MEIJERS IX. 523   ALGEMEENE MANIER Van PROCEDEEREN CIVIELE IN CRIMINEELE ZAAKEN, Met de daartoe behoorende instructien voor alle openbaars aanklagers, rechtbanken in gerechtshoven in de bataafsche republiek. Gearresteerd by Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des BataafJchen Volks, Op den 22. Augustus JJj>9* Ket vyfde Jaar der Bacaaffche Vryheid. Ifla den HAAG, ter *slaads Drukkery iijfr  Ten 'frtyfa van Echtheid, uit krachte vm $tn JSeflmt van het Uitvoerend Bewind Je? fisfaaffche Repul/liek, van den 14* Seplem* hr 1199-7 geketend famen mogen zitten zoodaanige Pcrfooncn, welke elkander in de opklimmende en nederdaalende Linie, of als Broeders, of als Oom en Neef, het zy door Bloedverwantfchap, cf een nog beftaand Huwelyk, beftaan. Art. 15. Zy zullen niet mogen kennis nemen, over zoodaanige zaaken , waarin zy zeiven, of hunne Vrouwen of Kinderen , eénig perfooneel belang mochten hebben of betrokken zyn; noch ook, wanneer een der Partyen aan hun inden vierden of naderen graad van Bloed- of Aanverwantfchap beftaat of beltaan heeft. Art. 16, ■ De Rechtbank van den Vrederechter en zyne Byzitters, behoorlyk famengefteld, zal over alle zaaken by Art. 5. vermeld, navrugteloos aangewende »poogingen ter verceniging van Partyen , Reehterlyke kennis nemen en uitfpraak doen, en wel in zaaken, waarin dertig guldens of minder geëischt is, zonder hooger beroep, doch in zaaken boven de dertigGuldens, met het vermogen aan diengecncn, welke zieh daar by bezwaard acht, om van dezelve uitfpraak aan- de Burgerlyke Rechtbank te appelleeren, onder zoodaanige bepaalingen nogthans, als by de Manier van Procedeeren in Civiele zaaken, is vastgell:eld. Art. 17. Wanneer boven de dertig Guldens geëischt, doch flegts dertig Guldens of minder toegewezen is , zal het den Eisfcher vryftaan, om van dit Vonnis te appelleeren; maar de Gedaagde zal daarin moeten blyven berusten; des echter, dat, wanneer de Eisfcher van zulk een Vonnis appelleert, het aan den Gedaagden mede vry zal (taan, om ook van zyne zyde zyne vermeende bezwaaren tegen het Vonnis intebrengen; en zal men, ten aanzien van de bepaalingcn by dit en het voorige Artikel vervat, omtrent de zaaken, waarvan al of A 4 niet ah Vrederechter en Byzitters tt famen zullen mogen zitten. %, 15. Over welke zaaken zy niet mogen kennis nemen. % \6-DeVre~ der echter met zyne Byzitters oordeelt in zaaken van ƒ 30-0-0 en daar bene* den zonder hooger beroep, %-17■-Nadert bepaaling daaromtrent  C 8 ) Uitzondering om trent Actiën van Injurie. $. 19. Welke zaaken te yerwyzen paar de BurgerlykeRechtbank. §.io.DeFre- derechtér heeft het rechtkom aan de Partyën een verblyf voor te {laan. piet geappelleerd zal kunnen worden, alleen in aanmerking nemen de hoofd-fomma, zonder de Intereslen daaronder mede te berekenen. Art. 18. Het geen by de twee voorgaande Artikelen is yastgefteld, lydt eene uitzondering, in alle Actiën van Injurie, {trekkende tot betering vap eer en het betaalen eener Geldboete, of zoogenaamde Amende honorabel en profitabel; zullende het aan de partyën vryftaan, om van de Vonnisfen daarin gevallen aan de Burgerlyke Rechtbank te appelleeren, al ware het, dat de geëischte of toegelegde geldboete flegts dertig Guldens of minder kwame te bedragen. Art. 19. In alle andere zaaken, waarin boven de drie honderd guldens geëischt is, of tot uitlevering van de eene of andere zaak , of prestatie van eenig faict, niet vallende in de bepaalingen by Art, 5. omfchreyen , geconcludeerd is, verwyst de Vrederechter, na mislukte poogingen ter bevrediging, de Partyën naar de Burgerlyke Rechtbank, in dier voegen ais nader bepaald zal woiden. Art. 20. Het flaat evenwel aan den Vrederechter, in alle zaaken zonder onderfcheid, vry, omme, alvorens hy Partyën den weg tot de Justitie opent, of met zyne Byzitters als Rechters begint werkzaam te zyn, aan dezelven voor te flaan, om het gefchit-te yerblyven, aan de arbitrage en uitfpraak, het zy van hem alléén, het zygezamenlyk met zyüe gewoone of zoodanige andere Byzitters, als de Partyën daartoe, uit de algemeene Lyst, zouden mogen goedvinden te, verkiezen , en zulks zonder of met voorbehouding van hooger beroep, mids ; vooreerst: de Partyën ten eenenmaale vry.  C 9 ) blyyew , om de voorgeflagene arbitrage te kunnen weigeren, en zonder de daartoe eenige aandrang of overreeding gebruikt, veelmin eenige vertraaging in den loop der Juftitie daardoor te weeg gebragt zal mogen worden; en ten tweeden: dat het poinci of de poincten in verfchil precies en duidelyk zullen moeten worden bepaald by eene Acte, welke deswegens zal worden opgemaakt, en door beide de Partyën zal moeten worden onderteekend , volgens Formulier letter B.; terwyl zoodaanige «itfpraaken, welke daarvan zouden moogen afwyken , zullen zyn nietig en van onwaarde, zonder dat daaraan het geringde gevolg zal worden gegeven. Art. 2i. Deeze uitfpraak in eene behoorlyke orde, en volgends den inhoud van de Acte van verblyf, gefchied zynde, zaldaadelykkragtvangewys-' de hebben, en kunnen worden terExfecutie gelegd, op dezelfde wyze, als hierna by Art., 65., ten opzichte van alle andere Vonnisfen van Vrederechters zal worden gezegd; alles ten ware Partyen zich het tegengeltelde uit-: drukkelyk hadden voorbehouden. Art. 22. Gelyk het aan de Partyën vry ftaat het • Voorgeilagen verblyf te verwerpen, zoo kun-' nen ook de Vrederechter of zyne Byzitters ' door de Partyën, niet tegen wil en dank ge- ' noodzaakt worden, hetzelve verblyf op zich; te nemen, indien het onderwerp hunne ge-' Woone RechtsöelTening te boven gaat, 1 Art. 23. < Elk Vrederechter zal gehouden zyn, met! zyne aan de beurt zynde Byzitters , gewoon-} lyk te vergaderen, tweemaal, of ten minden 1 éénmaal des weeks, op zoodaanige plaats dag en.uur, als naar gelegenheid van zaaken, en tot gerief der Ingezetenen, op Voordragt A 5 van Cpraak daarop gevallen geen hooger beroep onderhevig,tenzytitdrukkelyk 'oorbedon\en. \.ii.DeVre- ierechter kan 'ot het aanremen vati ■.oodanig ver>lyf niet atyd genoodzaakt wor]en. i.23. Zittingen der Vrelerechters en lyzitters.  %.i^.Klerk tn Bode by de Vrederechten- f.25. Plichten van den Klerk, . f. 26, Loon yen een Klerk. $. 27. Plichten van een Bode, C 10 3 van den Vrederechter zeiven , door elk Gemeente-Beduur , alwaar hy zyn Ampt bekleedt, nader bepaald zal worden. Art. 24, Ieder der Departementaale Gerechtshoven zal, zoo lpoedig mogelyk, een beredeneerde Voordragt doen aan het Vertegenwoordigend" Lig'iaam, over de perfoonen, welke ter ad» fiitentie aan den Vrederechter zouden moeten worden toegevoegd, fen einde derzelver aantal en tractementen door hetzelve werden be* paald. Art. 25. Het is de plicht van den Klerk, om de Citaticn , naar orde van tyd , - ter Rolle te brengen; voords van alles korte Notulen te houden; de Acten, welke voor den Vrederechter en zyne Byzitters zullen worden gepasfeerd, gelyk mede derzelver Vonnisfen en Uitlpraaken, behoorlyk te bewaaren enteregistreeren , ten einde , ten allen tyde, aan Partyën , of de geenen, diedaarby belangbebben, Copiën of Extracten, ten hunnen redeiyken kosten, af te kunnen geven; en wyders den Vrederechter en zyne Byzitters, in alles, ten diende te zyn, en al dat geen te doen sn te verrichten, het geen door dezelven , amptshalven, aan hem zal worden gelast. Art. 26. Het Loon , hetwelk de Klerk voor de Ac* ten die hy zal dellen of fchryven , en voor de Copiën en Extracten die hy zal afgeven, zal mogen berekenen, zal by eene Lyst bepaald worden, door elk Departementaal Gerechtshof , op voordragt van de Burgerlyke Rechtbanken, en onder goedkeuring van het Vertegenwoordigend Lighaam, vast te dellen. Art 27. De Bode, die tevens als Kamerbewaarder by den Vrederechter zal dienen, zal alle de Exploiden moeten doen, en van dezelve behoor-  C xi ) .hoorlyke aanteekening houden, ten einde de Citatiën, naar orde van tyd, aan den Klerk te kunnen opgeven; hyzaïverder in alles aan den Vrederechter en zyne Byzitters ten dien.itc zyn, en Itiptelyk naarkomcn alle zoodaanige bevelen, als door dezelve aan hem. zuilen gegeven worden. Art. 28. Hy zal mede, boven zyn gewoon Tractcmeut, genieten zoodaanig redelykLoon, wegens het doen van Exp.oicten, als by eene Lyst (op dezelfde wyze als by Artikel26.) zul zyn vastgelleld. Art. 29. Elk Departementaal Gerechtshof maakt binnen veertien dagen, na deszelfs eerfteZitting, eeneprovilioneelevoorziening, omtrent de berekening van het Loon der Klerken en Boden, van.alle de Vrederechters binnen deszelfs Rechtsgebied, tot dat des wegens, invoegen als Art. 26 en 28 gezegd is-, nader zal zyn befchikt; ten welken einde hetzelve zal invullen de byzondere Posten, gefield op de Lyst achter deeze Inftruftie gevoegd. Art. 30. De Aanlegger of Eisfcher is verpligt zyn zaak te brengen voor dien Vrederechter, onder wiens Rechtsgebied de geen, dien hy wil aanfpreken, woonachtig is. Art. 31. . Deeze regel lydt de volgende uitzonderingen en bepaalingen: a, in alle reëele Aétiën op onroerend goed, welke men zal moeten aanlengen voor den Vrederechter,, ouder wiens Rechtsgebied hetzelve goed gelegen is h. in alle Actiën van Erfgenaamen, tegens mede Erfgenaamen , Executeuren öf Reprasfemaiuen in een Boedel en Na- §-2S.Loonvan den Bode, §,29.ProvlJ?o* neele voorziening door de Gerechtshoven daarom* trenttemaa-, ken. %, 30- d'.ge* me ene Regel witrerit Let aanleggen der Zaaken, Uitzonwringen op ie zelve.  hoelang voor den Recht dag te doen. |. 33. Wat dezelve behoort inteheuden. Nalatenfchap, Voogden, Curateuren of Administrateuren, tot het doen van rekening en verantwoording en afgifte, of tot fcheiding en verdeeling; wanneer men zich zal moeten vervoegen aan den Vrederechter van de plaats, waar het fterfhuis gevallen is, of de Voogdye, Curateele of Administratie , naar Rechten moet worden verdaan gevoerd te zyn; c. inallezaaken,tegenSchippers,Scheepsgezellen, midsgaders Lootfen en alle andere Zeelieden , die zich ophouden in Schepen, liggende op Stroomen, ter Rhede of in de Havens van Plaatfen, binnen deeze Republiek, als welke zaaken zullen kunnen worden gebragt voor zoodanig Vrederechter van ieder Plaats, als daartoe, door het Gemeente-Beftuur, uit de gezamenlyke in dezelve Gemeente gefielde Vrederechters , zal worden benoemd. Art. 32, Die iemand voor den Vrederechter wil dagvaarden moet zulks doen by eene behoorlyke Citatie, welke uiterlyk tweemaal vierentwintig uuren voor den Rechtdag, door den Bode van dien Vrederechter, zal moeten warden geëxploifteerd, en zulks tegen zoodanig Loon, als byde te maakene Lyst, naarmaate van den afftand der Plaatfen , zal zyn bepaald, hetwelk aan hem zal moeten worden voldaan, alvoorens hy eenig Exploict zal doen. Art. 33. De Citatie zal moeten inhouden: a. den naam en woonplaats van den Aan¬ legger of Eisfcher • b. den naam en woonplaats van den Ge¬ daagden. c. denVrederechter voor wien,en de plaats, dag  dag en uur, waarop hy zal moeten verfchynen; d. in het kort de vordering; en eiridelyk, e. in zaaken,waarin deVrederechter Rechts-dwang oêrFent, melding der Stukken^ waarop de Eisfcher die vordering grondt * alles volgends het tweederley Formulier Letter C en D. Art. 34. De Bode zal gehouden zyn de Citatie te cxploi&eeren, en eeije door hem onderteekende Copie van dezelve over te geven, aan de wooning van den Gedaagden, enj zoo veel mogelyk, aan den Perfoon zelve, of, by deszelfs afwezigheid, aan deszelfs Huisgenooten of Buuren, of, zoo zulks niet gevoeglyk kan gefchieden, als dan by aanplakking op de voordeur van des Gedaagdens wooning ; Zullende hy mede verpligt zyn, tydig ^ het relaas van de gedaane Citatie aan den Aanlegger of Eisfcher te bezorgen, tegen betaaling van de kosten daartoe itaande; welk relaas in het kort zal moeten inhouden , de perfoon aan wien, en de wyze op welke, het exploid is gefchied, en het antwoord 't welk daarop mogt gegeven zyn, volgends het Formulier letter E. Art. 35- De wederzydfche Partyën zullen jhet vermogen hebben, om, of zeiven in perfoon voor den Vrederechter te verfchynen, of Gemachtigden te zenden , mids voorzien zynde van een behoorlyke Volmacht, voor een Secretaris en twee Leden, of ten minden één Lid, van het Gemeente-Beduur, of eenen geadmitteerden Notaris en twee Getuigen, gepasfeerd, (volgends Formulier letter F.) en zal het Vonnis of de Uitfpraak , welke in zoodanige zaak mogt vallen , van dezelfde kracht zvn, als of de Principaal tegenwoordig ware 5.34. Waaren aan wieh te exploiStté*. ren. l.tf.DePar. tyën verfchy* nen in Perfoon ofby Ge* machtigden.  C 14 ) $. 3<5. i>rao tJzyns moge» niet tot Gemachtigdentoegelaten werden. J. 37.Orde, waarop de zaaken zullen dienen. §. 