VADERLANDS CHE HISTORIE. EENENVEERTIGSTE DEEL.   VADERLANDSCHE HISTORIE, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, Uit de geloofwaardigfte Schryvers, en egte Gcdenkftukken, zamengefteld. Met Plaaten. behelzende het vervolg vanden jaare 1787. TEN ONMIDDELYKEN VERVOLGE VAN WAGENAAR'S VADERLAND SC HE IlISTuRiE. , EENENVEERTIGSTE DEEL. Te AMSTERDAM, by JOHANNES A L L AR T. MPCCXCVI.   VADERLANDSCÜE HISTORIE, ZEVEN EN VEERTIGSTE BOEK. I N H Ó tl Di Stoffe deezes Boeks. De Regeering te Gothichem verdeeld. Een gedeelte der Gornichemfche Regeering befchuldigd, dat zy zich, ten voordeele des Stadhouders, Jiadt laaten omkoopen. De Meerderhéid geeft blyken van niet Patriottisch te zyn. Een Verzoekfchrift, tegen de Afzetting der Regeeringsledén, günftig vmvangen. De Meerderheid weigert Auxiliairen ter i>tadsbezettmge. Poogingen om dezelve te verkrygen. De Auxiliairen verfchynen. Groote verlegenheid van de Meerderheid der Regeeringe. Atinfpraak by de Regeering om de Inlaating te vergunnen. Schryven van de Minderheid en Meerderheid aan Staaten van Holland. Inlaating der Auxiliairen. Actt van Verbintenis tusfchen de Gornichemfche Patriotten, en Afzetting eeniger Regeeringsledén. Adres ten dien einde ingeleeverd. Rtgeeringsverandéring. Gornichem met Burgeren ander Krygsvolk verfterkt. A. P. VAtf XVII. Deel, & pga XLVir. roek.  XLVII. boek. 2 VADERLANDSCHE der Capellen tot Bevelhebber van Gomichem aangefteld. Hy vindt Gomichem niet in ftaat van Verdeedigbaarheid. Voorzieningen door hem aangewend. Zyn bedryf toen men hem van de komst der Pruisfen verwittigde. Onderhoud met den Pruisfifchen Bevelhebber. Op welk een voet hy daadigt. Burgerhulpbenden wyken ter Stad uit. De Hertog van Brunswyk neemt bezit van de Stad Van der Capellen verdeedigt zyn gehouden gedrag. Gevangen na Nymegen gcbragt. Na Wezel gevoerd. Zyne Gevangenis, S'aaking, en Dood. Vtrklaaring van Capellen tot de Marsch wegens dit gebeurde. Valfche Ophef door de Pruisfen gemaakt, wegens de de Verdeedigbaaren ftaat van Gomichem Verwoestingen en Plunderingen daar aatigerigt. Mishandelingen daar omftreeks door de Pruisfen. Schikkingen door den Hertog te Gornichem gemaakt. Naamloos Gefchrift tegen eenige Amfierdamfche Regenten. Het baarde seene uitwerking op de Regeeringsverhezing. Wat V wyders te doen viel Ongerustheid daar ter Stede, wegens verfcheide Omwerpen, en befluit van eenige Krygsraadskden. VoorRellen op het Stadhuis aan Burgemeester Hooft gedaan door de menigte. Gunftig door hem beantwoord. Optocht van Krygsraads- en Societeitskden na het Stadhuis. Overleevering van een Adres. Hoe door Hooft, Dedel en Beels beantwoord. Sterke taal van Burgemeester Hooft. Welk eene uitwerking die baarde. Het Stuk des Krygsraads ter Vroedfchaps Vergaderinge overgeleeverd. Ongeduldigheid om antwoord. Hoe het op  Historié. 3 Burgemeesters Kamer toeging, wegens het in dienst houden des Corps van den Rhyngraaf Vordering en Verwerving eener tweede Vroedfchaps Vergadering. Aandrang der Menigte, en Gerustftelling door Hooft. Hooft gaat onder gejuich rta Huis. Bedel en Beels op het Stadhuis gehouden. Moedige taal van Dedel. Voorzorgen en Bedaar mg der Gemoederen. Zeer onvoltallige Vroed/chap. Boodfchap van en aan eenige afweezige Heeren. Sterke taal van Dedel , wegens Hooft. Een voorgeflaagene Waarfchuwing verworpen^ en een ander middel tot bedaar en des Volks beproeft. V Zelve met een goeden uit/lag te werk gefield. De Vroedfchap fcheidt. Verfchillende Bejegeningen van Hooft , Dedel en Beels. Beraad/laging eeniger Schepenen tot het doen eener Afkondiging tegen Zamenrotting en Oproer, deeze gaat niet door. Hervatte pooging om dezelve te bewerkftelligen. Bezending by Burgemeesteren om het afkondigen te keer te gaan. Deeze jlaagt. Onderfcheide bejegeningen van Hooft , Dedel eii Beels. Redengeeving eeniger Raadsleden, waarom zy niet ter Vroedfchaps Vergadering yerfcheenen waren. Backers antwoord, wegens^ het beplakken van een huis met Oranjepapier. Voorzorgen tegen den achtften van Maart gedraagen; byzonder op Kattenburg. Eene Commisfie uit den Krygsraad is daar waakzaam. Gedrag van twee Scheepstimmerlieden , wegens een Blad Willem de Geweldenaar getyteld. De Krygsraad verzoekt te vergaderen op het Stadhuis; dit wordt afgeflaagen. De Krygsraad vergadert op de Doele. A 2 Ver- XLVïr, BOEK.  XLVII. boe k. 4 VADERLANDSCHE Verrigtingen aldaar. Eene plaats in het Söcieteiishuis tot het houden des Krygsraads gereed gemaakt. Dankbetuiging des Krygsraads hier voor. Nadere plegtige Dankzegging. Nieuw verkoozene Leden des Krygsraads, door den Krygsraad zelve in den Eed genomen. Wat deswegen met Burgemeesteren voorviel. Nadere Verbintenis tusfehen den Krygsraad, het Wapenhandelend Genootfchap en de Burger Sociëteit. Een Verzoekfchrift tot het affchaffen van vier Colonellen. Be/luit om die vier Collonellen van hunne Posten vervallen te verklaar en. Aanbod van hulpe des Genmtfchaps aan den Krygsraad. De Stads Ma~ gazynen en het Tuighuis bewaakt. Vier nieuwe Collonellen verkoozen. Verdere wederzydfche gemeenfehap tusfehen het Wapenhandelend Genootfchap en den Krygsraad. Eenige Leden van denzelven leggen hunne Posten neder. Plan om Burgergeconftitueerden aan te (lellen. Qualificatie daar toe. Poogingen om de Acte getekend te krygen. Tegenwerkingen van yerfcheidenerlei aart. Een Oranje Sociëteit cpgerigt Gebeurtenis ter fterking van de Party der Patriotten. Voorftel eeniger Vroed' fchapsleden aan Burgemeesteren over den Last der Afgevaardigden op eenige punten. Last daar mede overeenkom/lig gegeeven. Beraaming om eenige Regeeringsleden af te zetten. Een Gefchrift, de Volksfiem, wekt veel opziens. Inhoud van 't zehe. Gemeenfchaplyke werking tusfehen den Krygsraad en de Burger Sociëteit tot het afzetten eeniger Regeeringsleden. Dit ftuk doorgedrongen. Burgemeester Hooft des verwittigd. Het Genootfchap en-  HISTORIE. 5 en eenige Burger Compagnien in de wapenen. Grooie Volksverzameling ten tyde der Vroedfchaps Vergaderinge. Overgegeeven Gefchrift, de Afzetting eeniger Raaden vorderende. Reden waar om dit Stuk niet ondertekend was. Aantekeningen en Tegenaantekeningen. Verlangde en verkreegene Byvoegzels "tot dit Befluit. Vreugdebetoon kier over. Heusch vermaan , in de Burger Sociëteit ten opzigte van de afgezette Regeeringsleden. Geregtlyke Infmuatie dm afgezette Heer en fhuis gezonden. Naamloos Papier tegen de Afzetting. ge'. raaming om de opengevallene plaatzen aan te vullen. Hoe aangevangen. Burgergeconftitueerden brengen de Ondertekeningslysten. Ligediende Naamlyst van vier en twintig Perfoonen. Uit welke Leden de toen vergaderde Vroedfchap beftondt. Gunftig daar op genomen befluit. Volvoering der Verkiezing van nieuwe P^aaden. Derzelver Naamlyst. Verzoekfchrift den Kattenburgeren ten tegendeele niet aangenomen. De Boekverkooper Arends, op nieuw, met Plundering gedreigd. Tegenverklaaringen van eenige Raaden tegen deeze Aanflelling. Sterke Afkondiging tegen Oproer. Oranje Sociëteiten opgerigt. Plan van deezen kant om desgelyks Geconftitueerden aan te flellen. Een Adres van dien kant niet aangenomen. Adres aan Staaten van Holland van die zyde ontworpen, en ter Tekeninge gelegd. Beweegenisfen daar uit gereezen. Volflagen Oproer daar uit gebooren. Plundering van een Wynhuis, en van andere Pluizen. Het Defenfieweezen tragt het te vergeefsch te fluiten. Het Huis van Rendorp A 3 en XLVII. boek.  6 VADER LANDSCHE XLVII. BOEK. 1787. Stoffe ieezes ïoeks. en Beels geplunderd; dat van Dedel bewaakt. Laakenswaardigheid der Patriotten in dit bedryf. Patriotten op Kattenburg geplunderd. Vergeeffche pooging om op Kattenburg te komen. Kattenburg verdeedigd en belegerd. De Kattenburger Brug vermeesterd. Plunderingen veeier Oranjegezinden aldaar. Oorzaak van het ongefloord voorthollen dier Phtnderinge. Kattenburg namw bewaakt. Plunderingen in andere oorden der Stad. Slotsbedryf voor het Huis van den Onderfchout Pappegaay. Strafoefeningen aan de Oprocrmaakers. Voorflel wegens het bepaald houden van Vroedfchaps Vergaderingen. Men mrdt te raade Dedel en Beels als Burgemeesters af te zetten. Voorflel daar toe gedaan. Vohoeripg. Afzetting en Bekendmaaking hier van aan Dedel en Beels. Voorflel tot het verkiezen van nieuwe Burgemeesters. Mishaagend uitfiel. Twee nieuwe Burgemeesters verhoren. De Hoofdfchout Backer afgezet. De beooging om Schepenen af te zetten faalt. Groote Vergadering der Afgevaardigden uit Krygsraaden en Genootfchappen. Arbeid aan een nieuw Stads Regeerings Reglement verydeld. In onze Gefchiedkundige Opgaave van het voorgevallene in Holland, ten deezen zo drukken en woeligen Jaare, waar in onze Staat eene Omwenteling beproefde, welker gelyk, of wedergade, de Vaderlandfche Historie niet opleeveit, hebben wy met,  HISTORIE. 7 " niet, dan in het voorbyaan, gefprooken, van twee Steden, die alleen gezegd mogen worden, den Bewerkeren dier Staatsomwentelinge, wederftand geboden te hebben. Met voordagt befpaarden wy deeze voor de laatfte in de befchryving van deeze ontzettende Gebeurtenisfen, en zal dit Boek, gevolglyk vermelden wat Gomichem en Amsterdam te beurte viel (*). Als welke eerstgemelde Stad, in den beginne der Inrukking van de Pruisfifcke Krygsmagt, zich ter afweeringe van dit Krygsgeweld, voor eene korte wyl, fchiktej terwyl de laatstgenoemde het eenigen tyd uithardde, eer zy voor Krygsgeweld bukte. Veel, zeer veel, valt 'er van beide deeze Steden, en bovenal van de laatfte, te zeggen; ja zelfs te veel, om alles, deeze betreffende, in dit Boek te bevatten: waarom wy, ter voeglyke plaatze, eene verpoozing neemen zullen. Bykans onnoodig mag het fchynen, wegens Gomichem, welke Stad, wy eerst moeten intreeden, op te merken, dat de Stads Regeering, even als in de meeste Stemhebbende Steden van Holland, verdeeld was, en elk deezer een gedeelte der Burgerye op zyne zyde hadt; maar, veimids de toedragt der zaaken 'er zich eenigzins onderfcheidde van die wy elders befchouwden, en deeze zeker zynen invloed hadt op het lot deeze Veste overgekomen, zal het niet (*) Zie onze Faderl. Mijl. XVI. bl. 354' , A 4 XLVII. BOEK. I787. De Re* geering te Gomichem ver« deeld.  XLVII. boek. I/S/. Een gedeelteder Regeeringebefchuldigd dat zy zich ten voordeele des Stadhouders hadt lasten omkoopen. DeMeerderbeidgeeft blyken van niet Patriottischte zyn. « VADERLANDSCHE niet ongepast weezen, vóór af het oog daar heenen te wenden. Een gedeelte der Regeeringe van Gornü chem ging in Grasmaand, de betigting naa, dat deeze zich, door beleid van den Engel-, fchen Afgezant Harris, voor Goud hadt laaten omkoopen, om de Party des Stadhouders vaar te ftaan, en beweerde men zulks wettig te kunnen bewyzen. Om deeze blaam af te weeren, boodt de Regeering duizend Dukaaten aan den gcenen, die, op eene wettige wyze, zulks bewees, en honderd Dukaaten aan die den Schryver van twee Brieven, deeze befchuldiging bevattende, wist aan te wyzen, en in handen des Geregts te leeveren. Hier van kwam niets, Dat de Meerderheid der Regeeringe da Patriottifche zyde ter Staatsvergaderinge niet hieldt, in de zaak van de Vermeerdering der Rotterdamfche Regeeringe, gaf een blyk onder welke Party dezelve moest gerangfchikt worden. En oordeelde men grond te vinden tot meer dan vermoeden deswegen: wanneer, naa de Regeeringsveranderingen in Amflerdam en Rotterdam bewerkt, de Gomichemfche Regeering haare bekommering en vrees, betoonde, dat men daar ter Stede dit zelfde middel zou te werkftellen, Althans men hieldt het daar voor, dat uit deeze vreeze ontftondt een meer dan gewoon onderzoek der Schepenen, om te bezien of 'er ook gewapende Manfchappen en Krygsbehoeften in verborgen waren; als mede het naauwkeurig nagaan der Rydtui-  HISTORIE. 5> gen en der byzondere Perfoonen ter Stede inkomende. Dit gevoelen kreeg allengskens meer gronds, en fcheen onbetwistbaar, toen men 'er alle poogingen aanwendde om een Ver- ] zoekfchrift getekend te krygen, voornaam-: iyk ftrekkende ter gerustftelling der Re-' geeringe, die niet geftigtwas, wegens een j Verzoek eeniger Burgeren, "ingerigt tegen' den Heer van der. Does, welken zy on-1 bevoegd oordeelden, om een opengevalle-1 ne Vroedfchapsplaats te vervullen. In te-) genwerking hier van, en ten believe derc Meerderheid, hieldt het rondgezonden en i door twee honderd en vyftig Perfoonen( getekend Verzoekfchrift in, eene betuiging * van wel te vredenheid met de tegenwoordige Regeering, en den wensch dat dezelve onveranderlyk zo mogt blyven ; met deeze woordlyke betuiging, „ dat alle Verander „ ringen en fchadelyke Nieuwigheden ge„ weerd, en alle Geweldoefenigen, door „ de efficacieuste middelen, mogten tegeh„ gegaan worden; verklaarende tefFens, op „ het allerfterkfte, te wenfchen, en, des „ noods, te verzoeken, dat de Ed. Groot „ Agtb. Vroedfchap, in geenerlei wyze ge„ doogde, of daal- toe befloote, dat,(gelyk „ in eenige andere Steden binnen deeze „ Provincie, tot hunne gevoelige fmart, „ reeds was begonnen en daadlyk uitge„ voerd,) zommige Leden der Magiftraat „ van derzelver Bedieningen zouden wor- den geremoveerd; veel minder, dat, tot a, bereiking van dat oogmerk, gewapend? A $ „ Per- XLVII, 8 o EK. len Ver- ;oek- chriftia- ;en de fzetcing ran de legse- ingsle- len door e Meer- erheid unttig intvan- ;en,  lo VADERLANDSCHE XLVII. li U ü K. < DeMeer- «Jetheid ■weiKert Auxiliai- ren ter Jftadsbe- zetting. Poogingen om dezelve te Urygen. „ Perfoonen, van andere Steden of Plaat„ zen, in deeze Stad zouden komen, als „ waar door de Burger Vryheid ten fterk„ ften zou worden gevilipendeerd; maar „ dat dezelve, indien zulks gebeurde, als „ Vyanden deezer Stads en Burgeren Vry- „ heid, mogten worden afgekeerd." Dat dusdanig een Verzoekfchrift wonder kvel ftrookte met het gevoelen der Meerierheid, kan geen twyfel lyden, en wordt zulks door de volgende daaden bevestigd. Het verloop des Hollandfchen Krygsvolks uit het Cordon, in Zomermaand, de Verplaatzingen hier uit voortvloeiende, en de ("chaarschheid van Manfchap, bewoog den Generaal Major van Ryssel aan de Repeering van Gomichem het voorflel te doen, Dm, dewyl de Krygsbezetting van daar was uitgetrokken, eenige Auxiliairen van Dordrecht in de Stad te leggen. Dit Verzoek iverd onderfteund door dat des Burger Krygsraads. Doch de Meerderheid der Regeeringe betoonde de Vrycorporisten te mistrouwen, en nam het Beduit om voor ie aangebodene Anxiliaire Burgercorpfen ds nog, te bedanken. Dit gefchiedde niet zonder Tegenaantekening der Minderheid. Deeze vondt een fteunin de Beftuurders van het Genootfchap van Wapenhandel, en in de Burgerfocieteit, die eene Bezending aan d|n Krygsraad toefchikten, om de (lappen dbor denzelven by de Meerderheid der Vroedfchap gedaan, goed te keuren, en tenens 'er op aan te dringen, dat Gomichem in een ftaat van verdeediging mogt  HISTORIE. ii gefteld worden. Dit kreeg zo veel ingangs, dat de Krygsraad befloot één uit hun midden na Woerden te zenden om by de Commisfie ter Verdeediging van Holland en de Stad Utrecht te verzoeken, dat een aantal Manfchappen en Kanonniers, ter beveiliging van Gomichem, met Patent mogten gezonden worden. Teffens befloot men hier van Burgemeesteren kennis te geeven, ten einde dit Verzoek te bevorderen, en zich by Staaten van Holland te vervoegen, om, des noods, hier in te voorzien. De Meerderheid der Regeeringe nam een Befluil tegen alle deeze flappen des Krygsraads en bragt deeze ftrydigheid van begrippen tei Hooge Staatsvergaderinge te wege, aan de Commisiie te Woerden te laaten om des de noodige voorziening te doen. De Meerderheid der Vroedfchappe mogt zich verheugen op het ontvangen van een Dankadres, door een gedeelte der Burgerye ingeleeverd, wegens dit weigeren der Vrycorpfen: het leedt flegts twee dagen of zy vondt zich, ten aanziene van dit ftuk, in groote verlegenheid. Wanneer een fterk Detachement Auxiliairen voor de Poort verfcheen, voorzien met Patent-van*Gecommitteerden tot het Defenfieweezen te Woerden, om te deezer Stede, in plaats van het uitgeweeken Krygsvolk, Bezetting te houden. De Meerderheid kon niet bel!uiten voor dezelve de digtgehoudene Poort te openen, en moest deeze Manfchap eenigen tyd wagten. De Regeering werd aangeloopen, met ftrydige Verzoeken. Zo fterk A XLVII. boek. 1787. Auxiliairen verfchynenmet Patent.Groote verlegenheid van de Meerderheidder Regeeringe.  is VAD ERL ANDSCHE XLVII. BOEK. 1787. Aanfpraakbyde Regeering ■ om dein- < Jaating te , vergun- ( pen. ' 5 S 5 ■ 5 5 » ? 5 » 5 » fterk de Voorftanders der Meerderheid voor liet geflooten houden der Poorten yverden, 10 zeer drong de andere Party op het openen aan. Tervvyl de Vroedfchap in deeze verlegenheid zat, verzogt de Krygsraad,met :wee Gecommitteerden uit het Genootfchap ran Wapenhandel, en twee uit'de Burgerfocicteit, by dezelve gehoor. De Aanfpraak, te dier gelegenheid, door 3en Secretaris van den Krygsraad gedaan, /erdient hier plaats te vinden. Hy liet zich n deezer voege hooren. „ Ed. Gr. Agtb. , Heeren! Heden acht dagen hadt ik de , Eer, uit naam van een wettig Collegie, , uit dat vari den Burger Krygsraad, tot , U Ed. Gr. Agtb. te fpreeken, den ge, vaarlyken toeltand van deeze Stad, en , van 't Vaderland, voor te {tellen, en, zo , ik meen, op onwederlegbaare gronden, , te verzoeken, dat deeze Stad met alle , mogelyke en aangeboden middelen, door , middel van Auxiliairen, naardien 'er geen , Militairen te bekomen waren, mogt wor, den verzekerd tegen de gedugte aanval, len van de Vyanden van Hollands Vry- , heid en Onafhangelykheid. Thans , heb ik wederom de eer, uit naam van , dat zelfde Collegie, maar tevens uit naam , van de Leden van het gelegalifeerd Ge, nootfehap van Wapenhandel, en van de , Directie van de Burgerfocieteit, aan , welken een groot aantal van Burgers de , waarneeming hunner belangen hebben toe , vertrouwd, tot Uw Groot Agtbaaren te , fpreeken, „ Ver-  HISTORIE. IS t,, Vergunt ons dat wy andermaal een pooging doen om U te beweegen tot „ dat geene, wat elk braaf Burger met „ reikhalzend verlangen te gemoet ziet! — „ De Hulp, die ons, uit overtuiging van „ de noodzaaklykheid, dat deeze Stad moet „ befchermd worden, door Hun is -toege,, zonden, die daar toe door den Souve„ rain fpeciaal gelast en geauthorifeerd zyn, „ ligt voor de Poort en zal aan de „ bevelen van den Souverain niet geobe- „ dieerd zal aan de gewapende Bur- „ gers, die hun huis en haven verlaaten. „ alleen om de Vryheid te befchermen, „ eene ftettrifure aangedaan worden, welke „ gewapende Militairen nooit voor deeze „ Stad ondervonden hebben ? Neen! „ Wy verzoeken, wy infteeren, met allen „ mogelyken aandrang, niet alleen vooi „ ons zeiven; maar ook uit naam van alle de „ Leden van voorgemelde Genootfchap en „ de Burgeifocieteit, wat zeg ik! uit naam „ van verfcheidene notabele eerfte Bur„ gers deezer Stad, waar van wy de goed„ keuring U Ed. Gr. Agtb., des gerequi„ reerd, door perfooneele Comparitie, zul „ len doen blyken, dat deeze onze Broe- ders, welke te onzer hulpe zyn toege„ fchooten , zonder uitftel, binnen onze „ muuren mogen worden ontvangen. „ Indien wy tot eene Party behoorden, „ die, door opfchuddingen, en zamenrot„ tingen, hunne oogmerken willen ten uit„ voer brengen, of hadden wy niet liever alles vermyd, wat in ftaat zou geweest „ zyn XLVII* BOEK.  14 VADERLANDSCHE XLVII. BOEK 1787. J ? J i 5 ! J „ zyn om Opfchuddingen te veroorzaaken, „ wy hadden, ten betooge van onze Qua„ liteit, ten blyke der goedkeuririge vari „ de beste Burgers, allen de geenen, uit , wier naam ik thans fpreek, wel kunnen , doen vergaderen voor dit Raadhuis, maar , wy zyn vyanden van dergelyke fchrik, baarende beweegingen, en zoeken alleen, , door eene bedaarde werkzaamheid, het , heil van het Vaderland te helpen bevor- , deren. Dan dit is zeker, dat onder , hun althans geene Banditen, geenen, te, gen wien het Officie Crimineel Decreet , van Apprehenfie heeft, zonder het te , executeeren , geene Vrouwen , geene , Kinderen van zestien Jaaren, geene van , de allerlaagfte Clasfe vandenBurgerftand, , welken niets te verliezen hebben (*.), , maar, over 't algemeen Burgers gevon, den worden, die voor zich zeiven een , aanmerkelyk belang hebben, in den wel, ftand van het Vaderland. „ Zal nu, met voorbygaan van ons Ver, zoek, aan dat van een misleid, en door , anderen opgerokkend Gemeen, 't welk , misfchien in den Vyand van het Vader, land zynen Vriend zou willen - ontmoe, ten, worden voldaan, en dat om eene , voorgewende vrees, dat 'er Burgerbloed , zal geftort worden? Neen Ed. Gr. , Agtb. Heeren ! Laat geen ontydige vrees , U bezielen! Laat die althans geen dryf- „ veer (*) Dit flaat op de Ondertekenaars van het Ver:oekfchrift ter weeiinge van de Auxiliairen.  HISTORIE. t5 veer zyn om de bevelen van den SouH verain buiten effect te houden 1 Laat dit i „ geen oorzaak zyn, dat deeze Stad, tot „ welke, wy zeggen met zekerheid, dat „ de vyandlyke Troepen dagelyks meer „ en meer naderen, Deferrfieloos blyve ! „ Wat reden is 'er om voor de zamen„ rottingen, en bloedige bedreigingen van „ een wel losbandig, maar tog lafhartig „ Gemeen, te vreezen? Allen, zo als wy „ hier zyn, elk braaf Burger deezer Stad, heeft zyn laatften druppel van zyn bloed over, tot befcherming van zyne braave " Regenten, en tot kragtdaadige beteuge„ hnge van alle tumultueufe Beweegingen. „ En is dit nog niet genoeg, om gerust„ heid te baaren, en om alle vrees te doen „ vlieden ? laat dan het gelegalifeerde Exer„ citiegenootfchap in de wapenen komen, „ en de onrust zal, in een oogenblik, in „ eene groote tranquiliteit veranderd zyn. „ Ziet daar, Ed. Gr. Agtb. Heeren! wat „ wy wenschten U te mogen voordraa- . gen. Wy zyn wel gevoelig voor , de Eer, welke ons gefchonken is; voor \, de aandagt en 't geduld, waar mede wy „ zyn aangehoord ; maar wy blyven als „ nog aanhouden op ons Verzoek. „ Wy bidden, als Leden der Maatfchap,? PYe "~ wy eu"chen ■> ^s Burgers, dat U „ Ed. Groot Agtb. geen oogenblik zullen „ aarzelen om hier aan te voldoen. En „ wy zullen hier op fpoedig een Befluit „ verwagten. Terwyl wy ondertusfchen „ Hem, in wiens hand alles is, en Die „ den SLVir. SOEK. 1787.  ïë VADERLANDSCHË XLVII. Boek, 1787. Sdhryveri der Min- j derheid , en Meer-1 derheid J San Staaten van Holland. '. k '■] \ < 1 t Inlaating derAuxi- 1 liairen. ^ t 1 & i l „ den Regent geplaatst en verordend heeft* „ alleen daarom, op dat de waare belan„ gen zyner Schepzelen, niet naar het drei* „ gend Voorflel van een opgezet Gemeen 5 „ maar naar het Voorfchrift van Recht en „ Billykheid, zouden behartigd worden, „ fmeeken U Ed. Gr. Agtb het noodig „ licht te fchenken om in deezen zodanig „ Befluit te neemen, als met de waare be,, langen van Stad en Vaderland overeen„ komt." De Minderheid der Gornichemfche Regee■inge, beftaande uit twee regeerende Burgemeesteren, W. II. van Barneveld en \dr. Daey, en de Vroedfchappen l. van rouLON van Wulven, Engelbert de Gy- zelaar, N. de FnEMERY en ant. Joh* /an Doorn vaardigden onmiddelyk een 3rief van beklag af aan Staaten van Holand, over het gedrag der Meerderheid, Door die Meerderheid, vervolgens beantvoord (*), naa dat zy, ten eigenften dage, Ie Intrekking der eerst afgeweezene Auxiiairen, toegeftaan, en eene Afkondiging er Rustbewaaring gedaan hadden. . De Burgermanfchap, beftaande uit Haagche en Alkrnaarfche Auxiliairen, kreeg den rerzogten intrek, en werd aan de geopen[e Poort ontvangen door den Burgerkrygsaad, de Officieren en Beftuurders van hes Vapenhandelend Genootfchap, en de Beluurderen der Burgerfocieteit, die zo veel (*) Deeze beide Stukken"' zyn voorhanden in df Pi Nederl. Jaarb. 1787. bl. 1965. enz.  HISTORIE. 17 veel gedaan hadden om hun den Intocht te verwerven. De train intrekkende. Hulpburgers werd opgeflooten door veele Genootfehaps- en Socicteitsleden, allen met Zydgeweer. Ten zelfden tyde werd ook Louveftein door Auxiliairen bezet. Eene deigelyke Acte van Verbintenis,; als wy de Leydfche en Schiedamfche Patriotten zagen aangaan (*_), greep ook te ( Gomichem ftand. Deeze werd, op den acht ( en twintigften van Oogstmaand, gevolgd < door eene Afzetting eeniger Regenten. De ] Burgergeconftitueerden Teunis Horneer, . Everhard van braam, arie van DA- i lem, Melchior Speelman, Adriaan Goetzee en W. Mekern , vervoegden j zich na het Stadhuis, vergezeld door Leden van het Gewapend Genootfchap, als mede door eenige Leden van den Burger Krygsraad, de Officieren van het Gewa^ pend Genootfchap , en gevolgd door de Conftituanten. Zy verfcheenen in de Vroedfchap, op begeerte en aandrang der Geconftitueerden belegd, waar de Heer Goetzee een hunner en teffjns Secretaris van den Burger Krygsraad, een fterk Adres voorlas, en vervolgens fchrifdyk overgaf. In dit Adres haaien zy op, hoe zeer, / zints eenige maanden, de Stem van Gor- ^ nichem, die voorheen in de Hooge Staats-1( vergaderingen ,~ Vaderlandlievend klonk, altoos overeenftemde met de ftem der zodanigen, „ die den openbaaren Vyand van „ het (*) Zie onze Vadert. Hist. XVI. D. bl. 306. 334. XVII. Deel. B XLVII, boek. Vete van Terbiu- enis ius- cben dti Jorni hem:che 'atriot- en. En fzetting ;eniger legee- ingsle- len. .dres ten ien eine ingeleverd.  13 VAD'ERLANDSCHE XLVII. boek. I787: „ het Vaderland boven de Regten van „ Overheden en Burgers zogten te plaat„ zen, en de wettige Regten van het Volk „ te onderdrukken, door de aangemaatig„ de Magt van eenen Alleenheerfcher niet „ in naam, maar in de daad." Hoe verfcheide Regeeringsleden den Invloed van het Volk op zyne Vertegenwoordigers tegenwerkten — en zich, fchoon zelve om Krygsvolk aangezogt hebbende, aankantten tegen het toelaaten van braave Vaderlanders, die men buiten de Poort geflooten hieldt- Zy voerden aan het ongenoe¬ gen , 't welk de Krygsraad, en braave Burgers hadden moeten ondervinden van de Meerderheid, en hoe dezelve zich gunlHg betoonde aan andere Burgers, die openlyk toonden de Staatsbefluiten te bedillen. Handelingen, welke zy voor tekens en blyken hielden dat de Meerderheid te deerlyk vergeeten hadt de Vertegenwoordigers te zyn van een Vry Volk; maar eene eigendunkelyke Beheerfching bedoelde. Hier door hadden zy het vertrouwen der Burgeren verlooren. Met naame verklaarden zy, op deeze gronden, niet langer als Raaden der Vroedfchappen te kunnen erkennen de Heeren Jan Schildhouwer van Hoey, Adriaan van Krtjyskerken, Adriaan Pompe, T. van Diepenbrugge, Matthys Snoek, Thomas Dolegius, Adriaan Verboom, Lambertus van Meerten , J. H. G. van Borcharen, en Jan van Gennip. Deeze Heeren begeerden en verwagten zy dat terftond hunne  HISTORIE. 19 ne Plaatzen zouden verlaaten, en zich van alles wat de Regeering raakte, onthouden, 1 zonder zich, op eenigerlei wyze, daar tegen te verzetten: in welk geval zy beloofden te zullen zorgen voor de volkoinenfle veiligheid van derzelver Perfoonen, Huisgezinnen en Goederen. Voorts verzogten zy, dat onmiddelyk, vóór het fcheiden deezer Vergadering, de opengevalle Plaatzen voor eerst met vier Perfoonen zouden vervuld, en dus het getal der Vroed fchap op het oude van zeventien gebragt worden: om vervolgens de wettigheid dier Vermecrderinge te onderzoeken. Met bygevoegde begeerte dat de Beëediging {taande deeze Vergadering zou gefchieden : dewyl de Tydsomftandigheden geen uitftel leden. Al dit betuigden zy op het plegtigst te begeeren, onder verklaaring „ dat zy wars „ waren van alle Nieuwigheden , en na „ geene Veranderingen tragten, dart alleen „ het wederverkrygen van szulke Regten, ,, op welke de Burgers eene ontegenzeg„ gelyke aanfpraak hadden; maar die zo „ lang fchandelyk verwaarloosd waren — „ dat zy den Heerfchenden Godsdienst' niet „ zogten te veranderen; maar, in tegen„ deel, te handhaaven en te befchermen — „ dat zy geene Volksregeering zogten in ,, te voeren, waar door ons Land zeker „ ten gronde zou gaan; maar dat zy eene „ Regeering zogten, beftaande uit zulke „ Perfoonen, die hunne Aanftelling niet „ aan eenen Stadhouder, of aan iemand,' Ba „ aan ïLVil. OEK. 1787.  flb VADERLANDSCHE XLVII. Boe K. 1787. Regeeringsveranderlng 1 3 1 ï i 1 1 „ aan * denzei ven ondergefchikt, van wien „ zy uit dien hoofde afhangelyk zyn, ver„ fchuldigd zouden weezen; maar die zulks „ alleen te danken zouden hebben aan de „ agting en genegenheid welke zy doorhun„ ne Talenten en Daaden by hunne Mede„ burgers verkreegen en behouden hadden." _ By deeze begeerde Regeeringsverandering, was hun eisen, dat deeze nieuw aan te ftellene Raaden ten fpoedigften ter Staatsvergadering mogten afgevaardigd worden, sn de Stem van Gomichem geregeld na die van Dordrecht en Haarlem uitbrengen; dat ook nog, {taande deeze Vergadering tot ie Sufpenfie van den Stadhouder., welke reeds byna drie maanden in overweeging was geweest, mogt befiooten worden. Geen deezer Verzoeken werd afgeflaagen, en de onmiddelyke Afzetting der gemelde negen Regenten volgde. Geconftiueerden gaven tot vier nieuwe Vroedfchap)en op, Abraham Metman, VV. B. ^appelhoff, Izaak Rom en Bastiaan Moerkerk. Deezen door Geconltitueerlen en Officieren van het Genootfchap afgehaald, werden ter Vroedfchappe ingeleid, :n terftond beëedigd. De tekens van 't geen te gebeuren ftondt waren zo duidelyk voor de Vroedfchapslelen, die het lot der Afzettinge boven 't loofd hing, dat niemand hunner by de afzetting tegenwoordig was: terwyl zy ook ;ene Vergadering der Vroedfchap, op aanhang der Geconftitueerden belegd, niet /oor wettig erkenden. Zy kreegen van we-  HISTORIE. 21 wegen Geconftitueerden aan hunne Huizen de aanzegging, dat zy niet meer, in de hoedanigheid van Regenten, tenllaadhuize te verfchynen hadden. Een Zegepraal zo kortftondig als elders waar dergelyke Regeeriugsveranderingen! plaats groepen, de Dagtekening wyst zulks ] reeds aan. Intusfohen trokken na deeze : Veste gedeeltens van Schutteryen en Genootfchappen, om dezelve te bewaaken en te verdeedigen tegen eenen aanval des Prinfen Krygsvolks uit Gelderland; want men lachte, gelyk elders, met de gerugten van de aannadering der Pruisfifchc Krygsbenden, en hieldt deeze voor onmogelyk. Intusfchen liet men het niet op de Burgers hier ingetrokken, aankomen. Het nieuwlings opgerigt Regiment van Sternbach, met de Artilleristen trok den vyfden van Herfstmaand binnen Gomichem. Alexander Philip van der Capellen , voorheen een Guulleling des Stadhouders; doch van diens Hof en Party verwydcrd (*), onlangs door Staaten van Hol- ] land tot Colion el van een Regiment be-' noemd , werd het Bevelhebberfchap over \ de Stad Gomichem den twaalfden van Herfst- \ maand opgedraagen. Men hadt hem vóór af daar over niet gekend, en de zwaarigheden , welke hy daadïyfc in 't midden bragt tegen het aanvaarden van die hachlyke post, en om des ontflaagen te worden, vonden geen ingang. Hy (*) Zie onze Faderl. Eisl. VII. D. bi. 88. enz, B 3 XLV.I. IdtK. I7B7. Gornibem met 3urger;n ander £rygs rolk verterkt. K. P. y. j.Capel- LEN tOt Bevel lebber ran Gortichemian geteld.  XLVII. boek. I787. Hy vindt Gomichem niet in (laat van Verdeedigbaarheid. Voorzieningendoorhem aangewend. 22 VADER LANDSCHE Hy nam dezelve aan en vertrok 's volgenden daags derwaards. Onmiddelyk naa zyne komst in deeze Veste zag en betoog ■ de hy de volftrekte onmogelykheid om die Stad tegen den minften geregelden aanval te verdeedigen; dewyl het ontbrak aan allen noodigen Krygsvoorraad, en gefchikte Maniehap ter behandeling des Gefchuts. Ondanks dit alles was hy onophoudelyk bezig om alle middelen tot verzekering in 't werk te Hellen om voor eene Verrasfing bevryd te blyven. Dit was het uiterfte 't geen hy doen kon. Het Woerden]'c/ie Defenfieweezen hadt wel ten oogmerke gehad deeze Stad met raad by te ftaan, doch, behalven dat deeze niets zou gebaat hebben, was hetzelve m Am fier dam gevlugt (*). In den nacht tusfehen den zestienden en zeventienden van Herfstmaand hadt van der. Capellen, de Wagten doen verdubbelen, en alle mogelyke zorg gedraagen om het-vuuren, zonder zynen uitdruklyken fchriftlyken last, voor te komen; ook hadt hy den éénigen afgerigten Kanonnier gelast alle brandende Lonten weg te neemen , en dat 'er niet, dan op zyn uitdruklyken last, zou gevuurd worden. De tyding hem 's morgens ten vyf uuren gebragt, dat alles in orde en zeer ftil was, verfchilde zeer veel van die hy een uur kater ontving; dat de Pruisfen zich te Dalem vertoonden. Deeze waven, door den donkeren regenagtigen nngt begunftigd, in de groot- C) Zie onze Faderl. Hut. XV. D. bl. 197.  HISTORIE. £3 grootfte ftilte, tot voor Gomichem genaderd, en hadden ylings het gefchut achter den weg tusfehen groot en klein Dalem geplaatst, en alles gereed gemaakt om het onmiddelyk te doen fpeelen. Van der Capellen van de aankomst der Pruisfen verwittigd , begaf zich terftond na het Dalemfche Bolwerk. Dan hoe groot was zyne verbaasdheid, als hy, eenige voetftappen buiten 'shuis gezet hebbende, Bomben' by zich zag nedervallen. Dit was voor hem het eerfte opontbod deiStad. Deeze eerfte werden welhaast door verfcheide anderen gevolgd, waar door een Molen, op het Bolwerk en verfcheide Huizen in brand geraakten. Terftond liet hy alle de Posten op de Alarmplaats rukken, en ftelde zich op het Parapet voor het Front des Aanvals van den Dalemfchen dyk. Het werpen van Bomben hieldt aan ; en liet de Stadsbevelhebber van de Battery vuui geeven; dan teffens op het Parapet den Aftocht fiaan; 't welk eenigen tyd van geen uitwerking was , geduurende welken het vuuren uit de Stad aanhieldt, doch zonder iets te betekenen; daar de Pruisfen zich dooi den hoogen Dyk gedekt vonden. Naa het uitlleeken van een Wit Vaandel hieldt het fchieten op. De Commandant, die in deeze hem als opgedrongene post, noch Groot Major, noch Adjudant, ten zynen byftand hadt, vondt eindelyk de Onder Major van de Pyll, wien hy last gaf om met een Tambour buiten de Poort te gaan, en te vraaB 4/ gen. XLVII. boek. I787. Zyn Bedryf toen men hem van de komst der Pruisfen verwittigde.  24 VADERLANDSCHE XLVII, boek. i?87. Onderhoud met den Pruisfifchcn 'bevelhebber. gen, wat men begeerde? Het antwoord luidde, dat men de Stad Gomichem binnen een half uur opeischte. Met dit antwoord niet voldaan, zondt hy deezen Onder-Major weder te rug; met verzoek om in Peifoon den Bevelhebber deezes Aanvals te mogen fpreeken. Ter Dalemfche Poort uit en tot op de Grenzen van het Hollandsch Grondgebied gereeden kwam hem de Pruisfifche Bevelhebber de Baron van Romberg, te gemoet. Zonderling was dit onderhoud. Op Capellens betuigde verwondering, wegens het onverwagt befchieten der Stad, kreeg hy van den Collonel ten antwoord, dat hy hem, heden morgen, een Brief van den Hertog van Brunswyk , Hoofdbevelhebber des Pruisfifchen Legers toegezonden hadt; met byvoeging dat op den Trompetter, die den Officier, met de bezorging des Briefs belast, vergezelde, onmiddelyk gefchooten was. Twee byzonderheden die van der Capellen, van beiden even zeer onbewust, groote verwondering baarde: inzonderheid het laatfte; uit hoofde van zyn gegeeven en herhaalden last, om, zonder zyn bevel, niet te fehieten. Dit bedryf, voegde het Pruisfifche Legerhoofd 'er by, hadt hem op de Stad doen vuuren en Bomben weipen, en dat hy nu , op 't eigen oogenblik , de Stad opeischte op last des Hertogs van Brunswyk , en uit naam des Konings van Pruifon. Van  HISTORIE. 25 Van der Capellen, die, zo ras hy van den Onder-Major, de Opeifching der Stad verftondt, aan den Collonel van Sternbach last gegeeven hadt om den uittocht zo te beraamen, dat hy zich na het Veer van Papendrecht zou begeeven, om, zo 't mogelyk was, Dordrecht te hulp te fchieten, met het'lot der Burger-hulpbenden begaan, verzogt, dat alle de Burgeryen van andere Steden, een ieder na de zynen mogten terug keeren; en dat hy, dit geweigerd wordende, zyn Perfoon hem aanboodt en overgaf;' mits het Goed en Bloed der braave, doch ongelukkige Burgeryen, in Gomichem voor Plundering bewaard bleef. i Dit werd hem toegedaan, mits geen Gewapend Perfoon zich uit de Stad begaf, allen de Wapens nederlagen, en alle Krygs- en Levens - voorraad overgeleverd wierd. Dit alles beloofde van der Capelien, voor zo verre hy er meester van was, onmiddelyk te zullen bevelen. Overeenkomftig hier mede zeide hy een Officier van Rotter damfche Burger-hulpbenden, die zich by zyne terugkomst, nog aan de Dalemfche Poort bevondt, niet te moeten vertrekken, dat alle Gewapende Manfchappen thans in Gorntchem, nevens hem, Krygsgevangenen waren; ook droeg hy zorg, om dit aan allen, die zich nog in de Stad bevonden, te laaten aanzeggen. Terwyl deeze Onderhandeling voorviel, l aan de eene zyde der Stad, openden de | Burger-hulpbenden, vol fchrik, aan de an- v B 5 dc- XLVII. li o EK. 1787. Op welk een vott hy daadigt )e Eur. er huwenden/yken  z6 VADERLANDS CHE XLVII 11 o ek. l787. ter Stad uit. De Hertog van Brunswykneemt bezit van de Stad. dere zyde, de Poort; en namen de vlugt na Dordrecht en elders. Van der Capellen, in de Stad gekomen, begaf zich, naa 't gemelde vermaan aan de Gewapéhden, om in de Stad te blyven, 't geen niet opgevolgd kon worden, door de menigte der reeds Uitgcweekene, na 't Stadhuis, deelde aan Burgemeesteren zyne gemaakte fchikkingen mede: met last, om vooral zorg te draagen, dat geen Gewapend Man verder de Stad verliet, maar lezelve te beveelen, zonder tegenftand de Wapenen neder te leggen; waarop hy de [nwoonders verzekerde, dat hun geen leed zou gefchieden, en hun op het ernftiglte vermaande, zich ftil te gedraagen. Staande dit bezetten en aantasten van Gomichem, hadt de Hertog van Brunswyk zich na Asperen begeeven: en op den loorn dier Stad, van waar men Gomichem den kon, een Officier met goede Verretykers geplaatst. Deeze ontdekkende, dat 'er Brand op verfcheide plaatzen in Gnrnichem was, en dat men kort daar op, niet meer hoorde fchieten, befloot de Hertog, iat Gomichem gedaadigd hadt, en yldde, met eenige Officieren, onder geleide van menige Huzaaren, na die vermeesterde Vesten, en bereikte dezelve op 't eigen oogenblik dat een Grenadier Regiment 'er binnen trok. Hy ftelde zich aan 't hoofd, en nam de Stad in bezit. Geen wonder dat it Regering, met een aantal der InwoonJeren hem te gemoet ging, hem hun verosfer noemde, en dat het roepen van Vivat  HISTORIE. 27 vat Oranje! de lugt deed weergalmen. Terwyl het Toorens, Huizen en Menfchen aan geen Oranjecieraaden ontbrak. Van al het gebeurde gaf van der Capellen den Hertog van Brunswyk mondeling berigt. Doch deeze betoonde zich geheel onvoldaan over het laaten ontkomen der Bezettinge en de vlugt der Gewapende Burger - hulpbenden; en betuigde van der Capellen, dat hy tot.Gyzelaar zou Itrekken, omtrent al het leed dat die geenen, die den Prins van Oranje toegedaan waren, mogt overkomén. Hy verzogt, met eene Commisfie uit de Magiftraat, in tegenwoordigheid des Hertogs, te mogen fpreeken. De Burgemeesters Barneveld , Daay, en Bleiswyk kwamen by hem. „ Deezen bragt hy," op dat wy hier, 's Mans eygene woorden gebruiken, „ te „ binnen, hoe en op welk eene wyze hy „ direct aangetoond hadt, hoe dat de Stad ,, alle middelen van Defenfie ontbraken, „ en derhalven in eene volledige phylique „ onmogelykheid was, om de minlle ge. „ reguleerde Attaque te kunnen doorftaan; „ hoe dat zulks was bevestigd door alle „ deskundigen in de Stad prefent, waar „ onder de Luitenant Collonel Ingenieur „ Contrarolleur Generaal de Bock. Hoe „ hy, nog daags te vooren op zich ge„ nomen hadt, om zulks aan te toonen ,, aan de Commandanten der Corpfen, „ byzonder aan die van Dordrecht en Rot„ terdam , ora dezelve na hunne Steden „ te doen terug keeren, en door hunne „ voor- XLVII. boek. I787. Van der Kapellen verieedigttyn geloudengedrag.  s3 VADER LA NDS C IIE XLVII. BOEK. 1/8?. „ voorafgaande Retraite, zyn eigene Re„ traite en die des verderen Gariufoens te „ faciliteeren. Hoe de Auxiliairen zulks „ hadden afgeweezen en hem gedeclareerd „ hadden, alles tot defenüe van de Stad „ te willen waagen; ,hoe hy daar op had „ gedeclareerd, dat eene zo temeraire De„ fenfie door hem niet zou aangevoerd „ worden; doch dat hy als dan de Stad „ met zyn Perfoon alleen zou defendee„ ren, daar hy zich, by eene onverhoop„ te Attaque, alleen, op het Parapet, „ voor het front der Attaque zou facrifi„ ceeren, direct de Retraite bevelen, en „ hy alleen als dan op de beste wyze zou „ Capituleeren, tot behoud der ongeluk„ kige Burgery. Dat hy derhdven, de „ Heeren van de Magiitraat, ja alle dc „ Ingezetenen der Stad, die de zaaken „ des kundig waren, fommeerde; of er „ iets in zyn gedrag te vinden zou zyn „ dat niet overeen kwam, met dat van een „ eerlyk, ja hy durfde zeggen, van een „ buitengewoon genereus Mensch! dat hy „ nu, van zyn kant, en van de Heeren „ van de Magiftraat, en van de geheele „ Stad durfde vorderen, om zich voor „ hem, die zich vrywillig voor de Stad „ en Burgery hadt gefacrificeerd, zodanig, „ met allen fpoed te interponeeren, en Cautie tot zyn Ontflag, rt geen op zyn „ woord van eer kon gefchieden, te ffcel„ len; als hy monteerde, ja, hy durfde „ zeggen, als zy hem verfchuldigd wa„ ren. " 0:>  HISTORIE. 20 Ondanks dit verdeedigend voorftel, kreeg hy by zich één Officier en twee Onder Officieren, om hem te bewaaren, wanneer de Hertog na Meerkerk vertrokken was, werd de bewaarde en bewaakte, met een koets derwaards gebragt, en 's anderendaags, op dezelfde wyze, tot het Hoofdkwartier agter Ameide. Voorts, onder 't geleide van een Luitenant en twee Onderofficieren, door Gomichem, en Thiel, na Nymegen , gevoerd. ■ Daar aankomende, ontfing hem, een zaamcngefchoulde Schaar van Menfchen, die een vloed van fcheldwoorden, gepaard met de fchriklykfte bedreigingen tegen hem uitbraakten (*). Dit was flegts een voorfpel van het lot hem befchooren. Men voerde dcezen, by den Stadhouder' en diens Party zo gehaaten Man, na Wezel, waar een akelige Kerker, die zyne gezondheid krenkte, en uit welke hy geen ontfiag kreeg: dan naa dat zyne Herftelling oogfchynlyk onder de onmogelykheden behoorde. Gelyk hy ook flegts twee dagen, naa zyn vertrek uit Wezel, en naauwlyks te Utrecht aangekomen, onder den last der geledene ongemakken bezweek, en in den bloei zyner jaaren, aan zyn Vaderland, aan eene zwakke Egtgenoote en zes '"onnozele Kinderen ontrukt werd. Geen wonder dat van der Capellhn tot den Marsch, over het lot der Overgave van Gomichem, en dat van zynen Broe- (*) Refol. van Holt. 25 Sepc. 1787. XLVII. BOEK. 1787. Van dek. Capellen Gevangenna Nymegengebragt. Na Wezel gevoerd ; zyn gevangenis,flaaking en dood. Verklaaring van Capellen tot DB  30 VADERLANDSCHE XLVIL BOEK. 1787. Marsch wegens dit gebeurde. 5 1 c W»ï • l • c 2 Broeder fpreekende, en zynen Partye der fchandelykfte verzuimenisfen verwytende, zich in deezer voege laat hooren. „ Hoe „ dikwyls heb ik niet gefmeekt en gebe„ den, dat men toch niet langer wilde wag„ ten; ja zelfs, toen de Vyarid reeds in „ aantocht was, om Gomichem, als den „ Sleutel van Zuidholland, in ftaat van te„ genweerte brengen? Men verzekerde, „ dat 'er in voorzien was. Men ver- , zekerde het aan mynen deugdzaamen , Broeder, toen men hem het Bevel over , die Vesting opdroeg! Hy zyn lee- , ven, ter verdeediging eener regtvaardige , zaak, veil hebbende, ylde daadlyk der- , waards. Dan, hoe bitter valt het , my, hier te gedenken, dathy, zich zo , deerlyk in zyne verwagting te leur ge, fteld vindende, alzo die Vesting, noch , voorzien, noch bezet, ja van alles wat , tot den geringften tegenftand vereischt , wordt, ontbloot was; een Slagtoffer en , van het fchandelyk verzuim van zyne , eigene Party, en van de barbaarfche , wraak zyner vyanden heeft moeten wor, den! Deeze herinnering overftelpt myn , gevoelig hart te veel, om 'er meer van , te zeggen: ik laat dit aan anderen , over C)!" Wan- (*) Memorie van den Keer van de Capellen ot de Marsch, bl. 99. Anderen hebben dit geaan: en "s Mans loslaatiug op dien tyd en in dien :aat aan een voorberaamd Plan zyner Vyanden, m hem uit den weg te ruimen, toegefchreeven. lie Faderlandich Huisbêek I. D. bl. 98.  HISTORIE. 31 Wanneer wy deeze betuigingen, zo des Commandants van Gomichem zelve, als van zynen Bloedverwant, geftaaft door de Verklaaring der Heeren van de Commisfie tot Verdediging van Holland en de Stad Utrecht in aanmerking neemen, en 'er by voegen, dat Schry vers der Prinsgezinde Partye, den verdeedigloozen ftaat van Gornichem erkennen (f) is'er alle reden, om, als eene ydele fnorkery, te wraaken den ophef van Gornichems verdeedigbaaren ftaat, op dien tyd, befchreeven als eene voortreffelyke Vesting, voorzien van alles wat een- langen tegenweer gemaklyk kon maaken: zo dat de Hertog van Brunswyk, 'er binnen komende, zich even zeer verwonderen moest, over de groote toebereidzelen der Patriotten, en het weinige gebruik dat zy 'er van gemaakt hadden; derwyze dat hy erkende, dat de Plaats het zes weeken tegen den hevigften aanval hadt kunnen uithouden; daar de vooraad van Mond- en Krygs - behoeften zo overvloedig was. Als mede, dat men, van die zyde, den Heer van der Capellen zocht zwart te maaken, en voor een Man onwaardig die Post te bekleeden, uit te kiyten , met byvoeging , dat de Pruisfen een zo fraay fpel niet zouden gehad hebben, wanneer men' den Cullonel van Sternbach, een bekwaam Officier, en yverzugtig op het ftuk van C*) Zie onze Vaderl. Hifl. XV. D. bl. 183. (t) N. Nederl. Jaarb. 1^7. bl. 5471» XLVII. boek. 1787. Valfche ophef doorde Pruisfen gemaakt wegens den Verdedigbaareriftaat van Gorni' cbem.  32 VA DE RL AND SC HE XLVII, BOEK T787. Venvoe; tingen en Plun deringen daar aan geregt. van zyn goeden naam, die te vooren te Garnichem het Bevel voerde, niet verplaatst hadt (*;. Eer nog de Hertog Gomichem verliet, •hadt hy de onlangs afgezette Magiftraats-" . perfoonen, in hunne Posten herfteld; doch daar mede de rust niet. Althans het in• gerukte Krygsvolk, onderrigt en voorgegaan, door het op de Patriotten verbitterd Gemeen, richtte te deezer Steede, eene deerlyke verwoesting en plundering aan. Het hart ophaalende in' de elenden der thans vernederde Partye, die hun leed vermeerderd zag, door inbrengen van Krygsgevangenen, op den Arkelfchen Dyk, aan den Pruisfen in handen gevallen, en de zodanigen, die in de omliggende plaatzen, van de verftrooide Burgercorpfen of Krygslieden opgejaagd, gevat en binnengebragt werden. Tot die jagt werd Voet en Paardenvolk afgezonden, en vonden deezen hun Brakken en Helpers in de Landlieden die, aan Oranje toegedaan, het geleden leed met woeker betaald zetten, en ook zelve met hooivorken en andere Wapenen veelen uit wederwraak,mishandelden, kwetften, vermoordden, of den Pruisfen overleverden, die 'er het hart aan ophaalden, met ze op de onbarmhartigfte wyze mede te fleepen, en in het vermeesterde Gomichem te brengen. Hoog- C*) Pfau Gefchiedenis van den Veldtocht der Pruis • Jen 1. O. bi. 47.  CI/UWEN, Zeeraar te Sluip wij];, door dcPridsJBclie Husfaaren mishandeld.   HISTORIE. 33 Hooggaande waren de mishandelingen, . door de Pruisfen den Opgezetenen in deegen omtrek aangedaan. En, wat ook de Heer PfAu moge zeggen van de ftrenge Krygstugt door den Hertog nu en dan uitgeoefend tegen Krygslieden, die zich aan de fchreeuwendfte euveldaaden in deezen oord, fchuldig gemaakt hadden; hoe zeer hy de fchuld moge verbloemen, door die ongeregeld- en onmenschlykheden des Pruisfifchen Krygsvolks aan misleiding der wraakgierige Prinsgezinden toe te fchryven, en zelfs te erkennen, „ dat die verleiding me„ nigmaal kwam, niet van den kant van i,, 't"gemeen; maar van Lieden van Aan„ zien, die men niet verdagt, en die hun„ ne kWaade oogmerken een kleur wisten i,, te geeven, waar door de bedroogen Sol„ daat eene misdaad beging, daar hy ge j, loofde alleen een onverfchillige of gc„ oorloofde daad te pleegen," blykt hei nogthans, uit den toon zyns verhaals hoe weinig die Schryver deeze gruuwzaame fchennisfen afkeurde. „ Onder de Gevangenen ," fchryft hy, „ was een Predikant. die over zyn zwarten rok een Port-epét „ en breeden deegen droeg. De Huzaa ren deeden hem een touw aan den arm. i,, en vermaakten zich met hem deezer wyis ze achter zich aan te fleepen (*)." Dee ze Man was Kluwen Leeraar te Sluipvtyk die naa deeze en meer mishandelingen lan (*) PfAu Ccfcbietlenis van den Feldtoebt dn Pruisfen L D. bl. 47. 11. D. bl. 4 »n 13. XVII, Deel. G XL VIL boek. 1787. Mishaü» delingen daar omrtreeksdoor de Pruisfen-  34 VADERLANDSCHE XLVII. BOEK. 1787. Schikkingendoor den Hertog te Gomichem . Wat van Amjlerdamtemelden ftaat. j 1 1 ] i ( t \ | 3 langen tyd in een wreede Gevangenis te Wezel gehouden is. Dan, dat de ryke fchryfftoffe, wegens de in deezen hoek van Holland begaaue euveldaaden der Pruisfen en hunne Medehelpers, ons niet te verre van Gomichem verwydere. Naa dat de eerfte en hooggaande ongeregeldheden en plunderingen daar ter Stede uitgewoed hadden , gelastte de Hertog de Magiftraat, alle dagen op het Raadhuis vyfrig Burgers te dben komen, gekoozen onder de meestvertrouwden, en hun de zorg voor de openbaare veiligheid aan te bevelen, de verdagte perfoonen in 't oog en de verftoorders der rust vast te houden. Zodanig was het deerlyk en befchreienswaardig lot van Gomichem , dat eenigen niets beduidenden wederftand aan de PruisIfche Wapenen gebooden hadt. Langduuiger en met meer opmerkenswaardige byronderheden gepaard was de Wederftand, iie Amfterdam boodt, de laatfte toevlugtslaats der Patriotten; doch, eer wy tot iet verhaal hier van toetreeden, ftaat ons :e befchouwen hoe het zich te dier Stede, •an den aanvang deezes Jaars, toegedraagen lebbe tot den tyd des Belegs. Veel :onden wy niet voorby te melden in de neer algemeene Gefchiedenisfe van Holland, >p welke deeze aanzienlyke Stad zo grooen invloed hadt: dan, met overwyzing derraards, ter plaatze waar zulks noodig is, /orden wy door een vloed van fchryfftoffe ls omringd en fteeken dezelve in. Hoe-  HISTORIE. 35 Hoewel naamlooze Gefchriften doorgaans van weinig of van verdagte betekenis zyn, beleeft men, egter, foms tyden, waar in dezelve veel beduiden, en juist aanwyzen, wat 'er meer in het heimlyke omgaat, en toebereid wordt om vervolgens met éénen ilag los te barsten. Te over bekend was het, dat de Regeeringsleden der Stad Amfier dam onder den anderen veel in gevoelens verfchilden, dat men 'er volyverige Patriotten en niet min vuurige Voorftanders des Stadhouders aantrof. Een wenk van zeker Plan tegen eenigen der voornaamfte Prinsgezinde Regenten ingerigt, vertoonde zich in een Naamloos Gefchrift, met eenen naamloozen Brief aan het Collegie van de Capiteinen der Burger Schuttery gezonden, en den Capitein Gale Gales ter hand gefield; deeze, nevens tWee andere Capiteins bragten dit Stuk van zonderlingen en bedenklyken inhoud by Burgemeesteren. Uit naam van een Vaderlandsch Gezelfchap, zonder eenige verdere aanduiding, voerde men daar in deeze taal. „ Elk rechtgeaart Burger waar„ deere en draage ten hoogden agting toe „ aan de rechtgeaarte Regenten, en wie „ zou dezelve niet eeren, die voor de be„ langens des Volks zorgen; hun posten „ zyn zwaarwigtig, laaten wy onze braave ., Reprefentanten onderfchraagen; laaten wy ons aanbieden dat wy gereed ftaan „ om hun lieden, in hunne goede voor„ neemens behulpzaam te zyn. Laaten wy „ zorg draagen, dat zy 's Volks heil onbeC a „ lem- XLVIL boek. Naam* loos Gefchrifttegen eenige AmHer damfche Re-i genten.  36 VADERLANDSCHE XLVII» BOEK. I787. „ lemmerd kunnen doen gelden: zo doen„ de hebben wy de grootfte hoop, dat „ eenmaal alle die ingefloopene Misbrui„ ken in 't Stadsbeftuur, Privilegiën ^ Gil„ dens, Burgery en ichuttery verbeterd zullen worden. Ja, dan zal elk Burger „ deelagtig worden, dat hem wettig toej, komt en hy aanfpraak op heeft. „ Maar zullen wy dit genieten, laaten „ wy dan niet verzuimen aan Amjlek Bur4, ger Raad ten fterkften en ernitig aan „ te bevelen, dat zy zorge draagen, dat wy geene andere Volks - reprefentanten „ in Functie krygen, als de zulken, die „ by de Natie bekend ftaan als waare Volks - reprefentanten en opregte Vaderlanders, welke beproefd van Trouwe „ zyn, en daar de Natie op ftaat kan maaken. En verder alle die geenen, welke het heil van deeze Stad eii 't lieve Va- derland niet ter harte gaan, een R j, of W — i G...„. D...., worden, „ nimmer tot de Burgemeesterfehe Waar4, digheid, of tot Schepenen en Vroedfchap of Eere Ampten verheeven. Dee9, zen hebben de agting en \ vertrouwen „ der Natie verlooren, en zullen door het i9 Volk als hunne Reprefentanten niet er„ kend worden; ja zyn onwaardig de Stoe„ len der Eere te bekleeden. Wy kunnen „ niet ontkennen dat wy ons ten fterk„ ften verpligt vinden onder het oog te „ brengen van U waare Volks -reprefen„ tanten, onzen afkeer tegen Volksonder„ drukkers, Wy hoopen, verwagten en 3, ei-  HISTORIE. 37 „ eïfchen van U allen zorg te draagen dat „ die niet tot de bovengenoemde Eerepos„ ten verheeven worden; of zouden ons „ genoodzaakt vinden met de Wapens in „de hand onze eigene Regenten te ver„ kiezen. „ Braave Regenten, die vreezen niet, „ die zullen wy, des noods zynde, met „ Goed en Bloed onderdennen. De God „ van Nederland beziele onze Stads Re„ genten met Wysheid, Kloekmoedigheid, „ Standvastigheid en waare Vaderlandslief„ de; en doe deeze Stad worden eene Stad „ daar regt en geregtigheid wordt gehand„ haafd; daar elk Burger geniet, dat geen „ 't welk hem volgens Regten, Privile„ gien en Gildens toekomt, en aanfpraak „ op heeft; deeze Stad worde tot eene „ Grondzuil van Neerlands Vryheid, dit „ fchenke de God der Vryheid." Dit gefchryf of voorbedagtlyk, met kunst, gebrekkig gefteld, of met de daad zonder eenige vermomming, zo ter penne uitgevloeid, en 't geen gezegd mogt worden weinig houding te hebben, ging gepaard met een Brief aan den Krygsraad, waar in de Oplïellers, zich Reprefentanten der Burgery noemden, en betuigen vast te vertrouwen, dat de edele Manhafte Heeren, niet zouden nalaaten zorge te draagen, dat de Aanftelling der Regeeringe, zo als de Couranten dezelve vermeldde geen voortgang zou hebben, zynde daar onder tot Burgemeesteren en Schepenen die niet aangenaam waren, zo dat zy van den Krygsraad hier C 3 in XLVïï, boek.  38 VADERLANDSCHE XLVII. boek. 1787. Het baan geen uitwerkingop de Regeerings verkiezing. Wat 'er wyders te doen viel. in herftcl verwagtten, of zich genoodzaakt zouden vinden, daar zelfs voor te zorgen. Ligt valt te raamen, dat dit Gefchrift, hoewel eenig opzien baarende, in de Regeeringskeuze geene verandering altoos maakte, dat eenigen der met Letteren aangeduidde Heeren tot de Eereposten, waar toe men hun onwaardig keurde, verheeveii werden, en dit alles , ouder gewoonte, toeging, zonder eenige daadlyke belemmering te ontmoeten. Alleen werd in de Dagpapieren het zenden der Benoeming van Schepenen aan zyne Hoogheid te Nymegen, zeer gewraakt. Door eene nieuwe Inrigting zogt men aan de fteeds in aantal toeneemende Burgerfocieteit, eene meerdere vastigheid te geeven; en riep de Leden op ter benoeminge van vier en twintig Gecommitteerden ter Reprefentatie van het Lichaam der Burgerye. Het gewigtig ftuk, de Volksinvloed op de Regeeringsbeftellinge baarde te Amfterdam de beweegenisfen die wy reeds onder de meer algemeene Landsmaken vermeld hebben (*). Zo ook hebben wy in 't algemeen geboekt, wat 'er :e deezer Stede omging, wegens het ter aooge Staatsvergaderinge fterk betwiste ftuk ie Verfterking van 'j Grayenhaage met Krygsvolk des Rhyngraafs van Salm, de bedoelde Afdanking van 't zelve, en hoe men eene Intekening deedt tot het in dienst hou- C) Zie onze Vaderl. Hifi. XV. D. bl. 323.  HISTORIE. 39 houden van 't zelve (*); doch wy zyn fchuldig gebleeven te vermelden, wat 'er om dit te bewerken binnen Amfterdam te doen viel. Ongerustheid en dugten over de toen ter Staatsvergadering hangende zaaken; om : het Cordon door Holland getrokken, onder den Generaal van Ryssel, in te trek-, ken ; het Legioen des Rhyngraafs van < Salm af te danken; alle Sociëteiten en Ge- ] nootfchappen te verbieden, met nevens ge-, voegde verklaaring, dat de Burgers zich j voortaan met geene zaaken van Regeering i zouden bemoeijen, ging een gedeelte van' Amftels Burgery aan. Op den avond van den vyf en twintigften van Sprokkelmaand, wanneer 's volgenden daags de Vroedfchap ftondt te vergaderen om over deeze Onderwerpen te handelen, waar van men. genoegzaame verzekering bekomen hadt, vergaderden verfcheiden Bevelhebbers der Schutterye, en beraamden, om, tegen den volgenden dag, geen gering aantal hunner Medebevelhebberen by een te roepen. Het oogmerk was, om, vóór het aangaan der Vroedfchaps Vergadering, zich in de Kamer van Burgemeesteren te vervoegen, en daar eene Verklaaring in te leeveren, tegen een toeftemmend Befluit op de bovengemelde zo gewigtige Punten. Hier in hadden zy tot wilvaardige Medeftanders zq veele Leden der Vaderlandfche cn Burgerfocieteiten, als thans by een waren, en van dit C) Zie onze Vaderl Hist. XIV. D. bl. 335, C 4 XLVII. SOEK. I787. Onge■ustheien wegens vercheide3ntwer>en, en leüuit 'an eeni;eKrygsaadsle!en.  4® VADERLANDSCHE XLVII. BOEK. ^7*7. Voorftel len op het Stadhuis aan BurgemeesterHooft gedaan door de menigte. Gunftig doorhem , beantwoord, j i dit voorneemen kennis droegen. Zy fpm-. ken af, door hunne tegenwoordigheid de Burgeibevelhebber te onderdennen. Genoeg rugtbaarheids hadt dit oogmerk gekreegen, om op den volgenden Maandag morgen reeds vroegtydig zeer veel Volks op den Dam, en in de Zaal van het Stadhuis, te doen zamenkomen. Eene menigte die deeds aangroeide en verbaazend groot was toen de Burgemeester Hooft, daar verfcheen. De op de Zaal verzamelde Burgers, allen met ontdekten hoofde, deeden den Gryzen Burgervader, voordellen, welke hier op neder kwamen, „ dat „ hy de Volkszaak toch wilde ter harte. „ neemen, met al dien yver, met welken „ de Burgery wist dat hy bezield was. — „ Dat men alle hoop op Hem en de braa„ ve Minderheid der Vroedfchap gevestigd „ hadt. Dat zy hem en de Minder- „ heid verzogten, nu vooral onwrikbaar „ pal te daan. —— Het oogenblik was „ thans gebooren, waar in men zorgen „ moest dat de Oranje Cabaal niet zege- ,, praalde. Burgemeester Hooft kon , verzekerd zyn, dat de braave Burgery „ Hem, en de Heeren van de Minderheid , met goed en bloed, zouden bydaan en , befchermen!" Burgertaal, die den Burgemeester op het liepde trof. Zyn gelaad getuigde van de mtroering zyns harten. Die zich naast ïem bevonden, een voor een de hand toerereikt hebbende, was de korte taal van yn opregt, welmeenend eq geraakt hart. „ Daar  HISTORIE. 41 „ Daar zal ik voor zorgen, zo veel ik B9 kan, en, des noods, myn hoofd voor s, U lieden ten besten geeven!" Een zeggen, waar op de Zaal weergalmde van een driemaalaan geheeven Hoezee! Onder 't welke hy ter Burgemeesters Kamer intradt, Waar zyne Medeburgemeesteren Dedel en Beels hem reeds verbeiden. Clïffort was door lichaamsongefteldheid, niet tegenwoordig, en belette deeze hem vervolgens van immer weder in den Raad te verfchynen. Eene ftaatlyke optocht van niet minder dan zeven en negentig Bevelhebbers der Amfierdamfche Schutterye, Capiteins, Luitenanten en Vaandrigs, in tyds by een gekomen in het Huis der Vaderlandfche Sociëteit, nam van 't zelve met den oudften Collonel der Schutterye J. Goudoever aan 't hoofd, allen in Uniform gekleed, den weg uit de naby gelegen Kaherftraat na den Dam. Zy werden gevolgd van een groot gedeelte der Leden van beide de Burgerfocieteiten, en vervoegden zich in 't Burgemeesters Vertrek, waar de Sergeanten zich reeds bevonden. Aangediend zynde en verlof om binnen te treeden ontvangen hebbende , ftreepte de Capitein Gale Izaak Gales op eene gedrukte Lyst van alle de Burgerbevelhehberen hem door den Voorzittenden Burgemeester Hooft overgereikt, op diens verzoek , de Naamen der thans ten Stadhuize verfcheenenen aan. Naa eene korte aanfpraak des Collonels Goudoever, las geC 5 . mel- XLVir. boek. 1787. Optocht van Krygsraads- eo Societeitsledcn na riet Stadhuis. Dverlee' /ering ran een \dres.  42 VADERLANDS C HE XLVII. boek. i737. melde Capitein Gales, een Gefchrift voor, gerigt aan Burgemeesteren en Raaden, om door de eerstgemelden ter Vroedfchaps Vergaderinge te worden ingeleeverd. In dit Gefchrift voerden zy deeze taal. „ Edele Groot Agtb. Heeren! De Com„ paranten , die de eer hebben allen te „ zyn Hoofdofficieren der Burgerye „ en alzo Leden van den grooten Krygs„ raad deezer Stad, neemen de vryheid „ zich thans weder tot U Wel Ed. Gr. „ Agtb. te keeren. „ De nu onlangs in de Vergadering van „ Holland gedaane Propofitie, tendeerende „ tot niets minder dan tot eene Vernieti- ging der Burgerfocieteken en Vaderland„ minnende Genootfchappen, mitsgaders „ tot voorkoming van Volks Adresfen aan „ hunne Vertegenwoordigers, toont, dat „ 'er ook in deeze Provincie, waar in het buiten bedenking zyn moet, dat eene „ Volksregeering by Reprefentatie plaats be„ hoort re hebben, en ook daadlyk heeft, „ de zulken gevonden worden, die geene zwaarigheid maaken zouden, om, ftondt „ het in hun vermogen , zo wel als in „ hunnen wil , de eerbiedwaardige Stem „ van een Vry Volk, hoe billyk hoe be„ taamlyk ook voorgedraagen , op eene gansch onwettige wyze, te verdooven, „ en gansch en al te onder te brengen. „En, (hoe zeer het fchyne, dat dit Voor„ ftel, immers tot heden toe, geen ge„ noegzaam aantal van Ornhelzers heeft 1, kunnen vinden, en het gerugt debiteert, „ dat  HISTORIE. 43 „ dat het zelve, in de Vroedfchaps Verj, gadering deezer Stad, is gerejecteerd ge„ worden) zo kunnen echter de Compa„ ranten voor U Wel Ed. Groot Agtb. ,» geenzins verbergen de aandoening, die „ niet alleen zy, maar ook het beste en ,, braaffte gedeelte hunner Medeburgeren, „ (ja zy fchroomen niet te zeggen de „ Bloem der Burgerye deezer Stad,) ge„ voelen over de Propofitien, die zy van „ alomme hooren, dat door eenigen ge„ daan zyn, om het Corps van den Rhyn„ graaf van Salm te vernietigen, en het „ Cordon Troepen ( het welk in de maand „ September des voorigen Jaars, om de Grenzen deezer Provincie getrokken is, ten einde dezelve daar door tegen allen „ onverhoedfchen aanval, en gewelddaadig,, fte Invallen te dekken,) op te breeken, en uit elkander te doen gaan, immers zodanig te verzwakken, dat derzelver „ tegenftand, tegen de Werktuigen des „ Gewelds niet beftand kunnen zyn; en „ welke Propofitien de Comparanten en hunne braave Medeburgers, niet onwaar„ fchynlyk vermeenen te mogen vastftel„ len, dat de Onderwerpen zullen zyn „ der thans te houdene Vroedfchaps Ver„ gadering. „ De Ondergetekenden neemen de vry„ heid aan U Wel Ed. Gr. Agtb. te de„ clareeren, - dat de Welftand van dee„ ze Provincie — het Heil deezer Stad en „ Burgery — de Welvaard van hunne dier3, baarftê Panden, hunne Egtgenooten en „ Kin- XLVIL üoek. 1787»  44 VA DERLANDSCHE " XLVII. boek. ! ! ! 5 5 i 5 5 5 ? J • 5 ? 5 5 5 9 » 5 „ Kinderen , hun 'zodanig aan het harte „ ligt, dat zy, zo min als hunne Mede,, burgers, onverfehillig kunnen zyn, om, trent den uitflag, welke de Deliberatien , van U Wel Ed. Gr. Agtb, ten opzigte , van die Propofitien hebben zullen; naar, demaal zy, en gansch niet zonder grond, , voorzeker bedugt zyn, dat byaldien het , tegen hunne en hunner Medeburgeren , verwagting , gebeuren mogt , dat die , Propofitien door het Meerderdeel van U , Wel Ed. Gr. Agtb. mogten geamplec, teerd en dien conform eene Refolutie , genomen worden, daar door niet alleen , aan de Refolutie by U Wel Ed. Groot , Agtb. in de voorige Week genomen, , om vooi de veiligheid van 's Lands Sou, veraine Vergadering in "s Haage, door , een gedeelte van het Corps van den , Rhyngraaf van Salm te zorgen, op , eene indirecte wyze den bodem zou wor, den ingeflaagen, en de braave Staats, mannen, die zich voor 'sVolks Heil en , tegen alle Overheerfching in de bresfe , Helden , aan een oogenfchynlyk gevaar , zouden worden blootgelteld; maar ook , dat door zodanig eene Intrekking van , het Cordon, eerlang de weg zou kun, nen worden gebaand, om ook, zo al niet , binnen deeze Stad, althans in deeze Pro, vincie, te doen fpeelen, zodanige geweld, daadige rol, als waar van nog onlangs , de Steden Hattern en Elburg de akelig, fte tooueelen hebben op ;cleeverd. „ En dit bezef, deeze overtuiging, dee- „ ze  HISTORIE. 4 5 ze welgegronde bedugtheid is het, Wel „ Ed. Gr. Agtb. Heeren! welke de Com,, paranten aanfpoort en noodzaakt, om „ by u Wel Ed. Groot Agtb. eerbie„ dig te verzoeken; doch tevens op het „ ernftigfte te infteeren; ja U Wel. Ed. „ Gr. Agtb. te bezweeren by dien God, „ die de Regtvaardigheid zelve is, en „ onder aanroeping van wiens geduchten „ Naam U Wel Ed. Gr. Agtb. en een ie„ der Uwer met Eede bevestigd hebben, voor 'j Lands Vryheden te zullen zorgen, „ en 'i Volks Regten te zullen handhaaven, „ dat door U Wel Ed. Gr. Agtb. moge ,, worden gerefolveerd, om het Corps van 3, den Rhyngraave van Salm in dienst „ van deeze Provintie te blyven houden, „ en door hetzelve, het zy dan alleen, ,, het zy gecombineerd met andere in 's Lands dieiist zynde Militairen, op welker trouwe men gerust ftaat kan maaken, te zorgen voor de veiligheid der „ Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. „ 's Lands Souveraine Staaten en derzelver ,, Leden, en om tenens het Cordon Troe„ pen, thans liggende op de Grenzen dee„ zer Provincie, aldaar, tot eene behoo,, relyke en genoegzaame dekking te laaten fubfifteeren, en in ftand blyven, „ terwyl de Comparanten in cas van ou„ verhoopte weigering van dit hun alzins „ regtmaatig verzoek en voorftel, geen3, zins willen inftaan voor de gevolgen, „ die daar uit onverhooptelyk zouden mo?, gen voortvloeijen." Bui- XLV I. JOEK. I/S/.  46 VADERLANDSCHE XLVII. BOEK. 1787. ] Hos door. Hooft , Dedel ; en Beels ' beant- 5 woörd. , 5 5 5 » 5 5 » ? ? ? > - t 1 1 2 s 5 5 5 Burgemeester Hooft was des woords, net zo veel ontroerings den Burgeren in le Zaal gegeeven, indagtig, en gaf der Jezendinge tot antwoord, „ dat hy, als , Burgemeester aangemerkt, de Heeren be, dankte voor de moeite, welke zy geno, men hadden, en verzekerde als zodanig, , niet alleen de Memorie in de Vroed, fchap te zullen brengen; maar ook, in , de hoedanigheid van Burger, wel de , eerfte te willen zyn, om dit Verzoek, fchrift, indien het by de Staaten moest , worden ingeleverd , te ondertekenen, , en zich aan het hoofd eener Bezendinge , te ft ellen. De zaak der Burgerye , zou hy altoos als de zyne aanzien en , behartigen, en hunner aller Vader zyn." — , Deeze," betuigde hy, „waren zyne ge, dagten over de voorgeleezene Memorie , , en hoewel hy zeide, het chagryn te heb, ben, dat de twee andere Heeren Burge, meefters hem altyd tegenftonden, ver, zogt hy dat dezelve thans hunne ge- , dagten zouden zeggen." Burgemees- tv Dedel voerde hem hier op te genoete, „ dat hy zyne gedagten, in den , Raad, zou zeggen; dewyl het hier tyd , noch plaats was om zich, aangaande den , Inhoud der Memorie te verklaaren;" en ich tot de Krygsraadsleden wendende, , hier van konden de Heeren verzekerd , zyn, dat hy in de Vergadering der , Vroedfchap, als een eerlyk Man zou , (temmen naar zyn beste inzien en oor, deel, en, zo als hy meende tot best en wel-  HISTORIE. 47 „ welzyn der Stad en Burgerye te behoo- „ ren." In dit antwoord had hy tot: Medeftemmer den Burgemeester Beels. Hooft wendde zich op deeze taal zyner Anrptgenooten, tot de Bevelhebberen der Schutterye, met betuiging „ van niet „ te kunnen ontveinzen, dat van wegen „ de Stad, Afgevaardigden ter Dagvaard „ in 's Haage verfcheenen, die niet naar „ het genoegen der Burgerye waren; dat, ,, daar de Heeren Temminck en Rendorp, in den Jaare mdcclxxxi, aan „ den Prinfe verklaard hebbende, dat hy het vertrouwen der Natie hadt verlooren , uit hoofde van den invloed des „ Hertogs, daarom op de verwydering „ van den Hertog hadden aangedrongen , „ hy dus ook geen rede zag , waarom „ de Burgery geen regt zou hebben om „ aan te dringen, dat zulke hun onaan„ genaame Afgevaardigden nu ook niet „ ter Staatsvergaderinge gezonden wier- „ den." Met meer vuurs dan ger woonlyk liet hy 'er op volgen. „ Ik voor my verklaare, dat de zaak der Burgery de myne is; ja, dat ik 'er myn hoofd 'en bezittingen aan zal waagen. „ Myne Advyzen worden niet genoeg ge, teld; en het fchynt dat men na my niet „ wil hooren. Ik bedoel geene eigene „ Eere of Grootheid. Als ik buiten op „ het Land, met myne handen het on„ kruid uitwiede dan ben ik aan niemand „ rekenfchap verfchuldigd, dan aan den „ Almagtigen, voor wicn alleen ik my ne- „ der- XLVII. JOEK. 1787. Sterke ;aal var Hooft.  48 VADERLANDSCHË XLVII. boek. I787. Welk eenè uitwerkingdie baarde* Het Stuk des Krygsraads ter Vroedfchapskamerovergeleverd. „ derbnige. Wat 'er ook gebeure, ik i, vertrouw myne veiligheid aan dit Volk, „ waar van ik de Vader ben, en die my-. „ ne Kinderen zyn, en aan deeze dappere „ Mannen, die ons deeze Eere aandoen 1" Die taal der Geraaktheid en Welmeenenheid, geuit met dien nadruk, welke deeze aandoeningen den Spreeker eigenaartig geeven, kon niet nalaaten de harten van de meesten der aanweezenden te treffen, en :raanen van erkentenis ten ooge uit te persren. Deeze vloeiden in de korte tusfehenpoos van ftilzwygen, eindlyk afgebrooken door de taal der erkentenisfe. De Zaal weergalmde van het geroep, „ De laatfte „ druppel Bloeds voor den braaven Vader „ Hooft!" Naa nog een weinig woordwisfelens tusfehen Burgemeesteren en Capiteinen, verlieten laatstgemelden de Kamer, en vervoegden zich na Burgemeesters Vertrek. Met de Sergeanten, die vervolgens binnen ftoriden viel niets byzonder meldenswaardigs voor. Middelerwyl waren de Vroedfchapsleden vergaderd, en bragten Burgemeesters daar ter tafel het ingediende Stuk des Krygsraads. Veel onderhandelens viel 'er over de vermeerdering der Bezettinge in 'sGravenhaage, waar omtrent Amfierdam het gevoelen uitbragt, 't welk wy te zyner plaatze geboekt hebben (*). De raadpleegingen op dit ftuk en de daar aan verbondene onderwerpen, hielden de Vroedfchap bezig tot (*) Zie ertze VaderU Bijl. XIV. D. bl. 337*  HISTORIJÊ, 4$ 'tot drie uuren in den naamiddag. De fteeds aangegroeide menigte Volks op de Zaal veroorzaakte voor de na huis gaande Leden niet weinig moeilykheids om er door te geraaken, en konden Burgemeesters, voor wier Kamer de zamengedrongene fchaare grooter dan elders was, bezwaarlyk dezelve bereiken. Thans werden de Bevelhebbers der Schutterye by Burgemeesters binnen gelaaten, om, naa zo lang verbeidens, den afloop der zaake ter Vroedfchappe te verneemen. Het lang wagten, en de gedagten over de oorzaak van dit marren, hadden hun, zo wel als de menigte, vervuld met gevoelens van geenen gunftigen uitllag. Ongerustheid was de bron van algemeen heerfchend misnoegen. Dit heerschtte op de Zaal onder de menigte , die zich in verfcheide kringen vormden, in welker midden Spreekers opftonden, die, naar hun begrip, tot de luisterende menigte het woord voerden. Onder deezen lied zich boven allen gelden Hendrik Bergh, weleer Luthersck Leeraar te Deutiehem, doch in onmin met zyne Gemeente geraakt van daar geweeken, en in Amfierdam woonagtig. Een Man van eenen onrustigen, woelzieken geest, en alleen geagt by lieden van zynen Stempel. Op Burgemeesters Kamer ging het heftig toe, onder het handelen over het aanblyven, of afdanken, des Corps van den Rhyngraave. Hier werd Dedels vraag, wie 't zelve betaalen zou?" door de XVII. Deel. D Ba- XLVïi; b o ek. 1787, Ongedufc digheid om ant- • woord* Hoe het by Burgemeesters toe> ging.  $o VADERLANDSCHE XLVII. boek. 1787. Vordering en verwerving van eene cweede VroedfchapsVtrga dering. Aandrang der menigte, en gerusthellingdoor Hooft. Bevelhebbers der Schutterye beantwoord, met het zeggen Wy. 't Geen aanleiding gaf tot het openen eener Intekeninge reeds door ons vermeld (*). De Burger Bevelhebbers verlieten Burgemeesters Kamer niet, dan naa een verzoek gedaan, en eene vraage voorgefteld te hebben. Het Verzoek was, dat nogmaals, dien zelfden avond, Vroedfchaps Vergadering mogt belegd worden: de Vraag, welke Heeren, van wegen Amfierdam, ter Dagvaard na V Gravenhaage zouden gaan ? Ongenegen toonden zich, in *t eerst, de Burgemeesters Dedel en Beels, om aan het Verzoek te voldoen, of Antwoord op de Vraag te geeven. Dan lieten zy zich voor dit maal, door het aanhouden van Burgemeester Hooft tot beide beweegen. Deeze gaf daar op te kennen, dat de Heeren Alewyn en Lampsins ter Staatsvergaderinge zouden worden afgevaardigd,, en dat de Vroedfchap nog dien avond andermaal zou vergaderen. Het ongeduld onder de wagtende buitenftaande menigte, hand over hand aangegroeid, veroorzaakte een geroep Vroedfchap! en geen Uitfiel! Men ging verder en benoemde drie Perfoonen, onder deezen den bovengemelden Bergh, om in Burgemeesters Kamer, eenige voorilagen te doen \ en antwoord te verzoeken; want in het Verllag, intusfehen door eenige Bevelhebberen gedaan, hadt de menigte, die meer wil- (*) Zie onze Vaderl. Hhl. XIV. D. bl.^  ' Aanlpraak van den Biu'gemee ster H.HOOÏT aan de AmsteldamfeJae Burffer-8.   HISTORIE, 5ï wilde weeten, niet berust. Den invloed Van Vader Hooft op 't Volk kennende, verzogten zy dien om in perfoon na buiten te gaan, en de Burgery van berigt te dienen. Hy voldeedt aan dit verzoek, ging na het Portaal, en, door eenige Burger Bevelhebberen geholpen, klom de Grysaart op een iloel, om van de als op een geftapelde en aandringende menigte te beter te kunnen gehoord worden. In eene zeer korte, gerustftellende Aanfpraak verzekerde hij de Volksfchaare, dat nog dien zelfden avond Vroedfchaps Vergadering zou gehouden worden. De menigte des voldaan verhief de ftem; het gejuich, Lang leeve onze Vader Hooft ! was het antwoord, en kwam 'er onmiddelyk eene veel grooter bedaardheid. De Volksfpreeker Bergh herhaalde het berigt van Burgemeesteren in een ontzettenden kring Toehoorderen op 'i midden der Zaale: tot meerder gerustftelling 'er by voegende, dat de verlangde Vroedfchaps Vergadering tegen zes uuren was aangezegd. Reeds was het half vyf uuren in den Naamiddag. Burgemeesters verlangden zich, voor dien tusfchentyd, na huis te begeeven. Burgemeester Hooft werd, als 't ware, in zyn koets gedraagen. Het vreugde geroep, Hoezeel eener groote menigte, die hem tot aan huis vergezelde, klonk langs den weg, terwyl eenige Bevelhebbers der Schuttery, het Rydtuig, 't welk door den drang des Volks maar ftapvoets kon vorderen, vergezelde. D 2 Een xLVir. soek. Hooft gaat onder gejuich na buis. • .7 i  jilvii. boek. I787. Dedel en Heel: op 'tStad huis ge houden. Moedige taal van Dedel. Voorzorgen en bedaaring der Gemoederen. 52 VA DERLANDSCHE Een geheel ander lot bejegende zyne Medeburgemeesters Dedel en Beels, die even als Hooft voor hadden zich na huis te begeeven. Op eene gansch ongefchikte j wyze, verhinderde men hun in dit oogmerk, ; en noodzaakte deeze Heeren op het Stadhuis te blyven. De reden deezer ongelyke behandeling was gewis te zoeken, in de vrees, dat die Burgemeesters, ééns vertrokken zynde, niet zouden terug komen, om de Vroedfchaps Vergadering by te woonen. Eenige Burger Bevelhebbers dit wederhouden afkeurende, booden die Heeren aan, om hun, langs een bedekten trap, na buiten te geleiden, en,met eigen lyfsgevaar,tot hunne koetfen te vergezellen. Burgemeester Dedel floeg dit aanbod af, rustig antwoordende, „dat hy de Heeren voor derzelver „ aanbieding bedankte; dat hy, langs den „ grooten trap, op het Stadhuis gekomen „ zynde,•• ook wederom langs denzelven „ zou aftreeden; dat hy, als een eerlyk „ Man zyn Post waarnam, een zuiver ge„ weeten hadt, en alzo geen reden om „ heimlyk weg te fluipenf" Niets bleef voor die Heeren over dan het uur der Vroedfchaps Vergadering in Burgemeesters Kamer te verbeiden: 't geen zy gewis met ftrydige aandoeningen te gemoet zagen. Het gelaat der dingen op en om het Stadhuis was ondertusfchen van dien aart geworden, dat Schout en Schepenen vergaderden. Inmiddels hadden de Heeren Hoofx van Vreeland, van Lennip, van  HISTORIE. 53 van der Hoop en de Witt, Raadsle-i den, wel gezien by de thans vergaderde I Burgermenigte, op de maare van 't geen 'er ten Stadhuize gebeurde, zich derwaards begeeven, om, door hunnen invloed, de gemoederen tot meerdere bedaardheid te brengen Op den voor de Vroedfchap bepaalden tyd keerde Burgemeester Hooft weder, onder een foortgelyk juichend geleide, als hem naar huis vergezeld hadt. De Vroedfchap was zeer onvoltallig; want, behalven de Heeren Dedel en Beels verfcheenen er eenige weinige Leden van, die dus verre de Meerderheid uitmaakten, en met hun in Staatsbegrippen zamendemden. De overigen hadden zich vervoegd ten huize van den Oud Burgemeester en Raad Elias Huidecoper van Maauseveen. Op een boodfehap van daar ter Vroedfchap gezonden, wegens hunne, bereidwilligheid om op het Stadhuis te veifchynen, indien men hun kon verzekeren van een vryen toegang en terugkeeringe, gaf de Meerderheid der Vergaderde Raaden te verdaan, dat zy onverhinderd op het Stadhuis en in de Raadkamer vergaderd waren. De opgekropte en daar door derker gewordene fpyt, welke de ziel van Dedel vervulde, wegens t geen hem dien dag wedervaaren was, en byzonder de taal van Hooft ten zynen opzigte in Burgemeesters Kamer gevoerd, ontlastte hy, in eene Aanfpraak, waar in hy dien Burgemeester afmaalde, „als een die zyne M-dtburgeD 3 » mees" tLVII. SOEK. I787. Zeer on« ^olt»llige Vroedfchap , e:i boodfehap van eeniee afwezige Heeren» Sterke taai van Dedel weg-ns Hooft.  54 VADERL ANDSCHE XLVII. BOEK. I787. Een voorgeflaageneWaarfchuwinjverwor. pen, en een andei middel tot bedaarendes Volks be proefd. 't Zelve met een goeden uittlag te werk ge fteld. „ meesters, voor de ingedrongene menigte „ hadt bloot gefteld, en als 't ware aan„ geklaagd, dat zy hem altyd tegenftonden, en dezelve dus byna aan dè woede „ van eene misleide of opgeruide menigte, „ ten Slagtoffer zou hebben overgegee„ ven." Voorts deedt hy, hier in door Beels onderfteund, den Voorflag tot het doen afkondigen eener Waarfehuwinge door Schout en Schepenen, te deezer uure mede vergaderd. Men verwierp denzelven, en oordeelde, tot het wegneemen van misverftand onder de menigte, en het herftellen van de rust, allerdienftigst, het geeven van eene volledige opening van het geen 's morgens by den Raad beilooten was. Eenige Raadsleden, om des te zekerder te gaan wegens de uitwerking, die men van dit voorgeflaagen middel kon verhoopen, fpraaken met zommigen uit de zamengehoopte Volksmenigte. Deeze proeve wees uit, dat men van 't zelve iets goeds mogt verwagten, terwyl verder misverftand veelligt tot bysterder uiterftens zou overflaan. Overeenkomftig met deeze Proeve floeg men het voorgeflaagen middel ter hand. Om 't zelve te bewerkftellingen werden de Heeren Abbema, Hovy, de Witt en Bouwens, nevens den Secretaris Huigens , Mannen allen in goede reuke by de Burgery, door de Raad gelast aan de Gemeente het Vroedfchapsbefluit op de verlangde Punten bekend te maaken. Zy ver- voe-  HISTORIE. 