VADERLANDSCHE HISTORIÉ* ZEVEN EN DERTIGSTE DEEL,   VADERLANDSC.HÊ HISTORIE» VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN-* VE REINIGDE NEDERLANDEN. Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egra Gedenkftukken zamengefteld. Mei Plaat en, ZEVEN EN DERTIGSTE DEEL. BEHELZENDE HET vervolg van DEN ja J re 1786. ten onmiddelyken vervolge van wagenaar's vaderlan dsche iii s to r i V.. te AMSTERDA M, e y JOHANKES A L L A R T, M d e e x c 1 v.   VADERLANDSCHE HISTORIE, VYF EN DERTIGSTE BOEK. INHOUD. Overgang tot Overysfel. De bedoelde Af.fchaffing van bet Regeerings Reglement des Jaars mdclxxv. Inhoud der Inltidinge van het Voorliet ter Verbeteringe van de Re~ geer ing van Overysfel door die van Deventer. Oordeel der tegenwoordig zynde Ridderen over dit Voorjiel en dè Inleiding. Eene Commis/ïe benoemd om het Voor fel van Deventer te onderzoeken. Verf ag hier van, en het Voor fel van zes Edelen om de zaak des Regeerings Reglements af te dom. Hoe die Ridders, ter meeste befpoediging. de wgeleer ver :e Bezwaaren wilden behandeld hebbek. Hun geweien < duurig dwarsboomden,- dat daar door »> onze Staat alle kragt fcheen yerloorcn te » hebben cm zyne Waardigheid en Regten, " te handhaaven; dat daar uit allerlei in»• wendig misnoegen, wantrouwen en gemor »» ontfiaan waren. „ Dat Mülioenen fchats verfpild waren *. om vertooning te maaken als of men » tegen de Engelfchen een Oorlog hadt willen voeren; en dat men dien Oor-» j» log hadt kunnen vermyden en neutraal .» blyven, zo het Land, volgens het Ad„ vys van den Baron van der C a» pellen, in 't Jaar mdcclxxxiv, en vervolgens verfcheide opgevolgde ti Hollandfche en Frieslandfche Refolutien, M op zyn tyd eene behoorelyke Zeemagt » gehad hadt; dat de oorzaaken hier van, » en van alle onze opgevolgde gevaaren „ en fchadens en vernederingen, enkel en „ alleen inwendig in het verward en verbas* 31 terd en tiaar door verdeeld Regeeringsge* » /lel onzer Republiek huisvesten. „ En wat het Wantrouwen en Gemor « der Natie betrof, dat dit geen bewys a> behoefde, zo men zyne ooren niet ge» flooten hadt voor de bittere klagten der v commercieerende Ingezetenen, en zyne » oogen over de fteeds duurende teken mn ym misnoegdheid omtrent hetBe- v ftu«r  HISTORIE. 7 „ lïuur van 'sLands zaaken, en van het „ mistrouwen op . een zeer groot aantal „ van zulke Heeren, die dat Beltuur in „ handen hadden. „ Dat 'er geene Verbetering in het al„ gemeen Beftuur, cn gevolglyk geen Her„ itel vanEendragt, te hoopen was, zon„ der dat de Regenten zelve in de by„ zondere Provinciën, ernstlyk onderzog„ ten — welke Gebreken in hunne Provin„ ciaale Regeering plaats vonden — welken „ verderfykm invloed die Gebreken op de „ generaale Regeering der ganfche Repu- „ bliek hadden en welke de Middelen „ waren om die Gebreken uit den weg te „ ruimen, of genoegzaam te verminderen?' Het Vooiitel, overeenkomftig met deeze Inleiding, door de Afgevaardigden der Stad Deventer gedaan, werd door alle de Leden eerst overgenomen: doch de tegenwoordig zynde Heeren Edelen, gaven, kort daarop, deswegen eene Verklaaring, by welke zy oordeelden, dat de geheele inhoud des Voorftels, met al het bygevoegde, tot niets anders ftrekte dan om het plaatshebbende Regeerings Reglement te vernietigen, en dus doende de Conftitutie van Regeering om te keeren; geheel onnoodig keurden zy het daarom in een onderzoek en beantwoording te treeden van die Inleiding; maar zich verpligt, by deezen te betuigenj dat zy, by hunne Toetreeding in de Ridderfchap van Overysfel, vrywillig, en ter goeder trouwe, iii gelykheid der overige Staatsleden, den A 4 • Eed XXXV. BOEK. 1786. Oordcel ier tegenwoordigzynde Ridderen over het Voor[tel en de Inleiding zelye.  8 VADERLANDSCHE XXXV. B OE K. geneCominisfie beroemd om het Voorft',1 \*n Deventer te on.:crzoekeji. Eed op dat Reglement afgelegd hebben» de, zich, wilden zy niet Meineedig worden, verpligt en genoodzaakt agcen, om by die bezwooren Belofte gecrouwlyk te verblyven, en alzo zwaarigheid te rnaaken in alle hoe ook genaamde voorgenome ne of voorgellaagene Verandering op dat Reglement; ten waare dan nog, dat zulks, op eene wettige wyze, met eenpaang goedvinden, zo van alle de Leden van Ridderfchap en Steden, als van den Heer Prins Erffladhouder, gefchiedert konde. De Meerderheid der Zwolfche Regeering vfondt zwaarigheid in toe te ftemmcn, om, nog op deezen Landdag, in Lente* mnand, eene Commhfie te benoemen, toe het onderzoek van het ingediend Verflag, Maar, ten volgenden Landdage. in Bloeimaand, bragt deeze Stad als haaren Raadflag uit, dat, zonder den inhoud des Vooritels van de Stad Deventer goed- of af te keuren, eene Commisfie diende benoemd te worden, tot onderzoek der Punten in het Voorftel vervat, met volmagt om over dezelve, betrekkelyk tot het Reglement van Regeering, naa voorafgaande mededeeling aan zyne Hoogheid, en inneeming van Hoogstdeszelfs aanmerkingen, een Verflag op te maaken, om aan Ridderfchap en Steden voorgelegd te worden, behoudens de vrye Raadpleging voor alle de Leden ln dit Voordel ftemde de Ridderfchap, en de Stad Kampen terftond, en eindclyk ook Deventer;  HISTORIE. 9 £n werden onverwyld zes Heeren daar toe benoemd, drie uit de Ridderfchap, de Drosten van Vollen hoven en Haaksbergen, benevens den Heer tan VoERST van alerd1nk dl uit de Steden Deventer, Kampen én Zwolle de Burgemeesters Weeks, Vestekink en Rouse. Van deezen last deeden zy verflag; op den Landdag in Wynmaand te Deventer, en gaven een Concept Reglement, met de Aanmerkingen der Gelastigden over. Te welker gelegenheid Pallandt tot Zuithem, Drost van Tsfelrnulden, met nog vyf Edelen, de Heeren j. E. Mullert tot de Leemkuile, r. H de Vos van Steenwyktot den HoOGENHOF, R. C. W. van rech TEREN tot WeSTERVELD, A. C. W. VAN Haarsolte tot den Doorn, en R. W. Sloet tot Merxveld, een Voorltel ter baane bragtcï), (trekkende om het drukkende en fchad. lyke van het oude Regeerings Reglement des Jaars mdclxxv aan te toonen, met aandrang om de gewigtige zaak, de Verandering van 't zelve, ten fpoedigften, onder handen te neemen, en ten meesten genoegen der Ingezetenen, af te doen. Waar op de meerderheid goedvondt, het Roces van den Landdag te doen voortduuien tot den vierden van Wintermaand. De zes bovengemelde Ridders, op wier yoorflag de Vergadering was blyven voortA 5 duu- XXXV, ü o E k> 1786. Verflag hier van, en het Voorftel vnn zes Edelen om de zaak des Reglenients af te doen. Hoe die Ridders, ter mee&ta  io VADERLANDSCHE XXXV. boek. i.7C6. bemoediging de in geleeve.de Bezwaarei wilden behandeldhebben. Hiln gevoelen ovei de Pro vinciaale/, mpt en er Suatscommisfiw. duuren, om over de Verbetering en Verandering van het Regeerings Reglement, waar omtrent zy hunne gedagten met alle rondheid hadden opengelegd, te raadpleegen, droegen, by het openen v;in dezelve, in Wintermaand, hunne nadere geaagten voor; hier in beftaande, dat "de verfchillende Bezwaaren, door de onderfcheide Leden van Staat, met betrekking tot het Regeeringsbeftuur van Overysfel ingeleeverd, zo. veelvuldig, en veele daar onder van dien aart*, waren, dat, indien dezelve alle te gelyk zouden worden afgedaan, zulks geene geringe vertraaging zou toebrengen aan het Herftel dier Bezwaaren, welke die fpoedige verbetering het meest vereischten. Om dit voor te komen, oordeelden zy het huogstnoodig, dat, vóór alle- andere, die Bezwaaren onderzogt en verbeterd mogten worden, uit welker voortduuring het grootfte nadeel te vreezen was, en waar van eene fpoedige afdoening het meest ter bevordering van het algemeen belang vereischt werd. Onder deeze verdiende, naar hun begrip de eerlle plaats, de by het Reglement van den Jaare mdclxxv aan den Heer Stadhouder opgedraage Begeeving van bykans alle Provinciaale Ampten, en Staats-commisfien. „ Dat toch hier door," dus lieten zy zich hooren, „ de Regenten ge„ bragt waren onder eene verregaande af- „ hangelykheid van den Stadhouder „ en nog niet eens van den Heere Stadij hou-  HISTORIE. XI s,, houder alleen; maar ook van deszelfs i, vertrouwde Gunftelingen, en dat zulk », eene afkangelykheid ten allen tyde, en „ vooral in de omftandigheden, waar in zich het Vaderland thans bévondt, voor „ de Republiek in 't algemeen, en voor „ Overysfel in 't byzonder, allergevaarlykst » was, waren waarheden, welke zy over?, tollig oordeelden tebewyzen; daar elk t. onzydige van dezelve volkomen over» tuigd was." Te deezer oorzaake hadden zy niet onledig geweest om naauwkeurig te onderzoeken op welk eene wyze dat Bezwaar best herfteld, en de Begeeving dier Ampten en Commisfien, ten meesten nutte van't Gewest, en het overeenkomftigst met de waare gronden van deszelfs Conftitutie, voor het vervolg, zouden kunnen begeeven worden. Twee Schikkingen, het een op de Begeeving der Ampten, het ander op de Begeeving der Commisfien, Ontworpen hebbende, gaven zy dezelve over, van oordeel, dat ze zulke voorflagen behelsden, als gevoegelyk ten grondilage, althans tot een leidraad, der raadpleegingen over deeze gewigtige onderwerpen zouden kunnen dienen; in die hoope, dat de verdere Leden van Staat hunne bedenkingen, over een zo netelig onderwerp, met dezelfde openhartigheid zouden mededeelen. Inmiddels vertrouwden zy, dat hun Ed. Mog. door het onderzoek dier Ontwerpen, eensdeels zouden worden overtuigd XXXV. BOEK. 1786,  is VADERLAND SCHE XXXV. BOEK. : tuigd, dat zy alzins gezogt hadden daar by de Gelykheid onder de Ledes, en de Onafhangelykheid van dezelve van elkander, te bewerken: overtuigd dat het daaritellen van zodanig eene Gelykheid en Onafhangelykheid voor her algemeen be« langallemoadzaaklykst, en hetéénigst mid? del was, om de maar al te zeer ver-> zwakte Harmonie, onder de Staatsleden te herdellen, en, voor het gevolg, duurzaam te maaken. — En dat, anderdeels, hun En. Mog. daaruit zouden overtuigd worden, dat zy geen het minfte oogmerk hadden om d..n Heer Stadhouder het genot te ontzeggen van zodanige Regten, als met het welzyn van Overysfel, en met eene daar toe zo volftrekt noodige Onafgelykbeid der Leden van Staat en met het Souverain Gezag van hun Ed. Groot Mogenden konden worden overeengebragt; en dat zy geheel vreemd waren, om het Stadhouderfchap tot eene nietsbeduidende en alleen flegts in naam bedaande Waardigheid te maaken; hoedanige vermoedensmaar al te veel, in deeze dagen, verfpreid werden, tegen Regenten, die niets anders beoogden, dan dat Ampt binnen deszelfs wettige pralen te rug te brengen. Hier van zouden zich de duidelykrte bewyzen opdoen, indien hun Ed. Mog. lie Regten, welke, volgens de gemaakte Dntwerpen, döor den Heer Stadhouder zouden worden uitgeoefend, geliefden te /ergelyken, met die, welke afgedaan wa?en aan de Heeren Stadhouders vóór Wik-  HISTORIE. t| Willem den1 III, en dus aan alle die .Stadhouders, welke door een vrye keur waren aangefteld: onder welken zelfs drie Prinfen uit den Huize van Oranje zich bevonden, en daar onder een M a u r i tz en Willem de II, wier invloed voorzeker, uitwyzens de Gefchiedenis van hunne tyden, in Overysfel groot genoeg was. Dan toch zouden hun Ed; Mog. ontwaaren, dar aan dezelven veel minder Regts én Invloeds over de Begeeving der Provinciaale Ampten hadt toegekomen, dan zv by hun Ontwerp voorïtonden aan de 'Heeren Stadhouders, in 't ver/olg, toe te kennen. Des töfcmeer vertrouwden deeze Heeren, dat alle Leden van Staat nu geneegen zouden zyn, om, op den door hun voorgefiaagen, of op. eenen anderen be--1 teren voet, hartlyk mede te werken, tot verbetering van het gemelde grievend en voor het Belang, en de Vryheid der Natie, allergevaarlykst bezwaar. — Om dit heilzaam oogmerk te gemaklyker te bereiken, en zodanige Leden te gemoet te komen, als, uit hoofde van hunnen Eed by de aanvaarding hunner Posten,zwaarigheid mogten vinden in het Regeerings Reglement de noodige verandering te maaken, .herhaalden zy den meermaais gedaaneo Voorflag, „ dat de Leden van Regeering „ zich, op het voorbeeld van voorige ty„ den, onderling van dien Eed, voor zo w verre daar toe noodlg, zouden ontflaan." Met te meerder nadruks moesten zy op XXXV.' boek.' 1786*  14 VADERLANDSCHE Xxxv. B .0 ËK. Ï786. Over hei herftel dei KleineSteden in derzelvetRegten. Overgenomen. op eene fpoedige HerftelHag van dit Bé» zwaar, de Begeeving der' Ampten eri Commisfien betreffende, aandringen, om dat hetzelve afgedaan, en de Leden van Staat in de noodige Onafnangelykheid herfteld zynde, de verdere Bezwaaren voorzeker des te gemiklyker, ten nutte van den Lande, en deszelfs go-de Ingezetenen, zouden kunnen herfteld worden. Daar benevens dienden, naar hun oordeel, ten zelfden tyde, de Kleine Steden, herfteld te worden in de aan haar toebehoorende; doch, door het Reglement van den Jaare mdclxxv, buiten derzelver bewilliging, ontnomene vrye Keuren; als mede in haar Regt om over ffewigtige, en ter vermydinge van alle verfchillen voor het vervolg nader te bepaalene Punten, ten Landdage verfchreeven te worden, als laatende'het Regt en de Billykheid niet toe, dat deeze beide voor de Kleine Steden zo gewigcige Punten langer onafgedaan bleeven, door haare verdere Bezwaaren, die het al te omflagtig zyil zou alle zo fpoedig te onderzoeken en af te doen, en als dan met de verdere Bezwaaren over het Provinciaal Regeeringsbeftuur, zouden kunnen worden bcprdd. Alle de Leden namen dit Voorftel der zes Ridderen over. De zwaarigheid* we« gens den Eed, door welken alle "de Staatsleden, by hunne komst aan de Regeering9 het thans zo zeer betwiste Reglement bekragtigd hadden, kwam weder ter baane, en men herhaalde het beweerde des- ws-  HISTORIE. wegen door de Leden der Ridderfchap op den Landdag in Lentemaand deezes Jaars (*). Vreemd hoorde men op wegens een Raadflag den Eed betreffende, ten -deezen Landdage uitgebragt door Jonkheer j van yssel muiden tot Pa a si, 01 '. om de zonderlingheid gullen wy dien ■■ woordlyk afichryven. „ Edel Mogende : " Heeren! vóór dat ik, in den Jaare « md cc lxxxv, de eer had van in dee " ze Vergadering Sesfie te neemen, heb " ik altoos het Reglement op de Regee»« ring van den Jaare mdclxxv, door " Ridderfchap en Steden geinhefeerd, ver» nieuwd en herdrukt den negen en twin» tigften Maart mdccxlviii, befchouwd '» als ftrydig met de Souverainiteit der Pro» vincie, en laboreerende aan menigvuldi» ge Abuifen. De hoop, egter, om het v eens, op eene legaale wyze, met concurs, rentte van alle de Staatsleden, en met j> voorkennis van den Heer Prins Erf»i fiadhouder, te kunnen veranderen, de lust om myne vermogens, hoe gering dezelve ook zyn, ten nutte van myn „ Vaderland te befteeden, en de onmoge,> lykheid cm' daar toe te geraaken, zonder 5, het zelve Reglement te beëedigen, hebben „ my tot dien flap gepermoveerd- ,, Dien Eed, Ed. Mog, Heeren! welken » ik wenschte nimmer te hebben gedaan, „ is my, van dat oogenblik af aan, als heiCO Zia hier bovsn, bj. ?. XXXV. a o e it. 1786. £ondertin« re Raadlag, den ïedbetref'ende,doorr. van Ys- iDLMUI3bN TOT Paaslo in* jebragt.  ié VA DE II LA ND SCHE xxxv. & o e k. tfU. ri heilig en onverbreekbaar toegefcheenen ; >, waarom ik my ook heb gevoegd mes >, het Declaratoir, door de prefente Leden * van de -Ridderfchap ter Staatsvergade- ring den vier en twintigften van Maart „ mdcc lxxvi, in welke gevoelens ik ,-, nog verleer: dewyl het my als een on». betwistbaar grondbeginzel voorkomt, ,» dat een Souverain, die met iemand, n het zy wie hy zy * een Capitulatie of j, Contract heeft aangegaan, en zulks met ,, dierbaaren Eede vrywillig heefc geftaafd, » verpligt is hetzelve heilig te obfervee- ren, en daar in geene verandering te maa- ken, veel min hetzelve te verbreeken3 » zonder alvoorens met den belanghebbeni, den Perjoon te handelen, en te tragten >, over dc? te nmkene Verandering te con„ venieeren. f) Gaat deeze Stelregel door, hoe zal , dan een Regent zich, naar goedvinden i van den Eed kunnen ontflaagen agren? , Gaat dezelve niet door, dan vraag ik , eens, of alle grond van Vertrouwen , onder de Menfchen niet wordt aan 't , wankelen gebragt? Hoewel nu, , Ed. Mog. Heeren! het heerfchende ge, voelen te^en deeze myne Stelling zy, , ja zelfs vccle Staatsleden zich hier over , in hei minfie 'met bezwaard vinden, en , de Qnverbreeklykheid van dien Eed reeds , honderdmaal wederlegd agten, lchroom , ik egter niet, daar dit eene zaak is, , in welke een ieder de infpraak van zyn i, Geweeten raadpleegen, en zonder eeni- t) si  H IJS TORI E. ï? „ ge Infiigatie van Partyfchap, volgens ei„ gen overtuiging handelen moet, rond„ borstig te verklaaren, dat alle die Ar„ gumenten, naadeztlve met zo veel mo„ gelyke attentie te hebben gepondereerd, „ geene de minfte overtuiging in mynen „ geest hebben te wege gebragt; in te„ gendeel dat ze my toefchyaen baare ge„ boorte aan eene verregaande Enthufias„ me verfchuldigd te zyn, en meest zyn „ ftrekkendeom veele zwakke gemoederen » te preoccupeeren. .,, U Ed. Mog. gelieven, egter, uil „ dit bovenftaande, geenzins op te maa „ ken, als of ik van gevoelen zou zyn, dal „ dit Reglement in zyne volle vigeur moesi „ blyven: Neen, Ed. Mog. Heeren! we, „ verre van daar, ik begryp, dat het Ge„ roep der ganfche Natie hier omtrent zeei „ billyk en gefundeerd is; ja, dat 'er niets „ wenschlyker ware, dan dat dit fchade„ lyke Reglement, in zo verre wierd ver s, anderd, dat gelyk de Heeren Gedepu „ teerden van de Stad Deventer, in hun „ ne Propofitie zeggen, Een Regent, on „ der welken naam 'het ook zy, van niemane, „ anders dan van zich zeiven _ afhangelyl ,, %y, en gevolglyk door geenen invloed, da?, „ de zyne, kan bef uurd worden; dat de Heei s, Stadhouder daar door ook niet van al „ les beroofd en als ten onnutte voor hel „ Vaderland gemaakt worde; maar be„ houde de Influentie, die met de Confli„ tutie en het Welzyn van het Vaderlana „ gepaard gaat, en dat een ieder, wie XIII. deel. B hy xxxv. DOEK.  i8 VADERLANDSCHS XXXV. BOEK. 'tGevoeler \-an Deventer ei Kampen over den afgeleiden Eed op hc Regeering Reglement » hy ook weezen mag, in zyne wettige » Privilegiën wierde herfteld. 9> Om nu dit heilzaam oogmerk te be.1 reiken, zou ik van Advys zyn , dat men als nog, daar de Heer Stadhou„ der zulks zelve heeft gerequireerd, aan „ de Commisfie over de Bezwaaren fpe,-, cificq diende op te geeven die Punten, „ welke eene noodzaaklyke en fpoedige » verandering vereifchen; met inftantelyk „ verzoek van ten allereerften allemogelyk „ devoir te willen aanwenden, om zyne „ Hoogheid het fchadelyke daar van op „ het allernadruklykst onder 't oog te i, brengen; ja, wat meer is, dat de Be„ langens van zyn Huis daar aan ten „ hoogften zyn verknogt: want wnt is i, toch de Stadhouderlyke Waardigheid, zo „ die niet op de Liefde en Vertrouwen van „ 't Algemeen gevestigd is! „ Zo onverhoopt alle deeze poogingen „ vrugtloos mogten afloopen , en zyne 5, Hoogheid, onvermoedelyk, aan geene „ billyke Propofitien het oor wilde lee„ nen, referveer ik myne nadere Confi„ deratien, wat als dan door Ridderfchap t, en Steden zou moeten en behooren ges, daan te worden." De Steden Deventer en Kampen toonden op dit ftuk van den Eed een geheel ander inzien, en betuigden nimmer in die gedagten geftaan te hebben, „ dat dee„ ze afgelegde Eed aata de Leden van de ;», Regeeringe voor altyd zou hebben toe, „ genuiurd den weg tot — en geheel af-  HISTORIE: g gefneeden alle mogelyke Middelen van Redres, en Verbetering in 't zekc Rej,, glement;" wanneer de gezamenlyke of immers verre weg de meeste Leden der Regeeringe van de noodzaaklykheid dier Verbeteringen overtuigd waren, en zulk een Redres nog daarenboven door eenen algemeenen en bedaarden wensch des Volks, by herhaaling, en ernftig, verlangd werd. Dat zy, met de zes Ridders ^ van begrip waren, dat deeze Eed, geen hinderpaal kon noch behoorde te zyn* voor eenige Leden der Staatsvergadering 'om het gewenschte werk der Verbetering van het Reglement ten fpoedigften, met allen ernst en kragt, ter hand te neemen, en de Beraadllaagingen daar over te verhaasten en onverwyld voort te zetten; om eerlang deswegen een Befluit te kunnen neemen, den Lande heilzaam, en gefchikt om het wantrouwen der goede Ingezetenen geheel te verbannen. Dat zy, 9, hoe zeer een Ontllag van deezen Eed, „ hier toe geheel onnoodig en overtol,, lig agtende, egter, om aan zodanige ,, Leden der Staatsvergadering, die hier omtrent in semoede bezwaard zyn mog^, ten, te gemotte te komen, wel daar toe wilden inftemmên, dat de Leden 5, en Ridderfchap en Steden onderlinge zo verre noodig, zich ontfloegen (*)," Ver-; (*) N. Neder!, jaark 1726, bl. 1623-1643» B a XXXT; boe kV 178$,  20 VADERLANDSCHE XXXV. BOEK. 1786. WatZivo/ le deswejen dagt. Verre was de Stad Zwolle van onverwyld de voetftappen der twee andere Hoofdlieden te drukken. Groote onaangenaamheden reezen 'er, wegens de ver"traaging, door zommige Leden der Gezwooren Gemeente, veroorzaakt, die een by voorraad ontworpen Plan met haatlyke naamen beftempelden, en het van de hand weezen; terwyl anderen het in naderen raadflag hielden (*> Eene kleine Mee' derheid der Regeeringe (f) merkte het bewuste Reglement aan, „ als wel en te regt ingevoerd, voor een Verbond tus., fchen de Staaten en den Stadhouder, ,, en dat men dus, uit hoofde van den „ Eed, onbevoegd zou weezen, daar in verandering te maaken," en viel het belluit daar mede overeenkomftig; 't welk op verre na niet voldeedt aan den zin van veele Burgeren, die het op een hoogen toon wraakten, en dus genoegen nam in den Raadflag, 't welk de Gezwooren Gemeente eerlang uitbragt, „ dat het „ bezwooren Regeerings Reglement kon, „ ja zelfs behoorde veranderd , en de „ Stads Afgevaardigden moesten gemag„ tigd worden om, van wegen Zwolle, mede (*) Pest van den Nedsr-Rhyn IX. D bl. 1179. enz. (t) Deeze beftondt uit de Heeren Rouse, Crans, Wicherlink, Eek hout, Metelercamp, Hanzelaar en Sandberg. De Minderheid maakte Thuessi nck, van So ns beek, Ra vest e 1 n , Gelderman, van der Wïk en van M AR tl,  historie: 21 „ de te ftemrnen voor het onderling ontHaan van de Leden der Staatsvergade„ ring van den Eed op 't zelve afge„ legd." Dit verfchil van de Meerderheid des Raads en der Gemeente bragt een langduurige Vergadering tusfchen die beide Regeeringslichaamen te wege. De Gemeente drong fterk aan op de medewer king des Raads tot vernietiging van hei Regeerings Reglement; doch de Meerderheid bleef huiverig, 't welk zy, die na deeze vernietiging haakten, zeer euve duidden, en heulen met de Meerderheid dei Ridderfchappe noemden. Niet alleen werc der zodanigen gedrag in de Nieuwspapie ren met de haatlykfte verwen afgefchil derd; maar men dreigde zelfs die Regeeringsleden van hunne posten te ontzet ten. Meer dan veertien honderd Zwol fche Burgers en Ingezetenen ftonden ii 't begrip van de Meerderheid der Ge meente; en maakte zulks hunnen Mede burgeren in een Berigtfchrift bekend. By eene nadere Raadpleeging van dei Raad op dit fttik, ftaaken de Stemmen zo dat de Raad niets kon befluiten; dai in de Gezwoorene Gemeente verklaard* de Meerderheid, het tegenwoordig Re geerings Reglement, in zo verre het di Stad Zwolle betrof, voor vernietigd ei afgefchaft; en dat niemand, by de aanitaan de Verkiezing van Burgemeester, tot dii Waardigheid zou mogen verkoozen wor den, dan die zich vaardig verklaarde, eei B 3 nieuv XXXV. BOEK. 1786.  &* VADERLANDSCHE XXXV. boek. Befluit wegens het Öntflagvan denEed gekomen. nieuw verbeterd Reglement te helpee vastftellen en invoeren: immers naa dat hy ten eerften Landdage van den Èed op het tegenwoordig Reglement zou ontflaagen weèzen (*) By de zes gemelde Ridders, voegden zich op den Landdag, op 't einde van Louwmaand des Jaars mdcclxxxvii, gehouden , de Heeren Echten tot den Avenhorst, en Munichaujen tot den Oldenmole; weshalvcn by de Raadpleeging op het Voorftel wegens bet ontflag van den Eed, goedgevonden en verftaan werd, „ dat, in naa= „ volging van voorige tyden, de refpec„ tive Leden, zo tut de Ridderfchap als ?J uit de Steden, zullen worden gedispen„ feerd, zo als dezelve gedispenfeerd en ontflaagcn worden mits deezen, van den „ Eed op het- Reglement van mdclxxv, in mdccxlvhi herdrukt; met dien ver3, ftande nogthans, dat voorf. Reglement „ van mdclxxv voorts zal blyven wer„ ken, en naagekomen moeten worden in alles, uitgezonderd in de Poincten „ en Artykeleu van 't zelve, welke, naa, gehoudene Deliberatien van Ridder„ fchap en Steden, het zy in ééns te za„ men . het zy fuccesfivelyk zullen wor?, den veranderd; blyvende dus die Ar„ tykelen van voorf. Reglement, welke (*) N. Nedirl. Jaarb. 1786. bl. 1643. Voor 't laar 1787. bl. 167, 365, Post van den Neder-Rh-? XI. D. bl. 615. . - -  HISTORIE. 25 by finaale Refolutie nog niet zyn ver„, auderd, in volle vigeur." Tegen dit Befluit, als kunnende geen Grondwet met Meerderheid van Stemmen worden veranderd, verzetten zich de Ridders, de Drost van Zalland; de Drost van Twente; de Drost van Vollev.hoven; Wartensleben tot Buxbergen; Ben tin c k tot Werk er en; Voirst TOT den BoR.GEL;PaLLANDT TOT Beerse; Bentinck tot Schoonheten; Ben tin ck tot B ukhorst; Rechteren tot Mennigeshave Junior; Rechteren tot Rechteken; hoevel TOT nvenhuis; Sloet tot Everlo; Sloet tot Warmelo; Heiden Hompesck Junior; Raesfeld tot Elsen Junior; Sloet tot Bellinckhof; Tengnagel tot Boueenhave Senior ^ Dedemtot de Rollecate; Sloet tot W e st e r h 0 l t ; Sloet tot Canneveld, en Sloet tot Olthuis, die allen een fcherp Advys en Aantekening deeden. Jonkheer van Voerst tot Alerding, was met zagter bewoordingen in 't zelfde begrip 3ls de twee en twintig niet inftemmende Leden; terwyl Ysselmuiden van Paaslo by zyn voorheen ingedienden Raadflag (*) bleef volharden, en tot Medelander kreeg Itteiisum van TreïiAA*« De '*)Zit hier boven, kl. 15. B 4 XXXV. DOEK. 1-7 86. VVelkeRidders zich daar tegen aankanten,  XXXV. B OE K. Zwaarigheid over het niet befchryvcnvanHasfelt cn Steenwyk opgelost. i 1 Hoe Basfeit over de Veran-J dering van het Regee 1 rings Re- 1 glement dagt. 24 VADERLANDSCHE ' De twee en twintig Ridders, die tegen het veranderen en vernietigen van het betwiste Regeerings Reglement, en ook tegen de ontheffing van den afgelegden Eed waren, merkten in hunne Verklaaring op, dat, door het genomen Befluit, de Steden Hasfelt en Steenwyk, welke deswegen moesten befchreeven geweest zyn, in derzelver Regten verkort waren. Waar op de Acht Ridders, met de drie Steden, inbragten, dat zy geen oogmerk hadden om de Voorregten lier twee Steden te verkorten: dat noch Hasfelt noch Steenwyk den Eed op het Reglement gedaan hebbende, des niet monden ontflaagen worden; onnoodig hadt nen het deswegen gekeurd die Steden 3p te roepen; dat men nogthans gereed wa-s om de Kleine Steden in derzelver Regt, van haar eigene Regenten te verdezen, te herftellen, als "mede om ter Staatsvergadering te verfchynen. Over Jit ftuk waren zy geneegen de Raadpleeyingen, op den eerst volgenden Landdag, :e beginnen (*). De eerstgemelde deezer Steden, Hasrelt, hadt reeds in Grasmaand, aan Staaen van Overysfel een en Brief afgevaarligd, waar in dezelve voluit verklaarde, reen de minfte Verandering te zuilen dulien, in het Regeerings Reglement „ waar ,i op," gelyk zy fpraaken, „ alle de Leden (*) N. Neder!. Jatri. 1786. bl. 165.577. enz.  HISTORIE. 25 den van de Regeering, met hunne Con„ currentie, het Stadhonderfchap op Prins „ Willem den IV, in de Manlyke „ en Vrouwlyke Linie erflyk, ja men mogt zeggen op generaal en univerfeel „ verzoek van alle Ingezetenen van den „ Lande, met volkomen toeftemming en „ toejuiching, gedefereerd hadden,en door „ zyne Hoogheid aangenomen was; van „ den Eed daar op gedaan, zouden zy de Staatsleden nimmer ontüaagen houden." Veranderingen, hoedanige men daar voorhadt, zelfs in de gedagten te neemen , keurden zy onbeftaanbaar, wilde men eerlyke Regenten en opregte Christenen blyven. Üit welk een oogpunt, zy Regenten, die dit beftonden, befchouwden, draagen wy liefst met hunne eigene woorden voor, en te meer om dat men in de taal der Hasfeltfchen, fchoon verre van de befchaafdfte, de meening leest der Overysfelaaren, die met hun in de zelfde Staatsbegrippen ftonden. „ Wat ook te„ genwoordig eenige Oproerige Geesten, „ die uit de tegenwoordige verwarringen „ hun voordeel zoeken te trekken, en die, „ om dit hun voordeel ten uiterften te „ pousfeeren en gaande te houden, onder „ het Ichynfchoon masker van Regten en „ Privilegiën, alles komen te onderneemen, „ al moest hetzelve ook thans, als 't „ ware, 't zieltoogende lieve Vaderland „ den doodfteek geeven, komen voor te „ wenden, dat de Reglementen of Inftruc„ tie op het Erffadhouderfchap aan de OpB 5 „ per- XXXV. boek. T786. Uit welk :en oogpunt zy dc Regenten, 3ie Veranderingsogte-n, jefehouvfden.  'seis VADERL ANDSCHE XXXV. , ÏOEK. j i;8*. \ 9 t »! 91 i: o' n 5! ») 3» 5> P» 93 9> • > 99 »> J> i permagt zoude onderworpen zyn, en dq$ > diensvolgens een ftilzwygende, en zelfs • door uitdruklyk beding niet te verliezene. ■ voorbehouding, veranderd zouden mogen worden; indien de Oppermagt bevondt, > dat het Heil of Regt des Volks, of van deszelfs Leden en Genootfchappen dit ver- eischte. En wat men ook mogt voor- wenden van eene honderdmaalen wederlegde verbreeklykheid van den Eed, waar mede het tegenwoordige Regeerings Reglement was bezwooren , en van Verlichting, Verlichte Tyden, Volksfem, Onvervreemdbaare Regten, en wat dies meer was, zy meenden met grond te mogen vertrouwen, en liaande houden, dat dan hun Ed. Mog., conform het Regt der Natuure, even zo wel, ja nog veel meer, verpligt waren, hun gegeeven Woord en Beloften te houden, en daar en boven met folemneele Eede bekragtigd, dan Private Perfoonen. „ Wat men ook mogt voorwenden van Heil, of Regt, of Stemme des Volks, men moest waarlyk wel zeer onnozel zyn, zo men niet befpeuren konde, dat in deezen geen waar Belang des Vaderlands, of Heil des ganfchen Volks; maar enkel Particulier Belang en Particuliere Oogmerken van eenigen fchoolen, welke met het beftaan van het tegenwoordig Regeerings Reglement geen plaats konden vinden, of hun beflag,, zo als men begeert, verkrygcn, — Waai-  historie: %? p Waarom anders dit Regeerings Regle„ ment, geduurende bykans veertig Jaa- ren, in vreedzaam? en tranquille tyden, „ onaangeroerd gelaaten, en juiscnu,ten „ tyde van de grootfte tweedragt en ver5, warring, daar buiten dat overvloedige „ alle even zeer, tot behoud des zinken* „ den Vaderlands, om expeditie fchrreu- wende zaaken, voorhanden waren, daar „ mede voor den dag gekomen, om het, „ als 't waare, kwynende en uitteerende „ Vaderland, ten eenemaale te doen ver- teeren? „ En , als ook die zogenaamde Stemme s> des Volks, of het groot aantal Reques„ tranten, waar op de Regeering der Stad Derenter haare Propoflcie bouwde, „ door onpartydigen, hoofd voor hoofd, behoorelyk opgenomen en geëxamineerd wierd, vertrouwden wy gerustlyk, dat de zogenaamde Stemme des Volks, en dat groot getal Requestranten op een ,, zeer klein getal Perfoonen zou infmel„ ten, die, om hun eigen belang en p oogmerken te bevorderen, Requesteu t, geformeerd, en daar mede rondgeloo„ pen hadden, of doen rondloopen, by menigvuldige eenvoudige misleide lie„ den,i en die Requesten door dezelve „, doen tekensn, zonder dat die Teke,, naars eens wisten wat zy tekenden, of „ de .materie kenden, waar over die Ret> questen rouleerden. ' „ Wat betrof de voorgewende Verlicha ting en Verlichte Tyden, die de Licentie z „ der XXXV. f5 OEK)  aS VADKRL ANDSCHE xxxv. BOEK. 1786. » der Drukpers zou veroorzaakt hebben, » wanneer men met eenige oplettenheid » ging naafpeuren, wanneer de tegen» woordige Confufïe, Verwarring, Twee» dragr, buitenfpoorige Onderneemingen, „ en 't totaal Verval en Veragting der „ Wetcelyke Oppermagt, begonnen ware, », men zou bevinden, dat dit alles zyn >, begin genomen hadt, toen een zo ge- naamde Past van den Neder Rhyn, Po„ litique Kruyer, Courier van Europa, „ Diemermeerfche en Zuid-ho!landfche Cou„ ramen, en lbortgelyke, de Heeren Staa„ ten, Erfftadhouder, Regeeringsleden, en voort» ieder, die hun voorkwam, „ ftrafloos hadden beginnen te lasteren, i, haatlyk af te fchilderen, en daar op „ hunne bittere gal te loozen, en daar „ door een ligtgeloovig Gemeen te mis„ leiden en op te ruijen. — Zo dat men die voorgewende Verlichting veel eer „ voor een alles verduisterenden Nevel, „ akeligfte Duisternis, totaaal Verderf van „ Zeden , Verwarring van alles , en weg„ neeming van alle Order, dan voor Ver„ heining moest houden, en dat een on,, bepaalde Licentie van korten duur be„ hoefde te zyn, om alles onherftelbaar „ te ruïneeren." Het overige van deezen langen Brief, dient, om, zo de Schryvers zeggen, te betoogen, dat de Verandering of liever Vernietiging van het meergemelde fundament eele en permanente Regeerings Reglement, en dus het wegbreeken der Funda* men-  HISTORIE. 29 fiienten van onze Staats Conftitutie, ons geheele Staatsgebouw, ja zelfs het hoofd zaaklyke van de Unie van Utrecht, onver-' mydelyk moest doen infiorten; als mede om aan te toonen, dat de kwaade Uiiflag des Oorlogs met Engeland, en de overige Staatsrampen, aan geheel andere oorzaaken waren toe te fchryven, dan de Regeering van Deventer, by het doen des hun zo zeer mishaagenden en fterk gewraakten Voorftels, wilde. De Stad Hasfelt , die zich verbeeld hadt, dat de redenen in deezen Brieve aangevoerd, van die uitwerking zouden, geweest hebben, dat alle raadpleegingen over het vernietigen of veranderen van het Regeerings Reglement te eenemaal zouden nebben opgehouden, ftondt verlTeld dat, daar toe eene Commisfie, buiten haar kennis, laat ftaan toeftemming, was benoemd, en zonder dat men haar met eenig Antwoord verwaardigd hadt; zy beklaagde zich daar over by nader fchryvens ter Landdage, in Wynmaand, op eene fcherpe wyze. En werd deeze Brief, naa het voorgevallene in Louwmaand des Jaars mdcclxxxvii, gevolgd van eenen derden, waar in die van Hasfelt, geene verwyten en bedreigingen fpaaren. — Daar toe benoemde Heeren uit de Ridderfchap en Steden onderzogten deezen Brief, en bragten voor hun Advysuit, deszelfs inhoud zo beledigend gevonden te hebben, dat dezelve alleszins sxxv. iO ek. 1786. Nadere laiidran J i/an Hasfelt. Hm Deoordecld.  3* VADERLANDSCHÈ kxxv. BOEK. i?%6. ÈiF Kleine Steden fcaan eene Vcrbinte n:s aan; " ( 1 1 ij 1 ( ( ï C jr f A H zins de hoogde verontwaardiging var; Ridderfchap en Steden zou verdienen; dat zy egter, de hoonende uitdrukkingen daar in vervat, liever wilden toefchryven aan een onbezonnen drift van den Steller, dan aan de Leden van den Raad en Meente van de Stad Hasfelt; waarom zy wilden dat dit fchryven uit de Staatsaantekeningen zou gerooid, en onbeantwoord aan die Regeering te rug gezonden worden, niet vermaan om zich van foortge* lyke beledigingen, in 't vervolg, naauwkeurig te onthouden.. Nevens Hasfelt, bleef Sttènwyk, Blokzyl en Genemuiden aan het Regeerings Reglement des Jaars mdclxxv gehegt, :erwyl elf Kleine Steden, wier Afgevaardigden, in den Jaare mdcclxxxv, te ~)mmen, eene Vergadering hielden, om e overweegen wat men ter band behoor[e te neemen tot het erlangen van een volkomen Herftel in alle Regten en Vry^ leden, die Steden deugdlyk toekomenie (f), daar mede voortvoeren, en in )ogsimaand te Har denierg, voor de eerfte eer, eene vastgeftelde jaarlykfche Vergaering hielden, en eene onderlinge Vereeigiüg aangingen. Dit gefchiede .met veel ;aatlykheids. De Heer j. van Rie ms- D ÏR (*) Men vindt beide deeze Brieven geheel in de '. Neder/. Jaarb. 1786. bl. 5oï. en 1364. Vooj Jaar 1787. bl. 597. (f; Zie onze Padtri. Hht. x, D. bl. 305.  HISTORIE; gi ,d y k , Secretaris van Hardenhrg, verwelkomde 's morgens de zeventien Afgevaardigden der Kleine Steden, uit naam der Rcgeeringe, en, na het Stadhuis, waar de Vergadering ftondt gehouden te worden, afgehaald zynde, vonden zy by 't zelve de Bnrgery in orde gefchaard, die hun met Krygseere begroette. By monde van denzelfden Secretarii werd de Vergadering geopend, en gingen, naa de gehoudene Raadpleegingen, de Afgevaardigden, met dezelfde plegtigheden van 't Stadhuis. - Men behandelde 'er de gewigtige Onderwerpen, het nut, den bloei en welvaard, zo wel als het behoud der Regten van de Steden ten doel hebbende, en zo|t, door genomen Befluiten, gelyk zy het noemden , zich te h«eden voor eene verderflyke Ariftocratie, en voor altoos te bevryden van een fchadelyken Stadhouderlyken invloed. Van het voorgevallene op den Landdag in Louwmaand, kreeg zyne Hoogheid kundfchap en de Stukken, als mede eens verzoek der Staaten van Overysfel, om hun, vóór den aanftaanden in Lentemaand, zyne Aanmerkingen over het hem toegefchikte Nieuwe Regeerings Reglement te zenden. By het inkomen deezes verzogten befcheids, vernamen zy, „ dat zyne Hoogheid, het Regeerings „ Reglement nooit anders hadt kunnen „ befchouwen, dan als een Pactum Con„ ventum (een gcflooten Verdrag,) tus?, fchen de Heer«n Staaten en den Stad- }, hou KXXV, ! OEfC» 1786, Hoe zyn* Hoogheid het oude Regeerings ReglementbcfchoBW-' de.  32 VADERLANDS C HE XXXV. BOEK. 1786. » houder, en als een fundamenteele Staats» wet op de Orde der Regeeringe, wel»» ke nooit anders', dan met eene geza» menlyke Inftemming van alle Staatslej> den, en zyne Hoogheids Medewerking, » kon of behoorde veranderd en vernie»» tigd te worden. „ Doch dat zyne Hoogheid, uit de ■>■> ontvangene Stukken en Advyfen, het » tegendeel gezien, en daar uit te gelyk » vernomen hadt, dat men dien aangaans. de zo verre was voortgegaan, dat het „ Ontflag van den Eed op dit Reglement » afgelegd, tot Bef uit gebragt was; waar >» tegen hy ten fterkfte protegeerde ,• ter» wyl hy, aan den anderen kant, zich •> nog bleef voeden met de hoop, dat >, eene bedaarde overweeging van het ge- beurde, en van de gewigtige gevolgen » daar van, de Leden der Meerderheid „ zou doen afzien van het verder aan,■> kleeven aan het gemelde Befluit en Ont" fia£> en met hunne overige Medele„ den doen inftemmen, dat het Regee- rings Reglement nimmer, dan met een3, paarige Bewilliging, en met zyne Me„ dewerking, op eene geldende wyze, kon * veranderd of vernietigd worden. „ Voor zo verre, egter, eenige duis„ terheden zouden mogen plaats hebben, „ of dat daar in eenige Artykelen zou„ den mogen gevonden worden, welke „ ten geraeenen nutte van Overysfel kon„ den beweezen worden eene Verbete„ ring noodig te hebben, zou zyne Hoog- „ heid  fi I S T O R I E. 33 vt heid niets aangenaamer weezen, dan »> om met een waar en ernst en vol vaar- digheid daar toe, even zo wel als tot „ Herltel van andere ingefloopene Abui„ zen, mede te werken, en in de On,-, derhandelingen tiaar over alle zodanige „ toegeevenheid te gebruiken, ais eenig- zins, behoudens de fundamenteele gron„ den der Regeerings Gonftitutie, en van „ de Inftelling van het Erfftadhouder„ fchap, met deszelfs waare_ inrigting, ,> tot welzyn van de Provincie, en van „ de duurzaame belangen van deszelfs ln5i gezetenen, naar gronden van Regt etl „ Billykheid zou kunnen gevorderd wor„ den." Verder betuigde de Stadhouder 5, eenê al te naauwe betrekking te hebben op f, de Provincie, en al te groot deel itl derzelver behoud en voorfpoed te nee„ men, dan dat hy niet wenfchen zou, tot herftelling van de Rust en Eens„ gezindheid, met wegneeming van het „ heerfchend mistrouwen, ten genoegen „ van de goede Ingezetenen, te kunnen ,, toebrengen, zelfs met opoffering Van „ eenige zaaken en punten^ waar op hy „ anderzins eene wettige aanfpraak kon „ maaken. — Indien als een gepast mid„ del daar toe mogt worden aangezien * „ dat de Burgeryen .in de Honfdfteden * r, eenig deel gegeéven wierd aan de be^ „ vordering der byzondere Stedelyke en „ Burgerlyke Belangen, was hy ook niet ,i ongeneegen om daar toe, op eene go> XIII. DEEL, G voeg' BOEK»  XXXV. BOEK. I78Ó'. Sïaat een: Commisfie • ter Onderhandelinge : Toor. ; *4 VADERLANDSCHE » voeglyke wyze, mede te werken; eg» ter onder alle zodanige Bepaalingen en ». Voorzieningen, als de Conftitiuie van » Overysfel en het weezenlyk welzyn van * den Burgerftaat zelve zou kunnen toe» laaren, en welke, zonder nadeel aan r> de weezenlyke Regten van 'sStadhou- * ders Erflyke Waardigheden, waar van > hy nooit, ten naadecle van zyne wetti- • ge Opvolgeren, mogt afftaan, nader zou . kunnen geregeld worden. Ten flot voegde zyne Hoogheid hier >y, „ dat, daar deeze onderfcheidene » Voorwerpen van het uiterfte belang ' waren, en niet dan met veel behoed- > zaamheids, op eene geregelde en con. ftitutioneele wyze, behoorden behan- • deld te worden, hy het best oordeel1 de, dat dezelve door Commisfarisfen > wierden overwoogen en behandeld. In > gevalle men hier toe mogt overgaan, ■ boodt hy zich gaarne aan, om eenige - Perfoonen, met den noodigen last, te > benoemen, die als dan, met ryp over, leg van raade, alles wat daar toe b&, hoort, zouden kunnen overweegen; , ten einde eene gelukkige en gewensch, te overeenkomst te bewerken, die, , door eene daar op volgende goedkeu, ring, zou kunnen worden bevestigd en , bekragtigd. — Dit was, naar 'sStad, houders gedagten, het beste, zo niet , het eenig overblyvend middel, in den , tegenwoordigen ftaat van zaaken, daar > alles hun gezarnenlyk riep en verpligt- „ ts  HISTORIE. 85 „ te om het dierbaar Vaderland niet lan„ ger, onder den alles verwoestenden „ geesfel van Onrust en Partyfcbap, aan „ den fchroomlykften ondergang bloot te „ {lellen, de Rust en de Harmonie te ,, herftellen. Hy vertrouwde dus, dat hun »i Ed. Mog. uit gelyke beginzelen eener „ waare Vaderlandsliefde, deeze Voor„ Helling wel in ernftige overweeging „ zouden willen neemen, en zonder ee„ ne zaak van dat alleruiterst aanbelang „ als de Bewaaring der zo heilzaame en f, plegtig bezwoorene Conftitutie, verder „ buiten haar geheel te brengen, niet „ zouden afkeerig zyn, om deeze oog„ merken te bevorderen, en tot lland te „ doen komen." De Afgevaardigden van Zwolle deeden den eerden flap tot het aanvangen deezer Onderhandelingen, met op last hunner Zenderen , in 't midden te brengen, dat het Plan van Hervorming van het Provinciaale Regeerings Reglement, door eenige Heeren Edelen ter Vergadering van Ridderfchap en Steden, den vyfden van Wintermaand mdcclxxxvi, overgegeeven, over 't algemeen hun niet ongefchikt voorkwam, om tot een Onderwerp der Raadpleegingen, over dat Stuk, te kunnen worden gelegd, en dat ten fpoedigften, by wyze van Commisfie, of anders, daar over werd beraadflaagd, en om daar by in overweeging te neemen zodanige Bedenkingen, als door den Heer Erfftadhouder zouden mogen ingezondén G s wor> XXXV. BOEK. Zv;otle ter Onderhandelingeniet onge« neegen.  36 VADERLAND SC HE XXXV. boek. 1786. De Meerderheid det Ridderfchappedringt dit ftuk aan. Peribonen wederzyds tot die •Commisfie benoemd. worden. De Drost van Zalland en de Meerderheid der Edelen namen deeze Verklaaring der Zwolfche Afgevaardigden over. De Meerderheid der Ridderfchappe gaf haar gevoelen op den Brief des Stadhouders, te verftaan; dördeelende, dat de gezamenlyke Leden van Staat de voorgeflaagene Commisforiaale Onderhandeling behoorden te aanvaarden, en dat zy, indien alle de overige Medeleden, insgelyks daar toe mogten neigen, gereed waren eene Commisfie te helpen beraamen, en zulke fchikkingen met hunne Medeleden te maaken, naar welke de Commisfie, op de best mogelyke wyze iagérigt, de wenschlykfte gevolgen kon doen verwagten. Drie Leden uit de Ridderfchap, nevens één Burgemeester uit elk der drie Hoofdlieden, kreegen last den Brief des Stadhouders nader te onderzoeken, en des verflag te doen aan de Vergadering. Dit alles hadt ten gevolge, dat eerlang door den Stadhouder tot Commisfarisfen na Overysfel benoemd werden, de Heeren Jan Elias, Baron van Lynden, befchreeven in de Ridderfchap des Kwartiers van Nymegsn, buitengewoon Raad in den Hove van Gelderland, Burgemeester der Stad Nymegen; A b r a h a m Otto Florentyn Vate bender, gewoon Raad in den Hove van Gelderland; Mr. Willem van Citters, buitengewoon Afgevaardigden ter Vergadering van de AJgènieene Staaten wegens tfè:  HISTORIE. 37 Zeeland, mitsgaders Geheimraad, Gehei- 3 men Secretaris en Requcstmeester van e zyne Hoogheid. Staaten van Overysfelbeftemden om met deeze Heeren in on- i derhandeling te treeden, uit de Ridderfchap de Heeren Pallandt tot Zul t h e m , Heerdï tot Evertsserg, en de Vos van Steenwyk tot Nyerwal, uit de Steden Deventer, Kampen en Zwolle, de Burgemeesters Weerts, Stennek.es en Thomasse a Th ues sin k. Welhaast verlcheenen de twee eerstge: j melde Gevolmagtigden van zyne Hoog, heid te Kampen, ter piaatze tot de On--! derhandelinge gefchikt, de laatstgenoemde vondt zich verhinderd mede te komen. Daass naa hunne aankomst , op den twaalfden van Grasmaand des Jaars, mdcclxxxvh, vingen de Onderhandelingen aan; doch flaagden de Heeren Afgevaardigden des Stadhouders hier even weinig, ais die eigenfte Mannen deedentoen zy, ter Bemiddelinge, in 't Sticht gezonden waren (*): want op den zestienden dier zelfde Maand liepen de Onderhandelingen zonder eenige vrugtaf, en verlieten de twee Heeren Gelasrigden van zyne Hoogheid, Overysfelorimiddelyk (|). Om den wil van de éénheid der zaake zyn wy de tydorde cenigzins voor uit (*) Zie onze Vadert. Tiist. XII. D. bl. 458. (t) N. Neder.'. Jaarb. 17SS. bl. 59>-596, 841. 842. „ C 3 :xxv, o ek. 786. De Onder ïandelin;cn aange;angen ; loch, kort laar op , ,vcder afTebrooien. Overysftls gedrag ten opzigte  38 V ADERL AND S GHE XXXV. SOEK. van dc maatregelen m Ge! ëerland genomen. De drie tfoofdftedca fchry,ve« aan geloopen; en moeten dus een hertrecï doen; ten einde weder te keeren tot het geen meer bepaald, ten deezen Jaare, in Overysfel voorviel. En trekt hier allereerst onze aaudagt, wat de Sraaten van dat Gewest in 't werk Helden, toen, in het nabuurig Gelderland, de Steden Hattem en Elburg met den Herken Arm gedreigd werden. Wy hebben reeds met een woord geboekt, welk eene Uitwerking hec fchryven der drie Overys/elfche Hoofdlieden in Holland baarde (*), en hoe derzelver aangewende poogingen by zyne Hoogheid in Gelderland vrugtloos afliepen (f); doch, te gemelder plaatzen, beloofd, van dit alles, wanneer wy ter onmiddelyker befchouwing van 't gebeurde in Overysfel kwamen, een breeder verhaal te zullen geeven. Eene belofte, van welke wy ons thans kwyten: en welker vervulling niet weinig zal flrekken, om, ook van deezen kant, licht te verfpreiden over een Tydperk van de Gebeurtenisfen in ons Vaderland, 't geen wei kortj doch allerneteligst was, en ten welken opzigte de gedraagingen der onderfcheidene Gewesten, met de perine der Onpartydigheid, verdienen befchreeven te worden. De drie Brieven van de Overysfelfche Hoofdlieden aan Staaten van Holland gerigt , benevens het Verflag eener Be- zen- (*) Zie onze Vaster!. Hltt. XT. D. bl. 217. (f) Zie onze Vader!. Bist. XII. ö. bl. 241.  HISTORIE: 33 zending uit dezelve aan zyne Hoogheid, > zullen ons hier den ganfchen toedragt b deezer zaaken ontvouwen. De Re-- geeringen van Deventer, Kampen en Zwol- i le hadden, te hunner uiterfte verbaazing, J niet vernomen het Staatsbefluit in Gel- di der land om de Krygsmagt tegen de Ste- ai den Hattem en Elburg te gebruiken, of e zy oordeelden deeze Staaten, als mede den Capitein Generaal, te moeten fchryven, om, waare het mogelyk, de volvoering daar van te voorkomen. — Het mogt haar niet gebeuren, op eene derzelven wederfchryvens te omvangen. De zugt deezer Steden, om niets onbeproefd te laaten, 't geen het fchriklyk oogenblik eens Burgerkrygs kon tegenhouden; de drift en gisting onder haare Burgeryen, en alle 'sLands Ingezetenen, die van rondsomme, ter verdeediging dier Steden , aanmelden , gereed om bloed en leeven op te offeren, gevoegd by het onbeantwoord laaten der gezondene Brieven, om de uitvoering dier Bevelen ilegts eenige weinige dagen op te fehorten, of te vertraagen; ten einde het door haar beoogde en voorloopig gedaane aanbod van Bemiddeling en Tusfchenfpraak, op de reeds uitgefchreeven en zelfs met den meesten fpoed vervroegde buitengewoone Vergadering van Ridderfchap en Steden, kon worden uitgewerkt; dit alles deedt die Steden befluiten tot het benoemen eener Bezending, beftaan-' de uit de Burgemeesters Slokt en Jor- , C 4 DJËK.S XXV. o ek. ?Z6. aaten in Gel•rland en ;n zyne oog'udd. /aardigen :enc Beonding;ian den  4Q VADERLANDSCHE XXXV. tuBK. Stadhouder ar." i fchryft van ( 't Loo een Brief aan * Staaten ' van Gc!- j 1 1 i I J 3 ] i de ns van Deventer; van Hei men* ierg en van Knitth wegens föjjfr,. ben; en Rouse en Ravestryn wejens Zwolle, mee de Secretarisfen van 5 uc ii tel en, DE MlST en E e c k- hou.t, om, op den vierden van Herfstnaand, zich te begeeven na 'c Loo, en ildaar by zyne Hoogheid, mondeling, op ie kragtigfle wyze, te ondenleunen, alle rronden en beweegredenen reeds in brieren bygebragt. Op hunnen weg na 't Vorstlyk Loo mtwaarden die Heeren, dat de gevreesle en afgebeden Aanmarsch van Krygsrolk reeds werklyk daar, en deszelfs af-, tand van de Steden Hattem en Elburg legts eenige weinige uuren was. In deeüen benarden toeftand vonden zy goed, >m nog, vóór het afleggen van hunnen ast by den Stadhouder, eenen. naderen 3rief aan Staaten van Gelderland, toen' e Zutphen vergaderd, te ontwerpen, en n aller yl van 't Loo- der waards te zenlen. In deezen herhaalden zy, met ee>en aandrang, geëvenredigd aan de veriieerderde bekommeringe, veroorzaakt ioor den daadlyken Aantocht des Krygs/olks, de verzoeken tot opfchorring der jegeevene bevelen, en aanvaarding der Semiddeling, vermeldende het oogmerk iunner Bezendinge by zyne Hoogheid; erwyl zy 'er een Afichrift by voegden wn een Brief der Stad Hattem, waar in ïeeze verklaarde, op redelyke voorwaar* i?n, wel te willen bykonjen». .Ten,  Conferentie van Gecommitteerden der drie Hoofdfteden TanOVERYSSEL,l»j zijn hoogheid opl1etL00.den4Sept.1786.   II I S T 0 R I E. 4* Ten gehoor by zyne Hoogheid toegelaaten, gaf de eerde Heer der Bezendinge, Burgemeester Sloet, de rede hunner overkomst te verdaan. Een der Seeretarisfcn las daar op den jongst afgevaardigden Brief aan ütaaten van Gelderland voor, als mede dien der Regeeringe van Hattem aan de Regeering van Zwolle; inhoudende het aanbod van een vriendlyk verdrag, met aandrang , dat zyne Hoogheid zyne goede dienden geliefde aan" te wenden om Staaten van Gelderland te beweegen, van derzelver Befluit om de Steden Hattem en Elburg met Militair Geweld te bedwingen, af te zien; immers dit op te fchorten, tot dat Staaten van Overysfel derzelver Bemiddeling zouden hebben kunnen aanbieden. Op dit alles gaf zyne Hoogheid te kennen j „ Dat hy aliëen was van 't gebruik „ van Geweld, dat hy ook niet moest „ worden aangezien voor den Aucteur „ van dat werk; maar alleen de drikte „ bevelen van de Heeren van Gelderland „ uitvoerde; dat hy, egter, kon verze„ keren , dat niemand Geweld in zyn „ Regt, Goed, of Vryheid zou gefchie„ den; dat het aan de Steden Hattem en „ Elburg flondt, om, onder voldoening „ aan de Orders van den wettigen Sou„ verain, van Militair Geweld bevryd te „ blyven,- dat de Intentie van het Gar„ niiben was, om, op eene Conditutio{? neele wvze, onderzoek te doen na de C 5 „ oer. XXXV;' BOEK. 1786.' Onderhoud met zyne Hoogheid.  42 VADERLANDSCHE XXXV. B O EK. 17Z6. 1 i 1 j '] 1 1 ] 1 t S „ oorzaaken der Onlusten, zonder bloot„ gefteld te zyn aan de ledicieufe Bewee„ gingen van onrustige Perfoonen. Dat „ de Magiftraaten van de Overysfel/che „ Steden beter gedaan hadden, hunne „ Burgeryen te rug te houden, om het „ Territoir van eene andere Provincie „ gewapend in te trekken. Dat ook het „ zenden van Militie na eene of andere „ Stad niet ongewoon was. Dat men in „ Overysfel zich daar over niet behoefde „ te ontrusten: dewyl hy welkende zyn „ Pligt en Eed aan de Staaten der Pro„ vincie van Overysfel gedaan, en geene „ Troepen derwaards zou zenden, zon„ der derzelver Requifitie en Orders." Men antwoordde; dat, dewyl de Steden, waar tegen de Militie gerigt was, dthans Hattem, geneegen waren om zich in 't vriendlyke te vërgelyken; en men lus verhoopte, dat zyne Hoogheid zou verbieden , het inmiddels pleegen van Geiveld. Dat het aan de Regeeringen der Irie Steden ondoenlyk was, hunne Burreryen te rug te houden. Dat ook van ille oorden Burgers en Ingezetenen kwanen toefchieten, en eene gemeene zaak naakten, en dat dus een Burger-oorlog, iet vergieten van Burgerbloed, te dugten vas, zo de Militie niet belet wierd voort e gaan. Waar by, met naame de leer Ravesteyn opmerkte, dat, daar der tusfchen Leden en Steden van één ;h dezelfde Provincie Different was, het ;elve, naar het Eerde Artykel der Unie,  HISTORIE. 43 by wege van JufHtie, door Arbiters of Accoord op aan te biedene Mediatie, behoorde beilist te worden. Zyne Hoogheid herhaalde hierop „ zyn „ Pligt, om, als Capitein Generaal, ftipt „ de Orders der Staaten te gehoorzaa- „ men." De Heer Ra veste vn zeide, onder welneemen, dat men zyne Hoogheid niet adiéerde, als Capitein Generaal, maar als Stadhouder zo wel van Overysfel als van Gelderland, en dat het een der weezenlyklle Regten en Preeminentien, zo wel als den Pligt, van den Stadhouder was, om te zorgen, dat de Eenigheid, zo veel mogelyk, geconferveerd, en ingevolge van de Conftitutie te werk werd gegaan, zo dat men verhoopte , dat zyne Hoogheid toch zou gelieven te interdiceeren, dat inmiddels geen Geweld gepleegd; maar een gedugte Burger-oorlog voorgekomen wierd, ter Con fervatie van het lieve Vaderland, en ten weezenlyken diende van zyne Hoogheid en Hoogstdeszeifs Doorlugtig Huis. Waar op zyne Hoogheid antwoordde, „ Dat hy zyn Pligt wel kende; doch 'er „ niets in kondoen!" De Heer Kntjth, verzogt den Stadhouder tot employ var Hoogstdeszeifs Credit; en kreeg ten anfr woord; „ Dat hy geen Credit meer hadt. t, en het dus befpottelyk zou weezen van „ hem het employ daar van te vergen]'' De Heeren Gelastigden, bemerkende, dat geen aandrang, hoe ingerigt, kor helpen om zyne Hoogheid toen te be wee XXXV. boek. 1786. De Bezen ding vertrekt, zon ' der iets h  44 • VA DERLANDSCHE XXXV. BOEK. J786. hebben uit. gewerkt. Kampen betuigt •Staaten van Holland , dat de Burgers dier Stad, zondertoe. ftemming der Refreeriug , waren uitgetrokken. weegen tot eenige flappen, 't zy van Vertraaging in het volvoeren van het Befluit der Staaten van Gelderland, 't zy tot het doen werken van zynen Invloed op hun Ed. Mog. namen affcheid en vertrokken van 'c Loo, niet weinig aangedaan over het mislukken hunner aangewende pooging. Van dit mondgefprek, welks inhoud wy uit het Verilag der Afgevaardigde Heeren hebben opgegeeven, gaven de Regeeringen van Deventer, Kampen en Zwolle in derzelver Brieven aan Staaten van Holland, een min of meer omftandig berigt. Kampen, het breedvoerigst in deezen, nam die gelegenheid waar, om hun Ed. Gr. Mog. ter wegneeming van allen twyfel, of tót voorkominge of uitwisfinge van de verkeerde indrukken, die onzekere en menigvuldig uiteenloopende gerugten, foms mogten gemaakt hebben, hun op het plegtigst te verzekeren, „ dat de uitmarsch hunner Burgeren na het „ Gcldersch Grondgebied, en byzonder „ na de Stad Elburg, gefchied was, zon» der eenige de minfte legaale kennis of „ toeftemming der Regeeringe; maar al„ leen moest toegefchreeven worden aan „ de alomme uitbarftende misnoegdheid, „ begeerte na Redres, en Herftél van zaaken,en eene onwederftaanbaare Va„ derlandslïefde, die, in zulk een oogen„ blik, niet altyd toelaat op de gevol- gen te denken; en die hun, al ware „ zulks te hunner kennisfe en beraadfiaa» ging  HISTORIE. 45 „ ging gebragt, in dat oogenblik onmo„ gelyk z©u geweest hebben, te doen ftil „ Haan, of te maatigen." Ten flot fchryvende, „De bekommerlyke Situatie „ van ons lieve Vaderland, de nood en „ raadlooze toeftand der hier en elders geviugte Inwoonderen, uit veele Gel„ derfche Plaatzen; de dagelyks toenee„ mende gisting onder de Ingezetenen, en „ de ontrustende nabyheid van verhitte „ Troepes in onze Nabuurfchap; dit al„ les neemen wy de vryheid aan de hoog„ wyze, fpoedige en eflicacieufe Voor„ ziening van ü Ed. Gr. Mogenden aan „ te beveelen (*)." De Vergadering der Staaten van Overysfel, buitengewoon byeengeroepèn, gaf de Staaten van Gelderland te verftaan, in welk eene ongerustheid zy verkeerden. wegens het Befluit ten opzigte van Hattem en Elburg genomen; eene ongerust, heid niet weinig vermeerderd door de tydingen des Aantochts van Krygsvolk nahet Sticht tot dezelfde einden; als mede dat de Krygsmagt in Gelderland vermeerderd wierd, en dat de reeds gebruikt zynde in den tocht tegen Hattem en El burg, in flede van na hunne voorige Bezettingsplaatzen te rug getrokken te weezen , nog op de grenzen van Overysfel ge- (*) Eene Opgave van alle de Brieven, vóór en (taande deeze Onderhandeling gefchreeven, kan de Leezer vinden in de N. Nederl. Jacirb. 1786. bl. 1061 — 1074. en 1181—1204, XXXV. 5 O EK. [?86. Staaten van Overyffel verzoeken iie vaw ^ihler'and de, Kryi.'Suiegtenvan hunne Grenzen ts rug te trekken.  