VADERLANDSCHE HISTORIE. VEERTIGSTE DEEL.   VADERLANDSCHE HISTORIE, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN, DER VEREENIGDE NEDERLANDER Uit de geloofwaardigfte Schryvers en egte. Gedenkfcukken zamengefceld. Met Plaat en» behelzende het veevolg van dek jaare I787. TEN onmiddelyken vervolge VAN wagenaar's 'vaderlandsche historie. VEERTIGSTE DEEL» -te AMSTERDAM, bv JOHANNES ALLART, M D c c x C V I,   VADERLANDSCHE HISTORIE, VIER EN VEERTIGSTE BOEK. i N H 0 U D* Hemden reeds vroeg der Voïkszaake toegedaan. Hoe het daar van ten deezen Jaare blyk gaf. Aanfpraak van F. A. van der Kemp aan de Heusdenaars. Eisch om de Regeering te veranderen, by de Magiftraat toegeftaan. Eisch aan den Dros/aart om dt Regeeringsverandering te helpen bewerken. Uitzonderende bepaaling daar by gemaakt. Vu wegen den Drosfaart geweigerd. Men gaai egter voort. De Burgery opgeroepen. De oudt Regeering ontüaagen, eenigen bedankt, ande ren uitgemonflerd. De nieuwverkoorenen k den Eed genomen. Het nieuwe Stads Regeeringsreglement ingevoerd. Gecommitteerden ge hoozen en beèedigd. Vordering, dat Heusdet Zitting zou neemen ter Staatsvergadering var Holland, aldaar goedgekeurd. Kerklyke Dankzegging over deeze Gebeurtenis. Wegens Wyl ie Duurftede. geluk gewenscht. Eisch dat d Drosfaart te Heusden zou komen wonen. D XVI. Deel. A XLIVi boek; F  a VADERLANDSCHE XL1V. ÏOEK. J iiti .2 m o tk t » t c t l i e fi È r h / S z, d M h Eisch der Heusdenaaren om Zitting ter Staatsvergadering te hebben, zeer verfchillend ter Staatsvergadering opgenomen. De Heusdenaars houden volop eene gedaane Aanfchryving der Staaten. Verlegenheid ter Staatsvergadering van Holland met den Eisch der Heusdenaaren. Verklaaring der Heusdenaaren by Staaten van Holland wegens het verrigtte. Hoe zeer Gomichcm tegen de Zitting van Heus den yvert. Een Verzoekfchrift te dier Stede, ten mordeele der Heusdenaaren, van de hand geveezen. Verzoekfchrift uit Amflerdam by de Staaten , ten voordeek der Heusdenaaren. Klaagbrief van het Wapenkandelend Genootchap te Heus den aan de Vergadering te Delft \ezonckn. Staat sbefluit omtrent Heusden om illcs in den voorigm flaat te feilen. De Heushnaars fchryvcn aan de Staaten eeniger Gevesten. Sckryven der Staaten van Utrecht '■an die van Holland over de zaak der' Heus'enaaren. Befluit eener Bezending na Heus'en. Verfchillende Raadgeevingen aan de ieusdenaaren. De Heusdenaars hóuden vol •i het weigeren. De Commisfie verfchynt 'er, i volvoert den last. De oude Regeering hereld. Openlyke Verklaaring van van der :emp , dat hy zich de zaak der Heusdenaam aantrok. Deswegen door de Heusdenaars •.dankt. Schryven der Staaten van Utrecht tt Amersfoort vergaderd, over deeze zaak, aan taaien van Holland. Ver/lag omtrent de tak der Heusdenaaren. De zaak niet afgelan, en verzoek der Heusdenaaren, dat de'Jve Domeftiek mogt verklaard worden. Men 'yft pal fiaan. De Heusdenaars bewaken zei-  HISTORIE. 3 zèhe de Stad, en dringen aan op het af dom hunner zaake. Middelweg den Heusdenaaren voorgeflaagen. Zy weigerden dien in te flaan. Eenigzins gun/lige bejluiten omtrent Heusden. Hun Vnorjlel omtrent het Drosfaartsampi. Nieuwe aanzoek om in Staaten van Holland hfchreeven te worden. Beroepen zich op het Volk van Holland, wegens hunnen toefland. Wat '#, wegens het nieuw Formulier van den Eed voor het Krygsvolk was voorgevallen. V Gebeurde met de Commisfie te Woerden over den Eed. Men weigert Krygsvolk te zenden, zo lang de Heusdenaars van het oude Eed-formulier afweeken. Klagten deswegen. De Omwenteling breekt alles af. Zeggen van R aavs , wegens de daar aangerigte Plunderingen. Weerden doet ook aanzoek om befchreeven te worden ter Staatsvergaderinge. Dit fluk daar niet fhrk voortgezet. Poogingen der andere Kleine Steden, en van het Platte Land om Invloeu op 'ihands Regeering te vtrkrygen. Programma te Am fier dam uitgefchreeven, wegens den Invloed der Kleine Steden en van het Platte Land. In 'i Gravenhaage doet men poogingen ter eigen Magifiraatsbefelling. Twaalf Ge committeerden uit de Burgery benoemd. Zynt Hoogheid bewilligt in het verzogt ontfag van den Eed door de Haagfche Schuttery aan hem gedaan. Van dien Eed ontflaagen. Het Gemotfdap in orde gebragt, trekt openlyk op. De Haagfche Schuttery het draagen eeniget Oranjetekens verboden. Het Genootfchap verzoekt als een Lichaam op zich zeiven te mogen aangemerkt worden. Dit verzoek door de St aaientoegejlaan. Tegenkanting der RidderA a fchap' XLIV. boek.  4 VADERLANDSCHE XL1V. b o & k. I I 1 1 t ( l C I V / h e 1 b S C; k V fl Zi & fchappe. Bekommerdheid der Schuttery dat het Genootfckap dezelve wilde ontwapenen. Gerugten dat de Schuttery het intrekken des Genootfchaps wilde betwisten. Zorg daar tegen ydraagen. Het trekt, door Krygsvolk gedekt, onverlet binnen. De Schuttery door Gecommitteerde Raaden gerust gefield. Geringe Oran'etekens weggenomen. De Genootfchapsleden ^aan ongeyvapend. De Schutters verboden met rcherp op de wagt te komen. Nadere Voorzie^ling tegen het met fcherp gclaadcn Geweer der Schutteren. Veelen der Schutterye ongereed m hier aan te voldoen. Daar toe genoodzaakt. Het Wapenhandelend Genootfchap gewettigd. Iprigting eener Opregte Vaderlandfcke Socieeit onder den Graaf van Bentinck. On•ermoeide poogingen van dien Ridder. Opgang leezer Sociëteit. Hoe zeer dit, en bovenal de Iprigter, in *t oog liep. Een tweede Vaderandfc/ie Sociëteit voor den geringer Ingezeten Pgerigt. Onrustige Beweegingen in sGravéaage. Voorftel van Haarlem om aldaar rolk des Rhyngraafs te leggen. Raad/lagen ter op. De Afgevaardigden van Dordrecht 'i Haarlem blyven van de Vergadering. VerMlende Raadfagen op dit fluk. De zaak kft hangen door eene tweede Bezending uit chiedam. Voorftel tegen de Byeenkomften i Verzoeken der Burgeren, verworpen. Verharing des Franfchen Afgezants over de Vererking der Bezettinge. Voorgeflaagene Bemiddeling. Be/luit ter Vermeer derv:ge en Vertrkinge der 'sGravenhaagfche Bezetting. Bijmdere Eed, dit Krygsvolk afgenomen. Zor! vjor dit Volk gedraagen. Haarlem en Dord-  HISTORIE. 5 Dordrecht komen weder ter Staatsvergaderinge. Het 's Gravenhaagfche Genootfchap van Wapenhandel, wegens de aangebodene voorzorge, bedankt. Het voorgevallene omtrent de Publicatie van den Dumeinraad des Stadhouders. De Jaardag des Stadhouders loopt in 'sGravenhaage Jiil af Het Vaandel der Lyfivagt van Staaten van Holland met een Galg befchilderd. Uitgeloofde Belooning des Hofs van Holland op de Ontdekking van den Daader. De Krygsraad der Lyfivagt looft desgelyks eene Belooning uit. De Vaandrig van der Hoop , op men vermoeden viel, onderzogt. Van der Hoop vlugt. Ingedaagd en gevonnisd. Ongeregeldheden onder het Krygsvolk Voorzorgen in 'sGravenhaage tegen de inkomst van het Burgerlegertje. Adres daar tegen door de Commisjie van het Burgercorps. Raadpleegingen by Staaten van Holland op dit ftuk. Herhaalde Vergadering in den nagt, wegens het voorgevallene te Voorburg. GefchiltusfchenKs.'E.TZmar en van Starrenberg. De Bevelen van Gecommitteerde Raaden ingetrokken. Het voorgevallene met den van maatregelen veranderden Ridder van Starren-BERG in het Kaap by Delft. J[ c gelykfoortig met, en te naverwant aan het geen in Haarlem, ten deezen Jaare., wegens den Volksinvloed en de Magiitraatsbefteiling voorviel, in het laatst voorgaande Buek vermeld, is het gebeurde in dit Jaar te Heusden , ora 'ey 't zelve , niet A 3 on- XL!V. li o ek. 1787. Heusden reeds vroeg der Volkszaaketoegedaan.  6 VADERLANDSCHE XLIV. BOEK. Hoe het daar van ten deezen Jaare blyk gaf. onmiddelyk op te laaten volgen (*). Die Stad was, in deeze dagen, de eerfte der nier Hemmende Steden in Holland, welke zich teg:n de Inbreuken op haare Rcgten en Vrydnnmen (f), met mannenmoed verzette, en worMende haare zaak volhieldt, tot zy door Buitenlandfchen Overmagt nevens andere, moest bukken. Reeds van den Jaare mdcclxxxiii, was men daar bedagt geweest op het herkrygen van de Stads regten m de Aanftelling der Magiflraatsleden (§); en hadt zich de Burgery, in den voorleeden Jaare, volyverig betoond in het voortaan der Voikszaake (**). Dit vuur van Viyheidsmin was 'er fteeds leevendig en brandende gehouden, en weid met den aanvange deezes Jaars, in vollen gloed ontftooken door den Heer Fr. Ad. van der Kemp, Doopsgezind Leeraar te' Leyden, den boezemvriend der Capellens, die ons reeds zo menigmaal, in den loop onzer Gefchiedenisfe, voorkwam, als in vee le opzigten yverende voor de Volkszaak en dien wy meer byzonder te Wyk by Duurfiede aantroffen. Ook Houden was een der Too- (*) In ons voorgaande Boek bL 279 des XV Deels hebben wy aangemerkt, en moeien onzLeezers zulks, by de terugwyzing herinneren, dat de zaak van Heusdeny eigenlvk de Dryfveer was des Voordels over den Volksinvloed op de Regeenngsbeltelling, doorgaans het Voor:tel van Haarlem geneeten. (t) Zie over dezelve Mieris UI. D. bl. 696.70c. Tcgènw. Staat XVH. D bl- 264. (,§) <£ie onze Fadcr/. Hist. VI. D. bl. 310. {**) Zie onze Foltert. Hist. XI. D. bl. 166.  HISTORIE. f Tooneelen, waar hy den rol eens Vryheidsvoorftanders fpeelde. Aangefpoord door eenen Brieve van de GeconiHtueerden der Heusdenfche Burgerye, behelzende een Verhaal der aangewende poogingen tot Herftel hunner Stedelyke Bezwaaren, en opgaave der genomene Maatregelen, ontwierp hy eene Aanfpraak, met den aanvang deezes Jaars, gloeiende van Vryheidsmin; en de Heusdenaaren, van welker Wapenhandelend Genootfcliap hy een Lid was, aanzettende om in die Regten te treeden, welke hy beweerde, dat hun onthouden waren. Naa eene afbeelding van het zyns oordeels met fluweel bekleedde Juk dat de Heusdenaars nu ruim twee honderd Jaaren gedraagen hadden, vaart hy voort, op dat wy 'er eenige trekken uit ontkenen. „ Juicht, Heusdenaaren! juicht over het „ opdaagende tydftip, in 't welk gy dit zo „ vernederende juk voor altoos zult ver„ breeken, verbryzelen! zo verbryzelen, „ Heusdenaaren! dat ook op geen uwerKin„ deren Schouderen eenig fpeur van dit om „ u te bedriegen met fluweel bekleedda juk, overblyve; dat ook de gedagtenis „ zelfs van dit, door onwaardige Belgen „ bezongen juk in de vergetelheid worde „ verlooren. „ Ik verblyde my reeds in dit vooruit„ zigt, om dat ik uwen Moed kenne; ik „ durf u hier toe aanzetten, u voor den „ goeden uitflag inflaan, om dat ik van uw „ Regt tot dien gewigtigen ftap overreed „ ben; om dat ik de veelvermogende dryfA 4 . „ vce- XLIV. BOEK. Aanfpraakvan v.d. Kempaan de Heusdenaars.  * VADERLANDSCHE XLIV. BOEK. I787. „ veeren, welke u tot denzelven verplig„ ten, kenne: om dat.ik buiten twyfel ftel* „ le, dat Hollands wakkere Paünuuren, (en „ hoe veelen zyn tot deezen Naam gereg„ tigd!) uwe manmoedige poogingen be„ vyonderen , dat Hollands Staatsvergader „ ring zich over den Aanwinst van zulk „ een Lid, als uwe Stad zal verblyden. „ Uw Regt, Heusdenaaren! is boven al„ len twyfel, indien gy Menfchen zyt, in„ dien gy,als Laden van een viy Gemee„ nebest, waar eene volkomene Gelykheid „ van Regten enBelangens, indien al niet „ van Rangen, plaats moet vinden., zult „ kunnen aangemerkt worden: ten ware men u in de veragtlyke Clasfe van Onder- daanen rangfehikken wilde ; maar wat „ fpreek ik van uwe Regten, daar de Heerschzugt deeze naauwlyks durft be„ twisten; daar de billykheid uwer eifch^n „ ook door de zulken erkend wordt, wels, ke in derzelver verydeliug hun byzon„ der belang waanen te vinden; daar thans „ de Leer van > Volks Alvermogen, alge„ meen hulde beweezen, en de waarheid, „ dat Stedelyke Belangen , ook Steddyk „ behartigd, Stedelyke en Plaatslyke grie„ ven, Stedelyk en Plaaüslyk her field moe„ ten worden, algemeen wordt geëerbiedigd. „ Gy ziet, Heusdenaaren! dat ik u niet „ wyze na uwe oude Privilegiën, gelyk „ ik zou kunnen: zy mogen dienen, om „ uw tegenwoordig lot te veragten, zy bly,, ven de merktekenen van uwe Slaaverny „ onder de Graaven; maar verboren haare „ kngt,  II I S T O R I E. 9 , kragt, by de vernietiging van dat over*, weldigend Gezag,toen alles in uwen boe' zem te rug keerde: zy mogen de baat„ zugt vleijen, maar kunnen de breuke des Volks niet heelen, dat nu moet zoeken, „ zich als Vrye Lieden te doen gelden, om , die Regten aan hunne Kinderen te ver" zekeren; dat nu zich moet wagten, om " de Hooge Bezitters hunner verloorene H of ontroofde Regten door hunne vrywil„ lige toeftemming, ook niet by onderlinge „ Schikking, derzelver voortduurend genot te verzekeren. Heusdenaaren! wel- ke kragtige dryfveeren moeten u in uw ' grootmoedig voorneemen Herken 1 Pligt en Belang anderer Voorbeeld en 5, Aanmoediging; nu of nooit." Dit breeder uitgewerkt en getoond hebbende , dat nimmer zulk een gunftig Tyd* ftip weder zou opdaagen; en de Vryheid hun nimmer weder zo vriendlyk zou aanblikken, vaart de Heer van der Keme voort. „ Is Pligt niet voldoende? uw Be, lang, uwer Huisgezinnen, uwer NaakoH melingen Belang, eischt zulks van u3 £ moet u 'blyhartig eenige moeienisfen doen „ verduuren. Wyk by Duurfiede kan u ten voorbeeld, ten'prikkel ftrekken." Naa des uitgeweid te hebben, vervolgi hy; „ Wy hebben hier noch Gelderfche, , noch Ammfoortfcht Staaten. De Hol % landfche Vergadering kent beter de Be ., langens en Regten van vrye Ingezete nen , Weet beter beide te eerbiedi XL IV. jiobk. 1787, i  io VADERLANDSCHE XLIV. boek. 1787. s ? 5 •) ■> > | ?' 5' 5: I •>'■ 1'. 95 51 M »> -5 ,, gen, te onderfchraagcn. Hollands Vade„ Jfcn zullen Hensden niet Beëlburgen. De „ onderftand aan de Stad Lfosafc verleend, » uit Hollandsch Magazynen, móet u hier „ ten waarborg frrekken, indien de mon„ dehge betuigingen der voornaamfte Staatsa mannen, indien de Staatswvze Verldaa„ ringen u eenigen twyfel overlieten. Hol, lands Vaderen eerbiedigen te veel 's Volks , onvervreemdbaar Regten, om hetzelve, , in de beheering zyner Bomeflique Belan, gens, te dwarsboomen, om hetzelve het , HerlleJ zyner Stedelyke grieven te belet, ten, en weeten dat gy — gy Heusdenaa9 ren! en gy alleen, even als alle andere , Stedelingen, tot dit werk zyt bevoegd , en geregtigd. Hollands Vaderen, , Hollands Palinuuren, kunnen ook niet . voor alles zorgen kunnen niet al het , oneflene in ééns glad mauken. , Gy, • gy m<)C:r uwe Stemme verhefTen, dui1 delyk, met zo veel nadruks als eerbieds, , kuiten hooren, en tevens de handen aan 't werk fttaa: dit verlangen zy, en reikhalzen nu het oogenblik, dat de Burgers het lang gerekt ltilzwygcn bree- ken. Zulk eene Medewerking zal hunnen overmoeilyken arbeid, hunne lastige Staatszorgen verligten zal hun Herken zal hunne Staatsbefiuiten, voor al in dit tydilip, eenen nieuwen klem gceven, cn oaza- Bondgenooten overtuigen, dat het Volk de ÖverheerfchMg zo wel moede is als deszelfs Hoo- » ge  HISTORIE. „ ge Vertegenwoordigers; zulk een bcdryf „ zal de vyanden der Vryheid, hunne, „ uwe Vyanden, doen verbleeken. „ Denkt niet Heusdenaaren! dat uwe Mc„ deburgers in andere Steden zullen ftilzit„ ten. Zy zullen, op den wenk van Hol„ lands Vaderen, te uwer begunftiging ge„ geeven, tot het Herftel hunner Bezwaa,, ren vliegen; zy zullen de voetftappcn „ van Hollands Vaderen drukken. Deezen, „ des mogelyk, tragten voorby te itree„ ven; uwe zaak de hunne maaken; uw „ voorbeeld voor het hunne kiezen , er „ den Dag zegenen, op welken die van „ Heusden dit roemryke werk begonnen — „ voltooiden. Dien Dag zult gy zc- „ genen; die Dag moet jaarlyks een Daj „ van Vreugde, een Dag van Dankzegging „ aan den God van Nederland worden. „ voor u, voor uwe Kinderen. Die Kin„ deren moeten nog ftamelende, de Naa„ men van die Leden van Hollands Verga„ dering leeren, welke zich het eerst be „ yverden, om uwe Stem te doen gelden, „ uwe Eifchen te itaaven. Kort, Heus „ denaaren! wees Holland, het geen tVp „ was voor het Sticht; verdient aller Braa „ ven goedkeuring of wagt derzei vei „ medelydend beklag! (*>" Een reden, op dien Volkstoon geftemd. kon niet mislèn de bedoelde uitwerking voort (*) Deeze geheele Annfprsak kreeg men te leeeeu in de Leyifchc Cow ant van den i Jau.en is voorhanden in de'iy. Ne&srl. Jaarb. 1787. bl. 103 enz. XL1V. BOEK. Eisck om de Regee-  XL IV. Boek, ring te veranderen by de llegeelinjj toegedaan. i j ^ < j 1 , i 2 I i ( ( I C t e I 2 1 a 12 VADERLANDSCHE voort te brengen. Heusden zag dezelve op den tweeden van Louwmaand, wanneer de zes Geconftitueerden, in den voorleden Jaare , door een aantal Burgers en Ingezetenen aangcfteld, alle hunne Conftituanten in de GrooteKerk deeden zamenkomen. Op het Voorftel of zy begeerden, dat de Regeering van Hemden, volgens het oud Privilegie, en naar inhoud van het Magifhaatsbeftuit, m Wintermaand des Jaars mdcclxxxiii gelomen, op heden vergaderd, en daadlyk, ïaa die verandering een vast Reglement zou jeraamd worden, waar door het oud Grsafyk Privilegie vernietigd, en de Oprigting /an een Collegie van Gecommitteerdens uit le Burgery ingevoerd wierd? krecgen zy :en toeftemmend Antwoord. De Gecontitueerden verzogten tegen den volgenden 3ag Vergadering van de Magïftraat. Dit oegeftaan zynde, verfcheenen de Geconhtueerden, gaven kennis van het voorneenen der Burgeiye, verzogten de goedkeuing der Regeering, om ten dien einde alles ;ereed te mogen maaken; en in 't byzonler om alle de Burgers en Ingezetenen, by penbaaren Trommelflag, tegen den zesden •an Louwmaand, te mogen oproepen. Geeedlyk werd dit verzoek ingewilligd. Uit eezen hoofde drongen zy, in eene verzogi daar op volgende Vergadering van Schout n Schepenen aan, op het maaken eener knoeminge van zeven Perfoonen, om deelve, volgens het oude gebruik, aan den )rosfaait over te geeven; ten einde deeze aai- van twee Perfoonen zou uitfjhrappen, om  HISTORIE. 13 om die plaatfen met twee Oud-Schepenen aan te vullen, ten einde die vyf overgeblevene benoemde rerfoonen, met de twee daar bygevoegde Oud-Schepenen, door den Schout zouden beëedigd en ingehuldigd worden. Even onvenvyld als aan 't voorgaande verzoek, werd ook aan dit door Schepenen voldaan. Men fchreef het fpocdig beilag, van dit alles, voor geen gering gedeelte, daar aan toe, dat flegts één der Heusdenfde Regenten, die zich altyd tegen alle onderneemingen van dien aart, verzet hadden, zich in die Vergadering bevondt. Dien fpoed nam dit werk niet, wanneer, ten dien zelfden dage, de Geconftitueerden, door twee Geregtsbodens, wegens de afweezigheid van den Drosfaard en Schout de Heer van der Does , Heer van beide de Noordwyken, befchreeven in de Ridderichap van Holland, diens Stedehouder J. A. Gerlach, opontboden, om, den zesden van Louwmaand, ten beftemden uure, op liet Raadhuis te verfchyncn, om, als Drosfaard, de uitfehrapping der twee van de zeven benoemde Perfoonen te verrigten, en die twee plaatfen met twee Oud-Schepenen aan te vullen, en voorts als Schout de zeven nieuwe Schepens in den Eed te neemen. Hier by kwam eene bepaaling, of liever verbod, dat hy twee Oud-Schepenen, met naame Abraham van Baak en Jan Lodewyk Nol let , in plaats der twee uktefchrappene benoemde Perfoonen, niet mogt verkiezen, als die, gelyk zy fpraaken, door hun- XLIV*. IlOEKi I787' Eijchaan den Drosfaart om de Regeeringsverandering te helpen bewerken. Uitzonderendebepaaing daar jy genaakt.  14 VADERLANDSCHE XL IV. Bo BK. Vanwagen den Brosfaard geweigerd. Men gaat egter •»uorc. i i DeBurrery opgeroepen. hunnen verfoeilyken tegenftand, tegen het ingeroepen Privilegie, niet langer door de Burgery voor haare wettige Reprefentanten zouden erkend worden. Genoeg kunnende raamen hoe zich deeze Plaatsbeklee < derdes Drosfaards zou gedraagen, hadden zy 'er eene Verklaaring bygevoegd, dat hy, ten geftclden dage en uure niet op het Raad* huis verfchynende, voor onwillig zou ge* houden worden, om aan dit opontbod te voldoen. De uitdag was zodanig als zy voorzien hadden: dewyl de Heer Gerlach 'sanderen daags, by eene Tegendagvaarding aan Schepenenen Geconftitucerden, te kennen gaf, en zyne weigering, tegen al het ver rigtte, en eene Vcrklaaring inleeverde, waar in hy 't zelve aanmerkte als eene Belediging het Gezag der Souveraine Vertegenwoordigers deezes Gewests aangedaan. Geconftitueerden, Wel verre van zich hier foor te laaten affchrikken, deeden daar op, by openbaaren Trormnelflag, door alle wyken en ftraaten, alle Burgers en Ingezetenen, door eenen Geregtsboode, tegen 's morgens ten elf uuren, op den zesden van Louwmaand, op Volmagt der Magillraat, Dproepen, met bygevoegde uitdruklyke ver* daaring, dat die als dan niet verfcheenen, souden gehouden worden, toe te Hemmen n alles, wat ten dien ftonde, door de vergaderde menigte zou beflooten en verrigt tvorden. Op den bepaalden dag, den zesden van Louwmaand werd, vroegtyds, op 't bevel der  HISTORIE. 15 der Magiftraat, het Raadhuis, door een Wagt van vier en twintig Burgers en een; Oflicier bezet. Een halfuurig gelui van alle de Stads Klokken, kondigde , ten negen uuren, den Burgeren en Inwoonderen eene buitengewoone Gebeurtenis aan, terwyl het fpeelen op de Klokken, geduurende een half uur weder verwisfeld werd door het fiaafig Klokgelui. Dit ten half elf ophoudende, lloegen de Tamboers nogmaals de Vergadering, waai' op de zes Geconftitueerden , met den Stads Secretaris op het balcon van het Raadhuis verl'cheenen, en de aangegroeide Burger-vergadering afvroegen, of hun voorneemen bleef om met de Regeeringsverandering voort te gaan ? Dit werd met Ja beantwoord. Hier op deeden de Geconftitueerden,. door één husrier eene Verklaring aan de; vergaderde ivlenigte vooiieezen,. by welke; alls dc oude Regenten, door de Burgery; ontflaagen werden uit den Eed, in den Jaare mdcclxxxhi afgelegd, met bygevoeg-; de Dankbetuiging aan de Heeren F. F_. Leemans, F. Rant, G. de Kock, D. Papet , J. A. Rietveld en C. W. Pïiocsting, als die, door hunne medewerking tot het Magiftraatsbefluit van Wintermaand des laatstgemelden Jaars in het ontweip hadden ingeltemd. In tegendeel betuigden zy hunne hoogstgaande verontwaardiging van de Heeren A. Rauws, J. L. Nolet, en A. van Baak, als die zich, door Aantekeningen en Tegenverklaaringen, tegen dat Raadsbefluit verzet hadden, cn daarom verklaard XLIV. soek. Ï787. De oude iegee!11g oticlaagen. Seriigen )edankt, inderea jitge- non- tetd.  iG VADERLANDSCHE XL IV. mi* Dinieivw verkoozene iti den Eed genomen. Waard werden, hunne Posten, als Oudraaden, verbeurd te hebben, met; verbod van immer die hoedanigheid te mogen aanneemen, en verklaaring, dat zy voortaan nimmer tot Regenten, of eenige Staatsbedieningen, verkiesbaar zouden weezen. ■ Een fterk geuit Ja, was anderwerf een blyk van de goedkeuring der vergaderde Burgermenigte. Waar op de voorgeleezene Verklaaring openlyk aan den Secretaris werd overgegeeven, met verzoek om dezelve, uit naam der Burgerye, in de Stads Aantekeningen te doen infchryven, en daar van aan elk der gemelde Heeren een Affchrift te doen toekomen. Hy nam aan dit tweeledig verzoek te voldoen. De Tegendagvaarding des Stedehouders Gerlach aan Geconttitueerden gedaan, las men den Volke mede voor; doch dit geene verandering by de vergaderde Menigte te wege brengende, werd de Droi>faard en Schout nog driemaalen door een Geregtsbode uitgeroepen ; dan , deeze niet verfchynende, verrichtte de Menigte nu zelfs, 't geen de Drosfaard, ten tyde der Graaven van 's Heeren wege deedt, en keurde twee van de benoemde Perfoonen af, derzelver plaatfen met twee OudSchepenen aanvullende. Deezen daar op door eene Commisfie uit de Geconftitueerden, voorgegaan door twee Stadsboden, op het Raadhuis verzogt en geleid zynde, ten aanziene der vergaderde Menigte, door de Geconftitueerden, als daartoe, in ftede van den afweezig blyvenden Schout, door het  HISTORIE. 17 het Volk gemagtigd, in tegenwoordigheid van den Stads Secretaris, die den Eed voor- ] las 4 openlyk beëedigd en als Schepenen ingehuldigd. Voorts verzogt om daad- lyk tot de verkiezing van drie Burgemeesteren over te gaan, volvoerden zy zulks. De drie nieuw verkoozene Burgemeesters $ der vergaderde Volksmenigte voorgefteld, ontvingen een goedkeurend Hoezee! en werden door eenigen uit de Schepenen en uit de Geconftitueerden, voorgegaan door twee Stadsboden,ten Raadhuize opgeleid, en terftond op dezelfde wyze als de Schepenen beëedigd: Dit alles was eerte iióodige Voorbereiding tot andere verrigtingen op deezen voor Heusden zo plegtigen dag. De Geconftitueerden lazen aan het vergaderde Volk een Reglement voor, 't welk reeds eenigen tyd, ten onderzoek van de Burgery, op eene beftemde plaats, hadt voorgelegen* Volgens 't zelve werd het Privilegie omtrent de jaarlykfche Verkiezing der. Regenten vernietigd, cn derzelver Aanftelling aan de Burgery gebragt, en een Collegie van negen Gequalificeerde Gecommitteerden uit de Burgery ingevoerd. De vergaderde menigte keurde dit Reglement goed. 't Zelve werd door de Geconftitueerden in den toen vergaderden Raad gebragt,- waar het by de goedkeuring vastftelling erlangde. Deeze begaf zich met de Geconftitueerden en der Secretaris op de puye van het Raadhuis, waar dit Reglement door den Raad en d< XVI. Dekl. B veï XLlVs 10EK. 1787. Het nieuwe Stads Reglement in. gevoerdi  i8 VADERLANDSCHE XLIV. B oek. J787. Gecommitteerden ge koozen en beëedigd. Vordering dat Hemden Zitting zou neemen ter Verjra dering van-. Holland ' goedge- i keurd. 1 i t 1 < 1 c c c V I vergaderde Menigte, op het voorbeeld der Geconftitueerden, bezwooren werd. De Burgermenigte ging hier op over tot het verkiezen van negen Gecommitteerden, die aan den Raad voorgefteld, voor deeze keer, in handen van den voorzittendeu Burgemeester, ten overftaan der Regenten, den Eed by het nieuwe Stads Reglement bepaald, als Gequalificeerde Gecommitteerden afleiden. Een bedryf door een herhaald Hoezee! der Schaare toegejuicht. Op vooordragt der zo even aangeftelde Gecommitteerden, befloot de vergaderde Burgerfchaar, om het zo begeerde ftuk, waar toe zy dermaate door van der. Kemp waren aangemaand, van den Raad te verleren, te weeten, dat dezelve het Regt van Zitting en Stem in de Vergadering der Staa■en van Holland voor de Stad Heusden, als W! titA - zouden inroepen. en op de eerstvolgende Staatsvergadering, de oude Plaats dee-,er Stad in die Vergadering weder innee- ncn (*> De eenpaarige Goedkeuring des (*) Uit Oudenhovcns Befchryving van Heusden 1. 17—124- blykr, dat Heusden, nevens andere Lleine Steden , ter Dagvaard van Holland befchree* en werd. Doch dat de ongelegenheid van d» Jorloogen — de Belegering van Caiiel van Manseld m 1589 — het fterk loopen der Partyen, zo at zy niet zonder het grootfte gevaar konden heeuf wederkeeren, en geen Paspoort bekomen — met ntftaande Politieke Beletzelen, deeze Stad het by'oonen van der Staaten Vergadering belet hebben. 1 1608 heeft men wel nog eens Heusden willen be' fehry-  HISTORIÉ. 15) des Raads werd door de Gecommitteerden den Volke bekend gemaakt, met by voeging, dat de Raad beflöoten hadt, ten volgenden dage, God openlyk te danken over deeze Gebeurtenis, en diens zegen af te bidden; dat voorts de Leeraars der Stad zouden bevolen worden, om, in hunne openbaare Gebeden, daadlyk naa de Stads Regeering indagtig te zyn aan het Collegie van Gequalificeerde Gecommitteerden uit de Burgery. De nieuwe Burger Gecommitteerden wenschten de Burgers geluk over den uitfiag hunner poogingen; waar op de Burgery gewapenden en oiigewapeaden na hunne huizen wederkeerde, en een Klokken gelui en fpel, even als het deezcn Da * hadt aangevangen, dien ook beüoot. Aan den eisch der nieuwe Regeermge Voldeedt den volgenden Zondag een der Kerkleeraaren, IL Hillebrands, by tiitftek, terwyl zyn Amptgeooot A. van Lom de verrigting der Hettsdevfthe Burgery geenzins goedkeurende, zich bepaalde by het woordlyk voorleezen van het Befluit der Regeeringe, 't geen hem van veelen euvel geduid werd; daar den Roomfchen Priester„ J. van Asten, die het fpoor van HilGebrands betradt, geen geringe lof aaaging. Onverwyld bvkans deeden de Leien van het Collegie der Gequaiificeerde Gecom- ; t .'! . f iftB I mitr fchry veil; doch, B3a deezen hebben de Ridderfdiap en de achttien Steden he: oorbaaist gekeurd, ook deeze Stad van de Staatszorgen te pmheffen. B 2 XI.IV. boek. I787. Kerfclyks Dankzeggingover deeze Ge beurtenis. Wegens IVyk bj Dmirjle*  m VADERLANDSCHE XL1V. boek. 1787. de gelui ge- wenscht. Eisch dat d« Drosfaard te Hemden zou komen woonen. mitteerden uit de Burgeiy van deeze Gebeurtenisfe de weete aan de Burger Gecommitteerden te Wyk by Duurftede, en ontvingen van daar de hardykfte Gelukwenfchin: gen. Zy befchouwden „ het Tydftip dier „ Gebeurtenisfe als de Dageraad der Hol„ landfche Vryheid. Vooral daar de Hem„ denaar en met Hollands In- en Opgeze„ tenen, het onfchatbaar geluk genooten, „ van in hunne Hooge Staatsvergadering „ Mannen te hebben, welker keuze tot „ die Regeeringsposten den waardigften en „ meest verlichten Vryen Burger tot eere „ zoude ftrekken." Niet ongelyk fpraaken deezen met hunnen Voorganger van der Kemp, in zyne vermelde Aanfpraak aan Heusdens Burgery; doch wy zullen welhaast ontdekken, dat deeze verwagtingen te hoog gevormd waren. By het thans ingevoerde en vastgeftelde Stads Regeerings Reglement, was bepaald, dat de Drosfaard en Schout van Heusden zyne beftendige Inwooning in die Stad moest hebben; weshalven de Regeering dit den Heer van der Does aanfchreef, by eenen Brieve van den tienden van Louwmaand, „ dat hy, uiterlyk binnen den tyd „ van drie Weeken, te reekenen van dien „ dag, zich in Perfoon en met ter Woon, „ ter waarneeminge dier Bedieningen, „ zou hebben te begeeven; met ferieufe „ verklaaring, dat hy aan deeze Refolutie „ niet promptelyk voldoende, door de Re„ geering zou gehouden worden, daar „ door die Bedieningen verlaaten te heb- „ ben;  HISTORIE, 21 „ ben; in welk geval zy met dezelve zou„ den handelen zo als zou behooren." u G'eTyktydig met den Brieve der Nieuw aangeftelde Regeeringe van Heusden aan Staaten van Holland gezonden, by welken 1 zy haar Privilegie om ter Vergadering be- < fchrecven te worden, inriep, kwamen ter ( tafel van hun Ed. Groot Mog. de klagten t van den Drosfaard, en de drie geweerde ! Regenten. De Ridderfehap, uitgeno- ] men de Ridder van Wassenaar Star- j renberg , oordeelde, dat deeze ftoute flap ; van zommige Heusdenaaren, in het wille- j keurig afzetten en aanftellen van Regenten,' niet anders kon worden aangezien, dan als < eene Misdaad van gekwetfte Hoogheid, i Zo oordeelde ook de Afgczondene der Stad Leyden.. De Afgevaardigden der Stad Dordrecht beweerden, dat de Opfchorting, in den Jaare mdcclxxxiii alleen was verleend tegen het niet verkiezen van eene nieuwe Magiftraat uit de overgeleeverde Naamlyst van zyne Hoogheid; maar dat de Regenten door de Staaten niet in hunne Posten waren bevestigd. Dan zy verwierpen nevens Haarlem, Amfterdam en Alkmaar, het Advys der Ridderfchappe en der Stad Leyden, welker Afgevaardigden egter, verneemende, dat zommigen dit euvel duidden, van 't zelve te rug kwamen. De Brief der Heusdenaaren, werd benevens de klagten des Heeren van der Does, en der Öudfchepenen, die hunne Bczwaaren tegen de gehoudene handclwyze ingezonden hadden% commisforiaal gemaakt, en werden alle de B a stuk" XLIV O EK. «787)e eisch er Heus'enaarenira Ziting ter itaats■ergadeing te lebben, ;eer verchillendn den 'laage ipgenonen.  Ü VADERLANDSCHE XL V. boek. i?n7. De Heusr denaars houden vol op eene ge» daane aanfchryving der Siaaien. i i < i i I 1 i Verlc* genheid i terSiaats- £ vergadefing van k Stukken na Heusden gezonden om 'er op te berigten. De Aanfjhryving der Staaten by de Heusdenfclie M.igntraat gebragt zynde, beriep deeze zich op het reeds gegeevene Berigt, met verdere oncvouwing, dat het aldaar gedaane eene louter Stedelyke zaak was, en geenzins aan hun Ei. Groot Mog, behoorde; weshalvcn zy oordeelden, op het gezag van hun Ei. Gr. Mog., 't welk zich tot de Provinciaale en Landszaaken bepaalde, geen inbreuk altoos gemaakt te hebben; met eene breedere ontvouwing van ie gehoudene handelwyze der Heusdenaaren, die uitwees, dat zy aldaar de Volkstem der Stad ingeroepen, gehoord en ge/olgd hadden. Intusfchen hadden de Heusdenaars t^r roorkomhige van allen inbreuk op het Sou/erain Gezag der Staaten, in het Provin:iaal Beltuur van dit Gewest, het noodig gevonden aan hun Ed. Groot Mog. toe te :enden, eene Lyst der nieuw verkoozene Schepenen; ten einde Staaten van Holland, n de verkiezing van Schepenen Commisarisfen, in de keuze dier Schepenen, weleer Inftelling zy als eene algemeene Landaak befjhouwden, naar hun oordeel, zouten handelen (*}. De zaak der Heusdenaaren baarde den loïlandfche Staatsieden niet -weinig verleenheids. Gaf nu» hun toe, dan liep nrn ;evaar om alle kragt van Oppergebied over die (♦) Refi!, van Ho,., i r, 17 én 25 Jan,  HISTORIE. *s die en andere Kleine Steden te verliezen, en zette de deur open voor derzelvcr vorderingen eneifchen, en, by voortgang,ook aan de Dorpen; eene onaf hangelykheid in welke veele weinig fmaaks vonden. Verzette men zich, met hoog Gezag, door Krygsmagt onderfteund, tegen het gebeurde te Heusden, men betradt het zo -zeer gewraakte fpoor der Staaten van Gelderland tegen Haltent en Elburg. Van hier eene verfcheidenheid van begrippen en befluiteloosheid. De Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Gouda, Alkmaar en Enkhuizen bragten, by meerderheid van het Groot Befogne, het Verflag uit, om eene Commisfie uit Heeren Gecommitteerde Raaden ha Heusden te zenden, ten einde het geen aldaar gefehied was, en byzonderlyk omtrent den Drosfaart, te herilellen. De overige Leden, de Ridderfchap, Delft, Amflerdam, Rotterdam en Hoorn, wilden eene Commisfie uit het Hof zenden. Met het bovengemelde Verflag vcreenigden zich de zeven Steden Dordrecht, Haarlem. Gornichem, Schoonhoven, Alkmaar, Monni kendam en Purmerende. Leyden en Schiedam zouden zich by de Extenlie verklaaren. Gouda en Rotterdam namen het over. Op dit Verflag viel geen Befluit, doorhit inkomen eens naderen Brkfs van Heusden. Men ontdekte te dier Stede dat alle de ' Leden der Staatsvergaderinge wel verre w> \ ren van de gedaanc flappen met een even : gunftig oog te bcfdiouwen: ciac men aan-1 drong op het zen Jen eener Commisfie, tot i B 4 on- XLIV. BOEK. 1787. Hol/and met den Eisch der Heusdenaaren» Jerldaa- ing der LIei/sde\aa>éhi'y 'tasen van  KLIV. boek. 1787. ' Holland wegens het verrigtte. ■ i 3 j 3 3 3 3 3 3' 3' 3: 3; 35 3? 35 Hoe zeer Corni- 21 tegen f: Heusden *K> yvert. ftc *4 VADERLANDSCHE onderzoek van hét gebeurde en verrigtte. Waai- op de Burgers, en Ingezetenen, die leel aan de venïgtingen hadden, eene Verdaaring, hoofd voor hoofd ondertekend, lan de Staaten deeden inleeveren,- van deejen inhoud. „ Dat zy voor God verklaar„ den, in het denkbeeld te ftaan, dat zy „ volgens die Regten gehandeld hadden, 9 die door het goed en bloed hunner Va„ deren gekogt, en door God Almagtig, , zo wel aan hun, als aan Utrecht en alle , Inwooliders van het vrye Nederland, ge, fchonken waren; dat zy overeenkomltig , de Privilegiën, door de Staaten zelve gc, ëxpliceerd, gehandeld en op het Regle, ment, om des algemeenen welzyns wille, , Octroi gevraagd hadden; en daar op eene , Staats-refolutie wagtende waren ; dat zy , vertrouwden, dat eene nadere overwee, ging hier van dat fchriklyk voorftel, niet , toteenBefluit zou doen komen; zo egter, , ja, dat zy dan aan een'regtvaardig Op, perweezen hunne zaak. opdraagende, daar op vertrouwden, en onder inwagting van Gods vertroosting, bemoedigd door een fchuldeloos. ge weeten, in hunnen weerloozen Staat bedaard zouden afwagten welk een Vonnis zy over hun allen' die in het gebeurde een gelyk aandeed hadden, zouden uitfpreeken." De Afgevaardigden van Gomichem, die ch, van den aanyange deezes Staatsgefchils, er fterk tegen de Heusdenaaren verzetten, dden in deezen yver volhai-d, en ten :rklkn aangedrongen op het benoemen van  HISTORIE. $5 van eene Commisfie uit het Hof, om te Heusden Onderzoek op het gebeurde te doen, al het daar yerrigte, op den zesden van Louwmaad en vervolgens, te vernietigen, de Opftookers te doen vatten, en voorts tegen hun in Regten te handelen. De Ridderfchap met Delft en Hoorn hadden op een daadlyk Befluit aangedrongen ; doch by meerderheid was zulks commisforiaal gemaakt aan 't Groot Befogne, waar uit de bovengemelde Rapporten hervoortkwamen. De Górnichemmers lieten het hier by niet berusten. Zy verklaarden zich nader, betuigende, „ daar mede voornaamlyk geoogd „ te hebben, om aan de eene zyde, op de „ eerfte Oorzaaken, en Uitvoerders van zo „ veele geweldige bedryven , als binnen „ Heusden ondernomen waren, van Juftitie „ wege te doen inquireeren:, ten einde de „ fchuldigen deswegen een condigne ftraffe „ zouden bekomen; en, aan den anderen „ kant, om door het neemen van zodanige ?, ernftige maatregelen, kragtdaadig tegen te „ gaan, en in de eerfte beginzelen te ftui„ ten, alle licentieme bedryven, zo te Heus„ den als elders, waar door het Hoog Ge„ zag van" den Souverain, de Auctoriteit „ van de repective Stedelyke Regeeringen, „ en de goede Orde, eenigzins zou kunnen „ gekrenkt worden." Zy oordeelden deeze zaak ongcfehikt voor lange Raadpleegingen, en wilden fpocdig Dag ter afdoening gefteld hebben, in cleezen hadden de Górnichemmers op hunne zyde de Ridderfchap, nevens de Steden Delft, B 5 Kot- xuv, BOEK. 1787.  a6 VADERLANDSCHE XLIV. boek. 17B7. VergeefschVerzoek, fchrffc te Gornicbem. Verzoekfchriftder Am- flerdammeren. Klaagbrief van bet Wapenhandeleiid ' Genoot fcbap te ( Heusden aan de Veigad^- ' Rotterdam, Brielle, Hoorn, Enkkuizen, Edam . cn Medemblik. Men bragt het niet verder, dan dat het Befogne over deezen voorflag ten fpoedigiten zou gehouden worden; in welk Bcfluit de Afgevaardigden van Gormchem niet konden toeftemmen; maar ten fterkften op het Hellen van een Dag aanhielden (*). 6 In geenverzagtende maatregelen wilde deeze Stad treeden, maar drong fteeds op de geweldigfte aan. Het ontbrak daar egter niet aan Burgers, die ten voordeele van de Heusdenaaren fpraaken, en by de Regeering een Verzoekfchrift ten dien einde inleeverden; dan \ zelve werd koel van de hand geweezen (f). ; Te Amflerdam trokken veele Ingezetenen zich de zaak der Heusdenaaren zodanig aan, dat zy een Verzoekfchrift by Staaten van Holland indienden; ten einde de Ingezetenen dier Stad, in het vervorderen van hunne eifchen mogten gefterkt worden, "t Werd in handen der Leden gefteld, om 'er agt op :e neemen. Middelerwyl hadden de Officieren en Leien van het Wapenhandelend Genootfchap :e Heusden, aan de Vergadering der Gewagende Genootschappen, ten dien tyde te Delft vergaderd, een Klaagbrief toegezonlen, wegens de onverfchilligheid, waar mele hunne Mede - vaderlanders hun lot bechouwden, weshalven zy geen Leden te .. < dier (*ï Refol. van Hol'. 27 Feb. 1787. (1 j iV. Nederl. fdarb. 1787. bl. 491.  HISTORIE. dier Vergaderinge afvaardigden: „ tenvyl „ wy," dus luiden hunne eigene woorden, „ van allen byiland onzer Broederen ver„ ftooken, ons vertrouwen alleen op den „ God onzer Vaderen, aan welken wy on,, ze zaak eerbiedig opdraagen, vestigen, „ en onverfchrokken afwagten zullen, welk ,, lot het Geweld en de Heerschzugt, „ misfehien in dit zelfde oogenblik, ■ over deeze Stad en Burgery zullen uitl, fpreeken, op dat wy alzo vereenigd bly„ vcnde, alle'te zamen gelyk de rampen „ der Overmagt ondervinden, en getuigen „ zyn zouden van den fJag, waar dooi „ onze Regten en Voorregten verbryzeld worden.' In het breede opgehaald hebbende, welke flappen, door Staaten van Holland gedaan, hun aangemoedigd hadden om zonder eenigen inbreuk te maaken op der Staaten Gezag, eenige Stedelyke Bezwaaren, op eene wettige wyze, te herftellen, vervolgen zy, dat het, des ondanks, bleek uit het Voorftel door de Stad Gornickem gedaan, raakende het gebeurde in Heusden, dat dit Staatslid „ door Militaire magt ge,, fterkt, geen minder geweld, omtrent dee„ ze Stad en Burgery tragt uit te oefe„ nen (?), dan t welk zy zelve in de Be„ fluiten der Heeren Staaten van Gelderland^ (*) Dit (laat op het Gomichemfche aanhoudend voorftel, om eene Commisfie van het Hof na Heusden te benoemen, om de Aanlrookers der Ongere geldheden, door het Hof te doen teregtftellen : met byvoeging , dat zo'er Krygsvolk uit Hemden moesi uit XLIV. boek ring te Delft ge. zonden.  fl8 VADERLA N DSC li E XLIV. boek. 1787. ! ! J S 5 3 3 3 3 * 3, 3 3' Jl 3' u v d „ land, nopens de Steden Hattetn en jS/„ forg, met zo veele andere Leden der „ Hooge Vergadering,hadt afgekeurd: ter„ wyl de groote overmagt der Militairen, „ welke binnen deeze Stad in bezetting „ Jiggen, en aan welken, tegen den in„ houd van het plegtig Verdrag tusfchen „ deeze Stad en de Staaten deezer Provin, cie fubfjfteerende, en op 't welk deeze , Stad, als een integreerend Lid der Hoo, ge Vergaderinge van dit Gewest met de, zelve Heeren Staaten is vereenigd ge- , bleeven zedert zo veele Jaarèn, , de Directie en het Commandement der , geheele Stad is toevertrouwd, ons buiten , alle hoop en mogelykheid fielt, om het , voorgenomen Geweld, op eenigerlei wy, ze te kunnen ophouden, of afkeeren. „ Aldus is de toeftand van deeze onge, lukkige Stad en weerlooze Burgery, wel, ke zich over niets meer beklaagt, dan i over het onmedoogend gedrag in deezen , van haare Mede-vaderlanders, welke ras , den inhoud der plegtige Acte van Ver, bintenis, door zo veele Nederlanders on, dertekend, fchynen vergeeten te hebben; , terwyl dezelfde Burgeiy, met de opregt, fte gevoelens van erkentenis cn danki baarheid , immer zal blyven gedenken aan het aanbod van Gewapende Adliftentie, het welk haar door eenige Steden „ en ttrekkeii,'t zelve te doen vervullen,en dit Krygs)lk onder de Bevelen van het Hof Provinciaal te >en (lellen. N. Nederl. Jaarb. 17Z7. bl. 237,  HISTORIE. 29 „, en Dorpen zo vriendlyk gedaan is ; maar „ waar van zy, uit hoofde van de Mili-1 „ taire Orders binnen deeze Stad, dat naam„ lyk in dezelve geen gewapende Man5, fchappen mogen worden toegelaaten, geen „ gebruik maaken kan (*>" In deeze netelige zaak werd , den negenden van Lentemaand, ter Staatsvergaderinge dit Verflag uitgebragt, „ dat van wegen „ hun Ed. Gr. Mog. die van Heusden be,, hoorden aangefchreeven te worden, om „ alles te herftellen in dien ftaat waar in „ de zaaken vóór den zesden van January „ zich bevonden hadden." Alle de Staatsleden , Gornichem uitgezonderd, ftemden hier in toe. Deeze op Heusden zo gebeete Stad weigerde de toeftemming, om dat 'er niet voldaan was aan het herhaalde voorftel van het Geregdyk Onderzoek der Schuldigen; tot den aandrang van 't welke de Afgevaardigden byzonder gelast waren; ingevolge hier van verklaarden zy zich tegen het genomene Befluit. De Ridder- fchap, Delft, Rotterdam, Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medemblik, wilde het onderzoek na de Schuldigen te dier Stede in overweeging houden: dan andere Staatsleden oordeelden, dat 'er geene verdere raadpleeging te pasfe kwam, indien de Heusdenaars aan deeze Aanfchryving voldee- den. De Penfionarisfen van Amfier- dam inzonderheid beweerden, dat, hoe zeer veel (*) Men vindt deezen geheelen Brief in de A7. Nedtrl. Jaarb. 1787. bl. 310 *«a» XL1V. SOEK. I787. Staatsbe*Buit omtrentHeusden om alles in den voorigen [laat te herftellen.  XL IV. Boek. -i7S7. De Hemdeugdrsfehryven aan de Staoien eenLor Gewesten. i i j \ SchryVen der ( Staaten van Ut- ' recht. ' {*) Refol. van Ihll. o Maart 1787» 30 VADERLANDSCHE veel afkeurings waardigs 'er mogt weezen' in de flappen der Heusdenfcke Burgerye, men nogtiians in geen Despotiek Land leefde: maar dat het onberaadene, 't geen daar ter Stede mogt plaats gehad hebben, was toe te fehryven aan het onverhoord laaten ter Staatsvergaderinge van eene drie iaarige klagte (*;. ö •Verre van geflicht waren de Heusdenaars over deeze Aanfchryving. Dit bleek uit eenen rondgaanden Bneve, gerigt aan de meeste Staaten der andere Gewesten, die zy hunne Bonigenooten noemden, en wier Bond- gcnootfchaplyke hulpe zy inriepen. By Staaten van Holland gewaagden zy, om de begeerde herflelling der Stadszaaken in ie oude gedaante, te ontkomen, van een gemoedlyk bezwaar, uit hoofde van den ifgelegden Eed op de daargeflelde Regeeringsverandering, volgens het by de Bur*cry goedgekeurd Plan. Als eene Bylaage voegden zy nevens dit fehryven eenen Brief ;an den Franfchn Afgezant de Verac, üe hunne gedaane flappen goedkeurde en arees. Het Genootfchap van Wapenhandel liet zyne klaagflem hooren by de ^aderlandfehe Genootfchappen, waar dezelve zich mogten bevinden. Ontbrak het ter Staatsvergaderinge niet aan \dresfen van alle kanten, ten voordeek der Heusdenaaren, Staaten van Utf&Ai &hreeMeö an Staaten van Holland, dat zy den Brief der Heus-  HISTORIE. 31 Heusdenaaren ontvangen, doch niet beantwoord hadden, „ om dat zy nooit de hand „ zouden willen leenen aan zodanige Ver„ zoekers, die zich zclven, daadlyk, zon„ der voorafgaande kennis van den Sou„ verain, in de eene of de andere Regee„ ring indrongen." Noch het fehryven der Heusdenaaren, noch de Adresfen ten hunnen voordeele ingediend, wederhielden Staaten van Holland van het voortzetten der bedoelde Vernietiging van het verrigtte te dier Stede. Men vondt goed, Gecommitteerde Raaden te verzoeken, om uit hun midden eene Bezending na Heusden af te vaardigen, ten einde het aldaar verrigtte, op den zesden van Louwmaand, te niet te doen, de Burgery uit den afgelegden Eed te ontdaan, en de voorgaande Magiftraat te herftellen. Dit Belluit badt tien Stemmen voor zich : terwyl Delft, Rotterdam, Gormchem, Br lelie, Hoorn, Enkhulzen, Edam en Medemblik aandrongen, dat dit Belluit alleen zou genomen worden, onverminderd de Raaupleegingen op het meer eifchend Voorftel van Gornichem; de Ridderfebap drong fterk om eene Commisfie uit den Hove derwaards te zenden, met volmagt aan dezelve, om van de Militaire Magt gebruik te maaken. Tot volvoering deezer Bezending werden benoemd C. Cloterboke en J. P. Bocaart, wegens Haarlem en Rotterdam in Gecommitteerde Raaden Zitting hebbende.. Aan deeze was, als Secretaris, toegevoegd J.N. XL1V. boek. I787. Befluit eener Bezen dini^e ra Heusden.  33 VADERLANDSCHE XL1V. lïOEK. VerfchilJendeRaadgeevingen aan de Heus. denuaren. J. N. Chanfleuhy. Zy waren vergezeld door twee Bodens van Staat (*). , Welhaast was men te Heusden verftendigd van dit Staatsbeduit. Een Haagsch Regtsgeleerde, door een voornaam Lid der Vergaderinge des terftond verwittigd, begaf zich, in allen fpoed, na Heusden, met die boodfchap. Het ontbrak den Heusdenaaren niet aan Raadslieden, die hun tot volhouden aanmaanden j dit was het gevoelen van verfcheide Wapenhandelende Genootfchappen; dat van Amflerdam ftak in deezen byzonder uit, hun raadende moed te houden en pal te ftaan; dewyl zy van voornaame Staatsleden verzekering hadden, dat de zaak zo kwaad niet zou afloopen, als de fchynbaarheden dreigden. Andere Genootfchappen , huns bedunkens, vooruitziende, dat de zaak tot het uiterfte gedreeven, Staaten van Holland, onder welken zommige Leden tot geftrenge middelen neigden, om hun gezag ftaande te houden, zouden voortgaan tot het in 't werk (feilen dier eigende maatregelen, welke zy zo zeer in de Gelderfche Staaten omtrent Hattem en Elburg gewraakt hadden, maanden hun aan zich het Staatsbeduit te onderwerpen. — Men vondt 'er, die eenen middenweg als Jen veiligften aanraadden, en wüden, dat de Heusdenaars het vooreerst lieten berusten by hunne daar tegen gedaane Verklaaring. Hier door oordeelden zy werd de Zon der Vry* (*) Re/tl. van Heil. 14 Maart 1787*  HISTORIE. 33 Vryheid, gelykmen fprak, wel voor eemgen tyd achter eene duistere Ariftocratifche i 'wolk verborgen; doch zou dezelve naderhand te luisterryker daagem Zy wilden dat de Heusdenfche Burgery by haare bedaardheid zou volharden, om niet, door eene altegroote drift, het geheele Herftelhngs^ werk in de war te ftuuren; dat zy, hoe hard dit mogt vallen, om den wil der goede zaak, dit voor eenigen tyd, verduurden, zonder egter den moed op te geeven. Zy weezen de Heusdenaars op het Voorftel der Stad Haarlem, wegens den Volksinvloed (*> De eerstgemelde raad, meest ftrookende met den hoog opgewonden geest der Heusdenaaren, vondt ingang. Men befloot pal te ftaan, en nogmaals, by eenen naderen Brieve, den vyftienden van Lentemaand afgezonden, de andere Gewesten te hulp te roepen. In deezen verklaarden zy, met zo veele woorden, het Befluit by Staaten van Hollands ten hunnen opzigte genomen, „ niet anders aan te zien dan voor eene „ Daad van Geweld, en Inbreuk op het 5, Gezag en goed Regt der Stad en Bur- gery van Heusden, en daar tegen te zul„ len protesteeren." Wanneer, op den twintigften van Lentemaand , de Commisfie aankwam, vervoeg.- (*) Poit van den Neder-Rhyn XI. D. bl. 3S!o. Welk Voorftel, in den oorfprong een zo naauw verband hadt met de zaak te Heusden, als wy vermeld hebben. Zie onze Vaderl. hifi. XV D.bl.a??, XVI. Deel. C XL.V. soek. I787. De Heusdenaarshouden vol in het weigeren. De Commisfiever-  34 VADERLAN D S C II E XLIV. boek. ITH7. fchynt 'er en volvoert den last. j 3 " 1 1 9 9 > 3 3 3 > 3' 3' 3' 3* 3' 3' 5' 3' de zich dezelve op het Stadhuis, voor 't welk eenige Huzaaren van het Corps van Salm geplaatst ftonden. De Tegenverklaaring welke de Heusdenaars gezegd hadden te zullen inleeveren, werd overgegecyen; doch niet aangenomen. In tegendeel fiet de Commisfie, naa Klokkengelui, afkondigen, „ dat Gecommitteerde Raaden, „ in naam en van wegen de Ed. Gr. Mog. „ Heeren Staaten van Holland en M^estfries, land, al het geen op en naa den zesden , January laatstleden, met betrekking tot , de Magiftraatsbefteliing, binnen de Stad , Heusden was voorgevallen, vernietigden4 , en buiten effect fielden; verklaarende al , het zelve daadlyk te herftellen op den , voet, waar op het, vóór gemelden tyd, , geweest was. Datzy, wyders, de , Ingezetenen dier Stad ontfJoegen van den , Eed op het Nieuwe Regeerings Regle, ment, in welk eene betrekking zy ook , dien Eed zouden mogen afgelegd heb- . ben. Voorts bevalen en gelasten , zy allen, datzy zich zorgvuldig zouden , hebben te wagten en te onthouden van , al het geen aan 't voorfchreevene, recht, fireeks, of zylings, eenige hinderinge , zou kunnen toebrengen, als 't welk niet i anders zou kunnen worden aangemerkt, , dan als een roeklooze Indragt tegen de I Hoogheid van den Souveraiu, en mits, dien te moeten incurreeren hunner Ed. Mog. hoogfte Indignatie; mitsgaders alle zulke onaangenaame gevolgen, Correctien of Straften, als de Overtreeding „ van  HISTORIÉ. 35 4, van Hoogstderzelver Bevelen billyk ver„ dient." Deeze Afkondiging geleezen zynde, werden alle oude Regenten, door een Staaten Boode, uit naam der Commisfie, opont- ■ boden, om tegen twee uuren op het Stad-; huis te verfchynen. Aan dit opontbod voldeeden de Subftituut Drosfaart Gerlach, en de uitgemonfterde Regenten RaaWs , van Baak en Nollet, hunne Bedieningen weder aanvaardende. Vier en twintig Huzaaren geleidden, in den naamiddag, de Commisfie na het Jacht, een uur gaans buiten de Stad dezelve wagtende. De Heer van der Kemp, die zo veel deels hadt in het gebeurde te dier Stede,' zweeg hier op metftil; maar gaf openlykdit, door hem onderfchreeven Berigt. „ Daar, het lot van Heusden, weleer door Rid- ] derfchap, Edelen en Steden, als een Lid ' 9, van Staat in déeze Provincie erkend en ; befchreeven, ook naa de Unie van Utrecht,' 9, in het Stedelyk vastflellen van een Nieuw f Regeerings Reglement, by 't welk, dei „ verkiezing der Regenten in den boezem „ der Burgery gebragt, en een Collegia 9, van Gequalificeerde Burger -Gecommit„ teerden, op den zesden van January, was ingevoerd, in de Grondwettige Herftel„ ling der Volksklagten in Hollftnd, even „ aanmerkelyk zal blyven, als de Vernie„ tiging der Magiftraatsbefteliing, (opden ., zesden van January volgens de Privilel, gien door de Burgery gedaan,) en het „ ontflaan der Magiftraat en Burgery uit Ca „ den XLlV. boek. 1787. 3e oude legeeing heri leid. Openlyte Verclaaringran van )ER (emp, kt hy :ich de ;aak def Heusdemarenlantrok»  36 VADERLANDSCHE XLlV. boek D «wegen door de Heusdenaarsbedankt. Scbryven der Staaten van Utrecht te ; Amersfoort ver- : jraderd, j over deeze zaak 1 aan Hol- c land. ,, den Eed, door beiden op dit nieuw Re„ glement afgelegd, door Heeren Commis„ farisfen van Gecommitteerde Raaden, den ,, twintigften deezer, op Last van hun Ed. „ Gr. Mog. verrigt, heeft zich de Onder„ getekende, uit hoofde zyner naauwe be„ trekkinge, tot die Stad en Burgery, uit „ eenen rechtmaatigen kommer, dat deeze „ laatfte gebeurtenisfen op Burgeryen van „ andere Steden eenen verkeerden indruk „ maaken, of hier toe aangewend mogten „ worden, zich verpligt gevonden, de Ver„ deedigïng van de Magiftraat en Burgery, „ in hun wettig verrigtte op den zesden van „ January, op zich te neemen, zullende „ deeze taak, zo fpoedig doenlyk, afdoen." De Heusdenaars bedankten, by eenen Brieve, den Heer van der Kemp, voorden goeden raad, waar mede hy hun telkens hadt gelieven by te ftaan; met verzekering, dat zy, door hun gedrag, zouden toonen, dien Raad boven alle andere te verkiezen. Zy- vaardigden ook Brieven van Dankzegging af, zo aan de Genootfchappen als Burger-focieteitcn, die zich hunner zaake hadden aangetrokken. Inmiddels hadden de Staaten van Utrecht :e Amersfoort vergaderd, van de Brieven der Heusdenaaren aan Utrecht gefchreeven, Afschriften aan Staaten van Holland laaten toecomen; onder geleide van eenen Brieve, waar n zy betuigen, niet te kunnen naalaaten op e merken de gelykvormigheid, tusfchen het ;eval te Heusden en de onwettige Regeeringen Ier Steden Utrecht en Wyk te Duurftede. Zv  HISTORIE. 3? Zy gaven daar in te kennen de fchroomlyke uitzigten, welke zy zich van zulk een bed/aan vormden. Zy wilden niet treeden in de Voorregten en Privilegiën der Stad Heusden , nopens haare Magiftraatsbeftellinge, en het Regt om mede ter Dagvaard van Hollandttmogen verfchynen; maar fchroomden niet te verklaaren , in het begrip te ftaan, „ dat, zo die Regten aan de Stad „ Heusden toekwamen , dezelve op eene „ wettige wyze, en niet via facti, behoor„ den te worden gereclameerd, zich verze„ kerd houdende, dat zodanige wegen als „ de Conftitutie aan de hand gaf, by hun „ Gr. Mog. aan die Stad niet zouden worden afgefneeden." Onbeantwoord hadden zy die Brieven gelaatcn, om dat zy , aan de eene zyde . meenden zich niet te mogen mengen in het Huislyk Beftuur van Holland, zonder daar toe, volgens de gronden der Unie. door hun Ed. Gr. Mog. genoodigd te zyn: en aan de andere zyde zwaarigheid maakten deeze Brieven te beantwoorden, vóór verzekering bekomen te hebben, dat de nieuw aangeftelde Magiftraat van Heusden, dooi hun Ed. Gr. Mog. als wettig zou ■ worden befehouwd, waar aan zy uit de Staats- en Stadsftukken reden hadden om te twyffelen. Ten dot betuigende vast te del¬ len, dat hun Ed. Groot Mog. op gelyke wyze ten hunnen aanziene handelende. ,, voortaan door geenerlei Adresfen , als „ anderzins , de onwettige Regeering var „ Utrecht en- Wyï by Duur/lede, eeniger „ fjhyn van Wettigheid zouden byzetten.' C 3 Ta XLlV. DOEK I787.  XLlV. boek 1787. Middel, weg den Heusdenaarenvoorgeflaagen. 1 i 1 1 ( < 1 O fo/ö/. van Holl. 6 April en 11 Mey 1787. 38 VADERLANDSCHE Ter hooge Staatsvergadering werd over de dus verre gebragte, doch niet afgedaane zaak der Heusdenaaren, door het Groot Befogne een Verflag uitgebragt, om die van Heusden, ten aanzien der Magiftraatsbeftellinge, te herftellen, in het Voorregt des Jaars mdclxx. Dat de Staaten, dewyl de Drosfaard middelerwyl overleden was, de Schrapping zouden verrigten, als mede dat de Benoeming van den derden van Louwmaand deezes Jaars aan hun Ed, Gr. Mog. zou gezonden worden. Terftond Itemden hierin Dordrecht, Haarlem, Schoonhoven, Monnikendam en Purmerendc. Op den dag ter volle afdoening deezer zaake bepaald, wilde de Ridderfchap alle de ftukken, daar toe betrekkelyk, aan het Hof, of den HoogenRaade van Holland, ter beraadflaaginge overgegeeven hebben; onverminderd nogthans de verdere Raadplee^ngen op het Voorftel van Gornichem, en, ngevalle de Magiftraat van Heusden by aanloudenheid bleef weigeren, hunne Posten )penftaande te verklaaren, en over derzel/er vervulling als dan te raadpleegcn. Delft vilde de zaaken, des betreffende, aan den vewoonen loop des Regts aanbeveclen, en ie Magiftraat aanfchryven, hunne Pusten e blyven waarneemen, voorts met de Ridlerfchap inftemmende; doch de zaak werd, wereenkomftig met het gemelde Verflag, net twaalf ftemmen beflist Eer-  HISTORIE. 3v Eerlang gaven Gecommitteerde Raaden, ter Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. te kennen, dat zy, omtrent de Magiftraatsbefteliing der Stad Heusden, het Befluit der Staaten niet hadden kunnen volvoeren; dewyl de nieuwe Regenten niet vcrfcheenen waren; als mede dat de Subftituut Drosfaart Hoync van Papendrecht nadere bevelen verzogt. By een Verzoekfchrift eens Aantals Burgers te dier Stede was men Staaten van Hol/and aan, om Octroy op hun Stedelyk Regeerings Reglement, of dat anderzins hunne zaak Domeftiek verklaard mogt worden. Zo wegens den Brief van Gecommitteerde Raaden, als wegens dit Verzoekfchrift werd om nader berigt gezonden. Een Brief des Drosfaards van Heusden, die voor Bekendmaaking werd aangenomen, mogt vermelden, dat de Magiftraat dier Stad, ingevolge van het Befluit van hun Ed. Gr. "Mog. wederom de zaaken waarnam , het was 'er verre van , dat men het liet berusten. Men gedroeg 'er zich, naaiden raad van den Ridder Capellen tot de Marsch, van den Leeraar van der Kemp , en andere bekende Voorftanders derVolkszaake, en verzekerde, dat, hoe het ook loopen mogte, met de dus verre aangewende poogingen, geen eerlyk Heusdenaar van het omhelsde Stelzel zou afgaan, of immer medewerken, om den zetel der Ariftocratie binnen Holland te helpen vestigen. De Heusdenaars, die geweigerd hadden i eenig Krygsvolk derwaards vertrokken, in < te kuiten, zonder alvoorens een byzonderen , C 4 Ecd XL IV. liutL 1787 De Zinkniet afgedaan , en verzoek der Heusdenaarendat dezelve Domefliekmogt verklaard worden. Men jlyft'er pal liaan. )e HeusWenaarstewaa:en zei-  XLIV. BOEK, 1787. ve de Stad, en dringen aan op het afdoenhunner zaake. 40 VADERLANDSCHE Eed van Getrouwheid aan de Stad te doen , t geen de Bevelhebber, niet buiten bedenking vindende, geweigerd hadt, lieten wanneer de Iüygsbezetting uitgetrokken was, terftond de Wagten en Poorten, door Leden des Genootfchaps van Wapenhandel betrekken. Ook vaardigden Gecommitteerden uit de Burgery een nader Verzoekfchrift af aan Staaten van Holland, waar in zy rondlyk verklaarden, zich veipligt gevonden te hebben, om niet alleen de Poorten met Manfchappen te bezetten, en alle Sleutels der Stad voortaan in derzei ver bewaaring te houden; maar om teffens te befluiten van geene Militairen, of andere Gewapende Lorpfen of Perfoonen, in 't vervolg, binnen Heusden toe te laaten, dan welke den Eed van Getrouwheid, „ thans, geduurende de „ Regeeringloosheid der Stad, aan de Bur» geryen, in gunfliger tyden, aan de Re„ geering der Stad vóóraf, zouden hebben „ afgelegd." Met byvoeging, dat zy ïen fpoedig Befluit verlangden op hun jongst ingediend Adres, dat zy wel zelve zouden zyn overgegaan tot voortzetting hunner Do-, mefiieke zaaken; doch daar mede, uit eerbied voor hun Ed. Gr. Mog., voor als nopwel hadden willen wagten, „ dat egter de , Burgery, naa het afloopen der Vergade, ring van hun Ed. Gr. Mog. geduurende , deeze loopende week, zonder zodanig een , gunftig Befluit der Staaten, of by een on, verhoopt ongunftig Befluit, binnen den , geftelden tyd, zich volftrekt genoodzaakt , zou vinden, derzelver geftaafden Eed op „ het  HISTORIE. 41 „ het Reglement, in alle opzigten te main„ tinceren, en voorts zodanig te handelen, 1 „ als zy, in goeden gemoede, en als waare „ Liefhebbers des Vaderlands, zouden oor„ deelen te behooren." Men zogt de Heusdenaars, die dus fterk voortfloegen, in die vaard te fluiten. Een 1 Brief uit V Gravenhaage aan de Burgers, 011- • der de hand toegefcliikt, verzekerde hun,' dat de Leden der Hooge Vergaderinge wel geneegen waren om Heusden te helpen, en de Invoering der Grondwettige Herftelling te bevorderen; maar dat zy, de Privilegiën van alle de Steden bezwooren hebbende, onbevoegd waren de Vernietiging dier Privilegiën te dulden j doch dat het geheel iets anders was, wanneer men, die zelve Privilegiën, in weezen blyvende, liet flaapen, en Octroy verzogt op een Regeerings Reglement, waar door de Verzoekers gelukkiger, en de Naakomelingen, niet van de voorhanden zynde Privilegiën, hoe Ariftocratisch dezelve ook zyn mogten,, ontzet wierden. Ten zulken einde gaf men aan de Burgery deeze woorden in de penne, „ By het Reglement te declar-ceren, dat " hetzelve was ingevoerd, onverminderd l, het Regt der Naakomelingfchap, uit min„ der gelukkige Privilegiën haar toekomen- „ de." Ten anderen, „ dat by een „ eenvoudig Adres, Octroy up het zelve „ Reglement moest gevraagd worden." Deeze onderhandfche Raadgeeving vondt geen ingang by de Heusdenaaren, blykcns een Adres, waarin dezelve vermeld en vart C $ de XLIV^ 1ÜEK, I787. Middel' veg den Heusde- taaren joorge- Baagen. Zy weigerendien in te liaan.  42 VADERLANDSCHE xuv. HOEK, Ï787, Eenigzins gunllige Befluitenom crent Heusden t I i f 1 f é I z § a; v h de hand geweezen wordt. Genoeg oordeelden zy omtrent het tweede Voorftel reeds gedaan te hebben, en tot het eerfte konden zyin geenen deele belluiten, om redenen, in dit Adres opgegeeven. Geen nader Adres, fchreeven zy, was van Heusdens Burgery te wagten; alleen zouden zy den tyd, om hunne zaak voort te zetten, eenige weinige dagen verlangen, in hoope, dat vóór den bepaalden Dag, hun een gunftig Belluit op het voorheen ingediend Adres, mogt ter hand komen. De omftandigheden hunner Stad maakten deezen aandrang en tydsbepaaling, gelyk zy beweerden, noodzaakïyk (*). Onder de redenen ten opzigte van dit (tuk bygebragt, was de Verftandhouding tusfchen Prinsgezinde Ingezetenen met die ran Gelderland, en het gevaar, uit dien loofde te dugten. Een gevaar dat aanwiesen: lewyl omftreeks Heusden Krygsvolk van Gelderland gelegerd werd: waarom de Manftraat verzogt, de Stad in den noodigen taat van Verdeediging te ftellen. Gecomlitteerde Raaden werd dit Verzoek toege:hikt, om 'er op te berigten. Middelerwyl eelden de Gelderfchen Geweeren uit aan de ngezetenen der om Heusden liggende Plaaten. Op bekendmaaking van dit drei- èrid gevaar, bedooten Staaten van Holland tnhet verzoek der Heusdenaaren om Krygs^orraad te voldoen; en des Gecommitteerde aaden te magtigen. Voorts ftelden m Ed. Gr. Mog. vast, uit hoofde van de geCO N. Nederl Jaarè 1787. bl 1446.  HISTORIE. 43 gelegenheid dier Stad en de daar zich bevindende Magazynen, in den tegenwoordige toedragt van zaaken, 'er weder Krygsbezetting te leggen. Aan het Krygsvolk daar toe gefchikt en van Patent voorzien, werd gelast den Eed aan de Regeering dier Stad te doen. Deeze verwylde eisch werd dus ingewüligd; doch, op den ouden voet diens Eeds. Zo onverwyld ging niet toe het voldoen aan der Heusdenaaren meening, by eenen Brieve aan Staaten van Holland dat het begeeven van het Drosfaards- en Schoutsampt aan de Burgery toekwam; weshalven zy verzogten, dat geene Benoeming daar toe aan zyne Hoogheid mogt gezonden -worden. Zy wüden die Bediening in een driejaarig Ampt veranderen; en de Benoeming daar toe gemaakt, aan Staaten van Holland toefchikken. Ook marde de voldoening aan den reeds in Louwmaand gedaanen aanzoek, dat Heusden de oude Plaats en Stem in de Hooge Vergadering deezer Landen weder zou bekleeden; waarom zy te raade werden, dien eisch te herhaalen, by eenen Brieve den twee en twintig den van Hooimaand gedagtekend, en dien aan te dringen uit oude ooirkonden in de Stads Registers voorhanden. Schoon 'er eenige Stukken Gefchuts op Heusdens wallen geplaatst waren, door welke de Stad voor eene onverwagte verrasfing gedekt was, en fchoon de Staaten beflooten hadden, dat de Krygslieden, aldaar in Garnifoen komende, vooraf den Stads Eed zouden liOES. Hun voorftel wegens Drosfaardsampc. Nieuwe Aanzoek om in Staaten van Hol land he fchree ven te woidtn Beroepen zich op het Volle van Holland wegens hunnen toefhmd.  44 VADERLANDSCHE XLlV. BOEK 1787. 1 1 1 J ^ ] ( < t 1 r t den afleggen, was het 'er, gëlyk zy klaagen 111 eenen Brieve, een Beroep op de Burgers en Inwoonders van Holland behelzende, waar toe zy zich meermaalen in de Nieuwspapieren vervoegd hadden (*), zo verre af, dat door die Stukken Gefchuts, de Stad m eenen behoorelyken ftaat van Verdeedigingzou gefteld weezen, datzy, integendeel , tot hun grievend leedweezen, openlyk moesten verklaaren, 't geen zy egter geheim zouden gehouden hebben, indien het voor hunne Vyanden, niet even zigtbaar als voor hun was, dat genoegzaam aUe de ingangen tot de Stad open, en de beletzelen, welke te rooren op dezelve door het plaatzen van Palïsfaden, gefteld waren, geheel weggenomen ;n de Inundatie-werken genoegzaam ten on:>ruike waren. Hier by moesten zy, gelyk zy fchreeven, ïog ondervinden, dat de Middelen, welke ;ot Verdeedigmg van Heusden zouden kunïen dienen, na elders vervoerd, en andere steden, vooral zedett het gerugt eens te 'reezen Invals in Holland, met allen fpoed rerfterkt werden; zonder dat men zich eengzins den tocftand van die Stad, fchoon en Frontier van Holland, en zo na aan Gelderland gelegen, fcheen aan te trekken; snvyl het Krygsvolk den Heusdenaaren tot leden toe onthouden was; om dit zy het ;ewoon Formulier van den Stads Eed binen deeze Provincie geenzins voldoende agMde, ter beveiliging der Burgerlyke Vry- heid, (*) Zie de N. Weder/. Jaarè. 1787. bl. 2002.  HISTORIE. 45 hcid, met goedvinden der weldenkende Burgerye, de voorzigtigheid gehad hadden, dit Formulier zodanig uit te breiden, alszy oordeelden, naar den aart der zaake noodig, en met de belangens eerier Republikainfehe Regeeringsvorm, overeenkomftig te zyn. Naa het bybrengeu van het gewoon Formulier van den Stads Eed voor de Krygslieden (*), vervolgen zy, op dat wy hunne eigene woorden bezigen; „ Wie m „ is met ons niet overtuigd, dat de Bur„ gerlyke Vryheid der weldenkende Stedel, lingen,door deezen Eed, aan de gevaarly„ ke willekeur van heerschzugtige Ilegenter „ geheel onderworpen wordt ? Wie heefi „ uit de ondervinding, in zo veele Steden. „ binnnen dit Gewest, niet met ons geleerd „ hoe menigmaal de wetdge Volksftem, doo „ Militairen dwang gefmoord, en daar doo: „ de goede zaak des Vaderlands op dei „ oever van deszelfs ondergang gebragt ge „ weest is, en aan wieu kan het onbekent (*) 't Zelve plaatzen Wy bier onder, om dei grond der Aanmerkingen, daar op gemaakt, te doei in 't oog vallen „ lk beloove en zweere, me „ myne onderhebbende Compagnie, deeze Siad ei de Magillraaten van die, gebouw en getrouw ti " weezen, dezelve getrouwelyk te dienen, en te ge hoorzaamen , en 't geen zylieden , my tot behou ,, denis, dienst en rust haarer Stede , en naamenlyl 4, tegen allen Oproer en Seditie van den Volke,be ,1 velen zullen; onverminderd nogthans de bevelen ,, die de Heeren Staaten deezer Provincie, of der „ zeiver Gecommitteerde Raaden, aan my zoudci „ mogen geeven. — Zo waarlyk moet my God Ai „ magtig helpen ! XLlV. BOEK* I787. Wat 'er wegens het nieuwe Formuliervan den Êedvoor het Krygsvolk was voorgevallen. I l 1 1 1 1 1  XLIV. BOEK. 1787. f 1 4<5 VADÉRLANDSCHE „ zyn, hoe wy vóór weinige maanden heb„ ben moeten dulden, dat het Regt van den „ Sterkffen, in weerwil van een wettig Pro„ test van Ons en van de geheele Burgery, „ in een oogenblik, binnen deeze Stad ver„ metigde, het geen weldra in eene andere „ Stad gedoogd, ja zelfs eene Domefiüke „ zaak verkkard wierd? (*)."' Aangemerkt hebbende het onverantwoordelyke, gelegen in de Vryheid hunner Burgeren aan den onbepaalden wü van hunne Vertegenwoordigers, en het Regt van hunne Vertegenwoordigers op nieuw aan het gevaar van Militaire magt bloot te fteUen: als mede dat het bezef van pligt in deezen, gevoegd by de overtuiging van de gegrondheid hunner zuivere oogmerken, en de volkomen bewustheid, dat aanzienlyke en alom geagte Volksvrienden, hun voorneemen in ieezen alzins billykten, hadden zy befloo:en tot de vastftelhng van het volgende Fornulier. „ Ik zweere en beloove, met myn onder, hebbende Manfchap, deeze Stad, de Magit, ftraat, en Burgery van dezelve, gehouw , en getrouw te weezen; de Sleutels dee, zer Stad, in de Bewaaring der Magiftraat, , en der Burgerye te zullen helpen houden , en bewaaren, zo lang ik, of de onder , my hebbende Manfchap, binnen deeze , Stad in Gamifoen zal zyn, de Magiltraat „ en (*) Men zie, in ons laatst voorgaande Boek, m hier omtrent Haarlem gebeurde; waar op de -leusdenaan ongetwyfeld oogden.  