55 voegden zich, ten dien einde, voor een der raamen, boven Schepens Kamer. De Secretaris , de menigte tot ftilte vermaand en die verkreegen hebbende, las hy het geheele Vroedfchapsbeftuit, dien morgen op de verlangde Punten genomen, de menigte •voor, met vermaan aan de vergaderde Burgery, om zich na huis te begeeven, en de vrye raadpleegingen van den Raad, over de andere Punten, onverhinderd te laaten: wanneer de Burgery dezelve, in behoorelyken vorm, tot onderzoek des Raads zou hebben gebragt. Zo veel ge¬ noegen baarde deeze Afkondiging, dat een goedkeurend Hoezee! de Zaal deedt weergalmen , op. 't oogenblik dat de Secretaris, met leezen gedaan hadt. Langzaam dunde de menigte op het Stadhuis, dan de Dam bleef nog met veel Volks gevuld. Op deezen dag, die een zo dreigend gelaad vertoonde, waren geene Burger-Compagnien in de wapenen verfcheenen; in de naaste Wyken omftreeks het Stadhuis hadden dezelve bevel gekreegen om, op den eerften wenk, gereed te zyn. De Burgerwagt was inmiddels, ten gewoonen tyde, op het Stadhuis gekomen, om de posten te bezetten. Zy fchaarde zich in twee gelederen. De geheele Stadsregeering, beftaande uit Schout, Burgemeesteren, Schepenen en Raaden, ging door dezelve heen, gevolgd door een aantal Bevelhebberen der Schutterye, die de Heeren tot aan de koetzen vergezelden. Hooft, ten Stadhuize aftreedende, werd op nieuw door een luidD 4 «8* XLVII. li O EK. I787. De Vroedfchapfcheidc. Verfchillende be» jegenlngen van Hooft , Dedel en Beels.  $6 VA DERLANDSCHE 3CLVII. B OEK. 1787. Beraadflagingeeniger Schepenen tot het doen een er Afkondiging tegen Zamenrortingen en Oproer gaat niet ioor. Pooging om dezelve te doen, hervat. mgtig Hoezee! begroet, en de menigte vftrzelde hem tot aan zyn huis. Dedel en Beels moesten,..in tegendeel, de hoonendr fte uitdrukkingen verkroppen. Het voorgevallene op deezen dag, gaf den volgenden gelegenheid, tot een Voorflag in 'sSchepens Kamer, om een nadruklyke Afkondiging te doen tegen alle Zamenrottingen en Oproerigheden. Het ontbrak niet aan Voorftanders van dien Raadflag; dan vondt dezelve, in den Voorzitter Cornelis van der. Hoop Gysbrechtsz, en die hem in rang volgde, Dioerik Johan van Hogendorp tot Hofwegen, zo kragtige tegenftanders, dat het Voorftel niet doorging. Deeze Heeren beweerden, met veel yvers, dat 'er, 's voorigen daags, niets hadt plaats gegreepen, 't welk zodanig eene Afkondiging noodzaaklyk maakte. Zy, die des anders oordeelden, lieten het niet berusten by deeze eerfte mislukte pooging. Tegen de Vroedfchaps Vergadering, op den eerften van Lentemaand befchreeven, hadden deezen eene Afkondiging ontworpen en in gereedheid gebragt, „ by „ welke de Vergadering der menigte uit de „ Burgery, welke op den twintigften van „ Sprokkelmaand, op het Stadhuis was „ verfcheenen, en haare gedaane Eifchen, „ voor Oproerige Beweegingen werden ver„ klaard, en eene Belooning van drie dui„ zend Guldens toegezegd voor het aan?, brengen van den geenen, welke tot zo3, danige Zamenmtingen, de eerfte aanlei- » ding  HISTORIE. 57 ding hadt gegeeven." Over deeze ontworpe Aankondiging, het daadlyk doen, en aanplakken, zou de Raad zitten. Deeze bedoeling bleef geen geheim voor de Bevelhebbers der Burgerye; en konden zy, die tot het voorgevallene, op dien Dag , zo veel aanleidings gegeeven , en daar in zo veel deels gehad hadden, niet nalaaten zich deeze zaak, ten gevoeUgften, aan te trekken. Leden uit hun midden benoemd, om zich by Burgemeesteren te vervoegen en op het te rugge houden van dusdanig eene ontworpe Afkondiging aan te dringen, volvoerden dien last met allen nadruk. In een ernftig Vertoog beweerende, dat, ten gemelden dage, de vergaderde Burgery niet beftaan hadt uit een hoop Verftoorders der goede Rust; dat deeze zich zo min, als de Hoofd-officieren, aan oproerige Beweegingen hadt fchuldig gemaakt. Hier van vonden zy zich verpligt hun Ed. Gr. Agtb. kennis te geeven: „ te meer „ daar het te duchten ftondt," gelyk zy fpraken, „ dat, wanneer de goede Bur„ gery, door al zulke Keure, Publicatie, „ of Waarfchuwing, eene zodanige flettri„ fure wierd toegebragt, en haar daar door „ alzo werd belet, haar voor te ftellene „ Punten onderling op te maaken, en ten „ onderzoek by den Ed. Agtb. Raad in ,, te leeveren, waar toe haar by de Refo„ lutie van den Ed. Agtb. Raad, de weg „ was opengelaaten, zulks meer dan waar„ fchynlyk van de allergeduchtfte gevol}, gen zou zyn; als men overwoog, dat D 5 » de XLVII. BOEK. I787. Eene Bezendingby Burgemeesteren om het afkondigente keer te gaan.  58 VADERLANDSCHE xLvii b„o e ic. 1787. Deeze flaagt. Onderfcheidebejegeningenvan Hooft, Dedel enÜEELs. „ de goede Burgery als dan zeer ligt in ,, een begrip zou kunnen ge:naken, dat, „ even daar door, de Stem van een Vry „ Volk, zo al niet rechtftreeks, immers „ van ter zyde, wierd geltremd en ge,, fmoord.' Uit deezen hoofde betuigden zy, ook in den naam hunner Committenten, tegen het voortzetten van dit plan, en geenzins te willen inftaan voor de onaangenaame gevolgen, welke daar door zo by de Hoofd- en verdere Officieren der Burgerye, als by de Burgery zelve, zouden kunnen worden veroorzaakt. Veel invloeds vondt deeze Aanfpraak, en trof dezelve, in den Burgemeester Hooft, die de begeerte der Verzoekeren zeer billyk noemde, een fterken Voorftander aan; zy hadt de bedoelde uitwerking, de beraamde Afkondiging bleef agterwege. Niet weinig viel des te doen; de Vroedfchap bleef tot 'snaamiddags ten vier uuren vergaderd. Het deel, 't geen veelen namen in den uitflag en de nieuwsgierigheid hadt den toevloed des Volks op den Dam groot gemaakt, en was uit dien hoofde het Stadhuis met drie Compagnien Burgers bezet; terwyl een vierde zich in de Nieuwe Kerk bevondt. De Raaden werden by het aftreeden van het Stadhuis met Krygseere begroet. De gezindheid der menigte tot den Burgervader Hooft bleek op nieuw, door het zwaaijen der hoeden en een luidrugtig Hoezee! ds deeze ten Stadhuize afging: by 't welk, op eene fterke wyze, afftak het morrend roepen Hoeden op! toen zyne Amptgenoo- ten  HISTORIE. 59 ben Dedel en Beels het Raadhuis verlieten. De Raadsleden, die, op den zo wyd verfchillend befchouwden dag, in de Avond Vroedfchaps Vergadering niet verfcheenen waren, en zich ten huize van de Oudburgemeester J. E. HuiDECOPER VAN MAAR- seveen onthouden hadden, te weeten Jacob Elias Aarnoutsz. , j. Graafland Pietersz., J. F. d'Orville en C. Munter, Helden, op den tweeden van Lentemaand, Burgemeesteren eene Verklaaring ter hand, reden geevende van hunne afweezigheid, met verzoek om dezelve ter kennisfe van den Raad te brengen , ten einde hunne Medeleden en de Naakomelingfchap daar van kennis mogten draagen. Dezelve kwam hier op neder, „ dat zy, „ op de zekere tyding van het ophouden „. van twee Heeren Burgemeesteren in der„ zeiver Kamer, door zommigen uit de „ zamengevloeide menigte, gemeend heb„ bende, dat zonder een onbelemmerde „ toe- en afgang, geene Vrye Raadplee„ gingen konden gehouden worden, ter „ kennisfe van Heeren Burgemeesteren ge„ bragt hadden hunne bereidwilligheid, „ om, tegen zes uuren, in de Vergadering „ te verfchynen, op bekomene verzeke„ ring van vryen toe- en afgang; doch „ dat zy, naa voorafgaande raadpleeging „ van den Raad door eenen der Stads Se„ cretarisfen, tot antwoord hebbende be„ komen, op het tegenwoordig tydltip zo„ danig eene verzekering niet te kunnen » gee- KLVII. i o ek. 1787. Redegeevingeeniger Regeeringsleden waarom zy niet ter VroedfchapsVergadering gekomenwaien.  f5o VADERLANDSCHE XLVII. boek. 1787. lUCKERS Antwoordwegens het beplakkenvan een Huis met Oranj; Papier. „ geeven (*), beflooten hadden zulk eene „ Onvrye Vergadering niet te kunnen by„ woonen, zy zich egter, op gunftiger n berigt, hadden gereed gehouden, tot den „ tyd toe, dat zy van het fcheiden der „ Vergaderinge waren onderrigt gewor- „ den." Hier by voegden zy van de zorge en yver van hun Ed. Gr. Agtb. te verwagten en te vorderen, „ dat dezelve, „ in 't vervolg, zodanige gepaste en kragt„ daadige maatregelen zouden in 't werk „ ftellen , als best konden ftrekken om „ foortgelyke onbehoorelyke Zamenrottin„ gen en onrustige Beweegingen voor te „ komen, en by tyds tegen te gaan. Be„ tuigende, in gevalle van diergelyke on„ verhoopte verhinderingen, van komen „ en gaan, by zulke gelegenheden, niet „ ten Raadhuize te zullen verfchynen, en „ nu voor als dan protesteerende tegen al„ les, 't geen in zodanige onvrye Verga„ deringen mogt beflooten worden, voor „ welker gevolgen zy geenzins wilden in„ ftaan." Het beplakken van een Huis op Kattenburg in den nagt tusfehen den vyfden en zesuen van Lentemaand, bewoog eenigen om dit vreemd Bedryf, zo aanleidelyk tot het verwekken van beweegenisfen, den Hoofd-officier Backer aan te dienen, en te vorderen, dat de Juftitie hier omtrent werkzaam zou zyn. Een eisch, dien men wil, dat door den Hoofdfchout werd afgeflaa- gen (*) Zie hier boven bl. 53.  HISTORIE. 61 gen met deeze woorden, „ Meent gy dat 'er nog Juftitie is, naa 't geen wy, op „ den zes en twintigften February hebben „ zien gebeuren? En ftaat dit gebeurde „ gelyk met het plakken van een Oranje „ Papiertje ?" De Aanbrengers , gansch onvoldaan over dit befcheid, vertrokken, met te zeggen, dat zy zich zeiven regt zouden veifchafren. Onder deeze verfchillende begrippen van Oproer en geen Oproer, welke voor en tegen beweerd werden, naderde een Dag, die te meermaalen aanleiding tot daadlyk en onbetwistbaar Oproer gegeeven hadt: de Jaardag van zyne Hoogheid. Men dugtte voornaamlyk voor de Scheepstimmerlieden op Kattenburg, de zogenaamde Byltjes, als die te meermaalen, hunne zugt voor het Huis van Oranje, op de onvoegelykfte wyze, betoond hadden. Voorzorg in 't algemeen, en daar byzonder, werd noodig gekeurd. Men durfde het op Kattenburg niet laaten aankomen op de weinig dagen vóór dien Feestdag gedaane voorleezing voor alle de Commandeurs of zogenaamde Pouhaanen van 's Lands Scheepstimmerwerf, van de Afkondiging der Staaten tegen alle rustverftoorende Beweegingen en daar by gevoegde ernftige Bedreigingen, door de Heeren van de Admiraliteit; noch ook op de ontwapening der waakende Schutteren van Kattenburg, die men de Geweeren, onder voorwendzel dat ze fchoon gemaakt moesten worden, hadt ontnomen. Ee- XLVII. BOEK. I787. Voorzorgen tegeti den 8 van Maart gedraagen.Byzonder op Katten* burg.  62 VADERLANDSCHE XLVII. BOEK. 1787. Eene Commis fie uit den Krygsraaddraagt daar by> zondere voorzorg. Eene Commisfie uit den Krygsraad, zints eenigen tyd zamenkoraende om middelen ter onderhoudinge van de Rust en de Veiligheid der Stad, kreeg uit den Raad de toevoeging van eenige Heeren om tot dat zelfde einde werkzaam te zyn. Daags voor den geduchten Achtflen Maart namen, op last deezer Commisiie, de Dagwagten der Schutterye eenen aanvang; men hadt het aanbod der Wagtvryen uit het Genootfchap van Wapenhandel Tot Nut der Schuttery, tot het doen van wagten en tochten aangenomen. Op den Verjaardag zelve vergaderde reeds 's morgens vroeg eene Burgercompagnie in het Kweekfckool van Zeevaart niet wyd van Kattenburg. Twee Collonellen en twee Heeren van den Raad onthielden zich daar bykans den geheelen dag; de overige Leden der Commisfie waren by een in de Doelen op de Gamaalenmarkt, de gewoone Vergaderplaats van Stads Defenfieweezen. Ronden, den ganfchen dag van tyd tot tyd op Kattenburg en de andere Eilanden gezonden, hielden alles in ftilte. Toen deeze met den avond fcheen geftoord te zullen worden, door eenongemeenen,van tyd tot tyd aangroeienden, zamenvloed van Menfchen, werd men te raade nog twee Burgercompagnien op te roepen , die, binnen kort, op haare Loopplaatzen zich vervoegden. Door deeze fchikking werd de zamenfchoolende Menigte, welker toeleg, althans te verdenken was, in bedwang gehouden. De  HISTORIE. *3 De beteugelde Byltjes voerden dus het gevreesde kwaad niet uit. Men vindt een bedryf van dien dag opgetekend, 't welk eene grootere maate van bedaardheid ademt, dan men veelal by hun aantrof, terwyl zy hunne Verknogtheid aan het Huis van Oranje openlyk bekenden. Twee hunner zagen by eenen Boekverkooper een gedrukt Blaadje te koop hangen, met den Tytel Willem de Geweldenaar. Zy kogten eenige Afdrukken, vervoegden zich na t Stadhuis, en Helden Burgemeesteren befcheiderilyk voor, „ dat het openbaar te koop han„ gen van zodanige Boekjes , aanleiding „ kon geeven tot onaangenaamheden; dat „ hier door , terwyl men goedvondt die „ van Kattenburg te laaten bewaaken, „ in andere wyken der Stad opfchuddin„ gen zouden kunnen ontftaan; dat het „ getal der Scheepstimmerlieden groot „ was , en 'er dus zo wel kwaaden afe „ goeden onder gevonden wierden; dat. „ wat hun aanging, zy niet konden „ goedkeuren of gedoogen, dat Neerland. „ Erfftadhouder dus gehoond en openlyli „ ten toon gefteld wierd, weshalven zj „ verzogten, dat hier in mogt voorzier „ worden." De Voorzittende Burgemeester Hooft , gaf tenantwoord, dat hei de post 'van Burgemeesteren niet was zich met dergelyke zaaken te bemoeijen; dat dii behoorde tot het werk van den Hoofdofficier. Met dit befcheid begaven zich de twee Timmerlieden na Schepens Kamer. waai XLVII. boek. I787. Gedrag van twee Byltjes, wegens een Blad Willem de Geweldenaar.  64 VADERLANDSCHË XLVII. boek. I7ö7De Krygsraad verzoekt te vergaderen op 't Stadhuis-, dit wordt afgeflaagen. waar dezelfde voordragt ten gevolge hadï het onmiddelyk ophaalen van dit Papier. De Vergadering van den Krygsraad, die zich in deeze dagen zo zeer deedt gelden, was kort vóór de evengemelde gebeurtenisfen, te weeten op den één en twintigHen van Sprokkelmaand gefcheiden, om hunne onderhandelingen te hervatten: hier toe hadt men den één en twintigden van de volgende Maand bepaald. Deeze dag naderde, en alle Bevelhebbers der Schutterye, die der Grondwettige Herftellinge waren toegedaan, hielden zich aan 't genomene befluit, en drongen aan op de volvoering. Aan hun hoofd bevondt zich de Collonel van Goudoever. ; doch de vier andere Collonels verklaarden 'er zich tegen. Gewoonlyk vergadert de Groote Krygsraad flegts éénmaal in 't Jaar, en houdt de Zitting op een Vertrek van 't Stadhuis, welks Sleutel ten dien einde verzogt wordt van Burgemeesteren. Dit verzoek deedt ie Heer van Goudoever, en hoorde, te üer gelegenheid, Burgemeesters hunne verwondering betuigen: dewyl de Krygsraad nog zo onlangs gezeten hadt, en dit verzoek flegts door éènen Collonel gedaan werd, tegen de gewoonte, dat het door twee gefchiedde. De overige Collonellen, by Burgemeesteren ontboden, verklaarden niets voor te draagen te hebben; en ingevolge hier van, werd de Sleutel, op een nader aanzoek, aan de Collonel van Goudoever geweigerd. Eene weigering, toege- fchree-  HISTORIÉ. ö5 fchreeven aan eene onderhandelinge tusfehen de Burgemeesters Hooft , Dedel en Beels, in welke de twee laatstgemelden, verklaard hadden, het gebruik van de Krygsraadskamer niet te kunnen toeftaan: dewyl zy, in 't verfchil tusfehen de Heeren Collonellen, verkoozen zich onzydig te houden. Eene weigering, die, gemerkt den oorfprong en toeleg, veel aanftoots gaf, en de Party des Heeren van Goudoever van het befluit om Krygsraad, op den beflemden dag te houden, niet deedt afzien ; en bepaalde' men, naa lang beraad, de Herberg de Nieuwe Doek op de Garnaalenmarkt ter Vergaderplaats. Regterlyke wederftreeving, by het Hof van Holland, volgde hier op van de zyde der overige Collonellen. De bepaalde Vergadering, te voorgemelder plaatze, werd door van Goudoever met de zynen gehouden; en verfcheenen op dezelve, behalven de Collonel, veertig Capiteins, even zo veel Luitenants en twee en dertig Vaandrigs. Men verkoos 'er één Capitein, negen Luitenants en zes Vaandrigs, en ftelde eene Commisfie aan van eenige Leden, om de Regten en Vryhedeu der Burgerye, zo by de Stads Regeering, als ter Vergadering van Staaten van Holland, te handhaaven. De plaats van Secretaris des Krygsraads was opengevallen, door het bedanken van den Heer A. Backer, die zyn verzogt ontflag bekomen hadt. Burgemeester Dedel, aan wien de begeeving XVII. Deel. E van xl vil BOEK. 1.787. De Krygfraad ver* gadert in de Doekt Verrigtingen al* daar.  66 VADE11LANDSCHE XLVII. B oek. I787. Een plaats in net Societeitshuis, tot het houden des Krygsraads gereed genaakt. Dankbetuigingdes Krygsraadsdeswegen. van dit Ampt, volgens de gewoone beurtwisfeling ftondt, droeg het op aan den den Heer J. W. Thierens. Schoon deeze den Krygsraad niet onaangenaam was, weigerde dezelve in die benoeming te berusten : beweerende dat de verkiezing van den Secretaris aan den Krygsraad zelve ftondt. De naauwe gemeenfchap tusfehen de Leden der Burgerfocieteit, en dit gedeelte des Krygsraads, hadt te wege gebragt, dat de Leden van eerstgemelde, ftaande de onderhandelingen , over de plaats, waar de Krygsraad zou gehouden worden, eene ruime bovenkamer in het Societeitshuis de Stad Lion, :en dien einde aangeboden, en daadlyk in gereedheid gebragt hadden; zo dat het den Krygsraad, ingevalle de byeenkomst in de Doele van hooger hand mogt belet worden , tan geene Vergaderplaats zou mangelen. Men hadt meer gedaan; omtrent zeventig Leden des Genootfchaps Tot Nut der Schutterye hadden zich, in volle wapenrusting, op ie binnenplaats van 't gemelde Societeitshuis vervoegd, met het tweevoudig oogmerk , om de Krygsraadsleden, zo zy hier nogten komen, met Krygseere te ontvangen, en, indien de nood het vorderde, tegen, overlast te befchermen. Zulk eene voorzorg en toerusting, hoe zeer by de uitkomst onnoodig bevonden, was den Krygsraad zo welgevallig, dat, naa het fcheiden der Vergaderinge , drie Capiteins zich derwaards vervoegden, om, uit naam des Krygsraads, deswegen eene dankbetuiging af te leggen. De Heer van Ho-  HISTORIE. 67 Hogendorp van Hofwegen, een deezer, deedt eene Aanfpraak aan de Gewapende Manfchap. Het kleppen der Geweeren, gepaard met een luidrugtig Hoezee! was de goedkeurende beantwoording, aan de Afgevaardigden, die, onder een ftaadyk uitgeleide, vertrokken. Men liet het niet by deeze Bezending berusten, en oordeelde een treffender blyk van dankzeggende goedkeuring te moeten geeven. Alle de wagtvrye Leden des gernelden Genootfchaps, in tyds van dit voorneemen verwittigd, kwamen twee dagen laater in het Societeitshuis byeen, fchaarden zich op de binnenplaats in drie gelederen. Aan 't hoofd der bezendinge uit den Krygsraad, uit drie Capiteins, één Luitenant en één Vaandrig beftaande, was de Capitein N. Asschenberg, die, van wegen de Krygsraad, de wapenoefenende Leden bedankte voor de moeite op den dag der Vergaderinge genomen. Behalven dat het gekletter der Geweeren anderwerf ten blyk van goedkeuring diende, vatte de Heer W. Enghert, Lid des Genootfchaps, uit naam van 't zelve, het woord op, om de noodzaaklykheid aan te toonen eener naauwe verbintenisfe tusfehen het Genootfchap van Wapenhandel en de Sociëteit aan den eenen, en den Krygsraad aan den anderen kant; terwyl hy ten flotte het Genootfchap in de Vriendfchap en Befcherming des Krygsraads aanbeval. De Burgerbevelhebbers, in den jongst gehouden Krygsraad verkooren, moesten E a nu, XLVII. soek. i787. Nadere knkzeg" ;ing. Nieuw gekoo.  68 VADERLANDSCHE XLVII. BOEK. 1787. zen Leden des Krygsraads , door den Krygsraad zelve in den Eed ge nomen. Wat des' wegen met Burgemeesterenvoorviel, Nadere Verbintenis tusfehen der Krygsraad , hei Wapen- nu, volgens gewoonte, door hun Ed. Gr. Agtb. in den Eed genomen worden. Eene wel te wagtene weigering van de twee Burgemeesters Dedel en Beels , de meerderheid , was het gevolg. Zy verklaarden zich ongeneegen daar in te fremmen, zo lang het gefchil, over de wettigheid des gehouden Krygsraads, niet beflist was. Dan de Leden, die deezen doorgezet hadden, oordeelden ook. de nieuw verkoorenen in den Eed te kunnen en te mogen neemen, gelyk gefchiedde. De verkooren Secretaris weigerde dien af te leggen , en werd daar op bedankt door den Krygsraad, die den Heer J. A. Cuperus tot dien post benoemde. By de berigtgeeving van de voltrokken Beëediging, betuigde Burgemeester Dedel , dat Burgemeesters zeer gevoelig waren over den fïap door den Krygsraad gedaan, en dat zy zouden weeten, welke middelen daar tegen in 't werk te ftellen. Burgemeester Hooft was hem in de reden gevallen , met te zeggen, behahen Ik. Inmiddels hadt de Krygsraad zich van het Hof van Holland op den Hoogen Raad beroepen, en alles te werk gefteld om die gedaane beroeping ten ernftigften door te zetten. Meer vastheids kreeg de Vereeniging des Krygsraads met de Genootfchaps- en Societeitsleden, door het voorgevallene over den- Volksinvloed ter Staatsvergaderinge, en de hoogioopende gebeurtenisfen daar uit te Amfierdam gereezen, die wy reeds vermeld  HISTORIE. 60 meld hebben (*). Men voer voort met die eendragtsband vaster te (hoeren, en bepaalde een Fonds voor een Committé van negen Heeren Capiteinen, om met Geconftitueerden van Seijeanten, het Genootfchap Tot Nut der Schutterye, en de beide Burgerfocieteiten, gemeenfchaplyk te handelen. Van al dit verrigtte gaven eenige Gelastigden kennis aan Burgemeesteren. In deeze toedragt van zaaken kon het niet uitblyven, dat de vier Collonellen Frans van Bosboom , Jan van Marselis , Nicolaas Warvn Antonisz., en Jan Danzer Nyman, als wederftreevers van deeze handehvyze des Krygsraads, zeer in't ooge liepen, en de onderwerpen werden van een ter tekeninge voorgelteld Verzoekfchrift, waar in de "Ondertekenaars betuigden, „ het gedrag dier Heeren, zints ■„ eenigen tyd gehouden, te befchouwen „ van dien aart te zyn, dat hetzelve aan„ kondigde niet alleen een onwrikbaar voor„ neemen, om zich aan alle medewerkin„ gen, tot behoud der Vryheid, te onttrek„ ken; maar ook om zich, tegen alle maat„ regelen, ten besten van Stad en Vader„ land genomen, te verzetten en onbepaald „ te heerfchen, over een eerbiedwaardig „ Lichaam, 't welk van y ver blaakte ter her„ ftellinge van de Burgerlyke Regten," — Naa het opnaaien der Stukken tusfehen hun en deKrygsraadsleden in gefchil, verklaarden zy zich in de noodzaaklykheid gebragt te zien, om (*) Zie onze Vaderl. Hifi. XV. D. bi, 323—347, B 3 XLVIL boek. 1787. genootfchap en de Burgerfocieteit. Een Verzoekschrifttot het afdanken van vier Collonellen.  XLVII. BOEK. I787. Beflvüt om die Collonellenvan hun ne Posten vervallen ti verklaaren. Aanboi van hul pe des Genootfchapsacn den Krygsraad. 70 VADERLANDSCHE om deeze vier Heeren van hunne Waardigheden vervallen te verklaaren. Eene daad waar toe zy, uit kragt van eenige voorbeelden, beweerden dat de Krygsraad volkomen regt hadt. Dit Verzoeldchrift ftrekte kragtdaadig om het op eene voorgaande Vergadering in voorfiag gebragte Punt In een Befluit te ■ doen veranderen, die vier Collonellen van hunne Waardigheden verhaten te verkha: ren, en voorts, van wegen den Krygsraad, ' te doen aanzeggen, dat zy, binnen den tyd van acht dagen, hun Ontflag te neemen hadden, of dat, zo zulks agterwege bleef, het Ontflag hun zou worden t'huis gezonden. 1 In deeze Zitting des Krygsraads verfchee" nen eenige Afgevaardigden van 't Genootfchap Tot Nut der Schutterye met de boodfchap, dat een ontzettend gerugt van eenen toeleg gefmeed om zich van het Stads Magazyn en Tuighuis by de Doele op Cingel te verzekeren, hun bewoogen hadt om, op den jongst verloopen nagt, door omtrent vyftig Leden, in het Huis van de Burgerfocieteit, te haten waaken, en van tyd tot tyd, Ronden uit te zenden. Voorts verftendigden zy, dat het geheele Genootfchap tegen dien morgen in volle wapenrusting was opgeroepen, om , terwyl de Krygsraad vergaderd was, in het Societeitshuis by een te komen, en, indien de nood het vorderde, ter befcherminge van de Edele Manhafte Vergadering toe te fchieten. Ge-  HISTORIE. ?i Genoeg oordeelde de Krygsraad dit fchrikbaarend gerugt, om, zonder vvyders des eenig onderzoek te doen, eenige Leden aan Burgemeesteren af te vaardigen, met verzoek om de Sleutels van het Tuighuis, 't Zelve geen ingang vindende, befloot de Krygsraad dat Magazyn, als mede een ander, tusfehen de Weesper- en Muiderpoort aan Stads Bolwerk, door eenige Schutters te doen bewaaken. De acht dagen den vier Collonellen gezet om hun Affcheid te neemen, met aanzegging dat het hun anders zou gegeeven worden , liepen, zonder het eerfte, ten einde, waar op de Krygsraad het laatfte bewerkftelligde, en de plaatzen dier afgezette vervulde met de Heer Dieder ik Johan van Hogendorp van Hofwegen, Jacob Anthony de Roth, Huibert Basterd en Antony Meynts. Collonellen door den Burgemeester Hooft met genoegen erkend; doch door zyn Amptgenoot Dedel gewraakt, ingevolge van zyne onwettig verklaaring des Krygsraads. Zy voeren voort met het bekleeden van hun post. De, Krygsraads Vergadering, op welke deeze Afzetting en Aanftelling plaats greep, was weder gehouden onder fchut en fcherm van het meerendeel des Genootfchaps van Wapenhandel. Eene voorzorg, die den verdienden dank, naa het fcheiden der Vergadering, kreeg, gepaard met de toezegging van twee Veldftukjes ten gefchenke. Eene beleefdheid door het Genootfchap beantwoord met eene uitnoodiging der KrygsE 4 raads- XLVII. BOEK. 7787. De Stads Magazynen en Tuighuis bewaakt. Vier nieuwe Collo, nellen verkooren. Verdere wederzydrcheGemeenfchaptusfehen het Genootfchap e» den Krygsraad. Ee* nige Le*  72 VADERLANDSCHE XLVII. SOEK. T787. den leggen hunnepostenneder. Plan om Burgergeconftitueerdenaan te Hellen. Qunliflcatiedaar ! 1 i J 3 i raadsleden, om, by den eerstvolgenden openbaaren Wapenhandel, tegenwoordig te zyn, en het Genootfchap de eere te bewyzen van het Honorair Lidmaatfchap aan te neemen. Dit werd aanvaard en flaatlyk volbragt. Deeze Afzetting van vier Collonellen hadt ten gevolge, dat eenige Leden des Krygsraads, dit en andere bedryven van dien tyd afkeurende, hunne posten in handen van Burgemeesteren nederlagen. Te midden van alle deeze bemoeijingen, waar in het de Party der Patriotten geftadig naar wensch ging, oordeelde dezelve nog beter te zullen flaagen, wanneer zy, het voetfpoor veeier andere Steden betreelende, Geconftitueerden aanftelden. Om ds Vertegenwoordigers des Volks, of in naam der Burgerye, te kunnen handelen, was het noodig dat een genoegzaam getal Burgers om de Volksftem te kunnen uitmaken , een en behoorelyken last gave, en evens eene Volmagt, die hun ontfloeg om elkens het gevoelen hunner Lastgeeveren n te neemen. Hier toe diende eene Acte Qualificatie, by welke de Onder tekeïaars , Burgers of Inwoonders der Stad dmfterdam en deszelfs Regtsgebied, verdaarden, „ dat zy, met het uiterfte ge, noegen en dankbaarheid, gezien hebben,, de de loflyke en cordaate Happen, door , een zeer groot aantal Officieren van dee, zer Stads aanzienlyke Burgerye, ten bes, ten van Stad en Vaderland gedaan, niet , alleen dezelve, ten overvloede, als hoogst ,, nut-  HISTORIE. 73 „ nuttig en noodzaaklyk, goedkeurden, en „ gemelde Officieren ten ernftigften ver„ zogten, om fteeds met denzelfden yver, „ voor de belangen der goede Burgerye „ te willen voortwerken; maar tevens, tot „ een fpoediger bereiken van dezelfde heil- zaame doeleinden, en ten einde de braa,, ve Leden van den Krygsraad, op eene zo „ kragtige als regelmaatige wyze, in der„ zeiver verder te doene flappen, te on„ derfteunen, goedgevonden hadden te ver- zoeken, te qualificeeren en te magtigen, gelyk vervolgens gequalificeerd en ge„ magtigd worden de Heeren Mr. Diede„ rik johan • van hogendorp, mr. Ernestus Ebeling, Lambert „ Wyk Junior, Simon Donker, Hen„ DRiic van Blomberg, SalomonBos, „ Mr. Wichbold Slicher , Jacobus „ d'Amour, Paulus Rombertus Nau„ taBeukens, Mr. Otto Willem Jo„ han Berg, Eliza Lynslaager, Ja„ cob Luden Hendriksz., Pieter Wit- mont , Jacob van Staphorst en Jan „ Croon, of derzelver Opvolgeren, wel„ ke door de Ondertekenaars, volgens een „ nader Ontwerp, nog te beraamen, zou„ den verkoozen worden, om met gemel„ de Heeren van den Krygsraad, of met „ eene Commisfie uit denzelven, zo veel „ mogelyk, gemeenfchaplyk te overleg„ gen, en te beraamen al het geen ter bevordering van de goede zaak des Va„ derlands, en inzonderheid van de goe„ de Burgery deezer Stad, zou dienftig E 5 „ ge- xlv1l boek. «787.  74 VADERLANDSCHE XLVII. BOER. ï787. Poogingen om 1 „ geoordeeld worden: ten einde, om, in „ den naam der Ondergetekenden, de Le„ den van den Krygsraad, in die yerrig„ tingen , welke gemeenfchaplyk zullen „ worden beraamd, en noodig gekeurd, „ en als dan, door de Leden van den „ Krygsraad zullen worden uitgevoerd, op „ de gefchiktfte en kragtigfte wyze, te ou„ derfteunen. Wyders verklaarden de Ondertekenaars, 3e bovengemelde vyftien Heeren „ te qua„ lificeeren en te magtigen, om verder en „ daar en boven in hunne naame, zo by , Hun Ed. Gr. Mog. de Staaten van Hol, land en Westfriesland, als by den Agt, baren Raad deezer Stad, en andere Col, legien, waar zulks dienftig mogt geoor, deeld worden, zodanige gepaste Adrès, fen in te leeveren, als ter bewaaringe of, herkryginge van deezer Stads Regten en , Vryheden, en tot vestiginge, van eene , waare en duurzaame Burgerlyke Vry, heid, voor deeze Stad en 't gantfche , Vaderland, zullen kunnen ftrekken; alles 1 egter, zo veel mogelyk, met voorkennis , der Ondergetekenden." Eene plegtige verbintenis „om de Hée, ren Gequalificeerden omtrent alles, 't , geen zy, uit kragt en in naakominge deezer Qualificatie, zouden verrigten, te , zullen ftyyen en fterken, onder verbin • , tenisfe van des Ondergetekenden Per, foonen en Goederen," befloot dit ftuk. M:n fpande alles in 't werk om deeze k.cte fpoedig en door veelen te doen onder  HISTORIE. 75 dertekenen. Hier toe lag dezelve, in alle Wyken aan de Huizen der Serjeanten, en in eenige Herbergen, in verfcheide gedeeltens der Stad, voor handen; hier toe werden, by gedrukte Briefjes, aan de Huizen der Burgeren en Ingezetenen gezonden, dezelve ter Ondertekeninge uitgenoodigd. Het onvermoeit voort en doorzetten deezer Ondertekeninge, baarde, by wylen, onaangenaamheden, die meer of min hoog doch allerhoogst liepen op de Kadyk, voor de Herberg de Tooren van Cordaan, een der plaatzen van Onderfchryvinge. De nabyheid der Byltjes maakte dit hier zorgiyk; en werden eenigen hunner, in den avond van den vier en twintigften van Grasmaand, te raade, om aldaar de Tekening te beletten. Eerst vielen hier over woorden, wel fpoedig van daadlykheden gevolgd. In een gedeelte der Stad, meer dan eenig ander, bewoond van Lieden, den Patriotten vyandig, kon het niet misfen of de menigte der Tegenftanderen van de Ondertekening groeide itaag aan, en kreeg de overhand. — Dit aangroeiend, oproerig bedryf, deedt welhaast eene Burgercompagnie in de wapenen verfchynen; en vondt deeze zich genoodzaakt; dewyl 'er geen uit elkander dryven anders mogelyk was, op den hoop met fcherp te vuuren, 't geen eenen enkelen, in 't oproer geen deel hebbende, eene wonde toebragt. Deeze tegenwerkin¬ gen vrugtloos afloopende, zogt men , langs eenen anderen weg, de Burgers huiverig te XL VIL BOEK. I787. de Acre getekend te krygen. Tegenkantingen.  76 VADERLANDS CHE XL VI. BOEK. I787. 1 i 2 t ( Een Oranje t Sociëteit v opgerigt. n g ft ft d VI te maaker voor de Tekening, of hun te beweegen, dit gedaan hebbende, dezelve te herroepen. Een naamloos Papier, in grooten getale, 'snagts geftrooid, behelsde dit vermaan. „ Alle Schutters en Ingeze» tenen, die zich, door Beloften of Drei„ gementen, hebben laaten overhaalen, om „ de gevaarlyke Acte van Qualificatie te „ tekenen, waar van zy, hunne Vrouwen „ en Kinderen het droevig naawee zullen „ ondervinden, worden verzogt, eer het , te laat mogt zyn, hunne Naamen te doen , doorhaalen, zullende zy, door de gan, lche goede Burgery, en door allen, die , het lieve Amfierdam voor een totaalen , ondergang willen bewaaren, kragtdaadig > onderiteund worden tegen allen geweld , van wien het ook zyn mogt." • ! )an ondanks dit alles ging de Teening voort, en de lysten, daar van amengevoegd leeverden een aantal van usfchen de vyftien en zestien duizend )ndertekenaaren. Was men bedagt deeze fteunpylaar bv ï zetten aan de zaak der Patriotten, bv relke dezelve elders zo veel fterkte vondt • ïen verzuimde, van den anderen kant' eene tegenwerkingen. Behalven oproerige oorenisien, om den gang deezes werks te remmen, was men te Amfierdam, gelyk ders(*;,in werking, omSocieteitswyze te :rgaderen, en zag men eene Sociëteit, wel- moet de aanvang deezer veel gerugtsmaakende en veel veranderings baarende Gebeurtenisfe gedagtekend worden. Dertien Leden der Amfierdamfche Vroedfchappe, vervoegden zich, ten dien dage, by Burgemeesteren. Hun voordel by monde gedaan en vervolgens in gefchrifte overgeleeverd, gaf de bekommerdheid deezer Voorftande. ren van de Volkszaak, met de rondde bewoordingen , te kennen. Immers liep hun ■ voordragt ,op deezen zin. „ Dat zy, Eeds „ en Amptshalven, zich verpligt oordeel' „ den, ter kennisfe van hun Ed. Gr. Agtb. „ te moeten brengen, van verfcheide kan„ ten onderrigt te zyn, hoe, binnen wei„ nig dagen, ter Vergaderinge van Hun „ Ed. Gr. Mog. zou kunnen worden voor- „ geflaagen: Om het belluit op het „ Stuk van het Commando der Bezetting „ in 'sffage, in den voorleden Jaare ge- „ nomen, in te trekken, om het Cor- „ don, langs de Grenzen van Holland, op „ te breeken, om de Suspenfie van „ zyne Hoogheid, als Capitein Generaal „ deezer Provintien, op te heffen; en alzo „ al het geen, zedert eenige jaaren, tot „ herftel der zaaken van het lieve Vader„ land, met zo veel moeite en arbeids, was „ opgebouwd, in ééns, den bodem in te „ flaan. ja dat zelfs, ter bevordering „ dier oogmerken, ook binnen Amfierdam, „ door zommige Lieden Correspondentie „ met het Hof was aangevangen. „Alle zaaken, waaraan zy betuigden, „ wat  H I S T O R i E. 79 „ wat ook van deeze Gerugten zou mo„ gen weezen, niet zonder ichrik te kun„ nen denken: en die niet alleen gefchaa„ pen zouden zyn, om, zo dezelve, in „ deeze tydsomftandigheden, ten uitvoer „ werden gebragt, het lieve Vaderland van „ alle kanten in vuur en vlam te zetten, „ en 't zelve op den rand van zynen on„ dergang te brengen; maar ook inzon„ derheid, om deeze Stad en goede Bur„ gery welligt tot zulke uiterftens te doen „ overflaan, dat zy zelfs fehroomden des „ een breedfpraakiger voordragt te doen. „ Het was, ter voorkominge van die „ gevreesde gevolgen, en tot gerustrtelling „ der goede Burgery, dat zy de vryheid „ namen Hun Ed. Gr. Agtb. op het eer„ biedigst, doch tevens met al dien ernst, „ welke het gewigt der zaake vereischte, „ te verzoeken, om aan hun wel te wil„ len mededeelen, of Hun Ed. Gr. Agtb. „ eenige kennis droegen, dat 'er zulk een „ toeleg ter Staatsvergadering, of in Am„ fterdam, zou worden gefmeed; als mede, „ om, indien onverhoopt eene der opge,, melde Voordellen ter Vergaderinge van „ hun Ed. Gr. Mog. mogt worden ge„ daan, met hun en de verdere Leden van „ de Vroedfchap wel te willen medewer„ ken, niet alleen om dezelve, door alle „ gepaste middelen tegen te gaan; maar „ zelfs ook dan, wanneer dezelven met „ eene kleine Meerderheid, van de Rid„ ■ derfchap en eenige, meest kleine Steden, „ tegen den zin van deeze Stad, en der , „ mees- XLVII. SOEK. I787.  3o VADERLANDSCHE XLVII. boek. „ meeste groote Steden, en voornaamfte „ Leden der Vergadering van Holland, mog„ ten worden doorgedrongen, als dan door „ Afgevaardigden, wegens Amfierdam, van „ wegen die Stad te doen verklaaren, niet „ alleen niet aanfpraaklyk te willen zyn „ voor de gevolgen, welke uit zulke en „ dergelyke Befluiten gebooren zouden „ kunnen worden; maar ook, gebruik„ maakende van al het vermogen deezer „ Stad, tot afwending van dezelve, daar „ tegen zodanige maatregelen te zullen ,, aanwenden, als God en de Natuur hun, „en hunne goede Burgery, zouden aan de „ hand geeven. „ Zy verwagten en vertrouwden, dat, „ gelyïc zy geene zwarigheid maakten om „ zich, hier omtrent, rondborftig en vol,, ledig, van nu af aan, voorlopig te ver„ klaaren, dat hun Ed. Gr. Agtb. insge„ lyks geene zwaarigheid zouden maaken, „ om, met die rondborstigheid daar om„ trent uit te komen, welke zy van hun „ billyk mogten verwagten. ■ Als me- „ de dat hun Ed. Gr. Agtb. ten dien ge„ volge, hoe eer hoe liever, en nog vóór „ het einde der loopende week, de Vfoed„ fchap mogten doen Vergaderen, om aldaar „ te befluiten, ten einde de Afgevaardig„ den van Amfierdam, overeenkomftig met „ dit Voordel, van nu af aan, gelast wer„ den, om, indien één of meer der ge„ melde Voorftellen, of andere daar toe „ ftrekkende, mogten worden voorgeflaa., gen, dezelve niet alleen van de hand te ,, wy-  HISTORIE, 81 f, wyzen; maar ook, naar eisch van zaa„ ken , zich overeenkomftig met deezen „ voordragt verklaaren. Al het welk zy „ vertrouwden, dat, in deeze dagen van „ kommervolle vooruitzigten, zeer veel ,, zou kunnen toebrengen, niet alleen tot „ onderling vertrouwen en harmonie on„ der de Regenten; maar ook tot gerust„ ftelling der goede Burgery, welke dooi „ zulke en dergelyke Gerugten dagelykj ,, ontrust werd en. geilingerd, en tevens „ tot befchaaming en verydeling der Raad„ dagen van hun, die door Verdeeldhe „ den in deeze Stad aan te moedigen, er „ aan te ftooken, hunne eigene Grootheic „ en Gezag op de puinhoopen der Vry,, heid trachten op te bouwen." Burgemeesters erkenden, op deezen voordragt , van zodanige Ontwerpen niet te weeten. De mogelykheid egter, dat ze. of geheel, of gedeeltlyk, een daadlyk beilaan hadden, of als ontwerpen gefmeed waren, deedt hun eene Vroedfchaps Vergadering, op den één en twintigften, beleggen. Uit deeze kreegen de Amfierdamfche Afgevaardigden, 'thans alleen de Pen* fionarisfen van Berckel en Visscher(*). last, om, indien 'er onverhoopt dusdanige Voordellen gedaan wierden, overeenkomftig met dit voorgefteld verzoek te handelen. (*) Zie de reden waarom, ten deezen tyde, die beide Penfionarisfen alleen , wegens yimjlerdam, ter Dagvaard waren, in onze Vaderl. Ent, XV. D. bh 34* XVIL Deel. F XLVII. boek. I787. Last daar mede overeenkomftiggegeeven.  8a VADERLANDS CHE XLVII. BOEK. I787. Beraaming om eenige Regeeringsleden af te zetten. len. Schoon de gronden der aanklag- te niet met de ftukken konden beweezen worden, en nooit in 't licht gebragt zyn, meenen egter zommigen fpooren hier van :e vinden, in de Verklaaring des Stadhouders van den zes en twintigden van Bloeinaand, als waar in hy zich dus liet hoo:en. „ Nog voor weinig tyds fcheen 011„ ze beftendige Verwagting door de geluk„ kigfte uitkomst bevestigd te zullen wor- „ den. Het oogenblik fcheen zelfs „ naby te zyn, dat men ter Staatsvergade„ ring van Holland zelve zodanige Bejlui,, ten ftondt te neemen als meer dienttig , konden zyn om te voldoen aan het be,, kend Verlangen van het grootfte en bes, te gedeelte der Natie, om elk in zyne „ wettige Regten, en Ons ook, in de wettige en volkomen uitoefening van alle „ onze Waardigheden, daadlyk te herftel„ len." De loopende gerugten, welke aanleiding gaven tot deeze voordragt en dit Vroedrchapsbefluit, vonden vry algemeenen ingang by aden, die het ergfte dagten van ie Voorftanders der Partye des Stadhouders, en bleef de Voorflag der dertien Raaden, in deeze dagen van gemeenmaaking, geen geheim voor de Burgery. Die"gedaane ftap ftyfde de moed van de Patnottifche Party, en gaf een fpoorllag aan hunnen yver, om de Afzetting van eenige Raaden werkftellig te maaken, en het daar toe genomene Belluit, in de volbrenging, twee dagen, te vervroegen. In de Burgerfocie- teit  HISTORIE. 83 teit ftelde men dit vast, met beraaming van fehikkingen om den gewenschten uitflag van dit beftaan te verzekeren. Gefprekken niet alleen over de bedoelingen den Prinsgezinden om, ter Vergadering van Holland, de gemelde Voordellen door te dryven, en van de maatregelen daar toe genomen, verhitte de .gemoederen grootlyks. Een den twintigften geftrooid en aangeplakt naamloos Gefchrift ondertekend de Volks/tem , blies dit vuur nog fterker aan. 't Zelve wyst uit hoe men dagt en fprak ter plaatze, waar men deeze doordryvende plans beraamde, en zulks geeft aan dit anders vry ongehaavend Stuk, ten opfchrift voerende, Het Verraad ontdekt, eenig regt om hier plaats te vinden. Deeze Aanfpraak aan de Medeburgers, was vervat in de volgende bewoordingen, die eene allerhoogstgaande verbitterdheid ademen, ,, Weinig oogenblikken fchieten „ U overig, of de goede zaak, waar voor „ alle braaven in den Lande yveren, zal „ eene plotfelinge wending moeten onderl, gaan, die uwer aller bederf onherftel„' baar naa zich zal fleepen, en den val „ der ganfehe Republiek, onder het wü„ lekeurig beduur van eenen verraadlyken „ Prins van Oranje , en de met hem za„ mengezwoorene Ariftocratifche Regen- „ ten, volmaaken. De Meerderheid „ der kwalyk denkende Regenten in alle „ Steden van Holland heeft daar toe de fnaaren gefpannen. Fa « Dee- XLVII. boek. 1787. Een Ge- fchrift, ie Volk* item, wekt veel opziens. Inhoud run 't selve.  84 VADERLANDSCHE XLVII. BOEK. 1787. Deeze fnoode Ariftocraaten vinden be„ ter hunne rekening te maaken om met „ den Stadhouder aan het hoofd tyrannisch „ te heerfchen over een vry Volk, dan „ 's Volks redelyke begeerte in te willigen. „ Oppervlakkig veinzen 'eenigen voor het „ Volk te weezen; doch gelooft hun niet! „ zo waaragtig als een God leeft! „De Deugnieten met haaren verblinden „ Aanhang hebben het op den Ondergang „ van al wat weldenktgemunt! — Moord, „ Plundering, en andere Gruweldaaden zul„ len zy, even als zo veele Neros, des „ noods, niet lpaaren, om, als het nietan„ ders kan, daar door de Patriotten van „ kant te helpen, de zamenfpanning „ van dit Beulenrot is door de ganfche „ Republiek verfpreid! In Amfierdam „ is een ondeugende Rendorp, met den „ hstigen geweezen Hoofdfchout Cal„ koen, en deszelfs zo ondeugende Jon„ gen, den Raad Calkoen aan het hoofd „ dier verdoemde Factie, waar in een „ brutaale Dedel en laffe Beels — twee „ uwer reeds te lang geregeerd hebbende „ Burgemeesteren, en uit den Raad de „ ondeugende Muilman , van der Goes, „ Munter, de laage Fredrik. Alewyn „ en Graafland, als Hoofdacteurs me„ defpeelen, terwyl de overige Leden van „ de Meerderheid zich mede laaten flee„ pen, en van het bedrieglyk ontwerp, „ waar toe men zich van hun bedient, „ meestal onkundig zyn; doch uit Oranje„ zugt, of Arifiocratie, den droom volgen. „ Wees  HISTORIE. 85 „ Wees dan op uwe hoede, ó Amfter- „ damfche Burgery! Morgen voor- „ middag, Saturdag den één en twintig„ ften deezer, zit de Vroedfchap — uwe „ Braaven , hoor ik , zullen daar in als „ Mannen fpreeken, zo als Elf (*) van „ hun het gister reeds op Burgemeesters„ kamer gedaan hebben, en den fnooden Dedel het verraad aangezegd; doch die . even als Beels, welke kwanfuis zich ziek hieldt, daar op niet rondelyk zich „ hebben durven verklaaren, en, al dee „ den zy het op morgen, immers niet te gelooven zyn. Zy hebben te dik- ^ wyls met Eed en Pligt gefpot en dt „ Burgery bedroogen. De Burgerj „ moet eenmaal een fchoon fchip maaken; „ en waarom langer getalmd — of rffoe „ het Verraad u eerst zo verre befprongei „ hebben, dat 'er geen redding meer is ? „ Het water is aan de lippen! „ Zorgt dan dat op Morgen Saturdag aan de goede Intentie van den braavei „ Vader Hooft, en de waardige Leden de ■ < bekende Minderheid, voldaan worde, a ontdoet U, zonder uitflel van die Omvaar „ digen, die zich daar tegen maai1 eenig „ zins verzetten — ontflaat ze van hun» \, Posten; doch fpaart hun voor 't overi ge, en zorgt dat hun geen geweld ge „ fchiedde. Gy moet U, even be „ daard als Ut rechts Burgery, redden! Doel „ zulks fluks doen, of gy zyt 'er onder „ e; O Dit is eene Biisftetling voor Dertien. F 3 XLVII. boek. 1787. 1 r 1 t l >  86 VADERLANDSCHE XLVII. boek. I787. Gemeenfchaplyke werking tusfehen der Krygsraad en de Sociëteit, tot hetafzetten eeniger Regeeringsleden. „ en Slaaven der Heerschzugt. -—■ De „ dag van morgen moet gy daarom niet „ vrugtloos laaten afloopen. Denkt „ wat ik U gezegd heb, en betragt uw „ Eed en Pligt!' Volmaakt ftemde de toon hier geflaagen overeen met den toon op welken de gemoederen der volyverigften gefpannen waren , en men belloot dien eigenden dag onverwyld alles in gereedheid te brengen tot het volvoeren van dit aangepreezen en hoogsthachlyk werk. Op meergemelde Doele was dien avond de Krygsraad vergaderd. De Leden der Burgerfocieteit waren in grooten getale by een. Gemeenfchaplyke werkzaamheid tusfehen den Krygsraad en de Sociëteit, reeds meermaalen, met een gewenschten uitflag, beproefd-, oordeelde men thans allernoodzaaklykst. Van hier eene Bezending uit de laatstgemelde, die :en half elf zich in de Doele vervoegde. Hoe zeer het uur des fcheidens daar was, tn de aannaderende nagt zommigen mogt wenken om na huis te gaan, kon, verlangen na den uitflag, veelen daar van te rug houden. En of dit niet genoeg ware, voerde Jan Nomsz, een Dichter, die zich ■en deezen dage zeer liet zien als een yverig Patriot, met eene welfpreekenheid in den Volkstrant, alle redenen aan om de :alryke Vergadering te doen begrypen, dat zy niet uit elkander moest gaan; maar de wederkomst der Afgevaardigden verbeiden. Zyne redenen, met der meesten neiging frookende, vonden gereeden ingang. Met  HISTORIE. 37 Met reikhalzend ongeduld zaten zy tot 's morgens ten half drie uuren op berigt te wagten. 't Zelve ftrookte niet met het meer en meer gaande gemaakt, en door het uitftel aangegroeid verlangen. Het befcheid vermeldde, dat verfcheide Leden van den Krygsraad aarzelden, en bovenal zwaarigheid vonden om de zaak reeds op Saturdag af te doen. Zy wilden, op dat alles eene meerdere rypheid kreege, het tot den eerstvolgenden Maandag uitdeden. Ondanks den nagt, was de menigte in de Sociëteit aangegroeid. Nomsz deedt zich op nieuw gelden: zo dat men, in 't ein de, op zynen aandrang, bedoot, zich gezamenlyk na den Doele te begeeven, en aldaar op den niet ingewilligden eisch dei Afgevaardigden ruüerlyk , dit was het woord, aan te dringen. Zy volvoerden zulks, met die onverzetlykheid, dat ook de fchroomagtige Leden des Krygsraads bewilligden in het begeerde befluit, en de Krygsraad toeftemming gaf, in het afzetten van eenige Raaden te zullen bewilligen, en het ftuk van zo veel uitziens, nog dien eigen dag, te volvoeren. Dit befluit was niet genomen, of de Collonel van Goudoever vergezeld van eenige Krygsraadsleden, vervoegde zich, in den vroegen morgénftond, ten huize van Burgemeester Hooft , die uit den flaap gewekt, niet alleen gehoor verleende; maar in het hem medegedeelde Ontwerp bewilligde. In de Burgerfocieteit werd van dit heuchlyk nieuws 's morgens ten vyf uuren F 4 ver- XLVH. boek. 1787. Dit (hik doorgedrongen. BurgemeesterHooft des ver» wittigd.  88 VADERL ANDSCHE XLVII. BOEK. Het Ge noot fchap en eenige Burgercompagnien inde wapenen. Groote Volksverzameling ten tyde van deVroedfchapsVergadering. De Raad by het fcheiden genoodzaakt art- verflag gedaan. Dit was het uur des fcheidens, voor Se meesten, niet van rust, naa eene korte verpoozing, ftonden zy weder te vergaderen om het beraamde en doorgezette plan te zien en te helpen uitvoeren. ■ De verfchynzels in den morgen kundigden genoegzaam aan, dat die dag zich zou onderfcheiden door een Burgerbedryf van meer dan gemeenen aart. Reeds 's morgens ten acht uuren kwam het Genootfchap Tot Nut der Schuttery in volle wapenrusting, in het Societeitshuis in de Nes. Zes Burgercompagnien, die last gekreegen hadden om den Dam en het Stadhuis te bezetten, vertoonden zich vroegtyds onder de wapenen, en meest alle de overige Compagnien verzamelden op derzelver Loopplaatzen. Op den bedemden tyd, ten elf uuren, vergaderde de Vroedfchap over eenige punten reeds voorheen befchreeven. Eene Bezending uit den Krygsraad, voorafgegaan door- den Collonel van Goudoever, begaf zich, kort daar op, uit de Vaderlandfche Sociëteit desgelyks na het Stadhuis, gevolgd door veele Societeitsleden, en verder van zeer veele Lieden van allerleien rang. De geheele toedel tot, en de ipraak die 'er liep van 't geen gebeuren zou, hadt reeds den' Dam en de Zaal van het Stadhuis met menfehen als opgepropt. Op gemelde Zaal, met eene Compagnie Burgers bezet, wagtte de Bezending, omringd van veele Societeitsleden, het uur des fcheidens van de Vroedfchap af, dit leedt  HISTORIE. 8o leedt tot 'snaamiddags tusfehen twee en drie uuren. Eenige Leden van den Raad ter Vroedfchapskamer uitgetreeden, werden in en voor de Juditiekamer verzogt, nogmaals na binnen te willen keeren: dewyl de Burgery aan den agtbaaren Raad, nog eene zaak hadt voor te draagen. Gereed toonden zich veelen niet om aan dit verzoek te voldoen; waar op het een en andermaal, met verdubbelden aandrang, gefchiedde, en het wederkeeren der Heeren Raaden ten gevolge hadt. Hier op eenige Perfoonen , in de Juditiekamer, voor de deur dez Raadzaale verfcheenen zynde, ontving Burgemeester Hooft uit handen van den Hec? van Hoogendorp, een Gefchrift: waar op hy na binnen ging, en de deuren van den Raadkamer gedooten werden. Het Gefchrift luidde woordlyk. „ Wy „ Comparanten , alle Hoofdofficieren der „ Burgery, en allen Leden van den groo„ ten Krygsraad deezer Stad, vinden zich „ verpligt, zo voor zich zei ven, als voor „ verre het grootde gedeelte hunner Schut„ teren , als op den allerderklten aandrang „ van veele duizenden hunner Medebur„ geren en Stadgenooten, hier by het „ Raadhuis vergaderd, in te brengen en „ te declareeren. „ Dat zy met gedagte hunne Schutters, „ Medeburgers en Stadgenooten,' op de „ gevoeligfte wyze zyn getroffen door het „ bezef van den akeligen toedand, waar „ in het lieve Vaderland, de onwaardeer„ baare Vryhefd, de Rust en Veiligheid F 5 „ dee- XLVII. boek. i;87. darniaal te verga? deren. Overge geeven Gefchrift de Afzetting eeniger Raaden vorderen de=  XLVII. BOEK. 1787.; p VADERLANDSCHE i, deezer Stad, en eindelyk ades wat hun ,, lief en dierbaar is, in dit hachlyk tyd,, dip, gebragt is, — een tyddip, waar op >, zy een tastbaar gevaar gevoelen, dat het , geheele werk van HerfteUing en Verbe, tering van onze Conftitutie, welks ge, wenschte vordering reeds aan elk braaf , Regent en welmeenend Burger de blyd, de vooruitzigten opleeverde, door eenen , allergeweldigde fchok, eensklaps zou om, vergedooten en vernietigd worden', in, dien zulks niet tydig door een cordaate , en bedaarde, doch tevens kragtige wer, king van de Burgery, voorkomen en , verhoed wierdt. „ Dat zy zich wel met die gerustftel, lende hoop gevleid hadden, dat deeze , magtige Stad, door haaien uitdeekenden , invloed en vermogen, op eene cordaate , wyze, 's Lands goede zaaken dermaate i zoude gehandhaafd hebben, dat de waggelende Vryheid eens eenmaal op een vasten voet gegrondvest, en daar door ' die allernadeeligde Onzekerheid en On[ gerustheid, welke thans meer en meer \ toeneemt, onder de Ingezetenen weggej nomen en de Burgerlyke Rust en Een[ dragt, Bloei en Welvaard herfleld, en duurzaam bewaaard zouden zyn geworden. „ Dat zo vuurig en welmeenend als deeze verwagting by hun geweest is, zy [ daar in, tot nog toe, even fmartlyk zyn te leur gedeld geworden; daar zy, tot 't hunne grievende fmerte en billyke be- „ kom-  HISTORIE. 91 „ kommering, wel verre van in deezen „ agtbaaren Raad, een vast, voldandig en „ duurzaam Staatsbeginzel te zien plaats „ hebben, in tegendeel, van tyd tot tyd, „ ja bykans van dag tot dag, derzei ver „ Deliberatien en Beduiten, dermaate zien „ wankelen en draaijen, dat de Agtbaar„ heid deezer Vergaderiege, daar doorver,, kleind wordt, en te gelyk dat gewigt ,, verliest, waar door het lieve Vaderland, „ in.deszelfs uiterften nood, meer dan ééns „ gered is, en thans kan en moet gered ,, worden. „ Dat zy Ondergetekenden, en met „ hun alle de duizenden, die thans be„ flooten hébben de Vryheid van het Va„ derlande en de Welvaard van deeze Stad „ te verzekeren, en te beveiligen, de oor•„ zaak van de jammerlyke gedeldheid van „ deezen agtbaaren Raad, met alle deszelfs „ nadeelige uitwerkingen, daar in gelegen „ vinden, dat 'er in denzelven zich een? „ Party bevindt, waar van de Voorftan„ ders zodanige beginzels vasthouden, „ welke geheel aanloopen tegen de heü„ zaame Staatsgronden, welke eene andere „ Party in deezen zelfden Raad is toege„ daan, en welke Staatsgronden, als be„ vorderlyk voor de waare Burgerlyke „ Vryheid, overeen komen met den vuu„ rigën wensch en het verlangen van ver,, re het grootde gedeelte van deeze Bur„ gerye, en waar voor die braave Burge„ ry aan de Leden alle gevoelens van de ,, hartlykfte dankbaarheid toedraagt. „ Dat XLVII. BOEK. I787.  92 VADERLANDSCHE XLVII. BOEK. 178?. 55 Dat deeze twee overgeftelde werkin^ » gen, in deezen agtbaaren Raad, indien n zy Ondergetekenden, met behulp der „ goede Burgery, zulks niet tydig wilden „ voorkomen, baarblyklyk eene zo droeve „ uitwerking zouden veroorzaaken , daar w het mistrouwen der Burgery, welk noodw wendig, door eene voortduurende onzej, kerlieid over haare gewigtige belangen, n reeds tot eene zeer hooge maate heeft w moeten klimmen, weldraa tot dat uiterw fte zou komen, dat 'er de fchroomlyk- de tooneelen binnen deeze Stad te vreer B zen, ja onmisbaar te verwagten zyn. „ Dat derhalven, zy Comparanten voor „ zich, voor voornoemde Schutters, en op „ aandrang van zo veele duizenden hunner „ Medeburgeren en Stadgenooten, ter voorkoming van anders te dugtene on„ heilen, en, om zich aan geen onverant„ woordelyk verzuim fchuldig te maaken, in „ de voldrekde verpligting zyn, om, zo voor „ zich, als voor voornoemde hunne Schuts, ters, Medeburgers en Stadgenooten, te ver- gen en te indeeren, dat die Leden van „ deezen agtbaaren Raad, tegen wien het „ Mistrouwen der Burgery zich wel het meeste bepaalt, zich van nu voortaan „ befchouwen als ontflaagen van hunne „ Posten, als Raaden deezer Stad; ten ein,, de daar door de anders zo zeer te dug„ tene gevolgen, van dat mistrouwen, het „ welk het aanblyven van die Leden aller- gevaarlykst maakt, voor te komen. » Dat zy voor deeze Leden van den „ Raad,  HISTORIE» 93 „ Raad, welker aanblyven zy, om voor„ zeide redenen, thans ten uiterden ge„ vaarlyk rekenen , houden de Heeren „ Mr. Fredrik Alewyn, Mr. Willem „ Gerrit Dedel , Salomonsz. Mr. Johan „ Graafland, Pietersz, Mr. Marten „ Adriaan Beels , Hendrik Muil„ man, Cornelis Munter, Mr. Nr- „ colaas calkoen, frank van der „ Goes, en Mr. Apollonius Jan Cor„ nelis Lampsins. —- En alzo dezel„ ven, van nu aan verklaaren te houden „ als geen Raaden deezer Stad meer te „ zyn; en dienvolgens indeeren, dat der„ zeiver plaatzen, als door deeze Tusfehen„ komst der Burgerye opengevallen zyn„ de, onverminderd de Privilegiën deezei „ Stad, of het Regt der Burgerye in het „ toekomende, door den agtbaaren Raad, „ met zo veele en by de Burgerye ver„ trouwde Burgers werden aangevuld, er „ waar toe zy dus den agtbaaren Raad in„ ftantélyk verzoeken te willen procedee„ ren; terwyl zy, van den anderen kant. „ op het plegtigtle verklaaren, dat zy On„ dergetekenden vol vaardig zyn, om niet „ alleen niet te dulden, dat aan voornoem„ de Negen Heeren eenige hindernis, ge „ lyk zy zulks mede gerustlyk van alk „ hunne Schutters, Medeburgers en Stad„ genooten verwagten, overlast, veelmii „ perfoneel geweld gedaan worden; maa: „ in tegendeel, dezelve, ten allen tyde, „ als Mannen van Eer, kragtdaadig tebe „ vedigen en te befchermen; in die billy- „ kc XL VIL boek. ^87.  XLVII. li O EK. I787. Reden waarom die Stnk niet ondertekendvaas. 94 VADERLAND SC HE ,,-ke verwagting, dat de geheele Natie, „ zo wel als voornoemde Heeren, deezen „ dap der Burgery als een pligtmaatige en „ noodzaaklyke daad van zelfsbehoud, tot ,, voorkoming van 's Lands gewisfen val, ,, en ter nog tydige bewaaring van de ge„ vaarloopende Rust, Orde en Veiligheid „ in deeze magtige Stad zal aanzien. Verzoekende eindelyk nog de Onder„ getekenden, voor zich, voor voornoemde ,, hunne Schutters, Medeburgers en Stad„ genooten, dat dit Declaratoir in de No„ tulen van deezen agtbaaren Raad worde „ geinfereerd, op dat nu en altoos blyke, „ dat de voornoemde Heeren, door deeze „ bedaarde en plegtige tusfehenkomst der „ Burgerye, van hunne Posten als Raaden „ verlaaten zyn, en dat van dit alzo ge„ infereerde, aan de Ondergetekende Com„ paranten, zittens de Vergadering, behoo„ relyk Extract gegeeven worde; ten einde „ zy Ondergetekenden voor hunne Schut,, ters, Medeburgers en Stadgenooten, ver,, vuld van genoegen en dankbaarheid voor „ deeze agtbaaren Raad, na hunne woo„ ningen te rug mogen keeren." Schoon het woord Ondergetekenden, by herhaalinge, in dit Stuk gehoord wordt, las men onder 't zelve geen één eenigen Naam. Een misdand, een gebrek, zo in 't oogloopende, dat zulks niet wel kan toegefchreeven worden aan mangel van duizenden, gereed om 't zelve met hunne Naamen te bekragtigen; maar ongetvvyfeld ontdaan uit de gemelde Vervroeging van Maan-  HISTORIE. 95 Maandag op Saturdag. De verhaasting met welke dit alles gefchiedde, op den onwe-1 derftaanbaaren aandrang der Burgerfocieteits Leden, in den jongst verloopen nagt, hadt ten onvermydelyken gevolge, dat het_ dit Gefchrift aan deeze INaamsbekragtiging haaperde; doch men oordeelde dit gebrek, 't geen den Inleeveraaren niet kon ontvlieden , genoegzaam verholpen, door de daadlyke tegenwoordigheid der menigte, die met volvaardigheid, dit Stuk zouden ondeifchreeven, en 'er de gewoone Bekragtiging van zodanige Verklaaringen aan gegeeven hebben. Zulks bleek met de daad: want onmiddelyk naa de Inleevering, en onder het raadpleegen over 't zelve, werd het voorgeleezen aan de onderscheidene Burgercompagnien, binnen, voor het Stadhuis, en op hunne Loopplaatzen, vergaderd. Eenige betuigden daar over hun genoegen met eenpaarige ftemmen, andere met eene groote en dus in geen twyfel komende, meerderheid. Het Stuk, in den Raad ingeleeverd, ontmoette eene wel te wagtene bejegening. Eenige Leden verzetten zich ten fterkden tegen het voorleezen van, en het raadpleegen over 't zelve: anderen drongen 'er met niet minder kragts op aan, en met een uitflag, die aan hunne begeerte beantwoordde. Lange en heftige voor- en tegenfpraak ging het Beduit voor, 't welk den Inleeveraaren bekend gemaakt, op deezen zin liep, „ dat by het uitgaan van de „ Vroedfchap, door eenige Perfoonen, aan „ den XLVII. 5 O EK. I787. Beduit }p het ngediendeAdres.  96 VADERLAND SCHE XLVII. boek. Aantekeningen en Tegen aantekeningen. Verlangde en venkreegeneByvoegzels tot dit Befluit. ,, den Heer Burgemeester Hooft overhan* „ digd zynde een Adres, hoe zeer hetzel- ve niet, op de gewoone en wettige wy$ ze , ter kennisfe van dezelve gebragt „ was, naa gedaane omvraage, egter, by „ de Meerderheid was verdaan en goed„ gevonden, hetzelve te leezen, en gelee„ zen zynde, Heeren Burgemeesteren te „ verzoeken, aan de Overhandigers te ant„ woorden, dat hetzelve geen onderwerp „ van raadpleeginge van den agtbaaren „ Raad konde uitleeveren, als zynde de „ Vroedfchap niet bevoegd om haare Me„ deleden van derzei ver Raadsplaatzen te „ ontzetten, als drydende zulks met het „ Beduit van hun Ed. Gr. Mog. van den „ negenden Augustus des Jaars mdclviii." Burgemeester Dedel, Huydecooper van Maarseveen, j. Elias Arnoudsz., F. Alewyn, Faas, Graafland, van de Poll en Calkoen , lieten hunne Aantekeningen doen, zo tegen het voorleezen des Declaratoirs, als tegen dit genomen Beduit; waar tegen Burgemeester Hooft, de Graaf, Boreel, Backer, van Leyden, abbema, hovy, blcker, van Lennip, Temminck, van Weide, D. Hooft, en Bouwens, hunne Tegenaantekeningen vorderden. Het medegedeelde Raadsbefluït voldeedt niet ten vollen aan de begeerte der Inleeveraaren. Zy verlangden, in 't begin, eene nadere befchryving van de Lieden, daar enkel aangeduid met de woorden eenige Perfoonen, hier by begeerden zy gevoegd t«  HISTORIE. 97 te hebben, zo voor zich zeiven, als uit naame van verfcheidene Capiteingn en Officieren der Burgery, daar toe door hunne refpective Compagnien gequalificeerd. Wyders was hun verlangen, eéne Betuiging van wegen den Raad, dat eenige Perfoonen met de daad van hunne Posten vervallen verklaard waren , en dat agter het Raadsbeduit dit byvoegzel kwame; verklaarende voorts de Heeren Raaden, dewelke de Refolutie hebben genomen, en welker Plaatzen niet vervallen zyn verklaard, met den Krygsraad en Burgery deezer Stad, te zullen medewerken, ter bewaaringe van derzelver waare belangen, rust en veiligheid (*). Dit geheele en dus naar genoegen der Inleeveraaren aangevuld Raadsbeduit, werd omtrent zeven uuren aan de zamengevloeide en reikhalzende Burgery voorgeleezen; en verftendigde men des ook de Compagnien op derzelver byzondere Loopplaatzen. Onmiddelyk veranderde naa het voorleezen, de diepe flilte der luisterende menigte in een luidrugtig Hoezee! Dit juichend geluid vergezelde den Burgemeester Hooft, als de omduivende menigte hem fchier in zyn koets tilde, en tot zyn Huis begeleidde. Stemmen die zweegen by het vertrek der afgezette Raaden. Stemmen die zich 's avonds weder door eene verbaazende Volksmenigte lieten hooren, voor de Vaderlandfche en Burgerfocieteiten, en onop- hou- (*) Extract vit de Refoïutien van de Vroedfchap tier Stad Amfierdam 21 April 1787. XVII. Deel. Q XLvm boek. 1787* Vreugdiï- betoon hierover'  98 VADERLANDSCHE XLVII. ] BOEK. ; 1787. , Heuscli vermaan indeBurgerfocie- '< teil ten ; opzigte : van de afgezette! Heeren. loudelyk riepen Hoezee' lang leeve Vader riooFT! en de Vryheid! Dat, in die Vergaderingen alles juichte 5p het verflag van het gebeurde, dat men rich onderling geluk wenschte met dien jedaanen ftap, en de Ontwerpers, zo wel ils de Uitvoerders, met dankbetuigingen ils overlaadde, behoeft naauwlyks verneld te worden: wel dat de Secretaris van le Burgerfocieteit in de Nes, ten flot der sennisgeeving van het voorgevallene, de /ergaderde Burgermenigte voorhieldt; „dat, „ fchoon de geremoveerde Raaden, nu „ waren getreeden in den gelyken Burger„ ftand met andere Burgers, men vertrouw„ de, dat niemand anders gezind zou zyn, „ dan hun als Medeburgers te agten, en „ by hunne Regten te bewaaren, even „ als aan Ons allen, als Burgers, toekomt, „ zonder hun, om het gepasfeerde, eenige „ de minfte blyken van veragting , veel „ min van belediging, te doen ondervin- „ den." Een gepast vermaan, niet in 't oog gehouden, door veele Schryvers der Nieuwspapieren van deezen tyd, die geen woorden te fchamper, geene benaatningen te affchuwelyk rekenden, om 'er de afgezette Regenten mede te beftempelen. Men befchreef ze als een Negental Vyanden der Burgerye Vertrappers der heilige Natuur- en Burgerwetten Mein- eedigers omtrent hunnen Pligt Eedhouders omtrent hunne alles ondermynende Za- menzweering de Catalinaas de in 't geheim verbondene Dwingelanden, van AmHels Rome. Op  HISTORIE. 99 Op het dus verre gebragte werk der Afzettinge van Negen Raaden, zette men i den {tempel door eene geregtlyke Infinuatie, op den zeven en twintigften van Grasmaand, uit naam van den Collonel van Goudoever , negen en dertig Capiteinen, 1 acht en veertig Luitenanten, en acht en t dertig Vaandrigs, zo voor zich zeiven, als 2 voor een aantal hunner Officieren, Onder- t officieren, en waakende Manfchappen, \ voorts uit naam der vyftien Geconftitueer-' den, voor zich zeiven en veele duizenden Burgers en Ingezetenen der Stad Amfierdam. De Notaris Dominicus Geniets deedt dezelve, vergezeld van de Getuigen Mr. Joannes Christiaan Hespe en Jacobus Kok, de eerstgemelde Secretaris van de Burgerfocieteit, de tweede Secretaris van het Genootfchap Tot Nut der Schuttery, beiden Mannen, die zich in deezen tyd , zeer deeden gelden. In de fterkst mogelyke bewoordingen was, naa een Verhaal van het gebeurde, deeze Infinuatie opgeheld: immers dezelve luidde, „ Infinu„ eerende Ik Notaris, in 't byzyn van de naa te noemene Getuigen, in de naa„ men als vooren, U Heer Geinfinueer„ den, ten vriendlykfte, doch tevens ten „ allerernftigfte, dat Gy Heer Geiniinu„ eerde U zult hebben te wagten, om, na „ deezen, wederom , als Raad, in de Edele „ Agtb. Vroedfchap deezer Stad, te ver„ fchynen, of aldaar als zodanig eenige „ Zittinge te neemen, veel min nog, het „ zv binnen deeze Stad, het zy elders in Ga „ ee- ÏLVIL : ..ek. 1787. Geregu fke infi« uatie en afge* ette leeren huis ge* ;oiideo.  XLVII. BOEK. [ Naamloos Pa- 2 pier te- , gen de Afzet- t< ting. töo VADERLANDSCHË „ eenige Vergadering of Vergaderingen, ■j welke dezelve ook zyn mogen, als Raad 4 deezer Stad, te fungeeren, of direct of 4 indirect waar te neemen of te verrigten , zodanige posten of daaden welke door , den Raad, of Raaden deezer Stad. ge, woon zyn waargenomen of verrigt te , worden; en zulks alles ten einde daar , door de waare belangen, de rust en vei, ligheid deezer Stad, in aUe opzigten , mogt worden bevorderd en bewaard. „ Protesteerende zy Infinuanten voorts, , zo voor zich zeiven, als in naam hunner , Committenten en Qualificanten, indien , gy Heer Geinfinueerde, iets, het welk , aan de voornoemde Remotie, en den in, houd deezes, contrarie zyn zoude, mogt , onderneemen, daar tegen op het afler, erndigde, zonder immer te willen aan, fpraaklyk zyn voor eenige perfoneele on, gevallen, dewelke uit verwydering dee, zes,voor U Heer Geinfinueerde,mogten voortfpruiten, en referveerende aan zich , en hunne Principaalen het employ maa, ken van aUe zodanige middelen, als hun i in daat kunnen dellen om hun, en hun, ne Principaalen, het weezenlyk en daad, lyk effect van de alzo gedaane en ini voege voornoemde en goedgekeurde Re, motie van U Heer Geinfinueerde, nu , en voor altoos te kunnen genieten." De luidrugtige toejuiching van het Uitetten deezer Negen Raadsleden, door vee! van Amfterdams Burgerye, ontmoet: ook veeier openlyke tegenfpraak zo by mon-  HISTORIE. 101 monde als by gefchrifte. Hadden de Voorftanders en Bewerkers zich van ongetekende Papieren bediend om dit werk aan den gang te helpen (*), men nam 't zelfde middel te baate om het af te keuren en tegen te werken. Een fpreekend bewys hier van ftrekt een gedrukt Papier, 's nagts vóór den dag der gemelde Infinuatie, geftrooit, aangeplakt en onder de deuren van zommige huizen doorgeftooken, waar in deeze Misnoegden hunne Medeburgers in de volgende bewoordingen aanfpraaken. — „ Indien 'er eenige Regtvaardigheid in on„ ze ongelukkige Stad is overgebleeven, „ moet het zeker zyn, dat de Misdaaden „ naar verdienden worden geftraft; maar „ ook dat niemand, zonder onderzoek, of „ bewys, moet worden vooroordeeld. Zyn „ de Heeren F. Alewyn , Dedel , Graafland, Beels, Muilman, Mun- „ ter, calkoen , van der GoES en „ Lampsins, aan eenig misdryf fchuldig, „ men onderzoeke en ftraffe hun. Daar „ zyn Regtbanken in ons Land, die daar „ toe gefchikt zyn. Hebben de Burgemeester Rendorp en de Oud-hoofdoffi„ cier Calkoen , (die meermaalen getoond „ hebben, dat het waare belang hunner „ Medeburgeren hun ter harte ging,) zich „ aan Verraad fchuldig gemaakt, men ber „ wyze het, en legge hun geregdyk het „ hoofd voor de voeten. Maar is het uit„ drooizel van Verraad wederom een valsch »» (*) Zie hier boven bl. 35. U 3 XLVII. boek.  io2 VADERLAND SC HE (XLVII. b 0 r k. 1787. Berta. ming om de opengevalleneRaad*jrfaatzenaan te vullen. Hoe aangevangen. „ gerugt, zo als dat van Naar den, dat nu „ volledig beweezen is, en is het alleen „ te doen om braave Regenten voor an„ deren te doen plaats maaken, zo dan „ herdenke ieder Burger en Schutter aan „ den Eed, welken zy aan God Almagtig „ gedaan hebben, en overweege wat zy „ in Confcientie aan hunne Medeburgers „ en Regenten verfchuldigd zyn !" De Krygsraad, zo naauw met het Wapengenootfchap en de Burgerfocieteiten vereenigd, als wy reeds een en anderwerf gezien hebben, zich geregtigd oordeelende om eenige Raaden van hunne Posten te ontzetten, dagten zich ook bevoegd om de vervulling der opengevallene Raadspiaatzen te bewerken. Hadden de Burger-geconftitueerden in de Afzetting de hand geleend, zonder hunnen last aan de Regeering vertoond te hebben, zy meenden ook in de Plaatsvulling te moeten medewerken. Van dit veruitziend werk maakten zy eenen aanvang op den derden van Bloeimaand. Twee Capiteinen vatten met hunne Compagnien 's voormiddags tusfehen negen en tien uuren post voor het Stadhuis op den Dam; een der nieuw aangcftelde ColloneUen Basterd, met een Ca.pitein, bezette de Zaal van het Stadhuis van binnen. Ziekte belette de Burgemeesters Cliffort en'Beels ter Burgemeesterskamer te verf-lijmen. Dedel was 'er niet tegenwoordig: dewyl hy Amptshalven de voordellinge van een Doodfchuldigen' Misdaadiger moest bywoonen. Voor Hooft  HISTORIE. 103 Hooft derhalven bleef het over alleen het werk op Burgemeesterskamer te volvoeren. De Afgevaardigden van den Krygsraad en de Burger-gecommitteerden, in de Vaderlandfche Sociëteit vergaderd , begaven zich van daar na het Stadhuis gevolgd door den Bode van de Sociëteit, draagende een grooten bundel Papieren, zynde de Ondertekenlysten der zo lang ter tekening gelegen hebbende Acte van Qualifkatie deiBurger-geconftitueerden. Die, naa eene korte wyl toevens, in Burgemeesterskamer toegelaaten, aan Burgemeester Hooft deeze Volmagt, met de daar by behoorende ftukken overhandigden, ten betoon van hunne bevoegdheid, om in de door zo veele duizenden erkende hoedanigheid, met de Regeering te kunnen handelen. Dit was de voorlooper van een meer beduidend fluk door de geheele Bezending overgereikt. Het hieldt in, dat zy, cp gronden van de door de Burgery verrigtte Afzetting van negen Heeren uit den Raad der Stad, op 't nadruklykst verzogten, in den naam hunner Lastgeeveren , dat de Raad, in deeze tegenwoordige Vergadering, of uiterlyk , op Maandag eerstkomende, de opengevallene Raadsplaatzen geliefde aan te vullen met Mannen het Vertrouwen der Burgerye bezittende , uit eene Lyst van vyf en twintig Perfoonen, welke zy overhandigden (*_), of uit andere Perfoonen van (*) Het vyf en twintig tal belton dt uit Anthony van Renselaar Wz.t Mr. Jacob Anthony de G 4 R°t", XLVII. BOEK. I787. Burgergeconftitueerdenbrengen de OndertekeningsLysten. IngediendeNaamlyst.  io4 VADERLANDSCHE XLVII. boek. I787. Uit welke Perfoonende Vroedfchao beftondt. 1 3 ] 1 ] ] 1 i van gemelde Hoedanigheid, door den Agtbaaren Raad te benoemen. Burgemeester Hooft gaf der Bezendin-' ge zyn woord, dat hy het overgeleeverd Stuk in den Raad zou brengen. Waar op de Bezending Burgemeesterskamer verliet, en zich, in een halven kring, aan den ingang der Vroedfchapskamer fchaarde, fcherp lettende op de Perfoonen, die zich te dier Vrergaderinge vervoegden. Men geeft voor reden-van dit bedryf en verfpreid gerugt, iat, ondanks het verzoek van den Krygsraad, aan de negen uitgezette Raaden, brieven van befchryving waren rondgezonden. Deezen wilde men, indien zy, of ^enigen hunner, mogten verfchynen, den ingang ter Kamer ontzeggen en beletten. Doch zy vonden geene oorzaak tot dit beiryf. Niemand deezer verfcheen, en was ie Heer Matthys Straalman de éénige ier Tegenparty die ter Vroedfchapskamer rinnentradt. De overigen lieten by eenen Brie-' EtoTH, Jan Arnoud Dun., Mr. Diederik van rloGENDÓRp tot Hofwegen, Jan Alstropius , Gerot nutgens, joiian goix van frankenstein, Mr. Gerard Pieter Nicolaas Hasselaar , Willem mn Pembrolk, Paulus van Driest, Mr. Hen)rik Danipl van Hoorn , Ysbrand Severeym Iobbert Lamel Crommelin , Mr. H. Weevelingh, Willem Woudman, Dionys Anthony van Valst, Christjaaa .van der Voort, Jean Philip■e du Qcesne, Mr. Nicolaas van Asschenberg Hr. Joiian Pieter Farret, Adriaan Floris Raap' Au Matthys Rowswinckel, Pieter Constantyn Jobel, Jan Nicola.is van Eys, en Pikteh van  HISTORIE. 105 Brieve weeten, dat zy, gedagtig aan het gebeurde op den vier en twintigften der jongstverloopene Maand, in de bcfchrcevene Vroedfchapsvergadering oordeelden niet te moeten verfchynen , als in welke zy meenden, dat, ten deezen tyde, voor vryheid van raadpleegen, van gaan en komen, geene behoorlyke zorg kon worden gedraagen, en zich vervolgens ook zo lang te moeten afzonderen, tot dat des beter zou voorzien weezen. De Vroedfchap, behalven de Heer Straalman, uit Leden beftaande die met de Verzoekers dezelfde Staatsbegrippen omhelsden, nam een wel te wagten Beduit, 't geen Burgemeester Hooft den Inleeveraaren van het Adres in Burgemeesterskamer bekend maakte. Het hieldt in, dat in eene Vroedfchapsvergadering, op den eerstvolgend en Maandag te beleggen, negen Heeren tot Raaden verkoozen en zittens de Vergadering in den Eed zouden genomen worden. Het verneemen van dit Raadsbeduit deedt onder de vérgaderde menigte een groot gejuich ontdaan, 't geen met herhaalde en verdubbelden klank werd aarigeheeven, toen Burgemeester Hooft het Stadhuis verliet, gevolgd van de zegepraalende Afgevaardigden des Krygsraads en de Burger-geconftitueerden. De laatstgemelden oordeelden, door het aanneemen der overgeleeverde ondertekende Acte van Qualificatie, zich erkend in die waardigheid, en voorts, in die hoedanigheid, te mogen handelen. G 5 Diens- XLVII. boek. I787. Gunftig daar op genometa befluit.  XLVII. boek. 1787. Volvoering der Verkiezing van nieuwe Raaden. Nieuwe benoemde Raaden. 106 VADERLANDSCHE Diensvolgens vervoegden zy zich, ten beftemden dage, nevens de Afgevaardigden uit den Krygsraad ten Stadhuize, uit de Vaderlandfche Sociëteit afgehaald door een Bende Grenadiers, en ontvingen, zo aan het Raadhuis, als op de Zaal, de gewoone Krygseerbetooningen. Reeds vroeg in den morgen was de Burgerzaal van het Stadhuis, en ook 't zelve van buiten, nevens een groot gedeelte van den Dam, met verfcheide Burgercompagnien bezet. Poorten en Boomen waren gedooten. Ten negen uuren vergaderde de Vroedfchap, bedaande uit veertien Leden, benevens den Secretaris Huigens. By deeze verf:heenen, op voorgemelde wyze, de Bezending uit den Krygsraad en de Burger - geconditueerden. Niet meer dan een groot uur verliep 'er, naa het openen der Vergaderinge, of de Verkiezing werd uitgebragt op negen Heeren, voor 't meerendeel genomen uit de reeds als daar toe gefchiktcn aangepreezen (*). Tot Raaden benoemde men Mi*. J P. Farret, Mr. Nicolaas Asschenberg, P. C Nobel, Mr. J. A. de Roth, J. P. du Quesne, J. Goll van Frankesteyn, Balth. Ortt, Mr. Leonard Rutgers en Mr. H. Weeveringh. Onverwyld kreegen deeze Heeren kennis van hunne Verkiezing, met verzoek om terdond ten Raadhuize te verfchynen ter Beëediffing. Hunne vaardige komst en de C) Zie hier boven, bl. 103.  HISTORIE. 107 de fpoed, welke men aan alles byzette, maakte reeds ten elf uuren een einde aan dit gewigtig werk. Waar op de Raad fcheidde. Van het verrigtte kreegen de Burgercompagnien kennis, by monde der Leden van den Krygsraad, en van de Burgergeconititueerden: waar op dezelve na hunne loopplaatzen aftrokken. By den aanvang deezer Vroedfchapsvergadering verfcheenen uit de Byltjes van Kattenburg, waar men zorg gedraagen hadt om dezelve dien dag aan 't werk te houden , twee of drie Afgevaardigden met een Verzoekfchrift, getekend door ruim agt honderd Perfoonen, doch in welke Ondertekening, men in ftede van Naamen eene groote menigte van Kruisjes vondt. Het behelsde een Verzoek om de Herftelling van den Prins in de Waardigheden en Voorregten hem in den Jaare mdcclxvi opgedraagen, en eene betuiging van genoegen over de tegenwoordige Regeering. De Vroedfchap weigerde 't zelve aan te neemen: dewyl het in Burgemeesters Kamer moest geleezen zyn, vóór dat het aan den Raad kon ingediend worden, en dat de tegenwoordige Vergadering alleen belegd was om nieuwe Raaden te verkiezen. Een Verzoekfchrift tot dezelfde einden {trekkende, lag ter tekeninge by den Boek verkooper Arends. 't Geen het huis en de winkel diens Mans, op wien het misnoegen , wegens zyne Befchuldiging van Oproerigheid der Burgeren , groot was, terwyl men tevens liet verluiden, dat de Te- XLV1I. boek. 1787. Verzoekfchriftder Kattcfiburgcren ten te.'endceleniet aangenomen. DeBoek- verkoo- per Arends op nieuw met Plunderinggedreigd.  io8 VADERLANDSCHE s XLVII. BOEK. I787. Tegen verkharingenvan eenige Raaden tegen deeze Aanftelüng. 1 1 \i s j j 5 5 ? ? V V ?: Tekenaars daar voor drie of zes guldens ontvangen konden, andermaal blootdelde aan eene mishandeling, 't zelve eenige weeken geleeden overgekomen; doch waar voor het thans bewaard bleef, door gewapende Burgers : fchoon hy zich, veiligheids halven, uit Amjterdam begaf. De Raaden ter laatstgehoudene Vroedfchaps Vergaderinge wel befchreeven, maar niet verfcheenen, naamlyk P. Cliffort, N. Faas, Z. H. Alewyn, J. H. d'Or- VILLE, H. van DE PoLL, P. ElIAS , J. E. HUIDECOOPER van MAARSEVEEN, J. Elias Amoutsz. gaven by Brieven te ver[taan, dat zy, in voorige handelingen de Afzetting betreffende niet tegenwoordig geweest waren , en vervolgens daar tegen :ene vcrklaaring ingeleeverd hebbende, ook net konden medewerken tot het verkiezen ?an nieuwe Raaden; doch ook daar tegen vel uitdruklyk procedeerden. • Nog tader daafden zy zulks, korte dagen daar laa, door eenen Brief aan de Vroedfchap ;ezonden, van deezen inhoud, „ dat zy, , indagrjg aan hun Eed en Pligt, ter be, waaringe en handhaavinge van de Pri, vüegien en Costumen der Stad^Ampr, dam, niet van zich konden verkrygen, , tegenwoordig te zyn in eene Vergade, ring, tot welke niet alle Leden, tot de, zelve behoorende, werden opgeroepen, , en in welke , in tegendeel, op eene , gansch infbrmeele en onwettige wyze, , met verkragtmg van de oudde en heiligde Privilegiën, Negen andere Perfoo- „ neu .. /  HISTORIE. 109 „ nen waren ingekomen en toegelaaten ge„ worden, als zullende zy daar door te „ kort doen aan hunne Verpligtinge jegens „ de goede Burgery, en aan het vertrou„ wen, 't geen een groot gedeelte van de„ zelve in hun ftelde." Eenltemmig wat de hoofdzaak betrof, luidde een breede Brief van den Raad N. Geelvink, wegens Amfierdam zitting hebbende in Gecommitteerde Raaden. ■ Eene dergelyke Tegenverklaaring verfcheen 'er van wegen alle de afgezette Raaden, uitgezonderd van den Heer Lampsins, die uitlandig was. Zestien Amfterdamfche Raaden lieten het hier by niet berusten, maar fehieeven aan Staaten van Holland eenen breedvoerigen Brief, ter verdeediging van hun gehouden gedrag. Deeze bleef niet onbeantwoord, door de vyftien Raaden, die vóór de Afzetting, doorgaans de Minderheid uitmaakten. Ook verdeedigden ter hooge Staatsvergadering de nieuw aangellelde Raaden hun gedrag in deezen gehouden (_*). Terwyl de tegen elkander gekante Partyen zich by Staaten van den Lande poogden te verdeedigen en te handhaaven door deeze breedfpraakige Gefchriften, bleef het in Amfierdam woelen. Het Geregt beraamde en kundigde eene zeer fterke Waarfchuwing af. Volgens dezelve „ hadt een ieder ,, zich (*) Refel. van Holl. 18 Mey en 25 Juny 1787. Wy kunnen deeze breedvoerige Stukken geene plaats geeven. Men kan ze vinden in de /V Nederl Jaarb. 1787. bl. 1030—1041. eff 1367—1393. XLVII. boek. I787. Sterke Afkondiging tegen Oproer.  