VADERLANDSCIIE HISTORIE TWEEËNVEERTIGSTE DEEL.   VADER.LANDSCHE HISTORIE, VERVATTENDE DE GESCHIEDENISSEN •' DER VEREENIGDE NEDERLANDEN, Uit de geloofwaardigfte Schryvers, en egte Gedenkftukken, zamengefteld. Mei Plaaten. behelzende hej vervolg van dei* jaare I787. ten onmiddelyken vervolge van wagenaar's vade r lan dsche historie. TWEEËNVEERTIGSTE DEEL. Te AMSTERDAM, by JOHANNES ALLART. mdccxcvii.   VADERLANDSCHE HISTORIE. VYFTIGSTE BOEK. INHOUD, Zamenvoeging van Overysfel met Holland en het Sticht. Verband met het vroeger be- i fchreevene. Veranderingen in het Provinciaal Regeerings Reglement. Stnatscommisfien volgens V zelve gegeeven. Be/luit, wegens de Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering. Vorderingen de Afgevaardigden betreffende , in hoe verre ingewilligd. De Generaal Major van der Hoop tot rekenfehap opgeroepen. Prins Willem de V. tot vei- antwoording gevorderd. Schikkingen het Krygsyolk, en de Bus/en der Boodens, bstreffe de. Heeren tot het Defenfitwzezen van Overysfel benoemd. Gezagsverbrteding en Geld aan die Commüjie verftrekt. Verbintenis der Gewapende Genootfchappen. Verzogt en toegedaan Gefckut van Holland, Befluit om het Gefchut en den Krygsvoorraad uit de Ommerfchans te haaien. Bemagtiging van die Schans. Nadere lust deswegen gegeeven, en hoe volXVIII. Deel. A voerd, L. ; o e Ki  a VADERLANDSCHE L. BOEK. voerd. Voorraad daar gevonden. Verdeeling op de Burger Krygsmagt. Hasfelts tegenwerking. Klagten der Hasfelaaren h hun Hoog Mogenden Twee Brieven van den Hasfeltfchen Secretaris A. Exalto d'AlmaRAS ontdekt. Schryven van Ridderfchap en Steden deswegen aan die van Hagelt. Publicatie by deezen Brieve gevoegd. Verlegenheid der Hasfelaaren. Verdragspunten met die van Hasfelt. Piasfeit onderworpen. WiLLtM be V. als Capitein Oeneraal gefchorst. De Ridder de Ternant als Hoofdgebieder aangefield. Brief aan Friesland^ Stad en Lande, en Drenthe. Klagten d?r Staaien van Overysfel aan die van Gelderland, wegens het voorgevallene by Deventer. Oproeping der Gewapende Genootfchappen. Befluit om een Burgerleger te veld te brengen Verzoekfchrift der Drentfche Gewapende Genootfchappen. Die Genootfchappen door Staaten van Overysfel in befcherming genomen. Wat deswegen in Drenthe te doen valt. Gemee?jfckaplyke verrigtingen met Holland en de Stad Utrecht. Jannadering der Pruüfen Brief des Konings van Pruisfen aan Staaten van Overysfel. Antwoord daar op. Bekendmaaking hier van aan hun Hoog Mogenden, en aan Staaten van Holland. Verklaanng der Gewapende Genootfchappen. Oordeelvellmg over deeze Verklaaring. Berigt wegens de komst des Pruisgchen Legers. Wat daar op ter Overysfelfche Staatsvergaderinge voorviel. Verklaaring van de Vos van Steenwyk en andere Ridders tegen het houden der Staatsvergadering. Nog fierker betuiging van Mu-  HISTORIE. 3 lert tot de Leemkuile. Voorflellen van Achtien Ridders met Deventer. Bejluiten daar genomen en Veranderingen daar op gevolgd. Aanmerking op deeze Overysfelfche Omwenteling. Gejleldkid te Deventer. Adres der nieuwe Gecommitteerden, 't Zelve verworpen. Voorzorge tegen dwangmiddelen. Her' vatte pooging der nieuwe Gecommitteerden, Het Vrycorps in de wapenen gebragt om dt Acte van Qiialificatie magtig te worden. Dt uitlevering daar van geweigerd. Gedreigd e> geflild Oproer. Gedraage Voorzorg. Gedaa ne Afkondiging. Verzoekfchrift en eifchei der nieuwe Gecommitteerden. Aan de oud Gecommitteerden ecne Infinuatie hunner Af zettinge thuis gezonden. Eenige Regeerings leden des moede, wilden hun post nederlegge, en de Stad verlaaten. Adres te hunner bi moediginge. Hoe welkom dit was, en welk Schikkingen men daar op maakte. Op wel eene wyze men het ingediende Verzoekfchrij inzag., en welke middelen ter weeringe van zelve men noodig oordeelde. Dit wordt ot aangedrongen door geen Wapenhandelem Burgers. Kerkleeraaren aan de zyde di Regeering. Sterk befluit op dit Verzoekfchrij genomen. Befluit raakende de Gilden. Ve, zoekfchrift de Regeeringsverandering betreft de door den Hoogleeraar van der Marc over geleever d. Regeeringsverandering. 1 voorraad ontworpen Artykelen. Vrees voor \ Oranje Party te Deventer. Zwolfche hu aan de Patriotten. Gevegt by het Burge focieteitshuis der Prinsgezmden. Dit Soa teitshuis onderzogt en geflooten. De Sch A 2 > L. boek, i I t 2 £ k t k Ie r ct i- k H' ie lp r- lf- 't- e-  4 VA DERLANDSCHE BOEK. tery deels ontwapend. Voorzorgen ten opzigte van het Gelderfche Krygsvolk, digt hy Deventer gelegerd,. De Stad in /laat van Verdeediging gébragt. Brief van Deventer aan Staaten van Gelderland, wegens het gedrag des Gelderfchen Krygsvolks. Het voorgevallene met den Ingenieur Woixand. Staat der verdeediging van Deventer. Verandering aldaar hy de komst der Pruisfen. Hoe door deezen bemagtigd. Gevolgen hier van. Plunderingen. Bedryven van den Twelhfchen Leeraar Dusart Regeeringsverandering. Gewelddaadigheden. De Secretaris A. H. Cramer hoe behandeld. Hoe het in de andere Overysfelfche Hoofdfteden zich toedroeg. Het voorgevallene te Zwolle, wegens het nieuwe Stads Regeerings Reglement. Een groot getal Burgers tekent xxm Punten. Bekendmaaking daar van. Antwoord hier op, waar in men genoegen neemt. Welke Regeeringsperfoonen weigeren zich daar volgens te gedraagen. Regeeringsverkiezing. Voortzetting der verbeteringe van het Stads Regeerings Reglement. Ongenoegen over de wyze van behandeling. Nadere verbetering door de Burgercommisfie opgegeeven. Zwolle krygshaftig. Hoe zich daar de Omwenteling toedroeg. Eifchen van den Pruisftfchen Overfien wegens de ontwapening. Dezelve volvoerd. De gekomene Pruisfen niet te vrede met de Inquartiering. Het ophaalen der Geweeren. De Verjaardag des Konings van Pruisfen gevierd. Weigering op de klagten der Regeering. De Pruisfifche Overfien wil het Parool zelve geeven. Eischt dat "er geen Beurtman op Amfterdam zal vaa-  HISTORIE. 5 vaar en, en die Vaart belet. Be reden van het beletten dier Vaart ontwikkelt zich. Het ■ uitflecken van Vlaggen en het draagen van . Oranjelinten toegeftaan. De vrye Vaart verleend. Overlast den Burgemeester van Marle aangedaan. Verdere Veranderingen. Het Gedrag van den Gemeemman P. H. QujiYzen. Hoe "t zich te Kampen toedroeg. Oproeping om te wapen te komen. Handelingen des Raads en der Gemeente, by de aankomst der Pruisfen. Het gedrag der Kleine Steden. Exalto d'Almaras herflcld. De oude verdrukking wedervaart de Kleine Steden van dit Gewest. Slot deezes Boeks. (Üregtigt gelykvormigheid in denkwyze en handelingen, als men rangfchikking in agt neemt, in de Gefchiedenis, tot eene opvolgende plaatzing, om daar door de één heid te meer in 't ooge te houden, dan behoeft onze pen geen oogenblik in twyfel te ftaan, welk der Bondgenootfchaplyke Gewesten zy op Holland en het Sticht, of liever de Stad Utrecht, jongst behandeld, in dit Boek zal te nederfchryven; dan kunnen wy, de lotgevallen deezer beide Gewesten, tot den tyd der Omwenteiinge toe, geboekt hebbende, niet nalaaten het vroeg Vryheid minnend en {leeds zoekend Overysfel, daar op te laaten volgen — Overysfel, waar de Vryheidsmin, van den aanvange der Staatsonlusten, zich op eene uitfteekende en voordaelige wyze, vertoonA 3 dü' L. iOEK. 178^ Zamenvoegingvan Overysfel met Holland en hec Sticht.  6 VADERLANDSCHE L. BOEK. I787. Verband met het vroeger befchree vene. de; waar over de geest van Capellen tot de Pol gezegd mogt worden te zweeven; waar Naam en Geflachtgenooten diens der Vryheid te vroeg ontvallene Ridders leefden, en veelen, fchoon geen Ridderlyke Naam voerende, hem in edelaartigheid gelyk, by aanhoudenheid, bleeven werken, en wel zodanig, dat de heilige zaak des Vaderlands, daar meer dan elders, gefchaapen ftondt, over alle hindernisfen te zullen zegenvieren, daar alle tegenkantingen te boven te komen, fchoon dezelve 'er, in den eindlyken uitflag, niet min dan overal in den Lande, voor vreemd Geweld moest bukken. • Overysfel, een lot- en deelgenoot met andere Gewesten, by de ontknooping van 'sLands Treurfpel, zal ons dan de fchryfftoffe tot dit Boek verfchaffen. In de hoofdzaak wel dezelfde mét die wy, in de reeds behandelde Gewesten, fteeds voor oogen hadden; maar eenigzins anders gewyzigd, door de Characters der Hoofd* perfoonadien, als mede door de omftandigheden en betrekkingen deezes Gewests tot de andere Leden des zevenvoudigen Bondgenootfchaps. Reeds heeft het Verband der Gebemtenisfen in dit Gewest, ons eenigzins, het hoogstwoelig Jaar, 't welk ons thans meer byzonder ftaat te overweegen, doen intreeden. Wy hebben gezien den vrugtloozen afloop der Staatsonderhandelingen tot Hervorming van het Provinciaal Regeerings Reglement, waar over men, zo lang en zo veel, met den Stadhouder gehandeld hadt  HISTORIE. 7 hadt (*). Weshalven wy den daar nedergelegden draad der Staatsgefchiedenisfe van dit Gewest weder moeten opvatten. Wanneer, in Grasmaand deezes Jaars, ^ de Gelastigden van zyne Hoogheid Over- ] ysfel verlaaten hadden, zonder iets ter Be- ] middelinge of Afdoeninge des gefchils over , het Regeerings Reglement diens Gewests' uit te werken, werd te Kampen, op eenen buitengewoonen Landdag, den veertienden van Bloeimaand gehouden, een (lap gedaan die wel het oude Regeerings Reglement van den Eed, op 't welke, reeds in Louwmaand, ontflag verleend was, hoe zeer men daar tegen ftribbelde (f), nict §eheel af' fchafte; maar kragtloos maakte in een en ander der meest betwiste Artykelen } en die van eenen onmiddelyke ltrekking waren op het Stadsbeftuur, de aanbevelingen des Stadhouders en diens invloed op de Ampten weerende. Tien Edelen, met de drie Hoofdlieden, fchaften het betwiste Regeerings Reglement van den Jaare mdclxxv , in den Taare mdccxlviii op nieuw ingevoerd, in zo verre af, als het betrekking hadt op de Goedkeuring der Keuren van Kleine Steden, en de Begeeving der Pro vinciaale Ampten en Commisfien. Twee Plannen, wegens de fchikking daar in nu U volgen, werden, met eene kleine veran dering vastgefleld, en men belloot he Nieuwe Reglement te laaten drukken zc al: (*•) Zie onze Vadert. Hij}. XII. D. bl. 37. (t) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 577^ A 4 Li IOEK. «787. 7erandeicgen in iet ProvinciaalElegverga deling. i i 1 1 l als dat van de'twee bovengemelde Jaaren gedaan was. Elf Edelen, verkleefd aan des Stadhouders Party, waren van een tegenovergefleld gevoelen; doch hunne tegenkanting was van geene beduidenis. Onverwyld ging men, naar dit veranderde Regeerings Reglement te werk, met, zonder den Stadhouder te kennen, eenige openftaande Staatscommisfien te begeeven. Men benoemde in de Gedeputeerde Staaten Sloet van Marxveld, wegens Vollenhoven; Weerts, wegens Deventer; van der Wycic , wegens Zwolle — in de Algemene Staaten van Doornick en van Marle, wegens Deventer en Zwol — in de Generaliteits Rekenkamer Vos van Steênwyk. tot Nyerwall en Ravestein, wegens Vollenhoven en Zwol. Ten deezen Landdage werd een Befluit genomen van eenen zeer dringenden aart, ten opzigte van de Afgevaardigden deezes Gewests ter Algemeene Staatsvergadering. In 't zelve merkten Ridderfehap en Steden op, dat, van tyd tot tyd, door deeze en geene Staatsleden, klagten gedaan waren sn misnoegen betoond was, over het geirag der Heeren, wegens Overysfel,tcx Vergadering van hun Hoog Mogenden zitting lebbende. Dat , fchoon die Heeren, n verfcheidö flappen door hun gedaan, ivel niet gezegd konden worden, eigenlyk :egen de Letter van htm Last aangegaan :e zyn, zy egter niet volkomen waren vry :e fpreeken van zomtyds tegen het doorgaans aan den dag gelegde oogmerk van "Rirt-  HISTORIE. 9 Ridderfchap en Steden, omtrent de behandeling van zaaken, vooral met betrekking tot de plaatshebbende Oneenigheden binnen het Gemeenebest, gehandeld, en eerder hunne eigene Staatkundige begrippen gevolgd te hebben, dan wel die van de Staaten, die zy te dier Vergaderinge hadden te vertegenwoordigen. De overweeging van de beste wyze, waar op men dus eene verkeerdheid zou kunnen tegengaan, die, in de tegenwoordige omtondigheden, van zeer nadeelige uitwerking zyn moest, door de Maatregels ter Algemeene Staatsvergadering, wegens Overysfel onderfteund, niet te doen overeeniiemmen met de Bepaalingen in de Provincie zelve door de Staaten gemaakt, deedt hun begrypen, dat hier toe onder andere zeer dienllig zou weezen, dat Ridderfchap en Steden eens in 't algemeen hunne Gevoelens omtrent de groote zaak, die thans het Gemeenebest verdeeld hieldt, voor hunne Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergaderinge open lagen, en dezelven in allen ernst deeden begrypen, dat zy niet ■wilden, dat eenige andere denkwyze door Provinciaale Reprefentanten ter Vergaderinge van hun Hoog Mog. zou worden aan den dag gelegd, dan die waarlyk de hunne was, en in de volgende Raadsbefluiten deezes Gewests zou doordraaien. Ten welken opzigte Ridderfchap en Steden, op dat wy de eigene woorden bezigen in de eerfle plaats verklaarden, „ ten hoogden af te keuren allen gebruik A 5 „ van L. SOEK. I787.  io VADERLANDSCHE L. BOEK. I7B7. „ van Militaire Magt in Burgeiiyke Ge„ fehülen % 't zy die Gefchillen tusfchen de „ Staatsleden of* Regenten onderling of tus„ fchen Burgers en Regenten mogten plaats „ hebben. Ten anderen, dat zy van „ Gevoelen waren, dat niet alleen het wel„ zyn en de voorfpoed, maar zelfs het be- ftaan van de Republiek, daar van afhing, „ dat de Stadhouderlyke Invloed, die tot „ eene zo verderflyke hoogte geklommen „ was, binnen de juiste paaien gebragtwierd, „ of voor zo verre dit reeds hier en daar „ in deeze en geene opzigte mogt gefchied „ zyn, daar binnen werdt gehouden." Verder verklaarden zy, dat, daar Ridderfchap en Steden, met een zo gewenscht gevolg, binnen Overysfel, aan de Herftelling der Conftitutie hadden gearbeid, zy ook alle poogingen, welke mogten kunnen ftrekken om den Stadhouderlyken Invloed elders, voor zo verre dezelve tegen dergelyk eene Herftelling ingerigt was, te onderfteunen, zouden moeten befchouwen als zydelings ftrekkende om ook tegen hunne fchikkingen aan te werken, en hunne oogmerken te verydelen. Terwyl Ridderfchap en Steden niet anders wenschten dan dat de Vryheid en Regten des Volks, in andere Provinciën, die met de haare hadden gedeeld in de verregaande misbruiken rh het ftuk van Regeering, desgelyks, op eene Conftitutioneele en van alle geweld ontbloote wyze, mogten worden herfteld.. Uit hoofde van dit alles vondt men goed de Gecommitteerden ter Generaliteit „ fer-  HISTORIE. ii ferieuslyk te gelasten, om zich ftiptlyk " naar de boven gemanifesteerde denkwy- j ze van Ridderfchap en Steden te gedraa„ gen, zonder zich met eenige uitvlugten, „ getrokken uit het ftilzwygen van hunne „ Inftruetieri, of dergelyke te mogen be„ helpen; met inthimatie , dat Ridderfchap „ en Steden by het niet nakomen daar „ van, zich in de noodzaaklykheid zouden „ gebragt zien, van niet alleen hunne uit„ gebragte Advyzen ter Generaliteit, op „ eene eclatante wyze, te desavoueeren; „ maar verder om hunne Commisfien daadl, lyk in te trekken, en hun ter verant„ woording op te roepen (*)." Een aantal Burgers van Deventer en Zwolle hadden Adresfen by hunne Stadsregeeringen ingediend van wyd iïrekkender aart de Afgevaardigden betreffende, naamlyk om ter" Landsvergaderinge, te bewerken, „ dat de tegenwoordige Gedeputeerden on„ middelyk opontboden mogten worden, w om in Perfoon Rekenfchap en Verant„ woording van derzelver gedrag te doen; „ anderen derwaards te zenden, met last, „ om, 't geen tegen het oogmerk van hun „ Ed. Mog. gedaan was, te herroepen." — Ingevolge hier van werden die Afgevaardigden ter Verantwoordinge op de eerst volgenden in Zomermaand bepaalden Landdag ter Verantwoording opgeroepen; nog- thans (*) Extract uit het Register der Refolutien var, Ridderfchap én Steden der Staaten van L verysfel, Kampen den ïó iVley 17Ö7. L O EK. I787. Vorderingende Afgevaardigden betreffende,in hoe verre ingewilligd.  12 VA DERLANDSCHE L. bokk. Van der Hooi' toe rekenfchap op • geroepen i i OokWiLle.udeV,Schikkin-, gen het ' Krygsvolk en : Eusfen der Boden be- ' treffende,j i < i ] 1 thans zo, dat die in eenige Commisfie mogten zyn, zulks fchriftlyk zouden mogen doen. Aan de klagten van Burgers der gemelde Steden, dat de Generaal Majoor van'der Hoop, die openlyk in den Eed der Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd, was overgegaan, buiten Soldy gefteld mogt worden, werd in zo verre, op deezen Landdag, voldaan, dat hy Aanfchryvens kreeg om te beiïgten, of hy onkundig was geweest van een voorig Staatsbefluit van hun Ed. Mog. raakende het Gebruik van Krygsvolk in Burgergefchillen in Herfstmaand les verftreeken Jaars genomen, en op wat Trond hy hadt geoordeeld, om daar mede Irydig te mogen handelen, met last om rich vóór den twaalfden van naastkomenlen Zomermaand, te komen verantwoorden. Men ging verder, en ftelde vast, om :egen dien zelfden tyd, Willem den V, tls Capitein Generaal op te roepen, ter /erantwoording van zyn gehouden gedrag, n, ftrydig met de zo duidelyk verklaarde velmeening der Staaten van Overysfel, de luitery van van der Hoop te doen oprekken. De Regimenten ter Betaa- inge van Overysfel (taande, in de Generaiteitslanden in bezetting liggende, kreegen lanfehryvens om, zonder uitdruklyk bevel ran hun Ed. Mog. zelve, niet te mogen >ptrekken. Onvoegelyk oordeelde lidderfchap en Steden, dat de Busfen der ïoodens langer zouden pronken met de Vapenenyan zyne Hoogheid, en volgden  HISTORIE. 13 zy, in het wegneemen deézer Tekenen, die naar Souverainiteit geleeken, het reeds betreeden voetfpoor van Holland C). _ Van nog vreemder aart en verder uitzigt was de Benoeming, welke ten deezen Landdage gefchiedde tot het Oefen lieweezen van Overysfel. Uit de Ridderfchap werden daar toe geftemd, de Drost van Tsfelmmden, de Ridders Vos van Nyerwall, en Sloet tot Everslo; en de Burgemeesters Weerts van Deventer; Stennekes van Kampen en Thomassen a Thuessinic van Zwol. Deeze Heeren traden onmiddelyk naa hunne Aanftelling, in onderhandeling met den Heer Pronckert , Raad der Stad Utrecht, na Overysfel afgezonden om met de Staaten van dat Gewest de best mogelyke middelen te helpen beraamen tot verdeediging van de zaak des Vaderlands. Overeenkomftig met een Adres, door meer dan zestien honderd Burgers te Zwol getekend, onder anderen inhoudende, dat men niet langer zou aarfelen, om Overysfel met den meesten fpoed in eenen verdeedigbaaren ftaat te brengen, en daar toe aan de Commisfie van het Defenfieweezen zodanig een uitgebreide magt en gezag te verleenen. als mede aan dezelve de benoodigde Penningen uit de Provinciaale Kas te verftrekken, als de tegenwoordige gefteldheid van zaaken zou vereifchen, ontving dezelve van Ridderfchap en Steden, eene Gezagsverbreeding, en werd, om Overysfelm ftaai var 0 Zie onze Vaderl. Eht. XI. D. bl. 416. 417 L» boek» T787. Heeren :ot het Defeuiïesveezenvan Overysfel benoemd. Gezagsverbreidint; en Ge'd aan die Commisfieverftrtkt. i .„•.  16 VADERLANDSCHÊ L. BOEK. I787. Nadere last deswegengegeeven. wests hadt aangeboden, last, om één Ca* pitein, één Officier, twee Sergeanten * twee Tamboers, en twintig Schutters j af te vaardigen na den Ommerfchans, om aldaar, tot nader last bezetting te houden* Desgelyks hadden zy den Opperbevelhebber van het Exefcitiecorps te Vollenhoven aangefchreeven om één Officier en twintig Schutters derwaards af te vaardigen, die zich onder de bevelen van den uit Zwolle gezonden Capitein fjhikken moesten. Voorts hadden de Leden van het Defenfieweezen , den Majoor en Commis van den Ommerfchans gelast aan dien Zwolfchen Bevelhebber, het Commando van de Sterkte over te geeven; doch verdaan dat deeze Major en Commis zwaarigheid maakten, om aan deeze bevelen te gehoorzaamen, naa dat die Burgerkrygsbende, daar was binnen gelaaten, door de Bezetting, die uit vyf en twintig Soldaaten en acht Artilleristen beftondt. Wanneer de Gecommitteerden van het Defenfieweezen aan Ridderfchap en Steden dit verllag gedaan , en des goedkeuring verworven hadden, volmagtigden deezen, die Heeren , om uit hun midden, twee na de Ommerfchans af te vaardigen; ten einde den Major en Commis af te vorderen om het Bevelhebberfchap over die Sterkte over te geeven aan hem, die op • last van het Defenfieweezen over de derwaards gefchikte Burgers het bevel voerde ; als mede om de Sleutels van het Magazyn dier Sterkte te ftellen in handen van hun  HISTORIE. 17 hun Heeren Gecommitteerden, met belofte, dat Ridderfchap en Steden deezen Mam vrywaarden van allen hinder en fchade* welken hem deswegen zou kunnen overkomen, hem in hoogstderzelver fchut en fcherm neemende. Doch ingevalle deeze Major en Commis mogt goedvinden aan dit Befluit niet te gehoorzaamen, dan kreegen de afgevaardigde Heeren last om dien Commis, by voorraad, in deeze post te fchorten, en gepaste maatregelen te neemen om de Sleutels van het Magazyn in hunne handen te krygen. Met verdere volmagt om het Gefchut, en andere Krygsvoorraad, te doen vervoeren ter plaatze waar zy het noodig oordeelden. — Voorts werd hun volmagt gegeeven, om het Krygsvolk, te gemelder Schans in Bezetting liggende , hoofd voor hoofd], af te vraagen , of zy genegen waren zich te voegen onder de Bevelen van den Officier over het derwaards gezondene Burgerkrygsvolk bevel voerende, met toezegginge, dat, byaldien zy hier toe bereid waren, zy den dienst in den Schans mede konden waarneemefl; doch, wanneer deeze Manfchappen, of een gedeelte van dezelven, niet mogten goedvinden, aan deezen eisch te voldoen, dan kreegen de afgevaardigde Heeren volmagt om die weigeraaren by voorraad te ontwapenen. Met deezen naderen last en breederen ] volmagt bekleed , vervoegden zich twee 1 Heeren uit het Defenfieweezen, onder ge- XVIII. Deel. B lei- L. soek. 1787. loe \oU oerdi  iS VADERLANDSCHE L. BOEK. Voorraad daar geTonden. Verdeeling op de Burger krygsmagt. Httsfelts tegenwerking. leide van vier en twintig Gewapenden na de Ommerfchans. De Major Prins was niet te beweegen om met zyne Bezetting in den dienst en befcherming der Staaten van Overysfel over te gaan. Niet dan gedwongen gaf hy de Sleutels over. Eenige der Soldaaten en Artilleristen traden in den voorgeflaagen nieuwen dienst. De voorraad van Krygstuig en Krygsbehoeften beltondt uit vier en twintig meest metaale Stukken Kanon, twee Mortieren en twee Hauwitzers, Kogels, Bomben,en ontbrak het althans niet aan Buskruid. Op al 't welk de Gelastigde Heeren zodanige fchikkingen maakten als zy ter Verdeediging des Gewests best oordeelden. Dit bedryf, deeze bekomene verfterking, vuurde de Krygsdrift der Overysfelaaren niet luttel aan, en werd men bedagt om de Burgerkrygsmagt deezes Gewests, eene meer geregelde gedaante te geeven; dezelve , naar 't getal der Hoofdlieden, in drie Brigades, te verdeelen; over die. van Deventer zou de Burgemeester Besier, over die van Kampen de Heer de Ridder , en over die van Zwol de Heer Peyman het bevel voeren. Hoe algemeen deeze geestdrift en Vryheidsgezindheid, in Overysfel ook mogt weezen en werken, ontbrak het deezen Landfchappe aan geene Voorllanders der Tegenpartye, die hier heimlyk, daar openlyker werkten. Hasfelt, 't geen zich tegen de Verandering des Regeerings Reglements voor  HISTORIE. i9 voor dit Gewest, op het fterkst en vinnigst in de weere gefield hadt (*), was, in het wederflreeven der thans aangenomene en gevolgde maatregelen, byzonder werkzaam, en gaf gelegenheid tot inwendige tegenkantingen van eenen zorglyken aart; doch welke men te boven kwam. De toedragt hier van verdient eene breeder ontvouwing. Het bovengemeld bemagtigen van de Ommerfchans, en het wegvoeren des Krygsvoorraads door het Defenfieweezen deedt' de Regeering van Hasfek des een klaagbrief aan hun Hoog Mogenden fchryven, en vermelden, „ hoe zy reden hadden om „ te fchroomen, dat ook hunne Stad, die „ niets anders bedoelde dan de volkomen „ Confervatie der wettig gevestigde Con„ flitutie, hoofdzaaklyk om gemelde rede„ nen mede een droevig flagtoffer deezer „ ongelukkige tyden zou worden." Naa eene opgave van den weinig verdeedigbaaren Haat hunner Stad, en verboren Hand, in welken dezelve, ondanks alle gedaane verzoeken, gelaaten werd, fpraken zy, „ van dagelyks blootgefleld te blyven „ aan de jammerlyke gevolgen, die Geweld „ en Regeeringloosheid naa zich fleepten ; „ dat zy, met hunne Burgerye, in gevaar leefden van overheerfchingweshalven zy verflerking van Bezetting, vermeerdering van Gefchut en Krygsbehoeften verzogten. Dit (*) Wy hebben dit in 't breede geboekt in onza Vaderl. Hist. XIH. D. bl. 24 enz. B 2 L. BOEKi I787. Klagten 3er Has* relaaren ijy hun Hoog Mog.  20 VADERLANDSCHE L. boek. 1787. Twee Brieven van den Hasfeltfcben Secretarisd'Almaras ontdekt. Dit op zich zeiven moest den Afgevaardigden van Overysfel zeer ftooten; doch deeze ergernis werd niet luttel vergroot, wanneer, in gemelden Brieve der Regeeringe aan de Algemeene Staaten, by ongeluk zeker, een Brief was ingeflooten door den Hasfeltfchen Secretaris Aüron Exalto d'Almaras aan den Heer Colbout, Kwartiermeester te Elburg in bezetting liggende, niets minder inhoudende, dan eene onderrigting,- dat het Vaarwater na Hasfelt en Vollenhoven, door de genomene voorzorgen, niet meer veilig was; dat het over Blokzyl, thans nog goed, nog zou kunnen gelukken. De Afgevaardigden van Overysfel bleeven niet in gebreke te verzoeken om van den Brief aan hun Hoog Mog. een Affchrift, en het Oorfpronglyke des ingeflooten Briefs, voor eenigen tyd, te mogen hebben. Zy verwierven dit (*). Een Brief van dergelyk een aart, en maatregels inhoudende om Geweld tegen de Staaten van Overysfel, daar in als Vyanden aangemerkt, te gebruiken, te Deventer aangehouden, door den zelfden Schryver aan van Heeckeren tot Zuideras te Zutphen gerigt, ftaafde des Schryvers toeleg en werkzaamheid tegen de Patriotten (f). Has- (*) Rcfol. Gen. 2 July 1787. (f) Beide deeze Brieven zyn voorhanden in de Verzamel, by de Chalmot lil. O. bl- a86 — 289. In den Brief aan van Heeckeren tot Zuideras betoont zich deeze Hasfcltfche Secretaris hoogst verlegen. Onder andere fchryft hy, „ het begint „ hier van dag tot dag akeliger uit te zien," ter ftaa-  HISTORIE. ai Hasfelt hadt, reeds met de daad eemg Krygsvolk van Elburg onder den naam van Waardgelden ontvangen, en in den Eed genomen. Ook hieldt de Brief waarheid irt, wat de belemmeringen aan verderen toevoer betrof. Een gewapende Uitlegger beneden Hasfelt op het Zwarte Water geplaatst, noodzaakte een Vaartuig, van Ellurg komende, te rug re keeren, en werd de Zwarte Sluis door Follenhovenfche Hulpbenden wel bewaakt. Deeze ontdekte Briefwisfeling hadt, ten aanziene van Hasfelt, de ernftigfte gevolgen; want op den Overysfelfchen Landdag, den vierden van Hooimaand, zonden Ridderfchap en Steden aan de Regeering van Hasfelt Affchriften der twee Brieven. Met betuiging der Staaten, wegens hun vertrouwen, ftaavinge daar van de aankomst van Waardgelden en Genootfchappers, en het plaatzen van een Uitlegger vermeld hebbende, vaart hy voort, ,, zo „ dat wy 'er van alle kanten inzitten, en byaldien „ wy geene fchielyke uitkomst of hu!p krygen, „ is het abfolut onmogelyk om het te kunnen „ houden, en dan hebben wy, ten minften lk, en „ eenige anderen nevens my, niet anders te wag„ ten dan een allerfmertlykften dood; daarom bid „ ik U Hoog Wel Ed. Geb. Gettr. redt ons. „ Brenger deezes, die getrouw is, zal U Hoog „ Ed. Wel Geb. Geftr. nader mondeling breeder „ hei een en ander melden. Verzoeke ook met „ dezelve Penningen te mogen ontvangen , in „ welke verwagting &c." — Zo fteik drong de nood dat de Secretaris in het opfchrift gedold hadt „ By Abfentie te openen door de Heer Herm, „ de Leeuw van Coolwyk." B 3 L. BOEK. I787. Schryven van Ridderfchapen Steden deswege aan die van Hai* feit*  •aa VADERLANDSCHE L. boek. I787. wen, dat de Hasfeltfche Regeering van die Brieven geen kennis zou draagen; doch zouden zy des ten vollen gerust gefteld worden, indien de Regeering de volgende maatregels volbragt. Dat zy den Secretaris d'Almaras terftond in Hegtenis nam- Geene tegenkanting boodt tegen den Uittocht van de Detachementen van d'Envie en van de Artillery, binnen Hasfelt nog in bezetting Zodanig Krygs- volk als, volgens den Brief van d'Almaras, door de Regeering onder de benaaming van Waardgelders mogt zyn. aangenomen, terftond ontwapenden, en te water lieten vertrekken Zich op geenerlei wyze te weerftelden, tegen zodanige Orders als de Commisfie tot Defenfie van Overysfel zou goedvinden te ftellen, ten aanziene van het Magazyn binnen Hasfelt. Antwoord zagen zy 'sanderen dags vóór den middag te gemoete. Indien dit niet voldoenend kwame, of 't zelve in hoonende uitdrukkingen mogt begreepen zyn, hoedanig de laatst ontvangene Brief deezer Stad was, hadden zy beflooten alle gemeenfchap met Hasfelt af te breeken, en zodanige verdere maatregelen te neemen, als zy tot handhaaving van hun Gezag en tot bewaaring der Veiligheid van Overysfel tegen alle verraadlyke aanflagen, zo van binnen als van buiten, zouden vermeenen te behooren; terwyl zy dan de verantwoording van alles wat de Stad en goede Burgery daar door mogt overkomen, aan de Regeering overlieten. Dee  HISTORIE. as Deeze Brief ging vergezeld van eene Publicatie, by welke Ridderfchap en Steden , de Staaten van Overysfel, deeden weeten, „ dat aan hun Ed. Mogenden ter „ kennisfe gekomen waren twee Brieven, „ door den Secretaris der Stad Hasfelt, „ A. Exalto d'Almaras gefchreeven, „ één aan een Heer uit de Regeering der „ Stad Zutpken, en één aan den Quartier„ meester Colbout te Elburg in Garni„ foen, waar in hy hun als zyn Vyanden „ verklaarde, en van dezelve Hulp en Geld „ verzogt, met aanwyzing van den weg „ hoe die hulpe thans best binnen Hasfelt „ te krygen , terwyi de gewoone weg „ daar toe geflooten was. Dat zy niet „ hadden kunnen nalaaten daar omtrent „ hunne uiterfte verwondering en indignatie „ by Misfive te betuigen en betoonen aan „ de Magiltraat der Stad Hasfelt, waarop „ zy ten eerften een voldoend antwoord „ wagtend waren. Doch dat zy ir> „ middels niet hadden kunnen of willen „ afzyn, by deezen, aan de goede Burgery „ der Stad Hasfelt op het ferieuste te be„ tuigen, dat, ingevalle aan den inhoud „ dier Misfive voldaan werd, zy geenzins „ van intentie waren om dezelve, op eenige „ wyze, overlast te doen, of te bezwaa,, ren; maar veel eer, op de meest voe„ gelyke wyze, tegen allen geweld te be„ ichermen." By het overhandigen van deezen Brieve, kreegen, door befchikking eeniger Zwollenaar en, de Ingezetenen Afdrukken deezer B 4 Af- L. SOEK. Pub li ca* :ie by jeezen Brief ge voegd. v*er!eget}« ïeid de» Hasfclt* rthtn.  m VADERLANDSCHE L. boek. 1787. Verdrag» punten met die van Hasfelt. Afkondiging in handen. Groote verlegenheid ging die van Hasfelt aan. Een uitftel van acht dagen was het verzoek, uitgebragt op eene algemeene Vergadering der Ingezetenen in de Kerk gehouden. Dit werd afgeflaagen , en men ftondt flegts vier en twintig uuren beraads toe. Op verzogt en bekomen vrygeleide voor Gelastigden uit de Hasfeltfche Regeering vertrokken deezen na Kampen. De uitflag deezer Onderhandelingen was in de volgende Verdragspunten begreep en. „ Voor eerst verklaarden de Afgevaardig„ den onbewust te zyn van de Brieven „ door den Secretaris d Almaras gefchree„ ven, en dat de Regeering aan dezelve, „ en aan de Verzoeken daar by gedaan, „ onfchuldig was. Voorts Amnestie en Impuniteit verzoekende voor 't geen „ misdreeven mogt zyn (*). — Dit werd „ door de Staaten toegefiaan, met uitfluiting van (*) Hier onder moet zeker betrokken worden het aandeel 't geen zy hadden in de Volmagt tot het houden van Correspondentie door den Burgemeester Hendrik Mêyer, en de Gemeensmannen Aswerus Breman en Jan Lodewyk de Mann , op den Secretaris Exalto d'Almaras en den Burgemeester Henricus Bode op den .  HISTORIE. 27 Mede toegeftemd. —- Ten vyfden, „ boo„ den die van Hasfelt aan, om zich tegen „ de vervoering van het Magazyn of Ar„ zenaal niet te verzetten; mits de Stad „ met Inlegering van Garnifoen van Ge- wapende Burgercorpfen niet werd be„ zwaard." Ridderfchap en Steden lieten de verwering van het Magazyn over aan de Provinciaale Commisfie tot het Defenfieweezen, en zouden de Heeren, diewegen na Hasfelt afgevaardigd, van een voegelyk Geleide voorzien zyn, 't welk met de Commisfie weder uit zou trekken; alles buiten eenig bezwaar voor de Stad. — Eindelyk ten zesden „ Verzogt de Stadsregeering, dat de 011- derfcheide Posten rondsom Hasfelt en „ byzonder ook die op Zwartfluis, mog„ ten weggenomen worden." Toegedaan, met uitzondering van Zwartfluis, waar men eene Bezetting uit de Brigades noodzaaklyk oordeelde. Ongeneegen toonde zich het Geldersch Krygsvolk te Hasfelt om zich 'te laaten ontwapenen; dan trok hetzelve, op last der Hasfehfche Regeering, daags naa het fluiten des Verdrags, met eenig Reisgeld, ter Stad uit. Wanneer de Staatscommisfie te Hasfelt verfcheen tot het maaken der noodige fchikkingen, hadt de Secretaris d'Almaras zich door de vlugt reeds weggemaakt. Ook was de Burgemeester Bode ter Stad uitgeweeken, en bevondt zich op het Schip door een der Uitleggeren op de Zuiderzee aangehouden, en te Amflerdam op- L. boek. I7»7- Hasfeft* onderworpen.  28 VADERLANDSCHE L. boek. 't Gedrag der Patriottenaldaar. Willem de V. als Capitein Generaal gefchort. opgebragt (*). Om Hasfelt, zo wederftreevens gezind, te doen bukken, deedt niet weinig het plaatzen van een Amflerdamfchen Kotter naby Schokland; deeze fneedt den toevoer na die Stad volkomen ar* Ct)- De Sleutels der Magazynen werden voorts in handen der Gecommitteerden van het Defenfieweezen gefield, en maakte men fchikking op het vervoeren van den daar zynde Krygsvoorraad, Daar mede was, die van zedert lang wederftreevende Stad tot onderwerping gebragt. Hier bevonden zich, fchoon in kleinen getale Patriotten, thans was hun de gelegenheid gebooren om zich als zodanigen te vertoonen. Zy deeden hun best om hun aanhang te vermeerderen, en Haagden zo verre, dat zy beflooten een Genootfchap van Wapenhandel op te rigten; ten welken einde het Defenfieweezen hun zestig fluks Geweeren beloofde. Dan de Regeering wees het Verzoekfchrift tot oprigting van zodanig een Genootfchap van de hand. Willem de V, dien wy reeds hoorden indaagen door Staaten van Overysfel (§), werd, ten deezen Landdage, als Capitein Generaal deezes Gewests gefchort. • Aan den Franfchen Ridder de Ternant droe- (*) Zie onze Faderl. Hist. XIV. d. bl. 403. Hy was de Medegevolraagtigde met d'Almaras. Zie hier boven bl. 24. CD Zie onze Faderl. Hifi. XIV.- D. bl. 40a. (S) Zie hier boven bl. 12.  HISTORIE. *9 droegen de Staaten de waardigheid van Commandant en Chef of Hoofdgebieder op : over alle de Burgercorpfen in dit Gewest. Deeze keuze eens Vreemdelings, waar in men het voetfpoor der Utrechtenaar en ten aanziene van den Rhyngraaf van Salm , volgde, droeg niet even zeer de goedkeuring der Overysfelfche Patriotten weg. Veelen, en niet ten onregte , hadden liever tot een Post van dat aanbelang een Inlander , dan een Vreemdeling, verheeven gezien ; dewyl, behalven de veelvuldige voorbeelden, dat men zich met Vreemdelingen zeerbedroogen gevonden hadt men by eenen Inbooreling" eene grooter maate van kennis, in de weezenlyke gefchapenheid der dingen , kon veronderftellen. Doch deeze zugt om Vreemdelingen voor te trekken, fcheen, ten dien dage, het zwak der Patriotten. Noodig oordeelden Ridderfchap en Steden de Staaten van Friesland, van Stad en Lande, als mede het Landfchap Drenthe, van den toenmaaligen ftand der dingen, by eenen Brieve, te onderrigten, en hun aan te fchryven, dat reeds, zedert eenigen tyd, een groot deel van het Krygsvolk van den Staat zich in Gelderland en het Sticht bevondt; dat kortlings dit getal nog zeer vermeerderd was, door veele Krygslieden, die hadden kunnen goedvinden Holland te verhaten, en zich aan de gehoorzaamheid van hun Ed. Gr. Mog. hunne Betaalsheeren, te onttrekken, en na Gelderland te begeeven; in welk Gewest het Krygsvolk , wel verre van in behoorlyke Krygs- tugt L. 1787. B:ief aan Friesland 'Stad en Lande en Drenthe.  L. b'oek. 30 VADERLANDSCHE tugt gehouden te worden, de Ingezetenen veelvuldigen overlast en fchade toebragt onder het draagen van Leuzen, en het aanrigten van een woest gefchreeuw. In den Brieve aan Staaten van Friesland haalden zy in 't byzonder op, hoe een groot getal des Regiments van den Collonel van Plettenberg, ter betaalinge deezes Gewests- {taande, wederom, zo te Zutphen als in de nabuurfchap van Elburgy veele ongeregeldheden gepleegd, de goede Ingezetenen in derzelver Bezittingen aangetast en geplunderd hadt, zonder des nog eenige ftraffe ondergaan te hebben, zo min als wegens de Plunderingen in den voorleeden Jaare te Hattem gepleegd. Wyders gaven zy de aangefchreevene Bondgenooten te verftaan, hoe van wegen de Staaten van Gelderland, in de nabuurfchap van Deventer, veel Krygsvolks gelegerd was: 't welk een zorglyk aanzien baarde voor de Overysfelfche Ingezetenen, en duchten voor invallen en plaageryen dier Krygsbenden. Het gedrag der Hasfeltfchen, de ontdekte Briefwisfeling van den Secretaris dier Stad, en het geen zy daar op gedaan hadden, om dezelve tot reden te brengen, vermeld hebbende, met byvoeging van de verpligting waar in zy zich bevonden om hunne Hoogheid, de Vryheid en Veiligheid hunner Ingezetenen, tegen dusdanige verraadlyke aanllagen, en gedreigd geweld, met nadruk te voorzien, noodigden zy deeze nabuurige Bondgenooten uit om hun in  H I S T O R I E. 31 'in deeze maatregelen te onderfteunen, en met hun de zodanige te neemen, dat de wederzydfche Ingezetenen van overlast bevrydmogtenblyven, en te helpen verhoeden dat byzondere Gewesten niet door Krygsvolk, tot algemeene Verdeediging tegen buitenlands geweld betaald, van Regten en Vryheden beroofd wierden. Op deeze gronden vraagden zy den Byftand dier Bondgenooten. Die van Drenthe in 't byzonder verzoekende het hun ten goede te willen houden, dat zy van de Gewapende Corpfen in dit Landfchap , op- derzelver vriendlyk aanbod, reeds eenig gebruik gemaakt hadden. Van de gevreesde Plaageryen en Plunderingen hadt Deventer eene deerlyke ondervinding, op het einde van Hooimaand (*). Dit deedt Staaten van Overysfel een Herken Brief aan die van Gelderland fchryven, vergezeld met Regterlyke kundfehappen deswegen ingewonnen. „ Wy twyfelen „ niet," dus luidt hunne taal, „ of U Ed. „ Mog. van de waarheid dier Gebeurte„ nisfe onderrigt, zullen met ons veront„ waardigd zyn over het fchandelyk ge„ drag dier Militairen, en vooral van Of;* ficieren, met welker medewerking deeze „ Violentien zyn gepleegd, en wel dis order ftellen, dat na de Schuldigen on„ derzoek gedaan en dien naavolgende de- „ zelve geftraft worden. ■ Doch, daar „ de (*) Wy zullen, het meer Stedsiyke deeies Gewests behandelende» des verflag doen. L. BOEK» I737. Klagten der Staaten van Overysfel aan die van Gelderlandwegens het voor' gevallene byDeventer.  32 . VADERLANDSCHE L. boek. Oproeping der GewapendeGenootfchappen. „ de naaste oorzaak en gelegenheid tot dit „ alles te zoeken is in de nabyheid dier „ Militie aan het Territoir deezer Provin„ cie, en byzonder der Stad Deventer, „ waar uit dagelyks nieuwe Onlusten te „ vreezen zyn, zo moeten wy by U Ed. „ Mog. ten fterkften onderfchraagen het „ verzoek door de Regeering der Stad „ Deventer, tot verwydering dier Troepen „ aan U Ed. Mog. gedaan. Daar wy, by ,, verdere voortduuring van zodanige Vexa„ tien ons zullen moeten onfchuldig hou„ den van alle de noodlottige gevolgen, „ welke daar uit kunnen ontdaan en voor „ God en de geheele Wereld nu en voor „ als dan moeten verklaaren, datwy, ten „ einde onze goede Ingezetenen niet lan„ ger ten prooije te geeven aan de Ge„ weldenaaryen van een hoop losbandige, „ roovende en plunderende Militairen, ge„ dwongen zullen worden zodanige mid„ delen by de hand te neemen, als wy, „ tot onze eigene Zelfsverdeediging, meest „ gefchikt zullen oordeelen. Het geen „ wy van harten wenfchen en vertrouwen, „ dat U Ed. Mog. door fpoedige fchik„ kingen zullen gelieven te voorkomen." Hoe veel reeds gedaan was om Overysfel in ftaat van Verdeediging te ftellen, dagten zommigen meer te moeten doen. Althans de Heer Peyman te Zwolle vaardigde, den vyf en twintigften van Oogstmaand , eenen Brief af tot het houden eener buitengewoone Vergadering der Afgevaardigden van alle Gewapende Genootfchappen  HISTORIE. 33 pen binnen Overysfel, te Zwolle, tegen den laatften dier maand. De overweeging van den verfchillenden uitflag, welke het beloop der zaaken met Holland en de Stad Utrecht zouden kunnen hebben, baarde een duchten, dat Overysfel aan geduurige ftrooperyen en plunderingen, ja aan een geheele Overrompeling, zou blootgefteld blyven, vóór dat het den Bondgenooten mogelyk zou weezen, ter verdeediging en behoudenis van dat Gewest, toe te fchieten. Te deezer oorzaake gaf de Brief van uitfchryving in ernftige overweeging, of het, in de tegenwoordige tydsomltandigheden, niet ten hoogften nuttig, ja ten uiterften noodzaaklyk, moest geoordeeld worden, op het voetfpoor der Hollanderen, een klein Nationaal Leger, uit de Gewapende Burgercorpfen van Overysfel te doen by een rukken , op eene best daar toe gefchikt bevondene plaats; ten einde daar door in ftaat gefteld te zyn om de Provinciaale Burgermagt te verzamelen, in beweeging te brengen, en tot afwending van alle Vyandlykheden , als uit één middelpunt te doen werken. Vaardig werd aan dit opontbod gehoorzaamd. Te deezer Vergadering viel het < onverwyld befluit om zodanig een Burger- j leger te velde te brengen. De Heer Py- ; man, Byeenroeper deezer Zamenkomst,i Commandant en Chef der Zwolfche Brigade, en de Lille, Officier en Afgevaardigden van het Exercitiegenootfchap te Vollenhoven, werden van wegen de Vergade- XVIII. Deel. C ring Lj boek* I787, Befluic >m een Jurgereger te reld te >rengen»  34 VADERLANDSCHE L. BOEK. I787. Verzoekfchriftder Drenthfche GewapendeGenootfchappen. ring benoemd, om zich by de Heeren van het Defenfieweezen van Overysfel te vervoegen , om hunne toeftemmmg en medewerking te verzoeken tot het oprigten en onderhouden van dit Burgerleger. Voorts kreegen die beide Heeren last, om, met allen fpoed, zich na Holland te begeeven, en ter plaatze waar zulks noodig zou bevonden worden, een echt verüag te doen van den toeftand der zaaken in Overysfel, en met onderling overleg de meest gepaste middelen, ter bevorderinge van de goede zaak des Vaderlands over 't algemeen met die van Holland te beraamen; om aan de Gewapende Burgermagt van Overysfel, de vereischte werkzaamheid en kragt te geeven , en haar in ftaat te ftellen, om voor de zaak, welke zy toegedaan was, uit te komen, zonder daar in langer verhinderd te kunnen worden. Voorts werden de byzondere Departementen van Overysfel verzogt, ieder op te geeven hoe veele Manfchappen, uit ieder derzelven, zich genegen betoonden om, tot het in ftand brengen, van dit Leger op te komen. Ter verfterking van dit Burgerleger zou men ook de Drentenaars uitnoodigen. In dit Landfchap hadden de Gecommitteerden der gewettigde Genootfchappen van Wapenhandel , die, ondanks de bedoelde, doch mislukte, vernietiging, in den voorleeden Jaare, zich ftaande gehouden hadden (*), in Hooimaand een Verzoekfchrift by Staaten Q Zie oraQ FaderL Hifi. XIV. D. bl. 8-10.  HISTORIE. 35 ten van Overysfel ingeleeverd, en daar in te verftaan gegeeven, boe zy, op den aan-1 zoek van het Defenfieweezen van dat Gewest zich geneegen en gereed betoond hadden om daar aan te voldoen (_*). Doch verzogten zy, uit hoofde van gevreesde vervolging en verdrukking, als zy deezen aangeboden dienst volbragten, de Befcherj ming der Staaten van Overysfel, wanneer zy deswegen in ongelegenheid mogten geraaken, of hun in het Landfchap eenige onaangenaamheid overkomen. Gereeden ingang hadt dit aanbod , en' dit verzoek by Ridderfchap en Steden van. Overysfel gevonden, en deezen daar op van het Defenfieweezen, gevolmagtigd om daar van zodanig gebruik te maaken als de dienst des Gewests, in de tegenwoordige omftandigheid van zaaken, mogt vereifchen, en zulks onder Vrywaaring van alles wat de Genootfchappen van Wapenhandel in Drenthe deswegen mogt overkomen. De Staaten des Landfchaps van Drenthe hadden des geene kundfehap, door die van Overysfel ontvangen, of Drost en Gedeputeerden vergaderden. De Drost, Graaf van Heiden van Reine stein, een geflaage Vyand der Gewapende Genootfchap-; pen, oordeelde dat de Drentfche Ingezetenen , die zich deezer wyze by eenen anderen Souverain vervoegd hadden, fchuldig fion- (*) Hier op flaat het fchryven der Staaten van Overysfel axa het Landfchap Drenthe hier boven bL 3i ,* C 2 lét 5 0e&' 1787. ATat des*vegen in Drenthe :e doen viel. Die Ge- lOOt- fchappeu loor Staaten ■ nwOver* isfel in jefcherning g&> ïomen.  36 VADERLANDS C HE L. BOEK. 1 ftonden aan de fchennis van den Eed den Landfehappe gedaan. Geen byval van de Meerderheid der Gedeputeerden onderfteunde die uitfpraake; deeze oordeelde, dat 's Drosten Helling niet goldt zo lang de Genootfchappers zich niet tegen het Landfchap lieten gebruiken, 't Welk een befluit tot het heusch beantwoorden des Overysfelfchen Briefs te wege bragt. Dan, op eene volgende buitengewoone Vergadering van Drost en Gedeputeerden, viel eene nadere raadpleeging over het in Befcherming neemen der Genootfchapsleden door Staaten van Overysfel, en Helde de Drost voor, om ter beteugeling van de willekeurige handelwyze der Genootfchappen, te Meppel, Hoogeveen en in de IVyk, Krygsvolk in bezetting te leggen. Zints deeze Befchermingneeming waren, in de daad de Genootf.-happen van Wapenhandel fterk aangegroeid. Te Meppel was eene Bende van Scherpfchutters opgerigt. De fpraak ging, en veele verfchynzels ftyfden dit zeggen, dat de Wapenhandel, zo haast het Koorn binnen wag, door geheel Drenthe, meer en meer algemeen zou worden. Het voorflel van den Drost om dit door de inlegering van Krygsvolk te beletten, waartoe Jonkheer van Schwartz inHemde; werd door de Jonkheer R. van Echten , Mr. D. Willinge en G. H. van der Feltz afgekeurd. Met dit alles wil men, dat Gedeputeerde Staa:en van Drenthe by Gelderland aanzoek deelen om hulp en befcherming tegen den dwang  HISTORIE. 3? dwang en overheerfching, die zy Staaten van Overysfel toefchreeven. Met Holland en de Utrechtfche Staatsleden werd intusfchen de eenftemmige handelwyze verder en verder voortgezet. Staaten van Overysfel verboden, met den aanvang van Herfstmaand, het vervoeren van Eetbaare en andere Waaren na Zeist, Amersfoort en eenige andere plaatzen in het O verkwartier van Eemland. De Commisfie ter Verdeediging van Overysfel deelde ook in de fchikkingen met het Defenfieweezen te Amflerdam en de Staatscommisfie te Woerden over de Wapening te Water voor de Zuiderzee gefchikt (*). Onder alle deeze vorderingen en toerustingen, zo te Land als te Water, naderde1 het Tydftip, 't welk niet alleen eene volflaagene verydeling dreigde; maar daadlyk te wege bragt. Den elfden van Herfstmaand werd te Kampen de gefcheide Overysfelfche Landdag weder hervat. Gewis niet zonder duchten voor de waarheid der verfpreidde tydingen van het aannaderen der Pruisffche Krygsbenden, hier zo zeer niet, als wel elders, in twyfel getrokken , ja zelfs wederfprooken. Hoe gegrond de vrees was, bleek naa het eindigen van de eerfte Zitting. Een Adjudant Generaal des Hertogs van Biiunswyk in Kampen gekomen, verzogt den Ridder Bentinck, Drost van Twenthe te mogen fpreeken. Zyn boodfehap beftondt in het oveiieeveren van den (.*) 7.1e onze ï'adeê. Hht. XIV. D. bh 417, C 2 L. boek. 1787. Gemeenrchaplyke Verrit tingen ai et Holland en de Stad Utrecht. \annadeIn g der pruisfen.  §8 VADERLANDSCHE L. i boek. , Ï787. ! 1 1 i len volgenden Brief des Konings van Pruisfen. „ Door Gods Genade, Frederik Wil„ lem enz. enz. Onze Vriendfchap en wat „ wy anders meer Liefde en Goeds ver(, mogen, Edele Mogende Heeren, byzondere ,, lieve Vrienden en Nabuuren. Wy ,, zien ons, tegen onzen wil, genoodzaakt, „ een Corps Troepen, onder Commando „ van den regeerenden Heer Hertog van ,, Brunswyk, Doorl. en Geliefden, te „ laaten marcheeren, om ons, wegens de „ gevoelige en ondraagelyke Belediginge, „ welke bekentelyk ons zeiven, en de Per,, foon van onze zeer geliefde Zuster, de , Prinfes van Oranje, door een gedeelte der „ Staaten van Holland, tegen de openlyk , bekend gemaakte gevoelens van het an, dere gedeelte der Staaten van deeze zelf, de Provincie, aangedaan zyn geworden, , eenige genoegzaame Voldoeninge te ver- , fchaffen. Daar nu dit ons Krygs- , volk door de Provincie van Overysfelzal , moeten marcheeren , zo verzoeken wy , U Ed. Mog, niet alleen opgedagte Troe, pen den vryen en onverhinderden Door, marsch door uw Gebied te permittee, ren; maar ook dezelve vrye Inkwartie, ring en andere Noodwendigheden en , goede dienften te doen ondervinden. , Waar tegen U Ed. Mog. zich ook ver, zekerd kunnen houden, dat dit ons , Krygsvolk, ingevolge van het haar uit, druklyk gegeeven bevel, eene naauw, keurige Militaire Discipline en Orde in agt  HISTORIE. 39 „ agt neemen en niemand wederregtlyk „ beledigen zal. Wy zullen de hier „ door aan ons beweezene nabuuiiyke „ Vriendfchap met dank erkennen, en bly„ ven altyd geneegen U Ed. Mog. allé „ vriendnabuurlyke dienden te bewyzen." Deeze Brief, zo zeldzaam van Inhoud, als van Styl, mogt, toen dezelve meer • bekend wierd, in de Nieuwspapieren dier dagen , als van verdichten herkomst aangezien, en met niet weinig gispende aanmerkingen vergezeld, geplaatst worden, geen der Staatsleden van Overysfel trok de egtheid in twyfel, en baarde dit fchryven, hoe dan ook gefield, in de Staatsvergaderinge geene geringe verlegenheid, en eindelyk dit befluit by meerderheid genomen, om den Hertog van Brunswyk eenen Brief te zenden, aan den Koning van Pruisfen, van deezen uitftel zoekenden inhoud, „ dat men, zonder de Unie te fchen„ den, wegens den gevraagden Doortocht des Krygsvolks door Overysfel geen vol„ ftrekt antwoord kon geeven; maar eerst „ aan de Algemeene Staaten moest fchry„ ven; en derhalven zyne Majefteit ver,, zogt hier'op niet te willen aandringen; „ dat men intusfchen alles te werk zou „ ftellen om Holland te beweegen, zyne „ Pruisfifche Majefteit genoegen te gee„ ven." Onverwyld gaven zy de Algemeene Staaten kennis van 'sKonings fchry ven, en van hun Antwoord; met verzoek om, ten fpoedigften de gedagten van hun Hoog C4 Mog. L. boek. 1787. Hoe bemcwoord Bekendmaakingaan hun H. Mog,  L. BOEK. I787. Brief aan Staaten van Holland. Verklaaring der GewapendeGenootfchappen. 40 VADERLANDSCHE Mog. te mogen verftaan , om nader te kunnen befluiten, en den Koning van Pruisfen zodanig een Antwoord te kunnen zenden; als zy, in deeze zorglyke tyden, ten beste van het lieve Vaderland, oordeelden te behooren. De gewoone langwylige weg werd ter Hooge Staatsvergaderinge, met dit dringend Verzoek betreeden; en, fchoon men een anderen hadt ingeüaagen, het gevolg zou, als men de Dagtekening der hier over gehoudene Vergadering inziet (*), genoegzaam uitwyzen, hetzelfde geweest te hebben. Even vrugtloos was een Brief door Staaten van Overysfel, aan Staaten van Holland gerigt, om dezelve aan te maanen, tot het geeven van Voldoening aan zyne Pruisfifcke Majefteit, en dus te voorkomen het dreigend gevaar van door eenen der magtigfte Nabuuren met Krygsbenden overvallen, en het tooneel te worden van alle de rampen en onheilen, onvermydelyk te duchten by eene vyandlyke Inrukking eener vreemde Krygsmagt. De Afgevaardigden der Gewapende Genootfchappen , tot het in ftand brengen des voorheen gemelden Burgeiiegers, den twaalfden van Herfstmaand, te Kampen op nieuw vergaderd, hielden, ten uiterften toe, meer vol dan de Regeeringsleden. Eene Verklaaring door hun beraamd en den Staaten 's volgenden daags overgeleeverd, kan hier van (*) Refol, Gen. 16 Sept, 1787.  HISTORIE. 41 van ten gedenkteken (trekken. Opgehaald hebbende den gevorderden Doortocht voor de Pruisfifche Krygsmagt zeggen zy, „ in „ dit oogenblik ten naauwen noode te „ kunnen bellisfen, door welke gevoelens „ zy het meest getroffen wierden; die van „ bekommering over de akelige en voor „ het dierbaar Vaderland en de Vryheid „ allernadeeligfte gevolgen, welke de ge„ vraagde Doortocht en Inkwartiering der „ Pruisfifche Troepen , byaldien dezelve „ met de daad ondernomen werd, zou naa „ zich (leepen; dan van fpyt en ongenoe„ gen over den weerloozen toeftand, im„ mers den rampzaligen (laat van Verdee„ diging waar in zich Overysfel, in weer„ wil van hunne allerernftigfte en zo dik„ maals herhaalde Vertoogen, en de Aan„ biedingen der Gewapende Natie om ter „ verbetering van het Defenfieweezen met „ de Staaten mede te werken, tot nog toe „ bevondt." Naa een beklag over verzuimcnisfen ten deezen aanziene, en eene herhaaling van vroeger gedaane betuigingen, dat zy goed en bloed voor 't Vaderland veil hadden, vaaren zy voort, „ te verwagten dat hun „ Ed. Mogenden,uit aanmerking, dat zyne „ Pruisfifche Majefteit met deezen gevraag„ den Doormarsch en Inkwartiering zynei „ Troepen, niets minder bedoelt dan het aanzienlykst Lid van het Bondgenoot„ fchap der Vereenigde Nederlanden vyand,, lyk aan te vallen, en dat de Belaagers ,;, van \ Volks Vryheid en Voorftanders C 5 „ van L. BOEK. I787.  42 VADERLANDSCHE L. boek. I787. ) 5 „ van den Elfdwingeland, niet zouden na„ laaten, van zulk een gevaarlyk tydftip „ gebruik te maaken, om binnen Overysfel „ het zaad van Oproer en Verwarring te ,, verfpreiden, en het naauwlyks afgewor„ pen juk van Slaaverny weer op de hal„ zen des Volks en van hun Ed. Mog. „ te drukken, genoeg Cordaat en Edel„ moedig zouden zyn, om, wat het ook „ kosten mogt, daar in nimmer te bewil„ ligen; maar dat hun Ed. Mog. liever „ alles zouden opofferen, dan zich aan de „ verbreeking der zo duur bezwoorenc „ Unie fchuldig maaken. En het was, in „ dit verzekerd vertrouwen, dat hun Ed. „ Mog. zich op den ge wapenden Burger, arm, tot ftaaving en uitvoering van der„ zeiver kloekmoedige Befluiten, zo verre , dezelve toereikende was, als nog volko, men verlaaten mogten. „ Ten welken einde zy op 't yverigst , aandrongen, dat hun Ed. Mogenden ten , fpoedigften de noodige middelen zouden , gelieven daar te ftellen, om alles wat , in Overysfel gewapend en met die Va, derlandlievende gevoelens bezield was, , te doen zamenroepen , overeenkomftig , het Plan, door Gedeputeerden des Ge, wapende Corpfen, aan Heeren Gecom, mitteerden tot het Defenüeweezen voor, gefteld; en 't geen zy zich verbonden , hadden, aan hun Ed. Mogenden, als ten , hoogften nuttig en noodzaaklyk, te zul, len voordraagen. „ Dan, zo het den God van Nederland, „ in  HISTORIE. 43 „ in zyne verbolgenheid behaagen mogt, l dat nog de Reprefentatien van hun Ed. i Mog. aan den Pruhfifchen Monarch, „ noch de Wapenen hunner bereidwillige „ Ingezetenen, tot afwending van het drei„ gende gevaar, genoegzaam waren, zo „ verklaarden zy, naamens een aanzicnlyk „ gedeelte van die zelfde Ingezetenen, dat „ dezelve gereed bevonden zullen worden, „ om , naa alvoorens bedagt geweest te „ zyn, om vroeg of laat de verraadene „ en lang getergde Natie eene geduchte Wraak te verfchaffen, over alle die gee„ nen, welke bekentelyk deeze Rampen „ aan 't Gemeenebest, en deeze Provincie „ in 't byzonder, berokkend hebben, ge: „ zamenlyk met hunne Wapenen na de „ Provincie van Holland over te gaan, en „ aldaar de duurgekogte Vryheid te be„ fchermen, zo lang 'er een voet gronds „ van dit Gemeenebest zou overig weezen. „ Zy vertrouwden, in dit onverhoopte „ geval, dat hun Ed. Mog. zich genood„ zaakt zoudeu vinden om voor Over„ magt te moeten bukken, en geene ge„ noegzaame middelen by de hand heb„ bende om 'den gevraagden Doormarsch „ en Inkwartiering te verhinderen, dezel„ ve, hoe gedwongen, egter nooit gedoo„ gen zouden, dan onder uitdruklyk Pro„ test, dat alle Veranderingen, welke mid„ delerwyl mogten ondernomen worden, „ noch door hun Ed. Mog. noch door „ het Volk van dit Gewest, nimmermeer „ goedgekeurd of gewettigd zouden wor- „ den: L. ;OEK. I787.  44 VADERLANDSCHE boek. 1787. Der Bur- ger-ge- commit- teerden reZwo//?. Schryven des Hertftgs van BrtuNsvvyk daar „ den: op dat, welk een Lot over Hun „ belchooren mogt weezen, ten minllen „ voor de laatfte Nakomelingfchap een „ Gedenkteken mogt overblyven, dat zy, „ dat haarê Voorvaders, niet bezweeken, „ maar gedwongen waren , de onweder„ llaanbaare Overmagt hunner Dwinglan„ den te ontwyken. ,, Eindelyk namen zy de vryheid hun „ ernltig verzoek hier nevens te voegen, „ dat toch de Vergadering van hun Ed. „ Mog. niet uit den anderen mogt gaan, „ vóór en al eer in deeze allerdringendfte „ omftandigheden, de noodigfte en effica„ cieuste Befluiten genomen waren, of wel „ aan de Heeren Gecommitteerden tot het ,, Defenfieweezen zodanig een ampele „ Magt was gegeeven, als noodig ware ,, om het vereischte te kunnen daarftel„ len." Deeze Vervoeging by de Staaten werd, ten zelfden dage en zittinge, onderfchraagd door een Vertoog van de. Burgergecommitteerden te Zwolle, by 't welk zy betuigden, met dit ingediende Stuk ten vollen in te Hemmen, en op 't ernftigst te eifchen, dat de gevraagde Doormarsch van Vruisfisch Krygsvolk volftrekt mogt afgelagen worden. Niet onbekend aan den Hertog van Brunswyk. bleeven deeze tegen zyn Indekken overgeleeverde Stukken. Grootlyks deswegen geftoord, liet hy uit'zyn Hoofdkwartier eene Waarfchuwing uitgaan, ivaar in hy betuigt, „ dgt deeze buiten- „ fpoo-  HISTORIE. 45 „ fpoorige en ondraaglyke behandeling niet kon geduld worden; voor al uit aanmer„ king dat de bedoeling van zyne Maje„ fteit allervreemdst was van eenige ver„ llooringder rust te bewerken, veelmin „ die verftooring uit hoofde van deszelts „ onvermydelyke Maatregelen te zien ge„ booren worden; weshalven hy hier mede „ plegtig aan alle Ingezetenen van Overys¬fel, van wat Stand of Gevoelen ook, „ verklaarde, dat hy de geringfte mishan, deling, uit hoofde van den Aanmarsch „' der Koninglyke Pruisfifche Troepen be, gaan, zou aanmerken als eene daad van „ Vyandlykheid, en diensvolgens dezelve „ met alle ftrengheid van het Regt des „ Ooiiogs te zullen vergelden." Duidde de Hertog van Brunswyk, dit beftaan dier Overysfelfche Burgeren zo euvel; leeverde 't zelve vervolgens grond op tot zeer zwaare befchuldigingen tegen de Inleeveraaren , werden zy uit deezen hoofde toen ten tyde befchouwd als Pesten der Maatfchappye, als Landverraaders (*) , wy kunnen niet voorby hier plaats in te ruimen, aan 't geen de Heeren Engelhard, Raad en Syndicus der Ommelanden, Schroeder en Cannegieter, Hoogleeraars in het Regt te Groningen, over dit Adres geraadpleegd, in 't midden bragten. „ De Factiën en Verfchillen, in „ on- (*) Men zie hoe zeer de Hoogl. M. Tydeman daar tegen uitvoer, in de Vcrz. van Stukken £j J. A. de Chalmot IX. D. bl. 68—P4< L. soek. I787. Oordeelvellingenover deeze Verklaaring.  46 VADERLANDSCHE L. boek. 1787. ; i S » s » » 5' 5' 5' 5! r V. 5' 5; 5! 55 11 11 ju 5? „ onze Nederlanden voor eenige Jaaren „ geheerscht hebbende, zyn vvaarlyk ten „ hoogften te betreuren; maar geen Party > kan daarom, zo lang 'er geen ongeoor, /oo/<& Overysfel, gevestigd in mdccxlviii en , nader bekragtigd in mdcclxvi, is toch , daar by aan te merken, dat het zelve, > toen ten tyde, overeenkwam met de , Denkenswyze van zo veele Ingezetenen , niet alleen; maar zelfs met het Syftema en , de Denkenswyze door de Meerderheid , van de Ridderfchap en Steden in Overysfel , aangenomen. Het is toch overbekend, , dat, hoewel in het hoogst aanzienlyk Lichaam der Staaten van de Provincie de , Leden of Perfoonen veranderen kunnen, toch altyd een en dezelfde zedelyke Perfoon van het Collegie der Staaten van de Provincee, blyft voortduuren; en dat derhalven de bedryven van Ingezetenen niet als Wanbedryven en Wandaaden, aanloopende tegen de verfchuldigde Gehoorzaamheid en Eerbied aan den Souveiain , kunnen befchouwd worden, in zo verre dezelve nog eenigzins beoordeeld kunnen worden, als met het Syftema en Denkenswyze der voorige Regenten overeenkomende. Het zou eene open- „ baa-  HISTORIE. 47 baare tegenftrydigheid, en alzo eene on' gerymdheid zyn, dat de Souverain de ' l)aaden der Ingezetenen als Misdaaden, " ia zelfs als een Misdaad van Hoogverraad " wilde ftraffen, die, ten tyde, toen de„ zelve gepleegd wierden, met Hoogstdes\ zelfs Syftema overeenkwamen, en ge'„ fchikt waren om Hoogstdenzelven in zyn „ Syftema en genomene Befluiten te on„ derfteunen (*)." De Pruisfifche Krygsmagt rukte voort; de Staaten van Overysfel kreegen, by eenen Brieve den vyftienden van Herfstmaand uit Ootmaarfum 'gedagtekend, berigt, dat 'er omtrend negen honderd Prmsfijche Huzaaren, twee dagen te vooren, waren aangekomen , en dien dag weder vertrokken, deels na Oldenzaal, deels na Almelo, om verder na Rysfen te trekken, onder den weg alle Genootfchappen ontwapenende. In deeze toedragt der zaaken, onder dit verder en verder voortrukken der Pruisfen, werd 'er een buitengewoonen Landdag befchreeven tegen den acht en twintigften van Herfstmaand: een Landdag in verfchillende opzigten aanmerkelyk. Toen deeze Staatsvergadering een aanvang genomen hadt, kreegen de Leden kennis van de aankomst des Pruisffchen Krygsvolks te Zwollt met geene onduistere vermelding van dei overlast daar door veroorzaakt. Dé (*) Ferz. van Stukken hy J. A. oe Cualmot XXVI. D. bl. 543. L. 10EK. I787. Berigt wegens de komst devPruisfïfche JLegermagt. Wat daa op ter OverysfelfcheStaatsvergaderingvoorviel. 1  43 VADERLAND S-C HE L. boek 1787. Verklaa ring van de Vos van Steenwyk en andere Ridders tegen hei houden der Staatsvergadering. i < wi unu^amucu vucc uitgeicnreeven voort (*) Hoe zy die bekwamen, zal in het vervolg wanneer wy Deventer bepaald befchryven , blykenT De Ridders, den Stadhouder geneegen thans gerugfteund door het vertrouwen op den gewapenden Arm des hulpbiedenden Komngs, en van de item der Stad Deventer -verzekerd (.*), geheten zich deeze klagten niet te hooren. Met ongeduld hadden zy reeds geluisterd na een Stuk door den Heere de Vos van Steenwyk tot Nyerwal ingediend; by 't welke hy verklaarde, niet te hebben willen nalaaten op deeze Vergadering te verfchynen, terwyl hy nogthans van gevoelen was, dat geene Vergadering van Ridderfchap en Steden kon of behoorde plaats hebben, zo lang het Pruisfifche Krygsvolk zich in Overysfel bevondt: naardemaal de tegenwoordigheid van dat Krygsvolk de Leden van Staat ligt zou kunnen ftremmen, in het rondborstig uiten van hunne waare gevoelens omtrent den tegenwoordigen toeftand van het Vaderland m het gemeen, en van dit Gewest in 't byzonder. Daarenboven merkte hy op , dat de onbepaalde voet op welken ieeze Vergadering was uitgefchreeven, aanliep tegen de hier aangenomene Orde: ïaardemaal men op dus buitengewoon aangelegde Vergaderingen niet gewoon was te randelendan over Stukken, in de Brieven /an Uitfchryving vermeld. • Zo egter Ie Meerderheid mogt goedvinden, ongeigtditzyn Advys, deeze Vergadering, op  HISTORIE. 49 voort te zetten, dan verklaarde hy zich tegen alle Befluiten daar op genomen,] voorbehoudens om dit zyn Advys, ten allen tyde-, naar zynen goeden raade, te verbreeden en aan te dringen; met aanbod, om, zo dra de Pruisfifche Krygsknegten dit Gewest ontruimd hadden, als dan ook over alle Voorftellen, die, op eene wettige en conftitutioneele wyze, ter kennisle der Staatsleden gebragt werden, te helpen raaapleesen en befluiten, zo als hy zou oorde eleu met den dienst van't Vaderland in 't algemeen, en van dit Gewest ra t byzonder, te behooren. -— Met hem Hemden in Reint Hendrik dè Vos van Stëenwyk tot den Hogenhoef, Rudolf Hendrik, van Ysselmuiden tot Zwollmgerkamp , Reint Wolter Sloet tot Marxveld, en Jan Anthony Zwier van Ysselmuiden tot Paaslo. - Nog fterker drukte zich uit J. fc. mulert tot de Leemkuile. „ Uit den „ zamenloop der zaaken," dit zyn sMans eigene woorden, „ kunnende befpeuren, „ dat men dit oogenblik, waar m vreem„ de Troepen in de Provincie waren m„ gerukt, zou arripieeren om alle gemaaKte Verandering en Verbetering in het !' Regeeringsbeftuur deezer Provincie den ! boclem in te flaan, vondt hy zich verZ Pligt, by deezen, te moeten declareeren dat , zo lang die vreemde Troepen zich I op den bodem deezer Provincie bevonden, hy van oordeel was, dat de vrye ' Deliberatien der Staaten in 't algemeen, XVIII. Deel. D » er lOEK» 1787. Van Mu- LERT TOT DE LEESI* KUILE.  5° VADER. LANDSCHE L. ROEK. 1787. 3 5 1 ] 1 9 9 9 9 „ en der individueele Leden in 't byzon„ der, ten iterkften wierden belemmerd; „ dat hy derhalven voor zich, geene ge„ noegzaame Vryheid rekende, om naar de infpraak van zyn Geweeten te kun„ nen advifeeren , ten plegtigften prote„ fteerde tegen al wat men, in dit oogen„ blik, zou willen belluiten, waar door aan „ de gemaakte Veranderingen en Verbete„ ringen in het Regeeringsbeftuur deezer 1, Provincie eenige atteinte zou kunnen >', worden toegebragt, verzoekende dat dit . zyn Protest in de Notulen mogt wor, den geinfereerd; ten einde aan de Naa, komelingfchap altoos bleeke, dat hy, , indien de Meerderheid der Staatsleden , mogt kunnen goedvinden des niettegen, ftaande Refolutien te neemen, daar toe , nimmer hadt geconcurreerd; refervee, rende zich de volle magt en faculteit, , om, ten allen tyde, de redenen, waar, om hy zo tegen den Landdag zelve, als , tegen alle te neeme Refolutien, zich , verpligt vondt te protefteeren, nader op , te geeven, en mede in de Notulen te , doen infereeren (*)." Zo- (*) De achttien Ridders, die deeze Tegenver:laaringen zeker noode hoorden en aannamen, laakten vervolgens op dezelve eene Aantekening, raar in zy betuigden „ zich niet genoeg te kun, nen verwonderen over de Vrees waar mede die , Heeren, uit hoofde van de Aanweezigheid der , Pruisfifche Troepen in de Provincie, nu fcheenen , bevangen te zyn, als zich daar door buiten ftaat , gefteld bevindende om hunne gevoelens rond- bors-  HISTORIE. 51 Zodanig eene onverfchrokke taal voerden zes Ridders, niet ontmoedigd door de dreigende tegenwoordigheid eener vreemde Krygsmagt; doch achttien Ridders, met naame Bentinck tot Diepenheim , Land- ] drost van Zalland; de Graave van Heiden , Hompesch, tot Ootmarfum, Landdrost van : Twenthe; Raasveld tot Elfen, Landdrost: van Vollenhoven; Dedem tot de Liollecate, Drost „ borstig te tiiten, en naar de infpraak van hun Geweeten te kunnen advifeeren, daar men die " zc'fde Heeren, ten minften verfcheide hunner, " weinig dagen te vooren, loen 'er deliberatie over " den gevraagden Doormarsch viel, zich geheel " anders ter Staatsvergadering hadt hooren verklaart_ Men kan niet naalaaten hier eene 011heufche zinsverdraaijing op te merken. Immers de voorwaardlyke toeftemming van eenige dier Ridderen aan dien Doormarsch gegeeven, hadc geert zweemzel van begeerte om dit vreemde Krygsvoik in Overysfel te ontvangen; en iteunde dezelve op 't vertrouwen op 't woord des Konings zo plegtig althans voor zo verre Overysfel betrof, gegeeven. Nu het daadlyk oogmerk deezer Inrukking ziende, kwamen zy 'er rondborstig voor uit, dat zy onder het bereik dier Krygsmagt, niet wilden raadpleegen, als onvermogend oin het oogmerk hunner Zenderen te volvoeren. Zodanig een moedbetoon verdiende zeiter het fchimpend verwyt niet,hun, in die zelfde Aantekening, toegevoegd, „ dat die weinige Edelen, welke „ met de Drie Steden de Erfftadhouderlyke C011, ftitutie, (zo als men die wel noemen mogt,) ., hadden vernietigd; niet wel begrypende, dat „ door de Omwenteling, die ia Deventer hadt plaats gehad, de Ridderfchap met die Stad, die nu on„ tegenzeg^elyk de Meerderheid uitmaakte, wel ' daadlyk'zou overgaan tot Herftelling van de zo „ onwettig gefchonde Conttituiie, hadden gemeend D 2 » daar L. !oeu. 1787. 7oorfteU en van .chttien lidders net Deventer.  52 VADERLANDSCHE L. soek. Drost van Haxbergen; Raasveld tot Heemfe; Voerst tot Alkrdink; Graave van Wartensleben tot Buxbergen; Bentinck tot Schoonbeten', Rechteren tot Mennin«shaven Junior; Hovel tot Nyenhuis; Sloet tot Everlo; Graave van Heiden Hompesch Junior; Sloet tot Bellinkhof; Sloet tot Westerholt; Sloet tot Cannevelt, en Sloet tot Olthuis, gingen voort met dusdanige Vooritellen te doen en Befluiten te neemen als de andere, uit de gefchapenheid der tyden voorzien hadden, dat niet misfen konden thans ter baane gebragt en vastgefteld te zullen worden. Zy gaven voor met innerlyke aandoening „ daar tegen niets anders te kunnen doen, dan te „ tragten, om zulks nog voor een moment te ver,, fchuiven, in hoope, dat zich inmiddels nog de „ eene of andere Resfource inogt opdoen. Verz. van Stukken by de Chalmot 11. D. bl. 144 147. Een volgend Tydperk onzer Vaderlandfche Gefchiedenisfe zal uitwyzen, hoe het eenigen deezer Ridderen verging, zo wegens dit, als uit hoofde van andere Bedryven, ten deezen dage; alleen melden wy hier met een kort woord, ten voorbedde, hoe de Vos van Steenwïk tot Nyerwal, die zich het eerst met zo veel klem hadt laaten hooren, kort daar op, zich beklaageu moest over Militair geweld en huisbraak aan zyne Havefaate gepleegd, waar door hy genoodzaakt was zich met de zynen na Drenthe te begeeven. Een befluit waar toe hy te meer kwam; dewyl hem door de Krygslieden nog onderhandfche bedreigingen gedaan waren. Hoe zeer men de. geweldenaarytn niet kon ontkennen, wist Raasfeld, Drost van Vollenhoven, 'er de gunftigfte glimp aan, en daar mede de Staaten genoegen te geeven. Verzamel, by de Chalmot IX. D. bl. 257—301.  HISTORIE. 53 ning te bezeffen den deerniswaardigen, ja tot'den oever van deszelfs ondergang gebragten ftaat van Overysfel — de voornaame oorzaak hier van was, gelyk zy fpraaken, te vinden „ in de atteinte, welke men „ hadt toegebragt aan de zo zeer geze„ gende Stadhouderlyke Conftitutie, met „ verkorting van zyne Hoogheid den Heer „ Prins Erfitadhouder en Hoogstdeszelfs „ wettige Regten en Privilegiën, en ver„ breekinge van het Reglement van Re„ geeringe van den Jaare mdccxlviii," Uit deezen hoofde vonden zy zich verpligt Ridderfchap en Steden te moeten voordraagen en op het fterkfte aan te dringen, dat, zonder tydverzuim, ja daadlyk, mogt worden toegetreeden „ tot Herftel„ linge van zyne Hoogheid in alle deszelfs „ wettige Regten en Privilegiën, zo als de„ zelve, by het Reglement van mdccxlviii, „ waren bepaald, en overeenkomftig daar „ mede in den Jaare mdcclxvi aan „ Hoogstdenzelven opgedraagen." Het achttiental Ridders, uit wier midden dit Voorftel kwam, omhelsden zelve terftond, dit kind huns eigen maakzels. De Stad Deventer, reeds gewonnen, viel hun by. Kampen en Zwolle namen het over, en zullen wy vervolgens zien hoe fchoorvoetend, en als gedwongen, de Gezwoore Gemeente te eerstgemelder Stede tot die Befluiten toetradt, en Zwol gedwongen werd by te vallen. Het zestal Ridders hieldt zich vast aan de vooraf gedaane Betuigingen. Dit deeden deezen desge- D 3 l. boek. 1787. Befluiten daar genomen.  54 VA DERLANDSCHE L. boek. Verdere Veranderingen. i i i ] i 3 3 I t 1 lyks, wanneer de gemelde Meerderheid goedvondt zyne Hoogheid niet alleen van dit Befluit kennis te geeven, en tevens te verzoeken, om, tot onderhouding van de Rust en Veiligheid, in Overysfel een genoegzaam aantal Krygsvolk in dienst van den Staat hoe eer hoe heter Bezetting te doen houden. Als mede wanneer men, ten zelfden Landdage, bepaalde, het Krygsvolk, ter betaalinge van Overysfel {taande, zo verre dit gefchort geweest was, weder te bctaalcn. Gemelde twee Steden mogten dit, voor dien tyd, overneemen, welhaast moesten zy tot alle deeze Beflui:en toetreeden (*_). Van deeze Herftelling des Stadhouders, in alle zyne Waardigheden, gaf men den Volke, by openbaare Afkondiging, kennis. Aan de Leden, die vóór het verbreeken ran het Reglement des Jaars ividccxlviii citting in de onderfcheide Collegien gehad ïadden, werden op nieuw de noodige Geoofsbrieven verleend. De Afgevaar¬ digden ter Algemeene Staatsvergaderinge treegen aanfehryving om zich weder aan mnnen Lastbrieve te houden, met herroeping van het Befluit deswegen in Bloei- naand genomen. Men maakte fchik- ting om de breuke tusfehen Gelderland en Jverysfel, in den laatften tyd veroorzaakt, e heelen, en de goede verftandhouding met (*) Verzam. van Stukken by j, A. de Chalmov . D. bl. 246—249, en 257—260. Viil. D, w. :ü7-"233.  HISTORIE. 55 met dit Nabuuiïg Gewest te herftellen en te bevestigen. Hadden de Kerkleeraars, in den laatften tyd, zich niet gehouden aan het voorfchrift des Gebeds voor 'sLands Overheid, 't zelve werd vernieuwden het doen dier Voorbiddingen, in de voorgefchreeve Orde, wel Hipt aanbevolen. — Werden 'er niet weinigen gevonden, die, in deezen laatiten tyd, in hunne Kansfelredenen veel over Staatszaaken gefprooken hadden: hier tegen zogt men thans te waaken, door eene bedreiging van het inhouden der Wedde (*)• Met één woord men zogt alle gemaakte veranderingen op den ouden voet te herbrengen. Meer deedt men daar toe; dan dit valt buiten het Tydvak, 't welk wy befchryven. Wanneer wy een te rugflaand oog vestigen op 't geen in Overysfel tot het bewerken der thans omvergeitootte Staatsverandering was voorgevallen, zullen wy alle reden vinden om te beweeren, dat alles, wat in dit Gewest omtrent de Grondwettige Herllelling gedaan wierd, met zo veel eenpaarigheids van verre weg het grootfte gedeelte der Burgeren en Regenten doorging, dat 'er geen twyfel valt, of, wat men ook elders moge voorgewend hebben van eene zogenaamde Meerderheid vaii Staatsleden en Ingezetenen , die voor de zaak des Stadhouders yverden , hy zich daar verzet hebbe tegen de bykans algemee- (*) Ferzam. van Stukken ly Chalmot I. D. bl, 259—264. D 4 L. JOÈK. 1787. Aanmerkingenover deeze Omwenteling.  