„ kig begin hadt, maar dat tot verdere „ voortzetting van dezelve nog deeze en „ geene zaaken wierden vereischt, als het w aanneemen der Mediatie door de Stad; „ het ftellen der Stad in zodanig een flaat,  HISTORIE. 39t ftaat, dat dezelve tot vrye Raadplee„ gingen gefchikt was, en het wegnee„ men van alles, 't geen den toegang der „ Staatsleden onmogelyk of onveilig maak„ te, en eindtlyk het benoemen der Le- den tot die Commidie (*). - „ Tenaanziene van Gelderland deedt 'er ,, zich eene groote zwaarigheid op, dewyl „ dit Gewest, de aangebodene Mediatie „ hadt van de hand geweezen. Dan „ dat de Raadpleeging op den Brieve der Staaten van Overysfel, waar by zy eei „ Affchrift overzonden van hunnen aai: „ Gelderland gefchreeven Brief, toe na„ der aanbod van Mediatie, en de Me„ dewerking van hun Ed. Groot Mogen„ den verzoeken, eene gevoeglyke aan„ leiding tot eene nadere aanbieding zou „ uitleeveren, als mede om daar toe de „ overige Bondgenooten te verzoeken. - ,; Wegens de Gefchillen tusfchen de Bondgenooten, was 't hun voorgeko- „ men, dat dezelve niet anders uit den „ weg geruimd zouden kunnen worden, „ dan door het benoemen van eenige Le„ dan uit de onderfcheide Provinciën, „ door de Provinciën zelve te gelasten, „ om daar toe de allergepaste middelen te beraamen, en daar van aan hunne „ Lastgeeveren Verflag te doen, * „ Dat (*) Wy zullen, over Utrecht handelende , van deeZt bedoelde Bemiddeiirig nader fpreeken. Bb 4 XXXI. 3 OE K. 1786.  392 VADERLANDSCHE XXXI. SOEK. i % 9 9 9. •: 3! si 3' 33 35 3> 33 33 S3 35 35 »» S> u „ Dat, egter , voor zo verre eenige , Schikkingen , deeze Provincie raaken, de, daar in betrokken mogten zyn, het , voor dezelve in 't geheel niet zou ge, raaden weezen om toe te laaten, dat , zodanig eene Commisfie zich met der, zei ver Intrinfique Zaaken kwame te be, moeijen; daar deeze Provincie altoos, , zelfs tegen buitenlandiche Mogen heden , heeft ftaande gehouden, dat de Dome, ftique Befchikkingen aan haar in 't byzonder moesten worden gelaaten, en geenzins een voorwerp der Raadpleegingen van hun Hoog Mogenden of van de Bondgenooten konden uitleeveren, maar dat het, om allen aanzoek daar toe af te lhyden, niet dan dienftig zou zyn, om in ons zeiven middelen te beraamen, waar door alle gefchillen over de Paaien der Uitvoerende Magt, zo van den Stadhouder, als Capitein Generaal en Admiraal, eens voor al werden uit den weg geruimd, door dezelve behoorelyk te onderzoeken, en omtrent de waarneeming dier Bedieningen, de Pligten en Prcëminentien ,daar aan verknogt, zodanige Plans en Inftructien te beraamen, als met de Hoogheid en de Souverainiteit, en behoudenis van 's Lands en der Ingezetenen Voorregten en Vryheden, en met het algemeen Welzyn van den Lande, meest overeenkomltig zoude geoordeeld worden, en 't zelve vervolgens mede  HISTORIE. 393 P5 aan hunne Lastgeeveren voor te draa- n £en (*>" Overeenkomftig met deezen voordragt luidden de Voorftelien, welke de Afgevaardigden van Amfterdam deed en, en op het ernftigfte aandrongen. Een zeer verfchillend oordeel onderging, gelyk te wagten was, deeze Voorflag. Allergunftigst zagen deezen denzelven in, en keurden, dat 'er uit bleek, hoe men het heilzaam oogmerk hadt, van nu eindelyk eens regelrecht, opzettelyk, en ernllig, een begin te maaken met het voldoen aan den algemeenen Wensch der Vaderlandlievende Natie, naamlyk om, door wegruiming van alle oude of nieuwere inconftitutioneele Overbiyfzels en ingefloopene Misbruiken, de Republicainfche Souverainiteit der Heeren Staaten tot die waare Souverainiteit te herftellen, welke van alle Europifche Mogen heden altyd erkend was, en welke de grondflag van alle onze hooge Verbintenisfen en Tractaaten met de magtigfte Hoven en Volken des Aardbodems altoos was, en bly- ven moest. En ten anderen om de Erflyke Staats- en Krygsampten van het Huis van Oranje, overeenkomftig met de Souverainiteit der Heeren Staaten, en de onvervreemdbaare Regten en Privilegiën der Burgeren en Ingezetenen zeiyen, zodanig te recht te brengen en te (*) Re/et. van Holt. 25. 0&. 178$, Bb 5 XXXI, BOEK. Onderfcheide beoordeelingvan dien Voorflag  394 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. 1786. verbeteren, dat die Erflyke Ampten van Stadhouder, Capitein en Admiraal Generaal, eindelyk eens zo heilzaam en luisterryk voor onze Republiek konden worden, als onze Voorvaders, en alle verlichte Patriottifche Regenten, door die Ampten erflyk aan het Huis van Oranje toe te vertrouwen, weezenlyk en allerzekerst bedoeld hadden, en, op de groote Voorwaarde van Algemeen Wefzyn, bleeven bedoelen. Dit gaven zy op voor den grooten inhoud van den gewigtigen Voorflag, waar toe de allerwaardigfte Patriotfche Regenten medegewerkt hadden. Dan anderen, hielden het daar voor, dat, hoe uitmuntend en heilzaam zulk een Voorflel door die aanzienlyke Stad gedaan, een jaar geleeden, ook zou geweest hebben, het in den tegenwoordigen zamenloop der omftandigheden, geenzins tydig was , en uit den aart ftrekkende om de beste zaak aan fleepende Handelingen, en eene gevaarlyke Beflisfing, in dit hachlyk tydsgewricht, te onderwerpen. Om niet tegewaagen hoe zommigen aan de zuivere beginzels en opregte bedoelingen der Atnjlerdamfche Regeeringe wantrouwden, als verre van Volksgezind, en niet geneegen om het Volk in zyne Republicainfche Regten en Vryheden te herftellen; maar veeleer om eene volftrekte Ariftocratie te handhaa- ven. Tusfchen beiden deeze wyd van een loopende uiterftens ' hielden nog anderen een middelweg: ten hoogften pree-  HISTORIE. Z9S preezen zy het oogmerk des agtbaaren Raads om de binnenlandfche Rusc, Eendragt en Welvaard te herftellen en te bevorderen, doch zy hadden hunne bedenkingen op de middelen ter bereiking van 't zelve voorgeflaagen (*). Wat van deeze verfchillende gevoelens ook zyn moge, het Voordel vondt gereeden ingang ter Staatsvergaderinge, waar, overeenkomftig met een gunftig Verfiag, het Befluit viel om de Stad Utrecht tot het aanvaarden der Bemiddelinge door de Bondgenooten te beweegen, en de daar tegen ingcbragte zwaarighcden weg te neemen. Om by Gel¬ derland aan te houden op bet toeftemmen in eene Bemiddeling der Bondgenooten, en van den Brieve ter aanfpooringe der Staaten van dat Gewest gefchreeven, aan de Staaten van Zeeland, Fries/and, Overysfel en Stad en Lande, Affchriften te zenden, met verzoek om deezen aandrang van hun Ed. Groot Mogenden by Gelderland te onderfteunen, en de noodige Perfoonen te benoemen om zich met die van Holland na Gelderland te kunnen begeeven, wanneer het voorflel der Bemiddelinge daar omhelsd wierd; hun verder voorflaande om in overweeging te neemen, welke middelen kragtdaadig zouden kunnen en behooren aangewend te worden (*) Voogd. Holt. Courant van 3. Nov. 1786. Post van den Neder-Rhyn X. D. 1)J. 441. XXXI. BOEK. 1786. Goedkeuring van denzelven by de Staaten.  3o£ VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. 1 Brief van zyne Hoogheid aan hun 1 Hoog Mo- 1 genden. ( den tot herftel der Rust en Eensgezindheid in dat Gewest, indien onverhoopt de Staaten van 'c zelve, of wel derzelver Meerderheid, geliefden te volharden, by de voorige weigering en afwyzing van alle Bemiddeling. Ten aanziene van het benoemen eener Commisfie van eenige Leden uit de Bondgenooten , tot herftel van de Rust en van het Vertrouwen tusfchen de Bondgenooten zelve, zou het Befogne blyven, :ot nader bleeke, in welke gevallen zolanig eene Commisfie van eenig nut zou kunnen zyn. Dan wat de Commisfie der Staatsleden uit Holland tot het onderzoeken der Paaien van de Uitvoerende Magt van den Stadhouder als Capitein Generaal en Adniraal betrof, en 't opmaaken der Plans m Inftructien daar toe betrekkelyk, hier n werd bewilligd (*). Welke de aandoeningen, welke de ge/oelens, en de voorhagen waren van zyïe Hoogheid, ten deezen dage, zullen vy best ontvouwen met het voornaamfte ip te geeven uit zynen Brieve aan de Ugemeene Staaten, in Wynmaand, van 'c \oo gefchreeven. Dezelve vangt aan. , In de critique omftandigheden, waar , in het lieve Vaderland zich thans be, vindt, kunnen Wy niet langer ftflzit, ten, om onder 't oog van U Hoog „ Mo- (*) RefoJ. van Holl. t Dec. 1786.  