4(7 VADERLANDSCHE XXXV. BOEK. I7C6. i < 1 1 i 1 < i Schryvcn a:in den Stadhouder. '1 i ] 1 < t 1 gehouden werden, 't geen niet kon nalaaten ongerustheid te verwekken. Dat zy, in deeze kommerlyke omftandigheden, beflooten hadden hunne Vergadering by een te houden, en, op alle voorrallen en zaaken, betrekkelyk de tegenwoordige bezwaarde Tyd^omfhndigheden sy de hand te zyn, en gereed, om, naa :yp overleg, zodanige Befluiten te kunnen leemen, als zy tot verhoeding van alle revaarlykè gevolgen, het voorkomen van Surger-kryg, Losmaaking der Banden van Vereeniging, en Herftelling der Rust, refchiktst zouden oordeelen. Dit zelf- le verzogten zy van Staaten van GelIerland; hunne oogmerken waren bekend lit de reeds gefchreevene Brieven; en jouden hun Ed. Mog. geen beter bewyien kunnen geeven van "dezelfde oogmercen, dan door de Voorziening, dat de remeldé Troepen na hunne Standplaatzen vierden te rug gezonden. Verzekerende lat zy, zonder die voldoende gerustffeling buiten (laat waren, de gisting der gemoederen, die hoe langer hoe heviger verd, te kunnen maatigen. Van deeze hunne ongerustheid, van dee5e by hun aangroeiende vrees, gaven zy, en zelfden dage, naamlyk den zevenden ran Herfstmaand, de weete aan den Stadïouder, met aanduiding, dat alle die omlandigheden eenen zo diepen indruk op le Gemoederen der Burgeren en Ingezeenen maakten, dat dezelve op geenerlei vyze, konden worden gerust gefield, of Gilt-  HISTORIE: c7 ontheeven van de opgevatte vreeze, wel- ' kc zelfs tot nabuurige Gewesten was 1 overgeflaagen, en van alle kanten gewapende Burger-corpfen deedt aanrukken, niet alleen om hunne hulpe aan te bieden; maar die daadlyk te betoonen Dit alles vermeerderde natuurlyk het mistrouwen. Aangedreeven door de derkde verzoeken, en, om van alle deeze handelingen en de waare oogmerken van zyne Hoogheid onderrigt te zyn, drongen zy ten erndigden aan, dat de Stadhouder zich daar omtrent rondborstig geliefde te verklaaren, als mede welk eene bedoeling by Hem huisvestte; ten einde daar door de opgevatte vreeze mogt kunnen verminderd, en de gemoederen tot bedaaren gebragt .worden. Hier toe kwam hun het vaardigde en toereikendfte middel voor het te rug trekken van al dat Krygsvolk, door het uitgevoerde Befluit tegen de Steden Hattem en Elburg in beweeging gebragt, en zonder 't welke die gefteldheid niet kon worden verkreegen, of gewerkt tot het afkeeren van zo veele onheilen en rampen, als, by verdere beweeging, onvermydelyk zouden ontdaan, en waar van zy niet in daat zouden weezen den yver en drift te maacigen. Op een onverwyld Antwoord, tegen den volgenden dag, hadden de Overysfelfche Staaten aangedrongen ; zy bekwamen 't zelve. Zyne Hoogheid betuigde, door 4cn voorgcdelden eisch niet weinig ge« trof- vXXV. SOEK. t73-6. A.ntwoor< ran zyne Hoogheid,  48 VADERLANDSCHE xxxv. KOEK. 1786. troffen te zyn : naardemaal daar in ten klaarften eene verdenking doorftraalde, als of by Hem oogmerken zouden huis* vesten , niet overeenkomende met de flipte regelen van zyn Eed en Pligt. Eene Verdenking hem des te vreemder; dewyl hun Ed. Mog. meer dan waarfchynlyk uit het fchryven der Staaten van Gelderkind wisten, „ dat door hem niets „ gedaan was, dan op fpeciaal verzoek „ en requifitie der gemelde Heeren Staa„ ten," waar aan hy, als Stadhouder en Capitein Generaal van dat Gewest, verpligt was te gehoorzaamen, en even zo met betrekking tot de Provincie van Utrecht. Verfcheide goedkeurende Befiuiten der Staaten van Gelderland, zouden, indien het tepasfe kwam dezelve by te brengen , te zyner regtvaardiging alleszins voldoende zyn. En fchooii de Stadhouder meende, niet te veel te vorderen, wanneer hy, met alle Ingezetenen, eene vrye denkwyze eischte, maakte hy geene zwaarigheid, te verzekeren, dat hy, zo zeer als iemand, afkeerig zynde van alle gewelddaadige middelen, niets vuuriger gewenscht hadt, dan dat'sLands Hoog-en Geregtigheid, en de wettige Authoriteit van den Souverain, overal, door het aanwenden van zagte middelen, hadt kunnen bewaard, of wel herfteld, worden , daar ze gekrenkt was. Dan, daar de ondervinding, zo in de Provincie van Holland, als andere, meermaalen geleerd hadt, dat, tot bewaaring van derzelver rust, d# ,Mi-  H I S T O R I I, 4f Militaire Arm noodfg geoordeeld was, zou het Staaten van Overysfel nier kunnen verwonderen, dat Staaten van Gelderland daar insgelyks, ten zelfden einde, gebruik van hadden gemaakt, niet om de Gefchillen tusfchen hun Ed. Mog. en hunne Ingezetenen te beflisfen; maar om de gelegenheid te verfchaffen, dat die Klagten en Gefchillen, op eene bedaarde en regterlyke wyze^ konden onderzogt en afgedaan worden. *■ Ten uiterlten aangenaam was het hem, hier by te kunnen voegen, dat by de Expeditie, die zo zeer der Staaten aandagt fcheen getrokken te hebben, geen Burgerbloed geftori was. Ten Hot "hier by voegende, „ dat. » gelyk Wy geoordeeld hebben aan de » Requifitien van de Heeren Staaten van » Gelderland te moeten defereeren als j. Stadhouder en Capitein Generaal dieï ,i Provincie binnen deszelfs Territoir, Wy ü te wel onzen pligt kennen, om niet te » weeten, dat, ingevalle onverhooptlyk, j» dat God verhoede! aan ons eenige » Requifuie wierd gedaan, om 's Lands » Troepen op het Territoir van Overys„ fel, tegen u Ed. Mog. intentie, te doen „ ageeren, zulks nimmer van ons zou j, worden verkreegen * als zynde over„• tuigd, dat wy, zo wel voor •mdntieri j, van het wettig Gezag en Authoriteit ,, van U Ed. Mog. binnen derzelver Pro„ vincie, als voor de Vryheid en wetfi^ j, ge Voorregten der .goede Ingezetenen? », en voor de Befeherming van hun. Ed.- Ai.JUL deel. D Mogi XXXV: b ö è k* I76&  fo VADERLANDS CHS' XXXV. BOEK. ï7o6. Oordeel Tan vyf Overysfelfche Ridders , wegens liet gedrag van «ryn» Hoogheid, enVooiftel om nadere bepaaiingen te maakcn over het gebruik des Krygs■volks. ,, Mog. Provincie, volgens den Eed en „ Trouwe* die wy aan U Ed. Mog. en „ aan den Lande van Owysfel, by het „ aanvaarden van het Erfitadhouderfchap, „ hebben gezwooren, Goed en Bloed „ moeten veil hebben." Met welk een ander oog vyf Overysfel-* fche Ridders dit fr.uk, en 't gedrag van den Stadhouder, inzagen, blykt uit een Voorftel door de Heeren A. W. van Paelandt tot Zuithem, R. H. de VOS van STEENWYK tot H 0genhof, A. C. W. van HaaRSOLte tot den doorn, J. A. de VoS van Steenwyk totNyerwal, en R. w. Sloet tot Merxveld, ter Overysfelfche Staatsvergadering gedaan, om het, zo fpoedig mogelyk, tot een voorwerp der Raadpleegingen te doen worden. Naa opgehaald te hebben, wat by de Bondgenooten, de Staaten van Holland, en die van Stad en Lande, bepaald was wegens het niet gebruiken van Krygsvolk, te hunner Betaalinge ftaande, in Burgergefchillen; en 't geen Staaten van Overysfel, in den voorleden Jaare reeds, daar omtrent beflooten hadden, „ was het," om hunne eigene woorden te gebruiken, „ nu helaas! maar al te „ klaar gebleeken, dat alle die heilzaame „ poogingen en vaderlyke zorgen van „ diverfe Provinciën, (waar onder zelfs ,9 de magtigfte deezer Republiek,) op „ eene indirecte wyze geëiudeerd ea „ vrugtloos gemaakt waren; weshalven  HISTORIE: s"j 2y zich bevoegd, ja indispenfabel ver5, pligt, vonden, om, met die rondborsj, tigheid, welke van ouds her, het cha>, racter van een vry Nederlander en Eed )} en Pligtbetragtend Regent kenlchettte, aan hun Ed. Mog. open te leggen, het i, geen zy van de tegenwoordige hachly3, ke fituatie van deeze waggelende Re9, publiek dagten, en in de omftandighe» „ den van zaaken niet duister opgeïloo' „ ten lag." Voorts brengen zy by het genomen Befluit van de "Meerderheid der Gelderfche Staatsleden ten opzigte van Hattem en Elburg, als mede wat door Staaten van Overysfel gedaan was om deezen van het volvoeren diens Befluits af te maanen, en de tusfehenkomst van zyne Hoogheid daar toe te verzoeken, met den vrugt> loozen uitflag dier poogingen, en 't gegeeven antwoord des Capitein Generaals, waar op zy vervolgen. ,, Wanneer U „ Ed. Mog nu dit gedrag van den Stad3, houder met deszelfs zedert eenigen tyd „ gehoudene Conduite en Directie ge„ lieven te vergelyken, en men zich her„ innert den kennelyken Invloed en '\ ,, overweegend Gezag van Denzelven oj „ het grootfte getal der Regenten var Gelderland, zullen Hoogstdezelve mid „ dagklaar moeten ontdekken, dat daai „ in niets minder dan eene Collufie mei 3, een groot aantal van dezelve Regen „ ten, en een oogmerk om de heilzaamc „ Intentien der retpective Bondgenooter Da „ il XXXV. BOEK. I7864 I 1 i l  5* VADERLANDSCHE XXXV. boek. 1786. » illufoir te maaken, de Stemme van het. » beste deel des Volks te fmooren, en >, alzo deszelfs grootheid te zoeken in m de puiahoopen van dit Gemeenebest, » met het gevaar zelve van daar toe Bur- gerbloed te plengen, refideert. „ Welke andere redenen kunnen 'er » toch geweest zyn, dat de Troepen van » den Staat, naa het Befluit der Staaten van Holland, welke niet op die Pro„ vincie gerepartieerd zyn, zulke fubite „ en precife Orders bekomen hebben om M op te marcheeren, en dat derzelver dienst in de Frontierfteden door Troe„ pen van de Hollandfche Repartitie ge„ remplaceerd is? — Welke andere rede „ kan 'er geweest zyn, dat de Artillerie „ Compagnie van den Capitein Wil„ prik, op Repartitie van ( deeze Pro„ vincie ftaande, zonder reguard te fiaan „ op de Refolutie by U Ed. Mog. in M den gepasfeerden Jaare genomen, me„ de in aanmarsch geweest is (*); ten „ on- (*) Deeze Majoor der Artillery, H. Wildrik, ïiadt, op last van den Capitein Generaal aan den Commandant, te Zatphen, van zyne onderhebbende Manfchap, één Capitein Luitenant, één Subalterne Officier, één Bomoardier, en eén en dertig Kanoniers, met zich voerende één Houwitzer, en vier Metaalen Stukken Kanon zes ponder», met de daar toe Iioodige Ammunitie, den tweeden van Herfstmaand doen uittrekken, zonder te wecten waar toe zulks moest dienen ; doch dxar naa verdaan, dat dit Volle in het Dorp Heerde op de Feluwe, tot nader bevel, kalte moest houden, 0111 dit af te vvagten; maar het was, zonder ergens toe gebruikt te zyn , den tienden, wedergekeerd.N. Neder/. Jaarb. 1787.11. 1212—1214,  HISTORIE. 53 onwederfpreeklyken blyke, dat de Stad„ houder zich niet kan verantwoorden „ met een voorwendzel, dat hy de Or„ ders van de Staaten van Gelderland „ moest pareeren ; daar hy immers even „ zo wel Capitein Generaal van deeze „ Provincie is, en gevolglyk niet minder „ aan Hoogstderzelver Orders daadlyk „ moest geobedieerd hebben? „ Wyders is de Invloed van den Ca„ pitein Generaal, als Stadhouder, op de „ Meerderheid der Staaten van Gelder„ land te zeer bekend, dan dat deszelfs „ antwoord aan de Commisfie der Sie„ den afgegeeven, van naamlyk geen Cre„ dit meer in de Republiek te hebben, ten „ dien opziiite, eenige reflexie zou meri„ teeren Daar wy , in tegendeel, ver„ meenen, dat, uit hoofde van dien In„ vloed, het gepleegde Geweld tegen de „ Steden Hattem en Elburg, aan den „ Stadhouder directelyk kan en moet ge„ imputeerd worden. „ ln allen gevalle ook Capitein Gene„ neraal en Stadhouder der Provinciën „ van Holland en Stad en Lande zynde, „ en van de intentie van derzelver Sou„ verainen, zo wel als van het ganlche „ Volk van Nederland verwittigd, moest „ hy zyn Pligt, en de Betrekking, waar „ in hy ten aanziene van het ganfche „ Bondgenootfchap ftaat, gekend heb- „ ben. Hy moest weeten, dat de „ Gronden van Verbintenis van alle Bond„ genooten medebrengen, dat dezelve, D 3 » zo»' KXXV, BOEK. 1786.  U VADEItLANDSCHB 2LXXV BOEK. ' » zonder weering van alle faitlyke han» delingen nooit van duur kan zyn; maar dat de Verfchillen onder Staatsleden » van eene Provincie, ongelukkig geree» zen, volgens de teneur" van de Unie, >» op eene andere wyze, moeten worden » beflist. Hy moest weeten, dat » zyn Pligt als Stadhouder medenragt, » den Staat zo in balance te houden, dat » de eene Bondgenoot over den anderen niet >» heerfche; te bevorderen en te bewaaren » de Preeminentien, Geregtigheid, Privi>, legien en IVelvaaren van den Lande, Le„ den, Steden en Ingezetenen van dien; de„ zelve te conferreeren voor allen Overlast, „ Afbreuk, en Schade." „ Hoe kunnen hier nu mede ftrooken, „ de door Hem , op requifitie, van „ eene, zo men onderrigt wordt, gioote „ Meerderheid der Regenten van Gelder„ land, aan een formidabel aantal Mili„ tairen, voorzien met Bomben, Hou„ witzers, en allerlei Moordgeweeren % „ (tot binnen deeze Provincie geworpen, „ en waar van de overblyfzels hier nog « te vinden zyn J gegeevene Orders, ter „ Inrukking in Steden van het Bondgc„ nootfehap, en ftorting van Burgerbloed; „ daar, en het Volk, en deszelfs wetri„ ge Reprefentanten , onder gepasten eer. » bied, hunne ongezindheid tot het h> „ neemen van Troepen, als dezelve niet „ noodig en ook niet gevraagd hebben» de, te vooren gedeclareerd'hadden; en » alle mogelyke poogingen van zo veele -» Col-  HISTORIE; 5tt „ Collegien, ja van het beste gedeelte „ van Neérlands Volk ter weering en » voorkoming daar van waren aangewend. „ Het welk alles ten gevolge gehad „ heeft, dat uit de Steden Hattem en El„ burg, de meeste Ingezetenen, fterker „ dan voor een uitheemfchen Vyand, „ met Vrouwen en Kinderen gevlugt zyn; dat vervolgens het tooneel van een Bur„ ger-oorlog binnen Neérlands wallen, „ en wel in het nabuurig Gelderland en » deeze Provincie fcheen te zullen ont„ branden, en mogelyk reeds Burger« bloed en dat van 'sLands Krygslieden geplengd is, en aan veelen reeds het „ leeven, of de gezondheid en welvaard „ zal gekost hebben; alle welke onheilen „ ten Jongften Dage tegen de Bewerkers van dezelve zullen moeten getuigen.— „ Dit alles hadt door eenen pligtbetrag„ fenden en vredelievenden Stadhouder », kunnen worden voorgekomen; en het „ ware zyne Hoogheid gemaklyk geweest; „ het ganfche Volk van Nederland te „ toonèn, dat hy de Oorzaak niet was „ van al dat onheil. Men zwyge „ van het gewelddaadig fpolieeren en „ ruïneeren der agtergebleevene Goederen „ en Effecten van de ongelukkige Inge„ zctenen en diergelyke execrabele Han„ delingen , door de Troepen van den „ Staat' als nog binnen de muuren van „ Hattem en elders op de Veluv/z ge,s pleegd wordende. ' w Welke alles ons permoveert, en inD 4 . •» dis- XXXV. BOEK. 1786",  apcxv. b o e k. Overysfel ftemt ge lied met ■ Bolland i in. i & VAD^RLANDSCHE dispenfabel verpligt, tot voorkoming >, van meer dergelyke violente D.mar-, ». ches, aan U Ed. Mog. voor te Hellen* v zodanige fpoedige en efficacieufe maat. v regelen te neemen tot provifioneele bev paaling van het Gezag van den Heer »> Capitein Generaal over de Militie van, » deezen Staat, met de andere Bondgev nooten te beraatnen, als Hoogstdezelve. .» in deezen hoogen en presfanten nood » van het lieve Vaderland, en al wat daar in dierbaar is, meest dienftig en >> kragtig zullen oordeelen; op dat de , algemeene Burger-oorlog, de gedugtfte . van alle onheilen, onder den Zegen , van God Almagtig, nog mag worden s voorgekomen. — Wy referveeren aan , ons, om daar omtrent, in deezen hach>. tyken tyd zodanige nadere en byzondere l Vo.orftellingen te doen als wy zullen , vermeenen te behooren." Ingekomene berigten van 'c geen 'er ter Wgemeene Staatsvergaderinge was voorjevallen, wegens de flappen door Staaten JM Gelderland en Utrecht gedaan, en hoe \t ïaatstgemelden zouden hebben kunnen goedvinden, om by de eerstgenoemden :e verzoeken, dat 'er Manfchap , Gefcrwt. sn Krygsvoorraad na Amersfoort gezonden mogt worden; dewyl Staaten van Hof rand fcheenen gezind te zyn de Stad Ut:echt te onderfleunen; en uit die beide gewesten eene Commisfie te benoemen :en einde middelen te beraamen tot het i?waaren van de Rust en goede Orde in  HISTORIE. 57 dezelve, bragt zulks in Overysfels Staats-'. vergadering een Raadflag en daar mede i zamenfltmmend Befluit te wege, om ter Vergadering van hun Hoog Mogenden, zo fpoedig mogelyk, voor 't Advys van Overysfel uit te brengen, dat, met ter zyde ileilinge van het Verflag aldaar gedaan, over het Voorflel van Holland, in dit finguliere geval, en deeze ongelukkige omflandigheden, dit VooifLl, zo als het lag, behoorde toegedaan te worden Staaten van Overysfel fchreeven op nieuw aan de Krygsbevelhebbers over het Volk te hunner "Betaalinge, dat zy, op geenerlei wyze eenige Bevelen, ftrekken de om zich te mengen in Gefchillen, zo als in Gelderland en Utrecht gereezen waren, en elders konden ontftaan, zouden mogen gehoorzaamen. Zy herinnerden dit vernieuwd bevel aan den Capitein Generaal, deezen aanfehryvende, dat hy aan het Krygsvolk huns Gewests geene. Patenten zou hebben te geeven om na eenige Plaats te trekken, waar dusdanige Gefchillen ftand greepen, of hun eenige Krygsdienften, daar toe behulpzaam, op te leggen. Betuigden en betoondea Staaten van Overysfel zo zeer in te ftemmen met het gedrag door Holland in dit tydsgewrichte ..gehouden; zy konden niet naalaaten Staaten van Friesland, te verwittigen van hu»- \*) Zie onze Vader!. Mst. XI, P. bl. 173, e 5 £XXV. iO£K. I786. Herhaalt iet Verbod aan 't Krygsi'olk, en "chryft zyne Hoogheid over de Patenten. Staatenvan Overysfel chryven lanStaaten ?an Fr lettend.  58 VADERLAND SCHE XXXV. BOEK, 1?Z6. : 1 a 9 y, ? * 9: 9) 95 9' 9> 99 hunne vergeefsch aangewende poogingen om de zaaken tot dat geweldig uiterfle niet te laaten komen; en vertrouwden, gelyk zy zich uitdrukten, „ dat hun Ed. „ Mog. te meer over dit alles zonden zyn aangedaan, wanneer zy berigt kree„ gen, gelyk naar waarheid, onder de 9. oogen van Ingezetenen, huns Gewests, » gebeurd was, dat de Aanval op de Stad 99 Hattem gefchiedde door Troepen, ftaan» de ter Repartitie van Friesland, en »» met naame door het geheele of gedeelt<; lyke Regiment, geleid wordende door, .9 en toen onder perfoonlyke aanvoering 19 des Collonels van Plettenberg; , dat deeze de eerfle geweest waren, , die gebruikt, of immers in de volftrek» te mogelykheid gefield zyn geworden, , om het eerfte Burgerbloed te vergie, ten, en hunne Wapenen, die alleen , behoorden te lïrekken ter afwendinge , van buitenlandfche Vyanden, te keeren tegen eigen Lands Ingezetenen. —— Van al het welke de gevolgen nog te akeliger geworden waren, volgens de by hun ingekomene berigten, dat, naa het betrekken van het Garnifoen binnen Hattem, door gedagte Troepen, verfcheide Infolenrjen, Plunderingen van Goederen, in de toegeflooten Huizen van Burgeren en Ingezetenen, gepleegd waren, niet alleen maar; dat ook, op een verren affland van die Stad, en in den omtrek, de toegangen en publieke Heerenwegen, door uitgezette Posten, en ;> aan-  HISTORIE: 59 aanhouding en opbr€nging van Overys- ■ „ felfche Ingezetenen, en andere reizende „ Perfoonen onveilig gemaakt, en de vrye „ Gemeenfcbap tusichen die Stad en om„ gelegene Plaatzen over de Veluv/e van en na Overysfel, en de Steden van dat 3, Gewest, met de daad belemmerd wierd." Tgn aanziene van welk alles zy voorziening verzogten (*> Staaten van Friesland, wier gedrag indeezen Staatstwist wy vervolgens meer' byzonder zullen moeten overweegen, beriepen zich, in hun Antwoord, op den gedaanen Voorflag vnn Bevrediging aan Staaten van Gelderland en Hol/and gedaan, welken zy aan die van Overysfel mededeelden, met by voeging, dat zy, om in hun geheel en onpartydig te blyven, gemeend hadden, in hun Gewest, onder andere Voorzorgen, zodanige Maatregelen te moeten neemen, dat niemand hunner Ingezetenen, zich mogt veroorloven om in de Onlusten, thans in zommige Gewesten gereezen, eenigzins te deelen, of zich daar in te laaten gebruiken. Immers hadden zy de Schutteryen en Exercitie - genootfchappen verboden, het zy gewapend, het zy ongewapend, derwaards ter hulpe uit te trekken: terwyl zy Staaten van Gelderland, op het ernftigfte, hadden (*) Register der Refol. van Ridderfchap en Stegen, de Staaten xan Overysfel 7. 8. 0. II-, 12. 13 -u 14 Sept. 1786. txxv. 5 O EK. vim Vntwoof'A. an Ff-ies-i 'end.  60 VAD ER LAND SCHE XXXV. BOEK. 1786'. Gelderlandbesntwoordt he fchryven van Over den verzogt om verder geen Krygsvolk, ter betaalinge van Friesland itaande, daadlyk te doen werken (*). De Brieven aan Staaten van Gelderland, door de drie Hoofdlieden van Overysfel \ en van derzelver Afgevaardigden, gezonden (t), welke, te midden der volvoe•ringe van de bevelen tegen Hattem en Elburg, onbeantwoord bleeven, werden welhaast van een breedvoerig wederfchryven gevolgd. Waar in deezen zich beklaagen over de verkeerde denkbeelden in welke die van Overysfel, huns oordeels, gebragt waren, ais of zy de Gefchillen tusichen hun en de Steden Hattem en Elburg, door Krygsgeweld, wilden afdoen. „ Afkeerig waren zy van alle „ despotique Overheerfching, en niemand „ in Gelderland, mogten zy gerust ver„ zekeren, kon eenige gegronde reden „ hebben om zich over aangedaan ge„ weid, of onderdrukking, eenigzins te „ beklaagen." Gansch andere omftandigheden, hadden zich opgedaan tot het neemen van het Befluit, welke zy bybrengen, om te doen zien, „ hoe onregt„ vaardig en onbedagtzaam men in Over„ ysfel het ondernomen hadt, hunne daar „ den en handelingen te beoordeelen." De oorzaak van him Befluit moest gezogt worden in het gedrag van heethoofdige en onrustige geesten, zo in als bui-. ten (*) K Nederl.Jaarb. 1786. bl. II64; en u8o. (X) Zie hier boven bl. 35.  HISTORIE. 6ï ten Gelderland, die doer Eigenbelang, Heerschzugt en begeerte om nieuwigheden in te voeren, het 'er op toelagen om de waare Conftitutie der Regeering te ondermynen, en de te vooren bedaarde en vreedzaame Ingezetenen, onder allerlei fchoonfchynende voorwendzelen, op te rokkenen, aan te moedigen, ja zelfs behulpzaam te zyn om zich aan de verfchuldigde gehoorzaamheid te onttrekken; waar in de Steden Hattem en Elburg byzonder hadden uitgeftooken. Dit gedrag hadt hun niet langer doen twyfelen, om, zo tot herftel der Rust en goede Orde in die Steden, ais tot het handhaaven hunner wettige Authoriteit, het Befluit te neemen tot het gebruiken van den Herken Arm. En hadden zy met deeze inroeping, zo zybewcejden, niets anders gedaan dan de voetftappen drukken van hunne Voorzaaten in dergelyke gevallen; dan het voorbeeld volgen dei Bondgenooten, waar in zy zich byzonder op dat van Zeeland vóór eenige Jaaren, en op dat van Holland, nog zeei onlangs, beriepen. De daarop volgende gedraagingen dier Steden, bragten te wege, dat zy zich, aan den eenen kant, iri de volflrekte onmogelykheid bevonden, om een Befluit tot handhaaving van hun wettig Gezag iri te trekken, of zelfs op te fchorten; en was deeze zaak, aan den anderen kant, alleen uit de halflarrigheid en ongehoorzaamheid dier Steden ont ftaan, niet vatbaar voor eenige Schikking. en BOEK.  XXXV. Boek. 62 VADERLANDSCHE en by gevolge ook niet voor eenige Bemiddeling. Dit alles flaafden zy door het Affchrift van het Manifest aan die Steden afgevaardigd (*). Ondertusfehen konden zy niet verbergen , met de uiterfle bevreemding en ontroering, vernomen te hebben, het hoogstfirafbaar gedrag èener menigte van Burgers en Ingezetenen der drie Overysfelfche Hoofdlieden, die zich niet ontzien hadden om gewapender hand, in Herken getale, met fchending des Grondgebieds van Gelderland, zich na de gemelde Steden van dat Gewest te begeeven, en derzelver Burgeryen in ongehoorzaamheid te flyven en te Herken. Een Hap, waar van zy niet geloofden dat de Gefchiedenisfen van dit Gemeenebest, zo lang het door den band der Unie beftaan hadt, eenig voorbeeld zou opleeveren. . Verwonderd flon- den zy, dac zulk een onbetaamelyk gedrag door de Magiftraaten dier Steden met was voorgekomen of tegengegaan; als mede dat deeze, niet veel eer dan hun af te maan en van de genomene maatregelen, zich bevlytigd hadden om de Burgeryen van Hattem en Elburg Gehoorzaamheid en Onderwerping aan te raa- ien- Nog meer waren zy aangedaan geweest over de zo vreemde als verre uitziende Verklaaring der Stad Kampen, van zich verpligt te rekenen, om, wanneer (*) Zie dit Manifest in onze Vadert. Hifi. XII. D. bl. 2 66,  HISTORIE. 63 neer hunne hulp door de Steden Hattem 2 en Elburg mogt worden ingeroepen, de-1 zelve kragtdaadig te verleenen. Zodanig eene Bedreiging konden zy niet anders 1 aanmerken dan als een inbreuk op hunne wettige Souverainiteit en Gezag, rechtftreeks aanloopende tegen de waare gronden der Unie tusfchen de Gewesten, en veel meer de kenmerken draagende van de beginzelen van een Burgerkryg, dan die wettige en conftitutioneele middelen, welke zy zich genoodzaakt gevonden hadden ter hand te neemen. Waarom zy verzogten, dat Staaten van Overysfel, die Bedreigingen zouden wraaken, en deswegen, als mede over de Schennis des Grondgebieds door eenige Overysfelfche Burgers, die Voldoening zouden gelieven te verleenen, welke hunne beledigde Souverainiteit vorderde, en in het toekomende maatregelen te beraamen, om zulks daadlyk te beletten (*). Wanneer Staaten van Gelderland, naa het volvoeren des Befluits tegen Hattem „ en Elburg, het Krygsvolk volgens ver- d zoek der Overysfelaaren (f ), niet te rug-1 ge trokken , en deeze laatstgemelden,1 omtrent het Krygsvolk te hunner Betaalinge. ftaande, een eenftemmig Befluit met Holland genomen hadden (§), oordeelden (*) Men vindt deezen geheelen Brief den 5 Sept. gedagtekend , in de N. Nederl, Jaarb. 1786. bl, J)u„ (-}-) Zie hier boven bl. 44. (j; Zie hier boven bl. 56. [XXV; O EK» 786. Overysfel iedt nognals Gelirland do emiddeng aan»  64 Vaderlandschë XXXV, BOE K. i7§6. den zy, om gewigtige redenen, het beJ antwoorden van deezen Brief, tot eene gefchikter gelegenheid , te moeten ver* fchuiven. Zy wilden niet intreeden noch terug keeren tot het opfpooren der oorzaaken van het Gevaar, in 't welk zich het Vaderland, ten deezen oogenbiikke* bevondt; dit, zo wel als de Verfchillen met de Steden Hattem en Elburg lieten zy in 't midden. Alleen betuigden zy Staaten van Gelderland, dat, hoe die zaaken ookmogten zyn, de omftandigheden waar in zy zich bevonden, zo wel als de geheele Staat, op dit tydftip althans niet aanrieden , om gebruik te maaken van de Krygsmagt, door hun Ed. Mog. daar en tegen gepast gekeurd. Zy meenden, dat eene openlegging van den ftaat der zaaken en der Verfchillen, naa eene verleende Opfchorting en het aanvaarden der aangeboodene Bemiddeling;, de éénig gefchikte weg zou geweest "hebben om hun Ed. Mog. te bevryden van de verdenking daar over opgevat. Doch, wanneer zy het gevolg, 't welkdie zaak genomen hadt, o^erwoogen, en agt floegen op de uitdrukkingen in het Manifest, en daar mede vergeleeken wat by en naa de inneeming der Stad Hattem was voorgevallen, dan konden zy zich niet onthouden, om de fmert, die zy gevoelden, aan den dag te leggen, niet weetende welk een befluit 'er over op te maaken. En als zy de Brieven en het Beklag des  HISTORIE. 6$ der Gelder fche Staaten betreffende de Befluiten door die van Holland omtrent het Krygsvolk te hunner betaalinge ftaande,inzagen, konden zy deezen, zo min als zich zeiven, die dergelyke bevelen aan het Krygsvolk, ten laste van Overysfel, gegeeven hadden, ontfchuldigen van eene Voorzieninge, waar van men , in gewoone tyden, geen gebruik zou hebben gemaakt; doch konden zy, egter, niet ontveinzen, dat deeze maatregel hun met al dat, alleen gefchikt voorgekomen was», om de zwaardere rampen en onheilen, die anderzins hier uit hun onvermydelyk toefcheenen te zullen moeten ontftaan> en niets minder dan eene geheele Scheuring in het Bondgenootfchap aanduidden» voor te komm. „ Wy hebben," laaten zy hier op vol* gen, ,, gefchroomd, en fchroomen nog, de yslyke gevolgen van eenen Bur- ger-oorloa;,- deezen wenfchen wy, oh* „ der afbidding van de Godlyke hulpe$ „ voor te komen: alleen deeze en der„ gelyke Voorzieningen by het Bondge„ nooifchap , of de andere Provinciën« „ kunnen en behooren daar toe te ftrekM ken. De omftandigheden binnen dLë Gerneenebesr, en onze Provincie, vor„ deren zulks; ja, nog meer, wy verzoe„ ken, dat U Ed. Mog onze waare oog„ marken alleen daarnaar bioordeelende9 „ dan ook, in dit critiqae Tydsgewrieh:j „ zullen willen ten besten houden, ert terfens gelooven, dat 'er geene betere Xlil. DEEL* £ j, I xx xv» BOEK. 1786»  66 VADERLANDSCHE xxxv. BOEK. 1786. » noch zekerder weg thans in te flaan » is, dan die van Bemiddeling, welke » wy als nog zo hartlyk als welmeenend » komen aan te bieden; in vertrouwen » dat zulks ook door de andere Bondge» nooten moge worden geoordeeld, en » daar toe geconcurreerd zynde, de On» derhandelingen, zonder vertraaging, be» gonnen en ten einde gebragt. — Dee*» ze Mediatie zal ontwyfelbaar merklyk » bevorderd worden, indien U Ed. Mog. » de zaak houden in ftaat en furcheance, „ de te rugkomst der uitgeweeken Bur» geren en Ingezetenen alleszins bevorde» ren, en hun de noodige en voldoende „ gerustftelling geliefden te verleenen. „ Wy verzoeken ü Ed. Mog. ernftig „ te willen bedenken, of 'er, in deezen „ tyd, daar 'er zo veel vreeze is, uit „ hoofde der verklaaringen door de Hee„ ren van Utrecht aan ons gedaan, en de ,, verzoeken van Adfiftentie by U Ed. „ Mog. voorgedraagen, dat diergelyke „ maatregelen, als by U Ed. Mog. ge,> nomen zyn, ook in die Provincie zul„ len worden gebuteerd, wel eenige an„ dere weg everig is dan die, welken „ wy U Ed. Mog. hebben voorgefteld. — „ Wy begrypen dit, in dit hachlyk Tyds„ gewricht, allernoodzaaklykst: wy zien „ dit aan voor den e'énig mogelyken weg „ om Geweldige Middelen te keeren, de „ Natie zelve gerust te flellen^, en voorts » te kunnen toetreeden tot de prompfte „ en toereikendfte middelen, welke het te  II I S T ö R I E. 6> „ te deerlyk gefolterd Vaderland kunnen „ redden , de verlooren Eendragt op meer „ folide gronden herftellcu en conlervee- ren; waar toe wy bidden dat Néér3, lands God de poogingen aller Regen- ten wil zegenen, en U Ed. Mogenden harten beweegen (*.)." Wat 'er ook veelal zyn moge van het fleurige in foortgelyke betuigingen, als ten flot diende, van dit fchryven der Staatsn van Overysfel, reden is 'er om te gelooven, dat iets meer hun tegenwoordig hier toe aandreef; althans weinig dagen laater beflooten zy den Kerkenleeraaren in hun Gewest fchrifdyk te gelasten, om, in hunne openbaare Gebeden 's Lands nood aan den Allerhoogften op te draagen, en van den Algoeden God vuurig af te fmeeken, dat de thans zweevende Gefchillen, en verre uitziende Oneenigheden, binnen dit Gemeenebest, mogten ophouden, en de harten der Regenten en Ingezetenen geneigd worden tot Vrede en Eendragt. Onder de Gewapende Genootfchappen in Overysfel zo algemeen tot ftand "gebragt, als ons Gefchiidblad, den loop des tyds volgende, vermeld heeft, Hak het Zwolfche zeer uit, 't geen den Ridder Capellen tot den Pol, ten; tyde der oprigtinge, aan 't hoofd mogt! hebben. Toen reeds hadt men zich genood- (*) N, Neder/, Jaarb. 1786. bl. 1220-1224. E a XXXV. soek. 1786'. Dpenbaara jebeden in Overysfel jevolea. De Gewaande GelooUchap.ien in Overysfel n rcr itaatenbe'cherming.cnomen-  XXXV. BOEK. 1786. Overysfel weigert Gelder lani voldoening te geeven. 1 i 1 68 VADERLANDSCHE noodzaakt gevonden, uit hoofde van de gebreken, in de eerde Wetten ontdekt, nieuwe vast te ftetfen; ingevoerd, met eene kkm nende aanfpraah diens Pvidders, vol van heilzaame raadgeevingen, en onder andere om een fpaarzaam gebruik te maaken van de Magt by dezelve verleend, om niet alleen de Officieren te benoemen; maar hun ook, in geval van misnoegen over derzelver dierst en gedrag, te kunnen ontzetten (*). De Leden, deezen raad niet opvolgende, reezen in dit Genootfehap hooglopende twisten, die 't zelve met den ondergang dreigden 0). Dan dteze verdweenen, nu de nood de vereenigde magt der Burger-wapen-genootfchappen vorderde, en kreegen dezelve in Overysfel een nieuw aanzien, wanneer, op het voorftel der Stad Deventer, de Staaten goedvonden deeze Genootfchappen, op 't ein ie van Herfstmaand, in hunne Belcherming re neemen. . Staaten van Overysfel hadden zich by die van Gelderland beklaagd, over 't belet aan den Uitmarsch van een gedeelte Ier Compagn'e Artilleristen van den Maor Wild hik, te hunner betadinge taande, en te Zutphen in Bezetting liggende, als mede reden gegeevcn waarom ry niet voldaan hadden aan den raad der ^elderfchen, tegen het byeentrekken eens lantals Vrycorpfen binnen hun Gewest, ont- (*) Zie onze Vadert. Wist. JX. D. bl. 76. (f) Post va» den Neder-Rhyn IX. D. bl. 1305.  HISTORIE. 69 ontleend uit de (tappen door Staaten van Gelderland gedaan, en eindelyk geweigerd de gevraagde Voldoening te treeven, wegens de fchends des Gelder/dien Grondgebieds, zo door den daadlyken byftaEd aan de Steden Hattem en Elburg verkend , als door het fchieten op het Kryt svolk derwaards gezonden, en uit de Stad Ha/tem, en van eene Battery, op Overysfelfchen grond, recht t-gen over Hattem opgeworpen. De weigering deezes verzogten Uittochts der Artilleristen , zogten Staaten vsn Gelderland te verdeedigen, en de reden voor hei niet verzenden der Vrycorpfen ingebragt, te ontzenuwen, tellens aandringende op eene gepas e Voldoening voor de fchennis des Grondgebieds, en gertistftelling voor het toekomende. Met verzekering, dat, uitgenomen eene gemaatigde Bezetting in de Steden Hattem en Elburg gelaaten, het overige Krygsvolk reeds daadlvk in de voorige Standplaaten was te rug getrokken; waarom zy vertrouwden, dat Staaten van Overysfel met langer zwaarigheid zouden maaken de Vrycorpfen weg te zenden (*). In de Hoofdlieden van Overysfel, die wy meest al zo éénftemmig zagen, in 't geen dat Gewest over 't algemeen betrof, viel niet weinig voor, 't welk onze aan dagt derwaaids trekt. De Burgery van De- (*) N' Nederl. Jaarb. 178Ó. d1. 14CO. E 3 , XXXV. li O E K. I7Ö6. Concep Reglement der StadsReiïeering;te Deventer hoog gepreezen.  XXXV. B O B i . 1736. f 70 VADERLANDSCHE Deventer, opgeroepen tot inleevering baarer Bezwaaren, ontbrak het des niet, uitwyzens een Verflag, door Gecommitteerden uit de Burgery, gedaan, die hunne Bedenkingen, en ook hunne eigene Bezwaaren, 'er byvoegden (*). Voor zo verre die Bezwaaren de Stad betroffen, werd 'er een Concept Regeerings Reglement uit gebooren, en in 't licht gebragt. Groote toejuiching droeg 't zelve weg by zomnvgen , die 'er de Deventer fche Burgery mede geluk wenschten, niet twyfelende of dit meesterituk van Staatkunde, zo als zy het noemden, zou eerlang door de eenpaarige ftem der Burgerye, en derzelver Vertegenwoordigeren, bekragtigd en dus de Vryheid en Welvaard dier Stad op onwrikbaare gronden bevestigd worden. Dit oordeelden zy moest gewis het gevolg zyn van eene Inrigting, die niets dan het algemeene VVelzyn beoogde, die de Regenten alleen aan de Burgery, welke zy vertegenwoordigen, verantwoordelyk maakte; die den Burgeren het Regt toekennende om door befcheide Adresfen hunne Bedenkingen aan hunne Regenten voor te ftellen, tevens zorge droeg, dat die Regenten, in de vryheid hunner Raadpleegingen, door niets belemmerd wierden. • Eene Inrig- ting, die de Drukpers van alle banden ontilaande, aan elk de ruimfte gelegenheid (i) Men vindt dit ftuk geheel in de N. Neder!, Jaari. 1786. bl. 71-92.  historie; n heid verfchafce, om van zyne waare belangen onderrigt te worden: — eene Inrigcing, eindelyk, die de jefchondene Regten van het Menschdom herftelde, door zo wel de Leden van andere Gezindheden, als die van de Heerfchende Kerk, te doen deelen in de Voorregten van vi ye Burgers, en deezen dus in ftaac te ftellen, om, zo wel als anderen, tot voorfpoed en vermogen te geraaken (*). Dan dit laatfte Itrekte te Deventer, waar men, in vroegeren tyde, niet alleen zeer op zyn hoede was om den Rsomschgezinden geene voorregten toe te ftaan; doch die ook te ontzeggen aan de Lutherfchen en de Doopsgezinden (f), tot een fteen des aanftoots. Die trek eener gezonde Staatkunde, op de ondervinding gegrond, dat de. Koophandel daar het meeste bloeit, en het gevolglyk den Ingezetenen best gaat, waar, zonder uitfluiting van Gezindheden, Vryheid vergund wordt, om den Koophandel te dryven en Handwerken (*) Post van den Neder-Rhyn X. D. bl. 60. Cf) Leczenswaardig, ten aeezen aanziene, is het neen de Schryver van den 'l'egenwoordlgen Staat van Overysfel opleevert in het UI. Dcds Ifte Stuk bl. 137. enz. Men duidde, gel;k wy daar vinden, bl. 240, den Doopsgezinden kwalyk , dat zy door hunne vermogende middelen hunne Winkels in het beste en gelegenfte der Stad plaatften, die met zeer goede Waaren voorzagen ; en de hoogfie Winften niet namen ; en daar door de Neering van veele Gereformeerde Burgeren, die zulks niet na konden doens onttrokken. E 4 XXXV. BOEK. I786. Verzoekfchrift tegen dit ConceptReelel&ent.  78 VADERLANDSCHE Boe k. J7SÓ. i i ( fiat door de Regee- | ringbeantWoord, t i j i.4) ken te oefenen, moest, in het laatfte ge. deelte der Achttiende Eeuwe, ten doel ftrekktn van onverftandisren Gezindheids, yver door Eigenbaat bezield, lmmeis 'er werden poogingen gedaan, en die gelukten, om een Verzoeklchrift getekend te krygen, by 't welke de Ondertekenaars te kennen gaven vernomen te h-bben, dat 'er, in het Concept Reglermnt eenige Artykelen voorkwamen, ftrydig nut hunne Burgerlyke Christlyke Gereformeerde Religie (byzonder doelende op het Artykel, dat de Roomschgczinden, op denzelfden voet ah de Mennonieten, tot verkryyng van hst Burgerregt zenden toegelaaten worden,) nevens eenige Artykelen, die zy oneevenredig keurden, en waar in veel al Eigenbelang dorftraalde. De Vernietiging en Verbetering van zodanige Arty. kelen verzogten zy; als mede dat 'er geen igt op mogt geflaagen worden; maar het jeheele Concept Regeerings Reglement /oor eerst geftaakt blyven; met by voeding, dat, wanneer die Artykelen eenige Goedkeuring van Raad en Gemeente mog. en wegdraagen, zy dezelve niet zouden sanneemen; en van geener waarde houiën. ' Dusdanig een Verzoekfchrift door de J-eneraale Ouderlieden der Gilden inaeliend, en getekend door veele Leden uit ■;Leheide van de Gilden, fmaakre der jeventerfche Regeeringe weinig. Zy gaf aar op te veiftaan.dat Schepenen en Raad kon-  HISTORIE. 7.3 konden verzekeren, geen oogmerk te hebben om, met en nevens de Gezwooren Gemeente, een Nieuw Regeerings Reglement voor Deventer vast te ftellen, vóór dat de goede Burgery hoofd voor hoofd, en zonder in aanfchouw te neemen tot welke Collegien zy mogten behooren, genoegzame gelegenheid zouden hebben, hunne Bedenkingen op het zelve, welke zy voor het gemeene welzyn nuttig zouden vinden, vrylyk op te geeven. — Zy moesten intuslchen hunne verwondering betuigen over het gedaan Verzoek: dewyl het voor als nog niet in aanmerking kon komen, naardemaal de vastgeftelde wyze, op welke over het Concept Reglement zou dienen te worden geraadpleegd, uitwees, hoe zy geen ander oogmerk hadden dan om de Volksftem te eerbiedigen. Voorts verklaarden zy, niet te weeten, dat in het Concept-Reglement, vervaardigd door eene Commisfie, op welke Schepenen en Raad en de Gezwoorene Gemeente gemeend hadden, benevers de goede Burgery, volkomen vertrouwen te mogen Hellen, zodanige Artykelen voorkwamen, welke dat vertrouwen moesten beneemen ; doch tevens te zullen verwagten, dat de Ondertekenaars des Verzoekfchrifts, ten gepasten tyde, bepaald die Punten zouden opgeeven, over welke zy zouden vermcenen, als Burgers, die alleen het algemeen belang en welzyn der Stad op 't oog hadden, zich te mogen bezwaaren.' E 5 Ten XXXV. BOEK. !7o6.  74 VADERLAND S CHE XXXV. B OüK. ï7o6. Afkondi; rin.' te iJeventir «ie AdresIVn betreffende en tegen Be- i 3 } t 1 Ten zelfden tyde der indieninge deezes Verzoekfchrifts hadden Burgemeesters en Schepenen en Raaden van Deventer vernomen, „ dat," zo als zy zich uitdrukken, „ zommige kwalyk gezinde » Perfoonen, het zy Ingezetenen dierStad, » het zy anderen, het zy uit eigene bewee» ging, het zy door heerschzugtige Beka» gersvande algemeene Vryheid opgeruid, >. of misfchien omgekogc, onophoudelyk » hun best deeden, om de goede Burgers » en Ingezetenen tegen de Leden der „ Regeeringe op te zetten, en derzelver „ Belluiten verdagt te maaken, of zelfs >, aan de haatlykite oogmrken toe te » lchryven; ja dat dezelven zich in 't >, byzonder nier ontzien hadden uit te „ ftrooijen, dat de nabuurige Corpfen, welke, met het edelmoedig voorneemen, om hunne Landgenooten tegen ., alien gevreesd Geweld te befchermen, „ vrywillig. en zonder eenig voorweeten, „ veel min nog aan?oek van hunne kant, , waren toegefchooten, alleen door Sche, penen en Raad en de Gezwoore Ge, meente zouden ingelaaten weezen, om, , met behulp van dezelven, de Voïks, ftem binnen Deventer te fmooren, en , het Concept-Reglement op de Stads , Regeering geformeerd, door te drin, gen, en in te voeren." Om dit uitftrooizel, 't welk de ongeymdheid zelve was, tegen te gaan, en e beletten, dat de Vryheid, welke zy fceeds ieder hadden toegekend, niet wierd ge-  HISTORIE. 75 gefchonden door het doen van bedreigingen aan de Ingezetenen, en hun daar door te dringen om Requesten en Adresfen te tekenen, welke zy zelve niet zouden verkiezen te doen, of ook door dergclyke bedreigingen van het tekenen van andere Adresfen, waar toe zy van zelve geneigd waren, te wederhouden, verklaarden zy, by openlyke Afkondiging, „ dat reeds „ voor lang by hun en de Gezwoorene Gemeente beilooten was, dat geen Re„ glement op de Stads Regeering zou ,, worden ingevoerd, zonder dat het goed„ vinden der goede Burgery daar op zou „ zyn verkreegen; en nog voorneemens „ waren dat Befluit, ten allen tyde,geftand „ te doen, en nooit eenig Geweld, hoe „ ook genaamd, zouden gebruiken om „ de vrye Volksftern daar omtrent te „ fmooren; met vermaaning en waarfchu„ wing aan alle goede Burgeren en lnge„ zetenen om zich voor de heimlyke en „ looze Praktyken der zodar.igen te wag„ ten, die niets anders zogten, dan niet „ alleen de Burgeryen tegen de Regee„ ring; maar ook de Burgers tegen Bur„ gers op te zetten, en dus door een „ algemeen wantrouwen een algemeene „ verwarring uit te werken, welke in dee„ ze tyden den weg voor alle verbete„ ring in het Staatsweezen zou toeflui„ tenten Hun dus aan de Overheerfching, „ en aan de zodanigen, die door hunne „ listen de Overheerfching begunftigd „ hadden, ten prooi geeven: waar toe JS „ niets XXXV. fiOBK. 1786.  76 VAÜERLANDSCHE XXXV. BOEK. » niets van meer diensts zou zyn, dan » dat ieder voor zich zeiven beda.rd en onpartydig de voorvallende zaaken be» oordeelde, en tevens niet verzweege? » maar, zo veel doeriiyk, wereldkundig » maakte de Naamen dier Perfoonen, » welke op bedekte wyzen mi-noegen en » wantrouwen zogten te zaaijen." En. op dat niemand zou kunnen voorwenden, dat hy, tot zyne veiligheid of gerustheid, noodig hadt zyne denkwyze te verbergen, en alleen onder de hand te ope.nbaaren, verklaarden zy verder „ aan » de eene zyde als nog , gelyk altoos, » de yrywiliige Adresfen, Requesten en » Remonftrantien van hunne goede Bur•> geren en Ingezetenen te zullen ontvan» gen, en daar op behoorelyk te reflec» reeren; doch tevens ook, aan de an» dere zyde, niet te zullen gedoogen, " dat iemand, van welke begrippen hy » ook omtrent den Politieken Staat des » Lands, en omtrent de Middelen tot » Herllel van denzelven aan te wenden, » zyn mogte, over het vrylyk en be» taamlyk uiten van die begrippen wor» de gemolesteerd, of dat iemand door » bedreigingen, veel min door daadlyk» heden, mogte overtuigd worden, maar, >, zonder oogluiking, en zonder aanzien van Perfoonen of denkwyze, terftond » zouden ftraffen; en wel alle Bedreigin», gen, ten minften met eene Boete van „ Vyftig Heeren Ponden, en Daadlykhe„ den met eene Boete van Honderd Hee- „ ren  HISTORIE. 77 ren Ponden, Bannisfement of Lyfftraffe (*)." Het wydverfchillend inzien der Ingezetenen van Deventer, op dit ontworpen Stads Regeerings Reglement, hadt ten gevolge, dat de des misnoegde Burgers zich vereenigden, Gecommitteerden voor zich aanftehien, en de oude Burger-Ge committeerden, onder wi -r beleid de zaak des Reglements zo veire gebragt was, wilden afgezet hebben. Dit beftaan, zo naauw met de andere zaak vereenigd, gaf gelegenheid tot hoosloopende 01 eenigheden, die het werk der ven ieuwinge van het Stads Regeerings Reglement deeden vertraagen , en tot het volgend Jaar verwylen; wanneer, ingevolge van de gedaane voordraat om nieuwe Gecommitteerden , binnen Deventer onlus en ontftonden , die beter in de Befchryvirg der voorvallen van dat Jaar plaats zullen vinden. Alleen moeten wy hier, ten opzigte van Deventer, nog melden, dat, toen in Herfstmaand de Gewapende Arm Hattem en Elburg tot onderwerping bragt, en op de grenzen van Ovcrys/el zich het Krygsvolk omhieldt, een nieuwe Bende, ter beveiliging dier Stad, opgerigt, en het bevel over dezelve opaedrangen wierd aan den Secretaris Üumbar, die de post van Coilonel zou bekleeden. De (*) N. Neder/. Jaarb. 17S6. bl. 1358, enz. xxxv. BOEK. 1786. De misnoegdentegen de Reeeering ft hen nituwe Buri'ergtcommitlteerricn\eor zich aan. Eene Bende tot beveiligingvan Dr1 ei ter op- gerifct.  XXXV. BOER. X7?6 Vergaderingen der Wap.-nhanielendeGenootfchappentan Overysjèl te Kampen. I i ] j 1 t ( 1 J C AsnTpraak van J.Kan- ^ TEJLA.vj.aan • deUittrek- ~. lïende lj y; R H <5, tn R s, ic f& VADERLANDSCHE De Burgerwapening in Overysfel nam fteeds toe, en was de Stad Kampen, ten deezen Jaare, in Mey- en Hooimaand, de verzamelplaats der Gecommitteerden uit de Gewapende Schutteryen, Vrycorpfen en Genootfchappen deezes Gewests. Zy hielden die Byeenkomflen in dezelfde Zaal, waar Ridderfchap en Steden, als mede Gedeputeerde Staaien, wanneer 3e beurt aan die Stad is, vergaderen. Men begrootte het getal der Gewapende 3urger-manfchap in Overysfel op ruim drie luizend vyf honderd; 't geen misfchien net te veel is, als men bedenkt, dat de >enden, wier Gecommitteerden in Hooinaand, te Kampen zamenkwamen , alleen wee duizend acht honderd twee en veer- ig Man bedroegen (*). 't Was uit ieeze Gewapende Manfchappen, dat, geyk wy vermeld hebben, de uittocht na lattem en Elburg gefchiedde, terwyl 'er iok na Utrecht toogen. Even als in Holland werden in Oversfel deeze Uittochten aangevangen, oner het doen eener bemoedigende Aan)raake, 't zy door een der Regenten, 't (*) Men vindt dezelve dus opsegeeven. Het Corps ye Burger-militie te Deventer 330. H 't Burger êgtmedt te Kampen 320 en het Genootfchap t8o. st Gmootfchap te 'Zwolle 530. Hardenberg .. Ommen 65. Oldenzaal 80. Oot- irjüm 105. Enfchede 154. Goor 80. ', >,'en 80. Delden 80. Almelo 186. eenwyk 140, Vollenhoven 117. fVyht t. ——— henglo en Haxbergen 70 Man,  HISTORIE. 7f> 't zy door een Lid van de Gewapende Burgerbenden , 't zy door eenen Kerkieeraar. Alle die Aanfpraaken, waren eenigzins op denzelfden leest gefchoeid; doch deeze meer beredeneerd dan geene; terwyl veele een Geestdrift uitboezemden, die zich alleen laat hooren in tyden van Volksbeweegingen, thans tot zulk een hoogen trap geklommen. Meermaalen vonden wy ons in de bekooring otn dusdanige Redenvoeringen in onze Gefchiedenis in te voegen; meermaalen hebben wy 'er trekken uit opgegeeven; doch kunnen wy ons niet weerhouden om 'ei hier een in 't geheel te plaatzen, die ter voorbedde kan ftrekken van andere, ter deezen dage geuit, en ons de denk- ei fpreektrant Ichetst der aanmoedigend! Voord-anderen zo van de Burgerwapeninj als van Burgerkrygstochten. De jongfti Kerkleeraar der Hervormden, J. Kan tel aar, te Almelo, waar het Wapen handelend Genootfchap, in den voorlee den Jaare door de Staaten gewettig was , en welks Leden voor geenen 1 het aangaan van plegtige Verbintenisfen zo tot handbaaving der Republicainfch Conflitutie, als tot Verdeediging van d< zelve behoefde re wyken (*>, deedt voi 't zelve, op het veld ter Wapenoefemr gefehikt, wanneer van honderd drie c 'zeventig Man, 't grootfte gedeelte, : Herfs (*) Zh onze VaiUrl. Bist. X. D. M. 316. XXXV. B O EK- Manfchap te Al me la. i \ » e ir g n n t-  8o VADERLANDSCHE XXXV. BOES.. Herfstmaand, ten uittocht gereed ftondt, de volgende Aanfptaak. „ Zo is dan nu het tydftip daar, dier" baare Medeburgers! waar op gy de >' Whper.s, Wi.lke gy reeds eenigen tyd *» met den grootften roem van netheid » en vaardigheid behandeld hebt, ter bem veiliging van uwe Landgenonten ge» bruiken zult. — Onuiffpreekelyk groot » geluk! Een der gewigtiglte pligten " van den Godsdienst te mogen vervul» len; een pligt, welken Rede en Open*» baaring voorfchryft, ranmoedigt, en in »» het bekooreiykst licht plaatst, — voor " het Vaderland het blikkerend helden»' ftaal aan de heupe te gorden; ö myne » Vrienden! welk eene Eer! lk ben in de daad in verzoeking » om Ul. een geluk te benyden, waar » in ik, uit hoofde der omftandigheden, » in welke ik geplaatst ben, niet deelen »> kan. Ondertusfchen, dat geen, wat » myne vuurige zugt voor het heil van » mynen teerbeminden Geboortegrond my v ingeeft, wat de Kring, in welken ik » gefteld ben, van my vordert, dat zal >, ik doen. Myne ziel zal U oltyd ver» gezellen, overal rondsom U waaren. i> Zelfs hoop ik U eerlang in perfoon te " volgen, om ooggetuigen te zyn van i. uwe braafheid, en om dezelve verder » aan te moedigen. En nu reeds, eer ik » U van my laat, zal ik eene korte Op. wekking aan U voordellen, tot welke , myn Ambt my regt geeft, en welke „ uw®  historie: Sf v, uwe Liefde jegens my greetig zal aan» neemen. „ Ik ben Leeraar van den besten Gods» dienst, die ook in dit leeven het ge» luk van den Mensch beoogt, en hem » de middelen aanwyst om 't zelve deel'» agtig te worden. Als zodanig een» '» derhalven, ben ik verpligt U te her». inneren, langs welke wegen de onder». neeming, waar toe gy tJ thans aan-i » gordt, voor U en uwe Landgenootea * nuttig kan worden. Gy wordt,' » myne Vrienden! tot gewigtige dingen „ geroepen. Het is zeer mogelyk, dat „ uwe hand mede zal werken tot ver„ breeking der Kluisters van Geweld en Heerschzugt, onder welke zo veele « deelen van ons Gemeenebest zugten; en tot onderlteuning van uwe braave » Vertegenwoordigers, die onophoudelyk » bezig zyn om ons Staatsweezen op ee» ne geregelder voet te brengen, en het „ zelve te zuiveren, niet alleen van laa„ ter ingefloopene Gebreken; maar ook „ van de zodanige , die by de eerfte „ Grondlegging van onzen Vryen Staat „ reeds hebben plaats gehad; het welk „ men niet anders verwagten konde van „ een Volk , dat aan eene Alleenheer„ fching gewoon was, dat van het juiste „ onderfcheid tusfchen zodanig een Be„ ftuur, en eene vrye Staatsregeering, „ nog te zeer onvolledige begrippen hadt, „ dat tachtig Jaaren voor zyne Vryheid „ ftryden moest, en dat, onder het ge- ^111. deel. F „ klank XXXV. boek. 1786'  S2 VADERLANDSCHE XXXV. BOEK. 1786. I " klank der wapenen onmogelyk alles m " éé..s hervormen en op den besten en » duurzaarnften voet brengen kon. „ VVaarfchynlyk is thans de tyd geko» men om te voltooijen het geen onze " Voorvaders begonnen hebben. Een " groot aantal welmeenende Regenten » werkt aan dit groot ontwerp met ee" nen nooit bezwykenden yver. Maar »> zy wagten op de onderfleuning der » Burgeren: deeze moeten door hunne » kloekmoedigheid hun onderfchraagen,» hunne Tegenifanders te rugge doen » deinzen. „ Gewigtige taak! Ook gy wordt daar > roe geroepen, myne Broeders! Gedraagt " U. waardig uwer beftemming, en als " Mannen van Eer betaamt. Ver- " best nooit uwe bedaardheid; zonder »» dezelve is de grootfte moed minder »> dan nieïs. Gehoorzaamt uwe Bevel» hebberen, op dat gy alles met orde >> verrigten moogt: want, waar wanorde " heerscht, daar verdwynen alle voornee» mens in rook, daar mislukken alle on» demeemingen, daar heerscht febande » en onhed. Bewaart de eendragt » onder U, de eendragt, die de grootfte »> magt fterkt, en zonder welke ook de « grootfte niets vermag — Leeft deugd» zaam: want nooit heeft een Staat ge»> bloeid, waar de ondeugd de overhand „ hadt. Zyt op deezen Tocht maa- » tig, zedig, ingetoogen, op dat geene „ de minfte fchyn zelfs van losbandigheid „ den  HISTORIÉ. *3 sj den heiligen naam van Vaderlandslief» de bevlekke! „ Voorts voegt by dit alles onver» fchrokken moed; misfchien was deeze „ vermaaning onnoodig in een kring van » Helden, uit wier oogen een vuur uit» gaat; maar gy zult U tog gaarne hoo„ ren opwekken tot een pligt, welken 5, gy gaarne betragten wilt, en de erin» nering aan myne Aanmoediging zal U » misfchien nog tot nut zyn, wanneer >i gy het gevaar zelve nadert. — Moge„ lyk zal uwe tegenwoordigheid alleen „ genoegzaam in ftaat zyn om uwe Te„ genpartyders te doen zwigten, en om „ een zwaard in de fchede te houden, „ het welk anders gereed was om de „ fnoode ontwerpen der Heerschzugt te „ helpen volvoeren. Maar, veelligt ,, ook zal het driest geweld*ü het hoorei „ bieden. En , zo dit gebeurt , wykt 3, dan geen voet breed: laat het dan bly„ ken, dat gy van het edel bloed der „ Bataven niet ontaart zyt; laat een ie„ der, die den grond, waar op gy post „ gevat hebt, U met geweld zou poo> „ gen te betwisten, zyne driestheid rncC „ den dood betaalen; laat niets uwen „ moed doen verflaauwen, ook zelfs niet „ het vooruitzigt van den bleeken dood: „ een wereld vol elenden te verlaaten, mee „ die bewustheid dat gy uwen pligt vol„ bragt hebt, en dat gy dus hier naa„ maals gelukkig weezen moet, is im„ mera niet verfchriklyk, maar zalig, Fa „ my- XXXV.' BOEK. 17Ü6.  '84 VADERLANDSCHE XXXV. BOEK. I78 1  90 VADERLANDSCHE XXXV. boek. 1786. Hier in niet bewilligd. Van RlEMSDYK tot Gemeensmanjrekoozen. Zyn gedrag in deesen. Verflag der Burgercommisfïe,wegens het Aanftellen en jaarlyks ontzetten der Geacenslie- „ fielden Dag, voortvaaren, moesten zy „ teffens betuigen, zodanig eene Keur „ als van geener waarde, en als niet ge„ daan, fe zullen houden." Meer dan duizend Burgers en Ingezetenen ondertekenden deeze Verklaaring. De Raad en Meente op dezelve raadpleegcnde, vonden goed, „ dat het Stads„ regt, zo lang het niet, op eene wet„ tige wyze, was veranderd, flipt moest „ agcervolgd , en dat, derhalven , de „Meente keur, ten bepaalden Dage, „ niet konde uitgefteld worden." Eenigen van de Gezwoorene Gemeente ftemden hier in niet, en wilden de begeerte der Tekenaaren opgevolgd hebben. Men voer voort met de Verkiezing eens nieuwen Gemeensmans, welken viel op den Procureur van Riemsdyk, die zich, tot blydfchap der Tegenftanderen van het Bmgerverzoek, deeze keuze liet welgevallen; doch, te hunner fmerte, daar in zwaarigheid vindende, van de even aangenomene Waardigheid, nog dien zelfden avond, afftand deedt. Zommigen duidden dit dien Heer euvel, en merkten* aan, dat hy te veel of te weinig gedaan hadt. De Burger-gecommitteerden gaven vervolgens hunnen Medeburgeren te verdaan , hoe zy, om de verfchillende Gevoelens van eenige Leden uit den Raad en Meente, te vereffenen, geyverd en alle mogelyke toegeevenheid gebruikt hadden, in zo verre, dat die verfchillen alle op zulk  HISTORIE. 9* zulk een voet vereffend zouden zyn geweest, dat zy zich met de goedkeuring, of de genoegenneeming hunner Mtdeburgeren zouden hebben mogen vleijen; indien zy omtrent de Weigering of Ontzet' ting der Gemeenslieden die zelfde infchiklykheid hadden durven gebruiken Die Regenten ftonden naamlyk wel toedat de Aanflelling en Weigering van dt Leden der Gezwoorene Gemeente, me ongetekende Briefjes gefchiedde; maai drongen aan, dat tot de Weigering, z< niet twee derde, immers drie vyfde de: Stemgeregtigden, zou vereischt worden als mede dat de Burgery van de tegen woordige Gemeenslieden moest verzoe ken, dat zy zich, ten genoegen van de zelve aan de jaarlykfche Weigering ge liefde te onderwerpen, met een daar b; gevoegde Verklaaring; „ dat, byaldiei 'er Gemeenslieden mogten gevondei Worden, die zwaarigheid maakten ziel aan die Weigering te onderwerpen de Burgery daar op niet verder zoi „ aandringen; maar dezelve in hunn Posten zou laaten aanblyven, zon „ der aan de jaarlykfche Weigering on „ derworpen te zyn ; zo zy maar he „ nieuw in te voeren P^eglement aanna „ men en beëedigden." Burger-ge committeerden hadden geoordeeld, da de Aanfteliing en Weigering met ongete kende Briefjes, en beide met Meerder heid der Stemgeregtigden zou moetei toegaan; om dat in welgeregelde Verga de XXXV. DOEK. T786. den, en eene voorgestelde Verklaarihgdeswege».  pa VADERLANDSCHE XXXV. BOEK. deririgen de Meerderheid moet worden gevolgd; en op dat niet, ten eenigen tyde, de Meerderheid der Burgerye, deezen of geenen hunner Vertegenwoordigeren, welk haar vertrouwen mogt verboren hebben, tegen haare verklaarde begeerte, zou moeten houden, dien de Minderheid niet mogt goedvinden te weigeren (*). Wat het tweede verfchil betrof, was de Burger-commisfie van oordeel, dat zy, immers voor als nog, aan de Burgery niets verder zouden durven voorflaan; dan dat zy de tegenwoordige Gemeenslieden door een gepast Adres diende te verzoeken , of zy niet zouden kunnen goedvinden, ten genoegen, en tot gerustftelling der Burgery, zich allen aan de jiarlykfche Weigering vrywillig te onderwerpen, zonder by voeging der voorgemelde Verklaaring. Eensdeels omdat zy voorzagen , dat zodanig eene Verklaaring nergens anders toe zou kunnen ftrekken, dan om zelfs den besten Burgervriend onder de Gemeenslieden te doen aarfelen, van meer dan anderen een verzoek in te willigen, waar op de Burgery zo weinig prys (*) Immers op deeze wyze zouden, by voorbeeld, van 500 Stemgeregtigden 201 eenen Gemaer.sman kunnen doen aanhlyven , fchoon dezelve door 299 geweigerd wierd, en dus in weerwil ccner Meerderheid van 98. Waardig is, voor de zodaaigen, die lust hebben deeze zaak voor en tegen beredeneerd te zien, geleezen te worden', de Post van den Neder*Vyn IX, D bl. 1270. X. D. bl. 288. en 365.  historie: 93 prys flelde, als zodanig een Byvoegzel zou te kennen geeven. Anderdeels, de¬ wyl zy te gemoete zagen, dat met zodanig een Voor (lag aan de goede zaak een aanmerkelyk nadeel zou kunnen toegebragt worden; waar door zyhet billyk ongenoegen hunner Lastgeeveren zich op den halze zouden haaien. En zou dit daadlyk het geval geweest hebben, blykens de ondertekening van een groot getal Burgeren en Ingezetenen, die, kort daar op, eene Verklaaring gaven, waar in zy het gehouden gedrag hunner Gecommitteerden, in het niet toegeeven dier twee Punten preezen, en met hunne volkomene goedkeuring vereerden; met bygevoegde betuiging van hun verlangen, dat, niet min by de Weigering of Ontzetting, dan by de Verkiezing van Gemeenslieden, geheim geflemd, en by Meerderheid van Hemmen moest beflooten worden; als mede dat 'er volflrekt geene Verklaaring moest worden afgegeeven, om die der tegenwoordige Gemeenslieden, welke zwaarigheid mogten maaken, zich aan de jaarlykfche Ontzetting te onderwerpen, te zullen laaten aanblyven (*). Welhaast werden de Hoofdpunten van het nieuwe Regeerings Reglement voor de (*) N. Neder!. Jaarb. 1786. bl. 1644. voor 't Jaar 1787. bl. 169. Pest van den Neder-Rhyn XI. D. bl. sxxv. JOEÏ, 1786, Haar ge» irag door :en groot jetal BurgerenjoedgeKeurd. De Hoofd-' punten va» het Stede-  XXXV BOEK. 1786. lyk Reeee rings Re. glement tot ftand gebragt. Gefchil tusfchen Burgemeestenen Gemeenslieden te EnSchede, (*) N. Neder;. Jaar*. 1786. W. 499. 