VADERLANDSCHE HISTORIE. NEGEN EN DERTIGSTE DEEL. \   VADERLANDSCHE HISTORIE, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN, DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egtevui, te moeten hand©, kit- legen: mee Jast om aldaar zeer heimlyk zich op te houden, en toe te zien, of langs die post, een Reisgezelfchap, waar op eenig vermoeden viel, zynen weg zou neemen, en in dat geval, op te houden, en, met alle mogelyke befcheidenheid, na de gemelde Sluis te voeren, hunne Manfchappen in beboorlyke tugt te houden, en te maaken dat geene ongeregeldheden aan de Boeren, of't byzynde Gevolg van dien verdagten Perfoon, gepleegd werden. Ormiddelyk naa deeze beftelling fteeg de Heer de Lange te paard en reedt na Woerden, om mondeling met de Staats-Commisfie en de Generaal van Ryssel te handelen. De Cornet van Marle , met twintig Ruiters, uit het Regiment des Luitenant Generaals van Hessen -Philij'sthal, kwam hem te gemoete by het Schoolhuis te Papekoop; en hy vernam , dat deeze gezonden waren, door den Generaal van Ryssel , om na de Vlist te trekken, en zich te vereenigen met de Manfchap uit het Qoudafche Genootfchap. Verzekerings genoeg, dat zyn ontwerp de goedkeuring der Heeren van de Staats-Commisfie weggediaagen hadt. In de daad hadden deeze Heeren, de boodfehap van den Bevelhebber de Lange ontvangende, deeze Ruiters, te zyner verfterkinge, afgevaardigd, met last aan deezen en den Cornet van Marle, om ter aangeweezenePlaats post te vatten, en daar voorby trekkende Perfoonen af te vraagen, van waar zy kwamen? en werwaards zy hee-  HISTORIE. *3 heenen gingen? en alle Perfbonen aan te houden, wier komst in Holland voor de rustnadeelig kon zyn, en daar van terftond kennis te geeven. — Zy, die zich verancwoordelyk rekenden aan Staaten van Holland voor alle gebeurtenisfen, welke zy konden voorzien , en egter niet hadden voorgekomen, oordeelden tot het geeven van die Order te meer verpligt te zyn, om tegen te gaan alle oproerige aanflagen, {trekkende tot het verhinderen en beletten der Grondwettige Herftelling; en begreepen, in het geeven van zodanige Orders, te minder zwaarigheids te moeten maaken, ore dat niemand weeten kon , wat 'er van de verfpreide Tyding waar was , en welke be. doelingen daar onder verborgen kondei zyn; als mede, en dat hun Ed. Gr. Mog wat 'er ook gebeuren mogt, naderhant altoos zulke Orders konden (tellen, als dee zen noodig vonden; mits zy flegts zorgden dat de zaaken niet buiten haar geheel ge raakten. De Heer de Lange, fchoon verzeker van de goedkeuring zyns Plans, werd t raade, om, naa den Cornet van Marl tot het verhaasten van zyn tocht aangefpoor te hebben, na Woerden te ryden, en nadt re opening van zyn Plan te geeven. — Va daar wederkeerende kwam hem de Wag meester des Cornets van Marle te g< moet, met kundfchap, dat haare Konini lyke Hoogheid, Mevrouw, de Gemaal van den Heer Erfftadhouder -aangekomet en door een gedeelte van het Goudafche G noo XIX 1! oek. I787. i l » i De Lan- b ge ltrygt tyding j van het " aanhoii- ; :- den der rj Prinfes- B> r. n H l-  14 VADERLANDSCHE XLI. boek. I787. Hoe zich de Aanhoudingtoegedraagenhebbe. ] l l ] < ] 1 1 1 ( r ; \ t I ï i e t a nootfchap, aan Fitst opgehouden en verzogc was haare Reize' niet verder voort te zetten. Waarop nu Lange, nevens den Wagcmeester, na Woerden wederkeerde, om een nader raadflag met de Staats-Commisfie en den Generaal van Ryssel te houden. Het ophouden van de Reis haarer Koninglyke Hoogheid droeg zich, volgens de beste befcheiden, in deezer voege toe. De Goudafche Manfchap legerde zich ter langeweezene plaatze, in zulker voege, iat geen Rydtuig hun kon ontfnappen. [n den naa'middag, omtrent drie uuren, ïaderde een Chais, en Rydtuigen daar ag:er. De Sergeant Adam Schouten, met :wee Schutters, traden tóe, en hielden de ^hais tegen, ondanks het fterk opryden. De Baron Bentinck , met den Collonel de Stamford was op dezelve gezeten, en vroeg Ie eerstgemelde, wat zy moesten hebben? ïy kreeg ten antwoord, te moeten weeten vie zy waar en, en wie in de Rydtuigen za~ en. Hier op eenige Naamen genoemd lichtende, die de Sergeant niet wel verftondt; !och daar onder de Prinfes van Pruisfen; iiaar niet de Prinfes van Oranje: weshalen hy verzogt die Naamen in gefcbrift 2 mogen hebben. Die weigerde de Heer iF.ntinck, en wilde dat zyn Capitein by em zou komen; de Sergeant gaf te .ver:aan, dat deeze dit niet zou doen. Naa enige woordewisfeling en tegenweer ftap2 de Heer Bentinck van de Chais, (dit fcreeden werd den Heer Stamford belet,)  HISTORIE. 1.5 let) en vervoegde zich by den Capitein van Leeuwen, die op de vraag wie hy en zyn gevolg waren? ten antwoord kreeg, vier Dame's, en dat hyde Quartiermeester Generaal Bentinck was. Op de verdere vraag, van waar zy kwamen en werwaards zy heen gingent verklaarde hy van Schoonhoven te komen, en naa V Gravenhaage te willen. Dit zelfde gaf hy, naa eenige woordenwisfeling over zyn Perfoon, te kennen aan den Luitenant Brotier, met verzoek om hem op zyn woord van Eer, te willen gelooyen, en te laaten voortryden. De Luitenant , hier op hernomen hebbende, dat hy niet twyfelde aan zyn woord van Eer; doch tevens vastflelde, dat myn Heer Bentinck hun ook zou aanzien voor Lieden die desgelyks Eer fielden in het betragten van hun pligt, en het opvolgen der ontvangene bevelen; hervroeg de Heer Bentinck of hy dan niet mogt pasfeeren? Dit werd met ja beantwoord, mits hy niet kwalyk nam, dat zy hem vergezelden. Op zyne verdere vraag, waar heen? en verzoek van fpoed te maaken; want dat 'er de Prinfes van Pruisfen by was, kreeg hy te houden , dat het geleiden zou duur en tot zekeren affiand, en dat men ftapvoets zou moeten ryden; om dat de IVlanjchap niet tegen de Paarden kon ophopen. De Heer Bentinck keerde ra zyn Chais Weder, en middelerwyl bekwam men , door twee Afgevaardigden aan de GoejanverwelleSluis kundichap van het aanhouden haarer Komnglyke Hoogheid, met haar Gevolg.— Om XLL BOEK. 1787.  !y het Rydtuig der Heeren de Wit en IToulon , met kennisgeeving , dat de Prinfesfe, te zeer vermoeid van de Reize, belooten hadt, dien nagt te Schoonhoven te ?lyven. Waar op die Heeren aanboden vóórf die Stad in te ryden, en aldaar met de ^agiftraat een voeglyken intrek voor haare Coninglyke Hoogheid, en haar Gevolg, te >ezorgen. Dit beaamd zynde gefchiedde. Vaar op zy,zo ras mogelyk teruggekeerd, ie Prinfesfe des keunis gaven, en dezelve  HISTORIE. 20 geleidden na de Stads Doelen, tot verblyf der Vorstinne beftemd. Zy lieten de Ruitery buiten, de Stad, fchoon dezelve op verlof der Magiftraat binnen reedt; doch buiten weeten of toedoen der twee Leden van de Commisfie, die, zulks vernomen hebbende, hun last gaven de Stad weder te verlaaten. By het affcheid neemen deezer Heeren van haare Koninglyke Hoogheid, bedankte zy hun, op eene vriendelyke wyze, voor de Egards, voor haar Perfoon betoond; 't geen de Baron Bentinck nogmaals, uit haaren naam, herhaalde. — De klagten vervolgens gedaan, door de Freule Wasse naar van Starrenburg en haare Kamenier, wegens het beletten om, ter verrigting van zekere noodwendigheid , buitens huis te gaan, door een géwapendën Schildwagt, deedt tot de groote zaak niets. De Baron Bentinck ftelde, by het jongfte gefprek mee de twee Heeren Gecommitteerden, het verzoek voor, dat aan de twee Schutters, door de Magiftraat in het Voorhuis van de Doelen geplaatst , last mogt gegeeven worden om van daar te vertrekken ; althans buiten het huis post te vatten. Dit bewerkten zy terftond; fchoon naa de Heeren het Huis reeds verlaaten hadden, de Baron Bentinck de Leden der Commisfie verwittigde, dat, zo die Schutters 'er opgefteld waren om voor de deur de wagt te blyven houden, haare Koninglyke Hoogheid zich daar tegen niet verzetten wilde. Naa een kort verblyf dier twee Heeren ten XLI. boek. 1787. Affcheid van de Heeren der Commisfie , en Betuigingenvan haare Hoogheid te dier gelegenheid.  3o VADERLANDSCHE XLI. HOEK 1787. Haar Brief aai de Griffier Fagel. ten huize van een der regeerende Burgé, meesteren, vertrokken zy na ÏPberden met een gedeelte der Ruiterye, terwyl het overige gedeelte, naa eenigen tyd, in een Herberg buiten de Stad,, uitgerust te hebben, des anderen daags weder vertrok; en haare Koninglyke Hoogheid zich den geheelen volgenden dag onbelemmerd binnen Schoon? hoven onthieldt. Twee Brieven vaardigde zy van daar af. 1 De cerfte, tot geleide van den tweeden dienende , aan den Griffier Fagel gerigt, was van deezen inhoud. — n Het fingulier ge» val my van daag gebeurd, heeft my doen »fchryven nevensgaanden Brief aan den ?> Heer Raadpenfionaris van Holland; in» houdende de redenen van myne Aankomst, „ hem verzoekende denzelven onder het oog „ van haar Ed. Gr. Mog. te willen brengen, ju Ik heb het te gelyk van mynen pligt ge„ agt U. W. E. G. daar van kennis te gee„ ven, om denzelven in ftaat te Hellen, hun 5, Hoog Mog. daar van te verwittigen, het „ zy in de Befogne, het zy in de Vergadering, zo als U. W. E. G. het gefchiktst 0 oordeelt. Ik zal my niet inlaaten in eenige 3,Ren\xien omtrent het Geval. Ieder die s, my kent, zal ligtelyk begrypen. hoe diep 25 ik moet getroffen zyn over eene Gebeurtenis, zo weinig overeenkomende met „ myne Gevoelens en Oogmerken. Hoo„ pende ik in kor.en in ftaat gefteld te zyn n deeze laatfte te vervolgen , met al den y, yver en getrouwheid, die de waare ben langen van het dierbaar Vaderland en van  HISTORIE. 31 Mmyn Huis, de Bevestiging van de Con„ ftitutie, en het herflel der Rust en Vrede, „ van my verlangen." In den tweeden fchreef zy den Raadpenüonaris eenigzins uitvoeriger. „ De vuurig„fte wenfchen van myn hart, in dit hach»lyk oogenblik, waar in de Republiek zich „bevindt, daar de Prins Erfftadhouder ver„ hinderd is, zelve in Holland te komen, „ om door myne Tusfchenkomst, zo moge»lyk, mede te werken, ter verhoeding van „ eenen dreigenden Burgeroorlog, en terver„ effening van de Gefchillen, op gronden „ van de welgevestigde Conftitutie, zyn de „ eenigfte redenen geweest van myne Pveis „na 'fGravenhaage, dewelke ik my ge„flateerd had, dat geheim zou zyn ge„bleeven tot naa myne aankomst op de „Oranjezaal; van waar ik daadlyk myr „ oogmerk in deezen zou gecommuniceerc „ hebben aan hun Ed. Gr. Mog., als med< „aan de Staaten Generaal. Nimme „ had ik gedagt dit heilzaam oogmerk eenig „ zins te zien verydelen, vóór dat ik in ftaa „ gefield was alle myne poogingen daar to ' „ aan te wenden. Het is U Wel-Ed. Gefti „bekend, dat ik belet wordt myne Rei „ verder voort te zetten. Ik hoop evenwel „ dat dit uitftel de zaak niet buiten haar ge 5} heel zal brengen; maar ik heb noodi „geoordeeld aan U Wel-Ed. Geur. ken „ nis te geeven, van de waare redenen my „ ner Aankomst in Holland, met verzoe „ om dezelve onder het oog van hun Ec „ Gr. Mog. te brengen." Na XLLr 150 EK. 1787* Aan den Raadpenfionatis. . i r t l » r ■> C a  XLI boek I787. Vertrel van Schóónheven na Leerdam. Brief der Commisfie aan de Prin» fesfe^ meldende het Befluit van hun Ed. Gr. Mog. Antwoordvan hun Ed. Gr. Mog. aan de Prinfesfe. 3a VADERLANDSCHE Naa het afvaardigen deezer Brieven vcr, liet de Prinfesfe 's anderendaags, in den vroegen morgen, Schoonhoven, haaren weg op Leerdam neemende. Dit vroegtydige vertrek was oorzaak, dat zy den Brief der Heeren .Gecommitteerden, met de onderhandsch bekomene befcheiden van het Befluit by voorrraad door hun Ed. Gr. Mog. genomen, eerst te Leerdam ontving. Deeze Brief behelsde, dat zy, zich verpligt hebbende om die Vorstinne daadlyk kennis te zullen geeven van het Befluit der Staaten van Holland, over het door hun verrigtte, op de Reize van haare Koninglyke Hoogheid na de Oranjezaal, niet mogten afzyn haar ten fpoedigften te berigten, „dat „ zy, fchoon geene legale kennisfe beko„ men hebbende, van der Staaten Refo„ lutie op dit Susjet, egter van ter zyde ge„ informeerd waren, dat de Leden der Ver- gaderinge van hun Ed. Gr. Mog. de „ Misfive door hun aan Hoogstdenzelven gedepecheerd , als mede van haare Ko„ ninglyke Hoogheid aan den Heer Raad,, penfionaris deezer Provincie, en aan de de Heer Griffier Fagel, gezonden, had„ den overgenomen, om deeze delicate Ma„ terie ter kennisfe van hunne Principaa,, len te brengen; en dat hunne gehoudene „ Conduites geapprobeerd waren." Het Antwoord door Staaten van Holland aan haare Koninglyke Hoogheid afgevaardigd hielde in,.dat de Meerderheid der Vergaderingc het noodzaaklyk geoordeeld hadt haar fchiyven over te neemen: waar door 'er,  HISTORIE. 33 » ''ter, voor als nog, geen Befluit op hadt kunnen vallen. De Griffier Fagel deelde ter Vergaderinge van hun Hoog Mog. den Brief der Priniesfe aan den Raadpenfionaris van Holland méde, die te raade werden, nog (taande de Vergadering , hun Ed Gr. Mog. by Aanfchry vinge te verzoeken „ om , ten fpoe- digften , en zonder eenig verwyl, de „ noodige Orders te willen Hellen; ten ein„ de haare Koninglyke Hoogheid, op haa- re voorgenomene Reize , geen verder Ops, onthoud ontmoette, en dat alle verhin„ deringen, daar omtrent plaats hebbende. „ aanftonds mogten worden geremoveerd: „ op dat aldus de heilzaame poogingen, „ in deMisfive van haare Koninglyke Hoog„ heid vermeld, ten effecte mogten worden „ gefield, waar van hun Hoog Mog. ver- zogten ten allereerften, te mogen gein- formeerd worden." Onderrigt van het overneemen der Staaten van Holland fchreeven zy, dien eiget dag 's avonds om zeven uuren, een nadei dringenden Brief, te verftaan geevende. dat hun Hoog Mogenden, zonder ziel in eeniger maniere te willen mengen „ in de Regten aan Staaten van Holland er Westfriesland, als Territoriaale Overheid. „ competeerende, egter met vernieuwing« van de Inflantien, op heden reeds ge daan, dezelve op het vriendelykst ver „ zogten, ferieufe reflectie te willen flaar „ op de gevaarlyke gevolgen, welke de ge< ?, daane Demarche, betrekkelyk het ver XV. deel. C hm XLI. boek. I787. Poogin gen door Hun Hoog Mog. aangewend om Staaten van Holland tot andere gedagten te brengen. 1  34 VADERLANDSCHE XLI. doek. i?87. Holland volhardt. Komst der Prinfesfe te Nymegen. Brief van haare Hoogheid aan „ hinderen van de Reize van haare Koning„ lyke Hoogheid ra'sHaage, buitenlands, „ ten nadeele van de"Republiek, zou kun„ nen veroorzaaken; en dat hun Hoog Mog, „ in gevalle de Heeren Staaten van Holland „ in deezen, niet voldeeden aan de Inftan„ tien van hun Hoog Mog. de gevolgen „ van 't geen, uit dien hoofde, de Re- publiek zou kunnen overkomen, lieten „ voor rekening van Holland. De Afgevaardigden, van Holland bleeven hunne gedaane Verklaaring aankleeven; die der zes andere Gewesten namen fchriftlyk over, 't geen hier omtrent 's morgens en 's avonds was voorgevallen (*). Onverhinderd hadt de Prinfesfe haare Terugreize van Schoonhoven over Leerdam, na Nymegen voortgezet, en bedankt voor het aangeboden geleide eenerRuiterbende-,dip de Baron van Patkull, Bevelhebber te Bommel, hadt doen opzitten, op het verfpreide gerugt, dat de Husfaaren en Cuirasliers des Rhygraaven van Salm , uit Utrecht getrokken waren om haar, op den Terugtocht op te ligten. — Met veel vreugdebetoons ontging men de wederkeerende Vorstinne. Zyne Hoogheid, die zich te Amersfoort bevondt, vervoegde op de tyding van het wedervaaren zyner Gemalinne, zich desgelyks naa Nymegen. Ten hoogden misnoegd over dit verhinderen haarer Reize gaf haare Koninglyke Hoog- (*) Refol. Gen. 29 Juny. Refol. van ïhtt. 29 [uny 1787.  HISTORIE. 35 Hoogheid , kort naa haare Aankomst te Nymegen, haare geraaktheid en gevoelens Staaten van Holland te kennen, in eenen Brieve, die op deezen zin liep. „Hoe „ groot ook onze bevreemding was, toen „ wy op Donderdag den acht en twintigften „ van Zomermaand, op Ordere der Gecomj, mitteerdens van U Ed. Gr. Mog. ter De„ fenfie dezelve Provincie en van de Stad „ Utrecht, zyn aangehouden, en door de„ zelve zyn verhinderd geworden op onze „ Reize na de Oranjezaal, en zulks niet „ tegenftaande wy gemelde Gecommitteer„ den, op het nadruklykst, en naar waar„ heid, verzekerd hadden, dat dezelve onze Reize geene andere dan rust en vrede„ lievende bedoelingen hadt, en zelfs, ter „ voorkoming van alle opfchudding, vóór„af, zo veel mogelyk, geheim gehouden „ was, kunnen wy evenwel aan U Ed. Gr. „ Mog. niet ontveinzen, dat wy nog meer „getroffen zyn over de wyze, op welke „ deeze vreemde ftap by U Ed. Gr. Mog. „opgenomen en verder behandeld is. „ Toen wy van de plaats, daar men ons „ eerst hadt opgehouden, tot binnen Schoonnhoven terug gekeerd zynde, aan U Ed. „Gr. Mog. kennis gaven van die zonderlinge Gebeurtenis, en te gelyk, op de „ zagtfte wyze , vertoonden , hoe weinig „ dergelyke behandeling met onze gevoe„ lens en oogmerken overeenkomflig was, „ en hoe zeer wy verlangden, als nog, door „ het voortzetten van onze Reis, aan de„ zelve te kunnen voldoen. — Toen vleiC a „den XLi. boek. 1787 Staaten van HoU land.  XLï. BOEK. 36 VADERLANDSCHE » den wy ons, in de daad, uit hoofde van J?de attentie, welke wy meenden van U » Ed. Gr. Mog. te mogen verwagten, dat n U Ed. Gr. Mog. het gedrag door hunne n Gecommitteerden gehouden, nimmer goed?> gekeurd , althans , op het berigt daar » van, door eenige verhaasting hunner Ver„ gadering, allen mogelyken fpoed zouden „ gemaakt hebben, om ons nog in ftaat te „ftellen van onze goede oogmerken, ten „nutte van den Lande, door het voortzetten onzer Reize, te kunnen bevorde- „ren. en het heeft ons daarom zeer „ bevreemd, dat U Ed. Gr. Mog. ons niet „ alleen tot Saturdag des Morgens den der„tigften van Zomermaand te Schoonhoven „ na derzelver antwoord hebben doen wag„ ten; maar ons daarenboven, by dat ant„ woord, niet anders gemeld hebben, dan „ dat, op onze Misfive, voor als nog geene „ Conclufie hadt kunnen vallen: terwyl wy „boven dien, door eene Misfive van der„ zeiver voornoemde Gecommitteerdens be„ rigt ontvangen hebben, dat hunne gehou„dene Conduites door U Ed. Gr. Mog. „zyn geapprobeerd. „ Deeze Approbatie Ed. Gr. Mog. Hee„ren! van onze Ophouding, en de Zwaa„righeid, die, niet tegenftaande onze mon„ deiinge en fchriftlyke openinge van onze „ bedoelinge, en niettegenftaande de na„ druklyke Inftantien van de Heeren Staa„ ten Generaal , evenwel by de Meerdex„heid uwer Vergaderinge, door derzelver „ Overneemiog gemaakt , om ons den „ Door-?  HISTORIE. 37 t» Doortocht naa de Oranjezaal vry te laa»ten, hebben wy niet anders kunnen op»neemen dan voor eene openlyke blyk » van Mistrouwen op ons Vorstlyk Woord, „en verklaarde Oogmerken, en te gelyk „ voor eene beraadene en gewelddaadige Be„ lemmering in die Vryheid, welke aan ons, „in onze betrekking, zo wel in deeze Re„ publiek in 't algemeen, als in U Ed. Gr. „ Mog. Provincie in 't byzonder, niet kan » geweigerd worden. „ Wy hebben daarom ook niet geaarzeld „Ed. Gr. Mog. Heeren! om, op het ont„ vangen dier berigten, uit uwe Provincie „ te rug en weder herwaards te keeren. „ En, naa dat U Ed. Gr. Mog. onze goede „en vreedzaame Oogmerken, door deeze „hunne handel wyze, hebben doen misluk„ ken, vinden wy ons niet alleen aan ons „zeiven verpligt, om, op het ernstigst, „ eene openbaare en genoegzaame Reparatie „ te vorderen, wegens den Hoon ons daar „door aangedaan; maar om ook, op het „ nadruklykst, te protesteeren, dat wy, van „ nu af aan, alle gevreesde gevolgen der „tegenwoordige Verdeeldheden, en drei„ genden Burger-oorlog zelfs, dien wy „ door onze tusfchenkomst hadden tragten „ te verhoeden , alleenlyk laaten voor re„ kening en ter verantwoording van die gee„ nen, welke. die geweldige Belemmering „ onzer poogingen , door hunnen invloed, „ hebben doorgedrongen. Terwyl wy even„ wel nimmer zullen ophouden, met allen „yver, de waare belangens te helpen beC 3 „vor- XLI. BOEK. I787.  38 VADERLANDSCHE XLI. BOEK. fchryft san de Staaten 1 der andere Ge- i westen. J i i > X X 9. % Brief ■van'den » Stadhouder aan ' de Alge- l meene 'd Staaten. I • SI ? „ vorderen van eene Natie, van welke wy „zelfs, te midden van haare Verbitteringen „ en van de Beledigingen ons door U Èd. „Gr. Mog. aangedaan, over 't algemeen, „ meer blyken van Eerbied en Liefde heb„ ben ontvangen, dat men, naa zulke ver„ nederende Befluiten en Handelingen van ü , Ed. Gr. Mog. zoudè hebben mogen ver„ wagten." Een verhaal derAanhoudinge, in'thoofdjaaklyke geheel overeenkomende, met het £een wy hier boven optekenden, en de Afchriften van de Brieven, dus verre over lit voorval gewisfeld, zondt haare Koningyke Hoogheid aan Staaten van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Friesland, Overysfel, ïtad en Lande, als mede aan het Lanfchap Drenthe; „ vertrouwende, dat, gelyk hun , Hoog Mog. zich, van den beginne af, niet , onttrokken hadden, om, ten opzigte van , deeze zaake, de fterkfte Inftantien te doen i by Staaten van Holland, ook hun Ed. Moi genden , niet zouden weigeren, met , Hoogsrdezelven, ten dien einde mede te , werken." Op het oogenblik dat zyne Hoogheid in t zekere onderrigt werd van het Ophouden yner Gemalinne, liethy, in eene Brieve, iit Amersfoort den negenentwintigften van Zomermaand gedagtekend , en aan de Al;emeene Staaten gefchreeven, zich dus hooen. „ Wy behoeven U Hoog Mogenden ,niet onder het oog te brengen, hoe zeer , wy getroffen en gevoelig zyn aangedaan , over eene zo geweldige daad tegen eene „ Door-  HISTORIE. 32 » Doorlugtige Perfoon, die ons zo dierbaar wis, geactenteerd; U Hoog Mog. begry»pen ligcelyk, dat wy ons niet ongevoe»lig kunnen toonen aan eene Flettrisfure n Óns en Ons Huis, en aan de Perfoon van » eene Koninglyke Prinfesfe , aangedaan; » en wy verwagten dus, met eene volko5? mene Fiducie', dat U Hoog Mog. zoda» nige Maatregelen wel zullen willen nee» men, dat haare Koninglyke Hoogheid, zo » fpcedig doenlyk, uit haare Detentie ontn flaagen worde. Wy verwagten ook, dat » U Hoog Mogenden, als niet onverfchil»lig kunnende zyn in de Belangens en de n Eer van Ons, van onze dierbaare Gemawlinne, en van onze Kinderen, wel zullen » willen medewerken , dat de Flettrisfure » aan de Perfoon van onze Gemalinne aanv> gedaan, ten fpoedigfte gerepareerd wor» de; terwyl wy ook niet kunnen verwagn ten , dat de Koninglyke Huizen, aan wel» ken Onze Gemalinne en Wy zo na gepan renteerd zyn ,' onverfchillig kunnen zyn i} aan eene zo gewelddaadige handelinge." Hun Hoog Mogenden beflooten , op het ontvangen van deezen Brieve, den aandrang by Staaten van Holland gedaan te herhaalen, „ ten einde," gelyk zy zich uitdrukten , „ het Leed haare Koninglyke Hoog„ heid onder weegs overgekomen, op eene „ alzins billyke wyze, gerepareert, en Hoogst„ dezelve niet alleen onverlet; maar op de „ convenabelfte wyze , verzogt worde , „ Hoogstderzelver Reize herwaards voort te zetten, om aan het door haare Koning- c 4 »iyi« XLI. BOEK. I787. Hun Hoog Mog. houden opnieuw by Staaten van Holland aan.  XL1 BOEK. 1787. Wat 'zy ien Stad- 40 VADERLANDSCHE »lyke Hoogheid zelve gemanifesteerd oog? » merk te kunnen en als nog te willen volwdoen. — Met nadruklyke Verklaaringe» n dat hun Hoog Mogenden, aan den eenen akant, zulks befchouwen, als een zeer n bekwaam en gepast middel, waar door, » onder Gods Zegen, de zo verregaande n Oneenigheden en Verdeeldheden, met de » akeligfte gevolgen, die dezelve reeds ge» had hebben, eo by derzelver voortduuring, » nog verder te dugten ftaan, en waar door » de Republiek zich op den rand van haar «verderf gebragt ziet, nog voorgekomen, » en voor derzelver anderzins gewisfen On» dergang zou kunnen bewaard blyven; daar »hun Hoog Mogenden, aan den anderen » kant, ten fterkften apprehendeeren deramp» zalige gevolgen, die uit eene langere ver«wyling, of verhindering van haare Kowninglyke Hoogheid, op Hoogstderzelve? » Reize, en loflyk Oogmerk, voor de Repu» bliek, zouden kunnen ontflaan, en waar aan y zy nogmaals moeten herhaalen geen het » minfte aandeel te willen hebben, of nee» men; maar by eenig verder delay of ver» weigering, om aan de billyke en kragtige olnflantien van deeze Hooge Vergadering „een gepast gehoor te verleentn, dezelve n alleen zullen moeten overlaaten voor re» kening en ter verantwoording van Hoog„gemelde Heeren Staaten, die hier door, „ daar toe oorzaake zouden komen te gee„ ven." Verder ftelden hun Hoog Mog. vast in Antwoord aan zyne Hoogheid te fchryven ? wat  HISTORIE. 41 wat zy by Staaten van Holland in 't werk gefield hadden, en nog deeden; als mede dat zy niet zouden aflaaten, door alle gepaste middelen, overeenkomflig met derzelver bevoegdheid, den aart der zaake, de Digniteit van haare Koninglyke Hoogheid, en het Aanbelang, welk zy zo voor hunne Per/oonen, als met betrekkinge tot de Republiek, in Hoogs tderzelver Perfoonen en Huis fielden, werkzaam te blyven; ten einde de Heeren Staaten van Holland als nog te beweegen, om, met allen fpoed, aan de zo billyke Inftantien van deeze Vergadering, gelyk ook aan die van zyne Doorl. Hoogheid, te willen voldoen." De Afgevaardigden van\ Holland, Overysfel, Stad en Lande naamen een Affchrift over van den Brieve, op deezen voet aan zyne Hoogheid gerigt; en de Griffier Fagel gaf der Prinfesfe de weete van 't geen, deeze zaak betreffende, by hun Hoog Mogenden verrigt en werkflellig gemaakt was (*). Wyd verfchillend waren de begrippen ter S taatsvergaderinge van Holland. Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amper dam, Gouda , Rotterdam, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende, keurden het gehoudene Gedrag der Heeren Gecommitteerden goed; Gornichem en Enk? huizen lieten zich niet in tot deeze zaake; de Ridderfchap , Delft , Brielle, Hoorn, Edam en Medemblik wraakten, de handel- wyze (*) Refol. Gen. 1 Jujy 178?. C 5 XLR boek, I787. houder fchreeven, Hoe de zaak ter Staatsvergadering van Holland zich toedroeg.  42 VADERLANDSCHE XLI. 6GEK I787. Nader Advys der Kidderfchappen over dit aanfcjuden. i ! wyze dier Leden. Voorts werd dit ftuk als van te kiefchen aart om zonder de Principaalen af te doen, door Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amflerdam, Gouda, Rotterdam, Gornichem, Schiedam, Schoonhoven. Alkmaar, Monnikendam en Purmeretide , overgenomen ; en vastgefteld den reeds opgegeeven Brief, deeze overneeming vermeldende, aan de Prinfes te fchryven. De Ridderfchap, met de Steden, die haare zyde hielden, wilden alles aanwenden om de komst dier Vorstinne in 'j Grayenhaage te bevorderen, en te bewerken. By het kort daar op volgende nader beraadflaagen over deeze zaak deelde de Ridderfchap , in dit eerst voorgefteld gevoelen volhardende, haare nadere gedagten, fchriftlyk mede. Welk Advys wy moeten affchryven. „ De Ridderfchap vondt zich ver„pligt, uithoofde van de aangelegenheid n der zaake, het gewigc der gevolgen en het „ware inzigt derzeive, aan hun Ed. Gr. „ Mog. onbewimpeld voor te draagen, dat 0 zy ,niet dan met de uiterfte aandoening en „ verontwaardiging , reeds op voorleeden „ Vrydag vernomen hebbende de verregaan„ de Infulte haare Koninglyke Hoogheid 0 aangedaan; dat de confequentien derzelve 9 van oogenblik tot oogenblik hachlyker q worden en van dien aart zyn, dat, zon9 der een allerfpoedigst Redres, niet minder te voorzien is dan het uitbarsten van eene , allerbloedigfte fcheuring in het hart van de , Provincie van Holland zelve; en het ver, wekken van de gegronde verontwaardi- » g^g  HISTORIE*. 43 „ging der groende Hoven van Europa, het „welk niet tegen de Republiek, maar al „ leen tegen de Provincie van Holland, ecla„ teeren moet." „ Dat, genoegzaam bekend zynde hoe ver„ fchillende de denkwyze zy van de Ingeze„ tenen deezer Provincie, in onderfcheide „ Plaatzen derzelve, de Heeren van de Or„ de zich daar over niet behoeven te elar„ geeren; maar teffens niet minder verzekerd zyn, dat het Affront, by haare Ko„ninglyke Hoogheid ondergaan, het juiste „ middel is, om het grootfle Medelydén te „ verwekken by de Voorflanders van het „ Stadhouderlyke Huis, en van de Perfoon „ van haare Koninglyke Hoogheid; dar dit „ Medelydén, de fmeulende woede ontbran„dende, een uitbarsting kan veroorzaaken, „ welke, hoe zeer ook door overmagt, het „ zy van Burger- het zy van Militaire Wa„ penen gefluit wordende , egter onver„ mydelyk eene Bloedplenging zal veroor„ zaaken, onder Mede-burgers en Mede„ Ingezetenen van een en dezelfde Provincie, waar aan men niet dan met affchuw „ en fchrik kan denken. „ Dat, integendeel het toelaaten van „ eene onverhinderde Pasfage, aan haare „Koninglyke Hoogheid, en eene betaam„ lyke zorg voor Hoogstderzelver veiligheid, op eene decente wyze inge„rigt, alle oorzaak van Oproer voorge„ komen zou hebben. En dat, aan Hoogst„ dezelve, naar regren, competeerde een jp, veilig Tranfport, in een vry Land na Imr „eigen XLT. BOEK. I787.  44 VADERLANDSCHE xu. BOEK. «eigen Goed, daar zy niet, dan met de »beste inzigten, zich na toe begeeven n hadt, zelfs niet fchroomende van haar ei» gen Perfoon, tot waarborg van die inzig» ten, aan het Oppergezag van hun Ed. Gr. v) Mog. aan te vertrouwen, en zich dus, als » in Gyzeling, tot Pand haarer opregtheid, »te begeeven, afgefcheiden van haar Ge» maal, haare Kinderen, en al wat zy dierst baarst heeft, en zich Hellende onder het ». bereik van de directe Vergaderplaats van »den Souverain, voorzien van eene ge„ noegzaame Militaire Magtom tumultueufe 39 Bewegingen tegen te gaan, die toch al«leen maar van een ongewapend Graauw „ te dugten waren, en waar van haare Ko«ninglyke Hoogheid haar afkeer altoos » hpeft gemanifesteerd. Dat dus de ge- „ waande vrees voor Oproer van de Com„ misfie tot het Defenfieweezen, hoe zeer „ by de Heeren van de Ridderfchap nimmer „goedgekeurd, veel minder erkend, ten „ klaarden blykt van allen grond ontbloot „ te zyn; en daar men, zelfs in tyden van „Oorlog, nooit anders aanhoudt, dan bekkende Vyanden, of fufpecte Perfoonen, „zo is het niet dubieus, dus de Heeren van „die Commisfie haare Koninglyke Hoog„ heid hebben geconfedereerd, of als een „ Vyand'm van Staat, of te minften als een „ Sufpect Perfoon. „ En alhier kan de vrees der gevolgen „ „welke deeze roeklooze Hap, naa zich „ moet fleepen, niet ontveinsd worden; im»mers, de grootfte Huizen van Europa  HISTORIE. 45 te zyn aan haare Koninglyke Hoogheid verft maagfc'hapt. De Keizer, de Koning van » Engeland, de Koning van Pruis fen, de » Hoven van Hes fen en Brunswyk, de £) Utrecht, te disapprobeeren, en te dis>avouëeren; voorts Gecommitteerde Raa»den te gelasten by Hoogstdezelve te ver»neemen, of haare Koninglyke Hoogheid ) haare Reize te water over de rivieren, of 1 wel te lande, zal verkiezen te doen; en, 1 naar die keuze de noodige Orders alom te geeven tot Hoogstderzeiver Veiligheid en alom decente Receptie; als mede om voor de confervatie van de Rust en Stilte onder de Ingezetenen te zorgen, zo door het emaneeren van fcherpe Publicatien tegen de Stoorders derzelve, als door het ontbieden van genoegzaame Escortes, om dezulken, zonder aanzien van Perfoon, binnen de paaien van behoorlyke ftilte en goede orde te houden. „Betuigende laatstlyk, de Heeren van dé Ridderfchap, dit hun Advys in gemoede, en naar hun beste weeten te befchouwen, als het gefchikfte middel om het dreigend Gevaar af te wenden; houdende zich voor God en alle Ingezetenen van Holland onverantwoordelyk en onfchuldig aan alle de gevolgen, welke het pousfeeren van een tegenovergefteld Systema onvermydelyk na zich zal fleepen; en waar van zich het fchriklyk Tafereel aan kundige oogen niet kan verbergen; maar blyven zal vöor rekening van die geenen, die deeze Provincie, en alle der- „zel-  HISTORIE. 47 £ zeiver goede Ingezetenen, zonder onder„ fcheid van derzelver denkwyze , zullen i „ dompelen in een grondlooze poel van al„ le de rampen, die aan een Binnenland„ fchen Burgerftryd, en aan het zich roek„ loos op den hals haaien van Buitenland„ fche Vyandeu, altoos verknogc zyn." : De Afgevaardigden van Amjierdam oordeelden zich onvermydelyk verpligt, dit! Advys der Ridderfchappe gehoo-d hebben-' de, om, voorbehoudens de nadere Aanie- , kening, die de Heeren hunne Principaa i len noodig zouden mogen oordeelen, tegen ' den zo bedenklyken Inhoud van het Advys-1 der Ridderen, zich aankanten; mitsgaders om, Voorbehoudens hun nader Advys op den laatst ingekomen Brief van haare Koninglyke Hoogheid, voor het tegenwoordige, van wegen den nadeeligen invloed van het Advys der Ridderfchappe op 's Lands gewigtigfte belangen, by voorraad, zo veel in hun vermogen was, voor te komen en tegen te gaan, het geen door hun Heeren Afgevaardigden, in gevolge van den gegeeven last, ten aanzien deezer zaake, ten zelfden dage, in beraadflaaginge gebragt was, even als het Advys der Ridderfchappe, in de Staatsftukken te laaten inlyven. 't Zelve was van deezen inhoud. Dat de Agtbaare Raad der Stad Amjierdam, de Stukken tot het beletten der meergemelde Reize behoorende, (uitgenomen den laatst ingekomen Brief van haare Koninglyke Hoogheid,) mitsgaders nog een Verzoekfchrift van Gecommitteerden uit dengrootenKrygs- raad XLI. iOEJt. I787. Tegenheid^.dvys Ier Af;eva»rligdenran /lmlerdam.  48 VADERLANDSCHE XLt. BOEK. 1787. raad en van Geconftitueerden uit de Burgery der Stad Amjierdam, inhoudende een verzoek, dat de Agtbaare Raad de Overkomst van haare Koninglyke Hoogheid geliefd evan de hand te wyzen, met aanzegging om zich, by provifie, van het Grondgebied deezer Provincie te verwyderen, onderzogt hebbende, hadt begreepen; „Dat », zy, zonder te treeden in eenig onderzoek omtrent de Motiven van de Reize van „ haare Koninglyke Hoogheid, of zonder „ eenige Remarques te maaken op de by„ zondere wyze, waar op dezelve is on- dernomen, alleen het oog moest vesti„ gen op de gevolgen, die waarfchynlyk, en „ volgens den aart der zaake, uit dezelve „ zouden hebben moeten fpruiten, en welke „ Heeren Gecommitteerden van het Defen„ fieweezen zeer wel hebben gepenetreerd „ wanneer zy hebben begreepen, dat het „ woest Gemeen, van de zuivere oogmer„ ken van haare Hoogheid niet overtuigd ti zynde , op zodanige onverwagte Aan„ komst, ligtlyk den Oproerkreet zou heb„ ben kunnen aanheffen, en tot gevaarly„ ke uiterflens overllaan. „ Dat het den Agtbaaren Raad zelfs is „ toegefcheenen, dat, al waren hun Ed. „ Gr. Mog. van die Komst verwittigd ge„ weest, en daar door in ftaat gefteld om „ alle mogelyke Precautien te neemen, „ zulks nog geene genoegzaame zekerheid s, zou hebben kunnen geeven, dat het Ge„ meen,by het welk het zaad van Oproer, „ zedert een geruimen tyd, gekoesterd, al n vry  historie. 4p „vry diepe wortels heeft gefchooten, door „ een Evenement van dién aart nieuw „ voedzel ontvangende, door de wyste en „ voorzigtigfte Maatregelen , van welken „ niet altoos een even gelukkig fucces kan „verwagt worden, te beteugelen zou ge„ geweest zyn, of nog zou weezen, en dat, „ om die redenen de Komst van haare Koninglyke Hoogheid, by provüle, niet an„ ders dan allerzorglykst voor de Rust dee„ zer Provincie zou kunnen zyn, en dus „ uitwerkzels hebben, direct ftrydig met de ff Oogmerken door haar, by haare Misfives, „ gemanifesteerd. „Dat, metopzigt tot die Oogmerken, de „ Agtbaare Raad hadt bevonden, dat haare „Koninglyke Hoogheid, kennis geeft, die „ Reize te hebben ondernomen, om, zo „ mogelyk , een dreigenden Burger-oorlog w voor te komen, en de fubfifteerende Ge„ fchillen te vereffenen. „Dat, gelyk ieder Ingezeten van de Re„publiek, wien het behoud van hetVader„ land ter harte gaat, in zyn kring, verpligt „ is om daar toe mede te werken, het dah „ ook aan den Agtbaaren Raad zeer aange„ naam is geweest, zodanige Dispoütie by „ haare Koninglyke Hoogheid te hebben „mogen befpeuren, vertrouwende, dat de „ Poogingen, welke zy daar toe zou willen „ aanwenden, gegrond zullen weezen op „ de Veiligheid deezer Provincie, Luistér „ van hun Ed. Gr. Mogenden Vergadering, n Vryheid en Regten der Ingezetenen, en „ dat zy dan ook niet twyfelt of hun Ed. xv. deel, D » Gr. XLT. BOEK. 1787.  50 VADERLANDSCHE XLI. BOEK. I787. „ Gr. Mog. zullen die Poogingen gaarne „ fecondeeren. Doch dat de Agcb. „ Raad niet kan zien, dat daar toe eene „ Perfoneele Ferfchyning van haare Koning„ lyke Hoogheid in *s Haage, welke, om „ reeds gemelde redenen, gevaarlyk gehou- den wordt, noodig is; daar haare Hoog„ heid, op eene andere wyze, de Gevoe„ lens van haar hart, en de Middelen, ,, welke zy, totvoorfchreevene einden noo„ dig zou rekenen, aan hun Ed. Gr. Mog. „ zou kunnen open leggen. „ Op alle welke gronden de Agtb. Raad het verrigtte van de Heeren der Stads „ Gedeputeerden ter Dagvaard, in het ap,, probeeren der Conduites van de Heeren „ van het Defeniieweezen laudeert, en op„ gemelde Heeren verder gelast, om van „ wegen deeze Stad te advifeeren, dat aan „ haare Koninglyke Hoogheid, van wegen „ hun Ed. Gr. Mog., in de ernftigfte en „ nadruklykfte termen, zou behooren te „ worden onder 't ooge gebragt, dat hun „ Ed. Gr. Mogenden niet kunnen verber„ gen, dat Hoogstdezelve de clandestine „ wyze, en route, zo wel als de'verdere „ omltandigheden, welke de onverwagte ,, Reize van haare Koninglyke Hoogheid „ vergezeld hebben, niet kunnen compas„ feeren met het gedeclareerde van haare Ko,, ninglyke-Hoogheid, van gekomen te zyn „ met Intentie om de Rust, van deeze Pro„ vincie te willen herftellen, en den ge„ vreesden Burger-oorlog voor te komen. „ Dat hun Ed. Gr. Mogenden liever zou- « deq  HISTORIE. 51 „ den gezien hebben, dat haare Koninglyke „ Hoogheid, tot een incontestabel bewys, „ van derzelver opregte Gevoelens, om tot „ zo heilzaame einden mede te werken, al „ haar vermogen hadt gelieven aan te wen„ den, om haaren Doorlugtigen Gemaal te „ dehorteeren van de gewelddaadige en „ hostile Dispofitien, waar mede hy, zo „ wel tegen deeze Provincie, als die van „ Utrecht, en vooral de Stad Utrecht, on„ ophoudelyk werkzaam is; en fpeciaal „ ook, dat haare Koninglyke Hoogheid zich beyverd hadde, om in die Pro„ vincie, waar in Hoogstdezelve nu ze„ dert een zo geruimen tyd haar verblyf „ gehouden heeft, door haaren veel ver„ mogenden invloed, het openbaar Geweld „ te doeh ophouden, de dispotieke Maat„ regelen van zommige Regenten, te doen beteugelen, en de bedrukte Burgers in „ hunne Regten te doen herftellen, en daar ,5 door den eerften en boven al noodzaak„ lyken hoekfteen te leggen, waar op de Rust in 't lieve Vaderland, tevens met de „ waare Vryheid, voortaan gevestigd kan „ worden; en dat hun Ed. Gr. Mogen- den, om die reden, vertrouwen en in„ Heeren, dat haare Koninglyke Hoogheid, „ by provifie, en tot nader goedvinden „ van hun Ed. Gr. Mogenden, dan ook „ die Reize zal ftaaken, als geenszins kun„ nende (trekken ter bereiking van de oog„ merken, dewelke haare Koninglyke Hoog„ heid, in haare Misfive aan den Heere M Raadpenfionaris, heeft voorgefteld." D 2 Hoe XLÏ. ÏOEK.  52 VADERLANDSCHE XLI. soek. 1787. Adyys van Schoonbiven. ■ ! i 3 3 5 / 9 3 3 3 3 3 t Hoe zeer die Advys tegen dat der Ridderfchappe rechtftreeks inliep , en fterke taal fprak, mogt het zagt heeten by dat de Gezondenen uit Schoonhoven ter Dagvaard, uit naam hunner Stadsregeering, ten dien dage, ter tafel van Staaten wanHolland bragten; „ Deeze is," zo fpraaken „zy, ryp„ lyk gelet hebbende op den inhoud des „ Brieft van Me vrouwe de Princesfe van „ Oranje uit Schoonhoven den agt en „ twintigflen van Juny gefchreeven, van „ oordeel, dat de Mediatie van haare Ko„ ninglyke Hoogheid , om het billyk „ Misnoegen van hun Ed. Gr. Mogenden, , op den Stadhouder uit den weg te rui, men , volftrekt niet kan worden geadmit, teerd: naardien de Gefchillen thans van. , dien aart zyn,dat daar omtrent geene Beg middeling tusfehen den Souverain en zyn } Stadhouder of eerften Staats-Amptenaar, , kan worden aanvaard; daar bovendien , welgemelde haare Koninglyke Hoogheid, , by gelegenheid der Conferentien, gehou, den tusfehen den Graave van Goertz , en de Heer de Raineval (*) haare by, zondere betrekking op haaren Gemaal, Willem den Vyfden, al te fterk heeft , doen doordraaien, dan om haar jegens, woordig van Partydigheid, nopens de , inlandfche Gefchillen, te kunnen incul. peeren, en mitsdien toelaaten om de „ dif- <*) Zie wegens deeze Onderhandelingen een reed verflag iB onze Faderl. Hifi. XI. DeeL 33<5. enz.  HISTORIE. 53 differenten tusfehen de Provinciaalen Sou„ verain doorgebrooken te bemiddelen. — „ Terwyl al verder de Regeering deezer ,-, Stad de Komst van haare Koninglyke „ Hoogheid binnen deeze Provincie, (fchoon „ met een heilzaam oogmerk,) thans geen„ zins bedagt en als een gepast middel kan „ oordeelen, om in het generaal een einde „ te maaken aan de ontitaane Onlusten; „ maar , in tegendeel, hetzelve aanmer„ ken als zeer dangereus voor de Tran„ quiliteit, Rust en Veiligheid der Inge9, zetenen, gemerkt het blind en oproerig „ Gemeen, opgehitst door orïigekogte „ Huurlingen , met herinnering van de „ denk wyze van den Stadhouder in voo- rige en laater tyden, alligtlyk zou doen „ overflaan om de ftem der Rede te keer „ te gaan, en zich fchuldig te maaken aan de allergevoeligfte Excesfen, ten ruïne „ der Bezittingen, en ten kosten van het „ Bloed der deugdzaame en braave Bur„ gers, quafie ter Eere van den Stadhou- »' der' „ , „ Weshalven de Regeering deezer Stad „ het noodzaaklyk agt, dat haare Koning„ lyke Hoogheid, geduurende de tegenwoor„ dige Troubles, zich buiten deeze Provin„ cie houdt, laatende intusfehen aan haare „ Koninglyke Hoogheid onverlet, om , in. „ dien zy iets aan hun Ed. Gr. Mogenden „ hadt voor te draagen, zulks, by Adres „ te kunnen doen." Vervolgens werd door Amjierdam, Gorflichem en Schoonhoven, de Overkomst der D 3 Prin- XU. SOEK. I787. Raadlli» gen der  XLI. BOEK. 1787. andere Steden. Verfchillende Beoordeelingenvandeeze zaak by de Landzaaten. $| VADERLANDSCHE Princesfe geheel afgeweezen. — Haarlem, Leyden, Schiedam, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende, ftonden in 't zelfde gevoelen als Amfterdam. Dordrecht hieldt de Brieven van den Prins en Prinfesfe, ten aanzien van den Souverain, op zo hoogen toon ingerigt, dat men zich des we. gen niet kon uiten, en waren dus gelast zich, op die Brieven, als nog ongereed te houden. Gouda en Rotterdam hadden nog geen naderen last (*). Liepen de gevoelens der Staatsleden ifl» Holland zo wyd van een, die der Ingezetenen volgden desgelyks den ftroom der heerfchende en ten hoogften peil opgewasfene Partyfchappen. Deezen beklaagden de Vorstinne als , op de onwettigfte en gewelddaadigfte wyze, geftoord in haare voorneemens ten beste des Lands. Geenen verfoeijden haare geheime bedoelingen, als ten oogmerke hebbende, om,door Oproer, den Prins te herftellen. Men fprak van toebereidzels hier toe in %s Gravenhaage, en dat, wanneer, door de komst der Prinfesfe, alles gaande en in oproer zou weezen, zyne Hoogheid , met drie duizend uitgeleezene Manfchappen, zich eenen weg na die Hofplaats zou gebaand hebben ; met meer vertellingen van dien aart, die ligt geloof vonden by de eene en als opgeraapte leugentaal van de andere Party'verworpen wierden. Wy zullen met deeze te boeken zo min ^ (*) Refol. van Hol/. 29 01133 Uny en 7 July  HISTORIE. 55 min onze Gefchiedenis opvullen, als met het vermelden van de vreemde berigten, die door het Land liepen, toen de eerfte maare der Ophoudinge van de Prinfesfe zich verfpreidde. Uit het Advys der Stad Amfterdam blykt, welk een verzoek Gecommitteerden uit den Grooten Krygsraad en Geconftitueerden uit de Burgery dier Stad, by de Regeering ylings gedaan hadden, ten opzigte van de Verwyderinge der Prinfesfe van Hollands Grondgebied (*). In dit fpoor traden ook de Geconftitueerden te Leyden, die de Vroedfchap met een Verzoekfchrifc aangingen, om ter Staatsvergaderinge te willen helpen tot befluit brengen; „ Dat haare Ko„ ninglyke Hoogheid, op de allerferieuste „ wyze, zou geëxhorteerd worden, om zich „ ten fpoedigilen buiten het Territoir van „ deeze Provincie te begeeven, en haar , Vorstlyk Woord te verpanden van daar niet weder te verfchynen vóór en aleer „ aan Haar, op eene legaale wyze, de „ Refolutie van hun Ed. Gr. Mog. zal „ confteeren, waarby hun Ed. Gr. Mog. „ declareeren, dat de Apparitie van één „ der Perfoonen ui- het Huis van Oranje „ niet meer fchadelyk zy voor de Rust en „ Veiligheid deezor Provincie of wel „ anderzins, dat hun Ed.' Gr. Mog. zullen „ zorgen , dat haare Koninglyke Hoogheid „ niet verder in de Province kome, of, „ daar (*") Zie hier boven hl. 4R. Dat Adres is geheel geplaatst in de N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 1003- D 4 XLI. BOEK. 1787. Voortellen te dmftcriam en e Ley ien ge3aan,we;ens het tanhoulen der Prinfes"e.  56 VADERLANDSCHE XLI. BOEK. I787. Hoe zommigen oorr deelden, dat men haar als Gyzelaresfemoestbebewaardhebben. Antwoordder Staate van Utrecht te Amersfoort vergaderd. „ daar uit vertrokken zynde,' binnen de? „ zelve niet wederkeere, dan naa zodanige „ voorgaande Refolutie." Het fpoedig vertrek der Prinfesfe van Hollands Grondgebied, maakte zodanige voorflagen van zo weinig kragts, als het begrip, dat veelen, op de eerfte tyding der vasthouding voor hun gevoelen uitbragten; naamlyk dat, daar haare Koninglyke Hoogheid de fl-outmoedigheid gehad hadt om deeze Reis te onderaeemen, en de Gecommitteerden te Woerden moeds genoeg betoond hadden om haar aan te houden, deeze laatften haar als een Gyzelaresfe, moesten vastgehouden hebben (*}. Dan laaten wy verneemen wat het gevolg was der rondgaande Brieven door de te Nymegen wedergekeerde Vorstinne aan de zes Gewesten gefchreeven. — Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd waren de eerfte gereed met, in eenen Brieve, haare Koninglyke Hoogheid te beklaagen, over dit oponthoud, en het beletzei haar in den weg gelegd om te voldoen aan die verheevene beginzelen , en heilzaame doeleinden, waar mede zy de Reiae na Holland hadc ondernomen, terwyl zy hunne Gelastigden, wier afkeuring van den gedaanen flap der Staaten van Holland zy 'nooglyk preezen, :hans in last gaven, om ter Vergadering /an hun Hoog Mogenden te verklaaren, ,, dat zy,in overweeging neemende hoe een „ dec (*) Zo vinden wy fchreef'er naderhand de Ilee? YUndiullon over Mem. p, 10. ' ' 1  H I S T O R I E. 57 » der eerfte en weezenlykfte Regten van „ alle Ingezetenen eener vrye Republiek „ in Y algemeen, en deezer Landen in 't „ byzonder, hier in beftaat, dat niemand „ hunner in zyne Vryheid mag worden „ belemmerd anders dan door de algemee3, ne Wetten, of door de geregtlyke uit„ fpraak van zynen dagelykfchen en wet„ tigen Regter, moesten betuigen reeds „ uit dit algemeene oogpunt, niet dan meE s, de uiterfte bevreemding, te hebben kun„ nen zien het Oponthoud aan haare Ko„ ninglyke Hoogheid, op haare Reize na de Oranjezaal toegebragtt „ Nog merkelyk was deeze bevreemding „ vermeerderd, wanneer hun Ed. Mog. „ daar by confidereerden, dat de Regten, „ düs aan elk vry Ingezeten toekomende, „ nu gefchonden waren , in de Perfoon van eene Vorstin, door haare Betrekkin^ „ gen in deeze Republiek, aan elk der Pro^ „ vincien even fterk verbonden; door haa3, re Geboorte aan een der magtigfte Vors„ ten van Europa, een Vriend en Nabuur van „ dit Gemeenebest, zo naauw verknogt, „ en door haare Perfoneele Hoedamghe?: „ den tot geheel andere bejegeningen get> regtigd. „ Dat hun Ed. Mog. al verder in aan„-merking neemende, hoe deeze Demarche „ was gefchied door eene Commisfie van „ eenige weinige Heeren ; en zulks ver„ gely^ende met het geen, zedert eeni„ gen tyd, van dien zelfden kant, tegen de „ Souverainiteit deezer Provincie was onD 5 „ der- XLT. B o E Kt 1787.  50 VADERLANDSCHE XLI. HOEK 1787, „ dernomen, uit dit een en ander voorde „ vryheid der Ingezetenen; voor de Onaf,, hangelykheid der Bondgenooten; ja voor „ de Veiligheid van het ganfche Gemeene„ best, niet dan de allergevaarlykfte en „ lcbroomlykfte gevolgen konden te ge„ moet zien. „ Dat hun Ed. Mog. zich ondertusfchen „ hadden gevleid, dat deeze ftap ter ken„ nisfe van hun Ed. Gr. Mog. gekomen „ zynde, en tevens de heilzaame oogmerken der Reize van haare Koninglyke „ Hoogheid aan Hoogstdezelven zynde „ opengelegd, hun Ed. Gr. Mog. ten min„ ften in overweeging daar van, den ge,, daanen ftap zouden hebben gedisappro„ beerd, de aan haare Koninglyke Hoog„ heid toegebragte Belemmering, onder „ behoorlyke Reparatie, uit den weg ge„ ruimd, en de ondernomene Reize, be„ nevens derzelver heilzaame doeleinden, ,, op allerlei wyzen gefaciliteerd. „ Dan dat hun Ed. Mog. nu , in tegen„ deel, moetende verneemen, dat hun Ed. Gr, Mog. althans de Meerderheid van „ derzelver Vergadering, den gedaanen ftap „ hadden geapprobeerd, de Misfive van „ haare Koninglyke Hoogheid, zonder vol„ doend of beflisfend Antwoord gelaaten, „ en dus het heilzaam oogmerk haare Rei„ ze geheel en al verydeld, ten fterkften „ moesten infteeren, ten einde hun Hoog „ Mogenden,by continuatie,alle mogelyke ,, inftantie by de Provincie van Holland „ aanwenden, dat als nog aan haare Ko* » ning-  HISTORIE. 59 „ ninglyke Hoogheid werde gegeeven vol„ komen Reparatie en Satisfactie, wegens, „ den Hoon Hoogstdezelve aangedaan, „ mitsgaders de Belemmering aan Hoogst„ dezelve toegebragt, met Declaratoir, dat „ hun Ed. Mog. in deezen, met de by „ hun Hoog Mog. genomene Refolutien „ ten vollen inftemmende, alle de gevol„ gen, welke dit Gemeenebest, wegens „ den Hoon in 't zelve aan de naaste Bloed„ verwante eens magtigen Monarchs aan„ gedaan, mogten dreigen of onverhoopt„ lyk overkomen, geheel en al voor re„ kening en verantwoording van hun Ed. „ Gr. Mog. of de Meerderheid van der,„ zei ver Vergadering, overlaaten. „ Ja, dat ook hun Ed. Mog. zelf, we^ „ gens de betrekking, waar in zyne Doorl. „ Hoogheid en haare Kon. Hoogheid met „ deeze Provincie, even gelyk met de „ overige Provinciën ftaan , deezen ftap „ met geene onverfchillige oogen konden „ aanzien; maar ten allerfterkften op Re„ paratie deszelven moesten aandringen. „ De gevolgen, welke uit eene weige„ ring van dien, door de verdere Verwy„ dering en Verbittering der Gemoede„ ren , in dit ongelukig tydftip , ook „ binnen 's Lands mogten ontftaan, al me„ de voor rekening en verantwoording der „ Meerderheid van hun Ed. Gr. Mog. Ver- gaderinge overlaatende (*)•" Veel (*) N. Nederh Jaarh. 1787. bl. 1691. enz. XLI. BOEK. I787.  XLL BOEK, J787. Hoe Staaten tsuOverysfel deeJte Gebeurtenis opnamen» i €9 VADERLANDSCHE Veel zagter, ja geheel anders, namen Staaten van Overysfel deeze Gebeurtenis op, blykens dit hun fchryven aan de Prinfesfe. „ Hoe zeer het ons, ten allen tyde, ,, aangenaam zyn zoude uwe Koninglyke „ Hoogheid, in derzelver begeerten en ,, oogmerken te fecondeeren, hoopen wy, dat uwe Koninglyke Hoogheid, by na„ dere overweeginge, ten aanziene van „ derzelver verhinderde Reize na 'sllaage, ,, wel zal gelieven te begrypen, dat hetzelve op het Souverain Territoir van eene andes, re Provincie zynde voorgevallen, wy ons 99 onbevoegd moeten agten daar omtrent „ eenige Kennisneeming te doen, veel meer « om ons daar in, op eenigerhande wyze, 9, verder te immisceeren. „ Alleen zullen wy op het Narré van dat „ Voorval in uwe Koninglyke Hoogheids „, Misfive van den tweeden deezer ver» vat, maar remarqueeren, dat wy oor- deelen ons te zeer overtuigd te mogen „ houden van de Egards der Heeren Staa„ ten van Holland voor uwe Koninglyke ,, Hoogheids Perfoon, en eminentenRang, dan dat wy zouden kunnen onderftel,, len, dat eenige de geringde Intentie by „ hun Ed. Gr. Mogenden , of derzelver ,, Gecommitteerden, zou gehuisvest heb- ben, om iets Hoonends voor uwe Ko,, ninglyke Hoogheid te onderneemeu; en „■ dat wy alles liever denken te moeten. „ toefchryven aan eene verfchillende ma, nier van befchouwen van de waare ge, fchaapeuheid van zaaken in de Provinqie 99 v^nj  HISTORIE. <5I j, Van Holland; welke de Heeren Staaten „ zullen geoordeeld hebben van die na- £ tuur te zyn, dat eene onverwagte Appa- ■ „ ritie van uwe Koninglyke Hoogheid niet „ zo wel, als uwe Koninglyke Heogheid „ ons te kennen geeft, te meenen, aan „ het oogmerk, om de tegenwoordige Be- roerten te ftillen, beantwoord zou hebben. „ Voor het overige betuigen wy onze „ hartgrondige wenfchen, dat uwe Koning* s, lyke Hoogheids , by derzelver Misfive opgegeeven verlangen, om, door der„ zeiver Tusfchenkomst, de onheilen van „ eenen Burgeroorlog voor te komen, mee een gewenscht Succes mogen worden „ bekroond; en dat uwe Koninglyke Hoog„ heid, ook ter Plaatze van haare tegen„ woordige Relldentie, daar toe de noodig„ de middelen zal weeten te vinden, en in „ 't werk te Hellen; op dat alzo deeze „ Landen, en by confequentie uwe Ko„ ninglyke Hoogheids Doorlugtig Huis, „ voor eene totaale ruïne bewaard blyve; „ waar toe uwe Koninglyke Hoogheid ons „ ten allen tyde bereid zal vinden, met al '„ ons vermogen, mede te werken (*)." Zodanig een fchryven mogt men wagten •ftit een Gewest met Holland thans meest j< éénftemmig denkende, en op dien zelfden ^ grond mede, dat Staaten van Friesland, te f genwoordig eenen daar van wyd verfchillen- h den toon zouden flaan, over het Gedrag der Meerderheid van Hollands Staatsleden. Nim- l C*) Nederl. Jaarb. 1787. bl, 1697. XL& OEK« 1787. Gevoe»' :n der taateu an 'ies■nd.  XLI. BOEK. i ! 3 I 3 9 J » 3 5' »• 3: 9: 9: 91 3! 3! ï! 3! 9 3: • 2 62 VADERLANDSCHE ,, Nimmer" dus lieten zy zich hooren, „Ed. ,, Mogende Heeren! hadden wy kunnen ,, denken, dat binnen deeze Republiek aan ,, een Perfoon van zo hooge Afkomst, aan een Petfoon, waar toe, de Staat eene zo ,, naauwe Betrekking heeft, aan een Per» toon, die, op haar Koninglyk Woord, „ verzekerde geene dan Vredelievende, den , Lande heilzaame en haarer verheevene , hoedanigheden waardige oogmerken in , haare Reize te bedoelen, zodanige lefive , Belemmeringen zouden zyn toegebragt, , als Hoogstdezelve, in Uwer Ed. Mog. , Provincie, heeft ondervonden; waar van , ook het gevolg is geweest, dat haare , Koninglyke Hoogheid deeze Reize heeft , moeten ftaaken, en na Nymegen te rug , gekeerd is. „ Deeze Daad kan niet dan de diepfte , impresfie by ieder bedaard en welden, kend mensch maaken ; terwyl hy hier 1 uic ziet, dat de goede Orde, Rust en , Veiligheid, ( waar op deeze Gewesten, , onder het Gezag en de geregelde Be, ftuuringe hunner Overheden, en de voortreffelyke handhaaving van billyke Wetten, zo lange hebben mogen roemen, en den Nabuuren ten voorbedde (trekken,) thans, in zommige Oorden van Nederland helaas! zo verre geweeken zyn, dat aan de Gemalinne van den Erfftadhouder der Zeven Provinciën, binnen dezelve , gewapender hand, belet wordt, die Vryheid te oefenen, welke aan ieder Individueel Perfoon toekomt. ,, Niet  HISTORIE. „ Niet minder gevoelig moet dit aan „ ieder der Bondgenooten zyn, wanneer ,, zy aan de eene zyde nagaan, welk een „ Effect zulk eene eclatante Gebeurtenisfe „ by vreemde Mogenheden moet doen; en „ dat, aan den anderen kant, veelligt door „ dit Voorval , de weg tot Bemiddeling „ der Verdeeldheden, die de Republiek „ ongelukkig verfcheuren, en derzelver „ ondergang zo baarblyklyk dreigen, hoe „ langer hoe meer verwyderd en moeilyk „ gemaakt moet worden. „ Wy bidden, derhalven, U Ed. Mog. „ om, met al dien. ernst , welke de zaak „ in haaren aart, en met opzigt tot de daar „ uicmogelyke gevolgen befchouwd, ver„ eischt, het voorgemelde in ferieufe over- weeginge te neemen; en vervolgens alle „ zulke maatregelen te beraamen, en te „ werk te dellen, dat haare Koninglyke Hoogheid behoorlyke Reparatie voor 't ]l voorledene ontvange, en Hoogstdezelve , voor het vervolg, bevryd blyve vanOnt„ moetingen, welke te eenemaal onbe„ ftaanbaar zyn, zo wel met de Orde, die „ in een Vry Land behoort plaats te heb„ ben, als met de Hoogagtingè en Confide* „ ratie aan haare Illustre Perfoon alleszins „ verfchuldigd ; ten einde ook daar door „ de middelen ter onderlinge Bevredigin„ ge gefaciliteerd, en afweeringe van „ verdere Onheilen en Verwyderingen met „ vrugt bevorderd mogen worden." Van deezen Brief aan hun Ed. Gr. Mog. jonden Staaten van Friesland Affchriften aan XLI. J O EK. 1787. Schryven die Staaten  64 VADERLANDSCHE XLI. boek aan de Prinfesfe. Staaten Van Zeeland keuten het gedrag van Hol. land zeer af. aan zyne Hoogheid, als mede aan Mei vrouwe de Prinfesfe, vol beklag over dert Hoon haar in die Ophouding overgekomen, betuigende, in den Brief aan laatstgemelde gerigt, „zich te vleijen ,dat deeze Ontmoe„ ting haare Koninglyke Hoogheid in allen „ gevallen, niet zou affchrikken die vredelievende Oogmerken tot herftel van „ Rust en Harmonie, welke Hoogstdezelve „ zo plegtig betuigd hadt alleen te be„ oogen, op alle gepaste wyzen , te willen „ emploijeeren en behartigen; ten einde „ eens eindelyk alle Verwydering weg ge„ nomen, alle Oneenigheid bygelegd, en ,) -alle Onheilen, 's Lands gewisfen onder„ gang, indien die blyven voortduuren, „ aankondigende, nog, onder Gods Ze„ gen mogten voorgekomen worden (*). Staaten van Zeeland, betoonden, in de Brieven aan zyne Hoogheid en diens Gemalinne , over dit geval, afgevaardigd, genoegzaam in dien eigen fmaak, hun verregaand ongenoegen, wegens „ de zo onaangenaa„ me als onwaardige Ontmoeting haare Ko„ ninglyke Hoogheid bejegend;" en hunne verwondering, over den „ violenten „ ftap;" terwyl zy hun welgevallen erkenden in de poogingen door hunne Afgevaardigden, nevens die van Gelderland, Utrecht en Friesland aangewend, om Staaten van Holland te beweegen om Haar ;ene behoorlyke Satisfactie te doen erlangen (f). Nier (*) N. Nedcrl. Jaarb. 17S7. bl 2149/ (ij Nat, vao Zed, 9, j2 en 14 July 17S7.  HISTORIE. 65 Niet zonder grond gewaagde een en ander Gewest, in het fchryven, aan hun Ed. Gr. Mog. van het Misnoegen eener nabuurige Mogenheid, aan de Prinfesfe zo na verwant, en de mogelyke, ja waarfchyn-^ lyke, heillooze gevolgen daar uit den Lan- , de te wagten, indien Holland niet tot het, geeven eener toereikende Voldoening kon verftaan. — De Heer Thulemeyer , Gezant des Konings van Pruisfen by den Staat,fpande alles in om, zo ras doenlyk, zynen Vorst te verftendigen van eene Gebeurtenis diens Zuster wedervaaren, eigenaartig veronderftellende, dat deeze dit geval met geene onverfchillige oogen zou aanzien. Niet meer dan twaalf dagen naa dit Voorval, (telde hy twee Vertoogen daar over ter hand het een aan de Algemeene Staaten, het ander aan Staaten van Holland gerigt. Beide van eenen zeer veel beduidenden inhoud. In het eerfte voerde hy deeze taal. „ De „ Wysheid van U Hoog Mogenden heeft „ deverbaazing en de gevoelige fmertvoor„ zien, met welke zyne Pruisfifche Maje„ fteit moest aangedaan zyn, verneemende, dat de ontworpen Reis van zyne Door„ lugtige Zuster na 'sHaage, met de heil„ zaamfte oogmerken ondernomen, naby „ Schoonhoven, door Gewapende Perfoo„ nen was geftremd geworden. „ De Koning is onderrigt van de verftandige „ denkwyze, welke in de Vergadering van „ hun Hoog Mogenden de overhand ge„ had heeft, met betrekking tot deeze on„ verwagte en geweldige-Daad, gelyk ook XV. deeu E » van XLÏ. 3 O E K» 1787. Thulr- flEYER. ;eeft 'er le weet /an ten PruisjirchenHove. Zyn Vertoog by de AlgemeeneStaaten.  66 VADERLANDSCHE XLI. boek. 1787. By Scaa- |vn van % ' Holland. } ! 5 9 5 9 9 9. X % „ van de Befluiten, welke daar op geno„ men zyn. en zal dezelve zekerlyk goed„ keuren. „ Het is de uitdruklyke Order van zyne n Pruisfifche Majefteit, dat ik aan hun Ed. „ Gr. Mog. de Staaten van Holland heb in„ geleeverd de Memorie waar van een Af„ fchrift aan deeze gehegt is, by welke hy „aandringt op eene eclatante Satisfactie, „ gelyk ook op de Straf van de Autheürs „ der bedreevene Belediging. „ U Hoog Mogenden zullen, buiten „twyfel, daar toe medewerken met dien „verdubbelden yver, welken ik het geluk r, gehad heb, by meer dan eene gelegen» 9 heid, ter handhaaving van de Vriendfchap ,j en goede Verftandhouding, welke tot hier , toe, tusfehen beide de Staaten heeft plaats , gegreepen, te ondervinden." Het Vertoog aan Staaten van Holland donk op deezen dreigenden toon. „ De , Koning heeft niet dan met eene hooggaan, de gevoeligheid kunnen verneemen het At, tentaat naby Schoonhoven gedaan tegen de , Perfoon van zyne Doorlugtige Zuster, , welke door de beste oogmerken na den , Haage geleid werd. „Haare Koninglyke Hoogheid, op haa* ,ren weg opgehouden zynde, heeft zich , omringd gezien van Wagten, en zelfs , heeft men Gewapende Lieden in har.r , Vertrek geplaatst. „ Het is op uitdruklyke Order van zyne Pruisjifche Majefteit, dat ik de eer heb my te vervoegen aan U Ed. Gr. Mogen- „den,  HISTORIE. €7 „ den, om, op de allerdringenfte en aller„fterkfte wyze, aan te houden, op eene „ fpoedige en eclatante Satisfactie, en op de „ Straf van hun die dezelvebedreeven hebben. „ Ik zal my haasten om den Koning myn „Meester te onderrigten van den indruk, „ welken myne Vertoogen zullen hebben „ op de Souveraine Vergadering van Hol„ land, en zyne Majefteit zal, uit het gevolg „ der Raadpleegingen van U Ed. Gr. Mog., „ten deezen opzigte, oordeelen over den „ prys, welken zy ftellen op zyne Vriend„ fchap en zyne Goedwilligheid. De Baron van Rheeoe , Gezant van deezen Staat aan het Hof teBerlyn, vermeldde hoe zeer het Pruisfche getroffen was, wegens de Aanhouding der Prinfesfe; dat zulks aldaar een diepen indruk maakte, en den last aan van Thulemeyer gegeeven tot het doen der gemelde Vertoogen, als mede dat de Pruisjtfche Staatsdienaar Goertz aan het Franfche Hof bevelen deeze zaak betreffende hadt ontvangen. Niet lang draalden Staaten van Holland met het Vertoog des Heeren van Thulemeyer te beantwoorden. Hadt derzelver t Meerderheid, van den beginne af, het Ge- j drag der Heeren Gecommitteerden te Woer- '< den in het Aanhouden der Prinfesfe goed ge-' keurd, zy bleef, ondanks den dreigenden toon, op welken de Pruisfifche Gezant ge* fprooken hadt, zich zelve gelyk, blykens het Antwoord hem overgeleverd. Naardemaal dit Antwoord de gronden bevat, op welken 's Lands Staaten het ongeraaden E z vpn- XLf. BOEK. Schryven des Barons VAN R.he£DEo AntwoordIer Staaen van lolland an Thu,EMEY£&.  69 VADERLANDSCHE XLT. BOEK. vonden, ten dien tyde, aan haare Koninglyke Hoogheid, den Toegang in Holland te verleenen, en waarom zy zich ongehouden oordeelden tot het geeven der gevorderde Voldoening, moeten wy dit geheele Stuk hier in voegen. Den Heer Thulemeyer werd ten Antwoord toegevoegd. „ Dat hun Ed. Gr. „Mog. te veel Egards hebben voor zyne „Pruisfifche Majefteit en Hoogstdeszelfs „Uluftre Huis, dan dat zy zouden kunnen „ dulden, dat, zo als de Heer Extraordinaris „ Envoyé zich heeft uitgedrukt, eenig Attentaat tegen zyne Majefteits Zuster, Mevrouw de Prinfes van Oranje en Nas/au, „ hier te Lande zou worden gecommitteerd, dat hun Ed. Groot Mog., „ daar en tegen, ook niet kunnen twyfelen „ of zyne Pruisfifche Majefteit zal voor Hun „ook wel dezelfde Egards willen plaats „ geeven, die Souveraine Mogenheden aan „eikanderen verfchuldigd zyn, en vervol„ gens van zyne Majefteits billyke denkwy„ ze niet kunnen verwagten, dat Hoogst„ dezelve , de Verrigtingen van hun Ed. „ Gr. Mog. als zynde de éénige Souve„rain deezer Provincie, en, welker Ver„ rigtingen niets anders dan de Confervatie „ der Rust van 's Lands Ingezetenen en het „ welzyn van den Lande, ten voorwerpe „ hebben, zou befchouwen als Attentaaten „tegen welgedagte haare Koninglyke Hoog„heid, eeniglyk en alleen om dat haare „Hoogheid in het geval is geconferneerd „geweest; dat hun Ed. Gr. Mog. wel ge- „ wenscfas  HISTORIE. 6> » wenscht hadden, dat zyne Pruisfifche Ma„ jefteit, door eene egte opgaave der om„ Handigheden, die het bedoelde Geval ver„ gezeld hebben, vooraf volledig was ge„ informeerd geworden: alzo zy met reden „ moeten twyfelen of dan niet de overge„ geevene Memorie van hem Heer Extra„ ordinaris Envoyé van Thulemeyer , zou „ zyn geprevenieerd; dat toch hun Ed. Gr. „ Mog.. van zyner Pruisfifche Majefteits „ verheevene denkwyze niet kunnen verwag- ten, dat Hoogstdezelve haare Koninglyke ,, Hoogheid boven den Souverain deezer „Provincie zelve zou willen verheffen, en, „ op dién grond , alle Belemmering, die „ haare Hoogheid in haare Reize na 'j Haagt „ zoude mogen ontmoeten , welke belangen „ van den Staat daar tegen ook zouden mo„ gen ftryden, des onaangezien, als een „ Attentaat tegen haar Perfoon , of als eene „ Injurie, zou gelieven aan te zien. „ Dat, ondertusfchen, wat de voorgevallene Gebeurtenis zelve betreft, hunEd. „ Gr. Mog. tot een openlyk bewys van den „ hoogen prys, waar op zy de Vriendfchap „ en de Welwillenheid van welgedagte zyne „Majefteit fchatten, geene zwaarigheïd „maaken, om, van hunne zyde, openlyk „te declareeren, dat dezelve Gebeurtenis, „ Hun ook ten fterkften hadt getroffen , en „ dat zy niets vuuriger wenschten dan dat „ dezelve hadt kunnen worden gepreve„ nieerd; dat hier toe meer dan waarfchyn„ lyk ook gelegenheid geweest zou zyn, in„ dien haare Koninglyke Hoogheid, in plaats E 3 „van XLI. boek.  7* VADERLANDSCHE XLI. doek I787. van op het onverwagtst, naa een afzyn van . „ omtrent twee jaaren, het Territoir van „ deeze Provincie weder in te treeden, van „ haar Verlangen om na de Oranjezaal te „ komen, en van de Oogmerken, door haar „ daar mede bedoeld, hun Ed. Gr. Mog. op „ eene convenabele wyze, hadt gepreadver„teerd: naardien hun Ed. Gr. Mog. dan „ in de mogelykheid gefteld zouden zyn ge„weest, om niet alleen dat een en ander „ vooraf te beoordeelen; maar teffens aan „ welgemelde Prinfesfe de bedenkingen voor „ te ftellen, die deswegen natuurlyk byHun „ moesten ontdaan. „ Immers dat hun Ed. Gr. Mog., in dat „ geval, aan haare Koninglyke Hoogheid zou„ den hebben kunnen en moeten herinneren, „ de wyze waar op de Heer Prins Erfftad„ houder, reeds in Herfstmaand des jaars „ mdcclxxxv. met zyn Huis en Familie, „ deeze Provincie heeft verlaaten; des- „ zelfs by herhaaling gemanifesteerd Mis„noegen tegen èei\HoUandfchenSQXi\zr3.in> n gepaard met een aantal Demarches, zigt„ baar ingerigt bm deeze Province, de uit„werkzelen van dat Ongenoegen gevoelig „ te doen ondervinden, en daar toe zelfs al de Magt der Republiek, die onder zyn „ bereik was , te emploijeeren; den zo „ veel indruks gemaakt hebbenden Inhoud „van het Declaratoir, door den gemelden „ Prins, op den zes en twintigften vanBloei„ maand laatstleden, uitgegeeven , in het „welk alle denkbeelden eener onafhangeslyke Souverainiteit in deeze Provincie „ wor-  HISTORIE. 7* ,, worden uit het oog verlooren, en Waar door alle Relatie tusfehen hun Ed. Gr. „ Mog. en hunnen tegenwoordigen Stad,, houder geheel onzeker en fluctueerend is ,, geworden; en, eindelyk de verre- „ gaande verdeeldheid in de gemoederen „ der Natie, waar van het voornaamde ,, en aanzienlykde gedeelte, by het recla„ meeren zyner Vryheden, door de verre „ uitziende bedoelingen van den Heer Stad„ houder, ten hoogden tegen denzelven „ wordt vooringenomen; terwyl een ander „ gedeelte een tegengedeld gevoelen om,, helst, en het misleid en onzinnig Gemeen „ onder hetzelve reeds hier en daar den „ Naam van Oranje, op de fchandelykde ,, wyze misbruikt, tot eene Leuze en Te„ ken, otn daar onder de fchroomlykde Tooneelen van Oproer en Verwoesting „ aan te rigten. ,, Dat, behalven deeze zo belangryke en op „ de Rust deezer Provincie zo veel invloeds „ hebbende Confideratien, ook nog aan „ haare Koninglyke Hoogheid, met be„ trekking tot het oogmerk haarer Komst „ alhier, zou hebben kunnen worden on„ 't oog gebragt, dat, voor zo verre daar „ mede bedoeld mogt worden, om door „ haare Tusfchenkomst, of wel door het „ entameeren van Onderhandelingen met „ den Souverain, de gereezene Verfchil„ len en Oneenigheeden weg te ruimen, „ dit Oogmerk, hoe lofwaardig en prys„ lyk ook in zyne 'generaale beginzelen, „ egter nooit de voorgedelde vrugt zou E 4 kun- XLI. BOEK 1787.  