HISTORIE 397 is Mogenden te brengen, hoe wy niet » dan met eene gevoelige aandoening ben Ichouwen de ongelukkige en hooggaan» de Oneenigheden en Verdeeldheden, « die in deeze Republiek ontdaan zyn tus« fchen Regenten en Ingezetenen in zom„ mige Provinciën, en die tot die hoog„ te geklommen zyn, dat daar uit zelfs « Verdeeldheden tusfchen de Bondgenoo» ten te dugten ftaan; waar uit niets an„ ders dan de allerfacieuste gevolgen te » voorzien zyn; en niet minder dan een », ganfche omwenteling van de wettige en ,> vastgeflelde Conftitutie van de Regee» ring te vreezen is. „ Het fmert ons vooral dat Wy voor onzen Perfoon, uit hoofde onzer Dig„ niteiten en Eminente Charges , in al„ le deeze rampzalige verwarringen en n oneenigheden, zo merkelyk geconcer„ neerd zyn, en by veelen onverdiend „ worden aangemerkt als oorzaak en „ aanvoerder van alle deeze Beroertens; „ waar door men niet alleen getragt heeft „ ons by de geheele Natie verdagt te „ maaken; maar zelfs het zo verre te » brengen, dat wy het vertrouwen van „ veele Staatsleden hebben verlooren, en „ daar uit zien gebooren worden zoda„ nige Staatsrefolutien, die de duidelyk„ fte kenmerken wegdraagen van een ge„ manifesteerd wantrouwen omtrent on„ ze Denkwyze en gehoudene Directie, „ en waar door Wy in onze Eer en Goe„ den Naam niet weinig gefletrifeerd zyn. „ AI XXXI. BOEK. 1785,  398 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. ,, Al over lang hebben Wy, tot ons ,. innig leedweezen, befpeurd, dat men.. » getragt heeft, door allerlei onbetaame„ lyke wegen, het zaad van Verdeeld» heid te ïtrooijen onder de Regenten en „ Ingezetenen van dit, wel eer, geze=, gend en in welvaard bloeijend Vader» land, en dat men nimmer eenige gelet> genheid heeft laaten voorbygaan, om » onzen Perfoon en gehoudene Directie « verdagt te maaken, en onze onfchuldig„ fte Handelingen en Gedraagingen in een * alleihaatlykst daglicht te dellen.; ja dat » men zelfs zich niet ontzien heeft onze 53 dierbaare en Koninglyke Gemalinne, en 5> ons Huis, ware het mogelyk, in ver55 agting te brengen by de ganfche Natie* „ En, alhoewel Wy ons rechtmaatig 33 beklag, over de openbaare Schending 35 van onzen Goeden Naam, en verfprei35 den Laster tegen Ons en wat Ons dier33 baar is, meer dan ééns, aan de Heeren 33 Staaten van de Provinciën, alwaar ztdks 3> plaats hadt, hebben voorgedraagen, en 55 niets meer geëischt, dan dat aan Ons 55 dat Regt en die Juftitie mogt worden 53 uitgeoefend, die de geringde Burger 3, en Ingezeten van een Vry Land vor,5 deren kan , zo heeft het Ons nooit ti mogen gebeuren, dat aan Ons billyk ,3 verzoek en klagten is gehoor gegee,, ven. ,, Wanneer, zo door U Hoog Mogen„ den, als door de Heeren Staaten der byzondcre Provinciën, twee faamroo- s, ven-  HISTORIE, 399 ,f vende Gefchriften, onder den Tytel „. Aan het Volk van Nederland en zekere „ Gevonden Brief, waren verboden, en .-, eene aanzieniyke Premie tegen de Au„ teurs of Uitgeevers beloofd was, zo is » het gevolg daar van niets anders ge„ weest, dan dat de Stellingen, daar in » vervat, in andere Schriften zyn over- genomen, en in 't openbaar geleerd en » aangenomen; ja wy, integendeel, heb„ ben moeten ondervinden, dat de Las„ ter en Leugentaal, noch paal noch perk » kennende, onbefchroomd en ftoutmoe- dig, onder het oog van den Souverain, is voortgegaan om al den Laster, dien ;, het helfche vuur in ftaat is aan te blaa,» zen, tegen onzen Perfoon en Huis uit ,i te werpen, gelyk uit de menigvuldige „ Couranten, en dagelyks uitkomende „ Schriften openbaar is; tot zo verre, „ dat onze Perfoon daar in wordt be„ fchreeven als een tweede Hertog van A l b a , en een Vyand van het Vader- land. „ Bewust van onzeOnfchuld, verzekerd „ van het getuigenis van een goed en on„ fchuldig Geweeten, overtuigd, dat nim„ mer uit onze verrigtingen en gehouden ge„ drag, zedert het begin onzer Adminiftra„ tie, tot op het huidig oogenblik toe, zal „ kunnen worden beweezen, dat wy im„ mer of ooit eenig oogmerk zouden ge„ had hebben ten nadeele van 's Lands „ Hoogheid en Onafhangelykheid,- of der „ Ingezetenen Regten en Privilegiën, zo „ heb-. XXXI. BOEK. 1786,  4o® VADERLANDSCHE XXXI. B 0 EK. „ hebben wy met die veragting eh verJ h ontwaardiging, welke Laster en Leu>, gentaal verdient, ons moeten {lil hou», den, in afvvagting, van gunftiger tyden „ en omftandigheden. „ Hoe zeer het Ons tot in de ziel ge> „ troffen heeft te moeten ondervinden, „ dat getragt is, door alle deeze onge„ oorloofde middelen, eene weldenkende „ Natie te misleiden, en ware het mo„ gelyk, van haare Liefde voor Ons en „ Óns Huis af te trekken. „ Hoe hard en hoe onverdiend deeze handelwyze ook zy geweest, wy zou„ den mogelyk, nog hebben kunnen bly,i ven ftilzitten, in een billyk vooruitzigc ,i dat, door eene bedaarde overweeging, , van alle de fchroomlyke gevolgen van „ zo eene handelwyze, en met te rugge „ zien op het gepasfeerde, de Regenten >, eens eindelyk zouden zyn bewoogen i geworden, om gezamenderhand alle , middelen in 't werk te Hellen, om dee1, ze haatlykheden te (luiten, de Rust i en Eendragt te herftellen, het Ver, trouwen tusfchen Hun en Ons te 1, doen herleeven. Dan daar het 1, thans niet meer is eene befchuldiging , van eer en faamroovende Sehryvers; , maar de zaaken zo verre gebragt zyn, , dat tegen onzen Perfoon, denkenswy, ze, en verrigtingen, befchuldigingen , zyn ingebragt in de Souveraine Ver, gaderingen van meer dan ééne Provin-ü cie, door de Leden van de Regeeringe daë  HISTORIE. 4oi „ dat by zommigen dier Provinciën, niet; alleen gehoor is gegeeven , maar dat des, zelve ook ten gevolge gehad hebben Reii fulutien van eene aïleröédenkelykfte na„ ileep en veruitzigt, zo kunnen wy „ niet langer blyven ftilzitten; zonder óns „ verantwoordclyk te Hellen voor Ons, voor ons Huis, ja voor den Staat zelve.' uit „ hoofde van de betrekkingen en relatien, „ waar in wy tot elke Provincie in 't by„ zonder, en tot alle dezelve gezamenlyk, „ uit hoofde van de Waardigheden, die „ wy de eer hebben in de Republiek te „ bekleeden, en die op ons Eiflyk zyri „ gedevolveerd, Haan: wyl het aan den „ Staat geenzins onverfchillig zyn kaïi, „ of wy de agting en het vertrouwen' vait „ de Regenten en Ingezetenen verdienen 5 „ dan of wy, door ons Gedrag en gehou„ dene Directie, dezelve verloeren heb- „ben? ^ Wy zouden meer dan een Exempel „ kunnen bybrengen van Gebeurtenisfen, „ in deeze of geene Provincie of Steden,' „ die duidelyk doen zien, hoe men, by „ zommige Regenten, onzen Perfoon en „ HandclwyzL* heeft in verdenking gebragt; „ ji heiontbreekt ook aan geene voorval„ len, waar in ontwyfelbaare bawyzea „ doorfcraalcn, dat men, op onze wetti„ ge Resten en Preëminenneri, op ohi „ Ërflyk gcdevtlveeid, he-.'fc tragten ter* „ enipiëreeren, en de allerduidlykife trai; ces medebrengen, van te onvredenheid XI. deel'. Cc te» XXXL soek; 1785:  4oa VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. X786. » tegen onzen Perfoon: wy zullen die voor„ vallen, voor het tegenwoordige, voor„ bygaan, en ons alleen bepaalen tot het » geen aanleiding gegeeven heeft tot die „ verregaande klagten, befchuldigingen, » en daar uit refulceerende Refolutien te» gen ons, ter occafie van de Oneenig„ heden en Beroerten in de Provinciën » van Gelderland en Utrecht. ,, Afkeerig van alle middelen van Ge» weid, of om den Militairen Arm te „ gebruiken in Burgerlyke Gefchillen of „ Verdeeldheden, zo hebben wy ons niet „ te min, by meer dan ééne gelegenheid, „ in de onaangenaame noodzaaklykheid „ gevonden, om, op verzoek van de Hee„ ren Staaten van deeze en geene Pro„ vincie, daar van gebruik te maaken, en „ wy hebben nimmer weigerig geweest, „ daar aan de hand te leenen, zo dra „ ons zulks door de Heeren Staaten van „ de refpective Provinciën verzogt werd." - Naa deeze voorafgaande algemeene aanmerkingen , haalt zyne Hoogheid op, dat het hem nooit als een punt van Befehuldiging was toegekend, wanneer hy, ia Holland en Zeeland, op verzoek der Staaten, tot onderhouding der goede Orde en Rust, Krygsvolk zondt, en dat, offchoon hy, met gelyk Regt, als Capitein Generaal, dit niet kon weigeren aan Staaten van Gelderland en Utrecht, zulks hem tot een zwaare Misdaad en een flap van verregaand uitzigt was toegerekend.  HISTORIE. 