38. Hoe te handelen, wanneer geen van beide de Partyen verjihynt. S- 39- wanneer de Gedaagde alléén verfchynt. geweest, en tegen denzelven ter exfedutie"kunnen worden gelegd. Zullende een afwezige Gedaagde, ook wel door een ander, zonder zoodaanige Volmacht j mogen verdedigd worden, des echter, dat deeze alvoorens zal moeten Hellen .de Borgtocht, by het Formulier letter G. voorgefchreven. Art. 36i De in het voorgaande Artikel gemelde'Gemachtigden zullen niet mogen zyn Advocaat, Procureur, Notaris of eeuiganderPraitizyn , onder welke benaaming zulks ook zoude mogen wezen; geeri'en derzelven, noch derzelver Jnftrucloire fchriftuuren, voorzoo verre zy geene bewysftukken beheken, worden .door den Vrederechter, met of zonder Byzitters gezeten zynde, toegelaten. Art. 37. Ten dage dienende worden de Partyën édri voor één opgeroepen, en de zaaken behandeld, volgends de orde der Rolle. Art. 38. Ingeval ttoch Eisfcher noch Gedaagde ver-? fchynt, zal het daar voor gehouden worden, als óf de Dagvaarding niet gefchied was, en dus niet anders, dan met eene nieuwe Dagvaarding, weder kunnen begonnen worden. Art. 39. , Dan, ingeval de Eislcher niet verfchynt, maar wel de Gedaagde, zal de Vrederechter, zonder dat de Gedaagde "eenig verzoek daartoe hchoeft te doen, d.'inzelven ontflaaii van de gedaane Daaging, enden Eisfcher condemneerden in de vergoeding van de kosten * welke den Gedaagden onvernrydelyk zyn geweest, en door den Vrederechter tevens zullen worden begroot, volgends Formulier letter II. Art, 40.  C 15 > Art. 40. Wanneer in tegendeel de Eisfcher wel vetfchynt, maar niet de Gedaagde , zal door den Vrederechter , zonder dat de Eisfcher eenig verzoek dsartoe behoeft te doen, daai van ter Rolle aanteekening worden gedaan, en de Gedaagde gecondemneerd in de koster der Citatie, waarvan aan den Eisfcher, zulks begeerende, een Acte zal worden afgegeven volgends Formulier letter I., blvvende hy onverlet om den Gedaagden ten tweedemaal te doen dagvaarden , en deeze dan weder niet yerfchynende, maar wel de Eisfcher, zai de Vrederechter almede, zonder eenig verzoek als boven, zulks ter Holle doen aanteekenen met condemnatie van den Gedaagden in óe kosten van de tweede Citatie; en zal alsdan de Vrederechter in alle zoodaanige zaaken vvaarm hy Hechts met de hoedaanigheid van Bemiddelaar zonder eenig Rechterlyk vermogen, bekleed is, daadelyk den Eisfcher imr gewoone Byzitters terftond kennis der zr k nemen, en op de Hukken, welke de Eisfcher tot bewys Zyner vordering vermeent té nut ten overleggen, zoodaanig Rechtdoen £°zv I KreChte, cn Byzi"^, naar SeS he,d der zaak en volgends Rechten oordeden te behooren; rnet condemnau" J allen gevallen van den Gedaagden en D-fa? lantinde kosten der Citatie, als hier vooren ge«gd 15, alles volgends ForZkl- Ltïï L. te §. 40. Hoe, wanneer a!* lèén de Eisfcher verfchynt. !• 41. Hoe, vanneer bsileverfchynen  t 1 1 f \ t c e t t t c c € C I t I ( fa Jan* haudtn der ■ zaak doorden} Vredrechter. \ 1 1 I 1 i i $.43 Zaa- kenwaarinde Vrederechter flegts Bemiddelaar is, wanneer en hoe, tiaar fa C i<5 ? ï bevredigen, en dezelven wydefs condem» .eeren in het geene, waarop zy, of gewillig/k met malkanderen, of by deszelfs tusfchenpraak, zullen overeenkomen en verdragen; an welk verdrag een behoorlyke Acte, met vergifte tot willige Condemnatie, zal woren opgemaakt, en, wanneer dezelve niet voor snpubliek Perfoon is verleden , door de Pary'én , in byzyn van den Vrederechter,, moe:n worden geteekend; zullende de voorfchreeen condemnatie mede op dezelve Acte door en Vrederechter moeten worden gefield en nderteekend, volgends Formulier letter M.; n zal de Acte van verdrag zelve, met de daar p gefielde Condemnatie, onder den Vredeechter blyven berusten, en aan elk der Parfèn, op hun verzoek, en ten hunne redelyen kosten, Copie authentiek daarvan worlèn ter hand gefield.. .Art. 42. . Wanneer Partyën, door den Vrederechter ,! n deeze eerfle byëenkomst, in der minne niet amnen worden verëenigd, maar zich by den:elven eene gegronde hoop opdoet, dat dit ïeilzaam oogmerk, by eene nadere byëenkomst, :oude kunnen worden bereikt, zal het hem 'ryftaan, dezelve Partyën , tegen den volgenden Rechtdag, of ook wel in eenebuitenrewoone vroegere Zitting, voor hem te becheiden; waaraan de Partyën zullen moeten roldoen ; op eene boete van drie Gulden loor den geenen, die daaromtrent in gebrece blyft, ten behoeve van de Armen, te verbeuren. , ' Art. 43 Maar wanneer de Vrederechter zoodaanig ;ene nadere byëenkomst vrugteloos oordeelt, af ook, wanneer de Partijën of een derzei-" ven daarop niet verfchynen, of, verfchenen, zynde, met eikanderen niet kunnen worden bevredigd, en ook weigeren om de zaak aan; ■Scheidsmannen, te verblyven, daa verwyst hy ds  C i? ) dezelve, in alle zoodaanige zaaken , welke niet ter zyner beflisfing als Rechter {laan, by fchriftelyke Acte, üa'a'r de Burgerlyke Rechtbank, met overlegging der Acten vat: Citatie door beide Partyën, voorzoo verrt die voor hem verfchenen en daartoe bereit geweest zyn, ondertcekend,'met de daartoe bchoorende Relaafcn, in diervoegen, alsb^ het Formulier Letter N. bepaald is. Doch zal des Gedaagdens verfchyningvooi den Vrederechter, noch de dobr denzelvefi gedane verwyzing naar de Burgerlyke Recht* bank, den Gedaagden niet benemen de bevoegdheid , om de incompetentie yan die Rechtbank, voor dezelve, te beweeren , wanneer hy vermeent daartoe redenen voorkanden te zyn. Art. 44. Al het geen by de drie voorgaande Articulen gezegd is , heeft even zeer plaats in alle zoodanige andere gevallen, waarin de Partyën hebben verkozen het Officie der gewoone Byzitters, of van twee anderen uit de algemeene Lyst, ter hunner bevrediging in te roepen, hetwelk hun mede vry zal flaan. Art. 45. In alle zoodaanige zaaken, waarin de Vre< derechter Rechterlyke Macht uitoefFent, zal hy, na dat de pogingen ter bevrediging vrugteloos zullen zyn afgelopen, met zyne gewoone Byzitters, of wel met zoodanige andere, als de Partyën, uit de algemeene Lyst zullen hebben gekozen, Rechterlyke kennis der zaak nemen , en daarin geprocedeerd, worden, als hierna volgt: , Art. 46. V/anneer de Gedaagde mogt vermeenen het recht te hebben , om den Vrederechter, 1 uit hoofde van incompetentie, of om eenige< andere redenen, te wraaken , zal hy dezelve, alvoorens zich over de zaak zelve intelaten, teifiond moeten voordragen; — De Vrede» U reen» Burgerlyke Rehatbank , te veruyzen. zelfde wyzè te bandelen , wanneer Partyën Byzitters gekozen hebben , alleen ter bevrediging. 5. 45. Hoi voord te procedeeren ia saaken, vaarin de Vrederech'er Rechter* 'yke macht titoejfent. . 5.46. Hoe, ngeval vah 'xcepti'èn.  C 18 ) $.47-Hoe. ten Principaakt.. rechter met zyne gewoone Byzitters, of, in dien de Partyën zich aan dezclven niet willen onderwerpen, als dan met de zoodaanigen, als door hun uit de algemeene Lyst daartoe zullen gekozen zyn, zullen de gegrondheid of ongegrondheid dier redenen onderzoeken, en daarin uitfpraak doen, zoo als zy zullen vermeenen, naar Rechten, te behooren; Van welke uitfpraak echter het aan Partyën vry zal liaan, in zaaken, welke ten principaalen aan hooger beroep zyn onderworpen, op de gewoone wy'ze, aan de Burgerlyke Rechtbank te appelleeren , onder zoodanige bepaaling , als daaromtrent, by de Manier vanProcedeereu in Civiele Zaaken, is vastgefteld. Art. 47. Wanneer de Gedaagde zich met zoodaanige exceptie of exceptie» niet behelpt, waardoor hy de Perfoon van den Vrederechter of deszelfs Rechtbank tragt te oatwyken , en geen van beide de Partyën eeuige aanmerkingop de gewoone .Byzitters maakt , noch begeert andeiv.n daartoe ui; de Algemeene Lyst te verkiezen, zal de Gedaagde, na dat hem, op zyn verzoek, vifie van de tegen hem iugebragte bewyslïukken, ten overftaan van denVrederechter 9 zal zyn gegeven, daadelykzyne verdediging, by monde, moeien voordragen, en tot (laving daarvan zoodaanige Stukken; overleggen, als hy noodig zalbordeelen; ten ware hy alvoorens mogt verkiezen, Copiën van des Eisfchers befcheiden, ten zynen kosten , (desnoods, ter begrooting van deu Vrederechter) te vraagen, wanneer de Eisfcher verpligt zal zyn, dezelve by Infinuatie-, (volgends Formulier Letter O.) door den Bode, aan den Gedaagden te doen overleveren, binnen zoodaanigen tyd, als de Vrederechter.en Byzitters daartoe zullen bepaalen; en zal in da: geval jKede een nadere Rechtdag aan Partyën worden voorgefchreeven , waarop zy gehouden zullen zyn vooi Vrederechter en By-  C *sr > By/ir ter-s te.verfchynen , en de gedaagde zooflanïgè Snikken zal behooren overteleggen, als hy ter z'yner verdedigiging dienftig mogt öordeelen'. Art. 48. Het geen by het voorgaande Artikel is vastgefteld, ten aanzien van het verzoeken van/ Copiën door den Gedaagden, zal op gelyke t wyze plaats hebben, wanneer de Eisfcher, 1 (aan welken op deezen naderen rechtdag, me-, de vifie van des Gedaagdens Stukken zal worden 'gegeven) het noodig mogt öordeelen, daarvan Copiën te vraagen; zullende mede in dat geval den tyd daartoe, alsmede de Rechtdag , waarop de Parthyën weder voor den Vrederechter en zyne Byzitters zullen moeten verfebyneri, door dezelve bepaald worden; terwyl het aan den Eisfcher vry zal ftaan , om 00 cenztlven Rechtdag zoodanige nadere Stukken overteleggen, als hy dienftig zal oordeden $ met gélyK vermogen aan den Gedaagden , zoötot het vorderen van Copiën, als anders^ütïs; waarna geene verdere Productie hoe ook genaamd zü worden toegelaten, maar'de zaak daadelyk in (laat van wyzen zal zyngebragt; en.zal.in alle gevallen op zoodanige Stukken, waarvan de gevraagde -Copiën i.iet behoorlyk zyn bezorgd, geen Rucht gedaan worden. . Art. 49 r Wanneer onder de bewysftukken van den P.ii-i'ciu'r, ot'van den gedaagden, verklaarin-i gen voorkomen, zal de tyd zoo ruim door '• den Vioderecbrur nxi Byzitters worden ge-, ilekl, üac de Partyën de gelegenheid kunnen ï,ebben,- om "de Getuigen op tegen - vraagen, té hooren. Art. 50, , ', Een der Partyën zoouaanig nader Verhoor begeerende, zal den anderen uitterlyk binnen e p:k dagen , na dat hy Copie van de Verklaa-< Li % ring^ 5. 48. £e* aaiingen, mtrent het hen van PtoduEtie. 5. 49- Hoi e handelen, net de Ver* 'tiaar in gen. 'an Getui* \en. %. 50. Nat* Ier Verhoor Ier Getut* \en,  C 20 ) §• 5r. Hot te handelen, wanneer de Getuigen ■niet verfchynen, ofverfchenen zynde , niet gehoord worden. %.$i.Uitflel in zonderlinge gevallen ie verkenen. ze, waarop ïTe Getuigen ^fhiordyoeHn"wor'iièn. ring zal hebben ontvangen, daarvan by aanzegging door den Bode kennis doen geven volgens het Formulier Letter P, wanneer dezelve verpligt zal zyn zyne Getuigen, op den volgenden Rechtdag, te doen verfchynen, mids deeze niet vroeger dan drie dagen, na de gedaane aanzegging, invalt; en in het tegeiiövergeftèldegeval, zal zulks eerst plaats hebben op den naastvolgenden Rechtdag. Art. 51. Wanneer de tegenpartye in gebreke blyft om de Getuigen re doen verfchynén, of de andere met .de tegen-vraage niet gereed is, zal, 111 het eerde geval, op zoodaanige verklaaring geen Recht gedaan, en , in het laatstgemelde, de getuigen voor behoorlyk beleid gehouden worden; en zal in beide de gevallen daarvan aan de belanghebbende een Acte of Bewys worden afgegeven, van zoodaanigen inhoud, als by de Formulieren Letter O. en R. bepaald is. . Art. 52. De Vrederechter en Byzitters zullen het vermogen hebben, in zonderlinge gevallen, en wanneer het duidelykblykt,dat de Tegenpartye buiten {raat is geweest om de Getuigen , binntm den bepaalden tyd, te doen ver- 1 fchynen, als nog daartoe een redelyk uitflel aan dezelve te geven. Art. 53. . De Vrederechter of een zyn er Byzitters, zal de Getuigen, elk - afzonderfyk, de tegenvraagen dtudelyk voorlezen , en haast elk der Artikelen , zoo veel uiogclyk , wöórdelykopichryven de andwoorden, welke zy daarop gegeven hebben, zullende hy daarna * alle de vraagen en daniöp gegevene antwoorden no°eenmaal aan elk der'Getüigen voorlezen, die ais dan daanh- zoodaanige verandering zullen kunnen doen Draak èn, als zy noodig zullen «sordcelenj in diervoegeti':cc'htcr, dat geene eens  eens gegevenc andwoorden zullen mogen doorgefchrapt of onleesbaar gemaakt, maar de nadere andwoorden daar onder zullen moeten gelteld worden, waarna elk der Getuigen de waarheid zyner gegevene andwoorden met Eede, overëenkomffig zyne Godsdienüige gevoelens, voor den Vrederechter of Byzitter, zal bevestigen. Art. 54. Wanneer de Gedaagde niet verkiest eenige bewysltukken ter zyner verdediging overteleggen, of ook wanneer de Eisfcher hetonnoodigooordeelt,om van desGedaagdensStukken Copiën te vraagen,of daartegen van zyncn kant nader bewys inteleveren, zullen Vrederechter en Byzitters , de zaak daartoe gefchikt bevindende, daadelyk uitfpraak mogen doen volgends het Formulier Letter S, of ook wel iets naders aan Partyën opleggen of gelasten, zoo als zy, naar gelegenheid van zaaken , zullen vermeencn te behooren. Art. 55. . Al het geen by Art. 47 tot 54 ingeiloten, zoo omtrent het inleveren van nadere bewyzen, als hethooren van Getuigen , gezegd is, zal geen plaats hebben, in zoodaanige zaaken van minder aanbelang , waarin de Vrederechter met zyne Byzitters zonder hooger beroep oordeelt; zullen in die gevallen de wederzydfche Partyën daadelyk, na dat het Rechtsgeding zal zyn begonnen, hun vermeend Recht mondeling moeten voordragen , en daarby aan den Rechter overgeven de Stukken, welke een ieder tot ftaaving daarvan nuttigen dienlïig zal öordeelen; en, voor zoo verre zy daartoe Getuigen zouden willen bybrengen, zullen dezelve Getuigen in Perfoon voor den Vrederechter en Byzitters moeten verfchynen, om mondeling te verklaaren wat zy van de zaak weten; waarna dc Vrederechter en Byzitters, na de Partyën, B 3. zoe §54. Hoe te hanilelen, wanneer de Gedaagde niet verkiest eenige Stukken overteleggen , of ook wel de Eis fiber van zyn Recht, tot het overleggen van nader bewys, geen gebruik maakt. §55. Bepaaling omtrent zaaken van minder aanbelang.  