72 VADERLANDSCHE XLI. BOEK. 1787, i » ! J J „ kunnen produceeren; aangezien het ge,, brek aan de noodige Onzydigheid, het ,, welk, naa het gebeurde, notoirlyk door „ de geheele Natie in haare Koninglyke ,, Hoogheid moest veronderfteld worden, „ by welgemelde Princesfe het eerfte ver„ eischte in eene Mediatrice zou doen „ ontbreeken. Terwyl de gebuteerde On„ derhandelingen, (geftold al dat dit daar toe „ in het afgetrokkene, tusfehen den Sou„ verain en zyn Stadhouder, of den Per,, foon, die deszelfs plaats daar by vervan■ „ gen mogt, voegzaame termen waren;) „ ten minften nimmer plaats konden heb„ ben, zo Jarg de Prins Erfftadhouder, „ zynde van dien kant de principaale Per- foon, by zyne tegen den Souverain dee, zer Provincie gemanifesteerde denk- en , handelwyze mogt volharden. „ Dat hun Ed. Gr. Mog. vervolgens, niet , zouden hebben kunnen nalaaten om, uit , alle deeze bedenkingen af te leiden, eens, deels de onmogelykheid om, de zaaken , aldus ftaande, de Komst, van haare Ko, ninglyke Hoogheid in deeze Provincie te , doen dienen tot bereiking van haare , RustlievendeOogmerken; en anderdeels, , dat, gelyk het But dier Komfte daar , door ongelukkiglyk verviel, de gemelde , Komst zelve, tot bevordering van de by , haare Hoogheid bedoelde Rust, best , voor als nog zou worden uitgefteld, zo , om de nieuwe agitatie, die dit in de , verfchillende gemoederen zou verwek, ken, als uit hoofde van de aanleiding „ die  HISTORIE. 73 „ die men dan waarfchynlyk, (en de on„ dervinding van het gebeurde in meer „ dan ééne Provincie, alwaar juist op dien „ zelfden Dag de vreeslykfte Oproeren, „ Plunderingen , en Mishandelingen zyn „ aangerigc, bevestigt dit maar al te onge,, lukkig,) daar uit by een doldriftig Ge,, meen ontleend zou zien, om, onder den ,, fchyn van Vreugdebedryven, en in den „ fchuldigen Waan van daar mede het Huis „ van Oranje te vereeren, da by hun fmeu,, lende en nog fchandelyk aangeftookc wordende begeerte tot Oproer en Bewee„ ging den ruimen teugel te vieren, en ,, zich in veelerlei fpoorloosheden , ten ,, nadeele van den Lande, en van de beste ,, Ingezetenen , te buiten te gaan. ,, Dat hun Ed. Gr. Mog. ganschlyk ver„ trouwen, dat deeze Reflexten, gepaard „ met dien aandrang, welken het gewigt „ der zaake vorderde, door hun onder „ het oog van haare Koninglyke Hoog- heid gebragt zynde, Hoogstdezelve ge,, reedlyk zouden hebben overtuigd hoe raad„ zaam en convenabel het was, om haare ,, voorgeftelde Komst her waards uit te ,, ftellen, en dus niet alleen met hun Ed. „ Gr. Mog. mede te werken tot bevor,, dering van 's Lands Rust en Welzyn; ,, maar ook voor te komen, dat haare „ heilzaame en vredelievende Bedoelingen, „ tegen haare Intentie aan, niet wierden „ misbruikt, om ze tot een verkeerd Pre„ text van Tumult en Plundering te doen dienen, een vertrouwen, dat te E5 „ke- XLI. BOEK.  74 VADERLANDSCHE XLI. BOEK. „ leevendiger by hun Ed. Gr. Mog. plaats „ vindt, naar maate zy zich meer geper„ fuadeerd willen houden, dat haare Ko„ ninglyke Hoogheid volkomen bereid zou „ zyn geweest om haare als nu gedecla- reerde pryslyke Gtvoelens ook door Daa„ den te realifeeren. ,, Dat, ondertusfchen de onverwagre Komst van haare Koninglyke Hoogheid „ herwaards, welke niemand, die de ge- fteldheid van zaaken hier kent, eenig„ zins vermoeden kon, alle gelegenheid „ voor hun Ed. Gr. Mogende om hunne „ voorfchreevene bedenkingen aan welge„ dagte Princesfe te doen voorhouden, „ hebbende afgefneeden, hier in alleen „ dus de oorzaak van de Gebeurtenis, by de , Memorie van gemelden Heer Extraordi, naris Envoyé bedoeld, en die zo wel , by hun Ed. Gr. Mog. als by zyne Ma, jefteit den Koning van Pruisfen eene ge, voelige Senfatie verwekt heeft, moet , worden toegefchreeven. „ Dat toch, met betrekking tot die on, verwagte Komst, van haare Koninglyke , Hoogheid, waar omtrent hun Ed. Gr. , Mog. als daar van te eenemaale onkun, dig zynde, geenerhande Orders hadden , kunnen ftellen, geenzins vreemd moet , voorkomen, zodanigBeletzel in de voort, zetting van de Reize als heeft plaats ge, had: naardien, gelyk hun Ed. Gr. Mog. , vervolgens vernomen hebben, de Hee, ren hunne Gecommitteerden tot het De, fenfieweezen deezer Provincie, aan wel- „ ken  HISTORIE. 75 „ ken ook byzonder geinjungeerd was ©m „ alles, wat de Provincie zou kunnen be„ nadeelen, tegen te gaan, en te verydelen, ,, uit kragte van deeze hunne verpligting, een generaalen Last gegeeven hadden om „ alle Perfoonen aan te houden, en te ondervraagen, en, zo 'er iemand pasfeeren „ mogt, wiens Komst deeze Provincie voor „ derzelver Rust nadeelig zou kunnen zyn, „ denzelven, zonder aanzien, op te hou„ den, en zo lang te bewaaren tot dat, „ dien aangaande, by hun Heeren Gecom,, mitteerden nadere Orders zouden gegee„ ven zyn; en dat, in gevolge van dit al„ gemeene Bevel, by het geeven van 't „ welk, zo als men geinformeerd is, in „ geene deele op eene Komst van haare „ Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe de „ Prinfesfe van Oranje, gedagtwas, welgemelde Prinfes daadlyk in haare Reize opgehouden is. Gelyk het ook even ,, weinig vreemd kan voorkomen, dat de „ gezegde Heeren Gecommitteerden, fpoe„ dig van die Ophouding onderrigt, zwaa,, righeid gemaakt hebben om de voortzet„ ting van haare Koninglyke Hoogheids „ voorgenomene Reize, daar hun de In„ tentie van hun Ed. Gr. Mog., dien aan„ gaande geheel onbekend was, by pro„ vifie te laaten plaats nebben. Vooral daar „ die Heeren Gecommitteerden, uit de be„ kende gefteldheid van zaaken, en uit de „ Beweeging, die de Komst van gemelde ,s Prinfesfe reeds begonnen hadt te veroor„ zaaken, genoeg konden opmaaken, hoe „ zeer XLI. HOEK.  7 VADERLANDSCHE xli. Hoek 178?. 1 -5 " » I J > r s »' 5) J >: «j «j 5* » „ zeer uit deeze Komst aanleiding zou ge„ nomen worden tot zodanige Verftooring ,, der algemeene Rust ajs hier vooren is „ aangeftipt, en zy, derhalven, daar het „ bedekte van dusdanige Reize en derzel„ ver zorgvuldige geheimhouding, ten min„ ften voor hun Ed. Gr. Mog. het moge„ lyk uitwerkzel daar van te bedenkelyker , maakte, niet gezegd kunnen worden de , paaien eener noodzaaklyke Voorzigtig, heid te buiten te zyn gegaan, wanneer , zy, om de vry zeker te verwagten na, deelige gevolgen niet voor hunne re, kening te hebben, haare Koninglyke , Hoogheid hebben geperfuadeerd om haa, re Reize te ftaaken, tot dat zy Orders , van hun Ed. Gr. Mog. zouden beko, men hebben, en 'er tyd geweest zou zyn , om voor de Publyke Rust te zorgen. „ Dat dit alles, zo ver hun Ed. Gr. , Mog, geinformeerd zyn, zich op eene , zeer decente wyze heeft toegedraagen; , zodanig dat eenige van welgemelde Hee, ren Gecommitteerden zelfs haare Koning, lyke Hoogheid, op haare begeerte, en , ter beveiliging van haare Perfoon, met een Escorte Ruiters na Schoonhoven vergezeld hebben; dat mede, haare Hoogheid , aldaar zynde gearriveerd en iets langer dan één dag vertoefd hebbende , naa het verneemen van hun Ed. Gr. Mog. provifioneele Deliberatien over deeze zaak, goedgevonden heeft weder na Nymegen te retourneeren , waar in Hoogstdezelve, _ten bewyze dat men niets van „ haare  HISTORIE. 77 „ haare vryheid benomen hadt, geene ver„ hindering, hoe genaamd, beeft ontmoet — „ Terwyl ook aan hun Ed. Gr. Mog. noch „ uit de Misfive van haare Koninglyke Hoog„ heid, noch van elders, eenige klagten zyn „ voorgekomen; het zy over het Gedrag „ door welgedagte Heeren Gecommitteer„ den, ten aanzien van haare Hoogheid by „ die gelegenheid gehouden, het zy over „ iets dat naar eene onbetaamelyke of in> ,, jurieufe Behandeling, of gebrek aan be„ hoorelyke Egards voor haare IllustrePer„ foon, in 't allerminst zweemen zoude „ waar door hun Ed. Gr. Mog. zich eenig „ zins bevoegd of geregtigd zouden kunnet „ rekenen, om tegen de meergemelde Hee „ ren hunne Gecommitteerden , wier De „ marche meer dan waarfchynlyk een Op „ loop voorgekomen heeft, eenige Stra: of Correctie te decerneeren. „ Dat hun Ed. Gr. Mog. billyk vertrou „ wen, dat zyn Pruisfifche Majefteit di „ Verhaal van' zaaken ontvangende, ziel „ wel zal willen overtuigd houden , da „ Hoogstdezelve, met betrekking tot di „ geval, in de Memorie van hem Extraoi „ dinaris Envoyé van Thulemeyer be „ doèld, te vooren niet met de vereischt „ onzydigheid is geinformeerd geweest. „ En dat hy Heer van Thulemeyer. vei „ der nog verzogt wordt , zyne Majefte „ den Koning van Pruisfen te verzekeren „ dat hun Ed. Gr. Mog. de Vriendfcha van zyne Majefteit ten hoogften waardet „ rende, daar van by alle gelegenheden, d „ om XLI. BOEK. 1787. i e it > i e  78 VADERLANDSCHE XLL BOEK. 1787. ontwyfelbaarfte preuven wenscheen te ,3 geeven, en ook byzonder van hunne „ Hoogagting en Egards voor de Perfoon „ van haare Koninglyke Hoogheid Mevrou„we de Prinfesfe van Oranje en Nasfau; „ maar dat hun Ed. Gr. Mog. ook teffens „ van de billykheid van zyne Majefteit mee„nen te kunnen verwagten, dat Hoogstde„ zelve nimmer van Hun zal vergen, dat ,, zy eenigzins verzuimen zouden alle zondanige noodige Maatregelen te neemen, waar toe elk Souverain, tot confervatie ,j der Rust en Welvaard van de Ingezete„ nen, aan zyn Zorge toevertrouwd, indisj, penfabel gehouden en verpligt is. „Terwyl hun Ed. Gr. Mog. eindelyk „ nog aan zyne Pruisfifche Majefteit volko- men zekerheid kunnen geeven, dat hunne „ volgende Deliberatien over deeze zaak, ,, door geene andere Motiven, dan die het „ voorfchreeven falutair Oogmerk bedoe„len, bewoogen zullen worden." Men voegde 'er by, dat, gelyk zyne Pruisfifche Majefteit, volgens het gegeevene Onderrigt van den Heer Envoyé van Rheede , zich ook vervoegd hadt aan het Hof van Verfailles, de Raadpenfionaris mede van dit Staatsbefluit kennis zou geeven aan den Marquis de Verac , Afgezant des Konings van Frankryk by deezen Staat, om daar van ten zynen Hove de noodiye Onderrigtingen te geeven. Als mede dat van dit Staatsbefluit Affchriften aan de andere Gewesten zouden gezonden worden. Tot dit Staatsbefluit ftemden noch de Rii-  HISTORIE. ?9 Ridderfchap, noch de Afgevaardigden der Steden Delft, Brielle, Hoorn , Enkhui- j zen, £ druk beweezen heefc, geeven zyne Ma»> jefleit Regt, om van de zyde van hun Ed. « Gr. Mog. wederkeerig de Egards en de « Herftelling der Grieven te wagten , die » ik last heb, hun by herhaaling onder 'c » oog te brengen. — Het is van uwe Voor„ zigtigheid Ed. Gr. Mog. Heeren, en van „ de voortzetting uwe verdere Raadpleegin-r » gen over dit Onderwerp dat de Koning » een prompt en voldoenend Antwoord »> verwagc (*)." Staaten van Gelderland lieten het nietjerusten by de Afkeuring van de verrigtingen der Meerderheid van hun Ed. Gr. Mog. by het goedkeuren van het daar tegen te werk gefielde door hunne Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge; maar gingen, by eenen by zon dei en breedfpraakigen Brieve , Staaten van Holland aan; „Deezen „ hadden," gelyk zy, onder andere fchreeven, „ door hunne Handelingen omtrent „ de Hooge Perfoon van haare Koninglyke „ Hoogheid Mevrouwe de Prinfesfe van „ Oranje en Nas/au, alle deBondgenooten in de Gemalinne van hunnen Erfftadhou- „det (*) Refol. van Heil. 6 Aug. 1787. F a XLI BOEK. 1787. BrJefvaa Gelderland aan Holland.  XLI. BOEK. I>87. 84 VADERLANDSCHE „ der en Capitein Generaal beledigd, es „ zelfs de goede Burgery en de geheele „ Provincie Holland gewaagd aan Gevoe„ ligheid van zyne Majefteit den Koning „ van Pruisfen, een onzer magtigfte en „ meest geneegen Nabuuren." — ln het Antwoord door Staaten van Holland aan dien Vorst gerigt, „ hadden zy over het al„ gemeen, wel verre van de geringfte Ver„ zagting, in tegendeel, eene merklyke „ Verzwaaring gevonden, van de Beledi»> ging- aan haare Koninglyke Hoogheid en „ in haare hooge Perfoon, aan elke Provin„ cie in 't byzonder, en aan het geheele „ Bondgenoocfchap, aangedaan." - Inzonderheid namen zy euveï het Befluit waar van zy den inhoud opgaven als geene andere dan deeze „ dac haare Koninglyke „ Hoogheid in 't geheel, maar vooial als „qfilediatrice, in Holland niet kon toege„ laaten worden;en dat het Oponthoud op ,, Hoogstdezerlver Reize alleen aan de Ge„ heimhouding derzelver te wyten ware, „ welke aan hun Ed. Gr. Mog. de gelegen„ heid benomen hadt, om vooraf daar om„ trent te waarfchuuwen." Stellingen welke zy van eenen zigtbaar in 't oogloopenden hoonenden aart, en in derzelver gronden onbeftaanbaar keurden. Zy konden niet voorby hunne bevreemding te betuigen over de wyze op welke Staaten van Holland, in dit Antwoord Hun en hunne Handelingen, by zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, als byzonder vyanaig tegen de Provincie van Holland, fchee- nea  HISTORIE. 85 nen te hebben willen verdagc maaken. Naa de plaats hier toe betreklyk aangehaald en 1 aangemerkt te hebben, dat deeze woor„ den niet wel anders verdaan konden „ worden, dan van het gebruik, 't welk ,, zyne Doorlugtigé Hoogheid, op verzoek „ van de Hooge Bondgenooten, of eenige „ derzelven . tot ftaaving van derzelver wet„ tige Souverainiteit reeds gemaakt hadt, of als nog moest maaken, van de Militie „ van den Staat, door hun Ed. Gr. Mog. „ werd opgenomen voor Demarches inge„ rigt om de Provincie van Holland, de „ uitwerkzels te doen gevoelen van zyn On- genoegen ! " vaaren zy voort met hun eipen gedrag te verdeedigen, en dat van Holland te wraaken, betuigende, by aanhoudenheid, zo veele herhaalde blyken gekreegen te hebben, om zich over de handelwyze van hun Ed. Gr. Mog. omtrent hun te beklaagen „ dat zy haast regt zouden „ hebben om te twyfelen, of het Hun „ ernst ware by den band der Unie, dat „ is by de bewaaring der Verbintenisfen ' „ en Voorwaarden van dezelve te blyven. Als (havende blyken hier van meenden zy te kunnen aanvoeren, het belemmeren der Jachten en Schepen op de Rivieren, het bewaaren van de Gelderfche en Utrechtfche Kusten aan de Zuiderzee, het betreeden van het Grondgebied des laatstgemelden Gewests met Krygsvolk en Gewapende Burgers: als mede het verhinderen van den toevoer van verfcheide Goederen. f 3 Zy XLI. ÏOEK.  86 VADERLANDSCHE XLI. KOt li. I787. j i ! ! t ( t » I ! Zy befchuldigden hun Ed. Groot Mog* lat deezen, niet te vrede met alle de Bondjenooten, en Hun in 't byzonder, op zo velerlei wyzen, met de eene vyandlykheid -aa de andere beledigd te hebben, eindeyk zo verre gegaan waren om, boven het tanhouden en vermeerderen der binnenlandde Onlusten, nog Onaangenaamheden van miten te verwekken, ,^die , deezen Staat , ten minften een van de voornaamfte Le, den van dien, de Provincie van Holland , zelve, in het dringendst gevaar bragten , om door een onzer magtjgfte en meest , genegene Nabuuren, met de Wapenen , aangevallen en het tooneel te worden van , eenen Burgerkryg, en van die onheilen , en verwoestingen, welke van de Vyand, lyke Inrukking eener vreemde Krygs, magt te dugten Honden." De Aanhouding van haare Koninglyke Hoogheid, en de geweigerde Satisfactie ïeswegen, rekenden zy des te onverantwoorlelyker, naar maate hun Ed. Gr. Mog. :o door de Algemeene Staaten, als door ie meesten der byzondere Bondgenooten, e ernftiger verzogt en aangemaand wa■en, niet alleen cm behoorelyk agt te reeven op de onregtvaardigheid en onvoegykheid hunner Befluiten en Handelingen; ?iaar boven al om zich tot redelyker maategelen en tot het geeven der verlangde Voldoening te laaten beweegen. „ In deezen Hand van zaaken," dus vaa:en zy woordelyk voort, „ willen wy gaar>, ne bekennen Ed. Gr. Mog. Heeren! „ dac  HISTORIE. 87 „ dat het ons moeilyk valt de keuze te „ doen der flappen, die voor het wel„ weezen van deeze Provincie en van de „ geheele Republiek, het oorbaarst kunnen „ gerekend worden. — Wy zien U Ed. „ Mog. openlyk de Unie verbreeken; wy „ voelen het Regt dat daar uit voor ons „ en onze Medebondgenooten gebooren i, wordt. • Wy zien U Ed. Mog. mei ,» fchending in 't byzonder van het XVII „ Artykel der Unie (*), de Provincie var „ Hollanden daar door den ganfchen Staat „ op den rand van zynen ondergang bren „ gen, en wy kennen het vermogen, he „ welk, by dat zelfde Artykel, in dergely » ke gevallen , aan de Bondgenooten 1 n overgegeeven. Wy zien, eindelyk ,, de verdeeldheden, wanorde, zedebeder » en uitdrooging van alle takken van dei „ al f*> Dit XVII Artykel der Ünie luidt. „ Da die voorfz. Provinciën, Steden en Leden van dien hem naasten zullen van uithcemfche Fursten, Heere Landen ofte Steden eenige cccafie te geeven van ooi logen: en zulks, om al zulke occafte te vermyden zullen die voorfz. Provinciën Steden et* Leden va ■dien gehouden moeezen, zo wel de uithcemjehen a ingezetenen van de voorfz-Provinciën te. admimjlret ren goede recht en Juflicie. - En zo verre ymai, van hem daar van in gebreke foyft, zullen die m dcre Bondgenooten die hand houden , by alle beboo; hke wegen en middelen , dat zulks zal gedaa worden" en dat alle abuifen daar door zulks belet e die 'iiifticie door vcragterd zou mogen worden, g corrigeerd en gereformeerd zullen worden als nat, rechten ende vermogens een yder zyn Privilegiën , h lyke en welherbragte Ofiumen. Zie over den z van dit Artykel P. Paulus , FerUaanng der Un van Utrecht, 11. D. bl. I»S. F 4 XLI. BOEK. I787. i 3 •> f 1 i 1 1 's t n n r rnis  88 VADERLANDSCHE XLr. BOEK. ?787. „ algemeenen welvaard , door verfcheid* „ deelen der Unie, en in 't byzonder in „ de Provincie van U Ed. Mog. zo over„ haast en zo aanmerkelyk toeneemen, dat „ er, ook zonder een Oorlog van buiten, „ niet dan een algemeen verderf en vol„ komen ondergang te wagten zy, en wy „ bezeffen het belang en het regt, hetwelk „ U Ed. Mog. de andere Bondgenooten en „ wy zelve hebben, om daar tegen, met „ gemeen vermogen, by alle mogelyke mid„ delen, op het kragtigfte te voorzien. „ Dan, daar wy ons van alle wederkee;, rige Vyandlykheden, en vooral van alle „ Verbreeking der Unie, heiJiglyk hoopea „ te wagten, zo lang het algemeen belang „ het gebruik van zagter middelen eenig„ zins zal toelaaten, hebben wy gemeend ,, alle raadpleegingen over ernftiger Maat„ regelen, voor als nog, met de overige „ Bondgenooten te kunnen verfchuiven; i, maar inmiddels evenwel, terwylde nood„ zaake daar toe door het aannaderen van » eene Vreemde Armée, zou kunnen ver„ haast worden, aan U Ed. Mog. al we» derom, op het emftigsc en nadruklykst, " te ™oeten voor houden en aanbevelen, om l, toch eindelyk eens fta te denken, welk " trCti ,gevoIg km en moet zvn van Hunne " ^olhuardinS in een Opzet en Handelwyze, , die het onderling misnoegen, tusfehen , burger en Burger aankweekt; die geduu, ng nieuw voedzel geeft aan die hoofd, bron van Wederzyds geweld en plunde, ring; die het onderling vertrouwen en de „goede  HISTORIE. 89 „"goede orde verbant uit alle de deelen van „ het Staarsbeduur en van hecKrygsweezen; „ die de Bondgenooten dagelyks meer en meer van elkander verwydert; die, ein,, delyk , daar eene Uitheemfche Leger,, magti na de grenzen in aantocht is, de bewaaring van alle de pligten der Unie ,, voor ons zelfs onmogelyk zou kunnen ., maaken, fchoon wy anderzins, zelfs ten ,, opzigte van U Ed. Mog. hoe zeer ook ,, door Hoogstdezelve verongelykt, even,, wel ons niet, dan door U Ed. Mog. ban„ delwyze, daar toe gedwongen worden,, de, aan de geringde gehoudenheid ont,, trekken willen, waar toe wy ons eenig„ zins verbonden kunnen rekenen. Wy herhaalen derhalven nog eens on„ zeerndigde aanmaaninge, dat Ü Ed.Mog. „ niet langer draalen van het geen in hun ver - mogen is aan te wenden ,om , als nog zich 9, zeiven, en den geheelenStaat te redden, zo ,, door eene vaardige Voldoeninge, wegens ,, den Hoon, aan haare Koninglyke Hoogheid aangedaan, als door het fpoedig beraa„ men van zulke Maatregelen, als meest ge- fchikt zyn om alle Beledigingen, aan wie ,, ook aangedaan, re herdellen, en om het „ onderling Vertrouwen en de Eensgezind„ heid door de geheele Republiek re doen „ herieeven: terwyl wy te gelyk, inge„ valle deeze onze Vertoogen wederom „ vrugtloos mogten blyven , op het na„ druklyksc protedeeren, dat wy alle ver„ dere en nadeelige gevolgen, voor de. w Provincie van Holland en Westfrksland, 35 van welke zyde dezelve zouden kunnea F 5 „ of xli. b 0 e k.  po VADERLANDSCHE XLI. boe ic. I787. Uefluit by Holland om de zaak der Aanhoudinge nader te onderzoekenen daar op een Ant- t woord te gron- : den. i ! i j < ] Aüiifprank I der Rid- ' der- fchappe te dier ! gelegen- : lieid. 3 1 „ of moeten opkomen , eenig en alleen „ overlaaten ter verantwoording van U Ed. „ Mogenden (*)." Op het laatst ingediend Vertoog van den Heer van Thulemeyer, onderfleund door die fchryven der Gelderfche Staaten, werd door het Groot Befogne een Verflag uitgebragt, om de Commisfie van Verdeediging te Woerden, aan te fchryven, dat dezelve ten fpocdigiten een naauwkeung Berigt zou opgeeven, wegens alle de Omflandigheden, iie het ophouden van haare Koninglyke Eioogheid vergezeld hadden, om daar naa ?en nader Antwoord op het Vertoog des Pruisfifchen Gezants te kunnen ontwerpen. Eene Meerderheid van dertien Stemmen ceurde dit goed. Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medemblik lieten zich ot deeze zaak niet in. De Ridderfchap >leef niet alleen by het voorheen meermals geuitte gevoelen; doch, liet zich op 'ene veelbeduidende wyze hooren, in eene angeAanfpraak, waaruit wy eene en andere rek moeten overneemen. Hadt de Ridderfchap, by het tot 'befluit )rengen van het Antwoord op het eerfte /ertoog des Koninglyken Afgezants, 'tzel-e van dien aart befchouwd, dat 'er met ;eene mogelykheid eene goede uitwerking ■an gehoopt of verwagt kon worden; , Thans," dus lieten zy zich hooren, , thans is deeze Uitwerking daar gefield, , in de nadere Memorie van het Hof van „ Ber- (*) Den geheelen Brief vindt men in de A7. Neerl. 'jaarb. 1787. bl, 2248.  HISTORIE. 91 ,j Berlyn! Thans toont de uitkomst „ de gegrondheid van de vooruitzigten , waar „ op het eerfte Advys van de Ridderfchap „ gebouwd is geweest! Thans nadert „ het water aan de lippen ! Thans ver- „ meerdert ieder oogenblik het dreigend „ gevaar! en de prys dier oogenblikken is „niet te fchatten, zo men nog middelen „ wil beraamen om een volftrekt raadloozen „ toeftand voor te komen! „ De Ridderfchap agt die uitdrukking van „ raadloos, waar mede zy dien Toe/land be„ftempelt, geenzins te fterk; maar alzins „ op de onwederfpreeklykfte waarheden ge„ grondvest! Zy is bereid goed en bloed op „ te offeren voor die Vryheid • voor de „behoudenis van die Confiitutie, die onze „ Voorvaderen getekend, bevogten, en door „ ftroomen bloeds verkreegen en bevestigd „ hebben! „ Maar de Ridderfchap zal nimmer mede„ werken om Hollands Ingezetenen tot „ Slachtoffers te maaken van zodanige on„ bezonnen daaden, die, in zichzelven we„ derregtlyk, het Regt der Natuure én „ dat der Volken fchonden! « de Vry- „ heid vernielen ! ■ en de Wraak pro- „ voceeren van den geenen, welke men door .„ roeklooze behandeling, in de noodzaak„ lykheid bragt van dezelve, met kragt van „Wapenen in uitoeffening te brengen.— „ En helaas! welke zyn de Middelen van „ Verdeediging, die men, in deeze ramp„ zalige omflandigheden kan byb'rengen, „ ter gerustftelling van een Volk, welk wy „ niet XLT, Boe ie, 170*7.  92 VADERLANDSCHE XLI. BOEK. „ niet alleen verpligt zyn voor veruicziendc „ Gevaaren te behoeden; maar ook voor daad„ lyk opkomende Rampen te beveiligen?" Hier op beweert de Ridderfchap, dat deeze Middelen niet gezogt kunnen worden, in een verloorert Eendragt; in een veragterd Finantieweezen; in een kwynen3en en meer en meer met kwaaien gedreïgden Koophandel; inden byftand vanBondgenoo:en of in dien vanUitheemfcheMogenhed;n. En raadt het daadlyk by de hand neemenaan van Bevredigende Middelen om, zonder aan de waardigheid van de Souverainiteit hunner Ed. Gr. Mog. te kort te doen; zonder iets, dat maar een fchyn van Vernedering zou kunnen hebben, te ondergaan, dit waarlyk ongelukkig Voorval mee te doen medewerken tot vermeerdering , der hachlyke omftandigbeden, waar in deeze Provincie zich thans ontegenzeggelyk bevondt. „ Wy moeten," dit is het flot „ hier „ nog by voegen, Ed. Gr. Mog. Heeren! „ dat dit de tweedemaal is (*), dat de Rids, derfchap, in een zeer kort tydperk, ver„ pligt is geweest zulke ample Advyzen aan „ deeze Hooge Vergadering voor te draa- gen. De onderwerpen derzelven waren „ allergewigtigst; en fluiten zo veel in, „ dat de Ridderfchap Haar algemeens denk„ wys in Staatszaaksn, konde openleg„■ gen, en wel eens — voor altoos. „ Zy heeft die zonder fehroom gedaan, „ hoe zeer niet onbewust van het Oordeel, „ dat daar over geveld wordt, by een te-- Zie hier boven bl. 42.  HISTORIE. Ti „ genovergefteld Systema! ook niet onbe„ wiist van de zwaare Bedreigingen, wel-i „ ke de publieke gerugten Haar in den „ fterkften graad voorfpelden! Wor- „ den deeze bewaarheid, moeten wy „ het loc der Dorifche Broederen onder- „ gaan, zo zyn wy ons zei ven be- „ wustmethun te kunnen uitroepen, Juflum & tenacem propofiti vintm Non civium ar dor, prava jubentium Non vultus infiantis tyranni Mente quatit folida. ■ Si frablus illabimr orbis, Impavidum ferienf. ruina. En dan, als lieden van Eer, zorgend© , om op het bed van Eer te fneuvelen, " zullen wy, by het uitzugten van den jongden fnik des leevens, geenztns de , Wraak van een geducht Opperweezen " inroepen; maar ons veel eer die aan„ doenlyke Bede toeëigenen Heer tl ver„ geef! zy weeten niet wat zy doen! (*)' Dit Advys, 'c welk in de Dagpapieren mee weinig werd doorsreftreeken, hadt zo min invloeds op de Maatregelen van de Meerderheid der Hollandfche Staatsleden akf de Brief van Gelderland. Tot een middel om den zoen met zyne Pruisfifche Majefteit C*) Refol. van Holl 33 Aug 1787* Voorfteï van Am* fterdam tot eene Bezending na Bertyn. XLI. O EK. 1787.  XLI. boek. 1787. Omwerp van een nader fehviftelyk Antwoord. 94 VADERLANDSCHE ftek te crefl'vin, zonder eenigen vernederen» den ftap te doen, hadt de Regeering van Amjierdam voorgeflaagen twee Heeren, ais Afgevaardigden na Berlyn te zenden, om den Koning over het voorgevallene te onder houden, des volkomen te onderrigten, en het niet verder op fchryven te laaten aankomen; de Steden Haarlem en Delft werden gezegd hier toe wel te neigen, en Geconftitueerden te Leyden vervoegden zich by de Vroedfchap, om dit Vooriïel te bevorderen. Doch, het verlangde omftandige en naauwkeurige Berigt van de Heeren der Commisfie ter Verdeediging ingekomen zynde (*), nevens een ander Stuk tot opheldering van deeze Gebeurtenis dienende, bragt Dordrecht een Ontwerp tot een fchriftlyk Antwoord aan den Koning van Pruisfen in, 't welk men met :ien Steden vastftelde; daar Amjierdam in 't zelve niet bewilligde. Schoon dit Antwoord niet weinig bevat ran 't geen wy, reeds, de Aanhouding der Prinfesfe verhaalende,vermeld hebben, zullen wy, zo, om aan te toonen uit welk een oogpunt de Meerderheid van Holland toen bet hangend Gefchil befchouwde, als om,' dat zy op dit Stuk zich vervolgens beriep, 't zelve hier plaats inruimen. Zy vergaarden. „ Dat hun Ed. Gr. Mog. de eer„ fte Memorie, door de I leere van Thule„ meyeii uvan wegen zyne Pruisfifche Ma- » je- (t) Van dit Üerigt hebben wy hier boven gebruik gemaakt,. Zie bl. 8.  HISTORIE. 95 » jefteit overgeleverd, hadden beantwoord, »in de zekere veronderftelling, dat Hoogst» dezelve, verlicht wordende omtrenc de » Faiten, betrekkelyk tot de bewuste Reize 55 van Mevrouw de Prinfesfe van Oranje, n hun Ed. Gr. Mog. niet langer zou verden55 ken van Voorneeniens , welke zy nooit 5? gehad hadden, en die zy zich verpligt »agien, op de folemneelfte wyze, te desn avoueeren; mitsgaders, dat zyne Pruisji»fche Majefteit dan ook het gedrag van hun »Ed. Gr. Mog. niet anders zou vinden, „dan het aanwenden van zodanig eene 5, voorzorg, die, naar hunne gedagten, hoe „zeer, tot hun groot leedweezen, door de „ omftandigheden , noodzaaklyk gemaakt, „ en die hun Ed. Gr. Mog. meenden, dat „ ieder Souverain genomen zou hebben , en „ verpligt zou zyn geweest, in gelyke con„ juncture te neemen. „Dat hun Ed. Gr Mog., naa, als no „ deeze materie, op nieuw, met alle naauw„ keurigheid , te hebben onderzogt, zich „ verpligt vonden te perfifreeren by hunne „ gedagten, dat 'er geen Attentaat altoos „ tegen den Perfoon van Mevrouw de Prin„ fesfe van Oranje gecommitteerd was; zo „ als dit aan zyne Pruisfifche Majefteit, op „ de evidentfte, en volkomenfte wyze zou „ blyken, uit het Narré van het gebeurde „te dier gelegenheid, door de Commiffie „van hun Ed. Gr. Mog. te Woerden rot „ Defenfte van deeze Provincie geëtablis„ feerd , op expresfen Last van hun Ed. „ Gr. Mog. daar van gegeeven, welk Narré »zyi XLI. BOEK. I787.  $6 VADERLANDSCHE XLI. boek. I787. I >5 zy, beneffens eene Misfive van Burgè»meesteren en Vroedfchappen der Stad » Schoonhoven, hetzelfde Subject concerneen rende , de eer hadden hier nevens te »? voegen; en waar uit ahans zou conltee9 ren, dat het Fait, 't welk in de voorfz. >t Note van den Heer Extraordinaris Envoyé 'j van Thulemeyer nader wordt voorge9 draagen, aan haare Koninglyke Hoogheid »by de Goejanverwelle Sluis overgekomen » te zyn, aan Hoogstdezelve niet was bejegend op Order, of van wegen dezelve » Commisfie, als welke by het Ophouden > van haare Koninglyke Hoogheid daar ter > plaatze niet prefenc was geweest, of daar jvan zelfs eenige kennis hadt gedraagen, ? en dat die Commisfie, in tegendeel, haare , Koninglyke Hoogheid met alle Diftinctie >en Attentie hadt behandeld, met dat ge- > volg zelfs, dat haare Koninglyke Hoogheid dezelve te Schoonhoven, op eene , vriendlyke wyze, voor de Egards haar be, weezen hadc bedankt, en naderhand nog > ééns dat Compliment, uit haaren Naam, »door den Heer Bentinck hadt doen , repeteeren. Terwyl hun Ed. Gr. Mo- > gende geene zwaarigheid maakten te ver, klaaren in gevalle haare Koninglyke Hoogheid, by die gedaane Aanhouding, iets , Irreguliers of ftrydigs met de aan Haar ver, fchuldigde Egards, mogt weezen overge, gekomen, zulks, op de voldoenendfte wy, ze, te desavoueeren. „ Dat hier uit dan ook, naar de gedag, ten van hun Ed. Gr. Mog. zou confi.ee- »rens  HISTORIE. 9? „ren, dat men onder eene verkeerde ge}, daante moest hebban voorgefteld, de Eery> bewyzingen en Tekenen van Hoogagtin»ge, die door of van wegen de voornoemö de Commisfie aan haare Koninglyke Hoogst heid waren beweezen. Dat hun Ed, » Gr. Mog. ook in hunne gedagten niet » kunnen nebben gehad, haare Koninglyke » Hoogheid te verdenken van Sinistre Oog» merken, of de Opregtheid van haare Mo» tiven te wantrouwen, ten opzigte van haar » voorneemen om na 'j Haage te vertrek„ ken, en dat dus hier in geene de minfte „ Belediging aan de zyde van hun Ed. Gr. » Mog. geleegen was. Dat, integendeel, v hun Ed. Gr. Mog. te vooren altoos in het x> begrip hadden moeten zyn, en als nog „ moesten weezen, van de Zuiverheid der 5j voorneemens, die haare Koninglyke Hoogj, heid gedirigeerd hadden; maar dat, ge„lyk gemelde Prinfesfe niet kon inftaan ö voor de g;sting van het blind Gemeen, wen van eene misleide Menigte, hun Ed. n Gr. Mog. Gecommitteerden zich in de ,9 noodzaaklykheid gevonden hadden om voor w te komen eene Uitbarfting, die zy ver„ zekerd waren dat veroorzaakt zou wor„den, door gene fchielyke, onverwagte, jj en geheime Aankomst van haare Koning¬lyke Hoogheid, en welke toreelen van 5, Moord en Verwarring zou hebben kun„ nen doen gebooren worden, die het Hart „van haare Ko: inglyke Hoogheid, op de Sj gevoeligfte wyze, zoudtn hebben moe„ ten treffen, dpor haar Gaar van GetuiXV. deel. G gen xli. boek. 178-. \  XLI. BOEK I787. 98 VADERLANDSCHE „ gen te doen zyn, en welke zy dan mei . „ geene mogelykheid zoude hebben kunnen „ beletten. „Dat, by aldien deeze Prinfesfe, in „ overweeging neemende haare Qualiteit als „ Gemalinne van den Heer Stadhouder, de „ precautie , zo als natuurlyk was, hadt „ genomen van hun Ed. Gr. Mog. te pre„ venieeren van haar voorneemen, Hoogst„ dezelven de gelegenheid zouden gehad „ hebben , hunre Confideratien dien aan„ gaande, met betrekking, zo tot de tyds„ omftandigheden, die de Uitvoering van „het voorneemen van haare Koninglyke „Hoogheid bedenklyk maakten, als tot de „bekwaamde Middelen, waar door de Rust „ en Eendragt in deeze Landen , konden 5, herfteld worden, en dus aan het oogmerk „ van haare Koninglyke Hoogheid voldaan w zou kunnen worden, aan welgemelde „Prinfesfe onder het oog te brengen. „ Dat deeze Sentimenten en Gezindheid „van hun Ed. Gr. Mog. als nog dezelfde w waren, en dus getuigen konden van het „leedweezen, van Hoogstdezelven, over j, de noodzaaklykheid, waar in Mevrouw w de Prinfesfe zich hadt bevonden , om w haare Reize te ftaaken. En dat hun „ Ed. Gr. Mog. hunne waaragtige Senti„ menten, ten deezen opzigte, met des te „ meer b' reidwilligheid aan den dag lagen ; „ om dat Hoogstdezelven zich vleiden, daar „mede aan zyne Pruisfifche Majefteit ge„ noegen te geeven. „Dat, met dezelfde Intentien, zo wel „als  HISTORIÉ. 99 $ als om zyne Pruisfifche Majefteit te ovefij tuigen van hun verlangen , om Hoogst-1 55 derzelver Affectie en Vriendfchap te con- • „ ferveeren, hun Ed. Gr. Mog. zyne Ma„jefteit verzekerden, dat, wel verre dat 55 hun voorneemen zou zyn zich te verzet93 ren tegen die Reize, die Mevrouw de >3 Prinfesfe van Oranje voorneemens zou ,3 mogen zyn na 's Haage te onderneemen, iy hun Ed. Gr. Mog. in tegendeel, met ge„ noegen ,, haare Koninglyke Hoogheid, 93 zouden inviteeren, die Reize werkftellig 93 te maaken, zo dra de algemeene Rust de „onderneeming daar van, zonder gevaar 9, zou kunnen doen plaats hebben; en welk „ gevaar hun Ed. Gr. Mog. ook nu zelfs, „ niet tegenftaande alle te neemene precau9, tien, op geene voldoende en 's Land» 33 Ingezetenen volkomen gerustftellende wy„ ze, vermeenen te kunnen eviteeren. „ Maar dat hun Ed. Gr* Mog. boven alles „ verlangden, dat haare Koninglyke Hoogheid, aangezien haar pryswaardig Oog„ merk, om te coópeeren tot eene Recon„ filiatie, haare Reize uitftelle, tot dat dit „ heilzaam werk zou ondernomen worden ; „ dat is te zeggen, tot dat de Rust verze„ kerd zoude kunnen zyn. ,3 Dat hun Ed. Gr. Mog. zich vleyden; „ dat deeze Explicatien , in welke zy nu. „ getreden waren, zyne Majefteit van-Pruistofen volkomen genoegen zouden geeven | gy dat dezelve geheel zouden disfipeeren de „wolken, dewelke onverwagte omftandigU heden, die hun Ed Gr. Mog. oneindig Ga „08- f XLK SOEK. 1787.  ioo VADERLANDSCHE XLI. boek. I787. Trum- MEYEK. doet de Staaten buiten- y) onaangenaam waren, over Hun hadden » zamengetrokken. Dat zyne Pruis- nfifche Majefteit voor hun Ed. Gr. Mog. » dezelfde Sentimenten zou behouden, die #Hoogstdezelve tot hier toe, op het voet» fpoor van zyne glorieufe Voorzaaten Hun »>hadt toegedraagen; mitsgaders, da- zyne »Majefteit, door alle vriendnabuurlyke „Middelen, wel zou willen concurreeren „ om aan deeze Landen te bezorgen de Tran„quiliteit, die dezelve du misten, en die „ het voornaamfte voorwerp was van de „zorge en wenscb van hun Ed. Gr. Molenden (*)." Wanneer men deezen Brief vergelykt met het Advys door Amflerdam voorheen uitgebragt ( f), is het geenzins te verwonderen , dat men daar aan toeftemming weigerde. En hoewel andere Staatsleden die met deeze Stad den zelfden of nog rterker toon gevoerd hadden, het raadzaam vonden deezen zagteren en veel toegeevenden goed te keuren, en te bewilligen in het nog deeze avond afvaardigen van deezen Brieve aan her Hof van Berlyn, als mede om van den inhoud aan het Hof van Verfailles kennis te geeven. baarde dezelve de beoogde en verlangde uitwerking niet. Want 's volgenden daags kwam, in den avond, een Pmifisch Officier, door den regeerenden Hertog van Brunswyk, gezonden, by den Baron van Thulemeyer, die (*) Refol. van Hol!. 8 Sept. 1787 (t) Zie bier boven bl. 47.  HISTORIE. 101 die 's nagts ten elf uuren den Raadpenfionans aanmaande om op morgen eene Vergadering der Staaten van Holland te beleggen , als welke zaak geen langer uitftel leedt. Een Berigtfchrift van dien Gezant hielde in, dat hy belast, geworden was met de dringendfte bevelen van den Koning, zyn Metster om, op nieuw, en ten allerfterkrten by hun Ed. Groo Mag. te vorderen het Her ï s 9 102 VADERLANDSCHE „ zyn van de Republiek, — dat zy daar „ by Excuus zullen vraagen voor de Te„ genkanting tegen haar voorgenomen© » Reis gedaan, en voor het Manquement „ aan Egards waar over haare Koningl. „ Hoogheid zich te beklaagen heefc. » „ Dac hun Ed. Gr. Mog zich zullen ver„ binden om, op Requifitie der Prinfesfe , „ te firafen, welken zich zouden mogen „ fchuldig gemaakt hebben aan Beledigin„ gen tegen haare Doorlugtige Perfoon, — „ dat zy alle injurieufe en erroneufe Re„ folutien, ter gelegenheid deezer Reize „ genomen,zullen verroepen; — eeneHr., roeping, welke vergezeld moet gaan mee , eene Uttnoodiging, dat haare Koning, lyke Hoogheid zich na V Haage gelieve , te begeeven, om met Haar, uit naam , van den Prins Stadhouder, in Onderhan, deling te treeden; ten einde door eene , behoorelyke fchikking de verfchillen uit , den weg te ruimen, die thans oneeluk, kig plaats hebben. „ De ondergetekende is boven dien ge, magtigd om aan den Heer Raadpenfio, naris te verklaaren, dat, byaldien hun , U.d. Gr. Mog. de Staaten van Holland , zich gereedlyk toe het geeven van eene , zo gemaaugde Satisfactie gelieven te ' fth'kken, dat, in die geval, haare Kq, mnglyke Hoogheid haare yeelvermogen, de lusfehenhmst zal aanwenden by den , Konmg haarer Doorlugügen Broeder, , om alle verdere vordering van Satisfac- f Hs> ten deezen opzigte, ie üaaken.' r s, Veqrq  HISTORIE. ïo3 Voorts heeft hy nog de eer om U, „myn Heer, te berigcen dat, byaldien „ in het vervolg de bepaaling van. de Plaats „der Onderhandelingen, 'sHaage, eenige zwaarigheden mogt ontmoeten, dat men "ais dan de een of andere Neutraale Stad „ zou kunnen verkiezen, om die Onderhandelingen aan te vangen, die tot een grond„ flag zullen (trekken voor eene Verzoening „ en voor de Mediatie. „ De ondergetekende zal voor den Raadpenfionaris niet ontveinzen, dat zyne Ma„jefteit, op de ailerfterkfte en nadruklykft< " wyze verwagt, dat Staaten van Holland jjgeduurende dien tusfehen tyd, ten min„ften alle zaaken in haar tegenwoordigei „Staat zullen laaten, en dat men geenzin: R, zal voortgaan tot eenige Su/pen/ie en Af „ zetting of tot eenige andere nadeelige ei " beledigende Maatregelen tegen den Per „foon van den Prins Stadhouder, Capi „ tein en Admiraal Generaal, vermid „men daar door alle Satisfactie, alle Ver „ zoening zou verydelen, en onmogelyk maa „ ken, en Belediging op Belediging Haspelen.' Deeze twee dringende Berigtfchriftei deeden Staaten van Holland, die niet voo Woensdag (tonden te vergaderen, op Maan dag, den tienden van Herfstmaand, zamei komen. De Penfionaris de Gyzelaar, di. y.ich te Woerden bevondc, werd ylings vai daar te rug ontbooden. Mm ftelde vas die beide Berigtfchriften het Groot Be fogne in handen te geeven om 'er den vol genden dag op te berigten. G 4 lei XLI. boek. I787. 1 t t t 1 Deeze r aan het Groot ' Befogne' ! overge; leeverd, l e  XLI. BOEK. 1-87 Amflerdams gedrag in d..ezen. Eefluk om twee Gezanten ten Be'iyit' fihen Hove te ! Seudeii. . I 1 1 l i i i 1 1 i: 1: b b I6-4 VADERLANDSCHE Terwyl een en ander Staatslid fterke verklaaringen, by voorraad deedt, en de Afgevaardigden van Amfterdam betuigden tot d© raadpleegingen daar over niet mede geftemd te hebben: „ dewyl zy den inhoud deezer „ Berigtfchiften beleedigend en hoonend „ hielden ^voor de Souverainiteit deezer „ Landen." In welke betuigingeh, zo men wil, van Berckel, Penfionaris dier Stad, zich heftiglyk liet hooren. Op den raadflag van het Groot Befogne befloot men, ter volgende Staatsvergadering, zich met dit laatstgemelde Berigtchnft niet in te laaten; maar, zich beroemende op het jongst vastgefteJde Antwoord, wder den Koning van Pruis/en by aanchryven, kennis te geeven vah hunner Ed, jï. Mog. bereidwilligheid tot het afzenden 'an twee voornaame Staatsleden na Ber'yn, om by zyne Majefteit eene naauwkeu-, ige en omftandige opening te doen van len toeftand der zaaken in de Republiek a t^algemeen, en de Provinee van Holland 1 t byzonder , betreffende. Uit deeze neende men zou ten Berlynfchen Hove. »lyken, dat men daar, tot hier toe, niet aar waarheid was ouderrigt geworden, weens veele zaaken, geduurende eenigen tyd 1 het Bondgenootfchaplyk Gewest voorevallen. Deeze Heeren zouden vertreken, zo ras, by Antwoord des Konings, leek dat hy dit onderrigt geevend Gezant- :^ap zou ontvangen. Niet weinig ragt tot dit Befluit toe de bovengemelde erklaanng der Stad Amfariam, in wier, on-  HISTORIE. iós onlangs vorgeftelde, maar toen geen ingang vindende, maatregelen, men nu tradt. Delft deedt den Voorfjag om die Provincie of Provinciën , welke aan Krygsvolk des Konings van Pruisfen den vryen Door tocht na Holland vergunden, als Vyanden van den Staat, en vervallen van het Bondgenootfchap te verklaaren. Op dusdanig een VooHtel was geen der Leden gelast, en werd het diensvolgens overgenomen (*). Men zegt dat de Baron van Thulemeyer. , verneemende welk een Befluit 'er op zyne jongst ingeleeverde Berigtfchriften genomen was, in (lede van een nog hooger en dreigender toon aan te neemen, gelvk men verwagt hadt, of wel terftond s Gravcnhaage te verlaaten, 't geen zommigen, in dit geval, als zeker fielden, zich vergenoegde met de enkele betuiging, „ dat hy vreesde dat de Koning hier mede „ niet voldaan zou zyn!" Of eene vrees van gélyken aart de Meerderheid van Holland bekroop kunnen wy niet geene zekerheid bepaalen, fchoon wy zulks zouden mogen opmaaken uit de Be-' paaling der Meerderheid, om, in gevalle de Koning van Pruisfen mogt goedvinden, eenige vyandlykheden te beginnen, niet meer aan te dringen op de Bemiddeling des Konings van Frankryk (f); maar de daadlyke Hulp van zyne Allerchristelykfte Ma- je- (*) Refol, van Huil. 10 én 13 Sept. 1787. ff) Zie over deeze Bemiddeling onze Vadert, Wft. XIV. Deel, bl. 181. . G 5 XLI. EOEKt Voorflag vmDelfr» Thule. MKVERS gevoeen over dia Bezending. Befluit 3111 de rlulpvan Wankt yk n te ros. 3 en.  166 VADERLANDSCHE XLI. boek. ï787. Gernstftellingeen Verzekeringen van 1 Frank- I ] i < I ( I J < 1 t 1 Verdenking op , den Heer . JJrant- 1 «en ge- l vallen, f i ï i jefteit in te roepen. De Renboode, met dit Befluit, op Maandag den tienden van Herfstmaand afgevaardigd, hadt last zo veel fpoeds te maaken, dat hy zyne Boodfchap s naamiddags van den eerstvolgenden Donderiag aan het Franfche Hof kon overhandigen. Frankryk was het plegtanker, waar op Jeeze Party het barnen van dien Staatsftortn lagt te kunnen afryden. Groot en veelvuldig waren de gerustftellingen, van tyd ot tyd, uit ditRyk ontvangen, en welke nen niet naaliet het Land te laaten doorlinken; met de volkomendfle verzekeringen , dat de Koning van Frankryk het geIrag van Holland, volkomen goedgekeurd ladt; dat Holland zyns oordeels, niet aniers kon handelen , wilde het de Souveainiteit van dat Gewest handhaaven; dat hy 'iolland van zynen Byftand, op 't volkomenst, erzekerde, dat hy daar toe al zyn Magt zou erleenen, dat zyne Krygsmagt, in Rysfél, riyet en elders liggende last ten aanmarsch ladt; als mede dat hy zyn Staatsdienaar en Berlynfchen Hove zou te rug geroepen lebben (*). Niet te vrede ondcrtusfchen waren de uuiigfte Patriotten geweest over den dus mg draalenden Byfland van Frankryk, en chreeven eenigen dit toe aan de werkzaameden des Afgezants Brantsen ten dien love, dien zy befchreeven als het Oranje luis toegedaan, en een volftrekt Aanklee- ver ^*)Men zie te fuggeop'tgeen wy reeds aantekenen in het XI1, D. van quzc Vaderl. Bifi, bl. 202. enz*  HISTORIE. 107 van het Stelzel by 't zelve aangenomen; die duizende geheime Kunftenaaryen in 't 1 werk ftelde om den Koning en de Staatsdienaars te misleiden, en aan dezelve onregtmaatige denkbeelden van 's Lands Regeeringsvorm en de waare doeleindens der Patriotten te geeven. Zy wilden deezen opgeroepen, te rug ontbooden , en Capellen tot oen Marsch in diens plaatge derwaards gezonden hebben. Zo hoog liepen de openlyke befchuldigingen van dien Afgezant, dat eenigen , die betuigden niets meer te verlangen dan de zodanigen, die de belangen des Vaderlands verwaarloosden uit het Beftuur geweerd te zien; doch afkeerig waren om, op algemeene en onbeweezene befchuldigingen, iemand te veroordeelen, om te kunnen beoordeelen of de Heer Brantsen verdiend of onverdiend die befchuldigingen werden nagegeeven, eene belooning van één Honderd Gouden Ducaaten aanbooden aan hem, die, vóór zekeren bepaalden tyd, onder een gemeld Addres, de Bewyzen dier Befchuldigingen voldoende opgaf; plegtig aannee» mende ter kennis der Landgenooten te zullen brengen of en welke bewyzen by hun waren ingekomen, op dat zy konden beoordeelen, of de Heer Brantsen hun vertrouwen verdiende, dan niet; en met welk oogmerk zulke befchuldigingen gedaan wer0en (*> Schoon (f) N. NeJtïl. Jaarh. 1787. bl. £285. 4452. ; dek.. 1787. Beloon ïing uter geloofd ;iaar die le zaak van BltANT- ien in :en hcl3er licht, [telde.  ïc8 VADERLANDSCHE 'XLI. Doek. 1787. Voorliet tot eene talryke bezending aan het ranfcbe Hof. < i 1 1 ï i I c I n v 11 d i Lyst om 'e- vyf t en twin- 1 tig Per. ' foonen 1 uit te i kiezen, E tl Schoon men dfe naamlooze rondgaande Brief aan de Landgenooten, waar in de gemeldt Befchuldigingen van den Heer Brantsen voorkwamen, wraakte als de geboorte niet verfchuldigd zynde aan de Commisfie der Gewapende Burgercorps van Holland ter Expeditie van Militaire zaaken, aan ivelke dezelve algemeen werd coegefcbreeren; deedc egter de Heer F. Bernard, \fgevaardigde van we^en het Genootfchap ran Wapenhandel -rot nut der SchüTrxRYa te Amfterdam, ter Provinciaale Vergadering van de Gewapende Burgercorps n de Provincie van Holland , te Leyden getouden, den zesden van Oogtsmaand, op ast zyner Zenderen, een uitvoerig Voortel , flrekkende om na het Hof van Frankyk te zenden, zodanige Afgevaardigden, Is, naar maate van de tegenwoordige tydsmltandigheden , door het Volk zouden unnen verkooren worden, om alzo des te leer luis'ers aan zodanige algemeene Voiksertegenwoordigers by te zetten. Een Voorei 't w- ik ter gemelde Vergaderinge met 2 hoogfle goedkeuring aangenomen, en j een Befluit veranderd werd. Welhaast zag men in druk een Papier >n Opfciirift voerende, Lyst van veertig r.b van Staphorst, Geconftimeerde te Amfierdam; Mr. Willem Daendels, geweezen Secretaris van Hattum; Francois Hover in den Brielle; Mr O i to Francais Berg . Gecontinueerde te Amfierdam; Mr. Piet er van Lelyveld, Pz. A. L. M. Phil. Doet. Capitein van de Schuttery ce Leyden; Ds, Pieter Stolcker, Predikant by de Remonitrantfche Gemeente te Schoonhoven; Jan de Kruiff, Geconftitueerde te Leyden; >,. J. G Bacot, A. L. M. et Ph. Doe. enPredikani re Eenrum ;Tongo Modderman , te Groningen; ThëodoRus van Leeuwen te Amfierdam; .... Pyman, Commandant var hei Genootfchap te/Tn'o//e; Mr. J. Valckenaar , Profesfor Juris te Utrecht $ Jonkheer van der Capellen tot; Rys- \ XLt. boek. 1787.  iio VADERLANDSCHE XLI. boek. *7.S7.> i i ] j t < ] ï I ui Vreemd jïdrag e desF;'««- ^ /c£é>« Af* gezants § be Ve- o üAc. a S z u v Rysselt, geweezen Burgemeester te ZuP Vhsn , thans in Overysjel; Mr. J. C. de ECock , Ontvanger van de Convoyen en Licenten te Hemden; Ds. Pieter van deM Bosch , Emeritus Predikant by de RemonIramfche Gemeente te Leyden, thans te Zoetermeer; Salomon Bosch5, Geconftiueerde te Amfierdam; Mr. Reyer vam >en Bosch te Delft; Dr. D. A. Marcell, ^redikant te Ryswyk, Lande van Altena; vïr. ^Egidius de Witt , Advocaat in s Haage; Dr. Cornelis Willem van >en Heuvel te Vlaardingen; Dr. ... Ser^aas te Delfshaven; Mr. Rutger Jant •chimmklpenninck , Advocaat te Amfierdam; Pieter Caartkn, Capitein van de •chuttery te -Rotterdam; Mr. B. F. va» ..ibèrherr, Capitein van de Schuttery te Jtrecht; de Baron van Nyvenheim to* Jykerken, thans te Haarlem; Dr. Pieer van Schelle, Stads Doet. te Leyen (*). Strekte dus eene bedoelde Benoeming 2ns talrykenGezantfchapstot een blyk, dae ten ten Franfche Hove de Volkszaak mee lans wilde doen voorkomen, als mede dat men ordeelde dezelve niet te moeten overlaaten m de gewoone Afgevaardigden van den iaat. Het gedrag des Franfchen Afgemts in 's Gravenkaage , de Markgraaf e Verac , baarde hier te lande by niet 'einigen veel opziens en verwonderings.— Deeze (*) N. Nederl. Jaarb. i;87. bl. 2290. 4023; 1 4057. * ' "  HISTORIE. in- Deeze was, gelyk de loop onzer Gefchiedenisfe heefc uicgeweezen , in meest alle i Volksbeweegenisfen gekend; hy reisde veel-, vuldig uic 'i Gravenhaage na Amfierdam \ zyne Gtffprekken en Onderhandelingen met de Leden der Regeeringe der Grondwettige Herftellinge harclyk toe gedaan, en byzonder mee de Penfionarisfen, die in Holland thans den meesten invloed hadden op het beleid der zaaken, waren aanhoudende, en zyne verzekeringen van Franfchen Byftandfterk, en, hoe meer het gevaar der aannadering van Pruisfifche Benden naderde, hoe fterker. Wanneer de Markgraaf de la Coste, Schoonzoon des Gezanes de Verac , in 'e laatst van Oogstmaand alleronverwagtst 's Gravenhaage verliet en na Parys vertrok, terwyl diens Egtgenoote hem fpoedig derwaards zou volgen , wendde men voor, en de Dagpapieren bevestigden zulks , dat die vertrek alleen hee bezorgen van Familiezaaken een oorfprong en drangreden liadt. Doch men vondt 'er, die de reden van dit ver rek fielden in de donkere wolken , welke die Markgraaf de Verac van den kant van Pmisf 'en zag by een trekken, en waar van hy meer wist dan hy mogelyk aan zyne Vrienden, en aan de met hem zo gemeenzaajne Penfionarisfen, openbaarde. Zy gaven hun vermoeden re kennen, dac de Gezant dB Verac binnen kort zou volgen , om de uitbarfting der zwangere wolken, welke hem van de eene en de andere Party boven het hoofd hingen, te ontwyken. Dit XlT. IOEK. 17*7' 'tVertrefe vand;er,3 Schoonzoonbaart agterdetuken.  ïia VADERLANDSCHE XLI. Boek. 1787. Zyn Óp> ontbod en verKek. Dit vermoeden werd wel haast bevestigd , door het Oponcbod deezes Gezants, 't geen aanleiding gaf tot duizenderlei gistingen. Die zich van de toegezegde Hulp van Frankryk verzekerd hielden beweerden, dat die Staatsdienaar, al te zagtzinnig in 't midden van zo veele onlusten, al die kragt niet hadt te werk gefield, welke de ftaat der zaaken vereischte tegen eenige Staatsleden: zy namen dit tot een voorbeluidzel ,dac het Franfcke Hof meer genegen svas om zyne Magt tot onderfteuning van Holland te gebruiken, dan hetzelve wel fcheen. — De Verac nam, op den zevenden van Herfstmaand, Affcheid van den Voorzitter der Algemeene Staaten, en vertrok den volgenden dag, met zo veel overhaastings, dat hy , noch het Tegenbezoek van den Voorzitter, noch de gebruiklyke Gelukwenfchingen, verkoos af te wagten. Zeer moest zulk een onverwagt vertrek van eenen Gezant, in het zorglykst tydftip, wegens de herhaalde Vertoogen en den Aandrang des Konings van Pruisfen, allen, die hem het oor geleend hadden , treffen. Troost en opbeuring nogthans vonden veelen in de verzekering, welke hy njet nagelaaten hadt , in de beleefdue en vleiendfte uitdrukkingen, te geeven, dat de Koning hunne goede zaak, zo verre gebragt zynde, njet zou laaten vaaren, en dat hy, ten bewyze hier van, fpoedig door den Heer de St. Priest zou worden opgevolgd. Zyn Koning zou, in geval eens Aanvals van buiten, kragtdaadige hulp bewyzen aan de Party  HISTORIE. nj Party , welke hy dus lang niet alleen voor 'toog des Neclerlandfchen Volks, maar voor dat van geheel Europa, hadt aangekleefd. Verlkagenheid veroorzaakte dit onverwagt heenen gaan egter by allen, die meenden te moeten vastftellen, dat gewigtige redenen hem daar toe bewoogen, en dat waarfchynlyk, ja genoegzaam zeker, het vast voorneemen des Konings van Pruisfen, om her niet by Vertoogen te laaten berusten; maar den klem der Wapenen daar aan by te zetten , den Franfchen Afgezant, moest bekend en de oorzaak van zyn vertrek zyn. — Stoffe van vreugde fchonk dit heenengaan aan de Party in den Lande, die Frankryks invloed gewraakt en beweerd hadt . dat hoe zeer ook de Koning van Frankryk, of diens Staatsdienaars, de Ge« fteltenis van dit Gemeenebest naar hun zin wilden fchikken, zy daartoe wel onder de hand, met raadgeevingen en aanmoedigingen zouden willen medewerken; maar nimmer eenen Oorlog aangaan. De oorzaak deezer Bedryfloosheid hiel den zommigen, fchoon zy dezelve eer van verre aanduidden, dan met den vinger aan weezen, veel nader aan den Throon dan men vermoedde (*). „ Het zal," fchryft een hunner, die zich diep in deeze zaak gemengd vondt, en betuigt dat zyn ver trouwen op Frankryks Bylhnd, zo ftelli-4 en by herhaaling toegezegd , onbepaald was, C) Mandrillon Mem. p. 67. XV. deel. H XLI» 3 0ek. 178 7. Oordéelrellingenvegens lit verrek. Aanduiding van de oorzaak der Bedryfloosheidvan Frankryk in deezen.  ii4 VADERLANDSCHE XLI. BOEK. I787. was , altyd eene waarheid b!y ven, dat „ toen Frankryk zag , dat eene vreemde „ Mogenheid ons vyandlyk naderde, daar „ men zo piegtig, behalvende freiligfte ver,, zekeringen van ons niet te zullen verlaa- ten, verklaard hadt, nimmer te zullen „ gedoogen, dat eene andere Mogenheid „ zich met den inwendigen Haat der Repu,, pliek zou bemoeijen, dat, zeg ik, toen „ het Hof van Verfailles aan den Engel- fchen en Pruisfifchen toeleg niet meer „ kon twyfelen , men den ilag, die ons ver„ morsfeld heeft, hadt behooren te keeren! „ Frankryk bezeft zeer wel de mogelyk„ heid van te kunnen ondervinden de ge- volgen der Ontrouw van dien geenen, „ die zo veel werks gehad heeft om Lode„ wyk den XVI. ten onzen opzigte, een „ oogenblik te doen wankelen (*)!" (*) Capellen tot den Marscii Mem. bl. 91 en 92. Merkwaardig was het antwoord van een der Commisfarisfen der Nationaale Conventie te Duinkerken gegeeven, aan eenige Afgezondenen der Nederlandfche Uitgeweekenen, op de vervulling van voorraaalige Beloften by den Uitvoerenden Raad van Frankryk aandringende De Hollanders zyn ons voorgegaan en hebben ons den weg tot de Vry- heid aangeweezen. Wy zyn gelukkiger geweest met de Pruisfen te verdry ven dan gy lieden; doch de Franfchen hebben u verraaden. Ik ,, wordt fchaamrood, wanneer ik daar aan denke: „ maar wyt zulks niet aan de Natie, het was de daad van een trouwloos Minilterie, van eenen „ eerloozen Brienni;; doch de tyd nadert dat gy in Zegepraal zulk worden herfteld, en dat wy de „ Vrybeid by u planten zullen " Hiftoriesch Schouivtooneel van 's Werelds Lotgevallen , in 't Jaar 1792. by A. Loosjes, Pz,, I. Deel, bl 381. VA-  VADERLANDSCHE HISTORIE. TWEE EN VEERTIGSTE BOEK. INHOUD. Een groot getal Gewapende Burgers trekt na Woerden. Byeenkomften der Gewapende Burgeren van tyd tot tyd gehouden. Sterkdringend voor/lel van 'Delft op de Leydfche Vergadering der Gewapende Burgeren. Raadfiag hierop uitgébragt. Hier uit. ontftaat het Vliegend Legertje in Zuidholland. Verklaard oogmerk van 't zelve. Dit wordt tot ftand gebragt. Voor/lel tot een Vliegend Legertje in Noordholland. Vergadering hier toe betrekkelyk gehouden. Commisfie tot uilvoering van dit Plan benoemd. Door Gecommitteerde Raaêen in het Noorderkwartier erkend. Door het Dtfenfieweezen te Amfierdam onderfieund. Sterkte van V zelve. De Toebereidzels des Konings van Pruisfen op de Grenzen. Tydingeti van Engelands zamenwerking met Pruisfen. De Patriotten yleijen zich met Franfche Hulpe. Verklaaring des Konings van Pruisfen aan den Gezant Rheede. De Oostenrykfche Gezant Ha h XLIL Ei O EK.  ïi6 VADERLANDSCHE XLII. boe k. te Berlyn des verftendigd, als mede de Fratfi Cche Zaakbezorger ten dien Hove. Daadlyhs Verzameling eener Krygsmagt onder den Hertog van Brunswyk. De Hertog vervoegt zich na Nymegen. Doet ''er veele hem belangryke kundigheden op. Hoe men hem den ftaat ier Patriotten afbeeldde. Hoe die van des Stadhouders Aanhang. Schryven des Hertogs tan den Koning over den ftaat der zaaken. 'Plan des Veldtochts den Koning gezonden. Toebereidzels tot den Veldtocht. Waakzaam teven Frankryk. Zendt Officieren uit om verkenningen der wegen op te doen. Hulpe hun geboden. De Hertog doet ook andere Toegangen opneemen. Schikking met Gelderland en Utrecht gemaakt ten aanziene der Pruisfifche Benden. Het Krygsvolk in beweeging en op de Grenzen gébragt. Komst der Pruisfen in Gelderland. Mandrillons pooging om liet verder inrukken te beletten. Hoe daar toe aangemoedigd, en welke zwaarigheden hy voorzag. Zyn Onderhoud met den Hertog van Brunswyk. Zyn Gefprek met haare Köninglykc Hoogheid. Nader onderhoud met den Hertog. Ontwerp eens Briefs voor de Prinfesfe aan Staaten van Holland. Verzoekt andermaal gehoor; doch te vergeefsch. Zendt den reeds vertrokken Hertog een Brief. Inhoud van denzelven. Het Pruisfisch Krygsvolk rukt 'voort. Verklaaring des Hertogs dan de Ingezetenen van Holland. Brief van haare Koninglyke Hoogheid aan den Hertog-, toen hy op V punt flondt om in Holland in te rukken. Verklaaring van zyne Ploogheid. On- en ligtgelooyigbetd der Patriotten. Vreemde gerustheid vee-  HISTORIE. 117 Ier Staatsleden in Holland. Gerust/lellende berigten der Commisfie te Woerden, wegens de Inundatien. Be 'Vergadering van Holland krygt berigt van de aannadering der Pruisfen. Brief van Amfierdam, dit bevestigende, en op het verplaatzen der Staatsvergadering aandringende. Brief van Dordrecht, over het verplaatzen der Staatsvergaderinge. Advyfen ter Staatsvergaderinge, en geen Befluit. Veele Afgevaardigden verlieten 's Gravenhaage. Vergadering van hun Hoog Mogenden en Gecommitteerde Raaden, en den Raad van Staaten ten dien tyde. Nadere zamenkomst der Leden van Holland over het verleggen der Staatsvergaderinge. De Staatsleden, op den yoorflag van Gouda, in 's Gravenhaage befchreeven. Inhoud des Briefs aan de Steden , die voor het verleggen der Seaatsvergaderinge geflemd hadden. Berigtfchrift van de Gezanten der vreemde Mogenheden om vc'ligheid in de Hofplaats, 't Zelve aan Staaten van Holland gezonden. De Raadpenfionaris in *s Gravenhaage gehouden. Hoe het met de Byeenkomst der Staatsleden te Amfierdam toeging. Voorflellen daar gedaan door Kreet en Gastrop. Antwoord daar op. Brief van de Commisfie ter Verdeediging aan kun Ed. Gr. Mog. den achtienden van Herfstmaand. Staats^ befluit by Holland tot Herfielling des Stadhouders. Bekendmaaking liier van in Gravenhaage. Gerustflelling dat men van de Franfchen niets te vreezen hadt. Bekendmaaking van 'j Prinfen Herfielling aan hun Hoog Mogenden. Willem de V. komt in 'j Gravenhaage, Publicatie van zyne Hoogheid tegen H 3 Rust- XLII. boek.  n8 VADERLANDSCHE xlii. boek. Rustverfiooringen. Publicatie van Holland ten zelfden einde; dochwaarbyhet draagevan Oranje wordt toegefiaan. Afkondiging tegen de Bewerkers van . eene Tegenomwenteling. Verbod van Wederftand aan de Pruisfen en Ontflag der Commisfie tot het Defetifieweezen. Het Zuidhollandsch Vliegend Legertje verflrooid. Het Noordhollandsch gefcheiden. Vlagt veeier Patriotten. Herfielling der voorige Officieren, by hun Ed. Gr. Mog. Befluit by hun Hoog Mog. omtrent de by voorraad gefchortste Landofficieren. Befluit tot onderzoek ha de ongehoorzaame Zeeofficieren. Vernietiging der lyry-. corpfen en Genootfchappen van Wapenhandel. Befluit om de ingediende Stukken, zo in de Steden, als in de Hooge Staatsvergaderingen, ingeleeverd, te onderzoeken. Voorfiel en Befluit ter kragtloos verklaaring van alle Befiuiten ten nadeele van zyne Hoogheid genomen. Frankryk de voorheen vcrzogte Hulpe afgefchreeven. De Prinfes keert in 's Gravenhaage weder. Van wegen hun Hoog Mog. verwelkomt. Begroeting der Princesfe door^V. Camper. Begroeting van zyne Hoogheid 'ter Algemeene Staatsvergadering. Aanfpraak van P. Camper toen zyne Hoogheid eerst in den Raad van Staaten verfcheen. Welk eene rol de Raadpenfionaris van Bleiswyk /peelde. Eerfie verfchyning van Wileem den V. in de Kerk, Plegtigheden te deezer gelegenheid. Illuminatien in 's Gravenhaage. Vreugdemaaltyden. 's Gravenhaage van 't bezoek der Pruisfen bevryd gebleeven. Groote Blydfchap te Berlyn over deeze Gebeurtenis in Holland. Mandrillon komt te Bcrlyn. Verftaat "er het inruk-  HISTORIE. 119 nikken der Pruisfen m Holland. Bezoekt den Graaf van Hertzberg. Spreekt ten bes-i ten van de verdrukte Hollanders by den Koning. Hoort den lof der Pruisfen in eene Zitting van de Academie der Weetenfchappen. Hoe de Graaf van Hertzberg zich daar over liet hooren. Mandrillons Affcheid aan den Graave van Her 1 ZBfcRG. Genoegen in Engeland en Weenen over deeze Omwenteling. Bykomende oorzaaken van het te niet kopen der Poogingen van de Patriotten. Jfj oe zeer men van verfcheide kanten, te midden van alle deeze Gebeurtenhfen ia de weere was om den Stadhouder, diens Ge malinne, en Huis, in den zwartsten dag den Landgenooten voor te ftellen hebben wy reeds in 't breede befchreeven, en moeten zulks hier flegts herinneren (*). Allerfterkst in dit bedryf vonden wy de Gewapende Burgercorpfen (f), die een Lichaam uitmaakten, van welks Vergaderingen en Befluiten wy te meermaalen fpraaken. Omftreeks Woerden, het middelpunt der Burger Rrygsmagt, zo wel als van de Commisfie ter Vedeediging van Holland en der Stad Utrecht van welker Aanftelling en Verrigtingen wy verflag gaven (§), trok geen geringe Menigte Gewapende Burgers, van alle (*) Zie onze Faderl. Hifi. XIV. D. bl. 2.18. (t; Aid. bl. 235. O w. 357. H 4 XLII. IOEK 1787. Een grooc aantal gewapendeBurgers trekt na Woerden*  129 VADERLANDSCHE XLII, BOEK. i?8>. Byeen- komften derzei ve van tyd ïot tyd, gehouden. Sterk dringend Voordel van Delft pp de Lejdfcbe Vergadering der Ge wapen je Burgeren. alle oorden, uit de Steden en Dorpen van Holland, met den naam van Genootfchap' pers veelal beftempeld zamen, en die, van tyd tot tyd, door anderen werden afgelost, in aantal (leeds vermeerderende. Niet alleen oefenden deezen zich flerk in den Wapenhandel, terwyl zy de Wapenen 5n hunne hand als het volftrekt noodzaaklyk middel ter bekominge der gezogte Grondwettige Her/lelling aanzagen ; maar zy hielden, by aanhoudenheid, Vergaderingen in gewoone en buitengewoone onderfcheiden, op welke zy hunne gevoelens over het LandsbeÜuur, onbewimpeld te kennen gaven, en middelen voorfloegen , welke zy oordeelden toe beterfchap in 't zelve te kunnen (trekken. Een byzonder en zeer (lerk (luk van deezen aart treffen wy aan in een Voordel, door de Afgevaardigden van het Delftfche Genootfchap ter Buitengewoone Provinciaale Vergadering te Leyden, den zeventienden van Zomermaand gehouden. In 't zelve voerden zy deeze Taal. Het Ge„ nootfehap van Delft heefc zyne Gecom- mitteerden gelast om te deezer Ver„ gaderinge voor te (lellen, dat, ver- mids de zaaken, in ons gefolterd Vader,', land, zints eenigen tyd, meer agter uit „ dan voorwaards zyn gegaan, zp door het „ aanrigten van geweldige Oproeren, 20 „ in de nabuurige als in onze Provincie, 1, alsook door de flappe Maatregelen, ze„ dert eenigen tyd , ter Staatsvergadering 1, van HMand aangenomen en gevolgd, en „ de  HISTORIE. iüi »de daar uit voortvloeijende algemeene ft werkloosheid, of het niet volftrekt nood» zaaklyk zy, dat 'er uit deeze Vergaderinge, » eene Commisfie benoemd worde . om zich tf te vervoegen by de voornaamfte Siaacs9) Ministers in 's Haage } ten einde^ daar „ mede te confereeren en gemelde iscaats„ leden ftellig af te vraagen. de reden van ff de zints eenigen tyd genomen en gevolg» de Maatregelen, en verdere opening van p, al zulke Plans, betrekkelyk hec tegenwoordig Bettuur der algemeene zaaken, „als de Gewapende Burgerc rpfen vol„ ttrekt, te hunner eigene veiligheid , be„ hooren te weeten: dewyl het onmogelyk „ en gevaartyk is vol te houden voor de „ goede Burgery, wanneer de zaaken niet „ Iterker, en op eene meer beflisfende wy„ze, dan tot nog toe gefchied is, worden „voortgezet, en men tot iterker (tappen w befluit. En verder te declareeren, „ dat de weldenkende Burgercorpfen alsnog „ ten fterkften gezind zyn, om alle kragten „in te fpannen, en met alle vermoogens „ mede te werken, indien men van de zy„de der Staatsvergadering flegts ernftige „ maatregels wil neemen , en gecombineerd „met de gewapende Burgermagt bewerk„ftelligen , om dat het te bezien (laat, dat, „ zonder fterker werkzaamheid , de goede „zaak niet behouden kan worden, en de „ Bloem der Burgers eindelyk afgemat en „uitgeput, de Slagtoffers onzer wraakgie„ rige Vyanden (laan te worden. „ Deeze Commisfie zou daadlyk benoemd H 5 „ die- XLII. soek.  122 VADERLANDSCHE XLII. BOEK. I787. Raadflag hier op uiti;ebragt. ] 1 I 1 1 ( ] 1 ( I ,5 dienen te worden, en nog heden na „'s Haage te vertrekken; ten einde ge„ melde Commisfie op morgen Rapport van n haare Verrigtingen ter deezer Vergadering „ kan geeven, die als dan zodanige Refo„ lutien zou kunnen neemen, als de hooge „ nood en de gevaarlyke omftandigheden „ des Vaderlands vereifchen. „ Ter voorgemelde Commisfie proponeeK, ren wy de Benoeming van vier Heeren uit „en door deeze Vergadering, geadjungeerd „ door twee prefente Heeren van de IVoer„ denfche Commisfie ter Expeditie van Bur„ ger Militaire zaaken (*)." Onmiddelyk beraadflaagden eenige Heeren, daar toe gelast, over dit Voorftel, en kwam hun Raadflag hier op neder, — Dat *eene Politieke Middelen voldoende waren, aan gepaard met eene daadlyke Werkzaamheid. Dat 'er twee Hoofdpunten wa- en, waaromtrent het begeerde Herftel zich jehoorde te bepaalen. Voor eerst; de Verdeediging, tegen Buienlandfche Aanvallen ; dan hier omtrent ronden zy zich buiten ftaat iets in 't midden ;e brengen, zonder alvoorens met kundige :n eerlyke Militairen te hebben geraadileegd. Ten tweeden; het bewaaren van de Rust ran binnen. Hier omtrent waren zy van gelagten, dat ten fpoedigften één of twee Dbfervations Corpfen uit de Gewapende Bur- (*) Men zie wegens de oprigting dier Commisïe, onze Vadert. Hifi. XI. D. bi. 202.  HISTORIE. 