94- VADERLANDSCHS . de Stad Zwolle tot ftand gebragt; doch ging dit vergezeld van Uitwerkzelen voor de Stads Regeering, die, in het volgend! Jaar zich met ontzetting opdeeden, en " daar om in de Befchryving van 't zelve gefchikter plaats zullen aantreffen. De misnoegden op de handelwyze der Regeeringe bedienden zich, in alle deeze oneenigheden, van het by Raad en Meente goedgekeurd Voorftel der Commisfie tot Verbetering der Regeeringswyze van Overysfel benoemd; „ Dat de Drukpers, welke zo veel hadt toegebragt, om de „ oogen der Natie te openen, en de „ waare oorzaaken der menigvtddige misj, bruiken, waarvan dezelve de uitwerk„ felen gevoelde, aan den dag te leggen, „ en waar van de Bepaaling, voor hec „ behoud van de Volksvryheid, zohoogst-,, gevaariyk was , door een uitgedrukt „ Staatsbefluit, van alle banden mogt „ ontheeven worden (*)." Tusfchen Burgemeesters en Gemeensheden te Enfchede rees ten deezen Jaare, Gefchil over eenige Gelden van 's Stads Inkomften, die de laatstgemelden beweerden, dat de eerstgenoemden zich ten onrechte toeeigenden. In eene vriendlyke onderhandeling vorderden zy niets met den gedaanen eisch. Waarop Gemeenslieden de geheele Burgery zamanriepen, aan dezelve het Gefchil met Burgemeeste-  HISTORIE. 95 teren bekend maakten, en verzogten om nevens hun zes Gecommitteerden uit het midden der Burgerye te benoemen, welke dit Gefchil, in 't minzaame, of, zo 't noodig ware, door middel van Regten, zouden vereffenen. Dit gefchiedde; de Burgery benoemde twee Gereformeerde, twee Roomschgezinde, en twee Doopsgezinde Gecommitteerden. Zy hielden met Burgemeesteren eene Onderhandeling, by welke deezen, de Punten van Bezwaar verzogten, met verklaaring van dezelve te zullen onderzoeken; eene handelwyze waar door zy de Aanftelling fhlzwygend wettigden. Doch de zaak, by deeze eerffe Onderhandeling, geen vleiend uitzigt voor Burgemeesteren opleeverende, riepen zy, door hunnen Stadsdienaar, alle waare Ledematen der Gereformeerde Kerke, op 't Stadhuis. Hier zogten zy, door middel eenei fcherpe Aanfpraake, het Gemeen te beduiden , dat de Kerk in gevaar was, dat de Gemeenslieden zich groflyk hadden vergreepen, door het oproepen der Paap' fche en Mennonite Burgery, en Zyliederi door daar uit Gecommitteerden te benoemen; op deeze wyze voor andere Gezindheden eenen weg zogten te baanen. om zich ter Regeeringe in te dringen: dat men daar van maar al te veel hoorde mompelen, en 't welk tegen de Pla kaaten van den Lande ftrydig was; dal de Gemeenslieden hun Eed en Pligt ver gaten. — Men verzogt de Vergaderinf ar* XXXV. BOEK. 1786.  o5 VADERLANDSCHE XXXV. BOEK. 1786. ] 1 1 c i i e h v t b z n v € andere Gecommitteerden, en wel allen waare Christlyk Gereformeerde Ledematen te benoemen. Hier op ontftondt een woest gefchreeuw, veelen ftaaken de hoeden in de hoogte, roepende de Paapfchen 'er uit! alle oude Regten 'er weer! Ik wil voor 't Geloof myn kop verliezen! Een groot aantal Burgers en de Gemeenslieden, die, hoewel ongenoodigd, :en Stadhuize verfcheenen waren, zogten le door Gezindheidsyver woelende Genoederen tot bedaaren te brengen: en ïun te doen begrypen, dat de Godsdienst net het Gefchil tusichen Burgemeesteren :n Gemeenslieden, niets te maaken hadt, lat de Aanftelling van Gecommitteerden rit verfchillende Gezindheden, te Devener, te Kampen, te Zwolle, te Oldenzaal :n Ootmarfum, en overal elders , gehruikyk was. Dit hadt zo veel ingangs, dat, /elke moeite Burgemeesters zich ook garen, om eenige Burgers tot het tekenen p nieuwe Gecommitteerden te beweeen, zy 'er niet meer dan zes of zeven ry elkander konden krygen. Weshalven e Burgery, onverrigter zaaken , fcheidde. Verdeeldheid onder de Burgery was et eigenaartige gevolg van deeze handel•yze. De een hieldt het met Burgemees:ren , de ander met Gemeenslieden; alddaadigheid fmeet hier en daar de glaen in; en vonden Burgemeesters, weiig dagen daar naa, zich genoodzaakt, om, 'anneer zy alleen de Gereformeerde Burin voor het Stadhuis ontboden hadden, by  HISTORIE, 9* by Afkondiging te verklaaren, „ dat zy, „ zonder te treeden in 't geen regt of billyk was, van alles affland deeden, j, zo wel van deeze als van andere Be„ zwaaren, welke men hun nog mogt }, voordraagen; daar deeze Gefchillen on„ g' hikkig tot de grootfte Combuftie* en j, Oneenigheden , hadden aanleiding gegee„ ven , zo zelfs, dat Kinderen tegen „ hunne Ouders , Egtgenooten tegen hun„ ne Mans, Broeders tegen Broeders, „ als 't ware, opftonden." In deezer voege dagten Burgemeesters zich, zonder de Gemeenslieden, en zonder de Gecommitteerden, nader te kennen, uit deeze netelige zaak gered te hebben; Men zou 'er ook in hebben kunnen berusten ; maar Gemeenslieden vonden zich dermaate beledigd door de Aanfpraak der Burgemeesteren, dat zy een Affchrift van dezelve eischten, en zich hun Actie van Injurie referveerden. Burgemeesters weigerden zulks, fchoon hier toe nader,en op het dringendfte, aangezogt. Immers betuigden Gemeenslieden, dat zyy by verdere weigeringe van een Affchrift der Aanfpraake, die liep over zaaken dé Stad en het Beftuur haarer Huishoudelyke zaaken betreffende, waar by zy als R<-prefentanten der Burgerye, onmiddelyk belang hadden en bevoegd waren onderzoek te doen, „ het daar voor moesj, ten houden, dat Geinfinueerdens, dé j, opgeroepene Gereformeerde Burgery # „ door die Aanfpraak., hadden zoeken té XIII i DEEL. G „ ÏÏUS- XXXVi BOEK; 1786;  XXXV BOEK, 1786. Dubbele Verkiezing van Gemeenslieden.Hoe dezel ve afliep. (*) De Tnfinuatie gefehiedde den 2 van Fcb. en de Dag der Verkiezinge viel op den 23 diex Maasd. 98 V AD E RLANDSC H E • misleiden, en dezelve, onder den val» „ fchen fchyn, als of de Godsdienst in n gevaar was, te bedriegen, om dus daar „ door andere geheime oogmerken te be„ reiken: welke, cafu quo, te maakene ge„ volgtrekking, de Geinfinueerdens zou„ den kunnen voorkomen, door het nit„ reiken der meergemelde Authentique „ Copy; terwyl Infinuanten zich refer„ veerden, om ingevalle van verdere ver„ weigeringe, zich tegen de Geinfinueer„ den te bedienen van zodanige midde,> len als zy meest dienftig zouden oor„ deelen, tot maintien van haaren goe„ den Naam en Faam, welke publiek „ beledigd zynde, ook publiek zou moe5, ten herfteld worden." Onder de andere geheime oogmerken, van welke Gemeenslieden lpraaken, dagten veelen te moetentellen, het doel om de tegenwoordige Gemeenslieden den voet te hgten. In deeze meening werden zy bevestigd, wanneer de dag der Verkiezing, te dierzelfde Maand invallende, daar was (*). Die onder de verdeelde Burgery het met Burgemeesteren hielden, hadden een fterken Aanhang gemaakt , en zogten, in eene aangerigte verwarring, de Hemmen te doen vallen op hun geliefde Voorwerpen; zy vonden bedaarden tegenftand by de andere Party, die j  historie: 99 die, by de opneeming van elks Hem, op zyne beurt, de Stemmen door drie Gemeenslieden deeden optekenen. Dit mishaagde hunne Tegenftreevers, die drie Nieuwe Gemeenslieden aanitelden; terwyl, by de andere Verkiezing, de Ouden aanbleeven. Deeze laatfïen werden Burgemeesters verzogr, op nieuw, in den Eed te neemen; zy weigerden zulks, ten oogmerk hebbende de drie andere te beëedigen. Hier tegen verklaarden zich de op nieuw verkoozene Gemeenslieden; doch begrypende, dat die Tegenverklaaring van weinig uitwerking zou zyn, of ten minflen de Stad aan een willekeurig befluur overlaaten, indien de drie door de andere Party verkoozen, in den Eed genomen wierden, befloot men , gehoord hebbende, dat men deeze met geweld op het Stadhuis zogt te brengen, de Wagt in behoorclyken ftaat van verdeediging te Hellen, met last om niemand, buiten de Oude Regeering, op het Stadhuis toe te laaten. Dit hadt de gewenschte uitwerking. Terflond ging men heen, en zeide de woelende Party aan, dat zy zich llil zouden houden, en Burgemeesters beflooten de by beraade Stemming aangebleevene Gemeensmannen te beëedigen. Zo groot was het aantal der andere Party, dat, hadt dezelve kunnen goedvinden de Stemmen wettig uit te brengen, d Meerderheid gewis aan haare zyde zou geweest hebben. G a By XXXV. BOEK. I786,  tooVADERLANDSCHE XXXV. BOEK. 1786. Vergunning der Staaten aan de Roomschgezhidenom Kerkhuizen te bouwen. VA? By deeze Stadstwist fteekt op eene voorbeeldige wyze af de Vergunning der Staaten van Overysfel aan de Roomschgezinden op plaatzen in Enfchedès nabuurfchap gelegen, Henglo, home en Almelo, om, naar hun goedvinden, zonder betaaling van eenige Recognitie, voor zich Kerkhuizen te bouwen. De Inwoonders van het eerstgemelde Dorp, de kosten van eene nieuwe Kerk niet kunnende goedmaaken, deeden eene Inzameling, en het bleek, dat hunne Poteftantfche Landgelooten ruim zo veel als de Roomschgezinden hadden bygedraagen. Veele Onroomfche Eigenerfden deeden, tot een betoon hunner verdraagzaamheid, Boomen :en Timmerhout bekwaam, in hunne bosèhen vellen, tot dienst van de Henglofche Roomfche Kerk; terwyl min vermogende Boeren dit Hout aan hunne Roomschgeünde Landgenooten, zonder eenige bemaling van vragt, bezorgden (*). (*) Post van den Neder-Rhyn IX. D, bl. 983, '  VADERLANDSCHE HISTORIE. ZES EN DERTIGSTE BOEK. INHOUD. Friesland verandert van Maatregelen in de Staatsgefchillen. Elf Volmagten verzetten zich tegen het Staatsbefuit, het Regeerings Reglement van Leeuwaarden betreffende. Verklaaring van C. L. van Biyma deswegen. Brief van dien Heer aan zyne Flocghcid. Deeze Brief door den Stadhouder ter Staatsvergaderinge gezonden. Dooi de Staaten aan den Stadhouder weder toe- ^..Crtyitst De Rtrifit.fnvnrrlprpn van den Prins. dat hy zich nader ver klaar e op het itun aer Stads Regeerings Reglementen, en net Kegt van Verkiezing der Ma gif raat sperfoonen. Va n B e y m a fchryft andermaal aan zyne Hoogheid. Antwoord van den Stadhonder aan de Staaten. Misnoegen te Leeuwaarden over dit Antwoord. Verzoek om Dagvaarding des Stadhouders. Dit verzoek afgeflaagen. Regeerings Reglement door de Staaten, voor de Stad Leeuwaarden ontG 3 wor» XXXVL boek.  xxxv: boek. 102 VADERLANDSCHE .. worpen , en bepaaling om V zelve in te voeren. Aantekening van Oostergo daar tegen. Het Reglement ingevoerd. Schreven der Gedeputeerde Staaten aan Dokkum over het Regeerings Reglement. Adres van eenige Dekkummer Burgers aan de Stads Regeering. Frugtlooze aandrang op het Stemregt door vanBetma. Onlusten te Hindeloopen over de Stads Voorregten. Vonni* over den Kerkleer aar Joannes Bulthuis. Wapenhandel m Friesland voortgezet, en Vergadering der Genootfchappen te Leeuwaarden. Veelvuldige Burger-Societetten in Friesland. De Wapenhandelende Genoot/chappen en Burger - Sociëteiten met een ongun/lig oog in Friesland aangezien. De Tweefpalt groeit aan met den Tocht na Hattem en Elburg. Veelvuldige VerzoekJchriften tegen het gebruik van Krygsvolk in Burgergefchillen. Door de Staaten verworpen. Afkondiging der Staaten, de Drukpers, de Nieuwspapieren, en het inleeveren van Verzoekfchriften betreffende. Tegenkanting van eenige Steden. Van Beyma verzet 'er zich tegen. Misnoegen der Ingezetenen. De Burger Wapenhandel en de Genootfchappen neemen toe. Wat deswenen ie Franeker voorviel. De Hoogleeraar valkenaar door de Bezorgers der Academie geroepen. Scherpe Aanmerkingen ever de gedaane Afkondigingen. Vrugtlooze poogingen om die Plakaaten afgefchaft cf verzagt te krygen. 't Gevoelen der Staaten van Friesland over het gebruiken van Krygsvolk m Burgergefchillen. Antwoord dier  HISTORIE. 103 dier Staaten aan die van Holland op dit /luk. Nader fchryven aan Staaten van Holland. Beantwoording dier beide Brieyen door Staaten van Holland. Scherpe Aanmerkingen, by het voorkezen van deezen Brief, in de Vergadering van Holland Breedvoerig antwoord van de Meerderheid in Friesland. By Holland wordt deezen Brief ter zyde gelegd. Brief van de Minderheid in Friesland aan Staaten van Holland, Hoe deeze Brief by Staaten van Holland werd ontvangen. He Tweefpalt in Friesland neemt toe Stad en Lande niet geheel v/y yan Staatsbeweegenisfen. In Groningen ontflaat misnoegen over den geringen invloed der Taalmannen en Gezwooren Gemeente. Regeerings Ge/leltems der Stad Groningen. Vlorflag van Taalmannen en Gezwooren Gemeente by den Breeden Raad. Dezelve aangenomen; doch de uitvoering blyft marren. Zyne Hoogheid maakt eenige Verander ingen in de Regeeringslyst hem toegezonden. Taalmannen en Gezwooren Gemeente des kennis gegeeven. Adres yan een aantal Burgers aan Taalmannen en Gezwooren Gemeente deswegen. Hun Verzoek, dat de Beëcdiging der door zyne Hoogheid benoemde Perfoonen geen voortgang zou hebben, toegeflaan. Nader Vertoog der Burgeren, aandringende op de Beëediging' der eerst verkoorenen. Laage trek om dit Verzoekfchrift veragtlyk te maaken. Hetzelve gaat met eene kleine Meerderheid door. De Beëediging voortgezet. Hoe deswegen aan zyne Hoogheid kennis gegeeven. Adres der Bttrgerye ter Tekening gelegd om het G 4 Stads xxxvr. BOEK.  io4 VADERLANDSCHE XXXVI. BOEK. 1 I 1 i j?c)6. . Friesland \ verandert van Maat regelen in ' de Staats |efciiillen. t Stads Regeerings Reglement te herzien, et} de Burgery op te roepen. Taalmannen en Gezwooren Gemeente zoeken ten Landdage geroepen te worden. Daar toegelaaten. Hoe men in Herfstmaand op de Verdeediging van Groningen beda^t was. B.efchikking op de fcherpe Patroonen. Nadere Cchikktng op den Wapenhandel. Gefleldheid ) 6 1  XXXV boek. Elf VolSiagtcnverzetten zich tegen het Staatslefluit, het Regeerings Reglementvan Leeuwaarden , betreffen- . 4e. \ \ 2 t h (*) Zie oazt Faierl. Hist. p. w, a8ï, enz. to6 VADERLANDSCHE r.s Doch wy hebben, in den loop van s Lands Gefchiedenisfen, deeze voorvaljen vermeldende, genoeg laaten zien, dat het, m Friesland, niet ontbrak aan Staatsleden, die verre waren van in te Hemmen met de Meerderheid, en in geheel andere begrippen ftonden ten aanziene van het Staatsbeituur. Hoe veel 's Printen Reis na en Vertoeven van eene maand in Friesland toebragt om dit gedeelte der Staatsleden te verlterken, en anderen te winnen, zo dat de Meerderheid in de Minderheid veranderde, zullen wy, door mangel aan befcheiden, niet op ons neemen te bepaalen. Eer deeze ommekeer ftand greep, ging het in Friesland, ten deezen Jaare, nog eemgen tyd op den ouden voet, en vordert het aanbelang der Verrigtingen, zo wel als de tydorde, dat wy 'er, in de eerfte plaats, van fpreeken. Den aanvang der poogingen in Leeuwaarden aangewend, om het Regeerings Reglement her Stad, veranderd, en dat des Jaars udcxxxvu herfteld tekrygen, hebben vy vermeld (*> Het voortzetten en vol'oeren ftaat ons thans te befchouwen. regen het Staatsbefluit, om de Verkieing der Magiftraat aan den Stadhouder i laaten, het groot verfchil tusfchen de taaten en de Leeuw aar dfche Burgery, adden zich Elf Volmagten ten fterkfteri ver-    HISTORIE. 107 verzet, te weeten, de Heeren A. de: Vriese Volrnagt van Hemelumen, 01- i denphaart in Noordwolk ; P: E. v a n ■ Harinxma thoe Sloot en en J. Wie- i linga, Volmagten van de Grieteny Lemfierland; A. V. Boe lens Volrnagt van de Grieteny Stellingwerf Oosteinde; J. R oor da Volrnagt van de Grieteny Stellingwerf Westeinde, R. van K l e fke ns, Volrnagt wegens de Stad Doklum, E. M. van Beyma Volrnagt wegens de Stad HarUngen; F. A. Bergs ma en F. Haitsma, Volmagten van de Grieteny Dantumadeel; A. P. van S loo ter dy k, Volrnagt van de Grieteny Idaarderadeel, en Coert Lam bert van Beyma, Secretaris en tevens Volrnagt van de Grieteny Westdongeradeel. De laatstgemelde, die eenigzins aangemerkt mag worden als het woord voe-; rende voor allen, die het gevorderde Regt van Verkiezing aan de Burgery van Leeuwaarden toekenden, beweerde, dat dit Regt haar niet alleen toekwam; maar zelfs, by het Reglement Reformatoir van den Jaare mdccxlviii, van nieuws was bekragtigd, en liet zich, dit ftaande gehouden hebbende, op deezen nadrukly- ken trant hooren. „ Daar ik de „ onderhouding van dit Reglement, on„ der de plegtige aanroeping van Gods „ heiligen Naam, bezwooren heb ■ „ Daar ü Ed. Mogenden, ja niet flegts „ alle Leden van Staat; maar ook alle j, Amptenaaren, zich met Eede verbon- „ den rxxvt 10 ek. 786. VcrMaa■ing van 1. l. vah 8eyma Jcswcgt»»  re3 VADERLANDSCHE XXXvr, boek, 1/86. " den hebben om niet tc gedongen, dat te» gen dit Reglement worde geaüvifeerd. En ,» daar evenwel de Kwartieren der Zeven» wouden, en Steden, by de Refoiutie van ». den twintigften October laatstleden » Cmdcclxxxv) als nog perfideeren,» en dns, naar myn inzien, handelen cn » adyifeeren tegen het LV1 Artykel van '» het Reglement Reformatoir. Zo >i moet ik, volgens myne Principes, ver» klaaren .in het begi ip te ftaan, dat de » Procureur Generaal diezer Landfchap» pe, gehouden is, ter zaake voorz. het » Regt van de Hooge Overheid te handhaa* » ven; gelyk ik verder, al mede in ge» volge rayner Grondbeginzelen, my^in » de harde noodzaake bevinde om te ver„ klaaren, dat ik de dus geadvifeerd heb» bende Volmagten der gemelde Kwar,» tieren moet aanzien als vervallen inde Poenale Sanctie van het Reglement Re„ formatoir, en fpeciaal derzelver Advi„ fen, op dit punt , niet te kunnen re„ fptcteertn, ais Advyzen van een wet» tig gedeelte van Staat. Referveerende ». my verders het Regt niet alleen om .> deeze ter Kwartiersboeken te inferee». ren; maar ook wel expres de faculteit „ om my tegen het geadvifeerde der Ze- venwouden en Steden, en der geenen, » dié dit onverhoopt mogten volgen, ter „ behoudeniAfe onzer wettige Confticutie, , te admfeeren daar ter plaatze, en te n handelen zo ais het Regt der N, tuure . en de Unie van Utrecht, en 's Lands „ Wet.  HISTORIE.' iö$ „ Wetten en Reiblutién my zulks gebie- 3 „ den of toelaaten te doen." —- Deeze Tegen verklaaring, zo duiddyk inhouden- de net yérvryt van een inbreuk, door het 1 Staatsbefluit op het Reglement Reformator): gemaakt, werd nooit wederfprooken door hun, die daar toe, naar 't oordeel van den Heer Beyma, geregtigd en verpligt waren; weshalvéii hy eene weezenlyke Overtreeding van de Conftitutie voor toegeftemfd hiëldt naar den Regel, wie zwygt , daar hy ver pligt is te fpreeken , fchynt toe te ftemmen (*"); By deeze fterke Tegenvêrklaaring liet die Yveraar voor de Burgerlyke Vryheid; het niet berusten , weinig dagen kater' zondt hy een Brief aan den Stadhouder, met nader ontvouwing zyn er boven flegts aangeltipte gevoelens, en ftrekkende om de onwettigheid van de Opdragt der Regeeringsverkiezinge te ftaaven. 't Geen over dien Brief in Friesland vervolgens voorviel, zal, behalven den inhoud zei* ' ve, ondanks de uitgebreidheid, de geheele invoeging wettigen. — „ De om„ Handigheden, Doorlugtigfle en Hoog„ gebooren Vorst!" dus fchryft hy, „ waar in een aanzienlyk gedeelte myner „ Medeburgeren zich bevindt; de ver„ pligting, die ik, als Volrnagt ten Land- dage, wegens Westdongcradeel, op my » ge- (f) N. Neder!. Jaarb. 1785. bl. T73S- apologie of Verantwoording van C. h. van Bevma. St. Qmée I79=>. ;xxVf, o EK. 78(5. Brief van lien Heef ian zyne Hoogheid.  iio VADERLANDSCHE XXXVh boek. , i/86, , , genomen heb, om de Privilegiën, Hand> vesten, Geregtigheden, en oude lofiyke . Costumen, te zullen voorftaan en de. fendeeren, zulks ik, naar myn Verftand , en Confcientie, ten gemeenen beste en » welvaaren bevinden zal te dienen, zon. der affectie, gunst of ongunst. „ De. by my heilige Eed, dien ik ge1 daan heb om de Reglementen deezes ■ Landfchaps, fpeciaal het Reglement van den één en twintigflen December mdccxlv.ni, in alle zyne Poincten te zullen naakomen en onderhouden; ja dat ik niet zal gedoogen, dat door anderen eenige Propofitien of Advyfen worden uitgebragt, daar tegen in eeniger maniere contrarieerende. „ Deeze Conlideratien, boven en behalven de Algemeene Burgerpligt om te zorgen, dat het de Maatfchappy welgaa, en niemand, zonder Regterlyk Onderzoek, uit zyn wettig Regt worde gezet, noodzaaken my, om, in myne Qualiteit, als Volrnagt ten Landdage, deezen aan U D. Hoogheid te adresfeeren. „ Het kan U Hoogheid niet onbekend zyn, dat de aanzieniykften van Leeuwaardens Burgers, zich ruim een Jaar geleden, aan hunne Reprefentative Souverainen, de Staaten van Friesland, by een eerbiedig Adres, hebben vervoegd, op fundament van geallegueerde redenen verzoekende, by het"Privilegie van Vrye Magiftraats Verkiezing, hun, hun-  HISTORIE: in » nes ondanks, ontnomen, te worden geret, ftitueerd. „ Dit Request, in banden van Heeren „ Gedeputeerde Staaten gefield zynde, ,i om den Staat te dienen van Prseadvys, heeft, naa veele maanden wagtens, eindelyk evenwel, in de Maand October van dit Jaar (*), eenige oogenblikken de Deliberatien van Heeren Gedepu„ teerden mogen occupeeren. „ Dan, daar ik meen, dat deeze De„ liberatien in U Hoogheids tegenwoor„ digheid gevallen zyn, zal U Hoogheid, „ over het rype en lerieufc daar in, zelve „ kunnen oordeelen. Het voor de Bur„ gery van Leeuwaarden noodlottig ge„ volg derzelven is des niet te min ge„ weest, dat de Opdragt der Magiftraats „ verkiezing, op den zes en twintigften „ December mdccxlviii aan U Hoog„ heids Heer Vader G. G. gedaan, bui„ ten toeftemming, ja tegen den expresfen wil van die geenen, die dit voor„ regt voor het grootfte gedeelte beza„ ten, is verklaard, ja zelfs dat dit Regt „ a non Posfesfore, buiten Coniènt van „ den Bezitter, aan U Hoogheid com„ peteerende is geconfidereerd. — En dat „ wel, zo als Heeren Gedeputeerden „ zich, (*) Naamlyk 1785; want deeze Brief is den 14 33ec. diens Jaars gedagtekend, en ftelden wy, ter boven aangehaalde plaatzc, dit breeder Berigt tot het Jaar, 't geen wy tegenwoordig befchryven, uit: dewyl de Afloop in 't zelve eerst voorviel. XXXVi boek. I786.  na VADERLANDSCHE StXXVL BOEK. i » 9 5' ( # c " zich, tot myne verbaazing, hebben ge* »» lieven uit te drukken, alleen om dat » deeze Opdragt van ter zyden door ee- ne , Staaisrefolutie kan bellooten wori» den, te zyn toegeiaaten of gewettigd. , U Hoogheid zal, volgens de inlpraak > van deszelfs eigen Gewceten, op dit > oogenbiik, oneindig tteiker gevoelen, » dan ik beïchryven kan, welke de ge- > volgen zyn, die uit zulke Principes > natuurlyk voortvloeijen. — U Hoogheid • zal dus ligtlyk bezeffen, dat ik, die > alle deeze gevolgen, in alle haare ge- • vaarlykheid, my voordekte, niit heb > kunnen naalaaten, tegen de Refolutie > op den twintigden October mdcclxxxv, . ter Staatsvergadering, in myne abfentie ■ genomen, te protedeeren (*). — Maar U Hoogheid zal zich hebben moeten i verwonderen, dat, niet tegendaande de Burgery in Leeuwaarden, die doorhaai re Stads Regeering plegtig opgeroepen was, aan de Heeren Staaten, op den jongstafgeloopen Landdag eene Deductie vol van de ontegenzeggelykfte bewyzen, op de eerbiedigde wyze, heeft i ingeleeverd; niet tegendaande verfcheide Leden van Staat verklaard hebben die Refolutie van den twintigden Oei tober wdcclixxvj by nadere over, denking van agteren te b.fchouwen als niet overeenkcmftig met het Reglement s, Ré- (*) Van dit Protest voegde de Heer Beyma 'cr -n Affchrift nevens.  HISTORIÉ. 113 •;, Reformatoir van den Jaare aiDCcxLv;n ; i, dat, zeg ik, niet tegenfbunde'dit al1, les, de'Meerderheid der Volmeten by „ die Refi ilmie, op den achttien Decènv j, ber mdcclxxxv, heeft geperfitteerd. „ Eene Refolutie , al wederom, die my i, voorkomt vlak ftrydig te zyn met het „ LVi Artykel van het Reglement Re„ formatoir van één en twintig Decem„ ber MDCCXLviii Dit LVI Artykel i, immers zegt, dat alle Reglementen zul„ len blyven in haare volle kragt en vigeur■„■ „ voor zo verre dezelve niet worden gecon„ ti-arieerd of veranderd by het nieuwe Rei, glèment. „ Men zegge niet, dat, in dit LVI „ Artykel, niet van Stads Reglementen; j, maar van Provinciaale, wordt gefproo„ ken: want het is zeker, uit het XXVI „ Artykel der LXXli Poirtcten Reforina- toir, op den vyfden July MixccxüVli i i, door de Gecommitteerden uit de In„ gezetenen ter Staatsvergadering inge„ leeverd, en, ten zelfden dage, door de Staaten gepubliceerd, dat 'er, ten i, dien tyde, ert in de (tukken, waar uit ,-, het Reglement Reformaroir is gevloeid,„ wel deegelyk op het Regeerings Re„ glement°der Stad Leeuwaarden is ge- dagt. In dat XXVI Poinct im- j, mers eifchen de Gecommitteerden uit. „ doleerénde Ingezetenen, dat men zich, }, ten opzigte van de Steden, zal regnÜ leeren naar .de Reglementen van deri Jaare Mucxxxvn. laateude Leeuwaar • i &ÏU. DEELJ H h WW xxxvr B O 'EK ï 78Ö;  XXXVI. BOEK. 1785. ïi4 VADERLANDSCHE » den en Franeker by haare oude Regie. " ?f?tf?Vrhier °P heeft dus 0llgetwy„ leid U Hoogheids hoog wyze Heer Va» der, by iiec hervormen onzer Confti» tune, noodwendig moeten denken; ja „ heeft daar op gedag*, door in het LVI „ Artykel van het Reglement Reforma„ tok, van den één en twintigfte üecem„ ber Mopcxtviu, re bepaalen, dat alle „ voonge Reglementen zullen blyven in haa~ „ re volle kragt en vigeur, voor zo verre „ dezelve door deezen niet worden gecontra„ rieerd of veranderd. „ En zeer nataurlyk is dus de loop „ van het Reglement Reformatoir: want „ m de eerile vyf en vyftig Artykelen „ van 't zelve worden alle die Pointen „ opgenoemd, welke U Hoogheids Heer „ Vader uit de Doleantien der Ingeze„ tenen, en Conferentien van Gedepu,, teerden uit de Staaten, oordeelde ver„ andering noodig te hebbén, en daarop „ volgt dan het flot van het geheele Re„ glement in het LVI Artykel, waar by „ alle voorige Reglementen worden be„ vestigd; mdien ze, door de bovenflaan„ de Artykelen, niet waren veranderd, > tefwyl het LVII en LVIII Artykel de , middelen bepaalen, door welke deeze , onverbreekelyke Wet onderhouden zal , worden, zo als in het LIX Artykel de , ftraf tegen de overcreeding is vastge, iteld. ° „ Ziedaar, Doorlngtige. Vorst! zo my , voorkomt, zonneklaar beweezen, dat „ het  HISTORIE. 115 s» het voorig Reglement van Regeering » der Stad Leeuwaarden, by de Staaten des ii Lands, niet hadt behooren nocli mogen „ worden veranderd, zedert den één er •>, twintigften December mdccxlviii. ,, Zie daar, Doorlugtige Vorst! de re» denen, die my, behalven het zo duii, delyk en ontegenzeggelyk geavanceer» de, in de Deductie der Burgerye, heb>, ben bewoogen, om tegen de Refolutie u op den achtften December, ten deezer » opzigte genomen, al weder te prote- fteeren, en te verklaaren, dat, mym eragtens, de Volmagten, daar toe con „ curreerende, vielen in de termen var „ de rigide Poenale Sanctie van het L13 Artykel van het Reglement Reforma „ toir van mdccxlviii. „ Dus verve aan U Doorlugtige Hoog< „ heid, de redenen van myn gedrag, er „ van 't geen ik voor God betuige, ge „ meend hebbe niet te mogen naalaaten, opengelegd hebbende, zo zal U Hoog' „ heid daar uit ook zeker concludeeren, „ dat ik hier mede, volgens myne Grond„ beginzels, aan mynen Eed geheel niel „ vollaan hebbe. „ Neen! Doorlugtige Vorst! Indien ik, „ die waaragtig in die gevoelens ftaa, „ hier mede van de zaak afzag, zo zot „ ik even fchuldig blyven in myn eiger „ oog, zo zou ik my, naar myn inzien ,, even weinig ten jongften Dage, vooi „ Gods onfeilbaaren Regterftoel, kun „ nen verantwoorden, als had ik, deeze H 3 „ zelf XXXVl. b o e k. 1 ■ i  XXXVI. boek. 17 86. 1 9 9 9 9! II 9! JJ 9) 9' 9> 9» »> iifj VADERLANDSCHE1 » zelfde gevoelens toeftemmende, tegerf » dezelve aan, met de Conclufie in»e- » ftemd. Ik heb immers Gods hei- » hgen Naam aangeroepen om te beloo» ven, dat ik niet zou gedoogen, dat door » anderen tegen het Reglement Reformatoir wierd geadyifeerd. Ik voel nog op 9 dit oogenblik het gewigt van dien hei•> hgen Eed, en ik hoop dat gewigt fteeds . te blyven gevoelen, en daar aan, zo t veel myn inzien van zaaken my toe> laat, getrouw te blyven. „ Ik moet dus meer doen dan advifee9 ren, meer doen dan protefteeren^ ik . moet dus kerftelling zoeken van het geen - ik meen der Burgerye onwettig ontnoi men te zyn; ik moet deeze herftelling, . door alle mogelyke Conftitutioncele ■ Middelen, zoeken te bewerken. „ En dus, Doorlugtige Vorst! kom ik het eerst tot U Hoogheid. U Hoogheid, immers is met veele zo eminente Charges in myn Vaderland bekleed, om geene andere oogmerken, dan om het Geraeene Lands welzyn te bevorderen, om de Burgers en Ingezetenen, der Leden en Deelen van dien, by hunne Regten, by hunne Vryheden, by hunne Privilegiën, het zy genera'ale, het zy particuliere, te handhaaven en te befchernun „ Wel aan dan Vorst! ik fmeek wat zeg ik? ik eisch van U Hoogheid, dat Hoog'stdezelve zal oordeelen, of de Burgers van Leeuwaarden, van een Lid „ dee-  historie; 117 deezer Provincie, in hunne Regten be„ nadeeld zyn, of niet ? Hier toe neem » ik de Vryheid de üeducrie dier brasive „ en agtenswaardige Burgerye by Copy „ aan U Hoogheid by deezen te doen toekomen. „ En gelyk ik niet twyfele of U Hoog„ heid zal met my inftemmen; denk dan, >, en denk met Vorstlyke Grootmoedig„ heid, dat Burgers, (dat meer is,) dat Friezen, en ('t geen alles zegt,) dat „ Leeuwaardens Burgery, dat uwe Vorst„ lyke Vaders Stadgenooten, worden ver- „ kort in hunne Regten. En, om „ wiens wille ? — om Uwen wille, Vorst! „ die zo dikwyls en plegtig betuigt hebl „ alles voor het behoud der Vryheid. „ (die in een volflandige bewaaring d« „ Regten en Privilegiën, en nergens an„ ders, in beftaat,) voor dit Volk ovei „ te hebben. - „ Laaten dan thans, 6 Vorst! uwe „ Daaden fpreeken, laat gansch Nederlanc „ zien, dat ze met uwe Woorden over „ eenkomen; herllel den vryen Burgei „ by zyne oude Regten; de Staars Re„ folutie van den elfden Juny mdccxlvii] „ geeft 'aan u Hoogheid genoegzaamc „ Authorireit om de Regeering by baare wettige Conflitutie te bewaaren, inge „ volge 't geen als toen door U Hoog „ heids Heer Vader is gereguleerd. „ ls nu aan-U Hoogheid deeze Au „ thoriteit verleend, en worden 'er, ir ._, het Huk van Regeeringe, nooit Regten H 3 » g* XXXVI. b o bk. 1786.  XXXVI BOEK. 1^86. n8 VADERLANDSCHE " gefchonken, of 'er worden wederkee" rig wederom Pligten door opgelegd, '» dan ook is het U Hoogheids Pligt dee» ze Authoriteit, ten zynen tyde, te ge» bruiken. „ Zo dan U Hoogheid met my inftemt, » dan verzoek, ja dan eisch ik van U -» Hoogheid, dat Hoogstdezelv< ook thans " de Regeering by haare wettige Confti» tutie, dat is by het Reglement Refor» matoir, en voorige daar by niet veran» derde Reglementen, bewaare. Voldoe • dan, Doorl. Vorst! in dit geval aan - deeze Pligten; wat is grooter, wat is » aangenaamer dan zyn Pligt te doen, » voor al als het tegen eken bekuipen . ftrydt? b „ Maar, wat zeg ik, tegen uwe eigen ■ belangen itrydeiil Neen^ ö Vorst!"de i Liefde van Frkslands Ingezetenen, van Leeuwaardens agtbaare Burgery, te hebben, is voor U Hoogheid, en deszelfs Huis, van het uiterst aanbelang. En, zo ooit eene daad van U Hoogheid daar in bevorderlyk zyn kan, het is, zo waar als een Opperweezen leeft, het is de edelmoedige teruggaave van dit Regt van Electie", het welk door den wettigen Eigenaar nooit is afgeftaan. „ Het is een bedrieglyk voorwendzel, het welk men misfchien U Hoogheid zal voorhouden, dat dezelve, quafi ter Contemplatie van deszelfs Erven en Defcendenten, van het Regt van Electie „ i»  HISTORIE. ik; „ in deezen niet vermogt af te zien. — „ Men bedriegt U, Doorl. Vorst! door „ dit fchynfchoon Argument. Indien het ,, Regt U Hoogheid niet toekomt, indien „ het onwettig is opgedraagen, dan im„ mers geeft Gy, door de Herftelling der „ Burgerlyke Voorregten, mets wettigs „ weg, dan immers benadeelt gy uwe „ Vorstlyke Kinderen niet.'' Onbeantwoord bleef dit dringend fchryven des Friefchen Staatsmans. Zyne Hoogheid kon zeker niet befluiten aan den eisch, daar in gedaan, te voldoen. De Heer Beyma vernam niets van de ontvangst, vóór dat hy, in Sprokkelmaand, in de Nieuwspapieren zynen Brief gephatst vondt, onder een Artykel van het Loo. Korten tyd daar naa werd de oorfpronglyke Brief, onder geleide van eenen des Stadhouders, den twaalfden van Sprokkelmaand gedagtekend, ter Staatsvergaderinge van Friesland gezonden. De inhoud en openbaarmaaking daar aan gegeeven, door het zetten in de Nieuwspapieren, hadt zyne Hoogheid doen beiluiten, ■ dien niet onder zich te houden; maar, by den aanvang des gewoonen Landdags, over te zenden; te meer uit aanmerking van den ftaat waar in de raadpleegingen der Staaten, ten opzigte van de Stedeiyke Reglementen in't algemeen, en dat van Leeuwaarden in 't byzonder, zich bevonden, en de inhoud diens Briefs daar toe eene reehtftreekfche betrekking hadt. H 4. Stas- SXXVI. SOEK. 17M. Deeze Brief, door zyne Hocvrheid, ter Staatsvergadering gezonden.  XXXVI. EO E K. 171)6. Door de Staaten te ^a; gezonden aan den Stadhouder. De Staaten vorderen van den Prins, dat 1 Jiy7ichua- j der ver- i lclaare op . liet ftuk ] der Stads 1 Regee- . rings Reglementen, ( en het Regt { van Ver- <; Jiiezing , der Magiftraatsper. 5 fooncn. i2o VADERLANDSCHE Staaten van Friesland handelden zonderling omtrent den Brief des Heeren Beyma, dien zy ongeleezen te rug zonden, met nevensgaand fchryven , waar aan de bynaam van fieekelig niet ten onregte gegeeven wordt. Zy wilden dc waare beweegredenen der Overzending piet onderzoeken; maar alleen zyne Hoogheid onder 't oog brengen, dat, om de Upenbaarmaaking in Nieuwspapieren , (welke de Stadhouder ais een reden van het zenden opgaf,) by hun geoordeeld was, dat de Brief, als hun allen bekend, met eens op nieuw behoefde geleezen, en veel minder, 'daar dezelve aan zyne' Hoogheid gerigt was. ten onderwerp hunner Raadpleegingen gelegd te worden, by de te rug zending lieten zy het den Lnns over, om dien, zo hy het moet roeuvinden , te beantwoorden , of anderzms daar mede voor zich zeiven te doen ils hy vermeende te behooren. Dan, wat den Brief, tot geleide gefchree/en, betrof, uit deezen begreepen zy te noeten befluiten; of dat zyne Hoogheid net overtuigd fcheen te zyn van het volkomen Regt der Staaten van Friesland, n het vasrlteïlen van Regeerings Reglemmten voor de Steden; of dat.hy fchèen e twyfelen aan het Regt van Verkiezing Ier Magiftraarsperfoonen in de Steden', loorhenrtot heden uitgeoefend. „Daar, us" vervolgen zy, op dat wy hunne' igene woorden • gebruiken, „ Ü Hoog• neids manier van denken over deeze, „ twee  HISTORIE. i2t twee importante Materiën, geheel niet „ duidelyk in deeze Misfive blykt, en het „ ons niet onverfchillig is, omtrent dit „ alles in het onzekere te verfeeren; nair„ dien het eerfte Punt de Souverainiteit „ des Lands direct ten onderwerpe heeft, „ en betrekkelyk het tweede Punt, de ,, twyfclende wyze van uitdrukken, wel„ ke wy by U Hoogheid ontmoeten, „ zulk eene infloentie op onze Delibera„ tien zou kunnen hebben, dat ouze hande-. „ lingen, naar gronden van Regt, en be„ vordering van goede Orde, omtrent „ het Stuk van de Stads Reglementen in » 't gemeen, en dat van Leeuwaarden in „ 't byzonder, ook met opzigt tot U »• Hoogheid, natuurlykcr.wyze aanmerkej, lyke verandering zouden dienen te on« dergaan, by onze hnaale Belluiten op * die geheele Materie; — zo hebben wy, „ naa rype Deliberatie, goedgevonden U „ Hoogheid te verzoeken , gelyk wy „ doen by deezen, om aan Ons, binnen „ den tyd van veertien dagen eerst ko„ mende, naa receptie deezes, te willen „ doen toekomen de duidelyke Explicatie „ van U Hoogheids gedagten omtrent M voorzeide twee Punten, en wel byzonder ,, omtrent het Regt van Electie; ten ein„ de wy, naa het inkomen derzelven U. „ Hoogheids denkwyze met de onze ver„ gelykende, daar omtrent, invoege het „ gewigt en de aart der zaake dan zul„ len medebrengen, zodanig zullen han„ delen en relolveeren, als wy, ten alH 5 - „ ge- XXXVI. BOEK.  XXXVI. BOEK. 1786. Van Beyma fchryft andermaal ] aan zyne < Hoogheid, t ( t r c \ f b h h g d S v rr j5 5j 5> » 122 VADERLANDSCHE » gemeenen nutte dienftig zullen oordee. „ len. VVy twyfelen niet of U » Hoogheid zal met gemak in ftaat zyn, » om in deezen, daar het werk der Ste» den-Reglementen, bereids eenigen tyd „ zelfs in 't byzyn van U Hoogheid on• ze Dehberatien ftoffe verfchaft heeft, . en gewhlyk ook de attentie van U , Hoogheid zal bezig gehouden hebben, , aan onze begeerte, op den bepaalden » tyd, te kunnen voldoen." De Heer van Beyma, die, geduuende de raadpleegingen over den Brief les Stadhouders, in zo naauw eene berekking tot den zynen ftaande, volgens ie Orders van den Lande, zich hadt moeen afzonderen, fchreef, den uitflag verlomen hebbende, aan zyne Hoogheid, at hy, zonder merkelyke Tweelingen te inden, of te willen zoeken," in 'sPrinin Brieve, in tegendeel, denzelven als evattelyk befchouwde. Aangenaam was em geweest de aandagt door zyne Hoogeid op zynen Brief geflaagen; en diens ^voelen, dat dezelve betrekking hadt tot 2 Raadpleegingen der Staaten over de tedelyde Regten in 't algemeen, en dat an Leeuwaarden in 't byzonder, yepaard et de betuiging, „ dat het beftendig tot een der grootfte genoegens van den Vorst zou ftrekken om alle de waare belangens der goede Ingezetenen, overeenkomftig 'stands Wetten, te handhaaven, en zo veel doenlyk te bevorderen," deedt hem gegronde hoop fchep-  HISTORIE. 123 fcheppen, dat zyne Hoogheid deeze betuiging, op het tegenwoordig geval toegepast, zou geftand doen; en hy zich zeiven ontdaan van het gebruik van al zulke verdere Conltirutioneele Middelen, als hem nog overig waren, om, volgens zyn gevoelen, aan zyn' Eed om niet te gedoogen, dat aan de Conftitutie en 's Volks Regten te kort gedaan vierde, getrouw te blyven. Blyken van misnoegen en geraaktheid droeg 'sPrinfen Antwoord, zo van wegen den verkeerden zin, in welken Staaten van Friesland, zyns oordeels, de toezending des Briefs des Heeren van Beyma hadden opgevat, als ter oorzaake van de daar uk genomene gelegenheid tot het doen van twee Vraagen, waar op zy, zo dringend, en met vastftelling van zo korten'tyd, Antwoord verzogten. Juist ten beftemden dage kwam hetzelve; en hieldt omtrent het eene punt, betreffende de Verkiezing der Regeeringe in de byzondere Steden, de Heilige en uitdruklyke verklaaring in, „ dat hy verj, trouwde, en zich ten vollen verzekerd „ hieldt, dat het Regt der Magiftraatsbe„ ftellinge in de Elf Steden van Fries\, land aan hem wettig toekwam, en dus „ byzonder ook te Leeuwaarden-" doch, aangaande het andere Stuk, het Regt der Staaten van Friesland omtrent het vastftellen van Reglementen op de Regeeringen, in byzondere Steden in 't algemeen, „ vondt hy zich bezwaard, om daar op, „ en XXXVI. boek. 1786. Antwoord van zyne Hoogheid aan de 5laaten.  124 VADERLANDSCHE Xxxvr. BOEK. 1786. Misnoegen .te Leeuwaardenover dit Antwoord. Verzoekby het Hof om e-ne Dagvaardingdes Stadhouders. 1 1 1 ] 1 ] t „ en byzonder in zo korten tyd, zyn ge„ voelen bepaaldlyk te kunnen zeggen." Hoewel dit eenige twyfeling infloot, raakende dit Regt, betuigde zvne Hoogheid, egter, in 't ilot des Briefs,",, geene zwaa„ righeid te maaken, ten opzigte van de „ Stad Leeuwaarden, ftellig als zyn gevoe„ len te uiten, dat hun Ëd. Mogenden ge„ regtigd waren om aan die Stad thans „ een nieuw Reglement te geeyen (*)." Binnen Leeuwaarden werd dit fchryven van zyne Hoogheid aan 's Lands Staaten met rugibaar,of het verwekte, onder de Ingezetenen, eene ongemeene beweeging. De Burgers, by Espels of Wyken, volgens gemaakte fchikking, vergaderd, hadden reeds hunne Gecommitteerden gelast, by eenen Brieve, van den Stadhouder te sifchen, „ dat hy van de Verkiezinge „ zou afzien, dezelve aan de Burgery te rug geeven, en haar by derzelver Regt „ handhaaven." Geen antwoord was hier )p ingekomen. Doch toen deeze Leeuvaardfche Burgers, uit het fchryven des Stadhouders aan Staaten van 'Friesland, ïiens gevoelen omtrent de Magiftraatsbelellinge hunner Stad vernamen, en dat 3e Prins geenzins gezind was van het legt, waar over het gefchil liep, vrywilig af te Haan, overeenkomftig met der burgeren gedaan verzoek, deeden zyeen on- (*) N. Nederl. Jaarb. 1785. hl. 1736. Voor 't aar 1786. bl. 2*9—276. Apologie *f Verantwtor-. 'ing van C. L. van B.üïma bl. 51. 245—256.  HISTORIE. ï23 onvoorbeeldlyken flap. Jan Ubles Dvkstra en Lolke We st e rve l d. Burgers van Leeuwaarde?}, leeverden, uit naam hunner lastigende Medeburgeren, by het Hof van Friesland een Vêrzoekfchrift in, niets minder behelzende dan eene Dagvaarding van zyne Hoogheid s begreepen in deeze woorden, „ dat de „ Suplianten," (naa vooraf hun Regt tei Verkiezing beweerd, en het gehouden gedrag van zyne Hoogheid vermeld te hebben,) „ genoodzaakt waren zich te „ wenden tot hun Ed. Mogenden, zc „ als zy by deezen eerbiedig deeden , met zeer eerbiedig verzoek van hui Ed. Mogendens Provife van Citatie te „ gen den Prins Stadhouder, Willeü , den Vyfden, woonagtig binnei ',' Leeuwaarden, tot Relaxatie van he „ Regt van Electie der MagiÜrature vai „ de Stad Leeuwaarden; voorts^te aan „ booren zodanige Eisch en Conclufie „ als de Supplianten zullen doen, nee „ men, en gebruiken." Vvf Leden van den Raad, die mei oordeelde, als Burgers van Leeuwaarden,^.^' in de zaak belang te hebben, moesten zich der Raaipleeginge, over dit vreemd klinkend Ver/oekfchrift, 't geen door eenigen als een Vryheidsblyk van den fchitterendften aart aangemerkt, en door anderen, als een verregaande ftoutheid en losbandigheid, gedoemd werd, onttrekken. De zeven overige Raaden br^gten dit weigerend befcoeid uit. „ Het Hof ver- „ klaart XXXVI. BOIK. L t | L 1 » 1 Dit ver-  XXXVI. BOEK. R-Cgeering, Reslemeni door de Staaten v"or de StaiLeeuwaardenontworpen, en bepaalingcm 't zelve in te voeren. i 3 3 J 3: 3 iatf VADERLANDSCHE „ klaart de zaak, ten Requeste gemeld, „ geen Object te zyn van de Ordinaris „ Juftitie." Middelerwyl floegen Staaten van Fries■'land de handen vulyverig aan 't opftellen en in orde brengen des nieuwen Regeerings Reglements voor de Stad Leeuwaarden, zo dat zy 't zelve den negentienden van Lentemaand in gereedheid hadden, en de drie Kwartieren Westergo, de Zevenwouden, en Steden vastftelden, dat het voortaan die Stad ten rigu'. oef zou ftrekken; ten welken einde de Heeren Gedeputeerden last kreegen, om 'c zelve aan de Magiftraat en Vroedfchap aldaar te doen komen, dezelve voorts op het Collegia te ontbieden, en, uit naam der Staaten „ van den Eed op'het Re„ geenngs Reglement, den negenden De„ cember mdcclxvi gedaan, te ont„ flaan; en van hun den Eed op het nu „ gearresteerde Reglement af te neemen;" am de Bevelhebbers mede te beëedigen, net volrnagt aan de Gedeputeerden, i, om, indien één of. meer Leden der ,, Leeuwaardfche Magiftraat of Vroed, fchap, onverhoopt weiireragtiir mogt , zyn om den Eed op dit Rep^erings , Reglement af te leggen, de zuiken te , verklaaren, ipfo facto, vervallen te zyn , van zyne of hunne Magiftraats- of , Vroedfchapsplaatzen, die terftond zou, den begeeven worden, door die geenen, aan welken zulks, volgens dit Rei ; geerings Reglement, toekwam. Het  HISTORIE. 127 Het Kwartier van Oostergo bragt tegen ' deeze Vastftelling een Aantekening in 't f midden, da;ir op gegrond, dat her. Regt van Verkiezing, ten aanzien van de Stad Leeuwaarden, als doi Prinfe wettig toe- ; behoorende, daar in werd onderfteld en aangenomen: eene onderflelling, welke de Leden van dit Kwartier als aan bedenking onderheevig aanmerkten: waar om zy van oordeel waren, dat, vóór het geheel afdoen deezer gewigtige zaake, de Cctmmisfie tot het vervaardigen van dit Stads Reglement mogt verzogt en gelast worden, om den Staat nader van berigt te dienen, omtrent het Regt van den Stadhouder in deezen. Men zette, des ondanks, het begonnen werk voort, en voerde, op den vier en twintigften van Lentemaand, het nieuwe Stads Regeerings Reglement in. De Leeuwaardfche Magiftraat en Vroedfchap vergaderde op 't Stadhuis, in den naamiddag, en toog van daar fiaatlyk, door de vier Stads Boodens begeleid, na de Vergaderplaats der Gedeputeerde Staaten. De Voorzitter R. S. G J. van Burmania Rengers ontving dien floet, en ontfloeg de Heeren van den ouden Eed, terwyl zy dien op het nieuwe Reglement afleiden: dan drie Leden der Vroedfchap. de Heeren Mr. R. H. van Aetena. H. Balk, en Mr. C. Coulon, wei gerden denzelven; waar op zy van hun ne Posten verlaaten werden. De nieuw Beëedigden trokken in den zelfden ftaat cxxvt 1 o ek. 786". Aanteke- :ening van Jostergo laar tegen. Het zelve ingevoerd.  i*8 VADERLANDSCHE xxxvi boek. Schryven der GedeputeerdeStaatenaan Dokkum , over het , Regeerings ' Reglement 1 1 { c l c . lyken optocht, als zy gekomen waren j weder na 't Stadhuis, en ontvingen, by dit te rugkeeren, even als in het heenen gaan, de gewoone Krvgseerbewyzingen van de Hoofdwagt. — De Burger'Krygsbevelhebbers op het Raadhuis zamengeroepen, kreegen door de Magiftraat ontflag van den ouden Eed, en deeden den nieuwen op het thans ingevoerde Regee-1 rings Reglement. Zes Vaandrigs onttrokken zich hier aan, en werden ontflaagem Hier op gefchiedde de Afkondiging des nieuwen Stads Reglements van de puye Van 't Stadhuis. Niet lang leedt het of de drie opengevallene Vroedfebapsplaatzen werden vervuld, door Heeren, die in handen des Voorzittenden Burgemeesters, np het nieuwe Reglement, den Eed aflagen (*). Onder de Steden in Friesland, waar men over de Stedelyke Regeerings Reglementen in bewerking was, telde men Dokkum. (j\y. Gedeputeerde ötaaten, tot het laazien der ingekomene ftukken gelastigde ronden het toegezondene van Dokkum :èer onvolkomen, onbepaald, en verzogen eene duidelyke opgave van de Regeeing, omtrent deeze drie ftukken. Foor erst, in hoe verre het Reglement van ïen Jaare mdcxxxvii, zo als het lag* on en behoorde naagekomen te woren. Ten tweeden, in welke Artyke¬ len (*) TV. Neder!. Jaarb. 17R6. bl. 277-282. lt) z'-= onze Vader!. HtïU IX. D. bl. %%s,  HISTORIE. ia? hn de Regeering, tot meerder klaarheid, eenige verandering verlangde. Ten derden, of 'er, naar het begrip der Dokkum fche Regeering;, door verandering van omftandigheden j of uit eenige andere redenen , eenige Verbreeding of Verandering in dit Reglement zou vereiseht worden. —- Hier op begeerden zy, vóói 't einde van Sprokkelmaand, antwoord (*_). In handen van twee Burgemeesteren en vyf Raaden uit de Vroedfchap werd deeze Brief ten onderzoek gefteld. Een aantal Burgers, die vervolgens een Genootfchap vormden, vergaderden om te raadpleegen over zaaken de Burgerlyke Vryheid betreffende. Ligt kunnen wy ons, de Dokkumers, in dit Tydperk, meermaals als vooruitloopende, befchreeven. herinnerende, verbeelden , wat uit hei handelen over deezen Brief moest gebooren worden. Zy vervaardigden een Adres aan de Magiftraat en Vroedfchap der Stad; en gaven het over aan de Gelastigden tot het onderzoek des gemelden Briefs, hun voor oogen ftellende, of het niet dienftig zou weezen, eer de Regeering tot een Befluit kwame over de Veranderingen, welke zy, ten nutte van het algemeen, noodig oordeelden, de gedagten van de gezamenlyke Burgers in te neemen. „ Immers meenden zy,': dus (*) De Brief Was deii 14 van Feb. 17S6. gedag; tekend. XiJJ. DEEL. I xxxvii BOEK* 1786. Adres vaii eenige Dokkumer Burgers aan de Stads Re* geeringè  XXXVI ÏO£lt 3 1 3 i I 2 2 ï c t 1 d £ r li 8 130 VADERLANDSCHE dus liudt oV taal dier Burgeren, „ op i, goede grónden te kunnen beweeren, C' n zy konden niet geloove», dat zulks » door hun Ed. Agib. zou in twyfel ge, trokken vvorden, } dat, in onze vrye „ Regeerings Coultitutie, het Volk des„ zelfs behoorelvk aandeel hadt, om de „ Wetten t- helpen beraamen, aan wel„ ke het zich wil onderwerpen. — Wei „ was waar, eenigen hadt het Volk uit„ gekoozen om het ganfche lichaam te „ reprefenteeren: om reden dat het niet (, dienftig zou zyn, telkens dat groote , Lichaam by een te roepen; maar dee„ ze Reprefentanten waren tevens wel , deegelyk door een Eed verbonden, de , vastgeltelde Wetten te handhaaven en , te befcheimen; maar gansch niet om , willekeurig nieuwe Wetten te formee- , ren." De wyze op welke deeze tiroeping der Volksitem veilig en in de ieste orde zou knnnen gefchieden, lieten j gaarne der Regeeringe over; doch ga'en in overweeging of het niet dienftig ou zyn, dat de Regeering een Plan der egeerde Veranderingen ontwierp, dit en Inleeveraaren van het Adres in hanen gaf; ten einde zy hunne Aanmerinffen laar op aan de Regeering vertoonen ; en dat dan het Lichaam der Burerye werd zamengeroepen, om te vereemen of het die gemaakte Verandeingen kon goedkeuren. — Ten flot verlaar vn zy zich ten fterkften tegen de evolgen, „ welke mogten ontftaan uit „ het  HISTORIE. ï$t 2, liet vastfiVHen van Wetten, waar in de j, Volksftem niet erkend was (*). De Dokkumers vorderden hier mede zo weinig, als de Heer van Beyma, die het Voordel van Oostergo (f), by dat Kwartier in Bloeimaand herhaalde, en op het Stemregt aandrong, als eene zaak van welke niets minder dan het behoud der geheele Conftitutie afhing, en wilde, dat, by een Staatsbefluit, de zwaare grief, zyns oordeels, aan de Burgery van Leeuwaarden, en in dezelve aan ieder Bezitter van Stemregt in Friesland toegebragt, zou worden gebeterd, of wel dat de grondflag, waar op de Befluiten van Wynen Wintermaand des voorleden, en in Lentemaand deezes Jaars genomen berustte, openlyk en onwrikbaar werd aangetoond. Als mede, dat men eene Staatscommisfie benoemde, om met Comm'sfaiisfen van den Hove, alle de nog in kragt zynde Fundamenteele Wetten, van Artykel tot Arty-* kei, naa te gaan, en te onderzoeken * of* en welke inbreuken tegen dezelve, al ware het onbedagt, mogten zyn bedreeven? j, op dat," gelyk hy zich liet hooren, •j, in deezen tyd , de waare Conftitutie tf en vooral het gezegend Stemregt (§) in vol- (*) N. Nederl. jaarb. 1786. bl. 283. en Z99' (•f) Zie hier boven bi. 127. (§) Over dit Stemregt werd, ten deezen dage,-veel getwist en gefehreeven. Zie den Post van den Neder-' Rhyn IX. D. bl. 1147. 1313- X. D. bl. 320_3'4So 5 a XXXVL- boek. 1786. VrU'.'tlotfze aandrang op' het Stemregt , door' C. l. van b&yma.  i3a VADERLANDSCHE XXXVI. BOEK. 1786'. Onlusten te Hindeloop en «ver de Stadsvoorregten. 1 1 1 i \ \ 1 < 1 1 fr ] i ï „ vollen bloei, by alle 'sLands Ingezete„ nen, herlee ve, en herfteld worde; op dat „ een ieder onzer, ten zynen tyde ten „ graave daaknde, of de Regeering ver„ laatende, met den vroomen Samuel, „ aan een ieder veilig moge vraagen; „ Wiens Osfe, wiens Ezel, (wiens Goed) „ heb ik genomen? Wien heb ik veronge„ lykt? Wien verdrukt? (*)." Elindeloopen hadt desgelyks haar aandeel in de Regeerings-onlusten, klaagde, wegens wanvoeglykheden in de Raadzaal haarer Stad, en het gemis der vrye StemHing van Volmagten ten Landdage, haar onlangs ontnomen; te welker gelegenheid fier Regenten, die hier in niet wilden reeden, voor hunne Posten bedankten: e meer, dewyl zy geene Medeftanders >y de Regeeringsleden, of by de gegoedten en bekwaamften onder de Burgery ronden, in het voorftaan en verdeedigen ran 't geen zy als onvervreemdbaare /oorregten hunner Stad hielden. Het ïtede Regeerings Reglement, ©p het aantellen van nieuwe Vroedfchappen, in de >laats der vier afgetreedenen, werd op ;yn tyd niet agtervolgd; men hieldt het foor gebrekkig; en was het, zo men wil, (*) Apologie qf V?rantwoording tan c. l. van Ieïma bl. 53. en 257. Deeze hadt ook een fcherp rotest ingediend, tegen de Vastftellinf;, dat de Follagten ten Landdage het Regt toekomt om Regeei"gs Reglementen aan de Steden voor te fchry^ett. 'A.H aki. bl. 152. enz.  HISTORIE. 135 wil, door de meeste Regenten niet bezwoorcn. Een nieuw Stads Regeerings Reglement was 'er in bewerking, van 't welk zommigen eene ongunfhge verwagting koesterden (*). Even min ak andere tydenvan heevig opblaakende Partyfchappe, was deeze tyd vry van het onvoegelyk gedrag eeniger Bedienaaren des Vrede ademenden Christlyken Godsdiensts , die den Leerdoel misbruikten om het vuur van twist en tweedragt aan te blaazen; en in hunne plegtige Aanfpraaken aan het Opperweezen, op de aanftootelykde wyze, hun bitterheid uit te boezemen, tegen die in Staatkundige begrippen van hun verfchilden. Van den eenen zo wel als den anderen kant trof men maar al te veelen van die onverftandige Yveraars aan, op dat wy hun met geen erger naam befttrnpclen. — ln Friesland ftak des wegen uit ToANNES Bulthuis, Leeraar onder de Hervormden te Sneek, die, volgens Vonnis van den Hove, op den Predikftoel, zo in zyne Redenvoeringen, ais in zyne Gebeden, wanneer hy den mond des Volks tot God behoorde te zyn, zich hadt uitgelaaten in bewoordingen, gefchikt om daar door aan de Gemeente bekend te maaken zyne byzondere Begrippen, omtrent Staatkundige onderwerpen; daar toe gebruikende verfcheiden i plaas- (*) Past vanden Neder-Rtyn IX. D. bl. i*ê», u6l, ï 3 XXXVI. BOEK. I786. Vonnis 3vcr dan Kerkleeraar J. Bulthuis te Sneek.  Ï34 VADERLANDSCHE li OE k. plaatzcn uit Godswoord, biddende, voor zyne Hoogheid, drukte hy zich uit, ds Schutters hebben hem veel bitterheid aangedaan, befchooten en hem gehaat; en weder om, de Schutters hebben hem befchooten met Pylen in vuurigen Draaken vnyn en wreed Adderen-vergif gedoopt Wanneer de Migiftraat van Sneek deswegen haar ongenoegen aan dien Lcx-rarr, by eenen Brieve, te verfhian gai', nier last om zodanige Uitdrukkingen en Beoordeehngen, die niet alleen onaangenaam waren aan de Toehoorderen; maar ook ncigMis anders toe konden dienen dan om Tweedragt in de Stad en Gemeente voort te planten, voortaan ajterwege te laaten, vierde hy zich, wel verre van daar aan te gehoorzaarnen, nog ruimer teugel; zeggende, daar hy zyne Voorafipraak nam uit E'zechi,eu lil: 17. 18, Ik heb te veel eerbied voor dit Woord van den Leevenden G » ; te veel vrees om my fchuldig te maaken aan uw Bloed; te veel Ontferming met uwe O.nfterflyke Zielen , dan dat ik niet Frymoedig en Onbefchroomd, dat Woord, dat God my in den mond gelegd heeft, ZQt U zou brengen, en Uheden , van Gods wegen, ernjlig waarfchuwen .. zonder door laffe Afenfchenn-ees daar van afgefchrikt te worden, of my aan laag Gevlei fchuldig te maaken, op dat met anders uw Bloed van myne hand mogt geëischt worden. Vervolgens daar by vangende de woorden van je sa ia LV1II: 1. Roept uit de keele ett (fëudf niet in, verheft uwe femme ah eene Ik.  HISTORIE. 13S Bazuint, en verkondig mynen Volke haare 2 Overtreedingen, en den Huize Jacobs haare t Zonden, lin voorts; zo handelden otk de" Heilige Godsmannen, de Propheeten , de 1 Apostelen onder het Nieuwe Testament, fifbc vrymoedig en getrouw waren zy niet in 4? Beiiraffing, zow^fir tfösz/noegens en des twcefpaltt vul in Gelderland de meermaals gemelde Tocht des Krygsvolks na Hattem en Elburg voor. Eene Gebeurtenis, dio in Friesland, geene mindere Beweeging verwekte dan wy reeds in een en ander Gewest gezien en overwoogen hebben, en het Tydftip ma? heeten, waar op de groote Verandering in Friesland, ten aanziene van de thans zo betwiste Staatszaak, voorviel; fchoon de bewerking, tfykens de reeds aangeroerde voorvallen, ia  HISTORIE. 139 in dat Gewest, van vroeger dagtekening zy- •' _ ] Geen plaats van eenig aanzien in Friesland of men was 'er werkzaam om het gebruiken des Krygsvolks, ter demping van Burgergefchillen, te weeren. Reeds op den vierden van Herfstmaand hadden Gedeputeerde Staaten, uit negentien verfchillende Plaatzen, onderfcheidene Adresfen , hier op ziende, ontvangen. Zy be fchreeven eene Buitengewoone Staatsvergadering tegen den twaalfden. De Verzoekfchriften binnen een kort tydsbeftek door meer dan drie duizend Ingezetenen getekend, groeiden aan ten getale van drie en twintig. Veele Leden der Regeeringe in de Steden, telde men onder de Tekenaaren. Te Sneek liet de Regeering, by trommelflag, bekend maaken, dat 'er in de Kerk. voor ieder Burger, een Verzoekfchrift aan de Staaren ter tekening kg, tegen het gebruik des Fr iefchen Krygsvolks, en tot iluitkg van alle gewelddaadige Middelen. In andere Ste den, byzonder te Franeker, werden de Volmagten ten Landdage door de Re geering gelast, de zaaken daar heen te wenden, dat de Staaten overeenkomftif. met de Verzoekfchriften der Burgeryei beflooten. De uitflag beantwoordde in geenen dee le aan den wensch der Tekenaaren. Met zegt, dat de Verzoekfchriften , alle ftrek kende om de Staaten van Friesland ti beweegen, ter wederftreeving van d< Maat XXXVL BOEK. 1786. Veelvuldige Verzoekfchriften tegen bet gebruik van Krygsvolk in Burgergefchillen. , Door de Staaten 1 verworpen  XXXVI BOEK. I7S6". Afkondi ging der Staaten,d Drukpers «JeNieuws papieren, en het in leeveren van Verzoekfehrif.ten betreffende. 140 VADERLANDSCHE ■ Maatregelen der Gelier Me Staaten, en tot het kiezen der tegeuovergeftelde zvde, met den veragteaden naam van Flarden benoemd wierden, en dat men zich met de leezing van één vergenoegde zonder er iets op te beiluiten. De Staaten bezeften, zeker te regt, dat die vloed van Adresfen uit den hoek der Genootichappen kwam, en fielden daar by vaSt dat deeze het 'er op gemunt hadden om de klem der Regeering hun uit de vuist te wringen. " Twee Afkondigingen der Staaten, op . den vyf en twintigften van Herfstmaand, , wyzen onwederfpreekelyk uit hoe zeer deezen het op de Burger-focieteiten, en de Wapenhandelende Genootfchappen, gelaaden hadden. Zy verdienen, inderzelver voornaame inhoud, afgefchreeven, hier plaats te vinden. De eeifte, de Drukpers, de tlag- en Nieuwspapieren, als mede het mieeveren van Verzoekfchriften betreffende, hep op deezen zin „ Al- » zo wy met aandoening, en tot ons inmgst leedweezen, daaglyks bevinden: „ Eensdeels, dat veele der Couranten, en » andere Nieuwspapieren, zo in Holland „ als elders gedrukt, en in deeze Pro» vincie wordende ingevoerd, al dikwyls „ vervuld zyn met volMrekte Onwaarhe» den, ook veele der weezenlykfte Ge„ beurtenisfen daar in niet zelden met bygevoegde, opgecierde, en verzonne,> ne omftandigheden, in een ten eene.» maal verkeerd daglicht worden geplaatst,  HISTORIE. 