5ó VADERLANDSCHE L. boek. meene Stem, zo van Burgeren als van Regenten. Deeze overeenflemming tusfchen de Burgeryen en de Regeeringsleden, was ook de groote, zo niet de éénige oorzaak, dat vóór de Omwenteling, door eene buitenlandfche gewapende tusfchenkomst te wege gebragt, geene geweldige flappen, door den Stadhouder, tegen Overysfel konden gedaan worden, die wy in eenige Gewesten reeds befpeurd hebben en nog nader in andere ontdekken zullen. Om hier toe,, te geraaken was het verfehil over het Regt van Overflemming tusfchen Ridderfchap en Steden reeds in den Jaare mdcclxxxiv, zo verre getrokken; doch door de uitfpraak der Afgezondenen uit de Bondgenooten gelukkig bygelegd (*). Of 'er grond ware om te verwagten, dat, by eene geheele agterblyving van de tusfchenkomst eener buitenlandfche Magt, een grooter aantal Ridders zich zou gevoegd hebben by de Minderheid uit dat talryk Lichaam in dit Gewest, gelyk eenigen vermoeden, durven wy niet bepaalen. Zekerder gaat het, dat de flap van Pruisfen, fchoon ondernomen onder den fchyn eener gevorderde Voldoening van Holland, een algemeener doel, en ten iioofdoogmerke hadt om de gemaakte Hervormingen door geheel het Gemeenebest te vernietigen, en alle verdere poogingen ten deezen einde te doen flaaken. Dit vak in 't ooge als men (*) Zie dit ftuk in 't breedein onze Vadert. Hist* IX. D. bl. 45—74.  HISTORIE. 57 men bedenkt, welke Hervormingen reeds in Overysfel gemaakt waren, en welke er nog moesten gemaakt worden om den invloed des Stadhouders op de Regenten en de Regeringsvorm- alleen op het bekende Regeerings Reglement lleunende, buiten werking te ftellen; als men zich herinnert welk eene gelukkige overeenkomst deswegen tusfchen de Meerderheid der Staatsleden en de genoegzaam algemeene begeerte der Ingezetenen zich allerwegen liet zien; en daar by voegt de onmogelykheid om de wettige Keuren der Magiftraatsperfoonen van de drie Hoofdlieden te kunnen vernietigen, zo lang de Stadhouder verftooken bleef van de willekeurige goed- of afkeuring der jaarlykfche Keuren van Gemeenslieden en Burgemeesteren. Om dit tegen te werken en overhoop te werpen, was ook in dit Gewest een buitengewoon middel noodig, en dit vondt men, met Doortocht voor Pruisftsch Krygsvolk door Overysfel te vraagen. Om het in Holland ter bewerking der gevorderde Voldoening te brengen, was het niet noodig Overysfel aan te doen: zelfs trok geen noemenswaardig gedeelte uit dit Gewest na Holland, en zulks gefchiedde nog eerst naa dat de Omwenteling reeds daar gefield was. Ook zullen wy de Steden van Overysfel, tci nadere befchouwing, intreedende, de zigtbaarfte fpooren zien, dat de Intocht der Pruisfifche Krygsbenden ftrekte om ook daar de bedoelde Staatsverandering te veroorzaaken. D 5 Schoon L. BOEK. I787-  58 VADERLANDSCHE L. BOEK. T787. Geftfeldheid te Deventet Adres d« nieuwe G< committeerden. Schoon de drie Hoofdlieden deezes Gewests alle des blyk en bewys opleeveren, zullen wy het doorflaandfte te Deventer aantreffen, en daarom aan die Stad de eerfte plaats geeven. Hoe het reeds in den verllreeken Jaare, te dier Stede, begon te woelen, over de vemieuwinge van het Stads Regeerings Reglement, de des misnoegden zich vereenigden, en de oude Burgergecommitteerden, onder wier beleid die zaak reeds zeer verre gebragt was, wilden afgezet hebben, en nieuwe Gecommitteerden voor zich aanflelden, is reeds door ons opgetekend , en tevens vermeld , dat de hoogloopende verdeeldheden, deswegen gereezen, die vernieuwing deeden vertraagen en tot een volgend Jaar verwylen, en deswegen , binnen Deventer, onlusten ontflonden, die onder de voorvallen, in 't volgend Jaar plaats moesten vinden (*). Aan deeze toezegging te voldoen, behoort thans tot onze taak. De woelingen der Partyfchappe zullen hier, onder eene afzigtige gedaante, te voorfchyn treeden, Deventer, als een tooneel vol verwarring zich aan ons oog opdoen, blyk by blyk opleeverende hoe het zaad der verdeeldheid daar met ruime hand gezaaid, een weeligen waschdom bekwam, en een oogst van ftedelyke rampen teelde. De Regeering van Deventer hadt, reeds, in den voorleeden Jaare, den aanzoek eeniger Burgeren, om nieuwe Gecommitteerden, waar (*) Zie onze Vadert. Hifi. XIII. D. bl. 77.  HISTORIE. 59 waar op zy meenden alleen vertrouwen re kunnen ftellen, van de hand geweezen. i Men zette het werk des Stedelyken Regeerings Reglements voort. Op den twaalfden van Louwmaand vergaderde de Gemeente om elkander de bedenkingen, over de aanmerkingen der Magiftraat deswegen mede te deelen, ter kennis van de Magiftraat te brengen, om vervolgens in eene Vergadering van Raad en Gemeente in orde gebragt en ter drukpersfe bezorgd te worden. Doch te deezer Zamenkomfte bragt de Heer Adam Persoon, Voorzitter van de Gezwoorene Gemeente, een Verzoekfchrift te voorfehyn. Een Verzoekfchrift, hem ter hand gefteld, door eene Commisfie uit de Gecommitteerden en Keurnooten der Gildens. 't Zelve hieldt een verzoek in om alle raadpleegingen, het verbeteren van het Regeerings Reglement betreffende, op te fchorten, tot den tyd dat zy hunne Bezwaaren zouden hebben ingeleeverd. Gemelde Voorzitter der Gezwoorene Gemeente kreeg last de Overleeveraars deezes Verzoekfchrifts, ten zynen huize te ontbieden, en aan te zeggen, dat de Gezwoorene Gemeente, de nieuw benoemde Gecommitteerden, niet konde of wilde erkennen : dewyl de oude Gecommitteerden, als alleen in den Jaare mdcclxxxv wettig aangefteld, en nimmer wettig afgezet, in hunne byzondere befcherminge genomen waren, met verbod om eenige nadere Adresfen of Verzoekfchrifcen op naam van Gil- L. i o ek. 't Zelve verworpen.  6o VADERLANDSCHE L. ÏOEK, I787. Voorzor ge tegei dwangmiddele! Hervatte pooling der nieuwe Gecommitteerden. \ Gildens en Burgery in te dienen. Met bygevoegde verklaaring, dat hun Ed. zouden voortvaaren met het nieuwe Ontwerp eens Reglements, zo ras mogelyk, in orde te brengen, en vervolgens de Burgery weder op te roepen; ten einde een ieder gelegenheid zou vinden om zyne Bezwaaren op te geeven, en dan met Meerderheid van alle de Stemgeregtigden, het Nieuwe Regeerings Reglement in te voeren. De Raad en Gezwoorene Gemeente, 'daar op gefcheiden, met afïpraake, om, j den vyftienden van Louwmaand, weder te vergaderen, en dan de laatfte hand te leggen aan het Ontwerp des Reglements, fleet de twee tusfchenbeiden verloopende dagen niet zonder dugten, dat men als dan een vernieuwde pooging zou doen om de nieuwe Gecommitteerden erkend te krygen. Den aart der Verzoekeren kennende, waren zy bevreesd voor onaangenaamheden en dwangmiddelen; tot welker weering zy fjhikkingen beraamden. De dag der hervatte Byeenkomst brak aan. Naauwlyks waren zy vergaderd, of het welvoorziene fterke Adres van de nieuwe Gecommitteerden, om in die hoedanigheid erkend te worden, kwam ter tafel. De Raad en Gemeente befloot, om, ftaande de Vergadering, de twee algemeene Ouderlieden der Gilden te roepen om de Acte van Qualificatie te toonen: één hunner kreeg last op het Stadhuis te blyven. De overige nieuwe Gecommitteerden waren, voor het meerendeel, met anderen van  HISTORIE. 61 van hunnen Aanhang, nevens den Burgemeester Putman in een Koffyhuis gegaan, en van daar hadt gemelde Burgemeester, de groote Voorganger in dit werk, zich na het Gildehuis begeeven. In dit Gildehuis meende men te mogen vastfteilen, dat de Acte van Qualificatie berustte, dat de overleevering niet gemak lyk zou toegaan, en de rust der Stad groot gevaar zou loopen van geitoord te worden. Men befloot het Vrycorps in de wapenen te doen komen. Dit gefchiedde zonder trommelflag. Op rondzegging der Corporaals , waren weldra dertig Leden in de wapenen, die last kreegen om zich na 't huis des Collonels A. Persoon te begeven, en de twee Veldftukken te geleiden, by welken de Kanonniers zich reeds bevonden. Het getal der Gewapende Burgeren groeide intusfehen aan. Ruim honderd en vyftig Man tellende, trokken zy, met de twee Veldftukken tot voor het Stadhuis, waar de noodige Krygsvoorraad aan de Manfchap, nu tot meer dan twee honderd aangegroeid, werd uitgereikt. De helft deezer toegeruste Manfchap bleef, met één Veldftuk, voor het Stadhuis om 't zelve te bewaaren. De andere helft toog met één Veldftuk, onder den Major Besier, op last der Regeeringe, vergezeld door een Stadsbode, na het Gildehuis, om de Acte van Qualificatie op te eifchen. Op't volvoeren van deezen last kreeg de Bode een weigerend antwoord, enbragt het ten Stadhuize; weder te rug keerende met last aan L. 5üëk. 1787. Het Vty;orps in de wape> nen gebiagt om de Acte van Qualificatiemagiigte worden. De uit- leevering daar van geweigerd.  6^ VADERLANDSCIIE L. boek. I787. Gedreigd en geftiid Oproer. Gcdraage Voorzorg. aan den Heer Besier., om voor het Gildehuis zich te blyven onthouden. Het Stadhuis werd door Schildwagten bezet, met ftrikten last, om zonder uitdruklyk bevel, niemand, dan de Regeeringsleden en Bodens, op of af te laaten gaan. In deezen onaangenaamen Hand bleeven de zaaken tot 's avonds ten vyf uuren; wanneer een inkomend berigt vermeldde, dat onder het Gepeupel beginzels van oproer zich vertoonden , dat het opbreeken der ftraaten , om fteenen ter aanrigtinge van balddaadigheden te krygen, aanduidde wat htet Graauw in den fchüd voerde. Op kundfchap uitgezondene Gewapende Manfchap vondt wel iets dergelyks; doch het berigt vergroot. Toen egter het gedeelte ïer Burgeren, ten zes uuren, last kreeg )m van voor het Gildehuis af te trekken, varen 'er fteenen genoeg geraapt om dee;e de Burgers naa te werpen. Dit trof iet Grenadier Pelotton, onder den Capitein Schimmelpenninck, 't geen zich, daar nen met verkeerd front aftrok, agter aan bevondt. Onmiddelyk front maakende, :oog hy, met geveld geweer, op den met [teenen fmytenden hoop in, die, 'er eenige gekwetst zynde, verfloof. Het geheele gewapende Vrycorps kwam weder by een, flelde een wagt, en twee Veldftukken voor de Ldtynfck School, thans een Wagthuis, geplaatst hebbende, fcheidde het uit elkander. Zo deedt ook de Raad en Gemeente om 's anderen daags weder te vergaderen. Eenige Perfoonen . wa-  HISTORIE. waren gevat; doch -werden kort daar naa weder ontflaagen. Behalven een Soldaat, i die tot acht dagen zittens op water en brood en eene tweejaarige gevangenis verweezen werd; en een Vrouwsperfoon, dat in het oproerig' gewoel deel genomen hadt, en bekend ftoïKft aan het Huis van Putman veel verkeerd te hebben, uit welke men dagt eenige nadere Opening, met betrekking tot het bedryf der Gildens, te zullen kunnen haaien. De oproerige beweegingen van den voorigen dag bewoogen den weder vergaderden Raad en Gemeente tot het herhaalen eener Afkondiginge tegen dit rustftoorend bedryf; by welker alleezing, die veel Volks Stadhuiswaards lokte, de gewapende Burgers, die de wagt betrekken zouden, gefchaard ftondt. Uit Raad en Gemeente was eene Commisfie benoemd, beftaande uit de Burgemeesters Sloet, G. J. Jordens, Weerts en Tichler, en de Gemeenslieden L. Bannier, Terpstra, H. J. Jordens, Budde, Dumbar, G. J. Jacobson, 'sGravesande en Besier. Men hieldt intusfchen aan met het meermaals betoonde misnoegen tegen de Regeering in gefchrifte dezelve onder 't oog te brengen. Een allerdoorfteekendst blyk hier van was een Verzoekfchrift, door de nieuwe Gecommitteerden, den achttienden van Louwmaand, ingeleeverd. Vier eifchen behelzende. In de eerfte plaats wilden zy alle Raadpleegingen over de Ontwerpen van Provinciaale en Stedelyke Regeerings L. ïoek- ' I787. Gedaane Afkondiging. Verzoekfchrift en eifchen der nieuwe Gecommitteerden.  64 VADERLANDSCHE L. boek. 1787. nngs-Reglementen, zo by de Commisfie van Raad en Gemeente, als by de Magiftraatsleden geftaakt ; allen ontllag van Eeden, wegens het Provinciaale en Stedelyke, ingetrokken, en alles wat deswegen gefchied mogt weezen, vernietigd en het oude in kragt herfteld hebben. — Ten tweeden vorderden zy fpoedige fchriftlyke verzekering, dat de Gildeus en Burgery zouden gehandhaafd worden by derzelver Regten en Voorregten ; om bovenal geen Roomschgezinden, behalven de reeds byÜfurpatie toegelaaten Mennonieten, daar in te gedoogen. Ten derden eischten zy even zodanig eene verzekering, dat geen Roomschgezinden en Mennonieten, voor Stembevoegden of Stemgeregtigden over de Privilegiën en Voorregten der Gildens, en die geene, welke aan het Burgerregt verknogt waren, zouden erkend worden (*). Ten vierden, dat, binnen korte dagen, de Burger-gecommitteerden door hun gewraakt, voor wettig afgezet zouden aangemerkt, en de door hun nieuw benoemden alleen voor wettig gekoozene erkend worden. „ Anders," dit lieten zy 'er woordlyk op volgen, „ zouden Gildens en Burgery „ zich in de dringende noodzaaklykheid „ bevinden, om, zo dit Adres wederom „ als voorheen, het zy in een of ander „ opzigt, mogt van de hand ge weezen, „ of • (*) Men zie, wegens deezen haat tegen Roomscb. gezinden en Mennonieten te Deventer, onze Vaderi. Hist. XIU. D. bl. 71.  HISTORIE. „ of met een verwylend ftilzwygen beant„ woord worden , tot hun leedweezen, b „ fchoon met wederzin, de toevlugt moe„ ten neemen tot die wegen en middelen, „ welke hun, tot bereiking van dit een „ en ander, nog waren overgebleeven om „ zich tegen allen wyderen indragt in haa,, re dierbaarfte en onfchatbaarfte Regten „ en Voorregten, onder Gods afgefmeek„ ten Zegen, met alle bedaardheid, doch „ te gelyk met alle gepaste Cordaatheid, te beveiligen." Aan de oude Burger-gecommitteerdens, 1 zo zeer by deeze Partye in haat, zonden < de nieuwe eene Infinuatie t'huis, by welke ■ zy vervallen verklaard werden van hun Post, en men voor van geener waarde hieldt, i wat zy te zamen, of afzonderlyk, in naam i van Gildens of Burgery, mogten verrigt: hebben, met gedreigde fchavergoeding op , hunne Perfoonen en Goederen. Van deeze Infinuatie gaven de oude Gecommitteerdens kennis aan den Raad en de Gezwoorene Gemeente. Dit driftig, dringend en dreigend voortHaan , deezer fteeds woelende Partye, bragt te wege dat een aantal der Regenten, die zo langen tyd reeds tegen dien ftroom hadden moeten oproeijen, des verdrietig wordende , verklaard hadt, liever terftond van het Raadhuis te zullen aftreeden, hun Re geeringsampt nedeiieggen, en buiten de Stad te gaan woonen, dan de laatst gedaa ne Voorflagen toeftemmen. Dit door de Stad bekend geworden, deedt de veront- XVIII. Deel. E waar- L. oek. 1787. )e oude Jecomnltteerlen een nfinuaie hunler Afxttinge;'huis gesonden. E enige Regeeringsleden des moede» wilden hun post nederleg» gen, en de Stad verhaten.  .66 VADERLANDSCHE L. boek. 1787. Adres te hunner bemoedi giug. ♦JtülïG/ waardiging tegen dc Opftookers dier bui» tenfpoorige beweegingen, en vooral tegen Putman , den Steller van het Verzoekfchrift, gaande worden, als mede het befluit neemen om zich te vereenigen, en die bedoelingen der onrustftookende Partye daadlyk te keer te gaan. Ten deezen einde ftrekte een ter tekening gelegd Adres, by 't welk de Ondertekenaars verklaarden, „ dat zy den critie„ ken en verwarden toeftand der Stad De~ „ venter en derzelver weldendende Burgery thans met de uiterfte aandoening befchou„ wende, zich verpligt vonden, om, als „ cordaate Vaderlanders, de Magiflraat en „ Gezwoorene Gemeente, tot alle cordaa_„ te Befluiten aan te moedigen; als ook „ om de vrywillige Burgermilitie onder de „ wapenen te houden; ten einde de Deli„ beratien, welke door Raad en Gemeente „ genomen mogten zyn, of nog genomen mogten worden, om het fchadelyke en drukkende Regeerings Reglement te ver„ nietigen; de Rust en Veiligheid in de „ Stad, welke door een oproerige hoop ,, fcheen verbrooken te zullen worden, te „ herftellen en te bevestigen , met alle i5 kragtdaadige middelen; ja, des noods, „ metLyf en Goed, te zullen helpen main„ tineeren, om zo, onder Gons Zegen, „ de Rust en Veiligheid te herftellen, en „ by de eerfte oproerige beweegingen, als „ Mannen van Eer, cordaat met de Wa„ penen voor het Raadhuis te verfchy„ nen." Dit  HISTORIE. 6? Dit getekend, en op dén twintigften van Louwmaand, door zes Burger-officieren, aan Raad en Gemeente ingediend Adres, was daar hoogst welkom. Raad en Gemeente betuigden fchriftlyk hun genoegen, wegens den Yver der goede Burgeren en Ingezetenen , die zich by hun hadden willen vervoegen met de gedaane verklaaringen van bereidvaardigheid, om van hunnen kant alles toe te brengen wat {trekken kon om de noodige verbetering, in de Regeeringswyze, te wege te brengen, en inmiddels de rust en veiligheid binnen de Stad te bewaaren. Zy verzekerden de Inleeveraars van hun befluit, dat voor alle die geenen, welke, ter gelegenheid van die beveiliging', mogten verminkt, gekwetst of gedood, als mede voor hunne Weduwen en Weezen, van Stads wege, zou gezorgd worden. Desgelyks vernamen zy met welk een oog de Commisfie het ingediend Verzoekfchrift der onophoudelyk Woelende Burgeien inzag, „ als, fchoon onder bedekte „ uitdrukkingen, voornaamlyk bedoelende „ om de Oranjeparty, binnen Deventer, we „ider op den throon te helpen; dat d< „ Regeering genoeg betoond hadt ongene „ gen te zyn, om aan de Verzoeken „ duidelyk {trekkende om den nadeeligei „ Stadhouderlyken invloed te behouden de Stad en Provincie onder het Oranje „ juk;te brengen, te voldoen. Dat „ hoewel een groot aantal Regenten, zelf „..verklaard hadt liever op 't oogenblik he „ Stadhuis en hunne Posten te willen vei E s ,laa-. L. BOEK. I787. Hoe welkom, en üaar op gemaakte fchikkingen. Hoe men het ingediendeVerzoekfchrift in: zag. » 1 » » 5 t  68 VA DERLANDSCHE L. BOE K. I787. Welke ma,, u-egels men ter weeringe van 't ze ven noodig 00 deelde. „ laaten, en zich zelfs met 'er woon na „ elders begeeven, dan daar aan toegee„ ven, en onder eene Burgery, die toonde „ hun te wantrouwen, en aan de oprok- kening van een Oranjecabaal gehoor te „ geeven, te blyven woonen, het egter „ niet aan de zodanigen ontbrak, welke „ oordeelden, dat niet te moeten doen, vóór dat zy daar toe, ingevolge van de „ Bedreigingen, in dat Verzoekfchrift dui„ delyk opgellooten, door overmagt van „ geweld genoodzaakt werden. Dat de Commisfie, fchoon nog niet in ftaat om een volledig verflag op dat Verzoekfchrift aan te brengen, oordeelde, dat Raad en Gemeente inmiddels de noodige orders behoorden te ftellen, om de Rust „ en Veiligheid binnen de Sfad te bewaa„ ren, waar toe onder andere zou kannen „ dienen, by deezen te bepaalen, dat alle „ Schade, die een iegelyk binnen Deventer „ woonagtig, door openbaar Geweld, in deeze tydsomftandigheid, mogt lyien, ,j uit de Stads Kasfe, zou worden herfteld." Wyders vertrouwde de Commisfie binnen kort te zullen kunnen toon en, „ dat * de Reqnestranten, door den Infteller „ van het Request elendig misleid waren, „ dat men hun, tegen hun eigen oogmer„ ken, hadt doen aanwerken, en 'er dus 5j grond van hoope was, dat zy van hun„ ne dwaalingen zouden te rug komen." Dit Verflag vondt onmiddelyke goedkeuring van Raad en Gemeente, die de Commisfie van het Defenfieweezen tot het  HISTORIE. 69 het doen der noodige voorzieningen vol- magcigde. Zodanigen onder de Deventerfche Bm> gers, die buiten ftaat waren, of het ongeoorloofd rekenden, de Wapenen te gebruiken , bleeven niet werkloos, maar toonden hunne geneigdheid voor de toenmaalige Regeering, en hunnen afkeer van de woelingen der Tegenpartye, door een ernftigen aandrang om de Stigters en Bevorderaars van de misleiding der Burgeren op te fpeuren, en naar regten, tegen dezelve te handelen, en de door hun misleide Burgers tot betere gedagten en maatregelen, op de best mogelyke wyze, te rug te brengen; met toezegging om, naar hun uiterfte en beste vermogen, alles te willen bybrengen, wat zy tot befcherming en onderiteuning der hooge Regeering, oordeelden te kunnen doen. Eenigen der Kerkleeraaren, zo van de Franfche en Nederduitfcke, als Doopsgezinde Gemeente, trokken zich de zaak van ue toenmaaligen Raad en Gemeente ten ernftigften aan. Den Leeraar der Franfche Kerk Villepoix, ging naa, dat hy in perfoon de wagt gewapend betrok, en liepen de Predikanten VAN EVKEN, SüERMOND (*_), Hogewal en Bosveldt, met Kuiper Leeraar der Doopsgezinden, als Voorftanders der Q*) Deeze hadt zich, in den voorleden Jaare, bovenal doen kennen als een rechtfehaapen Vaderlander, toen hy, op den Keurdag der Regeering, eene Leerreden hielde, waar in hy het Geluk van een folk onder eene yerflandige en braave, het 0/;« E 3 s<- L. BOEK. I787. Dit ook aangadrongendoor geen W> penhandelendeBurgen» Kerkleerjaren aan Je z\ de 5ei Regeringe.  7» VADERLANDSCHE L. BOEK. I787. Sterk Befluit op het Ver» zoekfchriftgenomen. der Regeeringe, en Wederpartyen der Misnoegden , op eene haatelyke wyze in 't oog der Stadhoudersgezinden, die geene fmaadredenen te lasterlyk vonden, om dezelve tegen hun uit te braaken. Het leedt niet lang of Raad en Gemeente nam, ten opzigte van het zo veel gerugtsmaakend Verzoekfchrift, een fterk befluit, hier op . neder komende, dat dit Adres, als behelzende verzoeken, die rechtftreeks tegen de uitdruklyke begeerte van verre het aanzienlykfte gedeelte der Burgerye aanliepen, alle beantwoording, van de zyde der Regeeringe, onwaardig was, en derzelver hoogfte verontwaardiging verdiende. Dat voorts Raad en Gemeente , zich houdende aan de gronden van het antwoord op voorige Adresfen gegeeven, thans, voor de laatfte maal, de lnleeveraars op 't ernftigfte aanpreezen en gelas-ten, om, naa het ontvangen van dit Raadsbefluit, zich ftiptlyk te onthouden van, op eenigerhande wyze, zich als Gecommitteerden en Keurnooten van Gilden en Burgery te gedraagen, en Gilden of andere Collegien, in die hoedanigheid , by een te roepen. Wie zich ftrydig hier mede gedroeg, zou onmiddelyk verklaard worden zyn Burgerregt verbeurd te hebben: ook zouden de zodanigen, dewyl men hun niet langer kou aan- geluk van V zelve onder eene verflandlooze en ongefcbikte Regeering, fcbetfte. Dit meesterftnk van vaderlandlievende welfpreekenheid werd te Deventer by G. Brouwer uitgegeeven.  HISTORIE. aanmerken als door den Infteller van het Adres misleide Perfoonen , verantwoordelyk weezen voor alle onlustige Beweegingen en derzelver gevolgen, welke door hun toedoen, vervolgens' in Deventer zouden ontftaan, waar voor zy ftraffe, naar bevinding van zaaken, zouden te wagten hebben. Ten naderen bedwange van deezen onrust berokkenenden geest u-rekte een Befluit, op dien zelfden tyd genomen, en aan de Olderlieden der Gilden toegezonden, by 't welke Raad en Gemeente het denkbeeld tegen gingen, waar op het door hun gewraakte Verzoekfchrift gegrond was, en 't geen men ingang zogt te doen krygen, als of de Gilden, op zich zeiven befchouwd, eenig regt zouden hebben, om zich met Regeeringszaaken te bemoeijen, en zelfs de Regeeringsleden van derzelver Posten feitlyk te mogen verhaten, daar door. inbreuk doende op de Regten in 't algemeen aan de goede Burgery toebehoorende, oi> der welke de Gildebroeders zelve behoorden. Verklaarende dat Raad en Gemeente geene andere Regten aan de Gilden konden toekennen dan die op derzelver Gildezaaken betrekking hadden. Hier toe riepen zy een Raadsbefluit in van den Jaare mdclxxxiii, waar by de Olderluideu van de Gilden verboden werd de algemeene Gilden te zamen te roepen, dan alleen over zaaken het gemeene Gildenhuis raakende ;ten zy zy daar toe byzonder verlof verkreeger mogten hebben van de Heeren des Raad; E 4 ove: Lr. boek. 1787. Beuuii. de Gilden betreffende.  72 VADERLANDSCHE L BOEK. 1787. Verzoek- fchrift de Regeeringsveranderingbetreffende,door van der Marck overgeleverd. over de Gilden; met verder verbod aan de Gilden om anders, dan ieder afzonderlyk, by een te komen, en om zich met andere zaaken, dan die hun byzonder Gilde raakten, en wel byzonder om zich met zaaken van Regeeringe te bemoeijen. De Aankondiging, wegens de Vryheid welke voorts ieder hadt om zyne gevoelens ten aanziene van de Staatsgefteldheid te mogen uiten, in den voorleeden Jaare gedaan (*), werd thans hernieuwd. De Hoogleeraar F. A. van der Marck, een fterke fteun des Patriottifchen Aanhangs in Deventer, leeverde aan 't hoofd eener Burgercommisfie, uit naam van een aantal Ondertekenaaren, een Verzoekfchrift in, betrekking hebbende op de binnen weinig dagen aanftaande Regeeringsverandering, gepaard met een ter zaake dienende Vooraffpraak. In 't zelve zich beklaagd hebbende over de vertraagingen der Invoering eens verbeterden Stads Regeerings Reglements by aanhoudenheid in den weg geworpen, om ware het mogelyk eene geheele verydeUng te bewerken, betuigden zy te begrypen, dat het, uit hoofde van de kortheid des tyds, niet wel mogelyk was, vóór de aanftaande keur, een geheel verbeterd Reglement, in plaats van het Oude, daar te ftellen; dewyl het niet denkelyk was, dat onder een vry groot aantal van Menfchen, de gevoelens der Meerderheid , over elk byzonder punt, van het Nieu- (*) Zie onze Vmderl. Hijl. XIII. D. bl. 7?.  HISTORIE. 73 Nieuwe Reglement zouden overeenkomen; doch durfden zy tevens, als eene beweezene waarheid aanneemen, dat de gaufche weldenkende Burgery hier in, als een der voornaamfte gronden van Verbetering overeenftemde, „ dat voortaan alle Stadhouder„ lyke Invloed op de Verkiezing van de „ Regeering der Stad Deventer behoorde „ op te houden; en deeze van de Burgery ,, alleen , als den wettigen Souverain, af„ hangelyk moest zyn." Op dien grondilag vestigden zy hun Verzoek, „ dat vóór de aanftaande Keur „ een Befluit ter aflchaffinge van het oude „ Reglement, voor zo verre het de Stad Deventer betrof, mogt worden genomen ; „ dat voorts de Magiftraatsperfoonen, die „ op aanftaande Petri-dag zouden gekoo„ zen worden , zonder des Stadhouders „ goedkeuring, daadlyk in den Eed zou5, den genomen worden: naa dat zy egter „ alvoorens allen, hoofd voor hoofd, ver„ klaard zouden hebben, genegen te zyn „ om van goeder harten mede te werken „ tot een nieuw en verbeterd Reglement, „ waar by de Regeering vry en van den „ Stadhouder onaf hangelyk werd gefteld, „ en de keur der Gemeenslieden, volgens „ een Plan nader te bepaalen, aan de Bur„ gery werd overgelaaten." Niet vrugtloos was dit Verzoekfchrift ten, twee dagen, daar op volgenden, Keurdags. Wanneer door de Gezwoorene Gemeente zelve de plaats eens Medclids, opengevallen door het affterven van Mr. E 5 Joost L. ROEK. I787. Regee» ■ingsvermdering.  74 VADERLANDSCHE L. BOEK. I787. By voorraad ontworpenArtykelen. Joost Jordens, vervuld werd met de Perfoon van Gerard Schimmelpenninck Junior. Vervolgens werden door dezelve uit het Collegie van de Magiftraat verhaten de Heeren Mr. Gerh. Gysb. Joan van Suchtelen, Mr. Sibr. de Schepper, M. W. Ant. Kekhout, Mr. J. L. Bosc de la Chalmette en Joan van Suchtelen, voor welken tot nieuwe Burgemeesteren verkooren en terftond in den Eed genomen werden de Heeren Mr. Gerh. Jac. Dumbar, Mr. Gerh. Joan Jacobson , Mr. Jan Jelle Bannier en Mr. Adam Vyfhuis. Zonder eenige rustftoorende beweeging ging deeze Regeeringsverandering toe. Een gedeelte van de vrye Burger Krygsmagt was, uit voorzorge, by het Raadhuis geplaatst. Verwierf de Kerkleeraar Suermond, in den voorleeden Jaare, door zyne Leerreden vóór de Keure gedaan, veel eers by de Patriotten, men zwaaide nu den wierook van lof toe aan de thans gehouden Kerkleerreden van diens Amptgenoot Bosveldt. De Patriotten voet en veld winnende in Deventer, lagen, by voorraad, eenige Artykelen, welke als Grondwetten zouden kunnen dienen ter Tekeninge. By dezelve werd de Oppermagt • aan het Volk toegekend; het jaarlyks openleggen der Stadsrekeningen bepaald; als mede dat de Burgers niet anders, dan naar Wetten in onze Landtaal befchreeven, zouden geoordeeld worden, m de vastftclling van de Vryheid der Drukpe rsfe. Gee-  HISTORIE. 75 Geene geruste voortgang in het werk der Hervonninge was het lot der Deventerfche Patriotten. Reden van dugten greep hun eerlang aan, toen, in het nabuurig Gelderland, by het ontwapenen der Genootfchappen en Schutteryen, het draagen van Oranjetekenen doorbrak. Dit vreesden zy mogt tot Deventer overflaan, waar het groot aantal Stadhoudersgezinden, wel bedwongen, maar geenzins te ondergebragt was, en zeker een gunftig tydftip afwagtte om zich over dien dwang eerlang wraak te verfchaffen. Vrees dat deezen, door aan Burgerplaageryen reeds gewoon Krygsvolk van Gelder/eken bodem geholpen, de handen mogten uititeeken en binnen Deventer eene deerlyke rol fpeelen, bewoog de Patriottifche Party te dier Stede om een aantal Zwollenaars, ten hunnen byftand, in te roepen, die onverwyld opkwamen, en ten ge tale van honderd en vyftig, op den acht en twintigften van Zomermaand, binnen trokken. Eenigen hunner, 's volgenden daags vroeg, voor by het Huis gaande waar de Oranjegezinden vergaderden, en boven de deui Burger-focieteit leezende, traden binnen, en eischten Morgendrank. De Kasteleir weigerde dien te tappen: dewyl het geer openbaar Huis was; maar aan eene Socie teit toebehoorde. Hy verwittigde de Leden van het voorgevallene, en werden deezen dien morgen by een geroepen, teger den tyd dat men een beloofd herhaald be zoeli L. HOE K. 1787- Vrees voor de Oranjeparty irt Deventer. Zwolfche Hulp aan de Patriotten. Gevegt by het Burgerfocieteitshuis dar Prins ezinden.  76 VADERLANDSCHE L. BOEK. I787. Hetzelve onder zogt en geflooten. zoek der Zmllenaaren verwagtte. Zy kwamen en vorderden Morgendrank. Op last der Leden floeg de Kastelein dien eisch af. Dit hadt hoogloopende woordwisfeling van wederzyden ten gevolge. De Leden van het Burgercorps des verwittigd, begaven zich na de Alarmplaats. Met zeer weinig Manfchap fchoot de eerst gereed zynde Officier toe, en deedt, daar reeds van den anderen kant, zo zommigen willen, gefchooten, althans geweld gepleegd was, terftond vuuren, met dien uitilag, dat drie Leden der Sociëteit terftond fneuvelden, en twee kort daar naa aan de bekomene wonden overleeden. Geen dooden, maar eenige Gekwetften, telden de Gewapende Deventerfche Burgers. Verbitterd namen zy het Huis, welks toegangen terftond bezet werden, in. De Genootfchapsleden, in 't naauw gebragt en voor de wraak der getergde Burgeren dugtende, zogten een goed heen komen, met over dak en muuren te klimmen, en zich in nabuurige huizen te bergen. Veelen ontkwamen het. Dan by het onderzoek dier huizen vondt men nog een twintigtal , wier naamen opgefchreeven; doch zonder eenig leed, op vrye voeten gefteld werden. Inmiddels hadt men de Stads Poorten gefiooten. Het Geregt toefde niet met het Societeitshuis te doorzoeken , en de Papieren na het Stadhuis te doen brengen. Twee Perfoonen, die zich voor hoogst oproerig hadden doen kennen, werden in hegtenis genomen, en drie Officieren der Burgery, die  HISTORIE. 77 die Leden deezer Sociëteit geweest waren, onbekwaam verklaard om de Stad te dienen, De vernietiging der Sociëteit volgde welhaast, wordende de Leden verboden, om, waar het ook zyn mogt, Vergadering te houden, onder bedreiging van als Verftoorders der openbaare rust te zullen geftraft worden. Men rekende het aantal der Leden op omtrent vyf honderd. 1 De ftoorenis deezer by de Patriotten lang gehaatte Zamenkomst, in het Huis het Dorstige Hart, was wel van veel beduidenisj doch bragt de woelende Party niet te onder. Vrees dat deeze verbitterd het hoofd zou opfteeken, deedt het binnen trekken van nog honderd en vyftig Gewapende Schutters uit Bathmer en Rysfen een geluk rekenen. De bekende vermengde gefteldheid der Schutterye bewoog de Regeering de geheele Burgery te ontwapenen, uitgenomen de Officieren en verdere Leden van de Burger-vaandelen, die onder het Burger-corps dienst deeden, als zynde volkomen bevoegd om de wapenen, even als voorheen, te blyven draagen, en tot verdeediging van Stads Viyheid en Onafhangelykheid te gebruiken. Hier toe werd ook gelegenheid gegeeven aan allen, die gereed en geneegen waren, terftond op het Stadhuis te verfchynen, en deeze Verklaaring af te leggen. „ Ik beloof en verzeker , dat ik deeze „ Stad, naar myn beste vermogen, tegen „ de Wederinvoering van den voorigen e,, Sraühouderlyken Invloed, en tegen allen L. BOEK. i?87. DeSchuttery deels ontwapend.  7% V A D E R L A N D S C II E L. BOE Kr 1787. Voorzorge, ten opzigte van het Geldersch Krygsvolk digt by Deventergelegerd. „ geweld van deszelfs Voorftanders ge„ trouwlyk zal helpen befchermen, en dat „ ik daar toe de Bevelen van de Regee„ ring behoorelyke gehoorzaamheid zal „ bewyzen!" Het gevolg deezer Afkondiging was; dat het grootfte gedeelte der Schuttery, ten getale van ruim vier honderd man, ontwapend wierd. Des niet tegenftaande kou men door de verleende hulp de wagten verdubbelen. Tot meerder zekerheid plantte men voor het Raadhuis het Gefchut. Van binnen was , door de gemaakte fchikkingen, de vrees voor- oproerige beweegingen en gewelddaadigheden wel verminderd ; doch het duchten voor alle ftoorenis niet geweeken. • Op Geldersen Grondgebied, zeer digt onder de Stad, by de Herberg de Dood, aan de overzyde van den Tsfel, hadt eenig Gelderse// Krygsvolk, zo Voetknegten als Ruitery, post gevat. Deezer nabyheid ergerde e enigen der Vrycorporisten binnen Deventer zich bevindende, en anderen, vol heete drift, wilden'er op los gaan, om ze te verjaagen. De Deventerfche Regeering, bevroedende, dat dit Krygsvolk door Staaten van Gelderland was afgezonden, ter dekkinge der nabuurige Ridderlyke Huizen, en de Ingezetenen op de Veluwe, deedt de Schipbrug wegneemen, om daar door een geval te voorkomen, waar aan men de eerlte' oorzaak van open baare vyandfehap tusfehen Overysfel en Gelderland zou kunnen toefchryven. ■ Zy deedt meer. Eene Afkondiging van de  HISTORIE. 79 nabyheid deezes Gelderfchen Krygsvolks en de daar uit te vreezene vyandlykheden tusfchen 't zelve, de Burger-militie en Hulpbenden fpreekende, gelastte de aangeftelde Stads Bevelhebbers G. J. Dtjmbar, G. J. Jacobsen en A. G. Besier, de noodige voorzieninge te doen, dat, zo lang 'er geen Aanval op de Stad gedaan werd of zulk bedryf gepleegd, waar uit genoegzaam bleek, dat het oogmerk deezes Krygsvolks" zou zyn om de Stad vyandlyk aan te vallen, de Burger - militie en Auxiliairen te bevelen geene daaden van geweld, hoe genaamd , te pleegen; fchoon zelfs dit Krygsvolk , onvermoedelyk op Stads Grondgebied, over den Tsfel gelegen, mogt verfchynen, of eenige andere önbehoorelyke daaden bedryven, waar van, op eene andere wyze, dan door middel van Geweld, Voldoening kon bekomen worden. Men hadt deswegen ten fpoedigften verflag te doen. Ter verdere voorkominge van dusdanige onaangenaame ontmoetingen hadden gemelde Stads Bevelhebbers de noodige bevelen te geeven, dat, zo lang dit Krygsvolk daar gelegerd bleef, de Overysfelfche Burgermilitie en Hulpbenden zich moesten onthouden om op het Grondgebied van Gelderland, als mede op dat van Overysfel over den Tsfel gelegen, met Zydgeweer of andere Wapenen, te verfchynen, onder bedreiging van geftrenge ftraffe voor de Overtreeders. Intusfchen betoonde de Deventerfche Regeering niets te verzuimen, 't welk de Stad aan L. ï O e k. I787. De Stad in ftaat i^an Ver-  8o VADERLANDSCHE L. boek. Ï7«7dediginggebragt. Brief van Deventei aan Staa ten van Gelderland, we gens hei gedrag des Gel de' fchen Krygsvolks. aan den Ysfelkant, waar men nu Ponten, in plaats van de Schipbrug, bezigde, in {laat van verdeediging kon ftellen; terwyl men aan de Landzyde nieuwe Verfchansfingen aanlag, en dien arbeid met allen yver voortzette. Deventer verftrekte ter wykplaats voor Jonkheer van der Capellen tot de Marsch, naa de Omwending in Gelderland met zyn geheele Huisgezin derwaards gevlugt; als mede voor Jonkheer van der Capellen tot RysselT, Burgemeester te Zutphen. Geen ydele vrees hadt de Magiftraat van Deventer bevangen, als dezelve voor onaangenaamheden van dit naby gelegerd Geldersch Krygsvolk diigtte. Het leedt ilegts twee dagen naa het doen der gemelde voorzorgdraagende Afkondiging, dat zy zich in de onaangenaame omftandigheid bevondt om Staaten van Gelderland eenen Brief, op den negenden van Hooimaand, toe te fchikken, van deezen bewaarenswaardigen inhoud; en die wy te meer affchryven, om geene door Partyfchap vergrootte of verkleinde berigten aan te roeren. — „ Wy agten het, ten einde ons voor on„ ze goede Burgeren en Ingezetenen on„ verantwoordelyk te ftellen, van onzen „ pligt, niet langer te zwygen; maar U „ Ed. Mog. te kennen te geeven, dat wy, „ vernomen hebbende, hoe U Ed. Mog. „ goedgevonden hadden, een Corps Troe„ pes op de Grenzen van deezer Stads „ Jurisdictie, en als onder den rook van, „ de Stad, te doen cantonneeren, al aan- „ ftonds  HISTORIE. 81 „ Honds beducht geweest zyn, dat eene „ Militie, die binnen de eige Steden van „ U Ed. Mog. Provincie zo weinig in „ Discipline gehouden wordt, en de groot„ fte balddaadigheden pleegde, op het „ Platteland gelegd, en dus nog minder „ in bedwang zynde, zich vooral aan geen „ minder Geweldenaaryen zou fchuldig maaken. „ Ook heeft de uitkomst onze vrees „ ten vollen bevestigd. Want, om nu niet „ eens te fpreeken van werklyke Violatie „ van ons Territoir, waar op zich van die „ Manf.-happen reeds eenigen gewapend „ vertoond hebben, zyn wy in 't zekere „ onderrigt, dat de Hoven van onze In„ gezetenen, die hier op Veluwsch Terri„ toir voor onze Stad liggen, als mede „ derzelver Buitenplaatzen, verder op 'w „ Veime gelegen, dagelyks op de brutaal„ fte wyze worden geplunderd en gerui- „ neerd. Immers , hoewel wy niet „ willen affirmeeren, dat al dit Geweld „ door de Militairen alleen gepleegd wordt; „ maar zelfs reden hebben om vast te ftel„ len dat dezelve door eenige kwaadaarti„ ge uitgeweeken Ingezetenen onzer Stad als „ ook waarfchynlyk door Opgezetenen van „ U Ed. Mog. Provincie, worden gehol„ pen, is het egter zeker, dat het leggen „ van die Militie daar ter plaatze, als de „ eenige oorzaak, van alles moet aange„ merkt worden. „ Misfchien zullen U Ed. Mog. reeds „ onderrigt zyn van de zorgvuldige maat- XVIII. Deel. F „ re L. BOEK. 1787.  t2 VADERLANDSCHE L. SOEK. . 1 i i » » 4 5 J * 5 j * j' 5' » 5! 9! £ , regelen, die wy hebben in 't werk.ge, fteld, zo door het afneemen van onze , Ysfelbrug als anders, op dat de Ingeze, tenen , wier Goederen geene betere be, handeling ondergaan dan of dezelve door , gedeclareerde Vyanden overweldigd wa, ren, en die voor hunne Perfoonen zelve , geene veiligheid verwagten kunnen,. in, dien zy, ter bezorging van hunne zaa, ken zich op U Ed. Mog. Territoir be, geeven wilden; ja, die zich, op d^n , grond van onze eigene Jurisdictie, geene , genoegzaame zekerheid belooveu dur, ven, door eene rechtmaatige verontwaar, diging gedreeven, de Verdoorders van , hunne Rust en de Vernielers van hunne , Have niet niet geweld te keer gaan en , van hun eigendomlyk Land afdryven. > Dan wy willen niet onderllellen, dat U , Ed. Mog. van alles e -n getrouw en on, zydig verflag bekomen; dewyl wy het , onmogelyk agten, dat U Ed. Mog. dan , niet aanlïonds ordere zouden Hellen; ten , einde niet alleen de Schuldigen te doen , ftraffen; maar ook de Officieren zo Po, litiek als Militairen, onder wier oog dee, ze Gruwelen zonder tegenïtand gepleegd , worden, tot hun pligt te doen weder, keeren; en die bedenking is het welke , ons heeft doen befluiten, U Ed. Mog. 1 dit egte narigt te doen toekomen. ,, Geenzins hebben wy voor te ontveinzen, Cwant waar toe zouden zodanige ■ omwegen langer dienen ?") dat de Poli, tieke Denk wyze der Staaten van onze „ re-  HISTORIE. 33 s, refpective Provinciën thans zeer verre „ uit elkander loopen; doch, daar Ridder,, fchap en Steden altoos getoond hebben, „ niets meer ter harte te neemen dan dat „ alle Dislenfien, door Bondgenootfchap„ lyke fchikkingen, mogten worden geter„ mineerd, en daar wy als nog opregtlyk „ betuigen voor ons in die zelve denkwy„ ze te continueeren , meenen wy, met „ regt, te mogen verwagten, dat U Ed. „ Mog. thans naar waarheid onderrigt, wel ten eerften orders gelieven te ftellen. „ dat bovengemelde Troepen ten minften „ zo verre van onze Jurisdictie geë'loig- neerd worden, dat onze Ingezetenen vei„ lig kunnen uit- en ingaan, en hunne „ Goederen, die zy zich, in vertrouwen 5, op de Protectie van den Souverain, op U Ed. Grondgebied geacquireerd heb„ ben, gebruiken. „ Wy meenen in deezen niets te vor„ deren, dan het geen, naar de ftrikfte „ regelen van billykheid, niet geweigerd „ zal kunnen worden: dan, zo nog andere „ motiven noodig waren, om U Ed. Mog6 „ te perfuadeeren, zouden wy 'er kunnen byvoegen, dat, daar alle deeze balddaa- digheden, onder het draagen van Oranje „ Leuzen, het gefchreeuw van Oranje! en ,, het fpeelen van Oranje - deuntjes gepleegd „ worden, het zeer te dugten is, dat hier door onder onze Ingezetenen, ja onder „ de geheele Natie, het denkbeeid zal ge„ voed worden, dat het Huis van Oranje „ niet beter dan met fchending van de geF 2 „ hei- L. BOEK. 1787.  84 VADEPvLANDSCHE L. BOEK 1787. Nader fchry ven en bepaalderklagten- „ heiligde Regten der Ingezetenen kan „ worden gediend; als mede, dat het na„ laaten van zodanige mefures het aanzien „ moet hebben, als of U Ed. Mogenden „ Troepes het voorneemen hadden van 011„ ze Ingezetenen zo lang te tergen, tot „ dat het uitgeput geduld tot wederwraak „ overfloeg, en daar uit een Pretext te „ neemen, om op ons Territoir in te bree„ ken, en daar insgelyks hunne Roof- en „ Plunderzugt den teugel te vieren. ,, Alles wat wy verlangen, is, dat U „ Ed. Mog. met daaden mogen toonen, „ de aanleidingen tot eenen Burgerkryg te „ willen vermyden, terwyl wy, van on„ zen kant, voor de geheele wereld kun„ nen betuigen, daar toe het onze gedaan ,, te hebben, en, wat ook gebeure, op „ de regtmaatigheid van onze zaak ver„ trouwende, alles zullen aanwenden, om „ onze Vryheid en Onafhanglykheid te „ bewaaren, en vastlyk ftaat maaken van „ alle Weidenkenden onder de ganfche „ Natie te zullen worden onderfteund." Vrugtloos waren deeze klagten, vrugtloos deeze betuigingen, vrugtloos deeze aanmaaningen en waarfchuwingen. Met geen antwoord verwaardigd, en blootgefteld blyvende aan dezelfde en nog hoogloopender fchennisfen, vervoegde de Deventerfche Regeering zich anderwerf, op den zestienden dier zelfde Maand, by eenen Brieve, aan. het Hof van Gelderland, waar in zy, naa beklag over het niet beantwoorden met woorden of daaden aan hun voorgaand  HISTORIE. 8$ gaand fchryven, vermelden, het zyn de eigene woorden, „ dat gisteren avond om-1 „ trent half acht uuren de jongfte Zoon „ van den Overften Plettenberg , en , een Ingenieur, naar gisfmg Rappart „ genaamd, beide in U Ed. Mog. Provm- , cie Garnifoen houdende, hebben kunnen „ goedvinden om op ons Territoir, in de „ Herberg de Oude Strookap door Gerrit Tempelman bewoond wordende, te ko- , men, denzelven, nevens nog een ander Perfoon, Jan Rekes genaamd, te dwin' gen om Oranje aan de hoeden te doen, " en hun, op de gedaane verweigering, " met geweld daar toe te willen noodzaa- . ken. Dat vervolgens gemelde Plet- l\ ten berg en de Ingenieur de Glazen en • alle Meubels, zo beneden als boven in , 't Huis aan Hukken geflaagen, de Bed', den doorgefneeden, en alles zodanig heb„ ben verwoest, dat men zulks van de „ Barbaarfte Volken niet erger zou kunnen verwagten, zo als dit een en ander ; uit de hier bygevoegde Informatien zal " kunnen blyken (*). Waar uit U Ed. „ Mog. teffens zullen kunnen verneemen, Z dat, naa dat Pletten berg en de Inge„ nieurde Glazen hadden ingeflaagen, ee„ nige Boeren, uit U Ed. Mog. Provin-- ,, cie, (•ï Deeze beëedigde Informatien, die de gepleegde Geweldenaaryen met alle de byzonderheden, grootlyks tot verzwaaring diene ide, verme den , kan men leezen in de N. Niderl. jaaxb. 1707. bl. 2183-2188. F 3 L. I O EK. 1787.  86 VADERLANDSCHE L. BOEK. 1787. „ cie, die, even gelyk de genoemde Of* „ ficieren, de Oranje Leus droegen, zich „ by hun vervoegd en dezelve in de verder „ gedaane Plunderingen geholpen hebben. ,, Daaden," dus vervolgen zy, ,, die „ wy niet anders dan als eene Vyandlyke ,, Aggresfie en Schendingen van ons Sou„ verain Territoir kunnen noch mogen be,, fchouwen , en die ons dus volkomen Regt geeven om daadlyk tot geweldige „ Maatregelen, ter beveiliging van onze „ Ingezetenen, en ter bewaaring van ons Gezag, toevlugt te neemen, en dus te ,, voldoen aan de begeerte onzer Ingezetc„ nen , die, alle deeze Geweldenaaryen, „ onder hun oog gepleegd ziende, ten ein„ de van hun geduld geraakten, en zich „ tot de billykfte Wederwraak zagen aan- gefpoord. Daar wy egter gelukkig 3, zyn gedaagd om de gistende gemoede„ ren tot bedaaren te brengen, zullen U 3, Ed. Mog. in ons gehouden gedrag, een ,, nieuw bewys vinden, dat, by aanhou„ denheid, ons niets meer ter harte gaat dan om zagte middelen in 't werk te ftellen, en dus doende het fchroomlyke. van eenen Eurgerkryg voor te komen " Ingevolge hier van verzogten zy het Hof van Gelderland, om door eene regtmaatige Srafoefening, over de genoemde Officiers en verdere Handdaadigen , eene fpoedige en met den aart der zaake overeenkomende Satisfactie en Schadeloosftelling van den in zyne Goederen balddaadig benadeelden Burger. ■ Ook drongen zy weder aan op  HISTORIE. 8? op de Verwydering des Krygsvolks van hun Grondgebied: vermids zy anderzins niet konden inltaan voor de gevolgen, die uit een langer verblyf zouden kunnen voortvloeijen , en de akeligfte Tooneelen opleveren, waar aan zy, en zo zy veronderttelden het Hof van Gelderland, niet dan met aandoening en afgryzen konde denken. 'Terwyl zy, zo dezelve onverhoopt mogten plaats grypen, zich altoos by de geheele Wereld zouden kunnen verontfclnüdigen, van, tot derzelver voorkoming, alles in 't werk gefteld en die van Gelderland in tyds aangemaand te hebben, om ter bereiking hunner heilzaame oogmerken, te wilien medewerken. Naardemaal dergelyke vyandlyke Aanvallen, huns oordeels, door de Bondgenooten met geene onverfchilligheid konden worden aangezien, vondt Deventerfche Regeering goed hunne Afgevaardigden ten Overysfelfchen kort aanftaanden Landdage te volmagtigen,om te bewerken, dat de Staaten der andere Gewesten van de gemelde Geweldenaaryen door het Krygsvolk daar omftreeks gelegerd, gepleegd, bengt kreegen, en teffens van hunne denk- en handelwyze. welke zy voor een ieder durfden openleggen, kennis bekwamen. Dit hadt den Brief der Staaten van Overysfel aan die van Gelderland ten gevolge welks inhoud wj reeds vermeld hebben (*). Zo overtuigend waren de blyken en bewyzen var ö der (*) Zie hier boven bl. 31. F.4 Lr BOEK, Aan de Staaten van de andere Gewesten des kennis gegeeven.  83 VADERLANDS CHE l. boek. I787. Het voorgevalleneniet den Inge- ' nieur Wol- sand. den gepleegden moedwil, fchennis en balddaadigheden der Officieren van Plettenberg en Rappart, dat zy in verzekering genomen en na Zutphen overgebragt wierden. Onder de voorvallen, die tot de vyandlyke bedryven tusfchen de Gewesten des Bondgenootfchaps behooren , * verdient, fchoon eene fchynbaare kleinigheid, vermeld te worden, dat, toen de zaaken tusfchen Gelderland en Overysfel op deezen alleronaangenaamfien voet Honden, de Capitein Ingenieur Wolland, op het Dorp Holten vier uuren van Deventer gelegen, bezig was, met, op last des Raads van Staaten, eene naauwkeurige Kaart van deeze Frontier te vervaardigen. De Commisfie van het Overysfels Defenfieweezen , zulks verftaan hebbende, oordeelde dit, in de tegenwoordige gefteldheid der zaaken, niet te mogen toelaaten, zy vorderde dat hy dit werk zou ftaaken en de Papieren overgeeven. Wolland maakte zwaarigheid om in deezen eisch te bewilligen, als ftrydig met zynen Eed aan den Raad van Staaten gedaan. Gemelde Commisfie, des onvoldaan, gaf last aan een der Provinciaale Klerken, om zich, vergezeld met een twaalftal Deventerfche Schutters, en een Officier der Stadsbezecting, na Holten te begeeven, en de geweigerde Kanten en Papieren deezen Capitein Ingenieur af ta vorderen, en hem, by herhaalde weigering, des noods, met geweld daar toe te noodsaaken. Hy bleef eerst by de voorige wei-r  HISTORIE. S9 weigering volharden. Genoodzaakt gaf hy de gevorderde ftukken over, die men te Deventer bragt. Het getal der Hulpbenden zo uit Drenthe als van elders groeide te Deventer, van tyd tot tyd, aan. De Ridder de Ternant Hoofdgebieder over alle de Burgercorpfen in Overysfel, vergezeld door de Heeren van het Provinciaale Defenfieweezen, kwam, in 't laatst van Hooimaand te Deventer om alles wat ter Stadsverdeediging beraamd was na te zien. Ook werd een Schip met vier Draaybasfen, en gewapende Manfchap ter Kruistocht op den Tsfel gezonden. Hoe zeer Deventer vol moeds en tot het wed erfland bieden aan eenen aanval uit Gelderland, met inlandfche Krygsbenden', gereed was, kon de gedaante der zaaken niet dan grootlyks veranderen, wanneer de Pruisfifche Krygsmagt opdaagde. Deezer aannadering baarde zo grooten kommer by de Patriotten als vreugde by hunne talryke Tegenflanders, duslang door van elders ingetrokkene Hulpbenden bedwongen. Zo ras 's Konings Krygsvolk op Geldersen Grondgebied getreeden en verder na Holland getrokken was, bleef de Veldbakkcry ■ met eenige Ruiterbenden van de Regimenten Röhr. en Kalrreuth te Wageningen. Daar omftreeks lag de Ritmeester Wyerauch met den Luitenant Krofft en eenige Ruitery, onledig met op de vlugtende uit Holland te pasfen, en aan te houden, als mede met de van daar opgezoi» F 5 do L, soek. t787. >taat der Verdeedigingvan Deventer. Verandering al« ilaar hy is komst Ier Pruisfen FToedoor :1e PrttitQii bernagtigd,.  9o VADERLANDSCHE L. boek. 1787. ] i Gevolgen hier van. Plunderingen. iene Krygsgevangenen over te neemen, te bewaaren en na Kleefsland te brengen. De Luitenant Krofft met vier en twintig Ruiters na den kant van Zutfhen gereeden, kreeg daar, uit den mond eens Koopmans Rosyn, berigt, dat de meeste Ingezetenen te Deventer het Huis van Oranje geneegen; Joch, in t betoon van die genegenheid, cragtdaadig belet waren door hulp der Paliottifche Partye van elders toegefchikt. Op deeze kundfchap trok die Krygsbepelhcbber met zyne Manfchap, den twm igtten van Herfstmaand, na die Stad om ie hem als verdrukte befchreevenen van lie overmeestering te ontheffen. Door het in dit Gewest toen reeds voorgevallene, 't welk wy boven vermeld hebben, gefchiedde 'er geen tegenftand hoe genaamd. Het onmiddelyk gevolg deezer Intrekking van Pruisfifche Krygslieden, hoe klein ook in getal, was het herftel der dingen op den ouden voet; het ontwapenen van 't geheele Vrycorps; het wegvoeren hunner Geweeren en van hun Gefchut, beftaande in vier fraaye Metaalen Stukken en twee Yzeren, welk alles eerlang na Kleefsland ging. Een Vreugdedag voor de Prinsgezinden, die, op de weinige Pruisfen, en de door hun aangejaagde fchrik onder de Patriotten, vertrouwende, het eenigen tyd nedergebukte hoofd opftaaken, den Pruisfifchen Luitenant wakker holpen in hem de Vrycorporisten aan te wyzen, en te ontwapenen. Met woeker van wraak en vergelding  HISTORIE. 91 ding wilden zy nu betaald zetten, het onlangs gebeurde by en in hun Societeits-b huis (.*)• Geen leed keurde men te groot ■ om het den Patriottifchen Stadgenooten aan te doen. Balddaadige en fchendzieke Plunderzugt repte de handen, en rigtte de deerlyktte verwoesting aan. Schrik beving die jongst het roer des Stadsbeituur in handen hielden. Men maakte het hun en verfcheide Burgers zo bang, dat veelen niet alleen de Stad, maar ook het Gewest ruimden. In dit oproerig bedryf hadden de Deventerfchen eenen Voorganger in zekeren Du- v sart, die het Leeraarampt in het Geldersch h Dorp Twello bekleedde, en reeds geduuren- j de den Zomer zich rustloos bezig gehou-1 den hadt om het Krygsvolk, in den omtrek zyns Dorps gelegerd, tegen de Landhuizen, en Goederen der Deventerfche Regenten en Burgers, op te hitzen, en die tooneelen aan te rigten, waar over wy de welgegronde klasten der Regeeringe by Staaten van Gelderland, gehoord hebben. By dit wisfelen der zaaken Helde deeze onrustige Man zich aan 't hoofd zyner oproerige Boeren, trok na Deventer, ftookte de reeds te zeer ontvlamde woede der Oranjegezinden te dier Stede op, begaf zich met dezelve na de Kerk, beklom den Predikftoel, en voerde de aanhitzendfte taal tot de vergaderde hoop. Veel bragt deeze Man toe om uit te werken, dat het Gemeen terftond gereed was en i over-! (*) Zie hier boven bl. 75. L. o ek. Be dryen van en Twel•fchen.eeraar Iusaut. Regeeingsvernderir.g.  9* VADERLANDSCHE L. boek. I787. Geweld- daadig- hcjcii. oyerging om, onder den naam van Gilden en Burgery, 't geënte vooren gefluit was, nu door te zetten, en Gecommitteerden te benoemen, door wier bewerking alle Patriottifche Regenten, Gemeenslieden en Gecommitteerden in de hooge Collegien afgezet wierden (*), om, volgens daar van vooraf gemaakte lysten, de oude van hun post verlaaten Regenten, en onder deezen den liegt berugten Putman, met eenige nieuwelingen, tot Burgemeesters aan te ftellen, en tot Gemeenslieden Perfoonen te benoemen, wier ongefchiktheid tot die post geen twyfel leedt. — Gemelde Dusart, nog niet te vrede met deeze omwenteling binnen Deventer zo zeer onderfteund en bevorderd te hebben, gaat naa, dat hy, in eene byzondere Vergadering, aangelegd om van het te dier Stede verrigtte een Verflag voor den Stadhouder op te maaken, daar een Gebed en Dankzegging uitboezemde, en een der aanweezenden, op diens bedenking, dat alles, wat men aan den Stadhouder fchreef, niet overeenkomftig met de waarheid was, te gemoet voerde, „ dat „ het 'er nu zo mede door moest!" De misleide en opgeftookte Burgers te De-venter maakten zich by aanhoudenheid fchuldig aan plunderingen van der Ingezetenen Huizen en Goederen. De laatstgemelde verkogt men openlyk, waar van de \Pruis- (*) Men vindt de Verklaaring deezer Afzetting in de l'erzam. van Stukken by CUdLMOT Viil. 1). bl ipó.  HISTORIE. 93 Pruisfen hun aandeel hadden. De mishandelingen der Ingezetenen, inzonderheid der i Afgezette Regenten, zo door het Gepeupel, als door 'sLands Krygsvolk, werden voor fpel gerekend, en, voor een tyd, geheel ftrafloos gepleegd. Veelen der gegoedfte voorige Regeeringsperfoonen en andere vermogende Ingezetenen, lieten hunne Huizen in de Stad ledig ftaan, en onthielden zich op hunne Buitengoederen. Voor hun was het niet te houden in eene Stad, waar de nieuw aangeftelde Regeering en Gemeenslieden van gemelden ftempel, den oproerigen hoop, die zich Burgery en Gilden noemde, en van welke zy hunne aanftelling hadden, daar in, op eene voorbeeldlooze wyze aanmoedigden en voorgingen. Weinig, in de daad, beantwoordde dit gedrag aan de verklaaring by de Afzetting der Regeeringsleden gedaan, „ dat zo verre de Leden der Vergaderinge zich, op eene bedaarde wyze, aan dee„ ze Verlaating onderwierpen, de Verga', dering aanftonds verlieten, en als ftille „ en vreedzaame Burgers, naar zodanige „ befchikkingen, als wyders in den drm„ genden nood tot herftel der Conftitutie, „ en Burgerlyke Vryheid noodzaaklyk zou„ den bevonden worden, zich gedroegen, „ zy, zo veel in hun was, zouden trag„ ten uit te werken, dat de Leden zich „ aldus gedraagende, in hunne Perfoonen 9, en Goederen beveiligd wierden." Van deeze perfoonlyke onveiligheid kan onder anderen ten fpreekendften voorbeeld ftrek- L. ! O EK. I787. DeSecre- taiLsCaA-  94 VADERLANDSCHE L. BOEK T7«~ MEK., hoi behan deld. ftrekken de Deventerfche Secretaris A. H* Cramer , die door de Tusfcheregeering dier Stad aanfchryvens kreeg van zyne Afzetting en die zyns Amptgenoors ! Dumbar. Deeze beantwoordde hy, op dat wy sMans eigene woorden bezigen, in deezer voege; „ het kan U Wel Ed. „ Hoog Agtb. niet onbekend zyn, dat ik „ my, in den nagt van den twintigften „ September, ter uitvoering van eene Com,, misfie door Ridderfchap en Steden aan „ my opgedraagen (*_), binnen Uw Wel „ Ed. Hoog Agtb. Stad heb bevonden, „ en dat ik toen, uit hoofde der onvei,, ligheid, die ik voor myn Perfoon, niet „ tegenftaande myne Commisfie der Hee„ ren Staaten , moest ondervinden , daar „ onder andere op myn leeven werd toe„ gelegd, door iemand wiens Naam by ,, U Wel Ed. Hoog Agtb. de grootfte ver„ wondering zou moeten baaren, genood„ zaakt ben geweest, om, onder geleide ,, van den Luitenant Collonel Bentinck tot Bukhorst, aan wien ik het behoud „ van myn Leeven verfchuldigd rekene, ,, de Stad in aller yl te verlaaten." Naa (*) De Commisfie naamlyk, om, op de tyding» dat 'er werklylt Pruisjïsch Krygsvolk binnéri Deventer zou zyn ingerukt, zich na die Stad te begeeven, om aldaar te verneemen wat 'er van die geruft mogt zyn, en zo ja zich te vervoegen by den Commandeerenden Officier van dat Corps, pm hefcheid van diens oogmerk en orders, en om van zyn bevindinge in perfoon aan Ridderfchap en Steden kennis te geeven.  HISTORIE. 95 Naa het afloopen van den Landdag verzogt hy by fchryven aan den Secretaris i H. Borgerink, „ om , daar zulks be„ hoorde, kennis ffic:ieren van zyn Corps, waar by verzogt wat en de JJrosc van Vollenhoven , en den jongen Graat van H ei-  HISTORIE. in werd door den Overften bezigtigd, en hy hieldt de Sleutels, door hem en den Com-i mis de Luitenant van Royen verzegeld, onder zich. Op klagte van een gedeelte der Zwolfche Burgery over den drukkenden last der in-' kwartiering, vervoegde zich Burgemeester, Lindenhof daar toe van de Regeering i gelast, tot den Pruisjïfchen Bevelhebber,i dien herinnerende, dat hy, daar de Doormarsch alleen verzogt was, het Krygsvolk uit Zwolle wilde laaten trekken, en de goede Heiden Hompesch, benevens den Capitein der Artillery Becker. Eerst werd de Gezondheid des Konings gedronken. Ten tweeden, die van zyne Hoogheid den Prins van Oranje, van haare Koninglyke Hoogheid en de hooge Vorstlyke Familie. Ten derden gaf de Collonel aan tafel bevel aan den Capitein der Artillerie om de fcherpe Patroonen van de Stukken op de Hoofdwagt af te haaien, met losfe Patroonen te laaden, en zeven fchooten te doen voor ieder Provincie één fchoot: waar naa, tusfchen het losbranden van het Kanon op het welvaaren van de Zeven Vereenigde Provinciën werd gedronken, onder het gefpeel van een groot getal Muzykanten, die geduurig over tafel Muzyk maakten. 1787. bl. 5806. — Hoe het met de betaaling deezes feesthoudeuden Prui's/ifcben Officiers gefield was, wyztn de te Zwolle gehoudene Stads Aantekeningen uit. Zie Verzam. by de Chalmot VIII. D. bl. 175 en 176. 't Was deeze Krygsman, die door een Boode aan het Stadhuis deedt weeten, dat hy geen Bourgonjewyn meer kon bekomen; met verzoek dat 'er ten^eerften orde mogt gefield worden, dat hy denzelven bekwam; met by voeging dat een der Officieren uit Deventer komende, hun gezegd hadt dat deeze aldaar goed te krygen was. Md. bl. 192. L. 5 o ek. 1787. Weige- ing op e klagen der legeeing<  m VADERLANDSCHE L. BOEK I787. Wil het Parool zelve geeven. Eisch dai 'er geen Beurtmat op Amfier dam zou vaa de Burgery, die des klagtig viel, daar vafite ontlasten.. Het antwoord luidde, dat' hy zulks niet zonder order kon doen; dat zyn voorgaande last wel inhieldt te Zwolle maar één dag te blyven; doch dat hy nader last bekomen hadt, om zich hier op te houden, tot het bekomen van verdere order. Schoon hy tot eenige fchikkingen wilde komen, om de te zeer gedrukte Burgers te ontlasten, gaf hy te verftaan, dat het gedaane Voorftel niet veel genoegen kon. geeven: dewyl hy daar uit meende te kunnen opmaaken , dat men nog oogmerken hadt, die tegen de algemeene Belangens en de bevordering der Rust aanliepen. De Heer Lindenhof betuigde, dat de Overfte het ongeluk hadt om het voorftel uit een verkeerd oogpunt te befchouwen, en hy hem, uit naam der Regeeringe, van het tegendeel kon verzekeren* Vervolgens liet de Pruisfifche Krygsbevelhebber weeten, dat hy geen Parool meer van het Stadhuis zou haaien: dewyl hy 't zelf wilde geeven. Een Zwolsch Burger werd op een nietig voorwendzel voor de Hoofdwagt openlyk met ftokflaagen mishandeld. Dit alles moest de overheerde Magiftraat dulden, zo wel als de onheuschheid van den Capitein der Kanonniers Becker. Om meer van dien en foortgelyken aart voorby te flappen, kunnen wy, van we1 gen de zonderlingheid en het verband, waar in dit ftondt met iets gewigtigers, niet naalaaten te melden, dat de Pruisfi- fchen  HISTORIE. "3 'fche Overften, door een Officier, den Voorzitter Lindenhof liet aanzeggen, niet te willen, dat 'er een Veerman na Amflerdam zou vaaren. Voor reden geevende, dat men daar door toevoer van versch Water aan die Stad kon bezorgen, en dat zulks behoorde belet te worden: dewyl men Amfier dam, dat zich by aanhoudenheid tegen de Pruisfifche Troepen bleef verzetten, in allen opzigte, vyandlyk moest behandelen. Vergeefsch was de verzekering hem gedaan , dat die Stad nimmer met versch water van Zwolle voorzien wierd; vergeefsch de voordragt dat het niet vaaren der Schepen den Handel zeer belemmeren zou, en van veele ongelegenheden vergezeld gaan. Het tot afvaaren gereede Schip moest blyven. Alleen wilde de O ver fte de vaart na Zwolle openlaaten, mits men de Schepen onderzogt. Om de vaart op die wederftandbiedende Stad te beletten, namen de van Zwolle uitgetrokken Pruisfifche Krygslieden na Genemuiden, Zwartfluis en Hasfelt eenige Veldltukjes mede. Deeze uittocht bragt geen verligting te wege. De plaats werd door Husfaaren,, die te Deventer gelegen hadden, aangevuld, en de Inlegering baarde op nieuw veel verwarrings: dewyl de Overfte niet goedgevonden hadt van deezer komst eenige kennis te geeven (*). De Secretaris Royer hier over met hem in onderhandeling, liet dee- (*) Hy die eenen over zyn Kwartier te onvrede Ritmeester te gemoet voerde, Ritmeester bezorg u XVIII. Deel. H *elt l. boek. •en, en die vaart belet. Nieuwa Inlege'ing.  H4 VADERLANDSCHE LJ BOü K. 1787. De reden van het belenen der vaart ontwikkelt, zich. deeze vol misnoegen, in zyn gefprek invloeijen, dat de geheele Republiek zich thans gefchikt hadt, uitgezonderd Zwolle en Kampen, dat de Regeering van Zwolle zulks ook moest doen. Op het gepast wederwoord van den Secretaris, dat hy daar in niets te zeggen hadt, kreeg hy Last om het dan der Regeering te vermelden. Welhaast ontwikkelde zich de oorzaak van de Itoorenis der Vaart op Amflerdam 2n de aangroeiende bruskheid deezes Overften. Wanneer op den zevenden van Wynmaand de Heer Lindenhof, op dringend verzoek des Beurtfch'ippers, by den PwisfifcAen Overften alle poogingen aanwendde,3m, daar. de zaaken met Amflerdam getioegzaam gefchikt waren, vryüeid tot het vertrek van den Beurtman der waards te erlangen, wierd hem ten antwoord gegeeven, ,, Hoe de Regeering van Zwolle, die toonde niets ten genoegen van den jpHëef Erfftadhouder en van hem te wilt „ len doen , faciliteit van hem kon vraa# gen of verwagten ?" Op het wederwoord , dat- de Stadsregeering. door het zenden van.de Mugiftraatskeur ter goedkeuring van den Erfftadhouder het tegendeel hadt getoond, kwam hy met deeze woorden voor de zaak uit, „ dat hy be,, doelde het uitfteeken van een Vlag van „ de zeiven maar een Kwartier! bekreunde zich der on ( lege- heden der Burgeren niets. Zie Verzam, j>y Di Chalmot VUL D. bl. 192.  HISTORIE. iï5 Ü de Tooren, en het algemeen draagen van Oranjelint, 't geen zy, niettegenllaande ; - zyne herhaalde inftantien, en den voor„ gang van, de ganfche Republiek, als „ nog bleeven weigeren, dat hy daar toe „ geen order zou geeven;.doch dat hy, „ vóór dat zulks gefchiedde, geen Boot „ zou laaten vertrekken." -— Geen bygebragte redenen om den Overften te overtuigen, dat zulks niet uit hardnekkigheid; maar om dat de Regeering meende overtuigd te zyn, dat het belang der Stad zulks vorderde, was nagelaaten, betekende niets in 't minfte, de Overfte volhardde in zyn plan, met by voeging, „ dat hy „ zulks de Regeering als nog ten, besten „ aanraadde, en dat dezelve kon verze„ kerd zyn, dat het Pruisfisch Garnifoen niet van Zwol zou vertrekken, vóór dat „ aan deeze begeerte voldaan was." Hier op volgde het Stadsbefluit, by 't welk het uitfteeken van. Vlaggen ,i Vaan-; dels en Wimpels, als mede het draagen , van Oranjetekenen werd toegelaaten, en j dat van Stadswege een Vlag van de Stads Tooren zou worden uitgeftooken (*). — Dan , in het doen der Aankondiginge , moest de Regeering nogmaals het tegenwryten des Pruisfifchen Bevelhebbers ondervinden. De Roededraager, die zulks, volgens gewoonte, by Trommelllag wilde ver- (*) Deeze Publicatie, met alle mogelyke behoed» zaamheid gefield, is voorhanden in de Verzam. fai de Chalmot 1. D. bl. 169. H 2 IOEE. 1787. Het uh> teelten ran Vlagden toe;eftaan.  n6VADERLANDSCHE L. boek. I787. Vrye vaart verleend. Overlast den Burgemeester van Marle aangedaan. verrigten , werd daar op terftond in de Hoofdwagt gebragt. Op gedaan onderzoek na dit opbrengen, kreeg de Magiftraat van den Overften tot befcheid, dat in Garnifoensplaatzen, buiten voorweeten van den Commandant, geen Trom geroerd, of Brandklok getrokken mogt worden. Bekentenis van onkunde des aangaande, en dat men het gewoon gebruik gevolgd hadt, hadt ten gevolge, dat de Commandant, den Voorzittende Burgemeester na den inhoud der bedoelde Aankondiging vroeg. Des onderrigt, gaf hy last tot het ontllag des Roedraagers, en vryheid tot het doen der Afkondiginge. Men nam deeze gelegenheid waar om de zo lang geweigerde vryheid der Scheepvaart op Amflerdam, te verwerven: dewyl nu alles tot 's O verflens genoegen gefchikt was, en de zaaken met Amflerdam genoegzaam vereffend waren; doch kon het niet verder brengen, dan dat de Overfte beloofde zich daar omtrent op den volgenden dag te zullen verklaaren. Op dien dag, den zevenden van Wynmaand, liet de Migillraat de Oranjevlag van de Tooren waaijen; waar op de Overfte den last tot ftremming der Scheepvaart gegeeven weder introk. Daags vóór deezen eindlyken uitflag van de veelvuldige onaangenaame onderhandelingen tusfchen de Zwolfcke Regeering en de Pruisflfchen Overften Baron van Goecking moest de braave Burgemeester van Marle, op diens last, nog een zeer on- aan-  HISTORIE. 117 aangenaam bezoek ontvangen, en op Militaire Executie, zonder dat hy des eenige ] kennis droeg, één Onder-officier en twintig Huzaaren, ten zynen Huize ontvangen. Dit onaangenaam Gezelfchap verzekerde hem wel, dat hy, noch voor zyn Perfoon, noch voor zyn Goederen, iets te vreezen hadt, dan moest hy deezen dien dag tot twee maaien toe rykelyk opfchaffen en onthaalen. Voor het heenen gaan zeide de Onder-officier dat tegen den volgenden dag 's morgens het eeten wederom gereed moest zyn. Het ftondt bereid op den beftemden tyd; doch de Overfte kwam op dat uur alleen, met de verklaaring dat de overige gasten nevens hem twee uuren laater, dan eerst gezegd was, zouden komen. Midderwyl kreeg de Burgemeester aanzegging van den Opperbevelhebber, dat het gedaan was, dat zy niet weder zouden komen. Doch .de Onder-officier verfcheen ten beftemden tyde. De rol den voorgaanden dag gefpeeld, herhaalde hy met de zynen niet. Van de verandering ? onderrigt, verzogt hy alleen het eeten, 't welk tog gereed ftondt, na de Stal te mogen neemen. Dit werd ingewilligd, en nam hier mede de Pruisfifche verregaande overlast een einde. Dit tafereel, niet opgemaakt uit partydige berigten, maar gefchetst volgens egte voor de Naakomelïngfchap opgeflelde en weggelegde befcheiden , ten eigen dage, door de Perfoonen, die onmiddelyk deel hadden in de voorvallen, fchetst ons roet H 3 lce" L. 10EK. I787.  n8 VADERLANDSCHE L. BOEK. I787. Verdere Veranderingen. leevendige verwen, de ontrouw gepleegd aan een Gewest, waar tegen de Koning van Pruisfen niet alleen geen voorwendzel van belediging, hadt; maar welke hy in zynen Brieve op eene vriendlyke wyze toefprak (*). En, fchoon hy van deeze overtreedingen geenzins onkundig kon zyn, weet men niet, dat hy dezelve ooit, in eenige byzonderheid, heeft doen ftraffen. Vóór het ondergaan van alle deeze onaangenaamheden hadt de Zwolfcke Magiftraat reeds bewilligt in het eerst overgenomen voorftel door de Ridderfchap en de Stad Deventer tot befluit gebragt om Staats Krygsvolk in Overysfel in bezettinge te neemen (t)? ten einde daar door te eerder van eenen reeds by den aanvang drukkenden en langs hoe lastiger wordende Inlegering des Pruisfifchcn Krygsvolks verlost te worden. Met deeze, door der Pruisfen inrukking, te wege gebragte veranderingen te Zwolle ging de opheffing gepaard van 't geen door Raad en Meente, ten opzigte van het Stads Regeeringsbeftuur in Louwmaand deezes Jaars bepaald was; dat men wederom de op den laatften Keurdag gedaane verkiezing ter goedkeuring van den Stadhouder zou zenden. In die verwagting, egter, dat de door de opgeroepe Burgers en Ingezetenen opgegeevene Bezwaaren, voor zo verre dezelve weezenlyk gegrond mog- tej? (*) Zie hier boven bl. 38, Q) Zi? hier boven blf |it  HISTORIE. 119 ten zyn, herfteld en weggenomen zouden worden. Dat intusfchen de thans dienende Regecringsleden uie post zouden blyven waarneemen, toe den tyd, dat deswegen nadere Voorzieninge zou gedaan weezen. Voorts verklaarde de Stadsregeering ter Staatsvergadering in te Hemmen in het Befluit van den acht en twintigften van Herfstmaand, betreffende het weder invoeren des Regeerings Reglements van den Jaare mdccxlviii; als mede in het voorHel tot vernietiging des Befluits, wegens het ontdaan van den Eed tot toelaatinge ter Staatsvergadering. . De Gemeensman P. H. Qeysen» die zich, zints den intocht des Pruisfifchen Krygsvolks, in geene raadpleegingen der Gezwoorene Gemeente hadt ingelaaten, en by den Inmarsch mondeling zich verklaard hadt tegen alle Befluiten die genomen Honden te Worden, volhardde daar by; en leeverde zyne Tegenverklaring in tegen de weder invoering des Regeerings Reglements van den Jaare mdclxxv; als mede tegen de herftelling van de wettig ontflaagene Gemeenslieden, zonder dat dezelve by een nieuwe keur werden ingekooren (*). Schoon Zwolle, by deeze Staatsomwenteling eene rol fpeelde haarer waardiger dan 'het ongelukkig Deventer, ging het, om reeds voorheen opgegeevene redenen (f), ten (*) Verzamel, by de Chalmot VIII, D. bi. 195. ft) Zie onze Vadert. Hifi. Xlil D. bl. 87. H 4 Li. boek". 1787. 't Gedrag van den Gemeens • man QeyseN. Hoe het te Kamden zich ;oedroeg.  120 VADERLANDSCHE L. iJOEK. I787. Oproeping om te wapei ie Jeomer Hande wyze di Fvuds e der Gemeeusli ten deezen tyde, in Kampen nog bedaarder toe. Te deezer Stede werden door de Toeleggers aan het Vaderlandfche Fonds ter bevordering der gewigtigfte belangen des Neder landfchen Volks, 't geen daar wel opnam, ter behoorelyke beheeringe, Beftuurders gekoozen. Ten Landdage in Lentemaand volgden de Burgers van Kampen ook het voetfpoor veeier Hollandfche Steden, door het inleeveren van een Dankadres, wegens de Befluiten in die dagen door Staaten van Overysfel genomen. Dit ontmoette een gunftig onthaal, en werden Burgemeesters dier Stad verzogt, om, uit naam van Ridderfchap en Steden, aan die Burgers derzelver genoegen te betuigen. Geen wonder dat in eene Stad, zo zeer ( yverende voor, en zo gelukkig flaagende , in het daarftellen van de beginzelen noodig tot eene Grondwettige Herflelling, op het ontwaaren wat 'er in het nabuurig Gelderland omging om deeze te weeren; en hoe haare Zusterftad Deventer blootftondt voor veelvuldige onaangenaamheden en ftoorenisfen uit dien hoofde, de Regeering, op voordragt van het Defenfieweezen des Gewests, al wat wapenen kon voeren, by trommelflag deedt oproepen, om de gedreigde omverftooting van het geen dus verre bewerkt was, te weeren, Eene oproeping niet zonder vrugt. l- _ Maar ook moest deeze veel al fiere Stad, !ï niet min dan andere Overysfelfche Steden, n op der Pruisfen aankomst bukken; dan deedt zy het op eene wyze, die haar tot eere  HISTORIE. 121 eere ftrekt. Met veel behoedzaamheids ftondt de Regeering, den zeven en twintigiten van Herfstmaand, het draagen van Oranjetekenen toe (*). Wel byzonder verdiend gade gellaagen te worden, om 't geen wy tot lof van het bukkend Kampen gezegd hebben, wat 'er tusfchen den Raad en de Gezwooren Gemeente dier Stad, by de Inrukking des Pruisfifchen Krygsvolks in Overysfel omging. De hooge waar- fchynlykheid, dat by deezen Inmarsch Kampen haar aandeel diens Krygsvolks zou krygen, was de Raad van oordeel in de tegenwoordige omftandigheden zich daar tegen niet aan te kanten, en verzogt de toellemming der Gezwoorene Gemeente; met byvoeging dat deeze twee uit hun Lichhaam zouden benoemen om met twee door hun uit de Magiftraat benoemd, wat tot de ontvangst dier Troepen behoorde, te beraamen. Dit gefchiedde. Schoon voor de komst der Pruisfen bedugt, hadt de Magiftraat eene flikkering van hoop, dat de Stad dit bezoek zou kunnen voorkomen, door de terugbrenging van het Burger Regiment in die Wapenrusting als het geweest was vóór de tegenwoordige onlusten; en, hoe zeer ook aangedaan door de toenmaalige omftandigheden, was zy egter van oordeel, dat men, door dezelve als gedwongen, ten beste der Stad en Burgery, en om grooter onheilen voor te komen, zich zou behoo- ren (*) Vcr%am. by de Chalmot I. D. bl. 209, H 5 L, boeit.: •787. den by de aankomst èerPruL* fen.  122 VADERLANDSCHE L. boe k. th 7; n;b ren te fchikken naar 't geen deswegen zon worden gevorderd. Eene Commisfie van Stadswege aan den Pruisfifchen Bevelhebber iloeg de Raad voor. De Gezwoorene Gemeente ftemde hier in toe, onder betuiging van door nood hier toe gedwongen te zyn (*). Van de verhoopte bevryding des Pruisfifchen Krygsvolks kwam niets. Een der Officieren verklaarde, by de intreede, aan de Regeering, dat hy niemand, groot of klein, ontzien zou, die zich tegen den Prins van Oranje verzetten mogt; met by voeging van voor de rust der Stad niet te durven inftaan, indien de Burgers niet ontwapend ■wierden. Doch deeze bewaarden, zo lang zy hunne wapenen bezaten, de openbaare rust op de voortreffelykfte wyze in het aanzien der vreemde Krygsbende. Wanneer de Regeering aan de Gezwoorene Gemeente de beraadflaagde Stukken ten Landsdage in 't laatst van Herfstmaand gehouden, voorhieldt, betreffende de HerHelling des Stadhouders, verklaarde de Magiftraat, dat dezelve, wat het Regeerings Reglement des Gewests raakte, te raade was geworden, om onverminderd de meermaals aan den dag gelegde beginzelen van Raad en Gezwoorene Gemeente, wegens de Gebreken in het Regeerings Reglement des Jaare mdccxlviii, op welker verbetering zy beiden zo zeer hadden aangedrongen , egter by deeze tydsomitandigheden, en (*) Ferzam. f>y de CiiAt-mot VIII. D. bl. 227.  