no VADERLANDSCHE XLVII. BOEK. 1787. Oranje Societei- , ten opgei ig:. | 1 ( „ zich te wagten van by of op het Raad„ huis, ter gelegenheid van het opgaan of „ afgaan der Regeering , of van eenige „ byzondere Leden derzelve, eenigen bui„ tengewoonen Aandrang of ongeregeldheid ,, te veroorzaaken, als mede gefchreeuw ,, op te heffen, of iets dergelyks te plee,, gen, 't welk tot kleinagting der Regee,, ring, of tot opfchudding onder de goe, de Gemeente zou drekken; als mede , zich te onthouden van, 't zy op 'sHee, ren Straaten, of aan de Huizen, eenigen , overlast of geweld te pleegen, of by? , zondere Perfoonen te dwingen tot het , doen van 't een of ander, 't welk zou , kunnen drekken tot dooring van de , openbaare rust, en byzondere veiligheid, , onder wat voorwendzel zulks ook zou , mogen gefchieden, de Overtreeders hier , van zouden, volgens Placaaten deezer , Landen gedraft worden. Ook zouden , de zodanigen, die, offchoon zy zelve , deeze daaden niet hadden helpen plee, gen; maar anderen door beloften, be, dreigingen, 't geeven van geld, of op , eenige andere wyze, daar toe zouden mo, gen hebben aangezet, even draf baar, als , de daaders zelve gehouden worden." De woelende Partyen verydelden welhaast le kragt deezer Afkondiging. De Misïoegden onder de Burgery, wegens de keer, lie de zaaken ten voordeele der Patriotten ramen, zogten derkte in die zelfde midlelen, waar van deeze zich, met zo veel roordeels, bediend hadden. Naamlyk het op-  HISTORIE. in oprigten van Sociëteiten ter handhaaving : van de Oude Staatsgefteldheid en het Ert-1 ftadhouderfchap. Schoon deeze eerst aanvang namen onder de Scheepstimmerlieden, op aanmoediging des Graaven van Bentinck. (*), bepaalden zy zich niet in deezen kring. Lieden van meerder aanzien, ook eènige Regeeringsperfoonen, lieten zich, als Leden infchryven, en namen het beduur op zich. Uit den fchoot dier Sociëteiten kwamen de meestbeduidende Stukken tot handhaaving van die Partye. i Deeze zogt men wyders te fchraagen door : Acten,Adresfen en andere Papieren van dien aart ter tekeninge voor te leggen. Om de voetdappen der Patriotten nader te drukken, ontwierp men, van deeze kant, eene Acte van Qualificatie, {trekkende, om zekere, nog niet genoemde Perfoonen, te volmagtigen, om, in naam der Ondertekenaaren, alle zodanige middelen, met 's Landswetten overeenkomftig, in 't werk te dellen, als zy noodig zouden bevinden om aan de Ondertekenaars te doen erlangen, 't geen dezelve als hun gevoelen beleeden, in eene nevensgaande Verklaaring, hoofdzaaklyk nederkomende op „ hunne voldaanheid „ over de Staats- en Stadhouderlyke Re„ geering, zo als dezelve, door 's Lands „ Octroyen, Wetten en Privilegiën en wel l, laatstlyk in den Jaare mdcclxvi geves„ tigd was." — Het onderneem en deezer Tegenwerking fchynt niet in de regte handen C*) Zie onze Vaderl. Hift. XVI. D. bl.74. tLVII. ! oek. i787. Plan van lien sant, om jok Ge:on£litu.;erden tan te lellen.  ri2 VADER LANDSCHE XLVii boek I787. Een Adres van die kant nie aangeno -^men. ( Adres aan Staaten van Holland van die zyde ontworpen. . den gevallen, om dezelve op- en voort. gang te doen krygen. Tot meerdere rypheid kwam een Adres, 't geen door Lieden uit de Burgerftand, aan de huizen ter ondertekeninge niet verj geefsch werd aangeboden, 't Zelve behelst de eene Tegenverklaring der Ondertekenaa• ren, gerigt aan Burgemeesteren en de zes en dertig Stads Raaden, tegen alles wat, te deezer dage, door den Krygsraad en de Geconftitueerden, uit naam der Burgerye, verrigt was. Een genoegzaam geoordeeld getal van Ondertekenaaren bekomen hebbende, gaven eenige Perfoonen van meerder aanzien dan de Ondertekenaaren der evengemelde Acte van Qualificatie, 't zelve over; doch het werd, om dat men het niet naar eisch ingerigt, en de overleeveraars onvoorzien van blyken hunner bevoegdheid, oordeelde, niet aangenomen. Naa deeze mislukkingen beproefde men, van dien kant, een ander middel, vervaardigde een breedfpraakig Adres, gerigt aan 's Lands Staaten, Verzoeken behelzende van juist het tegenovergedelde 't geen thans in den Lande plaats greep, en in Amfielsftad met eenen voor Party gewenschten uitflag , doorging. Het behelsde hoofzaaklyk een Verzoek, „ om de Hcrftelling van den Erf,, ftadhouder in alle de Waardigheden en ,, Voorregten, hem in den Jaare mdcclxvi „ opgedraagen, met de Vernietiging der „ Schorting daar op gevallen; de Afzetting der onlangs aangeftelde Raaden en „ Collonelen; de herdelling der afgezetten ,» in  HISTORIE. "3 •„ in alle derzelver Posten en Waardighe„ den; de handhaaving van de Burgers,: „ In- en Opgezetenen by derzelver Voor„ regten; het weeren van aUe inbreuken „ omtrent dit alles gefchied; de beteuge„ ling van de losbandigheid der Druk- persfe; de Vernietiging van alle Vry„ corpfen en Genootfchappen van Wapen„ handel; Voorziening tegen het oproe„ pen der Schutteryen, buiten kennis en overleg der Wethouderen; en eindelyk „ het beletten van Geldverzamelingen, ter betaaling van vreemde en ongeregelde „ Troepen." Dit Verzoekfchrift, van eenen tegen al het verrigte der Patriotten aandruisfchen-' den aart, lag op verfcheide plaatzen in1 Amfierdam ter Ondertekening voor. De meest opmerkings baarende waren twee Wynhuizen ; 't een op Kattenburg, het Onvolmaakte Schip, en het ander, op de Reguliersgragt, 'j Lands Welvaar en geheeten. Gelyk deeze Plaatzen, ter bereiking van het oogmerk der Opdelleren, om een grooten toeloop Volks te krygen, wel waren tiitgekoozen, zo namen zy ook een Tyd waar, welke hier toe moest medewerken, het PinXterfeest, den zeven en twintigden van Bloeimaand. Op den eerden dier Feestdagen ontdekten zich reeds, by 't laatstgemelde Wyn- * huis, eenige meer dan gewoone beweege- g nisfen, ontdaande uit de poogingen om de Voorbygangers tot het ondertekenen te verzoeken en aan te maanen. Het gerugt hier XVIL Deel. H van, XLVifc ) oEk. 1787- Ter ïe* [eninge ;elegd«. Bewee» enisfen icr uit ereezen  Ii4 VADERLAND SC HE XLVII. BOEK. I787. Voluaagen Oproer daar uit gebooren. van, deedt den toeloop der Nieuwsgierigen 's anderen daags aangroeijen; terwyl de yver om Ondertekenaars te werven, met dien toevloed, vermeerderde. Van wederzyden morrend misnoegen, gekyf en fchelden. De Patriotten klaagden, dat men hun met geweld ter Tekeninge wilde dwingen , de Prinsgezinden beweerden dat men hun het vry uit- en ingaan verhinderde, met fcheldnaamen bejegende, en moedwil aanrigtte. Een uitval der Societeitsleden deedt de Patriotten van voor het Huis de wyk neemen. Schoon voorts de nagt zonder verdere oproerigheden bleef, gaf de volgende Dag gelegenheid tot nieuwe en hooger klimmende Balddaadigheden in een volkomen Oproer eindigende. Een onrustige dag werd gevolgd van eene nagt, die fchriktooneelen vertoonde, waar voor wy nu het gordyn openfehuiven. Deeze dag, de derde Pinxterdag geheeten, wordt te deezer Stede, gelyk elders in den Lande, meest in werkloosheid gedeeten. Het voorheen, en bovenal het op gisteren gebeurde , veroorzaakte in de volkryke Amftelftad, een toevloed van Menfchen, onvergelyklyk veel grooter dan op een der voorige dagen, hoe wel dezelve toen reeds zeer aanmerkelyk mogt heeten. Met de menigte vermenigvuldigden de daadlykheden van eenen tergenden aart, onder de verfchillend denkende Om- en Bydanders. De Prinsgezinden binnen het Wynhuis derk in getale, de menigte der Patriotten buiten ziende aan-  HISTORIÉ. ii5 aangroeijen, namen de toevlugt tot het kortlings wel gehaagde middel eens uitvals. Met houwers, mesfen en ander geweer, vielen zy aan op die er buiten Honden, en voorby gingen; waar door veelen, die wederftand booden, en ook toekykers, gekwetst werden. Van dit zo zigtbaar beginzel eens makenden Oproers', verzuimde men niet den Hoofdofficier kundfchap te geeven : dan deeze fcheen de beweegenisfen van te weinig beduidenis te rekenen, om, door geregtlyken byftand, dezelve te beteugelen. De uitvallen van binnen namen toe in veelvuldig- en heftigheid, daar dit verzuim van geregtlyke beteugeling des moedwils dezelve ftouter en ftouter maakte. Regtmaatige toorn groeide aan tot wraakzugt. Zelfverdeediging veranderde in aanval. Het fluiten van deur en venfters van binnen en het daar by ophouden der uitvallen , voor een teken van verlegenheid aanziende, vielen zy op het Huis aan. Een hagelbui van uitgerukte Straatfteenen ter open gerammeide deur ingejaagd, keerde welhaast op de eerde getergde werpers neder. Aanval en Tegenweer verdubbelde. De laatde viel weUraast te zwak voor de daag ' aangroeiende menigte, die ten huize indrong en alles wat voorkwam vernielde. In de grootde verlegenheid hadden de meeste lyfsberging gezogt met over fchuttingen s en daken der nabuurige huizen te klimmen. Eene Compagnie Burgers in de wapenen gekomen, bezette het Huis, en deedt de H a plun- XLVII; BOEK. 1787. Plundering van eenWyöbuis.  n6 VADERLAND5CHÊ XLVII. BOEK. Plundering aan andere Huizen. : Het De- fenfieweezentragt het te vergeefschte (luiten. 't Huis van Arends geplunderd. plunderende menigte uit elkander gaan, Vlen vondt in het van binnen vernielde Wynhuis den Waard, en eenige andere ieden, die het niet hadden kunnen ontkonen, of het waagden het uiterfte af te ivagten. Zy werden in verzekering eerst ia de St. Antonies-waag, en den volgenJen morgen na het Stadhuis gebragt, van cvaar zy, naa eenige dagen zittens, weder n vryheid kwamen. De Plunderaars van daar verfirooid, èhoolden welhaast op nieuw zarnen, voor iet Huis van zekeren Arendzen , een Kantverkooper in de Hahemaansfleeg. Een Man, het voorwerp van den aangefchonnen iaat: dewyl hy niet alleen bekend ftondt roor een yverig Prinsgezinde; maar ook Jaags te vooren, doordien Aanhang, voor Capitein was uitgeroepen. Eer beteugeling des moedwils opdaagde, lagen deur ïn venfters verbryzeld, en viel Huisraad en Winkelwaaren ten prooy der Plunderzugt. Het Defenfieweezen der Stad, thans in ien Doele op de Garnaalemarkt verzameld, kreeg kundfchap van het voorthollen der Plunderzugt. In verfcheide Stadswyken fioeg men Alarm, ten einde eenige Compagnien op derzelver loopplaatzen te wapen te roepen. Eén deezer trok na de Hahemaansfleeg en verdreef de zamengefchoolde plundering aanrigtende hoop. Deeze van hier geweeken, fnelde na het huis van meergemelden gehaaten Boekverkooper Arends , in wiens huize niets van plundering verfchoond bleef. De Winkel  HISTORIE. 117 kei en Zolder, de verkoop- en verzamelplaats veeier de Patriotten fchamper doorftrykende en Oranjevleiende Boekjes en Papieren , ftrekten bovenal ten voorwerpe van de vernielende hand. Hier het hart opgehaald hebbende, zonder gedoord te worden, doeg de losgelaate woede het oog op het niet verre van daar daande aanzienlyk Huis des Oudburgemeesters Joachim Rendorp, die voor een Aankleever van het Stadhouderlyk beltuur, by de menigte bekend, en in zeer kwaade reuk ftondt. Binnen weinig oogenblikken waren de glasraamen in de voorpuye vernield, en onderging het huisraad, in de voorvertrekken 't zelfde lot. Rendorp en diens Zoon ontvveeken de woede met de vlugt op de binnenplaats over eene muur te neemen. In den voortgang der fchendinge, hier gefluit door de wakkerheid eens Luitenants, vergezeld van één Serjeant en twee Schutters, zou de woedende hoop gaarne den lust gekoeld hebben aan 't huis van den Burgemeester Dedel; dan zy vonden het door Burgers bezet, die geene fchennis hoe genaamd wilden gedoogen: en wier Bevelhebber, zo verhaald wordt, den aanzoek om flegts vyf minuuten den moed te mogen koelen, af doeg. Het tot nog onbewaakte Huis van Burgemeester Beels moest met woeker deeze te leurftelling betaalen, en werd deerlyk uitgeplunderd. Door het voeteuvel aan huis en kamer gebonden, hadt hy naauwH 3 XLVII. boek. I787. Het Huis dorp geplunderd- Het Huis van Dedel bewaakt. Dat van Beels geplunderd.  n8 VADERLANDS CHE XLVII BOEK. I787. Dit be dryf de Patriotten gewraakt. , lyks tyds genoeg , om, het naderend geweld verneemende, zich op een ftoel door zyne knegts na het agterhnis, en voorts in de dal, te laaten draagen. Een zyner Zoonen en Dogters, bezig met eenige Papieren van aangelegenheid te bergen, werden daar in door het aanvangen der' Plundering e gedoord. Zy weeken, en een der Dogteren bragt, in een hoekje van den tuin verfchoolen, een akeligen nagt door. By het opdaagen der Burgerye verdween ook hier de fchendzieke bende. Doch koelden dezelve haaren moedwil aan nog twee Huizen, waar het Oranje Request, gelyk men 'f noemde, ter Tekeninge gelegen hadt. De Tekening van dit Verzoekfchrift was rde aanleidende oorzaak tot deeze fchenddaaden door de Patriotten aangerigt. Schenddaaden, die nimmer zouden gepleegd weezen, indien de Hoofdofficier, de aanvangelyke doorenisfen tegengegaan en geweerd hadt. Dit oproerig bedryf der Patriotten was zo vreemd, dat, wanneer de maare hier van zich elders verfpreidde, dezelve naauwlyks geloof vondt, zelfs by de Voordanders van Oranje. Verre wa's 't zelve van voorfpraak of verdeediging te vinden; men beklaagde zich over dit bedryf, waar door men poogde eene zaak', die andere middelen ter verdeediging hadt-, en gebruikte, met onbehoorelyk en altoos laakbaar geweld te bevorderen. En welke zydelingfche aanduidingen zommigeh ook mogen gegeeven hebben, als of deeze Plunderingen door Heien van meerder aan-  HISTORIE. 119 aanziens dan de Uitvoerders, zouien aangeftookt en berokkend zyn, en zy 'er zelfs deel in genomen hebben (*), geen bewys altoos daar van is 'er voorhanden, en de toedragt der zaake zelve is genoegzaam, om zonder zulks tegen alle waarfchynlykheid aan te veronderftellen, het voorgevallene, zo zeer tot fchande der Pleegeren {trekkende, te verklaaren. Omtrent gelyktydig met de verhaalde Plunderingen werden dezelve in eenen anderen oord der Stad, door de Prinsgezinder, aangevangen, en gaven oorzaak tot een Tooneel van den fchriklykden aart. De Kattenburgers, uit het bovengemelde Wynhuis op de Reguliers gragt verjaagd, en na hunne huizen gevlugt, bragten,door 't verhaal van hun wedervaaren, alles aldaar fchielyk in rep en roere. Het leed hun en hunner Partye aangedaan zogten zy op de andere Party te wreeken. Een zevental huizen, dooi* Patriotten bewoond, bezuurde de fchenden plunderzugt deezer Wraakgierigen. Die, om te ongeftoorder de plunderrol te fpeelen, de Brug aan 't Kattenburger-plein opgehaald , die van Oostenburg, gelyk ook de Overhaal van de Kadyk by de Ooster Kerk, met eenige manfchap bezet hadden. Allerakeligst was de toeftand der dus ingedootene, en van alle uitzigt op ontzet uit de Stad volftrekt afgefneeden Patriotten. De kleinheid van derzelver aantal, invergelyking met r*j F.ie zulka vermoedens aangeduid in de N> Nederl. Jaarb. 17B7. bl. 1072. H 4 XLVIL BOEK.. 1787. Patriotten-opKattenburg geplunderd.  lao VADERLANDSCHE XLVII. boek. 1787- Vergeet fchepoo" ging om op Kattenburgte koJne«. met de menigte anders gezinden , fpelde hun een voldrekt en onontkomelyk verderf. 't Berigt van het Oproer in deezen hoek uitgeborden, deedt de Leden van het Defenfleweezen ter Stad eenige Burgercompagnien in de wapenen komen. De Heer Valentyn trok met ruim twintig Schutters, in haast by een gebragt, na Kattenburg; doch vondt de Brug opgehaald. Op een Sloopers werf in die buurt, vonden zy drie Booten. Met deeze, hoe gebrekkig, ondernam men eene landing, waar toe de duisternis van den nagt bevorderlyk fcheen f, doch was deeze ongenoegzaam ter bedekking en volvoering van hunnen aandag. Twee Perfoonen op de Kattenburgerbrug ontdekten hunne nadering. De kreet Verraad! Verraad! door deezen aangeheeven, deedt eene menigte Volks derwaards ylen, en alarm daan. Hier op volgde onverwyld het vuuren op de naderende Booten. De ligte wonden eenige Schutters, die dit hachlyk fluk ondernamen, toegebragt, weezen uit dat men alleen met hagel fchoot. Wederfchieten beantwoordde deeze ondernomene verdeediging. Dan de duisternis en de voldrekte onzekerheid van de magt der Kattenburgeren, maakte het ongeraaden, met zo weinig manfchap, de landing te volvoeren. Zy keerden te rug. Veel baats ondertusfchen bragt deeze bedoelde, fchoon onvolvoerde overtogt toe aan de beangde en ingedoote Patriotten op het Eüand. Het daan van alarm riep de Plun- de-  HISTORIE. 121 deraars af van het fchendig werk, t geen anderzins , naar allen fchyn, met onvermoeiden en fteeds aangroeienden yver, zou voortgezet weezen, De Verdeediging des Eilands hielden zy nu voor de groote zaak, en uit 'sLands Magazyn eenige Stukken Gefchut hebbende weeten magtig te worden, planten zy dezelve op het plein by de opgehaalde Brug. Intusfchen waren verfcheide Burgercompagnien aangerukt, en vonden deeze zich gederkt door eenige Leden van het Genootfchap Tot Nut der Schuttery. Voor het Kweekfchool van Zeevaard, en op het Plein van de Kadyk was hun dandplaats: ook deeden de Heeren van het Defenfieweezen twee Stukken Drieponders uit het Stads Arzenaal aanvoeren. In dagorde donden dus Burgers tegen Burgers gefchaard. Vrugtloos was het herhaald vermaan den Kattenburgeren gedaan om de Brug te laaten vallen. Men begon hier op uit klein Geweer te fchieten, en balderde het grof Gefchut eerst van de zyde der Kattenburgeren los, 't geen aan een Stads Condapel het leeven kostte, en twee Burgers op wonden te daan kwam. Het Gefchut op de Kattenburgers gelost, deedt eenigen hunner fneuvelen, en bragt anderen zwaare wonden toe. Onder dit wederzydsch fchieten, 't geen dreigde op veel Burgerbloeds te zullen te daan komen, was men bedagt op een an der middel tot vermeestering der Katten burger brug. Een daar liggende Vlotfchuit H.5 dagt ï xlvu, BOEK. I787. Kattenburg verdeedigd,en belegerd. De Kattenburger Brui? vermees? terd.  122 VADERLANDS C HE XLVII. boek. I787. % i <1 1 indzels los te maaken, en de Wip te laa:en vallen. Het gedeelte van de Wip na len kant der Stad, liet men desgelyks zakten, toen de Volksmenigte aan de oversyde, door het fchieten van het Kadyks^lein en van de Vlotfchuit, aan 't wyken gebragt, de vlugt genomen en het Kanon /erlaaten hadt. Hier door was de Bur I 2 „ zyn- XLVI& iOEK.  132 VADERL AND SC HE XLVir. boek. „ zynde dit eene handeiwyze, waar door, „ zo aan de agtbaaren Raad deezer Stad, , als aan derzelver braave Burgerye, eene „ openlyke en verregaande hoon is aange'9 daan, en zy Heeren Dedel en Beels zich het vertrouwen der Burgerye geheel en al hebben onwaardig gemaakt. — Ter9 wyl hier nog bykomt, dat beide de voor' noemde Heeren, in plaats van de Burgemeesterlyke Waardigheid, welke eigenM aartig is ingerigt om "s Burgers Btlangen, w Vryheden en Regten voor te liaan, tot dat einde te doen dienen, in tegendeel, alle hunne vermogens, van tyd tot tyd , „ nebben aangewend, om de Regten en „ Vryheden, den vryen Krygsraad deezer „ Stad competeerende, te vertrappen, en deszelfs wettig genomene Refolutien, , was hec mogelyk, buiten effect te ftel„ len, illufoir te maaken, en dezelve op * eene onverzettelyke wyze tegen te wer. ken, en zulks niet tegendaande'zy lieden, op eene vriendlyke en tenens ern„ ftige wyze, en by herhaaling, door ver„ fcheide Commisfien uit den Krygsraad, tot het houden van een ander en meer pligtmaatig gedrag zyn verzogt en aan„ gemaand. ' „En, aangezien de Ondergetekenden „ zich verzekerd houden, dat de Burge„ meesterlyke Waardigheid, in deeze tyds„ cimftandigheden, niet zonder het uiterde „ gevaar kon worden gelaaten in de han„ den van de zodanigen, die, door het 9, volhouden van een door de Burgery zo „ zeer  HISTORIE. 133 zeer afgekeurd Syfthema, allen aanfpraak „ op het vertrouwen der Burgery verloo„ ren hebben, en het teffens zeer te duch- ten is, dat wanneer de twee voornoem„ de Heeren niet van de Burgemeesterlyke „ Waardigheid worden ontzet, uit dit hun „ aanblyven in die Qüalitek de uiterde „ wanorde en confufie zal moeten geboo„ ren worden, inzonderheid dan, wanneer „ zy lieden, ten eenigen tyd, het zy door „ eene meerderheid van Stemmen in Bur„ gemeesters Kamer, het zy door het be„ komen van het Prefidium aldaar, in de „ gelegenheid mogten gefteld worden, om „ met meerder fucccs hunne verkeerde „ Sentimenten door te dry ven, en tegen „ den wil der Burgery verdere demarches „ te onderneemen, terwyl daar uit ook „ niets anders dan de akeligfte gevolgen, „ zo voor hun zeiven, als voor de Burge„ ry, te verwagten zouden zyn. „ Zo verklaaren de Ondergetekenden by ,, deezen, zo voor zich, als in den naam „ van hunne Committenten en Qualifican„ ten, daar op te infteeren, dat de twee „ voornoemde Heeren, als .hebbende het „ vertrouwen der braave Burgery verloo„ ren, zich van nu voortaan zullen heb„ ben te befchouwen als ontflaagen van „ hunne Posten als Burgemeesters deezer „ Stad, zo als Ondergetekenden, zo voor „ zich, als in naam van hunne Commit„ tenten en Quahficanten, dezelve Heeren „ Dedel en Beels verklaaren te houden „ als geen Burgemeesters deez'êr Stad meer I 3 ,s te XLVII. boek»  ï34 VADERLANDSCHE XLvir. li O E K. VS/- Afzetting en bekendmaaltin^hier var aan die Heeren. „ te zyn, en hun diensvolgens, op het „ allererndigst aanmaanen, dat zy lieden „ zich zullen hebben te onthouden van „ wederom, als Burgemeesteren, ten Raad„ huize deezer Stad te verfchynen, mits„ gaders te verrigten, of waar te neemen zodanige Daaden of Posten, als aan de 3, Burgemeesterlyke Waardigheid geaccro„ cheerd, of daar uit voortvloeiende ,, zyn. Referveerende de Ondergete- „ kenden, zo voor zich, als in hunne re„ fpective Qualiteiten, \'oorts aan zich het entameeren van die Middelen, welke ge„ fchikt zullen zyn oni de alzo door dee„ ze Tusfchenkorrik der Burgerye open- gevallene en vacant gewordene Plaatzen „ van de twee voornoemde Heeren met twee andere braave en by de Burgerye „ vertrouwde Perfoonen, als Burgemeeste„ ren, te vervullen, of te doen vervul„ len (*)." Men wil dat de Heer Dedel, ten tyde dat dit Declaratoir hem werd voorgehouden, gereed ftondt om na het Stadhuis te ryden, en in tegenwoordigheid der tot hem Afgevaardigden, met zyne gewoone houding, den Koetzier last gaf na de dal te keeren: als mede dat Beels de tot hem Afgevaardigden zou te gemoet gevoerd hebben , dat (*) Van wegen den Grooten Krygsraad was dit Stuk ondertekend door den Secretaris A. J. Cupe» rus, en hadden de Prefident D. J. van Hogëndoup en Ernestus Ebeung 't zelve als Prefideae en Vice-prefident onderfchreeven.  HISTORIE. '35 dat hy de Heeren geen {loeien kon aanbieden : om dat de Plundering hem byna geene hadt overgelaaten. Wyd verfchil- lend was het oordeel over dit bedryf. Deezen hieven het ten hemel-, anderen doemden het tot in den afgrond. De Heeren, die dit werk verrigt hadden, begaven zich na de Vaderlandfche Sociëteit, waar het Committé van den Krygsraad, en de overige Geconditueerden, hun verbeidden. Van daar afgehaald door eene bende Schutters van de twee Compagnien, op den Dam in de wapenen, begaven zy zich na 't Stadhuis, waar zy verllag deeden van haare verrigtingen aan den é énigen daar zynde Burgemeester Hooft. D.eze Grysaart was, door de aanhoudende ongedelaheid zyns Amptgenoots Cliffort , en de afzetting van Dedel tn Beels, de éénige plaatsneemende Burgemeester. Met rede was men bedagt op het aanvullen der' opengevallene plaatzen, en niet weinigen morden over het lang toeven met dit werk: want het liep aan tot den tweeden van Hooimaand, eer openlyk deswegen iets voorviel. Ten gemelden dage verfcheenen Afgevaardigden van den Krygsraad en Geconditueerden ter Vroedfchapskamer met een breedfpraakig Adres. In dit duk onderzogten zy, in de eerde plaats, „ of 'er eenig duidelyk Privilegie „ thans in kragt ware, de wyze bepaalen„ de , op welke, in een buitengewoon s, geval van Afzetting, door tusfchenkomst der Burgery zelve, als oorfpronglyk Prinï 4 „ ci- xlvit. boek. i787. Voorfte! tot het verkiezen van nieuwe Burgemeesters  136 VADERLANDSCHE XLVII. b O x. *7«7- „ dpaal gedaan, de vervulling der openge„ vallene Burgemeestersplaatzen zou moe„ ten gefchieden." — In de tweede plaats deeden zy onderzoek „ over de wettigde, „ natuurlykde, oorbaarde en der Burgerye „ waardigde wyze van vervullen, by al- „ dien 'er niets zodanigs bedondt." Ten aanziene van het eerde was de uitflag van het onderzoek „ de ontkenning van „ eenig op dit geval toepasfelyk Privile„ gie." Omtrent het tweede beweer¬ den de Inleeveraars, „ dat, ten allen tyde, „ en inzonderheid in dusdanig een buiten„ gewoon geval van AanfleUinge van Bur„ gemeesteren, aan de ganfche Burgery, „ die door den Raad zelve voor Principaal „ erkend was, het onvervreemdbaar Regt „ toebehoorde om des aangaande fchikkin- „ gen te maaken." Op deeze in 't breede' beweerde gronden bouwden zy hun gevoelen, „ dat de Vervulling der thans „ opendaande Burgemeesterplaatzen, door „ den Ed. Agtb. Raad der Stad Amjier„ dam, als den hoogden Reprefentant der „ Burgerye, op de fpoedigde, wettigde, „ gercgeldlle en allergevoeglykde wyze, „ zou kunnen gefchieden.' — We^halven de [ulec veraars verzogten, „ dat hun Ed. Agt„ baaren. in plaats van de Heeren De del, „ en Beels, tot Burgemeesters geliefden ,, te verkiezen en aan te delen twee an„ dere Heeren, by de Burgery vertrouw„ de en aangei.aame Perf ionen , en in dee, ze Verkiezing eene byzondere reflectie i flte», op het dubbel getal, 't welk  \ HISTORIE. 137 „ zy thans de eere hadden by den Agtb. „ Raad in te leeveren, te weeten de Hee„ ren Mr. Willem Backer, Mr. Joan „ Geelvinck , Vryheer vanBakkum en Heer „ van Castricum, als mede Bailjuw van Am„ ftelland, Adriaan Pompejus van Lei„ den, Heer van Hardinxveld en Giezen„ dam en Mr. Willem Boreel, ades, „ evenwel onverminderd de Privdegien der „ Stad, of het Regt der Burgerye, in het „ toekomende." Eene onverwylde bewilliging in dien voordag en dat verzoek was de algemeene verwagting; en daarom de tyding, dat de zaak in overweeging genomen en het berigt daar op vyf dagen uitgedeld was, den heetden in deezen ongevallig. By morrend misnoegen liet men 'r niet berusten; men fprak en fchreef 'er openlyk over. Op den bepaalden dag, dien men moest verbeiden, kundigde alles reeds vroegtydig aan, dat de verlangde zaak voortgang zou hebben. Zes Compagnien Burgers, aan ieder vleugel gedekt door eene Bende der Burgerruiterye, bezetten den Dam voor 't Stadhuis. Twee Compagnien waren op de Zaal binnen geplaatst. De Raad vergaderd zynde, deedt onmiddelyk eene verkiezing, die uitgebragt werd op de twee eerst voorgedekte Heeren Backer en Geelvinck. Eerstgemelde was in de Vroedfchaps Vergadering tegenwoordig, en kreeg de laatstgenoemde terdond berigt ten zynen huize. Hy verfcheen, in Burgemeesterlyk Gewaad gedoscht, welhaast ten ... 15 Stad- XLVII. boek. 1787. Mishaagend uitftel. Twee nieuwe Burgemeestersverkoozen.  XLvn. boek.. 1787. i 1 < ' h : . i ] ] 1 t f 1 1 t 2 l f t e h v ti d f ^ v De Hoofd* d Ï38 VADERLANDSCHE Stadhuize. Hier waren ook de Leden van den Krygsraad en de Geconstitueerde» thans gekomen, door Burger Grenadiers derwaards geleid. Op de Beëediging der twee Burgemeesteren, die onverwyjj gefchiedde, volgde hunne Z.ttingneeming. Welhaast hoorde men de Trommels der wagthebbende Schutterye roeren, en de Vluzykanten aanhcff.n. Dit flrektc ten tecen, dat de nieuwe Burgemeesters, zich >eneden voor het Stadhuis openlyk aaa len Volke zouden vertoonen. Dit gechfedde op de ftaatlyktte wyze. Twee loededraagende Booden traden voor uit; ïurgemeester Hoqft volgde met de twee lieuwe Burgemeesters te wederzyden van iieu Grysaart. De Leden van den Raad, loor eenige Booden vergezeld, verfcheeicn daar op. De Leden van den Kryg» aad, en vervolgens de Geconditueerden, eide van hunne Geheimfchryvers vergeeld, maa ;ten het agterde van dien trein lit, die deezer wyze gerangfèhikt langs het tont der gefchaarde Burgerye, onder het etoon van Krygseere, het aanheffen van en lustig Muzyk, en 't roeren van de Trom een en weder wandelende. Een ontzag rekkende naa huis leiding der Burgemees'ren door de Burgerruiters, en eene weerbrenging der Krygsraadsleden en Geconitueerden door Burger Grenadiers na de raderlandfehe Sociëteit bedoot deeze merkwaardige gebeurtenis. Verwondering baarde het by veelen, dat ï keus gevallen was op den Heer Willem  HISTORIE. 129 lem Backer, wiens Broeder het Ampt; van Hoofdfchout bekleedde; doch deeze laatstgemelde, der nieuwe Staatsimigtingen geenzins toegedaan, en vaak van ilapheid in het beteugelen der Prinsgezinden befchuldigd, wilde men gaarne van die post verhaten zien. Dit was der doorzigtigen gisfing, welke, naa het verloop van twee weeken bewaarheid werd. Toen immers verfcheenen Afgevaardigden uit ddh Krygsraad 'en Geconditueerden ter Vroedfchaps Vergadering, met verzoek dat de Hoofdofficier Backer van die post mogt ontzet en zyne plaats door een ander vervuld worden. — Bewilliging van den Raad volgde; doch de voordag van denzelven aan dien Heer om zyn post neder te leggen, vondt geenen ingang. Dit deedt, naa veele voorafgaande Raadpleegingen, de Raad beduiten om deezen van zyn post Vervallen te verklaaren, en die, by voorraad, op te draagen aan Cornelis van der Hoop Gysbrechtsz., toen Voorzittend Schepen: die, zo verhaald wordt, den Onderfchout Papegaay , wegens eenige bedryven zeer verdagt de Stadhouderlyke Party te begundigen, deswegen erndig onderhouden en tot zyn pligt zou vermaand hebben. Onder de Schepenen waren deeze van der Hoop nevens J. D. van Hoogenj>0rp tan Hofwegen de eenigen, die de doorgezette maatregelen goedkeurden; de zeven anderen flonden bekend als Voorftanders der Tegenpartye, en telde men on- LLVU, iOKK. T787. cbout 13ACKE4 Ugezet. De beooging om Schepenen af te zetten, faalt.  XLVII. BOEK. 17*7- Vergadering van Afgevaardigden uic 1 deKrygs- ; raaden. j 1 Arbeid aan een i nieuw Stadsre- ' geerings-c Regie- 4 menc j very- > deld. 1 X r. C n d C v O p v' ir 140 VADERLANDSCHE onder dezelve N. Calkoen, afgezet Raad. Dit veroorzaakte gefprekken en voorflagen om ook tot bet afzetten van Schepenen over te gaan; doch, behalven de oogfchynlyke zvvaarigheden, welke zich hier in opdeeden, kon men het ten opzigte van de Perfoonen niet eens worden, zo dat 'er niets van kwame. Groot opzien verwekte te Amfierdam, ie in Oogstmaand befehreevene en gchouiene Vergadering van Afgevaardigden uit ie Krygsraaden, Gewapende Genooti'chap3en, Geconi'titueerden, Patriottifche Socieeiten en Corporatien, waar van wy reeds >reedvoerig melding gedaan hebben (*). De tegenwoordige Regeering van Amïerdam, zo veel aan 's Volks Invloed met Ie daad toegekend hebbende, werd te raae, dien Invloed, op het voetfpoor van 'laarlem, onder zekere bepaalingen te bren;en, en floeg de Vroedfchap de hand aan : werk tot het vervaardigen van een Ontwerp, waar volgens men, in het toekoïende , het Stadsbewind zou inrigten, )mtrent het midden van Herfstmaand was ïen met dien arbeid zo verre gevorderd, it de Raad, aan den Krygsraad en de reconftitueerden verzogt, het benoemen in Gelastigden; en het vastltellen van tyd, n over het nader fchikken van eenige anten, als mede het bepaalen van het inkeren des nieuwen Regeerings Reglements onderhandeling te treeden. Dan de (*) Zie onze Faderl. Hist. XIV. D. bl. 250. enz.  H ISTORIE. 14.1 de aannadering en komst der Pruhfen, die de evengemelde talryke Burger Vergadering, toen dezelve, andermaal by een zou komen, grootendeels verydelde, deedt dit Plan geheel in rook verdwynen. In deezer voege het gebeurde te Amfierdam tot aan, dit tydflip gebragt hebbende, zullen wy, ter verademinge, afbreeken, en wat meer onmiddclyk tot de beraamde en eenigzins volvoerde Verdeediging dier Stad behoort, in het volgende Boek, vermelden. VA- XLVII. BOEK. VS?'  VADERLANDSCHE HISTORIE, ACHT EN VEERTIGSTE BOEK. Inhoud. XL VIII. BOEI. Verband tusfehen de Veiligheid van Holland en Utrecht. Voorflel van Geconfiitueerden te Anfterdam om een gmnter getal Burgers na Utrecht te zenden. Niet aangenomen; maar eene Werving van Waardgelden voorgeflaagen. Dit Voorflel omhelsd. Daadlyke Werving. Voorwaarden van dezelve Sterke toe* loop. Geldinzamelingen voor de wagtdoende Burgers. De Krygs'bezetting aan de Nieuwerfluis door Amfterdammers begiftigd. Nieuwe inrigting der Amflerdamfche Schuttery en oprigtihg van Artilkristen. Het Genootfchap Tot Nut der Schuttery trekt met openbaare Krygseere op De Buitenposten rondsom Amfierdam verfterkt. Andere voorzorgen* Wat uilwerking de Maare van Utrechts Ontruiming baarde. Voorzorg tegen Oproer van ''innen gedraagen. Vrees voor een Beleg, dmflerdom moest voor eigen Verdeediging zor{en, Raadflagen om het Beleg door Onder- han-  HISTORIE. 143 handelingen te weeren. Deeze vinden geene goedkeuring by de Burgery. Raadsbefluit om de Stad te verdecdigen. Onderfcheiden beoordeeld. Voorzorgen binnen en buiten de Stad. Officieren tot de Verdeediging aangefteld. Be vél om Gebeden te doen. Onderfcheiden ep gevolgd. Gefchut en Krygsbehofiten van dt Admiraliteit gehaald. Voordragt van vain dp.r Hoop deswegen. Befluit tot eene Com misfie aan den Hmog van Brunswyk, Betuigde en betoonde wederzin daar tegen, Een hervat voorflel daar toe vindt l>y det, Krygsraad gehoor. ,s llertogs Aannadering Voorflel eens Wapenflilflands. Bezending ui Staaten van Holland aan den Hertog. Zyt Antwoord. Sxhryvm aan Amfierdam dooi Staaten van' Holland om Afgevaardigden Perfoonen lol de Bezending aan den Hertoi benoemd. Lastbrief van Krygsraad en Ge conflitueerden. De Gelastigden vertrekken Vriendlyke ontmoeting des llertogs. Schrift lyk Befcheid diens l'eldhters. Onderhoud hie: uit gereezen, met ten nader Voorflel. Ver de. Onderhoud met den Hertog. Gelastigden m de Prinfesfe benoemd. Lastbrief hun mede gegeeven. Antwoord van haare Hoogheid Nadere Bezending aan den Hertog Ont zettend Antwoord des Hertogs door hun mede gebragt. Misnoegen van Kalk re ut h ove het wasfen des waters. Weesp -overgegeeven Van Ryssel, Gouverneur van Naar den vertrekt. Mattha neemt het bevel ove Naar den op zich. In diens af weezen desz Stad ovirgegeevm. Mattha's gedrag t Midden. Gefleldheid der Amfterdamfche Bui XLVÏIL. BOEK. ! 'f l r \ T, t e  XLVII i, boek. ï44 VADERLANDS.CHE geren by de aannadering der Pruisfen. Verlegenheid des Raads. Vergeefsch verzoek om verlenging van den Wapenflilfland. De Wapenflilfland voor geëindigd verklaard. Ontzetting in de Stad by het befchieten der Buitenposten. Vermeestering van Halfweg. Bezitneeming van Spaarendam. Een Vaartuig van Amfierdam te Halfweg geland en genomen. Wat de tyding van het vermeesteren van Halfweg te Amfierdam te wege brengt. Een ander gedeelte Pruisfen beflemd om Amflelveen van achteren aan te vallen. Het teken des algemeenen Aanvals gegeeven. Aanval op Am-' ftelveen, door den Graaf des Portes verdeedigd. De Hertog .hier opgehouden en benard. Gered door den aanval diens Dorps van achteren. Des Portes ontruimt deeze verfchansfing. Muiden bukt. Aanval by het Weesper Tolhek. Als mede aan de Duivendrechtfche Brug. Oud rkerk door de Luitenant Collonel de Wilde als Comman lant verdeedigd. Ver laaten en door de Pruisfen ingenomen. Over het g'tal der Gefneuvelden in dien morgen. Befluit te Amfierdam om Afgevaardigden r.a 's Gravenhange tè zenden. Afgevaardigden met Gelastigden uit de Staaten in onderhandeling. Bedingen van de Amfterdamfche zyde verworpen, en nadere bepaalingen voorgefield. Op het verkry%en van naderen Last aangedrongen. Nadere Last en Bedingen by denzelven. Antwoord op deeze Bedingpunten. Aandrang op het aanblyven der Regenten en Amptenaaren. Onderhandelingen hier over. Voorflag by den Prins en Prinfes om het verder Krygsgeweld te  HISTORIE. 145 te beteugelen. Voorflel der Regeeringe var. Amfierdam om het op te geenen. De Regeering befluit 'er toe. Bekendmaaking hier van. Hoe opgevat. Dit brengt eene gehele Verandering in de Onderhandeling in 'sGravenhaage te wege. Maatregels te Amfierdam geno men, die wisfeling van Party aankunnigden, Valsch gerugt, wegens de Aanplakking var. Publicatien op de Landswerf Als mede van groote Geldfbmmen den Koning van Pruisfen en den Hertog aangeboden. Patenten aai Inlandsch Krygsvolk na Amjlerdam gegeeven. De nieuwe Burgemeesters en Raaden leggen hunne Pasten neder. De afgezette Raadsleden ter Vergaderinge bêfchreeven. Bezending aan den Hertog benoemd. De Pruisfen naderen de Stad. Dedel, Beels en Backer treeden in hunne voorige Posten. Briej des Hertogs zyne Eifchen behelzende. Voorwaarden op welke Amfierdam zich overgaf Welke aandoeningen dit verwekte. De Hertog neemt zyn Intrek op de Overtoomfche Weg, Kalkreuïh het intrekken der Muiderpoort geweigerd. De Vaart op Amjlerdam weden open. Verfcheide tot dus lang wederhoudene Publicatien afgeleezen. Eene daar !/y gevoeg ■ de Waarfchuwing De Oranjevlaggen uit gejlooken. Eerbetooningen Dedel aangedaan door het Gemeen. Onaangenaamheden wegens het draagen van Oranje. Beweegingen op de Beurs, wegens het Oranjedraagen der Heeren Hope. Deeze Heeren fiaatlyk weder ter Koopbeurze geleid. Het Oranjedraagen werd algemeen Eereboogen opgerigt Kattenburg van Bewaaking ontheeven. Afkundiging, weXVII. Deel. K gem XLVIili BOEKe t  H6 VADERLANDSCHE xLvir., boek. i i b 1 ü \ r, a ei vt fi' ë( et di ri va 1787. Verband tusfehen de veiligheid van Holland en Utrecht. f is het inkomen van Staatfche Bezetting. Schikkingen op de Inlegering gemaakt. Beonding uit Staaten van Holland aan de Prtnfeife, wegens de door haar begeerde Satsfactie Schriftlyk Antwoord van haare Hoog'eid Nader licht deswegen verzogt. Opgae der Perfoonen, op welke zy het gemunt adt. Die eisch aangenomen. Eenigen imfterdamfchen verhaten het Land; andere lyven. Vlugt des Rhyngraafs van Salm. )e Krygsraad dient een Verzoekfchrift by en Prins en Prinfesfe in. Antwoord hier '). Ehck des Hertogs omtrent den Krygszad. Volvoering van dien eisch. Nadere mdrang des Hertogs. De Burger - ruitery [ veele Krygsraadsleden bedanken. Anderen 'n hunne Posten vervallen verklaard. Verig der Ontwapening den Hertog ter hand (leid. Stads Afgevaardigden aan den Prins Prinfesfe gezonden. Nadere Punten aan i van Amjlerdam voorgeflaagen. Veranderen in de Officieren der Schutterye. Slot n dit Boek. X^igen veiligheid te bezorgen was het doel en de werkzaamheid der geenen, die thans m Amfierdam het roer der Stads Regeenng in handen hadden, en der zodanigen, die uit den Krygsraad, en de Geconftitueerden uit de Burgery, hetzelve hielpen houden. Deeze veiligheid oordeelde men niet ten onregte. dat in een naauw en onlosmaaklyk verband ftondt met die van  HISTORIE. 147 van Utrecht. Het deerlyk verloop onder het Krygsvolk van den Staat, beftemd om de Stad en Provincie van Utrecht te beveiligen, waar van wy in 't breede gefprooken hebben (*_), kon niet misfen fchroomlyke gevoelens te verwekken, en angdige vooruitzigten te baaren. Deeze groeiden aan naar gelange de Krygsmagt, tegen die Stad en dat Gewest gekant, verfterkt werd en vermeerderd; eene zaak welke geen twyfel leedt. Men befchouwde Utrecht als een Voormuur van Amfierdam, en hieldt het daar voor, dat de veiligheid dier Stad, ja van geheel Holland, te hachlyker ftondt naar maate het Sticht, door het verzwakken van het aantal der bezoldigde Knegten,meelopen lag. Zulk een vüoruitzigt oordeelden de Amfier damfche Geconditueerden, eener allererndigfte bemoeijing waardig, en een nogkragtdaadiger bydand behoevende, dan ontleend kon worden uit de, van tyd tot tyd, der- waards trekkende Manfchappen uit de Stads Burgery, als mede van andere Steden en \ Plaatzen. Dit zette Geconditueerden aan om ; eene Vroedfchaps Vergadering te verzoe- 1 ken, ten einde in dezelve dit ftuk voor te 1 draagen, en aan te dringen. Dit verzoek ' toegedaan zynde, verfcheenen, op den vyftienden van Zomermaand, drie Geconditueerden, en overhandigden een Verzoekfchrift door de Gelastigden ondertekend. ' v & In C) Zie onze Fodefl. Hifi. XIV. D. bl. 2p8. K a XLVII. B O EK. I787. Voorflel van Ge- conftitu;erden te Amfteriam om :en ;rooter retal 3urgers ia Jtrecht ; zenen.  148 VADERLANDSCHE XLVI1I. BOEK. 1787. In 't zelve, met zeer fterke kleuren, den akeligen toeftand der zaaken afgefchilderd hebbende, „ hervoortkomende,'' gelyk zy fpraaken, „ uit de zich meer en meer „ ontwikkelende affchuwelyke ontwerpen „ der Amersfoortfche en Gelderfche Gewel„ denaaren, die alle pligten aan Bondge„ nooten verfchuldigd, in den wind ilaan„ de, zich thans openlyk als Aanranders „ van Hollands Souverain Gezag, en Ver„ trappers der Burgerlyke Vryheid, begon„ nen te vertoonen," drongen zy aan, dat de onderftaud uit de Stads Schutterye te noodzaaklyker wierd, door het verloop des Krygsvolks van den Staat, 't welk de magt der Tegenpartye vermeerderde, en het verband waar in Am/lerdams en Hollands veiligheid ftondt met de behoudenis van Utrecht. „ Immers," gelyk zy zich hooren lieten, „ zouden, naa de nederlaage dier bedreig„ de Stad, van den eenen kant de nog „ fchuilhoudende of beangfte Verraaders „ eensklaps het hoofd oplieeken, en het „ plan van Geweld en Verraad bevorde„ ren; en aan den anderen kant welligt „ eene moedloosheid en wanhoop zich af „ omme by de braaven vertoonen, welke „ de fehrikbaarendfte uitwerkingen zouden „ hebben, en alle vryheidlievende Regen,, ten en de braaffte Burgers aan de woede „ van geweetenlooze Dwingelanden bloot„ fteljen." Uit deezen hoofde oordeelden Geconfiitueerden, dat zy zich een blllyk verwyt, van den kant hunner Volmagtigeren, op den halze zou-  HISTORIE. 149 zouden haaien , en derzelver vertrouwen: verbeuren, indien zy den nood van het j benaauwde Utrecht niet op het ernftigst aan hun Wel Eu. Agtb. aanbevalen. Zy deeden het met te meer vertrouwen, daar zy verklaarden „ in hun te mogen befchouwen „ edelmoedige Volksvertegenwoordigers , „ die de Piigten , welke Bondgenooten „ aan hunne Mede-bondgenooten, in ty- den van nood verfchuldigd waren, niet „ alleen volledig kenden,' maar ook daad„ lyk wilden nakomen." Het voorftel diende om de Vroedfchap, zittens deeze Vergadering, te beweegen tot het Befluit om de Gecommitteerden tot het Defenfieweezen van Amfierdam, te volmagtigen, en des noods te gelasten, om alle de Stads Compagnien op derzelver Loopplaatzen te doen oproepen, en aldaar door de Capiteinen of Bevelvoerende Officieren aan de dienstdoende Manfchappen, zo Officieren als Schutters, den dringenden nood van Utrecht, en daar door die van Amfierdam^ en van 't geheele Vaderland, ernitig voor te houden, en daar op voor te flaan, af te vraagen en op te neemen, hoe veelen 'er onder de Officieren en Schutters bereid zouden zyn, om, tot bydand van de Stad Utrecht, ten fpoedigften uit te trekken; ten einde uit déeze zich aanbiedende Manfchap, een zo aanzienlyk getal, als door het Utrechtfche Defenfieweezen verzogt was, voorzien met de noodige Wapenen en Ammunitie, of immers zo groot, als GenjVzins met de omftandigheden van AmK 3 fier- clvih. I O E K.  IS© VADERLANDSCHE XLVIli. BOEK. 1787. Niet aangenomen,maar eere Werving van Waardgeldersvoorgeflaagen. fterdam beftaanbaar was, met allen mogelyken fpoed daar heen af te vaardigen. Een voordel van dien aart verdiende rype overweeging. De opgewekte geestdrift, door zulk een prikkel gefpoord, zou ligt een Uittocht van Schutteren ten gevolge hebben, die de Stad van de beste en ten wapenhandel afgerigtde Burgers ontblootte. Dringend keurde egter de Vroedfchap de aangevoerde redenen tot onverwylden bydand. Om de gemelde, zo zeer in 't oog loopende, bedenklykheid te ontgaan, en nogthans aan 't oogmerk des verzoeks te voldoen, begreep de Vroedfchap eenpaarig, „ dat het thans niet raadzaam zou zyn „ eenige Manfchappen uit de Stads Schut„ tery na Utrecht te zenden; maar dat „ evenwel het belang der Stad Utrecht „ zodanig met dat van Holland verbonden „ zynde, dat niets behoorde verzuimd te „ worden om die Stad, op alle mogelyke „ wyze, te hulp te komen, diensvolgens „ Commisfarisfen uit den agtbaaren Raad „ tot hetDefenfieweezen,behoorden te wor„ den gevolmagtigd, om, op de gefchik„ de wyze, zes of zeven honderd Man in „ Amfierdam aan te werven, mits geene „ wagtdoende Schutters,-dezelve te wape„ nen onder de kundige en vertrouwde „ Officieren te dellen, en de kosten daar „ toe, indiende Stad Utrecht onvermogend „ ware om dezelve te draagen, als dan „ gedeeltlyk, of zelfs geheel, uit sStads„ kasfe te mogen betaalen ; en dezelve „ Manfchap ten bydande van de Stad Ut-  HISTORIE. 151 „ Utrecht af te zenden. In alles egter, zo veel mogelyk gemeenfchaplyk te werk „ gaande met Burgemeesteren, en dat by„ zonder de aanflelling van Hoofd- en „ mindere Bevelhebberen, met goedkeuring „ van hun Ed. Gr. Agtb. zou gefchieden." Schoon dit Vroedfchapsbeduiï, zonder herziening genomen, en onmiddelyk den Inleveraaren des Verzoekfchrifts, ter hand gefield, niet beantwoordde aan hun wydllrekkender plan, oordeelden zy daar in te kunnen berusten, en althans een veel beduidenden flap gevorderd te zyn, in hun oogmerk. Het bepaalde getal was zeker veel geringer dan zy zich uit de door hun voorgedelde Oproeping der Schutterye, hadden mogen belooven; doch dit kon vermeerderd worden; en het voorbeeld van Amfierdam, om Waardgelders in dienst te dellen, werd mogelyk elders gevolgd, en dus het hoofddoel bereikt. Onverwylden voortgang hadt die Werving. In den naamiddag van den volgenden dag hoorde men door Tamboers der Schutterye, voorafgegaan van twee Perfoonen met kooperen Bekkens, de Werftrom roeren, en op de hoeken der Straaten uitroepen; dat alle de geenen, welke, in deeze kommerlyke tyden, het Vaderland van dienst wilden zyn, en geene Leden der Schutterye waren, op Conditiën in de Wynhitizen de Druif en het Schip vanDamiate, te kezen, zich konden aanmelden! Zeex uitlokkend waren de Voorwaarden in die Wynhuizen te leezen, en ook reeds v K 4 al- KLVIII. BOEK. Dit voordel omhelsd. Daadlyje Wer ring. Voor/aarde;:  152 VADERLANDSCHE XLVIII, Boek. 1787. ~\ 1 Sterke toeloop. alomme aangeplakt. Deeze flooten uit de waakende Manfchap der Amfierdamfche Schutterye; de Wegloopers uit eenige Hollandfche Regimenten, in Holland of in de Generaliteits Landen in Bezetting liggende; vorderden lieden niet ouder daii veertig en niet jonger dan zestien Jaaren, welgemaakt, ten minfïen vyf Rhynlandfche voeten lang, onverfchiilig van welk een Landaart. — Onder den naam van Waardgelden zouden zy moeten dienen te Utrecht of elders, naar goedvinden van hun Ed. Gr. Agtb. en zo lang men hun zou behoeven. De weeklykfche Soldy, ter plaatze waar zy dienst deeden, te betaalen, zou vier Guldens weezen. Daarenboven zou deeze Manfchap van behoorelyke Kleefing, en eene voegzaame Wapenrusting, /oorzien worden ter plaatze waar zy in ïaadlyken dienst traden. Over deeze fpoedig opgekomene en veel Dpziens verwekkende Werving was den [ieere Makketros het beltuur aanbevolen. Verbaazend groot was de toeloop, s Volgenden daags hadt men reeds eene Compagnie voltallig, die nog, vóór het duiten der Poort, in twee Schuiten ingefcheept, ie reis na Utrecht aannam. Onder een ver' baazenden toeloop van Volk. en het betoon van de hartlykfte aandoeningen , over dit vreemd verfchynzel, 's Lands hachlyken toeltand diep inprentende, werd deeze in. tcheepmg volbragt, en gefchiedde dezelve vervolgens van tyd tot tyd, fteeds merklyke beweeging veroorzaakende omftreeks de  HISTORIE. 153 de Doele op de Garnaale Markt, waar de Leden van het Defenfieweezen hunne zitting hielden, en van waar de aangenomene Waardgelders vertrokken. De veelvuldige Tochten der Burgereu, en de vermeerderde Wagtèn, welke zy moesten waarneemen, veroorzaakten een in 't oog loopend bezwaar voor veele Schutters, die, tot fchade van hunne Huisgezinnen , hun Beroep niet dan gebrekkig konden behartigen. Een onvermydelyk gebrek, waar in diende voorzien te worden. Veeier genegenheid, om hunne wagtdoende Medeburgers, in dit geval, te gemoet te komen , door het doen eener Gifte, openbaarde zich by gefprekken, zo op openbaare plaatzen, als in andere gezelfchappen. Eene betuigde welgezind- en hulpvaardigheid, van welke de Bevelhebbers eener Wyke zich bedienden, met in de Nieuwspapieren eene Aankondiging te plaatzen, by welke zy de welmeenende Inwoonders van hunne Wyk, die genegen waren eene Vrywillige Gifce op te brengen, ten diende der waakende Manfchappen, bekend maakten dat zy deeze ten huize van een der Serjeanten in hunne Wyk konden bezorgen. Dit voorbeeld vondt naavolging in alle de Stads Wyken; fchoon de Inzameling deezer Onderftandpenningen in alle stiet op dezelfde wyze gefchiedde. Op eene aanzienlyke fom begrootte men eerlang de Zamelpenningen tot dat einde verkreegen. De onderfteunende en bemoedigende Weidaadigheid der Amfler dammer en liet: K 5 zich XLVin. BOEK. I787. Geldinzamelingen voor de wagcdoendeBurgers. De Crygsbe-  154 VA DERLANDSCHE XLVIJI. BOEK. zt' tting aan de Nieuwerfluis door t!e Amfierdammcrs be> gifïigd. Nieuwe inrfgting op de Schutte ry en oprigtingvan Artil-. leristen. i 3 1 j < i ] 1 ] ] zich ook buiten de Stad zien, blykens de uitlooving en uitreiking van eene Gifte door eenige Amfterdamfche Famüien, den Overften Aberson, aan de Nieuwer/luis liggende, ter hand gefteld, om aan de Serjeanten, Corporaals, Tamboers en Soldaaten te worden uitgedeeld, uit aanmerking van hun goed gedrag en eensgezindheid met de Gewapende Schutters van het Haarlemfche Bataillon Pro Aris et Focis, aldaar in Bezetting liggende; met toezegging, dat over acht dagen, indien het Krygsvolk 't zelfde lofwaardig gedrag bleef houden, die gifte zou verdubbeld, en als dan nog eenige weeken agtervolgd worden. Het oordeel eeniger Leden van Amfteh Krygsraad, dat' het oogmerk van de tegenwoordige Inrigting der Schutterye kragtdaaiig zou bevorderd worden, byaldien men con goedvinden by ieder der vyf Regimenen aan te ftellen eenen Luitenant Cqllonel :n twee Majoors,.als mede om ieder Regiment in twee Bataillons te verdeden, rondt goedkeuring en daadlyke volvoering. 3och bleeven de Heeren, tot deeze hoogee Rangen bevorderd, in hun voorige Posen van Capiteinen en Luitehanten, in hunle byzondere Compagnien. — Met kennis :n toeftemming der Vroedfchap hadt men n den Krygsraad de oorigting van eene Jende Artilleristen bepaald. Die Bende zou >eitaan uit eene Compagnie uit elk der vyf Regimenten, ieder fterk twee en zeventig tfan, de Capiteins hier over werden by 'oorraad benoemd. Van  HISTORIE. 155 Van de naauwe en {leeds naamver toegehaalde band van Verbintenisfe tusfehen de Schuttery en het Genootfchap Tot Nut der Schutterye hebben wy, in 't voorgaande Boek, te meermaalen gefprooken. Tot nog hadden zy buiten de Leydfche Poort, zonder eenigen ftaatlyken optocht door de Stad, hunne Wapenhandelingen moeten verrigten; eene Eer, na welke de Leden haakten, en waar van zy een voorfmaak genooten by de bevordering des Collonel Commandants van hun Genootfchap, tot Capitein in eene Burger-compagnie, welke gelegenheid gaf tot een openlyken optocht van een aanzienlyk getal Leden door de Stad. De vergunning hier toe bemoedigde de Leden des Genootfchaps om het meermaals gedaane verzoek om eene Verzamelplaats binnen de Stad, en voorts de vryheid tot een ftaatlyken optocht na buiten, te herhaalen. Burgemeesteren gaven aan dit verzoek de toeftemming, en werd hun een Verzamelplaats in de Stad aangeweezen, van waar zy, met de lang begeerde Krygsmans vertooning, na het Veld van Wapenoefening mogten optrekken. Van deeze vergunning maakten zy gebruik op den eerften van Herfstmaand, en trokken de Stad door, het huis van Burgemeester Hooft voorby, die in zyne zydkamer ftaande, van de voorbytrekkande Manfchap de Krygseere ontving. Op het Veld deeden zy drie Eerefchooten; een voor de waardige Regeering der Stad', een voor den Edelen Manhaften en Cordaaten Krygsraad; en een XLVIIL BOEK. I787. 'c Geïoot"chap Tot Nut der Schutte>y trekt, met openbasre Krygseere op.  156" VADERL AND SC HE XLVII I. boek. I787. De buitenposten rondsom 1 Amjler- ', dam verflerkt. \ } ( 1 1 ] J ( I t i ( Andera voorzor- j ( 1 I i ïen voor het Geluk, 't welk het Genootfchap thans genoot. Staatlyk was ook de her:ocht des Genootfchaps, 't welk thans het :oppunt zyner wenfchen verkreegen hadt. Terwyl alles binnen de Stad een zo aygshaftige gedaante aarmam, en het jeuglig Genootfchap van aankomende Jongeingen, onder dè Spreuk pro patria van iet Genootfchap Tot Nut der Schuttery alle ïer en aanmoediging genoot, was men angs hoe meer op ernftiger zaaken, de beveiliging der Stad, en derzelver Nabuurschap, bedagt. Onder deeze frak uit het Dp werpen van eene zwaare Battery aan len Diemerdam, eene Buurt aan de Dyk usfchen Amfierdam en Muiden, die met iet noodige Gefchut beplant en van eene Jende Kanonniers, in dienst der Stad geïomen, voorzien werd. Naa Muiden, na len Uithoorn, trokken Amfterdamfche Schuters. - De Burger-ruiters deeden uittochen, en daar men te Eemenes een Oranje /lag op den Tooren geplaatst hadt, haak len zy er die af, en voerden dezelve in egepraal na Muiden. De aangroeiende verzekeringen van der °ruisfe/i aannaderende Krygsmagt, door 10e veelen ook in den wind geflaagen, .of >pgewoogen door de iMligfte verzekeringen 'van opdaagende hulpe uit Frankryk, vaar van wy reeds zo dikwyls hebben roeten fpreeken, deeden te Amfierdam lies te werk Hellen wat tot het bieden an moedigen tegenftand vereischt werd. Ule de Batteryen, op de Wallen, by de Poor-  HISTORIE. 157 Poorten en elders, bragt men ten tegen- •; weer in gereedheid. Behalven de Battery 1 aan den Dlemerdam, van welke wy zo even melding maakten, wierp men aan vyf onderfcheiden oorden Batteryen op, die der Stad, indien dezelve door Krygsgeweld mogt aangevallen worden, tot Voorposten moesten {trekken, by f Weesperveld, aan den Duivendrechtfchen Brug, te Ouderkerk aan den Amfiel, te Amfielveen, en op Halfwegen tusfehen Amfierdam en Haarlem, Het mangelde ook niet aan den noodigen toeItel om rondsom de Stad, het Land, door binnenlandfche overdroomingen, onder water te kunnen zetten, en dit fterkst, hoe heilloos uiterst verdeedigmiddel, te baate te neemen. Zulk eene in ftaat van tegenweerbrenging was het bedryf der zodanigen, die, ondanks de veelvuldige gerustftellingen,! het ergfte vreesden. Alleronverwagtst nogthans vonden zy die vrees bewaarheid, op den zestienden van Herfstmaand, wanneer de fchrikbaarende tyding van het verlaaten der Stad Utrecht door den Rhyngraaf van Salm , Amfielsyeste bereikte , en als een fchorre donderdag in veeier ooren klonk. Onmogelyk riepen egter zommigen; onwaarfchynlyk anderen; terwyl eenigen beweerden, dat die ontzettende Maare voor niets meer te houden -was dan voor een verdichtzei , uitgedagt en verfpreid ter bevordering van flinkfche oogmerken. Doch 't leedt niet lang of de ongeloovigften in deezen moesten voor eene zeer ongaarne aanfehouw- de CLV1IL soek.. I787. IV ït uitwerkingie Maare nn Utrechts Ontruimingbaarde.  158 VADERL ANDSC HE XLVII!. boek. 1787. I : j « Voorzorg te- < gen Op- ( roer van , binnen v gedraa- t gen. a C \ \ £ 1 t de baarblyklykheid wyken. Een aantal Vlugtelingen, die uit de door den Rhyngraaf ontruimde Stad, herwaards toevloeiden, om eene ichuilplaats te zoeken, op wier gelaad fchrik, vrees en verlegenheid de afwislelende trekken waren, en wier menigte, van uur tot uur, vermeerderde, verwekte een onbefchryfbaar tooneel van aandoeningen, van beweegingen, dat aller gevoelige en welgeplaatde harten op het diepde trof. Landgenooten, die huis en have agtergelaaten hebbende, zich meerendeels in eenen berooiden en verleegen daat bevonden, waren de treurige voorwerpen, iie zich by vermenigvuldiging vertoonden, ;n met het vermeerderen huns aantals, en ie kenniskryging aan hunnen toedand, het nedelyden meer en meer gaande maakten, n gemoederen met anderer ramp begaan, :n vervuld met het kommerlyk vooruitzigt ran mogelyk eerlang des Lotgenooteu te vorden. Onbewust was'men niet van een nog mmiddelyker gevaar. Veeier hart klopte jp de bedenking van Oproer binnen de ïtad, alle oogenblikken te duchten van ene Party, die niet alleen dit treurtooneel ran gevlugte Landgenooten zonder grieende deelneeming aanlchouwde; maar zich es verheugde, en met de hoope dreelde an eerlang, het te ondergehouden hoofd rylyk te zullen kunnen opdeeken. Inevalle zy dit nu ondernamen, zouden zy erken wederdand vinden in eene fchier 3t wanhoop gebragte Burgery, onderdeund door  HISTORIE. 150 door Vreemdelingen van allerlei ftag uit het vlugtende Burgerleger, in deeze Stad geweeken. 't Welk een deerlyk Bloedbad dreigde. Dit deerlyk onheil des Op- roers bleef geweerd. In de meest verdagte oorden der Stad werden de Wagten verdubbeld, als mede by de Poorten, die fteeds gellooten bleeven. Sterke Rondens, zo van Schutters als van de Burger Ruitery gingen, by aanhoudenheid, door de Stad. Van deeze vreeze des Oproers eenigzins bekomen , verving een ander dugten de gemoederen der Amfterdammeren. Geen geloof kon geweigerd worden aan de weibevestigde tydingen , dat de Pruisfifche Krygsmr.gt, niet alleen op Hollandfchen bodem den voet gezet, maar Stad by Stad in 't zuidelykst gedeelte van dit "Gewest aan zich onderworpen hadt. Geen twyfel viel 'er of Amfierdam, eene Stad van welke de Prinfes van Oranje bovenal Voldoening vorderde, zou niet ongemoeid gelaaten, maar zo zeer, indien niet meer dan eenige andere, daar toe met Krygsgeweld gedwongen worden. Wat 'er ten dien ftonde ter hooge Staatsvergaderinge voorviel, over het verleggen van de plaats der HoUandfche Staatsvergadering in Amfielsvesie, en hoe verre men dit bragt, hebben wy boven , onder de meer, algemeene zaaken, vermeld (*). Am- (*) Zie onze Faderl. Hist. XV. D. bl. 183 enz. i5 euz. XLV1II, BOEK. 1787. Vrees voor een Beleg  i6o VADERLANDSCHE XLVflI. BOEK. 1787. Amjlerdammoest voor eigen Verdeediging zorgen. ; 1 Raadfla. gen om 1 hetBeleg door Onderhall- 5 delingen | te wee- ] ren. i i f 1 1 t t a v c I \ l i c Amfierdam bevondt zich geheel afgezonderd van de Hollandfche Staatsvergadering, waar alles was omgewenteld. Die groote Koopilad moest, in gevalle zy het hoofd nevens andere Steden van Holland niet in len fehoot lag, waar toe dezelve door Staaten van Holland wel aangemaand werd 3y eenen Brieve, doch welke geene uitwerking baarde, voor eigen verdeediging wrgen , indien vreemd Krygsgeweld , 't ïeen uit de geheele. toedragt der zaaken :e wagten was , haare wallen mogt naleren. Een fchroomlyk vooruitzigt in de daad roor 's Werelds Koopftad, en geen wonder lat men, ten opzigte van de Verdeediging eer verfchillend dagt en fprak. De Re;eering bovenal vondt zich, in dit hachyk tydftip , hoogst verlegen. Dat dezelve ;eene groote, gezindheid rer Verdeediginge ;evoelde, bleek uit het onderhoud eeniger .eden der Vroedfchap, met Geconltitueerden n Afgevaardigden uit den Krygsraad, by lun ontbooden. Zy floegen voor of het tiet geraaden ware in Onderhandelinge te reeden, om alle de geduchte onheilen af ; wenden, welke, by eenen vyandlyken anval, deeze Volk- en Koopryke Stad boen 't hoofd hingen. In dit gevoelen ftonen ook veelen der aanzienlykften onder de [ooplieden. Zy voorzagen de rampzalige erwoesting, welke hunne en veeier Uitmderen Goederen, te deezer Stede opgelaagen, over 't hoofd hing, by het weerhaan eens vyandlyken aanvals. De  HISTORIE; ifti De Schutters en Burgers, van dit Onderhoud 's volgenden daags verwittigd, toonden geen genoegen altoos te neemen in zulke zagte maatregelen. Zo by de Burgercompagnien, als in de Burgcrfocieteit, was de algemeene kreet, Verdeedigen! Ver- deedigen! en geene Bemiddeling1. Het verfpreide en ligt by deezen ingang vindend gerugt, dat de Franfche Hulpbenden, tot ontzet, in aantocht waren, ja reeds op Staatenbodem den voet gezet hadden, bragt niet weinig toe om dus vol te houden, en van geene Onderhandelingen te willen hoorem Die gezette en zo ontwyfelbaar aangeduidde wederzin haalde de Regeering over om, den één en en twintigften van Herfstmaand , deeze veelbeduidende Verklaaring te doen, „ Burgemeesteren en Raaden der i „ Stad Amjlerdam, met het grootfte genoe„ gen befpeurende de eensgezinde en cor„ daate Sentimenten van de goede Burgery en Schuttery deezer Stad, om de Reg„ ten en Vryheden van dezelve, en van „ het lieve Vaderland, met al hun vermo- gen, ja met goed en bloed, te verdeedi,, gen en te befchermen, hebben zich ver„ pligt gevonden, om ook, van hunnen „ kant, aan de goede Burgery en Schut„ tery te declareeren en plegtig te betui„ gen, dat zy, hunne grootfte eer ftellen- de om zich als Vertegenwoordigers van „ Vrye Burgers te kunnen befchouwen, „ niets hartlyker wenschten dan het veris, trouwen derzelven , by aanhoudenheid XVII. Deel. L ttf XLVlih boek. 1787. Vinden geen goedkeu; ring by de Burgery. Raadsbës fluit om ie Stad :e verieedi;en.  i6a VADERLANDSCHE XLVIIL BOEK. I787. Onderfcheidenbeoordeeld. Voorzorgen bhv nen en buiten dt Stad. „ te verdienen en te bezitten: wyl zy over„ tuigd zyn, dat niets hun wederkeerige „ kragt meerder fterkte kan byzetten dan ,, een onbepaald onderling vertrouwen, en „ dat hier van de confervatie van de goe- de orde, rusten veiligheid, zo wel van „ buiten als van binnen, geheel afhangt. — „ Verbindende zich Burgemeesters en Raa„ den boven genoemd, ten blyk hier van, „ zich in geene Onderhandelingen tot by„ legging der gefchillen, thans zo onge„ lukkig in ons Vaderland fubfifteerende, „ te zullen inlaaten, zonder Medeweeten ,, en Concurrentie van de lorlyke Burgery, „ welke zy vertegenwoordigen." Groot genoegen fchonk deeze Verklaaring aan alle de vuurige Vooritanders der Verdeediginge. Anderen bleeven dit ftuk met een huiverend hart befchouwen. Nog anderen veroordeelden deeze maatregelen grootlyks, fchoon zy, niet dan in een kling van even zo als zy denkenden, dit durfden te verfhall geeven. Amfierdam kreeg thans de gedaante van eene Stad, welke zich tot het uitftaan van een Beleg, en ter Verdeediginge, toerustte. Dag en nagt bleeven de Poorten geiloóten, onder eene fterke wagt. Slegts nu en dan werden dezelve geopend voor de zodanigen wier noodwendige verrigtingen hun na buiten of binnen riepen. Ónophoudelyke Ronden te voet en te paard doortrokken de Stad, ter bewaaring der inwendige rust. Om in deeze afmattende bezigheid der Schutterye verligting toe te brengen, gorden  HISTORIE. 163 den, in verfcheide Wyken, wagtvrye Jongelingen de wapens aan. — Het afbranden van de Liebrug (*) fneedt de gemeenfchap tusfehen Amfierdam en Haarlem geheel af, en eene Battery, op Half wegen aangelegd, diende tot dekking der Stad van dien kant. Om den Amdeldroom te befchermen vervaardigde men eene vlottende of dryvende Battery van een zonderling maakzel. Om de Voorposten te dekken vertrokken, behalven een gedeelte der Stads aangenomene Waardgelders , naa het ontruimen van Utrecht, te Weesp verzameld , derwaards' eene nieuwe verderking uit de Burger Schutterye; en vervolgens na Ouderkerk aan den Amfiel, eene iïerke Burgerbende onder aanvoering van den moedigen Burger Capitein G. H. de Wilde. Om aan dit alles eene meerdere fterkte, en, zo men meende, een onwederftaanbaare kragt by te Zetten, bragt men, met hier en daar Dammen en Dyken door te deeken, de Overftroomingen in werking, en zette veele oorden onder water. Alles kundigde eene voorgenomene Verdeediging aan van eene Stad, die ter Wykplaats drekte voor de van elders verdreevene of gevlugte Patriotten, die op de Heeren- en Keizersgragten en elders by de Burgers werden gehuisvest. Terwyl zodanigen, die hot aan gelegenheid of genegenheid mangelde, om deeze Landgenooten te herbergen, zulks op eene en andere wyze afkogten. Hier was O Zie onze Vaderl. TJifl. XV. D. bl. 385. L 2 XLViïl. BOEK. I7o>  164 VADERLANDSCHE XLVIII. BOEK. 1787. Officieren tot de Verdeeding aangedeld. was hunne laatfte toevlugt, dit het plegtanker hunner hoope. Eene hoop die iterkte kreeg toen de Krygsraad, op voordel van Burgemeesteren en Raaden, het Befluit bekend maakte om, in het verdeedigen der Stad, zo binnen als buiten, zich te gedraagen naar den raad en het bevel op te volgen van Heeren Officieren de Ridder de Ternant, Sternbach, Amalrus, van Helden en de Bellonay: dewyl in deeze omftandigheden ter Verdeediging van Amfierdam meer dan gewoone Krygskundigheden noodig waren, en men in deeze Mannen allen vertrouwen ftelde. Waarom zy van de Burgers verwagtten, dat zy, getrouw aan hunnen gedaanen Eed, in het doen der dienften zo binnen als buiten de Stad, hunne Officieren ftrikt gehoorzaamen en volgen zouden, om, als zynde dit het eenige middel naast den Zegen van God Almagtig, de zo zeer aangerande Vryheid het hoofd wederom te doen boven fteeken, de Regten, door het Bloed der Voorvaderen gekogt, te behouden, en aller Welvaard tè verzekeren. Ten opzigte van den eerstgemelden Ridder vinden wy vermeld, dat hy nimmer het Opper Bevelhebberfchap over de Verdeediging van Amfierdam , hem door de Regeering aangeboden, aangenomen heeft: dewyl de maatregelen, welke hy voor hoogst noodzaaklyk hieldt, en die hy, op den zelfden dag van zyne aankomst hadt voorgefleld, niet ten uitvoer gebragt werden  HISTORIE. 165 den (*). Men wil dat zulks voornaamlyk zou beilaan hebben in den eisch, dat men hem niet alleen het gezag over het Krygsvolk, maar ook over de Gewapende Burgery zou laaten; een dap, waar toe men niet kon beduiten, als aanloopende tegen de Voorregten der Amfterdamfche Burgery. Onder het aanwenden deezer Verdeedigmiddélen, en het maaken dier Schikkingen keurden de Regeering het diendig 's Hemels bulpe af te fmeeken: ten welken einde aan de Leeraaren van alle Gezindheden, op Saturdag vóór den twee en twintigden van Herfstmaand, een Lastbrief van deezen opmerkenswaardigen inhoud werd rondgebragt. „ Bur„ gemeesters en Regeerders der Stad Am„ fterdam in aanmerkinge genomen hebben„ de de tegenwoordige omdandigheden waar „ in zich deeze Stad bevindt, gelasten op „ het allererndigde, de Kerkleeraaren van alk Gezindheden, om op morgen en „ voortaan, zich, zo in hunne Predicatien „ als Gebeden, te onthouden van alle „ breedvoerige uitweidingen, of aanfpraa„ ken, betreffende dien toeftand, en al„ leenlyk ten derkden aan te dringen, „ dat een ieder hunner Toehoorderen, „ gedagtig aan zynen Eed en Pligt, het „ zyne zal toebrengen tot bewaaring der „ Rust en goede Orde, en tot uitvoering „ van die moedige en welmeenende Be„ duiten en Voorneeraens, welke by den „ Pvaad en Burgery, ter Verdeediging van „ dee- (*) Poit van den Nedeï-Rh-jn XII. D.bU 1220.. L 3 XLVII L BOEK. I787. Bevel om Gebeden :e doen.  i66 VADERLANDSCHE XL VIII boek. 1787. \ Onde»- fcheiden opgevolgd. „ deeze Stad genomen zyn; en voorts te „ bidden, dat het den Almagtigen en Goe„ dertieren God behragen móge om deeze „ Stad te bewaaren by haare rust, en te „ waaken voor de veiligheid der Burgerye; „ dat ook de poogingen, door onze braa„ ve Regenten 'aangewend, tot Verdeedi„ ging van onze dierbaarfte Randen , en „ bevestigd door de bereidwillige werk„ zaamheden en vermogens der welden„ kende Ingezetenen, welke zo vol moeds „ zyn, om de poogingen hunner braave Regenten kragtdaadig te onderhennen, mogen gezegend zyn: op dat Amfter„ dam, in deezen nypenden nood, moge „ zyn en blyven de fteun der jammerlyk belaagde Vryheid, en wy, door dezelve „ alhier eene fchuilplaats te verkenen, onze geweetens voor God mogen be,, vryden, zo veelen onzer braave Mede,, vaderlanders ten hulpe en troost mogen „ zyn, en aan ons Naageflacht de beste „ Erfenisfe, zo duur door het bloed onzer „ Voorvaderen gekogt, mogen overbren« gen-" Het groot verfchil van denkwyze onder de Leeraaren ten aanziene van 's Lands zaaken reeds bekend, kwam hier door, meer dan immer, aan den dag. Terwyl eenigen, volkomen in de maatregelen der Regeeringe treedende , met allen yver deezen Lastbrief gehoorzaamden; zommigen des min doordrongen het koeler lieten afloopen; en zy die Stadhoudersgezind waren, net minst mogelyke in deezen deeden, en het  HISTORIE. 167 het ftuk hun ter hand gefteld, blootlyk, zonder eenige by voeging, der Gemeente voorlazen, en gelyk te denken is op een toon, die de afkeuring zo duidelyk kenmerkte , als zy zich , in de toenmaalige omftandigheden, durfden veroorlooven. Schoon Amfierdam eenen aanzienlyken voorraad hadt van Gefchut en Krygsbehoeften, was eene groote menigte na1 de Buitenposten gevoerd, en vreesde men uit dien hoofde des gebrek te zullen hebben, als het tot de thans wel te voorziene wederdandbieding komen mogt. Men werd te raade dit gebrek te vervullen, door de Magazynen der Admiraliteit te openen, en het noodig geoordeelde daar uit te haaien. Dit bedryf, nevens het ter Admiraliteit daar omtrent voorgevallene, hadt zo veel invloeds op den loop der zaaken in Amfiek Veste, en het des gehandelde geeft een zo egt tafereel van de denkwyze der geenen, die te deezer Stede gaarne andere maatregels, dan die van Verdeediging, zouden hebben zien neemen, dat het goeddeels plaatzen deezer Stukken ons best de denkwyze dier Partye zal ontvouwen. De Raad en Advocaat Fiscaal van der Hoop droeg eerst mondeling en vervolgens 1 fchriftiyk voor, uit de flappen, van we-] gen de Regeering van Amfierdam gedaan, < om het Gefchut, Ammunitie, en verderf Oorlogstuig, van de Admiraliteit, te vorderen , te eifchen, en weg te neemen, te begrypen, dat het gevaar van buiten fterk naderde , en dat alles ter Verdeediginge L 4 wierd XLVIII. BOEK. 1787. Gefchus eii Krygsbehoeften van de Admiraliteitgehaald. VoorIragt van 'AN DER loop eswe- en.  i68 VADERLANDSCHB XXVIH BOEK. wierd toegelegd: dat hy te gelyk opmerkte , hoe de Raad geheel onbewust was van het gevaar en van middelen die men ter afwending gebruikte. Dat evenwel dit Collegie ter Admiraliteit kon worden aangemerkt als een der voornaamfte Ingezetenen; daar het in haar Dok en Magazynen zulke aanzienlyke Panden , en van zulke uitneemende waarde bezat, en diensvolgens wel hadt mogen verwagten eenige kennis te hebben van den ftaat dier zaaken. Daarenboven was hy in ervaaring gekomen, dat de CoUegien van Commercie en de aanzienlykfte Huizen van Negotie mede niet waren gehoord, en dat veele Kooplieden gaarne hun belang zouden inbrengen; doch te zeer fchroomden uit vrees voor perfooneele beledigingen van eenige opgezette Menfchen, of van vreemde Gewapenden, in grooten getale ter Stede gekomen. Vervolgens verklaarde hy, op dat wy den voordragt hier woordlyk affchryven, „ in overweeging genomen te hebben den „ Raad voor te draagen om eene Com„ misfie te decerneeren op eenige Heeren „ uit het midden van dit Collegie, of op „ Hem, alleen om aan Heeren Burgemees„ teren voor te draagen, voornoemde con„ fideratien — het belang van dit Colle„ gie — de zorg die zy hebben, en de „ Protectie die zy verkenen moet aan de „ Commercie, daar by te kennen te „ geeven de verwondering van den Raad, dat aan haar niets medegedeeld wordt van „ de  HISTORIE. 169 „de termen van 't Gevaar, en van de „ middelen van Defenfie, en met inltantie „ te verzoeken , dat de Maatfehappyen „ van Oost- en Westindien, Directeuren van „ den Levantfcken, Moscovifcken en Ojster„ fchen Handel, als mede de Confuls van ,, vreemde Natiën, werden opgeroepen om „ derzelver belang in te brengen, en dat „ der voornaamfte Kooplieden van deeze Stad in te neemen." Hy voegde 'er nevens, „ voor den Raad „ niet te willen verbergen, dat zodanig eene Demarche met eenig perfooneel ge,, vaar vermengd was, uit hoofde der he„ vige drift, die by zommige Leden plaats „ hadt, die door de Couranten en naam„ looze Biljetten werd aangeftookt, die „ alle mogelyke middelen van Schikking, „ met eene onbegrypelyke tegenkanting ,, verwierpen, en die niet konden veelen, „ dat dezelve, van eenen anderen kant, „ werden aangedrongen, en uit hoofde ,, van de perfooneele verdenkingen, onder „ welke zyn gedrag, geduurende zyn Mi- „ nisterie gebragt was. Dat hy ver- „ volgens rondlyk moest betuigen en ver„ zoeken, dat, ingevalle de Raad deezen „ Voorflag mogt aggreè'eren, aan hem ge„ permitteerd wierd gebruik te maaken van „ het groote Zeiljacht om zich daar op „ te retireeren, en daar mede boven de „ Stad te gaan liggen, en af te wagten „ het refultaat van die demarches, en de „ impresfie, die dezelve doen zal; terwyl p hy evenwel, ten allen tyde, gereed was, L 5 „ ten XLVIIï. BOEK. I787.  170 VADERLAND SCHE XLV1II. boek i j i „ ten diende van dit Collegie te zyn, en „ zelfs zich te exponeeren, zo dra zich „ eenige mogelykheid van fucces, en de „ minde reden yan noodzaaklykheid op„ deedt." Men vondt naa overvveeging van dit Voordel goed, 't zelve te omhelzen, en oordeelde het raadzaamst den Raad en Ad/ocaat Fiscaal van der Hoop alleen te /erzoeken, de uitvoering op zich te neenen; en diensvolgens aan Heeren Burgeneesteren voor te draagen, ,, niet alleen , het embaras, waar in de Raad zich ge, bragt vondt, omtrent de Goederen en , Ammunitie, aan de Republiek toebehoo, rende, aan haare zorge en verantwoor, ding toevertrouwd, op een tyddip, dat , zy wist, dat de Afgifte afgekeurd wierd, , door hun Hoog Mogenden en hun Ed. , Gr. Mog., en zy deezer laatden orders , hadt ontvangen, om dezelve wederom , te vraagen, maar ook het belang dat de , Raad, uit hoofde van haare Inwooning , in deeze Stad hadt in het behoud en de , bewaaring van dezelve, en in de mid, delen, die daar toe worden aangewend. , En voorts, uit hoofde van de Protectie, , welke zy verpligt was te verleenen aan , de Commercie- en Handeldryvende In, gezetenen, te reclameeren, dat het be, lang van alle de Collegien van Commer, cie, en door deezen dat der Kooplieden , , als mede dat der Confuls der vreem, de Natiën, aan welke insgelyks het be, houd deezer Stad van oneindige waarde „ was,  HISTORIE. 171 was, geroepen, gehoord en ingenomen werd." De Heer van der Hoop hadt, ingevolge van dit Befluit, den Voorzittenden Burgemeester Backer de bepaaling van tyd en plaats, by eenen Brieve, laaten vraagen om eene Commisfie, van wegen den Zeeraad, by Burgemeeeteren af te leggen. Ten één uuren, volgens mondeling verzoek , op het Stadhuis gekomen, vondt hy in Burgemeesters Kamer de Heeren.Bac ker en-Geelvinck, nevens de Penfionarisfen van Berckel en Visscher. Aan deezen ontvouwde hy bovengemelden last. Met by voeging, dat door zulk eene Handelwyze als de Zeeraad voorfloeg „ zou „ beantwoord worden aan de waare Prin„ cipes van Adminiftratie in de Republiek, „ om In te neemen de Confideratien er „ Reflectien van de Rykdom van de Stad. „ 't welk zeker was de Commercie, en dit „ Ingezetenen, welke dezelve dreeven.' Burgemeesters namen op zich die Voordrag' aan den Raad mede te deelen, en in over weeging te brengen. In een afzonderlyk verzogt mondgefprel met den Heer Geelvinck hadt van dei Hoop dien geopenbaard, „ dat de gedaan< „ Voordragt bet gevolg was van een< „ ferieufe en eenpaarige Deliberatie in dei „ Raad, en eenigzins veroorzaakt doo „ het te kennen geeven van Kooplieden „ die wel zouden verlangen hunne belan „ gen in te brengen; maar zulks niet durf „ den doen uit vreeze voor perfooneeli „ In XLVtll. BOEK. T787. Volvoering. I  mVADERLANDSCHE XLVIII. boek. 1787. t 5 5 5 9 \ 5 5 5' 5' ?: ?! ?! 55 « i><2 ff „ Lifultes van die geenen, die alle mid„ delen van Schikking hooglyk verwier-. „ pen. En dat hy zich gaarne daar van „ hadt gechargeerd om die Oproeping en „ Inneeming van Belangens voor te draa„ gen,en te verzoeken,doch met die voor„ zigtigheid om zich aan boord van een „ Jacht te begeeven, en af te wagten het „ Succes, en vooral de Impresfies van „ deeze Demarches, doch in de nabyheid „ van do Stad, om altyd ten dienfte te ,, zyn." De Heer Geelvinck hadt laar op van der Hoop geantwoordt, „ dat , zyne wyze van denken ter afkeuring van , alle violente Demarches, aan hem be, kend was; maar dat hy wel wenschte, , dat de Aannadering der Troepes geflaakt , wierd: want dat zulks de Burgery woe, dend maakte." — Hier op hadt de Heer 'an der Hoop geantwoord, „ daar toe , niets te kunnen contribueeren; vermids , hy zich zedert vier, vyf, of zes maan, den zorgvuldig hadt geabftineerd van de behandeling van zaaken , die geene directe betrekking tot zyne Bediening hadden, en dat hy, noch als Fiscaal, noch als Particulier, eenig voorflel kon doen; maar dat hy zich nimmer zou onttrekken op Qualificatie zyn dienst en yver te bewyzen (*)." Nog (*) Extract vit de Notulen der Befoignes, ge~ uden by het Ed. Mog. Collegie ter Admiraliteit, ideerende binnen Amjlerdam, op Zondas den "% m. 1787,  HISTORIE. 173 Nog dien zelfden dag ontving de Heer. van der Hoop van Burgemeester Geelvinck dit berigt, „ dat de Raad , op „ voordragt van het geen hy aan hem me„ degedeeld hadt, beilooten hadt, op mor„ gen eene Commisfie, van deeze Stad, „ aan den Heer Hertog van Brunswyk te zullen zenden." Met byvoeging : en vleijen wy ons ondeitusfchen, dat 'er geen Hostiliteiten, of nadere Aan„ marsch van Troepen zal plaats hebben, , om daar door te conferveeren onze Stad, „ Admiraliteit en verdere Collegien: vermids, wanneer 'er verdere Troepen aan„ marcheerden, en eenige Hostiliteiten on„ dernomen werden, wy geen kans zou„ den zien om de Burgery te wederhou„ den, hoope dat, indien U Ed. Geflrenge s, konde effectueeren, dat 'er geene Troe„ pen zouden marcheeren, U Ed. Geitr. „ als dan deszelfs devoir zou willen aanwenden." Zo zeer als dit Befluit behaagde aan allen , die voor zagtere dan de nu genomene Maatregelen waren, zo zeer mishaagde 't zelve aan de Voorftanderen van de ftrengc duslang gevolgd. Dit mishaagen openbaarde zich allerfterkst in de BuiTgeriocieteit, toen deeze ftap, 's avonds te vooren met eenpaarigheid genomen, daar 's anderen daags aan de verzamelde menigte bekend gemaakt werd, uit naam der Geconditueerden en Commisfarisfen der Sociëteit. De vergaderde Burgers hoorden dit verilag niet, zo ftrydig met hun algemeen plan om vol ïLViiZ, iOEK. 1787. Befluit :ot eene dommisïe aan len Her:og van BrtjnsWYK. Betuigde :n beoondewederzin laar tenb.  m VADERLANDSCHË KLVIII. boek. ( 1 ] i Hervat Voorflel ■ daartoe by den ' Krygs- i raad | vindt ge - j hoor. | ] 1 vol te houden, of zy toonden zich des gebelgd. Men herinnerde zich de nog verfche plegtige belofte der Vroedfchap, „ om „ niets zonder de Toeftemming der Bur„ gery te zullen doen." Een Befluit van dat gewigt, „ buiten hunne Voorkennis „ genomen," hielden zy voor de Verbreeking des gegeeven woords. Terwyl eenigen, Dver deeze ftrydigheid zich onbefchroomd uitlieten, en des voor de Regeering gansch geene gunftige aanmerkingen' maakten, riepen anderen, en deezen in geen geringen getale „ Geen Onderhandeling met den „ Vyand! Wy zyn nog in den besten ftaat „ van Verdeediging! Liever zullen wy ,, Goed en Bloed voor onze Stad opzetten, , dan dat wy ooit zullen toeftaan, dat „ men met den Vyand in Onderhandeling , treede!" Zo hoog liep die betuig- le wederzin, dat men te raade werd door wee Geconftitueerden des den Raad te /erftendigen, met aandrang op de intrekcing van het genomene Befluit. De Raad geraakte aan 't wankelen, en ftondt op 't 3unt van een tegenovergefteld befluit te ïeemen. In eene op nieuw belegde Vroedfchaps Vergadering des naamiddags, hervatte men le raadpleegingen op dit gewigtig ftuk, en telde vast het gevoelen des Krygsraads in e neemen. De Hoofdofficier van der doop, benevens de Penfionaris Visscher, >egaven zich derwaards, verzogten en verareegen gehoor. Eerstgemelde maalde een reilend tafereel van den hachlyken toe- ftand  HISTORIE. 