141 »» en zulks overal met geduurige inmeng* « zeis van de haatlykfte en hoonendfte » uitdrukkingen en fchandelyke lasterini> gen, niet fkgts ten aanzien van Particu" liere Perfoonen, Amptenaaren, en Lev den der Regeering, maar zelfs betrek" kelyk geheele Collegien, en den Souve- rain zelve, baarblyklyk ondernomen met •» het verfoeilykst oogmerk, om de zo " ongelukkig thans fmeulende öneenighe» den in ons gezegend Gemeenebest aan » te kweeken, het zaad van Twist ert j> Tweedragt te zaaijen, en het zo noo5> dig Vertrouwen tusfchen de Regenten 5. en Ingezetenen, ware het mogelyk, al» omme weg te neemen — Anderdeels, S! dat zommige Perfoonen ,■ op het vooru beeld van lieden in andere Provinciën, „ zedert eenigen tyd, hun werk maaken, » om alhier, op gansch ongewoone wy» zen, over allerhande Onderwerpen, ook de Regeering en het Befluur des Lands ♦» betreffende, Requesten en Adresfen, te n ontwerpen en op te Hellen; daar toe » Vergaderingen aan te leggen; maar ook „ by de Wooningen van Burgers en In- gezetenen daar mede rond te loopen, „ om elk en een ieder tot de Tekening „ en Prefenteering daar van aan de Re» geering, op allerhande wyzen, greetig te o maaken en over te haaien, ja zelfs, by „ publieken Trommelflag, daar toe uit te v noodigen. ,, Het welke alle omftandigheden er „ onderneemingen zyr.de, die nergens an „ der: xxxvi. BOEK. 1786. [  xxxvi. boek. S786". 3 »: 5! 51 »' II >' 95 9» !» 5» 35 Jl 142 VADERLANDSCHE » ders toe kunnen ftrekken, dan om de » waarheid, rust, en het goed vertrou» wen in den Lande te ondermynen, en » m plaatze daar van, door lèügenagtige » en hetdelooze berigten en ver haaien, on» rust en wantrouwen in te boezemen, » en op die wyze den grond te leggen, ,» tot eene verwarring, welke, zo God ,5 het niet genadiglyk verhoede, den ge» wisfen ondergang van den Staat, bene•' vens de daar aan onaffcheidbaar ver, knogt zynde dierbaare Panden van Vry. heid en Godsdienst, ten onvermydely- , ken gevolge zal moeten hebben > Zo is 't, dat wy, het gewigt van dit . alles inziende, en niets fterker noch . volvveriger dan het Welzyn van Land , - Kerk en Ingezetenen, volgens de gron. den _ onzer bezwoorene Conftitutie, behartigende, (hoe zeer het ook buiten 1 ons bereik zy, dat kwaad, ten aanziene van het eerfte Lid, als uit andere Provinciën zynen oorfprong hebbende, te fluiten,) egter niet hebben willen afZyn, om den voorgang en uitwerking daar van , zo allerv, rderfiyfcst voor den bloei deezer Provincie , en aller Ingezetenen waafagiig en duurzaam welzyn, zo veel in ons is, voor te komen en te beletten, door niet alleen onze goede Ingezetenen daar tegen op het welmeenendst en nadrüklykst te waarfchuwen; maar ook elk en een iegelyk, op het erniligst, te verbidden, om zulke Onwaarheden, Lasteringen, en rostver» tt ftoo-  HISTORIE. 143 ftoorende Berigteu naa te drukken, en : » op die wyze de verdere verbreiding ,» daar van te bevorderen: willende wyt> tevens aan elk en een iedei hebfei 1 1 « geinterdiceerd en verbooden, zo a s ». y interdiceeren en verbieden by deezen, „ om eenige Gefchriften, in rym of on>i rym, en onder welken naam het ook » zyn mag, waar in de Handelingen van ,. de Regeering der Republiek in het als> gemeen, of van deeze en andere Proj» vincien, Steden en Landen in't byzon» der, worden getaxeerd, gepreezen of „ gelaakt, of waar in Regenten, Amptem naaren , en byzondere Perfoonen, in hun » eer of reputatie worden gekwetst en » beledigd, te maaken, te fchryven ofte „ drukken, of dezelve alhier gemaakt, „ gefchreeven of gedrukt zynde, te ver„ koopen, uit te ilrooijen, divulgeeren, ti of te communiceeren „ Van geKken interdiceeren en ver» bieden wy, om eenige Requesten,over » welk Ond.rwerp ook, in publieke Hui,» zen, of op andere Plaat zen, ter Teken ning te leggen, daar toe Vergaderin- gen te houden, of met dezelve by de „ Huizen en Wooningen der Burgeren en Ingezetenen rond te loopen, of die, op m de eene of andere wyze, tot de Ver„ tekening daar van uit te noodigen, „ over ie haaien, of te doen tekenen; „ laatende niet te m;n aan een ieder ,» Ingezeten, en elk erkend Corpus dee>, zer Provincie, volgens het aloud en „ lof- [XXVI. o E K. 786.  Xxxvi. BOEK. 1786, Eene Afkondigingtegen de Gewapen- 1 de Genoot- 1 fcbappen. < ] 144 VADERLANDSCHE „ loflyk gebruik des Lands, de volkome-' » ne vryheid om zich, (indien hy eenig verzoek te doen heeft, of zich ergens over bezwaard vindt,) op de gewoone „ wyze en forme, en in behoorelyke uit» drukkingen aan de Regenten te adres11 feeren." Eene tweede Afkondiging, ten zelfden lage gedaan, betrof de Wapenhandelenïe Genootfchappen, en bedoelde derzelver volflaagene Vernietiging. Staaten van Vries/and gaven daar in te verdaan, uit gedeputeerden en Raaden in den Hove 'rovinciaal vernomen te hebben, „ dat . hunne heilzaame Refolutie, ter begun■ ftiging van den Wapenhandel (*), zo< danig eene extenfie begon te ondergaan, dat de gevolgen daar van, met opzigte tot de rust van dit vry en gezegend Land, by het Collegie en het Hof met langer met onverfchillige oogen kon worden aangezien, en zy, over zulks, zich verpligt rekenden , den Staaten onder 't oog te brengen, dat men by genoegzaam alle de Exercitie-Genootfchappen of Vrycorpfen was begonnen Gecommitteerden te benoemen, die te Leeuwaarden te doen zamenkomen, aldaar eene generaale Vergadering van Gecommitteerden te formeeren, en in dezelve te benoemen een Prefident en Secretaris; in die Vergaderingen Com- „ mis- (*) Genomen den ip.Dec. 17 83. Zie onze Vadert, ft. VI. D. bl. 352.  HISTORIÉ. i45 ys rhisfien te verleenen, binnen- en buitenlandfche Correspondentie te houden, circulaire Misfives af te vaardigen, en », aldus aan deeze Vergadering eene wee*. zenlyke exiftentie te geeven, en zich » alzo tot een Lichaam te maaken. » Wyders aldaar te handelen over zaa» ken van het uiterfte gewigt, en concer» neerende de Hoogheid des Lands, zo >> dat men zich zelfs onderling door ee»•> ne formeele Acte hadt verbonden, de " Conftitutie van deeze Provincie te zul»i len handhaaven, naar inhoud van den » fchrifclyken Last der refpective Genoot„ fchappen aan hunne Gecommitteerden 5 en zulks zonder kennis van hunne wet„ tige Overheid, en zonder het noodig 0 te agten daar op der Staaten Approba- a tie te vraagen. Dat zy Heeren i, Gedeputeerden en van den Hove alle „ deeze Handelingen aanzagen als rechti, ftreeks ftrydig met bovengemelde Re», folutie; naardien de Exercitie - genoot,, fchappen, door eene generaale Asfocia» „ tie over de geheele Provincie, zich „ ten eenemaale onttrokken aan de Re„ geeringen der refpective Grietenyen en b, Steden. Dat zy, wyders, deeze Al- gemeene Byeenkomften van Gecommit„ teerden uit Gewapende Genootfchap„ pen befchouv/den als fchadelyk voor de „ Rust en goede Orde: om dat daar uit, i, zo ooit uit iets, eene Regeering in ee„ ne Regeering te wagten ware; iets ten j, eenemaale onbeftaanbaar met de Vry- XI1L deel. K M h§id XXXVts bo e ili ifU6.  XXXVI. BOE 1736. » 3 9 * 9 J m r. ¥VADERLANDSCHE „ heid en Veiligheid der goede Ingezets* « nen: waarom zy de Staaten aanraaden daar » tegen de noodtge Voorziening te doen." ^ De Staaten dit Voorftel, door de twee Gollegiea van Politie en Juftitie in Friestand, in rypen beraade genomen hebbende, en de kragt en gevolgen van dien met alle overtuiging gevoelende', vonden goed gelyk zy fpreeken, „ tot nut en 3> heil van hnnne Ingezetenen en Conlervatie van de Rust en Voorfpoed des Lands aan alle de Exercitie - ge», nootichappen of Vrycorpfen, thans zyn■ de of namaals komende, te verbieden, i> om geene zamenkamften van eenige, of ,3 alle, de Exercitie-genootfchappen, Gei committeerden uit dezelve, of eenige 3 Generaale Vergadering, van welke na> tuur ook, binnen Leeuwaarden, of er3 gens anders, meer te houden, of op 3 te rigten: disfolveerende zy, over zulks, . de Generaale Vergadering" van Gecom. muteerden der Exercitie - genootfehap. pen binnen Leeuwaarden gehouden; met , Casfatie ea vernietiging tevens van alle . Acteri, _ Contracten , Conventien, en . Kelolutien, by dezelve, of by eenige . Exercitie-genootfchappen, aldaar of er. gens onderling aangegaan of genomen. „ Met wyder Verbod en Interdictie aan alle de Schutteryen en Genootr fchappen in Friesland zich bevindende, - ot de Particuliere Leden van dien, om tei.ig daadlyk deel te neemen, of zich op eenigerlei wyze te laaten gebruiken, „ of  historie; 147 \l óf engageeren, in de Onlusten en On\y eenigheden, welke, tot hun grievend •„ leedweezen , in andere Provinciën plaats hadden 5 veel min te onder,j neemen om tot hulp van . eene . of andere Party aldaar uit te trekken, het j, zy Gewapend, het zy Ongewapend, 5, buiten der Staaten uitdruklyk Con„ fent." Beide deeze Afkondigin¬ gen Helden op de overtreeding van de daar in verboodene Bedryven, Bannisfement, of zwaardere Straffe aan den Lyve, naar omftandigheid van zaaken. Zy gingen egter niet door, met eene meerderheid van drie en veertig tegen zeven en twintig Stemmen in de onderlcheidene Kwartieren, zonder dat, in het Kwartier der Steden, Dokkum, Leeuwaarden en Slooten, 'er zich kragtig tegen verzet hadden. N. Posthumus, Burgemeester van Dokkum, fchroomde niet volmondig te zeggen, „ dat hy zy„ ne Stem voor deeze Stukken niet kon ,; geeven: daar dezelve eerder in Venetien, „ dan in deeze vrye Republiek, fcheenen „ opgefteld!" Deeze drie Steden zouden, met Sneek, Franeker en Flarlingen, in het Kwartier der Steden, de Meerderheid hebben uitgemaakt; doch de Volmagten dier Steden waren by deeze Raadpleeging niet tegenwoordig (*). Dit hadt ge- , (*) Men vindt Nieuwspapieren van dien tyd, welke de Volmagten deezer Steden tegenwoordig fteilen;' «losh egtè befcheidea lceren ons, dat sy afweczig watt Z F5» XXXVfc boek. {786". Tegenkant ting van eenige St«den.  148 VADERLANDSCHE XXXVI BOEK, gewis eene geheel andere rigting aan de zaak gegeeven: want, gefteld dat deeze Zes Steden Kwartiersgewyze eene Tegenverklaaring op die Publicatien gedaan Bad» den, zou, zo eenigen der Friefche zaaken kundig willen, hier uit tevens het Regt zyn gebooren geworden, om de Afkondiging en Aanplakking daar van., in de onderfcheide Steden, te weigeren; naardemaal als dan, een Integreerend Lid der Souverainiteit, (te weeten een vierde Gedeelte,) zich tegen deeze Plakaaten zou verklaard hebben; en den Land-Kwartieren geenzins het Regttoekomt, om over het Kwartier der Steden te heerfchen; terwyl, in het tegenwoordige geval, aan enkele Steden, die 'er zich tegen aankantten, zo als aan Dokkum, de weigering dier Publicatien geenzins, volgens de gronden van het Friefche Staatsregt, vryftaat; om dat ieder Stad of Grieteny geenzins als een Integreerend Lid der Souverainiteit kan worden aangemerkt. De ren: om reden, dat de drie Heeren de Wendt, Rengers en E. M. van Beyma zitting hadden in het Collegic der Gedeputeerde Staaten : daar nu deeze Afkondigingen, op Voordragt van dat Collegie, gefchiedden , oordeelde men, dat die Heeren daar over niet mogten zitten ; terwyl de drie andere Volmagten, naamlyk de Heer Zwanenburg van Sneek geweerd werd, om dat hy Lid was van het Genootfchap daar ter Stede; Enne ma van Franeker wa» aldaar Lid Honorair van het Genootfchap, en J. van Alema, van Marl'ingen hadt de Requesten mede ictekend. Men liet niet na de verwydering dier Heeren van die raadpleeging aan Kunst- en vliegwerken toe te fchryven.  HISTORIE. 149 De Volrnagt van Westdongradeel, in het; Kwartier van Oostergo ,C. L. van Beyma 1 herhaalde, op de Voordragt deezer Pubis- • catien, zyn Voorftel in Bloeimaand gedaan (*),' doch zonder eenige uitwerking.' Gelyk ook zyn verzetten, nevens zyne! Medeftanders, tegen de Afkondigingen, : niets baatte, en het gefchaapen fcheen, dat hy, en zyne Vrienden, zich de ongenade der Meerderheid zouden op den halze laaden. De Afkondigingen baarden veel gemors onder de Ingezetenen van Friesland. Op zommige plaatzen was het misnoegen zo groot, dat, ter wederhouding van daadlykheden, bezadigdheid, bedaardheid en geduld den Volke moest worden ingeboezemd, door hun, op welken men het in die Afkondigingen 't meest gemunt hadt. Zulks kon, egter, niet beletten, dat die Publicatien, op een aantal plaatzen, werden afgefcheurd. Was de groote Vergadering der Wapenhandelende Genootfchappen te Leeuwaarden, ingevolge deezer Afkondiginge, vernietigd; die byzondere Genootfchappen in de Steden en ten Plattenlande veriterkten en vergrooteden zich niet weinig, ondanks deeze tegenkanting, ja fcheen dezelve den yver tot Genootlchaps Vergaderingen, en den Wapenhandel aan te vuuren. Te f*)«Zie hier boven, bl. 131. K 3 KXXVL 5 o e k. [7B6. L. VAN >EYJV1A 'crzet 'er :ich tegen. Misnoegen der Ingezetenen. De Burger» wapenhandel en de Genootfchappenneemen toe.  XXXV. boek. 1786". 'Wat 'de Weg^i 'te Franeker voorviel. 'Dt HoogleraarValckenaar voor ês JBezor- Ï50 VADERLANDSCHE • Te Franehr, by voorbeeld, werd een Burger-focieteit opgerigt, tot welke alle Dienstdoende en Honoraire Leden der Schuttery en van 't Genootfchap des Wa.- penbandels zich konden laaten inrekenen. In laatstgemelde hoedanigheid begaven zich daar toe de Hoogleeraars J. Va l ckenaau, G. Co opma ns, en Th. van K00ten, welker eerfte de Vergadering met eene Redenvoering opende; 't geen by veelen niet weinig opfpraaks baarde. — Zints lang was te dier Stede de Wapenhandel met vlyt geoefend, en werd men thans bedagt, om , ter grooter volkomenheid, de behandeling des Gefchuts daar by te voegen. Eenigen der Letteroefenende Jeugd, die zich als Honoraire Leden van het Wapenhandelend Genootfchap hadden laaten infchryven, zouden dit Artilleristen Corps tot ftand brengen, en van de Stad één of meer Stukken ter leen vraagen. Men vondt hier in, nogthans, zo veel zwaarigheids, dat het agterwege bleef, en die jonge Heeren met het Lidmaatfchap, zo des Genootfchaps als der Burger-focieteit, zich vergenoegden. In eene kleine Academie-Stad, waar de Letteroefenende Jeugd by den Burger gehuisvest, natuurlyk veel invloeds heeft op de Bewoonders, groeide de partyfchap eigenaartig aan. De Berzorgers der Hoogefchoole zagen de verfterking, -welke de Burgerparty kreeg, door het voorbeeld der Hoog-* leeraaren, en den invloed der Studenten, me<;  HISTORIE. ïgt met een zorglyk en ongunfiig oog aan; waar om zy te raade werden, in Wintermaand, den toenmaaligen Rector Magnificus Valckenaar voor zich te ontbieden, en hem te verzoeken alle gepaste middelen aan te wenden, om de Burger-focieteit, zo door de Hoogleeraaren, als door de Academie Burgers, te doen verhaten. Een Voorftel, dat, wel verre van gevolgd te worden, eene geheel tegenftrydige uitwerking baarde. Althans onmiddelyk naa dat de Heer Valckenaar van dit onderhoud te rug kwam, dcedt de Hoogleeraar in de" Godgeleerdheid S. H. Man ge r zich mede als Lid der Burger • focieteit óp fchryven; en voeren zy voort met die Vergaderingen niet alken by te woonen; doch, zo men verzekert, daar eene hoofdrol te fpeelen. 't Welk aanleiding gaf tot de erhftigfte gevolgen; maar, die in een naauw verband ftaan met de Gefchiedenisfen des volgenden Jaars, in welke Franeker, wat Friesland betreft, boven alle Steden uittleekt, en ook, op dien tyd, beter dan hier, zullen vermeld worden. Het kon niet misfen of deeze Afkondigingen, te meermaalen met den haatlyken naam van Blnedpiakaaten beftempeld, veroorzaakten,toen ze in den Lande bekend werden, veele en zeer feherpe aanmerkhv gen. Men vroeg, „ Wie herkent, in dee„ ze Staatsbefluiten, die Friefche Regen„ ten, die, geduurende den loop van den m jongften Engelfchcn Oorlog, zulke rusK 4 « »• XXXVL boek. 1786. gers der Academie geroepen. Scherp» Aanmerkingen op deeze Publicatien.  XXXVI. boek. 4?86\ V. »: 53 aj 3*3 3.3 a> 55 33 S.3 ^VADERLANDSCHE » tige en manlyke taal, in hunne Belïui, 5. ten, voerden , zo onbedeesd voor Regt 3. en Vryheid pal Honden? die de ver" wondering van Nederland tot zich trok" ^n> en de hooggelcbatte Voorwerpen >' van Liefde en Eerbied waren van el» ken Fries, die de duurgekogte Vryi' heid op haaren prys wist te fchat, ten? Zyn dit die zelve Regen- > ten, die, in hun fchryven aan -Wil- > lem den V, in Sprokkelmaand des > Jaar mdclxxxv, het Vertrouwen hun. ner Ingezetenen met hunne Eer en Goe- den Naam op eene hoogte Helden; in > dien zelfden Brieve het een noodzaak- > lyk vereischte in een Raadsman van den • Stadhouder, en dus nog veel meer in ' de Regeerders der Provincie agten te ■ zyn, dat hy de Genegenheid, de Agting en het Vertrouwen der Natie hezitte en yerdiene — van eene Natie, van welke zy onbewimpeld getuigen, dat zy haare eigene belangens kent, die toen een groot Vertrouwen fielden in de Gevoelens en Denkwyze hunner Ingezetenen, en zich, ter Verdeediging van hun gedrag by den Stadhouder beriepen op eene Algemeene Volksftem ? Hoe zeer is niet de gedaante der zaake veranderd! Toen werden de Volksklagten in aanmerking genomen; toen luisterde men na het beste gedeelte des Volks. Nu, in tegendeel, worden, die geenen, welken in Friesland hunne eigene bevangens, de belangens der Natie kennen , „ van  HISTORIE. 153 even die zelfden, welken de Sraaien » van Friesland, in eenen Brieve aan den Stadhouder, uitdruklyk noemen met een » misleid -, dom en verblind Gepeupel, ,, maar het beste, bedaardfte en vcrlichtn fte gedeelte der Natie even die zelfden worden nu, by openbaare Af„ kondiging. uitgekreeten, als waren zy ■» Verhoorders van de Algemeene Rust » zulken die zich aan de Hoogheid des Land', vergreepen hadden • die eene Regee » ring in eene Regeering zogten op te rig „ ten en wier Raadfiagen en Bedry ■>, ven te eenemaal onbeflaanhaar waren me. 5. de Vryheid en Veiligheid der goede Inge „ zet enen,'" Men wilde dat zy, die in Friesland door deeze uitdrukkingen, zo haatiyk ge brandmerkt waren , zich zouden troosten met eene aanmerking, voorkomende in ee nen Brieve dier Staaten aan zyne Hoogheid „ In de daad, het valt niet moeilyk alge » meene Befchuldigingen, zo wel tegei ,, enkele Perfoonen, als tegen een ge „ deelte van eene Maatfehappye, ja zelf; tegen eene geheele Natie, aan te voe „ ren; doch, hoe algemeener zy zyn,hoi „ minder dat ieder byzonder Lid ziel „ dezelve behoeft aan te trekken. He „ natuurlyk gevolg van zodanige Befchul „. digiugen is verbittering, welke, ii „ evenredigheid van de algemeenheh „ der Defcüuldigingen, zich ook algemeei „" verfpreidt." Men merkte op, da - li 5 d XXXVI. BOEK. \7ZG' t t 1 l 1 | 3  i54 VADERLANDSCHE xxxv r. BOEK. Vwgtloo- ze poogin • gen om die , Hakaatcn i ] j 4 de ahremeene en niets bepaalende uitdrukkingen, conf dereeren wy, befchouwen wy, onderzoeken vy, roe/z<;» n/y, Jchilderen wy bezeffen wy, vestigen wy, en *reM«» (*), niets afdeeden; en vorderde betoog, dat de door Stapten van Friesland gepreezene, aangemoedigde en goedgekeurde Genootfchappen, thans andere denkbeelden, andere oogmerken, andere grondregelen volgden, dan by hunne oprigting, en by hunne vestiging; dat Staaten van Friesland, of liever derzelver Meerderheid, nog dezelfde Maatregels volgden, nog dezelfde taal voerden, als geduurende den Engelfchsn Oorlog. En ontbrak het niet aan de zodanigen, die de Ingezetenen aanmaanden om zich te onttrekken aan, en te verzetten tegen Staatsbefluiten, die. by herhaaling, den naam kreegen van Venetiaanfche-, dewyl het laaken en pryzen der handelingen van de Regeering der Republiek in 't algemeen, of van eenige Gewesten en Steden in 't byzonder, als ftrafwaardig werd ïfgekeurd (f). In de Vergaderingen der Burger focie:eiten en Genootfchappen gaven die Publicatien veel fbfs tot gefprekken, en aan- lei- (*) Deeze woorden flaac op eenen naa te roeldenen Stief, door de Staaten van friesland, aan die van lolland gefchreevcn. (f) Post van den Neder-Rhyn X. D. bl. 161. 348, 60. en 44.  HISTORIE. i#f leiding tot maatregelen om dezelve ingetrokken , of ten minnen veranderd, te krygen. Hier uit werden Adresfen aan de Staaten gebooren, die het drukkende dier Afkondigingen met fterke kleuren fchilderden: doch 'er kwam weinig van. Men zag ze by de Staaten aan 'met hetzelfde oog als het Verzoekfchrift van C. L. van Beyma, met zyne Mede vertegenwoordigers van het Leeuwaarder Vrycorps, ingediend, 't welk, onder andere drangredenen, om die hinderlyke Plakaaten weg te neemen, de zuiverheid van de oogmerken der Inleeveraaren aanvoerde, „ op dat geene aanleiding mogt gegee„ ven worden aan het Publiek, om de „ Welmeenenheid, de Betaamlykheid en „ Pligtmaatigheid hunner oogmerken in 3, eenïgen twyfel te trekken, en zy.ge„ zuiverd mogten worden van de vlek, ,, als hadden zy iets beftaan, waar van „ de gevolgen, by de Refpectabele Col„ legien van Politie en juftitie van Fries„ land, met opzigt tot de Rust van dit „ vry en gezegend Land, niet langer „ met onverfchillige oogen konden aan3, gezien, of als fchadelyk voor de Rust „ en goede Orde moesten befchouwd worden." — Op 't zelve ontvingen zy het volgend afwyzend Antwoord; „ Is ,, naa Lecture en Overweeging van voorf. ,, Requeste der Supplianten, (zich quali„ ficeerende Gecommitteerden en Repre„ fentanten van het Vrycorps van Leeu„ waarden,) goedgevonden en verftaan, » te XXXVI. BOEK. afgelchaft of verzagt te krygea.  156 VADERLANDSCHE XXXVI, BOEK. I78t5. 't Gevoelen der Staaten van FriesMud over liet gebruiken van Krygsvolk m Burgergefchillen, Antwoord dier Staaten aan die van Hol- „ te declareeren, dat hun Ed. Mog. de „ Refolutie en Publicatie, waar van de „ Supplianten gewaagen, genomen en ge„ ë'maneerd hebben, tot bewaaring der „ Rust, en bevordering van het Heil „ deezer Provincie, en daar by perfiftee„ ren; verwagtende, dat alle Ingezetea nen des Lands, zich, by aanhouden„ heid, met die Betaamlykheid en Piigt„ maarigheid zullen gedraagen, dat hun „ Ed. Mogenden daar over kunnen vol,, daan blyven (*)." Hoe weinig aan dee.ze verwagting voldaan werd, zal ons Gefchiedbiad van 't volgend Jaar ontvouwen. Baarden deeze Afkondigingen in Friesland zq veel bevreemdings en beweegens, de Brieven, door de Staaten aan een en ander Gewest, over bet gebruiken des Krygsvolks in de ontftaane liurgergefchillen, bragten dezelve uitwerkzels tewege. Wy hebben daaromtrent meermaalen het een en ander, in 't voorbygaan, aangeroerd, met toezegging ecner vollediger opgave, als wy dit Gewest bepaalder ten voorwerpe onzer befchouvymge fteiden; van deeze belofte moeten wy ons thans kwyten Staaten van Holland, hun Befluit omtrent liet Krygsvolk-te hunner Betaaïinge (taande, aan die van Friesland vermeld heb- (*) Dit viel voorop den 3 Maart 1787. N. Neder!, Jaarb. 1787. bl. 145. en 571. Het Beroerd Neder, 'and X. D, M. 38. en 39.  HISTORIE. 15? hebbende, met verzoek om dit Voorbeeld te volgen (*), kreegen een Antwoord op eene vreemde wyze ingerigt, en wsordlyk van deezen inhoud; „ Wy hebben, „ naa aandagtige Lecture en herhaalde „ Deliberatien over den Inhoud deezer „ Mtstive, en de redenen daar by herl vbortgebragt, bevonden, (en willen des„ wegen orize gevoelens voor U Ed. Mog. „ niet verbergen,) dat 'er zich een ruim ,, veld opende voor de Discusfien van verfcheide importante Materiën, zo met „ opzigt tot het Staatsregt deezer Repu„ bliek, vergeleken met derzelver tegen„ woordigen Toeftand, als de Verrigtin„ tingen van U Ed. Mog. en Vriendna„ buurlyke Sollicitatien, om daar toe var, „ onzen kant te coöpereeren. „ Want confidereeren wy den aart er „ het beftaan van het Militaire Weezet „ in deeze Republiek,- „ Herdenken wy byzonder aan det Eed, die 't Krygsvolk deezer Landei „ aan de Generaliteit, aan hunne Betaals „ heeren, aan hunnen tydlyken Territo „ riaalen Souverain, doet; „ Onderzoeken wy de mogelykhek „ om met effect Bevelen af te vaardige! „ tot het doen of laaten op een ander „ Souverain Gebied; „ Toetzen wy vervolgens daar aai „ de Verrigtingen van U Ed. Mog.; „ Schil (*) Zie onze Faderl.Bht. XI. D. bl. 18». xxxvi. SOEK. 1786. land op dit ftuk. I l l l l 1 1  ItOËK. 1786*. 258 VADERLANDSCHE * « Schilderen wy ons de veelvuldige » Coniequentien, daar uit kunnende pro» flueeren , zo wel voor de Republiek » m 't gemeen, als voor ieder der Bond» genooten in 't byzonder; „ Bezeffen wy hier by den tegenwoor» digen toeftand van het Vaderland; Vestigen wy ons oog op het geen .. aldaar gedaan en geduld wordt; „ En trekken wy, eindelyk, dit alles tot éen middelpunt zamen; „ Dan, Ed. Mog. Heeren! dan wor» den wy ten diepften getroffen over den » wankelenden Haat van ons Gemeene" best; dan yzen wy over het vooruit» zigt van het fchroomlvke, dat het He- ve Vaderland kan overkomen. ,, Verwagt niet van ons, Ed. Mog. Heeren,! dat wy, over de gewigtige zaa>, ken, hier boven opgegeeven, in detail ». zullen handelen, of ons in eene onder» fcheidene Beantwoording der Redenen ..-en Motiven, in U Ed. Mog. Misfive , en derzelver Bylaage voorkomende, iri „ laaten zullen. — Wy zyn van denk„ beeld, dat de -tegenwoordige tyden in ., 'c geheel niet gefaifoneerd zyn om dit te discnticeren, hier toe behoort tran, quilireic, en een onbevooroordeeld geest1, geffel. —•■— Evenwel kunnen wy niet ontveinzen, maar met weinige woof, den, en eene cordaatheid, ons eigen, „ tot U Ed. Mog. kennis te brengen', * dat de redenen van Perfuafie door ü . ;, Eë-  HISTORIE. 159 h Ed. Mog. aangevoerd, om ons tot der„ zeiver Refolutie, houdende de opge„ geevene Orders aan derzelver Militie, „ over te haaien, by ons die kragt van * overtuiging niet bezitten om ons daar m mede te kunnen conformeeren." Van deezen Brieve lieten zy Staaten ▼an Gelderland en Utrecht Affchriften toekomen, nevens de Beantwoordingen der Brieven dier twee Gewesten, welke wy, voorheen van dezelve handelende, vermeld hebben. Weinig dagen verliepen 'er, of Staaten van Friesland vatten weder de pen ter hand, om die van Holland te verftaan te geeven, dat , hoe meer zy den tegenwoordigen toeftand van ons Gemeenebest, met aandagt, befchouwden, hoe meer zy over deszelfs Behoudenisfe bekommerd wierden, en hoe zich het denkbeeld, het fchrikbaarend denkbeeld, meer mogelyk aan hun vertoonde van deszelfs aanftaanden Ondergang; indien daar tegen niet alle uitvoerlyke middelen, zonder uitftel, wierden aangewend. Zy hadden, zo uit de Briefwisfeling van hun Ed. Gr. Mog. en de Staaten van Gelderland, over het gebeurde te Hattem en Elburg, als uit de Bneven der Staaten van Utrecht aan die van Holland, over geen min gewigtige doffen gefchreeven, nieuwe ftoffe gekreegen om zich te ontrusten, en 't ergfte van he" dierbaar Vaderland te vreezen- — Zy beefden, wanneer zy aanfchouwden tot XXXVL BOEK. 1786". Nader fchryven asHStaates van Hitland.  i6o VADERLANDSCHE XXXVI. BOEK. 1726. J: tot welk een hoogte de Onlusten en Géichillen tusfchen hun Ed. Gr. Mog. er meergemelde Gewesten reeds gewezen waren. Zy vermeenden, aan hunnen pligt, als Bondgenoot, te kort te doen, en zich tevens, zo wel voor 'sLands tegenwoordige Inwoonders, als voor de Nakomelingfchap verantwoordelyk te Hellen, in dien zy langer ffcille zweegen, en de gevoelens van hun hart aan de Bondgenóoten, in tydsomftandigheden als deeze, niet onbewimpeld openbaarden. Op eene Inleiding van dien zorgwekkenden aart laaten zy woordlyk volgen. * Wy bidden dan U Ed. Mogenden om > met ons eens ernflig te-willen beden'• ken, of de Verwydering, welke 'er > thans exifteert, en die natuurlyker wy- > ze, van dag tot dag, vermeerderen moet, ' binnen kort niet dat ongelukkig gevolg * zal kunnen hebben, dat Vreemde Mo» genheden, (hunne belangens daar in ge. concerneerd agtende,) zich in die Ge- * fchillen mengen, en veelligt tusfchen ■ Provinciën en Provinciën Party kiezeni de, tot daadlykheden komen, en het Tooneel des Oorlogs in de Gewesten van Ons Vaderland openen zullen waar van het rampzalig einde niets anders zyn kan dan de Omverwerping der Zuilen van alle Welvaard, en de onherflelbaare Verbreeking der Banden van het Bondgenootfchap, en gevolglyk de geheele Ondergang van on^e voor*  HISTORIE; t6t „ Voormaals zo bloeiende en gezegende „ Republiek. Gevaarlyke toeftand! Akelig vooruitzigt! - des te verfchrik„ lyker naar maate 'er zich meer waar„ fchynlykheid voor opdoet. „ En het is, uit aanmerking, Ed. „ Mog. Heeren! van alle deeze zo zeer J dreigende Onheilen, van het hachlyk „ Tydftip, 't geen wy beleeven, dat wy „ ons op het fterkfte genoopt voelen, en „ niets gepresl'eerder hebben, dan ons tot „ U Ed. Mog. en de verdere Bondge„ nooten te wenden, aan dezelve de ge„ dugte Situatie van znaken voor te hou- den, en tevens met die ongeveinsde " deelneeming, met die zuiverheid van " inzigten, en met die blaakende Vader* ,' landsliefde, welke een waar Bondge- noot van dit Gemeenebest immer kan " kenfchetzen, aan U Ed. Mog. gelyk „ mede aan Heeren Staaten van Gelder„ land en Utrecht, onze kragtigfte en ,, welmeenendfte Medïatie en Tusfcheny fpraak aan te bieden, onder de pleg„ tiglte verzekering, dat wy niets be- geerlyker, niets heuchlyker voor ons H zouden kunnen uitdenken, dan dat het „ Ons, onder den Zegen van God Al- magtig, gebeuren mogt, om door het *, aanwenden van alle mogelyke Officien, „ en gerugfteund door den byftand van ' andere Provinciën, tot het zelfde gel, wenscht einde, den grond te leggen tot een Reconciliatie, welk alle Onlus',' ten verbande, alle fchadelyke Buitenland-. "„ fche Influentle afweerde., alle verden» - XJU. deël. Ik n Wte XXXVÏ, HOEK»  XXXVI. BOEK. 1785. Beantwoordingdier bcidi Brieven door Staa tsn van Holland. 162 VADERLANDSCHE „ kinge verdreef, de harmonie en het » vertrouwen onder alle de Bondsenoo» ten deedt herleeven, de rust en'kalm" te in den Lande herftelde, den bloei « en voorfpoed der Jnwoonderen van de >, Republiek bevorderde, en daar door » het lieve Vaderland van den oever des „ verderfs tot den luister van voorige » dagen te rug bragt. ,, Wy houden Ons van de Cordaatheid en Vaderlandsliefde van ü Ed r, Mog. te wel verzekerd, dan dat wy een « oogenbhk in twyfel flaan, of U Ed » Mog, zullen deeze Offerte in het waa»> re hcht befchouwen, en niet aarzelen om dezelve, als geen ander doel dan » s Lands Behoudenisfe hebbende, te ac>» cepteeren." Affchriften deezes Briefs ontvingen ■■ jeela"d e" Overysfel, als mede Stad en Lande. Onbeantwoord bleef het eerfte zo min als het laatfte fchryven by Staaten van Holland, die te gelyk op beide befcheid gaven. Ten aanziene van den eerflen Brief merkten zyop, dat het hun aangenaam zou geweest hebben een flinter Antwoord te hebben mogen ontvangen; doch, daar Staaten van Friesland verkoozen hadden zich op eene ingewikkelde wyze te uitten; oordeelden zy het onnoodig, daar zy op eene openhartige wyze hunne denkbeelden, aangaande de gefteldheid van zaaken in Gelderland en Utrecht, aan de Bondgenooten hadden opengelegd, mitsgaders de middelen door W9ï naar bun vermogen, te werk gefield a> om  H I S T Q*R I E. 163 om een Burgeroorlog, met alle deszelfs akelige gevolgen, te voorkomen, m eene nadere Verdeediging te treeden, wegens hun opregt voorneemen om het vergieten van Burgerbloed, zo veel mogelyk, te beletten. Voorbcdagtlyk wilden zy vermyden, alle Aanmerkingen, die op de min of meer veigezogte bedenkingen, op dit hun oogmerk zonden kunnen vallen. Meer was het hun te doen, om by die eenvoudige Beginzelen', ten nutte van de gemeet e zaak, te volhardtn, dan om te treeden iu Jubiile discinfun, waar by men dikwesf het weezenlyk nut van het Vaderland uit het oog verloor. Met dit oogmerk bepaalden zy zich tot den tweeden Brieve. Wel gaarne Honden zy toe, dat zich in dit Gemeenebest veel fchrikbaarends vertoonde. Die gewaarwording hadt hun genoodzaakt tot het neemen van zodanige maatregelen, om daar in, naar hun vermogen, te voorzien. Zy betuigden hun genoegen, dat Staaten van Friesland, met die van Zeeland, Overysfel en Stad en Lande, meer of min, in die zelfde gedagten waren gevallen, en met hun hadden medegewerkt om de Troepen van den Staat niet te doen ftrekken tot middelen, om, in dit gezegend Land, een Tooneel tot het vergieten van Burgerbloed te openen. Standvastig wilden zy hier in, en in alles, wat tot behoud der gemeene Rust flrekken kon, zamenflemmen. „ Maar," vervolden zy, en hier moeLa ten XXXVI. B o B K* 1786.  XXXVI. BOEK. I78Ó. 1 ifffVADERLANDSCHE ten wy woordlyk affchryven, ,, dit onM deriteld zynde, heeft hec ons ten ui», terften verwonderd, dat U Ed. Moo» by derzelver laatften Brief, ons hebben «geheven voor te draagen, als ftaande „ m hooggaande Onlusten en Gefchillen, „ tusfchen ons en de Heeren Staaten van f ^Iderland en Utrecht; daar wy van zodanige Onlusten en Gefchillen, veel » min van hooggaande Diferenten tüsfchen „ ons en gemelde Heeren Staaten, ter goe9 der trouwe, verklaarenniets te weeten; „ en dus ten uiterften verwonderd zyn „ geweest, ontmoet te hebben U Ed. „ Mog. Voorflag.tot Mediatie van dezel„ ve ons geheel onbekende Differenten: „ dewelke wy, derhalven, met al den " r/Teri(!'CILlnhoud van de meergedagte „ U Ed. Mog. Misfive daar toe relatif „ mitsgaders de Vrees dat vreemde Mogen„ heden deel daar in zouden kunnen neemen „ en tusfchen Provinciën en Provinciën Par„ ty kiezen, zo als IJ Ed. Mog. zich ge„ heven uit te drukken, geheel boven „ het bereik van ons begrip verklaaren ,. te zyn." Ten'bewyze, dat zy geene Gefchillen met Staaten van Utrecht hadden, voerïen zy aan, dat deeze hun, nevens de /erdere Bondgenooten, in jongst verloo3en Wynmaand (*_) hadden ingeroepen ds Middelaars tot vereffening der Ge- fchil- (*) Deeze Brief aan Staaten van Friesland was den Nov. 1786. gedagtekend.  HISTORIE. 16$ fchillen in 'het Sticht plaats grypende. En konden derhalven, niet weeten, waaromtrent zy de Bemiddeling der Staaten van Friesland ten aanzien der Staaten van Utrecht zouden aanneemen. Wat Staaten van Gelderland betrof, maakten Staaten van Friesland- wel melding van het gebeurde te Hattem en Elburg; doch vonden zy niets daar nevens gevoegd, waar uit zy zouden kunnen opmaaken, dat 'er eenige Gefchillen tusfchen hun en de Staaten van Gelderland beflonden, die een voorwerp der aangeboodene Bemiddeling zouden kunnen opleeveren. „ 't Is waar," gaan zy voort, „ uit „ de door ons aan U Ed. Mog. gecom„ municeerde Briefwisfeling met hoogge„ melde Heeren Staaten van Gelderland, „ kan aan U Ed Mog. gebleeken zyn, ,, dat wy ten fterkften zyn getroffen ge„ weest over dat gebeurde; mitsgaders „ dat wy, ingevolge het bekende Ver„ bond van de Unie van Utrecht, ons „ verpligt hebben geoordeeld, de klag,, ten, door die van Hattem en Elburg „ aan ors geaddresfeerd, als zynde een ,, Lid van het voorz. Bondgenootfchap, „ te moeten exaraineeren; en tot dat „ einde van de Heeren Staaten van Gel „ der land, dien aangaande de noodige Iru „ formatien te verzoeken; ten einde te „ kunnen beoordeelen, of de voorzeide ,, klagten gegrond, en dus de gerecla„ meerde adfiftentie aan de Ingezetenen L 3 „ der KXXVI; BOEK. 1786.  i6S VADERLANDSCHE XXXVI. BOEK. » der gemelde twee Mem in Staat heb" bende Steden, uit kragte van de voor» zeide Unie, geaccordeerd zou behooren >> te worden. „ Maar wy begrypen niet, dat U Ed. » Mog. deeze onze Demarche, dewelke 0 wy van alle onze Bondgenooten, en » dus van U Ed. Mog. insgelyks zouden » moeten verwagten, byaldien gelyke . Klagten over gefustineer ie Verbreeking > van bezwoorene Privilegiën, gepaard . met Militaire Aanvallen .op gemelde . haare Steden aan Hoogstdenzelyen ge■ adresfeerd waren geweest — dat, zeggen 1 wy, U Ed. Mog. deeze onze Demarche zouden fchikken in den rang van Onlusten en Gefchillen, die de tusfchenkomst van U Ed. Mog., als Mediateurs, zouden vereifchen. „ In tegendeel, Ed. Mog. Heeren! wy hebben zeiven ons in deezen als Mediateurs tusfchen hooggemelde Heeren Staaten van Gelderland, en de voorfchreeve twee Steden, by onze Misfive van den vierden September laatstleden aangeboden. En het verwondert ons dies te meer, dat U Ed. Mog. in plaats van met ons tot een zodanig heilzaam oogmerk, met alle vermogen, te .concurreeren ; in tegendeel onze aangewende Ofïicien, tot vereffening van Gefchillen, die gansch Nederland met fchrik hebben getroffen, by U Ed. Mog. Misfwe hebben kunnen goedvinden voor te Rellen als pretenfe Onee- »> riig-  HISTORIE. 167 „ nigheden, die de Intercesfie van U Ed. Mog. als Mediateurs, niet tusfchen htog" gedagte Heeren Staaten en gemelde twee „ Steden; maar tusfchen Ons en hoogst de„ zelve Heeren Staaten, als twistende Par„ tyen, zouden vereifchen. „ Wy willen gaarne aan het verlicht „ Oordeel van U Ed. Mog. overlaaten, „ of het voorz. Verbond van Unie kan permitteeren , de zaak ouder zodanig „ eene gedaante te befchouwen; en of » dat zelfde Verbond niet veel eerder „ van U Ed. Mog. vordert, om als nog, „ benevens Ons, Hoogstderzelver goede „ Officien aan te wenden, om de hoog,, gaande Onlusten en Gefchillen, die „ tusfchen de meergemelde Heeren Staa„ ten van Gelderland en de gevlugte In- gezetenen der Steden Hattem en El„ burg fubfifteeren, uit den weg te rui, men, en de Rust en Harmonie in die „ Provincie te herftellen. „ Het is ook waar, dat Staaten van „ Gelderland, onze Misfives, op het „ voorfz. fubject aan Hoogstdezelven ge„ addresfeerd, hebben beantwoord op ee„ ne wyze, waar Op wy thans geene „ Reflectien, die de aart der zaake an„ ders ryklyk aan de hand zou geeven, „ zullen maaken (*); mitsgaders, dat ., Hoogstdezelven de Orders door Ons „ om- (*) Zie deswegen te rug in onze Vader. Eist. XII. D. W. 263. L 4 XXXVI. 3 0 £ IC. 1786.  i£8 VADERLANDS CHE XXXVI., B O £ K, , I • omtrent de Militie, op onze Reparti» tie ftaandc, tot vermyding van het » plengen van Burgerbloed, en de Bevei> bging van onze eigene Provincie, ge. geeven (*), in zodanig verkeerd dag■ licht hebben getragt te Hellen, dat het- • zelve met ons oogmerk, in geenen dee- le, kon worden overeengebra^t - Maar, Ed. Mog. Heeren! wy'hebben geene intentie altoos, om, over deeze verkeerde opvattingen, met hoogstgemelde Heeren Staaten van Gelderland in eenige Discusfien te treeden, even weinig als wy als een Object van Mediatie zouden kunnen admitteeren het Regt, aat wy oordeelen onze Souveraine Provincie, zo wel als alle onze Bondgenooten, te competeeren over de Troepen, op onze en Hoogstderzelver refpective Repartitien ftaande, en door Hoogstdezelven refpectivelyk betaald wordende; gelyk mede niet het Regt om dezelve te reclameeren, zo dikwyls wy dezelve Troepen, tot de beveiliging van onze eigene Provincie, mee- nen van nooden te hebben. Een oordeel, het welk, zekerlyk, aan niemand anders, dan aan iedere Souveraine Provincie alleen, kan competeeren, en waar van wy dan ook aan niemand anders begrypen eenige verantwoording verfchuldigd te zyn, » Wy :*) Zie 0Bzer«*rt Rift, XI, D.bl 171.cn I76.  HISTORIE. 169 ,, Wy hebben, derhalven, den inhoud der voorfz. Brieven van de Heeren ,. Staaten van Gelderland alhier met geen » ander oogmerk, aangeroerd, dan om U » Ed. Mog. te overtuigen, dat deeze „ Briefwisseling, door U Ed. Mog. niet met derzelver gewoone accuratesfe ge- ëxamineerd moet zyn geweest; om dar. anders daar in geen (toffe voor U Ed. » Mog. kon zyn gevonden, om, zo als U Ed. Mog. gelieven te zeggen, zich „ te alarmeeren, en het erg/Ie van het lie». ve Vaderland te vreezen; en dat wel „ uit hoofde, en ter zaake, van aan ons „ volftrekt onbekende, hooggaande Onlus„ ten , die tusfchen Ons, en de Heeren „ Staaten van Gelderland en Utrecht, ge- „ reezen zouden zyn. Wy moeten, „ derhalven, herhaalen, dat het ons ten 9 hoogden aangenaam zal zyn, byaldien „ U Ed. Mog. in plaats van het Aan„ bod der voorfz. gansch onnoodige Me„ diatie, in tegendeel, met ons zullen >, gelieven te concurreeren, met Hoogst„ derzelver goede Officien, aan te wen„ den, ten einde de Onlusten en Gefehil„ len in Gelderland, alwaar dezelve wee„ zenlyk plaats hebben, een einde te doen „ neemen. ,, Dit toch, begrypen wy, zal voldoen „ aan de verpligting die op Ons, en op ,, alle Bondgenooten rust. De zaak „ der Steden Hattem en Elburg heeft een „ al te groot eclat, in deeze Republiek h 5 » ge- >vXXVI. JOER. 1786.  i7o VADERLANDSCHE XXXVI. BOEK. 1736. Scherpe Aanmerkingen by het voorJeezen van deezen Brief in de Vergade- • ring van Holland. 3 5 5 1 r 2 v. r. 3 v. 1; „ gemaakt, om zich niet verpiigt te oor„ deelen, als Bondgenooten, alle middelen „ in 't werk te fèellen, om de Rust en „ Eendragt, in gemelde Provincie, tusfchen „ de Heeren Staaten en de Ingezetenen „ van Hattem en Elburg te herftellen, „ en zal het ons, derhalven, tot het grootfte genoegen ftrekken, eene gun„ ftige dispofitie daar toe van U Ed. „ Mog. te mogen verneemen." Een Brief, zo onbewimpeld het Regt der Volksftem inhoudende, en daarvoor pleitende, kon, by het voorleezen ter Staatsvergaderinge van Holland, allen niet even zeer behaagen. Men wil, dat Am„erdam in denzelven niet zou geftemd, ïn één der Afgevaardigden dier Stad verklaard hebben; „ dat hunne Commit, tenten gansch niet overtuigd waren, , dat de Unie geflooten was tusfchen Re, genten en Ingezetenen; maar eerder ver, meenden, dat dezelve alleen aangegaan , was tusfchen Regenten en Regenten" — Vaar op de Penfionaris eeGïzelaar, evoelig over het laag ftellen der Burgeen, en het kleinagten der Volksftemme, ou geantwoord hebben, „ hoe hy lang vermoed hadt, dat dergelyke Sentimenten by de Amfterdamfche Regeering , huisvesten; maar dat hy nooit gedagt hadt, dat zy daar voor openlyk in de Vergadering van Holland zouden hebben ■ durven uitkomen; dat men, om een Gefchil van die natuur te beflis- !) fen,  HISTORIE. 171 „ fen, zich zou moeten vervoegen by „ die geenen, waar hetzelve behoorde,' „ te weeten by het Volk!" Ontbrak het den Brief door Holland j aan Friesland gezonden, geenzins aan r fcherpheid, by de ronde verklaaring van , der Staaten gevoelens, het Antwoord, c daar op ingekomen, mag jleekelig^ hee-< ten, en hadt eene uitvoerigheid, in het ontvouwen der meening van de Meerderheid, die het plaatzen van den geheeien Brief aan ons verbiedt, fchoon wy, zo uit hoofde van de verklaarde denkbeelden dier Meerderheid, als ter oorzaake van 't geen daar omtrent gefchreeven is (*), en ter Hollandfche Staatsvergadering voorviel, niet kunnen naalaaten de voorr.anmfte trekken uit dezelve mede te deelen. Zy merkten op de Ontvouwing der Punten in hunnen Brieve (f), toen maar even aangeroerd, agterwege gelaaten te hebben; „ dewyl de Discretie hun we„ derhieldt van 'er eenige Applicaties by ,, te voegen; fchoon zy misfchien, min„ der Menagement gebruikt hebbende, „ voor Staaten van Holland meer ver„ flaanbaar geweest, en beter binnen de „ paa- (*) De Daspapieren in Bolland fpraaken zeer ongunftig van deezen Brief-, en heeft men het doen voorkomen, als of deezen 't by heftig uitvaarenlieten berusten, en dit Antwoord niet merieaeelden. Zie de Af. Nederl. Jaarb. 1786. W. 1525; <ïoch w/ hebben 't zelve, althans in de Histerifche Courant van 30 Dec. en verv. gevonden. (f) Zie hier boven bl. 156. IXXVI. IOEK. 786. .reedvfeig Antoord van c Meererheid in riesland.  XXXVI jsoeic. 1786. 172 VADERLANDSCHE » len van derzelver begrip zouden geblee» ven zyn." Thans hunne gedagten, over een en ander voornaam Punt, nader mededeelende, fchreeven zy, „ Wanneer wy U Ed. » Mog. voordroegen, dat de Zeven Ver- eemgde Gewesten, behoudens het on» derlmg aangegaan Bondgenootschap, ie» der in den flaaren Souverain zyn, en " de eene Bondgenoot geen Regt van » zeggen in 's anders Gewest heeft, dat » wyders de aart en het beftaan van het » Krygsvolk deezer Landen zodanig is, dat het, door de Eeden, welke het » doet, zo aan de Generalteit, als aan » deszelfs Betaalsheeren, en aan den tyd:> lyken Territoriaalen Souverain, alwaar •> het in Garnifoen komt, onderfcheiden» lyk en aan ieder in zyn regard verbon„ den, en gehoorzaamheid fchuldig is. — „ Toen dit, zeggen wy, door Ons U „ Ed. Mog. onder 'toog cebragt wierd, „ hadden wy gehoopt, dat deeze zaaken, in ons Staatsregt alleszins ge, grond, wel een oogenblik attentie en na, denking by U Ed. Mog. zouden hebben , veroorzaakt,- wanneer U Ed. Mog. dan , ook weldra, zonder Ons nader eclaircisfe, ment in deezen benoodigd te zyn, ge, voeld zouden hebben, dat U Ed. Mog. , hun gehouden gedrag in 't algemeen, , en inzonderheid met opzigt tot de Pro, vincie van Gelderland, aan dat Staatsregt , toetzende, het nimmer daar mede zou, den kunnen overeenbrengen. Wyl daar „ uit  historie: 173 1» uit, aan de eene zyde, klaar is, dat », noch U Ed. Mog., noch iemand der » oveiige Bondgenooten, Regt van zeg » gen en gebieden competeert, op eens » anders Souverain Territoir, even wei.> nig als om Verantwoording te vraa» gen van die Souveraine Kegeering, over daaden, welke die meent, naar >. omftandigheid van zaaken, in dat Ge»> west, uit kragt van het Gezag, waar « mede zy bekleed is, te moeten uitoe- .> fenen. En dat, aan den anderen » kant , U Ed. Mog. in hoedanigheid van eene Provincie, op welke eenige ,» Troepen, in Gelderland in Garnifoen, », gerepartitieerd Honden , aan dezelve met effect niet konden, en volgens » Regt, niet mogten geeven, eenige Be- velen van doen of laaten op het Inde» pendent Territoir van die Provincie, 5, aan welke deeze Troepen ten plegtig„ ften by Eede verbonden waren tot ge„ hoorzaamheid, en om de Oiders van „ derzelver Regeering uit te voeren. „ Want toch, hoe verre men het Regt » van Betaalsheeren op de Militie ook » zou begeeren te trekken, nimmer kan „ het zo wyd gaan, dat Betaalsheeren >, aan die Militie Bevelen zouden kunnen „ geeven, waar door dezelve aan hunnen „ Territoriaalen Souverain onnut, zo niet „ gevaarlyk, ongehoorzaam tevens, en openlyke verbreekers van hunnen ge„ presteerden Eed moesten worden. — „ En, evenwel, zulke Bevelen hebben „U XXXVI. BOEK. 1786.  174 VADERLANDSCHE XXXVI. BOEK. 178Ó'. » U Ed. Mog. zich veroorloofd in Gel>. derland en elders te geeven, niet al» leen; maar zelfs, by circulaire Misfives, » de overige Bondgenooten tot gelyk» » Demarches jegens de Troepen te hun» ner Repartitie getragt te beweegen. „ Dan, baarden in deezen de onbe» daanbaare Orders aan de Militie, ter »> U Ed. Mog. betaaling ftaande , nog » maar alleen ltoffe tot klaagen! Hadden » U Ed. Mog. zich over het geheel in » de zaaken van Hattem en Elburg niet » gedraagen op eene wyze, die wy niet 1» durven gelooven, dat iemand, die eens » anders Bondgenoot is, zich 'óoic ter » naavolging zal begeeren te dellen, en ,> die daarenboven zo allesxins met Uwer v Ed. Mog. onlangs aangenomene Prin» cipes onbedaanbaar is ! „ Immers daar U Ed. Mog. fustineeren in de verpligtinge te weezen, van »> zich met zaaken, in andere Provinciën », voorvallende, daadlyk té moeten bemoeijen, wat bewoog dan toch U Ed. » Mog., toen de Onlusten in de boven„ gemelde Steden fmeulende, genoegzaam . bekend waren, en de Wapening en » Verfterking dier Steden, ten einde den » Souverain fchlyk en met geweld tegen . te daan, voor U Ed. Mog. geen geheim meer konden zyn, om den mer> kelyken tyd, the 'er nog uiMchen ge-, weest is, vóór dat de Refolutie der Gelderfche Staaten om die Steden van Garniiben te voorzien, genomen wierd, „ on«  HISTORIE. 175 „ onnut te laaten voorbygaan? Wat we„ derhieldt toch U Ed. Mog. van zich „ vooraf alle mogelyke moeite te geeven, » deeze allerbedenkelykfte Onderneemin» gen, en daar uit voortfpruitende Onlus■>, ten en Rampen, door gepaste midde» len van Tusfchenkomst, als anderzins, „ zo doenlyk, tegen te gaan en te pre» venieeren? Wat belette toch U Ed. „ Mog. yverig te waaken , en erufrige » Mefures te neemen, tegen zo een aan» tal Gewapende Perfoonen, welke, ter » einde men in gemelde Steden den Staa5, ten dier Provincie met vigeur het hoofc „ zou kunnen bieden, van het noodige »» voorzien, derwaards, van tyd tot tyd „ met eene genoegzaame publiciteit, ooi „ uit U Ed. Mog. Provincie, uittrok,» ken? Om niet eens te fpreeken, var „ de Ammunitie, en andere zaaken, tol „ ftyving dier geweldige Onderneeming. » van daar verzonden. „ Of hadden U Ed. Mog. hun doe >, getroffen, aan hunne verpligtingen vol » daan , wanneer zy, toen deeze zaal „ reeds geheel onherflelbaar was, de Be „ werkers en Aanvoerders van alle dis ,, Beweegingen in derzelver byzonder* „ Protectie namen? „ Zulke Handelingen, zulke Toelaa „ tingen, mogen by U Ed. Mog. dei „ naam draagen, van te fpruiten uit een „ veudige Principes, ten nutte van de ge „ meene zaak, welke door . U Ed. Mog » naar vermogen, te werk gefield zyn, 01 „ et XXXVI. rtOEK. I786. [ :\ 1 ■ i  176 VADERLANDSCHE XXXVI, UOEK. 1786. i 1 9 y t< O V » een Burgeroorlog, met alle deszelfs ake- " Mg' gevolgen, te voorkomen Wy, >, voor ons, fustineeren, dat CJ Ed. » Mog. juist zulke Principes gevolgd, » juist zulke Middelen gebezigd hebben, >» als met de gemeene zaak, (waar door ■>■> wy verdaan de bewaaring van goede Or» de, Rust, en Feorfpoed in den Lande,~) » voldrekt onbedaanbaar zyn ,• doordien s> ze onder fchyn van welmeenende Bemoey>> ingi eens daadlyke Party kiezing, en ee„ ne Overheerfching van den eenen Bond» genoot op den anderen aan den dag >» leggen, en eenen gereeden weg baanen, " om veelen drafloos, in vooruitzigt van „ Uwer Ed. Mog. Protectie, de verre, gaandde Violemien te doen verrigten; ,'de Bondgenooten tegen elkander op , het geweldigst te indisponeeren, en , daar door de geheiligde banden tusfchen , de Provinciën van Nederland zodanig . los te rukken en te verbreeken, dat i derzelver herknooping zeer bezwaarlyk, , zo niet onmogelyk, wordt. — En heb, ben U Ed. Mog. de Faculteit om deezer wyze op de Souverainiteit van een hunner Bondgenooten te empiëteeren, wat,verhindert dan die zelfde Leden van de Unie, om wederkeerig ten opzigte van U Ed. Mog., niet even het zelfde te doen?" Na een aantal vraagen, (trekkende om 5 onderzoeken, waarom Gelderland, ten pzigte van Holland, ten tyde van de door eelen wederftreefde, en door Krygsvolk door-  HISTORIE. Ktf doorgezette Burgerwapening, en liet zenden van Krygsvolk na Rotterdam, ter dek- ■ king der Commisfie derwaards gezonden, niet het zelfde zou hebben kunnen doen als Holland nu, ten aanziene van Gelderland gedaan hadt? betuigen zy, „ wat „ U Ed. Mog. hier op zouden antvvor r„ den, is ons onbekend; dan wy zouden „ vrymoedig daar op aanmerken, dat wy, „ de intentie van onzen Bondgenoot daar „ laatende, zyne verrigtingen even zo vreemd als gevaarlyk vinden, juist ge:, fchikt om die Beroertens, welke hy „ voorgaf te willen preyenieeren, daad„ lyk te veroorzaaken." Voorts vestigen Staaten van Friesland het oog op den tegenwoordigen toeftand van het Vaderland, en op het geen aldaar gedaan en geduld wordt, en voeren als een groot bezwaar aan, „ Toen U „ Ed. Mog., weinig tyds geleeden, goed„ vonden, directe en ftellige Orders aan „ alle de Troepen, op derzelver Repar„ titie flaande, af te vaardigen, om hun„ ne refpective Garnifoenen te verlaaten, „ en zich binnen Uwer Ed. Mog. Pro„ vincie te verzamelen, (doch, zulks niet „ naar wensch gelukkende, daar toe Pa„ tent van zyne Hoogheid verzogt en „ bekomen werd,) kon deeze vreemde ,, Demarche niet dan de bekommering en „ het wantrouwen in Nederland^nnmQTk\yk „ doen aangroeijen: te meer daar U Ed. „ Mog. de noodzaaklykheid om alle die ,, Troepen binnen Flolland in Garnifoen - X1IL deei.. M „ te ÏXXVL i O Eli. 17.U.  i;8 VADERLANDSCHE XXXVI 15 O E R. 1786. » te hebben , flegts aandrongen, met ee» ne generaale verzekering van het Pres» fancGevaar, endenfioogen Nood, waar >' in zich die Provincie bevondt; zonder, » hoe ernftig daar op gefommeerd, eeni» ge Opening waar in dat Gevaar, en » die Nood dan in beftonden, te wilien « geeven; aan welke Ouverture en Ver« antwoording U Ed. Mog. zich ook, tot s> nu toe, zorgvuldig hebben onttrokken. „ Wy zouden aan onze betrekking als » een der Bondgenooten van dit Gemee». nebest, zeer verre te kort doen, zo " WY> by deeze gelegenheid, zweegen, en »» daar door eene daad zouden fbhynen » te approbeeren, die, zo wy gelooven, » in 's Lands Gefchiedenisfen geen voor.. beeld heeft. — 't Is waar, Uwer Ed. Mog. Provincie is de bloeijendfte, ». en wy hebben daar door U Ed Mog. . tot onzen vermogendften Bondgenoot; , maar qualiüceert dat Voorregt en het , hier door grooter Aantal van Troepen , op de Repartitie van Holland ftaande, „ U Ed. Mog., om, zonder eenige voor„ afgaande Bondgenootfchaplyke Com, municatie, een flap van dat aanbelang , te doen? Een rtap, die juist, om dat , zo eene aanmerkelyke hoeveelheid van h Krygsvolk ter betaalinge van U Ed. , Mog. ftaat, daar door te fchroomlyker , en te onverantwoordelyker is. Geno, men, daar exteerde zulk een dringend , Gevaar, als waar van U Ed. Mog. ge, waagéri, was het dan de fchuldige pligt „ niet  historie. if9 9. biet van Ü Ed. Mog. als van den ee>. nen Bondgenoot aan den anderen ge» weest, daar van de voldoenendfte Ope« ning daadlyk te geeven? „ Want was de vrees, die U Ed. t, Mog. zo fterk fchynt te bezielen, voor » Geweld van buiten, dan is het eene h ongehoorde zaak, dat U Ed; Mog. de j> Frontieren, en Landen van de Gene« raliteit, geheel van Militairen ontbloo»> tehde, de Magazynen en Arfenaalen s» van den Staat a ï'abandon laatende, j, zich , op hunnen Provinciaaleu Bodem, » met het grootfte deel van de Armée ■>, in zekerheid ftellen, en alle hunne ovei,- rige Bondgenooten ten prooije laaten. „ Of wasser gevaar van binnenlandsch », Geweld? Dan eischt de aart van het Bondgenootfchap, dat de Medeleden h daar van op 't Ipoedigst onderrigt, eri h dat 'er onderling de efficacieuste mid„ delen geconcerteerd, en, met gemeene *, kennisfé, uitgevoerd worden, om dat j, onheil af te weeren. „ Maar, Ed. Mog. Heerer! zou het 0, ook kunnen zyn, dat wy deeze gehee„ le Demarche Van U Ed. Mog. uit eert 1, verkeerd oogpunt tot nu toe befchouwd „ hebben? Zoü misfchien al dat fpreö,i ken van Gevaar , al dat roepen vart i, presfanten Nood, waar door Zo veelö „• Troepen op Hollandfchen Bodem dien,i den te verzamelen, ook een Voorwend„ zei, ook eene Staatkundige Vinding kunm nen zyn. om voor ons en de overige Ma *, Le- XXXVI. boek. 1786.  iSo VADERLANDSCHE XXXVI, boek. den van het Bondgenootfchap, Uwer »» Ed. Mog. waare oogmerken te bedek» ken? Om den Ingezetenen van Neder» land, door zulk een Alarmkreet, zand » in de oogen te ftrooijen? „ Wat ontwerpen, wat bedoelingen » U Ed. Mog. eigenlyk hebben, kunnen ,» wy niet bepaaldlyk zeggen ; dan dit » weeten wy zeker, dat'er, met betrek„ kingtot de Militie, thans in de Provincie van U Ed. Mog. liggende, onlangs iets „ is voorgevallen, het welk over deeze „ ganfche zaak geen gunftig licht ver» fpreidt." Hier voeren zy aan de Bevelen door den Generaal Major van Ryssel aan eenige Commandanten gegeeven om, op de twee eerfte Seinfchooten, hunne Regimenten marschvaardig te doen maaken, en op volgende Seinfchooten, te rukken linnen de Provincie van Utrecht, zonder Territoir te ontzien; als mede het ontheffen diens Generaal Majors van alle Verantwoording, dan aan hun Ed. Groot Mogenden; en het neemen van alle verdere gehoorzaamende Officieren en Gemeenen, nevens dien Generaal Major in derzelver Befcherming, en vervolgen; m Immers zo lang wy nog in het denk- beeld konden verfeeren, dat U Ed. „ Mog., uit vrees voor Gevaar, de Troe„ pen te hunner Repartitie ftaande, wil„ den emploijeeren, tot beveiliging hun,, ner eige Provincie, tot zo lang konden i>wy U Ed. Mog. befchouwen als Bond- 5j ge-  historie; ï8i « genooten, die met voorbyzien der belangens van hunne Medeleden voor „ hunne eigene Behoudenisfe alleen zorg„ den, en over zulks weinig voldeeden » aan die betrekkingen, in welke Bond„ genooten tot elkander onderling behoo „ ren te ftaan. Maar, daar wy m » zien, dat U Ed Mog. met dat ge „ deelte der Troepen van het Bondge „ nootfchap, 't welk U Ed. Mog. vooi „ hun aandeel beraalen, en op voorgee „ ven van dringenden Nood, (die ner » gens, zo veel ons bekend is, exteert,; „ binnen derzelver Provincie hebben wee „ ten te kryeen, zich daaden veroorloo „ ven, en aan die Militie Bevelen on „ derneemen te geeven, die, uitgevoerc „ wordende, aan de Souverainiteit hun „ ner Medebondgenooten, de baarblyk „ lykfte Atteinte toebrengen. He „ is te weinig gezegd — die de gehei „ ligfte Regten, uit kragte van de Sou verainiteit ieder Provincie in den Haa „ ren competeerende, gewelddaadig aan „ randen; die eens anders Territoir open „ lyk fchenden, en daar door de eerib „ en voornaamfte Gronden der Unie ver „ woesten, zo moet deeze ftap van l „ Ed. Mog. meer geagt worden den Aan „ jlag eens Vyands, dan de Daad een „ Bondgenoots te zyn. Of de Stai „ Utrecht, inde Onlusten, waar mede di „ Provincie van dien Naam gefolten „ wordt, gelyk of ongelyk, wel of kwaa ,, lyk gedaan hebbe, past ons in de te ' M 3 gen XXXVI li o E IC. 1786. [ l, \  ï8a VADERLANDSCHE XXXVI. BOEK. «786. i 3 1 3 i i I i l „ genwoordige tydsomftandigheden nog „ niet te beflisfen ; ook doet zulks in „ deezen niet het geringst af; naardien „ U Ed. Mog. (al was 't gelyk aan 's „ Stads zyde,) dan zelfs nog nimmer ,, het Regt hadden, wilden ze als Bond„ genooten handelen, om eerst Troepen „ onder pretext van Zelfsbeveiliging, binnen hunne eigene Provincie te ver», zamelen, en dan daar van een Employ ,, te maaken, dat niets minder inhieldt, >* dan om het Souverain Territoir der „ Provincie van Utrecht, door het binnen, rukken van dat Krygsvolk, te violeeren. i. En dat in een tyd, waar in U Ed. , Mog. aan die zelfde Staaten van den , Lande van Utrecht, welke Uw Ed. , Mog. Mediatie en minnelyke Tusfchen , fpraak vroegen, zich daar toe niet on, geneegen toonden." Onder de zaaken thans in ons Vaderend geduld, bedoelden zy de voorbeeldooze Licentie der Drukpers, en laaen zich daar over op deezen trant hooen. „ Dat een der beste, nuttigde en » dierbaarfte zaaken voor de Menschlyke > Zamenleevinge, zo wanneer die mis- > bruikt wordt, kwaad, fchadelyk en > Landverdervend kan zyn, bewyst de » tegenwoordige toeftand van ons Ge. meenebest, ten deezen opzigte, maar al . te zigtbaar. Wy eerbiedigen zo » zeer als iemand de edele Vryheid der . Drukpers; maar wy verfoeijen even » zeer om die dermaate te doen verbas-  H I S T O R I E. 183 .» basteren tot losbandigheid, dat zy veel » eer gelyke na een ftinkpoel, die dage» lyks overloopt van de vuilfte en kwaad>. aartige Leugens en Lasteringen; dan » na een bron, waar uit nuttige, leerzaa» me, en de Natie naar waarheid Verlich» tende, zaaken en gebeurtenisfen voort» vloeijen. En dat het eerfte bereids „ lange op verfcheidene Plaatzen in de » Republiek, en byzonder in Uwer Ed Mog. Provir.cie,'volgens den fterkfter » zin der gelykenisfe, waar zy bewysi „ de Ondervinding te onloochenbaar, dat „ dat het door iemand kan worden te .. gengefprooken „ liit alles gefchiedt, onder 't oog var U Ed. Mog , in 't openbaar, zonde] >, verzwyging van den Naam des Druk *, kers en Uitgeevers, en gaat ltrafloo j» zynen onbelemmerden gang. Eet „ van beiden, Ed. Mog. Heeren! moe s» in deezen plaats vinden, of dat U Ed „ Mog. deeze Land- en Burgerftaat vei woestende Misdryven, in Uwer hc „ Mog. Provincie dagelyks gepleegd wol » dende, niet kunnen of niet wUien beter, „ geien, of ftraffen. „ Is het eerfte waar, dan beklaage ,, wy U Ed. Mog. harilyk over de or » gelukkige omftandigheid, waar in dc * zelve zich bevinden; immers is ee „ Land, waar in de Regeering te zwa j, of te bedorven is, om zulke Boosdoei » ders loop naar werken te geeven, d< M 4 » * XXXVI. E O EK. I786. L i L t t 1 n k w >r  XXXVI. BOE K, I786. 