HISTORIE. 123 en keering van zaaken , tot voorkoming van nadeelige gevolgen, ter eerstkomende Vergadering te verklaaren, zich tegen het by meerderheid genomen Befluit ter wederinvoering niet te zullen aankanten. Ten zelfden tyde deedt de Magiftraat het voorftel, wegens het inneemen van Staaten Krygsvolk. En berigtte de Gezwoo¬ rene Gemeente van de vernietiging aller Vrycorpfen en Exercitie Genootfchappen in Overysfel-, als mede van 't befluit om de opfchorting der betaalinge des Krygsvolks voor Overysfelfche rekeninge, in te trekken. • Merkwaardig is de taal der Gezwoorene Gemeente op deeze voorftellen der Magiftraat. ' Wy fchryven de eigen woorden af „ De Gezwoorene Gemeente be- „ fchouwt, met innerlyke aandoening, en „ allerfmertlykst gevoel, de treurige om5, Handigheden, waar in ons lieve Vader„ land. in 't gemeen, en deeze Provincie „ in't byzonder, zich bevindt, en zy kan „ niet ontveinzen, dat de fchrikbaarende „ vooruitzigten van nog droeviger gevol9, gen, haar in de onvermydelyke nood„ zaaklykheid brengen, om, zo veel hun „ aangaat, liever alles te facrifieeren, om „ de Rust, welke in onze Stad zo voor-. „ beeldlyk plaats vindt, te cultiveeren en „ de ruïne van hunne Stad en Burgery te „ prevenieeren. Dat, hoe zeer de Gezwoorene Gemeente als nog overreed „ is, dat het Reglement op de Regeering s, van den Jaare mdclxxv, herdrukt in „ den Jaare mdccxlviii, niet overcen- „ kora- L. boek. I787.  ï24 VADERLANDSCHE L. BOEK. I787. „ komftig de Conftitutie is, hoe vmirig „ de Gezwoorene Gemeente wenscht, dat „ daar in de noodige Veranderingen en „ Verbeteringen gemaakt mogen worden, „ zy egter, in de prefente Conjuncture, „ tot voorkoming van grooter onheilen, „ zich, (hoe ongaarne ook, omtrent dit „ delicaate punt,_) ten vollen confirmeert, „ met het geproponeerde van de Heeren „ van de Magiftraat. Gelyk zy, om „ dezelfde reden ook doet omtrent het in„ neemen van een goed Garnifoen (*)." Zo was de gefteltenis der drie Hoofdfteden deezes Gewests, die, met een gedeelte der Ridderfehappe, een geruimen tyd, de zaak der Grondwettige Herftelling, daar in door de meeste kleine Steden geholpen, bevorderden en gelukkig Haagden (f). Onder de kleine Steden, van het Herftellingswerk afkeerig Hasfelt, Steenwyk, Blokzyl en Genemuiden, ftak de eerstgemelde boven alle andere uit, en bjebben wy reeds vermeld, langs welk een ftrengen weg, ten deezen Jaare, die met de andere Party heulende Stad, van dien wederftreevenden invloed beroofd werd. Eene berooving, noode geleeden, en alleen door overmagt der Partye daar gefteld (§). Welkom in deeze Steden, en bovenal te Hasr (*) e*n&, by de Chalmot VIII. D. bl. 227—23!?.' (t) 7Je wegens de Verbintenis deezer Kleine Ste* den onze ladert. Hist. X. D. bl. 305. en XUI. Dbl. 30. (§) Zie hier boven bl. 19*  HISTORIE. 125 Hasfelt, was de anderen zo bitter vallende Omwenteling. Een voorheen benauwde en voortvlugtige Exalto d'Almaras, mogt nu op wederkeeren, en het verkrygen van herftelling hoopen, ja die gerust verwagten. De Hasfeltfche Regeering verzogt en bekwam, by Staaten van Overysfel, de vernietiging van het tegen dien Secretaris genomen befluit van Gevangenneeming. Hy zelve drong hier op niet alleen aan in een Verzoekfchrift; doch tevens om herftelling in zyn Eer en Post. Geen twyfel viel 'er aan de verwerving deezer gunstbetooningen in het tegenwoordig -tydsgewrichte. Een tydsgewrichte in welks druk de andere kleine Steden, die zich voorheen yverig in het Herftellingswerk aanftelden, haar deel kreegen. Met de herftelling des Stadhouders in alle zyne Regten paarde zich eigenaartig het wederinvoeren van alle die inkruipzels, welke de Staatsleden, tegen de Regenten der Kleine Steden zich zo vermetel hadden aangemaatigd. Tot voorbeelden hier van ftrekken Oldenzaal en den Hardtnberg, waar de Regeeling en Gezwoorene Gemeente, vóór de Omwenteling een vrye keur van Regenten en Gemeenslieden en andere ontnomene Regten en Vryheden, nevens andere Kleine Steden, ingeroepen, gedeeltlyk herkreegen en nu nog moeds genoeg hadden, om die Regten andermaal te doen gelden : zy werden volftrekt afgeweezen en gelast, om hunne Keuren aan de Gewoone Afgevaar- dig- l. boek. 1787 Exalto d'Almaras herfteld. De oude inkruipzels weder ingevoerd in de kleine Steden,  VADERLANDSCHE L. BOEK. I787. digden te zenden. Toen deezen de Patriottisch denkende Regenten en Gemeenslieden uit de keuren dier Steden uitgemonlterd hadden, en de verlaatene Peribonen zich nog niet ontllaagen rekenden om als nog aan te houden op die Regten en Vryheden, welke zy te vooren Amptshalven hadden ingeroepen,, werden zy afgeweezen met dit Befluit, „ dat de Staaten als nog „ bleeven by het Reglement van Regee„ ring en hun aanbevalen zich als ttille „ en^gehoorzaame Ingezetenen daar vol„ gens te gedraagen." Smertlyk was dusdanig eene bejegening voor deeze braaven,welverdiend eene foortgelyke voor die van Hasfelt en Steemvyk, die, overeenkomftig met hunne voorige handelwyze, naa de Omwenteling, terftond gereed waren' om met de Staatsleden tot herftel der oude misbruiken in te Hemmen ; doch het leedt" niet lang of de Hasfeltfchen beklaagden zich bitterlyk, dat 'er, op hun aanhouden tot herftel hunner Regten, niets gefchiedde; maar in tegendeel dagelyks verdere inbreuken op dezelve gedaan werden. Trouwens de tyd om die misbruiken, tot de minfte toe, te doen herleeven, was nu gekomen. Enfchede leevert hier van een voorbeeld op. Toen Burgemeesters dier Stede zich by de Staaten .beklaagden, dat de Gemeensheden tegen: de order gehandeld en hun geene vrye raadpleeging gelaaten hadden, als mede dat 'er zo genaamde Gecommitteerden uit de Burgery wa-  historie; Hf waren aangefteld, betuigden de Staaten, „ hun ongenoegen over dit onbetaamelyk „ gehouden gedrag, vernietigden de aan„ Helling van Gecommitteerden, herftel „ den de Burgemeesters in alle Regten, „ Voordeden en Privilegiën, aan hun van „ ouds behoorende (*)." Met een enkel woord moeten wy hier nog aanftippen, hoe in 't Landfchap Drenthe, waar een gedeelte der Inwoonderen, in de zaak der Grondwettige Herftelling met de Bevorderaaren van dezelve zich in Overysfel gemengd, en, tot ongenoegen van veelen, zeer werkzaam eene lyn getrokken , en daadlyke hulp betoond hadt (f), by het wisfelen der zaaken, geen geringe vreugde rees. Den Kèrkleeraaren werd het doen van openlyke Dankzeggingen opgelegd „ voor het wonderbaaiiyk behoud van „ 't lieve Vaderland, en de verydeling „ van boozc en geheime raadflagen," en bevolen zo nu , "als voortaan , volgens het voorfchrift der Kerkenorde, alle Zondagen "s Hemels dierbaarfte zegeningen over de Landfchaps Regeering in 't algemeen, en het ganf.he Huis van Oranje in 't byzonder , openlyk en vuurig af te bidden. By het pryzen van dat gedéelte der Ingezetenen, die zich in nieuwigheden niet gemengd, maar veel eer daar tegen aangewerkt hadden, verboden zy, in die ...... .... ' r - ei- '{jy Verzam. by de Chalmot XIV. D. bl. 235. 237 245 enz. 248. 262. en 2Ó6 enz. , (tj) 2ie hier boven", bl. 29. L. HOEK. I787. Hoe het in Drenthe met de Staats» omwentel in»1: toeging.  ia8 VADERLANDSCHE HISTORIE. L. BOEK. I787. Slot deezes Boefcs. eigende Afkondiging, alle gemeenfchaplyke Wapenoefeningen, en trokken alle wettigingen en vergunningen daar aan verleend in. Gelyk zy ook vernietigden alle zodanige Byeenkomften en Sociëteiten, zedert eenigen tyd in dit Landfchap opgerigt om in dezelve over zaaken, 'sLands Beftuur betreffende, opzettelyk te handelen en briefwisfeling te houden. Eindelyk trokken zy het verbod van het draagen der Vercierfelen van Oranjekleur in, en veroorloofden dit betoon van hoogagting voor het herHelde Huis van Oranje (*). Dit alles diende ten voorfpel van Verdrukkingen, die voorts in dit Landfchap plaats greepen; doch tot een volgend Tydvak behooren (f). De naagegaane handelingen in de Hoofdlieden van Overysfel, en in dit geheele Gewest , kunnen dienen ter onwraakbaare ftaaving van de gefchiedkundige waarheid, welke wy by de intreede in dezelve beweerd hebben (§). En heeft dezelve nog meer bewys noodig, wy zullen het ten overvloede aantreffen in ons volgend Boek, waar in Gelderland het tooneel zal weezen, waar op geheel andere rollen gefpeel 1 worden, dan wy in Holland, de Stad Utrecht en Overysfel zagen uitvoeren. (*) Verzam. by de Chalmot I. D. bl. 266. (t) Vergeefsch zal men, in de naa al dit gebeurde, in deeze Landfchappe uitgegeeven Tegenwoordige Staat van het Landfchap Drenthe, iets van dit alles zoeken. De Historie neemt met het Jaar 1311 een einde. (§) Zie hier boven, bl. 55. VA-  VADERLANDSCHE HISTORIE. EEN EN VYFTIGSTE BOEK. INHOUD. Overgang tot Gelderland. Korte herzie- Li» 'fiing van de Staatsgefteltenisfe deezes Gewestsi boek* Wat ''ér nog van te melden valt. Gelder- ——-* lands inzigten op de Staatsgefteldheid. Men ducht ''er voor Veranderingen. Met welk een oog in andere Gewesten aangezien. Men weder flreeft de Burgerwapéning, en ontwapent de Ingezetenen. Militaire Jurisdictie aldaar, op nieuw beraamd. Plan tot dezelve ter Ah gemeene Staatsvergadering overgeleeverd. Aanmerking over den Tyd, wanneer de Inleeve' ring gefchiedde. Veele Patriotten trekken als Vrywilligers uit, en vormen de Gelderfche Brigade. Scherpe Afkondiging tegen dit uittrekken. Het Loo door Krygsvolk bewaakt* Bedreigende Brief aan Staaten van Gelderland, op naam van een Genootfchap ten Zinfpreük voerende tot regtvaardige weder ver gelding. Afkondiging daar tegen. Aanmerking wegens den tyd dier Afkondiginge. XVIII. Deel. I %  13© VADERLANDSCHE Li. boek. De Pruisfifche Krygsbenden in Gelderland gewagt. Ongeregeldheden door de Pruisfen daar aangerigt. Men laat 'er, naa de Qpiwefrtes ling, meest alles op den ouden voet. Des Stadhouders Jaardag te Nymegen gevierd. Hoe men daar den Stadhouder en diens Gezin op Valkenhof huisvestte en onthaalde. Nymegen eerst geheel vry van oproerige Bedryven , en dezelve voorts bedwongen en gefluit. Anders gefield in andere Steden. Hoe het te Arnhem toeging. Het voorgevallene, wegens het Vonnis over de Vaandrigs van Hoey en van der. Hoop. Gewéldduadigheid in eene Herberg daar gepleegd. Verwyl, om dezelve, van de zyde der Regeeringe, te ftuitten. De Burgers draagm voorzorg. Krygsvolk daar gelegerd. Oproe" door hetzelve aangevangen. Schieten tusfehen de Burgers en Soldaaten. Hervatte nïoedwil. Burger Vergadering. Bezending uit dezelve aan de Vroedfchap. Rust is er het gevolg van. Afkondiging ten dien einde. De Schuldigen b'yven o'igefiraft, en de Burgers worden ontwapend. Croo '.ceus neemt te Zwphen zitting als Gemeensman. Boerendwang in het Ampt van Zutphen. Twist over het draagen van Oranje te Zutphen. Oproer hier uit geboor en. Hervat Oproer., Een Ruiter doodgefchooten, door den Burger Reinders. Het Oproer voortgezet. Het Oranje draagen wordt 'er algemeen. De Burgcrgewetren opgehaald. De Oranjevlag uitgeftooken, en de Ruiter met eere begraaven. Nader,e voorzorg ter Ontwapening Capeixen tot de Marsch en Caïeelen tot Rysselt verhaten Zutphen. De  HISTORIE. 131 De Verac zegt aan deeze Heeren de Befcherming des Konings van Frankryk toe. Hoe 'sPrinfen Jaardag te Bommel gevierd. Vaderlandfche en Oranje Sociëteit daar ter Stede opgerigt. Oproerige bewegingen van Oranjetekenen gevolgd. De Vaderlandfche Sociëteit verboden. Ongeregeldheden te Thiel. Plundering te dier Stede. Zelfverdeediging des Heeren Van Riemsdyk. Afkondiging tegen Oproer, en de Burgery ontwapend. Oranje Vrolykheden. Krygsbezetting voor Harderwyk befiemd. Vrugtlooze poogingen om daar van nntheeven te blyven. Eenige Burgers leggen de Wapens af, anderen verlaaten de Stad. Komst des Krygsvolks, en met dezelve het Oranjedraagen ingevoerd- Veelvuldige Huisfchennisfcn en Plunderingen. Geene poogingen tet fluitinge aangewend Veelen verlaaten Harderwyk. Hoe te Doesburg het Oranjedraagen ingevoerd. De Gewapende Genootfchappen te Deutichem, Groenlo , en elders vernietigd. Aanmerking over deeze Gelderfche Beweegenisfen en derzelver gelyktydigheid. Oproerigheden te Hattem en Èlburg. Algemeene Aanmerking over de Gelderfche Beweegenisfen. Gedrag der Uitgeweekenen. Ede en Nykerk fieeken onder de Plaatzen ten Plattenlav.dt in Oproerigheden uit. Byzonderheden te laatstgemelde Plaatze voorgevallen, Gefieldheid der Inwoonderen. Beginzels der Oproerigheden. Middelen ter fluitinge vergeefsch in t werk gefield. Hoe het zich op den achtflen Maart toedroeg. Belachlyke en betreurenswaardige Viering van dien dag. Nieuw en ontzettend blyk van haat tegen dé I 2 Pa- Ll. BOEK.  LI. boek. I787. Overgan tot Gelderland. Korte herziening vat de Staats gefteltenis deezes Gewest». 132 VADERLANDSCHE Patriotten. Aanleg van het Familiegraf der Capellens. Schennis daar aan gepleegd. Verder gedreigde Vernieling. Van dezelve komt niets. In 't volgend Jaar mdcclxxxvui doet men die Grafftede in de lugt fpringen. Gedenkftukken deezer vernielde Begraafplaatze. r Cjï elykheid van inzigten, overeenkomst ' in Staatsbedoelingen, en zamenftemming, van middelen om deeze einden te bereiken, bewogen ons, in de voordragt van 'j> Lands Gebeurtenis/en, ten deezen Jaare , op Holland en de Stad Utrecht, het Gewest Overysfel te laaten volgen. Onder de Gewesten des Bondgenootfchaps, die daar tegen aanloopende inzigten en bedoelingen koesterden, en, in gevolge daar van ftrydige maatregelen namen en volvoerden, verdient Gelderland, buiten alle tegenfpraak, den voorrang. In voorige Deelen hebben wy gezien de woelingen der tegen elkander aangekant. te Staatsleden in Gelderland geëindigd met de Gewesten tegen elkander in vuur en vlam zettende vermeesteringen der Steden Hattem en Elburg (*). Hoe het nabuurig Overysfel alle, doch vrugtlooze, poogingen aanwendde, om wat naar Krygsgeweld zweemde , van den bodem zyns Grondgebieds te verwyderen (f). — Hoe Gel- (*) Zie onze Vadert. Hist.XU. D. bl. 128—290, (t) Zie onze Vadert. Hift. XM. D. bl. 38—63. en 16S.  HISTORIE. i33 Gelderland, by. het groeijen der binnenlandfche onlusten, alles te werk ftelde om zich van Krygsvolk te verzekeren, en dit Gewest ter wyk- en fchuilplaats ftrekte der zodanigen onder de Krygslieden, 't zy Bevelhebberen van hoogeren of laageren rang. 't zy Gemeenen, die zich aan den Eed den Algemeenen Staaten gedaan, hielden, hoe zy daar ontvangen en bezoldigd wierden, onder eene geltadige wederflreeving van alle maatregelen door andere Gewesten zo te Lande als te Water genomen Hoe euvel de Staaten van Gelderland het aanhouden der Prinfesfe opnamen; met Pruisfen eene overeenkomst troffen, om den Ingang voor 's Konings Krygsvolk open te zetten (f). —-— Meer byzonder hebben wy reeds vermeld, wat 'er tusfchen Gelderland en de Stad Utrecht voorviel, wegens de aannadering des Krygsvolks (§), als mede hoe hoog dit liep tusfchen dit Gewest en het nabuurig Overysfel, waar de Invloed van Gelderland onophoudelyk woelde en werkte (**). Veel, zeer veel, derhalven, wat de meer algemeene en in 't groot werkende Zaaken 1 en Gebeurtenisfen deezes Gewests betreft,' hebben wy geboekt, en, om dezelve na' te gaan, alleen de overwyzing noodig op den (*) Zie onze Vadert. Hist. XIV. D. bl. 163. 310, 399. 410. (t) Zie onze Vadert. Hist. XV. O. bl. 83. 145. en 146. CS) Zie onze Vadert. Hist. XVU. D. bl. 293, (**) Zie hier boven bl. 31 en I 3 Lr. BOEK. 1787. Wat 'er ïog van e verneldenrak.  134 VADERLANDSCHE LI. BOEK. den voet deezer Bladzyden aangetekend. Dan, hoe zeer zulks het verflag dit Gewest byzonder betreffende bekorte, is 'ernogthans niet weinig onvermeld overgebleeven, tot welks verhaal wy ons thans te nederzetten. Dit meer byzondere zal, behalven dat het op zich zelve weetenswaardig, en ter volkomene berigtgeeving van het gebeurde volftrekt noodig is, niet weinig kunnen dienen om de roerzeis en dryfveeren, welker werking wy in 't groot zagen, van nader by, en meer byzonder, na te gaan. Alles zal zamenloopen ter meer overtuigende aanduiding, dat het Stelzel van Dwang en Overheerfching, hoe weinig deeze by de voorgemelde Hukken kon uitblyven, in dit Gewest omhelsd, met allen nadruk, werd doorgezet, als mede hoe uit deezen Oord voornaamlyk de Overheerfching, gelyk zy daar begonnen was, zich verfpreidde, en eindigde in het daarftellen der Staatsomwentelinge door ons te meermaalen vermeld, en welke gezegd mag worden het middelpunt te weezen, waar in alle de bedoelingen en verrigtingen zamenliepen der zodanigen in den Lande, die de Grondwettige Herftelling niet ilegts met leede oogen aanzagen; maar niets onbeproefd lieten om dezelve te verhinderen, en de Voorftanders in Gelderland niet alleen, maar ooi: in andere Gewesten, den teugel eens buitenlandfchem Krygsdwangs in den mond te. wringen. Eene en andere byzonderheid nogthans, dit in Overheeifching de overige vooruit- loo-  HISTORIE. 135 loopend Gewest in; 't algemeen betreffende, of geheel onaangeroerd gelaaten, of flegts met den vinger aangeduid, (laat ons thans te vermelden, en breedfpraakiger te boeken, terwyl wat 'er meer Stedelyk en Plaatslyk voorviel ons nader onder 't oog zal brengen, hoe 'er de fnaaren ter Overheerfehinge ftyver en ftyver gefpanneir werden , en aanduiden wie de Hoofdbewerkers waren van dit bedryf. Geen twyfel altoos leedt het, dat Staaten van Gelderland, eenige Leden uitgezonderd, op dat wy dit algemeene laaten vooraf gaan , in een volftrekt tegenovergelteld begrip ftonden van de meeste Regenten in Holland, Utrecht en Overysfel, die de Provinciaale Regeerings Reglementen, in den Jaare mdccxlviii, in de twee laatstgemelde Gewesten ingevoerd, en vervolgens in 't Jaar mdccl vernieuwd en bekragtigd, wilden afgefchaft hebben; met het blykbaar enduidelyk verklaard oogmerk, om door de Affehaffing dier, huns oordeels, in veele -ópzigten hoogstwraakbaare Reglementen, den invloed des Stadhouders op die Gewesten, en door die' Gewesten op de Algemeene Staatsvergadering, te verminderen, of liever geheel af te weeren, Deezen invloed wilden de Meerderheid dei Gelderfche Staatsleden öp allé mogelyke wyzen, handhaaven.' Van hier het tegenwerken van alles wat.naar Verandering fmaak te, en het te keer gaan van alle de midde len in de andere Gewesten aangewend, on de Grondwettige Hervorming daar te ftellen I 4 Mc LI. boe k. I787. Gelderlands inzigten op de Staatsgesteldheid. 1 t  136* VADERLANDSCHE LI. 8 o ek. Men dug "er voor Verande ringen. ftTetwell een oog andere Gewesten aangezien. Met het aangroeijen van de fterkte der Patriotten, bovenal in Holland, door het afzetten van de Stadhoudergezinde Regenten in Amflerdam , Rotterdam en elders, ' wies de vrees van de Meerderheid der Gelderfche Staatsleden aan. —— Zy zagen met fchrik, hoe in Utrecht Regeeringsleden der Staatshervorming toegedaan, zich als Staaten van dat Gewest deeden gelden, en de andere, te Amersfoort vergaderende, voor onwettig verklaarden. Niet min ontroerde hun het gedrag van 't nabuurig Overysfel, waar de Staatshervorming met reuzen fchreeden voortging, en die flappen door Holland kragtdaadig onderfteund werden. Ten opzigte van Friesland kreegen zy grond om te duchten, dat die Regeeringsleden, welke met hun in denk-, wyze zamenftemden, ook eerlang het ovh derfpit zouden moeten delven. Van verfcheide kanten oordeelden Staaten van Gelderland heftige aanvallen te vreer zen te hebben. Zy kenden de verbittering der Patriotten, in de opgemelde Gewesten, zints het voorgevallene te Hattem en Elburg gaande geworden, en door veele daar OP volgende Staatsinrigtingen-, die ook deels na buiten werkten, in langs hoe feller gloed ontftooken. Geene Benaamingen om de Gelderfche Staatsleden aan te duiden waren in de Week- en Dagbladen algemeener dan die van Tyrannen, Nero's, Duc dAlba's. -— Onkundig konden zy niet weezen, dat, in hun eigen Gewest, Voorfranders, van de gezpgte Volksregee-  HISTORIE. 137- ring, zo gansch haatlyk in hunne oogen, jn grooten getale, gevonden wierden. Alleen door overheerichend Gezagsbetoon in teugel gehouden, maar gereed om dien, ter eerlle gunftige gelegenheid, af te werpen. De gewapende Burgerarm is het gevaarlykst voor de Overheerfching. Deeze in een en ander Gewest zich uitüeekende, en met kragt werkende, was een fchrik inde oogen der Gelderfche Staatsleden. Het gereedfte en kragtdaadigst middel om zich des te ontheffen oordeelden zy aan te grypen, met de Burgeryen, in de Steden en ten Plattenlande, geheel te ontwapenen. „ Om „ hier door te verhoeden," gelyk een Schryver hunner Partye toegedaan, zich laat hooren „ dat niet die Ingezetenen, die met de denkbeelden van Hervorming „ befmet, en door het fchynfchoon van „ het Patriotismus verleid waren, met de „ Invallers van buiten zouden kunnen za- menfpannen, en hun helpen om ook in „ Gelderland, de nieuwe Plans met geweld „ door te dringen. Zy meenden te gelyk, door die algemeene Ontwapening, den „ Heen des aanftoots en het zaad van „ tweedragt weg te neemen , om zo in „ ftaat te zyn van de Provincie te blyven „ beftuvyren, volgens die Grondwetten, „ die nu wederom meer dan een derde „ van een Eeuw hadden ftand gegree- „ pen (*)," i In het plan der geenen, die dus aagten, viel het volmaakt de Burgers (*) N, Ntderl. Jearb. 1787. bl. 1595. 1 5 LI. BOEK. 1787. Weder(treeft de Burgerwapeningen ontwapentde Inge» zetenea.  138 V ADERL ANDS CHE LI. BOEK. Ï787. Militaire Jurisdictie aldaar op nieuw betaamd. gers euvel te duidden, dat zy de Krygslieden Loontrekkers en Bezoldigden noemden, of met nog haatlyker naamen beftempelden. Geheel ftrookte het met hunne denkwyze en belangen, dusdanige van hunnen wenk vliegende flaaffche knegten boven de vryheidminnende gewapende Burgers te ftellen, en de Overloopers uit andere Gewesten , die in grooten getale, op het Geldersch Grondgebied weeken , minzaam te ontvangen, ryklyk te bezoldigen, en in hun, als fteunzels des anders wankelenden gezags zo van zich zeiven als van hun Opperhoofd, den Stadhouder, thans, zints een geruimen tyd, onder hun zyn verblyf houdende, te gebruiken. Een oogmerk, in welks bereiking zy niet faalden, gelyk de boven aangetoogene plaatzen onzer Vü~ derlandfche Historie uitwyzen. Een Krygsbewind, waar op het, volgens deeze beraamingen , in Gelderland moest nederkomen, deedt ook Staaten van dat Gewest bedagt zyn de Militaire .Jurisdictie, waar over, in den Jaare mdcclxxxiii, zo veel te doen viel, en dit gewigtig punt, in de meeste andere Gewesten, toen met de Affcharfing daar van bellist, in Gelderland onafgedaan bleef, en men zich omtrent het Regtsgebied over de Krygsknegteu, gedroeg aan het Landfchaps Befluit van den Jaare mdccxxv-iii , door het Hof Van Gelderland aan de Regeeringe der Steden rondgezonden Af- (*) Zie onze Vadert. Hist. VII. D. bl. 42. 43-  HISTORIE. 139 Afgevaardigden van Gdderlana bragten ter Algemeene Staatsvergadering, een Afdruk van het Reglement omtrent de Militaire Jurisdictie in Gei.ierland, voorzien met Aanmerkingen of Redenen, dienende tot Opheldering en Billykmg van "t zelve, zodanig als het by Staaten van dit Gewest was vastgefteld, tot den tyd, dat by de Bondgenooten , met algemeene toeftemming, dienftig zou gevonden worden, eene Algemeene Landswet, ten deezen opzigte, te bepaalen. Met nevensgevoegden last, om, by de overleevering van 't zelve, de Bondgenooten , ter oorzaake van de moeilykhedcn, welke noodwendig zouden moeten gebooren worden, uit enkele Provinciaale fchikkingen op dit ftuk voor de Krygsraaden, op het ernftigst te vertoogen, om, met gemeen overleg, tot het formeeren van eene zodanige algemeene Landswet, omtrent de Militaire Jurisdictie, voor de by de Unie gemeen gemaakte Militie van der Staat, voort te gaan; het zy op den voel en wyze als thans door Staaten van Gel derland, voor dat Gewest, by voorraad, was gedaan, of wel op zodanig eene andere wyze als men meest oorbaar zou vinden. — De Inleeveraars van dit breedfpraakig Stufe vonden zich wyders gelast den Bondgenooten voor te ftellen, om, met algemeen beraad, zamen te ftemmen, tot het benoemen van eenen algemeeneu Superieuren Regter, waar aan men zich van alle Vonnis fen, zo civiele als crimineele, by den Mi litairen Regter in Steden en Pkatzen me Krygs LI. 3 0£K. I787. Ter AlgemeeneStaatsvergaderingovergeleeverd.  ï4© VADERLANDSCHE Li. BOEK. I787. Aanmer king ovei den tyd wanneer die Invoeringgefchiedde. Veele Pa- triotten trekken als Vry- wilügers uit. Krygsvolk van den Staat bezet, geweezets in zaaken tot deszelfs kennisneeming gefield, Beroeping zou kunnen en moeten gefchieden: waar toe zy den Raad van Staaten voorfloegen. Het medegedeelde Reglement werd in handen gefteld der Gecommitteerden uit hun Hoog Mog. en uit den Raad van Staaten (*). ■ Dit Reglement, wegens de Militaire Ju1 risdictie, was op 't einde van Zomermaand van wegen het Hof Provinciaal in Gelderland ingevoerd (f): en dus , gelyk wy vervolgens zien zullen, in een tydperk, toen Staaten van Gelderland het Krygsvolk de ongehoordfte ongeregeld- en wreedheden lieten pleegen, en de zodanigen, die zich aan dergelyke wanbedryven by de Bondgenooten fchuldig gemaakt hadden, met open armen ontvingen. Een tydperk, derhalven, 't welk aan de bedoelingen en den ernst van dat Reglement op verre na het beste oog niet geeft. Het ontbrak in Gelderland niet aan anders gezinden dan de Staaten des Gewests. Men vondt 'er yverige Voorftanders der tegenovergeftelde Partye niet alleen onder de Edelen, niet alleen onder Magiftraatsperfoonen ; maar ook onder welgezetene Burgers en minder gegoeden. In hun eigen Gewest ontwapend, en voor de zaak, welke zy omhelsden, onbruikbaar gemaakt, begaven zy zich, na Utrecht, de toenmaa- üge (*) Refol. Gen. 30 Aug. 1787. (D N, Neder7, Jaarb. 1787, bl. 1177.  HISTORIE. 141 lige Verzamelplaats van. Vryheidminnend< Bnrgers uit alle Oorden des Lands; waa zy onder de Hulpbenden dienst namen, met den naam van Vryheidszoonen vereerd, Zy vormden de Gelderfche Brigade, en ftaaken uit in moedbetoon (*_). Staaten van Gelderland, des verwittigd, door Staaten van Utrecht binnen Amersfoort vergaderd, lieten eene fcherpe Afkondiging doen tegen allen, die zich, buiten uitdruklyken wil en toeftemming der Staaten, in zulke omflandigheden van tyden als de tegenwoordige, in andere Landen, Kwartieren en Provinciën, aan hun Ed. Mog niet onderhoorig, in Oorlog of in Krygsraad begaven. Met aanzegging aan d< reeds vertrokkenen, om den op zich geno men Dienst te verlaaten. -— Gelyk mer dit uittrekken, in deezer voege kragtdaadi^ zogt te beletten, zo zorgde men mede on alle zamentrekkingen van Gewapende Burgers in dit Gewest te voorkomen. Het Lusthuis van zyne Hoogheid, hel Zoo, was haatlyk in 't oog der Patriotten, De overmoed hadt 'er meermaals bedreigingen tegen uitgeflaagen. Om 't zelve daar voor te beveiligen, werd een Battal joi (*) Onder deeze Benaaming komen de uitge trokkene Gelderfcben voor in eene Indaaging van di Magiftraat te Doesburg. Verzam. by de ChalmoI II. D. bl. 298. Onder deezen naam worde hun het verblyf binnen Utrecht ontzegd. Aid. bl. 122, En worden zy door het Hof van Gelderland, voo: verfchillende Jaaren, uit die Provincie gebann?» 4M. V. D. bl. *5S, '■ IX • BOEK, ' 1787. Scherpe Afkon diging daar tegen. I Het Lot befchut.  142 VADERLANDSCHE Li, bok k. BedreigendeBrief aan aan Staaten van Gelderland. jon Mariniers van Salm, van Hollands Grondgebied gevveeken, dervyaards gezonden. Te raidden van de zekerheid , welke Staaten van Gelderland door den Burgeren de wapenen te ontneeraen, veel Krygsvolks in hun Gewest te ontvangen, wel te onthaalen, en rykelyk te bezoldigen, zich verfchaften, werd hun onrust aangejaagd, door gedrukte Brieven aan verfcheide Leden der Hooge Regeeringe deezes Gewests niet alleen; maar ook aan zyne Hoogheid, met den gewoonen Post, toegezonden, op naam van een Genootfchap, ten zinfpreuk voerende tot regt vaardige wedervergelding, zonder Plaats- doch met de Dagtekening van negentien Augustus deezes Jaars, onderfchreeven A. J. L. Gits , Secretaris. In denzelven vondt men een Uittrekzel uit de Refolutie van 't gemelde Genootfchap, woordlyk de bedreigingen inhoudende „ van zich met plegtigen Eede „ en met Leeven en Goed te hebben ver„ bonden om alles te waagen, ja zelfs de „ fmerten en fmaadheden van het Scha„ vot, om, byaldien op den Bodem van „ een der Provinciën Holland en Utrecht, „ eenige Attaque ondernomen, of Burger„ bloed geplengd mogt worden, het zelve „ te zullen wreeken aan 't Bloed en Goed „ der geenen, die ziüks bevolen, of met „ raad of daad, daar toe gecoöpereerd zou„ den mogen hebben , en aan derzelver „ Familien en Goederen; daar toe in 't „ werk Hellende, alle de. middelen, die „ eene  HISTORIE. 143 ,i eene regtvaardige Wederwraak haar aan 99 de hand zou geeven." Wat ook van de duistere herkomst deezer Brieven moge weezen, zy waren genoegzaam, om de Raaden van het Hof Provinciaal, te ontrusten, en hun, in eene uitgevaardigde Afkondiging, te doen zeggen , ,, zodanige verfoeilyke Libellen, niet ,, anders te kunnen befchouwen, dan als „ Moordlust ademende, en ten doelwit „ hebbende om de algemeene rust in de „ zamenleevinge te ftooren, de gemoede„ ren met fchrik en vreeze te vervullen, „ en zo wel zyne Doorlugtige Hoogheid, ,, als alle getrouwe Regenten, en een ie„ der in zyne betrekking daar door van „ de betragting van zyn Pligt, ware het „ mogelyk, af te fchrikken, en hunne heil„ zaame poogingen tot nut en welweezen „ van den Lande te verydelen: ten einde „ om des te beter, en zonder eenigen te- genftand, de verderflykfte ontwerpen, tot „ omverwerping en vernietiging van de „ door den Souverain geëtablisfeerde Wet„ ten, en tot ruïne en den geheelen on„ dergang van het Vaderland gefmeed, ten „ uitvoer te kunnen brengen; waarom zy „ Schryvers, Opllellers en Verfpreiders „ dier Brieven, even als Strooijers en Leg„ gers van Brandbrieven, naar de uiterlle „ ftrengheid der Wetten wilden geftraft „ hebben." Duizend Gouden Ducaa- ten, uit de Domeinen des Landfchaps, loofden zy uit aan den Ontdekker van dtn Steller, Schryver of Verzender deezer be- drei- L. BOEK. T.787. Afkondiging daar tegen.  144 VADERLANDSCHË LI. SOEK. I787. Aantner. king wegens de» tyd deezer Afkondiginge. dreigende Brieven, en ftrafloosheid aan den Medepligtigen, onder geheimhouding van diens Naam. i—Eene belooning van duizend Zilveren Ryksdaalders booden zy aan , op gelyke voorwaarden, aan den Man, die eenige zekere aanwyzinge of ontdekkinge zou weeten te doen van het daadlyk beftaan eens Genootfchaps, gemelde zinfpreuk voerende, van de Plaats waar het zich zou mogen bevinden, als mede van den Perfoon van A. J. L. Gits, al ware het dat de een en ander zich buiten het Regtsgabied van Gelderland mogt bevinden (*). Wanneer wy de Dagtekening deezer Brie* ven ons herinneren, en tevens bedenken, wat 'er toen reeds, wegens de Hulpbetooning des Konings van Pruisfen in til was, zullen wy niet weinig mogen aftrekken van de vrees, zo angstvallig te kennen gegeeven; indien men deeze niet grondt op het duchten eener zeer onmiddelyke werking van de gedreigde Wraake. Immers wist een Capellen tot de Marsch, veeIe maanden zelfs vóór de Omwenteling, „ den gevorderden toeleg," gelyk hy fchryft, „dier inwendige Vyanden;" hadt deeze toen reeds echte buitenlandfche berigten, ,, dat zy door den Pruisfifchen Arm „ zouden onderfleund worden (f)»" zulks kon den Staaten van Gelderland, hier in zo naa betrokken, hier in onmiddelyk deel (*) N. Nederl. Jaarb. 1787. W. 8258. £t) Mtm. ven Capialen tot de Marsch bl. 97.  HISTORIE. 14S deel neemende, toen niet onbekend weezen. Daar en boven was de dag der ontheffinge van deeze voorgewende of meer of min daad lyke vreeze toen reeds aangebrooken, en genooten zy den voorfmaak der by hun ge- " wenschte en voorbereide Omwenteling. Im-1 mers, op den zevenden van Oogstmaand, had-; den zy zich mogen verheugen over het bezoek des Hertogs van Brunswyk, die te Nymegen was gekomen, gelyktydig met den Heer Green ville , ouditen Zoon des Markgraafsvan BucKiNGHAM,vanhet Groot-Brittannifche Hof gezonden; terwyl de Prins van Oranje, uit Amersfoort, daar verfche?n, om, nevens de Prinfesfe, met deeze Buitenknderen, over de zaaken van het Gemeenebest, of liever over de belangen van het Huis van Oranje, te raadpleegen; en fchikkingen op de onbelemmerde inkomst def Pruisfifche Krygslieden te maaken (*> De reeds meermaals aangeduidde plaatzen in ons Gefchiedblad flaa men naa om de toedragt deezer zaaken breeder ontvouwd te vinden. Dan kunnen wy niet voorby, hier aan te tekenen, dat in Gelderland zelfs, waar de Staaten den in- en doortocht des1 Pruisfifchen Krygsvolks vóóraf beraamd en overlegd; waar de Stedelyke Regeeringen van Arnhem, Zutphen en andere, de Poorten opengezet, de Pruisfen ingekwartierd, en, by openbaare Afkondiging, de Burgers gelast hadden, om deeze Krygslieden te ont- (*) Zieon?« VadtrUHUt. XV. D.bl. ttfm 144, AV1IL DEEL. K LI. 10 EK. '787. De °ruisfi"cbe ["roepen Jaar vervagt. Ongare, jeldheien doof Ie Pruis. ren daar lange, igt..  I4t> VADERLANDSCHE LI. BOEK 1787. Men las 'er, naa de Omwenteling . meest a les op den ouden voe ontvangen, dit vreemde Krygsvolk zich niet ontzag, om de Huizen eeniger Ingezetenen, wier Vaderlandsgezinde denkwyze hun was bekend gemaakt, fchendziek te plunderen; en zommigen hunner, als Gevangenen, na Weezei te vervoeren. Eene fchreeuwende handelwyze, rechtftreeks aanloopende tegen de Verzekeringen zo des Konings als des Hertogs. Deeze fchennisfen liepen zo verre, dat eene Afkondiging des Hofs van Gelderland ten altoos duurenden bewyze daar van in de Gedenkfchriften van die dagen bewaard blyft; immers voorzagen zy, by dezelve tegen zodanige Perfoonen, „ die zich fchuldig maakten aan 't aanwyzen aan de Pruis,, fifche Troepen of aan andere Militie, van „ Huizen, Goederen of Perfoonen van „ hunne Medeingezetenen, onder voor„ wendzel van het zogenaamde Patriotismus ,, toegedaan geweest te zyn, of aan des„ zelfs ftappen deel gehad te hebben; be„ loovende duizend Dukaaten voor die ie„ mand, des fchuldig, zou aanwyzen (*)." t Van zelfs fprak het, dat in Gelderland, naa de daar zo zeer begunftigde en grootendeels bewerkte Ommekeer van zaaken, het gehaate Regeerings Reglement, waar i- over zo veel was te doen geweest, ten vollen in ftand bleef, en dat alle ingeroepene t Regten en Voorregten, zo van Gezwooren ' Gemeente, als van de verdere Ingezetenen, volftrekt agter de bank geworpen wierden, als (*) N. Nedcrl Jaarb. 1787. bl. 50725-5074.  HISTORIE. 147 als der aandagt onwaardig, en voorde Volksoverheerfchers hoogst fchadelyk. Men kan, hoe veel 'er anders ten laste komé van de toen zegepraalende Leden der Gelderfche Regeeringe, ten hunnen opzigte, zeggen, dat zy geene nieuwigheden ingevoerd, en alles, uitgenomen de Guarantie der Conftitutie, welke tot een laater Tydvak der Gefchiedenisfe behoort, op den ouden voet gelaaten hebben. Men voerde, gelyk elders, geen nieuwen Eed in op de Conftitutie: dan moest 'er, even als in alle andere Gewesten, de Actt van Verbintenis van den achtlten van Oogstmaand mdcclxxxvu, afgezwooren worden. Eerlang nam men ter Gelderfche Staatsvergaderinge een breedvoerig Befluit om de overtolligheid en nutloosheid van den Eed op de Conftitutie voor alle andere Amptenaars en Bedienden, buiten de Regeering, althans ten opzigte van Gelderland aan te wyzen. Alleen werd vastgefteld, dat de Eed voor Regenten en Gemeenslieden der Steden, als mede voor de Ministers der Collegien van Gedeputeerde Staaten zou moeten vermeerderd worden met deeze woorden. „ Voorts beloove en zweere ik, „ altyd te zullen handhaaven de tegenwoor„ dige Form en Conftitutie van Regeering, „ zo als dezelve, ten aanziene der Stad„ houderlyke Waardigheid, en derzelver „ Opvolging, zo wel in de Vrouwelyke „ als Mannelyke Linie, by 't Laudfchaps „ Befluit van twaalf January mdccxlviii „ is vastgefteld. Gelyk ik ook beloove en K 2 „ zwee- LI. boek. I787. Voert geen nieuwa Eed in.  143 VADERLANDSCHE LI. boek. 1787. DesStadhoudersJaardag te Nymegen gevierd. „ zweere, zo veel my aangaat, allerdings „ te zullen opvolgen en naaleeven het Re„ glement op de Regeering, by 't Land„ fch?.ps Befluit van zeventien October „ mdcclvi vastgefteld (*)." Hebben wy, om in geene herhaalingen te vervallen, dus kort geweest in de opgave van 't geen 'er in Gelderland, ten deezen bedryf- en woeligvollen Jaare, Staatsgewyze omging, wy zouden ons aan t verzwygen en agterhouden van veel weeteus- en bewaarenswaardigs fchuldig maaken, indien wy dit Gewest niet van nader by befchouwden, en 't geen 'er in byzondere Steden en Plaatzen voorviel, ongeboekt lieten. Schoon Nymegen de belangt ykfte en teffens afzigtiglte Tooneelen niet opleevere, willen wy nogthans met deeze Stad de ioenmaalige wyk- en verblyfplaats van het Stadhouderlyk Gezin, eenen aanvang maaken. Geene bevreemding altoos kan het baaren, dat de Eerbetooningeii aan ieeze Perfoonadien voormaals in s Gravenhaage gefchonken. thans te dier Stede plaats f reepen. Getuigen hier van ftrekte de achtfte Maart, 'sPrinfen negen en dertigften Verjaardag. Alles was toen op 't Valkenhof ongemeen luisterryk. Om den Stadhouder, nevens zyne Gemalinne, en de Vorstlyke Familie, met deezen Dag geluk te wenfchen, en de pligtpleegingen daar by gebruikelyk, af te leggen, vefcheenen de Edel- (*) Ferzam. van Stukken by J. A, de Chalmot VII. O. bl. 27—38.  HISTORIE. i45> Edellieden, Worften zaak toegedaan, de Regenten der Gelderfche Steden, en mzon- b derheid van Nymegen zelve , de Kerken- ■ raad, de Militaire Officieren, eenige Buitenlandfche Gezanten by den Staat, en wat zich in de zönnefchyn van Hofgunst zogt te baakcren. Grootsch was de Parade, door een veel meer dan gewoonen toevloed van aanfehouweren opgeluisterd. Van de Schepen, Jachten, en mindere Vaartuigen, wapperden de Eerevlaggen. Hier en daar ftak men een Vuurwerk af; en zou 'er eene algemeene Verlichting der Huizen plaats gehad hebben, indien afraadende Verzoeken van hooger hand, de Burgery, in dit betoon van genoegen en vreugde, niet wederhouden hadden. Op den middag werden de aanzienlykfte Lieden aan de prachtigfte tafels des Gnuiven van Randwyk en des Generaals van der Hoop, onthaald. Dit ■werd 's avonds vervangen door 't geen men Groot Cirkel ten Hove noemt. Groote tafel, Avondmaal en Dans, 's volgenden daags, floot het Vreugdebetoon diens Jaardags. Dit hoflyk bedryf hadt dus met de Perfoonen flegts plaatsverandering ondergaan. Over 't geheel was de Stad Nymegen aan het Huis van Oranje verkleefd, en de druk, waar in de Aanhangers van 't zelve het Prinfelyk Gezin befchouwden, deedt hun alles aanwenden om denzelven te verligten, en het verblyf te dier Stede te veraangenaamen. Ten deezen einde maakte men op dien Vorstlyke Burgt verfcheide K 3 Ver- Li. o ek. [787. :To» men laar hec rluis van Iranje snthaal3e.  LI. BOEK. I787. L 150 VADERL ANDSCHE Veranderingen (*). Gelyk ook de Prinfesfe by haare wederkomst, naa de mislukte Reis (*) Ter gelegenheid dat men uitgraavingen deedt, tot de te maakene Veranderingen heeft m.-n by dezelve verfcheidene koperen Romeinfcbe Penningen gevonden. Van vyfcien deezer vinden vy het volgende verflag, 't geen, fchoon m sl'chien weinigen, nogthans eenigen, eene plaats aan den voet deezes blads waardig zullen keuren. 1. Een deezer Munten, ter grootte van een Schelling, draagt het Borstbeeld des Keizer Augustus , met het Randfchrift Divus Augustus Pater. De Ruztyile vei toont een Altaar met het Omfchrift Providcntia S. C. 2. Een andere, iets kleinder, met dezelfde Beeldtenis, en 't R-nndfchrift Cxfar Pont. Max. Aan de Rugzyrie me ie een AUaar, hebbende aan wederzyden een Overwinningsbeeld, en het Onderfchrift Rom. & Aug. ■3. Augustus in 't klein, met gelyke Tekens en Omfchrift als nie van we ke wy zo even melding maakten. By Pennin. kundigen bekend onder den naam van de Derde Grooite.' 4. Van denzelfden Augustus, met zyn Borstbeeld en Randfchiift Divus Augustus 1->ater . en aan de Ommezyde een -iicend Vrouwenbeeld met de Letteren S. C. betekenende op 't Befluit van den Rand. — Deeze en de volgende waren alle van de Tweede Grootte. 5- Insgelyks van Augustus. Aan de Voorzyde als No. 2. doch in plaats van het Woord Pater de Letters S. C. nan den omm. kant. hebbende tot Omfchrift Confenfu, Senatus Equestris Ordinis P. Q R. 6. Mede het KeeM en Omfchrift van Augustus en aan de Rugzyde de Romeinfche Adelaar op een Wereldkloot met de Letteren S. C. 7. Draagt het Borstbeeld van Tiberius, met het Randfch-ift 7/3. Cafar August. F. Imperator VII. 8. Voert het Beeld van Nero, met zyn: Naarasuitdrukking, en aan de andere zyde den Keizer, ftaande voor het Altaar te offeren, met het byfchrift Genio 4ugusti S. C. 9. Ne.  HISTOR IE. 151 Reis naa 'sGravenkaage, met veel vreugdebetoons, ontvangen weid (*). Ge- 9. Nero als No. 8. en aan de Rugzyde de Stad Rome, in de gedaante van eene zittende Vrouw, met eene Krygshelm op het hoofd, en daar onder Rome; ter zyde de Letters S. C. 10. Draagt het Borstbeeld van Vespasianus , met het Randfchrift Imp. T. Cas. Vespafian. Aug. Cos. 1111. Aan de Ommezyde eene (taande Vrouw, met een OfTernap en Hoorn des Overvloeds, ter zyde S. C. en rondom Fides Publica. 11. Van denzelfden Vespasianus, verbeeldende de Rugzyde eene ftaande Vrouw, houdende in de eene hand een Weegfchaal, in de andere een Staf, te wederzyden de Letters S. C. en aan den Rand JEquitas. 12. Insgelyks als No. 11. Aan de Ommezyde ziet men de Overwinning, in de gedaante van eene gevleugelde Vrouw, en omfchteeven Victoria Augusti. 13. Mede als No. 11. en aan de Tegenzyde eene ftaande Vrouw, by zich hebbende een Hoorn des Overvloeds, met de Letteren S. C. en om den Rand Felicitas Publica. 14. Het Borstbeeld van Vespasianus als No. it. en aau de Rugzyde als No. 5. 15. Dezelfde Vespasianus , toen hy voor de tweede maal Burgemeester was, aan den Ommekant eene Vrouw met een Bloem in de hand en de Letters S. C. Alle deeze Penningen waren ongemeen wel bewaard en de Randfchriften der meesten zeer duidelyk te leezen. De ontdekking deezer Romeinfche Penningen pleit voor bet gevoelen, 't welk de eerfte Grondlegging van dit Gebouw tot de tyden der Romeinen brengt. Zie den Tegenw. Staat van Gelderland bl. 207. Dit oude Gefticht is niet meer, en in den Jaare 1796 tot Afbraak verkogt. Een fraaye Kunstplaat houdt het in Gedagtenisfe. (*) Zie onze Vadert. Hist. XV. D. b!. 34K 4 LT. SOEK. 1787.  152 VADERLANDSCHE li. boek. 1787. Jaardag tier Prinfesfe ge. Vierd. Nymegen eerst geheel vry van oproerigebeweegingen , en deeze voorts bedwongen. Gelyk de Verjaardag desPrinfen die evengemelde Pligtpleegingen, Feesthoudingen en Blydfchaps blyken met zich bragt, zo ging ook-'de Verjaardag der wedergekeerde Prinfesfe te Nymegen niet voorby, zonder Klokkengefpel, en Eerefchooten van Stads Vesten. Het affteeken van allerlei Vuurwerken was door de Regeering verboden; dan betoonden eenigen1, in den avond, hunne verkleefdheid aan het Stadhouderlyk Huis door hunne Huizen te verlichten. Genoegen zeker fchonk dit alles aan haar, wier toeleg om in Holland te komen onlangs verhinderd was, en in dien tusfchentyd niets onbeproefd gelaaten hadt om dit ophouden Holland duur betaald te zetten. De dag der vergelding naderde, en hadt zy op deezen Jaardag het genoegen om den Hertog van Brunswyk , ïtaaren Wreeker, te ontvangen, én verder het Plan ter uitvoeringe dier wraake op te maaken (*}. Openbaare en yverige Voorftanders van eene Grondwettige Herftelling durfden zich te deezer Stede niet, of fchaars, vertoonen, ongunst, ja meer dan deeze, hing hun dreigende boven 't hoofd. Eenige weinigen hadden 'er proeve van, en ruimden eene Stad, door de Hoflugt zo algemeen befmet. Te deezer oorzaake vertoonde zich, in deeze Veste, de tuimelgeest van Geweld en Plunderzugt niet, toen dezelve in andere Steden deezes Gewests, gelyk wy welhaast zien zullen, de fnoode rol- Cf) Zie hier boven bl. 145.  HISTORIE. 153 folie, op eene-ontzettende wyze, fpeelde. Laater nogthans openbaarde zich die Bur-1 gerplaag, en verdient zulks hier vermeld te worden : dewyl het ten blyke ftrekt hoe de Regeering, als het haar waarlyk ernst is, een Oproer voorkomen of fluiten kan, en dezelve, hadt men zulks gewild, even zo in andere Steden van Gelderland, zou hebben kunnen beteugelen. Toen rfaamlyk de gerugten der Plunderingen in 'sHertogenbosch en elders zo fchandlyk gepleegd, eenigen der Krygsbezetting en met hun zamenftemmende Ingezetenen, in beweeging gebragt en tuk op roof gemaakt hadden , openden zy ook dit tooneel van Burgerplaag, met het inflaan van glazen en het bedryven van andere verregaande ongeregeldheden en fchennisfen. De Regeering dit middel ter gronding of handhaaving huns gezags toen niet noödig hebbende, deedt een fcherpe Afkondiging tegen zamenrottingen, beweegingen en oproer. By deeze liet zy, dewyl het fluiten haar ernst was, zulks niet berusten; doch voorkwam het voortilaan deezer aangevangene woelingen. De waakzaamheid der Regeeringe en der bevelvoerende Officieren was hier toe genoegzaam, en behoedde de Stad voor verder geweld. De P^egeering reedt in koetzen, van Krygsvolk en Geregtsdienaars vergezeld, de Stad door, om den eerften Plunderaar, op de daad betrapt, terftond, zonder rcgtsgeding, loon naar werken te doen wedervaaren. Dit Gezags,betoon, die ontwyfelbaare meeK 5 ning !OEK. I787. Hoe by t begin ;eliuit.  154 VADERLAND SC HE H. BOEK. I787. Anders gefield in andere Steden. Hoe het te Arnhem gefteldwas. ning om de Plunderzugt in de geboorte te fmooren, verfchrikte de boosheid , en bewaarde Nymegen voor fchriktooneelen, die , in andere Steden deezes Gewests, vroeger waren opgefchooven, en waar op men de fchandelykfte rollen ongeftoord liet fpeelen; dewyl andere tyden en andere omftandigheden, voor de Heerschzugt andere en ftrydige maatregels vorderde. Verfcheide Steden deezes Gewests, welke wy nu moeten intrreeden, zullen op'het onlochenbaarfte toonen, dat veele der Oproerigheden, door het Krygsvolk in dezelve aangerigt, terwyl in eenige het Graauw zich daar by voegde, met een gezet oogmerk en veele gelyktydig gepleegd, gedoogd en onderfteund zyn, om geheel Gelderland te onder te brengen. — Veele der Gelderfche Oproerigheden fchryven wy aan die oorzaak toe: dewyl 'er andere verregaande Balddaadigheden plaats greepen, welke daar mede in geen onmiddelyk verband ftaan, en ook foms geftuit werden. Deeze nogthans zullen uitwyzen, wat de ftille Burger te lyden hebbe, als Soldaaten onvermoed den meester fpeelt. De dag tekening van veele dier Stedelyke beweegenisfen zal meestentyds genoegzaam het onderfcheid aanwyzen van deeze laatst en eerstgemelde foort. Onder de Gelderfche Steden beproefde Arnhem, zints den aanvang der binnenlandfche onlusten , de wrangfte vrugten van balddaadigheid en geweldpleegingen. Deeze, ook in den voorleeden Jaare ondervonden  HISTORIE. 155 den (*), werden thans weder vernieuwd. — Eer wy tot derzelver vermelding treeden, kunnen wy niet voorby op te haaien, welk gevolg, ten deezen Jaare, de fchennisfen hadden door de twee Vaandrigs van Hoey en van der Hoop, beide tot het Regiment Gardes Dragonders behoorende, buiten de Rhynpoort te Arnhem in het laatst verftreeken Jaar gepleegd. Te dooriteekend waren deezer fchenddaaden om gelochend of verbloemd te kunnen worden. Naa herhaalde indaaging verfcheenen zy voor de Regiments Krygsraad. Naa verhoor, bekentenisfe, en ondertekening derzelve, was het vonnis des Krygsraads, dat van Hoey den degen voor de voeten zou gebrooken, hy als eerloos weggejaagd en onbekwaam verklaard worden om den Lande ooit weder te kunnen dienen. Wegjaaging alleen was flraffe over van der Hoop uitgefprooken. De goed- of afkeuring der Militaire Sententien, met het verleenen van Gratie in handen van den Capitein Generaal gefield, hadt ten gevolge dat deeze beide Vonnisfen by den Krygsraad te rug kwamen, met last om dezelve te moeten veranderen, „ vermids zy," zo als de Prins zich in algemeene woorden geliefde uit te drukken, aan Informaliteiten en Irregulariteiten la„ boreerden." De Krygsraad betuigde, naa ryp onderzoek, niets zodanigs in de geftreeken vonnisfen te hebben kunnen ont* dek- (*) Zie onze Vader/. Hifi. XII D. bl. api. LI. boek. 1787. Het voorgevalleneover de Vaandrigs VAN Hoey en van der Hoop.  i5<5 VADERLANDSCHE li. boek. 17*7- dekken, en verzogt nadere opheldering. Naa eenig verwyl vaardigde de Krygsraad eene Bezending af aan den Capitein Generaal te Nymegen. Van dezelve vorderde zyne Hoogheid alle de ftukken tot deeze gedingen betrekkelyk. By het overhandigen derzelven was eene Verklaaring gevoegd, „ dat de Krygsraad volkomen by „ de gearresteerde Sententien bleef perfi„ fteeren." Zulks mishaagde niet luttel. Ten blyke hier van werden de Vonnisfen, zonder goed- of kwaadkeuring, den Krygsraad te rug gezonden. Dat het laatfte egter de meening des Capitein Generaals was, leedt geen twyfel, uit een daar by gevoegd an^ der Vonnis, met last om 't zelve af te kondigen , en te doen volvoeren. Dit verzagtend Vonnis over by den Krygsraad wettig veroordeelde Rustverftoorders, was woordlyk van deezen inhoud. „ Zyne „■ Hoogheid heeft, naa rype deliberatien, „ om redenen hem daar toe moveerende, 5, goedgevonden, den Vaandrig van Hoey „ te condemneeren om geduurende één „ jaar en zes weeken , en de Vaandrig „ van der Hoop, geduurende den tyd 1, van zes maanden, op hunne eigene kos" ten, by den Provoost in detentie te bly- „ ven C*y De Krygsraad, gebelgd over deezen handel, liet eerst de Vonnisfen door denzelven geftreeken, en vervolgens de zeer verzagtende des Capitein Ge- ne- (*) /V. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 871.  HISTORIE. 157 tteraals vooiieezen. Kon zulk eene handelwyze eenig ander gevolg hebben dan < de ftyving der Krygslieden in hunnen reeds zo lang gepleegden moedwil, zo elders als wel byzonder te Arnhem. Die Stad moest, ten deezen Jaare, de on- < aangenaamheden van dit plunderend Krygs- j geweld , op nieuw , ei\, in aangroeiende , maate, bezuuren. Het tooneel opende zich ] den twaalfden van Lentemaand in den avond. \ Een hoop Soldaaten, behoorende tot het j Regiment van Sommerlatte , ter betaalinge . van Stad en Lande ftaande, toog, onder het gefchreeuw van Oranje boven! veronaangenaamd door het krasfen met zydgeweeren over de fteenen, en gepaard met het aanranden van de voorbygangers, van deRhynpoort na de Velperpoort*, waar het Huis eens Herbergiers Limphers geheeten, ten doele ftondt van een bepaalder aanval. De glazen werden ingeilaagen. De Vrouw, in 't voorhuis , liep groot gevaar. De Man, met twee Burgers in de Kamer zittende, fchoot, Tang en Asfchup in de hand gevat hebbende, haar te hulp. Met dit vreemde wapentuig tegen deeze gewelddaadige indringers niet beftand, fmeet hy het weg en greep een Pistool, 't welk gelaaden aan de muur hing, en dreigde die onverlaaten over hoop te zullen fchieten, indien zy niet oogenbliklyk zyn huis ruimden. Zy wilden hier toe niet verftaan. Hy brandt los; doch het Pistool weigert. Een tweede, mede gereed hangende, deedt beter werking, en fchoot een der moeitemaakeren dwars door IJ. oek. 1787. Jeweldlaadi^ieid aan :ene tob erg loor de Soldaaen gejleegd.  153 VADERLANDSCHE LI. BOEK. I787- Verwy om dezelvevan de zyde de Regeering tegen te gaan. De Bur gers draa gen vooi zorg. 't been, kwetfte een ander aan den voet: waar op de hoop de vlugt nam. Dit voorval verwekte onmiddelyk in eene Stad, die reeds zo veel droeve ervaarnis i hadt van de gewelddaadigheden der liegt in tugt gehoudene Krygslieden, groote ontroering en beweegenis. De Officier van • de Burgerwagt deedt van den voorzittenden Burgemeester last vraagen tot het handhaaven van de openbaare rust; doch deeze kon goedvinden te antwoorden, dat hy dien last niet geeven mogt, zonder medeftemming van den tweeden regeerenden Burgemeester, die niet t'huis, en bezig was met als Arts zyne Lyders te bezoeken, en dus bezwaarlyk kon gevonden worden. Zo ftondt de geftoorde rust opgeofferd te worden aan de zwakheid van den eenen en de afweezigheid van den anderen Burgemeester. Dan de braave Burgers van de Com- ■pagnie wier Officier dit onvoldoenend en ' de muitzugt in de hand werkend antwoord ontving, meer op de veiligheid der Burgeren bedagt, begreepen het anders. Wel gewapend vergaderden onmiddelyk eenigen voor het aan het aangevallen en verder bedreigde Huis. De bevelvoerende Officier van de Burgerwagt liet zyne onderhebbende manfchap met fcherp laaden. Deeze voorzorg was genoeg om voorts den avond ftil te doen afloopen. Doch namen hier uit de welgezinde Arnksmfcke Burgers eene welberaadeneles, om, daar befcherming van hooger hand, in tyd van  HISTORIE. 159 van nood, agter bleef, eigen Lyf, Huis en Goed te verdeedigen, en alle Aanranders zodanig te ontvangen, als verftoorders van de openbaare rust dubbel verdienen. Alle Burgergeweeren, en fcherpe Patroonen werden by de hand gebragt om oogenbliklyk gebruikt te worden, wanneer en'waar zulks noodig mogt weezen. Schoon het eenigen tyd verwylde, brak egter de dag aan, waar op de Arnhemfche Burgers van deeze genomene voorzorge eenig gebruik maakten. In dien tydkring naamlyk, waar van wy reeds met een woord gewaagd hebben (*), vertoonde zich des Krygsvolks moedwil met losgelaaten teugel. Staaten van Gelderland twee Compagnien van van Stokken in dienst en foldy genomen hebbende, was derzelver Inlegering het ongelukkig lot van Arnhem, en moest het, in gevolge hier van een ramp bezuuren van foortgelyken aart als die Stad, twee jaaren geleden, en meermaalen, beproefd hadt (f). Het norsch en dreigend gelaat deezer Krygslieden, gepaard met eenige daar aan beantwoordende balddaadigheden, fpelde den Burgeren de vernieuwing der voorheen zo diep gevoelde oproerigheden. De Herbergier Limphers, van wien wy hier boven gewaagden, by de Soldaaten lleeds het gezette voorwerp van hunnen haat, en, (*) Zie hier boven bl. 154. (j) Zie onze Vader l. Hkt. X. D. bl. 345. XII. D. bl. 298. LI. bom. Krygsvolk daar gelegerd. Oproei door 't zelve aangevangen.  iöó VADERLANDSCHË LI. bo ek. en, als de kans daar toe zich gunftig op-* deedt, van hunne woede, hadt ten zynen huize weder het voorfpel van een oproerig treurtooneel. Met den geweldigen aanval op zyn Huis begon de Plundering; doch hy, gelyk voorheen, zich bedienenne van het regt der zelfverdeediging, fchoot onder den oproerigen hoop, die op deeze dubbel verdiende begroeting ylings zich van daar verwyderde De te leurgeftelde moedwil verfpreidde, onder het vlug- k ten, het zaad der balddaadigheid en burgerplaagerye. Geheel de Stad geraakte in beweeging. Het onbeteugeld Krygsvolk" begon, op veele plaatzen de glazen in te flaan, en voorts de Huizen te plunderen der zodanigen, die zy voor Patriotten hielden. In deeze konden zy niet wel misfen: dewyl het aan geene behulpzaame aanwyzers ontbrak, ja men wil, dat de Collonel Verschuur., aan 't hoofd des plunderenden Krygsvolks door Arnhem reedt, de Straaten of Huizen aanwyzende waar al, en waar niet moest geplunderd worden. Tegenftand maakte het geweld des te heviger. De verbittering groeide aan, en de Burgers fehooten uit hunne Huizen op het Krygsvolk. Eene zelfverdeediging gewettigd: dewyl de Regeering geene maatregels ter voorkominge of beteugeling van der Soldaaten moedwil beraamde, en de Voorzittende Burgemeester zeide aan de Burgerwagt geene bevelen ter rustbewaaring te kunnen geeven; maar beloofde 's anderen daags de zaak in den Raad te zullen brengen.  HISTORIE. m Naa dat de ongebondenheid dus drie uuren lang geraasd en geplonderd hadt , werd ten vier uuren Alarm geflaagen. Het Krygsvolk kwam op de Markt in de wapenen^ en by 't zelve werd een Huk gefchut geplaatst; Eenige Burgers, wier bloed aan 't gisten floeg, vervoegden zich gewapend op 't Stadhuis, en fchooten van daar op het Krygsvolk op de Markt gefchaard; dit gefchiedde ook uit eenige Huizen rondsom , de Markt. Eene algemeene losbranding op het Stadhuis door de Soldaaten volgde, en i deedt de Burgers, die zich tegen deeze Krygsknegten .niet beltand vonden, en, by verderen tegenweer voor eene geheele vernieling der Stad Vreesden $ de wapenen nederleggen. Eenige Burgers, in een Koffyhuis aan de Markt< van dit bedryf hunner Medebürgeren geej ne kennis draagende, wierpen Handgranaaten onder het Krygsvolk. Dit deedt hun woede tegen dat Koffyhuis losbarsten, en eene volflaagene uitplundering was het onvervvyld gevolg. Geenen waren van wederzyden, door dit fchieten gefneuveld: doch eenigen gewond* Tot omtrent middèrnagt hielden deeZe oproerige misdryven aan; wanneer het ziel: tot bedaaren fchikte. De Ronden door hel Krygsvolk mogen hier aan, op deeze er geene plaats, het haare toegebragt hebben. overal zeker niet; want men vindt opgetekend, dat een derzelven vuur gaf, mei het hoogst waarfchynlyk oogmerk om dt gemoederen, die eenigzins tot bedaarer .XVHL Deel, JU neig LL Ji O e Kj 1787. Schieten tusfchen de Burgers en Soldaateu. 1  i6a VADERLANDSCHE Li. BOEK I787. Hervatte Moedwil. neigden, op nieuw, te tergen en te ontfteeken. De volgende dag fcheen rustdag voor deezen geest der Burgerplaagerye; doch haalde dezelve alleen adem, om met vernieuwde woede los te barsten, en 'sanderen daags alles te werk te Hellen, wat losgeraate woede en plunderzugt fchendigs kan uitdenken. In alle de oorden van het ongelukkig Arnhem , hoorde men van niets anders dan van aanranden der Patriottifche Burgeren. Onder een oproerig gefchreeuw, werden glaazen ingellaagen, plundering gedreigd en volvoerd , en de aangeheeven moordkreet vorderde Burgerbloed; met één woord, den losfen teugel gevierde woede vervulde de geheele Stad met fchrik, en geen middelen werden te werk gefield om dezelve te fluiten. Vertwyfeling, woede, angst en vreeze waren de verfchillende en gemengde aandoeningen in de harten der Burgeren, die ten hoogften top gereezen, wanneer de losbandige Krygslieden een weerlooze ftille Bakkersknegt, die met. zyn broodwagen door de Stad reedt, ten doele ftondt aan hunnen niets fpaarenden moedwil. Zy vielen op deezen aan, bragten hem, met hunne Sabels verfcheide zwaare wonden in 't hoofd toe. Waarfchynlyk zou hy er het leeven niet van afgebragt hebben, indien een braaf Officier, dit gruwelftuk verneemende, niet ware tusfchen beiden gekomen, en met gevaar van eigen leeven, den ongelukkigen uit de handen dier moordenaaren gered hadt. Zo  HISTORIE. lég Zo veel leeds en lydens den Burger ongeftraft aangedaan, door den moedwil van bezoldigde Knegten, deedt het vuur Van wraakzugt, of liever een pryswaardige yver ter wettige Zelfverdeediging, algemeener dan tot nog in de harten der Arnhemfche Burgeren opblaaken. Elk oordeelde, dat het reeds meer dan tyd was, om, of met voorkennis der tot nu toe werklooze Wethouderfchap het Plundergeweld te breidelen , of eene Stad waar men noch zynar bezittingen, noch zyns leevens zeker was, te verlaaten, en elders, hoe 't ook ging, eene wykplaats te zoeken. In deezen algemeenen Burgernood, zag men tot het eerfte aanzienlyke en minvermogende Burgers de handen in een Haan. Op eene Vergadering van een groot aantal Arnhem* fche Burgers, door 't algemeen belang om niets ontzienenden overlast en geweld te weeren , zamengebragt, op welke ook de Leeraars der Hervormde Gemeente zich ververvoegden, zat de Eendragt voor. Men kwam, naa bedaard overleg, tot het befluit, om eenige Afgevaardigden, beftaande uit Leden der Gemeente, des Krygsraads en der Burgerye, tot den Voorzittenden Burgemeester te zenden, en, met allen nadruk, Vroedfchaps Vergadering te verzoeken. Dit verzoek vondt gehoor, en de begeerde Vergadering werd in den naamiddag gehouden. Derwaards begaven zich de Afgevaardigden, gevolgd door een aantal Burgers van allerlei rang, ook de meeste, zo niet alle, de Kerkleeraaren bevonL 2 den LI. ROEK. «787. Burger V"ergad»« ring. Bezending ulc dezelve! aan de Vroedfchap.,  164 VADERLANDSCHE LI. BOEK. 1787. Rust i: *er het gevolg Tan. Afkondigingten dien «inde. den zich in dien trein. Deeze Bezending droeg den Raad de verwaarloosde en ongehandhaafde belangen der Burgeren voor i op eenen toon, door het dieptreffend gevoel van geleden ongelyk en geweld ingeboezemd; met bygevoegden eisch dat het balddaadig en fchendziek gedrag der Krygslieden kragtdaadig zou gefluit worden; of dat men den Burger het uitoefenen van het regt der Natuure verleende, om geweld met geweld te keeren. Een Voorftel dat ingang vondt, zelfs by de zodanigen onder de Regeeringsleden, wier denkwyze met die der oproerige Krygslieden flrookte; dan misfchien nu de Patriotten genoeg gekastyd rekenden, of voor zich zelven begonnen te vreezen, indien ontwaakte Burgerwraake het gevorderde zwaard mogt aangorden; 't geen ge* fchied zou zyn, indien het antwoord weigerend en dus de Bezending vrugtloos geweest ware. Een der Stads Burge- meesteren van Spaan van Bouilon , die, fchoon der Oranje Partye toegedaan, te braaf was , en te menschlievend om dit Burgerleed met goedkeuring te aanfchouwen, was daadlyk naa de aangevangene Plundering na Nymegen getrokken, en hadt by den Stadhouder op 't Valkenhof lang moeten aanhouden eer hy deezen een Brief kon afpersfen aan den Collonel Verschuur tot het fluiten der Plunderinge. Binnen Arnhem bleek, ten deezen ftonde^ wat men in een oproerige Stad vermag als 't ernst is het Oproer te ftui.tten, zelfs dan wan-  HISTORIE. i6i wanneer het door Krygsvolk wordt aangevangen. De Krygsbevelhebbers werden, van wegen de Regeering, aangemaand om het Volk tot bedaaren te brengen. Zy deeden zulks door hunne onderhooriger aan te zeggen, dat zy zich zorgvuldig voor verdere Ongeregeldheden en Muiterj hadden te wagten: dewyl de Burgery verlof bekomen hadt, om, des noods, geweld met geweld te mogen keeren. Het geweld was terftond geftuit, en het oproer geftild. Dit hoog ftrafbaar gedrag der nu beteugelde Krygslieden, wier Straatfchenderyen, Plunderingen en Beledigingen der Burgeren geen twyfel leeden, waar van de blyken zich allerwegen vertoonden, bleef egter ongeftraft. Terwyl, tot een toegift of overmaat van leed, de Arnhemfche Burgers, als waren zy de beledigende en ftrafbaare Party in deezen geweest, zich der Ontwapening moesten getroosten, en op last der Regeeringe, alle Wapenrusting afleggen, die opgehaald en ten Stadhuize gebragt werd. Ten eigen dage deezer Ontwapening der Arnhemfche Burgeren, vaardigde men van daar zestig Ruiters na het Platteland om daar de Geweeren op te haaien, 't geen, in verband met foortgelyke verrigtingen, omtrent dien tyd, ontegenzeggelyk uitwyst, dat eene Ontwapening der Burgeren dóór geheel Gelderland het opzettelyk plan der Staaten was. L 3 On- BOEK. De Schuldigen blyven ongeftraft.De Burgers worden ontwapend.  i66 VADERLANDSCHE Lï. boek. I787. Geleden Schade. Crookceusneemt t< Zutphen Zitting als Ges meensman. Ondertusfchen wees een aantal van ten minften zes en twintig Huizen (*) uit, hoe zeer de fchendzieke hand des plunderenden Krygsmans zich gerept en aan Burger eigendom vergreepen hadt. Een groote menigte geplunderde goederen werd met karren na het Stadhuis gebragt. Roofzugt paarde zich met den Plundergeest. Men rekent, om des flegts één {taal by te brengen, dat een Zilver fmit, behalven de deerlyke verwoesting van zyn Huis, het verlies leedt van bykans al het gemaakt Gouden Zilverwerk in zyn Winkel; en voegt men 'er nevens, dat een welbekend Officier een kleed voor het huis diens Zilverfmits fpreidde, en fchaamtloos^, wat hem aanftondt, daar in pakte. Zutphen moest ook het leed van dien tuimelgeest bezuuren, naa dat 'er andere Stukken van Burgerdwang waren voorgevallen. In den voorleeden Jaare was de zints lang hangende zaak tusfchen den door zyne Hoogheid aangeftelden, en door de Meerderheid der Regeeringe goedgekeurden; maar door de Gemeente geweigerden Gemeensman Crookceus voortgezet, en diens aanftelling, door Staaten van Gelderkind, wettig verklaard, met befluit om hem in (*) Anderen geeven twee en dertig Huizen op. Een naamlyst van de zes en twintig is voorhanden in de at, Nedefl. Jaarh. ,1787. bl, '620. Derzei xer Schryver, hoe zeer ter verzagtinge gezind van alles wat de Oranjeparty tot fchande ftiekt, heeft egrer veel van het bovengemelde opgetekend-  HISTORIE. 16? in die Waardigheid te plaatzen (*). Dit onderftondt men, in Sprokkelmaand deezes Jaars, wanneer de Schepenen Sloet en Zuideras hem in de Vergadering van Gemeenslieden inleidden, om daar Zitting te neemen; 't welk de Voorzitter en veele Leden hem wilden betwisten. Waar op zy de Vergadering deeden fcheiden: en die Zittingneeming eerst plaats greep in Hooimaand deezes Jaars. Als Stedehouder van den Scholtus in het Ampt van Zutphen hadt deeze Crookceus deel om vier Jioeren, die geweigerd hadden zekere gevorderde Dienstgelden over den Jaare mdccxxxxvi, welke eene niets beduidende fomme van weinig Guldens bedroegen , te voldoen, daar toe te noodzaaken. Ter betaalinge, waren zy onlangs, by vonnis van het Scholtengeregt, verweezen; dan zy bleeven weigerig. Tot het verkrygen van die geringe fom, en de kosten ter inninge gemaakt, bepaalde men eene Verkooping; waar toe Crookceus, in gemelde hoedanigheid, met den Heei Hasenbroek, als Fiscaal, zich na de Erven dier Boeren., begaf, om het gewysde te volvoeren. Doch een aantal van omtrent vier honderd Landlieden hun opwagtende by de Boerenplaats, die eerst aan de beurt lag, oordeelden zy het geraaden de uitvoering op te fchorten, en onverrigtei zaake na Zutphen te keeren. Zulk eer we (*) Zie onze Vadert. Hist. X. D. bl. 248. ei XII. D. bl 307. L 4 LI. BOEK. I787. Boeren- dwangin hei Ampt van Zut' pben. 1 i  i«8 VADER LA NDSCHE LI. i boek. ] j 1 t ^ ] t j| I I 1 ( < 1 I . i i Twist over het, d'aagen ( van Oran je te I Zutphen. ■ vederftand {lak wel diep in den krop, en radt ten gevolge, dat, acht dagen laater, wee Mombers van het Hof, de Heereq tan Hasselt en Schrassert te Zutphen rerfcheenen en 's middernagts in een Kuets , levens den Stedehouder Crookceus verrokken. Zes Dienaars in een Postwagen vergezelden hun, en hadden zy daarenboven acht en twintig Ruiters en honderd foetknegten by zich op dien Tocht. Drie ïoeren Knegts, die zich de voorften geoond hadden om de voorheen derwaards ;ezondene Heeren te weeren, en , zo men vil, toen met lleenen op de Koets wier>en, werden van het bedde geligt en verrolgens na Arnhem gebragt. Dit hadt ten jevolge, dat niet weinigen, die deel genonen hadden in het daadlyk afweeren der :er{le Bezending, het raadzaam oordeelden jverysfels Grondgebied voor het Gelderfche e verwisfelen, Hoe zeer dit geval :ene kleinigheid moge fchynen, verdient iet egter op de lyst der dwang- en gewelde laadigheden, door Krygsvolk onderlleund, /ermeld te worden. Dit middel toch hadt nen in Gelderland gereed. Binnen Zutphen zelve fpeelde het Krygs/olk eerlang eene voorbeeldlyk flegte rol. Dp den vier en twintigften van Zomernaand nam dit fpel eenen aanvang. De :eeds bekende van Heeckeren tot Zuideras, Burgemeester te dier Stede, vertoonde zich, ten gemeldeu dage, eerst jp de Parade, en vervolgens op het Stadïuis, met een Qranjecocarde aan den hoed. On-  HISTORIE. 169 Onmiddelyk volgden de Officieren en Soldaaten dit voorbeeld, en de Prinsgezinde Burgers desgelyks. Anders denkende Btirgers, waar aan het .te dier Stede niet ontbrak , toonden zich ongeneegen om de zwarte Cocardes, welke zy droegen, voor Oranjekleurige te verwisfelen. Dit wekte twist tusfchen de Soldaaten en die Burgers. Deeze borst eerst dien eigen avond uit, even buiten de Stad, in eene bekende Herberg de Laatfte Stuiver. Een aantal van omtrent twee honderd Krygslieden daar by een verzameld, dwongen de Burgers de by hun zo gehaate zwarte Cocardes af te doen. Hoogloopende twist, van gevent gevolgd, werd hier uit weldra gebooren. De Waard deezen overlast moede, zondt na de Stad om des ontheeven te worden; doch vrugtloos. De Soldaaten, hier in hunnen euvelmoed niet gefluit, zetten dien avond en ragt dit dolzinnig werk voort. De flraaten krielden van Krygslieden, Voor deezer moedwil bedugt, moesten de Burgers wyken. De Bevelhebber der Bezetting liet Rondes doen. De getergde verbitterde Burgers waagden bet nu en dan daar op te fchieten; zo dat een Corporaal in de kuit en een ander in den arm gekwest werd. Hier mede liep een meer onrusts dreigende nagt ten einde; doch men fcheen fiegts gerust te hebben, om het {luk, 's anderen daags, te hervatten. De Soldaaten fchoolden by een, in ongelyke hoopen, van tien, en meer, tot vyftig toe, als onL 5 zin- Li. \ O È K, 17C7. Oproer hier uit gebooren. Hervat Oproer.  i;o VADERLANDSCHE Li. boek. I787. Een Ruiter doodgefchootendoor den Burger Rein- ders. Het Oproer zinnigen, liepen zy raazende en tierende door de Stad. De Huizen, bewoond door Burgers, die zy voor Patriotten hielden, moesten het met het inflaan der glazen boeten. Schrik beving de Zutphenaaren der maate dat dit geweld ongeftoord voortholde. Onder de weinigen, die moeds genoeg bezaten en betoonden, om Noodweer te gebruiken, deedt zich een Schoenmaaker, Reinders, kennen, die onder den hoop fchoot, en een Ruiter zo fiks trof, dat deeze dood ter aarde flortte. Het Krygsvolk, hier over woedend, zou deezen Man, op eene deerlyke wyze, aan zyn einde gebtagt hebben. Immers toen. men, by het doorzoeken van zyn huis, als mede van het geheele blok huizen, terftond van voocea en agteren met Ruitery en Voetvolk bezet, een Kleermaakers baas vondt, dien men, by vergisfing, voor dendaader hieldt, wilde de verbitterde Soldaaten op hem aanvallen, om hem te verfcheuren. Dit werd met veel gevaars, door de Officieren belet: fchoon hy niet zonder veel ongemaks door (lompen en flooten 'er afkwam, eer men ontdekt hadt den verkeerden voor te hebben. Eindelyk vondt men het voorwerp van der Soldaaten woede in de fchuur eener Herberge, waar hy zich verfchoolen hadt. Vier Officieren , die hem voor de ziedende gramfchap dekten , bragten hem na het Stadhuis , en leeverden hem der Regeeringe over. Schoon 'er gefladig Rondes door de Stad gingen van Krygslieden met Oranje op-  HISTORIE. 171 opgepronkt, wederhieldt zulks het inflaan van glazen en het doen van verderen overlast aan de huizen der Patriotten in geenen deele; en duurde deeze Burgerplaagery met dezelfde, zo niet met aangroeiende woede, «len geheelen volgenden nagt. Eene Afkondiging by Trommelflag en het luiden der Klokken gedaan, dat geen zes Krygslieden by een mogten ftaan of verzamelen, deed weinig, of niets af. Dit in fchyn bedwongen, doch met de daad losgelaate geweld, baarde zulk een fchrik onder de Zutphenfche Burgers, dat allen, die zich in 't openbaar vertoonden, met Oranjeftrikken verfcheenen, en 'er geeJ ne gehaate zwarte Cocardes meer gezien wierden. Veele Huizen waren met Oranjepapier beplakt, en niet weinige 'savonds met kaarsfen verlicht. Niet moeilyk viel het de Zutpkenaars, wier moed, door fchrik en vreeze, door het voortgezette Oproer geknakt was, de werktuigen van zelfsverdeediging afhandig te maaken. Dit gefchiedde 's anderen daags. Reeds ten vyf uuren in den morgen vervoegde zich een hoop Krygslieden aan de huizen der Burgervaandrigs, en dwongen deezen, met de Sabels in de vuist om de Vaandels over te geeven. Vervolgens reedt een Tamboer van twee Soldaaten vergezeld, met een kar door de Stad, om by de andere Officieren en Onder-officieren der Burgery, de Spontons, de Hellebaarden en Geweeren op te haaien. Weigerenaen werden, met zwaare bedreigingen, tot LI. B 0*E K. 1787. doorgezet. Hot Oranjedraajjenwordt'e algemeen. De Btir gcr geweerenop gehaald.  LI. boek, I787. De Oranje vlag uitgeltoolten,en de Rii:er met eere begraaven. i i 1 1 e \ I d fe v 8 Schade door dia A Plundering ge- z leden, b Vonnis b va" ei Rein- , DcF.s, " d 172 VADERLANDSCHE tot de overgaave genoodzaakt; en den meesten het fchamper zeggen toegevoegd, „ dat „ zy voortaan vry zouden zyn van den last ,, der Wapenoefeningen en het waalceu! ' — Ten blyke daar van werd voor hun de Burgerwagt geflooten, en eerlang door het» Krygsyolk betrokken. De 'Magiftraat deedt daar op alle Burgers en Ingezetenen tot rust eneendragt, byopenbaare Afkondiging, vermaanen en alle Genootfchappen verbieden. Het uitfteeken der Oranjevlagge, die in den Jaare mdccxlviii gewaaid hadt, van de Stauhuistooren gekroonde al dien overlast den Burgeren langedaan. Geene ftraffe, hoe genaamd eeden de verftoorders van de Burgerrust, n tegendeel werd de Ruiter door den >choenmaaker Reindeks doodgefchooten, net alle Krygseere begraaven. Het Dooddeed over de Kist, als mede de Stevels n Pallas, waren ryklyk met Oranjeftrikken ercierd, en ontbraaken deeze niet aan de ievelhebberen der Bezettinge, aan meer an duizend Man zo Ruiters als Voetkneg:n, die deeze vreemd opgecierde Lykbaar olgden, noch ook aan veele Burgers, vertellers van dien trein. Zulk een aanftootlyk vertoon moesten 2 Zutphenfche Burgers zien, naa door deeï Plundering eene fchade geleden te hebm, welke men op tien duizend Guldens ;grootte. En, daar men in deezer voege :n Ruiter, die dronken zynde, de glazen ;r Burgeren hadt ingeilaagen, eer betoonï, werd de Verdeediger van zyn Huis tegen  HISTORIE. i?3 gen dien overlast, eerlang gevonnisd om Vyf en twintig jaaren, in het Tugthuis der Provincie, met zyner handen arbeid de kost te winnen, en verder, voor zyn geheele leeven, uit de Stad en derzelver Schependom gebannen. Om wel zeker te gaan, dat de Zutphenfcke Burgery wapenloos was, werd, met den aanvang van Herfstmaand, aangekondigd, dat Wie nog Wapenen, Kruid of Lood onder zich hadt, dit alles, binnen acht dagen, op het Stadhuis moest brengen, op verbeurte van dertig Guldens; terwyl naa dien tyd de Huizen zouden onderzogt, en allen die hier in nalaatig bevonden wierden, naar flrengheid der wetten, ter llraffe zouden gevorderd worden. Even als wy te Arnhem waargenomen hebben, zo werden ook de Geweeren der Boeren op verfcheiden Dorpen en ook der Burgeren var Lochein opgehaald en binnen Zutphen of het Stadhuis gebragt. In een Gewest, in eene Stad, waar deezer wyze de Patriotten het hoofd onderge drukt werd, kon een Capellen tot di Marsch, noch een Capellen tot Rys selt , het houden. Wy hebben reeds aan getekend hoe deeze Vryheidsvoorftander: na Overysfel, en wel na Deventer, de wyl namen (*> Zo veel mogelyk hadden z] eerst orde op hunne zaaken, geduurende hun af weezen, gefield. Ee (*) Zie hier boven bl. 80» lil* boek* I787. Nadere voorzorg ter Ontwapening. Cf.nt- . lf.n toï de ' Marsch en Ca- PRIXFN ; tot Rys • se lt verlaaten ' Zutphen.  