175 ftand der Stad, 't welk geen geleende kleuren behoefde, en drong op dien grond, het Vroedfchapsbefluit ter Onderhandeling ten erndigden aan, en verzogt daar op het gevoelen der Leden. — De meesten verklaarden zich voor eene Onderhandeling, onder beding dat 'er de Schuttery in bewilligde. By een onderzoek deswegen ontwaarde men, dat de gezindheid van de meerderheid der wagtdoende Burgeren, den zelfden weg opliep als die van de Vroedfchap en den Krygsraad. Groot genoegen gaf dit veelen, niet weinigen morden. De Hertog van Brunswyk was intusfchen voortgerukt, en de geheele toedragt der zaake wees uit, dat hy zyne poogingen, met allen nadruk, tegen Amjlerdam zou aanwenden, om dit middelpunt der Patriotten, gelyk men 't noemde, te vermeesteren. Niets liet hy onbezogt om den besten weg ter aannaderinge, door de veelvuldige Onderwaterzettingen zeer moeilyk, te vinden, en des de noodige kundfchappen op te doen: waar toe hy veelen vaardig vondt. Amftels Raad van de toeflemming der Schutterye verwittigd, marde niet met den Hertog, die, thans zyn Hoofdkwartier te Leimuiden hadt, des te verftendigen, een Wapendildand te verzoeken, ftaande welken men in Onderhandeling zou treedeu. De komst van een geblinddoekten Pruisjifchen Trompetter, Brief brenger aan het Defenfieweezen , deedt het gerugt eens getroffen Wapendilftands van drie dagen loopeu. Iu- xlviii. 15 oe k. I787. 's llertogs Aannadering. Voordel eens Wapenftiiliands.  17Ö VADERLANDSGHÈ XLVHi. boek. t 1787.; Bezen- t ding uit ómHaa-' ge aan ( den Her- £ tog. ] c t { I < v e l t 1 Zyn Antwoord. J ( 1 5 ) 5 i i 5 5 5 Inmiddels was 'er, uit Staaten van 'Hol'and, aan den Hertog eene Bezending afgevaardigd geweest, bekleed door den Ridler Carel George van Wasftnaar tot 'Vasfenaar, en den Oud Schepen van Gouda \driaan Jacob van der Goes, om by len Pruisfifchen Veldheer, met allen ernst, an te dringen, dat hy het doen aanruk:en zyner Bende na Amfierdam twee of rie etmaalen wilde vertraagen, om, in dit ydsverloop, die Stad gelegenheid te geeen, tot het neemen van Befluiten, gechikt om de gedreigde onheilen af te weeen , door op nieuw Afgevaardigden ter itaatsvergaderinge te zenden. Zy maalden en tafereel van de zwaarigheden en de eillooze gevolgen onvermydelyk te duch;n uit een onverwyld voortrukken des Crygsvolks. Volgens het verflag deezer Heeren van mnne Bezending ter Staatsvergaderinge, rkende de Hertog de gegrondheid hunner ledenkingen: „ dat het hem fmertte, dat , de zaaken tot dat uiterfte gekomen wa, ren; dat het zyne fchuld niet was. Een , enkele Brief aan haare Koninglyke Hoog, heid, voor eenige weeken, zou dit alles , hebben kunnen voorkomen. Thans liet , 'sKonings Eer hem niet toe te rug te , treeden; vermids de Koning alleen op , Satisfactie ftondt, moest dezelve met , eenpaarigheid , byzonder ook met be, williging van Amfierdam gegeeven wor, den. Alles wat hy doen kon, beftondt , daar in, dat hy het zo langzaam deedt als  historie. 17; % als mogelyk was, dat hy alleen in diei •„ zin een gunftig Antwoord kon gee ven." — Het daadlyk voorttrekken zyne: Krygsbenden vermeld hebbende, voegde hy 'er nevens, „ dat hy, aangaande alk „ deeze maatregelen en ontwerpen, niet: „ anders kon doen dan zo veel tyds gee„ ven, als zyn pligt omtrent den Koning ,, eenigzins toeliet; dat de Koning alleen „ Satisfactie eischte, en zich vastlyk niet „ zou bemoeijen met de Conditutie oi Regeeringsvorm der Republiek; maai „ dat het bekomen der gevraagde Satis„ factie de volbrenging van zynen Last zou „ bedisfen, gelyk ook de daadlyke maatt, regelen tot het te rug trekken van 's Ko„ nings Krygsmagt." Het verllag van deeze Bezending aan den Hertog, met een aanmaanenden Brieve der Staaten van Holland om Amjlerdam andere maatregels te doen neemen, en Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge te zenden, waar op thans ook de Stad Alkmaar, als een zeventiende Lid, verfcheenen was. Dit fchryven, hoe zeer aangedrongen, baarde invloed noch verandering te Amjlerdam. Met eigen zaakbefchikkingen ging men daar voort en benoemde Leden om ter Bezending na den Hertog te vertrekken. De Raadsleden Balthazar Elias Abbema, en Johan Goll van Frankenjlein, de Heer Gale Izaak Gales uit den1 Krygsraad, en de Heer Jacob Ltjden Hendriksz. uit de Geconditueerden, wer- XVII. Deel. M den l XLVIIL ■ BOEK. ■ 178.7. Schryvefl aan Amfterdamuit den Haage om Afgevaardigden. Perfoonen tot de Bezendingaan den Hertog >enoemd»  i?8 VADERLANDSCHE XLVIIL BOEK. I787. Lastbrief hun gegeeven. den benoemd om deeze veel inhebbende Bezending te volvoeren; tot welken einde zy eenen Lastbrief van den Raad ontvingen , de (lukken bevattende, omtrent welke nadere opheldering by den Hertog moest gevraagd, of ernftig aangedrongen worden. Deeze merkwaardige Lastbrief beftondt uit vier Artykelen „ Foor eerst moes- „ ten de Gelastigden de redenen vraagen, „ waarom de Hertog een Vyandlyken Aan,, val op de Stad Amfierdam zou willen onderneemen: daar de Regeering dier „ Stad aan zyne Pruisfifcke Majedeit, wek „ ker Troepen de Heer Hertog comman„ deerde, geene Offenfie hadt gegeeven."— Ten anderen, „ Byaldien zyne Hoogheid „ zou mogen vorderen, dat zyne Pruisfi~ „ fcht Majefteit Satisfactie begeerde, we,, gens het ophouden van Mevrouwe de „ Prinfesfe van Oranje, op Hoogstderzel„ ver bewuste Reize na s Haage, moes„ ten zy in 't midden brengen, dat daar „ voor bekende redenen van noodzaaklyk„ heid geweest waren; maar, dat zulks „ nu in 't midden gelaaten wordende, de „ Agtb. Raad bereid was daar omtrent „ aan zyne Hoogheid, behoorelyke en „ overtuigende Ophelderingen te geeven, ,, en in eene gefchikte Converfatie met „ zyne Hoogheid te treeden, met overlee„ vering van een gedrukt Exemplaar, in de „ Franfche Taal overgezet, van de Staats- „ ftukken dit onderwerp betreff:nde." Ten derden, „ dat de Stad Amfierdam ver„ langde, dat zyne Doorlugtige Hoogheid „ niet  Historié. 179 ^ niet zou onderneemen eenen vyandly,, ken Aanval, welke reeds, door de ge,, deeltlyk geformeerde Inundatie, als zyn„ de het voornaamfte en natuurlyke bol„ werk van de Stedelyke zekerheid, eene „ zo importante fchade hadt doen geboo„ ren worden, en verder niet anders dan „ een allerverfchriklykst Bloedbad zou te ,, wege brengen, en teffens een algemee„ nen Moord en Plundering veroorzaaken, ,, welker gevolgen, zo voor de Stad, als voor de Provincie van Holland, ja voor ,, de Staaten van zyne Koninglyke Pruis„ fifche Majefteit zelve , en voor geheel Europa, door het algemeen belang van ,, den Koophandel, en de daar uit voort„ vloeiende voordeden van de Rhyntol„ len, ten hoogften verderflyk zouden ,, zyn." Eindelyk, „ dat de Agtb. Raad, diensvolgens, deeze plegtige Be,, zending hadt beraamd, om zyne Door„ lugtige Hoogheid eene waare opening w te geeven van de toedragt der zaaken; en van de verheevene denkwyze van „ zyne Doorlugtige Hoogheid durfde ver„ wagten, dat Hoogstdezelve, deeze finceere ouvertures wel zou willen brengen onder 't oog van zyne Koninglyke Ma„ jefteit: ten einde het voorwerp van het „ opgevatte misnoegen, aan zyne Koning„ lyke Majefteit naar waarheid ontvouwen„ de, zyne Koninglyke Majefteit des te „ gereeder zou willen aanneemen, de be„ tuigingen van hoogagting, welke deeze 3, Stad voor zyne Koninglyke Majefteit, Ma „en XLVHt. BOEK. 1737.  i8o VA DE RL AND SC HE XLVII boek i787. Lastbri* van dei Krygsraad en Goconfthueerde'n. De Ge lastigder vertrekken. Vrienc lyke on • „ en zyn geheel Doorlugtig Huis, ver. „ langde te conferveeren , en alzo doen „ befluiten om de aangevoerde Troepen „ uit deezen Lande te doen te rug trek„ ken, immers, en in allen gevalle, een „ Stilftand van Wapenen te bepaalen." f De Krygsraad en Geconftitueerden had1 den, behalven deezen Lastbrief des Raads, ieder afzonderlyk eenige Punten ontworpen, en hunnen Gelastigden overgegeeven, welke zy oordeelden dat de Hertog onder 't oog diende gebragt te worden. Uit den Lastbrieve der Stads Regeeringe is openbaar hoe dezelve bleef volhouden in het beweeren der fchuldloosheid in het verhinderen der Reize van de Prinfesfe, en dat, in dit bedryf, geen Hoon was opgedooten, weshalven , huns oordeels , van het geeven van Voldoening deswegen geene byzondere melding behoefde gemaakt te worden. • De vier Gelastigden vertrokken, op den vyf en twintigften tegen den avond na Haarlem, en befteedden, laat daar aangekomen, geen gering gedeelte van den nagt om den inhoud der byzondere Lastgeevingen in één Stuk te vervatten, door de Heeren Abbema en Goll ondertekend, om 't zelve den Hertog over te leeveren. De Reis over het Haarlemmer Meir na Leymuiden , fpoedde door tegenwind, zo traag, dat zy eerst op den middag daar kwamen. - Onmiddelyk lieten zy zich aandienen en -kreegen gehoor. Abbema, oudde Raad, voer-  HISTORIE. 181 yoer'c het woord, en las het ontworpen ftuk den Hertog voor. Hy hadt de leezing nog niet ten einde gebragt, of de Hertog, vatte hem by de hand, met de betuiging, „ Al genoeg myne Heeren „ Wy zyn Vrienden (*)!" Het vriendlyl aanneemen des Gefchrifcs, waar op de Hertog beloofde fchriftlyk te zullen antwoor den, werd van eene te gastnoodiging ge volgd. Weder by den Hertog komen de, betoonde deeze dezelfde minzaamheid liet zich, in de allergunftigfte bewoordin gen uit, zo over de zaak in gefchil, al: ten aanziene van de Republiek in 't algemeen. Doch deeze gunftige aanblikkei werden eenigzins bewolkt, door' de byge voegde verklaaring des Hertogs, dat hy di niet zeide als Generaal van het Pruisfiscl Leger, thans in Holland; maar als een by zonder Perfoon. In dien fmaak der Ho velingen bejegende hy ook, toen hy ge reed ftondt den voet op Nederlands gronc te zetten, den Heer Mandrillon (f). — Voorts berigtte de Hertog goedgevonder te hebben van deezen ftap der Stad Amfter dam kennis te geeven in 'sGravenkaage, or dat men hem niet zou kunnen befchuldigen den bepaalden Last des Konings, ovei wiens Leger hy bevel voerde, te hebben te buiten gegaan. De Hertog verzogt de Afgevaardigden dien nagt te Leymuiden te willen vertoeven, (*) Crfla fitffït, Alesfieun! notis fommes Anti',! (t) Zie onze l'aderl. Hist. XV. JJ. bl. <4i'. 154M 3 xlviii, boek. 1787. moeting des Her■ togs* l ;  XLVIII, BOEK. 1787. Schriftlvk befcheiddes Hertogs. 182 VADERLANDSCHE ven, met aanbod van een voeglyk nagtverblyf, om 's anderen daags 's morgens alles volkomen af te doen: met verzekering van reeds bepaalde bevelen gegeeven te hebben, om alle Vyandlykheden te ftaaken tot dat de Onderhandelingen geheel zouden afgeloopen weezen. Liever verkoo- zen de Afgevaardigden na Haarlem te keeren, en 's volgenden daags weder zich in t Hoofdkwartier te vervoegen. De Hertog liet zich dit welgevallen, en, eer zy vertrokken, verzekerde hy hun andermaal, op zyn Vorstlyk woord, noch oogmerk, noch last te hebben om zich met de inwendige zaaken van Holland, of van de Republiek in 't algemeen, te bemoeijen; maar volftrekt te zullen te rug trekken, zo ras de zaak der Satisfactie behooreh/k zou gefchikt zyn. Niet zonder veel bedenkens van bitterheid agter te laaten, was dit geheele onderhoud , hoe zeer ook met hooff-he minzaamheden gezuikerd. Dat zulks geenzins van grond ontbloot was, bleek hun 'svolgenden daags, wanneer zy uit 'sHertogs mond vernamen, en vervolgens in ondertekenden Gefchrifte dit befcheid ontvingen „ De Satisfactie welke zyne Pruüfifch „ Majefteit eischt, moet, gelyk de Heeren „ zelve hgtlyk begrypen, beftaan in zich „ volkomen te conformeeren aan de Arty„ kelen, vervat in de laatfte Memorie vaa den Heere Thulemeyer (*). Alle O Zie onze Fadenl. Hist. XV. D. bl. roi."  HISTORIE. 183 „ de andere Leden van den Staat deezer „ Provincie zyn tot die Satisfactie gereed, en wagten alleenlyk na UKeder Concur„ rentie. Op het oogenblik dat Gy lieden, „ door uwe Gedeputeerden ter Staatsver„ gaderinge daar in zult bewilligen, zal ik „ myne Commisfie voor geëindigd houden, „en de Troepen des Konings zullen ter„ dond de Nabuurfchap van deeze Stad ,, en de omliggende Plaatzen verhaten. — „ De Heeren kennen te wel de Sentimen- ten van haare Koninglyke Hoogheid „ Mevrouwe de Prinfesfe van Oranje, om te twyfelen, of Hoogstdezelve zal liever „ veel wülen overdappen, dan uwe Stad „ aan droevige rampen blootdellen*" Dit betuigde des Hertogs trof de Gezondenen niet luttel. In antwoord ftondt de Heer Abbema ftil op de onmogelykheid, voor de Stad Amjlerdam, om door Afgevaardigden ter Vergadering van Hol land, de dem dier Stad te voegen by die der andere Staatsleden: dewyl die Stad geene Afgevaardigden ter Staatsvergadering zondt, en ook niet zou zenden, zo lang men in Holland voortging met het neemen van Befluiten, die, zo als zy zich verbeelden, alle perfooneele zekerheid der Afgevaardigden'zouden doen wankelen, en de allergrootfte vervolging doen vreezen. Ten' deezen opzigte fchoot 'er, om aan den eisch des Hertogs te voldoen, geen middel over , dan één van deeze twee: naamlyk, of de zaak met zyne Doorlngtige Hoogheid van Amjierdams wege, geheel af M 4 te XLVIII. boek. 1787. Onderhoudhier uit gereez en, met een nader Voorftel.  i84 VADERLANDSCHE XLvrr. boe k. Verder onderhoud met den Hertog. te doen: waar toe de gefteldheid der zaat ken meest gefcajkt was, of wel door eenen Brieve aan Mevrouw de Prinfesfe. Dat, in een en ander geval, de Gelastigden van den Raad niet verder konden gaan dan hunne bepaalde Lastbrief medebragtj doch dat zy Gelastigden van den Raad nog wel wilden aanneemen, om, ten einde de zaak, hoe eerder hoe liever af te doen , aan den Raad van Amfierdam voor te flaan om de Satisfactie dier Stad te bepaalen by eenen beleefden Brieve aan haare Koninglyke Hoogheid, waar in, behalven een Compliment aan de de Hooge Geboorte en Hoedanigheden van haare Koninglyke Hoogheid verfchuldigd, zou worden verklaard, „ dat men bereid was tot „ het geeven van eene betaamelyke Satis„ factie , voor zo verre in de zaak in „ questie iet irreguliers mogt plaats gehad „ hebben, en dat de Raad der Stad te „ zeer overtuigd was van de verheevene „ Ziel en de Grootmoedigheid van haare ,, Koninglyke Hoogheid om niet te kun„ nen verzekerd zyn, dat men geenzins „ eenige Vervolgingen te vreezen hadt te„ gen de zódanigen, welke in deeze on„ gelukkige zaak gemêleerd geweest waren; ,, en bovenal dat haare Koninglyke Hoog„ heid op dit Artykel niet zou aandringen." Een affchrift van dit Voorflel des Heeren Abbema verzogt en verkreeg de Hertog, door de Gelastigden van den Raad ondertekend. Naa den Middagmaakyd, tot welke zy uitgenoodigd waren, gehouden te  HISTORIE. 185 te hebben, geduurende welken de Hertog zich in een ander vertrek begaf, en daar onledig bleef, traden de Afgevaardigden met hem op nieuw in gefprek. Waar uit zy vernamen dat de Hertog dit nadere Gefchrift der Gelastigden van den Raad na 's Gravenhaage zou zenden; en dat hy zicli verzekerd hieldt dat Mevrouw de Prinfesfe daar mede genoegen zou neemen, mits het geen de Gelastigden van den Raad hadden ontworpen, om de Ingrediënten van de Satisfictoire Misfive aan haare Koninglyke Hoogheid te zullen uitmaaken in een Beduit van den Raad wierd veranderd, en twee Heeren uit den Raad werden afgevaardigd om hetzelve, mondeling der Prinfesfe voor te draagen. Dit alles wenschte hy hoe eer hoe liever, ten einde die Afgevaardigden, uiterlyk voor Saturdag ogtend, deeze Bezending zouden kunnen volbrengen; als mede dat hy, zo ras eene Brief der Prinfesfe hem verwittigde van de volvoering dier Bezending, en dat zy, gelyk hy zich verzekerd hieldt, daar in genoegen hadt genomen, onverwyld bevelen zou geeven tot den terugmarsch des Pruisfifchen Krygsvolks. — Intusfchen werd hier uit eene verlenging des Wapendildands gebooren, tot nader order, of wel tot Sa turdag ogtend. De Hertog bedoot dit onderhoud met zyn verlangen te betuigen om kundfchap te mogen bekomen van den inhoud des Befluits des Raads op dit Verdag der Gelastigden: om dus van dit onaangenaam gefchil een einde te maaM 5 ken XLVIII. BOEK. I787.  186 VADERL ANDSCHE XLVIII. li oe k. I787. 1 Gelastigden na de . Prinfesfe be no^md. i l i ] i c t Lastbrief hun mede gegee- ' veu. ' d I h £ b ken (*). — Byalle deeze gefpvekken was, volgens Pfau, de Hollandfchen Generaal Dopf en de Hoogleeraar ïollius tegenwoordig (f). De volzekere verwagting, dat de Raad zou treeden in het hier ontworpen plan, deedt aan de Heeren Abbema en Goll vóór hun vertrek, een open Vrypas ter handdellen voor de Leden van len Raad, die, ter volvoeringe van dien last, tot de Prinfesfe flonden afgevaardigd :e worden. Ook draalde de Raad niet, om, het Verlag der Afgevaardigden gehoord en overvoogen hebbende, ingevolge van den Voorlag des Hertogs, Gelastigden te benoenen, tot het afleggen deezes wel onaanjenaamen doch door den nood afgepersten iezoeks. Op den Burgemeester Nicolaas Jeelvincic, en den Vroedfchap Matthys L emmincic viel de keuze tot die Bezenling, tot welker volvoering zy deezen Lastbrief mede kreegen. „ De Ondergetekenden, door den Agt, baaren Raad der Stad Amfierdam gecom, mitteerd zynde om by uwe Koninglyke , Hoogheid hunne Opwagting te maaken, , hebben de eer, ter voldoeninge van dee1 ze hunne Commisfie, aan uwe Koning- iy- (*) In het Verflag deezer Onderhandelinge volgen wy het Rapport door de Heeren Gales en uden aan hunne byzondere Lastgeeveri;ii van anne verrig ingen gedaan, voor handen in Het eroerd Nederland XU. D. bl 70 enz (t) Pfau Veldtocht der Pruisen in Holland II. D. . 16.  HISTORIE. 187 „ lyke Hoogheid te kennen te geeven, 9, dat Burgemeesters en de Agtb. Raad, „ ingevolge van het geconvenieerde van „ Heeren Burgemeesteren van Amfierdam ,, met den Heer Hertog van Brunswyk, „ commandeerende de Troepes van zyne „ Majefteit den Koning van Pruisfen, die „ zich thans in deeze Provincie bevinden, ,, door middel van deeze Bezending, uwe Koninglyke Hoogheid van hunne byzondere Hoogagting te verzekeren, en tevens hun Leedweezen te betuigen over „ het voorgevallene by gelegenheid van „ uwe Koninglyke Hoogheids Reize van „ Nymwege» na 's Haage. „ Burgemeesters en de Agtb. Raad ftem„ men volkomen in met de overige Staats,, leden van deeze Provincie , die uwe „ Koninglyke Hoogheid geinfteerd hebben „ om zich herwaards te bcgeeven , ten „ einde aan Hoogstdezelve te kunnen be„ tuigen de Hoogagting, die men voor „, uwe Koninglyke Hoogheids perfoneele „ hoedanigheden gevoelt, en confirmeeren „ zich met de Commisfie om uwe Ko„ ninglyke Hoogheid dieswegen te com„ plimenteeren. „ Door deeze Demarche meenen Bur„ gemeesters en Raad aan uwe Koninglyke „ Hoogheid eene convenabele Satisfactie „ te geeven, wegens het geen, buiten „ kennis van deeze Stad, min regulier, „ by het gunt voorfz. is, zou mogen zyn voorgevallen. „ Burgemeesters en de Agtb. Raad zyn „ te XLvnr. boek. I787.  i88 VA DERLANDSCHE XLVin., BOEK. . 1787.; Antwoord c der Prin * fesfe. 11 x a , te zeer overtuigd van de verheevene en „ edelmoedige denkwyze van uwe Ko, ninglyke Hoogheid, om zich niet vol, komen verzekerd te houden, dat men , niet behoeft te vreezen voor eenige Pourfuites tegen die geenen, die, op , eenigerhande wyze, in deeze zaak zyn , ingewikkeld geweest. 2y vertrou- , wen ten fterkften, dat daar op door , uwe Koninglyke Hoogheid, niet zal , worden geinfteerd, maar dat, in tegen-; , deel, uwe Koninglyke Hoogheid, met , deeze Bezending volkomen genoegen , neemende, daar van, hoe eerder zo be, ter, kennis zal geeven aan meergemelde , Heer Hertog van Brunswyk. ; ten ein, de, volgens het overeengekomene met , zyne Hoogheid, wiens Commislie met , het obtineeren van deeze Satisfactie vol, komen is geëindigd, met de Troepes , van zyne Majefteit, tegenwoordig onder , zyn Hoogheids Bevel in deeze Repu, bliek zich bevindende, zonder uitftel, , daar uit te rug te kunnen trekken." Hoe luttel dit Voorftel, op eene het xoote ftuk in verfchil ontwykende wyze igerigt, fchoon doorzult met zoetvoerige raorden, dier Vorstinne voldeedt, kan men Fneemen uit haar Antwoord, van deezen ïhoud. „ Ik gevoel, myne Heeren! met , het grootfte genoegen, dat de taal van , myn hart volmaakt overeenftemt met , de denkbeelden van Edelmoedigheid, , welke Gylieden wel in my gelieft te , erkennen. En, in de daad, ik begeer „ niets  HISTORIE. 189 „ niets minder dan Straffe voor de gewei-: „ daadigheden, die men zich tegen my ver-1 „ oorloofd heeft. Ik ben ten hoog- „ den, aangedaan over het lot van de Au„ theurs en "Bewerkers van die Geweldaa„ digheden, en wel byzonder over den „ zorglyken toedand, waar in de Stad Am- „ fterdam gebragt is. Ik verlang niets „ ijveriger, dan die Middelen en Beduiten „ te zien bevestigen, welke tot vernieti„ ging van de voorige Wanorders en On„ regtvaardigheden kunnen drekken, om „ de Conditutioneele Regeering te zien „ herdellen, en dat 'er tevens gezorgd wor„ de tegen alle gevaarlyke Wapening der „ Inwoonderen; en dat door deeze mid„ delen de openbaare Rust, de oude Wel„ vaard en Voorfpoed van het Vaderland „ herbooren worden. Ik biede my „ met vermaak aan, my vergenoegende „ met Ulieder Betuigingen, om den Ko„ ning mynen Broeder te beweegen tot het „ afzien van alle andere Satisfactie, en om „ zyne Troupen van voor uwe Stad te „ doen terug trekken, zo dra de Opregtheid „ uwer Betuigingen my zal gebleeken zyn, „ door de Concurentie der Stad Amjler„ dam, en derzelver Toetreeding tot alle „ die Refolutien, welke deezer dagen ge„ nomen zyn tot herdelling van zaaken (*) » en (*) Dit (laat op de Herroeping dier Befluiten cn Maatregelen, van tyd tot tyd, ten nadeele des Stadhouders genomen. Zie onze Vaderl. Hist. XV. D. bl. 219. CLVill. SOÏ.K. I787.  ujo VA DERLANDSCIIÈ XLVIII. boek. ■*— 1787. J 5 9 7 t 9 »1 »'. 31 9'. 9: »! 91 S! 55 *J Nadere Bezen- w ding aan den Her- B1 tog. zi o] di er fci „ en door gelyklyk met de andere Staats» „ leden van daeze Provincie mede te wer„ ken om zodanige andere heilzaame Befluiten te neemen, als eigenaartig ge„ fchikt zyn tot bereiking van myneldler„ zuiverlie verlangens, en de verkryging „ van den Voorfpoed, dien ik my vooa, gefteld hadt in het Vaderland te doen , herleeven. Ik zou egter groote , zwaarigheid gemaakt hebben, om my, , op de uitnoodiging der Heeren Staaten' , herwaards te begeeven, indien zy 'er de , verzekering niet by gevoegd hadden, , dat myn Gemaal in alles zou herfteld , worden. Ter bereiking van dat einde , hou ik my verzekerd, dat men niet zal gelooven, dat ik verlang, dat de voorgemelde Autheurs en Bewerkers in hunne Eer en Goederen aangerand en nog veel minder in gevaar gebragt worden om hun Leeven te verliezen; maar dat zy, buiten alle verdere vermoedens, van hunne Ampten, door welke zy in flaat zouden weezen, nieuwe moeilykheden te veroorzaakeu, zuflen ontdaagen worden. " Ten tyde dat de Bezending na 's Granhaage vertrok, fchikten de Heeren Abïma en Goll, op verzoek des Raads ch andermaal om den Hertog te gaan reeken; doch zouden te Lüfe wagten ) berigt wegens den uitdag der Bezenuge aan de Prinfesfe. Deezen vernomen 1 daar uit by lange na geen troost gelept hebbende vervoegden zy zich weder  HISTORIE. 191 derby den Hertog, die zy te Alphen hadden meenen aan te treffen; doch zich thans in het Dorp Kudelftaart bevondt, en wel onderrigt was hoe de zaak in 'sGralenhaage- g«-fcllaapen dondt. Immers was hy, volgens het fchryven van Pfau, ten dien tyde, onbekend in die Hofplaats geweest (*). Schoon het der ontmoetinge niet aan hodykheid ontbrak, ging dezelve verzeld van geheel andere omdandigheden dan de voorige. Geblinddoekt werden die Heeren, door het Pruhfisch Leger, uit het gemelde Dorp tot de Voorpost der Stad te Amftelyeen gebragt, en het fchriftlyk Antwoord des Hertogs demde zamen met dit onthaal by 't uitgeleide. Immers zy leeverden den Raad, dit ontzettend Gefchrift des PruisJifchen Veldheers over; „ dat vermids de,, zelve zag hoe men binnen Amfierdam „ de zaaken op de lange baan zogt te „ fchuiven, en aldaar niet voorneemcns fcheen aan den Koning de geëischte Sa„ tisfactie te geeven, noch de Oude Con„ ftitutie te herdellen , hy genoodzaakt „ zou zyn 'sKonings bevelen op te vol„ gen." Egter voegde hy hier nevens zyne volflaagene afhangelykheid van de bevelen, welke hem uit sGravenhaage zouden worden toegezonden. Hoedanig deezen zouden weezen, indien Amjlerdam niet voldaagen bukte, was voor niemand twyfelagtig. Ge- (*") Pfau Veldtocht der Pruisfen in Holland H. D. bl. 31. 22. XLV ir. koek. 1787; Ontzettend Antwoorddes Hertogs door hun medegebragt.  XLVIil. boek. I787. Misnoegen van Kalk- reuth over 't wasfen des waters. 1 ( IVecsp overge- , geeven c I I / c d VanTIys- sel,Goil- j. verneur ( Naar- V den, ver- Z, trekt. r 0 V 192 V ADERL A NDS C HE Geduurende den Wapenftilftand rees het Water m de Onderwaterzettingen. De Generaal Kalkreuth hieldt dit voor het te werkitellen van nieuwe Overrtrooraineen en een fchennis van den WapeniHlftand! Hy vaardigde eenen Capitein na Amfierdam af om des te klaagen, doch kreeg hy verzekering, dat men niets gedaan hadt om het water te doen zwellen: Wsts het water hooger geworden, dit hadt men toe te lcnryven aan den Windftreek uit den Noordwesten , hier door werd het water opgezet, en zou het weder vallen, wanneer de wind uit eenen anderen hoek cwam. De waarheid deezer verzekerinae jleek 'sanderen daags, by het keeren van len wind. De Collonel van de Pol , te Weesn jevel voerende, verliet, op aanfehryven les in zyne Waardigheden herftelden Ca>item Generaals, met zyne manfchap die /este, om dezelve den Pruisfen in te'ruinen. De Patriottifche Manfchap uit Amhrdam daar gelegerd, week na Muiden 1 e tranjche Kanonniers na Amfierdam. ,y hadden vrugtlooze poogingen gedaan De Generaal Major van Ryssel, van et Bevelhebberfchap over het Hollandsck .ordon ontOaagen, en op den twaalfden an Herfstmaand, door Staaten van Holmd, tot Gouverneur van Naarden aange:eld, ontving den twee en twintigften dier laand, in die hoedanigheid, aanfchryvens , m, by de verfchyning van Pruisftsch Krygsplk, by eenen aanval, geen. wederftand te  HISTORIÉ. spg te bieden; als mede onder bedreiging van Afzetting, geene bevelen, van de door hun ontflaagene Commisfie van het Defenfieweezen, op te volgen. Op dit fchryven hieldt hy het daar voor, dat alle zyne byzondere betrekkingen tot Holland te eenemaal ophielden, op welken grond hy het Land verliet (*). Het bevel over die gewigtige Vesting hadt de Collonel Mattha op zich genomen. Op den eisch der Pruisfen, den vyf en twintigften van Herfstmaand, dat hun de Poorten, volgens beduit der Staaten , zouden geopend worden, antwoordde Mattha , des geen meester te weezen; dewyl hy geene bevelen van Amjlerdam ' hadt. De Bezetting toonde zich te onvrede over dit weigerend antwoord. De Collonel Mattha vervoegde zich na Amjlerdam, om daar nieuwe Orders van de Magiftraat en het Defenfieweezen te vraagen. Van dit vertrek kreeg de Graaf van Lottum berigt, en zondt een tweede Boode na Naarden, met fierker aandrang op de overgave: waar aan de Hollandfche Collonel Livingston, by Mattha's afweezigheid, het bevel voerende, gehoor, en Naarden zonder eenige Capitulatie,overgaf. Hier moest het Hollandsch Krygsvolk , terwyl het bevel om uit te trekken wagtte, door de Pruisfen van plundering te rug gehouden worden. ■ ■ ■ Niet (O Fe f zameling aan Stukken, raakende de zaak van den Generaal Majoor A. van Ryssel bl. 254* XVII. Deel. N XLVIJ.Iv boek. 1787* Mattha neemt het bevel □p zich; in diens ifweejigheidjverge;eeven»  194 VADERLANDSCHE XLVIII. boek. Matthas gedrag te Muiden. Niet weinig ftondt Mattha in zyne terugreize van Amfierdam te Muiden komende , verwonderd op de tyding dat Naarden in de magt der Pruisfen, en hem die Stad als ontftoolen was. Te Muiden blyvende, en daar tot Commandant aangefteld, verfcheen 'er kort daar op een Pruisfisch Trompetter, de Overgaaf dier Stad eifchende. Mattha antwoordde, dat zyne bevelen medebragten, zich tot het uiterfte te verdeedigen. Niet onverwagt was dit antwoord: dewyl de Bezetting te Muiden, niet gelyk te Naarden, uit gewoon Hollandsen Krygsvolk, maar uit Manfchap beftondt in byzondere Soldy der Patriotten, die geene bevelen des Stadhouders, of dertegenwoordige Staaten van Holland, erkende. Daarom hadt de Graaf Lottum , by de opeifching dier Veste 'er nevens gevoegd, dat, indien de Bevelhebber, daar in niet bewilligde, hy ten minften zou bek>oven de Onderwaterzettingen niet te vermeerderen , door de Sluizen te dier Stede te openen, en dus eene fchennis te vermyden van den Wapenftilftand, die de Pruisfen zouden weeten te wreeken. Mattha ftemde in dit verzoek, met plegtige verzekering, dat hy, geduurende dien tyd, 'er voor zou zorgen. De verderking iniusfchen, welke hy aan Muiden wilde byzetten, hadt zodanige werkzaamheden ten gevolge , dat de Graaf van Lottum hem herinnerde aan het beter eerbiedigen van den Wapendildand, en twee Officieren vorderde als Gyzelaars, tot waarborgen van de  HISTORIE. 195 de gedaane beloften. Mattha deedt een fchriftlyke bekentenis van ongelyk, en verbondt zich, de fchade aan de dyken te zullen herdeden, en geduurende den Wapendildand, geene Onderwaterzetting, noch iets, te zullen onderneemen, 't geen den Pruisfen Vyandlykheid zou fchynen. De Graaf hier in genoegen neemende, drong op geene Gyzelaars, en beloofde men van de Pruisfifche zyde, geduurende den Wapenftilftand niets tegen Muiden te zullen beftaan. Middelerwyl befpeurde men in Amfierdam op het zigtbaarfte de verfchillendheid der denkbeelden. Om niet te fpreeken van de zodanigen, die de beklemdheid deiStad met een inwendig genoegen aanfchouwden, en vuurig wenschten, dat deeze ter fpoedige Overgaave mogt dringen: vondt men 'er niet weinigen, zelfs ouder de y verige Voorftanders der Patriottifche denken handel wyze, die een geweldigen vyandlyken aanval op deeze Koopftad, met de grootde huivering en kilden fchrik, te gemoete zagen , en voor eene gebeurtenis hielden, zwanger van de verderdykde en allervernielendde gevolgen, en dus oordeelden , dat zulks moest verhoed worden, al ware het zelfs met opoffering van de by hun hoog gefehatte Regten en Vryheden. Een gevoelen hoogst gewraakt en verst verworpen door vuiuïger Patriotten , die op de Verdeediging der Stad aandrongen , en beweerden, dat men liever alles 'er by moest waagen en opzetten, N 2 dan, XLVIiïi BOEK. I787. Gefteld- neid -der AmfterdamfcbeBurgeren by de aannadering der Pruisfetb;  196 VADERLANDSCHE XLVIII. boek. I787. Verlegenheiddes Raads. Vergeefs verzoek om verlengingvan den Wapenfiiluand. De Wa- penftil- dan, naa zo lang uithoudens, de zaak op- geeven. Ook ontbrak het niet aan de zodanigen, die, in deeze dagen van beklemdheid en druk, zich zeiven opbeurden en anderen poogden te fterken, met het denkbeeld van Franfcke hulp, onder allerlei fchoone gedaantens voor te deden; fchoon het verwyl en de menigvuldig dooide uitkomst gelogenftrafte tydingen, anderen het zwakke aantoonden van eene bieze, waar aan men zich, in den uiterden nood, wilde vasthouden. In den Raad zelvé , die op Zondag, den dertigften, 'snaamiddags, op de wederkomst van Abbema en Goll van hunne laatfte Bezending aan den Hertog, vergaderde, groeide de verlegenheid ftaag aan. Bekommerend en fchrikverwekkend was het denkbeeld, dat de tyd des onlangs verlengden Wapenftilftands, dien avond, ten zeven uuren ten einde liep. In deeze verlegenheid vaardigde de Raad eenen Brief aan den Hertog af, eene verlenging der Wapenfchorfing voor nog twee maal vielen twintig uuren verzoekende. Het lydt weinig twyfel of dit verzoek hadt ten grond een Befluit in deeze Byeenkomst genomen en vervolgens volvoerd , om den Raadpenfionaris by eenen Brieve te verzoeken dat 'er eene Byeenkomst mogt plaats hebben met eenige Leden der Staatsvergaderinge om met twee Afgevaardigden van den Raad in onderhandeling te treeden. Hoe veel men zich des ook beloofde, dit verzoek kwam te fpaade. Dien eigenden  HISTORIE. ïy? ften naamiddag bragt een Trompetter, geblinddoekt ter Stad ingelaaten, een Brief des Hertogs, die den Raad als lood op 't hart viel, en geen wonder, dezelve vermeldde met zo veele woorden, het eindelyk belluit des marrens moede KrygsoverIten, „ Ik houde den Stilitand van Wa„ penen heden avond geëindigd te zyn, tusfehen zes en zeven uuren, op wel„,ken tyd de Heeren Gedeputeerden te „ Amjlerdam kunnen te rug weezen. — Ik „ heb, op de allervolftrekfte wyze befloo„ ten om voort te gaan, en myne Orders „ ten uitvoer te brengen, zo ik geen Brief „ ontvange van haare Koninglyke Hoog„ heid Mevrouwe de Prinfesfe van Oranje, „ by welken Hoogstdezelve my berigt, „ en my verzoekt de Troepen te doen „ ophouden." Dit ontzettend fchryven hieldt de Raad, zo veel mogelyk, verborgen. Am/Ierdams \ Burgers, Inwoonders, en de talryke me- j nigte gewapende Landgenooten , op dat i pas binnen die Veste verzameld, werden < met den flag, in den vroegen morgen van 1 den eerften van Wynmaand, gewaarfchuwd,1 en uit den flaap gewekt door het gebalder des Gefchuts: het ontwyfelbaar teken eener vyandlyke aannaderinge. Dit deedt om vyf uuren elk, vol fchriks, opwaaken, en veelen ten huize uitfpoeden, om te verneemen wat 'er van dit donderend fchieten was. Gragten en ftraaten krielden welhaast van Ménfchen, die 'elkander met de uiterfte ontzetting aanzagen, Eenigen fton• N 3 den XLVIIL BOEK. I787. ftand voor geëindigdverklaard. Ontzeting in de itad by iet bebbi-?tener Buienpos.:n.  iy3 VADERLANDSCHE XLVIII. BOEK. Vermees- tering \mHalf. weg. den door fchrik en ontfteltenisfe als verftyfd, mismoedigheid en wanhoop was op eeniger, fpyt en woede op anderer aangezigt, te leezen. De Gefprekken beantwoordden aan deeze gemoedsbeweegingen. Aan geene gistingen ontbrak het. De nabyheid der gebeurtenisfe deedt de ongegrondfte welhaast geheel verdwynen, als mede de niet onwaarfchynlyke, uit de fchynbaare nabyheid van het Schutgevaarte opgemaakt, dat Amfierdam reeds het daadlyk voorwerp was van 't Krygsgeweld. Meerder kunde, en wikkender bedaardheid beweerden eenen Aanval op de Buitenposten, die daadlyk plaats hadt. Inloopende berigten deswegen , onderfchraagd door waarneemingen van Toorens en hooge Gebouwen, deinden zamen, dat de vyandlyke aanval gerigt was tegen de voornaamfte Verfterkingen omftreeks de Stad, aan den Duivendregtfchen Brug, te Ouderkerk, aan 't Weesper Tolhek en aan den Diemerdam. Dit ontzettend fchieten duurde van het aanbreeken des dageraads tot negen uuren voormiddags. Geen tusfchenpoozen van eenig aanbelang braaken het dreigend gebalder af. Zonder ons ter vermelding van kleine byzonderheden in te laaten, vordert de vreemdheid deezes voorvals, en de veelal betoonde Burgermoed, dat wy ons na die Buitenposten begeeven, om te vernecmen hoe het zich daar, volgens de beste en naauwkeurigde befcheiden, hebbe toege» draagen. Onder dezelve telden wy de aan-  HISTORIE. 199 \ gelegde Voorpost op Halfweg niet: dewyl deeze buiten het plan des algemeenen beraamden Aanvals lag, en over het Haarlemmer Meer moest genaderd worden. Hier toe vondt de Vyand middel door een aantal Vaartuigen in zyncn dienst te krygen, beftuurd door lieden aan Oranje toegedaan, in dien omtrek zeer talryk, onder het opzigt van den Hollandfchen Luitenant Neuwirth. 'sAvonds ten acht uuren, vóór den dag, die Amfierdam met zo veel fchriks vervulde, liet de Major Burghagen, aan wien de volvoering deezes aandags was toevertrouwd, zyne Manfchap te Aalsmeer Icheep gaan in een aantal grootere en kleindere Vaartuigen. Een voordeelige wind voerde deeze ter verrasfing bedemde Vaartuigen fpoedig over de Haarlemmer Meer na Slooten. Over middernagt daar aangekomen, werd de manfchap, in de grootst mogelyke ftilte, ontfcheept, en toog de Major Burghagen, de Schuiten, onder een behoorelyke wagt, aan den wal, en twee Compagnien te Slooten gelaaten hebbende, met zyn overige Manfchap na Osdorp. Daar het hy eenig Volk op den Haarlemmer weg, na Amfierdam drekkende, en fpoedde zich met de overigen ter verrasfinge van Halfweg. De ontmoetingen op deezen Tocht waren, niet belangryk en van dien aart, dat de Aanvoerder een gunftig vooruitzigt mogt vormen, wegens het volbrengen van den grooten toeleg, die hem gelukte door de verrasfing, met welke dit alles toeging, en de gebrekkige wagt daar gehouden, N 4 De XLVIII,, boek  xlviu. BOEK. 1787. 1 ( Bezit- neeming v&nSpaarendam. Een Vaartuig te Halfweg ge- ; land en geno- -j men, 1 1 1 1 t 1 200 VADERLANDSCHE . De eerfte Verfchansfing, met een zwaar gelaaden Stuk voorzien, vondt hy verlaatcn. Voortrukkende ontmoette hy van de ontwaakte en zich te weerftellende Bezetting, die op ftraat en uit de huizen fchooten, alles in de uiterlte verwarring. De Franfche Capitein der Kanonniers Richatjb Doodt eenigen wederftand, en geraakte, wee wonden ontvangen hebbende, krygs^evangen. Welk laatlïe ook het 'lot was Ier wslhaast ontwapende zwakke en weilig waakzaame Bezetting deeaer Voorposte. Eenigen wisten in de vlugt lyfsberging te binden. Geene fneuveldeu in de luttel héluidende fchermutzelingen, eenigen werlen van wederzyden gewond. De verrasfeude vermeestering deezer gewigtige Post werd onverwyld gevolgd van le bezitneeming des nabygelegen Dorps Spaarendam, zeer aangelegen door de Sluijen en Waterweeringen. By eenen Engelfcken Schryver, die zich n Holland en te Halfwegen bevondt kort laa de vermeestering , vinden wy deeze Dyzonderheid vermeld. Met den Pruisfirchen Bevelhebber op het vermeesterd Half vegen wandelende, viel 3s laatften aandagt )p een gewapend Vaartuig, "t welk na wal :oe ftak, en een \ kanonfchot liet afgaan. 3e Pruisfen waren 'er niet traag by om gebruik te maaken van de bemagtigde bateryen ; doch hadden niet noodig veele èhooten te doen: want het Vaartuig ftreek erilond het Topzeil, (het voerde geen /lag) en kwam op na Halfweg. Een Pruis fnch  HISTORIE. 201 ftsch Officier, aan boord gegaan, kwam te rug om de Heer Bowdler, 'den Mededeeler van het berigt, te verzoeken aar boord te komen: dewyl hy geloofde dal het Engelfcken waren, althans dat zy eene taal fpraaken, welke geen van zyn Volt kon verftaan. Aan boord des Vaartuig* zynde, bevondt hy't zelve een Kaperüoep met acht Stukjes Gefchut. De Capiteir en twee derde van het Scheepsvolk waren Hollandfche Patriotten; de rest der Matroozen Engelfcken; het Vaartuig hoorde den Patriotten toe, en was zeer kort geleden van Amfierdam gezeild. Eenigen der Engclfchen, zich naby Halfweg bevindende, waren opgeftaan tegen den Capitein en het overige Scheepsvolk. Het gehoorde kanonfchot was, by toeval, los gegaan, onder het woelen tusfehen de beide partyen , derwyze geëindigd , dat de Engelfcken meesters van het Vaartuig wierden en 't zelve te Halfweg opbragten. De Mededeeler deezer byzonderheid is van oordeel dat de toeleg deezes Vaartuigs was het Sluiswerk op Halfweg te bederven en door het befchadigen dier Water weeringen de Onderwaterzetting te bevorderen (*). Op (*) Letters zvritten in Heiland in the Months of September and Ociober 1-87. by Thomas Bowdler F. R. S. et S. A. Londen 1788. By Pfau vinden wy dit eigenfte geval vermeld; doch met andere byzonderheden: wy hebben de voorkeurs gegeeven aan 't berigt van een ooggetuigen Dan eerstgemelde voegt 'er nevens, dat de Major BlrghaCen de Engelfchen, op bevel des Hertogs in vry» N 5 hcid XLVIII. boek. I787.  aoa VADERLANDSCHE XLVII I boek, 1787. Wat d( tyding van het vermeesteren var Halfweg te Amfierdamte wege bragt. Een ander gedeelte Pruisfen beftemd om Am- Op de verfpreide, en in 't eerst wederfprooken doch welhaast ten vollen .bevestigde, tyding der Verrasfinge van Halfweg, verzamelden op het Plein binnen de Haar■ lemmer Poort eenige Burgercompagnien, ten getale van omtrent duizend Man, om de Stad van dien kant, tegen overrompeling, te dekken. Wel werden 'er voorhagen gedaan om uit deezen eene Bende te verzamelen fterk en talryk genoeg om een kans op de te Halfweg gelande Pruisfen te waagen, welke zommigen beweerden, dat niet groot was, en met geringe moeite van daar zou kunnen verdreeven worden; doch de onzekerheid, waarin men zich bevondt, wegens het aantal der daar gelande Pruisfen, die thans de verdeedigende Schansfen der Patriotten in hun geweld hadden, maakte het waagen van deezen kans ongeraaden. Voerde over den zo wel gelukten Tocht na Halfweg, een Hollandsch Luitenant Collonel het beleid der landinge, dat over het Bataillon van Langelair, 't geen den Capitein Hirschfeld moest vergezellen, was toeheid ftelde, als die het meest hadden toegcbragt tot de overgaaf der Patriotten, die naa IVeezel gevoerd werden. Het Vaartuig fchonk de Hertog aan de Grenadiers, die het voor 3100 Guldens verkogten, Gefchiedenis van den Veldtocht der Pruisfen in Holland H. D. bl 62. — Men verhaalt dat de Pruisfen te Halfweg aan deeze Waterwerken de onkundige hand floegen» en met derzelver bederf zouden voortgegaau hebben, indien zy niet door kundiger lieden onderrigt -en hoog gezag gehoorzamende , dit bedryf geftaakt hadden.  HISTORIE. 203 toevertrouwd aan den Engelfcken Luitenant Collonel Gordon. Dit Krygsvolk desgeJyks te Aalsmeer ingefcheept, moest de Haarlemmer Meer over, na de Nieuwe Meer vaaren, en by de Katoendrukkery de Lely aan land flappen, om van agteren Amfielveen aan te vallen. Het was omftreeks vier uuren in den morgenftond dat dit Krygsvolk ter beftemder plaatze ontfcheepte, om, zo veel mogelyk in ftilte verborgen, de bcftemde Signaalfchoot, het teken des algemeenen Aanvals, af te wagten. Van dit wagten was niemand uitgezonderd dan de Majoor Burg hagen, die last hadt, onmiddelyk naa de ontfcheeping Halfweg aan te tasten, gelyk wy hem zulks zagen volbrengen. Onder deeze toebereidende verrigtingen, en het vaardig maaken van alles tot eenen algemeenen Aanval op de Buitenposten, was de nagt verloopen, en ftondt alles 's morgens ten half vyf uuren gereed om met den klokkeflag van vyf uuren, de Signaalfchoot te laaten afgaan. Wanneer onmiddelyk alle de Aanvallen, op de Amfterdamfche Voorposten, in de geheele uitgedrektheid, moesten gefchieden. De Hertog van Brunswyk beval onmiddelyk, naa het geeven van dit Aanvalsteken, zyne Jaagers op het Verlaat, opden weg na Amftelveen gemaakt, los te gaan, en volgde in eigen perfoon met het BataiUon van Drost. Niet zonder eeni-' gen wederdand dat Verlaat vermeesterd1 zynde, werd de Verfchansfing, op eenigen XLVII L boek. flelveen van achteren aan te vallen. Het teken des algemeenen Aanvals gegeeven. Aanval ap AmIe heen, ioor den Sraaf hes Portes rerdeeügd.  XLVIII. boek. Ï787. ] I ] i 1 c 1 ■4 c z b U ti g t< n E fc g é ra o) e< 204 VADERLANDSCHE gen afftand, aangetast, en, fchoon door een Gragt wel met palisfaden bezet, van den weg afgefcheiden, ras veroverd. Om ie aannadering tot Amftelveen te belemmeren , was tusfehen laatstgemelde Verfchansing, en dat Dorp de weg nog tweemaal ioorilooken, en overal -met Spaanfcherui:ers bezet. In dit Dorp, eene zeer aanjelegene Buitenpost, was het Bevelhebberchap opgedraagen aan den moedigen Colonel Graaf des Portes. De Bezetting >eftondt uit Scherpfchutters, Jaagers en Mariniers van Salm, voorts uit Vrywilli;ers, Kanonniers en Artilleristen. Aan vederzyden van de Amftelveenfche Brug hadt nen eene Batteiy aangelegd, en hoewel e kortheid des tyds het voltooijen niet ;adt toegelaaten, Honden op dezelve twee fes- en drie Drieponders. Uit dit Gefchut eedt des Portes den weg te dier plaate, omtrent twintig voeten breed, zo fterk efchieten, dat de Hertog het voortrukken :gen dat vuur in Maakte, en de Jaagers :r zyden van dien gevaarlyken weg deedt aan, om achter de Hooifchuuren dekking : zoeken. Over de Gragten by de verleesterde Verfchansfing beval de Hertogruggen te leggen ter aanvoering van Gehut tegen het zich moedig verdeedigend 'm/lelveen; doch de fmalheid van den weg ïdoogde niet meer dan het plaatzen van in ftuk Gefchut. Hier op werd hy te ade een Hauwitzer te laaten aanbrengen: n dit te beletten, maakte de Bezetting '■n heevig vuur; maar de Pruisfen volbrag- ten,  HISTORIE. 205 ten, des ondanks, deezen last. Het vuur daar uit gemaakt, deedt de verlangde uitwerking niet, en veroorzaakte geen brand in de Huizen yan het moedig verdeedigd Dorp. .Het heevig en welaangelegd vuur uit Amftelveen bleef aanhouden, en verydelde de onderneem in gen der Vyanden. Gloeiende kogels, uit het Dorp gefchooten, ftaaken de Hooifchuuren , die den Pruisfifche Jaageren ter befchutting dienden, in brand. Van die dekking beroofd vonden zy zich genoodzaakt, te rug te trekken. Dit deedt ook het Bataillon van Drost, *t welk na de Hand van Leyden week, .buiten het bereik van het Gefchut der Hollanderen, 't welk den weg fchoon veegde. Te gemelder plaatze hadden de Pruisfen eene Battery opgeworpen, om het zich moedig verdeedigend Amftelveen van ter zyde. te befchieten. In deezen eerften aanval geftuit, wagtte de Hertog, met brandend ongeduld, dat Amjlelveen, van achteren door de zynen zou worden aangetast, en hy, door dien byftand gefterkt, het belemmerd voortrukken , hervatten. Doch een agterblyven deezes byftands van vier uuren, deedt den Hertog, dien tyd onaangenaam flyten; en vondt hy zich met de zynen, geduurende denzelven, aan geen gering gevaar blootgefteld. Langs den Amftelveenfcken weg van het Dorp tot den Overtoom vondt men verfcheide fterk bezette Batteryen, en was de weg zelve op verfcheide plaatzen doorgeftooken, en wat aanval in den zin hadt, ont- XLVlïL boek. 1787, De Hertog hier opgehouden en benard.  XLVIII boek. Gered door den aanval des Dorps van achteren. Des Portes ontruimtdaeze Verfchansfing. 206 VADERLANDSCHE ontmoette dapperen tegenweer. Het zich verdeedigend Amftelveen hadt, langs den weg van Ouderkerk, verwerking van Volk gekreegen. Dit deedt den Hertog, die den moed der Bezettinge reeds beproefd hadt, dugten, dat men, uit dit Dorp, veelligt een uitval zou waagen. In dit uiterde was 'er niets op dan hun tegen te trekken; en gebeurde dit niet dan moest er iets anders ter vermeesteringe ondernomen worden. Uit deeze verlegenheid vondt zich de Hertog gered, door den lang verbeiden aanval des Dorps van achteren, aan den Majoor Langelair en Capitein Hirschfeld toevertrouwd, 't Was deezen gelukt de Posten op den weg by den Overtoom in te neemen, terwyl de Majoors van Götz en Hanfstengel de Bezettingen uit alle de verfchansde Posten van den Amftelveenfchen weg eindelyk verdreeven, en onder een aanhoudend fchieten op eikanderen, tot het dus lang bewaard en verdeedigd Amftelveen vervolgd hadden. De dappere des Portes, die het getuigenis uit de pen eens Vyands wegdraagt, dat hy, door dit verdeedigen van Amftelveen, „ den toedand der Pruisfen ver„ fchrikkelyk maakte, bedendig op hun „ fchoot met fchroot en kogels, de groot„ de dandvastigheid betoonde, en dezelve ., niet verloor toen hy zich tusfehen twee „ vuuren zag (*)," deeze vorderingen des (*) Pfau H. D. bl. 46.  HISTORIE. 207 des Vyands vernomen hebbende, vondt zich genoodzaakt met zo veel Manfchaps als hy met mogelykheid, uit de dus lang verdeedigde Voorpost kon medevoeren, na Ouderkerk te vlugten. Gaarne hadt hy alle. \ in deezen aftocht deel gegeeven; doch een groot aantal, voornaamlyk, die op den Amfteheenfchen weg, en aan den Overtoom gelegen hadden, nevens hun, die zich ten niterften willende verdeedigen, het te lang op de Batteryen waagden, konden in deezen aftocht niet deelen. Deezen werden, met veele Amftelveenfche Burgers, meest Patriotschgezind, en Werklieden, ten getale van ruim drie honderd, Pruisftfcke Krygsgevangenen, in de Dorpkerk opgedooten, en naa verloop van eenige dagen, na Wezel opgezonden. Hadt de Her¬ tog, ten zelfden tyde, dat dit ontzet opdaagde, Amftelveen donnender hand kunnen inneemen, of was de Collonel Kokerits, door het hevig vuur uit Ouderkerk gemaakt, niet belet geworden, den weg, langs welken de vlugtende Manfchap de wyk nam, van ter zyde aan te vallen, zy waren allen in de handen der Pruisfen geraakt'; dan zy hadden, toen de Hertog naa de verlaaten Battery en het Dorp aanrukte, reeds zo verre den weg na Ouderkerk gewonnen, dat het agtergelaaten Gefchut hun niet kon bereiken. Hier ontvinp- de Hertog , die 'er zyn algemeen Kwartier vestigde, kundfchap van het vermeesteren van Halfweg, en maakte daar op de noodige befchikkingen. Naa XLVIÜ BOEK. I787.  XLVIII. boek. 1787 Muiden bukt. 1 1 1 ] j 208 VADERLANDSCHE Naa dat de Collonel Mattha, Naarden door de overgaave, in zyn afweezen, veiiooren, en in Muiden het Opperbevelhebberfchap aanvaard hadt (*_), mogt deeze Stad onder de Voorposten van Amjlerdam geteld worden, en verdient het daar verrigtte hier kortlyk vermeld. Twee PruisCtfche Bataillons waren, op last des Generaals Kalkreuth, na Weesp getrokken, om met twee Hauwitzers, uit de daar omftreeks iggende Buitenplaatzen, de Stad Muiden :e befchieten, in welker vermeestering men reel belangs ftelde; dewyl deeze Veste ^ermeesterd zynde, de weg gebaand was ia den Diemer Buitendyk, van waar de groote Overftrooming, zo zeer gevreesd, ton gefchieden. Dan de aanflag op Muilen mislukte. Geen brand of noemenswaardige fchade werd verwekt door het èhieten uit twee Hauwitzers. Naa dat nen alle Hauwitzer-granaaten ver&hooten radt, en een der Affuiten door eigen toeloen, en het ander door het fchieten uit le Stad, verlamd was, gaf de Generaal Salkreuth last om weder na Weesp te -ug te trekken. Muiden werd met veel jeleids en moeds verdeedigd door den Colonel Mattha; en telde hy onder zyne bezetting, behalven bet Krygsvolk, een lantal Friefche en andere Burgerbenden, vier hitte bezwaarlyk te beteugelen was. Ingevolge hier van bleef men, naa dat de Pruisfen zich na Weesp begeeven hadden, met C*) Zie hier boven, bl. 193 en 194*  HISTORIÉ. - sop mét Hauwitzer-granaaten en Kogels fchieten. Een vrugtloos bedryf, ook door den Collonel Mattha gewraakt, en 't geen hy deedt ophouden. — Bevel uit 'sGravenhaage ter overgaave ontvangen hebbende fchreef hy vervolgens den Graaf Kalkb.euth , dat hy Muiden onmiddelyk naa den Wapenftilftand zou overgeeven. 't Geen hy deedt by een Verdrag, waar in hy zo goede voorwaarden bedong, en verkreeg, als in zynen toefland mogelyk was (*). Hy toog met Eere uit. Mattha draagt, niet minder dan des Portes, een goed getuigenis vart den Vyand weg, daar deeze hem befchryft, „ als een bekwaam Officier, die zyn pligt beminde, en kun,, dig genoeg was om de omftandigheden „ te voorzien, te beoordeelen, en zyn gedrag 'er naar in te rigten (f)." Maar tot de meer onmiddelyke Buitenposten van het belegerd Amfierdam, in ] dien akeligen nagt wedergekeerd. Op dee- ; ze waren de Aanvallen niet min hevig ge-J weest, dan die wy te Amftelveen befchreeven. Wel verre van aan de afgebrande Brug by het Weesper Tolhek de Patriotten llaapende te vinden, en te verrasfen, vóór dat het teken des Aanvals gegeeven was, gelyk men dit, op zekere aanduiding, den Generaal Kalkreuth gedaan, onderflondt, bleek het den Pruisfen, dat de Bezettelingen dier (*) Meri viridt die Voorwaarden by Pfau Veld* tocht der Pruisfen II. D. Bylage K. (t) Pfau II D. bl. 65 en 72, XVII. Deel. O XLVIÜ, boek. i787i Aanval >y het Veesper "olhek*  XLVIII. boek. 1787. Aan de DuivendrecbtfcheBrug. 1 210 VADERLANDSCHE dier Battery, in ftede van daapen, in ftilte üen aanval op hunne Verfchansfing hadden afgewagt. Het eerde fchot, 't geen zy van de Battery op den Vyand, die hun wilde overrompelen deeden, velde den Luitenant Rülofsky, en kwetde den Capitein Kesler doodlyk, een tweede fchot velde drie Trekpaarden. Aan dit voorfpel eens moedigen wederdands beantwoordde > de tegenweer, hier geboden, wanneer naa de Signaalfchoot, de aanval met nadruk werd voortgezet, en de verdeediging met voorbeeldlyke moed en verbaazende juistheid gefchiedde. 't Welk ten gevolge hadt, dat het den Pruisfen hier zeer bang viel, en zy herhaalde keeren te rug geflaagen werden. In de verdeediging van deeze post, lag de nog jonge Majoor Ringler, onder het Regiment van Sternbach behoorende, groote eer in, welke hem ook gegeeven wordt door de Vyanden, die eindelyk goedvonden buiten het bereik van t gefchut deezer heftig en herhaald aangevadene, doch moedig verdeedigde Batterye, te wyken. Heviger en vuuriger dan men zich hadt voorgedeld, was de aanval op de Duivendrecntjche Brug, door twee Batteryen verdedigd, en even voorby de Brug, voorzien van één Achttienponder en één Zesponder, en een over de Brug met drie Dneponders. Beide deeze Batteryen werJen verdeedigd door de Gelderfche Brigaie, eenige Scherpfchutters en Kanonniers. Daarenboven lagen 'er in de Vaard, twee Vlot-  HISTORIE. 211 Vlotfchuiten, ieder met twee Zesponder; en de vereischte Manfchap. De Aanva! was toevertrouwd aan den Collonel van Borstel en den Majoor van Dubitz, door twee Compagnien Grenadiers en één Compagnie Ruiters vergezeld. Meer dan twee Stukken Gefchuts, een Zes- en een Drieponder hadden zy niet mede kunnen voeren. De Bezetting betoonde een onbezweeken moed tegen den heftigen aanval , waar in de Majoor Dubitz, door het onafgebrooken vuur uit den Zesponder zich byzonder deedt gelden. Een Kanonkogel van de Battery wondde een Pruisfisch te ver voortgerukt Vaandrig doodlyk. Men liet het by deezen moedig afgeweerden aanval, even als by dien aan het Weesper Tolhek berusten, den overgang der andere Posten afwagtende. Dan hier ook vondt moedige verdeediging plaats, en onderfcheidde zich de Post by Ouderkerk, verfterkt door vier Batteryen ; een aan de Hoogebrug by de Droogmaakery, met een Twaalfponder en twee Zesponders; een by den Krommen Hoek met twee Drieponders; een op den weg na den Voetangel met twee Zesponders, en op de Boerdery nog een Drieponder; en eindelyk een aan het Zwarte Weggetje met twee Zesponders. Deeze Batteryen, zo wel als het Dorp Ouderkerk zelve, hadden tot Verdeedigers Amfterdamfche Burgers, eenigen uit de Gelderfcke Brigade, Friefche Auxiliairen, een gedeelte van het Corps des Rhyngraafs van Salm, en O 2 voorts : XLVUf. boek. I787. Ouderkerk door de Wilde verdeedigd.  2i2 VADERLANDSCHE XLVIII. BOEK. voorts eenig Kanonniers en Artilleristen uit Amfierdam en de Hulpbenden. De Heer George Hendrik de Wilde, Capitein der Amfierdamfche Burgery, voerde, onder den tytel van Luitenant Collonel, het bevel over deeze allergewigtigite Amfierdamfche Voorpost. Voor deezen vertoonden zich, ten aanval de Ritmeester van Kleist met zyn Detachement ligt Voetvolk in den kleinen Dumndrechtfchen Polder. De Ritmeester Zinsouvv ftondt met eenige Grenadiers en ligt Voetvolk op den weg van Abkoude na Ouderkerk. De Capitein Kokeritz hadt zyn ftandplaats aan den weg van den Uithoorn. Voor den Majoor Ledebur was de Ouderkerker Polder beftemd ; doch , dewyl hy over Meydrecht en Baanbrugge moest trekken, was hy, op den bepaalden tyd. niet te dier plaatze. De laage, natte en doorweekte grond rondsom dit door zo veele Batteryen befchermd Dorp, als mede de menigte van Slooten en Vaarten, verhinderden de Pruisfen uit den Dumndrechtfchen Polder iets ran aanbelang, uit te voeren. Zy vonden de meeste Bruggen afgebrooken; troffen 3p veele Toegangen doorfnydingen aan, oï dezelve met Gefchut bezet. Hunne berekening, dat zy hier feilen tegenweer zouden ontmoeten, bevestigde de uitkomst, sn zy ondervonden, dat beleid en dapperbeid de Verdeediging deezer Voorpost op och genomen hadden. Het Sch/jfchot was liet gegeeven of ook hier vingen alle de aan-  HISTORIE, «3 ■aanvallen, .zo veel mogelyk, te gelyk aan; en de Bezetting gaf blyk by blyk dat deeze Aanval hun niet onvenvagt bejegende. De Collonel Kokeritz die aan den kant van den Uithoorn was, kon niets verrigten; een zyner Capiteinen met eenige Soldaaten op verkenning uitgezonden, vondt zyn dood door een kogel. De Majoor • Ledebur, 'fchoon, om voorgemelde rede, laater dan anderen ter plaatze zyner beftemminge gekomen, ondeifcheidde zich door het fterk vuur 't geen hy uit klein geweer maalcte. Allerhevigst en on- ophoudelyk was het vuur uit drie ftukken gefchut op den weg van Abkoude, waar de Ritmeester Zinsou w, met den Capitein Tshock en den Luitenant der Artillery Jacobi, den aanval beftuurden, en 't geen men niet naaliet even heftig en onophoudelyk te beantwoordden. Zonder noemenswaardige fchade aan de Bezetting toe te brengen, verbruikten hier de Pruisfen alle hunne Hauwitzer Granaaten. Men was genoodzaakt meerder voorraads aan te voeren, en wenschte om meer Gefchuts; doch de fmalheid van den weg verhinderde het plaatzen. Toen het gevegt bykans geheel ten einde liep, waren aan den kant van den Dumndrechtfchen Polder eenige Manfchappen met nog een huk Kanon gekomen , 't welk de Capitein Tschok met een Vaartuig deedt overzetten. Door dit Huk recht tegen over de Battery der Bezetting geplaatst, zogt men dezelve tot Zwygen te brengen. Dan een hevige uitO 3 val XLVIIï. boek. 1787.  214 VADERLANDSCHE XLVIII BOEK. I787. Verlaa» ten., val der Bezettinge dwong de Belegeraars te wyken, en kreegen die moedige Uitvallers bykans dit ftuk Gefchuts in handen. — Gemelde Capitein, wiens moed met het gevaar fcheen te groeijen, rukte weder op de Battery aan; doch niet naar behooren onderfteund, was hy genoodzaakt, eenige Manfchap verlooren en veele Gekwetften bekomen hebbende, andermaal te rug te wyken. De Majoor Dubitz, fchoon niet bepaald tot deezen aanval beftemd, dit ziende, poogde uit de Ouderkerker Polder , hulpe te bieden; doch zyn onverfchrokken en heftig vuuren baatte even weinig, als de voorheen aangewende poogingen om deeze kloek verdeedigde Battery te vermeesteren. Van 's morgens ten vyf tot acht uuren duurde het vegten by deeze Voorpost: wanneer de Pruisfen van voor Ouderkerk te rug trokken. Omtrent drie uuren naa deezen aftocht, vertoonden zich de Vlugtelingen uit Amftelveen te Ouderkerk, met de leede tyding van 't verlies des eerstgemelden Dorps. Van deezen kant hadt men gewis een nieuwen aanval te wagten. Een Battery werd ylings tegen over dien weg opgeworpen, in voorneemen, om deezen, met geen min dapperheid, in hoope van een gelukkigen uitdag, het hoofd te bieden. Door deeze hoope gederkt, en onvermoeid in dien toerustenden arbeid bezig zynde, kwam uit Amfierdam het onverwagt, en den Luitenant Collonel de Wilde met allen, die met hem in denkwyze, moed  HISTORIE. £i5 moed en dapperheid gelyk waren, groot leedweezen baarend bevel om op te breeken. Ondanks dit misnoegen, ging het verhaten der welverdeedigde Batteryen, met de uitfteekendde orde en bedaardheid toe.. Alle Oorlogsbehoefcens, de geringde niet uitgezonderd, voerde men Stadwaards, en kwam 'er omtrent ten vier uuren in den naamiddag aan. Dit was ook het geval der Bezettelingen van de ontruimde Posten, welke, in tyds kundfehap van het vermeesteren van Amftelveen en het verlasten van Ouderkerk bekomen hadden. De misnoegden, dat zy, op hooger last, van verder verdeedigen moesten afzien, hadden het genoegen der bewustheid van zich wel gekweeten te hebben. Ging andere Bevelhebbers dien lof zelfs van den Vyand naa, gelyk wy, van een 1 en anderen optekenden, de Luitenant Col-\ ïonel de Wilde, deelde by uitfteekendheid in die eere. Men verzekert, dat de Hertog van Brunswyk hem, wegens zynen betoonden Heldenmoed gepreezen heeft. Deeze Burgerheid, gelyk wy des in 't zekere onderligt zyn, op den eerden van Wynmaand in Amjlerdam op hooge order te rug gekeerd, vertrok 'sanderen daags weder na Ouderkerk. Aanleiding hier toe gaf het wasfen des waters, en om deswegen de Pruisfen gerust te dellen. De Heer de Wilde, thans in Burger kleeding zynde , werd door het noemen van zyn Naam, by het affcheid, eerst herkend voor den Man, die de Pruisfen den voorgaanden dag O 4 zq XLvnr. boek, Wh Lof aan ie Wil»e gegee» en.  ai6 VADERLANDSCHE XLvrii. BOEK. Ï787- Door de Pruifen ingenomen. 1 1 zo moedig ontvangen hadt. Dit baarde niet weinig verwonderings; dewyl zy het daar voor niet gehouden hadden, dat betoonde Verdeediging volvoerd was door een Burger, aan wien die gewigtige Post was toevertrouwd geweest. Op dien tyd gaf de Baron Ledebur , en vervolgens de Generaal Kalkreuth , als mede de Hertog van Brunswyk zelve blyken van hunne byzondere goede gevoelens, niet alleen wegens de Verdeediging; maar ook over de menschlievende wyze, waar op de Collonel de Wilde de gekwetfte Krygsgevangenen behandeld en na het Gasthuis te éniflerdam opgezonden hadt. Te deezer gelegenheid verkogt die Heer het agtergelaatene Magazyn voor ruim twee duizend Guldens, tegen betaaling van een Recepis, ten laste van den Raad; waar mede de Overfte Ledebur zeide open rer sening te hebben (*_). De aftocht uit de Buitenfchansfeu ging DB dier voege toe, dat het den Pruisfen onmogelyk was de wykende Manfchap met vrugt na te zetten. Zy waren reeds vertrokken, voor dat de Pruisfen, van om Ier het bereik der welverdeedigde Bateryen ge weeken, het gewaar werden: en :oen zyde Batteryen in bezit namen, waren de Verdeedigers reeds buiten het bereik van hun Gefchut ge weeken. — De Majoor Ledebur trok met zyn Volk £*2 Medegedeelde Berigcen.    HISTORIE. 217 in Ouderkerk. De Curasfiers rukten mede aan. De Voorposten en Jaagers werden tot aan de Herberg het Kalfje voortgezet; zo dat dezelve met de Voorposten des Hertogs, onder bevel des Majoors Langelair tot op het Kleine Loopveld Honden, waar door de gemeenfchap tusfehen den Hertog en den Generaal Kalkreuth weder onderhouden werd; en te gemaklyker naa dat de Pruisfen de omgehakte boomen, die langs den geheelen weg lagen, opgeruimd hadden. De nieuwsgierigheid verlangt zeker meer dan wy in Haat zyn te verfchafTen: eene opgave naamlyk van het getal der wederzydsch Gefneuvelden in deezen akeligen morgen. Van de zyde der Verdeedigeren kwam niemand, om, die een Hoofdpost of eenige uitfteekende Waardigheid bekledde ; en het getal der Gefneuvelden is nimmer, by gisfing zelve, te onzer kennisfe gekomen. Ongetwyfeld lieten 'er het leeven. Van den kant der Pruisfen hebben wy het fneeven eeniger meer dan Gemeenen in den loop des Verhaals vermeld; en fchoon Pfau het getal der Pruisfen, die in de on-r derfcheiden gevegten omkwamen opgeeft als één en zeventig: wordt dit getal te klein, als men het vergelykt met de opgave van byzondere gevegten volgens Bowdler die fchryfr. dat de aanval op Amfleheen den Hertog op omtrent vyftig Man te Haan kwam , dat in de andere aanvallen vier Officieren en omtrent honderd SÉidaaten O 5 fneu- XLVIII. BOEK. 1787. Over het getal der Gefneuvelden in dien mor. gen.  2i8 VA D E II L A N D S C II E XLVIII. hoek. T787Bsfluit tfi Amfter- , dam om • Afge- 1 vaardig- ' dei na < 's Haage 1 te zen- , den. ' 1 1 ( c c I t c I \ ? f 5 » ?! fneuyelden (*). Der zwaar gewonden was van wederzyden het getal aanmerkelyk, ioch nog min te bepaalen. Intusfchen deedt het Befluit in den avond /óór een befchreeven Aanval genomen (f), syne werking. Want terwyl zo veel fchrlkjaarens in en omflrreeks Amfierdam voorziel, gaf de Raadpenfionaris in de Vergalering van Holland kennis, dien eigen Maandag - morgen ten vyf uuren eenen irief 's avonds te vooren, afgezonden, ont-angen te hebben. Deeze hieldt in eene •ekendmaaking, wegens het zenden van j-elastigden na 'sGravenaaage, om met Leen van hun Ed. Gr. Mog. in Onderhaneling te treeden over het geeven eener oldoende Satisfactie aan zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen, en aan haare Koninglyke Hoogheid; om dus te bewerken, at de verdere aannadering der Koninglyke [roepen, onder het bevel des Hertogs van (RTjnswyk zou voorkomen en de Stad oor verdere onheilen behoed worden. , Men hadt," op het ontvangen des laaten fchryvens van den Hertog (§), „ in , aanfehouw neemende de akelige omflan, digheden van vyandlyken aanval van alle kanten, goedgevonden en verdaan, lie, ver dan deeze Stad aan eene onherftel- „ baa- (*) Pfau Veldtocht der Pruisfen V. D, bl. 79, owdler's Letters bl. 113. (f) Zie hier boven bl. 190. (§) Zie hier boven bl. 191.  HISTORIE. 219 „ baare ruïne bloot te ftellen, en dezelve ten prooi te laaten aan Oproer en Gewéld, „ ten vollen toe te ftaan de Satisfactie, zo „ als dezelve door den Koning van Pruisfen „ gevraagd was; dat daar van met den eer„ ften per Expresfe aan hun Ed. Gr. Mog. „ zo wel als aan den Hertog van Bruns„ wyk., en aan haare Koninglyke Hoog„ heid kennis zou worden gegeeven, ge„ lyk mede, dat van wegen deeze Stad, op „ heden Gedeputeerden ter Vergadering van „ Holland behoorelyk en op de ordinaire „ wyze gequalificeerd, na 's Haage waren „ afgezonden, en gelast om tot de gemelde „ Satisfactie met de overige Leden Staats„ wyze te. concurreeren (*_)." Staande de Vergadering werden tot deeze Onderhandeling met de Amjlerdamfche Gelastigden D. Hooft van Vreeland, Matthys Temminck, Raaden in de Vroedfchap, en den Penfionaris Meerman van der Goes , benoemd de Heeren van Wassenaar, Heer van Spanbroek van wegen de Ridderfchap, Belaarts van Blokland Lid in den Oudraad van Dordrecht, van der Goes Burgemeester te Delft, van Teylingen, Raad in de Vroedfchap te Rotterdam, van Straalen Jansz,, Raad in de Vroedfchap te Enkhuizen, nevens den Secretaris Royer. Mannen alle voor yverige Stadhoudersgezinden bekend, en dus niet gereed om iets toe te geeven, in- dien (*") Extract uit de Refolutie» van de Vroedfchap der Stad Amfierdam 1 Oct. 1787. XLVIII. boek. I787. Afgevaardigden met Gelastigden uit de Staaten in Onderhandeling-  XLVIII. BOEK. 1787. i i 1 1 220 VADER LANDSCHE dien van wegen Amjlerdam toegeeving mogt gevorderd worden. Met den aanvang der Onderhandelinge bragten deeze Gelastigen de Amjlerdamfche Afgevaardigden onder 't oog de groote Condvcendentie door hun Ed. Gr. Mog. aan de Regeering der Stad Amjlerdam betoond; met verklaaring van 't genoegen over het befluit dier Regeringe oml naa herhaalde uitnoodigingen, eindelyk de Vergadering te willen bywoonen. Met byvoeginge van de hoop en 't vertrouwen, dat de Afgevaardigden van Amjlerdam, nevens de overige Achtbren Staatsleden, zouden zamenftemmen tot de Befluiten zedert hun ifweezen by de Staaten genomen. Op welker grond zy waarfchynlyk fielden, dat door deeze Toetreeding de verdere Punten i/an Satisfactie, waar over met haare Koninglyke Hoogheid zou moeten werden gehandeld, gemaklyk zouden worden gemaakt. De Amflerdamfche Afgevaardigden verklaarden bereid te zyn om terftond, met de Dverige Staatsleden, zamen te ftemmen tot iet geeven van Satisfactie aan haare Koningyke Hoogheid, op den voet door den Heer riiULEMEYER bepaald, doch ten aanziene /an de genomen Befluiten, geduurende iet Afweezen der Afgevaardigden hunïcr Stad genomen, des waren zy gelast ;ich voUtrekt niet in te laaten, als zynde 'erfchilpunten waar over men vervolgens :on hanaelen. Wel  HISTORIE. 221 Wel konden zy intusfchen de gevoelens van de Regeering der Stad over eenige deezer Punten open leggen. Deeze zou kunnen toeftemmen in de Opheffing van de Suspenfie van zyne Hoogheid als Capitein Generaal deezer Provintie, mits bepaald wierd, dat Hoogstdezelve geen Patent gaf tot Aanmarsch van Krygsvolk na Amfierdam en Nabuurfchap dier Stad, waar onder ook de Steden Naarden, Muiden en Weesp, dan met Toeftemming haarer Regeeringe. — Desgelyks zou de Amfierdamfche Regeering kunnen Hemmen in de te wedergave van het Commando over het Garnifoen in 's Gravenhaage, met eenige kleine nader op te ge- vene Bepaalingen. Doch voegden zy 'er by dat zou moeten vastftaan, dat de Regeering der Stad Amfierdam, zo als die daadlyk gefteld was, zou moeten blyven, zonder daar in verandering te maaken. Zo veel bedings kon geen ingang vinden, en geen onderwerp van verdere raadpleeging in deezen tyd en by zodanige Perfoonen opleeveren. Van dit alles deeden de Gecommitteerden uit de Vergadering Verflag. By de goedkeuring van 't zelve oordeelden de Staaten tot nader bepaalingen te moeten komen met' die van Amfierdam, wier wenken van Bedingen niet hoofdfehudding zeker vernomen werden, althans men vondt goed, dit zyn de eigene woorden : „dat by Apparitie der Heeren „ Gedeputeerden der Stad Amfierdam aan „ dezelven, van wegen de Vergadering, „ zou" worden aangezegd, dat hun Ed. Gr, ;, Mog. XLVIII. BOEK. 1787. Bedingen van de slm(lerdamfcbeiyde Verworpen en nadere bepasüngen voor gefield.  XLVIII. li O E K. I787. ! J 1 5 5 i 5 ! ? Op het verkry- J 222 vaderlandsche „ Mog. volftandig perfi (leerden by alle „ Refolutien in het Afweezen van gemel„ de Heeren Gedeputeerden genomen, en „ fpeciaal by die van den Achttienden der „ voonge Maand tot Herftel van zyne „ Hoogheid als Capitein Generaal deezer „ Provintie, en in het Commando van het „ Garnifoen in den Haagt: als mede by „ die van den twee en twintigften dier „ zelfde Maand, waar by verklaard was, „ alle Refolutien en Remotie van Wettigt „ Regenten voor Domeftiek te verklaaren of „ te annulleeren, en buiten effect te ff ellen; „ dat geene andere dan de Wettige Regen„ ten der Steden zouden worden erkend; , noch in de Vergadering van hun Ed. Gr. , Mog. geadmitteerd, wordende daar by , verder de door geweld ingedronge nieuwe , Raaden verklaard van die Posten verval, len te zyn, en ten fterkften gelast zich , in het minfte met geene Directie van , Staats- of Stadszaaken te melleeren, en , te verwagten dat door gemelde Heeren , Gedeputeerden geen zwaarigheid zou wor, den gemaakt om te homolgeeren, en gaaf , en zonder eenig accrochement zich te , conformeeren met alle de' Refolutien, , geduurende derzelver abfentie genomen' , en dus gemelde Heeren ook niet anders , uit kragte van hun voorig Credentiaal , worden geadmitteerd dan ongeprejudi, cieerd de voorz. Refolutie van twee en , twintig September laatstleeden." Hier in maakten de Gelastigden van Amkraam, zwaarigheid, als alleen gevolmag- tigd  HISTORIE. 223 tigd om toe te treeden tot de Satisfactie op bovengemelde wyze. Dan hier over verklaarden de overige Staatsleden eenpaarig met hun in geene Onderhandeling te kunnen treeden, vóór en aleer zou voldaan zyn aan het verlangen der Vergaderinge door eene gaave toedemming van alle de opgenoemde ftukken, waar toe zy de Gelastigden op 't erndigde verzogten en aanmaanden, uit aanmerking van het gevaar waar in Amfierdam en het gantfche Land zich bevond; hun raadende de kragtigde poogingen te willen aanwenden, om van een toereikenden last ten fpoedigden voorzien te worden (*). 'sVolgenden daags, in eene Avondvergadering, gaven de bovengemelde Leden der Staatsvergadering verdag van het nader Onderhoud met de Gelastigden van Amfierdam; waar uit bleek, dat de Regeering dier Stad bereid was om toe te treeden tot alle de Beduiten, by Afweezigheid der Stads Afgevaardigden genomen, uitgezonderd die welke de nieuw aangedelde Regeeringsleden betroffen. Voorts verklaarden zy, ten aanzien van de verdere dukken in verfchil, om de eigene woorden te bezigen: „dat de Regeering van „ Amfierdam bereid was alle de Corpfen, „ zo ruguliere als ligte Troepen, in haaren „ dienst zynde, met derzelver Officieren „ in Staaten dienst te doen overgaan. „ Dat dezelve daar en tegen zou verlangen, „ dat (*) Refol. van Heil. 2 o ft. 1787, xlvih. BOEK. I787. gen van naderen last aangedrongen. Nadere last.  2?4 VADERLANDSCHË XLVIII. boek. I787, 1 9 9 9 9 9 9 5' 9 9: 9'. 9i 9; 3! 55 9'. s: 55 Am- " woord op deeze ^ Beding- h punten. fc, d g< w g< „ dat aan het Volk wierd gegeeven een be-^ „ hoorelyker invloed op hunne Regenten * „ onbenadeeld de Regten en Praeminèn- „ tien van zyn Hoogheid. Dat de te- „ genwoordige Regeering en alle Ampte, naaren in hunne posten zouden aanbly, ven. — Dat de Publicatie, wegens het , draagen van Oranje in Amjlerdam niet zou worden afgekondigd, uit vrees van , de buitenfpoorigheden, welke daar uit , zouden kunnen volgen» • Dat alle , Perfoonen, zo Politïeken als Militairen, , die in Amjlerdam, of in andere Plaatze'n, , welke tot dekking van die Stad dienden, , geweeken waren, en in Protectie van die , Stad genomen, in hunne Goederen, Per, foonen of Eer, niet gemolesteerd of belemmerd zouden worden, daar onder ook begreepen de Leden van Staats- en Stads- Commisfien. Dat, eindelyk hun Ed. Gr. Mog. alle Punten gefchikt zynde, zouden tragten uit te werken, dat onmiddelyk Stads-Territoir, en deeze Provintie, door de Troepen van zyne Prutfifche Majesteit ontruimd en de Stad by haare Satisfactie van den jaare mdlxxviii bewaard zou worden." Op alle deeze Bedingpunten was het antoord verre van even gunftig, en kwam Dofdzaaklyk hier op neder: de Gestigden van hun Ed. Gr. Mog. betuigen hun byzonder genoegen, dat de Reuring van Amjlerdam de Befluiten in afeezigheid der Afgevaardigden dier Stad :nomen, erkenden. Wat  HISTORIE. 225 i Wat de Reguliere en ligte Troupen, zich \ thans in dienst van de Stad Amjlerdam be- J vindende, betrof, moesten zy aanmerken, dat deeze voorheen meest in dienst geweest zynde van Holland, en deezen dienst uit hoofde van ongehoorzaamheid aan de Bevelen van hun Ed. Gr. Mog. niet anders door Hoogstdezelven konden aangemerkt worden , als gedeferteerd; of zodanig zamengefteld dat daar van geen gebruik kon gemaakt, noch een en ander in dienst van deeze Provintie of van de Generaliteit genomen worden. Doch hadt de Regeering van Amjlerdam eenig dugten voor de kwaade gevolgen, die uit het verloop van dat Krygsvolk zouden kunnen voordvloeijen, daarin kon men voorzien door dezelve na de Grenzen te geleiden, en daar af te danken, gelyk dit omtrent het Volk des Generaals Maillebois, en ander Krygsvolk, gefchied was. Wat de invloed des Volks op de Regeering betrof, dit ftuk was een voorwerp der Raadpleegingen van hun Ed. Gr. Mog. Eene daar toe benoemde Commisfie onderzogt hetzelve. Men behoorde het Verdag daar van aftewagten, wanneer deeze zaak, in rustiger dan de tegenwoordige omdandigheden, zou kunnen afgedaan worden. Dan, ten opzigte der tegenwoordige Regeeringe en Amptenaaren, door dezelve aangedeld, moesten zy zich, in allen deelen, beroepen op het Staatsbeduit van den twee en twintigden van Herfstmaand, ten aanziene van de Herdelling der Regee- XVII. Deel. P rin- fLVIR 5 0ek» 1787,  226 VADERLANDSCHE XLVÜI. BOEK. 1787. 1 ] ] 1 1 1 i ] j j I i ringen genomen, zonder vryheid te hebben daar van in het allerminfte af te wyken; doch omtrent de Amptenaaren door de thans fungeerende Burgemeesters en Raaden aan■gefteld zou infchiklykheid kunnen en bebiooren plaats te hebben. Aangaande het draagen van Oranje, en het :iiet afkondigen van de Publicatie hunner Ed. Gr. Mog. des betreffende, hier omtrent xgreepen zy, dat dit ftuk door de Staaten Dp eene gemaklyke wyze zou kunnen worïen behandeld; mits blyvende de Publicatie /olkomen in zyn geheel, en dat, wegens iet draagen van Oranje, niemand zou mogen jrorden vervolgd, of eenig leed aangedaan. Het niet molesteeren van Politieke en Miitaire Perfoonen, tot de Verdeediging van dmjierdam gebruikt, of in Befcherming dier stad genomen, was een Punt geheel en al le Satisfactie aan haare Koninglyke Hoogïeid te geeven, betreffende: dit kon daar rm niet afgefcheiden noch zonder dezelve ifgedaan worden. Voorts verklaarden de Gelastigden overuigd te zyn, dat hun Ed. Gr. Mog. de Saisfactie aan haare Koninglyke Hoogheid gê;eeven, en alle nog onbefliste Punten tot vederzydsch genoegen gefchikt zynde, ales zouden aanwenden om het Krygsvolk ran zyne Pruisftfche Majesteit het Grondgebied van dit Gewest, en van de geheele lepubliek, te doen verlaaten. — Zich verIer verzekerd houdende, dat hun Ed. Gr. Vlog. benevens den Capitein Generaal, al:oos gereed zouden gevonden worden, om de  HISTORIE. &27 de voorwaarde der Satisfactie van den jaare faDLxxviii, na te komen. In een nader onderhoud der Amjlerdamfche Afgevaardigden, met de Geiastigden, Honden eerstgemelden fterk op Aanblyving der tegenwoordige Regeeringe, en der Amptenaaren, door dezelve aangefteld. Dit ftuk was hun byzonder aanbevolen, en zy betoonden het vuuiïgst verlangen, dat hier aan mogt voldaan worden, als niet kunnende inftaan voor de gevolgen, die uit een tegenovergeftelde handelwyze zou voortvloeijem Dit ftuk was ook aangebonden door een Gefchrift van den Grooten Krygsraad, den Prins en de Prinfesfe ter hand gefteld (*;. Om dit verlangen te gemoet te komen was men op verfcheiden middelen bedagt; doch geen hun ontmoet, 't welk de Gelastigden oordeelden dat door hun kon worden bepaald. Zy ftelden daarom ter Staatsvergaderinge voor, dat zy volmagt mogten ontvangen : om, behoudens de Refolutie van hun Ed. Gr. Mog. van twee en twintig ,, September laatstleden, zonder aan den „ geest of letter van die Refolutie eenige „ de minfte atteinte toe te brengen, met en benevens de Commisfarisfen uit de Re„ geering der Stad Amjlerdam, na te gaan ,, of 'er eenig middel zy uitte vinden, waar „ door, aan de eene zyde, de bovengemel„ de Refolutie volkomen in haar geheel, en, ,, aan den anderen kant, eenig genoegen t, koa (*) N. Nederk Jaarb. 1787. bl. 539P» P 2 XLVIII. BOEK. I787. Aandrang op het aanblyven der Regenten en Amptenaaren. Onderhandelin?en hier aver*  228 VADERLANDSCHE XLVIII. BOEK. I787. Voorflag by den Prins en Prinfes om het verder Krygsgeweld te beteugelen. Voordel der Regeeringete Amfierdamom het op te geeven. „ kon gegeeven worden aan het verlangen „ der Stad Amfierdam. Mits deeze Con„ ferentien ten allerfpoedigften en ulterlyk „ binnen drie dagen, worden geëindigd, en „ daar van aan hun Ed. Gr. Mog. rapport gedaan." Overeenkomftig hier mede viel hetStaatsbelluit, en bepaalde men, dat nog dien avond de Gelastigden uit de Staaten, hunne Opwagting zouden maaken by den Prins en de Prinfesfe, om deezen van den ftaat der Onderhandelinge kennis te geeven, en derzelver veelvermoogenden invloed te verzoeken by den Hertog, om te wege te brengen , dat alle verdere Aanmarsch van Pruisfisch Krygsvolk na Amfierdam mogt ophouden , en alle middelen van Geweld" tegen dezelve te maatigen (*). De fchrik van het voorgevallene op den dag der Beftorminge van de nu vermeesterde Buitenposten zat velen diep in 't harte; de angst voor het hervatten van dit Krygsgeweld op de Stad zelve deedt het Krimpen ; twyfeling aan den uitflag der Bezendinge na 's Graavenhaage baarde een onrustig verlangen. De Regeering, uit alle van tyd tot tyd ingekomene berigten wegens de Onderhandeling in VGraavenhaage, wanhoopende iets te zullen kunnen bedingen, bukte voor onwederftaanbaar geweld. Dan zy deedt dien flap niet zonder alvoorens de Burgery, op den derden van Wynmaand,in de Kerken op te (*) Refol, van Holl. 3 Qft. 1787. '| avonds tea zes uuren.  HISTORIE. 229 te roepen, om te verneemen, of dezelve: genegen ware af te zien van de voorgeftelde i Arcykelen, en te berusten in de Eifchen, welke men van de Stad gevorderd hadt, en bleef vorderen. Vrees bewoog veelen om voor overlast < onder te doen; en met een geest vol hui-1 verings in die vernederende maatregelen te Hemmen. Anderen volhardden by het eens genomen en dus lang volgehouden opzet, om, ter Vryheids verdeediging, alles te waagen. — 2ommigen wilden, het uiterst middel, het doordeeken van Dyken en Dammen beproeven, de groote Overltroomiug, waar van men dikvvyls gefprooken, en waar toe, zo men wil, daadlyke, doch verhinderde en mislukte, poogingen in 't werk gedeld hadt, te bate neemen, om dus de Landen, welke door binnenlandfche Overftroomingen rondsom de Stad reeds, voor een groot gedeelte, dras {tonden, geheel door Buitenwater te overftorten, en de Stad ontoeganglyk te maaken. In deeze ftrydigheid van begrippen vondt j de Regeering, fchoon met veel huiverings, i goed, zich by het eerstgemelde te voegen;1 een Middenweg ftont niet open. Deeze ( keuze bleek nog dien eigen avond uit eene , gedaane Afkondiging, vervolgens, onder den naam Declaratoir, in verfcheide Wyken der Stad aangeplakt. Dit ftuk de duidlykfte kenmerken draagende van de verlegenheid , waar in zich de Stadsregeering gegebrast vondt, is bewaareus waardig, en wooi'dlyk van deezen inhoud. P 3 « Bur- CLV1II. SOEK. I787. )nder- cheiden ipgevat. 