HISTORIE. 47 „ en Burgery getrouwlyk te zullen dienen „ en gehoorzaamen, in 't geen zy lieden „ ons, tot behoudenis, dienst en rust dee„ zer Stede, en voornaamlyk tegen alle „ Oproeren en Seditie van den Volke be„ velen zullen; en dat ik my, of myne on„ derhebbende Manfchap door de Heeren ' Staaten deezer Provincie, of door wien " het ook weezen mogt, tegen de voornoemde Magiftraat en Burgery, zo lange \, ik, of myne onderhebbende Manfchap „ alhier in Garnifoen zal zyn, nooit zal laa„ ten gebruiken, ten zy alleen in zulke ge„ vallen, in welke de Magiftraat of Burgery „ deezer Stad aan den Stadhouder deezer Pro„ vlncte, of aan iemand anders, eenig Gezag, „ of eenige Magt over deeze Republiek of Pro„ vincie toekent, welke aan de zodanigen, dooi „ hun Ed. Gr. Mog., de Heeren Staaten dee„ zer Provincie, niet wettig was gegeeven, oj ,, opgedraagen; of indien de Magiftraat oj „ Burgery, tot de toekenning of opdraagins, „ van zodanig Gezag, en al zulke Magt eeni „ ge middelen in het werk ftelde, welke teger, „ de Be fluiten van hun Ed Gr. Mog. zoudci „ aankopen. En dat ik bf myn onder- „ hebbende Manfchap ons in geenen deele „ zullen bemoeijen, met eenige verfchillen. „ welke tusfchen de Regeering en Burgcrj „ deezer Stad zouden kunnen ontdaan; er „ dat wy, by het doen van Wagten of hei „ bezetten van eenige Posten binnen dee„ ze Stad, geen ander Wagtwoord zuller „ erkennen of rcfpecteeren, dan het geer „ door den Prefident Burgemeester deezei „ Stac XLlV. liOEK. 1787.  43 VADER LANDS CHË XLlV. boek 1787. 't Gebeurdemet de Commis fie te Woerden over der Eed. Men Weigert Krygsvolk te zenden, zo lang de Heusdenaarsvan het „ Stad zal worden uitgegeeven, zonder daar 1 „ door egter eenigzins te zuilen afgaan van „ de Bevelen welke de Heeren Staaten dee„ zer Provincie of derzelver Gecommitteer„ de Raaden, in alle andere gevallen deeze „ Stad of Burgery niet concerneerende, aan „ ons zouden mogen gceven. — Zo waar„ lyk moet my Gud Almagtig helpen 1" Naauwlyks was dit Beduit der Heusdenaaren bekend geworden, of de Gecommitteerden terVerdeediging van Hollanden de Stad Utrecht, verzogten er een Affchrift van te mogen ontvangen. Aan dit verzoek voldeeden de Heusdenaars onverwyld. Welhaast gaven deezen in eene Aanmerking te veritaan, hunne vrees, dat dit Formulier van Eed, door minder Patriottifehe Regenten, tot gevaarlyke einden zou kunnen misbruikt worden. Waarom zy poogden, die aanmerking weg te neemen, door het invoegen eeniger Regelen (*); met verder verzoek, om by eenige onverhoopte verdere Aanmerkingen, des te mogen onderrigt worden, bereid om alle gebreken daar in te verbeteren. Dan, ondanks dit gedienftig aanbod begreepen hun Ed. Mogenden, egter, geen Militairen na Heusden in Bezetting te kunnen zenden, zo lang de Heusdenaars van het oude Formulier bleeven afvvyken. „ En " vervolgen de Heusdenaars, hunne klagten uitboezemende, — „ lehoon wy reeds voor lan- (*) Naamlyk die, welke ter onderfcheiding hier boven met eene andere Letter gedrukt zyn, en tfr vooreu in het Formulier niet gevonden werden.  HlSTORIË; 49 knge, op eene bekomeneRefolutiedeswe„ gen van hun Ed. Gr. Mog. de Staaten ,, deezer Provincie ook een Affchrift van M ons vastgefteld Formulier van Eed aan „ Hoogstdezelven hebben toegezonden „ fchoon de Burgers en Ingezetenen dee„ zer Stad by het Garnifoen houden van „ Militairen alhier, een voornaam gedeelte „ van hun beftaan vinden fchoon de- „ zelve, op de verzekering, dat zodanig „ Garnifoen, alhier zou blyven ftandhou„ den, tot het aanbouwen van Stallen en „ in orde brengen van Wooningen, zo vee„ le kosten hebben moeten belleeden, dal „ zommigen van hun, nu die Stallinger „ en Wooningen, by aanhoudenheid ledig „ ftaan, daar door genoegzaam geruineerc „ zyn fchoon deeze Stad zelve, dooi ,, het geduurig aan-, af- en doortrekker „ van Müitaire Troepen, jaarlyks impor „ tante fchaden geleeden heeft, zo dat de „ onkosten daar van voor de Stads Kasft „ alleen, in den Jaare mdcclxxxv, ruin „ vyftien honderd Guldens bedraagen heb „ ben fchoon deeze Stad, in allerle „ opzigten, misfchien beter dan eene an „ dere binnen deeze Provincie, tot het op rigten van een nieuw Corps gefchikt is, „ terwyl de Stallen en Wooningen moge „ lyk op 's Lands kosten, in andere Steden „ op nieuw, moeten gemaakt worden, ,,, fchoon de verarmde Burger, die, met ag „ terlaating van zyne kostwinning onver „ moeid by nagten en dagen, de Wagtei „ en Posten deezer Stad hééft helpen be '!\ XVl. Deel. D „ zei XLlV; boek. I787. oude Eedformulierafweeken.Klagten deswageiu i : 1 i i i  50 VADERLANDSCHE XLIvï Boe k. 1787. 5 > J V „ zetten, daar door als geheel wordt uit„ geput , en wy aan-de trouwlooze onder^ neemingen van onze Gehkrfche Nabuurcn „ elk oogenblik zyn blootgelkld in „ weerwil van dit alles, waarde Landsgc„ nooten! zo blyven wy niet alleen zon., der eenige Militairen, en buiten behoo^ » relyken ltaat van Tegenweer; maar zelfs „ moeten wy in de Nieuwspapieren leèzen, Ü. dat deeze Stad, door de Ed. Mogende Ge„ committeerden ter Defenlie deezer Pro„ vincie en der Stad Utrecht; uit gebrek „ aan Militaire Troepen,' buiten het Pro,>.,vinciaal Plan van Defenfië geheel fehynt „ gefteld te worden. „ Welaan dan, getrouwe Landgenooten! (, moesten dit de vrugten van de Vaderland„ bevende poogingen onzer Burgeren zyn ? li Wy weeten wel, dat hunne regtvaardige l daaden door de kunst der Heersc'hzüPt ., alomme verdagt gemaakt, en, dat uit , dien hoofde, hunne getrouwde en belang,■ looste ;Raadgeevers en Voorlichters, wel, ke zich door geen gevlei van allerlei be, loften van hunnen pligt vervoeren lieten , , by veelen veragt geworden zyn; maar , wy kunnen ons egter geenzins voorftel, len, dat wy langer zo onwaardig zouden > geagt worden, dat wy, in deeze oogenblikl ken ■> geheel door u verlaaten, en alleen aan , ons eigen Lot en aan de Genade van on, ze Vyanden zouden overgelaaten worden. „ Indien gy dan, waarde Landgenooten! , eenig belang ftelt in het behoud van deeze Stad, en in het heil van eene Burgery, „ die  HISTORIE. 51 die zich altyd haarer waardig gedraager „ heeft, en welke liever verkiezen zal in ar„ moede te fterven, dan dat zy ten kosten ,, haarer Regten,die welvaard en voorfpoed „ koopen zou — Indien ftandvastigheid en „ trouwe by u ook in de Heusdenaaren hoog- geagt,en het Verbond der Unie, ook ten „ hunnen opzigte, by u in waarde gehouden „ wordt; dat dan, waarde Landgenooten! „ deeze Stad en Burgery ook uwe aandagt „ tot zich trekke, en deele in dien byftand, „ welke zy zelfs, boven haar vermogen, •„ zo vaak aan anderen verleend; maar op „ welken zy ook even als andere Leden „ van het Bondgenootfchap, eene wettige „ aanfpraak heeft! Of, indien wy by ,, u ook, even als by de Edel Mogende „ Heeren Gecommitteerden ter Defenfië „ deezer Provincie en van de Stad Utrecht, „ van hulpe zullen verftooken, en buiten „ het Plan van Verdeediging geflooten „ blyven^ dat dan ten minden dat befluit „ aan ons worde medegedeeld,, opdat wy, „ intyds zouden weeten, waar naar wy ons n voortaan zullen te gedraagen hebben." De Dagtekening deezer Beroeping op het Volk, te weeten den tienden van Herfstmaand , zo naby aan de groote Omwending, kan ons genoegzaam leeren, dat van dezelve niets kwam, en Heusden aan het lot werd overgelaaten, waar in het, by die ontzettende Gebeurtenis deelde, vergezeld van Plunderingen der te ondergebragte Partye. Men vindt opgetekend dat de toenmaalige Voorzitter van den Raad, Raatjws, den D a Pruis- XL V. hoek. 1787. De Omwenteling breckralles af. Zeggen van Raauws* wegens de daar aangerigle Plun deringcm  XLIV BOEK I787. Woerden doet aanzoek om befchreeven te word,:n ter 52 VADERLANDSCHE Pruis/en, toen zy zich tegen de Plundering wilden verzetten, toeduwde; „ Wat kan het „ leheelen, al worden de Patriotten gerui„ neerd? 't Is biUyk dat men hun ftraffe „ voor de onderdrukkingen, onder welke „ zy zo veele onfchuldigen zo lang heb- % hAU- fe6," zugten!" Een Pruhfifckt Udclnedfchryver, dit vermeldende, voegt er eene Aanmerking nevens, die ons de gefteltems der ongelukkige Heusdenaaren affchetst. „ De Hertog,'fchryfthy, „ Z0U „ gewenscht hebben, dat de bevelen uit " a ™£ê'ekomen> de buitenfpoorighe„ den der Inwoonderen in teugel moeten „ gehouden hebben. Te vergeefsch dee„ den de Staaten van Holland, in de gehee„ le Provincie, de kragtigde vermaaningen. „ De wanorde hieldt aan. Zy begingen „ hunne buitenfpoorigheden, onder begun,, ftigmg van de vrees, die de Pruisfifche „ wapenen hadden ingeboezemd. Menig„ maaien moedigden de Perfoonen, die de „ Plunderingen hadden behooren te belet„ ten, het gemeen hier toe onder de hand „ aan, en zegepraalden over het ongeluk „ hunner Vyanden (*)." Een weinig laater dan Heusden, deedt ook de Regeering der Stad Woerden aanzoek om herfteld te worden in het oude Regt om ter Staatsvergadering van Holland befchreeven te worden. Uit welke Vergadering, het Knsfèn dier Stad, gelyk zy vermeenden, door (*) Pfau Ge fchiedenh van den Veldtocht der Pi uis(en in Holland, II. D. bl. 3.  HISTORIE. 53 door de heerschzugt van weinigen, naa het uitgedaan beleg in den Jaare mdlxxv, was uitgefchooven. Eene Gebeurtenis, die hunne Voorzaaten in zo verre hadden ter harte genomen, dat zy, zonder daar van ooit afftand gedaan te hebben, reeds in den Jaaremdcv, en vervolgens in den Jaare jvirjcxxxvj.il, poogingen hadden gedaan, om weder in 't bezit van het Regt dier Stad te geraaken, en ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mog. te worden toegelaaten, Poogingen waar van niets gekomen was. Thans oordeelden zy den tyd gebooren, en het hun onvermydelyke pligt, niet langer ftil te zitten; maar zich by'hun Ed. Gr. Mog. te vervoegen, en te verzoeken om een gunllig antwoord op het Adres door hunne Voorvaderen in den Jaare jvidcxxxvui gemaakt, voor zo verre het verzoek aanging , „ om Gede„ puteerden der Stad Woerden ter Staats„ vergadering te admitteeren; en in 't ver„ volg tot dezelve te befchryven, en dee„ ze Stad verder te doen deelen in de Com„ misfien, door de Staatsleden bekleed woiv „ dende (*)." Dit f tuk, wel met ernst begonnen, werd niet voortgezet met die nadruk, als wy te Heusden zagen. Men wagtte waarfchynlyk den uitflag af welken de meer beduidende poogingen ter laatstgemelde Stede zouden hebben, om het ingediend en aan het Groot Befogne overgeleeverd Verzoek, nader aan te binden. Het voorbeeld der Heusdenaaren C) Deeze Brief was den i3 Jan. 1787 gedagtekend. D 3 XLlV. boek. I787. Staatsvergade*ringe. Dit ftük daar niet fterk doorgezet.  XLlV. 13 OEK. I-7i87. Poogin gen der andere Kleine Steiien en van het Plattelandom In vloed op de Lands Regeering. Programmate Am flerdam deswegen. 54 VADERLANDSCHE ren was -voor die van Woerden waarlyk niet bemoedigend. Dat andere Kleine Steden en Dorpen van meer en minder aanzien, zich ten deezen tyde, in gewigtige voorvallen, nu op deeze dan op geene wyze, ter Staatsvergaderinge heten hooren, heeft de loop onzer Geichiedenisfe, op ontallyke plaatzen, vermeld. Het natuurlyk gevolg hier' van was geen ander, dan dat dezelve, of gelyk Hemden, en Woerden na oude Regten om daar befchreeven te worden, om- en uitzagen; of, deeze ontbreekende, hun aandeel om zeggen in Regeeringszaaken te hebben, uit den aart des Natuurlyken Regts beweerden. Hier in yverde bovenal de Stede Beverwyk (*). Dit veelvuldig bedryf, deedt te Amfterdam, in Louwmaand, een Programma te voorfchyn komen, welks Inhoud ons te gewigtig toefcheen, ter kenfehetzing van de Volksbegrippen, in deeze dagen, om het zelve met door het af te fehryven, voor Ae vergetelnis, waar toe anders dergelyke ftukken vervallen, te bewaaren. „ Daar," dus luidt het woordlyk daar " ^,?.enkbeeld van eene Grondwettige „ Herftellmg, en vastftelling eener Repu„ bhcamfche Conftitutie ligt opgedooten, „ dat de Burgen der Kleine Steden, en de' „ In- en Opgezet enen van het Platte Land „ mede behoorlyk gereprefmteenl worden, , en eenen betaamlyken Invloed "hebben •>■> op (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bi. 533.  HISTORIE. 55 „ op het Beftuur der Gemeene zaaken. —— „ Daar zelf zommige dier Steden, en zelf., eenige Dorpen, voorheen op eenige der „ gewigtigfte Punten, ter Staatsdeliberatien ,, zyn opgeroepen, en de notoire billyk- heid zo oveituiglyk daar voor pleit, dat „ zy allen in het genot eener voegzaame „ Reprefentatie, en behoorelyken Invloed, „ gefteld worden, Daar zelfs het waar belang der Burgeren van de thans ftem„ mende Steden vordert, dat, zo veel mo„ gelyk is, Alle Inwoonders deezer Pro„ vincie, door een welgeordend zelfbe„ ftuur, getrokken worden uit dien ftaat „ van Onderwerpelykheid en Afhangelyk„ heid, waar in zy tot heden alleenlyk in „ de fchaduwe der Vryheid voortzwoeg„ den; en dat zy dus, door het kiezen „ hunner Reprefentanten, het bekomen eener welgeregelde Inzage in het Publiek Beftuur, waarlyk vry worden: naardien „ zy, aan de eene zyde, hier door hunne „ waardigheid zullen leeren gevoelen, hun„ nen geest opheffen, en dan eerst het „ Vaderland zullen leeren befehouwen als hun eigendom , aan welks behoudenis „ en verbetering zy hunne kragten en ziels„ vermogens, met verdubbelde aandrift, ,, toewyen, en dus alomme werkzaam wor- den zullen in het uitoefenen eener heil- „ ryke Vaderlandliefde terwyl aan „ den anderen kant, door het rechtftrecks belang, dat ieder als dan voor 't eersi| „ in het handhaaven der vastgeftelde Cui„ ftitutie zal verkreegen hebben, al de he'D 4 « VIë^ XLlV. BOEK. I787.  56 VADERLANDSCHE XLIV. BOEK I787 „ vige Staatsberoertens zullen voorkomen ,, worden, die onzen Staat te meermaalen 3» op den oever van zyn verderf gebragt „ hebben: hoedanige fchokken en omwen,, telingen de Historiën, zo van oude als „ hedendaagfche Volken, toonen, dat im„ mer door Afhangelingen en Slaaven; js maar nooit door vrye Burgers zyn voort„ gebragt geworden. „ Daar dus, herhaalen wy, de Billyk„ heid, het goed Regt, en het waai- Be„ lang van alle de Inwoonders deezer Pro?, vincie, zich in dit punt te zamen veree„ nigen, kan het niet anders dan als eene „ hoogstbelangryke zaak voor elk Bemin„ naar van het Vaderland befchouwd wor„ den, op dit gewigtig onderwerp de Na„ tionaale aandagt te vestigen. „ Doch het zal hem nog veel belangry„ ker moeten toefchynen, eene pooging te „ beproeven, om die aandagt eene behoo„ relyke wending te geeven, in eene zaak, 9, waar in, omtrent de wyze hoe, zo veel „ verfcheidenheids plaats heeft, en diekwa5, lyk begonnen en voortgezet, deeze Pros, vincie, en in dezelve ons lieve Vader- land, met de lyiterfte Verwarring, bit3, terfte Burgertwist, (en wat behoeven 3, wy meer tot zynen wisfen ondergang ?) zou bedreigen. Ja, wie is 'er on- 3, deru, waarde Medeburgeren en Ingeze- tenen deezer Provincie! die de vorderin33 gen dat de Kleine Steden en het Platte- land, eene billyke Reprefentatie en In1, vloed op he,t 'Staatsweezen bekomen, ,, zon-  HISTORIE. 57 „ zpnder eene koude rilling te gevoelen, „ hoort voordellen? Eene rilling, die aan- i toont, uwe welgegronde vreeze, dat dee- ze Vorderingen, zonder beleid onderno„ men wordende, in ftaat zyn alles in vuur „ en vlam te zetten; ja niets minder dan „ in het einde de eene hand tegen de an„ dere te wapenen: te midden van welke „ Bloedtooneelen, de Throon der Alleen„ heerfching, door de vuisten van Onver„ laaten, in dit tot Vryheid gefchikt Ge„ west, met verhaasting, zouden worden „ opgebouwd. U, die bewust zyt, dat „ het geheel iets anders is een Staat oor„ fprongelyk te vestigen, of een Staat, die „ als de onze reeds twee Eeuwen telt, ,, te verbeteren: eenSraat, die zyne Onaf- hangelykheid, in zulke donkere dagen, „ en te midden van zulke heevige beroe„ ringen, die tachtig Jaaren duurden, ge„ vestigd heeft; waarin, by een verward „ en vaak. wankelend beftuur, zints onr ,, heuchelyke tyden, aan afzonderlyke Ge„ deeltens van denzelven, zo Steden als „ Dorpen, zo veele onderfcheiden Gunden ., der Opperheeren zyn toegevoegd , zo „ veele byzondereVoorregten zyn gefchon„ ken, die zy, by het fluiten van de Unie, zich uitdrukkelyk voorbehielden , door» „ het welke nu zo veele byzondere belan„ gen in het gemeen belang gebooren wor„ den, door het lang genot van welke, de „ ongerymdfte Bepaalingen en Verboden, „ die Koophandel en Fabrieken met nood„ loozc onkosten bezwaaren, en de leevensD 5 « wy- xnv. iOEK. 1787.  53 VADERLANDSCHE XLIV. Boek. .178/. jj v 1: V. 5: 5: 53 53 53 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 ,, wyze ten Plattenlande duurder maaken, „ daar uit voorkomende, eene gedaante van „ bffiykheid, en de onregtvaardighcden, „ daar uit gebooren, eene hebbelykheid ge, kreegen hebben, welke door de. Stede, lyke Bewooners deezer Provincie op Ste, delyke, en door deeze op die van het » Platteland bedreeven worden, zelfs zon, der het te weeten, ja die zy veel al be, fchouwen als Regten, die hun regtvaar, dig toekomen. „ Dan ook, weldenkende Medeburgers! , hoe zeer gy ook ten deezen met vreeze. bevangen wordt, wie uwer wü daarom de Vorderingen uwer Landbewoonende Mede-ingezetenen in den wind daan, of afwyzen? om, daar gy u moedig tegen de Dwinglandy van éénen en van veekn verzet hebt, en blyft verzetten, op uwe beurt, onregtvaardig en gewelddaadig te worden? om, op uwe beurt, denzelfden dwaazen gang te gaan der altoos waggelende Ariftocraaten, en, (door uw belang niet te willen vereenigen met het belang der talryke Inwoonderen van de Kleine Steden en van het Platteland,) op u zeiven te ftaan, en u dus van eene kragt te berooven, door welke gy tegen alle overheerfching zoudt kunnen beftand zyn? „ Een klein aantal waare en yverige Vaderlanders heeft, derhalven, uit overweeging van deeze en andere redenen, geoordeeld, dat het, vooral in dit oogenbhk, daar het Platteland uit zynen dood- „ flasp  HISTORIE. 59 „ flaap begint te ontwaaken, en zyne Stem ,, reeds op onderfeheiden plaatzen hooren „ doet, (eene Stem, die veellicht eerlang, „ als een gloeijende vuurftroom zich ver„ fpreidende, aan alle oorden klinken zal,) „ hoogst nuttig was door het opwekken van eenen edelen nayver, en het fchen?, ken van eene geringe belooning, voor belangryke dienden, de kunde van beproef-9 de Mannen te hulp te roepen, ten ein„ de deezen uit te lokken, om de Natie, • op deezen moeilyken en hoogstzorglyken „ weg, het eenig veilig voetpad af te baa•, kenen, en door den aart deezer onderneeminge zelve , en door het gezag der Schryveren, en den invloed, welke de „ gezamenlyke Deelgenooten in deeze ondemeeming op hunne braave Landgenooten hebben mogen, zo veel mogelyk te bewerken, dat, in deeze duistere zaak, H eene Voorlichting plaats greep, die kragts genoeg hadt om de uitfpattende gemoe, deren, immers allen, die voor overreding \, vatbaar zyn, te vereenigen, en aller ver„ langen op een billyk, regtmaatig, en naar „ den aart der zaake, uitvoerelyk punt te „ doen uitloopen; op dat van dit hoogst „ bülyk werk eene heilryke afkomst moge „ bekomen worden. „ Het is hierom, dat zy by deezen uitlooven eene Premie van één duizend Gul„ dens voor hem, die een voldoend, en „ het beste Plan zal inleveren nopens de ,, beste wyze, waarop de Burgers der Kleine „ Steden, en de In- en Opgezétenen van „ het XLlV, BOKS.. I787.  6o VADERLANDSCHE XLIV boek. 1787. In '1 Haags doet ircn poogingencp eigen Magi- „ het Platteland, ter Staatsvergaderinge kun,, nen gereprefenteerd worden; ais mede om „ hun eenen voegzaamen Invloed op hunne Plaatslyke Regeringen te doen hebben. „ Nog bieden zy eene tweede Premie van „ één honderd Gouden Ducaaten voor hem, „ wiens Plan , tevens goedgekeurd , het „ naaste aan het eerde zal geoordeeld worst den te komen terwyl zy boven dien „ een Gefchenk van honderd Gouden Ryders „ aan hem toezeggen, wiens by hun goed„ gekeurd Plan zal tot ftand komen, en „ ingevoerd worden In alle gevallen, eg„ ter den Overwinnaaren, in ftede van Pen„ ningen, een ftuk Zilver, vangelyke waar„ de, waar op dereden zal gegraveerd zyn, „ hoedanig het verkreegen is, indien hy „ zulks mogt verkiezen, aanbiedende." By de verdere befchryving van de Beoordeelaars en de vereischtens dier in te leeveren Stukken , was bepaald, dat dezelve voor of op den laatften van Grasmaand deezes Jaars, moesten ter hand gefteld worden aan den Notaris P. C. Nahuis te Jmflerdam, onder wien de waarde der uitgeloofde Penningen, tot verzekeringder Mededingeren, van heden af in bewaaring en coniignatie lagen. Wy hebben niet kunnen ontwaaren, dat 'er van dit dies iets gekomen is. In de poogingen om herfteld te worden in 't bezit der oude Privilegiën, deelde ook 's Gravenhaage, toen de Vroedfchap, in Bloeinaand, een Verzoekfchrift by hun Ed. Gr. Mog. indiende, tot het maaken eener Be- uoe-  HISTORIE. 61 noeming tot de Wet, en het aandeden hunner eigene Vroedfchappen. Dit gefchiedde ingevolge van een Adres aan de Vroedfchap, 't welk op verfcheide plaatzen ter tekening gelegen hadt; ingerigt om dezelve aan te maanen tot het wedereifchen van de Vroedfchapsregten, in welke zy, vooral in den Jaare mdcclxvi, door de Arbitrage van den Stadhouder, gelyk zy fpraaken, zich verkort rekenden, 't Zelve werd in handen van de Magiftraat der Hofplaatze gefteld om op te berigten. Dit bleef, naar gewoonte, hangen, en vinden wy niet dat daar omtrent iets bepaalds gedaan is. Ten blyke dat men 'er arbeidzaam bleef, om, gelyk elders, verandering daadlyk te bewerken, ftrekt de benoeming van twaalf Gecommitteerden uit de Burgery, ingevolge van de Schikkingen van de Vaderlandfche Sociëteiten gemaakt; doch deeze zaak, in den beginne van Herfstmaand, eerst haar beflag krygende, was 'er geen tyd om de uitwerking daar van te zien, de Onwenteling verydelde alle beraamingen. Het verzoek van een gedeelte der Haagfche Schutterye om Ontflag van den Eed aan den Stadhouder (*) was ingewilligd: ingevolge het fehryven van zyne Hoogheid, die verzogt was zyne gedagten daar over aan de Magiftraat mede te deelen. 't Geen deeze gedaan hadt in de volgende merkwaardige bewoordingen; „ dat hy zeer veel n re- (*) Zie onze Paderl. Hist. XII. D. bl. 32. XLlV. boek. 1787. ftraatsbeftelling. Twaalf Gecommitteerden uit de Rurgery benoemd. Zyne Hoogheid bewlligtin het verzogt Ontflag van den Eed door de Haag-  6a VADERLANDSCHE XLIV BOE K I787. fcbe Schuttery *an hem gedaan. Van dien Eed ontIkagen. Het Genoot- „ reden hadt oin zich verzekerd te houden „ van de agting, liefde en het vertrouwen ,, van verre de meesten , zo voornaame „ als mindere Schutters, Burgers en Inge„ zetenen van 'sHaage, en fpeciaal ook „ van den Krygsraad, en verdere Officie„ ren van de Schuttery; dat zyne Hoog„ heid dus volkomen overtuigd was, de „ folemneele Eedverbintenis, welke thans „ der Requestranten fcheen te mishaagen, .„ niet noodig te hebben, om een volko„ men betrouwen te blyven ftellen op de „ welgezindheid, mitsgaders op den yver, „ getrouwheid en affectie van de overige „ en verre de meeste en.notabelde Leden „ van derzelver Schuttery, voor zich wel „ mogt lyden, dat het Artykel Hem be„ treffende, uit het Formulier van den Eed „ gelaaten wierd, en dat alle de geenen, „ die den Eed, dien conform bevoorens «, gedaan hadden, gehouden werden van „ denzelven ontflaagen te zyn ; Daa8's naa het ontvangen van dit Berigt, werden de Schutters op derzelver Doelen zamengeroepen , waar zy kundfchap ontvingen >an hun Ontdag uit den Eed aan den Stadhouder gedaan; met toezegging van een Uittrekzel deezes Befluits van hun Ed. Agtb. over deeze zaak genomen. Het Genootfchap van Wapenhandel, 't welk, tot deszelfs wettiging in Herfstmaand des (*) Extract uit het Register der Refolutien van ie Edi Aiitb. Heeren Schout, Burgemeestercn en Schepenen van 'sQravenhaage 18 Jan. 1787.  HISTORIE. *3 des voorleeden Jaars, met veel tegenkantings te kampen hadt (*), haalde nu ruimer adem, en maakte de noodige fchikkingen om in duurzaamen ftand gebragt te worden, 't Zelve verkoos, op 't einde van Louwmaand, tot Collonel Commandant den Heer C. A. Hartman, Subfiftuut Griffier van den Hooge Raade, en tot Majooi H. Pa rve, Advocaat, en werd het naderhand verdeeld in één Grenadier en vier Schutters Compagnien. Vervolgens' vergaderde 't zelve op het Tournoiveld, en toog, met vliegend Vaandel en flaande Trom, na de ■Kotkamp, om daar de Voorftelling hunner 'nieuw aangeitelde Oflicieren te ontvangen, 't Welk met veel daatlykheids gefchiedde, en werd vervolgens het Vaandel, voor de eerfte keer, onder Trommelflag, na 't huis des Collonels gebragt. - Dat zyne Hoogheid de Haagfche Schuttery wel kende, toen hy het bovengemeld Ontflag van den Eed, aan hem voortyds gedaan , verleende, bleek uit de noodzaaklykheid waar in zich de Regeëring dier Hof plaatze vondt, om aan den Krygsraad kennis te geeven, dat zy door Gecommitteerde Raaden,.op de meest nadruklyke wyze, aangemaand waren, om, zo ras mogelyk, door het geeven van gepast bevel aan den Krygsraad der Haagfche, Schuttery te zorgen , dat niemand hunner zich voortaan zou onderwinden om zich weder met Oranje ge- kleur- (*) Zie onze Faderl. Hist. XI. D. bl. ie-, en XII. D. bl. 33. XLlV. ROE K. - .787. fchap in orde gebragt , trekt openlyk ■op. De HaagfcheSchuttery het draagen van eenige Oranjetekensverboden.  XLlV Boek Het Ge nootfchapverzoeki als een Lichaam op zich zeiven t« mogen aangemerktworden. (*) IV. Nederl. Jaarb. 1787. bï. 1203. (10 Re/el. van Hol/. 12 Juny 1787. 64 vaderlandsChë kleurde Trocdels, of eenige andere Veld- ■ tekenen, dan alleen met de zodanigen die door gemelde Schuttery vóór de uitvaardiging van het Verbod der Staaten van Holland in Sprokkelmaand waren gedraagen het zy ter gelegenheid van derzelver Schutterlyke Dienften, als anderzins, rechtftreeks of zydelings te verderen (*). ■ De ongezindheid des Genootfchaps van Wapenhandel om langer eenige gemeenfchap met de Schuttery te hebben, en voorts als een Lichaam op zich zeiven ftaande, aangemerkt te mogen worden, bleek uit een Verzoekfchrift, by 't welk zy begeerden dat Gecommitteerde Raaden gevolmagtigd mogten worden, hun eene Loopplaats, in geval van Alarm, aan te wyzen; als mede dat den Bevelhebber diens Genootfchaps ten zulken ftonde, het Wagtwoord mogt gegeeven worden. Wyders verzogt hetzelve, dat het Hof en de Magiftraat van 'sGravenhaage zou aangefchreèven worden, dit Genootfchap te erkennen, en van het doen der Schutterlyke Dienften te ontdaan. Verklaarende daar benevens bereid te zyn tot het adeggen van den Eed van Getrouwheid tot Befcherming van hun Ed. Gr. Mog.; en dat zy, hun Ed. Gr. Mog. zulks noodig oordeelende, gereed waren de afgevaardigde Manfchap uit Utrecht te doen wederkecren (f). Het  HISTORIE. 65 Het Befluit der Staaten van Holland was, om, ten einde beteren dienst van dit Genootfchap te trekken, 't zelve, met behoudenis van het Burgerregt, uit den Schutterlyken Eed te ontdaan , ingevalle van Oproer, 't zelve een Loopplaats aan te wyzen, en het Wagtwoord te doen geeven. Dit Befluit ontmoette heftige wederfpraak en eene breede Aantekening daar tegen van de Ridderfchap, die beweerde, dat zulks den weg zou baanen tot Oproer: vennids het Genootfchap altoos een ftruikelblok voor de Schuttery geweest was. Dan men oordeelde deeze wederfpraak nergens anders toe gefchikt te zyn, dan om het Krygsvolk, in de Hofplaats, tot wederfpannigheid aan te hitzen. Waar op Dordrecht met andere Steden eeneTegenaantekening indeStaatsbefluiten deeden invoegen, betuigende geenzins ten oogmerk te hebben om in het Genootfchap alleen het behoud der Rust te ftellen; maar flegts de veüigheid meer en meer te verzekeren (*> Ten tyde deezer dus doorgegaane vergunninge, liep 'er eene maare, dat het Gewapend Genootfchap binnen trekkende, ten oogmerk hadt om de Haagfche Schuttery te ontwapenen. Dit deedt de Krygsraad beraadflaagen om 'er in te voorzien, en den intocht des Genootfchaps te beletten. Althans men wil, dat de Krygsraad befloot om al het Geweer met de Patroonen uit den Doelen te haaien, en op het Stadhuis in be- (*) Refoh van Hall. 3 JuJy 1787» XVI. DEEL. E XLIV. BOEK. I787Dit verzoekdoor de Staaten toegeftaan. Tegenkantingder Ridder febappe. Bekommerdheidder Schuttery, dat het Genootfchap dezelvewilde ontwapen nen.  66 VADERLANDSCHE XLIV. BOEK 1787. Gerugten dat de Schuttery het intrekken des Genootfchapswilde betwisten. bewaarender hand te doen deden. Men was . ten uitvoer van dit befluit gereed. Dan Gecommitteerde Raaden, des onderligt, met byvoeging, dat op de Geweerkamer der Haagfche Schuttery een aantal Patroonen met fcherp in gereedheid was, zonden zy twee Boodens om die Geweeren in bedag te neemen. De Magiftraat des verwittigd, verzogt Gecommitteerde Raaden, door eene Bezending, om opheffing van dit beflao-. Deeze gefchiedde, met toeftemming, dat al het Geweer met de Patroonen uit den Doelen gehaald en op het Stadhuis in bewaaring zou gebragt worden. De Krygsraad, vol dugtens wegens het verfpreide gerugt van de bedoelde Ontwapening der Schuttery, fielden de zes Capiteins een Verzoekfchrift aan den Raadpenfionaris ter hand, by 't welk zy de Staaten verzogten te mogen weeten, en wel binnen den' tyd der eerstkomende vier en twintig uuren, of, in geval de Vrycorporisten het onverhooptlyk mogten onderneemen om de Haagfche Schuttery, met geweld, te wdlen ontwapenen, zulks zou gefehïeden overeenkomftig met den wil en het oogmerk van hun Ed. Gr. Mog. ja, dan neen ? Van den anderen kant liepen'er gerugten, dat de Haagfche Schutteiy, geholpen door 't Gepeupel, aan het gedeelte van het Haagfche Genootfchap van Wapenhandel, 't geen men te rag verwagtte, den ftaatlyken Intocht wüde betwisten, ja gewapend tegen- trckken. Om te midden van zulke loo- pende gerugten, die van eene duistere bedui-  HISTORIE. <7 duidenis waren, zorg tegen iets euvels fi draagen, deeden Gecommitteerde Raaden d( ganfche Bezetting der Hofplaatze, op dei zesden van Hooimaand, den dag der ver wagtc Intrekking, inde wapenen brengen naa dat aan elke Compagnie in 't byzon der deeze waarfchuwing was voorgeleezen „ dat men de Militie hadt zoeken diets t , maaken, dat de Intentie van den Souve „ rain was om dezelve te ontwapenen, 0 „ na andere Plaatzen, by gedeeltens, weg fi ' ftuuren, en dat daar toe Auxiliairen der „ zeiver plaatzen zouden vervuilen: decla „ reerende, derhalven hun Ed. Mog., da „ zulks nimmer de Intentie van hun Ed „ Gr. Mog., noch van hun Ed. Mog. ge „ weest was, als te veel Fiducie in de ver „ pligtende Trouwe hunner Militairen del „ lende." Het verwagt wordend gedeelte des Ge nootfehaps kwam binnen, gedekt door-eer Detachement Gardes te Paard, ouder 't bevel van den Luitenant Lannoy. Verba* zend groot was de toeloop des Volks , doel door de welgenomene maatregelen en ftrenge Krygstugt, liep deeze gevreesde komst met alle bedaardheid af. Het Genootfchap trok met vliegend Vaandel en daande Trom bykans geheel ,sQravenèaage door, tot de Loopplaats, van waar zy, in bedaardheid afgedankt, zonder moeienis aangerigt te hebben, of gemoeid te worden, ftil na huis gingen. Gelyk den Luitenant Lannoy in deezen den lof naaging, dat hy zich zeer wel gekweeten hadt, zo fprak men ook E 2 hoos. : XLIV. : doek. 1 - 1787. , Zorgdaar . tegen gedraagen. » f ■ Het l treltt, door ' Krygs' volk gedekt, on* verhinderd binnen.  68 VADERLANDSCHE XLIV. liuE K 1787. De Schuttery door Gecommitteerde Raaden gerust gefteld. Geringe Oranje tekens hoog van den Hof-Major Tinnen, die het Genootfchap inleidde, en zich ten opzigte van 't zelve, in zekere gelegenheden zo manlyk gedroeg, als men van een braaf Officier en regtgeaarte Vaderlander eenigzins kon verwagren. Gecommitteerde Raaden oordeelden het noodig, 'svolgenden daags, eene Waarfchuwing te doen afkondigen, by welke zy de ongegrondheid beweerden der verfpreidde gerugten, als of er een voorneemen zou weezen, om in 's Gravenkaage Gewapende Corpfen, of Leden van Exercitie - Genootfchappen,van elders, te doen komen, om de Schuttery te ontwapenen; en den Coltonel der Haagfche Schuttery verzogten en volmagdgden om de Schuttery, zo Officieren, Onder-officieren en Rotsgezellen, uit hunnen naam, te verklaaren, dat er geen zodanig voorneemen plaats hadt, en dat ade gerugten, des verfpreid, geheel bezyden de waarheid liepen. Dat zy die gerugten aanzagen, als een der middelen, door welke men tragtte meer en meer oneenigheid en wantrouwen tusfchen de Ingezetenen van 'sGravenkaage, ter bereiking van byzondere oogmerken, aan te kweeken, en te doen ontdaan. Dat zy niet zouden ophouden om in de goede Schuttery, een welverdiend'vertrouwen te dellen, altoos bereid om daar van, by voorkomende gelegenheden, die Schuttery blyken te geeven. Armhartige behulpzels namen de Prinsgezinde Ingezetenen der Hofplaatze te baate, om hunne zugt voor dat Huis te laaten bly-  HISTORIE. 69 blyken, de Letter W op de Hoeden, de Bloemglaazen en Potten met Oranjeverwige I Bloemen op en voor de Venders geplaatst, ■ werden door de Dienders van Gecommitteerde Raaden en van de Magiftraat wegge-1 nomen: en ligten zy van ftraat een Perfoon1 op, die de ftoutheid hadt om de Beeldtenisfen van den Prins en Prinfes van Oranje langs ftraat te koop te veilen. Schoon het Genootfchap van Wapenhandel weinig dagen naa de gemelde zegepraalende Intreede, onbelemmerd den Wapenhandel op de Koekamp verrigtte, derwaards heen getoogen, met openlyke Krygseere, zag men, buiten die gelegenheden, in V Gravenkaage niemand der Vrycorporisten gewapend langs de ftraat gaan. Aan de Krygsbezetting was bevel, gegeeven, alle Gewapende Vrycorporisten het Geweer af te neemen. Dit gefchiedde daadlyk aan een Lid van het Gewapend Genootfchap, zyn beklag deswegen, was vrugtloos. Aan alle Schutters werd, op bevel van Staaten van Holland, door de Magiftraat aangezegd , dat zy met geen Scherp ter Wagt of ter Wapenoefening mogten komen, en dat, ingevade zulks noodig mogt zyn,'t zelve op het Stadhuis zou voorhanden weezen. Nayver en Tegenftribbeling woelden onophoudelyk tusfchen het Genootfchap van Wapenhandel en de Haagfche Schuttery, die voor verre het grootfte gedeelte de zyde des Stadhouders aankleefde. Dit baarde een E 3 dug- XL1V. OEK. 1787. /eggeomen. De Ge- ioot"chnpsLeden gaan on gewapend. De Schutters verbodenmet fchetp op de wagt te komen. Nadere voorziening tegen het met fclierp  70 VADERLANDSCHE XLIV. boek. 1787. gelaadeïi Geweer der Scltutteren. 1 1 ( 1 1 1 ( k j 2 a e f. 1T dugten voor dezelve by de Meerderheid der Staaten van Holland, die beflooten dat niemand der Schutters , zelfs in geval van brand, even min als op de Wagten, van Scherp voorzien, in 't Geweer mogt komen; maar dat ook ten fpoedigften door alle de Schutters ten Raadhuize zouden bezorpd worden alle de fcherpe Patroonen waar van dezelve zich, op grond van de op eigen gezag weder in trein gebragte Schutterlyke Ordonnantie van den Jaare mdcclx, zouden mogen voorzien hebben, ten einde daar van, als de omftandigheden het mogten vereifthen, telkens de noodige wedergave zou kunnen gedaan worden. •—1 Nogthans verzekerden hun Ed. Groot Mog. daar mede ^eenzins te hebben willen aanduiden, een dgemeen mistrouwen op het ganfche lichraam van de Schuttery, veel min op zolanige byzondere Leden van 'tzelve, weleer gehoorzaamheid en trouwe hy hun Ed. ?root Mog. in geen de minde verdenking :wam; alleen hadden zy hier mede willen 'oorkomen, dat de zodanigen, die zich het 'ertrouwen der Staaten onwaardig gemaakt tadden, geene gelegenheid zouden hebben >m de gevolgen hunner gedraagingen op het anfche Lichaam der Schutterye 'gefteld te rygen. Deeze vordering ging verge¬ eld met eene wel uitdruklyke aanbeveling in de Magiftraat, om aden, die zich aan ;n ongehoorzaam gedrag zouden mogen huldig maaken, of vervolgens bevonden iogteti worden, aan deeze bevelen niet vol- ls-  HISTORIE. 71 ledig gehoorzaamd te hebben, terftond, als ongehoorzaame Schutters, af te danken, des-1 aangaande den Staaten kennis te geeven; alles onverminderd 't geen hun Ed. Groot Mog. zouden mogen goedvinden ten opzigte van die wederhoorige Schutters vast te ftellen Ovcreenkomdig met dit Staatsbeduit werden Schikkingen op het inzamelen der fcherpe Patroonen gemaakt, en kreeg elk Schutter een Affehrift van dit Staatsbeduit, en de daar by beraamde maatregelen om het daadlyk te volvoeren (*). He Schuttery van 'sGramihage oordeelde, dat zy, by dit Staatsbeduit, met ongegronde verdenkingen bezwaard, verongelukt, en in hunne Voorregten verkort weid. Dit misnoegen deedt meer dan acht honderd uitftel verzoeken van het overleeveren hunner fcherpe Patroonen, tot zy hunne nadere Vertoogen deswegen zouden gedaan hebben Ten welken einde zich de CoUonel der'Schuttery by den Voorzitter van het Collegie der Gecommitteerde Raaden. vervoegde; doch zonder vrugt. Op voorftel van Amfterdam werden Gecommitteerde Raaden verzogt, wegens het weigeren dier overgaave, onderzoek te doen, en het Staatsbeduit, deswegen genomen, kragt te doen hebben. , . Ter volvoering hier van vergaderden Gecommitteerde Raaden, den elfden van Herfstmaand, 'savonds ten zes uuren, en ont- (,*) Refil. van HM. 5 Sept. 1787. E 4 XL'V. 10EK. 1787. Veelen der Schuttery ongereed om hier aan te gehoorzaa'tnen. Daar toe genoodzaakt.  XLlV. »okk Het WapenhandelendGenootfchap gewettigd. 1 i 72 VADERLANDSCHE ontbooden by zich de Magiftraat. Twee Burgemeesters, Slicher en van Slingelandt, Collonel der Schuttery, verfcheenen. Zy kreegen bevel, dat de zodanigen der Haagfche Schuttery, die weigerden hunne fcherpe Patroonen te rug te geeven, en aan welken, zo verzekerd werd, hun Ed. Agtb. eenig uitftel verleend hadden, zulks heden, vóór twaalf uuren, 'snagts zouden moeten doen, en tevens hunne Wapenen oyerleeveren. — Het kon niet uitblyven of dit moest veel beweegings veroorzaaken. De Wet was op het Stadhuis vergaderd. Om het Volk, daar zamenfchoolende, in teugel ts houden, ftondt voor 't zelve een fterke Krygswagt, en hieldt het tot laat in den nagt aan met de opbrenging der fcherpe Patroonen en Geweeren. Zeer frak het morrend misnoegen, met welke deeze Opbrenging indennagtgefchiedde, af, by de juichende vrolykheid, met welke, weinig dagen geleden het Genootfchap van Wapenhandel de ftaatlyke Wettiging erlangde, by het afleggen des Eeds m handen eener Bezending uit Gecommitteerde Raaden en van hun Ed. Gr. Mogenlen. Niets, wat ftrekken kon om aan die ^erngting luister by te zetten, bleef agterwege, en de toevloed der aanfchouweren, '.0 binnen als buiten de Koekamp, was vermazend. Het genoegen, zo der werkende Lieden des Genootfchaps als der Leden van Ser, die in den trein volgden, was onuitpreekelyk groot, en als 'tware, eene zege-  HISTORIE. 73 gevierende Optocht (*). Wie de Dagtekeningen deezer lotgevallen der Haagfche Schutterye en het Genootfchap van Wapenhandel overgekomen, in gedagten neemt, bedenkt tevens, dat de kans met de Omwenteling, binnen weinig dagen, keerde, en het Genootfchap het onderfpit moest delven. Gelyk wy reeds by de algemeene Schets dier Gebeurtenisfe vermeld hebben (f). Onder de Burgerwoelingen in de Hofplaatze, ten deezen tyde, die met de evengemelde in een naauw verband ftonden,; moeten wy niet vergeeten, de Oprigtingvan , eene Opregte Vaderlandfche Sociëteit, in te-, genftellmg der Vaderlandfche Sociëteit, wel-j ke reeds lang in 'sGravenhaage bedaan en zo veel opgangs gemaakt hadt. De Graaf van Bentinck, Heer van Rhoon en P end-recht, dien wy zo menigmaalen in de_ Vergadering van Holland, fchoon nog jong, iterke taal hoorden voeren, zo voor zich zeiven, als uit naam van het Lichaam der Ridderfchappe, moet voor den Stichter van dezelve gehouden worden, gelyk hy zich ook aan 't hoofd plaatde. Deeze vergaderde in den Gouden Leeuw op het Buitenhof, in Grasmaand, en was met kleindere Sociëteiten van dien eigen ftempel, zo in de Hofplaats als elders werkzaam tegen de poogingen, met zo veel gevolgs door de andere Vaderlandfche Sociëteiten aangewend. De (*) N. Nederl. Jaarb 1787. bl. 4504. (f) Zie onze Vadert. Hist. XV. D. bl. 204* E 5 XLlV. b u e k. I7°7. Opriging eeïer Op'egte Valerlandrche So:ieteic)nder ten [ïraaf /AN BEN- nc\CK.  74 VADERLANDSCHE XLIV. boek. I787, Onvermoeidepoogingen van dienRidder. 1 1 I ,1 ( 1 i i i t 1 | Opgang deezer j. Socie- 1 tek. * 1 i 1 c 4 c De Oprigter deezer Nieuwe Sociëteit, wel bewust hoe veel duts en fteuns de groote Stad Amflerdam aan zyne bedoelingen kón geeven, ais waar zich veele Prinsgezinden en Af kecrigen van de Volksregeering bevonden, reisde derwaards, zoekende, door zyne onvermoeide werkzaamheid, deezen daar meer en meer te doen aangroeijen, wakker te maaken en by een te brengen. In welke poogingen hy geenzins de zogenaamde By/tjes of Scheepstimmerlieden, van 3uds, wegens hunne verkleefdheid aan het Huis van Oranje zo bekend, vergat. 'Rotterdam, en andere Plaatzen, bleeven tot lat zelfde einde niet onbezogt. Het kon net misfen of hy moest veel Aanhangs krypü onder de afgezette Regenten, en die net hun der Oranje Partye waren toegelaan. Men beklaagde zich, dat men dit niddel der Societeitswyze Vergaderingen zo paade hadt ter hand gellaagen, om tot te;enwigt van de andere Party te kunnen dieten ; als welker Genootfchappen en Socieïiten, door het ganfehe Land, Briefwisfeng hielden, en met gemeenfchaplyk overig te werk gingen. Ligt valt te bevroeden, dat deeze Socie:iten, over de oprigting dier Tegenftanderen loogst te onvrede waren, en daar zy meertiaalen den Ridder Bentinck , als hun gelaagen vyand, op het vinnigst doorftree:en, kon hy nu althans de heftigfle befchuligingen in de Dagpapieren niet ontgaan. Seer liep het in 't ooge, dat veele Hoofen der Haagjche Schutterye Leden dier Socie-  HISTORIE. 75 cieteit werden,'t geen egter niet te bevreemden was; nog meer, dat een aantal Officieren, zo van de Hollandfche als Zwitzerfche Gardes, 'er zich als Leden lieten optekenen, en openbaar deeze Sociëteit bezogten. De Sociëteit door den Ridder van Bentinck opgerigt, welke de vooroaamde was in 'sGravenhaage van dien ltempel, kreeg door den y ver des Stichters, onderlteund door Torck, Heer van Rozendaal, Nagel, en J. Cornets de Groot van Rotterdam, nevens andere Yveraaren voor die Partye, grooten toeloop, 't Welk Gecommitteerde Raaden bewoog, den Majoor vanKretschmar by zich te ontbieden, en bevel te geeven om fterke Rondens zo te voet als te paard te laaten doen. — Men kon niet nalaaten vast te dellen, dat in deeze Sociëteiten toebereidzels gemaakt wierden, waar van de Stadhouder zich iets gunftigs mogt belooven. Boven al liep de Stichter in 't ooge, die deeze Sociëteit te meermaalen bezogt als hy uit de Vergadering van Holland kwam. Hem ging naa, dat hy, de Geheimhouding, daar beloofd, in de Sociëteit gefehonden, en ontdekkingen gedaan hadt. De openbaare Nieuwspapieren vermeldden dit; waar op hy, in het Haagfche Dagblad, duizend Ducaaten beloofde aan die hem zulks kon bewyzen. Om den toeloop tot deeze Sociëteit en de daar aan ondergefchikte te vermeerderen, hadt men Intekening Pryzen van acht, vier twee en één.Gulden: dit gaf veelen gelegenheid om 'er deel in te neemen, die an- der- XLIV. HOE k. I787. Hóe zeer dit, en bovenal de Oprigter in 't oog liep. Een tweede Vadert. Sociëteit voor den geringer  ?6 VADERLANDSCHE XLIV. BOEK 17f?7. Ingezetenen op gerigt. Onrustige Beweegin • gen in den Haa e- derzins tegen de kosten opzagen, of dezelve niet betaalen konden. Ter tegenwerking hier van, werd men, in de Hofplaats, zo als elders, bedagt een tweede Vaderlandfche Sociëteit voor minvermogenden aan te leggen, die in Oogstmaand geopend werd. Gelyk deeze Sociëteiten van gansch verfchillenden dempel in 'sGravenhaage tegen elkander werkten, zo flonden zy ook elders tegen elkander gekant (*_). Reeds vroeg in deezen Jaare gewaagden de Nieuwspapieren van een voorgenomen Oproer in de Hofplaatze, en de Ontdekking, dat een Vuurwerker Haddick , fcherpe Patroonen aan het Gemeen zou verkogt hebben. Deeze werd ook, door den Drost van Gecommitteerde Raaden, vergezeld van een Deurwaarder, en een Boode na de Castelenye van den Hove van Holland, in hegtenis gebragt. Deswegen zag men mede een Spekdaager Pino, met zyn Knegt, in zyn Huis door twee Staaten Boodens bewaard. Over deeze zaak vergaderden Gecommitteerde Raaden buitengewoon; waar men eene Commisfie uit den Hove, als mede van de Regeering van 's Gravenhaage vorderde. Men hadt, in een en ander gedeelte van deeze Hofplaatze, te deezer dagen op Bekkens en andere Inftrumenten geflaagen, on- (*) De Oprigting deezer zogenaamde Oranje Sociëteiten wettigt eene Aanmerking, welke wy, wegens de Burger Sociëteiten in 't algemeen gemaakt h;bben, toen zy eerst in ons Vaderland opgang kreegen. Men zie onze Faderl. Bist. X. ü. bl. 231.  HISTORIE. 77 onder het geroep Oranje boven! Een Perfoon verftoutte zich om met een Oranje geverfd i Schild den Haag op en neer te wandelen, die veel Volks agter zich trok. Van 'sPrinfen Jacht, eenige goederen laadende, liet men een groote Wimpel, met Oranjeftrikken vastgemaakt, waaijen. — Het Wapenhandelend Genootfchap van't nabuurig Delft boodt zich aan, ter Beveiliging van de Verblyf- en Vergaderplaats van 'sLands Staaten. Doch gewigtiger Voordellen ten dien einde hoorde men welhaast. Woelingen van bovengemelden aart in de ' Relidentieplaats van hun Ed. Gr. Mog.,' waar Rust en Veiligheid, met ade reden, voor hoofdvereischtens te agten zyn; de niet twyfelagtige, maar gewisfe, bedoelingen en aanfpooringen om de Ingezetenen van ''sGravenhaage aan te zetten, niet alleen tot het veragten der Bevelen van den Souverain; maar zelfs zich daar tegen aan te kanten, alles onder eene niet duistere aanpryzing van gewelddaadige middelen, ook de zulken, als waar van het Oproer en de Plundering onlangs te Goes ondernomen (*), een versch voorbeeld hadden gegeeven, bewoogen de Afgevaardigden van Haarlem, om, den zeventienden van Sprokkelmaand, ter Staatsvergadering een Voordel te doen; waar in zy betuigden wel te vertrouwen, dat foortgelyke poogingen, als waar van Goes (*) Wy zullen Zeeland imrsedende, des verflag doen. XLlV. 1UEK. 1787. Voorftel /an Ha ar tem )tn in s Haage Volk des Hhyn;raafs te eggen.  ?3 VADERLANDSCHE XLlV. BOilK. 1/87. ! ( i < .'. .7. X I i 1 r ! ii n fi d fa e h a; rr ir m Zeeland een zo jammerlyk voorbeeld opleeverde, wanneer men die in de Refidentieplaats der Staaten beproeven wilde, eene gepaste tegenkanting zouden ontmoeten, en niet ftradoos geduld worden; doch dat zy egter vermeenden, dat, hoe gerust men ook zou mogen weezen op de waakzaame zorg der Pohcie en Juftitie in 'sHaage; en welke goede verwagting men ook zou kunnen vestigen op de hulpmiddelen ter ftaavinge ran des Souverains hoog Gezag aldaar voorlanden, evenwel de voorzigtigheid, welke jeen de geringfte krenking van dat Gezag 'edoogen kon, vorderde, dat, naar maate Ier toeneemende droutheid, ook de maatregelen tot kragtdaadige verydeling beraamd :n 111 't werk gefteld wierden. By de ernftige overweeging hier van hadlen die van Haarlem in opmerking genotien, dat hun Ed. Gr. Mog., tot Beveili;mgvan hunne Refidentieplaats, en handaaving van hun wettig Gezag, fteeds wam voorzien geweest van een zeker aantal aygsvolk, en niet hadden kunnen nalaaten 1 bedenking te neemen, of niet het nu verïinderde Garnifoen van 'sHaage, in dit tyd:ip, tot de gewoone, althans tot eene meerere fterkte dan nu daadlyk plaats hadt, beoorde gebragt te worden. De gepastheid ï noodzaaklykheid hier van hadden zy zo mdtastlyk gevonden, dat zy oordeelden m hunnen pligt tot bevordering van alle togelykeVoorzorge, tekort te zullen doen, dien zy het werkfteliig maaken daar van niet  HISTORIE. 79 niet aanpreezen, en met allen ernst daar op aandrongen; aangezien het van zelve fprak, dat, hoe groot vertrouwen men op het Krygsvolk thans insGravenhaage zou kunnen dellen, nogthans het getal van 't zelve aan alle mogelyke van % zelve te vergen dienden moest zyn geëvenredigd, en dat de Bezetting alhier thans zo aanmerkclyk kleinder zyndë, dan men het in gewoone tyden van rust en kalmte noodig oordeelde, het weinig gevoeglyk of voorzigtig zou gehandeld zyn, indien men, zo als de omftandigheden zich thans opieeden, dezelve op den tegenwoordigen voet liet, zonder aan eenige vermeerdering daar van te denken. Ten voUen overreed van de billykheid en het onto^enzeggelyke van dit hun Verlangen , Waren zy verder bedagt geweest over de wyze op welke zodanig eene noodzaaklyke verfterking van het Garnifoen in 'sQravenhaage voeglyk, en met den meesten fpoed, zou kunnen gefchieden. Hun was voorgekomen, dat men, byzonder in 't oog houde eensdeels dat men zich zou dienen te bepaalen tot Krygsvolk- binnen Holland zich bevindende; en anderdeels dat het Garnifoen te deezer Plaatze, in 't byzonder eene vermeerdering van Paardenvolk diende te ontvangen , terftond, als van zelfs gebragt werd, om zich te bepaalen tot het Legioen van den Rhyngrave van Salm; als niet alleen uitleeverende Paarden — zo wel als Voetvolk; maai- boven dien in het byzonder een Corps zynde, alleen aan Molland ver- bon- XL1V. boek. I787.  So VADERLANDSCHE XL IV. B o e K. i i i i 5 ] t 1 I i t Ra'ddflagen hier t op. 2 I d d a (*) Het deswe,'jen voorgevallene, in den voorleden Jaare, hebbei wy in'tbreede geboekt in onze Faifirl. Hist. XJ. D. bl. 163 enz. bonden (*); 't geen dus natuurlyk, boven anderen, byzondere aanmerking verdiende, om tot befcherming der rust in de Refidentieplaats van zynen Souverain, en tot handtiaaving van Hoogstdeszelfs wettig Gezag, mede te worden gebruikt. Op welke gronden zy oordeelden te moe;en voordellen en op het nadruklykst aanInngen, dat hun Ed. Gr. Mog., ten fpoeligften zouden behooren te befiuiten om de Bezetting deezer Refïdentieplaats met een /oeglyk aantal Krygsvolk te verfterken, en ot dat einde de noodige Patenten tot aannarsch derwaards af te vaardigen, zo voor icht Compagnien Husfaaren, en twee Com>agnien Scherpfchutters van het Provinciaal .egioen van den Rhyngraave van Salm, hans te Heusden, als voor twee C^mpagtien Jaagers te Leerdam, behoorende tot letzelfde Legioen, en dat het hier op te leemene Befluit zou behooren vastgefteld e worden zonder herziening. Dan, by de overweeging op dit gewigig Voordel, verzogt de Ridderfchap, het elve nader te onderzoeken; uitgenomen de leer Wassenaar Starrenburg, die met en Voordag indemde. De Afgevaardigen van Delft, Amflerdam, Gouda, Rotterzm, Schiedam, Brielle, Hoorn, Edam en ledemblik, wilden daar op het oogmerk ver-  HISTORIE. 81 verdaan hunner Zenderen; en werd dus dit duk, tot nader Beraaddaaging, uitgedeld (*}: Haarlem, 't welk den voordag met zo veel aandrangs, gedaan hadt, en Dordrecht, die denzei ven ouder deunde, verklaarden beiden j indien hier op ten fpoedigden geen Belluit viel, geene Afgevaardigden te zullen zenden. Dit hadt ten veel opziens baarenden gevolge , dat«ter volgende Staatsvergaderinge, van die beide Steden geene Afgevaardigden verfeheenen. Zy begreepen, dat de Perfooneele veüigheid van 's Lands hooge Vergadering in 7s Gravenkaage niet genoegzaam zeker was, zo lang het Voordel van Haarlem niet in een Befluit veranderd ware: met Tegenverklaaring van alles wat men irt hun afweezen mogt beduiten; welk gevoelen zy met Brieven der Vergaderinge mededeelden. Deeze Brieven Waren de Afgevaardigden van Delft zo zeer tegen de borst, althans eenige uitdrukkingen in dezelve, dat zy 'er zich thans niet over uitlaatende, daar tegen egter zodanige maatregelen zouden neemen, als zy meenden te behooren, het aan zich houdende des eene Aantekening in te keveren. Zy betuigden niet tegen de verfterking van de Krygsbezetting in % Gravenkaage te weezen; mits dezelve uit geregelde Troupen bedondt. Scherpfchutters en Jaagers ongefchikt oordeelende voor de Refi- den- (*) Re/bi. v4n Holt. 17 Feb. 1787, XVI. Deel. F XLlV; boek i7*?> De Afgevaardigden van Dordrecht en Haarlem blyven van de Vergad» ring. VerfchiN lende Raadflagen op dit (tak.  8a VADERLANDSCHE XLIV. BOEK. I787. dentieplaats van hun Ed. Gr. Mog. Zy merkten daar nevens op, dat het Corps des Rhyngraafs, volgens het Staatsbeduit van den achtflen van Herfstmaand des voorleeden Jaars, in dienst genomen was voor drie Maanden: waarom zy, deezen tyd reeds lang verloopen zynde, als hun Raaddag uitbragten, het Corps van den Rhyngraaf niet in 'sHaage toe telaaten; maar in tegendeel, zo fpoedig mogelyk, raad te pleegen tot Vernietiging van dat Corps. Met deezen Raaddag ftemde de Ridderfchap in, als me-, de de Steden Rotterdam, Hoorn, Enkkuizen en Medemblik (*). Leyden was voor de Vermeerdering van de Krygsbezetting; doch bepaalde zich juist niet omtrent het Corps van den Rhyngraave. Amfterdam was nog ongelast; maar zou zich, ter naastvolgende Vergadering, verklaaren. Gouda, Gornickem en Schiedam ftemden voor de Vermeerdering ; maar wilden het Corps des Rhyngraaven hier toe niet gebruikt hebben; doch het liever door geregelde Troepen zien bewerkdelligen. Brielle, fchoon ongelast, verzette zich tegen het Corps van den Rhyngraaf. Terwyl Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Runnerende betuigden, dat, indien aan de door Haarlem voorgedekte Vermeerdering der Bezetting niet voldaan wierd, zy het voorbeeld van Dordrecht en Haarlem zou- (*) Wat des gebeurde, en hoe zeer Amfterdam voor de inftandhouding yverde, hebben wy reeds geboekt. ZieQxasVaderl. Hifi. XIV. D. bl. 324. enz.  HISTORIE. 83 zouden moeten volgen. 'Er kwam geen Befluit (*). Men hervatte 's volgenden daags de Raadpleegingen over het Voorftel van Haarlem. Negen Leden waar onder nu ook Amfterdam, betoonden 'er zich voor, negen Leden 'er tegen. Deeze beflisfende ftem zou de Stad Schiedam uitgebragt hebben; wier gewoone Afgevaardigden in last hadden tegen het Voordel te ftemmen; maar, door buitengewoone Afgevaardigden, een tegenovergeftelden Last van wegen die Stad ontvingen. Diensvolgens'verklaarde zich Schiedam met het Voorftel van Haarlem. Doch eer men het Befluit, overeenkomftig met deeze Meerderheid opmaakte, werden die Buitengewoon Afgevaardigden , door een. Lid uit de Ridderfchap, en een der Rottier damfche Heeren, afgevraagd , „ of dit „, Befluit hunner Principaalen wel en wet„ tig genomen was?" Een der Buitengewoon Afgevaardigden, de Secretaris Pilat van Bulderen, gaf daar op ten antwoord, „ dat hy niet gelast was ,:* om daar over met 5, de Ridderfchap of Rotterdam in Confe- rentie te treeden." Doch een ander Schiedams Afgevaardigde, de Burgemeester de Greeve, gaf te verdaan, „ datdieRefo„ lutie door Nooddwang genomen was." — Dan, niettegenftaande zulks, door den gemelden van Bulderen, als volftrekt tegen de waarheid, en boven dien als iets dat hy op eigen gezag, en ougelastigd verklaarde, CO Ref°l' van Iddl. 21 Peb. 1787, F 2 XLlV. JOEK. Ï787. De zaak ï>lyft Kangen, door de tweede Bezending uit Schiedam,  XLIV. BOEK» I787. Voorftel tegen de Byeenkomftender Bur- 1 geren 1 verwor- ( pen. ] ] ( i ■\ \ Verklaaring des v Fran- , Jcben Af- " gezancs. d k ti Voorgeflaagene y, Bemid- ' deling. n' ÉS dt 84 VADERLANDSCHE de, werd tegengefprooken, was dit tusfchenkomend voorval van dat gevolg, dat'er geen öelluit genomen, maar dit duk ter naastkomende Vergadering uitgedeld werd; ten einde mtusfehen te onderzoeken, hoe het eigenlyk met de zaak gelegen ware, en wat men voor de vrye Stem van Schiedam te houden hadt? (*). Delft en Rotterdam bemerkende waar aan ieeze buitengewoone Bezending van Schtciam was toe te fehryven, wilden daar op :ene Afkondiging laaten doen tegen alle Bvienkomften en Verzoeken der Burgerven • » daar toe, dien eigen avond, nog eenê Vergadering beleggen. Dan hier tegen iet zich de Amflerdamfche Penfionaris van jERckel op het allerderkst hooren. Waar p dit Voordel, voor \ welk de Ridder-hap, en met naame de Heer van Noord- "erd Ct)Ch ZeCr deedt ' VenvorPen Hangende deeze zaak der Verfterkinge an de Krygsmagt in 'sGravenhaage, hadt - tranfche Afgezant, de Veirac, ter onpiteunmge en aandrang van dezelve, verIaard met gaarne in eene onveilige Relideneplaats te zullen verblyven. Dordrecht en Haarlem bleeven afweeziomAmflerdam, was niemand dan de Penfioins van Berckel , op den zeven en twin?den van Sprokkelmaand, tegenwoordig. De (*) Van Schiedam handelende, zullen wv dit bree r vermelden. / ' Ct) Refol. van Heil. aa Feb. 1787.  HISTORIE. 85 De Raadpenfionaris hadt een Bemiddeling ontworpen. Volgens deeze zou de Haag fche Bezetting met één Bataillon uit elk der beide Regimenten van Pabst en van Bylandt, en eenige Curasfiers van den Rhyngraaf, vermeerderd worden. De Ridderschap, Delft. Gouda, Rotterdam, Brielle, Hoorn, Enkhuizen Edam en Medemblik verklaarden 'er zich tegen. Gornichem trok zyne voorige Toeflemming te rugge. Amfier dam nog ongelast zynde, kon het Belluit niet worden opgemaakt. Dan 't leedt flegts tot den volgenden dag dat men tot een Befluit kwam, om de Bezetting in de Hofplaats te verderken met de tweede Bataillons van Pabst en Bylandt, en den Generaal van Rysselt te gelasten honderd en vyftig Ruiters derwaards te zenden. Dit werd zonder herziening vastgefteld, en men vaardigde daadlyk daar toe de vereischte Patenten af, en teffens Boodens na Dordrecht en Haarlem, om die Steden van dit Beduit te verdendigen (*). Op den derden van Lentemaand, kw?m, ingevolge hier van, eene Compagnie Mraalfche Dragonders uit het Regiment des Generaals Majoors van Bylandt in de Hofplaats , en 's volgenden daags bet tweede Bataillon van dien Generaal Majoor; deezen eigen dag gevolgd door het tweede Bataillon van Pabst, als mede door eene Compagnie Ruiters van Hessen-Philipstal: terwyl men (*) Re/ol. van Holh 28 en 29 Feb. 1787. F 3 XLIV. BOEK. I78;, Beluit ter Vermeerdering. Verfterking des Garnifoens.  86 VADERLANDSCHE XLIV. BOEK. 1787. ByzonderenEed dit Krygsvolk afgenomen. ) : 9 men den volgenden dag nog honderd mm Paardenvolk vervvagtte. Dit binnentrekkend Krygsvolk werd, dooide Heeren van der Does, Heer van Noordvyk, de Roo van Westmaas, Cloterbooke en den Secretaris Royer , als Comrcisfarisfen van Gecommitteerde Raaden, op iet Binnen-Hof in den Eed genomen, 'üit gefchiedde met veel plegtigheids. De Eed rerbondt Officieren en Genieenen op eene syzondere wyze aan Staaten van Holland, » was geheel naar den eisch der toenmaaige omdandigheden ingerigt, woordlyk luilende. „ Wy alle hooge, middelbaareen , laage Officieren, mitsgaders gemeene Sol, daaten van de Compagnien alhier prefent, , belooven en zweeren, hun Ed. Gr. Mog. , de Heeren Staaten van Hollanden West, friesland en hun Ed. Mog. Hoogstder„ zeiver Gecommitteerde Raaden, als Gou» verneurs van deeze hun Ed. Gr. Mog, , Refidentieplaats, gehouw en getrouw te' , zullen zyn, alle dezelven getrouwlyk te , zullen dienen, en te gehoorzaamen, by, zonder in al het geene hun Ed. Mos. ten , diendeen rust van deeze Refidentieplaats, , en wel voornaamlyk tegen allen Oproer , en Seditie, zullen komen te bevelen; en , wyders in ades fliptelyk te zullen nako, men, en obferveeren de Orders door hun , Ed. Mog. reeds gefteld, of nog te ftel, len, onverminderd nogthans die Orders, , welke voornoemde Heeren Staaten aan , ons zouden mogen komen te geeven, , zonder eenige bevelen dien aangaande „ van  HISTORIE. 87 van iemand anders, hoe genaamd, be'„ halven van dezelve Heeren Staaten, en „ Hoogstderzelver Gecommitteerde Raaden, „ te obedieeren." Voor de voeglyke plaatzing deezer vermeerderde Bezetting was geene behoorlyke zorge gedraagen. Gecommitteerde Raaden, gelasteden daarom de Magiftraat van Gra•nenhaage, binnen drie dagen, reden van hunne nalaatigheid te geeven. En ftonden hun Ed. Groot Mog. aan het ingekomen Krygsvolk toe, de volduuring der twaalf Stuivers verhooging, welke zy in hunne cantonneerings kwartieren hadden getrokken, en aan de Officieren eene Gifte in ééns. De Regeering van Haarlem , verftaan hebbende dat aan het Oogmerk huns voordreis ter Vermeerdering der Bezettinge in 'sGravenhaage voldaan was, bedoot, op den vyfden van Lentemaand, weder Afgevaardigden ter Staatsvergadering te zenden, gelyk zy 'sanderen daags, nevens de hier op mede wederkeerende Afgevaardigden van Dordrecht Zittinge namen. Dordrechts en Haarlems Aandrang' op dit Stuk, gepaard met dien der andere Steden, welke hunne zyde hielden, was baarblyklyk gelegen in de vast naderende Verjaardag van zyne Hoogheid, niet zelden een Dag van meer dan gemeene Beweegenisfe in de Hofplaats, thans, uit hóófde der gemelde verfchynzelen, meer dan ooit te dugten. Het ftuk der bedoelde Beveiliging, met alle de daar toe noodige maatregelen vastgefteld F 4 zyn- XL1V, BOEK. I787. Zorge voor dit Volk gedraagen. Haarlem en Dordrecht komen weder ter Staatsvergaderinge. Het Haagfche Genootfchap van Wapenhandel,wegens de aangebodeneVoorzorge bedankt.  38 VADERLANDSCHE XLIV. boek. I787. ■ 3 ( J i C l c c d g » S E d r> gi Vi h di tB ui Bi £ cc Ei zynde, werd de andere Voorzorg noodloos en vervielen hier dgor de beraamde maatregelen des Genootfchaps van Wapenhandel, 't Zelve hadt fchikkingen gemaakt, om, in die Halte, vyftig Man gereed te houden, iie, zonder eenige vertooning, zich op een Warner zouden vervoegen; ten einde, op iet eerde Bevel van hun Ed. Groot Mog. mnne beloofde bereidvaardigheid tot bewaaing en verdeediging der Staatsleden, met le daad te betoonen. Dan het Hof van Holland en de Magiftraat van 'sGravenhaa; by openbaaren Trommelilag, wegens den Auditeur Militair, ingedaagd was, om op een beftemden tyd, voor den Krygsraad te verfchynen, des ontheffing te verzoeken (*). Deeze Indaaging was door den Krygsraad, hier toe door hun Ed. Groot Mog. gevolmagtigd, met ade de daar by gebruiklyke plegtigheden, gefchied, wegens Pligtverzuim in het niet aangeeven der Onteering van het Vaandel, waar mede hy yoór zyne zitting in de Provoost aftrok, en toorts over het fehenden van zyn Huisarrest. Op deeze Indaaging verfcheen de voortdugtige niet, het Verzoekfchrift zyner trouwe baarde geene uitwerking. De irygsraad zyns Regiments ftreek in Bloeinaand vonnis, waar by de geweezene VaanIrig van der Hoop , als infaam gecasfeerd, ;n, ten eeuwigen dage, uit Holland en vestfriesland gebannen werd- Dit Vonnis an hun Ed. Groot Mog. ter goedkeuring >vergeleeverd, droeg dezelve weg (f). Al- (*) Men vindt deezen Brief in de 2V. Ncderl aarb. 1787. bl. 401. Ct) Refol. van Hall, 26 Mey 1787. .  HISTORIE. 97 Alle de voorzorgen in sGrmenhaage gedraagen, om de Krygsbezetting in tugt tel houden, kon niet beletten, of 'er vielen, van tyd tot tyd, vry hoogloopende gefchillen voor tusfchen de Soldaaten, die hun onderfcheidene begrippen over sLands zaa- ] ken niet by woorden lieten berusten; maar tot verregaande daadlykhedenoverdoegen. — Het gedrag eeniger Officieren aldaar was van dien aart, dat, op 't einde van Oogstmaand, Gecommitteerde Raaden gemagtigd wierden op 't zelve een waakend oog te houden, en die zich onbehoorelyk mogten gedraagen, daadlyk in hun dienst te fchorten, of af te zetten (*> Dan de vast naderende en reeds befchreevene Omwenteling bragt te wege, dat Van deeze genomene Maatregelen weinig of niets kwame (t). Alleen moeten wy nog hier by voegen, dat 's Gravenhaage geen bezoek kreeg van > het Zuidhollandsch Burger-legertje. Wan-, neer de Heer Changuion , wegens Leyden in Gecommitteerde Raaden zittende, deni Ridder van Wassenaar Starrenberg de tyding der aannadering van 't zelve, op den achttienden van Oogstmaand, bevestigde, vergaderden daar op, deeze twee Leden, met de Heeren Geelvink, van thye Hannes en den Secretaris Royer. Men befchikte de wagten des Krygsvolks allerwegen, met last om alle gewapende Man- fchap- (•■) N.Nederl.Jaarb. 1787. bl. 3°37-3°35- 4°37° (|) Wy moeten hier weder te rug wyzen op onze Vadert. Hist. XV. D. bl. 201 enz. XVI. Deel. G XLlV. ioek. 1787. Ongere;eldhelen onler het Crygs/oUt. Ifoorzor;en in s Haagé «gen het 3urget« eger,  93 VADERLANDSCHE XLlV. BOEK Adres daar tegen door de Commisfievan het Burgercorps. fchappen, die na hier of elders trekken wilden, zulks met geweld te beletten. Een last m de Vergadering 'svolgenden daags, in zo verre veranderd, dat de uitgezonde Piketten alleen bevel kreegen, om te verhinderen, dat na s Gravenhaage geen Gewapende Man Lhappen kwamen. Men droeg alle voorzorge om de Hofplaats tegen het inkomen der Gewapende Burgeren te dekken. Een bedryf, 't geen naar 't verfchil der denkwyze goed- of afkeuring wegdroeg. Van alle deeze Bevelen en Maatregelengaven Gecommitteerde Raaden kennis aan Staaten van Holland. De Commisfie deiGewapende Burger-corpfen bleef niet in gebreke een allernadruklykst Adres by hun Ed. Groot Mog. in te leeveren; met klagten over al dien Toeftel van Gecommitteerde Raaden, die eer fcheen ingerigt tegen een Vyand, dan tegen Burger-corpfen, in Befeherming van den Souverain genomen, en op welken hun Ed. Gr. Mog. zelfs betuigd hadden vertrouwen te deden. Daar zy hunne Gevoelens oordeelden genoegzaam blootgelegd te hebben in eene Verklaaring ter Staatsvergadering ingediend (*;. Verder betuigende dit gedrag van Gecommitteerde Raaden op te neemen als een hoon, en aan te dringen op Satisfactie, vertrouwende, dathun Ed. Gr. Mog. het Gedrag van Gecommitteerde Raaden, in deezen, ten derkden zouden afkeuren, en daar over hun ongenoegen betoonen. De O Zie onze Vadert. Hist. XIV. D. bl. 230.  HISTORIE. 99 De Ridderfchap keurde het Gedrag van Gecommitteerde Raaden goed, prees 't zelve, en wilde dat men daar mede voortvoer, en het Burger-corps belastte niet verder voort te trekken; met byvoeging om zich op morgen des nader te zullen verklaaren. — Delft ftelde voor 's anderen daags hier over nader te raadpleegen, en inmiddels deeze Gewapende Burgermagt aan te zeggen, niet verder voort te gaan. Br lelie, Hoorn, Enk huizen, Edam en Medemblik Honden met Delft in een begrip. Doch Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amflerdam, Gouda Rotterdam , Gornichem, Schiedam . Schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purmerende keurden het Gedrag van Gecommitteerde Raaden af, wilden al dat buitengewoone, en vooral het te velde in Legering leggen, doen eindigen, om allen argwaan weg te neemen, als mede de Magiftraat van "s Gravenhaage aangefchreeven hebben, de Schuttery , niet zonder bevel van Gecommitteerde Raaden, met fcherp te wapenen, en geene Aanfehryving om op te houden, aan die Corpfen te doen; zich anders verklaarende tegen alle nadeelige gevolgen. De Raadpleeging werd bellooten met overneeming van alle de Leden, die ieder by hun gevoelen bleeven. 's Anderen daags zou men hier op nader raadpleegen. Het leedt niet tot den anderen dag dat de Vergadering van Holland weder zamenkwam. De Rider van Wassenaar ^tarrenuerg deedt 's avonds ten elf uuren de i Vergadering, op nieuw beleggen, op de G 2 aan- XLIV. boek. 1787. Raadpleegingen by Staateii van Hol' land op die Huk. Herhaal-. ie Vergadering:n den jagt, wegens het ,'oorae-  XLIV. boek. 1787. vallene te Foorturg. 