174 VADERLANDSCHE Li. boek. .1787. De Verac zegt deeze Heeren de Befcherming de3 Konings van Frank ryk toe. Eene byzonderheid worde ten hunnen opzigte vermeld, die wy der optekeninge waardig keuren; naamlyk dat by de Plunderingen en Spoorloosheden, door het Krygsvolk in Gelderland gepleegd, de Franfche Afgezant de Verac, onderrigt van dé mishandelingen, waar mede deeze beide Patriotschgezinde Edellieden gedreigd werden , dc eene Burgemeester te Zutphen, en de ander zich in de nabuurfchap dier Stad, op zyn Landgoed Engelenburg onthoudende , als mede van de vervloekingen dagelyks tegen hun door losbandige Krygslieden uitgebraakt, zich tot den Pruisfifchen Gezant van Thulemeyer vervoegde, by deezen de ernttigfte vertoogen deedt, en verklaarde dat zyne Allerchristelykfle Majefteit , die Heeren te meermaalen zyne hooge Befcherming hadt toegezegd, en niet ongevoelig zou blyven, wegens de behandeling, waar mede men die Heeren bedreigden; naardemaal zodanige bedreigingen van Militairen niet vermoed konden worden, zonder onderhandfche toelaating van den Capitein Generaal te gefchieden. Met byvoeging dat dc Koning zyn Meester die Befcherming ten kragtigften zou handhaaven, ook tegen de zodanigen, dia als Bewerkers van die geweldenaaryen bekend ftonden. De Baron van Thulemeyer wordt gezegd, naa eenige woordenwisfeling, aangenomen te hebben, deeze Verklaaring ter kennisfe van den Heer de Larrey, of van Mevrouw de Prinfesfe, te zullen brengen. Zo  HISTORIE. -75 Zo zeer als elders in Gelderland bleek de tot Oranje overhellende denkwyze der Burgeren in de Stad Bommel (*). Des Printen Jaardag, twee Jaaren openlyk ongevierd gelaaten, werd, ten deezen Jaare, vereerd met het laaten waaijen der Oranjevlagge van het Raadhuis, met het losfen der Kanonnen, het Klokkenfpel, vervangen door het liaan der Pauk en het fteeken der Trompetten. Dit gefchiedde met goedkeuring van de meerderheid der Stadsregeeringe: terwyl dezelve het fchieten en affteeken van Vuurwerken verboden hadt. Eenige yveraars namen dit verbod niet in agt, en lieten het by vlaggen en het verlichten van Huizen niet berusten; maar fchooten den ganfchen dag en nagt lustig, 'er kleine vuurwerkjes by voegende. Om deezen Jaardag te vereeren, trok een bende Jongens op , onder een Oranje papieren vaandel, en vercierd met dusverwige {hikken. Met hunne wapenrusting , uit knuppels en houten fabels beftaande, deeden zy bewys van wapenhandel voor de huizen van eenige Regenten en Perfoonen, die zy wisten dat in zulk een fpal behaagen fchiepen, en hun daar voor beloonden. Geene ongeregeld- of balddaadigheden greepen 'er piaats, en gaat den Bevelhebber der Krygsbezettinge, den Baron van Patktjll, de lof naa van alles (*) Deeze hadt zich reeds voorheen duidelyk geopenbaard. Zie onze Vadtrl. Hist. X. D. bl. 3ó"p. LI. ^ oe re. 1787. Hoe s Prinfen tferj aaria g te Bommel gevierd.  LI. BOEK. 1787. Vaderlandfcheen Oranje Socie' teiten daar opgerigt. Oproerige Be■Weeiiingen van Oranjetekenengevolgd 176 VADERLANDSCHÉ les ter vöorkörffinge daar van aangewend te hebben. Buiten voorkennis der Regeeringe werd daar ter Stede eene Sociëteit opgerigt, onder den naam van de Opregte Vaderlandfcht Sociëteit. Welhaast ontttondt 'er eene Oranje Sociëteit, in welke geenen tot Leden werden aangenomen dan die eene Verklaaring ondertekenden, dat zy niets tegen de Magiftraat en Regeering der Stad hadden in te brengen. Het vuur van Tweedragt fmeulde 'er onder de asfche, en doeg met eene fchrikbaarende vlamme uit, wanneer het Oranjegezinde gedeelte der Burgerye, hoogst misnoegd over het aanhouden der Prinfesfe, dit misnoegen tot wraak liet aangröeijen, en betoonde door tusfchen den laatften van Zomer- en den eerften van Hooimaand, by eenige Patriotten de glazen in te flaan, en die gewelddaadigheden, op den volgenden dag, met driester geweld door te zetten. De Krygsbezetting, door den boven met lof gemelden Bevelhebber, in de wapenen gebragt, ftuitte den verderen voortgang van die Burgerplaagerye en ftoorenis der openbaare rust. Genoeg hadt dezelve gewoed om de Patriotten, voor erger bedügt te maaken, en zonder wederftand zich te" fchikken naar den wil hunner Partye. Deeze, met de aangerigte ftoorenis, den fchrik wel diep in 't hart gejaagd hebbende, zegevierde. Ten betoon hier van werden Eereboogen opgerigt, Oranjeftrikken gedraagen, en een Oranjevlag op den  HISTORIE, Tooren gezet en van het Stadhuis uitgeftooken. ! By eene fcherpe Afkondiging tegen alle verdere oproerige beweegenisfen, die thans het bedoelde einde daar ter Stede bereikt ^ hadden t moest de te ondergebragte Party \ het verwyt hooren, en het leed verkrop-, pen, dat zy openlyk werd afgemaald als? de oorzaak der onlusten, die deeze Stad' beroerd hadden. Immers de Regeeriug liet zich, ten deezen aanziene, op de volgende wyze, hooren. „ En 6 daar het Ongenoe— gen en de Verdeeldheid onder de Burj, gery alhier voornaamlyk deszelfs oor„ fprong fchynt verfchuldigd te zyn aan s, de oprigting van zekere Sociëteit alhier „ ter Stede, door zommige kwalyk ge„ zinden geërigeerdj buiten voorkennisfe „ van hun Wel Ed. en Agtb. en welke Sociëteit aan het grootfte gedeelte der „ Burgery alhier * lange geobfteerd heeft j „ als of die in naavolging van het geen j5 in andere Steden deezer Republiek, ze„ dert eenigen tyd is voorgevallen, was aangelegd tot ondermyninge van de Re t, geering en bezwoorene Conftitutie alj, hier, hebben hun Wel Ed. Agtb. naa 9, rype deliberatie, goedgevonden en Ver4, ftaan, de voorfchreeve Sociëteit te verj, nietigen, met verbod aan allen en een „ ieder, die Leden van die Sociëteit zyn, dezelve te frequenteeren, of eenige So9i cieteiten alhier , zonder voorgaande per„ misfie van de Magiftraat, op te rigterij „ Zo als ook niemand van de Burgets of XVIIL Deel. M » I* Li» soek. 1787. De Valerland'che Sddettitrerbolen. )  178 VADERLANDSCHE Li. Boek. 1787. Verbod van Geldafpersfmgen en eenige Papieren. „ Ingezetenen en Herbergiers alhier, aan „ zulke Sociëteiten Kamers of Huizen zal „ mogen verhuuren, op poene van arbi„ traire ftraffe by de overtreeders deezes „ te verbeuren." Tot het vrolyk vieren van de behaalde te onderbrenging der Patriotten, hadt de fchamele Gemeente geld noodig, en bediende zich deeze van het algemeen gebruiklyk middel om by de Huizen rond te gaan, de Burgers en Ingezetenen geld af te vraagen, tot aankoop van Wyn, Bier en fterken Drank; dit ging de Regeering door eene Afkondiging te keer. Om het onaangenaame hier van voor die Party eenigzins te verzagten, en 'er iets onaangenaams voor de Patriotten onder te mengen, werd , in die eigende Afkondiging, zo men zeide , ter voorkominge van alle verkeerde inboezemingen, die zommigen kreegen door deeze en geene Tydfchriften , verboden het inbrengen en verkoopen daar ter Stede van den Post van den Neder-Rhyn (*), den Polietieken Kruyer, en dergelyke Papieren, op verbeurte van vyftig Guldens voor de eerfte, en van honderd Guldens voor dq volgende keeren, te verbeuren by ieder Boekverkooper of andere Perfoonen, die deeze verbodene Papieren te dier Stede mogten inbrengen, verkoopen, en daar me- (*) Dit gebaatte Weekblad hadt in den voorleden Jaare het lot der verbrandinge door Beulshanden moeten ondergaan. Zie onze Faderl. Eist. XII. D. bl. 300 enz.  HISTORIE. 179 mede rondloopen, of dezelve in Herbergen ter leezinge voorleggen. Zo poogde men te Bommel den Patriotten van alles te ontzetten wat, op eenigerlei wyze, hun by den anderen kon houden, en voedzel verfchaffen aan hunne Staatsbegrippen. Met eenige behoedzaamheid van de zyde der Regeeringe was 'sPrinfen Verjaardag daar openlyk in Lentemaand gevierd (*). Toen de Verjaardag der Prinfesfe, in Oogstmaand, aanbrak, waren, door de gemelde gebeurtenisfen, de zaaken dermaate veranderd, dat men zich, zonder de toen gemaakte bepaalingen, ter vieringe van dien Feestdag overgaf, en 'er niets aan liet ontbreeken wat men vermeende tot vereeringe te kunnen ftrekken van eene Vorstinne, uit wier aanhouden op de Reis na 'sGravenhaagt, men gelegenheid genomen hadt tot die oproerige bedryven, welke in Bommel de Patriotten, op gemelde wyze, het hoofd nederdrukte. Omtrent gelyktydig moest Thiel een veel •deerlyker lot dan Bommel bezuuren. De- jj zelfde oorzaak, het ophouden der Prinfes- 3 fe, die, op haare te rug reize, in deeze Stad vertoefde , vuurde daar de Prinsgezinden aan. Het misnoegen der meer aanzienlyke Burgeren dier Partye toegedaan, floeg over tot de fmalle Gemeente, en ftrekte deeze ten werktuige om der eerlleu oogmerken, met driesten euvelmoed, uit te voeren. Geen bezoldigde Landsknegten hadden (*) Zie hier boven, bl. 175» M 2 LI. SOEK* 1787. Dngere* sldhesa te 'hiel,  180 VADERLAND SC HE li doek. I787. Plundering te dier Stede. Zelfsver dedieing des Hee ren vak Riems- DYK. den hier deel in. Het fchuim der In-' woonderen opende het Schandtooneel, en vergaderde, in den avond van den eerden van Hooimaand, voor het by hun gehaate Huis, waar de Patriotten de Burgerfocieteit hielden, drong het zelve met geweld in; doch de moedige tegenweer des Kasteleins, door twee perfoonen geholpen, deedt hun het Huis ruimen; waar op zy hun moedwil koelden door de glazen in te fmyten, en andere balddaadigheden aan te rigten. Te leurgeftelde Plunderzugt vat niet zelden, uit de te leurftelling zelve, nieuw vuur. Zich van daar verwyuerende, liep de mazende hoop met fchrikverwekkenden fpoed, de geheele Stad door, en meer dan honderd Huizen , droegen de merktekens van de vernielende hand des Thielfchen gepeupels. Lenige leeden grooter fchade, daar de woeste hoop , zich niet vergenoegende met tegen glazen en glasraamen te woeden, met geweld in eenige Huizen indrong , de kostbaarfte Huiscieraaden in deeze vernielende. Byzonder wordt vermeld, dat de Heer Franken , Procureur en Secretaris van Tzendoorn, behalven de fchade der Plunderinge aan zyn Huis, voor eene fomme van dertig duizend Guldens aan Landfchapsbrieven en andere Papieren, moest zien verfciieuren. Schoon de Zwitzers te Thiel in bezetting, geen deel aan 't Oproer namen, en Ron■ dens deeden, voerde zy, ter Ituitinge van dien moedwil, even weinig uit als de Stadsregeexing, die deezen geheelen oproervol- "len  HISTORIE. 181 len nagt vergaderd was. Zelfsverweering werd, in deezen aan zich zeiven overgelaaten ftaat, pligt» en kweeten zich hier van eenigen. Allerwakkerst onder deezen het Huisgezin des Houtkoopers Riemsdyk, waar de Vrouw, twee Zoonen en eene Dienstmaagd, uit de bovenraamen de Plunderaars met een hagelbui iteenen begroet-ten, terwyl de Heer Riemsdyk beneden zo dapper onder de menigte vuur gaf, dat het eenigen op hun leeven te ftaan kwam. Uit het Burgerfocieteitshuis, anderwerf en met grooter woede aangevallen, werd desgelyks, met dien zelfden uitflag, op de Muitelingen gefchooten. Doch deeze geboode tegenweer deedt, terwyl het aantal der Oproerigen aangroeide en teffens hun moedwil vergrootte, geene baat aanbrengende uitwerking. De Verdeedigers van het Societeitshuis, geen hulp of ontzet van buiten krygende, konden het aanwasfend geweld der overmagt niet langer wederflaan: bedreigd dat zy hun allen zouden vermoorden, indien zy niet aflieten met fchieten, en te zwak om het uit te houden, beflooten zy het duslang verdeedigd Huis heimlyk te verlaaten. Dit gelukte. Welhaast werd dit gehaat en duslang verdeedigd verblyf der Patriotten ingenomen, en ten prooi eener volftrekte plunderinge. Hun euvelmoed hier door eer gewekt dan gekoeld, floeg de fchendzieke hand aan andere Huizen, die ten gemelden getale des blyk droegen. Het getal der gefneuvelden en gekwetften, onder den oproeriger! M 3 hoor LI. SOEK. I787. Het Bur« gerfocieteitshuisverdeedigd en geplunderd.  18a VADERLANDSCHE LI. BOEK. I787. Afkondiging tegen Oproer, en de Burgery ontwapend. 1 i Oranje Vrolykaeden. hoop, vinden wy nergens opgegeeven: wel vermeld, dat van de andere zyde niemand het leeven verloor dan één , dien een fteenworp aan :het hoofd een doodlyke wonde toebragt. De vrugt der nagtvergaderinge van de Thitlfche Regeering was de.'sanderen daags vroegtydige Afkondiging tegen allen Oproer en Geweld, gepaard met den last aan alle Ingezetenen, om hunne Geweeren en Wapenen, dien voormiddag, op verbeurte van zekere boete, op het Stadhuis te bezorgen. Men voldeedt aan dijt bevel. Zo was het oogmerk der Burgerontwapening bereikt. Zo kon de Regeering , zonder iets te duchten, met Oranje vercierd op [traat verfchynen. Dit deeden ook de Officiers des Krygsvolks , en welhaast was iit de algemeene dragt der Thielenaaren, iie ook hier en daar Oranjevlaggen nitltaaten. Op deeze Omwenteling volgde het ioen eener Afkondiginge, by welke alle Burgerfocieteiten, of Gewapende Genootschappen, en in 't algemeen alle Burgerjyeenkomften en Gezelfchappen, ten llrengfen verboden werden. Tot voltooijing van dit Burgertreurfpel maakte men 'er een Bly-einde aan, door ien vyfden van Hooimaand, de Oranjevlag van de Tooren te laaten waaijen, het Gefchut op de wallen te losfen, de Klokken :e luiden, Eereboogen op te richten, en 's avonds de ganfche Stad te verlichten. Een Bly-einde, 't geen egter niet kon heetten, dat eenigen, die.zich in zulk een liegt  HISTORIE. 18$ flegt beftuurde Stad niet vertrouwden, berlooten hun Vaderftad en Wooningen te i verlaaten, en elders een veilige wykplaats ■ te zoeken. Eene welbedagte keuze; immërs ltrekte Thiel, naa de OmwenteUng, nogmaals ten doele der plunderziekte, welker woede, en de Regeering, en het Krygsvolk, aanzag, zonder tegenkanting. ] By deeze werd onder anderen aan het Huis en den kostbaaren inboedel van den braaven Burgemeester Paques de Chavonnes, eene zeer groote fchade toegebragt. Op eene andere wyze ftondt de Gelder-1 fcke Academieftad Harderwyk ten doele aan 2 deerlyken en losgelaaten moedwil, waar in) het Krygsvolk wel deegelyk deel nam. % Harderwyk hadt geene Krygsbezetting in f gehad, en vondt er, volgens de erkentenis der Oranjegezinden, geen onrust plaats; doch het ontbrak te dier Stede niet aan Patriotten. De bykans volkomene eensgezindheid van Burgers en Regenten, die zich, in het voorftaan der Vryheid, in veele opzigten, manlyk gekweeten en moedig verklaard hadden tegen de geweldenaaryen, voorheen tegen Hattem en Blburg gepleegd (*), liep in 't ooge, en moest getugtigd, of althans deeze Stad, niet min dan andere Gelderfche Steden, aan den toen in dat Gewest overheerfchenden geest onderworpen worden. Ten deezen einde kreeg, (*) Zie de blyken der Vry- en Vaderkndsch. gezindheid der Harderusykeren in onze Vader 1. Hist. Xtl. D. bl- 170—1// en 284. M 4 LI. oek. I787. ^rygsbeettingoor Jarderrjk beemd.  *84 VADERLANDSCHE boek. 1787. Vrugtloozepoogingen oin daar van, ontheeven te bleven. Eenige Burgers leggen de Wapens af, anderen verjsaten de Stad. kreeg, in den aanvang van Hooimaand, het overgeloopen Regiment. Mariniers van Salm Patent om te dier Stede Krygsbezetting te houden. Onaangenaam was deeze aanzegging. De Raad vergaderde, en befloot Afgevaardigden deswegen aan zyne Hoogheid te Amersfoort te zenden. Deeze vertrokken, en met dezelve ging een Brief van den Aeademifchen Senaat aan den Stadhouder. Beider oogmerk was om het leggen van Krygsr volk binnen Harderwyk te voorkomen, of, indien zulks niet kon gefchieden, voor de rust, welke daar onafgebrookeh hadt ftand gehouden, te zorgen, en die Stad het reeds beproefde lot van andere Gelderfche Steden niet te doen ondergaan. Dit baarde wel afflag, maar geene geheele ontheffing; in ftede van twee Bataïllons kreeg flegts één Patent, om derwaards te trekken. De Krygsraad en het meerder gedeelte der Schutterye, wel voorziende dat ook hunne Ontwapening het gevolg der Intrekkinge des Krygsvolks zou weezen, waren in de voorbaat om zich niet te doen ontwapenen, en hragten Vaandels, Trommels en Geweeren op het Stadhuis in bewaaringe. Andere Harderwykfche Burgers, tot zulk een afleggen der wapenen niet kunnende befluiten, verlieten de Stad, toogen met hunne Wapenrusting na Amflerdam, en vervolgens na andere plaatzen , waar zy oordeelden de zaak der Vryheid te kunnen voorflaan en yerdeedigen. Onder de Harderwykfche Burgers bevondeq qi zich, die hun-  HISTORIE. 185 hunne beste tilbaare haven na gemelde Stad zonden, en ook derwaards vertrokken om een mogelyk naderende flrorm te ontfchuilen. Twee honderd en vyftig man, onder het geleide van den Krygsbevelhebber Wes- 1 terloo verfcheen, en werd, buiten de Stad, door de Magiftraat in den Eed genomen. Deeze, dit Krygsvolk met Oranieleuzen vercierd ziende, verzogt den Krygsbevelhebber, dat hy met zyn Volk dezelve zou afleggen; doch kreeg, zo verhaald wordt, ten antwoord, ,, dat hy dit „ niet durfde doen; om dat zy die van „ hunne Hoogheden gekreegen hadden," met byvoeging, „ dat hy voor het bewaa„ ren der Rust niet kon inflaan, indien „ de Harderwykfcke Burgers in 't algemeen „ geen Oranje droegen." ■ Ingevolge hier van was deeze Oranjedragt welhaast te dier Stede algemeen, en fcheen de rust, door de komst deezes Krygsvolks, niet geftoord te zullen worden: daar veele vuurige Patriotten zich ter Stad uit begeeven, voorts alle Burgers de wapenen reeds afgelegd hadden, en de menigte zich naar het beloop der zaaken van zelve fchikte. Eene kleine vonk ontftak 'er de vlam van twist en muiterye. Drie Soldaaten vorderden , op den negen en twintigflen van Hooimaand, van een Herbergier na by de Bmggepoori, onder de by hun geliefden en meermaals tot opfchudding aanleiding geeyenden naam, een Oranje Borrel; deeze Man, van een andere denkwyze, beantM 5 woord- Li. iOEK. 1787. Komst les Krygsvolks.Het franje araagea ngevoertL Begïnzql iran Oproer.  186 VADERLANDSCHE Li. BOEK. I787. *t Zelve voortgezet. VeelvuldigeKui«fchennisfen en Plunderingen. woordde dien eisch met te zeggen , dat zy wel een Patriotlifcken Borrel konden krygen. Zaaks genoeg om eerst woordentwist, fchelden, en welhaast handdaadigheden te baaren. Aan het Huis werden de glaazen ingeflaagen, en alles wat voor handen kwam onderging de vernieling. Dit was het voorfpel van uitgebreider woelingen. Het Krygsvolk fpahde met de Oranjegezinde Burgers zamen, en door den drank te fterker tot ongeregeld- en balddaadigheden aangevuurd, werden dien eigen avond, en volgenden nagt, aan veele Huizen de glaazen ingefmeeten. Men woedde voort, 's Anderen daags 's morgens ftrekte het Huis der Weduwe van Voorst, Moeder des Burgemeesters van Voorst , ten doele van de Plunderzugt en Vernieling der gemengde hoop van onbedwongene Soldaaten met hunne Gidfen de Oranjegezinde Burgers. Om deezen overlast , en die fchade toe te brengen, diende het voorgeeven, dat men ten dien Huize zeker Vaandel bewaarde, 't geen men wilde haaien. Onmiddelyk naa den aanvang der Plunderinge, maande de Regeering den Krygsbevelhebber aan tot het herftellen der orde; dan wordt verhaald, dat hy hier op, den rug aan de Magiftraatsleden toekeerende, gezegd zou hebben, „ dat hy zyn „ Volk niet meester was!" Het tegendeel egter bleek weldra, dewyl 't zelve op 't Haan van Alarm, ter Hond opkwam, en een geruimen tyd onder de wapenen bleef; wat  HISTORIE. 187 wat hy ook, op dat pas, hun toegefprooken hebbe om het Volk tot bedaaren te brengen, hy verzuimde na de Schuldigen onderzoek te doen, die te vatten; hy liet toe dat zy, zich verder door den drank verhit hebbende, uit elkander gingen om de genaakte Burgerplaagery en Rustftoorenis voort te zetten. Derwyze, dat volgens de minite begrooting, negen Huizen uitgeplunderd, dat, wel zestig aan de glaazen deerlyk gehaavend wierden, onder bedreiging van verder geweld. Een wagt op verzoek van den Rector Magnificus den Hoogleeraar Forsten by de Hoogefchool en de Gebouwen tot dezelve behoorende, geplaatst, befchermde deeze voor allen overlast. Schieten noch van de zyde der Burgeren, noch van den kant des Krygsvolks, hadt hier plaats. Dan werden de Gemoederen der Krygslieden noch van de heffe des Volks, dat zich onder dezelve verfchool en onvermoeid bezig was met aanwyzingen te doen, niet tot bedaaren, noch de zamengefchoolde hoop uiteengebragt, eer de groote zaak, waar om dit bedryf fcheen begonnen te zyn, daar was; te weeten het uitfteeken der Oranjevlaggen van Stadhuis en Kerk, terwyl men op de Deuren der Huizen allerwegen Oranjepapier plakte. — 'Er haat opgetekend, dat de Krygsbevelhebber Westerloo, eenige dagen daar naa, dooreen der Regenten gevraagd, of zulk eene deerlyke Plundering van eene braave Burgery nu zo maar ongeitraft moest bly ven?'hoofdzaak- Li. boe k» I787. Geene poogingen ter ftuking aange. wend.  LI. BOSK. I787. Veelen verlaaten Harder- Hoe te T>0".sburg hetOrarir ;e draagen ingevoerd. 188 VADERLANDSCHE zaaklyk antwoordde, „ dat zulks zo hadt „ moeten gefchieden volgens eene Politie-» ,, ke order!" De Burgemeester van Voorst , met de Heeren Gelderman en verfcheide anderen , waar onder ook de Kinaeren van den Hoogleeraar Scheidius, verlieten, in dien hangen tyd, Harderwyk, en ftaaken met het gewoone Beurtfchip na Amflerdam over: waar deeze Vlugtelingen, door het verhaal van 't lot hunne Stad overgekomen, niet weinig toebragten, om die ernflige maatregelen te neemen, welke wy daar hebben zien volvoeren. In Doesburg gaven de ongeregeldheden en het inflaan der glazen door de Krygslieden by de zodanigen, die Leden van 't Gewapend Genootfchap waren, of voor Patriotten te boek Honden, gelegenheid tot het doen eener Afkondiging, op het einde van Zomermaand, by welke „ de aanwee„ zende Heeren der Magiftraat," naamlyk de Burgemeesters Lindenberg en Wilbrennick : (want de andere Magiftraatsleden waren afweezig of belet,) goedvonden, om, gelyk zy zich uitdrukten, „ tot her„ ftelhnge en bewaaringe van de rust en „ goede orde binnen Doesburg, en tot weg„ neeming van allen mistrouwen tusfchen „ Burgers en Militairen," alle Stads Schutters, te bevelen om hunne Geweeren, vóór 's anderen daags 's morgens ten negen uuren'aan het Huis der Sergeanten te brengen , om na het Stadhuis gevoerd , en daar bewaard te worden. Tevens verbor den  HISTORIE. 189 den zy alle raonteering, roode kraagen, fchouderftukken, en bovenal zwarte Cocardes. Met byvoeging, „ dat het hun „ Ed. en Agtbaaren aangenaamer zou zyn, „ dat 'er een Oranjeteken, het zy aan den i, Hoed, of in 't knoopsgat van den Rok j, of Camifool, gedraagen wierd." Om de Gemeente daar toe te bemoedigen , gingen die Regenten en Krygslieden hier in voor. De Oranjevlag wapperde van den Toorentrans, terwyl de Klokken lustig het bekende Deuntje van Wilhelmus fpeelden. Eene wisfeling van zaaken, die voor eenigen der vuurigfte Patriotten ondraaglyk, hun bewoog, deeze Stad te verlaaten. De Gewapende Genootfchappen in Deutichem, Groenlo, en andere kleine Steden, werden, omtrent deezen tyd vernietigd; de Burgeryen verder ontwapend, de Oranjevlaggen op alle Toorens geplant; en niemand verfcheen in 't openbaar zonder Oranjeftrik of Lint. Op de meeste Dorpen greep die zelfde ommekeer plaats, veele Boeren, die de Geweeren niet werden afgenomen, bragten ze, volgens gedaane Afkondiging na "hunnen Regter of Schout. Slaan.wy, volgens onze aanduiding (*) het oog te rugge op de meeste deezer Gelderfche Woelingen en Oproerigheden, dan moet de verwonderde Naakomelingfchap vraagen, waarom gefchiedde deeze Oproeren en Plunderingen, door verre de mees- C*) Zie hier boven bl. 14$. LI. 3 O E Kt. I787. De Ge* wapende Genootfchappenin Deuticbem,Groenlo en elders vernietigd. Aanmerkingoverde Gelderfchebeweegenisfan.  ioo VADERLANDSCHE LI. BOEK. I/S/. meeste Gelderfche Steden genoegzaam op eenen en denzelfden Dag? Waarom de meesten daags vóór of op den eigen dag der Afreize van haare Hoogheid na Holland, en eer men van derzelver mislukking kennis hadt? In de daad die gelyktydigheid duidt niet onduister aan , een gefmeed plan om door een algemeen Oproer eene Staatsomkeering in den Lande te bewerken. Het verband waar mede dit gebeurde Haat met de Gruwelen in Zeeland ten dien tyde gepleegd, en naderhand te vermelden, wyst ons op eene andere oorzaak, dan de Schryvers der Oranjepartye toegedaan hunne Leezers zoeken diets te maaken, daar zy in elke Stad, de oorzaak dier Gebeurtenisfen aan de onvoorzigtigheden of tergingen der Nieuwe Staatsgezinden omtrent het Krygsvolk gepleegd, of aan misnoegen onder het Geldersch Gemeen, over het ophouden der bewuste Reize van de Prinfesfe, en dus aan toevalligheden willen toefchryven (*). Waarlyk wie kan zich laaten diets maaken, dat alle die ouvoorzigtigheden, tergingen en toevalligheden, door zo veele Steden heen, genoegzaam op 't zelfde oogenblik, immers binnen het kort bellek van een paar dagen, zou- (*") Dit is de doorgaande fchryfwyze van den Vervaardiger der Nieuwe Nederlandfche Jaarboeken, die veele gewigtige gebeurtenisfen, waar aan hy geen vergoelyken of'goedman ken wist, heeft overgeüaagen, eu andere met veele omwimpelingen voorgelf eld, alle ftrekkende om de door hem geliefde Party te verfchoonen.  HISTORIE. 191 zouden plaats gegreepen hebben, en dat, binnen dat zelfde korte tydperk, de woede daar over zo algemeen onder het Krygsvolk zou losgebarsten zyn? Niemand zal gelooven dat de Krygslieden in Gelderland, of ook het Gepeupel, ter plaatze waar het zelve medewerkte, in Steden op een vry grooten afftand van elkander verwyderd, eensklaps een misnoegen konden opgevat hebben over een voorval, 't geen hun toen nog niet bekend kon zyn. Men zou veelligt denken, dat Hattem, zo zeer van Patriotten in den voorleeden Jaare verlaaten , thans geen voorwerpen hadt om ten doel te ftaan aan de tergingen of woede der Oranjegezinden en Krygsknegten. De Jaardag van Willem den V. leeverde 'er nogthans blyk by blyk van op. Het fchieten, het vreugde toonen in den morgen, werd op den middag vervangen, door zuipen, glazen inflaan en veelvuldige perfoonlyke beledigingen van den onbefchaamdften en tergendften aart den zodanigen aangedaan, die zich niet terftond naar den wil der Oproerigen fchikten in het draagen van Oranjeleuzen, of het doen van afgèvergde verklaaringen wegens Prinsof Staatsgezindheid. — Ook deelde deeze reeds zo zeer uitgeplunderde Stad in Hooimaand op nieuw in de woede des losbandigen Krygsmans. De overgeloopen Mariniers van Salm fpeelden hier eene rol, als of men zich te vooren op de ongelukkige Inwoonders deezer Stede niet genoeg gewrooken hadt. De huizen van Mevrouw Daen- hh boek. 1787. Oproerighedente Huttent en Elturg,  LI Boek. Gedrag oracreur, de UitgeweekeHen, 192 VADERLANDSCHË Daendels en Van den Burgerhopman vam Laar, ftonden boven anderen ten doei van deeze fchendzieke hand; In Hat- tems lotgenoot, Elburg, greepen ook te meermaalen tusfchen de nog overgebleevene Patriotten en de Krygslieden ontmoetingen plaats, die de oude en nog niet geheelde wonde deerlyk opkrabde. Zo in Hattem als in Elburg daagde men thans een aantal Uitgeweekenen in (*)< Hoe deezen zich omtrent de Amnestie met zo veele bepaalingen, in den voorleeden Jaare, gedraagen hadden, heeft ons Gefchiedblad, dien tydkring befchryvende, vermeld (f). In de daad, de Meerderheid der Gelderfche Staatsleden , die , ten dage dier verleende Kwytfchelding reeds alleen regeerde, fcheen zich toen, als 'i ware, meer te verlustigen, in het kwaadaartig genoegen om een goed gedeelte der Inwoonderen, voor hunne gramfchap, te doen vlugten, dan om daadlyk het Hof een wenk te geeven tot het doorzetten der gedreigde Regtshandelingen. Misfchien oordeelden zy het, op dien tyd, wanvoegelyk, deeze Lieden te vervolgen, terwyl zy de aan zo veel onregts en beledigenden bedryfs fchuldige Krygslieden, ongeftraft lieten. Maar, kort naa de zo zeer algemeene Plundering der Krygslieden in dit Gewest, hier boven befchreeven, gin- (*) Men zie dezelve in de N.Nederl. Jaafbtw gcns Hattem bl. 2267. en wegens Elburg bl. 43424 CO Zie onze Vadert. Hifi. XII, D. bl. 272.  HISTORIE. 103 gingen zy verder,"en maakten door de gemelde regterlyke Indaagingen fchikkingen, ] om de uitgezonderde Perfoonen in Regten te betrekken, welke egter van luttel gevolgs konden zyn, dan alleen om de goede Ingezetenen te verjaagen, die, op deezen tyd, in Holland en Overysfel met open armen ontvangen , geherbergd , en deels onderhouden wierden. Naa de Omwenteling de handen geheel ruim en daar in het geweld der verdrukkinge gekreegen hebbende, werden de Vervolgingen algemeen , niet alleen tegen hun, die buiten de zo bekende Amnestie des voorleeden Jaars geflooten waren; maar ook vooral tegen de Burgers van deeze verdrukte en andere Gelderfche Steden, die, ondanks het Verbod om niet gewapend na andere Gewesten uit te trekken (*), zich egter ten dienfte der Stad Utrecht verbonden hadden. Een getal in Gelderland zeer aangegroeid toen veele In- en Opgezetenen van dit Gewest, geduurende de befchreevene geweldenaaryen van deezen Jaare, dit oord geruimd, en zich na Holland begeeven hadden, en daar in Burgerlyken Krygsdienst getreeden waren. De toen aangerigte Vervolgingen zullen in een laater Tydvak onzer Gefchiedenisfe moeten plaats vinden. Geen einde zouden wy vinden, wilden wy in een verhaal treeden van de Rust ftoorenisfen, Balddaadig- en Onbefchofthe- den, (*) Zie hier boven bl. 141. XViII. Deel. N LL lOEKi 1787. Ede zeei Dproe- rig.  mVADERLANDSCHE LI. BOEK 1787. Zo ooi Nykcrk. Gerteldheid de: Inwoonderen. den, die in Gelderland in mindere Plaatzen ten Piattenlande voorvielen. Onder de Dorpen egter ftak Ede uit, waar de Schout, nevens anderen, die der Volkspartye waren toegedaan, het inllaan der glazen moesten lyden , en gedoogen dat men voor hunne Huizen, in Hooimaand, Eereboogen oprigtte. In dit Dorp hadt de Oranje Yveraar Munting de hoofdrol. Dan geen plaats ten Piattenlande in dit Gewest fpeelde hier vroeger en uitbundiger fpel dan het volkryk Nykerk, en verdient deeze uitvoeriger vermeld te worden, ter oorzaake van dc zonderlingheid der bedryven. Gewisiyk van dien aart dat het in twyfel hangt of ze behooren betreurd dan veel eer belachen te worden; en zou het laatfte zeker het geval zyn, indien deeze wondere vreemdigheden, niet gemengd gingen met en geene aanleiding gaven tot zaaken van eenen zo ernftigen aart, dat zy den lach verbieden, en het voorhoofd van verontwaardiging en fpyt doen frontzelen. Reeds vroeg in 't Voorjaar vondt men in die Veste lieden, die alles deeden om het Gemeen tot onrustige beweegingen aan te hitzen. Een bedryf dat de aanzienlykfte Burgers, die, eenige weinigen uitgezonderd, voor Vaderlandschgezind te boek ftonden, met fchroomvolle vooruitzigten vervulde. Zy kenden het gemeene Volk, in die ftreek zeer talryk, meest in de Tabaksplanteryen werkende. Meermaalen hadt het getoond, dat het eens aan den gang ge-  HISTORIE. 195 gebragt, bezwaarlyk te bedaaren was. Een geestdryvende aart, die veele Jaaren geleeden, in het Godsdienftige daar met eene zo zonderlinge woede gewerkt hadt (*), bezielde het thans in het Burgerlyke. De weidenkenden, wien de Wapenoefening door den bekenden, doch nu overledenen Goosen Geurt van Bentinck , verboden was, konden geheel geen tegenttand bieden. De voorzorg van den waakzaamen Schout Jan Doude belette eenen geruimen tyd alle gedreigde oproerigheden. Dan, met den aanvang van Lentemaand, werd al zyn voorzorg te leur gefteld. Het fchuim des Volks, eerst meest uit Jungens beftaande^ doch in grootte zo wel als getal aangroeijende, rotte in den donkeren avond zamen, hief de Oranje kreet aan, en zong Liedjes , ingerigt om de gemoederen op te hitzen. Welhaast werd dit gevolgd door het uitdaagen, fchelden en vloeken der anders gezinde Burgeren. Dit gezang, 't welk Dollemans Muzyk mogt heeten, werd afgewisfeld door het Haan op een blikken Gieter, die voor Trom diende, om de Bende zamen te roepen en aan te vuuren. Tot verwisfeling van oproerig geraas fchoot men nu en dan Pistoolen af. Deeze hoop eerlang tot meer dan twee honderd aangegroeid , viel de Burgers lastig door dit luidrugtig getier, 't welk meer euvels aankundigde, fchoon het thans daar by bleef berusten. De (*) Wagenaar Vadert. Hist. XX. D. bl. 377' Na LI. BOEK. I787. Beginsels van Oproerigheden.  iq6 VADERLANDSCHE LI. boek. 1787. Middelen vergeefschte werk gefield ter fluitinge. < : i j Hoe het zich op 1 den acht- c De braave Leeraars der Hervormden, C. Slotemaaker en J. Heringa E. Z. als mede de Roomschgezinde Pastoor zogten, in hunne Kerklyke Redenvoeringen deezen tuimelgeest der Nykerkeren, op de ernftigfte, bedaardfte en welmeenendfte wyze, tot bedaaren te brengen,' het woelend Volk :ot rust en ftilte aan te maanen en tegen die Partyfchappen te waarfchuwen. Zy waren tegenbeelden van veele Kerkleeraarcn in dien Oord, die alles tot het lïooken des Oproervuurs bybragten. — Een der Amptsonkeren, de braave Overften Schimmelpenninck van der Oye , thans op zyn Buiten by Nykerk zich onthoudende, gaf tan alle de Amptenaaren en Bedienden de bherpfte bevelen. De Landdrost Haerjolte tot Yrst deedt eene Afkondiging :egen de Oproerigheden afleezen. Doch iet een hadt tot bedaaren der Gemoederen 10 weinig als het ander te beduiden. Veel :er fcheenen zy daar door tot het tegendeel angevuurd te worden; althans flegts weiïige uuren naa die Afkondiging verzamelle een hoop tusfchen vier en vyf honderd terk, herhaalde niet flegts het ontrustend /oorig bediyf; maar voegde 'er het inflaan Ier glazen nevens aan de huizen van twee 3urgeren, wier misdryf in 't oog der meügte hier in beftondt, dat zy, op zekeren ivond, met den Schout, op diens vec:oek, een waakend oog hielden. Daar alle deeze Beweegenisfen voorvieïn en toenamen tegen de aannadering van ien achtften van Lentemaand, was die dag te  HISTORIE. 197 te Nykerk zeer te duchten, en fchoon dezelve door toegeeven en infchikken der Patriotten niet ten fchriklykile afliep, zal het bedryf op dien dag, ons eene fchildery geevende van een Oproer onder het Landvolk, nog al iets hebben, waar door het zich onderfcheidt van Oproeren in de Steden, reeds zo veelvuldig vermeld. Met den vroegen morgen begon reeds het gewoon geroep, Oranje boven! Vivat Oranje! beantwoord en vervangen door een gezang ten fmaad der Patriotten en tot lof des Stadhouders. Hier mede liep de voormiddag ten einde. Omtrent den Middag werd een tweede Plakaat van de Landdrost, nevens eene Publicatie der Staaten tegen alle oproerige Beweegingen afgeleezen. Dit was als olie in 't vuur geworpen, 't Gemor nam toe; het Oranje boven! fchreeuwen klonk fterker en veelvuldiger dan ooit; gepaard met de onhebbelykfte uitdrukkingen , wegens de even voorgeleezene Bevelen der Overheid: waar omtrent eenigen zich niet fchaamden te zeggen, dat het een zo wel als 't andere flegts verzonnen werk was van den. Schout des Ampts om den Burger ten bullebak te ftrekken. Dat zy, noch het meerendeel hunner Medeopgezetenen daar voor, wat het ook f weezen mogte, geen ontzag altoos hadden, \ toonden de onmiddelyk daar op volgende \ bedryven. Kort naa den middag trok een v hoep Jongelingen , eenige Bejaarden aan v 't hoofd hebbende, alle zwaar met Oran- d jelinten vercierd, en met ftokken gewapend, N 3 door LI. BOEK. 1787. ften Maart toedroeg Belach- ens- eu efchrei- :ns- raardig ieren an dien  198 VADERLANDSCHE LI. boek. I787. door Nykerk, en verder door een en ander aangelegen Buurfchap, om het Volk byeen te haaien en den Vierdag luister by te zetten. Tot een en ander deezer einden ftrekte de zonderlinge vinding om een Stier, by uitftek met Oranjelinten omhangen, en met een Oranje kol voor den kop gelchilderd, vooraf te leiden, gevolgd van een Jongman , die een oud Oranjevaandeltje, by aanhoudenheid gins en weder over den opgepronkten Stier zwaaide, onder het geduurig gefchreeuw des ganfchen fteeds aangroeienden hoops Vivat Oranje! Oranje zei Stadhouder zyn! Door dit bedryf werd de zamenrotting grooter en grooter ; geheel Nykerk geraakte in rep en roere, en een ooggetuigen fchatte de Bende, toen dezelve op 't grootfte was, op niet minder dan twee duizend. Deedt het Kinder Oranjevaandeltje by den Stier dienst, nog twee Vaandels by 's Prinfen Inhuldiging gebruikt, en thans door vier Kareis met geweld gehaald van het huis waar dezelve bewaard wierden, waren de Veldtekens by welke al het fchuim des Volks zamenhokte. De avond viel niet, of het verlichten der Huizen begon. Dit bedryf was volftrekt algemeen. Het gedreigd geweld deedt den Schout, den Overften Schimmelpenninck , de Predikanten, en de voornaamfte Burgers, hoe zeer des ongezind, Kaarsfen ontfteeken. Aan gedreigden overlast en geweld was anderzins geen ontkomen. Moest een Burger, om dat hy, de middernagt verftrec- ken  HISTORIE. 199 ken zynde, de Kaarsfen hadt uitgedaan, overlast aan zyn Huis lyden, hoe flegt zou het den Man bekomen weezen, die geheel geen licht ontfteeken hadt! By het licht deezer Kaarsfen nam het tooneel in akeligheid toe. De zamengefchoolde hoop, thans volftrekt den meester fpeelende, trok de geheele Plaats door met gelaaden Schietgeweeren zo Pistoolen als Snaphaanen. Verfcheide Verlofgangers hadden zich onder den hoop gemengd, die met ontblootte Sabels nu in de lugt fchermden, dan op de keien floegen. Het zingen, fchreeuwen en tieren, werd vervangen door het vervloeken en verdoemen der Patriotten. Zo haalde men het hart op; en hoopte zeker hier of daar tegenftand te vinden, en daar in oorzaak tot verdere en nog hoogloopender balddaadigheden; doch dil mislukte. Men mogt ten dien einde Gele afpersfen tot het koop en van fterken Drank; men mogt Wyn en Bier eifchen; en de Burgers dwingen om Oranje boven! te roe pen. Zy vonden, door vrees, allen ge neigd en volgzaam. Eén Brouwer flegts die dit weigerde, kan ten toonbeeld ftrek ken hoe het anderen vergaan zou, terftont werden zyne glazen ingeflaagen. Dit too neel van dwang, mishandeling en muitzug duurde tot het aanbreeken van den dag Te Putten hadt men eene dergelyke ro gefpeeld. Naauwlyks zou men denken, dat by zi veel Stedelyke Beroerenisfen en Gewelddaa N 4 dij LI. BOEK» » l i ■) Nieuw . en om-  2oo VADERLANDS CHE LI. boek. I787. zettend blyk van haat tegen de Patriotten. Aanleg van het Familiegraf der Capel- ï.ens. digheden ten Piattenlande, als 'er in Gelderland voorvielen, nog iets zou kunnen toegevoegd worden, 't welk ten teken ftrekte van ingekankerden en nu met geweld openbreekenden haat tegen de Patriotten. Zulks vondt nogthans plaats, en verdient, zo om de zonderlingheid der Gebeurtenisfe, als om de Perfoonen die het betreft, wat van hooger opgehaald en met eenige uitvoerigheid vermeld te worden. Op zommiger voorbeeld om niet in Kerkgebouwen, maar op eene andere daar toe meer gefchikte plaats, begraaven te worden , en het bygeloovig denkbeeld, 't welk de Kerken tot Begraafplaatzen beftemde, en ondanks de meer en meer doorbreekende verlichting, nog doet bly ven, tegen te gaan, geviel het den vier Broederen Alexander Hendrik , Fredrik Benjamin, Robbert Jasper en Alexander Philip van der Capellen , benevens derzelver Bloedvriend Johan Derk van der Capellen, in 't open veld en niet verre van het Maagfchaplyk Graf, in de Kerk van Gorfel gevestigd, eene andere Begraafplaats te doen vervaardigen. De Geërfden van de Landftreek hadden 'er in bewilligd. In den Jaare mdcclxxxv werd deeze Grafllichting, naar de tekening van den Bouw-' meester Otten Husly, in een eenvoudigen, doch welvoeglyken, fmaak, voltooid. Men hing het Geïlachtwapen der Capellens aan een witten naald by dit Graf, en deedt in een blaauwen fteen dit Latynfche Opfchrift bytelen Hoe  Begraafplaats der familie van be capellen.   HISTORIE. 201 HOC monumentum, ut capellinorum gentis condjtorium es set sibi suisque prosuerunt vir1 alex. HeND. Fred. Benj. Rob. Jasp. Alex. Phil. van der Capellen, Fratres, et Hild. Ann. Bentinck Joh; Did. van der Capellen vidua. Dit Opfchrift wil betekenen, dat de daar in genoemde Broeders, benevens de Weduwe van den laatstvermelden, tot eigen Maagfchaps ruste en aandenken, deeze Begraafplaats hadden doen vervaardigen. — Vermids de reeds in de Jaaren mdcclxxxiv en mdcclxxxv ontflaapen Johan Derk van der Capellen en diens Egtgenoote Hildegonda Anna Bentinck, in de Kerklyke Grafkerder te Gorfel waren geplaatst, konden deezen by hun aflterven in dit Veldgraf niet worden bygezet. Dier Lyken werden, in het volgend Jaar, derwaards, toen het voltooid was, overgebragt. Ongeftoord lagen die Afgeftorvenen ter welvoeglyke Grafplaatze, tot den drie en tWintigften van Herfstmaand deezes Jaars, wanneer uit Zutphen zeven Mansperfoonen (twee derzelven waren Soldaaten) 's avonds omftreeks tien uuren, zich na deeze Rustplaats der dooden begaven, om eene fchennis aan te rigten, welke onder befchaafde Volken bezwaarlyk voorbeeld zal aantreffen. Deeze onverlaaten beklimmen de muur der Begraafplaatze, houwen met een byl het Wapen des by hun zo gehaaten ' Geilachts van den Naald, en poogden met N 5 ec- LT. boek. I787. Schennis iaar aan gepleegd  202 VADERLANDSCKE LI. BOEK. 1787. Verder gedreigde Vernieling. Verwoesting deezer Grafitededoor de eene fchendzieke hand, het gemelde Opfchrift te bederven en te vernietigen. Dit ftuk eener zo verregaande balddaadigheid ging gepaard met een gerugt, dat deeze Grafplaats geheel zou vernield worden; dat, op den volgenden avond, eene bende Graauws, ten getale van drie honderd, ter voltooijing dier Graffchennisfe, zou opdaagen. De Hoofdofficier dit gerugt ter ooren komende, bewerkte dat eenige Ruiters derwaards gezonden wierden, ten einde den moedwil van zo veele laaghartigen en ontmenschten te voorkomen. De talryke hoop van Graffteefchenders daagde niet op. Dan de op de wagt gezondenen ontmoetten te middernagt te deezer plaatze den Regter van Gorfel, nevens twee andere Perfoonen, beide uit Zutphen. De Regter nam ze in hegtenis, deedt ze na Zutphen brengen, waar zy den volgenden dag ontflaagen werden. De gepleegde Graffchennis, de gerugten van verder daar op gemunte woede bewoog den Schoonzoon van Johan Derk van der Capellen , den Graaf van Rechteren Westerveld, om de twee Lyken, op vollen dag, uit deeze gefchondene, onveilige en bedreigde Begraafplaats, na de Lykgrafkelder in de Kerk van Gorfel te doen vervoeren. Hier mede fcheen de woede tegen dit gefchonden Gedenkteken der Capellens bedaard: en bleef dezelve omtrent één Jaar {luimeren. Toen ontwaakte dezelve met  HISTORIE. 203 met nieuwe en fchriklyker kragt. Wy moeten, fchoon eenigzins de tydorde overfchreedende, om, wat deeze Grafftede betreft, by een te voegen, de voltooijing deezer Graffchennisfe vermelden. Op den zevenden van Oogstmaand des Jaars mdcclxxxviii, den Jaardag der Prinfesfe van Oranje, deedt men deeze Begraafplaats, met kruid bezwangerd, in de lugt vliegen. Het Buskruid, tot deeze volflaagene vernieling gefchikt, hadt men op eene karre van de Velum, een uur flegts van Arnhem, na dat Graf gevoerd. Deeze werd begeleid door één Onderofficier, één Conftapel en drie Burgers uit de Stad Zutphen. Met een fchriklykën flag vloog de Begraafplaats in de lugt, en liet eene Ruine agter, die de oogen mogt verlustigen van de Deelhebbers in dit fchendig bedryf, en die nevens hun den naam der Vryheidlievende Capellens eenen doodlyken haat toedroegen. Die eigenfte Ruine verwekte verontwaardiging, fpyt en affchuw in aller braaven hart. Geen wonder dat de Heer Capellen tot de Marsch, gewaagende van die eindelyke vernieling des Familiegrafs, ook door zyn toedoen daar opgerigt, om, door voorbeeld, de vooroordeelen ten opzigte van het begraaven in de Kerken, en by de wobningen der leevende, te doen verdwynen, uitroept; „ Is'er wel een voor„ beeld onder de woeste Volken, welken „ altyd een heiligen eerbied voor de Döo„ den en derzelver Rustplaatzen toonden, „ van LI. boek. I787. zelve te doen fpringen,  204 VADERLANDSCHE Li. B OEK. 1787. „ van eene dergelyke woede voor handen! „ en heeft niet een ieder verbaasd moeten „ daan, dat zulk-een euveldaad ononder„ zogt en gevolglyk ongeftraft is geblee„ ven! (*)." Wy vinden aangete¬ kend (*) Mem. van den Heer van der Marsch , Voor» berigt b'. XXVlf. — Hoofdzaaklyk bebben w die verhaal wegens de Graffchennis en Vernielinj ontleend uit de Bericb'geevende Befchouwing over de Begraafplaats des Edelen Gefiachts van der Capellen, door Mr. W. H. Sels, dienende tot geleide van twee Kunstplaaten. De eene verbeeldende De Begraafplaats van de Familie der Capellen , in vollen ftand, met dit onderfchrift. Zal hier Capellens Lyk een ftille rustplaats vinden? De Ridder was deeze aarde en al haar omflag moê. Zal zich zyn fterflyk deel in deeze kuile ontbinden ? ó Boomen ruischt het dan een zoeten flaapzang toe! Maar neen! — Zie hoe de wrok met kruid en lont zich wapen.... Wie fluit een raaferny, die God noch mensch ontziet ? Te rugge onedel volk! laat Neerlandsch Ridder flaapen, En weiger aan zyn Lyk het recht der dooden niet. De ander fte!t ons de Puinhoopen voor oogen, naa het doen fpringen op den 7. Aug. 1788 de Jaardag der Prinfesfe van Oranje, en heeft ten onderfchrift deezi Dichtregelen. Gy die de handen fchendt aan doodkist, graf en lyken, Zie hier nu 't noodlot van Capelle.\s Heiligdom !... Uw  HISTORIE. 205 kend dat het Wapen der Capellens onbefchaadigd onder de puinhoopen gevon-1 den en van daar weggehaald is. Uw haat is als een vloed die dammen beukt en dyken ... Zo barst een Etna los en wringt paleizen om. ó Schande voor onze eeuw? voor land en maatfchappyen, Dat zo veel wroks beflaa — zo vuig een haat verfcliyn 1 Hier zou Caligula om 's Ridders noodlot fchreien, En Syracufes beul met hem bewoogen zyn. Verwondering baarde het dat de Dichter Sels dit Berigt en de onderftaande Dichtregelen met zyn Naam uitgaf, toen de Party, die deeze Grafvernieling met lust aanfchouwde, nog op 't kusfen zat, te weeten in den Jaare 1789. Van de Brokken deezer gefprongene Begraafplaatze hebben wy, by eenen Vereerder van 's Ridders Naagedagtenisfe te Haarlem kleine Grafnaaldjes zeer aartig vervaardigd gezien, die in een lystje gevat en agter glas gezet, de Naam der Capellens, op eene vindingryke wyze, in gezegende naagedagtenis hielden; en tevens de fchennis aan djt Graf gepleegd, vereeuwigden. — Terwyl wy dit fchry ven, in den Zomer van 1796, verhaalt ons een Ooggetuigen gezien te hebben hoe de Franfcben op de Gorzelfcbe Heide gelegerd, zich van de brokken des gefprongen Grafkelders bedienden om 'er hunne kookfornuizen van te vervaardigen — welk een wisfeling! VA- LI. SOEK. I787.  VADERLANDSCHE HISTORIE. EEN EN VYFTIGSTE BOEK. INHOUD. LH. BOEK. Algemeene fchets van de gefieltenis in Zee land. Plan van dit Boek. Hoe zeer Zeeland van de andere'Gewesten in de Staat sonlusten verfchilt. Andere middelen daar voor Oranje gebezigd. Hoe Zeeland, ter begunftiging van Oranje voorbereid was. Dankadres aan Staaten van Zeeland. Eensluidende Dankadresfen van Vlisfingen en Arnemuiden. Vermoeden dat de Raadpenfionaris van de Spiegel de Steller was. Hoe zeer hy zich een Voorjlander van dezelve betoont. Hy dringt aan op eene fpoedige Beantwoording. Hoe hy zulks voortzet. Door hem ontworpen gunftige Beantwoording. Wat Zierikzee hier op in V midden brengt. Door van de Spiegel wederlegd. Het wederantwoord der Zierikzeeënaaren. Betoond ongenoegen van van de Spiegel deswegen. Verdere gefchillen hier over ter Staatsvergaderinge. Wat Vlisfingen over de Dankadresfen oordeelt. Wat  HISTORIE. 207 Wat 'er met het Nationaal Fonds geleurde. Hoe zeer in haat. Aanval van van de Spiegel op 't zelve. De Raad Poes verzet 'er zich tegen. Zo ook de Directeuren van het Fonds. Zierikzee yvert voor 't zelve. Opgegeeven oorzaaken der Oproerigheden in Zeeland. Advys van Vlisfingen op dit fiuk. De Afgevaardigden van Zierikzee ongerust wegens de veiligheid in Middelburg. Hoe door Middelburg beantwoord. Acte van Verbintenisfe tusfchen eenige Regeeringsleden van Zeeland. Raadsbefiuit van Vlisfingen daar tegen. Deeze Acte ter Staatsvergaderinge gebragt en tegen die van Vlisfingen verdeedigd. Eenige Regeeringsleden te Middelburg brengen hunne bezwaaren tegen die Acte te berde. Hoe door Party beantwoord. Wegens het getal der Ondertekenaaren. Van de Spiegel doet verflag hoe het in andere Gewesten gefchaapen fiondt. Middelburgs beantwoording hier van. Zierikzee en Vlisfingen fiaan een anderen toon. Hoogloopende twisten ter Staatsvergaderinge. De Staatsvergadering eenigen tyd geftaakt. Van de Spiegels Aanfpraak by het hervatten. Raadpleeging deswegen. Hoe men het Aanhouden der Prinfesfe opvatte. Concept Publicatie door den Ra'adpenfionaris voorgefleld. Beraadfiagingen daar over. Voorfiel van Vit:fingen. "t Zelve vindt geen irigang. Bewilliging en Bezending van van de Spiegel en van Otters na Utrecht en Gelderland. Verflag hunner Bezendinge. Het fiuk van het Meid ter Staatsvergadering komt weder ter baane. Door den Raadpenfionaris onderftetind. Vlisfingen en Zie- LII. boek."  208 VADERLANDSCHE LH. &0 e k. Zierikzee hier niet volgzaam. Befluit hief op genomen. De Afgevaardigden van Vlisfingen-verlaaten de Staatsvergadering. Voorftel van de Vlisfingfche Regeering. Hoe opgenomen. Antwoord der Vlisfingeren. Voldoening daar omtrent. Deeze zaak afgedaan. Aanmerking deswegen. Waarom Goes in het verhaalen der Zeeuwfche Oproerigheden, eerst behandeld De Burgerwapening aldaar met een ongunftig oog aangezien Zo ook het Burger Leesgezelfchap. J. van St. Annaland zet een Vryheids Vlaggetje op. Beginzel des Oproers. Stooring van het Leesgezelfchap. Aanbod om het Wapengenoot- en Leesgezelfchap te ontbinden, aangenomen. Afkondiging daar op gegrond. Aanhoudend ongenoegen. Verfpreidde zogenaamde Patriottische Eed. Betoond ongenoegen, wegens de Historifche Courant. Dankadres ter tekening aangeboden. Geweldig Oproer, hoe aangevangen, en tot welk eene hoogte voortgezet. Mishandelingen by den Procureur de Windt. Meer dan vyftig Huizen befchadigd. De Windt krygt eene wagt. Dwang ten zynen huize om het Dankadres te tekenen. De Leeraar A. Staal , een voorwerp van 's Volks haat. Het Huis van Marinus van Balen befchermd. Verdere afpersfingen. In Land van Goes fpeelt men dezelfde rol. Slapheid der Regeeringe. Hoe 's Prinfen Jaardag daar gevierd. Eene algemeene Kwytfchelding voor die van Goes bewerkt. Het Krygsvolk verdagt van deel aan de Plundering gehad te hebben. Afkondiging te Middelburg' Wat 'er, wegens den zogenaamden Patriotti- fchen  HISTORIE* fiö? Men Eed voorviel. IVegens de ontbinding van de Burgerfocieteit en van het Wapenhanêelend Genootfchap. Hoe men met de Schuttery vaii de Edele Busfe, of Rolvemers handelt, en -met het Vaderlandfche Fonds omfprong. Oproer te Middelburg. Aanleiding tot het zelve. Het voorgevallene met het Jacht van W. B. van den Zandheuvel» Heeviger beweegenisjen. Aanvang der Plundering. De hulp der Leden van de Schuttersdoelen van de hand geweezen. Aan welke Lieden men de bezorging van de rust der Stad overliet. Wreedheid by het huis van Gerardus Beljard gepleegd. Wat lot den Leeraar ]. de Fremery bejegende. De Huizen van de Oud Burgemeesters le Sage en Huisman verfchoond. Op welk eene wyze die Plundergeest woedde. De aangeboode hulp der Armuidenaaren door de Regeering van de hand geweezen. Afkondiging tegen dit Geweld te Middelburg gedaan. De Oranjevlag uitgeftooken. Vreugdebedryven, en het flaaken derzelven. Kragtlooze uitlooving aan de Ontdekkers der Plunderaaren gedaan. Nieuw gedreigd Oproer, en het gebeurde met Dr. van der Kemp. Bed den Schutteren afgevorderd. Afkondiging te dier gelegenheid. Hoe men zich van den Penfionaris ErmerInS wil ontdoen. Stadsbefluit hem voorgefield. Treffende wyze waar op hy zyn post nedeflegt. De Verjaardag der Prinfesfe te Middelburg gevierd. Beginzels van het Oproer te Vlisfingen. Zorge aldaar tegen oproerige beweegingen gedraagen. t Vorderingen der Regeeringe gedaan ingewilligd en het GenootXVIII. Deel. O fckap LH* IOÈK*  aio VADERLANDSCHE Lil. boek. fchap ontwapend, Veele andere dringende Eifchen toegeflaan. Zonderlinge klagten der Admiraliteit over een en ander bedryf der Re~ geeringe. Hoe beantwoord. Veel toegeevens kon der Vlisjingfche Regeering niet baaten. Valsch gerugt ten beginzel van Oproer geflrooid. Vreeslyk Oproer daar uit gereezen. Schriklyke Plundering. Dwang tot Regeeringsverandering. Welke Regeeringsperfoonen afgezet worden. Harde bejegening die Heeren aangedaan. De afweezige afgezette Heeren Versluis en Sandra aangefchreeven. Verregaande eifchen tegen de Patriotten, hoe verre ingewilligd. Groote fchade der Plunderinge, en de Plunderaars niet gefiraft. Vergeefsch voorftel der Vlisjingfche Burgeren, wegens de Afzetting der Regenten. Met welk fiag van Volk men deezer plaats aanvulde. Hoe te Veere de Patriotschgezinde Regeeringsleden beveiligd en de Omwenteling daar volbragt. J. L. Burggraaf te Westkapelle herfteld en fchavergoeding hem gefchonken. Het lot van Zierikzee. Door Goes gedwongen een Oproermaaker los te laaten. Het Wapenhandelend Genootfchap in een Bataillon nieuwe Schutters veranderd. Hoe die Stad gedwongen om van Patriottifche Maatregelen af te zien. De Admiraliteit weigert Krygsvoorraad aan Zierikzee. Hoe hei beklag daar over door de Staaten beantwoord. Zierikzee moest 'bukken. Verdere onaangenaamheden die Stad aangedaan. Aanleg tot het ontwapenen des Genootfchaps. Affpraak tusfchen den Baljuw van Ysselstein en den Commandant der Bezettinge Pyer. Onderhandeling over het ent-  HISTORIE. 211 ontwapenen des Genootfchaps. Aanvang des Oproers en voortzetting van 't zelve. De Burgers fchieten op de Muitelingen. Aandrang op de Ontwapening des' Genootfchaps, en die verworven. Plundering daar op gevolgd. Regeeringsverandering. Opjluiting veeier Patriotten. Losgelaaten, en welk een Eed hun afgevergd. Eenige Burgers losgelaaten, andere blyven ten fchouwfpel zitten. Hoedanig een Berigt de Staaten van dit voorgevallene aan den Prins gaven. Brouwershaven Prinsgezind. Oproer te Tholen. Ü^ergens in de Bondgenootfchaplyke Gewesten was, ten deezen tyde, Eensgezindheid te vinden, en deeze althans wyd en, verre uit Zeeland verbannen. Hoe de. Staatsleden, in den voorleeden Jaare, in dit, Gewest tegen elkander woelden en werk-1 ten; hoe de Voorftanders van Vryheid en' hunne Tegenftanders met elkander over hoop lagen, en tot hoogloopende uiterftens ter Staatsvergaderinge hunne verfchillende begrippen dreeven, heeft ons Gefchiedblad in 't breede ontvouwd (*). Wy hebben desgelyks gezien de Gedraagingen der Afgevaardigden deezes Gewests ter Algemeene Staatsvergaderinge, in dit Jaar mdcclxxxvii, die blyken droegen van de Oneenllemmigheid (f). On- (*") Zie onze Vadert. Hist. XIII. D. bl. 241 enz. (fi Zie onze Vaderl. Hist. XIV. D. bl. 1/6. 194. 293. ^ O 2 LH. ÏOEK, I787. Alge- neene chets ;an de jeftelte- iis in Zeeland,  sus VADERLANDSCHE LH. BOEK. 1787. Plan van die Boek. Onder alles ftondt het gefchaapen, dat de Prinsgezinde Party de overhand, fchoon met veel worftelens, zou krygen. Zy kreeg die met de daad, hoe, door welke middelen, en tot wat prys, moet ons Gefchiedblad thans blootleggen. Volgens ons, in andere Gewesten gevolgd bellek, zullen wy eerst de zaak in 't groote, zo veel het Gewest aangaat, en vervolgens de onderfcheidene gedeeltens befchouwen, en de Steden bezoeken, die, ie een min, de ander meer* ten doele Honden aan de bystere werkingen van den :hans heerfchenden Tuimelgeest des oproerigen Gewelds. Groot en byster waren zeker deszelfs uitwerkingen in een en ander der reeds befpiegelde Gewesten; doch wy maaken ons aan geen grootfpraak fchuliig, wanneer wy beweeren, dat Zeeland in deeze alle andere overtrof. In zekeren voege mag men zeggen, dat Zeeland zich zei ven gelyk bleef; alleen werd de breuke tusfchen de verfchillend denkende Staatsleden, van tyd tot tyd, grooter; en leevert dit veel in 't oog vallens op, 't welk, behalven het meer algemeene en reeds verhandelde ter Hooge Staatsvergaderinge, de aandagt der Gefchiedkunde trekt: weshalven het ons niet zal verdrieten, dit Gewest meer byzonder in opmerkinge te neemen. Wat daar gebeurde, en hoe veel was dit? en in welk verband ftondt het met het geen elders in den Lande voorviel, kan veel lichts verfpreiden, gelyk wy zulks reeds meermaalen, in  HISTORIE. 213 in 't voorbygaan hebben opgemerkt, over Gebeurtenisfen, ten deezen Jaare in andere Gewesten, en zal dit licht by eene byzonderer befchouwing van de gedraagingen in Zeeland zelve, in fterkte en klaarheid toeneemen; hoe zeer veele Schryvers hetzelve tragten te verdonkeren, door de fcherm van Partydigheid voor te zetten. Een bedryf waar toe de Staatsomwenteling, ten voordeele van Oranje bewrogt, de gunftigfte aanleiding gaf. Nogthans zullen wy, om alles in den waaren dag te haaien, weinig anders behoeven, dan fpreekende en onlochenbaare Staatspapieren (*). Die van Zeeland, op dat wy dit, in 't voorbygaan aanmerken , fleeken boven veele andere uit in de plaatzing der ftukken, en viel het te deezer Vergaderinge altoos moeilyk, om ingediende Hukken, wanneer zy niet in den heerfchenden fmaak- der Vergaderinge vielen, uit de Staatspapieren geweerd te krygen; of liever drongen de Inleeveraars altoos ten fterkften op de plaatzing aan; terwyl by het weigeren des verzoeks van Uitlaating, de geest van Wederfpraak niet zelden zich op een ffraffen toon, met ontdekking van meer dan 't geen den meesten lief was, liet hooren (f). In (*) Om voorheen bygebragte redenen zullen wy meestentyds, de Verzameling van Stukken by J. A. de Cjialmot aanhaalen. - (f) Een fpreekend voorbeeld hier van leeverden wv onder anderen op in hetXIIi. D. onzer Vadert. JHtst. bl. 277—293. O 3 LH. BOEK.  fti4 VADERLANDSCHE LH. BOEK. 1787. Hoe zeer Zeeland van andere Gewesten in de S taatsonlustenverfchilt. Andere middelen daar gebezigd. i 1 i t » 4 ' % In Holland, Utrecht, Overysfel en Gelderland zagen wy, door den daadlyk overmeesterden invloed en werking der Pruisfifche Krygsmagt, fchoon op zeer verfchiliende wyze betoond, eene groote ■ Staatsomwenteling daargefteld, en den, voor een tyd, in een en ander Gewest, diep vernederden Stadhouder tot de voorige aanzienlyke hoogte verheeven. In Zeeland was hy nimmer tot die laagte gedaald, als in eenige der opgemelde Gewesten. Hoewel het daar aan geene Staatsleden ontbrak, die de bepaaling des overheerfchenden invloeds van dat Huis zogten te bewerken, ;n na de Vryheid elders verlangd, en daargefteld, haakten. Veele poogingen hier :oe aangewend, en in vroegere Deelen ran onze Gefchiedenisfe vermeld, ftrekken des tot fpreekende getuigenisfen. Andere middelen, en geen buitenland:che Krygsdwang, werden in Zeeland te werk gefield en de Party, die zich voor Surgerregten en Vryheid verklaard, en jerzelver eifchen, met eene Zeeuwfche Rondheid, voorgeflaan en moedig verdeedigd ïadt, gedwongen van dezelve af te zien; *elyktydig met, of vroeger dan andere bewesten, te bukken, en het hoofd zo reel dieper in den halze te haaien, als het :ich daar uit te hooger hadt opgeflooken. t Geen egter niet zonder moeite, en veel mderdrukkings toeging. Dit Gewest, aan welks nadere befchouvmg Wy dit Boek toewyden, zal ons, lerhalven, Gebeunenisfen van eenen anderen  HISTORIE. 215 ren aart opleeveren. De verfcheidenheid zal, nogthans , grootendeels beftaan , in ■ eenen meerderen inwendigen fteeds werkenden invloed, in werkzaamheid gebragt, aangeftookt, en beftuurd door Lieden, dien het aan geene bekwaamheid, ftoutmoedigheid, behendigheid, list, en looze ftaatsftreeken, zomtyds met den naam van Vaderlandsliefde en Godsdienstyver overdekt, ontbrak, om de belangen dier Partye voor te {taan en te handhaaven. Schoon men 'er fteeds Staatsleden aantrof, die fchranderheids, moeds en eerlykheids genoeg bezaten, om door dien veelkleurigen mommegreins heen te zien, en dezelve af te ïigten, ten minften eenigzins op te heffen: derwyze, dat Tydgenooten en j\Taakomelingen zich in de gelegenheid bevinden, om de waare gefchaapenheid der zaaken, in dat Gewest, ten dien tyde, te ontdekken. Dit te doen is onze taak. Eenigzins moeilyk moge ze weezen; doch wordt dezelve grootlyks verligt door de evengemelde gefteldheid der in druk gegeevene Staatsbefluiten deezes Gewests, die fpreeken, met luider ftemme fpreeken, en zich laaten hooren op een toon, die hooger klinkt dan het gefluister der Partyfchappe, welke blyken zal, vergeeffche poogingen in menigte aangewend te hebben , om een hoogte aan te neemen, fterk genoeg ter verdoovinge van de ftem der Waarheid. Schoon de Reis des Stadhouders met I zyn Gezin na Zeeland, in den voorleeden^ O 4 Jaa- Llf. i OE K. I787. .: .... : loe Zee%nd ter  si6 VADERL ANDSCHE LEI. BOEK. 1787 begunfüfling van Oranje voorbereid was. Dankadres aan Staaten van Zeeland. Jaare, die ver (trekkende bedoelingen, wek ke men daar aan zo mildlyk toedichtte, ze» ker niet hadt, gelyk wy reeds vermaand hebben (*), kan het egter niet gelochend worden, dat diens tegenwoordigheid en gemeenzaame ommegang met veele Staatsleden, de verbintenis tusfchen beiden fterker maakte, den band van verknogtheid naauw-er toehaalde: terwyl het gros des Volks-, in dat Gewest, van ouds en bykans beftendig het Huis van Oranje geneegen, in die tegenwoordigheid niet weinig voedzels vondt tot verfterking. Aan beide mogt veel overgelaaten, en op de werking daar van in 't vervolg vertrouwd worden, ondanks de aanhoudende, zigtbaare, en foms tot eene verbaazende hoogte opgevoerde tegenwerking dier Staatsleden, welke, niet tegenltaande alle aangewende middelen ten tegendeele, by hunne begrippen van de noodzaaklykheid eener Grondwettige Herflellinge bleeven volharden, en in veele Staatsonderhandelingen des blyk by blyk gaven, tot geen geringen aanlloot hunner ïegenpartye, die alle middelen te haarer verfterking te baate nam (f). Onder deeze "middelen verdient, in de eerfte plaats, vermeld te worden een Dank,, adres aan Staaten van Zeeland, met het begin van Sprokkelmaand ingediend. Wy zullen het geheel plaatzen, als een der gronden, waar op, 't geen wy vervolgens in dit Ge- Zie onze Faderl. Hist. XIII. t>. bl. 241. fjt) Zie aldaar, onder andere bl. 254, 265». '  HISTORIE. £17 Gewest ten deezen Jaare zullen zien gebeuren , rust. De Inleeveraars fpraaken de Staaten, in deezer voege aan, ., Edel Mo, gende Heeren! Het is niet dan met den f diepften eerbied en gevoelige erkentenis ',' voor den zegen, welken wy, onder het „ wys en voorzigtig Beduur van U Ed. „ Mog. tot op den dag van heden, gcnie- ten, dat wy ondergeichreevene Burgers, „ In- en Opgezetenen deezer Provincie, „ met dit nederig Adres ons by U Ed. „ Mog. vervoegen om de dankbaare ge„ voelens van onze harten in het zelve „ plegtig voor U Ed. Mogenden open te „ leggen, _ „ Al zedert een geruimen tyd vonden vee„ len van ons zich tot zo eene openlyke „ Dankbetuiging ten fterkften aangeprik„ keld, en wy zyn alleen daar van, tot hier „ toe, te rug gehouden, eensdeels door „ den {chroom, voor allen fchyn als of wy „ ons in zaaken van Regeering eenigzins s, wilden inmengen, welke wy gerustlyk „ aan U Ed. Mog. toevertrouwden; ander„ deels door de openbaare bewyzen van , U Ed. Mog. trelfelyk Beltuur, ten vol„ len blykbaar in de aangenaame rust en 5, eendragt, welke 'er over 't algemeen in „ deeze Provincie blyft heerfchen. „ 't Is waar, dat men, van tyd tot tyd, uit andere Provinciën van ons Gemee„ nebest, in verfcheidene Couranten voor^ naame Perfoonen der hooge Regeeringe , „ of Stedelyke Magiftraaten, benevens der- zeiver waardige Ministers, door allcrleie O 5 „ lu- LII. BOEK,  Llf. BOEK. -■7*7- ar8 VADERLANDSCHE „ Infimulatien en fnoode Lasteringen, heeft „ poogen verdagt te maaken, van onkunde „ en kwaade trouw; maar, daar een eer,, lyk Man 'er zeer weinig om geeft, wat „ een fnoode Guit of eerloos Booswigt, in Paskwillen en Schotfchriften naamloos „ van hem fchryft; en daar ook zulk een „ Leugen- en Lastertaal geene de minfte „ uitwerking hadt om deeze by ons te wel „ bekende en hooggeagte Mannen in eeni„ ge verdenkinge te brengen, waar door „ alle die vergiftige pylen, uit het don„ kere gefchooten, geen doel ter wereld „ getroffen hebben, zo hebben wy geoor„ deeld ons aan die kwaadaartigheden ook „ geenzins te moeten bekreunen. ,, Doch, dewyl wy onlangs, met geen „ minder bevreemding dan verfoeijing ge„ waar wierden, dat de Leugen en Las„ ter tot die hoogte opgeklommen is, dat „ de zogenaamde Hollandfche Historifche „ Courant van zes January laatstleden, „ quafi uit een Brief van Middelburg aan „ een Heer te Delft, openlyk aanvalt op „ het Geheele Befluur deezer Provincie, „ door het Publiek wys te maaken, dat „ deeze Provincie op het Politik Tooneel van „ ons Vaderland eene veragtlyke Rol fpeelt, „ en dat zulk gedrag, door het beste gedeelte „ van Zeelands Ingezetenen niet werd goed„ gekeurd; maar dat dit den grootflen af„ keer voelt, over het ongelukkig Befluur dat „ hier plaats heeft, en waar door deeze Pro„ vineie het voorwerp der Vcragtinge van alle „ Weidenkenden zyn moet; zo deedt dit » C«7  HISTORIE. aio v. wy willen het niet ontveinzen,) de „ verontwaardiging, over .zulk eene boos„ aartige Lastering, alleszins gefchikt om „ kwaad zaad in de gemoederen te ftrooi„ jen, by ons ten toppunt ryzen. Want „ aan wien kan het onbekend zyn, dat al „ dit gepofeerde, niet minder dan verfchei„ dene andere voorige Berigten uit Zet„ land, in die zelfde Courant (*), (zom„ mige quafi uit de Hoofdltad deezer Pro„ vincie gefchreeven,) tegen de klaarblyk„ lyke waarheid aan, lasterlyk verzonnen „ zyn? En dewyl de Laster, hoe fnood „ ook, wanneer men denzelven altyd zy„ nen vryen loop laat, by onkundigen „ ligtlyk veld wint, hebben wy vermeend „ niet langer te mogen ftüzwygen; maar „ het zelfs van onzen onvermydelyken „ pligt geagt, door dit eerbiedig Adres, „ op het voetfpoor van 't geen in andere -„ Provinciën, ten deezen tyde, zo veelvub „ dig gefchiedt, de waare gevoelens van „ onze harten voor U Ed. Mogenden, naar „ waarheid open te leggen. „ Het is dan , om gemelde redenen, „ Ed. Mog. Heeren! dat wy, wel verre „ van toe te ftemmen, dat deeze ProvincL b: „ te- (*) 't Was die zeifde Courant, welke, in den voorleeden Jaare, een Antwoord des Stadhouders aan den RaaJpenfionaris van de Spiegel gegeeven hadt, waar over ter Zéèuwfihe Staatsvergaderinge >o veel te doen viel, en eerige Staatsleden meer en meer van dien Rradpenfionaris wendig maakte. Zie onze tadirl. tint. XiU. D. bl. 250. LH. BOE IC, 1787.  220 VADERLANDSCHE LU. B U E K. 1787. \ „ tegenwoordig op het Publiek Tooneel eene veri ,, agtlyke rol fpeelt, wel verre van den groot„ ften afkeer ie geweien over het ongelukkige „ Befluur, 't welk hier zou plaats hebben, en waar door deeze Provincie het voorwerp „ der veragtinge van alle Weidenkenden zyn „ moet, geene de minfle zwaarigheid maa„ ken, om , by deezen, ons volkomen ge„ noegen te betuigen over de wyze Maat- regelen en Befluiten, voor al zedert het „ begin van den Oorlog tusfchen Ons en „ Engeland, tot deezen tegenwoordigen „ tyü, by U Ed. Mog. genomen, met „ dankbaare erkentenis van alle die moei„ te, zorg en arbied, waar aan wy, bo„ ven 't geen in zommige Provinciën thans „ plaats heeft, onder den Godlyken ze- gen, onze welvaart, rust, vryheid en „ veiligheid, tot op deezen dag toe, ver* „ fchuldigd zyn. -— Maatregelen, welke wy vertrouwen durven, dat by een wel„ denkend Naageflacht de volkomenfte „ goedkeuring en bewondering zullen weg„ draagen. „ Ja, zo verre .is het 'er af, Ed. Mog. „ Heeren! dat wy niet ten vollen zouden „ inftemmen in de alleszins regelmaatige „ handeüngen van U Ed. Mog., dat ons, 5, ten deezen opzigte, niets meerder grieft, dan dat dezelve geen meerderen invloed „ gemaakt hebben op zommigen onzer „ Bondgenooten , waar door veelen van „ ons, buiten fchuld van U Ed. Mog. in ., de nadeelige gevolgen van dien zo fcha„ delyken Oorlog, en van de elders aan- » ge-  HISTORIE. Jtsi „ geftookte en aangekweekte Verdeeldhe- den in de Republiek deelen moeten. „ De vrede- en vryheidlievende gedraa„ gingen van U Ed. Mog. omtrent alle „ In- en Opgezetenen, zonder onderfcheid, „ en de maatregelen met zo veel wys„ heids beftuurd, by de komst van zyne „ Doorlugtige Hoogheid, met Hoogstdes„ zelfs Gemalinne en Vorstlyke Familie, „in het afgeloopen Jaar, waren van dien ,, aart, dat dezelve aan niemand, hoe hy, „ in deeze dagen van verfchillende begrip„ pen over de omftandigheid van tyd, ook „ denken mogte, eenige reden van klag- ten of ontevredenheid gaven; ja dat de „ verwondering, en zelfs de heimlyke ja„ loufy over ons geluk werd gaande ge„ maakt by Vreemdelingen en Nabuuren „ uit de andere Gewesten, die by het ver„ oorloven van onfchuldige Vryheden, de „ goede orde zagen, welke alhier heersch„ te, en, op dien tyd, met ons, in dit ge„ noegen deelden: zonder dat dit aange„ naam Bezoek de minfle aanleiding heeft „ gegeeven tot eenige krenking van onze „ goede en grondwettige Conftitutie, waar „ voor men egter, in zommige Nieuwspa,, pieren het Volk van Nederland dwaas„ lyk vrees en bekommering zogt aan te „ jaagen. Maatregelen, by welke U „ Ed. Mog. tot op deezen dag toe, ter „ bewaaringe van Rust en Vrede, en tot „ blydfchap van alle weidenkenden, bly- ven volharden. „ Inzonderheid werden wy gevoelig ge- „ trof- BOEK. I787.  222 VADERLANDSCHE Lil. Boek. 1787. troffen, en onze harten vervuld met „ waare dankbaarheid, by het zien van die „ voortreffelyke Refolutie van den zestien„ den October mdcclxxxvi (*), by welk „ U Ed. Mog. derzelver Sententien no„ pens deeze onze welgevestigde Confti„ tutie, benevens de zugt om ons by de„ zelve te handhaaven, zo duidelyk en „ terfens zo manlyk, aan den dag leggen. „ Meer zouden wy kunnen opnoemen, Ed. Mog. Heeren! doch wy wilden al„ leenlyk eenige weinige byzonderheden „ melden, ten bewyze dat de loflyke Gcr „ draagingen van Ü Ed. Mog. in deeze „ verwarde tyden, by ons in verfchen ge„ heugen zyn, en in een dankbaar hart „ bewaard blyven, zonder dat de Intrigues „ van een of ander Kwaadwilligen, of ook „ de Leugen- en Lastertaal in de Schot„ fchriften van onzen tyd , iets hebben „ kunnen uitwerken om de Hoogagting en „ Liefde, welke wy U Ed. Mog. zo bil„ lyk als hartlyk toedraagen, eenigzins te „ kunnen krenken. „ Ontvangt dan Ed. Mog. Heeren! dit „ nederig Adres van een aantal der goede „ In- en Opgezetenen van deeze, tot hier „ toe, over 't algemeen, zo vreedzaame „ Provincie, tot welke zy het zich eene „ Eer en Voorregt agten te behooren, met „ die (*) Men flaa over dezelve en het geen deswegen zo ter Zeeuwfche Staatsvergaderinge, als ter Vergaderinge van de Algemeene Staaten voorviel, onze Vadert. Hist. na XIII, D. bl. 268 enz.  HISTORIE. 223 „ die genegenheid, waar mede het U Ed. „ Mog. wordt opgedraagen, en met die „ goedwilligheid, welke U Ed. Mog. ten „ allen tyde, aan braave vreedzaame ln„ en Opgezetenen betoonen, terwyl wy „ opregtlyk verklaaren voor U Ed. Mog., „ die met de daad toonen aan onze belan„ gens zo zeer verbonden te zyn, altoos „ goed en bloed over te hebben, om de,, zelve in hunne goede poogingen en „ maatregelen, des noods, te helpen main„ tineeren en onderdennen. „ Wy bidden den Gon van Nederland, „ dat hy de aanzienlyke Perfoonen en Ver„ gadering van U Èd. Mog. in zyne hei„ lige Befcherminge neeme! Uwe Raad„ flagen en Befluiten bekragtige met zyne „ dierbaare Goedkeuring! Én alle uwe „ heilzaame Poogingen en Maatregelen, „ ten nutte van het Vaderland, en inzon,, derheid van deeze Provincie, wel doe „ gelukken!" Een Dankadres eeniger Burgeren en Ingezetenen te Vlhfingen, aan Staaten van Zeeland, behelsde dezelfde zaaken niet alleen ; maar ftemde in den voordragt woordlyk overeen. De aanvang alleen was het meest verfchillend, en liep op deezen zin; ,, Offchoon de Ondermyners van Neder- lands gevestigde Regeeringsvorm in zom„ mige Gewesten onzer Republiek, in dee„ ze verwarde tyden , ook hunne listige „ ontwerpen fmeeden, om, ware het hun „ mogelyk, ons vreedzaam Zeeland tot „ medewerking en medeuitvoering hunner „ heil- SOEK. I787. Eensluidend van Vlisfm<$cn, ook ien van dmenuiden.  224 VADER. LANDSCHE LH. boek. 1787. Vermoeden wegens den Steller. Hoe zeer van ne Spiegel zich een Voorftanderdaar van betoonde. „ heillooze poogingen aan tefpooren; z Opgezetenen deezer Provincie ; betui„ gende hunne dankbaarheid en genoegen, „ wegens de Maatregelen by hun Ed. Mog. „ genomen, tot handhaaving der wettige „ Conftitutie en Regeeringsvorm, en tot „ bevordering van Welvaart, Rust, en „ Vryheid, dat hun Ed. Mog. niet zou„ den nalaaten, in het opvolgen van deeze „ Maatregelen, te volharden; en ook in „ het billyk vertrouwen waren, dat de „ goede In- en Opgezetenen, zich in ftil„ heid en behoorelyke ondergefchiktheid, „ zouden blyven verlaaten op de zorg van „ hunne wettige Overheid, en dus ieder „ in zyne betrekking medewerken tot be„ vestiging van die Voorregten, welker „ genot de ftoffe van Dankzegging in de „ Adresfen uitmaakte (*)." Niet ongemerkt lieten de beide uitgezonderde Steden de handelwyze in deezen gehouden. Zy gaven dit te kennen. Zierikzee met deeze bewoordingen; „ Dat zy „ zeer gevoelig waren over At rechtmaa„ tige Goedkeuring van het Volk, welks „ waare belangen, de onderwerpen hun„ ner raadpleegingen altyd geweest waren, „ vooral in de kragtdaadige poogingen „ door hun in en naa den Engelfchen Ooi„ log aangewend tot redding van het zin„ kend Vaderland, tot weering van werk „ loos (*) Perzam. by de Chalmot XI. D. bl. 26. Pa LIT. B OEKi I787. Wat Zit* rikzee hier op in 't midden brengt.  Lil. BOEK 1787. 