123 Burgeryen dienden zamen te trekken, binnen Holland, voorzien van eene genoegzaame trein Artillery, en eenige Manfchap te paard. Verder oordeelden zy, dat de Commisfie te Woerden behoorde belast te worden met het geen tot het in ftaat brengen van dit Obfervaüons Legertje, noodig was , en alle Corpfen verzogt onderwyl op te geeven hoe veel Manfchappen elk Corps, kon verfchaffen tot het daar ftellen van 't zelve. als mede hoe' veel Kanon, met het aanta! Kanonniers , en hoe veel Manfchappen t< paard het zy zonder, het zy met Paarden, het zy eindelyk Paarden aileen. Wyders waren zy van gevoelen, dat di Vergadering, gelyktydig met het byeen trekken van het Corps, eene Vcrklaarin{ by den Souverain moest doen, dat zy d< Verklaaring der uitgetrokkene Detachemcn ten aanneemende en de haare maakende om die ten uitvoer te brengen, hadt goed gevonden een Obfervaüons Corps zamen ti trekken , dat geneegen was, niet alleen ge pleegd Geweld te wreeken; maar ook z< veel mogelyk hetzelve te voorkomen, da het,uit den euvelmoed, óiedeOranje-part_ deedt blyken, en uit het voorneemen de goede Burgerye om deeze te beteugelen gefchapen ftondt, dat een Bloedbad onver mydelyk was, ten zy de Souverain, doo; eene kragtdaadige Adminiflraiie der Juftitie hetzelve voorkwam; en dat men, zo wan neer de gewoone wegen daar toe ongefchik waren, aandrong, dat de Souverain, daa toi XLII. BOEK. r > > ) t t r »  XLII. BüEK Hier uit o n t ftaat het Vliegend Legertje in Zuidbolland.VerHaardoogmerk van 't zeive. 1 1 ( ( < \ c c I »1 » 124 VADERLANDSCHE toe buitengewoone middelen bezigde, zelfs al was hec daar toe bepaald benoemen van een Staats Commisfie, beitaande uit zodanige Perfoonen waar op de Natie vertrouwen ftelde, met aanbod, dat het zamengetrokken Corps dienen zou om de Juftitie in haare werkzaamheid kragt by te zetten. Terwyl men, by de te leurftelling bepaald was door te tasten, en de gevolgen in dit geval, liet voor rekening van hun, die hunne regtmaatige vordering hadden verydeld (*). Ingevolge hier van gefchiedden de Verklaaringen uit den boezem der Vergadering van de Gewapende Burgercorpfen voortkomende, van welke wy in het begin deezes Boeks fpraaken; en lieten zy het by woorten riet berusten. — Met den aanvang van Oogstmaand, werden omftreeks Woerden :enten opgefiaagen, tot een Veldleger van gewapende Burgers, zo te Voet als te Paarde, en getale van eenige honderd Man, voof:ien van alles wat ten Veldtocht vereischt vordt, waar over de Heer A. C. Mappa, en Delvenaar, Commandant van het Valerlansch Genootfchap te dier Stede, het )pperbevel kreeg, by de zynen gehouden oor een Man van Moed, en in Krygskune zeer bedreeven. „Dit Legertje zou," m de woorden te gebruiken van Wybo 'ynje „ voornaamlyk dienen, om de Oproermaakers in \ oog te houden, en te trekken daar het noodig wss, om de^ zelve te beteugelen, en oogenbliklyk te „ llraf- O N. Nedeti. Jaarb. iffl, bl. 1658. ats.  HISTORIE. 125 ftraffen; voorts kon dit Campement die„ nen om de Burgercorpfen verder in den „ Wapenhandel, in de voor vrye Ingeze„ tenen zo hoogstnoodige Krygskunde te „ oefenen, en om den algemeenen Vyand „ afbreuk te doen: dewyl het zodanig was „ ingerigt, dat het oogenbliklyk trekken „ kon, waar de nood het vorderde (*>" Dit nieuw vreemd Vertoon , onder zo veel vreemds in den Lande, en 't geen niet weinig opziens baarde, lokte een onnoemlyk getal aanfchouweren derwaards. Het kon niet misfen veeier afkeuring in de hoogfte maate te ondergaan, en door hun gevloekt te worden: terwyl anderen 'c zelve aanzagen als het eenig redmiddel in den uicerlten nood (f). — Van alles voorzien C*) Htfli Courant van 4 Aug. 1787. ff) Schoon niet gewoon ons \ Gefchiedblad met Dicütftukjes op te vullen, kunnen wy niet voorby eenige DiAtregels ons voorgekomen, sis ter vlugt in dit Burger-camp gemaakt, aan den voet deezei bladzyde te plaatzen; zy flaan den toon, die toen het geheele Land doorklonk, Aldus herleeft de roemryke Eewtm Der eerfte onwtnh're Batavieren, 6, Holland! pronkt uw gryze Leeuw Niet fchoon met Burgerkrygsbanieren ? Zie hier V oud Belgisch Oorlogsveld l Zie hier Civilis Zoons campeeren Om op 't verraaderlyk geweld, Celyk van ouds', te triumpheeren Ruk aan , Landsaterling ! ruk aan , Kom met uw ftugge Oranjebenden Beprgef hoe Burgerdrommen jlaan, En Beulen na den afgrond zenden. xlil 5 O E Iv« Dit tot" Hand gebrast. r  XLII. BOEK. I787. Voorftel tot een Vliegend Legertje in Noord' holland. ] I 'i 1 ] i 1 126 VADERLANDSCHE zien bralchet omtrent het midden van Oogstmaand uit de nabuurfchap van Woerden op , verzekerd van onder den weg niet weinig verflerkt te zuilen warden, gelyk met de daad gefchiedde. 'r Welhaast verfpreidde zich, toen dit Burger-Legertje omftreeks Woerden, in Hollandsen Zuiderdeel, zamentrok ,eengerugt, dat men ook, in het Noordendeel, een dergelyke Burgermagt tot ftand zou brengen. Een gerugt niet van grond ontbloot. De Secretaris van hun Ed. Mog. Gecommitteerde Raaden in het Noorderkwartier, L5. L-loic, gaf hun te kennen den aanzoek hem gedaan, door verfcheide Vrienden des Vaderlands om een Corps Gewapende Burger-militie, zamengefteld uit de Schutteyen en Genootfchappen, in Noordholland jyeen te brengen; dat hy zich verpligt rondt hier van de weete te doen aan hun ti. Mog. met verzoek om hun inzien van leeze zaake te verneemen. Men vondt ;oed alvorens hier omtrent iets te bepaaen de Heeren Kloek, Verschuer, Mede»roeders in den Raade, benevens den Seretans Blok, te verzoeken, eene zamenoeping te doen van alle de Schutteryen en Of wagt ge eerst vreemde Soudeniers? 0 * Laffe ! Jteunt ge op hulbvermogen? t Is wel: de moed des Bataviers Ztet ook dien Fyand onder de oogen Fermeetle! fidder daar ge ons dreigt Nu Kappa's Faunen ziel, ve.eenen* Weet dat de dag ten avond neiet Waarop uw Zon heeft uitgcfcheenenl  HISTORIE. !*7 en Genootfchappen in het Noorderkwartier, of eenige Leden van dezelve, om onderling te overleggen welke de beste middelen waren tot Heil van hec Vaderland, en behoudenis der Rust „ welker ftooring," gelyk zy zich uitdrukten, „ het eenig over„ gebleeven 1'legtanker fcheen te zyn van „ de Party, die alles toebragt om den val „ van haar eigen Vaderland te overhaasten." Deeze Schucteryen en gewettigde Genootfchappen werden, diensvolgens be fchreeven, om, tegen den één en twintigften van Oogstmaand één of meer Afgevaar digden na Hoorn te zenden , waar de Zanienkomsc in een der vertrekken van het Logemenc van hun Ed. Gr. Mog. ftondt gehouden te worden. By de even opgenoemde Heeren uit hun Ed. Mog. vervoegden zich de Afgevaardigden uit de Schutteryen te Alkmaar, Purmerende, Kastrihum en Oosthuizen, en uit de Genootfchappen te Hoorn, Enkhuizen, Purmerend, Oostzaandam , '? Kalf, West zaandam, Wormtr, Wormerveer, Zaandyk, de Koog. Westzaanen, Westzaanen aan den Overtoom, Hocgkarfpel. Andyk, Buik/loot. Niemvendam en Wisk. Het voordel tot de Oprigting van eers Burgercorps door den Secretaris Blok gedaan, werdt,gelyk wel te denken was, mei greetige ooren aangehoord, en met vuurige harten omhelsd, door de Afgevaardigden, die meest allen, met hunne Manfchappen , te meermaalen na Woerden en Utrecht uitgetrokken geweest waren, eenpaarig na- mer XLIL i O e k1787, Vergadering daar toe betrekkelyk gehouden..  xlih HOEK. Commisfie ter uitvoeringe van dit Plan be- jjoemd. Door Gecorn- 128 VADERLANDSCHE men zy aan zulk een Gewapend Corps op te rigten. Uit de Afgevaardigden benoemde men onmiddelyk eene Commisfie (*) waar aan de volvoering van dit Plan werd aanbevolen, met volmagt om van hun Ed. Mog. de noodige Patenten tot Aanmarsch te verzoeken , als mede, voor eerst, twee Veldftukjes met derzelver toebehooren en Ammunitie van Oorlog; met toezegging dac zy zich, ten allen tyde, op vordering van hun Ed. Mog. zouden laaten gebruiken, tot ftuiting van alle Oproerige Beweegingen in het Noorderkwartier. Ook werd de Secretaris Blok gevolmagdgd om, by afweezigheid van hun Ed. Mogenden, de noodige Patenten na Plaatzen ten Plattenlande af te geeven, als mede de twee toegeftaane Veldftukjes, met derzelver benoodigdheden. Gemelde Commisfie haar eerfte Vergade- (*) Deeze Commisfie beftondt uit M. T. H. van Straa;en, wegens Hoorn; R. Ruurdsen, wegens Enkhuizen; A. Lugtigh, wegens Purmerende - C. Duvn, wegens Westzaandam-, C. Aalsmeer , 'wegens Wormenneer; Mr C. Sombeek, wegens' Oost» huizetn Tot Secretaris der Commisfie werd arngetleld Mr. T. Nuhout van der Veen uit Kasirihim. Aan de Commisfie te Woerden ter Expeditie der Burger-Militaire zaaken, werd voor haare Vacatiën vier Guldens daags betaald. Men bragt in overweeïing of aan deeze Commisfie in het Noorderkwartier liet een gelyk Dat-geld moest gegeeven worden, :n dut behalvea alle buiuimewuone kosten- de Commisfie nam dit aan; f:hoon dezdve betuigen ton daar van niets genooten te hebben.  HISTORIE. 129 dering te Hoorn op den Doele houdende, ftelde vast by hun Ed. Mog. te onderzoeken, of die deeze Commisfie, volkomen als een Commisfie der Gewapende Burgercorps erkenden, en infionden voor alle Kosten en Gevolgen, welke door dezelve en de uittrekkende Manfchappen, ter bewaaring van de Rust en Veiligheid, zouden gemaakt worden ; bepaalende verder de Stad Purmerende tot derzelver Refidentie Plaats, om daar befchreeven te kunnen worden. Korc daar op kreeg de Commisfie berigt, dat Heeren Gecommitteerde Raaden van het Noorderkwartier volkomen de Qualiteit deezer Commisfie en derzelver Exifientie, welke zy mede hadden helpen bewerken, goedkeurden, en kreeg dezelve den Tytel van Commisfie der Gewapende Burgercorps ter Expeditie der Militaire zaaken in Noordholland. Men bepaalde de Soldy of het Weekgeld der uittrekkende Manfchappen voor ieder op zes Guldens in de week, en dat de Officieren, een gelyk Salaris zouden ontvangen als in het Zuiderkwartier gegeeven werd. Gecommitteerde Raaden ftonden voor de noodige Gelden in, dezelve konden te Hoorn, of elders, naar goedvinden, ontvangen worden. Het Defenfieweezen te Amfierdam boodt der Commisfie twintig of dertig Kanonniers aan; en de Secretaris Blok nog vier Veldftukjes uit het Magazyn te Hoorn: ook nam deeze Heer op zich van het Defenfiewee-, zen te Amfierdam de noodige Ruicery en vyf-en twintig Kanonniers te zullen ver- XV. deel. I zoe- XLII. li O E K. 1787. muteerde Raada van hetNoorderkwartier erkend. Door het De- fenfie-- weezen te Am- lerdam snder- reund. sterktte  130 VADERLANDSCHE XLII. boek. 1787. vaa 't zei /e. i Gerug:en van zoeken. Het Bevel over het geheele Corps, op Patent in de Streek gelegerd, werd aan den Heer Swart, Adjudant Generaal der Burgercorps in Zuidholland opgedraagen, en door hem aanvaard. Dit Burger Legertje beftondt uit 21 Man te Paard, ujKanonniers, 225 Schutters , 4c Officieren, 7 Tamboers, 5 Pypers, in 'c geheel 317 Mannen (*). Van de verrigtingen deezer Vliegende Legertjes, zo in Zuid- als in Noordholland* zullen wy fpreeken, als onze Gefchiedenis gevorderd is tot de befchryving der meer plaatslyke Gebeurtenisfen. Het deswegen opgetekende, te deezer plaatze,keurden wy tioodig om een volledig verflag te geeven van de Middelen in Holland aangewend, om de dus verre boven dryvende Party, die gefchaapen fcheen eerlang het ónderfpit te zullen moeten delven, in ftand te houten, en, ware het mogelyk, de ZegenDraal te bezorgen. — Eene Zegenpraal die tan dezelve ontftondt, door het invoeren ;ener Buitenlandfche Gewapende Magt, /an welker beftemming en daaden, wy nu het Verhaal moeten voortzetten. De Koning van Pruisfen, die zo fterke Eifchen (*) Refol van Holl. 15 Febr. 1788. Een Extract leezer Refolutien hunner Ed. Gr- Mog. nopens iiet Rapport van hunne Gecommitteerde Raaden in het Noorderkwartier, over het verrigte by dat Collegie, ten aanzien eener Defenfie deezer Provincie re Water en te Lande, met alle de daar toe behoorende fSylagen, vindt men in de Verzameling by Chalmot V. D. bl. 1. enz.  HISTORIE. 131 Eifchen gedaan hadt, en aan welker voldoening men in Holland zich zo zeer huiverig betoonde (*), maakte, naar luid der inkomende Loopmaaren, in Hooimaand allen toeftel om eene Krygsmagt te Velde, en dezelve op de Grenzen van dit Gemeenebest te brengen. Kleef, Emmerik en Goch , ftonden deeze Krygsluiden te ontvangen. • By de twee laatstgeraelde Steden werden ■ Legerplaarzen afgeftooken. Alle Holland- \ fche Schepen te Wezel werden in beflag ge-: nomen, om tot het vervoeren van Krygsvoorraad gebruikt te worden. Men deedt daar omfbreeks eene opneeming van den Voorraad van Tarw, Rogge, Gerst, Haver, Hooi en Stroo. De Landlieden in het Kleeffche ontvingen bevel om alle hunne Paarden na Kleef te brengen; ten einde daar uit de Paarden tot het vervoeren der Artillery te kiezen. Men begrootte het getal der tot deezen Tocht beftemde Manfchappen op tusfehen de 50 en 60,000 Man. Onophoudelyk was het zenden van Postboden uit Berlyn na Frankryk, na Nymegen , na V Gravenhaage en Engeland. Die zei fdeTydingen fpraaken van Raadsvergaderingen in Engeland gehouden over 1 deeze zaak, en het afvaardigen van Post- \ boden na Berlyn en Verfailles. Zy verzekerden , dat de Staatsdienaars ten Hove van St. James beflooten hadden den Stadhouder in alle zyne Regten en Waardigheden te handhaayen, als mede van een aangegaan Be- (*) Zie hbr boven bl. 101. ins. I % xlii. BOüK. 1787. roebe•eidzelsJes Koïingsran °ruisfen >p de 3ren:eu. Tydin-' ;en van Enge'ands zanenwerring raet Pruisfen.  132 VADERLANDSCHE XLII. Boek. 1787. De Patriottenvleijen zich met Franfche Hulp. Verklaaring van wegen den Koning van Pruisfen* i : 1 Befchadigend en Verdeedigend Verbond tusfehen zyne Groot-Britannifche en Pruisfifche Majefteit; dat Engeland, indien Frankryk een Leger ten byftand van Holland zatnenbragt, terftond eene VJoot van vyf en dertig Oorlogfchepen in zee zou zenden: dat zyne Keizerlyke Majefteit zich met de zaaken van Holland niet zou bemoeijen, maar aan den Koning van Pruisfen overlaaten (*> Alle deeze Tydingen werden door de Patriotten in den wind geflagen, en de Dagpapieren, van dien kant gefchreeven, behelsden gerustftellingen en verzekeringen van Franfche Hulpe (f). Desniettegenftaanda werden de verzekeringen , wegens het misnoegen zyner Pruisfifche Majefteit, en diens oogmerk om 't zelve met de daad te toonen, fterker en bekommerlyker. Der Staaten Gezant aan het Hof (*) Hoe veel deels Engeland nam in het herftel:en des Stadhouders en de gereedheid om Pruisfen :e helpen, als mede om Frankryk, indien het te»en Pruisfen zich aangordde, tegen te ftaan, bleek laderhand ten vollen, uit de Verklaaring van den Markgraaf van Charmarten, Engelfchen Afgezant >y het Corps Diplomatique te Keulen gevestigd; als nede uit den Brief van Lord Toriungton, Gezant ran zyne Groot - Brittannifche Majefteit aan het Hof :e Brusfel, gefchreeven aan den Graaf de Muuuay, Luitenant Gouverneur en Capitein Generaal in de lostenrykfche Nederlanden , en eindelyk uit het chryven onzer Gezanten in Frankryk aan den Grifier der Algemeene Staaten. Zie N. Nederl. Jaarb. [787. bl. 5142. en 5143. 5145. . (t) Zie onze VaderL Hifi. XIV. D. bl. 204. <& uer hoven bl. 106. enz.  HISTORIE. 133 Hof van Berlyn, de Baron van Rheede , by 's Konings Staatsdienaar den Graave van Finckenstein verzogt, ontving van deezen de Verklaaring , „ dat de Koning , zyn „ Meester, zich genoodzaakt zag, wegens „ de onregtmaatige Handelwys der Pro„ vincien Holland, Overysfel en Gronin„ gen, tegen zyne zo nabeftaande Bloed„ vrienden, den Erfftadhouder en deszelfs „ Gemalinne, Troepen te laaten marcheeren. „ De Koning hadt alle middelen aange„ wend om de zo zeer verblinde Staaten te „ toonen, dat hunne waare Grootheid in „ het behoud der Conftitutie beftondt, „ zulks toonden de door den Minister „ Graave van Goertz, verhandelde Ac- 9J ten. De vier overige Provinciën „ hadden zulks erkend, en met toeftemming van deezen hadt de Koning dat „ Befluit genomen, als het laatfte en eenig„ fte middel, om de Orde weder te her„ Hellen. De zo zeer verdwaalde Staaten „ mogten nu nog overlegging wat zy dee„ den, en geen geloof flaan aan hun „ welke hun eene andere Hulpe voor oogen „ ftelden. Hy Heer Gezant, geliefde dit alles zyne Souverain te melden, en te- „ vens dat de Koning niet zou opnouaen, „ een getrouwe vriend te blyven van de „ Algemeene Staaten." Aan den Oostenrykfchen Gezant, Vorst De 0 Met het verftendigen van den daadlyken Aantocht der Pruisfifche Benden, verflauwden de gerugten, welke men hadt laaten loopen, wegens toebereidzelen te Lande, van Frankryk , als mede van de Vloot, die te Brest ftondc uitgerust te worden, om Engeland, zo 't zelve in den zin hadt de oogmerken van Pruisfen re onderfteunen, op Zee in bedwang te houden. Welhaast vernam men, met volle zekerheid , dat de Hertog van Brunswyk, Koninglyk Veldmarfchalk, het aangeboode Opperbevel over het Leger, 't welk na onze Grenzen trok, op zich genomen hadt, en kreeg naarigt van de Krygsmagt beftemd om, tegen het einde van Oogstmaand, te Rees, Kalkar, Emmerik, en in het Kleeffche, te moeten verzamelen. Het getal fchoot verre te kort by de eerfte opgave, en beftondt te zamen genomen uit drie en twintig Bataillons Voet- en vyf en twintig Esquadrons Paarden-volk, of 19000 Man, behalven de Kanonniers en Jaagers te voet (f). Met den aanvang van Oogstmaad kwam de "(*) N. Nederl Jaarb. 1787. bl. 3107. (\ ) Volgens de Opgave van F. P. van Pfau , in zyne Gefcbiedcnis van den Veldtocht der Pruis fen in Holland, Te Amft. by W. HoLT&or. bl. 2. i 4 XLII. BOEK. I787. rDe ge- ■ugten ianFran'chelïulp:e Land sn teWater verflauwden. Daadlyke verzamelingeener Krygsmagt onder de Hertog mn Brunswyk. De Mer:og van  136 VADERLANDSCHE XLII. lï O E K. I/87. Brunswyk vervoegtzich na Nyme. gen. 1 1 1 ] 1 X i ï 1 y 1 c e 1 v z t n a d Is t v v de Hertog van Brunswyk by de Krygsmagc, over welke hem' het Öpperbevelhebberfchap was opgedraagen, en wenschte, by voorraad, de Officieren, die onder Hem zouden dienen, „ geluk met de Lau„ rieren , welke zy gingen plukken !" Onmiddelyk na zyne aankomst viel de Jaardag in van haare Koninglyke Hoogheid, de ze/ende van Oogstmaand. Op deezen was iet te wagten, dat het Stadhouderlyk Hof, ;hans te Nymegen, vol zou weezen van staats- en Krygsperfoonen om hunne opvagting te maaken, 't welk hem gelegenïeid zou verfchaffen met deeze te fpreeten, en uit hun veele naarigten te bekorten, welke hem in den Veldtocht, dien hy 'astftelde dat ondernomen zou worden, te tade konden komen. — Holland was hem liet onbekend; hy hadt 'er onderfcheide eizen in gedaan. De Gefchiedenis der Veldtochten van Koning Lodewyk den XIV. adt in die reizen, zyne nieuwsgierigheid pgewekt, en zyne aandagt meer byzoner gevestigd op die ftreeken , waar de franfchen , in de voorgaande Eeuw, zo eele hinderpaalen ontmoet hadden. Doch , 0 onverwagt opgeroepen om een Krygs3cht in dien oord te doen, wenschte hy adere kundigheden deswegen en omtrent ndere zaaken re bekomen. Hy befloot aarom, met 's Konings goedvinden, eene eer na Nymegen, op den gemelden dag, 2 doen, en volvoerde zulks na den Prins an Oranje en diens Gemalinne des verr"tigd te hebben. Nie-    HISTORIE. 137 Niemand twyfelt aan 't genoegen, waar mede hy ontvangen] werd door de Vorstlyke Perfoonen, die in hem hunnen Verlosfer aanfchouwden, en 't Hoofd eens Legers, ten hunnen behoeve, in aantocht. In zyne verwagdng vondt hy zich niet bedroogen. Ten Hove was een aantal Staatsen Krygslieden, uit welken hy berigten ontving , wegens den ftaat van Holland, van Utrecht, van de ontwerpen der Patriotten , en de gefteltenis van het Leger te Zeist. De Berigten kwamen alle daar in overeen, dat zy den uitllag van den Veldtocht en den toeftand des Stadhouders als zeer gevaarlyk voordellen. Men verzekerde den onderzoekenden Hertog, dat de Patriotten niets verwaarloosden om hun doel te befchieten; dat zy meester waren van alle fterke Plaatzen van Holland; dat Utrecht verfterkt was, dat zy, de Sluizen in hunne magt hebbende, de aannaderende Benden, aan drie onderfcheidene Overftroomingen konden blootftellen. — Om te zekerder te gaan vervoegde de Hertog zich tot den Heer du Moulin , wiens post en lange ervaarenis'hem eene volkomene kennisfchonk van de Verdeedig-middelen in Hollandvoorhanden , en de gefteldheid der Vestingwerken, alsmede tot andere Officieren.en Edellieden wier Goederen aan Holland grensden, die Land, Wegen, Sluizen en Sterktenskenden. Allen verzekerden zy hem, dat de Patriotten alle voorzorgen gebruikten, en beflooten hadden tot op het uiterfte alles te verdeedigen i dat hun niet ontbrak aan beI 5 kwaa- XLII. hoek. Ï787. Doet'er veele kundighedenop. Hoe men hem den ftaat oer Patriotten aM beeldde.  133 VADERLANDSCHE XLir. Boek. 1787. ÏTosdien éts Stad-. houder- . lylten Aan- ] laags. • j 1 1 c t t d v fa kwaame Hoofden; de Pvhyngraaf van Sai.m bezat hun ganfche vertrouwen; de Commisfie van Woerden hielp met al haar vermogen; met fpaarde geen Geld; het getal der Gewapende Burgeren vermeerderde van dag tot dag; de Rhyngraaf hadt geregelde Bataillons, aangevoerd door bekwaame Officieren, van welken men een moedigen wederftand mogt verwagten; Frankryk hadt goede Ingenieurs, Kanonniers, Artillery Officieren bezorgd, en voer daar mede voort; der verfterkte Plaatzen ontbrak het noch aan Gefchut, noch aan Krygs- noch aan Mond-behoeften: en kon men deeze verfterkte welvoorziene Plaatzen niet naderen dan langs enge wegen, bezet met Manrchap, en op verfcheide plaatlèn doorfneeJen en onbruikbaar gemaakt. By deeze Schildery van den geduchten laat der Patriotten ftak zeer af, die men ■tem ophing van dien der Stadhouderlyke 'artye. Men verzekerde den Hertog van Jle kanten, dat het onmogelyk was in Volland en Utrecht het getal haarer Aantangers te bepaalen, en 'er ftaat op te maaien, 't Scheen, gaf men hem te verftaan, at hunne getrouwheid afhing of van 't oordeel, of van 't gevaar, 't geen zy za;en in 't kiezen van een Party. Daarenboen was de geheele Uitvoerende Magt in anden der Patriotten ,■ en de Stadhudersezinden, die het onderfpit delfden, durfen hunne gevoelens niet openbaaren, of □lgens dezelve handelen. — Te vergeefsch adt de Hertog zich gevleid met het denkbeeld ,  HISTORIE. 139 beeld, dat de Krygsmagt te Zeist verzameld deezer onderliggende Party nieuwen moed zou hebben gegeeven. Men onderrigte hem, dat dit Krygsvolk aan alles gebrek hadt, aan Paarden voor de Stukken, aan Krygsbehoeftens, aan een voldoend getal Kardoezen; dat men in het Kamp, uit gebrek aan eene Veld-bakkery, van de hand in de tand leefde; dat de noodzaaklykheid om alle dagen na de omliggende Dorpen te zenden, om 'er Brood te zoeken, de Bataillons en Esquadrons, behalven zulks reeds onvoltallig genoeg, nog meer verzwakte; dat het, eindelyk te vreezen was, dat deeze ganfche Krygshoop geflaagen en verftrooid zou worden, zo dra de Rhyngraaf van Salm goed mogt vinden uit Utrecht te trekken en den aanval te waa- gen. Men was, daarenboven niet agter- lyk met den Hertog te verftaan te geeven, hoe veel vertrouwen de Patriotten op de daadlyke Hulpe van Frankryk Helden, als hun volmondig toegezegd, indien eenige vreemde Mogenheid iets tegen hun ondername; en hoe zy lieten verluiden, dat het den Hove van Verfailles flegts eenige weinige woorden behoefde te kosten, om den Koning van Pruisfen van plan te doen veranderen. Schoon de Hertog, alles wat hem werd voorgehouden, niet voor even goede munt hieldt, gelyk het waarlyk niet was, deedt hy zö veele kundigheden op, dat hy over deeze reis na Nymegen wel re vrede, en in zyn fchik was, met den Prins en de Prinfes van XLII. e 012 k, I787.  Mo VADERLANDSCHE XLIL boek. 178/. Wat de Hertog den Koning over den ftaat der zaaienfchryft. Plan des Veldtochtsden Koning geronden, i 1 van Oranje, in zekere maate den toekomenden gang der zaaken afgelprooken te te hebben. Dat alle deeze berigten hem niet veel moeds gaven, of den bedoelden Inval als eene kleinigheid deeden voorkomen, bleek uit zyn fchryven aan den Koning: waarin hy fprak van de ilerkte derPatriottifcheVmty; van de zwakheid des Legers by Zeist; van de Plaatzen, welke de Patriotten in handen hadden, en boven alles van het vermogen der Onderwaterzettingen, doorsluizen, die in hunne magt waren, of welke zy nog zogten te vermeesteren; van de aanftalte, die zy ter moedige verdeediging maakten; en de hulpe hun reeds toegebragt door eene groote Mogenheid, met hun te voorzien van goede Officieren, uitmuntende Ingenieurs, en bekwaame Kanonniers, gefchikt om, binnen korten tyd, de tegenweer gedugt te maaken. Overeenkomftig hier mede was het Plan 3es Veldtochts, door den Hertog aan den Koïingopgegeeven, om de aandagt der geenen, die zich gereed maakten om de lntreede in Holland af te weeren , te verdeelen , foor hun, van verfcheide kanten, aan te vallen; en in drie onderfcheidene kolommen aan te rukken; waar van hy de verdeeling des Krygsvolks opgaf, en den weg, welken ieder derzelven zou neemen, ifbaakende. Eene Kaart, op welke dit Plan van Krygsverrigtingen afgetekend ilondt, net andere byzonderheden, om de onderneming wel te doen flaagen, fchikte hy len Koning toe. in  HISTORIE. 141 In de verwagting dat dit Plan, althans in het hoofdzaaklyke, de goedkeuring van zyne Majefteit zou weg draagen, nam de Hertog alle maatregels noodig om het werkftellig te maaken, zo ras de Koning het volvoeren zou bevelen. De Magazynen, te Emmerik, Kalkar en Kleef, werden ryklyk voorzien. Men vervaardigde een Schipbrug om de Rivieren over te trekken; verzamelde Vaartuigen, zo om Krygsvolk over te fcheepen, als tot het overvoeren van Leevensmiddelen. Vervoerbaare Hospitaalen, die het Leger te water konden volgen, werden in acht Vaartuigen gereed gemaakt. De mogelykheid, dat de Franfchen iets mogten ondereeemen tegen het Hertogdom Kleef; het Hulpleger, waar van men zo veel fprak, en, zo men wilde, het Plan gereed lag, deedt den Hertog een waakend oog houden op de minfte beweegingen der Franfchen. By de reeds ingewonne Berigten poogde de Herrog nog onderfcheidener kundfchap op te doen van de Wegen, welke hy moest doortrekken, en de Plaatzen, waar zyn Krygsvolk, van tyd tot tyd, ten voordeeligfte, kon legeren. Hy beval vier Officieren van den Generaal Staf, en den Ingenieur Major van Schöler, zich na Nymegen en Arnhem te begeeven, en van daar, langs onderfcheidene wegen , de ganfche ftreek, tot aan de Grenzen van Holland, op te neemen. De Hertog belaste die Officieren met eenen Brief voor haare Kon. Hoogh. Deeze ontving die Uitgezondene te Nymegen, en XLII. 30ek. 17 67. Toebc- reidzels :en Veld* tocht. Waak» zaam ce-» gen Frank* ryk. Zendt Officieren uic om verkenningen,vande Wegen op tcj doen.  242 VADERLANDSCHE XLII. V, o e k. 1787. Ilulpe hiHi geboden. £ i ! J en ftelde hun een Brief ter hand voor den Hollandfchen Overften Bentinck te Amhem, waar in zy hem beval, uit al zyn vermogen, de oogmerken der Pruisfifche Officieren te begunffigen, en hun van Hollandfche Officieren te doen vergezellen. De Graaf Bentinck geleide, in eigen Perfoon, den Capitein Massenbach na Zeist. De Ingenieur Majoor van Schöler ging, vergezeld van den Capitein d'Ankers en den Luitenant van Ooste , de wegen bezigtigen langs beide de Oevers van de lVaal,m den kant in de Vaart. De Collonel van Pfaü en de Major Goetze , begaven zich na Amersfoort, voorzien van eenen Brief aan den Hollandfchen Generaal van Dopf , waar in de Collonel Bentinck hem verftendigde tran de bedoeling dier Officieren, met verzoek, om 'er den Stadhouder van te onderrigten, en hun te helpen. Zyne Hoogheid hadt de aankomst der Pruisfifche Officieren niet vernomen of hy deedt deezen by zich komen, en hun verrtag van de gefteldheid der zaaken; wees hun aan wathy oordeelde dat hunne opmerking verdiende, en beval den Generaal van Dopf , en diens Zoon, den Luitenant Collonel, hun den omtrek van Amersfoort te ivyzen, den weg van Naarden na Soestdyk ;e toonen, en hun na Zeist te brengen. Van Schöler en Massenbach, hier by deeze Vledeafgevaardigden gekomen zynde, gingen zy te gader het Leger te Zeist bezoeken. Zy konden, gelyk men van de Pruisifche zyde verzekert, niet ontveinzen, dar. dit  HISTORIE. 143 dit Leger geenen zo voordeeligen ftand genomen hadt, als het oogmerk der Veldlegering fcheen te vorderen; doch gaven zy de fchuld hier van niet aan de bevelvoerenden Generaal van Monster; doch fchreeven zulks toe aan de Prins gezinden in 't Sticht, die aangedrongen hadden op deezen ftand, aan de zaak des Stadhouders wel nadeejig; maar die hunne Landwooningen dekte. Door zyne Officieren hadt de Hertog alleen de Wegen doen opneemen, die mWeesp en Naarden, en die aan de andere zyde van de Nisuwerfluis , na 't hart van Holland liepen. Om zyne waare oogmerken te bedekken, of althans de Patriotten in onzekerheid te laaten, geliet hy zich met geen belang te ftellen in de kennis van de Wegen en de Vestingwerken langs de Lek. 't Scheen allenhalven of men het op 't Gooiland gemunt hadt. Dan de Oevers van de Lek en de Waal werden, fchoon op eene bedekter wyze, even zorgvuldig waargenomen. Het gaande blyven der Onderhandelingen tusfehen Pruisfen en Holland maakte het menigvuldig zenden van Couriers onvermydelyk. Hier van bediende zich de Hertog. Zyn tweeden Adjudant, Capitein van Kleist na 'f Gravenhaage zendende met Brieven voor den Pruisfifchen Staatsdienaar, kreeg deeze last den weg over Nymegen en Wyk by Duurfteae te neemen, de Vaart by Schoonhoven ea het Diep te Kapellen over te gaan, zich van daar na 's Gravenhaage te begeeven, en over Krimpen, de Alblasferwaart, Nieuw- xur, BOEJC ■7*7- Dost ook andere toe. gangen neeme».  xlii. BOEK. j « I 144 VADERLANDSCHE Nieuwpoort, Ameiden, Vianen, Leerdam, Asperen, en langs de Linge, over Thiel te rug te keeren, men oogmerk om die ganfche ftreek op te neemen, en te onderzoeken of 'er Wegen waren, waar men met Kolommen kon aantrekken. Van Kleist deedt op deezen tocht, zonder eenige overhaasting , de aangelegenfte kundigheden op. Aan den eenen kant het doel van de werken der Patriotten ziende, en aan den anderen kant de middelen , welke men daar tegen kon ftellen, beraamende. Reeds ontvangene tydingen verfterkte hy,met berigt, dat de Patriotten deeze geheele ftreek vertlerkt, en Gornichem in ftaat van tegenweer gefteld hadden. Een onderrigt voor den Hertog van veel belangs; naardemaal zo de Werken van Gornichem en de Vaart wel verdeedigd, en de Sluizen tusfehen die twee Plaatzen open gezet wierden, het den Pruisfen onmogelyk zou vallen in dit vlakke land in te dringen. Desgelyks hadden de op kennisneeming uitgezondene Officieren zich van de Magt des llhyngraafs van Salm, van den weerbaaren Staat van Utrecht, van de daar omftreeks [eggende Oorden, de Waterwerken, en langewende Verdeedigmiddelen, doen on- ierrigten. In een Mondgefprek met Me vrouwe de Prinfesfe te Kleef hervatte de rlertog de raadpleegingen te Nymegen begonnen, en kwam men daar overeen, in eene chikking van het Krygsvolk des Stadhouders, om de inkomst aan het Pruisfifche in Gelderland vry te laaten. 'Hol-  HISTORIE. 145 Hollands bodem, waar op het eigenlyk gemunt was, als wegens de Aanhouding haarer Koninglyke Hoogheid, en het weigeren der gevorderde Voldoening, ftrafwaardig gekeurd, kon men niet betreeden, zonder over het Grondgebied van Gelderland en Utrecht te gaan. Met de Staaten deezer beide Gewesten, die in dezer voege het tooneel des Oorlogs ftonden te worden , moest men handelen, en dezelve overhaalen om zich naar de oogmerken van het Berlynfche Hof te fchikken , fchoon dit eenigen tyd vorderde hadt het niet veel moeite in. Staaten van Gelderland vonden goed, uit hoofde van den aantocht des Pruififchen Krygsvolks, welke zomtyds onverwagt hun overvallen, en geen tyd tot de byeenroeping der Staaten zou overlaaten, de Gelastigden tot de Onderhandelingen, met de Gelastigden van de Staaten des Lands van Utrecht te Amersfoort vergaderd, te magtigen de noodige voorzieningen te doen, waar door alle hinder dien aangaande weggeruimd en het noodige werkftellig gemaakt «ou kunnen worden. Onder het beraamen van dit ailes, fpaarde de Hertog geen geld om verwittigd te • worden van alles wat 'er in Holland om- J ging; en ontbrak het, behalven dit, niet { aan Lieden, die, uit eigen beweeging, < hem naauwkeurige onderrigtingen gaven < van de oogmerken der Patriotten, van hun- * ne vrees en hoope. De Krygsmagt tot den Tocht beftemd werd albngskens yoltallig, en niets tot het openen en regelen van den XV. deel. K Veld- xLir. boek, I787. Schikking met Gelderland eiï Utrecht gemaakt, ten aanziene der Pruiji' fche Benden. Het irygsrolk in iewee;ing, en ip de Srenzen ;ebragt.  146* VADERLANDSCHE XLII. BOEK. 1787. Komst derPrutS' fen in Gelderland. 3 i i 1 1 I 1 1 J i Veldtocht bleef agterwege i ook bragt mes het Krygsvolk in beweeging om ze tot de Grenzen van het Gemeenebest te brengen, en daar digter in een te fluiten. Vrees voor het vertraagen van het openen van den Veldtocht, en dat, terwyl men op den onzekeren uitflag der Onderhandelingen wagtte, de Patriotten het plan der Onderwaterzettinge zouden volvoeren, bewoog den Hertog, een ftap verder te doen, sn op Geldersen Grondgebied den voet te setten. In drie Afdeelingen kwam dezelve in Gelderland; de eerfte en tweede toogen by IVestervoord over den Tsfel, en betrokcen eene Legerplaats by Arnhem, de derIe Afdeeling geleidde den Hertog zelve m Nymegen, en legerde zich, de IVaal overrekkende, by Lent. In het doortrekken ran Nymegen verlustigde zich het oog van ïaare Koninglyke Hoogheid, van haare Jtaatdames, en veele Heeren tot haar Hof :n Party behoorende, nevens eene ontelbare menigte Aanfchouwers, met het gesigt der Pruififche Krygsbenden, gereed om Staaten van Holland de verzogte, maar geweigerde voldoening, te doen verfchafFen. Terwyl en daar, en te Arnhem, veelen, lie daags te vooren den Aantocht der Pruisren na Holland nog in twyfel getrokken. ;n des groote weddingfchappen gedaan nadien , met neergeflaagene oogen en beklem.; Ie harten, dit vreemde Krygsgewoel za;en (*). De (*) Deeze byzonderheden hebben wy m»e« oaï-  HISTORIE. 147 De Hertog van Brunswyk fteeg te Nymegen af, en vervoegde zich by Mevrouw de Prinfesfe. Hier gefchiedde eene laatfte pooging om den Intocht in Holland, ware het mogelyk, te weeren. — De Heer Mandrillön, dien wy reeds meermaalen, aantroffen als een Man, die de rol van Middelaar fpeelde (*), hadc, in eene geheime zamenkomst in 'sGravenhaage, met eenige voornaame Staatsleden van Holland, in gevolge des verzoeks van één hunner derwaards gegaan, op zich genomen, zo ras mogelyk, na Kleef te trekken, waar zich toen de Hertog bevondt, om, indien hy konde, de rampen eens Oorlogs, die onvermydelyk fcheen, af te wenden; en zyne reis tot 'Berlyn voorttezetten, indien hy by het Opperhoofd der op onze Grenzen gelegerde Krygsmagt geene den Lande heilzaame voorwaarde kon bedingen. MandrIllon te Amfierdam te rug gekeerd, om zich tot die reis toeterusten, vondt eenen Brief van Prins Fredrik, met wien hy, als een Vriend, vertrouwde Briefwisfeling hieldt, de begeerte van dien Prins vermei- ■ dende, dat hy te Berlyn zou komen, om eene nieuwe pooging by zyne Majesteit te doen. Zeer vondt hy zich vereerd door dit vertrouwen eeniger Hollandfche Staatsleden, en dit verzoek van Prins Freok- ri k, endeend uit de Gefchiedenis van den Veldtocht der Pruisfen in Holland van T. P. van Pfau. (*) Zie onze Vaderl. Hifi. VIII. D. 1)1. 106 eö XIV. D* bl. 180. K 2 xtit. soek. I787. Man- OltiL- lon's pooging am het verder inrukken te belet- ten. Hoe daar :oe aan*emoeligd, en velke :waafigïeden hy /oorzag.  14» VADERLANDSCHE XLIÏ. BOEK I787. Zyn Onderhoudmet den Hertog. k ik , om een Verzoening te bewerken tusfehen de Party der Patriotten en het Huis van Oranje; doch bevroedde tevens de neteligheid der zaake, waar in hy zich vondt ingewikkeld. Want, hadt hy voor zich de vryheidom, in naam van eenige Hollandjche Staatsleden, te handelen, en den invloed van een Prins, bemind by den Koning van Pruisfen, en den Regeerenden Hertog van Brunswyk, hy hadt te kampen tegen de heerfchende gevoelens van het Kabinet te Berlyn, tegen de ftreeken der Engelfchen, „alleen, gelyk hy fchryft," „ ftrekkende om het vuur des Oorlogs aan „ te blaazen," en boven al tegen de Heer de Hertzberg, door hem befchreeven S3 als den geflaagen Vyand van het Gemee„ nebest, en den voornaamen Bewerker „ van de vyandlyke flappen des Hofs van „ Berlyn." Mandrillon, zich zyner byzondere zaaken onttrekkende om die zyns Vaderlands, naar zyn inzien, te bevorderen, nam den weg over Nymegen, vondt de Pruififche Krygsmagt reeds in Gelderland, en vernam, dat de Hertog , dien hy, vóór zyn vertrek na Berlyn, wilde fpreeken, te Lent was. De verzogte gelegenheid om met deezen, dien hy zints den jaare mdcclxxxiv kende, in een mondgefprek te treeden, werd hem oogenbliklyk verleend. — Hy fmeekte den Hertog, dat het deezen mogt behaagen al zynen invloed by Mevrouw de Prinfesfe van Oranje aan te wenden, om van de Republiek alle  HISTORIE. 149 alle rampen, welke dezelve dreigden, af te keeren. — Het antwoord des Hertogs liep op deezen zin, „ Myn waarde Heer! „ gy kent my genoeg om te weeten dat „ ik, gelyk gy, een vriend der Mensen„ lievendheid ben, en dat, indien 'er een „ middel is om eene Verzoening te treffen, „ ik gereed ben hetzelve te omhelzen. De „ Koning vordert volftrekt niets anders dan „ eene enkele Herftelling van de Belediging „ zyne Zuster aangedaan. De vraag is „ niet naar eenige Vergoeding; het is niet „ het punt van Belang, maar van Eer, 't „ welk zyne Majefteit doet werken. „ Wat my betreft, de Koning heeft my „ deeze zaak aanbevolen, en geene vreem„ de beweegreden kan my aftrekken van „ myn pligt: maak een aanvang met zyne „ Majefteit te voldoen, en ik ben te vrede, „ alles kan hier afgedaan worden, zonder „ dat gy na Berlyn behoeft te gaan. Indien „• gy een Onderhoud met Mevrouw dePrin„ fesfe begeert, zal ik haar een Briefje „ fchryven om haar ten uwen voordeele in „ te neemen." Zeer begeerig toonde zich de Heer Mandril lon tot dit Mondgefprek, maar tevens dat het onder vier oogen met haare Koninglyke Hoogheid mogt gefchieden. Dit ftondt de Henog toe, en gaf hem een Heer ten geleide mede na Nymegen, die hemden toegang tot de Prinfesfe zou bezorgen. Dit onderhoud, 't welk wy, op het woord des Heeren Mandrillon, moeEen aanneemen , en 't geen wy nergens weK 3 der- XLI'. BOEK. Man- DRIL- l o n 's onderhoud met  ISO VADERLANDSCHE XLir. r. o EK. 1787. de Prinfesfe. derfprooken vinden, is belangryk genoeg om hier plaats te krygen. Zo ras wy ons alleen bevonden, fchryft meergemelde Onderhandelaar , vroeg haare Koninglyke Hoogheid, of ik de Heer ware, die haar van Amfierdam over de Staatszaaken gefchreo, ven hadt (*)? - Dit erkend hebbende liet hy 'er op volgen, dat, indien zyn yver hem eenige uitdrukkingen hadt doen gebruiken , welke haare Koninglyke Hoogheid mishaagd hadden, hy des verfchooning verzogt ten wille van de beweegreden, die hem aandreef, geen ander doel hebbende dan het Algemeen Welzyn. Haare Koninelyke Hoogheid ftelde hem des volkomen gerust, en overgaande tot het Onderwerp, 't welk hem derwaards en tot dit mondgefprek gebragt hadt, betuigde de Prinfes den Heer Mandrillon haar gevoelig leedweezen over den wederirand, dien de Staaten van Holland altoos gebooden hadden aan haare Voorflagen van Bevrediging; dat zy, noch haar Gemaal, ooit zouden gedoogen, dat men, inzulker voege, het Stadhouderfchap verkortte; dat de Algemeene Staaten de goede Vrienden waren van haaren Egtgenoot en Haar: en dat het grootfte gedeelte des Volks op hunne zyde was. Hy nam de vryheid om aan te merken, dat Staaten van Rolland, wel verre van haaren Egtgenoot te (*) Deeze Brief van Mandrtt.lon den 7 |uly 17I7 aan de Prinfesfe gefchreeven, vindt me» a zyne Memoires p. 11. • •• •  HISTORIE. 151 te willen berooven van diens Ampten en Voorregten, in tegendeel, door middel] eener Hervorminge, over 't algemeen nuttig en noodzaaklyk, het Stadhouderfchap op een veel hegter grondflag zogten te vestigen, en zodaniger wyze de Regten desSouverains, des Stadhouders, en des Volks te bepaalen, dat 'er nimmer een fchadelyke fchok tusfehen de onderfcheidene magten ontftondt; dat, indien de Heer Stadhouder, Sn ftede van zyn Regten met een gewapenden Arm (taande te houden, zyne belangen, en de geestdrift der Natie beter gekend hadt, ongetwyfeld, 'er eene vriendlyke Overeenkomst en geen Burgeroorlog, uit zou gevolgd weezen. Dat, wat de Algemeene Staaten betrof, de hoop van haare Hoogheid zeer wankel ftondt: naardemaal eene kleinigheid, ten allen tyde, de balans ten voordeele der Patriottifche Party kon doen overflaan, en voor altoos de tegenovergeftelde bederven. En, wat het Volk aanbelangde, haare Hoogheid kon geene rekening maaken, dat zy't zelve op haare zyde hadt: naardemaal het in alle Gewesten gewapend was om zyne Regten voor te ftaan, en het de Gewapende Burgery was, die waarlyk het Volk verbeeldde; en niet die onkundige en altoos oproerige Hoop, welke altyd alle de Partyen, welke het tendienfte ftondt, onteerde; en dien men met den naam van Gemeen beftempelde: dat het Volk, in tegendeel, het dierbaarst gedeelte eener Natie zynde, daar van verdiende onderfcheiden te worden. ^. K 4 Dl£ XLir. S O EK. I787. ■ \  152 VADERLANDS CHE XLII. BOEK. Ï787. ! ] i 1 I \ Dit laatfte zeggen trof haare Hoogheid en fcheen haar te mishaagen: dan de Heer Mandrillon, fchoon hy begreep, dac het misfchien onvoorzigtig was zodanig een taal te voeren, oordeelde dat het welzyn des Vaderlands te zeer in deeze zaak betrokken was, dan dat hy de waarheid zou agterhouden, uit vrees van te mishaagen. Hy het 'er op volgen, dat de Gewapende Burgery gereed was de Wapenen neder te leggen , indien de Heer Stadhouder zyn Krygsvolk te rug zondt, en het Pruisfifche Leger niet verder voortrukte. Haar Koninglyke Hoogheid den Heer Mandrillon aandagtig aangehoord hebbende, vroeg hem, met welke Vredes/oorflagen hy belast was? - Deeze gaf iaar op te houden, dat dezelve te gemaklyier te omhelzen waren: dewyl zy te eener naale van haare Hoogheid afhingen. Haa•e Hoogheid hadt flegts eenen Brief aan Staaten van Holland te fchryven, waar in sy het fterk verlangen te kénnen gaf van ïaaren Egtgenoot, om met Hun mede te verken aan een vasten en duur.^aamen Vrede, 5m dus het ftorten van Menfchenbloed te voorkomen; en dat hy haar durfde verzeuren, volgens zynen last, dat, indien haae Hoogheid, zich daar toe wilde leenen, ;y ten antwoord den voldoenendften Brief ;ou ontvangen, en zelfs het verzoek om n 5 Gravenhaage te komen. — De Prines voerde hem hier op te gemoete; dat zy ;eene reden hadt om op de Beloften der staaten van Holland te vertrouwen, die haar  HISTORIE. i53 haar zo menigmaal bedroogen hadden; dat zy, ondertusfchen, niets meer verlangende dan het Geluk en de Voorfpoed van een Land, 't geen zy, zints zo langen tyd, voor het haare hadt aangenomen, en zich geheel gedraagen zou naar het licht en de wil van den Koning haaren Broeder, en myn Heer den Hertog. Van de trappen des Vorstlyken verblyfs afkomende vondt de Heer Mandrillon , de Hertog daar, zeer nieuwsgierig na 't geen'er, in ditMondgefprek, was voorgevallen. Deeze begeerte vermeerderde de hoop des Onderhandelaars , en hy geloofde het by hem gewenschte wit befchooten te hebben. Hy verhaalde alles, deedt bovenal de laatfte woorden der Prinfesfe gelden, 'er byvoegende, dat hy, op zyne Eer, den Hertog kon verzekeren van de goede geneigdheid der Staaten van Holland, en dat, indien zyne Hoogheid hun Raadsbefluit van den achtften van Herfstmaand, ter Beantwoording van het Tweede Vertoog des Heeren van Thulemeyer, wilde overweegen, hy des ten vollen overtuigd zou weezen; maar dat de Staaten, met welvoeglykheid, niet verder gaan konden; dat zy, beflooten hebbende een Gezantfchap aan den Koning van Pruisfen toe te fchikken , om hem hulde te bewyzen , dit genoegzaam hunne begeerte en gevoelens uitdrukte; als mede dat hy geloofde , dat Mevrouw de Prinfesfe zich niet kon onttrekken van aan de Staaten te fchryven en haar voordeel te doen met derzelver goede gezindheid, om de algemeene rust t« K 5 ver- XLir. BOEK. 1787. Nader Onderhoud met den Hertog.  154 VADERLANDSCHE XLIL boek. I787. Ontwerp eens Êriefs voor de Prinfesfe om aan Staaten van Holland te fchryven. verhaasten. De Hertog antwoordde r „ Zeer goed! Kunt gy niet zo omtrent op„ geeven, wat Mevrouw de Prinfesfe, ten „ deezen opzigte, aan de Staaten zou behoo„ren te fchryven? — Maar, myn waarde „ Vriend! de tyd dringt, myn Leger vert> fpreidt zich; zie hier zelfs myne gedrukte „Verklaaring, die ik aan de Steden van „ Holland gaa zenden!" Mandrillon vervaardigde een Ontwerp van eenen Brieve, hoedanig hy oordeelde dat Mevrouw de Prinfesfe aan Staaten van Holland zou kunnen fchryven. Dezelve luidde: „ Wy zien met ge* „ noegen, uit het Befluit door U Ed. Gr. „ Mog. op den achtften van September ge0 nomen, ten Antwoord op het Vertoog 9 des Heeren van Thulemeyer, 9 dat Gy, wel verre van te hebben willen 5 in twyfel trekken onze vredelievende ge, voelens, toen wy ons op den acht en twin} tigften van Juny na ons Huis int Bosch bej gaaven, niet nalaat overtuigd te weezen, , dat de beweegredenen, die ons aandree, ven zeer zuiver en overeenkomftig waren , met onzePligten jegens de Republiek, als ,mede met de beginzelen, met welke wy , altoos bezield waren. Het is mogelyk, en > wy willen het gelooven, dat de Heeren , Gecommitteerden te Woerden, kwalyk , onderrigt geweest zyn van onze waare > oogmerken, en in dwaaling geraakt door , de misfchien vergrootte gerugten van , Volksbeweegingen in verfcheide Steden , van de Republiek ; fchandelyke bewee- gin-  HISTORIE. 155 j, gingen, die wy zo veel te fterker afkeuren, daar ze buiten ons weeten verwekt „zyn, en die wy ten hoogden wraaken. „ En, naademaal U Ed. Gr. Mog. ons het „ Regt laaten wedervaaren 't geen ons toe„komt, gevoelen wy,van dit oogenblik af 55 onzen geest kragtdaadig verligt van den „ last onzer bekommernisfen, op het voor„ uitzigt der rampen van een Land, 't geen „ wy met genoegen voor ons Vaderland aan„ genomen hebben, en 't welk wy al te oplegt beminnen om met een onverfchillig oog alle de onheilen, welke hetzelve ver„woesten, te aanfehouwen. „ Ik zal de uitdrukkingen, Ed. Gr. Mog. „Heeren! van welke myne ziel vervuld is, „bekorten. De tyd roept. De behouj, denis des dierbaaren Vaderlands boven „ alles weegende, zullen wy , op nieuw, bedroeven, of 'er, in dit fchriklyk uiter„ ften, kragtdaadige middelen zyn, om U „ Ed. Gr Mog. Heeren bewys te geeven „van onze Opregtheid, van onze vuurige „ Liefde tot den Vrede, en van Menschlie„ vendheid. Indien, derhalven, om de deer„ lyke rampen eens Burgeroorlogs, en den „ onvermydelyken ondergang der Republiek „ af te weeren, U Ed. Gr. Mog. met Ons, wil„ len zamenftemmen omtrent bevredigende „ middelen, die en voldoen aan de Eer der B Republiek en aan onze eigene Kieschheid, „ denken wy dat, in de eerfte plaats, on„vermydelyk noodig is een algemeenen öStilftand van Wapenen daar te ftellen. ss Daarenboven belooven Wy U Ed. Gr. „Mog., XLII. BOEK. 1787.  XLII BOEK, 1787. < 3 5 9 5 Verzoekt ander- ( maal gehoor; 1 doc-h te 1' ver- v geefsch. j e ti ti v 156 VADERLANDSCHE »Mog., al onzen invloed by zyne Maje„ fteit den Koning, onzen Broeder, te zullen. n aanwenden, dat hy, ten fpoedigften, van het „ Grondgebied der Republiek te rug trek„ke de Troupen, die hy, onder het voltrekt Opperbevel van myn Heer den » Regeerenden Hertog van Brunswyk ge„fteld heeft; een Prins wiens edele en „edelmoedige gevoelens te algemeen be» kend zyn om hier opgehaald te worden. „Maar, eer men aan dit Beftand arbeide, 9 is het noodig, dat U Ed. Gr. Mog. eerii,, ge Leden der Republiek volmagtigen om in Onderhandelinge te treeden over dit ,,gewigdg ftuk, en ons de ftelligfle Ver, zekeringen geeven, dat zy met opregt, heid en kragtdaadig willen medewerken , aan het heerlyk werk des Vredes, zo , noodig voor het geluk onzer Medebur,geren, en des Volks voorfpoed. „ Het is in deeze edelmoedige gevoe, lens welke de Natie eertyds in Ons met , zo veel genoegen onderfcheidde, en wel, ke Wy altoos heilig aankleefden, dat wy , de eer hebben te zyn. enz. Zodanig was de keten waar op de Prin:s, naar de hoop van den Heer Mandrilon, den inflag zou verwerken, en hy bejofde 'er zich de gezegendfte uitwerkingen an. Om deeze te verhaasten liet hy, anermaal gehoor vraagen; voorneemens om enige fchaduwen aan hetgegeeven Tafereel >e te voegen; haar de gevaaren voor oogen : ftellen, welke, haar dreigden , indien zy Dortvoer haare eifchen te verdeedigen tegen een  HISTORIE. 157 een Gewapend Volk, 't welk veel eer beflooten hadt om te komen, dan boeijen: te ontvangen. Hy wilde haar het fmertlyk tooneel fchilderen van veele duizenden Ingezetenen in hun bloed gewenteld; van een vrugtbaar Land, 't welk men dreigde van alle kanten onder water te zetten, indien de Krygsmagt het beftondt tot in Holland door te dringen. Hy hoopte, eindeiyk, het hart van haare Koninglyke Hoogheid te raaken, en te bepaalen tot het omhelzen van het Plan, 't welk de Hertog reeds in handen hadt; Maar, in ftede van Gehoorverleening te verwerven, ontving hy een Briefje getekend, door den Heer de Stamford, by 't welk haare Hoogheid hem liet weeten, dat het haar leed deedt hem niet andermaal te kunnen opwagten: dewyl zy, op dit oogenblik, de handen zeer vol hadt; doch dat, zo hy iets zeer gewigtigs aan haar te zeggen hadt, zy verzogt zulks in Gefchrifte te doen. De Hertog, die het gefprek met den Heer Mandrillon zo fpoedig hadt afgebrooken, en vervolgens hem zeer weinig tyds gegeeven om dit Ontwerp eens Briefs te vervaardigen, van 't welk hy, naauwlyks, door den aandrang des Boodfchappers, een Affchrift voor zich zeiven kon maaken, was reeds vertrokken. — Dit fpoedig vertrek, gepaard met de weigering der Prinfesfe, en de herhaalde onvoegelyke vraagen door verfcheide Officieren ten zyne opzigte aan den Herbergier gedaan, die hem des verwittigde, als van belang voor zyne Per- xlti. 5 0ek. 1787. Zendt Jenreed? irertroksen Herj; tog een Brief. ;  ï§8 VADERLANDSCHE XLIt» boe k. 1787. Inhoud Van derKelyen. J 3 3 9 S ? ï » 9: * 91 »: Perfoonlyke veiligheid, deeden hem het befluit neemen, om zyne Reis na Berlyn te verhaasten. Dan hy vertrok niet zonder vóóraf, by eene Brieve, den Hertog gefchreeven, dien van alles, als mede van zyn oogmerk om recbtftreeks na Berlyn te trekken, onderrigt te hebben. Deeze Brief, zeer ter ophelderinge «rekkende van het overgegeevene Omwerp, zal 'er by geplaatst dienen. „Naa 'tgeen ik de eer gehad heb, U jDoorlugtige Hoogheid mede te deelen, ,blyven my geen andere wenfchen uit te , (torten, dan die kunnen (trekken om de , Rust en het Geluk in den boezem dee, zer Gewesten te herbrengen. Indien ik , my niet verzekerd hieldt, dat uwe Hoog, heid eenig vertrouwen (lelt in myne Ver, klaaringen, wel verre van dezelve te her- > haaien, zou ik reeds zints lang afftand ,gedaan hebben van de moeilyke taak, > welke ik op my genomen heb, en de } bevredigende Ontwerpen, die my bezig , hielden van dat de Onlusten in de Repui , bliek ten hoogden top klommen. „Myn pligt, zo wel als redenen var» , voorzigtigheid, dringen my 'om myn vertrek na Berlyn te verhaasten: en dewyl , ik den uitflag van het Ontwerp desBriefs , 1volgens den raad van Uwe Hoogheid, ,voor Mevrouw de Prinfesfe ontworpen, ,niet kan afwagten, hoop ik dat Gy my , Myn Heer! genoeg zult onderfteunen om 1 myne hoop niet ydel te maaken. Dit Ont* iWerp eens Briefs rust voornaamlyk op 53 de  HISTORIE. 159 n de netelige omftandigheden der Aanhouding van de Prinfesfe; ik heb getragt in zulker voege daar over te fp.reeken dat het de kieschheid van geen der beide Par„ tyen kwetfte. Uwe Hoogheid zal zonder „ twyfel aanvullen wat ik in gebreeke bleef „te zeggen, en niet gedoogen, dat een „middel zo eenvoudig en gemaklyk, om „alles te bevredigen, een gelukkigen uit„ llag derve. My hier van verzekerd hou„ dende, heb ik dit Ontwerp medegedeeld „aan de voornaamfte Leden der Staaten „van Holland, en niet verzuimd 'er by „te vermelden, dat ik niets gedaan heb „buiten uwen raad. „ Ik bemerk, ondertusfchen, dat het „ Pruisfifche Leger den Marsch voortzet. „Stel het, flegts eenige dagen, bid ik u, uit, en wy zullen, myn Heer, het genoegen „ fmaaken van het heil eens geheelen Volks „ bewerkt te hebben. Uw roem , Myn „ Heer! zal benydenswaardig weezen. „Ik gaa zyne Majefteit den Koning van „ Pruisfen onderrigten van dit Bevredigings« plan; ik zal zyne toeftemming verwerven, „ door de hulde aller myner Medeburge„ren voor zyne voeten neder te werpen: „ zyne goedheid zal het overige verrigten. „Ik zal zyne Majefteit verzekeren, dat de „Republiek hem plegtige Afgevaardigden „ zal zenden om te bevestigen deeze gevoelens van Vrede en Eensgezindheid, die „voor altoos beftaan zullen tusfehen zyne „Majefteit en de Vereenigde Gewesten. 3 „ Schort XLIIV BOEK. I787.  xLiii B o EB Het PruisfischKrygs-, volkrul voort. Verklaaring des Hertogs aan de Ingezetenenvan Holland- 160 VAD ER'LANDSCHË ] „Schort op, fchort op, Myn Heer! . „uw optocht, en de Hemel zal uwe Mens ch„ liefde zegenen ! dit is myne hoop (*)." Verre van voldoening aan deeze hoop te fchenken was de loop der zaake. Terwyl Man* drillon, daar mede vervuld; doch niet zonder inmengzel van welgegronde vreeze, den t m Berlyn opfloeg, rukten de Pruisjijche Benden voort, en de Verklaaring des Hertogs aan de Inwoonders van Holland, reeds eenigen tyd geleden opgefteld (f), en den Heer Mandrillon by het affcheidneemen overgeleeverd, ging Brunswyks Intreede in dat Gewest vooruit. Dezelve was woordlyk van deezen merkwaardigen en ontzettenden inhoud. „ Zyne Majefteit, de Koning van Pruis9fen my gelast hebbende, om met eeri „ Corps Troepen van zyne Majefteit de Pro„ vincie Holland in te trekken, heb ik de „ Inwoonders van die Provincie vóóraf wil„len onderrigten van de beweegredenen „ van deezen Monarch, van de Bevelen van „den Koning, en van myne Intentien. „ Het is bekend en daarenboven duidelyk „genoeg bevestigd, door de Gefchriften „te (*) Mandrillon Mem. pour fervir a CHiftoire de la Revolution des Prov. Unies en 1787 p 24—42 (t ) Volgens Pfau, bl. 17. hadt men aan deeza Verklaanng gearbeid, ten tyde, dat in het Kleef* cbe de Troepen aankwamen enmentoebereidzels tot en fflarsch maakte. De Heer Mandrillon fchrvfc lat dezelve te Berlyn opgefteld en gedrukt is. Mem. 3. 44.  HISTORIE. m te Nymegen openbaar gemaakt ( * )» ^at ^ haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe „ de Prinfesfe van Oranje en Nasj'au, den „ acht en twintigften Juny eene Reis heb„ bende ondernomen na den Haag en „ na het Huis in 't Bosch, met het heilzaam „ oogmerk om, zo veel mogelyk, mede te 5, werken tot de Herfielling van de zo on„ gelukkig en zo lang verbrookene Veree„ niging van de Republiek der Vereenigde „Staaten, in die Reis, agter Schoonhoven % „ op het Territoir van de Provincie Holyy land aangehouden is door gewapende Lie„ den, ten bevele ftaande van de Staaten „ deezer Provincie, waar door zy gebragt „werd tot eene Plaats, genaamd de Goejan„ verwelk -Sluis, en daar bewaard als een „Gevangene, door Schildwagten geplaatst jj aan alle Deuren, en een Officier met een „ blooten Degen in haare Kamer. — Dat „de Commisfie van de Staaten van Holyyland, welke te Woerden refideert, by „ haare Koninglyke Hoogheid gekomen zyn„de, Hoogstdezelve verboden heeft ver„ der na den Haage voort te gaan, onder „ voorwendzel van ftrikte Orders van Staa„ ten van Holland, aan welken zy gefchree„ ven hadden om nadere Beveelen in te nee- „ men.— C*} Dit lïaat op de Verzameling van Stukkena waar [van wy ons, het Aanhouden der Prinfesfe varhaaiende , zie onze Vader}. Hifi. hier boven bl. 10. mede bediend hebben. Het zal geene overtollige aanduiding zyn, wanneer wy den Leezer,ïby deeze Verklaaring des Hertogs, te rug wyzenkop ons Verhaal ter aangehaalde plaatzef DEEL» h ZUL BOF. K- I.787.  i6a VADERLANDSCHE xlii. BOEK. I787. „men. Dat de plegtige Verklaaring „van haare Koninglyke Hoogheid, dat zy „ deeze Reis tot geen ander einde voornee„ mens was te doen, dan met de zuiverfte „Oogmerken, om tot het Welzyn van „ het Vaderland mede te werken, door een „ regtvaardig en billyk Vergelyk te helpen „ treffen, noch gehoord, noch aangenomen „ is geworden. —• Dat de Commisfie veel „eer haare Koninglyke Hoogheid nood„ zaakte om na Schoonhoven te rug te kee* „ren, om daar de Refolutie van Staaten „ van Holland, af te wagten op den Brief, „ welken haare Koninglyke Hoogheid van „ die plaats gefchreeven hadt aan den Raad- openfionaris der Provincie. Dat, in- „ gevolge van dit geval, naa te vergeefsch » den ganfchen dag, van den negen en twin„ tigften, antwoord gewagt te hebben, haare „ Koninglyke Hoogheid geen andere Party j, kon kiezen dan den dertigflen na Nyme„ gen te rug te keeren, en dat haare Ko„ ninglyke Hoogheid niet anders dan by het „ overvaaren van de Lek antwoord kreeg; „ dat, door eene voorgegeevene Meerderheid „van Stemmen, tegen die van de Ridder„ fchap en een gedeelte der Steden, men „ het Gedrag der Gecommitteerden van „ Woerden hadt goedgekeurd, en de Mis„five van haare Koninglyke Hoogheid in „ handen van de Commisfie gefield ,om daar „verder over te delibereeren. „ Een iegelyk, die volkomen onzydig is, 1,moet bekennen, dat zo een Gedrag ten „ hoogflen onregtvaardig en onbillyk is; „de-  HISTORIE. 163 jj dewyl in een Land, dat vry wil genaamd „worden, niemand, en veel minder eene „kleine Meerderheid van Staatsleden, het „ regt kon hebben om te verbieden aan eene „ Koninglyke Vorstin , Zuster van een „ Groot Koning, Gemalinne van den Prins „ Erfftadhouder der Provincie, en zynde hy „zelve een Lid van de Souverainiteit, van „ vry te reizen in die Provincie, en zich „ te begeeven na de Plaats van haare Con„ ftitutioneele Refidentie ; vooral naa dal „ haare Koninglyke Hoogheid plegtiglyk ge„ declareerd hadt niet dan de zuiverfte Oog„merken tot het algemeene Heil te heb „ ben, en daar door alle agterdogt van hei „ tegendeel moest verdryven. „ Dit Gedrag, zo onregtvaardig in zier „ zelven,wordtbeledigend,en zelfsallerhoo „nendst, door de Omftandigheden , niei „alleen voor haare Koninglyke Hoogheic „ Mevrouwe de Prinfesfe , en Hoogstder „ zeiver Doorlugtigen Gemaal; maar ooi „voor den Koning, haaren Broeder, daai „deeze zo waardige Vorstinne, die dooi „haare Deugden, en groote Hoedanighe„ den, zich de Goedkeuring en algemeene „ Hoogagting en Eerbied van het verftan„ digfte gedeelte der Hollandfphe Natie hadi „weeten te verkrygen, door geringe Ge „ committeerden, en hunne Suppoosten, ali „eene Gevangene, en op eene zeer hoo„nende en weinig pasfende wyze behan„ deld wordt. „ Deeze zogenaamde Meerderheid dei w Staaten, van Holland, die zodanig niei L 2 5,3 U XL1I. KOEK.  ié4 VADERLANDSCHE XLÏI, boek. 1787. nis dan door eene bekende Ufurpatie^ ,> maakt zich verantwoordelyk voor gemelj, de onregtvaardige en beledigende Gedraa„gingen, door dezelve goed te keuren, eri „ openlyk te bekragtigen tegen de Stemmen „ van een geheel Corps van eene aanzien„ lyke Ridderfchap, en van een groot ge-* „ deelte der Steden, als ook tegen het Ad„ vys en de herhaalde en dringende Raad„geeving van hun Hoog Mogenden de „ Staaten Generaal der Vereenigde Provin„ cien; naderhand bevestigd en vernieuwd „door de Provinciën in 't byzonder, ver„ klaarende, dat zy alles lieten voor Reke„ ning en Verantwoording van de Meer„ derheid der Staaten van Holland „Zyne Majefteit de Koning, niet kun„nende onverfchillig zyn omtrent een zo „ verregaanden Hoon , met voorbedagten „ raade zyne dierbaare Vrouwe Zuster aan„ gedaan, en welk dus op zyn eigen Per„foon te rug ftuit, heeft zich zyn Maje„fteit terftond vervoegd, zo by de Staa„ ten van Holland als by de Staaten Gene„raal, door Memorien, welke zyn Minis„ ter, de Heer van Thulemeyer , aan de„ zelve heeft overhandigd, om eene fpoe„ dige en openbaare Satisfactie over deeze „Injurie, en de Straffe, voor diegeenen, „ die| daar van oorzaak waren , te vor„ deren. 5, Schoon de Staaten Generaal aan de w Staaten van Holland op het fterkst geraa„ den hadden, om de geëischte Satisfactie „te geeven, hebben delaatstgemelden eg-  HISTORIE, 16$ <& ter kannen goedvinden, dezelve te eene„maal van de hand te wyzen, door een n Antwoord, zo overyld als hoog, en vol » uitvlugten, waar in zy, om het Gedrag yt van hunne Gecommitteerden, door ydele „ voorgeevingen te verfchoonen, zich hoofdje zaaklyk daar aan houden om de Prerogaft tiven van Staaten van Holland, als Sou«verain, te doen gelden; en het Gevaar, *) waar aan de Souverain in die Provincie „zou blootgefteld zyn geweest, door die »Reize van Mevrouw de Prinfes ; daat „haare Konininglyke Hoogheid hun alle „verzekering, omtrent dit Gevaar gegeey, ven hadt, door de duidelyke Verklaarin» „gen van haare Koninglyke Hoogheid; 3,behalven dat zy zeiven alle mogelyke „Middelen hadden, om zich voor dit Gej, vaar , zo het plaats mogt hebben , te „ dekken. „ Zyne Majefteit zich niet kunnende ver< „ genoegen met een zo weinig voldoenend f, Antwoord, heeft egter nog wel den weg van „ Gemaügdheid willen kiezen, en nog eens „ eene Satisfactie, evenredig aan de groot„ heid der Belediging, willen vraagen,dooi „ de Memorien, welke de Heer van Thu„ lemeyer , op nieuw, den zesden van Aun gustus, zo aan de.Staaten van Holland „ als aan de Staaten Generaal, heeft over„ gegeeven; en in dewelke men aan de eera ften, door incontestabele Feiten bewee„ zen heeft de weezenlykheid der Perfoon neele Beledigingen aan Mevrouw de Prin-; «fesfe gedaan; en de niet weezenlykheid W h 3 »va« XLII. Boek. 1787.  166 VADERLANDSCHE XLIL BOEK, j 1 „ van het Gevaar, dat men voorgaf uit „ de bewuste Reize te kunnen ontftaanj „ en de Onvoegelykheid van telkens de „ Regten van den Souverein aan te haaien „ tegen een voornaam Lid van dezelfde „ Souverainiteit, en tegen eene vreemde „ Mogenheid, voor welke de Souverainiteit „ der Vereenigde Provinciën niet wordt „ gereprefenteerd dan door de Staaten Ge„ rieraal. „ Het is dan zedert den zesden van „ Augustus dat de Koning te vergeefsch „ een Antwoord van de Staaten van Holn land heeft verwagr. Zyne Maje„ Heit kan zich ook geen Antwoord, dat „ eenigzins voldoenend zou zyn, beloo„ ven j wanneer men ziet en van alle kanten i hoort, dat de zogenaamde Meerderheid ,, van die zelfde Staaten niet bezig i3, dan , om Middelen uit te vinden, om, onder „ ydele voorwendzels de geëischte Satisfach tie5 te eludeeren, en niet werkt, dan „ aan de Sufpenfie van den Stadhouder in % zyn Erflyke Charges; hem daagelyks „ door alle lasterlyke Schriften te injuriee, ren; de oude Magiftraaten door illegale , en ongehoorde Violentien af te zetten^ , en om in 't geheel alles te doen wat mo? , gelyk is tot de Verkleining en'geheele , Vernietiging van het Erfftadhouderfchap „ van het Doorlugtig Huis van Nasfau, „ het welk door zyn bloed den geheelen „ .grond van Neerlands Republiek gelegd | heeft. ?, Zyne Majefteit heeft de vaste Refolu-  HISTORIE. 16> £ tie genomen om zelfs te neemen en zich XLII. „ te bezorgen de Satisfactie welke zyne boek. „ Majefteit niet meer dorst hoopen van „ door middel van Reprefentatien te ver- 1787. „ krygen. Zyne Majefteit heeft My, „ ten dien einde gelast, met een Corps „ Troepen, over welke zyne Majefteit My , „ het Oppergebied heeft opgedraagen, in 9, de Provincie van Holland in te ruk„ ken. „ En, dewyl deeze Troepen genoodzaakt zullen zyn om door eenige Provin„ cien, die tot het Corps van de Republiek „ behooren, maar die geen deel neemen „ in het beledigend Gedrag van Staaten „ van Holland, door te trekken, verze„ keren wy by deezen de Inwoonders van „ die Provinciën, dat de Koninglyke Troe„ pen hun niet het minfte kwaad zullen „ doen, en flegts den vryen Doortocht over hun Territoir verlangen. Daarom „ worden gemelde Inwoonders verzogt „ zich niet tegen den Marsch der Troepen ^, aan te kanten; maar veel eer aan hun alle „ vriendlyke hulpe en byftand, die zy mo* „ gen noodig hebben, te verleenen. „ Wat de Inwoonders van de Provincie van Holland en andere Provinciën, die „ de Party van de zogenaamde Meerderheid „ der Staaten dier Provincie aanhangen, „ betreft dewyl men weet, dat het grootfte „ en verftandigfte gedeelte van de Holland„ fche Natie wel geintentioneerd is voor „ het Oude Patriottifche en Confiitutioneele s, Systhema, en dat het alleen door GeL 4 „ weid  168 VADERLANDSCHE XLII. J5 OSK. 3 3 J 3 3 J ,' if? ,4 i „ weid en Overmagt is dat dat gedeelte is „ overgehaald geworden, om het Systliema „ van eene Oproerige Party te volgen, zo „ verzekert men plegtig, van wegen en uit „ Naam van zyne Majefteit den Koning van „ Pruisfen, dat deeze Stap geenzins is om „ aan de Conftitutie, Vryheid en Welzyn „ van de Republiek en der Provinciën, die „ dezelve uitmaaken, eenig nadeel toe te „ brengen; maar alleen om die Satisfactie „ te neemen, die zyaan den Koning, en aan „ Mevrouw de Prinfesfe van Oranje zyne „ Zuster, verfchuldigd zyn; en om den „ hooggaanden Hoon, hunne Perfoonen „ aangedaan te wreeken. Dat, derhal ven, „ de Koninglyke Troepen, overal die goer „ de en exacte Discipline zullen obferveer „ ren, die hun altyd gekenfchetst heeft; „ dat zy geen kwaad zullen doen aan de „ Inwoonders van het Platteland, die zich „ zullen ftil houden, en zich niet zulleu , kanten tegen den Marsch, noch aan die , Steden, die goedwillig de Poorten zullen , openen, dat men die alle met alle vereiscb, te Zagtmoedigheid en Gemaatigdheid be, handelen zal, en dat het alleen tegen die zal , weezen, dewelken zich tegen de Troe, pen van zyne Majefteit zouden willen , verzetten, dat men het Geweld gebrui, ken zal om hunnen Tegenftand en booze» , Wil te verwinnen. ,, Het is, door alle deeze redenen, dat , Ondergefchreevene Generaal Commanr , dant en Chef van het Corps Troepea ; van zyne Pruisfifche Majefteit tot deeze p Toch|  HISTORIE. ït>r> £ Tocht gefchikt, de bovengemelde Ver„ zekeringen herhaalt aan alle de Inwoon„ ders van de Provincie van Holland en „ andere Provinciën, Ik eisch van hun „ en vermaan hun op het fterkst en best. „ van zich niet aan te kanten tegen deti „ Marsch en Tochten der Troepen, die ik „ gebiede; maar hun veel eer te verleener „ een vryen Ingang , Goedwilligheid er „ alle Hulp en Byftand, die de Omftan„ digheden vereifchen." Welk eene aandoening de verleende Hul pe zyner Pruis fiche Majefteit by dePrinfesfi fcheen te verwekken, en hoe zy zich uitlie over deezen ingeflaagen weg om haar Vol doening te verfchaffen, blykt ten vollen ui haar fchryven aan den Hertog, toen hy 0} 't punt ftondt, om, volgens de gemeld» Verklaaring, den Stap o^Hollandsch Grond gebied te doen; waarom wy 't zelve hie. laaten volgen. „ Op het oogenblik dat Uwe Hoog „ heid zich aan het hoofd van een Corp „ Troepen, over 't welk de Koning myi „ Broeder UhetBevel toevertrouwd heeft „na de Provincie van Holland ftaat t „ begeeven, zy het My geoorlofd Uwe Hoogheid nogmaals de Belangen dier Na „ tie aan te bevelen, die my zo dierbaa „ is, en tot wier Voorfpoed ik My akoo „ eene Eer rekene, zo veel doenlyk to 5, te brengen. „ Ik heb niet kunnen voorzien , da ?, een 20 eenvoudige ftap, als na dei „ Haag te wülea gaan, zo gewigtige ge L 5 3, vol XLir. BOEK, 1787, 1 • Brief vaft , haare ! Hoogh. • toen deil • Hertog ; in H»l- t land zotl rukken. t l » 1 r F s t 1  170 VADERLANDSCHE xlii. BOEK. „ volgen zou kunnen hebben, en die, naa? „ den fchyn, zo weinig overeenkomen met „ de heilzaame oogmerken, welke My tot „ die Reis bewoogen hebben. Wel is „ waar, Ik verwagtte groote hinderpaalen „ in myn voorneemen om de Rust en Vre,, de te herftellen; dan het eenig beletzei, „ daar Ik, als niet waarfchynlyk zynde, „ ook niet op voorbereid was, heeft My, i, door den voortgang myner Reis geweld„ daadig te fluiten, ongelukkiglyk geheel „ buiten ftaat gefield aan myn oogmerk te , voldoen; doch, zo de ongehoorde Han„ delwyze tegen my in Holland gehouden , f eene Handelwyze, waar van de indruk , op myne ziel alleenlyk door de innige , overtuiging van dezelve niet verdiend , te hebben, verzagt is geworden. — zo , die Handelwyze, zeg ik, alle de Ho, ven, ja ieder braaf en redelyk Mensch, , verontwaardigd heeft, wat zal men van , die geenen denken, welken thans de , Meerderheid in de Vergadering van Hol, land uitmaaken, als men zien zal, hoe , zy de Belangen van het Vaderland mis, kennen, dezelve aan kleine bedoelingen , van Eigenbaat opofferen, en den Ko, ning noodzaaken eenen Satisfactie te nee, men, die men aan zyne Vriendlyke Ver-, , maaningen weigert. „ De Verklaaring des Konings, dat zyne Majefteit den Hoon aanmerkt als Hem zeiven aangedaan, heeft myn Hart met Dankbaarheid doordrongen; maar , nas de Antwoorden, welke men daar op „ dorst  HISTORIE. 