403 Hy beroept zich op de Brieven der Staaten van Gelderland, en wat hy, in gegevolge van de Staatsbefluiten, in dat Gewest gedaan hadt, „ niets verrigt heb„ bende, dan 't geen hy, als Capitein Ge„ neraal, verpligt was te verrigten." —— Even zo hadt hy in Utrecht gehandeld. En vertrouwde, dat de Heeren Staaten van Gelderland en Utrecht, in deeze Gefchillen zich niet bediend hadden dan van zodanige middelen als best in ftaat waren om de Rust, Vrede en Veiligheid binnen die Gewesten te bewaaren, en weder te brengen; en nimmer ten oogmerke hadden om zodanige middelen te doen dienen ter verkorting van Burgerlyke Voorregten; verhindcringe van billyke Reprefentatien van 's Lands klaagende Ingezetenen, of fmooring eener wettige en eerbiedige Volksftem, „ Althans," laat zyne Hoogheid hier op volgen, „ Wy voor Ons betuigen, dat, wel verre dat Wy ooit „ of ooit de hand zouden willen leenen tot „ verkorting der Burgerlyke Voorregten, „ Wy, in tegendeel, de eerften zouden „ zyn, om met al ons vermogen daar „ tegen te waaken: en dat wy in deezen „ niet anders gedaan hebben, dan zo „ als wy ten eenigen dage voor den Op„ perften Regeerder meenen te kunnen „ verantwoorden." De Gedraagingen van Zeeland, Stad en Lande, Overysfel en Holland, ten aanziene van het Gebruik der Krygsmagt in Gelderland en Utrecht, vermeld hebbenCc s de XXXI. BOEK. I78É.  4o4 VADERLANDSCHE XXXI. • BOE K. 1786. (*) Zie hier boven bl. 87. 187. (t) Zie hier boven bl. 208. de (*), erkent de Prins. „ Wy vonden ons door alle deeze ouderfcheide Aan„ ïchryvingeri der Heeren Staaten van „ vier Provinciën, in geene geringe ver„ legenheid, Wy gaven van al 't zelve „ aan de Heeren Staaten van Gelderland „ telkens kennis, en naar maate wy van „ de Intentie der vier bovengemelde Pro„ vincien fuccesfivelyk wierden geinfor„ meerd, droegen wy zorg, dat geen „ Troepen, op de Repartitie van de voor„ fchreeven vier Provinciën ftaande, na de Provinciën van Gelderland of Ut„ recht marcheerden, en tragteden, zo 5, veel van ons afhing, voor te komen, „ dac de zulken, die reeds inde Provin- cie van Gelderland Garnifoen hielden, „ offchoon in den Eed van de Heeren „ Staaten van laatstgemelde Provincie „ ftaande, niet wierden geëmploieerd tot „ de voorfchreeven eindens; naamlyk om zich te bemodjen met eenige Verfchil„ len tusfchen Burgers en Burgers, of Burgers en Regenten." Naa het ophaalen van het dringend fehryven der Staaten van Holland, inden aanvang van Herfstmaand (f), merkt zyne Hoogheid op. ,, Het zou ons niet „ kvvalyk hebben kunnen genomen wor„ den, indien Wy, gevoelig getroffen, „ over het vernederende, dat in deeze „ Mïsr  HISTORIE. 4=5 ,, Misfive voor ons was opgeflooten, dezelve, voor eenigen tyd, onbeantwoord hadden gelaaten, immers zwaarigheid gemaakt om onze gevoelens, hoe zeer „ wy voor ons zelvcn van de opregtheid „ derzelven overtuigd zyn, voor Staaten j, van Holland open te leggen, binnen een korten en bepaalden tyd van vier ,; en twintig uuren, die niet genoegzaam „ was, om een edelmoedig en welden„ kend hart, getroffen door de blykbaa* 5, re preuves van Wantrouwen van eene Souveraine Vergadering, waar van men „ zelfs Lid is, tot behoorelyke kalmte „ te brengen, en zich, dus in ftaat te „ vinden om, met bedaardheid, betaame,, lyken eerbied, en teffens gepaste vry„ moedigheid, te kunnen antwoorden. Wy ■ „ hebben niet te min aan dien eisch voldaan." Zich wyders beklaagd hebbende, over de Staatsbefluiten by Holland genomen, daar zy het Antwoord des Stadhouders niet voldoende keurden, uitloopende op het opfchorten van het Capitein Gëneraalfchap in dat Gewest: en wat hy op die vernederende Befluiten aan Staaten van Holland gefchreeven hadt, en het vergeefsch herhaalen zyner klagten ten opzigte van het Commando over het Garnifoen in 'sGravenhaage (*), vervolgt de Stadhouder; „ Wy hebben niet langer „ kun- C') Zie Lier boven bl. 209. Cc 3 XXXL BOEIC  4«>f5 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. 1785. „ kunnen afzyn om Ons. tot U Hoog „ Mogenden, zo als ook tot de Heeren „ Staaten der refpective Provinciën, te wenden; in die verwagting, dat eene „ bedaarde overweeging van al het ge„ beurde, zo met onzen Perfoon, als „ tot zo veele contrarieerende geftelde „ Orders en Refolutien, betrekkelyk tot „ de Militie van den Staat, by zommige „ Provinciën genomen, mitsgaders „ de verregaande Twisten en Verdeeld„ heden, thans in de Republiek fubfi„ fteerende, dien indruk op de Delibe„ ratien, zo van U Hoog Mog. als van „ de Heeren Staaten der refpective Provin« „ cien zullen maaken, als eene zaak van dat „ aanbelang, waarvan het ftaan of vallen „ van de Republiek afhangt, meriteert. „ Befchouwen wy de refpective Rela„ tien, waar in Wy, uit hoofde van on„ ze Waardigheden van Erfftadhouder, Erf-Capitein Generaal en Admiraal van „ de Unie, gefteld zyn, en uit kragte „ welke Wy aan alle Provinciën egalyk „ verbonden zyn; confidereeren „ Wy, dat de Erflyke Delatien van alle „ deeze Eminente Charges, door de ge„ zamenlyke Provinciën op onzen Per„ foon, voornaamlyk ten oogmerk moeten „ gehad hebben, om daar door de ban- den der Unie naauwer toe te haaien, „ en vervolgens aan het Gebouw van ,, den Staat meer eer, aanzien en ver„ mogen toe te ..brengen,- zo kan het „ geenzins aan U Hoog Mogenden zo „ miö  HISTORIE. 407 i, min als aan de Heeren Staaten der re- fpective Provinciën onverfchillig zyn, „ wanneer, door deeze en geene Pro,, vincien, tentamens worden gedaan, en met de daad Refolutien wor„ den genomen, ftrydig tegen de wettige „ en met eenpaarige bewilliging van alle „ de Leden van het Bondgenootfchap „ vastgeftelde Conftitutie en Regeerings- vorm, en tegen de op Ons Erflyk ge- devolveerde Regten en Preëminentien. „ En is het niet anders dan conftitutio,, neel, conform den aart van het Bond- genootfchap, wanneer wy Ons aan U „ Hoog Mog., en de Heeren Staaten der ,, refpective Provinciën , addresfeeren, „ aan dezelve onze regtmaatige bezwaa„ ren onder het oog brengen, en derzel- ver veelvermogenden invloed en kragt,, daadige hulp verzoeken, ten einde Wy „ in het genot onzer wettig verkreegene „ Voorregten worden herfteld. „ Wy erkennen, dat indien het onder „ de mogelyke gevallen ware , dat een ,, Erfftadhouder, Erfgouverneur, en Ca„ pitein Generaal, zich zo verre vergee„ ten kon van de Authoriteit, waar me3, de hy door den Souverain is bekleed, „ te misbruiken, tot benadeeling van 's ,, Lands waare belangens, en dus tegen „ de Intentie van den Souverain , wy „ ontwyfelbaar zeker ftellen, dat Hoogst„ dezelve het Regt en de Magt zouden „ hebben om, voor hunne Hoogheid en „ Veiligheid, op eene efficacieufe wyze, „ Orders te ftellen; Wy voegen 'er te Cc 4; „ ge- XXXI. BOEK.  4o8 VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. i?86. „ gelyk by, dat Wy ons dit eerbiedig „ denkbeeld van de Regtvaardigheid van „ den Souverain vormen. dat zulks nooit „ gefchieden kan, of mag, zonder zeer 3t gewigtige redenen, waar door ten klaar„ ften conileert het misbruik der toe ver- „ trouwde Autboriteir. Dan zulke ,, redenen zyn Ons nooit voorgedraagen, „ en. kunnen ook in waarheid nooit voor„ gedraagen worden, om datWy het Ons „ altoos tot een pligt en genoegen voor,, gefteld hebben, de oogmerken van den ,, Souverain, in onze betrekking tot elke „ Provincie, met al ens vermogen, te be,., vorderen. „ Wy wenfchen niets vuuriger dan j, een einde te zien van alle de onaanj, genaame Verdeeldheden, die thans in a, de Republiek,reeds .zedert eenige Jaa- ren ontftaan, nog plaats hebben! Wy „ verlangen dit des te meer, om dat wy, „ voor onzen Perfoon en Huis, daar in by„ zonder geconcerneerd zyn; Wy verzoe?, ken hier toe, op het allernadruklykfte, 3, dat U Hoog Mogenden, en de Hee- ren Staaten der refpective Provinciën, elk in den haaren, daar toe de hand „ gelieven te bieden, en U Hoog Mo- genden zullen Ons altoos vol vaardig ,, vinden, om, al wat in ons vermogen „ is, aan te wenden tot bereiking van die gewigtigc eindens. „ Wy kennen onze Verpligtingen, wy „ wecten waar in onze waare Grootheid „ en Geluk gelegen is; niet daar in dat „ wy zouden tragten, m_et verkorting van „ 's Lands  HISTORIE. 