1 i < i i ] 1 1 c \ \ I Gefchil tusfchen , Kretz- < mar en J Star. i RENBERG. t ] i 2 De Hevelenvan j XJecom- y mitteer- * de Raa- C 100 VADERLANDSCHE aankomst van vier Perfoonen uit de Oranje Sociëteit te Vootburg, by hem verfcheenen met klagten, dat het Burger-legertje, met bloote Sabels door het Dorp liep, en veelerlei geweld pleegde; hier tegen verzogt de Ridder Voorziening. Terwyl men daar over zat, want de Vergadering duurde tot één uur m den nagt, vertrokken twee Offi:ieren van het Haagfche Genootfchap in aller yl na Voorburg, en keerden te rug met :en Brief, welke kennis gaf, dat het Burger-legertje in 't gemelde Dorp niets gedaan ladt, dan het Oranje-corps te ontwapenen, le Sociëteit te fluiten, en zich van de Partieren daar voorhanden, te verzekeren. De rerzogte voorziening werd afgeflaagen. De rdscaal Luyken ftelde voor de vier Perfooien uit Voorburg in civiele Bewaaring te leemen; doch dit vondt by Gecommitteere Raaden geene goedkeuring; zy mogten ertrekken, op hun woord van eer, belooende, den volgenden morgen weder te zul:n verfchynen, gelyk zy deeden. Intusfchen was de Hoofdwagt met fcherp elaaden. De Ridder van Wassenaar ïtarrenberg, 'ontkende aan den Generaal Majoor van KREiteMAR bevel gegeeven e hebben om geweld met geweld te keeren. )it nam gemelde Generaal zo hoog, dat hy tl het Collegie van Gecommitteerde Raaden yn post wilde nederleggen. 't Gevolg van dit alles was, dat de Voluuring der bevelen van Gecommitteerde Laaden uit de Extenfie geligt werd. Waar p zy, 's anderen daags, de bevelen, betref-  HISTORIE. 101 u-effende de Veldlegering omtrent 'sGravenhaage, en het uit- en intrekken der Gewapende Manfehappen , inhaalden; zo dat volgenden daags de Veldlegeringen ingetrokken waren, en de Schuttery niet meer dan de gewoone Waut hadt i^*). De Ridder van Wassenaar Starrenberg, dien wy tot dus lange, eene rol verfehillende van die zyner Mederidderen zagen fpeelen, verloor door dit bedryf, zyne agüng by de Patriotten. Men fprak van eene zuivering, en wel zeer fpoedig, in het Lichaam van Gecommitteerde Raaden te willen bewerken, gelyk de Leydenaaren omtrent den Heer Changuion, wegens hunne Stad in Gecommitteerde Raaden zittende, daadlyk bewerkftelligden. 'Er liepen gerugten van zwaare beledigingen, hoon en fmaad den Ridder van Wassenaar Starrenberg in het Burger-kamp voor Delft gelegerd, aangedaan, en dat hy, ten naauwen noode door de vlugt eene te regeltelling voor den Krygsraad ontkomen was. Eene Bekendmaaking van eenige Opperhoofden deezer Burger Krygsmagt, fielden de zaak in deezer voege voor. Dat die Ridder, door de Wagt van de Voorpost was in bewaaring genomen , tot voorkoming var alle Perfoonlyke onaangenaamheden; dat dt reden van het zo zigtbaar misnoegen de; Volks tegen hem gebooren was uit de gevoelens, welke hy, zirits eenigen tyd, tei Staatsvergadering hadt opengelegd, byzon- dei (*) Rcfol. van Holt. 20 Aug. 1787. O s XLlV. BOEK. 1787. rlen ingetrokken. Het voorgevallenemet den Ridder vanWas- senaar Starrenbergin het Kampby Delft.  102 VADERLANDSCHE XLIV. boek. i7B7, i ] i ,y • ' 1 3 c ut ' !:; ï 5 ( f h C d p e: der in het onverfchoonbaar gedrag door hem savonds te vooren gehouden, met het inden nagt byeenroepen der Staatsvergadering, op het alzins onwaaragtig voorgeeven, dat door de Schutters, tot het Kamp behooren Je, in Voorburg, waar 't zelve zich toen bevondt, de verregaandde Plunderingen en Ongeregeldheden zouden zyn gepleegd; 't welk met alleen ten hoogden beledigend was voor dezelve, daar aan dien Ridder, als Lid van Staat, niet onbekend konden zyn de gevoelens, die dezelve bezielden, in hunne Verdaaring ter Staatsvergadering opengelegd :n waar mede het gedrag, doorhem, hun :en laste gelegd, geheel drydig was, en aleen gehxiden werd door hu.me tegenparyen; maar ook en voornaamlyk, daar 't zelf geheel bezyden de waarheid was. Waar op door dien Ridder ten antwoord m gegeeven, dat de door hem gedaane biiklagtcn ter Staatsvergaderinge hem ten oogden leed deeden; daar hy door verkeere berigten misleid was, welke hy te eeneïaal bezyden de waarheid bevonden hadt • aardien hem zedert klaar gebleken was, dat :r te Voorburg geene de minde ongeregeld- eden hadden plaats gegreepen. - °Dat y erkende hier in de Schuttery beledigd te ebben, en overtuigd te zyn van de goede >rde, welke zy hielden, betuigende geene 2 geringde Belediging in zyn Perfoon, met 'oorden of daaden, van eenigen hunner ntvangen te hebben. Met aanbod van een ï ander een Declaratoir in gefehrift, met m naam ondertekend, te willen geeven; voorts  HISTORIE. 103 voorts beloovende ter Staatsvergaderinge hunne belangens en de belangen des Volks,! van wiens goede oogmerken hy zich verzekerd hieldt, te zullen voordaan. De Ridder hier op verzogt hebbende na 's Gravenhaage te mogen wederkeeren, was hem zulks toegedaan, met aanbod van P. Vreede om hem in Perfoon tot buiten de Voorposten te geleiden. Een aanbod volvaardig aangenomen, en zonder den minden hinder te ontmoeten volbragt {*). (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 3177. G4 VA- XLIV. 5 o ek. I787.  VADERLANDSCHE HISTORIE, VYF EN VEERTIGSTE BOEK, INHOUD, XLV. BOEK. Het voorgevallene te Rotterdam in verband met het voorheen verhaalde. Burger - geconftitueerden daar aangefteld. Veeier begeerte om het getal der Vroedfchapsleden op Veertig te brengen. Verzoekfchrift ten dien einde door Geconftitueerden by Staaten van Holland. De Afgevaardigden van Rotterdam verbaasd over dit Voorftel. De Meerderheid der Regeeringe kevert by de Staaten een Vertoog daartegen in. Berigt van de Minderheid der Regeeringe. De Krygsraad in één gevoelen met de Minderheid. Desgelyks de Schepenen. De Krygsraad vervoegt zich tot Schepenen. Aangevoerde redenen voor de Regeeringsvermeerdering. Schepenen trekken zich "de zaak der Minderheid aan. Een Gezelfchap van Onder officieren, de unie geheeten, opgerigt. 't Zelve onderfteunt de Party der Regeeringsvermeerdering. Sterke taal door hun gevoerd. Eenige Schutters verklaaren zich daar tegen. De Meer-  HISTORIE. 105 Meerderheid maakt het gedrag van SchepenenEen Verzoekfchrift om het Oude Getal der !/roedfchappen te behouden. Dreigend Oproer, uit valfche gerugten fpruitende, en Afkondiging daar tegen. Byzonder heden deeze A^ondm'ng betreffende. Wederzydfche Bepleitingen deezer zaake by Staaten van Holland Eene Opregte Vaderlandfche Sociëteit, ook de Oranje-Sociëteit geheeten, opgerigt. waar uit gefchiüen reezen. /landrang der Geconftitueerden by Staaten van Holland op de overweeging van '« Verflag der Staatscommi.fte.van den Jaaremdcclxxxiv. Begeerte dat de Heeren, daar in verdagt voorkomende, geene Staatscommisfien mogten bekleeden- Verzoekfchrift ten voordeele van de toenmaalige Regeering door de Hoofden der Opregte Vaderlandfche Sociëteit. De Verwydering ver gr 00f. Aandrang op deVermeerdering der Vroedfchapsleden by hun Ed. Groot Mog. Tegenfpraak van die Aandrang. Het voorgevallene deswegen ter Staatsvergaderinge, Haarlems Raad/lag. Geconftitueerden dringen aan om de Ampten aan Burgers te begee ven, als mede op den Volksinvloed. De zaak $er Vroedfchapsleden, weder in 's Gravenhaage ter hand genomen ■ en uitgebragt Rapport tot de Vermeerdering. Tegenkantingen der Rotterdamfche Afgevaardigden. Zy keveren eene Tegenverklaaring in. Geconftitueerden van dt Oranje Party in Rotterdam aangcfteld Ver zoekfchrift door hun by Staaten van Hollans ingediend. Vervoegen zich tot de Regeering te Rotterdam De Regeer ingsveran dering dom het afzetten van eenige Leden. Biraamd' Aanfpraak des Krygvaads by het afdanken G 5 W XLV. joek-  ioö VADERLANDSCHE XLV. boek van eenige Regeeringshden. Schikkingen en voorzorgen \ om dit werk zyn beflag te geeven. Aanfpraak in de Vaderlandfche Sociëteit. Optocht na het Stadhuis. Hoe daar ontvangen. Willen buiten ftaan, onder zeker beding. Gefchil deswegen.^ Nieuwe Vroedfchapsleden gekoozen en beëedigd Andere Heeren ter Dagvaard benoemd. Voorzorgen tegen Oproer gedraagen. De nieuwe Afgevaardigden komen in 's Gravenhaage. Hoe het zich met dit dubbel getal Afgevaardigden toedroeg Verfchilhnde gevoelens der Staatsleden. De Meerderheid voor de Nieuwe Afgevaardigden. Tegenverklaring der Afgezette Rartdm, en die het met hun hielden. Het be Juit verwylt. Eenige Rezeeringsleden weigeren de Stadsvergaderingen by te wrionem Vrugtlooze poogi'igen om de afgezette Heeren weder in het Stadsbfluur te krygen. benoeming :ot eene open^evalle Burgemeesterplaats. Artilleristen en eene Stads Burgermilitie opgerigt. Verzoekfchrift over de Stads Ampten. Een nieuw Stads Regeerings Reglement in bewaking. Vcryde'd door de komst der Pruisfen. Gevolgen deezer Omwentelinge voar de nieuw aangeftclde Regeeringsleden. Overgave der Stad aan de Pruisfen. Een Eerbetootiihg aldaar ui'geloofd op een Dichjluk de Omwen • teling be ringende. Overfchie gemaatigd in de Omwenie'ing onder de Plaatzen in dien Oord, andere niet. Het voorgevallene te Delft. Vergadering van Schutteryen en Genootfchappen daar gehouden. Brief aan den Amfierdamfchen Burgemeester Hooft van daar gefchreevii. Een Vaderlandfche Sociëteit, in tegen(ïelli:ige van de andere, opgerigt. Strydge Ver*  HISTORIE. 107 Verzoeken door het Genootfchap en de Schuttery by Staaten van Holland Geconftitueer den aangefteld. De Regeering verzoekt en bekomt eenige Ruitery. Een Verzoek om meer Krygsvolks afge/laagen. Onrustige, doch fchielyk bedaarde Beweegenisfen. Verzoek tegen het optrekken van het Exercitie-gezelfchap door het Genootfchap. Het Burger-leger nadert Delft. De Afgevaardigden in "s Gravenhaage doen vergeefse// aanzoek om Krygsvolk. De Delftfche Geconftitueerden befluit en door te tasten. Befluit tot de Afzetting ecniger Regeeringshden. Maatregelen ten dien einde genomen. Verzogte byftand Deeze bekomen, en aannader in g van het Burger-leger. Raadpleeging over het afzetten eenig*r Regeeringsle ■ den. Een Stuk ten dien einde beraamd Schikkingen met het Burger - leger gemaakt, en de Haagpoort in bezit genomen. Het Burgerleger voor Delft gebragt. Schikkingen met den Bevelhebber Mappa. Men vordert eene Vroedfchaps Vergadering. Geconft'tueerden vervoegen zich na het Raadhuis. Brief uit het Burger-leger aan den Raad. De Geconftitueerden in den Raad toegelaaten, en hoe ontvangen. Willen niet vertrekken, of de Heeren- door hun vervallen verklaard, moesten zulks dtsgelyks doen. Nader aandrang van het Voorftel. Onderfcheide gedraagingen der Regeeringsleden. Twee Heeren weigeren hunne Plaatzcn te verlaaten; doch doen het eindelyk. Het Afgaan dier Heeren. Naamlyst van niatwe Regeeringsleden ingediend. Raadpleegingm hier over. Vroedfc-hafsbefluit Men munt er genoegen in. De nieuw verkoorene Heeren op iet XLV. boek.  io8 VADERLANDSCHE XLV t u e K. het Stadhuis gebragt. Een hunner weigert. In den Eed genomen. Vreugde deswegen. en Eerbetooningen aan Geconftitueerden. De afgezette Heeren vervoegen zich te vergeefsch lot Staaten van Holland, by eenen Brieve. Zorg tegen overlast aan de thans onderliggende Party te Delft. Het voorgevallene by de ftoorenis in het huis der Oranje Sociëteit. Het Genootfchap in den Eed genomen en de Schuttery ontflaagen. Stukken Gefchut verzogt en bekomen. Het Burger - leger breekt op. Brief van V zelve aan de Regeering van Delft. De Delvenaars ftaan de eifchen des Konings van Pruisfen af. Voorftel van allergeftrengfte maatregelen indien de Pruisfifche Krygsmagt mogt opdaagen. Hoe dit Voorftel opgenomen en verschillend beoordeeld werd. Deels volvoerd. Welk tene uitwerking dit baarde. Ontftag der gevangen Heeren. Groote verandering aldaar by het naderen der Pruisfen. Afkondiging om tan dezelven geen weder ft and te bieden. Het Vlakaat tegen het draagen van Oranje ingetrokken en de Oranje Vlag uitgeftooken. Een hop gemeen Volk uit 's Gravenhaage rukt op Delft aan, dringt ter Stad in, pleegt geweld tan veele Huizen, en boven al aan het Socieeitshuis. Uil de Stad gedreeven met verlies mn dooden. Sterke wagthoudlng. Verwoesingen door de Hagenaars by het te rug trek\en aangerigt. Sterke voorzorgen tegen een 'edreigde wederkomst. Eenige Pruisfen trek'.en door Delft. De nieuwe Raaden afgezet, ïe oude herfteld, en het Wapengenootfchap vernietigd. De Genootfchapsleden uit de Schutery geweerd. Het voorgevallene met Buyser en  HISTORIE. ïoo en van der Velde. Schrik in Delft, op de xLV. valfche ty ding der komst van het Volk des Rhyn- boek graafs van Salm. Verdort voorzorgen tegen de Patriotten in die Stad gedraagen. Y olgens ons Plan, in dit gebeurtenisvolle Jaar, voorttreedende, vinden wy hetmoeilyk eene keuze te doen in de Steden, welke wy te bezoeken en welker byzoridere Lotgevallen wy te befchryven hebben. Gelykfoortigheid van Gebeurtenisfen doet zich in alle zo groote als kleine op, en ftaan dezelve meer of min in een verband met elkander. Niet ongepast dat wy ons na Rotterdam vervoegen, waar reeds over de Regeeringsbeftellinge, zo veel was voorgevallen, 't geer wy te boek fielden; en, by het aflooper, des voorigen Jaars, iets grooters en var meer gevolgs in bewerking geraakte, terwyl 't geen daar omtrent voorviel, in zuil eene naauwe betrekking ftondt tot, en ir zulk een verband, met eene groote Pvegeeringsverandering, welke ten deezen Jaart voorviel, dat wy het Verflag deswegen, tol dit Tydperk, verfchooven (*). Gelyk in veele Steden onzes Vaderlands hadt men te Rotterdam, uit het midden dei Burgeren, eenige Perfoonen aangefteld, on in derzelver naam, by de Regeering hunn< Belangen waar te neemen, en ten opzigtt van zulke Schikkingen in het Stadsbewind wel (*) Zie onze Vadert. Hist. Xfï. D. bl. 89—100 1787't Voorgevallene teRotterdamin verband met hetvoorheen verhaalde. 1 Burger• gecon, ftitueer\ den daar ' aange; fteld.  no VADERLANDSC H E XLV. BOEK W7. Voeler begeerte om het getal der Vrosdfchapsleden op xl te brengen. i l welke zy voor Inbreuken hielden, of als Bezwaarenaanmerkten,de noodig geoordeelde Herftelling te verzoeken. Deeze Middelaars post werd bekleed door IZAAK Hu BERT eil Ml". PlETEil DE MON- chy Oud Schepenen, Mr. M. N. Bogaert van Alblasserdam Collonel, Thomas Iiieodore Cremer, Capitein der Rotterdamfche Schuttery, Daniël de Jong, kornelis van DEN bosch, GeHRIT van der Por," Heer van Groeneveld, Tacob de Vogel, Pieter de Koker, Gerard van Nymegen,Cornelis van der. Hoeven, Jan Viruly, en Arnout van Beftingh. Reeds een geruimen tyd geleden, hadt, onder de veelvuldige woelingen, de Rotterdamfck Regeeringsbeftelling betreffende, by met weinigen het klein Getal van vier en twintig Leden, waar uit thans de Rotterdamjche Vroedfchap , zints een geruimen tyd beftaan hadt, geen gering opzien gebaard. Dit getal was, huns agtens, te gering, naar maate van de grootte en volkrykheid deezer aanzienlyke Koopftad, welker veelvuldige en groote belangen zy oordeelden , dat raadzaam in meer handen behoorien en moesten gefteld worden; terwyl de nemgte van kundige en gefchikte Ingezetenen ruimte tot deeze Vermeerdering aan de ïand gaf. Met te meer vertrouwen meenten zy, die in dit begrip ftonden, op deeze Vermeerdering te mogen aandringen: de,vyl de Vroedfchap oudtyds uit Veertig Leien zou beftaan hebben. Zy wenschten dat dit  HISTORIE. in dit getal weder op den ouden voet mogt gebragt worden. By wenfchen liet men het niet langer berusten; maar lloeg, met Wynmaand des Jaars mdcclxxxvi, de hand daadlyk aan 't werk. Daar nu het oude en door hun op nieuw wedergewenscht getal van Vroedfchapsleden, door 'sLands Souverain, volgens gegeeven Handvest, was vastgefteld, oordeelde men, dat het ingedoopen Misbruik, alleen door den tegenwoordigen Souverain kon geweerd en het oude Voorregt kon en moest herfteld worden. De bovengemelde Geconftitueerden der Burgerye, vervaardigden een breed uitgewerkt Verzoekfchrift, ten dien einde, 't welk zy ter Staatsvergaderinge van Holland indienden. In het breede haaien zy op het geen, in vroegeren tyde, ten aanziene van de Vermeerdering en Vermindering der Rotterdamfche Regeeringsleden plaats gegreepen hadt. Uit de befchouwing van welke Lotgevallen zy oordeelden ten overtuig! ykfte te blyken ,dat de Bewaaring van de Regten en Belangen der Stad altoos gefteld geweest was in de Vergrooting van het getal der Vroedfehappen; en dat daar en tegen de Heerschzugt en Eigenbaat zich altyd hadt toegelegd op de Vermindering der talrykheid dier Vergaderinge, welke in de vrocgfte tyden opgengt, en als een duure gunst van de Lands Heeren verkreegen was, om te llrekken tot een beveiligend bolwerk tegen de Overheerfehing der Graaven, derzelver Stadhouderen en andere hoogeAmptenaaren. Waarom liet, huns oordeels, hun Ed. Gr. Mog. BUüK. 1787. Verzoekfchriftdoor Geconftitueerdenby Staaten van Holland.  na VADERLANDSCHE XLV. ÏOliK I787. De Afge vaardigden van Rotter dam ver baasd over dit Voorftel Mog. niet bevreemden zou, dat zy, om . hunne Stad en Burgery, voor het vervolg, zo veel mogelyk, te beveiligen tegen zodanige onaangenaamheden, als byzonder zedert eenige Jaaren herwaards by hun hadden plaats gehad, waar van hun Ed. Gr. Mog. genoegzaam onderrigt waren door de Bezending na Rotterdam afgevaardigd, om de Rust en het Vertrouwen te dier Stede te helpen herftellen (*). Deswegen Waren zy te raade geworden, om, in navolging hunner Voorvaderen, zich tot 's Lands Souveraine Overheid te keeren, met verzoek, dat het getal der Rotterdamfche Vroedfchap mogt vermeerderd worden tot het voorige getal van Veertig Perfoonen, en dat de zestien ontbreekende Plaatzen, by rechtftreekfche Aanftelling van hun Ed. Groot Mog. mogten vervuld worden, met aanfchryving aan den Hoofd-officier om dezelve te beë'edigen, en in hun post te doen treeden (f). De Afgevaardigden van Rotterdam klonk de Voorleezing van dit Verzoekfchrift met bevreemding en ontzetting in de ooren. Zy marden niet om des kundfchap te haten toekomen aan hunneMederegeeringsleden,wier ontlteltenis over deezen ftap de hunne evenaarde. Reden te over hadden zy om te dugten, dat dit Verzoek, met de aangevoerde drangredenen, geen ongunftig onthaal zou ontmoeten by een groot deel der Leden van de Staatsvergadering. Ver- ](*; Zie wegens deeze Bezending onze Vadert* Hist. Xil D. bl. 100 enz (t; Refol. van Holl. 26 Q&. 1787.  HISTORIE. 113 Verzogt om binnen zes weeken op dit Verzoekfchrift te berigten, keverden zy een breedfpraakig Vertoog in4 behelzende niet weinige en fcherpe bedenkingen op het Gedrag der Geconftitueerden in deezen gehouden, ingerigt om de kragt der door hun aangevoerde redenen te ontzenuwen. Zeer liep hun in 't ooge, dat de Perfoonen als Geconftitueerden voorkomende, allen niet behoorden tot de Publieke Kerk, maar meest Leden waren van eene Godsdienstoeffening buiten dezelve. By wyze van aanftipping lieten zy zich uit over 't geen zy verkeerd en misduid oordeelden in het Verzoekfchrift Vervolgens bepaalden zy zich tot het beantwoorden van de tweevoudige Vraag,. Of de Inleeveraars des Verzoekfchrifts be voegd waren om dus een Verzoek by d Staaten des Lands te doen ? Ten ande ren, Of het gedaane Verzoek, in zich zei ven befehouwd, een Onderwerp was, welk ter Vergaderinge van hun Ed. Groei Mog. kon gebragt worden, zonder dat he door de Vroedfchap van Rotterdam zelve te Tafel gelegd was? In de Beantwoordih hier van overwoogen zy zeer omflagtig waar toe dit Verzoek ftrekte; of de Verzoe kers bevoegd waren tot het doen van 't zei ve; of het ter Befchikking ftondt aan de geenen, welken het Verzoek gedaan werd en tegen welke Perfoonen het Verzoek w£ ingerigt ? Zy oordeelden door de overwee ging deezer Stukken, overtuigend beweeze te hebben, dat de gedaane Vervoeging aa hun Éd. Gr. Mog. niet anders was dan ee XVL Deel. H we XLV. hoek. 1787. DeMeerderheidder Regeeringleevert een Vertoog daar tegen by de Statten in. t t | L' x 3 1 s 1 1 tl  "4 VADERLANDSCHE XLV. JOEK. I787. j 1 \ . 3 5 5 5 3 3 3 5 9 wetlooze en inconftituCioneele ftap, waar op niets anders behoorde te volgen dan eene eeheele afwyzing. By dit breed uitgewerkt en fchrander opgeiteld ftuk, doorzaaid met de ongunltiglte aanmerkingen over de Geconftitueerden, voegden zy ten Hot, eene aanmerking, reeds in t voorbygaan meermaalen aangevoerd , welke wy als licht verfpreidende over de gedeldheid deezes tyds, en duidelyk ontdekkende, hoe de Meerderheid der Rotterdamme Regeering dezelve inzag, met de eigene woorden zullen opgeeven: zy lieten zich lushooren; „ dat, wanneer hier eens ge- adopteerd wierd het Systema,van op der, gelyke Adresfen reguard te neemen, en , dezelve in deliberatie te brengen, de jeu" 5elSg t0t zodaniSe demarches, als door , de Requestranten ten deezen gedaan wer3 den,^heel ligt alle Steden zou bevangen, , alzo 'er in een Burgerdaat geen befmet, lyker ziekte is, dan de trek om zich met 3 de publieke zaak te bemoeijen, en voor 3 Souverain te kunnen fpeelen: welke ziek, te, eens gang gekreegen hebbende, zou , net gewis gevolg daar van moeten zyn , dat met alleen het bezorgen der Stedelyke' , Belangens zou afgetrokken worden van , de Vroedfchappen; niet alleen het gansch , bewind der Steden van de Magidraaten , gcdetourneerd en overgebragt tofParticu, lieren, die hunne zinlykheden met ge, weid zouden doordringen; dat niet alleen , ter deezer Souveraine Vergaderinge eene , fource zou geopend worden van geduu- 3, nge  HISTORIE. 115 rige Conteftatien tusfehen Regenten en ,j Burgers, met eene erkentenis van het ,, Vermogen deezer Vergaderinge, om daar „ over als Regters te jugeeren, of ex ple„ nitudine poteftatis, te disponeeren, enhaa„ re Medeleden te distitueeren van hunne 4, Regten, en de Steden van derzelver vi„ geerende Octroyen en Privilegiën; maar „ dat deeze geheele Souveraine Vergade„ ring* wier Souverainiteit op het repre„ fentatief gezag der Vroedfchappen, zo „ als die plaats hebben, voor zo verre de „ Steden aangaat, gebouwd is, daar door „ zou ophouden eene Souveraine Vergade„ ring te weezen, het reprefentatief lich„ haam der Staaten van den Lande, en over „ zulks ook ophouden de Souverainiteit in „ zich te bevatten, welke nergens te vin,, den zou zyn; vermids de Vroedfchappen , „ alhier door hunne Gemagtigden verga- 5, derd,als dan ook niet meer zouden repre„ fenteeren de Ingezetenen hunner refpec„ tive Steden, en 'er voor hun niets anders „ zou overblyven, dan hunne plaatzen te ,, verhaten, en in te ruimen voor een nieuw ,, foort van Reprefentanten, welken, hoe ge„ ring ook het getal hunner Conftituanfen „ zou mogen weezen, in vergelyking te< „ de totaliteit der Burgerftaaten relpective„ lyk ovenü in de Steden, zich bevoegd zul„ len rekenen Commisfien, met betrekking ,, tot de algemeene zaak aan te neemen, en „ dus op eene indirecte wyze, den tytel en „ grond, op welken de Leden van deeze „ Vergadering, eene Souveraine Vergade- H 2. „ ring XLV. BOEK 1787*  n6 VADERLANDSCHE XLV. BOEK 1787. Berigt van de Minderheid der Regeeringe. De Krygsraad in een gevoelenmet de „ ring van dezelve maaken, te verydelen en te vernietigen." Omtrent gelyktydig kwam ter tafel van hun Ed. Gr. Mog. een Berigt van de Minderheid der Rotterdamfche Regeering, beflaande uit twee regeerende Burgemeesteren, twee Oudburgemeesteren, nevens vier Leden der Vroedfchap, die een rechtftreeks daar mede ftrydig gevoelen uitbragtcn. De Irtleeveraars des Verzoekfchrifts, doorgaans zo laag gefteld, en niet zelden vinnig doorgeftreeken, in het Berigt der Meerderheid, komen in dat der Minderheid voor als onder zich tellende veelen der Notabelften uit de voornaame Kooplieden en andere gequalificeerde Burgers en Inwoonders, aan welken men, met geen regt, de bevoegdheid kon betwisten om 'sLands Souverain aan te gaan met zodanig een Verzoek, als zy ten gemeenen beste van de Stad en Burgery, overeenkomftig met de oude Privilegiën, oordeelden. Zy erkenden de deugdlykheid der door hun aangevoerde Bewysftukken uit de Stadsregisters, en onderfteunden dezelve. Om deeze redenen keurden zy het gedaan Verzoek der Geconftitueerden, billyk, nuttig, gegrond, en hunner onderfteuninge waardig (*). De toenmaalige gevleidheid van den grooten Krygsraad te Rotterdam liet geen twyfel over, welk eene zyde dezelve in dit gelchil zou kiezen; dat het berigt van de Meerderheid der Vroedfchappe door denzelven zou ge- (*) Refol. van Holl. 4 Dec. 1786.  HISTORIE. H7 gewraakt, dat de Minderheid, met de begeerte der Geconftitueerden inftemmende,: goedgekeurd en onderfteund zou worden. Zich de zaak der Vermeerdering van de Vroedfchapsleden ten ernftigften aantrekken- • de, gingen zy Schepenen aan, om derzei-! ver tusfehenkomst te verzoeken tot bewerking van dit by hun verlangde herftel, Deeze oordeelden zich verpligt mede werkzaam te zyn tot die Grondwettige Herftelling , zonder welke zy dagten dat te Rotterdam de rust en het vertrouwen nimmer behoorlyk gevestigd konden worden, en die Stad nooit zou herwinnen den invloed welk een aanzienlyk en vermogend Lid van de voornaamfte der Vereenigde Gewesten in 's Lands Vergadering kon en behoorde te hebben, ,, en alleen verlooren hadt door de „ laagheid van een onwaardig gedeelte haa„ rer Reprefentanten," gelyk zy zich uitdrukten. ü^aa vinniglyk de Stellers van het Berigt der Meerderheid te hebben doorgeftreeken, vervoegden de Leden des Krygsraads zich tot Schepenen, om derzelver tusfehenkomst te verzoeken tot zodanig een Adres, als de Vroedfchap zelve hieldt en opgaf voor een Conftitutionecl middel, om verandering in het getal der Vroedfchapsleden te bekomen. Voorts ontleeden zy het Berigt oer Meerderheid; verdeedigen het gedrag door Geconftitueerden gehouden ; en door' de Minderheid der Vroedfchappe goedgekeurd. Waar op zy voortgaan met het mieeveren van eenige Bedenkingen, ten aandrange van hei: H 3 Ver- XLV, 10EK. 1787. Vlinderïeid. Desgelyks de Schepenen. De Krygsraad vervoegtzich tot Schepenen. Aangevoerderedenen voor de Refreeringsverm eerdering.  XLV. BOEK. 1787. | i i s l i i c r 1 1 t \ » »! 118 VADERLANDSCHE Verzoek ter Vermeerdering van Regeeringsleden. Inzonderheid beweerende, dat dit bedryf geene voldaagene omverwerpinge was van de Regeeringsgedeltenisfe deezes Gewests, hoedanig men het wilde doen voorkomen. Zy hielden ftaande, dat de IVIeerderheid der Vroedfchap de Staatsleden loor een enkele fchynreden tragte te verDimden ; en merkten aan, dat het aankwam DP het gewigt der redenen, die voor de Verneerdering van het aantal Vroedfchapsleden dekten. Ten aanziene des Voordreis van geconftitueerden zelve, merkten de Krygs•aad op, dat het mogelyk met al te veel Discretie en Menagement voor zommige Leien der Vroedfchap was voorgedekt; waarra zy een veel fterker taal voeren, en de ïarde woorden tegen de Geconftitueerden gebezigd, te rug kaatzen. Vervolgens door en opgehangen lyst van het getal der /roedfchapsleden in de Hollandfche Steden antoonende, dat de ondervinding leerde, 10e een aantal van Veertig Leden niet te ;root is om met orde te werk te gaan, en at, wanneer men derzelver grootte en verlogen onderling vergeleek, het getal van ^roedfchapsleden overal, Amfterdam alleen itgezonderd, naar evenredigheid, veel grootv was dan te Rotterdam; waar op Zy /oordïyk laaten volgen. „ Uit de meerde, re grootte en magt van eene Stad., pro, dueert ook natuurlyk meer omflags en , werks voor de Regeeringsperfoonen, wier , getal dan ook, uk dien hoofde, zo veel mogelyk behoort gelyk te ftaan met de » be-  HISTORIE. ng „ bezigheden, waar toe zy den noodigen „ tyd moeten kunnen vinden, om tot elk „ object afzonderlyk te kunnen vaceeren, „ en zich te appliceeren. Uit de eene „ Kamer in de andere over en weder te „ gaan, ten einde twee of meer zaaken te „ gelyk af te doen, is, (behalveu de van „ ouds afgekeurde laagheid van gevouwen „ Daggelden te trekken,) oorzaak, dat al„ les gebrekkig en oppervlakkig behandeld „ wordt. „ Wy bedoelen hier niet enkel de Admi„ raliteits Ampten van de Heeren van der „ Heim , d'Escury , van Teylingen „ en van Basel , welker Incomptabili„ teit is gedemonftreerd by een Request, „ dat door de eensgezindheid van de Meer„ derheid tot nog geen effect heeft mogen „ forteeren. Maar wy hebben thans het „ oog op de verbaazende Lyst van Posten „ en Commisfien, welke door de vier en „ twintig tegenwoordige Heeren Vroed„ fchappen thans waargenomen en meest al „ van de Regeering onaffcheidelyk geoor„ deeld worden ; terwyl het egter eene „ Phyfique onmogelykheid is, op onder„ fcheidene tyden en plaatzen, tot die Func„ tien vertischt wordende, perfoonlyk te ,, vaceeren en werkzaam te zyn in dier voe„ ge als het belang van elke zaak vordert." Uit deeze, met'de Naamen daar by gevoegde Tafel van zes en. negentig Posten, behalven vier Admiraliteits Ampten, en buiten de drie thans openftaande Commisfien van de Stad in de Generaliteits Rekenkamer, H 4 Staa- XLV. boek. I787.  iao VADERLANDSCHE XLV. BOEK. Schepenen trekken zich de zaak der Minderheidaan. Staaten Generaal, Admiraliteit in Zeeland en het Ampt van Rentmeester der Kerken, thans door een Oud - vroedfchap bekleed, bleek dat vier en twintig Menfchen moesten waarneemen honderd onderfcheiden bedieningen. Zy erkenden dat eenige der opgenoemde Posten min gewigtig en voordeelig waren dan andere, ja dat zommige voor enr kele Lastposten moesten gehouden worden; doch dit nam, huns oordeels, niet weg, dat tot elk derzelven tyd en moeite vereischt wierd. Weshalven zy beflooten, dat 'er meer dan genoegzaame redenen voor handen waren, om hun Ed. Agtb., die gelegenheid hadden om alles van naby te zien, en te kennen, te overtuigen, van de nut- en noodzaaklykheid der Vermeerdering van de Vroedfchap, en gevolglyk van de onvermydelyke verpligting van Schepenen, als onzydige Mederegenten, om dezelve tot ftand te helpen brengen op zodanig een voet, en door zodanige middelen, als men raadzaamst vondt (*). Schepenen van Rotterdam overwoogen dit Adres. By hun kwam bovenal in bedenking — Of hun Collegie geregtigd was om zich in te laaten tot een Verzoek van dien aart, als het Adres inhieldt? Ten anderen, of eene Vroedfehaps Vermeerdering der Stad van die nutheid en noodzaaklykheid moest gehouden worden, dat zy het der moei- (*) Men vindt het geheel in 't Beroerd Nederland V. D. bl. 200—232.  HISTORIE. 121 moeite waardig oordeelden, van hunne zyde, tot de bevordering daar van, mede te werken ? Een bevestigend Befluit volgde, naa ryp beraad, op beide deeze Vraagen,zodanig ingerigt, dat hun Ed. Agtbaare verklaarden , ten aanziene van de Vermeerdering der Vroedfchap in het uitvoerig Berigt aar 'sLands Staaten gezonden, niet zo zeer ontdekt te hebben, eene Ontkenning van dt nut- of noodzaaklykheid dier Vermeerderinge, dan wel van de Bevoegdheid der Perfoonen , die dit Verzoek hadden ingediend. — Hier uit werd eene derde Vraag gebooren, raakende de wyze op welke aan het Verzoel hun voorgefteld, zou kunnen voldaan wor den ? Omtrent dit ftuk verklaarden zy ziel onverfchillig, 't zy men verkoos, dat Sche penen te gader met de Vroedfchap hunner wensen aan den Souverain voordroegen; o: dat de Vroedfchap zulks alleen by 's Land; Hooge Overheid bewerkte; mits men me de zaak zelve allen mogelyken fpoed maakte Dit berigt ontving de Vroedfchap op der naast laatften dag des Jaars mdcclxxxvi. Te midden van alle deeze handelingen, di netelig ftuk betreffende, was in Rotter dan een Gezelfchap opgerigt van eenige Onder officieren der Schutterye, aan 't welk z} den naam van de Unie gaven. Deeze Uni beftondt in byeenkomden van Ongewapend* Leden der Schuttery, was ondergefchik ' aan, en goedgekeurd door den grootei Krygsraad, aan welk Collegie het Behee: der Schuttery door de Wethouderfchap wa: aanbevolen, zq nogthans, dat dezelve, noc} H 5 ge XLV. BOEK. 1787. I l [ : Een Ge- r zelfchap van Onder-officieren, ! de Unie ■ gehee- . ten, op- ' gerigt. \  XLV. BOEK. 1787. Onderfteunt de Party der Regeenngs vermeerdering. Sterke taal door ( hun gevoerd. ! t . 1 J 5 i 1 122 VADERLANDSCHE geheel, noch gedeeltlyk, in de Wapenen kon of mogt komen dan op Order van de Wet, of van Burgemeesteren. Een Afgevaardigde uit dit Gezelfchap aan den GrootenKrygsraad, hadt, in eene Aanfpraak, het oogmerk eener wel ingerichte Schutterye ontvouwd, en beweerd, dat dit zich niet fiegts bepaalde by de Behandeling van het Geweer; maar wyders ten oograerke hadt om te dienen als een Lyfwagt voor de Waarborgen van Regten en Vryheden, en de Bevorderaars eener Grondwettige Herftellinge; en gevolglyk van ter zyde gsregtigd om op zaaken van Regeering een waaleend oog te houden. Op deeze veronder[telling fteunde de Inleevering van een Verzoekfchrift, uit naam deezer Unie aan den 3-rooten Krygsraad, ingerigt om de Vermeerdering der Vroedfchapsleden te helpen /oorftaau en bevorderen. Zeer heftige taal voerden deeze Leden der Unie, in dit Stuk, opgefteld „ om het Regt ,, der Schutterye te handhaaven, voor al , tegen de willekeurige en Ariftocratifche „ Principes der Meerderheid van de Rotter, damfche Vroedfchap, met welke, naa zo , veele aanhoudende teleurftellingen, het , geduld geheel ten einde liep." In deeze vlaage van ongeduld is hunne aal: ,, Den braaven Stadgenooten, die , zich, zints Jaaren, afgefloofd en gepy, nigd hebben, om het welzyn van deeze , Stad te bevorderen, vergt men thans te , vergeefsch, zich langer in de baaren van. , eene Ariftocratifche zee te laaten fiinge-- „ ren,  HISTORIE. 123 „ ren, daar hun het gevaar van te zullen „ vergaan, elk oogenblik bedreigt, en hun ,, fchiet thans niets anders over dan tot uiter- ,, ftens over te gaan. Zommigen hun- „ ner, geheel raadloos wat te beginnen, ,, daan, als het eenigde middel, voor, om „ zulke Vertegenwoordigers, die het ver„ trouwen van Braaven reeds ontelbaaremaa„ len verbeurd hebben, van hunne Raads,, plaatzen te ontzetten, en dezelve te ver„ vullen met waare en opregte Volksvrien,, den; terwyl anderen, welken nog eene „ meerdere toegeevenheid is overgebleeven, ,, omzien na middelen om de zulken nog ,, te fpaaren, door dat CoUegie te vermeer„ deren met belanglooze Vaderlanders, die ,, de liefde, de agting en het vertrouwen „ aller Braaven overwaardig zyn; ten ein„ de, door zodanige Vermeerdering, de „ ftem van onze tegenwoordige waardige „ Volksvrienden, welke thans geheel on„ derdrukt wordt, in de Raadzaal te ver„ heffen, en die der Volksonderdrukkeren „ te fmooren," Zich beklaagd hebbende over het mislukken hier van, door de handelwyze der Meerderheid in dit geval gehouden, en het ingediend Berigt, vaaren zy voort. „'Er is dus, „ onder ade de fchreeu wende bedryven, „ zints Jaaren gebezigd, geen gevonden, „ het welk de hartader van Rotiss-burgers „ nader treft dan juist 't geen in dit Berigt ,, wordt gemanifesteerd. Wanneer de klaag„ ftem tot 's Lands Vaderen wordt ge.„ fmoord, dan wordt ras onze Vrye Repu- „ bliek XLV. BOEK. I787.  124 VADERLANÜSC II E XLV. BOE K. 1787. „ bliek herfchaapen in eene ergere dan V&,, netiaanfche ,en het vrydenken zal dan wel„ haast eene doodzonde worden: dan wordt ,-, de anders vrye Nederlander, nu aan llaaf„ fche ketenen geilooten , jaloers op den „ Onderdaan van een Alleenheerfcher; want „ de klaagftem van deezen wordt nog ge„ hoord, en menigmaal nog verhoord." Voorts opgemerkt hebbende, hoe zy, als Burgers en Schutters, niet alleen bevoegd; maar zelfs verpligt waren zich deeze zaak aan te trekken, en tegen alle zodanige willekeurige Overheerfching ten allerfterkften te verzetten , en den wettigen VolksvertegenwoordigendenSouverainte befehermen, en te verdeedigen, waar toe zy zich door hunnen Eed verbonden hadden , laaten zy deeze zwaar bedreigende taal volgen.- „ Maar de „ Wapenen zyn hun nog tot een grooter ,, einde toevertrouwd. Het Heilig Regt „ te befehermen, en tegen alle aanrandin„ gen te beveiligen, dit is de groote taak ,, van een Republicainsch Schutter. Voor „ dit Regt is hy verpligt altoos te waaken, „ en Hem, die 't zelve aanrandt, al ware hy „ ook op den Stoel der Eere gezeten, als j, een Vertreeder van dit Regt, indien het „ de nood vordert, het Staal door zyn eer„ loos hart te drukken. ,, Het was egter," laaten zy 'er op volgen „ verre van hun, dat zy zulke geweldige „ middelen zouden begeeren aan te wenden, „ zo lange 'er nog zagtere middelen onbe,, proefd waren; maar zy meenden, nog„ thans, dat, daar de Meerderheid der „ Vroed-  HISTORIE. 125 „ Vroedfchapsleden zich zeiven meer en „ meer ontmaskerden; daar zy thans de: „ grondzuil der Vryheid aantasten en ge„ heel poogden omver te rukken , men „ zulke openbaare en geweldige Aanrandin„ gen van het Heilig Regt der Burgers, „ hun fiegts toevertrouwd, met geen min„ der fterke middelen, behoorde tegen te „ gaan." Op deeze gronden waren zy den Krygsraad aan, als de wettige Reprefentanten der Schutterye, om mede te werken tot onderfteuning van het Verzoek ter Vermeerdering van de Vroedfchapsleden, of anderzins zulke fterkere Middelen te beraamen, als men, naar tydsomftandigheden, voeglyk zou vinden. Een aantal van zes en veertig Rotter damfche Schutters deedt zich by naamen in het Dagblad dier Stad kennen, als niet inftemmende met het daar in geftelde, en geen deel hebbende aan de verfoeilyke uitdrukkingen , welke, huns agtens, daar in voorkwamen , waar mede zy hunne Naamen voor uitgefchrapt hielden. Dan de Bewerkers van dit Voorftel aan den Krygsraad bleeven niet in gebreke van zich tegen deezen, in dat zelfde Nieuwspapier, te verdeedigen (*). In deeze gedaante vertoonde zich de ftaat der zaake, by het afloopen van het Jaar MDCcLXXXVi,en den aanvang van het Jaar, 't welk wy thans meer bepaald befchryven; alleen was die hertred noodig om den za- men- (*) 7 ie N. Ntderl. Jaarb- 1787. bl. 81—84. XLV. iOEK. Eenige Schu ters verklanren zich daar tegen. DeMeerJerheidwraakt het gedrag der Schepenen.  isó VADERLANDSCHE XLV BOEK. I787. 1 1 5 Een Verzoek- r 2 menhang der zaake en de voldoening aan onze belofte. Het fehryven der Schepenen aan Burgemeesteren en Vroedfchap, overeenkomftig het bovengemelde (*), hadt by derzelver Meerderheid geenen ingang. In eenen Brieve den achtften van Louwmaand MDCcLxxxvn, weezen zy de bedoelde Zamenwerking, ten beoogden einde, van de hand, als die, huns oordeels, fteunde op ïenige misvattingen en verkeerde onderftellingen in den Brief der Schepenen. Terwyl zy niet nalieten, zich by Schepenen te beclaagen over het Adres door den Grooten krygsraad by Schepenen gemaakt, en bozen al wegens dat uit de Unie der Schuttey, welke beide, en boven al het laatfte, :y oordeelden „ van zodanig een aart en , natuur, en in zodanige termen gecou, cheerd te zyn, dat zy vermeenden veel , eer reden te hebben van te kunnen en , moeten verwagten, dat hun Ed. Agtb. , als adminiftreerende de Juftitie, derzelver , gevoeligheid daar over zouden hebben , doen blyken, dan daar van gebruik ge, maakt om dezelve onder hun oog te bren, gen, en te doen dienen tot Adminiculen , of Objecten, waar op hun Ed. Agtb. der, zeiver demarche in deezen by de Vroed, fchap gedaan, fundeerden (f)." In dit gefchil der Regeeringsleden kon het iet uitblyven,dat de Gemeente party koos, en (*) Zie hier boven bl. 121. (f) Deeze geheele Brief is voorhanden in 't eroerd Nederland VI, D. bl. 11 enz.  HISTORIE. 127 en was dit althans te Rotterdam onvermydelyk, waar wy te meermaalen de heffe des Volks op de been zagen. Een Verzoekfchrift (trekkende om de Vroeufchap op het oude getal van vier en twintig te houden, lag ter tekeninge, en hadt geen geringen toeloop van de zodanigcn, die der Oranjeparty waren toegedaan. Hier uit ontftonden, op den negenden van Louwmaand, zo groote beweegenisfen, dat de Schuttery en het Genootfchap in de Wapenen kwam, en de Stadspoorten op het klinket geflooten werden. Men hadt niet nagelaaten allerlei gerugten , ten nadeele van de bedoelde Vermeerdering der Vroedfchapsleden onder den man te ftrooijen, het meest ingang vindende was, dat zulks geene andere bedoeling hadt, dan om de gevestigde Regeeringsgeiteltenisfe te verbreeken, en den Hervormden Godsdienst te ondermynen. Althans Burgemeesters en Schepenen noemden, in eene Afkondiging, 's volgenden daags gedaan, de verfpreiJe maaren „ Uitftrooizels en Gerugten, welk „ de Muitzugt te baate neemt, om, onder „ het looze masker van eenen gewaauden „ Godsdienstyver , de verfoeilykfte oog,, merken te verbergen, eene niet doorzien„ de Gemeente te misleiden, en door het „ aanftooken van het felfte vuur van Twee„ dragt en Geweld, de beste poogingen tot „ befcherming van den waaien Hervorm„ den Godsdienst en hcrflel der Burgerlyke ,, Vryheid, te dwarsboomen en te verydc„ len." Dit bewoog hun Ed. Groot Agtb. om XLV. BOEK. I787. fchrifc ora het oude getal der Vroedfchappente houden. Dreigend Oproer, uit valfche geru «en fpruitende, en Afkondiging daar tegen.  is8 VADERLANDSCHE XLV. BOEK. I787. Byzon- derheden deeze Af kondiging betreffende. WederzydfcheBepleitingen om by eene Waarfchuwing eene Belooning van honderd Gouden Dukaaten te belooven aan den Aanbrenger van de Autheurs of Verfpreiders 'van dergelyke alzins onwaarag^tige, haatlyke, en niets dan Oproer ademende verdichtzelen, en tevens de goede Burgery te vermaanen, om, door dergelyke Voorgeevens, zich niet te laaten misleiden. De Burgemeesters Bichon en van der Hoeven, die, ten tyde der rustftoorende beweegenisfen, fchoon in de Stad en op Straat zynde, niet verfcheenen waren op een Vergadering door den Hoofdfchout belegd, weigerden in te Hemmen met ja verklaarden zich tegen het eerfte Lid deezer Afkondiginge; ook weigerde de eerstgemelde, fchoon het zyne beurt was, over de Afleezinge te ftaan. Beiden begeerden zy niet in te Hemmen met het Befluit der Wet, om deeze Afkondiging, op den volgenden Zondag, van de Predikftoelen te doen afleezen. De Voorzittende Burgemeester verliet de Kerk, ten zelfden ftonde dat de Afkondiging zou gefchieden; en werd dezelve, ten blyke van minagting, in verfcheide Kerken, gedaan op zulk eene wyze, en onder zo veel gehoest, gekuch,gefchoifel en geraas, 't welk zo onmiddelyk naa het eindigen der Voorleezing ophieldt, dat al dit bedryf aan niets anders dan aan een moedwillig opzet der des ongezinden kon toegefehreeven worden. Met dit alles groeide de verwydering tusfchcn de Rotter damfcke. Regeeringsleden , van dag tot dag, aan, en klonk dezelve meer  HISTORIE. meer en meer het Land door. De Voorftanders van de Vermeerdering der Vroedfchapsleden werden te raade dezelve by 'sLands Vaderen uitdruklyk te verzoeken. Hunne Tegenftanders hielden zich vast aan het gevoelen, wegens de onwettigheid van eene zamengevoegde Vergadering uit Vroedfchappen en Schepenen bedaande, tot het bewerken van de begeerde verandering. Breedvoerige Brieven van wederzyden ter Staatsvergaderinge ingediend, waar in elk zyne zaak met klem bepleit, doch ter overneeminge in onze Gefchiedenis, te veel en te breedfpraakig zyn, ftrekken hier van ten bewyze. Het geheele beloop deezes gefchils wordt daar in van wederzyden opgegeeven. met een pleit voor elks vermeend regt(*> — Geen ongunftig onthaal ontmoette ter hooge Staatsvergadering de zaak der Minderheid, of de voorgedaagene Vermeerdering der Vroedfchapsleden. Te midden deezer woelingen poogden de Voordanders van het thans plaats hebbenc getal eene fterkte te zoeken in het middel. 't welk zo veel fteuns gaf aan de zaak hunner Partye. Men werdt te raade eene Op rechte Vaderlandfche Sociëteit aan te leggen, in tegenfteUing van de Vaderlandfche Sociëteit. Aari "t hoofd van deeze nieuwe dondi Tan Cornets de Groot, de Boezemvriend van den Ridder Bentinck, dien wj in 'iGravenhaage met dien zelfden arbeid. tol (*) Men vindt dezelve ia 't Beroerd Nederlane. bl. 17—27. XVI. Deel. I XLV. boek. I787. EeneO/irechteVaderlandfcheSociëteit, ook de OranjeSocieteitgeheeten, aangelegd.  130 VADERLANDSCHE XLV. BOEK. i i 1 ) 1 1 S 1 i 1 < 1 < 1 het zelfde einde, werkzaam zagen (*). Deeze , eerlang bekend onder den naam van de Antldotaak of Oranje Sociëteit, gaf voor niet minder dan de Vaderlandfche Sociëteit, het ilgemeen welzyn te bedoelen, en was de yver der Leden om Tekenaars te winnen teoen dan de andere om die te krygen voor de Vermeerdering der Vroedfchap niet min- fer- Deeze nieuw opgerigte Sociëteit ivas der andere Partye zodanig tegen den Dorst, dat zy er tegen werkten door eene weede Burger Sociëteit, beftaande uit Leien van minderen doene aan te leggen, die )ok toeloop kreeg. Dit was zeer geoorloofd; naar eenigen drongen aan op 't fluiten van le Oranje Sociëteit; doch het werd, door len Burgemeester Elzevier en den Hoofdofficier Gevers van de hand geweezen, die anmerkten, dat zulks niet kon gefchieden, :onder dat andere Sociëteiten desgelyks gelooten werden. Eene aanmerking door drif- igen die Heeren euvel geduid. De /Vethouderfchap vorderde egter, met het >egin van Herfstmaand, dat deeze Sociëteit, (innen een bepaalden tyd, opgave zou doen rande Naamen, Woonplaatzen en Hoedaïigheden der Perfoonen, die op de oude ^onftitutie en Quahficatie daar toe ingete;end hadden, mitsgaders de Naamen der iocieteitsleden. Wanneer, over deeze eichen in de Sociëteit zou geraadpleegd worlen, vaardigde men derwaards eenige Geegtsdienaars en Schutters. Dit zag dezelve als (*) Zie hier boven bl. 73.  HISTORIE. 131 als zeer vernederende aan, en oordeelde zich daar van te moeten verfchoonen, deezen eisch aanmerkende als eene moeiiykheid, welke men haar wilde aandoen; om dat zy in denkwyze van de Regeering verfdiilde. En is hier van, door de kort daar op volgende Staatsomwenteling, niets gekomen. Niet vreemd was het, dat veelen in Rotterdam, zints lange, reikhalsden, de daadlyke uitwerking te zien van de Staatscom misfie, in den Jaare mdcclxxxIv te diu Stede gezonden (*). De Gecouititueerder bekroop geene ongegronde vrees, dat eerlang , van wegen die Stad, eenigen ter Dagvaard zouden gemagtigd worden, welke zy. volgens de voordragt van eenige byzonderheden, in de uitgegeevene Verzameling van Echte Stukken deezer Staatscommisfie, tot die post, onbevoegd aanmerkten. Dit bewoog hun, als een gefchikt middel daar tegen, te baate te neemen het indienen van een Verzoekfchrift aan 'sLandsStaaten,om de overweeging van het uitgebragt Verflag hunner toenmaals Afgevaardigden, hoe eer hoe liever, ter hand te neemen. „ Zy hielden zich," om hunne eigene woorden te bezigen, „ volftrekt overtuigd, „ dat verfcheide der thans fungeerende Raa„ den in de Vroedfchap zich hadden fehul„ dig gemaakt aan zodanig Wangedrag en „ Verzuim, en daar door het vertrouwen der Van deeze Commisfie hebben wy een breedvoerig Verilag gegeevcn in onze Vader/. Hist. ViJl. D. bl. 320. enz. X. D. bl. 184. Xü. D, .ooen~, I 2 XLT'£ boek. 1787. Aandrang der Geconftitueerden by Staaten van Hol* land op de Overweegingvan het Verflag der Staatscommisfie des Jaars 1784. Begeerte dat de liec en daar in als verdagtvoorko* mende,  13» VADERLANDSCHE XLV. boek. I787. geene Staatscominisfie mogten be Weeden. „ der voornaamfte Burgery in zo verre ver„ beurd, dat het Beduur der Stedelyke zaa» ke" ■> noch de Stem der Stad over s Lands „ belangen, niet meer kon worden over„ gelaaten aan een Collegie, waar in zul„ ke Raaden, met hunne Afhangelingen „ of blinde Naavolgers, de Meerderheid „ uitmaakten en ade cordaate poogingen „ hunner Medeleden, op de hardnekkigde wyze, dwarsboomden." Zy beweerden verder, zich op het Verflag van de Bezending beroepende, „ dat daar in de mees„ ten der Veertien Raaden, en bovenal de „ Burgemeester van der Hoeven , de „ Oud-burgemeester van der Heim, en „ Vroe f±appen d'E>ctjry , van Tey„ lingen, Mossel, van Hogenuorp, „ van staveren en van Basel, in zulk „ een licht voorkwamen, dat zy daar op „ mogten wyzen, en het gansch onnoodig „ oordeelden 'er iets meer by te voegen tot „ regtvaardiging van hun begrip, dat de „ Vroedfchap van Rotterdam ten fpoedig„ den van die Leden gezuiverd, of immers >, van derzelver overheerfehenden invloed „ ontheeven behoorde, te worden." Op een fpoedig in 't werk dellen van Staatshandelingen over het meergemelde Verflag, aangedrongen hebbende, verzogten zy, „ dat inmiddels, als Gedeputeerden der Stad „ Rotterdam niet ontvangen mogten wor„ den, die Raaden, tot wier laste in het Rap„ port eenig Accidatie van Wangedrag of , Pligtverzuim vervat was, en datdaar van, , vóór den eerden February, aan Burge- „ mees-  HISTORIE. 133 „ meesteren en Vroedfchap Aanfchryvinge „ mogt gedaan worden.' De Hoofden en Beffuurders der nieuwlings aangelegde Oprechte Vaderlandfche So cleteit oordeelden in deezen niet te moeten ftilzitten, of hunne gevoelens voor de inltandhouding der Stadsregeering op den ouden voet, te verbergen. Ten deezen einde overhandigden zy in Louwmaand een Verzoekfchrift aan Staaten van Holland, waar in zy de bedoelingen en 't gedrag der ^ecoaltitueerden, en allen die deeze zyde hielden , in den zwartften nagt poogen te plaatzen, Boven al vonden zy zich bewoogen om niet langer te zwygen, door den onvoorbeeldigen ftap hunner Partye, om de Remotie voor te {tellen van den Burgemeester, die, volgens het beftendig gebruik binnen Rotterdam, ter Staatsvergaderinge ftondt afgevaardigd te worden, met de Remotie van nog eenige anderen door hun opgegeevene Leden der Vroedfchap. „ Dit hadt hun ge„ drongen,' gelyk zy fpraaken, „ om hun„ ne Stem en die van een groot gedeelte „ hunner braave Medeburgeren te moeten „ opheffen tot die Illuftre Vergadering van „ hun Ed. Gr. Mog. zich ten vollen ve* „ zekerd houdende, dat hunne gezonde „ Staatkunde niet zou toelaaten, dat zuil: „ een gering getal onvergenoegde Ingezets „ nen, welker meerendeel, als niet behoo„ rende tot de Publieke Hervormde Kerk. „ volgens 'sLands Conftitutie, niet admisfi„ bel is in eenig Polietiek Stedelyk Beftuui „ of tot Adminiftratie en Juftitic, zo vee' I 3 „ in XLV. BoEK. '7»7Verzoekfcbriftten voordeelevande toenmaaligeRegeering door de Hoofden der Oprechte Vadert. Sociëteit,  134 VADERLANDSCHE XLV. BOEK 1787. De verwyderins vergroot. „ invloeds zou hebbén op het Beftuur der„ Stad , dat te hunner contemplatie, de „ dienst van zo veele waardige Regenten, „ zou worden inutiel gemaakt, en daar „ door de gevoeligfte flag toegebragt aan „ eene overgroote meerderheid van braave „ en ftille Burgers, die hunne Regenten in „ 't algemeen als zodanig eerbiedigen en ge„ hoorzaamen, en wien het, hoe wars ook „ van al wat naar eenige Oppoiitie zweemt, „ ondraagelyk zou vallen om langer gebukt „ te gaan onder de harde middelen, waar „ door hunne ftem wordt gefmoord, en „ hunnen rechtmaatigen yver voor het be„ houd van hunne zo aanzienlyke Stad en „ voor de Confervatie van haare wettige „ Privilegiën wordt uitgedoofd." Zich voorts verdeedigd hebbende tegen het ongunftige, 't welk in het Staats-rapport door de Bezending uitgebragt, tegen eenige Regeeringsleden mogt voorkomen, betuigden zy hunne begeerte, dat de Verzoeken ter Afzetting van eenige Vroedfchapsleden mogt van de hand geweezen worden. De kloove tusfchen de Leden der Rotterüamfche Wethouderfchap, wel verre van te vernaauwen, vergrootte van tyd tot tyd. Het geringe uitzigt op een minzaam vergelyk, verflaauwde langs hoe meer. De bemoeijing der Schepenen met de zaak der Vroedfchap, werd by verfcheide Leden als ivederregtlyk aangemerkt; die daarenboven Dordeelden, dat zo in de byeenroeping, als in de handelwyze zelve dier zamengeitelde Vergadering van Schepenen en Raaden, ver-  HISTORIE. ï85 verfcheide onregelmaatigheden, aanloopende tegen de Orde van Regeering, hadden plaats gegreepen. Geen ander middel bleef 'er dus over dan zich te beroepen op 'sLands Hooge Overheid, en voor dezelve, hun gedrag, als mede de beweegredenen daar toe, open te leggen, en langs dien weg hun dus verre gehouden gedrag te yerdeedigen. Van wederzyden deedt men dit. Een zeer breedvoerig Stuk van Burgemeesteren, Schepenen ep Raaden, voor de Vermeerdering der Vroedfchap pleitende, den zes en twintigften van Louwmaand gedagtekend, kwam ter tafel van hun Ed. Gr. Mog., behelzende eene ontvouwing van de geheele toedragt deezer zaake tot op dien tyd, en eene fchets zo van de verbintenis, welke tusfchen de Raadsleden der andere Partye toegedaan, plaats hadt, als van hunne gedraagingen in vroegere dagen des Stadsbeduurs, en 't geen zy in de thans hangende zaake gedaan hadden. Uit welk alles, op eene zeer fcherpe wyze voorgedeld, zy ten dot zeggen, dat een van beiden zou moeten volgen, „ Of onze Stad moet, door „ veertien aan elkander verbondene Perfoo* nen despotiek worden geregeerd; .en die ', veertien Perfoonen moeten juist byna alle l, die weezen, welke door het Rapport van l, Heeren Commisfarisfen van U Ed. Gr. „ Mog. aan Hoogstdezelven genoegzaam kenbaar geworden zyn Of'er moet, „ ingevolge der door ons gedaane vertoo„ ning in deezen eene Vermeerdering der „ Vroedfchap worden toegedaan, en door I 4 ^ U XLV. BOEK. I787. Aandrang op de Vermeerderingder Vroedfchapsle.den by hun Ed» Groot Mogt  136" VADERLANDSCHE XLV. BOEK Tegenfpraakvan dien Aandrang. „ U Ed. Gr. Mog. vervuld; ten einde het • •>■> gantfche Corpus deezer Stad, zo in de „ Staatsvergadering, en de deliberatien over „ Staatszaaken, als inde aandellingder Ma„ gidratuur en verdere Stadsbelangens, tot „ het privative departement der Vroedfchap „ behoorende, te reprefenteeren. En het „ is in het laatfle dat wy, tot nut en rust „ van onze Stad, en ter voldoening aan den „ vry algemeenen wensch van veelen der „ notabelde onzer Medeburgcren, op het „ yverigfte, van U Ed. Groot Mog. blyven „ verzoeken: terwyl wy de pernicieuste „ fuites, welke uit eene langere continuatie „ van het eerfte noodwendig, zo wel voor „ Land als Stad moeten proflueeren, ge„ rustlyk aan het doorziend oog en de over„ weeging van U Ed. Gr. Mog. overlaa- ten, en ons, uit dien hoofde, vleijen, „ zo wel met eene fpoedige als favorabele „ dispofltie," Het leedt maar weinig tyds of dit Stuk werd gevolgd door ien Berigt van Burgemeesters en Vroedfchap ter hooge Staatsvergaderinge ingeleeverd, 't welk zeer breedfpraakigwas,en niet min dan het evengemelde ftuk vol fchamperheden. 't Zelve behelsde deeze drie hoofdzaaken -r- Voor eerst een wydluftig vertoog over de onbevoegdheid dér geenen, die zich Burgemeesteren, Schepenen en Raaden noemden, tot het doen des Verzoeks aan Staaten van Holland voorgedeld. Ten tweeden poogden de Stel¬ lers het gebrek aan bevoegdheid van htm Ed. Gr. Mog. om zich de zaak in gefehij, raa-  HISTORIE. 13? ïaakende de Vermeerdering der Vroedfchapsleden aan te trekken, te betoogen. — Ten derden behelsde 't zelve eenige Bedenkingen en Bezwaarenisfen over de buitenfpoorigheden tegen hun en hun Gezag in 't werk gefteld. In welk laatfte zy geehzins onopgemerkt lieten de Taal in het Stuk van de Leden deiUnie gevoerd (*). In het Befogne over dit Stuk gehouden, waren Dordrecht, Haarlem, Leyden, Gouda en Alkmaar voor het Verzoek, om, by voorraad, eenige Leden der Kotterdamfche Regeeringe als Afgevaardigden ter Staatsvergadering niet toe te laaten. Terwyl de Ridderfchap, Delft, Amfterdam, Rotterdam ? Hoornen Enkhulzen voor het tegendeel Hemden. Ten aanziene van deeze Meerderheid bleef niet onopgemerkt, dat men zorg hadt gedraagen, om de Afgevaardigden van Amfterdam, die uit de Penfionarisfen van Berckel en Visscher beftonden, zeer onverwagt te vermeerderen, met eenige Hee ren, die van een verfchillend gevoelen diei Penfionarisfen waren, en dus de Stem van Amfterdam aan eene andere zyde deeden vallen, dan dezelve anderzins zou geflaarj hebben. — De Stem van Rotterdam, daar in uitgebragt door den Burgemeester Bichon en den Penfionaris Nederburg , bleef niei vry van berispende aanmerkingen. De zaak werd door Elf Steden overgenomen. By deeze overrieeming gaven die van Haarlem te verftaan, „ dat zy, zo wel als „ dt (*) Zie hier boven bl. 122. 1 5 XLV. boek. I787. Het voorgevallenedeswer gen ter Staatsvergaderinge. Haarlems Raadfhg-  138 VADERLANDSCHE XLV. boek. I787. J '. ; s 5 5 5 „ de Afgevaardigden van Dordrecht, Ley„ den, Gouda en Alkmaar in het JBefogi e „ van begrip waren geweest dat ter Staats„ vergadering behoorde geadvifeerd te wor„ den, om aan Burgemeesteren en Vroed„ fchappen der Stad Rotterdam aan te fchry„ ven, dat het hun Ed. Gr. Mog. aange„ naam zou zyn, indien, hangende Hoogs'„ derzelver Deliberatien over het Rapport ,, van Heeren Gecommitteerden tot het onder, zoek van de zaaken te Rotterdam, immers , by provifie, van wegen de gemelde Stad, , geene Heeren als Gedeputeerden ter Pro, vinciaale Vergadering verfcheenen, welke , in die Deliberatien zo merkelyk geintres, feerd zyn, of op welken, uit hoofde der , zaaken en omftandigheden, ten hunnen , opzigte, in dat Rapport gedetailleerd, , thans in meerderen of" minderen graad, , een Wantrouwen van veele notabele Bur, gers en Ingezetenen rust, en wel byzon, der de Heeren van oer Hoeven , van , der heim, d escury, van teylin, gen, Mossel, van Hogendorp, van , Staveren en van Basel ; en dat hun , Ed. Gr. Mog. vertrouwden, dat aan dit , hun verlangen, en daar mede overeen, komftig zynde verwagting, beide voort, fpruitende uit eene waare zugt, om, zon, der verkorting van het Regt der gemelde , Stad en van derzelver Regeeringsleden, , en zonder aan iemand van hun eenige , flètrifure te willen toebrengen, alle an, derzins te vreezene verwarringen en nieu, we misnoegens voor te komen,by welgc- „ mei-  HISTORIE. 139 melde Heeren Burgemeesteren en Vroed„ fjhappen, door het maaken der meest ?? gepaste fchikkingen, gereedlyk zou wor- 5, den voldaan. Duch dat vyf andere Leden van het Befogne van een verfehil, lend gevoelen geweest zynde, en con, form derzelver Sentiment, op grond van , eene daar by gevoegde Computatie der „ Stem van Rotterdam, die door eene ,, Vroedfchaps Refolutie punctueel bleek „ bepaald te weezen, het Rapport zynde „ opgemaakt, zonder daar by van het te„ genovergeftelde gevoelen iets te gewraa„ gen, zy Heeren Gedeputeerden, in dee„ ze fituatie en behandeling van zaaken, „ zich verpligt vonden het zelve alzo uit„ gebragte Rapport copielyk over te nee„ men, ten einde daar omtrent het goed„ vinden van Heeren hunne Principaalen „ te verdaan (*)." , . Terwyl deeze groote zaak dus hing, bleeven Geconftitueerden onledig, met, op het voorbeeld van Haarlem, aan te dringen om de Stads Ampten en Beneficiën, met uitduiting van Vreemdelingen, alleen te geeven aan gebooren Burgers, immers aan de zodanigen, die een aanmerkelyk getal van Jaaren binnen de Stad gewoond hadden, en de gemeene Lasten helpen draagen» Zy verzogten Burgemeesters en Raaden, dat deeze Schikking by hun ten fpoedigften in overweeging genomen , en deswegen de vereischte vastftelling mogt gemaakt worden. Niet (*) Refol. van Holl. 30 Jan. 1787. XLV. BOEK. 1787. Gecon(litueerJen dringen ann om de Ampten aan burgers te geeven.  XLV. BO£K 1787. Op de Voiksin vloed. De zaa der Vroedfchipsleden we de in 's Haage ter ham genomen. Er uitgebragtRapport tot de Vermeer dering. 140 VADERLANDSCHE Niet min yverig betoonden zich deeze ■ Oecoiiditueerden in den aandrang op het Haarlemsch Voordel, wegens den Volksinvloed , en waren onder de geenen, die door 1 een Verzoekfchrift by Staaten van Holland ' deeze belangryke zaak onderdeunden. t Het duk der Vermeerdering van de Vroedfchapsleden, fchoon in fchynbaare rust, diep niet. Aangefchreeven onder de zaa; ken, die ter nadere Raadpleeginge moesten dienen, haalde men 't zelve, den zeventienden van Lentemaand, te voorfchyn. — Met 1 de Ridderfehap en de Afgevaardigden van Rotterdam begreepen die van Delft, Hoorn, en Lnkhuizen, dat de voorgedaagene Vermeerdering moest van de hand geweezen worden: terwyl die van Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gouda en Alkmaar, een tegenovergefteld begrip in het Befogne over deeze zaak gehouden voor het hunne verklaarden, en dus de Meerderheid van ééne Stem op hunne zyde hadden. De Raadpenfionaris bragt daar op ter tafel van hun Ed. Groot Mog. een Verdag van alles wat omtrent deeze zaak voorheen ter Vergadering was ingekomen, en het jongde gevoelen daar op ingediend, hier in beftaande; „ dat de Meerderheid van hun ,, Heeren Gecommitteerden hadt geconli„ dereerd, dat, gelyk de buitengewoone „ Voorziening van hun Ed. Gr. Mog. tot „ het zenden van eene Staats-commisde na „ Rotterdam, om aldaar Onderzoek te doen „ en middelen tot herdel van de Rust te „ beraamen, manifestelyk mede daar toe hadt  HISTORIE. 141 „ hadt gediend om het aldaar fulfifieerend „ Wantrouwen weg te neemen, het mitsdien ,, niet anders dan overeenkomftig met het „ gemelde heilzaam oogmerk kon worden „ befeiiouwd, dat in dit zelfde Principe ,, fteeds worde voortgewerkt, om dus het „ Plan van Herftellin'g op eene convenabele „ wyze te voltooijen. Terwyl het uit alle ,, de in deliberatie zynde Stukken, maar „ al te klaar bleek, dat het misnoegen en „ wantrouwen binnen de Stad Rotterdam, „ wel verre van genoegzaam geappaifeerd „ te zyn, integendeel als nog ten fterk„ ften plaats greep; en, zo daar in niet „ voorzien werd, voor de fchroomlykfte „ gevolgen moest doen vreezen. „ Dat ondertusfchen de voornaame Sour„ ce hier van gelegen zynde in eene te On„ vredenheid van verfcheide notabele Bur„ gers, overdiveife Leden van de Regee„ ring, en een gedeclareerd Mistrouwen „ omtrent derzelver Directie; terwyl we„ derom anderen hun genoegen over die „ zelfde Regeeringsleden hadden aan den „ dag gelegd, even dit Verfehil van Sen„ timenten niet weinig fcheen aan te pry„ zen de verzogte, en, 'naar de gelteld„ heid van Rotterdam zeker ten eenemaal „ voor 't vervolg, zo wel als voor het te„ genwoordige gefchikte Vermeerdering der „ Vroedfchapsleden tot het conftitutioneele „ getal van Veertig Perfoonen. Als zynde „ daar in gelegen een gepaste Middelweg „ tusfchen de Gevoelens der twee Partyen: „ naardien dus aan de begeerte van hun, „ die XLV. JOEK. 1787.  142 VADERLANDSCHE XLV. BOEK. I787. 3 5 S i 5 ? s „ die de tegenwoordige Leden van Regee„ ring wenschten geconferveerd te zien, „ geen atteinte zou worden toegebragt, en „ daar en tegen tefFens te gemoet zon wor„ den gekomen aan de zulken, wier wan„ trouwen op verfcheiden der tegenwoor„ dige Regenten, door eene Augmentatie „ van derzelver getal aanmerkelyk zou ver„ minderd worden. „ Dat, in deeze gefteldheid van zaaken, „ daar eene confequente behandeling aan „ de zyde van hun Ed. Groot Mog. van „ Hoogstdezelven voldrekt vordert, om „ zich van het beraamen van verdere Mid„ delen tot HerdeUing der Rust en van het „ Vertrouwen binnen Rotterdam niet te ;, onttrekken , het voorgedaagene Middel , van Vermeerdering der Vroedfchappen, en wel op die wyze als het geproponeerd , is, niet dan als alzins gepast hadt kun, nen voorkomen; te meer, daar het zel, ve gebouwd werd op expresfe Privüe, gien, en wel op zulk een, het welk niet , alleen de waare en oude Conftitutie der , Regeering aldaar uitmaakt, en als het ei, gendom van de Burgery, en niet van de , Vroedfchap, Moet worden geconfidereerd ; , maar ook ten eeuwigen dage gegeeven , zynde, volgens de gronden onzer Re, geering, en conform de Principes van , het Verbond der Unie , nimmer heeft , kunnen vernietigd worden; doch, in te, gendeel, van die permanente kragt is, , dat, wanneer zelfs eenige laatere Octroi, jen, (fchoon op Verzoek en met bewil- „ li-  HISTORIE. 143 i liging der Stad, en in zo verre wettig„ lyk verleend,) het effect daar van mogten 1 „ hebben gefufpendeerd, het zelve nog„ thans altoos, met regt, kan worden ge„ reclameerd, en op zodanig een reclame, „ op nieuw in obfervantie en werking be„ hoort te worden gebragt. Terwyl, wy„ ders, dit voorgedaagen middel ook over„ eenkomt met de actueele Volkrykheid en „ Uitgebreidheid der voorfchreeve Stad, en „ daarenboven , behalven door zo veele „ notabele Burgers en Ingezetenen, mede „ wordt aangedrongen door een niet onaan* zienlyk gedeelte der Vroedfchapsleden „ zelve, mitsgaders door het geheele Col„ legie van Schepenen, die met den Heer „ Hoofd-oflicier, en twee fungeerende Bur„ gemeesters gepaard, genoegzaam het ge„ heele IUuder Collegie van de Magiftraat, „ en dus zeker, althans in een geval, ge„ lyk hier voorhanden is, daar het aankomt, „ niet afleen op het handhaaven, maar zelfs „ op het herdellen van de Rust en het „ Vertrouwen, waar omtrent hun Ed. Gr. Mog. ttive reeds werkzaam geweest zyn, „ de hoogftc attentie verdienen. Eu out zy Heeren Gecommitteerden, ,. op deeze ponden van gedagten waren y, geweest, dat hun Ed. Gr. Mog. zouden ,, behooren te reiblveeren, om het Collegie van de Vr.xdfchap der Stad Rotterdam „ te augme: .. . 1 tot het Primitif-condi., tutioneefe Getal van Veertig behoorelyk „ volgens de oude Privilegiën gequalifi- eeeixle Perfoonen; als mede om tot dat „ ein- XLV. 10EK.  144 VA DERLANDSCHE XLV. boek. 1787. Tegenkantingen der RotterdamfcheAfgevaardigden. „ einde de zestien daar aan ontbreekende „ plaatzen te vervullen, by eene directe ,, Aanftelling van hun Ed. Gr. Mog. zel„ ve, met aanfchryving aan den Hoofd„ officier der gemelde Stad om de alzo tot „ Mede-vroedfchappen aangebreide Perfoo„ nen te beëedigen, en in functie te doen „ treeden." In de Onderhandeling, welke deeze Raadflag uitbragt, hadden de Rotter damfche Afgevaardigden en de Staatsleden, die met hun in één begrip ftonden, hunne Tegenredenen en Bedenkingen ingebragt, welke zy ter Staatsvergaderinge niet agterhielden, en hoofdzaaklyk nederkwamen, op de meermaals aangedrongene Onbevoegdheid der Perfoonen, die dit Verzoek deeden. — Op de drydigheid van dit Verzok met het Octroy des Jaars mdcxv. Wel inzonderheid beweerden zy, dat hun Ed. Gr. Mog. het handhaaven der Privilegiën bezwooren hebbende, niet in het vermogen waren, om eenig Privilegie, buiten bewilliging van die aan welken het gegeeven was, voor al in weerwil van eene Stads Regeering, mede een integreerend Lid der Souverainiteit, eenigzins te veranderen, veel min te vernietigen, zonder zich aan het verwyt van Geweld en Overheerfching fchuldig te maaken. Dat eindelyk de Vroedfchap, fchoon dit Verzoek alleen aan dezelve gedaan ware, 't zelve niet in opmerking kon neemen, ten gevaUe van een klein gedeelte haarer Burgery,' die zich over haare Medeburgers een Gezag fcheenen te willen aan- „ maa-  HISTORIE; 145 maatigen, waar tegen zich een veel grooter en niet min aanzienlyk gedeelte der Bur-: gery verzette. Hier by lieten de Afgevaardigden van Rotterdam het niet berusten. Naa verloop | van weinige dagen, keverden zy ter Staats-' vergaderinge eene Verklaaring in, dat zy zich, in gevalle 'er, omtrent de Vermeerdering der Vroedfchapsleden, een vast Befluit, ftrydig met hun gevoelen, mogt genomen worden, ten allen tyde, daar tegen ten kragtiglle zouden verzetten: terwyl zy de fchroomlyke gevolgen, welke daar uit zouden kunnen voortvloeijen voor rekening lieten der Staatsleden, die 'er in geftemd hadden (*). De Verdeeldheid binnen Rotterdam reeds zo groot, groeide, onder dit alles, aan. Elke Party zogt zich te verfterken door het winnen van Aanhangers. Stonden de twee Sociëteiten3 de Vaderlandfche, en nieuwlings gevestigde Oprechte Vaderlandfche Sociëteit als tegen elkander gekant (^f), uit de laatfte werd ook een Lichaam van Geconftitueerden gebooren: beftaande in een elftal Oudfchepenen, met naame Johannes Hoog, Dirk Lodewyk van Cattenburg , Abraham Verstolk, Jan Cornets de Groot, Jan Daniël de Loches, Cor- nelis van heusde, EwoUD van son. Johan Philip de Monte, Adrianus Ha* (<*) Refoi. van Holt. 17 en 21 Maart 1787, (f) Zie hier boven bl. 130. XVI. Deel. k XLV; joek. I787. „eevereri sene Tejenverilaaringin. Gecoa^ ftitueerden van de Orari« je Party aan gefteld. 