171 5J dorst geeven, en de Onregtvaardighe„ den, welke deeze Pretenfe Meerder„ heid onophoudelyk beging, zou die „ zelfde Verklaaring My in de uiterfte Ongerustheid gebragt hebben voor een „ Land, dat Ik, zedert twintig jaaren, als „ myn Vaderland befchouwd, en wiens Be„ langen onaffcheidlyk aan die van myn „ Huis verknogt zyn, ware Ik niet opge„ beurd geworden door de Verklaaringen „ van hun Hoog Mogenden, van de voor„ naamfte Leden der Vergadering van Hol„ land, en het grootfte gedeelte der Na„ tie, als mede door de grootmoedige „ Denkwyze , die zyne Majefteit kentekent. „ De Koning kon My geen fterker be„, wys van die Grootmoedigheid geeven, „ dan door Uwe Hoogheid, met de Uit„ voering zyner Bevelen te gelasten; er „ de Gevoelens, die uwe Hoogheid my te kennen heeft gegeeven, en dfe uit hei „ Manifest en de Declaratie aan de In„ woonders van Holland blyken, laaten „ My geen oogenblik aan de Wysheid en „ Billykheid Uwer Bedoelingen twyfe„ len. — Vergeef my egter, Myn Heer! „ dat ik niet te min Uwe Hoogheids Goe„ dertierenheid voor de misleide en dooi „ drifc vervoerde Ingezetenen inroep, en „ dat Ik Uwe Hoogheid verzeker, de ver„ zagting van hun Lot, en de Befcherming s, aller goede Ingezetenen, als eene by„ zondere Gunst voor Myzelve te willen 2, aanmerken. % ik agt het tevens mynen Pligt, by dee- „ze xLir. BOEK. 1787. Mn  't72 VADERLANDSCHE XLI!. *Ü£K. i < I I I Vertlaaringvan i zyn Hoog- 1 c i e v d t: tt „ ze gelegenheid plegtiglyk aan Uwe Hoog„ heid te verklaaren, dat ik, volftrekt over„ eenkotnftig aan de gemaatigde Beginzels „ van den Prins, nu wederom in een nader „ Declaratoir ontwikkeld, nooit de Omitan„digheden, hoe voordeelig ook, te baat v zal neemen, om aan myn Huis eenig uitgea ftrekter Gezag te bezorgen, dan de Confti„ tutie en waare Vryheid deezer Landen aan „hetzelve toekennen; en, wat My in 't „ byzonder aangaat, hoe gereed ook om al„ tyd mynen vlyt aan te wenden, ter bevor0 dering van de Belangen des Vaderlands en 9 der Mynen, zonder eenige moeite of onaangenaamheid te ontzien, egter ftaa Ik , na geenen invloed, noch verlang eenigen , anderen, dan die, ik aan-de welverdien, de Vriendfchap en Agting mogt verfchul, digd zyn (*>" De nadere Verklaaring des Stadhouders, tan welke Mevrouw de Prinfesfe, in opgenelden Brieve, den vyftienden van Herfstnaand uit Amersfoort gefchreeven, verdient >m de gelykfóortigheid, en het aanbelang, ï dit Tydsgewrichte, hier plaats te vinden, n, fchoon deeze oorfpronglyke Stukken ry lang vallen, zal derzelver geheele meïdeeling de Gefchiedenis de getrouwde al van het gebeurde doen fpreeken. „ Toen, wy," dus luidt 's Prinfen Verklaaring, elke eenige dagen, naa de Uitvaarde ng in Holland bekend werdt, „toen Wy „Ons O jK Nederl. Jaar». 1787. bl. 4585-74^  HISTORIE.- 17$ Ons noch voor weinige Maanden, door „ den jammerlyken toeftand van het dierbaar „Vaderland gedrongen vonden, om, by „ Ons Declaratoir van den zes en twintigje ften Mey laatstleden (*), de Heeren Staa„ ten Generaal, zo wel als de Heeren Staa„ ten der byzondere Gewesten, alle Colle„gien van Staatsbewind of Juftitie, en derzelver byzondere Leden, mitsgaders de „ goede Burgeryen, en verdere In- en Op„ gezetenen deezer Landen, openlyk en „plegtig uit te noodigen, om met Ons, „ elk naar zyne betrekkinge, op het yve„rigst, ter redding van 't zelve mede te „ werken toen vleiden Wy Ons, dai „ het verklaaren van onze Bereidvaardigheid „daartoe, en het plegtig verzekeren vat „ de zuiverheid onzer lnzigten, en Bedoe„lingen ons niet fleg'ts van de algemeene „ goedkeuring en byftand, maar daar dooi „ van het volkomen gelukken van onze poo „.gingen verzekeren zoude. „ Dan, hoe zeer de Handelingen en Be „fluiten der Staaten van het meerderdee „ der Provinciën , der Vergaderinge vai „Hun Hoog Mog., van den Raad vai „ Staaten, en van andere Hooge Collegien 3, gelyk ook de eenftemmige Verzoekfchrii „ ten van het grootfte en beste gedeelte de m Natie, by den Souverain, tot Onsbyzor „der genoegen, aan deeze onzeVerwagtin „volkomen beantwoord hebben; hebbe p »w (*) Zie onze Vaderl. Hifi. XIV. D. bl 2o( ■«waar men het Verhaal van het voorgevallene , m /deeze Opgave van zyne Hoogheid ter vergelykii £e kan aanpryzen. XLIL B OEKi I787» l I 1 »' r T 1 / !t ts  174 VADERLANDSCHE xlii. SütK. J787. I 1 i 1 V. V. 9, * X n ») x „ Wy egter, tor onze grievendfte fmerte* „ moeten ondervinden,dat, in 't byzonder, „by de tegenwoordige Meerderheid der „Staatsvergadering van Holland, zodanige „Maatregelen gevolgd en doorgezet zyn, „ waar door het Geweld van eenige Gewan pende Ingezetenen zich hoe langer hoe n meer boven het Gezag der Wetten ver0 heft, met geheele Legerbenden van de „eene Stad na de andere trekt (*), de 9Regeeringen, naar eigen wülekeur, doet verzetten, en daardoor, met verkragting , van de heilige Previlegien, Octroijen en , Vryheden, zodanige Lieden in de Ste,delyke Regeeringen, en ter Staatsverga-j , deriDge indringt, die niet anders beoo, gen, dan eene geheele Omkeering der , GevestigdeConftitutie, en, ten dien ein, de, niet flegts onze wettige Regten, door >veelerlei Verkortingen, en Suspenfien, , dagelyks,op de tergendfte wyze,en onder ,de hoonendfte voorwendzels, meer en ,meer verkorten; maar ©ok, zo omtrent , het Regt van Territoir, als omtrent de , Armée en Marine der Generaliteit, zich ,de wederregtlykfte en gewelddaadigfte , flappen veroorlooven, tegen de Hooge Bondgenooten der Unie in 't gemeen, en tegen de meesten derzelven in 't byzonder; terwyl zy, daarenboven, voortgaan om, in verfcheide der Vereenigde Provin- »cfe (*) Dit flaat op de Bedryven van het Vlleeend egertje zo In Zuid- als in NoordHolland, waaf 'n wy de üefchryving hebben uitgefteld tot wy m het meer plaatslyk Verhaal gekomen zyn.  HISTORIE. ï/5 .Leien, zo wel als in die van Holland zel„ve, het vuur van eenen rampzaaligen „ Burgerkryg, 't zy openlyk, 't zy bedekt^lyk, te ontfteeken ofte voeden; tenein„ de langs dien weg ook aldaar de Regee5, ringen verdeeld of veranderd, en zich „zeiven, door de Wapenen hunner Afhan„ gelingen, meester te zien van de geheele Unie. „ Wy oordeelen het ook alleen aan eene „halftarrige volharding in dat opzet te „ moeten toefchryven, dat men zelfs haare „Koninglyke Hoogheid, onze dierbaare „Gemalinne, den acht en twintigften Juny „laatstleden, denDoortocht belet heeft,en „ dat men als nog den Toegang in de Provincie van Holland voor Hoogstdezelve „tragt geflooten te houden, tot dat di „ Rust, gelyk men zich heeft willen uitdrukken, verzekerd zal kunnen zyn: or. „ dat naamlyk die Vorstinne haare vredelie vende poogingen niet moge zien geluk „ken, vóór en aleer die Omkeering vai „Regeering en Conftitutie geweldaadij „ doorgedreeven en bevestigd zy, welke d< „ Hoofden der Cabale en hunne Medeftan „ ders, door den Gewapenden Arm van ee „ nige misleide en gehuurde Ingezetenen „ of van vermomde Vreemdelingen, aan d „ verdrukte Natie tragten op te dringen. „Deeze openlyke Hoon ondertusfchei „ aan Hoogstgemelde Onze Gemalinne aan „gedaan, en de onverzettelyke Styfhoof „digheid van deswegen aan zyne Maje „fteitden Koning van Pruisfen. Hoogst * „dei xlü. BOEK. i r » j ï  Ï7Ö VADERLANDSCHE XLII. BOEK. » * i l ■ i i i i i „derzelver Broeder, niettegenftaande de 0 nadruklyke Vertoogen van verre de mees* „ te Bondgenooten, de gevorderde Satisfac„ tie te weigeren, heeft dien Monarch ge?> drongen, om de tegenwoordige Meerderheid der Staatsvergadering van Holland „met de Wapenen te dwingen, tot het » geen de wettige Regenten dier Provincie e zekerlyk nimmer zouden hebben doen verhangen: en Wy zien, aan de eene zyde, „met innerlyke fmerte en droefheid, ons „ lieve Vaderland aan alle de Onheilen van „eenen Oorlog, en onze meeste en beste „Medeburgeren aan jammeren en rampen » blootgefteld, welke nimmer door hun , verdiend; maar alleenlyk veroorzaakt en 9 berokkend zyn door de geweldige Maat? , regelen van hunne Gewapende Overheer9 fchers; terwyl Wy aan den anderen 0 kant, deels door dat zelfde Geweld van 9 VVapenen, deels door de ontelbaare me, nigte van Smaadheden en onwettige verkortingen onzer Regten, zedert lange, 9 noch Vermogen, noch genoegzaame In, vloed overig hebben, om de veelvuldige , Inbreuken op de Conftitutie te weeren, 9 de wettige Regeering te herftellen, of by , de vereischte Vryheid van Deliberatien te , handhaaven, en daar door de Provincie , van Holland weder onder het vry befttiur , van den Wettigen Souverain te brengen, , zonder het welk Wy ons niet alleen bui, ten ftaat gefteld zien, om te voldoen aan , onze heiligde verpligting tot handhaaving , van de Juftitie, en van de Regten en » Vry»  HISTORIE. 177 „ Vryheden van elke Burger en Ingezeten; ?J maar zonder hec welk ook geen hoop „ overblyft om de dreigende onheilen van „ eenen Oorlog, als nog door gepaste midw delen af te wenden. „ By de bitterheid van alle deeze wederwaardigheden treft Ons niets grievender „ dan dat Wy het geheele Bederf zouden „ moeten zien naderen van eene Natie, aan „ welke Wy door de heiligde en tedérfte „ betrekkingen verknogt zyn, en mee wel„ ker Vryheid en Welvaard Wy den Roem „ en vooripoed van Ons en Ons Huis onaf-* fcheidbaar verbonden agten. „ En het is daarom dac Wy, als nog, en ö andermaal, alle Overheden, Burgers en In„ gezetenen van Holland en Westfriesland, „ zo in de Steden als ten Plattenlande, op „ het nadruklykst willen aangemaand en op}, geroepen hebben, gelyk Wy alle dezelve „ aanmaanen en oproepen by deezen, om, „ in den dringendllen nood, waar in gemel- de Provincie zich thans gebragt ziet, elk „naar zyn ftand en betrekkinge, tot red„ ding en verlotfing derzelve te willen me„ dewerken. —- ïn 't byzonder waarfchu„ wen Wy het verdwaalde gedeelte des „ Volks, en fmeeken 't zelve, ten overvloe„de, by hunnen plegtig gezwooren Bur„ gereed, by het Leeven en de Welvaard „ van hunne Vrouwen en Kinderen, en by „alles wat hun verder dierbaar zyn kan, „ om eindelyk eens, ter goeder trouwe, te „ rug te koomen van hunne dwaalingen, en „alle roeklooze zugt tot Nieuwigheden, XV. deel. M „be- XLIf. BoaK 1787.  i?8 VADERLANDSCHE XLII. BOEK. I787. i 1 I I „ benevens alle daar toe ingerichtte Wape„ning, en om, in tegendeel, alle weuige » poogingen te helpen onderileunen, welke „ aangewend worden, ter herftellinge van de „ Oude en gevestigde Conftitutie deezer Pro„ vincie, en ter Vernietiging en Intrekking „ van alle Aantygingen en Verongelykingen, „ met welke men onze Eer beledigd, en onze >, Regten verkort heeft. „Gelyk Wy, van onze zyde, geene „ zwaarigheid maaken om openlyk en op 't 9 plegtigst te herhaalen, 't geen Wy reeds, , by ons voorgemelde Declaratoir, nadruk,lyk en duidelyk' verklaard hebben, dat , Wy geene andere noch meerdere Magt be,,geeren, dan die ons, uit kragte uwer 9 Commisfienontegenzeggelyke Staatsbe,fluiten, en deugdlyke Posfesfie, wettig ,competeert; en dat Wy, daarenboven, , geen ander voorneemen hebben, dan om , dezelve eeniglyk te gebruiken, ter hand, haaving van Godsdienst en Vryheid, ter , bevordering van alle billyke Verlangen des ,Volks, benevens deszelfs wettigen In9 vloed op de Stedelyke en algemeene be- langen, en in 't byzonder, ook ter ver9fchooning en befcherming zelfs, van alle 5 die misleide Ingezetenen, die in tyds nog, 9 en van nu af aan,zullen te rug keeren van , zodanig misdaadig Gedrag, als waar toe 9 zy, geduurende de tegenwoordige Beroer- ten, door de Hoofden der Cabale, of 9 door de hitte der Partyfchappen, mogten 9 zyn vervoerd geworden: terwyl het Ons 9 niet dan hard en fmertlyk zou vallen, naa „al-  HISTORIE. tfjf „alle de rampen van Ons Vaderland en „Huis, één eenigen onzer Medeburgeren, „ wegens onverzettelyke Halftarrigheid, te„ gen alle zagter middelen, onderworpen te 55 moeten laaten aan de (trengheid der Wet„ ten (*>." By het vast naderen der Pruififche \ Krygsbenden beheerschte Ongeloovigheid j aan den eenen, en Ligtgeloovigheid aan den j anderen kant, de Patriotten in Holland zo- j danigerwyze dat men 'er bezwaarlyk een! voorbeeld, daar mede gelyk (taande, in de Gefchiedenisfen zal aantreffen. Men trok de komst der Pruisfen niet alleen in twyfel, maar lochende dezelve in 't aangezigt van Perfoonen, die verklaarden, deeze Krygsmagt, op reis ontmoet en in aantocht gezien te hebben. Zy die des verzekering, als ooggetuigen, gaveu, hoe zeer anders bekend voor Patriotten, konden verdenkingen en hoonende verwyten niet ontgaan. Van den anderen kant blies men elkander de ooren vol van Franfche Hulpe,' als niet (legts in aantocht, maar daadlyk op 'sLands bodem, en vondt zulks, gereed geloof by eene vooringenomene menigte. De Dagpapieren van die dagen kunnen nog tot voldingende bewyzen (trekken hoe men, zo van de Pruisfen als van de Franfchen dagt en fprak (f). Dat (*) N. Neder/. Jaarb. 1787. bl. 4528. (t) De Schryver der Neder!, Jaarb. heeft de moeite genomen om veele dier Brokken uit te fchryven, Zie onder andere 1787 b!. 454ï-"454/> 4554—455<5. M 2 xLir. BOEK. I787. 3n- en Idgtgeoovigleid der ]atriot;  ï8ö VADERLANDSCHE XLII. boek. 1787. Vreemde gerustheid veelerStaatsleden van Holland. Gerust, {tellende Berigten der Commisfie te Woerden. wegens de Inundaxien. Dat het gros der Patriotten eene zo verregaande Verblinding beving; dat het zich door voorpraaten liet diets maaken, dat men alles, wat wegens de Pruisfen verfpreid werd, voor harsfenfchimmen, en wat men ten aanziene van Frankryk verzekerde, voor welgegronde waarheid te houden hadt, laat zich nog eenigzins begrypen; dan volftrekt onbegrypelyk blyft het ons, hoe Staatsbeftuurders, in deezen gantfchen toedragt van zaaken, onkundig konden weezen van het lot, 't welk hunne Party onmiddelyk dreigend over 't hoofd hing. — Misfchien is 'er veel waarheids in 't geen de Heer Capelle tot de Marsch fchryft: „Inmiddels hielde men zich, als „ naar gewoonte, ter Staatsvergadering van „ Holland bezig met delibereer en; terwyl „ het perfoneel gevaar, en voor al de toe„ neemende vrees voor hetzelve, waar „ over men het Cabinet van Verfailles met „ ruim zo veel nadruks onderhieldt, dan „ over de weezenlyke belangen van de al„ gemeene zaak, in de menigvuldige Secre„ te Befognes, niet werdt vergeeten (*)." Nog zeer gerustftellend was het fchryven van het Defenfiewezen te Woerden, op den veertienden van Herfstmaand, aan hun Ed. Gr. Mog. Zy gaven berigt, dat, door middel der doorgraaving van den Lekkendyk, by het Land van Hageftein, boven Vianen, dat gedeelte van Holland geheel onder water gezet, en die Doorfnyding met eenegenoeg- za- Q*) Mem. bl. 99.  HISTORIE. i8r zame Battery gedekt was; dat mede, door het afdammen van de Rivier de Linge, de Stad Gornichem eerlang eene behoorelyke Inundatie tot dekking zou hebben; dat de Inundatien by Naar den, en aan de Oostzyde van de Vecht, door middel van die Rivier, desgelyks, binnen weinig tyds, zouden plaats grypen: alles ter dekking deezer Provincie (*). — Ook hadden zy den Watergraaf en Heemraaden van den Overwaard, gelegen in den Alblasfervaart, aan» gefchreeven om deeze onder water te zetten (f). Maar de laage Rivieren deeden dit wel fterk, doch van zo veele bykomende oorzaaken afhangende, verdeedigmiddel deezer Landen, van geene beduidenis worden; en was dit Jaarfaifoen althans het gefchiktfte niet om zich op Onderwaterzettingen te verlaaten. Dan alje gerustfielling verdween, den volgenden dag, by de Vegadering op Zondag buitengewoon befchreeven, toen twee Heeren der Commisfie, D. Canter Camerling en M. van Toulon ter monfteringe van de Uitleggers op de Rivieren afgevaardigd, .te Gornichem geko men, van daar fchreeven, ontrustende tydingen, wegens den Aanmarsch der Pruisfifche Troepen vernomen te hebben. Tydingen welke zy {laafden door een Notariaal Getuigfchrift van die zelfde Dagrekening, (*) Refol. van Hol!. 15 Sepr. 1787. ft-) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4833. M 3 xlil boek. I787. De Ver. gadeiing van Holland krygt berigt van het aannaderenAetPrulS" fen.  Ï8a VADERLANDSCHE XLIL boek I787. ning, waarin de Heer Georgius Justin u s de Groot, teHeukelum woonagtig, verklaarde, 's avonds te vooren, na Thiel of hooger op gereeden te zyn, om te onderzoeken, of 'er Pruisfifche Troepen in Aantocht waren, en hoe verre; dat hy , te Thiel komende, hoorde van Pruisfisch Krygsvolk te Ochten en Dooyewaard gelegerd; en derwaards gereeden dit waarheid bevondt, daar vernam, dat derzelver getal beftondt uit tusfehen de zeven en acht duizend Manfchappen; beftaande in Jaagers, Scherpfchutters, Uiaanen, Husfaaren, en verder Voetvolk, met zich voerende verfcheide ftukken Kanon, zes en twaalfponds Mortieren: dat hy deeze Krygsmagt zag opbreeken en met dezelve voortgetrokken was tot digt by Thiel, terwyl een der Manfchappen hem verzekerde, dat zy ten oogmerk hadden, heden deezen avond (den 15) tot Gornichem voort te trekken; als mede dat zy te Thuyl zouden fcheiden, in twee deelen, het eene gedeelte na Gornichem en het andere na Heukelum en Leerdam: wyders hadt hy gehoord, dat 'er, buiten dit Corps, nog ruim 11000 Man ingerukt was , om gedeeltlyk na Zeist en Vianen te trekken. De Heeren Commisfarisfen, deeze ontzettende verzekering vernomen hebbende, vermeenden hunne Reis niet te kunnen, noch te mogen, vervorderen ; maar zich te Gornichem te moeten blyven ophouden; ten einde met den Commandant dier Stad en de verdere Opper - officieren , de noodige fchik-  HISTORIE. 183 fchikkingen te maaken, tot Verdeediging van Gornichem, zo wel als van Woudrichem en Loeveflein; 't welk zy verklaarden, naar maate van de elendige Situatie, waar in zy dezelve bevonden, zo veel mogelyk, werkftellig gemaakt te hebben; doch, indien zy den benoodigden by flard niet konden bekomen, rekenden zy dit alles onvoldoende. Dit werd onderfteund door eenen Brieve uit de Stad Amfierdam, van deezen bewaarenswaardigen inhoud: „ Wy zyn in het „zekere geïnformeerd, dat de Pruififche „Troepen in vollen Aanmarsch zyn; ja „ zelfs dat 'er reeds tusfehen de zeven en 'n acht duizend Man te Thiel zyn gearri„ veerd, en dat eene andere Colonne, door „ Arnhem marcheert na Zeist, en mogelyk „eene derde Colonne, over Amersfoort „na het Gooyland en voorts n& Naarden. Daar nu de tegenwoordige Plaats van , hun Ed. Gr. Mog. Refidentie eene on'„ beflootene Plaats is, en derhalven de De„ liberatien van Hoogstdezelven, daar bin„nen, met geene veiligheid zouden kun„ nen worden gecontinueerd ; by aldien de „voornoemde Troepes, eenen vyandlyken „ Aanval op deeze Provincie onderneemende, zich van eene der Frontierplaatzer \\ van dezelve zouden mogen meester maa„ken, en verder tot den Haag doordringen, is het Ons voorgekomen, dat deeze Stad tot de voorzeide Deliberatien, ie "de tegenwoordige tydsomflandigheden . „wel het meest gefchikt zou zyn. W> «hebben, derhalven, de Eer U Ed. Gr " M4 »M°S XLII. BOEK. I787. Brief van Amfter* dam die bevestigende , en op het; verplaatzen der Staatsvergadering aandringende.  184 VADERLANDSCHE xlii. BOEK. I787. Brief van Dordrechtover de Verplaatsing der Staatsvergade- J ring. ! i 5 9 9 5 ï 7. 9>. 9'. 91 X y, 91 « M 9! X H M „ Mog. dezelve ten dien einde aan te bie„ den ; en naardemaal de gevaarlyke Situan tie, waar in zich deeze Provincie bevindt, „ allen fpoed vereischt, UEdGr.Mog. op „ heternftigst, te inviteeren, omzich,zonj,der uitftel, hcrwaards te begeeven; ten „ einde op aanflaande Maandag den 17 dee„ zer, de Befognes alhier te continueeren." DesgelyUs deelde de Raadpenfionaris een Brief mede van Burgemeesteren, Oud Raaden , en Goede Luiden van Achten der Stad Dordrecht aan hem gefchreeven, over de Verplaatzing der Staatsvergadering na AmIer dam , niet min mededeelenswaardig. , Daar wy in het zekere onderrigt zyn, > dat de Pruisfifche Troepes, niet alleen >den Gelderfchen Bodem betrceden heb- > ben; maar zelfs zo verre zyn geavanceerd, dat dezelve meer dan waarfchyn»lyk tot aan het Territoir van deèze Pro, vincie, op de hoogte van Dalem, by de , Stad Gornichem zyn genaderd, zo heb- , ben Wy gemeend , dat het continueeren der Staatsvergadering in eene open Plaats, gelyk den Haag alle vryheid van Deltberatien zou beneemen, en de Staatsleden exponeeren. „Wy twyfelen geenzins of deeze Tyding zal reeds in 's Haage bekend zyn, en eene buitengewoone Convocatie hebben veroorzaakt, anderzins verzoeken Wy inftantlyk, dat dit, hoe eer hoe beter, mag gefchieden, alzo het voorgemelde, wegens den gezegden Aanmarsch in geen den miniten twyfel kan worden getrok- „ ken,  HISTORIE. 185 „ ken, by welke gelegenheid Wy U Hoog „ Ed. Geftrenge verzoeken, vermids de „ Heeren onze Gedeputeerdens heden a„ vond alhier geretoerneerd, niet prefent „ zullen kunnen zyn by eene te houdene „ Excra-ordinaire Vergadering op de voorsz. „ ingekomene tyding, om te declareeren, „ dat Wy volflrekt van begrip zyn, dat in „ de tegenwoordige Conjuncture deStaats- vergadering niet langer in 's Haags- kan „ of mag worden gecontinueerd, maar na „ eene bcflootene meer verzekerde Plaats „ behoort te worden overgebragt; waar ,, toe Wy meenen dat de Stad van Am9, fterdam, in de eerde plaats, in aanmer- king kan komen. Wy vleijen Ons, dat „ onze Cocfideratie van zo veel gewigts is, „ dat deswegen geen tweederlei Opinien zullen kunnen plaats hebben. Weshalven Wy genegen zyn, om cle „ Heeren onze Gedeputeerden, by conti„ nuatie ter Staatsvergadering te doenCom„ pareeren, byaldien dezelve na eene, „ voor dit moment, veilige Plaats en wel „ na.de Stad van Amfterdam zal zyn over„ gebragt." De Steden Leyden, Schiedam, Alkmaar, Hoorn en Purmerende, omhelsden het voorftel van Amfterdam en Dordrecht, onder verklaaring van zich voor eerst van de Vergadering te zullen onthouden. Haarlem en Delft zouden het befluit aanzien. — De Afgevaardigden van Gouda behielden voor hunne Principaalen het doen plaatzen van hun Ajdvys in de Siaatsregisters. De IYI 5 Pen- XLIL li O Ji K. Advyze» ter Staatsvergadering, en geen Befluit.  XLII. BOEK. t j i Veele Afge v ▼aardig- £ den ver- \ lieten * *$ Haage. V n 1 e d r v i85 VADERLANDSCHE Penfionaris G. Byleveld, wegens Gornichem alleen tegenwoordig, vondt, om meer dan eene rede, zwaarigheid , om zonder uitdruklyken last van zyne Zenderen, voor of tegen het verleggen der Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mog. eenen raadflag in te brengen, en betuigde, dat hy zich niet zou aankanten tegen het Befluit, 't geen in deezen zou mogen genomen worden, hoedanig 't zelve ook zou mogen zyn; doch loor eene Boode daar van der Stads Rereeringe kennis geeven ; ten einde met lerzelver Orders, hoe hy zich in deezen :ou hebben te gedraagen, te worden voor- :ien. De Heeren van de Ridderfchap 'erzogten Affchriften der ter tafel gebrage Brieven, dit deeden ook de Afgevaardigden van JBrielle, Enkhuizen, Edam en Vtedemblih. • Van Rotterdam en Schoon- men vondt zich niemand tegenwoordig. — ngevolge van dit alles viel 'er geen Beluit (*). Groote drukte hadt men waargenomen an pakken en verzenden in verfcheide Loementen der Steden. De Amfierdamfche Lfgevaardigden, uitgenomen de Penfionaris an der Goes, waren, met groote haast, a Amfierdam vertrokken; werwaards de lordrechtfche Penfionaris de Gyzelaar, tl eenige andere Afgevaardigden der Steen , die voor het verleggen der Vergadenge na Amfierdam geftemd hadden, hun srgezelden , of volgden, om daar de Ver- (*) Refol. van Holl. 16 Sept, 1787,  HISTORIE. 187 Vergadering der Staaten van Holland te houden. Ten dien zelfden dage hielden hunne Hoog Mogenden, in den naamiddag Vergadering , op welke de laatfte Verklaaring van zyne Hoogheid werd overgelegd (*). De Afgevaardigde van Overysfel gaf 'er kennis, dat zyne Pruisfifche Majefteit van de Staaten zyns Gewests den doortocht voor het Krygsvolk verzogt hadt (f). Gecom mitteerde Raaden, als mede de Raad van Staaten, waren bykans den geheelen dag vergaderd. Desgelyks werd, in een der vertrekken van Gecommitteerde Raaden, Krygsraad gehouden van de Opperofficieren der Bezettinge in V Gravenhaage, waar de Generaal van Kretschmar voorzat diens voorftel en verzoek om twee Veldftukken voor het Regiment Gardes, en om de Posten uit te zetten tot Voorburg, en de Hoornbrug , werd door de aanweezende Leden van Holland afgeflaagen. De in V Gravenhaage gebleevene Leden der Staatsvergadering van Holland, die den zestienden 's avonds tot diep in den nagt byeen geweest waren, hielden 's volgenden daags Vergadering. Van Amfier dam was 'er geen Afgevaardigde dan de bovengemelde Penfionaris van der Goes. Naauwlyks waren de Afgevaardigden van Haarlem een half uur daar tegenwoordig geweest of zy verlieten dezelve, in groo te Zie deeze Verklaaring, hl 172. hierboven. Q) Refil. Gen. 16 Sept. 1787. XL1I. BOEK. 1787. Vergaderingenyan hun Hoog Mogen' den -, van Gecommitteerde Raaden en de llaad van Staaten , op dien tyd. Nadere Zaïneukortutder Leden van Holland tot het verleg, gen der Staatsvergadering.  XLir. BOEK. 1787. I U 9: V, J) '\ 5! u ?J De S'aatsle- ^ den, op , den dl voorflag te van Gou. bl da, itl 188 VADERLANDSCHE te haast, en ook de Hofplaats, na verklaard te hebben, dat zy van hun Advysdes voorigen dag te rug keerden, en gaaf tot de verplaatzing der Vergaderinge toeftemden. Van Rotterdam was een Brief ingekomen, waar by die Stad tot het verleggen der Vergadering ftemde. Gevolglyk waren van de ichttien Steden, Dordrecht, Rotterdam, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Hoorn, Monnikendam en Purmerende afweezig. De jornichemfchë Penfionaris .kon zig niet verklaren, als nog verftooken van de verhoop- e bevelen zyne Stad. In den naamid- lag kreeg hy door een Boode de ontzetende tyding, „ dat de Stad Gornichem, door , den Vyand, met zo veel geweld was ge, attaqueerd, dat reeds, door den vai van , Houwitzers of Bomben , op verfcheide , plaatzen Brand was ontftaan; dat de Re, geering genoodzaakt geweesc was de Stad , aan den Vyand over te geeven," met yvoeging, dat de Heer Penfionaris hier it begreep „ dat de Regeering niets anders kon doen, dan om het Punt, wegens het verleggen van de Vergadering over te laaten aan de Heeren Gedeputeerden , om daar omtrent te helpen refol veeren, als, in aanmerking van den nood, zal bevonden worden te behooren." De Raadpenfionaris, deeze Tyding van :n Heer Byleveld verftaan hebbende, riep : Vergadering, op diens voorfiag, 's avonds n acht uuren zamen. Reden van deeze jitengewoone Zamenroeping gegeeven heb-  HISTORIE. 189 hebbende, bragc de Ridderfchap een breedfpraakigen Raadflag uit, om de noodzaakIvkheid aan te toonen, van den Prins Erfftadhouder, ten fpoedigften, te herftellen in de uitoefening zyner hooge Waardigheden, en de Regten daar aan verbonden. Gouda gaf hier op in bedenking, of niet. vóóraf, de afweezige Leden , by eener Brieve, behoorden te worden uitgenoodigc om hunne Afgevaardigden wederom ter Ver gaderinge te doen verfchynen, en wel tegei den volgenden avond, ten acht uuren, ei als dan zodanig een Befluit te neemen, al de nood des Gewests zou vereifchen; en da teffbns daar in het Aanbod der Jmfter damfche Regeering, om binnen haare Stai de Staatsvergadering te hóuden , moest wor den van de hand geweezen. Hier toe be flooten de aanweezende Staatsleden. — D Gornkhemfche Penfionaris Byleveld bevond zich zeker in geene geringe verlegenheid om, zondere nadere bevelen, iets van we gen eene Stad, thans in handen der Pruisfet, uit te brengen. Hy betuigde, „ als d „ éénige aanweezende Gedeputeerde va „ de Stad Gornichem, zich bewaard te vir ,, den, om gebruik te maaken van de vrj „ heid, door de Heeren zyne Principaale ,, aan Gedeputeerden, nopens het verleg „ gen der Vergaderinge, gelaaten ; mai „ hunne nadere Orders deswegen zou a „ wagten, terwyl hy zich niet oppofe< „ ren zou, indien conform de Confider: „ tien van de Heeren Gedeputeerden d< „ Stad Gouda mogt worden gerefolveerd."- XLIL' BOEK. 1787. den Haage befchree-,ven. I t » e li n ir r- ir (e  ioo VADERLANDSCHE XLII. BOEK. I787. Inhoud des , Briefe aan de £ Steden, J; die voor c het ver- £ leggen der > Staats- y vergade v ring gefiemd 'J hadden. f> tl 5» « 3> »5 3) 11 S» DeRaadpenfïonaris vanBleiswyk was doof den Gedeputeerden der Stad Amfierdam on* derhouden over de verfchyning van een Gedeputeerden eener Stad, die, volgens het fchryven der Stads Regeeringe zelve, in de Magt des Vyands was: eene zaak, welke zeker, aangemerkt hun ftelzel, 't welk 3e Meerderheid der Staatsleden nog voer3e, dat de Provincie Vyandisch werd aanbevallen , ten uiterften bedenklyk was. De jormchemjche Penfionaris verfcheen niet veder ter Vergaderinge , en verliet ook f Gravenhaage, na Leyden trekkende. De Brief aan Amfierdam en de Steden, !ie voor de verlegging van de Staatsveradenng derwaards geftemd, en zich daadfk aan de Byeenkomst in 's Gravenhaage nttrokken hadden, dien avond opgefteld n afgezonden, was van deezen inhoud. 1 Wy accufeeren mits deezen de receptie der Misfive van UI. van den vyftienden deezer, by welken dezelve uit hoofde der zekere Informatie van den vollen Aanmarsch der Pruisfifche Troepes, als mede wyl de gewoone Refidentieplaats van hun Ed. Groot Mogende eene Onbeflootene Plaats zynde, men ligtlyk in dezelve, (byaldien de voorfz Troepen zich van eenige Frontieren mogten meester maaken,) konde doordringen, wel de goedheid gelieven te hebben aan hun Ed. Gr. Mog. gratieuslyk, derzelver Stad aan te bieden tot het houden hunner Deliberatien, met ernftig Verzoek , dat Hoogstdezelven, „ zich  HISTORIE. iox „ zich, zonder uitftel, derwaards geliefden „ te begeeven. Ten vollen penetree- „ rende de Esfeniie van dit Aanbod, zou„, denWy, vernieenende dat de zaaken daar „ toe eenigzins gefchikt waren, daar aan „ gaarne , met zo veel bereidwilligheid, „ als fpoed, voldoen. „ Dan, daar het den Leden van een en „ dezelve Reprefentative Souverainiteit „ niet voegen zou, byzonder in een tydftip „ als het tegenwoordige, hunne Opinien „ voor den anderen te verbergen, mogen „ Wy niet ontveinzen, dat, hoe zeer „ alle de prefente Leden op zich zeiven „ zouden verlangen, om, kon het zyn, aan „ de wenfchen om UI. te gemoet te ko„ men, egter aan de eene zyde een groot „ gedeelte derzelven, voor als nog, in „ generlei wyze heeft kunnen bevroeden, „ op welk eene, voor 's Lands Welzyn „ genoeg dienftige en nuttige wyze , de Vergadering van hun Ed. Gr. Mogenden, „ byzonder met betrekkinge tot de Exe„ cutie van haare Militaire, Politique en „ Finantieele bevelen , buiten derzelver te,, genwoordige Refidentie, (die door hur „ Ed. Gr. Mog. daar toe met zo veei „ reden, voorheen, by expresfe Refolutie, „ is geëligeerd,) zal kunnen worden ge i, houden, en zulks wel naa dat dezelv< „ Vergadering, met alles wat daar toe re „ latief is, of van dependent, zedert zc „ lange Jaaren , onafgebrooken, alhier is „ gefixeerd geweest; terwyl aan den ande„ ren kant, het andere gedeelte de Misfi- » ve XLII. doek. 1787.  XLII. 13 O EK. « 1.02 VADERLANDSCHE „ ve en Invitatie van UJ. heefc overgeno„ men. „ En daar, derhalven, de ftaat der teeen„ woordige Deliberatien Ons geene vry„ heid laat, om, voor als nog, UJ. aan„ bod te accepteeren, en de Vergadering „ van hier na elders te tranfporteeren, „ is het uit dien hoofde, dat Wy, die „ met grievend leedweezen ondervinden, ., dat reeds verfcheide Leden der Vero-a„ dering van hun Ed. Gr. Mog. zich van „ hier hebben geretireerd, daarom UI. by „ alles wat den Lande dierbaar is, in dee„ zen nood, en daar, door de overgave van „ zo veele Steden, het water tot aan de „ lippen gekomen, en het neemen van heil„ zaame en prompte Raadflagen allerpres„ fantst is, met den meesten ernst verzoe1, ken en obtesteeren, om bovengemelde „ onze Confideratien nader te overweegen • „ met allerdringendfte Inftantie , dat Ui! „ derzelver Gedeputeerden, tegen Morgen „ avond, welke zyn zal de achttiende*deei, zer, de klokke acht uuren, alhier in den , Haage te doen fisteeren; ten einde Wy , met dezelven terftond in eene Conferen, tie mogen treeden, en verder, zo met , UI. als de verdere Leden der Souveraini, teit van deeze eertyds zo gelukkige en , eendragtige Provincie, alle kragten mo, gen infpannen, om den verderen voortgang van 's Lands Onheilen, met zo veel , mogelyke eenpaarigheid , en op eene , wyze, de Waardigheid van Holland al, leszins pasfende, te keer te gaan, en, „ tot  HISTORIE. 193 '„ tot in de laatfte uuren, blyken te geeven „ van dat zuiver Attachement aan de Be„ langens van den Lande en de Perfoo „ nen van UI. met welke Wy UI. de Be„ fcherminge Go des bevelen (*)." Terwyl dit ter Staatsvergadering van Holland omging leverde de Griffier Fagel aan de Gedeputeerden van hun Hoog Mog., tot de Buitenlandfche zaaken, een Berigtfchrift over; hen ter hand gefteld door de Heeren Calitchef , buitengewoon Gezant van haare Rus - Keizerlyke Majefteit, en van Weedfl van Jarlsberg, Gezant des Ko nings van Deenemarken, uit naam der Buitenlandfche Ministers in '* Gravenhaage; waar in zy betuigden billyke redenen van vreeze te hebben, dat de Veiligheid van de Refidentieplaats zou kunnen geftoord worden, ingevalle de gewoone Bezetting, tot derzelver zeker- en veiligheid beftemd, in de tegenwoordige omftandigheid van zaaken, daar uit weggenomen of verminderd werd, en het van de hoogst dringende noodzaaklykheid oordeelden, den Raadpenfionaris deswegen een ftellig en voldoenend Antwoord af te vraagen, als mede den Voorzitter van hun Hoog Mog. te verzoeken (*) Refol. van Holl. 17 Sept. 1787. en bet Gedrag van Mr. C. Byleveld, Oud Penfionaris de/ Stad Got nichem, voor zo verre hy, uit hoofde van 't zelve, door de Regeering van gemelde Stad. van zyne Bediening is ontflaagen geworden, verdeedigd, in eene Memorie, door denzelven aan welgemelde Regeering by Request geprcefenteerd. Te Gorniebem by A. Goetzee 1788. XV. deel. N XLII. li o EK. 1787. Berigt ■ fchrift van de Gezanten der vreemde Mogendheden , om vei* ligheid in de Hofplaats.  194 VADERLANDSCHE xlii. B O E K. 1787. 't Zelve aan Staaten van Holland verzonden. DeRaadpenfionaris in den Haage gehouden. ken van deezen ftap ter Vergaderinge van hun Hoog Mog. kennis te geeven ; ten einde, wegens hunne billyke bekommering, gerustftelling te bekomen. Ter Algemeene Staatsvergadering vondt men goed dit Berigtfchrifc aan Staaten van Holland te doen toekomen, met aanfchryvens, dat, dewyl op een dergelyk Berigtfchrift van den zevenden deezer Maand, tot heden toe, niets was verrigt geworden hier op behoorelyke aanmerking te willen neemen, en Orders te geeven; dat men geen Troepen, in 's Haage gewoonlyk in Bezetting leggende, tot zekerheid dier Relidentieplaatze, deedt uittrekken, of na elders verzenden, en zorg te draagen, dat geen der Gewapende Vrycorporisten, van elders, in den Haage kwamen ; ten einde niet alleen, de Buitenlandfche Ministers; maar zelfs de Vergadering van hun Hoog Mog., en van alle de Collegien der Generaliteit, daar zitting hebbende, 'er veilig en gerust hunne Refidentie konden blyven behouden, en zydaar van de noodige verzekering aan hun Hoog Mog. wilden doen(*). Men vermeldt dat de Raadpenfionaris van Bueiswyk, in deeze dagen, ook druk bezig geweest was met op te pakken, en dat Staaten van Holland, bekommerd dat hy, met de Zegels, na Amfierdam mogt vertrekken, hem door vier Staaten Bodens deeden bewaaren (f). In (*) Refol. Gen. 17 Sept 1787. (.t) N. Neder!. Jaarb. 1787. bl 4553/  HISTORIE. 195 In Amfierdam, waar men de Staatsleden van Holland verzogt hadt, maakte men, op den Raatkamer, den zestienden, alles gereed, om, die ten volgenden dage, te ontvangen; en fchikking op de plaatzen, die elk hunner zou bekleeden, met den noodigen toeftel tot hec houden eener zodanige Zamenkomst. Zy vergaderden daad lyk. De Generaal van Ryssel , van Naarden gekomen, verfcheen 'er, en men belloot tot verdeediging van die Veste, nogmaals dien Generaal in byzondere befcher ming neemende. De Afgevaardigden van Dordrecht, de Penfionaris de Gvzelaak en die van Rotterdam, ontvingen , van wegen hunne Steden, Brieven van Opontbod. en waren 'er, behalven van Alkmaar en Purmerende, geene Afgevaardigden tegenwoordig; dit klein getal van Staatsleden was naast denklyk oorzaak, dat men aan die Zamenkomst den naam zan Conferentie en niet dien van Staatsvergadering gave. De Heeren Kreet, Advocaat te Rot terdam, en van Gastrop, Advocaat te Amfierdam, vervoegden zich voor deeze Vergadering, de eerlte als Secretaris van de Algemcme Vergadering der Genoot fchappen, de tweede , als Afgevaardigde der Geconftitueerden te Amfierdam, er fpraaken de Leden aan met den tytel van Edele Groot Mogende Heeren, droegen, in een hartroerend Vertoog, 's Lands hoogen nood voor, de Vergadering biddende, en by alles wat heilig en dierbaar was be N a zwee- XLII. BOEK» 1787. Hoe het met de Byeenkomstder Staatsleden te Amfierdam toe-» ging- Voorfte* daar gedaandoor Kreet en Cas- TR.OÏ.  i$6 VADERLANDSCHE XLH. BOEK. Antwoord 2 daar op gegee- ' ven. 5 zweerende; „ Zy zouden toch het Be" „ ftuur van 's Lands zaaken op zich „ neemen; het Land, en byzonder Amfier„ dam, als het éénig overgebleeven bol„ werk der in gevaar zynde Vryheid be„ fchermen; betuigende, in naam hunner „ Principaalen, de Vergadering in V Gra„ venhaage niet te erkennen voor wettig, „ en derzelver Befluiten voor onwettig en „ door dwang afgeperst, beloovende dee„ ze Byeenkomst en de Regeering alhier tot „ den druppel bloeds te zullen helpen be„ fchermen en onderfteunen; terwyl zy de „ Befluiten, hier te neemen, alleen voor „ wettig houden , en de Leden deezer „ Vergaderinge alleen erkennen zouden „ als de wettige Reprefentanten van een „ Vry Volk, als den eenigen Souverain; „ dat men voort moest gaan met zich te „ verdeedigen ; dat men, met de Bur„ germagt en het Krygsvolk, 't geen , men hadt, als mede de Franfche Le„ germagt, welke eerstdaags ftondt aan , te rukken, den Pruisfifchen Vyand wel , ligt te keer zou kunnen gaan; dat men , verder, om de Tegenparty in de Stad , in toom te houden , eene Publicatie , moest doen, om de zodanigen, die , Oranje boven! zouden roepen of Oranje , draagen, terftond, zonder form van Pro, ces met den dood zou ftraffen!" Hoofdzaaklyk kwam het Antwoord deeen Heeren gegeeven hier op neder. „ Dat , de omftandigheden, waar in zich ver, fcheide Leden van de Afgevaardigden „ dej  HISTORIE. 197 „ der aanweezig zynde Steden bevonden, „ de gezamentlyke Leden hadden doen „ befluiten, aan deeze twee, dit voorftel „ doende, Heeren, van deeze omftandig„ heden kennis te geeven, en hun onder „ 't oog te brengen, dat het onmogelyk „ was, zonder naderen last van hunne „ Principaalen , iets te befluiten; doch „ dat zy tragten zouden naderen last te „ bekomen, en daarom onderlinge Confe „ rentten zouden blyven houden." — Df Jmfterdamfche Heeren voegden 'er by „ dat de Agtbaare Raad gereed was ei „ bleef, alles in 't werk te willen ftellen „ tot bewaaring beveiliging en befcher „ ming der Stad en getrouwe Burgery." Middelerwyl was Utrecht, zonder flaj of ftoot, ontruimd, door de Patriotten en de Commisfie ter Verdeediging dier Sta en van de Provincie Holland, op de vei zekerende tyding der aannadering van Pruii fifche Legerbenden, en het verlaaten va Utrecht, van Woerden, ylings na Jmftet dam vertrokken. Uit welke laatstgemeld Stad zy eenen Brief aan Staaten van Ho land in V Gravenhaage den achtienden va Herfstmaand afvaardigden. Wy zullen de< zen plaats geeven, in zo verre dezelv ftrekt tot aaneenknooping der Gefchiedeni fen: dewyl wy, wat de ontruiming vc Utrecht betreft, als mede de Bedryven d< Pruisjifchen Krygsvolks, breeder fpreeke moeten, als wy de zaaken van het Stich en het meer plaatslyke in andere Gewe ten, zullen behandelen. N 3 H' XLII. B O EK. 17*7' 1 ) p Brief vaa ' de Com1 misfietei 1 Verdee- - diging - aan hun n Ed. Gr. Mog. " den 18 e Sept. {. tl e n is n s- m  XLII. BOEK. i;87. 9 5 5 5 5 J » 9 9 9' d ti 5) 5; 53 «5 »5 5» »? »» ïï ?ï 5» S» 198 VADERLANDSCHE Hun fchryven liep op deezen zin. „Door „ de menigvuldige bezigheden, met welke „ wy, zedert drie dagen, zyn geobrueerd ge„ weest, hebben wy ons buiten de moge„ lykheid gevonden U Ed. Gr. Mog. no, pens het geen tot de Evacuatie van , Utrecht gelegenheid heefc gegeeven, , volledig te informeeren , en ons enkel , moeten vergenoegen met kortlyk aan den , Heere Raadpeniionaris van het verlaaten , der Stad Utrecht kennis te geeven; . , ofïchoon onze bezigheden nog even me, nigvuldig zyn, hebben wy begreepen , met langer te mogen uitfteilen van aan . U Ed. Gr. Mog. een omftandig berigt 1 van 't geen nopens de Evacuatie dier i Stad heeft plaats gehad, en 't geen tot 1 dezelve aanleiding gegeeven heefc, te doen toekomen." Naa eene opgave van het gehandelde met en Rhyngraave van S/u.m, vóór de verlaang van Utrecht, vermelden zy, „ dat zy, op den zestienden van September, in den vroegen morgen, op het onverwagsc, tydmg ontvingen; dat de Stad Utrecht geëvacueerd, en de Rhyngraaf in twee Colommen daar uitgetrokken was, waar van de eene, onder zyn Commando, zich na den Uithoorn, Ouwerkerk, den Overtoom en Weesp begeeven hadt; en de andere ondercommando van den Baron van der Borch zich na de Nieuw er (luis, Loenen, Loenderfloot, Vreeland, Muiden en Naarden hadt vervoegd. „ Hierop zyn wy, uit overtuiging, dat „ eene  HISTORIE. 199 „ eene Commisfie als de onze zich niet , behoorde te exponeeren, om ingefloo', ten te worden: dewyl dan, ipfo momen" to, alle Expeditie ophielde, van Woer„ den na Amfierdam vertrokken; waar op „ wy vervolgens, in onze eerfte Confe„ reïitie, den Rhyngrave hebbende afge„ vraagd, welke de oorzaak van het fpoedig „ verlaaten der Stad Utrecht ware,en of de „ hoogfte Nood daar was? heefc hy ons te „ kennen gegeeven, dat hy wederom nieu„ we berigten gekreegen hebbende van de „ aannadering der Pruisfifche Troepen , en „ verzekerd zynde dat de Stad waarfchyn„ lyk des anderendaags, en misfehien wel „-van agteren zou geattacqueerd worden, wanneer dezelve van geene Defenfie was, ' begreepen hadt, dat, met betrekking tot de Defenfie deezer Provincie gefproo ', ken, de hoogfte Nood daar was; en der" halven noodig geoordeeld hadt, dezelve ' Stad, zo dra mOgelyk, te moeten verlaal, ten; doch alvoorens egter deswegen een ' Krygsraad te moeten beleggen, welke , dan ook in prefentie met de Gedeputeer? de Staaten geconfereerd heeft, en uit " eenige Hoofden van het Garnifoen heefc " beftaan, welke allen, zo wel als de Hee- , ren Gedeputeerde Staaten, den Rhyn" graaf verklaarden, met hem van de nood„ zaaklykheid van de Evacuatie van Utrecht te zyn geconvinceerd geweest. " „ In deeze gefteldheid van zaaken heb- * ben wy, op gisteren, direftlyk met den \\ Rhyngraave de noodige fchikkingen geN 4 »> maakt. XLII. BOEK. I787.  üoo VADERLANDSCHE xlii. boek. IJS?- 5 9 5 J ? 5 5 S 1 5 V. i 5' « r r x 5! s: j: j: s: 9: j: 5! 5! 5! 5i , maakt, om, uit de Troepen, die her„ waards getrokken waren, aan de Steden „ Woerden , Oudewater, Schoonhoven en „ Gornichem, daadlyk de noodige verfter, king te bezorgen; doch welke Executie , is verhinderd door de ingekomene onge, lukkige tyding, dat de Stad Gornichem , m handen des Vyands gevallen was: ter, wyl wy niet kunnen afzyn U Ed. Groot , Mog., by deeze gelegendheid onder't , oog te brengen, dat wy de verdere Ver, deediging deezer Provincie en der Stad , Utrecht, tegen de Magt, met welke de, zelve werd gedreigd, wel op ons heb■ Den genomen, en dat wy vertrouwen de, zelve zo te hebben aangelegd, dat wy 1 ons met het hoogfte regt, met eene gunftige reufite mogten vleijen ; doch dat wy , buiten de mogelykheid waren, en nim, mer hadden kunnen wagten genoodzaakt , te zullen worden, om met eene geringe , Magt van 4000 Man, eene groote overmagt Troepen van eene vreemde Mogenheid, en zulks, op het onverwagtst, te refifteeren; te meer daar door de laage Rivieren en nadeelige Winden, de Inundatien, waar toe wy, op Authorifatie van U Ed. Gr. Mog. directlyk Orders hebben gegeeven, niet naar behooren reusfeerden, en wy daarenboven den Vyand in onzen boezem hebben, en met revolteerende Troepen moeten ageeren, waar van wy nog op gisteren het facheuste gevolg gezien hebben, alzo twee. Compagnien van. Oudewater., op eene ver; „ raad-  HISTORIE. 8, raadlyke wyze, zich van het Fort de „ Uitermeerfche Schans genaamd, hebben „ meester gemaakt, en hetzelve, tot op „ heden toe, ingehouden. „ Het is uit dien hoofde, dat wy noo„ dig geoordeeld hebben aan U Ed. Gioot „ Mog. van deezen pericliceerenden toe„ ftand van deeze Provincie te moeten ken- nis geeven, en ons onvermogen te ber „ tuigen, om, zonder andere hulpe,aanzo- danig eene Overmagt, uit hoofde der „ bykomende omftandigheeden, te kunnen wederftaan : weshalven wy deezen toe„ ftand der Provincie ten ferieusten aan de attentie van U Ed. Gr. Mog. moeten aan„ bevelen, en verzoeken, dat U Ed. Gr. „ Mog. dieswegen de noodige en effica„ cieuste maatregelen gelieven te beraa„ men, terwyl wy intusfchen , hoe zeer „ wy van de geringheid onzer Magt, tegen „ die van den Vyand gerekend, geen goe- den uitilag verhoopen kunnen , zullen „ voortgaan om al wat mogelyk is tot be„ houd van 't lieve Vaderland in 't werk te ftellen; ten einde, zo veel mogelyk, te „ beantwoorden aan de verpligting, welke „ U Ed. Gr. Mog. ons hebben opgelegd, ,, en aan 't geen wy aan het Vaderland en „ onze Medeburgers verfchuldigd zyn (*)." Naardemaal de beoogde Vergadering der Staaten van Holland binnen Amfierdam, zo luttel opgangs hadt, en zich tot weinig Leden bepaalde, ter oorzaake van de bys- tere (*) N. Nedérl. Jaarb. iify. bl. 4561. N 5 XLII. BOEK. Staats-, befluit by Holland tot Herftelling des.  202 VADERLANDSCHE XLII. boek. 1787. Stadhouders. I ] i ] 1 1 ; 1 r » 2 > > 0 d v n fi o z t< Bekendmaking tere ontfteltenis en verzwaring, welke op de maare van Utrechts Ontruiming en Gorinchems Overgaave , ook wrogt op veelen, die de Volkszaak, mer de grootfte opregtheid, ten yverigflen, waren toegedaan, was het wel te wagten, welk flag van Befluiten ter befchreevene buitengewoone Vergaderinge in 's Gravenhaage zouden genomen Arorden. Op Voorflel der Ridderfchap vondt men ;oed, de Befluiten, waar by zyne Hoogleid den Heer Erffladhouder was gefchort, a deszelfs Post van Capitein Generaal der 'rovincie van Holland in te trekken, en miten werking te ftellen; zyne Hoogheid iet Bevel over de Bezetting in 's Gravenhaage weder op te draagen, met eene uitoodiging en aandringend verzoek om zich a de Hofplaats te willen begeeven; „ ten , einde met hun Ed. Gr. Mog." zo als zy ich uitdrukten. ,, alles aan te wenden tot > behoud van Holland, tot herftel der wag, gelende Conllitutie, en tot demping der , vernielende tweefpalt, de oorzaak van , alle rampen." Een Brief, hier mede overeenkomftig, werd nmiddelyk aan zyne Hoogheid afgevaarigd. Ook kreegen de Hoofden des Krygsalks ter betaalinge van Holland ftaande, onliddelyk aanfchryving van deezen Ophef der :horting des Cnpiteins Generaals, met last m hem,in die Hoedanigheid,te erkennen, yne Orders en Patenten naauwkeurig naa ! komen. Op het eindigen deezer Vergaderirge 's avonds  HISTORIE. 203 's avonds naa elf uuren, maakte men, naa dat de Alarmtrom geroerd en de ganfche Bezetting, als mede de Schuccery der Hofplaatze, in de wapenen gekomen was, by uit roeping,dit Staatsbefluit der Herftellinge van zyne Hoogheid, bekend (*). 't Geen, in het toen zeer woelig 's Gravenhaage, by 's Prini'en Aanhangers, uitbundige vreugde baarde. Te hunner gerustflellinge, dat men van wegen de Franfchen niets te vreezen hadt, diende eene Bekendmaaking, op hoog gezag, uit een Brief van den Baron van Rheedk , der Staaten Gezant ten Berlynfchen Hoo ve, „ dat de Franfche Minister te Berlyn, „ aan hetPruisfisch Ministerie gedeclareerd „ hadt, dat de Koning van Frankryk in „ geenendeele af keurde , de Middelen, „ welke zyne Pruisfifche Majefteit aanwend„ de, met door het laaten marcheeren van „ zyne Troepen, zich te bezorgen Sacis- factie, wegens den Hoon aan haare. Ko„ ninglyke Hoogheid, hoogstdeszelfs Zus„ ter aangedaan, het aanmerkende als een „ Punt zyner Eer te nagaande, en dat hy „ niets daar tegen in te brengen hadt; doch •„ dat zyne Allerchristelykfte Majefteit te„ vens vertrouwde, dat, wanneer zyne „ Pruisfifche Majefteit die Satisfactie,- ten „ zynen genoege, zou hebben verkreegen, „ Hoogstdezelve zyne Troepen wel zou ge„ lieven te rug te trekken ; en dat zyne Al„ lerchristlykfte Majefleit, hier op vertron- wende, en tevens, op 's Konings Ge- „ voe- (*) Refol. van Ihll. 18 Sept. 1787. xur. BOEK. I787. hier van in 'sHaa. ge. Gerust- fteliing dat men van de Franfchenniets te vrcezeu hadt.  204 VADERLANDSCHE XLII. soek. 1787. Bekend maaking van des Prinfen Herfielling aan bun Hoog Mogenden. Willem de V. komt in ys Haage. „ voelens, ook de gegeeven Orders tot het „ formeeren van een Corps by Givet zou „ intrekken (*)." Hoogst welkom was het Staatsbefluit van Holland ter Herftellinge van zyne Hoogheid , by hun Hoog Mogenden, die de Afgevaardigden , met vervoering van genoegen en vreugde, bedankten, onder verzekering, dat zy alles zouden toebrengen wat mogelyk was om de Rust, Eenigheid en Harmo» nie tusfehen de Bondgenooten te herftellenCt> Op den eigen dag deezer Bekendmaaking aan de Vergadering der Bondgenootfchaplyke Gewesten verfcheen Willem d e V, ten twee uuren, ingevolge des hem aangenaamen verzoeks , in de Hofplaats. Eene fchaare van veele duizenden, kon het uur zyner komfte niet verbeiden; maar begaf zich na buiten op den weg, dien zy wisten dat zyne Hoogheid zou neemen. Een vierendeel uurs van 's Gravenhaage(panden zy de Paarden het Rydtuig af, en beyverden zich om het werk deezer Dieren te verrigten gi en met eïien handen de Koets voort te trekken. Deeze vreemde optocht van zyne Hoogheid, begeleid door Gardes Dragonders en Gardes du Corps, gefchiedde de Bosch- (*) N. Neder/. Jaarb. i/8r. bl. 4570. Wy moeten hier onze Leezers, wegens deeze Verandering der maatregelen ten Franfchen Hove, te rug wyzeh tot bl. 113. hier boven. (t.) Refol.. Gen. 20 Sept. 1787.  HISTORIE. 205 Boschbrug over, waar de Prins, door de ganfche Haagfche Schuttery in de wapenen werd onvangen, en van dezelve, gelyk ook vervolgens van het Krygsvolk, Krygseerbewyzingen ontving, terwyl de lugt van Vreugdegeroep weergalmde, zo van dezelven als uit den mond van duizenden, zamengevloeid om deeze Intreede te zien , en hem na 't Stadhouderlyk Kwartier te begeleiden. De Voorzitter ter Algemeene Staatsvergaderinge , van 'sPrinfen verwagten aankomst in 's Gravenhaage op dien dag verwittigt, deedt den voorflag tot het benoemen eener Bezendinge om zyne Hoogheid te verwelkomen. Hier toe werden benoemd te Heeren van Welderen, van Wassenaar, Spanbroek, Twent, van Lynden tot Blitterswyk , van Hekeren tot Brandsenburg, Bigot, Heerdt en Tjassens, met den Griffier Fagel. Laatstgemelde,last gekreegen hebbende, om by zyne Hoogheid te verneemen, wanneer het hem gelegen zou komen, deeze Bezending te ontvangen, bragt de boodfchap, dat hy gereed was hun terftond op te wagten. Waar op de Heer van Welderen , nevens zyne mede Gelastigden, onmiddelyk, met de gewoone plegtigheden, na het Stadhouderlyk Verblyf toog; en die hoofd der Bezendinge, by de verwelkoming , te kennen gaf, „ de zonderlinge „ blydfchap en vreugde van hun Hoog Mo„ genden, daar zy zyne Hoogheid, in vol„ maakten weiftand, hier wederom mogten „ zien, XLII. HOEK. 1787. Verwelkomtdoor de AlgemeeneStaaten.  aof> VADERLANDSCHE XLII. 13 ü EK. I787. 1 9 5 5 Publicatie van | zyne Hoogheid te- * genRust- r verftoo- r ringen. j, zien, herfteld in het Commando in den „ Haage, en in deszeJfs Functie ais Capit> tein Generaal van de Provincie van Hol„ land en Westfriesland, en deszeifs voo„ nge Waardigheden , niet twyfelende of „zyne Hoogheid zou, door zyn wys Beis ftuur alle zodanige middelen aanwenden, „ als tot confervatie van de dierbaare Panden van Vryheid en Godsdienst, en-be„ houd van de Conftitutie en gemeene Rust „ konden ftrekken, om de vervallene zaa9 ken te herftellen, en,zo mogelyk , deRepubliek tot haaren voorigen bloei en luis, ter te doen geraaken; waar toe hun Hoog , Mog. de poogingen van zyne Hoogheid , met allen yver zonden onderfleunen; , voorts des Allerhoogflen dierbaarfle Zegeningen over den Perfoon van zyne , Hoogheid, die van Mevrouw de Prinfesfe en het gantfche Doorlugtig Huis, ,aan 'c welk deeze Republiek zo veel , verpligtinge hadt, toewenfchende." By het bedanken verzekerde zyne Hoogïeid „ alle zyne vermogens te zullen aanrenden, om aan het heilzaam oogmerk , van hun Hoog Mogenden te zullen voldoen (*)." Om over 't geen in deeze Hbfplaatze, tehalven ter Staatsvergaderinge en 't geen inmiddelyk tot een algemeen verflag betoort voorviel , te fpreeken zullen wy ader gelegenheid vinden; doch kunnen iec voorby hier aan te voeren eene Verklaart) Refol. Gen. 20 Sept. 1787.  HISTORIE. 307 klaaring en Waarfchouwing van zyne Hoogheid zelve, op den dag zyner lntreede ge- i daan, welke alleen genoeg is om uk te wyzen, hoe verregaande Ongeregeldheden Rustverftooringen, aldaar ten dien ftonde, plaats greepen: immers hy liet zich uit in deezer voege. „Wy Willem, „ doen weeten, dat Wy met het uiterfte ge„ noegen en aandoening de algemeene bly„ ken van vreugde en weelmeenende aann kleeving der Burgers en Ingezetenen van „ allerlei Rang en Staat, by Onze Inkomst „ in deeze Plaats,op heden, hebben ontvan„ gen, en Ons niec hebben onthouden deeö wegen Onze openlyke erkentenis te betui- „ gen: dan, dat Wy, zonder hier „ door dezelve Burgers en Ingezetenen in n deeze hunne Blydfchap, en de blyken van „ die eenigzins te willen ftooren, gemeend £ hebben een iegelyk van hun, op het ern„ ftigfte en vriendlykile te moeten aanmaa„nen en verzoeken, om zich vervolgens „ uil en ordentlyk te gedtaagen, niemand, wie hy ook zyn mag, eenige de minfte mo„ leste aan te doen of te beledigen, veel „min zich aan eenige buitenfpoorigheid, „ faitlyke aanranding van Perfoonen of Hui„ zen, of aan het begaan van iets, het geen „ de publieke Veiligheid zou kunnen ftoo„ ren, of billyke aanleiding tot klagten gee„ ven, fchuldig te maaken; maar zich, in„ tegendeel, zorgvuldig te onthouden van ,j alles, 't geen tegen de Wetten en Plakaa„ ten van den Lande eenigzins zou mogen „aanloopen; ten einde de Vreugde en 't »al- XLII. 10 ek. I787.  ao8 VADERLANDSCHE XLII. BOEK. I787- Van Holland ten zelf. den ein. de; waarby het draa- gen van Oranje wordt toege- ftaan. Afkondiging tegen de Bewerkers van eene Tegen omwenteling. 1 » „ algemeen Genoegen van de tegenwoordige heuchlyke Omwending van zaaken, „nergens door moge bezwalkt worden, „ Zullende al dat geen, het welk tegen dit „ ons Declaratoir en rustlievende Waar„ fchouwing, eenigzins zou mogen aanloon Pen» Ons ten hoogden onaangenaam zyn, „en niec anders dan Onze billyke ver„ ontwaardiging, en hoogst misnoegen, kun„ nen verwekken." Staaten van Holland hadden reeds, op de twee voorgaande Dagen, twee Afkondigingen tegen Overlast, Geweld en Plundering, laaten doen; zich by de eerfte beroepende op de voorheen deswegen gegeevene, in de laatfte, nogthans by voorraad opfchortende het voorheen vastgeftelde, met opzigt tot het draagen van Oranje Cocardes, of andere Linten en Ornamenten van die Kleur, en het uitjleeken van Vlaggen, laatende een iegelyk onverlet daar omtrent naar goedvinden te handelen Rotterdam betoonde zich ter Staatsvergadering van Holland boven anderen volyverigom alles, wat de tot dus verre gebrag:e Omwenteling zou kunnen tegenwerken, rit den weg te ruimen, en te keer te gaan. Uit ëen voordel dier Stad werd de volgende openbaare Afkondiging gebooren. , Naardemaal , door de zonderlinge en , aanbiddelyke Voorzienigheid van den Al, lerhoogften, de ongelukkige omftandig- „ he- ^0) /V. Nedcrl. Jaarï. 1787. bl. 4574. 4575,  HISTORIE. ao£ "„ fieden, in welken zich voornaamlyk dee„ ze Provincie, door hooggaande Onlus„ ten en Verdeeldheden, tusfehen Regen„ ten en Regenten, Burgers en Burgers, „ en In- en Opgezetenen, was gedompeld, „ merklyk ten besten zyn veranderd, door „ de gelukkige Hertelling van den Heer „ Prins van Oranje en Nasjauy Erfftad„ houder, Erf-Capitein Generaal deezer „ Provincie, in alle zyne hooge Waardig„ heden, Hoogstdenzelven, by zyne Meer„ derjaarigwording, Scaatsgewyze, wel en „ wettig opgedraagen, welhaast, zo wy „ van Gons gunftigen Zegen hoopen en „ verwagten, geheel zullen ophouden, in„ dien niet het Geluk, de Rust, en de „ Welvaard van den Lande weder op nieuw „ werde geftoord en beroerd, door de „ kwaade Machinatien van de zodanigen, „ welke het Land tot op den oever van „ deszelfs verderf hebben gebragt, en 'er „ Ons dieshalven niets meer, in dit geze„ gend tydftip, kan ter harte gaan dan dat de „ Rust,Vreede, Eendragt en goede Har„ monie tusfehen Ons en Hooggemelde „ zyne Doorlugtige Hoogheid op nieuw „ werde bevestigd en beftendig gemaakt; „ en Wy niet te min, tot Ons grievend „ leedweezen ', ondervinden , dat dezelve „ Machinatien en Aanftookingen tot Ver„ deeldheden fteeds by zommige Leden en „ Ingezetenen van eenige Steden deezer „ Provincie nog plaats vinden, en worden „ aangeftookt, tot merkelyke veragtering „ van het Welvaaren van den Lande. XV. deel. O „ Zq XLir. BOEK. I787-  2ïo VADERLANDSCHE XLII. BOEK. 1787. J 5 ) 5 5 I 1 „ Zo is het, dat Wy, daar tegen willende „ voorzien, allen en een iegeiyk, van wat „Staat, Rang, of Conditie dezelve ook „ binnen deeze Provincie zoude mogen „zyn, en wel in het byzonder de zoda„nigen, welken zich nog binnen deeze „ Provincie, de Qualiteit van Gecommit„ teerden ter Directie van eenige Stad „of Plaats zouden mogen aanmaatigen, uit „hoofde van de geëxteerd hebbende Ge„ nootfchappen van Wapenhandel, welke „ alle wy, by Onze Refolutie van den twin* „ tigften deezer, hebben gedisfolveerd, bui„ ten Onze Protectie gefield, en uit hoof,j de van die hunne pretenfe Qualiteit of In(j vloed, zouden mogen tragten de Regeei9 ring van zommige Steden te beletten om * zich by de door Ons, tot redding van het „ Vaderland, thans genomene Refolutien , te vervoegen; of dezelve te noodzaaken , om zich tegen den Inmarsch der Pruisfiyfche Troepen, als ware het tegen een , Vyand, te verzetten, en door het doorjfteeken van Dyken en andere Middelen , van Defenfie, niet alleen de goede Inge. , zetenen deezes Lands, op eene onher,ftelbaare wyze, in hunne Goederen te , rmneeren; maar ook, daar door die zelf, de Troepen, hoe zeer tot geheel andere , einden , en althans met geene Vyandlyke , oogmerken, binnen deeze Provincie gekomen, onvermydelyk tot vyandlykhe, den te provoceeren, en dezelve Ingeze*, tenen niet alleen in hunne Goederen; , maar ook in hunne Perfoonen en Familien „aan  HISTORIE. au jjjaan de woede van eenige Duizenden „ Krygsknegten, door een vrugtloozen „ wederftand getergd, en dus aan de aller„akeligfte gevolgen, bloot te ftellen, wel „ ernftiglyk willen hebben vermaand, om „ van dezelve voor den Lande zo verderf„ lyke Machinatien af te zien, als verklaa„rende Wy alle en een iegeiyk, wie hy 5, ook zy, welke met raad of daad zal me„ dewerken om verder tegen de wettige van „ouds welgevestigde Conftitutie eenigen „ Indragt te doen of te helpen bevorderen, 5, of de Herftelling van de voorzeide Rust, „ Eendragt en Harmonie, zoude willen w dwarsboomen, te houden voor Wedern ftreevens van de waare Profperiteit van w den Lande, en Perturbateurs van de Publie„ ke Rust, waarom Wy willen dat tegen „ allen de zodanigen , ten ftrengften zal „worden geprocedeerd, en zy, naar exi„ gentie van zaaken geftrafc (*)." Overeen komfiig met deeze Waarfchuwing was de Aanfchryving der Staaten aan alle de Commandanten der Steden en Plaatzen in Holland, om , by de verfchyning van Pruisfisch Krygsvolk, en by eenen aanval, geen wederftand te doen; niet te gehoorzaamen aan eenige Orders van de reeds gecasfeerde Commisfie ter Defenfie deezer Provincie, terwyl Gecommitteerde Raaden reeds gelast waren geene verdere Betaalingen , op Orders van die Commisfie, te doen; ter- Refol. van Holl. ai Sept. 1787, O 3 XLIk BOEK. Verbod van wederftandaan de Pruisfeni en Opheffingvan de Commisj fie ter Defenv fie.  212 VADERLANDSCHE XLII. IJ O E K. 1787. terwyl men deeze vernietigde Commisfie riep tot eene fpoedige. verantwoording (*). De (*) Refol. van Holh 20 en 25 Sept. 1787. Uit deeze den 30 van October ter Staatsvergadering ingebragt, bleek dat de Commisfie ontvangen hadc eene Somma van Zevenhonderd ert'vyftig duizend Guldens. Van welke de volgende Uitgavtn gedaan waren. Douceur voor de Officieren . , ƒ163649: 5:10» Extraordinaire Douceuren . f 3424: 4: o. Daggelden en Vacatiën . . ƒ 20845:12: o. Geheime Expeditien . . . ƒ 1208: 5: o. Recruut Gelden, en wat daar toebehoort . . ƒ 78651: 1: 8. Geld aan diveffe Perfooneu op goede rekening gegeeven . ƒ 50402: 6:10. Geldleeningaande StadUtrecht. f 39000: o: o. Betaaling aan de de Gewapende Burgercorpfen . . ƒ 27000: o: o. Onkosten, Defenfie op de Rivieren. . . . ƒ(40000: o: o. Defenfieweezen te Amflerdam ƒ207791:13: 6» Premie voor nieuw aangeworven Deferteurs en Vreemdelingen . . . ƒ 22711:10: o. Diverfe Refpecten . . ƒ 7127: 5:8. ƒ762011: 3:10^ Eene Nota onder deeze Balans ftrekke om de fora der Ontvangst en Uitgave te vereffenen. De Brief ter geleide van deeze Balans, was door den Secretaris Costerus alleen; doch op naam der Commisfie getekend; maar de Balans zelve door drie Leden der Commisfie onderfchreeven, enbekragtigd.-Met deeze algemeene Opgaave was men niet te vrede: blykens eenen Brieve van Heeren Gecommitteerde Raaden van Staaten van Holland\ flrekkende om de Leden van het Defenfieweezen der Stad Utrecht te M eerden zich onthouden hebbende, beuevens do  HISTORIE. 213 De Burgerlegertjes, in Zuid- en Noordholèand, die derzelver werkingen, om de oogmerken Xeden van de Perfoneele Commisfie tot Verdeediging van Holland, verantwoording te laaten doen van alle derzelver Krygsoperatien, Uitgaven en verdere Handelingen, den 11 Jan 1788. gedagtekend. "Wel hadden zyveel lichts kunnen fcheppen, uit de <5uitantien en Notitien van den Heere Canter CaaiERLiNG verzogt en ontvangen, dienende tot regtvaardiging der Posten in de Uitgaave op de Balans gebragt: doch vonden zy zich verlegen omtrent de verantwoording en deugdlykheid der meest in'toog loopendfte Posten, als de Gedaane Geldleeningen aan de Stad Utrecht; de Betaalingen aan de Gewag' pende Rttrgercorpfen ; als mede aan het Defenficweezen der Stad Amflerdam , te zamen ƒ273791: 18:6. beloopende. Deeze verklaarden zy dat niet naage. gaan konden worden, zonder eene volledige kennis te hebben van de einden waar toe die Penningen waren verftrekt geworden ; eene opheldering welke de Heeren in die Commisfie geweest zynde, alleen konden geeven; ten welken einde zy wilden, dat van die Heeren een omftandig Verflag en mondeling ge ophelderingen zouden gevorderd worden. Wanneer deeze Balans het licht zag fchreeuwden eenigen wel zeer luide over de groote Som, die zy verkwist oordeelden; anderen verwonderden zich dat dezelve niet hooger liep; en boven al dat, aan Geheime Expeditien niet meer dan 1208 Guldens waren bedeed geworden; van oordeel zynde, dat eene ryklyker uitgave van Gelden tot dat einde, der zaake die zy voorflonden , zeer veel voordeels hadt kunnen aanbrengen. Aan Gecommitteerde Raaden in het Noorderkwartier was gebleeken, dat, ten diende der Zeearmade uit het Comptoir Generaal was betaald ge. worden de fomma van . . ƒ37000: 0:0. Hiervan was in geld wedergegeeven ƒ 9115: 0:0, Dus bleef'er ter verantwoording over ƒ 27885: o: o. O 3 Va« XL1Ï. DOEK. 1787. Het Zuidholland sch Vliegend Legertje ver-: ïïrooid.  214 VADERLANDSCHE XLII. $OEK I787. Het Noordtol- landsch gefcheiden. ken der Voorftanderen eener Grondwettig© Herftellinge kragtdaadig te onderfteunen, naauwlyks aangevangen, en in eenige Steden de Regeering veranderd hadden, fcheidden. HezZuidhollandfcke, zich in het Westland bevindende, vlugtte over Delft en Leyden , na Haarlem; van waar het flegts een weinig ftilgehouden hebbende door trok na Amfierdam, en is met de overgaave dier Stad verdweenen (*). Het Noordhollandfche toog van Medemblik na Hoogkarfpel in de Streek, van waar, op eisch van het Defenfieweezen te Amfierdam, de Ruitery en Kanonuiers na die Stad wederkeerden, als mede eenige Schutters, die Van deeze Penningen was betaald geworden Aan het Defenfieweezen te Amfierdam .... ƒ10000: 0:0. Aan den Capitein Braak, Commandant der Vaartuigen op de Zuiderzee . . . ƒ10000: 0:0. Aan een Scheepstimmerman te Amfierdam ... ƒ 5634.; 0 : o. Aan een dito . ƒ ^40: 0:0. AanR.RuimpsENvoorVacatieetc f 365: 0:0. Aan den Secretaris Blok voor dito. ƒ 515: 9:0. Aan de Heer Claus dito . . f 330:10 : 0: Geheel ; ; 1 ƒ27885: 0:0. Het Burger Veldleger in het Noorderkwartier tfeedt ook Rekening en Verantwoording, wegens Ontvang en Uitgaaf, by welke bleek, dat de Commisfie ter Expeditie der Militaire zaaken in Noordholland ƒ10000:0:0, ontvangen en ƒ 10317 • 0-4» uitgegeeven hadt (f). -T? (f") R.ef. van Holl. 15 Febr. 1788. O AT. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4643,  HISTORIE. ais die op verzoek van hunne Woonplaatzen derwaards trokken. — Hier verflag van den toeftand der zaaken in het Vaderland bekomen hebbende, oordeelde men het best, met de nog overig zynde Manfchappen, op te breeken en na Purmerende te gaan. Door Hoorn derwaards trekkende bragt men het Kanon weder in 's Lands Magazyn. Te Purmerende gekomen, vervoegden zich hy de Commisfie de Gecommitteerde Raaden Kloek , Claus , en Wallendal , benevens den Secretaris Blok en de Heer Vitringa, die, op den twee en twintigften van Herfstmaand. den ommekeer van 's Lands zaaken, en het elders voorgevallene, bloot lagen. Waar op de Commisfie, als buiten ftaat om der algemeene zaake eenig nut meer te kunnen toebrengen, befloot het geheele Corps te ontbinden, en de Manfchappen na huis te doen trekken. Dit werd terfiond bewerkftelligd, ook fcheidde daar op onmiddelyk dè Commisfie (*). Niet weinigen der eerfte Aanvoerderen van beide deeze Burgercorpfen verlieten eerlang het Vaderland, uit vreeze voor Vervolging; terwyl veelen, die eene mindere rol gefpeeld hadden, uit mismoedigheid en verdriet, zich na elders begaven, in de hoope (*) Memorie rankende hoofdzaaklyk ah het geene door de gefungeerd hebbende Commisfie van de Gewapende Burgercorpfen ter Expeditie der Militaire zaaken in Noordholland , geduurende deszeifs existentie, en dus van den 21 Aug. tot den 22 Sept. 1787. is gedaan en verrigt. In de Verzameling by Chaumot V. D. bl. 36. O 4 XLII. BOEK. I787. Vlugt veeier Patriot' ten.  