C 23 ) 5 56. Wanneer de Gedaagde de Schuld bekent , alsdan nitflel, onder Borgtocht, te verkenen. % 57. Hoe tt handelen, wanneer de Gecondem veerde in gebreke bly ft Borgen te fiellen, of niet op de gefielde Termynen voldoet. zoo veel rnooglyk, over en weder gehpprdrg hebben, de zaak zullen beflisfèn, zoo als zy zullen vtfrïjeehen te behooren. ■ '•' Art. 56. ' Wanneer' de Gedaagde de fchuld, waarover hy gedagvaard is, bekent, dóch'zyn onvermogen te keuren geeft, om dezelve op dat tydiïip te kunnen voldoen, zullen Vrederechter en Byzitters het vermogen hebben, omme denzelven , het zy met toeftemming van den Eisfcher ofte niet,'ujiftef je mogenvergunnen ; en wél met bewilliging .van den Eisfcher onbepaald, en zoo lang deeze zulks zal goedvinden; maar "zonder zyne toeftemming, tot een' half jaar ten langden', met Condemnatie, om te befailen by Termynen van Weeken of Maanden,' ófte anderszins naar gelegenheid van Pe'rfüpiïën en Zaaken; voor welker voldoening de' Gecondemneerde binnen agt dagen daarna, ten genoegen van Vrederechter en Byzitters, een of meer Borgen zal moeten dellen , welke Borgen aidand zullen moeten doen van de. voorrechten de Borgen by het Recht vergund, eji dus'ieder voor 't geheel en a's zelffcbujdig verbonden zyn, zoo dat ook het Vonnis tegen hen exfecutabel zal zyn, zonder eenige voorafgaan de Rechtspieeging, ingevolge het Formulier Letter T. Art. 57. Dan , indien de Gecondemneerde in gebreke blyftj Borg of Borgen, binnen de agt dagen , en ten genoegen als vooren, te Rellen, of niet betaalt op de vergunde Termynen , zullen dezelve gehouden worden als vervallen , en hy terftond, voor het gehéél of nog onbetaald gedeelte, mogen worden geëxfecu* teerd. Art. 58.  C »3 ) Arr. 58. ïrialle zoodaanige zaaken, waarin de gedaagde vermeent het rechtte hebben om ten .ander tot vrywaaring aantefprekeu, zullen Vrederechteren Byzitters, wanneer hun des Gedaagdens vermeend recht toefchynt gegrond te zyn, de hoofdzaak opfchorten, ea den Gedaagden eenen redelyken tyd verlee* nen j binnen welken hy zoodaanig ander Perfoon, voor deszelfs gewoone? Rechter, zal kunnen doen dagvaarden; en zal daarin op dezelve wyze worden geprocedeerd, als met betrekking tot alle andere zaaken bevoorens is vastgefteld. Art, 59. De Partyën zullen gehouden zyn voor den Vrederechter, het zy alléén, het zymet zyne Byzitters gezeten, zich met alle gefchiktheid te gedragen, en aldaar met hetaamelyke woorden hunne zaaken voorteftellen , zonder den anderen te beledigen, fchclden of te bedreigen, of in des anders reden te vallen, op pcene van door den Vrederechter, het zy alleen, het zy met zyne Byzitters, onverwyld gecQudcmneerd te worden in zoodaanige boete, ten behoeve van de Armen, als deszelven, naar bevind van omfbndigheden, zullen öordeelen te behooren, mids dezelve boete niet te boven gaa de fomma van zes guldens ; zullende de Vrederechter, ingeval van verregaande buitenfpoorigheden, dezelve brengen ter kennis en vervolging van den openbaaren Aanklaager. Art. 60. Deboetens, by deeze Inftruclie bepaald, zullen , by gebreke van gereedc voldoening , daadelyk by exfecutie worden ingevorderd; waartoe de Klerk van den Vrederechter by deezen wordt gemachtigd, om dezelve van tyd tot tyd aan den Vrederechter te verantwoorden. B 4 Art. 61 s 53.%*- val van vermeend recht tot vrywaaring, de hoofdzaak optefchorten. §59. Partyën moeten zich voor den Vrederechter m Byzitters hetstamlyk gedragen. % 60. Boetens door den Klerk intevorderen.  $fn.JToet vh/praak van enn Vot wisgefchisden moei. $<5z.Hoet8 (tandden wanneer ee, der Phrty'ê. een Eed is op gelegd* Art, 63I Art. 61. te Voor de uitfpraak van het Vonnis moete» de partyën daarvan, ten minsten 24. uuren !-te vooren, by fchriftelyk Biiliet ("volgends Formulier Litt. U.) worden gewaarfchouwd, ten einde daarby tegenwoordig te kunnen zyn , indien het hun gelieft; uitgenomen, dat de waarfchouwing niet zal behoeven te gefchieden aan de Partye, die op de Citatiën niet is opgekomen. — Indien de gewaarfchouwde Partyën, of een derzelven, in gebreke blyven te verfchynen, zullen Vrederechter en Byzitters, na dat hun uit het relaas van den Bode van de gedaane waarfchouwing z;:l zyn gebleken, met het doen der uitfpraak voordgaan. Art. 62. Wanneer by het Vonnis aan een der Partyën, hetzy de ander daarby tegenwoordig «is geweest of nier, een Eed is opgelegd, ? zal het aan den geenen, die daarin belang - fielt , vryfiaan, omme, zoodra hetzelve Vonnis in kracht van gewysde zal zyn gegaan, zyne Partye te doen dagvaarden, tot het afleggen of zien afleggen van denzelven Eed. Deeze Dagvaarding zaj uitterlyk twee dagen te vooren, door den Bode, moeten gedaan worden , op dezelfde wyze, als te vooren met betrekking tot alle andere Citatiën bepaald is. — En zal, wanneer hy, die tot het afleggen van den hem opgelegden Eed gedagvaard is, niet verfchynt, het daarvoor gehouden worden, als of hy dien Eed hadde geweigerd; doch indien de geen, die tot het zien afleggen daarvan geroepen was, afwezig blyft, zal de ander daadelyk tot het doen. van denzelven Eed toegelaten, en daar van,, op het Vonnis zelve, aanteekening gedaan! werden.  C *5 ) Art. 63. De Eed, by het voorgaande Articul vermeld, zal altyd door den Perfoon zelve , aar wien dezelve is opgelegd, voor den Vrederechter en deszelfs Byzitters moeten gedaan worden, ten zy hy, die den Eed moet afleggen, buiten de Stad of Plaats, waarin de Vrederechter zyne Zittingen houdt, woona'gtigzy, of, binnen dezelve woonende, door ziekte of ander wettig beletzei (ter beflisfing van den Vrederechter) verhinderd wordt in Perfoon te verfchynen ; zullende, in het eerfte geval, de Eed moeten gedaan worden voor den Rechter van de Woonplaats van hem, aan wien de Eed is opgelegd, en, in het andere, een Gemachtigde, tot het doen va» dien Eed byzonderlyk gelast, voor den Vrederechter en deszelfs Byzitters worden toegelaten. Art. 64. "Wanneer een der Partyën zich by het Vonnis of Uitfpraak van den Vrederechter en zyne Byzitters bezwaard oordeelt, zal hy in die gevallen, waarin de Wet hooger beroep toelaat, hetzelve ter Rolle van den Vrederechter moeten doen aanteekenen, binnen drie 4agen na de uitfpraak van hetzelve Vonnis, en het appél vervolgen , binnen veertien dagen na de voorfchreven uitfpraak. Art. 65. De Exfecutie van alle Vonnisfen, by den Vrederechter en deszelfs Byzitters gewezen , waarvan binnen den bepaalden tyd'geen appél is_ aarrgeteekend, of, aangeteekend zynde, niet behoorlyk is vervolgd; gelyk ook van de Vonnisfen in zoodaanige zaaken, waarin de Vrederechter en Byzitters zonder hooger beroep wyzen, als onder of tot de Somme van dertig Guldens, of by contumacie, of op eigen bekentenis; en eindelvk van alle willige condemnatiën, by den VreB 5 de- 5 53. Dezelve Eed moet gewoonlyk door dengeenen, aan wien dezelve is opgelegd, in Perfoon gedaan worden. % 64. Wanneer en hoe, van een Vonnis van Vrederechter en Byzitters te appelleeren» S 6*5. Hoe en door wien de Vmnisfen van Vrede-, rechter en Byzitters ter vxfecutie te leggen.  %66-Opwel- Itewyze de kosten v-'ti de Jiechtspleeging zullen gevorderd Worden. 567. Waarin dezelve zullen hefiaan. §68. Aanmerkingendoor de verwonnenepartye daar op te maaken. Art. 69.. derechter. op verdrag van Partyën uitgeibragt, zal altyd worden beleid voor de Btirr gerlyke Rechtbank, even als of het Vonnis of Condemnatie aldaar ware gewezen of gebrast, zonder dat de Vrederechter, desr zelfs Byzitters, Klerk of Bode, zich immer inet dezelve exfecutie , of ook met de gejfchillen, welke daar over ontdaan, zullen kunnen bemoeien. Art. 66. Wanneer een van beide Partyën in de kosten van de Rechtspleeging is gecondemneerd, zal de andere gehouden zyn, om , zoo dra het Vonnis kracht van gewysde zal hebben bekomen, aan zyne Partye over? televeren eene 'deugdelyke door herri ondefteekende Lyst, van het geen hy vermeent te dier zaake te kunnen vorderen. Art. 67. Deeze Lyst zal kunnen inhouden: de betaalde Bode-loonen; de onkosten der ingewonnen bewysftukken; het Loon aan den Klerk van den Vrederechter betaald; de betaalde fchryfloonen, van de gevorderde en bekomene Copiën; en eindelyk: alle zoodaanige deugdelyke en onvermyr delyke onkosten, a}s de overwinnaar, ter zaake van de gehouden Rechtspleeging , heeft gehad. Art. 6S. ■ De verwonnen Partye, op deeze Lyst aanr merkingen hebbende, zal dezelve, binnen drie dagen na den ontvangst der Lyst, fchrifteiyk aan zyne Partye overgeven.  Art. 69. In dien Partyën zich als dan daar over niet kunnen verftaan, ftaat het den geenen , wien de kosten zyn toegewezen, vry, om dezelve Lyst met de Quitantiën daartoe betrekkelyk , en met de bv hem ontvangen aanmerkingen, aan den Vrederechter, die het Vonnis met Byzitters heeft geveld, overtegeven , met mondeling verzoek, dat de Vrederechter dezelve kosten gelieve te begrooten.' Art. 70. Geen der Partyën zal by dezelve Lyst, quitantiën en aanmerkingen, eenigc andere 1'chriftuuren , tot flaaving van het'geene hy beweert, mogen voegen. Art. 71. Wanneer de verwonnene zyne aanmerkingen niet fchriftelyk aan zyn Partye heeft overgeleverd, of deeze aanmerkingen niet by de overgave der Lyst en Quitantiën aan den Vrederechter ingeleverd worden , ontbiedt de Vrederechter de verwonnene partye voor zich, en field hem dezelve Lyst ter hand, met bevel, om dezelve, met zyne fchriftelyke aanmerkingen, binnen drie dagen daarna, aan den Vrederechter terug te brengen. Art. 72. De Vrederechter begroot daadelyk na verloop van dien tyd, het zy 'er aanmerkingen 111 gekomen zyn of niet, de gevorderde kosten, by eene Acte aan de Lyst gehegt, volgends Formulier Letter V. Art. 73. Beide partyën zyn verpligt zich aan die begrooting te onderwerpen, zonder daarvan eenig hooger beroep te mogen doen. Art. 74. §69. Hoe te handelen ingeval van verfchil. 5 70. Geënt fchriftuuren daarby over te geven. §71. Hoe verder daar in te handelen. 5 72. Uitfpraak van den Vrederechter. § 73- Partyën zyn verpligt, zich daaraan te onderwerken.  ( 28 ) § 74- Hoe tt exfecuteeren. % 75- Eed van de Vrederechters en Byzitters. \ 76, Eed voer den Klerk en Bode. Art. 74. De Exfecutie voor dezelve kosten gefebiedt, op gelyke wyze, als voor den inhoud van het Hoofd-gefehil, in het vonnis bellist. Art. 75. De Vrederechters en Byzitters leggen by hunne aanUelling, in handen van den Voorzitter van het Gemeente-Beduur op zoodaanige wyze, als met hunne Godsdieultige gevoelens overéénkomt, den volgenden Eed af: „ Ik beloove en zweere, dat ik den „ Post van Vrederechter, (of Byzitter) „ ter goeder trouwe, met alle vlyt en „ nasrlligbeid, zal waarnemen. „ Dat ik my, in het recht fpreken , „ zal gedragen met alle opregtheid, eer„ lykheid en onzydigheid, zonder daar„ in aan de partyën toetedragen eenige „ gunst of ongunst, en zonder my daar „ van te laaten aftrekken, door eenige „ beweegredenen hoegenaamd. „ Dat ik door my zeiven, of door „ myne Huisvrouw of Kinderen, geene „ giften , gaaven of gefchenken zal ont„ vangen of genieten, of my doen toe„ zeggen , van zoodaanige Perfoonen, „ welke met eikanderen in verfchil zyn, „ het welk voor my is hangende, of't „ welk ik vermoede dat ter myner ken„ nis gebragt zal worden. „ Dat ik eindelyk , zoo veel in myis, „ getrouwelyk zal in acht nemen en naar„ komen de Inltruclie en Manier van „ Procedeeren, voor de Vrederechters „ en derzelver Byzitters, reeds gemaakt „ of nader te maaken." Art. 76. De Klerk en Bode zullen by hunne aanftelling, elk respectivelyk in handen van den Vrederechter, op zoodaanige wyze, als met hun-  C 29 ) hunne Godsdienftige gevoelens overeenkomt, afleggen den volgenden Eed. EED voor den KLERK. „ Ik beloove en zweere, dat ik my, „ in het werk aan my toevertrouwd, in „ alle opzichten getrouwelyk en eerlyk „ zal gedragen; dat ik van de partyën, „ welke my te werk Hellen, geen meer„ der loon zal vorderen, danmy, byde j, Lyst of 't Reglement, ten dien op„ zichte gemaakt, is toegelegd, en ver„ der in alles te zullen naarkomen en in „ acht nemen, voor zoo verre my zulks „ aangaat, de Inflructie voor de Vrede„ rechters 'reeds gemaakt' of nader te „ maaken." EED voor den BODE. „ Ik beloove en >zweere, dat ik my „ in het doen der Exploiclen, en het „ opllellen en uitbrengen myne Relaa„ fen, getrouwelyk en eerlyk zal ge„ dragen; dat ik van de partyen, wel„ ke my te werk (lellen, geen meerder „ loon zal vorderen , dah my by de „ Lyst 'of 't Reglement, ten dien opzichte gemaakt , is toegelegd; en „ verder, in alles,'te zullen-naarkomen „ en in acht nemen, voor zoo verre my „ zulks aangaat, de Inflructie voor de „ Vrederechters reeds gemaakt of nader te maaken." Lyst  .C So ) Lyst van het Loon, hetwelk de Klerk en Bode van dé Vrederechters provi/loneet zullen mogen hrengcn tenlasten van de Partyën, dié hun te werk pellen , beJtoorende tot Art. 29 van de. ïnftruclle van dezelve Vreder echter s'. De Klerh . Voor het Rellen van een Acte van Verblyf by Art. 20'. vermeid . f- i * • 1 het Hellen eener Borgtocht,* (Art". 