1  ï4ö VADERLANDSCHE XLV. boek 1787. Verzoek fchrift door hui: by Staaten van' Holland ingediend. Havart, Willem Suermondt en Marinus Hoog. Deeze Heeren Hoofden en Beftuurders der laatstgemelde Sociëteit, die wy reeds "een Verzoekfchrift zagen indienen tegen de Vermeerdering der Vroedfchappe (*), traden, den drie en twintigden van Lentemaand, met een Verzoekfchrift aan Staaten van Holland, in de hoedanigheid van Geconjlitueerden, te voorfchyn, wier getal van Condituanten dagelyks aangroeide, en dat der andere Partye reeds merkelyk overtrof. In deeze hoedanigheid beriepen zy zich op het voorheen ingediend Verzoekfchrift, en deeden een uiterde pooging, om den gunftïgen ftand, waar in ter Staatsvergaderinge, de Tegenparty zich naa het Verflag op den zeventienden dondt, te doen keeren. Zy beriepen zich op alles wat zy, en de Regeeringsleden, die hunne zyde hielden, reeds ingebragt hadden j en betuigden zich niet te kunnen onthouden van deeze bedenking aan te voeren, „ dat het voor „ onwederfpreekelyk wordt gehouden, dat „ Privilegiën aan Steden verleend, de ei„ gendom zyn van de Burgery in het ge„ meen, dat dezelve daar van, tegen haar „ wil en dank, - niet kon worden ontzet. — „ Dat het derhalven in de magt niet dondt „ van een gedeelte, om daar van, in weer„ wil, en dus in prejudicie van het andere, ■„ te renuncieeren, veel weiniger dat die „ faculteit zou kunnen worden toegekend, ,, aan C) Zie hier boven bl. 133.  HISTORIE. 147 „ aan het minder gedeelte, het welk, uit byzondere inzigten van Eigenbelang of „ Partyzugt,zulks van hunne Convenientie „ mogt oordeelen." In de toepasfing deezer algemeene Stelling op het geval in Rotterdam, maakten zy geene zwaarigheid te beweeren, en hier toe gaf de byzondere gedeltenis der Burgerye te Rotterdam, vry veel gronds, „ dat, „ indien Staaten van Hol/and de zaaken ge„ fchikt mogten vinden om door eene al„ gemeene Volksoproeping te doen ken„ baar worden de gevoelens van alle welge„ zetene Burgers en Inwoonders, en dezel„ ve, volgens de Opinie der Meerderheid', „ te bedisfen, het overwigt van het getal „ der geenen, welke met de tegenwoor„ dige Conditutie der Vroedfchap te vrede „ zyn, en de gemeene belangens aan de„ zelve, zodanig die Vergadering thans ge^ fteld is, gerustlyk toevertrouwen, nog „ veel fterker zou blyken." Wyders vleiden zy zich , niet zonder vrugt, hun Ed. Gr. Mog. in bedenking te kunnen geeven, ,, welke fchroomlyke ge„ volgen in eenen Burgerdaat te duchten „ waren, wanneer Costumen én" Gebrui„ ken, welke de Burgery van jongs af ge,, woon is, met genoegen te befchouwen „ en met yver te beminnen, op eenmaal „ veranderd worden, en dat ten believen „ van weinigen, in tegendeUing van het „ geheele lichaam; — vooral wanneer zich „ de mogelykheid en waarfchynlykheid „ voordoet, dat verfcheidene onder hun, K 2 „ die XLV. BOEK. I787.  148 VADERLANDSCHE XLV. BOEK. Vervoegen zich tot de Regeering van Rotterdam. „ die na Verandering ftaan, de aanlokken„ de voordeden, welke zy daar van ver„ wagt hadden, by de uitkomst misfende, „ berouw zullen krygen van de daaden, „ waar toe zy zich geleend hadden. „ En welk gevaar loopt dan niet de Bur„ gerftaat van in nieuwe beweeging te ge„ raaken? Terwyl elke Verandering, wel„ ke niet door eene ontegenzeggelyke, ja „ algemeen en wettig erkende noodzaak„ lykheid gedreeven wordt, het haare zal „ toebrengen om de Conftitutie in een wan„ kelen ftaat, en de Burgery in eene dob„ berende onzekerheid te doen vervallen, „ over 't geen men voor de beste Inrigting „ houden moet, en welke nieuwe bronnen „ Van onrust en wantrouwen worden 'er „ dan niet telkens geopend, die den bloei en „ welftand wegfleepen, en de vermogend„ fte Staaten en Steden doen inftorten ?" Dit alles nader aangedrongen en op het tegenwoordige geval toegepast hebbende, gronden zy daar op hunne begeerte, dat het Verzoek der Vroedfchaps Vermeerdering, by'Staaten van Holland mogt van de hand geweezen worden Om 5ft Verzoekfchrift de bedoelde uitwerking te doen erlangen, vervoegden zich deeze Oudfchepenen wyders by Burgemeesters en Vroedfchappen van Rotterdam, met bede om hunne medewerking, hun teffens onder 't oog brengende, dat zy alle mogelyke en gepaste middelen geliefden aan te wen- (*) Refol. van Hall. 23 Maart. 1787.  HISTORIE. 149 wenden, dat niet één eenige der tegenwoordige Privilegiën buiten werking mogt gefteld worden; met byvoeging, „ dat hun „ Ed. Gr. Agtb. Hun en hunne Confti„ tuanten niet minder agtende dan hunne anders denkende Medeburgers, op geene „ Verzoeken der laatstgemelden zouden dis„ poneeren , of dezelve helpen bevorde„ ren, zonder Hun, in hun belang en dat „ van hunne Conftituanten , daar op te „ hebben gehoord." De Beweegenisfen, hangende dit gefchil binnen Rotterdam voorgevallen, in de Dagbladen vermeld, werden, naar de Party, die dezelve opgaf, vergroot of verkleind , en hoedanig ze ook mogen geweest hebben, kwamen ze niet in vergelyking met het geen te dier Stede, op den drie en twintjgften van Grasmaand, voorviel. Wanneer men een ftap deedt van welke de Stad niet alleen, maar 't geheele Land, waagde, en die daarom meer byzonder verdient gemeld te worden. —r? Dat dezelve in verband ftondt met de Regeeringsveranderinge, weinig dagen te vooren in Amfterdam volbragt, lyc.it geen twyfel; wel of 'er een Affpraak ter Bewerkftelliginge plaats hadt, gelyk zommigen voorgeeven. Zeker gaat het dat in Rotterdam zelve, zo als uit het voorvermelde ten overvloede blykt, de zaaden niet alleen gedrooid waren, maar rypten om een Oogst van de ontzettendfte voetvallen eerlang op te leeveren. Diags vóór dien zo veel betekenender dag vergaderde de groote Krygsraad de: K 3 Rot XLV. BOEK. I787. De Regeeiingsveranderingdoorhet afzetten van eenige Leden, Beraatn- ■ dé Aau-.  0'o VADERLANDSCHE boek. 1787 fpraak des Krygsraads tot het afdankenvan eenige Regeerings- : leden. • Rotter damfche Schutterye, en befloot, dat s anderen daags eene aanzienlyke Bezeniing uit denzelven zich zou vervoegen ter Vroedfchapskamer, om, by monde van den Secretaris H. A. Kreet , een Voordragt te ioen, waar uit wy, als geheel ter overneeninge te lang, het voornaamlte moeten uitkippen. De Aanhef luidde. „ Edele Gr. „ Agtb. Heeren! Het is in myne Quali„ teit als Secretaris van den Grooten Krygs, raad deezer Stad, en op expresferflast van , het zelve Collegie, waar van eene aan, zienlyke en talryke Commisfie, geadfi, fteerd met de Geconftitueerden van een , aantal andere, waar onder veelen van de , notabelfte Kooplieden, Burgers of Inge„ zetenen deezer Stad, op eene folemneele , wyze alhier verfcheenen is, dat ik op , my heb moeten neemen aan dit Collegie, , uit onzer aller naam, het volgende voor , te draagen. „ Alles wat binnen deeze Republiek, , binnen deeze Provincie, ja binnen deeze , Stad, zedert eenigen tyd gefchied, ge, fchreeven en openlyk gezegd is, en fpeci9 aal de gewigtige Gebeurtenis onlangs te , Amfterdam voorgevallen, moet U Ed. Gr. , Agtb. en alle andere Leden der Regeerin, ge overtuigd hebben, dat de blinddoek , van de oogen der Natie nu geheel is af, gevallen, en dat het tydftip gebooren is, , waar in niemand zich vleijen kan langer , te kunnen tegenhouden zodanige her, vormde of nieuwe Inrigtingen, als dien, ftig geoordeeld worden, niet om de oude ?, Con-  HISTORIE. 151 ' „ Conftitutie te veranderen; maar om de„ zelve te zuiveren van de gebreken door „ Non obfervantie van de Conftitutie in de „ Regeeringsvorm ingedoopen." Dit, op, zyns bedunkens, genoegzaame gronden beweezen, en opgehaald hebbende, wat 'er al te vergeefsch, door een aantal Rotterdamfche Burgers, tot hier toe, beproefd was om een gewenscht Herftel te bekomen : een Herftel, 't welk op goeden voet ftondt, wanneer de Meerderheid der onzydige Leden van het Groot Befogne een gunftig Verdag gegeeven hadden op het in Louwmaand ter Staatsvergaderinge ingediend Verzoekfchrift, en waar op geen verwerpend Verdag zou uitgebragt weezen, indien, gelyk de Heer Kreet zegt „ de „ Heeren Afgevaardigden van Rotterdam „ geen middel gevonden hadden, om hun„ ne eigene Stem, in hunne eigene zaak, „ te doen computeeren, en de Stemmen „ der cordaate Amfterdamfche Penfionarisfen „ te doen zwygen, door de overmagt der „ drie gedeclareerde Volksvyanden, die „ toen in den Raad der Stad Amfterdam „ dezelfde verdcrdyke rol fpeelden als de „ Leden, welke in dit Collegie alles dwin„ gen naar hun wil, of eigenlyk naar den „ wil van den Meester, -aan wiens begeer„ tens zy zich, op de laagde wyze, verdaa- ,, ven. Die Volksvyanden hebben te „ Amfterdam het loon hunner fehandelyke „ werken ontvangen, door den Krygsraad „ en . de jiotabele Burgery dier Stad, wel„ ke, op laatstleden Saturdag, zich openK 4 * „ lyk XLV, isoek» 17*7°  152 VADERLANDSCHE XLV. boek. ■»7«7- . „ lyk voor de Regten des Volks in de bres„ fe gefteld en aan hunne Regenten getoond „ hebben het Qnderfcheid te kennen tüs„ fchen de Coullitutie of Regeeringsvorm „ van onze Republiek, en die van Venetkn, „ met aan den Raad van Amfterdam dee„ ze Voordragt te doen (*).' Dit Stuk opgehaald hebbende, vervolgle de Heer Kreet. „ Dezelfde redenen „ doen den Krygsraad en de met haar in„ ftemmeude Burgery, ook heden in deeze „ Kamer dezelfde woorden gebruiken. Zy „ houden voor ten uiterften nadeelig het „ langer aanblyven van de Heeren Mr. Ja,, coc van der Heim , Mr. Johan Adri- , aan van DER HOEVEN ; Jr. JoHAN , Marten, Baron Collott d Escury; , Mr. Izaak van ïeylingen; Johan , Francois van Hoogendorp, Mr. Rei- , nier FREDERIK van STA veren, en , Mr. Anthony Wilhelmus Senn van , Basel, en verklaaren dezelve, van nu af , niet meer te zyn Raaden in deeze Vroed, fehap, en dieshalven te begeeren en te , verwagten, dat zy zich, van dit oogen, genblik, van de waarneeming van alles, , wat tot die Posten behoort, of waar tue , die Quaiiteit vereischt wordt, (waar on, der de Krygsraad en Geconftitueerden , niet rangeeren de Ampten van Bailluw , en Dykgraaf van Sc/neland, als tot welke . „ de (?) Hier liet de Heer Kreet het te Amfterdam ïgediende Stuk volgen, 't welk in onze Gefchieeleisfe te dier Stede plaats zal vinden.  HISTORIE. 153 „ de radicaale Qualiteit van Vroedfchap niet „ wordt gerequireerd,) zullen onchouden, „ zonder zich, op eenige wyze, tegen de-ze „ Verlaatingewaar door zy ook ipfo facto „ van hunnen gedaanen Eed ontfiaagen zyn, „ te verzetten, direct noch indirect: in „ welk geval de Krygsraad hun by deezen „ toezegt te zullen zorgen voor de volko„ mene veiligheid van derzelver Perfoo„ nen, Huisgezinnen en Goederen, en niet „ te zullen toelaaten, maar met alle de „ magt hunner Schuttery en verdere wel„ dendende Medeburgeren te keer te gaan „ allen geweld en overlast of hindernis. „ welke hun, (fchoon onvermoedelyk,) „ door zommige onbezonnen of driftige „ yveraars , of ook door kwaadwilligen, „ die daar door onze goede zaak zouden „ tragten te benadeelen, aangedaan of be„ dreigd zouden mogen worden. „ Het Regt tot de Vervulling der vacee,, rende Vroedf;haps-plaatzen competeert. ,, uit den aart der zaake, en uit kragte der „ primitive Inftellinge van dat Collegie. „ aan de Burgery zelve; doch is, by vol„ gende Handvesten, en fpeciaal ook by „ het laatfte Octroy van mdcxv, gede., mandeerd aan de overige Leden van dit „ Collegie zelve; dit Octroy is door de „ wederzydfche Partyen nog onlangs gere„ clameerd, en erkend in obfervantie te bly„ ven, zo lang 'er, op eene legaale wyze. „ geene verandering in gemaakt wordt. „ De Krygsraad en Burgery verzoekl „ dieshalven, de niet verlaatene en thans K 5 . „ al- XLV, boek. 1787.  XLV. u o e fc. J 5 5 5 J 1 } 1 J 3 i '» > ■y »] 154 VADERLANDSCHE „ alhier prefente Leden deezer wettig ge~ „ convoceerde Vroedfchaps Vergadering, „ om, vóór het fcheiden derzelve, nieuwe „ Raaden aan te dellen en te beëedigen; „ en indeert daar op ten derkden en ern„ ftigden: dewyl dit Collegie thans, voor„ al in de critique omftandigheid onzer Re„ publiek, te zwak is, om het gewoone „ tydsverloop, of het dellen van dagen ter „ Vervulling, te kunnen lyden, welke, vol„ gens de Privdegien, wel binnen de zes „ weeken moet, doch ook ten allen tyde „ en dus ook ilico mag gefchieden; terwyl „ er thans ook te minder reden van uitftel „ is, om dat de Krygsraad en Burgery U 9 Ed. Agtb. hoofd voor hoofd, op den è ^ec^» bY de aanvaarding uwer Posten, , tot nakoming van Stads Privdegien, ge, daan,[ommeen, om zich, in de te doene , Suppletie te gedraagen conform de Let, ter van evengemelde Octroy van mdcxv, , en dus geene Electie aan den Heer Stad, houder deezer Provincie over te laaten, , waar toe zyne Hoogheid zelf door het , geeven eener zogenaamde Acte van Pree, juditie, by de Electie van den jongden , Raad, den Heer van Yzendoorn, ge- , toond heefc geen Regt te hebben, , zynde de Krygsraad en de Burgery het in dit opzigt volkomen eens met de woor; den in eene fVLsfive van deezen Raad , aan hun Ed. Gr. Mog. van twee April , deezes Jaars voorkomende. Dat de minfte inbreuk op de Privilegiën, in weerwil van de Gepreviligeerden, (dat is in deezen ■ ■ »&  HISTORIE. 155 9, de Burgery, voor of in wier naam dat Oc,, troy gevraagd «,) al was het onder clau „ fule van non prcejuditie, is hoogstfchadelyk, veroorzaakt verwarring — door dezelve „ /« haare werking te her/lellen, loopt een „ Souveraln, (en even min een Vroedfchaps Collegie) geen het minfle gevaar om zich s, te compromitteeren — zich daar aan ftip„ telyk te houden, is de eenige middelweg, ,, om zo wel hun, die dezelve reclameeren, „ als hun, die daar van verfchillen, tot rust te brengen. „ Die Rust, op algemeene Eendragt en „ Vertrouwen gevestigd, wenfchen en bid- den wy, dat de God onzer Vaderen een„ maal aan dit goede, doch thans onge„ lukkig Land, zal herfchenken. „ Daar toe bezweeren wy alle de aanbly„ vende Leden van deezen Raad het hun„ ne aan te wenden j de tegenwoordige „ Gebeurtenis en het volgende Gedrag van j, Ulieden, van de nieuw aan te flellenc„ Raaden en van ons allen, zal veel, zeei „ veel, kunnen toebrengen, om het fubfi- fteerend Wantrouwen en Ongenoegen „ weg te neemen, en de van ons in mee- ning vverfchiliende Medeburgers met ons „ weder te vereenigen , en in de oude „ vriendfchap en gemeenzaamheid te doen s, verkeeren. ,, Laaten wy allen, myne Heeren! hun „ door fpreekende daaden overtuigen, dal „ wy tot den tegenwoordigen ftap niet ge komen zyn uit eigenbelang, noch uil perfooneele haat tegen de verlaaten Hee- „ ren, XLV, boek.  I5<5 VA DERLANDSCHÉ XLV. BOEK. I787. „ ren, of iemand hunner; maar alleen uit „ een opregt bezef van de voldrekte nood„ zaaklykheid en gevolglyke pligt, om dit „ voor ons onaangenaam middel te gebrui„ ken, als her eenige waar door te keer „ gegaan konden worden die Machinatien, „ waar mede onze Partyen op het punt „ donden aan onze Vryheid een laatde en „ onherdelbaare wonde toe te brengen. „ Wy, Ed. Gr. Agtb. Heeren! betuigen , hier, ten aanhooren van het Al wetend Op, perweezen, het welk onze harten, onze , mnigde gedagten kent, dat wy geene , Nieuwigheden bedoelen, noch na eenige , Veranderingen ftaan, dan alleen in het , herftel van bevoorens wettig bezetene , doch verwaarloosde Regten dat wy , htt Stadhouders-ampt niet vernietigd, , 'noch op eenen anderen Perfoon ovejrge, bragt, noch ook tot een ydelen Eertytel', . zonder magt of invloed, gemaakt willen , hebben -n- dat wy de Heerfchende Kerk , niet benadeeld, maar in tegendeel, ge, handhaafd wülen hebben by de openlyke , Godsdienstoefening en Leere in het laat, fte Nationaale Synode te Dordrecht vast, gefteld, behoudens de Chrisüyke Ver, draagzaamheid jegens de andere Gezinten, welke by den Souverain zyn toe- gelaaten of geconniveerd maar dat ï ons voornaamfte verlangen tendeert om ; eene Regeering te hebben , beftaands ( uit Perfoonen., die hunne Aanfteöüig nigt aan eenen Stadhouder of eenig ander fg\ dividu, aan wien zy mt dien hoofde ver- 7t Pligt  HISTORIE. 157 g pligt, en dus afhangelyk zyn, te dan„ ken hebben, maar alleen aan de agting: „ en genegenheid, welke zy, door hunne „ Talenten en Daaden, by hunne Mede- burgers hebben verkreegen en behouden. „ 'En, op dat van deeze onze verrigting ,, en betuiging openlyke en zekere kennis „ gedraagen moge worden, verzoeken wy, „ dat deeze onze Voordragt, waar van wy, „ ten dien einde, een Affchrift overgee„ ven, in het Register van dit Collegie „ worde geinfereerd en van Stadswege ge„ drukt, gelyk wy teffens verzoeken, dat, ter gerustftelling van ons en de verdere „ Leden van den Krygsraad, benevens on„ ze Schutters en andere met ons inftem„ mende Burgers en Ingezetenen, eene „ nieuwe Deputatie uit dit Collegie ter Vergaderinge van hun Ed. Groot Mog. gezonden worde , met Revocatie van „ de voorige; en dat de Refolutien, by • U Ed. Gr. Agtb. op heden te neemen, „ ftaande de Vergadering gerefumeerd, en „ by Copie authenticq aan ons medege„ deeld worden, eer wy van eikanderen „ fcheiden." De gefteldheid veeier gemoederen in Rotterdam , waar de Party voor de toenmaalige Regeering niet ontkend kon worden zeer fterk te weezen, en ook mogelyk meer dan in eenige Stad van Holland, Burgers van aanzien en vermogen onder zich te tellen,1 gaf gronds te over om te vreezen, dat de Volvoerders van dit zo veel inhebbende Befluit, zeer groot gevaar liepen, om geftoord, zo XLV. ! UEK, I787. Schiftingen:n Vooriorgensrii die verk zyn >eflag te ;eeven.  158 VADERLANDSCHE XLV. boek. I787. 1 i i i ] Aan- fpraak in , deVaderlardfche c Socie- t teit. ] c ( c \ c £ t 1 r. X »: »: v. zo niet gefluit, te worden in deeze bedoek de,Regeerings-verandering. Zo dat het, uit dien hoofde, hoogstnoodzaaklyk was, tegen aken toeleg van dien wederflreevenden tart, te zorgen, om allen Oproer, ter ftaa/inge vaq de toenmaalige Regeering-, kragtlaadig te beletten. Ten deezen einde verèheenen, den volgenden Dag, reeds ten ïevén uuren, op last der Heeren van de üVet alle Burger - compagnien in de wapeïen, en vervoegden zich na die wyken Ier Stad, waar het meeste gevaar van Opland der fmalle Gemeente te dugten was, :n men meermaalen de Oproerkreet eerst toorde aanhelfen. Niet lang naa deeze verfchyning der Bur;eren in hunne volle wapenrusting, vergaerden de Leden der Vaderlandfche Socieeit, te hunner gewoone Vergadeiphatze. Len der Geconftitueerden, (zo wy des wel mderrigt zyn, gelyk wy meenen,; de Heer üornelis van den Bosch, deedt aldaar, m het hart zyner Medegenooten ter voloeringe van het beraamde Plan te bemoeigen, en tot het bedaard ten einde brenen van dit hachlyk werk aan te zetten, Dt de zamengevloeide menigte, deeze be/aarenswaardige Aanfpraak. „ Myne Heerefi, waarde Medevaderlanders , en Stadgenooten! Naa het oefenen van een taai(geduld, en het vergeefsch aanwenden van alle zagter middelen, ter reddinge van onze pericliteerende Vryheid, is eindelyk het tydftip gekomen, waar in men zich volftrekt genoodzaakt ziet, „ wil  HISTORIE. 159 wil men niet alles verlooren geeven, tot „ het doen van eenen Herken en zeer ge- wigtigen Hap. De Wel Ed. Manhafte „ Krygsraad deezer Stad, en Heeren Gecon„ flüueerden, zyn gerefolveerd, met goed„ keuringe en Medewerking hunner Con„ ftltuanten, op heden, eenige Leden der „ Vroedfchap te removeeren. —- Zy zul„ len dit doen op den voorgang van het „ magtig Amfterdam, alwaar zulks voorle„ den Saturdag gefehied is. — God zy ge„ loofd, dat dit aldaar is geëffectueerd: de,, wyl aan den eenen kant onze toeftand geen „ verder uitllel gedoogt, en aan de andere zyde deeze Demarche alhier, zonder van „ het Soutien var; Amfterdam ter Staatsver„ gaderinge verzekerd te zyn, hoogt ge„ vaarlyk zou weezen, en ligtelyk gevol„ gen kunnen hebben, die behoorelyk in„ gedagt, den ftoutmoedigften moeten doen „ zidderen! „ Thans kunnen wy, met gegronde „ hoop van Stad en Vaderland 'er door te „ behouden, tot deezen allergewigtigften ,, ftap overgaan. Laat het ons doen, „ myne Heeren! met moed, maar tevens „ met bedaardheid en bezadigdheid. Dat niemand uwer zich eenig Woord ontval,, len laate, veel min eenige Daad veroor5, loove, waar door blaam op deeze onze 5, verrigting zou kunnen gelegd worden. „ Dat niemand de Heeren. die geremoveerd „* zullen worden, met hand of vinger aan3J raake, of eenig bits woord toevoege. Dat niemand zynen anders denkenden „ Me- XLV. BOEK. I787.  i6© VADERLANDSCHE XLV, BOEK. 5 j "i t t i „ Medeburger by deeze gelegenheid tergë „ of onheusch bejegene; maar veeleer ee„. nige belediging, hem van dien kant aan„ gedaan, zo veel mogelyk zy, grootmoe- „ diglyk verdraage. Dat ade Schut- , ters, die in de wapenen zullen komen, ,, zich diep in den geest prenten hunne , verpligting tot ftrikte obediëntie aan hun, ne Orficieren, en dus geen geweld ge„ bruiken, dan op derzelver uitdrukkelyken , last. „ Vergunt my, myne Heeren! ulieden , te herinneren, dat wy Christenen zyn; , dat er zelfs Christen Leeraars onder ons , gevonden worden. Ais zodanig voegt , het ons, te deezer gelegenheid, te geden, ken aan de Schriftuurlyke Les, Alle blt, terheid en toornigheid, en gramfchap, en , geroep, en lastering zy van u geweerd met , alle boosheid. Onze zielen, myne , Vaderlandfche Broeders! moeten thans , niet met haat, met bitterheid, met wraak, zugt, vervuld zyn. Daar door zou dee, ze onze anders wettige en pryslyke ver, rigting bezoedeld en mishaagelyk in de , oogen van het Opperweezen worden, in , wiens ontzaglyke tegenwoordigheid, wy , dit gewigtig werk ftaan ten uitvoer te , brengen, en wiens dierbaaren Zegen wy , noodig hebben, zullen wy wel daagen, , en 'er de gewenschte gevolgen van ver, wagten mogen. „ Dat dan alleen waare Vaderlandsliefde, , dat dan alleen de overtuiging van de on, vermydélyke noodzaaklykheid, waaf in „ wy  HISTORIE. iét , wy ons bevinden, om tot zulk eenen al5 lergewigtigften Hap over te gaan, willen " wy Stad en Land behouden, onze djyf" veer zy, zonder inmengzel van eenigen perfoonlyken haat,%of wraakgierigheid; zo mogen wy vertrouwen, dat ons be" dryf welgevallig zal zyn aan den Opper" regeerder der Wereld, en met zyne God" lyke Goedkeuring en Zegen zal bekroond " worden. Dat dan, (dit wenfchen, \ dit bidden wy,) 's Hemels gunstryke „ Voorzienigheid onze gewigtige ondernee\ ming voorfpoedig maake. Dat zy onze ' Tegenpartyders met ontzag, met vreeze, ' vervuïle. Dat zy de manhafte Schutte" ry bevryde van de droevige noodzaak" lykheid om geweld met geweld af te kee" ren> God geeve dus dat alles geluk" kiglyk, en in eene bedaarde orde, afloo" pe, en dat wy en ons Nagedacht, de ge" zegende vrugten voor het lieve Vader' land, van deeze onze verrigting, met blyd2 fchap en dankbaarheid, plukken mogen, " Het zy zo!" Aan deeze bemoedigende en tot rustige bedaardheid vermaanende Aanfpraak hegtte de Volksredenaar een verdag van 't geen te doendondt, reeds breeder befchreeven, in het opgegeevene Vertoog van den Secretaris Kreet. Onbezweeken in het voorneemen, ert gefterkt door deeze bemoedigende Aanfpraak. zag men 'smorgens, ten tien uuren, de Cornmisfie van den Krygsraad, de Geconftitueerden , en een zeer groot aantal Con- XVI. Deel. L fti- XLV. boek. Optocas na het Stadtmis,  ite VADERLANDSCHE XLV. BOK K. Hoe daar ontvan- gen. Willen buiten ftaan on derVoorwaarde. ftituanten, Leden der Vaderlandfche Sociëteit, welke laatstgemelden allen in ftaatlyk zwart gekleed waren, in geregelde trein na het Stadhuis trekken. Eene Bende der gewapende Schutterye ging deezen optocht voor, en werd die trein door een gedeelte daar van opgeflooten. In deezer voege naderde men onbelemmerd het Stadhuis. De Afgevaardigden uit den Krygsraad, en de Geconftitueerden, in de Vroedfchaps Vergadering gehoor verzogt en verkreegen hebbende, deedt de Heer Kreet, Secretaris van den Krygsraad de daags te vooren ontworpen en bepaalde Aanfpraak, waar van wy hier boven het hoofdzaaklykst gedeelte plaatften (*). ö Met welk eene ontroerende huivering dezelve van veelen gehoord werd, valt gereedlykte raamen. Dé Heer Kreet hadt naauwlyksden last, hem opgelegd, volvoerd, of de Vroedfchap verzogt, dat de Commisfie zou buiten ftaan, en hier door aan de Vergadering gelegenheid geeven, om over den gedaanen Voorflag te raadpleegen. Bereidvaardig toonden zich de Afgevaardigden om aan dit Verzoek der Vroedfchappe te voldoen; doch onder ééne voorwaarde, en anders niet: dat naamlyk de zeven Rouerdamfche Raaden, met naame in de Aanfpraak genoemd, welker Afzetting begeerd werd, desgelyks de Vroedfchaps Kamer verheten: naardemaal zy die Heeren tanmerkten als werklyk van hunne Posten verCO Zie hier boven, bl, 149,-  HISTORIE. 16*3 verhaten, en by gevolge in geenen deele geregtigd om deel te neemen in de raadpleegingen. Tegen deezen eisch verklaarden zich die Raadsleden met allen ernst, en op 't fterkst. De overige zeven Raaden, die, tot dus lange, met hun de Meerderheid hadden uitgemaakt , beriepen zich, ter afweeringe van dien eisch, op het Staatsbefluit van den negenden van Oogstmaand des Jaars moclviii, ingevolge van 't welke de Leden der Regeeringe geene Magt of Regt hadden om hunne Mederaaden van derzelver Posten te verlaaten. Dan de Afgevaardigden van den Krygsraad en de Geconditueerden gaven hier op, ter wegneeming van deeze zwaarigheid, te kennen, dat de Heeren, naar hun begrip, aan zulk een Inbreuk, in geenen deele fehuldig konden gerekend worden : naardemaal zy het daar voor hielden, dat de Verlaating der zeven gemelde Raaden van derzelver Posten, niet door de overige Leden van de Vroedfchap; maar door de Burgery zelve, was gefehied. — Zy vertrokken. Overeenkomftig met het Voordel lieten de Afgevaardigden niet af ten fterkften aan }{ te dringen, om onverwyld over te gaan c tot de Verkiezing van Nieuwe Raaden. Het i hadt veel werks in, eer men hier tot eene bepaaling kon komen. Naa lang woordwisfelens benoemden de aanblyvende Vroedfchapsleden de Heeren Mr. Jan Wynand Ram , Heer van Amtyde en Heerlaar, J. D. Huichëlbosch van Liender, Michiel Marinus de Monchy, W. A. C. Top, L a Pie- XLV. boek. 1787. Gefchil deswegen. Nieuwe froed:haps leen ver. ooren,  ïö4 VADERLANDSCHE XLV. BOEK. i787. Andere Heeren ter Dagvaard benoemd. 1 1 i Voorzorgen tegen Oproer ge- 1 dm gen. 1 . i( l ( I 1 ] I « PlETER ElLINCKHUIZEN, AaRNOTJT VAN Beefting, en Daniël Jacob Elberveldt. Eenige Bevelhebbers der Schutterye haalden onmiddelyk deeze Heeren van hunne Huizen, geleidden hun ter Raadzaale, waar zy onverwyld in den Eed genomen werden. By deeze Afzetting en AanfteUing van Vroedfchapsleden heten de Afgevaardigden van den Krygsraad en de Geconftitueerden het niet berusten; ook kon zulk half gedaan werk aan hun oogmerk in geenen deele beantwoorden. Zy verzogten, onmiddelyk naa dat de nieuwe Raaden Zittinge hadJen genomen, dat de tegenwoordig Afgevaardigden der Stad Rotterdam ter Vergaieringe van Holland mogten opontbooden, ;n andere Heeren, in hunne plaats, dervaards gezonden worden. Aan deeze hunie begeerte werd onmiddelyk voldaan, door der Heeren ter Staatsvergadering te fchikten, in ftede van die thans ter Dagvaard .varen. Door alle de genomene voorzorgen liep leeze groote gebeurtenis af, zonder dat nen, in die anders zo gereed tot Oproer ïitbarftende Stad, eenige daadlyke opfchudling vernam; fchoon het aan gemor niet nangelde. Ondanks dien ftillen afloop oorleelde men het noodig, nog eenigen tyd, gewapende Schutters, dag en nagt, de wagt e doen houden, voor het Stadhuis; twee tfetaalen Veldftukken waren by 't zelve tot neerder beveiligings geplaatst.. Om de ichutters, die door deeze wagten te betrekken,  HISTORIE, 165 ken, hunne Kostwinning verzuimden, in dit nadeel voor hunne Huisgezinnen, te gemoet te komen, hadden de Leden der Vaderlandfche Sociëteit een Fonds, waar uit zy, onder geheimhouding van de Naamen der trekkenden, fchavergoeding konden krygen voor hun tydverlet. De vier nieuw benoemde Rotter damfche Afgevaardigden, waren alle oude aangebleevene Leden der Vroedfchap, de Heeren Bogaard, Elzevier, Reepmaaker en Hoogstraaten , en werden hunne Geloofsbrieven aan den Raadpenlionaris gezonden. Zy kwamen den vier en twintigften van Grasmaand in VGravenhaage, en deeden de voorheen Afgevaardigden, de Heeren van Teylingen, van der Hoeven, en van Yzendoorn, uit de vertrekken gaan; die daar op andere verzogten, en verkreegen. Deeze dubbele Bezending uit Rotterdam baarde, 'svolgenden daags, een wel te wagten; doch zeer vreemd, verfchynzel. De oude Afgevaardigden droegen zorge om eer geruimen tyd vóór het uur der Vergaderinge te verfchynen, en op de gewoone plaati zitting te neemen. De nieuwe Afgevaardigden kwamen, op 't gewoone uur, er zetten zich desgelyks neder. De Vergadering werd geopend met het leezen van hel nieuwe Credentiaal voor de nog overige dagen der loopende Maand, waar by de lasi der voorige Afgevaardigden werd ingetrokken, _ Men voegde daar nevens de voorlee?ing eens Briefs der Burgemeesteren var L 5 XLV. BOEK. I787. De nieuwe Afgevaardigden komen in 's Haage. Hoe het zich roet de dubbel Afgevaardigden toedroeg.  i6*f5 VADERLANDSCHE XLV. boek. Verfchlllende gevoelensder Staatsleden. Rotterdam, kennis geevende van het jongst te dier Stede voorgevallene in de Regeeringsverandering. En werd dit vervangen door een anderen Brieve van de zeven afgezette en zeven met hun inftemmende nog aangebleeven Raaden der Stad Rotterdam, waarin zy, op hunne wyze, verflag deeden van het gebeurde, met byvoeging dat het zelve door het grootfte gedeelte der Burgerye gewraakt wierd; voorts betuigende, dat, daar zyde nieuwe Afgevaardigden niet hadden helpen benoemen , zy ook vertrouwden, dat hun Ed. Gr. Mog. dezelve niet voor wettig zouden erkennen; beloovende een nog breeder verhaal Deeze laatstgemelde Brief werd onderfteund door een Verzoekfchrift van den Heer Hoog met de zynen, op een zelfde leest als die Brief gefchoeid. ïegenovergeftelde Begripen niet alleen waren 'er te voorzien; doch tevens dat de kans, aan welke zyde de fchaal der Meerderheid zou overflaan, twyfelachtig was. Niemand bevreemde het begrip der Ridderfchappe, dat het oude Credentiaal moest gelden, en het nieuwe, als door Dwang in de wereld gekomen, voor van geener waarde gehouden worden. Even zeer was te raamen, dat Dordrecht een tegenovergefteld gevoelen zou uitbrengen. De Afgevaardigden dier Stad verklaarden, dat 'er te Rotterdam geen Geweld hadt plaats gegrepen, dat de Burgery veifeheenen was, met de Verklaaring, dat eenige Regeeringsleden derzelver Vertrouwen verlooren hadden,  HISTORIE. 167 den, en dus hunne Plaatzen niet konden behouden: temeer, dewyl de Vroedfchap-: pen niets anders dan de Reprefentanten der Burgerye waren, die derzelver Qualificatie kon intrekken; dat de Souverain zich met deeze zaak niet kon bemoeijen, vermids die louter Domeftiek was: en dat zy, wat hunne Stad betrof, het laatfte Credentiaal erkenden. Haarlem was eenftemmig met Dordrecht. Delft begreep, dat ge- woonlyk wel het laatfte Credentiaal gelden moest; doch dat dit onwettig was in de wereld gekomen; en wilde dus de oude Bezending alleen zitting vergunnen. Leyden en Amfterdam voegden zich met Dordrecht en Haarlem. Gouda wilde het overneemen. De beiderlei Afgevaardigden van Rotterdam, eischten elk voor zich het regt van ftemmen. — Gornichem, Brielle, Hoorn, Enkhulzen, Edam en Medembllk volgden Delft', doch Schiedam, Schoonhoven , Alkmaar, Monnikendam en Purmerende hielden het met Dordrecht. By eene nadere Omvraage drong Dordrecht op het maaken van een Befluit, 't welk, met negen ftemmen tegen acht, ten voordeele van de Nieuwe Rotterdamfche Bezending werd opgemaakt. Men zogt dit te ontgaan door het uitftel wegens Gouda verzogt. Dan Dordrecht eischte, dat het gevallene Befluit ftand zou houden. Amfterdam bragt in 't midden, daar over geene langere raadpleegingen te zullen dulden, en de jongst Afgevaardigden van Rotterdam, dat de Raad dier Stad niet zou gedoogen, L 4 dat XLV. ÏOEK. I787. DeMeer- Jerheid iroor de Nieuwe \fge- /aardig- ien.  16*8 VADERLANDSCHE XLV. BüEK. I78f. TegenVerkïaarinu; van wegen de Afgezette Raaden , en die het met hun Honden. ' 1 dat derzelver Credentiaal aan Raadpleegin- gen onderworpen wierd. De Ridder- fchap wilde zich tegen alles aankanten, en geen Befluit van iets, hoe genaamd, toelaatem Bentinck beweerde, op een dreigenden toon, „ dat men lang genoeg on„ derdrukt was, dat het zo niet langer gaan „ moest!" Dan de Meerderheid volhardde in het genomene Belluit; waar by zich Gouda 's anderen daags voegde (*> De beloofde nadere vervoeging der Rotter damfche Regeeringsleden, zo die afgezet waren, als die hunne zyde hielden,' verfcheen den derden van Bloeimaand ter tafel ran hun Ed. Gr. Mog. Zich niet alleen aeklaagende over de, huns oordeels, met le Stads Octroyen ftrydige handelwyze door len Advocaat Kreet, diens Lastgeeveren ïn Mïdeftanderen; maar ook, dat acht hunler Mede-raaden, op dien alzins veel gewaagden en onbeftaanbaaren ftap deezes Adfocaats, met diens Aanhang, zich gereed getoond hadden om onmiddelyk, ondanks ie ernftige Tegenverklaaringen van alle de lanweezende Raaden, voort te vaaren tot ïene vermeende Aanvulling, daar in volgende de opgaave van Perfoonen, die door gemelden Advocaat werden voor ;edraagen. VVeshalven zy aanmerkten, dat de daaden hunner Mede-raaden en die van den Heer Kreet zo zeer aan den anderen verknogt waren, dat ze niét wel onderfcheiden konden worden : weshalven zy de Pretenfe Re- mo- (*) RefiJ. van Holt. 24 en 25 April 1787.  HISTORIE. 160 motie, welk eene Tournure men daar aan ook zou tragten te geeven, even zozeer voor het werk hielden van hunne Medejaaden als van den Heer Kreet met de zynen. Zich voorts beklaagende over de voorbeeldlooze verhaasting met welke dit alles was toegegaan, en het verzuim van veele gewigtige byzonderheden by de aanftelling van nieuwe Vroedfchapsleden, in gebruik en noodzaaklyk. Zy voegen 'er hun klagten nevens, over het houden der Vroedfchaps Vergaderingen, en het daar behandelen der gemeene Belangens van den Lande met die nieuwe Leden als wettig verkooren. — Zich in geene wederlegging van het voorgeftelde door den Heer Kreet inlaatende, betuigen zy in 't algemeen, „ niette kunnen gelooven, dat, welk een Invloed aan het Volk zou mo" gen of kunnen toegef hreeven worden. ',' (tot het onderzoek van welk gewigtia " O'iderwerp, Deliberatien by U Ed. Gr „ Mog. zyn aangelegd,) daar uit af te lei„ den, of, by voorraad vast te ftellen is. " de actueele bevoegdheid, om, zonde) ?. het Volk gehoord te hebben, willeken" ris eene onwettige Volksreprefentatie o| H zich te neemen, of die toe te kennei aan Burger - Krygsraaden, het zy allee! „ het zy met eenige andere Burgers, tei dien effecte, dat deeze, hoe zeer doo „ Schutter- en Burger-eed aan de Regee ringen verbonden, zich niet llegts ne l, vens, maar ook boven dezelve {feilende „ vermogend zouden zyn de Regenten li XLV. 15 O ek. I787. I l l > 1  XLV. boek. I787. 1 1 Het Refluit verwyit. " 1 1 t ' c t d f d v d d d v k v 170 VADERLANDSCHE 99 de Steden af te ftellen, en ook wedercra 99 anderen aan te ftellen, of te doen aanftellen." Eedshal ven oordeelden zy zich verpligt de oude Vroedfchapsleden alleen te moeten erkennen, en met hun, als zodanigen te raadpleegen. Weshalven zy verzogten, door de fpoedige en onverwylde tusfehenkomst ran hun Ed. Gr. Mog. in ftaat gefteld te worden om hunne Posten als Vroedfchappen, nevens hunne wettige Mede-raaden, /ry en onbelemmerd te kunnen waarneenen, op dat zy niet in de noodzaaklykheid souden gebragt worden om toevlugt tot niddelen van Regten te neemen. In weenville hier van bleeven de Steden Dordrecht, Haarlem, Amfterdam, Rotterdam, schoonhoven, Alkmaar, Monnikendam en Purgerende, de zaak der Rotter■ dammer-en als louer Domeftiek befchouwen. Gouda voegde ir zich by. Doch Leyden (peelde eene zonerlinge rol, en begreep eene zaak te moeai overneemen, in de voorige Vergaeringe door dezelve als Huishoudelyk be:houwd, een gedrag door de Vroedfchap oedgekeurd. Men meende deeze Veranering te moeten toefchryven aan de tegenwoordigheid des Heeren van Halteren, ie de Vergadering als Toehoorder bywoone. De Ridderfchap met Delft namen het ssgelyks over, de overige Staatsleden bleeen het gebeurde als wederregtlyk aanmeren; zo dat hier omtrent geen Belluit iel (*J). Doch (*) Refol. van UAL 3 Mey 1787,  HISTORIE. 171 Doch 's anderen daags trok Leyden de Overneeming weder in, waar door de Meerderheid van Holland andermaal het gebeurde te Rotterdam als Domeftiek befchouwde. 't Kwam dus aan op het uitbrengen der Stemmen van de overneemende Ridderfchap en Gornichem, om allen aanzoek der Heeren van hunne Posten afgezet, af te weeren. En fchoon Gornichem ongereed bleef, koos de Ridderfchap de zyde van Delft en met die Stad Hemmende Steden. Naa zo veel haspelings werd eindelyk de Rotterdamfche zaak met elf Stemmen Domeftiek verklaard (*). De Leden der Rotterdamfche Vroedfchap, die zelve niet waren uitgezet; doch de uitzetting hunner Mede-regenten voor wederregtlyk en gewelddaadig hielden. Te weeten de Heeren C. van der Staal, C. Groeninx van Zoelen van Ridderkerk , J. Mossel , J. G. van Mierop , en P. van Yzendoorn, betuigden, in eenen Brieve aan Burgemeesteren,. gedagtekend den zesden van Bloeimaand, dat zy de Vroedfchaps Vergaderingen, in welke de nieuw verkoozene, in ftede van de afgezette Leden, geroepen werden voor onwettig, en het geen daar bedooten mogt worden voor van geener waarde hielden; weshalven zy daar in niet zouden verfchynen, gereed om dezelve weder by te woonen als 'er geene andere dan alleen wettige Leden, geroeper werden; laatende alle de verwarringen er na- (*) Refol. van Holl. 4, 9, en n Mey 178/. XLV. boek. .787 De zaafc Domeftiek verklaard. Eenige Regeerirgsleden weigen n de Stadsvergaderingen by te woonen.  XIV. B ü £ K. 1787. Vrugtloozepoogingen om de AfgezetteHeeren weder in 't Stadsbeftuurte krygen. 1 i 4 172 VADERLANDSCHE nadeelige gevolgen, welke uit het niet zamenroepen der wettige Vroedfchaps Vergaderingen mogten veroorzaakt worden, ter verantwoording van Burgemeesteren. - Eene dergelyke Verklaaring deeden, 's volgenden daags, de drie Burgemeesters J. Bichon, H. van Beeftingh en f. A. van der Hoeven. De Afzetting der zeven Raaden, door Staaten van Holland, geheel Huükoudelyk verklaard zynde, vervoegden zich de Heeren, die van hunne posten vervallen verklaard waren, nevens de Regeeringsleden,die hunne zyde hielden, met eenen Brieve, aan Schout, Burgemeesteren en Schepenen, vorderende, dat zy, door derzelver gezag, de wettige Vroedfchap wüden handhaaven en bezorgen dat deeze mogt belegd worden op den voet van den laatstleden drie en twintigften van Grasmaand, dat aan derzel- DCr iCC?en de vrye toe" en teru8'gang ten Kaadhuize, en vrye raadpleeging werd toe|elaaten. Dit verzoek werd, den laatften iier Maand, van de hand geweezen, met i/ermelding, dat het geen op den drie en :wintigften van Grasmaand gefchied was, net meer veranderd kon worden. Ge- yk dit zonder uitwerking bleef, zo was iet ook gelegen, met een Adres , door joHANNEs Hoog, A. Verstolk en hunie Medeftanderen, te zelfder plaatze ingeliend, by 't welk zy, in naam hunner Conhtuanten, de Uitzetting der zeven Raaden f keurden, en verzogen, dat hun Ed. Gr. »gtb. de noodige middelen van herftel, wilden  HISTORIE. 173 den aanwenden, en te wege bsengen dat de uitgezette Raaden, met de overige wettige Vroedfchapsleden, hunne Posten konden hervatten, en zonder belemmering uitoefenen. Inmiddels hadt de Vroedfchap eene Benoeming gemaakt van twee Heeren, om uit dezelve één te kiezen, om de Burgemeestersplaats, door het afzetten van J. A. van dek. Hoeven opengevallen, den nog voorhanden zynde tyd te vervullen, en deeze Benoeming gezonden aan Staaten van Holland, om uit een opgegeeven Tweetal de verkiezing te doen, uit aanmerking van de nog hangende raadpleegingen, over het vermeende Regt des Stadhouders tot het doer der Verkiezinge. — De Heeren Capiteins. die uit den Krygsraad, door de jongst gemaakte Regeeringsverandering, in dezelve gekomen waren, werden door anderen vervangen, overeenkomftig met de Ordonnantie op de Schuttery. De Burgerwapening werd verfterkt dooi het oprigten eener Compagnie Artillerister uit de Schuttery. Desgelyks befioot de Vroedfchap, op Stads kosten, eene Stads Burger-militie aan te werven, fterk omtren twee honderd Mannen, voor zo langen tyc men zulks noodig oordeelde; ook werd d< Schuttery met nieuwe Leden vermeerderd In het uittrekken en bezetten van Postei waren die van Rotterdam voorbeeldlyk yve rig. En liet de Krygsraad niet na de fterk fte maatregelen te beraamen tegen allen dii binnen Rotterdam zich als Hoofden of Me de XLV* boek. 1787. Benoeming tot een opengevalleneBurgemeestersplaats. 1 Artilleristen en StadsBurgerMilitie : opgerigt, l  XLV. Boek. 1787. Verzoekfchriftover de Stads Ampten. I Een nieuw StadsRe-' gearings ' Regie- : ment in < bewer- , kiiw» Verydèld 1 door de I komst 1 der c Pruisfen, ^ I I t( 0 11 1 174 VADERLANDSCHE deftauders vertoonden van de Gewelddaadigheden, in verfcheide Gdderfc&e en Zeeuwfche Steden reeds ondernomen. — Van de nieuw aangeworvene Stads Burger-militie toogen 'er, van tyd tot tyd, uit, om Oproerigheden in nabuurige Streeken te duiten. De Vaderlandfche Burger-Sociëteit keverde een Verzoekfchrift in, de Stads Ampten betreffende, by 't welk zy wilden, dat, uit hoofde der tegenwoordige tydsomftanhgheden, de Uitfluiting der Vreemdelingen, zich alleen voor 't vervolg zou bepaaien; als mede dat de Roomschgezinden tot die Burgerlyke Ampten, (buiten het Raadruis en de Kerk,) zouden toegelaaten worlen. Eenige Regeerings- en Krygsraadsleden, ils mede twee uit de Geconditueerden, waen desgelyks, in Oogstmaand, yverig be:ig met, op 't voetfpoor van Haarlem, :en Nieuw Stads Regeerings-reglement te mtwerpen. Een taak niet geheel volvoerd, loor de Aankomst der Pruisfifclie Benden, iet ongeloof in welker komst, hier, by veeen, zo derk was als elders in den Lande; och welhaast, voor de ovcrtuigeudfte blyen, moest zwigten. Het verftrooide Burerleger gaf eene volle verzekering aan de eeds vermeerderde tydingen van den Aan>cht der Pruisfifcke Legerbenden; en dit ifl de talryke Voorftanderen dier Paitye de outmoedigheid om met Oranje-linten opepronkt, voor den dag te treeden, zonder ch te bekreunen aan de daar een geruimen d lang ftreng uitgevoerde Placaaten tegen die  HISTORIE. 175 die dragt, welke welhaast zo algemeen werd, dat, wie het waagde zich zonder Oranjeteken te vertoonen, groot gevaar liep van zeer onaangenaame ontmoetingen der geenen die nu Jiet lang gefmoord Oranje boven! uitfchreeuwden. Dus moest een Vrycorporist, van dit teken niet voorzien, den finaad gedoogen, dat men niet alleen hem zyn Rotting ontweldigde, maar ook den ftaart uit het hair fneedt; men lag hem ten laste nog onlangs op de Verdoemenis van den Prins een glas gedronken te hebben. De ontrustende beweegingen en balddaadigheden namen van hand tot hand toe. Om dezelve te {tuiten werd een gedeelte van het Stads Krygsvolk, dien eigen morgen van den achttienden September in Rotterdam te rug gekomen, kort naa den middag, onder de wapenen gebragt, en daar mede het Stadhuis bezet; in den vooravond toogen nog zes Compagnien Burgers derwaards; en beraamde de Wethouderfchap de noodige maatregelen om het plunderen van Huizen, en het beledigen van Perfoonen, te voorkomen. Een Ronde van Oranjegezinde Burgers, die zich der Wethouderfchap hadden aangeboden, om, in deeze omftandigheid, met de Schuttery, ter bevordering van de Rust, mede te werken, alleen met Sabels gewapend, ter onderfcheidinge een Oranje cocarde met een groenen tak op den hoed draagende, kreeg eenig verfchil by het Stadhuis met de Waardgelders, die hun niet wilden laaten voorbytrekken; doch dit werd by XLV. BOEK. I787.  176* VADERLANDSCHE XLV. BüiiK. Gevolgen deezer Omwenteling voor de nieuw aangefteldeRegeeringsleden. ] 3 j i i Overgaave der , Stad aan de Pruis-' fin. i bygelegd, en zy trokken door. Een Patrouille der Schuttery, fchoot een Vrouw dood; wat aanleiding tot dit fchieten gegeeven hadt, bleek niet ten vollen; het kwetzen eens Burgers door een fchot in de wang, gaf aanleiding tot het doen eener Publicatie tegen dusdanige ongeregeldheden. Hier op werden de hekken in Rotterdam geheel verhangen. De in Grasmaand afgezette Regeeringsleden, nevens die men hunne Plaatzen niet hadt doen verlaaten, verfcheenen ter Raadsvergaderinge. . Deeze Vroedfchap zondt terdondt nieuwe Afgevaardigden na V Haage. Niet weinigen der nieuwe Regenten van hunne Posten geweerd, en anderen, die veel deels, zo in de voorheen te Rotterdam bewerkte Regeeringsverandering , als in andere Staats- en Stads verrigtingen tot de Grondwettige Herdelling behoorende, genomen ïadden, verlieten niet alleen eene Stad waar cyzich niet vedig oordeelden ; maar ook het Vaderland. Wëshalven Rotterdam zich over iet gemis van niet weinigen zo der aandenlykfte als nuttigde Burgeren te bedaagen hadt. Terwyl eenigen onder de hooplieden en gegoede Burgers der nu onlerliggende Partye toegedaan, zich verheuglen, en over de hulpbetooning van anders lenkende Burgers in het bewaaren van goed ;n leeven, hunnen dank betuigden. Aan den naderenden Hertog van Brunsvyk hadt men uit Rotterdam eenen Brieve len twintigden van Herfstmaand, afgevaardigd, by welken men betuigde , dat de Re-  HISTORIÉ. 177 Regeering dier Stad bereid was, dien Vorst de "Poorten te openen, en hun, die van wegen zyne Majelleit den Koning van Pruisfen en zyne Doorlugtigê Hoogheid, den Prins van Oranje, zouden komenb als Vriend, te ontvangen. Met Verzoek, dat de Hertog van Brunswyk, of zyn Lasthebbende, zo dra mogelyk, twee honderd of twee honderd en vyftig Huzaaren wilde zenden,met bevel om eene geftrenge Krygstugt te onderhouden, en in affpraak mei de Regeering te handelen. Onder verzekering, dat, op dien dag, de Regeering oj den ouden voet zou herdeld zyn (*> —De verzogte Huzaaren, en meer dan die kwamen; doch wel verre van eene geftren ge Krygstugt te onderhouden, fielden z> zich balddaadig aan. De Burgemeeste Elzevier, en de Heer van Rykevor sel hadden daar van de onaangenaamd proeven door Geldafpersfmgen en fmaadly ke Behandelingen. Beklag werd van gee: herdel of betering gevolgd. Een Gezelfchap Beminnaars der Dichi kunde'in de Maasfiad, loofde, korte da? gen naa de Omwenteling, een Gouden Ge denkpenning nit ter waarde van vyftig Dl kaaten aan den Maaker van het beste Dichi ftuk op deeze Omwending in den Lande* Zonderling was het verzoek, „ dat elk „ die met zyn Pen en Gedrag getoond ha< „ eenigen haat te hebben tegen de geve » tij (*) Pfau Gefchiedenis van den Veldtocht a Pruisfen in Holland 11. D. Bylaga bh io> XVI. Deel. M XLV. BOEKi 1787* 1 » f E 1 - Ëene . Eerbe_ looning aldaar " uitge:- loofd of _ een Dicht' ftuk de k Omwerii- teling bC3 v. zingen» 3 de* er  i?3 VADERLANDSCHE XLV. BOEK. 1787. 1 1 t ] • ! 5 9 Ovsrfchie gemaa- t tigd by de Om- ü wente- v ling, on- o der de ° plaatzen ■ in dien v' Oord; g andere h uiet' al XI „ tigde Oude Conftitutie , de Regeering „ deezer Landen en het Doorlugtig Huis „ van den Heere Prinfe van Oranje, geene „ Vaarzen zondt: dewyl dezelve niet zou„ den kunnen bekroond worden, al ware „ het dat hunne Dichtkunde zulks verdien„ de: dewyl men bedoelde, dat het Op„ regte Hart, zo wel als de Dichtkunst, „ lpreeken zou." Geene onduistere aanduiding dat men fchroomde van de zyde ier Kunst door eenen Patriottifchen Dichter den prys te zullen zien behaalen, zo Jie anders dus eene Stoffe begeerde te bedingen. In de daad, men telde zo verre ie beste Dichters en Dichteresfen aan die ■yde dat een der bekwaamlte Dichteren ot de thans bovenliggende Party behoo'ende, ten dien tyde, betuigende. „ Wie , zal deeze Stoffe bezingen, geiykt 't be, hoort; onze beste Dichters zyn ten Lan, de uit, of hebben een afkeer van zulk , een Onderwerp!" 'Ê Nabuurig Overfchie, waar de talrvke nnsgezmde Party, zich zo vaak op eene oorfteekende wyze liet zien, en met zo eel moeite was te onder gehouden (*) aat den lof naa van Gemaatigdheid by dêe' 3 keer der zaaken. Men wil dat de Inoonders zich verbonden, om alles te ver-evcn> en te zorgen, dat een ieder vrydoov dat Dorp zou kunnen trekken ware het dat hy zich niet vrywillig van  HISTORIE. 179 Êehig Oranjeteken hadt voorzien (*). Geen zo goed gerugt gaat andere Piaatzen in dien Oord na. Te Krimpen op de Lek dwong men den geweezen Schout en den rustenden Predikant, een Perfoon in hunne plaats te ftellen, en andere Patriotten werden in Perfoon genoodzaakt, de Dorpsklok ter eere van den-Prins, te trekken. Niet ver van Kapellen op den Tsfel, in de Buurt de Keeten genaamd , werden twee Huizen van Patriotten uitgeplunderd; en een Schoonhovenaar, die aldaar by het Nieuwe Veer met een Koekkraam en voor een Patriot bekend ftondt, door eenige Huzaaren, deerlyk afgeklopt (f). Mishandelingen van deezen aart, in die ftreek, waren veelvuldig» Een ander tooheel van Regeeringsverandering en Ommekeer deedt zich op te Delft. Te dier Stede hadden, uitwyzens de vroegere Gebeurtenisfen, de Voorftanders der Grondwettige Herftelling, veel te kampen, en de tegenftand, welken zy ontmoetten, vuurde hunnen yver aan, zo dat zy het aangevangen werk, met verdubbelden moed, voortzetten (§> Veelvuldige behandelingen van de gewigtigfte punten ter Staatsvergaderinge van Holland hebben ons getoond, hoe de Afgevaardigden dier Stad altoos de zyde der Ridderfchappe hielden, terwyl een gedeelte der Bup 7*) N. Nederl. Jaarb '1787. bl 4798. (t) N. Nederl. )aarb. 17Ü7. bl. 799(§3 Zie onze Vadert. Hist. XII. D. bl. 5p, M 2 XLV. boek. Het 7oótgè/allene ;e Delft:  XLV. boek. 1787. Vergadering van Schutteryen en Genootfchappendaar gehouden. Brief aan den Am- flerdamfchm ' Burge. ■ meester . Hoofd van daar gefchreeven. 1 180 VADERLANDSCHE Burgeiye zich des geheel te onvrede vertoonde. Met het einde van Sprokkelmaand hieldt men te dier Stede, voor 't eerst, op 't Genootfchaps-focieteits-huis , eene Vergadering van Schutteryen, Gilden, Gewapende Burger-corpfen, Vaderlandfche Sociëteiten en Gezelfchappen. Deeze Vergadering, welke eenige dagen aanhieldt, was afe *t ware een middelpunt, waar in alles, wat zich heftig voor het Patriotismus verklaarde, verzamelde. De Befluiten daar genomen, fchoon toen niet aan den dag geDragt, en de Raadpleegingen daar gehoulen, waren van dien eigen aart, als wy te neermaalen uit foortgelyke Vergaderingen noorden voortkomen. Men behoeft des niet te twyfelen, als men den Brief van iaar aan den Amfterdamfthen Burgemeester Hoofd afgevaardigd, leest (*). „ Te midden van de donkerfte uitzigten „ en eene diepe bekommering over den , hachlyken toeftand, in welken de goede » zaak van Vryheid en Vaderland allengs „ zich gebragt ziet, voelden wy ons, op „ het onverwagtst, verkwikt door een ftraal „ van hoope, ons toelichtende in de groo„ te en heilryke Gebeurtenisfe, waar van „ het magtig Amfterdam zo onlangs ten ,, tooneele ftrekte, eene Gebeurtenis, 9 waar van de gevloekte Deelgenooten 99 ee- (*) Ter gelegenheid dat hy zich de Volkszaak :o zeer hadt aangetrokken, als wy befchreeven Ueb>eu in het XV. D. bl. 327. 330,  HISTORIE. 181 „ eener heillooze zanienzweering tegen „ 's Volks duurgekogte Regten en Vryhe„ den, door een naderenden val bedreigd „ worden. ,, Met eenen edelen nayver bewonderen „ wy in die heuchelyke omwenteling, den „ cordaaten moed, en de bedaarde ftand„ vastigheid eener Burgerye, die door haar ,, eigen vermogen en aanzien, zo wel als „ om den invloed haarer Vertegenwoordi„ gers ter Hooge Staatsvergaderinge, als „ 't ware alleen geroepen fchynt om een „ luisterryk voorbeeld te geeven aan alle „ haare weldenkende Landgenooten; maai „ Wel Edel Geb. Heer! met nog hooger „ bewondering,met verrukkingen eerbied, „ ftaaren wy vooral op de Grootheid van „ Hem, wiens deugd eerst de harten dier „ Burgerye deedt ontbranden, en aan wiens „ gadelooze Vryheid- Stad- en Vaderlands„ liefde zy ook, in de eerfte plaats, den ge„ lukkigen uitilag haarer poogingen ver„ fchuldigd is. „ Vergun, Wel Ed. Geftr. Heer! ver„ gun ons dien Vader des Volks in u hul„ de te doen, en onze volle zielen lugt ,, te geeven door de vuurigfte dankbetui- ,, gingen. Gy kent de waarde van „ Burgertraanen met zulke traanen ,, befproeijen wy het Offer onzer Vader,, landfche harten, en de Almagtige alleen „ weet, hoe op dit oogenblik die harten „ te uwaards gloeijen, en eeuwig gloeijen „ zullen van de zuiverfte liefde en dank„ baarheid, zo wel als van eenen heiligen M 3 „ yver XLV. BOEK. I787.  i8a VADERLANDSCHE XLV. boek. 1787. Eene Vaderlandfche Sociëteit in tegenftelïing van de andere opgerigt. Strydige Verzoeken door het Genootfchap en deSchuttery by Staaten van Holland. „ yver ter befcherming van dat dierbaar „ gryze Hooft, 't geen zy als het Palla„ dium van Amfierdams, van Nederlands „ Vryheid eerbiedigen, en voor welks be„ houd zy by deezen de vuurigfte wen„ fchen ten Hemel zenden (*>" Even als in eenige andere Steden zo was men in Delft mede bedagt om der Vaderlandfche Sociëteit, dat groote fteunzel der Grondwettige Herftellinge, een tegenwigt te geeven, door het oprïgten eener Sociëteit , die zich onderfcheidde met de Benaaming van de Waare Delftfche Vaderlandfche Sociëteit. Het kon deezen aan geen Leden in een zo zeer verdeelde Stad ontbreeken, en roemde dezelve reeds by den aanvang, dat vier van de zes Kerkleeraaren, zich als Leden hadden laaten infchryven. Het Genootfchap van Wapenhandel, 't welk, naa zo veel tegenftreevens, als ons de Gebeurtenisfen van vroegere jaaren leeren, een veel beduidenden invloed verkreegen hadt, zogt nog- meer fterkte te bekomen, en. vervoegde zich by Staaten van Holland, met verzoek om twee Stukken Kanon uit 'sLands Magazyn te mogen hebben, zich teffens aanbiedende om de bewaaring van dat Magazyn in hunne Stad op zich te neemen. Dit Verzoekfchrift werd (*) Twee l'rieven, op een zelfden toon als deeze geftemd, vaardigden zy af, een aan den Collonel Goudoever, verdere Capiteinen enz. en aan de Leden der Burger-focieceir, 't Exercitie-gezelfchap 2!i de Vaderlandthe Socieieit.  HISTORIE. 183 werd in handen van Gecommitteerde Raaden gefteld. —- Welhaast kwam- ter tafel van hun Ed. Gr. Mog. een Verzoekfchrift van den Capitein en Hoofdmannen der Delftfcfie Schuttery om dit Verzoek des Genootfchaps tegen te werken; terwyl, ten gelyken tyde, de Minderheid des Delftfchen Krygsraads in een Verzoekfchrift 'sLands Staaten onder 't oog bragt, dat de Schuttery te dier Stede buiten ftaat was, om, naar behooren, dienst te doen. Beide deeze Verzoekfchriften werden in dezelfde handen gefteld als het eerfte des Genootfchaps. Welk Genootfchap, gelyk andere, Manfchappen na Woerden afzondt, die met alle openbaare Krygseere uit en weder binnen trokken. In eene Stad, waar de Verdeeldheid zo fterk als ergens heerschte, werd men bedagt, om, gelyk elders, Geconftitueerden uit het lichaam der Burgerye aan te ftellen, en te raade, om in eene zaak als deeze, waar in geene Partyfchap te pasfe kwam; maar die zy, door de vereeniging der gezamenlyke Burgerbelangen, aanzagen als iets, 't welk een gezegend middel ter- uitrooijing der jammerlyke verdeeldheden worden kon, zich niet te bepaalen tot de Leden van het Genootfchap; maar ook andere braave Medeburgers, tot hetzelve niet behoorende, tot deeze nieuwe en gewigti- ge post te benoemen. De Heeren ter bekleedinge van dezelve der Burgerye voorgedeld, waren Reyer van den Bosch, Jan Willëm Ravesteyn, Tueodorus M 4 Hoo- XLV. boek. 1787. Geconftitueerden aangefteld.  XLV. JLiOEK. De Regeeringverzoekt en bekomt eenigeRiii.tery, ] ( ( l c I c c 1 Een Verzoek om . meer Krygs- P Volks af- h ï84 VADERLANDSCHE Hoogeveen, Willem Btjys, Gerardus Verbeek, Aarnoud Willem van Haaftün, Joost Vrydag, Fredeuik Cornelis Zwaanshals, Hendrik Snep, Wybu Fynje en Willem Noodt A. Z. Met het einde van Hooimaand kreeg deeze Aanftelhng haar beflag, en werd deswegen de Vroedfchap plegtig kennis gegeeyen. Een der eerfte verrigtingen beftondt' in eene openbaare uitnoodiging aan de Medeburgers en Landgenooten, die eenige egte Stukken, de Stads Regcering, Burgery en Schuttery van Delft betreffende, onder zich mogten hebben, dezelve aan dit Collegie mede te deelen. Terwyl dit in bewerking was, verzogt de Meerderheid der Regeeringe vyftig Man Kuitery, ter handhaaving van de rust binnen Delft. Gecommitteerde Raaden vaarhgden 'er twintig derwaards, met één Ofïcier, één Wagtmeester, en één Trompetter. De Graaf van Bentinck, overdee:e het bevel voerende, verfcheen 'er Pansch •nverwagt, en werd met zyn Volk door te Regeermg in den Eed genomen. - . )it baarde veel agterdenkens, en niet miner opfpraaks, by de Gewapende Delftfcbe lurgers, die niet aflieten zich fterker dan oit in den Wapenhandel te oefenen, maar ok, ten deezen daage, eene Burger Ruiterv >egonncn op te richten. Een der Delftfche Burgemeesteren wordt erhaald, zou zich, in 't laatst van Hooiïaand, by Gecommitteerde Raaden vervoegd ebben om vermeerdering van Krygsvolk te  wmmm HISTORIE. 185 te verzoeken. Men vroeg hem reden af, waarom 'er toch in Delft Krygsvolk noodig ware? Geen antwoord hier op geevende, hieldt men by hem aan, of 'er dan in die Stad eenig daadlyk Oproer plaats hadt, of te vreezen ware? Op de onverwagte betuiging, dat het in de Stad zeei ftil was, drong men hem nader; waar oj hy fprak van het aanftellen van Geconfi tueerden, van removeeren; doch alles op eene zo duistere en ingewikkelde wyze, dat 'e; geen reden altoos voor de nieuwe aanvraa ge om Krygsvolk in kon gevonden worden. Men voerde hem' desgelyks te ge moete, dat reeds op verfcheide Plaatzer Geconftitueerden waren aangefteld, zondei dat de Regeeringen het noodig geoordeelc hadden, daar tegen Krygsvolk te vraagen een verzoek, 't welk alleen te pasfe kwan in gevalle van Oproer, wanneer 't zelve door de voorhanden zynde middelen, nie genoegzaam kon gefluit worden; een ge val 't welk tegenwoordig, naar 's Burge meesters eigen betuiging , te Delft geei plaats hadt, en waar tegen te dier Sted; genoegzaame bedwangmiddelen voorhander waren. Dit verzoek werd des geheel vai de hand geweezen. Niet lang egter 'leedt het, of 'er ont ftonden van die rustftoorende onaangenaam heden, welke 'er voortyds meermaalei plaats greepen. By eene openbaare Afvuu ring des Genootfchaps, op den dertiendei van Oogstmaand, ftondt, onder het te ru{ trekken, in den zamengevloeiden hoop vai M 5 toe 'XLV. BOEK. 1787. geflaagen. - Onrusti. ge,doch ichielyk bedara de ■ Beweet genisien.  XLV. BOEK. I787. Verzoek tegen het optrekken van hetExercitie-gezelfchap,door het Genootfchap. ] ] ( 1 I 186 V A D E R L A N D S C II E \ toekykeren, een Perfoon met een Goudsbloem in de hand, welken hy een jongen onder de neus hieldt, met de woorden ruik eens! Een tergend bedryf voor de Genootfehapsleden., Onmiddelyk reedt een hunner Ruiteren na den man toe, hem gebiedende die bloemen terfèond weg te doen. Deeze kleine gebeurtenis deedt meerder onlusten gebooren worden ; de Goudsbloemen, voor de glazen veeier Oranjegezinden geplaatst, gaven aanleiding om daar de glazen in te liaan. De Bevelhebber der weinige Ruiters deedt zyn Volk opzitten, onder kennisgeeving aan den voorzittenden Burgemeester, en de gedaane rondens herftelden de rust. Eene verbreeking daar van zagen de Genootfehapsleden te gemoete , wanneer, ruim ter helfc van Oogstmaand, een Exercitie - gezelfchap te dier Stede (*_), uit de Aanhangers van Oranje beftaande, by de [legeering verzogt, om, even als het Geïootfchap, met fiaande Trom door de Stad ia de plaats hunner Wapenoefeninge te nogen trekken. Hier tegen verzette zich iet Genootfchap van Wapenhandel, met 'ene Verklaaring by de Regeering ingeleezerd. „ Zy wilden," zo drukten zy zich ik , „ het Excrritie-gezehchap gaarne voor , zo verre in deszelfs waarde "laaten; dat , zy 'er geene directe Befchuldigingen „ te- (*) Van 't zelve als tweedragtig met het andere Jenootfcbap , hebben wy gefprookeu in onze 'aderl. Hist. XII. Ü. bl. 75.  HISTORIE. 187 ,, tegen aanvoerden; doch zy vonden zich „ genoodzaakt aan te merken, dat het be„ ftaan van dit Exercitie gezelfchap, door „ bykomende omftandighcden, allen voor„ zorg en waakzaamheid van de Leden „ des Genootfchaps vereischte, en dat zy „ het zich zeiven zouden te wyten heb„ ben, wanneer zy door onoplettenheid „ en verwaarloozing van eigen Defenfië, 5, de Slachtoffers werden van eene Party, „ die tot nog toe haare grootfte fterkte ,, in Oproer, Plundering en Burgermoord „ gezogt, en helaas! maar al te dikwyls „ gevonden hadt." De Omftandigheden, door hun bedoeld, geeven zy op, als dat verre het grootfte gedeelte der Leden, zo niet het geheèle Exercitie-gezelfchap, Ondertekenaars waren van een Verzoekfchrift ten behoeve van Willem den V. Dat, verder, de woorden en daaden van de meeste Leden, zo al niet met het zelfde oogmerk als het oproerig Gemeen, ten minften op de zelfde wyze, door het draagen van Oranje vercierzels, openlyk getoond hadden tot die Party te behooren, dewelke elders, met dergelyke Leuzen opgepronkt, de goede Orde omgekeerd en vernielinj aangerigt hadden. ■ Zy herinnerde! hoe de trekking van dit Exercitie - gezel fchap, in den voorleeden Jaare, het muit 'ziekde gedeelte van Rotterdam, ^sHaage en Over/die, na Delft lokte, en oorzaal geweest was van veele beweegenisfen, di< dei XLV. boek, I787. I i l  188 VADERLANDSCHE XLV. EüEK. I787. I ? 5 5 ..■ 5 5 S 5 W JJ >! T. i: 5! r>: »S n b v< den optogt van dit Exercitie - gezelfchap vergezelden. Deeze Omftandigheden deeden hun dugten voor Oproer, en dat zy, in zulk een geval, de eerften zouden zyn, die deiwoede ten doele ftonden, en ook. de eerfte, die er de Slagtoffere van zouden worden. Dit hadt hun doen bedagt weezen op de sekerlle middelen ter zelf'verdeediging, ten :inde niet weerloos overvallen te' worden. Veshalven zy verklaarden, „ vastlyk be, fiooten te hebben zich in tyds te zullen , wapenen tegen dien Dag, op welken de , Trekking van het Exercitie - gezelfchap , ftondt plaats te hebben; dat zy alle ge, wapende Medebroederen, in deeze Pro, vincie, ten dien einde hadden ingeroe, pen, om gelykerhand te waaken tegen , allen Oproer, dat ter gelegenheid van gemelde Trekking in deeze Stad zou mo, gen ontftaan; en om, (uit hoofde eener , plegtige Verbintenisfe van alle Gewapen, de Burger-corpfen aangegaan,) als dan de Oproermaakere naar verdienden te behandelen , en voor al om de bronnen des kwaads, om de eerfte oorfprongen deezer fehroomlyke Onheilen , die zeer wel van de ongelukkig misleide menigte te onderfcheiden waren, aan te tasten en uit te rooijen." Dit verklaarden zy hun opzettelyk voornemen te zyn, en daar toe reeds alle toeïreidzelen gemaakt te hebben. Intusfchen ;rzekerende, dat zy, van hunne zyde, geen  HISTORIE. 180 •geen de minfte aanleiding zouden geeven, tot verbreeking van de goede orde en rust 1 binnen Delft; maar, in tegendeel, gereed waren om alles tot behoud van dezelve te zullen opofferen. „ Egter konden zy," dit zyn hunne eigene woorden, „ niet ontveinzen, dat de „ gevolgen, die de Trekking van het Exer- „ citie-gezelfchap zou kunnen ja ge- „ wisfelyk naa zich zou ileepen, hun voor„ kwamen allerbloedigst en doodlykst te „ kunnen zyn, — en zy lieten deeze ge„ volgen voor rekening van hun, die 'er „ direct of indirect de oorzaaken van wa„ ren, welke zy niet verkoozen nader aan „ te wyzen." Dit hadt ten gevolge, dat het verzoek van het Exercitie - gezelfchap werd afgellaagen. Dan eer de twee en twintigfte van Oogstmaand , de dag ter Optrekkinge van 't zelve beftemd, aanbrak, zag men een geheel ander tooneel opgefchooven om en in Delft. Op den negentienden dier maand kwam te Delft de tyding, dat het Burger- of het Vliegend Legertje, by Woerden te velde gelegen hebbende, van daar was opgebrooken, en thans by Voorfchooten zich onthieldt, onledig om de Landlieden, die tot de andere Party behoorden, te ontwapenen. Men fprak veel van deezen en geenen toeleg dier verzamelde en geheel in Legerorde gefchaarde Burgeren. Geen wonder dat de Afgevaardigden van Delft ter Staatsvergaderinge een dugten aangreep, dat het op hunne Stad mogt gemunt XLV. SOEK. 1787. Het Burger-legerladert Helft Vergeefrche aanzoek om Krygsvolk.  iS)o VADERLANDSCHE XLV. boek. I787. Tle Delftfche GeConftitueerdenbefluiten door te te tasten. Befluit tot de Afzettingvan eenige Regeerings- : ieden. i muntweezen, om 'er, of de Regeering te veranderen, of de tegenwoordige Regenten, die dus lange de bevordering der Grondwettige Herftelling hadden tegengewerkt, tot het neemen van andere maatregelen te noodzaaken. Zy vroegen om verfterking van Krygsbezetting. Dit werd door de Meerderheid afgeftaagen. Schoon het den Leden van het Exercitiegezelfchap niet gelukt was den bedoelden Optocht te verwerven, wil men dat zy niet in gebreke bleeven, om hunne oogmerken door te zetten, met een aantal gewapende Oranje-gezinden van elders na Delft te doen aanrukken, en een vernielenden flag aan hunne Party toe te brengen. Om deezen te ontgaan, vergaderden de Delftfche Geconftitueerden. Deezer jongfte befluit was geweest, zodanige Hervormingen te onderneemen, die zigtbaar ftrekten ten voordeele van alle hunne Medeburgeren zonder onderfcheid, en de goedkeuring van allen, hoe verfchillende ook in hunne denkbeelden Dver de Staatkunde, moesten verwerven. Dan, zo als tegenwoordig de zaaken gefchaanen ftonden, begreepen zy het tydftip daar :e zyn om door te tasten, en in den hachlyken kans van alles te verliezen, een ftou:en ftap te moeten doen, om alles te winnen." De ontvange tyding dat het Burger-lespi, onder bevel van den Delftfehen Burger Mappa , te Voorfchooten, en dus niet wyd /an de Stad, zich hadt nedergeflaagen, lerkte dit moedig voorneemen, en deedt :en befluit van den allerernftigften en veruit-  H I S ï Ü II I E. 191 uitziendften aart gebooren worden. Dit befluit was, om, overeenkomftig de onbepaalde Volmagt, door de Conitituanten gegeeven, om alles in hunnen naam te doen, wat zy, naar hunne beste kennis en geweeten, begreepen, heilzaam voor Stad en Vaderland te zyn, het kwaad in den wortel aan te tasten, door de Afzetting van eenige Regenten, die zy oordeelden voornaamiyk het vertrouwen der Burgerye verbeurd te hebben, en de vervulling van derzelver plaatzen door andere gequalificeerde en vertrouwde Perfoonen, de minderheid des Delftfchen Raads, wier Vaderlandfche poogingen dus verre verydeld waren, een beflisfenden fteun by te zetten, en door deezen ommekeer, zo al niet eene Eenftemmigheid, ten minften eene volkomene Meerderheid in den Raad, ter bevordering van de waare belangens der Stad, en voor die des Vaderlands ééne Stem meer in Hollands hooge Staatsvergadering te verkrygen. Wel te voorzien was het, dat deeze Burgerftap geweldigen wecerftand zou ontmoeten, en dus datzy, die denzelven ten oogmerk e hadden, in de eerfte plaats, moesten zorgen voor eene welverzekerde zelfverdeediging. —Ten deezen einde vervoegden zich de Geconftitueerden, tot de Commisfie van Directie van het Vaderlandsch Genootfchap, dien nagt vergaderd, en gaven daar, onder verbintenis van de ftrikfte geheimhouding, opening van hun voorneemen, en verzogten drie Leden uit die XLV. BOEK. I787. Maatregelen ten dien einde genomen.  XLV. BOEK. 1787. Verzogte Byftand. Deeze bekomen , en aannadering van het Burgerleger. 192 VADERLANDSCHE die Commisfie om hun als Raadge evers en Medehelpers te dienen, benevens eene vrye befchikking over de gewapende Magt des Genootfchaps, welke in hun Societeitshuis, in volle wapenrusting gereed ftondt, om den gahfchen nagt, en verder zo veel langer als noodig was, wagt te houden. Een en ander ontmoette eene volvaardige toeftemming, en onmiddelyk werden de raadpleegingen tusfchen de gemelde Heeren aangevangen. Het. eerfte belluit was eene Expresfe na het Kamp te Voorfchooten af te vaardigen, om den aanmarsch en byftand van deeze Burgermagt te verzoeken. Men zondt desgelyks Expresfen na de Genootfchappen in de Nabuurfchap van Delft, met een dergelyk verzoek. 