XLII. BOEK I787. Herfielling der voorige Officieren by hun Ed. Gr. Mo genden. Befluit by hun Hoog Mog. omtrent de by voorraad gefchorte LandOfficieren. 216" VADERLANDSCHE hoope van gunftiger tyden te zullen zien . aanbreeken. Brabant, Fransch Vlaanderen en Frankryk waren de algemeenst verkoorene Wykplaatzen. By deeze Omwenteling viel het wel te wagten Befluit by hun Ed. Gr. Mog. om alle de Officieren, door Holland in hunnen Dienst gefchorc, of van denzelven afgezet, weder in hunne voorige Posten te her ftellen; en de nieuw aangeftelden af te zetten (*_). Wegens de buiten dienst geftelde Officieren ftelden de Algemeene Staaten vast, om het beflootene, op den eerften van Zomermaand, betreffende de Opfchorting by voorraad gedaan van alle Officieren, welken zich aan de overtreeding van die Eed aan de Generaliteit hadden fchuldig gemaakt, te bekragtigen, met byvoeging van alle zodanige andere Officieren, welken zich mogten hebben misgreepen, en gebrekkig geweest waren in hun pligt: en den Raad van Staaten te verzoeken, dit uit te voeren, en zulks onverminderd zodanige Actiën als van wegen het Officie Fiscaal zou geoordeeld worden tegen hun te moeten worden ingebragt; als mede dat de Raad van Staaten tot waarneeming van het Officie Fiscaal' in dit zo buitengewoon geval, te volmagtigen en te gebruiken één van 's Lands Advocaaten, 't zy van hun Hoog Mogenden, 't zy van gemelden Raad (f). C) Refol. van Hol!. 18 Sept. 1787 Eene dergelyke, fchoon meer zydelingfche {trekking, hadt een Staatsbefluit op het (*) Refol. van Heil. 22 Sept. 1787.  HISTORIE. aio het Voorftel van Hoorn gegrond. De Afgevaardigden dier Stede hadden, zo wel als hunne Lastgeevers, gelyk zy betuigden, met innige fmerte en grievend leedweezen, moeten zien, en hooren 't geen de Leugen en de Laster, zedert eeeige jaaren, ten nadeele van zyne Doorlugtige Hoogheid en Haare Koninglyke Hoogheid en Hoögstderzelver bedoelingen en verrigtingen hadden uitgedagt en verfpreid; van welk men ook de blyken vondt in de Notulen van hun Ed. Gr. Mogenden: waar door zyne Doorlugtige Hoogheid , huns inziens, de Vergadering van Holland met deszelfs tegenwoordigheid niet zou kunnen vereeren, vóór en aleer die Fleurisfures uit die Staatspapieren, waren weggenomen. De Raadflag hier op uitgebragt, en onverwyld in een Befluit veranderd, liep op deezen den Prins geheel ontfchuldigender en zyne Party bezwaarenden zin. „ Meti „ hadt dit Voorftel overweegerde bevonden, „dat de Requesten, Remonftrantien, De„ claratoiren, en Memorien, aan de Staats„vergadering, geduurende die jaaren ge„ prefenteerd en overgegeeven, en waarbi „de Eer, de Bedoelingen en Verrigtinget „van zyne Hoogheid, zo indecentlyk, ei „ op eene zo hoonende wyze, waren ge „ taxeerd en geledeerd, den oorfprong ver „ fchuldigd waren, aan de hooggaande Par „ tyfchap in deeze Provincie, aan de aan „ blaazing van zeer veele injurieufe en las 9i terlyke Gefchriften, in eene verbaazend< „me xLir. BOEK. I787. kragtloos verklaaringvan alle Refolutien,ten nadeelevan zyne Hoogheid genomen.  220 VADERLANDSCHE XLII. SOEK. Ï787. I M » 9) » „ menigte, en met toomlooze licentie, „ zonder genoegzaam vermogende beteugeling der Jullicie, waren te voorfchyn ge„ komen; en vervolgens uit de daar uit „ voortvloeiende, en tot den hoogflen trap „ ingevoerden dwang van den gewapenden „Arm der geweezene Vrycorpfen, afzon^derlyke Schutteryen en Genootfchappen, 9 in de Steden en ten Plattenlande, en derzeiver onderlinge Verbintenisfen, Aanhit, zingen van allerlei aart en perfoonen, en , nooit gehoorde willekeurige Befluiten, , en Onderneemingen, onder welke de Regenten van genoegzaam alle de Steden ,deezer Provii/cie, welke tot het neemen , van dezelve Refolutien hadden geconcurreerd, waren gebragt; dat voorts, alle - Aantygingen , en bezwalkende Imputa, tien by de voorfz. Requesten, Retnon,ftrantien, Declaratoiren en Memorien, 1 voorkomende ten aanzien van den Perfoon, Verrigtingen en Bedoelingen van zyne Hoogheid, in zyn refpective Eminente Charges en Digniteiten, duidlyk gebleeken waren ongegrond en onbeweezen te zyn, en eeniglyk te hebben beftaan gehad in de ongelukkige verhitting der gempederen, van zeer veele kwalykgezinde, geinftigeerde of misleide Perfoonen gelyk derzelver Aanneeming en min of meer gehomologeerde Goedkeuring van zommige van dien, door eenige Leden der Vergaderinge, tegen het Sentiment en de Proteftatie van anderen, voornaamjyk was toe te kennen „aan  HISTORIE. asï „aan de uicwerkzels der factieufe tyden, „ die men toen beleefde. „ Dan dat hun Ed. Gr. Mog., ten dui„ delykften overtuigd van de zuiverheid van „ zyne Hoogheids Bedoelingen, en een vol„ komen vertrouwen Hellende in zyne Vaderlandlievende Gezindheid en welmee„ nenden Yver voor de waare belangen dee„ zer Provincie, de Aanneeming der voor„ noemde Requesten, Adresfen, mitsgaders „ de Refolutien of Dispofuien, van tyd toe „ tyd, daar op genomen,niet anders konden „ of wilden confidereeren, dan als de uit„werkzels van den voornoemden geweldigen dwang, onder welken de Regenten „ der Steden, welke tot het neemen of uit„ brengen van dezelve eenigzins hadden medegewerkt, en daar in geftemd , door „ den meergemelden gewapenden Arm der „Genootfchappen en veranderde Schutte„ ryen, waren gebragt geweest." Waar op men goedtvondt, „dat alle dee„ze Refolutien en Dispofitien, zouden „ worden ingetrokken, geannulleerd en buigen allen Effect en Werking gefield, „zodanig, dat daar uit nimmer, te„ gen de waare meening van hun Ed. Gr. „ Mog. eenige Uatie omtrent de zuiverheid „der bedoelingen van zyn Hoogheid, en „zyne beproefde Trouw aan den Lande, „ zou kunnen of mogen worden afgeleid en „opgevat; en dat, teneinde hier vandaad„lyk en, by de lecture zelve van voornoemde Refolutien en Dispofitien, mitsö gaders van de Notulen dien aangaande, in »dE XLIÏj BOEK. 1787-  XLII. BOEK. 2787. : 5 1 t \ c 2 t c t c V Frankryk de J_ voor- t heen verzogte 0 Hulp af- 0 ge- 222 VADERLANDSCHE „ de Registers voorkomende, zou mogen „ blyken, nevens ieder van dezelve Refo„ lutien en Dispofitien, en het verder ge„ notuleerde in Margine zou worden aange„ tekend, Dat dezelve, uit kragte van dee„ ze hun Ed. Gr. Mog. op heden genomene , Refolutie, waren ingetrokken , volkomen , geannulleerd en buiten Efect en Confe, quentie gefield. „ Alles nogthans onverminderd zodanig , een Onderzoek na de Aucteurs en Be, werkers van alle zodanige violente, we, derregtlyke en hoogstftrafbaare bedreigin, gen, gepleegde excesfen als bevonden , zou worden het Regt van de Hooge , Overheid te vereifchen." De Raadpenfionaris werd verzogt om dit Sefluit in Perfoon aan zyne Hoogheid mede e deelen; en daar benevens hem, uit naam an hun Ed. Gr. Mogenden te verklaaren, at het hun zeer aangenaam zou zyn, dat yne Hoogheid, in deezen nog zorglyken yd, tot fpoedige bevordering van de verere Rust, bevestiging der Conftitutie, en erftelling van het algemeen Vertrouwen, e Raadpleegingen van hun Ed. Gr. Mog. an tyd tot tyd, geliefde by te woonen (*). Hadden Staaten van Holland, by een 'efluitvan den tienden van Herfstmaand, de [ulp .van Frankryk tegen Pruisfen verzogt , p den één en twintigfien dier zelfde Iaand, Helde men vast de Gezanten van des» C) Refol. van Holl, 24 en 28 Sept, \7%jt  HISTORIE. 423 deezen Staat onmiddelyk aan te fchryven, om aan zyne Majesteit den Koning van Frankryk kennis te geeven „ dat de gefchil„ len tusfehen deeze Provincie en den Heer „ Erfiladhouder gelukkig bygelegd waren, „ en dezelve in alle zyne Waardigheden „ herlteld was; dat insgelyks de bewuste „ Voldoening, wegens het Oponthoud van „ haare Koninglyke Hoogheid, met het Hof „ van Pruisfen mede ftondt gefchikt te wor„ den; dat dus geene Vyanden hier meer zyn, de, de Refolutie van tien September was vervallen. Dat hun Ed. Gr. Mog. zich ver' pligt geagt hadden, hier van ten fpoedigft.en aan zyne Allerchristelykfte Majesteit ken', nis te geeven, niettwyfelende of Hoogst- dezelve zou, in deeze gelukkige Herftelling „ der Rust alhier, wel dat deel neemen, „ het welke hy (leeds getoond hadt zich aan te trekken, nopens de demping der Tweedragt, en bevordering der Welvaard alhier, waar toe de goede geneigdheid „ van zyn Majesteit (leeds aan hun Ed. „ Gr. Mog. ten hoogden aangenaam zou " zyn (*)." Verontwaardiging ver¬ vulde de gemoederen der doorzigtigen op dit fchryven, zo gefchikt om den niet ergdenkenden Landzaat de vollle gerustheid in te boezemen. Te midden van alle deeze Staatsverngtingen naderde de dag op welken haare Koninglyke Hoogheid, by eenen Brieve door hun Ed. £•) Refol. vun IIolU 21 Sept. 1787, XLII ROEK» I787. "ebreeven. De Prinfes keert m'sBags weder.  444 VADERLANDSCHE xLii. BOEK. I787. Van wegen hun Hoog Mog. verwelkomt:. Ed. Groot Mog. uitgenoodigd, om ï» de Hofplaats te komen, derwaards zou wederkeeren. In den naamiddag den vieren twintigften van Herfstmaand, naderde zy, nevens haar Twee Zoonen, Dogter, en verder Gevolg, 'j Gravenhaage. Even als by 'sPrinfen wederkomst, was de geheele Krygsbezetting met de Schuttery in de Wapenen. By haare verfchyning vervulde het uitgelaatenst vreugde gefchreeuw, het fchietenj het getrommel, en wat ten betoon der woeligfte blydfchap kon dienen, de lugt. Eene menigte Mannen en Vrouwspersonen drong door tot het Rydtuig, 't geen de Prinfes met de Vorstlyke Telgen voerde, begeleid door een aantal Gardes du Corps en Ruiters, en ontfpande, aan 's Boschwagters huis gekomen, de Paarden, trekkende 't zelve van daar tot op het Binnenhof voor de Stadhouderlyke vertrekken. Voor eene dergelyke Bezending uit de Algemeene Staaten als ter verwelkoming by zyne Hoogheid geweest was (*), hadt de Griffier Fa gel gehoor gevraagd, en onverwyld bekomen: weshalven deeze 's volgenden daags zich na het Stadhouderlyk verblyf vervoegde. Aan de trappen gekomen werden deeze Heeren ontvangen door de twee jonge Prinfen, die hun geleidden tot het Vertrek waar hunne Vrouw Moeder de Bezending verbeidde, welke, by monde van den Heere van Welderen, ver- ftonde (*) Zie Mer boven bl. 205,  HISTORIE. 225 ftondt de betuigingen, ^ van de opregte «, vreugde, met welke hun Hoog Mogen- den waren aangedaan geweest, over het „ Herftel van zyne Hoogheid in alle des„ zelfs Waardigheden, en de wederkom„ fte van haare Koninglyke Hoogheid: dat „ hunne Hoog Mogenden zeer wel wisten de Verpligtingen, welke zy aan haare „ Koninglyke Hoogheid hadden, en zich ook vleiden, dat haare Koninglyke Hoog„ heid overtuigd was van het aandeel, 'c „ geen hun Hoog Mogenden in haaren töeftand genomen hadden; dan dat zy „ zulks niet verder zouden aanroeren, „ weetende dat 't zelve haare Koninglyke Hoogheid niet aangenaam zou zyn: al„ leen zich vergenoegende met vuuriglyk te wenfchen, dat de Rust en Eenigheid hoe eer zo beter mogt worden herfteld, ,, en dat de dierbaarfte zegeningen mogteri „ blyven berusten, op den Perfoon van „ zyhe Hoogheid, vart haare Koninglyke Hoogheiden de Vorstlyke Kinderen." , Betuigingen door de Prinfesfe, in deBbllandfche taal , met veel betoons vari gevoeligheid en erkentenisfe beantwoord i waar op de Bezending, door de twee jonge Prinfen uitgeleid, ter Vergaderinge wederkeerde. Alle de byzondere Begroetingen en Verwelkomingen deezer te rug gekomene Vorstlyke Perfoonen op te haaien, zou een eentöonige en daar door verveelende arfceid weezeh ; doch kunnen wy niet voorby XV. deel. P vari XLTI. boek; 1787;  xx6 VADERLANDSCHE XLII. BOEK. 1787. Begroeting der Prinfesfe door P. Caju'er. (*} Een Man, die, door zyne veelvuldige en groote bekwaamheden in het Vak der Genees- Ontleed- en ïekenkunde, zich eene onfterflykenNaam gemaakt heeft, en den Vaderlande tot Roem ook by den Buitenlander ftrekte; tot wiens welverdiende gedagtenisfe, uit dien hoofde, in zyne GeboorteStad Leyden, in de St. Pieters Kerk een Gedenkteken is opgerigt, in ^Gravenhaage den 7 van April 1789 overleden zynde. Zie de Afbeelding van 't zelve in het Historisch Schouwtoneel van den Jaare 1792, by A. Loo sjes Pz. I. D. II.ft.bl. 394.— Ongelukkig dat de Heer Camper by den Geleerden ook de Staatsman wilde weezen, en in 't laatfle gedeelte zyns leevens,van wegen Friesland ,in dit Vak eene rol fpeelde, die wel zyne verdiensten in her mdere niet wegnam; doch geenzins kon nalaaten te verdonkeren. Hoe zeer hij den Hooffchen vleitoon meesterlyk verftondt, zal de volgende Aanfpraak, en nog meer eene tweede, welke wy zullen mededeelen, uitwyzen. Wy behoeven ze mei geene Aanmerjqngea te vergezellen. van dit agterwege laaten uit te zonderen eeneen andere Aanfpraak, te deezer gelegenheid gedaan, met de ontmoetingen,die dezelve vergezelden. Op den eigen dag der aankomfte van haare Koninglyke Hoogheid, en dus vóór de evengemelde Begroeting der Algemeene Staaten, hadt de geweezene Hoogleeraar Petrus Camper (*), als Voorzittend Lid in den Raad van Staaten, zich by haar vervoegd, en deeze Aanfpraak uitgeboezemd. ,, Koninglyke Prinfesfe! Doorlugtigfte „ Vorstin! het Heil, de Liefde en het Ver„ trouwen van Nederland ! — Doorlugtigfte " „ Prin-  HISTORIE. aa? Prinfesfe en Prinfen! — De Raad van 3, Staaten ziet,op deezenheuchlyken Dag, 9, de vuurigfte wenfchen van zyn hart, te 9, eenemaale vervuld, en, het valt my te ,, beurt Uw Koninglyke Hoogheid, indeszelfs naam geluk te wenfchen met Uw Koninglyke Hoogheids aankomste in deeze Provincie, en in deeze Refidentie. „ De Leden van deezen luisterryken Raad herinneren zich, met grievende fmert, Koninglyke Vorstinne! twee volle jaaren ,9 lang verftooken geweest te zyn van de te9, genwoordigheid van eene der fchrander9, He, deugdzaamfte en roemwaardigfte 5, Vrouwen van deeze Eeuw. Zy zyn te 9, gevoeliger getroffen geweest over deeze te lang geduurd hebbende afweezigheid, ,, om dat het fnood Verraad, en het listig 9, Gedrag van eenige weinige Staatsministers ,*, de werktuigen van deeze inwendige beroertens, tot fmert van alle braave eri weldenkende Ingezetenen, die Uwe Ko,, ninglyke Hoogheid op de handen en in huni, ne harten draagen, door allerleye verfoeilyke dwangmiddelen, Uw Koninglyké ,, Hoogheids komste niet alleen vertraagden \ ,1 maar te eenemaal onmogelyk maakten. ,, Wy verheugen ons, Mevrouwe! dat het 5, Opperweezen, door zyn aanbiddelyk vermogen, de heillooze voorneemens der 9, Vyanden van het Vaderland, het welk 5, Üw Koninglyke Hoogheid, met zo veel 9, regts, het Uwe noemde, verydeld heeft, en in de harten der Staaten van deeze Provincie, aan welke de Edele RidderP a »fchap^ XLth BOEKi  aa8 VADERLANDSCHE XLII. Soek. 1787. Verfchyning van zyne Hoog- ,, fcbap, en eenige Steden geftadig zulk eert „loflyk voorbeeld gaven, dien yver heeft „ doen blaken om UwKoninglyke Hoogheids „ Gemaal, tot algemeene vreugd der wel„denkende Ingezetenen, weder volkomen „ te herftellen in zyne wettige en door de „geheele Natie, in den jaare mdcclxvi. „zo heilig bevestigde Voorregten. „ Gelyk de Raad Uw Koninglyke Hoog„heid en Hoogstderzelver Vorstelyk Huia „ geluk wenscht met deeze lang gewenschte „en gezegende Ommekeering van Zaaken „ in dit Gemeenebest, en der andere Bondgenooten, heeft de Raad teffens de eere „zich allereerbiedigst in de befcherminge „ en het gunstig aandenken van UwKoning„lyke Hoogheid aan te beveelen, en op„regtlyk toe te wenfchen, dat het den „ Grooten God gunstig behaage Uw Koning„ lyke Hoogheid, en Uw Koninglyke Hoog„heids dierbaare Kinderen, de heuchlyke „ Panden der beftendigheid van onze Vry„ heid en Godsdienst, met de uitgeleezend„ fte zyner Zegeningen te willen overlaaden, „en UwKoninglyke Hoogheids Leeven, zo „ dierbaar voor uw Vorstlyk Huis, en voor „ons Vaderland, nog lange te fpaaren, tot „vreugde, tot welzyn en bloei van deeze „ Vereenigde Gewesten (*) J" Wanneer zyne Hoogheid, op den vyf en twintigften van Herfstmaand, de eerfte keer naa zyne lange afweezigheid ter Algemeens O N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 5126,  HISTORIE. 229 ne Staatsvergadering verfcheen, begroette de Voorzitter Tiassens den Stadhouder met eene Aanfpraake, die, zo min als het Antwoord daar op, iets byzonder merkwaardigs hadt: waarom wy 'er geene byzonderheden van optekenen (*). Alleen melden wy hier in 't voorbygaan, dat deeze Heer, daadlyk de oude gewoonte weder invoerde, om, als voorzittend Lid van hun Hoog Mogenden, éénmaal 's weeks vóór de Vergadering, en telkens naa dezelve, Gehoor by zyne Hoogheid te vraagen. Doch traden wy met ftilzwygen voorby de Begroeting ter Algemeene Staatsvergadering, wy moeten, in volle lengte, opgeeven, de Aanfpraak van den Heer Camper , dien wy by haare Koninglyke Hoogheid het woord hoorden voeren, en ter gelegenheid dat de Stadhouder voor 1t eerst de Vergadering van den Raad van Staaten weder bywoonde, als Voorzittend Lid, wegens Friesland, in deezen vloed van hoogzwellende woorden, uitborst (f), „De (*) Refol. Gen. 25 Sept. 1787. (|) Wy fchrf even bl. 22(5 dat Wy deeze Aanfpra? Iten, met geene Aanmerkingen behoefden te vergezellen; doch ééne enkele mogen wy niet agter ■wege laaten: naamlyk dat, behalven zo veel ongegronds, verdraaids, enaanftootlyks, als 'er in bykans eiken volzin voorkomt," veelen zich hoogst ergerden aan de Godsdienst hier, met zo veel fchynbaaren nadruks, herhaalde keeren,ingevoerd: daar men den Heer Camper verdagt hielde zich des weinig te bekreunen. Veelen was niet vergeeien den inhoud van Twee Brie-ven, van den lieer LH. S wilden s, aan den Hooggeleerden Heer p 3 Pe- XLII. BOEK. heid ter Algemeene Staatsvergadering. ' Aanfpraakvan P. Camper toen zyn Hoogheideerst in den Raad van Staaten verfcheen,  S3° VADERLANDSCHE XLII. boek. ! f \ 3 3 ] % ) } „De Republiek der Zeven Vereenigdö „Gewesten in Nederland is, van haaren „oorfprong, tot heden, nimmer in zulk „ eenen kommerlyken , nimmer in zulk „eenen vernederden, nimmer in zulk een „ beklaaglyken ftaat geweest, als zy zich „ bevondt op het oogenblik, als wy de „eere hadden Uwe Doorlugtige Hoogheid, „ wederom binnen deeze muuren, op den „ allerheuchlykflen Twintigften Dag van „deeze Maand September, ingehaald te. „ zien door de verblyde Inwoonders, en „de getrouwe Burgerye van deeze Reft„ dentie plaats! Een Dag, die by ons en „alle rechtgeaarte Vaderlanders, altoos m o Zegeninge bly ven zal! „ Deeze luisterryke Raad, die thans we„ der het genoegen heeft Uwe Doorluch9 tige Hoogheid aan zyn hoofd te zien, „ kwy tte zich, te dier gelegenheid, door zyn , Voorzittend Medelid den Heer Pes, ters van zynenpligt, en verwelkomde , Uwe Doorlugtige Hoogheid en corps, ,met een oprecht hart, op het allerpleg, tigfte! „ Dan, Doorlugtige Prins! deeze pligt, pleeginge beflondt alleen in de betuiging , van onze algemeene vreugde en waare , blydfchap, die weinige betrekkinge had,den op het weezenlyker en inwendig ge- „ noe- 'etrtjs Camper Volmagt ter LardsJage gPc. ï Amfierdam by W. Holtrop 1787, door den leer Camper zo veel wy weeten nccu be^n.» ?oprd?  HISTORIE. 231 ^noegen, welke de Raad thans gevoelt „ van Uwe Hoogheid in deeze luisterryke „Vergadering geluk te mogen wenfchen: „en Uwe Doorlugtige Hoogheid, onder „de wonderbaare befcherminge van het „aanbiddelyk Opperweezen , den God „van Uw Doorlugtig Huis, die teffens de „God van Nederland is, wederom inge„ roepen te zien in het midden van eene „verdwaalde Natie, dewelke, voor een „ groot gedeelte, misleid was, door de vergiftigde Staatkunde, van eenige weinige „ Staatsministers, en omgekogt door het „fnood vernuft van één der gevaarlykfte „ Nabuuren; in het byzonder door een „ aantal Geestlyke Huichelaaren, waar on„ der de Roomschgezinde Priesters de god„looste rol fpeelden, gedwongen werd, „ om Uwe Doorlugtige Hoogheid, en de „ Braave Regenten van dit voorheen zo ge„ zegend en bloeijend Nederland, niet al„leen, op de verfoeilykfte wyze, te verguizen; maar, het geen nog duizend„maaien 'erger is, de gantfche Republiek, „ voor meer dan eene halve Eeuwe, in den „grond te bederven, en zo wel met be„trekkinge tot den Welvaard en Handel, „als buitenlandsch Vertrouwen, in erger „ omftandigheden te ftorten, dan ooit een „buitenlandfche Oorlog, hoe verwoestend „ook, dezelve gebragt zou hebben! Een „Oorlog put, buiten tegenfpraak, 'sLands „ Schatkist uit, en verlegt de Commercie; Mdoch flegts voor eenen tyd! Daar deeP4 XLII. BOEK. I787.  as* VADERLAND SC HE XLII. P O E K. s 5 ï I 5 9 S 9 g | 8 % I I „ze, de Burger-oorlog naamlyk , d« „ fchnklykfle van alle onheilen f 's Lands „Schatkisten, en haare Bronnen verdelgt, „ en doet verdroogen, de gemoederen der „burgeren, zelfs van Bloedverwanten, en „anders vreedige Huisgezinnen, verdeelt, „en door onverzettelyken haat van eea „fcheurt; den yver der Ingezetenen, van „hunne bedryven aftrekt, en dus alle ze„nuwen van den Staat teifens vernielt. „De Verdrukking en de geweldaadige Behandeling, welke eenigen der voor, naamfle Staatsministers van Holland, on, belemmerd uitoefenden, baarden niet al, leen by de weldenkende Staatsleden dier , Provincie fqhrik en vrees; maar dreigden .overal wreede Vervolging en Verwoes,ting! „ Die verfchriklyke Bedreigingen hadden ,ook ongelukkig invloed op den Raad , van Staaten! De heilzaamfte Voorflageu , door deszelfs Leden gedaan, werden dik, werf afgekeurd, en te leur gefield, door Schrikwekkende fluitredenen, gepaard met > bedreigingen van nog erger gevolgen • , alleenlyk voorgefleld om den Raad te doen ,wankelen; en helaas! hoe dikwerf zyo ,de Leden van deezen Raad daar door i niet afgetrokken geworden van derzelver i heilzaamfte oogmerken? Men vleidde de , Vergadering met fchynfchoone paliativeen , concihatoire middelen, die in de daad ,met uittsvoeren waren, en alleenlyk aanleiding gaven tot grooter verwoesting©.,  HISTORIE. 533 „ in plaats van met eene bedaarde ftand„ vastigheid, het kwaad zelve tegen te gaan „ en met den wortel uit te roeijen. „Uwe Doorlugtige Hoogheid vindt, ze„ dert haare afweezigheid, welke,tot Ons „ongeluk en fmert, twee volle jaaren ge„ duurd heeft, niet flegts de Finantien van „ de Generaliteit in de grootfte verwrrrin„ge, maar het geheele Militaire weezen „ verwilderd, verguisd door de fnoode Lis„ ten dier helfche Vyanden van Uwe Doorlugtige Hoogheid, en van ons Vaderland! „ door duizenderleie Kunftenaryen in den „ grond bedorven. „De Tugt, zo onontbeerelyk in den „ Krygsdienst, is geheel verwaarloosd; de ,, Eerzugt, de eenige prikkel tot roem„ rugtige daaden voor een Krygsheld, is „ door de laage ftreeken van die laffe Ver„ raaders des Vaderlands vertrapt; de Zugt en Yver om het Vaderland en den Wet„ tigen Souverain, volgens Eed en Pligt, „ te dienen, is door de fnoode Suspenfien, ?, Licentiatien, Casfatien, en 't geen nog „ nypender en verderf!vker was, door de „ weigering en affchaffing van Betaaling, „ geweldig onderdrukt, en nog verder uit„ gerooid door het voorleggen van listige Quitantien, en de onvermydelyke verplig- ting om dezelve, hoe ftrydig ook met den Eed aan de Generaliteit gedaan, te ,, doen ondertekenen ! Terwyl men zich ,, niet ontzag, noch fchaarnde, wufte laa- ge en onwaardige Zielen, tot onverdienn de trappen in den Krvgsdienst te lokken, V 5 » » XLII, SOEK,  23* VADERLANDSCHE XLII. , BOEK.. 17*7- \ •> ■> ? 5 m tl r li s; »J » 5) »J ?> J> J> 5» J> J» , 5» 5> 9> »> 5» •)■) »> , te verheffen, en door dezelfde Bezol, dingen te mesten, welke aan andereMan, nen! Mannen van Geweeten, Eer, en , Vroomheid, door de geheele Vereenig, de Republiek, op de heiligde wyze wa, ren toegezegd, en op wettig verkreegene , Commislien van den Raad van Staaten, , regtvaardig toekwamen! De zugten van de braaffte Officieren hadden geenen in, vloed op het verwoed en onbarmhartig , Hollandsch Defenfieweezen! De traanen hunner waardige Echtgenooten en het gekerm hunner lieve Kinderen, door honger en gebrek veroorzaakt, werden lachend veragt van die onmenschlyke Vloekgenooten! Ik beroep my op het getuigen van de Leden van deezen voortreflyken Raad, hoe dikwerf en hoe lang dezelve ontroerd en aangedaan geweest zyn over deeze rampzalige klagten? en hoe diep zy in het harte getroffen geweest zyn, over hunne onmagt om ze met de daad weg te neemen, of te verzagten. „ lk zegge, ja ik herhaale het, met de innigfte ontroering, Doorlugtige Vorst! die ongelukkige Officieren, die braave eneerlykeHelden,zugten nog onder dezelfde verdrukkingen, en fchreeuwen nog omBrood, om hunne Vrouwen, hunne Kinderen en zichzelven by het Ieeven te houden ! Die beklaagenswaardige Mannen zyn helaas! nog niet gehoord, veel min geholpen,en uit hunne benaauwdheidgered! 8 „ De heiligde Verbonden, die de Re- „ pu-  HISTORIE. 235 J, publiek aangegaan heefc met de getrouw„ de nabuurige Vorsten, en met de Zwt„ ferfche Cantons over derzelver Leger„ benden, werden verbrooken door die„ zelfde Land verraaders, endoor nog meer„ dere bedreigingen, tot onuitwischlyke „ fchande voor onze geheele Natie, erger„ lyk gefchonden! „ Het doemwaardig oogmerk van de eer5, looze Staats - ministers was alleenlyk in„ gericht om de geheele Armée van den „ Staat door wanhoop woedend te maaken, „_ en te vernietigen, zonder zich te ftoo„ ren aan de rampen en onheilen, welke de „ goede Burgers over 't hoofd hongen, „ wanneer zulk eene gewapende menigte, „ door honger geperst, en aan het muiten geraakt, op hun aanviel! „ De Staats - Refolutien, door de ge„ trouwgeblevene Provinciën na de Fron„ tieren wyd en zyd verzonden, en de „ gegronde klagten der Ommelandfche Staa- ten, wyzen uit, hoe verraadlyk men al„ lerlei fchuim van Vreemdelingen, be„ dekt, verkleed, vermomd, dievelings, „ door magt van geld aangeritst, van alle „ kanten inriep, om de dwinglandyen, byna „ ten top gereezen, voor de nabuurige „ Provinciën, nog doodlyker te maaken. „ De Verwoestingen, aangericht door „ het Schendvolk des verraadlyken Salms „ in Friesland, tegen de geheiligde Wet„ ten, zonder Patent van den Capitein „ Generaal der Unie, zonder Attaché in n de Provimie gezonden, zyn zo veele " ' « be- XLIT. boek. I787.  a$6 VADERLANDSCHE XLII. B O EK. J787, 5 „ bewyzen van de gewelddaadige O verheer „ fching van Holland over haare Bondge* „ nooten! „ Ik zwyge van de verraaderlyke, lafhartige en fchandlyke wyze om de deugd„ zaamfte en fchranderlte Vrouwe onzev „ Eeuwe, Uwe Doorlugtige Hoogheids „ Gemalinne, haare Koninglyke Hoog„ heid, fchoon met de heilzaamfte Oog„ merken bezield, de Intreede in Holland, >, na haare eigene Bezittingen, niet alleen 1, te betwisten; maar die roemenswaardi„ ge Prinfesfe gewelddaadig gevangen te „ houden, en met zulk een veragtinge te ,, behandelen, waar van de herinnering my ,, doet beeven, en billyk vreezen, dat die , fchandvlek voor de Hollandfche Natie, ,, by de volgende Eeuwen, nimmer ui.ge, wischt zal worden! „Met zidderen herdenke ik, Doorlug, tige Prins! hoe deeze Refidentie voor , de vreemde Gezanten der Nabuurige , Mogenheden, en voor de Hooge Staats, vergaderingen, altoos te vooren voor vei, lig gehouden, geduurig gedreigd wierd, , door een hoop omzwervend gewapend , Volk ongedisciplineerd, voorzien van , Grof Gefchut, omgekogt door die zelf, de Landverraaders, welke niet flegts dee, ze Stad, en deeze Refidentie, maar dee, zen Raad, deedt beeven! Te meer, onj , dat een naauwkeurig onderzoek naar des, zelfs gezag over de Militie van den Ver, eeni den Staat, hier garnifoen houden, de, klaarblyklyk deedt zien, dat hunne „ Hoog  HISTORIE. 237" j, Hoog Mogenden, even weinig als de s, Raad van Staaten ,• eenig zeggen, of „ eenig bewind hadden over de hier in Gar„ nifoen liggende Troepen, zonder de uit„ druklyke toeftemming van Gecommitteer5, de Raaden van Holland, die, zo wel als „ de overige Staatsleden, bukken moesten „ onder het juk ' dier Staatsministers , „ en onder een Defenfieweezen, waar over „ de Staaten van Holland zelve geen magt meer fcheenen te hebben. Het zogenaamd Territoriaal Regt deedt, ,, ïn dit onvoorziene tydftip, den Raad vart it Staaten zelve verfteeken zyn van het be,, wind over het Generaliteits Tuighuis, en over derzelver Kruidmagazynen: de Dwinglandy ging zo verre, dat men zelfs „ het benoodigde niet van Delft dorst te „ laaten haaien, uit vrees voor weigering, „ door de zogenaamde gelegalifeerde Vry„ corpfen van Holland! „ Deeze omftandigheid alleen doet ge„ noegzaam zien, hoe noodzaaklyk het vooi „ deeze Refidentie der Algemeene Staaten. „ en derzelver onderhoorige Collegien is, „ dat het Gebied over de Troepen van der „ Staat, hier Garnifoen houdende, aar „ uwe Hoogheid aanbevolen blyve! „ En hoe gevaarlyk teffens voor de Ver „ eenigde Provintien, dat derzelver Veld „ tuighuis en Kruidhuizen in eene Provin „ cie gevonden worden, die, by^zulk( 5, voorvallen , het nut en het gebruik 'er var „ aan de mededeelhebbende Eigenaars be 1, twisten kan! „ Zee XLffc ROEK» I787* I f  538 VADERLANDSCHE XLII. BüEK. J I j j ' 1 » > „ Zeer lang ben ik, met verfcheiden Le,, den van den Staat, bevreesd geweest, „ dat die woeste hoop, nu binnen in den „ Haag van Gefchut voorzien, zich eerlang „ meester zou maaken van de Generaliteits „ Kasfe, voor welker behoud ik geenen „ uitweg zag; offchoon ik in het geheim „ op middelen bedagt geweest ben, om ,, haar op een veiliger plaats te brengen, en daar door, zo mogelyk, te behouden! „ Men vraage niet, of het geen ik hier- omtrent zegge waar zy ? Men herinnere i, zich de veelvuldige Reprefentatien, die deswegen, by de Staaten van Holland, „ met zeer veel nadruks, gedaan zyn, om al- le die onheilen voor te komen. In plaats van onze wettige vrees op te 3, ruimen, ontnam men de getrouwe Schuti, rers van deeze Refidentie hunne fcherpe „ Patroonen, men vergrootte dus het Gej, zag van die woeste Bende; men veroor„ lcofde dezelve niet alleen een Hoofd>, wagt en Militaire Eerbewyzing in deeze i, Refidentieftad, fchoon van Staaten Gari, nifoen voorzien; maar men ftondt haar , Gefchut toe, men ontzag zich niet de , Militie, door de geheiligde Eeden aan , de Generaliteit verbonden, dagelyks en , openlyk, tot befpotting toe, te gebrui, ken, om dien eerloozen hoop te dekken, , met Krygsmuzyk in te haaien, te be, fchermen, en op die wyze nog ftouter nog s vermeeteler en nog gevreesder te maa, ken; terwyl het Garnifoen nog daaren-^ ► boven aanzegging kreeg van Gecommic-. „ «eef-  HISTORIE. 239 „ teerde Raaden om geene Orders, hoege„ naamd, noch van hun Hoog Mogenden „ noch van den Raad van Staaten, te ge„ hoorzaamen, zonder hunne voorkennisfe, „ 'c welk ontegenzeggelyk infloot, zonder „ hunne toeftemminge. „Zodanig was Doorlugtige Vorst! door „ het ongelyk Uwe Doorlugtige Hoogheid , „ tegen de heilige Eeden der Natie aangedaan, de droevige en ongelukkige ftaat „ van deeze Provincie, en zo gevaarlyk was „de Refidentie voor de veiligheid der „vreemde Ministers, en voor deAfgezon„denen der Bondgenooten, ja zelfs voor „de Kasfe van de Generaliteit,en haare on„ fchatbaare Magazynen van Oorlog. „ Dan heden danken wy den Goedertieren God, Nederlandsen Befchermer, „dat hy de Staaten van Holland, de Re„ genten van byna alle de Steden en der„ zei ver Burgeren, verlicht heeft, en het „loflyk voorbeeld van de Edele Ridder„ fchap en nog eenige weinige Steden dier „Provincie heeft doen volgen! Die van „ Holland niet alleen, maar die van de Stad „ Utrecht zyn nu, eenpaarig van hunne „ groote en gevaarlyke dwaalingen te rug „gekeerd, en hebben Uwe Doorlugtige „ Hoogheid weder herfteld in de Voorreg„ ten en Preëminentien, welke, fchoon or. „ U Doorlugtige Hoogheid erflyk en wettig „gekomen, in den Jaare mdcclxvi, nog „ thans allerplegtigst bekragtigd waren. „Mogt het God behaagen, dat de In„ wooders van Amfierdam te rug kwamen, „ er XLlL boek.  XLii; ii OEK *7*7. S4® VADERLANDSCHE » en door zich by hunne Bondgenooten dë „Ridderfchap en de overige Steden vari „ Holland te voegen, den gevaarlyken (lag „af te keeren, die haare luisterryke Stad „ dreigt en voor ons allen, en voor gantsch „Europa, van zó groot belang is! Wy „waren als dan volkomen gelukkig, en iri „het harte verblyd; wy zouden, op die „heuchelyke Tyding, zyne Goedertieren„I heid met oprechte Dankoffers looven. „Wanneer ik, ondertusfchen alle deeze „akelige omflandigheden, deeze eindlooze „verwarringen, en byna onherftelbaare ge„breken, in het Staatsbeftuur, in het Fiji, nantie- en Militaire weezen befchouwe, naar waarde inzie en overpeinze, ftaa ik „ m twyfel, Doorlugtigfle Vorst i of ik »> wel regt heb om Uwe Doorlugtige Hoog„ heid geluk te wenfchen met haare terug„ komfle in deeze Provincie, in deeze Rë„fidentie, en in den Raad zelve/ Heé „ hart zinkt my weg als ik de moeilykhen den, zo niet de onmogelykheden gade „ flaa die zich van alle kanten opdoen, „ om de zo noodzaaklyke hertelling te be„ werken'; „Ik moet dan, niet Uwe Doorlugtige j,Hoogheid, maar deezen zo deerlyk geneis terden Raad, gelukwenfchen met dé „ tegenwoordigheid van Uwe Doorlugtige w Hoogheid; zonder uwe komst, dierbaare „Prins! zonder uwen Invloed, is hetonmofcgelyK de Unie der Zeven Gewesten, „ lchoon nog niet ten eenemaale gebrooken „maar deerlyk verzwakt, behoorelyk te  HISTORIE. 241 „herftellen: geen Gezag, dan het Uwe, 9, door het geheele Bondgenootfchap aan : Uwe Doorlugtigheid verleend, kan hetn zelve weder tot eendragt brengen, en zo „ naauw verbinden dat de Zeven Gewesten „eendragtig hetzelfde doel, dat van het ,, behoud des Vaderlands, bewerken en be- reiken. Om wel te flaagen, Doorlugtige Vorst! 9, zal het noodig zyn uit het Staatsbeftuur te J5 verbannen die gevaarlyke Perfoonen, wel„ke alle deeze Onheilen, en al dit Bederf 9, berokkend hebben. Verdenk my niet, „ edelmoedige Vorst! als of ik Wraakzugt „ beoogde ? Zulk eene laagheid was niet j, alleen onbetaamlyk, maar mag en kan „ niet vallen in uw zagcmoedig en deugd„ zaam Character: dan, even gelyk een „ akker, hoe wel ook bebouwd en toege„ fteld, geene goede vrugten kan gee- ven , zo lang het verderflyke onkruid 9, dezelve overmeestert, zo kan ook dit „ Gemeenebest niet bloeijen, zo lang dat j, verfoeilyk onkruid hetzelve onder de hand „ blyft bederven. ff Op honderderlei wyzen immers zullen M die fnoode Landverraaders, die teffens de „ gezwooren Vyanden van Uw Doorlugtig „ Huis' zyn, zich vermommen, om Uwer 9, Doorlugtige Hoogheids gevoelig hart op „ nieuw te ftreelen, in te neemen en te vermeesteren: dan dit alleen gebiedt my „mynPligt, en myne Liefde tot het Va„ derland, U Doorlugtige Hoogheid te moe„ten verzekeren, dat, zo lang U Door- XV. DEEL. Q „ lug- XLIL SOEK.  XLII. BOEK. 1787. a42 VADERLANDSCHE „lugtige Hoogheid dit manmoedig befluie „niet neemt, en niet daadlyk ten uitvoer „brengt, het Staatsgebouw nog lang zal „ blyven waggelen , en U Doorlugtige p Hoogheid zal zich nooit verwerven de 0 agting en het weezenlyk vertrouwen der weldenkende Ingezetenen van deeze ReB publiek. Zeer Ipoedig zullen wy, onder 0 het valsch gevlei van die Onwaardigen, Bhet vuur van Tweedragt en Burgerkryg, 9 nu flegts oppervlakkig en, voor een tyd, „uitgedoofd, wederzien uitbarften, en tot „de geheele verdelging van de Republiek ^toe, zien woeden: dan ik keer te rug p van deeze uitweiding. „ De Post, die ik thans de eer heb te ^bekleeden, gebiedt my, om, uit naam , van deeze luisterryke Vergadering , Uwe 9 Doorlugtige Hoogheid eerbiedig te ver, zoeken met onvermoeiden yver mede te „werken, aan de moeilyke taak, ter her„ftellinge van het zo deerlyk vervallene „ Finantie- en Militaire weezen, en van al 0 wat verder, tot behoud der Republiek be„ hoorende, aan de zorge van Uw Door„ lugtige Hoogheid en den Raad van Staa„ten is aanbevolen. De Raad verwagt dee„ ze zo noodige Herftellinge alleen van „ den wettigen invloed, welke Uw Doorlugj, tige Hoogheid over de Zeven Vereenigwde Gewesten toekomt, en welke, tot „ behoud derzelven, als volftrekt noodzaak^ „lyk vereischt wordt. „ Onder Uw Schild en Befcherming, „Doorlugtige Vorst! zal de Raad rustig „ es  HISTORIE. 243 „ en onvermoeid voortgaan om het ver„vallene, zo veel mogelyk, te herftellen; j, door Uw Hoogheids byftand kan de Raad „zich vleijen, gelukkig te zullen flaagen, „en aan zynen pligt, zo wel als aan de „ verwagting der Algemeene Staaten, en 5, der goede Ingezetenen van de Zeven Ge„ westen te zullen voldoen. „ Wy bidden en fmeeken onderwylen „ den grooten God, zonder wiens alver„ mogenden byftand niets goeds gefchieden „ kan, dat het Hem genadig behaage, ons „verdrukt, vernederd en byna verdelgd „ Vaderland wederom op te beuren, en te „ zegenen; dat het Hem behaage Uw Door5, lugtige Hoogheid, en de Leden van dee„zen Raad, door zynen Geest kragtdaaö dig te verlichten, en Onze raadflagen „zodanig te zegenen, dat wy den voori„ gen luister van deezen Raad, in dit Ge„ west, wederzien verfchynen ,en Uw Door„lugtige Hoogheid lange zien leeven tot „ heil en roem van deeze Gewesten!" Zulke redenen, uit den mond van eenen Staatsman, die, althans in den laatften tyd, het Huis van Oranje hadt aangekleefd, daar zy de denkwyze dier Partye in een fterk licht ftellen, kan men met eenig geduld hooren, en ten flot zeggen, de Spreeker blyft zich zeiven gelyk; maar 't geduld moet ons begeeven als wy ons eenen Raadpenfionaris van Holland verbeelden. die , op een nadruklyke wyze, zyn groot genoegen betuigt van zvne Doorlugtige Hoogheid, in alle zyne Waardigheden heriteld Q a te XLir. boek. I787, Welk eene rol ie Raadpenfiona»ris van Bleis» wyk [peelde.  244 VADERLANDSCHE XLII. boek. 1787. I J i I 1 3 i 3 1 ( / 1 t 1 j t 1 1 i i 1 1 1 ] te zien. De Heer van Bleiswyk in de noodzaaklykheid gefield om eene leevendige blydfchap naa te bootzen fpeelde die rol onvergelyklyk. Zyn gedrag in deezen gehouden ontging de fcherpfte aanmerkingen niet; terwyl men wist met welk eene Party iiy het nu eenigen tyd gehouden hadt. — Dm deezen veranderlyken Man te befchaanen moet een bedryf en zeggen van Wil.em den V. gediend hebben, die den iaadpenfionaris, wanneer deezen zich, zo as de Prins in 's Gravenhaage was aangekonen, ten Hove begaf, voor een venfter bragt, ;n hem wees de groote menigte van uitgelaten blyden en Hoezee roependen, met >yvoeging. zie daar, myn Heer van Bleisvyk ! de Volksjiem ! (*). Het Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4621. Pfau 'efcbiedenis van den Veldtocht der Pruisfen in Holmd, bl. 76. Zonder deezen Raadpenfionaris te czwaaren met het geen van zyn verraadlyk gedrag, p het tydflip der tegenwoordige Omwentelinge, em ten laste gelegd wordt, Zie Mandrillon Vlemoires pour fervir a l'Hiftoire de la Revolution ks Provinces Unies in 1787 p. 120 kunnen wy liet voorby deeze gelegenheid waar te neemen, om ;ene byzonderheid hem betreffende, door ons in het luister gelaaten, wanneer wy ,zie onze Vaderl. Hifi. /iii. D. bl. iir, over de berugte Acte van Conjuentfchap handelden, te vermelden. Geen anderen ;rond hebbende dan het niet wel te betrouwene geuigenis van den Hoogl. Sciilózer, om den Heer rAN Bleiswvk voor-den Ontwerper dier Acte te ïouden, lieten wy zulks in 't mWden. Doch vihlen zulks, in de naderhand uitgegeeveue Mcmorien ran Mr. J. Rendorp ten vollen bevestigd. Immers ïy tekent op , dat de Heer F. Fagel , tweede Grifier van bun Hoog Mog. hem, in den Jaare 1768. ver- •  HISTORIE. 245 Het Hof en de Raadzaalen waren niet alalleem getuigen van deeze Omwenteling, maar ook de Kerk moest des weergalmen. Op den drie en twintigften van Herfstmaand deedt Willem de V, in de Groote Kerk zynen Kerkgang. Een getal van omtrem veertig Muzykan-en hadt zich op her Orgel geplaatst,die, toen zyne Hoogheid ter Ker ke intradt, met Trompetten en Pauken ., een Voorfpei maakten, waar op hec bekende Deuntje Wilhelmus van Na sjouwen, me; het verhaald hadt, „ dat de Heer van Bleiswyk toer „ nog Penfionaris van Delft, en den Heer Erfftad „ houder, en den Hertog byzonder toegedaan, aar zynen Vader , den Heer Griffier Fagel gezègt „ hadt, dat, dewyl hun Hoog Mogenden haddei: „ goedgevonden, by hunne Refolutie van 14 Apri 1766. de Keizerin te verzoeken, den Hertog „ die in haare Majefteits en des Ryks dienst was „ toe te laaten, nog eenigen tyd met zynen wyze} „ Raad zyne Hoogheid te adfifteeren , en dat di „ verzoek was toegeftaan het noodig was gemeld* „ Hertog daar toe als nu te verbinden. Dat ge „ melde Griffier daar op gevraagd had, wel wi „ zal daar toe- het noodig Opftel maaken ? en di „ Heer van Bleiswyk geantwoord; dat zal ik we „ doen. — Dat eene korte poos daar naa laatstge s, melde Heer een Concept van die Acte aan dei „ Griffier vertoond hadt; doch dat deeze niet heef „ kunnen goedkeuren, dat, in het eerfte Artykel „ zonder bepaaling gezegd werd, dat de Hertog zyne Hoogheid met raad en daad ten allen tyd „ zou byftaan ,als daar in opgeflooten liggende eeni , verpligting als of zyne Hoogheid, ten allen tyde ' den Raad van den Hertog»zou moeten vraagen „ dat de Heer Griffier derhalven vermeend hadt. '„ dat noodwendig, in plaats van ten allen tyde, be „ hoorde gefteld te worden, zo menigmaal w_ zulks van Hoogst denzelven zullen reqmreeren et Q 3 XLII. BOEK. ,787- Eerfte verfchyning van Willem de V. in de Kerk en Plcgtighedendaar by 1 ! [ f t c I  246 VADERLANDSCHE xlii. boek. hebbende. piaats i i t i 3 i - i i i het Orgel en 't geheel Orkest werd aangeheeven, tot dat zyne Hoogheid plaats genomen hadt. Hier op volgde een kort Gebed en het Pfalmgezang, met het Orgel, onderfteund door alle de Muzikanten. Dit Zangfpel werd nog driemaalen tusfehen en naa de Kerkelyke Redenvoering herhaald, en by het uitgaan wederom het evengemelde Deuntje aangeheeven. De Predikant den dienst verrigtende was Daniël Albert R-eguleth , thans bekend voor heftig Voor- ftan- ,, noodig oordeelen; als mede dat de duurzaamheid , van opgeroeide Verbintenis bepaald werd op drie; , jaaren. Dat men daar op goedgevonden hadt, , ingevolge de eerfte Aanmerking, de evengemelde , woorden in Art. 1. te ftellen; en om te voldoen , aan de andere, in 't einde by te voegen, en dit , alles zo hy provifie en tot ons wederzydsch ken, nelyk wederzeggens toe. — Dat de Acte op dien „ voet gepasfeerd was, met kennis en goedkeuring „ van denRaadpenfionarisSTEiN; doch buiten weei, ten van den Heer van Rhoon, die daar naa de„ zelve ten boogften hadt afgekeurd, gelyk mede , de Engcljchc Ambasfadeur, Ridder Yorke ge, daan hadt. Mem. 1. D. bl. 2n." Uit het Verlaal door den Burgemeester Rendorp, ter aangeduide, >laatze gegeeven blykt op welke gronden de Amterdamjche Gecommitteerden, tot het Onderzoek eezer Acte aangefteld, hun vermoeden, wegens e Perfoonen, die de hand tot het vervaardigen ieezer Acte geleend hadden, fteunde. Ons gegeerene Berigt te gemelde plaatze , wordt niet weinig oegelicht door het breed verflag des Heeren Ren- )orp yan W <77-218. • Wy vinden, 't geen er verfterlung dient van 't geen men by Mandrillon, op boven aangetoogen plaats, leest, met ronde "oorden vermeldt, „dat" Holland door een ver•aadlyken trek van den falfaris van Bleiswvk , in eerj paar dagen van Systema veranderde, N Post va» *b Neder-Rbyr,. N« 24 bl. ijfc ' ■  HISTORIE. *47 flander van het Stadhouderlyk Huis, fchoon "er zyn die beweeren dat hy, op zyne voorige Stadsplaats Haarlem, der andere Parcye fcheen toegedaan te weezen. Wat hier van zyn moge, 'er valt geen twyfel aan of het zal deezen Kerk-Redenaar, die het 8. en 9. vers van den V. Pfalm ten grondflage zyner Aanfpraake nam, niet ontbrooken hebben aan vuur, aan woelenden yver, en valfche welfpreekenheid, om 'er mets meer van te zeggen (*). Ten openbaaren betoon van Vreugde over deeze Omwenteling, ftelden Gecommitteerde Raaden vast, op den vier en twintigften van Herfstmaand, de Hofplaats te ïllumineeren, en gaven daar toe eene Waarfcliuwing drie dagen te vooren , met aanmaaning tegen alle Ongeregeldheden; doch werd dit bedryf één Dag verfchooven, om dat men haare Koninglyke Hoogheid, met f*> Wv zouden ons over eene Leerreden, die wv noch gehoord hebben, noch in druk is, zo met d7rven uiLten, indien wy den Eerw Reguleth «iet eenigzins gekend, en niet m handen hadden zme Ple-tige Hiftorifche Redevoering, by gelegenheid TaVhetiZt Vocaal en Inftrumentaal Muzyk ter heuchlyke Verjaaring van de Gezegende Omwenteling Z ons Vaderland, en de gelukkige Herfielling der oude en welgevestigde Conftitutie, op Jen 8van Herfstmaand 1788. in de Groote of St. * tinnen 's Gravenhaage , mtgejprooken, ^r Vmtl. Atbfrt Reguleth, Predikant aldaar. In s Haage STaSm én j- P- Wvnands. Dit Staaltje van's Mans welfpreekenheid rechtvaard.gt onze gemaakte bedenking over eene Leerreden, m de eerfte verrukking van blydfchap opgefteld en uitgefprooken, _ Q 4 XLII. BOEK. I787. Illuminatie in 's Haage.  548 VADERLANDSCHE XLII. boek. I787. Vreugde Maaltyden. her verder Hofgezin, dan verwagtte, en deeze die Vreugdeviering zou kunnen bywoonen. Den vyf en twintigften was s Gravenhaage van acht tot twaalf uuren verlicht. De verblyde Haagenaars zogten elkander te overtreffen in de by zulke gelegenheden gebruiklyke Cieraaden. De Groote Kerktooren was met Lantaarnen, de Vyver rondsom met Flambouwen verlicht. De Oprechte Vaderlandfche Sociëteiten , de Buurt van de Vlaamingftraat met eene fraaije Eerepoort, ftaaken, nevens het Huis desEngelfchen Afgezants, den Ridder Harris, boven allen uit. Zyne Hoogheid en het ganfche Hofgezin bezigtigden, met de veele duizenden derwaards heen gevloeide Aanfchouwers , deeze Verlichting der Hofplaatze. Voor het Societeitshuis op het Buitenhof was Muzyk van de Garde, en de Vreugde wierd met een Bal beflooten. Vreugdemaaltyden volgden deeze Blydfchaps- avonds. Onder deeze ftak uit een pragtige Maaltyd in de Hofplaats, 's anderen daags in de Doelen, gegeeven door veele Regenten , uit verfchillende oorden van het Gemeenebest, die zich, naa de Omwenteling , in V Graavenhaage bevonden. Tot dit Feest waren de Gezanten van vreemde Hoven, en Officieren van Rang verzogt. De meeste Leden van de Staats Collegien bevonden zich daar tegenwoordig, als mede de hooge Amptenaars; doch niet de Thefaurier Generaal Wytenheldt Bisdom, poch ook de Secretaris van den Raad van Stapten Mollerus. Van de Ridderfchap  HISTORIE. 240 van Holland ontbrak alleen, Jonkheer van Wassenaar van Starrenburg. De Generaal Major van Kretzmar, die, geduurende de afweezigheid van zyn Hoogheid, het bevel over het Krygsvolk in 's Graven* haage gevoerd hadt, was 'er niet genoodigd, ook geene Officieren van het Bataillon van Bylandt. De tafel was voor honderd en twintig Perfoonen gedekt, geduurende den Maaltyd hief, by wylen, een Orchest van vyftig Muzykanten een ftreelend Muzyk aan,by 'twelk men het Deuntje Wilhelmus van Nasfauwen niet vergat. Bovenal liet zich de Muzyk hooren by het drinken van het welzyn van zyne Doorlugtige Hoogheid; haare Koninglyke Hoogheid; en het Vorstlyk Huis. Zyne Ma- jefleit den Koning van Engeland. Op voorftel van den Engelfchen Gezant den Ridder Harris , dronk men hetHerflel en Behoud der Staatsge/leldheid, zo als die in 'f Jaar mdcclxvi. bevestigd was. — Zyne Majeleit den Koning van Pruisfen. — Den Regeerenden Hertog van Brunswyk. De Ridder Harris, die zich zo zeei liet gelegen leggen aan het Herftel en Behoud der Staatsgefteltenisfe, gelyk hy het noemde, betoonde het deel 't welk zyn Hof nam in de tegenwoordige Omwenteling, niet alleen door het pragttig verlichten zyns Verblyfs, by de algemeene illumatie, maar ook door het geeven van een Feestmaal tyd, op welken zyne Hoogheid, nevens diens Gemalinne en Kinderen verfcheen, en talryk was door de vreemde Q 5 Ge- XLII. BOEK. I787.  aso VADERLANDSCHE XLII. BOEK. W7> Gezanten en veele aanzienlyke Perfoonadien daar op genoodigd (*). Zo vertoonden zich de luidruchtige en fchitterende Vreugdevieringen in de Hofplaatze, terwyl in de meeste andere oorden des Vaderlands, en bovenal in Holland, veeier hart van weedom kromp, en de gefmoorde klagten over her leed den Ingezetenen aangedaan door de Pruisfifche Krygsbenden, den boezem vervulden. Van het bezoek deezer troepen was 's Gravenhaage verfchoond gebleeven. Twee Afgevaardigden , de Graaf van Wassenaar en de Heer van der Does, Raad en Vroedfchap der Stad Gouda, door hun Ed. Gr, Mog. tot ien Hertog van Brunswyk gezonden, hadJen te Schoonhoven dien Prins verzogt geen Krygsvolk tot 's Gravenhaage, de Vergaderslaats der Raadscollegien en Zetel der vreemie Gezanten, te willen doen trekken; aan velk verzoek deeze terftond zyne toeftemning gaf, Weshalven deeze Hofplaats van °ruisjifche Inlegering en gevolgiyk van de 3ngeregeld- en Baldadigheden en Plunleringen, dier Krygsknegten bevryd bleef. Ongeregeld- en Baldaadigheden en Plunleringen, welke wy elders zullen vermellen; hier nog met een woord gewag maaiende , dat een aantal Vrycorporisten door e Pruisfen, by het inrukken en vermeesteen , gevangen genomen , naa Wezel geoerd, onder den weg , en aldaar, de leerlykfte mishandelingen moesten verduu- ren, (*) N. Neder/. Jmrb. 1787. bl. 4622. 5141.  HISTORIE, D5.1 ren, op welker herdenken de Menschlykheid gruwt (*). De Zegepraal door de Pruisfifche Krygsmagt op de Patriotten behaald, de te onderbrenging van de Gemeenebestgezinden, fchonk ten Hove van Berlyn groote voldoening en verwekte eene blydfchap, ge ëvenredigd aan den haat deezer Partye in de Vereenigde Gewesten, zints lange toegedraagen. Niet ongepast zullen wy des een verflag geeven, met hoofdzaaklyk over te neemen, wat een oor- en ooggetuigen des ondervondt. De Heer Mandrillon, dien wy, naa zyne vrugtlooze poogingen om het inrukken der Pruisfifche Krygsbenden te beletten , den weg na Berlyn zagen opflaan (f} dagt tyding genoeg die Hofftad te zullen bereiken, om de Vyandlykheden tusfehen de Pruisfen en de Patriotten voor te komen. Hy rekende daar en boven op de verdeedigmiddelen der laatstgemelden, er ftelde vast, dat, indien, tegen zyne ver wagdng, de Hertog van Brunswyk der aanval waagde, deeze zo veel wederftandi er (*) Men vindt deeze vermeld in een klein welge fchreeveu Scukje getyteld, Lotgevallen der Nederland fche Burgers , -welke door de Troupen, van zyne Pruis Jïfche Majefteit in de Maand September van het jfaat 1787. zyn Krygsgevangen gemaakt. Door een de; Gevangenen zelve befebreeven. Te Brusfel by J. P de la Croix. Van de egtheid veeier daar in op getekende gevallen hebben wy de verzekering ge hoord, uit den mond van een ander dier ongeluk éigen. (j) Zie hier boven bl, 15?, XLIÏs boek. 1787. Groote Blydfchap in Berlyn over het gebeurde in Holland, Mandrillonkomt te Berlyn. : L 1  XLII. BOEK. I787. I I Verftaat 'er het j inrukken der Pruisfen J in Hol- \ land. } < V c c v d v 5) f, v Bezoekt den d Graaf vam ®' Hertz- E BERG. d h k d: 252 VADERLANDSCHE en hindernisfen zou ontmoeten, dat 'er niet weinig tyds zou noodig weezen om die te overwinnen. Den twee en twintigften van Herfstmaand te Potsdam gekomen en door zynen Vriend Prins Fkedrik heusch ontvangen, fteldehy, door diens tusfchenkomst, den Koning een Vertoog ter hand, onder ien weg vervaardigd, behelzende een fchets /an den toeftand zyns Vaderlands, en van t geen hy meende, dat de Koning, ten bese van 't zelve, zou kunnen en behooren e doen. Prins Fkedrik , het Vertoog zyner Maefteit overgegeeven hebbende , kwam te ugge, vermeldende, dat'er eene Boode uit 'Toüand was aangekomen, met de tyding an het Inrukken der Pruisfen, en den vol:omen Val der Patriotten, dat de meeste, iteden met Pruisfisch Krygsvolk bezet, en e Hoofden dier Party meest gevlugt waren, at de Stadhouder zegevierend in 's Graenhaage ftondt te trekken. De eenige voloening welke hy wegens zyn Vertoog onting, was het zeggen des Konings; „ Ik weet, Mandrillon is een braaf Man; het fpyt my zynen halven dat hy te laat gezonden is ! " Verflaagen, wegens het lot zynen Vaderlanï overgekomen, gaf Mandrillon te Berlyn ;n bezoek aan den Graave van Hertzberg. en Staatsdienaar door hembefchreeven. als ïgeflaagen Vyand der Gemeenebestgezinden :er te Lande, als den Man, die de trouwoze bedoelingen van Groot-Brittanje onirfteunde, de onbegrensde Eerzugt der Prin-  HISTORIE. *53 Prinfesfe van Oranje ftreelde, en zynen Vorst verkeerde inboezemingen gaf, wegens de zaaken van Holland. By deezen verborg hy zyne gevoelens niet over diens gedrag ten aanziene van het Gemeenebest; dan weetende hoe men Staatkunde moet gebruiken by allen , die niets zonder Staatkunde doen, liet hy een gefchrift by dien Staatsman, behelzende eenige aanmerkingen over de wederkeerige belangen der Vereenigde Nederlanden en Pruisfen, met verzoek om 'er zyne aandagt op te vestigen. Dan, in een tweede bezoek, befpeurde hy, in deezen Staatsdienaar zo veel verknogtheids aan Engeland, en de byzondere belangen des Stadhouders, dat het dwaasheid zou geweest hebben, meer over dit ftuk te fpreeken. Begaan met de onzekerheid van het lot den zynen en zynen Vrienden in Holland overgekomen, ftelde hy den Koning een tweede Vertoog ter hand, diens hulp verzoekende voor de behoudenis en rust der Familien , die, het onderfpit delvende, in hun Vaderland gebleeven waren. De Feesten ten Hove, de openbaare Vreugdbetooningen over de Zegepraal der Pruisfen in Holland, deeden fmerten aan zyne fmerten toe. Hy ontweek ze zo veel mogelyk; doch eene Openbaare Zitting van de Koninglyke Academie der Weetenfchappen te Berlyn bywoonende, verwagtte hy geenzins, dat die dag meer zou gewyd weezen om den Lof der Pruisfen in het ver- XLII. BOEK. I78'/. Spreekt ten beste der onderdrukte Hollandersby den ■ Koning. Hoord den lof der Pruisfen, in eene Zitting van de Acadejiie der IVeeten"chap>en.  XLII. BOEK. I787. ] ( ] ] \ c a Hoe de Graaf 1 "an Hertz- e eerg c zidi daar r over liet f hooren. * d P 2 g) h; 5» 5» »5 55 55 5» al hc di' C) Z'e oftze Vadert, Hifi. XI. D. bl 336* 25:4 VADERLANDSCHE vernederen van Holland uit te brommen* dan om ftukken, de Kuntten en Weetenfcbappen betreffende, te behandelen. De Graaf van Hertzberg plaatfte den rieer Mandrillon naast zich. De Vergalering was talryk, 'er bevonden zich de erfprins van Pruisfen, diens Broeder, veee Buitenlandfche Staatsdienaaren, en Hoelingen, onder deezen de Graaf van Goërtz, ie met den Heer de Rayneval vrugtelooa an eene Bevrediging gearbeid hadt (*). Als Bezorger deezer Academie opende e Graaf van Hertzberg , de Zitting met eire Redenvoering, over de Weldaaden, die e thans regeerende Koning, de voetftapen zyns onfterflyken Voorgangers drukende, by aanhoudenheid, zynen Onderaanen bewees. — Na eene korte tusfehen* ooze, las hy een Vertoog, over de egepraalen , welke het Pruisfisch -Le:r in Holland behaalde „ daar," gelyk r zich uitte, „voor altoos verdelgende dien geest van Verdeeldheid en Regeeringloosheid, welke, zo onregtvaardig, zints veele Jaaren, het Doorlugtig Hui3 van Oranje beroofde van de wettige Voorregten verknogt aan de gewigtige post van Stadhouder der Unie:' , Boven- deedt hy de Vergadering opmerken, e gelukkig zyne verrigtingen, als Staats:naar,geflaagdwaren, ondanks alle tegen- wer-  HISTORIE. 355 werkingen der Vyanden van Pruisfen , en het Huis van Oranje. Vervolgens verhief hy den lof des Hertogs van Brunswyk: in deezen Krygstocht, en den vollen loop geevende aan zyne geestvervoering vergeleek hy dien by Cesar, en bragt het bekende veni, vidi, vinei te pasfe (*). Dat de Heer Mandrillon met deeze opgaave , de waarheid niet voorby loope, of den Graaf van Hertzberg bezwaare, blykt uit de gedrukteMemoriender Academie.'Det Staatszaaken vol hadt die Staatsdienaar,, op den drie en twintigften van Oogstmaand deezes Jaars, eene Redenvoering uitgefprooken, waar in hy, ten opzigte van Holland, zich in deezer voege liet hooren. „ De Ko „ ning heeft geene raadgeevingen, geene „ vertoogen gefpaard om Holland te bevre„ digen; maar alles is vrugtloos afgeloo„ pen; de drift der Partyen is tot eene „ hoogte geklommen , dat 'er maar één „ ftap noodig was tot eenen Burgeroorlog: „ en de crifis is vergroot, door een nieuw „ onvoorzien voorval (f). Mevrouw de „ Prinfesfe van Oranje wilde eene nieuwe „ proeve neemen om de zaaken tot eene „ draag- (*) Ik kwam, ik zag, ik won, beter zou, in df geval, vólgens Mandrillon , gevoegd hebben, veni. vidi, intravi. Ik kwam, ik zag, en trad in. _ (f) Onvoorzien, dit woord paste althans niet rn den mond des Heeren van Hertzberg , ten aanzien van hem zeiven, indien hy anders. gelyk Mandrillon beweert, de Aanraader tot die Reis gewessi hebbe Mem. p. 59' XLII. boek. 1787.  256 VADERLANDSCHE XLII. BOEK. 1787. 1 .1 ] „ draaglyke Bemiddeling te brengen, door „ haare Reis naa den Haage. Zy is in dee„ ze Reis verhinderd, op eene wyze zo „ hoonend , dat dezelve het regtmaatig misnoegen van den Koning heeft ont3> ftooken, en dat zyne Majefteit zich niet „ heeft kunnen onthouden van eene Vol„ doening te vraagen evenredig aan de Bè„ lediging, en een aanzienlyk getal Krygs„ volk na den Rhyn te doen trekken, om zyn eisch te onderfteunen. Men „ moet hoopen, dat men in Holland een„ maal aan de Item der Rede gehoor zal „ geeven, en dat de Nabuurige Mogenhe„ den der Republiek, even zeer belang „ hebbende by de herftelling van derzelver „ rust en geluk , den ftorm nog zullen „ voorkomen, en den ftaat des Gemeenebests „ herftellen, als mede dien van eene Fa„ milie, aan welke hetzelve zyn beftaan „ verfchuldigd is, op eenen conftüutionee„ len voet, en ten welzyn van alle de daar > by belang hebbende Partyen." ■ Als een Byvoegzel op dat Vertoog gaf de' Sraaf van Hertzberg, in de Zitting op len zeven en twintigften van Herfstmaand, iet volgende over. „ De Koning vaniV««, fen heeft, door denHeer van Thulemeyer, , van de Staaten van Holland gevorderd, , dat zy, in vier dagen tyds, aan zyne Ma, jefteit, de zeer gemaatigde en geenzins , bezwaarlyke Voldoening van hun gevor, derd, zouden geeven. Op de volftrekte , weigering der Staaten van Holland, is de » Re-  HISTORIE. 257 ,» Regeerende Hertog van Brünswyk den „ veertienden van Herfstmaand, met betLe„ ger in Holland gerukt, heeft Gorkum, „ Utrecht en andere voornaame Steden van „ Holland verlost. De Vermeesteringen „ van dien Prins zyn zo fnel geweest dar. „ men 'er de fchoone woorden veni, „ vidi, vinei op mag toepasfen. In „ 't kort deeze fchitterende voortgan„ gen hebben de gelukkige Omwenteling veroorzaakt, dat de waare Staa„ ten van Holland, den Prins van „ Oranje na 's Gravenhaage te rug ge„ roepen en in zyn Erflyk Stadhouder„ fchap herfteld hebben : terwyl de Over„ weldigers na Amfierdam getrokken zyn.— „ In deezer voege heeft Koning Frederik „ Willem de II. als een edel en grootmoe„ dig Nabuur van het Gemeenebest der „ Vereenigde Nederlanden, aan dezelve de „ Vryheid wedergegeeven, door eene tweede ,-, gelukkige Omwenteling, gelyk zyn Over„ grootvader de Keurvorst Frederik „Willem de Groote, die, voor„ heen, zo veel toebragt om het Stad„ houderfchap het Huis van Oranje, „ en de vryheid der Republiek te herftel- De gryze altoos aanblyvende Secretaris dier Academie de Heer Forney , zogt in deeze Zitting by den Staatsdienaar zyn Hof te maaken, met het voorleezen van een ftuk tot de Overwinningen van dien dag betrekkelyk doch hy droeg de toejui- XV. deel. R chin- XLII. 8 o e k. 1787.  258 VADERLANDSCHE xur. BOEK. 1787. Zyne betuigingten affcheidaan den Graaf " van Hertzberg. Genoegen van ( Enge- ] land en Weenen ' overdee-1 ze Om- j wente- ^ ling. j 1 1 5 » 3 1 chingen, zo mild van Hertzberg gefchonken, niet weg. Eer Mandrillon Berlyn verliet moest hy den Graaf van Hertzberg nog gaan zien, om hem over te leeveren het Getuigfchrifc waar by deezen tot Lid van de Hollandfche Maatjehappy der IVeeten(chappen te Haarlem, werd aangenomen; welke gelegenheid hy waarnam om deezen Staatsman te verzekeren; „dat men, „ wel verre van Holland bevredigd, en 1, de Patriottifche Party daar te onderge„ bragt te hebben, de wederzydfche haat „ veel grooter en gevaarlyker geworden >, was (*)." _ Engelands genoegen over deeze Omweniing, waar aan 't zelve zo veel toegebragt ïadt, lydt geen twyfel, het vertoonde ;ich in klaaren dag, door het geen wy eeds, wegens den Gezant Harris , in V Gravenhaage optekenden (f). Ten Hove ran Weenen was ook de Vreugde daar over Igemeen, althans de Gezant van Haaf'en, fchreef den Griffier Fagel, zyne ilydfchap deswegen betuigende; „ Het is , opmerkelyk , zo als groot en klein , alhier deel in die onverwagte Revolu, tie neemt; zo dat men my in de gezel, fchappen omringt, om 'er de byzonder, heden van te verneemen, en 'er my , geluk over te wenfchen." — De Keizer zelve (*} Mandrillon Mem. p. 51—75 O ^ hier boven bl. 248.  HISTORIE. &S9 xelve fchreef een allerbeleefdften brief, met de fterktb» uitdrukkingen, aan haare Ko- jb ninglyke Hoogheid, om haar mee de Om- mekeer van zaaken, en de Herfielling van den Prins haaren Gemaal, geluk te wenfchen (*). Die Boek fchetfte de groote Omwenteling deezes altoos gedenkwaardigen Jaars, blykbaar daar gefteld door het inrukken der Pruisfijche Krygsbenden; eene Omwenteling, zo onver wagt als onverhoopt voor de Patriotten, in het verloop van veertien dagen, te wege gebragt, die de Grondwettige Herfielling, waar aan men zo lang, en zo veel, gearbeid hadt, eensklaps den bodem infloeg, de hoop, de verwagting, en de poogingen veeier Vaderlandschgezinden verydelde. Dan , fchoon, zonder die gewapende tusfehen komst, deeze Omwenteling haar m beflag geheel of althans bylange zo fpoe £ dig niet, zou gekreegen hebben, deeden hi verfcheide andere oorzaaken veelen duch- ui ten, dat het gevaarte der Grondwettigep' Herfielling zou inftorten, eer het voltooid g< was. Wy kunnen niet nalaaten eenige dee- d< zer, ten flot aan te wyzen en derzelver'r opgave over te neemen uit eenen Schryver, die, van den loop der zaaken, in deeze dagen, wel onderrigt was, en veel hadt bygedraagen, om, zyne Landgenooten, tot die groote Onderneeming aan te fpooren. (*) N. Nederh laarb. 1787. bl. 5150, R 2 XLII. o EK. 1787. 3ykoendeorzaa;n vaa :t te et loo:n der >oginn vaa Pa'otten.  26o VADERLANDSCHE XLII. BOEK. 17*7- en daar in te onderfteunen: hy draagt dezelve voor om zyne Landgenooten, naa deezen fchok, de rampzalige klippen aan te wyzen, op welken zy fchipbreuk geleden hadden; op dat zy die, by gunftiger tyd en gelegenheid, zo dezelve immer opdaagde, mogten vermyden. Foor eerst, (op deezen zin loopen deezes Mans bedenkingen,) wanneer het gebeurde in den jongften Engelfchen Oorlog, de na eene rechtmaatige wraak reikhalzende Natie deedt zien, dat haare hooge Vertegenwoordigers, die , in haaren naam, 3e Souveraine Wetgeevende Magt uitmaakten zelve niet in ftaat waren, 's Lands Verdeediging tegen den Vyand door te zetten, niet tegenftaandeHoogstdezelve, te gelyk met de Natie haare klaagftem verhieven , begreep het Volk, dat 'er een Invloed en Staatsgebreken heerschten, die het Land verderflyk waren; het wilde die beteren; men floeg de handen aan het werk. en vong aan een Republicainsch Gebouw op te haaien, doch ongelukkig zonder eenig Grondbeftek, Tekening van 't geheel, of Plan, waar volgens, men geregeld van de Grondflagen af, tot den Top kon voortwerken. Terwyl de doorzigtigften de eerfte fteenen tot den Grondflag aanbragten, begon den anderen reeds aan het Dak te arbeiden; men haalde het een door 't ander. Ieder wilde de voornaamfte Werkbaas zyn, 't zy kundig of niet, het was het zelfde, men moest uitblinken. En, in de  HISTORIE. 261 de daad, de meeste Bouwlieden waren meer bedagt om zichzelven een Tempel van Eer en Roem, by her grootfte doch minst kundige gedeelte der Natie, dan wel eenen Tempel van waare Vryheid voor het algemeen, te lligten. Hier uit kon niet anders dan eene vernielende verwarring ontdaan, welke grooter moest worden naar maate dan het getal der Bouwlieden grooter en de aangebragte Bouwftoffen menigvuldiger wierden. Men fmeet alles by elkander en door een: waar door in de daad niets werd uitgevoerd, en men verheugde zich over de aangebragte Bouwftoffen; zonder dezelve regelmaatig en naar order te gebruiken en in een te fchikken. Iedere Provincie, iedere Stad, ja ieder Dorp , werkte op zich zelve, zonder den zamenhang van het geheel te kennen, en te onderzoeken;, zonder te overweegen of het geen men begreep dat verbeterd moest worden, thans zyne behoorelyke rypheid hadt; of en in hoe verre hetzelve ftrookte met het Algemeen Belang; met één woord, met het beste hart, met het eerlykst en belangloost voorneemen, werkte men veelal zonder oordeel, of goed beleid. Ten tweeden. De welmeenende Yver der Patriotten, hunne belanglooze Opregtheid, om het Vaderland van Kluisters te bevryden, deedt hun allen vertrouwen ftellen in zommigen, die, fchoon zelve welmeenende , niet genoeg zulk eene allergewigtigfte zaak, als de Herfielling der R 3 Ne- XLII, BOEK. 1787.  a62 VADERLANDS CHE XLII. 3 0EK. ! 1 ! 1 a 1 f f { Ti i V g V n g Nederlandfche Vryheid, kenden, of hadden doorgedagt. Zy geloofden, dat de zulken, die het hardst fchreeuwden de beste en kundigde Vaderlanders waren, aan welken zy blindeling alles, en niets minder dan hunne dierbaarfïe belangen, moesten toevertrouwen ; zonder te onderzoeken öf die Voorlichters en Voorwagters met hun dezelfde gewigtige belangen hadden, of dezelven niet meer werden gedreeven door een zugt naar Roem, om te praaien, als de Man des Volks, dan wel door eenen waa•en Yver, om, met opoffering van alle rleerschzugt, met Beleid, Oordeel en Gerouwheid, het Algemeen Belang te beharigen. Kan het worden tegengefprooken, dat er hier en elders wierden gevonden, die, 10e zeer der Patriotjche Partye toegedaan, ipgthans aan dezelve meer fchade, vertraa;ing, ja bederf, hebben" toegebragt, dan 11e de poogingen der Antipatriotten, hoe stig uitgedagt, en ftout in het werk ge- :eld? Zy, die het meest en hardst op :hreeuwen over het yzeren juk der Desaten en Ariftocraaten, waren zelve de groo e en wreedfle Dwingelanden, die alles aar hunnen zin, alles naar hunne berippen wilden in het werk gefield en voloerd hebben , die zo onvatbaar waren voor oeden raad , als ftyfhoofdig in het verwerpen der begrippen van andere Welleenenden, misfchien veel oordeelkundier en naauwgezetter op het waare behoud en  HISTORIE. 