35.) , v t •, :• f-*' * het afgeven Van een aer Acten (Art. 39. en 40.) . f * i ——• het afgeven van een Copie Authentiek van eene Acte van Verdrag en Willige Condemnatie (Art. 41.) • 4 f-i* Zoo dezelve grootermogt zyn dan drie Bladzyden digt gefchreven, dan voor elke Bladzyde daar boven . ƒ - 2 - . bet.afgeven van een Acte Van Verwys (Art. 43.) < f- i . , het .afgeven van een der Acten (Art. 51.) • • f - i * het Hellen van de Borgtocht (Art. 56.) • . . het afgeven van eenige Copien of Extracten, bevorens niet uitdrukkelyk genoemd , groot 3 Bladzyden . • f - i En voor elke Bladzyde meerder ƒ- : " De  C 3* ) De Bode. Voor het doen van een Exploict, hoe ook genaamd, op minder dan een half Uur afïland . . . ƒ- : - Boven liet half Uur doch minder dan een Uur ƒ - ; • een Uur, tot twee Uuren . ƒ- : - -—— ue twee Uuren .... f - ; . Voor het Hellen en leveren van etsig Kekas of diergelyke A&& , ƒ - : - Por*  C 3* ) Formulieren, hehoorende tot de Inftrutlie en Manier van Procedeer en voor ds Vrederechters. Lettter A. helworende tot Art. 9. De Burger D. als verkozen tot Byzitter van den Ondergeteekenden Vrederechter in de zaak van A. tegens B. wordt verzogt op . . . dag den .... des . . . middags ten ... . uuren te verfchynen ter gewoone plaatfe van des Ondergeteekendens Zittingen, ten einde aldaar in dezelve zaak met den Ondergeteekenden als Vrederechter en E. als mede Byzitter, te handelen volgends de Wet. den (geteeketid) Vrederechter te . . « 4 Overgegeven op den des .... middags ten . . . uuren. By my Qgeteekend") Bode. Letter B. hehoorende tot Art. 20. Wy.Ondergeteekenden A. en B. verklaaren , doortusfehenkomst van den Vrederechter C., met eikanderen te zyn overeengekomen en verdragen, om het gefchil, tusfehen ons Ondergeteekenden gerezen, en berhande in . . . (he$  ( 33 ) (het gefchil voerds naauwkéurig te be(fchryven en inievullcii) te verblyven, gelyk wy hetzelve verklaafènte verhlyven bydeezen , aan de beflisfïng en uitfpraak van denzelven Vrederechter C. (of, van denzelven Vrederechter C. en van de Burgers D. en E., als Byzitters, door ons Ondergeteekenden verkozen) Ten einde hetzelve gefchil zoodanig te beflisfen, als dezelve (o/\dezelven) naar recht, redenen billykheid, zal (of zullen) bevinden te behooren. Beloovendeen aannemende niet alleen , om aan dezelve alzoo door ons gekozen Scheidsman (of Scheidsmannen), tenzoodanigentyde en plaatfe, als dezelve zal (of zullen) goedvinden daartoe aan ons Ondergeteekenden tebepaalen , hetzy mondeling of fchriftclyk , te zullen voordragen dat geene, hetwelk een ieder onzer, tot ftaaving van zyn vermeend recht, zal oordcelen noodig te zyn, met overlevering van de bewysltukken daartoebetrekkelyk, en voordsook aan denzelven Scheidsman ( of dezelve Scheidsmannen) te zullen geven alle zoodaanige verdereopening en bericht; als dezelve (e/dezelven) daarenboven van ons Ondergeteekenden of eenen van ons, nopens hetzelve gefchil, zoude ( J Letter H. hehoorende tot Art 39, De Vrederechter C. gezien hebbende de Citatie uit naam van A. tegens B. op den . s gedaan, en gelet hebbende, dat A. in gebreke is gebleventen beitemden tyde en piaatfe te verfebynen 5 ontflaat B. van dezelve gedaane daaging, en condemneert A., in de vergoeding van de kosten, door dezelve daaging," aan B. veroorzaakt, en welke begroot worden op cenc ibmma van f : : de kosten deezer Acte daar onder begrepen; Gedaan te ... op den . . * ln kennisfe van my. (geteekend) Klerk. Letter t. hehoorende tot Art. 40, De Vrederechter C. gezien hebbende dfi Acte van Citatie en relaas ten deezen aangè* hegt, vermids de Gedaagde B. in gebreke is gebleven ter beftemde tyd en piaatfe te verfchynen, condemneert denzelven in dekostcn van dezelve Citatie, welke begroot worden op eene fomma van f : ; deeze Acte daar onder begrepen. Gedaan te ... op den .- . «• In kennisfe van my. (geteekend) . . . . Klerk. Letter K. hehoorende mede tot Art. 40. De Vrederechter C;, gezien hebbende dé Aöe van tweude Citatie en relaas ten tfeezea G 4 «ifl*  C 40 ) aangehegt, vsrwyst, vermids de Gedaagde B. ia gebreke is gebleven ten beflemden tyde en piaatfe te verfchynen, den aanlegger A. niet de vordering, in dezelve Citatie uitgedrukt, naar de Burgerlyke Rechtbank van en condemneert den Gedaagden B. in de kosten van dezelve Citatie, die by deezenbegroot worden op eene forama van ƒ : < deeze Acte daar onder begrepen. Gedaan te . . op den In kennisfe van my. (geteekend') Klerk. Letter L. hehoorende mede tot Art. 40. De Vrederechter C. en deszelfs Byzitters D. en E , gezien hebbende de Citatiën uit naam van A. aan B. op den . . . en op den . . . gedaan, met de relaatfen daartoe bchoorende, niid'sgaders gelezen en overwogen hebbende de bewysllukkken , in dezelve Citatiën vermeld, en gelet, dat de Gedaagde in gebreke gebleven is om ten beflemden rechtdage te verfchynen , recht doende in naam en van wege het Bataaffche Volk, condemneeren den Gedaagden enz. . , . en in de kosten ten deezen gevallen , ter begrootin^- van den Vrederechters-is 't nood. ë mids de Eisfchers enz. . . ... condemneeren den (.'edaagden enz. . , . én in de kosten ten deezen gevallen, ter begroting van den Vrederechter, is 't nood; en wanneer de Eisfcher daaraan »iet voldoet,ontzeggen denzelven zyne vor- de-  C 41 ] dering , dóch condamnëèrÉn niettemin den Gedaagden in de kosten van de tweede Citatie, ter ïbmtna van ƒ : - wijar op dezelve werden begroot, deeze Aeie da^rontlef begrepen. °f Ontdaan den Gedaagden van de gedaane daaging, doch condemnecren denzelven niettemin 'in de kosten van de tweede Citatie, ter fommavan/ : waarop dezelve by deezen worden begroot, deeze Ache daaronder begrepen. of Ontzeggen den Eisfcher zyne vordering, doch condemrleeren den Gedaagden niettemin in de kosten van de tweede citatie, ter lomma van f : - waarop dezelve by deezen worden begroot, deeze Acte daar onder begrepen. Gedaan te op den . In kennisfe van my. (geteekend) . s Klerk. Letter M. hehoorende tot Art. 41. De Vrederechter C, gezien hebbende de bovengaande Acte van Verdrag door A. en B. op den aangegaan, en aan denzelven door hen A. en B. (of eenen van hun beiden) overgeleverd, en gelet hebbende op de overgifte, van willige Condemnatie, daarby van wederzyde gedaan, condemneert dezelve A. en B. over en weder in den inhoude en naarkoming van hetzelve Verdrag Gedaan te ... op den . . . . In kennisfe van my (geteekend') . , . Klerk. C 5 Let-  C 4* 1 Letter N. hehoorende tot Art. 43. De Vrederechter C. gezien hebbende de Act; (of Acten) van Citatie en [relaas ten de* zen aangehegt, en partyën gehoord hebbende, zonder dezelve te kunnen bevredigen verwyst den Aanlegger A, met de vordering vervat in dezelve Citatie (of Citatiën) welke door l>.,tert overftaan van den Vrederechter is (of zyii) onderteekend, (of geweigerd te on ierteekenen) naar de Burgerlyke Rechtbank van Gedaan te .op den In kennisfe van my (geteekend) Klerk. Letter O hehoorende tot Art. 47. 1 A, woonende te . . . doet door my Ondergeteekenden Bode van den Vrederechter- overleveren aan B., woonende te . \ ^opiën van zoodanige Stukken , als door A. in de zaak tegen denzelven B. zyn over°-e^ legd, en welke Copiën door hem B., op den . . . zyn gevraagd. Overgegeven op den • . . de» , . middags t;n . . uuren. (geteekend) . . . Bode. Nota, Het Relaas deezer 'Jnfinuatie zal door den Bode aan den geenen, die heni te werk gefield heeft, overgegeven moeten werden» Lega  < 43 ) Letter P. beboerende tot Att. 50. A., doet door my Ondergeteekenden Bode van den Vrederechter , . . . aanzeggen aan B. Dat hy begeerende en van voornemen zynde N. N., als Getuigen voorkomende in de Verklaaring door derzelven B. overgelegd, nader te hooren, hy B. die Getuigen midsdien zal hebben te doen verfchynen voor den Vrederechter, op den Rechtdag, die zyn zal den . . des . . middags ten . . . uuren; op pcene als volgends de Wet. (geteekend) . . . . Bode. Letter Q. hehoorende tot Art. 51. De Vrederechter C. verklaart dat B. in gebreke is gebleven, om de Perfoonen-van N. N. ,als Getuigen voorkomende inde Verklaaring door hem B. overgelegd, op hgden te doen verfchynen , en zulks niettegenltaande hem B. daar toe op den . . . behoorlyke aanzegging van wegens A. was gedaan, blykends V. Van de zaaken, in welke een meer byzon- dere proces-orde plaats heeft. sfle Afdecling. Van zaaken , raakende Wisfelhrieven, Art. 98—x02. 2. • Van zaaken van Asfurantien, Avaryen en Zeezaaken, Art. 103—iq6. 3. —> Van zaaken, raakende Boedels, in wel¬ ke een Rechterlyke voorziening nao dig is. Art. 107—132. 4. —» Van zaaken van Arrest. Art. 133—157. 5. ,—, Van Auftorifatien de facto, Interdiftien, en Appoinftementen van Casfatie , Art. 158-—169. 6. — Van hooger beroep, Art. 170—190, 7. Van Appoinflernenten', om actie te in- ftituëeren , en van willig Decreet % Art. 19 r—198. © a Sfie Af-  T A F E L. Iffe Afdeeling. Vr.n zaaken, in geval van Vrywaaring, Art. 199—atoi." ' ' •>•, — ,., Van Dagvaardingen, om get'uignis der waarheid te geven, Art. 20a—208; ïo. ■—- Van zaaken van Mainclenue en Spolie , • ' Art. 209-—212. ' ' " . Xï. Vanboedelbefchryving, Art.213—222. iz, —— _ Van boedelafftand, Art.' 223—232. *3' - ■— Van uitftcl van betaaling, Art. 233—2.37. *4« Van het middel van herftelling tegen "' " • gepleegde ' daaden of verzuimen-4 Art. 238-239. -. ■ , • , , Ï5- ■—1 Van gefchillen tusfehen Ouders en Kin¬ deren over het toeftaari van een Hu> welyk, Art. 240—243. t . 16. *~— — Van het doen of vereffenen van Rekening, midsgaders van kosten, fcha» den en interesfen, Art.'244—248. • *7- Van begrooting van Proces - kosten , Art, 249—258, , .". . ;■ :. !.. Tittd VI. Van het vervolgen der zaaken na het vol» 'dingen en van de Vonnisfen, Art.259—2; §« VII. Van de Exfecutié'n, Art. 274—314. VUL Van Revifiën , Art* 315—330;  C 53 ) Manier van procederen in Ch 'teh zaaken, zoo voor de Burger* iyke Rechtbanken, als root de Departementaale Gereehtr hoven. TITUL I. Algemeene bepaalingen, bi treffende den aanleg de Twistgedingen Si An- T' Men vermag geen Burger of Ingezeten van de Bataaffche Republiek ter eerlfer inllantie m Rechten betrekken, dan voor deszelfs competenten Vrederechter , voor wien, met of zonder Byzitters, overëenkomftig dè deswegens gemaakteInflructie, wordt geprocedeerd i Art. o. LÏt^t A1get?eene regel lydt geane uitzondei ing hoe ook genaamd, dan alleen in die gevallen waarin de aart der zaak en de volflrekte noodzaaklykheid zulks vordert! en welke by deezen uitdrukkelyk worden ' bepaald tot de onmiddelyke kennisneming yan de Gerechtshoven of Burgerlyke Rechtbanken met voorbygang van den Vrederechter, te behooren. In alle deeze zaaken, zoo verre derzelver aai zulks toelaat zyn de Hoven en Burgeilyke Rechtbanken verpligt middelen van vereeniging aan partyën voorteltellen, en niet dan na dezelve vrugteloos beproefd te hebben, het Rechtsgeding toeteftaan. * 3 Art. 3, r §• i. Nie* mand in rechten te betrekken, dan voor zynen ~ompetenten Vrederechter 5. 2. Uitsonderingen'an deezen R.egel.  ( 54 ) f. 3. We!fa Zaaken tot de Burgerlyke Rechtbanken behooren, $. \.Weli Art. 3. . De Burgerlyke Rechtbanken nemen kennis van^ en beflisfen over, de volgende zaaken; a. Alle zaaken waarin de Competente Vrederechter, Partyën niet hebbende kunnen bevredigen, dezelve, overëenkomftig zyne Inflructie, by fchriftelyke Acte naar de Burgerlyke Rechtbank verwezen heeft. I. alle Zaaken in Appel van Vonnisfen, door den Vrederechter en deszePs Byzitters uitgefproken, en geen kracht vari uiterlyk gewysde hebbende; s. alle zaaken y waarin twee of meer Perfoonen moeten gedagvaard worden welke onder het Rechtsgebied van onderfcheiden Vrederechters , doch binnen het Rechtsgebied van dezelfde Burgerlyke' Rechtbank , woonachtig zyn „ hoe zeer ook anders uit derzelver aart tot de kennisneming van een Vrederechter behoorende; d. alle zaaken, betreflende den tVisfel- ' handel , voor zoo verre daarïn by paraat Wisfelreeht geprocedeerd wordtJ- e. ■ alle Arresten op Pcrfooncn en Goede¬ ren , en' alle Interdictiën;' f. alle verzoeken , om Appoïn'ctememenf van Boedel-befchryving , Boedel-af-* fhtnd, en uitftel van betaaling; g. alle gefchillen tusfchen Ouders en Kinderen, over de gegrondheid der redenen van weigering, om toe te Hemmen in een Huwelyk, door dezelve Kinderen voorgenomen.