3e Re- ;eering lefluit 3t het pgeecn.  »3o VADERLANDSCHE XLVIII. BOEK. 1787. Bekendmakinghier van. „ Burgemeesters en Raaden der Stad ,, Amjlerdam vinden zich verpligt aan de „ goede Burgery te declareeren, dat zy al„,tyd, volgens hun gewecten, ten meesten „ nutte van het lieve Vaderland, in 't AI„ gemeen en van deeze Stad en Burgery in „ 't byzonder, hebben getragt te handelen, „ en dat als nog, in de tegenwoordige om„ ftandigheden, het welzyn van de Stad en „ derzelver Ingezetenen by hun zwaarder ,, weegt dan hun eigen Leeven, of het ber „ houden van hunne Eerampteh en Bezit„ tingen, „ Dat zy,daar hun de dringende en hoo„ ge nood,en de korte tyd van beraad, die „ hun flegts vergund was, niet hadt toege„ laaten dit volledig ter kennisfe van de „ Burgery te brengen, uit dien hoofde, „ en om deeze goede Stad voor zwaarder „ en zeker over 't hoofd hangende onheilen „ en rampen te beveiligen, zich genooc„ zaakt hadden gevonden, de Eifchen van „ de overige Steden van Holland'te moeten „ inwilligen, met last aan de Heeren deezer „ Stads Gedeputeerden, om al het geëhch„ te, indien het niet anders zyn konde, toe „ te ftaan, zelfs het Ontflag.der Regenten, „ liever dan te waagen, dat de Stad enBur„ gery, behalven de reeds verduurde ram„ pen, eenige fchade zou lyden, en, naa • „ die fchade geleden te hebben, nog daar „ en boven zou gedrongen worden, om „ diezelfde Eifchen, en miidchien nog zwaardere, toe te moeten ftaau. 9» Zy  HISTORIE. P31 „ Zy betuigen, voor een Alweetend „ God, en op den Eed, dien zy by den „ aanvang hunner Bedieninge gedaan heb„ ben, hier mede niets anders te hebben „ beoogd dan de voorkoming van de al,, lergedugtfte en onherllelbaare Omkeering „ van deeze Stad. „ Terwyl zy, daar men al het overige „ heeft toegegeeven ten minften dit nog „ tragten en hoopen zullen te behouden, „ dat de Rust en Veiligheid in deeze volk- ryke Stad ongefchonden bewaard blyve; 9, waar toe zy vertrouwen, dat de braave „ Burgery, welke daar toe, tot nu toe, „ zulke loflyke poogingen, met eenen on„ vermoeiden yver, heeft aangewend, die 9, zelfde poogingen en yver zal blyven aan„ wenden, tot 'bevordering en behoud van „ de Rust in deeze Stad; ten einde een ieder, hy zy wie hy zy, voor allen Ge„ weid en Overlastte beveiligen." Misnoegen liet zich op veeier gelaad zien, morren uit veeier mond hooren, op het leezen deezer inwilligende Verklaaring, die hoogst gewraakt werd by eenigen van den Krygsraad, van de Geconftitueerden, en in 't algemeen by de Leden der BurgerSocieteit. Terwyl anderen zich des verheugden , en daar in een einde zagen aan de over 't hoofd hangende jammeren. Deeze eigenile Verklaaring baarde eene vreemde uitwerking in 'sGraavenkaage, toen ' de meergemelde Afgevaardigden van Am- j fterdam op nieuw in Onderhandeling fton-, den te treeden met de Gelastigden uitj P 4 Staa-1 XLVIII. Bo EK. Hoe opgevat. Dit •rengt :ene geleele'erandeine: in Ie Haag-  232 VADERLANDSCHE XLVIII. BOEK. 1787 fche Onderhalldelingete wege. Staaten van Holland, die op het berigt hoe verre zy de zaak met de AmjlerdamjcheAfgevaardigden gebragt hadden, van deezen tot befcheid ontvingen, „ dat zy niet „ zouden nalaaten de noodige demarches „ by den Hertog te doen; doch dat zy „ voor het fucces niet konden initaan." De Gelastigden bragten hun onder 't oog de Aankondiging te Amjlerdam gedaan, geplaatst_ in de Stads-courant, die, onder iet opzigt der Regeeringe gefchreeven, neer dan een gewoon loopeude Nieuwsnaare, in dit geval, te betrouwen was, Deeze Aankondiging, verklaarden zy, deedt Ie1 ftaat der Onderhandelinge geheel van gedaante veranderen: vermids de Schikdngen en hulpmiddelen, die het voorwerp laar van uitleeverden, nu geheel vervallen varen: dewyl de Regeering der Stad alles ïadt ingewilligd, het geen by eenpaarigïeid der achttien overige Leden van de /ergadering beflooten was geweest. De dmjltrdamjche Heeren betuigden deeze Aankondiging wel in die Loopmaare gezien; loch des, van Stadswegen, geene kennis >ekomen te hebben: waarom zy zich nog noesten houden aan hun voorigen last, le aanblyving der tegenwoordige Regee- ing en der Amptenaaren betreffende. . ïleeven zy dus volharden in hunnen eisch, le weigering was even volftrekt; en werd laar op alle verdere Onderhandeling afgeirooken Na- (*) Re jol. van Heil. 4 Oct. 787.  HISTORIE. 233 Naderen last kreegen de Amjlerdamfche Afgevaardigden om zich geheel te fchikken naar de herhaald gedaane Eifchen. Het berigt, dat zy zulks gedaan hadden, kwam den zesden van Wynmrand te dier Stede, 't Welk aan 't gelaad der dingen een tegenovergefteld aanzien gaf; doch hadt het dit, zints de gemelde Aankondiging (*), reeds begonnen aan te neemen. Immers de Vroedfchap, daags daar op, een en andermaal vergaderd, beraamde eenige Voorhagen aan den Hertog van Brunswyk, wiens Hoofdkwartier thans in de nabuurfchap der Stad, aan het begin van den Amyleheenfchen- weg geplaatst was, om dien te verzoeken dat deeze Koopftad met geen Pruisfisck Krygsvolk mogt belast worden. — Zy befloot tot het verbieden van eenige Tydfchriften, die, zints een geruimen tyd, kragtdaadig gediend hadden om de" Gemeente tot het volhouden der genomene maatregelen aan te zetten, met naame de Nederlandfche, de Opregte Nederlandfche, en de Vaderlandfche Courant, den Polhieken Kruyer en den Spectator met den Bril. Onder de ftukken, welke, tot dien tyd toe, in gefchil hingen tusfehen de Staaten en de Stads Regeering, was het doen afkondigen van twee Publicatien, De eene de Intrekking behelzende van het Verbod tegen het draagen van Oranjevercierzelen; de ander het Verbod van tegenftand te bieden aan de Pruisfifche Krygsmagt. Vrees voor (*) Zie hier boven bl. 230, P 5 XLVIII, B O EK. 1787. Maatregelen te Amfierdam genomen , die wisfetingvan Party aankundigden. Valsch gerugt wegens ie Aanplakkingiran Pu. Jlicatien )p de Landswerf.  234 VADERLAND SC HE XLVIII. BOEK. I/87. I ' ( 1 1 Als mede van groo- ■ te Gold • ' fornmen ! aan den i Koning j van Prtiiifen ' en den ' Hertog 1 voor onaangenaame gevolgen, en gevaarlyke opfchuddingen, hadt derzelver Afkondiging en Aanplakking, tot nog toe, vol* Handig tegengehouden. IntUbfchen verfpréidde zich een gerugt, dat, des ondanks, de Aanplakking dier Publicatien gefchied was op 's Landswerf. De bekende gehegtheid van het Werkvolk aldaar aan hec Huis van Oranje gaf grond om aan dit gerugt geloof te liaan, in zo verre, dat Burgemeesters en Raaden het dienHig keurden, ter voorkominge van heillooze gevolgen, de Raaden der Admiraliteit fchriftlyk te verzoeken, wegens deeze Aanplakking, het noodige onderzoek te doen, de daar aan handdaadigen tot hunnen pligt te brengen, en voorts zorge te draagen, dat de aangeplakte Hukken, met alles wat tot oneenigheitn aanleiding zou kunnen geeven, daadlyk zouden worden weggenomen. — De Raaden ;er Admiraliteit verzogten, by wederfchry/ens, de Naamen te weeten der Perfoonen, lie dit gerugt aangebragt hadden ; doch javen vervolgens verdag, dat op gevorderd :n ingekomen berigt van verfcheide Bedienlen van 's Landswerf, aldaar niets van dien tart gebeurd was. Op die zelfde lyst van verzonnen en oopgegeevene Gerugten moet men mischicn aarifchryveh , dat, van wegen de ?tad Amfierdam, aan den Koning van Pruisen, en den Hertog, groote Geidfommen houden aangebooden weezen, om bevryd e blyven van de Indemming met de Staats)cfliuten , zints den achttienden vaa Heil maand  HISTORIE. 235 pmnd genomen; en om ongehouden t< zyn van alles, wat zedert den zeven er twintighen van Sprokkelmaand deezes Jaars, omtrent de Stads- en Regeeringszaaken. verrigt was, te niet te doen (*). Invallen, opgeworpen bedenkingen, krygen,ir tyden als deeze, welhaast den naam var daadlyke gebeurtenisfen. Dugten dat, fchoon de Stads Regeerinf. reeds was toegevallen, dit, van de zydc des Krygsraads, der Geconditueerden er in de Burgerfocieteiten, wederftand mog ontmoeten, deedt aan de Regimenten var Saxen-Gotha en aan de Gardes Dragonder. in 'sGravenkaage, Patenten geeven, om de; noods de Stad liever door inlandsch Krygsvolk, dan door Pruisfuck, te bedwingen. De Vroedfchap vergaderde 's Zondag* voormiddags den zevenden van Wynmaand. om te voldoen aan den noode toegeftaanen, doch onontwykbaaren, eisch, de Nederlegging der onlangs aanvaarde Posten. Dit deeden de Burgemeesters Geelvinck en Backer met negen Raaden. Naauwlyks was de Vergadering, waar men dit afgedwongen werk verrigtte, gefcheiden, of men befchreef, tegen den naamiddag, eene tweede Byeenkomst, en werden daar toe de onlangs afgezette Raaden opgeroepen. Zy verfcheenen niet; dewyl zy zich buiten de Stad bevonden. Doch vier Raaden, die, ten dage der Afzettinge hunner Mederaaden, tegen dit bedryf eene Aan- O Zie N. Nederl.Jaarb. 1787. bl. 1549—1554.. ■ xLvur. I boek. 1787. aangeboden. 1 ; Patenten ! aan Inlandsch1 Krygs• volk na 1 Amfter. dam gegeeven. De nieuwe Burgemeesters en Raaden leggen bun Posten neder De afgezetteRaadsleden ter Vergade. ring befchree.ven.  236 V ADERLANDSCHE XLViii. boek. I787. Bezending aan den Hertog benoemd.Ut Pruis fen naderen de Stad. Dedel, Beels en Backer treeden in hunne voorige Posten. Aantekening hadden laaten doen, woonden deeze Vergadering by. De eerfte der afgezette Raaden, die zich weder ten Stadhuize vervoegde, was Fredrik Alewyn. Dit gefchiedde 's volgenden daags voormiddags. Uit deeze Vergadering werden de drie Heeren Bicker, Elias en van Wede, benoemd om den Hertog te gaan fpreeken, en te verzoeken geen Krygsvolk, onder zyn bevel, de Stad digter te doen naderen. Alle Buitenposten, noch deels door Amfterdamfche Burgers , deels door Hulpbenden, bezet, werden dien eigen dag, op hoog bevel, ingetrokken. Dit baarde reeds eenige ontzetting, die aangroeide toen de onbetvvistbaare tyding inkwam, dat de Pruisfifck Krygsbenden, buiten de Leydfcke Poort, aan de zyde van Amftelveen, Stad waards aanrukten. Men dagt en vreesde, dat dezelve onverlet ter Stad zouden intrekken, en onberekenbaare beweegenisfen veroorzaaken. Dan deeze ongerustheid week eenigzins op de verzekering des gezagvoerenden Bevelhebbers, dat hy niet verder dan de Vinkebrug zou naderen, en, zonder last des Hertogs, geen fchreede digter aan de Stad komen. Inmiddels befchikte men in de Stad de zaaken om ze geheel op den ouden voet vóór de Regeeringsverandering te brengen. Hier toe diende eene op den negenden belegde Vroedfchapsvergadering,waar op zich de Burgemeester Hooft bevondt, die kort daar naa, zeker met geene geringe ontzettin-  HISTORIE. 23? tfnge, de Heeren Dedel en Beels, op het Stadhuis, en vervolgens in Burgemeesters kamer zag verfchyuen, om op nieuws hun post te aanvaarden. Lichaamsongefteldheid hieldt Burgemeester Cliffort {leeds afweezig. • Ten dien zelfden dage kwam ook de Hoofdofficier W. C. Backer op het Stadhuis, en nam zitting; terwyl C. van der Hoop Gysbrechtsz., de plaats, welke hy, naa de Afzetting van den Heer Backer bezeten hadt, ontruimde, en die van Voorzittend Schepen weder bekleedde. De dag, op welken zo Veel veranderings voorviel, werd desgelyks gedenkwaardig, door eenen Brieve van zeer gewigtigen inhoud aan de vergaderde Burgemeesters gerigt , en op welken, zonder overleg en toeftemming der Vroedfchap , geen befluit kon genomen worden. De Hertog fchreef uit zyn Hoofdkwartier te Amftelveen. „ De „ Belangen van zyne Pruisfifche Majefteit, ,, en de Eer zyner Wapenen vorderende, ,, verzekerd te zyn omtrent de Ontwape„ ning der Auxiliairen en Vrywilligers, „ die zich binnen Amfierdam bevinden, „ vraag ik aan Heeren Burgemeesteren en „ Raaden der Stad, ten einde my, op eene „ wettige wyze, te verzekeren van die Ont„ wapeninge, om de Leydfche Poort over „ te geeven aan 's Konings Troepen, wel„ ke daar toe, morgen op den middag, zich 'aldaar zullen vertoonen. Ik ver,,, binde my, dat niemand in de Stad zal „ komen; dat de naauwkeurigfte Krygs- » tugt XLVIII. boek. 1787. Brief des Hertogs, zyne Eifchen behelzende,  238 VADERLANDSCHS XLVIII. boek. i?B7. Voorwaardenop welke jlmflerdam zich ©vergaf. „ tugt in agt genomen zal worden; éri „ dat het verblyf dier Troepen niet lan„ ger zal duuren, dan tot dat 'er zal „ voldaan zyn aan de Befluiten van den „ Staat, ten opzigte der Ontwapeninge.— „ Gy ziet, myne Heeren! dat ik niets v> vraage dan het geen de Staaten verlan„ gen, en andere Steden, als Dordrecht en „ Rotterdam my verzogt hebben." Zulk dringend fchryven liet niet veel plaats tot beraadflaaging over. Eene Bezending aan den Hertog benoemd, beftaande uit den Burgemeester Dedel, en de Raaden J. Elias Amoudsz. en J. B„ Bicker, begaf zich 's volgenden daags na buiten. Deeze trof den Hertog aan op den Overtoomfchen-weg, even buiten de Leydfc/ie Poort. Hier beraamde men en ondertekende van wederzyden een Verdrag beftaande uit deeze zes Artykelen. _! I. De Troepen des Konings zullen de „ Leydfche Poort bezetten, met een De„ tachement van honderd en vyfdg Man „ tien Jaagers, vier Huzaaren , en één „ Ordonnantie; en zullen 'er twee Stuk„ ken Gefchut by de Poort geplaatst wor- » den. H. Twee Bataillons en de „ Jaagers zullen aan den Overtoom inoe- ,, kwartierd worden. , III. Niemand , van 's Konings Troepen zal binnen de , Stad komen, zonder alvoorens daar toe , Verlof van de Magiftraat te hebben ver, kreegen; ten einde daar door geene ge„ legenheid gegeeven worde om de ge- , moederen gaande te maaken. „ IV.  HISTORIE. „ IV. De Burgemeesters en Raaden dei „ Stad zullen de noodige maatregels neew men tot verzekering der Sluizen aan de „ Haarlemmer- en Mulder Poort. „ V. Dagelyks ,zal men my behoorelyk „ kennis geeven in hoe verre de Befluiten ,, van den Staat, tot welke de Stad Am„ fterdam reeds is toegetreeden, zyn ten „ uitvoer gebragt. VI. De Heer vajn „ Haaren zal, in de hoedanigheid van „ Gelastigden van mynen kant, onderrigi „ worden van alles, 't geen tot de Ont,, wapening betrekking heeft; ten einde „ om my daar van naauwkeurig Verdag „ te kunnen doen." Aan deeze vernederende Voorwaarden moest het trotfche Amjlerdam zich onder werpen, en zag hetzelve 't eerfte Artykel nog dien eigen dag volvoerd, de Pruisfen in 't bezit der Leydfche Poort. Een vertoon dat leed deedt aan de meeste Amfierdammers, bekend voor zeer ingenomen mel hunne Stad, en nayverig omtrent de Stedelyke Voorregten. Wy behoeven niel te vermelden hoe zeer het griefde aan de thans te ondergebragcc Partye. Openbaare vreugde nogthans, wegens deeze gebeurtenisfe betoonde de fmalle Gemeente, die troepswyze dervvaards ftreefde, veelai met Oranjelinten opgepronkt. Dit daar heenen fchoolen dier Volksmenigte, deedt voor opfchuddinge aan dien kant der Stad dugten. Ook zou ongetwyfeld deeze gevolgd weezen, indien de geduurige Ronden der Schutterye, en het bezetten der toegangen na XLVIII. boek. i787. Welke aandoeningendit verwekte.  XLVIII. Ii o ek. I787. De Hertogneemt zyn intrek op denOv.ertoomfcbenvoeg. Kal- KREUTFt j het intrekkendetMui- ' der-poon ] gewei- ] gerd. j ( ] < 1 1 j 24a VADERLANDSCHË na het Leydfche Plein met dubbele gelederen, zulks niet hadt voorgekomen Buiten de Leydfche Poort aan den Overtoomfchen weg waaiden een menigte van Oranjevlaggen. Hier, waar de Pruhfifche Krygsbenden voor het grootfte gedeelte zich gehuisvest vonden, nam de Hertog zyn Hoofdkwartier, en zyne intrek in de Wooning, behoorende tot de Katoendrukkery van den Heere Pieter de Clercq Jacobsz., wien deeze eer, zo men verzekert, op geen geringe fchade te ftaan kwam. Honderd Vruisfifche Ruiters lagen hier en daar verpreid door de Diemèr- en Water graafs Meer, buiten de Muider Poort, by welke, levens die der Stad, eenige Koninglyke joldaaten de wagt hielden. By laatstgemelde Poort rees eenig ge'chil tusfehen Burgemeester Dedel en den Pruisftfchen Generaal Kalkreuth, die dezelve wilde intrekken. Burgemeester Deiel weigerde en wederftondt zulks, zich >eroepende op het Verdrag daags te vooen met den Hertog aangegaan. Het aanhingen hier op deedt dien Generaal afzien ran den toeleg om deeze Poort met zyne Vlanfchap binnen te trekken. Hy bleef lerhalven buiten: en maakte met het Pruisisch Krygsvolk aan den Amftel, dat de >tad van die zyde geheel ingeflooten was. De gevorderde Ontwapening der Hulpjenden en Vrywilligers, in grooten getale jinnen Amfierdam zich onthoudende, gechiedde onmiddelyk naa dat de Pruisfen de  HISTORIE. £>4j de Leydfche Poort bezet hadden. Het Gefchut was reeds van de Batteryen gehaald en na de Magazynen gebragt; de- Hulpbenden onder Mappa waren op het Drilveld, by de Utrechtfche Poort ontboden, en •daar ontwapend. Geduurende het nu geëindigd Beleg van Amfierdam was de gemeenfchap met andere Steden en Plaatzen bykans geheel geftremd geweest, en daar door geene geringe belemmering ontdaan in den binnenlairdfchen Handel, ook van den noodigen toevoer. De meeste Trek- en Vragtfchuiten hadden al dien tyd niet gevaaren. Bovenal ontbrak het den Brouweryen aan versch Water. Het haaien van die hoogstnoodige behoefte hadt men moeten {faaken: dewyl de Pruisfifche Krygsbenden goeddeels gelegerd waren aan dien kant, langs welken de Waterfchepen na de Vegt vaaren. Het onbelemmerd heen- en wedertrekken der Waterfchuiten na en van de Stad IVeesp, greep terftórid ftand. De Gemeenfchap van Amfierdam met andere Steden en Plaatzen door Jaagfchuiten en Schepen, werd wederom geopend. De tot dus lange in Amfierdam onafge- i kundigde Publicatien, betreffende het her-< roepen van het Verbod, wegens het draa-< gen van Oranje, en het uitfteeken van Vlag- \ gen; het affchaffen van de Vrycorpfen en \ andere foortgelyke Genootfchappen van t Wapenhandel; het Verbod van wederftand 1 bieden aan de Pruisfifche Krygsmagt; en eindelyk het veiieenen eener Amnestie aan XVII. Deel. q eik XL VI2 L boek. 1737. De vaart op Amfierdamweder opeiU rerfcheïle tot lus lang irederoudene}ub!icaien afge:ezen.  S4* VADERLANDS CHÊ XLVIII. BOEK. i i < I Eene daar by , gevoegde Waar-; fchu- , wing. dk en een iegelyk, „ die uit hoofde vatt „ aankleeving aan, of yver voor de be„ langen van het doorlugtig Vorstlyk Huis „ van Oranje, zich aan eenige onrustige „ beweegingen of oproerigheden, op eenia gerhande wyze, hadt fchuldig gemaakt; „ by welke eene volkomene Vergeeving i en uitwisfching toegekend werd van alles „ wat zy daar door tegen 's Lands Staaten , zouden hebben mogen overtreeden," erwyl alle Regtsgedingen deswegen handende, voor vervallen verklaard, en alle 3ffieieren en Geregten gelast werden, de Gevangenen of Gebannenen, om die oor;aak, op ftaande voet te ontdaan en onverhinderd in 't land te laaten wederkee- p, alle deeze Afkondigingen gc- chiedden op den elfden van Wynmaand. Eene Waarfchwwing van deezen inhoud vergezelde die Afkondigingen. „ Myne , Heeren van den Geregte der Stad Am, jierdam kunnen, in naarvolging van het , Plakaat van hun Ed. Gr. Mog. niet naa, laaten, in den bekommeiiyken toelland, , waar in deeze Stad zich tegenwoordig , bevindt, alle Burgers en Ingezetenen, , als mede elk en een iegelyk, die zich , in deeze Stad mogten bevinden, ten al, lerfterkften op te wekken, en te vermaai nen, -van zich, inzonderheid, in deeze , omftandigheid, ftil en vreedzaam te ge, draagen, zonder iemand, wie hy zy, , met daadenof woörden, eenig Molest , of Ongemak, in Perfoon of Goederen , aan te doen j veel min door fcherpe ver- ■» wy-  Historie. 243 wytingen of Bedreigingen, de zo noö,, dige rust en ftilte in de Stad eenigzins „ in gevaar te brengen. Om welke „ reden dan ook, als mede om alle on,, aangenaame ontmoetingen voor te ko„ men, myn Heeren van den Geregte elk „ en een ieder, ten fterkften willen aan,, geraaden hebben, zich, voor een tyd „ lang, van de thans overal gedraagen „ wordende Oranje Linten, of eenige andere „ Tekens, waar in die kleur voorkomt, te ,, voorzien, Als mede van zich zorg- „ vuldig te wagten, aan de Troepen van „ zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen „ eenige Infultes of Molest aan te doen, „ veel min dezelve als Vyanden te behan- „ delen gelyk ook ten fterkften allen ,, en een iegelyk verboden wordt om met „ eenig ontbloot Geweer of gelaadene „ Snaphaanen, langs 's Heeren Straaten te „ loopen, uitgezonderd de Burgery onder „ de Orders van hunne refpective Orïï5, eieren; en bovenal een ieder ten krag„ tigften vermaand geen Attroupementen „ te veroorzaaken. Zullende de gee- „ nen, welke deeze Punten niet in agt „ genomen, of iemand, over het al of „ niet draagen van een Oranjeteken, ee„ nig leed zullen toegebragt hebben, als ,, Verftoorders van de algemeene rust en „ veiligheid befchouwd, en als de zodani„ gen, naar exigentie van zaaken, ja zelf „ met den dood, geftraft worden. De verbaazend groote Volksmenigte by: het afkondigen deezer Publicatien, endier: Q a Waar- XLVIIT, ÜOEK. 1787» 3e Orane vlag-  244 VADERL AND SC HE XLVIII boek. I787. gen uitgeftooken. Eerbetooningen Dedee aangedaandoor het Volk. I ( Waarfchuwinge op den Dam vergaderd, gaf haar genoegen en blydfchap door zwaaijen met de hoeden, en een herhaald Hoezee! te kennen. Dit verdubbelde by het uitfteeken der Oranjevlagge van de Stadhuis-tooren. Een foortgelyk gejuich verhief zich elders, waar men Vlaggen, ter eere van Oranje liet waaijen, als op het Huis der Oostindifche Compagnie en Werf, de Landswerf, de Vischmarkt en elders. In 't byzonder betoonde de Schaare op den Dam de uitbundigheid haarer blydfchappe by het afgaan der Burgemeesteren van het Stadhuis. De Stemmen Vivat Fader Hooft! verwisfelden in die van Vivat Oranje! Vivat Burgemeester Dedel! Hadt de oude Heer Hooft zich ten deezen dage op het Stadhuis vertoond, hy zou, rut den mond des wispeltuurigen Volks, waarfchynlyk,'op zyne beurt, hebben moeten hooren Hoeden op! Dedel was thans *s Volks Afgod. Het meende hem byzonder te vereeren, door zyn Koets, voor 't Stadhuis ftaande, met Oranje op te fchikken, welke cieraaden hy zyn Knegt geboodt af te neemen. In de dronkenfchap deezer vreugde wilde het Gemeen de Paarden afbannen, en de Koets voorttrekken: dit aieldt de Koetzier met veel moeite tegen; ioch kon hy niet beletten dat het voor tan den disfelboom een lang touw vastnaakte, en door trekken daar aan het werk Ier Paarden volvoerde. De Volksdrom 'olgde dit vreemde uitgeleide, tot 'sBurgmeesters huis, en onverzaad van dit Eer-  HISTORIE. 245 Eerbetoon aan den Burgemeester, vergezelde het diens Koets tot de Stal, onder herhaalinge van het bovengemelde vreugde geroep. Ondanks de gedaane Afkondiging vielen 'er de hoogstgaande onaangenaamheden voor over het draagen of niet draagen der thans vrygeftelde doch aangeraadene Leuze. In het eene gedeelte der Stad leedt men in den beginne overlast om dat men 'er mede voorzien was; doch in veel meer wyken om dat men het derfde, of niet droeg op die wyze als de grillige willekeur des Volks het verkoos gedraagen te hebben. In den Joodenkoek, liep dit misnoegen tot zulk een uiterfte, dat de rondedoende Burgers zich genoodzaakt vonden te fchieten; 't welk één Jood op 't leeven, en eenigen op wonden te ftaan kwam. Hoe zeer men dit voorval, in den ongunftigften dag heeft willen hellen, en het willen duiden, dat haat tegen de Jooden en de Oranjekleur het roerzei van dit bedryf was, geeft het nagt en dag bewaaken van het Huis des Burgemeesters Hooft, genoegzaam te kennen , dat 'er groote buitenfpoorigheden plaats hadden, en men reden hadt om voor nog erger te vreezen, indien men flaplyk te werk ging, waar zich beginzels van daadlyk Oproer vertoonden. Het zou verveelen en beneden onze taak weezen, hier alle onvriendlyke, haat-g lyke, en onbefchofte ontmoetingen op te g haaien; doch kunnen wy niet onvermeld 0 laaten een veel gerugtsmaakend voorval ter hi d 3 Koop- U XLVIII. boek. I787. Onaangenaamhedenover het draagen van Oranje. Bewee. :nisfen 3 de eurs ver itOrandraa-  »46 VADERLANDSCHE XLVIII. BOEK. 1787. gen der Heeren Hope. Koopbeurze. Het draagen van Oranjetekenen allengskens meer en meer doorbreekende, daar de vrees, zo wel als de blydfchap, zich des bediende, verfcheenen eenige Kooplieden daar mede voorzien op de Beurs. Dit op zich zelve zou geen opmerking gebaard, geen gewoel veroorzaakt hebben, althans niet grooter dan men da^ gelyks gewoon was, uit deezen hoofde te zien ontftaan. Doch de Heeren Hope, Williams, en Pye, voornaame Kooplieden , die door hunne bekende verkleefdheid aan het Huis van Oranje althans geen zeer in 't oog loopend Teken noodig hadden, vonden goed, om met grooter Oranje Cocardes, dan men tot nog gedraagen hadt, ter Beurze te verfchynen. Dit trok aller oog , en hadt by veelen een aanftootlyk voorkomen. Het mompelen groeide aan tot fmaalen. Nieuwsgierigheid als 't ware drong digt op die Heeren aan, om deezen opfchik van naby te zien. De aandrang vermeerderde op de volle Beurs zo zeer, dat deeze Heeren, gelyk men dit op zyn Amjierdams uitdrukt, in de maaling zeudm geraakt mezen, 't geen zo veel zegt als onder den voet geraaken. De te hulp geroepene Geregtsdienaars kwamen wel toefchieten; doch bevonden zich veel te zwak om den fteeds vermeerderenden aandrang te (hotten. Zo lang duurde deeze woeling, dat, op bevel der Regeeringe, eene Compagnie Gewapende Burgers ter Beurze optrok. Dit verfchynzel deedt de Beurstyd vroeger dan naar  HISTORIE. 24? mar gewoonte eindigen. Onder een mengzel van zeer verfchillende aandoeningen verlieten de Kooplieden eene plaats, op welke het zo min voegde aanleiding tot zulke ftoorenisfen te geeven, als dezelve aan te rigten. De Heeren des beroemden, Koopkantoors, werden in veiligheid na huis geleid. Hoogst rekenden zy zich beledigd, en de Verzamelplaats der Kooplieden van Amfierdam gehoond. Ten blyke van het eerfte bleeven zy eenige dagen van de Beurs, en beklaagden zich over 't een en ander by de Stads Regeering. Niet zonder vrugt; want deeze befloot de Heeren E. A. van Muiden en P. Muilman , de eerfte Regeerend en de ander Oud-Schepen, te verzoeken, en uitdruklyk te volmagtigen, om de Heeren, die zich zo hoogst beledigd rekenden, op Dingsdag, naa dat Vrydags te vooren, gemelde moeilykheid was voorgevallen , af te haaien, en ter Koopbeurze te geleiden. Dit gefchiedde en deedt de Schepen Muilman, te dier gelegenheid, onder den toevloed eener groote menigte, eene Aanfpraak aan de ter Beurze ftaatlyk te rug gebragte Kooplieden. Dit bedryf hadt het genoegzaam algemeen draagen van Oranje op de Beurs ten gevolge. Middelerwyl was die dragt zeer algemeen geworden: dewyl op den tusfchenvallenden Zondag veele Regeeringsleden' met Oranjetekenen voorzien in de Kerken verfcheenen; de Leeraars en Kerkenraadsleden , daar mede pronkten, en het de algeQ 4 mee- XLVin. BOEK. 1787. De Heeren Hope itaatlyk weder ter Beurze geleid. Het Dranje iraagen verd aljemeen.  248 VADERLANDSCHE XLVIII. BOEK. 1787. Eereboogen in menigte ppgerigt meene dragt werd door de geheele Stad. De gewapende Burgers deeden daar mede voorr zien de Rondes, gelyk ook de Burger Ruitery. Dit Oranjevercierzel bepaalde zich eeiv •lang niet tot Perfoonen. Uitvoeriger praal, de het aan de Eereboogen op Kattenburg, Oostenburg, Whtenburg, het Bikkers Eiland en elders opgerigt, met kaarsfen en lampen 'savonds verlicht. De Kattenburgers, volyverig in het vervaardigen dier Eeretekenen , plantten dusdanige Eereboogen voor de Huizen van deeze en geene Regeeringsperfoonen,die zich, met voorbeeldigen yver, in het voorftaan hunner thansbovendryvende Partye gekweeten en van de nu onderliggende Party fchenddaaden of fmaad geleden hadden. In den Hoek der Joodeu, waar de O verden diens Volks, in de Synagoge der Hoogduitfche, vol van gering en fiegt gefpuis, eene tot rust en ftilte aanmaanende Afkondiging in 't Hebreeuwse^ hadden doen voorleezen, waren die Eeretekenen zeer veelvuldig, en alle avonden verlicht. Dit lokte veel Volks derwaards, en hadt zulks byzonder plaats op de meergemelde Eilanden, waar de Byltjes optrokken met Lantaarnen en Kransfen, Vaandels, vergulde Bylen, Gezangen aanhef, fende, ter eere van de Staaten, de tegen woordige Stads Regeering; doch waar in de lof van den Prins, het Vorstlyk Gc^ zin, den Koning van Pruisfen, en van den Hertog van Brunswyk den boventoon f|oeg? Dee,  HISTORIE. 249 Deeze oord der Stad was, zints den aan» yang der Oproerigheden, fteeds fterk bewaakt (*). Lang hadt dit opzigt de daar woonende verveeld, en het verzoek der Overlieden van het Scheepstimmermans Gilde om van dit verdenkend in 't oog houden ontflaagen te worden, met toezegging, dat zy voor de rust in dat kwartier inftonden, hadt ten gevolge, dat de Schutters van die post ontflaagen wierden. Welke ontheffing geen geringe vreugde in dit gedeelte van Amjlerdam veroorzaakte. In deeze op hoogen last verlaatene Waakplaats, 's Lands Magazyn, vondt men op de Muur en Dichtregelen gefchreeven, die blyk droegen van haat en verbittering tegen het Huis van Oranje, en tegen den Burgemeester Dedel (f). Korten tyd daar naa kreegen ook de Schutters, die, aan het Kattenburger■-plein, by twee ftukken Gefchut, de wagt gehouden hadden , van de Regeering last om af te trekken. Dit volkomen ontflag van bewaaking baarde zo veel vreugds by de Kattenburgers, dat zy terftond de Wagt» huisjes omkeerden, en één derzelven als een vreugdevuur in brand ftaaken. Met dit alles was de rust in Amjlerdam i op verre na niet herfteld. Om deeze kragt-1 daadig te handhaaven oordeelde de Regèe- ? ring het geraaden Staaten van Holland te j, veiv s (*) Zie hier boven bl. 125. tj (t) De Schry'ver van de IV. Nadert. Jaarboeken iieefc ze bewaard in die voor 1787. bl. 5>3ijf5. 9-5 XLVIII. boek. 1787. Kattenburg van Bewaaking ontheeven, Lfkondiing weens het i treken van taaten ezet«g.  ■a$o VADERLANDSCHE XLVIII boek 1787. . verzoeken, dat een aantal Krygsvolk tot Be. zettinge ter Veste in mogt trekken. Eene vordering zo vreemd voor Amfierdam, maakte de Regeering de Burgery bekend by eene Afkondiging, die de best mogelyke kleur gaf aan dit bedryf, 't welk men voorzien kon dat veel opfpraaks, althans morrens, zou baaren, en waar omtrent de Krygsraad verklaarde aan Burgemeesteren: „ dat zy van oordeel waren, dat het in„ neemen van Militie, om redenen, zo „ als thans gefchiedde, ftrydig was met „ de Satisfactie van den Jaare mdlxxviii , „ den Afitand van den Jaare mdlxxxi, „ en de Refolutie van hun Ed. Gr. Mog. „ van mdlxxxviii." De Afkondiging was van deezen inhoud. „ Alzo Burgemees„ ters en Raaden der Stad Amfierdam, in „ de critique omfiandigheden, in de welke „ deeze Stad zich thans bevindt, beflooten „ hebben Staaten van Holland en Westfries„ land te verzoeken eene Bezetting van ee„ nige Troepen van den Staat, ten einde „ daardoor te fpoediger de terugmarschder „ Troepen van zyne Majefteit den Koning ,, van Pruisfen te effectueeren, en hun Ed. ,, Gr. Mog. dit verzoek hebben geaccor„ deerd, zo hebben myne Heeren van den „ Geregte goedgevonden, de goede Bur„ gers en Ingezetenen deezer Stad van het ,, bovengemelde kennis te geeven ; ver„ trouwende, dat een ieder de heilzaame „ oogmerken , welke hier mede worden „ bedoeld, door een ftil en gefchikt ge„ drag zal helpen bevorderen: daar, in \ » te-  HISTORIE. 251 „ tegendeel, die geenen, welke dezelve, „ door hunne daaden, zullen wederftree„ ven, als Verhoorders der algemeene „ rust, voorbeeldlyk , en naar exigentie „ van zaaken zelf' aan den Lyve zullen „ worden geftraft." Op den eigen dag deezer Afkondiging trok een gedeelte des verzogten en toegeilaanen Staaten Krygsvolks ter Stad in, naa dat het, even buiten de Haarlemmer Poort, door den Voorzittenden Burgemeester Dedel, in Stads Eed genomen was. Gejoel, vreugdegeroep en gejuich paarde zich by deeze Intreede. De fchrik voor de ongewoone Inlegering van Krygsvolk binnen Amjlek Veste, en den overlast daar uit by veelen te gemoet gezien, verminderde , door de ongewoone fchikkingen gemaakt om 't zelve te ontvangen en te huisvesten. Voor dit Krygsvolk, 't welk kort aan een volgende, de Stad introk, beftaande uit het Regiment Gardes te paard van hun Ed. Gr. Mog., en het eerfte Regiment van Oranje Nas/au, onder bevel • van den Generaal Majoor van Dopff , dien het Opperbevel over het Staaten Krygsvolk werd opgedraagen, en het Regiment Zwltzers van den Generaal Majoor May, waren ter onmiddelyke inlegeringe in gereedheid gebragt de Nieuwe Kerk en het Gasthuis, door de Zwltzers betrokken. De Gardes te paard legerden zich in het Stads Rydfchool by de Leydfche Poort; het Regiment Oranje Nas/au kreeg het Spinhuis ten ïLVlll. boek. I787. Jchikkin;en op de Inlegering genaakt.  252 VA DERLANDSCHE XLVIII. liUEK. 178/. Bezending uit Staaten van Holland aan «ie Prinfesfe, wegens de door haar begeerde ; Satisfac- j we. \ 1 < i 1 \ 1 Schrift. •lylt ant- \ Woord der Prin- X fesfe. 1 5 r 5: ten verblyve. Ook werden de Amftelkerk en de Nieuwe Waak Kerk tot Inlegeringe gefchikt. Eene plaatzing die op den duur geen ftand kon houden. Twee ruime houten wooningen, ten dien einde by de Utrechtfche Poort en in de Stads Plantadie gebouwd, ontvingen vervolgens het Voetvolk, en de Ruitery kreeg het Stads Gebouw het Kastemaakerspand geheeten, ten verblyve. Alle deeze groote en gewigtige veranderingen binnen Amfierdam vielen voor naa het geeven der gevorderde Satisfactie aan Mevrouwc de Prinfesfe, welke ons hier te melden ftaat. — De Heeren van den Sand- he uvel , van der GoES , van Te ylingen ;n du Tour, van wegen de Steden Dord-echt, Rotter dam, Delft en Alkmaar ter Vergadering van Holland zittinge hebbende , varen door dezelve benoemd om zich by laare Koninglyke Hoogheid te vervoegen, :n uit haar te verneemen, welke de Satisactie was, zo dikmaals gevorderd; doch ïog onbepaald gelaaten. Op den eerften anzoek deswegen hadt zy zich , den zesden ;an Wynmaand, niet verklaard: doch een chriftlyk Antwoord toegezegd. Dit ontvingen zy, by" eene tweede Geloorverleening, twee dagen laater, in het 7ransch gefield, en van deezen inhoud. , Edel Mog. Heeren! Zo zeer ik ben aan, gedaan geweest over alle de omftandig, heden, welke den aandrang van den Koning mynen Broeder, op de gevorderde „ Sa-  HISTORIE. ^53 „ Satisfactie noodzaaklyk gemaakt hebben, 3 „ en die voornaamlyk gelegen geweest i „ zyn in de hoonende Befluiten genomen „ by eene geringe en gansch onwettige „ Meerderheid der toenmaalige Vergade,, ring der Heeren Staaten van Holland, „ tegen de nadruklykfte en met de bon„ digfte redenen bekleedde Advyzen, zo „ van de Heeren.der Ridderfchap als van „ de Afgevaardigden dier Steden, welke „ zich tegen de evengemelde alles door„ dringende Meerderheid verzet hebben; „ zo zeer ben ik thans gevoelig omtrent „ het Voorflel deezer Bezendinge, uit het „ midden eener Vergaderinge van hun Ed. „ Gr. Mog., die Conflitutioneel herfleld „ is, en beflaat uit wettige en bevoegde ,, Afgevaardigden. „ Ik kan vervolgens aan die Vergade„ ringe gerustlyk toevertrouwen het nee„ men van zodanige Maatregelen en Be„ fluiten als behooren vastgefteld te wor„ den, tot vernietiging van de Befluiten „ en Schikkingen, door welke de voorige „ onwettige Meerderheid zich niet heeft „ ontzien het gedrag der Gelastigden te „ Woerden en in 't algemeen dat van alle „ de Auteurs en Medewerkers van de Ge„ weldige Aanhouding van myn Perfoon, „ goed te keuren en te pryzen, en ter „ openbaare Afkeuringe van al het voor„ gevallene, by dat onvoorbeeldlyk Atten„ taat. „ Verre, inmiddels van niet aangedaan „ te zyn over 't lot van hun, die voor „ de lLVHI O E K. 1787.  G54 VADERLAN DSC H Ë XLVII 1. . BOEK. . I/S/. \ , de llraks gemelde Auteurs en Mede, werkers moeten gehouden worden, ge, voel ik eenen waaren afkeer van alle , eigenlyke Strafoefeninge, over de Ver, ongelykingen aan myn Perfoon gefchied, , en myne aankleeving aan de belangen 1 van een Land het welk ik, uit hoofde , van verfcheide betrekkingen, als myn , Vaderland befchouw, benevens myne , Hoogagting voor eene Vrye Natie, van , welke ik, zedert twintig jaaren, veele , blyken van Genegenheid heb ontvan, gen, doen my niets vuuriger wenf hen, , dan om, door daadlyke blyken, de waa, re gevoelens van myn hart nader open , te leggen, en zo veel de billykheid en , 's Lands welzyn kunnen gedoogen, en , behoudens de Egards, welke ik aan mijn , Huis, en, in myne evengemelde betrek, king, aan deeze zelfde Natie verfchul, digd ben, het Lot der evengemelde Per, foonen te verzagten. „ En, daar ik, door de eenpaarige Be, fluiten van hun Ed. Gr. Mogenden, ter , Herftelling van de Erflyke Regten van , het Stadhouderfchap , en de verdere Hoo, ge Waardigheden van zyne Doorlugtige , Hoogheid, mynen Gemaal en ter bevor, dering van de Rust, Eensgezindheid, en , het Vertrouwen in deeze Provincie, , door een geheele Vernietiging der inge, voerde gevaarlyke en wederregtlyke , Nieuwigheden, waar door het lieve Va, derland, tot op den oever van deszelfs , verderf gebragt is, ten grooten deele ,, reeds  HISTORIÉ. 255 0 reeds voldaan zie aan het algemeen ver„ langen van verre het talrykfte en beste „ gedeelte dier Natie welker waare gevoe„ lens, zedert eenigen tyd, door. gewelc ,, en onderdrukking zyn gefmoord gewor„ den; en alzo het geheel buiten myne „ bedoeling is, voor het tegenwoordige. „ my over zodanige zaaken nader te ver„ klaaren, omtrent welke de Juftitie; uil „ hoofde van derzelver aangelegenheid, „ zou kunnen van oordeel weezen, verpligi „ te zyn, volgens de Wetten van der „ Lande, een Geregtlyk Onderzoek te „ moeten doen; zal ik, ten blyke mynei „ afkeerigheid van eenig verlangen om de „ Eer of Goederen, veel minder het Lee„ ven der meergemelde Auteurs en Me„ de werkers, te zien aantasten, veel eei „ ten hunnen opzigte, my daar mede ver„ genoegen, datzy voor altoos verwyderd „ blyven van myn Perfoon, ontzet wor„ den en blyven van alle Posten van Re„ geeriirge en Bewind; ten einde het gan„ fche Publiek, 't welk in my mede be> „ ledigd is, volkomen zy gerustgefleld. ,, dat voortaan geene nieuwe buitenfpoo„ righeden en moeüykheden den Lande „ of der openbaare Vryheid en Veiligheid, „ door hun zullen kunnen gepleegd of „ aangedaan worden, en dat zulks, door „ eene plegtige Staving, met welke hun „ Ed. Gr. Mogenden deeze zaak wel zul„ len wihen bekragtigen, bevestigd wor„ de. „ Op deezen voet neem ik volkomen XLVIII. BOEK. I7G7.  256 VADERLANDS CHË XLVIII. boek. „ genoegen in de Satisfactie door hun Ed; „ Gr. Mogenden eenpaarig aangeboden. „ Zo dra aan het bovengemelde zal gei, geeven zyn eene volkomene vervulling „ en door de Stad Amfierdam voldaan aan „ al het geen dóór hun Ed. Gr. Mog. „ beflooten, en door diezelfde Stad vol„ komen toegeftemd de Punten der Satis,, factie, en vervolgens ook daadlyk ten „ uitvoer gebragt de Herftelling, zo van „ de Schuttery op den ouden voet, nevens „ de Ontwapening der Genootfchappen, „ zal ik niets vuuriger benaarftigen, dan „ om by zyne Doorlugtige Hoogheid den ,, Heer Hertog van Brunswyk, myne „ voorfpraak aan te wenden, om van alle „ verdere onderneemingen tegen de Stad ,, Amfierdam, en van derzelver benaau„ winge af te zien, en den Koning, my, nen Broeder, ernftig te verzoeken, om ,, met my daar in te berusten, en vervol, gens zyne Troepen van het Grondge, bied deezer Republiek te rug te ont, bieden. ,, Ook betuig ik, op de plegtigfte wy, ze, niets hartlyker te verlangen, dan , de Eensgezindheid, de Welvaard, en , Luister deezer eertyds zo gelukkige, , en by my altoos geliefde Natie fpoedig ,, herfteld en op vaste gronden verzekerd „ te zien. Myne onafgebrookene en yve, rige pooging zal daar toe, met alle , myne vermogens, fteeds medewerken. ,, Het voorgaande leed zal ik dus niet i, flegts zoeken te vergeeten; maar my „ zei-  HISTORIE. %, zelve gelukkig rekenen nog nader te y, kunnen openleggen myne zuiverde be„ doelingen, en tedere zorge voor het Ge9, luk deezer Republiek, en in 't byzon- „ der van deeze Provincie. Deeze ,, zelfde gevoelens zal ik onvermoeid bly- ven aankweeken in niyne Kinderen, 9, welken ik, als Kinderen des Vaderlands „ heb zoeken op te brengen; ten einde ,, zy de Agting, de Liefde en het Ver- trouwen van Regenten en Ingezetenen, „ tot nut en heil van den Lande, zich „ mogen waardig maaken, en beftendig behouden." Veel lichts verfpreidde dit fchriftlyk Antwoord over de algemeene bedoeling der ' Prinfesfe; doch 'er ontbraaken de verlang- ] de byzonderheden aan , welke men niet; twyfelde, by een nader aanhouden, te zullen verneemen. Dezelfde Staatsleden, uitgenomen dat de plaats van du Tour , Secretaris van Alkmaar, vervangen werd door Binkhorst , Vroedfchap dier Stad, vervoegden zich andermaal by de Prinfesfe, met last om nadere Onderrigtinge en Opgave te verzoeken van de Perfoonen, algemeen aangeduid, met de Auteurs van het onvoorbeeldlyk Attentaat op haar Perfoon gedaan. Gereed was deeze Lyst der Perfoo- <■ nen, op welke zy het, in de algemeene aanduiding, gemunt hadt, en die de J Slachtoffers moesten weezen van haare z byzondere gevoeligheid. Het verwonder- g de niemand, in de eerde plaats, op deeze h XVII. Deel. R Lyst XLVIÜ. boek. 1787, Nadef icht leswe;en ver* :ogc. *pgaave er Per>onen,P welke f het ;mtmt  Q58 VADERLANDSCHE XLVIII. boek, I787. Lyst de naam en te vinden van de Heeren, die de Commisfie van hun Ed. Gr. Mogenden tot Verdeediging van Holland en de Stad Utrecht, binnen Woerden, hadden uitgemaakt; te weeten Daniël Jacobus Canter Camerling , Vroedfchap der Stad Haarlem; Franciscus Gualterus Blok , Schepen der Stad Leyden; Jan de Wit , Schepen der Stad Amfierdam; Martinus van Toulon , Vroedfchap der Stad Gouda; Cornelis van Foreest, Heer van Schoort en Kamp, Vroedfchap der Stad Alkmaar; en Hendrik Costerus , Secretaris te Woerden. — Het deedt niemand vreemd, dat aan deeze Heeren onmiddelyk was toegevoegd Cornelis Johan de Lange, Vryheer van Wyngaarden en Ruigbroek, als de hoofdrol gefpeeld hebbende in de Aanhouding. Geen oog zag nieuw op toen het Cornelis de Gyzelaar, Penfionaris der Stad Dordrecht, met de beide Haarlemfche Penlionarisfen Adriaan van Zeeberg h en Pieter Leonard van de Kasteele, als mede de twee Amflerdamfche Penfionarisfen Engelbert Francois van Berckel , en Carel Wouter Visscher , met Ludovicus Timon de Kempenaar , Vroedfchap der Stad Alkmaar, op deeze rolle las. Men hadt ook wel verwagt Adriaan Pompeju's van Leyden, Heer van Hardinxveld; Balthasar Elias Abbema , Lodewyk Hovy de Jonge, en Jan Bernd Bicker , Leden van het Defenfie, . .. wee-  HISTORIE. 259 weezen der Stad Amjlerdam, hier te zullen aantreffen. De Ridderfchap en de Afgevaardigden der meeste Steden, betoonden de grootfte bereidvaardigheid om deeze Lyst met hunne goedkeuring te bekragtigen, en die by hun gehaate Perfoonen, voor zo verre, op te offeren. Dordrecht, Gouda en Alkmaar deeden het onder voorbeding van de bewilliging hunner Lastgeeveren. Amjlerdam alleen hieldt, ten deezen dage, haare toeftcmming te rugge, met toezegging van, binnen kort, zich te zullen verklaaren. \ Welk, door den nood gedrongen, gelyk wy reeds vermeld hebben (*), ten geftelden dage, i:.i deeze gevorderde Voldoening toettadt- (f). De meesten deezer ter Satisfactie op gemelde wyze gevorderde Heeren bleeven in 't Land, en in de Steden hunner wooninge. Amjlerdam egter ruimden onmiddelyk de Heeren Abbema en Bicker, en trokken met een Paspoort des Hertogs na Brusfel. De Penfionarisfen van Berckel en Visscher bleeven; en fchoon de eerstgemelde, gelyk wy zeker weeten, veele aanmaaningen, doch alle naamloos, ontving, dat hy wel zou doen om de Stad en het Land te ruimen, befloot hy niet tot deezen ftap.' Daarenboven hadt hy, toen zyn gehouden gedrag in deeze en andere Staats- en Stadszaaken, naderhand heftig aangevallen werdt, vry- moe- <'*) Zie hier boven b;, 229. (f) Refil. van Heil. 8, 9, en u Oft. 1787» R 2. xLvnis boek. 1787. Die eisch aangeno. men. Eenigen der Am* flerdamfcbe verlaaten het Land, de meesten blyven.  i6o VADER LA NDSCHE XLVIII. boe ic. I787. Uit Amfierdamwyken veelen" mFrankryk. moedig- en kloekheids genoeg om zich openbaar te verdeedigen (*). Veelvuldige Vreemdelingen en Landsingezetenen, die in deezen laatften tyd, als Leden van Gewapende Genootfchappen, of anderzins, de wapenen opgevat en gevoerd hadden tegen de nu overhand hebbende Party, haalden Franfche Paspoorten by den Franfchn Conful Lioncourt, en begaven <*) Misflve van Mr. E. F. van Berckel, Oud Penfionaris der Stad Amfierdam, aan den Heer Mr. N. N. houdende Antwoord op eenige gevraagde Elucidatien, makende den Inhoud der Memorien 'fa* den Heere Mr. Joachim Rendorp. Te Haar- em by C. Plaat 1792. Geen der Amfierdam- che Heeren, in de Satisfactie der Prinfesfe begree>en, genoot eenige Voorfpraak, gelyk dektoa-m de tyding niet, dat twee hunner Medele!en in die ongenade deelden, of zy fchreeven hun Gelastigden aan wel toe te (temmen in de gevorlerde Satisfactie; doch niet te min deezen te verbeken, om, aivoorery, zo veel, indien mogelyk, 11e Inftantien by haare Koninglyke Hoogheid te loen, ten einde zy van dat gedeelte van haaren 'isch, 't welk de Afzecting betrof der beide Vroed'chnpsleden, mogt afzien —Naa dat zulks, gelyk rren ligt begrypt, vrugtloos was afgeloopen, ver;ogt eti gelastigde de Vroedfchap den Prefident Burgmeester Dqmis, den Oudburgemeester Winder , :ii den Vroedfchap de Dieu, met den Secretaris veyzer „ ten einde , ter voldoening aan de Aan, fchryvirig van hun Ed. Gr. Mog. en ter executie , van dezelve voor zo veel de Perfoonen, in dee, ze Regeering zich bevindende, of in derzelver , dienst gefungeerd hebbende, aangaat, dezelve , Aanfchryving aan de Heeren de Kempenaar en , van Foreest, te infinueeren, met betuiging van , het leedweezen deezer Vergaderinge, dat de In- „ ftan-  HISTORIE. a6i ven zich na Franfcken bodem om daar een veiliger en rustiger verblyf te zoeken, dan zy zich thans in Nederland durfden belooven. Uit liep zo druk dat de Regeering tusfehen beiden tradt, den Franfcken Conful voor.zich vorderde, en een einde maakte aan een toeloop, die önaangenaame beweegenisfen dreigde. Onder deeze Vlugtelingen willen wy niet rangfehikken een Man, die reeds vroeger Amjlerdam en het Land verhaten hadt, de berugte Rhyngraaf van Salm, fchoon wy het gepast oordeelen hier met een woord te reppen van de vlugt deezes door veelen zo hoog opgehemelden, maar by anderen voor lang- verdagten Mans. — Naa het verlaaten van Utrecht, waar wy hem nader zullen doen kennen, was hy nevens anderen, naa Amjlels Veste geweeken, en verfcheen niet meer op het Krygstooneel. in zekeren kring liet hy zich nog zien en gelden; doch met woorden. Zy, die de Verdeediging van Amjlerdam op zich ge- no- „ ftantien, van hunnen wege by haare Hoogheid ,, Mevrouwe de PriuTesfe van Oranje gedaan van „ geen gewenschc gevolg geweest zyn, en hier ,, door de Regeering deezer Stad van twee waar„ dige Leden ontzet te zien." Deeze Commisfie werd aan dia beide Heeren in een der vertrekken van het Raadhuis, waar zy tot dat einde vóór af genoodigd waren, op de plegtigfte wyze gezonden. Extract uit het Refolutie Boek van de Heeren Burgemeesteren en l-roedfchappen der Stad Alkmaar, betrekkelyk de Satisfactie van haare Kon. Hoogh. Mevr. de Prinfesfe van Oranje , hopende van io Oct. tot den 16 dier Maand. R 3 XI.VÏ1I, hoek. 1787. Vlugt det Rhyn- graafs van Salm.  262 VADERL ANDS C HE XLVIII. BOEK. nomen hadden, fchynen zich met deezen Rhyngraaf niet veel bemoeid, of diens meest dolle maatregelen veel geteld te hebben. Het laatfte geregeld bedryf, 't geen wy van hem vermeld vinden, is een mondgefprek door hem gehouden op den achttienden van Herfstmaand met de Heeren van de Commisfie ter Verdeediging van Holland en de Stad Utrecht, uit Woerden na Amjlerdam ge weeken. Zy onderhielden hem, ten gemelden dage, in de Herberg het Kalfje buiten Amjlerdam over het verfterken van de Posten rondsom de Stad. Hy nam aan die te bezigtigen en te verfterken; doch hy bediende 'zich van den volgenden nagt, en vertrok, zonder van iemand, zelfs van de Officieren van zyn Legioen, zyne vertrouwdfte Vrienden, affcheid te neemen. De hervatte Vergadering der Gewapende Genootfchappen en Burgerfocieteiten was zo gebrekkig als wy vermeld hebben, weder in Amfierdam by een (*). Van deeze hadden 'sRhyngraafs Vrienden eene Commisfie verzogt,om diens Verdeediging, wegens het verhaten van Utrecht, een ftuk zo vol bedenkings, te hooren. Deeze kwam, met zyne Vrienden, den negentienden ten zynen verblyve; doch zy vonden den Rhyngraaf niet. Hy badt zich te zoek gemaakt, alleen vergezeld van eenen Capes, voorheen Geheimraad des Landgraafs van Hesfen-Darmftad. Niemand wist werwaards hy gevloogen was, O Zie onze Vaderl. Hist. XIV. D. bl. 265,  HISTORIE. 263 was, tot dat men eerlang vernam hoe deeze trouwlooze Vreemdeling, waar mede men zo zeer gedweept hadt, te Grumbach, by zynen Broeder, was aangekomen. Dan wy gaan voort om nog zeer gewigtige Veranderingen, welke, uit hoofde der aangenornene Satisfactie, te Amfierdam plaats greepen, te vermelden. In het fchiïftlyk Antwoord der Prinfesfe hadt zy uitdruklyk gefprooken van de Herftelling der Schuttery op den ouden voet (*). De Leden van den Grooten Krygsraad, die te vergeefsch gepleit hadt voor de Aanbiyving der Stads Regeeringe (f), konden ligt voorzien wat lot hun ingevolge dier uitdrukkinge, in den tegenwoordigen toedragt der zaaken, boven 't hoofd hing. Zulks poogde dezelve af te weeren. Dit hadt de indiening eens Gefchrifts aan hunne Doorlugtige en Koninglyke Hoogheden ten gevolge, van deezen merkwaardigen inhoud. „ Dat zy, uit het fehriftlyk Antwoord, ,, door haare Koninglyke Hoogheid gegee„ ven, aan de Gecommitteerden van hun „ Ed. Gr. Mog. ontwaar geworden wa„, ren, dat Hoogstdezelve, vóór en aleer „ de door hun Ed. Groot Mog. aangebo„ dene Satisfactie aan te neemen, onder „ andere begeerde de daadlyke Herftelling „ van de Amfierdamfche Schuttery op den „ ouden wettigen voet. „ Dat zy, om haare Koninglyke Hoog- „ heid (*) Zie hier boven , bl. 255. (f) Zie hier boven, bl. 227. R 4 XLvnr. BOEK. 1787. De Krygsraad dient een Verzoekfchrift by den Prins en Prinfesfe in.  264 VADERLANDSCHE XLVIII, boek. J I „ heid niet te vertraagen in Hoogstderzel„ ver grootmoedige bereidvaardigheid om „ genoegen te neemen met de bepaalde „ Satisfactie, niets van meer belangs re„ kenden, dan om haare Koninglyke Hoog„ heid, op het eerbiedigst, onder 't oog te „ brengen, dat de Amfterdamfche Schuttery „ niet behoort onder zodanige Schutte„ ryen, waar van by Refolutie van hun „ Ed. Gr. Mog. van den twintigiren Sep„ tember, of de Heritelling of de Vernie„ tiging was bepaald; maar veel eer en „ alleen onder de zulken, welk bygemel„ de Refolutie in ftand gelaaten waren. — a Dat de Amfterdamfck Schuttery, zowel „ als de Krygsraad, nog tegenwoordig was „ ingerigt op dien zelfden wettigen voet, ,, als waar op zy zedert lange Jaaren, en „ welbepaaldlyk zints den Jaare mdccxlviix „ door Willem den IV. Hoogloflyker ,, Gedagtenisfe, is gevestigd geweest. „ Dat dit, althans met betrekking tot de „ Schuttery zelve, buiten twyfel kan geit rekend worden; alzo in het kiezen der „ waakende Manfchappen geene de minfèe nieuwigheden waren ingevoerd; maar in ,, tegendeel ftiptlyk agtervolgd de Ordon„ nantien op de Schuttery, zodanig als „ dezelve, zedert veele Jaaren , bepaald ,, waren en geamplieerd. „ Dat, wel was waar, omtrent de Offi, eieren den Grooten Kiygsraad compo, feerende, vooral in den beginne van het ,, loopend Jaar, verwisfelingen waren voorI gevallen; doch deeze veroorzaakt door  HISTORIE. 265 99 het vrywillig bedanken van eenige ge„ weezene Officieren, welke dus, als heb„ bende uit eigen beweeging afftand ge9, daan van hunne Posten, met geen het „ minfte regt, op dezelve weder eenigen „ aanfpraak konden maaken. Dat ook „ de aanftelling van andere Officieren, in 9, derzelver plaatfe, niet anders was ge? „ fchied, dan op den ouden wettigen voet, „ zo als dezelve door Prins Willem den „ IV. was bepaald, dat deeze wettigheid „ der Verkiezinge, mede hadt plaats ge^ „ greepen omtrent de vier Collonellen, in „ dit Jaar aangefteld, zynde by dit Pri„ vilegie aan den Krygsraad vergund dat ,, dezelve de Aanftelling der openvallende Col„ lonels en Hoofdsofficier splaatfen zelve zou„ den hébben , volgens Privilegiën en oude „ Herkomens. Dat de plaatfen der vier ,, voorige Collonellen om geene. andere re„ den waren opengevallen, dan om dat „ dezelve den Krygsraad niet wilden be,, waaren by de Voorregten aan denzel„ ven door Willem den IV. gunftig „ verleend. „ Dat de thans fungeerende Leden van „ den Grooten Krygsraad deeze wettig„ heid hunner Aanftellinge aan hunne „ Doorlugtige en Koninglyke Hoogheden „ geenzins onder 't oog bragten, om dat „ zy de Posten, waar in zy gefteld waren, „ gaarne behouden wilden, alzo zy de„ zelve, (hoewel het zich eene Eere re- kenende aan het hoofd van Compagnien „ Vrye Burgers te zyn,) vooral in deeR 5 ,» zen XLVIII. boek.  £66 VADERL AN DSC HE XLvnr. BOEK. I78'7. „ zen tyd, als een zwaaren last befchouw- den. Dat, in tegendeel, de eenige „ rede van deeze hunne Demarche was „ een bezef van Pligt om te zorgen voor „ de Privilegiën, hun door Prins Willem „ den IV. vergund, en welker zy zich „ onwaardig maaken zouden, zo zy zich aan de handhaaving derzelven weinig „ lieten gelegen leggen. „ Dat ook de Rust der Stad, en het ge,, noegen der Burgery, ten hoogden be,, trokken was daar in, dat zy hunne Pos„ ten, hoe lastig hun anderzins ook val„ lende, bleeven waarneemen, alzo de „ ganfche Schuttery, (gelyk zy tot hun „ Eer vrymoedig durfden verzekeren,) ten „ fterkften aan hun was geattacheerd. — „ Dat zy zulk een Attachement aan hun„ ne Perfoonen niet alleen durfden te voo„ ren brengen van de ganfche Schuttery, „ maar ook van de Kooplieden en verdere „ Inwoonderen der Stad, aan welker oor„ deel zy gerustlyk durfden overlaaten in „ hoe verre zy zich, met de geheele opof„ ring van hunne eigene belangens, in het „ bewaaren der Ruste en Veiligheid van „ hunnen Piigt gekweeten hadden, en wel„ ker oordeel in deezen althans voor ge„ heel onpartydig moet gerekend worden. „ Dat zy , derhalven , van de hooge „ wysheid van haare Koninglyke Hoog„ heid eerbiedig durfden verwagten, dat „ Hoogstdezelve, thans nader geinformeerd „ van de waare toedragt der zaaken, vol„ komen overtuigd zou worden, dat de „ Am-  HISTORIE. 267 „ Atnfterdamfche Schuttery en Krygsraad. „ was op den ouden wettigen voet, zo „ als zy altoos was geweest; gelyk zy zich „ mede vleiden, dat zyne Doorlugtige „ Hoogheid den Krygsraad wel zou ge„ lieven te maintineeren by die Vry„ heid en Privilegiën, welke door Hoogst„ deszelfs Vader aan denzelven goedgun„ dig waren verleend en bevestigd gewor„ den." Op deeze voordragt kwam het weinig voldoend antwoord, dat de Krygsraad zou gehandhaafd worden by de Voorregten aan denzelven door den Stadhouder Willem den IV. verleend ; doch dat voorts het Verzoek des Krygsraads van te veel gewigts was om 'er zich oogenbliklyk op te kunnen verklaaren. Het leedt flegts drie dagen naa de inleevering deezes Vertoogs, of het bleek duidelyk wat de toenmaalige Krygsraad te wagten hadt. Men arbeidde met allen ernst aan deszelfs ontbinding. Vier Leden uit de Stads Raad vervoegden zich by den Hertog van Brunswyk, om over dit onderwerp te handelen. Diens inzigten op dit ftuk leeden geen twyfel toen hy deezen Gelastigden een Gefchrift van deezen inhoud ter hand delde. „ Ik befchouw « als voldrekt noodzaaklyk de Ontbinding „ van den tegenwoordigen Krygsraad, de „ herdelling van de oude Collonellen, Ca„ piteinen en andere Bevelhebbers; als roede dat de Burger-compagnien worden XLVIII. boek. I787. Antwoordhier op. Eischdei Hertogs omtrent den Krygs- raad.  2f53 VADERLANDSCHE xLvtn BOEK Ï787; 1 Voldoe ning aai dien Eisch. . „ zamengefteld uit die zelfde Lieden, uit „ welken dezelve, vóór de Onlusten, be„ ftaan hebben, en die men, onder ver„ fchillende voorwendzels, daar uit gezet „ heeft, gelyk ook de verwydering uit de „ Compagnien van de zulken, welke tot „ eenige Genootfchappen behoord hebben, „ zynde dit alles een der voornaamfte voor„ werpen van de Satisfactie, en van de „ duurzaamheid der herftelde Ruste. —„ Indien de een of ander zich hier door „ beledigd agt, hy kan altoos dien aan- gaande zich ter behoorlyker plaatze aan- „ melden. Nog moet ik hier by voe- „ gen, dat ik, zonder uitftel, verwagte, „ dat deeze Schikkingen zullen vastgefteld „ en ten uitvoer gebragt worden, tusfehen heden en den drie en twintigften van „ deeze loopende Maand. Het zou my „ ten uiterften leed doen^ indien ik, door „ een langer uitftel, gedwongen wierd „ tot zulke maatregels, omtrent welke ik ,, meene aan Ulieden reeds blyken gegee- ven te hebben, dat ik dezelve tragt te „ vermyden." Van dit wedervaaren, en dien eisch des 1 Hertogs was geen verftag gedaan in den Raad of dezelve ftelde vast Burgemeesters te verzoeken en te magtigen, om aan het Staatsbefluit, wegens de Ontbinding en Ontwapening van alle Genootfchappen en Vrycorporisten binnen Amjlerdam, den fpoedigften uitvoer te geeven, en zorg te draagen dat aan het dringend Verzoek des Hertogs  HISTORIE. 2Ó9 togs voldaan wierd. Hier uit ontftondt de last van Burgemeesteren, om alle buitengewoone Wagten en Rondens, door de Schuttery, zedert eenigen tyd gedaan en verrigt, den volgenden dag, te doen ophouden.. Dat alle fcherpe Patroonen, die de Officieren, Onder-officieren en waakende of dienst gedaan hebbende Contribuanten , onder zich hadden, in perfoon, of dooi anderen, bezorgd moesten worden aan het Kruid -magazyn tusfehen de Muider- en Weesper-poort. Dat, voorts de Ser jeanten, Capiteins des Armes, en verdere waakende Manfchap der Stads Schutterye, die Leden geweest waren van het Genoot' fchap, -bekend onder de zinfpreuk Tot Nut der Schutterye, welks naauwe verbintenis met de Schuttery wy voorheen in werkzaamheid gezien hebben, als mede die van eenige andere Gewapende Genootfchappen, moesten ontwapend, en van alle dienften ontflaagen worden, met intrekking wat de Serjeanten betrof, van hunne Actens, uit kragt van welke zy die post bekleed hadden. —I— Ook moesten de Collonellen orde ftellen, dat de wapenen van de Compagnien, die alzo zouden overgenomen worden, gebragt wierden onder de .bevelhebbende Officieren in de byzondere Wyken: terwyl de Geweeren uit de Stadswapenkamer, zo voor de Contribuanten als anderen afgeleeverd, tèn zelfden dage bezorgd moesten worden op de Stadswapenkamer. Van dit alles hadt men naauwkeurige Lysten te maaken, en ter Stads Secretary te xLvrr. IJ O E K.  s?o VADERLANDSCHE XLVIII. BOEK. I787. Nadere aandrang des Hertogs. te bezorgen. Eindelyk kreegen de Collonellen last om op den één en twintigften der loopende Maand den Voorzittenden Burgemeester verftag te doen. Men verwylde niet om fpoedig en naauwkemïg dit bevel op te volgen. Des niet tegenftaande drong de Hertog, by eenen Brieve aan Burgemeesteren, de Ontwapening der Amjierdamfcht Schutterye, op nieuw en ten allerlterkften aan. Op den eigen dag dat de Collonellen last ontvangen hadden tot het doen van fchrifdyk verftag, fchreer de Hertog aan Burgemeesteren deezen Brief. „ Te wel kent gy het gewigt n der Ontwapeninge van dat gedeelte uwer „ Burgerye, 't welk inconftltutioneel ge„ gewapend werd, om niet overtuigd te n zyn van het belang 't welk ik ftel in „ de uitvoering van 't geen Gylieden ten „ dien opzigte, op den negentienden dee„ zer Maand, hadt doen bekend maaken. 9 Ik verzoek, myne Heeren! aan my te „ wdlen opgeeven het getal der Gewee„ ren, welke aan U overgeleeverd zyn; „ als mede het getal der fcherpe Patroo» nen ? evenredig is aan het getal der Per„ foonen, die daar van voorzien geweest „ zyn. Ik twyfel niet, of Gylieden hebt „ aUe maatregels genomen ter uitvoering „ van uwe bevelen, binnen den tyd ora„ trent welken wy zyn overeengekomen. „ Gylieden, myne Heeren! zult niet on„ kundig zyn, dat ik myne maatregels heb 1, genomen, ter volvoeringe van de beve* len met welke ik belast ben." Naa  HISTORIE. 2;i Naa zulk eene dringende aanmaaning werd het werk der Ontwapening kragtdaadig voortgezet. En hadt al dit bedryl reeds de uitwerking, dat, op den negentienden van Wynmaand, de Bevelhebben der Burger Ruiterye zich by Burgemeesteren en den Raad vervoegden om hur ontflag te verzoeken. Zy verkreegen hel zelve, met dankzegginge voor de beweezene dienden in het bewaaren en handhaaven van de Rust en Veiligheid der Stad. — Vier dagen laater dienden zich veele Leden van den Krygsraad, als mede den Secretarif A. J. Cupêrus, by den Raad aan, met een Verzoekfchrift om een behoorelyk en loflyk ontüag. De overige Krygsraads- leden, die ook Leden 'des Genootfchaps geweest waren, hadden hun ontflag niet willen verzoeken. Hun werd, 'svolgenden daags op het Stadhuis ontbooden , door Burgemeesteren, ten overftaan der vier afgezette, maar nu herftelde Collonellen , aangezegd, dat zy zich, volgens het Bef; uit der Staaten van Holland van den twintigften van Herfstmaand, voor Ontwapend moesten aanmerken. Verre de meesten verklaarden zich daar aan te zullen onderwerpen. Hoe hard hun dit bukken viel, in zulk eene vernederende tegenwoordigheid, fpringt ieder in het ooge. Men verwylde intusfchen niet met alles te bewerkheiligen, 't geen ter volkomene Ontwapening vèreischt werd, en oordeelde genoeg verrigt te hebben om door Afge- vaar- XLVIII. boek. 1787. De Burger Ruitery en veele Krygsraadsleden bedanken ; anderen van hunnepostenverlaaten verklaard. Verfla? der. Ontwapening den Hertog  af2 VADERLANDSCHÈ XLViII. boek. ?f«r« ter hand gelteld. Stads Afgevaardigdenaan den Prins en Prinfesfe < gezon i den. 1 ( I i i ! 3 ] 1 1 Nadere Punten die van Amjler- vaardigden den Hertog een fchrifdyk Verflage ter hand te dellen van het tot hier toe verrigtte, ingevolge des geflooten Verdrags. Eene boodfchap welke zy wilden veraangenaamen door eene uitnoodiging, uit naam van Burgemeesteren en Raaden, dat zyne Hoogheid de Stad met zyne tegenwoordigheid geliefde te vereeren. Het Verflag ontving hy met dank, zo ook de Uitnoodiging; doch dat een bedoelde reis na 'sGraavenhaage, welke hy binnen kort voorhadt, hem belette een dag te zyner keuze gelaaten, te bepaalem Amfiels Raad bepaalde, omtrent dien zelfden tyd, dat de Heeren Dedel , Alewyn en Faas, met den Penfionaris van der Goes, zich ten fpoedigflen na Gravenhaage zouden begeeven, met last om by ieGelukwenfching, wegens de jongde Omwenteling by den Stadhouder en diens Genalinne, aan de laatstgemelde een omftanlig verdag te doen van alles, 't geen, in jevolge der Beduiten van Staaten van Hol'and, ter volkomene uitvoeringe der gevorderde Satisfactie verrigt was; haare roede dienden en voorfpraak by haaren 3roeder te verzoeken, ten einde diens krygsvolk, hoe eer hoe liever, uit de Namurfchap van Amfierdam en vervolgens jit Holland, mogten te rug getrokken vorden. De Hertog van Brunswyk bevondt dch ten zelfden tyde in de Hofplaatze, §>H in eene Onderhandeling, ten diens overftaan,  HISTORIE. 273 liaan, met den Stadhouder en de Prinfesfe, werd der Bezendinge een Gefchrift dooiden Hertog ter hand gefteld, aan den Raad van Amfierdam gerigt, 't geen niet ten onregte eene herhaalde Daadiging mogt genaamd worden, 't Zelve behelsde deeze Artykelen. — ,, I. Dewyl noch alle fchers, pe Patroonen, noch alle de Geweeren „ te rug bezorgd zyn in handen der Re„ geeringe, en, daarenboven,, nog ver„ fcheide Punten, volgens erkentenisfe der ,., Heeren Burgemeesteren van Amjlerdam „ zelve, ten uitvoer moeten gebragt wor„ den, kan de Satisfactie niet gehouden „ worden volkomen te zyn, vóór dat dit t, alles zal weezen voltooid en afgedaan. —* ,, II. Om evenwel haare Koninglyke Hoog„ heid en zyne Doorlugtige Hoogheid den Hertog, des wegen, voor het toekomen„ de gerust te ftellen, en de Satisfactie „ voor volkomen afgedaan te kunnen hou„ den, zou zyne Doorlugtige Hoogheid 5, de Prins Erfstadhouder, niet weigeren, „ op verzoek van Burgemeesteren, één of „ twee Commisfarisfen te benoemen, die, „ met Gelastigden uit de Regeering, alles, „ 't geen, uit hoofde van de Satisfactie, „ nog moest verrigt worden, zouden kun- nen bevorderen en vereffenen. . „ III. By die zelfde gelegenheid zou de „ Krygsraad en de Schuttery , door de „ zelfde wederzydfche Gelastigden, kun,, nen herfteld en het Reglement van zy,, ne Hoogheid Prins Willem den IV. j> bevestigd worden. IV. Te eerder XVII. Deel. S ,, zou XLVIIL boek. 1787. dam voorgeflaagen.  4/4 VADËRLANDSCHE b 0ek. I787. Veranderingen in de Officierender Schutterye. „ zou men in dusdanige fchikkingen kun„ nen bewilligen , indien de Regeering „ van Amjlerdam bewilligde in het Voor- „ ftel van Schoonhoven." Dit Vóórhel behelsde niets minder dan het verleenen van Volmagt aan den Stadhouder tot het veranderen van Regeeringen der Steden. Welhaast befloot de Raad Burgemeesters te volmagtigen tot het benoemen van Gelastigden, die van wegen zyne Hoogheid Jonkheer Gerlag Jan Dods Baron\ van der Does Heer van Langeveld en dei beide Noordwyken, Lid der Ridderfchappe van Holland, en de Heer Adriaan Bodt, Griffier van den Hove van Holland en Zeeland, verfcheenen binnen kort, en vingen de Onderhandelingen aan, den Krygsraad betreffende. Uit deeze werd een Lyst gebooren, op welken getekend ftonden één Collonel, negen en dertig Capiteinen, acht en dertig Luitenants, en twee en dertig Vaandrigs, met een nevensgevoegd bevel, om dezelve voortaan niet te erkennen in de Posten en Hoedanigheden, welke zy, zints eenigen tyd, bekleed hadden. Eerlang gefchiedde 'er eene voorziening tot vervulling der opengevallene plaatzen. Een Brief van zyne Hoogheid aan de Collonellen der Amflerdamjche Schuttery gaf de Naamen op van twaalf Capiteinen, drie Luitenanten en vyf Vaandrigs, die, fchoon van hunne Posten verlaaten, geoordeeld werden, by den tegenwoordigen Ommekeer, dewyl zy aan Eed en Phgt getrouw gebleeven waren, dezelve weder te moeten beklee- den.  HISTORIÉ. *7S den. Deeze zelfde Brief gaf een aantal Perfoonen op, gekoozen uit eene overgeleeverde Lyst, om vervolgens, als Capiteins, Luitenants en Vaandrigs, aan Burgemeesteren voorgedraagen en in den Eed genomen te worden. Eenige thans nog opengebleevene Bevelhebbers plaatzen, werden vervolgens, van tyd tot tyd, op verkiezing van Collonellen, en met goedkeuring van den Stadhouder, aangevuld. Hier mede kreeg het werk der Satisfactie zyn beflag, f: hoort alle Veranderingen in Amflels Veste, uit de Omwenteling voortvloeiende , hier mede by lange naa geen einde namen, en 'er, wegens het verblyf des Hertogs , nog veel te vermelden valt, behoort zulks tot een volgend Tydperk. Het thans befchouwde en befchreevene, geeft aanleiding tot veel bedenkens van de uitwerkzels der Partyfchappen in den Lande, waar over het onze taak niet is ons uit te laaten. En fchoon wy zeer fchaars, in onze Vaderlandfche Historie van de veelvuldige gelegenheden daar toe voorkomende om Dichtftukjes te plaatzen, gebruik maaken, zullen wy niet ongepast dit Boek befluiten met twee, die de wydgaapende en tegenovergeftelde denkwyze fterk en vinnig uitdrukken. Het eerfte werd op 't einde van Wynmaand geftrooid gevonden* 't Verraad tot 's Lands hederf volbragt, Gefiyfd door Buitenlandfche Magt; De Kluisters voor de Deugd ge/meed; De Moordenaars met gunst bekleed; S s 's Lands XLVIII; BOEK. I787. Slotvaö dit Boek*  17'6" VADERLANDS CHE HISTORIE. XLVIII. BOE K. VA- 's Lands Braaven vlugtend en verjaagd; Der Burg ren Lyf en Goed belaagd, Tot prooy van Plund'ring en Geweld; De Vleyers in 't Bewind gefield; De Staaten zonder Magt of Regt, En Dienaars van hun eigen Knegt; Het Oproer vollen toom gevierd, De Krygsman door een Vrouw befiierd De Vryheid ganschlyk overmand Zie hier den ftaat van Nederland. /an 't zelve maakte men deeze omkeering. Het Heil van "t Vaderland volbragt Door 't wys befiier van Pruisfens magt; De Kluisters voor den Dwang gefmeed; De Besten weer met gunst bekleed; De Muiters vlugtend en verjaagd; Geen eerlyk Man thans meer belaagS Door j woedend Patriots geweld; De Prins weer in H bewind gefield; De Staaten in hun volle Regt; De Meester hooger dan zyn Knegt; Oranjes Naam alom gevierd Het Leger weer naar regt befiierd De Patriotten overmand Ziet daar den ftaat van Nederland.  VADERLANDSCHE HISTORIE. NEGEN EN VEERTIGSTE BOEK. I N H O U D. Het naauw verband tusfehen Holland en Utrecht. Schikking in dit Boek te volgen. Onderftaane Bemiddeling. Op welk een Voorbeding de Stad Utrecht daar in wil treeden. Verdere Voorwaarden door de Stad gevorderd. Uitzonderingen van de Amersfoortfche zyde gemaakt. Benoemde Middelaars van wederzyden. Wat 'er voorviel, wegens een ontworpen Plan van Bemiddeling. Marren der Onderhandelingen. Van dezelve kwam niets. Wat aanleiding gaf tot het Gevegt tusfehen de Burgers van- Utrecht en het Volk van van Efferen. Verzekerde tydtng te Utrecht wegens het aanrukken van Krygsvolk. Berigt eener bevolene Inlegering van Krygsvolk aan de Vaart. Kundfchap van den aanmarsch des Krygsvolks. Vermoed oogmerk van deezen aantocht. Aanfchyving aan het Geregt van Vreeswyk om geen bilegering te gedoogen. , Raadsbefluit om Göveld met Geweld S 3 te XLIX. boek.  273 VADERLANDSCHÈ XLIX. BOEK. te keeren. Welk Folk daar toe gekoozen en de Aanvoer ders van 't zelve. Optocht. d'Averhoult vindt geen gelegenheid om zynen last mede te deelen. Vreest eene Hinderlaagt. 'sVyands aannadering ontdekt. Het Krygsvolk fchiet. . Van der Vlerk en Vissc-her fneuvelen. De Burgers b antwoorden dit fchieten. De Krygsbfnde wykt. Ontru tende tydingen in de Stad door twee lafaarts veroorzaakt. Gezondene Verfterkirtg. Nader berigt van het wyken des Vyands. Hertocht. Aantal der Gekwetften. Gefneuvelden en Gekwetflen onder het Krygsvolk. Agtergelaatt Buit. Zegeteken van deezen Buit vervaardigd. Het Verhoor der Krygsgevangenen. Welk een uitwerking dit Gevegt in den Lande baarde cm te hulp te fchiiten. Befchikking op de vsrfterking van Krygsvolk door den Capitein Generaal. Aanmoedigende Bekendmaaking van Stadswegen om meer Volks te krygen. Gevegt tusfehen de Salmfche Huzaar en en de Ruiters van Thtjyl. Brief van de Amersfoortfche Staatsleden aan eenige Gewesten. Scheipe Brief aan Holland. Deeze bykans als e ne Oorl>gsverklaaring door Holland aangemerkt. Dringende Brief van Staaten van 'Friesland aan die van H»:land. De Staatsvergadering weder te Utrecht befchreeven. Wie daar vc-fchecnen. On^er deezen bev-nden zich Leden- van de. Ame-sfoottjche Staatsvergadering. Affchrywtgsbrirf aan di vergaderde te Amersfoort do» Taats van Amer'êtoÖ&n, als mede van Foetzelaar. De Ingezetenen van deeze Vergadering verwittigd. Befluit om andere Afgevaardigden na-de Ver-  HISTORIE. 279 gadering van hun Hoog Mogende» te zenden. Tegenwerking der Amersfoortfche Staatsleden. Welke Gewesten met hun mede inflemden; welke het overnamen. Misnoegen der Afgevaardigden van Utrecht. De Nieuwe Afgevaardigden door Gelderland gewraakt. Holland wil dezelven erkend hebben. De voorige Afgevaardigden van. Utrecht y veren 'er tegen. Friesland wil ze toelaaten. Overysfel ftemt met Holland. Stad en Lande neemt het over. Tegenkanting. Hooggaand Gefchil tusfehen Thuyl van Serooskerken en d'Averhoul-t. Dit gefchil uit den weg geruimd. De Amersfoortfche Staatsleden dringen aan op het wegzenden der Utrechtfche Afgevaar digden. Nog meer Staatskelen van Utrecht dienen zich aan; doch worden niet toegelaaten. De Staatsleden van Utrecht keveren eene Verdeediging in. Door vier Gewesten ongunjiig opgenomen. Men zoekt het weeren dier Heeren door te zetten. Sterk bef uit van Holland in deezen. Hoe door Zeeland wederfireefd, en door de Amersfoortfche Staatsleden uitgekreeten. Voortzetting van dit Gefchil. Door de Omwenteling geëindigd. Strydige Bevelen in 't Sticht, flaande de twee Staatsvergaderingen. Uitgefchreevene en gewraakte Geldleening. Stry dige Afkondigingen over het draagen van Oranjetekenen. Tegen elkander inkopende bevelen aan de Leeraaren. Wegens het houden der Synode. De Verbintenis tusfehen de Staaten van Holland W de Stad Utrecht. Zyne Hoogheid te Amersfoort gemodigd, komt daar. Alles krygt eene meer Krygszugtige gedaante. Plakaat ekr S 4 Stoa- XLIX. boek.  n8o VADERLANDSCHE XLIX. BOEK. Staaten van Utrecht het Krygsvolk betreffende. Het Genootfchap van Wapenhandel te Utrecht viert zynen Verjaardag. Eene Oranje Sociëteit in Utrecht opgerigt. Onlusten deswegen ontflaan. Verdere Oproerigheden gefluit. Die Sociëteit verboden. Voorzorgen tegen Oproerigheden. De ongeregeldheden kouden aan. Gecommitteerden uit de Stads Schuttery leggen hunne posten neder. Met welk eene jlaatlykheid zulks gefchiedde. Valsch Alarm in Utrecht, ten proeve, verwekt. De Rhyngraaf van Salm tot Generaal en Chef aangefield. Het Genootfchap biedt ket doen van uitvoeriger Krygsdienflen aan. Dit aanbod omhelsd. Nieuwe inrigting op de Gewapende Manfchap, Een Corps Uhlaanen opgerigt. Wegens d'Averhoults aanfielling by Holland tot Collonel en Chef by de Artilleristen. Verdeedigingsmiddelen te Utrecht te werk gefield. Verflag van ket Kamp te Zeist. Strenge maatregelen naa de vermeestering van Wyk genomen. Gewelddaadigheden binnen Utrecht door de Patriotten gepleegd. Afkondiging daar tegen. Trouwloosheden der andere Partye, en Strafaankundiging tegen dezelve. Moedig befluit van de Officieren der Stads Schuttery. Vroedjekapsbefiuit ter Verdeediginge. Krygsvoorvallen. Tockt na de Bilt. Aanflag op Soestdyk. Klagten der Staaten te Amersfoort by kun Hoog Mogenden , wegens dit bedryf. Uit het Kamp verfierkt men zich aan de Bilt. Vrugtlooze poo'ging om dit te weeren. Hervatte uittocht ten dien einde loopt vrugtloos af. Misnoegen deswegen, hoe gefiild. Voorftellen wegens d Amen'1  HISTORIE. 281 Amersfoortfche Staatsleden. Willem de V. in alle zyne Waardigheden gefchorst. Men rust zich nog fterker toe. Brief wegens de bedoelde Verlaating van Utrecht ter Staatsvergadering van Holland gebragt. Aan de Commisfie te Woerden gezonden, en hoe door dezelve beantwoord. Hoe yerfchillend beoordeeld. Daadlyke Verlaating van Utrecht. Verfiag deswegen door de Leden van het Defenfieweezen. Bekendmaaking aan den Raad, wegens het verlaaten van Utrecht. Mededeeling hier van aan den Krygsraad, aan Geconftitueerden en Gecommitteerden. Nadere Raadpleeging. Hoe der Burgerye bekend gemaakt. Bystere Verfiaagenheid onder de Burgery. Verlegenheid, vlugt en uittocht. Gedrag der in de Stad blyvende Gewapende Burgeren. ,sPrinfen Krygsvolk trekt binnen, ook de Stadhouder. Schikkingen om alles op den ouden voet te herfiellen. Afkondigingen en Dankftonde. Beoordeeling van dit verlaaten. De Rhyngraaf als den Hoofdverraader befchouwd. Het voorgevallene te Wyk by Duurflede. V Gebeurde met den Burgemeester Haantjes. 'sPrinfen Krygsvolk voor Wyk, en de Stad opgeëischt. Raadpleegingen over de Opeifching. Befluit ter Overgaave. Veelen vlugten na Utrecht. Eenige Heeren gevangen gezet. De Nys en van der. Kemp na Amersfoort gevoerd. Hun lot. Veranderingen aldaar. Amersfoorts Lotgevallen. Nieuwe Eed den Schutteren voorgefchreeven. Hoe het toeging met de aflegging van dien Eed. De Kleine Kerk fpringt in de lugt. Onaangenaamheden voor de daar gebleevene S 5 Pa- XLTY, boe k.  ïBz V ADERLANDSC H E XL1X; B O ü K 1/37. Het naauvv verba üd tusfehen Holland en trecht. < i : i i 3 1 'l l J 2 t 4 ( \ I Patrio eten. Rhenen, Amer ongeil, en Vee nendaal Prinsgezind. Montfoort anders gezind en vol twist. Adres ter afzettinga eeniger Regeeringsleden. Ingewilligd. V f olftrekt overboodig zou het weezen onze Leezers hier, op den dorpel eens nieuwen Boeks, breedfpraakig te herinneren aan de naauwe Verbintenis, waar in Holland, ten deezen Jaare, ftondt met het Sticht, of althans met de Stad Utrecht, en iie, in dat Bondgenootfchapiyk Gewest, ie zyde dier Stad gekoozen hadden en helden. De band dier Verbintenisfe werd, loor algemeen belang, gevaar en nood leeds digter toegetrokken. In een zelfde ot deelende, ontftondt daar uit, eene geykvormigheid van maatregelen en poogïn> en om dat belang te handhaaven, dat^ge'aar af te weeren, dien nood, ware het uogelyk, te ontworstelen. Van hier dat vy de lotgevallen van Holland in 't algeneen, en van byzondere Steden en Plaaten in 't zelve befchryvende, reeds veel, ;eer veel, het Sticht en de Stad Utrecht «treffende, hebben moeten aamtippen. £ene Lyst deezer byzonderhedeji op te eeven, keuren wy overtollig, en het enoeg alleen deeze algemeene wenk te ;eeven, om onze fchikking, dat wy dit ïewest onmiddelyk op de Gefehiedenis an Holland laaten volgen, .te biliykeu. Iet daar voorgevallene verdient eene bepaal-  HISTORIE. 283 paalder en uitvoeriger vermelding; en zal ons Tafereelen onder 't ooge brengen, die wel eene groote gelykaartigheid hebben met de van Holland gefchetlte; doch teffens byzonders genoeg om de aandagt uit te noodigen, te vestigen en gaande te houden. Schoon wy 'er het zelfde fpel van Vryheidsmin worstelende tegen Verdrukking, zien fpeelen, treeden 'er andere Perfoonen ter Verdeediging op het tooneel, terwyl de Belaagers en Beftryders deels dezelfde zyn; doch geholpen en onderfteund door anderen van denzelfden ftempel. Allervoeglykst en de zaaken meest uiteenzettend zal het weezen, dat wy, in de eerfte plaats, 't geen dit fel gefchokt Gewest in 't algemeen raakt, boeken, en vervolgens afdaalen tot de befchryving van het lot, 't welk de Hoofdflad Utrecht op eene zo byzondere wyze trof, en ook de andere Steden, in dit tydsgewrichte, zo vol van de opmerkenswaardigfte gebeurtenisfen, overkwam. De gelykvormigheid, wat de hoofdzaak betreft, zullen wy genoegzaam afgewisfeld vinden door verfchillendheid van Perfoonen en Characters die hier te voorfehyn treeden, en het onderfcheid der omltandigheden en betrekkingen, waar in zy zich geplaatst vinden en werken, zo om de bedoelde Burgervryheid aan den eenen kant, te handhaaven en te verdeedigen, als om, aan den anderen kant, dit dierbaar pand te onderdrukken, en alle poogingen, tot deszelfs befcherming, te dwarsboomen en te verydelen. Een XL1X. ü O EK. I787. Schikking hier te volgen-  234 VADERLANDSCHE XLIX. li O E K. .I787. Onrlerftanne.Bemid • deling. Op well; een voorbedingde Stad J Een werk, tot welks volvoering eene vreemde hand zich uitftrekte, die, vereenigd met binnenlandfchen byftand , den val bewerkte van hun, die zich in het waagfpel om eene Grondwettige Herftelling daar te hellen, geftooken hadden. Vóórafwilden wy onze Leezers herinnerd hebben aan eene algemeene Aanmerking, die wy reeds voorheen, van de Stichtfche zaaken handelende, noodig keurden te maaken, dezelve kwam hier op neder. „ Veel, 't „ geen waare Vryheidsmin niet naal'aat „ goed te keuren en toe te juichen , doet „ zich op; doch zomtyds te zeer ver„ mengd met omdandigheden en bedryh ven? die Gemaatigdheid en Bedaardheid „ moet wraaken; terwyl de zuiverheid „ van veeier Oogmerken, te meermaalen „ in verdenking komt, en de Middelen, „ ter bereiking daar van aangewend, niet „ altoos even pryswaardig zyn (*_)." Eer de zaaken, in het Sticht, tot een uiterde kwamen op welker aandenken het iiart krimpt, hadt men niet verzuimd den weg van minzaam Vergelyk* te beproeven. Wy hebben des reeds eenig vermaan gelaan, en zyn eene breedere voordragt, laar onze herhaalde belofte, fchuldig (f). Holland en andere Gewesten hadden, in t jongst verftreeken Jaar, een Aanbod van Bemiddeling gedaan, en de Regeering der Stad (*) Zie onze Vaderl. Pi/?.' X. D. bl. 3:8. ' (+) Zie onze Vaderl. Hifl. XII. D. bl. 397. XlV, ). bl. jp5.  