263 en de doorzetting van het Patriotismus XLII. ry,T I> r. » V Ten derden. De onderlinge Verdeeldheid. IVIen was vergeeten dat Eendragt Magt maakt. Ieder Vaderlander zag en gevoelde dat eene waare Herftelling en Verbetering in het Volskbeftuur allernoodzaak- lykst was. ln zo verre was men het ééns met elkander; dan in de wyze hoe en de middelen, door welken, dat noodzaaklyk, dat voortreflyk, werk moest worden uitgevoerd, was men veelal wyd van elkander. In plaats nu dat men overtuigd van elkanders goede meening, met malkander , door vriendlyke en oordeelkundige redeneeritigen, de uit eenloopende gevoelens tot één hoofdpunt, tot één en hetzelfde doeleinde bragt, dezelve zuiverde van die Gebreken, welke of misfchien fchadelyk, of zeker gevaarlyk, in hunne gevolgen konden zyn, vatte men woedende het zwaard tegen elkander op; men fpaarde niets om elkander te dwarsboomen, en by het Volk, door fchelden en lasteren, gehaat te. maaken. Dus werd de weezenlyke Kragt verlooren, en het Lichaam der Patriotten in zo veele deelen gefcheiden, dat elk, doorzigtige al ras vreesde, dat het door deszelfs zwakheid eerlang zou verbryzeld zyn. Slaat uw oog, myne Landgenooten! te rug op het gezegde, en ik ben verzekerd dat gy hetzelve zult toeftem- men. Ik durf my zelfs beroepen op R 4 hun, 1787.  a6*4 VADERLANDS C H E XLII. SOEK. 1787. I \ 1 V r ? E l hun, die van die ongelukkige Verdeeldheid de werkende oorzaaken geweest zyn, en die thans, nu zy de zaaken in haare gevolgen zien, zullen moeten toefremmen, dat zy veelal die rampen hebben veroorzaakt. Slaat uwe oogen eens te rug op zo veelen , welken met ons de hand aan de ploeg hebben geflaagen; welken met ons niets fpaarden ^om de heerfchende Inbreuken te keeren, 's Lands Welvaard en 's Volks geheiligde Regten te vestigen; en ziet dan ;ens hoe veelen het goede werk hebben aaten fteeken , met fmerte en moedloosheid; ■>? aar de zyrle onzer Tegenflreevers zyn overgegaan, uit fpyt en wraakzugr, om h de raazende drift "van zommige Yveraars ïun op de bitrerfte wyze vervolgde, hun net de zwarrfte kooien openlyk fchetfte; ïunne Denkwvze, fchoon al eens in eenig mzigr niet ftroókende met het gehtiligtfe legt des Volk- , uWchreeuwden als Ver'aad, in zo verre dat men niets onbeproefd iet om hun aan de woede over te geeen. Men denke niet, dat ik de denkbeelden an die Lieden, in alle opzJg- en. billyk, veel linder dat ik hunne lafhartigheid in het niet olhouden voor her belang'des Volks, of unnen fchandelyken overcang tot onze Teenpartyders eenigzins wil verfchoonen; een daar door hebben zy getoond, dat zy unne eigene Eer fielden boven het Algeïeen Belang des Vólks, zo het anders waar-  HISTORIE. 265 waarheid is, dat iemands Eer door laster kan worden gekrenkt. daar door eerst zyn zy die veragting waardig geworden, welke men hun heeft berokkend, daar zy dubbelen lof zouden waardig zyn geweest, indien zy, zonder zich aan de pylen der Heerschzugtigen eenigzins te bekreunen, met dubbelen yver waren voortgegaan in het behartigen van 's Volks belang. Ik voer dit alleen aan, ter betooging, dat de onderlinge Verdeeldheid veel tot krenking der Vaderlandfche Zaak heeft toegebragt. Men flaa nu eens het oog op het gedrag van onze Tegenparty, op hun, die zich tegen het Volk, en tegen de Herfielling van deszelfs waare Regten, hebben verzet, en welk een verbaazend onderfcheid wordt men dan niet gewaar'? Zy die yverden voor de uiterlyke en fchynende Grootheid van den Stadhouder, waren allen Broeders: allen hadden dezelfde Doeleindens, hetzelfde Plan; allen werkten meteendragtige fchouders, en fchoon de een kundiger, de ander onkundiger, de een driftiger, ander lauwer was, nogthans hebben zy vermyd, elkander te verbyten en als gedwongen om van barterye te veranderen. De Ari~ flocfaaten , even zo groote vyanden van den Stadhouder als van het Volk, en zelfs zyn eeuwig verbitterde Vyanden, trokken allen dezelfde lyn. Hoe zeer de een min de ander meer yverde om den Stadhouder té vernederen; hoe zeer de een meer de R 5 an' xlil Boek. 1787.  XLII. BOEK. Ï787. ( ] ( ] ( 1 1 ( ,1 ) C ƒ d b w 2 v d 1 tt h o d \* te 266 VADERLANDSCHE ander min op het regtvorderende Volk was verbeeten, zy allen lloegen de handen toch eendragtig in een, om zich ftaande te houden, en de Stem des Volks te dooven. Dit niet alleen; maar zelfs toen de Magt ies Volks geducht werd, toen zy vreesden, lat het Rege en 's Lands Wtlzyn zoekend Volk alle hinderpaalen, door ftaudvastigheid :n moed, zouden te boven komen, vereeïigden zy zich met die Party met welke zy len Oorlog hadden aangevangen, mei de Jarty des Stadhouders, liever willende, om lus te fpreeken tot hun eigen uitbraakzel vederkeeren, dan hun Gezag, als van het /olk ontleend, erkennen, en aan hetzelve lien Invloed op deszelfs Vertegenwoordi;ers toeftaan, welke de Privilegiën , de Bilykheid en Zekerheid des Lands vereischcen. Ten vierden. De Drift van zommigen, m de Ariftocratie te gelyk met het JDesotismus te neder te vellen, heeft de Party er Patriotten geenen minderen flag toege ragt, en dezelve verzwakt, eer het de tyd ras om dezelve tot rede te brengen, eker is het dat de Ariftocratie van veelen 3or een Vry Gemeenebest niet minder onraaglyk, ja veel ondraaglyker is, dan het >espotiek Gezag vaa éénen. De Ariflocraan, welken zich met de waare Patriotten idden vereenigd, ja dezelve dag en nagt pgewonden om den te uitgebreiden en geachten Invloed des Vorsten te weeren, aren yverig bezig om het magtloos Volk verllerken tegen dien invloed. Het Fa-  HISTORIE. 267 Patriotisme der waare Vrienden van her. Algemeen Belang, van de Herfielling der verdrukte Voiksregten, was als nog in de Kindschheid, en te zwak om op eigen beer.en te Haan. Waarom de welmeenendfte, of liever doorzigiigfte, Patriotten van gevoelen waren, dat men de hulp der Arifiocraaten moest blyven behouden, om het Despotisme, het welk eerst aan de Natie rede , regtvaardige rede, van misnoegen gegeeven hadt, te beteugelen, tot dat men meer op eigen beenen kon ftaan; meer vereeiügde kragten hadt om aan alle Overheerfching het hoofd te bieden; zonder dat hetzelve zich verfterkt zag door de Arifiocraaten was het gemaklyk te overwinnen. De Patriotten, met de Arifiocraaten vereenigd, waren als twee tegen één , en zeker zou het Despotisme al voor lang binnen dien kring zyn gebragt, door het vereenigd vermogen van beiden binnen welken het buiten ftaat was, de hoornen op te fteeken tegen 's Lands Welvaard en Behoud: waar naa de waare Patriotten hunne weezenlyke belangen hadden kunnen inbrengen en handhaaven tegen de Arifiocraateit, welke naar reden en billykheid zouden hebben moeten luisteren, het zy willens, het zy onwillens. Het onderfcheid in deezen was, dat de waare Patriotten, met de Arifiocraaten vereenigd, tegen den in fchyn Stadhouder gezinden, twee tegen één waren; doch door het overloopen der Arifiocraaten tot 's Lands Vyanden, werd het tegendeel waar, en de Stad¬ hui. I787.  s63 VADERLANDSCHE enz. BOEK. » 3 » 1 I ( 1 l VAn Stadhouder gezinde Party was nu twee tegen één (*). Schoon deeze aangevoerde redenen , voor een gedeelte, het Sticht, en de Stad Utrecht, meer dan eenig ander Gewest des Bondgenootfehaps, betreffen, gelden dezelve over bet geheel omtrent het gedrag van de tegen ïlkander woelende en krygvoerende Partyen n den Lande. - Een oog re rug gellaagen >p dit Tydvak onzer Gefchiedenisfen zal liet weinig voorwerpen ontmoeten, waar »y het fraari blyvende des verzekering vindt, n durven wy verzekeren, dat de meer by;ondere Befchryving der voorvallen, waar oe wy, in ons eerst volgend Boek, treeden, er bevestiging hier van zal ftrekken. (*) Posé van den Neder-Rhyn XII. D. bl. lipt  VADERLANDSCHE HISTORIE. DRIE EN VEERTIGSTE BOEK. INHOUD. Stofe van dit Boek. Het Voorftel van Amfierdam ter Bepaalinge van de Uitvoerende Magt. Boor Haarlem byzonder goedgekeurd. Aandrang daar op in het Voorftel van Haarlem.. By gevoegd Voorftel over den Volksinvloed. Wat aanleiding gegeeven hadt tot het doen deezes Voorftels. Commisfie benoemd tot het onderzoek ■ en het bepaalen der Uitvoerende Magt. Verdeeling van den arbeid dier Commisfie. Voortzetting van dit Werk, en hoe vent voltooyd. Concept Inftructie voor den Stadhouder. Concept Inftructie voor den Capitein Generaal van Holland. Concept Inftructie vooi den Admiraal van Holland. Onderficheid Oordeelvellingen over deeze Concept Inftructien Handelingen over het Voorftel van den Volks invloed. Adresfien daar voor te Haarlem te, tekeninge gelegd. Inhoud van het Adres de Haarlemfiche Burgers aan Staaten van Hol land, wegens den Volksinvloed. Andere Stt de XLIII. B OEK. f r 1  xliil boek. ( i l J t l 'l 1 t l li r o z?o VADERLANDSCHE den en Dorpen onderfchraagen dit Verzoek. Vrzockfchrfft aan de Regeering van Amfierdam ten dien einde. Aandrang in t zelve gebruikt. Gun/lig antwoord van Burgemeesteren en Kaaden. Twee verjchillende Benoemingen tot de Commisfie over den Volksinvloed. De Stem der Stad Amfierdam befiist voor het aanfiellen van negentien Heeren. Gefichil deswegen ter Staatsvergaderinge. Tegenverklaring der Minderheid. Men oordeelt dit [luk de zaak der Burgeryen te weezen. Misnoegen te Amfierdam tegen de drie Afgevaardigden uit de Vroedfchap. Befluit aldaar tot een Adres Aanbod, om, by de Overheveling, het btadhuis met Burgers te bezetten. aangenomen, överleevermg van 't zelve. Inhoud des Verwekfehrifts. Antwoord van Burgemeesteren. Serjchillende begrippen der Burgemeesteren over ie Raadpleeging der Vroedfchap op dit ftuk. ■ erfcheidchheidvan begrippen der Raadsleden, hor de Stem van Burgemeester Hooft , ten genoegen der Burgeren, befiistfHÓÓFT maakt ht m een kring van Burgeren hekend. Een ifjehrift des Befluits beloofd. Het afieeveren fes Affchrifts mart. Inhoud des Befluits. Joor eenige Heeren onwettig verklaard met oegezegde Aantekening daar tegen. Anderen ehouden aan zich eene Tegenaantekening. wcegevegttusfehen van der üoes en Hovy. ngediende Tegenverklaaringen. Eenige Heeen, tot de Commisfie benoemd, - bedanken, oorfiel ter Vroedfchappe van de Stad Haarm om dm Volksinvloed Stedelyk te verklaa>.n. Goedgekeurd. Gequalificecrden en Gemfiitiuerdm te Haarlem benoemd. Het Concept-  HISTORIE. 271 cept-Regeerings Reglement in gereedheid. Ter Leezinge voorgelegd. Foor/lel om het, ter '■ Aggreatie, aan Staaten van Holland te zenden. Door de Burgery goedgekeurd, en aan Staaten van Holland gezonden. Inhoud eens Briefs tot geleide. De Aggreatie door de Meerderheid der Staatsleden verleend. De Dag ter Invoeringe van liet Stads RegeeringsReglement bepaald. Verandering in de Haarlemfche Schuttery. Gefchenken daar aan gedaan. Plegtige overleevering der Vaandels en twee Veldfiukjes. Kerkleerreden ter voorbereidinge van het invoeren des Nieuwen RegeeringsReglements, door W. Mobachius Quaet gehouden. Vryheids Tempel. Schikking gevolgd by de ftaatlyke Invoering. Beëediging des Nieuwen Regeerings Reglements. Afkondiging van de Aanneeming. Afloop deezer Plegtigheid. Maaltyd en Vreugdebetooningen. Tegenverklaaringe van P. Vermeulen en J. G. Dekker- Burgergecommitteerden benoemd. Verkiezing van Burgemeesters. Bedaard- en gefchiktheid met welke alles toeging. Te Leyden eene Commisfie uit de Vroedfchap benoemd, om met Geconftitueerden over den Volksinvloed te handele?i. Poogingen van het Vaderlandsch Gezelfchap te Leyden om den Volksinvloed te bewerken. Plan daar toe opgegeeven. De Tempel te Haarlem afgebrooken. Weinig Pruisfen in Haarlem door het afbranden der Liebrugge. Wat 'er by de Omwenteling voorviel. Een dreigend Oproer door de Burgers gefluit. Mislukte pooging te Alkmaar om den Volksinvloed daar te ftellen. Over XLIII. iOEK.  272 VADERLANDSCHE XLiir. boek. 1787. StofFe van die Boek. n £ / d li t( u g te di z< te g> zc C3vereenkomftig met het bellek, 't geen wy ons voórflelden, hebben wy, in de laatst voorgaande Boeken, die woelig Jaar mdcclxxxvii betreffende, zodanige Stukken bygebragt, en zulke Voorvallen beêhreeven als tot de groote Omwenteling in herfstmaand des gemelden Jaars, den Staat neer algemeen betroffen, of daar op eenen •nmiddelyken invloed hadden, en zyn thans ;evorderd tot dat gedeelte onzer Gefchielenisfe, waar in wy ten oogmerke hebben, leer byzonder te overweegen, wat in de )nderfcheide Gewesten des Bondgenoot* :haps, en meer plaatslyk voorviel (*). Niet oneigenaartig geeven wy,in dit Ge:hiedkundig Verflag, den voorrang aan lolland. Het Gewest, waar, als in een liddenpunt, alles zamenliep, wat de roote bedoelde Staatszaak, de Grondwettige lerflelling, betrof, en het Tooneei waar ï reeds algemeen befchreevene Omwenteng, ftand greep, op eene wyze, die zich >t alle de Bondgenootfchaplyke Gewesten tflrekte. Dan, eer het daar toe kwame, eer die •oote en als elkander verdringende Gebeurnisfen voorvielen , aanfehouwde Holland, : meeste Steden, en veele Plaatzen in 't Ive, eene menigte van Byzonderheden, rwyl zy een aantal Lotwisfelingen onderngen, zo groot, zo veelvuldig, in een 1 kort tydsbeflek, als onze Vaderlandfche Ge- (*) Zie onze Vaderl. Hifi. XIV. D. bl. 155.  HISTORIE. a?3 Gefchiedenis nimmer aanboodt, en waar van men bezwaarlyk een wedergade in de Gefchiedenis van andere Volken zal aantreffen. Een Voorftel, in Wynmaand des verftreeken Jaars , door de Afgevaardigden van Amfierdam, uit naam der Vroedfchap, ge- , daan, hieldt in het bepaalen van eene Commisfie, uit eenige Leden der Regeeringe van Holland, om behoorelyk te onderzoeken , de Paaien van de Uitvoerende Magt zo van den Stadhouder als van den Capitein Generaal en Admiraal; en, omtrent de waarneeming dier Bedieningen, als mede de Pligten en Voorregten daaraan verknogt, zodanige Plans enInftrucden te beraamen,als met de Hoogheid van de Souverainiteit, de behoudenis van 's Lands en der Ingezetenen Voorregten en Vryheid , en met het Algemeen Welzyn van den Lande, meest overeenkomftig zou geoordeeld worden, en 't zelve vervolgens aan hunne Lastgeevers voor te draagen (*> Byzonderen indruk hadt dit Voorftel gemaakt op die van Haarlem hebbende zy het volledige Befluit op dit ftuk gereedlyk goedgekeurd , begrypende, dat, uit hoofde van , den oorfprong en de natuur der tegenwoordige Verfchillen, het voornaame middel, zo tot vereffening derzelven, als tot voorkoming van dergelyke in het vervolg, juist in zulk een Onderzoek, en daar op volgend eindelyk Befluit behoorde te beftaan (f). Met (*) Refol. van Holl. 25 Oct. 1786. (t) Refol. van Holl. 13 Dec. 17Z6. XV. DEEL. S XLïir, BOEK. 1787. Het Voorftel fan Amïerdamter Bepaalingvan de UitvoerendeMagt. Door Haarlem jyzonlergoedtekeurd.  274 VADERLANDSCHE XLIII, BOEK I787. Aandrangdaar op in het Voorftel van Haarlem. Met dit alles bleef eene zaak van dat aanbelang en klaarblyklyke nuttigheid draaien. Dit bewoog deAfgevaardigden van Haarlem, dit ftuk, in Louwmaand deezesjaars, aan te binden, en te raaden om, zonder uitftel, de handen aan 't werk te liaan, en een begin met dit Onderzoek te maaken: daar men, vry kon vast ftellen, dat zonder de zaak van die kant aan te tasten, de zo gewenschte Rust, als die op eene wegneeming der gronden van het heerfchend Misverftand berusten moest, nimmer gebooren althans niet beftendig gemaakt zou worden: terwyl eene rampzalige ondervinding het maar al te zeer bevestigde, dat, hoe langer Twisten van die natuur aanhielden 'er meer verhittings in de gemoederen ontftondt, en dezelve, van dag tot dag, ongefchikter deedt worden voor die Vereffening van zaaken, welke toch eindelyk zou moeten plaats hebben. Het daadlyk te werkftellen deezes Befluits oordeelden zy te meer te moeten aanpryzen, om dat zy zich verzekerd hielden, dat de verkeerde Denkbeelden hier en daar ontftaan, en veelal met argelistige oogmerken door zommigen voortgezet en aangeblaazen, als of men op eene Verandering der Conftitutie , door de Vernietiging der Bedieningen van Stadhouder, Capitein-Generaal en Admiraal , of ten minften door het berooven van die Posten van 't geen weezenlyk daar toe behoort bedagt was, dat, nimmer beter zoude worden te keer gegaan en gelogenftraft, dan door het daadlyk beraamen eener Com- mifrj  HISTORIE. s?s ttiisfie, welke de Behoudenis dier gewigtige Waardigheden ten grondflage hebbende, verder byzonder ten oogmerk zou hebben om dezelve, overeenkomftig de regelen eener regtmaatige Billykheid, en de waare Conftitutie van den Lande, te meerder dienstbaar te maaken aan de groote Einden waartoe zy ingevoerd waren; en tevens te ontheffen van die Duisterheden en Onzekerheden , welke nu derzelver richtige Uitoefening dikwerf moesten belemmeren, en voor het algemeene welzyn onverftaanbaar maaken. Hier by lieten het de Haarlemfche Afgevaardigden niet berusten. Schoon ten vol- '. Ien overtuigd van de noodzaaklykheid om ( dit Werk ten fpoedigften voort te zetten,, en ten einde te brengen, konden zy niet i ontveinzen van gedagten te zyn, dat, hoe gelukkig ook de uitflag daar van zou mogen weezen, 't zelve nogthans aan het groot oogmerk eener Volledigs Herfielling van de Rust, en het Vertrouwen in den Lan de, maar gedeeltlyk zou voldoen, indien niet een Onderzoek van eene andere natuur, ten zelfden tyde, ondernomen en afgedaan wierd. Welk een Onderzoek zy beoogden, zullen wy met hunne eigene woorden en redenen voordraagen: dewyl dit ftuk van zo veel gevolgs was. „ Immers," dus lieten zy zich hooren, „ daar het aan een ieder, die „ eenige kundigheid van de Conftitutie 3, deezer Republiek in 't algemeen en van f, deeze Provincie in 't byzonder heefc, S a » nies XLII. BOEK. I787. Byge- roegd Voorftel )ver dec ''olksnvloedt, »  276" VADERLANDSCHE XLIII. BOEK. . 1787. „niet kon onbekend zyn, dat de Regee„ ringsvorm alhier niei anders is, of zyn „kan, dan by wege van Reprefentatie, dar. „ het overzulks, naar den aart eener dierge„lyke Regeering, geconfidereerd voural „ de Fundamenten waar op onze Vryheid „en Onafhanglykheid gegrond is, niet an„ ders dan billyk , regtmaatig en waarlyk „ confticurioneel kan worden gerekend, dac „ dit Reprefentative aan geenerhande twyfe„ling onderheevig zy, en dat teffens het 9Volk op zyne Vertegenwoordigers zeiven „ Invloed hebbe, waar door zich deszelfs „weezenlyk Voorregt boven anderen, die „ onder een Volftrekt Gebied leeven, ten al„ len tyde kan vertoonen. „ Maar dat, hoe wettig en billyk dit ook „zy, het nogthans even zeker is, dat dit „eene en andere zekere bepaalingen moet „hebben, zal het, aan den eenen kant,gee0 ne Jaloufie verwekken tusfehen Ingezetenen en Ingezetenen, en, aan de andere „zyde, niet uitloopen in eene fchadelyke „Belemmering voor hun, die met het een „ of ander gedeelte van het Publiek Beduur „ belast zyn , om hunne Bedieningen, tot „waar nut en voordeel, van dat Volk, 't „welk zy helpen reprefenteeren, waar te „neemen en dus het heil van 't algemeen „ Vaderland, dat ook het hunne is, in alle „ opzigten te behartigen. „ Dat ondertusfehen deeze Confideratien „thans meer dan ooit in aanmerking moe„ ten komen, en tot eene gepaste Voorziening aanleiding behoorden te geeven. Eens- „ tó  HISTORIE. £77 „ deels om alle vrees, als of men, by het ben raamen van Middelen tot Herftel der Rust, „ het Fundamenteel Principe van eene Re„ prefentative Regeeringsvorm ,en van eenen „ noodzaakleken Invloed des Volks daarop, „uit het oog zou kunnen verliezen, uit de „gemoederen der goede Ingezetenen weg „ te neemen, — en anderdeels om voor te „ komen eene alzins pernicieufe en het „ Herftellingswerk al te zeer ondermynende „ Verdeeldheid onder de Natie, welke het „natuurlyk gevolg zyn moet van eene „ verfcheidenheid van Plans, en Ontwer„pen, uit hoofde van de aanleiding, die „ daar uit meer dan waarfchynlyk zou ge„b°oren worden, tot de allernadeeligite n verwarringen." Te deezer oorzaake waren zy gelast, aan de Vergadering voor te draagen, en ten fterkiten aan te dringen; Voor eerst, dat, ter voldoening van het reeds genomen Beftuit, ten fpoedigflen voortgang mogt worden gemaakt met de daar by daadlyk beraamde Commisfie tot het Onderzoek der Paaien van de Uitvoerende Magt. Dat daar, ten deezen aanziene niets overfchoot, dan de Heeren, die deeze Commisfie zouden uitmaaken te benoemen, en hier toe terftond een Dag te bepaalen. En ten anderen, „dat mede met den eer„ften eene Commisfie van eenige Leden n van de Regeering deezer Provincie mogt „ benoemd worden, om de thans zo alge„ meen aangevoerd wordende Bedenkingen, £ omtrent de Generaale Reprefentatie van S 3 »,cge- XLIII BOEK 1787  XLIII. BOEK. I ! ! Wat aanleiding , gegeeven hadt tot het < doen ] deezes t Voor. Hels. i \ t f 17* VADERLANDSCHE »'t geheele Volk, welke, volgens de Ge» fteldheid van het Gemeenebest , alhier, „zou behooren plaats te hebben, te exa„ mineeren; en teffens na te gaan en te „ onderzoeken, op hoedanig eene wyze , „ingevolge van de Conftitutie, en 'sLands „ waare Belangen, eenige Generaale Maxi„ mes omtrent de Invloed, welke uit hoof„ de van de Regeeringsvorm by Reprefenntatie notoirlyk aan het Volk toekomt, „ zouden behooren te worden gearrefteerd ; „mitsgaders aan welkebillyke Bepaalingen, „ die alle twyfeling en regtmaatigen argwaan „affnyden kunnen, dat een en ander on,, derheevig zou kunnen gemaakt worden. ,Ten einde deeze Commisfie, als in het , natuurlykst verband ftaande, met die by , het Eerfte Artykel opgegeeven , even , fpoedig als dezelve zou kunnen worden ,getermineerd; en op het Refultaat van „ beiden , ten zelfden tyde , de noodige Re, folutien genomen zouden kunnen worden cy Schoon het Voorftel deezes Onderzoeks lic den mond der Haarlemfche Afgevaarligden in Hollands Raadzaal gehoord werd, n 't zelve, ingevolge van deezen uiterly;en toedragt, geheel aan Haarlem wordt oegefchreeven, en ook met den naam des laarlemfchen ■ Voorftels betyteld , allerwegen voorkomt, is 'er reden om vast e ftellen, dat het den oorfprong ver:huldigd was, aan twee toen ten tyde veel (*) Refol. van Holl. 30 Jan. 1787,  HISTORIE. 279 veel opziens baarende Gebeurtenisfen; waar van wy de eene vermeld hebben, en andere 1 nog moeten boeken. De eerfte was de voor 'f Volks invloed yverenden aandrang in 's Gravenhaage gedaan door eene Burger -bezendig, wanneer men de Onderhandeling met den Graave van Goerts en de Rayneval, niet vertrouwde (*). — De andere de ftoute flappen te Heusden genomen om 'j Volks invloed in deAanftelIing der Stadsregeeringe te doen gelden, over welke, gelyk wy naderhand zien zullen, zo veel in Hollandsch Staatsvergadering te doen viel. — Ons is van goeder hand verzekerd, dat de Penfionarisi'en eeniger voornaame Steden, over dit belangryk Onderwerp te zamengekomen, een Voorftel van zo algemeenen aart, noodig oordeelden, om zich uit den maalftroom veeier byzondere Verzoeken, op ééns te redden, en eene Vastftelling te maaken, die overal ten Maatregel diende ; waar uit dan dit Haarlemfche Voorftel gebooren en in verband met dat van Amfterdam voorgedraagen wordt (f). InCO Zie onze Vaderl. Bijl. XI. D. bl. 386". r \) Een Schryver van dien tyd laat 2ich, we* gens het bewerkïïelligen dier beide Voorllagen, in deezer voege hooren. „Vooral zal 't noodig „ zyn, dat het Volk op zyne hoede zy, en daar „ op aanhoude, dat het Eerfte Lid van Haarlems „ Propofitiemtt buiten het tweede; maar het Twee„ de.vóór, of ten minden gelyktydig met het Eerfte, „ worde afgedaan: want de Ariftecraat, zynen Ze„ tel ziende beftormen, zal zich door allerlei lis„ ten ftaande zoeken te houden, en van het StadS 4 h0* XLI II. soek. 1787.  XLIII. BOEK. T787. Commisfie benoemdtot het onderzoek van den Last des Stadhoudersenz. i i 3 j t i i t I L x l c w ?! V. j! >! 280 VADERLANDSCHE Ingevolge van den Aandrang van Haarlem werd de vyftiende van Sprokkelmaand bepaald ter benoeming van de Commisfie ia het eerfte Artykel begreepen, en benoemde men ten dien dage tot dit Onderzoek en het Ontwerpen dier Inftructien ; de Heeren Ocker GevAerts , Burgemeester der Stad Dordrecht; Adriaan van Zeebergh, Raad en Penfionaris te Haarlem; Adriaan van der Gofs Oud Burgemeester en Raad der Stad Delft; Hendrik Balthazar van Halteren , Oud Burgemeester en Raad der Stad Leyden; Elias IIuydecoper van VTaarseveen , Oud Burgemeester en Raad Ier Stad Amfierdam; Huybert van Eyck, Vroedfchap te Gouda; Samuel van Hoogitraaten, Vroedfchap der Stad Rotterdam; Abraham van Bleiswyk, regeerend burgemeester en Raad der Stad Gorlnchem; ^eonardus den Beer , Oud Burgemeester :n Raad der Stad Schiedam; Gualterus ïeorge Gideon van der Mieden, regeeend Burgemeester en Raad der Stad Alknaar; Nannfng van Foreest, regeerend iurgemeester en Raad der Stad ^Hoorn > kuGusTiNus Hendrik Duyvensz , regeeend Burgemeester en Raad der Stad Enkuizen. Mitsgaders tot Ministers en Meeleden de Heeren Casper Clotterbooe, Secretaris van hun Ed. Groot Mo- gen- houderlylt Juk verlost zynde, en daar door meerder magts in handen gekreegen hebbende d^s te moeilyker tot overgave te dwingen zvn 'Post van den Neder-Rbyn , XI, D. bi. tfS2.  HISTORIE. a8i gende; Bfrnardus Blok, Secretaris van het Collegia van Gecommitteerde Raaden in Westfriesland en het Noorderkwartier; en Pieter Paulus, Raad en Advocaat Fiscaal van het Collegie der Admiraliteit op de Maaze. ■ De Ridderfchap, tot het Befluit niet medegeftemd hebbende, zag deeze Benoeming aan; één haarer Leden de Baron van Wassenaar Starrenburg bedankte voor de Benoeming. — Delft benoemde de Heeren van de Wall. van Dordrecht; van der Goes , van Delft; Huydecoivr, van Amfierdam; Bleiswyk, van Gornichem; van der Willigen , van Enkhuizen; waar by zich zeven Steden voegden, te weeten Amfierdam, Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medemblik. De meerderheid der Afgevaardigden van Amfierdam, naamlyk de Heeren Beels, Alewyn en Lampsins, want de Penfionarisfen van Berckel en Visscher Honden in een ander gevoelen, lieten aantekenen, dat geen Ministers in zodanig eene Com„ misfie behoorden benoemd te worden, en „ wilden dus de Heeren van Zeebergh, „ Clotterbooke, Blok en Paulus uit,,. geflooten hebben (*)." De twaalf Afgevaardigden, uit dé gemelde Steden, benevens de drie Ministers , vingen, op den veertienden van Lentemaand, in een der vertrekken van Gecommitteerde Raaden , hun gewigtigen arbeid aan. Dee- (*) Refol. van U il. 15 Febr. i;S?. S 5 xuir, BOEK. 1787- Verdee- Üng van den arbeid deezer Commisfie.  28a VADERLANDSCHE XLIII BOEK Voortzettingvan dit werk, ei in hoeverrevoltooid , Deezen verdeelden zy, naar de taak hun op• gelegd, in drie afzouderlyke ploegen. Welker eerfte over het Stadhouderfchap, de tweede over het Capitein Generaal- en de derde over het Admiraalfchap, de verzogte nafpeuringen deedt, en ingevolge daar van Concept Inftructien opmaakten. Zy zetten dit werk zo verre voort, dat zy, elk in hun vak, met den aanvang van , Herfstmaand, gereed waren; wanneer de toen zamen zynde Heeren het best oordeelden de drie onderfcheidene overgegeevene •Stukken, met den meesten fpoed en geheimhouding, in een klein getal, (twintig zo ons onderrigt is) te doen drukken ; en één Exemplaar daar van aan ieder van de Leden der Commisfie te doen geworden, om dezelve met de vereischte aandagt te onderzoeken, en in eene nadere Byeenkomst van alle de Heeren, op den derden van Wynmaand bepaald, in overweeging te neemen, en zo fpoedig als bekwaamlyk kon gefchieden een Verflag by hun Ed. Gr. Mog. uit te brengen. Elk der Gelastigden tot dit werk werd den negenden van Herfstmaand, een Afdruk toegezonden. —• De Omwenteling, die vóór het verfchynen des beftemden dags ter nadere algemeene zamenkomst plaats greep, verydelde de bedoelde .algemeene Vergadering, waar men de Stukken zou vergeleeken, en de oneffenheden , die uit zulk een verdeelden arbeid bykans onvermy. delyk moesten ontftaan, zou overeen gebragt hebben. Hee  HISTORIE. 283 Het verhandelde en vervaardigde in deeze drie onderfcheidene vakken van werkzaamheid, draag: de blyken van kunde, van oplettenheid, van gemaatigdheid; en mag gehouden worden ais de keurigfte Bydraagen behelzende van 't geen tot de drie meergemelde Waardigheden behoort. Men heeft zorg gedraagen om het by de weinige eerfte Afdrukken niet te laaten berusten ; maar alles door Nadrukken den Landgenoot in handen gefield (*), fchoon 'er van al dien arbeid, ter reeds gemelde oorzaake, niets kwame. Wy kunnen niet voorby de Concept In- < ftructien zelve op te geeven, zonder te gewaagen van het Verflag, 't welk tot Inleiding dient, of. nevens ieder Artykel, te plaatzen, de Beweegredenen en Ophelderingen, telkens daar bygevoegd (f). De Concept Inftructie voor den Stadhouder of Gouverneur van Holland en Westfriesland, in der tyd, is begreepen in de volgende Artykelen. Art. I. „ De voorfz. Stadhouder zal n naauwkeurig toezien, dat de Souverai„niteic en Authoriteit van de Staaten, 9y mitsgaders de Geregtighsrden, Privile- » gien > (*~) Men vindt het Werk deezer Commisfie in de Zaaken van Staat en Oorlog by Allakt , IV. D. bl. 243. enz. (f) Dit een en ander, zo gewigtig om over den aart en het oogmerk van ieder Artykel wel te oordeelen , moet gezogt worden in de hier boven sangevveezen Werk. XLII1. boek. 1787. roncepfc [nftruc:ie voor Ien Stadïouder.  £34 VADERLANDSCHE XLIÏI. boek. „gien, en de welherbragre Coftumen van „den Lande van Holland en Westfriesnland, mitsgaders van de Leden, Steden, „ en Ingezetenen van dien, ongefchonden be„ waard, derzelver welvaaren bevorderd, „ en alle geweld, overlast, afbreuk en fcha„ de geweerd worde. Art. II. „ Zal mede toezien, dat de >} waare Christlyke Gereformeerde Religie, „ zo als die door de Staaten deezer Provin„ cie is aangenotnen, en waar van hy open- baare Profesfie zal moeten doen, mitsga, ders derzelver openlyke Exercitie gehand- haafd en geen hinder of belet aan dezelve toegebragt worde; noch ook door iemand, , wie hy zou mogen zyn, eenigerhande , inbreuk gemaakt worde op hetR.egt, 't , welk aan de Staaten deezer Provincie, als , Hooge Overheid in Kerklvke zaaken toe, komt, en dezelve, by de Unie van Utrecht , uitdruklyk aan zich gereferveerd heb- , ben. En, wanneer ter zyner ken- , nisfe mogte komen, dat tegen het geen , by dit en het voorig Artykel is gemeld, , iets beraamd of in 't werk gefield wierd, , zal Hy daar van terftond kennis moeten , geeven aan de Staaten, of, zo Dezelven , op dien tyd niet vergaderd mogten zyn, , met en benevens de Heeren Gecommit, teerde Raaden daar tegen provifioneel de , noodige voorzieninge doen, en Zyne be, vinding en verrigting aan gemelde Staa, ten by Derzelver eerfte Byeenkomst, rap, port doen. Art. III. „ Zal Sesfie en Stem hebben » in  HISTORIE. 285 5, in het Collegie van Gecommitteerde Raaien, en zal insgelyks ter Staaisvergade„ ring mogen compareeren , om zodanige „ Voorftelien te doen als Hy voor den Lan„de dienftig zal oordeelen, zonder egter „ de Dehberatien te mogen bywoonen: dus „zal de tegenwoordige Stadhouder onge„ prejudiceerd blyven by het Regc hem als „befchreeven in de Orde van de Ridder„ fchap en Edelen competeerende; doch zal „ geen volgende Stadhouder of Gouverneur „ Lid van de Orde van de Ridderfchap en „ Edelen mogen zyn. Art. IV. „ Zal binnen de voorfz. Lan„ den doen adminiftreeren Regc en Juftitie „ door de Hoven en Geregten daar toe ge„Held, aan een iegeiyk, die het zal ver„ zoeken, en zulks met advis en goedvinden „ van den Prefident en Raaden van der „ Hove: ten welken einde Hy aan 't hoofc „ van dat Geregtshof geplaatst zal zyn, er „ Sesfie en Stem in 't zelve hebben, zul „ lende de Mandamenten en andere Provi „fien van Jullicie gedepecheerd worden „ ten naame van Stadhouder, Prefident, ei „Raaden; en in cas van feitlyke Oppo „fitie tegen den vryen loop van de Jufii „cie, of van Conflict van Jurisdictie z< „ verre gaande, dat te vreezen zou weezei „voor daadlykheden of disorders, zal h; „ daaromtrent zodanig moeten handelen al „ by Art. t en II. is vermeld. Art. V. „Zal verleenen Brieven vai „ Gratie, Remisfie , Pardon of Abolitii „ met Advis van het Hof, en naa voorgaan „ d XLIH. liOEK. 1787. i 1 t » 1 r 1 i  285 VADERLANDSCHE XLIII. boek. 1787. 93 „ de berigt van den Officier , en de Regters „ van de Stad of Plaats, daar het fait of „ delict begaan is; doch niet. anders dan „ van ordinaire Delicten: des zullen zoda„ nige Brieven op naam van de Staaten, „ by raade van den Stadhouder of Gou„ verneur gedepecheerd worden, en geen „ efTect forteeren, ten zy dezelve by 'c „ Hof behoorlyk zyn geinterineerd. „ En zal, by het ontvangen van eenige „ Verzoeken van Gratie, Remisfie, Par„ don of Abolitie, daar van daadlyk com„ municatie, met byvoeging van de Re„ questen en verdere Befcheiden, moeten „ geeven aan de Gecommitteerde Raaden , ten einde dezelven zouden kunnen toezien, , dat die alleen bstreffen ordinaris en geen, zins enorme Delicten, als Moord, Ver, giftiging, Brandltigting, Rovery, op de , publieke wegen, en foortgelyke, waar , van by den Stadhouder geen Remisfie , of Pardon zal mogen gegeeven worden. , En wat betreft zodanige, waar by de Hoog, heid, Rust of Politie van den Lande is , geinteresfeerd, als daar zyn de Crimina , Maji ftatis , perduellionis , feditioms vis , armatts enz., van dezelve zal insgelyks , geene Brieven van Gratie, Pardon of , Abolitie mogen verleend, of by het Hof , geinterineerd worden; dan met goedvinden van Gecommitteerde Raaden, behoudens in alle gevallen de Souveraine Dispofitie van de Staaten. Art. VI. „ Zal ten opzigte van zodanige Faiten of Delicten, ftaande ter Ju- „di-  HISTORIE. 287 ödicatuure van Gecommitteerde Raaden, „ de Brieven van Gratie , Remisfie, Pardon „ of Abolitie verleenen, naa voorgaand Ad„ vis van Gecommitteerde Raaden. Art. VIL „ Zal met Advis en goedvin5, den van onze Gecommitteerde Raaden in „ de beide Kwartieren, en wel van ieder „ Collegie, voor zo verre de Steden of „ Plaatzen van hun Kwartier aangaat, ten „ behoorlyken tyde, vernieuwen en veran„ deren de Burgemeesteren en Schepenen „van zodanige Steden en Plaatzen, welker „ Octroyen en Privilegiën, of Coftumen „alwaar geene Octroyen of Privilegiën „ zyn, zulks komen te vereifchen, en in „conformiteit van dezelve, of van zoda„nige Octroyen en Privilegiën, als in 't „vervolg door de Staaten zouden mogen „ worden verleend ; mitsgaders in voege „ voorfchreeve eligeeren of aanftellen zoda„ nige Schepens en andere Regters als „ waar toe dezelve, by fpeciaale Refol mie „ van hun Ed. Gr. Mog., in dato denig „ April mdccxlviii , is gequalificeerd. Art. VIII. „ Zal geene Verkiezingen „ mogen doen, dan uit Nominatien door de „ daar toe bevoegde Coflegien geformeerd „en aan Hem, gezonden; doch wanneer „ hy gegronde redenen mogt hebben om aan „ de Wettigheid eener Nominatie te twyfe„len, of daar in defecten of abuizen te „ontdekken, ftrydig tegen de Privilegiën „ en Octroyen, zal hy het Collegie, 'c welk „dezelve geformeerd heeft, daar van ad„ verteeren, met de opgave der redenen van . »twy-. XLIII, boek. I787.  a&8 VADERLANDSCHE JCLIII. b0 ük „ t wyfeling, of aanwyzing der Defecten; ten „ einde ten fpoedigrten te dienen van be- „ rigt, of de Defecten te corrigeeren. • „ En wanneer zodanig Collegie daar op „ geen voldoenend berigt mogs geeven, of „ van geene Defecten of Abuizen wilde „ convenieeren , en 'er dus gefchil ont„ ftaat of zodanige Nominatie, al of niet, „ volgens de Privilegiën of Octroyen ware „ geformeerd geworden, zal Hy de zaaken „ brengen ter kennisfe van de Staaten, die „ dezelve zullen onderzoeken, en hangen„ de derzelver Deliberatien, ten opzigte „ van de Regeering dier Stad of Piaatze, „ ongeprejudicieerd het wederzydsch ge„ fustineerde, inmiddels zodanige Voorzie„ ning doen, als tot confervatie van de „ goede Orde zal bevonden worden te be„ hooren; zo nogthans, dat, ingevalle de „ Staaten op dien tyd niet vergaderd wa„ ren, de bovengemelde provifioneele „ Voorziening zal worden gedaan door ,, Gecommicteerde Raaden. Art. IX. „ Zal gehouden zyn van de „ door Hem gedaane Electie aan de re„ fpective Steden en Plaatzen in tyds be„ hoorlyke kennisfe te geeven; ten ein„ de de verkoozene Perfoonen, op den „ dag by de Privilegiën, en Octroyen, of „ oude Coftumen, bepaald, in hunne Be« „ dienirjgen zouden kunnen worden ge„ fteld. 6 Art. X. „ Wanneer zich de Stadhou„ der of Gouverneur buiten de Pro/incie „ mogt bevinden, zullen de Nominatien » ge-  HISTORIE. 289 n gezonden moeten worden aan Gecommit„ teerde Raaden, in het Kwartier waar toe ,,de Steden ofPiaatzen behooren, dewelke ' met Hem over de Electie zullen corres' pondeeren, ten ware hy zo verre mogt „ geëloigneerd zyn, dat zulks tusfehen dieft „ tyd wanneer de Nominatie moet ingeleeverd „ en dien wanneer de Intlallatie moet ge„ gedaan worden, niet konde gefchieden* „in welk geval de Verkiezing, voor die „ keere, door Gecommitteerde Raaden „ alleen zal gedaan worden ; gelyk ook „plaats zal hebben, wanneer de Stadhouj, houder of Gouverneur mogt in gebreke „blyven, om de gedaane Electie, binnen „ den bepaalden tyd, aan de refpective Ste„ den ofPiaatzen toe te zenden. Art. XI. „ Zal uit eene Nominatie van „drie Perfoonen, door de Staaten te for'meeren, hebbende Electie van zodanige „Ampten, Officien en Bedieningen als op „ de hier agter gevoegde Lyst ftaan ver„meld (*), mits de Electie gefchiede bin- „ nen f*~) Lyst van de Ampteri, waar Van de Electie aan den Stadhouder zal gelaaten worden, uit eene Nominatie door de Staaten te formeeren. In den Hoogen Raad. De Prefident. Zes Hollandfche Raaden. De Griffier. De Subftituit Griffier. De Rentmeester der Exploiten. De Nominatien tot Prefident en Griffier, worden door Staaten van Holland en Zeeland, gezaamentyk T 'f xutu boek. 1787.  iioo VADERLANDSCHE XLIII. BOEK. I787. „ nen achc dagen naa dat dezelve aan Heöi „ zal zyn toegekomen , of dat anderzins „ zodanig eene Electie zal gefchieden door „ de Staaten zelve; onverminderd nogthans „de Magt van daadlyke Aanftelling door „de Staaten, indien dezelven, om gewig„tige redenen, in een of ander byzonder „ geval, zulks ten beste van den Lande „ noo- In bet Hof. De Prefident, op de tour van Holland. Acht Hollandfcbe Raaden, daar onder twee we» gens de Ridderfchap. De Advocaat Fiscaal en Procureur Generaal ia Crimineele Zaaken. De Griffier op de tour van Holland. Drie Secretarisfen , zo ver op de tour van Holland openvallen. De Rentmeester van de Exploiten bp de tour va* Heiland. De Subflituit Griffier van het Hof worde door bet Hof zelve aangefteld. De Advocaat Fiscaal in zaaken van hun Ed. Gf. Mog. Domeinen De Raaden in de Kamer van Juftitie van Fianen Mi Ameiden. ' Bailluw eu Dykgraaf van Rbynland. Bailluw en Dykgraaf van Delfland. Bailluw en Dykgraaf van den Brielle, en Lande Voorne met Grysoort. Ruwaart, Bailluw en Dykgraaf van den Lande van Putten. Drosfaart en Dykgraaf van Gornichem en Lande Tan Arkel. Drosfaart en Castelein van Muiden, Bailluw e» Dykgraaf van Naarden en Gooyland, Hoofdofficier Tan Weesp, Weesperkarfpet en Hoog-Bylemer. Castelein, Drosfaart, Schout en Dykgraaf der' Stede en Lande van Heusden. Bailluw van Keimcwerland.  HISTORIE. 291 £ noodig oordeelen, als referveerende de £ Staaten aan zich zodanig Regt, Hun als £ 'wettig Souverain competeerende. Art. Xll. ,, Zal niet vermogen te trek„ ken eenige Penfioenen, noch ook door £eenigerhanden Dienst, 't zy Militair of „ Politiek, geen uitgezonderd, noch ook ö door eenigen Eed verpligt of verbonden » mo- Bailluw van Zuid-Holland en IVieldregt. , Dykgraaf van de Hondsbósfche, eh Duinen tot Petten., Heemraaden van den Hondsbósfche en Duinen tot Petten.. Dykgraaf vari de Uitwaterende Sluizen in Kenntmerland en IVestfrieüand. Heemraaden van de Uitwaterende Sluizen enz. Dykgraaf vari de Slooterdyker Meet: Schout en Hoofdofficier der Stad Dordrecht. Schout dér Stad Haarlem. Schout der Stad Delft. Schout der Stad Leyden. . Bailluw en Schout der Stad Gouda, Bailluw ea Schout van Bloemendaal, met den aaiikleeven van dien. Bailluw en Schout van 's Haage. . Raad en Rentmeester Generaal van hun Ed. Gr. Mog. Domeinen in Noordholland, Kennemerland, Brederode en .het Zuiderkwartier. Raad en Rentmeester Generaal als vooren iri Zuidholland. , Raad en Rentmeester Generaal als vooren in den Lande van Foome en Beyerlanden. Raad en Rentmeester Generaal als vooren \n Westfriesland en het Noorderkwartier. De Griffier van de Leenkamer van Holland. .De vyfCommisfarisfen der Posieryen, alsmede tie Secretaris en Gommis - Generaal der Posteryen worden, volgens hun Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 23 July 1751. en 7 October 1773. "P Benoeming van den Stadhouder of Gouverneur door de Ssaateu aangeileld, en van Cdmmisfie voorzien,; T 2 XLlk iOEK. 1787.  XLIII. boek. .1787. I ■ 9 9 9 9 9 9 9 9 s 9 9 3 9 I 292 VADERLANDS CHE „ mogen weezen aan eenige Koningen, Prin„fen, Potentaaten, andere Republieken, „ buitenlandfche Staaten of Steden, direc„ telyk of indirectelyk, in eeniger maniere: „ zo nogthans dat daar onder niet verftaan „wordt begreepen te zyn, de Ordinaris „Led van Vasfalage, dien Hy ter refpecte „ van Leengoederen te presteeren fchuldig „zou mogen zyn, noch ook de Tytel en „Digniteit des Ridders van deeze of „geene Orde, welke door den eenen „of anderen Koning, Prins of Staat op „ Hem geconfereerd zou mogen worden. Art. XIII. „ Zal genieten een Tracte,, ment als Stadhouder ter fomma van f (*\ Art. (*) Schoon wy de Beweegredenen en Ophelderingen agterwege gelaaten hebben, omtrent de andere oZZ L'n T?ïn- Wy deeze 8aaPinS «i« zien, onder de Opheldering 'er nevens te voegen „ De , Invulling," leezen wy op den kant, „"van ' Si nre}nem. 18 °Penge1aaten, uit hoofde vari , de Confideratie, welke wy ten opzigte van de , Vrydommen der Impofnien, en andefe Gemee, neiands lasten, door de Stadhouders genooter» , wordende, gemeent hebben ten flot'er te moe, ten byvoegen, waar door wy buiten ftaat gefteld ■ eerden, om, wilden Wij de Deliberatien de" ( Maaien niet anticipeeren, voor dat gemis, een , gefchikt Equivalent tot een Dedomagemerit te , bepaalen: te meer ook nog daar reeds betrek, kelyk eenige Posten, welke hier ouder zouden ' ™«-^llberatlH1/y« aangelegd, en 't Advis , van gecommitteerden tot de zaaken van de Fi' met pecommi»eerde Raaden is gerequi- , reerd geworden; terwyl inmiddels 't zelve Trac ' Am' hanSend,e de Deliberatien van hun Ed. . u.. Mog. zou kunnen gelaaten worden oP den „ 011-  HISTORIE. 293 Art. XIV. „ Zal in alle Plaatzen bin91nen deeze Provincie genieten de groote » „Mi „ ouden voet." — In de Aanmerkingen, ten (lot by de Inftructie gevoegd , betreffende eenige Punten, die, fchoon als nog niet gefchikt tot een. Voorwerp der ontworpen Imtructie, egter, huns oordeels, wel verdienden de aandagt van den Souverain , ten einde door vrugtbaare Beiluiten, ook ten dien opzigte zouden kunnen geweerd worden alle Misbruiken en Ongelegenheden, welke daar uit, ten nadeele van den Lande en der Ingezetenen reeds voortgevloeid zyn of nog zouden kunnen en mogen voortvloeijen, bekleedt, die van de verleende Vrydommen aan den Stadhouder de eerfte plaats en verdient, nevens de andere Punten , daar ter Overweeginge voorgefteld, naagelkagen te worden. — Intusfchen herinneren wy, dat het Jaarlyks Tractement des Stadhouders van Holland, 't welk men zo lang op den ouden voet wilde laaten, was ƒ6528:-:- Wy hebben in onze Vaderl. I-lift. met aanvvyzing van den Schryver, in het XI. D. bl. 412 eene Opgave gedaan van des Stadhouders verbaazend hoog loopende Inkomsten, en kunnen nier afzyn hier by te voegen een gedeelte van de ophelderende Aanmerking der Ontwerperen deezer Inftructie, wat den Vry dom, van Belastingen betreft. Zy fchryven: „ Dat, offchoon aan de voorige Stadhouders of „ Gouverneurs, van den beginne af, waren verleend „ diverfe Vrydommen van Impofitien en andere Ge,, meenelands Lasten; ten einde overeenkomftigden „ Rang, waarin zy, met betrekking tot die Post, ,, gefteld waren, aan Hem een convenabeler On„ derhoud te verfchaffen, en daar door eenigzins „ te gernoet te komen aan den zwaaren last, waar „ mede zy in den beginne door menigvuldige uit„ giften, ten dienfte van den Lande gedaan, ge„ drukt werden, en waar toe hunne toentuaalige „ Patrimonieele Goederen en andere Inkomsten niet 9> toereikende waren, (als merkelyk verfchillende van de inportante Revenuen, welke aan het T '1 » Slad' XLIII, boek. I787.  JIUEK 204 VADERLANDSCHE „ Militaire Honeurs, en byzonder ook in „ de Refidentie-plaats van de Staaten, uit- „ Stadhouderlyk Huis, zeden dien tyd, by diver„ fe gelegenheden, van meer dan eene zyde zo „ by Donatien , Pennoenen, Verhóogiage vauTrac„ tementen, en anders, zyn geaccordeerd en toe„ gevoegd, en alleen ten tvde van Mauritz, Fkederik en Willem den II. zo van den ' Staat in „ het gemeen als van de Provincie Holland en „ Westp-iesland in 't byzonder, boven en behal- V 1B da Extraordinaris Giften van de Oost - en „ Westmdifche Compagnien,' boven de Vereerin„ gen van eenige Provinciën, of Steden in 't particulier, boven de Profyten van Veldtochten. „ die onwaardeerlyk zyn en excesfive fommen zou„ den beloopen, en boven meer andere Profyten by ruwe opneeming wel Twintig Millioenen Gul„ dens bedraagen, en welke Som, zedert'dien tyd „ tot nu toe, niet weinig zal vermeerderd zyn,^3 V c"'iet daar van, derhalven, meer of min ,, als wettig zou kunnen geconfidereerd worden " h« eSter n.mmer de waare meening geweest is „ of heeft kunnen zyn, dat die Vrydommen zich „ onbepaald zouden extendeeren tot alles, 't welk „ by vervolg van tyd, maar eenige "relatie zou „kunnen hebben tot den Stadhouder, ofdoor „ denzelven geacquireerd worden; alzo het na„ tuurlyk gevolg daar van zou komen te zy„ dat " fZ Taeuy d?01" aa™as van Rykdommen, n „ ftaat gefte d wierden hunne vaste Bezittingen „ en Capuaalen te vermeerderen, zy ook daar door „ de voornaamfte Inkomsten van den Lande iii „ hunnen fchoot zouden kunnen overbrengen „ naar faun welgevallen, hunne inkomsten door'hei „ onbepaald genot dier Vrydommen jaar]yks ver' », meerderen; terwyl de Vermindering van '«Land» „ nkomften hier door, gepaard met de immenfè „ Voordeelen welke de Stadhouders in alle huS » ne ^derfeheide betrekkingen Van den Lande "e„ nieten, met dan een ondraagelyken en drukken» den last voor de Ingezetenen zou komen ten gl ,, vol-  HISTORIE. 295 B gezonderd alleen geduurende de Sesfie van „derzelver Vergadering, ten opzigte van „ de Hoofdwagt op het Binnenhof, de Rui„terwagt op het Buitenhof, en-de Wagt „ aan de Grenadierspoort. Art. XV. „ Zal voorts in alles deeze „Inftructie, en het Ampt van Stadhoudei W of Gouverneur over den Lande van Hol „ land en Westfriesland aangaande, zich ge „ draagen als een goed en getrouw Stadhoudei „ of Gouverneur verfchuldigd is, en be „ hoort te doen; zonder zich meerder aan „temaatigen dan uitdruklyk aan Hem, b; „ deeze Inftructie, is gedefereerd, en exac „ telyk obedieeren alle zodanige Orders ei „Bevelen als Hem, in gemelde kwaliteit „door de Staaten zullen gegeeven wor „ den. Art. XVI. „Zal gehouden zyn in han „ den van de Staaten Eed te doen van dee „ ze Inftructie in alle deelen te zullen ag „ tervolgen en nakomen. Art. XVII. „ En referveeren de Staatet „ wel expresfelyk aan zich de Magt en Fa „ culteit om, ten allen tyde, deeze Inftruc „cie te mogen altereeren, amplieeren,ver meer ,, volge te hebben, daar dit een en ander niet dat door verzwaaring van hunne lasten kan en zelf; moet gevonden worden uit het zweet en dei „ nyveren arbeid van den geringfien Bewooner dee „ zer Provincie." Te aangehaalder plaatze van onze Vaderl. Historie wordt de Vry dom vaü Impolltien en Extraordinaire Verponding yooi Willem den V. op 150,000 Guldens s ]aar< begroot. T 4 XLIIT. BOEK. 1787. f l > I  XLIII. BOEK. T787. Concept Inftructie voor den CapiteinGeneraal van Holland, a96 VADERLANDSCHE «meerderen of verminderen, naar dat de „ Nood of de Dienst van den Lande zal „ vereifchen (*)." De Heeren, wier taak het was eene Concept Inftructie voor den Capitein Generaal der Provincie van Holland en Westfriesland, te vervaardigen, volvoerden dit werk, met eerst dezelve in 't geheel te geeven, en 'er vervolgens eene Memorie, tot nader opheldering, by te voegen, die wy, te breed voor ons Bellek zynde, moeten agterwege laaten, en alleen de Artikelen opgeeven. J Art. 1. „ De Capitein Generaal der „Provincie yan Hollands Westfriesland „ zal in die kwaliteit hebben en exercee„ren het Commandement over al het „Krygsvolk in den Dienst van deezen „Staat zynde, en zich op het Territoir „ van deeze Provincie bevindende, en zulks „ zonder onderfcheid van Repartitie, of van „de Plaats, al waar het zelve binnen de „ Litmten Holland en Westfriesland zich „zou mogen ophouden; daar mede, ten „dienfte yan deezen Lande, 0f van deeze „Provincie, overeenkomftig met de Hem „ te geevene Orders, ageerende, tot hand„ haaving van de gemeene Rust en publieke ™Ö Me? ve/Se'yke de Concept Inftructie, als hede ^;:f°f"de' P* h« «e» over & Waardig fcbr.Ll * V,f 13 ln de Staatkundiee Cedent v Tf Z Pgeftdd m ^laaten door Mr. Simon  HISTORIE. 297 wke Authoriteit tegen allen overlast en 3, oppofitie, mitsgaders tot afweering van „ allen geweld of ongelyk, 't welk door „ uitheemfche of inheemfche Heeren, Vorwften, Landen, Provinciën of Steden der „Provincie van Holland en Westfriesland „ mogt worden aangedaan of bedreigd. Art. II. „In dit alles zal Hy, voor zo „veel 's Lands algemeenen Dienst betreft, „ moeten naakomen en doen naakomen en „executeeren alle de Orders en Bevelen, „ die Hem door of wegens de Staaten Generaal, of den Raad van Staaten, con„ form de Ordere van den Lande, en met n toeltemming van hun Ed. Gr. Mogen„ den, worden toegezonden ; en, ten aanff zien van 't geen deeze Provincie aangaat, „ in 't byzonder moeten pareeren en ten n uitvoer brengen de Bevelen, die Hem „ door of van wegen hun Ed. Gr. Mog. „ of het Collegie van Heeren Gecommkff teerde Raaden deezer Provincie, gegeeven „ worden. Art. III. „ Het Krygsvolk, 't welk in „ afzonderlyken Eed of ^ Dienst van deeze „ Provincie zou mogen zyn, zal mede on„ der het voorz. Beftuur van den Capitein n Generaal ftaan; doch zal dezelve zich „ ten dien opzigte alleen re guleeren naar de „Orders, die Hem deswegen, door hun „ Ed. Gr. Mog. of het Collegie van Hee„ ren Gecommitteerde Raaden, zouden mo„ gen worden gegeeven. Art. IV. „"Het voorz. Generaal Opzigc ,T £ «over XLIIL boek. i787.  VADERLANDSCHE KUIL hO ek „ over het Krygsvolk zal egterniet gerekend ■„ worden eenigzins te vernietigen zodanig „ MilitairBelhiur als in de respective Steden, „Sterkten, en Garnizoen - plaatzen, naar „ouder gewoonte, en volgens de Ordere „ van den Lande, aan den Commandee„ renden Officier wettiglyk zou mogen com„ peteeren; gelyk ook in 't byzonder aan „ het voorz. Generaal Commandement nim: „mer verbonden, veel min daar aan on„ derworpen zal zyn, het Regt en Vermo„ gen, 't welk met betrekking tot de in „ Garnifoen liggende Militie van wegen de „Politie in zulke plaatzen kan en moet w worden geëxerceerd. Art. V. „ In geval van Aanwerving, „ Recruteering, Casfatie en Reductie, zal „ de Capitein Generaal de Orders daarom? „ trent, metConfent van hun Ed. Gr. Mog. „ by de Generaliteit gefteld, en hem con„ form de Orders van den Lande toegezon„ den, ten opzigte van alle de Militie, ter „ Repartitie van deeze Provincie ftaande, „ of zullende gebragt worden, waar ter „plaatze dezelve zich ook mag bevinden, £ ftiptlyk en promptelyk ten uitvoer bren„ gen en doen brengen; en fpeciaal in 't „ geval van Reductie of Casfatie, die Com, pagnien of Manfchappen afdanken, wel, ke hem door of van wegen derzelver Be, taalsbeeren worden opgegeeven. — Gelyk hy mede, in cas van byzondere Aan, werving of Aanneeming en Afdanking van , eenige Militie, door deeze Provincie, de „Or-  HISTORIE. 29? «»Orders van hun Ed. Gr. Mog. des aanp gaande met allen yver zal moeten execu „ teeren. Art. VI. „Ten aanzien der Begeeving „ van Militaire Charges ter bezoldinge van „hun Ed. Gr. Mog ftaande, van Collonel „tot Vaandrig incluis, of het verleenen „van Dispenfatie wegens derzelver waar„ neeming, of wel het accordeeren van „ daadlyke Demisfien, zal de Capitein Ge„ neraal zich geenerhande Dispofitie mogen „ aanmaatigen; maar zich moeten laaten „ welgevallen de fchikkingen door Hoogstdezelven daar op gemaakt, of nog te „maaken. Doch, wanneer in eene „ Expeditie te velde eenige van de gemelde „Charges, bekleed wordende door Officie„ren zich in perfoon daar by bevindende, „vacant mogten vallen, zal de Capitein „ Generaal daar over mogen beltellen, en „ die doen bedienen: behoudelyk dat de „ geen, die door den Capitein Generaal „ tot een van de voorfchreevene alzo vacee„ rende Charges, in maniere bovengemeld, „ zou mogen weezen geëligeerd, gehouden „ zal weezen de Acte ten dien einde ten „ zynen behoeve gepasfeerd, te prefentee„ ren, voor zo veel de Posten van Collo„nels tot Capiteinen incluis aangaat, aan „ hun Ed. Gr. Mog. en voor zo veel de „mindere Posten betreft aan deezer Gecommitteerde Raaden van 't Kwartier, „ waar op zodanig een Charge zal ftaan ge„ repartitieerd; ten einde door 't verleenen ^ van Commisfie, (wanneer naamlyk alles „mogt xliil HOEK.  3oo VADERLANDSCHE XL1II. BOEK, • l : l „mogt worden bevonden naar de Ordere „ van den Lande en de Reglementen op de „ Regeering van Militaire Posten behandeld „en ingerigt te zyn,) daar op gedispo„ neerd zou kunnen worden. Art. VII. „Zal de reeds gemaakte of „nog te maaken Plakaaten en Ordonnan„ tien, concerneerende het ftuk der Mon„fteringe van de Militie, in den particulieren Dienst, op de Repartitie of het „ Territoir van deeze Provincie zich bevin„ dende, naauwkeurig obferveeren en. doen „ obferveeren, en zorgvuldig agt geeven, „dat de Compagnien, zo te Voet als te n Paard, in compleeten getale, en in goe„ den ftaat, volgens de Orde van den Lan9de respecdve, worden gehouden. Art. VIII. „ Ten dien einde zal Hy de >, Garnifoenen, zo wel buiten deeze Pro„ vincie, ( wanneer dezelve geheel of ge„deeltlyk uit Troepen van de Hollandn fiche Repartitie beftaan,) naa voorgaande „ fecreete kennisgeeving aan den Raad van ^Staaten, voor zo veel de Generaliteit „aangaat, en aan de Gedeputeerde Staakten der respecdve Provinciën, ten aan, ziene van de aldaar liggende Militie van „deeze Repartitie, als. fpeciaal binnen de , Landen van Holland en West friesland, , voor Hem de Revue doen pasfeeren, zo dikwyls hy het noodig zal vinden, mits,j gaders aan zich doen overleveren Lyaten , van de fterkte en Conftitutie der Regi, menten, en van de Prefenten en Abfenjten, als mede van alles, wat Hy verder „noo-  HISTORIE 30Ï 0 noodig heefc om ten allen tyde geinfor„ meerd te zyn van de Conftitutie der Mi „ litie, en om die buiten verval te houden; „mits in allen gevalle de Monfterrollen „zendende om geflooten te worden, aan „ den Raad van Staaten, voor zo veel de „ op Holland gerepartideerde Militie be„ treft; en ten aanzien der Provirciaale „ Militie, aan Heeren Gecommitceerde Raa„ den. Art. IX. „Zal gehouden zyn de Pla„kaaten en Ordonnantiën, op de Wapeningen, Militaire Exercitiën en Krygs„ discipline gemaakt, of nog te maaken, „en fpeciaal de Refolutie van hun Ed. Gr. Mog. op het Stuk der Militaire ^Jurisdictie, van den derdgften April „mdcclxxxiii. fcherplykby een ieder „ te doen onderhouden, en te zorgen dat „alle Reglementen, zo daar op als op de „ verdere deelen van den Dienst gemaakt, „ precifelyk worden nagekomen; en, in ge„val Hy vermeent, dat daar omtrent eeni„ge nadere Orders behooren te worden „vastgefteld, zich deswegen aan hun Ed. „ Gr. Mog. of aan 't Collegie van Heeren „ Gecommitteerde Raaden addresfeeren , „ om daar op by dezelve respectivelyk te „worden gedisponeerd, of ter Dispoiicie „ gedirigeerd, daar zulks zal behooren. —* „ Gelyk Hy, in 't byzonder ook verpligt „zal zyn om de particuliere Orders, wel„ ke hun Ed. Gr Mog. nopens de Militaire „ Difipline binnen hunne Provincie, noodig „ zouden mogen oordeelen te ftellen, \promp- XLIII. boek. I787.  332 VADERLAND SCHÉ HllL . Boek. , > r. a: 51 »: 55 5) s: ij 55 53 55 55 • 5> 55 5» 5» 5J 55 55 5 5 » 55 5» »> 55 5» , promptelyk ten uitvoer te brengen, étt , doen brengen. — Als mede om te zori gen» dat alle kweftien over de Soldyen, , en wat daar van dependeert, raakende de i Militairen ter Repartitie, directelyk ge, bragt worden ter kennisfe en decifie vari Heeren Gecommitteerde Raaden. Art. X. „Zal naauwkeurig hebben toe' te zien, dat geen Militie, zonder ondericheid door wien ze betaald Wordt, in meerder of minder getal, van de eene of andere plaats binnen deeze Provincie trekke, of daar in óf uit marcheere, ten zy respectivelyk Op één behoorelyk Patent, of Attaché, verleend by hun Ed. Gr. Mog. zelve, of wel by het Collegie van Heeren Gecommitteerde Raaden i als aan welken dit fpeciaal gereferveerd blyfc: zonder dat hy Capitein Generaal zich hetzelve zal mogen aanmaatigen, ten Z,y Hem, om byzondere redenen, en in finguliere omftandigheden, Zulks , voor een tyd, door hun Ed. Gr. Mog. mogt worden overgelaaten. — En zal Hy gehouden zyn aan zodanige Patenten of Attachés direct de noodige Executie te geeven, en doen geeven; mitsgaders te zorgen voor de rigtige nakoming der Orders, die daaromtrent verder verleend mogten zyn. Art. XI. „ Ten aanziene der Militie op Hollandfche Repartitie ftaande, doch buiten het Territoir deezer Provincie verblyvende, zal Hy, zo veel in Hem is, moeten agt geeven en zorg draagen, dat 3, al-  HISTORIE. 303 j, alle de Patenten, de gemelde Militie J concerneerende, overeenkomftig zyn aan „ de Orders, daar op met concurrentie van „ hun Ed. Gr. Mög. by de Heeren Staa„ ten der gezamenlyke Provinciën gear„ resteerd, of nog te arresteeren. Art. Xil. „ Zal öok niet toelaaten, dat „ eenige Militie op het Territoir van deej, ze Provincie trekke, ten zy alvoorens! „ den Eed, daar toe gelïeld, te hebben « gepresteerd aan die geenen, welken doof „ hun Ed. Gr. Mog. of Heeren Gecom„ mitteerdeRaaden, daar toe gequalificeerd mogten zvn. Art. XIII. „In geval van verandering „ van Garnifoenen of Bezetting van eenige „ Plaatzen binnen deeze Provincie zal hy é, de noodige Orders ftellen, dat de Mili„ tie aan de Stedelyke of Plaatslyke Over9, heden, omtrent welken zulks gebruiklyk „ is, telkens by het inkomen aldaar, den „ Eed van Getrouwheid presteere. — En, „ by aldien 'er onder de Militie, welke in „ dier voege binnen deeze Provincie van „ Garnifoen verandert, of tot Bezetting „ van eene te vooren niet bezette Plaats „ gebruikt wordt, zich ook de zulke mogt „ bevinden, niet in Hollandfche Betaaling „ zynde, zal Hy daar van met den eerj, ften Advertentie doen aan den Raad van „ Staaten, en boven dien ook, voor zo „ verre zy op byzondere Provinciën moge „ gerepartitieerd zyn, aan derzelver res„ pective Betaalsheeren. Art. XIV. „Ten aanzien van de Troe- 1 XLlII. boek. I787.  XLIII. boek. 3 J i J 5 i 1 304 VADERLANDSCHE » pes, op Hollandfche Repartitie ftaande* „ en zich buiten het Territoir van deezë „ Provincie bevindende, zal Hy aan Hee>, ren Gecommitteerde Raaden eene naauw), keurige Opgave bezorgen met opzigt zo „ tot derzelver Sterkte, als tot de Plaati, zen, al waar zy zyn gelegen, telkens ,, aan het zelfde Collegie ook de noodige , Informatien geevende van de Patenten, , die aan de gezegde Troepes tot het mar' , cheeren na eene andere Plaats verleend , mogten zyn, of ftaan te worden. Art. XV. „Zal zorge hebben te draa* , gen en exactlyk toe te zien, dat, in het , verleenen van Verlooven aan de Militie, , ter Repartitie van deeze Provincie ftaan, de, worde gehandeld overeenkomftig dé , Ordere van den Lande, aireede geëtablis, feerd, of nog nader vast te ftellen; en , in 't byzonder om de Officieren, die alzó , Verlof bekomen zouden mogen hebben, , daar toe te houden, dat zy op 't zelve, , alvoorens 'er van te mogen jouisfeeren, , Attaché verzoeken van Heeren Gecom, mitteerde Raaden, en het ter Financie , doen registreeren: welke vraage van At, taches op Verlooven, ook zal moeten , worden geobferveerd met betrekking tot , Officieren van Militie, op eene andere , Repartitie ftaande; doch binnen deeze , Provincie Bezetting houdende. En , ten aanzien van de Militie, in privativett , Eed en Dienst deezer Provincie zynde, , zal Hy niet gedoogen dat van eenige , Verlooven gebruik gemaakt worde a „ dan  historié. m 5, dan die verleend zyn by Heeren Gecom- mitteerde Raaden, als welken daar om„ trent regulier disponeeren zullen, het zy op voordrage van den Capitein Gene„ raai, of wel, naa ingenomen Advis van denzelven, op de hier toe gedaan wor„ dende verzoeken. Art. XVï. „Gelyk het Commando en „ Beftuur over de Militie in voege voor„ fchreeven aan den Capitein Generaal toe„ vertrouwd wordende, in 't byzonder de „ handhaaving der Politie, Rust, Veilig„ heid en Welvaard van den Lande en de „ goede Ingezetenen op het oog heeft, en dus nooit tot bevordering van tegenge„ ftelde einden moet kunnen dienen, zo zal „ Hy zich wel zorgvuldig hebben te wag„ ten, om van 't zelve Vermogen, onder „ pretext van Commisfie of Auctorifatie j, van hun Hoog Mog. of den Raad van „ Staaten, of onder eenigen anderen titel, „ fchyn of voorwendzel immermeer ge„ bruik te maaken, of uit kragte daarvan „ eenige Onderneemingen binnen het Ter„ ritoir deezer Provincie te doen, veel min „ ietwets werkftellig te maaken, of ter exe„ cutie te doen leggen, 't welk ïngerigi „ zou mogeh zyn tegen de eene of andere „ Leden of Steden deezer Provincie, noch ,, ook tégen eenige Regeerderen, Bedien„ den of Ingezetenen van dezelven, hoe ol ,, en waar het ook Zou mogen zyn, direc„ telyk of indirectelyk, in eeniger ma5, niere. Art. XVIT. „Voorts zal Hy gehouden XV. deel. V „ zy» XLIIf; BOEK. 1787.  So6 VADERLANDSCHE XLin. boek. I787. Concept Inftructie voor den Admiraal van Holland en Westfriestand. „ zyn in handen van hun Ed. Gr. Mog., ,, den Eed te doen, van deeze Inftructie „ punctuëelyk te zullen agtervolgen. Art. XVIII. „ Referveerende hun Ed. Gr Mog. aan zich, de Interpretatie van „ alle duisterheden of twyfelagtigheden, „ die uit deeze Inftructie zouden mogen ry„ zen: en ook deAmpliatie en Verandering „ van dezelve, zo als ten meesten dienfte „ van den Lande zal bevonden worden te „ behooren." Ter Inleidinge van de Concept Inftructien voor den Admiraal van Holland en Westfriesland , als mede voor den Admiraal Generaal der Vereenigde Nederlanden, treft men een verflag aan van 't geen, in vroegeren tyde, deswegen vastgefteld is, en ten leiddraad genomen wordt van 't geen men nu dienftig oordeelde voonefchryven; terwyl men, by elk Artikel des overwyzingen doet, ter aantooninge van de overeenkomst, vermeerdering of afwyking, welke wy agter wege zullen laaten, het genoeg oordeelende de Artykelen der Concept Inftructie voor den Admiraal van Holland en Westfriesland alleen op te geeven; daar de andere, voor den Admiraal Generaal der Vereenigde Nederlanden, in het hoofdzaaklyke, daar mede zamenftemt, als gefchikt rooreen Officier van denzelfden Naam en Hang, en wiensCommisfien alleen verfchillen, in zo verre een Provinciaal Admiraal ran een Generaliteits - Admiraal onderfchei» ten is, terwyl die beiden met elkander noeten overeenftemmen in het bevorderlyk wee-  HISTORIE. 3°7 tveezen van het Heil eens byzonderen Gewests en der Bondgenootfchaplyke Gewesten zamen genomen. De Concept Inftructie voor den Admiraal van Holland en Westfriesland, is in deeze Artykelen begreepen. Art. I. „De Staat en Waardigheid van „Admiraal over Holland en Westfriesland „ zal, volgens de Commisfie van de Hee„ ren Staaten van de voorfchreeve Lan„ den, in dato zeven en twintig February „mocclxvi. bediend en bekleed worden, „door zyne Doorlugtige Hoogheid Wil„lem den V, Prins van Oranje en Nasn fau , Erffladhouder en Capitein Generaal „ van dezelve Landen; mitsgaders by op„ volging door Hoogsdeszelfs wettige Des„ cendenten in de Manlyke, en by gebrek „ daar van in de Vrouwlyke Linie, in ge„ volge de Refolutie van Hooggemelde „ Staaten , in dato zestien November „mdccxlvii, in maniere als daar bree„ der is geftatueerd. Art. II. De Admiraal van Holland en „ Westfriesland zal dienvolgende zyn aan „ het Hoofd van de Zeemagt van deeze „ Provincie, en over zulks prefideeren in „alle Vergaderingen van onze Raaden ter „ Admiraliteit gefield of nog te ftellen; „ daar in meede opineeren; de Stemmen „ colligeeren, en met de Meerderheid in „alle voorvallende zaaken concludeeren: „ ten ware dat 'er ten definitiven gedelibe„ reed zou moeten worden, om te deci„ deeren eenige zaaken van Buiten of PryV 2 «zen* XLII!, boek.  3o8 VADERLANDSCHE XLflL b Ö e k. 1787. » zen, het zy door 's Lands fchepen van „Oorlog, of ter Vry buit uitgevaaren, in„gebragt, waar in de Admiraal zyne ge»regtigheid van den Tienden Penning of „anderzins zou moeten hebben: in welk „ geyal zodanige zaaken befloten en gede„ fmieerd zullen worden by die van den n voorz. Raaden alleen, in abfentie van „ den Admiraal zeiven. Art. III. „ Hy zal, in de voorfchree^ve Vergaderingen of Collegien prefent 9 zynde, of ten minden zich bevindende ter ,,Plaarze, alwaar dezelve zullen worden , gehouden, alle daar uit proflueerende Or„ders, Reglementen, Actens, Inftructien, 9 en alle verdere Stukken, welke gepara9 pheerd behooren te worden. parapheeren , en zorg draagen, dat de Expeditie daar , van altyd promptelyk en preciefelyk ge, fchiede. Art. IV. „Aan Hooggemelde Admi„ raai, mitsgaders aan de voorz. Raaden, , nevens denzelven weezende, zal ftaan de „ Directie en het Beleid van voorz. onze Zeemagt, met al het geene daar aan „ kleeft, gelyk ook de Directie en het Be9 leid van den Oorlog ter Zee, welke , Hoooggemelde Staaten genoodzaakt zou„den zyn, of geraaden vinden, te voe„ren: -r— onverminderd nogthans hunne „ Souveraine Magt en Authoriteit om zelfs zodanige Orders en Inftructien te geeven „als Hoogstdezelven, des geraaden vinwdende, zullen oordeelen te behooren. Art. V. „Ten dien einde zal dezelve „Ad-  HISTORIE. 309 „Admiraal, met en benevens de voorz. „Raaden hebben de Kennisfe, Judicature „en Jurisdictie van alle Kwestien en Geschillen, die tusfehen eenige Perfoonen „ van de Schepen van Oorloge deezer Provincie, den Lande dienende, zouden mo„ gen voorvallen, of die op Beftelling van „ den Admiraal ter Vrybuit zouden mogen „vaaren, van alle Misbruiken en Misdaa„den, (waar van de Kennisfe en Straffe „den Capiteinen niet zal competeeren,) „ die by eenige van dezelve Perfoonen zou„ den mogen worden gecommitteerd; mits„ gaders over die geenen, welken van eeni„ ge Zeeroveryen zouden worden betigt of „agterhaald: ten einde over alle dezelve „Perfoonen in Zaaken Vonnis te wyzen „en Regt te doen, zo als, in gevolge van „de Plakaaten en Ordonnantiën van den „ Lande, bereids gemaakc of nog te maa„ ken, van regtswegen zal bevonden wor„ den te behooren: zo nogthans, dat Mis„ daaden buiten Scheepsboord gepleegd en „niet weezende Militaire Misdaaden, ge„ ftraft mogen worden by de Magiftraaten, „ Officieren, en Justicieren van de Steden „ of Plaatzen, in welker Jurisdictie dezelve „geperpetreerd, of zodanige Delinquanten „ gevonden zullen worden. Gelyk de „ Admiraal en Raaden voorn, invoegen als „by Art. II. hier vooren gemeld, ten op„ zigte van den Admiraal is geordonneerd, „ mede zullen hebben de Kennisfe, Judica„ ture en Jurisdictie over alle Buiten en „ Pryaen , die door voo?z. Schepen van V 3 " 0or" xL.ni. boek. 1787.  3io VADERLANDSCHE XLIII. 15 o e k. «Oorlog of andere by Particulieren ukn gerust, en op des Admiraals Beftellinge n uitvaarende, agterhaaid en binnen deeze „Provincie ingebragt zullen worden. 