- 4.- alle verzoeken om condemnatie verleend te hebben op uitfpraken, door Scheidsmannen uitgebragt op een verblyf, het^ welk onder de hand, ofzonder overgiffe van willige condemnatie, verleden isv "Art. 4. s Voor de Gerechtshoven dienen de Civiele zaa*  C ss ) zaaken alleen en niet anders, dan in geval van hooger beroep van eenig Vonnis of Dispofitie door de Burgerlyke Rechtbank uitgebragt. Art. 5. Deeze regel, Art. 4. Vastgefteld, laat geene uitzondering toe, dan in de volgendej;evaljen, waarin de Gerechtshoven ter eerfter inftantie recht doen: a. wanneer een Departementaal of Gemeen-' te Beduur, of eenig ander Collegie, hooger aanftelling dan van een Gemeente Beftuur hebbende , in Rechten moet worden aangefproken; »: de Gerechtshoven zyn Competent in zaaken , waarin Partyën zich Uitdrukkelyk aan derzelver Rechtsgebied hebben onderworpert, het zy by eene onderhandfche,Notariaale of Gerechtelyke, Acte, hetzy door een Request, het welk Partyën te famen aan den Hoven inleveren, om over zeker tusfchen hen ontftaan en daarby omfchreven verfchil de beöordeeling aan te nemen; t. de Gerechtshoven zyn eenig en alleen bevoegd in verfchillen over Bezitrecht ^ Appoinctementen VanMainctenueof vari Spolie te verkenen, en daar op verder , Recht te doen; id. in zaaken tegen twee óf meer Perfoonen, onder verfchillende Burgerlyke Rechtbanken in het zelfde Departement woonende, en welke van dien aart zyn, dat dezelve , zonder vrees voor verfchilknde Gewysden , niet gefptitst kunnen worden, roept men zyne Partyen raauwlyks ten Hove; Terwyl in Zaaken , tegen twee of ineer Perfoonen, in onderfcheiden Departementen woonende, het aan de/x Aanlegger Haat, de zaak te brengen, , -toer het Gerechtshof van een. van die D 4 zaaken tot dg Gerechtsho- venbehooren. 5. 5. Nadere bepaa'ing Seswe* \ens:  C 56 ) §. 6. Welke zaaken voordeRechthanken of Hoven, der keuze vanden Aanlegger, gebragt kunnen worden. $. 7. Van welke Vonnisfen men zich op een hooger Rechter kan beroepen» Departementen , als welks Rechtsgebied ten aanzien van alle de verdere Perfoonen, in de zaak begrepen, daardoor by prajventie competent wordt; ei de Gerechtshoven zyn ook alleen bevoegd om in zaaken, die geen hooger beroep onderworpen zyn, de Vonnisfen, Dispofitiën of Uitfpraaken, door de Burgerlyke Rechtbank of door den Vrederechteren Byzitters, of door Scheidsmannen , uitgebragt, welke nietig en ■van onwaarde zyn, te vernietigen, en daartoe Appoinctement van Casfatie te verkenen* . , . , Art. 6. De Aanlegger kan zich ter zyner keuze," of aan de Burgerlyke Rechtbank of aan het Gerechtshof vervoegen: a, in alk zaaken waarin onbekende Perfoonen gedagvaard moeten worden, of ook zoodaanige Perfoonen, welker woonpfaatfen onbekend of buiten de Bataaffche Republiek gelegen zyn 5 als welke,, door middel', van Arrest, voor het Hof of voor de Rechtbank gebragt kunnen worden; h. in alle verzoeken om auctorifatie defacto; e. tot het doen verkenen van alle willige Condemnatiën , indien door Partyën by eene Notariaale of Gerechtelyke Ae'te uitdrukkelyke overgifte is gedaan, om zich, zoó by 't Hof als by de Rechtbank , in den inhoude van dien te laten verwyzen. , ; Art. 7. AÜe Vonnisfen van de Vrederechters zyn hooger beroep onderworpen aan de Burgerlyke Rechtbanken; gelyk ook de Vonnisien en Dispofitiën van de Burgerlyke Rechtbanken tan de Gerechtshoven, uitgezonderd alkenyk de volgende: a. alle  ( 57 ) «. alle interlocutoire en provifioneele Vonnisfen (de Namptisfementen daar onder mede begrepen) ten ware om blykbaare nulliteit, of wanneer by dezelve Vonnisfen zoodanig grief is toegebragt , door 't welk men van een trlumph ten principaalen geen volkomen effect zoude kunnen hebben; h. alle Vonnisfen van Vrederechter en Byzitters in zaaken van dertig Guldens Capitaal en daar beneden, zonder iutresfen of kosten daar onder te rekenen, ten ware dat het Vonnis had eenig gevolg van infamie of andere merkelyke prnejudicie; c. alle Vonnisfen van Burgerlyke Rechtbanken in zaaken van drie honderd Guldens Capitaal en daarbeneden, onder dezelfde bepaaling als zoo even i's gemeld; d. alle Dispofitiën op gefchillen tusfcheiï Ouders en Kinderen , over de gegrondheid der redenen van weigering, om toe te-Memmen in een Huwelyk, door dezelve Kinderen voorgenomen, wanneer de beflisfing met het begrip der Ouders Overëetiflemt; t. alle Vonnisfen, geweezen tegen Perfoonen , die op de gedaane daagingen niet verfchenen zyn, mids in de Procedures of het Vonnis geene nulliteit gevonden worde; f. alle Vonnisfen , op eigene overgifte van Partyën, of op een door de eene Party aangeboden of afgevergden, en dooide andere geaccepteerden Eed , gewezen ; g. alle Appoinctementen op Requesten, om paraat Wisfelrecht. h. alleAppoinftementen, waar by (onverminderd het recht van alle belangheb- D s ben-  C 58 :> 8. lede; mag zyn eigen zaak waarnemen , f een Practizyn gebrul ken. i. 9. Aar, hun, diegeet Perfoon hebhen, een Curator toe tvoegen. benden) Auclxuifarie verleend wordt tót bp'flag van goederen uitSchepen, Schuiten of Vragtwagéns, of tot verkoop van' bederffelyke goederen, het zy de vree3 Van bederf üit den aart van het goed; of uit de befchadigdheid vaii hetzilvé ontltaat; ii alle appoinclementen, waar by auïïorifatie de fatlo verleend is; Art. 8. ■ Ieder is bevoegd, ten ware de Rechter hetei daartoe buiten ftaat oordeelde, öm als Aanlegger of Verweerder, in zyn eigen zaak, het , zy hem die in privé, het zy in eenige quali- ■ teit, aangaat, uitgezonderd alleenlykdequzliteit van Gevolmagtigden uit kracht van eene Procuratie,) al het geen tot het Rechtsgeding behoort zelf waar te nemen, of te doen waarnemen, door iemand, die als mede Eisfcher of mede Gedaagde of als Mede-lid Van het zelfde Collegie met hem in de zaak betrokken is, maar nooit dooreen ander in de zaak geen belang hebbende, op wien hy daartoe volmacht zoude willen geevcn. Verkiest hy zich van dit vermogen niet te bedienen, ftaat hef hem vry tot het waarnemen der zaak een of meer Practizyns te gebruiken, die voor den Rechter toegelaten zyn, mids verpligt zynde dezelven tot dat einde van behoorlyke Procu^ ratie te voorzien , waarvan op den eerfteri Rechtdag zal moeten blyken.- Art. 9. Alle Minderjaarigen of die onder Curateelé : liaan, getrouwde Vrouwen,en diergelyke,geen Perfoon hebbende om in rechten te mogen 'verfchynen, moeten met hunne Voogden, Cuïrateuren of Mannen geadfisteerd zyn, het zy door hun een Proces wordt aangelegd, hetzv men hen in Rechten wil betrekken; indien zy van zoodanig bevoegd Perfoon, om hun tg adiisteereu, onvoorzien zyn, voegt hun de R^eek"  C 59 ) Rechter een Curator tot dat einde toe , of op hun eigen verzoek, zoo zy Aanleggers zyn, of op verzoek van hunne Partye , die hen wil doen dagvaarden. Art. io* Een afweezige Gedaagde mag door een ander zonder Volmacht verdedigd worden, die agter alvoorens zal moeten (feilen borgtocht van aan het gewysde te zullen voldoen* Art. ïn Die buiten de Stad of Plaats, waar het Gerechtshof of de Rechtbank deszelfs Zitting houdt, woonachtig is, wordt als Aanlegger of Verweerder in Rechten niet gehoord, ten zy hy vooraf binnen die Stad of Plaats Domicilie kieze, alwaar aan hem van wege zyne partye alle exploiélen in die «ak gedaan zouden kunnen worden. Art. 12. Arme Lieden zullen des noods admisfie bekomen om Pro Deo te worden bediend , zonder eenig falaris aan Praftizyns, Griffiën, Secretaryen, Exploictiers, of Gerechtsboden te betaalen, dan alleen, wanneer en voor zoo veel zy die van hunne Party zullen kunnen vernaaien ; Om welke admislie te bekomen, aan den Rechter, voor wien de zaak behoort te dienen , een Request moet worden ingeleverd, met overlegging van een behoorlyk bewys van armmoede. Art. 13. Alvoorens dit verzoek te verkenen, zal eene Comparitie worden geordonneerd, op welke de tegenpartye het zelve kan tegenfpreken , ®p twee gronden: of door te toonen dat de voorgewende Armmoede is bezyde de waarheid; #ƒ dat de Verzoeker in de zaak zelve kiaarblykend ongelyk heeft. TI- 5. 10. Verdedigingvaneen afwetzigen Gedaagden onder borgtogt. $. 11. Van het kiezen van Domicilie. $. 12. Aan. Armen admisfie Pro Deo te verkenen. §.i3.Deeze admisfie is aan tegenfpraak onderworpen.  C *» ) . §. 14. Alle verzoeken by Request e te Hoen, en derzelver verdichten. J. 15. De pukken daar by te voegen. §. x6. Door wie de Requesten te teekenen. j 1 i §. 17- Op de Request en < eene Cowparitie tot het J hooren van < Partyen te } ordonneeren. 1 TITÜL II. Van de Requesten', tot het verkrygen van eenige Rechterlyke voorzienibge Buiten formeel Rechtsgeding. Art.' 14.' ,; t\ , Alle verzoeken, waarby eenige Rechterlvke dispofitie gevraagd wordt, moeten by Requeste gedaan worden; welke zal moeten inhouden, m de middelen, een verhaal van de zaak, met opgave van de. gronden, waarop het verzoek berust, en m het flot, eene duidelyke bepaaling van de dispofitie, die merï van den Rechter vraagt.1 Art. .15.', , . , . , By dëeze Requesten moeten als bylaeeri gevoegd worden de Rukken en b'efcheiden waarmede de waarheid van. den inhoud van het Request bewezen wordt. Art. 16. Deeze Requesten moeten geteekend worden1 ioor den Verzoeker zeiven , of door een Jrachzyn, welke voor dien Rechter is toelaten. En voords, alzoo geteekend zynde ' vorden ingeleverd aan het Collegie van de burgerlyke Rechtbank, of van het Departenentaal Gerechtshof, of, hetzelve niet vergalerd zynde, aan den Prafident. Art. iji Op geene van deeze Requesten zal door' ien Rechter fanaal gedisponeerd worden ten' :y dejbelanghebbendepartye daarop alvoorens ;ehoord is, ten welken einde op deeze Regesten eene Comparitie voor Commisfarisfen ;eordonneerd zal worden, (volgendsFormuier Nw. 1.) Op die Comparitie zal aan de par?  C 6-1 Jj partye vifie gegeven worden van des Verzoekers overgelegde Stukken; en, zoohyvaneen bf meer derzelve mogt öordeelen Copie noodig te hebben*, en 'er geene dringende redenen zyn om de zaak zbnder verwyl aftedoen, zat' heni dié binnen een korten tyd, doordên Rechter te bepaalen, geleverd worden; gelyk oók wederkeerig op dezelfde wyze 'aan den Verzoeker vifie en Copie gegeven zal worden van de'Stukken, waarvan de partye zich irt geval van tegenfpraak zal willen bedienen. En zal voords , lïet zy 'er op het vfcrzoek tegenfpraak valt-of niet, door Commisfarisfen aan de Rechtbank, of den Raad, daarvan worden rapport gedaan, en aldaar gedisponeerd naar behooren. •. < . Art. 18. Deeze algemeene-'regel' lydt echter uitzondering in alle zoodaanige gevallen, in welke de • aart der zaake, of het belang van denVerzoe-' ker, doorgaands geen voorafgaand verhoor van ■ Üe tegenpai'tye gedoogen, als by voorbeeld: ' < • a, verzoeken om Auctorifatie tot Arrest en Apprehcnfie, uit hoofde van gegrond vermoede dat iemand zich aan de verging zyner Schuldëisfchers zal zoekaii te onttrekken; h. verzoeken om Curateele over iemands /■ Perfoon en goed; om prbvifioneele voorziening in een'onbeheerde Boedel; of om uttlanding zynde meerderjaarigen of onbekende Perfoonen te vertegenwoordigen; ' ! c. verzoeken om civiel Confinement, voor zoo verre betreft de provifioneele dispoGtie, om zich van de Perfoon te yerzekerén ;•"'•• • d. verzoeken van een getrouwde Vrouw, over mishandeling van liaaren man klaagende, en verzoekende zich voor en geduurende het Proces, hetwelk daarop zal §. iS. Uit. wnderingetir ■an deezen 'egel.  §. ig.Vin een dispofitie, zonder verhoor, kan intrekking -verzogt worden. §. so. Van verzoeken om cmdemnatie ie verkenen. % 22, Op uitfipraaken van Scheids* Plannen condemnatie ts verzoeken. §. 23. Hoe- daanig op d» Requesten Hnaal te disponeeren. §. 24. Van het uitgeven van Requesten zonder dispofitie. %. ^.Wanneer den verzoeker in de kosten te coniemneeren.  T I T U L IJL yan het verzoeken, verleenen en exploiftëeren der Ap? poinclementen van Dagvaar- 2.6. Die iémand wil 'dagvaarden, moet een Re' zoeker beroepen wil, daarby worden uitgedrukt, doch in rppèl alicen een verflag van de.Procedunres, en van het Vonnis ter eerfler inftantic ; . é. het Hot, waarby men het noodig Appoinctement verzoekt,; en zulks * indien men Vreemdelingen of onbekende Perfoonen m rechten betrekken wil, met last aan een Bode of Exploi&ier, om de dagvaarding by Edifte te mogen doen ; d. de onderteekening van het Request door den verzoeker,- of door een Practizyn by den Rechter toegelaten.