228 VADERLANDSCHE „ loosheid, van den Hertog van BRUftS„ wyk van de Militaire Jurisdictie, en „ tot bewaanng van de Rust by de komst „ van zyne Hoogheid in de Provincie. „ Alle welke maatregels genomen waren „ met eenpaangheid der Staatsleden, den „ Heer van Lynden, als Reprefentant „ van den Stadhouder, alleen uitgezon- „ derd. Dat, fchoon zy van de Meer- „ derheid hunner Medeflaatsleden veifchil5, den over het Rapport van zestien Oc» tober mdcclxxxvi (*) hun Advys tot „ nu toe door niemand wederlegd; maar ,, m tegendeel, door het beste en verftans5 digfte gedeelte der Natie, toegejuichd was. n Dat zy zich zeer gaarne de goedkeu„ ring van het andere gedeelte des Volks, „ aan hunne Medeleden betuigd, konden „ laaten welgevallen, en zich zeer gemak„ lyk met de algemeene uitdrukkingen van ., het voorgeflaagen Antwoord op het „ Dankadres vereenigen konden, indien zy „ met wederhouden wierden door de wyze „ waar op't zelve in de wereld gebragt was. „ Dankadresfen moesten uit eene berede„ neerde, verftandige en regtmaatige over„ tuiging van zelve voortvloeijen, wilden „ zy de welgeplaatfte harten der Tekenaa„ ren, en de eer van hun aan wien zy „ werden opgedraagen, aan den dag leg„ gen; maar zy konden die voornaame „ vereischten in dat Dankadres niet vin- „ den: (*) Zie onze Vadert. Hift. XIII. D. bl. 272,  HISTORIE. 22Q den: naardemaal hetzelve alleszins bly,, ken droeg van met overhaasting, wan„ orde, en drift te zyn aangeboden, en „ veelen der Tekenaaren niet recht gewee„ ten noch verftaan hadden, wat zy on„ derfchreeven, daar de Raadpensionaris „ een groot getal van vyf honderd hadt uit?, gemonfterd (*), om dat zy door Dwang „ en Geweld genoodzaakt waren hunne „ Naamen te zetten, het geen ook binnen „ Goes aan eenige Ingezetenen van Zierik„ zee, zich daar toen bevindende, was ge- „ beurd (*) Het zal niet te onpasfe zyn, aan den voet van dit Blad, iets te melden, wegens het Aantal 115. 142. en i<5: P 4 LH. BOEK. 1787. I ■> } l r > 1  LU. Boek. I787. Door van de Sfiegel beantwoord.' 832 VADERLANDSCHE „ ieder Regt en Juftitie te doen, het geen " ïyj ' ïen hunnen opzigte, volftrekt „ hadt nagelaaten. Dat het ook aanliep „ teger1 het XIII. Artykel der Inftructie van „ den Raadpenfionaris, volgens het welk „ hy in alle zaaken, waar in naar de orde „ der Regeeringe kon geconcludeerd wor„ den, de fchriftlyke Conclufie in de Notu9, len moest ftellen, en niet de byzondere „ Gevoelens voor Extract, zo 'er een moest " geSeeven worden, laaten uittrekken (*)"■ Niet onbeantwoord liet van de Spiegel deezen aanval der Zierikzeeënaaren, die hem te meermaalen, in het doordry ven van zyne maatregelen, in den weg ftonden. Stout op de Meerderheid der vyf ftemmen ontzag; hy niet zich van eene uitvlugt te bedienen en wel Ichamper die van Zierikzee toe te voegen, „dat hy geene Conclufie genomen „ hadt op het Antwoord der vyf Staatsk„ den, en dat het in de Notulen ook niet „ was vermeld in de form van een Befluit „ maar van^eene Authorifatie door vyf' Le-„ den van den Staat, ieder voor zich zel„ ven, op hem geftrekt om iets, op hun1, nen Naam, te verklaaren, waar-van hy „ genoeg voorbeelden zou kunnen aantoo„ nen, indien hy niet vreesde te kort t' doen aan de kundigheid der Regeerinsre , van Zierikzee. a ,, Dat hy niet gezondigd hadt tegen het , XIII, Artykel zyner Inftructie 1 want dat ■>■> het (*) Ferzam. by de Chalmot XI. D. bl. 6$.  HISTORIE. 233 „ het geeven van een Antwoord geene 9, zaak was, waar in, (zo lang de Raad„ pleeging in die termen ftondt,) naar 3, Orde van de Re geer ing kon geconcludeerd „ worden; dat het genotuleerde deswegen „ ook geene Conclufie of form van Refolutie; „ maar alleen een Declaratoir uit naam van „ Vyf Leden was, gelyk ieder Lid van Staat de magt hadt om afzonderlyk voor ?, zich zeiven te doen. „ Niet denkelyk was het," dus voer hy voort, „dat die van Zierikzee zouden wil„ len ftaande houden, dat hunne onge„ reedheid om te antwoorden de andere „ Leden buiten het vermogen zou ftellen „ om aan zulk een notabel getal van In„ gezetenen te verklaaren, hoedanig zy „ derzelver Dankadres hadden opgenomen; „ dat het aan Hem niet te wyten was, dat de Gedeputeerden herhaalde reizen „ verzogt hadden om Copie van de Dankadresfen; dewyl het bezorgen van Copien „ niet regelregt tot zyn Ampt behoorde; . behalven dat hy meer dan ééns ter Ver„ gaderinge hadt aangetoond, dat de In„ houd der Dankadresfen zelve aan hun Ed. Agtb. bekend, en het moeilyk te | „ begrypen was, welken invloed de Naamen der Ondertekenaaren op de Raad„ pleegingen van een Lid van Staat kon., den hebben, om een gepast Antwoord „ te geeven; dat ook het menigvuldig werk van 's Lands Griffie niet toeliet v om de gevorderde Copie van een getal P 5 van Liï. IIObK. I787.  LIT. Boek. 1787. Wederantwoordder Zierikzeeëvaaren. 234 VADERLANDSCHE „ van meer dan 8000 Naamen zo fpoedig in gereedheid te brengen (*)." Elders hadt men wel, by voorbeeld in Gelderland, een allernaauwkeurigst onderzoek na de Naamen der Tekenaaren der Patriottifche Verzoekfchriften gedaan, en hier in bet hoogst belang gefield; doch, 't geen men op zekere tyden, en in zekere omstandigheden, gepast en noodig oordeelt, moet in andere als ongepast en onnoodig verworpen, althans in een donkeren hoek gezet worden. Dan de Regeering van Zierikzee bleef niet in gebreeke om den Raadpenfionaris breedfpraakig te beantwoorden, en aan te toonen, ,, dat de Verdeediging des Heeren ,, van de Spiegel op eene enkele Woord- „ fpeeling uitkwam. Dat zy het al- „ toos daar voor zouden houden, dat dee„ ze Authorifatie van de Vyf Leden ge„ flrekt, iets was, 't welk afweek van de „ gewoone Orde der Regeeringe, en bui„ ten twyfel iets irreguliers bevatte, dat „ van kwaade gevolgen kon zyn , waar „ tegen niet dan met de grootfte zorgvul- digheid kon worden gewaakt. — Gaarne „ wilden zy toeftemmen, dat 'er mogelyk ,4 voorbeelden van zulke irreguliere zaaken „ in de Staatsregisters te vinden waren; „ doch hielden zy zich verzekerd , dat „ hun Ed. Mog. dezelve nooit zouden „ aanneemen om tot een Rigtfnoer in de „ Or- Vcrzam. ly Da Chalmot XI, D. bl. 73.  HISTORIE. £35 „ Orde der Regeeringe te dienen: vermids „ men zeer dikwyls in onze Republiek „ zaaken hadt zien gebeuren, welke aan„ leiding zouden kunnen geeven, om de „ verkeerdfte Sustenuen te verdeedigen, „ indien men aan dezelve door voorbeelm den kragt wilde byzetten." Naa hunne' aanmerkingen over het niet uitleeveren van Affchrifren der Dankadresfen, en hun aandringen op de Naamen dei Ondertekehaaren, dat zy voor hun van aanbelang rekenden, verdeedigd, als mede het onvoeglyke en flrydige getoond te hebben, dat de Heer van de Spiegel, Raadpensionaris zynde, nogthans Raad van de Stad Goes bleef, benevens hunne bedenkingen op eenige andere vroegere en toen tusfchen beiden voorgevallene Zeeuwfche Gebeurtenisfen, hier met veel klems aangevoerd, en waar over wy nader zullen ban delen, befluiten zy dit Antwoord op dee zen fcherpen toon; „ De betuigingen vai „ den Heer Raadpenfionaris in de Verga dering van hun Ed. Mog. by de aan „ vaarding van deszelfs Ampt en aan „ flot zyner Verdeediginge herhaald, da „ zyn Hcog Ed. Geftr. niemands gunst q „ eene laffe wyze zou bejaagen, en niemanü ongunst flaafagtig vreezen, niet dagtaft „ hangen van goedkeuring of afkeuring, e, „ ongevoelig te zyn voor gevlei of bedreigin „ gen, zyn groote en verheevene Senti „ menten, die hun Ed. Agtb. in den Hee „ Raadpenfionaris gaarne willen erkennen „ naardemaal zyn Hoog Ed. Geftr. zelf i, ge Lir. b oe K. 1787. 1 t t ) f e 7 r s  236 VADERLANDSCHE LH. D uek. 5 5 5 3 > 5' SI 5: 5: Si 9J 35 53 SS SS 5? 35 3« SS SS SS s? „ gelieft te zeggen, die te bezitten by eene „ veragting van fmaad en lasterfdriften, by „ een goed Geweeten voor God en hun Ed. „ Mog. de verkreegene agting van het ver„ flandigfte gedeelte der Natie, de trouw en ,. ftandvastzgheid om zich niet te laaten me„ de/leef en met de heeifchende denkbeelden „ van den tyd, en geen lof of eer te befiaa, len by onbevoegde Regteren, en wat meer , van diergelyke uitdrukkingen zyn, die ,, zyn Hoog Ed. Gellrenge in zyne Ver, deediging gelieft te brengen; verheffen , deeze Sentimenten buiten twyfel den , Heer Raadpenfionaris zeer naby tot den , volmaakten Man, Justum et tenacem pro, poftti Virum, en meriteeren niet alleen , de Approbatie van hun Ed. Agtb. maar , ook derzelver bewondering: naardemaar deeze voortreffelyke hoedanigheden, in den Eerften Minister van deeze Provincie, niet anders kunnen ilrekken dan om den Ouden luister, welvaard en bloei derzelve kragtdaadig te helpen bevorderen, zo zy met eene evenredige Vaderlandsliefde , zonder eenig belang of eenzydigheid, vergezeld gaan ; dat hun Ed, Agtb. vertrouwen in den Raadpenfionaris , en daarom, zo veel in hun is, het zich eene Eer zullen rekenen, met zyn Hoog Ed. Geftrenge tot die heilzaame èindens te mogen medewerken, zo lang men het hun Ed. Agtb. niet kwalyk zal rieerheri om met eene gepaste vrymoedigheid, insgelyks, zonder iemands gumt op eene laffe wyze (e willen bejaagen „ en  HISTORIE. 0,37 ^, én m'emands ongunst flaafagtig te vr&zen, 3, zonder af te hangen van iemands gevlet „ of bedreiging, hunne gevoelens te mani- festeeren, agtervotgens de voorouderly„ ke Vryheid, 't welk alles hun Ed. Agtb. gaarne zullen laaten aan de overweeging „ van hun Ed. Mogenden (*)." Schoon de Raadpenfionaris, in een alzins toejuichend Befluit der Regeeringe van Goes over zyn gehouden gedrag, en van derzelver verknogtheid aan hem, als mede van hunne begeerte, dat hy in het Raadsampt daar ter Stede, ondanks de daar op gemaakte aanmerkingen, zou blyven volharden, eenige vergelding vondt; fchoon de Heer van Lynden, voor den Eerften Edelen, en de Afgevaardigden van Middelburg de Regtvaardiging van den Raadpenfionaris volkomen goedkeurden, en genoegen namen in diens beheer van "sLands zaaken, als mede hun verlangen te verftaan gaven, dat hy, ter voorkominge van verdere onaangenaamheden, zich van het weder beantwoorden der Zierikzeefche Regeeringe zou onthouden, en de zaak, als afgedaan , laaten berusten , gaf deeze zyn hooggaand misnoegen te kennen over de wyze waar op zommige Staatsleden, zints eenigen tyd, zich ter Staatsvergaderinge gedroegen, dit byzonder toepasfende op de Heeren van Zierikzee, wierfleekelige en f-pot* agpige ftyl hem zeer mishaagde, met byvoeging, „ dat hy wel vertrouwde niet noo- » dig £*) Net, van Zeel, 1787. bl. 158—165. LIL boek. I787. Beloond ongenoe* gen van VAN DE Spiegel deswegen.  238 VADERLANDSCHE LU. boek. I787. Verdere gefchillen deswegenter Staatsvergadering. „ dig te hebben, zyne Verantwoording, „ op nieuw, voor hun Ed. Mog. te moe„ ten doen; doch dat, in geval het Advys ,, der Heeren van Zierikzee wederom, (ge„ lyk meermaalen gedaan was,) door mid,, del van Couranten, of anderzins, publiek ,, gemaakt wierd, en 't zelve eenige in„ druk by de Natie maakte, hy zich niet „ zou kunnen onthouden van weder de „ pen op te vatten, en zyne zaak voor „ de Regtbank van het Publiek te verdee„ digen; dat, indien zyn Perfoon en Mi„ nisterie aan het Vaderland van nut zou j, zyn, daar toe noodig was het vertrou„ wen niet alleen van de Regeering; maar „ ook van de Ingezetenen, en dat hy der„ zeiver oordeel genoeg eerbiedigde, en „ door bybrengen van goede redenen en „ zaaken, een ieder, die 'er belang by „ rekende, in ftaat te ftellen, om dit ge„ fchil kundig te kunnen onderzoeken, en „ daar in voor zich zei ven de party van „ regt en bülykheid te kiezen (*_)." Laater vondt de Heer van de Spiegel in de Afgevaardigden van Veere handhaavers zyner zaake: en wilden deezen het laatst ingediende van Zierikzee uit de Staatspapieren geligt, of zodanig veranderd hebben, dat deeze zaak van wederzyden, genoegzaam buiten eenig gevolg kon worden gelaaten (f). Hier in ftemden die van Tholeu mede. Te welker gelegenheid de Raad- (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 166. (t) Not. van Zeel. 1787. bl. 194.  HISTORIE. 239 Raadpenfionaris betuigde dat het hem leed deedt, die zelfde goedkeuring by de Heeren van Zierikzee niet gevonden te hebben. Desgelyks was hy gegriefd, dewyl die van Vlisfingen tot nog geen Advys, hoe genaamd, op dit ftuk hadden uitgebragt. Met bygevoegd verzoek, dat, dewyl die van Zierikzee hun laatfte Advys, door den druk hadden gemeen gemaakt, hy oordeelde niet te mogen uitftellen het Publiek van den uitfiag dier zaake te onderrigten ; waar toe hy verzogt gebruik te mogen maaken van de ingediende Verklaaringen der Staatsleden. By de omvraage over dit onderwerp drongen de Heer van Lynden, voor den Eerften Edelen, de Afgevaardigden van Middelburg, Goes, Tkolcn en Veere, nogmaals aan op het ligten der Zierïkzeefche Advyfen uit de Staatspapieren; met by voeging, dat zy, in gevalle deezen dit niet verkoozen te doen, den Raadpenfionaris vryheid gaven om van hunne Verklaaringen het verlangde gebruik te maaken. Die van Vlisfingen betuigden dit ook wel te mogen lyden, indien de Raadpenfionaris goedvondt om de nadere bewyzen der Heeren van Zierikzee te beantwoorden: dat zy voorts, op dit ftuk zich ongelast vindende, daar over de vrye raadpleeging hunner Lastgeeveren aan zich voorbehielden (*). Vlisfingen hadt zich ter Staatsvergaderinge reeds vroeg, ten aanziene der Dankadres-j fcn, (*) Net. van Zeel. 17B7. bl. 226» LU. soek. 1787. WttPiih ïngen >ver de  fl4o VADERLAND SCHE Lii. Boek. 1787. Dankadresfenoordeelt. fen, op eene wyze uitgelaaten, die deri Raadpenfionaris, nevens de met hem inftemmende Staatsleden, hoogst moest grieven. Wanneer zy dezelve onder de oorzaaken der zich onlangs geopenbaard hebbende Beweegenisfen in Zeeland, in de eerfte plaats, rangfchikten, „ als die," om hunne eigene woorden te bezigen, „ mo- gelyk met een goed oogmerk ingerigt, „ evenwel zodanig eene Agitatie in de ge„ moederen van genoegzaam alle de In„ woonderen deezer Provincie hadden te „ wege gebragt, dat, daar men met dank„ zegging tot het Godlyk Opperweezen roemen mogt, dat deeze Provincie in 't „ generaal, immers zeer zeker het Eiland Walcheren, in 't byzonder, een fingulier „ voorbeeld in de Republiek opleeverde „ van Rust en Tranquiliteit, juist, zo dra „ deeze Dankadresfen in de wereld ge;, bragt waren, de gemoederen van de tot „ dien tyd toe bedaarde en rustige Inge- zetenen dermaate ontrust en in zodanig eene agitatie gebragt waren, dat de Par„ tyfchappen zich openlyk begonnen te „ openbaaren. Al het welk men aan de 5, wyze waar op dezelve door eenige al te „ yverige Perfoonen om dat Dankadres ondertekend te krygen, mogt toefchry- ven, mitsgaders het vreeslyk Oproer en „ geweldige Handelwyze, welke binnen de Stad Goes en Eilande van Zuid Be„ veland, als mede by het daar ter ptlaaze „ bekend worden van dat Dankadres hadt ;5 plaats gehad, Genoeg was het be- „ keiid,  HISTORIE. 241 9, kend, dat het gerugt van deeze fchrik„ baarende Onderneeming, niet weinig, „ zo niet in 't algemeen, de Burgers, In„ en Opgezetenen van dit Eiland, in be„ kommering gebragt, en veelen derzelven „ door vreeze aangemoedigd hadt, om de I, bewuste Dankadresfen, waar mede men aan de Huizen, en wel Speciaal ten Plat„ tenlande, hadt rondgeloopen, te onder„ tekenen (* V' , 't Geen de Regeering van Vlisfingen hier als met een wenk, en op eene zagte wyze, aanduidt, werd elders uitvoerig en met zwarte verwen gefchilderd, en fchreef men aan die zo vriendlyk door de Meerderheid der Zeeuwfche Staatsleden onvangene Dankadresfen den oorsprong toe der ontftaane Oproerigheden, die men, ter onderdrukkinge van de Patriotten, op geene andere wyze, fchielyk en fterk genoeg wist aan den gang te brengen. Het Gemeen moest diets gemaakt worden, dat men zyne Hoogheid welhaast alles zou ontneemen, dat de Gewapende Burger gereedt ftondt om de Regeering daar toe te noodzaaken. Dit wilde men den Volke door die Dankadresfen inboezemen, en t zelve in den waan brengen,-dat de toeleg was zyne Hoogheid, en de thans lfandgrypende Regeeringsvorm, te benadeelen. Te voorzien en zeker was het, dat dusdanige Dankadresfen misnoegen moesten verwekken, (*) Not. van Zeel. i7%7- M> 73- Vergelyk bies ©ede het boven aangetekende bl. aap. XVIII. Deel. Q Lll« boek. De Danka* dresfea als de zaaden Tan Oproer aan» gemerkte  Lrr. BOEK.. I787. Wat 'ei met het NationaalFonds gebeurde. Hoe zeer daar in haat. VADERLAND SC HE ken, en tegenkanting veroorzaaken by de Patriotten, 't Geweld der opdringinge moest dien tegenfland vergrooten, en hier uit Oproer ontdaan. Oproer, 't geen gelegenheid gaf tot het gebruiken van dwangmiddelen ter verdrukkinge van de Patriotten, en befcherming der Tegenpartye, die zich van s Volks meerderheid in Zeeland wel verzekerd mogt houden, en in de menigte ook der vrywilhge Ondertekenaaren eene groote fterkte vondt (*). ö Geen twyfel valt 'er in 't minfle of dusdanige oogmerken aan de Dankadresfen toegefchreeven,werden van de Tegenparty wel heftig ontkend, en andere oorzaaken van het Misnoegen, tot Oproer aangegroeid, op- gegeeven. Dan, eer wy ter vermel- dmge hier van treeden, moeten wy gewaagen van eene byzonderheid in Zeeland, die wy voorheen maar even aangeftipt en waar van wy een breeder verflag beloofd hebben (f), en in zeker verband"flaat met de andere poogingen der Prinsgezinde Par7^ ~7~ Hoe hec zich i W den voorleeden Jaare daar, en wel byzonder in Middelbars, hadt toegedraagen met de Zamelpenningen voor het Nationaal Fonds is, ter even aangeduide plaatze, vermeld. Dit Fonds, zo zeer de fteun der Patriotten, hadt men, ondanks de tegenwerkingen, m ftand, en op den laatiten van Louwmaand daar van, ingevolge der be- kend- C ) Post van den Neder.Rbyn XI. D. bl. 717 tt; Zie onze Vadert. Hifi. XI. D. bl. 323-^25  HISTORIE. 243 kendmaakingen in de Nieuwspapieren, de eerfte Provinciaale Vergadering te Middelburg gehouden. Zulks ftak van de Spiegel en diens Aanhang geweldig in den krop, en konden zy de voorgaande mislukking , om die Zamelpenningen magtig te worden, niet dulden. De gemoederen der menigte moesten tegen hun, die de hand aan dit fteunzel der Vryheid leenden, opgezet en 't zelve omverre gehaald worden. Niet zonder vertocn van Pligt en Vaderiandlievenden yver treedt de Zeeuwfche Raadpenfionaris te voorfchyn, zich beroepende op het XI. Art. zyner Inftructie. Dit hieldt in, ,, dat hy verpligt was, te zorgen, dat geen Indragt gefchiedde te„ gen de Orde der Regeering, noch de „ Hoogheid en Geregtigheid der Provincie, en kennis te geeven, zo dra daar „ tegen iets ondernomen werd. Hy ,, meende," liet hy 'er op volgen, „ dat de Bevordering van de gewigtigfte Belan,, gen des Nederlandfchen Volks was toever„ trouwd aan de Hooge Regeering; dat „ de Provinciaale Vergadering, waar in die „ belangen verhandeld behoorden te wor„ den, was de Vergadering der Staaten; „ dat het Nationaal Fonds waren 'sLands Finantien, door de contributie der Natie, ,, in de eenpaarig toegeftaane Belastingen „ wordende uitgemaakt; en dat derhalven, „ indien 'er een ander Nationaal Fonds werd ,, ingezameld, of eene andere Priyinciaale Vergadering gehouden, waar van een ,, Lid van Regeering zich tot Prefident Q'ü „ liet LH. BOEK. I787. Aanval van van de Spiegel op 't zelve.  244 VADERLANDSCHE LH. BOEK. 1787. De Raad M. Pous verzet 'er zich tegen. Zo ook de Directeurenvan dat Fonds. „ liet aanftellen , of indien iemand oor„ deelde, dat de gewigtigfte belangen des ,, Volks, door andere raadpleegingen, dan „ die der Staaten moesten bevorderd wor,, den, zulks, naar zyn inzien, de aan„ dagt van hun Ed. Mogenden, vooral ,, in deeze tydsomflandigheden, zou ver„ dienen." Hoe zeer dit Voorftel ingang vondt by veele Staatsleden viel 'er geen Befluit op; maar men oordeelde, dat het behoorde verzonden te worden aan eene bepaalde Commisfie voorheen benoemd, om de algemeene en byzondere oorzaaken op te fpeuren, die aanleiding zouden kunnen gegeeven hebben, of nog gaven, tot Oneenigheden in Zeeland (*_). Met te fterke aanduiding was , onder meer andere Regeeringsleden, de Heer B. Matthias Pous, Raad der Stad Middelhurg, aangeweezen, om zich des niet getaakt te toonen. Hy deedt zulks in eenen manlyken Brieve, weinig dagen daar naa; met eisch van eene behoorelyke Voldoening, wegens 't geen hy aantoonde door van de Spiegel voornaamlyk op hem gemunt te zyn; onder betuiging, dat hy zich anderzins van de post in de Staatscommisfie wegens deQuotas zou onthouden. Desgelyks dienden de Directeuren van bet Nationaal Fonds in Zeeland opgerigt, 2en Verzoekfchrift by de Staaten in, waar by zy, naa de betaamelykheid hunner Han- (*) Not. van Ziel bl 33.  HISTORIE. *45 Handel wyze in deezen gehouden, betoogd te hebben, verzogten door de Staaten vrygekend te worden van de Verdenking, waar onder zy door het Voorftel van den Raadpenfionaris gebragt waren (*). De Vroedfehap van Zierikzee zat hier niet ftil, en merkte aan, „ dat het Natio„ naai Fonds, uit de edelfte grondbegin„ zeis ontftondt, en niets dan de grootfte „ blyken van Menschlievenheid en edel„ moedigen Byftand van ongelukkigen aan„ toonde, en gegrond was op dat loflyk „ Character van onze Natie, om haare „ mededeelzaamheid en' hulpe jegens onge„ lukkigen zo beroemd, waar om allen „ die in dit Fonds.hadden ingetekend, wel „ verre van de Verontwaardiging der Staa- ten, in tegendeel niets anders dan Hoogst- „ derzelver Goedkeuring verdienden." Weshalven zy van oordeel waren, dat de Raadpenfionaris behoorde gelast te worden, aan den Heer Pous, in antwoord op diens Brieve, te betuigen, „ dat hun Ed. Mog. „ denzelven, en alle verdere Leden van „ dat Fonds, volkomen vry verklaarden van „ de haatlyke Illatien door den Heer Raadje penfionaris in zyn Voordragt aange„ voerd; en dat Zy, wel verre van zulks „ als een Attentaat tegen de Hoogheid en „ Souverainiteit der Vergaderinge van hun „ Ed. Mog. te befchouwen, in tegendeel „ de edelmoedige Vaderlandsliefde, door die Leden daar in betoond, alzins moes- „ ten (*) Verzamel, by de Chalmot XI. D. bl. 9. Q 3 LIT. BOEK. 1787. Zierikzee yvert voor het Foruis.  LIL BOEK 1737. Opgegeevenoorzaaken der Oproerighedenin Zeeland. »4* VADERLANDSCHE „ ten loueeren, en dezelve te adhorteeren > „ om daar m, ter bevordering van het wel„ zyn van ons dierbaar Vaderland met al„ len yver te volharden." jjoor dusdanig eene betuiging wilden zy alle verkeerde Vermoedens, niet alleen ten opzigte van den Heer Pous, .maar ook van alle overige Leden van dat Fonds, uit de Staatsregisters weggenomen, en dien waardigen Staatsman in ftaat gefield hebben om den hem opgedraagenen last by voortduuring te volbrengen (*} Meerder gevolgs hadt dit Voorftel tegen het Nationaal Fonds ter Staatsvergaderinge niet, dan dat Middelburg vervolgens voorftelde om deeze Stukken mt de Staatspapieren te ligten (+); fchoon dit gehaatte middel der Patriotten geenzins eene plaats derfde in de opgave der aanleidende oorzaaken tot de Oproeren in Zeeland. De geflaagene Commisfie om deeze op te fpeuren, bragt, by monde van den Raadpenfionaris , in 't midden, „ dat hun by 011„ derzoek was voorgekomen, dat de Atee„ meene Oorzaak der Oneenigheden alleen „ te vinden was in de Partyfchappen, waar „ door de eene Burger zich van den an„ deren onderfcheidt, en die op onder„ icheide wyzen worden voortgeplant en „ aangekweekt, door het overwigt van de » fm Party boven de andere, of buiten„ fpoongheid van Drift of byzondere Ge- „ beur- rx\ rlrZ' hy DE Cha"'OT XI. D. bl. 70. Ct) Not. van Zeel. 1787. bl. io.  HISTORIE. 247 „ bemtenisfen." Onder de Byzondere Oorzaaken, waarom de Oneenigheden op zommige Plaatzen, meer en meer waren uitgeborften, en die te duchten ftonden, dat vroeg of laat ook elders zouden werken, telden zy met naame Het draagen }, van zekere Tekenen van Onderfcheiding — „ De byzondere Benaamwgen van Pariyen — „ De afzonderlyke Sociëteiten of Gezelfchap3, pen, van gewoonlyke Burgerlyke Byeenkom3, ften, onderfcheiden door kaare Onderwerpen „ en Correspondentie — De Gewapende Ge,, nootfchappen en derzelver Exercitiën —> ,, Een zogenaamd Vaderlandsch Fonds, on,, der benaaming van te dienen ter bevorde- ring van de gewigtigfte belangen des Ne- „ derlandfchen Volks en, eindelyk eene 33 onvoorbeeldlyke en toomlooze Licentie van de Drukpers" Zy voegden 'er by, „ dat, terwyl dee3, ze Maatregelen door de eene Party ge,, nomen werden, om haar gevoelen door ,, te dry ven, de andere ook niet ftil zat, ,, maar, van haare zyde, alles aanwendde, ,, wat haar mogelyk was om zich tegen ,, overmagt te beveiligen. Den wor- ,, tel van het kwaad dus ontdekt zynde, ,, oordeelden zy dat de Remedien te zoe,, ken waren in eene wegneeming van alle deeze aanleidende oorzaaken. Dat zulks ,, wel zou kunnen gefchieden door eene ,, Publicatie ingerigt op eenen gebiedenden ,, toon ^ welke aan de Souverainiteit eigen ,, is, in zaaken waar van de Tranquiliteit ,, des Lands afhangt, maar dat zy raaden Q 4 »» de LIL BOEK. 1787.  248 VADERLANDSCHB LIL soek. 1787. „ de voorkeuze te geeven, om zulks, „ voor eerst te doen in de manier van „ eene Lands Vaderlyke Vermaaninge, om „ alzo de proef te neemen van de be„ taamlyke Onderwerping der onderfchei„ dene Partyen aan de hooge en wettige „ Regeering. Dat hun Ed. Mog. alzo „ een ieder zouden kunnen aanpryzen zich „ te onthouden van alle deeze en derge„ lyke Aanleidingen tot Partyfchappen, „ als hier boven waren uitgedrukt, en op „ het ftrengfte verbieden alle Zamenrot„ gen en oproerige Beweegingen, onder „ bedreiging dat de Overtreeders, naar de „ ftrengheid der Wetten, en eisch der zaa„ ken, ^zouden worden geftraft. — Alleen „ was 'er maar eene bedenking overge„ bleeven, naamlyk, op hoedanig eene „ wyze te weeren de indrukzels, die door „ het kwaadaartig fchryven van Couran„ ten en Blaauwe Boekjes werden veroor„ zaakt. Met leedweezen moesten zy be„ tuigen hunne verlegenheid, dat dit kwaad „ de voorziening der Wetten fcheen ont„ wasfen te zyn: dewyl dergelyke Schrif„ ten, meest in andere Provinciën gedrukt, „ na herwaards werden overgezonden, on„ der de hand verfpreid, en met des te „ meer graagte geleezen. De eenige hoop „ was, dat, wanneer door eene berede„ neerde Waarfchuwing van hun Ed. Mog, „ de Partyfchappen in de Provincie eens „ zouden weggenomen weezen, en de „ gemoederen tot de voorige kalmte we»> dergekeerd, de indrukken van zodanige „ ver-  HISTORIE. 249 „ verderflyke Gefchriften ook minder ge„ vaarlyk zouden zyn dan tegenwoor- ? dig." Naa dit alles lieten zy een Concept Publicatie volgen (*). Over 't welk zy de Advyzen der Staatsleden zouden inwagten. Onder deeze Advyzen verdient dat der Stad Vlisfingen eene byzondere opmerking. Naa hun leedweezen betuigd te hebben over de gereezene Oneenigheden in Zeeland, in Goes, en Zuid Beveland tot eene zo fchroomlyke hoogte gereezen, ftemde de Raad dier Stad ten vollen toe, „ dat „ het draagen van zekere Tekenen van On„ derfcheiding, wel als één der eerfte oor„ zaaken van de Oproerigheden kon wor„ den aangemerkt: de bewyzen daar voor „ in de Republiek waren ten vollen be„ kend; dit wilden zy, uit deezen hoofde, „ op zwaare Straffe, verboden hebben , als „ mede nadruklyk tegengegaan, de byzon„ dere Benaamingen met welke de onderfchei„ de Partyen benoemd worden; in zo verre „ men elkander openlyk daar mede be„ groet, en die dus tot aanleiding van „ Twist en Tweedragt verftrekken." Ten aanziene der afzonderlyke Sociëteiten en Gezelfchappen, hoedanig dezelve in het Verflag belchreeven waren, betuigde de Raad (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 51. Wy plaatzen dezelve hier niet: dewyl zy nooit Staatswyze gedaan weid; doch de Regeering van Middelburg nam ze goeddeels over, en zal dezelve, by het behandelen van het gebeurde te dier Stede, gevoeglyk plaats vinden. Q 5 LH. BOEK* 1787. Advys van Vlisfingen op dit ftuk.  25° VAD ERLANDSCHE LH. BOEK. lf%7. Raad van Vlisfingen des geene kennis te draagen, met by voeging, „ dat, zo lang „ niet was aangetoond, dat in eenige So,, cieteiten zaaken verhandeld worden, die ,, tot omkeering van de Regeering ftrek„ ten, of waar in Aanflagen tegen 'sLands „ wettige Conftitutie ■ tegen de Ge- „ reformeerde Religie deJ Burgerlyke „ Vryheid —,— de Stadhouderiyke wetti- » ge Regten of tot verkorting van „ 'sLands Ingezetenen in één woord, „ dat dezelve onder den naam van verderf„ lyke Conventiculen behoorden gerangfchikt „ te worden hun Ed. Agtb. van oor- , deel waren, dat het allergevaarlykst en , tegen de Vryheid der goede Burgeryen , ftrydig zou weezen, indien men aan , dezelve zou betwisten om eenige Gezel, fchappen onder elkandcren te houden, , en daar in niet te mogen fpreeken over t zaaken, die het heil en welzyn van den , Burgerftaat betroffen. Dat, zolang , men geene bewyzen voortbragt, dat 'er , zodanige verderflyke Gezelfchappen bes ftonden, het hoonend was eenige Byeen} komften onder den rang van rustverftoorende oorzaaken te befchouwen; terwyl in deezen de Daaden moesten fpreeken, en geenzins de Naamen en onbeweezene Verdenkingen. Zy oordeelden, in tegendeel, dat uit wel ingerigte Burger - byeenkomften niet dan de nuttigfte en heilzaamfte ontwerpen, tot bevordering van Commercie, Fabriken, Trafïken, Neeringen en Hanteeringen, kon- ., den  HISTORIE. 251 „ den gebooren worden, welke vervolgens „ tot bevordering der gewigtigfte Belan„ gens van byzondere Steden, van deeze „ Provincie, ja van de geheele Republiek, „ konden (trekken, wanneer die, op eene „ betaamlyke wyze onder het oog van de „ refpective Regeeringen, of van de Sou„ verain zelve, ter beoordeeling, goed- of „ afkeuring werde overgegeeven. Die te „ willen afkeuren was volltrekt gevaarlyk, „ dit zou een regtmaatig misnoegen onder de Burgers en Inwoonders van Zeeland „ kunnen veroorzaaken, en daarenboven „ volkomen ftrydig weezen met 'sLands „ waare Conftitutie en Burgerlvke Vrv„ heid." Wat de Gewapende Genootfchappen en derzelver Exercitiën betrof, ten deezen opzigte wilden die van Vlisfingen hunne Medeleden doen opmerken, „ dat dezelve, wel verre „ van als een Oorzaak tot Ongeregeldhe„ den te hebben geftrekt; in tegendeel, „ zo als nog onlangs te Zierikzee was ge„ bleeken, meer dan ééns gediend had„ den om dezelve tegen te gaan. Dat het „ verbieden daar van allernadeeligst en „ daarenboven ftrydig zou weezen met het „ VIII. Artykel der Unie; ten minften zo „ lang de Schutteryen niet in eenen behoor„ lyken ftaat en in de Wapenoefening on„ derweezen zullen zyn; van welke waar„ heid zelf binnen Zeeland een doorfteekend „ bewys opleeveren de gruwlyke balddaa„ digheden binnen de Stad Goes deezer « da- L1I. JOEK, I787.  252 VADERLANDSCHE LTJ. boek. 1787. „ dagen voorgevallen, welke door eene „ welgeoefende Burgery zouden kunnen „ zyn voorgekomen. Waarom ook de „ pryslyke en zo hoogst nuttige zugt tot „ den Wapenhandel, eerder aangemoedigd „ dan tegengegaan behoorde te worden." Over het Vaderlandsch Fonds drukten zy zich in deezer voege uit, „ dat hun geen „ bewys van het misdaadige dat daar in „ zou gelegen zyn, was voorgekomen. „ 't Zelve itondt voor ieder open, die by openlyke bekendmaakingen verzogt wer„ den daar in deel te neemen, dit ken„ merkte, huns oordeels, de zuivere grond„ beginzels der geenen, die 't zelve behan- „ delden. Zy konden niet inftemmen, „ dat door den Souverain kon worden be„ let of afgekeurd, de vrywillige daaden „ van byzondere Perfoonen om iets by te „ draagen tot bevordering van de gewig- tigfte belangen van het Vaderland; ge- lyk men zulks ook niet gedaan hadt „ omtrent het Fonds voor den Oeconomi„ fchen Tak, hier op hadt men geene „ aanmerkingen gemaakt; moetende de „ daaden en verrigtingen der Beftuurderen „ van dat Fonds zich eerst doen zien, zal ,, het zelve de aandagt van den Souverain, „ als misdaadig, na zich trekken." De gepastheid der Bedenkingen op de onvoorbeeldlyke en toomlooze Licentie van de Drukpers, konde de Regeering van Vlisfingen niet tegenfpreeken; „ doch daar zy „ deeze verfoeide, zo lfemde zy in met „ de  HISTORIE. C53 „ de betuigde onmogelykheid om dit kwaad „ te keereri: terwyl dien onverminderd de „ vryheid van de Drukpers als het Bol„ werk van de Burgerlyke Vryheid moest „ worden aangemerkt, en geen eerlyk Re„ gent, die uit zuivere beginzels handelt, „ en onbewimpelt zyne gevoelens open„ baart, zich behoeft te bekreunen, op hoe„ danig eene wyze zyne daaden doorkwaad„ aartige Lasteraars beoordeeld worden." Nevens de uitmonftering der drie in het Verflag aangevoerde oorzaaken, voegt de Regeering van Vlisfingen eene veel beduidende bedenking, „ dat zy de afkeuring „ deezer Punten als alleronvoorzigtigst, „ ontydig, en met de Burgerlyke Vryheid „ ftrydig, wraakten: tot zo lang men, op „ voldoende bewyzen, het fchadelyke daar „ van zal gezien en ondervonden hebben: „ te meer, daar zy nimmer tot een voor„ wendzel, veel min tot verontfchuldiging „ konden verftrekken voor de zulken, die „ zich" veroorlooven de publieke rust te „ ftooren, en welke veeltyds, zonder het „ te gevoelen, de blinde Werktuigen wa„ ren der zodanigen, welken het opgeruid „ Gemeen, tot bevordering hunner flink„ fche oogmerken, meenen te moeten ge„ bruiken, waarom zy ook niet konden „ verwagten, dat die middelen, welke „ voornaamlyk dienen om het Land te „ beroeren, zouden ophouden, wanneer, „ op het ongegrond voorgeeven, dat de „ voorgenoemde Punten daar toe zouden „ ftrekken, dezelve zouden verboden zyn." By LU. BOEK. I787.  254 VADERLANDSCHE Lir. BOEK I787. I I J l _ By deeze genoegzaam voelbaare aanduiding liet de Raad van Vlisfingen het niet berusten. „ Deeze kon zyne vervvonde„ ring niet verbergen, dat Commisfarisfen „ van Staat geene andere, vry duchtiger, „ en een ieder in het oogloopende, oor„ zaaken, der zich onlangs eerst geopen,, baard hebbende beweegenisfen, byzonder „ binnen ditEiland, hadden opgegeeven."—Te deezer gelegenheid voeren zy aan de Dankadresfen (*) als mede dat, ten zelfden tyde, toen men reeds onderrigt was, dat het Dankadres reeds veele Ondertekenaars hadt, op eene heimlyke wyze, in de wereld bragt zekere Acte van Verbintenis van eenige Leden en Ministers der Regeering in Zeeland, tot handhaaving der waare Republikeinfche Confiitutie. Eene Acte die door eenige Leden der Hooge Regeering van Zeeland zou zyn ondertekend, zonder dat de Raad van Vlisfingen, tot nog, hadt kunnen opfpeuren wie daar van de Steller, }f hoe dezelve in de wereld gebragt wasj; wie dezelve ondertekend hadden, of waar 5y berustte (f). Zy gewaagen ook ;an zeker vuilaartig, oproerig verfpreid stukje, tot Tytel voerende Formulier van len Patriottifchen Eed, „ te meer opmer, kelyk," gelyk zy fpraaken, „ daar dit , Stuk ten zelfden tyde binnen de Stad , Hoorn was bekend geworden, en de Re- gee- (*) Zie hier boven bl. 261. (j) Van deeze Acce zullen wy vervolgens breeler fpreeken.  HISTORIE. 255 „ geering dier Stad de aanweezigheid van „ dien zogenaamden Eed hadt tegenge„ fprooken, en by eene ernftige Publica„ tie daar tegen voorzien. Een ftuk, 't „ welk men niet dan met afgryzen en met ,, verontwaardiging tegen de boosaartige „ Verfpreiders daar van kon befchouwen, „ en 't welk eenigiyk dienen moest om de „ gemoederen aan te hitzen, en tot de uiter„ fte bakddaadigheden te doen overflaan." Niet genoeg oordeelde de Raad van Vlisfingen de redenen van het wraaken deezer drie voorgellaagene Middelen opgegeeven te hebben; in welke zy niets misdaadigs vonden, althans van welker misdaadigheid tot nog geen het minfte bewys was; maar meende dezelve de middelen tot ftuiting der hooggaande Ongeregeldheden te moeten zoeken in het beteugelen van die Daaden, welke waarlyk misdaadig waren, en de veiligheid van ieder Burger in de waagfchaal ftelden. Als de zodanigen gaven zy op, het verbieden — „ van het „ draagen van alle Tekenen van Onder- „ fcheiding op zekere Straffe. Het „ injurieeren of molesteeren van byzondere „ Perfoonen, met woorden of daaden op „ publieke Straaten en Wegen. Het „ aan de Huizen, zo in de Steden als ten „ Piattenlande rondloopen, tot het doen „ tekenen van eenige Adresfen of Schrif- „ tuuren. Het zamenrotten en het „ maaken van Gefchreeuw of Getier op „ Straaten en Wegen. Het inflaan „ van Glazen, het fpolieeren van Huizen." Dee- LlLi SOEK. Ï787.  256 VADERLANDSCHE LIL Soek. 1787. Deeze zaaken, die ontegenzeggelyk de openbaare Rust en Veiligheid Hoorden, wilden zy, in eene ernftige en beredeneerde Publicatie, tydig verbooden hebben: van oordeel dat eene vaardige volvoering, in de tegenwoordige tydsomftandigheden, genoegzaam en voldoende zyn zou om de Rust en Veiligheid van ieder Burger, Inen Opgezeten te bewaaren. Zy voegden 'er nevens, ,, dat van zodanig eene Publi„ tie te meer vrugts te wagten was, in- dien men van waarde wilde houden de „ ondertekening van de bewuste Dank„ adresfen, door zo veele duizenden geM daan, welke, dewyl men hun daar by hadt ,, doen betuigen het vertrouwen, welk zy „ in de wysheid van hun Ed. Mog. ftel„ den, zich als dan zekerlyk niet zouden „ onttrekken aan de gehoorzaamheid, wel,, ke zy aan de Bevelen van hun Ed. Mog. „ verfchuldigd waren." Ten flot van dit manlyk Stadsbefluit kon de Regeering van Vlisfingen niet nalaaten, onder de Oorzaaken, welke tot aanleiding en zelfs tot aanmoediging der Verftoorders van de openbaare Rust ftrekten, te ftellen de Strafioosheid, welke die geenen by aanhoudenheid bleeven genieten, welke daar van de aan- en uitvoerders binnen de Stad Goes en den Eilande van Zuid Beveland waren geweest: weshalven zy hunne Medeftaatsleden in ernftige overweeging gaven, om, daar zulk eene Strafloosheid het vuur van Oproer ook binnen dit en andere Eilanden zou kunnen doen overflaan, in naa- vol-  HISTORIE. fi5? volging van vroegere voorbeelden, het Hof Provinciaal aan te fchryven om ten fpoedigften Commisfarisfen, benevens den Procureur Generaal na de Stad Goes te zenden, om befcheiden van het gebeurde in te winnen, de Schuldigen te vatten, en des den Staaten verflag te doen, alles onbenadeeld de Stedelyke Regten en Privilegiën. Dit kon des te meer gefchieden, daar de Regeering van Goes verklaard hadt niet in ftaat te zyn om de Juftitie behoorelyk te handhaaven (*\ Weinig moet zulk een Voordragt den Raadpenfionaris van de Spiegel en de hem volgzaame Staatsleden gefmaakt hebben. De ongereedheid van veele Staatsleden; en de voorloopigheid van Middelburg, in het vervaardigen eener Stedelyke Waarfchuwing, goeddeels met het door Vlisfingen gewraakte, en door anderen in beraad gehoudene Concept Publicatie, overeenkomftig, doch zeer verzagt, deedt dezelve agterblyven (f). Omtrent deezen tyd , in den aanvang van Lentemaand, moeten die van Zierikzee, ondanks de Waarfchuwing der Middelburgfche Regeering, niet gerust geweest hebben , wegens de veiligheid der afgevaardigde Staatsleden te dier Stede; althans zy dienden deswegen eene Verklaaring in, gepaard met een Verzoek. Gevreesde oproerige beweegingen binnen de Stad Middel- (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 69. (t) Not. van Zeel. 1787. bl. io£. XVIII. Deel. R LH. boek» I787. DeAfgêcaardigJen van Zierik* zee onge> •ust, we* jens de /eilig* leid in MiddelWit  £58 VADERLANDSCHE lift BOEK. I787. delburg, deeden hun oordeelen, dat de Staaten tydig daar tegen gepaste maatregelen behoorden te neemen, zo door het inroepen van genoegzaam Krygsvolk, als andere dergelyke kragtdaadige middelen, waar door de Perfoonen en Raadpleegingen van hun Ed. Mog. in volledige veiligheid zouden kunnen worden gefield. Schoon zy uit den Raadpenfionaris verftaan hadden de maatregels door de Heeren van Middelburg genomen, het daadlyk inroepen van Krygsvolk uit de Steden Vlisfingen en Veert, en zulks hun zou kunnen ontflaan van eenig voorftel deswegen , waren zy nogthans van oordeel, op dat wy de eigene woorden deezer Verklaaringe bezigen, „dat „ het daarftellen van Militaire Magt niet genoegzaam was, wanneer dezelve niet „ ware gemunieerd met die Orders, waar „ door dezelve in ftaat werd gefteld om ,, allen geweld met geweld te kunnen kee„ ren en tegengaan, en, offchoon zy geen „ oogenblik wilden twyfelen of de Hee„ ren van Middelburg hadden, of zouden „ de gemelde Troepen voorzien met Or„ ders, waar door de Stad zich beveiligd „ vondt tegen alle Conbustien, zouden zy s, egter de vryheid gebruiken, de Heeren „ van Middelburg te verzoeken, hun en 5, de andere Leden van Staat, die zulks „ mogten verkiezen , opening te geeven , van die Orders, immers eene volkomene „ zekerheid, dat zy Heeren Gedeputeer, den, veilig tegen de woede van een zaZ mengerotten hoop, in de Plaats hunner M ö „ Re-  HISTORIE. \i Refidentie konden bly ven, en zouden „ zich dus volkomen fatisfait houden, wan-1 3, neer hun maar alleen werd gezegd die „ Orders te zyn om geweld met geweld te „ heren. Wyders verklaarende, dat ., by ontftcntenis van voldoening aan dit „ hun, (zo zy vertrouwden,) regtmaatig „ verzoek, of dat van wegen hun Ed» „ Mog. geen kragtdaadigè middelen mog„ ten worden beraamd; zy Heeren Gede„ puteerden zich in de onaangenaame nood- zaaklykheid zouden bevinden om de Vergadering van hun Ed. Mog. te moes, ten verlaaten, tot tyd en wyle de noo„ dige maatregelen zouden zyn beiaamd, ,, waar door men zich volkomen veilig 5, zag gefield. Èn waren zy Gedeputecr* ,, den, in zo een onverhoopt geval, géa, last te protefteeren tegen het neemen van alle Refolutien en Conclufien, wel„ ke, geduurende hunne abfentie, en dus 9, buiten concurrentie van de Heeren huns, ne Committenten, mogten worden ge„ nomen en gearresteerd." Zulk een Voorftel gaven de Afgevaar-1 digden van Middelburg te kennen, verwon- [ derde hun grootlyks, en nog meer de -j eifchen om opening te hebben van de ge-; ftelde Orders. Dat zy hier omtrent, (offchoon 'er geen rechtftreekfche rede van onveiligheid bekend was,) maar in 't algemeen konden zeggen, dat 'er reeds goede maatregelen genomen waren en verder zouden genomen worden voor de veiligheid der Ingezetenen hunner Stad, waar onder R s dan LIL I O E Ke tóe dooi 'Iiddellirg ba* tH- ;ooide  tii, BOEK. 1787. Acte vun Verbintenistusfchen eenige 260 VADERLANDSCHE dan ook de Leden der Vergaderinge zou^ den begreepen zyn, zo 'er al onverhoopt eenige beweegingen mogten plaats hebben. Voorts moesten zy alle de vorderingen der Zitrikzeeënaaren wraaken, en zouden daar Van der Stadsregeeringe kennis geeven: terwyl zy vermeenden, dat zo de Afgevaardigden van Zierikzee mogten goedvinden de Vergadering te verlaaten, als dan, ingevolge van het Reglement op dezelve, met de Befognes behoorde te worden voortgegaan. Veele Staatsleden verzogten Afschriften van deeze Verklaaring. De Raadpenfionaris bragt voor den Eerften Edelen in 't midden, dat dit eene Raadpleeging was tusfchen de Heeren van Middelburg en Zierikzee; vermids niemand van de andere Leden dit dugten voor onveiligheid binnen Middelburg hadt betoond dan die van Zierikzee alleen. Naderhand verzogten de Heeren van Zierikzee een Affchrift van de gedaane verklaaring der Afgevaardigden van Middelburg (*), en bieeven zy eenigen tyd de Staatsvergadering bywoonen, tot dat de ondervinding hun toonde hoe weinig Middelburg tegen Oproer beveiligd was. Waar op zy, voor eenigen tyd, ter Staatsvergadering geene Afgevaardigden zonden. Hier boven (f) hebben wy gewag gemaakt van eene Acte van Verbintenis van eenige Leden en Ministers der Regeeringe en juftitie in Z°eland, tot handhaaying van dt waa- (*) Npt. van Zeel. 1787. bl. 124. 134. (t) Zie hier boven, bl. 254.  HISTORIE. a6i waare Republikeinfche Conftitutie, tegenwoordige Regeeringsyorm en Burgerlyke Vryheid. _Te zeer ftrekt dit Stuk op zich zeiven, en ter oorzaake van het deswegen voorgevallene, tot opheldering van het geen, ten dien dage, in dit Gewest, plaats greep, om niet afgefchreeven hier geboekt te worden: een gelykvormig Schildery opleeverende met Actens ten deezen dage; of een Tegenbeeld vertoonende van die wy elders zagen ophangen. 55 Wy," dus luidde deeze Acte van woord tot woord, ondergefchreeven Le„ den en Ministers van Collegien van Re3, geering en Juftitie, in of van wegen de „ Provincie van Zeeland, ryplyk overwoogen hebbende de tegenwoordige ver„ warringen in de Republiek, veroorzaakt „ door de verfchillende begrippen van veelen onder de Regenten en Ingezetenen, „ over de waare Gronden van de Conili„ tutie der Regeeringe, en van den aart „ de Burgerlyke Vryheid, en dagelyks „ meer en meer ziende, dat men voort„ gaat met allerhande fchadelyke denk„ beelden ten dien opzigte, ook in deeze „ Provincie, te verfpreiden, en dat de Re^, genten, die door Eed en Pligt wederH houden worden van zich daar mede te „ vereenigen, in publieke Papieren, op eene „ fchandelyke wyze, worden ten toon gefteld, gehoond en gelasterd; dat door „ zodanige middelen het vertrouwen der Ingezetenen wordt afgetrokken van huurt ne wettige Overheden, en overgebragt R 3 „ op m. B 01L K. 1787. Regeeringsleden van Zeeland.  i6z VADERLANDSCHE LH. BOEK. „ op Menfchen, die noch kundigheid, „ noch roeping hebben om 'sLands zaa„ ken, naar hunne zinnelykheid, te hervor,, men en te beftuuren, dat het gevolg hier van noodwendig zal moeten zyn, „ dat, in pluats van de Conftitutie vast „ te ftellen, en de Vryheid te verzeke„ ren, dezelve beide zullen losgemaakt en „ vernietigd worden, wanneer het moge„ lyk te laat zal zyn het Vaderland uit ., dit verderf te redden, hebben onderling „ beflooten, door de Ondertekening deezer „ Acte, een duidelyke en opregte Verklaa„ ringe te doen van onze Gevoelens en Oogmerken, en ons. te verbinden om „ dezelve, met al ons vermogen, en 011der inwagting van den Godlyken Ze„ gen, en de medewerking der getrouwe „ ingezetenen, te mainteueeren, als uitmaakende de waare Gronden, waar op „ de Republiek in 't algemeen, en deeze Provincie in 't byzonder, gevestigd is, „ en onder welker behoud dezelve is „ groot geworden. En fchoon wy reeds allen tot het handhaaven deezef „ Gronden, uit hoofde onzer Amptsbe„ dieningen , in onderfcheiden betrèkkin„ gen, by Eede vërpligt waren, en derhalven ten onzen opzigte geene nieuwe Verbintenis noodig ware, hebben wy „ egter gecónfidereerd de verkeerde Expli„ catie, die door zommigen aan onze be„ doelingen gegeeven wordt, als mede de „ ingewikkelde 'Stellingm, vervat in zeke? „ re Acte in de Maand Augustus des voo^ „ rigen  HISTORIE. 263 rigen Jaars, in de andere Provinciën, ges, tekend (*_); en hebben mitsdien nood„ zaaklyk geoordeeld, ombewimpeld en „ zonder referve van een bedekte zin, on„ ze meening open te leggen, ten einde „ aan malkanderen, en een ieder die deeze „ Acte leezen zal, daar van Securiteit te. „ geeven. ,, Wy betuigen, derhalven, op hetpleg„ tigfte, geen ander oogmerk te hebben, „ dan om de waare Republikainfche Re„ geeringsvorm,' volgens den aart der Con? ,, ltitutie en de Privilegiën van de byzon,, dere Provinciën, Steden en Leden van „ dit Gemeenebest, gelyk hetzelve ver„ bonden is door de Unie van Utrecht te helpen handhaaveu, met de hooge Waar„ digheden van Stadhouder, Capitein en „ Admiraal Generaal, erliyk in het Huis j, van Oranje, met alle de Regten en Pre„ ëminentien, welke aan dezelve Waar„ digheid wettig en permanent zyn vast„ gemaakt. „ Wy belooven de Hoogheid, Vryheid „ en Onafhanglykheid van den Staat in 't ,, gemeen, en van de Provincie Zeeland in „ 'tbyzonder, te willen helpen handhaaven, „ zonder eenige overheerfching, onder „ welken fchyn of benaaming het zou mo„ gen zyn, te gedoogen, en wy verklaas, ren, in het Beftuur van deeze Provin„ cie, een afkeer te hebben van eene Een- „ hoof- (*) Zie wegens deeze Acte van Verbintenis, onz« faderl. Hist. a1. bl. 292. R 4 LH. boek. I787.  264 VADERLAND SC HE LH. BOEK. I787. „ hoofdige Regeering, of van een meerde? „ getal van Perfoonen, uit eigendunklyke ,, Ariftocratifche Beginzels; wy oordeelen „ ook eene Volhregeering buiten de repre„ fentatie van wettig verkooren Overhe„ den, even verderflyk voor het Land, ,, en wy belooven ons heilig te zullen hou„ den aan de tegenwoordige Conftitutie, „ welke wy erkennen voor ons Land en „ Volk de beste te zyn, en de gefchikfte om in een vryen Staat alle inbreuk van „ Dwinglandy af te weeren, en nogthans „ de Regeering met eene genoegzaame „ magt te voorzien, welke zo wyslyk door ,, de Wetten getemperd is, dat de Bur„ gerlyke Vryheid onder dezelve onbena„ deeld kan en moet bly ven. „ Wy betuigen ook even plegtig den waa„ ren Christlyken Gereformeerden Gods„ dienst , zo als dezelve in de Publyke „ Kerken deezer Landen geleerd wordt, „ met allen yver en nadruk te zullen hand„ haaven, en nooit te gedoogen, dat ie„ 'mand in zyne Confcientie worde onder„ zogt of bedwongen; maar een ieder on„ geftoord te zullen laaten genieten die „ vryheid van denken en oefening zyner „ Godsdienftige Begrippen, welke de Wet„ ten van het Land hebben toegeftaan. „ Wy zullen, zo veel in ons is, de „ Juftitie by haar Gezag helpen mainte- neeren , zonder ooit toe te Hemmen-, ,, dat iemand in het gebruik van dezelve „ verhinderd worde, of onderworpen aan ïs het oordeel van gedelegeerde Perfoonen » of  HISTORIE. 265 „ of Regtbanken, welke hy, volgens zyne Voorregten, niet voor zyne compe-1 „ tente of ordinaire Regters behoeft te erkennen. •>•> Wy gevoelen, dat het zekerde ken„ merk der Vryheid in een Land is, dat „ de Regenten en Amptenaars van Staat, „ zonder onderfcheid van aanzien of rang, „ even als de geringde der Ingezetenen, „ aan dezelve Wetten onderworpen zyn: „ dat, derhalven, een Ingezeten, wie hy „ ook zy, of eene Maatfchappy van Inge,, zetenen onverhinderd het vermogen moe5, ten hebben hunne Privilegiën voor te daan, in te roepen en te verdeedigen; „ terwyl wy nogthans, in alle gevallen en „ altoos, uitfluiten het vermogen om zich „ zelf te regten, zo lang niet beproefd „ zyn alle de wegen en middelen, welke „ de Ordinaire Juftitie en de Conftitutie „ van iedere Provincie of van een gehee„ len Staat, refpectivelyk, aan de hand „ geeven tot vereffening der gefchillen. ,, Wyders betuigen wy een waaren „ Eerbied te hebben voor alle deugdlyke „ Volksregten en Privilegiën, in welkDi„ ftrict of Stad dezelve ook zyn of be„ hooren geobferveerd te worden; en wy „ zullen ons opregtlyk toeleggen om de„ zelve op te beuren, en, op eene con,, ftitutioneele wyze te flyven en te fter„ ken, gelyk wy ook, even welmeenend, „ de hand zullen bieden tot het redresfee„ ren van weezenlyke Abuizen, welke in „ de Uitoefening van het Publiek Befluur, R 5 », te- LII. lOEK. 1787.  a66 VADERLANDSCHE LU. BOEK. I737. Raadsbefluir van rfiijlngen deswegen. „ tegen de Wetten, of goede Orde def „ Regeering, mogten zyn ingefloopen. ,, Deeze hier bovenftaande Grondbegin„ zeis belooven wy, op den Eed aan den. ,, Lande gedaan, beftendig te zullen voor„ ftaan, en malkanderen, in het voorftaan derzelven, alle mogelyke adüftentie toe te brengen; de heimlyke of openbaare „ indragten, welke daar op ondernomen of gepleegd worden, met als ons vermogen „ af te keeren; onze poogingen tot be„ houd van de Wettige Conftitutie ei? „ Burgerlyke Vryheid te zullen vereeni„ gen met die van alle Regenten in de) „ andere Provinciën van deeze Republiek, „ welke met ons, uit dezelfde grondbe„• ginzelen werkzaam zyn, in den klaarerj zin en meening als dezelve hier boven „ zyn voorgefteld; en ten einde met mal„ kanderen, en met allen, die zich verdei; „ met ons willen vereenigen , te zullen „ omgaan, met dat vertrouwen, eendrag„ tigheid en cordaatheid als tot bevorde„ ring van 'sLands Welzyn, en Verdee„ diging van onze Perfoonen, tegen den „ haat, nyd of laster van Kwaalykgezin^ den noodzaaklyk is." Omtrent geiyktydig met de zo veel gerugtsmaakende Dankadresfen kwam deeze Acte van Verbintenis in de wereld. Over dezelve, en de handelwyze daar omtrent gehouden, lieten die van Vlisfingen, in een Raadsbefluit hunner Stad ter Staatsvergaderinge ingebragt, zich dus hooren. „Dat, „ offchoon hun Ei. Agtb. de Betuigingen » é  HISTORIE. 267 ., in deeze Acte vervat, by eene fcrupu„ leuze overweeging, zodanig ingerigt ge„ vonden hadden, dat geen eerlyk Regent • ,, of Minister, volgens zynen plegtigen Eed, onder aanroeping van een Alwee,, tend God gedaan, zich met die Betui„ gingen niet zou willen vereenigen, ge„ lyk hun Ed. Agtb., zonder eenige de minfle referve of agterhouding, verklaard hadden, en by deezen verklaarden, op den „ Eed den Lande gedaan, zich daar mede „ te vereenigen; egter hunne rechtmaatige verwondering niet konden verbergen, „ dat, tot nu toe [den zeventienden van „ Sprokkelmaand] van eene zo veel ge„ rugtsmaakende Acte niets ter Vergade- ringe van hun Ed. Mog. was voorge,, komen; veel min by Hoogstdezelven ,, Deliberatien aangelegd waren, of de ora- Handigheden van tyden en zaaken mede„ bragten, om, ter bevprderinge van het „ Vertrouwen der goede Ingezetenen op 9, de Leden der Hooge Regeeringe deezer „ Provincie zodanig eene Acte van Vcrbin~ „ tenis, onderling vastgefteld, te onderte„ kenen. Welke noodzaaklykheid te mins, der aan hun Ed. Agtb. voorkwam, als „ men ter goeder trouwe kon aanneemen de opregtheid de* gevoelens van zo een aantal Burgers en Ingezetenen van Zee- land, in de onlangs ter Souveraine Verg, gaderinge overgebragte Dankadresfen, r en de openhartige Verzekeringen daat j, by gedaan. ?, Dat hun Ed. Agtb. de heimlyke wy- „ ze. LTI. joek. I787,  c6B VADER. LANDSCHE LIL BOEK. 1787. ! J 5 i S ■5 5 5 SI y Deeze Acte ter ^ Staatsvergaderinge ge- ° bragt en ft ,, ze, waar op deeze Acte van Verbintenis, „ (welke, volgens het hoofd, alleen maar „ voor eenige en dus niet voor alle Re„ genten en Ministers, moest dienen,) was in de wereld gebragt, en vooral „ daar dezelve, in de daad, door zommi„ ge Regenten deezer Provincie zou on„ dertekend zyn, niet anders konden aan„ merken, en, zo als hun Ed. Agtb. vertrouwden, door den eerlyken en zelfs n oiin oordeeikundigen Burger of Ingeze„ ten zou kunnen aangemerkt worden, als 1, dat zodanig eene handelwyze geen ant, der doel hadt, dan alleen om eenige Re„ genten en Ministers, die deeze illegale „ Acte niet ondertekend hadden, in den „ haat van het Gemeen te brengen, en „ daar door de grootfte wanorde en con, fufie in de Regeering deezer Provincie , te introduceeren. Waar toe te meerder , bedugting moest plaats hebben, daar hun , Ed. Agtb. in het zekere waren geinfor, meerd, dat, by de publyke verkooping , van deeze Acte, tevens door den gee, nen, die daar mede belast was, een Lyst , werd vertoond, van zodanige Perfoonen, , welke dezelve zouden hebben onderte, keud, van al het welk niets anders dan , de voorfchreevene hoogst te dugtene uiti werking kon verwagt worden." Het leedt niet lang of deeze Acte kwam :r Vergadering van Staaten van Zeeland, srgezeld van eene Verklaaring der MedeMlellers en eerfte Ondertekenaars van dit uk; met naame van de Perr.e dè Nieü-  HISTORIE. 269 Nieuwerve, N. Steengracht d'Oos- terland, WlLLEM AaRNOUT van ClT- ters, W. Thibaut d'Agtekerke, J. H. Schorer, J. P. v. d. Brande Baronet, G. F. Godin, Cornelis Kien van Citters, J. J. de Bruyn. In deeze verklaaring betuigden zy, zeer verre te weezen van zulke verfoeilyke Bedoelingen, als niet duister in het Stadsbefluit van Vlisfingen werden aangeduid; dat zy alleen ten oogmerke hadden verwarring voedzel te beneemen en eensgezindheid onder de Regenten te bevorderen. Dat deeze Acte niet aan alle Regenten ter tekeninge was aangeboden, kon niemand bevreemden; de bekende Acte van Verbintenis,, in den voorleeden Jaare in Holland ontworpen, van een geheel anderen aart dan deeze, was door verfcheide Regenten in Zeeland ook getekend, zonder aan anderen, die men met regt hieldt in deeze gevoelens niet te ftaan, te worden aangeboden. Zy ontkenden dat deeze Acte op eene heimlyke wyze in de Wereld gebragt was, beriepen zich op het openlyk verkoopen van dezelve, en zouden, des noods, geene zwaarigheid maaken de Naamlyst der Ondertekenaaren voor hun Ed. Mog., en zelfs voor het Publyk open te leggen, met de redenen waarom zy in het begrip Honden, dat niet alle de Regenten, zonder onderfcheid, zich met hun zouden kunnen vereenigen. Hadden die van Vlisfingen over 't algemeen niet ongunftig gefprooken van de Betui- Lif. BOEK. 1787. tegen die van Wisfingenverdeedigd.  LIL Boek. 1 1 270 VADERLANDSCHg tuigingen in deeze, anderzins, wegens de wyze van invoering,, gewraakte Acte, de Inleeveraars der Verdeedigers van dit Stuk kwamen hier op nader aan den dag, als zy zich dus lieten hooren; dat zy'dee- ze Betuigingen gedaan hadden in ver,, band en zaraenhang met de Inleiding der ,, Acte, welke niet toeliet eenen bedekten j, of dubbelen zin aan eenige van hunne j, uitdrukkingen te geeven, dat hunne be,, tuigingen ook altoos inftemden met hun,, ne daaden, en geen ander doelwit had,, den dan het maintien van de Provincie „ by haare Onafhanglykheid, en van de ,, hooge Waardigheden van den Stadhou„ der, Capitein en Admiraal Géneraal, „ erflyk in het Huis van Oranje, met alle „ die Regten en Praeminentien, welke door „ of met concurrentie van de Heeren Staa„ ten van Zeeland in de Jaare mdccxlviï „ aart dezelve Waardigheden , wettig en „ permanent waren vastgemaakt en nader „ in mdcclXvi bevestigd." En, of dit niet genoeg ware ter volle litdrukking van hunne meening, laaten zy er op volgen, „ dat zy zich allen ver„ bonden rekenden, om, zo veel van hun, ne betrekkingen gevorderd werd, zich , beftendig te verklaaren tegen zlleNteuwig,, heden, die onder den fchoonen naam van , Herftelling, werden getenteerd, en tegen , de Middelen, waardoor deeze Nieuwig, heden werden voortgezet, welke of in , haare Bedoelingen, of in haare Gevol, gen, zouden ukloopen tot Verandering 3, dec-  HISTORIE. 271 % deezer wettige Conftitutie en Regeeringsiy vorm, of tot ftooring der Burgerlyke ,, Rust, Veiligheid en Vryheid (*)." Het waren intusfchen de Regeeringsleden van Vlisfingen alleen niet, die aanmerking maakten op de wyze van Invoeringe deezer Acte van Verbintenis, en de bepaaldheid der aanleiding om dezelve te tekenen. Eenige Regeeringsperfoonen, allen te Middelburg woonende, naamlyk Wilhem Schorer J. A. F*., W, A. de Beveren, B. J. Turcq, Zacharias Paspoort, P. C. van goethem, C. J. DaNCKAERTS, G. D. Steengracht de Mooyeand, J. D. Ghyselin le Sage, A. Huysman, David van Vlisvliet, B. Matthias Pous, Jacobus Macquet, F. Emerins, M. Geene, konden niet nalaaten, wanneet de Acte van Verbintenis ter tafel van hun Ed. Mog. gebragt was, met de bygevoegde Verklaaring, zich by deezen te vervoegen, met beklag over de handelwyze ten hunnen opzigte gehouden. _ Naa eene openlyke en breede Verklaaring van zich volkomen en in allen deele te vereenigen met de Betuigingen, Beloften en Gevoelens, in die Acte opgegeeven, „ konden zy niet nalaaten onder het oog „ van hun Ed. Mog. te brengen, hunne „ regtmaatige reden van beklag over de „ handelwyze door de Heeren Önderteke„ naars der Acte van Verbintenisfe ten , op- (*) Not. van Zeel. in de Stukken behoorende Vit die van 5 Maart 1787. UI. boek* 1787. Eenig* Regeeringsperfoonente Middelburgbrengen hunne bezwaaren tegen die Acte te berde.  a?2 VADERL ANDSCHE LIL BOEK. I787. „ opzigte van Hun en andere aanzienlyks, „ Leden der Regeeringe van Zeeland ge„ houden: als hebbende zy niet alleen de- zelve Acte op eene heimlyke wyze, „ onder eikanderen getekend, en daar naa „ in druk doen uitgeeven en onder het „ Gemeen verfpreiden, met vertooning „ eener Lyst hunner Naamen; maar zelfs, „ 't geen nog verder ging, de Vertooners ,, in deezen, immers die geenen derzel„ ven, welken zich op onderfcheidene wy,, zen genegen hadden getoond om insge- lyks die Acte te tekenen, daadlyk die „ Ondertekening te weigeren, onder voor„ wendzel, dat de Vertooners, met be„ trekking tot de Punten in dezelve Acte „ vervat, niet zouden ftaan in 't zelfde „ begrip als zy Heeren Ondertekenaaren; ,, even of te hunner beoordeeling gefteld „ ware, een onderzoek van 't geen ieder „ eerlyk Regent, in zodanige gevallen, „ verpligt is by zich zelve te beflisfen: „ te weeten of hy zich in gemoede, en „ volgens den Eed, door hem by hetaan„ vaarden zyner Amptsbediening gedaan, „ kan vereenigen met het Stuk, 't geen ter ondertekening wordt voorgefteld." Zy bragten in 't midden hoe één hunner , een Lid van Regeering der Stad Middelburg, in den Raad een Voorftel gedaan hadt tot een onderzoek na het oorfpronglyk Stuk, als mede tot een geregelder en algemeener aanbod ter tekeninge dier Acte: waar op een der eerfte Ondertekenaaren hem betuigd hadt, ,, dat de gezamenlyk* „ On-  HISTORIÉ. 5, Ondertekenaars met elkander de Refolu„ tie hadden genomen de Acte niet te s, laaten tekenen door Regenten, die ge„ toond hadden omtrent de Artykelen, in „ dezelve Acte vermeld, van andere ge„ voelens te zyn, waar mede, gelyk ge,, bleeken was, zy Vertooners bedoeld „ werden." —^ Het haatlyke en beledigende daar van ontvouwd en de ingewikkelde befchuldiging daar in opgeilooten, aan den dag gelegd hebbende, vaaren zy voort. „ Eene Befchuldiging, welke mis- fchien zyn eenigen grond daar in heeft, „ dat de Vertooners, ('t geen zy ook niet „ fchroomen openlyk te erkennen,) zich „ niet by alle voorkomende gelegenheden, „ met de thans binnen deeze Provincie „ praevaleerende denkbeelden, blindelings hebben kunnen vereenigen; waar door „ zy zeker nooit deeze onaangenaamheden zouden hebben ondervonden; doch eene „ Befchuldiging tevens, welke zy zich „ geenzins daarom vermeenen te hebben „ waardig gemaakt,,en waar omtrent geen ,, eerlyk Regent zich met onverfchilligheid „ kan gedraagen: weshalven zulks hun „ het hoogfte regt gaf, om de Heeren „ Ondertekenaars by deezen openlyk te „ fummeeren tot de opgave aan hun Ed. „ Mog. van de redenen en gronden waar „ op deeze Befchuldiging berustte." Verder toonen zy breedfpraakig de ongepastheid van het aanvoeren der Acte van Vexbintenisfe, in den voorleeden Jaare, ïn Holland ontworpen; en de ongegrondheid XViiï. Deel. S dei LIL boek, I787.  a?4 VADER LANDSCHE LH. BOSK. 1787. Hoe door Pai ty beani woord. der daarin opgeflootene verdenking als of'er onder de zodanigen, die de tegenwoordige daar tegenovergestelde Acte niet ter tekeninge was aangeboden, de zulken gevonden werden, die tot de Tekenaars der andere Acte behoorden: waar onder men zeer verkeerd een der Inleeveraaren van dit Stuk zou rangfchikken (*). Ten flótte betuigden zy, ter bereiking van de heilrykite einden voor 't Vaderland in 't algemeen, en van Zeeland in 't byzonder, „ gaarne en vol vaardig te willen „ voortgaan in de yverige waarneeming hunner Amptsbedieningen; van welke zy „ zich egter verpligt rekenden afftand te doen, in gevalle het hun gebeuren moest, dat door de gevolgen van een onveiv „ diend wantrouwen jegens hun, hun ,, dienst voor 't Vaderland nutteloos ge„ maakt wierd (f).'' De Opstellers, Ondertekenaars en Voor* Standers deezer zo veel opfpraaks baarende Acte voelden zich, door deezen aanval, ter oorzaake van de Perfoonen, die zich, op eene zo Sterke wyze, tegen hun verzet en als uitgedaagd hadden, meer in 't naauw gebragt, dan door 't geen de Regeering van mik (*) Wie of hoe veel Ondertekenaars dier Acte in Zeeland waren, hebben wy niet kunnen ontwaaren: wegens Zeeland vinden wy onder de Vastftellers aüfoen genoemd J, Cau van Zierikzee, en Ossewaarde van Goes. Zie onze Faderl. Hist: XI. D. b' 3°3- (t) Not. van Zeel. in de Stukken behoorende tot die van den '19 April 1787.  HISTORIE. 275 Vlisfingen deswegen hadt voorgedraagen; doch, wel verre van te zwygen, hernamen zy het woord der verdeediginge voor een Regtbank, zeer gefchikt om dezelve gunftig aan te hooren, en de zwakheid der wederlegginge, door medeinftemming in 't zelfde gevoelen, te gemoet te komen, 't Zelve draagt, van den aanvange af, blyk dat zy uit deezen hoek geen wederfpraak verwagt hadden, en gaarne den ontftooken geest van Partyfchap wilden zusfen. Ontkennen der Uitfluitinge van eenige Regenten was 'er niet op, maar de redenen daar toe konden omzwagteld worden, en deeden zy dit, met het aanvoeren van de ontwykende aanmerking, „dat zy de Regen„ ten, die van hun verfchilden, door het „ niet uitnoodigen ter Tekeninge, geen„ zins in verdenking hadden willen bren„ gen of befchuldigen van daaden gepleegd „ te hebben, ftrydig met hunnen Eed en „ Pligt." Dan voegen zy 'er nevens, dat de algemeene Betuigingen van zamenftemming, door die Heeren gedaan, hun niet genoegzaam geregtigde om mede Ondertekenaars te weezen: deeze moesten bepaalder ingerigt zyn tegen de Nieuwigheden, welke men zogt in te voeren, om Herftelling te bewerken, en de Middelen daar toe gebezigd. Uit een verfchillend oogpunt, brengen zy hier in 't midden , werden zommige Sociëteiten en Exercitie Genootfchappen, een zogenaamd Vaderlandsch Fonds , als mede de onbepaalde Licentie der Drukpers, befchouwd. Hier in eischS 2 ten LIL BOEK. 1787.  VADERLANDSCHE BOEK. ten zy eenpaarigheid onder de i Tekenaaren; dit hadt één hunner doen zeggen , „ dat, indien alle Regenten het ééns wa„ ren, men geen Acte noodig hadt, dat ,, niemand 'er aan kon twyfelen of 'er wa„ ren Disfeniien, en wel zulke, die de „ gronden der Conftitutie raakten; dat de „ Acte van Verbintenis, welke zy zich ,, tot eene Eere rekenden getekend te heb„ ben, geen ftuk was daar men een was„ fchen neus aan geeven kon; maar dat „ men door daaden moest toonen, zonder „ Reftrictie, bereid te zyn het zyne toe „ te brengen tot herftel van de rust, en ,, tot wegneeming van de oorzaaken tot „ onrust. Dat niemand werd uitgeflooten „ van het tekenen, mits hy volkomen in„ ftemme, niet alleen met de Woorden, ,, maar met de Gronden der Acte; en dat men vast gerefolveerd was dezelve door „ niemand te laaten tekenen, dan door „ zulken van wier Gronden men volko„ men overtuigd was: dat alvoorens eeni„ ge Punten moesten geconftateerd wor„ den, eer men kon zeggen het in den ,, grond ééns te zyn." Het was dan, merkten zy op, aan hun niet te wyten, dat één eenig Regent van hunne Verbintenis was uitgeflooten. Zy noodigden ieder Regent uit om 'er de proef van teneemen,met deeze by voeging, „ dat „zo (*) Het volgend zeggen Haat op 't geen vermeld was wegens een der Ondertekenaaren hier bovea fel. 273.  HISTORIE. 177 „ zo zeer zy afkeerig waren om eene gelyk„ vormigheid van woorden en klanken voor „ een Stemmigheid van gevoelens aan te ,, neenien, zy even zeer altoos bereid zou„ den zyn, hart en handen te vereenigen met alle de geenen, die door onbewim„ pelde woorden en fpreekende daaden ,, toonden , waaragtige Liefhebbers te zyn „ van 's Lands gevestigde Conftitutie, en „ Vyanden van alle Nieuwigheden, die, of „ in haare bedoelingen, of in haare geyol- gen, tot veranderingen uitkopen (*)." Dit was zo veel genomen als gegeeven, en kon althans niet Strekken om de zodanigen te winnen, die zich, wegens de voorgaande handelwyze indeezen gehouden, beklaagd hadden. Hoe groot het getal der Ondertekenaaren geweest zy, en welke Perfoonen die Acte onderfchreeven hadden buiten die dit laatite en voorig Stuk tekenden, is ons niet gebleéken. Dewyl zy zo veel vorderden en zulk een fchroomvalïigheid betoonden, is het misfchien kleinder geweest dan men anders in Zeeland Zou verwagt hebben. Een Brief uit Middelburg den tweeden van Grasmaand gedagtekend, gewaagt van twee en twintig Tekenaaren Cf); doch dit getal is naderhand hoogst waarfchynlyk toegenomen. Hadt de Raadpenfionaris van de Spiegel, toen de zaaken op 't einde van Bloeimaand (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 287. en de Stukken beh wende tot die van 21 Mey. (t) Post van den Neder-Róyn XI. D. bl. 8to. S 3 LTI. boek. I787. Wegens het getal dei- Ondertekenaaren. Van de Spiegel loet ver-  278 VADERLANDSCHË Lil» BOEK. 1787. flag hoe het in andere Gewestengefchaapenftondt. Middelburgs beantwoording hier van. maand en in Zomermaand zo hachlyk ftonden, zich van een drieweekfche fcheiding der Zeeuwfche Staatsvergaderinge bediend om een Reis te doen na de Gewesten, thans het tooneel des Burgertweefpalts. Hy bragt, by het hervatten der Vergaderinge, eene Lyst van byzonderheden ter Vergadering van hun Hoog Mog. voorgevallen , mede, alle zeker niet aangenaam voor de meeste Zeeuwfche Staatsleden. Eene lyst, welker overleevering hy aanvulde met eenige mondelyke ophelderingen. 't Geen Middelburg op dit verflag antwoordde , mag voor het antwoord der Meerderheid van de Zeeuwfche Staatsvergaderinge gehouden worden. Het liep op deezen zin; „ Niet dan met de uiterfle ,, aandoening hadden zy vernomen, zo uit „ de voortgebragte Stukken, als uit het „ daar by gevoegde van den Heer Raad„ penfionaris, de akelige gefteldheid, waar „ in de zaaken van de Republiek zich be„ vonden, zo wel als het weinige voor„ uitzigt, dat zich opdeedt, dat ze, op „ eene gefchikte wyze , zouden kunnen vereffend worden; vooral daar zedert de verfchyning ter Vergadering van hun „ Hoog Mog. van de Afgevaardigden der „ Staaten van Utrecht in die Stad verga„ derd, de Stem van die Provincie ter „ Generaliteit kragtloos was geworden; en „ men diensvolgens geen uitwerking meer „ te wagten hadt. van de Raadpleegiugen „ en Befluiten, daar tot herftel van de ver„ warde zaaken, zedert eenigen tyd, met me-  HISTORIE. 279 „ medewerking der Gewoone Afgevaardig„ den van Zeeland gehouden en genomen. „ Dat zy die Befluiten, en inzonderheid „ die van den eerften en elfden van Zo„ mermaand (*_), aanzagen als allerheil„ zaamst, ingerigt tot behoud van de Con„ ftitutie en van den Band der Unie, tot ,, bevordering van het algemeen Welzyn, „ en tot fnuiking der kwaadwillige oog„ merken, die tegen het blykbaar belang „ van het Bondgenootfchap en derhalven „ ook van Zeeland werden in 't werk ge„ fteld Ct)" . , Hoe gunftig ook de Raadpenfionaris het gehouden Gedrag der Zeeuwfche Afgevaardigden hadt voorgefteld, durfden egter Zierikzee en Vlisfingen, zo wegens het overlaaten van Holland aan zyn Lot, als het gedrag van de Heer van Citters ter Algemeene Staatsvergadering gehouden (§), zich op een zeer vrymoedigen trant laaten hooren, in klemmende en den Raadpenfionaris geenzins fmaakende voordragten, die (*) Zie, wegens de Herroeping deezer by Zeeland zo geliefde Staatsbefluiten, onze Vaderl. Hist. XIV. D. bl. 320. (+) Not. van Zeel. 1787. bl. 326". (§) Zie onze Vadert. Hist. XIV. D. bl. 293. V/as in Tbolen een genomen Befluit, om hem ter verantwoording op te roepen, niet agtergehouden door den PenQonaris de Bruin ter Algemeene Staatsvergadering, en hadt dit geene gelegenheid gegeeven, om hem een tegenovergeftelde last te doen kryfjen, dan zou Tbolen met Vlisfingen en Zierikzee geftemd hebben. .Zie de Extraordinaire Hollandfche Hisiorifche Courant van 6 July 1787. S 4 LH. boek. I787. Zierikzee en Vlisfin ■ gen liaan een anderen toon.  a8o VADERLANDSCHE UI. boek. HoogIoopende twisten ter Staatsvergade*ring. die Middelburg gaarne buiten de Staatspapieren gehouden zag, doch daar op van den Zierikzeefchen Afgevaardigden ten antwoord kreeg „ dit verzoek niet te kunnen „ inwilligen: vermids hy de Propofitie voor „ de Heeren zyne Committenten gedaan „ hadt, om hun onverantwoordelyk te ftel„ len, indien Zeeland het Slachtoffer mogt „ worden van hun geadopteerd Syftema, 5, en de Natie zich dan zal wreeken op „ de bewerkers van haar ongeluk (*)." Dit verfchil tusfchen de Afgevaardigden ter Vergadering van hun Hoog Mog. gaf aanleiding aan den gewoone Afgevaardigden Cau tot de vraage, hoe te handelen, indien zyn Medeafgevaardigden, of buitengewoon daar verfchynende Afgevaardigden, van hem in begrippen verfchiiden? Waar over men verre van eenftemmig dagt (f)- En was de aandrang om tyd te bepaalen tot afdoen des gefchils over de wettigheid der Staatsleden'van de Stad Utrecht, of van die te Amersfoort vergaderd, ter Hooge Staatsvergadering gezonden, oorzaak van zo hoogloopende gefchillen, dat die van Vlisfingen betuigden zich genoodzaakt te vinden om de Vergadering te. verlaaten, 't geen zy ook allen deeden; 't welk onaangenaame twisten baarde (§). Zierikzee liet zich in een breedfpraakig Vertoog uit over dit Gefchil- ftuk (*) Nor. van Zeel. 1787. bl. 328. (t) Not. van Zeel. 1787. bi. 343. (§) Not. van Zeel. 1787. bl. 350. 353.  HISTORIE. 281 ftuk in tegenkanting van het beweerde door den Raadpenfionaris, en de nevens hem ftemmende Leden (*). Terwyl men dus over de oorzaaken der Staats- en Gewestlyke Onlusten twistte, klommen dezelve hooger en hoogev, en greepen de geweldigfte Oproerigheden in veele Steden van Zeeland en ten Piattenlande plaats. Deeze beroerden ook Mid delburg, gelyk wy in de meer byzondere voordragt der plaatslyke Gebeurtenisfen, eerlang zien zullen. Zy liepen te dier Hoofdftede tot zulk eene hoogte, dat de Staatsvergadering in den aanvange van Hooimaand, eenige dagen geftaakt werd. Het is belangryk den Raadpenfionaris van de Spiegel, by het hervatten der Staatsonderhandelingen, te hooren, als mede zyn Voordragt, met betrekking tot de toenmaalige omftandigheden van Zeeland, door een zamenloop van zeer bedenklyke befchikkingen, tot een hoogte gebragt, die uitwees, welke Party, in dat Gewest, de overhand zou hebben, en behouden. Hy fprak — ,-, Edel Mogende Heeren! Daar ,, de Vergadering van U Ed. Mog. eeni„ gen tyd heeft moeten afgebroken wor- den, door de akelige omftandigheden, ,, waar in deeze Stad zich bevonden heeft, „ moet het buiten twyfel aan alle de Le„ den van den Staat tot een hartJyke blyd„ fchap ftrekken, dat de rust en de pu„ blyke veiligheid, in zo verre herfteld „ Ij, (*) Not. van Zeel, 1787. bl. 380. i> 5 LH. boek. I787. De Staatsvergaderting eenigentyd geftaakt. Aan- fpraak van van de Spiegel, by het hervatten.  