's Morgens vroeg bekwam men de orttwyfelbaar verwagtte verzekering, dat de gevraagde byftand verleend zou worden gelyk ook'snaamiddags, 's avonds, en vroegstydig den volgenden morgen, uit Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Maas/luis, Delftshaven, Nooddorp, Watering en Poel1yk, gewapende Burgers kwamen aanrukt namen de pen op om die Naamen op te tekenen; ten welken einde de Voorleezer dezelve by tusfchenpoozen opgaf. De voorgeleezene Verklaaring werd den Voorzittenden Burgemeester overgehandigd. _ Hier op verzogt deeze de Commisfie buiten te liaan, om den Raad vrylyk over dit Stuk te laaten raadpleegen. De Secretaris van Geconftitueerden, antwoordde, dat de Commisfie daar toe bereid was; " doch dat die Raadpleegingen enkel ge" houden konden worden, door die HeeV ren, die werklyk Raaden van Delft wa" ren; dat de zo even geremoveerde Hee" ren die qualiteit niet meer bezaten, als " door dit Declaratoir van hunne Posten " ontflaagen zynde; dat derzelver Remotie " o-een Verzoek, maar een uitdruklyk ver" klaarde Wil der Burgery zynde, geer " voorwerp van Deliberatien zyn konde: " en dat de Commisfie niet eerder vertrek" ken zou, dan naa dat de geremoveerde Heeren zich uit de Raadzaal verwyderc hadden." De Voorzittende Burgemeester met deeze verklaaring niet weinig verlegen , poogde de Commisfie tol andere gedagten te brengen; doch deez« herhaalde op eene bevestigende toon, „ da dit haare dellige Last was, van weikei " zy niet mogten afgaan!" Dit verklaard beduit wekte weder eem vlaag van ililte. De Secretaris der Gecon ftitueerden nam deeze gelegenheid waar om de dringende redenen der Burgerye to deezen ftap, wat breeder te ontwikkelen N 5 * XLV. BOEK, I787. Willen liiet vertrekkenof de Heeren door hun vervallen verklaari moesten zulks desgelyksdoen. I : Nadere . aandrang van het ' Voorftel. t »  XLV. boek 1787 Onder- fcheide Gedraagingender Regeeringsleden. 202 VADERLANDSCHE te regtvaardigen, en den Raad te doen ge. voelen, met welk eene gemaatigdheid en menschlievenheid, zelfs in deezen gehandeld . was. Men hadt, gaf hy te verftaan, allen gefpaard, die met mogelykheid gefpaard konden worden, en llegts juist zo veele Heeren geremoveerd, als voldrekt noodzaaklyk was, om, en hier ter Stede, en in Hollands Staatsvergadering,eene Meerderheid ten goede te bekomen, en de deerlyke, ja byna doodlyk gewordene verdeeldheid in het Stads- en Staatsbeftuur voor te komen; dat dus het algemeen belang, zonder eenige perfoneele inmengzels, de zuivere beweegredenen en het rigtfnoer zynde, van dit, in deezen hoogen nood, waarlyk allerzagtfte middel, zy ook vertrouwden, dat de geremoveerde Heeren, die nu zagen met hoe veel orde, ftilte en bezadigdheid dit werk behandeld werd, niet gaarne voor hunne verantwoording zouden willen neemen, wanneer zy, alleen hun perfoneel belang m t oog houdende, door hunne weigering, om aan de begeerte der goede Burgery te voldoen, de publieke rust in gevaar bragten, Deeze nadere aanfpraak hadt verfchillende uitwerkingen. De Voorzittende Burgemeester Kraayvanger was zeer getroffen, wenkte den Secretaris Fynje tot zich, en betuigde, met traanen in de oogen, „dat » hy? by de voorleezing van het Declara„ toir, verwagt hadt ook zyn Naam onder „ de geremoveerde Raaden te zullen hoo„ ren opnoemen; dat hy geen oogenblik „ geaarzeld zou hebben om zyn Post ne- „ der  HISTORIE. 203 „ der te leggen, wanneer hy de fmertlyke „ verzekering hadt, dat hy zynen Burge„ ren niet langer aangenaam was; dat hy, „ reeds zo hoog bejaard, voor zich zeiven „ in de tegenwoordige Troubelen, niets „ liever dan zyn ontflag en rust verlang„ de, en niet begrypen kon waarom men „ hem, wiens denkwyze bekend was, meer „ dan anderen fpaarde." Hier op be¬ tuigde de Secretaris, „ dat men te midden „ in zyne verfchillende denkwyze , zyn „ goed hart gezien hadt, dat zyne her„ haalde verklaaringen dat hy geen Burge„ meester, maar Burgervader was, eenen „ diepen indruk gemaakt hadden, en men „ overtuigd was dat hy alle zyne Burgers „ lief hadt!" De Grysaart, daar op met veel aandoenings hem de hand drukkende, boezemde met een zugt uit ■ „ Ja! dat weet God in den Hemel!" Een algemeen en ernftig zwygen volgde op deeze betuiging des Voorzitters. Dc Afgezette Heeren zagen elkander eene poo: als vertwyfeld aan. Eindelyk nam Burgemeester van Alderwereld het woorc op, en verklaarde, zo veel men uit zyi voordragt, door de ontfteltenis eenigzin: verward, kon opmaaken, hoofdzaaklyk „ dat hy niet wist, wat-hy de goede Bur „ gery misdaan hadt; dat hy dezelve al „ toos hadt voorgeftaan, en zyn Post vol „ gens eed en pligt hadt waargenomen „ doch dat hy die gaarne wilde afftaan „ en liever zelve het Sacrifice zyn, zo d „ rust der Stad 'er door bevorderd koi „ wor XLV. boek. I787. I 1 » j l  9m VADERLANDSCHE XLV. BOEK. I787. i Twee Heeren j weigeren . hunne 1 Plaatzen te verlaa-1 ten; doch t doen het t mede. £ I „ worden." Dewyl niemand hier op iets ten antwoord gaf, begreep de Secretaris van Geconftitueerden, als dus verre het woord gevoerd hebbende, deeze betuiging niet onbeantwoord te moeten laaten. Hy gaf de Grootmoedigheid van den Burgemeester den verdienden lof, verklaarende deezen zyn Afltand te houden voor de beste daad, die hy in zyn ganfche leeven verrigt hadt. Zeven der tien tegenwoordige van hun Ampt veiiaatene Heeren, (zynde de Heer Paauw afweezig,) volgden het voorbeeld van Burgemeester Alderwereld. Elk hunner deedt eene Verklaaringe waar in zyn character doorftak. De Öud-bur°emeester Verbrugge boezemde eenen Herken Eed uit; de Heer van Rooyen badt met veel ontroerings, „ dat God, indien „ hy ooit tegen zyn Geweeten gehandeld •» hadt, oogenbliklyk aan Hem een Teken * mogt ftellen 1" met bygevoegde bede aan 3-econlhtueerden, „ dat, wanneer zyn bloed , geftort wierd, ten minften zyne Vrouw ,, en onnozele Kinderen mogten gefpaard , worden!-' Dan, fchoon de meesten der andere Heeen by hunnen Afïbmd. verklaard hadden le wyze van dien voor IVederregtlyk te ïouden, en zich alleen, uit liefde tot de lust, te onderwerpen, waren 'er nogthans wee die volftrekt weigerden, hunne Regeringsposten en Zitplaatzen te verlaaten, aamlyk C. Onderdewyngaard en B. 'Ambrechts. De eerlte hunner betwistte der  HISTORIE. zo$ der Burgerye het Regt om eenen Regent te ontilaan, wilde zyn Ontflag van niemand anders dan van den Raad, die hem hadt aangefteld, ontvangen, en begeerde tot een groudflag van dat Ontflag gelegd te hebben , dat hy zich, als een onwaardig Lid gedraagen hadt; verklaarende boven dien, zynen zetel niet te zullen verlaaten, „ ten „ zy Geconftitueerden hem aanzeiden, dat „ hy met geweld daar van zou worden afgerukt." De ander, B. Lam¬ prechts, verklaarde met veel drifts, „ dat hy in eeuwigheid van zyne Plaats niet dagt op te ftaan f Doch, wanneer naa het verloop van weinige minuten, de overige Afgezette Raaden, zelfs de Heer Onderoewyngaard, kort daar naa goedvon.-t de Raadkamer te verlaaten, dagt de Heer Lambrechts het raadzaam hun voorbeeld te volgen. Wanneer deeze Heeren de zaal van het Raadhuis overgingen, wilden de wagthebbende Schutters, onbewust van 't geen binnenskamers was voorgevallen, naar gewoonte de Krygseere bewyzen; dan een der aftreedende Heeren, hun een wenk. geevende, zeide, „ Geene Honeurs! wy zyn „ thans niet meer dan enkele Burgers, ge„ lyk gy 1" Vry en onbelemmerd gingen zy voorts na huis. Het Genootfchap hadt zulke maatregelen genomen, dat hup zelfs niet door eenen enkelen ; onverftandigen yveraar, hoedanigen er altoos ondei een grooten hoop gevonden worden, de allerminfte onaangenaamheid werd aangedaan XLV, 3 0ek* 1787. Afgaan dier Heeren.  XLV. boek. 1787. Naamlyst van nieuwe Re geeringsleaen ingediend. I J 1 1 1 Raad- pleegin- rj gen hier y over. C i d v R h ft ui in m sx 206 VADERLANDSCHE daan. Hun werd in alle opzigten, dezelfde Burgerlyke Beleefdheid als voorheen beweezen. _ Naa het vertrek deezer Heeren uit de Raadkamer, leeverden de Geconftitueerden de Naamlyst, van welke zy in hunne VerKlaanng gefprooken hadden, aan de gebleeveno Raadsleden over. Deeze beftondt uit ie volgende Elf Perfoonen, welke zy verangden dat de plaats der nu afgetreedene Vioedfchapsleden zouden bekleeden Dr Pheodorus van Hoogeveen, Reyer" m? wsch' ^ reyer ge^erastö8-', Mr. Willem Buis, Mr. Cornelis Js, Mr. Ryklof JohanTiquet, Lam5erttjs Sanderus, Dr. MartinüsUr- IANÜS van iperen, FrEOERIK CoRNE- .is Zwaanshals, en Gysbertus van Iasselt. Eene heufche onderhandeling tusfchen e aangebleevene Vroedfchapsleden liep over e verzogte Aanftelling, en de beste wyze m dezelve ftand te doen grypea. Geconitueerden begreepen, dat daar de geregee Invloed des Volks op de Benoeming ui Regenten nog niet bepaald was, dl aad zelve de Aanftelling zóu doen: doch er in vonden hun Ed. Agtbaaren eenige wangheid. en verlangden, dat de Aanïlhng onmiddelyk door Geconftitueerden, t naam der Burgerye, zou gefchieden; welk geval de Beëedigrag en Zittingneemg terftond, zonder eenige zwaarigheid, 'u kunnen volgen. Geconftitueerden ^ door  HISTORIE. 207 door deeze fchikking meer verkrygende dan zy, voor dit maal, bedoeld hadden, konden zich dezelve gereedlyk laaten welgevallen. De punten van overeenftemming, om dit werk te gemaklyker te doen afloopen, vooiioopig bepaald zynde, werden Geconftitueerden verzogt eenigen tyd buiten te ftaan, ten einde de Raad hier op nader zou raadpleegen, en befluiten. De Penfionaris Emants, die by den Raad de post van Secretaris waarnam, en tegen wiens bekende begrippen deeze geheele handel rechtdraads aanliep, wel verre van eenige beletzelen in den weg te werpen, werkte, in tegendeel, yverig mede om alle zwaarigheden uit den weg te ruimen, en bragt dus niet weinig toe tot den gemaklyken en goeden uitflag deezes Bedryfs: terwyl tegen de Afzetting eenige Heeren zich verklaarden, en betuigden de nieuwe Aanftelling te zullen aanzien, en anderen verkoozen zich in geene Raadpleegingen op dit werk in te laaten. De vier Leden der Geconftitueerden weder binnen geroepen zynde, werd hun woordlyk dit Vroedfchapsbefluit voorgeleezen. „ Op het voorgeftelde gedelibereerd „ zynde, is goedgevonden en verftaan, de „ Remotie aan te zien', en zonder zich in „ de Aanftelling in te laaten* aan de Ge„ conftitueerden te declareeren, dat hun „ Ed. Agtb. geene zwaarigheid maakten, „ dezelve aangefteld zynde, in den Eed „ te neemen*" De XLV. Ö uEK. I787. Vroedfchapsbefluit.  XLV. BOEK. I787. Men neemt'er genoegen in. 1 I Denieuw verkoo- , zene Heeren op het Stadhuis ' lebragt. Eén hun-' ner weigert. ' 208 VADÊRLANDSCHÈ De vier Gelastigden verzogten dit Befluit aan hunne Mede - geconftitueerden in Schepenskamer te mogen mededeelen, en met hun daar over te raadpleegen. Deeze begreepen eenpaarig dat de Raad zich niet wel anders kon uiten. Weshalven de Voorzitter der Geconftitueerden by het wederkeeren in de Vroedfchaps Vergadering, de vergenoeging en dankbaarheid van het Collegie over dit Befluit betuigde, en verklaar* de dat het Collegie, in den naam der Conftituanten, de Elf voorgedaagene Heeren als Raaden van Delft aanilelde, en voorts verzogt dat hun Ed. Agtb. deeze Heeren, op de gewoone wyze, wettige kennis van deeze Aanftelling geliefden te laaten geeven, en hun ten Raadhuize te ontbieden, om dezelven vervolgens onmiddelyk te beëedigen en Zitting te laaten neemen. Het 3en Raad in de keuze laatende, of de Cominisfie by die Beè'ediging zou tegenwoor- lig zyn, dan niet Het verzogte werd :oegeftaan, en de Raad verkoos, dat ds Commisfie by die Beè'ediging zou tegenwoordig weezen; deeze vervoegde zich daar Dp weder in Schepenskamer. Het leedt niet lang of negen der benoemle Heeren, (twee waren uit de Stad,) iwamen op het Raadhuis, en werden ingeleid by de Geconftitueerden , die hun /oorloopig kennis van hunne Aanftelling javen. Ongemeen groot was de aandoeüng en verbaasdheid dier Heeren, die zulks' en onverwagtfte overkwam. Het kostte niet  HISTORIÉ; 209 niet weinig moeite om zommigen hunner tot het aanvaarden van die Post over te haaien; doch de nadruklyke voordragt van hunne verpligting om het dus verre welgeflaagde werk niet te ftremmen, en te verydelen, door Vaderlandlievende en Godsdienftige bedenkingen, ten fterkften aangedrongen, deedt hun eindelyk het gewenscht Befluit neemen; uitgezonderd de Heer Tiquet, die volftandig bleef weigeren, en zelve den Raad, des kennis gegeeven hebbende, vertrok. Wanneer de acht overige Heeren hunnü toeftemming gegeeven hadden, liet de Com rrüsfie zich by den Raad aandienen, en ga: berigt van het voorgevallene. Waar op d( Penfionaris Emants, uit naam van dei Raad, Geconftitueerden verzogt, zo fpoedij kon gefchieden, een ander Perfoon, in fted van den Heer Tiquet , aan te ftellen; te: einde dezelve , zo 'mogelyk , gelyktydi: met de twee thans afweezige Heeren, zoi kunnen beëedigd worden, en Zitting nee men. In diens plaats werd, korte dage: daar naa de Heer Willem van der Does verkooren. Voorts werden de acht nieuw aangeftel de Heeren binnen geroepen, en verzogt zich ftaande te plaatzen tegen over' de Voorzittenden Burgemeester ,■ (deeze plaa bekleedde thans de jongfte Burgemeesu van der Burg; dewyl Kraayvanger zich deezer zaake onttrokken hadt,) te wyl de vier Geconftitueerden op hum ftoelen zaten. De Secretaris der Geconfl XVI. Deel. O 6 XLV» boek. I787, I f f 1 I 1 i > - ïh den i Eed gen nomen, :s af l f ii-  öio VADERLANDSCHE XLV. boek. 1787. Vreugde deswegen en Eerbetooningen aan Geconftitueerden. meerden deedt daar op, des door den Raad verzogt, eene Aanfpraak aan de acht Heeren, hun plegtig kennis geevende van het oogmerk hunner verfchyninge te dier plaatze. De Heer van Os, een weinig voorwaards treedende, deedt eene allerbeweeglykfte Aanfpraak. De overige Heeren betuigden allen desgelyks hunne vrywilhge aanvaarding van de hun opgedraagene Post. De Burgemeester las hun den Vroedfchaps Eed voor, met de vraage of zy bereid waren, denzelven af te leggen ? 't geen zy allen met eene buiging beantwoordden. De Penfionaris Emants vroeg de Geconftitueerden, in welk eene rangfchikking zy wilden dat de Heeren zouden beëedigd worden? Zy verzogten dat men de ingediende Naamlyst zou volgen: en gefchiedde de Eedftaavrng in deezer voege. Terwyl de nieuwe Raaden Zitting namen, gaf de Commisfie der Geconftitueerden, de Raadkamer verlaatcnde, onmiddelyk kennis van het volle beftag des werks aan den Heer A. W. van Haeften, Majordes Genootfchaps, t welk al dien tyd voor het Stadhuis gefchaard ftondt. Onmiddelyk deedt hy een Muzyk aauheHèn, 't geen de zegevierende Party verrukkend, doch de onderliggende haatlyk in de ooren klonk. Onverwyld werd 'er een Boode met de tyding van het gebeurde aan de bevelvoerende Officieren van het Burger-leger afgevaardigd, die ftrikt zorg gedraagen hadten, dat geen enkel Gewapend Vreemdeling  HISTORIE. 211 iing zich, geduurende deeze verrigting, in de Stad bevondt. Kort hier op fcheidde de Raad, en werd, by het uitgaan, door de Schutters op de Zaal , en door het Genootfchap op de Markt, onder een nieuwen aanhef van de Muzyk, begroet. Naa het vertrek van den Raad begaven zich de Geconftitueerden desgelyks na buiten, en ontvingen, als nu in die hoedanigheid erkend, zo van de Schutters op de Zaal, als van ,het Genootfchap op de Markt de Krygseere. Zy werden, naa dat het Genootfchap zich tot den aftocht hadt gereed gemaakt, door den Adjudant weder in den trein geleid , en op de ftaatlykfte wyze, met vliegend Vaandel en flaande Trom, by tusi'chenpoozen, door Muzyk afgewisfeld, na hun Vergaderingshuis, vergezeld: waar op zy, eerst by het Genootfchap zelve, en vervolgens nevens eene Commisfie, uit deszelfs Politiek en Militair Departement, een Bezoek van Dankbetuiging by hunne Medevaderlanderen in de Legerplaats gingen afleggen. De Elf afgezette Raaden vervoegden zich onmiddelyk,xby eenen Brieve, aan Staaten van Holland, zich beklaagende over de handelwyze ten hunnen opzigte gehouden *, oordeelende, dat de Afzetting, en de grond, waar op dezelve verligt was, de aandagt van hun Ed. Gr. Mog. na zich moest trek ken:, terwyl zy het omtrent hun verrigtte voor van geene beduidenis verklaarden, in de hoope, dat hun altoos de weg zou openftaan om zich nader by 's Lands Hooge O 2 Mag- BOEK. 1767. De AfgezetteHeeren vervoegen zich tot Staaten van Holland by eeneu Brieve,  aia VADERLANDSCHE XLV. BOEK. 1787. ' Zorg tegen overlast aan de thans onderleggen de Party in Delft. Magten te vervoegen, en zodanige voorHellen te doen , als zy, overeenkomftig met den aait der zaake , noodig zouden oordeelen. Staaten van Holland beflooten by meerderheid, de zaak in deezen Brieve en de Bylaagen wegens het voorgevallene , vermeld , voor louter Huishoudelyk, te verklaaren, en dus niet gefchikt ten voorwerpe der Raadpleeginge van hun Ed. Groot Mogenden; weshalven de Brief en de Bylagen voor vervallen werden aangemerkt. De Heeren van de Ridderfchap keverden hier op hunne Tegenverklaaring in, gelyk ook de Afgevaardigden der Steden Brielle, Hoorn, Enkhuizen, Edam en Medemblik (*> Groote verlegenheid en angst vervulde de thans onderliggende Party. Zeker Honden de voornaamfte Hoofden bloot voor overlast, welke hun door onverftandige heethoofden zou kunnen worden aangedaan. Dit poogde men te voorkomen. Alle de Leden des Genootfchaps, tot eene algemeene Vergadering zamenroepen, verbonden zich vrywillig, hoofd voor hoofd, op het plegtigst, om hunne Oranjegezinde Medeburgers voor allen overlast te beveiligen, onder verband, dat elk, die deezen pligt mogt fchenden, als een onwaardig Lid des Genootfchaps, uit hetzelve zou gezet worden. Van dit Belluit deedt men fpoe- dig kennis geeven aan eenigen der voor- naam- (?) Refol. van Hall. 31 Aug. 1787.  HISTORIE. 213 ftaamften, te hunner gerastftellinge. Men nam dit in dank aan. Eenigen, die hier in geene genoegzaame gerustftelling vonden , verzogten en verkreegen van het Genootfchap Schildwagten voor hunne Huizen. Een vreemd vertoon, in de daad, hier en daar in de Stad Gewapende Vaderlanders te zien, als Befchermers der geenen, die nog kortling hun ondergang gezogt hadden; doch nu zich zo deemoedig als voorheen trots en verbitterd vertoonden. Een aanvanglyke ongeregeldheid keverde zelfs, in de gevolgen, een bewysop var het volvoeren der vastgeftelde beteugeling van allen overlast. Het Huis, waar de Voorftanders des Stadhouders gewoon waren te vergaderen, onder den naam van de Oranje-Sociëteit bekend, bleef thans onbezogt. De Raad hadt, onder behoorlyke bepaalingen, aan die van het Burger-legei vryen toegang tot de Stad verleend. Zy zagen dit Huis aan als een openbaar Huis, waar zy ververfchingen mogten vraagen en konden bekomen. Hun getal groeide zo fterk aan, dat alle de vertrekken welhaast vol waren. Meneischte, tegen betaaling, drank en andere behoeften. Onder de woelende menigte hief men Vaderlandfche Liedjes aan, en bedreef vrolykheid, die zo ligt in ongebondenheid uitfpat. Ook verfpreidde zich welhaast het gerugt, dat de OranjeSocieteit door de Patriotten ingenomen, ja overweldigd was. Geconftitueerden ten dien ftonde juist vergaderd, vaardigden terftond twee hunner LeO 3 den XLV. BOEK. 1787. Het voorgevalleneby de ftooreni9 in het Huis der Oranje Sociëteit.  m VADERLANDSCHE XLV. BOEK. 1787. Het Genootfchap in den Eed genomen en de Schutte, ry ontflaagen. den derwaards, waar by zich een Lid uit de Directie van het Genootfchap voegde, die eerst den doodlyk ontftelden Bewoonder van het Huis en diens Huisgezin gerust fielden; en voorts de daar vergaderden onder 't oog bragten, dat dit Huis, geen openbaare Herberg zynde , tegen wil en dank van den Eigenaar, niet mogt bezet worden. Zy lieten zich terdond overreden om 't zelve te verlaaten. Intusfchen hadden de Officieren van het Genootfchap , zonder van die Bezending iets te weeten, uit eigen beweeging, eene Wagt ter beveiliging voor beide de uitgangen van dit Huis geplaatst. Deeze voorzorgen bewoogen den Bewooner, vol aandoeding, uit te roepen, „ Goede Gon! wat komt my over, „ myne Vrienden verlaaten my! en myne ,, Vyanden befehermen my!" Het Vaderlandsch Genootfchap te dier Stede werd door den Raad gewettigd, en in den Eed genomen; de Stads Schuttery afgedankt, en uit den Eed ontdaagen. 't Geen een nieuwen dag van plegtigheid was, en in alle bedaardheid adiep. De Leden des Genootfchaps maakten fchikkingen om de Dag- en Nagtwagt te doen waarneemen: gewdlig, naa reeds zo veel gedaan te hebben, de lastpost aanvaardende, om geregeld om de vyf dagen, vier en twintig uuren wagt te houden, tot zo lang 'er eene nieuwe Schuttery zou weezen opgerigt. Om een Reglementeer voor te ontwerpen, werden onverwyld eenige Leden uit den Ra^d benoemd, met eene Com- mis-  HISTORIE. 215 tn'sfie uit de Geconftitueerden. Welker getal, vier verminderd zynde door de Verkiezing tot Raaden in de Vroedfchap, aangevuld werd, met vier anderen; de Heeren J Hoogeveen, Conrector der Latynfche Schoole, C. van Egmond , J. Vaillant en J. de Vroom. Tot verdere bewaaring van de rust en de veiligheid der Stad, beiloot de Raad, op verzoek van Geconftitueerden en den Krygsraad, van Gecommitteerde Raaden, uit 'sLands Magazyn, twee Stukken Gefchut ten gebaiike te vraagen. Ünvervvyld werd hier in bewilligd, en, op de daar toe noodige orders, twee Stukken, met al derzelver toebehooren, door een Detachement van het Genootfchap, ten overftaan van twee Geconftitueerden, afgehaald, door Trekpaarden uit het Kamp verfchaft, na de Groote Markt gebragt, en voor het Raadhuis geplant. Het Genootfchap van Wapenhandel, 't welk zo veel gedaan hadt tot het daarftellen deezer Regeeringsverandering, kon de opfpraak van kwaade bedoelingen niet ontgaan; van deeze zuiverden zy zich door eene Bekendmaaking in de Dagpapieren geplaatst (*). Buiten tegenfpraak was de Verzameling van Burgeren, in de ontzettende gedaante eens Legers, omftreeks Delft zich te nedergeflaagen hebbende, een fterk werkend middel om aldaar de befchreevene Veran- de- (*) N. Neilerl Jaarb. 1787. bl. 3»»4ï O 4 XLV. boek. 1787. Stukke» Gefchut verzogt en beko» men. Het Bur. ger-leger breekt op.  aitS VADERLANDSCHE XLV. BOEK. I787. Brief uit hetzelve aan de Delftfche Regee- ÖDg. dering tot Hand te brengen. Deeze zo verre volklonken zynde, maakte het aanftalte om te vertrekken, en brak den dertigften van Oogstmaand op, naa een verblyf van tien dagen, geduurende welken tyd het zeer veel bezigtigings hadt van door nieuwsgierigheid derwaards gelokten. Bewaarenswaardig is de Brief door een der Officieren van dit Burger-leger aan de Regeering van Delft, by het vertrek, gefchreeven. „ Toen wy," luidt dezelve woordlyk, „ naby uwe Stad het Burger„ kamp nederdoegen, hadden wy de Eer „ U Ed. Gr. Agtb. by een Declaratoir „ onze oogmerken bekend te maaken. „ Thans, daar wy gereed ftaan op te bree,, ken, kunnen wy niet afzyn U Ed. Gr. „ Agtb. onze welmeenende gelukwenfchin„ gen toe te brengen, over de gelukkige „ Gebeurtenisfen in uwe Stad, die wy zo „ van naby hebben mogen befchouwen, „ en die, met zo veel reden, door al wat ,, braaf is in den Lande, ten hartlykften „ wordt toegejuichd.. Het ftrekt ons tot „ eene byzondere Satisfactie, ons te mo„ gen vleijen, dat veelligt onze tegenwoor„ digheid iets heeft mogen toebrengen , „ tot de bewaaring- van de Rust en Èens„ gezindheid. Immers fmaaken wy dit ge„ noegen, dat wy, al dien tyd, ons heb„ ben gereed gehouden, om dezelve te her„ ftellen, zo zy onverhoopdyk was ge„ brooken geworden. En het is uit hoof„ de van dit zelfde beginzel, dat ons be„ zielt, en fteeds het doelwit onzer poo- « gin-  HISTORIE. ai7 „ gingen zyn zal, dat wy, vóór en aleer „ wy ons van deeze Stad verwyderen, in H den fchoot van U Ed. Gr. Agtb. deeze „ onze gevoelens hebben willen nedeiïeg„ gen, en tevens dezelve van onze fcrieufe „ intentie kennis geeven, dat wy even zo „ bereid blyven, en ons gereed houden, „ om de Rust in uwe Stad, niet tegen„ ftaande onze kleine verwydering van de„ zelve, terftond te komen herftellen, en „ met kragt daar te ftellen, zo ras iets „ tegen dezelve mogt ondernomen wor„ den." Ongetwyfeld zouden zy hier in woord gehouden hebben, indien alleen binnenlandfche tegenftand zich verzet hadt tegen die thans te Delft de overhand gekreegcn hadden. Doch de tyd brak welhaast aan, dat buitenlandfche Magt der Tegenpartye de gewapende hand boodt. DeRaadflagente deezer Stede, by de onvangene tyding der Eifchen des Konings van Pruisfen, waren fterk. Het gevoelen der Geconititueerden, ten Raadhuize ontboden om zich by eene Commisfie te voegen, die over deeze Eifchen zat, kwam hier op neder, „ dezelve volftrekt „ af te flaan, en liever alles op te offe„ ren, dan ons vry en aanzienlyk Gemee„ nebest de Wet te laaten voorfchryven." Dit werd,door de opgeroepene Burgery, in zo verre dezelve opkwam, toegeftemd. — De Afgevaardigden der Stad Delft fielden ter Staatsvergaderinge voor, „ om die „ Provincie of Provinciën, welke aan de „ Prulsffche Troepen den vryen DoorO 5 „ tocht XLV. BOEK. 1787. DeZ>0«t op- daagen. I ] ( ( I c t i £ 1 f t( X I r € 2t8 VADERLANDSCHE „ tocht na Holland vergunden, als Vyan„ den van den ötaat, en vervallen van liet „ Bondgenootfchup te verklaaren.' Sterk en itreng waren veelal de Maatre* gelen te Delft genomen; doch de Verklaanng der Leden des Genootfchaps van Wapenhandel, in dit tydsgewrichte, ging afles, wat wy tot nog van dien aart te boek floe- gen, wyd en verre te boven. Naa aangeduid te hebben, dat zy de Eifchen aes Konmgs van Pruisfen, zo vernederend en onbillyk vonden, dat geen waar en vooral geen gewapend Vaderlander, dezelve zonder Verontwaardiging en regtvaardige Gramfehap hooren of herdenken kon; dat deeze Eifchen, wel verre van den rechtchaapen Patriot vreeze aan te jaagen, hem zeel eer op zyne eigene Waardy, 0p de iere van zyn Vaderland, en op het Wel:yul van het Algemeen, bedagtdeeden zyn, jn by tyds die maatregelen neemen, welke le goede zaak des Volks verdient, en zy- ser waardig bevonden worden veron- erftelden zy, dat waardige Reprefentan2ii van vrye Burgers nimmer zouden toetemmen om die Eifchen in te willigen a rekenden zich. verpligt den Raad van Jep het algemeen Belluit door de Genootdupsleden genomen, bekend te maaken; m. einde de Raad, waar in de Leden een olkomen vertrouwen ftelden , zodanige Maatregelen zou kunnen neemen als de ood des lieven Vaderlands vorderde. Waar op zy dus voortvaaren, 't zyn de igene woorden. „ By het afdaan deezer „ ver-  HISTORIE. 219 M vernederende Eifchen, zöu het mogelyk „ kunnen gebeuren, dat de Koning van „ Pruisfen, welke deeze Eifchen aan een „ Vry Volk heeft durven doen, zyne Mi- litaire Magt gebruikte, om, ware het „ mogelyk, met Geweld, ons te dwingen „ om dat geene te accordeeren, waar toe „ geen Eerlyk, geen Vry Volk, en Moe„ dig Vaderlander immer vrywillig beflui- ten kan. „ In zodanig een geval, Wel Ed. Agtb. „ Heeren! heeft het Genootfchap van Wa„ penhandel beflooten, om met alle mo„ gelyke Magt, uit te trekken, en deeze „ Provincie ten diende te ftaan, op alle „ zulke Plaatzen als de nood zal verei„ fchen, en bevonden zal worden ter „ meeste afweeringe van .vyandelyk ge„ weid te kunnen ftrekken; niet twyfe„ lende of de Gewapende Burgermagt van „ Holland zal met zulke of dergelyke kragt„ daadige poogingen desgelyks den alge„ meen en Vyand te keer gaan, en zyne „ heillooze oogmerken helpen verydelen: „ het Genootfchap althans zal, van zyne „ zyde, alles te werk ftellen, om hunne „, Gewapende Medebroeders hier toe aan „ te fpooren. „ Dan, daar het zeer hachlyk en on„ voorzigtig gehandeld zou weezen, deeze „ Stad van alle Gewapende en Weldenken„ de Vaderlanders te ontblooten, daar 'el „ met zekerheid een Aantal van den Aan„ hang van Oranje in deeze Stad zou over95 fchieten, die, wanneer de Gewapende » Magi XLV. li O E K. I787.  22o VADERLANDSCHE XLV. boek. 1787. „ Magt van het Genootfchap was uitgt> „ trokken, zich denklyk, of liever zeker, „ verzetten zou , zo tegen de waardige ,, en Vaderlandlievende Leden van deezen. „ Agtbaaren Raad, als tegen de Vrouwen, „ Kinderen, en verder agterblyvende Vrien„ den der uitgetrokken Manfchappen, wel„ ken als dan zeer ligt ten prooije der ver„ bitterde Oranje-yveraaren zouden kunnen „ worden; zo heeft het Genootfchap, ter „ geruststelling van deezen Ed. Agtbaaren „ Raad, en verdere Weldenkenden, tevens „ bellooten, om, in gevalle de Inval door „ Pruisfen gefchiedt, zich direct meester „ te maaken van, en te arrefteeren alle „ zodanige Lieden , zonder aanzien van „ Perfoonen, die by het Genootfchap be„ kend ftaan voor Aankleevers en Hand„ haavers van de fhoode en verraadelyke „ belangens en oogmerken van Willeim „ den V. „ Deeze gearresteerde Perfoonen zal het „ Genootfchap met zich tegen den Vyand „ aanvoeren; alle Dienften, tot welken zy „ zonder vrees gebruikt kunnen worden, „ opleggen ; hun aan het heetfte vuur „ blootftellen, en, in gevalle de goede Par„ ty moest bukken, gemelde gearresteerde „ Perfoonen, de eerfte Slagtoffers der Ne„ derlaage doen worden. „ Insgelyks, zo naa' de uittrekking de „ Aanhang van Oranje in deeze Stad, den „ Ed. Agtb. Raad, of de goede Burgery, „ iets in t allerminst mogt beledigen, of „ geweldig attaqueeren, zullen de gearres- „ teer-  HISTORIE. tm teerde en medegevoerde Perfoonen, daar „ voor aanfpraaklyk gefteld worden , en „ voor alles moeten boeten, wat hun Aan„ hang in deeze Stad, tegen den Ed. Agtb. Raad, of goede Burgery, misdoet, en de „ billyke Straffe hunner Aanftookingen en „ Volksmisleidingen, zonder eenige Form „ van Proces, daadlyk ontvangen." , Deeze Verklaaring werd aan het opgebrooken Burger leger voorgeleezen, en algemeen, door het driemaal aanflaan deiWapenen, toegejuichd, ten teken van daar mede in te ftemmen, en dezelve als zyn eigen Befluit aan te neemen. Men las dezelve, in de Nieuwspapieren, met wydverfchillende aandoeningen. Veele Voorftanders van de zaak der Patriotten zelve, huiverden , op het verneemen van zulke flappen, die eene ongehoorde verdelging der Party dreigden. En valt het ligt te raamen , welk eene uitwerking dit Stuk moest baaren binnen Delft zelve, waar men by ondervinding wist, dat het Genootfchap het niet by dreigen liet berusten, doch het doen 'er byvoegde. De verflaagenheid was onbefchryfbaar groot. Veelen der voorhaamfte Aanhangeren van Oranje koozen terftond de Party om de Stad te verlaaten. Doch de tyd gedoogde niet, dat allen, of de meesten, dit redmiddel te werk konden ftellen. Waar van het gevolg was, dat veelen de uitvoering van deeze fchrikbaarende Verklaaring deels ondervonden. Naa de bevestigende Tyding, dat een gedeelte van het Pruisfisck Krygsvolk, tegen Gor- xlv; BOEK.' !787. Hoe dit voorftel opgenomen en verfchillend beoordeeldwerd. Deels volvoerd.  222 VADERLANDSCHE XLV» BOEK. 1787. I ] i < 1 i i Welk eene uit- ( werking ^ dit baarde. ( S c t < 3 e i Gornichem in optocht, en tot op een klei* nen afltand van die Stad genaderd was, nam men maatregels om het verklaarde voorneemen daadlyk te volbrengen, het Arrest aan te zeggen, en de Gevatten terftond na de Hoofdwagt op het Stadhuis te brengen. Dit viel te beurt aan de Heeren H. J. van Rooyen, A. W. van Hoeken, C. Onderdewyngaard, B. Lambrechts, alle rfgezette Vroedfchappen; J. L. D. Bruyn, ?eweezen Secretaris der Stad; P. Sonne, Beftuurder van het Delftfche Exercitie - gezelfchap ; A. van Dyk , die vlugtende met ;en Rydtuig, agterhaald werd; J. Nieuïvenhuyzen; Wouter Leeuwe, deeze aatfte in plaats en tot zo lange zyn Meeser C. van der Winkel in hunne hanlen zou zyn. De verdere Afgezette Raaien, en anderen, hadden reeds hun heil in le vlugt gezogt, en deeden dit niet weinigen, door de nagt begunftigd, terwyl de jeftrengfte Huisbezoeking, met de fcherple bedreigingen tegen de Verbergers, gechiedde. De dag brak aan, en het vlugten nam en einde. Zommiger Huizen waren met vagten van het Genootfchap omzet; deeze >ok {tonden by de geflootene Poorten; onder verlof mogt niemand ter Stad uit; le Schuiten werden opgehouden, en mogen op het uur niet afvaaren , voor de khuit, die eerst moest komen, daar was. )e Godsdienstoefening ging beevend toe, aar men in de Kerk rondzag of 'er ook 1 waren, die men gaarne in hmdcn zou kb-  HISTORIE. £23 hebben; de. Leeraars ontvingen een Briefje, by t welk zy gelast werden met het i volmaakfte Gebed te beiluiten. De Raad vergaderde dien dag verfcheiden keeren, ook des avonds. By de Regeeringsleden was wel geneigdheid om de Gevangenen te ontflaan; doch het Genootfchap weigerde hier in te bewilligen. Alleen verwierf de Regeering, dat de Gevangenen, in een der vertrekken van het Raadhuis, hunne Slaapplaatzen hadden; en ook verlof kreegen om iets van hunnen toeftand, die zeker zeer benaauwend was, aan Egtgenooten en Kinderen, te doen weeten. Naa het flyten van een bangen nagt en dag werden de gevangene Heeren, op het onverwagtst, uit hun Arrest ontflaagen, en onder eenen toevloed van aar,fehouweren, door eenigen Genootfehapsleden, na hunne Huizen geleid; naa vooraf een Gcfehrift te hebben moeten tekenen, by t welk zy beloofden niet uit Delft te zullen gaan. Welhaast greep er een ontzettende lotwisfeling plaats. Den eigen avond der flaa-; king deezer Heeren , liepen 'er voor de Patriotten allerontzettendfte tydingen in van den voortdringenden aanmarsch der Pruisfifche Legerbenden, het verlaaten van Utrecht, en 't lot van Qornichem. Eenigen der voornaamfte Bewerkers der Regeeringsverandering, maakten zich weg. Het te rugkeeren van het Burger-leger vermeerderde de verflaagenheid. De Genootfehapsleden namen wel het befluit om, met het Burgerleger, tenwederftand der Pruisfen uitte nekken j XLV. SOEK. 1787. Ontflag 3er gehangenHeeren. Groote faranieing aldaar , by het naderen der Pruisfen.  224 VADERLANDSCHE XLV. BOEK. I787. Afkondiging om aan dezelvegeen wederftandte bieden. Het Pla-: kaat tegen het draagen van Oranje ingetrokken , en de Oranjevlaguitgeflooken. Een hoop ge- ken; doch dit zou Delft, waar de Schuttery was afgedankt, geheel van wagt ontbloot hebben. De Regeering verboodt, derhalven, het uittrekken, en ontfioeg de Leden des Genootfchaps van Wapenhandel uit den Eed, als Genootfchappers, en werden zy, als Burgers en Schutters, in Stads Eed genomen; in gevolge van welken zy, by het fpoedig vertrek des Burger-legers, in de Stad bleeven. Het geheel gelaat der dingen veranderde. Het luiden der groote Klok ging eene Afkondiging voor, dat men, by het inkomen der Prmsfifcke Troepen, daar tegen geen den minften wederftand zou bieden; en vóór dien tyd, of geduurende het verblyf deezes Krygsvolks te deezer Stede, zich ftil en vreedzaam gedraagen. Op den negentienden van Herfstmaand kwam 'er, 's morgens vroeg, een Staatenboode, met last, om het Plakaat tegen het draagen van Oranjetekenen van de voorgaande maand op te heffen. Dit gefchied zynde, werden de Oranjevlaggen van de Toorens, en andere openbaare Gebouwen, uitgeftooken. Niemand vertoonde zich op' Straat, dan met Oranje vercierd, en men hoorde de Stad weergalmen van Hoezee! Vivat Oranje! Oranje boven! Zamenfchoolenk Volkshoopen liepen, onder dit geroep, met vlaggen langs de Straaten. Veelen deipas uitgeweekene Voorftanders van den Stadhouder keerden, vol blydfchaps, weder. Kortftondig was die vreugde. Dezelve werd geitoord door de ontzettende tyding, dat  Ilaatffchc Plunderbende te BELF T. ö   HISTORIE. 22g dat 'er een hoop gemeen Volks,uit het nabuurig "s Gravenhaage, op weg was, om m Delft een plunderrol te fpeelen, van welke zy reeds een voorfpel vertoond hadden onder den weg in de Herberg de Koetswagen. Men vondt zich in de grootfte verlegenheid, hoe deeze woelende hoop te weeren. In deezen nood deedt de Regeering, by klokkengelui, de afgezette Burgery oproepen , met verzoek dat ieder op zyn Loopplaats zou verfchynen, en de Stad, in deezen dreigenden nood en verwarring, byftand bieden. De Burgery voldeedt hier aan. . De ontzettendetyding,dat de hoop volks, die men op omtrent vier honderd man fchatte, het op Delft gemunt hadt, werd op den middag, waar bevonden. Daar die zich voor de Haagfche Poort vertoonde m eene fchrikbaarende gedaante, eenigen met Grenadiers mutzen,anderen met hoeden op, wel voorzien van Geweeren en Patroontasfen; die dit misten voerden Bylen, Stokken, Vlaggen, en uit aller oog was de Plunderzugt te leezen. De gefioote Haagfche Poort, by welke men hun, met vriendlyke woorden, zogt op te houden, werd welhaast met geweld opengebrooken, en gaf dooltocht aan een woesten hoop, die onder het geweldig fchieten met kogels,de Stad initroomde. Wederftand bieden was der ontwapende Burgery, in den beginne, volftrekt onmogelyk. Terwyl deeze zich, zo goed als in die verwarring gefehieden kon, wapende, XVI. Deel. P en XLV. BOEK. 1787. meen volks uit 's Haage rukt op Delft aan. Dringt ter Stad in. Geweid aan veele Huizen gepleegd  £sÓ VADERLANDSCHE XLV boek. I787. Bovenal in het Societeitshuis. en fchikking maakte om baat te trekken van het kanon voor \ Stadhuis geplaatst, was het ingedrongen Gepeupel reeds bezig met plunderziek geweld te pleegen, in verfcheide gedeeltens der Stad. Een twintigtal Huizen moest der woede van die toomlooze bende ten doel ftaan. En wist men zeer wel die uit te kippen , waar Patriotten woonden, fchoon zy by vergisfing ook de fchendzieke handen floegen aan het Huis eens Oudburgemeesters; dan zy betuigden verkeerd geweest te zyn, en verzogten dat de Heer de Röver, de fchade zou gelieven op te geeven, met toezegging van betaaiing; doch hy vorderde dezelve niet. Door goede woorden, door een drinkpenning , door ruim wyn te fchenken, en fmeekende voorfpraak, bleeven eenigen der met Plundering gedreigden verfehoond, of leeden weinig overlasts. Bovenal ftondt ten doel hunner losgelaate woede het Societeitshuis. Het daar voorftaande Wagthuis werd in 't water gefmeeten; dien weg ging ook het ftukkengeflaagen huisraad; bovenal haalde deeze Piunderzieke Bende het hart op in eene kamer vol Delfts aardewerk, met het zinnebeeld der Vryheid, en dergelyke cieraaden, befchilderd, daar gereed om eerstdaags verloot te worden. Dit werd in een oogenblik vergruisd. Het Huis geheel uitgeplunderd, zou nog verder fchennis geleden hebben, indien de Burgery geen wederftand geboden hadt, zich van t kanon en klein geweer bedienende. Het geweldig  HISTORIE. 227 dig fchieten, deedt kogels in de huizen vliegen. Op den floep van het Societeitshuis werd een-Haagfche Plunderaar doodgefchooten; niet weinigen kwamen 'er met wonden af. De geboden tegenftand werd fterker: dewyl de Burgery meer en meer in de .wapenen kwam , en eindelyk de woedende hoop tot wyken noodzaakte. Onder dit wyken geraakte dezelve meer en meer in verwarring', en het doodfchieten van twee der vlugtende verhaastte de fchreeden der anderen, die welhaast tot aan de vest vervolgd, geen andere uitkomst zagen, dan het water- aan het zogenaamde Dulvelsgag in te gaan; hier ontkwamen veelen het met zwemmen, terwyl de Burgers op hun fchooten ; eenigen verdronken, welker Lyken vervolgens werden opgevischt; zommigen floopen nog ter Haagpoorte uit: zo dat Delft, vóór drie uuren 's namiddags, zich van dit fchuim verlost zag. Alle de Poorten waren geflooten, de Valbruggen opgehaald, en met Burgerwagten bezet. By' de Haagpoort plaatfte men een ftuk Gefehut. Geftadige Ronden gingen 'er door de Stad van gewapende Burgers , door de Magiftraat verzogt in 't geweer te blyven, met toezegging, dat zy noodige ververfching op het Stadhuis zouden vinden. Men bragt derwaards in bewaaring eenige Perfoonen, verdagt van deel gehad te hebben aan de Plundering; doch deezen werden 's anderen daags geflaakt. — Dien eigen avond kreeg de Stad eenig P 2 Voet- XLV. BOEK. I787. Uitgedreeven, mee verlies aan dooden. Sterke wagthoUs ding.  223 VADERLANDSCHË XLV. boek. I787. Verwoestingen door de Hagetiaai s by het terug 1 trekken ■ aange- ■ ligt. j t \ ] ( ( 3 1 ( 1 ] ] 1 J 3 1 j 3 Voet- en te middernagt eenig Paardevolk, 't welk terftond de rondens deedt, nevens de Burgery, die den geheeïen nagt ook by de geplunderde Huizen waakte. De Stad bleef dus in rust, en de gedreigde wederkomst der Haagfche Plunderbende by woorden. In het terugtrekken moest de Herberg de Koetswagen, waar zy de eerfte fchennis hadden aangevangen , op nieuw , de loor wederftand te Delft getergde woeie bezuuren. Dit Huis werd nu geheel iitgeplunderd, zo dat de romp, zeer geïaavend, Hechts ftaande bleef. De Wyn3ier- Brandewyn- en andere Vaten werden vernield, de Rydtuigen aan Hukken geflaajen, en in 't water geworpen. Met één roord, alles was een volfiaagetie verwoesing. Deeze dreigde ook de Buitenplaats w den Heer W. H. Teding van Berkiout ; doch dezelve kwam 'er af met het ipbreeken der Wynkelder en het infJaan Ier glazen. Het fmeeken der Lieden op dit 5 uiten gelaaten, voorkwam verdere vernie- ing- - Ook lieten zy zich verbidden loor een Huisman, op wiens Boerenwooling zy het gemunt hadden: dewyl zyne /rouwe nog zeer jong kraams was. Itn Koornmolen onder den weg werd ook net plundering bedreigd. De. Zoons en de Cnegt waren reeds gevlugt: dan de oude deden kogten biddende, met de overgifte /an het geld, dat in huis was, de plundeing af, en de fchennis van de Molen, bo«31 in welke de Dogter met zes kleine hinderen de wyk genomen hadt. De Tuinhui-  HISTORIE. 229 huizen aan den Haagweg droegen door de ftukkengellaagen glazen, de tekens van het voorbytrekken deezer fchendzieke bende. Eene Afkondiging der Regeering tegen Qevyeld en Oproer ftrekte om het verder binnen de Stad bedaard te houden. Ook bleef den geheclen volgenden dag de gan fche Burgery in de wapenen. Men hieldt de Poorten geflooten, bovenal de Haag poort. Geen voorzorgen, ter voorkoming van een bezoek als dat des anderen daags, werden agterwege gelaaten. Dit belette het houden van den gewoonen Marktdag. De Huislieden mogten, zonder verlof, niet na buiten gaan om hun Vee te melken, dan alleen de Waterlootfcke Poort uit. In de Stad kon men by de Haagpoort niet komen, fterk bewaakt door de wagten der Burgery, die niemand doorlieten, of, wie 'er eenige noodwendige verrigting hadt, met Burgers derwaards deedt geleiden. De Geweeren aan het Duivelsgat in 't water gefmeeten, werden, by het opvisfchen, grootendeels Hukken gefJaagen bevonden. Honderd vyftig Ptvisfifcke Huzaaren trokken toen Delft in. Een nieuw en veel toeloops verwekkend vertoon. Zo aangenaam voor veelen als haatlyk voor anderen, die zeker van fpyt zwollen op het gezigt van zommigen deezer, die te voet door de Stad wandelden, vergezeld van eenigen der Soldaaten uit de Bezetting, die een Hoezeei Vivat Oranje! by deeze gelegenheid, aanhieven. Dit Volk trok enkel door. Dan P 3 de XLV. 5 O E K. 1787. Sterke voorzorgen tegen een gedreigde wedeikomsf Eenige Pruisfen trekken door Delft.  23o VADERLANDSCHE XLV. BOEK. I7S7. De Nieuwe Raaden afgezet en de Oude herfteld. ïlet Wapen genootfchapvernietigd. De Genootfchapsleden uit de Schut» tery geweerd. de Bezetting werd met Staaten Krygsvolk dien eigen dag 's avonds verfterkt. Op den middag gefehiedde de Afzetting der Nieuwe Veertig Raaden, en de Herftelling der afgezetten in hunne posten. Waar op onmiddelyk de vernietiging volgde des Genootfchaps van Wapenhandel. Met den avond bedankte de Regeering de Burgery voor de betoonde getrouwe dienften; met verzoek van de wagten nog waar te blyven neemen; onder toezegging dat men vervolgens over gewigtige zaaken met de Burgery zou handelen. Deeze ging 's avonds ten negen uuren, naa dat zy drie en dertig uuren lang in het geweer geftaan hadt, uit elkander: terwyl egter twee Compagnien dien nagt nog de wagt moesten betrekken. Naa het bedaaren van dit gewoel, door Oproerkraaijers veroorzaakt, 't geen een algemeenen nood fcheen te dreigen, kwam zeer eigcnaartig de oude wrok boven. Veelen oordeelden nu, op hunne beurt, te mogen weigeren het betrekken van eenige Wagten met de Leden van het vernietigd Genootfchap, als mede met de zodanjgen, die de Acte van Qualificatie op de Geconftitueerden getekend hadden. De veranderde Regeering was dit gedeelte der Burgerye ten wille, en werd, den één en twintigften van Herfstmaand, openlyk afgekondigd, dat alle de Leden van het vernietigd Genootfchap, 'savonds vóór zeven uuren, hunne Geweeren op het Stadhuis moesten bezorgen,  HISTORIE. 231 gen, dat zy als Schutters van hun Eed ontflaagen en buiten dienst gefteld waren. Een lot thans juist vier weken geleden het anders denkend gedeelte der Burgerye overgekomen. De Secretaris van het vernietigd Genootfchap F. W. Buyser, kreeg, in den nagt tusfehen den één en twee en twintigften, een bezoek van eenige Gewapende Burgers, gedekt door een gedeelte Voetvolk en eenige Ruitery; doch dit talryk bezoek moest, naa verfcheide maaien aangefeheld en geklopt te hebben, onverrigter zaake aftrekken. Dan werd 's voormiddags gemelde Heer, met twee Stadsbodens, op het Stadhuis gebragt, en naa eenigen tyd verhoord te zyn, ontflaagen. Doch de Goederen, tot het vernietigde Genootfchap behoorende, en op het Stadhuis gebragt, moestei: daar blyven. Dien zelfden morgen werd ook N. van der Velde Pz. , een geweezen Oihcier van het vernietigd Genootfchap, door een Stadsbode in zyn huis onder bewaaring van een Burgerwagt gefteld: terwyl het Krygsvolk het huis var vooren bezette. Voorts bragt men hem op 't Stadhuis, en naa verhoord te zyn, ging hy, vergezeld van een Boode, na de Sociëteit van het vernietigd Genootfchap, om 'er eenige aanwyzingen te doen; doch hy werd weder op vrye voeten gefteld. — Gaarne zou nien W. Fynje ook gevonden en als een Hoofdbewerker van veele bedryven èn Patriotten binnen Delft, behandeld hebben; doch hadt deeze reeds, by de eerfte P 4 • wis XLV. boek. 1787. Hetvoor» geva'le-' ne met Buyser en van der Vel» DB.  232 VADERLANDSCHE XLV. boek. 1787. Schrik ir Delft o\ de valfche tyding dei komst van het Volk des Rhyngraafs. Verdere voorzorgen tegen wisfeling des lots, zyn heil, nevens anderen, in de vlugt gezogt. Groote angst beving, op nieuw, de Inwoonders van Delft, wanneer 's morgens vroeg, op den twee en twintigften van Herfstmaand, een Postboode te Paard ter .Stad inkomende, de fchrikbaarende tyding bragt, dat een gedeelte Volks des Rhyngraave van Salm na die Stad in aantocht:, en dezelve het deerlykst lot befchooren was. Een lot, 't geen, volgens die maare, het Dorp Zoetermeer, flegts twee uuren van Delft gelegen, reeds bezuurde, en daadlyk door hun werd uitgeplunderd; dat de vrees, in de omliggende Dorpen, elk deedt vlugten; ook kwamen 'er, ter ftaaving van dit ontzettend gerugt, daadlyk verfcheide Vlugtelingen ter Stede in. Men draalde niet een Postboode na 'j Gravenhaage af te vaardigen. De geheele Stad geraakte in rep en roere. De Burgertrommen floegen onmiddelyk alarm, om de ganfche Burgery in de wapenen te roepen ; men voorzag het Krygsvolk van fcherpe Patroonen; op de wallen aan de Rotterdamfche en Oostpoort plaatfte men het kanon. Terwyl men dus alles in een ftaat van Verdeediging bragt, toogen eenige Ruiters uit op kennisneer ming. Zo veel fchriks, opfchuddings en toertels was alles: want het bleek, by nader onderzoek, dat 'er aan de geheele veiv telling geen woord waarheid was. Van deeze vreeze eener ftoorenis van buiten ontheeven, was men nog voor wederftreeviug van binnen bedugt. Om deeze  HISTORIE. ^33 •e tc voorkomen, gefchiedde de geftrengfte Huisbezoeking na Geweer en yerdej Krygstuig. Het gevondene werd in net Stadhuis gebragt. Men droeg allen voorzorg om de Vergaderingen der Leden des afgefchaften Genootfchaps kragtdaadig te weeren, en herhaalde het bevel tot opbrenoïns der Geweeren, door eene zeer geftrenge Afkondiging. Ook werden verfcheide Schutters ontfchutterd, fchoon zy (reen Leden des Genootfchaps geweest waren; maar voor 't zelve getekend hadden. De fpyt, welken de thans te ondergebragte Party gevoelde, werd vermeerderd door eene Illuminatie, op den vyf en twintigen van Herfstmaand. In het bevel daar toe was wel het dwingen verboden; doch, wie durfde zyn Huis onverlicht laaten!Geene ftoorenis fchynt ook dit bedryf vergezeld te hebben. Naa eene weck m onophoudelyke woelingen doorgebragt, me bvkans volkomen ftilftand aller bedryven, fchikte zich ieder weder tot den gewoonei arbeid, en werd hier mede, dit afwisfe iend tooneel van Staats- en Burgerbedry ven wat Delft betreft, voor zo vem onze' Gefcbiedenis thans loopt, belloo ten. 3 5 V A- XLV. BOEK. 1787de Patri otten in de Stad gedraagen, Illuminatie 10 Delft. l  VADERLANDSCHE HISTORIE. ZES EN VEERTIGSTE BOE C. INHOUD. XLVI. UO EK. Het Vliegend Zuidhoïïandsch Leger trekt voort. Het voorgevallene te Hondsholredyk met Douglas Ontwapent onder den weg Oranjegcnootfchappen. Ongeregeldheden door t zelve gepleegd, en hoe verfchoond. Vlaardingen zeer PrinsgezindL, fchoon men ''er anderen aantrof. De Oranje Party tragt zich te verjlerken. Een Gefchrift ten voordeele van den Prins aangeboden en getekend Vo-rzorgen der Genootfehapsleden tegen oproerig Geweld. De Verandering der Regeering. op de aankomst van het Burger-leger, van korten duur. De oude Regeering kerfteli. Dergdyke Onlusten te Maasfluis. Brielle zeer Oranjegezind 's Prtnfen Jaardag daar luidrugtig gevierd. De Regeering befchuldigd van verlof gegeeven te hebben tot het draagen van Oranje. De Schuttery verklaard haar genoegen over de tegenwoordige Regeering. De Patriotten 'er zeer in den haat. Hooglwf.ei.d Op-  HISTORIE. 235 Oproer by het wederkeeren der gewapende Manfchap. De Minderheid der. Regeeringe doei des klagten by hun Ed. Gr. Mogenden. Di Vroedfchap Hoyer. als Capitein afgezet. Voor zorgen tegen de komst van het Vliegend Le ger gedraagen. Voorftel van eenen nieuw ei Eed. Werkzaamheid der Minderheid hie; tegen. Verzoekfchrift der Patriotten, de Re geeringsverandering betreffende, door de Staa ten toegeftaan. Het in verdeediging ftelle. der Stad tegengewerkt. Men vaart voort tl het noodloos werd. Hoe het zich daar by c Staatsomwenteling toedroeg. Mishandellnge den Leer aar Huigens te Hellevoetfluis aar. gedaan. Geweldig Oproer aldaar. Vordt ring om een Verzoekfchrift, ten voor deele va den Prins te tekenen. Voorzorgen om het g weid te Hellevoetftuis te fluiten. Eene Con misfte derwaards gezonden. Gefteldheid Dordrecht omtrent de Staatsgefchillen. G fchil over de Regeeringsverkiezing. Verzoe, fchrift der Oranjegezinden de Regeeringspe, foonen betreffende. Sterk Verzoekfchrift dat tegen. Welk eene uitwerking dit baarde. I Dordrechtenaars trekken uit tegen de Opro rigen in den omtrek. Oproerigheden in Ou Beyerland. Befluit der Dordrechtenaaren 0 derwaards te trekken. Optocht en Verrigü gen. Wederkomst met gevangene Oud Beyt landers. Verdere uittochten ter Ontwapent', der Landlieden. Oogmerk deezer Utttochte Sterke voorzorg te Dordrecht tegen Oproer Plundering. Gefteldheid te dier Stede by Jannadering der Pruisfen. Dordrecht in ha by dm Hertog van Brunswyk. Winsi g xlvl b o i- k. t 'e t 11 r- 'C ',T )e e/- m Ér r- ig n. ut de at Me-  XLVI. boek 236 VADERLANDSCHE gsrüde nadert de Stad, en eischt dezelve op. Groote onlfteltenis en verwarring in de Stad. Befluit om dezelve over te geeven. Binnenkomst der Pruisfen. Overgaave der Stad. Slaaking der Oranjegezin den. Hoe het in Gouda gefield was. Affcheid der uittrekkende Gouwenaaren van de Stadsregeering. Strydig verzoek van de Patriottifche en andere Party. Eene gedeeltlyke Inwilliging aan de Patriotten. Deeze voldoet niet. Nadere aandrang van het Vroedfchapsbefluit wegens de Rotterdamfche Afgevaardigden ter Staatsvergadering. Geconftitueerden daar aangefteld. Hoe de Omwenteling daar bewerkt. Vergezeld van veel Gewelds en Plunderings. Aan J. Blaauw durft de Regeering geene verzekering van Lyfsveiiigkeid geeven. Lyfsveiligheid durft men desgelyks aan Plemper de Bree niet belooven. Verregaande moedwil en fchennis te Gouderak. Gefteldheid te Leyden. Aldaar gemaakte bepaaling omtrent Reqmsten en Adresfen. Verfchil deswegen in den Raad. Geconftitueerden mengen zich in deeze zaak. Ook de Burger Krygsraad. Geen voldoende uitftag Herhaalde en gefaagde pooging. Vreugde daar over. Het Voorftel, wegens het /temmen der Vroedfchapsleden met Briefjes, verworpen Het Stud-nten Genootfchap van Wapenhandel neemt fterk op. Waarfchuwing van den Senaat tegen het uittrekken der Studenten. Veelen toogen egter uit- Aanmaat/lng van wegen het G er egt aan de Leydfche Burgers om uit te trekken. De Prinsgezinden rigten een Sociëteit op, en ' leggen een Verzoekfchrift ter tekeninge. Sterke VerMn2 "j te-y  HISTORIE. £37 tefiiS tusfchen' de Patriotten. Men ml de Oranjegezinden uit de Schuttery geweerd hebben. Volvoering dier Ontfchutteringe. De Oranje Sociëteit geflooten. Misnoegen tegen P. Changtjjon. By de Omwenteling in "t eerst vry bedaard. De Gewapende Sociëteiten vernietigd De Studenten vernietigen hun Wapenhandelend Genootfchap. Verzoek der Studenten om van de Academie de Oranjevlag te laaten waaijen. Voorzorg der Regeeringe omtrent verborgene Wapenen en Krygsvoorraad. Gewelddaadigheden door eene fcherpe Afkondiging tegengegaan. Gefteldheid in Rhynland. Een Oranjevoorftander uit Voorburg in hegtenis gebragt. Vuil Plakfchrift op verfcheide Dorpen. Wat te Alphen met het Burgerleger voorviel. Het gebeurde ten huize van de Superbieele. Plunderingen te Rhynsburg. Verdeeldheid der Regeeringe te Schiedam. Het voorgevallene aldaar, wegens de yerfterking van de Bezet'ing in sGravenhaage. Men oordeelt "er niet te moeten ftilzitten. Burgers verzoeken Vroedfchaps Vergadering. Volvoering van eene Bezending. Antwoord hun gegeeven. Omoldoenend gekeurd en een^ ander verkreegen. Nieuwe Afgevaardigden na 's Gravenhaage. Ongenoegen der Schiedammer en over het gedrag van de Greeve. Verzoekfchrift der Schiedamfche Burgeren. Overlcevering van het Verzoekfchrift. Verwyl des Antwoords Gunftigverjiag. DeVerklaaringvan Burgemeester de Greevü onvoldoende gekeura en eisch omtrent dien Burgemeester. Geconftitueerden te Schiedam aan gefteld. Regceringsverandering, en het zenden der Benoeming aan XLVL, BOEK.  2S8 VADERLANDSCHE xlvt. boek. aan Staaten van Holland. Wtderftreeven van het tekenen eens Verzoekfchrifts in eenige Ambagtsheerlykheden. Verbintenis der Patriotten. Komst der Pruisfen aldaar. Schoonhoven fielt laat Geconftitueerden aan. Hoe het zich daar by de inkomst der Pruisfen toedroeg. Hoe te Leerdam 'sPrinfen Jaardag gevierd. Woelen tegen de Patriotten. Verzoekfchrift aan de Regeering tegen dezelvèn ingerigt, en om Oranjevlaggen te laaten waaijen. 't Zelve wordt ingewilligd. Geweld en Plundering hier op gevolgd. Burgers uit Vianen, en Krygsvolk trekken na Leerdam.' Vinden de Stad geflooten en eifchen ingelaaten te. worden. Wegneeming der Ora?ijetekenen en gevangenneeming van twee Regeeringsleden. He Burgemeester Knyff op de Voorpoort in'sGravenhaage gevangen gezet. Omwenteling te Leerdam. Uittochten uit Vianen tegen Oproerigen. Gevangenneeming des Drosfaarts van Asperen. Vianen hadt by de Omwenteling veel te lyden. Het Gedrag van Tsfelfteyn in deezen. Woerden by de Omwenteling. Overgang tot Noordholland. Gefteldheid van Hoorn. Eene Verklaaring voor de toenmaalige Regeering gun/lig aangenomen. Oproerigheden aldaar. Vorderingen door het Gepeupel gedaan , door de Magiftraat ingewilligd en daar op volgende Oproerigheden. Veelen verlaaten Hoorn, en Gecommitteerde Raaden vergaderen te Alkmaar. De Staaten beftuiten Krygsvolk denvaards te zenden. Het verzoek, om des verfchoond te worden, afgeftaagen. Rondgaande Brief van Hoorn aan de Steden. Wederfpreeklng hier van. Wederfchryven van Haar-  HISTORIE. 239 Haarlem op den rondgaanden Brief. Tegen- ■ werkingen van Partyen Het Krygsvolk gereed na Hom te trekken. De optocht derwaards. Aankomst te Hoorn. Vtrrtgtingen daar op gi.volgd Strydige poogingen der Party en. Rezeeiingsverandering door hun Ed. Gr. Mogmden. De Hoofd-officier verzoekt ten koste van den Lande te mogen procedeeren Geconftitueerden te Hoorn benoemd. Eenige Regeeringsleden afgezet. Nieuwe Afgevaardigden na s Gravenhaage benoemd. Het gebeurde by de Omwenteling. Het voorgevallene te Enkhuizen. Het gebeurde te Edam. Hoe het te Purmerende gefchaapen ftondt. Wat te Medemblik voorviel. Wat aan de Zaan gefchiedde. Oer Zuidhollandsch Burger-leger, 't geen te Delft zo veel toebragt om de Regeeringsverandering door te zetten, gelyk wy, in het laatstvoorgaande Boek, gezien hebben, bedoelde zeker dit zelfde te bewerken in de Steden van Holland, zo die ftem in Staat hadden als andere, waar de Oranje Party de bovenhand hadt; terwyl "t zelve het Platteland doortrekkende, op de Dorpen de Oranjegezinde Genootfchappen, ftoorde, en ontwapende. Van voor'Delft opgebrooken, nam het den weg over Ryswyk, Wateringen en Hondskolredyk: waar zy den ouden Bailjuw en 'sPrii-fen Rentmeester, Abraham Douglas in verzekering namen. Een bedryf. waai- over allen van zyne Party bitter klaag- .xvr. o ek» 1787. Het rliej>end Leger trekt voort. 't Voorgevallene re / 'onds boli edyi meiDou- GLM,  C4o VADERLANDSCHE 30. VI. B O E K. I787. 1 1 klaagden, en t zelye met de zwartfte kleuren fehilderden: waar tegen de Commisfarisfen, en de Krygsraad van het Burgerleger zich verdeedigden, riiet aan te merken, dat dit vatten, by alle weldenkende Burgers van Hondsholredyk, en andere Ingezetenen van het Westland, die 'er zich tegenwoordig bevonden, een algemeen genoegen en niet weinig aandoenings verwekte: daar elk nu hoopte eene billyke wedervergelding en wraak te zullen kunnen neemen, wegens alle de mishandelingen , hun, zedert zo lange aangedaan; doch waar omtrent de Heer Douglas alle aangewende poogingen hadt te leur gefteld. Hier door fcheen het gefchaapen, dat, op 3it oogenblik, het verbitterd ongenoegen rot daadlykheden zou overflaan, welke van zeer onaangenaame en heillooze gevolgen roor den gevatten Bailjuw zou hebben kunnen weezen; doch dat de Gecommitteerlen en eenige Officiers daadlyk waren toegefchooten, om alle buitenfpoorigheden te voorkomen: waar in zy ook gelukkig flaaglen, met dit gevolg, dat, op het eenftemmig verzoek der Burgery, 'en van den geKitten Bailjuw, dezelve in bewaaring en ïoede van het Corps werd gefteld, en roorts, zonder eenig perfoonlyk leed te Dntmoeten, met zyne toeftemming,gebragt werd na de Buitenplaats des Heeren vander Pot, Endeldyk geheeten, waar men hem, onder de bewaaring van eene genoegzaame Wagt ftelde. Van dit voorval werd terftond kennis gegeeven aan een der Hee-  HISTORIE. fi4* Heeren Gecommitteerde Raaden, en aan den Fiscaal Luiken. Van Hondsholredyk rukte de Burger-bende voort tot door Naaldwyk, waar dezelve zich nederfloeg, en van daar, zo in Naaldwyk, 's Gravefande en verdere omliggende Plaatzen , de door 't zelve noodig gekeurde uittochten deedt, overal de Gewapende Oranje Genootfchappen en Sociëteiten vernietigde, en de Geweeren in bewaaring nam. 't Geen, door de aangejaagde fchrik bykans overal gefchiedde zonder eenigen noemenswaardigen tegenftand te ontmoeten. Niet vry, ondertusfchen, bleef het Gedrag deezes omtrekkenden Burger-legers var Ongeregeldheden, door de Party zeker ter breedften uitgemeeten, en op de haatlykfh wyze voorgedraagen, ongeregeldheden noor te verfchoonen. Derzelver optelling zou eei zo verveelende als noodlooze arbeid weezen De Hoofden des Burger legers lochenen v niet; maar■ drukten zich deswegen woord lyk in deezer voege uit. „ Hoe jam j, mer! dat niet alle Vaderlanders, in dee „ ze Oorden woonende, zich by: de ge „ lukkige Omwenteling, die in het West „ land plaats heeft, met de noodige gelaa „ tenheid gedraagen, en alles aan de D: „ rectie, die by het Kamp plaats heeft „ verbleeven hebben, zonder deeze vooi „ uit te loopen. Hoe zeer zouden da ,i niet de klagten over eenige geringe Es „ cesfen, hier en daar gepleegd, zyn vooi „ gekoirien; en men niet noodig hebben „ tot verfchooning te verzoeken, dat c XVI. Deel. Q „ we XLVL BOEK. 7787. Ontwapent onder den weg de Oranjejjenootfchappen. Ongere* geldheden dooï 't zelve : gepleegd ■ en hoe ' verfchooni i k e l-  S42 VADERLANDSCHE XL VI. BOE K. 17*7. i 5 S 5 5 s 5 y y. y y Gaardingen x zeer Prinsgezind. c J O d t: i O VI fp 21 „ weldenkende Natie haar oog daar op ves„ tige, dat Ingezetenen, hier zo lange ge„ drukt en mishandeld zynde door hunne » Tegenpartyen,zich nu, op hunne beurt, „ niet genoeg hebben kunnen maatigen; en „ zeer ligt hebben kunnen flaagen, om ee, nige weinigen der driftigften uit het Kamp , in hunne onberaadene onderneemingen, , mede te fleepen Welk een oneindige , moeite zou den Krygsraad, by hunne , veelvoudige en aanhoudende bezigheden i niet zyn befpaard, die zy nu moeten , aanwenden om die klagten te onderzoei ken, te vereffenen, en op zodanig eene i wyze uit den weg te ruimen, dat, aan , de eene zyde, hier door de roem van , onze Vaderlandfche poogingen niet bel vlekt worde, geen fmet op hunne ftap, pen agterblyve; en aan de andere zyde i de noodige Orde en Gefchiktheid ftand i houde (*)." Wy mogen Vlaardingen, de laatfte plaats /aar dit Burger-leger, de Regeering vernderde, niet onopgemerkt voorbytreeen. Het hier voorgevallene, ten deezen aare, is daar toe te belangryk, en leevert ns eene Schildery van eene Plaats op, on;r fterken invloed der Stadhouderlyke Parre ftaande. Schoon (*) Zie dit geheele Berigt indeiV' Nederl.Jaarb. '87 bl. 4633. enz. By deezen Schryver kan men )k te regt om een verhaal aan te treffen van de irrigtingen deezer liurger-bende, waar in niets geaard wordt om derzelver bedryven, met eene farce koole te tekenen.  HISTORIE. 243 Schoon de Patriottifche Party verre weg te dier Stede de zwakfte was, zag men 'er niet alleen een Burger- focieteit, maar ook een Genootfchap van Wapenhandel opgerigt. Slegts honderd en vyftig beliep het getal der Tekenaaren eener Verklaaringe daar ontworpen, om, door alle betaamlyke middelen, zo veel mogelyk^ de hand te leenen tot herftel van 't geen zy, naa ïyp beraad, fchadelyk oordeelden voor de Burgery. Deeze verkooren eerlang Burgergecommitteerden ter voltrekking van dat plan* Terwyl deeze Burgers daar mede onledig waren, befpeurde men meer dan gewoone beweeging onder de Inwoonders van Vlaaidingen, der tegenovergeftelde Party met fterken yver toegedaan, en zeker verbitterd door een Verzoekfchrift den Stadhouder betreffende, door de Geconftitueerden en een aantal Burgers, in 't begin van Zomermaand, by Staaten van Holland overgeleeverd (*). Deeze woeling kon de aandagt der Patriottifche Ingezetenen niet ontglippen, en werd dezelve te meer opgewekt, zints zy verftonden, dat by dié Party een plan beraamd was, om, met allen fpoed, en wel binnen het verloop van veertien dagen, de Vlaardingfche Schuttery te regelen; een werk waar tegen men, nu twee Jaaren geleden, van dien kant, met allen yver» gearbeid hadt. De Meerderheid (*) Wy hebben het voornaamtte daar uit opge^ geeven in onze Vaderl. Hist. XIV. D. bl. sso. Q ^ XLVI. BOEK. Schoon men 'er anderen aantrof. De Öranjepartytragt ziet te verfterken;  XLVI. boek. I787. Een Ge- fciirift ten voordeele van den Prins aangeboden en getekend 1 «244 VADERLANDSCHE heid der Regeeringe was dit Plan toegedaan, ten fpyt zo van de Minderheid, ato van eenige Hoofden des Krygsraads, en het Gewapend GenootLhap. Deezen konden niet nalaaten, ter oorzaake van het klein getal hunner Medeftanderen, voor zich zeiven en hunne zaak, de heillooste gevolgen in 't verfchiet te befchouwen. Deeze gevolgen kwamen hun welhaast meer onmiddelyk onder 't ooge. De dag naderde op welken de Haringbuizen jaarlyks ter Neeringe in Zee fteeken; een Vreugdedag, wanneer het meeste Zeevaarende Volk aan wal is, en vol vf olykheid. Zeker Regtsgeleerde, die op andere plaatzen voor den Stadhouder fterk geyverd hadt, verfeheen tegen dien tyd te Vlaardingen. Terftond daar op zag men door de welbekende Hoofden der Oranjegezinden, een Gefchrift ter tckeninge aanbieden, behelzende een Verzoek tot Herftel der Conftitutie , gelyk die gefteld was in den Jaare mdcclxvi ; met eene daar aan gehegte Concept Qtialificatie voor GeconflitueerUen tot vakryging van eene onbepaahe Magt om het bovengemelde, in naam der Conftüuaiiten, te doen beftaan. Om dit te doen tekenen, bevlytigden zich boven al twee voornaame Reeders in de Haringbuizen , Nicolaas Hoogendyk en Alewyn van der Werf. Deezen onder het ter Haringvangst vaarende Volk een groot aantal Afhangelingen hebbende, konden niet misfen veelen aan hun fnoer te krygen. By menigte tekenden zy een Gefchrift, waar eerstgemelde veel  HISTORIE. 245 veel invloeds hebbende Haringbuisreeder, ter voorbeeldlyke aanfpooring, zyn Naam eerst onder gezet hadt. By deeze Visfthers voegden zieh allen, die kleine Stadsbedieningen hadden. Ook liep men, om de Tekenaars te vermeerderen , rond aan de Huizen der meest afhangelyke Inwoonderen. Dit bedryf gefehiedde niet alleen openlyk, maar ging gepaard met eene drift, die dikwyls het voorteken is van muitery, en zo ligt 'er toe overllaat. De overvveeging van dit gevaar deedt het Gewapend Genootfchap op eigen verdeediging, met ernst, bedagt weezen. 't Zelve beiloot het uiterfte te waagen, het liep zo 't wilde, geweld met geweld te keeren, en zonder marren, by de eerfte fthennis der openbaare Rust, 'er op in te fchieten. Geen bedekte toeleg Het Genootfchap deedt door uit hun Afgevaardigden des de weete, zo aan den Subftituut Bailjuw, aan een der Burgemeesteren , als aan de Heeren van de Wet, ten einde men de gefehiktfte middelen zou beraamen ter bewaaringe van de algemeene Rust. Hier van kreegen zy toezegging. Tevens boodt het Genootfchap zich aan tot het betrekken van de Burgerwagt. Men bedankte voor dit aanbod. Deeze openlyke handelwyze om zich tegen de andere, niet min openlyke, aan te' kanten, wanneer er eenig Geweld met de ^ dus verre in t werk geftelde poogingen, { ten voordeele van den Stadhouder gepaard c ging, bragt de Hoofden dier Partye zo wel' als de Regeering in de uiterfte verlegenQ 3 heid. , XLVfc BOEK. 1787. Voorzor*. gen der Genootfehapsleden tegen oproerigGeweld» Eenig Crygs- ■olk der» irsards ezon- en, en e Rust ewaard eblee- en.  VADERLANDSCHE XLVI. BOEK. i?B7. Verandering der Regesring op de komst van het Burgerleger.Var. korten duur. heid. Men kende de Genootfehapsleden, voor lieden van moed, die doen op zeggen lieten volgen. De Regeering verzogt byftand by Gecommitteerde Raaden, die, reeds berigt van de woelingen te Vlaardingen ontvangen hebbende, derwaards zes Ruiters, onder eenen Wagtmeester, afzonden. Ondertusfchen was het Genootfchap twee nagten, op een haarer loopplaatzen, by een, en vaardigde, van tyd tot tyd, Ronden uit om tegen allen onraad op de hoede te zyn. Zy vernamen met het uiterfte genoegen, dat de Geuootfchappers te Schiedam en de Kethel, op den eerften wenk, te hunner hulpe, gereed ftonden. Onder alle deeze toebereidzelen en werkzaamheden naderde de met zo veel fchriks te gemoet gezienen Zeildag der Haringbuizen. Het gelukkige gevolg was, dat de rust bewaard bleef, en de Haringbuizen in zee hepen, zonder dat onder de zamengevloeide menigte der toekykeren iets wat naar gewelddaadigheid geleek, voorviel. Geen geringe ileun wagtte de Patriottifche Party van het naderend Burger-leger, 't welk. den veertienden van Herfstmaand, daar binnen trok: een fteun welke dezelve ook kreeg. Immers toen marden de Geconftitueerden niet, om, op naam der Burgerye, zes Leden van den Raad, die, huns oordeels, het vertrouwen der Burgerye verboren hadden, af te zetten, en"by voorraad vier nieuwe Raaden aan' te ftellen, terwyl men de twee overige openftaande posten, tot den gewoonen dag der Magi- , ftr^tc-  HISTORIE. 