HISTORIE. 285 Stad Utrecht hier op verklaard, „ dat zy die aanbieding wel hadt ontvangen, doch 5, dezelve niet kon aanneemen, dan onder „ beding' van het te rug trekken des in,, gerukten Krygsvolks van het Stichtfche „ Grondgebied, en van de belofte, onder Guarantie van Holland, om, geduurende de Onderhandelingen, geene Troepen, „ op nieuw, te doen inrukken, als mede „ met voorbehoud van alle zodanige by„ zondere en onvervreemdbaare Stedelyke „ Regten, waar over zy zich, in geene „ Onderhandeling konden inlaaten, en ein„ delyk met uitlluiting buiten allen de te „ houden Conferentien van alle zodanige „ Staatsleden, die zich, by derzelver Ad„ vyzen en Gedraagingen als Vyanden der „ Stad getoond hadden (*)." Met den aanvange deezes Jaars herhaalde Holland, Overysfel en Groningen, op 't welmeenendst' en erndigst de aanbiedinghunner goede dienden -by die van het Sticht. Dan de Regeering der Stad Utrecht betuigde „ geene andere Bemiddelaars dan „ uit zulke Provinciën, die door eene „ Aanbieding van Bemiddeling by hun be„ kend waren, te kunnen aanneemen (f); „ dat zy ook niet geloofde dat de Staaten „ ooit van haar vergen zouden het aannee- ,, men (*) N. Nederl. Jaarh. lyZy. bl. 1435. (t) De Meerderheid in de Gelderfcbe, Zceuwfche en Friefche Staarsvergaderingen, die de Regenten van Utrecht niet erkennen wilden, hadt ook ia h«c aanbod der Bemiddeling geen deel genomen, XL IX. HOEK.. 1787. Utrecht daar in wil treeden. Verdere Voor waarden door de Stad gevorderd.En Bedingenvan de andere zyde.  2f?6 VADERLANDSCHÊ XLIX. BOEK. t?B7; 5 i j J I „ men van een Plan van Convenientie ter „ gunfte der van haar verfchillende Staats„ leden, waar door aan der Stads of Bur„ geren onvervreemde Regten eenig het „ minde nadeel zou worden toegebragt; „ maar dat zy haar, by de aan te vangene „ Onderhandelingen, bereidvaardig zouden „ vinden om omtrent alle andere Punten, ,, (dan de Stedelyke Regten betrof,) in „ zulke onderhandelingen te treeden, als ^ uit de vóórhellen der Gecommitteerden „ van de Burgery zouden gebooren worden; , ja zelfs, om, ter bereiking van het heil„ zaam oogmerk dier Onderhandelingen, i, tot bezorging van rust en vrede aan de , Stad en Provincie , alle mogelyke in, fchiklykheid te gebruiken; en dat zy, , ten blyke van dit haar opregt voornee, men, bereid was, om, op vordering van , hun Ed. Gr. Mog. alle Auxiliaire Bur, gers, die tot haare hulpe'waren toege, fchooten, en toen in Utrecht Bezetting , hielden, te laaten vertrekken, zo dra de , zo wederregtlyk door de Voorftemmen, de Leden ingevoerde Militie den bodem , der Provincie zouden verlaaten: waar , toe zy zich vleiden, dat de vermaaning , van hun Ed. Groot Mog. haare Mede, ftaatsleden zou bewoogen hebben, en , in 't welk zy zich volkomen op de Gua, rantie van hun Ed. Gr. Mogenden zou, den verlaaten (*)." Was (*) Verzameling van Stukken van J. A. de Chaliot XXX1IL D. bl. 58—62. Wy zullen voortaaa in  HISTORIE. 287 Was dc Regeering en Burgery van Utrecht niet onverfchillig omtrent het aanneemen der Bemiddeling, de Amersfoortfche Staatsleden maakten, van hunnen kant, ook uitzonderingen ; die van de Utrcchtfche zyde, als daar mede lïrydig, niet onbeantwoord bleeven (*). Staaten van Holland benoemden Gelastigden tot de Bemiddeling, zonder de Punten aan te roeren, vervat in de Brieven zo van de Stad als van de overige Staatsleden , het aanneemen dier Bemiddeling betreffende. Zy verzogten dat ten fpoedigflen van Stadswege eenige Perfoonen mogten genoemd worden tot het bywoonen dier Onderhandelingen. Deeze keuze viel op de Heeren Raaden Smissaert, van Haeften, d'Averhoult en Strik van Linschooten, Heer van Loender^ floot. Ook beflemde de Vroedfchap van Utrecht om aan Staaten van Overtjsfel en Stad en Lande een Affchrift te zenden des Briefs van Staaten van Holland, met bede en aandrang dat de Staaten dier Gewesten de Benoeming van Gelastigden geliefden te befpoedigen. De Gelastigden van de zyde der Amersfoortfche Staatsleden waren in den loop onzes Werks, deeze Verzameling te meermaalen aannaaien, wanneer de by ons bedoelde Staatsftukken daar in voorkomen: dewyl dit Werk, uit Staatsftukken z&meneefteld, in veel meer banden is dan de Oorfpronglyke, op welke wy dus verre meest altoos geweezen nebben. (*) Verzamel, by de Chalmot XXXUI. D. bl. 14 en ,49. XLIX. boek. 1787. Benoemde Bemiddelaars van wederzyden.  a88 VADE II LANDS CHE XLIX. boek. 1787. Wat 'er voorviel wegens eenont worpen Plan van Bemiddeling. Marren der Onderhandelingen. ren Perponcher, van der Capellen van schonauwen , eil van bronkhorst. Een ontworpen Plan van Bemiddeling verfcheen eerlang in de Leidfche Courant, teffens met eenen Brieve van den Alkmaarfchen Burgemeester R. Paludanus aan den Heere Hoevenaar te Utrecht, behelzende eenige Aanmerkingen op, en ophelderingen van dat Plan (*). Over dit openbaar maaken eens toevertrouwden Stuks viel niet luttel te doen, en ontging de Eerw. van der Kemp, wegens de uitgave de berisping niet; terwyl de hoogagting den verdienstlyken Paludanus, als Patriot, fteeds met zo veel regts toegedraagen, daar door by veelen een krak kreeg (f). Over deeze Bemiddeling fpraaken veelen zeer ortgunftig, en verklaarden uit eenen monde dat zy dezelve hielden voor een kunstgreep van de verdervende hand, alleen uitgedagt om tyd te winnen, en fielden alles te werk om die in den haatfykften dag te zetten. De aangevangene Onderhandelingen namen geen fpoed. 'Er deeden zich onoverkomelyke hinderpaalen op. De Amersfoortfche Staatsleden zelve fchreeven aan Staaten van Holland, „ dat de Bemiddeling reeds „ zoü (*) Men vindt dit Plan en den Brief nevens den twist der Nieuwstydingfchryveren in de M Nederl. Jaarb. 1787. bl. 1136—113Ö. (t) Verzamel, by de Chalmot XXXIII. D. bU p5—101.  HISTORIE. 289 ,j zou plaats gehad hebben, zo zy vooraf ., de wettigheid der tegenwoordige Regee,, ring van Utrecht, en 't geen daar Do., mejliek verklaard was, hadden willen er,, kennen, dan dat ieder onpartydige ligt ,, bezeffen zou hoe zeer eene erkentenis „ van het grootlte en voornaamfte punt ,, van verfchil afweek van het aanneemen „ eener Conftitutioneele Tusfchenkomst ,, der Bondgenooten; ja die Tusfchen,', komst geheel onnoodig maaken moest." Wel heusch werden de Gelastigden uit de bemiddelende Gewesten ontvangen en getoefd; maar hoe weinig zy zouden kunnen uitwerken, mogten zy opmaaken, uit den voordragt aan die van Overysfel en Stad en Lande, by welke de Amersfoortfche Staatsleden deezen verzogten en baden te willen bewerken, „ dat de Gecommit„ teerden van alk de Gewesten zich der„ waards begaven als met welken alleen ., zy verklaaren moesten zich in eenige „ Onderhandeling op gronden der Unie te „ kunnen inlaaten (*>" Het gevolg deezes afkcers zo des Stadhouders als der Amersfoortfche Staatsleden en der Gelderfcke Meerderheid van eene aanneemelyke Bemiddeling, en daar op gegronde Schikking was, dat niet tegenftaande de yverigfte en onophoudelykfte poogingen der Staaten van Holland, Overysfel en Groningen, van die Bemiddeling, niets kwam. Dat ook de Bemiddeling van den Raad van Staaten, waar (* l Perz. hy de Cüalmot XXXill. D. bl. 223—ösö,, XVII. Deel. T XL1X. boek. t7S7- Van de. selve iwam ïietn  Écjö VADERLANDS C HE XLIX. BOEK. 178/. Wat aan leiding gaf tot het Gevegt tus fchen d( Burgers van Utrecht en van EFFEREt waar aan zo wel de Staatsleden en Regeering van Utrecht, als die van Amersfoort, eenigen tyd het oor fcheenen te leenen, juist werd afgebrooken op dat zelfde oogenblik, waar op de Raad van Staaten voorneemens was om, naa gehoudene Onderhandelingen tusfehen de beide Partyen, eenige Voorwaarden op 't papier te brengen (*). Reden te over hadden de Afgevaardigden van Holland om zich te beklaagen, dat de geringe of liever geene fpoed, welke die laatstgemelde Onderhandelingen namen, aan de aarzelingen der Amersfoortfche Staatsleden te wyten ware (f). Te regt mogten hun Ed. Groot Mog. aan Staat2n van Gelderland deswegen fchryven „ Wy heb„ ben om de Verfchillen in de Provincie „ van Utrecht te vereffenen, en om alle „ daadlykheden voor te komen, onze Be„ middeling aangeboden; maar de Staats„ leden te Amersfoort vergaderende, hou„ den dit heilzaam werk, door het opperen „ van zwaarigheden, telkens op (§)•" Geduurende deeze onderhandelingen viel 'er eene ontmoeting voor, allergefchikstom alles, wat naar minzaam vergelyk zweem. de, af te breeken, en, integendeel, het ■ vum- des Burgeroorlogs aan te blaazen. Het eerfte Vaderlandfche Bloed werd in den Burgerkryg geftort! Het geen dee- ' (*) Verz. by de Chalmot XXXIII. D. bl. 113. 316. en XXXIV. D. bl. 1. (t) Refol. van Holt. 2 Juny 1787. (§) Verz-by de Chalmot XXI. D. bl. 139—147,  HiSTOïtIË. z9t deëze ontzettende gebeurtenis voorging, vergezelde en volgde, verdient rneer dan ter loops, hier plaats te vinden. — Zints een geruime wyle was dc Gemeenfchap tusfehen de Gelderfche en Amersfoortfche Staatsleden fterk geweest. In t laatfte van Grasmaand waren 'er tusfehen den Stadhouder en de Heeren Athlone en Nyveld verfcheide byeenkomlten gehouden. Wat derzelver doel was, maakte men te Utrecht bp, uit het, van tyd tot tyd, afvaardigen van Booden aan de Bevelhebbers des Krygsvolks in het Sticht hier en daar verfpreid; en fprak men van een last den Boeren te Driebergen en Zoest gegeeven om hunrte Paarden in gereedheid te houden. Zorglyke denkbeelden hier uit gebooren , kreegen te meer fterkte, wanneer men vernam, dat op den derden van Bloeimaand, ter Gelderfche Staatsvergaderinge, waar de Minderheid zich toen, voor de laatfte keer, tegenwoordig bevondt, een verftag was uitgebragt, waar by men ingewikkeld van geweldige maatregelen fprak, en voor reden gaf „ den ongelukkigen toe„ hand der Provincie van Utrecht byzon„ der door de inconftitutioneele flappen „ en gegeeven Orders van den Generaal „ Majoor van Ryssel (*>" Te deezer Staats- (*) Hier op verdient naageflaagen te worden de Verzameling van Stukken, raakende den Generaal Majoor van Ryssel bl. 05—105. en Byl. 15- en 16. bl. 219. 223. Men zie ooit orze Vaderl. Hist. XIV. D. bl.291. 297. te welker iaatstgemelde plaatze wy het vetflag, 't geen wy hier mededeelen, beloofden. T a XLIX. Boek. 1787.  soa VADERLANDSCHE XLIX. boek. Verzekerde tyding te 1 Utrecht van het < aanrukken van ' Krygs- 1 volk. I 1 { t e I f I fi z V Staatsvergaderinge werden Gecommitteerden van Gelder/and om met de Amersfoortfche Staatsleden te handelen, gemagtigd nevens deezen, „ alles werkheilig te maaken, „ wat tot afweering van alle die Aanval„ len, als op de Provincie van Utrecht „ zouden kunnen ondernomen worden, „ zou kunnen itrekken." Van hier de fpraak, dat men ten Gelderfchen Landdage beflooten hadt om met die van Amersfoort vereenigd, gelykerhand te werk te gaan, indien eenig Krygsvolk onder van Ryssel ïen Inval in Utrecht mogt doen, mits eg:er de Krygsbenden, die uit Gelderland [londen gezonden te worden, alleen ter verveeringe zouden dienen, en terftond terug gezonden worden, als men dezelve niet meer aoodig hadt. VerfchiJlend dagt en fprak men over leeze ingekomene tydingen, die egter 10 veel gronds van egtheid hadden, lat de twyfeling gering, en geheel weggenomen wierd, toen een Renboode, in len nagt tusfehen den achtften en negenden van Bloeimaand, de ontzettende yding aanbragt, dat, in den vroegen morden van laatstgemelden dag , achttien Baaillons Voetvolk, nevens eenige Ruitery n Artilleristen, na Utrecht zouden trekken, len verwylde niet van deeze maare kund:hap na 'sGramihaage te zenden.. Het )efeniieweezen der Stad hadt eenige Vooragen aan de Vroedfchap, wegens deeze ich verzekerende tyding, te doen; weshalen men, op den Middag, eene buitenge-  HISTORIE. gewoone Vergadering hieldt. Het Befluit der Vroedfehappe was om met Holland by gemeenfchaplyk overleg te werk te gaan; ten einde voor te komen, dat de van Holland beloofde hulp niet mogt afgefheeden worden, als mede om intusfchen de Burger-Collegien en Officieren te kennen, om niet tegen derzelver zin eenig Krygsvolk binnen de Stad, of derzelver Vryheid, te brengen. Alles ontwikkelde zich meer en meer, en fpelde eene gewigtige gebeurtenis. Het Geregt van Vreeswyk of de Vaart, eene Heerlykheid der Stad Utrecht, niet wyd van daar gelegen, hadt dien eigen morgen, van de Gedeputeerden 's Lands van Utrecht, aanfchryving ontvangen om vier Compagnien Krygsvolk in te legeren; 't welk, naar luid deezes Briefs, zou dienen ter herftelhnge van de Rust en Veiligheid der Ingezetenen. De Drosfaart dier Heerlykheid verwylde niet met den Voorzittenden Burgemeester van Utrecht des te verftendigen, die 's naamiddags de Vroedfchap op nieuw deedt vergaderen. De ganfche Stad geraakte, op het verfpreiden deezer tyding, hoe langs hoe meer in beweeging. Uit de onzekerheden, welke de eerite kundfchap van den aantocht des Krygsvolks deedt gebooren worden,, vondt men zich fchielyk gered, door de voor lang gemaakte fchikkingen op goede verftandhouding door geheel het Sticht. Deeze ontdekte, met volle zekerheid, dat die vier Compagnien behoorden T 3 tot XLIX. BOEK. 1787. Berigt eener bevoleneInlegering van Krygsvolk aan deFaart. Kundfchap van den aanmarschdes Krygsvolks.  294 VADERLANDSCHE XLIX. boek.. Vermoet oogmerk vai> dee zen Aan tocht. tot het Regiment des Graaven van Effe-. ren, die last gekreegen hadt, zich, ten gemelden dage, zeer vroegtydig, met zyn geheeie Regiment, uit Menen, Amerongen en Leerfum, op marsch te begeeven, van Amerongen op Leeijurn, Doom en Driebergen; van daar drie Compagnien te zenden over Zeist, de Bilt, Blaauwkapelen Zuilen op Maar/en en Maarfeveeu, en daar gelegerd te blyven tot nader last; om vervolgens, met het eerfte Bataillon, te trekken van Driebergen over O dijk, Houten en Heemjlede op Jutphaas; om van daar de vie; Compagnien van het tweede Bataillon te zenden twee na de'Maerne, en twee na Harmeien, en van het eerfte Bataillon vier Compagnien na Vreeswijk anders genaamd de Vaart, en de drie overige Compagnien te laaten te Jutphaas, en op alle de plaatzen ftand te houden tot het bekomen van nader bevel. — Desgelyks hadt men kundfchap, dat een Bataillon van Monster over de Blaauwkapel den weg zou inflaan na de Dorpen Zuilen en Maar/en (*). 1 Eene inrichting, die by ergdenkenden geen twyfel overliet of het oogmerk der " Amersfoortjche Staatsleden was, om, onder de houding van verdeediging, de Stad Utrecht, door Krygsvolk te benauwen, van alle hulp uit Holland, of uit het Sticht zelve, af te fnyden, om dezelve te doen bukken, en het werk der Grondwettige Herftelling aldaar een verpletterenden flag 0 Verz. hy deCwalmot XXXIII. D. bl. 175.  HISTORIE. 295 flag toe te brengen; en zydelings dit zelf de in Holland te bewerken. Wat hier van zyn moge, dit vreemc gelaad der dingen maakte de Omzigtigheic wakker, en beiloot de Raad, in dit hachlyk tydsgewrichte, het Geregt van Vreeswijk aan te fchryven om geene Inlegering van Krygsvolk gewillig te gedoogen: dewyl de Amersfoortfche Staatsleden niet geregtigd waren eene Vrye Heerlykheid dei Stad, zonder 's Vroedfchaps toeitemming. daar mede te bezwaaren. Woorden, welker regtmaatigheid, hoe onbetwistbaar, die luttel zouden betekenen, om Krygsvolk. zo het anders iet vyandigs in den fchilc voerde, van dit voomeemen te doen afgaan, en zich ot> het hooren dier taaie, van het Geregt dier Heerlykheid, te verwyderen. Meer werd hier toe vereischt, en dit 'er aan toegevoegd door het Raadsbefluit, om eenige gewapende Manfchap derwaards te zenden, bekleed met den last, om, des noods, geweld met geweld te keer te gaan. —— Een Raadsbeduit geheel in den flnaak van het meerendeel der Utrechtfche Burgerye , en niet min aangenaam in 't oor der Hulpbenden te deezer Veste. Naauw was het bekend en fchielyk klonk het de Stad door, of bykans duizend, zo Burgers, als daar gelegerde Landzaaten, booden zich aan tot deezen Optocht. Onnoodig keurde de Raad, den yver van allen pryzende, zulk een aantal derwaards te fchikken, en bepaalde , daar toe twee honT 4 derd • XLIX. BOEK. 1787. Aan- fchryving aan het Geregt van Vreeszoyk om geen Inlegering te gedoogen. Raadsbefluit om geweld met geweld te keeren. Welk volk daar eoe gekoozen en Aanvoerders van 't zelve.  296 VADERLANDSCHE XLIX, boek Ï7*7~. Optocht, b'aver BOUJ-T vindt geen ge Je gen- . feeid om derd Man, voor de eene helfc uit de twee . oudfle Burger-compagnien, voor de andere helft uit de Auxiliairen genomen. Men voegde daar by eenige Kanonniers en dertig Scherpfchutters. De Heer d Aver- hotjlt. Raad in de Vroedfchap, aanvaardde het 'Opperbevel over deeze Manfchap, voorzien met den uitgedrukten gefehreeven last der Vroedfchappe , nevens den Capitein Luitenant Cornelis (Covert Visscher. De Heer R. L. van Goens, met J. J. van Mansvêld en Ph. H, de Roy voerden het bevel over het Gefchut. De brandende yver deezer Tochtelingen bragt hun reeds vóór 'savonds ten zes uuren in de wapenen, vol vaardig en ger reed om eenen zeer mogelyken krygskans te waagen. Het leedt geen half uur of zy floegen op weg, drie Veldhukjcs Drieponders, door paarden getrokken, medevoerende. Een zo vreemd bedryf bragt eene menigte Volks op de been, dat de uittrekkende een Huk wegs buiten de Stad vergezelde, onder de aandoenlykfte en moedinboezemendfte toewenfchingen van eenen gelukkigen uitflag eener onderneem minge, aan welke men het denkbeeld verbondt van Vryheids handhaaving, en wederftreeving der Dwingiandy. Naa een uur optrekkens bevondt zich deeze Burger- en Lands-bende by het Dorp Jutphaas. Op deeze hoogte ontving de Aanvoerder berigt, dat het Krygsvolk, in flagorde gefchaard, hem ver- wagt-  HISTORIE. se? wagtte. Op deeze kundfchap hadt de Heer d'Averhoult ten oogmerke, een zyner Officieren af te vaardigen, om aan dien des Krygsvolks oen last van Utrechts Vroedfchap mede te deelen „ en den Comman „ dant der Militie," dus luidde dezelve, „ aan te zeggen om terftond, met zyn 9, Volk,'het Grondgebied aan de Stad be„ hooiende, 't welk hy, met zyn intrek- ken, zonder kennis of last der Regce„ ring van de Stad, hadt gefchonden, te „ verlaaten; en ingevalle zulks niet ge„ willig gefchiedde, geweld met geweld „ te keer te gaan." De gelegenheid om dien last te volvoeren ontbrak den Utrechtfchen Bevelhebber; want eenige oogenblikken daar naa kreeg hy de weete , dat "er , op de gemelde hoogte, geen Krygsvolk meer te zien was. Men helde als hoogst waarfchynlyk vast, een te rug trekken na dc Vaart. Doch dit baarde agterdenken, en het vermoeden van een geveinsden aftocht by d'Averhoult. Voor verrasfing vreezende, deedt hy zyne Manfchap, by den ingang des gemelden Dorps, ftil houden , lier de huizen en plaatzen, waar zich Krygsvolk kon verfteeken, onderzoeken. Geen verhooien Manfchap ontdekkende , zette hy den marsch voort, na de plaats waar de Vyand zich bevondt, om aldaar den last zyner Zenderen te volbrengen, en den Krygsbevelhebber aan te zeggen, dat hy veelligt onkundig ware van zich nog op Stads Grondgebied te bevinden. T 5 De XLIX. UOKK. '7»7zyn lasc mede te deelen. Vreest eene hinderlaage.  XLIX. boek. 's Vyand annnade;i«g OHt dikt. Tiet Krygsvolkteniet. 298 VADERLANDSCHE De duisterheid van den vallenden nagt vermeerderde het gevaar des langzaamen voorttochts, doch gaf tevens gelegenheid aan de ftoutmoedigheid om verkenning op i te doen. De Scherpfchutters, omtrent veertig fchreeden vooruitgegaan, bood' ichapten der Bevelhebber, dat 'er Krygsvolk, in llagorde gefchaard, in aantocht was, en op eenen kleinen afftand van daar gevorderd. Nader verzekering en ver- flag kreeg hy uit den mond van den Scherpfchutter Michiel Centenaar, wiens naam, wegens zyne onverfchrokkenheid, verdient bewaard te worden. Deeze was, op het ontdekken van het naderend Krygsvolk , langs den grond, op handen en voe^ ten, tot midden onder het gefchaarde Krygsvolk gekroopen, en, naa alles naauwkeurig te hebben opgenomen, in die eigenfte houding, tot de zynen wedergekeerd. Op deeze tyding, omtrent tien uuren ontvangen, maakte d'Averhoult de noodige fchikkingen om den naderenden Vyand af te wagten. Kort, maar krygshaftig, was zyne aanfpraak, „ Mannen! zyt nu bedaard. „ Op myn pal haan kunt gy ftaat maa„ ken,- en, indien gy my een voet ziet „ te rug deinzen, fchiet my dan vry ter „ neder!"— ïerwyl de verftrooide Scherpfchutters zich in een hoop verzamelden, en men toebereidzels maakte om het Gefchut, waar de paarden nog voor ftonden , te doen werken, brandde het Krygsvolk los, en begon, zonder eenig voorafgaand geroep of waarlchuwing, den aanval. Dit  HISTORIE. m Dit eerfte fchieten kwam den Kanonnier Robertus van der Vlerk, een Utrechts Burger, op het keven, en eenigen op ligte wonden te ftaan. Een tweede onmidilelyk daar op volgende losbranding deedt den Heer C. G. Visscher, Commandant der Scherpfchutteren, tusfchqn de Heeren van Goens en t Hoen dood ter aarde ftortten, eenige Burgers werden gekwetst. De dood deezer twee Burgeren veroorzaakte, in 't eerst, eenige verwarring, fchoon de drie Broeders van den Heer Visscher onverfehrokken, als ware 'er niets gebeurd, heldhaftig bleeven ftaan; doch een herhaalde aanfpraak des Bevelhebbers bragt alles fpoedig te regt. De Scherpfchutters beantwoordden deeze tweede losbranding met een los vuur, en twee halve Pelottons fchooten op den Vyand. Twee der Veldftukjes konden nu werken, en deeden het met zo veel vrugts, dat, naa eenige weinige fchooten, het vyandlyk vuur begon te verfiaauwen, en 't zelve eindelyk geheel ophieldt, den wykenden Krygslieden zondt men nog eenige Gefchutkogels naa. Naa dat dit gevegt flegts een klein half uur geduurd hadt, waar in ook Handgra-1 naaten van de zyde der Krygslieden ge-1 worpen waren, deedt de Bevelhebber het1 vuuren ftaaken, en zondt tot opdoen van kundfchap na het Slagveld. Het berigt luidde, dat de gevlugte Vyand den grond als met Geweeren bezaaid, agtergelaaten hadt. Hy rukte met zyn Volk derwaards, en hieldt 'er XLIX. boek. I787. Van der Vlerk eii Visscheiv fneu velen. De Burrers beintwoorlen dit chietea. De iende yykt.  3oo VADERLANDSCHE XLIX. DOEK. -7*7- Ontrustende tydingen in de s;ad, door twee lafaarts veroorzaakt.Gezondene verfterkiiig- Nader berigt van het wyken des Vyands. 'er een half uur hand, gedekt door 't gefchut, om het Krygsvolk, indien het lust hadt tot het hervatten des gevegts, af te wagten. _ Een onrustige nagt Heet men intusfchen binnen Utrecht, waar alles woelde en op de been was.- Tydingen by tydingen wisfelden elkander af. Ontzettend waren de meeste, en vonden ze of geen, of meer of min, geloofs', zeer helde men over om de fchrikbaarendfte als de egtlfe te omhelzen, naa dat twee Kanonniers, die terftond naa den aanvang des gevegts, fchandelyk de vlugt, en de wyk na de Stad genomen hadden, zoekende hunne lafhartigheid, door het vergrooten des gevaars, te dekken. Zy bragten de Artillery in verlegenheid. De een Pypjesman zynde, zou, hadt men geen redmiddel gevonden, het eene Stuk werkloos hebben doen blyven. Beiden werden zy in bewaaring genomen, en vervolgens, op Vonnis van den Krygsraad, onbekwaam verklaard om de Stad immer weer te dienen. De vergaderde Vroedfchap vaardigde eene verfterking van honderd man uit een der Burger-compagnien af, en vervolgens eenig Gefchut en Krygsbehoeften. Inmiddels was d'Averhoult , naa de bovengemelde verrigtingen, op Jutphaas te rug getrokken, in welk Dorp hy den geheelen nagt, met zyn onderhebbende Manfchap , in de wapenen bleef. Met het aanbreeken van den dag vaardigde hy de Heeren Ondaatje en Gardner, ver^ezeid van  HISTORIE. soi van drie en twintig Man af, tot nader opneeming van het Slagveld. Welhaast kreeg hy berigt, dat de Vyand geheel geweeker was, en deeze aan de Vaart post geval hadt. Hy begaf zich daar op, met zyne Manfchap derwaards, plantte het Gefchui op de toegangen, liet een Battery en Verhakking maaken aan de Gelderfche zyde, De helft zyns Manfchaps liet hy onder de wapenen blyven, de andere de kwartieren betrekken; doch de meeste Ingezetene!] waren over de Lek na Vianen gevlugt, waar door de rust en verkwikking behoevende Burgers geen van beiden vonden. i Geen Volk te hunner aflosflnge daagde op uit het Cordon, of uit de Stad. Dit deedt d'Averhoult , in een gehouden Krygsraad, befluiten na Utrecht te rug te trekken, waar hy 's avonds, by toortslicht, zegepraalende intradt, onder de toejuiching eener hem verwelkomende Burgerye (*). — Buiten de twee gefneuvelde Burgers was 'er één zwaar, en waren 'er tien min gekwetst. Onder de Gekwetften bevondt zich een Knaapje van twaalf jaaren. Op een ladder ter Stad ingedraagen, riep hy, „ Nog ben ik een Patriot!" Het getal der gefneuvelden en gekwetften van de zyde des Krygsvolks wordt groot (*) Grootendeels hebben wy ditVerflag ontleend uit het Rapport des Heeren d'Averhoult, geplaatst in den Post van den Neder-Rbyn XI. D. bl. 887. De egtheid daar van erkent de Schiyver der N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 1139. XLIX. boek. 1787, Tier* tocht. Aantal der Gekwetllea. Gefneu/elden ed Sekwet»  302 VADERLANDSCHË XLIX boe] 1787 ften on der het Krygsvolk. Agterge laatene Buit. Zegete ken van deezen Buit vet Taardigd ■ groot gefchat; doch nergens bepaald op'Ü gegeeven. Zeker is 'c, dar. het op den on- ■ verwagten tegenftand en de begroeting uit • gefchut, in de grootfte verwarring, de vlugt ■ koos, eerst na de Paart, en vervolgens na de Dorpen van waar zy uitgetoogen waren. Eenigen bedienden zich van Schuiten om over de Lek na Vianen te wyken. Ontwapening en vastzetting was deezer lot, zommigen droegen in hunne wonden blyk van de ontkomene ontmoeting; dit hadden ook ettelyken van de één en twintig Krygsgevangenen, binnen Utrecht, nevens éénen dooden, opgebragt. Verwarring, de doorgaande gezelinne der Verhaasting, en die zich met Schrik meest al paart, hadt deeze vlugtende Krygsbende alles weg doen imyten, en in den loop laaten. In zegepraal voerde men Stadvvaards vier Vaandels, drie Kwartier Vaandels, twaalf Trommen , vier Spontons, zeven Hellebaarden, eene groote menigte Zabels, zes Grenadiers Mutzen, één met het hoofd des geweezen draagers daar in, omtrent drie honderd Geweeren, zeventig Patroontasfen, meer dan honderd Hoeden, eenige Port-epées; dertig Koffers met Goederen van de Officieren, Mantelzakken, Manden met Goederen, de Krygskas, op omtrent dertig duizend Guldens gerekend, één Paard en den Hoed van den Krygsbevelhebber van Efferen , en twee Pakwagens. - Voor zo verre deeze Buit daar toe gefchikt was, ftelde men dien ten toon, in . een der bovenvertrekken van het Stadhuis, en  HISTORIE. én vervaardigde 'er een Krygstrophé oi Zegeteken van. De veroverde Trommel dienden tot een Voetftuk. Opwaards itonden de Spontons, de Kwartier Vaandels, eenige Snaphaanen, Grenadiers Mutzen, Muskettiers Hoeden, Degens met zilverer Gevesten, nevens de Bandelier van der gefneuvelden Tamboer Majoor. Aan deivoet deezes Zegetekens las men dit Opfchrift: Uitgevoerd onder Commando van den HooggehHeer j. dAverhoult , Raad in de Vroedfchap deezer Stad. Niet ongedagt liet men twee gefneuvelde Burgers. Aan elke zyde van dit Zegeteken reezen twee Gedenknaalden, zwart met witte randen. De beide Gedenknaalden waren van boven zamengekoppeld, door een Feston van Palm, met witte en zwarte zyden linten geftrikt (*). Te we- der- (*) Op de eerfte Gedenftnaalde zag men de Geflachtwapens des Gefneuvelden by diens Lykftatie omgedraagen, en las dit Opfchiift, Ter Gedagtenisfe van Mr. Cornelis Govert Visscher, Bevelhebber van het Burger-vaandel Turkeyen en der Vryivillige Scherpfchutters, ten dienfte der Stad Utrecht, heldhaftig voor de Vryheid, Stads- en Burger-regten ftrydende, gefneuveld door het Lood der Geivelde■naaren , den ix Mey mdcclxxxvii oud xxui Jaaren ui Maanden xi Dagen. Treur niet, ó Sticht en aar ! maar volg dien Heldenmoed De Vryheid is het waard, al kost zy Burgerbloed. Y. van Hamels vel*1. Op de andere Gedeuknaalde hadt men een Nsam- wa- ' XVX. boek. !  So4 VADERLANDSCHE *LIX. BOEK. 1 j 1 derzyden zag men in bet Vertrek de verover-* de Snaphaanen, Patroontasferi, Matzen en Hoeden, nevens verfcheide Rokken , zo van den Bevelhebber, als van andere Stafen mindere Officieren, als mede Kielen en Randzels, en andere Goederen van boven tot beneden aan den muur hangen. De voorgrond was bedekt met eene menigte Koffers, opgevuld met Linnen en Kleederen. Bovenal viel in 't oog de weivoor ziene Kist 'sRegiments Krygskas inhoudende. Op een tafel lagen uicgefpreid eenig klein Zilverwerk en Zakhoiiogien (*)„ Het vertoon van deezen dus toegefchikten zeldzaamen Buit trok duizenden vanNieuws- gie- kvapen des Burgers, zynde een Vlerk, geplaatst; en naa diens B;graafenis werd daar by gevoegd een rinnen plaat, dia op zyn Doodkist geleegett hadt, ivaar op men vermeld vondt. Hier rust een Batavier, R.obertus van der Vlerk, Kanonnier by de Ar. 'illery der Stad Utrecht. Is op den negenden May , ies avonds ten tien uuren, tegen een groot gedeelte ■jan den Graave van Efferen , met zyne Medeburger en jlrydende voor de Regten van zyne Geboortelad, door Tyrannen onderdrukt, heldhaftig gefneuveld. Gebooren den 11 July mdcclxv. Beider Begraafenisfe gefchiedde daags na elkanler. Die des eerstgemelden met de grootfte Staatïe en Krygseere;aan welk laatfte het den tweeden, jp Stads kosten bygezet, niet ontbrak — Voorts tferd by de Vroedfchap der Stad Utrecht beflooten :er plaatze waar Visscher gefneuveld was, een Ge. lenkteken te doen oprigten, en een Eereteken voof len gefneuvelden van der Vlerk in de IVéeskerk, ivaar hy was bygezet, te plaatzett. (*) Onder den Buit waren ook Lotery-Briefjes J 3eeze als vermist in de Couranten opgegeeven zynde,  HISTORIE. 305 gierigeh, én verwekte :een onbefehryfbaar mengzel van Aandoeningen. Het Verhoor, der binnen Utrecht gebragte Krygsgevangenen, wees éénpaarig uit,' dat zy met fcherpe Patroonen voorzien geweest'waren, en de eerden, zonder eenige voorafgaande waarfchuwing, gevuurd: hadden, aden getuigden'zy éénpaarig de verhaaste vlugt hunner Bende, die zeker geen verder getuigenis noodig hadt (*> Deeze ontmoeting werd te wederzyden aangemerkt als de eerde vyandige dag. Dat het gedortte Burgerbloed om wraak' fchreeuwde! was de algemeene kreet in! Utrechts wallen. Een kreet, welke welhaast', het geheele Land doorklonk, en derwaards 1 deedt trekken, gelyk wy reeds, over Holland \ handelende gezien hebben, eene menigte] van - gewapende Vrywillige Burgers', uit de meeste der Vereenigde Gewesten; by hunne aankomst in Stads Eed genomen. Be, de, maakte de Commisfie uit den Raad tot opfchryving der veroverde Goederen in de Dagpapieren bekend, dat deeze daar gevonden waren ; en niemand de wettige Houder of Eigenaar was dan de Burgery der Stad Utrecht, die ook aanfpi-aak niiakce op een reeds getrokken Prys. N. Nederi. Jaarb 1787. bl. 1490. (*) Men leeze de Verhooren in de Af Nederh Jaorh. 1787. bl. 1147 enz. Van EffeRen werd, nevens zyn geheele Regiment, door Staaten van Utrecht,. afgezet, als | of zy nooit in dienst van den Lande geweest waren, en hy vervolgens voor een Krygsraad te regt gefield, eri desgelyks vaü den dienst verlaaten. N. Nederi. Jaurb. irt/i bJ, 20ÓS. ■ ' ' XVII. Deel, V xl1& boek. 1787. Het verhoor der Krygsgevangeneri Welk eeie uitwerkingiit Geregt in len Lanle baarde im te iuip te chietem  3o6 VADERLANDSCHE XLIX, soek. I787. Befchikiing op de Verfterkingvan Krygsvolkdoor den Capitein Generaal. AanmoedigendeBekendmaakingvan Stadswegen om meer Volks te fcrygen. Behalven deezen, kwamen, van tyd tot tyd, deels in de Stad, deels op het Platteland van Utrecht, Krygslieden uit het Cordon onder den Generaal van Ryssel. De Jaagers des Rhyngraafs van Salm plaatfte men in de Voorheden, de Husfaaren liet men ter Stad intrekken. Tegen deeze Verfterking werkte men van de andere zyde. Zyne Hoogheid gaf, als Capitein Generaal,den Algemeenen Staaten kennis, op het verzoek der Amersfoortfche Staatsleden, aan het Regiment van den Erfprins, en aan twee Esquadrons van Thuyl Patent verleend te hebben om na het Sticht te trekken, en te beletten, dat dit Gewest door de Vrycorpfen overftroomd wierd. Weldra hadt men zeker befcheid van den optocht deezer aangeduidde Krygsbenden, als mede dat het by deeze niet zou blyven. De komst van Hulpbenden in de Stad zogt men te vergrooten door een aanmoedigend Befluit der Vroedfchappe, den veertienden van Bloeimaand afgekondigd, by 't welk zy vastheiden, „dat de Holland„ fche Troepen, ter Stads reddinge gezon„ den, zo wel als de Auxiliaire Burger„ coipfen, ten zelfden einde toefchieten„ de, by eene algemeene Inquartiering „ zouden gebidetteerd ; en dat daar toe „ allereerst de Huizen zouden gebruikt „ worden dier Staatsleden, en van hunne „ Ministers, welke de oorzaaken waren „ van alle deeze onheilen; zo wel als van „ die geremoveerde Raaden, die, tegen „ den  HISTORIÉ. goj den uitdruklyken wil van de Burgery „ aan , op de onwettige Vergadering te „ Amersfoort verfcheenen." Geen har.Tenfchim hadt men zich in 't hoofd gehangen van den toeleg om de Stad met meer Krygsvolk te benaauwen. Op den eigen dag der gemelde Afkondiginge, droeg de ondervinding daar van getuigenis, en gaf dezelve een tweede voorbeeld van Vyandlyke Ontmoetinge, die mede gelukkig voor de Utrechtenaaren daagde, en, fchoon min gewigtig dan de voorgaande, melding verdient. Twintig Husfaaren, en een gelyk getal Jaagers, beide van den Rhyngraave, trokl;en, in den laaten naamiddag, uit op verkenning; Aan de Bild kreegen zy de weet, dat een Ritmeester, met zestig Ruiters van Thltyl . dien zelfden naamiddag van Zoest na Zeist waren uitgetoogen, zy moesten dus de zogenaamde Holle Bild voorby trekken. Een berigt genoegzaam om dit Krygsvolk derwaards te doen fpoeden. Zy vonden zich niet bedroogen. In de kromte van de Bild, recht voor de Hofddde Vollenhoven daagde de Ruiterbende op. Onmiddelyk hieven de Husfaaren een luid krygsgefchreeuw aan, en vloogen op de Ruiters in; die niet verwylden met op de AanvaUers los te branden, en een Paard dermaate troffen, dat het dood onder de Husfaar nederplofte* De Jaagers, hier en daar verfpreid liggen ^ de, vuurden intusfchen zo geweldig op de Ruitery, dat deeze niet iang draalde de vlugt voor den ftryd te kiezen. Eenigen V 2 lie- XLIX. boek» 1787. Gevegt tusfehen de Salmfche Huzaaren en de Ruiters van Thuyi.  XLIX. BOEK. I787. Brief van de/imers' foortfche Staatsleden aan eenige Gewesten. i h 308 VADERLANDS CHE lieten 'er het leeven, andere werden gekwetst, vier gevangen genomen, en nog dien eigen avond in de Stad gebragt. Wondere moed betoonde in dit klein Gevegt de Husfaar, wien 't paard van onder 't lyf gefchooten was. Hy liep op den Vleugel Ruiter, die zyn paard dus doodelyk getroffen hadt, aan, en teisterde deezen met zyn Zabel zodanig, dat hy van het paard hortte: -dit befchreedt de Overwinnaar yhngs, en keerde met dien moedig behaalden buit, nevens de zynen, ter Stad in. Deeze voorvallen, gepaard met verfcheide andere van een krygsagtig aanzien, deeden Staaten van Utrecht te Amersfoort een rondgaanden Brief aan de Bondgenooten, uitgezonderd Gelderland en Holland fchryven , met klagten, dat zy vyandlyk door Holland werden aangevallen. Zy haaien op de Bemiddeling, waar aan men ten dien tyde arbeidde, van welke wy hier boven fpraaken, en gaven de fchuld van traagheid en tegenwerking aan Holland (*\ Dit Gewest maakte, gelyk zy fchreeven, „ Toebereidzels om het Sticht te overheer„ fchen, daar toe de Troepen gebruiken„ de, welke de gezamenlyke Bondgenoo„ ten, te hunner befcherminge in dienst „ hadden, voor zo verre die ter betaaling ,, van Holland honden." Naa opoe- ïaald te hebben het doen optrekken van iet Regiment van den Collonel Grenier op (*) Men vergelyke hiermede wat wy hier boven I. 28p. deswegen aanmerkten.  HISTORIE. 30c op 't Grondgebied van het Sticht, en het bezetten der Dorpen de Vaart en Jutphaas, het doen inrukken van een Compagnie Kanonniers, onder het bevel van den Capitein de Neef, en het doen rukken van een gedeelte van het Corps van Salm na Utrecht, van waar de Hollandfche Manfchap, dagelyks kon goedvinden tot Zeyst te naderen, en het daar liggende Krygsvolk te ontrusten, roepen zy uit. „ Ziet daar Ed. „ Mog. Heeren! de Invafle binnen onze „ Provincie door de Heeren Staaten van „ Holland daadlyk gefchied! Ziet daar de „ poogingen om ons geheel te overmees„ teren! Ziet daar de beginzelen van een „ Oorlog tusfehen de Bondgenooten, de „ verbreeking van alles wat heilig is, „ en dus de ruïne van het Gemeenebest „ voor de deur! Akelige tooneelen voor „ ons, en zo wy denken, ook voor onze „ overige Bondgenooten , maar teffens „ niet alleen te vreezen maar daadlyk be„ gonnen!'' Dit bewoog hun de toevlugt tot de Bondgenooten te neemen, van welken zy, niet minder dan van Gelderland, fpoedige hulpe te gemoete zagen. „ Daadlyke Ad„ lihentie," dus vaaren zy voort, naa van den band der Unie gefprooken te hebben, „ dit, dit is alleen in haat om die geenen, „ welke in de Provincie van Holland, aan ii hunne eigene belangens alles fchynen te %, willen opofferen, te doen ftil ftaan, en „ weder te brengen tot de waare liefde V 3 „ voor XLIX. boek. 1787.  3io VADERLANDSCHE XllX. BOEK. 1787. „ voor het Vaderland, de behartiging van deszelfs waare welzyn, en niet door het „ plengen van dat bloed, waar mede de ,, Hollanders zo lange zyn vereenigd geweest, en niet door het ruïaeeren van die Ingezetenen, welke zo lang tot „ 's Lands welzyn hebben medegewerkt, ,, hunne handen te bezoedelen, hunne „ Confcienrien te verkragten, hunne Naa„ men by de Nakomelingfchap affchuwe„ lyk te maaken, en als ondermyners des „ welftands van hun eigen Vaderland, by het laate Naakroost in eeuwige, maar ,, afgryslyke, herdenking te bewaaren \? Op onverwylden bylland, tot het veranderen van deeze Tooneelen dringen zy op het ernftigst en vuurigst aan: verlangende fchielyk te mogen weeten wat zy van hunne Bondgenooten, en van welke zy iets te wagten hadden, 'er byvoegende, ,, het is „ tyd, ja zo nog tyd, om eene Provincie, „ welke, op eene verregaande en tot Gon fchreeuwende wyze, van zyneMedebond„ genooten aangevallen is, zonder eenige „ fchuld, ten zy deeze mogelyk, dat zy, ,, zich op de plegtigfte verzekeringen van „ die der andere Bondgenooten verlaatende, „ het Effect der Unie, welke nu aanvang„ lyk met voeten getreeden wordt, heeft „ afgewagt, te redden." Men zou deezen Brief kezende, bezwaarlyk denken daar eene Dagtekening onder te zullen vinden laater dan het voorgevallene aan de Vaart; eene Gebeurtenis daar in 't geheel niet  HISTORIE. 311 niet aangeroerd (*). Dan deeze kon niet v/el voor Holland in een nadeelig licht geheld worden, en bleef daar om waarfchynlyk agterwege. In eenen Brieve door die zelfde Staaten, twee dagen laater, aan Staaten van Holland gerigt, wordt van dit Voorval zeer zydelings gefprooken, ter gelegenheid dat zy gewaagen van de Gevangenen in dien „ Noodlottigen Nagt," gelyk zy zich uitdrukken, na Utrecht opgebragt en daar als Krygsgevangenen aangemerkt. Deeze Brief, een der fcherpfte onder de veele fcherpen, ten dien tyde, tusfehen de Staaten der verfchillende Gewesten gewisfeld, floeg op eenen door de Staaten van Gelderland aan die van Holland, over de Befchikkinge op het Krygsvolk, gefchreeven (f). Eenige trekken uit denzelven ontleend, moeten hier plaats vinden. Zy merken op, dat, indien het verhand der Unie, en de daar uit voortvloeiende onderlinge verpligting der Bondgenooten, waarlyk gegrond ware, „ zy zich zeiven en „ de andere min vermogende Leden van „ het Bondgenootfchap, ten hoogden be,, klaagen zouden in zodanig eene Veree„ niging te ftaan met hun Ed. Gr. Mog. „ die als dan met meerder fchyn zouden „ kunnen oordeelen geregtigd te zyn tot „ zulke daaden als Hoogstdezelven, nu „ (naar (*) Deeze Brief was van den 16 Mey 1787. en is geheel in de N. Nederi Jaarb. 1787. bl. 1514. (t) Zie onze Vadert. Hifi. XIV. D. bl. 162 enz. V 4 XLIX. BOEK. 1787. Scherpe Brief van die Staaten aan Holland.  3*2 VADERLANDSCHE XLIX. Boek. 17 37. -'- t 9 9 # t 9 5 t I V C p „ (naar hun inzien,") wel door Overmagt, „ maar op eene gansch inconftitutioneele en „ wederregtlyke wyze, ten hunnen aan„ zien, kwamen te pleegen, en welke zy „ niet anders dan als daaden van Geweld „ en Overheerfching konden befchouwen, ;, en als openbaare Attentaaten op de Hoog„ heid en Onafhanglykheid hunner Pro„ vincie, waar tegen zy verpligt en ook „ voorneemetis waren met behulp en adli[, ftentie van hunne getrouwe Bondgenoo« ten, en met aUe die middelen, welke de „ Voorzienigheid hun aan de hand zou , geeven , zich kragtdadig te verzetten; , ten einde zy, zich ten deezen opzigte, , zo by het tegenwoordige Gedacht als , by de .Posteriteit, onverantwoordelyk , mogten hellen: laatende zy de gevolgen ,. van eenen Inlandfehen Kryg, door hun , Ed. Gr. Mog. of door van hun Bezoï, digden geopend, en het Bloed hetwelk , daar door, tot hunne innige fmart, reeds , gehort was, (en, zo Go"d het niet ver, hoede,) nog, verder gehort mogt wor, den, doch. waar van.zy betuigen kon, den geheel onfchuldig te weezen, voor , rekening en, ter verantwoording van die , geenen, welke daar van de oorzaakgn , zyn." Naa, volgens hunne begrippen, getoond ; hebben, dat de nadere Bevelen door Staa;n van Holland aan van Ryssel gegeeen, den naam niet van Defenjief maar van ftnfief- in denfterkften zin, moesten draaen i hervatten en verdubbelen zy de reeds v ge-  HISTORIE. 313 gedaane betuigingen van Wederftandbieding. Dit zyn de eigene woorden, „ Wy wen-1 „ fchen, dat het God Almagtig behaagen „ mag Ons in haat te hellen, (zo geene „ andere wegen geopend worden , langs „ welken, behoudens de Eer en de Hoog„ heid van deeze Provincie, door U Ed. „ Gr. Mog., zo grootlyks geledeerd, de „ Rust en goede Orde, alsmede de Eens„ gezindheid en 't Vertrouwen alhier her„ held kunnen worden, het welk wy al„ toos opregtlyk verlangd hebben, en nog „ verlangen,) ons daar tegen op eene „ kragtdaadige wyze te defendeeren, en „ alle mogelyke poogingen aan te wenden, „ om de Vryheid en Onafhangelykheid „ van onze Provincie onverkort aan de „ Posteriteit over te brengen, waar toe Wy „ geene Middelen onbeproefd zullen laaten, „ als geene politie onaangenaamer en on„ draagelyker houdende dan die, van door „ eene Medebondgenoot overheerscht te „ worden." Geraakt betoonden zich Staaten van Hol ] land over dit fchryven; maar ongenegen t>3 om het geen daar in rechtftreeks, of van a' ter zyde, hun ten laste gelegd werd, breed- ° fpraakig met woorden tegen te gaan, eens- rij deels om datzy, dusdoende, tot eene her- H haaling zouden vervallen van het geen zy aa meermaals gezegd en met fpreekende daa- m den beweezen hadden; anderdeels om dat zy zich daar in niet zouden kunnen begeeyen, zonder de regtmaatige gevoeligheid, in meer dan een opzigt by hun verwekt, V 5 aan XLIX. ;oek. 1787. Deeze kans ! eene orlogsrklaaig door olland tige:rkt.  3ï4 vad er L A ND sc he XL!X. B OEK. I787. aan den dag te leggen, en even daar door de verwydering en verdeeldheid te grooter te maaken. Terwyl zy zich mogten beroepen op hunne herhaalde poogingen om de Rust in het Sticht te bevorderen, en van hunne belanglooze zugt om zo de band der Unie, ten aanzien van alle de daar toe behoorende Leden, ongefchonden te doen blyven als om het Bondgenootfchap zelve, „ 't welk, zo zy het willekeurig voorbeeld „ van zommige Provinciën opgevolgd had„ den, reeds lang tot een enkel niet zou „ vervallen zyn, ftaande te houden. „ De oneindige Arbeid en zo aanmerke„ lyke Sommen daar toe door hun be„ fteed, waren in deezen de onwraakbaar„ fte getuigen van hunne welmeenende, „ en, in weerwü van zo veel tegenkan„ tings, tot nog toe, onveranderd geblee„ vene gevoelens." Dan konden zy niet onbeantwoord laaten eene zinfnede in den Brief, „ waar by „ hunne daad, waar door zy de Stad van „ Utrecht, ingevolge van het dringend „ aanzoek haarer Regeeringe, tegen Geweld „ hadden ■ zoeken te beveiligen, verklaard „ wordt voor Offenfief in den jlerkften zin, „ en wel zodanig, dat hun Ed. Mog. om „ dit tegen te gaan, alle mogelyke poogin„ gen zouden aanwenden, en geen Middê„ len daar toe onbeproefd laaten. „ Wanneer wy," dus vaaren zy woordyk voort, „ toch deeze veel beduidende „ Periode, vooral befchouwd in haaren „ zamenhang, zo met den Inhoud van den « ge-  HISTORIE. 315 „ geheelen Brief, en met de Befchuldi„ ging van Overheerfching, die ons zo „ onverdiend wordt ten laste gelegd, als „ met de onderfcheidene maatregelen, 9, thans in U Ed. Mog. Provincie beraamd „ wordende , wei hebben overwoogen, „ heeft het niet anders kunnen zyn of de„ zelve heeft onze byzondere aandagt na zich moeten trekken, daar wy hier in „ eene ingewikkelde Bedreiging meenen „ te befpeuren, om, op grond van onze „ vermeende Ofenjieve Daad, ons voortaan „ als Vyanden te /uilen confldereeren en „ behandelen, althans ten minden die „ Troepen, met welke wy de Stad Utrecht „ en haare veiligheid zoeken te dekken, „ en dus met dezelve ook die Stad op „ eene hostde wyze te zullen aanvallen, en naar vermogen tragten te bederven. „ Het gewigt, dat wy, in de gevolgen „ hier van dellen moeten, daar het alzo „ gedeclareerde, in al zyne ujtgedrektheid „ opgevat, niet zeer veel van eene Oor„ logsurklaaring, zo wy de Stad Utrecht „ tegen gewelddaadige aanvallen wilden „ blyven befchermen, zou fchynen, te „, verfchillen; en de zorg die wy dus in „ zo critiek moment, vooral ten algemee„ nen beste , moeten oeffenen, verpligt „ ons om by deeze geindigiteerde Gevoe„ lens van U Ed. Mog., fpeciaal dil te „ ftaan, en met dien ernst, waar toe in „ t byzonder ook de betrekking van het „ Bondgenootfchap ons bevoegd maakt, » te XLIX. BOEK. I787.  Sif5 VADERLANDSCHE XLIX. BOEK. I787. Hoe door de Staa- i ten te Amen ' foirt be / ant x woord. ]-| z tl § 55 % te verzoeken en te begeeren, dat door „ eene voldoende, ronde van alle dubbel„ zinnigheid gezuiverde Explicatie aan ons „ worde opengelegd, wat U Ed. Mog. „ met de voorz; Periode hebben bedoeld, „ en of derzelver Intentie zich tot zoda„ nige Vyandlyke Attacque, als wy in •* den inhoud der gebruikte Woorden vree„ zen te befpeuren, uitftrekke; naardien ■» wv> in dat geval, ook van onze zyde, , onze Maatregelen hier naar zouden die, nen te neemen. „ En daar dit punt een object van eene , prompte voorziening opleevert, zo kunnen , wy ons hier om niet despenfeeren, om , op eene allerfpoedigfte Explicatie hier , van aan te dringen: terwyl het uitftel , hier van niet zou kunnen nalaaten ons , opgevat ongunftig vermoeden te ver, herken, en ons, onzes ondanks, te ver, pligten om dien overeenkomhig onze , f:hikkingen te neemen (*)." Welhaast kwam 'er wederfchryvens; doch :hoon de Amersfoortfclie Staatsleden, in 't elve betuigden, niets vyandigs tegen Holznd te zullen onderneemen, hielden zy ogmaals aan, dat, en Krygsvolk en Burgerulpbenden uit de Provincie van Utrecht Duden opontboden worden; onder de beïiging, welke de zaak volftrekt in de oude edaante liet, „ dat zy anderzins zich van die middelen zouden moeten bedienen, „ door O Refil. van Holt. 22 Mey 1787.  HISTORIE. 317 t, door God en de Natuur. hun aan de „ hand gegeeven (*)." Inmiddels hadden Staaten van Friesland eenen herken Brief aan die van Holland afgevaardigd: waar in zy, als middelen tot het weeren van verderen Burgerkryg, voordaan; dat hun.Ed. Gr. Mog. daadlyk afftand deeden van hunne handelwyze tot nog gehouden, met het Krygsvolk des Bondgenootfchaps; en voorts, dat alle Vyandlykheden van wederzyden ophielden; dat,' ten deezen einde, Staaten van Holland de Stad Utrecht van alle vyandlykhedcn sfmaanden. Niet zonder Ichamperheid Hollands invloed aanduidende, door het binnen Utrecht inlaaten des Krygsvolks van Salm, ter. byzondere bezolding van dit Gewest ftaande, te vermelden. Het dot diens merkwaardigen Briefs hieldt woord!yk in. „ Doch, indien ou,, verhooptlyk alle deeze presfante aan„ maaningen, door U Ed. Mogenden aan ,, die van Utrecht gedaan , evenwel van „ geen tfLct bevonden werden, dan is 'er „ geen andere weg over, (daar U Ed. „ Mog. toch zullen moeten avoueeren, „ dat 'er, zal het Land behouden blyven, „ een fpoedige afkomst van zaaken dient „ te weezen, en dat het onverantwoorde„ lyk zou zyn het Bondgenootfchap, door „ de Tergiverfatie van ééne Stad in eene „ Provincie tot dat uiterde gebragt te zien, dat haare verbreeking te vreezen haat,) „ dan £*) Refol. van Heil. 29 Mey 1787. XLIX. [5 O EK. 1787. Dringenie Brief i>an St aaien van Friesland mn die /an Roland.  318 VADERLANDSCHE XLIX. boek. , i787. ; I a li c l , f I d f 1» dan U Ed. Mog. uit kragt van alle die » gewigtige bedenkingen, welke wy heb^ „ ben ter neder geheld, op gronden der , Unie, op het folernneelfte te fommee» , ren , om deeze halftarrige Plaats te aban* , donneeren, aan dezelve alle Protectie en , Soutiein te ontzeggen, en met de daad , te onttrekken, en om vervolgens met > ons en de andere Provinciën, zonder , referve en compleetlyk toé te treeden; , ten einde gezaamlyker hand zodanige , efficacieufe middelen te beraamen en te , eXecuteeren als, onder Gods zegen, in , ftaat zullen zyn om de Rust in die , Provincie te herftellen, de Wederhoor!, gen tot hunnen pligt te brengen , de , Unie te bewaaren , en alzo het lieve , Vaderland voor den ondergang te be, hoeden." Staaten van Holland gaven dit :hryven over aan het Groot Befogne. — ran dezelfde Dagtekening was een Brief ui de Staaten te Amersfoort gerigt, met ennisgeeving van dit Voorflel, en raad m zich van alle fterke middelen te ontouden (f). Dan ontmoetingen als de vermeldde, geaard met Briefwisfelingen van deezen aart, westen, gelyk wy aanmerkten, de Onerhandelingen ter Bemiddeling Voorgeflaaen en aangevangen, waar van wy gesrooken hebben, het reeds vermeldde einde (*) Deeze Brieven waren den 18 Mey 1787 geagtefcend, en worden geheel gevonden in de Nkderl. Jaarb 1787. bl. 1540.  HISTORIE. gip cie doen neemen (*), en de breuk tusfehen de Staatsleden ongeneeslyk verwyderen. Dit was ook het daadlyk gevolg: want naa het afbreeken dier Onderhande linge hadt er eene Scheuring plaats, welke ons nu nader haat te boeken. Reeds hebben wy gefprooken van het verleggen der Stichtfche Staatsvergadering, en houden derzelve te Amersfoort (f). Eene verplaatzing, welke de zich daar vervoegende Staatsleden beweerden, dat dooide Utrechtenaaren nimmer zou tegengefprooken; maar dat zy, als wettige Staaten, zouden erkend zyn; dat men deeze wettigheid eerst in Grasmaand deezes Jaars hadt beginnen te betwisten. Dan het tegendeel hier van blykt uit de echtfte befcheiden en de fterkfte verklaaringen van wegen de Vroedfchap der Stad Utrecht (§). ■ Om het begrip, ten deezen tyde in veele Gefchriften ftaande gehouden, als of de Stad Utrecht een Souverain gebied hadt, onafhangelyk van het Oppergebied der. Staaten, te wederfpreeken, benoemden de Amersfoortfche Staatsleden Perfoonen, die eerlang dit huk, het tegendeel beweerende, inleeverden (**). Onmiddelyk fchier naa het afbreeken der vrugtloos beftaane Bemiddelinge open- baar- (*-) Zie hier hoven bl. 289. (t) Zie onze Vaderl. Hist. XI. D. bl. 72. en XII. D. bl. 361. (§) Deeze vindt men byeengezameld in denPov van den Neder-RJiyn XII. D. bl. 1061—1075. (**; A7. Nederi. Jaarh. 1787. bl. 344 en 831. XLIX. BOEK, 1787. DeStaatsvergadering weder te Utrecht befchreeven.  XLIX. boek. Wie daar verfchee- > nen. i ] I c I n \ 2 d B ƒ' Onder deezen 0 voorige c Leden ö der h Amers foortfche {j, Staatsvergade- S{ ringe. de ge: fa 320 VADERLANDSCHE baarde .zich de Tweefpalt op eene bykan* onvoorbeeldige wyze .(*;, door de uitge^ vaardigde Eefchryving van de Vroedfchap der Stad. Utrecht aan alle Staatsleden tot net houden eener Staatenversadering op de gewoon e Staatenkamer binnen die' Stad regen den elfden van Zomermaand. Tot iet bywoonen van dezelve noodigden zy die Staatsleden uit, behalveh de afgezette Jtrechtfche Raaden. Te deezer Vergaderinge verfcheenen 1 aets van Amerongen Heer van Rensvoude en Joost van Amerongen , uit het jd der .. Geëligeerden; de Graaf van .oetzelaar van Langerak uit de Riderfchap; wegens de Stad Utrecht de twee ►urgemeesteren Eyk en de Ridder, als lede de Vroedfchapsleden Smissaert an Haeften, van Dam, Visscher,' Iulrooy, Egeling, Jonckheere en Averhoult; wegens Wyk by Duur (lede eckering en Schilge;. wegens Montert Gobius en van Wyngaarden. Vreemd moet het voorkomen, dat men, p deeze eerfte binnen Utrecht hervatte aatsvergadering, de Naamen aantreft van keren, die wy te meermaalen onder de mersfoortfche Staatsleden fpelden. Deeze svreemding zal moeten wyken, en het :drag deezer Staatsleden des lof van VaU .... der- Bykans onvoorbeeldig fchryf ik: dewyl 'er in a Jaare mdclv, desgelyks twee S taaisvergaderin- / \n Svar^fe,1 seweest zyn- Zie Wagenaar lerl. Hift. XII. D. bl. 404—4,2.  HISTORIÉ. 341 Herlandsliefde en geen blaam van ligt* zinnige Veranderlykbfeid of Dubbelhartigheid verdienen. Onder de Amersfoortfche Staatsleden verwekte deeze Befchryvingsbrief der Utrechtfche Vroedfchap geene geringe beweeging , en nog meer het afweezig blyven van eenige Heeren, die zich ter Vergadering binnen Utrecht befchreeven, vervoegd hadden. Het moet hun als 'lood op 't hart gevallen hebben, wanneer die Heeren het wederkomen op de Amersfoortfche Vergadering affchreeven by Brieven, welker inhoud bewaarenswaardig is. Immers de Affchryvings Brief der beide Heeren van ,Amerongen liep op deezen korten, maar veel beduidenden, zin. „ 't Gerefolveerde op de Staatsvergadering den vyfden Mey jongstleden (*_), ge„ lyk ook de vyandlyke Aanval van den 3, Heer Collonel Graave van Efferen tegen Utrechts Burgers, hebben ons doen befluiten geene Vergadering te Amersfoort, hoe genaamd, meerder by te woonen', en in dit voorneemen zyn wy niet „ alleen ten fterkften bevestigd door het Manifest of Declaratoir, 't welk de Heer Prins Erfhadhouder heeft kunnen goed„ vinden in 't licht te geeven, als befchou5, wende 't zelve van de allernadeelighe ?, vooruitzigten; en hebben wy ook daarom verkoozen van de presfante üitnoo„ diging der Vroedfchap van Utrecht ge- „ bruik (*) Zie hier boven bl. 289. ÜVII. Deel. X XLIX. BOEK. Affchryvingsbrief der Heeren van Amerongen.  3^2 VADERLANDSCHE xlix. boek. I787. AFfchryvhigsbrief van Boetse- SAAR. „ bruik te maaken, om heden met dezelj, ve en verdere Staatsleden te helpen de„ libereeren over zodanige middelen, waar door, onder Gods zegen, de Rust, Vrede „ en Welvaaren binnen dit Gewest mogten „ worden herfleld. Breedfpraakiger was het fchiyven, waar by van Boetzelaar beantwoordde het berigt der Edelen aan hem gezonden, ter wraaking van de Staatsvergadering te Utrecht befchreeven, om hem af te maanen van het by woon en zulker onwettige Byeenkomften en aan te fpooren om zich ter Staatsvergadering te Amersfoort te vervoegen. Dan hoe breedfpraakig ook, mogen wy dien Brief niet onovergenomen laaten: dewyl dezelve het gedrag van deezen Heer ten vollen verdeedigt, en ter befchaaminge ftrekt van de ten dien dage uitgeftrooide en in druk verfpreidde leugentaal, dat Boetzelaar, in de Utrechtfche Staatsvergadering komende, zou geweigerd hebben, in eene Vergadering, door hem onwettig genoemd , zitting te willen neemen, dat hy met de daad zou opgedaan en vertrokken zyn. Men oordeele of dit de taal en het gedrag kan weezen van eenen Heer, die het aangeroerde fchryven, in deezer voege beantwoordde. „ Indien ik hadt begreepen, dat deeze „ Befchryving der Staatenvergadering alhier „ te Utrecht niet zou hebben kunnen ftrek„ ken, tot maintien van de Hoogheid der „ Provincie, en die van de Ridderfchap, „ zo wel als tot de Herftelling van de jam- „ mei-  HISTORIE. 3*3 rt merlyk gefchonden, en dagelyks meer „ en meer bedreigd wordende Rust en „ Veiligheid van de goede In- en Opgeze„ tenen, zou ik reeds, by het gepasfeer„ de Befogue, by 't welk ik voorleden „ Donderdag verzogt was te adhheeren, „ alle poogingen hebben aangewend om „ dezelve tegen te gaan. „ Maar Ed. Mog. Heeren! ik begreep ,, toen, en ik begryp nog, dat 'er geen „ gepaster middel kan worden uitgedagt, „ om de Rust en Eendragt te heritellen, „ dan dat men wederom, op de gewoone „ Plaatze, bmnen de Stad Utrecht, verga„ derde. Ik heb daarom geene zwaarig,, heid gemaakt op die Vergadering te ver„ fchynen, om, was het mogelyk, mede „ te werken tot herhelling van de Rust „ in deeze Provincie, die, gelyk U Ed. „ Mog. zelve bewust zyn, zo allerbeklaag„ lykst is gefchonden, dat door den fchie„ lyken Aanmarsch van een gedeelte van „ het Regiment van van Efferen, en 3, door hetzelve onverhoeds gedaane Attaque op de goede onfchuldige Burgery 9, deezer Stad, het kostbaar Burgerbloed den grond deezer Provincie heeft befpat, 9, en tot God om wraak fchreeuwt! „ Ja, Ed. Mog. Heeren! wordt die Rust, „ over welker fchemiis U Ed. Mog. te regt klaagen, nog niet dagelyks en.aanM houdend gefchonden, door die Troepen, „ welke U Ed. Mog. hebben kunnen goed5) vinden op het Territoir deezer Provincie H te brengen, als we":'-:en de goede IngeXn 9, ze- XLIX. li O E Kt  $24 VADERLANDSCHE XLIX. boek. 178;. „ zetenen moedwillig aanranden, bedreigen' „ en mishandelen, niet tegenftaande dezel„ ve weer- en wapenloos zyn, en zich „ buiten alle Partyfchappen houden, ea „ zelfs door het draagen van Leuzen en „ en het uiten van twistzoekende Woor„ den, de Plakaaten, door U Ed. Mog. „ onder de fcherpfte bedreigingen geëma„ neerd, onder het oog van Ü Ed. Mog. „ ftrahoos te leur ftehen. „ Ik zal altoos, als een Man van Eer, „ en een cordaat Regent, zonder eigenbe„ lang, tragten mede te werken-, zo veel „ in myn vermogen is, tot het neemen „ van die Maatregelen, welke kunnen ftrek„ ken tot behoud van de geheele Provin- cie, en tot maintien van de Vryheden „ en Welvaard der braave Burgery van „ Utrecht, waar toe niet weinig zou con„ tribueeren, dat elk in zyne neering en „ hanteering gerust konde voortgaan, zon„ der genoodzaakt te zyn dag en nagt te „ moeten waaken, op dat zy niet worden „ ontrust. „ Ik bidde den Almagtigen God, dat „ hy my hier in genadiglyk onderheune, „ op dat ik, in den dag des Oordeels, „ met een gerust geweeten, voor zynen „ Regterftoel verfchyne. Hier toe „ vind ik myte meer aangemoedigd, wan„ neer ik het oog op al het kortlings ge„ beurde vestigende, ten vollen overreed „ ben, dat zyne Almagt en Goedertieren„ heid voor de braave Burgery deezer „ Stad*, en de regtvaardige zaak des Va- » der-  HISTORIE.- 325 „ derlands waakt. In het vast ver- trouwen dat zyne hand al verder met „ dezelve , en met^ de Voorhanders van „ Waarheid en Geregtigheid zal zyn, zal „ ik blyven voortgaan de zaak des Vader„ lands voor te haan, rhet die cordaatheid, welke ik altoos heb gefupponeerd plaats „ te hebben by de Heeren Edelen, van welke ik de eer heb een Lid te zyn, „ Ik bid U Ed. Mog. met de hartlyk„ fte zugt, zo voor sLands behoud, als voor de grootheid en luister van U Ed. „ Mog. zelve, toch mede te werken, dat de Rust in onze Provincie en Stad mo- ,, ge worden her held Zonder dat is „ de ruïne van beide onvermydelyk (*)." , Van deeze eerst gehoudene hervatte Staatsvergadering binnen Utrecht gaven de Staatsleden berigt aan de In- en Opgezetenen des Lands, met last om, van nu af aan, geene andere Staatsbefluiten of Bevelen te gehoorzaamen, dan die uit naam deezer Vergaderinge werden afgevaardigd. Eene verandering in dit Gewestlyk Behuur dus vastgefteld, moest ook in ruimer kring werken, en op 't algemeen Staats- ] beduur eenen invloed baaren, lang ge-, wenscht en lang verwagt door de Voor-1 ftanders der Grondwettige Herdelling, die 1 ter Algemeene Staatsvergaderinge, gelyk1 wy in den loop onzer Gefchiedenisfe te vaak J gelegenheid hebben om op te merken, hunne tegendreevers vonden, en onder deezen de (*) P$st ven den Neder-Rbjn XII, D. bl. 05: enz. X 3 XLIX. SOEK. -7*7- De Ingezetenen.'an deeseVergaieringirerwitigd. Befluic )m andee Afgeraardiglen na mn loog Wogen» lei te chikken.  XLIX. BOEK. I787. Tegenwerkingder Amt r - foorijcbe Staa sleden, Met hun inltemmendeGewesten, 3*6" VA0ERLANDSCHE de Afgevaardigden van het Sticht telden, Hier om was het eene der eerfte werkzaamheden der te Utrecht hervatte Staatsvergauenng andere Afgevaardigden ter Vergadermg van hun Hoog Mogénden te zenden. Deeze wolk hadden de Utrechtfche Staatsleden te Amersfoort vergaderd, wel zien hangen, en poogden de werking daar van te voorkomen, door eenen Brieve aan die hooge Staatsvergadering gerigt, waar in zy verzogten, dat hun Hoog Mogenden, in geenerlei opzigt, iets van die vermeende Staaten komende, als wettig zouden aanneemen, met byvoeging, dat met betrekking tot deeze zaak, aan al het Krygsvolk van den Staat, ten aanziene van het Grondgebied van het Sticht, mogt aangefchreeven worden, geene andere Patonten of Attachés aan te neemen, dan de Patenten van den Capitein Generaal, en Attachés verleend door de Staaten te Amersfoort vergaderd. Eenftemmig betuigden de Afgevaardigden van Gelderland, Zeeland en Utrecht, „ met leedweezen vernomen te hebben „ deezen ftap van de Stad Utrecht, waar „ door de verwarringen, in dat ongeluk„ kig Gewest nog werden vermeerderd. „ Dan, vermids hun Hoog Mogenden en „ de Heeren Staaten van alle de Gewes„ ten, door menigvuldige daaden, erkend „ hadden de Wettigheid en Souverainiteit ,, der Heeren Staaten van Utrecht, welke te „ Amersfoort haare zitting hielden, en biee* ven houden, en het eene ongerymdheid , zou weezen twee Souveraine Vergaderingen 5, in  HISTORIE. 327 in één en dezelfde Provincie te erken„ nen, waar uit volgde, dat de Vergade,, ring, onder den naam van Staaten thans „ te Utrecht befchreeven, door hun Hoog „ Mogenden, in die hoedanigheid, niet kon „ worden erkend. Weshalven zy van oors, deel waren, dat, tot voorkoming van mis„ verhand en wanorde, welke uit het behaan „ van twee Staatsvergaderingen, zouden „ kunnen voortkomen, hun Hoog Mog. ,, derzelver inzigt hier omtrent aan het ,, Krygsvolk van den Staat, op de verzogte wyze, geliefden te kennen te geeven. Wel verre waren zy van eene zo vaardige toeftemming en goedkeuring te ver- \ werven by de Afgevaardigden van Holland, Friesland, Overysfel en Stad en Lande. Deeze vier Gewesten namen gedagten Brief over. Dit verwekte een hooggaand misnoegen ] by de Afgevaardigden van Utrecht. Zy f gaven daar aan lugt met te betuigen.1 „ Datzy ten hooghen verwonderd waren, \ „ dat de Afgevaardigden van vier. Provin-1 „ cien hadden kunnen goedvinden over te „ neemen eene zaak, waar de Hoogheid „ en Souverainiteit van hunne Provincie „ zo zeer in werd aangevallen, dat zy „ naauwlyks gelooven konden, dat de Hee„ ren Staaten, hunne Principaalen, op zulk „ eene wyze door hunne Medebondgenoo„ ten zouden worden behandeld; daar het „ uit alle Retroacten bleek, dat nog nooit „ deeze Vergadering, noch die van eenige „ Provincie, noch de Raad van Staaten, X 4 „ noch XLIX. BOEK Andere laraen iet over. flisnoeen der >fgeaardigen van Hrecbt*  3*0 VADERLAND SC HE XLiX boek.. 1737. De «ieuvye Afgevaardigden door Gelderland gewraakt j i „ noch eenig Collegie hoe genaamd, in „ twyfel hadden getrokken, dat de Hee,. ren Staaten der Provincie van Utrecht„ zo als die thans te Amersfoort vergade„ ren, voor de éénige waare Staaten van „ Utrecht moesten erkend worden, welke, „ onafgebrooken , ahe Vergaderingen en „ Belluiten, zo binnen als buiten de Pro9, vincie gehouden en genomen hadden. » Dat zy diensvolgens inriepen de goede „ trouw van de Bondgenooten, om Hoogst„ dezelven daar by te blyven erkennen en „ handhaayen, en dat zy ten fterkhen pro„ teheerden van geweld en pverheeifching, „ en aan zich behielden om dien aangaaiir „ de zodanige maatregels te neemen, als „ zy, tot handhaaving van hun regt, zou, den oordeelen te behooren (f).° Dit voorfpel kondigde genoegzaam aan wat het gevolg zou weezen, en hoedanig :en llorm 'er hondt los te barsten, wanïeer 'er Afgevaardigden, uit de Stad Utrecht gezonden, ter hooge Staatsvergadering verèheeuen. Daar toe werden benoemd, negens de Ridderfchap Joost Taets van Amerongen lieer van Vliet, wegens dé Stad Utrecht de Vroedfchappen Jan AnrnoNY dAverhoult, en Andries Jan Strik, van Linschooten, 'Heer van Loe- terfloot. Wanneer de Voorzitter ter /ergaderinge bekend maakte, de aankomst leezer Heeren met hunne Geloofsbrieven^ >etiiigden de Afgevaardigden van Gelderland (*) P,efoJ. Gen. 11 Juny 17870  Hrl S T O R I E. 329 fand en Zeeland, dat zy, volhardende by .hun reeds uitgebragten raadflag, de ovcrgeleeverde .Geloofsbrieven niet konden erkennen, noch die Heeren ter Vergaderinge toelaaten. Zy voegden 'er nevens, dat, indien.» .onverhoopt een Befluit ten tegendeele mogt genomen worden, zy zich onbevoegd oordeelden om in eenige onderhandeling te treeden, tot dat zy deswegen het oogmerk en goedvinden hunner Zenderen zouden hebben verdaan. De Afgevaardigden van Holland in de Lastbrieven der gezondene Heeren niets gehoord hebbende, 't welk afweek van de gewoone uit dat Gewest, betuigden bereid te zyn die Heeren ter Vergaderinge toe te laaten; het gefchil tusfehen de Staaten te Amersfoort en te Utrecht vergaderd, voor louter Domeftiek aanziende. De voorheen Afgevaardigde Staatsleden van de Provincie Utrecht gaven hunne uiterde bevreemding te kennen, dat, daar zy, op hunne wettige Lastbrieven, ter Staats-; vergaderinge zaten en niet opontboden wa-, jen, andere Heeren her waards gezonden wierden, door vermeende Staaten te Utrecht1 vergaderd, welker Vergadering zy voor onwettig hielden. Vermeenende dat hun Hoog Mogenden met hun van dezelfde gedagten zouden zyn, wanneer zy aan de goede trouwe hulde wilden doen. Op welke gronden zy zich verklaarden tegen de toelating dier Heeren, en wilden dat de Lastbrieven hun weder te rug zouden gegeeven woiv den. Zij behielden aan zich tegen de toeX 5 laa- XL1X. 3 Ó E Kji -7*7- Ilollan-i wil ze erkend hebben. De vooige Afgevaardigden/an U'recht y» /eren 'er egen.  XLIX. BOEK. 1787. 1 Friesland wil ze toeiaa- , ten. J t k c i h z B d ii o g IÉ d< ft ft w H Vi VI da A tij (7 kc la; 330 VAD ER LAND SIC HE laating, als mede tegen de onbehoorelyke sn alzins onwettige onderdrukking van de wettige ftem eener Souveraine Provintie, nitsgaders tegen de daar uit voortgevioei' le onwettige inleiding dier vermeende Afgevaardigden van de Stad Utrecht hunne Aantekening. Frieslands Afgevaardigden hielden met die /an Holland deeze zaak voor louter Huüïoudelyk; dat zy de wettigheid of onwetigheid der Staatsvergadering binnen Utrecht ehouden, niet konden of mogten beflisfcn; at zy den Brief der Staatsleden te Arnenoort vergaderd, wegens die binnen Utrecht y een kwam, aan hunne Lastgeeveren geanden hadden; maar dat by alle Geloofsrieven, op naam der Staaten van de on;rfeheidene Gewesten alleen twee zaaken ^aanmerking moesten komen; voor eerst f dezelve in de gewoone orde waren in;fteld, en ten anderen of 'er door de Hee;n daar by benoemd Ampten bekleed wier:n, die hun van deeze Vergadering uit>oten. Dat, dewyl op geen van die beide ukken eenige aanmerking kon gemaakt orden, huns oordeels, de nu gezondene eeren , by voorraad, de zitting ter Staats:rgadering moest openftaan, behoudens de ye raadpleeging hunner Lastgeeveren; en t, wanneer deezen de Staatsleden te mersfoort vergaderd, voor de alleen wetje Staaten hielden en de Vergadering te ■recht gehouden niet erkenden, de nu gemene de Vergadering zouden moeten ver1 ten. Bi  HISTORIE. 33i De Afgevaardigden van Overysfel konden voor zich de Toelaating dier Heeren, uit hoofde der Geloofsbrieven, niet weigeren, en honden hun de Zittinge toe; zonder egter hier door de verdere Raadpleegingen i der Staaten van Overysfel te willen ftremmen. 1 Stad en Lande , den bewusten Brief der ' Amersfoortfche Staatsleden overgenomen heb- \ bende, oordeelden zich verpligt met de Ge-1 loofsbrieven op den zelfden voet te moe-< ten handelen. Ingevolge deezer Raadflagen werd tot de Toelaating bedooten, en zou, daar die van Utrecht weigerden deeze Heeren in te leiden , zulks gefchieden door de Afgevaardigden der drie Gewesten, welke 'er voor gedemd hadden. De Afgevaardigden van Gelderland, Zee-1 land en Utrecht verzetten zich ten fterk- k ften tegen de toelaating dier Heeren op de ftem van drie Gewesten. De twee eerstgemelden hielden voor onwettig alles wat buiten hunne medeftemming, inmiddels ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden gehandeld of zou bedooten worden. Dan lieten die van Zeeland zich, binnen weinig dagen, weder tot Onderhandeling in. De Afgezondenen van Stad en Lande namen het voortgaan met het opmaaken des Behuits euvel op; doch oordeelden zich onbevoegd om, buiten kennis van hunne Lastgeveren, te weigeren hun raadflag over voorkomende zaaken uit te brengen (*). In (*) Re/bi. Gen. 14 en 19 Juny 17S7, XLIX. iOEK. 1787. Overysfel lemt met Volland, ïtad en '.andc eemt het >ver. 'egenaniing.  335 VADERLANDSCHB XLIX. Boek. T787. Ziitingneemingen hooggaand gefchil tusfehenThuyl en n'A- veru0ult. In gevolge hier van namen de nieuw Afgevaardigden Zitting, op den zestienden vanZomermaand, den dag dat de Befluiten van hun Hoog Mogenden, ten aanziene van het Krygsvolk. van den eerhen en tienden van Zomermaand, met zo veel moeite, werden ingetrokken (*). Te deezer Vergadering rees 'er hooggaand gefchil tusfehen twee Staatsleden, van onderfcheide Bezending, naamlyk de Baron Thuyl van Serooskerken en de Heer d'Averhoult. Eerstgemelde, Schoonzoon van den Griffier Fagel , hadt ter Vergaderinge heftige woordwisfeling met d'Averhoult gehad, en door drift vervoerd de degen half ten fcheede uitgetrokken. Door eenige Heeren in een kamer gebragt, verzogten deezen den Schoonvader, die oploopenheid te neder te zetten. Hoe wel deeze verklaarende, des weinig hóóp te hebben, en dat het ook niet langer te verdraagen was, begaf hy zich tot zyn Schoonzoon, doldriftig hoof deeze ten dien eigen oogenblikke ter kamer uit, liep de trap af op ftraat. d'Averhoult was toen, daar de Vergadering door deeze ongeftuimheid afbrak, mede buiten gekomen om na huis te gaan, Thuyl, hem op 't Binnenhof ziende, fmeet den rok uit, trok den Degen, en vorderde zyn Party daar voor. Deeze wilde op hem toevliegen , doch werd door zyne Medeafger vaardigden tegengehouden. De Hof-Majoor Tinne bragt den aanvaller tot bedaa-r ren. O Zi<- onze Vaderl. Hist. XiV. D. bl. 320.321.  HISTORIE. 333 feïri. Hier uit ontftondt 's volgenden morgens een Tweegevegt, waar van zeer verschillend gefprooken werd; doch ten welken opzigte de Partyen eikander, in openbaare Nieuwspapieren, die deswegen wydverfchillende en partydige berigten gegeeven hadden, regt vaardigden; terwyl, ir een deezer Hukken, Thuyl erkent, „dat „ d'Averhoult, wel verre van in de ,, Vergadering eenige Infultes aan de Ver ,, gadering, of aan zyn Perfoon, te heb„ ben gedaan, in tegendeel, zich met meei 3, reden als zelve geoffenfeerd konde aan„ merken (*)." De Voorzitter, ter naastvolgende Vergadering van hun Hoog Mogenden, herinnerde te regt, alvoorens hy iets in overweeging bragt, de Leden aan onvoegelykheden onlangs voorgevallen, en dat hy zich genoodzaakt vondt, te verzoeken, dat elk, op een geregelden voet, zyn raadflag zou uitbrengen; ten einde hy zyn post mei voeglykheid en orde zou kunnen bekleeden. Dit vondt een algemeene toeftemming. Hier op deedt hy een nader vóórhel, naamlyk of, uit hoofde van het gebeurde op laatstleden Zaturdag avond, aan de Heeren van Thuyl en d'Averhoult niet zou kunnen worden voorgehouden om aan de Vergadering te betuigen hun leedweezen over de ontrusting dien avond aan de Vergadering toegebragt, en dat daar van geen (*) Men vindt deeze in de N. Nederi. Jédrvi 17&7. bl. 1263. 1265. 1277. xltjé* b o e K* ■1*7- Dit Geictiil uit den weg geruimd.  334 VADERLANDSCHË XLIX. BOEK. i787. De AmersfoortfcheStaatsleden dringen aan op het wegzenden der Utrechtfche Afgevaardigden. 1 -1 ! Nog meer Staatsleden uit Utrecht dienen j zich aan. 1 i geen gefchil meer zou plaats hebben. Dit vondt byval, en verklaarden beiden die Heeren mondeling hier over hun leedweezen, met by voeging, dat, daar die zaak uit de wereld gemaakt was, deswegen niets meer zou voorvallen. Hier in namen hun Hoog Mogenden genoegen. Dan de Afgevaardigden van Holland, hielden wegens dit gevalkan zich de vrye raadpleeging der Staaten , wegens de fchennis van hun Grondgebied op het Binnenhof. Hier mede wa3"dit fchreeuwend tusfenvoorval afgedaan; doch de groote zaak de Toelaating dier tweede Bezending uit het Sticht in geenen deele. Een Brief der Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd, hieldt in: hunne bevreemding, over het toelaaten der van Utrecht Afgevaardigden, en de handelwyze daar omtrent in het opmaaken des Belluits gehouden, aandringende iat die Heeren, zonder uitftel, de Zittinge ter Vergaderinge zou ontzegd worden: lewyl hunne Zending van alle wettigheid mtbloot was, en, uit zulk eene handel»vyze, de fchroomlykfte gevolgen te dugen waren. Naauwlyks was deeze Brief geleezen of ie Voorzitter maakte bekend, dat zich by iem aangemeld hadden de Heeren I. C. ?ronckert, W. van Dam , Heer van Isre.lt, Raaden in de Vroedfchap der Stad Jtrecht en N. van Asschenbergh, Raad n de Vroedfchap en Oud Burgemeester te Wyk by Duurftede, met Lastbrieven van de staaten te Utrecht vergaderd, om te ver- fchy-  HISTORIE. 335 fchynen ter Vergaderinge van hun .Hoog Mogenden. — Oorzaak tot deeze verfterking der Bezendinge gaf, dat de Amersfoortfche Staatsleden van hunnen kant de Afgevaardigden, met drie Leden vermeerderd hadden. De Gewesten, die de voorheen nieuw gezondene Afgevaardigden geweigerd hadden, bleeven ook deezer Zittingneeming ten fterkhe wraaken. Friesland, welkers Bezending thans vermeerderd was, bragt de meerderheid van dezelve voor haare hem uit, dat zy de toelaating der Afgevaardigden nit de Stad Utrecht korts gedoogd, lieten voor rekening van die Friefche Staatsleden, welke zulks gedaan hadden; „ doch dat ,, zy, zo lange de Heeren Staaten hunne „ Principaalen, de Staaten van Utrecht te „ Amersfoort vergaderd erkenden voor den „ Wettigen Souverain van dat Gewest, „ zy geene Gecommitteerdens wegens die „ Prövintie konden toelaaten, dan de zo„ danigen, wier Last uit den boezem der „ Gedeputeerde Staaten te Amersfoort ver.„ gaderd, was voortgevloeid." Groningen nam het over, vveshalven Holland met Overysfel alleen in de toelaating dier nieuwe Afgevaardigden hemden. Het befluit hier op was, by voorraad, deeze vier Heeren geene Zitting te vergunnen, tot dat de Gewesten, die deeze zaak hadden overgenomen, zich daar op zouden verklaard hebben. De hem van Utrecht hadt men nu doen zwygen; waar over de Amers- foort- XLIX. BOEK. -787. Niet tocgelaaten»  XL'X. HOEK '7«7- De Staatsleden te Utrecht leveren eene Vet deediging in. Door vier Ge wesien ongunftij opgenomen. 336 VADERL AND SC HÈ foortfche Staatsleden zich hoogst beklaagden (*). 't Leed maar weinig dagen of van wegen de Staatsvergadering binnen Utrecht kwarrf ter tafel van hun Hoog Mogenden een breedvoerig Stuk, waar by zy hun gehouden gedrag, in het wederom beleggen der Vergaderinge te ouder en éénig daar toe ■ beftemde Stede verdeedigden, hunne Gevoelens en handelingen open lagen; zonder dezelve hier door eenigzins aan de be-» oordeeling der Hooge Bondgenooten te onderwerpen, Teffens hunne redenen aanvoerende om het geen de Amersfoortfche Staatsleden bybragten, als of zy alleen den wettigen Souverain van dat Gewest konden vertegenwoordigen, te ontzenuwen, Alles beflooten met een voordragt van de handelwyzedoor die Staatsleden gehouden, in hunne Oorlogstoerustingen om hunne Regten hereifchende Burgers, geweldaadig te overheerfchen; en het befcherming verleenen aan het Hoofd van muitend Krygsvolk, door een magtig Bondgenoot openlyk voor een Verraader des Vaderlands verklaard (f). Met grooten wanfmaak hoorden de meesten deezen Brief. De Afgevaardigden van Gelderland, Zeeland, Utrecht en ^Friesland keurden, met eenpaarige hemmen, die geheele voordragt af, en wilden, Zeeland alleen (*) Refol. Gea. )8 Juny 1787. (t) Balneavis naamlyk. Zie onze Vaderl. Hi/t* XIV. D. bl. 305. j  Historie. ^? leen uitgezonderd, dit Aanfchryven buiten de Staatsaantekeningen gelaaten hebben. Holland, Overysfel, als mede Stad en Lande namen dien Brief over (*). Eerlang wraakte Friesland geheel en al de Afgevaardigden uit de Stad Utrecht, en drongen de Amersfoordfche Afgevaardigden toen aan op het intrekken des Befluits, by t welke aan die uit Utrecht zittinge verleend was (f). Naa het ontvangen eens Staatsbeduits uit Zeeland, hoogst het gehouden gedrag, der Afgevaardigden in deezen pryzende, en tot volhouden, wat 'er ook mogt gebeuren, met die Party aanmaanende, wilden de Gewesten die dezelfde lyn trokken , dewyl Groningen nog geen hem hadt uitgebragt, kort dag gedeld hebben, tot het afdoen deezer zaake, Holland wraakte dit ten derkde als ftrydig met de handelwys der Vergaderinge (§> Dit fchryven van Zeeland, en het fterk < dringen der met haar zamenftemmende Ge- n westen, bewoog de Afgevaardigden van Hol- f land, naa zich breed uitgelaaten te hebben" over deezen Brief, alsmede over de inmiddels in Zeeland en Gelderland voorgevallen Oproeren, en de lesfen in dit Staatsftuk den Afgevaardigden gegeeven, om, by hun meermaals uitgebragt gevoelen* deeze taal te voegen „dat, by aldien 'er „ ee- (*) Refol. Gen. 21 Juny 1787. Ct) Refol. Gen. 13 July 1787. (§) Refol. Gen. 16 July 1787. XVII. Deel. Y XLIX. boek. 1787. Men zoekt het iveeren dier Heeren te heetten cerk beuk van 'olland 1 dee-  338 VA DERLANDSCHE XLIX. BOEK. -;87. Hoe door Zeeland weder- ftreefd, Hoe door A&AmersfoordfcheStaatsleden uitgekreeten. „ eenige middelen in het werk zouden mo„ gen worden gefield, om gemelde Gede„ puteerden feitlyk uit de Vergadering van „ hun Hoog Mogenden te weeren, zy zich „ genoodzaakt zouden vinden dezelve Ge„ deputeerden in hunne Protectie te nee„ men, en daar en tegen den Gedeputeer„ den van de Provincie van Utrecht te „ Amersfoort vergaderende het Territoir „ van deeze Provincie te interdiceeren." — Voorts aan zich behoudende zodanige verklaaringen en maatregelen met betrekking tot den verderen inhoud der Zeeuwfche en mdere Staatsbehuiten, als zy ce raade zouden worden. De Afgevaardigen van Zeeland, magtig getroffen door dit Voorhei, 't welk zy fngulier en la/lef noemden, en aan de Staaten huns Gewests zouden zenden, oordeelden, dat ten fpoedigften, in eene Onderhandeling van hun Hoog Mogenden met den Raad van Staaten behoorde overlegd te worden, „ de Middelen in het werk te „ hellen tegen de Dreigementen door dé „ Provintie van Holland gedaan, en tot „ maintien van de vryheid aan Heeren Ge„ deputeerden van de Bondgenooten com3, peteerende (*). 