7) Zullende alle Sententien, in alle de voorz. „ zaaken geweezen wordende , gelyk ook „alle Actens, Orders, Inftructien enz.y „welke by den Admiraal en voorz. Raan den zullen worden gegeeven, worden geu pronuncieerd en gedepecheerd op naam »van Hooggemelden Admiraal en voorz. Raaden. Art. VI. „ Hooggemelde Admiraal zal 9 ook, zo wel afzonderlyk, als met en ne, vens de voorz. Raaden, hebben het Regt , van Monftering der Schepen of van het , Volk ten Oorloge ter Zee , zo menigmaal ,als zulks, ten dienfte van den Lande oor, baar zal worden gerekend. — Gelyk hy „ ook, zo wel afzonderlyk als met dezelve Raaden, zal verpligt zyn, overal op de , Schepen en daar buiten te doen houden »goede Wagt en Militaire Difcipline; voor , te komen of te fluiten alle Foules, Ge- weid of Disorders; en zorg te draagen ,dat daar door niemand in zyne Goede, ren, Eer of Leeven eenig nadeel kome , te lyden. Art. VII. „ Nog zal Hooggemelde Ad9 miraal, met en benevens de voorz. Raa,>den, getrouwlyk zorg draagen, dat alle „Kusten, Stroomen, Rivieren, en Have„ nen van deeze Provincie met Schepen, of 9 Vaartuigen van Oorloge, zulks voorzien * worden en blyven, als tot volkomens „ ver-  HISTORIE. 3" verzeekerdheid derzflve Provincie, Na„ vigatie, Commercie en Trafïke van de-] „ zelve noodig zal zyn; mitsgaders, dat ., op de voorz. Kusten, Stroomen, Rivie„ ren en Havenen niets onordentelyks be„ dreeven worde, of den navigeerende In„ gezetenen deezer Landen, daarop eenig „ ongemak of verdrietlykheid werde aange,, daan. Art. VIII. „ En om daar in te zeker„ der en ten meesten diende van den Lan„ de te handelen, zal Hooggemelde Ad„ miraal, zo wel afzonderlyk als te zamen „ met voorz. Raaden, altyd vaste Corre„ fpondentie houden met de Heeren Staa„ ten van deeze Provincie, en, in Hoogst„ derzelver abfentie, met Heeren Gecom„ mitteerde Raaden ; Hoogstdezelven re„ fpectivelyk, voor al in tyden van nood, „ informeerende van de Schikkingen en „ Maatregelen, welke tot de voorz. ze„ kerheid van de Provincie zyn genomen, „ of zouden behooren genomen te wor„ den; daar toe aan Hooggem. Heeren „ Staaten in tyds voorflaan het benoodigd „ getal Schepen en Scheepsvolkeren aan „ te neemen, gelyk ook om dezelven af „ te danken, naar omftandigheden van zaa„ ken; en zich voorts in het toerusten, of „ afdanken en opleggen derzelver Schepen „ alleszins gedraagen agtervolgens de Re„ folutie van Hoogstgem. Staaten; mitsga„ ders zelfs in het verleggen, gebruiken, SJ of verdeelen van dezelve Schepen, inV 4 „ dien XLM. soek. 1787.  XLIJI. boek. Ï787. 312 VADERLANDSCHE „ dien zulks door Hoogstdezelven ander» „ zou bovonden worden te behooren. Art. IX. „ De Admiraal zal over alle » de voorz. Lands Schepen, op alle tyden „ en plaatzen en gelegenheden, voeren het „ Opperst Militair Bevel, zonder daar in „ eenigen tegenftand of beletzei te ont„ moeten, directelyk of indirectelyk, of „ van wien zulks zou mogen weezen: be„ houdelyk nogthans, dat dezelve Admi99 raai, zo wanneer Hoogstgem. Heeren 5, Staaten genoodzaakt zouden mogen wor- den of geraaden vinden eene Navale „ Armade in Zee te brengen , zich het „ daadlyk Commandement over dezelve Ar„ made niet zal mogen onderwinden, zon„ der hunne nadere en fpeciaale Authori„ fatie; gelyk dezelve Admiraal daar en „ tegen, wanneer Hy zou mogen worden 99 gelast eenige Navale Armade van Staat „ in eigen Perfoon in Zee te brengen en te „ commandeeren, zal gehouden zyn na te 99 komen en te agtervolgen het geen by de „ Heeren, hun Ed. Gr. Mog, Gedeputeer„ den en Gevolmagtigden in dezelve Vloo„ te, waar van de Admiraal altyd een in„ tegreerend Lid zal zyn, en dien volgende ), daar onder mede Stem hebben, naa inge„ nomen Advis van den Scheeps-Zee» Krygsraad. gerefolveerd en gedecreteerd „ zal worden: zullende, tot Hoogstdeszelfs „ gerustheid en volkomen verantwoording >9 deswegen, van alle Refolutien, die by „ dezelve Heeren Gedeputeerden en Ge- „ vol-  HISTORIE. 313 „ volmagtigden worden genomen , door „ dezelven, is 't doenlyk, nog vóór de ,, Executie, en, indien de tyd het niet kan „ lyden, zo haast hetzelve gevoeglyk kan „ gefchieden, gegeeven worden lchrifte„ lyke Acte, geëxtendeerd in goede klaare „ en duidelyke termen. Art. X. „ Hy zal, tot een Teken van zo„ danig Opperst Commandement, het Regc „ hebben, om , op alle tyden, plaatzen „ en gelegenheden, te voeren den Wimpel „ boven de Vlag; dienvolgende door alle „ Schepen van Oorlog, het zy afzonder„ lyk, hetzy in Vlooten hy elkander zyn„ de, met één en twintig fchooten gefa„ lueerd worden, gelyk ook voorts moe„ ten genieten alle Militaire Honneurs zo „ te Water als te Lande, die daar aan ver> „ der zyn verknogt. Art. XI. „ De Admiraal zal mee Advis „ van de voorz. Raaden, hec Regc heb„ ben, om by vacature of anderzins wan„ neer de omftandigheden van tyden of „ zaaken zouden vorderen, dat iemand daar „ toe werd aangefteld, aan Hooggem. Hee„ ren Staaten voor te draagen eene Nomi„ natie van drie Perfoonen, zo coc Luite„ nant-Admiraal, Vicc-Admiraal en Schout „ by nagt, om daar uit een door Hoogst- „ dezelven te worden gekoozen. Zul- „ lende aan de geenen, die alzo in een „ der voorfchreeven Kwaliteiten worden „ geëligeerd, door Hooggemelde Heeren „ Staaten Commhfia in forma worden ge„ depecheerd; op welke Commisfie deV 5 „ zclven XLT1I. koek. 1787,  3i4 VADERLANDSCHE XLIII. koek. I787. 3 5 5 5 5 » 3 * 5; 5; 33 55 55 53 „ zeiven zullen verpligt zyn , den Eed in „ Hoogstderzelver handen af te leggen; en „ op dezelve te verzoeken de Attaché van „ den Admiraal, en de Regiftratie en in het „ voorz. Collegie , mitsgaders in zodanig „ ander Collegie van de Admiraliteit, bin„ nen deeze Provincie refideerende , als „ waar onder dezelve Perfoonen zullen mo„ gen resforteeren. Art. XII. „ En wat aangaat de Capi„ teinen van Oorloge te Water, zal by vaca„ ture van eenigen derzelven, of wel in cas „ eenigen op nieuws zouden moeten worden „ aangefteld, door hetzelve Collegie eene , Nominatie van twee Perfoonen voor ieder , worden geformeerd, en aan den Admi, raai worden toegezonden of geprefen, teerd, welken mits deezen wordt gede, fereerd het Regt en de Bevoegdheid om , daar uit de Electie van de voorz. Capi, teinen te doen, zonder dat dezelve daar , nogthans buiten zal mogen gaan; ten , dien effecte dat die geenen, die door , den Admiraal tot de voorz. Capitein, fchappen zullen worden verkooren en , aangefteld, derzelver Commisfie daar toe zullen ontvangen van den Admiraal; doch dezelve zullen moeten prefenteeren en doen regiftreeren in het voorz. Collegie, en aldaar op dezelve Commisfie afleggen den Eed daar toe ftaande. Art. XIII. „ Voorts zullen de Commandeurs of Capitein Luitenants, de Luitenants, zo eerfte als tweede, Cadets of Adelborften enz., mitsgaders alle 55 ver-  HISTORIE. 315 verdere Scheepsvolkeren, door het Col„ legie van Admiraal en Raaden worden „ aangefteld, en voor hetzelve doen den Eed daar toe ftaande. Art. XIV. „ Geen van 's Lands Sche„ pen van Oorloge zullen mogen uitvaaren, „ zonder behoorlyke Commisfie van Hoog„ gem. Staaten of van den Admiraal afzon„ derlyk, of van Admiraal en Raaden, „ en zonder dat de Commandanten derzel- ver Schepen den behoorlyken Eed in „ Onze handen, of in het Collegie van „ Admiraal en Raaden zullen hebben ge„ daan; gelyk ook die van de Schepen „ ter Vrybuic uitgerust, niet anders dan op „ Commisfie of "Beftelling van den Admi- raai, en mits fuffifante Cautie zullen heb- ben gefteld voor hunne handelingen, „ op pcene van gehouden en geftraft te „ worden voor Piraten en Zeroovers, in9, dien zy anders uitgevaaren zullen zyn. Art. XV. „ By het maaken en opbren„ gen van Buiten of Pryzen, ingebragt by „ eenige Schepen , by Particulieren op „ Commisfie ten hunnen kosten uitgerust, „ zal de Admiraal daar van, voor zyn Aan„ deel, genieten den Tienden Penning, het„ zelfde waar dezelve Pryzen zullen wor- den gemaakt; met dien verftande nog,, thans dat zulks alleen zal weezen van het 9, zuiver van dien, en dat daar van vóór alles voor de Geregtigheid van den Lan9, de, of de gemeene zaaken zal worden „ afgetrokken de Vyfde Penning. En p9 wanneer eenige Buiten of Pryzen zullen „ zyn XLIII. boek. I787.  3ï6* vaderlandsche XLIII. Boek.. W7. , ? 5 9 9 9 J 9: 9! 9) 93 99 9? 99 9» 99 95 93 9» 9» 99 99 95 9» 99 9» 99 95 99 S9 zyn gemaakt by eenige Oorlogfchepen-pi .9 tot koste en foldye van den Lande uirge15 rust, zal daar van door den Admiraal, , van net zuiver van dien mede den Tien, den Penning worden genooten ; doch , met deezen verftande, dat daar van alvoo, rens, voor den Lande de v.yf zesde Dee, len zullen worden afgenomen; ten ware i dat in het een of ander opzigt, fpecia, lyk anders zou worden geordonneerd, tot meerder afbreuk des Vyands, Art.XVI. „DeAdmiraal zal, zo wel afzonderlyk als met en benevens de voorz. Raaden gehouden en verpligt zyn om aan Hooggemelde Heeren Staaten te dienen yan Confideratien en Advis, zo omtrent de jaarlyks te doene Equipage van Schepen, van wegen de Bondgenooten in 't byzonder, als omtrent al het geene de Zeemagt van de Republiek in 't Generaal verder zou mogen aangaan; ten einde daar omtrent door Hoogstdezelven met des te beter kennis van zaaken zou kunnen worden gerefolveerd, zo als ten besten van den Lande in 't algemeen zou behooren. Art. XVII. „ Hooggem. Admiraal zal, zo wel afzonderlyk als met en benevens de voorz. Raaden, voorts verpligt zyn het oog te houden op al het geene dat eenigzins zou kunnen {trekken, tot bevordering van de Commercie en Navigatie, zo buiten als binnen 's Lands: en wanneer hun binnen 's Lands iets zou aiogen voorkomen, dat daar toe zou „ kun-  HISTORIE. 31? .„kunnen dienen, verpligt zyn, hetzelve 5, eerstlyk te brengen ter kennisfe en onder $, het oog van den Magiftraat der Steden en „ Plaatzen, door welken 'tzelve zou kunnen „ worden geëffectueerd; wyders, indien 't % zelve door dezelve Steden of Plaatzen „ niet zou mogen worden goedgevonden en „ verrigt, in cas dezelve Admiraal en Raa„ den niet overtuigd zyn geworden, door „ de redenen, welken daar tegen door de„ zelve Steden en Plaatzen worden inge„ bragt, daar van alsmede aan Ons de noo„ dige opening moeten doen; ten einde „ daar op door Ons als dan zou kunnen „ worden gedisponeerd, zo als bevonden M zal worden ten beste van den Lande te „ behooren; gelyk dezelve Admiraal en „ Raaden in voege voorfchreeven van het „ geene tot bevordering der voorz, Com„ mercie en" Navigatie buiten 's Lands zou„ de mogen dienen, directelyk aan Ons „ zullen moeren kennis geeven. Art. XVIII. „ De Admiraal van Holland „ en Westfriesland zal niet vermogen te „ trekken eenige Pennoenen , noch ook „ door eenigerhanden Dienst, het zy Militair of Politiek, geen uitgezonderd, „ noch ook door eenigen Eed, verpligt of „ verbonden mogen weezen van of aan „ eenige Koningen, Prinfen, Potentaaten, M andere Republieken, Landen, Staaten, „ of Steden, directelyk of indirectelyk, in „ eeniger manieren; zo nogthans dat daar „ onder niet verftaan wordt begreepen te zyn de Ordinaris Eed van Vasfalage, „ dien XLitn ï O E K. I787.  XLTII. BOEK. 1787. . 1 ; J 3 3 3 y r v. »i 33 33 3» Ü 3» 3» ft 33 33 3? 33 33 I wy 318 VADERLANDSCHE „ dien hy, ten refpecte van Leengoederen, te prefteeren, fehuldig zou mogen zyn; noch ook de Tytels en Digniteit >, van Ridder van deeze of geene Orde, , welke door den eenen of anderen Koning, , Prins of Staat op Hem geconfereerd zou , mogen weezen; noch ook de Waardig, heden van Stadhouder, Capitein en Ad, miraal Generaal, welken, zo door de , Staaten van den voorfz. Lande, als door , Hoogscderzelver verdere Bondgenooten, , refpecavelyk of gezamenlyk, opHoogst, denzelven geconfereerd zyn; en door , Hoogstdenzelven dienvolgende bekleed worden. Art. XIX. „ De Admiraal van Holland en Westfriesland zal zyn vaste Woonplaats en Refidentie moeten hebben in den Haage, en zich voor langer tyd, dan vier weeken, niet buiten voórfz. Lande mogen begeeven, buiten kennis en aggreatie van de Heeren Staaten van denzelven Lande. Art. XX. „ Hooggemelde Admiraal zal tot een jaarlyks vast Tractement hebben eene Somme van ƒ en op Reis in Commisfie gaande, tot het doen van Monftering, Vifiiatie van Reeden, Kusten, Stroomen, Rivieren enz. daar en boven daar op genieten ƒ Art. '*) Wegens deeze opengelaaiene Sommen vinden op den kant aangetekend. „ 't ls te verwonderen , dat aan den Admiraal van Holland en Westnesland, geenerlei Tractement, zo veel men veet, is toegelegd. Men heeft het derhalven in „ Blanco  HISTORIE. 319 Art. XXI. „ Voorts zal de voorfz. Ad- mitaal alles doen dat een goed en ge„ trouw Admiraal van de voorfz. Landen „ van Holland en Westfriesland vermag „ en fchuldig is te doen, in conformié van „ deszelfs Commisfie. „En referveeren Hooggem. Heeren Staa„ ten van Holland en Westfriesland aan „ zich de Magt en de Faculteit, om deeze „ Inftructie te mogen altereeren, ampliee„ ren, vermeerderen of verminderen naai „ dat de nood of dienst^ van den voorfiz „ Landen vereifchen zal." Hoewel deeze Concept Inftructien, gelyi wy, by den aanvang der vermelding, reeds vermeldden, door de Omwenteling , di< ras op de afzonderlyke gereedmaaking volg de, van geene beduidenis hoe genaamd waren, oordeelden wy de Opgave der Arty kelen noodig, als een tastlyk bewys oplee verende hoe men althans niet ten oogmerk* hadc de Waardigheden des Prinfen vai Oranje weg te neemen, of zodanig te be korten, dat 'er niets meer dan eene enkel fcha „ Blanco gelaaten. —Men proponeert ƒ7000. Tra< „ tement en ƒ60 Vacatie daags, of ƒ'10000 zondi „ Vacatie. In de Concept-Inftructie voor den Admiraal Generai der Vcreenigde Nederlanden, die, in al het weezei lyke, met de boven opgegeevene, met de noodige ve anderingen, de Algemeene Staaten betreffende, ove: eeniremt, is desgelyks de jaarwedde onbepaald g< laaten, met hetzelfde byvoegzel, en flelde me voor ƒ 10000. en ƒ 60. Vacatie of f 18000. Nevens beide Concept-Inftructien waren de Concep Eeden gevoegd. XLIII. BOEK. I787. Onderi fcheiden , Oordeelvellingenover deeze Con, cept- In" ftructiea. I r L- III  XLIII. ROEK. I787. ! Handelingenover het" Voorftel van den 1 Volksin- : vloed. ] 1 I 320 VADERLANDSCHE fchaduw van overbleeve. Zo veel liet rherï overbly ven dat Wif.lém de V. gezegd wordt * naa hec doorleezen deezer Stukken, verklaard te hebben, „ dat hy niet gedagt hadt dat „ men het zo redelyk met hem maaken „ zou!" -— Intusfchen .waren zy, in 'e oog der Voorftanderen van onbegrensde Stadhouderlyke Magt en alles zig aanmaatigénd Krygsbewind, zo te Lande als te Wa^ ter, veel te verre gaande Beperkingen. Terwyl anders denkenden in den Lande oor-1 deelden, dat men , hoe veel verandering» en verbeterings zich ook opdeedt in deeze Concept Inftructien, zich by het vervaardigen, te veel by 't oude gehouden, en daar door aan die Waardigheden eene Magt ^ehegt en Voordeden gelaaten hadt, te *root en te veel voor eenen Dienaar van ien Staat, om dezelve nuttig en vrugtbaaf Be maaken voor Holland in 't byzonder, en voor het belang der gezamenlyke Bondgenoten in 't algemeen, 't welk toch in het apdraagen van Ampten of Waardigheden, van welk een aart en aanzien dezelve ook mogen weezen, het éénig doelwit kan zyn, en ook tltoos en in alle gevallen, de Opperfte Wet noet blyven. Was de Commisfie, ter voldoening aan hec Eerfte Punt des Haarlemfchen Voorfrels ras, ;onder veel tegenwrytings benoemd , zette lezëlve haare werkzaamheden onbelemnerd voort, in dier vóege als wy heb>sn opgegeeven; noch de Benoeming der Staat sleden , die over het Tweede , veel ïeteliger Punt, den Volksinvloed, zouden zit-  HISTORIE. 321 zitten, noch derzelver arbeid, hadt dien ipoed. Het Voorftel was egter naauwlyks gedaan en bekend, of het ontving eene toejuichende goedkeuring. In de Burger Sociëteit te Haarlem lagen reeds den tweeden van Sprok kelmaand, tweede Adresfen ter tekening voor elk Inwooner dier Stad en derzelver Grondgebied; een aan Staaten van Holland en een aan de Vroedfchap der Stad. Het eerfte ftrekkende om eene fpoedig en gunftig Befluit te verzoeken , op het Voorftel door der Stede Afgevaardigden, den dertigften van Louwmaand gedaan; ten einde eene gepaste Voorziening te maaken, om den reatmaatigen en conftitutioneelen Invloed des Volks op deszelfs Vertegenwoordigers , op wettige en duurzaame Gronden, te vestigen ; en het tweede om aan de Vroedfchap eene pligtmaatige Dankbetuiging te doen voor derzelver heilzaame poogingen tot in ftandbrenging der Burgerlyke Vry beid. In het Adres, ingerigt om by hun Ed. Groot Mog. ingediend te worden , verklaarden de Haarlemmer Burgers, die 't zelve ten getale van twaalf honderd en tachtig, onder welken men de aanzienlykfte Inwoonders telde, met hunne Naamtekening bekragden, „ dat de Gevoelens in het Voorftel „ door hunner waardige Vertegenwoordi „ gers aan den dag gelegd, ook de gevoe„ lens waren der geheele HaarlemfcheBur„ gerye. Zy vertrouwden, dat niemand de onwrikbaare Argumenten, met welke het XV. deel. X „ be- XL1II. BOEK. 1787. Adresfen daarvoor te Haarlem ter tekening gelegd. Inhoud van het Adres der HaarlemfcheBurgerye aan Staaten van Hétland.  XLIII. BOEK. : 3 3 3 s » V »' t V. 3) 33 » 33 33 39 i3 33 39 » 39 S3 »9 33 39 »9 J» J) Andere Steden fc*a VADERLANDS CHE „ bekleed was in ftaat zou zyn te ontken„ oen, dat de volledige Herftelling van de • Rusc en het Vertrouwen in den Lande , nimmer zou kunnen bereikt worden, in, dien 'er niet, op dit tydftip,_een tydftip , van zo veel belangs, dat zy durfden zeg, gen, dat het aanftaand .Geluk of Onge, deezer Landen, van hetzelve afhing, , eene gepaste Voorziening in tyds werd , gemaakt om hetReprefehtative vandeRe, geenngsvorm deezer Provincie, en de Republiek in 't algemeen, buiten allen fchyn van twyfeling te zetten, en mitsdien den billyken en rechtmaatigen Invloed des Volks op zyne Vertegenwoordigers^ voor alcyd, op zekere gronden te vestigen, welke Invloed alleen hun weezenlvk Voorregt uitmaakt, boven die onder een volftrekt Gebied leeven. Het was by hun eene even onlochénbaarewaarheid , dat, om deeze Herftelling, op eene wettige wyze, in te voeren, en op eenen duurzaamen grond te vestigen, nimmer iets van meerder nuts zou zyn! dan wanneer dit werk, in de Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. zelve, wierd aangevangen: als waar door de alleszins verderflyke Verdeeldheid, welke anders het natuurlyk gevolg zyn moest van eene verfcheidenheid in Plans en Ontwerpen hoogstwaarfchynlyk voorgekomen en de' zo hoogstnoodzaaklyke Eensgezindheid, onder de weidenkenden en welgezinden m den Lande zou behouden worden." Gp deeze gronden verzogten zy eenfpoe- dig  HISTORIE. 323 iig en gunftig Raadsbefluit. Dit deeden, ook ren zelfden dage, een aanzienlyk getal Burgers uit Leyden, Gouda, Rotterdam en Enkhuizen. Veele Dorpen, meer en min aanzienlyke, in Zuid- en Noordholland, on- < derfteunden , door hunne Verzoeken , van ] tyd tot tyd ingeleeverd, den Voorflag, die j het Vryheidminnend deel van 's Lands In j woonderen zo welgevallig klonk, dat hunne y Voordragtenen Verzoeken, daar van als't ware de wedergalm uitmaakten Elders, was men yverig in de weere om 1 de Stadsregeeringen tot het voorftaan en be J vorderen deezes Voorftels te beweegen. Dit ] vondt inzonderheid plaats te Amfierdam,, waar een Verzoekfchrift aan Burgemeesteren . en Raaden ter tekening gelegd werd. Waar in 1 de Ondertekenaars, die het getal van Drie-' duizend éénhonderd en vyftien uitmaakten (f), onder welke men eenige Leden des Krygsraads, waar onder de Collonel Good ■ oever, vyf en twintig Capiteinen, eenige Luitenants en Vendrigs, en alle de Sergeanten , veele Pylaaren van de Koopbeurs en f*) IV. Neder!. Jaarb. 1787- bl. 233. 330i Welke Dorpelingen hier voor yverden vinden wy in den Post van den Neder - Rbyn, XI. D. U. 650. (f) De geringheid van dit getal, naar gelange der Stad, werd daar aan toegefchreeven, dat het flegts op drie plaatzen hadt voorgelegen ; te weeten in der beide Huizen der Burger Sociëteit, en in de Herberg de Karsfeboom, en alzo het niet uit den fchoot des Krygsraads was voorgekomen, aan de Compagnien, piet ter ttkeuing hadc kunnen worden aangeboden. X a XLIII. BOtX. 1787* n Dorlen on- lerchraa;en dit 'erzoek. ferzöek» chrift an de legeeing van •imfterlam ten lien eis,* le.  XLIII. BOEK. 1787. 3 9 t ü V. 3: X 9) *i M 9} » 324 VADERLANDSCHE en aanzienlyke Burgers vondt, zich mes veel aandrangs lieten hooren «waare oorzaaken van 's Lands Ongeluk- » Verdeeldheden nalpoorende, wel dra, tot » hunne yerbaazing, ondervonden hadden, »dat de Stadhouderlyke Waardigheid, wel » verre yan hoofdzaaklyk te dienen ter be» vordering der vereeniging van de onder1 In l n 'ffaam Verb°ndene Provinciën, »en te «rekken tot eene promptere en • kragtiger Uitvoering van des Souverains , Bevelen, in tegendeel dermaate, boven ,derzelver eigenlyk bellek en bedoeling, >m Magt was uitgegroeid, dat 'er mits , minder vereischt wierd, dan die treffende ,Gebeurtemsfen, welke, hoe fmertelyk ,op zichzelve-, egter nog tydig, zints het , uitbarften des Engelfchtn Oorlogs , waren .voorgevallen, en op den andere gevolgd, ■ om den Nederlander, het aangrimmtnd ' tl™ Va? 0*erheer**ing te doen gevoe wnff6,1?™6 te ^moedigen om de , Stadhouderlyke Magt in derzelver voortgang te fluiten. Ueflrfv^ Waren Zy' toeftand ^s heven Vaderlands nagaande, op de tast- baarfte gronden overtuigd gewonden , d £ de noodlottige bron van 's Lands Rampen niet ééniglyk te zoeken was in de verre boven deszelfs waare bedoeling toegeno- ?Ch^-gLen ïai°ed Van het Schouderlij l r °°k Cn Wel voornaamlyk, in het gebrek aan een heilzaam en conftitu- ntio-  HISTORIE. 305 w tioneel Verbond tusfehen de Burgeryen en „ hunne Vertegenwoordigers ; een gebrek, i j, 't welk alleen kon verholpen worden, „ door dien gevoeglyken en billyken Invloed n der eerften op hunne Regeeringen, welke w wel eenigzins gefchikt is eene merkelyke be- weeging by de Natie te veroorzaaken; doch „ zonder welke zy aan geduurige Omwentelingen zal blyven blootgefteld, waar van van de uitflag nimmer te berekenen maar n altoos te duchten is. „ Hier in de hoofdoorzaaken van 's Lands n Ongelukken en de daar uit ontftaane en voortduurende Staatsgefchiilen en Verwarn ringen vindende, en te gelyk de onmoge„ lyk heid bezeffende om , zonder het Her- ftel dier gebreken , eene gewenschte en „ duurzaame Rust in het Vaderland te doen „ herleeven, zagen zy met een vuurig verj, langen, het aanwenden van cordaate en „ belanglooze flappen eener Vaderlandlie0 vende Regeering , ter bereiking deezer „ gewenschte oogmerken, te gemoete. „ Met een hartelyk genoegen hadden zy g in zo verre aan hun vuurig verlangen vol„ daan gezien, door het belangryk Voordel n wegens de Stad Haarlem ter Staatsvergadering voorgedraagen, en was hun ge- noegen vergroot; vermids dat Voorftel „ niet alleen gefchikt was ter bereiking van „ die oogmerken, welke zy zich fteeds op- regtlyk hadden voorgefteld; maar ook uit n bezef dat de Drangredenen, daar toe door ö de Regeering dier Stad voorgefteld, juist X 3 » die XLIII. iOEK 1787.  XLIII boek i 1 1 9 326 VADERLANDSCHE • » die gronden inflooten, welk zy rondbor■ „ lrig verklaarden als de hunne te hebben „aangenomen, en waar op ontegenzegge„ lyk de gezonde Staatkunde voor ons 't Va„ derland moet gevestigd zyn. „Zy vermeenenden eerbiedig te mojren • vertrouwen, dat hun Ed. Gr? Agtb. wel » alles zouden gelieven aan te wenden, wat »eenigzins ter bevordering der heilzaame «oogmerken van dat Voordel, zou kunnen aftrekken. Tot welk vertrouwen zy ver9) meenden te meer regts te hebben, wan» neer zy bezeften dat het Eerfte Lid vol99 maakt beantwoordde aan den Inhoud en i, totbevorderingftrektevan het oogmerk der 99 Propofitte wegens deeze Stad op den vyf en »twintigften van October laatstleden ter 93 Staatsvergadering gedaan , en de daar nop gevallen Re/olutie ; 'terwyl ook het 9) Iweede Lid der Propofitie van de Stad ^ Haarlem, met 0pZ& der daar h erft kende Regeeringsvorm by Reprefentatie, r,en de noodzaaklykheid van eenen behoon relyken Invloed van het Volk op de P.e» geeringen, juist die denkbeelden van waa9 re Staatkunde infloo', welke reeds in den tfaare mdccxxxxi, by hun Ed. Gr. Agtb 9 aangenomen; en voor het oog der gehee,1e Natie ten toon gefpreid werden, by , die aan de Heere Stadhouder voorgelee,zene Memorie, waar by hun Ed. Groot 9 Agtb niet flegts het Regt van Invloed ,des Volks op ae Regeeringen, maar mei ,zp veele woorden, het plaats hebben „ van  HISTORIE. 327 ~van eene Volksregeering alhier erken» den (*). By de ftaatlyke Inleevering deezes Ver zoekfchrifts by Burgemeesteren was het antwoord des Voorzitters Hooft. „ Dat Hee„ ren Burgemeesters niet twyfelden of de „ Heeren zouden weeten dat het Verzoek „reeds een Punt van Raadpleeging in de „Vroedfchap was geworden; dat hun Ed. „ Gr. Agtb. het zouden onderzoeken, en „ daarop behoorelyke aandagt Haan." 's Volgenden daags werden de Inleeveraars verzogt weder op Burgemeesters Kamer te C) Zie onze Vaderl. Hifi. IV. D. bl. 76. Men verzuimde niet die erkentenis aan te dringen, door in de Nieuwspapieren te doen plaatzen een Berigt aan de Amfterdamfcbe Burgery; waar in zy, ten einde weg te neemen alle twyfeling, die omtrent de waarheid van het aangehaalde uit gemelde Memorie, by zommigen mogt ontdaan, een gedeelte dier Memorie woordlyk plaatflen. Burgemeesters hadden daar in verklaard, dat hun Ed. Gr- Agtb. verpligt waren om daadlyk, op de best mogelyke wyze, te toonen , geene gelegenheid voorby te willen laaten gaan , om den wel/land van het Land en deszelfs goede Ingezetenen te behartigen en vorderlyk te zyn , indien zy lieden het beboorelyk Gezag en de goede Orde , welke in eene Volksregeering alleen gevestigd zyn in het vertrouwen van de Gemeente in de liurgery op derzelver Regenten, niet geheel en al zouden verliezen, en binnen kort alles het onderst hoven wilden zien. — Uit welk alles klaar bleek, dat 'er geen Vertrouwen van Gemeente en liurgery op hunne Regenten in eene Volksregeering, (welke hun Ed Gr. Agtb. daadlyk fielden ) kon plaats hebben, zonder een behoorlyken Invloed des Volks, welke dus alleenlyk den Grondflag van zulk eea Vertrouwen moest uitmaaken. X 4 XLIII. BOEK. 1787. Gun(tig antivoordbier op yan Burgemeesteren ea Raad.  XLIII BOEK. ! 3 < i 1 Twee verfchil- r lende _ Benoe- w mingen v tot die L Comrais- f» \^ in Dl F TI fc G, Bi DE hu ge Vc on ne 328 VADERLANDSCHE «komen, en kreegen tot befcheid. „Dat, Burn RcqU6St by de Vroedfchap "SoSS 1ngeleeVefd' dac daa' op een l „vorabel Rapport was gevallen, en aan na!L £rZOek d6r Req^anten was vol•^R',novereenkomflig hetRequest; dat , het Rapport reeds na den was ver- , verzonden; waar van de Heeren aan hun,neCommittenten konden kennis gee- S/s:.-™-- Tot het benoemen van Staats- of ReseeÖ^V^01^"^ van dic hoorei n dfn Vnn'-hei ?afftellen en bePa^n »n den Volksinvloed, was de dertiefte van entemaand bepaald. Door de Steden Medam, Schoonhoven, Alkmaar en Pur- WArdfben0emd' de Heeren van Assenaar Starrenborg, befchreeven de Orde van de Ridderfchap; P L. VAN' ' KasteELE Penfionaris van Haarlem, ÖL0K' B. E. Abbema, A. H Me' ■lerkamp en D. van Horsbag, Vroed- Sfen ïit6df Leytn< W ftellen tegen de Ariftocratie." Terwyl lveraars deeze en dergelyke taal voerden, tonden meer bedaarden onder de Burgers, die  HISTORIE. 333 die hun fterker yverende Vrienden fteeds tot een geduldig wagten aangemaand hadden , verflaagen over het gebeurde; zy kwamen 'er voor uit. „Neen, waarlyk, door „ het Volk in zyne verwagting zodanig te n leur te ftellen, en, gelyk het veelen moet „ toefchynen, te bedriegen , is geen mid3J, del om de Rust en het Vertrouwen in het „Vaderland, te doen herleeven!" —- Men oordeelde het meer dan tyd, dat door geheel Holland de Burgeryen , als één Man zich vereenigden om hunne Vertrouwde Regenten te onderfteunen. Men maakte hier van te Amfierdam eenen aanvang, en voerde het uit op eene wyze, die meer dan ter loops verdient opgetekend te worden. Het door gemelde en dergelyken gefprekken fteeds aangroeiend wantrouwen op de drie meergemelde Amfterdamfehe Afgevaardigden, deedt wel haast het Befluit onder de misnoegden gebooren worden , om by Adres, Burgemeesteren en Raad, de bezwaaren, welke zy hadden, onder het oog te brengen, en herftel te verzoeken. Reeds op den tweeden van Grasmaand hieldt een aanzienlyk getal Leden van den grooten Krygsraad, eene Byeenkomst, en bepaalde 's volgenden daags, een Verzoekfchrift, door hun allen getekend , gezamenlyk der Regeeringe aan te bieden. Middelerwyl hadden deeze Krygsraadsleden vernomen, dat de Burgery op dit ftuk niet ftil zat, en dezelve, door haare tegenwoordigheid , aan het Verzoekfchrift meer klems wilde geeven. Hiei XLTTI. 8 O E K. 1787. Befluit tot een Adres.  334 VADERLANDSCHE XLIII, BOEK 1787. Aanboc om by de Over levering het Stadhuis ,met Burgers te bezetten , aangeno.men. Overleeleeveringvan 't. zelve. < 1 j i I 4 ] c f r I Hier uit was een grooten toeloop Volks . voor en in het Stadhuis te wagten. Geraaden vonden het de Leden des Krygsraads Burgemeesteren aan te bieden, ter voor[ koming van ongeregeldheden , en onbebelemmerde raadpleeging des Raads, hec Stadhuis met een genoegzaam aantal Schutters te bezetten. Niet alleen namen hun Ed. Groot Agtbaarheden deezen Voorflag aan ; maar ook die vier Heeren Collonellen, anderzins, in veele opzigten niet eens denkende met de Leden van den Krygsraad, bewilligden hier in. Het Burger Request, met dat des Grooten Krygsraads éénsluidende , lag inmiddels ter Tekeninge, zo in de Vaderlandfche als in de beide Huizen der Burger Sociëteit. Drie Burger Compagnien bezetten vroegtyds het Stadhuis, de één buiten op den Dam, ;n de twee andere op de Zaal. Burgemees:ers en Schepenen, ten gewoonen tyde vergaderde .onvingen by de komst aan hetStadluis Krygsmans Ee bewys. De befchreeve Vroedfchap vergaderde ten elf uuren? Uit le Verzamelplaats der Leden van den Krygsaad, het Huis der Vaderlandfche Soecieteic n de Kalverftraat, kwamen deezen te voorchyn, ten getale van honderd en twee zo rapiteins, Luitenants als Vaandrigs, met Ien Collonel van Goudoever aan het hoofd. 5y hunne komst voor het Stadhuis en op Ie Zaal werd de Trein met Krygseere beroet, en geleid in Burgemeesters Vertrek, vfaa zich te hebben doen aandienen by Buremeesteren trokken zy allen gepaard, langs de  HISTORIE. 335 de Zaal, na Burgemeesters Kamer. Te vergeefsch hadden Burgemeesters door den Se-: cretaris Huigens laaten voordellen, dat de Collonel Goudoever , alleen vergezeld van vier of vyf Officieren, zich in Burgemeesters Kamer zou vervoegen. Zy leeverden beide de Verzoekfchriften over. Dat des Krygsraads waar door Honderd en zeventien, dat der Burgerye door ruim Twee duizend Perfoonen ondertekend. In 'c zelve opgehaald hebbende het belang des Voorftels van Haarlem over deu Volksinvloed, 't geen hun bewoogen hadt om de medewerking van Amfterdams Afgevaardigden te verzoeken, en hoe zy met genoegen vernomen hadden, dat by den Agtb. Raad een befluit was gevallen overkomftig met hunne billyke begeerte. Hier op hadden zy hun vertrouwen gevestigd, dat, wanneer men ter Staatsvergaderinge tot het daadlyk benoemen deezer belangryke Commisfie zou treeden, dezelfde Vaderlandfche bedoelingen, van welke zy, met zo veel duizenden hunner braave Landgenooten, zich zo veel goeds beloofd hadden, door de Afgevaardigden der Stad pligtmaatig zouden zyn in 't oog gehouden. Hierom, hadden zy, tot hunne uiterfte verbaazinge, zo wel als grievende fmerte , vernomen, dat de Meerderheid der Afgevaardigden, Hendrik Muilman, Cornelis Munter en Frans van der Goes , hadden kunnen goedvinden ziet af te zonderen van die Staatsleden, welke in denVoorflag hadden bewilligd,en zich t< voegen by de Ridderfchap en andere Le den. XLIII. iOEK. 1787. Inhoud daar van. 1  XLIII. BOEK. 1787. 1 1 i 1 < 1 t { i t 336 VADERLANDSCHE den, welke zich onverzectelyk daar tegen verklaard hadden (*). Door dit ge¬ houden gedrag was te wege gebragt, de Benoeming eener groote Meerderheid van zodanige Regenten, wier dikwerf aan den dag gelegde denkwyze een onverzettelyk Systema hadt doen blyken om zich tegen alle Verbeteringen in ons vervallen Staatsweezen te verzetten, en alle poogingen ten dien einde door Vaderlandfche Regeeringen en verlichte Burgeryen in 't werk gefteld, tegen te werken. Te meer hadt dit Gedrag hun moeten verbaazen: terwyl de Afgevaardigden hadden moeten be. grypen, dat het met den aart der zaake, met het oogmerk van hun Ed Gr. Agtb., en met de billyke begeerte van die Burgerye, welker belangen hun gedrag moesten regelen, onbeftaanbaar was, hunne Stem :e voegen by die Staatsleden, welke zich nc alle magt tegen het Voorftel van Haar'em hadden aangekant, en aan welke Leien niets anders overbleef, dan, om door sodamg een Benoeming, als de Ridderfchap ïadt voorgeflaagen, de Vaderlandfche Bedoeling ^^■A"6,11 zy niet ag^wege te herinneren, toe de Ridderfchap, en die het met dezelve ftonlen, als het aankwam op het vernietigen van het :orps van denRhyngraave van Salm, wel fpraaken -an het bezuinigen van 's Lands Penningen, ("Zie ter over onze Vaderl. Hift. XIV. D. bl. 325.), thans icgentien Heeren tot eene Commisfie voorllo'egen re ander-eu wilden dat uit acht Perfoonen zou be! aan, en dus den Lande veel minder kosten; eene anmerking op deezen Voorflag ook door anderen ernaast.  HISTORIE. 337 ling van het Haarlemsen Voorftel vrugtloos te maaken , ja zelf eené tegenovergeftelde uitwerking te doen hebben. — In nog ongunftiger daglicht vertoonde zich het gedrag dier Heeren Afgevaardigden, by de befchouwing, dat het Voorftel der Stad Haarlem , gegrond zynde op de daar by erkende billykheid en wettigheid van eenen redelyken Volksinvloed op de Regeering, hei eene handtastlyk ongerymdheid infloot, dat het opgeeven van eenige Grondregelen omtrent dien Invloed, zou toevertrouwd worden aan eene Commisfie, waar van de groo te meerderheid de billykheid en wettigheu van denzelven , by herhaaling, ontkenc hadt. — Dat hier door het groote oogmert der Stad Haarlem, om door eene StaatsCommisfie, den te regt op zyne Vry heit jaloerfchen Nederlander te verzekeren, da: zyne weezenlyke belangen in vertrouwd* handenwaren, niet alleen gedwarmsboomd; maar zelfs daar door uitgewerkt was, da de argwaan en het mistrouwen noodwendig meer en meer moesten aangroeijen, en to eene hoogte opklimmen, waar van de ge volgen van een onberekenbaar nadeel voo: den Lande konden zyn. — Nog meer moes dit gedrag de verontwaardiging der Vroed fchap, en de afkeuring der braave Burge rye verdienen, daar het hun niet onbekent kon zyn, dat zy geene bevoegdheid had den om door derzelver Stemming alles to< te brengen wat ftrekken kon om die begin zeis van waare Vryheid tegen te werken welke door hun Ed. Gr. Agtb. reeds in dei XV. deel. Y Ja3r' XLIII. boek. 1787. ; 1 [ % 1 r 1  333 VADERLANDSCHE xliii. boe k. 1787. Jaare mdcclxxxi. waren omhelsd geweest, en waar van Amfiels Raad, zonder haare Agtbaarheid,door eene onbeftaanbaare handelwyze , te verkleinen , niet kon afgaan. Zo wel de Agtbaarheid van den Raad als het Heil van Land en Stad', was 'er dus aangelegen, dat hun Ed. Groot Agtb. een openbaar bewys gaven van derzelver afkeerigheid van het gedrag der gemelde Afgevaardigden; als niet alleen ftrydig met de meermaals aangekondigde Beginzelen van hun Ed. Gr. Agtb. maar ook met de meer sn meer algemeen wordende denkwyze der Burgeren en Ingezeterten. Naa de opgave van alle deeze redenen Jeeden zy heternftig en nadruklyk Verzoek , 't geen wy met hunne eigene woorden zulen opgeeven, „ om gemelde Heeren Gede, pureerden, Muilman , Munter en van , der Goes illico, immers ten allerfpoe, digrten , te rappelleeren, en wyders, , van wegen deeze Stads Burgery ter eerfte , Staatsvergadering te doen verklaaren; dat , hun Ed. Gr. Agtb. wel verre van deStem, ming van opgemelde Heeren Gedeputeerden te homologeeren, dezelve, in tegendeel, als tegen hun Ed. Gr. Agtb. gemanifesteerde Intentie by de Benoeming , derdikwyls gemelde Commisfie, in con, formité van de Nominatie der Ridderfchap ,uitgebragt, expresfelyk en volkomen te , desapprobeeren; en dat hun Ed. Groot , Agtb. daar tegen de Stem deezer Stad , voegden by de Nominatie van Dordrecht, > Haarlem en de andere zeven Steden, wel- „ke  HISTORIÉ. 339 &kë daar mede hadden ingeftemd; — Dat *» hun Ed. Gr. Agtb. voorcs het gedrag door öde Heeren Penfionarisfen van Berckel » en VisscHERby die gelegenheid ter Staatsvergadering gehouden, volkomen appro5, beerden; en dat hun Ed. Gr. Agtb. voorj>taan als Gedeputeerden ter Staatsvergadering geliefden te committeeren alleen >, de twee voornoemde Penfionarisfen, of n anderzins met en benevens dezelven zo„ danige Heeren Raaden, waar in de Bur)} gery deezer Stad , een genoegzaam Vertrouwen ftelde, en welke behooren toe „de bekende Minderheid. — Referveeö rende voorts aan zich het neemen van zondanige gepaste maatregelen * ten opzigte „van de Heeren Muilman , Munter en „ van der Goes als dezelven in tyd en „ wylen «ouden oordeelen te behooren." Wanneer de Capitein Gale Izaak Gales dit Adres voorgeleezen en 't zelve met het gelykluidende der Burgeren, Bur» gemeesteren ter hand gefield hadt; verklaarde de Voorzittende Burgemeester Hooft, dat hy dit Adres allezins goedkeurde; dat hy geene zwaarigheid zou maaken-, om V zelve, als Burger, het eerfte te ondertekenen; dat hy het ook in de Vroedfchap met al zyn vermogen zou onderfteu- nen. Burgemeester Dedel gaf te verdaan, dat hy zyn gevoelen zou zeggen als de Heeren Requestranten vertrokken waren. Burgemeester Beels deedt 'er het zwygen toe , fchoon zeker met den Heere Dedel inltemmende. Y 2 XLïlt, lOEKi An:woordvan Bur gèmeesren.  340 VADERLANDSCHE XLIII. 15 0EK. I787. Vefchülende be> grippen der Burgemeesterenover de Raad pleeging der Vroedfchap op dit Huk. Vefi:h eidenheidvan begrippen . onder de Raadsleden , door de By de verdere Raadpleeging van Burgemeesteren was Burgemeester Hooft van gevoelen, dat het Verzoekfchrift ter Kennisfe en Beraadflaaging der Vroedfchap behoorde gebragt te worden. Deoel en Beels oordeelden, dat het eerfte kon gefchieden; doch dat de zaaken daar in vervar geen voorwerpen van Raadpleeging konden uitleeveren: naardemaal het verzoek om de drie meergenoemde Heeren, ter Dagvaard gezonden , op te ontbieden , en vervolgens de twee Penfionarisfen alleen ter Staatsvergaderinge te zenden, of anders nevens hun Raaden der Burgerye aangenaam, onbegaanbaar was met een Befluit in den jaare mdclxxxv. by den Agtbaaren Raad, op een foortgelyk onderwerp , genomen.; terwyl de Afkeuring van het Gedrag dier Heeren ter Staatsvergadering gehouden, en de Goedkeuring van dat der Penfionarisfen, en het voegen van de Stem der Stad Amfierdam by die van Dordrecht en andere Steden, geen ftuk van Raadpleeging kon opleeveren: om dat die zaak reeds was afgedaan, door het overlaaten der Benoeming van Heeren tot de bewuste Commisfie aan de Afgevaardigden ter Dagvaard, en het wettig Befluit ter Vergaderinge van Holland deswegen genomen. De Afgevaardigden waren terugge gekeerd ia Burgemeesters vertrek om daar by de hand :e zyn tot het verneemen van het Befluit les Raads, waar op zy hadden aangedrongen. Eene langduurige Raadpleeging, ;n teffens eene veifcheidenheid van gevoelens    HISTORIE. 31* lens was hier te voorzien. Dezelve hieldt : aan van elf tot drie uuren, en liepen de b begrippen, over der Burgeren Verzoek wyd uit elkander. By het opneemen der Stern- i men ftaaken dezelve, ftaande dertien tegen J dertien; de dubbele of Bellisfende ftem des t( Voorzitters, den Burgemeester Hooft, zette n het overwigt van ééne Stem aan het Befluit d voor het Verzoek der Burgerye by, wan- j| neer men de Stemmen van de Heeren Muilman en van der Goes , in deeze zaak party , laat gelden (*). De kans ftondt dus hachlyk, en de uitflag, ten welgevalle van Burge'ry, hing aan een dunne draad. Groot was intusfchen de zamenvloeijing der Burgery op den Dam, en op de Zaal j van het Stadhuis, terwyl 'er, onder de wag-, tende menigte, een diepe ftilte heersctoe. ] (*) De Lyst der Stemmen voor en tegen, en der geenen die afwezig Waren, wordt in deezer voege opgegeeven. Voor. Tegen. . Jfivcezig. Hooft van Vree. Straalman. Huidecoper. land. Euas. Geelvink. De Graaf. Alewyn. Clvffort. D Hooft. Dedel. Alewyn van van Leyden. Faas. Mynden. Abbema. Graafland. Munter. Hovy Beels. Witzen. Bakker. d'Orville. Lampsins. Van Lennip. Van de Poll. Bouwens. Van der Hoop. Calkoen. Hooft , NicoTemminck. Van der Goes. laasz. Van Weede. Muilman. Bakker. De Wit. Elias. Bdreel. Y 3 ILIIL o ek. 787. em van ooft , « geoegener Burereneflist. Hooft naakt litin een :ring van 3urgeren >ekeiid.  XLII] DOEK Een Af- ichrift «Jes Belui its be ioofd Het af- leeveren van dit Affchrift mart. 34* VADERLANDSCHE . De Officieren voegden zich toen met eenr- • ge Burgers in de Juftitiekamer, waar in de • Raadzaal ingaat, 'j Naamiddags ten drie uuren werden de deuren der Raadzaale geopend, en tradt Burgemeester Hooft te voorfchyn. Terftond febaarde men een halven kring, in welken, die Burgervriend, op de yraage, „ hoe de Uitflag gevallen „ was?" den aanweezenden, verzekerde, „ dat 'er een Befluit was genomen overeen„ komftig met den wensch der Burgerye! " De Raaden vertrokken van het Raadhuis, de Burgemeesters begaaven zich na hunne .Kamer, en verzogten den Collonel van GouDOEvr.r, met eenige Capiceinen, binnen te daan. Wanneer deezen andermaal verzekering kreegen van het gunftig Befluit des Raads, met toezegging, dat zy hier van, ten fpoedigften, een Affchrift zouden bekomen. Hier op verlieten de Burgemeesters, onder het betoon van dezelfde Krygseere als zy gekomen waren, het Stadhuis; terwyl de Burgery, onder het heenen ryden van Vaoer Hooft, als mede by het vertrek van den Gryzen van Goudoever, een algemeen gejuich van Hoezee! liet hooren. Waar op de Burger-compagnien aftrokken. Het beloofde Affchrift des Raadsbefluits, waar over de Burgery zo zeer voldaan was, wenschte men zo tydig te ontvangen, dat het s anderen daags ter Staatsvergaderinge van Holland kon ingeleeverd worden; doch dit marde tot twaalf uuren van den volgenden raiddag. Een marren daar aan toege- fchree-  HISTORIE. 343 fchreeven, dat de Uitbreiding van dit Befluit, die in de eerst volgende Vroedfchaps Vergadering moest hernomen worden; en de Burgemeester Dedel, tot diep in den nagt, zwaarigheid gemaakt hadt om aan de gemaakte Uitbreiding zyne toeftemming te geeven. Schoon men zorg gedraagen hadt om, 's morgens ten vyf uuren, een voorloopig Berigt na V Gravenhaage aan de Penfionarisfen te zenden, kon het Stadsbefluit zelve, zo laat komende, deezen dag ter Staatsvergaderinge niet dienen. Het Befluit zelve was woordlyk van deezen inhoud. „ De Heeren Gedeputeerden „ ter Dagvaart Muilman , Munter en van „ der Goes te rappelleeren, en te desavou„ eeren het gehouden Gedrag dier Heeren „ ter Staatsvergadering , in het concurreeren „ met de Ridderfchap en Acht Steden , op „ den dertigften der gepasfeerde Maand, tot „de Benoeming van negentien Leden, „welke de Commisfie tot het Onderzoek „ van den Invloed van het Volk zouden uit„ maaken, als devieerende van den waaren „zin en intentie, by deezen Agtb. Raad „ omtrent het Tweede Lid van de Propo„ fitie der Stad Haarlem, en allezins on„ gefchikt om daar van eene vrugtbaare „ afkomst te maaken; en daarentegen het „ Gedrag van de Penfionarisfen van Berc„kel en Visscher, by gelegenheid der „Deliberatien over de gemeldenBenoeming „gehouden, volkomen te laudeeren en te „approbeeren. ^ ^ XLIII. iOEK. I787. Inhoud' deezes Betluits.  344 VADERLANDSCHE XLEII. BOEK. 1787. 1 i J 2 ' 3 3 3 3 3 , Door eenige r Heeren otuwet- l tig ver- * klaard, „Verder is goedgevonden en verftaan, »de Deputatie deezer Stad, by provifie, ?»en zo Jange deswegen by Burgemeeste»ren en den Agtb. Raad, geene nadere » Refolutie zal zyn genomen , te doen be»ftaan, uit de beide gemelde Penfionaris» » fen, en dezelve voorts te gelasten, om, » met Concurrentie der verdere Leden van »de Vergadering van Holland, zodanige »Demarches in 't werk te ftellen, welke 9 zouden kunnen ftrekken, om de geno,>mene Refolutie, met opzigt tot de Benoeming der bovengemelde Commisfie, •»a,s n°g te doen veranderen, en uitvallen conform het Advys van Dordrecht, ? Haarlem en de verdere Leden, die daar , mede ingeftemd hebben, voor , zo verre , zulks met de Conftitutie en de Order van ,de Vergadering van Holland beftaan>baar is. / Voorts is nog goedgevonden en verdaan de Heeren Burgemeesteren te ver>foeken en te qualiiiceeren, om den Col> J?nd Goudoever , en verdere Burger, Officieren, die het Request geprefenteerd , hebben, kennisfe te geeven, dat de Re, folutie van de Agtb. Raad, conform de , Intentie en het Verlangen der Reques,ten is gevallen, en dat aan hun Extract , van de hier omtrent genomene Refolutie >zal worden ter hand gefteld." De Heeren Dedel, Beels, Straalian, Elias, F. Alewyn, Faas, Graafand , Muilman , d'Orville , van de oll, Calkoen, van der Goes en P. Elias ,  HISTORIE. 345 Elias, hielden het Befluit voor onwettig, verklaarden zich tegen hetzelve, als mede i tegen de overhaasting, waar mede het genomen was; aan zich behoudende zodanig eene Aantekening en Demarches, als zy,1 in tyd en wylen, zouden te raade worden. — ; De Heeren Muilman en van der Goes hielden aan zich daarenboven zodanige Middelen van Verdeediging, als zy tot hunne Regtvaardiging zouden vermeenen te beoo- ^Terwyl, daarentegen de Heeren H. Hooft, Danielsz. ; D. Hooft, Gerriiz ; de Graaf; Boreel; van Leyden; Abbema; Hovy; Bikker; van Lennii>;van der Hooi', Gysbertsz.; Temminck; van Weeoe; de Witt en D. Hooft; tegen de gedaane Aantekening en Pretext, zodanig eene Tegenaantekening en Demarches, als zy noodig zouden oordeelen, aan zich hielden (*). ' , Loopende gerugten vermelden, dat het in deeze Vroedfchaps Vergadering, by het voordraagen en beweeren der wyd uit een loopende Gevoelens, zeer hoog geloopen was. Hier aan viel geen twyfel. Dan het bleef niet tusfehen de wanden der Raadzaale. Een openbaar betoon, hoe verre de verbittering, uit tweefpalt gebooren, liep, leeverden deeze dagen op. De Heer F. van der Goes , hadt zich eenige fcherpe uitdrukkingen , den opzigte van den gry- (*) Extract uit de Refolutien van de Vroedfchap der Stad Amfierdam , den 3 April 17 87. ? 5 XLIIL . OEK. 1787. net toe-r ;ezegde \ante1teling daar .egen. Anderen behouden aanzich eene Tegenverklaaring. Tweepevegt tusfehenvan m Goes ca IloVT.  3*6* VADERLANDSCHE XUfï. BOEK. J?b>. | i i 1 < { 3 i i ■t l c £ Ingediende J Tatert * verldnarin^en. gryzen Burgervader Hooft , als mede tegen den Raad en Vroedfchap L. Hovy , die 's Burgemeesters zyde koos, laaten ontvallen. Men wil dat hy onder anderen gezegd zou hebben; de Burgemeester Hooft is het Hoofd der Oproer maaker si Hier uit reezen tusfehen die beide Heeren hooge woorden. Men verbeelde zich , dar, naa het fcheiden van den Raad, de zaak hier mede afgedaan zou geweest hebben; doch de uitkomst leerde dat de Heer van der Goes het daar by niet wilde iaaten berusten. Naa verloop van eenige dagen zondt hy eene Uitdaaging aan den Heer Hovy, die dezelve aannam. De tyd en plaats om met den Degen dit ftuk te beilisèn werden bepaald. Op den Twaafden teren den avond, buiten de Muiderpoort aan ien Diemerdyk, naby de Herberg Zeeburg, :ouden Partyen zich laaten vinden. Zy vercheenen.' Met den tweeden of derden floot intwaapende de Heer Hovy zyn Vyand; lie voorts, op de vraage, of hy voldaan vare ? Neen geantwoord hebbende, zyn )egen te rug ontving. De Heer van der jOes tapte het eerfte bloed aan den arm an den Heer Hovy, die vervolgens zyer Partye een wonde in het dikke des eens toebragt, en rerftond daar op, door en behendigen ftoot, des Gekwetften Deen in ftukken brak, en dus een einde m dit Tweegevegt maakte. Welhaast waren de Heeren Muilman, Ïuntf.r en van der Gohs gereed met ine breedeAantekening, ter regtvaardiging van i  HISTORIE. 3*7 van hun gehouden Gedrag, en {trekkende om reden te geeven van hun begrip, dat uit elk Lid der Vergaderinge iemand tot deeze Commisfie moest benoemd worden; als mede tot wederlegging van de wyze der behandelinge tegen hun gehouden; welke zy, van eenen Brieve vergezeld, Staaten van Holland lieten toekomen. — Desgelyks vervaardigden de Burgemeester Dedel en Beels , nevens de Raaden J. Elias , Arnoudsz., F. Alewyn , Faas , Graafland, van de Poll, Calkoen en Pieter Elias, met welken zich vereemgden de Burgemeester Cliffort, en de Raaden d'Orville, Huydecoper van Maarfeveen, Geelvinck en Alewyn van Mynden, eene Aantekening tegen het Befluit. op den derden van Grasmaand, by meerderheid der tegenwoordig zynde Leden genomen, zich verzettende zo tegen de Wettigheid, als de verhaaste Wyze, en den Inhoud (*)• De toenmaalige gefteldheid der zaaken in Amfierdam, welke wy vervolgens zullen moeten befchouwen, benam alle kragt aan deeze Tegenverklaaringen. De Benoeming, over welke te Amfierdam een zo hoogloopend gefchil rees, verwekte door geheel Holland veel ftryds en het blykbaar ongenoegen, daar uit geteezen, maakte veelen der benoemde Leden huiverig om dezelve aan te neemen, EemVen bedankten daar voor, deezen orr ° dal ff) Men vindt dezelve in de N, Neder/. Janrb, van bl. 709 —733- XLIII. soek. I787. Eenige Héerefi to: die Commisfie benoemdbedanken.  348 VADERLANDSCHE XLHi 1787. Voorfte: ter Vroedfchapvan Haarlem om den VolksinvloedStedelyk te verklaar;::!. . dat de zaak niet tot hun genoegen was uitge• vallen; geenen uit vrees. By Brieven aan Staaten van Holland gaven hier van kennis de Heeren van Boetzelaar van Kyfhoek, wegens de Ridderfchap; van de Wall van Dordrecht; van Dam van Haarlem; Gaal van Leyden; en Abbema van Amfierdam. — Dordrecht en andere Leden lieten dit over aan de Leden, die de Commisfie benoemd hadden, en bleeven by hunne Verklaaring volharden. Amfierdam betuigde zich nog niet te kunnen uiten; dat wel hunne Zenders de handelingen van de Meerderheid der Afgevaardigden , betreffende de benoemde Commufie afgekeurd; maar dat zy nog geen last hadden (*). Dit beloop bewoog Burgemeesters van Haarlem om ter Vroedfchap een zeer aanmerkenswaardig Voorftel te doen. Zy konden, hier op kwam't zelve neder, niet dan met aandoening befchouwen de gevolgen, die uit zodanig een Beftuur van zaaken, zigtbaar uitloopende in een beraamd Plan om het Voorftel van wegen Haarlem, ten opzigte van den Volksinvloed gedaan, kragtloos te maaken, moesten voortvlocijen; waarom zy gemeend hadden, na het openbaar maaken van het begrip der Haarlemfche Vroedfchap , omtrent de ongefchiktheid van de bovengemelde Staats-commisfie tot het bedoelde einde, waar mede in 't byzonder ook dat der Natie volkomen inftemde, be- ' (*) N. Nederl. Jaarb. 178/. bl. 638. 646".  HISTORIE. 349 bedagt te moeten weezen op zodanige middelen, die het meest gefchikt zouden kuneen zyn, om het heilzaam oogmerk, by deeze Vroedfchap met het doen van het Voorftel bedoeld, zo veel mogelyk, te bereiken. Daar toe was het bewerken eener geheele Verandering in de beraamde Staatscommisfie, hun wel het gefchikst voorgekomen ; doch dat zy in aanmerking neemende den onzekeren uitflag van de hier toe aan te wendene poogingen, gevoegd by den geest van Tegenkanting, zo zigtbaar by verfcheide Staatsleden in deezen gebleeken, hier van den vereischten gelukkigen Uitflag, met eene genoegzaame zekerheid niet konden te gemoete zien, althans niet zo fpoedig, als zy vermeenden, dat de toeftand van het Land, en het belang der Natie vorderde. Om die reden, en ten einde van de machinatien van anderen niet afhangelyk te weezen, hadden zy zich in 't byzonder bepaald tot eene overweeging of, en in hoe verre, door een Huishoudelyk Stedelyk Onderzoek en Befchikking, aan 't voornaame oogmerk diens Voorftels kon voldaan worden. . Zy merkten hier omtrent, in de eerfte plaats, aan, dat, offchoon de Generaale Reprefentatie, van 't Geheele Volk, zynde het eerfte gedeelte van het Onderzoek, by het Voorftel , voorgeflaagen , eigenlyk eene Stoffe opleeverde, welke haare voornaamfte vereffening uit een Staatsbefluit, diende te ontvangen, het nogthans zo met ge- XLIIL BOEK.  35'o VADERLANDSCHE XLIIL li u K K, i i i i i < l t I C b / gelegen was met het Punt raakende deh l\oodzaaklyken Invloed van het Folk, voor zo verre die kennelyk van plaatslyke inngtingen moest afhangen. Ten tweeden, dat, gelyk het Voordel, met betrekking tot ' s Volksinvloed, niet had geftrekt om dien Invloed in alle zyne deelen te omfchry ven.; maar alleen om eenige Generaale Maximes daar omtrent, by een Staatsbefluit, vast te ftellen, het baarblykelyk oogmerk dus van dit Voordel enkel geweest was om de verdere Raadpleegingen op dit ftuk, in de onderfcheide deelen van dit Gewest, gemaklyker te maaken, en de algemeene Beginzels, die bepaald zouden mogen worden, tot een grondflag Jaar van te doen dienen, zonder eenigzins :e bevatten de middelen en uitbreidingen, .velke, in overeenkomst daar van, zouden Eunnen en moeten bepaald worden. Ten derden, dat, mitsdien, wanneer al iet voorfchreeve Onderzoek, naar behooen, en volgens het waare oogmerk, zou :yn mgerigt, het evenwel, naa het afloo>en daar van, volftrekt noodig zou geweest lebben eene nadere Beraadflaaging'in elke »tad of Plaats; ten einde uit eene vergelying van de vastgeftelde Algemeene Maxites, met de plaatslyke gefteldheid aldaar, msgaders met de voorhanden zynde byzonere Privilegiën, en Voorregten, nader te epaalen, tot welke byzonderheden de Volksinvloed aldaar zou gebragt moeten 'orden. Ten vierden, dat, alhoewel tot bereiking  HISTORIE. 351 Sdng van het heilzaam nut om Staatsgewyze Algemeene Beginzeis vooraf vasrge fteld te krygen, zich thans niet veel hoops opdeed:, dit egter niet behoefde optefchorten de werkzaamheid van zulke Regenten; die ongeveinsd genegen waren aan 's Volks billyk verlangen in deezen te voldoen, als zynde voor zodanige Regenten , uit aanmerking van derzelver goede gefteltenisfe, de voorafgaande bepaaling van Algemeene Maximes minder noodzaaklyk om hun tot een rigtfnoer te dienen voor de nadere Stedelyke Raadpleegingen, als welke in de byzondere Plaatzen, zonder dat aangevan gen en ten einde gebragt konden worden, Deeze Bedenkingen oordeelden Burgemeesters van die natuur, dat zy dezelve aan de Leden van de Vroedfchap niet wilder onthouden; te minder daar zy zich verzekerd hielden, van hunner Ed. Agtb. volkomene bereidwilligheid en verlangen om. in weerwil der poogingen, onder ander* Staatsleden, tot verydeling van den geluk kigen Uitflag des Haarlemfcken Voorftel s, evenwel alles aan te wenden om het Uitwerkzel daar van, kon het niet zyn vooi de Ingezetenen van geheel Holland, dar ten minften voor de goede Burgers en Ingezetenen der Stad Haarlem te bezorgen: ten einde hun dus, door de yverige be hartiging van derzelver belangen, den we derkeerigen Invloed te doen gevoelen van dis Eensgezindheid, welke te dier Stede zo,ge' lukkig plaats greep, en waar op zich naauw lyks eene Stad gelyklyk kon bereemen. ' Waar xLiiu BOEK. I  352 VADERLANDSCHE XLIII. BOEK. I787. : ] Waarom Burgemeesters, in een tydftip van zo veel onzekerheids, als thans plaats hadt, den uitflag der beraamde Staats-commiïfie op het geheele Tweede Lid desVoorftels van Haarlem, mitsgaders van de poogingen, die daar omtrent door de Natie zo wel als door Staatsleden, nog zouden mogen worden aangewend, voor eerst ter zyde zettende, op grond der bygebragte bedenkingen, gemeend hadden, het Punt van den wettigen en noodzaakleken Invloed van Haarlems Burgeren en Ingezeten op hunne Vertegenwoordigers, der aandagt van ie Vroedfchap te mogen aanbeveelen, als jen Voorwerp uitleeverende om door eene gefchikte StedelykeDispofitie zyne voornaamte en voor die Stad voldoende Bepaaling :e onvangen. Weshalven zy moesten vooiftellen, of ïun Ed. Agtb. niet zouden kunnen goed'inden, uit de Vroedfchap en Ministers van laarlem, eenige weinige Heeren te beloemen, tot het nagaan en onderzoeke, , waar in de wettige en noodzaaklyke , Volksinvloed, welke, uit aanmerking van , de vastgeftelde Regeeringsvorm by Vertegenwoordiging, volgens de gefteldheid , deezer Stad, ook aldaar behoorde plaats , te hebben, moest beftaan; en hoedaani, ge Bepaalingen op dat Stuk, zo tot ver, myding van alle onzekerheid en fchade, delyke verwarring, als tot duurzaame , bevestiging van het noodzaaklyk vertrou, wen tusfehen de Regeering en de Inge, ze ten en van Haarlem, zouden dienen ge(maakt te worden." Dank-  HISTORIE. 353 Dankzegging en volle goedkeuring vondt deeze Voorflag van Burgemeesteren in den Raad, en werd dezelve, onveranderd in een Stadsbefluit hervormd; met bepaaling om , ter naastvolgende Vroedfchapsvergadering ter Benoeminge van eenige Heeren te treeden. De Burgery, die zich, ten tyde des gedaanen Voorftels ,, de voortzetting van 't zelve zodanig hadt aange trokken , als wy gezien hebben (*), ver heugde zich grootlyks over deezen Stap dei Vroedfchappe, en vernam, weinig dagen kater (f), dat tot dit Stedelyk werk benoemc waren C. J. van Dam, (§) regeerenc Burgemeester; J. de Lange, regeerenc Schepen; A. Kuits, Oud Burgemeester L van Styrum , D. J. Canter Camer ling (**); P. L. van de Kasteele, Pen fionaris; O. van Schuylenburg en J. A Graswinkel, (ff) Secretarisfen. Welk Hee f*~) Zie hier boven bl. 321- (f) Het Voorftel gefchiedde den 24 van Apr en de Benoeming den 29 dier Maand. (Ö Dezelfde Heer als door de Meerderheid te Staatsvergadering van Holland benoemd was; doe aan de Vroedfchap van Haarlem voorfloeg of h( zyn pligt niet ware voor deeze Commisfie te bedai ken-, dewyl dezelve tot geen ander einde ftrekte dan om het Voorftel der Stad geheel kragtloos t maaken, 't welk de Vroedfchap goedkeurde. (**) Deeze heeft de Onderhandelingen niet h] gewoond; dewyl hy door tte Staats-Commisfie ti Verdediging van Holland en de Stad Utrecht daar i Verhinderd werd. (tt) Uit de Pen van deezen Secretaris hadt d Burgery, tot voorlichting reeds ontvangen, eenige 2?; zonderheden, betreffende de Magiflraatsbeftelling dt XV. deel. Z ^ XL1ÏÏ. EOEKt I787. Goedge* keurd door de Vroedfchap , en Ledeii benoemd om dit werkftel* lig te maakeii' 1 l r i I e !f tl e r  354 VADERLANDSCHE xuir. !i o & h. 178,7. Gcqualificeerdcnen Getonjlitueerdente Haarlem benoemd, j t ] ' j ] < ) t ] Het Concept Re- ] gerings Regie- ' ment. i 1 Heeren onverwyld de hand aan 't werk floegen. Onder het voortzetten van deezen arbeid gaven zy der Vroedfchap te kennen, met denzelven niet verder te kunnen voortgaan, zonder ruggefpraak te houden met de Burgery, en met dezelve in onderhandeling te treeden over het Regeerings - Reglement.— Tot deeze Medewerking, als ook ter behandeling van zaaken, die men, in deezen hachlyken tyd, noodzaaklyk zou oordeelen, werden door de Schuttery, uit haar midden, tot Gequalificeerden aangefteld de Heeren J. Enschede, J. H. Froïchen, J. C. Sterk, C. H. van Heimenberg Reulens, Pieter Kops, Goedfchalksz., W. Brouwer Bosch, B. Weevering, en J. )e Wit. Een groot aantal der ongewaajende Burgerye koos tot Geconftitueerden le Heeren P. van Liender , P. Klaaren(eek, D. Huttemans, B. Tersier, \. Vos, Jncobusz., J. P. Kuenen en A. ..oosjEs, Pz. Deeze Gequalificeerden en Geconftitueerden gezamenlyk één Collegie litmaakende, benoemden uit hun midden ot Secretarisfen, C. H. van Heimenberg Ieuvens en A. Loosjes, Pz. Met onderling genoegen, en gemeenfchapyken yver, hielden deeze Burgers, nevens [e Regeeringsleden in de Commisfie over 's Volks- 'tad Haarlem, als mede aangaande den Invloed, ■'eiken de Burgery daar op, en op de Pnblicque zaaen, pleeg te hebben, afgeleid 'uit de Privilegiën der emelde Stad en andere egte Stukken. Te Hnarlem y J. Enschede en Zoonen en A. LoosjBs, Pzr  HISTORIE. 355 *s Volksinvloed aangefteld , hunne zamenkomften, en gaven de eerstgemelden, naa openbaare oproeping van hunne Qualtficanten en Confl'tuanten, in de Lutherfche Kerk, verflag van hunne Handelingen met de Vroedfchapsleden , betreffende het Concept- Regeerings - Reglement. Het zelve in gereedieid en door Raaden en Vroedfchappen goedgekeurd zynde, deedt de Regeering eene Bekendmaaking, dat een bekwaam getal Afdrukken, met het Verflag der Heeren uit de Vroedfchap benoemd, van den veertienden van Oogstmaand tot den één en twintigften, in de Schutters Doelen in een der Vertrekken op her Prinfen Hf, en in den Ouden Gouden Leeuw, (een Logement waar de Burger Sociereit vergaderde,) voor handen zou liggen; ten einde de Burgery in ftaat zou zyn om 't zelve te onderzoeken, en haar verlangen deswegen te doen blyken, door eene Verklaaring van Goedkeuring daar by liggende, te tekenen. Met bepaaling dat men, naa het hooren der Aanmerkingen , zo 'er eenige met grond mogten gemaakt worden, en het onderzoeken daar van, het Verflag in een befluit zou veranderen, en het Reglement der Stad, met toeftemming der Burgery, invoeren. Dit Verflag, een Meesteriluk, opgefteld, door den Penfionaris van de Kasteele, nevens het Concept-Reglement, is te lang om hier plaats te vinden (*). In het Verflag (?) Een groot Aantal Afdrukken welhaast alle XLIII. boek. I787. in trereedheid. Ter leezingevoorgelegd. Voorftel om hec ter Aggreatieaan Staaten vaa  356 VADERLANDS CHË XLTII. KOEK. 1787. Holland te zenden. flag oqrdeelden de Gecommitteerden, dat* huns agtens, omtrent zommige Punten, de Aggreatie van de Heeren Staaten zou dienen verzogt te worden: want „ dat wel," gelyk zy zich uitdrukken „ de Oprigting n van een Collegie Burger Gecommitteer„ den, de fchikking omtrent de Aanftel„ ling van Heeren Vroedfchappen, waar op „ niemand buiten deeze Stad eenige Invloed „ toekomt of oefent, uit haaren aart zuiver „ Domefticq is. Dat ook wel het Regt 9 der Stad omtrent de Aanftelling van Bur„ gemeesteren en Schepenen , zo gefun„ deerd is, dat geene bedenkingen daar te- , gen gelden kunnen, en dat 'er mits- ,dien geen termen waren, om daar om, trent eenig Octroy te verzoeken. — Maar , dat niet te min, uit aanmerking dat de 9Heer Stadhouder, fchoon ten onregte, }) gewoon was de Nominatie van Burge„ meesteren en Schepenen ter Electie te „ontvangen, zy zouden oordeelen, dat, „ zo dra het geprojecteerde bevonden was „naar 't genoegen der Burgery te zyn, „ by een Adres aan hun Ed. Gr. Mog. zou „ behooren kennis gegeeven te worden van „ het voorneemen der Vroedfchap van Haar- „ lem aan den Man zynde, is het Rapport en ConceptReglement op de Regeering der Stad Haarlem, met by voeging van eg te Stukken, daar toe behoor en de, ia gr. 8yo. gedrukt, en, dewyl het eerst gereed was naa de Omwenteling, zonder Naam des Uitgeevers, alleen met het Jaartal, in 't licht gekomen. 'tWaï de Boekhandelaar F. Boun, die 't zelve onder de hand uit gaf.  HISTORIE. 357 „ lem om het doen der Electie van Borge„ meesteren en Schepenen voortaan zelf te „ exerceeren, met een kort betoog van het „Regt der Stad daar toe, en met verzoek „ van hun Ed. Groot Mog. Aggreatie daar » 0P*" Het Concept - Regeerings - Reglement, wel verre van eenigen tegenftand te ontmoeten by de ten onderzoek opgeroepene Burgerye, ontving de uitdrukkelyke goedkeuring van het aanzienlykfte gedeelte derzelve ; en werd het, onder geleide van eenen Brieve, overeenkomftig met het gevoelen der Gecommitteerden, Staaten van Holland toegefchikt. Welke Brief, zeer veel lichts over deeze zaak verfpreidende, van deezen Inhoud was. Wy hebben gemeend, overeenkomftig het „ Rept en Belang van onze Stad en Bur" gery , eenige Stedelyke Schikkingen te " moeten maaken, welke hoofdzaaklyk hier „in zouden beftaan, dat by ons zal weeIjzen een Collegie van Gecommitteerden "uit de Burgery: voorts dat de Burgery, "door middel van Kiezers zal formeeren "de Nominatien, en ook concurreeren tot "het doen der Electien van de Leden on"zer Vroedfchap; en eindelyk dat dezel"ve Burgery, op gelyke wyze, zal for"meeren de Nominatien van Burgemeesteren. Alle zaaken, welke niet alleen "uit haaren aart mere Domeftieq zyn, en "daar voorgehouden worden; maar waar "omtrent ook tot hier toe niemand bm89 Z 3 »ten XLIII. BOEK. I787. Door de Burgery goedgekeurd , en aan Staaten van Hotland gezonden. Brief (tot geleide.  358 VADERLANDSCHE XLIII. boek. I787. I J i 9, 3 s 9 i » 9 % i » 1 8 s | „ ten deeze Stad zich beroemen kan eenï„ gen Invloed te hebben. » By het maaken van deeze Schikkingen „ is onze aandagt ook gevestigd op de E^ec„tien van Burgemeesteren en Schepenen, „ en offchoon wy rot dus verre van begrip „zyn, dat alles, wat tot deAanftelling van p Schepenen betrekkelyk is, zo in bet no„ mineeren als ehgeeren, oorfprongelyk tot „het Regt der Hooge Overheid behoort, » en wy ook, uit dien hoofde voorneemens „zyn, ons daar omtrent ftiptlyk te houden , aan het Voorfchrift van het laatfte Oc»troy, zo meenen wy, nogthans, dat integendeel de Electie van Burgemeeste, ren, volgens het oorfprongelyk Regt der , Burgery aan de Stad competeert: en dat , daarenboven, al ware het dat men zulks ,ons wilde betwisten, (waar toe wy nog, thans geene gegronde redenen weeten, ) ,dan evenwel, ui: kragte van het zo even , bedoelde Octroy, van den tweeën twin, tigften Juny mdcu. het Regt der Stad, ^omtrent de Electie van Burgemeesteren , en Schepenen beide, boven alle tegen, fpraak is gefield. „Wy zyn der hal en, met bewiliicing ,en oven enkomflig het verlangen onzer , Burgery, voorneemens, om de Electie van , Burgemeoteren en Schepenen voortaan , zelf te doen. Waar toe wy ons niet al, leen gere?tigd maar verpligt agten; Qm ,dat ons Regt niet aan onze Perfoonen, ,noch aan de Perfoonen onzer Voorzaa- ten;  HISTORIE. 359 ^ten; maar aan de Stad en Burgery, als „ een Regt, competeert. „ Wy hebben egter dit ons voorneemen „niet willen ten uitvoer brengen, zonder „ daar van alvoorens U Ed. Gr. Mog. ken„ nis te geeven , uit aanmerking dat wy de „gewoonte gehad hebben om jaarlyks de „ Nominatien van Burgemeesteren en Sche„ pénen aan den Heer Stadhouder ter Electie te zenden: terwyl het ons niet onbekend is, dat zodanige gewoonte door „gemelden Heer Stadhouder wel eens is „aangemerkt als een grond voor deszelfs „ gefustineerd Regt tot diergelyke Electien. „ Wy agten het ten eenemaal onnoodig, „ om thans het Regt der Stad tegen dit ge„ fustineerde breedvoerig te bewyzen, maar „ zullen alleenlyk, ten overvloede, remar„queeren, dat onze Voorzaaten, in den „ Jaare mdcu. aan U Ed. Gr. Mog. en, „ in den Jaare mdlxxviii. aan zyne Excei„ lentie Willem den I, zonder eenige te„genfpraak gedeclareerd hebben, dat onze „ Stad en Burgery een Privilegie plagren te „ hebben, volgens het welk de vier en twintig „Raaden, (die toen het Collegie der Vroedschap uitmaakten ,) jaarlyks uitdeBurge„ ren eligeerden vier Perfoonen tot Burgemeesn teren, en zeven tot Schepenen; doch welk „ Privilegie haar, in den jaare mccccxcii. „met meer andere was afhandig gemaakt; „.welke verklaaring onbetwistbaar bevestigd wordt door het onbetwistbaar getui„genis 'van Maximiliaan van Oosten„ryk, en Mevrouw Maria van BourZ 4 cioN- XLIII. BOEK. I787.  