409 „ 'sLands Hoogheid en Privilegiën, te „ empiëteeren op de Regten der Souve„ rainiteit, maar in de agting, vertrou„ wen en genegenheid van Regenten en „ Ingezetenen tot Ons: Wy herinneren „ Ons de verdieidlen dier Helden en j, groote Mannen , onze doorlugtige „ Voorvaders uit den Huize van Ora?ige „ en Nasfau — Onze grootfle ambitie flel„ len wy daar in, om hunne beroemde . „ voetftappen en daaden, ten beste van het lieve Vaderland aangewend, te „ drukken en na te volgen. „ Wy zyn bereid ons Leeven, ons „ Goed en Bloed op te offeren, tot wel„ zyn en behoud van het lieve Vader„ land, ter handhaving van Vryheid en ,, Onafhangelykheid in Godsdienst enBur,, gerftaat. — In die gevoelens ftaan wy, „ en zullen wy altoos, tot het laatfte 00- genblik onzes leevens, blyven; in die „ gevoelens hoopen wy onze Kinderen, „ met Gods hulp, onder het opzigt van „ eene waardige en verftandige Moeder, „ onze Koninglyke Gemalinne, op te lei„ den. „ Veel konden wy hier nog bybren„ gen, om aan te toonen alle fchreeu„ wende en tergende Laster en Leugen3, taal, die ongelfraft, onder het oog ,, van den Souverain, in zommige Pro,, vincien, en zelfs, zo het fchynt, met 5, adveu van denzelven, wordt uitgeboe- zemd. Wy willen liever alle deeze C c 5, v ake" XXXI. boek.  XXXI. BOEK. .1786. (*) Zie hier bovea b 273. 410 VADERLANDSCHE „ akeligheden met ons ftilzwygen voor„ bygaan. „ Wy zyn, by plegtigenEede, verbon,, den voor te ftaan en te vorderen de „ Hoogheid, Geregtigheid, Privilegiën, „ en Welvaaren van deeze Landen , „ Leden, Steden en Ingezetenen van „ dien; Wy mogen dan ook, met datzelf„ de Regt, vorderen, dat Wy in onze Reg- ten en Privilegiën niet worden ver„ kort; maar daar by alzins mogen bly„ ven gemaintineerd,• vooral, terwyl de„ zelve, op eene wettige wyze, op Ons Erflyk zyn gedevolveerd, en een voor„ naam deel uitmaaken van de tegen„ woordige Conftitutie en Regeerings,, vorm, die by den Souverain zelfs „ meer dan ééns voor de heilzaamfte en „ beste is erkend. ,, Wy zouden hier nog meer kunnen „ by voegen, betrekkelyk tot alle beden„ kelyke Refolatien en Orders, by de „ Heeren Staaten van deeze en geene Provinciën genomen en gefteld, raa„ kende de Militie, en de Magt en Aut„ horiteit, die daar over by dezelve ge„ oefend is en waar uit veele Confufien „ te wagten zyn: doch Wy gedraagen „ ons aan 't geen de Raad van Staaten „ des aan de overweeging der Gewes„ ten heeft voorgedraagen (*), in afwag- « ting.  HISTORIE. 411 „ ting, dat Uw Hoog Mogenden, en de „ Hooge Bondgenooten, daar op fpoedig en vrugtbaar zullen befluiten (t)" Deeze klagten ver vloogen, gelyk zo veele voorgaande, van gelyken aart,zonder eenige uitwerking, ten heil des Vorstlyken Klaagers, te baaren. Met welk een oor dezelve in Holland, tegen welk Gewest ze meest waren ingerigt, gehoord werden , kunnen wy gereedlyk opmaaken, als wy ons herinneren de Tegenaantekening der Meerderheid in de Vergadering van hun Ed. Groot Mogenden, op het den Stadhouder verdeedigend Vertoog der Ridderfchappe; waar in zy, 't geen hier als het kragtigfte tot 'sPrinfen verfchooning wordt aangevoerd, het Verzoek der Staaten van die Gewesten, welke de Gewapende Arm hadden ingeroepen, met zo veel vuurs, wederfpreeken (J). Hoe zeer men 'er, ten dien dage, op uit Was om zyne Hoogheid in een haatlyk daglicht aan de Landzaaten te doen voorkomen, en te wege te brengen, dat zy hem, als een bezwaarenden en drukkenden last voor den Lande, aanzagen , blykt uit de breede ophaalingen van de Gelden; welke hy, in zyne onderlcbeide Waardigheden, van-de Algemeene Staaten, van de byzondere Gewesten, van (f) Refol. Gen. u. Oft. 17 85. (j) Zie hier boven bl. 333. XXXI. BOEK. I786. Doet geene uitwerking ten voordeele des Stadhouders , by Bolland, Hoe men op 's Prinfen Inkom? ften fmaalt.  *ia VADERLANDSCHE XXXI. BO E K» In welkeen haatlyk licht men zyne daalöen zette. ! 1 < i 3 c e I li c \ I 1 van de Oost en /Fetf -Indifche Maatfchap-' pyen en aan Pillegiften trok; hoe veel de vrydom van Belastingen bedroeg, met optelling van de verbaazende fommen, die zyn Huis- en Hofhouding, in 't verloop der Jaaren zyns Stadhouderfchaps, den Ingezetenen gekost hadden, doormengd met de ongunftigfte en fteekeligfte aanmerkingen (*). Dat zyne Hoogheid, in zynen Brieve, kiagtig viel, over de Schand- en fcheldnaamen hem gegeeven; en de fchampere laai hem betreffende gevoerd, was zeer gegrond. Men zal ons wel willen verIchoonen van met dezelve eene menigte Dladzyden te vullen. De gefcherpte pen Ier Nieuwstyding- en Dagbladfchryveren was onvermoeid, en tragtten zy elkanier in fcherp- en bitterheid den loef af te feeken. Eene en andere plaats, ontleend ut een toen zeer gezogt Weekblad, ioorgaans op een befchaafder trant dan feele andere gefchreeven, zullen genoeg veezen om de denk- en fchryfwyze der op (*) Men vindt ze in den Post van den Neder-Rhyn 'y. D. bl. 99. 107. 109. 113. 120. 152. 220. 232, 26. en 358. Het inkomen in baaren Gelde wordt aar berekend op pver de 606,000 Guldens 's jaars 5 11 wanneer men de Graden en Beneficiën, die het >and betaalen of misfen moet, daar by rekent, ftelt ien dat het naby één Millioen bedraagc. De Vryom van Impofitien en extraordinaire Verponding, rordt op 150,000 Guldens 's jaars begroot. DcLyfenfioenen van 't Stadhouderlyk Huis, daarenboven» (.loopen ruim 840,000 Guldens 'sjaars.  HISTORIE. 413 op den Prins felgebeetenen, met eigene woorden te toonen, en dus te fchetzen welke denkbeelden die Party bezielden, en waar voor zy dus openlyk uitkwamen. —: ,, Niemand" fchryft een hunner hectften, „ Niemand is 'er, die, het zy binnen of buitenlands, eenige weetenièhap heeft „ van den toedragt der zaaken onzer Re„ publiek, in de tegenwoordige tyden, ,, die niet willens of onwillens zal moe,, ten toeftemmen, dat de Steden Hat„ tem en Elburg, op eene barbaarfche „ wyze, zyn behandeld, — dat men der„ zeiver Regten en Privilegiën, ondanks „ de Burgery, eerst met zagtheid en list „ heeft zoeken te overrompelen, en ver„ der te vertrappen, dat men dit nader„ hand met bloed en roof heeft tragten dooi „ te zetten, ja daadlyk doorgezet heeft „ met een alles dwingend Geweld, mei „ blootftelling van de ganfche Republiet „ aan eenen allesvernielenden bloediger „ Burgeroorlog — in welk alles de Prmf „ van Oranje, Willem de V, aat ,, Philips den II, Koning van Span ,, je, en aan deszelfs Krygsbevelhebber ,, den Hertog van Al va, in het fchen den van 's Volks Privilegiën, niet heeft toegegeeven ja wy maakei „ geene zwaarigheid om dien wreedei „ en onregtvaardigen Koning en Dwir „ geland, in vergelyking van Wil lei „den V, eerlyk en redelyk te noc „ men - hy immers was een Souverai „ Heer der Nederlanden, en Wil lei XXXL1 BOEK» I73é, ' ï t > 5. 1 1 1 9 $  4H VADERLANDSCHE XXXI. boek. 17&6. 1 5 j 5 5 5 3 9 5 •! 3' »! s: S' ■ *t „ de V. een Dienaar van den Souve„ rain; en dit niet tegengaande heeft de „ laatfte, zo wel als de eerstgenoemde, , de Privilegiën des Volks openlyk ver- „ trapt. Wat wederhoudt den „ Souverain om Willem den V. te ,, ftraffen, als een weerfpannigen Minis„ ter, die zich aan 's Lands Hoogheid „ aanhoudend vergrypt? Willem de „ V. is zo wel rtrafbaar als Stadhouder, „ als Capitein Generaal. Alle menage„ ment of ontzag, het geen omtrent hem „ verder gebruikt wordt, is ten uiter„ ften gevaarlyk voor de Republiek, dag „ aan dag leevert hy in zyne Misfives „ nieuwe blyken op, dat hy verhard is „ in het kwaade, en onverzettelyk blyft „ om 's Lands Hoogheid te ondermynen, , de Vryheid in Slaaverny — en 's Volks , geroofde Voorregten in zyne kluisters , te houden — het Vaderland, het Volk, , de Vaderlandfche Staatsleden hebben , nimmer van hem of zynen Aanhang , eenig heil te hoopen, of te wagten; , en zo lang men omtrent hem eenig , menagement pleegt, zo lang men hem, , om welke reden het ook zou mogen , zyn , in eenig Gezag laat, zo lang , fielt men ook het Vaderland, het Volk, en de Voorftanders van de goede zaak, bloot aan de verderflyke en listige aanflagen van eenen onverzettelyken , Dwingeland, die voor de redelyke en ontzaglyke Volksftem, voor de beve! len, aanmaaningen en verzoeken van „ des-  HISTORIE. 415 « deszelfs Hooge Vertegenwoordigers, voor den eisch der Wetten, ja voor „ den eisch van den leevenden God, die „ een gruwel heeft van Tyrannen, geheel en al doof is — 's Lands en Volks „ veiligheid en welzyn vereischen te„ genwoordig, dat Willem de V. van „ alle zyne Bedieningen, in onze Repu„ bliek, als nalaatig en ongehoorzaam, ontzet worde! Heeft men geen „ gedulds genoeg gebruikt? Zyn niet al„ le bedenkelyke wegen van gunftig ver„ fchoonende infchiklykheid vrugtloos in- „ geflaagen? Hoe zagt hebben de ,, Vaderlanders niet fteeds Willem „ den V. behandeld? Hoe heeft men „ hem niet fteeds de gelegenheid en den „ weg aangeweezen, om tot bedagtzaa„ mer beginzcls te rug te keeren, om „ zich in de gunst en liefde der Natie „ te herftellen? 