't Liep niet lang aan of de Afgevaardigden vati Zeeland lieten zich weder hooren om deeze zaak af te doen, met voordragt, om, indien Staaten van Holland eenige daad van geweld tegen de Amersfoordfche Staats«"üv ïfiui ;. .... .' v.vi ('i. ie* (*) Refol. Gen. 23 July 1787-.  HISTORIE. B39 leden mogfen onderneemen, zich nevens de andere daar tegen te verzetten, üe Amersfoortfche Staatsleden noemden , te dier gelegenheid, het Beduit van Hollavd violent, opgevuld met ongehoorde Dreigementen, en een ftuk waar by zy zich de magt aanmaatigden, om deeze Vergadering lam te maaken, en van veel verder uüzigt dan de tnomenteele Apparitic der drie Heeren van Utrecht ter Staatsvergadringe (*). Welhaast onderfteunden de Staatsleden te Amersfoort het gedaane Voorflel hunner Afgevaardigden om eene Onderhandeling met den Raad van Staaten te houden, ten allerfterkften, en traden in de Maatregelen van Zeeland (f). Met geen vrugtgevolg drongen zy vervolgens nog nader aan op het weeren der by hun gewraakte Afgevaardigden ^§). 2y vonden in dit ftuk eerlang een fteun in een zeer breedfpraakig uitgebragt verflag der Staatsleden, die met den Raad van Staaten dit gefchilftuk onderzogt hadden (**). Te midden van alle deeze woelingen bleeven, tot den vyfdenden van Herfstmaand, de Afgevaardigden van de Stad Utrecht Zitting behouden. Onmiddelyk naa de Omwenteling drongen de Afgevaardigden van Utrecht aan op weering dier Heeren uit de Staatsvergadering, 'c Geen thans geen (*) Refol. Gen. -7 July 1787. (f) Refol. Gen. 30 July t;8/. (X) Refol. Gen. 6 Aug. 1787. Cf*-) Refol. Gen. 9 en 21 Aug. 1787. Y 2 !■ XLIX. BOEK. .787. Voortzettingvan dlf, gefcbil. Door de Dmwen:eling geïindigd.  '340 VADERLANDSCHE XLIX. BOEK. 1787. Stry dige bevelen in 't Sticht , ftaande de twee Staatsvergaderingen. a ^ Uitgefchreeve- ( ne en ge- ■ wraakte geen hinderpaal kon ontmoeten: want het was van geen beduidenis dat de éénige aanweezige Afgevaardigde van Overysfel betuigde in last te hebben die Heeren te blyven erkennen. Stad en Lande was en bleef op dit ftuk ongelast (*). Wy hebben de geheele toedragt en afloop deezer veel gerugtsmaakeude dubbele Bezending willen by een voegen, en moeten dus een hertred doen, om na te gaan, hoe het in 't Sticht zelve zich toedroeg tusfehen deeze twee zo ftrydige Staatsvergaderingen. Hadt het, van den aanvange if, dat een aantal Staatsleden oordeelden reden te hebben om de Landfchaplyke Vergadering na Amersfoort te verleggen, tus'chen deezen en de Stads Regeering aan ïeene gefchillen ontbrooken (f); naa het fttfehryven en houden eener tweede Staats/ergaderinge in de Stad liepen deeze veel loogeiy en dreigden eene volflaagene Regeringloosheid in dit Gewest, door een lantal ftrydige bevelen en daar op gegronie handelingen. Kleinigheden, die men, )p andere tyden, misfehien voor zaaken /an aanbelang zou rekenen, gaan wy fliliwygende voorby, om hegts de meest in t oogloopendfte en meest gerugtmaakende ,an te flippen. De Staatsleden te Amersfoort fchreeven ene Geldleening uit, gelyk zy het uitrukten , tot handhaaving van de Hoogheid .-..V? ,'-.\ ^•*^>'Js*^ ;'\en (*) Refol. Gen 20 Sept. 178/. CD Zie onze Paderl. Hifi. XII. D. bl. 361. en .  HISTORIE. 34i en Onafhangelykheid huns Gewesrs en van de oude Conditutie, als mede tot Betaaling, nevens de verdere Bondgenooten, van het Krygsvolk, dat aan de Algemeene Staaten getrouw, by Holland, of elders, mogt worden afgeweezen. Tegen het deelneemen in dezelve waarfchuvvden de Staaten te Utrecht een iegelyk om daar toe geen Geld op te fchieten: dewyl, wie dit deedt, geen wedergave van Penningen, of betaaling van Renten, zou te wagten hebben (*). Laater toonden de Utrechtfche Staatsleden op hunne hoede te weezen tegen de vermindering 0f vervreemding van 't Vermogen en den Rykdom der Stad en des Gewests. Te hunner kennisfe was gekomen de pooging om eenige Goederen, binnen het Sticht gelegen, toebehoorende aan eender Amersfoortfche Staatsieden, te vervreemden en over te draagen op andere Eigenaars. By openbaare Afkondiging lieten zy hier tegen bekend maaken, dat voortaan geene Donatien, Ceshen, Bezwaaringen, of Transporten van Goederen, Effecten of Eigendommen, van welk een aart ook, roerende of onroerende, toebehoorende aan de Amersfoortfche Staatsleden, of aan de Raaden door de Burgery afgezet, die de Stad Utrecht en derzelver Vryheid verlaaten hadden, en daar door met die van Amersfoort op de eene of de andere wyze zamen werkten, zouden gefchieden, of gefchied zynde, van geene waar- (*; N. Nederi. Jaarb. 1787. bl. 1506 en 1539, Y 3 XLIX. BOEK. I787. Geldleening.  342 VADERLANDSCHE XLIX. boek. 1787- Strydige Afkondigingenover het drasgen ■wan Oranjetekenen. Tegen elkanderinloopendeBevelen aan de Leeraaren. waarde weezen. Reeds vroeger hadden zy over het innen van Provinciaale Midde-. len, door de Amersfoortfche Staatsleden, eene allerfterkfte Afkondiging laaten doen, 't welk aanleiding gaf tot veele hoogloopende ftrydige handelingen (jf). Een Staatsbehuit in den Jaare.mdcclxxxv by de Utrechtfche Staatsleden genomen verboodt, ten allerftrenglten, het draagen van alle Leuzen, en met naame alle Oranjevercierzelen, als aanduidingen van Party- fchap. Dan konden de Amersfoortfche Staatsleden, in Hooimaand deezes Jaars, goedvinden deeze Afkondiging te herroepen , en vryheid te geeven tot het draagen deezer Leuzen. Die te Utrecht vergaderd , verzetten zich daar tegen met de hand te houden aan het voorheen afgekondigde ten deezen aanziene (f). Hadden de Amersfoortfche Staatsleden zich van den invloed des Predikftoels, te hunner baate, zoeken te bedienen, door de Leeraars ten Plattenlande te gelasten de Wettigheid hunner Vergaderinge aan den Toehoorderen voor te houden, en in te prenten ; die eigenfte Leeraaren kreegen van de Staaten te Utrecht vergaderd eene allernadruklykfte Aanfchryving, om zich daar van te onthouden, en niet uit te laaten over de Wettigheid of Onwettigheid van eenige Vergaderingen; maar zulks over te laaten aan elks oordeel. Zy verklaarden zo C) N. Nederi. Jaarh. 1787. bl. 546" en 826. (t) N. Nederi. Jaarb. 1787. bl. 2oyi en 2112.  II ISTORIE. 343 zo zeer overtuigd te weezen van de Wet- XLIX. righeid hunner Vergaderinge, dat zy de-boek. zelve aan eens ieders onderzoek gerustlyk durfden onderwerpen, zonder genoodzaakt 1787. te zyn de toevlugt te neemen tot den Predikftoel, gej^hikt voor zaaken van veel grooter gewigt; en niet om Verdeeldheid in de Gemeente te verwekken. Hun taal vondt by de meesten een gunftigen ingang. Althans gunfliger dan de Vroedfchap van Utrecht voorheen ontmoette van meest alle Stads Leeraaren der Hervormde Kerke, betreffende een Voorfchrift naar 't welk zy zich in hunne openbaare Voorbiddinge zouden te gedraagen hebben. De woorden Wettige Regeering, zo als zy in het Voorfchrift honden, oordeelden zy,-> gemerkt de verfehillende denkwyze, zonder ftoorenis, niet te kunnen gebruiken. Dit ftuk werd niet doorgezet. Toen de Burger- en Krygswoelingen, Wegens langs hoe hooger ten top fteegen, viel, met het "ouden aanvange van Herfstmaand, de tyd in j"en y.an van het houden der Synode. Dit baarde node.' by veele Leeraaren geene geringe verlegenheid. Schoon zommigen hunner het uitdeden meest geraaden vonden, gefchiedde nogthans de Aanfchryving van wegen de Staaten te Utrecht vergaderd, die het houden deezer Kerklyke Vergadering bevalen, en als Commisfarisfen Politiek benoemden de Jonkheeren Taets van Amerongen, Heer vanRenswoude,den Graave van Boetzelaar , en den Burgemeester van Eyck. Gebrekkig was de opkomst der Leden; Y 4 het  344 VADERLANDSCHE XLIX. boek. I787. De Verbintenistusfehen Staaten van Holland en de Stad IJtrecbt, Zyne Hoogheid na Amersfoort getioodigd,komt daar. het Oranje Lemma werdt 'er afgefchaft. —» De Staaten te Amersfoort hadden deeze Sy- nodaale Vergadering afgefchreeven. Wegens de Afkondiging van de Uitfchryving des Algemeenen Dank-, Vast- en Bededags waren ook gefchillen gereezen, tusfehen de Staatsleden in onderfcheide Steden vergaderd. De Aanhelling des Generaals van Ryssel tot Opperbevelhebber; de belofte van kragtdaadige hulpe door Staaten van Holland aan de Stad Utrecht gedaan, en den last daar toe aan gemelden Krygsbevelhebber gegeeven, met alles' wat deswegen tusfehen Staaten van Holland en die van Utrecht te Amersfoort vergaderd, voorviel, vermeldde ons Gefchiedblad reeds (*), gelyk het ook. optekende, wat deswegen ter Algemeene Staatsvergaderinge voorviel, en hoe Holland, ondanks alle poogingen ten tegendeele, in dit Plan volhardde, met de uitwerkingen, welke zulks in dit Gewest baarde (f). Hier ftaat ons nu wat van naby te bezien de daadlyke tegenwerkingen in het Sticht. Eene Uitnoodigings Brief door Staaten van Utrecht te Amersfoort aan zyne Hoogheid , om zich in Perfoon na die Stad hunner Vergaderinge te begeeven;' ontmoette een gunftig antwoord. Hy gaf van zyn Vertrek derwaards op den dag vóór hy op (*) Zie pnze Vaderl. Hist. XI. D. bl. 2(S/. 277. en 284. Cf) Zie onze Vaderl. Hist. XIV. D. bl- 286 enz,  HISTORIE. 345 op reize ging, den achtden van Zomermaand, kennis aan hun Hoog Mogenden, onder betuiging van geen ander oogmerk te hebben, dan, „ om, zo veel in zyn „ vermogen was, in zyne Hooge Digniteit „ van Stadhouder, mede te werken tot be„ houd en redding van het' lieve Vader9, land in 't gemeen, en fpeciaal van de ,, Provincie van Utrecht? De Afgevaardigden van Gelderland en Zeeland betuigden deswegen hun genoegen. Holland, Overysfel, als mede Stad en Lande, lieten het by eene koele overneeming berusten (*> Ten geftelden dage toog de Stadhouder derwaards, tot op eene kleine afftand van de Stad, vergezeld door de Prinfesfe, die' na Nymegen te rug keerde. Begeleid door Ruiters van Tuyl tradt hy 's avonds binnen. De Heeren Westrenen vam StarKENiiURG en Natewisch en van Bronichorst wagtten hem op. Gemelde Natewisch Hoofdfchout, en twee Burgemeesteren met den Secretaris, verwelkomden hem, in het Huis van den Heer Cohen tot een intrek voor den Prins gefchikt. Omtrent gelyktydig deeden de Staaten van Utrecht te Amersfoort aanzoek om uit1 's Hertogenbosch te mogen ontvangen vier en \ twintig Stukken Kanon Drieponders; zes\ Hauwitzers van vier en twintig Pond, met g derzelver Affuiten en vier Ammunitie Karren. De vier Gewesten Holland, Friesland, (D Refol, Oen. io Juny 1787, V 5 XLIX. BOEK. I787. Zyn Jomst allaar. / Alles rygt eee meer [rygsufitigeedaartj.  346 VADERLANDSCHE xlix. liÜEK. I787. Plakaat der Staaten van Utrecht ! het Krygs- 1 volk betreffende- •' ! S 5 5 9 9 9 9 9 9 9: 5 9 land, Overysfel en Stad en Lande namen dit verzoek over. Alles vermeerderde de Krygszugtige gedaante, welke dit Gewest reeds hadt aangenomen, en behoeven wy hier niet te herhaalen, hoe de bedoelde fehikking des Krygsvolks ingerigt was om Utrechts Veste te benaauvven (*). Dit bewoog Staaten van Utrecht, op nieuw :e dier Stede vergaderd, in een hunner :erfte Zittingen, een altoos gedenkwaardig Plakaat uit te vaardigen, waar in zy deeze aal voeren. „ Alzo zedert eenigen tyd , Oneenigheden in deeze Provincie zyn , ontftaan, waar door veroorzaakt is, dat , eenige Staatsperfoonen te Amersfoort ver, gaderende, onder den naam van Staaten, , hebben kunnen goedvinden om eenige , Troepes in deeze Provincie te doen ko~ , men, en fpeciaal ook Troepes, welke , te onzer Betaalinge haan, en ons Eed , en Trouw gezwooren hebben, en dit , alles met voorneemen, zo als het zich , laat aanzien , en alreeds gebleeken is, , om Burgerbloed te horten. Daa- , den, van welke wy vertrouwen, datie, der rechtgeaart Vaderlander en braaf Of, hcier, een afgryzen heeft; weshalven , wy alle Commandanten, Stafofficieren, verdere Subalterne Officieren, en ge. nieene Soldaaten van de Regimenten, , die te onzer Betaalinge ftaan; te wee, ten het Regiment van den Generaal Ma, joor van MonstePv , en van den Collo- „ nel (_*) Zie hier boven, bl. 204.  HISTORIE. 347 „ nel Graave van Efferen, als mede „ het Regiment van den Erfprins, by deezen gelasten, om, op ontvangst dee„ zes, of zo dra dit Plakaat of Ordonantie „ te hunner kennisfe zal gekomen zyn, „ zich, zo ras mogelyk, uit elkander en „ her waards te begeeven , of na eenige ,, Plaats van Holland, of werwaards zy zich ,, best zouden kunnen begeeven om bevryd te zyn van te dienen tegen hunne eigene Betaakheeren en Medeburgers, en om zich dus niet te bezoedelen met „ Burgerbloed; neemende wy allen dezei„ ven, in zodanige gevallen, van het oo„ genblik af aan, dat zy zich uit elkande„ ren en herwaards begeeven, in onze „ byzondere Protectie, en zullen, van dat „ oogenblik af aan, hunne Tractementen „ en Gagien ingaan en betaald worden ten „ Comptoire binnen deeze Stad, en zul„ len dezelve alle, zo wel Officieren als Soldaaten, van den hoogden Officier in „ rang tot den minden Soldaat toe, fcha„ deloos dellen voor al het gemis van dat „ geene, het welk zy, in zodanig geval, „ zouden moeten agterlaaten. „ En, ingevalle zy door Geweldenaars „ in dit hun Vaderlandlievend en Christlyk „ voorneemen mogten worden belet, zo „ vermaanen wy hun, daar altoos toe eene „ bekwaame gelegenheid uit te denken, al „ was het zelfs op het tyddip dat zy te„ gen de Stad Utrecht, of eenige van de „ Steden, Dorpen, of Plaatzen deezer Pro„ vincie mogten worden aangevoerd; mits „ in XLIX, boek. 1787.  348 VADERLANDSCHE XLIX. i O E K 1787. s 5 5 s: »: 5! 5: 5: 5; 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 55 ,, in zodanig een geval, zich ontdoende „ van alle Wapenen van Oorlog; desgelyks, indien zy mogten worden aange» voerd tegen het Grondgebied van de , Heeren Staaten van Holland, als dan niet , te obedieeren; maar hoe eerder hoe lie, ver hunne Vaandelen te verlaaten, en , op de best mogelyke wyze over te ko, men. „Gelastende wy, daarenboven, aan alle , Commandanten, Stafofficieren, verder alle Subalterne Officieren, Onderofficieren en gemeene Soldaaten, van de Regimenten, die ter Betaalinge ftaan van de Heeren Staaten van Gelderland en Friesland, als mede van Overysfel, en die Troepes, welke ter Repartitie van Holland ftaande, zich ongehoorzaam aan hunne Betaalsheeren , zynde de voornoemde Staaten van Holland, hebben gedraagen, te weeten de Gardes Dragonders, om, naa Publicatie deezes, terftond deeze Provincie te verlaaten, en na Gelderland, of andere Plaatzen, waar in zy in Garnifoen gelegen hebben, te rug te keeren: zullende noch kunnende wy hun, by onverhoopte weigering in deezen, niet anders aanmerken dan als Vyanden van den Burgerftaat, en Onderdrukkers der Vryheid, waar van ieder rechtgeaart Nederlander een afkeer heeft, en wy ook vertrouwen, dat alle die Officieren en Gemeenen, als Lieden van Eer, eenen afkeer zullen hebben, sn mdagtig zyn, van geen Soldy te trekken,  HISTORIE. 349 „ ken, dan om te dienen tegen Vyanden 4, van Staat; maar geenzins tegen Bur- ,, gers." Eene laatere Afkondiging loofde Handgelden en eene Premie van zes Gouden Dukaaten uit aan Krygslieden, dk 's Prinfen Party verlaaten , en de hunne kiezen wilden (_*). Het vooruitzigt der bedoelde benaauwinge van Utrecht door Staaten Krygsvolk, van dit bedryf, zo herk in de bygebragte hukken afgemaand, bleek geenzins ongegrond te weezen. Verfcheide volgende Voorvallen ftaaven zulks ten vollen. —— Dan. eer wy dezelve boeken, oordeelen wy hei voegzaam ons bepaalder in Utrechts Veste te begeeven, om te bezien wat 'er, ten deezen Jaare, meer Stedelyks voorviel, eer het als 't ware tot een daadlyk beleg kwame. Onder de Schuttery der Stad hadden van tyd tot tyd wel eenige verfchillen plaats gegreepen; doch dezelve waren tot zulk eene hoogte niet geloopen, of de band der Vereeniginge was heel gebleevcn (f). Het Genootfchap van Wapenhandel, zints vier (*) Wy zullen hier niet behoeven op te tekenen , hoe vrugtloos deeze Afkondiging was; maat alleen hebben te rug te wyzen na het Verhaal van het verloop onder het Krygsvolk van den Staat ten dien tyde, breedfpraakig geboekt in het XIV. Deel onzer Vaderl. Hifi. bl. 286 enz. (|) Men leeze de Aanfpraak des Vroedfchaps van Haeften, toen hy zyn ontflag als Hoofdman verzogt en verkreegen hadt op den 9 Jan 1787. met de Aanfpraaken tot hem, te dier gelegenheid, ingerigt in den Pest van den Neder-Rhpi XI. D. fei» 5*7—52*. XLIX. BOEK. I787. Het Genootfchap van Wapenhandel te Utrecht viert zyn Verjaardag.  350 VADERLANDSCHE XLIX. BOEK. I787. Een OranjeSociëteitbinnen Utrecht opgerigt. vier Jaaren binnen Utrecht opgerigt, onder de Zinfpreuk Pro Pairia et Libertate, waar van wy te meermaalen fpraaken , vierde ten deezen Jaare, op den vyfden van Sprokkelmaand, den Verjaardag zyner Oprigtinge, met op de Neude in de wapenen te verfchynen, en de voornaamfte Straaten der Stad door te trekken; de Burgemeesters om hun te zien voorbycrekken op het Stadhuis vergaderd, te begroeten, en deezen optocht met een pragtig Avondmaal te behuiten. Een vertoon, 't welk den Vryheidsgeest opwekte en kragtig aanvuurde ;*) Het ontbrak te deezer Stede, zo min als olders in den Lande, aan Perfoonen, die deeze en dergelyke verrigtingen met leede oogen aanzagen: noch ook aan de zodanigen, die de ftaag vorderende bedryvender Patriotten zogten tegen te werken. Hier van zag men weinig dagen naa den gemelden Optocht een blyk, 't welk tot eene vry hoogloopende rustftoorenis aanleiding gaf. Hoe de Stadhoudersgezinden, in veele Steden van Holland, Oranje-focieteiten vormden, hebben wy breeufpraakig vermeld. Van dit middel tot fterking van Party zogt men zich ook binnen Utrecht te bedienen. Een aantal Utrechtfche Burgers hadt ter Zamenkomfte een Huis op de Oude Gragt , bekend on',er den naam van Paus Adriaans Huis, gehuurd. Schoon dit gezelfchap den naam van Oranje-focieleit niet aangenomen hadt, (*) Ptst van den Neder-PJjyn XI. D. bl. <2o.  HISTORIE. S5i back, was dezelve egter niet ongepast daar aan gegeeven, de denkwyze der Leden regtvaardigde dien tytel. Niet onvermoed was deezer Lieden toeleg , om, op den twaalfden van Sprokkelmaand , de eerfte Vergadering te houden: en kreeg dit vermoeden den grond van daadlyke zekerheid, toen men de benoodigdheden tot het houden van Gezelfchap in 't bewuste Huis zag bezorgen; fchoon deeze niet, gelyk de loopende Nieuwsnaaaren toen fchreeven, Oranjekleur geverfd waren. Kort daar op traaden zodanige Lieden binnen, die men alle reden hadt te veronderftellen Leden van de nieuw opgerichte Sociëteit te weezen. Met groot misnoegen zag men den aanleg deezer Vergaderinge. Niet alleen keurde men dezelve met woorden af; maar gaven deeze woorden aanleiding, dat Jongens, veel al de voortreeders op het tooneel van Huisfchennis en Plundering, met fteenen op dat Huis begonnen te werpen, welhaast in dat bedryf onderfteunddoor grootere uit de firêSüfe Gemeente. Dit infmyten der glazen ftondt gefchaapen van grooter en fteeds aangroeijende ongeregeldheden gevolgd te worden. Eenige Hulpbenden aan het Stadhuis de wagt hebbende, fchooten toe, en plaatften zich, met ontbloot zydgeweer, voor het bedreigde Huis. Welhaast vonden deezen zich onderfteund door eenige Schutters uit een der Burger-compagnien. Schoon met dit alles de toevloed der menigte ftaag aangroeide, bleek dezelve meest uit door nieuws- XL1X. koe k. 1787. Onlusten deswegen ontdaan.  352 VADERLANDSCHÊ XLIX. Boek 1787. Verdere Oproerighedengeil uit. nieuwsgierigheid gewekte aanfchouweren tg behaan, althans de oproer dreigende beweeging hieldt te eenemaal op; doch de vrees der vergaderde Leden niet; die volduurde tot dat eenige Heeren uit den Raad, opdien tyd, ten Stadhuize vergaderd, zich op dit tooneel van dreigenden moedwil vertoonden. Deeze bragten de beangfte Societeitsleden,onder het geleide van gewapende Burgers, veilig na 't Stadhuis, waar zy den Burgemeester Eyck om befcherming voor hunne Perfoonen en Huizen verzogten. De balddaadige menigte was, onder yeele vervloekingen, mede na het Stadhuis getoogen, en vertoefde aldaar. Niet geraaden oordeelden de dus befchermde Leden deeze wykplaats te verlaaten vóór dat de fchemering viel, en zy onverhinderd na hunne huizen toogen. Schoon deeze tusfchenkomst der Hulpbenden, der Burgerye, en der Regeeringe, de fchendzieke drift onder de fmalle Gemeente tot bedaaren fcheen gebragt te hebben, bleek die kalmte nogthans degts eene verpoozing te weezen. De geweerde en mislukte aanval op het Societeitshuis zogten zy te vernaaien op de Huizen der Leden van de by hun gehaate Sociëteit. In den avond, omtrent acht uuren, fchoolde de hoop op nieuw zamen, en ging rond by de Huizen van eenige der Leden van de nieuwe Sociëteit, of die zy, uit derzelver riekende denkwyze, oordeelden daar toe te aehooren. Schennis aan glazen en vender:aamen waren de onbetvvistbaare tekenen van  HISTORIE. 353 van gepleegden moedwil, die egter, ten tweede maale gefluit werd door de gewapende Burgery, welke den ganfcben nagt de wagt hieldt voor de aangevaile Huizen, 's Volgenden daags borrelde die geest van fchennis weder op,- en hervatte de balddaadigheden ; . op nieuw gefluit door het uitzenden van Ronden van Burgerfchutters, als mede van de daar in bezetting liggende Ruitery. Wanneer die gisting der gemoederen;, door zo kragtige bedwangmiddelen, aan 't bedaaren gebragt was, keurde de Vroedfchap het geraaden de bron van zulk een fchennis der openbaare Rust te dempen. Deeze verklaarde in een Raadsbeduit, twee dagen naa die hoogstónaangenaame gebeurtenisfen genomen, hoe hun ten klaarden gebleeken was, dat de jongst gepleegde Ongeregeldheden, vermoedelyk, als de'eerde oorzaak, moesten worden toegefehreeven, „ aan de Byeenkomst van Leden eener „ zogenaamde Sociëteit, welke, in deezen „ tyd, te dier Stede niet fcheen gedoogd te kunnen worden, als voornaamlyk be'p haande' uit Liederi, welker denkwyze, ten „ aanziene der tegenwoordige belangen van 5, ofis Vaderland, bekend was van de ge„ voelens der groote Meerderheid van dee- zer Stads Burgeren en Inwoonderen te ~, verfchillen." Dat de Vroedfchap, hoewel van den eenen kant geneegen, een ieder by zyne Vryheid en Veiligheid te handhaavèn; doch van den anderen kant willende, dat door een ieder vermyd wierd, XVII. Deel. Z XLIX. boek. -7*7- Die Sociëteitverboden.  354 VADERLANDSCHE XLIX. ' BOEK. 1 1787. i 1 'j ( < i < 1 Voorzorgen tegen ] Oproerigheden, i i r B ( t -1 1 i i 1 vat tot ftoorenis der openbaare Rust kon trekken, zich genoodzaakt hadt gevonden, die de Leden der ontworpen Sociëteit ernlig te vermaanen, en zo veel noodig, te lelasten, voortaan, by voorraad, noch in 'aaus Adriaans Huis, noch ergens elders, enige opzettelyke Byeenkomften te houlen. Met by voeging,, dat zy, die daar egen aangingen., de nadeelige gevolgen .an zich zeiven zouden hebben te wyte.n; >ehoudende de Vroedfchap , in zodanig :en geval, wel uitdruklyk aan zich het egt, om tegen de Verfmaaders hunner gerouwe Voorzorge zodanig te handelen, ds zy meest geraaden zouden oordeelen. ' Kort daar op verboodt de Vroedfchap, )y eene allerfterkde Afkondiging, het pleeren van Overlast en Balddaadigheden aan duizen of Perfoonen , onder bedreiging ?an LyfdrafFe; met uitbod eener Belooing van honderd Gouden Ryders aan den Aanbrenger van de Daaders , Opdookers :n Aanvoerders der jongst gepleegde Ongeregeldheden. Ongeregeldheid, moed- vil en beleediging, binnen de Stad, moeen ook gepleegd zyn door Verlofgangers (IC het Krygsvolk van den Staat, die zich n Utrechts Veste onthielden;'althans hun iverd aangezegd, dat zy zich, binnen den yd van drie dagen, uit de Stad en derzel/er Vrydom te begeeven hadden, en daar buiten te verblyven , tot nadere aanzegging ; met ■ bedreiging van aan den Lyve en zelfs aan het Leeven, gedraft te zullen worden, indien zy, in den kort gedekte» -tyd,  HISTORIE. 355 tyd, zich nog mogten fchuldig maaken aan dergelyke fchennisfen der openbaare rust. Dat de Magidraat deezen Verlofgangers met reden de Stad en Stads Grondgebied ontzeiden, toonden hunne bedryven: dewyl zy, onmiddelyk naa hunne uittocht, aan de Bilt, en daaromdreeks, veele ongeregeld- en balddaadigheden pleegden. Ondanks deeze gedraagene voorzorgen van Afkondigingen en Wagten, hielden in en om Utrecht de ongeregeld- en balddaadigheden aan, door losbandigen van onderfcheide Staatsbegrippen, over 't geheel gepleegd ter voldoeninge van moedwil, aangeftookt door allerlei onderdehandfche middelen. Deeze onaangenaamheden werden afgewisfeld door eene ftaatlyke Gebeurtenis, waar aan men het te Utrecht, van tyd tot tyd, niet liet ontbreeken. De dag der Verjaaringe van den gedenkwaardigen twintig- \ den Maart mdcclxxxvi, op welken heti nieuwe Stads Regeerings Reglement van1 de zyde der Burgery, werd beëedigd, in 1 handen van eene Raadscommisfle, onder-' fcheidde zich op nieuw, door het plegtig nederleggen der Gecommitteerden uit de Stads Schuttery van derzelver tot dus lang bekleedde Posten. Aangefteld en door de Regeering vervolgens erkend om de Geconditueerden uit de Burgery te onderfteunen, in derzelver aandrang op de afdoening der Bezwaaren, bovenal de Stedelyke, konden zy door de invoering van een ftandhoudend gequaliflceerd Collegie van GeZ a com- XLIX. DOEK. I787. De ongeregeldheden houden aan. -:'■{)','.22% De Gerommit:eerdenjit de stads Schutte* y leggen mn pos* en neler.  3§6 V ADER L ANDSCHE BOEK. Met welk eene ftaatlyk- heid zulks toeging. i committeerden, in den laatstverloopen Jaare, als mede door de plegtige Beëediging van het Nieuwe Reglement, kort daar naa, van den kant der Regeeringe, zich aanmerken als voldaan te hebben aan, het groot oogmerk van den hun opgelegden last; dan men fcheen met de nederlegging daar van alleen gewagt te hebben na eene tydsgelegenheid, als den bovengemelden dag, om zulks met te meer gepastheids en welvoeglykheids te kunnen verrigten. Alles ging, zo van de zyde der Stads Regeeringe als der Burgerye, met alle ftaatlykheid toe. Naa de noodige voorbereidende verrigtingen werd op de Neude, by elke Compagnie of Wyk een kring gedaagen, wanneer de afzoudeiiyke afgaande Gecommitteerden, vergezeld van één Heer uit het Gequalihceerd Collegie, zich by lerzelver onderfcheidene Compagnien voegden , en by monde van een derzelven, onder eene gepaste Aanfpraak, derzelver Posren in den fchoot der Burgerye nederleiden. Daar op alle de Burger-compagnien zich zamenvoegende, hoegen zy een groo:en kring, binnen welken zich de eerde Burgemeester Eyck en de Secretaris Falck nevens de beide Collegien van Gequalifi:eerden en Geconhitueerden begaven: wanneer de Heer Hengelaar , uit naam van de voldiend hebbende Gecommitteerden, onderfcheidene hartlyke Aanfpraaken deedt, door de aangefprookenen vervolgens met niet min deftigheids beantwoord. Hoe  HISTORIE. 35? Hoe zeer het Krygszugtig gehad der dingen van buiten toenam, hebben wy in dit Boek reeds vermeld. Het meer Stedelyke moet hier plaats vinden. Toen men, in 't jongst verftreeken Jaar, veel wegens een vyandlyken Aanval van buiten fprak, werden binnen Utrecht maatregels beraamd hoe, in zulk eene gelegenheid, te handelen ter voorkoming van alles verbroddende verwarring. Het nu meer dreigend gevaar deedt de Proef neemen van de werking des toen vastgedelden Verdeedigings Reglements. Wel vreemd, in de daad, doch niet overboodig, aangezien de ongewoonheid der zaake niet alleen; maar ook de ongeoefendheid van veele der te hulp toegefchootene Burgerbenden, om in eene geregelde verdeediging, op de beste wyze, de hand te bieden. Men bepaalde in Grasmaand een dag , om by wyze van valsch Alarm, alles in agt te neemen, 't geen door de ongewapende Ingezetenen, de Schutters en de Hidpbenden, by eenen weezenlyken aanval, van buiten zou moeten worden in agt genomen. In de Wyken en Buurten werd vóór af, ter weeringe van noodlooze ontheltenisfe en daadlyke opfchuddinge, aanzegging gedaan van 't geen te gebeuren ftondt. Zeven Seinfchooten deedt men van 't Stadhuis op den Middag, ter aankondiging van Alarm. Terftond hoorde men de Nagtwagten onraad daan, de Klokken luiden. De Compagnien verzamelden op haare Loopplaatzen, en betrokken voorts de tyZ 3 zon- XLIX. BOEK. ■7*7ValschAlarm in Utrecht ter proe* ve, verwekt.  358 VADERLANDSCHE XLIX. BOEK. DeRhyngraaf van Salm tot Generaal en Chef aan gefield. zondere Posten. De geflootene Poorten ftonden onder zorgvuldige wagt. De Ar-, tilleristen vervoegden zich op de Batteryen by 't Gefchut. Alle andere byzonderheden tot Brandblusfching en dergelyke be- hoorende, werden niet verzuimd. De daar toe aangeftelden uit de Vroedfchap en het Defenfieweezen namen alles op, en vonden allerwegen voldoening over het flipt in agt neemen der beraamde maatregelen. Stoffe tot belachinge mogt dit bedryf zommigen geeven. Beklaaglyk genoeg zeker de tydsomftandigheden, waar SB men dusdanige voorzorgen niet overboodig kon keuren. Naa de in den aanvange deezes Boeks vermeldde daadlyke Krygsvoorvallen (*), kreeg dit werk eene meer ernftige gedaante! De fteeds uit alle oorden des Lands toegevloeide Manfchap, zo uit Vrywilligers als Bezoldigden beitaande, binnen Utrecht in bezetting, vorderde een bekwaam Opperhoofd. De Rhyngraaf van Salm, door ons Gefchiedblad reeds zo vaak vermeld, by de meesten in zeer goede reuk [taande, fchoon by zommigen met een wantrouwend oog aangezien, hadt zich fan veeier vertrouwen zodanig meester weeten te maaken, dat men niet twyfelde in hem den Man te hebben, tot het bekleeden van die gewigtige post. De Vroedfchap van Utrecht nam, diensvolgens aet befluit om, gelyk de woorden luiden, « uit (•) Zie hier boveu bl. 280.    HISTORIE. 359 uit finguliere Confideratien en Vertrou „ wen op zyn Perfoon," aan hem op t< draagen den Tytel van Generaal en Cheó over het Krygsvolk onder de bevelen vai hun Ed. Gr. Agtb. haande, als mede ove: de Schutters der Stad, en de Vrywilligi Burgercorpfen zich aldaar bevindende. — Aan den Heer van der Borch fchonkei zy de waardigheid van Groot Majoor ei Commandant en Seconde over het Krygs volk en de Vrywilligers. In deeze Krygs waardigheden werden deeze twee Heerei erkend en aangenomen door Staaten var Utrecht, voor zo verre de gemelde gewapende Manfchappen op het Grondgebiec des Gewests, ten eenigen tyde, zouden kun nen gebruikt worden. -— Beiden verftendigden zy Staaten van Holland van de Posten hun opgedraagen, met verzoek om derzelver goedkeuring, welke niet agter- bleef. Veel fpraaken de Nieuwsty- dingen van een hooggaand misnoegen dej Heeren Gordon over deeze Aanftelling des Rhyngraafs; doch uit beider naam werd heilig ontkend, dat uit dien hoofde, eenig misnoegen hadt plaats gegreepen. Staatlyk was de Beëediging des Rhyngraafs en des Krygsvolks. Het Genoot fchap Pro Pair ia et Libertate, 't geen in Utrecht eene zo groote rol fpeelde, vervoegde zich, in dit tydsgewrichte, tot de Vroedfchap, met een aanbod en voorhei, 't geen hun bekenden Burgermoed een nieuw getuigenis byzette. Wel hadden de Z 4 Le- ■ xlix: : boek. 1 1787. Het Genootfchapbiedt het doen van uitvoeriger Krygs. dienst aan. Die  XLIX. BOEK. aanbod pmhelsd. 1 1 ] ] j i ( 1 1 £ t i k l t I r nsohC ' 1 c l 360 VADERLANDSCHE Leden zich voorheen verbonden tot alle Schutterlyke Dienften ter bewaaring en beveiliging der Stad, binnen Stads vryheid. Dan, begreepen zy, hoe in den tegenwoordigen hand der zaaken , de nood zou kunnen eifchen, dat, tot het bemagtigen of bezetten van eenige Buitenpost,.of tot eenigen Uittocht, geoefende Burgers zouden worden vereischt, tot byhand des Krygsvolks binnen de Stad gelegerd. In adke misfchien zeer onverwagt opkomenie gevallen, begreepen zy de moeilykheid )tn uit het ganfche Lichaam der Schutteye, zonder't zelve te breeken, zo fchieyk als de nood vorderde, zodanig een voledig Corps Vrywilligers en genoegzaam jeoefenden te bekomen, om daar mede, laadlyk, al het noodige by zich heb- >ende, te kunnen uittrekken. Tot iet betoon van zulk een dienst keurden y hun Genootfchap, van alles wat tot en Krygslichaam behoorde, ook van Arillery en Artilleristen voorzien, allergechikst, en booden zy zich der Stads Re;eeringe aan, om op derzelver Aanvraage, iet zy vereenigd met de Krygsbezetting n Burgercorpfen, of afzonderlyk, zodaiige dienhen te doen als de Vroedfchap oodig oordeelde. Alles nogthans on- er behoorlyk Defroijement der Leden, zp mge zy buiten Stads Grondgebied dienst eeden. Niet ongevallig was dit aan- od. Eerlang werd dit Genootfchap gewettigd, als een Bataillon Vrywilligers uit de  HISTORIE. 361 de Stads Schuttery, en de aanbieding om des noods ook buiten de Stad gebruikt te worden, omhelsd. Ingevolge van de raad des Rhyngraafs van Salm, greep 'er, by voorraad, voor vier en een halve maand, eene nieuwe Orde en Inrigting voor de Utrechtfche Schuttery hand. Hier uit onthondt het dageTyks optrekken eener vermengde Parade uit Burgers, Auxiliairen en Krygsvolk van allerlei foort binnen de Stad gelegerd; eerlang vermeerderd met een Corps Uhlaanen of Piekeniers te paard, honderd Man fterk. Deezer vreemd vertoon zette aan de reeds zo merkwaardige dagelykfehe Parade iet byzonder in 't oogloopcnds by. Een nieuw Regiment werd onder den Heer van dek. Borch eerlang opgerigt. De vermenigvuldigende Krygsbefchikkingen, waar in de Stad Utrecht met Staaten ] van Holland zo naauw vereenigd was, hadt. ten gevolge, dat de Heer dAverhotjlt, I Raad in de Stads Vroedfchap, wiens Krygs- '■ kunde, zedert de ontmoeting aan de Vaart.,1 zeer geroemd was, door Staaten van Hol- \ land beftemd werd tot Collonel en Chef by < een Hollands Regiment Artilleristen , tot1 welks oprigting behooten was. Doch een1 belemmerend Artykel tut het aanvaarden van die post deedt zich op in 't laatst ingevoerde Stads Regeerings Reglement. Volgens 't zelve mogt niemand in den Raad gekoozen worden, „ die in eenige parti„ culiere Eeden of Dienden was van ee„ nige Vorften, Prinfen, Stadhouders of Z 5 „ Qou- XL1X. BOEK. 1787. Nieuwe inrigting op de gewapendeManfchap.Uhlaanen. Wegens >'Averioult'sanftelinc by iolland Dt Co/lael en "hef oner de Lrtilleisten.  $62 VADERLANDSCHE XLIX. boek. I787. 1 Gouvernanten, Heeren of Vrouwen, „ of van dezelve eenige Penningen ge„ noot, ook niet die eenige Militaire Char„ dies bekleedde." dAverhoult, verwittigd dat Staaten van Holland hem met dit Kjygsampt wilden vereeren, gaf des kennis aan de Burger-collegien, met verzoek om ontflag van dit hem belemmerend Artykel. De Burger-collegien namen het gevoelen der Stemgeregtigden in, die, met eene groote meerderheid, het verzoek des Heeren d Averhoult inwilligden, en ftemden, 'er genoegen in te neemen, dat men,'in dit byzondere geval, zo verre van het Reglement afweek, om aan hem , hoewel in Krygsdienst van Holland overgaande, nogthans, by voorraad, Zittinge in den Utrecht- fchen Raad te laaten behouden. • Het ontbrak den Leden der Vroedfchappe aan sreene genegenheid om even gunftig in dit geval te hemmen; doch de Meerderheid rondt niet geraaden,ten behoeve van één Lid van haar Lichaam, af te wyken van ïen zo kordings en met zo veel moeite ingevoerd Stads Regeerings Reglement. A.an Raadflagen van bemiddeling en versagting ontbrak het niet. Volgens het oorleel van van Haeften , zou de Heer d Averhoult, wanneer hy de aanbieding ran Holland aannam, uit den Eed, als Raad, kunnen ontflaagen , doch te geyk, uit byzondere Confideratie, deszelfs laadplaats konnen opengelaaten worden, om lezelve, in tyd en wyle, met goedvinden der  HISTORIE. 3^3 •der Burgerye, van nieuws hem op te draagen. De Heer Smissaert ging nog eene fchreede verder, en wilde, dewyl het Regiment Artilleristen, 't geen opgerigt ftondt te worden , hoogst waarfchynlyk , voor een goed gedeelte, ter Verdeediging van Utrecht zou gebruikt worden, dat de Raad d'Averhoult daadlyk zou worden aangefteld tot Collonel over een Regiment Artilleristen in dienst van de Provincie Holland , met behoud van zynen Rang en Waardigheid als Raad der Stad Utrecht; doch zonder Zittinge te hebben in eenige Politieke Vergaderingen , geduurende den tyd zyner Militaire Bedieninge. Dan de oprigting van dit Regiment, door de welhaast volgende Omwenteling, geen voortgang hebbende, bleef het berusten by deeze Beraadflaaging. Alles wees uit hoe hoog Staaten van Holland deezen Heer fchatten, hoe zeer Utrechts Burgery ten zynen voordeele ingenomen was, en dat het in de Vroedfcbap niet ontbrak aan ty- kavelende Leden. d'Averhoult bleef in Utrecht werkzaam, het bevel voerende over de Kanonniers. ; Onder de blyken Van Burgeroorlog, indien men 'er nog meer behoefde ten be- wyze dat dezelve daadlyk was uitgebor- ? hen, moet zeker geteld worden, dat men, ^ om het Krygsvolk te Zeist liggende, en fteeds in aantal groeiende, de gelegenheid tot het verwekken van ontrustingen en het pleegen van vyandlykheden, zo veel mogelyk, te beneemen, de Bruggen over de Rivier XLIX. boek. I787. Verdee- igingsïiddelenï'twerk efteld.  364 VADERL AND SCHE XLIX. BOEK. 1787. Gefteldheid van het Kamp te Zeist. vier de Vecht te Breuketen, Maarfen en Zuilen, deedt afbreeken. Hier toe behoort ook de uitvaardiging van een fcherp Verbod,om eenigerhande Eetwaaren, Dranken, na Zeist, Amersfoort, of verder na eenige andere plaatzen in 't Overkwartier en Eemland, ten diende van den Vyand, uit te voeren. Daarenboven zag men verfcheide honderden Werklieden dagelyks bezig om eene verfterkte Linie van eene aanmerkelyke uitgebreidheid, op te werpen aan die zyde der Stad, waar dezelve den voornaamden aanval te vreezen hadt. Men bragt wat tot Onderwaterzetting kon dienen, zo veel mogelyk, in goeden ftaat. Ook ontbrak het zo min aan toevoer van zwaar Gefchut en Oorlogsbehoeften uit Holland, als aan verfterking van Manfchap uit veele oorden des Lands. Onder deezen telde men veele Leden des Genootfchaps van Wapenhandel te Harderwyk, die toen die Stad , op last der Staaten van Gelderland met Krygsvolk, bezet was, beflooten, zich na Utrecht te begeeven, om die Stad te verdeedigen. Dewyl het nabuurig Zeist ter Legerplaats ftrekte van eene reeds verzamelde, en ftaag aangroeijende Krygsmagt, die digt by 't gemelde Dorp op de Heide in Tenten gelegerd lag, en begroot werd op tusfehen de drie en vier duizend man, terwyl men wil dat dit getal met den tyd tich verdubbelde. Dit Kamp lokte veelen uit van nabygelegene Plaatzen, en ook uit andere Gewesten om 't zelve te bezig- ti-  HISTORIE. 365 tigen: ook ftrekte het ten voorwerp van een Telescoop binnen Utrecht op den Domtooren geplaatst, waar door men alle beweegingen in dat Kamp kon befpeuren, Deeze Schouwplaats hadt veel toeloop; van nieuwsgierigen , terwyl dezelve tef fens tot gewigtiger einden, dan het voldoen van loutere nieuwsgierigheid, diende Eenige Veldhukjes uit Amersfoort werder na dit Kamp gebragt. De Generaal vain der Hoop begaf zich derwaards, en nam naderhand bet bevel over dit Leger te Zeist te velde liggende, op zich. Groote vreugde betoonde men in 't zelve op den Jaardag der Prinfesfe van Oranje. Hoe ongunftig eir zwak dit Veldleger ook aan den Hertog van Brunswyk werd voorgedraagen (*); welke gerugten van gebrek en ziekte, in 't zelve heerfchende, de dagelykfche Nieuwspapieren aankondigden ; de nabyheid van 't zelve aan Utrecht, en de weezenlyke gefteltenisfe, gaf regthïaatigen grond tot de kommerlykhe uitzigten binnen die Veste, welke vermeerderden naa de bekomebe tyding, dat Wyk te Duurftede, door Krygsvolk, op last der Amersfoortfche Staaten, was ingenomen Cf). De naauwe opfluiting der Heeren de Nys en van der Kemp in die Stad, hadt ten gevolge, dat de Utrechtfche Vroedfchap, op aanzoek der Burger-officieren, in zamen- ftem- (♦) Zie onze Vaderl. Hifi. XV. D. bl. 139. (D Hier van zullen wy, in dit Boek, vervolgens lader fpreeken. XLIX. BO£K. I787. Strenge maatregelen naa de vermeestering vésx genomen. ■JC' ■>('■> ■'■ isb rti)ö  366 VADERLANDSCHE XLIX. boek. 1787. Gewei ddaadigheden in Utrecht door de Patriotten gepleegd.Afkondiging daar tegen. Trouwloosheden der andere ftemming met de Burger-commisfien, befloot de Heeren J. A."Martens en P. E. Voet van Winsen, op gelyke wyze te behandelen, bewaakt, gevangen en buiten toegang te houden; ten welken einde die Heeren; in een der fVertrekken van de Latynfche School gebragt, en op gezegde wyze, bewaard werden. Eene verzwaaring toegevoegd aan eene op dat pas gedaane Afkondiging der Utrechtfche Staaten, inhoudende, dat niemand der afgezette Raaden, of eenige Staatsleden, die zich tegen het welzyn der Stad en Burgery hadden aangekant, of van derzelver Familien, Huisgenooten of Bedienden, zich buiten de Stad mogten begeeven, zonder uitdruklyk fchriftlyk verlof van den Gouverneur; onder bedreiging .van terhond gevat en in verzekering genomen te zullen worden, r By de benarringe van buiten, paarden zich binnenlandfche Onrustig- en Oproerigheden van veifcheidenerlei aart. De gewelddaadigheden, omtrent deezen tyd, in Gelderland en elders door de Oranjegezinden gepleegd, ontftaaken het vuur van wederwraake in den boezem der onbedagten binnen Utrecht, 't geen woedde tegen de Huizen en Perfoonen eeniger Ingezetenen voor Stadhoudersgezind bekend. Een fcherpe Afkondiging, om die wandaaden voor :e komen en te beletten, werd diensvolgens afgeleezen. Vondt men reden ten overvloede ter beeugelinge deezer fchennisfe, niet minder )m te waaken tegen trouwloosheden binnen  historie, 367 nen de Stad tegen dezelve gepleegd. j Immers de Ondervinding leerde de StadsRe- 1 geering, hoe eenige kwaadwillige en met den Vyand zamenfpannende Ingezetenen van Utrecht, en der Stads Vryheid, zich I niet ontzagen met eenige Perfoonen van de Vyandlyke Party, onbehoorelyke Brief- f wisfeling te houden, hun van den toedragt j der zaaken binnen de Stad te verwittigen: J ja zelfs, wanneer 'er eenige beweegingen onder de Bezettinge der Stad plaats hadden, des kundfchap te geeven, door het oplaaten van Vuurpylen, Lugtbollen, het uitdeeken van Lichten, het affchieten van Geweer, en het blaazen op eenige Indrumenten. Tegen de pleegers dier verraadlyke misdryven ftelden zy vast, dat de op de daad betrapten, buiten eenige forme van Proces , met de Koorde zouden gedraft worden, dat 'er de dood naa volgde. Aan den Lyve zouden desgelyks ftraffe lyden allen, die zich lieten gebruiken om by monde, gefchrifte, of op eenige andere wyze, tot Verhandhouding met den Vyand mede te werken. — Eene Belooning van duizend Zilveren Dukatons werd uitgeloofd aan den Ontdekker en in handen des Geregts Overleveraar van dusdanige Misdaadigers. In deezen hand der dingen klaagden eenigen, wegens het niet doortasten van ^ de zyde der Utrechtenaaren; terwyl ande q ren hier voor niet weinig verfchooningen n in gereedheid hadden. Dit leeverde een s ftryd in de Nieuwspapieren. Dat het eg S) terri XLIX. t O E K. 1787. 'artye. trat'aanundiing teen deelve. Moedig ïfluit sn de fficie•n der ads :hutte-  36*8 VADERLAND SCHE XLIX. BOEK. Sb i)BV '! H&~fHl i j ter den Officieren van de Stads Schuttery aan geen moed ter Verdeediging ontbrak blykt uit een Beduit den drie en twintigden van Hooimaand genomen; woordlyk van ieezeu inhoud: „ Men heeft, conform het „ Voorhei goedgevonden, om by Extract ., deezes, aan de Heeren Gecömmitteer„ den van het Defenfieweezen te decla„ reeren, dat de Vergadering van Officie„ ren, hoe zeer geenzins twyfelende aan „ de Gerefolveerdheid en goede Orde van „ het Defenfieweezen alhier, om zodanige * middelen te beraamen als diendig zul„ len zyn tot het weeren van, en het ,, hoofdbieden aan den verraadlyken Bin„ nenlandfchen Vyand, wanneer het hem „ gelusten moge deeze Stad te attaquee£ ren; egter in overvveeginge genomen „ hebbende de gevaarlykheid van alle Po,, litieke Menecs, in tyden van generaale , Attaque, om dan, door. gebrek aan , finaale Orders en Refolutien, of door , Voordellingen van Artykelen tot Ver, drag, het zy Politiek of Militair, in , zodanig eentydftip,- de beste oogenblik„ ken en kansfcn te verzuimen om den , Vyand het hoofd te bieden, en waar , door vervolgens of Confufie, of eene , fchandelyke Capitulatie zou kunnen ge, booren worden, ter voorkoming van dien , zo wel als mede ter gerustdelling Van , de Burgery, gerefolveerd hebben, ge, lyk zy refoiveeren by deezen, om aan „ de Heeren van het Defenfieweezen al„ hier te verzekeren, das de Vergadering j, van  HISTORIE. 3*9 ■i7 van Officieren van geene Overgaaf of Ca„ pitulatie van de Stad weeten, vóór dat al„ les vernield en platgefchooten zal zyn, dat „ niet dan Puinhoopen voor den Vyand over^ „ blyven! In dit vast vertrouwen, dat het „ Defenfieweezen hier toe ook alles zal „ aanwenden en in tyds werkheilig maa„ ken om deeze Stad en moedige Schut„ tery niet alleen, maar ook alle hiare braave en getrouwe Burgerlyke en Mi„ litaire Hulptroepen, aan geene onzekere Refolutien of Contrarie Orders in zo5, danig onverhoopt geval., te exponeeren. Waar toe de Heeren van het Defenhe„ weezen van deeze onze Refolutie en „ Declaratie zodanig gebruik gelieven te „ maaken als hun Edelens verder noodig „ zullen oordeelen; ten einde 'er noch in „ het Politieke, noch in het Militaire ee5, nige bedenking meer overblyve, om „ deeze Stad, tot het laatfte oogenblik, te „ verdeedigen, en des noods, wanneer 'er geen Redding meer overblyft, dan nog lie„ ver de Stad, door de overfchietende Man„ fchappen, aan vier hoeken in den brand te „ fteeken, eer dat men voor Bitmenlandfche „ Vyanden, die niets dan Woede en Wraak „ op al wat Vryheid mint ademen, zou moe„ ten fücombeeren! By de Vroedfchap van Utrecht werd beflooten , om, indien de Stad vyandlyk mogt ft worden aangevallen, geweld met geweld ^ te keeren, en zich niet over te geeven, d dan met toeftemming van het Defenfieweezen en de Burgery. En valt 'er, welke XVII. Deel. Aa ook XLIX. hoek» tfroed» hapsbe» lit ter erdeeginge.  3?o VADERLANDSCHE XLIX. BOE K. I787. Krygs▼oorvall*n. ook de uitkomst, die wy welhaast zien zullen, moge geweest hebben, niet aa te twyfelen, of de Burgermoed was, ten eezen da;je, tot die hoogte opgewonden, dat de Utrechtenaars het niet by klinkende Woorden en herke Befluiten zouden gelaaten hebben, indien zy zich, in de mogelykheid bevonden hadden, om eene Verdeediging te onderdaan; dan de kans hier toe werd hun te eenemaal benomen. In den b legerden, fchoon daadlyk op de Stad zelve onaangevallen toehand, viel 'er, van tyd tot tyd, eenig Rrygsbedryf voor, tusfehen de Belegerden en Belegeraaren. Niet meldenswaardige kleinigheden voorby treedende, zullen wy 'er flegts twee vermelden, en uit de ftrydige berigten, de ons waarfchynlykfte, en die door de beste getuigenisfen geflaafd zyn , kiezen. Krygsvolk, met zo veel moeds, en Burgerbenden zo fterk aangevuurd, bedryfloos te laaten, in 't gezigt van eene Party dermaate gehaat; want de haat in Burgerkryg gaat in felheid allen anderen haat te boven, was niet wel mogelyk. Het verwyt van de eerfte Aanvallers te weezen, 't geen misfchien ter beteugelinge zou he' ben kunnen hrekken, kon op de Belegerden, naa het voorgevallene aan At Vaart, niet kleeven. Het hart, door dagelyks gevoerde gi.fprekken, en ftaag voor oogen zweevende Vyanden, meer en meer in Krygsgloe blaakende, jookte naa gelegenheden om aan den flag te komen , en den zo vaak met den monde betuigden moed, met de  HISTORIE. 373 de daad te betoonen, Deeze dand der dingen is de natuurlyke en eigenaartige oorzaak der Krygsverrigtingen van de zyde der Utrechtenaaren aangevangen, fchoon op verre na alle niet volvoerd met dien zegepraalenden uitdag, welke den flryd aan de Vaart bekroonde. De eerde Uittocht van dien aart gefchieddc, in den nagt tusfehen den zevenden en achtften van Hooimaand. Eenige Compagnien, zo Paarden als Voetvolk van het Legioen des Rhyngraave, nevens zommige vrywillige Burgers, Hulpbenden en Waardgelders, verdeeld in twee hoopen, toogen uit. Het eene gedeelte, onder bevel des Generaals van der Borch, doeg den weg na de Bilt op, en zich daar, voor 't grootfte gedeelte, neder. De Husfaaren en Curasfiers reeden verder op, met den toeleg om het Kamp te Zeist uit te lokken ; doch hier van kwam niets , de Voorposten zelfs werden ingetrokken; alleen deeden de Jaagers eenige fchooten op een Piquet Ruitery. Het andere gedeelte trok na het Dorp Bunnïk, met oogmerk om een Wagt van Zeister Krygsvolk, omtrent honderd man fterk, van daar te doen verhuizen. Dit gelukte by den eerften aanval. De van daar gevloodene Soldaaten lieten eenige Geweeren en Sabels agter. Deeze bragten de uitgetoogenen, in den morgenftond wederkcerende, met zich. Van de zyde der Utrechtenaaren was een Corporaal der Waardgelders gefneuveld, en anders geen gekwetst: ook zal het getal der Aa a ge- XLIX. BOEK. I787. Tocht na de Bilt.  372 VADERL AND SC HE XLIX. boek 1787. Aanflag op Soesi dyk. gewonden en gedooden aan de andere zyde van weinig of geen beduidenis geweest hebben. Eenigermaate van meer betekenis, doch van ongelukkiger uithag voor de Utrechte' naar en, was een Uittocht, welke zy, op den zes en twintighen van Hooimaand, in den vooravond, aanvingen. Drie honderd vyftig Man, Ruiters, Voetknegten en Jaagers, trokken de Wittexrouwen Poort uit, onder bevel van den Collonel van Kleinenberg. De Ruitery behondt uit Husfaaren , Curashers en Dragonders; het Voetvolk deels uit Vrywilligers, deels uit het Legioen des Rhyngraave, Pallardy en den Generaal van der Borch. Deeze Krygsbende nam den weg over Blaauwkapel, St. Martensdyk en over den Doller, en toog dus met eenen omweg van bykans een uur, na Soestdyk, waar het Regiment van Hessen - Darmstad gelegerd lag. Omftreeks één uuren was dezelve genaderd agter en op de Diergaarde van het Prinslyk Lusthuis. Terhond hier op ontving de Ruitery bevel om aan te rukken, met den toeleg om de hoogte van den Ingang of Brug, na het Vorstlyk Lusthuis loopende, te winnen. Het Voetvolk moest dan volgen. De Jaagers kwamen agter aan, met behel, om eenen anderen kans te waagen, zo het Voetvolk handgemeen wierd. Naauwlyks waren zy, dus voortrukkende gekomen tot de hoogte waar de palisfaden der Diergaarde eindigen, of een onverwagt vuur  HISTORIE. 373 vuur ftremde den voorttocht; doch werd die vuur, door het Voetvolk van agter de boomen, en door de Scherpfchutters, die zich langs den weg in de hooten verichoolen, zeer fpoedig zodanig beantwoord dat het zweeg. De wykende Kiygsknegten vervoegden zich tot de overigen hunner Bende, by en omtrent het Huis en de Stallen geplaatst. Het voortrukkende Utrechtfche Krygsvolk was gekomen tot voor en op de Brug of Ingang, leidende na het yzeren hek. Hier ontving het Voetvolk, door de eerfte ontmoeting eenigzins in wanorde geraakt, doch nu herheid, last, om met geveld geweer en gezwinden tred, den weg na het Huis in te ftooten. De Manfchap drong dus* tot op en over de Brug, en naderde tot den kleinen afftand van bykans twintig fchreeden tot het yzeren hek. Hier werd het vuur van wederzyden zeer he-' vig. De Aanvallers vonden zich blootgefteld aan het fchieten uit het Huis en de Stallen; welk leevendig vuur onderheund werd door het werpen van Handgranaaten, Zonder veel Volks in de waagfchaal te ftellen , was 'er geene mogelykheid om dit vuur der voordeelig geplaatfte Verdeedigeren te doen zwygen: weshalven men tot den Aftocht befloot, die over Hilverfum, Vreeland en Nieuwerftuis gefchiedde, niet zonder dat veelen, uit onkunde, in 't holst van den nagt, van den weg afdwaalden, en by gedeeltens en enkele perfoonen, teffens Utrechts Veste weder bereikten, beAa 3 hal- XLIX. BOEK. I787.  3?4 VADERLANDSCHE XLIX. BOEK. I787. Klagteti der Staa ten te Amersfoort by hunHooj Mogenden , wegens dit Krygsbedryf. halvcn omtrent een dertigtal, die in deeze omzwervingen den Vyand in handen vielen. Het verlies aan dooden wordt aan wederzyden gelyk en op vier geheld, en dat der gekvvetften, fchoon niet groot, het grootst aan de zyde der Utrechtenaaren. Dit Krygsbedryf, fchoon aan wederzyden van weinig beduidenis, betekende genoeg in 't oog der Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd, om des klagten uit te horten in den fchoot der Algemeene Staaten, by eenen Brieve den laathen van Hooimaand gedagtekend. Onder anderen laaten zy zich daar in, op deeze -wyze hooren. ,, De Provincie van Holland fchynt „ het daar op toegelegd te hebben, om „ door middel van Troepes, en van haar „ gewapende Burgers, deeze Provincie te „ ruineeren en tot eenen openbaaren Oor„ log aanleiding te geeven; ten welken „ einde ook zulke Troepes vrylyk het Hollandfche Territoir gebruiken, en zich „ derwaards retireeren, en daar van daan ,, herwaards komen, zonder eenige Orders „ van onzen Capitein Generaal, of van ,, ons, en in maniere als behoorden wy „ in geenen deele tot de Unie, maar „ even of wy onder Dominatie van Hol,. land honden, of wel met geweld daar „ onder moesten worden gebragt. U Hoog „ Mogenden begrypen zeer ligt, dat, als „ de zaaken zo zullen moeten verblyven, „ wy dan ook verpligt zullen zyn, om te „ zien naa zodanige Middelen, als de Voorzienigheid ons zal doen voorkomen, „ om  HISTORIE. 375 „ om ons teg'n zodanige handelingen te „ verzetten. Het is ter voorkominge i „ \an alle deeze gevolgen, dat wy ons „ aan U 1 loog Mog. vervoegen, met ern„ ftig verzoek, dat U Hoog Mog. tffica„ cieufe middelen gelieven te beraamen, „ om hoogstderzelver Refolutien (*j te „ doen rtfpecteeren, en aan ons het effect „ der Unie te doen geworden, en al zulks „ uit deeze Pruvincie té doen retireeren de Troepes, zo binnen de Stad Utrecht „ als aan de Vaart, en elders, zich bevm„ dende, en aldaar, op Orde van de Staa„ ten van Holland, zonder Patent van den „ Capitein Generaal, en onze Attachés, ge,, legérd. Terwyl, by ontftentenisfe van „ dien wy billyk verwagten, dat U Hoog ,, Mogenden ook niet kwaalyk zuken nee„ men, dat wy van onzen kant niet meer „ zo zorgvuldig menageeren het Territoir ,, van de Provincie van Holland, als wy „ tot hier toe vermeend hebben verpligt „ geweest te zyn om te doen; maar dat „ wy, ter Defenfie van onze Ingezetenen, ,, reciproceeren het geen hun Ed. Gr. Mog. vermeenen, binnen onze Provincie, zo „ in de Stad Utrecht als ten Plattenlande „ te laaten verrigten, door Troepes van „ de Generaliteit, mitsgaders door andere „ gewapende Lieden, in derzelver Dienst „ of Soldy ftaande; en dat wy, op even „ ge- (*) Naaralyk die op den t en 10 July genomen, en niet zonde- tegenkanting weder ingetrokken waren. Zie onze Vaderl. hist. XlV. O. bl. 312. 316 en 32a. Aa 4 XLTX. SOEK. 1787.  S7t ongeraaden verder op, en beflooten, omtrent tien uuren, na de Stad te rug te trekken. Geen bloed of dooden fchynt van wederzyden dit fchieten gekost; doch by deeze vrugtlooze pooging om den Vyand te vernestelen, eenige Buitenhuizen en Gebouwen aan den BiltCchen weg, op nieuw, veel geleeden te hebben. De  HISTORIE. 379 De vrugtloosheid van deezen Uittocht, ter vernielinge dier vyandlyke Battery, baarde niet weinig gemors. By gelegenheid dat het gequalihceerd Collegie van. Gecommitteerden uit de Burgery, aan dezelve in Wyken opgeroepen, kennis gegeeven hadt van derzelver voorhag aan den Raad, wegens het aanblyven van Burgemeesteren en Schepenen voor het aanftaande Jaar, uit aanmerking der thans plaatsgrypende om handigheden, en het daar op ontvangene Befluit der Vroedfchap, overeenkomflig met deezen Voorflag , mits de Burgery daar in genoegen nam, en haare toeflemming gave, met verzoek om het gevoelen der Burgery daar op te verflaan, hadt men daarin, om alle ongelegenheden voor te komen, genoegen genomen, en toegedaan dat Burgemeesters en Schepenen , voor het aanhaande Jaar, zouden aanblyven, deedt dit Collegie verflag aan de misnoegde Burgery wegens het aan den Bilt gebeurde. Het deelde mede de openingen, welke het ontvangen hadt, in herhaalde onderhandelingen met de Heeren van het Defenfieweezen, zo aangaande de redenen waarom men zwaarigheid gemaakt hadt het opwerpen eener vyandlyke Battery aan de Bilt te huitten, als wegens eenige andere hukken, waar omtrent men reeds geen gering wantrouwen, zo op de Heeren van het Defenfieweezen als de Bevelhebbers der Bezettinge, hadt tragten in te boezemen, en waar over deezen zich in die onderhandelingen hadden beklaagd. Die XLIX. BOEK. 1787Misnoegen deswegen , hoe genild.  380 VADERLANDSCHE BOEK. I787. i Voor [tellen we- t gens de . Jimers- , fctsrtfche 1 Staatsie- £ den, en ( Willem . den V. C 11 dl h V X Die openingen waren aan de Commisfie voldoende voorgekomen, en hadden zy het opgevat mistrouwen geheel ongegrond gevonden. Hier om werd de Burgery yerzogt, in 't vervolg zich, door geene agteromgehaalde redenen te laaten opzetten tot krenking van het zo hoog noodig vertrouwen op de Bevelhebbers en de Heeren van het Defenfieweezen. Vooral niet, daar de laatstgemelden aan ieder de vryheid gaven, *n zelfs uitnoodigden, om, zo hy eenige xkwaame middelen ter verdeediging wist Ik te denken, dezelve, op eene befcheidene vyze, aan de hand te geeven. Men geliet ach hier in te berusten (*). Intus- chen was de Gemeenfchap met Amersfoort, Deventer, Zutphen, en verder op na boven, geheel geftremd: en fchoon de BovenlandchePost nog op den gewoonen tydafreedt, ladt dezelve veel moeite om door te komen. Voor en onder deeze laatfte Krygszugige woelingen, hadt het binnen Utrecht liet ontbrooken aan fterke Vóórhellen en trenge maatregelen, van welke wy 'er reeds enige boekten. Daar toe behoort nog, en breedfpraakig Adres, uit naam en last an het Gequalihceerde Collegie van Geommitteerden der Burgery; van Geconitueerden van 1368 Burgers en Inwoon- ders 5 (*) De verdenkingen, die plaats gegreepen hadn, en eer tot zwygen gebragt dan uit den weg ruimd warden, kan men opgeteld vinden in de 'it van den Neder-Rbyn, waar men ook eene 'rdeeJunng van van dek. Borcü aantreft. Zie her, I. D. bl. 1197 enz.  HISTORIE. 381 ders; van Gecommitteerden tot de zaaken van twee Augustus mdcclxxxv ; als mede 1 van de Vergadering der Officieren van de Stads Schuttery, op den zesden van Oogstmaand, ter Vroedfchap ingediend. Dit breedfpraakig ftuk, waar in gemelde Inleeveraars, eene lyst van ftukken, voornaamlyk uit de jongfte gebeurtenisfen ontleend, aanvoeren, om te bewyzen, „ dat^ indien „ een Volk de recht maatigfte redenen hadt „ om over Geweld, Onderdrukking, en „ Overheerfching van eenige weinige Le„ den, welke den Stadhouder in hunne „ belangens hadden overgehaald, te klaa„ gen, en zich daar tegen met alle magt te verzetten, het Volk, de Burgers van „ Utrecht, en die der andere Steden, ne„ vens alle de In- en Opgezetenen deezes „ Gewests, zich in dit geval bevonden," behelsde de volgende Voorftellen, die wy met eigene woorden zullen opgeeven. Zy verzogten, dat hun Ed. Agtb. ,, niet „ langer geliefden te fchroomen, om door „ het doen van een laatften ftap, toch tot „ het uiterfte te komen ; naamlyk het refol„ veeren en doen uitvoeren van zodanige „ bekwaame middelen, waar door aan de „ voorheen gemelde (*) gehaate Leden en „ Dwingelanden onzer Stads Burgery en „ Provincie, nevens onzen bezoldigden „ Stad- (*) Deeze waren Sterrenburg , Perponcher, pesters, lookhorst, NATEWISCH, LUNENBl'rg, Harderwyk, van Zuylen, Nyvkld en Musïchen- broek, XLIX. $ o ek. 1787.  382 VADEML ANDSCHE XLIX. BOEK. I/S/. „ Stadhouder, Capitein en Admiraal Gs„ neraal, eens in hunne verderhyke oog„ merken en geweldige voorneemens, paal „ en perk worde geheld, en dat daar toe „ door U Ed. Groot Agtb. by hun Ed. ?, Mog. de Heeren Staaten deezer Provin„ cie wierde geëffectueerd en daar heenen „ gedirigeerd, — dat alle Braaven in den „ Lande, niemand uitgezonderd, werden uit„ genoodigd om zich, nevens ons, als één „ Man, in één Lichaam te vereenigen, om „ aan het aangedaan wordend Geweld, ter „ verlosfinge van Ons en van geheel Ne„ derland het hoofd te bieden, en zo mo„ gelyk niet uit den anderen te gaan vóór „ dat hetzelve geweld met wortel en tak „ is uitgerooid, en wy, en geheel Neder„ land, mogen gewrooken zyn van die ont„ menschte Plunderingen, Geweld, Moord „ en het vergieten van onfehuldig Burger„ bloed, welke deezer dagen hebben plaats „ gevonden, en in welk laatfte wy zo „ zeer gedeeld hebben, door het toelaaten „ der aanvoeringe van dat Geweld, 't welk „ in het vermogen des Stadhouders was „ om 't zelve ter beantwoording aan zyn ,, Eed en Pligt, van ons te hebben kunnen „ afkeeren en voorkomen. „ En daar hy zulks niet heeft gedaan; „ maar, in tegendeel, blyft aanhouden het „ zelve Geweld tegen ons aan te voeren, ., en te doen aanvoeren, met van alomme » m deeze Provincie, in het door hem „ geformeerd Kamp, te doen brengen al„ lerlei foort van grof en minder Gefchut, „ met  HISTORIE. 383 met de daar toe behoorende Ammunitie, „ gepaard met het detacheeren van ver„ fcheide Corpfen, welke insgelyks met „ Gefchut worden voorzien, zodanig dat ,, een ieder verpligt is zich daar tegen als „ tegen een algemeenen Vyand te moeten „ wapenen,daar zyn- en hunner zyds geè„ ne andere maatregelen dan die van open„ baare Vyanden tegen ons worden gehou„ den, zodanig dat 'er thans geen kwestie „ meer zyn kan dan dat Willem de V. en de zich van hier na Amersfoort gere„ tireerd hebbende Leden van Staat, zich „ tegen ons gedraagen als openbaare en „ gedecideerde Vyanden, dat zy ook nu „ daar voor by de Staaten deezer Provincie „ mogen worden verklaard, ten effecte, „ dat Willem de V., uit hoofde van „ die zyne vyandlyke gedraagingen, wor„ de gedeclareerd, daar door verbeurd te „ hebben de Waardigheden van Stadhou„ der, Capitein en Admiraal Generaal dee- zer Provincie, en dat in bedag en arrest ,, genomen worden alle zyne Goederen, „ binnen deeze Provincie gelegen, om, „ voor zo verre dezelve kunnen drekken, ,, daar uit te vernaaien allen nadeel en „ fchade, welke door zyne gedraagingen ,, zo aan de Provincie, als aan de Parricu„ lieren, zyn aangebragt en overgeko„ men. „ En wyders, dat alle de voornoemde „ Leden van Staat, welken niet onkundig „ konden zyn van de Intentie van de Bur„ gery deezer Stad, vervat by de aan dezelve XLIX. ButK.  3o*4 VADERLANDSCHE XLIX. BOEK. 1787. „ gedaane Infinuatien, waar aan zy zich niet „ hebben gelieven te gedraagen, mede zul„ len gehouden worden, van hunne Posten ,, die zy in dienst van deeze Provincie be? „ kleed hebben, vervallen te zyn; ten dien „ effecte, dat zy, als een gevolg van hun,„ ne vyandlyke gedraagingen, zuUen ver„ klaard worden, onbekwaam te zyn in dienst „ van deezen Lande, tot eenig Regeeringsbe„ ftuur geëmployterd te mogen worden, der„ zeiver Naamen, voor zo veel zy Edelen „ zyn, uit dat Lid roijeerende, en hun, ten „ aanzien van deeze Provincie, te denobili„ teer en , als mede de Ridder■- Huffleden, „ waar uit zy befchreeven zyn, insgelyks te „ roijeeren uit de Lyst der Ridder - HofJle,, den, met Declaratoir, dat voortaan iemand uit dezelve niet zal kunnen befchreeven, of „ Per Vergadering van Staat zal toegelaaten „ worden; en voorts dat al mede in bejlag werden genomen alle hunne Goederen, roe„ rende of onroerende, welke dezelve Leden met den anderen te Amersfoort ver ga der en„ de, binnen deeze Stad en Provincie zyn „ hebbende, en van hun op eenige wyze zul„ len te decouvereeren zyn; alles ten einde „ uit dezelve te recupereeren en verhaa„ len zodanig nadeel en fchade, als zy zo „ aan de Provincie, als aan de particuliere „ Ingezetenen, en daar onder aan de Stad „ Wyk en Amersfoort, hebben aangebragt, „ en door dezelve reeds zyn geleeden of „ nog zullen komen te hebben, of te lyden." Voorts wilden zy de Burgers en Ingezetenen van Wyk by Duurflede, die op de ver*  HISTORIE. 385 verleende Amnestie niet vertrouwden, in de byzondere Befcherming van Utrecht genomen, en uit de eigendommen der bovengemelde Staatsleden, de door hun geledene fchade vergoed, als mede, 't geen tegen die Stad en Burgery gedaan was, voor openbaar geweld verklaard, en vernietigd hebben. Verregaande Eifchen in de daad; dan tot welke zy verklaarden door nood zich gedrongen te zien; en hun Ed. Groot Agtb., op nieuw, verzekerden van de aanhoudende verkleefdheid en, toegenegenheid eener braave Burger Schuttery, die, haars Eeds gedagtig, bereid was het Geweld, ter onderdrukking der Regten en Voorregten der Stad, met Goed en Bloed, te helpen afvveeren. Dit Stuk werd in naderen raadilag genomen. De reeds gemelde Afkondiging tegens het vervreemden van Goederen (*) haat 'er mede in verband. Schoon Staaten van Utrecht met den Stadhouder zo verre niet gingen als de Eifchen in 't gemelde Adres der Utrechtfche Vroedfchap gedaan, luidden, fchreeven zy den vier en twintighen van Oogstmaand, zyne Hoogheid de Schortzing in zyne Waardigheden , met de Inhouding van alle de Wedden en Voordeden, by deezen Brieve aan. ,, Doorlugtighe Hooggebooren „ Vorst! By onze Mishve van den elfden „ der afgeloopen maad July deezes Jaars, betoonden wy in het breede onze recht- „ maa- (*) Zie hier boven bl. 340. XVII. Deel, Bb XLIX. boek. I787» Willem de V. in alle zyne Waardigheden ge« fchorst*  386 VADERLANDSCHE XLIX. r BOEK. , 1787. I 55 55 ?5 J5 » 3> 5» M 5J 9» »» 5> 5> 5» 5» » i» 5S ?ï ?> »> J> 5» 95 >5 SJ »» J» « n maatige bevreemding, wegens het inrukken van een groot aantal gewapend Krygsvolk binnen deeze Provincie, op Patenten door uwe Hoogheid verleend: gelyk wy ook toenmaals Hoogstdenzelven onder 't oog bragten, de verichillende gedagten en foupcons, welke, zo hier door, als wegens al het geene zedert een geruimen tyd was voorgevallen, werden veroorzaakt. Wy droegen dit een en ander voor, met die befcheidenheid, maar ook te gelyk mét dien ernst en nadruk, welke wy meenden meest gefchikt te zyn om het hart van uwe Hoogheid, het welk, daar het van een gebooren Nederlander is, toch niet te eenemaal gevoelloos kan weezen, te treffen. Het was met die zelfde in- zigten, en om uwe Hoogheid de fchoonfte gelegenheid te verfchaffen, om in ééns, alle opgevatte nadeelige vermoedens ten zynen opzigte, immers zo veel deeze Provincie aangaat, uit den weg te ruimen, dat wy, by onze voornoemde Misfïve, uitdruklyk requireerden, dat uwe Hoogheid de vereischte Patenten zou verleenen, ten einde alle de Militie, op last en met voorkennis der Amersfoortfche Staatsleden, binnen deeze Provincie gebragt, den Stichtfchen bodem zouden verlaaten, uiterlyk binnen den tyd van tien dagen, naa ontvangst van voorzeide Mishve, met bygevoegd Declaratoir, dat wy, by ontftentenisfe van dien, zodanige nadere Dispohtien zou- v, den  HISTORIE. 387 den neemen, als wy, ter voorkominge 9, van verder misbruik van 's Lands Krygs- magt, zouden oordeelen te behooren. „ Billyk hadden wy mogen verwagten, „ dat uwe Hoogheid, onze welmeenende „ intentie penetre erende, aan deeze onze „ requihtie gereedlyk zou hebben voldaan. „ Ja, Doorliigtig Vorst! wy hadden ons gehatteerd, dat onze zo ferieufe aan3i fchryving en de bygevoegde Copie van „ onze Misfive aan de Heeren Staaten Ge?, neraal, zo wel als de geheele loop van ,, zaaken in deeze en andere Provinciën j „ de meer en meer naderende Ondergang „ van het lieve Vaderland, de zo zigtbaar „ toeneemende wederzin van het best ge9, deelte der Natie, aan welke uwe Hoog„ heid ahes verfchuldigd is, en zo veele „ andere byzondere omdandigheden, één„ maal eenig nadenken by uwe Hoogheid zouden hebben te wege gebragt; en het „ was uit dien hoofde dat wy den bepaal„ den tyd van tien dagen, hier boven be„ doeld, hilzwygende nog wel eenige da„ gen hebben willen proiongeeren; maar, „ tot onze verbaazing, is dit een en ander „ van eene tegengedelde uitwerking ge„ weest. „ De Troepes zyn 'niet alleen binnen „ de Provincie gebleeven, maar zelfs ver„ meerderd, en al meer en meer byeenge„ ttokken. Men heeft met den toevoer ,, en met de vervaardiging van allerhande ,, Oorlogstuig blyven continueeren; zo als „ ons, behalven uit andere informatien, Bb 2 „ in- XLI3C B 1. E Kr- 1787.  3&8 VADERLANDSCHE XLIX. BOEK. I/S/. „ inzonderheid ook uit het onlangs ge„ beurde in een der Kerken te Amersfoort „ ten klaarften is gebleeken. En, door „ de overweeging en vergelyking van dit „ alles, met het geen ons, van tyd tot tyd, „ nog voorkomt, worden wy maar al te „ veel genoodzaakt te vermoeden, dat uwe „ Hoogheid vastlyk beflooten hebbende, ,, by zyne eens aangenomene Principes en „ Maatregelen te volharden, al zouden de„ zelve dan ook den Val des Vaderlands; „ ja, den Ondergang van zyn eigen Huis, „ ten gevolge hebben, zich heefr voor„ gefteld, liever te blyven zamenipannen „ met eenige van hier geweeken Staatsle„ den, welke voorheen hun eigen Groot„ heid gezogt hebbende, door middel van „ het Volk, door hun zeiven aangezogt, ten koste van de Vernedering van uwe „ Hoogheid en deszelfs Huis; doch hunne „ laage bedoelingen, door de waakzaamheid „ en regtvaardigheid van dat zelfde Volk „ mislukt ziende, nu liever uwe Hoogheid ;i willen gebruiken, ter bereiking van die „ zelfde nadeelige oogmerken, dan te be„ antwoorden aan de falutaire inzigten van „ ons , alhier in de gewoone Vergader , plaats wettig vergaderd, die niets anders , buteeren dan het weezenlyk heil van , Land en Volk, en de duurzaame be, vestiging van uwe Hoogheid en deszelfs , illufter Geflacht in zyne hooge Waar,, digheden — overeenkomftig de Confti, tutie en Voorregten van een vrygevog, ten Gemeenebest, en met welker Prin- » ci-  HISTORIE. 3?9 „ cipes alles wat in Nederland vry en eer„ lyk durft denken en fpreeken, volkomen ,, inftemt. „ Wy hebben dan ook geoordeeld niet langer te mogen ftilzitten, noch eenige „ verdere vergeeffche poogingen ten dee- zen by uwe Doorlugtige Hoogheid te „ moeten aanwenden. Wy meenen, in te„ gendeel, aan het Vaderland, aan 's Lands „ goede In- en Opgezetenen, aan onze ,, Waardigheid en Gezag, door uwe Hoog„ heid zo openlyk verfmaad, verfchuldigd „ te zyn, de promphe voorziening te doen, tot Beveiliging der Burgeren en Inge„ zetenen van deeze Provincie, ter Afwen- ding van verder Geweld, en tot Main,, tien van onze wettige Authoriteit. „ En het is, om dit alles, dat wy heb„ ben goedgevonden , uwe Hoogheid te „ fufpendeeren in deszelfs kwaliteit als Ca5, pitein Generaal van deeze Provincie, met „ inhouding van alle Tractementen en Emo„ lumenten, daar aan verknogt, lot zo lang, „ dat uwe Hoogheid zal kunnen goedvinden ,, onze Bevelen te re/pecteeren, en aan onze Intentie te voldoen. ,, Wy hebben niet willen afzyn uwe Hoogheid hier van te informeeren, gelyk „ wy doen by deezen, in verwagting, dat „ Hoogstdezelve, van nu af aan, en tot ., onze nadere Dispohtie , zich zal onthou„ den van de uitoefening van eenig Gezag, ,, behoorende tot de voorfchreeve Waar., digheid van Capitein Generaal deezer Provincie, op dat wy niet ten laathen Bb 3 „ wor- XL!X. iOEK.  XLIX. BOEK. 1787- Men rusi zich nog fterker ten tegenweer toe. Brief wegens de bedoelde 39° VADERLANDSCHE „ worden genoodzaakt tot zodanige andere „ maatregelen, welke de fcheuring nood„ wendig des te ongeneeslyker zouden „ maaken. — Terwyl, aan de andere zyde, „ niets aangenaamer zou zyn dan dat het „ vertrouwen tot en op uwe Hoogheid „ mogte herleeven, en wy gelegenheid „ ontvangen om met daaden te toonen hoe „ zeer wy wenfchen te zyn, Doorlugtig„ fte en Hooggebooren Vorst, uwer Door„ lugtighe Hoogheids goede Vrienden." t De Dagtekening van deezen Brieve, in t laatst van Oogstmaand, herinnert ons aan een vast naderend Tydftip, \ geen aan dit Behuit alle kragt benam. Even als elders fprak en fchreef men te Utrecht over de aannadering der Pruisfen. Geloof en Ongeloof vondt 'er plaats. Het laathe moest eerlang voor het eerfte wyken, op de verzekering dat de Pruisftfche Legermagt, den dertienden van Herfstmaand den Gelderfcken bodem zou betrekken. Naa voorafgaande waarfchuwing bragt men de Inundatien rondsom de Stad, zo veel mogelyk, in werking. Een buitengewoon Daggeld van dertig ft ui vers, boven het gewoone, werd by openbaare Afkondiging toegezegd aan die zich wilden verbinden, om, geduurende een geheele Week aan de Batteryen te arbeiden. Boven dien maakte men alle toebereidzelen tot moedigen wederftand. Te midden van deeze meer en meer benarrenden ftaat der Stad Utrecht, en de toerusting tot verdeediging, werd ter tafel van  HISTORIE. 391 van hun Ed. Gr. Mog. een gedrukt Stuk gebragt door de Ridders Wassenaar tot Wassenaar en Bentinck, als hun, op eene onbekende wyze, ter hand gefteld, niets minder behelzende, dan een Brief des Rhyngraafs van Salm, den zestienden van Oogstmaand gefchreeven aan de Heeren van het Defenfieweezen van Holland en de Stad Utrecht, gepaard met een goedkeurend Befluit deezer Commisfie op het Voorflel daar in gedaan; daar op nederkomende, met vermelding veeier byzonderheden en fchikkingen, hoe de Stad Utrecht, in gevalle van aannadering des Hruüfifchen Krygsvolks, te verlaaten, om Holland te verdeedigen. De Brief des Rhyngraafs, en het daar op genomene Befluit, zo als die beide voorkwamen in dit ftuk, werden door de Vergadering van Holland, onder betuiging dat men ze beide voor verzonnen en valseh hieldt, aan de Commisfie, voor welker werk men het deels deedt voorkomen, gezonden. Deeze fchikte 't zelve te rug, met verklaaring, dat het geheel en in allen deele een louter valsch en verdicht ftuk was, als mede dat, van wegen de Commisfie, op den dag, wanneer de Brief aan den Rhyngraave zou afgezonden weezen, geen aan hem was afgevaardigd, die met mogelykheid aanleiding tot het hier medegedeeld Antwoord zou hebben kunnen geeven; dat derhalven het gemelde Stuk eenvoudig moest befchouwd worden als een voortbrengzel van de verregaandfte kwaardaarBb 4 tig- XLIX. BOEK. 1787. verlaating van Utrecht ter Holland f the Staatsvergadering gebragt. Aan de Commisfie te Woerden gezonden; hoe door dezelve be» intivoord.  302 VA DE RL AND SC HE XLIX. boek 1787. tigheid, als een der laage en oneerlyke mid. delen, welke eene verdervende Cabaal zich niet ontzag by aanhoudenheid, ter bereiking haarer oogmerken, te gebruiken, en alleenlyk aangewend, om, (ware het mogelyk ,) binnen de Stad van Utrecht, en by hun Ed. Gr. Mog. ja by de geheele Natie , zo tegen de Commisfie, als tegen den Rhyngraaf van 6 alm , een gevaarlyk mistrouwen te zaaijen, en daar uit, in de tegenwoordige omftandigheden, een allernadeeligde verdeeldheid te doen voortfpruiten. Zy zouden op het huk zelve geene aanmerkingen maaken, zo om dat zy zich vleiden, dat deszelfs valschheid, behalven uit hunne bekende denkwyze, van zelve blykbaar genoeg was, als om dat zy te hoogen denkbeeld van de Vergadering van hun Ed. Gr, Mog. en derzelver gewigtige bezigheden voeden, dan dat zy derzelver aandagt niet zo kort doenlyk, op zodanig een Schandftuk zouden willen vestigen, en zy het daarenboven beneden zich rekenden , om tegen dergelyke laage Kunde» naaryen eene omdandige verantwoording te moeten doen. Reeds hadden hun Ed, Gr. Mog., tot hun groot genoegen, de zaak uit het waare oogpunt befehouwd, en een regtmaatig vertrouwen betoond, op hunne welmeenende poogingen tot welzyn des lieven Vaderlands, gelyk zy dan ook in de verwagting donden , dat hun Ed, Gr, Mog. thans ten vollen overtuigd van de fchandelyke verdichting van het meergemelde Stuk, hetzelve eenvoudig zouden ge-  HISTORIE. 393 gelieven ter zyde te leggen, met die welverdiende veragting, welke zy betuigden voor alle die geenen te gevoelen, die, 't zy rechthreeks, het zy zydelings, eenig aandeel aan deeze haatlyke kunstgreep gehad hadden. Deeze Stukken, openbaar wordende, ondergingen zeer verfchillende beoordeelingen. De opfpraak tegen de Commisfie en de verraadlyke handelwyze des Rhyngraafs vonden ingang by die ongunhig over beiden dagten, terwyl anderen, die beiden verdeedigden, de valschheid van het Stuk, uit verfcheide .oogpunten befchouwd, aanweezen (*). On- (*) Boven al beyverde zich, in dit laatfte, de Schryver van den Pust van den Neder-Rhyn, die in het XII. D. bl. 114a. de oorfpronglyke itukken opgeeft ; gelyk men ze ook aantreft in de N. Neder/. Jaarb. 1787. bl. 4142. De Schryver van 't gemelde Dagblad bevlytigd zich vervolgens om de valschheid van dit ftuk te toonen bl. 1149 Zo algemeen bykans als men de yalschbeid deezer Hukken doorzagen erkende, zo algemeen hieldt men het daar voor, dat dit verdichtzel in de wereld kwam van de zyde der Oranjegezirdcn, om de Burgeryen van Holland en Utrecht wantrouwen in te boezemen ten opzigte der zodanigen, aan welken zy hun vertrouwen gefchonken hadden, en dus beider poogingen te verzwakken. Dit ook hadt allen fchyn. — Dan wy vinden des een geheel andere oorzaak aangeweezen , in een Stukje getyteld: Cenfure du Caractcre Militaire, Poli;tque et Mor al du Ringrave de Salm , autant a regard des Etafs d'Hollande et de la Commisfion des Etats a Woerden qda Pegard de la Ville de Utrecht et de ton'e la Patrie pour refuter fon Memoir: 1789. De Schryver deezer Beqordeelinge, deelt des deeze byzondeihcid Bb 5 »e- XL1X. BOEK. I787. Hoe verfchillendbeoordeeld.  394 VADERLANDSCHE XLIX. BOEK. T787. DaaJlyke Verlaating van U/recht* VerQag deswegen door cfe Leden van het Defenfle- \ weezen. j t 55 »: ?• »; al v ïr Ongelukkig hadt met dit verdichte Stuk zeer veel overeenkomsts, 't geen eerlang gebeurde, de zo onvervvagte als aan veel opfpraaks onderworpe Verlaating van Utrecht, welke ons nu te melden haat. Ten deezen opzigte laaten zich de Heeren Gecommitteerden tot Verdeediging van Holland ïh de Stad Utrecht in deezer voege hooren, i/an dit verlaaten aan Staaten van Holland rerdag doende (*). Op den veertienden /an Herfstmaand hadt de Rhyngraaf te Woerden met de Commisfie, in afweezigïeid der twee Leden, Camerling en van rouLON, ter monhering der Uideggeren niet ïede, als een ontknooping van ditraadzel. „ Weinig wisten de Gecommitteerden ter Verdeediging van Holland en de Stad Utrecht, noch byna ie- , mand anders, (en men weet ondertusfchen van zeer naby, hoe en door wie dit Stuk is in de wereld gekomen, dat herzelve zynen oorfprong , verfchuldigd was aan eene voorafgaande vertrouwelyke maar zydelingfche , opening van den Rhyngraave aan iemand der grootfte yveraaren voor de Utrechtfche zaak, welke opening in het verfchiet deedt zien de noodzaaklykheid der Ontruiminge van die Stad, als de nood aan den man zou komen, en om welken (lag af te weeren, en de Hollandfcbe Staatsleden en de Burgery van Utrecht daar tege:i op hunne hoede te doen zyn, hy aan wien de Opening gegeeven was, met overleg van zeer weinige vertrouwde Vrienden dien zogenaamden Brief en Refolutie pia fraude in de wereld deedt komen." p.'25—26. (*) De verderen Inhoud deezes Briefs, het meer gemeene behelzende, hebben wy reeds opgegee- :n in het XV Deel onzer Vaderl. Hist. bl 107. et vermelding dat wy , 't geen de Stad Utrecht by- )nder betrof, tot deezen tyd, befpaarden.  