184 VADERLANDSCHE „ uiterfte deerenis waardig! Maar .. is het tweede waar, dan vraagen wy rondborstig aan U Ed. Mog. wat de- zelve met de Toelaating of Aanmoedi„ ging, (want dit is in deezen zin by een Souverain hetzelfde,) van zulke „ partydige, lasterlyke, en alleszins infa„ me Gelchriften bedoelen? » 0f zullen onwaare en verdraaide Be" *lg^,(naar Uwer Ed. Mog. meening,) n de Natie verlichten? Haar van nut zyn? „ Haare Vryheid bevestigen? Zal » misfchien een drom Schotfchryvers het >. geichikt werktuig zyn „ om 's Lands .. Conftitutie te regelen? Zal het tot heil der Natie ftrekken, dat hunne ., Leden (m welk een ftand ook ge" Pla"st') dagelyks gehoond en gelasterd ,. worden? Zullen Ingezetenen hun , ge uk vermeerderd, hunne weezenlyke , belangen behartigd rekenen, door d/ge, lyks de kwaadaartigfte Inductien te moe* ten ontvangen, dat de Regeerders des , Lands, wier denkwyze niet naar den ; imaak der gehuurde Eerrooveren is niets , minder zyn, dan Onderdrukkers, Eed, en Phgtvergeeters F - Of zullen de , onophoudelyke aanblaazingen tot fcdi, tieüfe beweegingen, 'sLands Inwoon, ders , nyver, arbeidzaam en gelukkig , maaken. - Zal het ongeftraft voortduu, ren van zulke Misdryven, het overal , unitrooijen van zulke zaaden, de rust , en veiligheid bevaaren? Het Land doen „ bloei-  HISTORIE. iS$ „ bloeijen ? Zal misfchien Verwar- 2 „ ring goede Orde ; Oproer Voorfpoed i „ aanbrengen? „ Gelooft niet, Ed. Mog. Heeren! dat i „ dit het merk draage eener welgeftelde „ Regeering, dat, om dus te handelen „ een Souverain met luister, of, om dit „ aan te zien, een Regtbank met ernst„ haftigheid, bekleed zy!" Met de voordragt van dit alles vleiden zich Staaten van Friesland „ dat hun » Ed. Mog. zich voldaan zouden houden » met het licht, dat zy, om aan het be„ grip van hun Ed. Mog. te huip te ko„ men, over de Meening van hunnen „ Eedten Brieve , en 't geen daar toe » betrekking hadt, hadden moeten ver„ fpreiden." — „ Gaarne," bekenden zy, „ daar van liever verfchoond gebleeven te zyn: wyl het aan Bondgenooten al„ tyd kosten moest harde Waarheden te „ zeggen; dan de zonderlinge manier, „ waar op het Antwoord van hun Ed. „ Mog. gecoucheerd was, liet hun geene „ keuze over." Ten opzigte der gedaane betuiging, in de Brieve der Staaten van Holland, dat zy van Onlusten en hooggaande Differenten tusfchen Hun en de Heeren Staaten van Gelderland, en Utrecht, ter goeder trouwe niets wisten, merkten Staaten van Friesland op, „ Dat, al ware 't eens, (fchoon „ wy zulks voor ons bezwaariyk zouden „ kunnen gelooven,) dat U Ed. Mog. „ in het vreemd Idee geverfeerd hadden, M 5 „ dat [XXVI. iOBK.  ï$6 VADERLANDSCHE XXXVI., BOEK. , 1786. \ 9 > » % %i se 9: V » * a: 4 v »» ■>} s' Is 99 59 99 9» 9) " 5> 99 99 »9 . dat foortgelyke Handelingen, als de , Republiek U Ed. Mog. zints eenigen , tyd , heeft zien verrigten, pligtlyk' en , overeenkomtlig met het geen Bondga, nooten van eikanderen behooren te ver, wagten, en aan eikanderen fchuldig zyn, geweest waren; dan nog Haat het vast, dat U Ed. Mog. egter. by geene mogelykheid, hebben kunnen ignoreeren, de onaangenaame Senfatie, welke Uwer Ed. Mog. Conduite de daar by belang hebbende Bondgenooten veroorzaakt heeft, de Verwydering en Argwaan die daar uit gebooren, en de Differenten, die daar uit gereezen zyn." Hier op voeren zy de fterkfte plaatzen m uit de Brieven door Staaten van Gel* triand en Staaten van Utrecht gefchreeen , en roepen uit. „ Ziet daar een Lyst van Klagten en Befchuldigingen tegen U Ed. Mog. en derzelver Handelingen, door de Heeren Staaten van Gelderland eri Utrecht in derzelveï Briefwisfeling met U Ed. Mog. in de Brieven aan ons en hun Hoog Mogen, den, zo onbewimpeld ingebragt! Waar in U Ed. Mog. volmondig, en met al" legatie van redenen, voorgedraagen worden, (het fmert Ons, dit" te moeten zeggen,) meer als een gevreesden Vyand dan als een rechljchaapen Bondgenoot deezer beide Provinciën! Terwyl die zelfde Heeren Staaten Onze en Hunner overige Bondgenooten Tusfchenfpraak en Medewerking, tot weg- „ nee-  HISTORIE. 187 „ neeming en bylegging deezer onderling „ zo hooggaande Gefchillen op het na„ drukiykst verzoeken; en aan welk ver„ zoek wy meenden, dat de betrekking » van Bondgenoot volftrekt vereischte, ,, dat wy gehoor gaven. Wel aan, „Ed. Mog. Heeren! oordeelt nu zelve, „ of de Uitvlugt, waar mede U Ed. „ Mog, in hun Antwoord aan Ons, no„ pens deeze Briefwisfeling, zich behel» pen, door naamlyk van dit alles eene „ compleete Onkunde voor te wenden, „ en Ons quafie daar omtrent van Inaccu„ ratesfe te befchuldigen, niet alleronge„ lukkigst, niet allervernederenst voor U „ Ed. Mog. zelve is? Dan, wy willen „ hier op niet fterker appuyeeren." Aan deezen Brief hegten zy dit, daar mede zeer overeenkomftig, flot, „ Wy hoopen, dat U Ed. Mog. nog vooi overtuiging vatbaar zyn, en, by eene nadere en bedaarde overweeging van v dit alles, tot inkeer komende, toeftem' „ men zullen, dar het nooit eenen Bond' >, genoot past, Overheerfching te oefenen, omtrent zynen Medebondgenoot; » dat alle Oneenigheid en Tweefpalt, zo „ die niet ras ophouden, ons weleer ge„ zegend Land, ontwyfelbaar ten verder. ,s ve zullen Horten, en dat het, over zulks de onfiaakbaare Pligt van U Ed, ,, Mog. is, om van alle verkeerde Maat » regelen afftand te doen, en cordaat mei „ derzelver Bondgenooten de handen ir * een te fiaan, tot eens fpoedige herllel XXXVI. BOEK. 1786, l f >  XXXVI. BOEK. 1786. VlyHolland wordt deeze Bricfter zyde gelegd. « « 1 188 VADERLANDSCHE » ling van onderlinge Harmonie, Rust » en goed Vertrouwen; waar toe wv nog " onafgebrooken dezelfde pligtlyke Sen» timenten koesteren, en gereed zyn, » van onze zyde, alles te cöntribueeren; » naardien wy vrymoedig durven betui* gen, (en hier mede zullen wy deezen » eindigen,) dat wy. niets anders, hoe ». genaamd, bureeren, dan het Heil en » Geluk onzer Bondgenooten, en het be» houd van her lieve Vaderland (*)." Was het fchryven van den Brief by Holland, op welken deeze ten Antwoord diende, niet eenftemmig toegegaan (f), de Staatsleden waren het ook geenzins eens over de wyze op welken men met deeze Beantwoording der Staaten van Friesland zou handelen. De Meerderheid hieldt de taal daar in gevoerd zo beledigend en hoonend voor Flollandsch Souverain, dat zy dit Stuk ter zyde ftelde en onwaardig keurde om in de Staats' Aantekeningen plaats te vinden. Veel nogthans viel hier over te doen. De Hidderfchap wilde den Brief Commisforfaal maaken; Delft, Brielle, Enkhuïzen en (?) Het was overtollig den Lterer onzer Gefehieenlsien, by veele gedeeltens deezes Briefs, te wy,eB ra de plaatzén in onze Historie het aahjréd'üid' Ie betreffende: alleen keuren wy bóoifig, hun, tt eezcr gelegenheid , aan tc maanen, om "het gebeu-e, ten deezen jaare in Holland, Gelderland en het 'ken " herlcvzcn' en met den J«hoiid te vergt- (t) Zie hier boven bl. 170.    HISTORIE. 189 en Medemblik ftcmde hier in mede, cn tegen het Befluit. Schiedam en Hoorn verklaarden die voor Notificatie aan te neemen. Amjlerdam kon geen item uitbrengen, lchoon 'er zes Afgevaardigden dier Stad tegenwoordig waren. De drie Penfionarisfen van Berckel, Vis> scher en van der Goes, waren met de Meerderheid, en oordeelden, dat men de Waardigheid van hun Ed Groot Mog. niet moest compromitteeren, mei een diergelyk Stuk over te neemen; dan de Burgemeester Ren dorp, en de Raaden Lampsins en F. van der Goes omhelsden een tegenovergefteld gevoelen, en wilden den Brief overgenomen heb' ben (ft- Onbehandeld bleef dit fchryven var Friesland; doch vonden hun Ed. Grooi Mogenden, zich welhaast in de nood' zaaklykheid, om over dit onaangenaam* Stuk, op nieuw te fpreeken. Aanleiding hier toe gaf een Brief van de Minder heid der Friefche Staatsleden (f), di< ziel (*) Refol. van Ho!!. 19 Dec. 1786. N. Neder, Jaarb'. (786. hl. 1525—1 547. (f) Deeze Minderheid beitondt ui: de onderftaanc Staatsleden, Stellers cn Zenders van den onderftaanc Brief. Sicco Douwe van Avlva, en Court Lambeb van Beyma, Volmagten van IVestdongeradeel. ïtoratius Allardus Hiddema van K.nyf, Vo mast wegens den Adelyken Staat van Ferwerden deel. Hector Livius van Altena , Volrnagt wegens d( Eigen-erfden Staat van Oostdorgeradeel, uit Oosterg Are.- XXXVI. boek. 1786. Brief van de Minderheid in Friesland ■ aanStaatcn • van Hol\ land. 1 e e r n 7. d  XXXVI. BOSK. 1786. ] i J ] 5 « i i tpó VADERLANDSCHE zich tegen den afgezonden Brief verklaard hadden, als geheel vreemd van de gevoelens daar in uitgedrukt. Zy wilden denzeiven aangemerkt hebben als alleen voortgekomen van Staatsleden, welke zich in veele gevallen, en ook in dit, fcheenen vereenigd te hebben, en tegen welker voorneemen en maatregelen de billykfte Vertoogen en ernftigfte Waarfchuwingèn voor nadeelige gevolgen, niets fcheenen te kunnen uitwerken. Zy begeerden dat op hunne rekening niet gefteld zou worden een Brief, door die Staatsleden, ontworpen en bepaald, met zo veel verhaasting, dat de Leden der Vergaderinge zich met eene enkele Voorleezing van een zo uitgebreid Stuk in de Kwartieren hadden noeten vergenoegen, en daar op daadlyk lunnen raadflng uitbrengen, zonder dat tan het wettig, en op de Conftitutie der Frie- Arend Julianus Carel de Beere cn ArraHaü >e Vriese , Volmagten van Hemelumer Oldephard n hordwolde. Rein Smit, Volrnagt wegens den Eigen-erfden taat van Bildt uit West ergo. Pieter Ebzard van Harinxma tot Slooten en oannes Wielinga , Volmagten van Lemjlerland Jan Roorda , Volrnagt van Stellingwerf Westeinde Ayzo van Boelens > Vohna^t uit den Eigen-erfden taat van Stellingwerf Oosteinde uit de Zevenwoud en. Folkert Ripperda en Bavius Nauta , Volmaüten an Dokkum. ° Ju.vu's van Alema, en Eduard Marinus van kyma, VolmaRtcn van Harlingen. HoITE Zwanenburg, Volrnagt uit dc Vroedfchap se ita4 Sneek.  HISTORIE. Friefche Regeering gegronde verzoek om denzelven eenige uuren in beraad te houden, gehoor was gegeeven. Gelyk mede aan de Volmagten van IVestdongeradeel, een Affchrift van den voorgeleezen Brief eifchende, om, volgens het XXIII Art. van het bezwooren Regeerings Reglement van den Jaare mdccxlviii, overdenzelven, in den haaren nader te beraadflaagen, daadlyk was geweigerd, vóór dat dezelve hèrleezen en geboekt was. Gelyk wy den voornaamen inhoud van het fchryven der Friefche Meerderheid opgaven, zullen wy ook het hoofdzaaklyke van dat der Minderheid overneemen; waar uit zal blyken, hoe lynrecht ftrydig de denkbeelden in dat Gewest liepen. — „ Wy zullen," luidt hunne taal, „ U Ed. i, Mog. niet zeggen datwy, die den Oorlog ,, vóór twee Eeuwen tegen den Spaan„ fchen Dwingeland gevoerd, voorwet„ tig houden, die het Onzet van Leyden. „ in den Jaare mdlxxiv, wanneer Phi „ lips de II. nog niet was afgezwooren „ door Zeeuwfche Burgers uitgevoerd; „ aanzien voor den voornaamen grond „ flag onzer Vryheid, voor eene wettigt „ Onderneeming, die door geene Souve „ rain van Zeeland kon of behoorde t< „ worden tegengegaan; dat wy dus ooi „ de Adfiftentie door Burgers aan Bur „ gers, in deezen tyd verleend, niet al „ leen niet afkeuren; maar wy moetei „ zeggen, dat zelfs, indien U Ed. Mog „ dit hadden zoeken te beletten, wy mis „ fchies XXX VI SOEK* 1786. IntieudV.B deezen Brief. t \  IQ* VADERLANDSCHE XXXVI. BOEK. 1786. : i 9 ï 9 7 9! 9J 93 99 fchien U Ed. Mog. in dat zelfde licht '9 als Bondverbreekers, als Vyanden van den » Staat, zouden hebben moeten befchou» wen, in welk onze Medevolmagten U Ed. Mog. by de deor ons gecontradiceerde Mijfive, fchynen te doen voor'9 komen. „ U Ed. Mog. zullen dus ligtlyk begrypen , dat, wel verre van U Ed. > Mog. gedrag, in deeze hachlyke tyds" omftandigheden, te befchouwen, als .9 eene daadlyke Partykiezing, en Overheer" fching van den eenen Bondgenoot over 9 den anderen, wy, in tegendeel, in U 9 Ed. Mog. met den hoogden eerbied, » bewonderen, die waare Zugt voor het . Vaderland, voor de geheiligde Belan9 gens van dit vrye Volk, welke, onzes . agtens, alleen in ftaat is het dierbaar . Vaderland, en de onwaardeerbaare Reg. ten des Volks, te beveiligen tegen alle ■ daadlyke Overheerfching der zulken, ■ die het op eigen Grootheid toelegp-en. de, geene goede Orde, geen Rust in • den Lande kennen zullen, dan wanneer het Volk, als Slaaven, van hun willekeurig de Wet ontvangt; die, ter bevordering hunner Heerschzugc, misfchien gaarne de gezegende Unie van Utrecht, thans niet als een Verbond tusfchen Provinciën, Steden en Leden derzelve; maar als alleen tusichen Provinciën opgerigt, zouden willen doen voorkomen , om door de Meerderheid in ieder Staatsvergadering, te 55 ge-  HISTORIE. i$3 teits zyn; maar die met dezelve als . het weezenlykst en kragtdaadigst Regt 9 van Souverainiteit befchouwen, en vol- - gens onzen Eed vastftellen, de Befchik- > ktng over onze eigene Soldatesque, kunnen . ook niet anders dan aan U Ed. Mog. . hetzelfde Regt toekennen, 't geen wy . vóór ons zeiven vindiceeren. —- En - dus zyn wy wel verre van U Ed. 1 Mog. Befluiten daar omtrent te befchouwen, als den Aanftag van een Vyaiid* of ah gefchikt om Beroertens te yeroorzaaken. Wy hebben niet kunnfn begry pen, hoe de Meerderheid, ^''voorgeeft overtuigd te zyn, dat geen de? Bondgenooten Regt van zeggen, of gebieden competeert op eens anders Souverain Territoir, of Verantwoording mag vraagen van eene Souveraine Regeering, over daaden, welke die meent, naar omftandigheid van zaaken, in dat Gewest, te moeten uitoefenen, — hoe , zeggen wy, die zelfde Meerderheid Ü Ed. Mog. kan ten kwaade duiden, dat dezelve Order Rellen tot Beveiliging van haare eigene Provincie, zonder vooraf daar van de Bondgenooten te informeeren. „ Wy zullen ons niet iniaaten in de, naar ons inzien, beledigende uitdruk- „ kin-  HISTORIE: ip5 ?, Ringen, in den Brief der Meerderheid aan U Ed. Mog. vervat; wy gevoelen het haatlyke daar van ten allerfterkften; „ wy yzen , Wanneer Wy de woorden ;, Eed- cn Pligtvergeeters in den mond ,, onzer Medevölmagten hooren. ■ „ De bloote Voorleezing van déesen i, Brief heeft ons doen verbaasd zyn, i, hoe onze Medevölmagten, op zodanii, gen hoogen en beledigenden toon, aan ,, onze voornaamften en magtigften Bondi, genoot, met welks bloei of val de ge„ heele Republiek moet ftaan of vallen, „ hebben durven fchryveti; en dat over Punten, Gedraagingen, en Befluitert ,, van U Ed. Móg. welke door de beste s, Ingezetenen van l£ Ed. Mog. Provin- cie zyn toegejuicht, en in welkers göej, den uitflag de Meerderheid van onze ,, Staatsvergadering, met ons zeer zal overtuigd zyrt, dat de geheele Friefche ,, Natie het vuurigst belang ftelt. „ Ja, Ed. Mog. Heeren! indien dej, zelve Meerderheid der Volmagten, ge° „ heel en al, zo het fchynt, vergeeten■„ de, dat zy Reprefentanten en geen WiU h lekeurige Beheerfchers van dit Volk zyn, 5, nietj op eene ongehoorde wyze, de eer- biedige klaagftemmen der Ingezetenen 5, en Burgeren, door de ftrehgfte bedreih gingen van LyfftrafFen, nu onlangs h hadden bellaan te fmooren (*), welras zoti (*) Zie hier boven bi. no, N % cxxvfe iOEfc  ïQfS VADERLANDSCHE XXXVI. boek. 1786. I S y 9 9 Hoe deeze Brief by Bolland 1 ontvangen * .Wordt. \ t „ zou het verwonderd Nederland, het .9 welk nu de laagte, waar toe wy verval- • .9 len zyn, fchynt te verfoeijen, — wel» ras, zeggen wy, zou het verwonderd ., Nederland de braave en welmeenende ,, Friefche Landzaaten hunne ftemmen ü hooren verheffen, om onze Vertoogen ,. te onderfleunen. Inmiddels oor- , deelen wy het. onze pligt te zyn, om, ,9 ten koste van onze rust en tydlyke :, belangen, voor dat Volk, naar onze -, vermogens, in de bresfe te fptingen, en 9 onzen Eed indagtig te blyven, waar , by wy voor het Heil van het Land ' , gezwooren hebben te zullen waaken." Ten flot betuigt deeze Minderheid, , te vertrouwen en te verwagten, dat , hun Ed. Mog. in Hoogstderzelver on, getwyfeld regtmaatige Gevoeligheid, , geene Maatregelen zouden vastftellen, , waar in de Ingezetenen van Friesland, , ten minften van die Grielenyen en Ste, den, welke zy de Eer hadden te re, prefemeeren, de ongelukkige Slachtof, fers zouden worden van de Befluiten , en Handelingen, door de Meerderheid , der Volmagten ten Landsdage, en bui, ten hun toedoen, ja zelfs tegen hunne , Intentie, (zy hielden zich des verze, kerd,) genomen en uitgevoerd." Deeze veel opziens baarende Brief der vin dei heid.den zes en twintigften van Winermaand gedagtekend, ftrekte, in 't begin an Louwmaand des Jaars mdcclxxxvii, ïr Itolïe van overweeging by Staaten van Hel-  HISTORIE. 197 Holland, en ontmoette daar een gunffiger onthaal dan die der Meerderheid; immers men vondt goed, dat dezelve zou onderzogt worden door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Gecommitteerden uit hun Ed. Gr. Mog., tot het Groot Befoigne, om de Staatsvergadering van Berigt te dienen. Het ter zyde leggen van den Brief der Meerderheid flak nog veele Staatsleden, die des anders geftemd hadden, in den krop. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen, waren van begrip, dat deeze Brief nevens den anderen behoorde weggelegd en buiten Beraadlliaging gehouden te worden; ten ware men, op gelyke wyze, beide de Brieven Commisforiaal wilde maaken in een groot Befoigne. Van Wassenaar, Heer van Starrenburg, oordeelde, dat de laatst ingekomen Brief der Minderheid, als in Taal, Houding en Sentimenten, merkelyk verfchillende van den eertten der Meerderheid, Commisforiaal behoorde gemaakt te worden. De Afgevaardigden van Delft, Brielley Enkhuizen, Edam en Medemblik, mogten wel lyden, dat de Brief der Minderheid Commisforiaal gemaakt wierd; mits dit ook omtrent dien der Meerderheid gefchiedde; by ontftentenis hier van, zich houdende aan de Aantekening den negentienden van Wintermaand des voorleden Jaars gedaan. Schiedam en Hoorn, waren van begrip, dat men de beide BrieN 3 ven XXXVI. Pi O E K. 17Z6.  xxxvr BOEK. 1786". De Tweefpalt in friesland neemt tse, Stad en Lande niet geheel vry vanStaatsbcweegespisfen. \ (*) lUfot. van Holï. 10. Jan. 1787. N. Nederi'. 3[eari>. 17.7. fel. 43, enz. 198 VADERLANDSCHE ven op gelyken voet moest behandelen % en voor Notificatie aanneemen (*)'. De Meerderheid en Minderheid derFriefche Staatsleden, wier wyduiteenloopende en lynregt ilrydige begrippen over de gewigtigfte Staatsbelangen, uit de aangehaalde gedeeltens hunner Brieven, geene verdere toelichting behoeven, Honden dus al tegen elkander gekant. Geen verr gelyk was 'er mogelyk tusfchen Partyen, die tegen elkander woelende, in verbitter ring moesten toeneemen. Dit fpelde allen in Friesland tooneelen van Tweefpalt, en verwylde het weinig tyds of dezelve werden, met verfchrikking, opengefchooven. Onze Gefchiedenis van het volgend Jaar zal dezelve moeten voor oogen Hellen. Hoewel het Gewest Stad en Lande, en de Stad Groningen inzonderheid, minder deelde in de Staatsbeweegenisfen dan eenige der Bondgenootfchaplyke Gewesten, welker Lotgevallen wy ten deezen Jaare befchreeven, was bet, blykens de vernaaien van vroegere Tydperken, des niet geheel vry, en de zaaden des misnoegens, begonnen thans meer en meer uit te botten, ja tot rypheid te komen. Eene en andere Gebeurtenis zal deeze onze verzekering ten vollen ftaaven. Zints  HISTORIE. 199 Zints eenigen tyd hadt men, in Groningen , klagten uitgeboezemd, over de Aanbevelingen van zyne Hoogheid tot Ampten; over de weinig beduidenheid van het Lichaam der Taalmannen en Gezwoorenen , die de Gilden en Burgery vertegenwoordigen, en een Lid der Stads Regeering uitmaaken. 't Was egter, niet zonder voorbeeld dat de Volksftem zich met vrugt liet hooren (*), en klonk dezelve, in den aanvange deezes Jaars, en vervolgens, met doorzettende kragt. „ Groningen" zeide men, „ is het laat„ fte ontwaakt; doch zal de minfle der „ Zeven Vrye Gewesten niet weezen in „ hetHerftel haarer aloude Vryheid; haa„ re gewoonte is altyd geweest laat maar „ wis te komen!" Het zal niet ondienftig weezen, eer wy de voorvallen in Groningen, ten deezen Jaare befchry ven, iets te laaten voorafgaan, de Stadsregeering betreffende, als gefchikt om over alles licht te verfpreiden , voor de zodanigen, die geeue, of eene zeer gebrekkige, kennis bezitten van de Regeeringsgefteltenis dier éénige Stad in een zo aanzienlyk Gewest des Bondgenootfchaps. De Souverainiteit over Groningen berust in den boezem van den Breeden Raad, welke beftaat uit deeze twee Leden — Burgemees ter en en Raad, met den Owd Raad daar by genomen; de. (*) Zie onze Vadert. Bist. X. D. W. 324. 3*?» N 4 XXXVI. BOEK. In Gronink gen ontftaat misnoegenover de geringeninvloed der Taalmannen en GezwoorenGe meent 8, Regeeringsgefteltenisder Stad Gromn* gen.  20o VADERLANDSCHE XXXVI BOEK. i?86\ Voorflag yan Taalmannen cn Gezwooren Gemeente by den Bree|en Raad. de laatften zyn de Leden, die het Jaar te vooren in den Raad gezeten hebben (want de Regeering verandert 'er elk Jaar, wanneer de helft van dezelve afgaat, die met de Commisfien van den Staat, of de Stad, worden vereerd) — en Taalmannen en Gezwooren Gemeente. Die beide Leden zyn in 't geheel de Vroedfchap, en oefenen uit alle Magiftraats Regten, die aan het Oppergebied verknogt zyn. Het eerfte heeft: zich by Eede verbonden te zullen raaden tot het beste en rechten tusfchen Partyen; het tweede om het beste te helpen raaden voor de Stad Groningen. Aan die twee Leden is het geheele Beftuur over de Stad aanbevolen en toevertrouwd. Hoe zeer het Tweede Lid in aanzien en Gezag gedaald was, hebben wy reeds met een wenk te kennen gegeeven (*); dat gedeelte der Wetgeevcnde Magt werd flegts, in enkele en byzondere gevallen, erkend; en ging het zo verre, dat de Medewerking van 't zelve als van geene beduidenis geworden was, en de Ziftende Raad (f) alleen als Wetgeever en alleen als Uitvoerder handelde. Deeze laagftelling was zints lange, vcelen, die Eed en (*) Zie onze Vadert. Bist. X. D. bl. 352. ■ (f) Naardemaal ric Raad het beftuur van de Criaineele tl) Civiel; Juftitie heeft, cn te gelyk, als in de Hollandfche Steden, het Schependom oefent, moet •lecze geduurig vergaderen, en dit geeft aan denz;l^tn den naasi van Zittsnden Raad.  HISTORIE. SOI en Pligt op prys Helden, en gaarne wilden uitkomen voor 't geen hun Amptsbetrekkingmedebragt,zeer leed geweest. Zy waren, derhalven, op middelen bedagt, om hier in Herftellinge te erlangen; en deeden by den Breeden Raad een Voorftel van deezen opmerklyken inhoud; „ Taalmannen en Gezwooren Gemeen-: „ te, zedert een geruimen tyd , meer „ en meer gevoelende, dat de Burgery „ deezer Stad, in 't ftuk der Stads Re„ geeringe, wordt voorbygegaan , door „ deszelfs Reprelentanten, Taalmannen en „ Gezwoorene niet te kennen in alle zaa„ ken, het welzyn van de Stad, en de „ Provincie, concerneerende, niet tegen„ ftaande de oorfpronglyke Regeerings „ Conftitutie onzer Stad, in het II Art. „ van het Reglement Reformatoir zo „ naauwkeurig uitgedrukt, zulks ontegen„ fpreekelyk medebrengt; als ook dat de „ verdere verwaarloozing der Conftitutie, ,, ten deezen opzigte, eene zaak is van „ verre uitzigt en fchadelyke gevolgen „ voor de Gemeente , om dat zulks aan „ hun, wien in 't byzonder is toever„ trouwd, de zorg om voor de Regter „ der Burgery te waaken, het middel er „ de gelegenheid beneemt, om tot dal „ gewigtig einde behoorlyk werkzaam te „ kunnen zyn; en insgelyks zich bezielt „ vindende met den zuiverden Yver orr. „ aan hunnen dieren Eed, en daar ui M fpruitende verpligtingen getrouw t< N 5 v zYn XXXV1. li O EII. 1786,  XXXV] *7U. 55 202 VADERLANDSCHE •zyn, zo hebben Taalmannen en Ge» „ zwooren Gemeente dit alks, in hun„ ne_ Vergaderinge van den zeven en „ twintigften December jongstleden , v (m d c c l x x x v) in ferieufe overwee„ ging neemende, zich genoodzaakt ge„ vonden, zulks onder het oog van „ Ed. Mog. te moeten brengen; en daar „ benevens de volle exercitie der Reg„ ten, welke conform de Origineele Re„ geerings Conftitutie, in het gemelde „ II Art. van het Reglement Reforma„ toir uitgedrukt, a2n Taalmannen en 5, Gezwooren Gemeente toekomen, van >, inhoud — Dat de Stads Regeeringe zal i, beft aan in Burgemeesteren en Raad, met „ asfumptie van den Oud Raad, en ah ,» dan in Eed zynde effective Taalmannen, , Gezwooren Gemeente, die,tot alle zaaken, , het welzyn van de Stad en Provincie con, cerneerende, door Burgemeesteren en Raad , geroepen zullen worden imperio et juris, dietione exceptis, zo dat Taalmannen , en Gezwooren Gemeente, zich direct noch , indirect zullen bemoei/en met de Crtmi, neele of Civiele Juftitie'; maar zal da geheele oefening van de Jurisdictie verblyven by Burgemeesteren en Raad, — te rcclameeren, zo als dezelve by deezen, op de plegtigfte wyze, doet. Proponeerende wyders, dat uit het midden van ü Ed. Mog. Heeren Gecommitteerden werden benoemd, om met Heeren Gecommitteerden uit de Gezwoo» ren  HISTORIE. 203 „ ren Gemeente, in deezen, ten meesten nutte van de Stad en Burgery „ werkzaam te kunnen zyn." Een VourQag der Burgerye zo aangenaam (*); werd door den Breeden Raad aangenomen, en van wederzyden benoemde men Gelastigden, om met elkander te raadpleegen op welk eene wyze zulks het voegelykst tot ftand zou kunnen gebragt worden. Geen fpoed nam dit werk; daar de Raad, of liever de Magiftraat, in deezen Party van de Gezwooren Gemeente, fchoon aan dezelve de Regten toekennende, in het bygebragte Artykel vervat, naa lang marrens, om de Onderhandelingen aan te vangen, veelvuldige zwaarigheden in 't midden bragt, omtrent de Bepaalingen, indeezen te maaken, en de Scheidlyn te vinden (/f). Naauw {*) De Burgery dagt mogelyk aan, althans overtenkomftig met de Dichtregelen van den beroemden Groningfchtn Dichter L. Trip, in een Vers denTaalman Reichle toegezongen op zyn Fyftigjaarig Qezwoorenfehap, in den Jaare 1744. De knrfele Groninger, orflaafs gebooten , Kreeg van de Vryheid tot zyn pillegift, Bet Burgerampt van Taalman en Gezwooren ; Een pafiel aan zyn kroon met goud gejlifi ; Een liefdekncop, die Raad en Burgerye. Verbindt, en ve'.ligt met ge/laafden Eed, Lat vrydoms Keur of W'et geen inbreuk lye, En nut. dien toom het grait te teuglen weet. (+) In den Post van den Neder-Rhyn X\. D. b!, 589— 6og. vindt men de oorfpronglyke Stukken. Het verfchil kwam aan op de woorden Inperium en Ju~ rüdieti». Burgemeesters en Raad veiftoiiden door ' b het ütXVfc ÏOEK. Aangenomen ; doch ïe uitvoering blyft marren.  XXXVI BOEK. 1785. Zyne Hoogheid msala ep nige Ver andcring in de Re gecringslyst hem gezonden. Taalmannen en Gezwooren'Gemeente des kennis gegeeven. Adres van een a;in'al Bergers 1 204 VADERLANDSCHE ■ Naauw hadt, onder het aanvangen der gemelde pooging van de Gezwooren Gemeente, dit Jaar zynen kring begonnen, ot men zondt uit Groningen, ouder gewoonte . de Naamlysc der gekoozene acht meuwe Raadsheeren, die met de acht ouden den Zittenden Raad voor een laar mtmaaken, aan den Stadhouder ter goedkeunnge. Toen de Lyst 'te Groningen uit handen van zyne Hoogheid terug kwam, oe khikking door hem op de Stads Regeering gemaakt, behelzende, vergaderde Burgemeesters en Raad, en laazen aan de vyr keurheeren , den Brief voor. De oudfte der Keurheeren bedankte, naa de voorleezmg, voor de mededeelihg; doch verklaarde, dat, daar zyne Hoogheid 1wee anderen, in ftede van de Gekoozenen, ftadt benoemd, het noodig was het Collegie van Taalmannen en Gezwoorene Gemeente, des kennis te geeven. Om misflagen te voorkomen, verzogten zy een Aifchrift van des Stadhouders Brief; en dat het gemelde Collegie mogt vergadere"; Dlt gefchiedde dien eigen avond. Welhaast hadden veelen uit de Burgery deeze Verandering, door den Stad- hou- iet eerfte al het politiek en openbaar Bcftuur, door iet tweede het ftuk der Regtspleeging in het Lyfftrar>ke en het Burgerlyke. De Gezwoorens begreepen iat die twee woorden, aan elkander verbonden, aleen de Regtspleeging met de gevolgen betekenden, lOLdendedat dit nader aangeduid werd, door het ByO'-gzel, zo dat Taalmannen enz. Zie Tegenw >ta*t van Stad fin Lande 11. D. I. St. bl. 139, '  HISTORIE. 205 houder in de Regeeringslyst gemaakt, vernomen, als mede de zo laate buitengewoone Vergadering der Taalmannen en Gezwooren Gemeente. Zy vervaardigden aan dat Collegie een Adres, in den korten tyd van minder dan twee unren door eenige honderden uit de voornaamfte Burgeren getekend, en dienden het onmiddelyk in. 't Zelve behelsde, hoe zy, met aandoening en leedweezen, vernomen hadden, het goedvinden van zyne DoorL Hoogheid, om de Keur der acht nieuwe Raadsheeren, voor een gedeelte, af te keuren, en daar voor andere Perfoonen in plaats te (lellen. Eene handelwyze, door hun, met deeze woorden gewraakt; „ Eene Keur, Ed. Agtb Hee„ ren! door vyf uwer, op de Godsdien„ ftigfte en plegtigfte wyze door het Lot „ beftemd , gedaan gedaan zonder „ voorinneemende Recommandatien, Li„ gues of Cabaalen -— gedaan, derhal„ ven, zo zuiver en onbevlekt, als naai „ den grond en geest van onze Confti- „ tune kan en moet gefchieden eene „ Keur derhalven, welke wy by deezen „ betuigen , ten vollen goed te keuren, „ en ons byzonder aangenaam te zyn: „ en daarom ook geenzins ftilzwygend te „ kunnen aanzien, dat daar in, door zy- ne Hoogheid, verandering is gemaakt. „ Wy leezen, wel is waar, in het „ V Art. Reformatoir, dat aan 'zyne « Hoogheid het Regt van Improbatie is „ opgedraagen; doch kunnen, met geer » ge- XXX vt BOEK. aan Taalmannen en G;zwooren Gemeentedeswegen»  d 0£ k. 9 9 i 11 ») tj 91 9) 9» 1) »1 9» 59 9) 99 sg^VADE RLANDSCHf ». gezond verfhnd zamenbrengen, daé », zulks, by zyne Hoogheid, naar Willekeur » of zonder Redegeeving, kan of mag ge» fchieden. „ Immers Ed. Agtb. Heeren! wat is « dan onze Burgerlyke of Staatkundige , Vryheid anders dan eene fchaduw? - Wat zyn alle die aan het Opperwee* * zen' met allen Grodsdienftigen eerbied , opgedraage Plegtigheden, welke uwe . Verrigtmgen in deezen voorgaan en > vergezellen? Wy zidderen in het uit. breiden deezer denkbeelden! Is niet ' om den ra"d van den Keurhoed, uit welken vyf Uwer de zwarte Keurboonen getrokken hebben, gefchreeven, , dat het grootjle bewys der Vryheid is naar eigen Wetten te leeven? Is het niet» uit hoofde van die eigen Wetten, dat uw vrye Keur, van de vroegfte tyden af, gerekend is een der beste Plegtankers en Waarborgen onzer Vryheid?En zullen wy dan daar aan zien tornen, en ftille zyn? Neen, Ed* Agtb. Heeren! een rechtgeaart Burger deezer vrye Stad kan en mag niet onverfchilhg zyn; omtrent zyne geheilig. de, zo duur verkreegen en onveryreemdbaare Voorregten! — En daarom is het, dat wy de vryheid neemen, ons aan U Ed. Agtb. als onze byzondere Vertegenwoordigers,aan wien onze belangen vodral zyn toevertrouwd, te wenden, met ernftig verzoek, dat Ü Ed. Agtb. deeze onze Remonstrantie, ,» mes  HISTORIE. sof s, met derzelver gronden, overweegen, en it in zulke gewigtige gevallen, dusdanige ,» maatregelen neemen zult, dat de Vryheid ». der Keure nimmer, zonder Redegeeving »» worde veranderd, en, in dit prefente geval, 1, de Beè'tdiging der gefubfiitueerde Raads* » heeren, by> provifëe, worde opgefchort." De Breede Raad, den volgenden morgen vergaderd, nam een Belluit overeenkomftig met dit Slotverzoek der Burgery, en gefchiedde, dien dag, de Beëediging der zes Heeren, met de gewoone flaat lykheden; terwyl die der twee andere Heeren agterbleef. Dergelyk eene Opfchorting van de Eedftaaving, hadt, op der Burgeren verzoek, plaats omtrent één Heer, door den Stadhouder, op de hem toegezonden Lyst der nieuw gekoorene Twaalf Gezwoorenen, in ftede van eenen anderen, geplaatst. Delnleeveraarsvan de gemelde Adresfen vervoegden zich, in Lentemaand, aan den Breeden Raad, met een Vertoog, en Bylaagen daar toe betreklyk, getekend door omtrent acht honderd der aanzienlykfte Burgeren en Ingezetenen. In 't welk zy, op eene eerbiedige, bedaarde, en beredeneerde wyze, de gronden voordroegen, waar om zy de gedaane Keuze vettig en de Afkeuring des Stadhouders wederregtlyk oordeelden. Zy herhaalden, te deezer gelegenheid, dat 'er nimmer eene Keuze in Groningen gefchied was, meer vry van alle Knipery, of wat men ook den invloed van een verdervende hand kon noemen. Zy dienden dit in, om hunne eigene XXXVI, BOEK, 17U. Hun verzoek, dat de Beëediging der door zyne Hoogheid benoemde Perfoonen geenen voortgang zou hebben , toa» geftaan. Nader Vcrrooj* der Burge* ren, aan* dringende op de Beëedigingder eerst verkooreuen.  soB VADERLANDSCHE XXXVI. KOK K. 1,-36. Laage trek om dit Ycrzockfchriit ver» ■gt%k te maaken. : i < t i ( 1 ( c i I i gene woorden te bezigen; ten einde hun Ld. Mog zonder de Gefiibftilu„ eerde Perfoonen in aanmerking te nee„ men, de wettig verkoorene Heeren „ Hendrik Willem Hoving en „ Louis BoïheniusLochman, als „ Raadsheer en, en Willem Hendrik Ho vin o, als Gezwoorene, den Eed te j, doen afneemen, met inhefie van de Con„ clufie in onze beide Adresfen, waar op de provifie van Surcheance verleend is." Vier dagen naa de overgifte van dit Stuk, bepaalde de Meerderheid der Stemmen, dat de Breede Raad weder zou vergaderen, ter nadere Raadpleeging over 't zelve. — Om het beftaan der Burgeren in een haatlyk licht te doen voorkomen , hadden eenigen, intusfchen, opgemerkt , dat men het Getal der Ondertekenaren wel op de helft zou kunnen verninderen, wanneer de Roomfchen, Lu~ herfchcn, en Doopsgezinden daar van werlen uitgezonderd. Deeze laage trek orri ^ezin dreidshaat in 't fpel te brengen, en rweedragt te verwekken, hadt eene te[enovergeftelde uitwerking. Men zag de;elve aan met eene afkeurende veromwaarliging. Deeze vertoonde zich op de Bur[er-focieteit ten fterkile. Zo ras men laar, dit blyk van Onverdraagzaamheid morde, verbeeldde mm de Drie gemelde jodsdienllige Genootfchappen, met dat let Heerfchende Kerke, door vier Roe!• rs, met den zelfden Vaderlandlchen )rank gevuld, ftortte denzelven in één xlm ondereen, en bragt dit tlkander toe. De  HISTORIE: 205 De Breede Raad, ten beftcmden dage vergaderd, wilden eenigen het daar heenen wenden, dat de bedenkingen van zyne Hoogheid, eer men tot een Beiluit tradt, zouden ingenomen worden. Een Raadslid fprak, om dit aan te dringen, j wydluftig over de du ure verpligtingen, die het Gemeenebest in 't algemeen, dit Gewest, en de Stad Groningen in 't byzonder, aan het Huis van Oranje hadt; doch hy vorderde daar door niets ter bereiking van zyn doel. Eene meerderheid van twee Stemmen, voor het gunftig belluiten op het Adres overwoog de tegenovergeftelde Party. De Stadhouder, van deezen loop der 1 zaaken binnen Groningen verftendigd, be- J antwoordde dit fchryven op eene wyze,. die Burgemeesters en Raad, Oud en Nieuw, benevens Taalmannen en Gezwooren Gemeente, bewoog tot de volgende oordeelvelling en handelwyze. ;,Dat, „ aangezien, by die Misfive, door zyne „ Doorlugtige Hoogheid, geene redenen „ van Bezwaar omtrent de Wettigheid „ der hier gedaane Keuze, of de Quali„ teiten van degekoozene twee Raadshee*„ ren en den Gezwooren zyn bygebragt, „ de Zittende Raad zal worden verzogt» „ gelyk gefchiedt by deezen, om conforrfl „ de Breede Raads Refolutie van den zeven„ tienden Maart jongstleden, de Heeren „ H W. Hoving, L. B. Lochman, „ als Raadsheeren, en den Heer W. H. Hoving, als Gezwooren, dé Eedert M daar toe ftaande, te ftaaven, houden* XI1L DEEL, O „ d»3 XXXVt BOEK. 1786. 't Zelve ;aat niet :ene kleiné Vleerderïeid doors )e Beeedl» ;ing ■oortge;et.  iio VADERLANDSCHE xxxvi. BOEK. 1786. Hoe deswegen aan zyne Hoogheid kennis gegeeven. 1 i 3 j 5 „ de alzo de zaak, conform gemelde Re„ folutie, voor afgedaan." Geene verandering hier in baarde eene beloofde, in>ewagte en toegezondene Memorie van zyne Hoogheid, ten betooge van zyn Regt tegen het genomen Befluit des Breeden Raads: zes en twintig tegen dertien Stemmen ftelden vast, „ dat de „ Breede Raad, als nog perfifteerende by !, haare genomene Refolutie van den ze,, ve.ntienden Maart, by refcriptie, aan zy;, ne Doorl. Hoogheid, in civile en dei, eente termen, behoorde kennis te gee„ ven, van de ontvangst deezer Memo- rie, en daar benevens te verklaaren, — , dat Burgemeesters en Raad, Oud en , Nieuw, fampt Taalmannen en Gezwoo, ren Gemeente, als reprefen'teerende de „ van ouds erkende, en nimmer, ook , niet by de Confociatie met de Omme, landen tot ééne Provincie, afgeftaane , Souverainiteit deezer Stad en Burgery , op herhaalde en inftantelyke begeerte , van verre het grootfte en notabelfte ge, deelte hunner Medeburgeren, de voor, noemde Refolutie, naa rype Deliberatie, , hebbende genomen en gearresteerd, , en van dezelve aan de Burgery, in , antwoord op derzelver Adresfen, ken, nis hebbende gegeeven, daar in, als , nu, geene alteratie konnen maaken, , noch gedoogen (*)/' Groot (*) jV. Neder). Jaarb. 1786. bl. 405. 516. 735. 'ie ook den Tegenwoordige Staat van StadsnLar.de t'. Deels I. Stuk bl. 110—— uo.  HISTORIE. ait Groot genoegen fchonk dit der Burgerye; dan was deeze daar mede niet voldaan , de wegneeming deezer zwaarigheid , bragt haar andere binnen , waar over zy een Adres aan den Breeden Raad opftelden, en ter tekeninge lagen. Ter gelegenheid van eene eigendunklyke Afkeuring van twee wettig verkoorene Raadsheeren, en éénen Gezwooren, door den Erfftadhouder, in 't begin deezes Jaars, en het daar uit gevolgde, hadden zy, gelyk zy fpraaken, duidelyk kunnen befpeuren, dat het zogenaamde Reglement Reformatoir, anders door zyne Hoogheid dan door hun Ed. Mog., werd verdaan en uitgelegd: want ofichoon de gevoelens door omtrent acht honderd Burgers, deswegen voor hnn Ed. Mog. opengelegd, en door hun Ed. Mog., als de hunne overgenomen waren, hadden zy egter, met de grootfte ongerustheid, gezien, dat de Stadhouder tegen alles niet alleen ten ernftigfte protefteerde; maai? zelfs de uitlegging van het Reglement» of eenige Artykelen, hoewel zuiver Stedelyk, wilde ftellen alleen ter bevoegdheid van de Heeren Staaten van Stad en Lande, met Concurrentie van Hoogstdenzelven, en dus de van ouds erkende, onbetwistbaare en nimmer afgeftaane, of in 't minst gederogeerde Souverainiteit def Stad en Burgerye van Groningen onder. Werpelyk te maaken, aan een Provinciaal Staatsbefluiti Zy bragten in 't midden, dat Taalman* O a . nen xxxvt HOEK. 1786". Adres def Burgerye ter Tekening gelegd, om. het Stads Regeerings Reglement te herzien* en de Burgery op te roepen.  «!» VADERLANDSCHE xxxv: BOEK. 1706. (*) Zie hier boven bl. 200. . nen en Gezwooren Gemeente te rug geeischt hebbende, hunne Roeping in alle zaaken het welzyn der Stad en Provincie raakende, 'er een gefchil was gereezen, en thans nog hing, tusfchen de Heeren Burgemeesceren en Raad, Oud en Nieuw, en gemelde Collegie over welke zaaken laatstgemelde al, dan niet, geroepen moesten worden (*). „ Uit welke aangehaalde Punten," zo lieten zy zich verder woordlyk hooren, » reeds ten overvloede bleek, dat het zo » genaamde Reglement Reformatoir, in » plaats van een duidelyk Rigtfnoer in » alle zaaken van Regeering der Stad Groningen te zyn, en een vast Stelzel » voor het welzyn der Burgermaatfchap» pye uit te leeveren, thans werklyk de » Speelbal was van onderfcheidene Begrip» pen en Belangen, om te gebruiken naar ,y eene byzondere Convenientie, en, ten 5. zynen tyd, een Werktuig zou kunnen worden om de waare Burgerlyke Vryj. heid,, en de Nationaale Belangens, den „ bodem in te liaan. „ Een toeftand van zaaken, welke de »» Ondertekenaars met zulk eene angstval» lige vreeze heeft vervuld, dat zy, om ■>, hun duuren Pligt, het Algemeene Wel»> zyn, boven alles te behartigen, verf, meenden, in deeze dagen, en wel voor ., al by het naderen der aanftaande Keu- " reu  HISTORIE. 213 ,, ren, op dat de zaaken niet uit haar „ geheel mogten komen, en om de goe„ de Ingezetenen van hunne gegronde „ vreeze te ontheffen , eene Herziening „ over alle deelen van de Regeerings Con„ filiatie der Stad, in deszelfs onderfchei„ dene wyzen van Reprefentatien, op eene „ wettige wyze, gefchiedde. — Het welk, „ naar hun begrip, niet wel anders kon „ en moge werkftellig gemaakt werden, dan door eene Oproeping van het Folk, „ om zyne Geconfiitueerden te Hellen; „ ten einde met Gecommitteerden uit „ den Breeden Raad, gequalificeerd te „ worden, de Bezwaaren, welke een ie„ gelyk der goede Ingezetenen omtrent M alles, in welk zy de Herziening der „ Conftitutie vermeenden noodig te zyn, n te ontvangen en in te neemen. Op „ dat, naa gehoord Rapport dier ingen bragte en voorkomende Bezwaaren, „ diezelfde Commisfie, of eene andere, ; by het Volk, zo verre hunne Gemag„ tigden aangaat, kan worden benoemd „ om een Plan ter Verbeteringe\der Con„ ftitutie, met die van U Ed. Mog. te „ formeeren, om, met goedkeuring der „ Natie, gearresteerd te kunnen worden. „ Het was om alle deeze redenen, dat „ zy, bezield met eene eerlyke en onbaat„ zugtige zorge, met de welmeenendfte „ gevoelens van Liefde en Trouwe voor „ liet lieve Vaderland in 't algemeen de - Stad Groningen en derzelver wettige O 3 Re- XXXVI. BOEK. I786".  «4 VADERLANDSCHE XXXVI. boek. I786". Pit veraoek toegedaan. 1 < ( ( 1 3 2 1 ( ( e s \ t Regeering in 't byzonder, vrymoedig » en eerbiedig van hun Ed. Mog. ver,1 zogten, eene wettige Oproeping yan het „ Volk. „ Dan, om tot die Oproeping gevoe« gelyk, en zonder verbreeking der goede « Orde,tegeraaken, verzogten zy hun Ed. » Mog. uit hun midden eene Commisfie 5» te benoemen, die met een convenabel » getal uit de Ondergetekenden, door >» hun Ed. Mog. te verkiezen, mogten » overleggen en opmaaken een gefchikt » Plan dier Oproepinge; op dat, naa ge- > hoord Rapport en opgevolgde Goed!, keuring van hun Ed. Mog/, dezelve, » by wyze van Publicatie, ter kennisie > van het Volk gebragt werde." Een aantal van negen honderd vier en iertig Burgers en Ingezetenen onderfchreeren dit Verzoekfchnft. Ingeleeverd zynle op den elfden van Wintermaand, ftondt le Breede Raad het gedaane Verzoek toe, n benoemde uit hun midden , tot opmaa:ing eens Plans ter Volksoproepinge', den lurgemeester van Sysen, de Raadsleeren Siccama en Fockens, den leer Taalman Buning, en de Heeren Jezwoorens Estrüp en ten BertE, benevens den Syndicus Tiddens, n by diens ongefteldheid of noodwendig f weezen den Secretaris Go c kin ga. Jit de Ondertekenaars des Verzoekfchrift e Heeren Dr. R. H. Evssonius, F. Modderman, Udo Ringels, T.  HISTORIE. 215 T. T. Sickens, A. PoTiioLT en Herm. Kyff (*). Het Tweede Lid der Stads Regeeringe te Groningen, 't geen zich deezer wyze deedt gelden, in zaaken het Stadsbeftuur betreffende, en over welks hereischte Regten het gefchil nog onafgedaan hing, oordeelde, tot de Handelingen van den Landdag opgeroepen te moeten worden, om over alle zaaken, daar voorvallende, te ftemrnen en te befluiten, als, volgens het befchreeven Stadsboek van den Jaare mccccxxv, een mede integreerend Lid van de Souverainiteit. Zy hielden het daar voor, dat de tegenwoordige omftandigheden, waar in zich dit Gewest, nevens de geheele Republiek, bevondt, van dien aart waren, dar het agterblyven van Taalmannen en Gezwooren Gemeente van den Landdag ligtlyk een onherftelbaare fchade, niet alleen aan dit Gewest, maar ook aan de ganfche Republiek, zou kunnen toebrengen. Veel viel des te doen met den Zittenden Raad. Men zogt dien eisch te verfchuiven, en zou dezelve niet voldaan geworden zyn, indien een agtbaar Regent, overtuigd van de noodzaaklykheid, onderfteund door eenigen uit den Oud Raad, het Voorftel niet gedaan hadt, om, hangende de raadpleegingen over welke zaa- (*) Extract uit het Boek ven Breeden Raads Refolutien ter Stads Secretarie in Groningen 11 en 15 Pee. 1786. O 4 XXXVI soek 1786. Taalmannen en GezwoorenGemeente zoeken tea Landdage geroepen te worden. Daar toegelaaten.  xxxvi. boek. 1786. Hoe rhen Ïjj Herfstr maand op de Verdoediging van Gton:ngen bedagt Was, 1 1 < 4 e f e f t z\6 VADERLANDSCHE zaaken de Taalmannen en Gezwooren Gemeente al dan niet, zouden geroepen woruen, dezelve tot alle Landfchaps Onderhandehngen toe te laaten. Een voorftel, met de meerderheid van ééne ftem, doorgedrongen. Waar op zy, volgens de oude Handvesten, mede ten Landdage verfcheenen Te midden van alle deeze verrigtingen, het Stads- en Staatsbefïuur betreffende, liet men geenzins na den Wapenhandel aan te kweeken. Het gewettigd Wapenhandelend Genootfchap der Stad Groningen, voor onze duurste panden (f), telde thans vyt honderd Vlan, behalven nog zestig Kanonniers. De Schuttery ftondt met hetzelve in een revoelen omtrent de verdeediging der stad. Immers , ter helft van Herfstmaand, oen het voorgevallene te Hattem en El\Urg zo veel woelings in den Lande veroorzaakte, diende de Krygsraad door des;elfs Gecommitteerden, waar by de Geommitteerden der achttien Compagnien n de Gecommitteerden van 't Genoot:hap van Wapenhandel zich voegden, en Verzoekfchrift in, dat uit het miden van den Breeden Raad, ten fpoedig:en, zodanige Gecommitteerden mogten 'orden benoemd, met welken de Onder?kenaars, of eenigen hunner, zouden kun- nen (*) Post van den Neder-RhynXl. D.bl. 492. 601 1 603. * (t) Zie oaze Fudtrl, Hist, XI. D, bh jji^  HISTORIE. 217 nen raadpleegen ter beraaming van zodanige middelen, wyze en orde van Verdeediging, zo voor de Stad, wagtdoende Burgers, als het Genootfchap, en 't geen daar toe betreklyk zou kunnen zyn 5 als mede dat hun Ed. Mog. tot die Commisfien één of meerder bekwaame Ingenieurs geliefden te benoemen, alles met dien eerbiedigen aandrang tot fpoed en voortzetting, die het gewigt der zaake vorderde. Zy erkenden, dat zy het reeds omtrent de Wapening en Wapenhandel vergunde en befchikte door de Regeering, hoe veel het ook ware, „ in de tegenwoordige ,, allergevaarlykfte en zorglykfte omftan„ digheden, waar in het lieve Vaderland, „ door het openen van een Burgerkryg, „ in één of meer onzer Provinciën, en zelfs het vyandlyk gebruik der Wape„ neri onzer Bezoldelingen tegen hunne „ Medeburgers, zo onverziens gedom„ peld was, geenzins toereikend vonden „ ter Afweering van inwendig of uitwen„ dig Geweld, en ter Befcherming hun„ ner duurfte Panden." De Benoeming gefchiedde. Öp 't verzoek der Burger Schuttery, waren, tot derzelver dienst, fcherpe Pa- j troonen vervaardigd, en zouden deeze ] in het Stads Magazyn, in een Kist en achttien onderfcheidene Zakken, bewaard worden. Doch, daar de bewaaring dier feherpe Patroonen, op eéne plaats, hun niet in ftaat ftelde om zich tegen onverhoedfche aanvallen te dekken, dewyl in geval O 5 van XXXVI. BOEK. 1786' Ber^ï:;. :iilfr op de clierpe 'atrooucn.  2i3 VADERLANDSCHE XXXVI BOEK. Nadere fc^iikking op de Wapenhandel. . van onverhoopt Oproer, het bezetten dier ééne plaats, de Schutters van allen noodigen Krygsvoorraad, ter weeringe van opfland en ter befcherming hunner Regeeringe, Medeingezetenen, en Bezittingen, zou berooven, en zy dus de geheele Stad ten prooi van een oproerigen hoop zouden moeten overgeeven, verzogten zyde Regeering, dat ten allerfpoedigften aan ieder der achttien Vaandelen, één dier zakken met Patroonen mogt worden uitgelangd, om ten huize van den Vaandng te berusten, dat een dergelyke hoeveelheid van Patroonen op de Hoofdwagt in bewaaring gegeeven, en het getal der uitgelangde Patroonen in het Magazyn terftond weder aangevuld zou worden. Men verftondt in die verbeterde fchikking en vermenigvuldiging. De Wapenhandel der achttien Burgercompagnien, in twee Bataillons verdeeld, kreeg de vereischte fchikking. De Schutters fielden de Officieren van beiden aan. De Krygsraad, te vooren door Hoplieden srertoond, werd thans gehouden door alle 3e Officieren, tot te meerder vastheid in één ichaam vereenigd, die een Secretaris beïoemden. Punten van Verbintenis, tuschen de Gecommitteerden, Officiers en schutters, naar welke Zy zich te regelen ïadden by het Genootfchap van Wapenlaudel, werden beraamd. — Een gedeelte >an het VVapenhandelend Genootfchap, ladt zich reeds eenigen tyd geleeden, >innen 'shuis geoefend in het behandelen van  HISTORIE. si9 van 't Kanon; dit wenschte het thans in het open veld te doen; doch niet dan met voorkennis van den Raad, waarom, zy dit hun voorneemen daar te verftaan gaven. De twee Hoofd • officieren met deeze Boodfchap gelast, werden voor de kennisgeeving door den Voorzittenden Burgemeester bedankt (*). In de Ommelanden nam de Wapenhandel fteeds toe,- de Genootfchappen, thans alle gewettigd, maakten in dezelve meer dan zeven honderd Man uit; met vondt ze te Hoogezand, Winfchooten , Vtendam, Beneden Pekel Aa, Boven Pekel Aa, Baflo en Rasquert, Wintznm en Bellingeweer, Middelflum en Doolberts Ober gum en Maarhuizen, Andcl, Eendrum, Onderendam, Warfhuizen en Hoorn, Wene, Appingedam, Lopperfum, en Eduart. De OldAmp- ter Boeren bleeven nog vreemd van deeze Maatregelen, en aan het oude gehegt (f). By het tweede Lid van Staat in Stad en Lande hadden eenigen reeds voor lange bedagt geweest om 't geen zy voor Misbruiken en Inbreuken hielden, tegen te gaan; doch men was 'er niet openlyk voor uit gekomen, dan in het afioopen des laatst verftreeken Jaars, toen deeze Par- (*) F'erzame'iiig van Stakker, by J. A. de Ciialmot XX. ü. bl. 138-145- N.Nederl. Jaarb. 1786. bl. I2T4. 1367. (f) A'. Nedert. Jaarb. 1786. bl. 1367. Versïlyk •aze Vadert. Bist. XI. D. bi. 323. xxxvi. BOEK. 1786. Gefteldheiri des Wapenhandels ia de Ommelanden. Dc Ommelanden op Herftei bedagt.  xxxv: BOEK. Tweeledii Voorftel ' van de Sandra Veldt- fclAN, 220 VADERLANDSCHE • Party zich deedt gelden; maar zy moest ten deezen Jaare het onderfpit delven. Belangryk genoeg is deeze byzonderheid om ze uitvoeriger te melden, i 't Was, naamlyk, by de Beftelling der Commisfien m de Ommelanden, in 't gemelde Naajaar, dat de Meerderheid van drie en dertig tegen twintig Stemmen van bet Fivelingo Kwartier, op een tweeledig Voorftel van den Heer H. de Sandra Veldtman, Heer van Slogteren, wegens de Aanbeveelingen en Gecommitteerde Raaden, door het Befluit des Voorzitters gewraakt, goedvondt, de Aanbeveehngen van zyne Hoogheid, voor het vervolg, af te fchaffen: om dat dezelve, huns oordeels, in geen Wet of Reglement gegrond waren, en de vrye Keuren daar door te zeer belemmerd wierden- Als mede om de Gecommitteer¬ de Raaden der Ommelanden voortaan niet meer aan den Stadhouder ter Goedkeuringe over te zenden: om dat zulks, huns bedunkens, volgens het Reglement Reformatoir, aan Hem niet toekwam; maar alleen van de Provinciaale, zo binnen- ah buitenlandjche Commisfien, dat is, van Gedeputeerde Staaten en Rekenmeesters Provin. daal, en van de Generaliteits Posten. Met deeze twee Voorftelien ftemden in, één en twintig, of wel de Helft der Stemmen van het Hunfingo Kwartier. Ondertusfchen wilden een gelyk getal van één en twintig Stemmen in het Hunfingo Kwartier, en de tegenwoordig zynde Leden van,  HISTORIE. 221 van het Wester Kwartier, op twee naa, zich, ten aanziene der beide voorgeftelde Stukken, aan het voorige Gebruik houden. De Voorzitter vondt goed overeenkomftig dit laatfte gevoelen te befluiten. Hier op volgde, naa dat alvoorens de Begeeving in 't Hunfingo Kwartier, vol gens de lyst der Recommandatien was afgeloopen, en in Fivelingo Kwartier insgelyks dezelfde Perfoonen waren gekoo zen, behalven één ander tot Rekenmees ter Provinciaal, en zes anderen tot Ordinaris en Extraordinaris Gecommittcerdt Raaden der Ommelanden, dat de Half fcheid der Stemmen in Hunfingo, met de groote Meerderheid in Fivelingo Kwartier, benevens den Heer G. vanSjallemj in het Wester Kwartier, hunne Tegen ver klaaring tegen het onwettig opgemaaki Befluit des Voorzitters aan zich behiel den: dewyl zy begreepen, dat de Stem men ftaaken, en dus beüooten hadt moe ten worden, niet volgens ingevoerde Mis bruiken; maar overeenkomftig de vastge fielde Wetten én Reglementen. Aanteke ningen en Tegenaantekeningen werdet onder de Leden der Ommelanden uitge wisfeld; terwyl men inmiddels voortvoe om dé verkoozenè Perfoonen alle, vol gens het genomen befluit, aan zyne Hoog heid ter Goedkeuringe over te zenden. De Helft van Hunfingo en de Meerdei heid van Fivelingo Kwartier, in afzondei lyke Brieven, den toedragt des geval blootleggende, waren den Stadhouder aa: or XXXVI, boek. 178fJ. Aaniantingcn tegen dit Befluit. I C - Zyne \ Hoogheid ^ fchryft aan 3 de Mis1 noegdcn, 1  XXXVI. J5 O E K. i 1786. i en ftelt dc | andcrcParty in 't gc- ' lyk. 93 fj »» »> »» >> 3» 5) i M < n ( t » g d 222 VADERLANDSCHE 3m gehandhaafd te worden by de Wet:en en Reglementen. Welhaast ontvinren de grootfte Voorftanders wederfchrvren van zyne Hoogheid, waar in deeze *TS \?ie,tS meer£e erlangen, dan ■ dat alle Misbruiken en onwettig ingevoerde Praktyken, geweerd, en dat de bezwoorene Wetten en Reglementen, tot Welzyn van den Lande, en tot Confervatie van onderlinge Rust en Harmonie, op het kragtigst gehandhaafd en tegen allen inbreuk beveiligd worden. Dat hy, het hangend Gefchil overwoogen hebbende, niets gevonden hadt; dat aan hun, en de verdere Leden der Regeennge, die van die gedagten geweest waren, eenige reden kon geeven, om zich over Infractie van's Lands Wetten te kunnen beklaagen; maar dat door hunne Medeleden overeenkom/tig de Fundamenteele Wet gehandeld was! en dat zy niets verrigt hadden, waar over hunne Medeleden zich met regt konden bezwaaren Het was niet zonder aandoening, dat hy deeze Nieuwigheden hadt vernomen, welke hy aefchonwde als kunnende ftrekken, niet ijleen tot krenking van het wettig aan lem, als Erfftadhouder, opgedraagen •*ezag; maar wel voornaamlyk om te mdermynen, en zelfs totaal om verre e werpen, de thans fubfifteerende Re. eenngsvorm, en om een allergevaarrkfte Tweefpalt te doen gebooren woren. Hy vertrouwde dat zulks geen^ „ zins  HISTORIE. aas », zins de Intentie zou zy» van H. H. „ W. G. en van de verdere Leden der „ Regeeringe, die van de genomene Con„ clulie gedisfentieerd hadden; maar,de- wyl men niet genoeg bedugt kon zyn „ voor de gevolgen, wanneer de banden „ der Maatfchappye waren losgerukt, en „ het vuur van Tweedragt ontftooken „ was , oordeelde hy zich verpligt om „ H. H. W. G. en bovengemelde Hee„ ren, op het ernftigfte, te verzoeken, „ om van hunne gedaane lnftantien af te „ zien, zich aan de fubfifteerende Con„ ftitutie en het Reglement, 't welk daar „ van de Fundamenteele Wet is, te hou„ den, en de goede Harmonie met der„ zeiver Medeleden te onderhouden." De Heeren F. F. Baron van In- en Kniphuisen, Heer van Ulrum, E. J. ïjarda van Starken bokgh, Heer van Drunningen, die van wegen Hunfingo, en de Heeren de Sandra Veldtman, Heer van Slogteren, J. Mestingh, en J. J. Wiehoff, die van wegen Fivelingo Kwartier onderfchreeven hadden, en in den Brieve des Stadhouders voornaamlyk bedoeld werden, beantwoordden te gader denzelven. In hun wederfchryven te verftaan geevende, wel gewenscht te hebben, dat zyne Hoogheid, geduurende zyn aanweezen in Groningerland, hadt kunnen goedvinden met den een of ander hunner over de op handen zynde Begeeving der Commisfien te fpreeken. „ Zedert vier Jaaren," fchryver xxxvi. boek. 1736. Antwoord aan zyne Hoogheid van de Misnoegden.  