247 ftraatsverandering, onvervuld liet. Deeze bleeven ook van dien kant, onvervuld. Naardemaal het Burger-leger, op de ontzettende tyding, der verlaatinge van Utrecht, den zeventienden der gemelde maand, met al den Legertoeftel grootendeels uittrok. De nog agtergebleevenen door den Alarmklok opgewekt, verlieten Vlaardingen in den volgenden nagt. Onbefchryflyk groot was de fpyt en ver ilaagenheid der Patriottifche Vlaardingeren. De Hoofden des Genootfchaps namen, op de meer en meer toeneemende gerugten, verfterkt door het gezigt der Oranjevlaggen op de Kerktoorens eeniger omliggende Plaatzen, de vlugt: terwyl hunne Manfchap , voor 't Raadhuis in de wapenen ftaaude, een goed heenkomen zogt. Welhaast ftak men de Oranjevlag mede te Vlaardingen uit: en met deeze Ommewenteling kwamen de voor weinig dagen afgezette Regeeringsleden in hunne posten weder. In het nabuurig Maasfluis hadt men, fchoon in mindere maate, denzelfden tweeftryd als te Vlaardingen. Geconftitueerden en het Genootfchap van Wapenhandel, werden tegengewerkt, door de Oranje Sociëteit; doch vonden de eerstgemelden, zo lang de Patriottifche Party boven dreef, onderfteuning van hooger hand, te midden van veelvuldige onlusten. Gecommitteerde Raaden ftonden aan het Genootfchap twee Veldftukjes toe. Doch om hier by niet ftil te ftaan, en meer betekenende voorvallen te vermelden. Q 4 'Ei' XLVI, BOEK. I787. De oude Regeering her» fteld. Dergely. ke onlusten te MaasHuis*  248 VADERLANDSCHE KL VI. Boek. 1787. Brielle zeer Oranjegezind. 's Prinfen Jaard-g daat luidrugtiggevierd. Oran- 'Er valt geen twyfel aan of het Vliegend Zuidhollandsch Leger hadt den toeleg, om in den Brielle het zelfde te bewerkftelligen, 't geen het t* Vlaardingen laatst volvoerde. Althans 'er liepen vry zekere gerugten, dat deeze Stad aan de beurt lag, om, door dit middel, eene Regeeiïngsverandering te ondergaan, die de Patriotten zeker allernoodwendigst keurden ; dewyl deeze Stad zo zeer, indien niet meer dan eenige andere in Holland, de bedoelingen der Patriotten wederltreefd hadt. Onze Gefehiedenis fpelde den naam dier Stad menigvoud, als met die der Ridderfchappe vereenigd; ook ftak zy in het voorftaan des Stadhouders boven andere uit. Het kort beloop van het daar gebeurde ten deezen Jaare zal 'er een nieuw bïyk van opleeveren, Des Stadhouders Jaardag, ten deezen Jaare, meest overal itil doorgebragt, klonk hier zeer luidrugtig door 'smorgens, op den middag, en 'snaamiddags, het Gefehut van Stads Wallen telkens elfmaal los te branden; door het Klokkenfpel den gehee- len morgen. Eenigen kwamen, op dien dag, fluipswyze, anderen meer openlyk, met Oranjelhïkken te voorf_hyn. 's Avonds floeg men tot balddaadigheden over. In fpyt van de Souveraine bevelen daar afgekondigd, fchoot men onophoudelyk, en wierp allerlei flag van Vuurwerken, onder het uitbraaken der fehriklykfte Vloeken tegen de Patriotten. Men fchreeuwde, in tegenwoordigheid van den Stedehouder Brender. a Brandis en diens Dienaaren,  HïSTORIE. 249 Oranje boven! Diens verzoek, om van fchieten af te laaten, werd beantwoord, door hem eenige Zwermers na 't hoofd te werpen. Op de vraage, me zulks deedt? gaf een dier Onverlaaten ten antwoord, Ik doe het! En bleef hy, ondanks die tergende bekentenis, op vrye voeten. De Dagbladen van dien tyd melden, dat de Kerkleeraar van de Kasteele 's volgenden daags, openlyk God dankte, dat men weder aan den Jaardag van N 1  252 VADERLANDSCHE XLVÏ. Soek 1787- en beftaande uit Brielfche Burgers, met verzoek om de noodige orders te Hellen, dat zy. onverhinderd wierden binnen gelaaten. Ondanks dit verzoek vonden deeze Burgers, fchoon vergezeld door twee Vroedfchapsleden, de Barrière wederom gefloo. ten, als zy in den laaten naamiddag, order een vallenden ftortregen en opkomenden ftorm, aankwamen. Men ging, drie Schiidwagten by de Barrière gefield hebbende, verflag doen van het verzoek om binnen gelaaten te worden. Dan door dien een der Burgemeesteren uit de Stad, en de ander nergens te vinden was, verliep 'er anderhalf uur eer het verlof kwam, om één voor één ter Stad te mogen inkomen. Dit manen hadt aan het Gepeupel de fhjonde gelegenheid gegeeven om zamen te rotten, en zich te verlustigen met de hoonendfle uitjouwingen der voor de Barrière itaande Genootf happcren, die deezen hoon nloesten verduuren van meer leeds dreigend G.peupel, deels opgefehikt met Oranje Kattiifoolen en Oranje Dasfen, alles wat men, zonder tegen de letter van he: Piacaat te zondigen, van die kleur durfde draagen. Eindelyk wierd de Barrière geopend, en traaden de Burgers, volgens order, één voor één binnen, gevolgd door een dringend, dreigend, febreeuwend, vloekend, G.peupel; 't geen nu en dan een fteea fmeet, en het voorneemen fcheen te hebben om, op de hooge Brug, die Marf.hap in 't naauw te brengen; ma-ar, zich digt hui-  HISTORIE, 253 fluitende, kwamen zy dezelve behouden over. Dit' verdubbelde de woede van 't Gepeupel, 't geen op een gefchreeuw, Val aan! Val aan! Slaa toe! eenige Leden aanrandde; doch die door het flaan met de Geweeren hunner Medebroederen ontzet werden. Om deeze ftoorenis te voorkomen, beval een der Officieren hall te houden 1 zich te richten, en de Bajonetten op te fteeken! Dit bevel werd. door 't gejuil, van eenigen niet recht verftaan; deezen meenden dat zy last kree gen om te laadeh. Het gezigt hier vai deedt de zamengefchoolde menigte, ondei een woest gefehreéuw, wyken; zo dat z^ onverhinderd konden voorttrekken tot he Societeitshuis, waar geheel het Genootfchaj ongewapend vergaderd was. Voor dit Huis verzamelde zich de op roerige hoop, die haare verbittering, doo: ysfelyk f.helden, toonde. In deezen toe ftand befloot men, dat de ongewapend* Leden gelyklyk zouden uitgaan, om zich des noods, ter zelfverdeediging gereed t< maaken; terwyl de Gewapenden het Hui zouden blyven befehermen. Intusfchen hadden twee Leden van d< Minderheid der Vroedfchappe ^ die by dei into ht geweest waren, de Heeren Hoyei en van de Struiten , zich by den Com mandant Sturler vervoegd, en op noo dige voorziening tegen verder geweld aan gedrongen; waar op eenig Krygsvolk, to het doen van Ronden, te voorfchyn kwam doel XLVti boek. » I > t t 5 1  i$4 VADERLANDSCHE XLVI. 1787. I ] ] ] ( ( i i De Minderheid r der Re- ' geering . doet des 1 klagten. ^ \ 1 f c ï doch het Oproer groeide 'er tegen aan. De Magiftraat vergaderde, en het eene Waarfchuwing leezen om uit een te gaan. Wel verre van hier aan te gehoorzaamen, bleef de hoop zamengerot, iloeg aan 't zuipen, boodt den Soldaaten, die de Ronden deeden, drank aan, en voorzag zich verder van alles wat ter Plundering kon dienen. Hier van maakte het een aanvang met de glazen van het Societeitshuis in te werpen, en poogingen te doen om de deur open te flaan; met bedreiging, om allen, die 'er zich in bevonden, van kantte helpen. Eindelyk ^m tien uuren werd dit Huis door Grenaliers bezet, en op aandrang der Minderïeid van de Vroedfchap, werden de aldaar wsthoudende Burgers, door ander Krygs/olk, na hunne Huizen begeleid* 't Geen ïun niet voor alle aanranding beveiligde, :n hunne Huizen, naa het vertrek der Sollaaten, aan het inflaan der glazen bloottelde, aan welk woest bedryf de Huizen reeier Patriotten diert bangen nagt ten doele tonden. De Minderheid der Regeeringe vervoegie zich, benevens eenige Ingezetenen, met en Verzoekfchrift by de Staaten van Hol2nd, klaagende over de ongeregeldheden, pelke te dier Stede, van tyd tot 'tyd, voorleken, inzonderheid over de jongfie zo oog loopende. Men befloot hetzelve te rellen in handen vau de Magiftraat, om te. ienen van berigt; met aanfehryving aan burgemeesteren om zorge te draagen dat 'er  HISTORIE. 255 'er geene verdere balddaadigheden voorvielen (*). • De Vroedfchap Mr. Willem Hoyer , die by beide de gevallen aan de Barrière zich tegenwoordig bevondt, en was Capitein van een der Burgervaandelen. De Officieren en Rotsgezellen van 't zelve, keverden klagten tegen hem in, dat hy zich, als Opperhoofd van een Corps, geheel van de Stads Schuttery afgezonderd, aanftelde, en zich de voorfte gedroeg in alle de bedryven der Genootfehapsleden, ftrydig met edugt, befloot hy de wyk te neemen; naar in ftede van veiligheid te vinden, liep ry een nieuw gevaar in den mond. Den veg neemende door den Brielle, waar hy e over bekend ftondt voor een der vuuigfte Patriotten, hieldt men het Paard zyns lydtuigs vast, en fcheurde hem, onder iet uitflaan der fchriklykfte vloeken en bereigingen, daaruit. Naa üaan en fchopien te hebben moeten verduuren, fcheen tien geen ander oogmerk te hebben dan om lem in 't water te fmyten. Vry zeker zou e Heer Huigens hier zyn leevenseinde ge;onden hebben, hadt de menschlievende tusehenkomst des Burgemeesters van Dam , der roede dien prooy niet ontrukt, en voorts, jnder het geleide van een Corporaal en vier ioldaaten, tot aan het Hoofd doen brengen. Naast  HISTORIE. 261 Naast deezen Leeraar was men te Hellevoetftuis fterkst verbitterd tegen een Timmermans Baas, aan wiens Huis, by het inflaan der glazen van een groot aantal Huizen, zo men wil, eene fchade van twaalf duizend Guldens werd toegebragt, door dien men het geheel uitplunderde, fchoon de bedreiging om het tot den grond af te breeken, agter bleef. Men zou zeker het leeven deezes Mans, noch dat zyner Zoouen gefpaard hebben, waren zy hunne Vervolgers niet over de daken ontkomen: want ter zelfverdeediging op de Plunderaars fchietende, hadden zy 'er eenigen zwaar, ja doodlyk, gekwetst. Naa dat deeze geest des Oproers eenigzins bedaard was, ontboodt men de Genootfehapsleden , om een Verzoekfchrifl ten voordeele van zyne Hoogheid te tekenen , met bygevoegden eisch, dat zy hunne Geweeren moesten overleeveren. Bedreiging van plundering was de drangreden, welke zy tot het een en ander bezigden Verre de meesten, door vreeze geprangd, voldeeden aan deezen dubbelen eisch. De Raaden ter Admiraliteit op de Maa. gaven onverwyld kennis van deeze verre gaande Rustverftooringen en Gewelddaadig heden, en eischten, zich beklaagende da 'er niets gedaan was om de woede te kee ren, om onverwylde voorziening. Mei befioot den Bevelhebber des Krygsvolk aan te fehryven, om aan de Juftitie en d Bediendens der Admiraliteit, alle hulp t verkenen, des noods geweld met gewei R 3 t XLV\ BOEK. I787. Geweldig Oproer aldaar. Vordering om een Verzoekfchriftten voordeele van den Prins te tekenen. I Voorzorgen om dit ge' weid te ■ fluiten 1 i  XLVI. B uüK. I787. Eene Commisfie derwaardsgezonden. Gefieldkeid te 262 VADERLANDSCHE te keeren: en voorts Gecommitteerde Raaden te magtigen, om door alle gepaste middelen mede te werken tot herltel der zo deerlyk geftoorde Rust, en den Commandant te gelasten, om de Bevelen van Gecommitteerde Raaden vaardig en flipt na te komen, wilde hy zich aan de hoogfte ververontwaardiging van hun Ed. Gr. Mog. niet biootltellen. Men liet het daar by niet berusten; maar befloot eene Commisfie derwaards te zenuen, ten onderzoek van de daar voorgevallene Oproerigheden. Deeze werd bekleed door de Heeren Backus en Clotterdooke , wegens Dordrecht en Haarlem zitting hebbende in Geer mmitteerae Raaden, vergezeld van den Fiscaal Luiken, en twee Boden van Staat. Wanneer Gecommitteerde Raaden, omtrent de Volmagt hun Ed. Mog gegeeven, wegens het onderzoek van het gebeurde te Hellevoet'fluis, verklaaring vroegen, of daar onder ook begreepen was, dat Commisfarisfen, die derwaards Honden te vertrekken, de magt hadden, om de Schuldigen, wanneer zy mogten ontdekt worden, in hegtenis te doen neemen, begreepen dertien Steden dat zulks met de meening des Beliuits overeenkwam; doch de Riddeifehap, met Delft, Brielle, Hoorn, Edam en Medemblik namen deezen Brief over *). Wamuer wy ons te binnen brengen hoe in Dord;echt, van tyd tot tyd, ilerke Stede* (?j Refol. van Hol/. 30 Juny 1787.  HISTORIE. £63 delyke Happen gedaan waren (*); en hoe deeze oudfle Stad van Holland ter Staatsvergaderinge zich met den volften nadruk voor eene Grondwettige Herftelling liet hooren, kunnen wy ligt raamen, hoe dit ten deezen Jaare voortduurde, ja opwakkerde. De Meerderheid der Regeeringe was der Patriottifche Partye toegedaan, blykens de uitgebragte ftem dier Stad in de neteligfte Staatstwisten ter Vergaderinge van Holland, geduurende de veelvuldige en hoogloopende Regeeringsgefchillen. Deeze Meerderheid der Regeeringe werd gerugfteund door waakzaame en met haar medewerkende Goede Luiden van Achten, die wy te meermaalen zagen, dat, te dier Stede, eenen grooten invloed hadden; een invloed, welken zy, ondanks veele tegenwerkingen, behielden: daar de Tegenparty 'er op uit was om de Gilden over te haaien, om, by eene aanftaande verandering deezer Achten, eene geheel andere Benoeming daar te ftellen, en dien invloed te Huiten. De thans in deeze post geftelden, vervoegden zich, by eenen Brieve aan Staaten van" Holland, met verzoek, om zelve den Burgemeester uit de Gemeente te mogen kiezen ;|)? of anders uit den Eed deswesen gedaan, ontflaagen te worden. Een 6 s ver- (*) Zie onder andere onze Vadert. Hist. XII. D- 33 . . , t> (f) Zie wegens de Verkiezing van deezen Burgemeester aldaar onze Faderl. Hist. X, D. bl. 135. R 4 XLVL SOE K. 1787. Dordrecht omtrent de Staatsgefchïllen. Gefchil over de Regeeringsverkiezing.  264 VADERLANDSCHE XLvr. $oek. Verzoekfchriftde OranjegezindeRegeerinKsperfoonenbetreffende. verzoek hun terftond toegeftaan. Dan hun fehryven , wegens eenen misflag in eene gezondene Benoeming tot Burgemeesteren ingefloopen, waar by toe zou kunnen komen, dat op den Heer M. Onderwater de keuze viel, werd voor Bekendmaaking aangenomen, gelyk mede de Brief van zes en twintig Gildens te Der dr echt, ten zelfden einde ftrekkende, met bygevoegd verzoek, dat de Heer Onderwater niet mogt gekoozen worden: dewyl hy, in deezen tyd, der Burgerye niet aangenaam was (*). En werd, op het nader fehryven van zeven Regeeringsleden, tot groot misnoegen van veelen, de Heer Onderwater gekoozen (f). Eene meer openlyke pooging om de Patriotten tegen te werken, deeden eenige Dor dr echtfche Burgers, wanneer zy, naa de voorgevallene Afzettingen eeniger Regeeringsleden te Amfterdam en te Rotterdam, een kort Verzoek tegen de Uitzetting van Regenten aan de Leden van den Oudraad irdeeverden, by 't welk zy verklaarden, „ dat zy, vernomen hebbende, dat in ver„ fcheide Steden van deeze Provincie, op „ naam der Burgeryen, Verzoeken wer„ den gedaan, welke met de generaale ge,, dagten van allen geenzins overeenftem„ den, en niet weetende of dit ook mo,, gelyk binnen deeze Stad zou kunnen „ plaats hebben , namen zy de vryheid zich C*> Refbl. van Hott. 21 Maart 1787. (D N< Ned.erl. Jaarb. 1787, bl. 63.1. ttf*  HISTORIE. 265 „ zich te keeren tot hun Wel Ed. Groot „ Agtbaaren, inftantelyk verzoekende, dat „ op geene Adresfen of Verzoeken, hoe „ ook genaamd, betreffende zo het Lichaam „ van de Regeering als der Burgery, en „ op naam der Burgery gedaan worden„ de, eenig het minde reguard geno„ men, of aan dezelve gedefereerd mogt „ worden, alvoorens de Ondergetekenden „ als Medeburgers en Inwoonders, aan „ wien het belang der Stad, zo wel als „ het welzyn van hunne Regenten en Me„ deburgers, ten hoogften ter harten ging, ,, daar op gehoord worden, en dus ieder „ voor zich zeiven hunne manier van den„ ken zou kunnen te kennen geeven. Ver„ zoekende mitsdien dat dit zou mogen •„ aangenomen worden voor een Antido„ taal, of Tegenwerkend Verzoek.*-' Duidelyk genoeg was de bedoeling deezer Burgeren, in dit fchraale, en weinig omkleede Stuk, om het gevoel der andere Partye op te wekken. Zy marden ook niet om, ter zelfde tafel, een Verzoekfchrift in te dienen, uit naam van de Leden der gecombineerde Vergadering, reprefenteerende de zamenverbonden Gilden, de drie Schutteryen en de Officieren der Burgerwagten. In t zelve komen zy, op 't onbewimpeldst, en met kragt van taal, voor de zaak uit. — Naa eene Inleiding over de noodzaaklykheid van de gepaste zamenwerking aller Leden eener Maatfchappye, tot ftuiting van fchadelyke Tweedragt, en verbanning van Vooroordeel en zelf zoekenden Eigenbaat; R 5 be- XLVL BOEK. I787. Sterk Verzoek' fchrifc daar tegen.  XLVI. BOEK. 266 VADERLANDSCHE beginzels waar op de werkzaamheid rustte van den weidenkenden Burger en eerlykeii Vaderlander, welke zy betuigen de gevoelens te zyn, met welke hunne harten doortrokken waren, en die zy vertrouwden, dat door geen eerlyk Nederlander konden gewraakt worden , vaaren zy woordlyk' in deezer voege voort. „ Daar wy nu, zo wel onze eigene ver„ pligting als die van onze Vertegenwoordi„ gers kennen, en de Braafheid en Trouw „ in den eenen, zo wel weeten te eerbie„ digen, als wy het tegenovergeftelde in „ de anderen afkeuren en veragten, zo „ erkennen wy met blydfehap reden te „ hebben om, boven anderen van onze „ Zusterlyke Steden, op veele weldenken„ de Vaderlandfche Regenten te mogen (, roem draagen; terwyl wy, aan den an„ deren kant, geen minder reden vinden „ om ons te bedroeven, dat 'er onder het „ midden van onze Regenten ook zulken „ gevonden worden, die, gansch verfchillen„ de gevoelens koesterende, zich als 't wa-. „ re fchynen verbonden te hebben om fteeds , tegen de begeerte des Volks, en die der ., beste Regenten, aan te druisfchen, en , derzelver billyke poogingen te vertraa, gen: waar uit niet anders dan onheilen , voortvloeijen, die de fchroomlykfte ge, volgen | zouden kunnen naa zich fleepen: , dewyl de Burgers, eenmaal afgefloofd , door zorg en waakzaamheid , naa het , uitoefenen van het taaifte geduld, zich in , het einde veelligt wraak zouden kunnen , verfchaffen. Mi Wy  HISTORIE. 267 „ Wy behoeven niet lang bewyzen te „ zoeken, om de waarheid van onze bil- „ ly^e klagten te itaaven. Want, om ,, niet eens te fpreeken van het gemani,, festeerd gevoelen, 't welk die bedoelde „ Regenten niet alleen aankleeven; maar, „ by alle voorkomende gelegenheden, zelf „ openlyk aan den dag leggen; behoeven „ wy ons flegts te herinneren alle de mkb ,, delen, die men heeft in 't werk gefteld „ om onze regtvaardige poogingen, tot „ herdel der verloorene Vryheid, te very,, delen, om onze billyke begeerte te ver„ traagen, onzen arbeid moeilyk te maa„ ken, en waar het mogeiyk daar dooi „ uit te werken , dat wy , even als in „ vroegere dagen, van onze Vryheid niet „ dan den blooten naam overhielden. „ Getuigen hier van onder andere is de ,, herftelling van byna alle de Privilegie:: „ onzer Stad. Een ieder weet mei „ hoe veel zorg en moeite dezelve her„ kreegen zyn, uit de handen van hun. „ die dezelve, overeenkomftig hunne duu„ re verpligting, handhaaven en befcher„ men moesten, niettegenftaande het blyk„ baar was, dat de dugtigheid van onze „ billyke vorderingen den geenen het besi „ bekend waren , die dezelve het meesi „ betwisten (*). Ge (*) Wy zouden hier op. verrcheide Deelen onze Vaderl. Hist. kunnen terug wyzen ; dan wy vei ge noegt-n ons alleen met dit te doen, op het v.oorge vallene in het laatst verloopene Jaar. Zie het XH JD. bl. 33—51. XLVI, BOEK. 1787.  a68 VADERLANDSCHE XLVI. Boek. , r „ Getuigen hier van is de jongfte Mis, five aangaande de Verkiezing van Bur, gemeesteren aan hun Ed. Gr. Mog.'door , zeven Leden uit het midden van Ü Ed. , Gr. Agtb. gefchreeven; waar in niet al, leen de bolwerken der Vryheid, onze , Privilegiën en Accoorden, geheel tegen , onze belangen verklaard en uitgelegd , worden ; maar ook de poogingen ter , verkryging van de by ons en de gan, fche Natie zo gewensch'te Grondwettige , Herftelling, als een bron van verwarrin, gen befchouwd, en aldus aan 's Volks , hooge Vertegenwoordigers wordt voor, gedraagen (*). „ Getuigen hier van, de menigvuldige , Tegenkantingen en Protesten, zedert de , jongst verloopen Jaaren aangetekend in , de Notulen van U Ed. Groot Agtb. , Vergadering, waar uit volkomen blyk, baar is, dat die der bedoelde Regenten , meest allen rechtftreeks aanloopen tegen , het hardyk verlangen des Volks, en het , gemanifesteerde gevoelen der braaffte , Regenten — Protesten, die alleen fchy, nen ingerigt te weezen om de heersch, zugtigen ouder de Nakomelingfchap, de , middelen in de hand te geeven, om de , herftelde Voorregten, by eene vroegere , of laatere gelegenheid , weder te ver, drukken en te onder te brengen. „ De herdenking, Ed. Gr. Agtb. Heei ren! van deeze Bezwaaren , om geen C*) Zie hier boven, bl. 253,  HISTORIE. 269 grooter aantal op te haaien, heeft het „ billyk ongenoegen van de weldenkende „ Burgery onzer Stad dermaate ontftooken, „ dat het zelve, gevoegd by onze vuurige „ verlangens om de hoogst noodzaaklyke „ Eendragt in de Raadzaal, en het Ver„ trouwen tusfehen het Volk en zyne Ver„ tegenwoordigers eens eindelyk herfteld „ te zien, ons reden genoeg geeven zou„ de, om de jongfte flappen van onze na„ buurige Steden na te volgen. „ Dan, Ed. Gr. Agtb. Heeren! hoe „ zeer wy ook de bedoelde Verrigtingen „ van onze Amjlerdamfche en Rotterdatn„ fche Medeburgeren goedkeuren, gelyk „ wy onze gevoelens daar omtrent open„ lyk aan den dag hebben gelegd, betui„ gen wy, egter, dat wy in deeze Stad, „ even als zy, niet dan ongaarne, en in „ den hoogften nood , daar toe zouden „ befluiten. „ Op hoe veele redenen onze bekomme„ ring op zommige Leden der Vergade„ ring ook gegrond zy, wy kunnen egter „ niet vermoeden, datzy nu, daar zy het „ Vaderland in eenen byna veegen ftaat „ voor hunne oogen zien nederliggen, „ niet mede zouden toefchieten om hetzel„ ve te redden. —r- Neen, wy vleijen „ ons, dat het eindelyk ook hun medely„ den zal gaande maaken , en dit belet „ ons te vreezen, dat wy immer tot dien „ altoos noodlottigen, maar dan nood„ zaaklyken, flap, gebragt zullen wor„ den. Wy XLVX. ÏOEK., I787.  &?o VADERLANDSCHE XLVr. boek. „ Wy verwagten, ö, Agtbaare Vade„ ren! dat eenmaal het gewenschte tydftip „ daar zal weezen, waar in de algemeene „ belangen des Volks, door elk van Ü „ Ed. Gr. Agtb., als om ftryd, zuUen ter „ harte genomen worden; en, in die hoo„ pe is het dat wy wcnfehen, dat ons verlangen den behoorelyken indmk zal maa„ ken op de harten- van U Ed. Groot „ Agtb., en voor al op die geenen, die „ zich, tot nog toe, tegen de poogingen „ des Volks , en der beste Regenten ver„ zet hebben. „ En, zo 'er onverhoopt ortder U Ed. „ Gr. Agtb. nog mogten gevonden Wor„ den, welken zouden kunnen weigeren „ gehoor te geeven aan onze begeerten, ■n verzoeken wy de zodanigen, met allen „ ernst, liever den hun toevertrouwden „ Post van Regent, uit eigen beweeging, „ te willen nederleggen, dan dat zy, door „ hunne halltarrigheid, het Volk doen be„ fluiten, om hun tot den Kring te doen „ wederkeeren, waar uit zy tot den Eere(, post van Regent verkoozen zyn. „ Terwyl wy daar en tegen, ten aan„ hooren van een Alweetend God, wel„ meenend belooven, dat wy die geenen „ van U Ed. Gr. Agtb. die zich met de „ daad Voorftanders betoonen van 's Volks „ dierbaare Voorregten, als onze Vaders „ befchouwen zullen , met eene opregte „ toegenegenheid agtervolgen , en hun, „ (is t nood) met de wapenen in de vuis., ten, als Mannen van Eer, tegen allen M aan-  HISTORIE. 271 „ aanval verdeedigen; ja dat wy liever ons „ leeven gewillig voor hun zullen opoffe„ ren, dan dat wy gedoogen zouden, dat „ zy, in hunne Perfoonen of Goederen, „ van wie het ook zyn mogt, immer be„ nadeeld wierdtn (*)." Eene taal gefchikt om 't hart der Patriottifche Regenten te ftyven; maar dat der andere Partye te verfchrikken. Dit laatlle fchynt nogthans het geval van eenige Dordrecht/de Regenten niet geweest te hebben; althans wy vinden opgetekend, dat deeze nadruklyke Verklaaring naauwlyks in den Oudraad geleezen was, of eenige Regenten, wel verre van door dezelve getroffen te zyn , toonden daadlyk hoe weinig indruks zulks op hunne harten maakte, door het gedrag der Dordrechtfche Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge in de zaa;-: van Rotterdam, wegens het aanneemen der nieuwe Afgevaardigden, niet alleen af te keuren; maar zelfs, naar ouder gewoonte, eene fterke Tegenverklaring in de Befluiten des Raads te laaten aantekenen (f). Terwyl de Dordrechtenaars voor geene andere Stedelingen behoefden te wyken in na Utrecht, Woerden, en andere Plaatzen te trekken, kreeg hun dapperheid een fteun, toen de Oudraad befloot aan ieder der drie Schutteryen, twee Metaalen Drieponders ten gefchenke te geeven. Deeze kwamen hun <*) N. Nederl. Jaarb 1787. bl 625 63^. (t) Po\t inn den Neder-Rhyn XI. D. bl. K84. XLVI. iOEK. I787. Welk jene uitwerkingdit baart. De Dordrechtenaarstrekken uit tegen Oproerigen in den omtrek.  &7Z VADERLANDSCHE XLVI. Boek. 1787. Oproerighedenin Oud lieycrland. 1 Gefluit derDord-rechtenaarenom derwaards te trekken. hun welhaast te ftade. Meermaalen hebben wy de Dordrechtfche Burgèrs volyverig gezien, om ook, in den omtrek, oproerig geweld te bedwingen (*_). Dit was thans weder het geval. In den omtrek van Dordrecht Weefde Prinsgezinde Party heftig woelen. Zulks greep inzonderheid plaats in Oud Beyerland, waar men Verzoekfchriften tekende, vol betuigingen , dat men met de Regeering, zo als die zints ruim dertig Jaaren gefteld geweest was, zich geheel te vrede hieldt. Zy vonden tegenkanting by het Genootfchap van Wapenhandel daar ter Plaatze. Hier uit reezen opfchuddingen. De Voorftanders vm Oranje zich van hunne Medeburgeren le wet niet willende laaten voorfchryven, telden zich tegen het Genootfchap in de veere, en ontwapenden 't zelve. By welke fchermutzelingen, de wederzydfche wrok rot verregaande gewelddaadigheden overtloeg. Te midden van Hooimaand ontving de Krygsraad der drie vereenigde Schutteryen :e Dordrecht, door twee Booden de tyding, iat men op verfcheide Dorpen de hevigfte beweegingen van Oproer befpeurde. Oranjevlaggen van Molens en Toorens uitge(looken, dienden tot leuzen. Meer bepaald ireeg men kundfchap, dat op Oud Beyerfond Geweld en Plundering reeds werklyk le handen repten, en de Patriotten het onderfpit delfden. De (*) Zie onze Vadert. Eift. VII. D. bl. 306,  HISTORIÉ. 2/3 De Krygsraad, aan Stads Voorzittenden Burgemeester van deeze berigten kennis gegeeven hebbende,verzogt het Defenfieweezen van Dordrecht te laaten beleggen. Dit in aller yl op 't Raadhuis vergaderd zynde gaven de Heeren J. Dekker en D. Crans hun voorneemen te verftaan, om met eenige Manfchap, onder bevel van den eerstgenoemden, uit te trekken; ten einde het Oproer te fluiten, en de Plundering in Oud Beyerland te doen ophouden: ten welken einde zy twee der zes Veldftukken, dien dag juist aangekomen, verzogten* Naa deeze vergunning, maakten zy de noodige toebereidzels, entrokken 's nagti over twaalf uuren uit. Vroegtydig 01 Gravendeel gekomen, vonden zy het Ge nootfchap onder de wapenen, met dei Schout en Secretaris Kluit aan 't hoofd Te Myns Heeren Land verftonden zy, me meer omftandigheden, de waarheid, dat o; Oud Beyerland alles in rep en roere was. In 't gezigt van dat Dorp, tusfchen ze ven en acht uuren genaderd, fchaarde zie de Dordrechtfche Manfchap in Slagorde, e dekte het Gefehut. Men begon eerlan den aanval. Eenige Voorvegters uit h( Dorp, vercierd met Oranje, gewapend m< Sabels en Mesfen, kwamen op de Dor< rechtenaars aantrekken; doch werden we haast ontwapend en aan het Kanon vastg maakt. Deeze fchermutzeling werd v: Veel ernftiger gevolgen. Uit Oud Beye land fchoot men op de Dordrechtfche Bn gers, die het, van hunnen kant, met P XVL Deel. S K XLVI; SOEK; 1787;. Optocht en Ver| rigtinger,. i t j i a :t !t 7l- .n rr- 5-  mVADERLANDSCHE XLVI. BOEK. I787. 1 I I < ( 1 1 < 3 1 f lottons beantwoordden. Het fchieten uit' alle hoeken van het Dorp, als mede uit verfcheide Huizen, nam hand over hand toe. Hier op befloot de Aanvoerder der Burgermagt het Gefehut te ontdekken, en hetzelve los te branden. Dit hevig vuur, door klein Geweer onderfteund deedt de aandringende verwoede menigte te rugge deinzen, en, in 't einde, met agterlaating van eenige dooden, door zommigen op zes gerekend, terwyl men een aantal gekwet(len telde. Naa dit treffen, tusfehen Burger en Burger , een deerlyk fchouwfpel voorwaar! ruk:en de Dordrechtenaars, die één gekwetflen bekomen hadden, voort, en plantten iet Kanon over de Haven van het Dorp. De Patriottifche Dorpelingen, die, in den tvederftand tegen hunne Mededorpelingen, :e kort gefchooten, ontwapend en ge vlugt waren, kwamen daar op uit hunne fchuilalaatzen te voorfchyn, en vereenigden zich net die te hunner verlosfinge uitgetrokken, :n tegen hunne Party zo fel in de weere varen. Zy bleeven niet in gebreeke om le Huizen hunner voornaamfle Tegenftanleren aan te wyzen. Een gedeelte deezer loor de Dordrechtenaaren opgeligt en gehangen zynde, bezogtmen ook de OranjeSociëteit van dat Dorp, en vondt, nevens ■en groot aantal Geweeren en Krygsvooraad, ook eenig Geld en Papieren," 't welk nen buit maakte. Van Schiedam kwamen ook eenige Manbhappen toefchieten. Dan, by hunne aankomst,  HISTORIE. *7i komst, was het geweld reeds gedempt, Nogthans waren deezen niet te vergeefsefj uitgetoogen: dewyl zy te Rhoon, eenige Boeren, welke aldaar, op het kleppen van de Klok, mede op de been geraakt waren, met voorneemen om de Plunderaars te helpen , gevat en na Schiedam opgebragt hadden. De Dordrechtfche Manfchap kwam 's avonds ten elf uuren, onder het licht van flambouwen, en eene algemeene toejuiging binnen. De vervoering der veroverde Goederen na het Raadhuis, op een daar toe gefchikte Wagen, ging vervolgens met veel omflags en vertoons toe, in tegenwoordigheid van Schout en Geregte van Oud Beyerland. Ruim dertig Gevangenen werden in een Schip na Dordrecht opgezonden, en nog eenige anderen kwamen, van tyd tot tyd, derwaards en in hegtenis. Op de Dorpen des Eilands Onrflakke, in de Wilmflad, de Kimden, in de Fynard, te Dirksland, en elders in dien omtrek, zouden de Dordrechtenaars veel werks gevonden hebben tegen de daar heevige beweegingen van plunderingen en mishandelingen der Patriotten. Doch hunne magt was te klein om zo veel te omvatten, te meer, daar zy, behalven andere uittochten , na Woerden en Utrecht, geftadig een aantal Schutters en Kanonniers te Loevefleln hielden. Geheel lieten zy het, egter, by voorgemelden uittocht na Oud Beyerland niet fteeken. Behalven eene Bezending van GeS a wa- XLVL BOEK* I787. Wederkomstmet gevangeneOud Beyerlaifderst Verdere Uittoch:en, en. 3ntwa-  276 VADERLANDSCHE XLVI boek. 1787 peningen der Landlieden. Oogmer deezer Uittochten. wapende Manfchap in Hooimaand na Wef' kendam, waar zy een Heelmeester,'van Dyk geheeten, 'snagts uit zyn Bedde ligtten, met zyne Papieren na Dordrecht overbragten en in bewaaring plaatften: dewyl deezen Man naaging, dat hy een Verzoekfchrift ter handhaaving der Oranje - regeering ter tekening gelegd, zelve getekend hadt, en anderen getragt ter tekening over te haaien behalven deeze deeden de Gewapende Dordrechtenaats, in Herfstmaand , eenen nog veel gerugtsverwekkenden Uittocht. Niet minder dan honderd tachtig Schutters, met twee Veldftukken en twee en twintig Kanonniers, trokken den elfden der gemelde Maand ter Stad uit. Derzelver beftemming werd geheim gehouden. Hier toe hadt zich ieder Schutter in de Vergadering op zyn Schutterseed verbonden. Doch wanneer de uitgetoogen Manfchap den volgenden dag 's avonds by fiambouwenlicht weder binnen trok, bi eek dat zy niet vrugteloos of om eene kleinigheid uitgeweest waren. Dit toonden drie opgehoopte Boeren - wagens met Geweeren, en drie Prinfevlaggen. De uitgetoogen Manfchap hadt zich op zekere hoogte gefmaldeeld, en de Boeren in de dlblasferwaard, als mede aan den Bout by Gornichem, Hardinxveld, Werkendam, Giefendam, Sliedregt, Papendrecht en meer Plaatzen, ontwapend, k Behalven dat de Dordrechtfche Burgers, door deeze en mindere Uittochten , het klein getal van Patriotten, op de meeste dee-  HISTORIE. 277 deezer om hun liggende Plaatzen, uit den druk hielp, of voorkwam dat zy niet wel verdrukt konden worden door de veel grootere meerderheid van Oranjegezinden in dien omtrek, willen zommigen, dat men bedoelde voor te komen, het vereenigen dier Landlieden , om , by de eene of andere günftige aanblik voor hunne Partye, de Stad Dordrecht, te bezoeken. Wat hier van weezen moge, de Dord rechtfche Regeering, bedugt voor Oproer en Geweld in de Stad en op Stads Grondgebied, liet daar tegen eene allerfterkfte Afkondiging doen met het begin van Hooimaand. By dezelve gaven zy den Burgeren en Ingezetenen volkomen vryheid, om, ingevalle van plunderzieken aanval op hunne Huizen of Goederen, gebruik te maaken van het Regt van Zelfverdeediging, zonder met kwetzen, of dooden der Ge- weldenaaren, iets te verbeuren. Des- gelyks kreegen de Officieren der Burgercompagnien en Schutteryen de uitgeltrekr fte voimagt ter dempinge van Oproer en ftuiting van Geweld; en wanneer het, langs den gewoonen weg van het in verzekering neemen der Daaderen niet mogt kunnen gefluit worden, 't zelve onmiddelyk met Geweld te keer te gaan, zonder aanfpraakelyk te weezen, wegens het kwetzen of dooden dier tegenltanderen (*_), On, ( *) Verzameling van Stukken by J. A. de Chal-i Mot XXü. ü. bl. i/3. S 3 XLVI. B ÓE K. I7b7. Sterke voorzorg te Dordrecht tegen Oproerigheid en Piundering.  378 VADERLANDSCHE XLVI. boek. 1787. Gefteldheid te dier Stede by de aannadering der Pruisfen. Dordrecht in haat by den Hertog van Brunswyk. Onder zo veel woelens, ftryds en voorzorgs, naderde Dordrecht de Omwenteling, welke te dier Stede een zwaaren fchok gaf: De ongeloovigheid in de komst der Pruisfen moest wyken, op de veelvuldige Vlugtelingen, die uit reeds door dit Krygsvolk vermeesterde Steden en Plaatzen te deezer Stede kwamen. De uiterfte verflaagenheid, door geene tegenredenen op te beuren, was 'er het gevolg van. Aangeboden hulp van derwaards gevlugte Patriotten werd , naa veel en hoogloopend twisten, van de hand geweezen. Inmiddels kwamen de Dordrechtfche Burgers in de wapenen. Aan den Rktdyk, de eenige plaats, waar het fterk omwaterd Dordrecht, kan genaderd worden, waren Batteryen opgewoipen, met gefehut beplant. Men floot de Stadspoorten van die zyde en liet Ronden gaan. De Hertog van Brunswyk hadt het inneemen van Dordrecht aan den Capitein van Winsingerode toevertrouwd, die op zyn weg derwaards, de Patriotten, die zich, uit weerwraak, op den hertocht, aan zwaare plunderingen gezegd worden fchuldig gemaakt te hebben, zo veelen hy 'er kon krygen, hadt doen vatten, en geftreng kastyden. Dordrecht was zeer in haat, by den Hertog, bekend voor den zetel der yverigfte Patriotten, en een Stad, die, door den invloed van haaren Penfionaris de Gy> zelaar, niet weinig hadt toegebragt om de gedaane Eifchen zyner Pruisfifcke Majefteit te verwerpen. On-  HISTORIE. C7Q Onder den weg nam dit Legerhoofd twee Schepen op de Merwe, die een gedeelte der Bezettinge van Gornkhem ingefcheept hadden; doch door het bekomen van eenige fchade Dordrecht niet hadden kunnen bereiken. Deeze verlaatene Vaartuigen, waar in zy eenige ftukken yzeren Gefehut vonden, als mede twee andeten met Kruid gelaaden, waren gereede pryzen. De Hol landfche Capitein d Ankers, die de ligging van Dordrecht zeer wel kende, hadt last om Winsingerode in de tocht op Dordrecht te helpen. De Pruisfen zetten zich tegen over de gemelde Rietdyker Poort, waar men blyk van beoogden tegenweer vondt. Vervolgens deedt de Capitein Winsingerode den Trommel liaan om Dordrecht ter overgaave op te eifchen. Op het geluid van den Pruisfifchen Trom klom een aantal Volks in de Schuiten, om by deezen te komen: en was derzelver menigte zo groot, dat de Krygsbevelhebber het niet geraaden vondt ze allen te ontvangen. Alleen hieldt hy eenige Vaartuigen, ten middel om de Stad aan te vallen, ingevalle zy zich niet wilde overgeeven. De Capitein belastte de Inwoonders, aan de Magiftraat te verklaaren, dat de Hertog hem gezonden hadt om Dordrecht in te neemen: dat, byaldien de Stad zich gewillig onderwierp, dezelve geen leed zou wedervaaren; dat hy de Brenger was van een Brief des Hertogs voor de Regeering, en wagtte dat dezelve zou worden afgehaald. De MagiS 4 ftraat XLVI. hoek. 1787. Winsingerodenadert de Stad. Eischc dezelve op.  s8o VADERLANDSCHE XLVI. BOEK. 1787. Groote ontfteltenis en verwarring inde Stad. ftraat liet denzelven vraagen, en kreeg de Boode ook mondlyken last, dat men de Orde in de Stad te herftellen, en de Poorten den Pruisfen te openen hadt, wilde men geene vyandlyke behandeling afwagten. Middelerwyl was alles binnen Dordrecht in de grootfte ontfteltenisfe en opfchudding. Veelen pakten hunne goederen, maakten zich ter vlugt gereed, eenigen vingen die werklyk aan: terwyl anderen zich met Oranjelint vercierden, en een dag vol vrolykheids te gemoete zagen uit een Ommekeer, veelen hunner Medeburgeren zo grievend. Ten blyk dat men geen wederftand zou bieden, werden de Uitleggers en de Batteryen verlaaten, de laatfte in aller yl door de Gemeente geflecht. Eenige Heeren uit den Oudraad begaven zich na den Rietdyk, werwaards de Schutters mede optrokken. Eene groote menigte Volks, der Oranjepartye toegedaan, was ook daar verzameld. De blykbaar zeer onrustige Menigte zogten die Regeeringsleden in kalmte te brengen, met de woorden Mannen weest gerust! Dit verwekte een luidrugtig en herhaald Hoezee! Eenigen der gewapende Schutteren , dit voor een Oproerkreet houdende, gaven vuur, dat vyf Perfoonen het leeven kostte, en eenigen kwetfte. Een Bakker, daar omtrent'woonende, fchoot uit zyn venfter onder den hoop, die daar op ten diens huize indrong, en deezen Man dermaate mishandelde, dat hy 'er het leeven by infchoot. Geen verzamelen der gewapende Burgeren volgde op het flaan van alarm; de  HISTORIE. 281 4e meeste Officieren waren reeds ter Stad uitgeweeken. 1 Naa een beraadflaaging der Regeeringe, op den ontvangen Brief en mondelinge Boodfchap, kwam dezelve overeen, om de ^ Stad aan de Pruisfen over te geeven, en' iemand tot den Capitein Winsingerode af te zenden. De avond viel reeds, toen deeze by dit Legerhoofd kwam, met de boodfchap, dat Dordrecht hem de Poorten zou openen, en de Stadsregeering Afgevaardigden zenden, om het Verdrag deiOvergave op te ftellen. Deeze Bezending beftondt uit zes Perfoonen, met Hugo Repelaar , bekend voor der Oranjepartye toegedaan, aan 't hoofd. Het liep tot negen uuren in den avond eer men dit werk aanving , en tot één uur over middernagt eer de Daadiging getekend was (*). Zo dra het Verdrag der Overgaave getekend was, verzogten de Afgevaardigden den (*) De Artykelen van Capitulutie, op welke de Stad Dordrecht toeftondt om Garnifoen van zyne Pruisfifche Majefteit in te neemen, zyn zonderling genoeg om aan den voet deezes blads gemeld te worden. Art. I. Dat de Stad zal Ik bemoei my daarniet blyven onder de Souvc- mede. rainiteit van de Staaten van Holland. II. Dat het Garnifoen Toegeftaan. niet te groot zal zyn. III. Dat de Stad in 't Toegeftaan. bezit van alle haare Privilegiën blyven zal. S 5 IV' XLVI. SOEK. I787. Befluit ra de stad over :e geeiren. I Binnenkomstder Pruisfen.  XLVI. BOEK. 1787. 1 1 1 ( | ] 1 1 < 282 VADERLANDSCHE den Capitein Winsingenrode , dat hy, 's anderen daags, met eenig Krygsvolk in de Stad zou komen. Hy deedt zulks onder een aanhoudend geroep Vivat de Koning van Pruisfen! Vivat Oranje! De Huzaaren binnen gereeden doorkruisten de Straaten, en IV. Dat de Regeering Toegeftaan, geduurenen alle Amptenaars in de myn verblyf en tot dat Functie blyven zullen. Z. D. H. van Brunswyk 't anders zal goedvinden. V. Dat de Belastingen Dit ftaat niet aan my. :en voordeele van de Stad jjeheeven worden. VI. Het Gefehut en de Tot dat de Hertog Krygsbehoefien, behoo- komt. rende aan de Algemeene Staaten zullen derzelver sigendom blyven. VII. Men maakt ftaat Toegeftaan. 3at de Troepen eene ge- sette Krygstugt zullen jewaaren , en zorgen dat le Burgers in en rondom Dordreckt geen fchade lylenaan Leeven of Bezit» ingen. VIIf. Dat de Troepen Toegeftaan, [ebruikt zullen worden egen allen, welke de lust willen ftooren, 'tzy lurgers of Huislieden. IX. Dat ieder de Stad Toegeftaan. 'ry zal mogen in en uit- ;aan. X. Dat de Scheepvaard Toegeftaan, en men zal onbelemmerd blyve. de Schippers eene In- ftructie geeven ter voorkoming van Defertie. XI.  HISTORIE. 283 en riepen de Burgers toe, dat niemand, wilde hy niet in Hukken gehouwen worden, 1 zich onder de wapenen zou vertoonen, dat ieder zich ftil zou hebben te gcdraagen, en dat de minfte wanorde met den dood zon geftraft worden. — Ontelbaar was de menigte op ftraaten vergaderd, en het geraas zo groot, dat de Huzaaren veel moeite hadden het te Rillen. Deeze veelvul- dig- XI. In geval men te lk zal myn best doen Gorkum e&üge Kryssge by Z. D. H. De Regeevangenen mogt gemaakt ring zal van haaren kant, hebben, die Burgers van 't zelve doen, om van de Dordrecht zyn, verzoekt Straftebevryden, diegesnen dat ze vry gegeeven vangen z'nten om de zaak worden. van Oranje, bovenal die van Oud Beyerland en Werkendam. XII. Men verzoekt, AlleGewapendenmoedat de Burgery haare wa- ten zonder onderfcheid , penen behoude, onder de Wapenen rerftond neeene plegtige verklaaring derleggen; naamlyk, de dat 'er geen gebruik van Oude Burgery ontdoet jiemaaki zal worden tegen zich alleen van fcherpe de Troepen; maar in te- Patroonen en van de Bagendeeltoc bewaaringder jonetten; maar de Nieu^ublieke Rust. we Burgery , Schuttery genaamd, zal terflond haare Wapenen op't Stadhuis brengen. Deezen avond kunnen ze nog aan den Doele blyven; maar morgen moeren ze op 't Stadhuis gebragt worden. XIII- Men verzoekt op Toegedaan, het ernftigl'e om Schildwaaten voor de Sadscomptoiren en ue Bank. XLVI. lOEK.  fl84 VADERLANDSCHE * XLV!. boek. 1787. Overgaave. Slaaking der gevingenOrat jf gezinden. digheid van Volk werd voor geen gering gedeelte veroorzaakt, door de menigte d.r Dorpelingen, derwaards toegevloeid, in de hoop om zich te wreeken op de Patriotten, wegens de ontwapeningen en te onderbrengingen van hunne Party, gelyk wy verhaald hebben, op veele Dorpen in de nabuurfchap aangericht. Doch zy vonden zich in die verwagting bedroogen. De geheele Regeering was op het Stadhuis vergaderd en ging den Capitein Winsingerode te gemoet, verzekerd dat diens bevelen ftipt zouden worden nagekomen. De Burgers werden. ontwapend en de verdagte Huizen onderzogt. Men bragt de Wapenen op het Stadhuis, en overhandigde aan den Pruisjtfchen Capitein de Sleutels der Stad,vanhec Arzenaal en de Magazynen. — Naar 'sHertogs bevel werden de Arzenaalen ftipt bewaakt: en vervolgens de wapenen, die uitwyzenshet merk, Holland toebehoorden, zo hier als elders, voor goeden Prys verklaard en na Wezel opgezonden. Groot en luidrugtig waren de Vreugdebetooningen in het op den twintigften savonds verlichtten met Eereboo» gen opgevulde Dordrecht. Ingevolge van het XL Artykel des Verdrags, werd de Werkendamfche Heelmeester van Dyk ontflaagen, en met een koets aan den Rletdyk gebragt. Het aantal van Oud Beyerlandfche Boeren, wier Regtsgeding aangevangen, en tegen zommigen van welken reeds eisch van Straffe door den Bailjuw gedaan Was, uit dien zelfden hoof-  HISTORIE. £85 hoofde, op vrye voeten gefteld, keerden, wegens deezen voor hun zo gunftigen lot-: wisfel hoogst verblyd, niet weinig met het toenmaalig zegeteken van Oranjelinten vercierd, te rugge. Gouda behoorde tot de Steden, waar de Patriots- en Oranje - gezindheid by de Re geering foms elkander opwoogen. Waar de Wapenhandel nu eens fterk begunltigd, dan weder flauw onderfteund werd ( ). Thans deelde het Vryeorps deezer Stad in de algemeene uittochten. Byzonder fterk en de gefteldheid van Gouda affchetzende is de Verklaaring, welke deeze Goudafche Manfchap deedt, toen dezelve onder het Geleide van den Commandant C. J de Lange van Wyngaarden , op aanzoek der Commisfie van Woerden, in Zomermaand gereed ftondt uit te trekken. Zy laaten zich dus hooren. Edele Groot Agtb. Heeren! Wy vinden ons in de indispenfabelé noodzaaklykheid tot kennis van U Ed. Groot Agtb. te „ moeten brengen, dat wy, in de hoeda„ nigheid van Leden van het Wapengenootfchap eendragt maakt mag! " hebben ontvangen, eene Misfive var ^ Heeren Gecommitteerden van de Ed. Gr , Mog. Heeren Staaten van Holland er Westfriesland, ter Defenfië van deez( 5, Provincie en van de Stad van Utrecht ' gedagtekend Woerden den negentiendei ' deezer, waar by hun Ed. Mog. on „ rang (•) Zie onze Faderl. Vist. XII. D. bl. 88, XLVI. joek. 17537. Hoe het te Gouda gefteld was. Affcheid der uittrekkende Gou' weiiaaren van de Regeering. : [ t  286 VADERLANDSCHE XLVI. BOEK I787. j „ rangfchikkende onder die braave en Ge„ wapende Burgeryen, aan welke het Va„ derland reeds zo veel te danken heeft, ,, en hun verzoek by dat van de Com„ misfie der Gewapende Burgercorps voe„ gende, ons ernltig exhorteeren, van zeer „ fpoedig, met zo veel Manfchap uit ons „ Corps, als mogelyk is, op te komen. „ Zy wyzen ons tot het bezef onzer duu„ re verpligting, en tot de te verwagten „ uitkomst van onzen yver en moed, tot „ de behoorelyke Belooning, die een waar „ Vaderlander van zyne aangewende moei„ tens zal ondervinden. „ Wy moeten zeggen, Ed. Gr. Agtb. „ Heeren! dat dus geroepen te worden, „ van wegen de Vaderen des Vaderlands, „ tot den Optocht te befluiten, dat belluit „ oogenbliklyk werkheilig te maaken, by „ ons eene en dezelfde zaak was. — Wy „ ftaan dus gereed, Ed. Gr. Agtb. Hee„ ren! toe te vliegen waar de Nood ons ,, roept, "t zy binnen, 't zy buiten deeze „ Provincie. Wy Hellen onze Perfoo- „ nen , tot behoud der gemeene zaak, , ter dispofitie van die hoogstaanzienlyke , Deputatie. Wy moeten ons thans , afrukken van Vrouwen, Kinderen, Naast» , beftaanden, Eigendommen en Bezittiu, gen, om dat alles voor den dienst van het ,, Vaderland zwigten moet. Wy be- , velen U derhalven, Ed. Gr. Agtb. Hee, ren! die dierbaare Panden. Zorgt en , blyft zorgen voor de rust en veiligheid , deezer Stad, op dat aan dezelve, geduu- „ ren-  HISTORIE. 287 5, rende ons afzyn, van de Slaaven der „ Heerschzugt, of hunnen veragtlyken „ Aanhang, geen leed worde aangedaan. „ Hier door zal onze yver en moed te „ meer worden aangevuurd tot de bevor„ dering van 'sLands welzyn. „ Wy infteeren met dat gevoel, 't geen „ waare Vaderlanders en Egtgenooten om- trent hunne dierbaarfte Panden moet be„ zielen, dat U Ed. Agtb. voorkomen, „ dat eenig leed gedreigd, of daadlyk ge„ pleegd worde, aan die Perfoonen, die „ Goederen, welke wy, voor eenigen tyd, „ moeten verlaaten, of ook in 't byzonder „ aan die braave Regenten en Stadgenoo„ ten, welken met ons op de zelfde wys over den Politieken toeftand van ons „ Vaderland denken, en dat wy nimmer „ ongelukkig mogen ondervinden, dat wy „ aan de agtloosheid of menagement van ,, U Ed. Gr. Agtb. voor geweldzoekende „ en onderneemende Lieden, te wyten zou„ den hebben, de onbehoorlykheden, die „ aan voorgemelde dierbaarfte Panden mog„ ten zyu gepleegd; op dat, by onze te ,, rugkomst, de getergde woede van Lie„ den, die 'sLands Vyand te gemoet dur„ ven trekken, en te keer gaan, niet uit„ berfte tot eene geduchte wederwraak, „ die de rampzaligde gevolgen voor de „ Bewerkers en Begunftigers van boven„ gemelde Violentie zou naa zich fiee- ,, pen!" Wy hebben deeze Uitge- trokkenen by de Goejanverwelle Sluis ontmoet , waar zy een der hoofdrollen fpeelden in xlvi. BOEK. I787.  238 VADERLANDSCHE XLVI. li O E K; 1787. Strydige Verzoek fchriften der Patriottifche en der andere Party. Ëene gedeeltlykeinwilliging aan de Patriotten. in het aanhouden der Prinfesfe. Eenigen tyd daar naa deedt het van daar een uitilap na Haastrecht, en ontwapende het Oranjecorps. De Patriottifche Party binnen deeze Stad trok zich de zaaken van 's Lands Regeering aan. Dit bleek inzonderheid toen een gedeelte des Krygsraads en der Burgerye de Vroedfchap, in 't laatst van Grasmaand, aanging met te verzoeken dat hun Ed. Agtb. geliefden mede te werken, Voor eerst, dat de Magiftraatsbefteliing te Rotterdam, niet door den Prins, maar door hun Ed. Gr. Mog. gefchiedde; Ten tweeden , dat de Vroedfchap dier Stad van vier en twintig tot veertig vermeerderd mogt worden; En ten derden, dat de Gouda- fche Regeering haare Goedkeuring gave aan de Regeeringsveranderingen te Amflerdam en Rotterdam in deeze Maand tot lèand gebragt. Met deeze Verzoeken, ingediend door eene Commisfie, begeleid van Gewapende Burgers en Genootfehapsleden, die het Stadhuis bezette, vondt zich de Vroedfchap niet weinig verlegen: te meer, daar bykans ten zelfden tyde, eenige Gecommitteerden uit het anders denkend gedeelte der Burgerye; doch zonder ftatie, en zonder wapenen, met een Tegen-verzoekfchrift verfcheen. De raadpleegingen, 'svoormiddags reeds begonnen, want de Vroedfchap was ten negen uuren, toen de optocht tot geleide van de Bezending eenen aanvang nam , vergaderd, daurden tot in den agtermiddag eef  HISTORIÉ» sSo eer de van ongeduld brandenden iets van den uitflag vernamen, en dit betrot alleen het eerfte Lid, 't welk toegeftaan werd. — Het leed tot 's avonds om negen uureni, toen men vernam, dat het tweede Lid af- geweezen was en men moest tot over elf uuren in den nagt verbeiden eer men berio-t kreeg van het Vroedfchapsbefluit om de zaak van Amfterdam en Rotterdam over te neemen. Gansch onvoldaan over de weigering van een der gedaane Verzoeken, keverden zy eene Tegenverklaring in, met vermelding, dat zy, ingevolge van de verpligtmg, welke het Eerfte Artykel der Unie van Utrecht hun oplag, des goedvindende, zodanige flappen tegen dit Befluit zouden te werk ftellen als zy vermeenden, tot voldoening aan hun pligt, te moeten doen. De eisch dat deeze Tegenverklaring in de Vroedfchaps Aantekeningen zou worden ingefehreeven, werd ingewilligd; en hei Verzoek der andere Burgeren ter zyde ge- kgWanneer op den volgenden dag 's avonds de Afgevaardigden ter Dagvaard onveiwagt t'huis kwamen, verfpreidde zich welhaast de maare, dat'er tweeërlei Gedeputeerden van Rotterdam ter Staatsvergaderinge ver fcheenen waren, en dat de StcmvanGw da zou moeten beilisfen of het Credentiaal der oude Raaden zou gelden, dan ot het nieuwe, door den tegenwoordigen Raad verleend, moest erkend worden. Naa eene Avond-raadpleeging hier over gehouden * XVI. Deel. T werd XLVI. boek» 1787, Deeze voldoet niet. Na* dere aan* drang. Vroed* fchaps Beliuit wegens de Rot* t-es damfche Af* ge vaardigden^  XLVI. boek. I787. Geconftitueerden daar aangebeld Hoe de Omwenteling aldaar bewerkt. Vergezeld van veel Ge weids en Plunderiags. 200 VADERLANDSCHE werd bekend, dat met veertien tegen zeven ftemmen het befluit genomen was, om de Afgevaardigden te gelasten, dat zy, zonder zich tot de hoofdzaak in te laaten, het nieuwe Credentiaal der Rotterdamfche Afgevaardigden zouden aanneemen, en het oude verwerpen Dit gaf eenige gerustftelling. Om, gelyk in veele andere Steden Zaakbezorgers der Burgerye te hebben, koos men te Gouda, met den aanvang van Zomermaand de Heeren W. van der Wacht Ph. Polyn, A. P. Elsnerus, C. Ver' zyl en J. van Houten. De zaak der Patriottifche Party fcheen dus toe te neemen, en meer fterkte te krygen; maar was zulks kortftondig. Binnen Gouda, waar verre het grootfte gedeelte der Inwoonderen aan den Stadhouder verkleefd was, en des veelvuldige blyken gegeeven hadt, ftak de menigte, op het hooren der Aannaderinge van de Pruisfifche Krygsmagt, den een tyd lang nedergeboogen hals omhoog. ■ - De Vroedfchap Dekker ftelde zich aan't hoofd en bewerkte, in korten tyd, de by zyne Party lang gewenschte Omwenteling. In^eene Stad, zo vol Gepeupel als Gouda, t welk wel bedwongen, maar geenzms van Oranjegezindheid veranderd was, kon men niet anders verwagten, dan hoogloopende opfchuddingen, aangelegd om hun- (*) Zie dit geval in 't breede in onze fadsrk Etst. hier boven bl. 16$.  HISTORIÉ. 29* hunne Party te vernederen, en den fmaad welke 't zelve zich geduurende eenige jaaren aangedaan oordeelde, met woeker van wraak betaald te zetten. De hollende losbandigheid woedde tegen de Patriotten, met uitgelaaten geweld van plunderen en mishandelen. Geen Patriot was zyns leevens veilig; althans de Regeering durfde 'er niet voor inftaan. Van dit laatfte, 't welk toont, hoe byster hoog het te Gouda moet geloopen hebben , vinden wy een aller overtuigendst bewys in eene Briefwisfeling tusfchen den Heer Jacobus Blauw , Raad in de Vroedfchap en Collonel der Burgery, en de Regeering der Stad Gouda, in dat tydsgewrichte. De Heer Blauw hadt zich, den zestienden van Herfstmaand, na Amfterdam begeeven. Van zyn verblyf te dier Stede gaf hy de Regeering te Gouda de weete, by eenen Brieve haar door een buitengewoonen Boode, op den negentienden, toegefchikt. In deezen betuigt hebbende, dat hy, met de grootfte aandoening en niet minder verontwaardiging, vernomen hadt, dat de Stad Gouda, waar de Burgery, omtrent de Staatsgefchillen, fteeds de gemaatigdlte besinzels aan den dag gelegd hadt, mede het droevig lot hadt moeten ondergaan om door Moord en Plundering haare vreedzaame bezittingen te zien ontrusten; dat volgens de loopende gerugten, de zaaken te dier Stede tot die hoogte waren gekomen, dat woest en openbaar geweld daar volkomen den meester fpeelde. Hy vondt T 9 zich, XLVÏ. BOEK. I787. De Rë; geering durftgeene verzekeringvan Lyfsveiligheid aan J.Blauw geeven.  XLVI. boek. 1787. ! 3 5 1 9 S I I li ï d 29a VADERLANDSCHE zich, te dier oorzaake, verpligt, der Re geeraige verflag te geeven van zyn vertrek na Amfterdam, op een tydftip, waar in hy met haat Kunnen voorzien, 't geen thans, tot zyn leedweezen, gefchied was; met betuiging van zyne fmerte, dat hy zich bV de uitbarfting des Oproers niet in de Stad Gouda hadt bevonden, om onder Gods Zegen met de Regeering de handen in één te flaan ten einde het Geweld paal en perk te ftellen. — „ ïk ben » dJs luidt woordlyk zyne Verklaaring, „ als nog be„ re±d myn Leeven voor myne goede en „ braave Burgery op te zetten, zo ik flegts „ eenige verzekering heb, dat ik ten min„ lten 0p eene veilige wyze in de Stad „ zal kunnen komen, en de Situatie daar „ toe eenige aanleiding geeve. Ik verö zoek dus door U Ed. Gr. Agtb. onder, ngt te worden, hoedanig de ftaat der , zaaken is, en of U Ed. Gr. Agtb. raad, zaam oordeelen, dat ik my na Gouda , oegeeve. Ik verlaat my op de goede , trouw van U Ed. Gr. Agtb. en herhaal, , dat ik bereid ben te retoumeeren, zo , ik iets kan contribueeren, al was het , met opoffering van myne eigene veilig' heid' ,om U Ed. Gr. Agtb in derzel, ver heilzaame poogingen te ondefteunen." De Magiftraat van Gouda liet den Heer 'Lauw, met dien zelfden buitengewoonen 'oode, ten eigen dage, een antwoord toeomen, waar in zy, naa hunne verwondeng betuigd te hebben over het af weezen ?s Collonels, in zulk eene hachlyke om- ftan-  HISTORIE. 293 Handigheid, zonder eenige voorafgaande kennisgeeving, met ronde woorden verklaart; „ het Oproer binnen deeze Stad „.heeft reeds zo veele akelige gevolgen „ gehad, en ze zyn nog zodanig, dat wy „ het einde daar van niet kunnen voorvtit„ zien; dus U Ed. Geihv zelfs kunt be„ grypen, dat wy ons in geene Situatie „ bevinden om eenige Verzekering omtrent „ Perfooneele Veiligheid te geeven." In wederantwoord op dit fehryven gal de Heer Blauw de Gouda/de Magiftraat te kennen, het niet te kunnen ontveinzen hoe het hem ten fterkflen getroffen hadt dat eene Regeering, in eene Hollandfch Stad, zich genooddrongen vondt een der gelyk antwoord aan een hunner Medere genten te moeten geeven. Hy verdee digt zich, wegens zyne afweezigheid, e: hoe 'er geen reden was om hem te vei denken, dat hy met oogmerk de Stad, i dat tydsgewrigte, zou verlaaten hebber Naa dankzegging aan de Magiftraat, we gens hun edelmoedig en mensenlieven voor de vuist fehryven, dat 'er geene Vet zekering voor Perfooneele Veiligheid ko gegeeven worden, vaart hy woordlyk i deezer voege voort. ,, De redenen va myne verdere afweezigheid befchouw i dus alleszins wettig, en vermeen 00 , aan my en myne Familie fchuldig 1 £ weezen, niet te retourneeren vóór e " aleer ik, van wegen U Ed. Gr. Agtt „ geïnformeerd worde, dat ik veilig in c '' Stad kan komen, en zonder eenige bi T 3 « lel1 XLVI. boek. 1787. ) \ 1 •t f n ti n t k e ti r. e  XLVI. boek. I787. 1 ; I < 294 VADERLANDSCHE „ lemmering in de functien van myne Be- „ dieningen kan treeden." Ten flot zyne Vrouw en Kind aan de byzondere Befchermmg der Regeeringe aanbeveelende: dewyl hy, daar de aanweezenheid van zyn Perfoon gevaarlyk zou zyn, niet zonder vrees was, dat men zich zomtyds aan deeze Onfchuldige zou willen wreeken (*). Langen tyd Meldt deeze Onveiligheid aap: want de Heer Blauw, na Brusfil gereisd met oogmerk om den winter in Duitschland door te brengen, indien hy door de Regeering van Gouda niet terug werd ontboden ontving te Brusfel kundfchap, dat men hem in Hofland al als voortvlugtig aanmerkte. Oordeelende dat hy gevaar liep Dm als zodanig op de lyst van den Minis:er Hop geplaatst te worden, befloot hy eveder te keeren. Dan met het begin van Slachtmaand, ten dien einde, te Rotterdam gekomen zynde, ontving hy verfcheide berigten, dat het 'er zeer verre af was, dat ie rust op dat Tydftip in Gouda volkonen herfteld ware (f). Dit (*) Deeze Brieven zyn voorhanden in de Versa, meling-van Plakaaten enz. by J. A. de Chalmot VU. D. bl. 126. waar men vervolgens bl. j?i aanï-efc eene Reprefentatie van Mr. Jacobus Blauw redaan ter Vergaderinge van de Vroedfchap der Stad Gouda, en geinfereerd in de Notulen van den st Nov. 1787. Waar in deeze Heer in 't breede :n bondig zyn gehouden gedrag verdeediet, en op ïene edelmoedige wyze af Hand doet van het Colloïeirchap hem ontnomen, en aau Mr. A. T. van der 3oes opgedraa^en. Ct) Verzameling van Plakaaten enz, bv T. A dr rHALMOT VIII. D. bl. 134; DK  HISTORIE. 095 Dit werd ten vollen bevestigd, door het fehryven der Goudafche Magiftraat aan den Heere Cornelis Nicolaas Plemper van Bree, Schepen van Gouda, ten deezen Voorjaare, wegens die Stad, afgezonden als Bewindhebber der Oost-Indifche Maatfchappye ter Kamer Amfterdam, die zich dus, ten tyde der Omwenteling, afweezig bevondt. Deeze Heer hadt reden te over gevonden, om zich te beklaagen, over het Krygsvolk, in zyn Huis, ten tyde dier hooggaande beweegingen, geplaatst. Men zondt hem, te midden van Wynmaand, van wep-en de Magiftraat een Brief van Aanfchryvins om tegen den twee en twintigften dier Maand te Gouda te komen, en ter Vroedfchaps Vergadering te verfchynen, tot het maaken eener Naamlyst. De Heer Plemper van Bree, al te wel onderngt hoe het in Gouda voor lieden van zyne denkwyze gefchaapen ftondt, eischte, by eenen Brieve vóór af verzekering, wegens zyne Veiligheid. Waar op de Regeering, den negentienden van gemelde Maand, antwoordde „ dat de Rust in de Stad geenzins zo verre herfteld was om die Ver" zekering te kunnen geeven, of dat zy " hem, de overkomst na Gouda, voor het " tegenwoordige, nog zouden durven aan- II raaden C).'' De Verkiezing was ter plaatsvulling des Heeren Martinus van Toulon, dien wy te meermaalen als Lid van (*) Verzameling van Plakaaten enz. by J. A. t>% Chalmot Vltl. D. M. 246. T 4 XLVr. SOEK. t787. Lyfsvei- igheid durft men des- gelyks aan Plemper vanBrek r iet belooveru  &96" VADERLANDSCHE XLvr. BOEK. 1787. Verregaandemoedwil en fchennis te Gouderak. van het Defenfieweezen van Holland en de Stad Utrecht aantroffen, en het raadzaam gekeurd hadt, naa de Omwenteling, Gouda eenigen tyd te ruimen: ten einde de woede, die op zyn Huis was aangevallen, ook de handen niet mogt flaan aan zyn Perfoon, m eene Stad, waar de Lyfsveiligheid, by herhaalde erkentenis der Regeeringe, voor de Regeeringsleden van dien itempel, niet te vinden was. — Deerlyk lot in de daad! en zegt men, dat, wanneer de Afgevaardigden deezer Stad de Prinfesfe eens de deerlyke rampfpoed waar onder Gouda zugtte, op eene nadruklyke wyze, onder 't ooge bragten, zy 'er zich van afmaakte met te zeggen , dat niemand ongelukkig was dan die hei hadt willen zyn! Omftreeks deeze Stad waren de Landlieden zeer aan Oranje verkleefd, en gaven hier van te meermaalen blyk; doch een allerzonderlingst en vuilaartigst vertoonde zich te Gouderak. Men hadt de ftoutheid om de Publicatie van Staaten van Holland den icht en twintigften van Sprokkelmaand teren Oproer uitgevaardigd, deels onleesbaar te maaken en met vuiligheid tebefmeeren; en vervolgens, tusfchen den zevenden en ichtftenvan Lentemaand, over het Verbod, wegens het uitfleeken van Vlaggen, op Toorens, Kerken en Schuiten, by de voch rige fchennis ongerept gelaaten', te plakken pen Wit. Rood en Blaauw lind, uitmaakende de drie kleuren van de zogenaamde P-rinfevlag, en wel zo dat het Rood lind ?p het woord Vlagge gehegt was. Een eu-    HISTORIE. 297 euveldaad en vuile fchennis, welk C. N. Plemper van Bree, van wien wy zo even gewaagden, als Bailjuw en Schout van Gouderak niet kon nalaaten 'sLands Hooge Overheid bekend te maaken, met verzoek om eene Belooning, uit 'sLands Kas, te belooven aan den Ontdekker van deezen gepleegden moedwü. Honderd Zilveren Ducatdns werden 'er op gefteld, met aanbod van Strafloosheid daar en boven, zo hy een medepligtige mogt weezen Cd'r Hoogst welkom waren de Pruisfifche Krygsbenden in deezen Oord, in welke men den doorgang der Prinfesfe na 'j Gravenhaage zo gaarne zou gezien en bevorderd hebbend.). Wie zich Leyden, in deeze laatfte Jaaren vol beweegenisfe voor den geest roept, herinnert zich tevens eene Stad vol yvers voor de Grondwettige Herftelling. Zy bleef tot het einde toe zich zeiven hier in gelyk, en ontleende deeze zaak geen geringen fteun van de daar, in den voorleeden Jaare , aangeftelde Geconftitueerden (§). Woelingen greepen 'er plaats; doch geene van eenen geweldigen aart, fchoon men, by herhaaling, blyk gaf van eene onwrikbaare gehegtheid aan de zaak der Burger vryheid. Geen gering ftaal hier van deedt zich op in 't geen 'er voorviel, wegens een Befluit door de groote Vroedfchap dier Stad, in O Refol. van Holl. 14 Maart 1787. Cf) Zie onze Vadert. Hifi. XV. D. bl. 18. <%-) Zie onze Vaderl. Hifi. XII. bl. 79W T 5 XLVf. boek. 1787. Gefteldheid te Leyden. Aldanr gemaalae bepaa lingjom-  ao8 VADERLANDSCHE XLvr. BOEK. I787. trent de Requ esten en Adres- Verfchil deswegen in den Raad. in Louwmaand genomen, wegens de On» dertekeningen van Requesten of Adresfen. Men ftelde vast, dat voortaan alle Ondertekenaars van zodanige Stukken, die doel een Aantal Burgers en Ingezetenen aan de groote Vroeafchap zouden ingeleeverd wor* den, by hunne Naamen, ook zouden moeten voegen hunne Kwaliteit, Ouderdom cn Woonplaats; als mede dat de zodanigen, die niet alleen voor zich zeiven, maar ook uit naam van anderen, eenig Adres, door dezelven niet onderfchreeven, indienden, daar by tevens zouden moeten opgeeven eene Acte, by welke zy byzonder gevolmagtigd werden, tot het inleeveren van zodanig een bepaald Adres, en welke Acte, door alle de geenen, uit wier naam zy zodanig een Request of Adres aanboden, behoorelyk moest ondertekend zyn, met byvoeging van ieders Kwaliteit, Ouderdom en Woonplaats. Met de verzekering, dat 'er geen agt zou geflaagen worden op Ondertekeningen , waar aan dit gevorderde Byvoegzel ontbrak. Eenige Raaden , wel ras befpeurende, dat deeze Voorziening ongevallig was in 't oog veeier Patriotten, deeden, in de volgende Maand, eene Aantekening, by welke zy betuigden, alleen in deeze Voorziening te hebben toegeftemd, om een nadeeliger Belluit te voorkomen; maar niet dewyl zy die Voorziening noodzaaklyk keurden. Een Tegenaantekening was welhaast hier van het gevolg, die door de andeivn niet onbeantwoord werd gelaaten. De  HISTORIE. 299 De negentien Geconftitueerden zaten hier op niet ftil, maar keverden een Stuk daar i tegen in, met eene bygevoegde Verklaaring der Conftituanten, hun voorneemen met het inrigten der Volmagtiging te verftaan geevende. Burgemeesters oordeelden, dat deeze Stukken, als niet overeenkomftig met het gemelde Stadsbefluit, ongeleezen moesten ter zyde gelegd, of overgegeeven worden. De Leezing gefchiedde egter, en, naa veel woordwisfelings, Hemden daar op dertien Raadsleden, om die Stukken door de gewoone Commisfie daar toe te doen onderzoeken; doch twintig Leden , wilden dezelve, zonder daar op eene Befchikking te maaken, weder overleeveren. Hier tegen verzette zich de Minderheid , met voorbehoud haarer Aantekeninge. In de Raadzaale bleef deeze zaak niet berusten. Eenige dagen daar naa begaven zich van den Doelen na het Raadhuis in; deftigen trein, de Leden van den Burger krygsraad, vergezeld van een groot aantal Onder-officieren der Schutterye, en deeden, vier Gecommitteerden,in Burgemeesters kamer inleeveren een verzegeld Vertoog, by 't welk zy de Intrekking van dit Stadsbefluit, ftaande de Vroedfchaps Vergadering, verzogten. Dit Vertoog ter Vroedfchaps Vergadering overgeleeverd zynde , liepen de begrippen eerst zeer wyd uit elkander. Eenigen wilden dit Stadsbefluit volkomen buiten kragt ftellen; anderen by 't zelve volharden; één of twee het ftuk commis- fo- XLV1. SOEK. 1787. Gecon« Htueerien meniën zich in deeze zaak. Ook de Burger«ygs- ' aad.  XLVI, BOEK, 27g7, Geen voldoen de uitflag. Herhaalde en ge Haagde poogingen. Vreugde over dieti uitflag. 300 VADERLANDSCHE foriaal maaken. Men kwam, naa lang overweegens, met eene genoegzaame eenpaangheid, tot het befluit, waar by, naa eene gunftige verklaaring der Regeering over de hoedanigheden en bedoelingen der Conftituanten, eene Commisfie uit de Vroedfchap benoemd werd om de Bezwaaren der Conftituanten, mits ingerigt zynde op den voet des Belluits in Louwmaand genomen, te onderzoeken, daar over met Geconftitueerden in Onderhandeling te treeden, en verflag aan de Vroedfchap te doen. Zo verre hadt men het gebragt in eene ■ zevenuurige Vroedfchaps Vergadering, welke de hoop nieuwsgierigen na den uitflag by afwisfeling deedt aangroeijen. De Krygsraad hadt zich in zyne Kamer begeeven, en de andere Officieren verbleeven op de Groote Pers. De uitflag was niet voldoende. De Krygsraad, en de verdere Officieren der Schuttery, verzogten, dat de Vroedfchap 's anderen daags weder mogt belegd worden. Zy begaven zich na het Raadhuis, m even ftaatlyken optocht als den voorgaanden dag, om by herhaaling, het gedaane Verzoek ter opfchorting des hun zo haatlyken Stadsbefluits aan te dringen. Men raadpleegde op deezen naderen Aandrang, en kwam met een overwigt van achttien boven negen ftemmen ter Inwilliging van het Verzoek. Wegens dit bedryf, met dien uitflag bekroond, laat de Heer Pieter Vrede , een der Burger geconftitueerden, zich in deezer  HISTORIE. 301 zer voege hooren. „ De Krygsraad van „ Leyden, gerugfteund door een groot aan„ tal üjerp officieren, als Kwartiermeesters „ van onze ouds beroemde Schuttery, heeft ,, zich, op den negentienden en twintig„ ften Maart, manmoedig, op eene open„ lyke wyze, en bekroond met den geluk„ kigften uitflag voor de gemeene Regten, „ en ten nutte der geheele Burgery, in de „ bres gelteld. De kragt zyner redenen, „ en het majeftueufj van zynen ordenly? ken optocht, hebben in de Raadzaal den 5? gewenschten indruk gemaakt. De BepaaL lingen, die het requestreeren, dat aan55 merkelyk en onvervreemdbaar Voorregt ; van eene vrye Burgerye, aan de zorglykfte belemmeringen onderheevig maakten, zyn weggenomen; en het geen men 5? niet gevraagd hadt, en dus niet kon ver< wagten , is gebeurd. De lofwaardige 55 Regeering van Leyden heeft, uit eigene , beweeging, eene Commisfie uit haar mid9j den benoemd, in wier handen de op last en uit naam der Geconftitueerd hebben5J de Burgeren in te leeveren Bezwaaren 5, zuUen worden gefteld, om daar over met 9, het Collegie van Geconftitueerden te be„ fogneeren, en de Vroedfchap daar van 5, Rapport te doen. Terwyl de harten van ;, veelen den Krygsraad voor deeze zyne „ edelaartige pooging dankzeggen en roe„ men; en, zo als ik my vleijen durf, ge„ negen zyn met my in deeze zyne edel„ moedige gevoelens te volharden, en daar „ van verdere gepaste blyken aan den dag „ te xLvr, BOEK, I787.  