HISTORIE. #5 niet tegenwoordig, gehandeld over de beste middelen ter Verdeediging vanHolland en de Stad Utrecht. In dit Onderhoud, op dat wy voorts de eigene woorden bezigen, „ was het dat de Rhyngraaf ,, hun kennis gaf van de zekerheid der „ Aanmarsch van Pruisfifche Troepen, waar „ van zy ook reeds verfcheide berigten ,, ontvangen hadden, en hun te gelyk voor „ oogen hieldt, dat de Stad Utrecht wel „ konde verdeedigd worden tegen de Troe„ pen, welke dezelve tot nog toe hadden „ aangevallen; maar dat dezelve nimmer ,, behand was tegen zodanige Overmagt, „ als thans tegen dezelve werd aangevoerd. „ Dat, daarenboven, ingevolge van de „ uitdruklyke Verklaaring van zyne Maje„ heit den Koning van Pruisfen, om Sa„ tisfactie wegens het arresteeren van haare „ Koninglyke Hoogheid Mevrouw de Prin„ fesfe van Oranje te willen hebben, dee„ ze Troepen ook wel inzonderheid tegen „ de Provincie van Holland feheenen ge„ rigt te zyn; dat dus ook voornaamlyk „ voor de veiligheid deezer Provincie dien- „ de gezorgd te worden dat het in- „ tusfehen zeer zeker zynde, dat de Stad „ Utrecht maar weinige dagen tegen dus„ danig eene Overmagt konde behand zyn, ,, en het Garnjfoen dier Stad dus Krygs„ gevangen gemaakt, of door een Beleg „ degts ingeilooten zynde, 'er dan in de Provincie van Holland byna geene magt " overbleef om dezelve te verdeedigen — „ en dat egter Hy Rhyngraave van oor- „ deel XLIX. BOEK. I787.  39Ö VADERLANDSCHE XLX. B ü ü K. I737. „ deel zynde , dat met het verlies van ,, deeze Provincie ook alles verloor en was, ,, en begrypende, dat het mindere voor het „ meerdere moest wyken, zich genood„ zaakt vondt van hun te advifeeren, van, „ zo dra de Stad Utrecht met een zwaar „ beleg gedreigd wierd, en men de Pas„ fage over de Vecht niet beletten konde, „ wanneer de Stad byna van geene De„ fenfie was, en het Garniioen binnen de„ zelve dus gevaar liep van of Krygsge„ vangen gemaakt, of afgefneeden te wor„ den, als dan de Stad Utrecht te verlaai, ten, en met de Troepen en Auxiliairen, „ binnen dezelve in Garnifoen, na Holland „ te retireeren, op plaatzen waar men die „ Provincie best zou kunnen verdeedigen; „ ten einde het tegen den Vyand zo lang „ te fouteneeren, tot dat men van onze „ Geallieerden de beloofde Hulpe, in gei, val van Buitenlandfche Attaque , zou „ kunnen ontvangen. „ Hoe fmertlyk," dus vervolgen zy, „ hun deeze raad ook viel, en welk een „ innig medelyden zy met den akeligen ,, toehand der Utrechtfche Bondgenooten „ gevoelden, die zo veel voor de Vryheid „ hadden opgeofferd, en welker Verdeedi„ ging ook aan hunne zorge was toever„ trouwd, hadden zy eindelyk, naa eene „ lange onderlinge Deliberatie, op de her„ haalde Aanmerkingen van den Rhyngra„ ve, die door zyne Militaire kundighe- den, nattiurlyker wyze in haat moest „ zyn, om des Vyands kragten en de 011- „ ze,  HISTORIE. 397 9, ze, benevens alle onze Resfources juist „ te berekenen, ingevolge van zyn ver-1 „ zoek, het Befluit genomen; om , by „ Aannadering van Prutsftfche Troepen, zo dra zulks, naar zyn oordeel, de Hoogfle ■), Nood vorderen mogt, met de Manfchapi, pen onder zyn Commando ftaande, de „ Stad Utrecht te verlaaten, en verder de Garmfoenen van Vianen, Schoonhoven eu „ Oudewater, benevens alle andere Posten, „ na zich te trekken, en zich met dezelve „ te begeeven na de Provincie van Hol„ land op en in alle zodanige plaatzen als gemelden Rhyngraave, ter beveiliging „ derzelve Provincie, noodig zou oordee„ len ,, Welke Authorifatie dan ook eïgenlyk ter Indructie van den Heere Rhyngraa„ ve moest drekken. Doch waar op hy, begrypende dat 'er zomtyds met de Ge„ deputeerde Staaten en de Regeering der Stad Utrecht verfchil zou kunnen ontftaan over de Uitdrukking, wanneer de ,, hoogfle nood zulks vorderen mogt, en dat „ juist op een tydftip, dat de Rhyngraaf „ noodig oordeelde de Stad te verlaaten, „ het geen groote vertraaging zou kunnen „ te wege brengen, hun verzogt hem nog „ eene nadere Authorifatie te willen ver„ leenen, waar by hem enkel gelast werd, „ op Ontvangst derzelve, de Stad Utrecht „ te verlaaten, en van welke hy, zo dra „ de Nood daar was, zou gebruik maa„ ken. Waar op zy, ingevolge van het „ Verzoek van den Rhyngraaf gerefol- „ veerd XLIX. 1 O E K.  393 VADERLANDSCHE XLIX. boek. I787. Bekendmaakingaan den Raa i wegens het veplaaten van Utrecht. 1 i j „ veerd hadden hem nog ten gelyken tyde, „ eene Generaale Qualificatie te geeven, „ enkel inhoudende eene eenvoudige Or„ der aan den Rhyngraave, om daadlyk, „ met zyne onderhebbende Manfchappen „ uit Utrecht te marcheeren; welke Order „ niet moest hrekken tot Inhructie voor „ den Rhyngraaf, maar alleen om aan de ,, Gedeputeerde Staaten en de Regeering „ van Utrecht te vertoonen, ingevalle hy, „ volgens de bovenhaande Qualificatie, oor„ deelde, dat de hoogfte nood daar was; ,, ten einde dus by Gedeputeerde Staaten „ en de Regeering zich te kunnen dek„ ken; weshalven de Dagtekening in die „ tweede Qualificatie was opengelaaten, om „ te kunnen hrekken zo dra de Nood „ het vorderde " Op den vyftienden van Herfstmaand, wanneer te Utrecht de Tyding inliep, dat Pruisfifche Krygsmagt de Lek reeds overgetrokken, tot aan Ryswyk en Mourik genaderd was, kwam de Rhyngraaf 'snaamiddags van Woerden, de evengemelde Behuiten en Bevelen medebrengende, beide door de Heer Bloiy als Voorzitter, en den Heer Costfrus, als Secretaris dier Commisfie, ondertekend. Van deeze werd opedng gedaan aan den Raad. Buroemees:ers voegden 'er nevens, hoe de Rhyngraaf :n van der Borch verhaald hadden, dat :e Woerden geweest was een Chargé d'Afcaires van Frankryk, de Ridder de BoursuioN, met berigt dat 'er veertig duizend Franfchen in aantocht waren; doch dat men te  HISTORIE. 399 te Woerden den Rhyngraaf gelast hadt met zyn Volk daadlyk na Holland te trekken; vermids de Stad Utrecht niet te verdeedigen was; dat 'er zeven duizend Man Pruisfisch Krygsvolk na Gomichem, vyf düfzenu na Vianen op marsch, en op morgen elf duizend na Utrecht beftemd waren. Ontzettend was dit verflag, en gaf eigenaartig ftoffe tot fcherpe uitdrukkingen tegen den Rhyngraaf. De bovengemelde byzonderheden aan eene Commisfie van de Schuttery en van de Geconftitueerden en Gecommitteerden, in deeze Vergadering binnen ftaande medegedeeld, verwekten de gevoeligfte aandoeningen. Vóór het fcheiden deezer Vroedfchaps Vergaderinge gaf de Raad aan bovengemelde Commisfie kennis, dat men ten oogmerke hadt, de Magt, binnen de Stad liggende, te vereenigen , om daar mede de Uittrekkenden te dekken , en vervolgens in Holland, met zamenge voegde Magt, den Vyand te keer te gaan. Volgens affpraak vergaderde de Vroedfchap 's nagts ten half twaalf uuren op nieuw. De bovengenoemde zamefigehelde Commisfie, weder binnen haan de, deedt verhag van de ontzetting en verbaasdheid der Collegien, welke zy vertegenwoordigden, dat het hun niet mogelyk was, in deezen zo zeer benarden haat der dingen, de gedagten over het voorgedraagene te laaten gaan. Dit voegden zy er nevens, 't geen zeker zeer diende om de verlegen- en raadloosheid te vergrooten, dat de Rhyngraaf van Salm, aan eenige Heeren, tot hem ge- XL1X. 13 oe k. 1787. Mededeelinghier van aan den Krygsraad , aan Geconftitueerdenen Gecommitteerden. Nadere R.aadpleeging.  40o VADERLANDSCHE XLIX. BOEK. l7*7 ■ Hoe der Burgerye bekend gemaakt. Bystere verflaagenheidonder de Burgery. gezonden, betuigd hadt, dat 'er flegts eenige weinige uuren overig waren, dat de Bevelen tot den Uittocht, en het verlaaten der Stad niet konden veranderd worden. De Afgevaardigden verzogten, te deezer oorzaake, dat de Raad zelve aan de Burgery de weete zou doen van den tegenwoordigen toeftand der zaaken. Zints eenigen tyd hadden deeze Commishen de mond tot den Volke geweest, en wilde de Vroedfchap, dat zy deeze leedmaare zouden aankondigen. Hier in konden zy niet bewilligen, en werd, naa eenig verfchil deswegeu, vastgefteld, voor ieder Burgercompagnie een Raad te benoemen tot de bekendmaaking van den ftaat waar in zich de Stad gebragt vondt. Een laatfte fchinftering van den moed der Utrechtfche Burgerye was de verzekering van een der Gecommitteerden, dat één der Burger-compagnien beflooten hadt het verlaaten der Stad niet te zullen gedoogen; maar de Poorten en Wallen te willen bezetten, en geweld met geweld te keeren In deezen akeligen nagt was de geheele Schuttery ongewapend opgeroepen en vergaderd. Naa een angstvallig verbeiden kreeg dezelve kundfchap van de noodlottige gefchapenheid der zaaken, en hoorde tevens den ontzettenden Voorflag om de Stad, zints zo geruimentyd bewaakt, befchermd en verdeedigd, gewillig, en zonder. (*) Extract-Notulen van de Pmedfchat der Stad Utrecht 15 Sepc. 1/87,  HISTORIE; 4oi der het bieden van eenigen tegenftand, ovei te leeveren, met bygevoegde vryheid vooj allen, die zulks mogten verkiezen, om na elders de wyk te neemen. Men verbeelde zich op dien hond Utrechts wakkere Schuttery! Schoon veelen de nu losbarstende bui hadden zien hangen was de ontzetting algemeen , en de geheele Stad een tooneel van verwarring, verbysterdheid, en ftondt op veeier gelaad wanhoop , en vertwyffeldheid gefchilderd; terwyl' de mond by veelen te beklemd was, om de vloeken , die anderen uitboezemden, te loozen. Dit laatfte was het doorgaande geval der minst kundigen. Anderen hadden een goed deel van den reeds zo veel onheils fpellenden dags bedeed met hunne beste tilbaare haven in te pakken, en, zo veel mogelyk, weg te fehikken. 't Geen egter met zo veel omzigtigheids gefchiedde , dat geen uiterlyk vertoon verdenking baarde van het lot, 't welk de Stad, binnen kort, over-'t hoofd hing. Getuigen hier van de Lieden, die door nieuwsgierigheid, 's voorgaanden daags na Utrecht gelokt, als uit een droom ontwaakten, toen zy, vroeg in den morgen, gewekt werden door hunne ter vlugt gereede Vrienden of Bloedverwanten. Het voorheen heimlyk oppakken was nü een openbaar en onder de Patriotten alge- i meen bedryf. Nevens het verzenden der A Goederen, 't geen zeer bezwaarlyk toeging,' moest men op Perfoonlyke Ontkoming bedagt weezen i 't welk voor veelen niet min XVII. Deel. G e moei- ' XLIX. boek; — Verle;enheid,rIugt eu JiUocht4  402 VADERLANDSCHE XLIX. boek. I787. 't Gedrag der in de Stad blyvendeGewapesdeBurgeren. mocilyk viel. Rydtuigen waren naauwlyks of niet te krygen, de Schuiten en Vaartuigen tot zinkens opgepropt. Aanzienlyken niet alleen, en de meesten, die deel gehad hadden, aan het joilgfte kortftondige bewind van zaaken, maar ook veelen uit den middelbaaren ftand, en van geringeren doene, ylden, zo verre de belemmerende drang aan de Poorten zulks wilde gedoogen, ter Stad uit, 't geen zommigen der eerfte Aanvoerder en moeilyk viel. Dit gewoel, met gejammer gepaard, kreeg in de Stad nog een toevoegzei door de beangften, berooiden en kermenden, in de nabuurfchap, welken om , op de best mogelyke wyze, weg te komen, de weg na de Stad namen, en den bangen nagt nog banger maakten. Intusfchen bereidde zich het Krygsvolk van den Staat, de Hulpbenden van onderfeheide foort en benaaming, ten uittocht, om in twee deelen Utrecht te ruimen; het een onder den Rhyngraaf van Salm , het ander onder den Generaal van der Borch , en vertrokken deeze langs de Vegt na Amjlerdam, eenige ftukken Gefchut medevoerende. De meeste Utrechtfche Schutters ontdeeden zich terhond van hunne wapenen, en bezorgden dezelve heimelyk op 't Stadhuis; eenigen hoegen ze uit fpyt en onder verwenfchingen, ftukken; terwyl anderen, vol verontwaardiging, de wapenrusting in 't water fmeeten. Treuitoo- neelen'in eene Stad, die het hart moesten doen breeken: en nogthans eeniger Ont- mensch-  HISTORIE. 4°3 menschten een wellust waren. — Amfterdan was de algemeene Wyk- en Verzamelplaats der uitwykende Burgeren. Welke eene uitwerking hunne komst te dier Stede baarde, hebben wy reeds vermeld (*_). Geen der zo zeer gevreesde Pruisfen daagde voor Utrechts wallen op. Dan reeds 's voormiddags van den zestienden van Herfstmaand trok eenig Paarden- en Voetvolk uit het nabuurig Kamp by Zeist, Utrecht in, bezette de Poorten en het Stadhuis. Thans hieldt het wegzenden van Goederen en het vlugten van Perfoonen op. Veele uitgevoerde, maar nog naby zynde, Goederen werden agterhaald, en weder ter Stad ingebragt. Op dit tydhip kwamen de Oranjevercierzelen te voorfchyn, terwyl men de komst verbeidde van meer Krygsvolks, 't welk in den naamiddag binnen rukte. Onuirfpreekelyk groot was de vreugde der Oranjegezinde Utrechtenaaren, op de komst van den Stadhouder, die nog dien eigen dag zyne Intreede deedt in de door Krygs- en Burgerbenden verlaatene Stad. Prinsgezinde Burgers toogen zyne Hoogheid te gemoete in't deftig zwart gekleed. De Ontvanger Kien deedt by den Gildbrug een verwelkomende Aanfpraak. Deeze Stoet geleidde den Prins op het Duit- (*) Zie hier boven, bl. 157. Onder de uitwylien.-,e bevondt zich de Hoogleeraar Y. van Hamelsveld , die van zyn wedervaaren , en volgende Afzecing, een leezei'swaardig verllag geefr in de Voorreden vsn het Werk onder den tytel de Byiet verdeedigd. Cc 2 XLIX. hoek. 1787. 's Printen Krygsvolk trekt binnen, als ook den Stadhouder.  404 VADËRLANDSCHË XLIX. boek. 1787. Schikkingen om alles op den ouden voet teherftellen. Afkondigingen en Dank-. ftonden. » ] < i c I Duüfche Huis, waar hy de Gelukwenfchiugen wegens deeze Gebeurtenis ontving. Waar naa de Prins eenige ligte Ruitery de Patriotten nazondt, zonder die te kunnen agterhaalen, alleen bragten zy eenige rykgelaadene karren mede (*). Het Huis des Hoofdofficiers Graave van Athlone , diende hem ten verblyve. Op den dag van 's Prinfen intrekking vergaderden de Leden der Regeeringe, voor zo verre zy in de Stad gebleeven waren, de laatfte reize: want 'sanderen daags maakte men reeds de noodige fchikkingen, om alles onverwyld op den ouden voet te herftellen, en werd de Staatsvergadering , eer de derde dag ten einde liep, reeds weder ter gewoone Verblyfplaats gehouden. Deeze woonde zyne Hoogheid by, tot onuitfpreekelyk genoegen der nu segepraalende Staatsleden, en Ingezetenen, hunner denkwyze toegedaan. Aan het uit(teeken van Vlaggen, en het oprigten van Eereboogen was geen einde. Afkondigingen by Afkondigingen dienden ter verbreekinge van alles, wat, ingevolge der jongstgenomene Maatregelen en Schikkingen op de Regeering, vastgefteld was. rer bewaaringe van de Rust en Veiligheid uidde het vermaan der Regeeringe. Reeds >p den negentienden van Herfstmaand werd n de Dom- en Jacobi Kerk een Biduur met ieeze woorden bevolen, „ ten einde den „ Goe- (*) Pfau Veldtocht der Pruisfen in Holland I. ». bl. 52.  HISTORIE. 40; „ Goedertieren God in 't openbaar met d „ Gemeente plegtig te danken, voor de merk „ waardige, adergelukkigde en gezegend „ de Verlosiing en Redding van de Stad „ zonder Bloeddorting, Geweld, of Te gendand, en te bidden om de Herdel„ ling der Rust in de nabuurige Steder „ en Provinciën, mitsgaders den vooriger „ bloei en welvaard der Stad (*)." Zo zondt men in Utrecht Dankzeggingen ten Hemel voor een Bedryf, 't welk inmiddels , in andere oorden des Lands, gevloekt en voor Verraad uitgekreeten werd. Een ten dien dage veel ophefs maakend Schryver, die Utrechts Veste verlaaten en nii Amfierdam de wyk genomen hadt, een verhaal gegeeven hebbende van eene en andere byzonderheid de Ontruiming dier Stad betreffende, fchryft. „ Wy zyn 'er zeer „ ver af om terdond alles met den naam ,, van Verraad te beftempelen, gelyk wy „ 'er verre af zyn, om alles wat 'er ge„ beurd is, goed te keuren, en te geloo„ ven, dat 'er niets verzuimd is, wat tot „ weering van Overheerfching zou hebben „ kunnen gefchieden; of dat de aangroeien„ de Volksmagt geene aanleiding zou heb„ ben kunnen geeven, tot onderlinge over„ eenkomften tusfehen zommigen der voor„ naamhen, zo wel als aan de zyde des „ Volks, of liever welke het uiterlyk ver-' „ toon maakten van aan de zyde des Volks „ te weezen, als aan de zyde des Stad- „ hou- (*) N. Nederi. Jaarè. 1787. bl. 4895. enz. Cc 3 : xlix. - BOEK. , I787. Beooiv deeling van dit verlaaten.  40f> VADERLANDSCHE XLIX. BOEK. Ï787. „ houders en der blinkende Arihocraaten, „ welk laathe men uit den toedragt van „ zeer veele zaaken zou fchynen te moe- ten opmaaken." Dan, in dat eigende Vertoog, laat hy, het Verilag van het Defenfieweezen (*) ontvangen en geleezcn hebbende, zich in deezer voege hooren. „ Wy haan over 't zelve verbaasd en wor„ den gedwongen uit te roepen, 6, Utrecht! ,, gy zyt lafhartig verraaien! — Wy Bur„ gers van Utrecht hebben deezen hag, ge,, lyk: ook andere, niet alleen te wyten „ aan het Verraad van Monders; maar ook aan onze eigene onbezonnen- en „ blindheid. Het is daar aan toe te fchry,, ven, dat aan Vreemdelingen, welke zo „ min den grondflag van ons behaan ken„ den als zy daar by belang hadden, zo „ veel geloof en vertrouwen is vergund, „ dat de Burgery, door zoetvloeijende „ woorden weggeheept, en door den fchyn„ yver dier Dry vers verhrikt, blindelings „ hunne leeringen opvolgde. Indien „ de nood al eens hoog ware geweest, en „ 'er eene onmogelykheid hadt plaats ge„ hadt, om de Stad Utrecht te verdeedi9, gen; waarom dan niet by tyds gewaar„ fchuwd: daar zy, die hoofden van dit „ fchandelyk huk zyn, al het hunne heb„ ben medegevoerd, en de braave en moe- dige Burgery onverwagt aan haar nood„ lot hebben overgelaaten: immers dan was de fchat van Artülery niet aan Hol- „ land Zie hier boven bl. 394.  HISTORIE. 407 „ land ontroofd, en de Burgery hadt haare „ byzondere huishoudelyke zaaken daar „ naar kunnen fchikken; zy was dan niet „ aan de groothe verwarring en jamnieren „ blootgeheld. God geeve dat nim- „ mer de Nederlanders zich wederom zo „ verre vergeeten, dat zy aan Vreemde„ lingen een onbepaald vertrouwen fchen„ ken, en zich blindeling laaten leiden, „ door zulke, welke niets zoeken dan ee„ nen onbepaalden invloed en uitheekend „ gezag over eene ligtgeloovige en alles goeds vertrouwende menigte (*)!" De Hoofdverraader was de Rhyngraaf van Salm, wiens fchandlyke vlugt uit den Lande wy reeds befchreeven (f). Zo zeer als veelen hem voorheen ten hemel geheeVen hadden, werd hy nu ten afgronde gevloekt, en voor de oorzaak der Bewerking van dien ramp gehouden. Eerlang kwam 'er een Stukje te zyner Verdeediginge in het licht; doch het ontmoette wel ras veel en dugtige wederfpraak (§). Reeds (*) Post van den Neder-Rhyn XII. D. bl. 1175 en u3o. Ct) Zie hier boven, bl. 261. (§) Memoire pour le Rhingrave de Salm. Onder de Tegenfchriften van dit Stukje munt boven al uit Cenfure du Carcctere Militaire Politique et Moral du Rhingrave de Salm , autant a l'egard des Membres des Eta/s d'Hollande et de la Commisfion dei Etats a IVoerden, qu'a l'egard de la Ville de Utrecht, et de toute la Patrie, pour refuter fin Memoire. Men zie ook Aanmerkingen op de zogenaamde Verdeedigende Memorie van den Rhyngraave van Salm. Ter Vergadering van Ho.land nam men den Cc 4 der*. XLIX. b üe K. i78r. De Rhyngraaf als den rioofd- verraadef be- "chouwd.  XLIX. boek. , 't Voorgevallene KH'ykèy Duur/Iede. i 1 i 1 1 Wat daar met de i Burge ; meester Haant- 1 ( j c i t < 3 I t ( t s I i 2 f 1 i »o8 VADERLANDSCHE Reeds eenigen tyd geleeden hadt Wyk hy Duurftede, gelyk wy met een woord lanftipten (*), voorde Amersfoortfche Staa:en moeten bukken. Het voorgevallene, :en deezen Jaare, in dit evenbeeld van Utrecht, zal 'er eenige oogenblikken toe/ens eifchen. In den voorleeden Jaare hadt nen reeds maatregelen voorgeflaagen om egen Wyk den Herken arm te gebruiken, in, fchoon dit toen niet doorging, hadt nen deeze Stad in ftaat van Verdeediging egen Krygsaanvallen gebragt (f). De Heer Haantjes, dien wy hebben eeren kennen als te Wyk een der yverigfte /oorftanderen van de Burgerlyke Vryheid, verd, toen hy zyne toeftemming niet geeven lerden van Wynmaand een Befluit, om voor het iof van Holland, ter zaake van Defertie, tegen en Rhyngraaf te procedeeren, en 'er zelfs ter Ge. eraliieit opening van te geeven. Ook befloot men elyktydig om door hun Hoog Mog. de noodige )rders te doen dellen, en den Stadhouder te veroeken om zorg te draagen, dat hy in geen Colloien of andere Bezittingen van den Staat, veel min 1 dienst van de Oost- of Wcstindifcbe Compagnie aegelaaten wierd. Dit ftonden hun Hoog Mogenen niet alleen toe, maar zelfs werd 'er by befloo2n om hem in Deenemarker, en Hamburg te doen rresteeren. „Verz. van Stukken by ]. A. de Chaliot 1 D. bl. 260—291. Hier uit 'hebben zommien willen afleiden , dat, hoe lafhartig en ftrafbaar yn gedra? omtrent Hollanden de Stad Utrecht ook eweeft zy, men hem naauwlyks van een opzettej>k gefmeed Verraad met de Party van Oranje kan erdenken; doch dit bly ft aan veel twyfelings onerheevig. (* Zie h'er boven, bl. 365. (f) Zleonze Vaderl. Hist. XII. D. bh 429—440,  HISTORIE. 409 ven wilde tot het plan om de Sluizen open te zetten om eene Overftrooming te bewerken , befchuldigd van heimlyke mondgeiprekken met de Amersfoortfche Staatsleden gehouden, en onder dat voorwendzel, zonder eenig regterlyk onderzoek, van zyne Posten als Raad en Burgemeester vervallen verklaard, tegen den inhoud van het eerst kort te vooren ingevoerd en bezwooren Stedelyk Reglement, waar tegen hy zich eerst in eenen rondgaanden Brieve by Vaderlandlievende Regenten, Genootfchappen en Volks-focieteiten beklaagde, en vervolgens te vergeefsch by eene Dagvaarding verzette (*). De gedreigde Krygstoeleg op die Stad verwylde tot den zesden van Hooimaand, wanneer, in den nagt, omtrent twee uuren,' de wagthebbende Officier van de Veldpoort berigt bekwam, dat een Expresfe met een \ Brief aan den Commandant de Nys ver- < zogt binnen gelaaten te worden. De Of- 1 hcier met eenige Manfchap aan de Poort gekomen, ontdekte by het fcheemer morgenlicht, op den wal klimmende, eene menigte Krygsvolks en eenig Gefchut op een Musketfchoot afftands van de Poort. Op het roepen van de Wagtofficier, wie daar! ontdekte zich de Man met de Boodfchap, dat hy den Commandant moest fpreeken, en aan hem een Brief overgeeven. Wel brusk antwoordde hy op het voor hel, dat hy (*) Verz. van Stukken by Chalmot XXXIII. D, bl. 84 enz. en bl. 129. 133. Cc 5 XLIX. BOEK. I7N7. jes gebeurde. 's Prinfen ïrygs/olk7oor 'Vyk, en Ie Stad >pge:ischt.  4io VADERLANDSCHE XLIX boek 173/. Raadpleegingen over de Opeifching. hy diende te wagten tot men des verflag gedaan hadt, „ men moest zich wat haas„ ten, men hadt niet lang tyd om te toe„ ven!" Kort hier op vcrfcheen de Nys aan de Poort, nu met eenige meerdere Manfchap bezet, terwyl ook reeds orde gegeeven was om de Alarmtrom te roeren. De Commandant beval den Brenger den Brief onder de Poort te fteeken, die onder dit bedryf zich liet ontvallen, „ dat, indien „ men weigeren mogt, hy dan wel gele„ genheid zou vinden om binnen te ko„ men, en dan niemand te zullen fpaa„ ren!" De Brief, met dit betoon van meer dan morrend misnoegen, onder de Stadspoorte doorgeftooken, bleek een gewoon Patent te zyn van. den Capitein Generaal, met Attaché van de Staatsleden te Amersfoort vergaderd, om den Collonel van Quadt met zyne onderhebbende Manfchappen, (zonder de hoeveelheid of de naamen der Bataillons uit te drukken,) binnen Wyk by Duurflede in Garnifoen te ontvangen. Onverwyld verzogt de Commandant, dat de Vroedfchap mogt vergaderen. In deeze Vergadering bragt hy het Patent, met verzoek om het Raadsbefluit te mogen verhaan. Intusfehen kwamen de Wykfche Schutters en de daar gelegerde Hiüpmanfchap, met alle de Officieren, op de Loopplaats voor het Raadhuis, en vertrokken van daar na de voor hun befchikte Posten. Welhaast vernamen deezen, niet zonder de uiterde ontroering, het Befluit van de Meer-  HISTORIE. 411 Meerderheid des Raads om den Commandant met den Stads Secretaris na buiten te zenden, om te verneemen op wat voet de Commandant der Troepes ter Stad wilde intrekken? Deeze gaf ten antwoord, ,, zich daar op niet te kunnen inlaaten; „ maar wel te kunnen verzekeren, dat 'er „ geen molest of overlast aan iemand zou „ gedaan worden, en eindelyk, dat hy, tot „ nader Deliberatien toeftond den tyd van „ vyf tien minuten; dat hy, naa dien tyd, 9, zyn Volk met Geweld zou binnen voeren, „ en dan geene de minfie Menagementen gebruiken f' Met deeze Boodfehap in den Raad verfcheenen, konden de overleggingen, by het voordraagen van ftrydige gevoelens, niet lang duuren. De Meerderheid behoot tot het openen der Poorten, en het laaten intrekken des Xrygsvolks, mits het geen overlast deedt. De Commandant de Nvs , nevens den Secretaris gelast, om zonder uitftel, dit Raadsbeduit aan den Bevelhebber des Krygsvolks mede te deelen, en de Poorten een Inmarsch open te (tellen, bewilligde hier in niet dan onder voorwaarde, dat hem eerst een Affchrift van het Raadsbefluit werd ter hand geheld. Dit oogenblikiyk verkreegen hebbende, volvoerde hy den last van de Meerderheid des Raads. De gewapende Wykenaars en de Hulpbenden te dier Stede, dit Befluit, zo vreemd van hunne lang gekoesterde begrppen verneemende, hoorden 't zelve met veragting en XLIX. boe k. i737. Beduit ter Over» gave». Veelen vlugten na Utrecht.  4i2 VADERLANDSCHE XLIX. boek. I787. Eenige Heeren gevangen gezec j ] ( i 1 i I è » »■ V V y y y y, y. y. y. « V en fpyt, de Wapens wierpen zy van zich en voor het Raadhuis neder, om, zoveel mogelyk, zich met de vlugt te redden, en in Utrechts Veste berging te vinden. Dit gelukte verre den meesten, hoe zeer de Stad van buiten omzet was, en de Krygsbende onverwyld binnen trok. Zulk een uittocht en ontkomen viel niet ten deele aan de Heeren de Nys, de la Faïlle , van der Kemp en de Wys. De laatstgemelde, Commandant van het Amerseoorts Genootfchap, werd fpoedig, op zyn voord van Eer, ontflaagen. De la Fail.e kreeg eerlang, om zyne hooge Jaaren, mtflag van den krygsgevangen Haat waar n men hem ten zynen huize geheld hadt. i^en geftrenger lot wedervoer de Nys en 'an der Kemp , deezen vonden zich wel r eene daar afgekondigde Amnestie begreeen, „ niet tegenftaande zy zich," zo als e woorden luiden, „ door alle hunne gei draagingen, en door de Ingezetenen te, gen derzelver wettige Overheid op te i ftooken, en tot eenen openbaaren ïe, genftand te animeeren, deeze hunner , Ed. Mog. Gratie het allerminst waardig gemaakt hadden, om welke redenen hun Ed. Mog. zich ook verpligt oordeelden zorge te draagen, dat, immers geduurende de tegenwoordige Troubles. geene meerdere dergelyke Misdryven, door dezelve gepleegd konden worden, en ten dien einde hun provifioneel in fecuure bewaaring te houden." In  HISTORIE. 413 In den nagt naa deeze Afkondiging, den tienden van Hooimaand, kreegen zy beiden aanzegging dat zy zich hadden gereed te maaken om na Amersfoort gevoerd te worden: 't geen ook dien eigen nagt gefchiedde, in een koets met vier paarden befpannen, onder het geleide van eenige Dragonders. In deeze opfluiting te Amersfoort bleeven deeze Heeren, terwyl het' gerugt verfchillend fprak over het lot, 't geen hun in dien gevangen haat bejegende. Naa de Omwenteling werden zy beiden na Utrecht overgebragt, en bleeven ruim vyf maanden in gevangenis op den Haazenherg. Zy werden niet gehaakt vóór dat zy ieder eene Borgtogt van omtrent 49,000 Guldens, onder voorwendzel van Schavergoeding, geheld hadden. Onmagtig was van der Kemp om die Penningen te zyner loshnge te bieden: dan de Nys, wiens hart voor Vaderland, Menschliefde en Vriendfchap klopte, wilde niet dat zyne zaak van die zyns Lotsgenoots wierd afgefcheiden, liever verkoos hy eene dubbele fomme tot Borgtogt in handen zyner Vervolgeren te hellen, dan zyn onvermogcnden Lotgenoot, onder voorwendzei van fchade vergoeding , agter te laaten (*). Het (*) Leezenswaardig zyn de egre Stukken , tot •deeze zaak betrekltelvk, te vinden in te Verzamel. by j. A. de Chalmot XXXlil. D. bl 313. 31/. XXXIV. D. bl. 1—14. (8—48. en 77—80. Van djüi Kemp, dien wy, van den aanvange der Staats- on- XL1X. boek. 1737. De Nys en van derKemp na Amersfoort gevoerd.  VADERLANDSCHE XLIX. boek 1787. V era ud eri igen aldaar , en het verder voorgevallene. 1 1 1 1 1 ( 1 ] Het onmiddelyk gevolg der Krygsverraeestering was het Herftel der voorige Regeeringsperfoonen ; het affchaffen en veriiietigen van het by de nu afgezette Magïftraat ingevoerd nu vastgefteld Stads Regeerings Reglement. Ook ontvingen de Kerkleeraars een voorfchrift, by 't welk zy gelast werden te bidden voor de Staaten 's Lands van Utrecht, thans te Amersfoort vergaderende, als de alleen wettige Souverain der Provincie, voor de Perfoon en de Belangens van Willem den V. als Erfftadhouder, en voor de thans aangeftelde Magiftraat van Wyk. Teffens kreegen zy last om Dankzeggingen voor de herhelde Rust te dier Stede uit te horten. By dit alles voegde men het aanleggen eener veifchanshng, tot dekking van dezelve, en om ze voor Onderwaterzetting aan Dnlusten, zo druk in de weere zagen, die door aet fchryven veeier Stukken zich eenen naam m by veelen verdienstlyk maakte, en in blaakende loogagting ftondt by al'en zyner vrygeuitte Staatsie ;rippen toegedaan, fchoon veelen zelfs zyner jeste Vrienden het daadlyk ter hand neemen van le wapenen en het fpeelen van eere hoofdrol in lat bedryf mispreezen, en hoogst onvoegelyk keurlen, — van der Kemp, zeg ik, kon, naa dit ales ondergaan te hebben, en daar hem, by de laaking de Stad Utrecht, als mede de Provincie >ntzegd was. naa de Omwenteling, op geene draagyice wyze, Leeraar te Leyden blyven. Hy verliet levens zyn Huisgezin, Jie Stad "en het Vaderland in fcheepte zich na America\x waar hy, terwyl vy dit fchryven (Jn Zomermaand des Jaars ?q(5) -olgens de jongde berigten, nog als eeu Landman eeü.  HISTORIE. 415 aan de zyde des Kasteels te beveiligen; een arbeid waar toe alle Ingezetenen zonder uitzondering de hand moesten bieden. De verfpreidde gerugten, als of 'er, door de ingerukte Krygsmagt balddaadigheden gepleegd, plunderingen aangerigt en moorden gefchied waren, werden ten fterkften wederlprooken (*). Twyfel leedt het niet, dat, naa het inneemen der Stad, verfcheide der nu afgezette Raaden, vernederende Verzoekfchriften den Amersfoortfche Staatsleden aanboden om hunne hooge Bëfcherming, onder belofte van nimmer raadhagen te zullen helpen neemen, die aan het wettig Gezag van hun Ed. Mog. eenig nadeel konden toebrengen (f_). Reeds hebben wy, in den loop der Gefchiedenisfe van dit bepaalde Tydvak inJ dit Gewest, zo veel van Amersfoort, het1 tegenbeeld van Utrecht, en de wederftreeffter dier Stad, moeten fpreeken, dat wy ons daar niet lang zullen behoeven op te houden. Eene en andere byzonderheid nogthans verdient een kortftondig vertoeven. Zonderling en fterk was de nieuwe Eed voor de Schuttery der Stad Amersfoort in I Zomermaand opgeheld. By de algemeene s belofte van Gehoorzaamheid aan de Magi-T ftraat moest elk Schutter verklaaren, „ dat v „ hy zich niet begeeven hadt of begee- „ ven (*) N. Nederi. Jaarh. 178/. bl. 4255. (t) Verzamel, van Stukken bs T. A. de CüALmot XXXIV. D. W. 14-18. XLIX. BütK. I787. Amers'oor/s lot;evalkn. Nieuwe led den chutte;n voorefchreeen.  4tó VADERLANDSCHÊ XLIX. BOEK. 1787. Hoe het toeging met de aflegging van dien Eed. 1 n ven zou in Eed of Dienst van zulke „ Perfoonen, welke zich thans in de Re„ geering der Stad Utrecht of Wyk gedron„ gen hadden, by de Staaten deezer Pro„ vincie voor onwettig verklaard, om de„ zelve met raad of daad tegen de gemel„ de Staaten, en alzo mede tegen de Ma„ giftraat deezer Stad, als een Medelid van „ Staaten te helpen ftyven en te fterken; „ gelyk ook, dat hy zich niet hadt verbou„ den of verbinden zou om Militaire dieu„ ften te doen onder eenig Burgercorps, „ of Officieren, by de Heeren Staaten dee„ zer Provincie, of de Magiftraat deezer „ Stad niet gelegalifeerd, of voor wettig „ erkend; en in het gemeen, dat hy met „ niemand eenige Verbintenis gemaakt hadt „ of maaken zou, tegen het Gezag des Ma„ gihraats, of waar door dezelve Magï„ ftraat of Stad in ongelegenheid mogte „ geraaken; en by zo verre iets ter zy0 ner kennisfe komen mogt, het welk „ deeze Stad of het Gemeene Land nadee„ lig zou mogen zyn, dat hy dit aan den „ Schout, Burgemeesteren en die van de „ Magiftraat zou te kennen geeven." Binnen Amersfoorts Wallen bevonden zich Perfoonen, die door reeds aangegaane Verbintenisfen buiten haat waren om deezen Eed te doen: den zodanigen werd, als zy des berouw hadden, en verlangen mogten, op nieuw, tot de Schuttery te ivorden toegelaaten, den weg opengefteld 31 aangeweezen. ; Men liet niet na om ie Burgery tot het doen van deezen nieuwen  HISTORIE. 4*7 wen en zonderlingen Eed, over te haaien. Onder anderen wordt verhaald, dat de HoofUfchout, Raaden en de Secretaris tot het afneemen van dien Eed benoemd, in plaats van den Schutteren de gevolgen des Eeds, indien zy deeze valschlyk zwoeren, voor te houden, in tegendeel alles in 't werk helden om de Burgers over te haaien tot het afleggen, door hun, die zich huiverig betoonden, te gemoet te voeren, dat zy alle zwaarigheden daar van op zich namem Met dit alles liet zich naauwlyks het vyfde gedeelte der Schutterye tot het afleggen van dien Eed beweegen. De weigerende Officieren en Schutters werden onmiddelyk ontwapend (*). Amersfoort, niet alleen de Vergaderplaats 1 der Staaten, ten wier gevalle gemelde Eed \ den Burger werd afgevorderd, onderfcheid- [ de zich mede door den toevoer van allerlei Krygsbehoeften, gelyk wy reeds vermeld hebben. Dit berokkende deeze Stad een deerlyk ongeval, 't geen, naar het gefchaapen fcheen, nog veel deerlyker hadt kunnen afloopen. In deeze tyden van Burgerkryg, wanneer men buitengewoone middelen bezigt, en wel op plaatzen van derzelver oorfpronglyke beftemming verre verwydert, was zulks oorzaak van een ramp, dien wy niet ongeboekt kunnen laaten; zonder daar uit zodanige gevolgen af te leiden, als de voorbaarig en veel al ligtvaardig oordeelende Sterveling, niet zelden gewoon is uit by- <•) Pest van den Nedtr-Rbyh Xh D« bl. 943 sns« XVII. Deel. Dd KUXt boek. )e Kleie Kerk pringt in e lugg.  4i3 VADERLANDSCHE XLIX. SOEK. i ; d -i ] ' j ;< 1 J i ] i 1 ( byzondere Gebeurtenisfen te trekken, en 't geen veele Schryvers dier dagen, met eene verhandloos- en vermeetenheid deeden, om 'er geen degter naam aan te geeven. Tusfehen deezen ramp en de te dier Stede ingedelde Bededonden een verband te zoeken, en dezelve als een Straffe daar van aan te merken, komt den kortzigtigen Mensch niet toe. De Kleine Kerk dier Stad, van ouds de Lieven-Vrouwen Kerk geheeten, drekte thans ten Verzamel- en Bergplaats van Krygsbehoeften. niet adeen; maar ook om 'er de Werktuigen des bederf omvoerenden Krygs :e vervaardigen. Een flag, voldrekt geyk aan dien van een zwaaren en naby :reffenden donder, welke de geheele Stad leedt daaveren, borst 's voormiddags omrent elf uuren los, en vervulde alle de tiwoonders met ontroering, fchrik en angst, ïn deeze verwarring roerde menoogenblikyk den Alarmtrom , trok de Klok der 3roote Kerk, doot de Poorten, en de geïeele Bezetting verfeheen in de wapenen, ieevende nieuwsgierigheid begaf zich aan le deur om te verneemen wat dit fchrikjaarend gedaaver mogt weezen. Een dikte damp, zich boven de gemelde Kerk verheffende, ontdekte oogenbliklyk wat 'er ;aans was, en liet niemand onkundig van len oorfprong deezes daaverenden dags. ïekend was veelen de bezigheid der Kaïonniers, in dat Kerkgebouw, Bombenen fandgranaaten vullende. Anderen wisten len voorraad van Kruid daar verzameld, op  HISTORIE. 419 op ruim honderd en zestig vaaten begroot. Met éénen flag was alles afgedaan; maar ook de geheele Kerk gefprongen en zo voldrekt vernield, dat niets dan de muuren, en een gedeelte van het Dak, waren overgebleeven-. De Tooren, op eenigen afftand van de Kerk' verwyderd, bleef ongefchonden haan. Wat de Kerk bevatte, van het noodige en ten cieraad dienende , was door het inhorten van het verwelfzei , en de kragt des kruids, vernield. De pypen des Orgels waren gefmolten. De nabyftaande Huizen deelden in dit ongeluk. Pannen waren af- en Glaazen ingeflaagen. Zeventien Menfchen verboren deerlyk het leeven by deeze uitbarfting, anderen waren geblaakerd en gekwetst. Onder de gekwethen, die ook dit ongeluk naderhand met den dood hebben moeten bekoopen, telde men een Bombardier. Van onder de puinhoopen gehaald, bekende hy, zo men berigt, de onvoorzigtige Veroorzaaker van die onheil te weezen. Met een Mes de roest van de buis eener Bombe willende affchrabben, veroorzaakte dit vuur, 't geen zich aan het omhaande kruid der Werklieden mededeelde. De groothe voorraad pulver bevondt zich gelukkig aan het andere einde der Kerke, en werd onder het nederftortend dak dermaate bedolven, dat het geen vlam vatte, en dit ongeluk, reeds zo groot, niet nog veel grooter maakte. Men fchoot oogenbliklyk met fpuiten en ander bluschtuig toe, 't geen veel gewaagd was. Dd 2 De XLIX. BOEK. 1787,  42o VADERLANDSCHE XLIX. boek. I787. Onaangenaamheden voor de daar gebleevene Patriotten. Rheenen, Amerongen en VeenendaalPrinsgezind. De in Amersfoort gebleevene Patriotsgezinden, want veelen waren uitgetoogen, honden bloot voor onaangenaamheden van verfcheidenerlei aart; de fchendzieke hand der Plunderzugt van eenige Krygslieden hrekte zich uit aan het huis eens Burgers, wiens Winkel geheel bedorven, en ten prooye werd der vernielinge. De tappen uit Olie- en Strooptonnen werden uitgetrokken, en wat. men niet gelustte of kon medeneemen, werd met voeten getreeden. Uit een opengebrooken Kabinet voerde men het Geld mede. Het Verlof of Bevel daar uitgevaardigd tot het draagen van Oranjetekenen (*) kon niet misfen van tyd tot tyd, onaangenaamheden en gansch anvriendlyke ontmoetingen te veroorzaaken. Doch deeze, hoe zeer ook gevolgen van ie heerfchende Tweedragt, waren kleinigheden , waar aan men zo zeer gewoon opraakte, dat ontmoetingen, die in andere tyden veel opziens zouden gebaard hebben, nu ongemerkt doorgingen, of flegts (toffe gaven tot het gefprek van den dag. De Stad Rheenen liet haare verkleefdheid aan den Stadhouder blyken, door diens Jaardag met verfcheide Vreugdetekenen te vieren. De afkeer der Ingezetenen van de tegenparty wil men dat te dier Stede zou betoond zyn door een Pop van ftroo, verbeeldende den Collonel van het Wapengenootfehap te Utrecht, Gordon, onder het vreugdebetoon, openlyk te verbranden. — Vet- (*) Zie hier boven bl. 34a,  HISTORIE. 421 Veenendaal {lak desgelyks uit in het gedenken van dien Jaardag. In Rheenen, Ame rongen en Veenendaal werd, op verzoek het draagen van Oranjetekenen door de Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd, toegedaan. Anders was het geheld in de Stad Montfoori. Hoe zeer en waarom de Stadsregeering by aanhoudenheid weigerde Afgevaardigden op de Amersfoortfche Staatsvergadering te zenden, hebben wy reeds aangetekend, als mede hoe zulks aanleiding gaf tot eene vry fcherpe Briefwisfeling tusfehen de Montfoortfche Regeering en de Amersfoortfche Staatsleden (f). — Het ontbrak egter te dier Stede in de Regeering, zo wel als in den Burgerftand, niet aan voorftanders der andere Partye, 't geen Stedelyk aanleiding gaf tot eene menigte onaangenaamheden; voor geen gering gedeelte ontftaande uit een vernieuwden Schutters Eed, welken de Oranjegezinden weigerden af te leggen, en die, acn Maarfchalk de Reuver, op hunne zyde hebbende, in de bedoelingen van het anders denkend deel der Schutterye belemmering by belemmering veroorzaakten; derwyze, dat het der Stad aan eene vaste Schuttery ontbrak, en men geen Krygsraads Vergadering kon houden. De oude Burgervaandels hem te meermaalen vergeefsch afgevraagd om plegtig verbrand te worden, liet hy eindelyk aan Schutters daar toe afgezonden volgen. Dee- (*) Zie onze Vadert. Hifl. XII. D. bl. 362. Dd 3 XLTX.' boek. 1787. Montfoort an« ders gezind, en vol twist.  XLIX. boek. 1787 Adres ter Afzetting eeniger Regeerfngsleden. 422 VADERLANDSCHE Deeze Stad hadt haare Geconditueerden, Op dier aandrang vergaderde, in 't laatst van Oogstmaand., de Raad. De Burgery verfcheen ongewapend voor het Raadhuis. Geconditueerden keverden een breedvoerig Adres in, by eene algemeene Oproeping der Burgery goedgekeurd, waar in zy de Bezwaaren, die hun drukten, op eene geheel onbewimpelde wyze, voorhelden; met klagten over de Mishandelingen hun duslange aangedaan, en waar van zy geene ontheffing hadden kunnen bekomen. De Amersfoortfche Staatsleden werden in den haatlyküen dag gezet, de te Utrecht) vergaderende gepreezen, en traden zy in de Maatregelen hunner Utrechtfche Medebroederen, tot welker Adres, den zesden van Oogstmaand ingediend (*), zy weezen, 't zelve als hun baak aanmerkende. „ Zy „ dagten," dus drukten zy zich uit, „ om„ trent Prins Willem den V., mitsga-„ ders de Amersfoortfche Dwingelanden, „ het zelfde, dat zy dagten." Op deezen grondflag vonden zy zich genoodzaakt verder te gaan, en onbewimpeld aan te dringen, dat'er middelen in 't werk geheld mogten worden, om de Leden , die in deeze Vergadering zitting hadden, en door hunne openbaar verklaarde gevoelens voor den Prins yverden , van hunne plaatzen te ontzetten. Als de zodanigen befchreeven zy den Vroedfchap van Dam , den Secretaris Havick , en den Maar- Zie hier boven bl. 359.  HISTORIE. 423 Maarfchalk de Reuver, en verzogten dat deezen, naa de voorleezing van dit Adres, voor zo verre zy tegenwoordig mogten weezen, terftond uit de Vergadering mogten treeden. Naa een uur raadpleegens deelde Burgemeester Story den Geconftitueerden mede, dat het Befluit overeenkomhig het verzoek der Burgerye gevallen was. De uittreede van den Secretaris Havick uit de Raadkamer was 'er een fpreekend bewys van voor 't oog der vergaderde Burgeren. Schriftlyke kennisgeeving ontvingen de twee andere Heeren van deeze Schikking over hunne Ampten. Dit alles, in 't laatst van Oogstmaand voorvallende, was een bedryf van korten duur, en zullen de Gefchiedvernaaien van een volgend Tydperk uitwyzen hoe zeer euvel dit gedrag geduid werd. Dd 4 BLAD- XLIX. boek. I787. Ingewilligd.  BLADWYZER DER. VOORNAAMSTE ZAAKEN. Abhema (B. E.) in bezending aan den Hertog van Brunswyk, 177. Zie verder onder Amjlerdam. Verlaar die Stad, 259. Amerongen ( Taets van} verfcliynt weder te Utrecht op de Staatsvergadering, 320. Schryft de Amersfoortfche af, 321. Aa-erongen(Joost vAN)verfchynt weder op de Staatsvergadering te Utrecht befchreeven, 320. Schryft de Amersfoortfche af, 321. AuersfoortyStasiien vwUtrecht daar vergaderd, beweeren de erkentenis van de Wettigheid hunner Vergaderin» ge, 319. Eenige van de daar vergaderde Leden begeeven zich weder na de te Ltrecbt befchreeven Staatsvergadering , 320. Affchryving der Heeren van Ame- rongen en BoETZELAAR, 321. Hoe zy zich tegen de Bezending uit Utrecht na de Algerneene Staaten aankanten, 326. Zie verder Utrecht, Willem den V, derwaards genoodigd, 344. fyne komst, 345. Klagten wegens de Krygsbedryver* der Utrechtenaaren by hun Hoog JMog. 374. Voorftellen te Utrecht wegens deeze Staatsleden , 380. Amersfoort, Lotgevallen dier Stad, 415. Nieuwe Eed den Schutteren voorgefchreeveti AU. De Kleine Kérkfpringt in de lugt, 417. Onaangenaamheden voor de daar blyvende Patriotten, 420. Amficlveen (Aanlkg 0p) 'door den Graaf des Portes vetdeedigd, 203. De Hertog hier opgehouden en benard , 205. Gered door den aanval des Dorps van achteren, 206. Des Portes ruimt deeze verfchansfing, Aid'. Lof hem gegeeven^ Aid. Lot der Burgeren, 207 Am/lerdam , Naamloos Gefchrift tegen eenige Amfter. damfebe Regenten,35. Hetzelve baan geene Uitwerking op de Regeeringsverkiezing, 38. Ongerustheden aldaar wegens vèrfchei'. de Ontwerpen, en Belluit van eenige Krygsraa-lsleden, 39- Voonrel op het Stadhuis aan Burgemeester Hooft gedaan j}oer de Menigte,  BLADWYZER, 40, Gunftig door hem beantwoord, Aid. Optocht van Krygsraads- en Societeitsleden na het Stadhuis, 41. Overleevering van een Adres, Aid. Hoe door Hooft, Dedel en Beels beantwoordt, 46. Sterke iaal van Hooft , 47. Welk een uitwerking die baarde, 48. Het Huk des Krygsraads ter Vroedfchapskamer .overgeleeverd, 48. Ongeduldigheid om antwoord, 49. Hoe het op Burgemeesterskamer toeging , Aid. Vordering en Verwerving eener tweede Vroedfchaps Vergadering, 50. Aandrang der menigte, en gerustftelJing door Hooft , Aid. Hooft gaat onder gejuich na huis, 51. Dedel en Beels op het Stadhuis gehouden, 52, Moedige taal van Dedel , Aid. Voorzorgen en bedaaring der Gemoederen, Aid. Zeer onvoltallige Vroedfchap, en boodfehap van eenige afweezige Heeren, 53. Sterke taal van Dedel wegens Hooft, Aid. Een voorgemelde Waarfchuwiug verworpen, en een ander middel tot bedaaren des Volks beproefd, 54. 't Zelve met een goeden uitflag te werk gefteld, Aid. De Vroedfchap fcheidr, Verfchillende bejegeningen van Hooft, Dedel en Beels , 55. Beraadflaaging eeniger Schepenen tpt het doen eener Afkondiging tegen Zamenrottingen en Oproer, gaat niet door, 56. Pooging om dezelve te doen , hervat, Aid, Eene Bezending aan Burgemeesteren om het afkondigen te keer te gaan, 57. Deeze flaagt. Ondericheidene bejegeningen vnn Hooft, Dedel en Beei^s , 58. Redegeeving eeniger Regeeringsleden waar om zy niet ter Vroedfchaps Vergadering gekomen waren, 59- Backers antwoord, wegens het beplakken van een Huis met Oranje papier, .60. Voorzorgen tegen den 8 van Maart gedraagen, byzonder op Kattenburg, 61. Eene Commisfie uit den Krygsraad draagt daar byzondere voorzorg, 62. Gedrag van twee Byltjes, wegens het Blad, Willem de Geweldenaar, 63. De Krygsraad verzoekt te vergaderen op 't Stadhuis; dit wordt afgeflaagen, 64. De Krygsraad vergadert in de Doele; verrigtiugen aldaar, 65. Eene plaats in het Societeitshuis, tot het houden des Krygsraads gereed gemaakt, 66. Dankbetuiging des Krygsraads deswegen, Aid. Nadere Dankzegging, 67. Nieuw verkoozeiie Leden des Krygsraads, door den Krygsraad zelve in den Eed genomen, eu wat deswegen met Burgemeesteren voorviel, Aid. NadereVe> bintenis tusfehen den Krvg-- d 5 raad  BLADWYZER*. raad, het Wapenhandelend Genootfchap en de Burger focieteit, 6a, Een Verzoekfchrift tot het afdanken van vier Collonellen, 69. Befluit om die Collonellen van hunne posten vervallen te verklaaren, 70. Aanbod van hulpe des Genootfchaps éaa den Krygsraad, 70. Het Stads Magazyn en Tuighuis bewaakt, 71 Viernieuwe Collonellen verkooren, Aid. Verdere wederzydfche Ge meenlchap tusfehen het Genootfchap en den Krygsraad. Eenige Leden van denzelven leggen hunne Posten neder, 72. Plan om Burger-geconftituecrdcn aan te ftellc-n en Qualificatie da-.r toe , Aid. Poogingen om die Acte getekend te krygen, 74. Tegenkantingen , 75. Eene Oranje-foeieteit opgerigt, 76. Gebeurtenis ter fterking van de partv der Patriotten, 77. Voorflel eeniger Vroedfchapsleden aan Burgemeesteren , over den last der Afgevaardigden ter Staatsvergaderin e op eenige Punten, 78. Last daar mede overeenkomfrig gegeeven, 81. Beraaming om eenige Regeeringsleden af te zetten, 82. Een Gefchrift, de Volksftem , verwekt veel opziens, 83. Inhoud van 't zelve, Aid. Gemeenfchapiyke werking tusfehen den Krygsraad en . de Sociëteit, tot het afzetten ee¬ niger Regeeringsleden, 8f?. Dit fluk doorgedrongen, 87. Burgemeester Hooft des verwittigd, Aid. Het Genootfchap en eenige Burger-compagnien in de wapenen , 88. Groote Volksverzameling ten tyde der Vroedfcha ps Vergadering, Aid. De Raad, by het fcheiden andermaal genoodzaakt te vergaderen, Aid. Overgegee»'en Gefchrift de Afzetting van eenige Raaden vorderende, 89. Hunne Naamen . 93. Reden waar om dit Stuk niet ondertekend was, 94. Befluit op het ingediend Adres, 95. Aantekeningen en Tegenaantekeningen , 96. Verlangde en verkreegene byvoegzels tot dit Befluit, Aid. Vreugdebetoon hier over, 97. Heusch vermaan, ten opzigte van de afgezette Heeren, in de Burgerfocieteit, 98. Geregtlyke Infiouatie , den afgezette Heeren t'huis gezonden, 99. Naamloos papier tegen de Afzetting, 100. Beraaming om de opengevallene Raadsplaatzen aan te vullen, 102. De Burger-geconflitueerden brengen de Ondertekeningslysten, 103. Ingediende Naamlyst, Aid. Uit welke Perfoonen de Vroedfchap beltondt, 104. Gunftig daar opgenomen Befluit, 105. Volvoering van de Verkiezing der nieuwe Raaden, 106. Nieuw benoemde  BLADWYZER. de en beëedigde Raaden, Aid. Verzoekfchrift der Kattenburgeren ten tegendeeleniet aangenomen, 107. De Bockverkooper Arends op nieuw met plundering gedreigd, Aid. Tegenverklaaringen van eenige Raaden tegen deeze Aanftelling, 108. Sterke Afkondiging tegen Oproer, 109. Oranjefocieteiten opgerigt, 110, Plan van dien kant om ook Geconditueerden aan te ftel • len ,ni- Een Adres van dien kant niet aangenomen, 112. Adres aan Staaten van Holland van die zyde ontworpen , Aid. Ter tekeliinge gelegd, 113. Beweegenisftn hier uit gereezen, Aid. Volllaagen Oproer daar uit gebooren, 114. Plundering van een Wynhuis, 115. Plundering aan andere Huizen, 116. Het Defenfieweezen tragt het te vergeefsch te Muitten, Aid, Het Huis van Arends geplunderd, Aid. Als mede dat van J. Rendorp, 117. Het Huis van Dedel bewaakt, Aid. Dat van Beels geplunderd, Aid. Dit bedryf der Patriotten gewraakt 118. De Patriotten op Kattenburg geplunderd, 119. Vergeeffche poogingen om op Kattenburg te komen, J20, Kattenburg verdeedigd en belegerd, 121. De Kattenburger brug vermeesterd, Aid. Plundering vee•ler Oranjegezinden op Kat- tenburg, 123. Oorzaak van het ongertoord voorthollen dier Plunderingen , 124, Kattenburg naauw bewaakt, 125. Plunderingen in andere oorden der Stad, Aid. Slotbedryf voor het Huis des Onderfchouts Pappegaay, 126. Strafoefening aan de Oproermaakers, 127. Voorflel, wegens het bepaald houden der Vroedfchaps Vergaderingen, 128. Men werd te raade om Dedel en Beels als Burgemeesters af te zetten, Aid. Vooiftel daar toe gedaan, 129. Volvoering, Aid. Afzetting en Bekendmaaking hier van aan die Heeren, 134. Voordel tot het verkiezen van nieuwe Burgemeesters, 135 Mishaagend uitftel, 137. Twee nieuwe Burgemeesters verkooren, Aid. De Hoofdfchout Backer afgezet, 139. De beooging om Schepenen af te zetten, faalt, Aid. Vergadering der Afgevaardigdigden uit de Krygsraaden , Gewapende Genootfchappen enz. 140. Arbeid aan een Nieuw Stads Regeerings Reglement verydeld, Aid. Voorflel van Geconftitueerden om een grooter aantal Burgers na Utrecht te zenden, 147^ Niet aangenomen ; maar eene werving Waardgelders voorgeflaagen, 150. Dit voorflel omhelsd; daadlyke Werving en Voorwaarden, 151, Ster-  BLADWYZER. Sterke toeloop , 152. Geldinzamelingen voor wagtdoende Hurgers, 153. jje Krygsbezetung aan de Nieuwerfuis door Am ft er dammen Begiftigd', 154. Nieuwe inrigting op de Schuttery , en oprigting van Artilleristen, Aid. Het Genootfchap Tot Nut der Schuttery, trekt met openbaare Krygseere op, 155. De Buitenposten rondsom Amjlerdam verfterkt, en andere Voorzorgen, 156. Wat uitwerking de maare van Utrechts ontruiming baarde, Voorzorg tegen Oproer van binnen gedraagen, 158. Vrees voor een Beleg, 159. Men moest voor eigen verdeediging zorgen , 160. Raadflagen om het Beleg door Onderhandelingen te weeren , Aid. Vinden geen goedkeuring by de Burgery, 161. Raadsbefluit om de Stad te verdeedigen, Aid. Onderfcheiden beoordeeld, 16;. Voorzorgen binnen en buiten de Stad, 162 Officieren tot de verdeediging aangelleld, 164. Bevel om Gebeden te doen, 165. Onderfcheiden opgevolgd, 166. Gefchut en Krygsbehoeften van de Admiraliteit gehaald , 167. Voordragt van van der Hoop deswegen, Aid. Volvoering, 171. Befluit tot eene Commisfie aan den Hertog van Brunswyk, 173- Betuigde en betoonde wederzin veeier Burge ren daar tegen, Aid. Herhaald Voorflel daar toe by den Krygsraad vindt gehoor, 174. 's Hertogs Aannadermg> 175. Voorflel des Wapenftilftands, Aid. Bezending uit den Haage , 176. Zyn Antwoord, Aid. Schryven aan Amjlerdam uit den Haage om Afgevaardigden, 177. Perfoonen tot de Bezending aan den Hertog benoemd, Aid. Lastbrief hun gegeeven, 178. Lastbrief van den Krygsraad en Geconflitueerden, 180. De Gelastigden vertrekken, Aid. Vriendlyke ontmoeting des Hertogs, 181. Schriftlyk befcheid des Hertogs, 182. Onderhoud hier uit gereezen, met een nader voorflel, 183. Verder onderhoud met den Hertog, 184. Gelastigden na de Prinfesfe benoemd, i8c>. Lastbrief hun gegeeven, 186. Antwoord der Prinfesfe, 188. Nadere Bezending aan den Hertog, 190. Ontzettend antwoord des Hertogs, door hunmedegebragt, 191. Misnoegen van Kalkreuth over het wasfen des waters, 192. Gefteldheid der AmjlerdamJche Burgeren by de aannadering der Pruisfen, 195. Verlegenheid des Raads. Vergeefsch verzoek om verlenging van den Wapenftilfland, 195. De Wapenft.ilfland door den Hertog voor geëindigd verklaard, 196. Ontzetting by het befchieten  BLADWYZER. ten der Buitenposten, 197. Wat de tyding van het vermeesterenvan Halfweg daar te wege bragt, 202. Het teken tot den aanval op>de Buitenposten gegeeven,2o3. Hoe het zich by de Verdeediging derzelve toedroeg, 209—216. Befluit om Afgevaardigden na 's Haage te zenden , 218. De Afgevaardigden met de Gelastigden uit de Staaten in Onderhandeling, 219. Bedingen van de Amfterdamfche zyde,221. Verworpen, en nadere Bepaalingeu voorgefteld, Aid. Op het verkrygen van naderen last aangedrongen, 213. Antwoord op deeze Bedingpunten , 224. Aandrang op de Aanblyving der Regenten en Amptenaaren, 227. Onderhandelingen hier over, Aid. Voorflag by den Prins en Prinsfes om het verder Krygsgeweld te beteugelen, 228. Voordel der Regeeringe te Amjlerdam om het op te geeven, Aid. Onderfcheiden opgevat, 229. De Regeering befluit tot het opgeeven, Aid. Bekendmaaking hier van, 230. Hoe opgevat, 231. Dit brengt eene geheeie verandering in de Haagfche onderhandelingen te wege, 231. Maatregelen te Amfierdam genomen, die wisleling van Party aankondigden , 233. Valsch gerugt, wegens de Aanplakking van Publicatien op 's Landswerf, Aid. Als mede van groote Geldfommen den Koningen den Hertog aangeboden, 234. Patenten aan Inlandsen; Krygsvolk na Amfierdam gegeevén, 235. De nieuwe Burgemeesters en Raaden leggen hunne Posten neder, Aid. De afgezette Raadsleden ter Stads Vergadering befchreeven, Aid. Bezending aan den Hertog benoemd. De Ptuiifiu naderen de Stad , 236. De?el , Beels en B/.cker treeden in hunnê voorige Posten, 236. Brief des Hertogs zyne Eifchen behelzende, 237 Voorwaarden op Welke Amjlerdam zich overgaf, 238. Welke aandoeningen dit verwekte, 239. i;edertog neemt zyn intrek op de Overtoomfchen tveg, 240. Kalkreuth het intrekken in de Muiderpoort geweigerd, Aid. De Vaart op Amfterdam weder operi, 241. Verfcheide tot dus hing wederhoudene Publicatien afgeleezen, Aid. Eene daar by gevoegde Waarfchuwing, 242. De Oranjevlaggen uitgeftooken,244. Eerbetooningen Dedel aangedaan door het Gémeeri, Aldi Onaangenaamheden ovef het draagen van Oran~ je, 245, Beweegenisfert op de Beurs over het Oranje draagen der Heeren Hope , Aid. Die Heeren weder ter Beurze geleid , 247. Het Oranje draagen werd al-  BLADWYZER. algemeen, Aid. Eereboogen in menigte opgerigt, 248. Kattenburg van bewaaking ontheeven, 249. Afkondiging wegens het intrekken van Staaten Bezetting , Aid. Schikkingen op de Inlegering gemaakt, 25 n Eenige Amflerdammers verlaaten de Stad en 't Land naa de benoeming der door de Prinfes aangeduidde Per foonen , 259. Hoe zich de Rhyngraaf op 't laatst daar ged-aagt, en vlugt, 262. De Krygsraad dient een Verzoekfchrift by den Prins en Prinfesfe in, 2Ö3. Antwoord hier op, 267. Eisch des Hertogs omtrent den Krygsraad, Aid. Voldoening aan dien eisch, 267. Nadere aandrang des Hertogs,270. Nadere voorllagen aan Amfierdam, 273, Veranderingen in de Officieren der Schutterye, 274. Arends (De Boekverkooper) loopt gevaar van plunderinge, 107. Begeeft zich uit Amjlerdam, 108. Diens Huis geplunderd, 116. ArendJen , een Kantverkooper , diens Huis geplunderd ,116. Aveiihoult (d') heeft het Opperbevel over den Uittocht na de Vaart, 296 Zie verder Utrecht. Diens gefchil met Thuyl .van SeRooskerken ter Algemeene Staatsvergadering, 332. Hoe uit den weg geruimd, 333. Hoe het zich te Utrecht toedroeg, zo hy by Holland tot Collonel en Chef onder de Artilleristen was aange«eld, 361. n B ■Dacker Hoofdofficier te Amjlerdam , diens antwoord wegens het beplakken van een Huis met Oranje papier 60. Zyne flapheid om oproerige beweegingen te fluiten, 115. Afgezet, 139. Treedt weder in die post, 237. Backer (W.) tot Burgemeester te Amjlerdam verkooren, 137- Legt die post neder, 235- Beels, Burgemeester te Amjlerdam ftemt met Dedel in zeker antwoord in, 47. Met Dedel op het Stadhuis gehouden, 52. Hoe veel anders dan Hooft van het Volk bejegend, 55 en 58. Diens Huis geplunderd, 117. Men wordt te raade hem als Burgemeester af te zetten, 128. Volvoering, 129. Hoe hy de Bekendmaaking ontvangt, 134. Treedt weder in zyn voorige post, 236. Berckel (E F. van) onder de Satisfactie van de Prinfesfe begreepen, 258. Blyft In Amfierdam, 259. Verdeedigt zich tegen de Befchuldigingen van Rendorp, 260. Bergh (Hendrik) welk een rol hy te Amjlerdam fpeel. de> 49,51- Blo  BLADWYZER. Bicker (J. B.) onder de Satisfactie der Prinfesfe be greepen, 258. Verlaat Amjlerdam, 259. Bilt (Tocht der Utrechtenaa renm. de, 371. Kamp aldaar verfterkt, 376. Vrugtlooze pooging om dit te weeren, 377. Boetzelaar (De Graaf van) fchryft de Amersfoortfche Staatsvergadering af, 322. Booy (Klaas) diens Huis geplunderd, en groote fchade aan zyn Mastwerf toegebragt, 124. Borch (Van der) te Utrecht WtGroot Maj'ior en Commandant en Seconde aangefteld, 359. Zyn Tocht na At Bilt, 37'- Brunswyk (De Hertog van) neemt bezit van Gomichem, 26 Van der Capellen verdeedigt zyn gehouden gedrag, 08, .Befluit te Amjlerdam om eene Commisfie aan hem te zenden, 173. Hy nadert Amjlerdam , 175. Voorflel eens Wapenftilftands, 175. Bezending uit den Haag aan hem, i;(5. Zyn Antwoord, 176. Be zending aan hem uit Amjlerdam, 177. Hoe hy dezelve ontvangt, 181. Zyn fchriftlyk befcheid , 182. Nader' onderhoud, 183. Nadere Bezending, 190. 's Hertogs Antwoord, 191. Verklaart den Wapenftilfland geëindigd 197. Zyn aanval op Amftelveen, 204. Daar opgehouden en benard, 205. Door den aanval diens Dorps van achteren ered* 206. De Voorposten van Amjlerdam b<. ma^tigd, 209. Bezending uit de veranderde Regeering aan hem , 236% Welke Voorwaarden hy van Amjlerdam vordert, 237* Neemt zyn intrek op dea Overtoomfchcti zveg , 240. Zyn eisch omtrent den Krygsraad van Amjlerdam, 267. Nader aangedrongen , 2,70. Burger-geconflitueerdcn te Amjlerdam, Qualificatie hun verleend, 72. Wat 'er ter tekening van dezelve werd aangewend, 74. Hoe dezelve tegengewerkt, 75. Aantal der Ondertekenaaren, 76. C. Kapellen 'A. P. van der) tot Bevelhebber van Gomichem aangefteld, 21. Vindt die Stad niet in een fhat van Verdeedigbaarheid, 22. Voorzieningen door hem aangewend , Aki. Zyn be dryf toen men hem van de komst der Pruisfen verwittigde , 23. Onderhoud met den Pridsjifchen Bevelhebber, 24. Óp welk een voet hy daadigt, 25. De Burger Hulpbenden wyken ter Stad uit, Aid. De Hertog van Brunswyk neemt bezit v?n de Stad, 26. Van der Capellen verdeedigt zyn gehouden gedrag, 27. Gevangen na Nymegen gebragt, 29, Na Wezel gevoerd; zya  BLADWYZER. zyn Gevangenis, Slaaking en Dood, 29. Verklaariiig van Capellen tot de Marsch wegens dit gebeurde, 30. Centenaar (M.) diens Utrechtfchen Burgers veel gewaagtie onderneeming, 298. Cuperus (J. A.) tot Secretaris van den Krygsraad te Amjlerdam benoemd, 68. Uedel Burgemeester van Amjlerdam, wat hyop een ingediende Memorie des Krygsraads antwoordt, 46. Met Beels op het Stadhuis gehouden, 52. Zyn fterke taal wegens Hooft, 53. Hoe veel anders dan Hooft bejegend, 55, 58. Diens misnoegen over de ftappen van den Amftcrdamfchen Krygsraad, 65, 68. Zyn Huis tegen Plundering bewaakt, 117. Men wordt te raade . hem als Burgemeester af te zetten, 128. Declaratoir zyner Afzettinge, 130. Hoe hy het ontving, 134. Treedt wederom in zyn voorige post , 237. Weigert Kalkreuth het intrekken van de Muiderpoort, 240. Eerbetooningen hem door 't Gemeen naa de Omwenteling aangedaan, 244. Duivendrechtfcbe Brug moedig verdeedigd, 210. Jufferen (Wat aanleiding gaf tot het gevegt tusfehen êe Burgers van Ut> echt en van) 21 o. Zie verder Utrecht. F F- ■T aillé (De la) te Wjk gevangen gezet en geilaakt, 412. Frtes'and (Staaten van) fchryven aan die van Holland een dringenden Brief, over de zaak van Utrecht, 317. De Afgevaardigden by hun H. Mogenden willen de nieuwe Afgevaardigden uit Utrecht toegelaaten hebben, 330. Verandert van maatregelen ten deezen opzigte, 335 , 337» r "r G- Vjtales iG. J.) zyn verrigting by het overleeveren van een Adres des Krygsraads aan Burgemeesteren, 41. In de bezending aan den Hertog benoemd, 177. Zie verder Amjlerdam. Geelvinck (J.) tot Burgemeester (e Amfierdam gekoozen, 137. Legt die post neder, 235. ; — (N.) Gelastigde uit Amjlerdam na de Prinfesfe, 186. Zie verder Amfierdam. Geniets(D.) doet de Infmuatie aan de afgezette Raaden te Amfierdam, 99. Gelderland (Overeenkomst tusfehen de Gecommitteerden van) met de Amersfoortfche Staatsleden, 292. Stemt met hun in het weigeren der nieuwe Afgevaardigd  BLADWYZER: 'digden uit Utrecht, 326. Wraaken de nieuwe Afgevaardigden, 32S. Verzet zich hier tegen ten fterkften, 331. Goll van Frankenftein (]). in bezending aan den Hertog- Zie \'erder Amjlerdam. Cordon, wegens diens misnoegen over de aanftelling des Rhyngraafs, 359. Të Rheenen in Beeltenis verbrand, 420. Gomichem (De Regeering te) verdeeld, 7. Een gedeelte der Regeeringe befchuldigd dat zy zich teji voordeele des Stadhouders hadt laaten omkoopen, 8. De Meerderheid gaf blyken van niet Patriottisch te zyn, Aid. Een Verzoekfchrift tegen de Afzetting der Regeeringsleden gunftig ontvangen, 9. De Meerderheid weucrtAuxiliairen ter Stadsbezettingin te neemen , to. Poodngen om dezelve te verkrygen, Aid. Auxiliairen verfchynen met Patent. Groote verlegenheid van de Meerderheid der Regeerin- , ge, AU. Aanfpraak by de \ Regeering om de Inlaating te vergunnen, 12. Schryven van de Minderheid en Meerderheidaan Staaten van Holland, 16. Inlaating der Auxiliairen, Aid. Acte van Verbintenis tusfehen de Gornichemfche Patriotten, en Afzet'ing eeniger Regeeringsleden, 17. Adres ten dien einde ingelee verd, Aid. <" •XVII; Deel,. E Reg'eeringsverandering, 20; De Stad met Burger-en ander Krygsvolk verllcrkt, 21. A. P. v. d Capellen tot Stadsbevelhebber aangefteld AU. Vindt Gomichem niet in een ftaat van Verdeedigbaarheid,22. Voorzieningen door hem aangewend, Aid Zyn bedryf toen men hem van de komst AeiPfüiif Jen verwittigde. 23. Dé Stad bcfchoot.-n; AU. Capellens onderhoud met den Pruisjijchen Bevelhebler, 24; De Burger Hulpbenden wyken ter Stad uit, 25. De Hertog van Brunswyk neemt bezit van de Stad, 26. Van der Cape i. len verdeedigt zyn gehouden gedrag, 27. Wordt gevangen na Myniegen gebragt. Zie verder Capellen. Valfche ophef door de Pruisfen gemaakt wegens deVerdeedigbaarheid van Gomichem, 31. Verwoesting en Plundering daar aangerigt, 32. Soudoever (f.) trekt aan 't hoofd van Krygsraads- en Societeitsleden na het Stadhuis, 41. Houdt in den Doek Krygsraad, 65. Verwittigt Burgem. Hooft vsn den toeleg om eenige Regenten van hunne Posten vervallen te verklaaren , 87; Vervoegt zich na het Stadhuis om die Verklaaring over te leeveren, 88. t H- *aantjes , Burgemeester te e iVyk  BLADWYZER, Wyk verdagt, 408. Verdeedigt zich, 409. Halfweg, hoe verrast envermeesterd door de Pruisfen, 198. Een Vaartuig aldaar geland en genomen, 200. De Pruisfen zouden in hunne onkunde daar de handen aan de Waterwerken geflaagen hebben, 202. Holland (Staaten van) ontvangen aanfchryvens van de Meerderheid en Minderheid der Gomichemfche Regee ring, 16". Adres by hun ingediend door de Prinsgezinde Party te Amfierdam, 112. Bezending aan den Hertog toen hy Amfierdam naderde, -176. Welk antwoord dezelve kreeg, Aid. Gelastigden benoemd om met de Afgevaardigden in Onderhandeling te treeden, 219. Zie wegens de Onderhandeling Amfierdam. Bezending aan de Prinfesfe, wegens de door haar begeerde Satisfactie , 252. Schriftlyk Antwoord door haar gegeeven,^/i/. Scherpe Brief der Amersfoortfche Staatsleden aan hun, 311. Deeze bykans. als een Oorlogsverklaring aangemerkt, 313. Hoe weder beantwoord, 316. Dringende Brief van Staaten van Friesland', wegens de zaak van Utrecht, 317. Willende?Afgevaardigden uit de Staaten op nieuw in Utrecht belegd, erkend hebben ,319. Ook de laatere gezondenen, 325. Sterk befluit in dit (tuit , 337. Hoe door zommigen uitgekreeten, 338. Brief wegens de bedoelde Verlaating van Utrecht ,391. Aan de Commisfie te Woerden gezonden; hoe door dezelve beantwoord, Aid. Hoe verfchillend beoordeeld, 393- Holland (Verband tusfehen de veiligheid van) cn Utrecht, 146. Hooft (Burgemeester D.) Voorflel op hec Stadhuis hem door de menigte gedaan, 40. Gun'lig door hem beantwoordt , Aid. - Zyne taal op een Adres des Krygsraads , 46. Wat hy verder daar op in fterke be woordingen zegt, 47. Welk eene uitwerking dit baarde, 48. Stelt de menigte ge- t rust, 50. Gaat .onder gejuich na huis, 51. Sterke taal van Dedel wegens hem, 53. Hoe veel anders dan Dedel en Beels van het Volk bejegend, 55 en 58. Verfchilt van zyne Medeburgemeesters over de flappen door de Krygsraad genomen , (58. Verwittigd van den toeleg om eenige Regenten van hunne Posten vervallen te verklaaren, 87. Anderwerf toegejuichd, 97. Geeft zyn woord om de Naamlyst der nieuw te verkiezene Raaden'in den Raad te zullen brengen, 104. Voor een tyd de dénige plaatsneemende Burgemeester  B L A D W Y Z 'E TV- ter, 135. Met Krygseere begroet door het optrekkend Wapengenootfchap Tot Nut der Schutterye, 155. Hoop Gysbrechtsz. (van der) voor een tyd tot liootdfchout van Amjlerdam aangefteld, 139. Hoop (Van dér) diens Voordragt by de Admiraliteit te Amjlerdam, 167. Volvoert het op zich genomen plan, 171. Zyn Gefprek met Geelvinck, Aid. Hope (De Heeren) wegens het Oranje op de Beurs in gedrang, 246. Blyven van van de Beurs en worden'er ftaailyk weder opgeleid, 247. goeden verdeedigen het Huis van den Onderfchout Pap- PEGAAY, I2Ó. {Hoogduitfchc) een Afkondiging tot rust en ftilte in de Synagoge voorgeleezen. Juriaansz (Hans) opgehangen, 127. I^alkreuth , Burgemeester Dedel weigert het intrekken van de Muider Poort, 240. Kemp (F. A. v. d.) te Wyk gevangen, 412. Na Amersfoort gevoerd, 413 Geilaakt, Aid. Vertrekt na Amerika, 414- Kluwen mishandeld, 33. T L' 1 ootery-Briefjes (Hoe men handelt met de) in den be¬ haalden Buit aan de Vaart gevonden, 304. Luden Hendrihz. (J,j in bezending uit amjlerdam na den Hertog, 177. Zie verder Amjlerdam. IX i M' Martens (J.A.) te Utrecht in bewaaring gefield, 366. Mattha neemt het bevel over Naarden op zich; doch wordt die Stad, in zyn afweezigheid overgegeeven, 193 Tot Commandant te Muiden aangefteld, 194. Zyn gedrag in die Veste, Aid. Hoe hy dezelve verdeedigr.,208. Dezelve moet bukken, Aid. Montfoort vol twist, 421. Adres ter afzetting eeniger Regeeringsleden, 422. Volvoerd, 423. Muiden, te Collonel Mattha neemt het Bevelhebberfchap aldaar op zich , 19-1- 7-yn gedrag aldaar, Aid. Verdeedigd. maar moet bukken, 2C8. Muilman P.) doet een Aanfpraak op de Beurs te Amjlerdam by het weder daar geleiden der Heeren Hope , 247- AT N' A aarden door de Gouverneur van Ryssel verlaaten, 192. Mattha neemt het bevel op zich; doch de Stad wordt in zyn afweezen overgegeeven , 193. Nieuzverfiuis, de Krygsbezet- E e 2 ting  BLADWYZER. ting aldaar door Amjlerdammors begiftigd, 154. Nomsz (Jan) diens bedryf in de Burger-focieteit om de afzei ting eeniger Regenten door te dryven , 86. Nys (De) te fVyk gevangen gezet, 412. Na Amersfoort gevoerd. 413. Zyn ontflag en gedrag omtrent van der Kemp, 413. n °- Uratije (De Prinfesvan) Gelastigden uit Amjlerdam aan haar gezonden, 1S6. Lastbrief aan denzelven gegeeven, Aid. Haar antwoord, 188. Bezending uit Staaten van Halland, wegens de door haar begeerde Satisfactie, 252. Haar fchriftlyk antwoord , Aid. Nader lichts des wegen verzogt, 257. ' 'Pgave der Perfoonen op welke zy het gemunt hadt-, Aid. Die eisch aangenomen , 259. Qudr- kerk door de Wilde ver- deédigd Zie de Wilde. pver lel Staaten van) willen, de nieuwe Afgevaardigden uit het Sticht by hun Hoog Molenden erkend hebben, 33 t. Ook de daar aan nog toegevoegden, 325. ■o p- x aludants (R.) wegens zyn Brief aan Hoevenaar c"er een Plan van Benidde.iüg, 288. Pappegaay (De Onderfchout) door de Jooden tegen Plun¬ dering verdeedigd , 126". Tot zyn pligt vermaand, 139- Portes (De Graaf des) verdeedigt Amftelveen, 203. Houdt den Hertog op, ec in verlegenheid, 205. Ruimt deeze Verfchansflng. Lof hem gegeeven, 206. Pruisfen (Over het getal der) in den Aanval op Amjlerdam gefneuveld, 217. R. riANNtNCK (Joiiannes) geban en, 127, Rendorp (]., diens Huis geplunderd, 117. Rheenen Prinsgezind , 420. Gokdon daar in Beeltenis verbtand, Aid. Het Oranje draagen daar" toegeftaan,421. Ringler verdeedigt het Weesper Tolhek moedig , 210. Ryssel, Gouverneur van Naarden, verlaat die Veste, 192. c s. Oalm (Sterk Adres te Amjlerdam om hetCorps des Rhyngraafs van) in dienst te houden , 45. Vlugt diens Rhyngraafs, 261. Zyne laatfte bedryven te Amjlerdam, 262. binnen Utrecht tot Gene-, raai en Chef aangefteld, 358. Wegens Gordons misnoegen daar. over, 359. Wegens den Brief, dien hy in Oogstmaand, over het verlaaten van Utrecht zou gefchreeven hebben, 390. Berigt de noodzaaklykheid om  BLADWYZER. etn Utrecht te verlaaten, 398. Als de Hoofdverraader van Utrecht befcbouwd, 407. Staatsbefluiten tegen hem genomen, 400. Sucstdyk (Mislukte aanflagder Utrechtenaaren opj 372. Straalman (M ) verfchync van alle de misnoegde Vroedfchapsleden alleen ter Vergadering, 104 Synode gebrekkig te Utrecht gehouden, 343. ™ T. J-emminck (M.) Gelastigde na de Prinfesfe, 186. Zie verder Amfierdam. Ternant (De Ridder de) het Opperbevelhebberfchap over het Krygsvolk in Amfierdam op^edraagen, 164. Waarom hy het niet aannam , Aid. Thierems f, W.) tot Secretaris van den Krygsraad verkoozen, 66. Wat deswegen voorviel, 66 en 68. Thuyl van Serooskerken, diens gefchil met d'Averhoult, 332. Hoe uit de wereld geholpen, 333. rr U. Utrecht (Verband tusfehen de Veiligheid van Holland en) 146, 282. Voordel van Geconditueerden te Amfierdam om een grooter getal Burgers derwaards te zenden , 147 Waardgelders daar toe aangenomen, 150. Verrekken derwaards, 152. Wat uitwerking de Maare van Utrechts Ontruiming te Amfierdam baarde, 157. Utrecht, onderdaane Bemiddeling tusfehen de Stad en de Amersfoortfche Staatsleden , 284. Onder welk een voorbeding de Stad Utrecht daar in wil treeden, 285. Verdere Voorwaarden van de Stad gevorderd en Bedingen van de andere zyde, Aid. Benoemde Midde laars van wederzydeu, 287. Wat 'er voorviel, wegens een ontworpen Plan van Bemiddeling met R. Paludanus, 288. Marren der Onderhandelingen, Aid. Van dezelve kwam niets, 289. Nog ook van die des Raads van Staaten, Aid. Wat aanleiding gaf tot het Gevegt tusfehen de Burgers van Utrecht en het Volk van van Effeuen, 29c. Verzekerde tyding te Utrecht van het aanrukken van Krygsvolk , 292. Berigt eener bevolene Inlegering van Krygsvolk aan de Vaart 293. Kundfchap van den Aaninarsch desKrygsvolks, Aid. Vermoed oogmerk van deezen Aantocht, 249. Aanfchryving aan het Geregt van Vreeszvyk om geen Inlegering te gedoogen, 295. Raadsbefluit om geweld met geweld te keeren , Aid. Welk Volk daar toe verkoozen, en Aanvoerders van het zelve, Aid. tip tocht; 296. d'Averhoult 2 e 3 vindt  BLADWYZER, vindt geene gelegenheid om zynen last aan den Bevelhebber des Krygsvolks mede te deelen , 296. Vreest een Hinderlaage, 297. 's Vyands aannadering ontdekt, 298. Het Krygsvolk fchiet, Aid. Van pEii Vlerk en Visscher meuvelen, 299. De Burgers beantwoorden dit fchieten, Aid. De Krygbende wykt, Aid. Ontrustende tydingen in de Stad door tweeLafaarts veroorzaakten gezondene Verfterking, 300. Kader berigt van het wyken des Vyands, Aid. Het aantal der Gekwetflen onder de Citgetrokkenen, 301. Gefneuvelden en Gekwetften by het Krygsvolk, ^/a", Agtergelaatene Buit en Zegeteken daar van vervaardigd, 302. Gedenknaalden voor Visscher cn van der Vlerk opgerigt, 303. Het Verhoor der Krygsgevangenen , 305, Welk eene uitwerking dit Gevegt in den Lande baarde om Utrecht is. hulp te fchieten , A!d. Aanmoedigende Bekendmaaking van Stadswege om meer Volk te krygen, 306. Gevegt tusfehen de Salmfche Kuzaaren en de Ruiters van Thu.yl , 307. Brief van de 4\' riF.j-njche Staatsleden -ion pptiïli-^ Cptvpfirpn . -208. Scherpe Brief aan Staaten van Bolland, 311. Door Holland bykans als eene Oorlogsverklaring aange¬ merkt, 313. Hoe door de Amersfoortfche Staaten beantwoord, 316. De Staatsvergadering weder teUtrecht befchreeven, 319. Wie daar verfcheenen, 320. Onder deezen kwamen ook uitgenoodigde Leden der Amersfoortfche Staatsvergaderinge, Aid. Affchryvingsbriefder Heeren van Amerongen; 321. Van Boetzelaau, 322. De Ingezetenen van deeze Vergadering verwit* tigd, 325. Befluit om andere Afgevaardigden na de Vergadering van hun Hoog Mogenden te zenden, Aid. Tegenwerking der Amers-. foortfche Staatsleden, 326. Mee hun inftemmende Gewesten, Aid. Andere namen het over, 327 Misnoegen der Afgevaardigden van Utrecht, All. De nieuwe Afgevaardigden door Gelderland gewraakt, 328. Holland wil ze erkend hebben, 329. De voorige Afgevaardigden van Utrecht yveren 'er tegeu , Aid. fi iesland wil ze toelaaten , 339- Overysfel ftemt met Holland. Stad en Lande neemt het over, 331. Tegenkanting, Aid. Zittingneeming en hooggaand gefchil tusfehen Thuyl van Serooskerken en d'/Yverhoult, 332. Uit den weg geruimd, 333. De Amersfoortfche Staatsleden drin gen op het wegzenden der Utrechtfche Afgevaardig lep,  BLAD W Y Z\.t. Ui 334 Nog meer Staatsleden uit Utrecht bieden zich aan, Aid. Niet toegelaaten. 335. De Staatsleden van Utrecht leeveren eene Verdeediging in , 336. Door vier oewesten ongunftig opgenomen,^/^. ]V1 en zoekt het weeren dier Heeren door te zetten, 337. Sterke taal van Holland in deezen, Aid. Hoe door Zeeland wederftreefd , 338. Hoe door de Amersfoortfche Staaten uitgekreeten, Aid. Voortzetting van dit Gefchil, 339. Door de Omwenteling geëindigd , Aid. Strydige bevelen in het Sticht, ftaande de twee Staatsvergaderingen, 340 Uitgefchreevene en gewraakte Geldleening, 340. Strydige Afkondigingen over het draagen van Óranjetekenen, 342. Tegen elkander inloopende bevelen aan de Leeraaren, Aid. Wegens het houden van het Synode. 343. De Verbintenis tusfehen Holland en de Stad Utrecht, 344. Alles krygt eene meer krygszugüge gedaante, 345. Plakaat der Staaten 'van Utrecht het Krygsvolk betreffende, 346. Het Genootfchap van Wapenhandel teUtrecht viertzvnVerjaardag, 349. Eene Oranjefocieteit binnen Utrecht opgerigt, 350. Onlusten deswegen ontlhan, 351. Verdere Oproerigheden geftuit, 352. Die Sociëteit verbo¬ den, 353. De Voorzorgen tegen Oproerigheden, 355. De Ongeregeldheden houden aan , Aid. De Gecommitteerden uit de Stads Schuttery leggen hunneposten neder, Aid. iViet welk eene ftaatlykheid zulks toeging* 35Ö. Valsch Alarm in Utrecht ter proeve verwekt, 357. De Rhyngraaf van Salm tot Generaal en Chef aangefteld, 358. Het Genootfchap biedt het doen vnn uitvoeriger Krygsdienflen aan, die aanbod omhelsd, 359. Nieuwe Inrigting op de Gewapende Manfchap en Uhlaanen, 361. Verdeedigingsmiddclen in 't werk gefield, 363. Strenge maatregelen naa de vermeestering van IVyk genottien, 365. Gewelddaadigheden door de Patriotten te Utrecht gepleegd en Afkondiging daar tegen, 366. Trouwloosheden der andere Partye en Strafaaukondiging tegen dezelve, Aid. Moedig befluit deiOfficieren van de Stads Schuttery , 367. Vroedfchapsbefluit ter Verdeediginge, 369. Krygsvoorvallen. Tocht na de Bilt, 371. Aanflag op S^atdyk, 372. Klagten der Amersfoortfche Staatsleden, wegens dit bedryf, 374. Uit het Kamp verfterkt men zich aan de Bit, 376. Vrugtloozepooging om dit te weeren, ca hervatte Uittocht ten dien  BLADWYZER; (*inde, 377. Deeze loopt vrugtloos af, 378. Misnoegen deswegen hoe geftild, 379. Voorftellen wegens de Amersfoortfche Staatsie den en Willem den V. 380. Willem den V. in alle zyne waardigheden gefchorst, 385. Men rust zich nog flerker ten tegenweer toe, 390. Brief wegens de bedoelde verlaating vanUtrecht ter Staatsvergadering van Mol/and gebragt, 391. Aan de Commisfie te Woerden gezonden, en hoe door dezelve beantwoord en gewraakt, 391. Hoe verfchil- ; lend beoordeeld, 393. Daadlyke verlaating van Utrecht. Verflag deswegen 1 door de Heeren van het Defenfieweezen, 394. Be kendmaaking aan den Raad, wegens het verlaaten van Utrecht, 398. Mededeeling hier van aan den Krygsraad, Geconlïitueerden en / Gecommitteerden, 399. Na- l dere raadpleeging, Aid. Hoe der Burgerye bekend gemaakt, en derzelver bystere verflaagenheid, 400. \ Verlegenheid en Uittocht, 401. 't Gedrag der in de Stad blyvende gewapende Burgeren, 402. 'sPrinfen Krygsvolk trekt de Stad in, als ook de Stadhouder,403. Schikkingen 0111 alles op den ouden voet te herftel- V len,404. Beoordeeling van dit verlaaten, 405. De Rhyngraaf als de Hoofdverraader befchouwd, 407. v alentyn (De Heer) onderneemt Kattenburg te bemagtigen, 120. Volvoert zulks, 122. Visscher (C. W.) in de Satisfactie der Prinfesfe begreepen, 258. Blyft te Amfierdam, 259. Visscher (Corn. Gov.) fneuvelt aan de Vaart, 299, Gedenkrfaalt te zyner Eere, 303. Begraafenis, 304. Vlerk (Rob. v. d.) fneuvek aan de Vaart, 299. Gedenkteken te zyner Eere, 304- ''olksfiem, een Gefchrift onder dien tytel te Amfierdam gelfrooid en aangeplakt,83. 'reeswjk, Berigt wegens eene bevolene Inlegering van Krygsvolk aldaar, 293. Hoe door Utrecht met woord en daad geweerd, 293, 295. T w. * ecsp overgegeeveti, 192. Veesper Tolhek, Aanval der Pruisfen op 't zelve, 209. Hoe door den Majoor Ringler verdeedigd, 210. Vilde (G. H. de) trekt met een Iterke Burgerbende na Ouderkerk aan den A/nfiei, 163. Hoe hy deeze post moedig verdeedigt, 211. Verlaaten, 214. Lof aan hem gegeeven door den Vyand, 215. Willem de V. zyne befchikking op de Verfterking van Krygsvolk na het Sticht, 306. Na Amersfoort genoodigd, koot aldaar. 345. Voor-.  BLADWYZER, Voorftellen ten zynen opzigte te Utrecht gedaan, 383. Aldaar in alle zyne Waardigheden gefchorst, 387. Trekt in Utrecht, 403. Winsen (P. E. Voet van) te Utrecht in bewaaring gefield, 366. Wyk hy Duur/lede,"" wat daar met den Burgera. Haantjes gebeurde, 409. 's Prinfen Volk daar voor en de Stadopgeè'ïscht, 409. Raadpleegingen over de Opeifching, 410» Befluit ter Overgave, 411. Veelen vlugten na Utrecht, Aid. Eenige Heeren gevangen gezet, 412. Veranderingen aldaar, en het verder voorgevallene, 414. wys (De) te Wyk gevangen wgezet en geflaakt, 412. 7 Z. A. eeland ftemt met Gelderland en de Sticht/de Staaten te Amersfoort vergaderd in, om de gezondene uit Utrecht niette erkennen , 326. Verdere tegenkanting', 331. In Zeeland goedgekeurd, 337. Hoe zy Holland ten deezen opzigte wederflreeven, 338. Zeist (Voorzorgen tegen hec Kamp te) in Utrecht gedraagen, 363. Gefleldheid en fterkte van dit Kamp, 364 en 305.  BERICHT voor den BINDER. De Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. Mishandeling van Do. Kluvve door de Pruisfen, tegen over . bl. 32. Burgem. Hooft doet op 't Stadhuis een Aanfpraak aan de Burgers . . . 50. 't Portrait van G. H. de Wilde . . 2,16. 't Portrait van Gordon . . . 358.