232 VADERLANDSCHE LIL boek. 1787. ! ! ) „ is, dat U Ed. Mog. en de verdere Col„ legien van Regeering hunne Raadplee„ gingen weder Kunnen aanvangen, en „ onbelemmerd voortzetten. „ Ik feliciteer U E:. Mog. met deeze „ uitkomst! Ik wensch en bidde, dat >, door den Zegen van God Almagtig, en „ de voorzigtige Befluiten van U Ed. Mog. „ deeze.beftendig moge gemaakt worden! „ ifc Opperfte Wysheid beftuure ten dien 1, einde de Deliberatien van U Ed. Mog., (, op dat ze ter bevordering van Rust en , Vrede en het waaragtig Welzyn van het , Algemeen mogen uitloopen! „ Ik zal U Ed. Mog. Heeren! geen , patheticq verhaal doen van het geen in „ deeze beroerde dagen gebeurd is; de , omftandigheden zyn by de meeste Leden , deezer Vergaderinge maar al te versch , in 't geheugen; en ik wensch te veel , liever alle gedagtenis derzei ven aan het , Naagefhcht te kunnen onttrekken; maar laat het my alleen gepermitteerd zyn, , U Ed. Mog. te herinneren, hoe de be, kommering van Commisfarisfen van Staat , ongelukkig is bewaarheid (*). ,, Het zy verre van my dit op te haa, len, om eenig verwyt te doen aan de , geenen, die, in dien tyd, het gevaar nog # verre af rekenden: het gefchiedt alleen „ om te vertoonen, waar de Wortel van , het Kwaad te zoeken is, en dat zo lange „ dee- (*) Hier haalt de Raadpenfionaris aan 't geen wy hier boven bl. 246 bybragten.  HISTORIE. 483 „ deeze niet is uitgerooid, men zich te „ vergeefsch met de beftendigheid der te„ genwoordige kalmte zou vleijen. Het „ vuur, dat onder ons gewoed heeft, is „ wel onder de asfche gedempt; maar het „ fmeult nog, en het kan, op 't oifver,, wagtfte, met veel grooter woede, ont„ branden. „ De oogen van het ganfche Land zyn „ op de Byeenkomst deezer Vergaderinge „ geflaagen; in derzelver hand is, mensch„ lyker wyze, de rust of onrust van de geheele Provincie. Indien de Nieu- „ wigheden, die, onder den fchyn van „ Herftelling, onze oude wettige Confti,, tutie en Regeeringsvorm hebben aange„ tast, en met omkeering gedreigd, nu ,, nog langer worden gedoogd; indien met ,, onverfchilligheid wordt aangezien, dat „ Grondwetten en Regten van het Bond,, genootfchap nog langer, door overmagt, „ met voeten getreeden worden; indien „ de Prins Erfftadhouder, en het Huis van „ Oranje, nog langer by zommigen het „ voorwerp van laster, hoon, en verrol„ ging moet zyn, dan vreeze ik dat het „ ongenoegen onzer beste Ingezetenen en „ de drift der Gemeente, nog op verre „ na niet geftild is. „ Maar vonden U Ed. Mog. goed har„ ten en handen te vereenigen om mede „ te werken in die maatregelen, waarvoor zo veele duizenden van Ingezetenen hiuv „ ne Dankzegging, by eerbiedige Adres- fen, in het begin deezes Jaars hebben LH. BOEK. I787.  a34 VADERLANDSCHE LH. boek... 1787. ,, te kennen gegeeven. Geliefden U Ed. Mog. alle de gehaate Nieuwighe- „ den eens voor al te verbieden. In- „ dineerden U Ed. Mog. om Provinciaal ,, zulk eene ronde Verklaaring omtrent „ het Erfftadhouderfchap te geeven als n door zommige Steden by deeze gelegen- „ heid gedaan is (*). Mogt die Ver- „ klaaring daadlyk gevolgd worden door „ eene Inftructie aan Gedeputeerden ter ii Generaliteit om alle hunne poogingen „ aan te wenden met de Gedeputeerden der andere Provinciën, die in dezelve Gevoelens ftaan; ten einde zyne Hoog„ heid weder in den Haage worde geroe„ pen, en in de uitoefening zyner wettige „ Voorregten herfteld, om alzo gemeen„ fchaplyk te kunnen medewerken tot „ redding van het Vaderland. En „ mogten alle rampzalige twisten geftnoord „ worden door het afkondigen van eene „ generaale Vergetelheid en Vergeeving ,, van al het gepasfeerde, ter oorzaake van „ Burgerlyke Onlusten, van den Jaare „ mdcclxxviii, tot heden toe, zonder „ uitzondering van iemand, dan alleen van „ de zulken, die zich, buiten dien aan ,, misdryven hebben fchuldig gemaakt, „ waar door zy in de Zamenleeving niet ,, kun- (*) Hoe, en op welk eene wyze , gedaan zal het vervolg onzer Gefchiedenis ontvouwen, 't geen ook andere trekken deezer Aanfpraake zal toelichten, zonder dat wy thans noodig hebben eenige aanmerkingen te maaken, behalveu deeze enkele aanduiding.  HISTORIE. 285 „ kunnen worden geduld. Dan, Ed. Mog. Heeren! en dan alleen, heb ik hoope „ en verwagting, dat de Onrust zal be„ daaren, dat U Ed. Mog. zich weder, „ als te vooren, aan het hoofd zullen be„ vinden van een ftil en gezegend Land, „ dat het wantrouwen en verdenking, uit „ het Beftuur van zaaken verbannen zyn„ de, U Ed. Mog. al hun zorg en yver „ zullen kunnen befteeden, tot vermeer„ dering van alle de takken van 'sLands „ Welvaard; ja dat eindelyk het Gezag der Wetten en der Hooge Overheid, „ zonder welke geen Burgerhaat gelukkig „ kan zyn, eens met nadruk zal kunnen ,, gehandhaafd worden. „-Ik neem de vryheid, deeze of derge- lyke Maatregelen aan de Wysheid van „ U Ed. Mog. aan te bevelen, maar het „ is thans, daar de gemoederen zo gewel,, dig aan het gisten zyn, geen tyd om 9, langduurige Deliberatien over deeze Pun,, ten te houden. Het uitftel van 't be„ fluit zou doen vermoeden, dat het fchoor„ voetende was genomen. •—— Indien, ,, derhalven, myne reprefentatien, als Mi„ nister van Staat, ooit van eenigen ingang by U Ed. Mog. geweest zyn, verzoek „ en bid ik, om de liefde van het dier„ baar Vaderland, dat het thans moge bly- ken, en dat U Ed. Mog. ten fpoedig„ ften zodanig refolveeren, als Hoogstde- zelve, in de tegenwoordige omftandighe- den, zullen oordeelen tot den meesten », dienst van den Lande te behooren." Van Lil. boek. I787.  a?,6 VADERLANDSCHE LIL boek. 1787. Raadpleegingdes wegen. Hoe men de Ophoudingder Prinfesfe daar opvatte. Concept Publica tie door de Raadpenfionaris voorgefteld. 1 Van de Spiegel zelve voor den Eerften Edelen, de Afgevaardigden van Middelburg, Goes en Veere omhelsden greetig dit Voorftel, en gaven verder in overweeginge het hervatten der Raadpleegingen over het door den Raadpenfionaris vermeld Rapport wegens de Oorzaaken der Onlusten in Zeeland, hier mede ftemden de Afgevaardigden der andere Steden in (*). Middelerwyl was in Holland de Ophouding van haar Hoogheid, op haare Reize na 's Gravenhaage, voorgevallen, en waren, deswegen ter Staatsvergaderinge de Brieven van den Prins en Prinfesfe ingekomen. Hoe Staaten van Zeeland hun verregaand ongenoegen, wegens „ de zo onaangenaa„ me als onwaardige Ontmoeting, haare „ Koninglyke Hoogheid bejegend," en hunne verwondering, „ over dien violen„ ten flap," betoonden, hebben wy reeds vermeld (f). Niet lang draalde de op voordragt van den Raadpenfionaris aangeftelde Commisfie om de oorzaaken des Oproers op te fpeuren, en middelen ter dempinge aan de hand te geeven. Drie dagen daar naa, op den twaalfden van Hooimaand, bragt de Raadpenfionaris by het Verflag der Commisfie ïene Concept Publicatie ter tafel van deezen merkwaardigen inhoud. „ De Staaten van Zeeland doen weeten, ;, dat Wy met het uiterfte leedweezen „ heb- (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 364. (t) Zie onze Vadert. Hifi. XV. D. M. 64.  H I S T O R I E. 287 „ hebben gezien, hoé, zedert een gerui„ men tyd herwaards, deeze Provincie, door „ veele ongenoegens en verdeeldheden is „ ontrust geworden, welke in zommige „ P!aatz..'i tot de fehroomlykfte daadlyk„ helen zyn uitgeborfteft, waar van ver„ feheiden Ingezetenen, in hunne Perfoo,. nen, Famüien en Goederen, de onge- lukkigc Gevolgen ondervinden. Dat Wy ,., deeze daadlykheden op zich zeiven, als „ ten hoogften ftrafwaardig befchoüwen„ de, nogthans'niet nagelaaten hebben, „ de oorzaaken en aanleiding daar van, zo ,, veel mogelyk, na te ipeuren, en dat „ wy dezelve voornaamlyk gevonden heb„ ben in de byzondere Begrippen van een „ gedeelte onzer Ingezetenen over zaaken van Staat en Regeering, welke uit een „ zugt na Nieuwigheden, of door mislei„ ding van anderen, zich zei ven zodanige „ daaden en gefprekken veroorloofd heb„ ben, waar door zy in verdenking zyn „ geraakt van onder den naam van Vryheid en Herftelling der Grondwetten, verande,5 ring in onze gevestigde Conftitutie en „ Regeeringsvorm te willen invoeren. Ter„ wyl anderen, en verre het grootfte ge„ deelte der Ingezetenen, te vrede met de „ oude Conftitutie en Regeeringsvorm, „ onder welke de Republiek en deeze Pro„ vincie den hoogften top van Juister en „ welvaard beklommen heeft, zodanige „ denkbeeldige veranderingen afkeurende, gj zich beftendig verzet hebben tegen de S) middelèn en wegen, welke door.de Voor- „ ftan- Lir. BOEK. 1787.  288 VADËRLANDSCHB LIL BOEK. I787. „ ftanders derzelven worden gebruikt tot „ voortplanting van hunne ontwerpen; ,, Dat, hoe zeer de Regeeringen van „ eenige Steden, door Publicatien en Re„ iblutien wel getragt hebben deeze Nieu„ wigheden tegen te gaan, derzelver be„ velen egter niet met die volvaardigheid „ zyn nagekomen als eene wettige Over„ heid, welke alleen voor oogen heeft de „ Veiligheid en Welvaart haarer Ingezete„ nen, regt heeft te verwagten; dat hier „ uit dagelyks meer en meer wantrouwens „ ontftaan zyn, zo tusfchen zommige Leden van Regeering als Burgeryen, en Inge„ zetenen onderling, welke door Nieuws„ papieren, publieke Gefchriften, en kwaad)5 aartige Gefprekken, aangeftookt worden„ de, eindelyk het vuur van Tweedragt t, op eene verfchriklyke wyze heeft doen „ ontbranden. Dat, offchoon de drift niet op alle }ï Plaatzen met dezelfde hevigheid gewoed „ heeft, en zommige zelfs, tot nog toe, „ in uitwendige rust zyn gebleeven, Wy nogthans met reden beducht zyn, dat de Vrees voor Veranderinge overal de9> zelve zynde, ook met den tyd dezelfde „ uitwerkzels zoude kunnen voortbrengen. „ Weshalven Wy noodig en dienftig „ geoordeeld hebben, die voor de goede „ Burgeryen, in- en Opgezetenen deezer „ Provincie, by deezen open te leggen On„ ze denkwyze en welmeeninge ten dee,, zen opzigte — Zo is 't — dat Wy op „ dezelfde wyze als breeder in Onze Re- „ fo-  HISTORIE. 280 V) folutie van zestien October mdcclxxxvi 9, is vervat, wederom, by vernieuwinge, 1 3, en op het plegtigfte verklaaren, dat wy 3, niets meer ter harte neemen, dan de ,, bewaaring van de Conftitutie deezer Re,, publiek, gelyk dezelve door de Unie ,, tot onderlinge defenfie vereenigd is; de ,, handhaaving van de Souverainiteit dee,, zer Provincie, de befcherming der Vry,, heden en Voorregten der Ingezetenen, ,, en dat Wy Vastlyk gezind zyn de Hoo,, ge Waardigheden van Erfftadhouder, „ Capitein en Admiraal Generaal te main3, tineeren, met alle de Regten en Prero3, gativen, zo door Ons in deeze Provin„ cie, als door de gezaamentlyke Bondge3, nooteil met betrekking tot den gemee3, nen Staat, in de Jaaren mdccxlviii en 33 mdcclxvi wettig en erflyk opgedraa- ,, gen. Dat Wy ook in Gemeenfchap ,9 met andere Provinciën, die met Ons in „ dezelfde Gevoelens ftaan, alle Onze ver3, mogens zullen aanwenden , ten einde zyne Doorlugtige Hoogheid worde in 3, ftaat gefteld , om door de uitoefening „ van deszelfs Hooge Waardigheden, me„ de te werken tot redding en bevrediging vin 't lieve Vaderland. „ Dat wy mitsdien ten fterkftert afkeu5, ren en verbieden alle middelen en we95 gen, die, of in haare bedoeling of in , haare gevolgen, zouden uitloopen tot s} verandering van onze Wettige Conftil tutie en Regeeringsvorm, of eenigzins aanleiding geeven tot Partyfchappen, — XVIII. Deêl. T „ en LII.- soek. l78r.  290 VADERLANDSCHE LU. BOEK. I787. „ en in 't byzonder de Wapenoefening der „ Ingezetenen in byzondere Corpfen en Ge- nootfchappen, afg;fcheiden van de Or„ dinaire Burgerwagten; en het collectee„ ren van Penningen onder den Naam van „ een Vaderlandsch Fonds, dienende quafi „ tot bevordering der gevigtigfte Belangen „ des Nederlandfcken Volks; mitsgaders alle „ zodanige Daaden, Gefprekken en Ge„ fchriften, waar door het zaad van wan„ trouwen zoude gefpreid worden; of ie„ mand in zyn Perfoon, Eere of Goede„ ren worden beledigd, niet willende dat „ iets van de voorgemelde zaaken voortaan, , in deeze Provincie, zal plaats hebben, „ verzoekende mitsdien de Regeeringen der , Stemmende Steden, en belastende die ,, der^ Smalfteden , mitsgaders alle onze , Officieren, daar tegen te waaken, de,, zelve kragtdaadig te weeren, en de Over, treeders te doen ftraifen, als Verltoor, ders van de publyke Rust. „ Dat Wy vertrouwen, dat, naa deeze , ernftige Waaifchuwinge, een ieder zich , in ftilheid en onderwerping aan de Wet, ten en Bevelen der Hooge Overheid, , zonder welke geen Burgerftaat beftaan , kan, zal gedraagen, maar dat Wy met , droefheid hebbende gezien, dat veelen , onzer Ingezetenen en Vreemden in de , Provincie verkeerende, zich zo verre „ hebben laaten vervoeren, dat zy zich „ fchuldig gemaakt hebben aan daaden van „ Geweld, waar door de Rust en publy, ke Veiligheid is geftoord geworden; en de  HISTORIE, fyt ^ de Schuldigen zeer rechtmaatige reden „ hebben, om voor de vervolging der Ju„ ftitie te vreezen, hebben Wy nogthans, „ om een blyk te geeven, hoe zeer Wy „ genegen zyn de Burgertwisten te fmoo,, ren, en de onderlinge Eenigheid, Rust „ en Vrede te bevorderen, goedgevonden „ uit onze Souveraine Magt en zonderlin„ ge Gratie, vast te ftellen, en te doen „ verkondigen eene generaale Amnestie, ,, Vergetelheid en Vergeeving, zo als Wy dezelve generaalyk vastftellen by ,, deezen, over alle en iegelyk die dezelve „ eenigzins aangaan mag. Uit kragte ,, van welke Amnestie, by deezen, van „ nu af aan, worden vergeeven alle Woor„ den, Gefchrifcen en Daaden, die ten „ piïncipaale, of by confequentie, zedert „ den Jaare mdcclxxviii tot heden toe, „ zyn gefprooken of verrigt, en welke „ direct of indirect mogten hebben gediend „ tot het verwekken en voortzetten van „ Onrust, Verdeeldheid, Misnoegen en „ Geweld tegen de Perfoonen of Goede„ ren, van iemand onzer Ingezetenen, „ verbiedende dat daar over ooit eenig „ nader Onderzoek door de Juftitie zal „ mogen worden gedaan; behoudens, nog„ thans, zodanige Civile Actie, als men ,, aan de befchadigde Ingezetenen, tot we„ derverkryging van hunne vermiste Goe- „ deren, in Regten zal competeeren. 5, Wordende alleen van deeze Amnestie „ uitgezonderd zodanige Perfoonen, wel„ ken zich, onder voorwendzel van BurT s „ ger- LIL boek. I787.  202 VADERLANDS CHE Lil. BOEK. I787. Beraadflaagingen daai over. Voordel Van Vlit fingen. „ gertwisten, aan Roofj Dievery, erl an„ dere ftrafbaare misdaaden hadden fchul„ dig gemaakt, of tegen welken de Ju„ ftitie reeds begonnen hadt Informatien „ te neemen {*)." Noch het Verflage noch de ontworpen Publicatie kon wederfpraak uit den mond des Eerften Edelen, die van de Spiegel op dien tyd was, wagten; maar wel onmiddelyke goedkeuring. De overige Staatsleden , beide overgenomen hebbende, bragten den negentienden van Hooimaand, hunne Raadflagen in. Meerdere en mindere bereidvaardigheid deedt zich ter Staatsvergaderinge zien. Het wegens de oorzaaken des Oproers zo verfchillend denkend Vlisfingen (f) kon met geene mogelykheid gaaf in de thans vry algemeen omhelsbaar gekeurde maatregelen treeden. De taal der Afgevaardigden te deezer gelegenheid gevoerd, herinnerde de Vergadering aan het toen bygebragte; dan begrypende, dat, vooral in deeze tydsomftandigheden, alles behoorde vermyd te worden, het geen hinderlyk zou kunnen zyn aan den fpoed der Raadpleegingen , en aan de Eendragt onder de Staatsleden, zouden zy niet treeden in eene nadere ontleeding deezes onaangenaamen onderwerps, en zich bereid toonen, in zamenftemming der Staatsleden, met Verflag en Plakaat zich te vereenigen, „ zonder » nog- (*) Not. van Zeel, 1787. bl. 404 enz. (f) Zit hier boven, bl. 255.  HISTORIE, 293 „ nogthans alle de gronden en pofitiven „ daar van te avoueeren," en behoudens eenige nog daar op te maakene aanmerkingen. Hoe zeer zy toonden, huns ondanks, tot inflemmen in zulk eene Publicatie genoegzaam gedwongen te zyn, (telden zy egter voor om in 't Slot des Plakaats 'er by te voegen. „ En vermids Wy onder„ rigt zyn, dat de Ingezetenen grootlyks ,, ontrust en geagiteerd worden door het verfpreiden van groove befchuldigingen „ tegen zommige hunner Medeburgeren, „ die ongelukkige Voorwerpen der Ver,, vplging in de jongfte Troubles geweest „ zyn, en Ons tot heden toe niets van „ de waarheid daar van is gebleeken, zo „ vermaanen Wy een ieder, die eenige Befchuldiging van djen aart meent te „ hebben, dezelve aan te geeven aan den „ competenten Regter, ten einde onder „ zogt en de fcluildigen, naar verdienften, „ geitraft te worden. En belooven wy ver„ der eene Premie van één duizend Zeeuwfche Ryksdaalders aan den geenen, die „ eenige Stukken of Bewyzen van Verraad, ongeoorloofde Correspondentie, „ Zamenzweeringen, of andere dergelyke „ Misdaaden, in handen van onze Officie„ ren, waar onder de Schuldigen zouden „ behooren, zullen brengen, en de befchul,, digden van het fait zal worden over„ tuigd." Dan zulk- een Byvoegzel der braave Re- \ geering van Vlisfingen waardig, en zeer ge- ge ' T 3 fchïkt 8;1 Lir ioe k. I787. (av of mrQ 'ondt en in« ag.  fi04 VADERLANDSCHE UI. SOEK. Bewilli' ging, er Bezending vat van de Spiegel en van ClTTERS na Utrecht en Celderland. fchikt om alle verwydering en wantrouwen van het gemeen tegen de Patriotten te doen verminderen, kon zo min ingangs vinden by den Raadpenfionaris, en de hem byftaande Meerderheid, als het geen zy, te deezer gelegenheid nog in 't midden bragten, hier op neder komende, dat daar het ontworpen Plakaat gewaagd van Vreemde Perfoonen in Zeeland verkeerende, die zich zouden hebben fchuldig gemaakt aan daaden van Geweld, zy mitsdien in bedenkinge gaven of de Heeren van Middelburg niet zouden behooren verzogt te worden, om na de voorfchreevene Perfoonen onderzoek te doen, en vindelyk zynde, dezelve te vatten, en waarom ook dezelve van de te verleenen Amnestie behoorden te worden uitgezonderd Zodanige voordellen ftrookten niet met het beraamde en zo gunftig ftaande plan. In 't zelve bewilligde eerlang eenige Staatsleden (f), en kwam het den derdenden van Oogstmaand tot ftand. Ten deezen zelfden dage werden de Raadpenfionaris van de Spiegel, met den Oudburgemeester W. H. van Citters , anderwerf benoemd tot eene Reis na Utrecht en Gelderland, om met de Afgevaardigden van de andere Gewesten in Onderhandeling te treeden, en gepaste middelen te beraamen, tot behoudenisfe van den Band der Unie, en de inwendige bevrediging der Provincie U- (*) Not. van Zeel. 1787. bl, 440. (t) Not. van Zeel. 1787. bl, 483,  HISTORIE. ao5 Utrecht, zonder nogthans, van wegen Zeeland, mede te werken tot eindelyke afdoening van eenige zaaken, uit die Onderhandelingen ontftaande; maar, in tegendeel, van al het voorgevallene en hunne verrigtingen verflag te doen aan hun Ed. Mog. om tot onderwerp van nadere Raadpleegingen te dienen {*). Breedfpraakig was het Verflag deezer Zendelingen. Het beklag, 't welk zy deeden, over de noodzaake, waar in zy zich gebragt vonden om de Reis meest over land te neemen, ter vermyding van het oponthoud en de belemmering der Gewapende Vaartuigen en Manfchappen, op en langs de Hollandfcke Stroomen, werd eenigzins verzoet door den fpoed, met welken zy te Nymegen kwamen, en nog meer dooi het onthaal hun daar aangedaan door zyne Hoogheid en de Heeren de Perponchee en van Lynden van Lunenburg, die nevens den Prins kwamen, fchoon 'er geer Gecommitteerden van de andere Gewester verfcheenen. Dan 'er was, in eenige vriendlyke Byeenkomflen, welke ook eer voornaam Regent uit Friesland in zyn par ticulier by woonde, voorbereidens veel ge fprooken. Welhaast vertrokken de Utrecht fche Heeren na Amersfoort, en keerden we der als Gelastigden op deeze Byeenkom ften, waar men handelde over de Betaalinj des by hun getrouw genaamden Krygs volks; over het gevaar 't welk het Ge wes (*) Not. van teel. 1787. bl. 509. en 512. T 4 LU. boek. I787. Verflag hunner üezendinge. i f >  2oe5 VADER LANDSCHE UI. i O BK. VS?. 5 J i 1 ï 1 b west van Utrecht dreigde, en de Negotia* tie tot vereffening der Landsgefchillen." — „ In 't midden onzer Conferentien," dus luidt het Verflag, „ werden wy zeer on„ aangenaam gefupreneerd door de inge99 komene tydingen van het marcheeren „ yan eenige Gewapende Burgercorpfen „ in de Provincie van Holland, in de na„ buurfchap van de Refidentie der Gene„ raliteits Collegien, en van het onlangs „ gebeurde te Delft (*). Deeze zaak, ge„ voegd by zo veele andere geweldige „ flappen van de Provincie van Holland; „ de continueele Aanwervingen van vreem„ de Manfchappen; de extraordinaire Wa* pening te Water en te Lande; de Host, tiliteiten door Troupes in Hollaadfchen ,, particulieren Eed ftaande, en Gewapen, de Burgers op het Territoir van Utrecht ,, dagelyks gepleegd wordende (f), heeft , de allerdiepfte impresfie gemaakt in de , Provinciën'van Gelderland, Utrecht en Friesland, en heeft de Gecommitteerden , van de twee eerstgemelde Provinciën des , te meer doen infteeren op eene onver, wylde Hulpe van U Ed. Mog., zich , ook aanbiedende tot evengelyke kragt, daadige Adfiftentie, indien de Provincie , van Zeeland door één van haare Na- „ buu- C*) Men flaa hier na het voorgevaïlen* met het Surgerleger omttreeks 'sGravttibaage en by Delft 1 onze t-'adei-l, Hist. XVI. D. bt. 99. 191. (f) Alle deeze byzonoertfeden hebbên wy reedt, W/W, Gelderland en Utrecht befebry vende! reedfpraakig behandeld.  HISTORIE. £97 „ buuren, onverhoopt mogt worden gein„ festeerd. „ Wy hebben, ingevolge van U Ed. „ Mog. Refolutie, aangenomen dit alles ter „ kennisfe van U Ed. Mog. te zullen „ brengen, en, zo veel in ons is, met „ empresfement daar op aan te dringen, „ dat de middelen tot bevrediging van de „ Republiek en van de Provincie Utrecht ,, in 't byzonder, fpoedig mogen worden a, by de hand genomen, dewyl het niet „ mogelyk is, dat de zaaken langer in de „ tegenwoordige Crifis kunnen blyven; „ maar waarfchynlyk eerlang op eene vehe„ mente wyze zullen eclateeren, waar door „ de Conftitutie van de Republiek, haare „ wettige Regeeringsvorm, en de Provin- cien, welke dezelve blyven aankleeven, „ in het uiterfte gevaar zouden gebragt „ worden.'' Zo fprak de Raadpenfionaris van de Spiegel by zyne wederkomfte van eene Reize, op een tyd, dat hy niet onkundig kon weezen van het reeds beraamde kragtdaadig redmiddel uit deeze zo fchriklyk voorgeftelde verlegenheid zyner Partye. — Om in allen gevalle Zeeland te dekken tegen wat door de Patriotten van buiten mogt beftaan worden, was men y verig in de weere, zo van de Zee- als Landzyde (*). Te midden van zo veel betoons van dugten voor onrust van buiten, (want de Zeeuwfche Ingezetenen waren reeds ontkragt,) na- der- (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 584. 597. T 5 LH BOEK, I787.  so8 VADERLANDSCHE LU. boek. : Het rtnk van het Beleid ter * Stsacs- i vergade- ' ringe . komt ' weder ter baa. 1 ne. < ( 1 ] < 1 I i derde de Hertog van Brunswyk, en bragt de voorheen verhaalde Staatsomwenteling te wege: tot welks bewerking Zeeland, fchoon van het werkzaame tooneel geheel verwyderd, niet weinig toebragt, zo door de rol welke dit Gewest ter Vergadering van hun Hoog Mog. fpeelde, als ïog meer door de zamenwerking met Geiler land en de Staaten van Utrecht te Amersfoort vergaderd. Eene zamenwerking, deels n 't openbaar, deels door meer verborgene raderen, volvoerd. Ten deezen Jaare hervatte men in Zee'and de langwylige en onafgedaane twist )ver het Reglement tot beter beleid der zaaren in de Zeeuwfche Staatsvergadering (*). 3e veelvuldige overneemingen in 't by:onder der twee van de andere Staatsleden hans meest verfchillende Steden Zierikzee :n Vlisfingen, om het volvoeren van gewelüge maatregelen te fluiten, immers, voor :en tyd, te vertraagen, baarden niet weinig ïinders aan de zodanigen, die in fchielyker iefluiten belang fielden. Van hier de /oordragt des Heeren van Lynden, op len eerften van Bloeimaand, dat, zedert iet flaaken der Raadpleegingen over dit Dnderwerp, tot merklyken ondienst van Zeeland „ de langwyligheid," op dat wy ;yne eigene woorden bezigen, „ zodanig , was toegenomen, door het onbepaald overneemen, en het niet advifeeren op „ al- (*; Zie onze Vadert.Hist. XIII. D. bl. 3is ecs.  HISTORIE. 299 „ allerhande foort van Punten, ja zelfs van de zodanige, als het vraagen van „ Berigten enz. dat daar uit gebooren was „ eene compleete inactiviteit in het afdoen „ van verfcheide presfante zaaken; die „ niet vry te fpreeken was van injuftitie, „ en het Beftuur van deeze Souveraine „ Vergadering welhaast zou doen verval„ len in den ftaat van Anarchie. ,, Het is dan," dus dringende vervolgt die Heer, „ tot het directe beftaan deezer „ Provincie, zo wel als tot het maintien van der Ingezetenen belang en regten „ alzins noodzaaklyk , dat fpoedig voor„ zien worde tegen de fchadelyke inkrui„ pingen van uitvlugten en exceptien op „ het thans fubfifteerende Reglement, en „ confirmatoire Refolutien van het zelve, „ door het reënthameeren en ten einde „ brengen der Deliberatien op het nieuwe ,, Concept, en by zo verre de Leden zich „ daar omtrent met den vereischten fpoed „ niet zouden mogen verftaan, dienende „ inmiddels provifioneel te worden ten „ Conclufie gebragt het Staatsbefluit van één en twintig December mdcclxxx, waar by voorgeflaagen wordt het reno„ veeren en zo fpoedig mogelyk weder in „ obfervantie brengen van hun Ed. Mog. „ Refolutie van achttien January mdcciii, ,, bepaalende, dat alle zaaken, waar in, „ volgens het thans vigeerende Reglement, „ overftemminge plaats heeft, door eenig „ Lid overgenomen zynde, daar op, ten „ langften, binnen vier weeken zal moeten » wor- Liï. boek. I787.  3eo VADERLANDSCHE Ui. boek. i787. Doorden Raad penfionaris onderfleund. 1 ( c J i c I i < ! c t > „ worden geadvifeerd, en met de afdoeninge voortgegaan. „ Zo niet door dit, of ander toereikend „ hulpmiddel wordt tegengegaan het thans „ exteerend misbruik der onbepaalde Over„ neeminge van allerlei zaaken, welke een „ liberum veto evenaart, is het zo zeer te „ vreezen als te verwagten, dat elk der „ Staatsleden, van deeze pernicietife en ge„ vaarlyke ftyl, wanneer het hem lust, een „ willekeurig gebruik maakende, 'sLands „ zaaken meer dan ooit zullen onafgedaan t, blyven, en de weezenlyke belangen ver„ waarloosd worden: waar door de Pro, vincie haare eer en agtbaarheid moet ver, liezen, te gelyk met het dankbaar vert, trouwen haarer Ingezetenen." In deezen voordragt vondt de Heer van Lynden, naar gewoonte,een Herken fteun n den Raadpenlionaris van de Spiegel, iie beweerde, dat, zonder het neemen van lusdanige maatregelen tot voorkoming der ^angwyligheid, Zeeland met groote fchreeLen fcheen te naderen tot dien ongel ukkijen ftaat, dat noch Regeering, noch Jutitie, noch Finantien, in dat gewest zou[en kunnen beftuurd worden. Eèn reeks 'an verwylde zaaken opgenoemd en daar n niet vergeeten hebbende het reeds in Slachtmaand des voorleden Jaars ter beraadlaaging gelegde Verllag over veelerlei inonftitutioneele Nieuwigheden in het Bond;enootfchap, ten Hot betuigende, „ dat , hy tegenwoordig zich door nood gedron, gen vondt, hun Ed. Mog. onbewimpeld „ te  HISTORIE. got 5, te kennen te geeven, dat, indien 'er geen fpoedige en efficacieufe middelen werden gearresteerd, om tot, afkomst van „ zaaken te komen, hy zyne geringe vermogens veel te zwak voelde om de ge„ wigtige Post van Raadpenfionaris, tot „ weezenlyke Eere en Dienst van den Lande, waar te neemen (*)." Het behandelen van dit in deezer voege onderfchraagd Voorftel des Heeren van Lynden, was onderheevig aan de langwyligheid, waar over hy zich zo zeer beklaagde (f). Vlisfingen en Zierikzee betoonden zich hier tegenftanders. Eerstgemelde Stad, die voorheen deezer wederinvoeringe was toegedaan geweest, toonde aan reden te hebben, om des van gevoelen te veranderen : dewyl zy niet -voorzag, daar door de Staatsraadpleegingen te zullen befpoedigen; maar veel eer vreesden, dat geene zaaken, hoe zeer gefchikt om door de Meerderheid beflooten te worden, eerder dan vier weeken naa de Overneeming zouden worden afgedaan, en dat men veele zaaken, hoe zeer uit haaren eigen aart, of gewoone behandeling, eenpaarigheid vorderende, by Overftemming zou willen afdoen : waar door daadlyk nieuwe gefchillen onder de Staatsleden zouden ontftaah, 't welk de Raadpleegingen, in plaats van te be- (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 223. (t) Men kan ze vinden in de Ferzan. hy de Chalmot XXV. D. bl. 17—28. bl. 42—46. en bl. 67—77. LTf, boek. T/lHfingen sn Zie'ikzeelier niet ;olg- • esara.  LIL boek I787. Befluit hier op genomei De Afge. vaardigden van Vlisfingen verlaaten de Vergadering. 302 VADERLANDSCHE bevorderen, zouden vermeerderen en vrugtloos maaken. Zy verzekerden daar by dat, indien tegen verwagting de zaak anders by de Staaten, of onder derzelver toelaating, wierd behandeld, zy hunne Afgevaardigden zodanigen last zouden geeven als zy oordeelden voldoende te weezen „ om de Gelykheid onder de Staatsleden „ te bewaaren, en alle geweldige onder„ neemingen tegen te gaan en te very„ delen." Ondanks deeze verklaaring hielden de , vyf Staatsleden met allen aandrang aan om Vlisfingen en Zierikzee tot medeftemming te beweegen; doch vrugtloos. Waar op de Raadpenfionaris befloot, „ dat de Staats„ refolutie van den achttienden January „ MDccm geinfereerd in het Rapport van „ één en twintig December mdcclxxx, „ werd gehouden voor gerenoveerd, en „ wederom in obfervantie zou worden ge„ bragt, gelyk by deezen gefchiedde, on„ verminderd de faciüteit der Leden om, „ in zaaken van presfance, een korter ter„ myn, dan vier weeken tot afdoening „ van dezelve te kunnen bepaalen." Sterke wederfpraak ontmoette dit van Zitrikzee en Vlisfingen. Te deezer zelfde Zittinge viel veel te doen, wegens het uitbrengen van Zeelands ftem ter Vergaderinge van hun Hoog Mog. en over het intrekken der Befluiten op den vyftienden van Zomermaand, met de Stem der nieuwe Utrecktfcke Afgevaardigden genomen: waar Omtrent men voorftelde de we-  HISTORIE. 303 wederftreeving des Raads van Staaten te pryzen en deeze te bedanken voor den betoonden yver en ftandvastigheid in 't bewaaren der Regten van het Bondgenootfchap, met verzoek om daar in te volharden, en verzekering dat Zeeland niet zou nalaaten de loflyke poogingen van den Raad, alzins zo veel in haar vermogen was, te onderfteunen (*). Op dit Verflag wilde de Raadpenfionaris, voor de Heer Eerften Edelen, wegens het dringende der zaake binnen een korter tyd, dan toen bepaald was, een Befluit genomen hebben, waar in hy Middelburg, Goes en Veere volgzaam vondt; doch de Afgevaardigden van Zierikzee, Tholen en Vlisfingen namen op zich van dit voorftel hunnen Lastigeren kennis te zullen geeven; met betuiging dat zy zich niet konden inlaaten tot het bepaalen van een dag. Zierikzee en Vlisfingen verzette zich kragtig daar tegen, toen de Raadpenfionaris, des niet te min uit hoofde dat de zaaken geen langer uitftel, zyns oordeels, gedoogden, een Dag bepaalde waar op de Raadpleegingen, dit ftuk betreffende, moesten afgedaan worden. De Afgevaardigden van laatstgemelde Stad voegden 'er by, dat zy zich genoodzaakt vonden de Staatsvergadering te moeten verlaaten, welk woord zy geftand deeden (f). Het (•") Zie onze Vadert. Hift. XIV. D. bl. 320. 321. en hier boven bl. 279. (f) Not. van Zeel. 1787. bl. 340—350. LIL BOEK. 1787.  304 VADERLANDSCHË LU. SOEK, 1787. Voorftel van de Flisfingfcbe He geering. Het gehouden gedrag deezer Afgevaaf-< digden droeg de goedkeuring hunner Zenderen weg, die, by eenen voordragt in gefchrifte, ter naastvolgende Staatsvergadering, met den Penfionaris LaMUrechtsen, daar 07» te hooren gezonden, naa het opnaaien van 't gebeurde ten opzigte van het vreemd en verhaast Befluit, betuigden, „ volkomen geeonvinceerd te zyn van het „ illegale en gewelddaadige der Demarche „ van den Raadpenfionaris, en de fchroom„ lyke gevolgen daar van alzins inziende, „ het gedrag der Afgevaardigden, niet al- leen volkomen goedkeurden, maar ock „ geene Gedeputeerden ter Staatsvergade„ ringe te zullen zenden, zo lang de voor„ fchreevene illegale en onwettige Con- clufie bleef ftand gtypen, laatende al- leen hunne Penfionaris, of een der andere „ Leden of Ministers van hun Ed. Agtb. „ ad audiendum, onder proteftatie tegen „ alle zodanige Refolutien, welke de Ge„ deputeerden der meeste Staatsleden, in „ abfentie der Heeren Gedeputeerden van „ Vlisfingen, onverhoopt zouden goedvin"„ den te neemen." Dan, ten blyke van toegeevenheid, was de Heer Lambrechtsen gevolmagtigd om de Staatsraadplee gingen by te woonen, byaldien de Leden de betwiste Conclu„ fie geliefden te anulleeren en buiten effect „ te ftellen. In welk geval zy zich ge„ reed toonden om met allen fpoed de „ Raadpleegingen op het nieuwe Concept „ Reglement op het beleid der zaaken van de  HISTORIE. 305 de Vergadering te hervatten; of ook, s' wanneer de Leden dit beter keurden, „' voor een tyd de proeve te neemen van „ het vernieuwen des Staatsbefluits van „ mdcciii; mits alvoorens onderzogt en „ beilist werd, welke zaaken boven die in de „ Acte van Prins Willem den I. waren „ uitgedrukt, eenpaarigheid requireerden." Deeze koenheid der Vlisfingers, met infchiklykheid gepaard, baarde niet weinig opziens ter Staatsvergaderinge. Van de Spiegel verdeedigde zyne handelwyze niet met het gewoone vuur. De ftem van den Eerften Edelen uitbrengende, was zyn voorflag, een vriendlyken Brief van Uitnoodiging aan die van Vlisfingen te fchry ven, en voorts, tot den tyd der wedervergaderinge, waar toe men die van Vlisfingen zou uitnoodigen, „ de Refumtie der voorige „ Sesfie te furcheeren." — Meer ter verdeediging des gehouden gedrags van den Raadpenfionaris hadt Middelburg dan hy zelve te zeggen. — De Afgevaardigde van Zierikzee bleef het ongeregelde in de genomene Befluiten beweeren. Die van Tholen, fchoon inftemmende met het Befluit op het vernieuwen des Staatsbefluits van den Jaare mdcciii, konden zich nu zo min als toen inlaaten tot het bepaalen van een dag tot afdoening van het Rapport der voorige Zit- tinge. Een vriendlyke Brief ging aan die van Vlisfingen af, hun uitnoodigende tegen den negenden van Hooimaand (*). Dan (*) Not. van Zeel. 1787. bl. 351. enz. XV1I1. Deel. V mu BOES. 1787. Hoe opgenomen  LH. BOEK. 1787. Antwoord der nisfingeren. 306 VADERLANDSCHE Dan eer deeze aanbrak borst het oproerig Geweld in Middelburg los. Eene buitengewoone Vergadering, werd Zondags'savonds ten acht uuren, op den eerften van Hooimaand, belegd, en daar eene Waarfchuwing tegen Oproer beraamd, en fchikking op het vermeerderen der Krygsbezettinge gemaakt (*). Vlisfingens Brief in antwoord op dien der Staaten gefchreeven, welken zy daar inde zich qualificeerende Staaten van Zeeland noemen, fchoon den eerften van Hooimaand gedagtekend, kwam niet voor den negenden ter tafel; dewyl 't gemelde Oproerde Vergadering eenigen tyd hadt afgebrooken (fj. In dit fchry ven merken zy op, dat 'er niets ter Verdeediging van het bewuste Befluit was bygebragt, en toonen de ongeregeldheid daar van aan, met ophaaling van Staatsgevallen hier toe betrekkelyk. Zy vernieuwden hunne onwetti>verklaaring des Befluits van den Raadpenfionaris, met by voeging, „ dat 'er voor een „ beledigd Lid, naa het vrugtloos doen „ en herhaalen van Protesten, niets anders „ fcheen over te fchieten, dan zich aan „ de Deliberatien te onttrekken, niet om „ dat aan zyne Sustenu niet voldaan is; „ maar ten einde de Irregulariteiten met „ effect te ftuiten. „ Wy zouden," laaten zy volgen, „dus „ bil- (*) Not. van Zeel. 1787. bi. 357. Van Middelte;-^hande!ei de,moeten wy des breeder gewaagen. (.+) Zie hier boven bl. 282.  HISTORIE. goj „ billyk kunnen perfifteeren by het Decla„ ratoir door onzen Penfionaris, uit onzet: M Naam, op den zes en twintigften Juny. „ ter Vergaderinge van U Ed. Mog. ge„ daan; dan wy vinden 'er geene vryheic „ toe, als wy letten op de Regeeringloos' heid, die door de verdeeldheden der Le „ den zou toeneemen, in deezen tyd van „ Geweld en Oproer, en wy zullen onze Gedeputeerden, volkomen gcinftrueerd, „ afzenden, zo dra zulks veilig gefchieden „ kan, in die verwagting, dat U Ed< „ Mog. geene zwaarigheid zullen maaken, „ om de betwiste Conclufie te houden in „ Surcheance, en de Deliberatien over het „ nieuwe Concept Reglement op de Staats„ deliberatie te reëntameeren; bereid zyn„ de om van onze zyde alle acceleratie „ daar aan toe te brengen." Genoegen betuigde men over het wederverfchynen der Vlüfingfche Afgevaardigden ter Vergaderinge, en wilde, ten blyke daar van, de Reftimtie des zo zeer betwisten Staatsbefluits , voor den tyd van drie weeken opfchorten, en daar toe dag bepaalen. Naa eenige woordwisfeling, wierd de dag bepaald om de zaak zo veel mogelyk tot Befluit te brengen (*). Op den beftemden dag was het Concept Reglement nog niet gereed, en werd dezelve acht dagen verfchooven (f). Die (*) Not. van Zeel 1787. bl. 460, (t) Net. van Zeel. 1787. bl. 360 enz. V a Ut BOEK, I Voldoening de» wegen.  302 VADERLANDS CHE LU. Boek. 17*7. Deeze zaak afgedaan. Aanmerking hier «ver. Die dag verfcheen, en het nader Concept Reglement, nu in gereedheid gebragt, droeg aller goedkeuring, met eenige bepaalingen , weg. Waar op de Raadpenfionaris de Leden geluk wenschte met de afdoening van dit zo, lang gewenscht en heilzaam Huk (*). Hier door verviel het betwiste Raadsbefluit, en werd hetzelve eenpaarig,' als niet gehouden ingetrokken (f). In deezen geheelen handel fpeelde de Raadpenfionaris van de Spiegel de hoofdrol, waar om hy ook, in zyn affcheid als Raadpenfionaris van Zeeland, zich beroemt , „ dat hy, geduurende zyn Minis„ terie het genoegen gehad hadt, dat de „ Staaten op zyne ernftige Vertoogen, een „ Nieuw Reglement van orde op de De„ liberatien der Vergaderinge hadden vast„ gefteld, waar door de noodige klem ia „ de Regeering konde herfteld en de ar4, beid van eenen Minister aangenaam en „ nuttig voor den Lande gemaakt wor- „ den." (§). Hoe lofwaardig ook het invoeren van eene goede fchikking op het beheer der zaaken zy, zal men egter aan den lofwierook, welken van de Spiegel hier zich zeiven toezwaait, de beste geur ontzeggen, als wy het geheele beloop der zaaken, thans voorgedraagen, en den tyd waar in hy dit ftuk doordreef, met O Men vindt het in de Byiaagen tot de Staatsvergadering van öMey agterde Notulen van Zeeland, (t) Not. van Zeel 178/. bl. 4h8. (§) N. Nederl. Jaarb. 17Ü7. bl. 5988.  HISTORIE. 309 met alle de omftandigheden, in aanfchouw neemen. Wanneer in het Staatsbeftuur van een Gewest in het tydsverloop van een groot half Jaar, zo veel, en zo veel gewigtigs voorvalt, als wy dus verre te boek geflaagen hebben, zou men, fchoon van elders onkundig, wegens het geen in dat Gewest omging, met allen grond van reden vastftellen, dar 'er iets zeer gewigtigs in til moest weezen, ten aanziene van dat Gewest zelve, als mede ten opzigte van de andere , waar mede het in eene naauwe betrekking ftondt. De andere Bondgenootfchaplyke Gewesten, welke wy reeds met het oog der Gefchiedkunde doorloopen hebben, en ten tooneele ftrekten van Staatsrollen, in welke Zeeland zo veel deels nam, leerden ons ten overvloede, wat tot oorzaak diende van zo veel woelens, dryvens en onrusts, in een Gewest, anderzins verwyderd van het geen ter ontknoopinge diende der duslange , met onderfcheiden kans, tegen elkander werkende Partyen in den Lande. Verfcheide keeren hebben wy, de algemeene Staatsverrigtingen, en die der reeds meer byzonder ingetreedene Gewesten Holland, Utrecht, Overysfel en Gelderland befchry vende, met een wenk op Zeeland geweezen, en gewaagd van daar berokkende hevig woelende Oproerigheden: nader kwamen deeze ons onder 't ooge, in het dus verre gefchetfte algemeen beloop der Staatsverrigtingen in dit Gewest; dan zy verdienen nog van digter by heV 3 fchouwd, lil BOEK. moMsVr -fiidod .i.-lsi»  3io VADERLANDSCHE LH. BOEK. 1787. Waarom Goes eerst behandeld. De Bur. gerwapenhandel daar met een ongunftig oog aangezien. Zo ook het Bur- fchouwd, en in derzelver aanleg, werking en uitflag befchreeven te worden. Indien boosheid van geest, indien zwaarte van drukkend leed, om den voorrang in de vermelding dingen, zou de Stad Goes, met veel regts, onder de Steden van Zeeland, die de geesfelllagen des Oproers gevoelden, de eerfte plaats bekleeden; dan 'er is nog iets, 't geen die Stad tot deezen droeven voorrang geregtigt, te weeten , dat zy de eerfte was waar die teisterende onzalige Volksplaage haare woede deedt gevoelen. Eigenaartig maaken wy derhalven hier mede een begin in de beloofde befchryving der meer plaatslyke Gebeurtenisfen, waar op wy te meermaalen met den vinger geweezen hebben. In vroegere Jaaren (*) was 'er tusfchen de Regeering dier Stad en de Patriottifche Party, wegens den Wapenhandel, geen gering gefchil gereezen, en hadden de Voorftanders van denzelven veel ongelyks moeten verkroppen van de Regeering, waar in de Oranjegezinde Party verre de overhand hadt, welke ook in eene naauwe betrekking ftondt tot den tegenwoordigen Raadpenfionaris van de Spiegel, aldaar Lid der Stads Regeeringe gebleeven, hoe zeer dit van veelen ftrydig met zyn tegenwoordige post gekeurd werd. Behalven de Burgerwapenhandel, met zulk een ongunftig oog te Goes befchouwd, be- (*) 'Zie onze Faderl. Hist. X. D. bl. 273. XIII. bl 332.  HISTORIE. 311 beftondt 'er ook een Burger-leesgezelfchap, niet gunftiger aangezien, door eene Party, die Burgerverlichting zo min als Burgerwapening begunftigde. Tusfchen deeze beide was eene naauwe betrekking: ook werden de Leden des Genootfchaps de Vryheid , door de Goesfch Regeering opgegeeven als misfchien allen Leden deiBurger -lees-focieteit, en befchreeven „als „ Lieden die getoond hadden weinig eer„ bieds en ontzags voor hunne Overheid „ te hebben." Naar hun fchryven hadden de Regeeringsleden te dier Stede „ zeer ,, veel onaangenaams van die Lieden ver„ draagen, met die onbezorgdheid, welke „ de overtuiging van naar Eer en Pligt „ gehandeld te hebben, hun inboezemde," fchoon het blykt dat zy, door veelvuldige weigeringen, deeze Party fteeds onderdrukten, tergden en verbitterden. Dit hadt ten gevolge, dat, in 't afloopen des voorigen Jaars, zekere Goesfch Zamenfpraaken tot voorlichting van den Gemeenen Man verfpreid werden, „ waar in," naar het fchryven der Goesfch Regeering, „ niet alleen „ Regenten, maar ook aanzienlyke Bur,, gers, die in Polietieke Sentimenten met „ die van de Burger-lees-focieteit verfchil„ den, zich fchandlyk aan befchimping „ blootgefteld zagen. Deeze Zamenfpraa„ ken tergden, het grootfte gedeelte der „ Burgerye , die een oprechte verknogt,, heid aan het Stadhouderlyk Huis en aan „ haare wettige Regeering hadt, tot zulk V 4 „ eene LH. BOEK. 1787. gerleesgezel,fchap.  3ia VADERL ANDSCHE SU. boe k I787. j. van St. An- . neland zet een Vryheid: Vlaggetje op. Begin des Oproers. Stoorenis van het Leesgezelfchap. „ eene maate dat derzelver geduld ten ein„ de fcheen." Gelegenheid tot het uitbarften in daadlyk ongenoegen gaf, op den dertigften van Wintermaand, het plaatzen van een zogenaamd Vryheids Vlaggetje, voerende het Vryheidsbeeld, op de mast van het Schip i van Joost van St. Anneland , in onderfcheiding van andere Schepen. Eenige Schippersgasten van de Oranjeparty gaven den Burgemeester van Dorth, thans de openftaande Bailjuwsplaats van Goes waarneemende, hun ongenoegen over dit Vlaggetje te verftaan, met verzoek, dat dien Schipper mogt gelast worden, 't zelve af te neemen. Des door dien Heer vermaand deedt hy zulks nog dien eigen avond. Maar, op den eerften dag deezes Jaars werd hem zulks in het Burger-leesgezelfchap als eene laagheid verweeten, en hy te raade dit Vlaggetje weder op te zetten. Van dit voorneemen gaf hy den gemelden Burgemeester kennis, en tevens te verftaan, dat byaldien de Schippersgasten lust hadden, het 'er af te haaien, hy het zonder beletten gerust zou aanzien. Dit bedryf belgde eenige Schippersgasten dermaate, dat zy het haatlyk Vlaggetje afhaalden en met den voet vertraaden. Hier by lieten zy het niet berusten; maar begaven zich na het Huis van den Kuffyhuishouder, ten wiens Huize de Leden der Burger-lees-focieteit vergaderden, en toen vry fterk byeen waren. Veele mishande- lin-  HISTORIE. 313 ringen werden hun aangedaan, door deeze Schippersgasten. Het bleef hier niet by. Welhaast was dit beginzel des Oproers bekend. Eene menigte Volks fchoolde daar zamen, drong ten huize in, en dreigde het Leesgezelfchap van de bovenkamer te haaien. Dit werd belet door tusfchenkomst eeniger Regeeringsleden, die egter de verdenking en befchuldiging niet ontgaan konden als of zy de hand gehad hadden van het Gepeupel opgeruid te hebben, om de Lees-focieteit en het Genootfchap van Wapenhandel uit elkander te helpen, of althans de verbittering daar tegen aan te blaazen. De zwakke Krygsbezetting deedt weinig tot ftillen van het Oproer, en in den Burger Krygsraad , meer dan ééns vergaderd, waren van de twintig Officieren achttien van oordeel, dat het niet raadzaam was de Burgercompagnien in de wapenen te brengen: dewyl daar door de oneenige Partyen ligtlyk aan elkander zouden geraaken, en oorzaak worden van een deerlyk bloedbad. Dit alles hadt ten gevolge, dat dien eigen naamiddag, aan eenige Huizen van Perfoonen, by het Gepeupel bekend of aangezien als de zodanigen, die het Stadhouderlyk Huis of de Stads Regeering een kwaad hart toedroegen, de glazen werden ingeflaagen, en by anderen drank geëischt, welke de woeling en balddaadigheid aanvuurde. Terwyl deeze rustftoorenis in Goes een fchrikbaarend gelaad vertoonde, werden. hier door, of door onderhandfche aanmaaV 5 nin- LIIi boek; 1787. Aanbod jra het iVapen;enoöt-  314 VADERLANDSCHE Lil. boek. I787. fchap et Leesgezelfchapte ontbinden,aangenomen. Afkondiging daar op gegrond. ningen, eenige Leden van dit gehaatte Ge* zelfchap en dikwyls gevloekte Genootfchap, aangezet om zich by de Stads Regeering te vervoegen, met aanbod om dee; ze beide vrywillig te vernietigen, en die fteenen des aanftoots weg te neemen. Gereeden ingang vondt die voorllag by eene Regeering, meest beftaande uit de volyverigfte Voorftanders van het Huis van Oranje, waar onder gemelde van Dorth, en een Keetelaar boven anderen uitftaaken; by eene Regeering, die fteeds deeze beide Inrigtingen hadt tegengewerkt. Geen wonder dat zy, by eene Afkondiging, op den vyfden van Louwmaand, hun genoegen deswegen te kennen ga ven, en dit bedryf voorftelden, als een middel tot verbroedering der Burgeren van onderfcheide denkwyze. Om dit oogmerk te bereiken, verboden zy „ het draagen van Oranje en Zwarte „ Cocarden en Linten, of van andere kleur, „ welke eenige Onderfcheidings Leuzen „ aanduidden; het roepen of fchreeuwen „ van Oranje of Patriotten boven of onder, „ en dergelyke, veel meer het noodzaaken „ van een ander daar toe; het elkander „ toeroepen van eenige fchandnaamen; „ het aanplakken of uitftrooijen van Pas„ quillen; het fpeelen of zingen langs de „ ftraatcn van zogenaamde Patriottifche of „ Oranje Liedjes; het uithangen van Bor„ den voor of boven de Deuren, en het „ voeren van Vlaggen of Wimpeltjes op „ de Schepen of Schuiten, welken eeni„ gen aanftoot of reden daar toe zouden „ kun-  HISTORIE. 315 „ kunnen geeven; het inflaan van glazen „ en verdere benadeeling van elkanders Be- „ zittingen en Goederen." Naa deeze lyst dier daadlykheden vervolgde de Regeering , „ dat zy daar liet en vergat al „ het gebeurde en gepleegde, en dat een „ iegelyk, die zich aan iets van het voor„ ftaande vergreep, verzekerd kon zyn „ zich aan de Wetten tegen openbaar Ge„ weid te zullen fchuldig maaken; en dat de Regeering zulks met geene onver„ fchilligheid zou aanzien; terwyl zy alle „ Burgers, Landlieden en Vreemdelingen, „ die daar verkeeren moesten, in haare be„ fcherming nam (*_)." Schynbaare rust. Men liet niet na naauw i toe te zien, en inzonderheid de gedraagin- ' gen der Patriotten gade te liaan. Euvel j duidde men het eenigen hunner, dat zy voor de afgelegde zwarte Cocardes, zwarte zyden Roozen op de hoed droegen; erger dat de Eigenaar van het Koffyhuis, waar de geftoorde en ontbondene Burger - leesfocieteit gehouden was, gelagen bleef zetten , ook voor de Leden van dit geweezene Gezelfchap. Hy werd deswegen door den Bailjuw in boete beflaagen. Deeze bedryven konden in eenen ongunftigen zin geduid worden, gelyk men niet naaliet te doen, noch ook zulks ten breedften uit te meeten; zy bleeven verder zonder eenig gevolg. De (*) Verzam. by de Chalmot XI. D. bl. 1. 101. en 111. LÏL JOEK. I787. Unhoulend Ob;enoe;en.  3i6 VADERLANDSCHE Ui. boek. Verfpr eide zogenaamdePatriot, tifche Eed. De verbittering tegen de Patriotten wist men eerlang aan te fchennen, door onder het Gemeen te verfpreiden een zogenaamden Patriottifchen Eed, waar by de Ondertekenaars, de Leden van alle Gewapende Genootfchappen, zo men liet verluiden, deezen Eed zouden gezwooren hebben. „ Ik zweere mynen Staaten en Regenten, „ in.de Steden en ten Piattenlande, onze „ Vertegenwoordigers, die, overeenkom„ flig ons voorgenomen werk weldenken, „ houw en getrouw te zyn; de behulp„ zaame hand te bieden; ons Goed en „ Bloed daar voor op te zetten; verder den „ Proteftantfchen Godsdienst, als mede den » in onze Landen gepermitteerden Room., fckn, zo veel mogelyk is, te onderdruk„ ken en tegen te gaan, den Prins van „ Oranje Willem den Yi'fden, zyn ., Huis en alle de Aanhangelingen van , dien, hy moge zyn wie hy zy, Vader, , Moeder, Zuster, Broeder of Naastbe, ftaande, die niet met ons oveenkomen, , en het hunne daar toe met geeven of , doen, het zy in Geld of met Wapenen, , belooven wy met geweer en wapenen , te zullen onderbrengen, niet alleen met , berooving van hunne Huizen, Lande, ryen en Vee, maar zelfs van de aarde , te verdelgen." Dit tastbaar onge- ymd ftuk, van duisteren oorfprong, vondt logthans geloof by lieden!, die men alles, rat tot ophitzing van tot" allen euveldaad •ntvonkbaare gemoederen gefchikt is, kan iboezemen. Meer  HISTORIE. 317 Meer algemeenen indruk maakte de Historifche Courant van den zeven en twintigften van Louwmaand, welke een verhaal gaf van het Oproer den eerften dier maand voorgevallen, 't welk het bedryf van Joost van St. Anneland in een gunftig licht zette, doch den Burgemeester van Dorth voorftelde, als hadt hy, op den eerften dag des Jaars, die Schippersgasten, met het geeven van drank aangehitst, om die ongeregeldheden en rustftoorenisfen te pleegen. Voorts de Regeering en Juftitie befehryvende als zeer werkloos of traag in het beteugelen dier oproerige beweegingen en fchennisfen. — Met dit Dagblad in de hand verfcheen een groot aantal Goezenaars voor het huis des gemelden Burgemeesters, en verzogten daadlyke Satisfactie, wegens dit Lasterfchrift, met openlyke betuiging, dat het tyd was voor Burgers en Ingezetenen, die hunne Regeering eenige agting toedroegen, haar te wreeken, wegens de flegte bejegeningen hun aangedaan. Schoon dit op zich zeiven weinig gevolgs hadt, fchynt het in een naauw verband te ftaan, met eene zaak van grooter naaüeep, het ontworpen Dankadres, gegrond op eenige uitdrukkingen in dat zelfde Dagblad van den zesden van Louwmaand, waar in eenige Zeeuwfche Regenten befchreeven worden „ als opzettelyk, „ en ter kwaader trouwe, werktuigen der „ Dwinglandy en Overheerfching, anderen „ als LH. boek. 1787Betoondongenoegen wegens de Hist. Courant. Dankadres ter tekening aangeboden.  3i8 VADERLANDSCHE LIL BOEK. I787. Geweldig Oproer. „ als onkundig en lafhartig (*_)." Dit Dankadres vondt welhaast eenige Onderfchryvers; doch ook Weigeraars. Onder deeze laatften een oud Landman, die het van de hand wees, met te zeggen, dat de Vos te oud was; dat zulke dingen goed geweest waren in de tyden van Onweetenheid; maar niet zints hy en zyns gelyken werk gemaakt hadden van het leezen van 'sLands Gefchiedenisfen. Een zeggen waar over hem niets fchynt wedervaaren te weezen; minder fterke taal bekwam in Zeeland veelen liegt. Terwyl dit Stuk ter tekening rond ging, en verfchillende bejegening ontmoette, viel, op den dertigften van Louwmaand degewoone Marktdag te Goes in. Dit deedt de Prinsgezinde Goezenaars op byftand hoopen van veele Landlieden, die meestal anders dan evengemelde oude Landman denkende, en gelyk de Magiftraat van Goes het uitdrukt, „ eene inwendige genegenheid hadden voor „ het Huis van Oranje, en de Regeering ,, van Goes eene byzondere agting toe- droegen, en zedert eenigen tyd, niet „ min geërgerd waren over de conduite „ van zommigen, dan de meeste Bur» gers (t).", Op (*") Wy hebben 't zelve bl. 216. hier boven opgegeeven, en wat des in 't algemeen gebeurde vermeld (t) Nader Berigt der Heeren van Goes, behoo» rende tot de Not. van Zeel. van 23 April.  HISTORIE. 319 Op de Botermarkt maakte een Huisknegt des Schepens en Raads Z. D. van der Bilt, een aanvang, door een bejaard Koopman Jacobus Kodde, en ook den Zilverfmit van den Thoorn mishandelingen aan te doen. Een befaamde Schippers Knegt Heyn Meurs, naderhand beter bekend onder den naam van Oranje Bai/juw, was deezen Leverybediende 'snaamiddags behulpzaam, om een Schipper, Willem Kodde, by wien hy voorheen gevaaren hadt, op het vuur te werpen. Een balddaadige euvelmoed, gepleegd in tegenwoordigheid van een braaf Burgergezelfchap, in 't welk zich de waardige Goesfche Regent W. C. be Crane bevondt. Van weinig beduidenis mogen deeze gevallen fchynen; doch ze krygen, in 't verband befchouwd, aangelegenheid, immers vinden wy opgetekend, dat de Bailjuw Pols , over het niet vatten van deezen Levery - bedienden , door den Procureur Jan de Windt onderhouden, deezen ten antwoord zou gegeeven hebben; dat hy den bewusten Knegt niet mogt apprehendeeren! Het niet fluiten van deeze openlyke balddaadigheden den Patriotten aangedaan, was de deur voor gewelddaadigheid openzetten , die ook met den avond het fchriktooneel betradt. Een hoop Volks begaf zich, om zes uuren, na het huis van den gemelden Procureur de Windt, voor Patriot bekend, en oudfle Luitenant der Schuttery de Ed. Handboog. Naa veel fchel- LII. HOEK, I7«7. Hoe aan* gevangen. rot welk ;ene hoogte roortgeitt. Mislandelin»en by ien Pro:ureurDE fVlNDT.  3*0 VA DE RL AND SC HE LTT. boek. ï787. ( i j 1 ] ] < 1 i 1 1 i 1 > t Meerdan vyftig 5 Huizen r befcha- 1 digd. ^ fchellens, vroeg hy uil een bovenraam wat zy hebben moesten? De wedervraag was of hy de Schryver van de Courant ware? doelende op de gedeeltens der Histortfche Courant, die in de aangehaalde uitdrukkingen de Zeeuwfche Regeering in 't algemeen, en het voorgevallene op den eerften van Louwmaand byzonder betroffen. Op zyne ontkenning werd hem onbefchoft te gemoet gevoerd; Gy liegt het; wy gelooven u niet; kom maar beneden wy zullen u in vier kwartieren van een fcheuren! Om tegen de meer en meer dreigenden overlast befcherming te krygen, zondt de Windt na den Bailjuw. Inmiddels was ie overmoed reeds tot plunderzugt aangegroeid. Vergeeffche poogingen, om eerst en agterdeure en vervolgens over het dak n huis te geraaken, werden vervangen * loor moeite en kragten aan te wenden tot iet openloopen der voordeure. Dit misukte. Zy zogten zich een weg te baanen loor ten voorraam van het Huis in te bree:en, zulks flaagde. De vernielende hand loeg alles wat voorkwam aan ftukken, en vierp het den Eigenaar na 't hoofd. Hy lam de wyk na boven, werwaards de vervoede Inbreekers hem wilden volgen; doch ieten zy zich door bidden en fmeeken van 5Mans Dogter en Schoonzuster, hier van 2 rugge zetten. Toen eindelyk de Bailjuw Pols ten huie van den Procureur verfcheen, zakte de .amengefchoolde Bende van daar af om Iders dezelfde rol te hervatten, en moesten  HISTORIE. 321 tén meer dan vyftig Huizen (*) dien nagt, in ongelyke maate, de woede der Schennis en Plunderzugt bezuuren, met onbefchryfbaare fchrikaanjaagingen, en onder de vreeslyke bedreigingen der Inwoonderen, der Mannen inzonderheid, die, huns lyfs niet zeker, zich op veelerlei wyzen verfchoolen of ten huize uitmaakten. De geledene Schade werd op weinig minder dan driemaal honderd duizend Guldens begroot. Van de verzogte Scha vergoeding der beroofden en geplunderden kwam niets (f). De Procureur de Windt, die den eerften en voorts een tweeden aanval hadt geleden, zondt na het Huis van den Burge-: meester van DorTh om een Militaire Schildwagt. Zyne Dogter, met die boodfchap belast, werd door 'sBurgemeesters Huisvrouw afgezet, met het zeggen, dat elk om een Schildwagt zondt! Eindelyk, naa een derden aanval te hebben doorgeftaan, kreeg hy, op voorfpraak van den Commandant Macalester, zynen wensch; nogthans met bygevoegden vreemden last,dat, byeen herhaalden aanval, de Schildwagt het Huis moest verlaaten; de Commandant hadt nog twee nagten daar naa eene wagt verleend. Dan, fchoon zyn Huis ongemoeid bleef, werd zyn Perfoon niet geheel ongemoeid t gelaaten: want naauwlyks was de eerfte 1 fchrikvollen nagt verloopen, of eenigen \ uit c (*) Deeze lyst is voorhanden in de Fefzam. fa ' de Chalmot XI. D. 99. Ct) Not. van Zeel. 1787. bl. 107. 200, XVUI. Deel. X LIL boek. I787. De IVlNDT jrygc eejR Dwang an zyen Huie om het >ankares te ikenen-.  322 VADER LAND SC HE LH. boek. De Leeraar A. Staal een voorwerp van 's Volks haar. uk de plunder- en roofzieke bende liepen rond by de Huizen om op het Dankadres tekenaars te winnen, of liever, met bedreiging en geweld, ter tekeninge te noodzaaken (*). Zy vervoegden zich ook ten Huize des Procureurs, en drongen het verzoek der tekening aan met te zeggen, dat liet anders den eerstkomenden nagt om zyn leeven zou te doen zyn. Thans lag deeze Heer in een zwaare koorts te bedde, en boodt zich zyne Schoonzuster aan om zulks in zynen naam te doen: men nam hier in genoegen; zy verrigte zulks in het Schippershuis, derwaards door een fterk geleide vergezeld. Nevens den Heer de Windt ftondt der Doopsgezinden Leeraar Abraham Staal, als een, die in veele gevallen, fterk den Patriot hadt laaten zien, en by het gehaate Gezelfchap de post van Secretaris bekleed, boven anderen ten doel van 's Volks ziedende wraakzugt. Zyn Huis onderging de toen gepleegde fchennisfen in hooge maate. Men dreigde hem den dood. Hy ontweek de moordzieke klaauwen des Gspeupels, door in het bovenfte gedeelte van zyn huis een fchuilplaats te zoeken en te vinden. Vrouw en Schoonmoeder, de laatften met een Kind op den arm, fmeekten, terwyl de Plunderzugt. woedde , om medelyden. Men (*) Het waren dusdanige Tekeningen, die de aftrek op het getal der Goesfche Tekenaaren maakten , waar van wy hier boven breeder gemeld hebben bl. 22<\ in de Aantekening.  HISTORIE. 323 Men voer voort met huisfchennis, en hadt het byzonder gelaaden op de Papieren van deezen geweezen Secretaris. Dezelve werden weggehaald, na een kroeg gebragt, doorzogt, tot men in 't einde voorgaf, in het Societeitsboek, den fchriklyken zogenaamden Patriottifchen Eed gevonden te hebben (*_). Onmiddelyk ging de kreet op, dat men nu achter het geheim,.en de Man gevonden was. Op nieuw toog het ■woedend gepeupel na het geplunderd Huis des Leeraars, en vorderde de Vrouw en Schoonmoeder af buiten deurs Oranje boven! te roepen. Men noodzaakte haar te zeggen, waar zich Staal onthieldt, onder belofte van Jiem geen leed te zullen doen; maar alleen op dat hy zich, .wegens dien Eed zou verantwoorden. Hy verfcheen, en zuiverde zich omtrent dien Eed, in het Schippershuis, ten aanhooren der menigte volkomen; wanneer het bleek dat dit gedrochtlyk ftuk, reeds een geruimen tyd te vooren onder bekende Prinsgezinden in 't geheim hadt rondgeloopen. Het Dankadres moest hy tekenen, nevens andere Pa^ triottifche Burgers, die zy uit hunne Huizen haaiden, en daar noodzaakten, door het bedreigen van verdere Huisplundering, of perfoonlyke Mishandelig. Wanneer men beweerde, dat een Afdruk l van dien Eed in Goes gebragt was, door v eenen Marinus van Balen , Beurtfchip- " per van die Stad op 'sGravenhaage, dreigde L hetf (*) Zie hi* boveu bl. 316. X 2 8 GEK. •t..." ft [et Huis an Ma- (NÜS (VN BA- m bemetmd.  324 VADERLANDSCHE Lil. Boek. 1787- Verdere Afpersfingen. het misnoegde Volk diens Huis onder den voet te haaien. Het werd daar tegen beveiligd door twee Schildwagten, en ontving eindlyk de Krygsbezetting last om geweld met geweld te keeren: dat zich flaplyk in de volvoering daar van kweet, en onder heevig vermoeden viel van deel gehad te hebben in de plundering der Burgeren. Veel te lang zou het vallen een narigt te geeven van alle de plunderingen en mishandelingen daar gepleegd, enbykans overboodig is het te melden, dat de voornaamften des Leesgezelfchaps en des Wapengenootfchaps het grootfte deel hadden. Het Huis van Joannes Fitzener, oudfle Luitenant van de Schuttery de Edele Busfche, Mondt mede den euvelmoed ten doele. De muitende hoop veronderftelde dat het Vaandel en de Trommels des Genootfchaps daar bewaard wierden. Wanneer diens Vrouw, over het vernielen van haare goederen in arren moede ontftak, werd zy, ter verzwaaring van haar drukkend leed, tot bedaardheid vermaand door den Zoon des Burgemeesters van Dorth. De Bailjuw Pols vervoegde zich in perfoon ten huize van den Heer Ossewaerde, en dwong het Geld af van het Nationaal Fonds. Genoodzaakt het over te geeven, deedt hy het niet dan op een Handfchrift van Ontvangst. Zo veel dwangs en mishandelings deedt veelen die oproerige Stad ontwyken. Onder deezen de Schipper Joost van St. An-  HISTORIE. 325 Anneland, wegens het Vryheids Vlag getje, van den aanvange des Jaars in bit teren haat; en de Leeraar Staal , die zyne Gemeente en Standplaats verliet om veiligheid, hem in Zeeland geweigerd, elden zwervend te gaan zoeken. In het land van Goes fpeelde men die zelfde Dwangrol om de Patriotten te drukken , en tot het tekenen van het Dankadres te dwingen. De ongeregeldheden van dien allerhaatlykflen aart, hielden in de Stad, en ten Piattenlande , eenige dagen aan, fchoon met eene mindere woede; en eenigzins als het den hoofdbeleideren zo in den zin kwam, in het gewaad der vrolykheid geflooken. In vergelyking van de voorige onrust mogt Goes eerlang rustig heeten. Geen de minfle naafpooringen werden door de Regeering in; 't werk gefield om de Hoofdfchuldigen of Medepligtigen op te fpeuren, in tegendeel liet zy de Belhamels en Medeflanders, dagelyks onder haar oog, onbelemmerd de Straaten betreeden, en was bezig met eene Algemeene Vergiffenis te bewerken. Zulk eene flapheid, die zom- migen misfchien zullen oordeelen, dat naa medewerking grensde, kon niet nalaaten de Goefenaars, die reeds zo veel leeds van dit Volk gefmaakt hadden, te doen duchten, dat by de eerfle gelegenheid dit aanzoetend bedryf van Oproerigheid des Gepeupels weder een aanvang zou neemen. Met reden mogten zy opzien tegen den achtften van Lentemaand, die vast naderde, X 3 Om ■ Lil. ■BOEK. Op 't Land fpeelde men dezelfderol. Slapheid der Regeeringe, /  3^6 VADERLANDS-C HE Lil. BOK K 1787. Hoe '«Prinfen Jaardag daar geVierd. Om de zeldzaamheid der vieringe deezes Jaardags van den Prins, en ten voorbedde hoe de tuimelgeest der Partyfchappe onderfcheidene gedaantens aanneemt, verdient deeze Dagviering eene nadere befchryving. Twee dagen vóór dien dag, vervoegden de Stads Fabryk, en de Waard in het Schippershuis, Lieden, die, in het jongfte Oproer grootlyks deel genomen hadden , zich by de Regeering. Als Afgevaardigden van de fmalle Gemeente, verzogten zy, uit derzelver naam, de vergunning om van de Stukken Gefchut, thans op de Groote Markt voor het Stadhuis geplaatst, eenige na de Battery aan de Hoofdpoort te mogen vervoeren, om ze, op den Geboorteverjaardag zyner Hoogheid, los te branden. Gereede toeftemming vondt dit verzoek. Geen gebruik van Stads Paarden ter vervoeringe werd 'er by gevraagd, 't Volk zou zelve dien fleeparbeid gaarne verrigten: en bragt het 's anderen daags vier Stukken, met veel gejuichs, na de gemelde Battery. Op den grooten Vierdag, met zo fterk verlangen door deezen, als vol vreeze door geenen te gemoet gezien, werden die Stukken tot drie maaien gelost. Niets ongewoons, 's Morgens tusfchen acht en negen uuren verzamelden zich de Vaarendsgezellen. Onder hun waren eenigen met Oranjefjerpen van deeze en geene Bevelhebbers der Schutterye geleend, opgefchikt, en anderen ontbrak het niet aan cieraaden van deeze kleur. Dus opgefchikt deeden zy,  HISTORIE. 327 tegen den middag, eene wandeling door de Stad, zonder iemand eenig leed te doen.: Om des beveiligd te weezen, verfcheen ook niemand, zonder Qranjevercierzel in 't openbaar, en droegen de Leden van het vernietigd Wapenhandelend Genootfchap, als mede van de geweezene Sociëteit, wei zorge om daar mede voorzien te zyn. Intusfchen vertoonde men, by het optrekken der Wagtparade een fraay vercierden Oranjeboom. Een talryke bende, onder welke de Zakkedraagers de hoofdperfoonaadien uitmaakten, trok met deezen Boom de Stad door, onder een zeldzaam Muzyk, aangeheeven door twee Violisten, een die op de Bas fpeelde, een die op een yzeren Driehoek, en een die een yzeren Koekepan floeg. ■ By dit zonderling Muzyk zag men eene nog zonderlinger vertooning. Achter deeze Muzykanten droegen eenige welgefpierde Kareis op hunne Schouders, eene Zakkedraagers Berrie ; zekere Adriaan Murre , op dezelve gezeten, fpeelde de rol van Redenaar, in een Masqueraadepak gedoscht; achter hem ftondt een Arlekein. Dus uitgerust werden zy rond gevoerd, gevolgd door een talryke Heep, met Vlaggen voorzien. Zy hielden ftand voor de meeste Huizen, die de tysteringen des Gepeupels, by het jongfte Oproer, beproefd hadden, tot eene onaangenaame herinnering van het geleden leed der Bewoonderen; dan ook verpoosden ,zy in den optocht voor de Huizen van X 4 an- L1L iOEK. 178'/.  328 VADERLANDSCHE LU, Boek. 1787. andere Burgeren, en eeniger Regeeringsleden. By eiken ftilfland deedt de Redenaar eene Aanfpraak, met een dikwerf herhaald Hoezee der menigte beantwoord. Het bedoelde loon voor de Aanfpraak belfond meestal in eenige Vlesfen Wyn, die de Redenaar overhandigde aan eenigen van zyn gevolg, en daar op eene Dankzegging deedt in denzelfden toon als de pochende Aanfpraak. Geen geringe voorraad dranks, op deeze wyze, den Ingezetenen afgehaald hebbende, vervoegde zich de trein en rondloopende fchaare na de beftemde Verzamelplaats, waar die hoop den avond en nagt lustig doorbragt. Het ruim onthaal hun door de vtolyke Prinsgezinden en bevreesde Patriotten gefchonken, wederhieldt allen eigenlyk gezegden moedwil, en eindigde dit zonderling tooneel van vrolykheid, zonder de gevreesde droefheid voor eenigen te baaren. De Regeeringsleden dien dag op het Stadhuis eenen vrolyken maaltyd gehouden hebbende, wilde de Stads Fabryk, hun 's avonds onthaalen op een Vuurwerk van eene byzondere uitvinding en maakzel. Het belfond uit een Wagenrad, omzet met verfcheide gevulde Snaphaansloopen. Het geraakte aan den gang en draaide rond onder het uitfpuwen van Vuurftoffen. Doch het bleek een meesterftuk van Vuurwerkkunde vol gevaars te zyn: dewyl verfcheide dier Snaphaansloopen, met veel ijewelds, aan lïukken fprongen, en andere  HISTORIE. 329 re door het fterk draaijen langs de grond fchuurende, de ftraatfteenen den omftanderen naar 't hoofd wierpen. Sterk en aanhoudend waren de aanzoeken der Goesfch Regeering, om ter Staatsvergaderinge het verkenen eener Algemeene Kwyifchlding, wegens zo veel gepleegd gewelds, als in een en ander Oproer hadt plaats gegreepen, te bewerken, by welke gelegenheid die van Goes zich beklaagden over de onaangenaame aanmerkingen der Heeren van Zierikzee en Vlisfingen, die verdenkingen te kennen gaven van geloof te Haan aan de berigten, welke de Heeren van Goes deeden voorkomen, als die de gepleegde daaden met genoegen aanfchouwd hadden, uit welken hoofde 'er eene werklooze onverfchilligheid zou plaats, gehad hebben (*). In 't einde Haagden zy.° De fchuld werd op de Patriotten gefchooven, het Gemeen befchouwd als lang gedrukt en getergd, en zich ten laatften, op een geduchte wyze, wraak verfchaffende. Alles werd geplooid en in zulker voege gefchikt, dat het Verflag der Heeren, benoemd om de Stukken, deswegen ingediend, te onderzoeken, verklaarde, „ dat de voorzig„ tigheid, in het tegenwoordige geval, den „ weg van algemeen Genabetoon verre ftel„ de boven die van itrenge Strafvorde„ ring; en dat, by eene beredeneerde Pu„ blicatie, op naam van hun Ed. Mog. de „ He eren Staaten, aan de Inwoonderen „ van Not. van Zeel. 17R7. bl. 154. 198. X 5 LH. BOEK. I787. Eene AlgemenenKwytfcheldingvoor die van Goes bewerkt.  33ö VADERLANDSCHE LIL Boek. I787. •ü. HHff Het Krygsvolk verdagt van de hand in de Plundering gehad te h:bben. s .1 5 „ van Goes en Zuidbenland, voor zo veel „ zy aan oproerige beweegingen fchul„ dig waren, zou kunnen onder 't oog „ gebragt worden, het horrible en ftraf„ waardige der begaane faiten, met eene „ ernftige waarfchuwing aan een ieder Bur„ ger en Ingezeten tot gehoorzaamheid aan „ de wettige Overheid, en vreedzaame za„ menleeving met hunne Medeingezetenen ; „ dat hun Ed. Mog. onder deeze voor„ waarden hun toeftonden eene Algemeene „ Vergeevinge en Vergetelheid; onder be„ dreiging, dat de geenen, die zich in 't „ vervolg aan dergelyke Desorders fchul„ dig maakten, naar ftrengheid der Wetten, ,, zouden worden geftraft, en op geener„ hande Vergiffenis zouden kunnen wag„ ten." In het Verflag, 't welk tot het verleenen dier Algemeene Vergiftenisfe voor de Schuldigen in Goes en Zuidbeveland ftrek:e, en die ook met de daad plaats greep, svas, hoe zeer men het Krygsvolk, daar in bezetting liggende, hadt tragten vry te fpreeken van pligtverzuim in het volvoeren der gegeevene bevelen, werd nogthans ien onderzoek voorgefteld naar de waarïeid van zeker ■gerugt, „dat eene groote ,, quantiteit van geplunderde Goederen ge, zien was in handen van Militaire Per, foonen; en dat, wanneer de Juftitie ge,'pqogd hadt onderzoek te doen in der , Soldaaten wooningen, zy daar in belem, merd geworden was door de Miiitie, , zonder dat de Commandant genoegzaa-. me  HISTORIE. 331 „ me adfiftentie aan de Juftitie gegeever ■„ hadt (*)." Hoe zeer men niet lang naa het Oproer te Goes, toen de Stadhouder Patent gaf om van daar na elders t£ trekken, en Vlisfingen aan Gecommitteerde Raaden verzogt, op dat Patent geer Attachés te verleenen vóór dat het gedrag des Krygsvolks daar ter Stede onderzogi was, toonde de Regeering van Goes ziel zeer gebelgd over dit verzoek van Vlisfingen, en begeerde volftrekt, dat de Bezet ting van daar op het Patent vertrekken zou, onder het vreemde voorwendzel, „ dat des „ zelfs gedrag beter elders, dan in Goes, „ kon onderzogt worden (f)." Zo in de Algemeene Staatsverrigtingen. als in meer byzondere gevallen, zagen wj Middelburg fteeds op de zyde van der Eerften Edelen en van den Raadpenfionaris van de Spiegel, ja niet zelden liep deeze Hoofdftad van Zeeland deezen voor uit, in het beraamen, vastftellen en volvoeren van maatregelen ter demping ftrekkende van alles wat Patriottisch dagt, fprali en handelde. Ten doorfteekenden bewyze hier van ftrekt eene Afkondiging, daar der zeven en twintigfien van Sprokkelmaand, gedaan, grootendeels inftemmende met eene beraamde voor Zeeland in't algemeen gefchik te , doch nimmer volvoerde Publicatie (§). Bur- (*) Ferzam. by de Chalmot XI. D. bl. 145—154, (ft) Vtrzam. by de Chalmot XXV. bl.. 9—14. (§) Zie hier boven bl. 286. en 292. waar wy de vermelding beloofden. LIL BOEK. 1787. I Afkondiging te Middelburg.  332 VADERLANDSCHE Lil. boek I787< Burgemeesters, Schepenen en Raaden dier . Stad lieten zich in die Waarfchuwing dus hooren. „ Wy hebben, niet dan met de „ innigfte aandoening vernomen, de me„ nigvuldige Oneenigheden, die tusfchen „ de Ingezetenen van andere Plaatzen bin„ nen deeze Provincie reeds tot gevaarly„ ke Zamenrottingen en Oproer zyn uit„ gebarsten, en, tot ons hartlyk leedwee„ zen binnen deeze Stad, tot die hoogte „ geklommen zyn, dat, zo dezelve al niet „ ('t geen God verhoede,) tot gelyke ui„ terften overflaan, egter niets minder, 5, dan een allerfchadelykst wantrouwen en „ verdeelheid tusfchen onze goede Bur„ gery moeten ten gevolge hebben, en ,, ilrekken tot ftooring van die Rust en „ Veiligheid, die aan onze Waakzaamheid „ en Zorge is toevertrouwd. „ DatWy, de oorzaaken deezer Onee„ nigheden nagaande, dezelve eeniglyk „ gevonden hebben in de verfchillendheid „ van begrippen over Politieke zaaken, „ en de Partyfchappen, die daar uit tus„ fehen den eenen Burger en den ande„ ren ontftaan zyn, en in de differente „ wegen en middelen, die tot voortplan,, ting van dezelve Partyfchappen kunnen „ gerekend worden aanleiding te geeven. „ Dat, zo weinig als Wy aan onze „ goede Burgery, de vryheid van denken „ zouden willen betwisten, Wy ook even „ weinig gezind zyn aan dezelve de gele„ genheid te beneemen om hunne den„ kenswyze, langs geoorloofde middelen,  HISTORIE. 33g '„ onderling aan den anderen mede te deelen; dan alleen in zo verre dezelve mid„ delen, hoe onfchuldig in haare beginze„ len, op den duur, niet altyd even zeer „ gefchikt zyn, tot bevordering van de „ algemeene Rust en Veiligheid. Waar ,, onder wy voornaamlyk begrypen, het 5, aanneemen van onderfcheidene Benaa9, mingen, waar door de een zich in Yver en Vaderlandliefde boven den anderen 9 fchynt te verheffen; de byzondere Ge5, nootfchappen of Sociëteiten, het zy onn der den naam van Exercitie Genootfchap„ pen, of tot het collecteeren van Pennin„ gen, of tot andere foortgelyke bedoelin„ gen, waar door dezelve, zo door haare „ Benaamingen, als door de onderwerpen „ haarer Werkzaamheid en Corresponden„ tie, in en buiten deeze Provincie, van „ Ordinaire Burgerlyke Byeenkomfïen zyn „ onderfcheiden, en waar uit diensvolgens by die geenen onzer Ingezetenen, die „ voorfchreeven Byeenkomften in een on„ gunftig daglicht befchouwen, welligt arg„ waan en afgunst zou kunnen gebooren „ worden. En eindelyk de toomlooze „ Losbandigheid van fchry ven, die alle 5, maate van betaamlyke Vryheid te boven „ gaat: door welke allerhande Nieuwighe„ den, onder fchyn van Regt en Vryheid „ worden voorgeïteid, de Ingezetenen te„ gen hunne wettige Overheid en onders, ling tegen elkander worden opgeftookt, 9, ja Souveraine Regeeringen van geheele „ Pro- Lir. BOEK. 1787.  