324 VADERLANDSCHE KxXVl BOEK. i • zy, „ hebben wy onze poogingen aange* »» wend, en gansch ongeintresfeerde Aan« biedingen , tot onderlinge Harmonie ge» fchikt, laaten doen, die, wilde men niet ». onbillyk zyn, en als independent van m een ieder regeeren, niet van de hand ». moesten zyn geweezen; dan, in de plaats » van ons met Antwoord te verwaardi>» gen, heeft men zyn best gedaan om m de Meerderheid van Stemmen te beko- » men. De Confervatie van Vrede »> en Eendragt, die het U Doorl. Hoog» heid behaagd heeft, aan twee der Ver» tekenaaren te recommandeeren, gaf eg» ter aan hun en de hunnen eene gegron>» de hoop, dat hetzelve ook aan ande» ren zullende zyn aanbevolen, de voor » handen zynde Begeeving op eene biï- >, lyke wyze zou zyn gereguleerd. » Dan, naauwlyks hadt U Doorl. Hoog■>, heid deeze Provincie verlaaten, of wy ,» werden van ter zyde geinformeerd, dat >, alle onze goede Vrienden, in de agter., gelaatene Recommandatien van U D. i, Hoogheid, wederom geheel waren ge- pasfeerd. Dit frappeerde de Com- , paranten ten allerfterkften, terwyl het , hun teffens indagtig maakte, dat zy, , zedert het Gouvernement van U Doorl, , Hoogh. Vrouwe Moeder gl. ged. en , dat van U Doorl. Hoogheid, fuccesüve, lyk door Drie Broeders zyn beheerscht , geworden; dat de geheele Ommelander , Regeering, van dien tyd af aan , en i van tyd tot tyd meerder, is geworden „ eene  HISTORIE. a±$ v, eene Familie Regeering-, aan 'dewelke y, byna niemand anders deel konde kry„, gen, dan door eene blinde Submis-fie „ aan dezelve; dat de Leden derzelve, van tyd tot tyd, in alle Kwartieren, ft naar gelegenheid van zaaken, zyn inge„ plant geworden, om gelegenheid te „ hebben, dezelve, ten kosten van de „ oude Comparanten, met Ampten te voorzien. Dat, onder die Farni i, lie Regeering met haar aankleeven, ,-, niet alleen onbekwaame, maar zelfs on„ waardige Perfoonen, met Ampten, var * tyd tot tyd, zyn voorzien geworden: „ zo dat de geheele Intentie van het Re; glement van U Doorl. Hoogh. Heei „ Vader gl. ged. niet alleen is vernietigd geworden, maar de Ommeland-er Regee „ ring geheel is geworden, de Regeerin^ „ van één Ariftocraat •> hoe zeer ook, bj 9 het Reglement van mdclix verboder is, dat "iemand zich met de zaaken var „ een ander Kwartier mag bemoeijen, ei „ Hoogstdenzelven boven dien de Art „, ft oer a-t ie van Ver.fchcideneli, zo duidelyl „ by het Reglement Reformatoir heef tragten te beletten. -— Dat de Hoog s, moed dier begunftigde Heeren een vol „ komen kleinagting, ja zelfs zodanig» t, veragting voor de Comparanten heef f, te wege gebragt, dat de Recommanda „ tien van Ü Doorl. Hoogh., niet dai kort vóór de Verkiezinge, zyn voorge „ leezen geworden, en haare gunst liegt » aan zommigen is verzogt. — U Door] - XIII. Dssu P „ Hoog xxxvi* boek; 1786% L i L L t. t 1 I  226 VADERLANDSCHE XXKVÏ. boek. 3^06. f >; 'Ti *) d g * t t ,3 Hoogheid zal dus ligilyk bezeffen, hoe' » hard, ja ondraagelyk, het is voor vrye « Regenten, dewelke meenden, doorliet » Reglement van mdccxlix, rondsom „ in hunne oude Vryheid te zyn herfield, en allen even veel deels aan de „ Regeering te hebben, thans, en zeh dert veele Jaaren, door één enkeld Peri, foon van huns gelyken, zo hard als onr, billyk en onwettig, te moeten worden » geregeerd, en van allen aandeel in de , Regeering uitgeflooten, een Juk dat , ons zo ondraagelyk is geworden, dat , het beter zoude geweest zyn, dat de , Directe Dispofitie aan U Doorl. Hoog- , heid hadde gèftstórf; • Het is, in- i tusfchen, Doorl. Vorst! verre van ons, dat wy U Doorl. Hoogheid zouden verdenken, door deszelfs Recommandatien, daar aan deel te hebben ; in tegendeel, weeten wy, dat weinigen dier begunfligden aan U Doorl. Hoogheid bekend zyn, althans niemand der particuliere Comparanten, van tyd tot tyd, tot Gecommitteerde Raaden gecommitteerd; maar het is alleen het vertrouwen , het welk U Doorl. Hoogheid op één Perfoon gefield heeft, en het misbruik dat daar van gemaakt is." In deezer voege Zich ontlast hebbene van het ongenoegen, 't geen hunnen eest vervulde, over de Aanpryzingen, aaren zy voort, om 't geen door zyne bogheid, uit het Reglement des Jaars incgxlix, ter wettiging van zyn ge-  HISTORIE. laf houden gedrag was aangevoerd, te wederleggen, byzonder wat de Goedkeuring der Gecommitteerde Raaden betrof. Voorts onderzoeken zy, of de Waardigheid, Magt, eh Gezag van den Stadhouder zou worden benadeeld, byaldien hji de Goedkeuring van Gecommitteerde Raa> den niet hadt, eh tragten aan te toonen, dat, daar dit Collegie geene betrekking tot de Regeering, Generaliteit, Provincie of Ommelanden meer hadt, dan dat iedei Comparants werk beftondt in het beftuu' ten der Ommelander Domeinen, en hunne handelingen nooit onder het oog of tei over^weeging van zyne Hoogheid kunnende komen, de Waardigheid des Stadhouders „ door het hebben der Goedkeuring niet kon vermeerderd, of door het niet hebben niet kon verminderd worden. Scham« per voegen zy daar nevens; „Welkeen belang zou U Hoogheid kunnen heb» ben, of, uit het Getal der Eigenerfde Boeren, by voorbeeld een Jan Pie- ters of Geert Harms, die post 4 bekleeden, dan alleen om diens Per„ foons wille, door wien dezelve aan Hoogstdenzelvën wordt gerecomman„ deerd? Indien iemand durft pofeeren, „ dat het Art. alzo moet worden gein„ tefpreteerd, tér handhaavinge van het „ Stadhouderlyk Gezag, dan zal het ook „ verder geïnterpreteerd moeten worden," „ dat aan"U Doorl Hoogheid corhpeh teert de aanftellinge van Schippers, deris zeiver Secretarisfen en Ontvangers $ P 3, 5, door xxxvh BOEK.  2,2.2 VADERLANDSCHE XXXvi. BOEK, 1736". I 't » door de geheele Provincie; en men zou *, zich niet behoeven te verwonderen, » dat de laagheid van deezen en geenen „ wel zo verre zou kunnen gaan, om »» zulks, naar gelang van tyden, te fou,> teneeren." „ En wat de Extraordinaris Gecomv mitteerde Raaden betreft, wier werk eenig en alleen beftaat tin het inneemen » van der Rentmeesters Rekeningen, en bevoorens een Inkomen van Twaalf » Guldens genooten, het welk voor korte », Jaaren tot Tvvee honderd Guldens is ver- hoogd; indien iemand durft Hellen, dat »» U Doorlugtige Hoogheid, daar by is 1» geinteresleerd, dan blyft'er geen Ampt , of Commisfie by de Provincie of der1, zeiver Leden meer overig, waar van „ aan U Doorl. Hoogheid de Beftellinge „- niet zou competeeren. Eindelyk , moeten wy de vryheid neemen om U , Doorl. Hoogheid in bedenking te gee, ven , wanneer in eenig Artykel van het , Reglement eenige Omisfie waarlyk plaats , heeft, of eenige woorden moeten ge, interpreteerd worden, of niet, in zul^ke gevallen, het Regt, de Billykheid, 1 en eene Gezonde Staatkpnde vereifchen, , dat zulks altoos diende te gefchieden , zo als hetzelve meest met het Natuur, lyk Regtder Natie, en deszelfs voori* , geVryheden, overeenkomt?" _ Zy befluiten deezen langen Brief, waar iit wy eenige trekken ontleenden, op dee:en dringenden trant. — „ Wy verzoeken, „ dei-  HISTORIE. 229 „derhalven, U Doorl. Hoogheid! op „ het inftantelykfte, deeze onze gronden » ernftig en onbevooroordeeld te willen „ overweegen, of door Onpartydigen te „ laaten onderzoeken. Wy infteeren U „ Doorl. Hoogh. ten fterkften, zulks niet „ alleen te doen onzenhalven; maar voor„ al ook om Hoogstdeszeifs Eigenbelang „ en Reputatie, die hier door te zeer „ worden gecompromitteerd. Wy fom„ meeren hier op U Doorl. Hoogh. te „ fterker, om dat wy, uit de Misfiven „ van U Doorl Hoogh. ontwaar worden, „ hoe zeer U Doorl. Hoogheid reeds is „' vooringenomen,' en teffens, daar wy Ons en de Onzen, thans zo verre in 'i deezen hebben ingelaaten, ons befpot,", telyk, ja veragtlyk, by de Natie zou„ den maaken, indien wy naalaatig blee„ ven, om alle onze poogingen aan te wenden, en zodanige middelen by de " hand te neemen, waar toe wy ons, ,', ter bereikinge van onze zuivere oog" merken, geregtigd zullen oordeelen, Terwyl wy teffens U Doorl. Hoog',' heid, hartgrondig en opregt verzeke„ ren, zulks met gevoelens van fmert en " leedweezen te zullen doen. ■ Wy '„ wenfchen niets vuuriger, dan dat de „ Vrede en de Eendragt onder alle de „ Comparanten meer en meer aangekweekt en beftendig bewaard moge l worden; dat U Doorl. Hoogheid wor„ de bemind, hooggeagt en geërbiedigd; „ dat de Stadhouderlyke Waardigheid. Z P 3 v W« ICXXVL SOEK. 1786.  XXXVI. BOEK. 1/86". Gevolgen •iaar van voor die ïleeren. De SANdraVeldtman by Vonnis van den Landdag geweerd. I i I 230 VADERLANDSCHE » tot in het kate Naageflacht moge woe" den bevonden de Zugt der Natie, de » Pylaar hunner Vryheid, en het Mid„ del hunner Voorfpoed, tot al het welke wy onze Perfoonen, alle onze poogingen, ja al het onze, aanbieden." Deeze Happen dier Ommelander Heeren hadden ten gevolge, dat de Heer van Starkeneorg, in des Stadhouders antwoord op de toegezondene Lyst der verkoorene Perfoonen geheel wierd voorbygegaah; gelyk ook de zes aangeftelde Gecommitteerde Raaden in het Fivelingo Kwartier, zich geweerd zagen, en de bevoorens Gecommitteerde Perfoonen in derzelver plaats gefield. De Heer de Sandra Veldtman, die de Voordellen ter baane gebragt hadt, liep by de Tegenftreevende Party meest m 't ooge. Hy werd door hun befchreeiren, „ als een Nieuweling, die nog in , de omnogelykheid was om genoegzaa» mc kennis en weetenfchap in de Om, melander Regeering te hebben , en die , daarom, volgens het Ommelander Re, glerr.ent, geene Ampten en Officien 'al'. , daar^opgeteld, voor als nog bekleed'eo, . kon." — Op welk gezegde hy betuigde, , In den korten tyd van ander half Jaar . zyner Admisfie ten Landdage, zo veel, . by ondervinding te hebben geleerd, dat hy, naar 't licht, 't welk hy van den , Heniel hadt ontvangen, liever verkoo- zen hadt, in zyne vroegere Jaar en, met zo veelen van zyne Mede - comparan- t> ten?  HISTORIE. 531 „ ten, tot Bewaaring of Herftel van derzelver Regten en V'ryheden, uit te ko" men, en mede te werken, dan in zyne laatere Dagen, by continuatie door Ampten verrykt, met reden befchul„ digd te kunnen worden, dezelve aan „ Eigenbelang of Heerschzugt te hebben „ opgeofferd»'/- Hem hing een zwaarder lot over 't hoofd dan anderen, en trof hem met de daad. In Lentemaand werd hy gedaagd om te verfcbynen voor een Regtbank van negen Heeren, Monfter Heeren genaamd, door den Stadhouder aangetleld; zyne zaak werd door de kundigfte Advocaaten bepleit; doch de Regtpvs oordeelden, hem van den Landdag te moeten afwyzen, en van de Regec ring uit te Guiten. Veelen oordeel den hem een Lotgenoot van den Riddes VAN DER CAPELLEN TOT DEN POL. die in Overysfel, Jaaren geleeden, de zitting ten Landdage ontzegd was (*); er kon het niet misfen, of zulle een Vonm: baarde, in deeze dagen, niet weinig op ziens en vinnige aanmerkingen (f). De denkwyze der Staaten van Stad ei Lande over het voorgevallene te Haften en Elburg., en het gebruik van den Gewa penden Arm in Burgergefchillen ? is reed m (*) Zie onze Vadert. Bist. 1. D. hl. at7. (*) Men vindt de oorfprongiyK,e Stukken by eé in een Extraordinaire UtrechtfcLe Courant van 2 jan. 1786- Post van den Neder-RJiyn XI. D. bl 580, N, Nedert. Jwb. 17SÓ. bl. 515. P 4 XXXVI. ïiOEK. 1786. 1 Antwoord , derStaateu ' van Stad ' en Lande i aan eeniga ^ Gelderfche Heerea, 1 I  XXXVI. BOEK. *?86, (*) Zie ojree Faitrl, Hht. XII, D. bl, 231, ajiVADERLANDSCKE uit ter loops gedaane meldingen bekend; doch verdient nader aan den dag gelegd te worden. Wanneer eenige Gelderfche Heeren, m eenen wydluftigen Brieve, aan de Bondgenooten de Staatshandelin-. gen in Gelderland, ten deezen tyde gehouden, openlagen (*), was van alle de Bondgenooten Stad en Lande de éénigfte, die hun met een Antwoord vereerde. " Kgtlyk'" fchreeven zy,"zullen U Hoog » Wel Geb. Geftr. kunnen bevroeden, » dat wy ons over den inhoud van U « H. W. G. G. Misfive, niet verder uit>, laaten, dan dat wy ons bedroeven, en » zugten moeten over den gevaarlyken » toeftand, waar in zich de Republiek », m het generaal, en de Provinciën van * Gelderland en Utrecht in 't byzon„ der bevinden. Wy hebben de ruineu», fe gevolgen daar van overwoogen, en » hebben geen beter en gefchikter mid», del kunnen uitvinden, dan de refpecti- * ve Bondgenooten, by circulaire Misfives, * te verzoeken, ieder vier Heeren uit v hun midden te willen comraitteeren, » om, naa dat zy zullen hebben over« woogen, die middelen, welke, ter As« fopiatie der zweevende Gefchillen zou« den kunnen worden geëmploieerd, zich „ gedeeltlyk na Gelderland, en gedeelt». lyk na de Provincie van Utrecht te be« geeven; ten einde te tragten door hunne  HISTORIE. 533 9, ne goede Qfficien, de gereezene Ge„ fchillen, door rninnelyk Accoord, of », wel als Arbiters te teimineeren, en „ alzo de Rust en Eendragt te herflel„ len. Wy hebben verder de Heeren „ Staaten van Gelderland verzogt, geen s, meerder of verder gebruik van 's Lands „ Militie te maaken ; en in 't byzon„ der de Heeren Staaten van Gelder„ land, om de Garnifoenen in de Sreden ti Elburg en Hattem zo ver te vermint> deren, als de rust eenigzins zal toe„ laaren , en de Uitgewetkene Burgers „ en Ingezetenen gelegenheid te geeven „ in hunne Huizen en Bezittingen veilig ,, te kunnen komen; gelyk wy al verder „ zyne Hoogheid hebben verzogt, geene .„ verdere Patenten, aan Troepen te wifl„ len geeven, om na eene dier Provin„ ciciL te marchecren; maar, in tegèn„ deel, om de op marsch zynde, of reeds „ aangekomene, na hunne voorige, of „ andere gefchikte Garnifoenen te doen „ retourneeren (*)," Zodanig was de Inhoud der Staatsbefluiten, kort op een volgend, in 't begin van Herfstmaand, genomen , en met het hier berigtte ftrookte volkomen het Antwoord door Staaten van Stad en Lande aan hun Ed. Groot Mogenden gezonden, op hun fchryven van den vierden dier Maand. Uit dien Brief, en andere Berigten omtrent (*) Mem. van den Heer van der Marsch bl. 359^, V 5 XXXVI, BO.EK. 1786. Hun fchry. ven aan Staaten van Hofland over eene Be-  s34 VADERLANDSCHE XXXVJ boek. . trent gelyktydig ontvangen, „ waren zy," zo druk-ten zy zich uit, „ met de ge» voeligfte aandoening ontwaar geworden, den hooggaanden trap , tot welken * de verfchiliende Sentimenten over de u waaragtige belangen van het lieve Va» derland, waren opgeklommen, dat de i. gezonde Staatkunde, gevoegd by de 9> gronden van onzen gezuiverden Gods„ dienst, zo wel Overheden als Ingew zetenen, tot welk een rang of ftaat „ ook verheeven, al lang hadt behooren » te overtuigen en aan te zetten, om ., zulke middelen en wegen in te ilaan, » waar door alle die rampen en onhei„ len, die ons Vaderland, zo God het „ niet gen-adiglyk verhoede, gewislyk „ met eenen totaalen ondergang dreigen, „ hadden kunnen en behooren te wordsa „ voorgekomen, en welke alleen-, onder „ Gods Zegen, als nog in ftaat zullen „ kunnen zyn, om, in dit hachlyk tyds. ftjp, de Republiek in 't gemeen, en „ de Provinciën Gelderland en Utrecht in 't byzonder, voor hun aannaderend be„ derf te redden en te behoeden. „ Het is, derhalven, uit overweeging „ van den hoogen nood, waar in ons Va„ derland thans gekomen is, dat wy, be„ zield met de opregtfte zugt en yver ter bewaaring, of, daar het noodig zal „ bevonden worden,- tot herftelling van » de Rust en Eensgezindheid, zo wel „ als tot daadige handhaaving Van 's Lands » en der Ingezetenen Regten en Vryhe- „ den,  HISTORIE. 235 „ den, voor als nog niet zullen treeden in de byzondere merites van de rede,, nen en motiven, waar door de Heeren ,, Staatea van Gelderland, zo wel als de „ Heeren Staaten van Utrecht, zich zoa„ den hebben kunnen veroorlooven, om, „ in de pretente gefteldheid van zaaken, ,, waar in de eerften met betrekking tot „ de Steden Hattem en Elburg, en de „ laatstgemelde omtrent IFyk by Duurfte„ de en Utrecht, zich bevinden, gebruik „ te manken van 'sLands Troepen; maar g, dat wy, in aanmerking van de fchroom„ lyke gevolgen, welke by den verderen „ voortgang van zodanige Mefures, van „ de Provinciën Gelderland en Utrecht, „ en daar door mede voor de geheele „ Republiek, gewislyk te dugten zyn, s, ons op het duurfte verpligt hebben ge„ vonden, in dit hachlyk tydftip, geen „ oogenblik te verzuimen, om nog met „ alle kragt en nadruk, zodanige poogin„ gen aan te wenden, waar door de ilust „ en Eendragt in de Provinciën Gelder* „ land en Utrecht, langs conftitutioneele „ middelen en wegen, waar toe een ie„ der der Bondgenooten, by het aangaan „ der Unie, zich zo plegtig verhouden „ heeft, zo mogelyk, nog zoude kunnen „ worden herfteld." Hier geeven Staaten van Stad en Lande het Middel op 't geen wy zo even uit den Brieve aan de Gelderfche Staatsleden (*) hy (^) Zie !üer boven c!. 53a. XXXVI. BOEK.  ^VADERLANDSCHE XXXVI. BOEK. Verzoekci Staaten v,ir Holland geen Patent te gee ven aan Krygsvolk In Groningen gelegerd. bybragten. 't Welk zy der ernftrgfte aandagt van hun Ed. Gr. Mogenden aanbevolen, met vriendnabuurlyk verzoek, om door derzelver gewigtigen invloed, ten zelfden einde, op het kragtigst mede te werken, en uit dien hoofde, van nu af aan, te ftaaken, alle zodanige raadpleegingen, welke tot het marschvaardig (lellen van Troepen, ter Betaaling van Holland {taande, eenige betrekking konden hebben. i Hun Ed. Groot Mogenden hadden Aanfchryving gedaan aan den Collonel Kempe , bevelvoerende over twee Esquadrons Kavaliery van den Luitenant Generaal Stavénissr Pous, thans binnen Groningen in Bezetting , om zich met zyn Regiment marschvaardig te houden; ten einde, op de eerfte Order, uit te trekken, na de plaats die nader zou voorgefchree- ven worden. Om reden van deeze aangebodene Bemiddeling als anderzins, verzogten Staaten van Stad en Lande hun Ed. Gr. Mogenden, om van de gedaane Aanfchryving af te zien, en daar op geene Patenten te laaten volgen : „ op dat wy," dus luiden de eigene uitdrukkingen, „ niet in de onaangenaame n fttuatie worden gebragt, om de Atta,, che daar op, hoe ongaarn ook, temoe,, ten weigeren, en den uitmarsch te be„ letten: ten ware U Ed. Gr. Mog. zich „ verpligc zouden vinden zodanige nade„ re redenen en motiven te fuppeditee„ ren, waardoor wy zouden worden ge- » per.  HISTORIE; 43? >, permoveerd aan meergemelde Aanfchry„ ving van U Ed. Mog. in zodanig by„ zonder geval, zonder dat hetzelve im„ mer in Confequenrie zal kunnen ge„ trokken worden, te defereeren. Ten Hot gaven zy Staaten van Holland berigt van den Brief, aan zyne Hoogheid afgevaardigd, wegens het gebiuik des Krygsvolks van den Staat, overeenkomftig met het geen wy reeds hebben opgetekend, uit den Brieve aan de Gelderfche Heeren (*). Wy hebben hier flegts, met een kort woord te herinneren, hoe onze Gefchiedenis het voorgevallene ten dien tyde in Holland, Gelderland, en het Sticht vermeldende, geleerd heeft, van hoe weinig baats, ter heelinge van de Scheuringe, de Voorflag van Stad en Lande was; doch wy konden niet voorby denzelven meer byzonder te melden, om aan de denkwyze dier Bondgenooten alleen recht te doen. (*) Deeze Brief was den 18 van Sept. 1786. gedagtekend, N. Neder/, Jaarb. 1786. bi» 1130' VA; xxxvr, BOEK. I786. De voor^ ilag derBe* middeling van geen vrugt.  VADERLANDSCHE HISTORIE. ZEVEN EN DERTIGSTE BOEK. INHOUD. xxxvu. bolk. Vreemde oogmerken aan de Reis des Stadhouders na Zeeland toegefchreeven. Tochtreidzels tot diens Ontvangst. Het GenootJchap te Middelburg, voor de aanbieding, om de rust te helpen bewaar en. bedankt De aankomst van zyne Hoogheid te Middelburg. Verwelkomingen. Onthaalingen hem geseeren. Bezoekt Vlisfingen een en andermaal Veere en Domburg bezogt. Goes en Zuidkevel and bezigt igd. Door veel en der Aanzienlykjlen onthaald. Woont de Vergaderingen by en vertrekt. Adresfen ingeleeverd om geen Krygsvolk in Burgergefchillen te gebruiken. De Raadpenfionaris van de Spiegel fchryft, op last der Staaten, hier over aan zyne Hoogheid. Antwoord des Stadhouders volgens de Dagpapieren. De Raadpenfionaris weigert een Affchrift van dit Antwoord te geeven Wat deswezen voorviel, l'erbod aan de Krijgsbevelhebbers om teren de  HISTORIE. £39 de Burgen de Wapenen op te vatten. Sterke Raad/Jagen van Zierikzee en Vlisfingen. Wat daar toe aanleiding gaf. Antwoord der Staaten van Zeeland aan die van Holland. Aanmerkingen over de Orders door Staaten van Holland omtrent hun Krygsvolk gegeeven. De Zwitzers gelast niet uit Zeeland te trekken, zonder byzonder Verloj der Staaten. Last den Zeeuwfchen Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering gegeeven , wegens den flap van Holland. Voorgeftaagene Bemiddeling. Van dezelve kwam niets. Sterk Staatsbef'uit, indien dt Verdeeldheden de Tusfchenkomst van Buitenlandfche Mogenheden een Oorlog te wegt bragten. 't Zelve met geene eenpaarigheia genomen. Oordeel deswegen. Schryven van Zierikzee daar over aan Staaten van Hol land. Stads Advys van Zierikzee. Die van Zierikzee verzogt, dit puk niet in de Staatspapieren te plaatzen. Zy konden hier tot niet ver ft aan. Vertoog des Heeren van Lynden legen dit Advys. Wat Middelburg 'er op inbragt. Eene Commisfie benoemd tot onderzoek over het kennisgeeven Van aen loop der Raadpleegingen aan een Lidf van Staat. De Brief der Zierikzecëfiaaren aan Holland vergeefsch gevorderd. De Raad van Zierikzee verdeedigt zich te gen den Heer van Lynden. Als medt tegen die van Middelburg. Onderfcheident Gevoelens om de ingeleeverde Stukken, dee ze zaak betreffende, uit de Staatspapier er, te ligttn, dan niet. Aandrang op het uit ligten. Op welke voorwaarden Zierikzee hiei toi XXxvrf. BOEK.  »4d V A D E R L A N;D SCHE xxxv/i. BOEK. j I j j i J e ? 1 O i d a w 1 n h S toe ver {laan wilde. Misnoegen tegen die van Zierikzee. De Raadpenfionaris zoekt dit gefchil ten einde te brengen. Van Lyn* den volgt den wenk van den Raadpensionaris. Ontworpen Brief van Staaten van Zee'and aan hun Hoog Mogenden, oVer den Brief des Stadhouders in Wynmaand aan de Leden des Bondgenootfcfiaps gezonden. Veren. Aandrang van den Raadpenfionaris f het nieuw Reglement tot beter beleid der Zaaken in de Zeeuwfche Staatsvergadering, Zierikzee en Vlisfingen dringen 'er op aan. Men kan tot geen Befluit komen. Voor* hg van den Raadpenfionaris om 'er toe te 'eraaken. De Handeling hier dover loopt rugtloos af. Beginzels van Opfchuddingen p het Eiland Schouwen en byzonder te Zie" ikzee. Vwrzorgen te dier Stede daar legen edraagen. De Boeren oproerig, en eenigen evat. Vrees voor een opftand der Boeren, 'Aerikzee door de Boeren bedreigd. Beraaddagingen tot afweering. Verzoekt om meerer Krygsvolks by Gecommitteerde Raaden. ~)eeze ongereed om Krygsvolk te zenden, raaen de Zlerikzecënaars om andere middelen >t her ft el der Ruste aan te wenden. Hoi it Antwoord ter Staatsvergaderinge beoorteld. Aandrang der Zierikzeefche Afgelardigden. Verflag van het fitten dier 'eweegenisfen. Verzoeken eeniger Ingezetem van Brouwershaven tot deeze Oproerig'.den betrekkelyk. Wat men deswegen ter taatsvergadering oordeelde. Beginzels van Op*  HISTORIE. 241 Opfchudding te Goes. De Wapenhandel des Genootfchaps daar opgefchort. Ongerustheden wegens eene Verzakking der Hoofden yan de Haven te Vlisfingen ongegrond bevonden. Nieuwe ongerustheid wegens een van 't Gewormte doorknaagde Steen te Vlisfingen. Deerlyk verval van het Dok te Vlisfingen. Grootlyks toe te fchryven aan een Gefchil tusfchen die Stad en Veere, over den Aanbsaw en de Uitrusting der Oorlogfchepen. Poogingen om dit Gefchil uit den weg te ruimen. Maatregels door vyf Staatsleden voorgefiaagen. Aandrang hier van. Wat Vlisfingen hier tegen inbragt. Wat Veere daar tegen te zeggen hadt. Ver geefsch door den Raadpenfionaris ter Bewilliginge aangemaand. Brieven aan Vlisfingen en Veere gefchreeven. Antwoord van Vlisfingen. Antwoord van Veere. Hoedanig een Befluit de Raadpenfionaris opmaakte. De Herfielling van het Dok bleef agterwege. ^Veelvuldige aanmerkingen van onderfcheiden, en eenige van zeer ongunftigen aart, hadt, in het afgeloopen Jaar, mdcclxxxv, de Reis des Stadhouders en diens Gezins, na Friesland en Groningen ondergaan (*), Deeze misten niet vernieuwd en verzwaard te worden, toen het (*) -Zie onze Vader. Wist, XI. D, bl. 304. 32a, XIII. DEEL. Q XXXVII. BOEK. 1786. Vreemde oogmerken aan de Reis des Stadhouders na Zeeland :oegcchrceven.  XXXVII. boek. 1786*. 042 VADERLANDSCHE hetgerugt zich verfpreidde, dat die Vorst, met zyne Gemalinne en Gezin vergezeld, m den Zomer deezes Jaars mdcclxxxvi, ook Zeeland zou bezoeken. Niet genoeg rekende men het te laaten verluiden, dat diens tegenwoordigheid in dat Gewest, waar het aan geen Voorftanders van zyne Hoogheid en diens Huis mangelde; gelegenheid zou geeven tot oproerige BeWeegingen; men waagde het, voluit te zeggen, dat deeze Reis nier min ten doele hadt dan om zyne Hoogheid' tot Hertog of Graaf van Zeeland' te doen verheffen, dat diens Aanhang aldaar magtig genoeg ware om allen tegenftand te overwinnen, en, zonder veel moeite, dit oogmerk te bereiken: ja men fprak fterk van een beraamd Plan in Zeeland, Friesland en Gelderland om den Stadhouder die hoogere Waardigheid op te draagen. Gerugten , die zelfs , hoe greetig men meest alles aannam, *t welk 'sPrinfen bedoelingen met eene zwarte kool tekende, geen ingang vonden by eenigzins kundigen in den Lande. Gelvk deeze ook geen geloof floegen aan het fchryven, dat ee" deF Zo°nen van zVne Groot-Brittanmjche Majetteit na Zeeland zou overfteeken, om by de jonge Princesfe van Oranje zyne opwagting te komen maaken; waar van mets minder dan eene Egtverbimenis het gevolg zou weezen (*). Te (*) PMvanden Neder-Rhyn IX. D. bl. nóp, 1218,  HISTORIE. 243 Te midden van alle deeze gerugten, werd de Tocht na Zeeland bepaald, en in dit Gewest maakte men alle toebereidselen, om den Stadhouder, nevens diens Familie, te ontvangen en te onthaalen. Staaten van Zeeland beraamden de wyze van ontvangsten begroeting; terwyl zyne Hoogheid, door den Heer van Lynden , hadt laaten inbrengen, dat, voor dit maal, de aanbieding van Defroyement, in voorige gelegenheden, gebruiklyk , buiten beraadflaaging mogt blyven, willende 's Lands bekrompene Finantien daar mede niet bezwaaren (*). In de Hoofdftad Middelburg was met met die toebereidzelen allerdrukst bezig Het Genootfchap van Wapenhandel, 'l geen daar grooten opgang en vorderinger gemaakt hadt, boodt zich, op het fpooi des Leeuw aar dfchen en Groningfchen Ge nootfehaps (f) aan, om, zo lang het Stad houderlyk Gezin daar ter Stede zou ver toeven, de rust te helpen bewaaren, et alle Oproerigheden, zo dezelve onver hoopt mogten voorvallen, te (luiten. 0\ het vriendlykst bedankte de Regeerinj voor dit aanbod; naardemaal de Burgei Krygsraad zulks ook hadt aangeboden terwyl hun Ed. Agtb. de denk' en han delwyze van het Genootfchap preezen, zo wel als deszelfs vorderingen in der Wapenhandel; met nadruklyke kennisgee vin| (*) Not. van Zeel. 12 Juiiy 1786. (t) Zie onze F ader l. Bist. XI. D. cl. 294. en 32a <2 * XXXVIIi B O EK. Toebereidzeis tot diens ontvangst, 't Genoot* fchap te Middelburg voor de aanbieding om dé rust te helpeijbewaa. 1 ren, be- • dankt. I 1 t j  244 VADERLANDSCHE XXXVII. BOEK. 17üê. Des Stadhoudersaankomst te Middelburg. Verwelkomingen. ving van hun verlangen, dat ook de overige Burgery dat voorbeeld volgde, en zich bekwaam maakte (*). In vier Jachten naderde, op den achttienden van Zomermaand, de Stadhouder met zyn Gezin en Gevolg, in den morgen, het Kasceel van Rammekens, waar eenige Stukken Gefchut, tot dat einde daar geplaatst, die komst begroetten, door de Jachten, naar gewoonte, beantwoord. Aan de Kaai of Oostpunt der Stad Middelburg , waar het van aanfchouweren krielde, flapte het Hooge Gezelfchap aan land, en reedt in eenige Koetzen, terwyl de lugt weergalmde van Vivat Oranje! na de Abtdye of Prinfen Huis. — Eene korte wyl daar getoefd hebbende, begaf zich 't Vorstlyk Gezin na de Nieuwe Kerk, waarde oudfleLeeraar, de Eerw. A. van 'sGravesande, ten kanfel ftondt, en naa het eindigen zyner Leerreden, gepaste Heifwenfchen over hunne Hoogheden ter verwelkoming uitboezemde. Al 't welk, onaangezien den onbefchryflyk grooten toevloed van Menfchen in de Kerk, met eene meerdere flilte en bedaardheid gefchiedde dan men zich hadt kunnen voorftellen. De morgen van den volgenden dag werd befteed in de Pligtpleegingen van Verwelkoming te ontvangen, zo van de Heeren Gecommitteerde Raaden, als verderf) Post van den Neder-Rhyn ix. D. bl. 810. N. Kederl. Jaarb. 1786. bl. 472.  HISTORIE. £45 dere hooge en andere Collegien, mitsgaders van de Oost- en West-Indifche Maatfchappyen, Kerkenraaden, als mede van de Smal-fteden of Regeering ten Plattenlande. Naa het afloopen deezer Gehoorverleeningen, haalde eene Staatscommisfie, beftaande uit één Heer van ieder Lid van Staat, benevens den Secretaris van het Land, den Stadhouder af van de Abtdye, en bragt hem in de Vergadering der Staaten van Zeeland; daar, als Eerfte Edele gezeten, werd hy door den Raadpenfionaris , van de Spiegel, uit naam van hun Ed. Mogenden, begroet. Een verlustigend Reistochtjen voerde hunne Hoogheden in den Naamiddag op de Buitenplaats ter Hooge, waar de Bezitter, Kien van ClTTERS, hun Olltving. De Leezer der Vadcrlandfche Gefchiedenisfen zal zeker weinig belangs ftellen in een verhaal der Middag- en Avondmaaltyden, der Danspartyen, en andere Vreugdebedryven, waar aan het niet ontbrak; doch op welke niets voorviel, dan 't geen by dergelyke Feestvieringen gewoon is. Nogthans kunnen wy niet voorby eene andere byzonderheid op te tekenen." Een Oest-Indisch Schip, Willem Fredrik genaamd, ftondt gereed om van ftapel te loopen. De Rekenmeester van Man dere, wiens Huis op de Werf der Oost-Indifche Compagnie ziet, ontving de Vorstlyke Perfoonen en verfcheide Lieden van aanzien, die hy by het ontQ 3 haal XXXVII. BOEK. 1786. Onthaalen hem gegeeven. /  046 VADERLANDSCHE XXXVN. boek. 1786. Bezoekt Vlisfingen een tJi an' dermaal. Veere cn Domburg beiogt. haal op een Ontbyt met fraay Muzyk vergezeld, toefde, en de fchoonfte gelegenheid gaf om het te water loopen van dat Schip te aanfchouwen. Hoe vol ook de Werf was van Toekykers, liep alles in goede orde af. De Heer van de Perre, een van der Staaten Gezanten te Brusfel, was van daar voor eenige dagen na Zeeland gekomen, en ontving op zyn Buitenplaats, het Huis ter Boede, het Vorstlyk Gezin, |twelk hy ook byeene andere gelegenheid, in de Stad op een allerpragtigften Avondmaal tyd onthaalde. De Heer van Citters, Oud Raadpenfionaris, en voor deezen vertoonende den Eerften Edelen van Zeeland, deedt op zyn Buitengoed Rynsburg, dit Hooge Gezelfchap 't genot des Landvermaaks fmaaken. 't Nabuurig Vlisfingen ontving een en andermaal 't bezoek van hunne'Hoogheden. De eerfte keer op den zeven en twintigften van Zomermaand, wanneer de Regeering op 't Stadhuis een Middagmaal gaf. Zyne Hoogheid bezag 'er 's Lands Arfenaal, Werf, en Dok, met de aldaar liggende Oorlogfchepen; de Boekery en Zeldzaamheden van het Zeeuwfche Genootfchap der Weetenfchappen; en herhaalde met zyn Gezin het bezoek dier Stad, wanneer Burgemeester Clyver, dit Gezelfchap opwagtte. De Stad Veere onthaalde hunne Hoogheden op een Maal tyd. fVatkapellen, met den beroemden ÏVestkapelfthen Dyky wej-  HISTORIE. 247 werden door hun bezigtigd, te welker gelegenheid de Heer van Domburg, Dishoek, Schepen en Raad van Vlisfingen, het Gezelfchap te Domburg opwagtte; 't welk vervolgens middagmaajde op het Kasteel en Buitengoed JVestfróven, aan den Heer van de Perre van Nieuwerve toebehoorende. Ook deedt het Vorstlyk Gezelfchap een uitflap na de Vrouwen Polder, om op die hoogte aan ftrand een Viscbpartytje by te woonen; de Heer van Byleveld, Burgemeester der Stad Veere ontving 't zelve toen op zyn Buitenplaats Mr. Jacoij van Citters, Oud Burgemeester van Middelburg, wagtte het Vorstlyk Huis op 't Slot Popkensburg te Si. Laurens, van waar het na Veere reedt, om met de aldaar gereed liggende Jach ten, na Zuid Beveland over te fteeken De Regeering der Stad Goes toefde 't zei ve op een Middagmaal. Het fchoone er vrugtbaare Zuid Beveland werd onder hei doorryden bezigtigd, en 't ontbyt geno men by den Heere B 0 ddae rt , Raads heer van den Ed. Move van Vlaanderei op zyne Hofftede Hennekinszand. By de wederkomst in Middelburg ga: de Eerfte Edele, Jr. van Lynden eer allerpragtigst Dansfeest in de groote Zaa van St. Joris, van welke Confrérie zy ne Hoogheid eenige dagen te vooren ah Lid was aangenomen. Op Middag- er Avondmaaltyden werd het hooge Gezel fchap, buiten de reeds gemelde, zo in Q 4 & XXXVII. boek. 1786. Goes en Zuid-Beveland bezigtigd. 'Door veele Aanzienly* : ken ontS haald, % :  XXXVII. BOEK. Woont de Vergaderingen by. Vertrekt ( 1 < ] *4-8 VADERLANDSCHE de Stad als buiten, onthaald, door den Heer Radermacher,Heer van Nieuwerkerk, Bewindhebber der Oost - Indifche Maatfchappye, door den Bewindhebber Godin, door de Secretaris der Admiraliteit Thibaut d'Aagtekerke, door den Oud Burgemeester van der Helm Boddaert, door den Advocaat Fiscaal by de Admiraliteit Steengracht 't Oosterland, als mede door de Ridder Baronet van den Br and e. Elk poogde hier in pragt den ander voorbv te ftreeven. Staande 's Stadhouders verblyf, woonde hy, van tyd tot tyd, de Vergaderingen der Staaten en der Admiraliteit by. Veele Heeren en Vrouwen van aanzien ontving zyne Hoogheid weinig dagen vóór zyn vertrek , ten Avondmaaltyd. Naa ruim een maand verblyfs, grootendeels m Feestvieringen en Vermaakpartyen ge(leeten, zonder dat 'er iets was voorgevallen , 't welk naar gevreesde en gefpel3e Oproerige Beweegingen zweemde, of iet Bezoek van een Engelfchen Prins, met 10 veel vertrouwen, onder de hand aangekondigd, verliet het Vorstlyk Gezin, len zes en twintigften van Hooimaand, Zeeland, naa dat zyne Hoogheid in de Vergadering,door den Raadpenfionaris, en le beide Vorstlyke Perfoonen, benevens ?amilie, door Heeren Gecommitteerde Raaien, uit naam van hun Ed. Mogenden, raarwel gezegd waren. Men nam de leis over 'sHertogenbosch, waar de Gou- ver-  HISTORIE. 249 verneur, Grave de Maillerois, den Vorstlyken Stoet in de grootfte ftaatie opwagtte. Verder zette dezelve den tocht na 't Loo voort, op welk Lustverblyf wy reeds te meermaalen den Stadhouder deezen Zomer aantroffen, in omftandigheden veel verfchillende van de Uitfpanningen in Zeeland {*). Dit Gewest, 't welk wy nu wat dieper moeten intrseden, was geenzins ftil in de algemeene Staatsberoertenisfen deezes Jaars. Hoe het daar gefteld was met het Vaderlandsch Fonds,"als mede met verfcheide byzonderheden, den Staat in 't algemeen kakende, hebben wy reeds vermeld. De gewigtige Gebeurtenis,. die in de andere der Bondgenootfchaplyke Gewesten zulk eene heevige aandoening baarde, de tocht des Krygsvolks na Hattem en Elburg, kon niet naalaaten in Zeeland desgelyks, meer dan gewoons, beweegingen te verwekken. De Burgerftem verhief 'er zich, gelyk elders in Adresfen. De tyding deezes voorvals was te Middelburg niet gekomen, of een aantal Burgers en Inwoonders benoemde uit hun midden vyf Perfoonen, om een Verzoekfchrift by de Staaten in te leeveveren, ten einde te verhinderen, dat het Krygsvolk, ter Betaalinge van Zeeland ftaande, zou gebruikt worden tegen de Burgers in de Stedclyke Gefchillen , thans in (*) N. Nedert. Jaarb. 1786. bl. 571. 663. Q 5 xxxvir. boek.. I786. Adres ten ingeleeverd om geen KrygsYOlic in Burgergefchillente gebruiken.  xxxvii, boek. De Raad penfionaris fchryft op last de Staaten, hier over aan 7yne Hoogheid. 'Antwoord van zyne Hoogheid, volgens de Dagpapieren. 250 VADERLANDSCHE in Gelderland en Utrecht plaats grypende. Een Adres, hier toe ftrekkende, werd ook aan de Magiftraat van Middelburg gemaakt. Dergelyke, en wel zeer dringende Verzoeken, kwamen ook uit Zie. rikzee, Vlisfingen en Veere ter Staatsvergaderinge (*). ■ Op de overweeging hier van gaven Staaten van Zeeland den Raadpenfionaris [van de Spiegel last, zyne Hoogheid aan te fchryven , „ om, hangende de „ Raadpleegingen van hun Ed. Mogen„ den over de Misfive van Holland, en de Adresfen der Zceuwfche Ingezete„ nen, geen gebruik te maaken van de „ Militie ter Repartitie van Zeeland ftaan„ de, tegen eenige Steden of Plaatzen, „ waar Burgerverfchillen mogten ontftaan „ zyn." De Vlisfmgfche Afgevaardigden verzogten, 's anderen daags, den Brief van den Raadpenfionaris te zien, en een Affchrift, 't welke hy, de andere Staatsleden, hier in bewilligende, overreikte (f). De Dagpapieren'gaven voorden hoofdinhoud des Antwoords van zyne Hoogheid aan den Raadpenfionaris op; „ dat „ hy ten uiterften verwonderd was, dat ,j deeze het Request der Burgerye hadt aan„ genomen, en in Deliberatie gelegd; te „ meer, daar de Regenten van Zeeland „ tot hier toe alleen getoond hadden de „ Regeeringskunde te verftaaii; dat hy „ den (*) Not. van Zeel. 7 Sept. 1786. , dat hy, nogthans, ten dien einde maar „ noodig hadt zich te beroepen op de „ kundigheid der Leden, die op den elf5, den September in de Vergadering wa„ ren prefent geweest, om te bewyzen, „ dat de Inhoud van die Misfive in de „ Couranten opgegeeven, gedeeltlyk leu" genagtig, gedeeltlyk verdraaid was;ter„ wyl ook die Leden wel hadden kun„ nen opmerken, dat de Misfive niet „ was gecommuniceerd uit Onvoorzigtig„ heid; maar welbedagt , en met dien „ zelfden geest, waar mede hy Raadpen„ fionans gewoon was, om niets voor „ hun Ed. Mog. te verbergen, waarvan „ de kennis aan Hoogstdezelven kon aan1, genaam zyn. „ Dat, nogthans, de laster, in de Cou„ ranten,zyn Perfoon aangewreeven, hem „ zo  HISTORIE. 255 „ zo zeer niet hadt getroffen , als wel » het leedweezen, dat zulke Calumnien, „ uit deeze Vergadering moesten afkom„ flig zyn: want dat hy, op zyn woord „ van Eer, verklaarde, dat de bewuste „ Misfive, van den tyd dat hy ze in de »» Vergadering gecommuniceerd hadt, tot den tyd dat hy het fchandelyk Berigt >, in de eerfte Courant vondt, door nie- mand, buiten de muuren der Vergade» dering was geleezen; dat men hier uit ,t niet anders fcheen te kunnen opmaa- ken, dan dat 'er onder de prefente Le>, den, of onder de Regenten, welken ,, zy verflag mogten gedaan hebben, één », of meer moeten geweest zyn, die, hun „ Eed en Pligt vergeetende, zich toela„ gen om kwaad zaad onder de Ingeze„ tenen te ftrooijen, en zynen welmee » nenden arbeid als Minister, by de ge> „ heele Natie, verdagt te maaken. „ 't Was zyn oogmerk niet na die Per „ ïoonen te zoeken: dewyl het hem leed „ zou doen, iemand der Regenten te „ moeten tekenen, als een Mensch, or. „ wien deeze Vergadering, en elk eerlyl „ hart, met de diepfte veragting zou moe „ ten nederzien; maar dat hy dit alleei „ allegeerde, om hun Ed. Mog. te too „ nen, hoe ongepast het zou zyn, on „ verminderd de andere reeds gemeldi „ redenen, dat hy naa dit gebeurde, Co „ pie van de Misfive uitleeverde, welki „ misfchien weder in de Couranten zoi „ geplaatst worden, en, (wanneer mei „ de xxxvir. BOEK. 1786. 1  XXXVII. boek. Ftufingen voldaan. Bedreiging van den ; Raadpen- ; fionaris. ] (*) Not. van Zee/. 30 0£t. 1786. (t) Not. van Zee/, 2 JNov, 1786. 254 VADERLANDSCHE „ dezelve niet conform bevondt aan het » Berigc van de voorige Couranten.) dan » nog gevaar loopen van uitgekreéten te worden, voor eene Copie van een valfche en naderhand gefabriceerde Misfi,• ve. Dat hy nogthans, geene Myfterie » van de Misfive maakte; maar volvaar„ dig was dezelve aan ieder Regent te ,» laaten leezen, gelyk hy geene zwaa» ngheid gemaakt hadt, dezelve by de >. eerit-e Communicatie, op de Vergade» ring, mogeiyk een uur lang, door de „ handen der Leden te laaten gaan. Deeze redenen des Heeren van de Spiegel voldeeden de Vlisfingfche Afgevaardigden niet, enzy bleeven aandringen op het uitleeveren van den Brief (*). -— t Geen den Raadpenfionaris, in eene volgende Zitting, bewoog, die van Vlisfingen te /erzoeken om af te zien van het vraagen ia dit Affchrift: „ terwyl hy anders ver, trouwde, dat hun Ed. Mog. het hem » niet kwalyk zouden neemen, dat hy , van de voorheen gegeevene Verklaa, ring gebruik zou maaken, daar hy het > tot Vindicatie van zyn Eer noodig en , dienftig oordeelde; vermids het hun . Ed. Mog. geenzins onverfchillig kon , zyn, of de Mini ter, van wien zy zich , bedienden, jouïsfeerde van de Reputa, tie van Integriteit (f). Het  HISTORIE. *55 Het Voordel van eenige Staatsleden, bragt in beraadflaaging, om aan de Hoofden der Zeeuw fche Regimenten te fchryven , dat zy niet zouden hebben te gehoorzaamen aan zodanige Orders, welke hun mogten gelasten, om tegen Burgers de wapenen op te vatten. Zierikzee hadt zich deswegen met, veel nadruks laaten hooren, en voor haar ge voelen uitgebragt, ,, nimmer te zullen „ gedoogen, dat Troepen, die in het zweet „ der Burgeren hun beftaan vonden, te„ gen dezelve zouden gebruikt worden, om hun te onderdrukken, en des noods „ van het leeven te berooven dat „ zy, in gevalle hun herhaald voorftel, „ geen ingang by hunne Medeftaatsleden „ mogt vinden, geenzins meer zouden „ toeftemmen in de Betaaling van Troe„ pen, flrekkende tot bederf en onder„ gang van's Lands braave Ingezetenen." Vlisfingen en Veere betoonden in foortgelyke begrippen te (taan. De Afgevaardigden van eersrgemelde Stad verklaarden gelast te zyn tot alle zulke Maatregelen te ftemmen, „ waar door de Heersch„ zugt beperkt, de Onderdrukten onder„ fleund en herfteld, en de Bevrediging „ der Gefchillen, te gelyk met het Re„ dres der Bezwaaren, zou kunnen be„ reikt worden, en 'sLands Militie, by„ zonder die, welke door Zeeland werd „ betaald, verhinderd in de zweevende „ Onlusten, in de Provinciën van GelSer„ land en Utrecht, deel te neemen." Ter be- XXXVlli BOEK. 17%6. Raadflag van Ziarikzee om den KrygSbevelhebberen, het gebruiken der wjpenen tegen Burgers ts verbieden. Het gevoeg len van Vlisfingen,  z& VADERLANDSCHE XXXVII. II O EK. 1736. / V 11 P 5J 3) 5» >' 55 bereiking van het laatstgemelde oogmerk konden zy geen kragtdaadiger middel, dan de drie Regimenten, ter Betaalinge van Zeeland ftaande, op te ontbieden, en te laaten dienen tot Bezetting van die Steden , thans bezet met Krygsvolk, betaald 3oor andere Gewesten; van welke reeds =.en groot getal door hunne Betaalsheeren was opontboden. Langs deezen weg zou, laarenboven te wege gebragt worden, lat die drie Regimenten niet zydelings gebezigd wierden, „ tot het onderfteu. nen van verkeerde oogmerken, door » den dienst te vervullen van de zoda» nige, die directe werktuigen van Ge, weid zyn zouden; dat men zich ook . niet zou behoeven te bekommeren , over de Aanfchryvingen door de Betaals, heeren aan de Troepen hunner Repar, titie , binnen Zeeland Garnifoen houden, de, wanneer dezelve werden afgelost, door Troepen in Provinciaalen Èed en , Betaaling ftaande." Meermaalen hadt de Regeering van VlU'ngen op zulk een gebruik van dit Krygsolk aangedrongen; maar nimmer de volrekte noodzaaklykheid zodanig begreeen als tegenwoordig, „ nu men zag het misbruik dat van 's Lands Krygsvolk, door zommige Staatsleden, op naam der Staaten van twee Provinciën, gemaakt werd, in weerwil van de nadruklyke Protesten en Adresfen van menigvuldige Regenten en Burgers, in weerwil der akelige vooruitzigten van „ een  historie: 257 een naderenden Burgerkryg, en zulks „ eigenlyk tot handhaaving van gehaate „ Regeerings Reglementen, zo onbeftaani, baar met de Voorregten van de Inge„ zetenen, als met de Belangen der Bond- „ genooten. Dat hun Ed. Agtb. in „ de tegenwoordige omftandigheden, vol„ ftrekt noodig oordeelende, tot eigen „ beveiliging, zich zeker te ftellen, no>, pens het gebruik van het Krygsvolk, „ by provifie, meenden het veiligst te >, zyn, geene andere Militie op den Pro», vinciaalen Grond toe te laaten , dan „ welke haare Soldye uit de hand van i, den Territoriaalen Souverain ontvangen j, moest, en daarom ook op het oproe„ pen der meergemelde drie Regimenten* ten kragtigften infteerden, fpeciaal aan ,i zich referveerende , om, tot1 aandrang „ deezer gevoelens, het vrye Regt der „ Confenten, met gepasten klem te doen „ gelden (*)." Reeds vroeger was ter Staatsvergadering van Zeeland, wegens het gedrag des ' Krygsvolks omtrent de Burgers niet wei 1 nig voorgevallen, 't geen aanleiding gaf tot deeze en dergelyke fterke aanmerkingen, als wy zo even van Zierikzee en Vlisfingen hoorden. Wanneer in dezelve, met veel verwyls gehandeld werd, over den Brief der "Gezwooren Gemeente te Arnhem, vol klagten, over de verregaan» (*) Net. van Zeg/. 7 en II Sept, 2üii. DEEL. r XXXVIT: BOEK, r Wat daiif oc aanleiing jafi  a^S VADERLANDSCHE XXXVII. boek 1785. .Antwoord der Staaten van Zeeland aan die van Bol/and. I i gaande ongeregeldheden, gepleegd door Volk, behoorende onder het eerfte Bataülon Mariniers van de Generaal Major R. Douglas, te dier Stede Garnifoen houdende, en ter Betaaling van Zeeland ftaande, welken één der Staatsleden ter verantwoording wilde geroepen hebben: waar toe hy zich aanboodt; doch welk gefchil eindigde met de verplaatzing deezes Krygsvolks na 's Hertogenbosch, 't geen de Capitein Generaal noodig oordeelde; vermids zo lang 't zelve zich te Arnhem bevondt de eendragt tusfchen de Burgers en het Krygsvolk bezwaarlyk zou kunnen worden herfteld (*). Met welk een oog Staaten van Zeeland het groote Staatsgefchil inzagen, zal best blyken uit hun Antwoord op den rondgaanden Brief der Staaten van Holland, en den Last hunnen Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering gegeeven. Zy beriepen zich, in den aanvange, op voorige betuigingen van hunne bekommering over de fchroomlyke gevolgen der Burgerlyke. Verdeeldheden, aan de Bondgenooten, en hun Ed. Gr. Mog. ontvouwd; en wel byzonder op 't geen zy Staaten van Holland, in Hooimaand over 3e zaaken van Utrecht gefchreeven; doch «aar op zy geen wederfchryven ontvangen hadden. {*) Not. van Zeel. 13. 20. 23, 28. Fe!>. 6. Maafi Mey ia Juny 10 July 1786,  HISTORIE. - 2S9 Zy betuigden dit met geen ander oog; merk by te brengen, dan om ' te doen zien, boe zeer zy de gevolgen der Burgerlyke Oneenigheden gevreesd en getragt hadden voor te komen; 't geen zy zich verbeelden, dat in den beginne niet zo bezwaailyk zou geweest zyn, als tegenwoordig, naa dat die Oneenigheden, aan zich zeiven overgelaaten, van kwaad tot erger geworden waren, en eindelyk tot de verderflykfte uiterften gelegenheid hadden gegeeven. Ondertusfchen, de zaaken nu zo zynde, gevoelden zy, zo zeer als iemand der Bondgenooten, hunne verpligting, om al wat mogelyk was op te zetten, ten einde de Republiek, door geert vuur van Burgertwisten, mogt verteerd worden, en de Bondgenooten de wapenen niet tegen elkander keerden. Hierom hadden zy den Capitein Generaal aangefchreeven, geene Troepen té hunner Repartitie ftaande, by provifie, en tot hunne nadere Dispofitie, te gebruiken in eenige der tegenwoordige Burgergefchillen in de Provinciën van Gelderland of Utrecht; en den Hoofden der Regimenten, om geene Orders, daar toé ftrekkende, te gehoorzaamen. Gelyk zy ook Staaten van Gelderland, op de kragtigfte wyze, afmaanden van't gebruik der' geweldige middelen van den Militairen Arm in Burgergefchillen. Daar toe ftrekte ook het aanbod hunner Bemiddeling* aan die van Utrecht, gedaan* Ra ^ tJ xxxvur IJ OER. 1786-.  s£o VADERLANDSCHE XXXVII. boek. 9 i 1 > i „ U Ed. Gr. Mog.," dus vervolgen zy; »» zullen hier uit kunnen afneemen, dat » wy niet in gebreke • zyn gebleeven, » nogmaals het onze aan te wenden, tot » herflelling van de rust in de Republiek. 5» Indien wy daar in niet precis p-evolgd hebben U Ed. Gr. Mog. Refol. van » vyf en twintig Augustus en vyf Sep» tensber is daar van alleen de rede, om dat wy geoordeeld hebben, verfcheide •, gegronde Reflectien daar op te moeten >, maaken, welke wy, zo verre dezelve 1, regardeeren de Militie op onze Betaa» ling, of op ons Territoir, niet voor » U Ed. Gr. Mog. zullen verbergen. „ Wy moeten, voor eerst, remarquee..' ren, dat beide de voornoemde Refoluh tien en Aanfchryvingen zyn ingerigt, • onder anderen , aan den Collonel of > Commandeerenden Officier van het Re- > giment Artillery te Breda, daar, zo , veel wy weeten, maar vyf van de vyf, tien Compagnien van dit Regiment op » de Repartitie, van U Ed. Gr. Mog. • Provincie ftaan, en daar de Comman, deerende Officier op Zeeland gereparti, tieerd is, gelyk ook zyne Compagnie, , met welke hy te Breda Garnifoen houdt, , door ons wordt betaald. Dat ook , dezelfde Aanfehryvingen zyn geaddres, feerd aan den Collonel of Commandee- • renden Officier van het Regiment Zwit. zen van Marty, in Garnifoen te . Vlisfingen en te Veere, offchoon niet „ meer  HISTORIE; *6i « meer dan twee Compagnien van dat „ Regiment door de Provincie van Hol» land en Westfriesland betaald worden. ■ „ Doch, vermids wy ons niet kunnen „ verbeelden, dat U Èd. Gr. Mog. der„ zeiver gedaane Aanfchryving zouden » wilden uitftrekken buiten de Betrekking „ vanBetaalsheeren, hebben wy dit liever „ aangemerkt als een Abuis in de Expe„ ditie, en van geen confequentie voor „ de Militie, die niet op U Ed. Groot „ Mog. Provincie ftaat. Uit welk „ oogpunt wy mede geoordeeld hebben, „ te moeten befchouwen, de op heden „ te onzer kennisfe gebragte Aanfchry„ ving Uwer Ed. Gr/Mog. van den zes„ den deezer Maand, aan het zo even ,, gemelde Regiment Zwitzers van Mar„ ty, en houdende Order aan de Com„ mandeerenden Officier om daar mede „ direct, met allen fpoed, te marcheeren „ na het Land van Vtanen. In de uit„ voering van welke Order U Ed. Gr. „ Mog. ligtlyk zullen kunnen begrypen, ,, dat door ons ook niet is kunnen wor„ den bewilligd; terwyl wy dezelve Or„ der des te meerder als geheel abufive„ lyk geëxpedieerd hebben moeten confi„ dereeren; wyl het voorfchreeve Regi„ ment daar by gefupponeerd wordt, ac,, tueel binnen Bergen op .Zoom geplaatst „ te zyn. Welke misvatting zeker tot j, de gegeevene Order, op naam van U „ Ed. Gr. Mog. moet hebben medege,i werkt, daar wy geen oogenblik twyffeR 3 » len joek. 17M.  xxxvn. BOEK. ï?36. 3 5 9t 9 5 J ati % *l »! v f; V at »3 a> s&i VADERLANDSCHE » len of U Ed. Gr. Mog. zouden nim» mer aan Troupes binnen onze Provin» cie Garnifoen houdende, en in onzen » Eed ftaande, (al wierden dezelve ge» heel door U Ed. Gr. Mog. betaald,) „ zodanige Orders, immers niet zonder » de allerminfte aan ons gegeevene Voort> kennis, doen afvaardigend „ Maar wy hebben eene veel gewigti» ger bedenking op den inhoud der Aau, fchryvinge van vyf en twintig Augus, rus, voor zo verre die vervat eene ïn. terdictie van niet te gehoorzaamen aan • de Orders, welke zouden involveeren, > om zich in eenige gefchillen tusfchen » Burgers en Burgers , of Burgers en . Regenten, waar terplaatze dezelve Mn, nen deeze Republiek ontflaan, te im, mifeeren, of te bemoeijen. Het is toch , aan U Ed. Gr. Mog. bekend, dat, be, halven de twee bovengemelde Compagi nlen Zwitzers, nog een Regiment In, fantery, door Holland betaald wordende, zich in deeze Provincie in Garnifoen bevindt, en dat die Troepen, even als in U Ed. Gr. Mog. Provincie gefchiedt, den Eed van Gehoorzaamheid aan ons als Souverain van het Territoir, en aan de Regeering van de Stad , daar zy in Garnifoen zyn, hebben afgelegd; maar, vermids het by zommige Officieren zou kunnen opkomen, als of de gefielde Orders van U Ed. Gr. Mog. aanliepen tegen de voornoemde Eeden, waar door "de Bevelen van Ons  HISTORIE. 263 „ of van die Magiftraaten zouden wor„ den gefield aan de Beoordeeling der „ Commandeerende Officieren, of zy de„ zelve al dan niet moeten obtemperee„ ren, hebben wy geoordeeld deeze be„ denking aan U Ed. Gr. Mog. te moe„ ten onder 't oog brengen; en daar het „ ons ten hoogden importeert verzekerd r te zyn, welke ftaat op de Gehoorzaam■ „ heid der Troepen op ons Ternton „ zoude te maaken zyn, indien derzelvei „ dienst, tot maintien van de Auctoriteii „ der Regeering, of van de Juflitie, mogi „ gerequireerd worden, verzoeken wj „ gansch vriendlvk, dat U Ed. Gr. Mog „ door eene ronde Explicatie van derzei „ ver meening in de Refolutie van vy: „ en twintig Augustus, ons ten deezer „ opzigte gelieven gerust te ftellen." Overeenkomftig hier mede kreeg d< Collonel of Bevelvoerende Officier var het Regiment Zwitzers van Marty, ei alle de "verdere Commandeerende Officier! binnen Zeeland, die zich met deezen ir een gelyk bevel bevonden van opontboden te zyn, last, om voor eerst, en tol nader befchikking, van hun Ed. Mog., zonder foeciaal Confent en Permisfie dei Staaten van Zeeland, op wier Souverair Grondgebied, en in wier Eed zy than: waren, niet uit derzelver tegenwoordige Garnifoenen te mogen trekken O- We '*) Not. van Zeel. 11. Sept, 1786, R 4 XXXVII. ROEK. L ! De Zwlt* zers gelast niet uit [ 'Zeeland te ! trekken, l zonder byzonderverlof der ! Staaten, l  XXXVII. BOEK. 1786". Last den Zeeuwfchen Afgevaardigden ter AI geineene Staatsvergaderinggeireci en, wegensdsn ftap van Hoiland, VoorgeDaajeneBemiddeling. (*) Te wecten de hier boren bygebragte Brieve. 26-4 VADERLANDSCHE Wegens deezen flap van Holland moesten de Zeeuwfche Afgevaardigden ter Aigemeene Staatsvergadering, hun Hoog Mogenden voordraagen, dat Staaten van f eland* gevvigtige bedenkingen zouden ïeboen in te brengen tegen de Maatregelen, door Staaten van Holland, omtrent het itrygsvolk te hunner Betaalinge , genomen; doch dat zy liever, in een tyd als deeze, waar in alle aanleiding tot misverltand en verwydering, niet genoeg vermjd kon worden, zich daar van onthielden; en te meer, om dat zy reeds hunne denkwyze daar over a~n hun Ed. Cr. Mog. hadden opengelegd (*;. Daar en boven hadden zy ter Hooge Vergadering der Bondgenooten betuigt, » dat Staaten van Zeeland niet ernlliger m verlangende, dan door gepaste en con„ ftitutioneele Maatregelen, op het krag„ tigfte mede te werken, om eenen te ... dugten en verwoestenden Burgeroorlog .* te vermyden, alle verdere noodlottig! ». Verwydering en Confufie voor te koi. men, de plaats hebbende VerdeeJdhe, den in de Provinciën van Gelderland en , Utrecht te vereffenen, en, overeenkom, ftig het gedeclareerde verlangen der > Heeren Staaten van Holland en West. friesland, de Regten en Vry heden van , 'sLands Ingezetenen, volgers de Gron- > den der Unie, te helpen bewaaren en „ hand-  HISTORIE. 265 „ handhaaven, voor alles gemeend heb-: „ ben bedagt te moeten zyn op gepaste 1 „ middelen, waar door alle deeze hoogst „ wenschlyke doeleinden gevoegelykst „ zouden kunnen worden bereikt. Dat, „ om hier toe te geraaken, hun Ed. Mog. „ het van de uiterfte noodzaaklykheid „ oordeelden , dat bovenal zorg werd ge„ draagen, dat de zaaken niet buiten haar „ geheel gebragt en de weg tot het te „ werkftellen van minnelyke Onderhande„ lingen niet afgefneeden mogt worden." Ten welken einde Staaten van Zeeland meenden te moeten voorflaan, „ dat hun „ Hoog Mog. - zonder de mintt^ verwy„ ling, den Capitein Generaal aanfchree» „ ven, om geene Troepen van den Staat, „ hoedanige Verzoeken Aanfchryvingen „ daar toe aan Hoogstdenzelven mogten „ zyn of worden gedaan, direct of indi„ reet te empioijeeren in de actueel plaats „ hebbende Verfchillen binnen de Provin- cien van Gelderland en Utrecht. „ Dat, ten einde hier van des te meer ,, verzekerd te zyn, alle de Commandee,', rende Officieren dier Troepen, zonder „ onderfcheid, gelyktydig zouden behoo„ ren te worden gelast, om zich, en hun„ ne onderhoorige Mardehappen, in gee„ ne van de evengenoemde Gefchillen, ,, door wie hun zulks ook zou mogen „ bevolen worden, in eenige manieren, te laaten gebruiken; op pcene van hun ,, Hoog Mogenden hoogfte Indignatie; „ alles, behoudens het Territoriaal Regt R 5 « der axvii. SOEK. 1786.  s.66 VADERLANDSCHE xxxvn. BOEK. 1786". 1 » f 5» » ». der Provlnciaale en Stedelyke Overhe. » den in alle andere zaaken. ,, Dat, vervolgens, ten fpoedigften, » door de refpective Bondgenooten, eene » Commisfie, beftaande uit eenige geac» crediteerde Leden der Regeeringe, uit ». iedere Provincie, zou dienen te wor» den benoemd, om zich binnen de Pro» vincien Gelderland en Utrecht, nopens ,» de daar exteerende Bezwaaren der In» gezetenen naauwkeurig te informeeren; » alle gepaste middelen, tot wegneeming -> van dezelve, door minnelyke fchikkin» gen, in 't werk te ftellen, en om, zo wei by eene gewenschte reusfite, als » onverhoopte ontirentenis daar van, aan » hunne Committenten rapport te doen. „ Naar het oordeel van hun Ed. Mog, , zou hier mede, in het voornaameoogmerk » der maatregelen, welke Heeren Skaten , van Holland en West'friesland noodig . gevonden hadden te neemen, op het . volledigst worden voldaan; terwyl, op deeze wyze zou zyn gezorgd, dat niet alleen de Militie ter Betaahnge dier Provincie ftaande; maar ook alle de overige Troepen van den Staat, ver-, hinderd wierden, om tot gewelddaadig fmooren van de Klagten en Bezwaaren der Ingezetenen, in de bewuste Provincien, en tot het veroorzaaken van eenen Burgerkryg aldaar te worden gebruikt. „ Dat dienvolgens hooggemelde Heeren Staaten, nevens die der andere Pro- „ vin-,  HISTORIE. zê? „ vincien, zo hun Ed. Mog. verhoopten.: „ hier mede provifioneel genoegen nee-i „ mende, eerstgemelde verdere Orders, „ aan de refpective Regimenten te hun„ ner Repartitie ftaande, gegeeven, dier„ halven, door hun Ed. Gr. Mog. zou„ den kunnen worden gecontramaudeerd; „ waar door dan geene fpeciaale Refolu„ tie op het Generaliteits Rapport van „ den achtlten September zou behooren » genomen te worden (*). Gelderland en V Sticht namen ter Algemeene Staatsvergaderinge dit Stuk over, en werd het, ter verdere overweeging, in handen gefteld (f); zonder dat 'er iets meer van kwame, dan van den Voorflag door Stad en Lande gedaan (§> De gefteldheid der zaaken in Holland, en in de Gewesten, waar de Staatsgefchillen tot zulk eene bystere hoogte klommen, dat het zwaard des Burgerkrygs, als uitgetoogen was, maakte de Bemiddeling, hoe ook voorgeflaagen, onaanneemelyk, gelyk een te rugzigt op den reeds befchreeven toedragt in die Gewesten, elk kan leeren. Terwyl deeze zaak der Bemiddelinge y door de Bondgenooten, bleef hangen, of j liever alles zich in eenen dag vertoonde,, dat 'er niets van te hoopen was, en de" Graave van Goërtz, als Afgezant des j even ten throon gefteegen Konings van ] Pruis- (*) Kot. van Zeel. 10. Sept. 178S. (j-) Refo.l. Gen. 22 Sept. 1786 Zie. ©nze Vaitrt. Bist. XII. D. bl. 29.7. txxvn. 1786; Van dc7rl;z kwam ïiets-. Ster* itaatsbeluit, infien de /erdceldleden, ds usrehenCffflU van  26-8 VADERLANDSCHE XXXVII. J! O E, IC. 1786. huitenlan fche Wogenheheden en eenOorlog te wcge bragten. r b Pruis/en, hier te Lande kwam, verfpreidden zich , met diens komst, gerugcen, dat deeze Broeder van haare Koningiyke Hoogheid vastlyk voorgenomen hadt, om den Stadhouder alle zyne ontnomene Regten te doen herkrygen; dat eene felle Oorlog onvermydelyk was; daar Frankryk, gelyk men liet verluiden, vryheid verzogt hadt, om Krygsvolk over Luik te laaten trekken, en het ongetwyfeld op iQ Republiek gemunt hadt. - Wat hier iran zyn moge, onder de Staatsleden van Zeeland fchynen 'er geweest te zyn, die ian iets dergelyks geloof floegen; althans iet ilot eens Staatsbeiluits, over het bemtwoorden van den Brief diens Graaien (*), hieldt in, ,. Dat, indien de poo« gingen van hun Ed. Mog. om de Ver, deeldheden en het Wantrouwen, by , die Bondgenooten, waar zulks noodig ' m°gt zyn, weg te ruimen, en de ver, zwakte Banden van de Unie te heritel» len, en de Regeeringsvorm, met de , Burgerlyke Voorregten, op folide gron, den te vestigen, waar toe zy nog be, reid waren hunne meermaals aangeboo, dene goede dienften toe te brengen, , onverhoopt vrugtloos waren, en de , vonrtduuring der Oneenigheden gelegen, heid verfchafte aan de magtige Nabuu, ren van den Staat, om zich van de eene n of (*) De inhoud van dit Stuk hebben wy dus verre :eds opgegeeven. Zie onze F adert. Hifi. XI. D. 1- 34'.  HISTORIE. r6 9 J J 5 > 5. 