■' Art. 28.. . , By deeze Requesten moeten volgends een Lyst of Notitie, onder de Requesten gefield, gevoegd worden alle de Hukken en befehei- < den, waarvan de Eisfcher, tot bewys van zyne qualiteit of betrekking, nirdsgaders van den inhoude van het Request, gebruik wil maaken; met bygevoegd aanbod, om daarvan aan den Gedaagden, zulks begeerende, Copiën te leveren, zoo als hier na Art. 56. zal worden bepaald. :-. _t Art. 29. By eenRequest om Appoinctemcnt van Appèl moeten, volgends een Lyst of Notitie als in i 't voorige Artikel, bchalven de Hukken, van / de eerfle inltantie, gevoegd worden het Vonnis, met de Acle yaii aantëekeningvan Appél, als mede zoodaanige nieuwe Rukkenals men buiten zyne fchuld nier beeft kunnen, [en by bet appél verzoekt te mogen overleggen; Art. 30. Wanneer dé zaak, waarin Appoinctement van Dagvaarding verzogt wordt, uit haaren ^ aart en natuur een onvervvylden voordgang „ vordert, of de aaulegger een byzolider belang ; heeft, dat dezelve met .meerder fpoed, dan de gewoone loop dér zaaken mede brengt, behandeld worde, (waaronder ook in 't byzon' ' E der . J. 23. he Stukkm'er by te voegen. 5- 29. TVelé Stukken n Appel; 5. 30. Pha it verkenen M korte fmynens  ( 66 > Wien de Requesten intekveten. §.32. Wanneer op deeze Requeste Comparitie te ordomeere-n,- der gerekend worden te behooren alle zaak én,9 tot. betaaling van huurpenningen, of.tot het teekenen van een huur-contract betrekking hebbende,) kan de aanlegger by zyn Request verzoeken, dat het Appoinctétaent verleend werde, om te dienen op een korteren dag van vier weken 4 en om daarin voord te procedeeren op termynen van veertien of agt dagen, ;of van Rechtdag tot Rechtdag; op' welk verzoek de Rechter zal disponeeren, als hy naar den. aart en omflrandigheden der zaake zal bevinden té behooren. **- En moeten, wanneer zoodaanigekorte termynen verleend zyn, de Copiën der Rukken" van den Aanlegger aan den Gedaagden niét worden aangeboden, maar by 't doen van 't Exploict daadelyk aan denzelven worden overgeleverd.Art. 31. Alle deeze Requesten moeten ingeleverdwórden by de Burgerlyke Rechtbanken aan het Colkgie, en by de Gerechtshoven aan Commisfarisfen van de Request-kamer. - En wordt door dezelven op die Requesten gedisponeerd', behoudens, met opzicht tot "de-' dispofitiën der Burgerlyke Rechtbanken,het recht van hooger beroep aan het Gerechtshof, in zaaken die aan hooger beroep onderhevig zyn, en met opzicht tot de dispofitiën van Commisfarisfen der Gerechtshoven, behoudens het recht van herziening aan het Collegie van den Raad. Art. 32, Wann eer het verzoek , by de voorfchreven Requesten gedaan, niet bevoorens by een Vrederechter aediend heeft, of van dién aart is, dat hetzelve aan tegenfpraak kan onderhevig zyn, als mede in Appél, ordonneert de Rechter, alvorens het verzoek te * verkenen eene Comparitie, om party daarop te hoorei Stóïen zulks doenlyk is. Art.- 33?  ( 6> ) '-' *' iJ Art. 33; ■ Zoo 'er geen nobdzakelykheid of mogelykbeid tot' het ordonneeren van zoodaanige Comparitie ] of reden om het verzogtc Appoinctement te.weigeren, aan den Rechter voorkomt. Wordt hetzelve daadelyk verleend , met of zonder toelating,-Om hetzelve by Edicte te exploicteereh; naar dat de zaakdil vordert, volgends een der FormuUsren N°. 6. Art. 34. Wanneer iemand by het verleenen of weigeren van een Appoinctement, door Commisfarisfen van de Request-kamer by een Gerechtshof uitgebragt, vermeent bezwaard te zyn, kan ,hy daarvan, binnen drie dagen ns dato van het Appointement, herziening aar den Raad verzoekeu. Uit dien hoofde zullen het appoinclement en de Stukken aan geene van beide partyën worden uitgegeven, maat ter Secretarie blyven berusten, tot dat de gemelde tyd van drie dagen verllreken is, of de geen , die het Appoinctement tot zyn nadeel heeft ,, eerder verklaard zal hebben geene herziening te zullen verzoeken. Het verzoek om herziening gefchicrit alleen by mondelinge voordragt aan den Griffier; en wordt vcrvolgends by nader Appoinctement, door den Raad op de Requeste te dellen , het Appoinctement van Commisfarisferi of goedgekeurd, of ingetrokken of veranderd ; Zoo lang deeze herziening' voor den Raad hangt, zal de dispofitie van Commisfarisfen , waarvan herziening Verzogt wordt, buiten werking blyven. Art. 35. • De Requesten en Appoinctementen worden aan partyën geïnfinuëerd,by de Rechtbanken door een Gerechtsbode, en by de Hoven door een Exploictier. Dezelve zyn verplicht: • 0. daadelyk en met den meesten fpoed de hunner hand gefielde Appoinctementen ©f Exploicten te werk Ï£ leggen. % 2 k. moe- ■ §.33./^*- ■ nevr het ver» zoek daadelyk te verleer nen ofte weigeren. §. 34. Van het verzoeken van herziening van een Appoinclement van Commisfarisfen ly ds Hoven. §. 35. Ver- cischten tot het exploicteeren der Requesten ... en Appointtementen»  C 68 o het ExploiB te doen aan iemand buiten het Rechtsgebied va n de Rechtbank. %. 37. Hot buiten het Departement van 't Hof. b moeten by het doen van 't Exploict vsri eenig daartoe bepaald kennelyk teeken voorzien zyn, waaraan men kan weten > dat zy Exploictiers of Gerechtsboden e. moeten het Exploict doen aan de wooning van den Gedaagden, en zoo veel mogelyk, aan de Perfoon zelve, of by deszelfs afwezigheid aan zyne huisgenooten of buuren, en, zoo zulks niet gevoeglyk kan gefchieden, als clan by . aanplakking op de voordeur van des Gedaagdens wooning; d, zy laten aan den Gedaagden Copie van het Request en daaronder' ftaande Lyst van Stukken, en van het Appoinetelaent, met een daaronder gefielde korte Acte van Exploict, volgends Formulier No. 7. Deeze Copie wordt, ten blyke vim'echtheid,' door den aanlegger of zyn Practizyu geteekend, enalzoo , benevens het Request en Appoinctement zelve, aauden Bode of Exploictier ter hand gefield. Art. 36. Wanneer een Appoinctement van de Burgerlyke Rechtbank disponeert tegen iemand, buiten het Rechtsgebied van die Rechtbank, doch binnen de Bata'affche Republiek,*woonende, wordt het Exploict gedaan door een* Bode van die Rechtbank, waaronder de Gedaagde woont, na voorgaande kennisgeving aaii den Praefident van dezelve Rechtbank. Art. 37. Insgelyks, wanneer een Appoinctement van het Hof disponeert tegen iemand buiten het Departement, doch binnen de Bataaffchen Republiek woonende , wordt het Exploict gedaan door een Exploictier van het Departement, waarin de Gedaagde woont, na' .voorafgaande kennisgeving aan den Prajfident van het Gerechtshof aldaar. Art. 18*  C 69 ) Art. 38. 'Een Appoinctement, disponcerende tegen tïemand buiten de Bataatjchc Republiek woonachtig, wordt gcëxploictcerd by Edicte,dat is by openbaareyaqrlezing aap den Volke, en .aanplakking van eene Dagvaarding op een diiartoe gefchikte plaats voor het gebouw waarin de Rechtbank of liet Hof vergadert (volgends Formulier N°. 8.) en voords daarvan Copie., met een'korte Acte yan Exploict, aan den Gedaagden gezonden niet de gewoone Post; nemende de Exploictier of Code van het Post - Comptqir béhoorïyk blyk .van' de gedaauc verzéndinge. Art. 39. Een Appoinctement disponeerende tegen onbekende Pi-rfonnen, of tegen Perfoonen welker Wóónplaatlcn onbekend zyn, wordt ge«xploictccrd by Edictc ,tn daarvan bekendmaak king gedaan iu Z"oU.i.i;iige Couranten, en 200 djkwils, als de Rechter by het Appoinctement bepaald zal hebben. Art- 40. De dag van fcchtéil moet door den Exploictkr tifGerechtsbode bcieekend worden, ( -i tiiiilicn op. vier ••'.•teken na liet gedaan Exptot&j ZOO dc Gedaagde woont binnen de i:fiche Republiek. Art. 41. De Rechtdag tegen iemand, die buiten de Bataaffché Republiek woont, wordt gelegd, op zoo veel tyd, als de Rechter, naar maate 1 van de afgelegenheid van deszelfs woonplaats, < bepaald za! hebben, en zal de Exploicticr of Gerechtsbode dien zelfden langeren Rechtdag pok beteekenen aan allen, die, fchoon ingezetenen der Republiek zynde, benevens den vreemdeling, uit kracht van hetzelfde Appoinctement, gedagvaard worden. Tegen die , gecnen, welke onbekend zvfi, E 3 "of $. 38. Hoe aan Buitenlanders.. 5. 39. Hoe van onbekende Perfoonen J. 40. Op hoe lang de Rechtdag lan een Inwoner der Republiek te leggen.. $. 4i- Op ?oe lang aan 'en Freemleling.  C 7© ) & Voor den dag tri' rechten dienende moet de ■ zaak tér Rolle Worden gebragt (volgends For. muiier N°. 10.) en onder dit' zelfde hoofd worden vervolgends alle 'Notulen' en Dingtaalen' aangèteekend,' welke in die zaak t'ot den einde toe worden'géhouden. 1 '■ ' • 'Art. 49. Den Eifcher of 'zyn Praclizyn ten beteekendeti Rechtdage niét verfchyhende, wordt dezelve ter Rolle uitgeroepen, en op vertooning 'van de acfe van 'Dagvaarding aan den Gedaagden verleend ontlfig van de daagin^ mét condemnatie van den Eisfcher in de kosten, vclgends Formulier N°. 11. Art. 50. ' De Gedaagde,'alzoo'van deeze Daagin» ontflagen zynde, mag door den Eisfcher ter zdfdcr zaake niet op nieuw gedagvaard worden, dari na dat alvoorens de kosten , in het voorige Articul gemeld, aan hem voldaan' zyn,: ' ' ' " Art: 51. De Gedaagde niet verfchynende, na alvoorens door den Exploicticr of Bode op de Rolle te zyn uitgeroepen, wordt de Eis'fchër toegelaten, om op de proviüé Recht te' Vraagen, en op de zaak zelve een tweede Dagvaarding te doen, met condemnatie van den Gedaagden in de kosten van de'eerfte Dagvaarding, volgends'Formulier NB. 12.' Art. 52. Den Gedaagden op d;e tweede Dagvaarding wederom niet verfchynènde, wordt'aan d'ên Eifcher toegelaten eene derde Dagvaarding te doen, met condemnatie van den Gedaagden in de kosten' van de tweede Dagvaarding, volgends Formulier N°. 13. Art. 53. Den Gedaagden op die derde Dagvaarding nog  C n } j)6| niet verfchynènde, wordt de Eisfcher toegelaten , zyne Conclufië'yari Eisch met de (tukken over te leggen, ( volgends Formulier N". 14. ) by welke ftukk'en de Eisfcher, des goedvindende , eene Memorie van Rechten voegen mag. Art. 54; In alle zaaken wordt geprocedeerd by zoodanige drie Dagvaardingen; uitgenomen dat in fommige zaaken alleen twee , in andere .maar eene Dagvaarding, noodig is, het geen in de volgende ïituls zal worden aangewezen.* ■Art. 55. ' De Eisfcher , aan wien toegelaten is ten tweeden of derdenmaal te dagvaarden, zak verplicht zyn die Dagvaarding zonder opliouding te doen'tegen den eerden Rechtdag mogelyk , mids dezelve niet vroeger invalt ,' dan op' drié dagen na het Exploict tegen de gccnën, die onder dezelfde Burgerlyke-RechÊarik woonen, op agt dagen tégen hun, die in hetzelfde Departement, en op veertien dagen tegen hun, die in een ander Departement woonachtig zyn. A'an vreemdelingen wordt by de tweede en' derde Dagvaarding dezelfde tyd , als by de eerde Dagvaarding-, gegeven. Art. 56. ! Binnen de vier weeken, die tusfehen het Exploict van de eerde dagvaarding en den Recht- j dag verlopen, 'mag de Gedaagde by Snfinu- / atie, (volgends Formulier N°. 15.) aan den J Eisfcher, of aan deszelfs gekozen dbrrii-« c'iiie of Practizyn■', Copie vraagen van alle zoodaanige (lukken , by de Lyst of Notitie./ onder des Eisfchers Requeste vermeld, als de / Gedaagde zal begeeren. Perfoonen by Ediele gedagvaard kunnen ook" qp gelyk'e wyze, eer de dag in rechten dient, Copie vraagen van des Eisfchers Requeste en Appoinctement, en vervolgends ook van de Stukken, die zy vermcenen noodig te hebben. E 5 En hoe veele Dagvaardingen te irocedeeren. f. 55- Teren welken Rechtdag ' •■en tweede of Ier de Dagvaarding t& ioen. §. 56. tninuatie tot '■et vraagen an Copiën 'er Stukken, hor den Eisch er 0 verg egd.  C 74 ) $• 57- Vat vreemdelingen kan Borgtocht vgot de kostet worden gevraagd. §. 58. Hot éian V wrz$ek van Borgtogt te voldoen. En is de Eisfcher verplicht die Copiën te$ fpoediglien , immers uiterlyk binnen zes dagen na de gedaanë Iirfinuatie, aan den Gedaagden te ieveren tegens een blyk der,overneming onder de Minuatie te ftellqn. Den Eisfcher daarvan in gebreke blyvende, is de Gedaagde (mids de Copiën uiterlyk zes dagen vóór den Rechtdag gevraagd hebbende,) niet gehouden met hem op de ge? daane Dagvaarding voord te procedeeren, maar kan ten beteekenden Rechtdage ontilag van de Daaging verzoeken , met de kosten , hetwelk aan hem verleend wordt, volgends Formulier No. 16. Art. 57. ■ Wanneer de Eisfcher buiten de Rataaffche. Republiek woonachtig is, of als Gemachtigde de zaak voor zoodaanig vreemdeling waar-?, neemt, en in geen ander geval, kan de Get daagde, binnen de eerfie helft van de bovengemelde vier weeken, bygelykelnfinuatie volgends Formulier N°. 17., aan den Eisfcherof aan deszelfs gekozen domicilie Borgtocht vorderen, voor de kosten van het Proces. De Gedaagde, zulks binnen de gemelde eerde helft dier vier weeken niet vraagende, wordt geoordeeld van dat verzoek fiilzwygend te Hebben afgezien. Art. 58. De Eisfcher is verplicht aan dat verzoek te voldoen, eer de dag in rechten dient, door het leveren van een Gerechtelyke of Notarieele Acte van Borgtocht van een ingezeten der Bataaffche Republiek, volgands Formulier N°. 