334 VADERLANDSCHE LH. boek. 1787. „ Provinciën, op eene fchandelyke wyze „ ten toon gefield. „ Dat, wanneer men met bedaardheid „ het oog vestigt op alle deeze zaaken en „ de onverbeeldlyke drift, waar mede een „ ieder zyn gevoelen tracht door te zet„ ten, het niet vreemd kan voorkomen, „ dat hier uit Burgerlyke Oneenigheden „ ontftaan, en dat de fterkfte Party zich „ dikwyls aan Onregt en Geweld tegen de „ zwakfte fchuldig maakt; tot dat de zwak„ fte, op haare beurt, de overhand kry„ gende, het Onregt en Geweld uit we„ derwraak verdubbelt, wanneer niemand „ zich meer veilig kan agten voor zyne „ Medeburgers, en een iede? naar de ge„ legenheid zoekt om zyn waar of ver„ meend ongelyk betaald te zetten. „ Dat Wy deeze omftandigheden be„ fchouwen, offchoon dezelve al niet tot „ daadlykheden kwamen uit te barften, als „ gefchikt tot ondermyning van de Rust, „ die tot de Veiligheid en Welvaard van „ eene Burger Maatfchappy ten hoogften „ noodig is: en daarom hier tegen willen„ de voorzien, door het kwaad in den ,, wortel aan te tasten. ,, Zo is 't, dat Wy ieder Burger en 9 Ingezeten deezer Stad, op eene Vader* tyke wyze, vermaanen, dat hy zyn eer » en roem als Burger van een Vry Ge, meenebest daar in ftelle, dat hy medeel werke tot de Eendragt, zonder welke , de Vryheid niet kan bewaard blyven, „ dat  HISTORIE. 335 „■ dat hy hart en handen vereenige, om „ al wat mogelyk is toe te brengen tot „ bevordering van onderling Genoegen en Vrede: dat hy zelfs. zyn Yver voor zy„ ne byzondere Gevoelens opoffere aan de „ Rust en Veiligheid van het Vaderland, 9i en zyne Vaderlandsliefde doe uitblinken niet in bloote woorden, maar in het „ wegneemen van alles wat zynen Mede- burger tot aanlloot of ergernis kan „ zyn, uit overtuiging dat hy hier toe als „ Mensch, als Burger en als Christen ver„ pligt is. „ Dat wy, tot deeze heilzaame oogmer„ ken eenpaariglyk goedgevonden hebben, j? als Onze ferieufe intentie ten dien op„ zigte te verklaaren, dat Wy ten hoog„ ften afkeuren alles wat aanleiding zou „ kunnen geeven tot eenige Partyfchap- pen, en een ieder van onze Burgers of Ingezetenen, van welk eene denkings„ wyze hy ook zy, ten fterkften aanra„ den, dat hy afzie van de differente zaa„ ken, die Wy hier vooren hebben opge„ noemd, en die Wy, zonder zo veel „ Ons gebleeken is, aan eenige ongeoor„ loofde bedoelingen onderheevig te zyn, 5, alleen fchroomen, dat in de gevolgen, „ voor de Rust en Eensgezindheid nadee„ lig moeten weezen, en zich voorts in „ ftilheid en behoorelyke onderwerping, naar de vastgeflelde Wetten en Regee„ ring gedraage , zonder daar in eenige „ Verandering te zoeken. Gelyk Wy ook „ een ieder, van wat Stand of Conditie » hy LIL, BOEK. 1787.  33$ VADERLANDSCHE LU. BOEK. 1787. „ hy moge zyn* gebieden zich te onthoiv „ den van zodanige Gefprekken, Daaden, „ of Schriften , waar door het zaad van „ Ongenoegen zoude verfpreid worden, „ of iemand in zyn Perfoon, Eer of Goe„ deren worden beledigd, op poene, dat „ de Daaders van zodanige Bedryven, „ naar exigentie van zaaken, volgens de „ Wetten van den Lande, zullen geftraft „ worden. „ Dat Wy , naa het doen van deeze „ Onze ernftige Waarfchuwing, niet ver„ moeden, dat'er eenig Ingezeten zal ge„ vonden worden, die niet in zyn hart „ overtuigd is van de verpligting, om zich „ daar naar te fchikken, en met zyne Me„ deingezetenen in een Broederlyke eens„ gezindheid te leeven, met agterlaating „ van alle afzonderlyke middelen tot voort„ planting van aanftootelyke Nieuwighe„ den, en met die belanglooze verzaa„ king van zyne byzondere gevoelens, „ ten nutte van het algemeen, die hem, „ boven het genoegen van een gerust ge„ weeten, de agting van een ieder dubbel „ zal waardig maaken. „ Doch dat, indien 'er, niet tegen„ ftaande deeze beweegredenen, eenige ., Menfchen gevonden wierden, welke in „ hunne Onderfcbeiding en Partyfchappen „ bleeven volharden, Wy de zodanigen „ willen gewaarfchuwd hebben, dat Wy „ zulks met geene onverfchilligheid zullen kunnen aanzien; maar genoodzaakt zyn, >, tot ftuiting der nadeelige gevolgen, wel- „ ke  HISTORIÉ. 33? ^ ke uit zodanige onwilligheid onverhoopt v, mogten gebooren worden, zulke kragt,-, daadige maatregelen te neemen, als Wy i? tot handhaaving van de Rust en Veilig„ heid onzer goede Burgery zullen noo- dig oordeelen. Zo wel als Wy, aan den anderen kant* willen verklaaren een af„ keer te hebben van zodanigen, die uit flegte beginzelen werkzaam, die gee„ nen onzer Ingezetenen, die van de hier „ vooren opgenoemde Middelen afftand ,i, zidlen doen h een kwaad hart blyven toe- draagen, en dezelve eenige molestie in i, Perfoon of Goederen mogten aandoen, en dat Wy de zulken zullen aanzien als „ Verftoorders van de Publieke Rust, en ,, zorg draagen, dat dezelven, anderen ten „ affchrik, op het rigoureuste geftraft wor,> den (*>" Dusdanig eene Waarfchuwing, fchooa alleen in de Hoofdftad Middelburg gedaan $ hadt op het geheele Eiland Walcheren genoegzaam dezelfde uitwerking, als of de ter zyde gelegde, daar mede in de hoofd•zaaken zafnenftemmende Publicatie* van wegen de Staaten, gefchied was. Doch kon dezelve het hollend paard des Oproers ook niet breidelen, gelyk wy 't zelve eerlang frullen zien hollen. Te deezer Stede was de reeds vernielde zogenaamde Patriottifche Eed (f) verfpreid. * Hoe affchuwelyk die Eed mogt weezen en (*) Ferzam. ly r>e Chalmot XI. D. bl. 158» (t) Zie hier boven bl. 254, XVIII. De&l. Y LIL soek. Wst 'ei egens :n zo:naanj-.  33^ VADER. LANDSCHE L?I. BOE». I7.87. den PatrioctifchenEed voorviel Wegens de onc binding van de Burgerfocieteit en van dien bysteren aart, dat 'er maar weinig Verftands noodig was om te begrypen, dat dezelve in geen Vaderlandfche Sociëteiten of Genootfchappen kon geduld worden, leerde egter de Ondervinding, dat men dit veragtlyk voorthrengzel van Party den eenvoudigen in Zeeland wilde opdringen, als het werk der Patriotten en hunne Genootfchappen, om daar door afkeer te verwekken en haat aan te ftooken. Dit bewoog de Leden van de Burgerfocieteit te Middelburg, (waar toe ook verre de meeste Leden van het Exercitie Genootfchap behoorden,) één duizend Zeeuwfche Ryksdaalders uit te looven, aan die, met voldingende bewyzen, zou kunnen toonen, dat deeze Eed by eenig Lid van het Exercitie Genootfchap gedaan was. Allen betuigden zy zulk eenen Eed nooit gekend te hebben, terwyl daar en boven by geen van beiden immer eenige Eed in gebruik geweest was. De Leden der Burgerfocieteit gingen, by de uitlooving van die fomme zo verre, datzy, (fchoon ongehouden en ongevergd,) in de Acte van Verbintenis eeniger Zeeuwfche Regenten f*) toeftemden "(t> Een ftap als deeze kon noch de Burgerfocieteit, noch het Wapenhandelend Genootfchap, behouden. Een Verzoek der Regeeringe, niet veel van een Bevel verfchillende, bragt, met eene kleine meer- der- (*) Zie hier boven bl. 261. (t) Vtrzamel. by de Chalmot XI. D. bl. 172.  HISTORIE. 339 derheid der Leden van de Burgerfocieteit, eene ontbinding te wege." Het Wapenhandelend Genootfchap kon hier toe niet befluiten. Dit nogthans werdt, door regeerende Burgemeesteren, als ook afgedaan aan Wet en Raad geboodfchapt. Waar op zy, door eene bezending der beide Burgemeesteren, voor hunne goedwilligheid eene dankbetuiging ontvingen. Met bevreemding hoorden zy eene dankzegging voor iets dat by hun nog onafgedaan hing, en overtuigden die Heeren van hunnen misflag. Euvel werd dit opgenomen en zeer kwaad geduid, dat zy nog niet gereed waren om te bewilligen. Ondanks het verflag deezer laatfte ontmoetinge hieldt men zich aan 't eerfte, en het Genootfchap voor ontbonden (*). Ver hadt men het dus gebragt, en de Burgery bykans ontwapend. Dan nog be- : ftondt 'er de Schuttery van de Edele Bus-' fe, ook de Kloveniers geheeten, die zich t gedekt rekende met een Graaflyk Privilegie j van Carel den V., waar by de Magi-1 ftraat dezelve altoos onverminderd gehandhaafd hadt, en waar op zy zich beriep (f). Deeze Schuttery telde onder zich een aantal welafgerigte en moedvolle Mannen, gereed en geneegen zo wel om alle oogmerken der verdrukkeren te keer te gaan, als om het opgeruid en oproerig Gepeupel in bedwang te houden. Gaarne zag men deeze {*) Post van den Neder-Rhyn XII. D. bl. 8ii. Qt) Perzam. by ds Chalmot Xi. D. bl. 1Ó4—167. Y 2 LIL boek. '787. en het Wapenhandelend G*nootfchap. 3oe men net de Schutte» y de Idele ïusfche andelt.  340 VADERL ANDS C HE LH. BOEK I787. Hoe me: met het Vader- landsch Fonds em- jfprong. ze ook uit den weg geruimd* te meer daar die Schuttery ten wykplaats kon ftrekken, en ook daadlyk deedt, voor de misnoegde Leden des vernietigden Wapengenootfchaps. Poogingen daar toe aangewend ontmoetten tegenftand, en wel van dien aart dat men fcheen alles te zullen opzetten voor de handhaaving des tot nog onverkort gelaaten Schutterlyken Voorregts Vrees hier voor moet ook de Middelburgfche Regeering bekroopen hebben, als welke anders zodanig niet gefchaapen was, dat, by een voorftel „ om de Schutters van de Schut„ tery de Edele Busfe te verbieden , „ zich in den Wapenhandel te oefenen; „ maar dat zy egter cje Vryheid zouden behouden om éénmaal 's jaars na de Pap„ pegaay te fchieten,' de Hemmen der aanweezenden ftaaken, en de ftem des Voorzitters dit befluit tot ftand bragt (*). Een befluit, 't geen groot ongenoegen baarde by de Middelburgfche Patriotten, en ten doele ftrekte van den getergden fpotlust veeier in den Lande. 1 Men bekreunde zich des zo min als aan de aanmerkingen, weLe vielen op de Middelburgfche Regeering, wegens het wegneemen van het noi>; overfchietend ftruikelblok het Nationaal Fonds, te dier Stede verzameld, van welks penningen zy zich meester maakten; door veelen befchouwd als eene geweldige aanranding op Gelden der In- (*) De Post van den Neder-Rhyn, als boven, eü IV. Nederï Jaarb, 1/S7. bl. uai.  HISTORIE. 34i Ingezetenen, waar over zy geene befchikking hadt. In eene Stad, waar dus de voornaamfte oorzaaken der Onlusten tusfchen de Ingezetenen des Zeeuwfcken Gewests, naar het oordeel van van de Spiegel en diens Medeftanderen, geweerd waren, en welker veiligheid, door deezen Bedryfal, tegen zommiger des aangeduiden fchroom beweerd was, zou men, zo 't fcheen, geen Rustftoorenis of Oproer verwagt hebben. In eene groote maate nogthans moest die Stad dit leed eerlang bezuuren, en ging het vergezeld van zeer veel bedenkensbaarende omftandigheden, die kragt krygen uit de egtfte befcheiden dier gebeurtenisfe, welke niet ongeboekt mogen blyven. Hadt het Vryheids Vlaggetje van Joost van St. Anneland aanleiding tot het eerfte Zeeuwfche Oproer ten deezen Jaare gegeeven, in een Gewest, waar zo veele Zeelieden woonen, wórdt op de Vlaggen meer dan elders gelet, de minfte overgang tot iets nieuws , en de minfte afwyking van het gewoone, of de verbeelding flegts dat dit plaats hebbe, is foms. reden genoeg tot moeilykheid, rustftoorenis en, wanneer de beginzels niet geftuit worden, met alle de jammeren daar aan verknogt. Dit bleek in deezen Zomer op Walcheren niet min dan by den aanvang des Jaars op Zuidh&r v'eland. Willem Bartholomeus van den Zandheuvel Oud Burgemeester van Dordrecht , een Heer van Tiaren, vergezeld van Y 3 Yrou- liï. boek. 1787. Oproer te Middelburg. Aanleiding tot hetzelve; Het voorgevallenemet het  lij BOEK. T787. Jacht des Weeren van den Zandheuvel. j 1 I j < 3 ] 1 ] ] s i ( t l I 342 VADERLANDSCHE Vrouwe en Kinderen, deedt deezen Zomer een fpeelreisje na Zeeland met een Jacht. Te Vlisfingen, gelyk wy vervolgens breeder zien zullen, hadt men wegens het vlagvoeren van dit Jacht reeds eenige moeilykheid gehad, en zeilde 't zelve den acht en twintigften van Zomermaand van daar na Middelburg. Het daags te vooren te Vlisfingen gebeurde met dit Jacht kon te Middelburg niet onbekend zyn, en moest op den Marktdag nog bekender worden. Onder Prinfevlag van het Paviljoen kwam hy te Middelburg; doch woei 'er een Rood Vlaggetje, gemeenlyk de Vleugel genoemd, ran de groote Mast. Niets aanrtootlyks lag hier in, dan voor misduiding, welke gaande gemaakt door het gebeurde te VlisIngen, en, zo men wil, aangewakkerd door iet zingen van Patriottil'che Liedjes, die :en Knegt aan boord aanhief, terwyl het 3ezelfchap een Togtje door het land reedt, iet plaatzen van dit Vlaggetje kwalyk nam, in daarop fchimpte. De zamengefchoolde nenigte beval den Schipper 't zelve af te ïecmen. Hy verklaarde daar toe geen last e hebben. De Volkshoop werdt "grooter. iet onvertland of liever de kwaadaartigïeid gaf voor, „ dat daar de Prinsfevlag , agter van het Jacht en het roode Vlag, getje van de Mast woei, zulks een Af, front voor den Prins was!" Vermaan, lat in het plaatzen dier Vlaggen niets buisngewoons was, mogt niet baaten, en Avam den Vermaarden Doctor van der kEMP op eene zwaare mishandeling', welke  HIST O R I E. 343 hy dooi" zyne betuiging van Prinsgezindheid niet kon af'weeren, en eene gedreigde plundering van zyn Huis te ftaan. De woelende hoop, van daar na 't Jacht te rug gekeerd, floeg de handen aan 't werk, '*h lalde de Prinfe Vlag van agteren af, heiste die aan den mast, fcheurde het gehaate roode Vlaggetje af, liet de Staatenvlag eenige oogenblikken onder de Prinfevlag waaijen, en deedt die voorts het lot van het Roode Vlaggetje ondergaan. _ Het Jacht was overweldigd, en van alle die 'er toe behoorden, behalven een oud man, die als Loots diende, voor dit oogenblik, verlaaten. Een Onderfchout met vier Dienders namen 'er bezit van. Middelerwyl verzogten eenige Burgers van den Burgemeester, dat hy het Jacht terftond zou doen vertrekken. Toezegging hier van kreegen zy, zo ras het water genoegzaam zou opgekomen weezen. Middelerwyl werd door in de wapenen gebragte Burgers het Jacht voor verdere fchennis beveiligd. By 't wasfcnd water op de réede gebragt, ontving het daar het wederkeerend Reisgezelfchap, dat onder den weg van het voorgevalle gewaarfchuwd, naa Veere reedt, zich na het Jacht liet brengen, en voorts deeze ftoorenisvolie kust verliet (.*). • Ge" (*) Men hadt de kwaadaanige dwaasheid, om, naa dit voorval, den Heer van den Sandheuvel op te dichten, dat hy een Weddingfchap van 4000 Guldeus zou aangegaan hebben om met dit Jacht Y 4 ia LH. BOEK. 1787.  344 VADERLANDSCHE LH. BOEK 1787. Hevige beweegenisfen Aanvang der Plun deringe. Gering voorfpel op het Oproertooneè) • in Middelburg. In hos verre het zamenhange met het groote ftuk, lydt geen twyr fel byhun, die voor waarheid aanneemen, r 't geen door veelen beweerd is, dat 'er, tegen deezen tyd, opzettelyk Plunderaars uit de Kattenburgers te Amflerdam, op vast loon yan drie Guldens daags, naa Zeeland zouden gezonden weezen; dat men lysten gemaakt hadt, volgens welke de Huizen, moesten geplunderd worden; als mede, dat, omtrent dien tyd, verfcheide valfche ■ gerugten tegen de voornaamfte Patriotten in Zeelands Hoofdftad verfpreid waren, waar van de Oud Burgemeester Ghyselin le Sage zyn aandeel hadt (*). Wat hier' van zy, vast gaat het, dat het vuur des Oproers, 't geen daar lang onder de asfche gefmeuld hadt, nu met lichterlaye vlammen uitborst. TergiLt gen waren de eerfte vonken. In merklyken getale fchoolden de Oproerkraaijers zamen, vervoegden zich aan de Huizen der gein de Steden van Zeeland, onder Staatenvlag, te veifchynen.' Om deeze opgeraapte Leugentaal te fmooren, en zich van die opfpraak des Lasters te zuiveren, bpodt hy 1000 Guldens openlyk aan, voor die 'er iets ran bevvyzen kon. Ten duidlykeii blyke, dat alles wat door hem met het opzetten van de zogenaamde Staatenvlag was gefchied, voor eene toevallige en geenzins eene voorbedagte zaak, om eenigen aanftoot te geeven, moest gehoude'ri worden. Vctzamel. by, de Chalmot XI. LX 167. (.*) Men zie zynp openlyke tecehverklaaring vaa 0 Ju|y 1787 "i de Verz. by de Chalmot XXV'. LL W« 4?—59.  HISTORIE. 345 «reweezene Hoofden des Genootfchaps van Wapenhandel, vorderden van hun het drinken op de Gezondheid van den Prins. Die zich naar deezen dwang fchikten leeden geen overlast, Weigeraars konden deezen niet ontgaan , en Tegenftanders moesten dubbel boeten. Dit ondervondt in eene groote maate, een Koornkooper Hendrik van den Berg, het eerfte voorwerp van de fchendzugt. Door de Regeering niet befchermd, befloot hy te eigener verdeediging, fchoot onder den hoop en kwetite ?er eenigen. Een tegenlland welke hem op de volflaagen uitplundering van het beneden fte gedeelte van zyn Huis, en het in liaan zyner boven glazen te {taan kwam. Nog twee andere Huizen leeden toen merkiyken overlast. De Alarmtrom werd geflaagen. De Burgerye kwam in de wapenen. De Leden van de Schutters Doelen, waar van wy boven gewaagden (*_), oordeelden in den aanvang der Rustftoorenisfen by het Jagt, dat nu de tyd gebooren was, om, met toeftemming der Regeeringe, op de been te komen. Drie Officieren vervoegden zich by den Voorzittenden Burgemeester, de hulp van het Gewapend Corps tot ftilüng van het Oproer aanbiedende. Zy werden afgeweezen met het antwoord, dat hy geen Gewapend Corps meer kende; en zich pp de hulp der Burgerye volkomen verlaaten kon. Met dit antwoord niet voldaan, ver- (*) Zit hier boven, bl. 330. ï 5 lii. BOEK. 1787. De hulp der Leden van de Schuttersdoelen van de hand geweezen.  346 VADERLANDSCHE LH. BOEK. Aan welke lieden men de bewaaring der rust overliet. verfcheenen 'er omtrent zeventig hunner met de Trom, en in volle Wapenrusting voor het Stadhuis, waar reeds eenige Burgercompagnien ftonden. Vier hunner Officieren verzogten de Vroedfchap te fpreeken; herhaalden by dezelve het aanbod om de rust te herftellen, met betuiging van alles wat 'er van kwam voor hunne rekening te willen neemen. Dan de Regeering belloot eenpaarig, niet alleen hun te bedanken; maar ernftig aan te maanen zich volgens het genomen Befluit te gedraagen, terftond uit elkander te gaan, en zich een ieder te voegen by de Burger-compagnien onder welken zy behoorden. Naa een zeer hartstogtlyk woord van hunnen Aanvoerder ging het Corps, onder het gejoel van de onder de wapenen zynde Burgers na de Doele terug en uit elkander (*}. Aan Burgers, die het vertrek hunner afgeweezene moedigde en best gewapendfte Medeburgeren onder gejoel, en met blydfehap over de afwyzing, zagen te rug trekken, werd het bewaaren of herftellen der rust toevertrouwd. 1 De meesten hunner waren onbedreven in den Wapenhandel, flegt gewapend, met halve Geweeren, Stokken, en dergelyke verweermiddelen voorzien. Dit maakte trouwens geen zwaarigheid: dewyl veelen, zo niet verre de meeste*) Het veifiag deezer pooging hebben wy meest met de eigen woorden des Jaarboekfcbryvers, uit zyn anders zeer partydig verhaal, overgenomen. N. Nederl. Jaarb. \j%7. bl. 2030. 2031.  HISTORIE. 347 meesten meer gezind waren om den Oproermaakeren in de hand te werken, dan dit Gefpuis wederftand te bieden. Hiei van gaven zy de onbetwistbaarfte blyken; daar zy aan zommige Huizen, voor welke zy post gevat hadden, den Plunderaareu onverhinderd hunnen gang lieten gaan, ja zelfs hunne gelederen openden om dien woesten hoop een vryen doortocht te verkenen. Onder een zo gebrekkig of liever geen bedwang fcheen de woede op den eerften Plunderdag eenigzins te bedaaren ; doch de nagt diende flegts tot verzameling van nieuwe kragten om met verdubbelde woede het fchendig bedryf, den volgenden dag, te hervatten. Hier van hadt bovenal Doctor Lucas Steevening, de hardfte en onaangenaamfte proeve. Zyn gedrag, de ramp, die zyn Huis, het lot 't geen zyn Perfoon bejegende, roepen ons ter meer byzondere vermelding; te meer, dewyl van dit alles zo wyd verfchillende en ftrydige vernaaien loopen, en wy ons in ftaat bevinden, om uit 'sMans eigen berigt, en dat van een zyner Medehelperen, 't zelve op te maaken. Wanneer de Plunderzugt, voor welker aanval Steevening, die zich zeer als Patriot hadt doen kennen, zo zeer in den haat des Gepeupels, dat het reeds op den achtften van Lentemaand eep toen mislukte kans op hem hadt willen waagen, en Hoofdman geweest was van het nu vernietigde Wapengenootfchap, met grond mogt duchten, 'svolgenden daags de we- der- LII. boek. 1787. Plundering van hft Uuisvan Lucas Stte- ven1kg.  343 VADERLANDSCHE LIL Boek. 1787. derverzarrrelde kragten der vernielinge ir> fpande, was hy op Zelfverdeediging bedagt. Twee Perfoonen llegts ftonden hem hier in ten dienfte. Bedekt hieldt hy deezen toeleg niet, verfcheide gelaadene Geweeren plaatfte hy voor de opengefchoovene venfters, zonder dat hy, vóór of naa, gelyk men heeft laaten verluiden, eenige bedreigingen uitlloeg van zyn huis .door kruid in de lugt te laaten fpringen. In deezen toeftand wagtte hy, met eene rustige gelaatenheid, hem eigen, af, of de Plunderbende zich voor zyn Huis, gelyk wel te wagten was, vertoonen zou, om de vervloekte rol te fpeelen, zonder dat hy de dwaasheid of onvoorzigtigheid hadt, om het meer dan te veel verhit gepeupel door eenige heevige bewoordingen of uittartingen , gelyk men hem heeft naagegeeven, te tergen. Het leedt niet lang of het joelend Gepeupel kwam, uit eene enge ftraat, fchuins over zyn Huis uitkomende, aanhollen. Zo ras hy bemerkte, dat het digt by genoeg genaderd was, om zich te kunnen doen verftaan, gaf hy door tekens en woorden zyn vast befluit te kennen, om zyn Huis, by den aanval, te verdeedigen. Dit moedbetoon hielp voor eenige oogenblikken. Dan toen een opgefchooten Jongen het waagde, om met een aantal fteenen voorzien, op het midden der ftraat als voorby Ii3t huis heenen te fluipen, en dit doende een fteen in zyn glazen te weipen, loste Stüeveninc» een zyner Geweeren, met dien  liet Huis yanDï STEATENiNG,teMidLileI'biu'g^efc]ioot«i.   HISTORIE, 349 dien uitflag, dat de waaghals ter aarde viel» Hy riep ae menigte toe, dat zy den fpar- i telenden gekwetften zouden wegbrengen, niet toezegging, dar, zo niemand op zyn Huis aanviel, hy ook van verder fchieten zou aflaaten. Ongeftoord haalden eenigen uit den hoop den gekwetften weg. Het leedt niet lang of een ander waagde het met een fteen na 's Doctors Huis te werpen: deezen trof desgelyks het lot van voor zynen euvelmoed zwaar gekwetst te worden. Het Gepeupel, de onveiligheid bemerkende om de fchendzieke hand aan dit huis te Haan, en de eerfte beginzels der plunderinge zo duur betaald gezet ziende, was op een ander en zeer geweldig middel bedagt om het boos voorneemen te volvoeren, en haalde een Stuk Gefchut. Dit, onder het opzigt van eenen te Middelburg welbekenden Schipper, tot aan den tromp vol gelaaden, met alles wat voor handen kwam, brandde men los. Alles in den omtrek dreunde en daaverde van den flag. Het fchot en de dreuning deedt in het Huis, waar op het gemunt was, en in de naastbygelegene Huizen, alles aan ftukken fpringen. Dan Steevening bleef met zyne Medehelpers onverzeerd. Met één zyner Medehelpers, (want de ander floop in ftilte weg) loste hy donderbosfchen op den hoop, die by en omtrent het Gefchut ftondt. Schooten die zeker troffen, fchoon wy de bepaalde uitwerking niet weeten. Genoeg was het om zo veel fchriks te baa- LIL soek.' i787.  S5o VADERLANDSCHE LIL BOEK 1 1 ! t r f d d t i baaren, zo veel vrees te verwekken, dat de ontzinde en teleurgeftelde hoop, de enge ftraat over het huis inliep, en 'zich verfchool, zo dat geen der Oproermaakeren zich aan zyn oog vertoonde. Eene wyl daar naa, en geduurende die ftilte, zag Steevening een aantal gewapende Lieden op zyn geteisterd Huis aantrekken. Dit gaf hem eenige hoope op ontzet, en dat hy niet vrugtloos zich dus verre verdeedigd hadt; doch beval hy zyne doodbeangfte Dienstboden de deur voor niemand te openen. De Officier der gewapende Bende, voor het huis gekomen, ["chelde aan, en eischte ingelaaten te wor3en. De Dienstboden gaven ten antwoord, lat het haar verboden was, en haar Heer /erzogt dat men dien hoop wilde verjaa>-en. Dit hadt de bedreiging ten gevolge , >m, indien men niet gewillig de deur openIe, dezelve voor geweld niet zou geflooen blyven. Waar op de Heer Steevening zelve den Officier toeriep, dat hy iet Huis van buiten befchermen zou, en iet Volk uit elkander jaagen. Dit voortel vondt geen ingang. Bedreigingen kreeg ly ten antwoord. Hy kon niet nalaaten 2 befluiten, dat het op zyn Perfoon gerant was: en dat hy op Lyfsberging moest edagt weezen. In deezen benarden toeand beraamde hy om dobr zyn tuin, over e muur in een der nabygelegene tuinen e vlugt te neemen, zyn Huis en Bezitngen ten prooy te laaten aan het toom)os geweld, waar tegen hy geen befcherming  HISTORIE. 35* ming vondt. Het Huis kort daar op, met geweld geopend zynde, vernam hy, dat i de Officier overal na hem zogt, en hoorde, dat het Gefpuis, nu verwittigd van zyne vlugt, en geen den minsten wederftand van de Gewapenden ontmoetende, met het fchriklykst geraas en getier op zyn Huis los ging, en 't zelve met bykans voorbeeldloos geweld verwoestte, en 'er een zo akelig ichouwfpel van maakte als het tot heden toe aan eiken Voorbyganger vertoont. Om het verfpreide gerugt, dat Stevening ten oogmerke zou gehad hebben om zyn Huis in den uiterften nood, in de lugt te doen fpringen, ftondt de Regeering toe, dat men met brandfpuiten de kelders vol water zou zetten. Met veel gevaars deeze deerlyk gehaavende wooning ontkomen moest die vervolgde Burger, kort daar naa, ondervinden, dat een zyner Buuren, die hem op zyn Erf ontdekte, fchoon tot de Patriottifche Party behoorende, hem, naa het verfchaffen van eenigen fpys en drank, verzogt zich van daar te verwyderen, om dat de Regeering eene belooning van „ Duizend Gul„ dens beloofd hadt aan den geenen, die „ hem leevende in de handen der Politie „ zou weeten over te leeveren, als zich „ geweldig verdagt gemaakt hebbende van „ mede gewerkt te hebben tot het vermeer„ deren der oproerige beweegingen (*)." Stevening , door deezen nood gedron- ° gen, <*) Verzam. Ij de Chalmot XI. D. bl. 170. LIL soek. I787.  LH. Boek. 1787. 35* VADER LANDSGHB gen, moest zonder eenig voedzel, en zon* der eenigen anderen drank dan water, van alle menschlyke hulp en troost verftooken ^ dagen lang in de tuinen of andere afgelegene hoeken, in den omtrek van zyn huisomzwerven* terwyl nog eenmaal een aantal Krygsvolks hem fchoon te vergeefsch kwam zoeken* op eene plaats* waar hy zich in een veiligen fchuilhoek in hunne tegenwoordigheid bevondt. Naa dagen zwervens en verfchuilens, geraakte hy, dood zwak, flaaploos, uitgehongerd, en door een val van een afdak aan 't hoofd gewond* met het affpringen van een hoo- ge muur * op ftraat en ter poort uit. In zyn eigen Tuin meende hy lyfsberging te vinden; doch ontdekte dat hy gevaar liep om door de Bewoonders verraaden te worden. Dit vermoeden bewoog hem om zich van daar te begeeven; en zou hy* zonder zulks, door een aantal Krygsvolk, 3p last van den Burgemeester de Bruin ierwaards gezonden, zeker opgeligt geworden zyn, en ongetwyfeld op het fchavot den dood eens misdaadigers ondergaan tiebben, daar toe werd hy naderhand veroordeeld , en zyn geplunderd Huis termeerdere verbittering des Gepeupels* met een Daagfedel beplakt (*). —- Dan dit loopt (*) Wy ontleenen dit uit bet Faderlandscb Huishoek fl. u. bl. 125—130. te welker plaatze hei Herigt in de N. Nederl. Jaarb. ïfty, bl. 202Ö—• 2038. naagegaan, en, in veele aangelegene byzöfl* de.heden, wedcrfprooken wordt.  HISTORIE. 353 loopt buiten ons tydperk. De ontkoming en verberging des Doctors was vreemd genoeg, om wegens hem, in deeze verlichte dagen, te verfpreiden, dat hy een Duivelskunftenaar was, en door behulp van den Boozen, alïe aangewende poogingen om hem in handen te krygen, wjst te ontwyken en te verydelen, Hy verliet vermomd dit Gewest, en zogt elders fchuilplaats. Het deerlyk verwoesten van Steevenings Huis en Have, wel verre van de woede te verzadigen, diende om dezelve greetiger te maaken. Zy vloog, met plunderziek geweld, na de Huizen der meest bekende Patriotten. Van de daar mede altoos gepaarde byzonderheden zullen wy niet fpreeken; doch kunnen niet onvermeld laaten, een gruwelfluk van wreedheid, by het Huis van den Notaris Gerardus Beljard gepleegd. Hier ving men desgelyks tegenweer aan. Een Knegt fchoot uit de bovenvenfters op de Plunderbende. Een Boer, door hem getroffen, viel dood ter neder. De verwoede menigte weet ten huize in en na boven te geraaken. Men fmeet den Knegt ten zoldervenfter uit, waar hy in handen viel der Moordenaaren, die op de wreedfte wyze hem ontzielden, en half dood langs de ftraat fleepten. „ Dit gefchiedde," om hier de woorden eens anders vergoelykenden Verhaak te bezigen, „ niet tegenftaande 'er twee Com„ pagnien Burgers aangerukt waren, om „ het plunderen te beletten; en een De„ tachement van zeventig Man Zmtzers 'er XVill. Deel. Z „ 0p Ui. boek. 1787. Wreedleid by iet hnis iran G. Beljard gepleegd-  S54 VADERLANDSCHE LIL boek. I787. Wat lot den Leeraar J. de Fremery bejegende. 1 1 1 » „ op inrukte met gevelde Bajonetten. Nie- 5, mand wilde een voet verzetten. » De Capitein gaf eindelyk bevel om te „ vuuren. Men fchoot één van de Piun„ deraaren overhoop; maar niemand ftoor„ de 'er zich aan; zo dat de bevelvoeren„ de Officier aan de Magiftraat liet zeg„ gen ,dathy, zonder de Stad in een bloedbad „ te zetten, niets konde uitvoeren {*)." Het Huis van den Notaris werd bynaa geheel afgebrooken. De Schendzugt, dus de handen ruim gekreegen hebbende, daar men, om geen bloedbad aan te rigten, het fchuim des Volks, ten fchrik der braaven,als Dtigeftoord liet woeden, bragt het getal der aitgeplunderde Huizen tot drie entwintig. Ten blyke hoe onvoorbeeldlyk verre te Middelburg de Plunderwoede ging, mogen wy, nevens de reeds daar van zo fpreeIcende voorbeelden, niet naalaaten te voeden, wat lot in deezen den agtenswaardirzn Leeraar, Johannes de Fremery trof. Ondankbaarheid verzwaarde hier de anders ■eeds groote boosheid. Bekend by allen n Middelburg, bekend boven al onder de malle Gemeente, was des vermogenden Leeraars uitfleekende mededeelzaamheid. [)q Plunderzugt hadt by de anders op uitvendigen Godsdienstoeftening naauwgezette Zeelanders dermaate den geest bedwelmd, lat zy ook, op Zondag, door Middelburg vaarde. Gemelde Leeraar moest 'snaamiülags zyn Dienstwerk verrigten. Niet verre van (*) .V. Nederl. Jaarb. 1787. bi. 2033.  HISTORIE. S55 van de Kerk, waar zyne beurt viel, was men bezig met een Huis te plunderen. Het Graauw kreeg den wegens zyne Patriottifche denkwyze gchaaten Leeraar niet in 't ooge, toen hy kerkwaards ging, of fmeet hem de verfoeilykfte fcheld- en fchendnaamen na het hoofd, en vervolgde hem daar mede tot hy den Predikftoel beklom. Met een beklemd hart, niet zonder vreeze dat hy van den kanfel gerukt en een flachtcffer des onbeteugelden moedwils zou worden, verrigtte hy zyn dienstwerk. Uit deezen angst verlost vondt de Fremery, ten zynen huize wedergekeerd, het Graauw daar zamengefchoold. Met zyne gewoone vriendlykheid zogt hy de booswichten, die de plundezugt ten ooge uit ftak, van hun boosaartig voorneernen af, en tot bedaaren te brengen. Overvloed van Spys en Drank gaf hy hun ten beste. Met hollen honger en verllindende greetigheid floegen zy dit onthaal ten ly ve; doch het A-rekte, als 't ware, alleen om hunne kragten ter plundering te verfterken. Met vernieuwde en onbefchryflyke woede teegen zy te werk. Binnen weinig tyds werd Huis en Huiscieraaden ten prooy der vernielinge. Geheel werd het uitgeplunderd, één Bed, en een gedeelte van 's Leeraars zeer uitgeftrekte en kostbaare Boekery, bleef verfchoond. Met Vrouw en Kinderen vloodt hy na zyne Buitenplaats. Daar ook bevondt hy zich niet veilig voor de vervolging des aangefchonnen moedwils, en werd te raade het Eiland Wakkren te Z % ver- LII. BOEK. 1787.  356 VADERLANDSCHE UT. boek. 1787. De Huizen van le Sage en Kuisman verfchoond. Op welk «ene wyze die Plunder- zugc woedde. verlaaten, na Holland, en in Haarlem dt wyk te neemen, tot er tyd Van bekoelinge kwame. Met veel moeite bleeven de fterk bedreigde Huizen der twee Oud Burgemeesteren le Sage en Huisman, die mede in 'sVolks haat vervallen waren, van de fchendzieke hand verfchoond; welke zich ook ftrafloos uitftrekte aan de gehaate Doelen , die voor het Vrycorps tot een Verzamelplaats en Tuighuis gediend hadt. Dit Oproer, deeze Schennis, ging op eene zonderlinge wyze toe. Eenige Chineezen, van een Oost-In dischaar der, namen 'er op eene woedende wyze deel in. Een Huis werd doorgaans van eene bende van tien of twaalf, of ten hoogften twintig Mannen aangevallen. Doch waren deezen op dit fchendbedryf zo wel afgerigt, dat zy zelden langer dan twee uuren werk hadden om het Huisraad te vernielen; en dikmaals de Huizen zelve, althans voor geen gering gedeelte onder den voet te "haaien. Behalven de Hoofdbeleiders en Uitvoerders van deeze gruwelen, zwierven door de Stad kleine benden van opgefchooten Jongens, Geld en Wyn vorderende ten dienfte der Plunderaaren, en, indien het hun niet vlot en goedwillig werd gegeeven, gereed om de glazen in te ftnyten. Hier door verwekten deeze rondzwervende Jongens zulk een fchrik onder de Ingezetenen, dat alles, wat zy goedvonden te gebieden, terftond werd naagekomen. Het uïtfteeken van een Oranje wandel was het fein,  HISTORIE. 357 ïein, 't welk aan het verwoesten een einde maakte. Een der Plunderbende reeds verzameld voor het Huis van een aanzienJyk Koopman, en gereed om dat werk te beginnen,liet,dit Teken ziende, ftraks daarvan af. Ook wordt verhaald, dat een Burgemeester zich onder den woelenden hoop begaf, toen dezelve, by mistasting, aan een Huis in de buurt,van den geplunderden Leeraar de Fremery bezig was, en hun van daar deedt vertrekken met enkel te zeggen, dat dit Huis niet op de lyst ftondt! Met al dit fchriklyke des niet belet ten en fchynbaar voorberaaden Oproers te dier Stede, mag het voor een geluk ; der Middelburgfche Patriotten gerekend wor- \ den, dat de Regeering het aanbod niet ] aanvaardde, ten hunner geheele verdelgïnge r gedaan. Immers wy vinden opgetekend,i „ dat de Armuidenaars, een Volk, dat ., zich geneert met visfchen en jaagen, en „ dus volmaakte Schei pfchutters, zich voor de Poort vertoonden, en de Magiftraat „ hunne hulp lieten aanbieden om alle de „ Patriotten, zo zy zeiden, den hals te „ breekenf' ■ Vyf of zes duizend „ Boeren," meldt ditzelfde Berigt, „ van „ het Platteland lieten 't zelfde aanbie„ den (*)." Genoeg was de fchrik, door al 't ge- ^ beurde, de Middelburg fche Patriotten wel gi diep in 't hart gejaagd, om de volgende ge Afkondiging, den tweeden van Hooimaand, G' te ge (*) IV. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 2035. Z 3 Lir. boek* De hulp Ier Arnuide''aaren loor de legeeingafga.aagen. "kondiig ten die ;weld daan.  358 VADERLANDSCHE LH. BOEK. I787. te laaten doen, „ Burgemeesters, Schepe„ nen en Raaden der Stad Middelburg, ge„ voelende, dat de ongelukkige Beweegin„ gen, zo wel elders in de Republiek als „ binnen deeze Stad, ontdaan, haaren oor„ fprong vinden in de verfchillendheid van „ begrippen over de publieke zaaken, en „ in het begrip dat de denkenswys van de „ Regeering daar omtrent niet ééns zou „ zyn, en voorziende, dat zo lang hier „ over geene verzekering van het tegen„ deel gegeeven wordt, de gisting der „ gemoederen niet verminderen zal, hebs, ben by deezen goedgevonden aan de Ge„ meente bekend te maaken, dat hun Ed. », Agtb. zich eenftemmig, en elk Lid van „ dezelve voor zich in 't byzonder, heb„ ben vereenigd om voor hun gevoelen „ te verklaaren te zullen blyven aanklee„ ven de Slaat, Stadhouderlyke en Stads„ Regeering, met den Prins Erfftadhouder, „ bekleedende alle de Voorregten en Reg„ ten, die Hem, by voorige Refolutien, „ in de Jaaren mddcxlvii en mdcclxxvi „ zyn toegekend. Al het welke hun Ed. „ Agtb. eenpaarig verklaaren bereid te zyn „ kragtdaadig te handhaaven, en aan die „ geenen, die daar toe behulpzaam willen „ zyn, de noodige adfiftentie te verleenen. „ Dat hun Ed. Agtb, vertrouwen, dat „ deeze Verklaaring van hun, als Lieden „ van Eer, tot genoegen van een ieder „ (trekken zal, en van die gezegende uit„ werking zyn, dat een ieder zich voorts „ (til cn bedaard zal gedraagen, en zelfs „ het  HISTORIE. 359 „ het zyne toebrengen by de geenen, die „ daar toe niet gezind zyn, om dezelve „ insgelyks tot bedaardheid en ftilte aan „ te maanen, en daar door den geheelen „ Ondergang van de Stad, en ook van ,, hun aan wien thans gefprooken wordt, „ te voorkomen (*)." Onmiddelyk naa deeze Afkondiging werd de lang begeerde Oranjevlag van de Abtdy Tooren en het Stadhuis uitgeftooken. Deeze waaide naauwlyks, of de Regeering deedt de vier oudfte Leeraaren op het Stadhuis ontbieden. Een hunner, Boitet, fprak van de Puije de Gemeente aan. Met ftille bedaardheid hoorde men den Leeraar. Om die algemeener te .bewerken, gingen de vier Burgemeesters, met de vier Leeraaren, voorafgegaan door twee Stadsbodens in derzelver Staatfiekleederen, eene Wandeling door de Stad doen. Alle plundering en geweld hieldt eensflags op. Als ïn één oogenblik was de geheele Stad, om zo te fpreeken, van huis tot huis, met Vlaggen, en alle de Huizen aan de Deurknoppen en Schellen met Oranjelinten vercierd, en werd de Stad drie avonden na elkander met kaarsfen verlicht. Het ontbrak niet aan fchieten met Geweeren , hel affteeken van Vuurwerken, en het vertooi: var (*) Verzen*. by de Chalmot XI. D. bl. 172. Dé Heer David van Visvliet , by toeval niet tegenwoordig geweest zypde by het Be(iuitneemen~ tot deeze Publicatie verklaarde zyne infteuiming kort daar naa. Aid. bl. 174. Z 4 Lil. boek. I787. De Oranje vlag uitgeftooken , Vreugdeb e dryven , en het ftaaken derzelven.  36b VADERLANDSCHE LIL BOEK. I787. KragtloozeUitlooving aan de Ontdekkersder Plunderaarsgedaan. 1 5 9 \ f i j van de uitbundigfte vreugde, wegens de Afkondiging, „tot vöorfpoed van?sLands „ gezegende en aloude Conftitutie," gelyk de Magiftraat fpreekt in eene op den vierden der meergemelde Maand gedaane Afkondiging, ftrekkende tot een ernftig vermaan, „ om de gemelde Vreugdebedry„ ven te ftaaken, en elk tot zyn beroep als „ vooren weder te keeren." Met nevensgaande waarfchuwing, „ van zich niet te „ verftouten om deeze of geenen tot het „ plcegenvan Vreugdebedryven, op nieuw, „ aan te zetten, veel min aan de zulken, „ die daar toe onwillig mogten zyn, eenigen „ den minften overlast aan te doen (*_)." 't Geen niet duister inhoudt dat zulks hadt plaats gegreepen. Staaten van Zeeland, die Middelburg „ een Tooneel van Qproer, Plundering en „ Moord noemden," en den oproerigen loop befchryven, „ als niet tot bedaaren ,, te brengen door de Burgery, noch door „ het Krygsvolk," hadden eene Waarfchuwing, op den eerften van Hooimaand, laa:en afgaan, waar by zy eene Belooning nn Duizend Guldens beloofden „ aan die , een Plunderaar of Oproermaaker, op hee, ter daad gevat, in handen des Geregts , oveiieeyerde." Eene uitlooving omtrent relke men aangemerkt heeft, dat, in den Denmaaligen toeftand van Middelburg, nooit ïts zou vallen: dewyl niemand het waa;en zou iemand met eigen handen uit den plun- (*) Verzam. hy de Chalmot XI, D. bl. 173.  HISTORIE. %6% plunderenden hoop te rukken, en zulk een Misdaadiger aan te klaagen by de Middelburgfche Regeering, die toen reeds door het niet aanneemen der aangebodene Burgerhulp tot het fluiten des Oproers (*), pen blyk gegeeven hadt van alle middelen tot het fluiten der Plunderzugt niet aanvaard te hebben, en kort daar op in eene Publicatie over het te regt brengen van geborgene of geftoolene Goederen, beloofde, „ dat de Dieven voor geene verdere „ Aanmaaning of Straffe zouden te vree„ zen hebben, indien zy het geroofde we„ dergaven (f)." Met hoe veel regts hadden die van Zierikzee hunne ongerustheid wegens de veiligheid in Middelburg te verftaan gegeeven (§). Welk lot hun te dier Stede te wagten geftaan hadt, mogten zy te Veere beproeven. De Afgevaardigden dier Stad Albertus van der Schatte, Samuel Boeye en Francois Breekpot, te Veere van het aangevangen Oproer in Middelburg verwittigd, oordeelden het raadzaam derwaards niet te vertrekken. Een Boode aan van de Spiegel gezonden, om te onderzoeken of zy veilig de Vergadering zouden kunnen bywoonen, bragt berigt, „ dat „ de Raadpenfionaris nergens voor kon in- ,, ftaan, (*) Zie hier boven bl. 345. (t) Men vindt deeze Waarfchuwing en Publicatie in de Verzam. by de Chalmot XI. D, bl. 17f, en 175- (§) Zie hier boven, bl. 257. 2 5 LU, ROEK. I787, Lot de» Zierik- zeefche A/ge- raardig- len.  362 VADERLANDSCHE LH. boek, „ ftaan; maar hun moest verzenden aan „ de Heer de Bruin, regeerenden Bur„ gemeester van Middelburg." De Boode hadt niet dan met een boot in ftilte die geflooten Stad kunnen ontkomen. Hun befluit viel om geene Vergadering, zolang Middelburg in dien akeligen toedand was, by te woonen, tefFens zich verklaarende tegen alle Befluiten, die buiten hunne medewerking , zouden genomen worden. De Boode hadt met geene mogelykheid in Middelburg kunnen komen. Een Staatenbode riep hun, tegen dien avond, ter Vergadering op, doch zy bleeven 'by 't genomene befluit, alleen daar van uitzonderende zodanige Staatsbefluiten als ter demping van het daadlyk plaats hebbend Oproer {trekken mogten. Hun Bode hadt onder den weg de bedreigendfte taal tegen de Afgevaardigden van Zierikzee hooren uitllaan, en des die Heeren verwittigd. Deeze moesten zy met eigen ooren hooren, en de Heer Boeye bovenal de geweïdigtte mishandeling ondervinden. De Bailjuw van der Boon Mesch, met den Burgemeester van der Looff en de Penfionaris de Mauregnault redden deeze Heeren uit veele mishandelende ongelegenheden (*_). Hoe zeer wordt, door dit ge- C*) Men kan deeze, tot veele byzonderbeden toe, leezen in J. de Kantéii Pz. Cronyk van Zierikzee, Tweede Üitgaave W. 266—274. genoegzsam woordlyk overgenomen uit de eigenhandige Aantekeningen van den Meer Boeye Wy zullen, van Veen handelende, des iets naders vermeiden.  HISTORIE. 33 geheel beloop der zaaken, de Aanfpraak van den Raadpenfionaris by het hervatten der gebraakte Staatsvergaderinge toegelicht (*). Voor eene wyl was de geest des Oproers binnen Middelburg beteugeld; en bleef omtrent drie weeken ftille. Doch geraakte op nieuw aan het woelen, ten opzigte van dien zelfden Doctor van der Kemp, die in den aanvang des Oproers eene zwaare mishandeling ondergaan hadt (f). Deeze Arts was Collonel van het eerfte Exercitiecorps aldaar geweest, en hadt, de Verklaaring dat hy van begrip veranderd en Prinsgezind was, by den eerften aanval op zyn Perfoon, niet voor geldig aangenomen, in een openbaar Nieuwspapier bekend gemaakt, en zyn leeven voor het bewaaren der Oude Staatsgefteldheid aangeboden. Eene verklaaring in welke het Middelburgfche Gemeen genoegen nam, en hem onverlet zyne beroepsbezigheden liet verrigten. De goede reuk, in welke hy by het Volk gekomen was, week door een bedryf, waar mede hy de verfterking van dit gunftig gevoelen bedoeld hadt. De Vaandels van het Exercitie - corps waren nog ten zynen huize. Van der Kemp vcrzogt de Magiftraat die Vaandels, onder geleide van eenig Krygsvolk van zyn huis te laaten haaien, en dat zulks op klaarcn dag (*) Zie hier boven bl. s8i. (j) Zie hier boven, bl. 344. LH. boek. 1787. Nieuw gedreigd Oproer : en het gebeurda met Dr. VAN DES. Kemp.  364 VADERLANDSCHE LH. BOEK. 9. 8 Eed den Schutte- fl ren afge- j-j vorderd. , O d hi hi gÊ ge h g< tt dag mogt gefchieden, zich verbeeldende, dat zulk een bedryf tot een nader bewys zou ftrekken van zyne Verandering in Staatsbegrippen. Doch hier in hadt hy zich misrekend. Het Volk begreep, dat deeze Man, met de uitleevering der Vaandelen, was hem de zaak ernst, zo langen :yd niet hadt behoeven te wagte'n; en leidie daar uit af, dat hy des beklapt, door /rees gedreeven, die openlyke overgifte leedt. Het gevolg was dat het misnoegd gepeupel 's avonds de glaazen van zyn mis infmeet, de plunderrolle zou voortgepeeld, en ook aan andere huizen volvoerd lebben, waar men reeds met het inwer>en der glazen een begin gemaakt hadt; [och nu kwamen verdubbelde Ronden, zq au Burgers als van Krygsvolk, het verder 'leegen van fchennis voor. Hier toe wrogt lede een belofte dat de Regeering 's volenden daags iets der Gemeente zeer aanenaam zou bewerkftelligen. Deeze belofte deedt de Regeering geand, daar zy allen, die tot de Schutters of de Edele Busfe behoorden, en zich door unne Patriottifche denk- en handelwyze nderfcheiden hadden, op het Stadhuis =edt komen. Hoofd voor hoofd werd 111 voorgehouden, hoe de Stad, door m halftarrig gedrag, (zo fprak de Reenng,) met een geheelen ondergang was dreigd geworden. Over zulks werd te mner keuze gefteld of terftond hun Bur:rregt te verliezen, en de Stad te verlaan, of in handen van Burgemeesteren, ten  HISTORIE. 3^0 ten aanhoore van den Volke, deezen Eed te doen. „ Ik beloove en zweere, dat ik 'sLands aloude Conftitutie en de Reg„ ten van den Prins Erfftadhouder, zo ,5 als de Regeering deezer Stad deswegen by Publicatie van den tweeden deezer Maand, haar gevoelen heeft geopen„ baard, ten allen tyde, zal handhaaven, zonder my ooit of ooit te bemoeijen of „ in te laaten in Gefprekken, Byeenkom„ ften, ongewoone Wapenoefeningen of „ andere daaden, die, in de bedoeling, of „ gevolgen, tot eenige verandering van „ deeze denkenswyze zouden kunnen ftrek„ ken; en dat ik my voorts als een ftil, „ vreedzaam, en myne Overheid in de „ uitvoering van deszelfs Bevelen cn Or„ donnantien gehoorzaam Burger en Iu„ woonder zal gedraagen (*)." Een Eed, onder zo harde voorwaarden afgeperst, werd door ieder afzonderlyk voor het Stadhuis afgelegd, in een ftaatlyke Burgerkring, van buiten door het Krygsvolk gedekt. Grievend was deeze nooddwang tot eenen Eed, met zelfsbefchuldiging gepaard, en, als wilde de Middelburgfche Regeering die grieve nog dieper doen gaan, voegde zy 'er eene Afkondiging nevens van deezen inhoud j „ Daar Wy ten uiterften zyn „ aangedaan over de onrustige Beweegin- gen, die wederom op nieuw zyn uitge„ borften, niet tegenftaande alle de voor„ zorgen door ons nog kortlings in 't werk ft ge- (*) Verzam. &y de Chalmot XI. D. bl. 223. v Lir. boek; 1787* Afkondl. ging ie dier gelegenheid.  $66 VADERLANDSCHE LH. boek. if „ Bediening te removeeren, veel min ee„ nig ongenoegen te hebben, over de han„ delwyze by denzelven in de waarnee„ ming zyner Bedieninge gehouden, waar „ door hy eenige correctie zoude moeten „ incurreeren, of zich dien Post onwaar„ dig gemaakt hebben." Om een zo vreemd voorftel ter Amptsverlaating, 't geen met de eigene woorden verdiende bewaard te worden, te gereeder ingang te doen vinden, verklaarde de Regeering haare bereidvaardigheid om den dus van zyn Ampt verlaaten Penfionaris te laaten het genot van alle die Voorregten en Vrydommen, gewoon aan geweezene Leden der Stadsregeeringe vergund te worden, hem fchadeloos te ftellen wegens de Recognitiën, ten behoeve van Stad en Land, by de aanvaarding zyns Penfionarisfchaps opgefchooten. Aanzegging van dit alles by monde van den Secretaris Changuion bekomen, en' antwoord beloofd hebbende was de Heer \ Ermerins , daar mede 's volgenden daags j gereed, en deedt, by het nederleggen van i zyn Penfionarisampt, in de Vergadering der Middelburgfche Regeering, eene Aanfpraak, die wy ons niet wederhouden kunnen geheel af te fchryven. „ Edele Agt„ baare Heeren! Daar het Algemeen Wel„ zyn als de hoogfte Wet in de Burger„ lyke Maatfchappyen wordt erkend, en „ elk Medelid dezelve, in zynen kring, „ ter bevordering van dit oogmerk moet „ medewerken, heb ik ook, naar myn XVIII. Deel. Aa „ vef- LII. boek; 1787. Treffenle wyze ip welke ly zyn >ost nelerlegt.  Z?o VADERLANDSCHE LH. SOEK. 1787. „ vermogen getragt in de Post, die U Ed. „ Agtb. my*hebben toevertrouwd, totdat „ einde werkzaam te zyn. Ik heb be„ fchou wende de veelvuldige denkbeelden, „ die men zich in deeze tyden van het al„ gemeen belang des Lands vormde, al„ tyd gemeend, dat de Grondwetten van „ den Staat, niet dan met het grootfte ge„ vaar, konden worden veranderd; dat de „ Privilegiën niet dan met het grootfte on„ regt, tegen wil en dank van derzelver „ Bezitteren konden worden verminkt, dat „ de Regeering van ons Gewest, in het „ Staats en Stedelyk Bewind, met den „ Heere Erfftadhouder, moest blyven be„ waard; dat de Waardigheden en Voor„ regten van zyne Hoogheid, zo als die ,, aan Hoogstdenzelven wettig zyn opge„ draagen en vergund, moeten worden „ voorgeftaan en bevestigd. „ In deeze gevoelens myn Ampt beklee„ dende, had ik met regt een Aanfpraak „ op het vertrouwen van het Volk; maar „ de ongelukkige tydsomftandigheden heb„ ben ook in deeze Provincie het vertrou„ wen op Regenten en Ministers der Re„ geermge, weggenomen, zo dat misfchien „ niet één eenige zich op het algemeen „ Vertrouwen der Ntaie zonder onder„ fcheid kan beroemen: terwyl de Laster „ in dit anders zo vreedzaam Land, tot „ nadeel van de rust onder een groot ge„ tal onzer goede Ingezetenen, heeft wee„ ten een vermoeden "in te boezemen, als „ of zommige Regeerders haakten na eene „ Ver-  HISTORIE. -37ï Verandering in onze gezegende Conftiw tutie, en zyne Hoogheid den Heer Prins ,, van Oranje, in deszelfs wettige Voor„ regten zogten te benadeelen, offchoon, „ (gelyk aan Ü Ed. Agtb. bekend is,) ,, nimmer, tot het veranderen van onze „ Conftitutie, in dit Gewest, eenige Voor„ ilagen zyn gedaan, veel min daar toe „ door iemand der Leden van Uwer Ed» „ Agtb,, Vergadering of derzelver Minis•„ ters is geadvifeerd; terwyl ook zyne „ Hoogheid, in deszelfs Hooge Waardig„ heden binnen deeze Provincie, niet het s, allerminfte is verkort, noch eenige beden„ kingen daar toe, het zy in, of, (zo „ veel ik weet,) buiten Uwer Ed. Agtb. 5, Vergadering, door iemand der Regen„ genten of Ministers is geopperd. ., Onverminderd dit alles deelt ook myn , Perfoon in de vooroordeelen van zoml, migen. Ik laat de vuile oogmerken voor „ den Lasteraar. „ lk heb met genoegen ondervonden, dat „ U Ed. Agtb. in my geen misdaad wisten. „ lk vertrouw ook van de eeriykheid „ van de Heer het Officie Waatneemende, ,1 dat hy zyn pligt, indien ik fchuldig „ was, zou hebben betragt. „ Intusfchen ben ik U Ed. Agtb. ten hoo.gften dankbaar voor de wyze, waar „ op U Ed. Agtb. my hebben gelieven „ te communiceeren, wat aan dezelven, „ ten opzigte van myne Amptsbediening, „ aangenaam zou zyn, en vermeenen ter bevordering van de Rust te verftrekken. Aa 2 „ Daar LIL ÖOEK. I787.  372 VADERLANDSCHE LIL boek. ,, Daar ik altyd het algemeen belang „ heb tragten te bevorderen, en de Rust „ voor het welzyn van de Provincie reeds „ over lang noodzaaklyk is geweest, offer „ ik gaarne, ten nutte van de. Rust, een „ onrustig Ampt op, dat ik bereidvaardig, ,> met verzuim van myne byzondere zaa„ ken, heb waargenomen. „ lk doe het in die hoop, dat waarlyk „ hier door de Rust in de gemoederen „ van die geenen, die onrust verwekken, „ zal worden herlteld. „ Ik doe dit, des te gereeder om de „ Satisfactie voor myne Eer in de Refo„ lutie van U Ed. Agtb. begreepen. Hier „ uit blykt myne Onfchuld, en U Ed. „ Agtb. betuigingen verdooven allen Laster. „ Ik leg dan myn Ampt als Penfiona„ ris deezer Stad in den fchoot van U „ Agtb. neder. Ik verzoek van deeze ge„ wigtige Post te worden ontflaagen op zo„ danige wyze, als U Ed. Agtb. aan de „ Waardigheid van deeze Vergadering, en „ aan de Eer van een eerlyk Minister „ fchuldig zyt (*)." Schoon dus eene Affcheids Aanfpraak, met zo veel vrymoedigheids gefteld als de gevaarlyke tydsomftandigheden ten naauwen noode gehengden, het opgefpalkt oog, en de opgefchorte neus van veelen in de Vergadering verwekte, afgewisfeld door andere gebaaren, die ongenoegen en onverduldigheid te kennen gaven, hadden de • waarCO Pcrz. by de Chalmot XI. D. bl. 227—231.  HISTORIE. 373 waarheden, daar in te nedergefteld, eene te groote blykbaarheid om eenigzins gelochend of tegengefprooken te kunnen worden. Tot welk een prys ook wilde men zich van deezen gelasterden Penfionaris ontflaan, en kreeg hy, op den reeds gemelden voet, hem vereerende en der Regeeringe tot fchande ftrekkende voorwaarden, zyn ont- flag (*)• De Oud Burgemeester Jo- han David Ghyselin le Sage, die mede in een kwaad gerugt ftondt, en bezwaarlyk tegen de Plundering befchut werd (f), verleende men, op zyn verzoek , ontflag van zyne Raadsplaats in Middelburg (§). Onder alle deeze verrigtingen naderde de Verjaardag der Prinfesfe van Oranje. De Middelburgfche Regeering wilde denzelven wel gevierd hebben, en gaf, als daar toe aangefpoord door de kundfchap van veeleibetuigd verlangen en het onderrigt van de toebereidzelen om dien Dag, met vreugdebetoon, te vieren, verlof, dat 'savonds de Stad zou verlicht, en der vrolykheid, • ten dien dage bot gevierd worden, onder zekere bepaalingen, en met beding, dat niemand zich zou mogen verftouten, om de zulken, die dit Vreugdebedryf of in 't geheel niet, of naar zyn begrip, flegts in eene geringe maate mogt aanrigten, eenige de allerminfte moeilykheid of kwaade bejegening (*) Verzam. by de Cualmot XI. D. bl. 232. (t) Zie hier boven bl. 367. (£) N. Nederl. Jaarb. 1787. bl. 4194. Aa 3 LU. boek. I787. De Verjaardagder Prinfesfe te Middelburg gevierd.  374 VADERLANDSCHE LH. BOEK. 1787. Beginzels van het Op roer te Vlisfitt' gen. ning met woorden of daaden aan te doen (*). De gefteldheid te dier Stede en de vrees den Patriotten aangejaagd kon genoegzaame verzekering geeven, dat zorg voor het herleeven der Schend- en Plunderaigt hun aanzette om in dit vreugdebetoon, uitwendig deel te neemen. De aanleiding tot het Middelburgfche Oproer vermeldende,1 hebben wy opgetekend, dat deeze in verband ftondt met het te Vlisfingen korten tyd te vooren gebeurde (f). Dit moeten wy hier vermelden ten aanvange van het leed, 't geen deeze Stad, in dit byster Jaar, trof, en een beginzel der langduurige fmerte mag heeten: want Vlisfingen deelde in dit Volksonheil ook naa de Omwenteling, en was, van den tyd der eerfte beweegingen in Zeeland, tot zo lange, in geweldige onrust. Het Jacht van den Heer van den Zandheuvel op droom na Vlisfingen komende, hadt, ter oorzaake van den fterken wind , geheel geen Vlag, maar flegts een Staaten wimpel gevoerd; doch, binnen de hoofden der Haven gefchooten zynde, den Staatenvlag van agteren laaten waaijen. Men liet veruiden, dat deeze Vlag een Patriottifche Vlag ivas, in plaats van een voorheen bygeftaan lebbende Prinfe Vlag opgehaald. Genoeg 3m ten vonk van Oproer te ftrekken. Een samengerotte hoop Vaarensgezellen en Gepeupel vervoegt zich na het Jacht, en drong (*) Perzam. by de Chalmot XL D. bl. 233 (.D hier boven bl. 341.  HISTORIE. 375 drong eerst aan op het wegneemen van den Achtervlag, en vervolgens ook om de roode Vleugel van den top der Mast weg te neemen. Dit gefchiedde onder een vloed van vloek- en fcheldwoorden, gepaard met de verfchriklyklle bedreigingen aan den Schipper en de op het Jacht zich bevindende Keezen. Aan zulk een ongunftig oord oordeelde de Heer van den Zandheuvel het niet raadzaam te vertoeven; de uitgeflaagene bedreigingen mogten van daaden gevolgd worden. Dan, fchoon hy van daar af en na Middelburg voer, ontweek hy, te dier Stede den opge wekten geest des Misnoegens in geenen deele. Het zelfde bedryf onder eene eenigzins andere gedaante werd door andere Perfoonen gefpeeld, gelyk wy, ter boven aangetoogene plaatze, vermeld hebben. De Vlisfmgfche grootendeéls Patriottifche Regeering nam den aangedaanen overlast in de Stadshaven zeer euvel op, en loofde één honderd Zeeuwfche Ryksdaalders uit, met geheimhouding voor den Aanbrenger, ■ aan hem, die eenen handdaadigen den Reg ter in handen ftelde (*). Het fteeds aan- j groeiend Oproer in Middelburg, veroorzaak- j te herhaalde, deels bewilligde, deels afgeftaagene verzoeken om Krygsvolk uit Vlisfingen. Aan 't zelve was reeds in Sprokkelmaand deezes Jaars, door de Magiftraat, geheime orders gegeeven, om oproerig geweld, zo het ontdaan mogt, met geweld te (*) Verzam. by de Chalmot XI. D, bl. 179. Aa 4 LIT) BOEK. Ï737-. Voorzon gen te VlisGn%en tejen oproerigetweelingen;edraa<, ;en.  LH. ïoek. 1787. 376" VADERLANDSCHE te keeren. By dit bevel volhardde de Regeering Op den eerften van Hooimaand (*). Zy deedt, uit vrees voor een bezoek uit Middelburg, of een aanval der Walcherfche Boeren, de Poorten fluiten, en het Gefchut, met Dxuiventrosfen gelaaden, op de Wallen brengen. Het nabuurig Middelburg ten fpeelbal des Oproers geworden zynde, zogt de Vlhfingfche Regeering haare Stad voor dit geweld te befchutten, en gaf, by eene Waarfchuwing, te kennen, watzy, met overleg van den Burger Krygsraad beraamd hadt om de Stad voor dergelyke buitenfpoorigheden en önheilen, uit moedwil ontftaande , te dekken; de Ingezetenen verzoekende zich te onthouden van allen overlast, aan de Perfoonen, Huizen en Goederen der Inwoonderen, niemand met fcheldwoorden, bedreigingen, of verwytingen, te beledigen; maar zich, in tegendeel, ftil en vreedzaam te gedraagen. By dit heusch vermaan, voegden zy de verzekering, „ dat zy het „ zich tot een pligt rekende de wettige „ Conftitutie van het Land, benevens de ,, Staats en Stadhouderlyke Regeering, roet „ alle Regten en Waardigheden, daar aan „ verbonden, voor te ftaan en te handhaa,,-ven, zo wel als de Regten en Privi„ legien van ieder hunner "Burgeren, en „ altoos bereid te Zullen zyn het oor te „ leenen aan alle zodanige billyke voor„ ftellen en verzoeken, welke hun met „ be- (*) Verz. hy Ds Chalmot XI. D. bl. 17Ö. 184.  HISTORIE. 3:7 „ bedaardheid en befcheidenheid gedaan werden." — Zy beilooten dit met eene betuiging, „ dat by onverhoopten aanval of geweld, alles zou worden aange„ wend tot kragtdaadige ft uiting; een ieder „ vermaanende zich voor fchade te wag„ ten (*)." Terwyl de Regeering met het ontwerpen en vervaardigen deezer Afkondiging bezig was, werden Burgemeesters, in de hoedanigheid van Collonellen, verzogt met den Krygsraad nader te fpreeken. Dit gefprek hadt het befluit ten gevolge, dat, vóór het doen der gemelde Waarfchuwinge, de Oranjevlag onmiddelyk van de Stadhuistooren werd opgehaald. By gefchrifte deedt de Krygsraad, ten zelfden dage, de volgende Verzoeken, dat de Publicatie, wegens het gebeurde aan het Dordrecht fche Jagt betreffende (f), zou worden ingetrokken. — Dat de Regeering het Nationaal Fonds zou gelieven te ontbinden — en ter Staatsvergadering eenftemmig te werk te gaan met de Steden Middelburg, Veere, Goes en Tho- len. Wyders oordeelde de Krygsraad het hoogstnoodzaaklyk, dat de Stukken Gefchut op de Stadswallen geplant, van daar werden gehaald — en te bezorgen dat van de Tooren, of van een der Stads Poorten de Oranjevlag werd opgeftooken (§). Dit (*) Verzam. by de Chalmot XI. bl. 187. (f) Zie hier boven bl 375. (§) Verzam. by de Chalmot XI, D. bl. 188. Aa 5 LAL IlOï f . 1787. Vorde» ringen der R egeerincegedaan.  3?8 VADERLANDSCHE LU. BOEK 1787. Ingewilligd en het Genootfchapontwapend. Veele andere dringende eifchentoegeflaan. Dit laatfte werd, gelyk vermeld is, onmiddelyk verrigt. Men dwong de Regeering om het op de wallen gebragte Gefchut daar weder af te haaien, en op de gewoone Bergplaats te brengen. By welk bedryf men een voornaam Lid des Wapengenootfchaps fchreijelings op een der Kanonnen zette, en in deezer voege de Stad, als in zegepraal, omvoerde. Het Genootfchap was ten zelfden dage ontwapend; en hadt men eenige Leden genoodzaakt God en de Juftitie, in de vernederendfte houding, om vergiffenis te bidden. Alle de overige Eifchen werden desgelyks, door de overmande Regeering, die allen fteun van Krygsvolk en Burgers miste, ingewilligd (*_), Inwilliging aan zodanige Verzoekers is met de daad ftyving van moedwil, en voet geeven tot verdere vorderingen. Drt welvoorzien, doch voorde FlisfmgfcheWtgtt-r ring onvermydelyk gevolg, greep plaats. Immers dè Krygsraadsleden, die thans den meester fpeelden, gaven, weinig dagen laater, den zevenden van Hooimaand, onder veel betuigings van liefde tot rust en eendragt, der Regeeringe te kennen, dat, gelyk zy fchaamtloos genoeg naa zo veel dringens en dreigens fpraaken, „ by de „ goede Burgery, immers by de voor„ naamften, bezadigften, beredeneerdflen, „ met één woord, by den bloem derzel„ ve, van harten gewenscht en vuuriglyk „ verlangd wierd," dat de Afgevaardigden ter (*) Verzam. by de Chalmot XI. D. ipr.  HISTORIE. 379 ter Staatsvergaderinge zich eenigzins nader en minder ingewikkeld hadden gelieven te verklaaren, en wel zo als de Regeering van Middelburg gedaan hadt, ten aanziene van de tegenwoordige Regeeringsvorm, en het handhaaven derzelve. — Dat zy, om blyk te geeven van hunne welmeenenheid, en verkleefdheid aan de belangens van den Staat, van den Prins Erfftadhouder en Erfheer van Vlisfingen, aan de Kerkenraaden binnen de Stad, op het ernftigst, zouden aanfchry ven, om in hunne Leerredenen en Gebeden, alle omzigtigheid te gebruiken, alle aanltootlykheden te vermyden, en zich flipt te houden aan de voorfchriften des Gebeds, in de Jaaren mdccxlvii en mdcclxvi , gegeven; zonder zich verder, hoe genaamd, uit te laaten over de thans zweevende Staatsverfchillen. Wyders gaven zy hunne begeerte te kennen, om, ter voorkominge van de vrees om van elders buiten de Stad overvallen en ontrust te worden, de Stads Havens by nagt, door Boom en Ketting gefiooten te doen houden ; ten einde geen Schip van buiten kon inkomen, zonder naauwkeurig onderzogt te worden door die van de Burgerwagt; dat ook de by dage inkomende Schepen niet zouden vermogen te losfen, zonder alvoorens aan daar toe benoemde Perfoonen van hunne Laading, en de Perfoonen door hun overgevoerd, opgave gedaan te hebben. Ook oordeelden zy een naauwkeurig toezien op de Wapenen der Burgeren een noodig vereischte ter bewaaringe van LIL ïoek. I787.  SSo VADERLANDSCI-1E LIL, boek. I787. Zonderlingeklagten der Admiraliteitover een en ander bedryf der Regeeringe. van de gemeene Rust. En drongen eindelyk aan op eene openbaare intrekking van de Afkondiging wegens het Hollandfche Jacht, den negen en twintigften van Zomermaand gedaan. In alle deeze verzoeken, of liever eifchen, bewilligde de Vlisfingfche Regeering, geen derzelven bleef onvoldaan (*_). Om deeze Patriottifche Regeering, dus gedrongen tot het toegeeven aan den moedwil hunner Ingezetenen, alle flappen ter voorkominge van Opftand euvel te duiden, ftrekte een vreemd beklag der Zeeuwfche Admiraliteit, op den negenden van Hooimaand. Deeze duidde het der Vlisfingfche Regeering euvel, „ dat zy, zonder haare ,, Voorkennis, en ook die van haare Equi„ pagiemeester, aan wien de zorg over „ 's Lands Werf was toevertrouwd, hadt „ kunnen goedvinden, om op Zondag „ avond, den eerften van July, eene Mi„ litaire Wagt op dezelve te plaatzen; als „ mede dat zy, op Maandag daar naa, van „ den Equipagiemeester Pruist hadt ge„ vorderd eenige Manfchappen om de Stuk„ ken Kanon, liggende op den platten dyk „ uit derzelver rolpaarden te ligten. Zy „ wilde niet ontveinzen , dat deeze fin„ guliere Handclwyze haar ten uirerften „ vreemd voorkwam, en verzogt dat die „ Wagt ten fpoedigften van daar werd weg„ genomen; ten einde alle ongelukken te „ voorkomen." De (*) Verzam. v>z Chali\iot XI. bl. 191—-200.  HISTORIE. 38] De Regeering van Vlisfingen toonde, ui den aart der zaake, de onredelykheid deeze: klagten en van dit Verzoek; ,, naardemaa „ de Militaire Wagt van haaren wege ge „ plaatst was op eene der Stads bastions „ welke te gelyk diende tot een Timmer „ werf voor de Admiraliteit; en de dag ,, gelden der Manfchappen, in Stads diens gebruikt met kennis van den Equipagie„ meester, reeds vóór de ontvangst van „ den Brief der Admiraliteit voldaan wa„ ren (*)." De grond deezer kwaalykduiding lag zeker voornaamlyk daar in, dat de Vlisfingfche Regeering, onder de middelen om Oproer te beletten, dit middel hadt te baat genomen om de Scheepstimmerlieden van "sLands Werf te verhinderen, deel te neemen in het Oproer, 't geen zy, langs alle mogelyke wegen poogden te voorkomen; en ook, met alles toe te geeven, eenigen tyd voorkwamen. Eenigen tyd, fchryf ik, want wel verre was Vlisfingen van dit leed niet te moeten bezuuren. De Regeering mogt de begeerte veeier Burgeren, om den Jaardag der Prinfesfe met Illuminatien en andere Vrolykheden te vieren, op den voet van Middelburg , toeftaan: en dit vreugdebedryf zynen loop laaten hebben, met de noodige deelneeming. Eene Regeering, in welke zich zo veele Patriotten bevonden, die door alles toe te geeven, meenden zich in hunne posten te zullen kunnen handhaa- ven, (*) Ferzam. by de Chalmot XV. D. bl. 52.^4. : LIL : b o e k. I - 1787. 5 Hoebe. antwoord. Veel toe* geevens kon der Regee- ringeniet baatea.  3S2 VAD ER LA ND SC HÈ LH. BOEK i?87. Valsch gerugt «en beginzelvan Oproer. Oproer daar uit gereezen» ven, kon, wegens wel verhoopte, doch nimmer gedaane weigering* niet van 't kus• fen geftooten worden. Dit nogthans was het lot haar befchooren. Onder de hand liepen des gerugten, met aanduiding der Perfoonen, eenige weeken vóór de Gebeurtenis (*), die wel kort naa de groote Staatsomwenteling voorviel; doch hier plaats moet vinden, als tot de Omwenteling in Zeeland behoorende, en daar van geen gering gedeelte uitmaakende» Om te Vlisfingen het Oproer * dus lang met alle toegeevenheid geweerd, aan den gang te helpen, moest vuige laster te hulp genomen worden. Men flrooide, tegen den negen en twintigften van Herfstmaand, boosaartig uit, „ dat de Patriotten, met behulp „ der daar toe omgekogte Zwitzers, en het Volk van de Oost-Indifche Compagnie, „ de Prinsgezinden zouden vermoorden." De toedragt van dit Plundergeweld zullen wy deels met de eigene woorden der Raaden van de Stad Vlisfingen, in eenen Brieve aan den Stadhouder, opgeeven. Hoe zeer de zaak daar in ten zagtften wordt voorgefteld, blykt het, dat dezelve voor geene vergoelyking vatbaar was. Naa dat men't gemelde gerugt, 't welk de valschheid ten ooge uitftak, hadt laaten loopen, waren de gemoederen genoeg aangeef) Men zie de Notariaale Verklaaring van G. Deyers Burger van Vlisfingen, onder aanbod van Eede, gegeeven tegen J. J. van Visser Muller Versfitn. i>y ds Chalmot XXXVL D. bl. 49—71;  HISTORIE. 383 gehitst om een werk aan te vangen, waar van het opgemelde Verflag, hoofdzaaklyk hier op neder komt. Op Saturdag , den negen en twintigften van Herfstmaand, begon tusfchen tien en elf uuren 's avonds, de Geest van Oproer en Plunderziekte zich in daadlykheden te openbaÉrren. Het huis van den Boekhandelaar Thomas Corbelyn , die voor een y veraar in de zaak der Patriotten bekend ftondt, en daar door den haat der tegenpartye verwekt hadt, werd door eene kleine hoop uit de fmalle, doch driftig gewordene Gemeente (*), het eerst overvallen. Men begon met fteenen door de Glaazen te gooijen. Dit werd door wedergooijen uit den huize beantwoord. De menigte wiesch, in wéinig oogenblikken, zo fterk aan, dat de woede niet meer te fluiten viel. Noch fchoon fpreeken vondt ingang, naar reden werd niet gehoord, bedreigingen zelfs werden in den wind geflaagen. Niets was in ftaat het hollend Gemeen te neder te zetten en tot bedaaren te brengen ; zelfs de in de wapenen gerukte Krygsbezetting en Burgery konden met geen vrugt daar toe gebruikt worden; de Burgery zelve, in een gering getal, op het Haan van Alarm, zamengekomen, veroorzaakte, dat het begonnen Oproer niet kon worden geftild (f). De (*) Wat aanleiding tot dit driftig worden, ten dien tyd bepaald gegeeven hadt, wordt hier niet vermeld. Men fchaamde zich de door ons aangeweezene oorzaak op te geeven. (D Deeze opgegeevene onmogelykheid wordt door den Penfionaris Lambrechtsen ontkend, immers, Lil. BOEK. «787-  384 VADERLANDSCHE Lil. BOEK. I787. De geen wederfland geboodene Volksmenigte groeide aan, en met die menigte de Plunderzugt. Drie Huizen, niet verre van het eerstgemelde, ondergingen 't zelfde lot der uitplunderinge en verwoestinge. Aan de overzyde van de oude Haven trof de woede het Huis van Jan le Feyter als mede van Albert Corbelyn, Zoon des Boekhandelaars, die het eerst deeze dolheid beproefde, diens Schoonzoon Jan Baert, en de Vader van deezen, Gillis Baert, zagen hunne wooningen aan dezelfde woede opgeofferd; als mede de Intendant van 'sLands Dok, de Capitein Ingenieur de Freytag. De Huizen der regeerende Burgemeesteren Cornelis Caen en Cornelis Christiaan Bentburg, als mers, by het overgeeven der Stadspapieren verklaart deeze „ dat hy zich verzekerd hieldt, dat, „ indien Hechts de Militie, ten dien tyde in Vlis„ fingen in Garnifoen, de Orders, die haar door „ den Raad der Stad op zes February, één en zeA ven en twintig July £787, gegeeven waren, en „ die zy, zo wel als de Burger Krygsraad plegtig „ en uitdruklyk aangenomen hadden op te volgen „ hadt gelieven naar te komen, (gelyk hy altyd „ gewagt hadt, en 't geen zo ligt te doen geweest „ was,) Vlisfingen zich thans in zulk een jammerly„ ken toeftand niet zou bevonden hebben." Verz '>y de Chalmot XXV. D. bl. 240 Hy klaagde ïaderhand aan de Commisfarisfen van den Stadhouder „ dat zyn Huis, in het aanzien der Militie, die „ voor dat van den Burgemeester Caen nevens het i, zyne was geplaatst, geweldig aangevallen, en de „ Meubelen, tfuiscieraaden, zyne Bibliotheek en Papieren, vernield, verftrooid of geftoolen wa, ren." Verzam. by de Chalmot XXV. D. bl. 156.  HISTORIE. 385 als mede die van den Rekenmeester, van Sonsbeek , van den Penfionaris Lambrechtsen (*), van de Raaden Versluis, roseveld, cateau, van doorn en Radermacher, werden geheel verwoest. Gelyke ramp overkwam de Huizen van den Penfionaris le Grand , van den oudften der Walfihe Leeraaren Louis Porte , van den Leeraar der Lutherfche Gemeente Anthony Maas , nevens nog twintig andere. (*) De Penfionaris Lambrechtsen , dien wy zó éven hoorden klaagen over verzuim in het wederftaan dier Plunderaaren, geeft de Regeeringe van Vlisfingen, by de ter handftellinge der Stadspapieren, dit overneemenswaardig berigt, „dat in de „ Plundering van zyn Huis, ten minllen Negen „ Boeken der Minuteele Notulen, in meerdere of „ mindere maate verfcheurd of bedorven, één Deel zelfs, dat van 1786, geheel verlooren geraakt „ was. Dat menigvuldige andere Papieren, be- trekkelyk tot de Commisflen door hem waarge„ nomen, met zyiie eigene Goederen, Papieren „ en Bibliotheek, ten prooi geworden waren van Roof en Plundering. Dat Stukken van het groot„ fte belang en geheim, betrekkelyk tot de Com„ misfie van het Generalitèits Defenfieweezen, en „ de West-Indifche Compagnie, hem doör de Bond„ genooten opgedraagen, balddaadig vernield of ,, gèftöolen waren. Dat het hem onmogelyk was „ op te geeven, wat 'er al met betrekking tot de „ Stad, in de verfchillende Departementen, waar „ in hy gecotfniiitteerd was; verlooren was gegaan ; „ én dat het geen 'er overgebleeven was, door „ herfi met eigen handen, terftond naa de Plundes, dering, uit de puinhdopen van zyn Woonhuis, „ en die zyner twee. Buuren den Burgemeester „ Caen eh. den Per fionaris Honorair le Grand, „ niet .zónder moeite verzameld was." Venameh iy de Chalmot XXV. D, 235. XVIII. Deel. Bb LIL ' boek. 1787.  386 VADERLANDSCHE LH. BOEK- I*8f. Dwang tot U.egeeringS'verandering. dere. In dier voege, dat in Vlisfingen vyf en veertig Huizen, waar onder een aantal der cierlykfte van de Stadj genoegzaam in puinhoopen en onbewoonbaare ruïnen veranderd wierden. Nog dertien Huizen daar en boven waren door het infiaan van glazen en andere feitlykheden misvormd (*_). Tot dit verdelgend werk, 't welk zich ook onder de rook der Stad op Oud Vlisfingen uitftrekte, befteede men den Saturdag avond en nagt, den Zondag, tot omtrent in den vroegen morgen van den volgenden Maandag. Te vergeefsch deedt de Regeering, op den eerften dag dier Plunderinge, eene Afkondiging , behelzende eene herhaalde Verklaaring van derzelv&r aankleeving aan het Staats- en Stadhouderlyk Beltuur, en aan de Regten van den Erfheer, zonder eenige voorbehouding (f)- Te vergeefsch liet de Regeering, te midden van dien akeligen toeftand, de Burgery eenen diergelyken Eed, tot handhaaving van het een en ander, afleggen (§). Het woedend Gepeupel kwam tot geen bedaaren, dan op het voorleezen eener Naamlyst van tien Regeeringsleden, die van hunne Posten afftand deeden, of liever werden afgezet, en de bekendmaaking, dat Pieter Jacob Cly- ver, (*) De Lyst deezer Huizen, met aanduiding van de zwiarte der vernielinge, is voorhanden in de Verzamel, by de Chalmot XI. D. bl. 243—246. (t) Verz. by de Chalmot XI. D. bl. 246—245. (§; Verz. by de Chalmot XI, D. bl. 251—453.  HISTORIÉ. 58? VER, die zich zeer in dit alles tot 'sVolks welgevallen, bemoeid hadt,tot Bailjuw voor een tusfchentyd, en Voorzittend Burgemeester aangefteld was, in ftede van den Heer Caen (_*). De Heeren op wier verlaaten hunner Ampten men aandrong, waren de regeerende Burgemeesters Cornelis Caen en Corn. Christïaan Berteling, nevens deRaaden Leonardus Constantyn van Sonsbeeck, Petrus Gulielmus Schorer, Cornelis Versluis, Nicolaas Cornelis Lambrechtsen, Abraham Sandra , Francois Roseveld Cateau, Jacob Wouter Bouwen s en Adriaan van Doorn. Aan deezen eisch voldee^ den, onder hunne handtekening, Bertling, Schorer, Lambrechtsen, van Roseveld, Cateau en van Doorn, den gevergden afftand doende. De Heeren Caei* en van Sonsbeek verklaarden desgelyks hunne Raadsplaatzen wel te willen verlaaten , in gevalle zy daar mede der Burgery genoegen konden geeven. Het Gepeupel hadt zelfs de ftoutheid om eenigen dier afgezette Regenten, op t het Stadhuis, in bewaaring te ftellen; ten 11 einde hun tot het doen des afftands te ^ dwingen; en toen zy, naa hunnen afge-J persten afftand zo veel van 't zelve verwierven, dat zy door Schout en Dienaars van het Stadhuis in veiligheid zouden gebragt worden, moesten zy uit deezer mond hoo- (*) Pbrzam. by de Chalmot XL d. bh 247» 27*4 Bb 2 LU. boe & Welk» tlegee- ringspef* (bonen werden afgesst» Harde ejege- ing dit leeren inge- tan.  