't Heeft, egter, niet „ mogen baaten. - Men heefc dien ver» „ dwaasden Stadhouder, met eene onbe„ befchryflyke halfterrigheid, in zyne een„ maal ontworpene maatregelen zien voort„ gaan; en, met behulp van gehuurde „ en omgekogte Slaaven, van laage en „ kruipende Hovelingen, door List,door „ Kuipery , door aangeftookt Oproer , „ door Geweld, alles zien dwarsboomen „ wat tot heil, alles zien te werk ftel„ len wat tot ruïne van het Vaderland „ kan ftrekken. Niemand, die zich het gev beurde, zints een reeks van jaaren, „ herinjjert, kan, ten zy hy het oog voor den XXXI. tl oek. 1785.  4i6 VADERLANDSCHE XXXI. boek. 17D6. DeWapeni op tic Pla kaatcn enz. als mede >sp de Bus Ten der Staaten boden: verauderd. „ den glans der waarheid fluite, een ert„ kei oogenblik meer twyfelen of dié >■> Staatsdienaar is even bedorven van „ Hart als bekrompen van Geest,en niets „ kan zekerder zyn dan dat, naa hyeeni, maal in ontzinde woede den dolk des „ Gewelds in 't hart der Vryheid open» lyk getragt heeft te dauwen, hy nooit *, zal ophouden, 't herftel der Rust, de „ verbetering der Misbruiken, het welzyn » van 't Algemeen te wederftreeven. ten zy „ hem, door beflisfende maatregels, daartoe „ alle magt benomen worde. - Ónbuigzaame » en wreevele hardnekkigheid kenfcherst, » op de fpreekendfte wyze, het Charac» ter van Willem den V! - Alle „ hoop op zyne verbetering, op einde» lyke verandering van gedagten en maat„ regelen is dwaasheid, een loutere hars„ fenfchim! Alle uitftel wordt gevaarlyk' „ verwoestend! (*) Reeds in den voorleeden Jaare hadt men, om de Tekens, die na Souverainiteit geleeken, den Prins te ontneemen, de Vaandels der Hollandfche Gardes te voet en de Ringkraagen der Officieren doen veranderen, en fchikking gemaakt, op het bewyzen der Krygseere aan de Staatsleden (f). Thans liep het Wapen des Stadhouders op de gedrukte Staatsftukken, en op de Busfen der Booden, zo zeer (*) Post van den Neder-Rhyn X. D. bl. 249. 300,' en 438, (t) Zie onze Vaderl. Hist. X. D. bl. 120.  HISTORIE. 417 zeer in 't ooge, dat men over het ver-: anderen in deezen raadpleegde. De neiging hier toe was reeds groot by het uitgebragt Verfiag, en men befloot eerlang, dat voortaan boven alle Plakaaten, Ordonnantiën, en andere Stukken, die gewoonlyk met het Provinciaal Wapen worden voorzien, het zy dezelve werden uitgegeeven van -wegen hun Ed. Gr. Mogenden, of van de Heeren Gecommitteerde Raaden, by het drukken, geplaatst zou moeten worden het Wapen van hun Ed. Groot Mogenden, zynde, de Tuin, met de Wapens van de Steden omzet, en houdende de Leeuw alken het Wapen van hun Ed. Groot Mogenden in deszelfs flinker klaauw, zodanig als 't gemelde Wapen, vóór den Jaare mdccxlvii, was ïn gebruik geweest; als mede dat de Wapens der Booden, in de beide Kwartieren van dit Gewest, alleen zouden moeten beftaan, uit het Wapen van Holland, met weglaating van dat des Stadhouders, 't welk men thans boven 't zelve geplaatst vondt — By de vast- ftel- (*) Het gemeene Zegel der Graaven, en vervolgens ook der Staaten van Holland, is geweest, een met Willigen takken afgeheinden Tuin, en Hollands Wapen daar in, waar van men nog dikwerf fpreekt van den Hollandfchen Tuin. Men wil dat dit zyn oorfprong gekreegen heeft in 't Beleg van Hagejlein, in den Jaare 1406, wanneer Graaf Willem, 'die Stad willende uithongeren, binnen zyne befchansfingen, een hooge Tuin van Willigen takken deedt vlegten, binnen en rondsom welken de Tenten der Edelen en XI. deel. Dd Ste- SXXI. 3 O E K.  4i8 VADERLANDSCHE XXXI. B O EK. 17^6. {telling hier van kreegen Gecommitteerde Raaden in Zuid- en Noord-Holland last om de noodige kundfchappen op te doen , wegens de openlyke Vertooningen van Sauvegardes van den Heer Stadhouder binnen Holland, als op de Postwagens en Collecteurshuisjes , den oorfprong daar van te onderzoeken, en de gronden waar op dezelve {leunden, na te gaan, met verzoek om hunne bedenkingen in te brengen, ten opzigte van de Voorziening, die met betrekking tot het verkeerde, 't geen in dezelve zou blyken plaats te hebben , gevoeglykst tot handhaaving van de Hoogheid van den Souverain, door hun Ed. Groot Mogenden, zou kunnen worden in 't werk gefteld (*). Met zo veel fpoeds werd het beflootene omtrent de Busfen der Staaten Boodens uitgevoerd, dat zy den volgenden dag met de veranderde Wapenvertooning dienden (f). De weering deezer vertooningen van Stadhouderlyke Waardigheid fmaakten zeer aan de yverig Republikeinsch Gezinden, jalours op de Eer van hunnen Souverain, en zouden zy gaarne alles, wat uitwendig vertoon van StadhouderSteden zodanig met hunne Schilden en Wapens geplaatst waren, dat niemand ongemerkt uit Hagejlein kon trekken. Begin, Voortgang en Einde derG. B, XVIII. D. bl. 260. 361. (*) Refol. van Holl. 1 Dec. 1786. 11 Jan. u8?< (f) N. Nederl. Jaart, 1787. bl. 53.  HISTORIE. 419 derfchap, of Oranje vercierzelen, maakte, vernietigd gezien hebben (*). Eer dit Jaar ten einde liep, beraadflaagden Staaten van' Holland over het benoemen eener Commisfie tot het opmaaken der noodige Lastbrieven voor den Stadhouder Capitein Generaal en Admiraal; doch dewyl dit lf.uk, in 't volgend Jaar eerst eenigzins zyn beflag kreeg, zullen wy het verhaal daar van niet vervroegen, om in de tydorde niet te veel vooruit te loopen. Wy moeten hier nog byvoegen, als behoorende tot de zaaken van eenen algemeenen aart, waar toe wy dit Boek fchikten, dat, naa veel overlegs en beraadflaagings, de Algemeene Staaten tot eene bepaaling kwamen omtrent de Uitkeeringen aan de nog in leeven zynde Leden en Bedienden des in den Jaare mdcclxxxui afgefchaften Hoogen Krygsraads (f), die Jaargelden kreegen, min of meer aanzienlyk, naar gelange van dc Posten, welke zy bekleed en de Bedieningen, welke zy waargenomen hadden, met toezegging van dezelve hun leeven lang te zullen trekken, uitgenomen wanneer zy eene andere Bediening mogten krygen, die zo veel, of meerder, opbragt dan het toegelegde Jaargeld De (*) Post van den Neder-Rhyn XI. D. bl. 617. (f) Zie onze I'aderl. Hist. VII. D. bl. 44. (§) Refol. Gen. 17. Mey 178Ó. Aan de beide GeRsraal Majoor* werd ieder toetrelegd ƒ2400; aan dé Dda vyf XXXI. boek. 1786. \ faargelden gefchonken aan de Leden en Bediende» lies afge-., "chaften Hoogen Krygsraads. j  XXXI. boek. 1786. Tot hetGeregtlykonderzoek des onuitgevoerdenTochts na Brest beflooten. vyf Collonels ieder ƒ1200; aan de Griffier ƒ2200; aan de beide Klerken ieder ƒ 600; aan den Deurwaarder ƒ 600; aan de Kasteleinesfe van het Prins Maurits Huis ƒ100; aan de Provoost Generaal ƒ1200; aan ie Luitenant ƒ552 ; aan de zeven Trawanten ieder ƒ144; en aan de Stokkeknegt ƒ192. (*) Zie onze Vadert. Bist. VI. D. bl. 185. 420 VADERLANDSCHE De Gelastigden tot het Onderzoek des onuitgevoerden Tochts eeniger Oorlog fchepen na Brest, hadden de zaak hun aanbevolen, volvoerd, en eene Nadere Voorziening overgelaaten aan hun Hoog Mogenden, in 't vast vertrouwen, dat de gedaane Openingen ltoffe genoeg aan de hand zouden geeven om, in dit geval, eene gepaste, en naar 't gewigt der zaake geëvenredigde, bepaaling te maaken (*). Staaten van Holland fielden reeds in Wintermaand des voorleeden Jaars vast; om een Geregtlyk Onderzoek deezer zo zeer netelige zaake op te draagen aan Gelastigden uit de Admiraliteits Collegien deezer Landen, dat van Amfterdam, als grootlyks in de zaak betrokken , alleen uitgezonderd. ■ De Vice - Admiraal Hartsinck hadt, in Grasmaand deezes Jaars, ter Algemeene Staatsvergadering een Verzoekfchrift ingediend, om, wanneer ter zaake van het niet volbrengen der Bevelen van hun Hoog Mogenden, tot het verzenden der Oorlogfchepen na Brest, en byzonder omtrent de daar in betrokkene Zee-officieren, eenig na-  HISTORIE. 421 nader Geregtlyk Onderzoek mogt noodig geoordeeld worden, tot het zelve te benoemen het Hof yan Holland, Zeeland en Westfriesland, als zynde, in allen gevallen, ter tweede inftantie, zyn gewoone en dagelykfche Regter, dan hy vorderde hier niet mede (*). Gelderland wilde dit Onderzoek aan alle de Admiraliteits Collegien, dat van Amfterdam 'er onder begreepen, opgedraagen hebben (f). Zeeland was van oordeel, dat, om allen fchyn van Gedelegeerde Regters,in deeze zaak, weg te neemen, by hun Hoog Mogenden een Neutraal Geregtshof, buiten de Admiraliteits Collegien, zou worden benoemd, voor 't welk, door den Officier, gewoon het Regt van de Hooge Overheid in crimineele gevallen waar te neemen, geregtlyk zou gehandeld worden tegen de hiei in betrokkene Officieren, welker'gedrag, op genoegzaame gronden, gerekend zou wor den ftrafbaar of aanfpraakelyk te zyn, mei voikomene magtsverleeuing aan dat Geregtshof, pm, in dit {tuk, onderzoek te doen, te befchikken, .en te vonnisfen, zo als het oordeelde naar goed Regt te moeten doen Afgevaardigden van Zierikzee, Vlisftngen en Veere hadden aangemerkt, dat een Regtbank van zekere Gecommitteerden uit de Admiraliteits Collegien, dat van Amfterdam uitgezon. derd, (*) Refol. Gen. 21. April 1786, (+) Refol. Gen, 23 Mey 1786. Dd 3 XXXI. BOEK. 1786*. Gelderlands en Zeelands gevoelen.  