302 VADERLANDSCHE XLvr. Soek. 1787. Het voorftel , wegens het ftemmen met Brierjes verworpen. 1 ( 3 I • 1 : 1 * 'leggen (*)•" ■ Het fpreekt van zelve dat deeze hooggaande goedkeuring aan dit bedryf niet algemeen was in Leyden, en met een afkeurend oog befchouwd werd door allen, die aan de vryheid der Burgerverzoeken naauwer perken wilden ftellen. Omtrent deezen tyd hadt de Vroedfchap Cvnmus het Voorftel gedaan, om, by de Verkiezing van nieuwe Vroedfchappen, voortaan by beflooten Briefjes, in plaats van by Monde, te ftemmen; alsmede om alle de tegenwoordige Leden der Vroedfchap, en de nieuwe Leden, by hunne aanftelling, eenen nieuwen Eed te laaten doen, by welken zy verklaaren zouden, „ niet alleeni „ dat zy tot de Vroedfchapsplaatzen de „ gefchikfte Perfoonen zouden kiezen ;maar ,, ook, datzy, over die Verkiezingen,nu „ of te vooren, met niemand, in of buiten „ de Vroedfchap, gefprooken, of aan nie, mand beloften gedaan, of hunne ftem, men gegeeven hadden; en geheim te zul, len houden de Naamen van alle de Per, foonen, die, buiten den aangeftelden, „ ftemmen gehad hadden." Een Voorlel 't welk veel opfpraaks baarde in een yd, toen men het kleed van bedekking Ier handelingen van de Stedelyke Regee'ingen zo fterk verlangde, weggenomen, :n niet verdubbeld te zien. In den Raad dei? (*) P. Vreede aan zyne Medeburgers voor de Verhandeling over bet Collegie van de Veertigen Ier Stad Leyden bl. IV. Een klein Stukje by Hey.igert en Herdingh , 't welk toen eene dubbel verdiende goedkeuring wegdroeg.  HISTORIE. 303 dêr Stad Leyden vondt dit Voorftel veel voor- dan nog meer tegenfpraaks, en werd met achttien tegen vyftien Hemmen geheel verworpen. Het Wapenhandelend Genootfchap deiStudenten op Leydens Hoogefchool (*), kreeg ten deezen Jaare, by deszeffs fterken aangroei, een Vaandel ten gefchenke , "t welk de Vroedfchap F. G. Blok, tot de plegtige overgaave verzogt, onder veel ilaatlykheids, overreikte. By veelvuldige openbaare Wapenoefeningen lieten de Genootfehapsleden van pro patria ei Libertate het niet berusten. Zy namen deel in de Uittochten der Gewapende Burgeryen. Dit gaf aanleiding dat de Rectoi en Senaat van 's Lands Univerfiteit daar tegen, op den twaalfden van Bloeimaand, eene Waarfchuwing deedt aanplakken, die uit het Latyn, de gebruiklyke taal zulkei Bekendmaakingen, overgezet, van deezer Inhoud was. „ Rector en Senaat, vernomen hebben„ de, dat zommigen uit de ftudeerende ,, Jeugd, welke voor 't grootfte deel min„ derjaarig, en aan het Gezag van Ou- ders of Voogden onderworpen is, in „ deeze ongeftuimige dagen ter Stad uit„ getoogen zyn, om, gewapender hand, „ de zaak der Utreckfche Burgeren te hel„ pen verdeedigen, vinden zich verpligt „ de (•) Van 't zelve hebben wy te meermaalen ge. fprooken. Zie onze Vadert, Hist, X. D. bl. 173» <ïn Xii. D. bl. 7ft XLVT. boek» 1787. Het StudentenGenootfchap van Wapenhandelneemt fterk op. Waarfchuwingvan den Senaat tegen het uittrekken der Studenten.  304 VADERLANDSCHE XLvr. BOEK. 1787. Veelen toogen egter uit. „ de overige Studenten, openlyk te ver„ maanen, en, by hunne Studiën, om vvel„ ker wille zy hier gekomen zyn, by alle „ gevoel van Deugd en Ouderliefde, ern„ ftig te betuigen, dat zy dit voorneemen „ niet uitvoeren, noch zich aan het uiter„ fte gevaar blootftellen, zonder vooraf te „ raadpleegen met hunne Ouders of Voog„ den, welker gezag te veronagtzaamen, „ in eene zaak van zo veel belangs, ten ,, uiterften ongeoorloofd is. Weshal- „ ven de Rector Magnificus openlyk ver,, klaart, zich der handhaaving van dat ge„ zag, door Ouders of Voogden, daar toe „ verzogt zynde, niet te zullen onttrek- „ ken. Rector en Senaat houden zich „ verzekerd, dat deeze hunne Vermaaning „ gaarne zal opgevolgd worden van allen, ,, die door Rede en Godsdienst overtuigd „ zyn, dat zonder Eerbied voor Ouders het „ den Vadeiiande niet wel kan gaan." Aan dit vermaan mogen eenigen gehoorzaamd hebben; dan, op den eigen dag der Bèkendmaakinge, trokken 'er verfcheide van het Studenten corps, nevens andere Leydfche Burgers, na Woerden uit. Ook hebben wy dezelven, te dier Stede, aangetroffen als tot wagt dienende der Heeren Gecommitteerden tot het Defenfieweezen (*). Desgelyks vinden wy de Letteren Wapenhandeloefenende Jeugd uitdruklyk vermeld by de geftadige Uittochten der Leydfche Burgeren. IH C*j Zie onze Vadert. Hist. XIV. D. bl. 359.  HISTORIE. 305 In Zomermaand werden deeze Burgers, van wegen het Geregt daar toe aangemaand door een openlyke Aankondiging van deezen opmerkelyken Inhoud, „ dat het, in aanmerking der fataale omftandigheden „ van deeze Provincie, de Regeering van Leyden niet onaangenaam zou zyn, dat ' een zeker getal van Manfchappen, uit de " Schutteryen of Gelegalifeerde Genootfchappen van Wapenhandel, voor zo " verre die vrywillig zich daar toe zouden Z aanbieden, ter Defenfië en Beveiliging ' deezer Provincie in het Cordon, of el" ders, uit deeze Stad uittrokken, maai " in tegendeel de daad van zodanige uit" trekkende Manfchappen , en den yvei ' door dezelven daar in , ten nutte dei " Provincie, betoond, hooglyk zouden lau- " deeren." Van tyd tot tyd werdei' hier, gelyk elders, meer en min gegoede t'huis blyvende Burgers tot Giften voor de Uittrekkenden opgewekt. 't Ontbrak te Leyden geenzins aan aniers denkenden. Blyk hier van de Sociëteit daar opgerigt door de Voorftanders van Oranje, tot groot misnoegen der Patriotten , als mede het Verzoekfchrift, ten voordeele des Stadhouders, door de Beftuurders van die Sociëteit, met de Naamtekeningen, aan den Graave van Bentinck gezonden, die het, nevens andere, ter Staatsvergaderinge indiende (*). By deeze Tekening ontftonden zo veele beweegemsfen da (*) Zie onze Vaderl. Hifi. XIV. D, bl. 267. XVI. Deel. V XLVI. BOEK» 1787. Aanmaaning van wegen het Geregt aan ce Leydfche Burgers om uit te trekken* De Priaspezindetirigten een Sociëteitop, en leggen een Verzoekfchriftter tekening.  ^06 VADERLANDSCHE XLVf. JiOEK. 1787. Sterke Verbintenis tusfchen de Patriotten. dat het Geregt gewapend tusfchen beiden moest komen, om de verdere voortgangen te fluiten (*). 6 b Dugten voor oproerige, plunder- en fchendzieke beweegingen van dien kant gaf aanleiding tot het ter tekening leggen eener fterke Verbintenisfe tusfchen de Patriotten, in Hooimaand. Eene Verbintenis van deezen dreigenden inhoud. „ Wy Ondergete„ kenden, allen Burgers en Inwoonders der „ Stad Leyden, in aanmerking neemende „ de critique omftandigheden, waar in het „ lieve Vaderland zich bevindt, en hoe „ yeele van onze braave en weldenkende „ Landgenooten reeds het voorwerp ge„ worden zyn van de wraak van een op„ geruid en oproerig Gemeen, en, zo in „ hunne Perfoonen als Bezittingen, de „ Slachtoffers zyn geworden, en geheel, „ of gedeeltlyk zyn geruineerd, hebben, „ by deezen, ons zeiven openlyk verbon„ den, zo als wy ons verbinden by dee„ zen, elkander op alle wyzen, en by al„ le voorkomende gelegenheden , te be„ fchermen en te verdeedigen, tegen allen „ zodamgen, en tegen elk en een iegelyk, „ welke ons, of eenen van ons Ünderge, tekenden, zo in onze Perfoonen, Vrou, wen, Kinderen, of Bezittingen, zoude , willen benadeelen; ja daar voor ons goed , en bloed te zullen opofferen, zullende , wy, op de eerfte beginzelen van eenigen „ feit- (*) Men vindt dit Verzoekfchrift in de N. Neder/, 'aari 1787. bl. 1305.  HISTORIE. 3^7 „ feitlyken aanval, eikanderen, tot den „ laatften man, helpen verdeedigen, zon-1 „ der dat wy daar toe van iemand, hy zy „ wie hy,1 eenige bevelen zullen afwag- M tell. Ter bevestiging van het bo- ,, venftaande hebben wy deezen met onze „ Naamen ondertekend, en houden het van „ die waarde als of wy 't zelve, voor 't „ oog van een Alweetend God , met Eede ,, hadden bevestigd. En op dat een ieder van deeze onze Gevoelens en openlyke ' Verbintenisfe zoude kennis draagen, zul" len wy deeze door de publieke NieuwsJ papieren bekend maaken." ■ De verwydering tusfehen de verfchillend ' denkende Leydfche Burgers groeide hand; over hand aan. De onverwagte bedoelde ; doch voorgekomene Reize van de Prins-1 fesfe na 'sGravenhaage, de daar op onmid- 1 delyk gevolgde Oproer- en Plunder -Too- \ neelen in Gelderland en Zeeland, door de' Staaten dier Gewesten, zo men wil, met geen doorilaande blyken van Ongenoegen bejegend, noch door den Stadhouder afgekeurd, veroorzaakten , dat de Patriotten eerlang weigerden eenige gemeenfehaplyke Dienften te doen met de zodanigen, die door hunne Handtekeningen een bevestigend blyk gegeeven hadden van tot de Stadhouderlyke Party te behooren; Deezen befchouwden zy als gevaarlyke Metgezellen, als Lieden in wier handen geene Wapens, tot befeherming en Verdeêdigirig van Leyden, konden toevertrouwd worden* De Krygsraad der Schutterye, dit gegrond V 2 keuj XLVI. o ek. i?87* VTen wil le Oranejrezinlen uit leSchutery geveerdïebbem  XLVI. BOEK. I787. Volvoe ring vai die Ont fchuttering. 308 VADERLANDSCHE keurende, oordeelde aanzoek by de Regeering te moeten doen om de Leden der Schutterye, die het Huis van Oranje voorbaande Verzoekfchrift, waar van wy zo even gemeld hebben, getekend hadden, ter Schutterye uit te weeren. ■ Om deeze Ontfchutteiïng te bewerken, 'werd het Genootfchap van Wapenhandel, " en eenige Manfchap uit elke Compagnie der Stads Schutterye, op de Schutters Doelen ontboden. Uit deeze Gewapende Vergadering vervoegden zich Afgezondenen van den Krygsraad na het Stadhuis, met verzoek aan de Vroedfchap, dat de twee honderd en zestig Schutters, Ondertekenaars van het meergemelde Verzoekfchrift, als gevaarlyke Lieden, en met welken geen eerlyk Schutter dienst kon doen, ontfchut- terd mogten worden. De Vroedfchap, des geraadpleegd hebbende, befioot om door den Wagtmeester, vergezeld van een Stadsbode, aan de Huizen van genoemde Schutters te laaten aanzeggen, dat zy, binnen het tydsverloop van tweemaal vier en twintig uuren, hunne Gewceren op den Stads Doelen moeten brengen. Naa eenige raadpleegingen op 't verflag dier Bezendinge nam men daar in genoegen. Onmiddelyk daar op werden de Stads Poorten geflooten, met Gewapende Burgers, of Genootfehapsleden, bezet, tot zo lange de Wapens door ■ het gemelde getal gewraakte Schutters waren afgegeeven. Staande dien tyd waren honderd Schutters, drie honderd Genootfehapsleden , benevens het Genootfchap  HISTORIE. 309 fchap, 't welk te Paard dienst deedt, in de wapenen. Men trok, ten zelfden tyde, de Actens ih van de Kasteleinen, der zo zeer gehaate Oranje Sociëteiten, het Hof'van Holland en die der Studenten. Beide deeze Societeitshuizen werden gellooten, tot groote verflaagenheid der Leden, die door de fteun,'welke de Regeering hunne Party verleende, hunne zwakheid duidelyk ondervonden. Wilde de Leydfche Schuttery deeze by hun hoogst verdagte Perfoonen in hun midden niet dulden, het mishaagde den Leydfchen Patriotten grootlyks, dat de Heer P. Changuion, in Gecommitteerde Raaden zittende, van de aankomst van het Gewapend Zuldhollandsck Burger-legertje, 't welk met veel ftaatfie door Leyden getrokken was, aan den Heer van Wassenaar Starrenberg, als Voorzitter te dier Vergaderinge kennis hadt gegeeven. Welke kundfchap gevolgd werd door maatregelen, om deeze Burgerbende de inkomst in 's Gravenhaage te beletten (*). Dit gedrag mishaagde dermaate aan de Leydenaaren, dat Geconftitueerden, in Oogstmaand, ter Vroedfchappe een Adres indienden, by 't welk zy te kennen gaven, dat de Heer Changuxon, zedert eenigen tyd, zich zodanig hadt doen zien ten voordeele van de Oranje Party, dat hy de agting en liefde der Leydfche Burgery daar door (*) Zie bier boven bl. 97. V 3 XLVI. BOEK. 1787. De Oranje Sociëteiten geflooten. Misnoegen tegen P. Changuion. Opontboden en door van Leeu- ' wen vervangen.  3ïo VADERLANDSCHE XLVI. BOlSK By de Omwen teling in *t eerst vry be-r daard. door ten eenemaale hadt veriooren ; wes■ haiven men de Stads Regeering, ten ernftigften verzogt dien Heer uit Gecommitteerde Raaden op te ontbieden en in diens Stede een Perfoon te zenden, de agting en liet vertrouwen der Burgerye waardig» Met eene meerderheid van zestien tegen negen ftemmen, werd hy t'huis geroepen. De minderheid wilde het Verzoek overneemen, en vorderde, dat 'er Bezwaaren of B_fchuldigingen tegen dien Heer zouden ingebragt en onderzogt worden. Even min1 als dit baatte het fehryven van den Heer Changuion zelve, aan de Leydfche Vroedfchap, vermeldende zyn bezwaar over eenen ftap, ten nadeele van zyne Eer, op losfe gerugten, zonder onderzoek, en zonder vooraf gehoord te zyn: met verzoek dat de ingebragte befchuldigingen hem ter hand mogten gefteld worden. Men nam deezen Brief voor bekendmaaking aan, volhardde in het genomene Befluit, en benoemde de Vroedfchap van Leeuwen om de post by Gecommitteerde Raaden te vervangen. Schoon de fchok der Omwentelinge te deezer zo zeer geyverd hebbende Stede zeer groot was, en de vreugd der Prinsgezinden, de verflaagenheid der Patriotten evenaarde, bleef de rust in den aanvange grootendeels bewaard. De Regeering en de Burgery bragten elk daar aan het hunne toe. De Leden van de onderfcheidene Sociëteiten van Wapenhandel, om aan het verlangen der Regeeringe te voldoen, en tot  HISTORIE. 3ïi tot de rust mede te werken , ontbonden zich zeiven, en gaven des kennis aan de Magiftraat, die deezen ftap, aangezien het groot getal der daar in betrokkenen, met veel blydfcbaps vernam. Het daadlyk befluit daar op viel, alles wat den naam van Gewapende Sociëteiten of Corps droeg, te vernietigen, alle Befluiten des aangaande gemaakt, te herroepen, en buiten kragt te ftellen. Voorts geene andere dan eene aan de Magiftraat öndergefchikte Schuttery te erkennen, welker Officieren weder de voorheen gebruiklyke Oranje Sjerpen zouden draagen. Men maakte wyders alle zodanige inrigtingen als thans ten genoegen der Burgerye konden ftrekken. Ook betoonde de Schuttery zo veel welgevallen in de waakzaame zorg en de voorzigtige handel wyze, waar mede eenige Heeren te Paard ter bewaaring van de rust, en ter onderfteuning der dienstdoende Schutters zich wel hadden willen leenen, dat de Schuttery vermeerderd werd met een gedeelte te Paard dienstdoende Schutters, die den gewoonen Schutters Eed bereidvaardig deeden. Welhaast daagde uit Woerden in Leyden op een gedeelte des eerften Bataillons van Saxen- Gotha, om, ter bewaaring van de Rust, in deeze Stad Krygsbezetting te houden. De Letteroefenende Jeugd der Hoogefchoole, die als een lichaam op zich zeiven ftaandc, mogt aangemerkt worden, en zich in den Wapenhandel en het Uittrekken zo zeer kweet, gelyk ons GefchiedV 4 blad XLVI. iOEK. W?' De GewapendeSociëteiten vernietigd De Studentenvernietigen hun Wapengenootfchap.  313 VADERLANDSCHE XLVI. B o Ji k. I787. Verzoek der Sm den ten om van de Academie de Vlag te laaten waaijen. Voorzorg der Regee ringeomtrent verborgenWapenen en Krygsvoorraad- 1 ! i < < ï blad toonde, vernietigde desgelyks haar Genootfchap. De Studenten van een tegenovergefteld Staatsbegrip, die geene aangenaame dagen geileeten hadden, haalden nu het hart op, en wilden dat de Toorenfpits der Academie, even als in de Jaaren mdccxlvii en mdcclxvi, met eene Vlag, te deezer gelegenheid, zou pronken. Zy dienden een Verzoekfchrift deswegen by de Senaat in. Zonder op dit Verzoekfchrift eene woordlyke goedkeuring te geeven, befloot de Academifche Senaat, daadlyk een Oranjevlag van die Tooren te laaten waaijen. In eene Stad, waar de yverzugt der Patriotten zo voorbeeldiglyk hadt uitgeblonken, was het te veronderftellen, dat by deeze en geene Ingezetenen Geweeren en Krygsbehoeften, in grooten getale en hoeveelheid, zouden voorhanden weezen. Men liet ook geenzins naa dit vermoeden kenbaar te maaken, met geen onduidelyk betoon van gezind- en gereedheid, om de les verdagten lastig te vallen, door ongepaste en met geweld gepaarde eigendunkyke huisonderzoekingen. Wie zich daar tan mogten fchuidig maaken werden, by :ene openbaare Afkondiging , voor Vertoorders van de algemeene Rust verklaard :n als zodanigen bedreigd. Terwyl die van len Geregte teffens aan een ieder vryheid verleenden, om van dit Vermoeden, met >nderfcheidene opgaave , tegen wien zy iet mogten.hebben opgevat, en op welke ronden hetzelve fteunde, zich by Burge- mees-  H l S'T O R I B. 3i3 meesteren te vervoegen: ten einde, op eene behoorelyke en wettige wyze, door Heeren des gelast, daar op het naauwkeurigst onderzoek te doen, en, in geval, dat aan de eene zyde zodanig een vermoeden bevestigd mogt worden, daar tegen gepaste maatregelen te neemen: en, dat, aan de andere zyde, wanneer men het van allen grond ontbloot vondt, den ten onregte kwalyk verdagten, een wettig blyk te geeven van het tegen hem verkeerd opgevatte vermoeden, ten einde hy zich daar door, ten allen tyd, van zodanig eene aantyging zou kunnen bevryden. Of'er dusdanige Ontdekkingen gedaan, of dergclyke VryfPraaken gegeeven zyn, is ons niet te vooren gekomen. Wel dat men het, naa eene gedaane Opeifching der Geweeren, by het vormen der nieuwe Schuttery, noodig oordeélde, tot de Overgifte der Geweeren, laater eene fcherpe Aankondiging te doen. De eerfte rustigheid van Leyden, naa de Omwenteling duurde niet lang. Naa dat de Patriotten uit den Schutters Eed ontilaagen, en van hunne Geweeren ontzet waren, Honden zy in hunne Perfoonen en 'Huizen ten doel aan de fmaadlykfte beledigingen en fchennisfen. Herhaalde en kort op een volgende Afkondigingen daar tegen, van dag tot dag in fterkte toeneemende, ftrekten hier van ten overtuigenden bewyze. De laatfte luidde op deezen toon, die het hoogklimmen der onbeteugelbaare woede genoegzaam aanduidt. Die V 5 van xLvr. BOEK. Gewelddaadighedendoor ftrenge Afkondigingentegengegaan.  314 V A DEIILAND SC H E XLVI. boek Cefteldheid in Rbynland.Een Oranjevo iritander uit Voorburg in heijienis ge bragt. i van den Geregte der Stad Leyden, lieten by dezelve „ voor't laatst, de goede Bur„ gery en Ingezetenen waarfchuwen, dat „ een ieder, welke, om noodige Affaires „ niet behoeft 's Heeren Straaten te pas,, feeren, zich zal hebben by Huis te hou„ den, en vooral, op Straat zynde, zich „ te wagten, om met eenige andere Per„ foonen, (om wat reden ook) op te hou„ den; vermids hun Ed. Gr. Agtb. tot „ verdere ftuiting van 't Geweld door een „ toomloos Gemeen gepleegd wordende, „ aan het Garnifoen alhier de laatfte or„ ders hebben gegeeven, om de Publica„ tien tot Herftel der Rust en Orde te „ handhaaven, met het daadlyk met Scherp „ fclueten op de Perfoonen, die daar te„ gen mogen aangaan." Rijnland was vol van Voorftanders der Oranje Partye. Dit veroorzaakte veel tegenftribbelings onder de Landlieden in de Wapenoefeningen, die elke Party op zyne wyze voorftondt. By het afioopen des voorleeden Jaars , hieldt zekere Doms Rous, Lid van het Oranjegezind Corps te Foorburg met hetzelve eene openlyke Wapenoefening, onder eenen verbaazenden toevloed van aanfehouweren uit 's Graven haage, Delft en omligende Plaatzen, terwyl hy zich ook aan het zingen van Oranje liedjes in zekere Herberg, tegen het Verbod, fchuldig maakte. Hy werd des voor le Hooge Vierfchaar van Rhynland o-edag/aard, en verfcheenen zynde te. Leyden óp sGravenflein in bewaaringe gebragt. Op  HISTORIE. 315 ■ Op de Dorpen Alphen, Oudshoorn en Aarlanderveen werden, by avond en ontyden, allerlei Balddaadigheden en Straatfchenderyen, door onrustige en kwaadaartige Voorftanders van Oranje gepleegd. Men ontzag zich niet te Alphen een Heen dooi de glazen van het choor der Kerke te werpen, terwyl het gewettigd Wapencorps ir 't zelve den Wapenhandel verrigtte. Van hunnen overmoed gaven zy, in Sprokkelmaand, een fcluïftlyk blyk, met by dee 7,en en geenen, in vericheide Ambagten Briefjes, kreupel gerymd, maar allervuil uartigst, onder de deur te fteeken (*> Di Regeering van Rhynland loofde eene Be looning van honderd Zilveren Ducatons ui aan de geen die den Daader of Daaders de begaane Euveldaaden, als mede de Schry vers en Uitftrooijers dier fchandelyke Brief ies zou weeten aan te wyzen. J li (*) Het kreupelrym op dezelve luidde; Hoe of den Staadt zo fot regeert, Dat zy ons 't exferfeeren weert Wel, eer wy et zal laate ftaan; Zo moe te al baar glaazen aan. En 'k fweere kryg wy geen overhand, Ban fel de hoog fy in brant. De Officiers en al 't gefpuys Dien fal wy plunderen haar huys Om fo te fien zonder erbeme, Of de Haagfche Dwinglands baar kan bejcherma Met by voeging op zommige van deeze regeta Deeze moet je ten eerfte beflelle £>ƒ we felle jc kop c«r je voeten veile- XLVI. BOEK. 17R7. Vuil plakIchriftop verfclieideDorpen» t r l  3i6 VADERLANDSCHE XLVI. Boek. '787. Wit 'er te Alpben met het ""liegend Legertje voorviel. Het voorgevalleneten Huize van de Super- (helle. ] < < ( 1 ] 2 ] \ In het lustig Alphen, waar de Partyen zeer tegen elkander gekant en verbitterd ftonden, kon het niet misfen of by den Doortocht en het kort verblyf des Vliegenden Legertjes moesten tusfchen verhitte geesten onaangenaamheden voorvallen, die tot fpoorbystere uiterftens voortholden. — Deeze werden in eene hooge maate ten laste gelegd als gepleegd ten Huize van den Heer de Superbielle. Dat diens Huis, ten deezen tyde, grooten.overlast leedt, en de fchennis hand in 't zelve uitftrekte, [ydt geen twyfel; dan hoe zeer die Heer Leden van dit Burgercorps, als handdaa iig aan die fchennisfen befchuldigde, wei* Jen zy, die ten zynen huize ingelegerd geweest waren, in een gehouden Krygsraad, naa onderzoek, des vry gefprooken (*> Naderhand vonden ingediende klagten van :>e Superbielle by Welgebooren Man-' ïen van Rhynland geenen ingang, of liever )ordeelden deezen grond te hebben om zo mgunftige denkbeelden van dien Man te vormen, dat zy hem in perfoon dagvaarten, om zich te verantwoorden, wegens enige Papieren, ten zynen huize ontdekt, ^an dit opontbod gaf hy geen gehoor. in veranderde welhaast de gedaante der aaken dermaate, dat hy buiten vreeze was. ilphen ftrekte, voor een korten tyd, ten Ioofdkwaitier des Hertogs van Bruns/yk, en werd derwaards eene Bezending uit (*) Men zie de Stukken van wederyden in de r. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 400Ó—4012. en 4644.  HISTORIE. 317 uit hun Hoog Mogenden afgevaardigd, om hem te bedanken voor de betoonde infchiklykheid om geen Krygsvolk na 's Gravenhaage te zenden (*), en hem in Perfoon na derwaards ie noodigen. De Heeren S^aan van Hardenstein, en Wassenaar van Spanbroek namen deeze Bezending waar (f). By de Omwenteling zette men, in deezen Oord, op de gevoeligfte wyze, den Patriotten betaald 't geen men oordeelde van hun geleeden te hebben. De Huislieden maakten 'er hun werk van om ze op te vangen en over te brengen. Te Rhynsburg, waar men, ondanks de meerderheid der Prinsgezinden, een Gewapend Genootfchap opgerigt en met luister tot ftand gebragt hadt, moest, by de Staatsomwenteling, cle Patriottifche Party veel lyden. Plunderzieke handen repten zich in het vernielen van de goederen, zo der Dorpelingen, als der zodanigen die in deezen aangenaamen ftreek , het ftille buitenleeven gezogt hadden. De Zuster van den Hoogleeraar P. Camper , de Weduwe des Advocaats Hekkenhoek, van eene tegengeftelde ftaatkundige denkwyze met haaren Broeder, te Rhymburg op een Buitengoed leevende, moest hetzelve ontruimen, viugten, en aan de fchendzieke handen der dolle plunderzugt tot groote fchade, ovérlaaten. On- ("*) Zie onze Vaderl. Hist. XV. D. bl. 25c. Ct) Refil. Gen. 24 Sept. 1787. XLV'. boek. I787. Plunderingen te Rhymburg.  3i3 VADERLANDSCHE XLVI. boek. 1787. Schiedam: verdeeldheid der Regeering. ] ïletvoorgevallene , aldaar, 1 wegens de Ver- ( fterking 5 der Be- \ zeciingin ^ 'sHaage. ^ 1 i Men oordeelt 'er c niet langer te A moeten i ftilzitten r d S 1 Onder de Hollandfche Steden hadt zich Schiedam, in veele gevallen, voor Patriottisch doen kennen, hoewel 'er alles altoos niet naar den zin der Patriotten vlotte, en men foms fterke middelen gebruikte om de ftem dier Stad ter Staatsvergaderinge aan die zyde te doen fpreeken. Wat des wegen, omtrent de verfterking van 's Gravenhaage met meerder Krygsvolks voorviel, hebben wy :eeds hoofdzaaklyk opgetekend (*). De toeIragt deezer zaake binnen Schiedam liep alerernftigst, en verdient eene korte opgave. Het Collegie van Directie van het Vry:orps, en Commisfarisfen van de Vaderandfche Burger focieteit, vernomen hebbenIe, hoe de Steden Dordrecht en Haarlem ;ich der Vergaderinge van Holland onttrokken, zo lang het Voorftel om de Bezeting van 's Gravenhaage met Krygsvolk des thyngraaven van Salm te verfterken, niet ot befluit gebragt was, drongen dit ftuk 1 een Verzoekfchrift by hunne Stads Redering aan. Zy vernamen, tot hun leedweezen, dat e Stads Afgevaardigden by meerderheid, irel gelast waren om tot de Verfterking der ïaagfche Bezetting te ftemmen; doch niet iet Volk des Rhyngraafs. In hoope dat e Meerderheid der Staatsleden het overeenomftig met hun oogmerk zou doen uit- val- (*) Zie hier boven bl. 84. waar wy beloofd ebben van de toedragt deezer Zaake een nadeï 'erllag te zallen geeven.  HISTORIE. 319 vallen, ftelden zy geen naderen aandrang te werk. Dan, verftendigd, dat de zaak niet afgedaan was; maar dat, by nadere raadpleeging, die 'svolgenden daags ftondt gehouden te worden, het befluit hing aan de Stem, welke Schiedam zon uitbrengen, oordeelden zy niet langer te moeten ftilzitten. Ten deezen einde verzogten zy den Vice Prefident Nanning de Greeve , den Prefident ter Staatsvergadering zynde, Vroedfchaps Vergadering s anderen daags 's morgens te beleggen, met bygevoegde redenen, ontleend van den ftaat der zaaken in de Hooge Staatsvergadering. Verwylende verfchooningen van dit zo vaardig te doen, gevolgd van onaangenaanie weigerende redenwisfelingen, deeden de Gelastigden, die betuigd hadden niet uit naam van één of twee, maar uit naam van meer dan honderd en vyftig Perfoonen te fpreeken, zeggen, dat zy zich dan zouden moeten vervoegen ter plaatze, waar zy meenden dat zy hunne zaak behoorden te vervorderen. Deeze Bezending ging na den jongften Burgemeester van Cloon, die naa eene zeer vriendlyke bejegening, het beleggen der Vroedfchap, ten verzogten tyde, aannam. Van dit flaagen gaven Gecommitteerden uit de Vaderlandfche Burger-focieteit hunne nog te middernagt vergaderde Medeleden kennis. Men befioot dat het Verzoek niet alleen door Commisfarisfen zou gefchieden; maar dat de Committenten zich in perfoon op de Markt zouden XLVI. boek. I787. Burgers verzoekenVroedfchaps■\ ergadeling. Volvoering van eene Bezendingi  Sao VADERLANDSCHE XLVI. boek. 1787. Antwoordhun gegeeven. ( t i 1 1 < J t J 5 den vervoegen, om meer klems aan het Verzoek by te zetten. Eeniger Voorftel om, als Schutters, met zydgeweer, daar te verfchynen, werd gewraakt, om allen fchyn van dwang of geweld weg te neemen : met verzoek aan de Leden om door ftil- en bedaardheid de goede zaak te bevorderen. Op den volgenden morgen gingen de Gecommitteerden na het Stadhuis, terwyl hunne Committenten allengskens op de Markt verzamelden. Van het Dogmerk, om rechtftreeks tot de Vroedfchap zich te vervoegen, zagen zy af, op verzoek deswegen uit naam der Vroedchappe, by monde van den Secretaris Pilat van Bulderen gedaan, en deeden oj Burgemeesteren eene klemmende Aanpraak, aan de Vroedfchap gerigt. Burgemeesteren verzogten die Aanfpraak e mogen hebben, om ze ter kennisfe van le Vroedfchap te brengen. Dit werd, onler belofte van de gevraagde wedergaave, ngewilligd. Naa een geruimen tyd wagens, weder by Burgemeesteren geroepen, :reegen zy, by monde van bovengemelden >ecretaris, ten antwoord, „ dat Gedepu, teerden zouden gelast worden het daar , heen te wenden, dat de meest vertrouw, de Troepen wierden ingeroepen; en an, ders te onderzoeken, of 'er een aantal uit , de Gewapende Burgeryen en Genoot, fchappen zich, op Soldy van den Lau~ , de, daar toe wilde verbinden. Dat , zes Leden van de veertien, dit Befluit had, den tegengefprooken, en op de voldoe- „ ning  HISTORIE. 321 £ ning van het verlangen der Gecommit„ teerden aangedrongen, met last om dit „ aan dezelve te vermelden." Gansch onvoldoenend was dit Antwoord, zo aan de Gecommitteerden, als aan hunne Committenten. Men beüoot eenpaarig eenen nog naderen aandrang te doen, om aan het verlangen des vergaderden Volks voldoening te fchenken : met verklaaring dat zy de plaats niet eerder konden verlaaten. 1 Naa een lang beraad kreegen zy het gewenschte antwoord, „ dat, om te voldoen „ aan de heerfchende verlangens en beden „ der Volksftem, met eene groote Meer„ derheid, by de Vroedfchap gerefolveerd „ was hunne Gedeputeerdens per Expresfe „ te gelasten, om hun te vooren uitge„ bragt Advys te retracteeren en zich met „ den woordlyken Inhoud der Propofitie „ van Haarlem te conformeeren " Volkomen genoegen kon niet ontftaan op eene volkomene inwilliging. By de dankzegging deswegen paarden zy het verzoek, om gemelden last door Buitengewoone Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge te doen overbrengen. Deeze last werd den Burgemeester de Greeve nevens den Secretaris Pilat van Bulderen opgedraagen. De volvoering hebben wy reeds vermeld (*) J docn met ll0e zulks te Sdie- \ dam werd opgenomen. De vreugd der' Schte- (*) Ter laatst aangetoogène plaats in onze Vadtrl. Historid XVI. Dïel. X XLVI. [i O EK. 1787. Onvoldoenendgekeurd en een ander ge» kreegen. Nieuwe Afgevaardigden na 'sHaage. Otrgeïoegen hrScbie' iammv*  322 VADERLANDSCHE XLVI. HOEK. I787. re,n over het Gedrag van dkGreeve. 1 j i 1 ] ^ 1 i i 3 1 ] ff>\ Schiedammer en op 't vooruitzigt van eenen uitflag, die aan hunne vuurige wenfchcn beantwoordde, verdween eensklaps, op het ontvangen van tyding uit 's Gravenhaage, wegens het ter Staatsvergaderinge gehouden gedrag van den Burgemeester de Greevë , die, gelyk hy van den beginne af het oogmerk der Burgeren, in deeze zaak, aadt tegengewerkt, in den uitflag eene voor run zo beledigende rol fpeelde. NeeiJl.igïgheid over het misfen van hunne zo goed faande zaak, verontwaardiging en afkeer vegens het gehouden gedrag van Burgeneester de Greeve, was by beurtwisfeing op 't aangezigt der in de Doelen vervaderde Committenten te leezen. Met lit alles behielden zy moeds genoeg, om e verzoeken, dat de Gecommitteerden niet :oudeu nalaaten, zodanige middelen by de rand te neemen, als {trekken konden tot lerftelling der door dien Burgemeester zo 'ehandelyk gefchondene Eere van Schiedam: veldenkende Burgerye ter Scaatsvergadcinge , door dien Man, afgefchilderd als :odanigen, die door Dwang de Regeering, ot het neemen van het laatfte Stadsbefluit genoodzaakt hadt. Zulk eene uitdrukking hielden zy voor ïoogst beledigend; als hun voor Oproermakers, voor 't oog van Ho/landsch Sou/erain, ja voor 't oog des ..reheelen Volks, :en toon ftellende. De Burgery vertoefde 3ok geenzins om deezen hoon, haar toeïebragt, openlyk aan den dag te leggen; ;n ook humie Landgenooten te doen op- mer-  HISTORIE, 3^3 !herken, dat door dit zeggen des buiten zyn last getreeden Burgemeesters, de luister en welvaard des Vaderlands, de Burgerlyke Vryheid, ja het leeven der beste Staatsleden, en der uitmuntendfte Patriotten, in het uiterlte gevaar gebragt waren: vermids de fterke aandrang van zo veele doorzigtige Staatsmannen, zeker zynen grond "hadt, in de verderf- en doodlyke raadflaagen, welke, de wrokkende Prinfen Party tegen den achtften van Lentemaand moest in den zin hebben. Het gevolg hier van was, dat de Schledamfche Burgers beflooten een Verzoekfchrift by de Vroedfchap in te leeveren, terwyl de Capiteinen der Schuttery vastftelden om deswegen volledige Voldoening te vraagen. In 't gemelde Verzoek¬ fchrift, de toedragt der zaake, zo daar tei Stede, als in Hollands Staatsvergadering, vermeld hebbende, laaten zy zich in deezer voege hooren. „ Wy zyn niet in ftaat om met gepaste woorden uit te drukken ; " die aandoeningen, en die verontwaardi' ging, met welke wy, en alle onze Comtl mittenten, op de onverwagte maare uit 's Gravenhaage, zyn bezield. „ De beste, de notabelile, de welden„ kendfte Burgers van onze Stad, die zich „ ongewapend, en in eene zo groote ftils te, dat men niets van hunne byeenH komst op de Raadzaal kon verneemen, 5J 0p de Markt hadden by een verzameld, H om, op de eerbiedigde wyze , hunne te Stemmen tot hunne Reprefentanten, in X 2 „ ee* XLVI. BOEK. VerzoetfchriftdetSch'edamfcheBurgeren.  324 VADERLANDSCHE XLVI. boek, ■ 5 5 5 „ eene zaak van zo veel aanbelangs te ver„ heffen, zyn dus voor 't oog van den „ Souverain, ja zelfs van het geheele Ge„ meenebest, ten toon gefteld als Oproer,, maakers en als wederltreevige Burgers, „ die hunne Reprefentanten hebben ge„ dwongen tot het neemen van Befluiten i, waar van zy afkeerig waren. „ De wettige Refolutie van U Ed. Gr. „ Agtb. is alzo buiten werking gebleeven, 99 en die breuke tusfchen de beste en no„ tabelffe Leden van Staat, welke ons met „ zo veel fchriks en aandoenings vervult, ,, is op dit oogenblik nog aanweezig. „ Men heeft nog niet voldaan aan het „ ernftig en billyk verlangen van die Staats„ mannen, welke eene zodanige gerustftel» ling vorderen voor de veiligheid van „ hunne Perfoonen, voor de onkreukbaare „ Eer en Waardigheid van den Souverain, ., en voor Hoogstdeszelfs vrye Deliberatien, ,, als natuurlyk moest verwagt worden van , een Gewapend Lichaam, 't welk aan nie,, mand anders, dan aan de Staaten van dit , Gewest, door Eed en Pligt is verbonden. „ En dit alles, Ed. Gr. Agtb. Heerenï , is alleen te wege gebragt door hem, die , uitdruklyk was gequalificeerd, die expres, Jelyk was afgezonden om den Last van zyne , Principaalen en Committenten te doen ter , uitvoer brengen. Wy zullen aan het , oordeel van 17 Ed. Groot Agtb. zelve , overlaaten, of een Gemagtigde wel im, jaer de paaien van zyn Last meer kan s te buiten gaan, en het oogmerk zyner „ Zen-  HISTORIE. 3*5 „ Zenderen meer kan om verre werpen, „ dan de Heer de Greeve heeft gedaan, „ door dat gedrag, 't welk hy ter Staats„ vergaderinge heeft gehouden. „ De Eer der Burgery van deeze Stad „ kan U Ed. Gr. Agtb. niet onverfchil„ lig zyn! De Eenzelvigheid van belan„ gens verbint ons ten naauwften met de „ Leden van deeze illuftre Vergadering — „ En het zy ons vergund U Ed. Groot „ Agtb. met gepasten eerbied, te mogen „ herinneren, dat zy, als onze Reprefen„ tanten, geene andere bedoeling konner „ hebben, dan ons welzyn, dan het be„ houd van onze Stad, van onze Burger „ lyke Vryheid en Voorregten. „ Aan Hem, die onze harten kent, ei „ onze nieren beproeft, is ten vollen be „ wust, dat wy, met de zuiverfte inzigtei „ van Vaderlandsliefde, by een vergader „ den, dat ons Verzoek alleen tot oog „ merk hadt een alles verwoestende Twee „ dragt, tusfchen de Leden van Staat ii „ haare geboorte te fmooren, en voor d . Veiligheid van de Befchermers onze Vryheid, (waar op wy een onbepaal H vertrouwen ftellen, en welker begeert j, wy zo redelyk als billyk oordeelden,) » s, veel in ons was te zorgen. „ U Ed. Gr. Agtb. kennen van nab ., Ons en onze Committenten, die zici „ tot dat einde hadden by een vergaderd en weeten dus , dat geen ^ muitzugti „ Graauw was by een gerot, 't welk Of „ roer en Moord dreigde, en ten kost X 3 „ va XLVI. BOEK. I787. t I 1 ï 1 ) r 1 T e. tl  32ö VADERLANDSCHE XLVI. boek. Ï787. „ van al wat eerlyk is, en van al wat wel „ denkt, de wettige Conftitutie wilde om„ keeren; maar dat de voornaamfte, de „ gefchikfte en vreedzaamfte Burgers al„ daar waren by een vergaderd, om door „ eerbiedige Adresfen, ja zelfs, door bid„ den en fmeeken , zulk een Belluit te „ doen uitwerken, als waar door, onder » den genadigen Byftand van Neerlands „ God, in deeze kommervolle dagen, de „ gevreesde Onheilen konden worden af„ gekeerd. „ Wy, en onze Committenten, durven „ Ons gerustlyk beroepen op het geheu» gen v;m Burgemeesteren, en van den „ Secretaris Pilat van Bulderen, die „ hunne Verlangen en Adresfen hebben „ aangehoord, mitsgaders aan de verdere „ Leden van deeze Gr. Agtb. Vergadering ,, overgebragt. Dat zy der waarheid ,, hulde doen, en dan beflisfen ofdeBur„ geiy de paaien van Befcheidenheid is te „ buiten gegaan, en of derzelver Gecom„ mitteerdens haare Verzoeken niet hebben „ voortgebragt op zodanig eene wyze als „ het aan vrye Burgeren en Ingezetenen „ betaamt, of eindelyk hunne drangrede„ nen zyn vergezeld geweest met Dreige» menten, die U Ed. Gr. Agtb. in goeden „ ernst hebben doen overhellen, 'tot een „ Befluit, 't welk men meteenigen fchyn „ van grond zou kunnen doen voorkomen, „ als alleen door den Nood van hunne Re„ geerders afgeperst. „ Het is waar, Ed. Gr. Agtb. Heeren!  HISTORIE. &7 ' wy hebben den wensch en de begeerte van het aanzieulykfte gedeelte der Burge- i H ry aan U Ed. Gr. Agtb. in hunnen naam, H bekend gemaakt; wy hebben, in hunnen „ naam, daar op eerbiedig aangedrongen, „ dat aan derzelver zo billyke begeerte zou „ worden voldaan; veele notabele Ingezetenen waren te zamengekomen, om aan *' de Gecommitteerdens den noodigen Last H te geeven, en van den uitflag hunner ' Verrigtingen kennis te bekomen. " Maar, zo dit niet geoorloofd is, Ed. ^ Gr. Agtb. Heeren 1 zo, in dit hachlyk „ tydftip , zo in eene zaak van een zo ,' groot belang, de beste Burgers hun ver„ langens niet mogen te kennen geeven.... dan moet de Stem van het Volk wor, den gefmoord, dan verdwynt alle Invloed, welke in dit Vrye Gemeenebest " aan het Volk op hunne Reprefentanten " onbetwistbaar toekomt, en den grond , heeft uitgeleeverd van de uitmuntende Z Propofitie der Stad Haarlem. , Het ontbreekt ons nog niet (dank zy de roede Voorzienigneid!) in deeze Ver«raderin? aan waare Burgers en Vryheids " Vrienden, die ons vertrouwen waardig " zyn, die wy beminnen en eerbiedigen " als onze Vaderen. Op hunne Hulpe, 0p hunne Medewerking verlaaten wy ' ons in dit hachlyk oogenbhk, zy zullen, " uit geen veragtlyk Poinct d'honneur, " min nog uit eene verderflyke Heersch" zugt de goede zaak van het Vaderland !' en van de waare Vryheid, in de waagX 4 „ fchaal xLvr. IOEK.  XLVI. boek. I 1 328 VADERLANDSCHE „ fchaal ftellen. Maar zy zullen» zo „ wy hoopen en verwagten, een treffend „ blyk geeven van hunne edelmoedige en „ deugdzaame denkwyze, door de een„ maal wettig geuomene Refolutie te doen „ ftand grypen, en de gefchondene Eer „ der Burgerye op het plegtigfte te doen „ herftellen, „ Langs dien weg zullen onze Harten, „ en die van alle braave Burgers, nog „ naamver aan de hunne verbonden wor„ den, en de Rust en Eendragt, die bin„ nen onze muuren tot dus verre haaren „ zetel hadt gevestigd, zal daar door be„ ftendig worden aangekweekt, ten fpyt „ van de zulken, die op de Puinhoopen >, van ons Verderf den Throon voor Dwin„ gelandy en Overheerfching tragten te „ ffigten!" ö 5 Naa deeze befchryving hunner Handelïn die uitboezeming hunner Denkwyee, /erzogten zy de Stadsregeering, plegtig :e verklaaren, dat het laatst ter Staatsvergaderinge ukgebragte Stadsbefluit, geenuns door eenigen r^ang aan de Stadsregering was afgeperst; maar op eene alleszins wettige wyze, op aandrang van de Burgery, en om aan derzelver verklaard verlangen te voldoen, was uitgebragt; en 3at dienvolgens het gedrag van den Burgemeester de Greeve ten dien opzigte :er Staatsvergaderinge gehouden, worde afgekeurd op zodanig eene wyze als de Stads-egeering, zo tot herftelling van de gefchondene Eere der Burgerye, als het handhaaf  HISTORIE. 329 haaven van 't gezag en aanzien van de Stadsregeering meest gepast zullen oor-: deelen. Middelerwyle onderrigt zynde van net Plan door den Raadpenfionaris voorgefteld, p-aven zy tevens te verftaan, hunne begeerte dat de Stads Afgevaardigden 't zelve zouden omhelzen, indien en in zo verre de Steden Dordrecht en Haarlem daar in genoegen namen; doch zo niet, dat de Afgevaardigden van Schiedam, zich zouden vasthouden aan 't laatst uitgebragte Stadsbefluit. ■; - , By de overleevering van dit Verzoekfchrift, op den volgenden dag, hadt, om allen fchyn voor Dwang uit den weg te ruimen, geen zamenkomst der Burgeren op de Markt plaats. Zy, uit wier naam de Gelastigden fpraaken, bleeven in de Doelen den uitllag der Raadpleegingen afwagten, en werd hier van by de overgave des Verzoekfchrifts, aan Burgemeesteren de weet gedaan. . Burgemeesters, het Verzoekfchrift m de Vroedfchap gebragt hebbende, deelden deezen, naa lang raadpleegens, aan Gecommitteerdens dit verflag mede; „ Dat, ver„ mids het Rapport van Heeren Gedepu " teeïden ter Staatsvergadering nog nie , hadt kunnen gefchieden, en het zelv< ', zeer veel lichts over de zaak zou ver ' fpreiden, de Vroedfchap eenpaarig be ' greepen hadt, dat op der Gecommitteer " dens Request nog niet kon worden ge disponeevd: dat mitsdien de Vroedfcha] X 5 w w« XLVr. ROEK. 1787. Overleeveringvan het Verzoekfchrift. Verwyl des Avtwoords- i  35° VADERLANDSCHE xlvl boek. 1787. 'i •) 5 5 t \ è ó h X r. 5: 5; 53 5" « *5 53 53 Guaüig ferflag. a d b V „ was gecontinueerd, tot'snaamiddags, en „ dat het aan de Vroedfchap aangenaam „ zou zyn, dat de Gecommitteerdens nu „ na Huis gingen; ten einde hun Ed. Gr. „ Agtb. ^ in derzelver Deliberatien, vry te „ laaten." Naa eene wyl buiten ge¬ daan te hebben, verklaarden zy, by hunne vederintreede. „ Dat zy bereid waren , , zo als dezelve tot nu toe gedaan had, den, de Deliberatien van hun Ed. Gr. , Agtb. vry te laaten: dat zy, ten beftem, den tyde, in den naamiddaa;, zich wè, der by hun Ed. Gr. Agtb. "zouden ver, voegen, om het Rapport af te wagten." Deeze uuren, met ftil verbeiden geflce;n, werden gevolgd van een biyden Hond oor Schiedams wagtende Burgers, waarin e Vroedfchap het Befluit openbaarde, dat ezelve, op het ingediende Verzoekfchrift, epaald hadt, „ om ten aanziene der Propofitie van Haarlem, tot vermeerdering der Bezettinge in 's Gravenhaage, overeenkomftig met het Verzoek te handelen 1 en dat, ten opzigte van den Burgemeester de Greeve, deeze Heer aangenomen hadt, om in de Vroedfchap een Declaratoir in te leeveren, by 't welk hy zou verklaaren, wat hy dooide woorden , by Nooddwang genomen, verftaan hadt." By_ dankzegging, zo voor zich zeiven s uit naam hunner (TJommittentèn, aan. e Vroedfchap wegens het genomene Stadsefluit, ten aanziene van het eerfte Stuk, ?rzekerden zy, „ altoos bereid te weezen, „ om  HISTORIE. 33* „ om te toonen, dat zy prys fielden op „ Regenten, die de waare belangens der „ Ingezetenen behartigden." Wat het andere betrof, betuigden zy, „ geen ge„ bruik te zullen maaken van die midde„ len, welke zy anderzins tot handhaaving „ van de Eer der Burgerye noodig had„ den geoordeeld, vóór en al eer zy het „ Declaratoir van den Heer de Greeve „ zouden hebben ingezien, vertrouwende „ dat hun ter leezinge daar van gelegen„ heid zou gegeeven worden." — Voorts keurde de Vroedfchap het gedrag van den Secretaris Pilat van Bulderen op de Sommatie hem ter Staatsvergaderinge gedaan, goed; en befloot het verzogte Berigt van de redenen en gronden, welke de Stadsregeering tot het neemen eenes anderen Befiuits bewoogen hadt, ter Staatsvergadering van Holland te zenden. , De verlangde Verklaaring van Burgemeester de Greeve kwam ten beftemden dage, en den zeer nieuwsgierigen op hem misnoegden, naar belofte, in handen; doch was verre van hun met hem te bevreedigen. 's Burgemeesters in- en uitloopende taal luidde; „ wanneer ik ter Staatsverga,, dering heb gezegd, dat de Vroedfchap tot „ het neemen der nadere Refolutie was genoodw drongen geworden, heb ik daar door niet „ gemeend , of willen meenen , dat 'er „ eenig Geweld of Violentie zou hebben „ plaats gehad; dan dat door de fterke 3, begeerte en aandrang der Verzoekeren, j, de Delibeïatien, zo het my voorkomt, „ ee- XLVI. boek. 1787. Verklaaring van Burge- . meester de Gree» ve.  332 VADERLANDSCHE XLVf. Soek. Onvoldoendegekeurd, en eisch omtrent den IJurgem-'ester de Gheeve. „ eeniger maate zyn gegeneerd geworden, „ en dat de Vroedfchap, ten einde niet „ langer te wederftaan de herhaalde Inftan„ tien, tot voorkoming van onaangenaame „ gevolgen , geoordeeld heeft te moeten „ voldoen aan de begeerte des Volks, „ waar van door monde van den Secreta„ ris Pilat van Bulderen aan de Vroed„ fehap was kennis gegeeven: te weeten, „ dat de Verzoekers zich ten laatften had„ den gedeclareerd, dat, byaldien aan hun „ Verzoek niet wierd voldaan, zy dan de „ plaatzen, daar zy Honden, niet zouden „ verlaaten." Eene vervoeging van de Hoofden der ScAiedammeren, die zich door deezen Burgemeester gehoond oordeelden, by de Vroedfchap wees uit, hoe zy niet voldaan waren met deeze, in de daad fchraale of mets beduidende Verklaaring; immers zy betuigden by de Vroedfchap, met zo veele woorden, dat de goede Burgery deiStad Schiedam, den Heer de Greeve voortaan niet meer kon befchouwen als een Regent, op wiens Vaderlands- en Vryheidsliefde zy allen een onbepaald vertrouwen mogten ftellen; dat zy inzonderheid allernadeeligst en fchadelykst oordeelden, dat hy voortaan wederom ter Staatsvergaderingzou worden afgevaardigd; dewyl hy, door zyne fpreekende daaden hadt getoond, geene zwaarigheid te maaken, om, wanneer de Last hem gegeeven niet inftemde met zyne byzondere denkwyze, denzelven daadlyk te overtreeden; dat door zodanig ees Man,  HISTORIE. 333 Man, men in dit hachlyk tydftip, de behartiging van 's Volks gewigtigfte belangens ter Hooge Staatsvergaderinge daadlyk in de waagfchaal ftelde, en die aan hem niet kon worden toevertrouwd. Gelyk elders, waar de Volkszaak opgang nam, koos men ook te Schiedam Geconftitueerdens uit de Burgery. Deezen waren mede in eene Bezending aan de Regeering, wegens de Regeeringsveranderingen in de Steden Amfterdam en Rotterdam, met verzoek, dat, by aldien 'er ter Staatsvergaderinge eenig Voorftel mogt gefchieden, tot Onderzoek door Gerechtshoven, of tot Gebruik van Krygsmagt, tegen die twee Steden, zulks, van wegen Schiedam, zou worden afgeweezen. De Vroedfchap, hier mede overeenkomftig befluitende, hadt in dit Befluit gefprooken van zich noemende Geconftitueerden. Dit mishaagde, en het gevolg van een beklag deswegen was, dat deeze ftootende woorden verwisfeld werden door de voldoende, de Geconftitueerdens van een notabel getal Burgers en Inwoonders dee zer Stad. Het Verzoek der Burgemeesteren en Vroedfchappen van Schiedam, by Staaten van Holland, waar in zy hun Regt tot eigen Magiftraatsbefteliing; het zenden deiBenoemingen aan zyne Hoogheid als ftrydig met Eed en Pligt keurden, en voorftelden de Benoeming aan hun Ed. Groot Mog. toe te fchikken, vondt de goedkeuring van de Meerderheid der Staatsleden, en XLVÏ. BOEK. 1787. Geconftitueerden te Schiedam aangefteld. Regee-i. rir gs verandering,en het zenden der Benoemingar.n Staaten van Heiland.  XLVI. Boek, 1787. Heletten ■het teke neti eens Verzoekichrifcs. Verbintenis der Patriotten. Komst derPruis(en. i 1 < I Schoonhoven ftelt < S34 V A D E II L A N D S C H Ê - en gefchiedde daar mede overeenkomffie dö Regeermgsbeftelling ten deezen Jaare (*\ Burgemeesters van Schiedam, Ambaatsheeren van de Dorpen Hoogvliet, Pemistn Portugal, heten niet naa, om de Tekeningeens Verzoekfchrifts ter Herftelling van zyne Hoogheid in alle zyne Waardigheden, tegen te werken , door eene aanfchryvmg aan Schout en Geregte deezer drie Heerlykheden (f). Niet min dan die van Leyden in Vryheids yver gloeiende, en weelende hoe het 111 Schiedam geenzins ontbrak aan anders denkenden, gingen zy, omtrent het midden van Hooimaand, eene foorrgelyke Verbintenis aan als de Leydfche Patriotten (§) Eene Verbintenis, gelyk elders door de Dvermagt van Wapenen verbrooken. Op lanfchryvmg der Staaten van Holland openie deeze Stad haare Poorten voor het Pruisisch Krygsvolk. Het Genootfchap werd ontwapend, de Burger focieteit vernietigd, m alles, met het buiten dienst ftellen der Surger-geconftitueerden, op den ouden raet gebragt. Beweegenisfen, die vervolgens te deezer Stede reezen, behooren tot «n laater Tydvak onzer Vaderlandfche jefchiedenisfe. ; Schoonhoven, onder de Patriottischgezinde steden van Holland geene geringe rolle ge- fpeeld C) Refol. van Holt. 4 Mey 1787. (t) N. Nederl. Jaarb. 17H7. bl. 1415". i§) Zie hier boven, bl. 305.  HISTORIE. 335 fpeeld hebbende, was door tusfchen opgeworpen hindernis'en, zo laat in het daarftellen van Geconftitueerden, dat de tyd van derzelver afzettinge bykans gelyktydig inviel: immers waren zy op den zestienden van Herfstmaand daar mede in gereedheid, en de Stad bevondt zich drie dagen laater in de magt der Pruisfen. Afgevaardigden uit Staaten van Holland kwamen hier den Hertog van Brunswyk fpreeken, over het niet nader aan s Gravenhaage laaten komen der Pruisfifche Krygs benden. De Hertog hadt zyn intrek in de Doelen genomen, en dus viel dit mondgefprek voor in de eigenfte Kamer waar de Prinsfes van Oranje, by haare terugrcize na Nymegen op den mislukten, tocht ver- nagt hadt. De Hertog, verftendigd, dat de Prins van Oranje, by zyn wederkeeren na 's Gravenhaage, te Schoonhoven zou komen, maakte ook daar te zyn, om den Prins te ontvangen. Hoe zeer de Schoonhovenaars tegen hem geyverd hadden fjheen'er alles, by zyne aankomst, omgekeerd.' Zyne Aanhangers betoonden met hartlykheid hunne vreugd, door de gewoone Tekenen, terwyl anderen die de Stad niet verlaaten hadden, vol fpyt, in dit uiterlyk bewys van genoegen, ter eigene veiligheid, deel namen. De vreugde over de komst der Pruisfen was van geen langen duur. Hun gedrag, niet alleen ten opzigte van de Huizen der Patriotten; maar ook van anderen, blykt Sen vollen, zo uit de klagten des uitge- wee- XLVL boek. 1787. laat Geconftitueerdeaaan. Hoe 't zich daar met de komst dtrPrtiis* fc:i toe. droeg. \ 't Gedrag detPruisfen te dier Stede.  336 VADERLANDSCHE XLVI boek. Klagten der Regeeringdeswegen. weeken Vroedfchaps de Weille, wiens huis ten prooije ftondt van vier en twintig Pruisfifchen, die hem eene fchade toebragten, welke hy op omtrent 40,000 Guldens berekende: waar over hy zich by Staaten van Holland beklaagde; als uit het berigt van de toen aangebleevene Minderheid der Regenten, wier befchryving by Staaten van Holland van geene vergrooting kan verdagt gehouden worden, en tot eene ftaal mag ltrekken, van het gedrag der Pruisfen, op eenige andere plaatzen. Zy verklaaren, in dit Berigt, dat de Hertog van Brunswyk, in die kleine Stad, gekomen was, met eene zeer groote menigte van Pruisfifche Huzaaren en Jaagers, met het Regiment Infanterie van Waldek ; dat zy niet ontveinzen wilden, dat aan het Huis van den Heer de Weille , en meer andere Huizen van uitgeweeken Regenten, een beklaaglyk ongeluk van Plundering was overgekomen; dat oogenbliklyk naa het inrukken der Troepen allen gezag der Regeering over de goede orde by de Inkwartiering den bodem was ingellaagen; dat deeze door de Pruisfifche Sergeanten volfcrekt willekeurig gefchiedde; dat de Heer de Weille , die zich over een aantal van vier en twintig Pruisffche ten zynen huize gelegerd , beklaagde , de meest bedeelde niet was; de Oudburgemeester van Solingen hadt eene bedeeling van acht en twintig, de Vroedfchap Hola van Nooten eene van vier en dertig, en de Vroedfchap Hondorff Block vier en twintig Man-  HISTORIE. 337 Mannen, vyf Pakknegts en zestien Paarden gehad. By deeze zwaare Inkwartieringen , op welke zy , naa alle aangewende moeite, geene voor den Burger draaglyke fchikking hadden kunnen maaken, kwam nog, om met hunne eigene woorden te fpreeken, eene oogenbliklyke en met geweldige bedreigingen gepaard gaande vordering „ van Behoeften voor Volk en Paarden, „ voor het aanleggen van een Magazyn », van Fourageering, voor het timmeren j, van een Schipbrug over de Lek, voor • ' het plaatzen van het Hoofdkwartier en Krygscommisfariaat binnen de Stad, eri i, het "eifchen van zulk een onnoemelyk ■ getal Wagens en Paarden, voörVervoe" ringen en Expresfen, dat naauwlyks alle I' de omliggende Dorpen, zo in de Kritripe?ier- als Alblasferwaard', hoe zeer meri "/alles daar liet presfen, toereikende wareri om aan die vorderingen te voldoen." j 2y voegen 'er by, „ dat onder dit alle; een algemeen Syftema onder de Soldaa2 ten heerschte, dat zy den Oorlog voer? dén tegen de zogenaamde Patriotten, er a dat alle de Goederen , aan Patriottei toebehoorende, goede Buit waren; terwyl zy het teffens voor eene onbetwist", baare waarheid hielden, dat allen, dk \, hunne Huizen verlaaten hadden, PatriotZ ten, en zy dus bevoegd waren, om al„, les, wat zy in die Huizen vonden, t< rooven en te ruineeren; en dat het al leen aan het ryklyk tracteeren, opfchaf XVL Deel. Y » ten XLVii boek* 17874 ! I i  338 VADERLANDSCHE XLVI. BOEK. 1787. „ ten, en goede woorden der Domeftie„ ken, van de verlaatcne Huizen toe te „ fehryven was, dat niet alle de door „ hunne Meesters verlaatene Huizen het „ zelfde lot van Plundering hadden on- „ dergaan. Dat de Regeering na het „ ontdekken van dit Syftema onder de Sol„ daaten, wel alle moeite gedaan hadt om ,, de Officieren van deszelfs valschheid te „ overtuigen; doch, tot haar leedweezen, „ hadt moeten ondervinden , dat veelen „ derzelven, of zelfs in zodanige denkbeel„ den waren, of ten minnen eenen zoda„ nigen afkeer van de Patriotten betoon„ den , dat zy zich niet anders konden „ voorftellen, (zó als ook de droeve on„ dervinding bevestigd hadt,) dan dat, hoe „ zeer ook de orders tot verfchooning der „ Huizen en Goederen, door de Hoofden „ gegeeven werden, egter door de minde„ ren en Subaltemen, daar omtrent veel „ oogluikings zou worden gebruikt. „ Dat zy met nadruk moesten zeggen, hier ,, in zeer veel geleden te hebben van het „ Regiment van Waldek en de Ponton„ niers, onder welke laatden byzonder „ in onbefcheideuheid en brutaliteit, voor „ al tegen de Regenten, uitgemunt hadt „ zeker Major, uit wiens grypzieke han„ den, zy zelfs buiten ftaat geweest wa„ ren om de Goederen van 'sLands Arfe„ naai te redden. „ Dat het ledig draagen der Huizen niet „ in dien fmaak met geweld, gefchreeuw, >, en geraas te werk ging, als onder de „ Plun-  HISTORIE. 339 Plunderingen, welke , zedert eenigen „ tyd, by onze Natie, tot fchande van de „ Uitvoerders, hadden plaats gehad, ge„ woon waren gehoord te worden; maar „ met zodanige ftilte en in zodanigen koe5, len bloede, dat hetzelve nu en dan niet, „ vóór dat het gebeurd was, tot kennis der „ Regeeringe kwam, dat op deeze wyze „ niet alleen het Huis van den Vroedfchap „ de Weille, maar ook die van de uit„ geweekene Vroedfchap Schmidtman, „ de Wekker de Groot, en van der „ Mey van Oosterhout ledig, en dat „ van den uitgeweeken Vroedfchap van „ Horsbag genoegzaam ledig gedraagen s, waren." Verder beklaagde zich de Schoonkoyenfche Regeering, „ dat de Ondervinding haar „ de doorfiaandfte proeven gegeeven hadt, „ van de weinige Deference, (om niet te ,, zeggen van de Kleinagting,) die de Mi„ litie voor de Regeering betoonde, dan 5, dat zy zich eenig gezag over dezelve „ zou hebben durven aanmaatigen; dat zy „ genoegzaam dagelyks moest ondervinden, „ dat niet alleen voornaame Officiers, maar „ zelfs Luitenants en Vaandrigs, aan haar „ iets te vraagen of te melden hebbende, „ zonder zich door eenen Kamerbewaar„ der te doen aandienen, vrypostig de deur „ van haare Kamer openden, zonder veel „ omflags, zich op eenen ftoel aan haare „tafel plaatften, haare raadpleegingen, „ hoe gewigtig en dringende ook, ïtoor„ den, en menigmaal met fmaadlyke woorY 2 „ den xlvi. boek. 1787.  34° VADERLANDSCHE XLVI. boek. I787. „ den en bedreigingen begeerden, om 00* „ genbliklyk, en vóór alle andere zaaken, „ geholpen te worden." Nog meer fehennisfen haaien zy in deezer voege op, „ Dat de Regeering zelfs „ het Comptoir van Stads Thefaurie, van de Oortjensgelden, van de 100 en 200 „ Penningen, het welk zich ten huize van „ haaren Thefaurier Schmidtman be„ vondt, en dat van het Proveniershuis, „ 't welk ten huize van den Ontvanger „ de Wekker de Groot gehouden werd, „ niet hadt kunnen redden; maar dat dej, zelve al mede geheel waren geruineerd, en uitgeplunderd. —— Dat zy zelfs, nog „ maar weinig dagen geleeden, hadt moe„ ten ondervinden , dat van haare infchik,j lykheid, (by welke zy, om togvanhaa„ ren kant alle redenen van ongenoegen „ te vermyden, aan den Officier van de „ Hoofdwagt het verblyf op de Burgemees5, ters Kamer hadden toegeftaan,) zodanig „ een ongehoord misbruik gemaakt was, „ dat des nagts, in de Spreekkamer, naast Burgemeesters Kamer, eene Kas was 5, opengebrooken: en dat de Regeering, s, toen zy zulks aan den Commandeerenif den Officier van het Garnifoen vertoon}J de, door denzelven met een fmaaülyk 5J antwoord bejegend was, zonder dat, 5, voor zo veel zy wist, immer na dat ge- j, val onderzoek was gedaan. Dat de 5> Regeering, verneemende, dat het ledig rt gedraagen Huis van den uitgeweeken 5> Vroedfchap van der Mey van Oos- „ ter-  HISTORIE. 341 ^, terhout, ftaande by eene der Stads „ Poorten, niet alleen tot een Wagthuis », voor de Militie gebruikt, maar zelfs door die Wagten geheel uitgebrooken, van Lood en Yzer beroofd, ja dat zelfs de „ Planken Vloeren uit de Kamers opge„ brooken en tot brandhout gebruikt wier„ den, eene Commisfie na dat Huis, en „ vervolgens aan den Commandeerenden „ Officier gezonden, en dat deeze, op ver- zoek der. Commisfie, zich mede na dat „ Huis begeeven hadt. Dat dezelve, daar ge„ komen zynde, de balddaadigheden der „ Militie aan hem door de Commisfie waren „ vertoond, en hem verzogt hadt daar op „ onderzoek te doen, en dat Huis niet langer tot een Wagthuis te gebruiken; dan dat die Commisfie al weder even „ fmaadlyk bejegend, geen onderzoek ter „ wereld, zo veel zy wist, gedaan was, „ en dat Huis nog, even als te vooren, „ tot een Wagthuis gebruikt wierd." Eindelyk voegt de Regeering 'er by, '„ dat toen onlangs een Bataillon van Mar„ witz door de Stad pasfeerde, en eenen „ nagt verbleef, de Inkwartiering weder „ even woest ging als te vooren; datzy, ,, onder het inkwartieren, daar van kennis „ krygende , den Boode zondt om den „ Commisfaris, van Stads wege aangefteld, „ te doen verzoeken, om met den Offi„ cier, die de Kwartieren kwam maaken, „ boven te komen; dan dat haar de Offi„ cier, op eene brutaale wyze, liet ant„ woorden, dat hy haar en Kwartiermeester Y 3 „ niet xlvl BOEK. 1787»  342 VADERLANDSCHE XLVI. BOEK. ,, 17*7- » 9! '5i 95 9! 9: 5! 9J 95 9> 95 95 9; 91 9> 95 95 95 9) F r< F n b b t( d \ niet wilde laaten gaan, en dat zy, zo zy wat te zeggen luidt, by hem konde komen. — Dat de Regeering naderhand, de Inkwartiering op de fpoorlooste wyze ingerigt wordende, befloot eene Commisfie derwaards te zenden, om de onredelykheden, was het mogelyk, te ftuiten, en dat toen de Oudburgemeester Carniür veel gevaars geloopen hadt van geflaagen te worden. Dat door dit woeste Volk eene menigte van Soldaaten in de ledige Huizen van de Vroedfchappen os Weille en Schmidtman wierden gelegd, en dat toen, door de Vroedfchap Hondorf Block , als Directeur van hun Magazyn, om verdere brutaliteiten in die Huizen te vermyden, eene menigte van allerlei Provifien na dezelven verzonden waren; dan dat niet te min het Huis van den Heer de Weille vooral door die wilde Bende nog veel geleden hadt (*)." Deeze Klagten, door de aangebleevene .egeeringsleden, die der Oranje Partye wa;n toegedaan, in den fchoot der hooge .egeering des Lands uitgeftort, doen veel ïeer af, om de verregaande ongeregeld- en ilddaadigheden der toen tooinlooze KrygsBiden, zo Pruisfifche als andere, ten vollen ! bevestigen, dan de veelvuldige des gelane berigten van den anderen kant koïende, die onder verdenking van vergrooting (*) Verzameling by J. A. de Chalmot XIV. D.  HISTORIE. 343 ring vallen, en hebben wy daarom zulks in 't breede te boek gellaagen. In yvergloed voor het Oranje Huis frak altoos Leerdam uit, en liet die Stede zulks, op den Jaardag des Stadhouders, ten deezen Jaare meest fril gevierd, op het allerfehitterendst en luidrugtigst blyken. Klokkengelui, losfen van 't Gefehut, Verlichting der Huizen, 't branden van Pektonnen, het draagen van Oranjeftrikken, kundigden de denkwyze der Leer dammeren aan. Zy vergenoegden zich niet met het vieren van deezen Dag; en het vervolgens veelvuldig laaten blyken hunner Ongezindheid tegen het klein getal anders denkenden, die een Burger Sociëteit hadden opgerigt. Deeze was hun een doorn in den voet. Aan derzelver oprigting en voortduuring fchreeven zy de Stedelyke verdeeldheden toe, en betuigden, in een Verzoekfchrift aan de Regeering, hundugten. dat, zonder fpoedige voorziening, dit alles tot onaangenaame uiterftens zou kunnen uitbarfren. Om dezelve voor te komen , floegen deeze Leerdamfcke Burgers der Regeeringe middelen voor, die, ten deezen tyde, naamlyk in 't begin van Hooimaand, zeer vreemd klonken , en met hunne eigene woorden verdienen opgegeeveu te worden. Naar hun oordeel zou de Voorziening der Regeering hoofdzaaklyk daar in dienen te beftaan, „ dat, Foor eerst, de zo haatlyke „ Onderfcheids Sociëteit ten fpoedigileii ,, wierd- geremoveerd en verboden. Y 4 „ Ta XLVI. BOEK. 1787. Hoe te Leerdam 'sPrinfen Jaardag gevierd. Woelen aldaar tegen de Patriotten. Verzoekfchriftsan de Regeering ter gen dezelveningerigt, en om Oranje Vlagden te laaten waaijen.  344 VADERLANDSCHE XLVI. | BOEK. ' 1787. ; 5 t J 9 J i 9 » 3 3 > f 9 > 9 7. 9 9 9 5; 9! ^ 1" z I ( n h Zelve wordt in- igd. a! , Ten anderen, dat de ge Maakte Wapen, handel, hoe eer hoe beter, werde her- > vat en, ten derden, dat, ten einde , deeze Stad en de goede Ingezetenen va« , die tegen allen moedwil van buiten en , alle tumultueufe beweegingen van binnen, , in veiligheid te ftellen, de Vlaggen op , de Tooren en het Raadhuis deezer Stad, , in naavolging van de nabuurige Domai, nen Buuren en Kuilenburg ilico uitge, ftooken werden. Naardien wy, ten op, zigte van dit derde Punt, niet zonder , grond, bedugt zyn, dat, daar het naa, laaten van dit openlyk betoon van ag, ting van den Perfoon en de Belangens i yan zyne Doorlugtige Hoogheid, den , Heer Prinfe van Oranje en Nas/au, by , de Ingezetenen van de aangelegene Geh , derfche Plaatzen, als een duidelyk bewys, 1 dat men, wars van de Oude Regee, ringsvorm, na fehadelyde Nieuwigheden j haakt, aangemerkt wordt, deeze Stad en Ingezetenen van dezelve , yeelHgt aan feitlyke Invallen zouden kunnen geëxponeerd worden." By deeze Verzoeken voegden zy eene rerlofvraaging voor de In- en Opgezeteen van 'Leerdam, en het Graaffchap, om,. ulks goedvindende, desgelyks uit hunne luizen Vlaggen te mogen uitfteeken, en hanjelinten te draagen, ter eere van hunsn wettigen Heer en Graaf. Eene volvaardige Inwilliging van alle ;eze Verzoeken volgde; met toezegging, ft de Regeering, van haare zyde, onver?  HISTORIE. 345 wyïd het noodige zou te werkftellen om Kerk en Stads Raadhuis, met de verzogte, cieraaden te doen pronken. Voorts werd de Burger Sociëteit vernietigd, en het oprigten van eenige andere ten ftrengften verboden. By de vergunning van de overige verzoeken hadt de Magiftraat de mits gevoegd, dat de Verzoekers, zo voor zich zeiven, als voor hun, uit wier naam zy die verzoeken deeden, zich verbonden om de rust te beWaaren, en zorg te draagen, dat niemand in zyn Perfoon of Huis overlast leeclt. Ter voorkoming hier van deedt de Regeering, ten zelfden tyde, eene Afkondiging, door zyne Hoogheid uit Amersfoort tegen rustverftooringen gezonden. De inwilliging deezer verregaande Verzoeken , fchoon van een bepaalden mits vergezeld, was juist der balddaadigheid en moedwil den teugel vieren. Dronken van blydfchap, wegens deeze zegepraal op de Patriotten, wilde men des een Vreugdefeest houden. Ter bekominge van het daar toe noodige geld vervoegden zich Wyven en Jongens aan de Huizen der Ingezetenen, en bovenal aan die der Leden van de vernietigde Burger Sociëteit; waar zy, geen gereeden ingang vindende, verzoeken in fchelden veranderden, op dit geweld, het inflaan van glazen lieten volgen, en alles befJooten met de daadlyke plundering yeeler Huizen, waar onder dat van den Leeraar J. Claasen zeer veel deedt, Het bleek nu duidelyk, van welk eene zyde de Rustverftooring kwam, en hoe de Y 5 h> XLVI. 5 o e k. I787- Geweld en Plunderinghier op gevolgd,  34<5 VADERLANDSCHE XLVI. BOEK. I787. Bur-ers uk Vianen en ■Krygsvolktrekken na Leerdan:, I J i 1 1 1 ( Vinden de Stad \ inwilliging der Regeering voet gegeeven hadt tot die verregaande ongeregeldheden. Men gaf voor dezelve te willen doen ophouden, en 'er liep eene Verklaaring ter tekening rond, dat men alle Partyfehap, te wederzyden, zou laaten vaaren, en eensgezind leeven .— Hoe hartlyk men dit meende van de nu zegepraalende zyde weezen de daaden uit. Verbittering, in ftede van vcizoening moest volgen, uit het oprigten van Eerepoorten, Eereboogen, en het maaken van Rransfen, die men aan de Huizen hing. Mishandelde Leden der vernietigde Leerdamfche Sociëteit boezemden hunne klagten uit by het Genootfchap te Vianen. Genoeg om deezen ten uittocht te beweegen; te meer daar zy zich gefterkt vonden dooiden last van de Commisfie te Woerden, en onderfteund met eenig Voet- en Paarden/olk, en één ftuk Gefchuts. Tot deeze sending oordeelden die Heeren zich bevoegd, daar zy de Magiftraat van Leerdam, jver het laaten waaijen der Oranje Vlagge vel aangefehreeven; doch geen antwoord jekomen hadden. Deeze Burgers en Krygsieden trokken door Heikoop na Schoner voerd, waar de Kerktooren met een Ürane Vlag pronkte. Deeze deedt men 'er aflaalen, door den eigen Perfoon, die dezelve 'er opgezet hadt, en voerde hem, negens nog twee anderen, gevanglyk mede op len tocht na Leerdam. Op de tyding van den aanmarsch deezer 'ermengde Burger- en Krygsfchaare geraakte  HISTORIE. 347 te te Leerdam alies in beweeging. Men floot de Poorten, luidde de Alarmklok, en | bragt de Burgers in de wapenen. Tot op een kleinen afftand voor de Poort genaderd, vaardigden de Officieren, van dien f toeftel verwittigd, twee Adjudanten af, om J aan de Leerdamfche Magiftraat hunnen last, te vertoonen. Dit hadt ten onmiddclyken • gevolge, dat deeze befloot een vierendeel uurs uitftels te vraagen tot het openen van de Poort, die reeds van binnen met hout gevuld was, en tot het uit de wapenen brengen van honderd en vyftig Burgers, by de Poort geplaatst. Het 'luiden der Alarmklok hieldt terftond op. Naa deeze kleine wyl wagtens werd de Poort geopend. By het intrekken zag men niemand gewapend, niemand met eenig Oranjeteken voorzien. De uitgeftookeii Oranje Vlaggen, werden van de Toorens en elders gehaald, alle de Eereboogen om ver gefmeeten, en alle Kransfen weggerukt. Den Drosfaart Boey zei men aan, dat alle fchaden, nadeelen en plunderingen zouden verhaald worden op de Magiftraat, die zulks niet belet hadt. Twee Magillraats Perfoonen, de Burgemeester Knyf en de Schepen de Man , nam men in hegtenis, en na Vianen mede, van waar zy eerlang na 's Gravenhaage werden overgebragt. By de wederkomst te Vianen, in den avond, fchikte men zich voor de Poort in orde, gaf aan de Ruitery, aan het Voetvolk, en aan het Genootfchap, een der afgehaalde Vlaggen , en trok zegepraalende de Stad in. XLVI. , o ek. 1787. ;e(looten invordeen ingeaaten te /porden. Wegneeming der Orr.njetekenen en gevanp.cn neeming van twee Regeeringsleden  343 VADERLANDSCHE XLVI. BOEK. I787. De Burgemeester Knyf op de V oorpoort gezet. Omwenteling aldaar. 