XLIII. boek. '787. : t X X X 91 9} 9» 93 V) 99 »> 9) 91 » » » 360 VADERLANDSCHE „gondien welke, in eenen Brief van zes „November mcccclxxx. fpreeken van de t)vier en twintig Perfoonen, die, nair in,, hout der Privilegie van onfer Stede jairji lycx gewoonlyk zyn te kiefen dat Gerecht , derfelver onfer Stede. — 'Het is dat oude >Regt, Ed. Gr. Mog. Heeren! 't welk ,als de eerfte oorzaak en grond van het , gemelde Octroy van den twee en twintig- , ften Juny mbcli. wordt opgegeeven. >En vermids dit oudé Regt der Stad, het , welk zelfs in Graafiyke tyden hadt plaats , gehadt, zo wel in Stadhouderlyke als , Stadhouderloze tyden kon plaats hebben, ,zo vertrouwen wy, dat de vernieuwing van het Stadhouderfchap niet heeft kunnen vernietigen hef effect van 't Octroy; om dat de eerfte oorzaak van hetzelve, naamlyk het oude Regt en de Privilegiën, daar door niet vernietigd zyn. „Doch wy allegeeren dit aïicenlyk ten overvloede, daar wy meenen te mogen volftaan, met de Gifte van den Jaare mdcli. en het onlangs gedeclareerde Begrip van U Ed. Groot Mogenden te reclameeren. „Wy zeggen refpectueuslyk te reclameeren, de aan onze Stad en Burgery gedaane Gifte van U Ed. Groot Mog. dewyl uit Hoogstderzelver rechte weetenfchap, fouveraine magt en authoriteit, en dus uit hoofde van geen minder Regt en Gezag, dan dat van de Graaven, wy tot Electie van Burgemeesteren en Schepenen, volgens de expresfe woorden van het Oc« troYs  HISTORIE. 361 „ troy, geectroyeerd en gepriviligeerd zyn, „ nier. voor een bepaalden tyd, of in be„ paalde gevallen , of tot wederzeggen; „ maar onbepaald, en met last van een iege„lyk om ons het effect daar van te laaten „genieten. En vermids de Exiitentie "„'van dit Privilegie, en de Bevoegdheid „ van ü Ed. Gr. Mog., die hetzelve ga„ ven, niet kan in twyfel getrokken wor„ den, zo is hetzelve ook nimmer, door eene „ expresfe Renuntiatie, of contrarie Octroy, „ gecasfeerd of vernietigd: terwyl, in tegen* „deel, toen de laatstvoorige Stadhouder, ^in den Jaare mdccxlviii. de Regeering „deezer Stad veranderd hadt, zyne Hoog„ heid zelfs openlyk deedt declareeren, dal „ zulks ge/chiedde zonder eenige prejudicie oj „of confequentie voor het toekomende, ter. „ aanzien van de Privilegiën, Vryheden oj „ Geregtigheden , deeze Stad en derzclvet „ Burgers competeerende. „ En, offchoon U Ed. Groot Mogender „aan den Heer Erfftadhouder, by deszelfi „ Commisfie, gegeeven hebben de Facul „teit tot het Veranderen van Regeerin „gen, uit den inhoud nogthans van di< „Commisiie zelfs blykt, dat deeze Facul „teit zich bepaalt tot zulke gevallen, waa; „in de Stadhouder de Regeeringsverande „ ringen, agtervolgende de Privilegiën doei „kon, en dus bepaaldlyk in die Steden ei „Plaatzen, alwaar geene contrarie Privi „ legien exteerden, en alwaar U Ed Gt „Mog., volgens Hoogstderzelver Refolu „tie van acht December mdcl,. zelf d " Z 5 XLIIL boek. 1787. I l f  3Ö2 VADERLANDSCHE xliii. SOEK.. ! : 3 j s t 5 5 9 5 1 9 ï. 5 5: ft 9! jj Magiftraatsbeftelling hadden en exerceer- 99 de!]. Zynde het incontestabel, dat »de Commisfie van den Heer Stadhouder »9 op zulke gevallen kan applicabel gemaakt n worden, en even daarom op dezelve alr> leen behoort geappliceerd te worden, om „dat hier geen extenfive interpretatie, ten 19 nadeele van de Privilegiën, gelden mag, 9 en om dat U Ed. Gr. Mog. ( het zy, met 9 refpect gezegd,) aan den Heer Stadhoujder niet konden geeven iets, 't welk }U Ed. Groot Mog. niet bezaten, maar j reeds aan de Stad hadden weggegeeven, , en uit hoofde van Hoogstderzelver Sou, veraine Magt, op eene wettige en onher, roepelyke wyze, waren kwyt geworden. — , Terwyl ook, volgens de gronden onzer , Conftitutie, als zynde op de Confervatie , onzer Vryheid gefundeerd, en volgens ,de gronden van het Rapport, nopens de , Magiftraatsbeftelling te Neusden, op den , zesden April laatstleden ter Vergadering >van U Ed. Gr. Mog., uitgebragt, geen } Privilegiën, door eene Commisfie of Dis> pofitie, ten faveure van een derden ge,nomen, maar alleenlyk door eene ex, presfe en fpeciaale vernietiging, kunnen , cesfeeren en hun effect verliezen. „ En het is dit gedeclareerde Begrip van , U Ed. Gr. Mog. het welke wy reclamee, ren, zonder ons ook , uit dien hooide, veri der in te laaten in eene Rescontere van die redenen , welke de Heer Stadhouder, in foortgelyke gevallen, heeft ge, allegeerd, en welke, ten onzen opzigte n hier  HISTORIE. 363 „hier op zouden nederkomen, dat zyne „ Hoogheid is geweest in eene langduurige „Posfesfie, welke Hy openlyk .. met daad „lyke Goedkeuring van U EJ. Gr. Mog., „ met onze Concurrentie, en met ftilzwy„gende Bewilliging onzer Burgery, heeft „geëxerceerd. Alle welke redenen, by hei „ gemelde Rapport van den zesden April. „ op eene zo bondige en befli>Iende wyze, „ wederlegd zyn, dat wy ons van alie ver' „dere discusfie gedispenfeerd houden: « „ meer dewyl U E i. Gr. Mog., de gron „den van het gemtlde Rapport, by Hoogst' „ derzelver Refolutie van elf Mey laatstle „den, geadopteerd, en dus by eene pleg „ tige Staas-Refolutie gedecideerd en uit „ gemaakt hebben, dat alle zodanige rede „ nen , in prejudicie van Steden en Privile „ gien , niet gulden mogen (*). „ Wanneer wy, derhalven, in aanmerkinj „htbben genomen, dat de Exiftentie vai „ or s Privilegie van Moei 1 niet kan gelo „ chend worden, en dat U hd. Gr. Mog „ met het hoogfte regt getoond hebben t „ begrypen, dat her geen contrarie hetzelv „ gepleegd is. daar aan niet prejudicieeiei „ kan, zo hebben vvy gemeend niet te mc „ een difficulteeren, om voorraan zelf d „ Ek ctie van Burgemeesteren en Schepent „te doen, gelyk een ieder onzer, by ht „ doe (*) Het geval van Hetisden, w I 1 1 l 1 r  3^4 VADERLANDSCHE XLIII. BOEK. I I J S 5 9 De Aggreatie 1 door de , Meerder- * heid der 1 Staatsie- l den ver- g leend. \ c T d k S 8 di ,j doen van den gewoonen Vroedfchaps Eed, „ zich plegtig heefc verbonden, om, in de „ verkiezing van Burgemeesteren en Schepe„ nen zich te reguleer en naar het Octroy van „ MDCLI. „En, gelyk dus ons voorneemen om, „ voortaan zelf Burgemeesteren en Schepe„nen te kiezen, op het Regt van onze „Stad, op onze diere verpligting tot Main„ tien van 't zelve, en op het gedeclareerde „ Begrip van U Ed. Gr. Mog. gefundeerd „is, zo vertrouwen wy ook, dat dit ons , voorneemen U Ed. Groot Mog. zal 9 welgevallig weezen; en dat Hoogstdezel9 ven het wel zullen gelieven aan te mer, ken, als een nieuw bewys van onze De, ference voor U Ed. Gr. Mog., dat wy by 5 deezen daar van aan Hoogstdezelven re~ , fpectueuslyk kennis geeven, en verzoeken, , dat hetzelve met de Aggreatie van U Ed. , G. Mog. vereerd moge worden." Rehalven de mededeeling der Hoofdzaa:en in het Concept-Reglement op de Re;eeringsbeftelling der Stad Haarlem, onder ten Invloed der Burgerye aan Staaten van Hol* and medegedeeld, was het Verflag en het eheele Plan reeds genoeg bekend aan de taatsleden, om, zonder lang verwyl, daar p te beiluiten, ook dit zou de Haarlemse Burgery, geneegen en gereed, om het aadlyk te doen ftandgrypen, niet hebben tinnen dulden. —- De Afgevaardigden dier cad betuigden ook, door hunne Burgery , :last te weezen niet te rug te keeren vóór it.de Staaten deswegen een Befluit hadden uit*  HISTORIE. 3*5 uirgebragt. De Meerderheid der Steden bepaalden kort dag. Deeze verfcheenen zynde toonde die zelfde Meerderheid zich bereidvaardig om de met zo veel aandrangs verzogte Aggreatie te verleenen. Terwyl de Ridderfchap den Brief, gevoelens inhoudende zo zeer aanloopende tegen haar geliefd Stelzel, voor Notificatie aannam. Brielle en Hoorn onthielden zich van mede te Hemmen. Enkhuizen, Edam en Medemblik verzogten van de raadpleeginger op dit Stuk verfchoond te weezen. Gouda fpeelde eene zonderlinge rol, en wilde al voorens het Verflag van de Commisfie wegens den Volksinvloed afwagten; of, in ge valle 'er heden een Befluit op zou moetei genomen worden, als dan 't zelve te ftellei in handen van den Stadhouder, om daa op te berigten (*). De Aggreatie, voor zo verre dezelve ver zogt was, van de Hooge Overheid deeze Gewesten bekomen hebbende, bekreun den zich de Haarlemfche Afgevaardigde) liet morrend zwygen der Ridderfchappe en de ongezindheid eeniger Steden geenzins noch ook de verwyl zoekende uicvlugte der Gouwenaaren. Het heuchlyk nieuws dat het Concept-Reglement thans wetti zou en openlyk en plegtig behoorde vasi gefield en beëedigd te worden, maakte d Regeering, den laatften van Oogstmaand de Burgery bekend, en teffens dat de Da van den vyfden van Herfstmaand daar tc b( £*) Refol. vai: Holl. 22 en *4 Aug. 1787. BOEK. 1787. ' De dag r ter in. voeringe bepaald. » » X y l e y g e  XLiir. BOEK. 1787. ] 1 t I 1 ! ï f s c d tl V 11 Ci S di Verandering in d< Haar- rlemfche f Schutte- d£ iy. p< V( g< fc V( hc 1 366 VADERLANDSCHE bepaald was. Dat, tot deeze plegtige volvoering zou toegelaaten worden de geheele Burgery , 20 het Ongewapend als Gewapende gedeelte: dat , te dier gelegenheid, de Schuttery door haare Offi:ieren, en de Ongewaapende Burgers door mnne Geconftitueerden zouden vertegenvoordigd worden. En daar reeds zeven Geonftitueerden waren aangefteld door een anmerkelyk getal Burgers (*), lieten zy et aan de overige ongewapende Stemgeegtigden vry, behalven deezen, nog eenie anderen, tot het vastftellen en beë<»dien des Regeerings - Reglements te beoemen, en de behoorelyke volmagtiging eezer Perfoonen op te maaken, en deeze op en derden van Herfstmaand 's voormiddags ;r Stads Secretary te bezorgen — Geen toesegmg vondt 'er plaats; dus kon de latlyke verrigting, door het zevental Gemftitueerden van wegen het Ongewapend remgeregd deel der Burgery volvoerd wor;n. Eer dezelve ftand greep hadt 'er een an;re Staatlykheid plaars, welke ten voorel diende van de grootere binnen weinig gen te wagten. By den vorderenden Wainhandel, oordeelden veelen reeds in den •orleeden Jaare, de Burger Schuttery onfchikt tot het oogmerk haarer inftelling, hoon anderen gaarne alles op den ouden et wilden laaten. E«ne Commisfie tot c ontwerpen eens Plans van Verbetering [*) Zie hjer boven bl, 354.  HISTORIE. 367 linge benoemd, deedt daar van verflag. 'c Zelve werd ter leezing van de Burgery gelegd, en door den Krygsraad aangenomen zynde, aan Burgemeesteren overgegeeven, ter inleeveringe in de Vroedfchap, waar het Nieuwe Schutters Reglement goedkeuring verwierf, en de invoering aan Burgemeesteren werd opgedraagen. Een der Hoofdpunten was het aanneemen van een zedert zeventien Jaaren te deezer Stede in (land geweest hebbend Genootfchap van Wapenhandel, tot eene der Bataillons, welke voortaan het Verdeedigings- weezen van Haarlem zouden uitmaaken, onder den naam van de Schuttery Pro Aris et Focis, en hec oprigten van twee nieuwe Bataillons , onder den naam van de Cluveniers en van St. Joris. In gevolge hier van werd, in Grasmaand deezes Jaars, de oude Schuttery vernietigd en de nieuwe met veel plegcigheida ingevoerd (*). Zints het invoeren deezer veel betere Inrigting hadt men, met allen vlyt, gearbeid om de twee nieuw opgerigte Bataillons van de Cluveniers en St. Joris, zo fpoedig mogelyk, in ftand te brengen; en ook bedagt geweest om dit te verrigten ten aanziene van eene Compagnie Burger-Artilleristen. De welmeenenheid der Burgerye onderfteunde der Officieren yver. Een gezelfchap van Vaderlandfche Vrouwen gaven ten gefchenke de Kooperen Trommen , een en ander Gilde deedt gefchenken van C) N Ifedtrl. °}a«rb._ 1787 bl. 188. 6349 XLIII. JOEK. I787. Gefchenken daar aan gedaas.  S63 VADERLANDSCHE XLIII. BOEK. i?87. Plegtige overleeveriugderVaandels en Veld fluken. ( ] I ] < i i i van andere Behoeften tot de voegelyke uitrusting noodig. De Vroedfchap verklaarde voor de Vaandels te zullen zorgen, en begunftigde daarenboven de gezamenlyke Schuttery, van Stadswege, met zes nieuw gegootene Metaalen Velditukken. De overgifce deezer twee laatstgemelde Gefchenken gefchiedde den derden van Herfstmaand. Op het Exercitieveld, by de Deimam Waterpoort, was een Tent in 't midden opgerigt. De ganfche gewapende Schuttery trok 's naamiddags derwaards. Tegen over de Tent plaatften zich de Bataillons van de Cluveniers et St. Joris, en het Bataillon Pro /Iris et Focis ter zyde na het Bolwerk, met de Compagnie Artilleristen aan den rechter vleugel. Twee gemonteerde Velditukken, met derzelver Voorwagens waren agter dezelve geplaatst. Op het Veld verfcheeneu de vier re-' gerende Burgemeesters, C. J. van Dam , J. Heshuyzen, G. A. Patyn, en A. rlESHUYZEN, de twee Penfionarisfen A. van Zeeberg en P. L. van de Kasteele, en le Secretaris O. van Schuylenburg; de luitenant Collonel J. Enschede, de Fis:aal J. H. Froïchen, en de Secretaris des krygsraads P. du Crocq , ontvingen dit Uezelfchap , en geleidde het na de Tent, angs het Front der Schutterye. De twee Bataillons van Cluveniers en St. tor is vormden een kring, in deezen traden luri Ed. Groot Agtb. De Penfionaris van ie Kastele ftelde , uit naam der Vroedchap, met eene Vaderlandfche Aanfpraak, de  HISTORIE. 3^9 de vier nieuwe Vaandels aan de Collonellen J. W. Druyvesteyn en J. J. Cambier ter hand. De eerstgemelde beantwoordde zulks voor de beide Bataillons. Uit den geopenden kring begaf zich de Regeering na de Tent. De Collonel D. J. Canter Camerling deedt het derde Bataillon opmarcheeren, 't welk zich in 't midden fchikte; terwyl de Compagnie Artilleristen, benevens de twee Velditukken., voor 't midden van de nu byeenvergaderde Schuttery zich vervoegde. Waarop de Penfionaris van de Kasteele, de zes Metaale Velditukken aan de gezamenlyke Schuttery van wegen de Vroedfchap, met eene Aanfpraak vereerde. De Capitein der Artillery W. Brouwer Bosch voerde het woord var Dankzegging , waar naa de Artillery ziel aan beide de Vleugels plaatfte. Op dit alles trok de ganfche Schuttery in parade hei Veld over, langs de Tent, waar in ziel de Sadsregeering en Ministers bevonden dieKrygseerbetooningen ontvingen, en daai op vertrokken:, gelyk ook de Compagnien in orde gefchaard, na de Doelen. Tot hec aanfehouwen deezer Plegtigheic was geheel Haarlem, om zo te fpreeken op de been, en alle welgezinden zagen er hoorden het met gevoelige deelneeming verbeidende den Dag, waarop deeze dm begiftigde Schuttery, een zo fchoon ver toon maakende als 'er ergens eene in geheel Nederland kon gevonden worden zich anderwerf in volle ftaatie zoö te voorfchyn treeden. XV. Deel. Aa Dei XLHI. boek. 1787. . I [ I  3?o VADERLANDSCHE XLIII. BOEK. 1787. Kerkleerreden ter voorbereidingvan de Invoering des Nieuwen Regeerings Regleraents. Vryheids Tempel. Schikking ge- Den Avond vóór den Dag der Invoeringe des Reglements deedc de Vaderlandlievende Kerkleeraar W. Mobachius Quaet , des verzogt, in de Jam Kerk eene Leerreden, bepaaldelyk ingerigt ter Voorbereidinge van het Volksfeest. Waar in hy, voor eene zeer talryke Vergadering, zyne met de Regeering en Burgery initemmende gevoelens, zo verftandig als hardyk, ten toon fpreidde. Zyne fmeekingen om 's Allerhoogften Zegen over de eendragtige poogingen der Regeering en Burgery klommen ten Hemel, met uitgeboezemde wenfchen, dat de allerlaatfte Naakomelingfchap nog de heuglyke Vrugten daar van mogt plukken en genieten! De Dag tot eene gebeurtenis hoedanig 'er in geene der Hollandfche Steden tot nog was voorgevallen brak aan. Om de Invoering van het Nieuwe Stads Regeerings Reglement, op de ftaatlykfte wyze, te verrigten, was op de Groote Markt een prachtig, eenige duizend Guldens kostend, Tempelgevaarte opgerigt, rustende op twintig Kolommen van de Jonifche Bouworde: met vier Ingangen, alle met eenige trappen opgaande, boven elk van welke Ingangen het Devies van de drie Bataillons der Schutterye, en der Artillery Compagnie, geplaatst was. Boven op den Koepel praalde het Beeld der Vry heid met hoed enfpeer, en aan de voeten van het zelve vertoonde zich het nieuwe en oude Wapen der Stad Haarlem. Eene tydig gedaane Afkondiging ftrek- te  B e ëeditfiiiö' vauliet Eegeerïng* ^Reglement dei' Stad HAARLEM-   HISTORIE. 37* te om den toegang tot dit Marktplein voor de Schuttery vry en onbelemmerd te houden. Om allen onnoodigen toeloop té weeren, was de Markt en derzelver toe gangen rondsom afgezet en behoorelyk bewaard. Ten acht uuren verzamelde zich de Schuttery, op de Groote en Kleine Krogt trok, ten half tien* na de Markt en bezette van rondsom den Vryheids Tempel 5 het Bataillon Pro Aris et Focis in 't midden de Cluveniers en St. Joris, aan den rech ter en flinker Vleugel, en de Artillery voo; het Stadhuis, Alle de Stemgeregtig den, niet tot de Schurtery behoorende vergaderden, in dien zelfden tusfehen tyd , ii de Groote Kerk. Wanneer de Schutter; in orde gefchaard was traden deezen, me de Geconltitueerden Paul van Lien DER , I IET BR KlARENBEEIC , daniël HuTTEMANS . BaRÏHOLOMEUS TëRZIER Abkaham Vos, Jacobsz., Johannes Pk trus Kuknen en Adriaan Loosjes , Pt trusz., naar den rang des ouderdoms ge fchikt, aan 't hoofd , trok in geregelde viel tallen ter Kerke uit, en plaatften zich ge noegzaam allen in het deftig zwart ge kleed, in eene zeer goede orde, agter d Schuttery \ terwyl de Geconftitueerden zie na eene der Kamers van het Stadhuis be gaaven. De drie Collonellen, Leden der Vroec fchap, ftelden voor eene wyl het Bev< in handen der op hun volgende Officieren en traden met den Capitein C. A. va Aa a Si XLtTIi BOEK. volgd by de ftaatlyke Invoering» ► » 1 f C •) s i !»  372 VADERLANDSCHE XLIII. BOEK, 1787. Sypesteyn na het Stadhuis. De Vroedfchap daar op, onder het prefenteeren van het Geweer, afgetreeden zynde, vervoegde zich Tempel waards, en nam daar in zitting. De Leden der toenmaalige Vroedfchap, met naame C. J. van Dam, A. Kuits, A. Slicher, J. Huygens, J. T. Koek, J. D. Pauw, geboren ffceuft, Heer van Buttingen en Zantvoort, Heemftede, Rietwyk en Rietwykeroort, G. A. Patyn, A. J. Heshuysen-, H. Geerlings, J. H. Graswinkel. C. Clotterbooke Junior, Cornelis Pieter , Baron van Leyden, Vryheer van Warmont, J. J. Faber van Riemsdyk; C. P. Elout, N. van Wyk de Vos, D. J. Canter Camerling, J. Helmolt, J. Teding van Berkhout, J. A. Gallas, J. van Styrum, C. A. van Sypesteyn, Heer van Moermont en Renesfe, en in Noordwelle, A. C. van Gele' Twent, J. la Cle', J. H. de Lange, J. W. Druyvesteyn , J. J. Cambier en H. A Parve', door Sradsbodens vooraf gegaan, en gevolgd door den Penfionaris van de Kasteele, en de Secretarisfen van Schuylenburg, Graswinkel , en van Sypesteyn, in het Gebouw zitting genomen hebbende, werden de Geconfiitueerden , door den Fiscaal Froïchen en den Secretaris van den Krygsraad du Crocq, van het Stadhuis afgehaald, en plaatfien dezelven zich voor het Front van hetBataillon Pro Aris et Fecis, waar alie de Officieren, Leden des Krygsraads , benevens de ; twee Gequalificeerde Ser-  HISTORIE. 373 Sergeanten, zich ook vervoegden, en met beurtwisfelenden rang, in orde fchaarden. Deeze Heeren, vertegenwoordigende het Gewapende en Ongewapende gedeelte der Burgerye, begaven zich, onder het geleide der twee Stads Secretaris fen, na den Tempel, en plaatften zich tegen over de Vroedfchap, welke by hunne intreede opftondt. De Secretaris van Schuylenburg las het Declaratoir en het Formulier des Eeds voor, waar naa het Oudfte Lid des Raads van Dam de vergaderde Heeren gezamenlyk, op het Nieuwe Reglement, den. Eed afnam Dit gefchied zynde vroeg de Luitenant Collonel Enschede, als eerde Lid des Krygsraads, of hun Ed. Agtb. nu ook bereid waren om het Regeerings Reglemeni met ftaatlyken Eede te bekragtigen; op eer bevestigend antwoord, deeden alle de Vroedfchaps Leden, hoofd voor hoofd, den Eec in handen der Burgery. Waar op gemelde Secretaris zich liet hooren: In gevolge vaz V geen thans gefchied is, is het Regiemem op de Regeering deezer Stad, zo als hei op den veertienden Augustus laatstleder. aan de Burgery is aangekondigd nu plegtig gear re fleer d! Den aanweezenden Burgeren, onder welker duizenden, zo wel als onder de menigte van rondsomme toegevloeid om deeze nooit geziene gebeurtenis te aanfehouwen, eene diepe en ontzag wekkende ftilte geheerschi hadt, werd een teken gegeeven dat alles Aa 3 ver- XLIII. boek. 1787. Beëediging des R. g.e. rirg^Reglements,  374 VADERLANDSCHE XLIII. BOEK. I787. Afkondigingvan de AanneeBiing. Afloop deezer Plegtig- iieid. 1 t verrigt was. Een driewerfeenpaarig/fo-z^ ƒ ten blyk van goedkeuring aangeheeven, brak die ftilte af. Vervolgens traden de Officieren uit, plaatften zich voor hunne Battaillons; de de Geconftitueerden werden na het Stadhuis te rugge geleid, werwaards zich mede de Vrocdfchapsleden begaven. Op de gewoone wyze gefchiedde deeze Afkondiging» „de Heeren van de Geregte der „ Stad Haarlem doen weeten. Alzo het „Reglement op de Regeering deezer Stad, „ waar van een Concept, op den veertien„den Augustus laatstleden, door de Re„geering, ter kennisfe van de Burgery is „ gebragt, heden op de Groote Markt alö hier, door de Heeren Raaden en Vroed„ fchappen, mitsgaders door de goede Bur» gery openlyk en plegtig gearrefteerd en „beeedigd is,. zo is 't, dat wy, met „ Advys van welgemelde Heeren Raaden, „ zulks aan allen en een iegeiyk publicee„ren en bekend maaken: met last en beugel, om 't zelve, als wettig en valide„ lyk gearrefteerd, te refpecteeren, en zich „daar naar ftiptlyk te gedraagen." Hier mede was deeze omflagnge en naar ;isch der omftandigheden ftaatlyke verriging afgeloopen. De Vroedfchap plaatfte :ich voor de trappen van het Stadhuis, ;n ontving daar de Ecrbetooningen van de roorby trekkende Schuttery. By deeze piegtigheid was de goede orle, met uüerfte zorgvuldigheid, in agt ge- no-  HISTORIE. S?5 nomen. De wagtdoende Schutters, vroegtydig op de Markt by alle toegangen geplaa-st, hadden dat ruime Plein, ledig gehouden. De drie Burger Bataillons waren alle in eene foortgelyke Blaauwe Kleedin*; de Artilleristen hadden een byzonder" gewaad van Blaauw met Groen. De uittocht der overige Stemgeregtigden uk de Groote Kerk, meest in 't zwart, maakte een ftaatlyk vertoon. Van rondsom waren de Huizen tot den top met Menfchen bezet, en de Stoepen en Straaten vol; een ftak'etzel boven op de Vischmarkt , met banken bevatte zeer veel volks. Behalven de Muzyk der Schutterye vondc zich een aantal Muzykanten geplaatst op een ftaketzeJ by het Stadhuis opgerigt: welke beiden zich, by gepaste tusfchenpoozingen, op t verrukkendst lieten hooren. De Leden der Vroedfchap, van den Krygsraad, en de Burger Geconftitueerden, de post van welke laatften nu geëindigd was,en die vervolgens aan hunne Qualificanten en Conftituanten verflag deeden, hielden, ten befluite van de heugchelykeVerrigtingen op deezen Dag, een uitvoerigen Maaltyd, te hunner kostend op de Stads Doelen. Terwyl het onder de Burgers niet ontbrak aan vrolyke Gedenkers deezes gelukkig volvoerden werks, bovenal in de Burger-Sociëteit, die, nu juist een Jaar geleden opgerigt, door haaren invloed zo veel toegedraagen hadt, om dit begin der Grondwettige Herfielling, in Haarlem, tot ftand te brengen. Zy mogt Aa 4 van XLII : BOEK I787.  37<5 VADERLANDSCHE XLIII. BOEK. 1787. Tegenverklaring van Vermeulen en Dekker. ■BurgerGecommitteer- ; den benoemd. van flegts één Jaar arbeids eenen zo hees* lyken Oogst inzamelen. Ongetwyfeld wrogc de goede gefteldheid der Stads Regeeringe, in vergelykinge van die veeier andere Steden, niet weinig mede tot eene zo heuchlyke uitkomst. Van de twee en dertig Raaden , werd de Eed, gelyk wy vermeld hebben, door acht en twintig afgelegd. Twee hunner waren uitlandig te weeten L. J. Hooreman ; en W. A. Lestevenon, welke laatstgemelde, als Buitengewoon Gezant, zich te Brusjel ont- hieldt. Twee Vroedfchapsleden alleen weigerden den Eed. De eerfte was P. Vermeulen , die 'er zich, den dertienden van Oogstmaand, in een breedfpraakig Advys tegen verklaarde (*). De tweede ]. G. Dekker, die daags naa de Beëediging, eenen Brief uit Amfierdam zondt, waar hy zich, als Bewindhebber der OostTndifche Compagnie onthieldt, zyne Tegenverklaring op het nu ingevoerde Regeerings Reglement behelzende (f). Deeze was Dp zagter toon dan het Advys van den Heer Vermeulen geftemd; gelyk ook de Vroedfchap Dekker, voor een tyd, Lid der Burger Sociëteit geweest was. Overeenkomftig met het Regeerings Reglement tradc men, 's anderen daags, tot het (*) Men vindt het in de ZV. Nederl^aarb. 1787 al. 5081. ' '* (f) Deeze is voorhanden in de N. Nedcrl. Jaarb» 1787. bl. 4375.  HISTORIE. 377 het aanftellen van Burger Gecommitteerden in de zes Wyken der Stad. In de eerfte werd daartoe verkooren J. van der Sprang , Pz en J. van Groenou; in de tweede C.Boon en J. Daams, Pz.; in de derde P. Klaarenbekk, en B. Tersier; en de vierde P. Kops; Goedfchalksz ; in K. Hovens; in de vyfde W. Köhne en q. Bouwhuizen; in de zesde W. van der Vlugt en J. L. de Mayne, die allen, uitgezonderd W. van der Vlugt, den volgenden dag deeze Post, met het afleggen van den daar coegeftelden Eed, aanvaarden. In elk der zes Wyken benoemde men, den zevenden van Herfstmaand, vyf Kiezers, die, op de wyze in het Nieuwe Stads Reglement bepaald, eene Naamlyst uitbtagten, waar op zich geplaatst vonden J. 1. Koek, A. Kuits, H. Geerlings en J. D. Paauw, Gebooren Hceufi. Uit welke Benoeming, in fteede van de twee afgaande Burgemeesters A. J. Heshuyzen en G. A. Patyn , door den Raad, de twee laatstgemelde benoemd werden, de twee eerften wegens hunne hoogklimmende jaaren, zich verfchoond hebbende. Alle deeze nieuwe Verrigcingen, in gevolge van het Regeerings Plan, gingen toe met dezelfde bedaard- en gefchiktheid als de invoering van dat Plan zelve. Deeze het diermaate in 't ooge, dat Vyand zo min ah Vriend der Grondwettige Herftellinge, daai aan goedkeuring en lof kon ontzeggen. Hoe fchrollend ook de Vervaardigd b Aa 5 dei XLIH. '»OEK. 1787. Verkiezing van liurge- . meesters. Bedaard en gefchikt- . heid met welke alles toeging.  3?8 VADERLANDSCHE XLIII. BOEK. 1787. Wat men te Leyden ten sanziene van de Volksinvloeddeedt 1 Poogingen van 1 het Va- ] derlaHdscbGezel- J fcbap j < der Nieuwe Nederlandfche Jaarboeken doorgaans fchryve over alles wat naar de toenmaalige nieuwigheden der Nieuwe Staatsgezinden, zo als hy de Voorftanders der Volkszaak doorgaans betytelt, fmaakt, vondc zich gedrongen te betuigen, „ men moet dit „ erkennen, dat de Hervorming van deeze „ tyden nergens zo algemeen, zo rustig „ en ftil, en zonder opfchuddingen, is toe„ gegaan, als in deeze Stad (*)." In de daad Haarlem mogt ten voorbeeld (trekken. De daar ftandgrypende Verandering wenschten veelen, op foortgelyk eene wyze , by hun volbragt te zien. Dan Haarlem bleef eenig, fchoon men reeds in Zomermaand te Leyden, in gevolge van een Verzoekfchrifc van Geconftitueerden, raakende den Volksinvloed der Burgery op de Regeering, befloot om de Vroedfchappen van Heusden, Cunaeus, Blok, van Leeuwen, Twent en Hel[5ewier, in Lentemaand daar toe benoemd, :e volmagtigen, om daar over met de Ge:onftitueerden in Onderhandeling te treeten. Te dier Stede beftondt een Gezelfchap, >nder den naam Vaderlandsch Gezelfchap )ekend, zamengefteld uit verfcheide Leden, velken, zo door hunne Pen, als ander:ins, veel hadden roegebragt tot de toen ;ewenschte veranderingen in het Vaderland, :n uit wier boezem verfcheide Voorftellen wa- (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl 4385.  HISTORIE. 379 waren voortgevloeid, van welke niet alleer de Scad Leyden, maar gansch Holland, dt gelukkige uitwerkingen gevoelde. Deezen. op 's Volksinvloed fteeds bedagt, deeden in het Dagblad hunner Stad, een ftuk plaatzen getyteld Gewigtige Aanmerkingen op hesCon cept Reglement der Stad Haarlem (*> Mee uitgewerkt en uitgebreid zonden zy die Aan merkingen aan verfcheide Patriottifche Re genten van Haarlem, als mede aan den Se cretaris van de Geconftitueerden dier Stad en eindelyk om de aandagt des geheelei Volks op dezelve te vestigen , namen zy d gelegenheid waar om dit, in de Provinciaal Vergadering, den vyf en twintigften va Oogstmaand te Amfterdam befcbreeven, t brengen, met last aan twee hunner Afge vaardigden, om te dier Vergadering een Vooi ftel ce doen, 't welk moest dienen tot ee grondflag der twee Hoofdartykelen; naarr lyk die van den Invloed des Volks en de Nt. tionaale Militie; dan de korte duur deeze Vergaderinge (f) . hadt niet toegelaaten 01 dit Plan voor te leggen, 't welk men di uitftelde tot de volgende aldaar beftemde doch zeer gebrekkig gehoudene Provinciaal Vergadering op den zeven.ienden van Herfs maand. Om dit Voorftel met aandagt i doe (*) Zie de Leydfche Courant van 17 Au?. 178: 0\\ Hoe zeer men te dier Vergaderinge voor be de deeze Siukken yverden blykt uit het fterk Adr aan Staaten van Holland. Zie onze Vadert. Hifi. XXXIX. B. 'bl. 41. xliii. BOëK. I 1787- t te Leyden om den Volksin- ' vloed ie bewerken. » 1 1 E tl !- r Q S e e n r. i- -»  38o VADERLANDSCHE XLIII. BOEK. 1787. Plan daar toe opgegeeven. ] ] I i < i 1 l t doen over weegen, en de Leden in ftaat te ftellen, om daar op een Befluit te helpen neemen, beflooten zy dit Plan door de Drukpers bekend te maaken, en bedienden zich tot dat einde van het Weekblad, 's Volks Handboek, den Post van den Neder -Rhyn (*). Het voornaamfte uic dit Plan op te tekenen kunnen wy niet voorby; ten einde de Naakomeling ten vollen te onderrigten, welke inzigten men toen over dit zo belangryk onderwerp vormde. In 't zelve beweeren zy, dat niemand zou ontkennen, dat 's Volks invloed op zyne Regeering onvoldoende en wisfelvallig zou zyn, indien dezelve niet ten kragtigfte tot de volgende doeleinden ftrekte. Foor eerst. Om het aelang der Regenten en des Volks, 't welk zy vertegenwoordigen, zodanig te vereeligen, dat 'er geen tegenftrydig eigenbe- ang ooit by hun kon plaats hebben. Ten tweeden. Om aan de Burgeryen eene renoegzaame Magt te geeven, ter handhaa'ing van de Beftuurders, en van het Beftuur ;elve, tegen allen binnen en buitenlandsch Geweld. — Ten derden. Om, zo veel mo;elyk, de Vyanden van eene waarlyk Repujlicaisfche Regeering, van allen invloed e verwyderen. De zaaken, welke herfteld en door de Bur- C*) In dit Werk voorhanden, vergezeld van de edenkingen des Schryvers daar op iu het XII. D» I. 1173.  HISTORIE. 381 Burgeryen te rug gevorderd behoorden te worden, bepaalden zich hoofdzaaklyk tot deeze twee (*> Een welgeregelde en zigtbaare Invloed op de Benoeming van de Leden der Vroedfchap en Burgemeesteren. — En de noodzaaklykheid van Burger' Gecommitteerden. — Om deeze in ftand te brengen en te houden, vorderden zy de Burgerwapening als een hoofdvereischte, en dat by deeze Gewapende Burgers de klem der Volksbenoemingen voornaamlyk, zo niet eeniglyk , zou berusten. Om de waare Republicainfche Conttitutie altoos in ftaat en zuiver te houden, keurden zy het noodzaaklyk, alle zodanige Perfoonen, die geene Voorftanders var dezelve waren, niet alleen van Regeerinosposten, maar zelfs van alle anden Ampten, of mindere Bedieningen, uit te flui ten. Zy oordeelden het een zeer groot ge brek in onze Eeden of Inftructien als flegti alleen betrekking hebbende op de werktuig lyke Bediening die Ampten, zonder eeni( kenmerk te draagen van die Conftitutie o Regeeringsvorm, tot welker bediening ol bewaaring die Ampten ingefteld waren en wilden daarom, dat 'er tot de Volks benoemingen, ja zelfs tot alle foorten vat openbaare Bedieningen, geene anderen zou (+) Naar hunne Aanwyzing breeder voorgefteh in het bekende Ltydfcbe Ontwerp van 15 Octob 1785. Zie onze Vadert. Hifi. X D. bl. 155. « iet Concept-Reglement voor de Stad Haarlem. XLEII. BOEK.. IJS/' l l  38* VADERLANDSCHE XLIII. BOEK. r?87. den worden toegelaaten, dan die blyken gegeeven hadden van hunne verknogtheid aan eene waare Republicainfche Regee* ringsvorm, door eene openbaare Aanneemingen Onderrekening eener Verklaaring, voorgefteld in de drie volgende Artykelen. Foor eerst. „Ik erkenne, dat het Ge„ meenebest der Nederlanden beltaat in een „ Bondgenootfchap , van het welk ieder „ Lid onaf hangelyk is in zyn Provinciaal „Beduur, en Regt heeft om door zyne „ item toe te treeden tot de Gemeene Be* „ trekkingen van het Bondgenootfchap. Ten tweeden. „Ik erkenne, dat, naa de „ vernietiging of affchaffing van eene éénhoofdige Regeering, in eene Republi„kainfche Regeeringsvorm, het voHtrekt „ noodzaaklyk is voor het vereenigd Lic„ haam, dat alles, wac zou kunnen ftrek„ ken i om het Beduur van de eene of de „ andere Provincie van den Wil van éénen „te doen afhangen, niet onverfchillig kan „zyn aan de overige Bondgenooten. Ten derden. „ Ik erkenne, dat aan de „ Vergadering der Staaten van Holland, als „ in naam des geheelen Volks der Provin„ cie, de Souverainiteit uitoefenende, toe0 komt niet flegts de hooge Wetgeevende 0 Magt, maar ook het Regt om te veran» deren, te regelen, en te beperken de vorm „ en eigenfchappen der Uitvoerende Magt, >, zo in haare Leden als in derzelver onder0 fcheidene Departementen, en dat dit Regt „door geen Erflyken Tytel, hoe genaamd, „kan bepaald worden, en, derhalven, dat „alle  Historie. 383 ..alle Refolutien, ten opzigte van t be„ paaien der Magt van Willem den V, door de Staaten van Holland genomen, uit het „ onvervreemdbaar Regt der Souverainiteit „ uitvloeiende , Wettig en Conftitutioneel 5, zyn." , _r , Om aan de twee Voordellen den Volksinvloed en de Nationaale Burger Militie, daadiyk te kunnen beantwoorden, waren zy van begrip ten kragtigften te moeten aandringen op het bepaalen en daar dellen van deeze vyf Befchikkingen, of algemeene Grondwetten. Voor eerst. „ Dat aan » het Volk overal toebehoort eenen direc» ten en zigtbaaren Invloed omtrent de Aanwftelling van zyne Burgemeesteren, Raa» den of Vroedfchappen, als zynde in Hol»land de onmiddelyke en onbetwistbaare n Reprefentanten der Burgeryen en Ingeze» tenen. — Ten tweeden, dat overal Buger»Gecommitteerden behoorden aangefteld »te worden, als zynde volftrekt noodzaak»lyk tot de handhaaving der Volksregten, » en het best gebruik der Stedelyke Finan99 tien. — Ten derden. Dat, ter betere n kennis van het Beftuur der Geldmiddelen en het gemaklyk voordellen van ontwerper 93 van Bezuiniging , overal jaarlyks, op el»ke Plaats, Rekeningen van Ontvang er » Uitgaaf door den druk behoorden gemeer 99 gemaakt te worden. — Ten vierden. Dat, 99 terwyl het onmogelyk is, om alle Quali99 ficatien tot Stemgeregtigdheid, in de ver n fcheide Steden en Plaatzen toepasfelyk, t« „be- XLIII. 3 0EK. 1787. I l  384 VADERLANDSCHE XLIII «OJ4K De Tem pel te Haarlem afge- brdoken. . „bepaalen, dat men, npgthans, als alge. „ meene en onontbeerelyke Qualificatien „ daar dek de Schutterlyke Exercitiën en „ Dienden, en de Aanneeming en Ondertekening van een Declaratoir, 't welk de „ Gronden der Republicainfche Conftitutie „vervat. — Ten vyfden. Dat de kleine „ Steden, Vlekken , en Dorpen, alwaar geen „ Volksreprefentanten, onder de benaa„ ming van Vroedfchap, of eenen anderen „Tytel, plaats hebben, zullen aangezogt „worden, om zulke Vertegenwoordigers j„en op denzelven voet daar te ftellen, „om de Reprefentanten, welke hun op de „ Provinciaale Wetgeevende Magt compe„ teeren, te verkrygen." De Inval der Pruisfen, die het inleeveren van dit Plan belette, en alle verdere poogingen , om den Volksinvloed , met alles wat daar aan vast was, afbrak, baarde in Haarlem, waar men dien Invloed, op de gelukkigfte wyze, hadt tot ftand gebragt, eene groote verflagenheid. De ebbe der droefenisfe was geëevenredigd aan de vloed der blydfchappe. De Vryheids - Tempel, gefchikt om nog eenigen tyd, ten Gedenkteken , te ftaan, zagen de y verigfte Voorftanders met leedweezen, zy wenschten zo zeer om deszelfs afbraak als zy voorheen den opbouw begeerden: dewyl dit Gebouw eene Aanfluiting der Tegenparty geworden was, tegen welker onbehoorlykheden, van den laagften aart, men 't zelve bezwaarlyk kon beveiligen. Bedreigingen om in het Ksa-  HISTORIE. 3C5 Keezenhok, (zo noemde men fchimpende dit Gevaarte,) de voornaamfte Bouwers op te hangen, of het zelve te floepen, liepen in de Stad rond. Verzoeken by de Regeering, van de zyde der Patriotten, om eene fpoedige Afbraake vonden gehoor. Binnen zeer korten tyd werd dit door Stadswerklieden , geregeld volvoerd , en de vrees weggenomen, dat de Pruisfen, in de Stad komende, met woedend geweld, de hand aan de nederwerping diens Tempels zouden flaan, weggenomen. De weg, dien de Pruisfifche Benden namen om het wederftand biedend Amfierdam te doen bukken, liep buiten Haarlem om, en hadt deeze Stad geen by zonderen overlast van deezen te lyden. Enkelde Pruis fifche Huzaaren kwamen van over de Meer± als mede over Spaarendam, naa de bemag tiging vanHalfwegen. Vandaar zou dekomsi deezer voor Haarlem, onwelkome Gastee veel talryker geweest hebben, indien de Liebrug , aan de Vaart na Amfierdam, hadt blyven leggen. Doch deeze wa: geheel ten onbruike gemaakt door die vat Amfierdam. Het Defenfieweezen dier Stad, oordeelde het wegneemen deezer Brugge noodig, zondt lieden na Haarlem, van der Stads Fabryk gereedfehap verzoekende on deeze Brug af te breeken, die des de Re-genten fprak, en last kreeg 't zelve « geeven. Hy beduidde, deezen, dat dit af breeken lang zou aanhouden en met niet weinig gevaars vergezeld gaan. Intusfchen warer ^r veelen san. Amfierdam met Breekgereed- XV. deel. Bb fchap XLIII. BOEK. 1787. Weinig Pruisfen in Haarlem dooi het afbrandender Liebrugge.  386 VADERLANDSCHE XLIII, Boek, 1787. 1 1 Wat 'er by de ( Omwen- ! teling voorvalt,! t i i \ < \ i 1 1 \ 1 c ï e c ! 1 fchappen gekomen, en hadden de hand aarï 't werk geflaagen. Zy werden door die Gereedfchap te Haarlem ontvangen hadden, geholpen; doch het werk dus geen genoegzaamen fpoed neemende, beflooten zy tot een korter werkend middel, bragten een goeden voorraad van Turf en Takktb. > fchen, by den Tollenaar voor handen, onier de Brug, om dezelve af te branden, t geen in den vroegen morgen, naa dat s avonds de afbraak was aangevangen, gechiedde. Bleef Haarlem dus goeddeels bevryd tanden overlast, des vreemden Krygsvolks, t welk aan veele Steden en Plaatzen zo gegronde reden tot klagten gaf, kwam het en dien opzigte vry met de leevering van Jrood en Behoeften voor de daar omftreeks relegerde Benden, en het zien der Vooraadwagens, van tyd tot tyd, ftaande ter daatze, waar de Vryheids Tempel zich zo inlangs vertoond hadt, het moest den geveldigen fchok der Omwentelinge, nevens ndere Steden, verduuren, en de Regeeings en Krygsraadleden , als mede de Bur;er Gecommitteerden, vonden zich genoodaakt de overige Burgery in het draagen an Oranje vercierzelen voor te gaan, ter/yl den drie en twintigften van Herfstmaand e Oranje Vlag van den Tooren der Groote [erke woey. — Verbaazend was de drukte n het woelen der fmalle Gemeente, om veral Eereboogen op te rigten, en de onefchaamdheid om daar voor geld aan de luizen te vraagen. Dan  HISTORIE. &7 Dan dit was niets in vergelyking van het oproerig Geweld, waar mede het Gepeupel , op de hervormde Schuttery verbitterd, de Geweeren eischte, van zommigen haalde, aan anderen ontweldigde, met woe de in 't water wierp, of in Hukken fmeet. Losbandigheid holde daar mede langs de ftraaten, en Jongens liepen met ftukge fcheurde Grenadiers Mutzen, en uirgetoo gen Houwers. Wyven, Kareis, dreigden de Plundering van eenige Huizen, dan het bleef by het inilaan van eenige weinige glazen. Hooger zou het geloopen en tot het uiterfte van verwoesting overgeflaagen hebben, indien niet de getrouwe Schuttery, aangevoerd door moedige Bevelhebbers, op het luiden der Alarmklok, en het flaan der Trom, ylings in de wapenen gekomen, die ontzinde menigte, in den dollen loop gefluit, en door ontzag te verwekken, te wege gebragt hadt, dat in den avond yan een gevreesden nagt, zo groot eene ftilte op de Straaten heerschte als of de Stad in de diepfte rust gebleeven was, en 'er niets, wat naar Oproer geleek, gebeurd ware. Zo veel vermag eene welgewapende in den Wapenhandel afgerigte, en mee kloek beraaden moed bezielde Burgery, en hadt Haarlem, waar op dien dag, de ftille Burger verbleekte en beefde, eenigen zich ter vlugt gereed maakten, en anderen die daadlyk namen, aan deezen te danken dat de plunderzieke Bende verfloof; daar het anders in eene Stad, als deeze, gefchaapen ftondt, de deerlykfte Bb a too- XLIIL IO EK. 1787. Een dreigend Oproer, door de Burgers gefluit.  338 VADERLANDSCHE XLIII. BOEK. 1787. Wat men re Alkmaardeedt omtrent des Volksinvloed. » •J J < tooneelen van Tweefpalt te zien veftöonen, en dat Burger tegen Burger, in losgeriaate woede voorthollende, onboetbaare nadeelen wederzyds berokkende. Wat het verdere gevolg der Omwentelinge voor deeze Stad en derzelver Inwoonderen was, beioort tot een ander Tydperk onzer Gefchieienisfe. Wy moeten hier nog aanhegten, hoe in het nabuurig Alkmaar, op 't voetfpoor van Haar km, onderhandelingen over den Volksinvloed op de Regeering ftand greepen; doch den fpoed niet namen, welken wy te Haarlem befchouwden. Van de zyde der legeeringe en der Burgerye, werden Ge:ommitteerden benoemd om des in onderïandeling te treeden. Deeze werd begonïen en eenigen tyd voortgezet; doch het mtbrak aan eenftemmigheid, en 'er liepen verfcheide omftandigheden zamen, die de Onderhandelingen langwylig maakten. Hier /an bedienden zich-de Vyanden van den Volksinvloed, ten einde 't geen reeds op eenen roeden voet ftondt om verre te- werpen. Vlen poogde de goede Verftandhouding tusfehen de Regeering en de Burgery te verbreeken, en de poogingen der Vryheidlievenden te verydelen. Aan den eenen kant zogt men het hart der Regenten' te vervullen, met het denkbeeld, als of de Alkmaarfche Burgery, zo ras de Regeering alle' haare vorderingen niet inwilligde, terftond zou overgaan tot onberedeneerde en geweldige dwangmiddelen. — Aan den anderen kant wilde men de Burgery diets maaken, dat  HISTORIE. 33p dat de Regeering, wanneer de Burgers op hunne vorderingen bleeven ftaan , hun door Krygsgeweld daar van zouden doen afzien. 's Vryheids vyanden juichten over het geheel en al te niet loopen deezer Onderhandelingen; doch zy werden, van de zyde der Regeeringe, weder aangevangen, althans door dezelve eene Bekendmaaking beraamd en afgekondigd ; ten einde zes Burgers te kiezen, om met de Regeering over den Volksinvloed in onderhandeling te treeden (*). Dit gefchiedde op den acht en twintigften van Oogstmaand. En werd dit Burgerbedryf verydeld, door de fpoedig daar op volgende Staatsomwenteling: wesbalven Haarlem alleen, voor een korten tyd, dit werk tot ftand bragt. (•) N. Nsderl. Jaarb. 1787. bl. 4169. Bb 3 BLAD- XLH. BOEK. l7%7.  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. r j. A. Jlcte van Confulentfchap (De)' heeft don Raadpenfionaris van Bleiswyk ten Opfteller gehad, 244. Admiraal van Hollend en Westfriesland., Concept Inftructie voor denzelven, 306. Alkmaar, wat men daat deedt ten opzigte van den Volksinvloed, en waarom het mislukte, 388. 'Amfierdam geeft, wegens het aanhouden der Prinfesfe, een tegenovergefteld Advys van d3t der Ridderfchap, 47. Voorftel aldaar deswegen gedaan, 55. Voorftel tot eene Bezending na Berlyn, over de Aanhouding der Prinfesfe , 93. Oordeel deezer Stad over de Berigtfchriften des Konings van Pruisfen, 104. Het Defenfieweezen dier Stad onderfteund het Vliegend Legertje in Noordholtoid, 129. Brief van Amfierdam , de aankomst óetPruisfsn bevestigende, en op het verleggen der Staatsvergaderinge na die Stad aandringende, 183. De Afgevaardigden verlaaten den Haag, uitgenoomen dc Pcnfionars van der Goes, 186. Brief aan die van -dm/hrdamovev dit ftuk om hun ter Vergadering in 'sHaage tenoodigen, 190. Hoe het met de Byeenkomst der Staatsleden te Amfierdam toeging, 105. Voorftel daar gedaan door Kreet en Castro?. Aid. Antwoord daar op gegeeven, 196. Voorftel van deeze Stad tot Bepaaling van de uitvoerende Magt, 273. Door Haarlem byzonder goedgekeurd. Aid. Hoe het zich gedraagt by de Benoeming der Commisfie omtrent den lasttfes Stadhouders , 281. Verzoekfehrift aan de Regeering, wegens het Voorftel voor des Volksinvloed, 323. Gunftig antwoord van Burgemeesteren en Raad, 327. De Stem van Amfierdam befiist voor de benoeming van 19 Heeren. Misnoegen tegen de drie Afgevaardigden uit de Vroedfchap, 332. Bellüit' tot een Adres, 333. Aanbod om by de Overlevering het Stadhuis met Burgers te bezetten , aangenomen , 334. Overlevering van 't zelve. AU. Inhoud daar  BLADWYZEÏt. dair van , 335. Antwoord (yan Burgemeesteren, 339. Ve -iViiliende begiippen .der Burgemeesteren, over de Raadpleeging van de Vroedlchap op dit Stuk, 340. Verfcheidenbeid van de begrippen onder de Raadsleden, door de Stem van Hooft, ten genoegen der Burgeren, beflist, 341- Die Burgemeester maakt het in een kring van Burgeten bekend, Aid. Lyst der vpor- en tegenftemmende Raadsleden. Aid. Een Affchrift des Befluits beloofd, 342. Het Afleveren deezes Affchriftsmart en waarom. Aid.Inhoud deezes Befluits, 343. Door eenige Heeren onwettig verklaard, met toegezegde Aantekening daar tegen, 344.. Anderen behouden aan zich eene Tegenaantekening, 345. Tweegevegt tusfehen F. van der Goes en Hovy. Ingediende Tegenverklaaringen, 345. B. Bentinck (De-Baron) diens gedrag by het aanhouden der Prinfesle van Oranje, 14. Diens gefprek met van Genderen, 18. Gefprek der Commisfie met hem over het aanhouden der . Prinfesfe, 27. Bleiswyk (Brief van haare Hoogheid aan den Raadpenfionaris van), 31. In den Haage gehouden, 194. Hoe hy zich by 's Fnnfen wederkomst gedroeg, 243. Zeggen der Stadhouders hem te gemoet gevoerd. Aid, Opfteller der Acte van Confulentfchap, 244- ïkoK (B. ) zeer yverig werkzaam in het oprigten van het Noordhollandsch Vliegend Legertje, 126. enz. Brantsen Verdenkingen op dien Afgezant ten Franfchen Hove gevallen, 106. Bclooning uitgeloofd aan die deeze zaak in een helder licht ftelde, 107. Brienne aangeduid als de oorzaak dat Frankryk zich aan de zaak der Patriotten onttrok. 114- Ekotier (J.) vaardig om de hand te leenen in hec ophouden der Prinfesfe, 11. Brunswyk (De Hertog van) verzamelt eene Krygsmagt, 135. Vervoegt zich na Nymegen. Aid. Doet 'er veele Kundigheden op,i3<5Hoe men hem den ftaat der Patriotten afgebeeldt, 137Hoe dien van den Stadhouderlyken Aanhangs, 138. Wat hy den Koning over den ftaat der zaaken fchryft, 140. Plan des Veldtochts den Koning gezonden, 140. ïoebereidzels ten Veldtocht, 141. Waakzaam te* gen Frankryk. Aid. Zondt Officieren uit om verkenningen van de Wegen op te doen, 141. Hulpe hem b 4 §c*  BLADWYZER. gebooden, 142. Doet ook andere Toegangen npneenie!t-,*r43. Affpraaken over de inkom6t der Pruifen in Gelderland , 144. Komst aldaar, 140. Mandrillons onderhoud inet hem, 148. Nader onderhoud met deezen Onderhandelaar, 153. Brief van Mandrillon aan den Hertog, 157. Verklaaring aan de Ingezetenen van Holland, 160. Hoe door Hertzberg geroemd, 253- Bïlevelo Penfionaris van Gornichem vindt zich in verlegenheid hoe te (temmen over het verplaatzen der Staatsvergadering van Holland, 185. Krygt tyding van Gornichems overgave, 187. Verfcbynt niet weder ter Vergaderinge, 190. G. Camper (P ) begroet de Prinfesfe, 226. Zyne Aanfpraak aan zyne Hoogheid, als deeze, eerst naa zyne wederkomst, in den Raad van Staaten verfcheen, 229. Aanmerkingen over het Character van dien Staatsman, 226. en 229. Commisfie tot verdeediging van Holland en Utrecht te Woerden , 4. De Leden van de aankomst eener vobrnaame Pei foonadie verwittigd, 10. Hce zy oordeeld in dit geval te moeten handelen, 11. Eenige Leden 'cegesven zich na de Prin¬ fesfe, 20. Schikkingen en voorzieningen doot dezelve genomen, 21. Onderhoud met de Prinfesfe , 22. B eden hun geleide aan, 27. Vergezellen haar tot Schoonhoven, 28. Affcheid van haare Hoogheid, 29. Brief aan de Prinfesfe het Befluit van hun Ed. Gr. Mog. mededeelende, 32. Haare gerustitellendeBerigten wegens deInundatien,i8o Hoe zy handelden op '1 verftaan van het inrukken der Pruiifen, _i82. Brief aan hun Ed. Groot Mogenden van 18 Sept., 197. De Commisfie Opgeheeven, 211. Verantwoording deezer Commisfie wegens de uitgefchootene Gelden, 212. Commisfie benoemd tot het onderzoek van den Last des Stadhouders, Capiteins en Admiraals Generaals, 280. Verdeeling van den arbeid deezer Commisfie, 28r. Voortzetting van dit Werk, en in hoe verre voltooid, 282. ConceptInftructie voor den Stadhouder daar ontworpen, 283- n D- L'edel (Burgemeester) diens gedrag by een Verzoekfchrift de Afgevaardigden tot de zaak van 's Volksinvloed betreffende, 341, S44- Delft Vcorflag omtrent de Provincies die doortocht aan de Troepen des Konings  BLADWYZER. ningsvan Pruisfen vergunden , 105. Sterk dringend Voorftel dier Stad op de Leydfche Vergadering van Gewapende Burgers, 120. Raadflag daarop uitgebragt, 122. Weike Heeren door die Stad benoemd tot de Commisfie wegens de Uitvoerende Magt des Stadhouders, 281. Engeland Tydingen van deszelfs medewerkingen met Pruisjen, 131. Genflegen aldaar over de Omwenteling in Holland, 258. F. Fagel (Brief van haare Hoogheid aan den Griffier) 30. Formey laat zich te Berlyn over de Omwenteling in Holland hooren , 257. Frankryk ( Befluit om de hulp van) in te roepen, 105Gerustftellingen ien verzekeringen, ioó. Voorftel tot een talryke Bezending aan het Franfchen Hof, 108. Lyst om 'er vyf en twintig Perfoonen uit te kiezen, 108- Aanduidingen van de oorzaak dat dit Ryk zich aan de belangen der Patriotten onttrok, 113. Brienke daar van als de Bewerker aangeweezen, 114. De gerugten van Franfche Hulp te Land en te Water verflaauwen, 135. Gemstftellingdat meer van de Fran¬ fchen in deOmwentelinggec ne verhindering tevreczen hadt,203. Staaten van Holland fchryven de voorheen verzogte Hulpe af, 222. Friesland (Gevallen der Staaten van ) voor het ophouden der Prinfesfe, 60. G. Genderen (van) diens gedrag by het aanhouden der Prinfesfe. Gefprek met 1 entinck, 18- Met haare Hoogheid, 19. Gelderland (Staaten van) fchryven aan die van Holland, over hun Gedrag, wegens het Aankonden der Prinfesfe, 83. Getroffen overeenkomften om den Pruisfen den ingang in Gelderland vry te laaten , 144. Schikkingen daar omtrent gemaakt, 185. Komst der Pruisfen in dat Gewest, 146. Goes (van der) Penfionaris van Amfierdam blyft alleen van de Afgevaardigden in 's Haage, 186. Gouda ( op de Voorflag van ) worden de Staatsleden in 's Haage befchreeven, naa van daar vertrokken te zyn, 189- (waarom de Leden der Commisfie te Woerden zwaarigheid maaken om) tot een Nagtverblyf aan de Prinfesfe toe te ftaan, 25. 's Gravenhaage Onveilig gekeurd om langer de plaats der Staatsvergaderinge te Bb 5 zyn,  BLADWYZER. zyn, 183. Door veelen der Gecommitteerden verlaaten, 186. Aanmaanende Brief om 'er weder te vergaderen, 101. Ben'gtfchiift van de Gezanten der vreemde Mogenheden, om veiligheid in de Hofplaats, J03. 't Zelve aan Staaten van Holland gezonden , 104. Zyn Hoogheid genoodigd om in de Hofplaats te komen, 202. Zyne komst, 204. Haare K. Hoogheid keert in 's Haage weder, 224. Illuminatie , 247. Vreugde Maaltyden, 248. van Pruisfifche Krygsknegtec vry gebleeven,' 230. H. Haarlem, wil eerst het Tefluit om de Vergadering na Amfierdam te verleggen , aanzien, 185. Afgevaardigden befluiten om 's Haage te verlaaten , 187. Keurt het voorftel van AmJierdam ter bepaaling van de Uitvoerende Magt byzonder goed, 273. Dringt daar op aan, 274. Voegt 'er een Voorftel by over den Volksinvloed , 275. Inhoud van 't zelve. Aid. 278- Wat aanleiding gaf het doen deezes Voorftels.en Adresfen daar voor ter tekening gelegd, 32r. Inhoud van dat aan Staaten van Holland, Aid. Voorftel ter Vroedfchap om den Volksinvloed Stedelyk te verklaaren, 348. Goedge¬ keurd door de Vroedfchap en Leden benoemd , om dit werkfteilig te maaken, 353. Gequalificeerden en Geconftitueerden benoemd, 354. Het Concept Regeerings Reglement in gereedheid. Aid. Ter leezinge voorgelegd. 355. Voorftel om het zelve ter Aggreatie aan Holland inzenden. Aid. Door de Burgery goedgekeurd en aan Staaten van Holland gezonden, 357. Brief tot geleide. Aid. De Aggreatie door de Meerderheid der Staatsleden verleend , 364. De dag ter Invoeringe bepaald , 365. Verandering in de Haarkmfchs Schuttery, 366. Gefchenken aan dezelve gedaan, 367. Plegtige overlevering der Vaandels en Velditukken, 368. De Kerkleeraar W. Mobachius Quaet, doet eene Leerreden ter Voorbereiding van het Volksfeest, 370. Vryheidstenrpel Aid. Schikkingen gevolgd by de Staaclyke Invoerir.g, 371. B.eëediging des Reglements, 373. Afkondiging der Aar.neeming, 374. Afloop deezer Plegtigheid , 374, Tegenverklaaringen van Vermeulen en Dekker, 376. Burger Gecommitteerden benoemd , 376. Verkiezing van Burgemeesters, 377. Bedaarden gefchiktheid met welke al-  B L A D W Y Z E R. alles toeging. Aid. De Tempel aldaar afgebrooken, 384- Weinig Pruisfen in Haarlem door het afbranden ' der Liebrugge, 385- Wat'er by de Omwenteling voorviel, 386. Een dreigend Oproer door de Burgers geftuit, 387Haaftem ( De Gezant van) fchryft over het genoegen tcWeenen, wegens de Omwenteling in Holland, 258. Harris (De Engelfche Afgezant ) doet zich by uitftek kennen in de Vreugdebetooningen over de Herftelling des Prinfen van Oranje, 248. Hertzberg (De Graaf van) door den Heer Mandrillon bezogt, 252. Haaldt den lof der Pruisfen op in eene Zitting van de Academie der Weetenfchappen, 253. Gehouden voor den Aanraader van de Reis der Prinfesfe na 's Haage, 255. Hoe hy zich over den Inval der Pruisfen in Holland liet hooren. Aid. Man drillons affcheid van dien Staatsdienaar, 258Hooft (D.) l urgemeester welk een rol hy fpeelt by h'et Adres deswegens de (lemming op den Volksinvloed ter Staatsvergadcrin- ge, 339Holland (Staaten van) Voorloopig berigt van hun Pefiuit, wegens het aanhouden der Prinfesfe, 32. Het Antwoord zelve. Aid. Poo- girrgen door hun Hoog Mog. aangewend om hun tot andere gedagten te brengen, 33- Zy volharden, 34. Brief der Prinfesfe aan hun gerigt. Aid. Hun Hoog Mog. houden op nieuw by hun aan, 39. Hoe de zaak ter Staatsververgaderinge zich toedroeg, 41. Advys der Ridderfchappe over dit aanhouden, 42. Tegengeiteld Advys der Stad Amfierdam, 47. Raadllagen dt-rStaatsleden over dit aanhouden, 54. Vertoog des Gezants Tiiulemexer by de Staatten , 66. Hoe door de Staaten beantwoord, 67. Welke Staatsleden voor en tegen dit Antwoord (temden, 78. Hoe het door vier Gewesten verworpen werd, 79. Tweede Vertoog van Thulemeyer, 79. Brief van Gelderland over dit onderwerp aan hun gerigt, 82. Befluit om de zaak Aanhoudinge nader te onderzoeken , en* daar op een Antwoord te gronden, 90. Wydluftige en fterks Aanfpraak der Ridderfchappe te dier gelegenheid, 93. Voorftel van Amfterdam tor eene Bezending na Berlyn, 93. Ontwerp van een na» der Schriftlyk Antwoord, 93. Hoe beoordeeld, 100. Thulemeyer doet de Staaten buitengewoon vergaderen, 100. Vorderingen des Konings van Pruisfen, JOI.  B L A D W Y 2 E R, lor. Aan het groot Befogne overgeleverd, 103. Befluit om twee Gezanten ten Herlynfchen Hove te zenden , 104. TlIULDME YERS gevoelen over die Bezending, 105. Befluit om de Hulp van Frankryk in te roepen, 106. Vreemde Gerustheid veeier Staatsleden wegens de aannadering der Pruisfifche Troepen, 180. Zy krygen berigt van derzelver Aannadering, 181. Door een Brief van Amfierdam bevestigd, die tevens op het verplaatzen der Staatsvergaderinge aandringt, 183. Brief van Dordrecht over het verplaatzen der Staatsvergadering, 184- Advyfen ter Staatsvergadering, en geen Befluü, 185. Veele Hollandfche Afgevaardigden verlaaten den Haag, 186. Nadere byeenkomst over het verleggen der Staatsvergadering , l8?. De Staatsvergadering, op den I Voorflag van Gouda, op nieuw in ^if-zs^e befchreeven, 188. Inhoud des Briefs aan de Steden, die voor het verleggen der Staatsvergadering geftemd 1 hadden, 190. Staatsbefluit ter Herftelling des Stadhouders, 201. Be- kendmaaking hier van in 's Haage, 202. By hun Hoog Mogenden , 204. • • Doeu eene Publicatie tegen Oproer, en ftaan het draagen van Oranje toe, 208. Laaten een Afkondiging doen tegen de Bewerkers eener Tegenomwenteling. Aid. Verbieden allen wederftand aan dc Pruisfen , en heffen de Commisfie ter Defenfie op, an. Herftellen de voorige Officieren, 216. Vernietiging der Vrycorpfen, 217. Befluit om de ingediende Stukken, zo inde Steden, als ter hooge Staatsvergadering, te onderzoeken , 218. Voorftel en Befluit tot kragtloosverklaaring van alle Refolutien, ten nadeele van zyne Hoogheid genomen, 219. Schryven Frankryk de verzogte Hulpe af, 223. Handelingen by Staaten vari Holland over den VolksinIvoed. Zie Volksinvloed. Verleenen Aggreatie aan het nieuwe Regeerings Reglement der Stad Haarlem, 364. Iovy verdeedigt Burgemeester Hooft tegen van der Goes, 345. Tweegevegt tusfehen deeze beiden, 34e. I. nfiructie ( Concept) voor den Stadhouder van Holland en Westfriesland, 283. voor d'en Capitein Generaal, 296. voor dgfj Admiraal van Holland en Westfriesland, 306. Onderderfcheide Oordeelvellin-  BLADWYZER, ;en over deConcept-InJiruciien, 319. T L. Lange (C. J. de) krygt berigt van de komst eeener aanzienlyke Perfoonaadie, 9. Wat hem bewoog om ophoudende Maa:regels te neemen , 10. Vaardigt deswegen Boden af aan de Commisfie te Woerden en den Generaal van Ryssel. Aid. Befluit op eigengezag dit te bewerkftelligen, 11. Rydt na Woerden en ontmoet van daar gezondene Ruiters, 12. Hoe de Commisfie oordeelt in dit geval te moeten handelen. Aid. Krygt tyding van het Aanhouden der Prinfesfe, 13- Leeuwen (C. van) Capitein der Goudafche Burgeren hoe hy zich by het aanhouden der Prinfesfe gedroeg, 11 en 15. Ltgertje ( Vliegend ) in Zuidholland flaat zich by Woerden nader, 124. Verklaard oogmerk van 't zelve. Aid, Verfcheiden beoordeeld, 125. Dichtftukje op 't zelve. Aid. Verftrooying van 't zelve, 214. (Voorftel tot een) in Noordholland, 126. Vergadering daar toe betrekkelyk te Hoorn gehouden, 127. Commisfie ter uitvoering van het daar toe beraamd Plan benoemd, i2fi. Door Gecommitteer¬ de Raaden van het Noordei kwartier erkend. Aid. Schikkingen daar op gemaakt , 129. Door het Defenfieweezen te Amfterdain onderfteund. Aid. Sterkte van 't zelve, 130. Ontbinding van 't zelve, 214. Verantwoording der uitgefchootene Penningen, 214. Leyden ( Voorftel te ) gedaan, wegens het aanhouden der Prinfesfe, 55. Wat, tediec Stede, ten aanziene van den Volksinvloed, gefchiedde, 378. Poogingen van het Vaderlandsch Genootfchap in dier Stede om den Volksinvloed te bewerken en te regelen, 379- Plan daar toe opgegeeven, 383. ix/r U' Mandrillon diens poo> ging om het verder inrukken der Pruisfen te beletten, 147. Hoe daar toe aangemoedigd, en welke zwaarigheden hy voorzag, 147. Zyn onderhoud mee den Hertog van Brunswyk, 148. Met de Prinfesfe, 150. M ader onderhoud met den Hertog, 159. Ontwerp eens Briefs voor de Prinfesfe om aan Staaten van Holland te fchryven, 154. Verzoekt andermaal Gehoor by ós Prinfesfe; doch te vcrgeefsch, 156. Zendt .den reeds vertrokken Hetrto? esnen Brief, 157. JnhouJ  BLADWYZER. van dien Brieve, 158. Komt ce Berlyn, 251. Verftaat 'er het inrukken der Pruisfen in Holland, 252. Wat de Koning van zyn Voorftel zegt. Aid. fcezoekt den Graaf van HfiitTznï o. Aid. Spreekt ten besten der onderdrukte Hollanders by den Koning, 253. Hoort den lof der Pruisfen in eene Zitting van de Academie der Weetenfchappen. v/W. Zyn zeggen by het affcheid van Hertzberg, 258. Matpa Opperbevelhebber van het Zuidhollandsch Vlie gend Legertje, 124, Marle (De Cornet van) diens gedrag by het aanhouden der Prinfesfe van Oranje, 12—16. n °- Vfficieren {Land-) Befluit van bün Hoog Mog. omtrent de by voorraad gefchorte, 216. —'— (Zee-) Befluit tot onderzoek der Ongehoorzaame, 217. Oranje ( de Prinfes van ) befluit uit Nymegen na''s Hatige te gaan, 6. Geeft des kennis aan Staaten van Gelderland en Burgemeesteren van Nymegen,-/. Met welk Gezelfchap, 8. Wat haar op die Reis bejegende. Aid. "Werkzaamheden van de Lange, kundfchap van de aankomst eener aanzienlyke Perfoonadie bekomen hebbende, 10. Hoe zich den, met van Genderen, ip. Heeren uit de Commisfie te Woerden begeeven zich na de Prinfes , de Aanhouding der Prinfesfe toedroeg,' 14. In een Huis gebragt, 18. Haar gefprek, over dit ophou20. Schikkingen en Voorzieningen door hun genomen , 2i. Onderhoud met de Prinfesfe, 22. Voorftel in welk eene Plaats zy verkoos te vernagten. Zy verkiest Gouda, 24. Zwaarigheid door van Toulon gemaakt in het Nagtverblyf te. dier Stede, 25. Onderhoud met haare Hoogheid, zy bieden Woerden of Schoonhoven aan. Aid. Haare keuze valt op Leerdam, 26. Heeren uit de Gecommitteerden en een Ruiterbende haar tot geleide aanboden, 27. Gefprek der Commisiie met den Baron Bentinck over dit ophouden, 27. Aanvang der te rug reize, 28. Haare Hoogheid verkiest te Schoonhoven te vernagten. Aid. Affcheid van de Heeren der Commisfie en Betuigingen van haare Hoogheid te dier gelegenheid, 29. Schryft aan den Grieffier Fagel, 30. Aan den Raadpenfionaris, 31. Vertrekt van Schoonhoven na Leerdam, 32. Brief der Commisfie aan haar het Befluit van hun Ed. Gr. Mog. meldende, 32. Antwoord  BL ADWYZER. woord van Staaten van Holland aan de Prinfesfe, 32. Komst der Princesfe te Nymegen, en haar Schryven aan Staaten van Holland, 34. Schryft aan de Staaten der andere Gewesten, 38. Raadflagen ter Vergadering van Holland hier over, 48. Verfchillende Beoordeelingen der Laudzaaten , 54- Voorftellen te Amjltrdam en Leyden deswegen gedaan, 55. Eenigen oordeelen dat men haar als Gyzelaaresfe moest gehouden hebben , 56. Gevoelens der .onderfcheidene Gewesten over dit ophouden , 56. enz. Thulemeyer geeft 'er de weet van ten Pruisjifchen Hove, 65. Ontvangt te Nymegen den Hertog van Brunswyk, 137. Helpt de Officieren om kundfehap door hem uitgezonden, 141. Getroffen overeenkomst om den Pruisfen den ingang in Gelderland vry te laaten, 144. Mandrillons onderhoud met de Princesfe, 147. Zie Mandrillon. Haar Brief aan den Hertog, toen hy iu Holland zou inrukken, 169. Keert in 's Haage weder, 223. Van wegen hun Hoog Mog. verwelkomd, 224. Door Prof. Camter begroet, 226. Van wegen den Keizer geluk gewenscht, 258. Qverysfel ( Wat Staaten van ] over het aanhouden dei .Prinfesfe oordeelen, 60. P. Patriotten vleycn zich met FranfcteHulpc, 132. Hoe derzelver ftaat aan de Hertog van Brunswyk afgemaald, 137, Derzelver ün- en ligtgeloovigheid, 179-Vlugt van veeten, 215. Bykomende Oorzaaken van het te niet loopen der poogingen van de Patriotten, 259J' Pruisfen. (Vorderingen des Konings van ) van Satisfactie , wegens het aanhouden zyner Zuster, 101. Gerugten van Toebereidzeis des Konings op de Grenzen, 131. Tydingen van Engelands zamenwerking met Pruisfen, 131. Verklaaring van wegenden Koning aan den Gezant vam Rheede, 133. De Oostenrykfche Gezant des verftendigt, 133. Als mede da Franfche Zaakbezorger ter» dien Hove, 134. Het Krygsvolk in beweeging en op de Grenzen gebragt, 145. Vreemde gerustheid der Patriotten, wegens derzelver aannadering, 179. Ook der Staatsleden van Holland, 180. Berigt van derzelver aannadering, hoe veel ontzettings zulks in den Haage veroorzaakt, 181, Verbod om aan dezelve in Holland wederftand te doen, 211. Blydfchap te Berlyn over den inval in Hollan», 251.  BLADWYZER, Reguleth (D. A.)doet de Redevoering by 's Prinfen eerften Kerkgang na diens Herftelling in 't Stadhouderfchap, 246. Aanmerking hem betreffende, 247. Rheede (De Baron van) fchryft hoe de Ophouding der Prinfesfe ten Pruisjifchen Hove werd ingenomen, 67. Verklaaring des Konings van Pruisfen aan den Gezant. 133. Geefc eene gerustfteliing dat men van de Franfchen niets te vreezen hadt, 203. ri S. Schoonhoven. (Haare K. Hoogheid verkiest te) te vernagten, 28. Hoe daar ontvangen , 20. Advys dier Stad wegens het aanhouden der Prinfesfe, 52. Stadhouder (Concept Inftructie voor den ), 283. Lyst van de Ampten welke men te zyner Electie zou laaten, . 289- Aanmerkingen over het Tractement des Stadhouders, 290 Bedenkingen over de veelvuldige vrydommen van Impofitien, 293. •r t. 1 hulemeyer , onderrigt het Pruisfifche Hof van het aanhouden der Prinfesfe, 6sDiens Vertoog daar over by de Algemeene Staaten. Aid. By Staaten van Hol¬ land, 66. Antwoord de* Staaten van Holland aan hem, 67. Zyn tweede Vertoog by de hun Ed. Gr. Mog., 79. Doet de Staaten buitengewoon vergaderen, 101. Zyn Oordeel over eene beraamde Bezending , 105. TT U" Utrecht (Staaten van) te Amersfoort vergaderd fchryven aan de Prinfesfe over haare Aanhouding , 56. Schikdingen met die Staaten gemaakt, ten aanziene van het ontvangen der Pruisfen, 145. Verac Vreemd gedrag diens Franfchen Afgezants, 110. Het vertrek zyns Schoonzoons baart agterdenken, iii. Zyn Opontboden Vertrek, 112. Oordeelvellingen wegens dit vertrek, 113. Volksinvloed ( Handelingen over het Voorftel van den) 320. Adresfen daar voor te Haarlem ter tekening gelegd, 321. Inhoud van dit Adres aan Staaten van Holland. Aid. Andere Steden en Dorpen onderfchraagen djt verzoek. 323. Verzoekfchrift aan dé Regeering van Amfierdam, ten dien einde. Aid. Twee verfchillende Benoemingen tot die Commisfie, 324.  BLADWYZER. 324. De Stem van Amfier dam befiist voor 19 Heeren , 329. Gefcbil deswegen ter Staatsvergaderinge , 330. Tegenverklaring der Minderheid. Aid. Men oordeelt dit de zaak der Burgeryen te weezen, 331. Het voorgevallene deswegen te Amfterdam. Zie Amfierdam. Eeni. ge Heeren tot die Commisfie benoemd bedanken, 347. Het verder voorgevallene deswegen te Haarlem. Zie Haarlem. Wat ten opzigte van de Volksinvloed teLeyrfmgefchiedt, 378. Wal te Alkmaar, 388. W. JV~ezel ('Lotgevallen derHoZlandereu na) gevoerd. 250. Willem de V. fchryft aan de Algemeene Staaten, we- ■ gens bet aanhouden der Prinfesfe, 38. Hoe beantwoord door hun Hoog Mog. 40. Verklaaring . toen de Pruisfen gereed Honden om Holland in te rukken , 172. Staatsbefluit by Holland te zyner Herftellinge , 201. Bekendmaaking hier van in Haage , 203. By hun C c Hoog Mogenden , 204.' Wederkomst in den Haage. Aid. Verwelkomt door de Algemeene Staaten , 20S« Geeft eene Publicatie tegen rustverftooringen. 207. Vetfchynt ter Algemeene Vergadering, aldaar begroet. 228. Hoe door P. Camper aangefprooken als hy in de Raad van Staaten, by zyne wederkomfte, verfcbeen , 229. Eer veifchyninginde Kerk en Plegtigheden daar by, 245. Concept - Inftructien voor hem ais Stadhouder, Capitein, Generaal en Admiraal ontworpen, 283—319» Wat hy gezegd wordt deswegen verklaard hebben, en Oordeelvellingen deswegen in den Lande, 320. Woerden (Werkzaamheden der Commisfie van Gewapende Burgers te), 5. Een groot aantal Gewapende Burgers trekt derwaards, 179. Burgerleger daar verzameld, 125. Z. Zeeland (Staaten van) keuren het gedrag der Staaten * van Holland wegens het ophouden der Prinfesfe hoogst af, 64.  BERICHT voor den BINDER. De Plaatcn moeten tegen ener de volgende JBladzyden ingevoegd worden. Onderhoud met haare K. Hoogheid aan de Goejanverwelle - Sluis tegen over . Blz. 26*. 't Portrait van des Hertogs van Brunswyk , . .136 ! van Burgemeester Hoofdt. . 340. De Beëedigitig van het RegeeringsReglement te Haarlem . . q7o>  vaderlandsche HIS TOR.IE, vervolg op WAGENAAR. XV. vaderlandsche HISTORIE, vervolg op WA GEN AAR. XV.