XXXI. boek. Sefluit van ïiun Hoog Mogenden Perfoonen daar toe benoemd. ] 42a VADERLANDSCHE derd, niet meer dan het voorgeftelde Provinciaal Geregtshof de gedaante van Gedelegeerde Regters hadt, en dat die Gelastigden uit de Zeeraaden, meer dan eenige anderen, bekwaam waren om te oordeelen over zaaken den Zeedienst betreffende (*). By hun Hoog Mogenden werd, in Hooimaand, overeenkomftig met het Beduit van Holland, by meerderheid, vastgefteld dit Geregtlyk Onderzoek, met uitfluiting des Amfterdamfchen Zeeraads , werkftellig te maaken, en dat de Heer Pieter Paulus, Advocaat Fiscaal ter Admiraliteit op de Maaze, die hoedanigheid in dat ^Onderzoek zou bekleeden (f). De Vergadering hier toe beftemd, zou beftaan uit Twaalf Leden, drie uit elk der vier Zeeraaden, by dezelve te benoemen, om aan hun Hoog Mogenden Sroorgefteld en vervolgens door dezelven gelast te worden tot het volvoeren yan lit werk, en om, naa alvoorens by de Algemeene Staaten ingeleid te zyn, de Vergaderingen in 's Gravenhaage op het Prins Manrits Huis te houden. De Adniraliteit van de Maaze benoemde hier :oe eerlang de Heeren Onderwater, den Appel en van Alphen; die fan 't Noor der Kwartier de Heeren Pan, Ja- (*) Nol. van Zeeland 16. Maart 27. Apri irjuiy 1786.  HISTORIÉ: ï»5 Jager en Roorda; die van Fries-X land, de Heeren Strick van Lyn-b schooten, de schepper en ürews; — die van Zeeland de Heeren Willem i; Schorer, Thomas van Lith de Jeude en Johan Frederik van Senden. Deeze Benoemingen droegen de Goedkeuring van hun Hoog Mogenden weg, en kreegen last om onderling met overleg van den Fiscaal der Admiraliteit op de Maaze, Mr. Pieter Paulus, eenbekwaamen tyd te bepaalen, om de Onderhandelingen ten fpoedigflen te kunnen aanvangen en voortzetten (*). Haarlem bragt vervolgens in 't midden, om de by de Admiraliteiten Afgevaardigde Heeren, in deeze post te laaten aanblyven tot den Jaare mdc clxxxviii of het eindigen des Onderzoeks, om daar door te voorkomen, dat het niet in andere handen mogt geraaken, en dus den fchyn weg te neemen als of deeze zaak gefteld ware in handen van gedelegeerde Regters. —— Hunne Hoog Mogenden fchikten de zaak in dier voege, dat de Gelastigde Heeren zitting zonder ftem in de Admiraliteit zouden behouden (f). Ter tyde dat men niet de Aanftelling^ en benoeming der Heeren tot dit Ge- v regtlyk Onderzoek bezig was, 't geënt mar- < (*) Refol.Gen. 16. Nov. 178Ö. (t) N. Nederl. Jaarb. 1785. bl. 1657. Voor 't Jaar 1786. bl. 454. 480; 548. 1437. 1510. Refol. Gern 24, Aug;, 23. Oa. 1786. Voor'tJaar i787»W.J>©3 Dd 4 DE Kt #6* t)e ViCe* idmiraal anBt- andt oor  4H VADERLANDSCHE XXXI. BOEK. 1786. Staaten van Gelderland i] befcherming genomen. marrend toeging, fpeelde de Vice-Admiraal yan Bylandï, die, wegens het Politiek Onderzoek, zich zo wonderlyk hadt uitgedrukt, en, geduurende 't zelve, op eene voor de Gelastigden zo moeilyi ke wyze gedraagen, (*) eene vreemde rolle. Hy vervoegde zich, met een Verzoekfchrift by Staaten van Gelderland, waar in hy het genomen Staatsbefluit van hun Hoog Mog. wraakte, zich hielde aan den Raadflag van Gelderland hier boven bygebragt (f), en de Commisfie een Collegie van Gedelegeerde Regters noemde, om, als een Ingezeten van dat Gewest, in de Befcherming van dien Souverain te mogen genomen worden. Zyn verzoek werd in handen van het Hof Provinciaal gefteld, doch intusichen hem verboden, om voor die Gedefigneerde Regters te compareeren. Overeenkomftig waarmede Gelderland ter Algemeene Staatsvergadering te kennen gaf,, dat de Vice-Ad„ miraal, Graaf van Bylandt, niet ver„ pligt was voor die Commisfie te ver„ fchynen (§)." — Dit gedrag bragt den Vice- (*) Zie onze Vadert. Mst. VII. D. bl. 160. 168. 177. en 184. (f) Zie hier boven bl. 421. (§) N.Nederl. Jaarb. 1785 bl. 905. Refol. Gen. 17- Nov. 1786. Vervolgens bragten Staaten van Gelderland een daar mede overeenkomend befluit te voorfchyn , met fcherpe aanmerkingen over het gedrag van Staaten van Holland in deezen gehouden; 't welk zy aan de Bondgenooten rond zonden. Refol.van Holl, 16, Mey 1787.  ƒ V HISTORIE. 425 Vice - Admiraal reeds zo zeer in verden- ] king geraakt, nog dieper in dezelve; en i verwonderde men zich ten heoglten over . de Gelderfche Staatsleden, die in het Geregtlyk Onderzoek van alle de Admiraliteits Collegien medegeftemd hebbende, een Zeebevelhcbber dermaate bcfchuldigd, aan dat der Vier Zeeraaden onttrokken; terwyl dit, by te rugkaatzing, op den Admiraal Generaal wrogt, en gelegenheid gaf tot zeer ongunftige aanmerkingen, welke niet konden misfen gereeden ingang te vinden by het misnoegde deel der Ingezetenen. Met dit alles hadt deeze Commisfie haar volle beflag. De Landzaat verwagtte met ongeduld na de Geregtlyke afdoening eener zaake, waar aan dezelve, met rede, zo veel belangs hechtte, Dan aan derzelver verlangen is, tot nog, niet voldaan en zal die voldoening, waarfchynlyk, geheel agter blyven. Einde van het Elfde Deel. Dd 5 BLAD- [XXI. iOEK. Wat den sfloop deezer Zaake ïremde.  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN» jicte van Indemniteit ter Hollandfche Staatsvergadering voorgeleezen, 185. Acte van Verbintenis eeniger Regenten komt in 't licht, 291. Inhoud van dezelve, 292. Valfche Acte in de wereld gezonden, hoe de Opflellers der egte zich daar tegen verklaarden, 297. Affchriften van de egte vervaardigd en rondgezonden, 298. Waamlyst der Regeeringsleden die dezelve vastgefteld hebben, 3 o r. Nadere ontvouwing der oogmerken met die Acte, 303. Onderfcheide Beoordeelingen deezer Acte, 307. Verbintenis tot fteun vnn dezelve te Rotterdam , Aid. Alkmaar, hoe men daar het Verzoekfchrift der Burgegeren, wegens liet gebruiken Van Krygsvolk in Burgerge* fchillen bejegent, 85. Amersfoort, het verzoek def Geconflitueerden en Gecommitteerden , om erkend tö Worden, afgeflaagen, 60. Eerfire aanzoek der verzamelde Burgery, herhaalde keeren afgeweezen, 61. Tweede aanzoek der Burgerye toegeftaan door negen Raadsleden, 62. Welke Perfoonen voor BurgerGecommitteerden en Geconflitueerden erkend werden, Aid. Dit bedryf door da Meerderheid gewraakt, en de hulp der Gedeputeerde Staaten ingeroepen, 63. Deeze verzoeken en verwerven van zyne Hoogheid byftand van Krygsvolk, 64» Inhoud des Briefs van zyne Hoogheid, by het verleenerl yan, den Gewapenden Arm, H.  BLAD WYZE R. 56". Het Krygsvolk komt te Amersfoort, Aid. Ontzetting te Utrecht op die tyding, 66. Zie verder Utrecht. Poogingen om het Krygsvolk van daar te doen uittrekki%*.-5. Het gedrag der Meerde/weid te Amen/ïs/Vverdeedigd, 76. Schryven deswegen aan Holland, Friesland en Overysfel, Aid. Antwoord van Friesland, jj. Van Holland, 78. Utrecht verontfchüldigt zich by de Bondgenooten, wegens het intrekken der Troepen in Amersfoort, 80. Ontzettende kreet in de Gewesten over dit inrukken des Krygsvolks, Aid. Wat deswegen in Holland voorviel, 81. > Wat in Oyerysfel, 87. Vergeeffche poogingen te Amersfoort aangewend om van het Krygsvolk ontflaagen te worden, 89. Beweegingen aldaar tusfchen de Burgers en de Soldaatea, Aid. Aandrang in Holland ten voordeele van Amersfoort , 98. Amfterdam, (De Vergadering van Vaderlandfche Regenten te) vaardigt zes Heeren na Utrecht af, 21. Verzoek-fchriften van daar na 's Haage gezonden, baaren een fterk befluit by Staaten van Holland, 173. Dc Afgevaardigden denken verfchillend erver de BefcherSiing aan de Gewapende Genootfchappen,i98. Stem» men 'er in toe, 199. Voorflag door die van Amfterdam gedaan om de Gewapende Genootfchappen te vernietigen, 200. Hoe beoordeeld » 201. Rnndpleegingen met de Regeering over het inleeveren van een Dankadres aan Staaten van Holland, 255. UitgebragtVerflag des Raads Aid. Afraadend Befluit der Meerderheid, 256. Aantekening van eenige Raadsleden, 275. Het