Lil Boek. Ï787. De afweezigeafgezette Heeren Versluis en Sandra aangefchreevea. Verregaande 388 VADERLANDSCHÉ hooren, dat hunne Huizen geplunderd, en zy in de Stad nergens veilig waren; hoe zeer men hun dien afftand niet hadt afgedwongen, dan onder belofte van hunne Perfoonen en Huizen te fpaaren. Onder de Raaden uit hunne Raadsplaatzen gezet i waren 'er twee afweezig. Versluis bevondt zich te Antwerpen, en Sandra te Leyden. Zy kreegen van de aangebleevene Regenten aanfchryvens dat ,, de Burgery hadt te kennen gegeeven, „ dat eenige Leden van den Raad niet „ langer in haar vertrouwen konden dee„ len, en dat zy begeerden, dat deezen „ daadlyk afftand deeden van hunne Raads„ plaatzen, met de Ampten daar uit voortij, vloeijende, en dat zy met hunne Perfoo„ nen zich uit de Stad zouden hegeeven: en „ dat Zy ook onder dit getal behoorden, „ en dat men niet twyfelde of zy zouden „ aan dat verlangen wel willen voldoen, „ ter bevordering van de Rust (*)." Met deezen Afftand was men nog niet voldaan, en ftondt 'er op, dat niet alleen aan (*) Verzamel, by ns Chalmot XL D. bl. 272. De Heer Sandra beantwoordde dit fchryven. Hy Iton zich niet verklaaren, en zou afwagten wat de Bezending van zyne Hoogheid na Zeeland tot de Regeeringsverandering zou uitwerken, waar op by een goed vertrouwen hadt, terwyl hy, uit het aanfchryven moest opmaaken, „ dat het hem thans bei, Iet wierd na '-'lisfitigen te gaan." Aid. bl. 275. In deeze hoop bedroog hy zich niet, daar hy onder de wederaangeftelde vermeld Wordt. Buiten heffl werdei vier der Afgezette Raaden weder door syne Hoogheid op 't kusfen gebragt. Aid. hl. 303*  HISTORIE. 38c aan alle de dus afgezette Regenten, maai ook aan een vyftigtal Burgers, die de menigte uit hoofde hunner Staatkundige begrippen onaangenaam waren, Vlisfingen moesten verlaaten, of dat de Stad aan hun ontzegd zou worden. Een harde eisch, waar van wy fpoor vinden in den opgegeeven Brieven aan Versluis en Sandra , als mede in het Antwoord des laatstgemelden. Deeze werd, met zeer veel moeite, en tusfchenfpraak verbeden, en het daar toe gebragt, dat de Burgery genoegen nam, indien de aangebleevene Regeeringsleden, openlyk in handen van den Burger Krygsraad, by plegtigen Eede, zich verklaarden voor de handhaaving der Oude Conftitutie in het Staats- Stadshouderlyk en Stads Beftuur, en alle de Leden van den Krygsraad dien zelfden Eed wederkeerig aan de Regeering deeden. Als mede, dat die Burgers, welken by hunne Medeingezetenen voor zogenaamde Patriotten waren opgegeeven, diergelyk een plegtigen Eed in handen der Regeering afleinen; wanneetde overige Burgery aan hun de vrye Inwooning, en gewoone Kostwinningen zou toefiaan, mits dezelve, (uitgezonderd de Leeraar der Franfiche Gemeente, Porte,) geilooten werden buiten alle Burgerlyke en Kerklyke Bedieningen, Verklaarende voorts de geheele Burgery bereid en te vrede te zyn, gemelden Eed in handen der Officieren des Krygsraads af te leggen. Overeenkomftig met dit beraamde werd alles volvoerd, en nam hier mede het fchroomBb 3 lyk \ LIL boek.1 I787. Eifchen tegen de Patriotten, hoe yerzagt.  gao VADERLANDSCHE UI. ROEK. 1787. Cfroote fchade der Plun deringe en de Plunderatrenniet ge- lyk Oproer, by 't welk egter niemand het leeven infchoot, een einde (*). By zo veel Huisplunderings, tot een bykans onvoorbeeldlyken trap van volftrekte Vernieling voortgezet, gelyk de boven aan^eduidde nette lyst der mishandelde Hui' zen uitwyst, was de fchade der Inwoonderen, die dit lot trof, verbaazend groot, en het meer dan te vermoeden, dat zommigen zich door Diefftal van Goud, Zilver, Juweelen, Kleederen en ligt verbergbaar Huiscieraad, verrykt, en anderen Papieren, alleen van aanbelang voor Weduwen , Weezen, en den Wettigen Eigenaar onder zich genomen hadden. Op deezer Wedergave werd, by openbaare Afkondiging aangedrongen; en, om de maat der ftrafloosheid voor het Plundergeboefte vol te meeten, met zo veele woorden daar in gefteld, ,, dat wie, om zich daar mede te „ verryken, aan Diefftal zou hebben lchul9, dig gemaakt, ingevalle hy aan den eisch „ deezer wederbrenginge voldeedt, voor „ geene verdere aanmaaning, of ftraf, zou „ te vreezen hebben (f). 'Er gefchiedde vervolgens geen onderzoek altoos na de fchuldigen aan dit hoogstftrafbaar bedryf, aangevangen en voortgezet om de waardig fte Regenten van \ kusfen te helpen, en derzelver plaats met de onwaardigften aan te vullen. 't (*) Verzamel, by de Ciialmoï XI. D. bl. 263.. tpz. (1) Verzam. by ns Chalmot XI. D. bl. 269,  HISTORIE. 301 't Is waar, de voornaamfte Burgers van Vlüfmgen deeden naderhand een dringend voorftel, „ om," dit zyn hunne eigene woorden, „ op het naauwkeurigfte onder„ zoek te doen na de Perfoonen, die zich „ ftoutlyk als Gedeputeerden van de Bur„ gery hadden durven opwerpen, om de „ Remotie van zo veele waardige Regen-' „ ten te bevorderen : daar zy geenzins twy„ felden, of men zou op 't klaarfte ont„ dekken, dat niet de goede en deftige „ Burgery, maar het gemeenfte flag van „ Volk, ook Vreemdelingen, en zulken „ die tot de Stedelyke zaaken geene be„ trekking hadden, zich dat werk, op eene „ gansch onbefcheide wyze, hadden aan- „ gemaatigd." Met by voeging, „dat „ zy zich verzekerd hielden, dat, indien „ men wilde beproeven hoedanig de goede „ en lastdraagende Burgery op het ftuk „ van haare Regenten dagt, men flegts „ daar op de Burgers hoofd voor hoofd „ hadt op te roepen, hoe als dan ras zou „ blyken, dat, zo niet aan allen, immers „ aan het grootfte gedeelte derzelven, de „ herftelling hunner Regenten, waar van „ Stads welvaard ten hoogften afhing, ten „ uiterften aangenaam zou zyn." Dan dit werd in den wind geflaagen. En verleende men even weinig ingangs op de meeste Vertoogen, die verfcheide der mishandelde Vlisfingfche Regenten tot herftelling hunner grieven deeden (*). De (*) Verz. by de Chalmot XXV. D. bl. 142—268, Bb 4 LH. BOEK. I787. Vergeefs voorftel der VliS' ünger Burgeren, we gens de afzetting der Regenten,  è9* VADERLANDSCHE Lil. PO ek. i787 MetwelL flag van Volk men derzelverplaats aanvulde. Toeleg pm te Veere ie plunderen. De Burgers moesten dulden, en de afgezette Régenten zien, dat de opengevallene plaatzen deels vervuld wierden met gansch onwaardige Perfoonen. Schoon het breeder vermelden hier van tot een volgend Tydperk behoore, kunnen wy niet voorby hier aan te tekenen, dat tot Schepen aangefteld wierd een eeiioozen van Rosenthal, Rentmeester van de Stadhouderlyke Domainen: wien naagaat het geplunderd en geftoolen Zilver van den Burgemeester Caen, die de wyk na Antwerpen nam, ongeftraft in de Bank van Leening te Middelburg gebragt'te hebben, en die zeker, naa zyne aanftelling tot Regent, met de kas der Domeinen doorging: terwyl zyn fchelmagtige Bankbreuk en Voortvlugtigheid zyne trouwlooze Brieven, en de listen van zyne Agterraad den Advocaat J. J. Brasser, en andere handlangers der Heerschzugt, aan den dag gebragt heeft (*_). In Veere fchikte men zich veel al naar den invloed der bovendryvende Partye. Het ontbrak 'er niet aan Patriotten, fchoon* verre de minderheid uitmaakendè. Ook deeze Stad was ter plunderinge verweezen. [n de Herberg het Huisjen ten Haken tusfchen Middelburg en Veere, vondt menden twee- (*) Verzam. by de Chalmot XXXVI. D. bl p8—103. en 107— in. Men vindt deezen Advc-' caat en Üomeinraad, naar inhoud deezer Brieven' sntmaskerd, in het Vaderlandscb Huisboek IJ, I>! il. 274—278.  HISTORIE. 393 £weeden van Hooimaand eene Lyst van die te Veere voor Patriotten bekend ftonden, en wier Huizen ter plunderinge gedoemd waren. Het Gepeupel daar met vry gelag onthaald, vervoegde zich, den avond vallende, na Veere. De hoop groeide aan door liegt Volk, 't welk in de Stad op nieuw een plaats aantrof waar het Drank ten beste kreeg. De volgende dag brak nog niet aan of een hoop Visfchers, beftemd om de hoofdrol te fpeejen, vergaderde voor het Huis van den Bailjuw Quirinus Cornelis van der Boon Mesch, van waar zy zich begaven na de Stads Tooren; ten einde het vertrekken der Zierikzeefche Heeren te beletten (*). Middelerwyl was de Secretaris van Veere, Jacobus Ermerins, opgewekt. Hy begaf zich na de Tooren, om te beproeven of het mogelyk was de Zierikzeefche Afgevaardigden by te ftaan en te redden. Een aantal van omtrent vyf en twintig zo Visfchers als Vaarendsgezellen bevondt zich te dier plaatze. Na de oorzaak dier zamenrottinge willende verneemen , bekwam hy verwytingen en befchuldigingen ten antwoord: „ hy was," zeiden zy, „ de Man die de Visfchers zou ge„ noemd hebben dat Visfchers vee. — Hy „ hadt, 'savonds te vooren, met de bloote „ degen over de Markt geloopen." Onder? het bits toebyten deezer gezegden , gaf een Visfcher Theune Ruth geheeten, (thans met (*) Zie hier boven, bl. 351. Bb 5' lil boek. Mishandelingenvan den Secretaris f. Er- mer1ejs.  S°4 VADERLANDSCHE Lfï. boek 1787, met den tytel van Vke- Admiraal bekhon. ken,) door een gefchuiffel met den mond het teken ten aanval. Terftond werd dit gevolgd door het aantasten en op de borst ftooten van dien Secretaris, onder het uitbraaken der fchriklykfte vloeken. Geen kans ziende om zich te verweeren, zag hy om, en met een dat de gemelde Bailjuw en de eerfte regeerende Burgemeester M. Stephanus van der Loeff zich niet verre van de Kraan vonden. Derwaards week hy, en vroeg die Heeren of zy onder hun oog dus eene mishandeling konden toelaaten? Het antwoord was, Geef u maar aan ons over, en dan hebt gy niets te vreezen! Hy deedt dit, en verzogt, dat men hem na de Hoofdwagt zou brengen, in denkbeeld, dat hy daar het veiligst zou weezen. Naauwlyks tusfchen deeze Befchermheeren zich vervoegd hebbende, gaf men hem een zwaaren llag of ftoot in de rug. Men maakte meer fpoeds, dan bereikte de Hoofdwagt niet, of een herhaalde flag, hem van agteren toegebragt, velde hem ter aarde, met zo veel gewelds, dat de degen onder zyn lyf geraakt, de ftootplaat tegen het gevest geboogen wierd. De Bailjuw viel desgelyks. Terwyl zy lagen hoorde men een van 'sHeeren Dienaaren zeggen, Blyf 'er af! bly f'er af! Misfchien hadt men ten oogmerk hem verdere mishandelingen, of den dood, aan te doen. Opgeftaan vlugtte hy kaalshoofds ter Hoofdwagt in, waar, fchoon reeds een menigte Volks de makt vervulde', geen' de    HISTORIE. 395 de minfte beweeging was. Op de Officierskamer geleid, gaf de Heer Ermerins zyn Degen over, en verklaarde zich Arrestant (*). Het hollend Gemeen, in aantal fterk aangegroeid, begaf zich weder na de Stads Tooren, en ftoof ter deure in van de kamer waar in zich de Zierikzeefche Afgevaardigden bevonden. Naa de mishandeling den Heer Boye boven al aangedaan, en de belemmeringen zynen Medeafgevaardigden toegebragt, op dat wy naar onze toezegging hun lot hier breeder vermelden (f), begaf zich de Heer Breekpoi na den Burgemeester van der Loeff , er verzogt befcherming; doch kreeg geen zeei gunftig antwoord. Eindelyk kwam die Burgemeester, met den Bailjuw van der Boon Mesch, en zagen de Zierikzecfck Afgevaardigden onder het geleide der Op roerigen. Die Heeren verzogten den hoop. dat zy de Afgevaardigden op den Toorer brengen, en daar nader met hun fpreeker mogten. Dit werd toegeftaan. Desgelyki kwam men overeen, dat de Schuit, die aan het hoofd lag, na binnen zou wor der Q*) Deeze mishandelde Secretaris is bekend al: Schryver der Zeeuwfche Oudheden. Hy werd in he volgende Jaar, door den Prins wel niet van zyi Ampt verlaaten; doch vroeg zelve om zyn ont flag. — In 't begin der Omwenteling van 179' werd hy il/aire van Veere; doch kon, wegem Lichaams zwakheden, die post flegts een kortei tyd waarneemen, hy overleedt in den Jaare 175)6. (f) Zie hier boven, bl. 361, LH. boek. 1787. Wat daar de Zierikzeefche Afgevaardigdenwedervoer. 1 1  396 VADERLANDSCHE Lir. BOEK. ??87. •J 1 j ] l \ \ l t l r j d den gehaald, en dat de Heeren, by handtastmg, belooven zouden, tot nader order op het Logement te zullen blyven. Eene daar digt by zynde wagt werd aangezegd, niet toe te laaten, dat iemand uit of in het Logement ging. Eerlang kwamen de Veerenfche Oproerelingen, vergezeld door den Bailjuw en den regeerenden Burgemeester, voor het Logement , en bevalen dat de Zierikzeefche Heeren zouden afkomen. Zy fchooven een raam open en beloofden te zullen gehoorzaamen. Dit gefchiedde. Andermaal betoonde dit oproerige Gefpuis eene brandende begeerte om hun ten lyve te komen, Dan hunne Befchermers de. Bailjuw en Burgemeester verklaarden, dat zy die Heeren, als Afgevaardigden ter Staatsvergaderinge, onder hunne befcherming namen, en 1a het Stadhuis geleiden zouden. • Dit Mitmoette onbefchofte wederfpraak. Men iep „ dat zy na de Hoofdwagt moesten , of liever dood geflaagen worden: dewyl , zy Landverraaders waren." De onbefchoft dringende en dreigende nenigte hadt men zeer gereed in het denkleeld gebragt, dat de Zierikzee]che Heeren ran piftoolen en moordpriemen voorzien /aren. By onderzoek werd dit leugentaal evonden. Onder een vloed van ïcheldaamen, bedreigingen en vervloekingen, 'ereikten zy het Stadhuis, waar de Regeeing hun een kamer aanwees, en 'er twee childwagten by ftelde. Vriendlyk weren zy daar ontvangen, en op eenige ver? ver-  HISTORIE. 397 verfchingen onthaald. Van tyd tot tyd kwamen zommige Regeeringsleden hun zien; doch van niemand konden zy verzekering bekomen, wegens den uitflag. Het ergfte mogten zy zich voor ftellen. Het ysfelyk gefchreeuw, het aanhoudend vervloeken der Patriotten, door Oranjekreeten afgewisfeld, waren zo veele kwaadfpellende tekens , die deeden duchten, dat de beloofde befcherming hun weinig zou baaten. Te midden van deezen angst hoorden zy, onder het verneemen hoe het toeging met de Rustherftelling, fpreeken van Vrygeleide. Hier van kreegen zy welhaast nadere verzekering uit den mond van den Penfionaris de Mauregnault, bevestigd door den meergemelden Bailjuw en Burgemeester. Zy betuigden deswegen hun opregten dank. Van het noodig Vryteken een Oranjelint voorzien, geleiden deeze Befchermgeesten bun na het Logement \ waar zy de hand der Broederfchap van de drinkende menigte ontvingen, naa den gewoonen roep Oranje boven! met de doorgaans daar by gevoegde verwenfchingen der Patriotten, geuit te hebben. Vervolgens ging de Heer Boye onverlet op ftraat: alleen kon een perfoon niet naalaaten, hem, in 't voorbygaan, toe te voegen, Nu beitje ook een Prinsman; gisteren was je nog een Uikzemfche Patriot! ,, Ja," antwoordde hy. „ nu ben ik geheel veranderd." — Ik wensch, hervatte de onbefchofte aanfpreeker, nu den Fynman uithangende, dat God het aan uwe Ziel mag zegenen! Dat Jjf. boek.  LU. BOEK. Mishandelingende opgehaaldeVeerenaarsaangedaan. Wie der Patriottl- 398 VADERLANDSCHE Dat de Zierikzeefck Heeren dit alles uit nood gedaan hadden, was tastlyk. Zo de een als de ander hunner moest het verwvt hooren, Ja, je doet het om dat jt het doen moet; maar je hart is niet zuiver! Onder het geleide van den Penfionaris de Mauregnault kwamen de Zierikzeefck Afgevaardigdigden aan 't fchip en veilig door de nog woelende hoop heenen. _ Zo werden die Heeren uit doodangst verlost waar voor zy eerlang een Brief van Dankzegging fchreeven. De Secretaris ErmErins bleef niet lang alleen op de wykplaats. De Perfoonen o? de lyst gefteld, daags te vooren aan het tiuisjen ten Halven vertoond, werden, met meerder en minder mishandelings, uit hunne Huizen gehaald, en aan de Hoofdwagt gebragt. Onder die ten naauwen noode den dood ontgingen, telde men den Raad Daniël Willem de Cliever, wien men een zo geweldigen flag op 't hoofd toebragt, dat hy ter aarde ftortte, en den Notaris en Procureur Jan Swerus Halfman, die het over een muur trastende te ontvlugten, een fabelhouw in de neus kreeg, door een Soldaat, want het Krvesvolk vervoegde zich reeds onder de Oproermaakers; op ftraat komende kon de Heer de Mauregnault hem naauwlyks voor dooddreigende mishandelingen beveiligen. Een vier en twintigtal Patriotten kwam deezer wyze in bewaaringe (*). De Oud Bur- (*) De Chirurgyn Major van «en Bauillon z**u zer*  HISTORIE. 399 Burgemeester Jan Byleveld , bekend voor een Patriot, werd niet derwaards gevoerd, twee der voornaamfte Hoofden der Oproerelingen, verfchoonden hem : dan een hoop muitelingen werd met een Mistwagen gezonden om diens Zoon, Gerrit Cornelis Byleveld, Raad en tweede Penfionaris , van daar te haaien en Stadwaards te voeren; doch hy ontging het ryden met dit fchandlyk voertuig, en fpoedde te voet Stedewaards met zakpiftoolen gewapend, bereid om deeze ter billyke zelfverdeediging te gebruiken. Nog twee Regenten, voor Patriotten bekend bleeven verfchoond van de Hoofdwagt, naamlyk Johannes Marinessen , Raad en Provinciaale Rekenmeester , bekende Lichaamsongefteldheid verfchoonde hem, en de Raad Steven Adriaan Vernier s van der Loeff bleef hier van vry: dewyl hy de Zoon was van den eerften regeerenden Burgemeester. Kommerlyke uuren fleeten deeze gevangenen , door ettelyke Schildwagten met ontbloot zydgeweer bewaakt. De Markt werd van tyd tyd meer en meer door eene toegevloeide menigte vervuld, die, op het aanvoeren van eiken overgebragten Patriot, de lugt deedt weergalmen van den gewoonen kreet Hoezee! Vivat Oranje! Met die uitgebazuinde kleur was de menigte nu opge- zers, Jan Andiues Ardesch, te Veere in Bezetting liggende, werd door gewapende Manfchappen uit zyn huis gehaald en op de Soldaatenwagt vastgezet- LIL BOEK. 1787. fche Regeeringsleden van die opbrengingbevryd bleeven. Angftig vooruitzigt der Gevangenen.  LIL boek. De Gevangenendoor Geconftitueerdenondervraagd. » ( < \ 3 i 400 VADERLANDSCHÈ getooid. Twee der gevangenen, de Heef de Cliever en van Tiffelen , kreegen eenig Oranjelint, 't welk zy onder hunne lotgenooten uitdeelden. Dit zweemzel van eene niet ongunftige verandering, wat perfoonlyke veiligheid betrof, ging gepaard met de ontrustendfte kundfchap, dat de raazende menigte beraadflaagde om alle de Gevangenen terftond op te hangen, en hunne huizen te plunderen: dan tot het een of het ander konden zy van de Hoofden geen verlof bekomen: het half' uur tyds door hun gevraagd om het Huis van den Secretaris Ermerins om ver te haaien, werd hun geweigerd. _ Met den vroegen morgen daagde 'er eenige orde op. De Regeering vergaderde ten Stadhuize. Een en ander Krygsbevelhebber tradt te voorfchyn; eenig Krygsvolk kwam in de Wapenen. Onder al die gewoel hadden zich zommigen uit de Burjjeiy tot Geconftitueerden opgeworpen (*), Df waren, naar allen fchyn, hier toe vóór tf beltemd. Van deeze Hoofden hing de Stad genoegzaam af, en fpande de Regee■ing met hun zamen. Drie hunner werlen 'smorgens omtrent zeven uuren, na le Hoofdwagt afgevaardigd, vergezeld van een (*) Deeze waren de Stadsbödéns de Broeders 2oryn en Willem de Neve; Melchior Steury^ en Zwitzer, Stads Franfcbe Schoolmeester, Pieer Angoise , een Bakker; Leyn Lankasten Verder, en Francis Smith'j een Èngehchman, in derl aare 1783, als Krygsgevangenen opgebragt, erf iet e'eiie Burgerdogter getrouwd.  HISTORIÉ. 401 een der Stads Boden. Boven gekomer geboden zy, dat de Regenten, die zie daar bevonden, voor hun zouden verfchj nen. Waar op de Heeren de Cliever MaRinissen en Ermerins, zich vei toondén. De Franfche Schoolmeester Stetj Ry Voerde het woord, en Vroeg op eenei hoogen toon; „ Of zy niet bekenden ii „ alles kwalyk gedaan en gehandeld te heb „ ben ? Of zy, daar van berouw en leed „ weezen hebbende, bereid waren om d« oude Conftitutie te bezWeëren, ook he „ Synode van Dordrecht en de Privilegier ,, van de Stad ?" Op alle deeze Vraa- gen viel niets dan Jet te antvVoorden, wilde men zich aan 's Volks woede onttrekken. Dit gefchied en zulks door alle aaiiweezenden naagezegd zynde, werden die Regeeringsperfoonen, korten tyd, naa dat de Geconftitu eerden verflag van hunne verrigting gedaan hadden, door een Stadsbode, uit hunne gevangenis opgehaald, en midden door eene ontzaglyke fchaar Volks na het Stadhuis geleid, terwyl de lugt van den gewoonen kreet Weergalmde. In de Vierfchaar gebragt, werdén zy, één voor één, op de puye geroepen, waar zich meergemelde Bailjuw en Burgemeester van der Loeff bevonden, met den Capitein en Vaandrig van het Oranjevaandel der Burgerye. Hier Werd hun, door den eerstgemelden, het zelfde voorgehouden, als zy bereids uit des Schoolmeesters mond verftaan en met Ja beantwoord hadden, 't geen zy nu met Eede moesten XVill. Deel. Cc ftaa- , Lir. h BOEK, fa den Eed genomen.  LIL BOEK. I787. De Arnemuidenaars afgezegd. BalddaadighedenenSchennisfen. 402 VADERLANDSCHE ftaaven. Dit deeden zy onder het geroep en gejuich van den dag. Op foortgelyke wyze werden alle de overige Gevangenen afgehaald en beëedigd. Dit verrigt, en het groot oogmerk, waar toe het Oproer aangelegd was, bereikt zynde, liet men de Gevangenen heenen gaan; die ieder onder hunne Vyanden een Befchermer opzogren. Veel was 'er dus verrigt, en de zaak gewonnen; doch nu rees er eene zwaarigheid. Men hadt de voorzorg gedraagen, om, wilde de Omwending, naar den zin der Oranjevoorftanderen niet gelukken, de muitzugtige en hier wilvaardige Arnemuidenaars (*) niet ten onregte met den naam van de Wakker fche Pandouren beftempeld, in befprek te neemen, om voorgangers in plunderen, balddaadigheden en burgerfchennis te weezen. Om deezer komst, nu onnoodig, af te zeggen, werd één der Geconftitueerden, met een wagen, derwaards gezonden. Hy moest bekend maaken, „ hoe „ in Veere de Oorlogen des Heeren," (dus fchaamde men zich niet het fnoodst beraamd Oproer te noemen,) „ gelukkig „ waren uitgevoerd!" Dit alles liep af s morgens ten acht uuren. Bezwaarlyk viel het eene menigte, met plunderzugt, en wat boosaartigheid mag heeten, bezield, en daar in te leur gefteld, uit een te doen gaan. Deels verfpreiden zy (*)Men vergelyke hier mede hun aanbod der Middelburgfche Regeeringe gedaan hier boven bl. 357.  HISTORIE. 403 zy zich; doch de glazen eens Apothecars Dingeman Hallewaard werden ingeflaagen. De Bailjuw ftuitte dien moedwil onmiddelyk. Dan repte die de handen in het vernielen van eene wel voorziene Schoenkraam, ondanks de Eigenaar door den Bailjuw en den Burgemeester van der Loeff in befcherming was genomen. Deeze voor de Patriotten, ondanks den zagteren dan gevreesden afloop, treurige dag, werd in zwelgen en brasfen doorge bragt voor Drinkpenningen, op eene onheufche wyze, den Patriotten afgevraagd. Dit was niets byzonders, zonderlinger dat de Visfchers eene Verklaaring inleeverden van tydverlet en fchade doordien zy eenige dagen niet ter Vischvangst uitgeweest waren. Alle bekende Patriotten tekenden daar op in, en de Leden der Regeeringe van de nu heerfchende Oranjeparty droegen mede in die zogenaamde fchavergoeding. Naardemaal de Plunderzugt de heffe des Volks bybleef, dat welhaast vernam hoe te Middelburg de Plunderaars geene ftraffe, maar befcherming, vonden: was het noodig tegen eene nieuwe uitbarsting te waaken. Hier toe diende een opgeftelde Burgerwagt, en de Ronden des Krygsvolks. Het huis van den Secretaris Ermerins werd eenigen tyd alle nagten door twee Burgers bewaakt. De Heer de Cliever hadt een nog aanze nlyker befcherming; de Bailjuw nam 'er eenigen tyd zynen intrek. In deezer voege was Veere van de beflootene Steden in Zeeland de éénige waar Cc 2 in Lil. boek. 1787. Belooning en zo genaamdeSchavergoedingaan de Visfcher* Gedraa- gene voorzof- ge.  LH. BOEK J. L. Burggraaf te Westkapclle her- 404 VADERLANDSCHE in men zeggen mag dat den Burger nieï . geplunderd wierd. Het ontbrak 'er niet aan Plunderzugt, noch het mangelde aan beraamingen ten dien einde. Een zonden img geluk, volgens zommigen daar aan toe te fchry ven, dat in den nagt vóór dien ^jfeSfn 20 ake%en dag, een Boode u t Middelburg kwam, met last om niet te plunderen; doch van wien die Boode afgezonden was blyft een raadzel, zo wel als de de byzondere redenen, tot die zending. Mogelyk dat de bekende armoede deezer Stad, die, geplunderd zynde, nimmer uit haare puinhoopen het hoofd zoü hebben opgebeurd, daar toe aanleiding gave; en het aanwenden van het thans gebruikte middel ter onderwerpinge verkieslyk maakte (*). • 6 Walcheren deelde ten Piattenlande in de oproerigheid der Steden. Wy zullen de bvzonderheden van dien aart, zo te Westkapelle, als elders, voorgevallen, niet opnaaien; rS^ Te breJ;der hebben wy op dit zonderling verfchynze te Veere (til gelhun: dewyl wy ons tot een'JTA0 We ^ ftaac g^eld vonden, door eea ons ter hand gefteld Handfchrifc van het gebenrde te Veere ten dien dage van den Secretaris Iacobüs ErmeriNS, die in deeze StadsgebeurS zo veel leeds bykans als iemand ondervond", gèheel wat het hoofdzaaklyke betreft, zamenftemmende met het opgekende van den HeeTta een der Zierikzeefcbe Afgevaardigden, in de Cbro' nyk van Zierikzee, door J. de Kanter Pbz. Tweede Uitgaave bl. 2o7_274. Hoe veel verfchilt dit van ^ a?/e,eVerzaste en vervalschce opgave in da N. Nederl. Jaarè. 1787. bl. 4ao2!  HISTORIE. 405 len; dan mogen niet nalaaten te vermelden hoe, in dit Dorp, een allerfchreeuwendst geval plaats greep omtrent een Perfoon reeds vroeg in onze Vaderlandfche Historie gedagt (*) De Timmerman J. L. Burggraaf, die wegens zyne Oproerigheid uit Westkapelle gebannen door een dwingenden en toegeftaanen eisch weder in het Dorp ge komen was; doch door Staaten van Zeeland op nieuw onder het banvonnis over hem uitgefprooken, gebragt werd (f), hadt zich niet verre van de plaats zyner uitbanninge onthouden, en bevondt 'er zich ten tyde deezer Staatskenteringe. Zyne Aanhangers herhaalden, in Zomermaand deezes Jaars, de rolle in den Jaare mdcclxxviii met hem gefpeeld. Even als toen noodzaakten zy de Regeering van Westkapelk om hem, met belofte van fchavergoeding, in zyne eere te herftellen. Hy werd daar op, als een oud Martelaar der goede zaake, met luidrugtige ftaatfie, ten Dorpe ingevoerd. De Schavergoeding, welke hy vorderde, was niet minder dan vyftien duizend Guldens. Een eisch hem toegeftaan, en van welken negen duizend Guldens door of van wegen de Heer van Westkapelk en zes duizend door de twee Burgemeesters uit eigen beurs betaald zyn. Zo werd de handhaaving van Regt en Geregtigheid, onder den dekmantel van Rustherftelling op derzelver (*) Zie onze Vader!. Hht. I. D. bl. 322. (t) Verzar,:. by de Chalmot XLI1.D. bj. 292^ 294.. en 209 —200. Cc 3 LIT. BOEK' I787. (leid en fchavergoedinghem gefchonkei}  Lil, BOEK. 1787. 't Lot van Zierikzee. Door Goes gedwongeneen Oproermaker los te laaten. 406 VADERLANDSCHE ver Handhaavers gewrooken. Een fchrikbeeld voor Regenten om hunnen pligt met -moedigen yver te volvoeren. Op het Eiland Schouwen treffen wy in Zierikzee een ander Vlisfingen aan. Stonden die Zeeuwfche Steden ter Staatsvergaderinge pal voorde Vryheid, daar andere bezweeken, gelyk de algemeene fchets van het voorgevallene ten deezen Jaare uitwyst, zy deelden in een zelfde deerlyk lot, en moest Zierikzee, even als Vlisfingen, dit leed twee maaien, in eene zeer groote maate, bezuuren. Zierikzee frak onder de Zeeuwfche Steden in den Wapenhandel uit (*), gaf blyk van Burgervryheidsmin, door den aandrang om geen Krygsvolk in Burgergefchillen te gebruiken (f); en ftondt, uit hoofde van het wederftand bieden aan oproerige beweegenisfen, in den voorleeden Jaare, reeds bloot voor geweldige en toen geftuitte opfchuddingen (§). Vrees dat deeze op nieuw, daar ter Stede, zouden ontftaan bewoog de Regeering in Bloeimaand een Schippersknegt, een Ingezeten van Goes. onder den naam van de Oranje Bailjuw (**_) be- (*) Zie onze Vadert. Hist. X. D. bl. 277. Ct) Zie onze Vadert. Hist. XIll. D. bl. 250, (§) Aldaar, bl. 321. (**) Tot een ftaal van de onnauwkeurigheid en verkeerdheid der opgave, wegens het voorgevallene n Zeeland in de Jaarboeken deezes Jaars, kan onier andere dienen, dat de Schryver deezen Henïrik de Myter roemt, en als Bailjuw van Goes iqet voorkomen bl. 1121 en 1479. Immers, in de  HISTORIE. 407 bekend, en ter laatstgemelde Stede een Hoofdbeleider des Oproers, te doen vat-] ten. Voor deezen Oproerkraaijer (telde de Regeering van Goes zich in de weere, en verzogt. onder voorwendzel dat men niet wist, dat deeze Man, in het Regtsgebied van Zierikzee, iets misdaadigs bedreeven hadt, en om de rust, in hunne Stad, te bewaaren, de tusichenkomst der Staaten, om diens ontflag by de Regeering van Zierikzee te bewerken. Die van Goes durfden hun verzoek aandringen met de bedreiging, „ dat zy anderzins zich in de „ onaangenaame noodzaaklykheid zouden „ gebragt zien om daadlyk reprefailles te „ neemen, en de Ingezetenen van Zierik„ zee binnen Goes vindelyk, op dezelfde ,, wyze, te behandelen, als hunne Ingeze„ tenen te Zierikzee behandeld wierden." Ondanks de verklaaring der Afgevaardigden van Vlisfingen, dat zy het voorftel der Heeren van Goes met aandoening hadden aan- de Not. van Zeeland deezes Jaars bl. 289 wordt hy befchreeven „ als een Ingezeten der Stad Goes, ge,, naamd Hendrik .... Schippersknegt, gevaa„ ren hebbende by Willem Zuidweg." Een Man dus zo onbekend dat men zyn toenaam by de klagte met . . . moest aanduiden. Wy hebben hem hier boven onder zyn eigen naam, Heyn Meurs, als een Hoofdberokkenaar des Oproers in Goes leeren kennen, zie hier boven bl. 318. Deeze heet by de Jaarboekfcbryver de Heer Hendrik de Myter, Bailjuw te Goes, die met een Schip hout ter verkoop te Zierikzee aankwam ; daar feitlyk aangehouden, ontuaagen, en in Goes in zegepraal ingehaald wetd. Cc 4 LH. SOEK. I787.  LH, 80EJ |787 H«t Ge- ïipotfchap in een BataillonNieuwe Schutters veranderd. 408 VADERLANDS CHE aangehoord, en hun moesten verzoeken " om in overweeging te neemen de gevolgen indien zy mogten goedvinden het , flot huns voorftels wèrkftellig te maaken, en het verzoek om daar van te willen af! zien , herhaalden de Goesfche Afgevaardigden dit voorftel ter naastvolgende Staatsvergadering O; en maakte "de loslaating diens Oproerflookers een einde aan dit fledelyk verfchil, 't geen een allertastbaarst blyk opleevert hoe zeer Goes lieden van dit ilag in befcherming nam: weshalven ook deeze Oranjes/uw, losgelaaten en in Goes te rug gekeerd, met uitbundige vreugde door zyne oproergezinde Stadgenooten ontvangen werd. Het Genootfchap van Wapenhandel te deezer Patriottifche Stede voor eendragt en vryheïd, was der Schutterye tegen de borst, en gaf zulks aanleiding tot onenigheden. De Leden des Genootfchaps hadden hunne geneigdheid te verftaan gegeeven , om, ter wegneeminge van alle verwyderingen, tot een gedeelte der Stads Schutterye te worden óvergèbragt. Dit vondt by de Regeenng zo yeel ingangs dat men beiloot dit Genootfchap in een Bataülon Nieuwe Schutters te veranderen, en oo den voormaals afgelegden Eed de Officieren en Schutters aan te neemen. Dan daar die Leden der Schutterye, volgens den iiscb, het Burgerregt moesten verkreegen liebben, t geen het geval niet was van ( > Not. van Zeel. 17S7. bi. 380 eu 297.  HISTORIE. 4CQ .alle Leden deezes nieuwen Bataillons, er het zommigen bezwaarlyk zou vallen dt daar toe noodige kosten te draagen, werden zy hier van, voor dit maal, ontheeven (*> Eene Regeering, die in de Raadflagen ter Staatsvergaderinge, en Stedelyke Befchikkingen , toonde de zaak der Patriotten toegedaan te zyn, moest, op alle mogelyke wyzen, gedwarsboomd en tot het neemen van de maatregelen der meerderheid genoodzaakt worden, 't Geen deeze Regeering van wegen de Admiraliteit deswegen bejegende, lteekt verre uit boven wat wy des ten aanzien e van Vlisfingen boekten (f). Deeze fpande met de Staaten zamen om Zierikzee de Verklaaring, andere Steden afgevorderd, mede af te persfen. Het des verrigtte ftaat in verband met het Verbod den negenden van Hooimaand door Staaten van Zeeland gegeeven, zo men fchreef ,, tot gerustftelling der Inge ,,, zetenen, en om andere goede redenen," betreffende de Gewapende Manfchappen, Burgers of Militairen, die, zonder Order van de Staaten of Gecommitteerde Raaden, of Patent van de Stadhouder, van buiten in Zeeland mogten inkomen, ,, en als Vyan,, den zouden behandeld en met de Magt „ van het Land tegengegaan worden:" en wel byzonder met het verbod der 'vervoe- rin- (*) Extract uit de Notul n van den Raad Ordi, ftair der Stad Zierikzee 25 funy 1787. (+) Zie hier boven bl. 380. Cc 5 1 LH, ! BOEK. 1787. Hoe dia Stad gedwongenom van de PatriottifcheMaatregelen af te zien. DeAdinj. raliteit weigert Krygs- voorraad aan Zie- 'ikzee.  4io VADERLA ND SCHE LIL BOEK. I787. Hoe wegens de ringe van Kanon, Wapenen, Ammunitie van Oorlog, zo binnen als na en van buiten Zeeland, zonder verlof van de Admiraliteit (*). In deeze maatregels hadt Zierikzee toegeftemd, niet denkende, dat dit verbod immer zou ftrekken om hun tegen en het Oproer in de hand te werken. Zierikzee moest zulks nogthans ondervinden. Deeze Stad verzogt aan de Admiraliteit om den invoer van eenige Ammunitie toe te ftaan tegen den gevreesden aanval der Boeren van het Eiland Schouwen, wier onrustigen en oproerigen aart de otad vaak ondervonden hadt. De Admiraliteit fchreef hier op aan de Staaten, ,, zwaarig„ heid gevonden te hebben om het ver„ zogte Confent te verleenen, onbewust „ zynde, dat de Stad Zierikzee eenig Am„ munitie, tot haare Verdeediging, noodig „ hadt; daar, zo veel de Admiraliteit wist, de Republiek in vrede was met derzelver „ Nabuuren (f), en dat zy bevreesd was „ dat de invoer van Ammunitie argwaan „ en onrust aan de verdere Ingezetenen, „ voornaamlyk van Schouwen en Duiveland, „ zou veroorzaaken." Wegens zulk eene weigering beklaagde zich de Regeering van Zierikzee aan de Staaft*) Verzamel, by de Chalmot XI. D. bl. 2tj. Cf) De Krygsraad van Vlisfingen, kort daar naa, voor een onverwagten inval van vyandlyke Troepen zyne vrees betuigende, verzogt verzekering dftar tegen aan den Zeekant, en keurde het verzoek der Regeering om Gefchut en Ammunitie, goed. Verz. by de Chalmot XXV. D. bl. 108 enz.  HISTORIE. 411 Staaten. Dan ontvingen dezelve, op den zes en twintigften van Hooimaand, door van de Spiegel, dit antwoord der Staaten; „dat, wanneer zy in aanmerking na„ men het geen deezer dagen in de Pro„ vincie was voorgevallen, de Verklaaring „ tot het handhaaven van het Erfftadhou„ derfchap, en van de verdere Prerogati„ ven van het Huis van Oranje, door alle „ de Leden van Staat, alleen met uitzon„ dering van Zierikzee, gedaan; de blyd„ fchap, waar mede die Verklaaring door „ verre het grootfte gedeelte der Ingezes, tenen ontvangen was, en de bedaard„ heid der gemoederen, welke dezelve tot „ gevolg gehad hadt, zy dan moesten over„ tuigd zyn, dat het beste ja het èènige „ middel om het wantrouwen weg te nee„ men beftondt in het doen van zodanig „ eene openhartige en opregte Verklaaring „ met agterlaating van alle Nieuwigheden, „ die zo lang in 't oog geloop en hadden, ,, en waar door de Burgeryen in eene ge„ duurige onrust en vrees voor Verande„ ring der wettige Regeeringsvorm, gehou„ den waren. „ Zy verzogten daarom de Regeering „ van Zierikzee om tot dezelfde maatrege„ len over te gaan; en vermids alle reden „ van particuliere Wapening en Verfter„ king van Zierikzee vervallen zou, zo „ dra zy goedvondt tot zulk een Befluit „ toe te treeden, en niemand verhinderde „ in het betoonen van zyne blydfchap „ door alle geoorloofde en de rust niet „ ver- lil boek, 1787. klagten daar ovei door de Staaten beantwoord.  ui. BOEK Zierikzee moest bukken. i 1 1 4*a VADERLANDSCHE „ verftoorende Tekenen, wenschte zy het „ antwoord der Stad op dit Voorftel te „ mogen ontvangen, alvocrens verder te „ raadpleegen op haar herhaald verzoek „ om verlof tot den Invoer van Ammunitie van Oorlog." Men voegde 'er ten flot by, „ doch zo ,, 'er nog vrees mogt overblyven voor de „ onveiligheid der Stad, onverminderd het „ te neemen befluit op hun voorftel, zou„ den zy hun zeer gaarne van een ge„ noegzaam aantal goede en gedeciplineer„ de Militie voorzien, waar door de vei„ ligheid van ieders Perfoon en Bezittin„ gen konden worden verzekerd (*)." Eene taal, die de Regeering van Zierikzee, om verfcheide redenen, diep moest grieven, daar zy haare oogmerken zeer hoorde misduiden; en de oproerige beweer gingen in Middelburg voorgevallen, de hoog opgegeevene rustverzekering logenftraften. Ja zou zy, vry uit hebbende durven fpreeken, hunne Mede (taatsleden, te hunnrr diepe befchaaminge, by het aanbod des Krygsvolks, hebben kunnen wyzen yp het fnood gedrag der toenmaalige Bezettingen van Middelburg en Goes, by de plunderingen in die Steden; of, zo dit, leels toe te fchryven ware aan 't gebrek van $oede orders der Regeeringe aldaar, ten minlen op het gedrag van de kwaadwillige Bezetting der Stad Vlisfingen, waar het althans liet ontbrooken hadt aan welberaaden beveC^l Verz. by de Chalmot XXV. D. bl. 56—58.  HISTORIÉ. 413 velen der Regeeringe. Gepast was de Vraage geweest, wie te Zierikzee voor het goed gedrag en de Krygstugt des aangepreezen Krygsvolks zou inftaan? — Dan zodanige aanmerkingen, hoe zeer voegende, gedoogden de tydsomftandigheden niet, voor het als alleen gelaaten Zierikzee, thans nog afweezig van de Staatsvergadering. Het antwoord der Regeeringe behelsde flegts eene herinnering, hoe zy zich reeds ter Staatsvergadering verklaard hadt tegen alle Nieuwigheden, en eene betuiging', dat zy dus geen reden hadt om voor wantrouwen der Ingezetenen te vreezen; en afzag van haar verzoek tot Invoer van Ammunitie en Buskruid (*). — De anders zo moedige Regeering van Zierikzee betoonde, zich dus uitende, hoe zy geen kans meer zag, om vol te houden in het neemen en volvoeren van kloeke maatregelen, door de groote meerderheid der Staatsleden « in alles gedwarsboomd. Èene foortgelyke vernederende bejegening ontmoette de Regeering van Zierik-1 zee, benevens den Voorzitter en 'sGraaven 1 Mannen Beoosten Schelde van Gecommitteer-! de Raaden, wanneer zy zich beklaagden \ deels over de onwilligheid des Bevelhebbers van de Zierikzeefche Bezetting, om met een behoorelyk getal Manfchap uit te trekken, om het Geregt byftand te verkenen in het voorkomen eener Plunderin- C) Vtrz. is db Chalmot XXV. D. bl. 60-66* LIL boek:. 1787. Verdere jnaangeïaamhelen die icad aan;edaau.  LU. Boek 1787. Oproer in Zierikzee. 414 VADERLANDSCHE ge te Dreifchor, Zonnemaare en Noordgouwe; deels over het onbetaamelyk gedrag der Regeering van Brouwershaven, en van den Luitenant Verdoorn, Commandant van een Landsvaartuig, die, naar 't fcheen, zich tegen het heilzaam oogmerk des Krygsvolks, het geen, des noods onderfteund zou worden door eenige Vrywillige Schutters van Zierikzee, meende te verzetten. Beledigende bitsheid kenmerkte het antwoord van Gecommitteerde Raaden, op de klagten deswegen uitgeboezemd door 's Graaven Mannen, en de Regeering van Zierikzee. 't Zelve was opgevuld met haatlyke verwytingen aan die beide Collegien, als of zy zeiven, en niet de Ingezetenen dier Dorpen, fchuldig waren, met haatlykheden tegen de gewapende Burgers van Zierikzee, en liep uit op eene volllaagene weigering van Patenten voor meerder Krygsvolks om de zorglyke beweegingen op die Dorpen te dempen, en eindelyk op eene goedkeuring van het gedrag der Regeering van Brouwershaven en den Luitenant Verdoorn (_*_). In Zierikzee, zo wel als in Vlisfingen, was de Regeering, die ter Staatsvergadering zich zo vaak voor de Vryheid manmoedig liet hooren, op 't kusfen gebleeven; doch derzelver aanblyving kon, naa de groote Omwenteling in den Lande, het gepeupel niet C*) Not. van Zeel. 1787. bl. 515. De Briefwisfeling deswegen is te vinden in de Verzam. by db Chalmot XXV. D. bl. 96—108.  •HISTORIE. 415 niet dulden, en ving men 'er het zelfde Oproerfpel aan als te Vlisfingen. Op den twee en twinugiten van Herfstmaand kwam by den Bailjuw der Stad Gillis van Ysselstein, een Vaarendsgezel, zo hy zeide, gevolmagtigd door ruim twee honderd Perfoonen, met ver zoek, dat hy alle zyne poogingen wilue aanwenden om, ten genoegen van deezen en verdere Ingezetenen, het Genootfchap van Wapenhandel te ontwapenen, 't Zelve was ten deezen Jaare in een Bataülon Nieuwe Schutters veranderd (*); doch bléel in haat by de Oranjeparty. Deeze Boodfchapper voegde 'er nevens, dat 'er als dan niets zou voorvallen; terwyl hy anders verzekerde, dat "het met geweld zou ontwapend worden. Van Ysselstein, voormaals een der Oprigteren diens Genootfchaps (f), fprak, deezen Zendeling gelyk geevende, met hem zeer ten nadeele des Genootfchaps, en fchikte dien Man na den Burgemeester Bonifacius Mog ge Pous. Geheel anders verklaarde zich die Heer omtrent dit verzoek, zeggende, dat die Lieden niet konden ontwapend worden: dewyl zy de rust der Stad bewaarden, en ter beveiliging der Ingezetenen ftrekten. Wanneer gemelde Burgemeester dit (*) Zie hier boven bl. 408. (t) Men vindt diens Aanfpraak op den 20 van Aug i<84 by de eerfte zamenkomst tot den Wapenhandel op het Binnenhof gehouden, in de Cbrofiyk van Ziertkzee, door J. de Kanter, Tweede Uitgaave, by A. de Pos 1795. UI. boek. Aanleg tot het ontwapenen des Genootfchaps.  LU. boek. I787. Affpraak tusfchen den Bailjuw en den Commandant. j 9 5 I h d li v o n d 4iö VADERLANDSCHE dit antwoord de Bailjuw vermeldde, wenscrf* te deeze hem toe, „ dat het gegeeven ant„ woord van geen kwaade gevolgen mo^t „ zyn r 6 Het vuur des Oproers fmeulde. Va:* Ysselstein met den Commandant der Bezettinge Pyer, werden ten huize des Burgemeesters van der Haar, 'savonds ten acht uuren verzogt. Onder het heenen gaan beflooten en beloofden zy elkander; den Burgemeester te zullen verklaaren, „ dat, indien het Genootfchap niet uit de „ wapenen ging, noch zyn Ed. als Com„ mandant van het Garnifoen, noch hy, „ als Bailjuw, eenige mogelykheid zagen s, om de Stad in Tranquiliteit te houden; „ en dat de eerfte, als Zwitzersch Officier, „ in geval van Burgerlyke Gefchillen, en „ wel over zo een natuur van zaaken, „ zich daar mede niet wel zou kunnen be, moeijen; terwyl de Bailjuw zou verklaa, ren, van in het bovengemelde geval, , met het Genootfchap niet te zullen agee, ren: alzo hy, een Graaflyk Officier zyn> de, geen Adfiftentie kon neemen van » een onwettig Vrycorps (*)." De C') Dit zyn de eigene woorden van G. van YsselrsiN, overgenomen uit zyn gefchreeven Relaas van et gepasfeerde te Zierikzee aan de Gecommitteefen van zyne Hoogheid den 13 Dec 1787 overgeleverd. Wy ontleenen daar uit dit Berigt, 't g»en 7, met eenige toelichtingen van eene andere hand ntvangen hebben: en waar van wy ons in het vec;elden des Zierikzeefcben Oproers voornaamlyk be-  HISTORIE, 41; De Burgemeester Pous, met drié Officieren des Genootfchaps, bevonden zich ten huize des Burgemeesters van der Haar , en hoorden uit den mond des Bailjuws en des Bevelhebbers, de afgefprookene verklaaringe. 't Geen egter niet te wege bragt dat zy ter verzogte Ontwapening beflooten. Wanneer de Bailjuw, hier op een hem toevertrouwd geheim ontdekte, en zeide, „ dat, al was het dat de Heeren en allen die van 't Genootfchap, „ in deezen tyd, hun oogmerk bereikten, om 't zelve in de wapenen te houden, „ zulks nimmer lang zou duuren, als met 5, volle zekerheid weetende, dat het Ba- taillon van Doff, toen in Staatsvlaan5, deren Garnifoen houdende, Patent hadt „ om na dit Eiland te komen, voornaam„ lyk met oogmerk om hem de noodige „ adfiftentie te verfchaffen om het Genoot„ fchap, met geweld, de wapenen te doen „ nederleggen," kreeg hy ten antwoord, b9 dat hun Ed. hunne gedagten daar over j, nader zquden laaten gaan, en met de „ Heeren van het Genootfchap fpreeken." By een hervat mondgefprek tusfchen den Krygsbevelhebber, Bailjuw en de twee Burgemeesters, op dien eigen avond laat, fcheenen deezen gereed om de Ontwapening, den volgenden dag, fchoon Zondag, te doen Hand grypen, in welk geval de twee ecrstgemelden beloofden, elk in zyn kring, zo 'er opfchudding mogt ontftaaa, alles te zullen aanwenden om" het te dempen. Doch wanneer, by hun af- XVIII. Deel. Dd fcheid. Lir. boek.' 17-87-. Onderhandeling,overde Ontwapening des Genootfchaps. |  4iS VADERLANDSCHE ui. boek 1787. Aanvatij des Opreers. fcheid, zich daar ook vervoegden de Heer ■ H. S. vanMeurs, Penfionaris Honorair der Stad, en Collonel van de nieuwe Schuttery, met den Heer Coenraad Visscher, Secretaris van dezelve, gaf de Bailjuw aan den Commandant te verftaan, dat het nu wederom alles vrugtloos „ zou weezen, vreezende, dat die Hee„ ren de Burgemeesters wel zouden om„ praaten." ; Het beleggen van den Raad, ter Ontwapening van het Bataillon Nieuwe Schutters, volgde dien Zondag niet. De Leden vertoonden zich, in tegendeel, in Uniform onder de wapenen op de wallen, zints eenigen tyd met Kanon beplant. Dit Gefchut diende om het op de Zierikzeefck Re- feering misnoegde gedeelte des Volks ten lattenlande, dat meer dan ééns blyken hadt gegeeven van gezindheid om de Regeering dier Stad te dwingen om in hunne maatregelen te doen treeden, te beteugelen. Het zien deezer Gewapende Burgeren verwekte naa het uitgaan der Morgenkerke eenige bevveegenis, by het Huis des Burgemeesters van der Haar. De Heer G. van Ysselstein verftondt uit de woelende menigte derzelver begeerte dat het Genootfchap zou ontwapend worden. tHy beloofde daar toe alles te zullen aanwenden ; en ook hun verzoek dat de Stukken Gefchut van de Wallen mogten gehaald en geborgen worden, te zullen voordraagen. Hy deedt zulks; dan geen van beide volgde. Het  HISTORIE. 419 Het Gepeupel bleef op de been en Hoorde de Godsdienstoefening )in de Naamiddagkerk, door den Leeraar N. A. Blaauw, op wien het Gemeen zeer verbitterd was, verrigt. Hy moest dezelve ftaaken, werd, in 't naa huis gaan, balddaadig aangevallen; doch ontzet, kwam hy vry met eenige keeren Oranje boven! te roepen. Tegen den avond hadt die zwervende bende het Oranjevaandel, dat voorheen by een der Schutteryen hadt gediend, en zedert weinig maanden voor een Groen verwisfeld was, van het Huis eens Officiers der Nieuwe Schuttery, die 't zelve als een Monument bewaarde, gehaald, en in zegepraal gebragt by die Schutters, welke het voorheen behoorde, en thans, van de Nieuwe in denkwyze geheel verfchillende, ook in de wapenen. 's Volgenden morgens by tyds waren de Stukken Gefchut van de Wallen, op last der Burgemeesteren, weggenomen; doch de Wapening der gehaate Burgeren volduurde, en kon men niet nalaaten, reeds vroeg in den morgen, met een gelaad op 't welk de woede gefchilderd ftondt, een en ander der gewapende Burgeren aan te randen. Zy bleeven in de wapenen en op hunne loopplaatzen. Hier kreeg de Collonel Commandant berigt, dat de Plundering agter de Vischmarkt begonnen was. Op de aankomst eener derwaards gezonde Burgerbende , verwyderde zich het gepeupel 00genbliklyk; doch, opeen kleinen afftand. Het leedt flegts weinig tyds of zy vielen Dd 2 - met LIL boek, Hoe voortgezet. De Bun gers ichieten op de Muitelingen.  42o VADERLANDSCHE LH. BOfiL I787. Aandrang op de Ontwapening des Genootfchaps, en die ver worven. niet Mokken en dergelyk wapentuig aan op de Burgers die by het ontzette huis ftonden. Een onduldlyke overmoed betaald gezet door het afvuuren dier getergden, met dat gevolg dat drie der aanvalleren fneuvelden, en het getal der Gekwetften dertig beliep. Dit deedt den hoop verftuiven. Middelerwyl hadt men de klokken geluid om de Boeren in de Stad te krygen. Oproeren Tegenftandbieding, door den Bailjuw der Regeeringe aangediend, als met geene mogelykheid te ftillen, dan door de Afkondiging van de Ontwapening des Genootfchaps, waar over veel voor en tegenfpraaks viel. Dezelve hieldt in „ dat „ de Regeering de Nieuwe Schuttery, be„ kend onder den naam van zogenaamde Patriotten, geheel hadt afgedankt, met „ vernietiging van de Vaandelen onder wel,, ke zy hadden opgetrokken; en de ge„ wapende Burgery herftelde in dien ftaat, waar in dezelve van de vroegfte tyden, „ en volgens de oude Conftitutie der Stad, altyd hadt beftaan ; en dat alle de Le„ den der zogenaamde Nieuwe Schuttery, >, zeer ernftig werden gerecommandeerd „ om hun Geweer, dien naamiddag om „ drie uuren, te brengen op het Stadhuis, j, en dat over te geeven aan eene Com- „ ffiisfie daar toe benoemd." Doch Icon deeze Afkondiging, zonder omvraag i/ervaardigd, door de woeling der menig:e, fchoon begonnen, niet voluit afgekeken worden. Men herhaalde onophoudeyk het gefchreeuw, dat eerst de Prinfevlag zou  HISTORIE. 42 ï Zou worden uitgeftooken. — De Collonel Commandant hoorde van deeze Ontwapening, en zondt na het Stadhuis om te verneemen wat 'er van ware. Een Luitenant met eenige manfchappen baande zich met geveld geweer een weg na 't Stadhuis. Hy kreeg gehoor, en vernam de waarheid der tydinge: waar op hy, met de zynen, het Geweer ten Stadhuize liet, en nu, zonder befcherming zynde, een goed heenkomen zogt, terwyl de anderen, des verft endigd, uit elkander gingen, en der losgelaate woede ten doele ftonden. Onder deezen werd de Stadsfmit, met een fmitshamer de harsfens ingeflaagen, en het Lyk op de deerlykfte wyze mishandeld. Gelyk men ook een der vermoordden neus en ooren affneedt. Het mishandeld lyk van den Stadsfmit bleef, tot den zeven en twintigilen, by de Puinhoopen, onbegraaven liggen; 's nagts ftak men 't zelve een brandende kaars in den mond. Op een ftuk in de plundering gebrooken huisraad werd het lyk diens mishandelden naa de grafkuil gefleept, en er in geworpen. Het Plundergeweld, 't geen naa die ont- ; wapening recht aanving, werd geen we-ri derftand geboden. Het gaan van Regee- °l ringsleden, met Militairen door de Stad,v< betekende niets. Een oogenbliklyk ophouden was flegts het gevolg, en hervatte men het werk zo ras die trein voorby was. De Plunderzugt repte dien dag enden voïgerden nagt de handen dermaate, dat, in dit.tydsbeftek, honderd en drie Huizen, met nog Dd 3 der- Ui. BOEK. 1787. 'hindeig daar > ge>lgd.  422 VADERLANDSCHE LU. boek, 1787. Hoe dee ze verwoestingvan zom migen beoordeeld. dertien gemeene Huisjes, daar aan ten prooije vielen (*). Diefftal paarde zich met de vernieling. Onder dit gruuwzaara bedryf luidden de klokken, en de Stadsmuzykant werd genoodzaakt op het klokkenfpel het bekende Wilhelmus deuntje te fpeelen, terwyl een woest gefchreeuw Oranje boven! de leus was van eenen nieuwen vernielenden aanval. • In de oude en nieuwe Haven kon men, door de menigte van geplunderde Goederen, op zommige plaatzen, geen water zien: de Straaten waren als onbruikbaar. Schuiten vol roofs werden van daar vervoerd om elders verkogt te worden. Diefftal repte lustig de handen. Nog vondt men 'er onder de zogenaamde regtzinnige Vroomen,die, om een kleur van hun fmaak aan dit fchandbedryf te geeven, de onbefchaamdheid hadden om te zeggen, „ men „ moest aanmerken, dat de Prins van Oran„ je zyne Vyanden als in den Oorlog „ overwonnen hadt, en nu met dezelve „ ook naar het Regt des Oorlogs met hun „ handelen mogt." Menfchen, die dus dagten en fpraaken, waren in ftaat om al dit Burgerleed met een ftreèlend genoegen te aanfchouwen, en deeze onbefchaamde taal der krankhoofdige dweeperye uit te flaan; „ dat men de groote werken Gods „ moest (*) Eene naauwkemige lyst deezer Huizen, waar uit blykt, dat 'er veele aanzienlyke onder waren, is voorhanden rn de Verzam. by de Chal mot Ai. D. 24c.  HISTORIE. 423 „ rnoest gaan zien God was eindelyk „ opgeftaan en hadt zich aan Oranjes we- 1 „ derpartyders gewrooken Nu zag „ men ook duidelyk, wat een onverwag„ te Donderflag, die des Saturdags te voo- „ ren gevallen was, voorfpeld hadt „ Mogt men dan nu niet vrolyk zyn — „ zich niet verheugen in de groote wer- „ ken Gods? Gewislyk dit niet te „ doen, ware ondankbaarheid!" Zulk een taal paste in'den mond van onverlaaten, die 's morgens, eer de plundering begon, ten huize hunner Medeburgeren in llooven, en een uitgetoogen fabel bm hoog heffende, deeze woorden durfden uitflaan; „ Ziet hier de hand Gods, die u heden „ vinden zal (*)!" Men wil dat 'er nog honderd Huizen op de Plunderlyst ftonden. Deerlyk was het lot der Inwoonderen der geplunderde Huizen. Om lyfsberging te vinden tegen mishandeling en moord verftaaken zy zich op alle mogelyke wyzen. Zo veel fchennis aan Huizen, zo veel leeds aan Perfoonen , liet men gebeuren om ook in Zierikzee eene Regeeringsverandering daar te Hellen. Met dit werk maakte men 's morgens den (*) Wy ontleenen deeze gezegdens der GodsdieHsr- en Oranje-dweeperye uit J. de Kanter's Phz. Chronyk van Zierikzee, Tweede Uitgaave bl. 349, 362 en 378. In welk werk men veele byzonderlieden, deeze Plundering vergezellende, vermeld vindt, grootendeels zamenftemmende met het geen wy uit eenige gefchreevene Aantekeningen, zie hier boven bl. 421. opmaakten". Da 4 LH. soek; 1787. Regee•ingsverindering.  424 VADERLANDSCHE LH. Boek. 1787. I : j j den vyf en twmtigften van Herfstmaand , eenen aanvang ten huize van den Gecommitteerden Raad Pieter Abraham de Jong, waar men de naamen der Reo-eeringsperfoonen op een lyst ftelde, uitbeen opengefchooven raam voorlas, en zo ras iemand uit den hoop flegts riep, die 'er uit! dan was op dit woord, zodanig een Regent afgezet. De naamen der uitgefchrabden waren de twee re-eerende Burgemeesters Mr. Daniël van der Haar Mr. B- Mogge Pous, als mede der Raaden Mr. Job Tromp, Pieter de Kanter, Samuel Boeye, Sibertus Carolus 'sGraeuwen, A. van der Schatte , Leenderd de Groot , Mr. B. Mogge Pous Junior, Jan van Ysselsteyn, Mr. F. Bréekpot, Penfionaris en Secretaris, H. S. van Meurs, G. de Jonge van Dreischor en Mr. F. A. dé Jonge, Penfionarisfen Honorair. In deeze plaats ftelde men tot Burgemeesteren Dr J. Macqet, D. P. A. de Jonge, tot schepenen en Raaden Cornelis van DEN thoorn, JoHANNES ZoE teling , Pieter van der Os, Hugo Zandyk :onstant van Duyn, Abraham Koojê, Mr. Willem Plevier, en Tacob mans (*). — De Leeraar Nicolaas \lbertus Blaauw, wiens Huis geheel «geplunderd was, werd in zyn Dienst ;efcliort. Dee- 0) VenM. by de CiutMOT XXV. D. bl. 20, 14—I Io,  HISTORIE. 425 Deeze afzetting en aanftelling deedt de woede der Plundering ophouden; maar fchonk geene veiligheid aan de gehaate Perfoonen. Deezen werden, 'savonds zo veel mogelyk, opgezogt, en op het Stadhuis in bewaaringe gefteld, door de oude Schuttery en het Krygsvolk bewaakt. In 't verloop dier bystere twee etmaalen hadt die menigte in hunne fchuilplaatzen, bykans niets gebruikt. Brood, Kaas en Bier ftrekte hun ter verfterking en Iaafenis. Men verbeeldde zich deeze zamenbrenging van verftrooide Burgers, die in hunne fchuilhoeken niets van elkanders lot gehooid hadden, dan verwarde gerugten. Hier drukte de Vader zyn Zoon aan zyn borst, daar omhelsde de eene Vriend den anderen. Onbefchryflyk waren de aandoeningen, die deeze byeengebragte Burgers vervulden op het herdenken van het uitgeftaane leed, van het lot hunne Huizen en Bezittingen overgekomen, en het nog zeer duister vooruitzigt van hun aanftaande lot: terwyl zy de ontzetting hunner Vrienden uit en de aanftelling hunner Vyanden in de Stadsregeering vernamen. 's Volgenden daags liet men alle deeze gevangene Burgers één voor één van het 1' Stadhuis. Zy ftonden in eene groote kring,!! omringd door Krygsvolk , agter het zelve f was het Gepeupel zamengefchoold, 't welk d ieder Gevangenen, by het uittreeden , uitjouwde. ^ Zo groot was de nieuwsgierigheid om die dus vernederde Burgers te zien, dat de daken der omftaande huizen bezet Dd 5 wa- Lrr. boek. irm Opflniting vee« Ier Pairiotien, Losgeaten en 'elk een ed hun igevorerd.  426 VADERLANDSCHE UI. BOEK 1787. waren. In deezen toeftand las men deezen Burgeren een Eed voor, zonderling genoeg om woordlyk plaats te vinden. „ Hier „ zweeren en belooven wy allen, behoorende tot het Plan geformeert tot het „ zogenaamde Herftellingswerk., en hier „ gaande onder den naam van Eendragt „ en Vryheid — nader veranderd onder den „ naam van Jonge Schutters, nu of nim„ mer de Wapenen te zullen aangrypen „ en opvatten tegen onze Medeburgers of „ Landslieden, met één woord nooit tegen „ onze In- of Opgezetenen van deezen „ Eilande of Stede; maar alle Geweeren „ en Wapenen hoegenaamd te zullen ftel„ len in handen van de tegenwoordige Di„ rec'tie of Regeering. Met verdere op„ regte verklaaringe, om alle onze Enga„ gementen en onderlinge Verbintenisfen, „ Sociëteiten, Genootfchappen, zogenaam„ de Vaderlandfche Fondfeu, en alle hoe„ genaamde tot hier toe geëxteerd heb„ bende Correspoudentien, by deezen, te „ vernietigen, en nu of nooit foortgelyke „ Engagementen meer te maaken: ook „ aanneemende en verklaarende om allen, „ hy zy wie hy zy, die in het hier voo„ ren opgenoemde eenigzins mogt hebben „ medegedeeld of ingeitemd, zo ras tot „ onze herdenking of kennis mogte ko„ men, direct aan beide Heeren regeeren„ de Burgemeesteren, met deszelfs Naam „ en Woonplaats, te zullen bekend maaken „ op dat in der tyd door hun deeze Eed „ ook gefchiedde. —- Want wy overtuigd  HISTORIE. 427 zyn, dat deeze Vernietiging alzins nut„ tig en noodig is tot herftelling en be„ waaring van onze dierbaare Vryheid en „ daar aan verknogte zegen en welvaard, „ en ons verder als ftille en vreedzaame Burgers en Inwoonders te zullen gedraa„ gen, om als zodanig met den anderen te verkeeren en om te gaan. Ten „ bewyze van onze opregte gezindheid hier „ toe zweeren wy in deeze open Plaats!" Nood deedt allen deezen Eed afleggen. Naa ten Stadhuize wedergekeerd te zyn, werden de meesten onmiddelyk losgelaaten, en vervoegden zich na hunne huizen, zo deeze nog betrekbaar waren, of zogten anders een fehuilplaats by hunne Vrienden. — Een en dertig werd deezen aftredt niet vergund. Hun aan 's Volks woede te onttrekken was het voorgeeven der toenmaalige Regeeringe; fchoon deeze woede groot was, moet de waare reden gezogt worden in eene perfoonlyke veete der nieuwe Regeeringsleden , die van de Gevangenen een fchouwfpel maakten. Na het zo deerlyk gehavend Zierikzee kwam de nieuwsgierige menigte uit de omliggende plaatzen; doch hadt men niet ge noeg gezien als men de gevangene Heeren niet aanfehouwd hadt. Elk ooge blik moesten zy, op bevel des Gepeupels, zich voor de glazen vertoonen, tot dat de boosaartige nieuwsgierigheid voldaan was, by de verfchyning hief het uitjouwen en de geVvoone kreet van den dag aan. Een tyd lang werd hun de toegang van Vrouwen en Kin- Ui BOEK» I787. Eenice Burgets losgelaaten. Andere blyven ten fchouwfpel zitten.  428 VADERLANDSCHE LH. Boek 1787. Hoedanig een berigt de Staaten van dit voorgevalleneden Prins gaven. 1 Kinderen ontzegd: terwyl de plaagzieke . kwaadaartigheid hun, als in vertrouwen, zeide, dat eenigen hunner eerstdaags zouden worden opgehangen. Op den derden van Wynmaand, werden zy, tot op zeven naa, losgelaaten, die vier maanden, in weerwil van hunne vertoogen, onder valfché voorwendzels van verfcheidenerleien aart, crimineel, bleeven zitten, of tot zo lange dat de Commisfarisfen des Stadhouders kwamen, die, gelyk wy op zyn tyd zullen verhaalen, de groote Verandering in de Zierikzeefche Regeering gemaakt, bykans geheel vernietigde. Dit voorgevallene te Zierikzee werd, in eenen Brieve, op naam der Staaten van Zeeland, aan zyne Hoogheid in deezer voege opgedischt, „ dat de Ingezetenen van „ Zierikzee, en van het omgelegen Land, „ het langst door de ftrafheid van de Pu„ blicatien der Regeeringe, Vervolgingen „ op naam der JulHtie, en ondraaglyke „ trotsheid van een zogenaamd Exercitie„ genootfchap, waren in bedwang gehou„ den, om hunne zugt voor de waare „ Conftitutie der Regeeringe, en aanklee„ ving aan het ,Huis van Oranje, te doen „ blyken; en dat hier uit ontdaan was, „ dat de misnoegde Gemeente haar ge„ duld, te gelyk met den toom haarer „ driften verliezende, zich eindelyk, op , €ene verfchriklyke wyze, gewrooken hadt , aan de Perfoonen, Huizen, en Goede, ren van die geenen, welke by haar wer, den gehouden voor de Aanftookers en „ Uit-  HISTORIE; 429 j> Uitvoerders der gehaate Nieuwigheden; 5, terwyl de woestheid van de menigte niet „ hadt kunnen gefluit worden vóór dat „ eenige Regenten, die by het Volk ge5, haat waren, door afftand of verlaating „ van hunne- Posten, van het Beftuur vertó wyderd en door meer aangenaame Per„ foonen vervangen waren; en dat de om„ ftandigheden der Stad naauwlyks twyfe„ ling omtrent het gebruik van dat middel fcheenen overgelaaten te hebben (*)." Zo wisten de Staaten het voorheen befchreevene woest bedryf des Gepeupels te kleuren; het fchreeuwend booze daar by voorgevallen te bemantelen, en te verzwygen, dat, in dit fchriklyk Oproer verfcheide Comptoiren van 'sLands Gelden beroofd waren, die zy naderhand aan de Gaarders moesten kwytfchelden (f). De Muitemaakers en Moordenaars waren verre van de verdiende Straffe te ontvangen. Doch dit te vermelden behoort tot een ander Tydperk. Het nabuurig Brouwershaven, waar men anders dagt (§), en 's Prinfen Verjaardag ' met de uitbundigfle vreugdebetooningen' gevierd hadt (.**), droeg benevens verfcheide Plaatzen in de Eilanden van Schouwen (*) Fcrzam. by de Chalmot XI. D. bl. 258 enz. (7) Verzam. by de Chalmot XLVHI. D. bL S33 e»z* (§) Zie hier boven bl. 413. C*) N. Nederl Jaarh 1787. bl. 542. LTI. BOEK.' 1787. Brea* vershaien Prins, gezind.  430 VADER L A NDS C HE LH. boek. 1787. Hoe het zich te Tbolen toedroeg wen en Duiveland de hoogfte goedkeuring der Staaten van Zeeland weg op de Adresfen, met den aanvang van Herfstmaand , terStaats vergaderinge ingediend, by welke'zy hunne verkleefdheid aan de oude Regeering te kennen gaven (*_). Hoe zeer lang wy ons in Zeeland hebben opgehouden, moeten wy nog kortlyk te Tholen toeven. Te deezer Stede ontbrak het noch aan Regenten, noch aan Burgers, die de zaak der Vryheid waren toegedaan (f), doch onder de eerstgemelden hadden zy de minderheid, en bragt dit te wege, dat, wanneer in 't voorjaar, een aantal Burgers verzogt, zich tot'een Genootfchap te mogen vergaderen en in den Wapenhandel te oefenen, dit verzoek, als nutloos, van de hand weezen. Dan groeide in Tholen de Vaderlandfche Sociëteit fterk in Leden aan Met minder tegenftribbelings dan Zierikzee en Vlisfingen, voegden zich deeze Stad mar de heerfchende denkwyze der Zeeuwfche Staatsleden. Zy fcheen over zulks van de woede der Plunderinge bevryd te zullen blyven. Burgerplundering ontkwam zy; maar egter niet allen leed van deezen aart hun door Krygslieden , even naa de eerst bekomene tydingen der Omwenteling in Holland, aangedaan. Een Bataillon van Houston, zeer Granen Not. van Zeel: 1787. bl. 555. CD Zie daar van een ftaal hier boven bl. 41a. in de Aantekening.  HISTORIE. 431 Oranjegezind, meende nu de handen ruim te hebben, en dat alle Burgerplaagerye 't zelve geoorloofd was: het rigtte eene geweldige Plundering aan, door de welgemelde bevelen der Regeeringe en de poogingen zommiger Officieren niet te fluiten. Alles dreigde verdere verwoesting , te vergeefsch verzogt de Regeering Gecommitteerde Raaden om deeze onrustwekkende en Burgerberoovende Bende te doen uittrekken, en aan dezelve drie weeken Soldy voor uit te betaalen, „ ten „ einde zy," gelyk de Regeering vm Tholen zich uitdrukte, „de Burgery niet ver„ der zou ruineeren." Van elders niet in tyds geholpen, tot afweering van dit Burgerleed, 't geen, hoe hoog gewasfen, nog dreigde aan te groeijen, befloot de Regeering, des marrens moede, de Krygsbezetting, met behulp der braave Burgeren, ter Stad uit te dry ven, „ten einde/'gelyk zy zich by Staaten van Zeeland uitdrukten, „ dezelve niet tot haaren onder„ gang gebragt, en in een Puinhoop ver- „ anderd te zien (*)." Zeven acht- fte van de Stad droeg aan de Huizen tekenen van deeze fchreeuwende balddaadigheid. De Regeering vondt in de Kwartieren der dus ontfcheepte plunderzieke Krygsbende veele geftoolene Goederen; doch meest deerlyk mishandeld en in ftuk- ken (*) Not. van Zeel. bl. 601. G07. etiz. Vptx. iy db Chalmot XXV. D. bl. 112 — 114. LIL BOEK. 1787.  432 VADERLANDS CHE HISTORIE, LH, B OE K. J787. BLAD ken- gehakt. Men bezorgde het, zo veel mogelyk den Eigenaaren weder. Zo moest Zeeland ten fpeelbal {trekken van de Vyanden der Patriotten, zo het Graauw en het Krygsvolk beurtlings, 0f teffens, gebezigd worden- om hun in de hand te werken, die tegen het voetkrygen der Grondwettige Herftelling, in dat Gewest, geene poogingen onbeproefd lieten en daar in flaagden.  B LADWYZ ER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. A. Acte van Verbintenis van eenige Leden en Ministers der Regeeringe van Zeeland, tot handhaaving der waare Republikeinfche Conftitutie. Van deeze maakt de Raad van Vlisfingen gewag, 254. Die Acte zelve, 261. Wat deswegen te doen viel, Zie Zeeland. Almaras (A. Exalto d') Secretaris te Hasfelt, twee Brieven van hem, een aan Colbout, Kwartiermeefter te Elburg, en een aan van Heeckeren tot Zuideras te Zutphen, toevallig ontdekt, 20. Derzelver inhoud, Aid. Wat deswegen met die van Hasfelt te doen viel, 21. Zie verder Hasjelt. Volmagt om Correspondentie te houden door een Burgemeester en twee Gemeensmannen hem gegeeven, 24. Neemt de vlugt, 27. Herrteld, 125. Anneland (J. van St. ) diens bedryf te Goes ter aanleding van Oproer geXVIIL Deel. nomen, 312. Verlaat Goes, Ardesch Q. A.) Chirurgyn Major der Zwitsers te Feere vastgezet, 399. Arnemuiden , een Verzoekfchrift van daar den Staaten van Zeeland overgeleeverd, 224. De hulp der Inwoonderen dier plaatze, in de plundering te Middelburg door de Regeering van de band geweezen, 357. Hoe te Veere afgezegd, 402. Arnhem, Gefteldheid te dier Stede in dit Jaar, 154. Gewelddaadigbeid aan eene Herberg door de Soldaaten gepleegd, 157. Verwyl om dezelve van de zyde der Regeering tegen te gaan, 185. De Burgers draagen voorzorg , Aid. Krygsvolk daar gelegerd, 159. Oproer door't zelve aangevangen, Aid. Schieten tusfchen Burgers en Soldaaten, 161. Hervatts Moedwil, 162. Burgervergadering, 163. Bezending uit dezelve aan de Vroedfcbap, Aid. Rust Ee is  BLADWYZER. is 'er het gevolg van, 164. Afkondiging ten dien einde, Aid. De Schuldigen blyven ongeftraft, en de Burgers worden ontwapend, 165. »alen(M. van) diens Huis te Goes befcbermd, 323. Beljard (G.) wreedheid by diens Huis te Middelburg gepleegd. 353. Blaauw (N. A.) Predikant te Zierikzee, mishandeld, 319- Jn zyn dienst gefchort, 422. Bode (H.) Burgemeester te • Hasfelt krygt nevens Exalto d'Almahas volmagt om Correspondentie te houden, 24. Wordt by zyne vlugt te Amflerdam opgebragt, 27. Bommel, 's Prinfen Jaardag daar gevierd, 175. Vaderlandfclie en Oranje Sociëteiten daar opgerigt, 176. Oproerige Beweegingen van Oranjetekenen gevolgd, Aid. De Vaderlandfche Sociëteit verboden, 177. Verbod van Geldafpersfingen en van eenige Papieren, 178. Bosveldt, Leeraar te Deventer, Patriotschgezind, 7i- Bouilon (Van Spaan) Burgemeester te Arnhem, doet poogingen by den Prins om het Oproer te dier Stede te (luiten, 164. Brigade (Gelderfche) van waar ontdaan, 141. Maakt zich beroemd, 142. Scherpe Afkondiging daar tegen, Brouwershaven Prinsgezind, 429. Büuin (De Penfionaris DE\ brengt de ftem van Tholen niet uit, 279. Brunswyk (De Hertog van) fchryft een Waarfchuwing aan die van Overysfel, 44. Oordeelvellingen over deeze Verklaaring, 45. Doet een keer na Nymegen. Burggraaf (J. L.) te Westkapelle herfteld, en fchavergoeding hem gefchonken, 404. Byleveld (G. C.) ontkomt gewapend eene fchandelyke hem toegedagte vervoering, 399. r C. . ^anne gieters diens Hoog. leeraars oordeel over de gedraagingen der Overysfelfche Staatsleden, 45. Capellen (van der) tot de Marsch neemt na Deventer de wyk, 80. 173. Door den Koning van Frankryk in befcherming genomen, 174. — (van der) tot Rysselt bergt zich in Deventer, 80. 173. Door den Koning van Frankryk in befcherming genomen, 174. Capellens (Aanleg van het Familiegraf der), 200. Schennis daar aan gepleegd 2or. Verder gedreigde Vet,  S L 'A D W Y 2 I *. Vernieling, 202. Verwoesting deezer Grafftede door dezelve te laaten in de lugt fpringen , -Aid. Cau, diens vraage hoe in zeker geval ter Algemeene Staatsvergaderinge te handelen. 210. Otters (Van) hoe Vlisfingen en Zierikzee denkt over het gedrag diens Heeren ter Algemeene Staatsvergaderinge, 279. Cliever (D. W. de) Raad te Veere mishandeld, 398. Clyver (Pieter Jacob) heeft veel deels in het Oproer te Vlisfingen, tot Bailjuw en Voorzir.end Burgemeester aangefteld, 387. Cramer (A. H.) Secretaris te Deventer, hoe mishandeld, 94. In eene Geldboete bellaagen, en met ontzetting van zyn Burgerfchap bedreigd, 96. Crookceus neemt te Zutphen zitting als Gemeensman, 166. Leent de hand in Boerendwang in het Kwartier van Zutphen, i67> D. Deventer (Staaten van Overysfel fchryven aan die van Gelderland wegens de Plaageryen en Plunderingen te) door het Gelderfche Krygsvolk gepleegd, 31. Gefteldheid ten deezen Jaare in die Stad, 58. Adres der nieuwe Gecommitteerden, Aid. 't Zelve verworpen, $9. Voorzorg tegen dwang¬ middelen, 60. Hervatte pooging der nieuwe Gecommitteerden, Aid. Het Vrycorps in de wapenen gebragt om de Acte van Qualificatie magtig te worden, <5i. De Uitleevering daar van geweigerd, Aid-. Gedreigd en geliild Oproer , 62. Gedraagen voorzorg, Aid. Gedaane Afkondiging, 63. Verzoekfchrift en Eifchen demieu* We Gecommitteerden, Aid. De oude Geconltitueerden eene Infinuatie hunner Af= zettinge t'huls gezonden, 65. Eenige Regeeringsleden, des moede, willen hun post nederleggen en de Stad verlaaten, Aid. Adres te hunner bemoediging, 66- Hoe welkom, en daar op gemaakte febikkingen, 67. Hoe men het ingediende Verzoekfchrift inzag, Aid. Welke maatregels men, ter weeringa van hetzelve,«noodig oordeelde, 68. Dit ook aangedrongen door geen Wapenbandelende Burgers , 69. Verzoekfchrift de Regeerings verandering betreffende, door van der Marck overgeleeverd, 72. Regeerings verandering, 73. By voorraad ontworpen Artykels, 74. Vrees voor de Oranje party, 75. Zwolfche hulp aan de Patriotten, Aid. Gevegt by het Burgerfocieteitshuis der Prinsgezinder!, AH. e % Het»  BLADWYZER. Hetzelve onderzogten gefloten , 76. De Schuttery deels ontwapend, 77. Voorzorgen . ten opzigre van het Gei.lersch Krygsvolk digt by Deventer gelegerd, 78. De Stad in ftaat van verdeediging gefteld, 79. Brief aan Staaten van Gelderland, wegens het gedrag des Gelderfchen Krygsvolks, 80. Nader fchry ven, met het ophaalen van byzon derheden, 84 Geeven aan de Staaten der andere Gewesten deswegen kennis, 87- Staat der Verdee.ti ging van Deventer, 89. Verandering aldaar by de komst der Pruisfen, Aid. Hoe door de Pruisfen bemagtigd, Aid. Gevolgen hier van, 90. Plunderingen , Aid. Welk eene rol de Predikant Dusart aldaar fpeelt, 91. 92. Gewelddaadigheden daar ge pleegd, 92. De Secretaris Cramer, hoe behandeld , ja enz. Doesburg, hoe bet Oranjedraagen daar ingevoerd, 188. Drenthe (DiedesLandfchaps) door Staaten van Overysfel aangefchreeven, 31. Verzoekfchiift der Gewapende Genootfchappen aldaar aan Staaten van Gelderland, 34. Wat deswegen in Drenthe kg doen viel, 35. Die Genootfchappen door de Staaten van Overysfel'm befcherminc eenomen. q 283- Raadpleeging deswegen, 286. Hoe men do Op-  BLADWYZER. Öphouding der Prinfesfe daar opvatte, Aid. Concept Publicatie door den Raadpenfionaris voorgegefteld, 286. Beraadflaagingen daar omtrent, 292. Voorftel van Vlisfingen, Aid. Bewilliging, 294. Bezending van van de Spiegel en van Otters na Utrecht en Gelderland, Aid. Verflag hunner liezendinge, 295. Het ftuk van het Beleid der Staatsvergaderinge komt weder ter baane, 298. Door den Raadpenfionaris onderfteund. 300. Vlisfingen en Zierikzee hief niet volgzaam, 301. Befluit daar op genomen, 302. De Afgevaardigden van Vlisfingen verlaaten hier op de Vergadering , Aid. Voorftel van de Vlisfingfche Regeering, 304. Hoe opgenomen, 305. Antwoord der Vlisfingeren, 306. Afgevaardigden van die Stad verfchynen weder ter Vergaderinge, 307. Voldoening deswegen, Aid. De zaak het Beleid ter Staatsvergaderinge afgedaan , en Aanmerking hier over, Sö8. Zierikzee (Wat) inbrengt, we- gens het gunftig beantwoorden der Zeeuwfche Dankadresfen ,227. Door van de Spiegel beantwoord, 232. Wederantwoord der Zkrikzeeënaaren, 234. On¬ genoegen van den Raad* penfionaris deswegen, 237, Verfchfllen hier over ter Staatsvergaderinge , 238. Yvert voor het Vaderlandsch Fonds, 254- De Afgevaardigden dier Stad ongerust wegens de veiligheid in Middelburg, 257. Hoe door Middelburg beantwoord, 259. Hoe deeze Stad denkt wegens het överlaaten van Halland aan zyn lot en het gedrag des Heeren van Otters ter Algemeene Staatsvergadering, 279. Afgevaardigden dier Stad kunnen in het oproerig Middelburg niet komen; hun befluit en gedrag in d3t geval, 3<5r. Plet verder lot van Zierikzee, 40(5. Door Goes gedwongen een Oproermaaker los te laaten, Aid. Het Genootfchap in een Bataillon Nieuwe Schutters veranderd, 408- Hoe die Stad gedwongen om van Patriottifche Maatregelen af te zien, 409. De Admiraliteit weigert Krygsvoorraad aan Zierikzee, Aid. Hoe, wegens klagten daar over, door Staaten beantwoord , 410. Moest bukken, 412. Verdere onaangenaamheden die Stad aangedaan, 413. Oproer, 416. Aanleg tot het ontwapenen des Genootfchaps 417. Affpraak tusfchen den Bailjuw en den Com- m de door die Plundering geleden en Vonnis van Reinders, Aid. Nadere voorzorg ter Ontwapening 173- Capellen tot de Marsch en Capellen tot Rysselt verlaaten Zutphen, 173. Zwolle (Bekendmaaking der Burger Gecommitteerden te) 44. Moet zich naar de Meerderheid voegen, 53. Zendt Manfchap tot byftand aan Deventer , 75. Het voorgevallene te dier Stede, wegens een nieuw Stads Regeerings Reglement, 96. Een groot ge tal Burgers tekent XXIV Punten. Bekendmaaking daar van, 97. Antwoord hier op, 99. Waar in men genoegen neemt, 100. Welke Regeeringsperfoonen weigeren zich daar volgens te gedraagen, Aid. Regeerings verandering , ior. Voortzetting van de Verbetering des Stads Regeering Reglements, 102. Ongenoegen over de wyze van behandeling, 103. Nadere Verbeteringen door de Burgercommisfie opgegeeven, 104. Zwolle krygshaftig, 105. Hoe het zich daar by de Omwenteling toedroeg, 106. Eifchen van den Pruisfifchen Overften , wegens de Ontwapening, 107. Volvoerd, 108. Komst der Pruisfen, niet te  BLADWYZER. te vrede met de Kwartie. ren, 109. Het opnaaien der Geweeren, Aid. De Verjaardag des Konings van Pruisfen gevierd, 110. Weigering op de klagten der Regeering, 111. De Vaart op Amflerdam belet, 113. Nieuwe Inlegering, Aid. De reden van het beletten der Vaart ontwikkelt zich , 114. Het uitfteeken van Vlaggen toegeftaan, 115. Vrye Vaart verleend, 116. Overlast den Burgemeester van Mabxk aangedaan , nfi. Verdere Veranderingen , 118. 't Gedrag van den Gemeensman Qeysen, 119 XVIII. Deel. f[  BERICHT voor den BINDER, De Plaaten moeten tegen over de volgende Bladzijden ingevoegd worden. De Begraafplaats der Capellens, tegen over bl. 200. Het Huis van Steevening te Middelburg hefchooten en verdeedigd . . 348. Het Portrait van Jacobus Ermerins . . 394.