1 in. Het wegneemen der Vlaggen te Schoonerwoerd en te Leerdam, was genoegzaam , om, op verfcheide omliggende Dorpen, van welker Toorens en Moolens de uitgeftooken Oranje Vlaggen wapperden, dezelve te doen innaaien. De Dorpelingen vreesden, en niet zonder grond, voor een dergelyk hun daar toe noodzaakend bezoek. Met die van Leerdam hadt eene en andere onderhandeling plaats, betixffende het vernietigen van het Genootfchap, het opzetten der Vlaggen, en het draagen van Oranje. De Burgemeester Knyf, dien men voor den grootden Bewerker hieldt, werd op de Voorpootte in Gravenhaage gezet. De Regeering van Leerdam eischte , uit kragte van het Privilegie, volgens t welk niemand, dan voor zynen gewoonen Regeer , mag te regt gefteld worden, dien Burgemeester te rugge; wanneer volgens Advys van Gecommitteerde Raaden, diens zaak aan het Hof gezonden was, met verzoek aan de Commisfie van het Defenfieweezen om de kundfehappen deswegen opgedaan, over te zenden. Deeze zaaken nog hangende, daagde de Staatsverwisfeling op, die er eene geheel mdere wending aan gaf, en het gelaat der iingen te Leerdam deedt veranderen. Den iag vóór de komst der Pruisfen, was 'er log eenig Staatsch Voetvolk en Ruiters :er Stad ingekomen. Van welke eerstgenelden, de overige gevlugt zynde, eenigen n handen der Pruisfifche Huzaaren vielen, De Pruisfen maakten deezer agtergelaatene Goe-:  HISTORIE* 34? Goederen buit. Voor de onlangs diep vernederde meest Prinsgezinde Leerdammers, was de eerde komst des Pruisfifchen Krygsvolks,'t welk welhaast,-in grooter getal met Gefehut en Legerwagéns, de Stad introk, een wellust. Nu kou men, zonder fchroom, Oranje draagen en de Vlagge hiaten waaijen. Juist viel de Jaardag des Konings van Pruisfen, te midden van deeze eerite vervoering van Vreugde in, op den zeventienden van Herfstmaand. Deezen dag vierden de Leerdammers als den Jaardag van hunnen Verlosfer, door 's daags de Stad met Eereboogen te verderen, en 'savonds de huizen te vellichten. Een dubbele zegepraal genooten de Leerdammers kort daar opwanneer de Pruisfen die van Vianen noodzaakten, de onlangs weggehaalde Oranjevlaggen, ftaatlyk weder te brengen, aan den Drost Bqey te rug te geeven, en uit naam van het vernietigd Genootfchap te Vianen, wegens de voorheen gepleegde fchennis, op het deemoedigst verfehooning te verzoeken. Vianen mogt, ten deezen tyde, het tegenbeeld van Leerdam heeten, en ftrekte ten teugel aan de Oranjegezinden in den Lande daar omftreeks zeer veelvuldig. Moerkerk ondervondt dit daags naa eene woelige Paardenmarkt, ten deezen Jaare. Een gedeelte van het Gewapend Genootfchap uit Vianen, door den Drosfaart van Patent voorzien, beteugelde de daar aangerigte ongeregeldheden. Di' XLVI* 1787. Uittocht ten uit Vianen tegen de Oproerigen.  350 VADERLANDSCHE XLVI. üoek. 1787. Gevangenneeming des Drosfaarts van Asperen. Dit Genootfchap, in naauwe verbintenis met het Defenfië weezen te Woerden ftaande, hadt, gelyk wy gezien hebben, deel in den Optocht na, en het beteugelen van Leerdam. Ook toog van hier uit de Heer Ockerse , door het Defenfieweezen gemagtigd, om den Drosfaard van Alphen, Dykgraaf en Stadhouder van het Steedje Asperen, die reeds lange, als een heftig Voorftander der Oranje Party, in 't oog geloopen hadt, op te ligten. De Heer Ockerse , nevens den Adjudant Holthuizen, en de Luitenant Lemker onder Hesfen-Phüipftal, trokken, vergezeld van twintig Ruiters, na Asperen in den nagt uit, om deezen verdagten Drosfaard op te zoeken, en gevangen te neemen. In den vroegen morgen te Asperen gekomen, bezetten zy terftond alle de toegangen tot dat Steedje, en het huis des Mans op wien zy het gemunt hadden. De Heer van Alphen, door het geraas wakker geworden, en dugtende wat 'er gaans was, hadt de vdugt uit zyn achterhuis genomen. De Tuin werd even vrugtloos als het Huis doorzogt, en ook verfcheide nabuurige huizen. Men gaf de hoop van hem te zullen vinden bykans op; wanneer, meer dan een uur daar naa, een Ruiter den Drosfaard uit zyn Tuin over hekken en heggen zag klimmen, om lyfsberging in een nabuurig huis te vinden. By het doorzoeken van dit huis, waar men de hoop van hem te zullen vinden, bykans opgaf, roerde  HISTORIE. 351 de een Ruiter met zyn pallas aan eenige bosfen ftroo. De Drosfaard, vreezende gekwetst, of doorftooken te zullen worden, ontdekte zich. Men vondt hem in eenen allererbarmlykften ftaat, zonder bovenklederen, zonder kousfen of fchoenen, doornat van het water eener grebbe, waar in hy door zyn verhaaste vlugt gevallen was, de beenen deerlyk gekwetst door de heggen en ftruiken, over welke hy hadt moeten vlugten. In zyn huis terug gebragt, werd hy verbonden, adergelaaten, gekleed, en vervolgens, nevens een Koffer met Papieren en Brieven, door het Defenfieweezen te Woerden gevorderd, op een Boerenwagen geplaatst, en onder het geleide van Krygsvolk, te Vim en binnen gebragt. Van waar de Heer Ockerse , naa weinig uuren toevens, onder het geleide van eenige Soldaaten hem na Woerden voerde , waar mei] hem op het Kasteel gevangen zette. Een Bedryf, 't welk by deeze Party goedkeuring, by geene veel opfpraaks verwekte. Door alle deeze en foortgelyke verrigtingen, waar in Vianen deel nam, was deeze Stad het voorwerp van den haat der Prinsgezinden in dien oord; en ftondt dezelve, by de keerwisfeling der Staatszaaken, een óngunltig lot te wagten. 't Geen ook deeze Stad trof. Van de Bezetting verlaaten. hadt men de Oranje Vlag laaten waaijen, eer nog de Pruisfen, door hindernisfen ir den weg, de Stad konden naderen. Dee zen daar gekomen, vonden, volgens Peau de Poorten geflooten; doch niet verdee digd XLVI. boek. i787. Vianen hadt by de Omwenteling veel te lyden. l >  352 VADERLANDSCHE xlvl Boek, 1787. 'tGedraj van Tsfel flein in deezen. digcL Zy ftooten 'er eene van open, eö namen hunne Kwartieren, zonder dat ie-mand hun ontrustte. Hy voegt 'er by, dat de Patriotten, op het eerfte verfchynen der Pruisflfchti, uit die Stad geweeken waren (*). Volgens dit berigt vervalt hetfchieten veeier Patriotten te Vianen, die in heevige driftvervoering dit onbezonnen bedryf zouden gepleegd en daar door de Pruisfen ter plundering aangezet hebben, ten eenemaale (f). Dit fchynt uitgevonden te zyn om de balddaadigheden en hooggaande plunderingen, door de Pruisfen daar aangerigt, te vergoelyken; althans de fchuld hier van den Patriotten aan te wryven. Zeker gaat het, dat Prinsgezinden zo wel als Patriotten in deezen ramp, die veele Huizen deerlyk trof, deelden, en waar van de Goederen der Kerke niet verfchoond bleeven. Een lot 't welk daar ter Stede de eerst opwellende vreugd der Voorftanderen van Oranje deedt zakken. Verkwikking zeker genooten zy toen de Patriotten van Vianen , gelyk wy vermeld hebben, zich genoodzaakt vonden, de derwaards gevoerde Oranjevlaggen, weder na Leerdam te brengen (§). : Tsfelftein, waar men tot het vieren van • 'sPrinlen Jaardag veel toebereidzels gemaakt en dien dag met luidrugtige Feesthouding dooreg VTShvCefcbiedenis van denVeldtocbt der Pruif ienl. D. bl. 50 (t) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4844.. £jQ Zie hier boven bl. 340.  H I S T O R I É. 353 'dcorgébragt hadt (*)-, toonde ifi nog een ander geval, de gehegtheid aan den Heer >en Baron. By het ontdaan van eenige Be'weegenisfen, in Hooimaand ^ hadden Gecommitteerde Raaden last gegeeven aan de Magiftraat'om de Stadslleutels in handen van den Commandant te ftellen. De Tsfelfteinfche Magiftraat weigerde zulks, zonder daar toe uitdruklyken last van den Prins, als hun Heer en Baron, ontvangen te hebben. Wanneer de Regeérin'g by daar tóe ver'maanend aanfchryven van hun Ed. Groot Mog. op dien ouden grond, de overgave drx Stadsfleutelen bleef 'weigeren , werd ■hun dit, onder bedreiging van ftrenge maatregelen, andermaal geboden. Waar op zy eindelyk, tegen wil en dank, tot de overgave der Sleutelen beflooten. De zich verongelykt en verdrukt agtende Tsfelfteiners deelden by de Ofnwenteling, zonder des eenigen byzonderen fchok uit te ftaan, ongeftoorder in de vreugd dan hunne Viaanfche Buuren. , _ Woerden, voor eenigen tyd de Verzamelplaats der gewapende Burgerbenden, en feet middelpunt dér Verdeediginge van Holland en de Stad Utrecht, was door die Commisfie, op de aannadering der Pruisr«,ver'aatèn (t), én ftrekte ter doortocht van het Krygsvolk, 't welk Vianen, en andere daar omlïreeks gelegene plaatzen, Ontruimde. Verwarring en verlegenheid heerschip*) Zie "hier boven bl. 352. XVI Deel. Z XLVL BUïKi 1787. Woerden by de Orawen» teling.  354 VADERLANDSCHE XLVI. boek. I787. Over- : gang tot Noord- bolland. heerschten in deeze Veste. Het lot daar van werd beflist, toen, op den één en twintigften van Herfstmaand,Willem van der Hoeven, Bailjuw en Dykgraaf van Woerden, Raad en Oudburgemeester van Gouda, te deezer Stede binnen kwam, flegts van twaalf Pruisfifche Huzaaren vergezeld, wier aanfchyn de Oranjegezinde Woerdenaars zo zeer verkwikte als het leedt deedt aan de daar nog overgebleevene Patriotten. Gemelde Heer nam zyn intrek ten huize van den Oudburgemeester de Jong, reeds tot Schout aangefteld in ftede van den Heer Costerus, Schryver der tot dien tyd vqc! opgangs maakende Zuldhollandfche Courant? die, op de nadering der Pruisfen, met veele anderen, de wyk na Amflerdam genomen hadt. Voor het aanbod eener Schildwagt van twee Grenadiers, door den Generaal Suljard de Leefdaale , den Dykgraave gedaan, bedankte deeze op een koelen en verfmaadenden toon; een gevolg van voorgaande ontmoetingen tusfchen dien Generaal en de Dykgraaf, en de tegenwoordige ommekeer van zaaken in den Lande. Zodanig was de loop der «Gebeurtenisfeil, ten deezen Jaare, in Hollandsen Zuidergedeelte (*). Ons ftaat, in dit Boek, nog te bezien, hoe liet zich in Noordholland toe- (*) Wy hebben de Steden Gornhhem en Amjlerdam met voordagt onvermeld gelaaten: terwyl wy. voor hebben deeze twee zich verdeedigende Steden, afzonderlyk, in een volgend Boek, te bs* fchry. en.  HISTORIE. 355 ioegedraagen hebbe. Reeds het algemeen e hebben vyy des vermeld, wanneer wy gewaagden van de Beveiliging der Zuiderzee (*), als mede van het daar met toeliemming van Gecommitteerde Raaden, werkzaam Burger legertje (f). Ons blyft, derhalven , ten deezen aanziene, ilegts overig, meer bepaald den toedragt der zaaken, in eene en andere Stad, en Plaats te befchouwen. De Hoofdrol in deezen fpeelde Hoorn. Schoon 'er, in den voorleden Jaare, eene aanmerkelyke verandering, ten opzigte van de Regeeringsbeftellinge, was voorgevallen, en het Wapenhandelend Genootfchap grooten opgang maakte (§) , ontbrak het te dier Stede niet aan anders denkenden, en zagen wy die Stad ter Staatsvergaderinge fteeds met de Ridderfchap ééne lyn trekken. De vorderingen in het Patriotis- musjdaar inetlangzaame en moeilyke fchreeden gemaakt5 namen, in den Voortyd deezes Jaars, eenen te rug tred, welhaast gevolgd van een grooteu ftap voorwaards; doch welke niet gefchiedde, zonder een in den Lande veel gerugts maakcnd en by de Oranjegezinden opfpraak wekkend bediyf. Reeds met den afloop des voorgaanden 1 Jaars dienden eenige Burgers van Hoorn\ eene Verklaaring by Burgemeesteren en r Vroedfchappen in, by welke zy ,aan den I dag lagen hunnen eerbied voor en zugt tot hand- (*) Zie ónze Vadert. Hist. XIV. bl 401—41 rj. Cf) 4Id. het XV. D. bl. 126. enz. (§) Zie .onze Vadert. Hist. XII. D. bl. 114. iHfi Z 2 XLVL BOEK. G efleldr held van Hooitt^ Perklaaingvoore toenmaligeLegesBg.j  35ó VADËRL ANÖSCHÊ XLVI. Koek. 1787. Oproerighedenaldaar. handhaaving van de Regeering der Stad, eti hunnen afkeer van verandering in de Regeeringsbeftellinge. Eene Verklaaring, ih den aanvange deezes Jaars, met goedkeuring en dankzegging bejegend (*). Dit was flegts een voorfpel van kort daar op volgende ernftigër gebeurtenisfen, in Lentemaand, toegefchreevën aan het draagen eener zwarte Cocarde door den Knegt van het Patriottisch Genootfchap, Jan Meyer , kort naa den ftil afgeloopen achttien dier maand. Dit veroorzaakte aanrandingen van zyn Perfoon, gevolgd van beweegenisfen, die de Schuttery in de wapenen deedt komen. Onbefchut liet men het Huis des Heeren Nanning van Fo-i reest , bekend als een Voorftander der Patriotten, 't Zelve ftondt, met meer anderen , ten doel aan de mishandelingen des Gepeupels, 't welk de glazen infmeet. Met veel moeite hield men 't Volk eenigzins in bedwang tot den veertienden dier Maand, wanneer het Huis van den gemelJen Knegt, die gezegd wordt het by de Oranjegezinden haatlyk Teken, herhaalde keeren, opgezet, en hun ten fpyt gedraagen te hebben, het doel werd van den losbarftenden Volkswrok, vermeerderd door het gerugt, dat deeze gehaate Man, ingevalle van geweld, op zelfverdeediging verdagt was. Dit ondervondt ook het Gepeupel, toen het, in den avond van den veertienden , een aanval met fteenen op deuren en ven- (*) N. NederL Jaarb 1787. U. 123.  HISTORIE. 357 venfters begon. Het fchieten uit dit Huis, deedt de menigte wyken; doch zette de r Stad in Alarm, bragt de Schuttery onder de wapenen, en he.t verhitte Gepeupel uit elkander. Rust fcheppen was alleen het gevolg. Met het aanbreeken van den volgenden^ dag vernieuwde zich het gemor, niet al-, leen onder de heffe des Volks; maar ook , namen 'er deel in de Scheepstimmerlieden < en de Leden van een daar vernietigd Oranje Wapengenootfchap Tot Nut van Hoorns Burgery, die begreepen, dat het Patriottisch Genootfchap, oorzaak was van de heerfchende verdeeldheden, en de ontftaane onlusten. Zy beraamden een Plan, en verbonden zich onderling aan de Magiftraat drie Voorflagen te doen. Foor eerst, het vernietigen van beide de Genootfchappen. — Ten tweeden, het uitbannen van den Man, die door zyn Cocarde en het verdeedigen van zyn Huis, zich zo zeer in den haat gebragt hadt. -— Ten derden, het ontflag van eenen in het oproer gevangenen. In ftaatlyken optocht gingen zy van de Werf na de Manege, en daar Gecommitteerdens benoemd hebbende, voorts na het Raadhuis, waar zy een halven kring floegen, en Afgevaardigden aan de vergaderde Vroedfchap zonden, met de bovengemelde Verzoeken. De Vroedfchap, willigde die Verzoeken in. Terftond werd den Gevangenen op vrye voeten gefteld, en ontving, op hel Plein verfcheenen, de Uüdrugtige Vreug Z3 el gelaan. Inwilliging derzeiven,en daar op vol-  S53 VADERLANDSCHE XLVI. DOEK. 1787. gende Oproerigheden. Veelen verlaaieia Hoorn en Gecommitteerde Raaden ver gaderen te Alkmaar.De Staa ten besluitenmeer Krygs- debetooningen der zamengefchoolde 'menigte. De zegepraalende Scheepstimmerlieden met hunne Oranjevrienden trokken eenige Straaten door, onder een herhaald Hoezee! Oranje boven! De Patriotten ondert Tot hun grooten fpyt hadt de Perfoon, dien zy uitgebannen wilden hebben, zich reeds ter Stad uit begeeven. Dit alles was het voorfpel van grooter ongeregelden balddaadigheden. Het Gepeupel, op deeze inwilligingen der gedaane eifchen Hout, rotte zamen, en gaf zich over aan de ongeftuimigde zogenaamde Vreugdebedryven. Om welke verder voort te zetten, en de balddaadigfte hoogte te doen beklimmen, dit Volk geld inzamelingen aan de Huizen der gehaate Patriotten deedt, onder den onbefchaamden voorflag, om het ter Eere van zyne Hoogheid te verteeren; tot wiens Eer het ook Oranje-linten droeg, Oranje-deuntjes zong, en zich vol en zat zuipende, de verregaandfte ongeregeldheden pleegde. Veelen der Patriotten ontweeken eene Stad, waar het Gepeupel, door de Regeering bot gevierd, op het ongenbondenst den meester fpeelde. Gecommitteerde Raaden van het Noorder Kwartier, anders beftendig gewoon hunne Vergaderingen te Hoorn te houden, befchreeven die op het Stadhuis te Alkmaar. Van deeze hooggaande Beweegenisfen kreegen hun Ed. Gr. Mog. verflag. Die het onderzoek van dit gebeurde de Gecommitteerden van het Noorder Kwartier aan- be-  HISTORIE. 35$ volen, en om nevens de Regeering de rust te herftelfen. Een nader verflag van het i gebeurde, met veele bezwaarende omftandigheden, deedt hun Ed. Gr. Mog. befluiten om de twee reeds toegeftaane Com-; pagnien Ruitery, met nog twee Compagnien, en het noodig Voetvolk, te verfterken, tot herftelling der rust, en ter bewaaring van 'sLands Arfenaal, Magazyn en Comptoiren. Het door hun Ed. Gr. Mog. gevorderd berigt van de Hoornfche Regeering, 't welk het gebeurde in den zagtstmogelyken plooy bragt, kwam ter tafel; doch te gelyk een rader Verflag van Gecommitteerde Raaden, 't welk dien plooy daar aan ontnam. Ter verfterking van dit katfte dienden verfcheide Verzoekfchriften van eenige Hoornfche Ingezetenen, die, zich in hunne eigene Stad niet veilig agtende, de wyk na Alkmaar, en elders, genomen hadden. Ook werd dit onderfchraagd, door een Brief van Schepenen, hun Ed. Gr. Mog. bedankende voor de gedraagene zorg, en de genomene maatregelen. Aan Burgemeesters en Vroedfchappen ftelde men de Verzoekfchriften eeniger uitgeweekene Hoornfche Burgeren ter hand om 'er op te berigten; dan zy gaven, by eenen Brievete verftaan , voor als nog daar toe met in ftaat te zyn; maar verzogten, dat het genomene Befluit, om zo veel Krygsvolks na Hoorn te zenden, mogt worden ingetrokken. Dan dit verzoek, waar in zy de Ridderfchap mede hadden,werdafgeflaagen. Z 4 Om XLVI. SOEK. 1787. /olk dervaards te senden. [Iet versoek om ies vertil oond te worjen-, afgeflaagen.  Söo VADERLANDSCHE XLVI. BOEK, 1787. RondgaandeBrief vat Hoorn aan de Steden. Wederfpreekinhier van Om de bedoelde verandering in dit Staats? befluit te verzoeken, fchreeven die. van Hoorn eenen rondgaanden Brief aan de overige Steden.: waar in zy zich, beklaagden, over het verzwaarend licht, in 't welke de Oproeren te Hoorn waren voorgefteld; over den hoon der Stadsregeeringe aangedaan, door het aan Gecommitteerde Raaden opgedraagen onderzoek, en bovenal over het gedrag van Schepenen in deezen, welken wettigheid van aanftelling zy voorheen wederfprooken hadden, als mede over de Ver* gadering van Gecommitteerde Raaden tg Alkmaar gehouden, en de befluiten daar, genomen, tot het toefchikken van Krygsvolk. Wel inzonderheid bragten zy by, dat, daar men ten opzigte van Hattem en Elburg zo zeer het gebruik der Krygsmagt gewraakt hadt, men nu Hoorn, waar het thans in rust was, door den Militairen Arm, zogt te onderdrukken. Op deeze gronden verzogten zy de medewerkingder Steden, om in zo verre het genomene Befluit te veranderen, dat de Stad Hoorn met niet meer dan twee Compagnien Cavallery reguliere Troepen mogt worden bezwaard, en dat het Onderzoek van het gebeurde , door eene Commisfie uit den Hove mogt worden gedaan: te meer, daar de Hoornfche Regeering altoos zich verzet hadt tegen Gedelegeerde Regters, een bedryf zo ftrydig met de Conftitutie van onze Republiek. Deeze Brief, vergezeld van andere por> ' gingen om het bedryf van Gecommitteerde  HISTORIE. de Raaden te wraaken, en te ftremmen, hadt ten gevolge een zeer nadruklyk fchry-: ven deezer Vergaderinge aan hun Ed. Gr. Mog. ter verdediging van hun gehouden gedrag. Ten welken einde zy aanvoerden, hoe hun gebleeken was, dat men de Oproerige Beweegingen geenzins vergroot, en met onwaarheden bezwalkt hadt, gelyk men de zaak hadt willen doen voorkomen; rnaar dat „ in de daad de Stad Hoorn zich „ in de ongelukkige Situatie hadt gevonden, dat het Graauw meester geweest, l, en de wettige Regeering tot onregel" maatige flappen genoodzaakt hadt " Was dit door den Oudburgemeester Jager , by zyn mondeling verflag, ontveinsd, hy hadt der waarheid geene hulde gedaan. Ja reeds waren hun, ten aanziene van zommige Leden der Vroedfchap, zaaken van veel be- zwaars in deezen voorgekomen. Zy onthieven, door het ontvouwen van hunne gehoudene handelwyze, zich van de aangewreeven blaam van de rol van Gedelegeerde Regters te fpeelen. Ook handhaafden zy de zaak der Schepenen. En wat de bygebragte verge- lyking der zaak van Hoorn met die van Hattem en Elburg betrof; deeze onbedagtzaame uitdrukking lieten zy ter verantwoording der Vroedfchapsleden, die dezelve gebezigd hadden. „ Terwyl," gelyk zy zich Uitdrukten, „ geen eerlyk Regent immer zal „ toellemmen, dat, wanneer de M Jitie van „ den Staat wordt afgezonden, om de Re„ geering te handhaaven, tegen een dolZ 5 5' drit- soek. I78.7.  3. bl, ia6. enz^  HISTORIE. 369 maats , en Hermanus de Hart. In hunne ftede werden aangefteld Jacob Groes ,; J. H. van Straalen , Willem Schuurman , p. van Akerlaken , Zacheus van foreest , C. CaRBASIUS , C. de feyfer, W. A. van der ramhorst, en W. n. Crap Helligman , en den zelfden dag 's namiddags in de Eed genomen. Het herftelde Genootfchap Voor Vaderland en Vryheid ftondt voor het Raadhuis, de Ruiters en het Krygsvolk waren in de wapenen. Het Noordhollandsch Burger-legertje , trok naa de afzetting en aanftelling^ de Stad door. Dan het leedt weinig tyds of 't zelve fcheidde uit een, zonder tot andere Regeeringsveranderingen, Medemblik uitgezonderd de beoogde behulpzaame hand te 'bieden, of door de nabyheid kragtdaadig te bewerken (*). Onverwyld benoemde men twee nieuwe Afgevaardigden ter Vergaderinge van hun Ed. Gr. Mog., met last om in de raadpleegingen zich by Dordrecht te voegen. Wanneer de Heeren j. Groes en C. Carbasius, op den achtften van Herfstmaand daar verfcheenen, ontmoette hunne zittingneeming hefcigen wederftand van de Ridderfchap, die egter te kort fchoot om dezelve te weeren. Gelyk elders was deeze Regeeringsverandering van korten duur. By de Omwenteling, werd het Staatsbefluit, 't welk den grond lag tot het jongst gebeurde te Hoorn, ver- (*) Zie onze Vadert. Bijl. XV. D. bl. 214. XVI. Deel. Aa XLVI. iOEK. I787. Nieuwe Afgevaardigden na 's Haage benoemd Het ge» beurde by de Omwenteling»  37o VADERLANDSCHE XLVI. BOEK. I787. 1 vernietigd. Gecommitteerde Raaden, daar zitting houdende, kreegen last zich van allen gezag en beftuur binnen Hoorn te onthouden, 't zelve aan de Regeering over te laaten, en aan Burgemeesteren het geeven van bevelen aan het Krygsvolk binnen de Stad liggende, dat ook bevel ontving deezen alleen te gehoorzaamen; het Exercitie Genootfchap terftond te ontwapenen, en zich van alle gemeenfchap met hetzelve te onthouden ; en de twee Stukken Gefehut weg te neemen. De nieuwe aangeftelde Raaden werden verklaard van die Posten vervallen te zyn, en ten fterkften gelast zich in geene Stads- of Staatszaaken te mengen (*). Het Voetvolk der Krygsbezetting tradt gewillig in deeze nieuwe maatregelen; doch de Ruitery weigerende, kreeg last de Stad onmiddelyk te verlaaten. Dat eene Afkondiging om Oranje Vercierzelen te mogen draagen, te Hoorn, by de menigte, hoogst welkom was, lydt geen twyfel. Het werd het den yverigen Voorftanderen van de nu te ondergebragte Party, in de Stad, byde Omwenteling zo bang, dat niet weinigen hunner, de Stad en deels Ho/land ruimden: onder deezen veelen der Geconftitueerden, die meest lieden van veel Handel 31 Bedryf zynde, der Stad een gevoeligeu neep gaf. In C*) Refol. van Holl. 22 Sept. 1787 IVlen zie de breedvoerige Staatstukken, tot Hoorn, in de opgenelde gevallen, betrekkelyk, in de Verzameling by Dhalmot I. D. bl. 154. V. D. bl. 130. 147. enz. /  HISTORIE. 371 In Enkhuizen, waar de Partyen tegen elkander woelden, kreeg de Patriottifche thans meerderen invloed (*). Een gedeelte van het opgerigte Wapenhandelend Genootfchap DE VRYE WESTFRIEZEN , veteenigde zich met het Burger-legertje in Noordholland', als gereed ter demping van oproerige Beweegingen; fchoon het eene Bekendmaaking gedaan hadt, van, hoe zeer ook des bereid, en voor een gepasten Volksinvloed te yveren, „ niet te fchroo,, men de Stadhouderlyke Waardigheid", „ in zo verre dezelve met de waare 4, Conftitutie van een Vry Gemeenebest „ beftaanbaar was, aan te pryzen." De Regeering deezer Stad, hoewel grootendeels de zaak des Stadhouders toegedaan , diende ter Staatsvergaderinge een treffend Vertoog in tegen de Pruisfifche dwingende overmagt; in 't zelve betuigende, „ dat de Regeering van Enkhuizen, „ nooit gezegd of verlangd hadt, dat de „ tegenwoordige zo ongelukkige omftan„ digheden, van het dierbaar Vaderland, „ door vreemde Mogenheden zouden be„ handeld worden; veel minder dat Buiten„ landsch Geweld, aan eene vrye Repu„ bliek, en aan de aanzienlykfte der Sou„ veraine Provinciën, de wetten zou ko„ men te ftellen Cf)-" Zy moest nogthans zich daar aan met andere onderwerpen, 't geen ook op eene draagiyke wyze toeging. Ee- C*) Zie onze Vuderl. Hifi. XIV. D. bl. 175, (f) Refol. van Holl. 12 Sept. 1787. Aa 2 XLVI. BOEK. 1787. 't Voorgevallene te Enkhuizen.  •372 VADERLANDSCHE XLVI. BOEK. I787. Het gebeurde te Edam. Eenige der yverigfte Voorvegters onder de Patriotten oordeelden het egter raadzaam, by de Omwenteling, die Stad te ruimen. Niet zonder tegenllreeving hadt men te Edam, in den voorleeden Jaare, een Vaderlands Genootfchap opgerigt, 't welk in den Eenhoorn vergaderde (*). Eenige Brieven in het Weekblad de Politieke Kmyer, waar onder zommige van eenen lasterenden aart, veroorzaakten verbittering by de Regeering, en hadden het Verbod van dat Gefchrift, en de vernietiging des Genootfchaps ten gevolge. Aanleiding tot dit Verbod en deeze Vernietiging gaf een Opioop, daar den negentienden van Lentemaand voorgevallen. Naa dat deeze dag, niet zonder onrustige beweegingen den avond bereikt hadt, ïchoolden, een hoop meest Mansperfoonen, op zestig begroot, zamen, en groeide deeze welhaast tot drie honderd aan. Een verbaazend aantal, de kleinheid der Stad in aanmerking genomen zynde, en zeer ontzettend door de gedaante waar in zy zich voordeeden. Eenigen waren met Mesfen, op den trant der Zeehachjes, tusfchen hunne broekbanden, voorzien. Alleen hieven zy, de Stad doorkruisfende, een vervaarlyk gefchreeuw aan. Zeer verftaanbaar gaven zy een Burgemeester, deeze hoop ontmoetende, te kennen, „ dat de Prins „ boven, de Patriotten, en het Gezelfchap „ in den Eenhoorn weg moesten!" Voor- zig- (*) Zie onze Faderl. Hist. XII. D. bl. 121.  HISTORIE. 373 zïgtig antwoordde de Burgemeester, dat hy, even zeer als zy, zyne Hoogheid was toegedaan; doch dat dit uur de tyd niet was om daar over te handelen; dat zy elk zich na huis te begeeven hadden, om s anderen daags op het Stadhuis te verfchynen en daar hunne belangen in te brengen. Dit vermaan vondt ingang, de dreigende hoop van Moeitemaakers fcheidde uit een, en de nagt, die de akeligfte tooneelen van. onrust dreigde, werd in rust gefleeten. Men bleef niet in gebreke, om 'svolgenden daags, ten Stadhuize te verfchynen. De daar voor vergaderde menigte koos uit haar midden vier Afgevaardigden om een Verzoekfchrift ter Vernietiging van het gehaate Vaderlandfche Genootfchap in te dienen. Dan de drift, ter verkryginge van deeze hunne begeerte was te groot, om, in bedaardheid, den tyd te verbeiden, welken de Regeering noodig hadt om over het gedaane Verzoek te raadpleegen, en te befluiten; fchoon zy alle reden hadden om een hun welgevallig befluit te wagten. De menigte liep het Stadhuis op en af, de meesten onthielden 'er zich, en kwamen eindelyk, eenig berigt van den uitflag gekreegen hebbende, ten Stadhuize afftuiven onder het vreugdegeroep Hoezee! Triumph! — Eene daar op gedaane Afkondiging bevestigde deeze zegepraal; immers dezelve hieldt in: ,, Dat, in aanmerking genomen zyn„ de het Verzoek der Burgerye, welk te ,, kennen hadt gegeeven, dat in een Week„ lyks Gefchrift, ten tytel voerende de Aa 3 pQ, XLVF, BOEK. I787.  374 VADERLANDSCHE XLVI. boek. 1787. „ Politieke Kruyer, zeer veele lasteringen „ waren ter neer gefteld tegen de Braave „ Regenten, Predikanten en Burgers, en „ dat vermoedelyk deeze lasteringen haa„ ren oorfprong genomen hadden uit het „ bovengemelde Vaderlandfche Genoot„ fchap, Burgemeesters, om deeze reden, „ hadden goedgedagt, het genoemde Va„ deiiandfche Gezelfchap te vernietigen: verbiedende voorts alle zamenrottingen, „ het draagen van Leuzen, en het roepen ,, van Oranje boven!' Zo was dit gehaate Voorwerp uit den weg geruimd; dan het laatfte gedeelte der Afkondiginge zo dra vergeeten als gehoord. Het hollend Gepeupel, uitgelaaten over deeze zegepraal, trok welhaast de Stad door, onder het oude geroep en getier. Daadlyke plundering of fchennis hadt 'er geen plaats; deeze werd, als 't ware, afgekogt door de bevreesde Burgers, die Wyn, Herken Drank, Brood en Kaas ten besté gaven, en waar mede de woelende hoop zich vrolyk maakte. Ondanks deeze Vernietiging bleeven de Leden, met dezelfde gevoelens bezield, en betoonden zulks, door eene aankondiging in de Dagpapieren, dat 'er ten Huize'van Cornelis Hottentot , Raad in de Vroedfchap te Edam, een bos ftondt om met de daar in verzamelde Penningen, de voor Vryheid en Vaderland yverende Medeburgers te onderdennen. De Leden des gefloopten Genootfchaps lieten niet na by de Magiftraat te verzoeken, dat de daaden mog-  HISTORIE' 375 mogten worden opgegeeven, waar aan zommige, zo niet alle de Genootfehapsleden, zich zouden nebben fchuldig gemaakt, en dat, by voorraad, het Verbod mogt worden ingetrokken ; doch dit hadt geene uitwerking. Waarom zy zich in Oogstmaand by Staaten van Holland vervoegden met klagten en verzoek om herftel; deeze trokken zich de zaak dier Edammerm derwyze aan, dat zy aan de Regeering om berigt zonden. Deeze flap was der Edamfche Regeeringe hoogst onaangenaam; doch terwyl die zaak hing, deedt 'er zich een nog veel onaangenaamer verfchynzel voor hun op, toen zy, in den aanvange van Herfstmaand vernam, dat men te dier Stede een Genootfchap van Wapenhandel zogt tot ftand te brengen. Die by hun vrees- en fchrikbaarende onderneeming zogten zy in de geboorte te fmooren, door eene fcherpe Afkondiging, in de Dagpapieren met den naam van eene Vargas Refolutie beftempeld. Zy verboden zulks ten iterkften, niet zonder herinnering, dat dit Genootfchap van Wapenhandel meest zou beftaan uit Perfoonen, beT hoord hebbende tot het door hun vernietigde Vaderlandsch Genootfchap. — De kort volgende Omwenteling onthief de Edamfche Regeering van de hun zo onaangenaame tegenftreevingen der Patriotten. Meer Patriottischgezind ftelde zich Purtnerende aan. Men bewerkte by de Regee-< ring het ontflag der Burgeren uit den Eed j aan den Stadhouder gedaan; vorderde de ( zodanigen, die des niet begeerden ontfiaaAa 4 gen xlvi; BOEK. I787. Hoe het ePurmeetide gechaapentonde.  376 VADERLANDSCHE XLVI. BOEK. 1787. Wat te Wechmblik gebeurde. Wat ten dien tyde aan de Zaan voorviel. gen te worden, de Geweeren af, en oordeelde hun onbekwaam om eenige Stads Ampten te bekleeden. De beweegingen van Hoorn derwaards overwaaijende, werden door de te wapen geroepene Schuttery welhaast gedempt. Men droeg aan de Penfionaris D. van Laar , een yverig Staatsgezinde, in Bloeimaand, den last op om alleen de ftem deezer Stad ter Staatsvergadering uit te brengen; op dat men, tegen het oogmerk der Regeeringe, de ftem deezer Stad niet zomvvylen zou kunnen doen flaapen. Zeer fpaade kwam men te Medemblik, om met eenige Regeeringsleden en Burgers eene Burger Sociëteit op te rigten. Onder de dekking van het Burger - legertje werden de Regenten, die fteeds ter Staatsvergaderinge met de Ridderfchap en de haar aankleevende Steden, geftemd hadden, van het Stadsbewind ontflaagen , met naame H. G. de Lange , Frans Pont , J. Molenvliet, C. Elias, en van Homrich; tot nieuwe Raaden ftelde men aan O. Tolk, J. Op 't Land en P. Kolff. Dan, even ds te Hoorn werden zy, by de kort volgende Staatsomwenteling, van wegen de Staaten bevolen de plaatzen weder in te ruimen aan de voorgaande bekleeders (*}, Naa dus de voornaamfte Steden en Plaatsen van Zuid- en Noordholland, in dit Tydsgewrichte, doorloopen te hebben, noeten wy, ten befluite van dit Boek, nog (*) RcfoL van Boll 22 Sept. 1.737, 1  HISTORIE. 577 nog eenige oogenbrikken aan den Zaanftroom vertoeven. Sterk nam men aan den Zaankant deel in het bevorderen der Grondwettige Hcrftelling, door Giften, Wapenoefening, Uittrekken en het aanleggen van Burger Sociëteiten. De Manfchap van daar, tot dit laatstgemelde gefchikt, beftondt meest uit de beste Arbeidslieden, aangevoerd door de aanzienlykfteu der Burgeren. Voornaame Kooplieden en Dryvers van uitgeftrekte Fabrieken, toogen werwaards zy oordeelden, dat 'sLands nood hun riep, met een gedeelte van die hun anders, in het voortzetten hunner zaaken, ten diende ftonden. „ Gelukkig," om met de woorden van een dier Dorpen kundig Schryver te fpreeken, „ dat zy tot geen daadlyk Krygsbedryf „ zich ingewikkeld vonden: want een voor „ hun nadeelig uitloopende Krygskans zou „ deeze Dorpen een zwaaren, zo geen „ onherftelbaaren, llag hebben toegebragt; „ uit aanmerking van de belangrykheid der Perfoonen, die zich daar aan waagden. „ Een dag niet te vergoeden door de ge„ vraagde fchadeloosftellingen der Gewa„ pende Burgercorpfen aan en by de Zaan „ gelegen, by een Verzoekfchrift ter tafel „ van hun Ed. Gr. Mog. ingediend (*)." Ten deezen Jaare {lelde men, in Grasmaand, der Steden voetfpoor volgende, op West-Zaandam tot Geconftitueerden aan Adri- (*) P. Loosjes Anz. Aanhangzel eb de Befchryving der Zaanlandfebe Dorpen door A Loosjes bh, 318. Aa 5 XLVI. boek. I787.  3/8 VADERLANDSCHE XLVI. boek. 1787. i t t Adriaan Rogge, Cornelis Duyn, Jacob Middelhoven, Jan de Graaf Albertsz. , Jacob Aartzen Speciaal, PlETER CoRVER , PlETER Klst , JaN Schouten, en Cornelis Klaasz. Groot. Men zou egter , een verkeerd gevolg trekken, wanneer men uit deeze verrigtingen befioot, dat op alle de Zaankantfcle Dorpen de Ingezetenen der Patriottifche Pai tye toegedaan waren. Op het eene meer op het andere minder, vondt men yveraars voor de andere Party in den Lande, die, by wylen, hunne ongezindheid zo tegen de Burger Sociëteiten als tegen de Wapenhandel, lieten blyken, door het uitflaan van bedreigingen; doch, in derzelver uitvoering wérden zy op de meeste plaatzen wederhouden, door den vaardig betoonden moed der Gewapende Burgeren: en elders, waaide eze zwak waren, uit hoofde van de Oranjegezindheid der meesten, door vreeze voor van uit de nabuurfchap opkomenden gewapenden byftand. Onmiddelyk naa de Omwenteling deeden leeze Bedreigers de voorheen hun euvelmoed bedwingende Partye, niet weinig ontangenaamheden aan, door het maaken van woest getier, door onhcufehe bejegeningen , en het aanranden van by hun gehaate 'erfoonen. Plundering, hoe zeer veeier landen des jeukten, hadt 'er geen plaats. kVelhaast begreepen de meesten, die gising bedaard zynde, dat het hun belang ras, als voorheen, de hand aan den arbeid e liaan, en dien te zoeken by de Kooplieden,  HISTORIE. 379 den, Fabrikeurs en Traficanten, verre 't grootfte gedeelte voor Patriotten bekend ftaande (*_). — Ook bleef men in deezen Oord vry van het bezoek des Pmüftfchen Krygsvolks, en de Rust, op de voorgemelde wyze, zich van zelve herfteilende, was het geheel noodloos Landsknegten derwaards te zenden. By de Omwenteling en inzonderheid naa de overgave van Amfterdam, vertoonden 'er zich eenige wy^ kende Krygslieden; doch niets van meldenswaardige aangelegenheid bragt deezer komst te wege. (*) Zie het evengemelde Aanhangzel op de Befchryving der Zaanlandfcbe Dorpen bl. 320. 321. Waar de Schryver een grooten misflag, ten aanziene deezes voorvals door den Heer G. Forster, in zyn ReizelV. D. bl. 151. begaan,voldingend wederlegt. Hier uit blykt hoe weinig men, veelal, af konne gaan op de berigten van vlugtij doortrekkende Reizigeren, boven al in tyden van zo buitengewoone beweegenisfen , die om te recht gekend te worden, kunde vereifchen van de weezenlyke gefteldheid der dingen, niet op te doen in de gelegenheden, welke zy dikmaals alleen aantreffen. — Wy hebben, tot het vervaardigen van deeze onze Gefchiedenisfe, vaak geraadpleegt met Engelfche en Franfche Schryvers, over dit Tydvak ,• doch, uit deezen hoofde, min onderrigts gevonden dan wy verhoopten aan te treffen. In een enkel geval kunnen zy, als min bevooroordeelde Getuigen, gelden-, doch verre de meesten brengen hun Lands- en Volksvooroordealen mede en vermelden de zaaken daar mede overeenko;nftig, BLAD- XLVI. BOEK. 1787.  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. A A> -n LDEvraRELD(üurgemeester) te Delft, diens gedrag by zyne Afzetting, 203. Alkmaar (Gecommitteerde Raaden van het Noorder Kwartier vergaderen te) 358. Optocht desKrygsvolks van daar na Hoorn, 364. Alphen (Wat 'er te) met het Vliegend Legertje voorviel, 3'<5. Alphen (van) Drosfaart van Asp ren, opgeiigt, 350. Op het Kasteel te Woerden gevangen gezet, 351. Amfl?rdam fUit) wordt een Verzockfchrifc ren voordeele der Heusdenaaren by Staaten van Holland ingediend, 26. Programma daar itrtgegceven , wegens den Invloed der Kleine Steden en het Platteland op de Landsr.'geering , 54 De Stem dier Stad ten aanziene van de Vermeerdering der Vroedfchapsleden te Rotterdam, door het vermeerderen der Bezendinge, tot eene andere zyde overgebragt, 137. -Ckntinck (De Graaf van) Aanlegger van eene Opregte Vaderlandfche Sociëteit in 'sHaage, 73. Onvermoeide poogingen van dien Ridder, 74. Hoe zeer hy in't oog loopt, 75 Beyerland (Oud} Oproerigheden aldaar, 272. Uefluit der Dordrechtenaat en om derwaards te trekken, Aid. Optocht en Verrigtingen, 273. Oud-Beyeiianders gevangen na Dordrecht gebragt , 275. Ge!laakt, 284. Bichon, Burgemeester te Rotterdam , diens gedrag by eene Afkondiging, 128. Blauw (J.) vordert van de Regeering te Gouda verzekering van Lyfsveiligheid; doch kan ze niet bekomen, 291. Bosch (Corn. van den) diens Aanfpraak te Rotterdam in de Vader). Sociëteit toen men op 't punt ftondt om eenige Vroedfchapsleden van hunne Posten vervallen te verklaaren, 158. Bree (C. N. Plemper van) durft men te Gouda geene ver-  BLADWYZER. verzekering van Lyfsveiligheid geeven , 295. Wat hy doet wegens den moedwil en fchennis te Gouderak, 297. Brielle zeer Oranjegezind, 248. 'sPrinfen Jaardag daar luidrugtig gevierd, Aid De Regeering befchuldigd van verlof tot het draagen van Oranje gegeven te hebben, 249. De Schuttery verklaart haar genoegen Over de tegen vvoordi^e Regeering, 250. i.e Patriotten 'er zeer in den haat, Aid. Oproer by het wederkeeren der uitgetrokken Jewapende Manfchap. 251. De Minderheid der Regeeringe doet deswegen klagten, 254. De Vroedfchap Hoyer als Capitein afgezet, 255 Voorzorgen tegen de komst van het Burger Leger gedraagen, Aid. Voorftel van een nieuwen Eert. Werk /.aamheid der Minderheid daar tegen, 256. Verzoekfchrift der Patriotten de Regeevingsverandcring betreffende, door de Staaten toegeftaan, Aid. Het in verdeediging ftellen tegengewerkt, 25-. Men vaart 'er mede voort tot dat het noodloos wordt, 258. Hoe het zich daar by de Staatsomwenteling toedroeg Aid. Burger Leger. Voorzorgen in 'sHaage tegen't zelve door de Commisfie van hec Burgercorps , 98. Wat ueswegen by Staaten van Holland voorviel, 99. De Beyele» van Gecommitteerde Raaden ingetrokken, 100. Hec voorgevallene met den Ridder Wassenaar Starrenberg iu het Kamp by Delft, 107. Maatregelen met hec zelve te Delft genomen, 191. Zie verder Delft. Brief aan de Delftkh*. Regeering, 216. 't Zelve trekt voort, 239. Wat 'er in voorviel te flon/lsbolredyk met den Bailjuw Douglas , 240. Ontwapen: onder den weg de Oranje Geuootfchappen, 241. Ongeregeldheden door 't zelve gepleegd, en hoe verfchoond, Aid, Helpt te Vtaardhgen de Regeer'uvjsveranderi'.ig bewerken, 246. Vertrek vandaar, 247. Wac 'er te Alpben mede voorviel, 316. Buyzeh . F. W.) Wat met hem by de Staatsomwenteling in Delft gebeurde, 238. C. Changuion diens bekendmaaking over het aannaderen van het Burger Leger in Gecommitteerde Raaden, 97. Uit Gecommitteerde Raaden geweerd, 101. Zie ook 3°9 Cloon (Van) Burgemeester te Schiedam geeft gehoor aan een verzoek der Burgerye , 319. Cun/eus diens Voorflag wegers de Stemming der Vroed- ichapsie.len te Legden verworpen, 302. Delft  BLADWYZER. J-Jelft (Het voorgevallene te) 179. Vergadering van Sehutteryen en Gen'ootfcliappen aldaar gehouden, 180. Brief aan Vader Hooft van daar gefchreeven , Aid. Eene Vaderlandfche Sociteit, in tegenftelling van de andere opgerigt , 182. Strydige verzoeken doorliet Genootfchap , en de Schuttery by Staaten van Holland, 182. Geconftitueerden aangefteld 183. De Regeeringverzoekt en bekomt eenige Ruitery, 184. Een verzoek ommeer Krygsvolks afgeflaagen, Aid. Onrustige doch fchielyk bedaarde beweegenisfen, 185. Verzoek tegen het optrekken van het Exercitie-gezelfchap door het Genootfchap, 186. Het Burger Leger nadert Delft, 189. Vergeefsch aanzoek om Krygsvolk, Aid. De Delftfche Geconftitueerden bcfluiten door te tasten , 190. Befluit ter Afzetting vaii eenige Regeeringsleden, Aid. Maatregelen ten dien einde genomen, 191. Verzogte Byftand, 192. Deeze bekomen en aannadering van het Burger Leger, Aid. Raadpleegingen over het afzetten eeniger Regeeringsleden, 193. Een ftuk ten dien einde beraamd, Aid. Schikkingen met het Burger Leger gemaakt en de Haagpoort in bezit genomen, 196. Het Burger Leger voor Delft gebragt, 197,, Schikkingen met den Bevelhebber Mappa, 198. Men vordert eene Vroedfchaps Vergadering, Aid. Geconftitueerden vervoegen zich na het Raadhuis, 199. Brief uit het Burger Leger aan den Raad, Aid. De Bezending in den Raad toegelaaten en hoe ontvangen, 200. Wil niet vertrekken of de Heeren door hun vervallen verklaard moesten zulks desgelyks doen, 201. Nadere aandraag van dit Voorftel, Aid. Onderfcheide gedraagingen der Regeeringsleden, 202. TweeHeerenweigeren eerst hunne plaatzen te verlaaten ; doch doen het mede, 204. Veilig afgaan dier Heeren , 205. Naamlyst van nieuwe Regeeringsleden ingediend, 206. Vroedfchaps befluit, 207. Men neemt 'er genoegen in, 208. De nieuw verkoozene Heeren op het Stadhuis gebragt. Een hunner weigert, Aid. In den Eed genomen, 209. Vreugde deswegen en kennisgeeving aan Geconftitueerden, 210. De Afgezette Heeren vervoegen zich aan Staaten van Holland, by eenen Brieve, 211. Zorg tegen overlast aan de thans onderliggende Partye, 212. Het voorgevallene by de ftoorenis van het Huis der Oranje Sociëteit, 113. Hec Genootfchap in den Eed genomen, en de Schuttery ont-  BLADWYZER. ontflaagen, 214. Stukken Gefehut verzogt en bekomen, 215. Het Burger Leger breekt op , Aid. Brief uit hetzelve aan de Delftfche Regeering, 216. De Delvenaars flaan de eifchen des Konings van Pruisfen af, 217. Voorftel van allergeitrengfte maatregelen, indien de Pruisfifche Magt mogt opdaagen, 218. Hoe dit Voorftel opgenomen enverfchillend beoordeeld werd, 221. Deels volvoerd, Aid. Welk eene uitwerking dit baarde, 222. Ontflag der Gevangene Heeren > 223. Groote verandering by het aannaderen der Prtii fen, Aid. Afkondiging om aan dezelve geen wederftand te bieden, 224. Het Plakaat tegen het Oranje draagen ingetrokken, en de Oranje vlaguitgeftooken, dld. Een hoop gemeen Volks rukt uit 's Haage op Delft aan, Aid. Dringt ter Stad in en pleegt geweld aan veele huizen, 225. Bovenal aan het Societeitshuis, 226. Uitgedreeven met verlies aan dooden , 227. Sterke Wagthouding. Verwoestingen door de Hagenaars by het terug trekken aangerigt, 228. Sterke voorzorgen tegen een gedreigden wederkomst, 1229. Eenige Pruisfen trekken door de Stad, Aid. De Nieuwe Raaden afgezet en deoude herfteld. Het Wapengeoootfehap vernietigt en de Genootfehapsleden uit de Schuttery geweerd, 230. Het voorgevallene met Buizer en van de Vülde , 231. Schrik op de valfche tyding der komst van het Volk des Rhyngraafs, 232. Verdere Voorzorgen tegen de Patriotten in die Stad gedraagen, 233. Illuminatie te Delft, Aid. Domeinraad des Stadhouders doet een Publicatie drukken, wat des voorviel, 91. Dordrecht (De Afgevaardigden van) blyven van de Vergadering, 81. Komen weder, 87. Gefteldheid aldaar ten opzigte van de Staatsgefchillen , 263. Gefchil over de Regeeringsverandering,^fó/. Verzoekfchrift de Oranjegezinde Regeeringsperfoonen betreffende ten hunnen voordeele, 264. Sterk Verzoekfchrift daar tegen, 265. De Dordrechtenaaren trekken uit tegen de oproerige Oud Beyerlanders ,272. Optocht en Verrigtingen, 273. Wederkomst met Gevangenen, 275. Verdere Uittochten en Ontwapeningen derLandlieden, Aid. Oogmerken deezer Uittochten , 276. Sterke voorzorg tegen Oproerigheid en Plundering, 277. Gefteldheid aldaar by de aannaderingder/'/-««/iv'j 278. In haat by den Hertog van Brunswyk , Aid. Wi.nsingerode nadert de Stad en eischt dezelve op , 279. Groote verwarring en ont-  BLADWYZER. otitfteltenisin de Stad, 280. Befluit om die over te geeven en de Artikelen der Capitulatie, 281. Binnenkomst der Pruifen, Aid. Overgaave, 284. Slaaking der Oranjegezinden, Aid. Douglas (A.) wat met hem in 't Zuidbollandscb Vliegend Leger voorviel, 239. Dyk (Van) een IVerkendamsch Heelmeester na Dordrecht gebragt, 276. Weder uitgeleid, 282. F E. ■L-dam. De Politieke Kruyer in die Stad verboden, 372. Oproerige Beweegingen en Eifchen, 373. Dit "dempt der Patriotten moed niet, 374* Scherpe Afkondiging daar gedaan, 375. Enkbuizm. Het Gewapend Genootfchap aldaar vereenigt zich met het Noordhollandsch Burger Legertje, 371. Zonderlinge verklaaring van 't zelve ten opzigte van den Stadhouder, Aid. Hoe de Regeering, fchoon Prinsgezind, over de/Va/'fifche Krygsinvloed fprak, 371' F F r vnje (W.) zyn gedrag by de Afzetting eeniger Delftfche Regeeringsleden, 200—203. Verlaat Delft vóór de aankomst der Pruisfen, 231. r G. Gerlach (L A.) Stedehouder van van der Does te Heus¬ den , diens gehouden gedrag by de Regeerings verandering, 13.. Gornichem yverr. zeer tegen Heusden, 24. Vergeefsch Verzoekfchrift ten tegendeel le ingeleeverd, 26. Gouda. Algemeene gefteldheid te deezer Stede, 285. Strydige Verzoekfchriften der Patriottifche en der andere Party, 288. Eene gedeeltlyke Inwilliging aan de Patriotten , Aid. Deeze voldoet niet. Nadere aandrang, 289. Vroedfchaps befluit, wegens de Rotterdamfche Afgevaardigden, 289. Hoe de Omwenteling daar bewerkt, 260. Vergezeld van veel Gewelds en Plunderings, Aid. De Regeering durft geene verzekering van Lyfsveiligheid geeven aan J Blauw, 291. Noch ook aan C. N. Plemper van Bree , 295. Gouderak. Moedwil en fchennis daar gepleegd, 296. 's Gravenhaage. Men doet 'er poogingen tot eigen Magiftraatsbeftelliug,6i. Twaalf Gecommitteerden uit c'e Burgery benoemd, Aid. Zyne Hoogheid bewilligt in het verzogt Ontflag van den Eed door de Schuttery aan hem gedaan, Aid. Van dien Eed ontflaagen, 62. Het Genootfchap in orde gebragt, trekt, openlyk op, 63. De Haagfche Schuttery het draagen gen van eenige Oranjetekens verboden, Aid. Het Genoot-  BLADWYZER. nootfchap verzoekt als een Lichaam op zich zeiven aangemerkt te mogen worden, 64. Door de Staaten toegeftaan , met tegenkanting Uer Ridderfchappe, 65 Bekommerdheid derSchutterye, dat het Genootfchap dezelve wilde ontwapenen, Aid. Gerugten , dat de Schuttery het intrekken des Genootfchaps wilde betwisten, 66. Zorg daar tegen gedraagen, 67. Het trekt, door Krygsvolk gedekt,onverhinderd binnen, 67. De Schuttery door Gecommitteerde Raaden gerust gefteld, 68. Geringe Oranjetekens weggenomen, 69. De Genootfehapsleden gaan ongewapend, Aid. De Schutters verboden met Scherp op de wagt te komen en nadere voorziening tegen het met Scherp gelaaden Geweer der Schutteren, 70. Veelen der Schutteren ongeneegen van hier aan te gehoorzaamen, 72. Daar toe genoodzaakt, Aid. Het Wapenhandelend Ge-rpotfehap gewettigd, 72. "Oprigting eener Opregte Vaderlandfche Sociëteit onder den Graaf van Bentinck,?3. Opgang deezer Sociëteit, 74. Hoe zeer dit, en bovenal de Oprigter, in 't oog liep, 75. Een tweede Sociëteit voor den geringer Ingezetenen opgerigt, Aid. Onrustige Beweegingen reeds in den Voortyd, 79. Voorftel van Haarlem om in 's Haage XVI. Deel. Volk des Rhyngraafs te leggen , 77. RaaJüagen hier op, 80. De Afgevaardigden van Dordreck en Haarlem blyven van de Vergadering, 81. Verfehillende Raadflagen op dit i\uk, Aldi De zaak blyft hangen; tweede Bezending uit ócbiedam, 83. Voorftel tegen de Byeenkomften der Burgeren, 84. Voorflagen ter Bemiddeling, 85. Befluit ter Vermeerdering en verfteiking des Garnilbens, 85. ri z' ndere Eed dit Krygsvolk afgenomen, 86. Zorg voor dit Volk gedraa,en , 87. Haarlem en Dor drecht komen weder ter Staatsvergadering, Aid. Het Huugfche Genootfchap, wegens de aangebodene Voorzorg bedankt, 87. Het voorgevallene, wegens de Publicatie van den Domeinraad des Stadhouders, 91. De Jaardag des Stadhouders loopt hier ftil af, 92 Het Vaandel der L fwagtvan Staaten van Holland met een Galg befchilderd, 93. Uitgeloofde Belooning des Hofs vari Holland ter ontdekking van den Daader, 93. De Krygsraad der Lyfwagt looft desgelyks eene Belooning uit, 94. De Vaandrig van i/er. Hoop, op wien vermoeden' viel, onderzogt, 95. Hy vlugt, Aid. ingedaagd eu zyn Vonnis, 96. Ongeregeldheden onder het Krygsvolk, 97. Voorzorgen te- Bb gen  BLADWYZER. gen het Burger Leger, 97. Adres daar tegen door de Commisfie van het Burger Corps, 98. Raadpleegingen by Staaten van Holland op dit ftuk, 99. Herhaalde Vergadering in den nagt, wegens het voorgevallene te Voorburg, ioo. Gefchiltuslchen Kretzmar en van Wassenaar Starrenburg , AU. De bevelen van Gecommitteerde Raaden ingetrokken, sild. Een hoop Gemeen Volks trekt van daar na Delft, 224.. Zie verder Delft. Greeve (N.) te Schiedam weigert eene Vroedfchaps Vergadering, op verzoek der 'Burgeren, te beleggen, 319. Ongenoegen over diens gehouden gedrag ter Staatsvergadering vair Holland, 321. Verklaaring door hem ingeleeverd, 330. Onvoldoende gekeurd, en eisch der Burgeren ten zynen opzigte, 332. TT H. tJaarkm (Voorftel van) om in Haage Volk des Rhyn ■ graafs te leggen, 77. R.aadfïagen hier op, 80. De Afgevaardigden blyven van de Vergadering, 8r. Komen weder, 87. Raadilag dee- 1 zer Stad ten opzigte van de Vermeerdering der Rotterdamfche Vroedfchapsleden, 37. Beantwoordt een Brief van Hoorn, 362. Hekkenhoek. (De Wed.) te Rhymburg deerlyk geplunderd , 317. Hellevoet/luis (Mishandelingen te) den Leeraar Huigens aangedaan, 260. Geweldig Oproer aldaar, 261. Vorderingen om een Verzoekfchrift ten voordeele van den Prins te tekenen, Aid. Voorzorgen om dit geweld te fluiten , Aid. Eene Commisfie derwaards gezonden, 262. Heusden reeds vroeg der Volks zaake toegedaan, 5. Geeft daar van op nieuw blyk, 6. Aanfpraak van van der Kemp aan de Heusdenaars, 7. Eisch om de Regeering te veranderen, door de Regeering toegeftaan, 12. Eisch aan den Drosfaart om de Regeeringsverandering te helpen bewerken, 13. Uitzonderingen daarby gemaakt, Aid. Van we^en den Drosfaart geweigerd, 13. Men gaat egter voort en roept de Burgery op, 14. De oude Regeering ontflaagen; eenigen met dankzegging, anderen uitgemoriftercr 15. Hoe de nieuw verkoslene in den Eed genomen worden, 16. Het nieuwe Stads Regeerings Reglement ingevoerd, 17. Gecommitteerden gekoozen en beëedigd, 18. De vordering dat Heusden Zitting zou neemen ter Vergadering van Hol/and goedgekeurd, Aid.' Kerklyke Dankzegging over deeze Gebeurtenis, 19. fVyk by'Duur/lede wenscht hun daar mede geluk, Aid. Eisch dat  BLADWYZER* dat de Drosfaart te Hemden zou komen Woonen, 20. De eisch der Heusdenaaren om Zitting by Staaten van Holland zeer verfchillend opgenomen, 21. De Heusdenaars houden vol op de gedaane Aanfchryving der Staaten, 22. Verlegenheid der Staaten van Holland met den Eisch der Heusdenaaren , 23. Hunne verklaaring by de Staaten, wegens het verrigtte, Aid. Hoe zeer Cornichcm tegen Heusden yverc, 24. Vergeeffche Verzoekfchriften ten hunnen voordeele, 26. Klagten van het Wapenhandelend Genootfchap aan de Vergadering te Delft gezonden, 28. Staatsbefluit om te Heusden alles op den ouden voet te herflellen, 29. De Heusdenaars fehryven aan de Staaten eeniger Gewesten, 30. Hoe Staaten van Utrecht over hun geval ongunftig oordeelden, Aid. Befluit eener Bezending na Heusden ,31. Verfchillende raadgeevingen aan de Heusdenaaren ,32. De Heusdenaars houden het vol in het weigeren, 33. De Commisfie verfchynt 'er en volvoert den last, Aid. De oude Regeering herfteld, 35. Openlyke verklaaring van van der Kemp, dat hy zich de zaak der Heusdenaaren aantrok, 35. Hier voor bedankt, 36. Hoe de Staaten van Utrecht over de zaak der Heusde¬ naaren dagten, 37 Middelweg den Heusdenaaren voorgcflaagen, 38. De zaak niet afgedaan. Verzoek dat dezelve Domeftiek mogt verklaard worden, 39. Men blyft 'er pal ftaan , Aid. Zy bewaaken zelve de Stad en dringen op het afdoen hunner zaake, Aid. Middelweg hun voorgeflaagen, 41. Zy weigeren dien in te liaan, Aid. Eenigzins gunftiger Befluiten omtrent die Stad, 42. Voorftel wegens het Drosfaards Ampt,43. Nieuwe aanzoek om in Staaten ■ van Holland befchreeven te worden, Aid. Beroepen zich op het Volk van bolland, wegens hunnen toeftand, Aid. Wat 'er, wagens het nieuwe Formulier van den Eed voorliet Krygsvolk was voorgevallen, 45. 't Gebeurde met de Commisfie te Woerden over den Eed , 48. Men weigert Krygsvolk te zenden, zo lang de Beusdenaar; van het oude Eedformulier afweeken. Klakten deswegen,48. De Oinwentcliug breekt alles af, 51. Zeggen van Raaws , wegens de daar aangerigte Plunderingen, Aid. Oordeel van Pr au deswegen , 52. Hoevbn (Van per) Burgemeester te Rotterdam, diens gedrag by eene Afkondiging, 128. Holland (Staaten van) hoe verfchillend men den eisch Bb 2 d«  BLADWYZER. der Heusdenaaren om Zitting in de Staatsvergadering te hebben, opnam, 22. Verlegenheid over de eifchen der Heusdenaaren,?.?,. Staatsbefluit om in die Stad alles op den ouden voet. te herftellen, 29. Bepaaling tot eene Bezending na die Stad, 31. De Commisfie derwaards gezonden, volvoert den Last, 34. Zie verder Heusden. Wegens de Verfterking der Bezetting in 'sHaagc zie'sGravenhaage. Raadpleegingen wegens het weeren van het Burger Leger uit 's Haage, 99. Verzoekfchrift der Rotterdam' fche Geconftitueerden tot Vermeerdering der Vroedfchapsleden ,111. Verbaasdheid der Rotterdamfche Afgevaardigden over dit Voorftel, 112. Aandrang van de Geconftitueerden op de overweeging van het Verflag der Staatscoinmisfie des Jaars 1784. Verzoekfchrift ten tegendeele, 133. Aandrang by de Staaten op de Vermeerdering der VroedfchapPe- !35- Tegenfpraak van dien Aandrang, 136. Wat deswegen ter Staatsvergaderinge voorviel, 137. Haarlems Raaddag^ f37. Uitgebragt Rapport'ter Vermeertleringe, 140. Tegenkanting der Rotterdamfche Afgevaardigden, 144. Zy leeveren eene Tegen verklaaring in, 145. Verzoekfchrift, door dc Geconftitueerden van de Oranje Party by de Staaten, 146. Nieuwe Afgevaardig. uit Rotterdam ter Staatsvergaderinge benoemd , J64. Hoe het zich met die dubbel Afgevaardigden toedroeg, 165- Voor- en regengefprooken, 166. Verfchillen» de gevoelens der Staatsleden , Aid, De Meerderheid voor de nieuwe Afgevaardigden, 166. Tegenverklaring van wegen de Afgezette Raaden, en die het met hun ftonden, 168. Het Befluit verwyit,i7o. De zaak Dotneftiek verklaard, 171. De afgezette Delftfche Raaden zenden een Brief by de Staaten, 211. Die zaak Huishoudelyk verklaard, 212. Befluiten meer Krygsvolk na Hoorn te zenden, 359. Zie verder Hoorn. Hoofdt (Burgemeester) Brief aan deezen uit de Vergadering van Schutteryen en Genootfchappen te Delft, 180. Hoop (Van der) de Vaandrig verdagt .wegens het befchilderen van het Vaandel, 011derzogt, 95. Zyn vlugt, Aid. Ingedaagd en gevonnisd, 96. Hoorn. Gefteldheid ter dier Stede, 355. Verklaaring voor de toenmaalige Regeering, Aid. Oproerigheden aldaar, 356. Vorderingen by de Magiftraat door het Gepeupel gedaan, 357. Inwilliging dexzelven, en daar op volgende Oproerigheden, Aid. Veelen verlaaten de Stad,  BLADWYZER. Stad en Gecommitteerde Raaden vergaderen te Alkmaar ,358. Staatsbefluit om meer Krygsvolks na Hoorn te zenden, 359. Verzoek om des verfchoond te worden, afgeilaagen,^/i. Rondgaande Klaagbriefvanfiew» aan de Steden, 360. Wederfchryveu van Haarlem op den rondgaanden Brief, 362. Tegenwerking van Partyen, 363. Het Krygsvolk gereed om na Hoorn te trekken, 364. Optocht derwaards en Aankomst, Aid. Verrigtingen daar op gevolgd, 366. Strydende poogingen der Partyen, Aid. Regeeringsverandering door hun Ed. Gr. Mog. 367. Deiioofdofficier verzoekt in die gevallen ten koste van den Lande te mogen procedecren, Aid. Geconftitueerden benoemd 36Ü. Eenige Regeeringsleden afgezet, Aid. Nieuwe Afgevaardigden na \s Haage benoemd, 369. Het gebeurde by de Omwenteling, Aid. Hoyer (W.) in den Briel als Capitein afgezet, 255. Huigens Leeraar te Hellevoetfluis hoe mishandeld, 260. K. K asteele (Van de) Predikant in den Brielle laat zich op 's Prinfen Jaardag zonderling uit, 249. Kemp ! F. A. van der) diens Aanfpraak aan de Heusdenaars, /. Verklaart open¬ lyk zich de zaak der Heusdenaaren aan te trekken, 35, Deswegen door de Heusdenaars bedankt, 36. KNYF,BurgemeesterteZ.em/a?» in hegtenis genomen, en na den Hiage gebragt, 347' Op de Voorpoorte gezet, Aid. Kraayvanger , Burgemeester te Delft diens gedrag by de Afzetting eeniger Regeeringsleden , 202, 209. Krimpen op de Lek dwang aldaar door de Oranjegezinden gepleegd, 179. L- .Laar (D. van) Penfionaris te Purmerende, krygt last om alleen de Stem ter Staatsvergadering uit te brengen en waarom, 376. Lambrechts (B) diens gedrag by zyne Afzetting als Raad in de Vroedfchap te Delft, nos. Leerdam hoe aldaar 's Prinfen Jaardag gevierd, 343- VVoelen aldaar tegen de Patriotten, 4ld. Verzoekfchrift aan'de Regeering tegen dezelve ingerigt, en om Oranjevlaggen te laaten waaijen, Aid. 't Zelve ingewilligd, 344. Geweld en Plundering hier op gevolgd, 345- Bur' gers uit Vianen en Krygsvolk trekken derwaards , 34^Vinden de Stad geflooten en vorderen ingelaaten te worden , Aid. Wegneeming der Oranjetekenen en gevangenneeming van twee RegeeBb 3 rinS5'  B L A D W Y Z E R. ringsleden, 347. Omwen teling aldiar , 349. Leeuwen (Van) uit Leyden in ftede van Changuion in Gecommitteerde Raaden gezonden , 310. Leyden (Gefteldheid te) in deezen Jaare, 297. Aldaar gemaakte bepaaling omtrent de Rcquesten en Adresfen, A'd. Verfchillen deswegen inden Rand, 298. Gccon Huieerden mengen zich in deeze zaak, 290. Ook de Burger Krygsraad , Aid. Geen voldoende uitflag, 300. Herhaalde en gedaagde poogingen, Aid. Vreugde over dien uitflag, Aid. Het Voorftel om met Briefjes Vroedfchapsleden te ftemmen, verworpen , 302. Het Studenten Genootfchap van Wapenhandel neemt fterk op, 303. Waarfchuwing van den Senaat tegen het uitttekken der Studenten, Aid Veelen toogen egter uit, 304. Aanmaaning van wegen het Geregt aan de Leydfche Burgers om uit te trekken , 305. De Prinsgczinden rigten een Sociëteit op , en leggen een Verzoekfchrift'ter tekening, Aid- Sterke Verbintenis der Patriotten. 306. Men wil de Oranjegezinden uit de Schutten- geweerd hebben, 307. Volvoering van die Ontfchtittering, 308. De Oranje Sociëteiten geflooten, 309. Misnoegen tegen P. Changuion , Aid. Opontboden en door van Leeu¬ wen vervangen, Aid. By de Omwenteling in 't eerst vry bedaard, 310 De Gewapende Sociëteiten vernietigd, 311. De Studenten vernietigen hun Wapengenootfehap, Aid. Verzoek der Studenten om van de Academie de Vlag te laaten weaijen, 312. Voorzorgen der Regeeringe omtrent verborgen Wapen, en Krygsvoorraed, Aid. Gewelddaadigheden door ftrenge Afkondigingen tegengegaan, 3i3. IrJ aas/luis Onlusten aldaa*, 247. Man (De) Schepen te Leerdam gevangen genomen , 347- Meyer (Jan) wat wegens hem te Hoorn te doen viel, 356 en 366. IV W' 1>olet (J. L.) by de Heusdenaaren in haat, 15. n °' v'nderdewyngaard (C.)diens gedrag by zyne Afzetting te Delft, 204. Overfchie Gemaatigdheid aldaar by de Omwenteling, 178» Platteland (Poo^ingeii van het) om Invloed op de Landsregeering te krygen, 54. Programma deswegen, 54 enz. -Pruis-  BLADWYZER. Pruhfen (De Delvenaars flaan de Eifchen des Konings van) af, 217. Huzaaren van Pruisfen trekken door Delft, 229. Derzelver komst te Schoonhoven, 335. Hun gedrag daar gehouden, Aid. Klagten der Regeeringe deswegen, 336. , Purmerende Patriotschgezind, 375. Van Laar,Penliona ris dier Stad alleen gelast de Stem ter Staatsvergadering uit te brengen, 376. R. Raauws (H.) by de Heusdenaaren gehaat, 15. Diens zeggen wegens de aangerigte Plunderingen, 51. Rhynland (Gefteldheid in) omtrent den tyd der Omwentelinge, 314. Vuil Plakfchrift in verfcheide Rbynlandfche Dorpen aangeplakt, 315. Rhynsburg (Plunderingen te) 317' Rotterdam. Verband van hec voorgevallene aldaar in den Jaare 1787 met het voorheen verhaalde, 109. Burgergeconftitueerden daar aangefteld, Aid. Veeier begeerte om het getal der Vroedfchappen op XL te brengen, 110. Verzoekfchrift ten dien einde door Geconftitueerden by Staaten van Holland, 111. De Rotterdamfche Afgevaardigden verbaasd over dit Voorftel» 112. De Meerderheid der Regeeringe leevert een Vertoog daar tegen in by de Staaten, 113. Tegenberigt van de Minderheid der Regeeringe, 116. De Krygsraad in een gevoelen met de Minderheid, Aid. Desgelyks de Schepenen, 117. De Krygsraad vervoegt zich tot Schepenen, Aid. Aangevoerde redenen voor de Vroedfchaps Vermeerdering, rtld. Schepenen trekken zich de zaak der Minderheid aan, 120. Een Gezelfchap Onder-officieren , de Unie geheeten, opgerigt, 121. Onderfteunt de Party der Regeerings Vermeerdering, 112. Sterketaal door hun gevoerd, Aid, Eenige Schutters verklaaren zich daar tegen, 125. De Meerderheid wraakt het gedrag der Schepenen, Aid. Een Verzoekfchrift om het oude getal der Vroedfchappen te behouden, 127. Dreigend Oproer, uit valfche gerugten fprnitende; Afkondiging daartegen, Aid. Byzonderheden deeze Afkondigingbetreffende, 128. Wederzydfche Bepleitingen van dit ftuk by Staaten van Holland, Aid. Eene Opregte Vaderlandjche Sociëteit, ook de Oranje Sociëteit geheeten, aangelegd, 129. Wat des voorviel, 130 Aandrang der Geconftitueerden by Staaten van Holland op de overweeging van het Verflag der Staatscommisfie des jaars 1784, 131 Begeerte, dat de Heeren, daar in vei-' dagt voorkomende, geene Staatscommisfie mogten be 3b 4 Wee-  BLADWYZER. kleeden, Aid. Verzoek fchrit'r. ten voordeele van de •toenmaalige Redering door de Hootdjn der Opregte Vaderlandftbe Sociëteit, 133. De Ve'wydering vergroot, 134. Aandrang op de Vermeerdering der Vroedfchappe by hun Ed. Groot Mog. 135» Tegenfpraak van dien Aandrang. 136. Het voorgevallene deswegen ter Staatsvergaderinge, 137. Haar iems Raaddag, Aid Geconftitueerden dringen 'er op aan om de "Ampten aan Burgers te geeven, 139. Op den Volksinvloed , 140. De zaak der Vroedfchapsleden in den Haage v/eder ter hand genomen. En uitgebragt Rapport tot de Vermeerdering, Aid. Tegenkantingen der Rotterdamfche Afgevaardigden, 144. Zy leveren eene Tegen vcrklaaring in, 145. Geconftitueerden van de Oranje Party aangefteld. Naamlyst, Aid. Verzoekfchrift door hun by Staaten van Holland ingediend, 146. Vervoegen zich ten dien einde by de Regcering van Rotterdam, 148. De Regeeringsve-randering door het afzet ten van eenige Leden i 149. Beraamde Aanfpraak des Krygsraads tot het bedanken van eenige Regeeringsleden, net Naamaanduiding, 149. Schikkingen en Voorzorgen om dit werk zyn beflag te \ geeven, 157. Aanfpraak in de Vaderlandfche Sociëteit door C. v. d. IIosch, 158. Optocht na het Stadhuis, 161. Hoe daar ontvangen, 162. De Commisfie wil buiten ftaan; doch onder voorwaarden, 163. Nieuwe Vroedfchapsleden erkooren, Aid. Andere Heeren ter Dagvaart benoemd, 164. Voorzorgen tegen Oproer gedraagen , Aid. De nieuwe Afgevaardigden komen in den Haage, 163. Hoe het met die dubbel Afgevaardigden toeging, 16$. Zie verder Staaten van HollandEenigeRegeeringsieden weigeren de Stadsvergaderingen by te woonen, 171. Vrugtlooze poogingen om de afgezette Heeren weder in het Beftuur te krygen 172. Artilleristen en een Stads Burger-Militie opgerigt, 173. Verzoekfchrift over de Stadsampten , 174. Een nieuw Stads Regeerings Reglement in bewerking; doch verydeld door de komst der Pruisfen. Ongeregeldheden wegens het Oranje draagen 174. Gevolgen deezer Omwentelinge voor de nieuw aangeftelde Regeeringsleden, en anderen , 176. Overgaave der Stad aan de Pruisfen, Aid. Eerbelooning aldaar uitgeloofd op een Dichtftuk de Omwenteling bezingende, *77- Lous (D.) uit Voorburg in hegtenis gebragt, 314. Sfiit-  BLADWYZER. S Schiedam een tweede Bezending uit de Stad in Staaten van Holland afgevaardigd, $3. Verdeeldheid der Regeering, 318. Het voorge vallene aldaar, wegens de Verfterking der Bezettinge in \ Haage, Aid. Men oordeelt 'er niet te moeten ftilzitten,3io De Burgers verzoeken Vroedfchaps Vergadering, 319. Volvoering eener Bezending, A'd. Antwoord hun gegeeven, 320. Onvoldoend gekeurd, en een andergekreegen,321. Nieuwe Afgevaardigden na den Haage, Aid. On-enoegen over het gedrag van de Greeve , Aid. Verzoekfchrift der Burgeren, 323- Overlevering des Verzoekfchrifts , 329. Verwyl desAntwoords, Aid. Gunftig verflag, 33°Verklaaring van Burgemeester de Greeve, 331. Onvoldoende gekeurd, en eisch omtrent dien Burgemeester, 332. Geconftitueerden aangefteld, 333- Regeeringsverandering en het zenden der Benoeming aan Staaten van Holland, Aid. Burgemeesters wederftreeven het tekenen eens Verzoekfchrifts in eenige Ambagtshcerlykheden, 334. Verbintenis der Patriotten, Aid. Schoenerwoerd. De Oranjevlag daarvan de Tooren gehaald, 346. . Schoonhoven ftelt laat Geconftitueerden aan, 335. 't Ge¬ drag der Pruisfen te dier Stede , Aid. Hoe de Regeering zich des beklaagde, 336. Socictiiten van de zyce der Prinsgezinden in 's Haage aangelegd, 73. Steden (Kleine') en het Platteland om I nvloed op de Landsregering, 54. Programma te Amfterdam wegens dien Invloed, Aid Suverbielle (De) Het voorgevallene te diens Huize te Alphen, 316. U. Utrecht (Staaten van) fehryven aan die van Holland over de zaak der Heusdenaaren ongunftig, 30, 37- V. Vaandel (Het) der Lyfwagt van Staaten van Holland met een Galg befchilderd, ,>3Wat des te doen viel, Aid. Velde (N. v. d. wat met hem by de Staatsomwenteling te Delft gebeurde, 231-, Verac (De) verklaart zich voor de Verfterking van 's Haage met Krygsvolk, 84. Vianen Uittocht van daar na Leerdam , 340. Andere Uit* tochten tegen de Oproerigen, 349. Hadt by de Omwenteling veel te ly den , 35-• Ver" keerd aan het fchieten der Burgeren op de Pruisfen toegefchreeven, 352. Vlaardingen zeer Prinsgezind, fchoon men 'er ook andere 1 aantrof, 242. De Oranj: Party u agt zich te verft erkeu,  BLADWYZER. ken, 243. Eefi Gefchrift ten voordeele van den Prins aangeboden en getekend, 244. Voorzorgen der Genootfehapsleden tegen oproerig Geweld, 245. De Verandering der Regeering op de komst van 't Burgerleger van korten duur, 246. De oude Regeering herfteld, 247. Voorburg. Het voorgevallene aldaar met het Burger Leger onderzogt , 99. DorisRoüs in hegtenis gebragt, 314. W assenaar (Van) starren- berg. Diens Voorzorg tegen het Burger Leger in ''s Haage ->97 199- Gefchiltusfchen hem en van Kretzmar, 100. Het voorgevallene met dien Ridder in het Kamp by Delft, roi't Weille (De) Vroedfchap te Schoonhoven, groote fchade door de Pruisfen hem toege» bragt, 336, 342. Willem de V. Op welk eene wyze hy de Haagfche Schuttery van den Eed aan hem gedaan, ontflaat, 61. Woerden doet aanzoek om ter Staatsvsrgadering van Holland befchreeven te worden, 52. Dit (luk daar niet fterk doorgezet en waarom, 53. Hoe het daar by de Omwenteling gefteld was, 353. Wyk by Duur/lede wenscht de Stad Heusden geluk met de gedaane flappen, 20. er Y- Jsfeljlein 't gedrag daar op 's Prinfen Jaardag gehouden, 352V Z y^aUn (Hoe het in de Dorpen aan de) gefteld was kort vóór en naa de Omwenteling, 376. Zaandam (West-) Geconftitueerden daar aangefield, 377.  BERICHT voor den BINDER. Be Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. Wagtbetrekking der Lyfwagt van hun Ed. Gr. Mog. met een fchandelyk befehilderd Vaandel, over bL 04. Haagrche Plunderbende te Delft . . ' 224. 't Portrait van Toulon ; ' '; . 296