Adres ter Tekening gelegd,^A/. Rondloopende Wnarfchuwing, 258. Groot aantal van Ondertekenaaren, 259. Bezending na den Haage om 't zelve in te dienen; hoe den Raadpenfionaris ter hand gefield, 260. Diens gunftig Antwoord, 261. Wat by de overleevering voorviel, 2.C2. Hoe de Bezending wederkeert, 263. Vergadering van Vaderlandlievende Regenten ontwerpt eene Acte van Verbintenis, 290. Zie verder Acte van Verbintenis. De Inzameling tot het Nationaal Fonds gnnc 'er niet fchielyk toe, en waarom, 320. Wie dit werk op zich namen, en hun Berigtfehrift aan hunne Stadgenooten, 321. Voorfl^!,r vr.n Bemiddeling door Amfterdam ter Staatsvergadering gedaan, 387. Zeer onderfcheide Beoordeeling van dien  BLADWYZER. dien Voojflag, 353. Goedkeuring van denzelven by de Staaten, 395. T> B. JJelgiojoso fjDe Graaf i> e^) klaagt over de fchcnuis van het Kcizerlyk Grondgebied van het Zwiv , 131. Wederlegging dier klagten , 132. Erkent geen last gegeeven te hebben tot het inloopen in 't Zwin, 134. Begrip diens Graaven, wegens 's Keizers R egt op de Helft van het Zwin , 135. Wederlegging van 't zelve door de Staaten, Aid. Na Weetie* opontboden , 140. Berckel (De Penfionnris van) denkt over het in Befchernjing neemen der Exercitie genootfchappen anders dan zyn Mede-afgevaardigden Cliffort, Beels en Rendori', 198. -2 L A D W Y Z E fiurgery ten zynen opzigte vordert, 22. M M- iVlAiLLEBois (De Graaf de) zoekt totVeldmarfchnlk aangefteld te worden, 159-. Dit gelukt niet, 160. Zyn Legioen afgedankt; Vorderingendiens Generaals, Aid. Befluit omtrent de Officieren van dit Legioen, en de volflaagene Afdanking, 161. Matt h a , diens Ligte,Krygsbenden afgedankt, 163. \JDé door zyne Hoogheicf tot Raad te Utrecht aangefteld, 28. Ongenoegen over de Rangfchikking dien Heer toegevoegd, Aid. Hy ftaat van dien Rang af, 29. Hoe by de Burgery volftrekt gewraakt , 31. Oostende , hoe zeer in verval, in vergelykina; met den bloei, ten tyde des Oorlogs van onzen Staat met Engeland, 13 o. Oostenrykers, de Grensfcheidingen met hun geregeld, 113. Wat deezen gedaan hadden om de Schelde af een Vaard na Zee te krygen, 115. Zie verder Schelde, Zwin en Hazengras- ' Krygsbeweegingen van hunne zyde om de Sluiting van het Zwin te weeren, 121. Ö s s e h b e r g , wegens Wyk ' by Duurftede ter Staatsver¬ gadering afgevaardigd, Zitting geweigerd, 94. Overysfel, de drie Hoofdlieden verzetten zich tegen hec gebruik des Krygsvolks in Burgergefchillen, 87. Staatsbefluit daartegen, 88. Inzameling van Penningen tot het Nationaale Fonds, 323. Raadflag van Overysfel over het antwoord aan den Koning van Pruisfen , by hec zenden van den Graave van Goê'RTz, 334. Hoe de Rayneval den ftaat van dit Gewest inzag, 366. P P- ■Tabst (De Collonel van) geeft aan den Raad van Staaten opening van de Orders hem gegeeven , op last van van Ryssel, 282. Paulus (Pieter) doet onderzoek hoe her aan 't Ha. zengras en V Zwin gefteld was, 116. Zyne bevinding, 117. Door Gecommitteerde Raaden na Hellevoet/luis gezonden, 't geen hy van Bezetting ontbloot vondt, 268. Schikkingen door hem gemaakt op het bewaaken van dat Fort, 269. Goedkeuring van zyn gedrag, 270. Tot Advocaat Fiscaal in het Geregtlyk Onderzoek des onuitgevoerden Tochts na Brest benoemd, 422. Pbrre (P. e. van der) ver-  BLADWYZER. vertrekt na Brusfel om de Grensfctieidingen met de Oostenrykers te regelen, 113, Volbrengt het zelve , 114.. Plakaaten, Wapens op dezelve veranderd, 416 enz. Pruisfen (FredeRIK de II. Koning van) denkt om eene Bemiddeling in de Gefchillen met den Stadhouder, 330. Vertoog ten dien ein de door Thulemeyer ingediend by hun Hoog Mogenden, 331. Het beantwoorden daar van draalt, 335. Frederik de II. fterft, 33S. Zyn Opvolger Frederik Willem zendt den Graave van Goêrtz , Aid. Zie verder GoëRTZ. Wat Zeeland op dit Voorftel des Konings wilde geantwoord hebben, 341. n Q- JtS'iotas (Benoemde Heeren iot Herziening van de) 157. Aanvang hunner Zittingen, 159. » R. J\-iad van Staaten, Brief van denzelven aan hun Hoog Mogenden, over de Befchik. kingen op het Krygsvolk van den Staat, 273. Vraagt opening van den Heer van Ryssel omtrent de Bevelen doorhem gegeeven, 282. Oordeel van hun Ed. Gr. Mog. hier over, 2°3. Rayneval (D e) utt Frank ryk her waards ter Onderhandelingegezonden, 348. Met een Zilveren Servies befchonken, Aid. ZynBnef aan den Graave van GoëRTZ, over de wyze op welke de Opfchorting des Capitein Generaals by Holland zou kunmen worden ingetrokken-, 349 Wat hy dage over het Èapitèin Generaalfchap,-over het Commando in den Haage. ov.r de Benoeming totKrygsampten, en het geeven van het Wagtwoord, 353. 355. Antwoord des "Graaven van GoëRTZ hierop, 357. Zyn: Wederantwoord, 361. Wat hy over de Staaten van Gelderland oordeelt, 362. Zyne gedagten over den Voorflag des Graaven ter Bemiddeling, 363. Zyn gevoelen over de Hervorming der Reglementen, 365. Wat hy wegens Oi'. Van OssiiNtKRG, wegens//^yi by Buurflede in de Staatsvergadering Zitting geweigerd, 94. Eene Bezending van Gedeputeerde Staaten. na fVyk, afgeflaagen, Aid. Inzameling van Penningen tot het Nationaale Fonds, Uitrecht ("Aankondiging by het Mededeelen van het Concept Reglement der StadsRegeering aan de Burgery. te) 6.. Tegenverklaaring der Gecommitteerden uit de Schutteryen, 8. Vertoog der Burger-gecommitteerden deswegen, u. Der Gecommitteerden wettigheid om eene Tegenverklaaring in te. leeveren, in twyfel getrokken, 14. De Schuttelyen vergaderd , erkennen openlyk mondeling den last aan Gecommitteerden gegeeven, 16. Burgemeesters erkennen de wettigheid, 17. De Burgers eifchen Vroedfchapsvergadering, 1S. Dringen dit ten flerkflen aan, 19. De Vroedfchap. erkent de. wettigheid der Qualificatie, en neemt de Tegenverklaaring aan, Aid. üegehaate. Afkondiging ingetrajiken, 90, Vergeeffche komst van Vaderlandfche Regenten uit. jjle A/iifterdamfche Vergade- ring, ai. De Burgery op nieuw opgeroepen , wegens het Concept-Reglement, 22„ Vyf Punten aan de Vroedfchap opgegeeven, Aid. Het voorgevallene daar over in de Vroedfchap ,23. De Utrechtfche Vroedfchap hefchryft eene Staatsvergadering, 25. Voorflel dapr gedaan , blyft onaangenomen, 26. Zwaarigheden over het in den Eed neemen der nieuw verkoozene Regenten, 27. Hoe onderfcheiden dit toeging, Aid. Nieuw gefchil. over deaangeftelde Raaden, en de fchikking door zyne Hoogheid gemaakt, 28. Sterk Vertoog ter Vroedfchap ingeleeverd tegen de. zodanigen, die den Eed i zonder uitzondering deeden^ 29.Voorflag van zyne Hoogheid om over de zaak van Utrecht in 's Haage eene Vergadering te houden, 32. Geconflitueerden en Gecommitteerden hier tegen; Voorflel derj Edelen ; Middenweg door de Stad Utrecht voorgeflaagen, Aid. Libeherr vordert rekenfehap van Geconflitueerden en Gecommitteerden, 33. Bewilliging der Vroedfchap in de voorgeflaagene Onderhandeling, door Geconflitueerden en Gecommiteerden tegengegaan, 34. Oproeping der Burgerye tot het aanhooreti van een Adres, 35. Nier,  BLADWYZER, voldoenend Antwoord der Vroedfchappe, 36. Aandrang op eene nadere belegging der Vroedfchappe, 37. De Utrechtfche Burgery van Oproerige beweegingen befchuldigd , 39. Hervatte Zamenkomst der Utrechtfche Vroedfchappe, 40. De Burgery neemt 'er geen genoegen in, en begeert niet te vertrekken vóór dat de Vroedfchap bewilligt, 41. Op welk eene wyze de Vroedfchap bewilligt, 42. Verzoek der Geconflitueerden en Gecommitteerden om Affchriften der Raadsbefluiten, 43. Als mede dat den Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge bepaalden Last mogt gegeeven worden, 44, Bewilliging in beide, 45. Befluit der Ridderfchappe ter Staatsvergadering, 45, Hoe weinig de Afgevaardig • den van de Stad Utrecht Haagden , 47. De Burgery toont deswegen haar misnoegen, 49. Wederlegging van het Befluit der Ridderfchappe ,51. Adres van den Heer Smissaert aan de Vroedfchap over het gedrag der Utrechtfche Bargeren, 54. Aanmerkingen der Ridderfchap op deWederlegging der Burgeren, 55. Het Vroedfchaps Befluit ingetrokken , 59. Ontzetting te Utrecht op het hooren van bet trekken des Krygsvolks in Amersfoort; 66". Beklagby de Utrechtfehe Vroedfchap , over het gedrag der Gedeputeerden en Voordellen tot verwydering van het Krygsvolk, Aid. Gunftig Antwoord, 68. Vrees voor Verrasfing door Kaygsvolk, 69. Men roept de hulp der Medevaderlanderen in, Aid,. Antwoord uit Dordrecht, 71. Een voorflag om de verleende Attachés in te trekken , gelukt niet, Aid. Men oordeelt te Utrecht geen vrye Deliberatien meer te hebben, 72. Aantekening van eenigeVroedfchapsleden tegen het gedrag der Gedeputeerde Straten, 75. Poogingen tot het doen uittrekken des Krygsvolks uit Amersfoort, Aid. Utrecht verontfchuldigt zich by de Bondgenooten, wegens het' trekken der Troepen in Amersfoort, 80. Inhoud des Briefs van Staaten van Holland , wegens het gebruik des Krygsvolks in Burgergefchillen, 176. Belofte van kragtdaadige hulpe door Holland aan de Stad Utrecht gedaan, en Last daar toe aan van Ryssel gegeeven, 277. Staaten van Holland doen hier van de weete aan de Utrechtfche Staatsieden te Amersfoort, 278. Deeze fehryven aan hun Hoog Mogenden, 279.  