5; 5i 53 J> 3> . J> » VADERLANDSCHE „ te vanzo veel bloeds en goeds nu zintö „ twee Eeuwen was tot liand gebragt, en >, zedert zo gelukkig hadt gefubfifïeerd; „ maar ook de Liaisfons van gemeen be>, lang, door welke de Provinciën van IMi, land en Zeeland, zo veele Eeuwen op „ het naauwst waren verbonden geweest, „ te eenemaal, zouden worden afgebroo,> ken, en dat in een zamenloop van ge„ beimenisfen, in welke men de weder- zydfche hulp meest noodig hadt." Dit moesten de woorden der "evengemelde Slotverklaaring, huns oordeels, indien ze iets betekenden, bedoelen. „ Wy hebben," vervolgen zy, ■„ ons, „ derhalven, met dit Rapport in geenen , deele willen of kunnen conformeeren; , maar, in tegendeel, geadvifeerd, om, , alvoorens het Rapport over de Misfive , van den tegenwoordig regeerenden Ko, ning van Pruhfen ter Generaliteit uit , te brengen, 't geen U Ed. Mogenden , daar op zouden advifeeren, af te wag, ten, in die hoop, dat wy daar door , eenige meerdere legale kennis van den , waaren toeft/and der zaaken zouden bekomen, om dan onze Deliberatien, in gevolge van dien, op een zekeren grond te kunnen inngten. En, offchoon wy ons hadden geflatteerd, dat dit ons geadvifeerde by onze Medeleden van Staat wel zo veel ingangs zou hebben gevonden, dat daar door de Conclufie van het voorfchreeve Rapport, immers zo veel het Declaratoir betreft, zou zyn voor-  HISTORIE. aji %t voorgekomen, en waar toe wy onze ' ,, Gedeputeerden de fterkfte inftantien1 „ hebben laaten doen, als van oordeel zyn-' », de, dat dit Punt 't welk van geen min«. der gewigt dan- het maaken van Oor„ log of Vrede, of het invoeren van „ Nieuwe Belastingen is, geenzins by „ Meerderheid kan worden ter Conclufie „ gebragt, zo hebben wy, egter, tot on» ze groote verwondering en leedwee- zen, moeten ondervinden, dat de Heer „ Raadpenfionaris deezer Provincie heeft „ kunnen goedvinden, dit voorgemelde » Rapport met de zeer kleine Meerder- heid van maar ééne Stem te concludee„ ren, tegen welke Conclufie wy dan „ onze Gedeputeerden, op voorgemelde „ gronden, op het kragtigst hebben doen „ protefteeren, en declareeren, dat wy ,, dezelve houden voor gansch onwettig „ en ons zeiven daar aan nooit verbon„ den zullen rekenen, onder referve van „ zodanige maatregels te zullen neemen, „ als wy noodig vinden te beraamen, om „ ons voor God en de Ingezetenen ver„ antwoordelyk te Hellen. „ Daar wy dan nu vernomen hebben, „ dat door den Heer Ordinaris Gedepü„ teerde van Citters, reeds van „ voorgemelde Refolutie gebruik gemaakt „ en dezelve ter Vergadering van hun „ Hoog Mog. is ingebragt (*), kunnen » wy (*) Dit gefchitdde den 19 Oft. 1786. Refoh Gen, vrn dien dag. Over dit Gedrag van den Heer VAti Ciiters, beklaagden z;c^ zyne Mede-afgevaardig- dei [xxvix, ioek. [786. I  XXXVII. HOEK. 1785. : » Stads Advys van kr Zierikzee. r ■ fi' in der »H laa die ben In red 3° ( a?a VADERLANDSCHE » wy niet afzyn, den ganfehen toedragt » deezer zaake by deezen ter kennisfe van " rr ?d* °r* M°S' te brengeni OP dat s> U Ed. Gr. Mog. zouden weeten, dat „ dezelve by ons geenzins als een wet'! "g genomene Staatsrefolutie wordt be>. fchouwd; maar, in tegendeel, gehou. den voor onwettig, kragtloos en van , geene waarde, zonder dat wy willen ge, rekend worden aan de naakoming van » dien verbonden te zyn; in tegendeel . betuigen wy U Ed. Gr. Mog. onze . welmeenende bereidwilligheid, om, met Concurrentie van U Ed. Gr. Mog. te willen medewerken tot Herftel der Conftitutioneele Regeeringsvorm, en wegneeming van alle Inbreuken, door Heerschzugt en Dwinglandy daar in gemaakt; waar toe wy wenfehen, dat de Albeftuurende Voorzienigheid ook de Raadflaagen van TJ Ed. Gr. Mog. wil bekroonen en voorfpoedig maaken (*)." Deeze Brief was een gevolg van een eed Stadsadvys van Zierikzee ter Zeemv\e Staatsvergaderinge ingediend, waar het gehouden gedrag van zyne Hoogheid, , de Heeren Pous, Cau en Lambrecht- n , en wilden de Afgevaardigden vznFiisftngen.v/iit «gemelde Heer de Post van Penfioi aris bekleedde, 1 Gedeputeerden ten fpoedigften opontboden heb, om zich in Perfoon deswegen te verantwoorden.eenen Brieve aan den Raadpenfionaris hadt hy :n van zyn: handelvvyze gegeeven. Nat. van "Stélt oa. 1786. k) Re/oh van HolU I. Nov. 1786.    HISTORIE: heid, zo in den Engelfchen, als in 4en Keizerlyken Oorlog, in het nadeeligst licht gefield,en hem verweeten werd, „ dat hy » die zonderlinge Bekwaamheden niet be- i 3» zat, om eene Armee te commandee» ren, en dus voorftelde den Graaf de 5. Maillebois daar toe te gebruiken, »> even als hy by de Acte van Confulent„ Jchap klaar hadt getoond, dat hy geene ,1 Kundigheden genoeg bezat om de Posten „ en Waardigheden te bekleeden, waar „ toe hem de Republiek hadt aangefleld en ryklyk betaalde. Dat hy zyn onge„ noegen over het ontneemen van het j, Commando, waar toe de Souverain, „ niet dan om gewigtige redenen hadc „ beflooten, dermaate vertoonde, dat hy liever verkoos de Plaats zyner Refi„ dentie, waar zyn Eed en Pligt hem „ riepen, om 'sLands zaaken te vervor„ deren, te verlaaten, dan iets hier in „ toe te geeven; daar in allen gevalle de „ Different en tusfchen Heeren Staaten „ van Holland en zyne Hoogheid Hoogst„ denzelven niet behoefden te verwyde,, ren van die Collegien, welke tot de „ geheele Republiek in 't gemeen behooti ren. Dat hy, op enkele Inflantien van „ de Meerderheid der Staaten van Gel° „ derland, om Garnifoen in de Steden S) Elburg en Hattem te plaatzen, zonder „ eenige Voorkennis en Advys der an„ dere Bondgenooten, de Armée van den a Staat in beweeging bragt, dezelve door ü onnoodige marfchen afmatte, en door XIII. deels S 3, ÏXXVÏfi 5 o ek. 7Ul  XXXVII. BOEK. J786". «74 VADERLANDSCHE * # naalaatigheid van ftrikte Orders, oorzaak was, dat die Steden, door 'sLande » Militie, op eene ontmenschte en wree» de wyze, waren geplunderd, zonder » dat zyne Hoogheid, in zyne Qualiteit » als Stadhouder, eenige efïorts aanwend- de, oni de Oneenigheden te ftillen, niet „ alleen in Gelderland, waar hy alles ver„ moge; maar ook nejgens anders, fchoon „ zulks eigenlyk zyn" Eed en Pligt als » Stadhouder vorderde, en niet tegen« ftaande hy d;ar toe, niet alleen door „ zommige Gelderfche Staatsleden; maar 5, ook door Gecommitteerde Staaten en » Stedelyke Regeeringen van Overysfel, „ door plegtige Bezendingen, verzogt werd „ en gebeden; maar die met veragting „ werden weggezonden. Dat zyne Hoog„ heid alles wat mogelykwas, in bewee„ ging maakte, zich by vreemde Mogen„ heden beklaagde, en zich op alle mo„ gelyk e wyzen durfde verontfchuldigen, „ ja zelf hun Ed. Mog. en de ganfche „ Republiek tragtte voor te houden, dat ., hy niet anders dan aan zyn Eed en „ Pligt, in zyne hooge Charges,, hadt be- antwoord. „ Indien men verder, met bedaardheid „ en omzigtigheid de Conftitutie van „ Gelderland, Utrecht en Overysfel naging, , kon men niet ontkennen, dat het Volk , en deszelfs Gemeenslieden aldaar een , groot aandeel en' gezag in de Regee, ring hadt, en niet zonder reden klaag* de, dat het deezen invloed ontnomen „ was 3  H I S T O II I Ë. 275 * waS, eh tiet Reglement van den Jaare v, mdclxxiv ten eenemaal tegen alle ,, Regten en de waare Conftitutie dies ,, Provinciën, Stéden en Leden vaïl dier „ aanliep, en voor het grootfte gedeelK „ zyne Hoogheid alleen gunftig Was. Waar uit klaar volgde, dat men zeej „ in twyfel moest komen of zyne Hoog- heid, in alle deszelfs Departementenj „ wel zo tot maintien der Privilegiën en ,, Voorregten van de Republiek méde „ werkte, als hy, volgens Eed en Pligt. ,, verfchuldigd was; des men zich in 'l „ geheel niet moest verwonderen, dai „ zyne Hoogheid het Vertrouwen dei Natie verlooren hadt, en 'er zulke fter„ ke middelen tegen hem in 't werk ge■„ fteld wierden. Zy twyfelden niei of Staaten van Holland hadden zeer ge„ wigtige redenen om alle de Troepen: „ te hunner Repartitie ftaande, op te ont' -„ bieden, tot dekking hunner Provincie^ waar men met geen minder yver er] „ zorgvuldigheid tè werk ging, da» ol ï, de Vyand voor de Poort was." Hier op, tegen het Slot des voorgefteïden Antwoords, die aanmerkingen, welke wy, uit den Brieve aan Staaten vari Holland, reeds boekten, bygebragt enbë; tuigd te hebben, hoe zulk een Voorftel hun zeer onftaatkundig voorkwam, eii niet te weeten, hoe de Provincie Zeeland-, in dat uiterften, haare Ingezetenen zou kunnen befchermert, en eene enkele aanfchouwfter blyven van de rampen haareï xxxVm boek. 17 86-.  iy6 VADERLANDSCHE XXXVII. DOEK, i?86\ Bondgenooten; en ook Zeeland veel minder belangen hadt met Gelderland of eenige andere Provincie, dan met Holland, bragten zy a!s hun Raadflag uit, „ om „ voor als nog, door het voorgeftelde De„ claratoir, de denkingswyze van Zeeland „ niet te manifesteeren,' zy zrgen daar » zulk een. haast niet in; te meer daar „ hun, voor als nog niets legaals bekend „ was van eenige Bedreigingen zyner „ Pruisfifche Majefteit, van wiens edei„ moedige denkwyze zy ook niet kon9, den verwagten, dat hy, zonder eenig 5, voorafgaand onpartydig onderzoek, de » zaak van zyne Hoogheid, met Geweld, „ zou willen doorzetten, en, indien zulks „ mogt gebeuren, en 'er een of andere * Mogenheid met zodanige Bedreigingen „ zou mogen opkomen, dan betuigden zy „ hun vertrouwen te Hellen, en dat niet » ongegrond, op de reeds zo menigmaal „ gemanifesteerde Geneigdheid en Trouw n van het Hof van Frankryk, en dat het „ zelve, tot hulp der Republiek, om de ,1 billykheid van derzelver zaak, zodani„ ge Bedreigingen of Aanvallen , door 91 deszelfs veelvermogende Intercesfie, of, n is 't nood, daadlyken Byftand, wel zou „ weeten uit den weg te ruimen. „ Waarom zy te meerder inclineerden om „ eerst het Generaliteits Rapport, en het „ daar op uit te brengen Advys van Holland „ af te wagten, met welk Gewest zy « meenden dat Zeeland veiligst, pari pasfu »» behoorde te gaan; ten "mmllen advi- 3, fee?-  HISTORIE. 277 „ Teerden zy dus voor zich zeiven, zo „ uit overtuiging van hun gemoed, als „ om dat zy wisten, uit het Adres, on„ langs door het grootfte en beste ge„ deelte hunner Burgeren geprefenteerd, „ dat dit de wensch was hunner Ingeze„ tenen, waar tegen zy niet gaarne zou- „ den aangaan. Ook waren zy van „ oordeel, dat hun Ed. Mog. Staaten „ van Holland behoorden te verzoeken, „ Ouverture te mogen hebben van de re„ denen en motiven, die hun Ed. Gr. „ Mog. bewoogen hadden, om zyne „ Hoogheid, in "alle zyne Militaire Char„ ges te fulpendeeren; op dat hun Ed. „ Mog., naa bekomen kennis daar van, „ zodanig zouden kunnen refolveeren als „ dezelve, als dan, tot welzyn van de Re„ publiek in 't algemeen, en van deeze „ Provincie inzonderheid, zouden oordee„ len te behooren. Het flot des ontworpen Antwoords op de Brieve des Graaven van GoëRTz, fmaakte die van Vlisfingen en Veere geenzins, fchoon zy de taal van Zierikzee niet voerden. De Eerfte Edele, nevens Middelburg, Goes en Tholen verzogten, dat Zierikzee deeze Raadflag en Tegenverklaring uit de Notulen van Staat wilde houden, of in andere bewoordingen inrigten: dewyl zy anderzins zich genoodzaakt zouden vinden, om in eene wederlegging te treeden (*). Wan- (*) Not. van Zeel. 6 en 16 Oct. 1786. S 3 XXXVII. boek. 1786. Die van Zierikzee verzogt, dit ftuk niet in de Notulen te plaatzen.  &7§ VADERLANDSCHE XXXVII. boek. 55y konden hier toe niet verftaan. 1 j 1 1 ] 1 i ! ( Vertoog des Heeren 1 yAN Lvnjpf.n tegen 3 4i,t Advys. ' i 2 Wanneer de Eerfte Edele en Middel*, burg dien aandrang herhaalde, betuigden, de Afgevaardigden van Zierikzee , dat hunne Lastigers, wel verre van daar toe. te kunnen komen, met geen minder verwondering dan leedweezen, verftaan nadien , hoe de Raadpenfionaris met eene. seer kleine Meerderheid in deezen befioor :en hadt, zonder eenigzins agt te liaan )p de welgegronde daar tegen ingebragta. •edenen; dat zy 'er zich nfet aan gehoulen oordeelden, en de gevolgen overheen aan de Staatsleden, die het zo veriaast hadden doorgedrongen; dat zy zich rerpligt gevonden hadden, om deswegen Staaten van Holland te fchryven; daar oe te meer aangezet door de handelwy:e van den Heer van Citters ter Vlgemeene Staatsvergaderinge. Zy drongen voorts aan op de inlyving van hun iefchrift in de Staats Aantekeoin^en. Sterk was de Wederfpraak des'lleeren rAN Lynden,- als hy betuigde, „wel , gewenscht te hebben, dat de Heeren , van Zierikzee hadden kunnen worden, , gepermoveerd, om aan Inftantien der , Staatsleden Middelburg, Goes- en Tholen , te voldoen, door het Advys in te trek> ken, althana te zuiveren van zodanige , ongefundeerde Pofidven en lilatien, waar mede 't zelve was opgevuld, als zynde zodanig ingerigt, dat men twy-. felen mogt of de Registers van Staat voorbeelden opleeverden van een Stuk, , waar in de Decentie even zo weinig werd.  historie: 279 „ werd gemenageerd, als de gedaane re„ proches op woorden van waarheid ge- „ vestigd. Dat de Heeren van Zie- „ rikzee, by dit Advys, geheel uk het v oog fcheenen veiiooren te hebben, de „ egards door hun verfchuldigd aan de „ Perfoon van zyne Hoogheid, niet alleer „ weo-ens deszelfs env.nente Waardighe „ den 4 maar ook fpeciaal uit hoofde dei „ betrekkingen, die zy tot lloogstden zeiven, als Medelid van Sraat hadden Dat, ten betooge hier van, niet noo „ dig zou zyn, het'vooifchreeven Advy „ in alle zyne, deelen te relcontreeren „ wordende, ter vermyding van aigreur „ geprefereerd, zich alleen te bepaalei „ tot eenige Pofitiven, die de vindicati „ van Eer niet toeliet met ftilzwygei „ voorby te gaan. Van dien aart wa ,, het o-ezegde, dat het buiten tegenfpraa ,', zoude zyn, dat zyne Hoogheid geenzir, „ eene Directie heeft gehouden met 's Lam „ Navale Magt, als hy hadt behooren 1 „ doen; maar die in eene volflaagine fVerl „ loosheid heeft gehouden. Voorts „ dat Hoogstdezelve niet heeft medegf „ werkt om de Frontieren, Fortificatiën „ en Militie in een goeden ftaat te brenge; '„ Immers zou het den Heeren van Zi „ rikzee zeer moeilyk, ja zelfs onmog „ lyk, vallen, deeze haatlyke Reprocht „ met behoorelyke bewyzen te ftaavei '„ weshalvcn zulke Betigtingen eerder „ een Schot fchrift, als in een Stedel} , Advys, dienden te worden verwaj S 4 j5 Dc xxxvir. BOEK. ► 1 1 S r£ s 's e » 1, s 1: n k ;t.  XXXVII. BOE IC. 1786. % > i » 280 VADERLANDSCHE » Desgelyks was ook de Infimulatie eene* ~ finguhere en met het Belang der Natie » ftrycitge denkenswyze; en het manqueeren » ingang konden vinden. 6 „ Dat hy zyn leedweezen betufede , van zich, door dit korte Declaratoir , te moeten kwyten van eene indispen' , fabele verphgting, om niet, door HU. . zwygen, eenigzins te homologeren ; hef geen de Heeren van Zierikzee zich , veroorloofd hadden, by hun Advys te , neder te Hellen; en dat hy hun Ed. ■ Agtb. nogmaals verzogt, met dien ernst . en empresfement, welke hem de liefde , tot Eemgheid en Harmonie dicteerde, , alle traces van reciproque ongenoegen , ten deezen te willen wegneemen, door , het intrekken of behoorélyk altereeren, 1 van hun Advys: by ontltentenis van „ het  HISTORIE. sSi „ het welke hy genoodzaakt was, dit „ zyn gedeclareerde in de Notulen te „ doen infereeren. Terwyl hy ver- „ der, met relatie tot het Protest der Hee„ ren van Zierikzee tegen de wettigheid v der Conclufie, verklaarde, dat die al „ leszins naar Orde van den Lande was „ genomen, en hy zich, derhalven, ver „ pligt vondt, dezelve Refolutie alles„ zins te vindiceeren, en ftand te docr „ grypen. In dit alles, en boven al in 't laatfte, vondt die Heer zich gerugfleund, dooi de Afgevaardigden van Middelburg, die, ten zelfden tyde, hunne Tegenverklaa ring op het gehouden Gedrag der Zie rikzeeënaaren te voorfchyn bragten. Zj konden niet van zich verkrygen, om zul ke ongewoone Uitdrukkingen, als de Hee ren van Zierikzee in hun Protest gebezigc hadden, en die niets minder inhielder dan verregaande betigtingen , ten lastf der overige Leden, in 't befluur del Lands zaaken, met flilzwygen voorby t< gaan, en vooral buiten beantwoording t< laaten, de volgende Stellingen, welke hur het bedenkelykfte waren voorgekomen Als voor eerst, dat zy het genomen Be fluit voor onwettig hielden — ten tweede; dat zy zich nimmer daar aan verbondet zouden rekenen — en tenderden, dat z] daar tegen aan zich behielden zodanig* maatregelen, als zy, ter voldoening vat hunnen Pligt, zouden noodig vinden t< S 5 nee XXXVII. BOEK. 1786. Wat Middelburg 'er op inbragt. [ 1 l t  q82 vaderlandsche XXXVII. boek. 1785. Eene Comjnisfie benoemd tot endcrzoelc over het Kcnnisjcc. ven van den loop der Raadplegingenaan een L id van Staat. neemen. Hier over uitgeweid hebbende, verklaarden zy, dat, indien die van Zierikzee zich. niet lieten beweegen, om het betwiste Stuk uit de Staatspapieren te ligten, „ het Protest te houden „ voor een al te drifdge Vooringeno» menheid voor de eens geadopteerde „ Gevoelens; zich zeiven volkomen vry „ kennende van alle nadeeliye Infimula>, tien, daar in vervat, en zo min als ie,1 mand befchroomd, om zich, wegens „ hun gehouden Gedrag, en het helpen » neemen der Conclufien, ten allen tyde, „ voor God en hunne Medeburgeren „ verantwoordelyk te Hellen." De Afgevaardigden van Zierikzee hielden eene Tegenverklaring aan zich, en verzogten Afichrifien van deeze Verklaaringen des Eerften Edelen , en van de Stad Middelburg; dit laatfte deeden ook die van Goes en volgende Steden. — De Kennisgeeving der Zierikzeeënaaren, dat zy zich verpligt gevonden hadden om Staaten van Holland, den toedragt der zaaken in Zeelands Staatsvergadering te ontdekken, hadt eene Commisfie ten gevolge, waar in onderzogt zou worden , of, en in hoe verre, het aan een Lid van Staat geoorlofd ware aan een Lid van Staat zich te vervoegen, om de weet te doen van den loop der Raadpleegingen, over voorkomende zaaken. Geen ftem bragten die van Zierikzee hier over pit. Eis*  historie. g8s Eindelyk gaf de Heer van Lynden in bedenking, of de Zierikzeefthe Afgevaardigden niet zouden behooren afgtvorderd te worden een Affchrift van hunnen Brieve aan Staaten van Holland, om daar van in de geflaagene Commisfie gebruik te maaken. Middelburg, Goes en Tholen oordeelden, dat dit hun zou kunnen verzogt worden; Veere kwam zulks onnoodiff voor; en Vlisfingen bragt in 'i midden,° het verzoek, dat eer zy ziel des verklaarde, aan hun Ed. Mog. zot afgegeeven worden het meer gevraagd) Affchrift van den Brief door zyne Hoog heid aan den Raadpenfionaris gefchree VC11 (*). Vlisfingen bleef by diei eisch', en liet het Befluit, betreffende he vraagen van den Zierikzeefchen Brieve aai de Leden over. Deezen kwamen hier toe doch die van Zierikzee verklaarden dit al geen Befluit van Staat te kunnen aanzien en dat zy van 't Verzoek door de ove rige Staatsleden gedaan, hunnen Zendt ren zouden kennis geeven (j). Hoogst gebelgd betoonde zich de Raa van Zierikzee over het Vertoog door de Heer van Lynden op hunnen Raar' flag iabragt. „ Zy hadden de Reflectier waar over men zo zeer. viel, geenzin ,» g< (*\ Nol. van Zee!, go 03. 178Ö. Dit verzo van Vlisfingen 'gaf aanleiding tot de Verklaaring ▼ «len Raadpenfionaris reeds vermeld. Zie bier bo.v bl. *5ï. (f) Not. van Zeel. 9 Nov. 1786. XXXVII, boer, De Brief jttZierïi, zeeëmiaren aan holland vergeefseh gevorderd, ( 1 1 t 1 ? i ». I De Raad ^ van Zierikzee vcr* deedigt i, zich tegen 5 den H;:r t '■ VAN LY^' BEN. •k m IÉ  aS4 VADERLANDSCHE XXXVII. boek. 17U. » gemaakt om de thans zo hoog nood» zaaklyke Harmonie onder de Staatsle" den te verminderen,- maar om dat zv " vermeenden, om aan hun pligt te vol» doen, niet anders te mogen advifeeren, „ dan zy gedaan hadden, én geenzins in .. gebreke te zullen blyven, om hun Advys " te zuiveren, zonder eeni^zins uit het - oog te verliezen de Eguards, welke zy ' ?jn hunne Medeleden , en aan zyne > Hoogheid, in die betrekking, fchuldig > waren; altyd bewaarende dat menage. ment welk tusfchen Leden van deeze > Agcbaare Vergadering, en Socii inter ■ pares, m agt behoorde genomen te wor1 den nogthans met dié Vryheid , als Leden van een Vryen Staat compe1 teert, met weglaating van alles , wat naar een kruipende en flaaffche vrees zweemenmogt,- overtuigd, dat niemand van hun Ed. Agtb, zou vorderen om onverfchillig alle daaden van zyne Hoogheid, befchouwd als den Eerften Amptenaar van hun Ed. Mogenden, met eene diepe ftflzwygenheid en eerbiedige verwondering te venereeren; Eguards, die men alleen kan vergen van Onderdaanen tegen hunnen Souverainen Monarch. — Uit hoogagting voor den Heer van Lynden zouden zy, op de voorgeftelde Punten terftond antwoorden , zonder egter te willen begreepen zyn, daar toe, op de enkele aanmaaning van een Staatslid, verpligt te zyn." 1 A Hier  HISTORIE. 2S5 Hier haaien zy op, wat "er gebeurd en aangevoerd was, wegens de Werkloosheid des Admiraal Generaals, zo door Scaaten van Zeeland als andere Bondgenooten; hoe veele Voorftellen deswegen door byzondere Staatsleden waren ingebragt, hoe veele Verdenkingen tegen zyne Hoogheid, als Admiraal aan het hoofd der Zeemagt waren ontftaan, „ door zy„ ne Hoogheid," gelyk zy fpraaken, „ zo gewigtig geoordeeld, dat hy dezel„ ve, door eene Justificatoire Memorie, „ heeft tragten weg te neemen _ en uil „ den weg" te ruimen; egter niet mei „ een gewenscht effect, om dat dezelve „ geene Faiten bevatte, die de Activi „ teit van zyne Hoogheid manifesteer „ den; Faiten, werkzaame Efforts, zou „ den buiten twyfel ten voordeele vai „ zyne Hoogheid uitgewerkt hebben, he „ geen de gebeurde Faiten tegen Elburk „ en Hattem ten nadeele van Hoogstden „ zeiven hebben aangebragt: om dat Fai „ ten meer afdoen dan honderd en mee „ Memorien en Gefchriften, die zedei „ zes Jaaren ten voor- en nadeele va „ zyne Hoogheid waren opgefleld." Naa het verder ontwikkelen dier Werl loosheid, voeren zy den Heer van Lyü den te gemoet; „ Het zou hun Ec „ Agtb. tot een fenfibel genoegen vei „ {trekken, indien hun Ed. Agtb. zy 5, Hoog Ed. Geb., op hunne tour, mo£ „ ten verzoeken, hun van het tegendei van hunne Sustenue te overtuigen, e „ hu XXXVIL boek. 1736. t t r % r t t. n '\ n n  fiSffVADERLANDSCHË a&xvit. boe k. \ c i «1 » hun aan te wyzen, welke kragtdaadige » Efforts en Maatregelen zyne Hoogheid » hadt aangewend, om die fataale Werk» loosheid tegen te gaan, en dat Hoogstdezelve zo gewerkt hadt met de Navale „ Magt,die toen voor handen was, als hy i, hadt kunnen en behooren te doen: nie» mand is daar toe zo gefchikt, als zyn ,» H. Ed. Geb., die by eene diepe Staat»» kunde en Bevinding van zaaken, onder i, het oog van zyn Hoog Ed. Geb. vosrge» vallen, de uitgebreidfte kundigheden by ,j andere weetenfehappen voegende, buiten twyfel in den (lyl eens zeer befchaafden « Edelmaas, aan Hoffelyke Politesfe ge» woon, vry van Injurieufe Uitdrukten« gen, en alles wat naar Schotfihriften ge» jykt, de Activiteit van zyne Hoogheid >, m een helder licht zou weeten te plaati, zen; waar door zyn Hoog Ed. Geb. t, een groot gedeelte der Soupcons van i hun Ed. Agtb. en de geheele Natie ; wegneemen, de Eer van zyne Hooo-, heid op het kragtigfte verdeedigen, en , aan de laate Naakomelingfchap over. , brengen zou: waar toe hun Ed. Agcb , de vryheid namen zyn Hoog Ed. Geb, i op het nadruklykfte te folliciteeren." Dien zelfden dienst, verklaarden 'zy, Tyders , zou de Heer van Lynden loen; „ indien hy, door geverifieerde baiten, de betoonde Vigilantie van zyn Hooge Principaal in een helderen da^ geliefde te-(tellen, wegens het houden van s Lands Fronticren en Fortifica* a tien,  HISTORIE, 28? „ tien in een behoorlyken ftaat van De„ fenfie, waar tegen het Rapport der „ Comraisfarisfen van Staaten van Hol„ land getuigde; en als hy tevens toon„ de, zo zyne Hoogheid waarlyk Efforts „ hadt aangewend tot onderhouding der „ Grensplaatzan en Vestingen, wat belet „ hadt, dat deeze Efforts ter kennis der „ Staatsleden niet waren gekomen? wie „ het geweest waren, die de heilzaame „ poogingen van zyne Hoogheid hadden „ tegengewerkt en verydeld?" Om te bewyzen, dat het toefchryven van een fingulkre en met het belang der Natie ftrydige denkwyze, en het manqueeren aan Eed en Pligt, in hun Advys, geen ongegronde en beledigende Uitdrukkingen waren, verzogten zy, om meerder haatlykheden te vermyden, zyn Hoog Ed. Geb. te mogen wyzen tot de Adresfen der Burgeren van Haarlem , Gouda en Alkmaar; de Aantekeningen der twaalf Voornaamfle Leden van hun Ed. Gr. Mog. op het Protest van de Ridderfchap. „ Zy „ wisten niet," om hunne eigene woorden te bezigen, „ welke verdere Inju„ rieule Expreslien in hun Advys, door „ zyn Ed. Hoog Geb. bedoeld werden. „ Zy konden en wilden wel avoueeren, „ dat de ronde goede Zeeuwfche Taal van „ Vaderlandfehe Volksreprefentanten, ee„ nigzins harder klonk in de ooren vaii „ eenen veel befchaafder Vreemdeling; „ maar het Injurieufe en naar een Schot,, fchrift gelykende,konden hünEd. Agtb. „ i ri XXXVIL BOEK.  238 VADERLANDSCHE XXXVII. B O EK. 3 s i 9'. SJ 51 9» » in hun Advys niet ontdekken; en uil " het geavanceerde van zyn Hoog Ed » Geb. moesten hun Ed. Agtb. twyfelen of zyn Ed. Hoog Geb. de eigenfchap„ pen van een Stads Advys en een Schot» fchrift, wel met die attentie hadt be„ ftudeerd, om over dezelve op eenen v zo meesteragtigen toon uitfpraak te " doen> dat hun Ed. Agtb. in den mond » van een Staatslid tegen een Medelid, veel injurieufer voorkomt, dan alles „ wat zyn H. Ed. Geb. hun Ed. Aatb. i» geliefde .aan te tygen. „ Wy zouden zyn Hoog Ed. Geb. ge, maklyk op denzelfden toon kunnen be. jegenen, indien wy niet begreepen, dat , onze ftof nog zo geheel niet uitgeput , is in bondige bewyzen, dat wy behoe, ven te komen tot Scheldwoorden; eene , elendige uitvlugc om zich te redden, , als men geene bewyzen weet aan te , voeren, en zich gebragt voelt ad teri minos non loqui. - Hun Ed. Agtb. zullen hier om liever zyn Hoog Ed. Geb. eene nadere Explicatie van het Injurieufe en naar een Schotfchrift gelykende in hun Advys verzoeken, en dat zyn Hoog Ed.Geb. ons de verdere perioden woordlyk gelieft op te geeven, waar in die Uitdrukkingen gevonden worden. Wy hebben geconfidereerd, dat deeze Aantygingen zyn Hoog. Ed. Geb. misfchien in drift zouden ontvallen zyn; waarvan een bedaarde overweeging ons mogelyk Satisfactie zou geeven; naardemaal zy, 55 n«isix  HISTORIE. s8$ y, naar vigeur behandeld, anders, op een eclatanter wyze, door de adfiftentie van 9, 's Lands Civile Wetten zou kunnen 3, gevorderd worden'" Min op den Perfoon gemunt wps het Wederantwoord van Zierikzee op 't geen Middelburg tegen den Raadflag dier Stad hadt in 't midden gebragt; doch ontbrak het niet aan fcherpheid. Uit het laatfte Lid van het Rapport, waar by hun Ed. Mog. verklaarden, Dat, ingeval deeze Twist niet konde worden bejlist, en de magtige Nabuuren van den Staat zich daar in mogt en irr.ifceeren, als dan te zullen zorgen, dat hunne Ingezetenen de ongelukkige Slachtoffers daar van niet wier den; vermids "het hun noch als Principaal, noch als Leden van het Bondgenootfchap aanging, enz. •:, konden hun Ed. Agtb. niet anders aflei,, den, dan dat hun Ed. Mog. zich, in „ zulk een geval, van het Bondgehoot„ fchap, vooral van de Provincie Hol„ land, zouden alfcheiden, en op de best ,, mogelyke wyze een Staat op zich ztelven formeeren : 't geen noodzaaklyk zou moeten volgen, indien hun Ed; „ Mog. zich niet wilden imifceeren iri „ de rampen, die het Bondgenootfchap ,i als dan zouden treffen: nuardemaal het „ onmogelyk was, dat,, zonder dit té ef„- fectueeren, hun Ed. Mog. hunne inge„ zetenen zouden kunnen bevryden, oni ,, niet insgelyks de Sacrifices der ram» 3, pen te worden, en in dezelve te deé,i len; daar het wiskunftig zeker was^ 24ÜL deel; j a daê xxxtir. B O E K. 17.86". Als mcd.é trf>en Mid' delot.rg. \  XXXVIL BOEK. t 250 VADERLANDSCHE " dat hetgeen 't Geheel aangaat, ook W » confequentie het Gedeelte aangaat, en " hün Ed- Mog de Vreemde Mogenheden s> zouden moeten overtuigen, dat dezel» ve met de Provincie van Zeeland niets " £.be£hlkken hadden: naardemaal hun " 7 uS' Zlch nict meer ^kenden on" ?er,ïet Bondgenootfchap der Vereenig» de Nederlanden, in wier Twist zich de * Vreemde Mogenheden hadden geimi- * lceerd> maar dat zy Heeren Staaten * van Zeeland zich van het Bondgenoot» ». lchap hadden afgefcheurd, en een Staat » op zich zeiven geformeerd, om hunne » ingezetenen de Sacrifices niet te laaten « worden van deezen Twist, die hun i» niet meer aanging. ]njjen dit de r, meening van het Rapport niet ware, » dan betuigden hun Ed. Agtb. dat zy * den zin van het gedeclareerde Syftema oer Provincie Zeeland niet penetreer- . den* en aan hunne Medeleden van Staat f, moesten vraagen* wat deeze woorden ' £? ^kenden ? als mede waarom hun , Ed. Mog. zulk een Declaratoir, zonder , daar toe van iemand genoodzaakt te - zyn, maar geheel vrywillig, en tot . welke einden, hadden gedaan? Kun, nende hun Ed. Agtb. naauwlyks het ' enkei denkbeeld verdraagen, dat zulk . eene Jlluftre Vergadering, als waar uit i die van de Staaten van Zeeland is ge, compofeerd, een Syftema zouden wil, en manifesteeren, dat, of niets bete. Kende, 0f m zulke duistere woorden p «vas  HISTORIE. &p U was geinveloppeerd, dat men naa den „ weezenlyken zin en betekenis moest „ raaden; te meer^ daar het zelve dienji de om aan Vreemde Mogenheden het „ waare Syftema deezer Provincie te de„ clareeren, het geen onmogelyk was dat „ hun Ed. Mog. in zulke duistere ter„ men hadden willen doen. „ Om dit Plan, dit Syftema, ten gelegenen tyde, te effectueeren en wee„ zenlyk daar te ftellen, zou 'er, buiten „ twyfel, een verbaazende Verandering J5 in de Conftitutie der Republiek van „' de Fèreenigde Nederlanden moeten geS( bragt worden; en hun Ed. Mog. zou„ den verpligt zyn in deeze hunne Pro„ yincie een nieuw Plan van Regeering „S in te voeren, indien zy hunnen nieu„ wen en afgefcheiden Staat, met derzel„' ver Ingezetenen, wilden maintineeren, „ en beletten, dat zy de ongelukkige „ Sacrifices van den nyd en jaloufie van de Nabuurige Mogenheden, die zich „ met den Twist over de zweevende Ge„ fchillen hadden bemoeid, niet wier- „' den. Hun Ed. Agtb. ignoreerden, „ welke Maatregels, en welk eene Re„ geeringsvorm hun Ed. Mog. zouden „ adopteeren; dan zy twyfelden geen 00=. „ genblik, of de Heeren van Middelburg, „ die de grootheid deezer Gebeurtenis„ fen, naar hunne gewoone wysheid ëri „ doorzigt, Zo wel penetreerden, als hun „ Ed. Agtb., zouden gereedlyk advouèeÜ ren2 dat 'er waarlyk eene verbaazende T ê fa iêi-z xxxvii SOÈK. i78(5:  VADERLANDSCHE XXXVII. BOEK. „ verandering in de Conftitutie en Re^ „ geeringsvorm deezer Provincie zou moe,, ten gebeuren, om dezelve, zo klein van „ Omtrek, zo gedelabreerd in haare Fi,, nantien, zo diep vervallen in haare Fa„ brieken en Koophandel, te maintinee„ ren. „ Zo dra de verandering deezer Con- ftitutie, en daar uit proflueerende Re„ geeringsvorm, het noodzaaklyk gevolg „ van het gedeclareerde Syftema, wordt ,, ter effect gefteld, vermeenden hun Ed. ,■, Agtb. dit een Punt te zyn van groot „ gewigt, dat volgens de Orde der Re- geering, niet met de Meerderheid con„ clufibel was." — Zy waren de eerften niet, die dit uitgevonden en gefteld hadden , dat de Vetandering van Regiering behoorde tot die zaaken, waar toe men by Meerderheid niet kon befluiten. Voornaame Staatsmannen in Zeeland hadden 'er dus over gefchreeven (*), en hier uit konden de Heeren van Middelburg het antwoord opmaaken waar in de Onwettig"heid der Conclufie beftondt. Verder beweerden de Raad van Zierikzee. ,, Een Lid van Staat kan zich niet 5, verbonden rekenen aan eene Conclufie „ met de Meerderheid genomen, om dat „ deeze Conclufie zelfs onwettig is, en 5, van zich zeiven vervalt, als of dezelve „ niet genomen was; waar om een Staats- „ lid, (*) Zy brengen hier by den Tegenwoord'gen Staas van alle Volken IX. D. bl. £4.  HISTORIE. 293 „ lid, dat daar in niet heeft gecon» fenteerd, niet gehouden is, om naar „ die Conclufie, tegen zyn zin, onwet„ tig volgens de Orde van Regeering,gei> nomen, zich te gedraagen. -— Hun „ Ed. Agtb. zouden zich, in het. extee» rend geval, naar zulke Maatregelen moe» ten gedraagen, als zy dan best voor » hunne Stad zouden oordeelen; doch » zyn buiten de mogelykheid om dezel» ve te bepaalen; zy zouden van de om* „ Handigheden van tyden en zaaken moe» ten afhangen, even als de Maatregels, >, die andere Staatsleden zouden adoptee» ren, om het gemelde Syilema te effec„ tueeren. Zo dra de Heeren van Mich „ delburg, de goedheid zouden gelieven „ te hebben om aan hun Ed. Agtb. de „ Maatregels en de wyze op, e-n naar 3, welke men den Staat van eene aparte „ Mogenheid zal formeeren, te commu„ niceeren, zouden hun Ed. Mog. niet „ in gebreke blyven om aan de Heeren „ van Middelburg eenig nader Berigt me„ de te deelen over de Maatregels, die „ hun Ed. Agtb. dan zouden volgen." Wanneer de Zicrikzeefche Afgevaardigden de Infchryving deezer twee Stukken in de Staatspapieren verzogten, drong de Raadpenfionaris ten flerkften aan, dat zy niet alleen beide deeze Aantekeningen; maar ook hun voorigen Raadflag, en andere Schriften, betrekkelyk tot het Rapport, uit de Staatspapieren wilden ligten en houden, ter voorkoming van alle v'erT 3 ?> Wfr SCXXVI1, SOEK. 1786, Onder"elicidego*roelens om Jceze jnl eleeverdo Snikken, lit de itaatspaJieren te iigten, ilau niet.  XXXVII. boek. 17U. I 1 I 3 ] 1 1 } J J i «94 VADERLANDSCHE bitterdheid onder de Leden, en tot veriterking van de rust en eendragt, tot nog toe, zo gelukkig in Zeeland bewaard gebleeven: dat vervolgens ook de Heer van Lynden en de Heeren van Middelburg, om die zelfde reden, desgélyks zouden handelen met hunne Tegenaante- keningen in deeze zaak. De Heer van Lynden toonde zich bereidvaardig om dit verzoek te volbrengen, als de Heeren van Zierikzee zulks deeden; doch dat hy anderzins de nadere Tegenaantekenmg aan zich voorbehieldt, verklaarenae zich nu voor als dan, tegen de nadeebge gevolgen, welke hier uit zouden kunnen voortvloeijen. De Afgevaardigden van Middelburg wilden, op voorgaarde dat die van Zierikzee in den voorlag van den Raadpenfionaris bewilligden ïunne Tegenaantekening en Advys te rug :rekken. Die van Goes en Tholen brag- en 111 t midden, dat zy, zonder zich ;emgzms m te laaten in de jongst ingeleverde Aantekeningen des Zierikzeefchen iaads, dezelve voor ongefchikt hielden )m m de Staatspapieren te worden geplaatst ; waar om zy ernftig op het terug ïeemen aanlïonden, en dat men geen verderen aandrang op het inlyven zou loen: dewyl 'er niets anders, dan veel /erwyderings onder de Leden, uit ftondt :ebopren te worden, in een tyd dat de ^enigheid zo noodzaaklyk was. Vlis- fegeq en Veert zou het aangenaam zyn, idien de Leden, in deeze zaak betrokken,  HISTORIE. 295 ken, en aan welken zy het al of niet iigten der gemelde Stukken uit de Staatsaantekeningen zouden overlaaten , zich met den anderen in deezen konden verdaan (*). De Staatsleden, die geen Affchriften, gelyk Vlisfingen en Veere, van de beide laatfte Stukken der Zierikzeefiche Afgevaardigden verzogt hadden, deeden dit vervolgens. Middelburg, Goes en Tholen nogmaals aanhoudende op het uitligten der Zierikzeefche Stukken, terwyl eerstgemelde Stad haare toezegging om desgelyks met haare Tegenverklaaring te handelen, herbaalde, onder bedreiging van anders tot eene Tegenaantekening te moeten komen (f). Nogmaals deeden die van Middelburg dit voorftel, met by voeging, dat de Heeren van Zierikzee ter Tafel van hun Ed. Mogenden geliefden te brengen den Brief van wegen die Stad, over het betwiste Staatsbeuuit, aan Staaten van Holland gefchreeven: mee verzoek om te mogen weeten, of aan deeze Voorftellen, door die van Zierikzee zon worden voldaan? Deeze betuigden, dat zy op heden, zich buiten ftaat bevonden om aan de Middelburgfiche Afgevaardigden hier omtrent eenige ophelderingen te kunnen geeven; doch niet twyfélden, of zy zouden eerlang des last hebben: waar om zy ver- zog- (*) Not. van Zeel. 16 Nov. 1786. Not. van Zoel. 20 Nov. 1786, T 4 xxxvir. BOEK. 1786. Aandrang op het uitligten.  XXXVI1 ij ü EK. 17Z6. 0\i wel eene vooi Vaarde Zier'tkzet hier toe verdaan ^ilde. N»f, van %eg?, 47 Nov. 1786» 2$€ VADERLANDSCHE . zogten, dat tot geene Extraordinaire Mefures mogt beflooten worden. Men boorde dit aan, in verwagting dat de /\fgeva;rdigden van Zierikzee eerlang gereed zouden zyn om aan het verzoek van de overleevering des Brief* ter Staatsvergader;nge te voldoen (*). k Wederom ter Staatsvergadering ver- fchynende, was het 'er wel verre af, dat de Meerderheid der Staatsvergaderinge van den Zierikzeefchen Raad een belcheid kreeg aan haaren wensch beant woordende. Zy hielden alles, wat zy in de groote zaak, thans in verfchil, gedaan hadden, voor wettig en regtmaatig, en het daar op ingebragte als op geen vaste gronden rustende; doch, ingevalle hunne Mederaadsleden 'er toe geliefden te komen om het geheele Rapport en de Conclufie , waar over dit gefchil liep, te vernietigen, en het Befluit ter Algemeene Staatsvergadering des wegen uitgebragt, te doen intrekken , en dus deeze zaak te houden, als of 'er nooit een Rapport over was 'uitgebragt, dan waren zy bereid om, met hunne BLdefiaatsleden, te Hemmen tot het uitrooyen van alles des betreffende in de Staatspapieren geboekt; op dat de Naakomelinglchap geene fpooren van zodanige Verfchillen tusfchen de Leden der Hooge Vergadering van Zeeland, in de Registers van Staat, zou kunnen ontdekken. Wat  HISTORIE. 29? Wat het brengen van den Brief aan: Staaten van Holland betrof, moesten de Leden der Vergadering niet begrypen, dat de weigering hier van den oorfprong nam uit zekere voorbedagte geheimhouding: dewyl de Raad van Zierikzee geen de minffce zwaarigheid hadt gemaakt, om door de Afgevaardigden ter Vergaderinge te doen weeten, dat zy zich met eenen Brieve vervoegd hadden by hun Ed. Gr. Mogenden. Hadt dezelve deeze zaak geheim willen behandelen, zou zulks geen teken van eenige Staatkunde geweest hebben. — Geenzins konden zy nalaaten hunne verwondering te openbaaren, dat die zelfde Leden thans een Affchrift vroegen van eenen Brieve, door een hunner Medeleden, aan een byzonder Gewest gefchreeven, tot het geeven van 't welke zy zich geheel niet gehouden rekenden, welke geen Affchrift verzogt hadden van eenen Brieve, door den Raadpenfionaris, in zyne Qualiteit, van den Capitein Generaal ontvangen, in antwoord op eenen Brieve, op by zonderen last van hun Ed. Mog., door den Raadpenfionaris gefchreeven,- fchoon de Raad van Zierikzee daar van een Affchrift, waar op zy volkomen eisch meenden te hebben, verzogt, dan, tot heden toe, niet bekomen hadt. Eene weigering, waar over hun Ed. Agtb. hunne verwondering niet wilden verbergen. Doch, om te toonen hoe geneegen zy waren, om aan.de verzoeken hunner Medeleden te voldu n, betuibden zy, hoe T 5 on. CXXVIÜi SOEK.  xxxvii. BOEK. 1786. Te onvredenheïd op die van Zierikzee. ( i S 1 t I 1 X 2 0 d ir De Raadpenfionaris (j( zoekt dit gefchil ten ë1 einde te ns brengen. Z di de 298 VADERLANDSCHE ongehouden ook, bereid te zyn, daar in te bewilligen, zo ras de Raadpenfionaris aan hun verzoek, waar toe zy zyn Ed. gehouden rekenden, zou hebben voldaan] door het geeven eens Afichrifts van meergeraelden Brieve: en twyfelden zy niet of hunne Medeleden, van de billykheid deezes Verzoeks overtuigd, zouden niet ui gebreke blyven om daar op by den Raadpenfionaris aan te dringen. De Heer van Lynden, de Afgevaardigden van Middelburg, Goes, en Tholen, beklaagden zich over de weinige Def eren•e, die de Heeren van Zierikzee in dee- :en voor hunne Medeleden betoonden. ■ 'lisfingen liet zich in deeze zaak niet in, ls geen verzoek gedaan hebbende om de ewuste Papieren uit de Staatsfchriften e hgten ; doch wat den Brief van zyne loogheid aan den Raadpenfionaris betrof, ielden zy zich aan het meermaals gedaan erzoek , billykten de Verklaaring der 'derikzeeënaaren, van oordeel, dat alle de verige Staatsleden daar by belang haden* Veere vergenoegde zich met :n Affchrift te vraagen van het thans gebragte door Zierikzee. Tot nog waren de verzogte Affchriften :r te deezer zaake dienende Stukken ophouden, dan oordeelde de Raadpenfioris dat dezelve, daar de Heeren van ierikzee, naa zo veel vriendlyken aanang, weigerend bleeven, zouden worn afgegeeven: hy voegde 'er, zich tot n Heer van Lynden, en de Afgevaar- dig-  HISTORIE. 299 digden van Middelburg wendende, by, „ dat zy de moderatie wilden gebruiken „ van deeze zaak niet verder door Con„ tra-aantekeneningen, uit haar geheel te „ brengen, in hoope dat de Heeren van „ Zierikzee, in andere omftandigheden, „ mogelyk zouden te permoveeren zyn, „ om nog, vóór het afdrukken der No„ tulen, aan de Leden het genoegen te „ geeven, dat alle traces van deeze on,, aangenaame Gefchillen mogten uitge„ wischt worden." —— Wat den Briei door die van Zierikzee aan Staaten var Holland betrof, herinnerde hy de Vergadering, dat, in de openbaare Nieuwspapieren, een Stuk geplaatst was, 't welk voorkwam als die Brief, van welke men zich, ware het noodig, als egt zoude kunnen bedienen, daar de Raad van Zierikzee altoos de egtheid, was dit het geval, zouden kunnen tegenfpreeken. Voor zo verre zy hunne weigering gelyk poogden te ftellen met zyne verfchooning, om geen Affchrift te leeveren van den Brief zyner Hoogheid, beriep hy zich op de reeds bygebragte redenen voor dit zyn gedrag (*). Den vermelden wenk, door den Raadpenfionaris van de Spiegel gegeeven, volgde de Heer van Lynden eerlang op, wanneer hy, om zyne eigene woorden te gebruiken, ter Staatsvergaderinge zich (*) Nol. van Zeel. 1 Dec. 178Ó. Zie yoarts hier boven bl. 251. en 254. XXXVII. hoek.' i?36. Van ï.ym DEN volg den wenk van den Raadpenfionaris.  3oo VADERLANDSCHE XXXVII. BOEK. 1786. 9 ! J 3 : 9 3 3 » > s 3| ï: s: S! zich in deezer voege liet hooren, ,, dat „ hy zich alleszins moest beklaagen over de Sentimenten der Heeren van Zie„ rikzee, in het volharden by hun gefustineerde, waar van de onbetaame„ lykheid en ongegrondheid, fchoon evi,, dent, nogthans in het breede niet konde gereiconteerd worden, zonder nieu„ we materie tot aigreur te geeven; dat », hy zich daar van liefst zou'onthouden, j, en inftemmen met de Leden, die de >, Declaratoiren hadden geoordeeld onge„ fchikt te zyn, om in Notulen van den „ Staat plaats te vinden. Dat hy, ter » voldoeninge aan het verzoek der Lei. den, zo aan hem als aan de Heeren „ van Middelburg refpectivelyk gedaan, , prefereerde in geene verdere Discusfie , te komen, inhereerende alleen het gee, ne op deeze materie door hem hevoo, rens aan de Heeren van Zierikzee was , voorgehouden , oordeelende daar in, , met alle veiligheid, te kunnen berus, ten, uit overtuiginge, dat het gepofeer, de door welgemelde Heeren, by de , overige Staatsleden niet hadt kunnen , uitwerken eenige nadeelige Impresfie, , ten opzigte van zyne Hoogheid, noch , tegen de Wettigheid der gecontesteer, de Conclufie van den zestienden Octo, ber laatstleden. Verzoekende, derlial> ven, de Heeren van Middelburg, om, , de zaak uit het zelfde oogpunt befchouwende, zich mede te willen onthouden van verdere gedetailleerde Contra- „ aan-  HISTORIE; 30» „ aantekeningen, en aldus, nevens hem, }, veele verwyderinge tusfchen de Leden „ te voorkomen." De Afgevaardigden van Zierikzee verzogten hier van Affchrift, en behielden aan zich voor hunne Zenderen het regt, om nu, of' inden tyd, eene Tegenverklaring daar op in te brengen (*) Wy oordeelden het geheel beloop deezer netelige zaake, uit de Zeemv/che Staatstukken, te moeten voordraagen, om eene egte fchets te geeven van de gefteldheid in dit Gewest, ten aanziene van dewydgaapende Staatsverfchillen; en te meer, dewyl het thans gebeurde in verband ftaat met andere voorvallen, zo in Zeeland, als in het geheele Bondgenootfchap, die gelyktydig, en vervolgens, zich op< deeden, welke by mangel van befcheiden, der zo veel betekenende Staatsonderhandelingen, duister en onverklaarbaar zouden blyven. De denkwyze van Zeeland zal ook mei weinig toegelicht worden, door de opga ve van een Ontworpen Brieve aan hur Hoog Mogenden, ter gelegenheid var den ontvangen Brief des Stadhouders ir Wynmaand aan de Leden des Bondge nootfchaps gezonden (f), in welken Z} fchryven, „ De nadruklyke inhoud var he (*) Not. van Zeel. 11 Dec. 17S6. (f) Den inhoud deezes Briefs hebben wy opgegee* ven in onze yefcrh Hist, XI, P. bi. 39ó- XXXVII, li 0 E K. 178Ö. Ontworpen Brief vanStaaten van Zee- . lo.nd aan hun Hoog Mogenden over den Brief des [ Stadhou- . deis.  302 VADERLANDSCHE XXX VII l BOEK. 17U. » het Adres zyner Hoogheid heeft ons' >, in waarheid getroffen, en wy hebben » gemeend nogmaals eene pooging te ,» moeten aanwenden of wy rnogelyk^ on.'» der het Beftuur der Hooge Voorzie» nigheid, nog een middel konden zyn, >, om den val van dit weleer zo bloeiend „ Gemeenebest voor te komen. » Wy vinden ons, Hoog Mogende « Heeren, in de tegenwoordige omflan» digheden^ tot deeze Demarche gereg», tigd en verpligt: het zy wy letten op „ de Betrekking, welke de Provinciën tot malkander hebben als Leden van één .. Bondgenootfchap, en tot den Prins, aan' „ wien alle de Bondgenooten, de Waar». digheden van Erfiïadhouder, Erfcapi„ tem en Admiraal Generaal, zo van de „ Unie, als van de Provinciën refpecti1, velyk, hebben opgedraagen; het zy wy m agt neemen den aart der Gebeurte„ nisfen, die dagelyks voorvallen, en,» „ naar ons inzien, met deeze Betrekkin„ gen geheel onbeftaanbaar zyn. „ Het is ons voorgekomen, dat de te„ genwoordige Onlusten in de Republiek r> tot drie Hoofdfoorten kunnen gebraot » worden, naamlyk, Voor eerst, het f, Wantrouwen, dat tusfchen eenige def „ Souveraine Provinciën is ontftaan, en » van die ongelukkige gevolgen is gewor, den , dat de Burgerlyke en Militaire , Wapenen worden gebruikt, om zich u tegen malkander in een ftaat van vei- „ hgheid te ftellen. Ten tweeden, de „ Ge-  HISTORIE: 3e3 i, Gefchillen.; die binnen zommige Proij vincien tusfchen de Leden onderling »» zyn gereezen over het verftand of de „ reclame van Regten en Privilegiën. — » Ten derden, de Bezwaaren van den i, Prins Erfftadhouder, over verkorting », in de Regten aan zyne opgedraagene n Waardigheden competeerende. „ In de daad zou het gebouw van de Vereeniging deezer Republiek op zeer „ zwakke Fundamenten fteunen, en de „ Oprigters zouden weinig verdiend hebs, ben van de Eere, die het Naageflacht „ aan hunne Wysheid heeft toegekend, indien zy foortgelyke gevallen niet on„ der de mogelyke gebeurtenisfen, in een „ Confederatie als de onze, hadden voor» uitgezien, en niet bedasjt geweest wa„ ren, om, in de Grondwet van het Ver„ bond, toereikende middelen tot Bevre„ diging aan de hand te geeven. Maar „ hoe kan men, Hoog Mog. Heeren! „ een oogenblik in twyfel ftaan, of 'er „ zodanige middelen exteeren, wanneer „ men flegts het Tractaat van de Unie „ inziet? Ten aanziene van de Gefchillen tusfchen eenige van de Gewesten, het XVI; en ten opzgte van de Gefchillen tusfchen de Leden van eene Provincie over Regten en Privilegiën het 1 Artykel, en betreffende de klagten over öngelyk en Verkorting van Regten het XVII Artykel der Unie aangehaald hebbende, vaaren zy voort. Immers kunnen 'er naauwlyks klaarder woor- xxxxïk BOEK. r/86.  3o4 VADERLA NDSCHË XXXVII. boek. 1 9 9 9; ? * 99 31 9> *) » woorden gebruikt worden om uit të drukken, waar in de OSeien van de „ Bondgenooien, in de opgenoemde gevai9. len, beftaan, en dit bevvyst* dat de „ Conffitutie van de Republiek zelve, 99 nog middelen aan de hand geeft om », Ons verderf voor te komen, indien de„ zelve flegts met cordaatheid worden „ aangegreepen. „ Wy erkennen zeer gaarne, dat de „ Onafhangelykhcid der Provinciën van „ malkander vordert, dat de Bondgenoo>, ten, zich niet bcmoeijen met zódanige „ zaaken, die als Domeftiek, en behoorende tot de befchikking van ieder Pro, vineïe in de haaren, moeten aangemerkt , worden: naamlyk zo lang die zaaken , geene gevolgen hebben, die het gehee, le Bondgenootf:hap alfecteeren, en zo , lang de Domeftieke middelen, tot weg, ruiming der Gefchillen, worden aangei wend; en het was, om die reden, dat , wy, alvoorens ons in te laaten omtrent , de Onderwerpen der Klagten van den Heer Prins van Oranje, over de Maatregelen door de Heeren Staaten van Holland en Wcstfriesland ten zyn en opzigte genomen, by onze R^filutie van dertig January mdcclxxxvi, ter Generaliteit ingebragt, hadden dom infteeren; dat Hooggemelde Heeren Staaten zouden worden verzogt , hun Hoog Mogenden te informeer en, aangaande de zaaken in gefcfiil; ten einde hun Heng Mogenden in jlaat te /lellen, om te ddi-  historie; n her eer en, of dezüfe, in haar en aart en „ omftandigheden, zodanig zyn, dat hun» ner Hoog Mogenden goede Officien tot „ Bemiddeling,' met vrugt, zouden kunnen « geè'mploijeerd worden (*), Maar verrnids wy nu, uit de Mis„ five van zyne Hoogheid, en de byge„ voegde Refolutien der Heeren Sïaaten n van Holland, genoeg geïnformeerd zyn. „ van den aart deezer Onderwerpen, kun„ nen wy dezelve niet langer als Dome„ ftiek befchouwen; maar oordeden die „ van zulk een onmiddelyken invloed te zyn op de Conftitutie, op de Rust, en op de Veiligheid van het ganfche Bond» genootfehap, dat de onzydige Provin„ cien niet mogen ftilzitten, haare be„ kommering deswegen te kennen te gee„ ven, en op her employ der middelen „ van de Unie aan te dringen. ,, Immers, Hoog Mogende Heeren! „ kan het als geen Domeftieke zaak wor„ den aangemerkt, dat de Heeren Staa„ ten van Holland Aanfchryving hebben „ gedaan aan de Troepen binnen andere „ Provinciën, en het Territoir van de „ Generaliteit in Garnifoen , om uit te „ marcheeren: want het behoeft geen be„ wys, dat dit lynrecht inloopt tegen het „ Op< (*) Refil. Gen. 2. Fcb. 1786. Stsaten van Hotlanii hadden toen , even als den 6. Dee. des voorleden jsars, betuigd, dat deeze zaak niet ter Tafel vadi hun Hoog Mog. behoorde; maar rechtftreeks de Souïï' rainiieit van hunne Provincie betref. ^ldt XiH. peel. v is O e k.  306 VADERLANDSCHE XXXVII. BOEK. I786. » Oppergezag der gezamenlyke Bondge* » nooten, over de Militie van den Ge* », meenen Staat, welke altoos zeer wysj> lyk hebben gezorgd, dat de Troepen, j» ten aanzien van haar Krygsampt, aan »» de Generaliteit alleen fubject waren: » zo dat zelfs, van dien tyd af, dat de „ Republiek eenige Confidentie heeft ge„ kreegen, (fchoon de Generaliteit en ,» zommige Provinciën zonder Capitein ,9 Generaal waren,) de Orders aan da „ Militie, betrekkelyk tot haar Krygs9, ampt, niet door de byzondere Provin„ cien; maar van Generaliteits wege ge= 9, geeven zyn, waar toe de Heeren Staa. „ ten van Holland en PFestfrieshnd met 99 de andere Bondgenooten hebben ge„ corcUrreerd in de groote Vergadering „ van mdcli, gelyk hun Ëd. Groot 9, Mog. dit ook onbewimpeld hebben ge„ advoueerd, in de bekende Deductie van » het Jaar mdclvii, die anders ten „ doelwit Hadt, het Particulier Gezag van n Hoojgettielde Heeren Staaten over de „ Militie op hunne Betaaling, te bewee- ,1 ren. — Dit Regt is, van wegen de „ Generaliteit", aan zyne Hoogheid den „ Keere Prinfe van Oranje, tot wederzeg* „ gen, opgedraagen, en men kan, ders, halven, de particuliere Orders der Heeren Staaten van Holland, met geene „ mogelykheid anders belchouwen , dan ai, als itrydig met het Regt van den Ge„ meenen Staat, door zyne Hoogheid ge» ,> ëxerceerd wordende. » Hst  HISTORIE. 30? ,j Het is waar, dat de Heeren Staaten : „ van Holland hebben geallegeerd, dat i, hunne Provincie in nocid was; maar, U hoe presfant hun Ed. Gr. Mog. zich „ dien nood ook mogen voorgefteld heb- ben, is het egter zeker, dat dezelve „ niet grooter kan geweest zyn dan in a een openbaaren Oorlog, wanneer eene „ Provincie reeds de Wapenen van eenen u vreemden Vyand in haare Nabuurfchap „ heeft; en, inden nu het enkel begrip „ van nood aan elke Provincie het Regt „ verfchaft, om de Troepen, welke zy, volgens haar Quote in' de Lasten van „ de Unie betaalt, uit het Leger te Vel» de, of uit de bezette Plaatzen te rug ,, te roepen, en op eigen authoriteit te „ laaien tliuis komen, welke ftaat zou » de Republiek dan, in haare Middelen van Defenfie, kunnen maaken , en hoé „ zou 'er ooit mogelykheid zyn om eeni„ ge welgecombineerde Krygsoperatien h uit te voeren? „ Hier k>mt nog by, dat hun Ed. Gr. „ Mog. die Orders gegeeven hadden aari „ Troepen, welke op het Territoir en a in den Eed van andere Provinciën wau ren, zonder de Heeren Staaten daar in „ zelve te kennen, offchoon hun Ed. Gf. „ Mog. zelve, in de boven aangehaalde ,, Deauctie van mdclvii, waar in zy ,, zeker zich *niet te weinig Auctoriteit „ over de Militie toefchryven, egter be5, kend hebben, dat het Somerain Kegi « van de Staaten der Stemmende Ptovin- tXXvTij 50ek. I7&i  308 VADERLAND SC HE xxxvii. BOEK. » cien, uit kragte van het Territoir over » de Militfe in den haar en logeerende, al» tyd verftaan is, £zo lang dezelve Militie ■>■> daar in Garnifoen wordt gelaat en,~) te prevaleeren boven het Regt, de Staaten 5> van de Provinciën, als Betaalsheeren com» peteerende; zo dat dezelfde Militie meer v verpligt is te refpecteeren de Commande» menten van de Heeren Staaten en Ma» giftraat en, tot uitvoering van hunne Po» litieke Bevelen, van die Provinciën, waar ?> dezelve Garnifoen houden , dan van de >, Staaten op welker Repartitie die is ftaan» de. •>■> Wy kunnen ook even weinig als » Domeftiek aanmerken, de Refolutie van „ hun Ed. Gr. Mog., waar by de Mi- litie, tot nader bevel, wordt ontflaagen „ van den Eed van Gehoorzaamheid aaa » den Heer Capitein Generaal; noch ook „ de Refolutie, by welke de Comman>, danten der Regimenten worden geor» donneerd, geen Rapporten of Lysten, „ hoe genaamd, aan den Heer Capitein „ Generaal meer te zenden , en andere „ diergelyke Refolutien tot de Directie » over de Troepen van den Staat fpec„ teerende. Wy züllen, in tegendeel, „ zodanige Mefures befchouwen, als » van een zeer nadenkelyk uitzist voor de Vryheid en Veiligheid der overige « Leden van het Bondgenootfcbap, en » als een middel om eene totaale ver» warring in de Armée te veroorzaaken: want, (om flegts van het eerfie te „ fpree-  historie: 309 » fpreeken,) zo ooit of ooit deeze MaxiP me gewettigd wierd, dat ééne Provin„ cie de faculteit heeft, om de Troepen van den Gemeenen Staat te ontïlaan „ van de Gehoorzaamheid aan den Chef, „ welke met eenpaarige toeftemming van alle de Bondgenooten, daar over ge- fteld is, dan moet alle grond van ver- trouwen op de Publieke Veiligheid op„ houden, en het Bondgenootfchap zal welhaast eene Sociëteit worden, daar „ het Regt van den Sterkften alle Ge„ fchillen decideert. „ Wy zullen op deeze materie in geen », verder detail treeden , daar ons gan„ fche Voorftel met geene andere bedoe„ ling is ingerigt, dan om de Eendragt » en het onderling Vertrouwen weder te „ doen herleeven, willen wy niet fchy„ nen aan iemand onzer Bondgenooten onaangenaame Reproches te doen; veel „ liever vleijen wy ons met het vertrou„ wen, dat de Heeren Staaten van Hol„ land en Westfriesland, reflecteerende op „ de gevaarlyke gevolgen, welke zodani< „ ge Refolutien, zelfs tegen hun Ed. Gr. ,» Mog. intentie, zouden kunnen hebben, „ dan ook aan de overige Bondgenooten „ het genoegen niet zullen weigeren van „ de voorgemelde zaaken weder te her„ Hellen op den voet, welken de gron„ den der Regeeringsvorm, door hun „ Ed. Gr. Mog. invloed en medewerking » geërablisfeerd, waarlyk vereifchen. - *, En dit is her. waar toe wy U Hoog V 3 » Mog. xxxvir; BOEK.  3i© VADERLANDSCHE xxxvir, BOEK. 1786. I „ Mog. en ieder der Provinciën op het kragtigfte verzoeken, haare efforts by » de onze te willen paaren. De exem„ pels, dat de Bondgenooten, door Mis- lives, en zelfs door plegtige Bezendin» gen, malkander hebben geadhorteerd, „ om by de toen exteerende Regeerings„ vorm te blyven, zyn zo menigvuldig, en dezelve zyn altoos met zo veel „ vriendlykheid opgenomen, dat wy thans » ook oordeelen geen ongewoonen, noch * in dit tydftip ongepasten ftap te doen, „ wanneer wy onze poogingen aanwen- den, tot het het maintineeren der te», genwoordige Regeeringsvorm, die U „ Hoog Mog., en alle Provinciën, nog n weinig Jaaren geleden, voor de beste „ hebben erkend: te meer daar het in „ deezen niet aankomt op een betwist„ baar begrip van zekere Prerogativen „ der Waardigheden van de Heer Capi„ tein Generaal; maar op zodanige zaa? „ ken, waar over nooit gefchil geweest „ is, noch kan weezen, zonder deeze ,. hooge Functie tot niets te brengen, en s, de veiligheid der Provinciën in de waag« fchaal te ftellen. „ Wy moeten, eindelyk, hier nog by,, voegen, dat wy, met het grootfte ge„ noegen, gezien hebben, dat de Heeren » Staaten van Utrecht iterative reizen „ hebben gedeclareerd, hoe zeer zy af„ keerig zyn, om, door middelen van Ge5, weid, de Onecnigheden te beflisfen, en » dat het, derhalven, ons gansch onbe- » gry-  HISTORIE-; gti » grypelyk voorkomt, met welk een oog„ merk zulk een groot getal van Gewa. „ pen Je Manfchap op de Grenzen van „ die Provincie wordt gehouden; en wy p oordeelen dit mede een Punt van het „ uiterfte gewigt, waar in ten fpoedigften „ behoort te worden voorzie»; niet al„ leen op dat de Frontieren van den „ Staat, die nu genoegzaam van Troe>, pen ontledigd zyn, wederom beboore» lyk zouden kunnen bezet worden; maar „ ook voornaamlyk om te doen ophou„ den de gisting in de gemoederen, en j, de agitatie, waar door veele Ingezetenen „ continueel geflingerd worden: ten einde „ het Land alzo weder te brengen in een „ fiaat van inwendige bedaardheid, wel' „ ke alleen gefchikt is om de Omlerhan- delingen over het vastllellen der Har. „ monie wel te doen gelukken (*}." Indien wy ons te binnen brengen de verichillende begrippen der Staatsleden in Zeeland, die tot zulke wyde uiceritens van een liepen, zal het ons geen zins verwonderen, dat deeze Ontworpen Brief , geene vlotte toeftemming ter afzendinge kreeg. De Heer van Lynden, met de Afgevaardigden van Middelburg, Goes en Tholen, drongen aan op een Befluit deswegen, en het bepaalen van een dag tot dat einde; doch die van Zierikzee zouden zich daar op nader verklaaren, tet- (*) Not, va» Zeel. 2 Nov. i?8ó. V 4 XXXVII. B O B K. I7M. Verfchillciïde ge voelens der Staatsleden over deezen Brief, doen dezel» ven onaf-, gezonden blyven, ,  xxxvii. BOEK. ï?86~. Aandrang van den Raadpenfloiiaris op Jiet nieuw Re/lLment tot beter beleid der zaaken in (de ZeeuwJcAeStaatsvergade- riiig. (*) Nol. van Zeel, 9. 13. en 27. NQv. 178$» 3T2 VADEIILANDSCHE terwyl die van Flisfmgen en Feere in dee» zen geen Raadflag uitbragten. De eerstgemelcfe drie Staatsleden gaven vervolgens hunne gereedheid te kennen om den Brief goed te keuren; terwyl Middelburg inbragt, hoe nog, als een verder Bezwaar, in denzelven zou kunnen dienen de onlangs gegeeven* Bevelen aan het Krygsvolk door Holland, om, in een geiteld geval, zonder Grondgebied te ontzien, na het Sticht te trekken. De drie laarstgemelde Staatsleden waren nog ongelast, zo ten aanziene van den Brief zelve, als tot de Dagsbepaaling. Zy bleeven onge« last, en daar door het goedkeuren en verzenden deezes Brieft aan hun Hoog Mog» agterwege (*). Niet alleen was het dit Stuk, betrekkelyk tot het grooie thans zweevende Staatsge.'chil, 't welk hangen bleef, andere zsaken, den Staat in 't algemeen, en Zeeland in 't byzonder, betreffende' ondergingen het zelfde lor. En, fchoon de tydsomftandigheden, hoe langs hoa ingewikkelder wordende, het haare tot verlchillende begrippen, en daar uit fpruitende langduurige en dikwyls onvrugtbaare Raadpleegingen, toebragten, was dit kwaad van eene vroegere"Jaartekening, ïn hadt aanleiding gegeeven om daar tegen een hulpmiddel te zoeken in het vervaardigen van een Reglement tot beter beleid  HISTORIE, 3*5 'teid der zaaken van de Vergadering der Staaten van Zeeland, hier toe was een Concept-Reglement in Herfstmaand das jongst afgeloopen Jaars ontworpen, en jn Sprokkelmaand deezes Jaars op nieaw aangeroerd (*); dan het beiluit hier op deelde in de algemeëne vertraaging. Zulks bewoog den Raadpenfionaais van de Spiegel, om, wanneer lvy in Lentemaand befpeurde, dat de zaaken denzelfden fleependen gang hielden, de Staatsleden te herinneren aan dit ontworpen en onafgedaan Reglement. Hy liet zich onder andere dus hooren. „ Hoe lang de Vergadering zal con„ tinueeren, hangt af van het goedviu„ den der Leden van Staat, waar in ik refpectueufelyk moet berusten; maar ik zou egter oordeelen, te kort te fchie„ ten aan myn Eed enPligt, en onwaar „ dig te zyn het Vertrouwen van den „ Souverain, die my de eere heeft aange„ daan, van my tot zynen Raad en Mi„ nister te verkiezen, indien ik niet, met „ allen gepasten aandrang, U Ed. Mog. „ reprefenteerde, dat, zo de manier van „ delibereeren over voorkomende zaaken ,, moet blyven op den voet, gelyk de„ zelve thans is, de Vergaderingen van „ U Ed. Mog. dan genoegzaam perma„■ nent zullen worden , zonder dat de „ vrugtbaarheid der Befluiten zal beant« „ woor- (*) Hot. van-Zeel. i. Feb. 1786. v5 XXXVIt, boek.  H4 VADERL ANDSCHE «XXVIT, BOEK. I786. » woorden aan de langdurigheid der De» liberatien,- in hoe verre dit nu over* »» eenkomt met de Eere en Waardigheid » van eene Vergadering, die den Souve»> rain reprefenteert, en met het Belang » der gewigtige Onderwerpen haarer « Raadpleegingen zal ik aan de beoordee» ling van U Ed. Mog. overlaaten. „ Het zy verre van my, en van allen, » die ook deeze plaats zullen bekleeden, » van eenig Voorltel te doen, dat zou » ftrekken ter verkorting van de Wetti» ge Vryheid der Deliberatien; maar, ■» gelyk het eene oude en waare Maxime » is, dat het uiterfte gebruik der Vry> heid, in een Vryen Staat, de fource is 1. van Regeeringloosheid, die uitloopt in 4 een uiterfte Slaaverny, zo is het altoos » wyslyk in deeze Republiek begreepen, , dat de gebreken, welke de Vryheid , der Leden noodzaaklyk medebrengt^ , moeten te keer gegaan worden, door i Reglementen, die als Grondwetten der » Regeeringe zyn aangemerkt, en ia wel; ke de vrye Leden zich verpligten, een . gedeelte van hunne Vryheid, of niet te gebruiken, of af te ftaan aan het ge, heele Lichaam, ten nutte van het Algemeen Best. Van dat begrip is de Hooge Regeering deezer Provincie altoos geweest, waar van de bewyzen, zedert de erectie van de Republiek, voor handen zyn, in de Reglementen op het Beleid der zaaken ter Vergadering, ea wanneer, door langheid van tyd , de » yver  HISTORIE. 315 „ yver voor de goede Orde begon te „ verflanuwen , hebben hun Ed. Mog. „ zorg gedraa^en, dat de Reglementen „ telkens zyn vernieuwd, en met fterkere „ banden verzekerd. „ Over het nieuwe Reglement, in den » voorleeden Jaare ontworpen, Ed. Mog. „ Heeren! is 'er nog maar één Lid van „ Staat, dat goedgevonden heeft zyn Ad„ vys uit te brengen, en met een lofiyk „ empresfement op deszelfs Invoering „ aan te dringen: voor 't overige weet „ men niet, of het de eer heeft aan de Leden te behaagen, dan of het mis. ,, haagt; en wanneer U Ed. Mog. zich i, nu gelieven te .vertegenwoordigen, de importante zaaken, 'die in Deliberatie „ zyn, en die, by gebrek van gepaste „ middelen van afdoening, tot in het oneindige blyven fleepen, dan hoop ik, „ dat U Ed. Mog. myne eerbiedige re „ prefentatien over de Langzaamheid dei „ Befluiten zullen billyken. ; „En waren de tegenwoordige Objec „ ten van Deliberatie nog maar de eenig „ waar van de afdoening presfeert, mei „ zou zich mogen vleijen, door geduu „ rig aanhouden en geduld, dezelve een „ eindelyk ten elfecte te brengen; maa ,? hoe veele andere zaaken zyn 'er niet „ Ed. Mog. Heeren! van welke 'sLand „ wel- of kwaalyk vaaren afhangt, welk „ de Leden van Staat in al haar gewig „ kannen, welke zy onophoudelyk inftee „ ren XXXVIÏ. BOEK. 1786. t 5 r * 3 t  3x6 VADERLANDSCHE XXXVII. boek, ( » ren , dat by de hand worden geno» men; maar welke men niet durft begin» nen, zo lang 'er geen vooruitzigt is4 » dat dezelve ooit een einde zullen ko>, men. „ Daar is zeker niemand, die de zaaS ken van het Land kent, of hy moet , overtuigd zyn, dat 'er, in veelerlei op. zigten, een diep verval in dezelve plaats . heeft; maar ze ftaan egter, door Gods , Goedheid, zo wanhoopig niet, dat het , Verval de mogelykheid van Redres te . boven gaat; indien maar de middelen, die daar toe moeten dienen, gefchikt waren voor de tegenwoordige gefteldheid der Deliberatien. — Wy beleeven een tyd, waar in ieder een, zo wel onkundige als kundige, en uit onderfcheide grondbeginzels redeneert, en fchryft over de Hervorming van Misbruiken, en Herffel der Gebreken; maar zou 'er wel een nuttiger en noodzaaklyker Hervorming kunnen zyn, dan die begint van de hoogfte Vergadering van het Land, waar door fpoed aan de Deliberatien , klem aan de Befluiten Van den Souverain wierd toegebragt, en waar door een Source geopend wierd tot verbeteringen in 'sLands Finantien, en alle takken van Welvaard der Ingezetenen , die nu zo jammerlyk kwvnen (*)?" De <•) Not. van Zeel. 10. Maart 1786. 1  HISTORIE. 3*7 De Stad Zierikzee, anders niet zelden 2 Van den Raadpenfionaris, ten deezen da-' ge, in gevoelens verfehittende, was het hier in met hem eens, en herhaalde, in Herfstmaand, de aanfpooring tot het af- ( doen eener zaake, die nu reeds een Jaarf gehangen hadt, welke zy nog befchouw* j den als hoogst bevorderlyk tot 's Lands " belangen, en in de gevolgen gefchikt om een onbepaald nut aan 't zelve to?. te brengen. Zy hieidt zich onverantwoordelyk, door deeze nadere verklaaring voor de gevoelige nadeelen, welke door het langer fleepend houden, aan Zeeland zouden worden toegebragt; en liet de verantwoording van die gevolgen over, aan de Leden, die, door het ophouden hunner Raadflagen, aanleiding gegeeven hadden, dat men dit ftuk zo lang, tot merklyken ondienst van den Lande, hadt laaten vlotten: ook wilde zy een tyd bepaald hebben, binnen welken de Leden, hier in nog gebrekkig, zich zouden verbinden tot het inbrengen hunner Raadflagen. Flisfingen, 't geen alleen in den voorleeden jaare een Raadflag uitgebragt hadt, was hier in met Zierïkzes éénstemmig. — De andere Staatsleden behandelden het met vry veel koelheids (*)• Men vorderde in Slachtmaand tot het, benoemen eener Commisfie, en het bepaaien van eenen Dag, wanneer de Leden ; met (*) Nor. vm Ztih 25, Sept, [XXVII. 10 EK. 786- Uerthxe» n Vthfinen drinen 'er op AP. Men kan ot geen 5eflu.it kon, ve Conclufie te formeeren; maar dat ,» men gevoeglyk ieder Artykel op zich ». zeiven kon neemen, en dezelve be„ fchouwen als afzonderlyke Punten van „Ordre, welke de Leden zich wel tot », eene Cynofure in de Deliberatien wilr „ deu voorfchryven, en die naderhand, „ indien mogelyk, tot een zamenftel kon- den byeengebragt worden; en dat men, „ op dien voet voortgaande, dan eerst voor eenpaarig gearresteerd behoorde te „ houden alle die Artykels, waar op door „ geen der Leden Remarques waren ge„ maakt. Dat vervolgens, voor zo ver„ re op andere Artykels onderfcheidene „ Advyfen waren uitgebragt, moest ge„ zien worden, of de Punten in die Ar„ tykelen vervat, van dien aart waren, daar in met Meerderheid mogt gecon„ cludeerd worden. Dat hy ten dien op„ zigte begreep, dat de Meerderheid de „ Conclufie kon en mogt uitmaaken in „ al zulke Punten, daar niet wordt af„ gegaan van de oude Ordre der Regee„ ring; of daar in niets verminderd wordt „ van SXXVII, 3 O EK. 1786. Voorflag 'an ikn laadpenionarts om er toe te reraaken.  320 VADERLANDSCHE xxxvn. BOE K, I786. De Handeling hier over loopt vrui,tlo9s af. „ van de vrye Deliberatie der Leden. „ Maar dat, wanneer de Punten van de „ laatstgemelde foort waren, niet mogt „ gevolgd worden het affrmatif; maar „ het negatif Advys, en dat de Conclu„ fie, in dien gevalle, moest opgemaakt „ worden volgens het gevoelen der Min„ derheid, al wa3 het flegts van één Lid: „ dewyl aan niemand der Leden iets kon „ worden benomen, buiten deszelfs fpe„ ciaale overgifte, Gelyk ook de Con„ clufie, op de Duurzaamheid van het „ Reglement, naar 't gevoelen der Min- „ derheid, moet genomen worden." - Vli>fmgen bragt eenige bedenkingen in, over deeze wyze van Befluit neemen. De Zitting hier op vrugtloos gefcheiden, hervatte men het 's anderen daags. Vlisfmgen drong de gemaakte zwaarigheden nader aan, en "betoonde zich zeer huiverig. Veere wilde een volle Eenpaarigheid in 't Befluit, en zou, indien men met Meerderheid daar toe mogt treeden, dat Reglement kragtloos en van onwaarde, en zich aan het oude verbonden houden. De vyf voorzittende Leden deeden alle moeite om Vlisfmgen en Veere van het jongst ingebragte af te trekken, en zich tegen het Befluit niet aan te kanten; doch zonder, vrugt. Waar op de vyf voorzittende Leden eenpaarig hun leedweezen te kennen gaven, over de verfchillende gevoelens der Heeren van Vlisfmgen en Veere in eene zaak, die zoverre gevorderd was, en waar op die Heeren  HISTORIE. 3** ren zelfs vóór deezen met zo veel ernst hadden aangedrongen; en wyders verklaarden, dat, hoewel het Befluit van het Reglement , op den voet door den Raadpeniionaris voorgefteld, voortgang zou kunnen hebben, zy egter, in aanmerking namen, dat één der voornaame oogmerken van het Reglement moest zyn, het bevorderen der Eensgezindheid in de Raadpleegingen ; waar aan zeker niet zou voldaan" worden, indien 't zelve niet met algemeen genoegen wierd vastgcfteld: waar* om zy van oordeel waren, dat de Raadpleegingen over deeze zaak behoorden in ftaat gehouden te worden, en de afdoening tot een gelegener tyd uirgefteld (*). In eene en andere Stad van dit Géwest, waar men Burger-focieteiten en Wapenhandelende Genootfchappen hadt opgerigt, als te Middelburg en Goes, zag men de beginzels om dezelve te keer te gaan; doch'daar deeze.eerst recht in het volgend Jaar werkzaam werden, en beider val bewerkten, zullen wy het verilag deswegen verfchuiven. Vry van gevreesde Beweegenisfen en Oproerigheden, in andere Gewesten, zints lang woelende, was Zeeland tot nog gebleeven: dan het Eiland Schouwen zag dien tuimelgeest, in Slachtmaand, te voorfchyn treeden. Zedert eenigen tyd hadden de Boeren zich zeiven en hunne Paar- (*) Not. van Zee!. 23. Nov. I. 11. en ia.Dsc. 17864 XUI. S£BL. X XXXViïs BOEK. 1786. Beginsels vanOproerighedenop Sctiolt~. wen en by« /.onder t« ZiieïikzeQt  -322 VADERLANDSCHE tXXxvii. KOEK, t Voorzorgen te Z'iertkzee gedragen. Paarden met Oranje ftrikken vercierd, en de Stad Zierikzee, die wy uit de bygebragte Stukken genoeg kennen als afkeerig van dee?en optooy, bezogt. De Re* geering trok zich dit weinig aan, zo lang zy niet beipeurde, dat zulks gefchiedde met eenen daadlyken toeleg om anders denkenden te beledigen: dan met deeze Tekenen paarden zich welhaast gefprekken, die niet onduister zulks aanduidden. Op een Zondag vertoonden zich een aantal van zestien Boerenknegts, zwaar met Oranjekleur vercierd, in de Groote Kerk te Zierikzee, en vervoegden zich, by het uitgaan der Kleine Kerk aan de deuren. Vrees, dat een zo opzettelyk gedrag de voorboode was van meer euvels, indien tydige voorzorge zulks niet belette, deedt de Regeering 's anderen daags be; fluiten, om by openbaare Afkondiging het draagen dier Tekenen, met het geen daar aan vast was, te verbieden. Dit gefchiedde op Woensdag, en werd, ten dien zelfden dage, het Wapenhandelend Genootfchap, voor eendragt en vryheid, in den byzonderen Eed van Getrouwheid aan de Regeering genomen. De Marktdag, die 's Donderdags invalt, op welken de meeste Boeren met hunne Waaren Stedewaards komen, vereischte dubbele voorzorge; deeze nam de Regeering door Geregtsdienaars aan de Pootten te zetten, om de Boeren, die mee Oranje vercierd ter Stad inkwamen, van de gedaane Afkondiging te verwittigen, en  HISTORIE. 3a3 eh ie verzoeken, zich des te ontdoen: ook werd de Hoofdwagt des Krygsvotks van het Bolwerk onder het Stadhuis verplaatst. Men bedroog zich niet in de verwagtóng van den toeleg der Landslieden, die ten gemelden dage 's morgens" opgecierd, als hunne Voorloopers op Zondag, ter Stad introkken, zonder veel agts te flaan op de waarfchuwingen by de Poorten, tot dat zy den Baljuw met zyne Dienaars zagen naderen, waar op zy zich ontdeeden van den verbooden opfchik. Vreedzaam fcheen alles te zullen afloopen, door de genomene en welvolyoerde voorzorgen. Dan, tegen den middag, door den Herken drank verhit, begonnen zy zich, over het gedaan Verbod , te beklaagen , fchoolden Voor een Kroeg zamen, Itaaken de hoofden byeen, en toonden alle tekens van aangroeiend misnoegen Waar op de Baljuw te raade werd de hulp der Krygsbezetting te verzoeken, om twee der onrustigfte Boeren te vatten. Deezen ftelden zich te weere, wierpen den Schout ter aarde, zeggende geleezen te hebben, „ dat men geen 3, Krygsvolk tegen Burgers en Ingezete„ hen mogt gebruiken, en dat dit ge„ bruik van Krygsvolk tegen de Ingeze'„ tenen van Hattem en Elburg, den „ Staaten van Gelderland, als ook den „ Stadhouder, tot een misdaad was toe„ gerekend." Zy riepen hunne Medemakkers tot byftand; doch dit baarde X a geen XXXVII. itOEK. 1786. De Boeren oproerig en gevat.  324 VADER.LANDSCHE XXXVII. 0 0 EK. 1785. Vrees voor een oproer der Boeren. Zhrikzee floer de Boeren bedreigd. geen ontzet: gebonden werden zy na de Gevangenis gevoerd, en naa verhoor vorderde de Baljuw Uitbanning, of Lyfftraffe. De menigvuldigheid en bekende Stoutmoedigheid der Boeren op het Eiland Schouwen, kon niet naalaaten een dugten te verwekken, hoe dit doortasten der Stads Regeering ten Plattenlande zou worden opgenomen; en dat verfioordheid, de bovenhand krygende van de vrees, gelyk te voorzien was, hier uit wclligt een aanflag der Boeren tegen de Stad zou gebooren worden. Men oordeelde het daar om raadzaam een waakend oog te houden. Eenige Officieren en Gemeenen van het beëedigd Genootfchap booden zich terftond aan, en betrokken de wagt onder het Stadhuis, tot 's anderen daags ten vyf uuren, wanneer een ander gedeelte hun afloste. Niet te vergeefsch was de bekommerdheid voor zulk een bezoek: want dien eigen avond kreeg men, eerst door Lieden, die na buiten geweest waren, berigt, dat tusfchen de twee en drie honderd Boeren zich Stadwaards begaven, en vervolgens door den Baljuw van Sonnemaire, J. van Ysselstein, die ter verrigting zyner zaake na Brouwershaven geweest was, de weete, hoe hy op een koperen bekken hadt hooren. omklinken, dat een ieder verzogt werd zich ter hulpe van hunne ongelukkige gevangene Medebroeders na Zierikzee te begeeven. Op zyn Dorp gekomen, was hy door een Boer,  HISTORIE. 325 Boer, een Hoofdbeleider deezes Werks, by gedaane bedreigingen op zyn Perfoon en Goederen, gewaarfchuwd, dat hy alles kon voorkomen, indien hy zich na Zierikzee wilde begeeven, en aldaar de LoHlaating der Gevangenen, en het Verbod van het draagen der zwarte Kokardes, kon bewerken. Dit hadt hem bewoogen, onverwyld daar heen te trekken, en op het nadruklykst byfrand te verzoeken. De Voorzittende Burgemeester deedt de Wet vergaderen. Deeze hoorde den Schout van Somemaire, en raadpleegde daar op met den Bevelhebber van het Genootfchap en der Krygsbezetting, op welk eene wyze zy best den verzogten byftand zouden kunnen verkenen. De eerstgemelde maakte zwaarigheid om met het Genootfchap alleen de Stad te be< fchermen; de laatfte vondt het niet geraaden, ilegts met een gedeelte zynei kleine Bende, niet meer dan omtrent negentig Man fterk, uit te trekken tegen een onbepaald aantal misnoegde Boeren. Geen mogelykheid was 'er dus om na bui* ten hulp te bezorgen, of men moest van elders meer Krygsvolks bekomen. Een Postbode werd, nog dien eigen avond, aan Gecommitteerde Raaden afgevaardigd, met eenen Brieve van Burgemeester en Schepenen der Stad Zierikzee t inhoudende, dat zy, door den Rentmeester Generaal Beoosten Schelde, als Baljuw van Sontiematre, Dreyfchoor en Noord* X 3 &w XXXVII: BOEK* 173Ó. Beraaöflaagingen tot afweering. Verzoekt om meerder Krygsvolks.  3*6" VADERLANDSCHE XXXVII BOEK. 1786. Weigcreni «nraadgee vend Ant woord vai GecommitteerdeHaaces. gouwe, het onaangenaame berigt hadden ontvangen, dat zich aldaar eenige Lieden, mitsgaders van Brouwershaven, hadr den. verftout om verregaande oproerige beweegingen, gepaard met de onbefchoftfte daadlykheden, aan te vangen, met Sterke bedreigingen, van niet alleen een voorneemen te hebben om de Huizen van braave Landlieden aldaar te flegten, of in de asfche te leggen; maar zich ook na de Stad Zierikzee te begeeven, en aldaar hunne verderfïyke oogmerken uit te voeren; dat zy, vermids de nood dus •alleszins vorderde, dat daar tegen kragtdaadige middelen in genomen wierden, verzogten, dat de Bezetting dier Stad, uit flegts negentig Man befèaande, ten minften met twee honderd en vyftig Man uit de Bezettingen van Walcheren, mogt verfterkt worden. Een Brief van den gemelden Rentmeester hieldt desgelyks aan, om onverwylden byftand van Krygsvolk, tot herftel der rust in de nabygelegene Dorpen. 1 Geenen zo gereeden ingang vondt de ' Zierikzeefche Brief-, als men te dier Stei de verwagt hadt, immers Gecommitteerde Raaden beflooten op denzelven te antwoorden, dat de Raad deeze onaaangenaame tyding, met een gevoelig leedweezen, hadt verdaan, en over de gevolgen daar van ten hoogften bedugt was; ook dat zy, de wyze en voorzigtige maatregelen, welke in deezen behoorden aangewend te worden, oordeelden geenzins  HISTORIE. 3*7 zins gelegen te zyn in het daadlyk aanwenden van geweldige middelen , waar toe men niet behoorde over te gaan dan naa het beproeven van gemaatigde maatregels , en wanneer de uiterfte nood zulks vorderde. Dat de Raad, deeze zaak uit dit beginzel befchouwende, door meer dan ééne rede, zich wederhouden vondt, om als nog, met zo veel verhaastings, de hand te leenen tot het gebruik van den Gewapenden Arm van 'sLands Krygsvolk. Dat het verzoek daar toe niet op eene wettige wyze, te weeten door de Regeering van 'Zierikzee, aan den Raad was gedaan; zonder gebleekene bewilliging van welke Regeering de Raad zich wel zou wagten, eenige Orders tot het inrukken van Krygsvolk te Hellen. Dat de Raad ook uit den ontvangen Brieve geene vereischte openingen hadt gekreegen, noch omtrent derzelver aanleidende oorzaak, noch ook hoedanige middelen daar tegen waren in het werk gefield, door welker mislukking de byffcand des Krygevolks, als het laatfte middel, volftrekt zou worden vereischt. Terwyl de Raad, in gevalle de gemelde Beweegingen, volgens gerugten, door zekere onlangs beraamde Refolutien en Publicatien mogten ontdaan zyn, daar omtrent gaarne van de Regeering der Stad Zierikzee de noodige opheldering zou ontvangen; en, in allen gevalle, Burgemeester en Schepenen, die den Brief hadden afgevaardigd, ten kragtigften zouden aanX 4 maa- RXXVII. JOEK. 1786.  3*8 VADERLANDSCHE XXXVII. BOEK. 1786. Hoe dit Antwoord ter Staats vergadering beoordeeld. Aandrang fier Zierikzeefche.Afgevaardigden , maanen, om, tot herftel der rust, zelfs met intrekking van zodanige Publicatie, indien daar door het misnoegen kon worden weggenomen , van hunne zyde, te willen medewerken; dat de Raad inmiddels de zaak ter Beraadflaaging van de Heeren Staaten zou brengen. Wanneer de Raadpensionaris ter Staatsvergadering dit Antwoord hadt voorgeleezen, droeg de gehoudene handelwyze de goedkeuring'weg van den Heer van Lynden, voor den Eerften Edelen, van de Afgevaardigden van Middelburg, Goes en Tholen- Vlhfingen en Veere wilden ook de Hukken commisfoiiaal gemaakt hebben. De Afgevaardigden van Zierikzee, fchoon zy van het voorgevallene op den Eilande van Schouwen niets wisten, dan uit den Brieve der Heeren van de Wet hunner Stad, hielden de onaangenaame en kommerlyke omstandigheden, in dien Brieve vermeld, van eenen genoeg ernftigen aart om door de Staatsleden in overweeging' genomen te worden; dat zy, derhalven, zonder zich in te laaten over het geen door Gecommitteerde Raaden in deezen was verrigt, met allen aandrang moesten aanhouden, dat het gedaane verzoek wierd ingewilligd, en nog, Staande deeze Vergadering, ter verlterking van de Bezetting te Zierikzee, het noodige Krygsvolk uit Walcheren derwaards zou gezonden worden; op dat de eerfte beginzels deezer Bevyeegiiigen, in derzelver gevolgen al- zin?  HISTORIE. 329 zins re dtigten, nog tydig, tot bedaaren mogten gebragt worden. By ontffcentenis hier van verklaarden zy zich tegen alk de gevolgen, welke uit het vertraagen van zommige Orders voor de Stad Zierikzee, en de ingezetenenten Plattenlande3 zouden voortvloeijen (*). Welhaast bleek, dat de ontftaane Be^ weegenisfen niet voortgezet waren me! de dreigende verfchriklykheden. De Raadpensionaris bragt ter tafel een Brief aar Gecommitteerde Raaden van den Prefidenl en VGraavenmannen Beoosten Schelde, uit Zierikzee, den twmtigften van Slacht maand gefchreeven, by welken zy ver klaarden, zich in de aangenaame gelegen heid te bevinden, om de Heeren van der Raade te kunnen fchryven, dat de berig ten welke zy den zeventienden laatstiee den van den Rentmeester Generaal, we gens eenige oproerige Btweegingcn, on der de Buitenlieden aldaar, ontvingen, ei hun, by de eerfte mededeeling, van diei aart voorkwamen, dat de nood vorderde byftand van Krygsvolk te verzoeken , we derom te eenemaale Avaren geilild, ei vermids zy Prefident en 'sGraavenman nen, binnen Zierikzee zich veilig vonden door de Bezetting, het Genootfchap vai Wapenhandel, en de Schuttery, tegen alli onverhoopte aanvallen van dien aart, ei om de Schuldigen ftraf te doen erlangen zc (*) Not, van Zeel, 20, Noy. 1786, x5 XXXVII. BOEK. 1786". Vcrflaeran het ftiUen dier Bcweegeiiis»fen. 1  33* VADERLANDSCHE XXXVII HOEK. I78£. Varzoeker eeniircr ln gezettnen van Brcu wershavei tot deeze oproerigheden betrek kelyk. , zo gebruikten zy de vryheid, Gecommhv teerde Randen te bedanken voor de verzogte verfterking van Bezetting; in de billyke verwagting, dat deezen, ingevalle de nood zulks onverhoopt mogt vorderen, als dan welbereid zouden weezen, om hun Ed. daar mede, op de eerfte aanvraage, te voorzien. — Wanneer hier op de Raadpenfionaris de goedkeuring van ket verrigtte der Gecommitteerde Raaden, in deezen van de Afgevaardigden der Steden Zierikzee, Vlisfmgen en Veere verzogt, betoonden zich de twee laatstgamelden daar toe gereed; doch betuigden de eerstgenoemden, zich als nog niet in ftaat te vinden om zich te uiten ter. goedof afkeuring van dit gehouden gedrag (*_). Over dit aanvanglyk, doch geftild, oproerig bedryf wordt eenig licht verfpreid, door een Verzoekfchrift, 't welk verfcheiide Ingezetenen van Brouwershaven eerlang ter Zeeuwfche Staatsvergadering indienden: behelzende, by een breedvoerigen voordragt van zaaken, met betrekking tot de Onlusten, die aldaar en in de omliggende plaatzen, zedert eeriigen tyd, gewoeld hadden; ontftaan, gelyk zy vermelden, uit eene Publicatie, die de Heeren van Zierikzee, op den vyftienden van jongstleden Slachtmaand, hadden doen afkondigen, tegen het draagen van Oranje Linten, op zekere daar by vermelde ftraf- (*) AV- va* Zeei. 23 üöv. 1786",  HISTORIE. 33E £e, waar uit eene groote Partydigheid en Ongenoegen was vooirgefprooten, tusfchen Perfüonen, die zodanige Linten en anderen , welke Zwarte Kokardes op hunne hoeden hadden. Hier uit was wyders gevolgd, dat eenige Lieden, van wegen den Rentmeester Beoosten Schelde, als Baljuw van Dreyfchoor , Sonnemaire en Noortgouwe, reeds waren in hegtenis genomen , en anderen, zich niet langer veilig agtende, zich genoodzaakt gevonden hadden, het Land te verlaaten, en zich na elders te begeeven. — By deeze kennisgeeving verzogten zy, dat hun Ed. Mog., zo veel mogelyk, in deez-én geliefden te voorzien, door het verbieden van Genootfchappen en Vrycorpfen, en het draagen van Zwarte Kokardes of Pluimen op de hoeden, of wel anders alle Onderfcheidings Tekens te .verbieden, of daar toe geheel vryheid te verleenen; als mede dat de Juftiüe mogt worden gefurcheerd, ten dien effecte, dat geene Ingezetenen uit de Stad Brouwershaven, en andere Plaatzen, over het draagen van Oranje lind, worden gevat; en eindelyk, dat 'die geenen, die de wyk genomen hadden , niet verder vervolgd Wierden door de Juftitie; maar weder vryheid gegeeven om te rug te komen, en de Landwerkers ongeftoord hun arbeid mogten verrigten. - Geen eenftemmige Raadflag was ter Zeeuwfche Staatsvergaderinge, op een Verzoekfehnft van dien aart te wagten. De Heer £XXVÏI. BOEK. | Wat met deswegen ter Staatsvtrgade-  XXXVII. doek. 1786. ring oordeelde. Beginsels van Opfchuddingte Goes, DeWapenhandel des Gcnootfchaps opgefchort. I (*) Not, van Zeel. iS Dec. 17S6. 332 VADERLANDSCHE Heer van Lynden bragt voor den EerHen Edelen, nevens Middelburg., Goes en Tholen., in 't midden, dat het Verzoekfchrift, voor zo verre het klagten behelsde over de gereezene Oneenigheden, en eene vraage om opfchorting der Crimineele Geregtshandelingen, behoorde gefield te worden in handen der Heeren van de Wet te Zierikzee, om hun Ed. Mog, daar op van fchriftlyk Berigt te dienen. Belangende het verzoek om Voorziening tegen het draagen van Leuzen, 't zelve wilde de Heer van Lynd e n commisforiaal gemaakt hebben; doch waren de Middelburgfche Afgevaardigden van begrip, dat, omtrent een Verbod 3aar tegen geen befchikking van hun Ed. Mog. noodig was; maar dat zulks behoorSe overgelaaten te worden aan het goedvinden van de Stads Magiftraaten. Zienkzee, Vlisfmgen en Veere konden, on- . ianks het aanhouden der vier andere staatsleden, niet verder gebragc worden, lan om enkel een Affchrift te vraagen (*). In deeze Beweegenisfen op Schouwen, i/an hoe weinig gevolgs, voor dit maal, den wy de zaaden des Oproers, 'tigeen n Zeeland het gruwzaam hoofd opitak. Te Goes hadden zich beginzelen van Oproer reeds vroeger ten deeze Jaare ver:oond. De Leden van het Wapenhandelend jenootfehap Honden mishandeling ten doe;  HISTORIE. S33 doele; en was de Meerderheid dei Regeeringe van gevoelen, om de openlyke Wapenoefening van 't zelve, by openbaare afkondiging te verbieden; doch bleef zulks uirgefteld, door de fchikking, dat die Wapenoefening, by voorraad, zou opgefchort worden (*). De gerugten liepen, en de Dagpapieren fpraaken van eene Verzakking der Hoofden aan de Haven van Vlisfmgen, Waar was het, dat, in het begin van Louwmaand, even voorby de Nolle, aan den buitenkant van den Dyk, tusfchen de Zeehoofden eene merkelyke en ongewoone diepte was bevonden, en men tot demping derzelve eene menigte lasten Zinkfteenen en andere middelen, aanwendde. Doch de ontftaane ongerustheid, wegens het wegzinken van de Havenhoofden, werd gelukkig ongegrond bevonden. Wel peilde men, op 't onverwagtst, tusfchen het Ooster- en Westerhoofd, een diepte van omtrent negen vadem of vier en vyftig voeten, die by veelen geen geringen kommer baarde. Een aangewend naauwkeurig onderzoek omtrent die Diepte, en de gefteltenis der Havenhoofden, wees uit, dat de meeste Diepte middenwaards was; dat de gronden aan de Hoofden nog ftevio" waren, en het weggefpoelde uit Darrink en aangewasfchen Slyk hadt beftaan. Men herinnerde zich, dat, in den Jaare mdclxxxii, te (*) N. Neder/. Jaarb. 178ö. bl. 473. xxxvir. SOEK. Ongerustheden, we gens eene verzakking der Hoofden van de Haven teA7/'j. ftfigen, ongegrondbevonden.  3C4 VADERLANDSCHE XXSVTI. IJ O E K. 1/36. Ongerustheid wc•-ens een dooris naacden Dykfteen. DcerVyk Verval van het Dok te V/UJtngen te zelfder plaatze* eene dergelyke Afspoeling was voorgevallen. Eene opruiming, die, zich daar toe bepaalende, de Vlisftngfche Haven voor de in- en uitgaande Schepen beter maakte dan voorheen (*). Een van Gewormte doorknaagde Steen; tusfchen de Hoofden of het Stekvverk der Stad Vlisfmgen gevonden, verwekte, op nieuw, vrees voor het door vreeten der Steenen Zeeweeringen en Dykbefchutzelen; doch ging deeze vrees min diep en algemeen, naar gelange men meer lichts in de Natuurlyke Historie gekreegen, en de ydelheid van dien fchroom een en ar* dermaal ondervonden hadt (f). Veel oogfehynlyker en dreigender was de daadlyke toeftand van 'sLands Dok te dier Stede, die welgeleegene Leg- en Bergplaats aan 't ZuidelykstT gedeelte der Republiek, welker erkend aanbelang, reeds eenige Jaaren geleden, gunftige Befluiten by hun Hoog Mogenden verworven hadt om herfteld, en in goeden ftand gebragt te worden (§). De uitvoering hier van was (*) Neder/. Jaarb. 17S6. bh t ji. (t) Ter gelegenheid der eerfte ontdekking van deeze Steendoorknaagendc Wormen in Zeeland, in den Jaare t7S9. hebben wy , in onze Vadert. Etst. ten onmiddelyken vervo.ge op wagenaak, eene ophelderende Aanmerking, dit verfcfoynzel betreffende, medegedeeld , waar toe wy den Leezer wyzen XXH. D. bl. 78. enz. (§) Zie onze Vader/. Bist. V. D. bl. 324. VI. D„ hl, 151. en  HISTORIE. 331 was agtergebleeven, en de toeftand dermaate verflimmerd, dat, met den aanvang deezes Jaars, Gecommitteerde Raaden ter Admiraliteit in Zeeland, aan de Staaten voordroegen, denflegten ftaat van 'sLands Dok, zo gevaarlyk, dat verfcheide Huizen, langs 't zelve ftaande, dreigden daar in te Horten, als de grond verder uitkolkte: waarom zy een fpoedig befluit ter herftellinge verzogten : dewyl de afneemende middelen van den Zeeraad in Zeeland niet toelieten , de noodig vereischte verbetering te doen. De oorzaak van dit verval moet, althans grootendeels , gezogt worden , in een Gefchil tusfchen de twee Steden Vlhfingen en Veere, reeds van den Jaare mocclxxxiii hangende. Wanneer laatstgemeldeStad, in het Befluit, op de Verbetering van het Vlüfingfche Dok, niet gellemd hadt; verklaarende zich, op geene punten, uit eehigen Aanbouw van Oorlogfchepen, voortvloeijende, of daar toe betrekking hebbende, te zuilen inlaaten, vóór dat voldaan zou weezen aan het Staatsheflnit des voorigen Jaars, om aan de Stad Veere, een zeker Aandeel in den Aanbouw, het Uitrusten, en Havenen der Schepen, toe te kennen. Een Aandeel, 't geen zy beweerde, van den beginne der Republiek,. en reeds vroeger, gehad te hebben. Zints omtrent veertig Jaaren geleeden, klaagden zy van allen Aanbouw, en genoegzaam ook van alle, ^immers van geëevenredigde, Equipagie, oiat- XXXVII. SOEK. Groetlyks toe te fchryven aan een Gefchil tusfchen die Stad en Veere.  XXXVN. BOEK. 17$6. Pootringen om dit Gefchil uit den weg te ruimen. Maatregels door vyf Staats- ( leden 1 voorgeflaagen, ( 335VADSRLANDSCHÈ ontzet te weezen. Vlisfmgen hieldt, iti tegendeel, ftaande, dat uit eene verdeeling van Aanbouw en Equipagie binnen Zeeland de fchaaeJykfte gevolgen onvermydelyk zouden voortvloeijen, zo voor het ganfche Zeeweezen van den Scaat, als voor de Zeemvfche Admiraliteit, en het Finantieweezen van dat Gewest; Ter Scaatsvergaderinge van Zeeland was men cnophoudelyk werkzaam geweest om deeze Gefchillen uit den weg°te ruimen, op eene wyze, die aan beide de Partyen kon aangenaam zyn. Daar toe hadt men, onder de hand, zo wel als ter Vergadering, alle moeite aangewend; het ingebragre van wederzyden overwoogen, den raadtlag van het Admiraliteits Collegie ingenomen; en hadden de vyf Voorftemmende Leden, vervolgens, hunne Bemiddeling aan de twee overige aangeboden. Deeze verworpen zynde, werden de vyf Staatsleden te raade, op den voet eens v-oorigen Befluits, voort te gaan tot het neemen van zodanige maatregelen, als iet welzyn van den Lande onvermydeyk vereischte, en tot het overleg desüvegen in beraadflaaging te treeden (*). De Heeren hier toe benoemd, oordeellen, dat men, in deeze zaak, twee voo*"ïaame Punten moest in 't oog houden. Ms, voor eerst, dat de voet, waar op lit gelchil zou worden afgedaan, een duur- (*) Not. vanZesl. 15. Dec. 1785. *. en 9. Feb. 178^  H t S t O R ï Ë: 337 ttüurzaame bepaaling behoorde te bevatten, waar door alle de bronnen van twist, zo wel nü, als voor 't vervolg, zouden worden weggenomen. Ten anderen 4 dat de fchikking niet te zeer ftrydig behoorde te zyn met het Finantieel belang van de Admiraliteit, en, zo veel mogelyk, tot genoegen dér verfchilhebbende Leden. Vóór dat zy iets bepaalden, hadden zy raad gepleegd met de Gecommitteerdender Zeemvfchè Admiraliteit, die in 't breede aantoonden het fchadelyke van op twee Plaatzen aan te bouwen en uit te rusten, en de redenen bybragten, waarom zy oordeelden in allen opzigten de voorkeuze aan Vlisfmgen te moeten geeVen, byzonder voor zwaare Schepen; doch hadt men in aanmerking genomen, dat de gefteldheid Van Zeeland niet toeliet, zo min als in andere Gewesten des Bondgenootfchaps, altyd te volgen het geen in het afgetrokkene het gefchiktftè en Voordeeligfte was, —:— Op die gelegde gronden fteunden de volgende ichikkingen. Dat binnen VU?fingen altoos zouden Havenen alle zwaare Schepen, tot die van veertig Stukken ingeflooten, en verder alle Fregatten, boven de geene, dié aan Veere zouden worden toegekend. Dat het Aandeel van Véere, in het ZeeWeezen van Zeeland, bepaald zou worden op één Fregat van zes en dertig^ en één van twintig Stukken. Overeenkomftig waar mede men de Aanbouw vari Schepen, op die beide plaatzen regelde. — XIII. deeu Y fiaf BOEK,  33^ VADERLANDSCHE XXXVII. BOEK. Aandrang liicr van'. Dat, betreffende het uitrusten van, Oöflogfchepen en Fregatten, by vervolg, aan de Admiraliteit alleen behoorde overgelaaten te worden, de befrelling en het gebruik der Charters van dat der beide Departementen, 't geen dezelve, naar de omstandigheden het meest gefchikt zon. oordeelcn, zonder dat ée'n van beide de Steden zich hier in zou mogen mengen, of eenigen hinder toebrengen; met aanbeveeling nogthans, aan de Admiraliteit om de evenredigheid tusfchen de beide Departementen, zo veel gefchieden kon, in agt te neemen. Én zou men dan^ overeenkomflig met vroegere Staatsbefluiten, ten aanziene der Penningen, voortvaaren om het Dok van PTisfingen te herftellen. Dan wilden de Heeren, tot het beraamen der Schikkingen gelast, uit aanmerking van de ongelegenheden, die mogelyk uit de voorgeilaagene punten, voor Zeela?id in 't algemeen, of voor de meest belang hebbende Steden, zouden kunnen ontftaan, dezelve, huns oordeels, by voorraad, voor den tyd van twintig Jaaren bepaald hebben. In deeze Punten van Schikking Hemden de Vyf Staatsleden niet alleen; doch uit aanmerking, dat tot nog toe, zo veelerhande middelen en wegen vrugtloos beproefd en ingeflaagen waren, en het eindelyk hoogst noodig werd, een einde aan dit Gefchil te rnaaken, verbonden zy zich onderling, om, op geenen anderen voet, tot afdoening der "Gefchillen te zul-  HISTORIE. 33$ sullen komen, dan by het tegenwoordig : Verflag was voorgedraagen; maar tevens, dat zy, vóór den overgang tot het neemen van buitengewoone maatregelen, om aan die Schikking een daadlyk beftaan te geeven, Vlisfmgen en Veere op het vriendlykfte en nadruklykfte zouden verzoeken, dat die Steden, den ernst ziende haarer Medeleden, om deeze zaak ten einde te brengen, en lettende op haar weezenlyk belang, 't welk, zo de Admiraliteit tot de gedreigde werkloosheid mogt vervallen, geheel verlooren ging, zich geliefden te vervoegen, by het éénpaarig gevoelen der vyf onzydige Leden, binnen den tyd van veertien dagen, of zo veel eerder als dit zou kunnen gefchieden: op dat dus allen misverftand onder de Leden van Staat mogt voorgekomen en deeze zaak, op de gewoone wyze, door een èenpaarig Befluit afgedaan worden. —— Vlisfmgen en Veere toonden zich verre Van geneegen tot toeftemming (*). Deeze weigering bleek nog duidelyker, toen de Gelastigden, ten bepaalden ty-^ de, verzogt werden, zich op de Punten ] van Schikking te verklaaren. Die van Vlisfmgen bragten in 't midden, dat zy, wel verre van door de aangevoerde redenen overtuigd te zyn van de redelykheid, om 't geen zy vorderden, op te geeven, zich te meer bevestigd vonden sm (*) Not. van Zeel, is. ïmj 178Ö» Y % sxxvii; iOEK. 1786, Vat Fllfc wgen 'er egen iniragt.  34o VADERLANDSCHË XXXVII. BOEK. 1786. 1 * van de wettigheid hunner eifchen, om de raadpleegingen over de herstelling van heZ Dok binnen hunne Stad te fcheiden van het Aandeel der Stad Veere in den Aan» bouw en Uitrusting der Oorlogfchepen, door de erkentenis der Heeren Gecommitteerden, en den Raadflag der Zeeu-.vfche Admiraliteit; dat het Beginzel daar vastgefteld, Dat de Conjiitutie deezer Provintié, niet permitteert, zo min als. in andere Provinciën der Unie, altyd te volgen het geen in het afgetrokkene het gefchiktfie en voordeeligfte was, alle andere bedenkingen badt doen zwygen, „ Een Principe!" ias lieten zy zich hooren, „ welk hun , Ed. Agtb. in 't algemeen als ftrydig i, met de gezonde Staatkunde, en voor, naamlyk ten deezen aanziene als zeer , gevaarlyk, en van de nadeeligfte confe, quentien, befchouwden; daar hun Ed* f Agtb. nimmer eenig ander Principe had, den gelegd en aangenomen, dan dat het , Algemeen Belang de hoogfte Wet is, , waar uit zy dan ook alleen werkzaam , geweest waren. — Dat hun Ed. Agtb* , al verder het aangenomene door de vyf , Voorzittende Leden, in weerwil hun, ner nadruklyke Protesten, en de Ver, klaaring ter jongfte Vergadering op dit , ftuk ter Vergaderinge gedaan, van dien , aart hadden gevonden, dat zy vertrouw1 den, dat daar van welligt geen voori beeld in de Registers van één eenigen , der Bondgenooten, noch in die deezer , Provincie, zou te vinden zyn, daar t> hes  historie: 341 „ het hun Ed. Agtb. op de willekeurig„ fte en gewelddaadigfte wyze zelfs, ont„ zegd wordt, op den inhoud van het Rapport, hunne billyke bezwaaren in „ te brengen. Dat eindelyk hun Ed. 1, Agtb. ook hier door ziende, dat alle „ Reprefentatien in deezen vrugtloos zou„ den zyn, om die, en andere redenen, „ zich onverantwoordelyk hielden voor „ alle de nadeelige gevolgen, welke uk „ het concludeeren op dit Rapport, zo „ voor de Provinciaale Financien in 't al,, gemeen, als voor die van het Collegie „ ter Admiraliteit, binnen dezelve, in 't byzonder, zouden proflueeren, en diens,, volgens vermeenden, zich van alle ver„ dere Deliberatien op dit ftuk te moe„ ten onttrekken, laatende alles over voor „ rekening dier Leden, welke zouden ,, kunnen goedvinden tot de Conclufie „ van het zelve Rapport te concurreer „ ren." De Afgevaardigden van Veere voerden eene niet min fterke taal. Zy konden, noch mogten, de voorgeflaagene Schikking omhelzen; dewyl daar in geeenzins waargenomen was eene Evenredigheid, gefchlkt naar den Aanbouw, en by gevolge ook van de Uitrusting van Oorlogfchepen, die, wilde mende Zeemagt van dit Gewest in ftaat brengen en houden, zou moeten gefchieden, en welke het Departement van Veere van alle oude tyden onbetwistbaar bezeten hadt; als mede dat 'er zelfs geene genoegzaame zekerY 3 „ heï» mogten willen doorgaan, dan waren zy j> fpeciaal gelast, tegen zulk eene Con»> clufie op het kragtigfte te protefteeren, «, en dezelve, zo in haare form, als ge'»» volgen, op het nadruklykfte te contras» diceeren; mitsgaders, in naam hunner », Ed. Agtb. te denuncieeren, dat dezely, ve alle Confenten in de Reparatie van ,» het Dok te Vlisjingen, en in eenigen „ Aanbouw of Equipagie van Oorlogfche- pen, by deezen, wel expresfelyk declim neerden: en ook nimmer van gedagten ,, waren, zich te houden aan eenige der >, Punten, uit zulk een Refolutie of Re„ folutien proflueerende; ja nooit goed„ fchiks zouden gedoogeu, dat dezelve „ eenig effect forteerden, veel min toe„ ftaan, dat daar uit eenige confequentie, » ten nadeele der Stad Veere, wierd ge„ trokken, of dezelve eenigzins in haare 5, wettige Regten en Vryheden gegé„ neerd of verkort; alles onder referve voor de Heeren onze Committenten, ,1 om, des goedvindende, nog zodanige Y 4 ai'w» XXXVH. BOK K. l?S6.  XXXVII. BOEK. Vergeefsch len oordeelen te kunnen en te moeten „ doen. De Raadpenfionaris, deeze naar geene bewilliging gelykende Voordragten dertwee Steden gehoord hebbende, herhaalde de voorige aanmaaningen, om zich naar den zin der Meerderheid te voegen; met byvoeginge, dat de Vyf Voorzittende Leden anderzins, hoe ongaarne ook, zich in de volftrekte noodzaaklykheid zouden vinden, om tot het uitvoeren der noodige maatregelen te moeten voortvaaren Geene verandering bragt dit by de Regeeringen dier twee Steden te wege. Wel verre van iets te herroepen, drongen zy het fterker aan, en ftonden 'er op, dat de gedaane Tegenverklaaringen iu de Staatspapieren zouden ingefchreeven blyven, te hunner ontlastinge by de Naakomeli'ngfchap. De Raadpenfionaris werd door de Vyf Leden, die zich thans als op 't punt gebragt vonden, om zich over de te neemene Maatregelen te uitten, verzogt zyn Raadflag mede te deelen; deeze kwam. neder om die beide Steden te befchryven, en aan te fpooren om, over acht dagen, zich uitdruklyk te verklaaren, de Protesten te willen opligten, in het Staats Rapport toe te ftemmen, of ten minften het Be-. f) Net, vat» Zeel. 39 Juny 178^  HISTORIE. 345 Befluit aan te zien: zonder dat nog, by ontftentenis hier van, zou behoeven over gegaan te worden tot het middel van Bezending, waar van het te verwagtene Effect niet fcheen te zullen beantwoorden aan het Echt, 't welk daardoor zou gemaakt, worden. Hier in Hemden de vyf Staatsleden, en werd, overeenkomftig daar mede, een Brief aan Flisfingen en Feere gefchreeven; waar in, naa eene korte opgave vau den loop deezer Onderhandelingen , Staaten van Zeeland, als een drangreden'tot het genomen Befluit ter Aanfchryvinge • opgeeven. ,, By iedere gele- genheid van deeze Dehberatien, heb„ ben Wy de redenen van perfuafie, tot p verveelens toe , gerepeteerd, en Wy n verklaaren, thans geene andere redenen te hebben, dan die, welke aan U Ed. „ de Heeren van Flisfingen en van Vzere, „ zo dikwyls zyn voorgehouden, als af„ geleid uit het Welzyn der Marine van „ den Staat in 't algemeen, de noodzaak^ „ lykheid voor de Admiraliteit alhier, en <, het waar belang der Ingezetenen van ,t de twee Steden; maar dit alleen ver„ zoeken Wy U Ed.- onder het oog te „ willen houden, hoe het mogelyk is, „ dat. een Land 'beftaan kan, daar ieder „ van de Leden van de S mverainiteit », onverzettelyk op zyn Sentiment blyft, „ en daar geen middelen zyn om tot een „ afkomst van zaaken te komen. Wy ,5 vraagen, of 'er wel ééne zaak zo onreY 5. » de- xxxvir, BOEK. 1786. '  346VADERLAND5CHE XXXVÏI. BOEK. J786. k delyk, of eene fustenuë wel zo onge* „ rymd kan bedagt worden, die niet door „ foortgelyke middelen, van de andere „ Leden zou kunnen afgeperst worden? „ En gelukkig dan nog, indien 'er maar „ mogelykheid is, door het contentee„ ren in zulk een dwang, het Land voor „ verdere confufie te bevryden; maar in „ het tegenwoordige geval is 'er zulk ee„ ne mogelykheid niet: want zo dra de ,, Inclinatie naar de Sustenue van den eenen of anderen kant overhelde, zou , de Oppofuie van den anderen kant ver, dubbelen. — In deeze gefteldheid van , zaaken vinden Wy, voor Ons niets , anders dan het Alternatyf van, of al, les ia Verwarring te laaten loopen, of , eene Schikking met Meerderheid tot , Conclufie te brengen; en Wy vertrou> wen dat het onderfcheid te groot is, , om een oogenblik over de keuze in , twyfel te ftaan. Wy voorzien wel, dat , eene Conclufie met de Meerderheid, , in de tegenwoordige omftandigheden, , zoude uitgekreeten worden, als eene , groote Irregulariteit; maar wy oordee, len, dat dezelve door de Noodzaak, lykheid wordt gewettigd, en wy houden ons verzekerd, dat de twee Leden , zelfs, naa verloop van eenigen tyd, Ons zouden bedanken, dat wy de de Confufie en Veragteringe van 'sLands zaaken hebben voorgekomen." — Vlisfmgen on zich omtrent het afzenden des Briefs piet  HISTORIE. S4f piet inlaaten. Feere kantte 'er zich tegen aan (:;:). In het Antwoord van Vlisfmgen, vol beklags over de vrugüoosheid der gedaane poogingen, in eene zaak, die deeze Stad als nog uit het zelfde oogpunt bleef befchouwen, kwam, dat zy onder aan-' kleeving van al het voorheen betuigde, Wel zou kunnen overgaan om het Beihut op het Verfiag aan te zien, wanneer de Schikkingen, daar by voorgefiaagen, voor een korter tydsbeftek, dan dat van twintig Jaaren, en even maar voor zo lang, als nootiig ware, om het onbeftaanbaare en hoogst fchadelyke dier Schikkingen te doen blyken, wierden vastgefteld, en tevens beraamd, dat binnen Flisfmgen altoos een gelyk aantal van Fregatten zou moeten tegenwoordig zyn als te Feere. — Zulk een bykomen, indien het deezen naam mogt draagen, daar men bepaald hadt, by het Verfiag te bly ven, kon ijiets betekenen; ook bleeven zy, op alle rao,gelyke wyzen, tegen het Rapport, zo als het lag, proteftceren, en hielden aan zich tegen de uitvoering van 't zelve, en tegen de te neeme maatregels, waar mede zy bedreigd waren, het neemen van zodanige Tegenmaatregelen, als zy zouden bevinden te hehooren. Veere bleef de Schikkingen wraaken , als ftrydig met de nook rechtfheeks tegen- Ktf, van Zeel. 3, July i7W< KXXVIIj BOE K. i>?.6. Antwoord iMi) VBfi tingeii. Antwoord van Feei e.  XXXVII. boek. 348 VADERLAND SC HE gengefprookene Voorregten dier Stad. De Brief, van daar medegebragt, hieldt onder anderen in. „ Wy erkennen met » de Vyf Voorzittende Leden van Staat, „ dat 'er middelen moeten zyn om tot « Afkomst van zaaken te komen, en wy j, meenen, dat dezelve ook voor handen >, zyn, uitgenomen in zeer weinige geëx» cipieerde 'Punten, onder welke zich >» voornaamlyk bevindt het ftuk der Conj> fenten. Hier omtrent hebben de Voor>, ouders zeer foigneuslyk gehandeld, en j> wy twyfelen zeer, of voor hunne naauwgezetheid in dit opzigt, niet », ruim zo veel goede redenen zyn te al- legeeren, als daar tegen kunnen inge5, bragt worden. Dan; het zy hier mede » zo als het wil, dit is ten minften ze„ ker, dat men, tot heden toe, niet heeft », kunnen goedvinden, in de Grondwet» ten omtrent dat ftuk, eenige verande- ring te maaken; en zo lang dat niet is gefchiedt, vermeenen wy verpligt te „ zyn, om te reclameeren al hec Regt, » het welk Ons, zo wel als alle andere ,» Staatsleden competeert, en ook niet » genoodzaakt te kunnen worden, dit aan „ eenige Decifie of Overftemmiag van „ dezelve te moeten adfubjecteeren. >, En wy zyn ook in een volftrekt be» grip, dat al het geene, in het Regle„ ment op het beleid van 'sLands zaa1, ken, omtrent het termineercn derzelver, „ door middel van Perfuafie, Befchryt, vinge, of Bezendinge, wordt goedge- ?, voR:  HISTORIÉ; U9 » Vonden, geen relatie heeft tot Me zul„ ken, waar in, volgens de Grondwet„ ten, geene Overftemming plaats kan „ hebben. En hierom gelooven wy, ook „ niet in ernst te moeten opneemen, de „ bedreiging aan Ons gedaan , dat de » vyf Voorzittende Leden het Rapport „ ter Conclufie zullen laaten brengen^ „ zonder onze Concurrentie; en, zo de„ zelve Leden al eens in de daad een „ daar toe bepaald voorneemen mogten „ hebben, als dan kunnen wy ons nog „ niet imagineeren, dat de Heer Raad„ penfionaris deezer Provincie, wiens kun„ digheid en naauwgezetheid, omtrent de „ Obfervantie van het geen Eed en Pligt, „ waar mede hy niet aan eenige Leden; „ maar aan alle in 't generaal is verbon„ den', en gehouden een ieders geregtig„ heid te bewaaren, zo bekend is, zich „ immer door eene Meeiderheid zal laa„ ten authorifeeren, om daaden te plee„ gen, die ons voorkomen, dat tegen de ,, Grondwetten der Regeeringe, en des„ zelfs Eed en Inftructie zouden aanloo„ pen." Dan even min als de uitzondering, welke Füsfwgen wilde maaken, goldt, even min vermogt dit beroepen van Veere op den Raadpenfionaris. De Vyf Voorzittende Leden herhaalden hunne betuigingen van leedweezen, over de aanhoudende wederftreeving van Vlufihgen en Veete, welke Steden van haare voorige ge- voe- xxxvit BOEK. 1786. Hoedanig een Befluit de Raadpenfionarisopmaakte*  35o VADERLANDSCfiE xxxvii. BOEK, voelens geheel niet wilden afgaan, om tot een éénpaarig Befluit te komen: oordeelende, dat het weezenlyk belang des Gewests, endier Steden zelve, geen Uitftel meer in de Afdoening gedoogde, verzogten en volmagtigden zy den Raadpenfionaris , om, overeenkomftig met het Verflag, een Befluit te neemen, onder' uitdruklyke verklaaring, dat zy den Raadpenfionaris deswegen zouden borg ftaari en vrywaaren, voor alle naamaaninaen, Welke nu, of met den tyd, daar uit "zouden mogen voortvloeijen. Naa nogmaals vrugtloos de Heeren van Vlisfmgen en Veere aangemaand te hebben, liet de Raadpenfionaris volgen, „ dat hy de vry,» heid moest neemen, om hun Ed. Mog. » te reprefenteeren, dat hy, volgens de fr Ordre van de Regeeringe, onbevoegd ü was, om, in zaaken van Belasting, waar h onder gerekend worden Confenten iri „ Petitiën, en andere Dispofitien over », 'sLands Penningen, met de Meerder- heid der Leden te concludeeren 5 dat „ hy ook vertrouwde, dat geen van de Leden hem zulks zouden willen opleg,, gen, indien het tegenwoordige geval „ van dien aart ware, dat de rede van „ het non Confent gelegen was in een „ begrip van de onnoodzaaklykheid van >> het Confent; maar dat hy confideree,, rende, de Deliberatien in die termen te ftaan, dat alle de Leden wel over» tuigd waren van de noodzaaklykheid; j, doch  HISTORIE; 35i i* doch dat de twee Steden Vlisfmgen en *' Veere alleen wederhouden wierden om » zich favorabel te verklaaren, door een »» onderling different omtrent het Em» ploy der reeds eeconfenteerde, of nog " te confenteeren Penningen tot Aanbouw " en Equipagie van Oorïogfchepen; dat; " vermids 'er geene apparentie was, dat " de twee Steden zich daar in zouden " verdraagen, en alle wegen tot Schik' " king, door de andere Leden voorgellaa" gen, ook zonder effect waren geblee" ven, zonder dat 'er zich eenige hoope » opdeedt, om ooit tot eene ténpaarige ♦> Conclufie te kunnen komen, hy oor*> deelde dat dit geval als Singulier en *• extraordinair kon befchouwd worden, »' en geene zwaarigheid zou maaken, op » auctorifatie der neutraale Leden, eene « Conclufie met de Meerderheid te nee*> men, zich verzekerd houdende, dat dit *> geval nooit eenig prejuditie Zou kunnen leggen aan de erkende Orde van de Re*» geering, en fpeciaal aan de inviolable Vry■ heid van Confenten." Waar op hy tot het neemen des Befluits, overeenkomftig het Verfiag (*) toetradt; doch niet zonder heftige wederfpraak der twee Steden, die zich beledigd en verkort oordeelden. Op de betuiging van Tegenverklaaring aan zich te houden, volgde het gereede antwoord van daar op weder Tegenverklaaring te zullen doen (f). Zo (*) Zie hier boven bl. 336". Net, van Zeel. 10 July 178$, XXXVIL BOEK* 1786*  35* VADERL ANDSCHË &ci Xxxvir. BOEK. DeHerftelling van liet Dok bleefagter. Wcge. 3 < 1 } 1 1 4 Einde van het Xllt. Deel. BLAD* Zo veel ommeflags hadt eene zaak het Algemeen Belang betreffende, door byzondere inzlgten, veragterd en vertraagd. En, fchoon by hun Hoog Mogenden, ingevolge van voorgaande Bepaalingen, bej ilooten was, om den Raad van Staaten sene Petitie te doen vervaardigen van de iCosten tot het opmaaken der Haven eri iet Dok van Vlisfmgen, en tot andere I/Verken ter verbetering van de Havenen :n Zeegaten deezer Landen, tot berging Ier Oorlogfchepen gefchikt, bragt deeze edenen in 't midden, waarom zy verDeenden aan dit Befluit, als nog niet, te :unnen voldoen (*). (*) RefoL Ge». 1. en 22. Aug. 1786. Hot. van 'jeei. 28. Aug. 1786.  BLADWYZËR DER Voornaamste zaAkee Almelo, Aanfpraak danr gedaan door J. Kantelaar, by Viet uittrekken des Gewnpenden Genootfctmps, 78. Oneenigheden te dier Stede , 86. Gefehil met de Vrouwe van Almelo, en haar Verzoek om Krygsvolk nfgeflaagen , 87. Amflerdam (Een der Afgevaardigden van} bragt een door de Gyzelaar gewraakt gevoelen, wegens den aart der Unie uit, 170. Verfchillcnde gevoelens der zes Afgevaardigden over den Brief van Staaten van Friesland, 189. Tl' B> -Deyma (C. L. van) Verklaaring van dien Heerj wegens het Befluit der Staaten,. over het Regeerings . XIII. deel. 2 Reglement der Stad Leeuwaarden, 107. Brief .aaii zyne Hoogheid, 109. Deeze Brief niet beantwoord , en door den Stadhouder san Staaten van Frieslani gezonden, 119. Door da Staaten aan den Prins terug gezonden, 120. BeymA fchryft andermaal aan zyne Hoogheid, 122. Zyné vrugtlooze aandrang pp het Stemregt, 131. Verzet zich tegen twee .Afkondigingen der Friefcke Staaten» 149. Taal door hem gevoerd in een Verzoekfchrifë van het Leeuwaarder frjcorps, 155. Brouwershaven (Verzoeken eeniger Inwoonderen van) tot de Oproerigheden op'» Eiland Schouwen en te Zie* rikzee betrekkelyk j 330; Onderfcheide Oordeelvelln*»'  BLADWYZERf gen daar over ter Staatsvergaderinge, 331. Bulthuis (J.) 't Gedrag diens Kerkleeraars te Sneek, J33. Vonnis over hem, 135. r C. Bitters (van) over diens gedrag ter Algemeene Staatsvergadering beklaagen zich, in zeker geval zyne Medeafgevaardigden uit Zeeland, 271. Die van Vlhfmgen wilden hem opontboden hebben, om zich te verantwoorden, 272. C o o p m a n s (G.) Hoogleer> aar te Franeker , wordt Lid der Burger-focieteit, 150. J-Jeventer Ieevert een Voorftel iu ter Verbetering der Regeeringe van Orerysfel. Inhoud der Inleidinge, 5. Hoe door de Ridders beoordeeld, 7. Verdere Vcrrigtingeu deswegen, zie Oyerysfel. . Gevoelen dier Stad over den afgelegden Eed op het Regeerings ReReglement, 18. Concept Reglement der Stads Regeering te Deventer hoog geprcezen, 69. Verzoeklchrifr tegen dit Concept Reglement, 71. Hoe door tle Regeering beantwoord, 72. Afkondiging de Adrcslcn betreffende, en tegen Beledigingen, 74. De misnoegden tegen de Regee- riug (lellen nieuwe Burgergecommitteerden voor ziek aau , 77. Eene Bende tot Beveiliging der Stad opgerigt, Aid. Dokktnn (Schryven der Gedeputeerde Staaten aan) over het Regeerings Reglement, 128. Adres eeniger Burgeren van Dokkum aan de Stads Regeering , 129. Vrugtloosheid deezer pooging, 131- Enfchede, Gefchil tusfchen Burgemeesteren en Gemeenslieden, 94. De Gezindheids Ondertcheiding in 't fpel gebragt, 95. Dezelve gewraakt, 96- Dubbele verkiezing van Gemeenslieden, en hoe dezelve af liep, 98. TT F- 1 rancher, Een Burger-focieteit aldaar opgerigt; drie Hoogleeraars worden 'er Leden van, 250. Desgelyks de Studenten, die het oogmerk, om een Corps Artilleristen op te rigten, lieten vaaren, Aid. De Rector Magnificus voor de Bezorgers der Academie ontboden, 150. Friesland (Staaten van Overysfel fchryven aan die van) over het gebruiken des Krygsvolks in Burgergefchillen, 57. Antwoord daar op  BLADWYZE& • *P, 59- Veranderen van Maatregels in de Staatsgefchillen, 104. ElfVolmagteu verzetten zich tegen het Staatsbefluit, het Regeerings Reglement der Stad Leeuwaarden betreffende, 106. Verklaaring van C. L. van Beymadeswegen, 107. Brief van dien Heer aan zyne Hoogheid, 109. Deeze Brief door den Stadhouder ter Staatsvergadering gezonden ,119 Door de Staaten aan den Prins te rug gezonden, 120. De Staaten vorderen van zyne Hoogheid, dat hy zich na der verklaare op het (luk der Stads Regeerings Regie menten, en het Regt der Verkiezing van Magiftraats Perfoonen, Aid Antwoord van zyne Hoogheid aan de Staaten, 123. Misnoegen te Leeuwaarden over dit Antwoord, Aid. Verzoek by het Hof om Dagvaarding des Stadhouders, 124. Dit Verzoek afgeflaagen, 125. Regeerings Reglement door de Staaten, voor de Stad Leeuwaarden ontworpen, en bepaaling om 't zelve in te voeren, 126 Aantekekening van Oostergo daar tegen, 127. Hetzelve ingevoerd , Aid. Schryyen der Gedeputeerde Staaten aan de Stad Dokkum, over het Regeerings Reglement, ii8. Vrugtlooze aandrang Z 2 van CL. van Beyma op het Stemregt, 131. De Wapenhandel in Friesland voortgezet en Vergadering der Genootfchappen te> Leeuwaarden, 135. De Wapenhandelende Genootfchappen en Burger focieteiten, in dit Gevest, met een ongunftig oog aangezien, 137. De Tweefpalc groeit aan met den Tocht na Hattem en FAburg, 138. Veelvuldige Verzoekfchriften tegen het gebruik van Krygsvolk in Burgergefchillen. 13 9. Door de Staaten verworpen, Aid. Afkondiging der Staaten, de Drukpers , de Nieuwspapieren , en het inleeveren van Verzoekfehriften betreffende, 140. Eene Afkondiging tegen de Gewapende Genootfchappen, 144. Tegenkanting van eenige Steden, 147. C. L. VAfï Beyma verzet 'er zich tegen, 149. Misnoegen der Ingezetenen, Aid. DeBurgerwapcnhandel en de Genootfchappen neemen toe, Aid. Scherpe Aanmerkingen op deeze Publicatien , 151. Vrugtloozs poogingen om dezelve afgefchaft of verzagt te krygen , 154. Antwoord op een Verzoekfchrift daar toe (trekkende, 155. Het gevoelen der Staakten van Friesland over het gebruiken van Krygsvolk ia  fcLADWYZEK. ïhirgergefchillen, 156. Antwoord aan Staaten van Holland op dit ftuk, 157. Nader fcbryven aan Holland, 159. Beantwoording dier Bricen , door Staaten van Holland, 162. Breedvoerig Antwoord van de Meerderheid in Friesland, \y\. Deeze Brief wordt by Staaten van Holland ter zyde gelegd, \U. Brief van de Minderheid in Friesland aan Staaren van Holland, 189, Naamlyst van de Leden dier Minderheid, Aid. Deeze Brief by Staaten van Holland gunftiger dan die der Meerderheid ontvangen, 196. De Tweedragt in Friesland neemt toe, 198. r G. Gelderland (De drie Hoofdlieden van Overy.