B L A D W Y Z E Ui c f^De Markgraaf de) diens toezegging van Franfche Hulp, 285. Verdeedigingsweezen van den Staat, Naamlyst der Heeren tot de Befchikking daar van benoemd, 158. Aanvang hunner Zittingen, 159. Vergadering van Vaderlandfche Regenten, derzelver Bedryven, 290. Verden Mngen en Bcfchuldigingen tegen hun ingebragt, 291. Geeven eene Acte van onderlinge Verbintenis in 't licht. Zie verder Acte van Verbintenis. Hunne Onderhandelingen met de Afgevaardigden van Schutteryen en Genootfchappen, 305. Rigten het Nationaale Fonds op, 309. Zie verder Nationaale Fonds. Virieu (Capitein de) den JleerP. Paulus behulpzaam in de Bezetting van het van Krygsvolk ontbloote Hellevoetfluis, 269. Deswegen bedankt, 270. Walde e (De Bevordering van den Prins van) tot hoo ger Krygseeretegengefprooken, 162. Wapens op de Plakaaten, als mede op deBusfen der Staatenbodeus,veranderd, 416. enz. Wieling, wat de Utrechtfche Burgery ten zynen op¬ zigte vordert, 22,23. W«e hy deedt, 24. Willem de V. beklaagt zich over het niet toezenden van alle Burgerbezwaaren in Utrecht, en verzoekt eene fpoedige mede deeling , 5. Stelt ODé tot Raad van Utrecht aan. Ongenoegen wegens de Rangfchikking, 28. Geeft hem de post Schepen, 31. Voorflag om wegens de zaaken van Utreht in '5 Haage eene Vergadering te houden , 32. Door Geconflitueerden en Gecommitteerden gewraakt. Door de Edelen omhelsd. Middelweg door de Stad Utrecht voorgeflaagen, Aid. Geeft Patenten voor Krygsvolk na Amersfoort, 64. Inhoud des Briefs van zyne Hoogheid, by het verleenen van den Gewapenden Arm , 65. Wraakt de handelwyze te Wyk by Duurftede gehouden, 96. Wil de Prinfen van Hcsfen-Darmflad en Waldek tot hooger Krygseere bevorderen , dit wederfprooken, 163. Gefchil met Staaten van Holland over het in dienst houden van het Corps des Rhyngraafs van Salm, 165. Het voorgevallene omtrent zyne Hoogheid en het Krygsvolk in Holland, 169. Befluit om hem te doen weeten wat men bepaald hadt, wegens de Htllandfche Regimenten , 171.  P L A D W V Z E R. I f i. Zyn Antwoord, waar in men genoegen neemt, 172. Ter Vergadering van Holland door de Gyzelaar. als de oorzaak van 's Lands Onheilen aangemerkt, 182. Beraadflaagingen om hem aan te fehryven tot het openleggen van zyn gevoelens, wegens de Maatregelen in Gelderland genomen, en wanneer dit niet voldeedt, tot zyne Sufpenfie, Aid. In eene Verklaaring van de Vergadering der Gewapende Burgercorpfen teLeyden heftig befchuldigd, 190. Verzogt , om binnen een bepaalden tyd, opening te geeven van zyne Perfoneele Gevoelen in de zaak yan Hattem enElburgen het Sticht,2oS. Antwoord hier op, 209. Eeaige Steden keuren dit Antwoord onvoldoende , 2ii. Sterker maatregels omtrent den Capitein Generaal genomen, 217. Verfiag over den Brief van zyne Hoogheid, 219. By Holland als Capitein Generaal gefchorst, 221. Wederfchryven van zyne Hoogheid , 222. Verfiag des Graaven van GoëRTZ, wegens de Onderhandeling met hem en zyne Gemalinne, 358. en 368. Haare Kojiinglyke Hoogheid geeft haare en 's Prinfen wyze van denken op, 360. Overliet Commando in den Haage en het Capitein Generaalfchnp, 371. Over de Verandering der Regeerings Reglementen, 374. Over de nadere Schikkingen op de Amptsverrigtingen, 375. Aanmerkingen yan de Rayneval daar op , 377. Nadere ontvouwing van 's Prinfen denkwyze, door den Baron van Thulemeyer, 379. Brief van zyne Hoogheid aan hun Hoog Mogenden, 396. Doet geen uitwerking ten zynen voordeele by Holland, 411. Hoe men op op zyne Inkomften fmaalt, Aid. Begrooting derzei ven, 412, In welk een haatlyk licht men zyne daaden zette, Aid. W1 s e l 1 u s, q.) diens Aanfpraak by den Raadpenfionaris by het overreiken van het Dankadres aan Staaten van Holland, door den Amfierdamfc/tenKrygsraad,26o, Woerden ter Verblyfplaats der Gecommitteerden van gewapende Genootfchappen beflemd, 203. Wyk by Duurftede, De Regeering van den Eed opliet oude Stads Regeerings Reglement ontflaagen, 9c De Burgery aangemaand omtrent de Punten der Provinciaale Regeering, 92. Het nieuwe Regeerings Reglement bekragtigd ,. 93. Een Afgevaardigde dier Stad Zitting ia de Staatsvergadering ge-  B L A D W Y Z E R. geweigerd; fterk vertoog deswegen, 94.. Een Bezending van Gedeputeerde Staaten na die Stad beftemd, door dezelve afgeflaagen , Aid. Sluit, op het gerugt van Krygsvolk, de Poorten, en vaardigt Brieven af, 95. Het nieuwe Regeerings Re glement der Stad ingevoerd, en de verandering der Regeeringsbeftelling dsar mede overeenkomftig, 9$. Deeze door zyne Hoogheid gewraakt, Aid. Gedrag der Wykenaaren daar op, 97. Hulp te vergeefsch. by het Genoot fchap te Utrecht gezogt, 98. Aandrnns 'mHolland ten voordeele van Amersfoort en Wyk, Aid. In 't Sticht nam de zaak óev Wykenaaren geen fpoed, 99. Hooggaande misnoegen der Ridderfchap tegen die van Wyk ; en ftrenge maatregels door de Meerderheid uit Staatsvergnderinge beraamd, ieo. Staatsbefluit om die van Wyk tot het geeven eener andere Nominatie aantemaanen, lor. Verdere bezwaaren tegen die van Wyk , en de Procureur Generaal gelast onderzoek na de Schuldigen te doen, 102. Dit onderzoek te Wyk gewraakt, Aid. Het maaken eener andere Benoeming te Wyk afgeflaagen, Aid. Moed der Wykenaa. ren in 't geen zy oordeelen hun Regtens toe tekomeai 104. Weigeren het doortrekken van Krygsvolk, 105. v Y- * vov, Wat de Utrechtfche Burgery ten zynen opzigte vordert, 22. en 23. Wat hy deedt, 24. j Z. *-* e f. b e r g h (De Penfionaris) y verc voor de Gewapende Genootfchappen, 198. Zeeland (Staaten vanj hadden over de Vaard der Oostenrykeren in het Zwin reeds geraadpleegd, n8.Krygen aanfchryvens om één of twee Gewapende Schepen na het Zwin te zenden, 124. Verzoeken der Admiraliteit te Amfterdam om twee Kanoneerboots, 125 Keuren het gedrag hunner Afgevaardigden, in de Aanftelling van Witte Tulling tot Advocaat Fiscaal van Brabant. af; doch laaten de Verkiezing gelden. 152. Hoe zy zich gedraagen omtrent de Afdanking van het Corps des Rhyngraafs van Salm, 164. Voorflag te Middelburg om de verzamelde Penningen van het Nationaale Fonds in beflag te neemen , 323. Men gaat 'er egter mede voort, Aid. Het gevoelen van dit Gewest over het beantwoorden van de Vertoogen des Konings van Pruisfen en van Engeland, 335-  BLADWYZER. 335. Wat dit Gewest wilde geantwoord hebben op het Vertoog des Konings van Pruisfen by het z-nden van den Graave van GoSrtz , 341. 'c Gevoelen van dit Gewest om een Neutraal Geregtshof tot het Onderzoek des mislukten Tochts na Brest te benoemen ,421. Wat Zierikzee, Flisfingen en Veere daar op aanmerken , Aid. Zwin (Verfchillende gevoelens over de diepte van het) 115. De Brou beweert, dat hun Hoog Mogenden 't zelve maar ter helft zouden kunnen fluiten ,116. F en Hoekerfchip tot Sluiting gezon. den, np. Wat de Oosten¬ rykers beftonden, en Staatsbefluit deswegen, 121. 127. Het Regt van het fluiten van het Zwin verdeedigd, 128. Nadere last van de Staaten om het opvaaren van het Zwin te beletten, 130. Belet , en klagten deswegen, 131. Verantwoording van der Staaten zyde, 132. De De Graaf de Belgiojoso erkent geen last gegeeven te hebben tot het inloopen in 't Zwin, 134. Begrip diens Graaven, wegens 'sKeizers Regt op de Helft van het Zwin, 135. Wederlegging van 't zelve door de Staaten, 135, Afloop deezer zaake, 140. BERICHT voor den BINDER. De Plaaten tegen over de volgende Bladzyden w te voegen. Het intrekken der Militie in Amersfoort tegen over bi. €6. Het Poitrait van Bicker. . • bl. 164. Het Portrait van van Ryssel. . bl s66. VERBETERINGEN in het Xde Deel. Bl. 170. ftaat van der Steen lees van den Steeis. Bf. 316. boven aan te leezen, Regeering te belooven, of in dit ge- enz. Bl. 320. moet de geheele eerfte Regel weg.