18. Word door den Eisfcher die gevraagde Borgtocht voor den Rechtdag met gefield , of wel dezelve door den Rechter onvoldoen? de verklaard , verleent de Rechter aan den Gedaagden ontflag van de Daaging,, met con-%. dein*.  C 7$, ), demnafie van den Ersfcber in de kosten, volgends Formulier N°. 19. Indien' tusfchen Partyën gefchil ontftaat, of de gefielde Borgtocht genoegzaam is, zal daarover geen formeel Rechtsgeding plaats hebben, maar hetzelve, op den beteekendenRechtdag, voor het doen van Eisch, door oen Rechter, na mondeling verhoor van Partyën, beflist; en, daadelyk na die beflisfiu'g, of bntflag van Daaging verleend, of Eisch gedaan worden. Art. 59. Beide Partyën ten beteekenden Rechtdage ( Verfchynènde, wordt door den Eisfcher by ] Notul ter Rolle Eisch gedaan, en zulks aaugeteekend, volgends Formulier N". 20. Art. 60. Ten zelfde dage, daadelyk na dat Eisch is gedaan, is de Gedaagde gehouden te exci-, piëeren of te antwoorden, — Blyfrhy van , dat een of ander in gebreke, verzoekt de ( Eisfcher ter Rolle.Recht op zyne vordering van Provifie, en ftaat voords de Gedaagde gelyk met iemand die voor de derde of laatite maal gedagvaard en niet verfchenen is; wordende dien volgends de Eisfcher toegelaten, óm. tèn principaalen zyn Eisch met de Hukken Overteleggen, volgends Formulier N°. $1. Art. 61. liet nemen van Exceptiéve Conclufiën 1 (volgends Formulier N°. 22.) zal alleen mogen gefchieden in de volgende gevallen, 1 Wanneer d»Gedaagde beweert: a. dat de gedaane Dagvaarding nietig is; b. dat de Rechter onbevoegd is; c. dat de zaak reeds aanhangig is voor een anderen Rechter, of voor Scheidsmannen ; d. dat over de zaak een fchriftelyk verge35 lyk getioffen is, t. dat [,f$,Vdn&ifa hen van Eisch. \.6odkan hst ixcipieeren fantwoot' ien. 1. Van de Exceptie en lonciufiën,  < 7* O §.62./file Èxcepti'èn tt 'gelyk voor te fiellèn. f.63. Een Lystvdnftukken daar onder te fiellèn. %.6\.Vanhet antwoorden op de Exceptie, § (5'5. Van het voldingen derExcepti'èn. g. dat de zaak reeds beflist is door een Rechterlyk Vonnis, of door uitfpraak van Scheidsmannen; f. Dat de Aanlegger tot geen hooger beroep mag worden toegelaten; g. dat de Eisfcher de qtialiteit niet bezit, die hy zich toefchryft: h. dat de Gedaagde de qtialiteit niet heeft, waarin hy is opgeroepen. Art. 62. By zoodaanig eene Exceptiéve Conclufie is de Gedaagde niet verplicht op de zaak zelve te antwoorden ; doch meer dan eene Exceptie vermeenende te hebben, moet hy die alle te gelyk voordellen. Art. 63. De Gedaagde eene'Exceptiéve Conclufie indienende, is verplicht daaronder te dellen een Lyst of Notitie van de (lukken, waarop hy zyne Exceptie grondt; en van die Conclufie cn Lyst, als mede van de (lukken, flaande Rolle aan zyne Partye Copie oyerteleveren,. Art. 64. Ten naast daaraan volgenden Rechtdage is de Geëxcipieerde' gehouden op de Exceptie te antwoorden, daarby op gelyke wyze als in Art. 63. zyne (lukken voegende, en copielyk aan Partye overleverende. Blyft hy daar van in gebreke, wordt de Excipiënt toegelaten op de voorgeftclde Exceptie recht te vraagen. Art, 65. Zoo by het antwoord op de Exceptie geene middelen zyn ter nedergefield, noch Hukken gevoegd zyn, moerde zaak op de Exceptie Maande Roile worden voldongen , doch zyn 'er middelen of ftukken by geyocgd, moet de Excipiënt repliceeren'ten naasten rechtdage, en de Geëxcipieerde daarop daadelyk duplicecren, ten ware by dat Repliek we-  C 77 ) wederom middelen of Hukken gevoegd waren, wanneer hy of daadelyk, of op den eerstvolgenden Rechtdag, moet dtipliceeren. Een van beide Partyën in gebreke blyvende te repliceeren of te dupliceeren; wordt de zaak op de Exceptie gehouden voor voldongen. Art. 66. Geene andere gronden vaji verdediging, dan die behooren tot de gevallen hier vooren Art. 61. opgenoemd, mogen door den Gedaagden onder de gedaante van Exceptiën voorgefteld worden; al is 't, dat de Gedaagde daarop mogt beweeren, van de gedaane Daaging te moeten worden ontflagen, > zynde hy, in zoodaanig geval, verplicht, dien onverminderd op de zaak zelve te antwoorden. Art. 67. Wanneer de Gedaagde geene Exceptiën voordek, moet hy (taande Rolle , en, wanneer de door hem voorgedeldeExceptiën door den Rechter verworpen zyn , op den eerden Rechtdag, na dat hetzelve Vonnis in kracht van gewysde gegaan is, zoo op de Provilie, ingeval die gevorderd is, als ten principaalen antwoorden, en wordt in beide gevallen fiaande Rolle de zaak op de Provilie voldongen, en vervolgcnds voorgedragen, het zy ten zelfden dage, of op zoodaanigen anderen tyd, als de Rechter daartoe zal bepaalen, terwyl de Eisfcher ten principaalen tyd van beraad mag nemen, om te repliceeren. Ar-. 68. Deeze tyd van beraad loopt by de Rechtbanken en Gerechtshoven , zonder onderfcheid waar Partyën woonen, op vier weeken, ingaande met den dag, dat de Conclulie van Antwoord is ingediend, ten ware de Rechter by het AppoincTiement zelve, of by af- 5. 66. Welkt verdediging niet bywege van Exceptie te doen. §.67. Fan fel antwoorden op de zaak zelve. l.6ü.Hos!at& %en tyd van ' beraad d» Eisfcher heeft op des Gedaagdens intwtord.  C T9 ) 5.69. Ver- ehchten dei Conclufie vat Exceptie of Antwoord. f. 70. Dt handteeketiing of handeling te hennen ofte 'ontkennen. §. 71. Wanneer flaande Rolledoor den gedaagden Copie zyner flikken 0 ver te leveren. §. 7a. In- finuatie tot het leveren van Copiën van des GedaagdensJlitkken. afzonderlyke Dispofitie, kortertydsbepaaling aan partyën hadde voörgefclneven. Art.'69. ; : ■ Even gelyk de Eisfcher by de middelen van ■ zyu Request de geheefe zaak voordraagt, eii ' zyne bewyzen daarby voegt, zoo moet ook de gedaagde by de middelen van zyne Conclufie van Exceptie of Antwoord alle de daadzaken onderfche'idenlyk ter nederfiellen, en' van de Hukken , waarvan hy tot bewys dier daadzaaken gebruik wil maaken, een Lyst of Notitie onder de Conclufie laten volgen. Art. 70. !>. Die gedagvaard is, om zyne handteekening of handeling te kennen of te ontkennen, is verplicht zulks by zyne Conclufie van Antwoord duidelyk te doen , of zal by gebreke van dien de liandteekening of handeling gehouden worden voor bekend. Art. fit Van: de Conclufie en de Lyst of Notitie van Hukken, gelyk ook, indien op korte termynen geprocedeerd wordt, van de Hukken, zelve, zal Haande Rolle Copie aan de Partye' of deszelfs Practizyn worden overgeleverd,; gelyk mede een Copie van de Conclufie aan den .Secretaris de Rolle waarnemende, om' ter Secretarie te blyven berusten. Art. 72. , --, ■ Indien de Eisfcher van de flukkeu, op' des Gedaagdens Lyst of Notitie vermeld, of van eenige derzelve, Copie begeert te hebben.^, zal hy die binnen drie dagen, na dat door. den Gedaagden van zyne Conclufie gediend is, bylnfinuatie mogen vraagen; of, zulks' binneii dien tyd niet doende, daar van verdoken zyn. .. Eu is de Gedaagde verplicht hem die Co» pien, binnen gelyke drie dagen na de ge-daane infinuatie, te leveren tegen een Recief,; onder de Iufinuatie te Hellen. Zoo de daas»  C 79 5 Öaagde daar van geheel of gedeelttlyk in gei brcke blyft, zal hy de fiukken, waarvan geen Copie geleverd is, aan dén Rechter niet mogen overgeven, en zullen dezelvfe, zoo hy dit echter doet, aan hem door den Rechter ongelezen moeten worden terug gegeven. Art. 73. Wanneer de Gedaagde vermeent eenige tegenvordering ten laste van den Eisfcher te hebben, al is het, dat- dezelve nimmer voor eenigen Vrederechter gediend heeft, mag hy daartoe by zyn Anrwoord, en in dezelfde Conclufie, Eisch in Reconventie doen, mids de byzondere daadzaaken, waarop die Eisch gegrond wordt, diïidelyk ter nederfiellende, en voords de (tukken tot bevvys derzelve, op zyn Lyst of Notitie van (tukken onder de Conclufie, opgevende. Art. 74. De Gedaagde is bevoegd om in alle zaaken temogen doen eisch in Reconventie, uitgezonderd : a. wanneer het onderwerp van Recon- > ventie niet behoort onder die zaaken , 1 waarvan de Rechter in Conventie bevoegd is kennis te nemen: h. in zaaken die by Appél van de Burgerlyke Rechtbank aan het Gerechtshof gebragt worden. Deeze Iaatde uitzondering egter bepaald 2ich tot dé Gerechtshoven, en is niet betrekkelyk tot de Appellen van de Vonnisfen Van den Vrederechter en Byzitters aan de Burgerlyke Rechtbank, als in welkealtydhet doen van Reconventie geoorloofd is. Art, 75, Wanneer e£n Ingezeten door een Vreem- g deling gedagvaard is, en Eisch inReconven- t ti'e tegen dien Vreemdeling dott, mag hy . daarby teveü# veraoeken Borgtocht ve»r het t ge- §-73-Van Kisch in Re* conventie. \. 74. JVan* 'teer geene Reconventie nag gedaan norden. ■75- Van 'reemdclin-. ren Borgvcht voor het  C 80 } gewys in Re Conventie te verzoeken. §. ^.Wanneer en hoe door den Eisfcher ter eplieceeren,en in Reconventie te antwoorden. $. 77. Van hetyoldingen der zaaken. $.7t.Inrig. ting van het Dupliek. -gewysde in Reconventie te vallen, en is nraf vcrp'iciït ia dé zaak in Conventie vuord 1» procedeeren , eer dat aan dit verzoek vatf Borgtocht is voldaan.— Wordt die Borgtocht door den Verweerder in Reconventie gefield , en neemt de Eisfcher daar mede geen genoegen, zal dit gefchil zonder formeel Rechtsgeding , na mondeling verhoor van Partyën , door den Rechter beflist worden. ■ Hitfv, • 'Art. 76. , De Eisfcher ,in Conventie zal verplicht zyn op den Rechtdag van vier weeken na dat de Gedaagde heeft geantwoord zyne conclufie van Repliek ter Rolle overteleveren , tevens met zyn Antwoord in Reconventie , zoo daar toe Eisch gedaan is, mei eene daaronder gefielde Lyst van zoodaanige Stukken, van welke, hy, ter wederlegging van bet beweerde zyner Partye, zal willen gebruik maaken. ü , Art. 77. Zoo by de Conclufie van Repliek geene. middelen zyn ter nedergefteld , en geene Lyst van nieuwe Stukken onder dezelve wordt gevonden, is de Gedaagde gehouden fiaande' Rolle te perfifieeren voor Dupliek, gelyk ook voor Repliek in Reconventie , zonder van eenige nieuwe Stukken gebruik te mogen maaken. En zal dan ook de Eisfcher, als Verweerder in Reconventie, terfiond in gelyker voege voor Dupliek moeten perfifieeren ; Doch . wanneer by Repliek van middelen of nieuwe Stukken wordt gebruik gemaakt, zal de Gedaagde vveder vier weeken tyd hebben, om daar tegen te dupliceeren, en inmiddels Copiën der nieuwe Stukken te vraagen als* in Art. 72. Art, 78.- De Conclufie van Dupliek dient tot tegenspraak van het Repliek; waarom dan ook de ge-'  ( 8i ) gedaagde daarby nog van nieuwe fhikken mag gebruik maaken , tot wederlegging van het geen de Eisfcher ky zyne laatlte Conclufie, zoo in Conventie als in Reconventie, heeft aangevoerd; waarop dan ook in dat geval de Verweerder in Reconventie een gelyken tyd moet hebben, om daartegen te dupliceeren. en inmiddels Copiën te vraagen van de nieuwe Hukken, by het Repliek in Reconventie gemeld. Art. 79. In de gsvallen, by de drie laatstvoorgaandc Articulen gemeld, zal het echter den Eisfcher en Gedaagden over en weder vry Haan den hun vergunden tyd te verkorten, en op een vroegeren Rechtdag hunne Conclufie van, Repliek of Dupliek in te dienen, mids daarvan ten miullen tweemaal vier en twintig uuren bevoorens aan de party door een Bode of Exploicticr fchriftelyk doende kennis geven, volgends Formulier N°. 23. Art. 80 De Stukken , die by de Conclufiën van Repliek en Dupliek gevoegd worden, megen geene andere zyn dan nieuwe Stukken, dat is, welke by het indienen van den Eisch of het Antwoord niet noodig waren, maar door het geene by Antwoord of Repliek is bygebragt eerst noodig geworden zyn. Op andere Stukken, die tegens het voorfchrift van dit Artikel zouden mogen zyn overgelegd, zal de Rechter geen Recht mogen doen, maar dezelve aan partyën voor de beflisfing der zaak terug geven , en daar van op de Lyst, onder de Conclufie ftaande, door den Griffier of Secretaris een korte aanteekening doen Rellen. Art. 81. Wanneer een der partyën, op den daartoe bepaalden dag , niet repliceert of dupliceert, verzoekt de wederpartye, en verklaart F de $.79. Partyën mogen ien Rechtiag tot het Henen van hunne Con-.lujiën vervroegen. t. 80. By Re- en Dupliek alleen nieuweStukkentevoegen, t. 81. Ge* volg van het niet replicee*  C 8a ) ren of dupliceer en. §. 82. m Dupliek gee ne verdere Dingtaalen toe te ftaajj. 5- 33. Dt termynen fliptelyk te houden.' $.39. Wanneer en Itoedaanig verlenging van eentermyn te verzoeken. e e - i 85. Na M t voldingen de r Getuigen te 1 beleggen. ii 86. Daar \toe de partye , te in/ïnuee! ren. , 87. Gevslgi als partye met de tegenvraagen niet gereed is. £S8. Gevolgd als de Getuigen niet verfchynen.  $8q. Den Eed door de Getuigen te doen afleggen. §90. Vanhe\ overzenden der verklaa ringen en tegen • vraa gen, voor Getuigen, die elders woontn. $ 91. Hoe handelen, als de Geti gen niet ti vinden of reize zyn. 5 qt.Fan uitgeven tegen - M gen, en pie vand door dei erttaris. C «4 ) Art. 89. Wanneer de Getuigen verfchynen, het ■zv 'er tegen-vraagen overgegeven worden of niet, zullen de Getuigen hunne gegeven» verklaaring met eede bevestigen, al was zulks reeds te vooren door hen gefchiedt. Art. 90. ■ 7oo de Getuigen onder een ander Rechtsgebied woonachtig zyn, zullen de verklaa- .rineen, benevens de tegen-vraagen, aan den Reen erbinnen de in Art. 86. bepaalde agt . Ken worden overgegeven en by beflotene Brieven gezonden worden, binnen de kepu55* aan de Burgerlyke Rechtbank waar onder de Getuigen behooren,- en buiten de Republiek aan den Rechter van de Plaats, waar dezelve Getuigen woonachtig zyn, men verzoek , om hun daarop te hooren, volgends Formulie,-N".^7« te Wanneer alle de' Getuigen; of fommige van hun, niet meer te vinden, of ook naar /- ïïïten 's Lands, naar Zee of op verre reize , ■ zal de party, die derzelver getuigenis ^SrovergekgdJ binnen de bepaalde agt P en daarVan aan zyne tegenpartye moeten doen overleveren behoorlyk bewys; waar door deszelfs verpligting, om die Getuigen te doen verfchynen, zal ophouden, en derzelver verklaarde door den Rechter in zoo verre in aanfehouvv genomen worden, als naar Rechten zal bevonden worden te behooren. Art. 92. het De Getuigen gehoord zynde, zal de Scd r cretaris de tegen-vraagen met de daarop getl geaevene antwoorden, binnen agt dagen na het Co- ferhoor, of na dat dezelve by den Rechter ten zullen zyn terug ontvangen, aan de party klooi wien die ïegenvraagen zyn overgegeven, en Copie authentiek van dien aan^de  C 85 ) wederparty, die de Getuigen heeft doen beleggen, tégen voldoening van behoorlyk falaris ter hand (lellen; om door ieder der partyën , des goedvindende, by hunne over te gevene Stukken gevoegd te worden. Art. 93. Wanneer in plaats van den Gedaagden een ander, uit hoofde van het belang het welk hy by de zaak heeft, het Proces voor en in plaats van denzelven overneemt, behoeft de Eisfcher daar mede geen genoegen te nemen, dan mids de Gedaagde mede bewillige, dat het vonnis, by den Rechter te wyzen , ook tegen hem zal zyn exfecutabel, volgend» Fermulier Nu. 28. Art. 94. Het ftaat ook in alle deelen van het Proces vry, dat zich iemand, uit hoofde van het belang dat hy by de zaak heeft, met den Eisfcher of Gedaagden voegt, mids hetzelve niet ftrekt tot vertraaging van de zaak zelve, en zonder dat ook door zoodanige voegingeenige verandering zal worden toegebragt in het geen Partyën ten wederzvden bewecren. Art. 95. Indien een der partyén, het zy de Eisfcher het zyde Gedaagde , hangende het Proees, ophoudt Perfoon te hebben of derft, kan door de overgeblevene party in de zaak niet worden voordgeprocedeerd, ten zy aan deszelfs wettigen Repraefentant, of Reprafenrantenof Erfgenaamen ,zoodiebekend zyn met naamen te noemen, of anders ten Sterf huize, of aan des overledens gekozen Domicilie, dooreen Bode of Exploiedier Infinuatie gedaan werde, (volgends Formulier N°. 29.) om binnen den tyd van vier weeken in de zaake voord te proccdeeren. — Wanneer de Repntfentanten of Erfgenaamen op die Infinuatie opkomen, wordt ketProces met de#e!ven voordgezet en ten einde gebragt. Zoo zy niet opkomen, heeft de F 3 Ib- 593. Vanhet overnemen der zaak voor een Gedaagden. ( 94. Van zlchtevoegtn met een van beide partyen. % 95. Hoe voord te procedeeren te(*en Erf genaamen.  C 86 ) i 96. Hoe, wanneer de PraBizyn overleden is, of zich van dè zaak ontPaat. i 07. Si de Ficantiën, des noods, Ook recht te doen. - 1 T 1: Infirmatie, ten Sterf huize of aan des overiedens Domicilie gedaan, het gevolg, dat de lniinuant in de zaak mag voord procedeeren, en dat het Vonnis, alzoo gewezen, exfecutabel is tegen allen, die bevonden worden Reprcefentanten ofErfgenaamen te zyn van den geenen, die opgehouden heeft Perfoon te hebben pf overleden is, Art. 96. • Op gclyke wyze moet ook die geen, wiens Praclïzyn overleden is, of zich ter Rolle van dezaakontflagen heeft, geinfinueerd worden , om binnen veertien dagen voord te procedeeren ; Voldoet hyaan die Infiriuftiè niet, wordt de zaak tegen hem voordgezet en ten einde gebragt. Art. 97. In zaaken, die vplftréktelyk geen liitftel lyden kunnen, is de Rechter bevoegd om zoo wel by den ingang der Rechtsplcegmg een Appoinctement tevérJeenen, waar van üé Rechdag in een Vacantie dient, als hangende het Proces , op verzoek van een der panyé'n , dezelve-te gelasten, om ook gedüö'reüdê deVa;antiën in de zaak op korte termynen voord ;e procedeeren,  ( «7 > T I T U L V. Van de zaaken, in welke eene meer byzondere Proces-Orde plaats heeft. I. AFDEELING. Van zaaken, raakende Wisfelbrieven. Art. 98. In alle zaaken, wisfelbrieven betreffende, zal voor den Rechter over alle zoodaanige Plaatfen, alwaar geene Statuten, Reglementen, Ordonnantiën, of Costumen omtrent eene byzondere behandeling dier zaaken voor handen zyn, op dezelfde wyze geprocedeerd worden, als omtrent alle anderen in het algemeen by den voorgaanden 3. en 4. Titul is vastgcfteld. Art. 99. De Statuten, Reglementen, Ordonnantiën en Costumen , omtrent de byzondere Rechtsvordering in den Wisfelhandel, gewoonlyk Paraat YVUfelrecht, genaamd, welken in lommi se Pia.itfcn deezer Republiek aanweezig en thans nog in kracht zyn, zullen blyven Rand houden, tot dat daaromtrent, by het algemeen Wetboek, nader zal zyn voorzien. Art. 100. Die byzondere wyze van Rechtsvordering, ef hetzelve paraat Wisfelrecht, hetwelk voor zoodaanige Plaatfen tot dus verre in gebruik is geweest, zal midsdien , tot de invoering vaii het voorfz. Wetboek toe , blyven voortduuren by de Burgerlyke Rechtbanken , ondér welker Rechtsgebied dezelve Plaatfen F 4 ge- $98. Hes te procedeeren in zaaken, raakende PFisfellirleven. $ 99. Voort- duufing van bet paraat IVisfelrechtt § too. En zulks by de Burgerlyke . Rechtbanken.  ( 88 ) $ rei. In zaaken van Wis fels by korte termynen te procedeeren. $ 102 Het vastgeftclde omtrent de Arresten is niet toepaslyk op paraat Wisfelrecht. j 103. Hoe te procedeeren in zaaken raakendeAsfuranti'èn,enz. gelegen zyn , als welke daaromtrent zullen vervangen alle zoodaanige Collegiën , aan welken dezelve Rechtpleeging bcvoorens onderfcheidenlyk was opgedragen. Art. rot. In die gevallen: waarin geen paraat Wisfelrecht gevorderd, of hetzelve , gevorderd zynde, ontzegd wordt, zal het den Aanleg, ger echter vryftaan, om, wanneer de aart en omftandigheden der zaak zulks vorderen of toelaten, by zyn Request om Appoinctement van Dagvaarding tevens een verzoek van korte termynen te mogen doen , waarop de Rechter zal disponeeren zoo als hy, naar bevinding en aanleiding van de voorlchreven Statuten, Reglementen, Ordonnantiën, en Costumen, zal öordeelen te behooren.) Art. 102. Al het geen hier na by de 4. afdceling van deezen Titul en by den 7. Titul nopens Arresten op perfoon en goederen is vastgelteld , is niet verder toepaslyk op de apprehenfiën en arresten, die uit kragte van paraat Wisfelrecht gedaan worden, dan voor zoo veel zulks zal worden bevonden , behoudens dezelve Statuten, Reglementen, Ordonnantiën en Costumen, te kunnen plaats hebben. II. AFDEEL ING. Van zaaken van Asfurantiën, Avaryën en Zeezaaken. Art. 103. In alle zaaken, Asfurantiën, A varyen, of Zeezaaken betreffende , zal voor den Rechter over alle zoodaanige Plaatfen , alwaar geen Statuten, Reglementen, Ordonnantie» of Costumen , omtrent de byzondere behandeling dier zaaken voor handen zyn, op  ( 98 ) op dezelfde wyze geprocedeerd worden als omtrent alle anderen in het algemeen, by de voorgaande 3. en 4. Titul, is vastgefïeld. Art. 104. De Statuten, Reglementen, Ordonnantiën ! en Costumen , welke in fommige Plaaatfen 1 van deeze Republiek omtrent de behandeling van de Asfurantie- zaaken, de Avaryën en de Zee-zaaken, als nog aanwezig en in kragt zyn, zullen op die Plaatfen blyven: Raiuthouden , tot dat ook daaromtrent by het algemeen Wetboek nader zal zyn voorzien. Art. 105. Diensvolgens zullen ook Acliën , welke ingerigt zyn tot het vorderen van gchecle of gcdeeltelyke fchaade, of tot het regelen van Avary grosfe, in de by het voorenftaande Art. gemelde Plaatfen, tot zoo lange, overeenkomftig dezelve Statuten, Reglementen, Ordonnantiën en Costumen, worden afgedaan; doch wanneer,, na het furneeren der Manifesten of Polusfen van Asfurantiën, iemand der Asfuradeurs of Geinteresfeerden in de lading op het gedaane ontbod verfchynt, en zig formeel party wil Rellen, zal zoodaanige tegenfpraak ter Rolle moeten worden aangetcekend , en de zaak vervolgends, na dat de daartoe vereischt wordende Papieren in handen van den Eisfcher zullen gekomen zyn, volgends het voorfchrift van deeze M anier van Procedeeren in allen opzichten moeten worden aangelegd, voordgezet en ten einde gebragt; met dien verlhuule , dat men uic deezen latertn aanleg en voordzetting der zaak geen grond voor eenige prascriptie zal kunnen afleiden. Art. 106. De Burgerlyke Rechtbanken zullen voordaan vervangen alle zoodaanige Collegiën of Rechtbanken, aan weike op fommige plaatF 5 feu i.104.Voortluuring der Plaatfelyke 'Vetten omrent Asfa•anti'èn, enz. §• 105. Ia hoe verre, omtrent zoodanige zaaken, deeze manier van brocedeeren te volgen. §. 106. De Burgerlyke Rechtbanken ver-  vangen~in deeze zaaket de vtorige §. 107. Van het onder Sequestratie ficllen van Boedels wegens onver- \ mogen. 3 J ( ] 1 ( 90 ) fen de Rechterlyke behandeling der zanken ! van Asfurantie, Avaryën en der Zee-zaaken byzondcrlyk is opgedragen geweest, en zal, overeenkom (lig c!e hier voorgaande Art., de wyze van procedeeren voor dezelve Collegicn of Rechtbanken in gebruik geweest, tot de invoering van het algemreiie Wetboek toe, moeten worden gevolgd, doch echter de termynen by zoodaanige Ordonnantiën voorgtfehreven , even flricï en Baastwkcurig moeten worden waargenomen, als zulks by deeze algemeene Manier van Procedeeren omtrent alle andere zaaken is bepaald, zonder dat eenig reliëf of herllelling tegen rechtsverzuimen zal worden toegedaan. III. AFDEELING. Van zaaken, raakende Boedels, in welke eene Rechterlyke voorziening noodig is. Art. 107. Wanneer iemand in zoodaanige ongelegenicid van zaaken geraakt, dat hy genoodzaakt vordt zyne betaalingen optefchorten, zal ten /erzocke of van den fchuldenaar zeiven, of /ah één of meer zyner fchuldëisfchers, op renoegzaam biykvan hun deugdeiyk agterwe sën, en van des fchuldenaars onvermogeu, n zoodaanigen Boedel door de Burgerlyke lechtbank, (by Acte volgends Formulier 30.) eene Sequestratie worden verleend, :n daar toe aangedcld zoodaanig Perfoon of 'erfoonen, als tot de beheering van dien dociel bekwaam onnuttig zullen geöordeerd worteii j en zullen daarby tevens worden benoemd  C 91 ) noemd tvvcele len der Rechtbank, alsCommisfarisfen ,met welker kennis en goedvinden de geftelde Sequester in alles zal moeten ie werk gaan , en welke in voorkomende zaaken van , gewicht daar van in het volle Collegie voordragt zullen doen, om daaromtrent gedisponeerd te worden als naar behooren. Art. 108. Wanneer door iemand aan de Burgerlyke Rechtbank verzogt wordt Appoinctement van Boedel -afftand, zal door dezelve Rechtbank daadelyk in den'Boedel van den zoodaanigen één of meerCurateuren aangelteld, cn Commisfarisfen benoemd worden, in geiyker voegen als by het voorgaand Articul is gemeld. Art. 109. Zoo dra in eencn Boedel Sequestratie of Curareelc verleend is, zullen de Sequesters of Curators, des noods met Commisfarisfen uit de Rectbank, zich vervoegen ten huize van den Schuldenaar, en aldaar daadelyk de Kasfen, Kisten, Lesfenaars, Comptoir, en het geen verder noodig zal worden geoordeeld, doen verzegelen. midsgaders de Boeken en Papieren in verzekerde bewaaring (teilen, en voords, ingevalle zulks noodzakelyk geoordeeld wordt, den Boedel dooreen Bode, of ander daartoe te benoemen Perfoon , laten bewaren. Art. 110. De bewaaring van den Boedel door een Bode zal, zoo dra mogelyk, moeten vervangen worden door zoodaanige middelen, het zy van Borgtocht voor de weder oplevering der goederen, tot den Boedel hehoorende; het zv andere, welke (trekken kunnen, om den Boedel op een minder kosbaare wyze te beveiligen. Wanneer de fchuldcnaar met zyn geheele Huisgezin het huis, waarin hy woont, mogt vér- § 10S. Als Boe del-afftand verzogt wordt, Curar tors aan te dellen. § \oo.Voorzorgen tot bewaaring en veiligheid van den Boedel. § iro. Nadere bepaaling daaromtrent.  § m.Den Boedel daadelyk te inventarifeeren. § 112. Ver- koopen der goederen, en invorderen der fchulden. i "3- -De Penningen ter Seeretary* te cenfigveere-n. Art. 114. C 9* ) verlaten hebben, zal de bewaaring door een Bode geen plaats hebben, maar zal, (nadat alvoorens voor de bewaaring van Boeken , Papieren en Goederen van waarde gezorgd is) het huis van Gerechts wege gefloten worden. Art. in. Een der eerlte plichten van de Sequesters of Curateuren zal zyn , om daadelyk den gcheelen Boedel, ten overftaan van den Secritaris of een Klerk van de Regtbankteinventarifeeren ; en zal dezelve Inventaris, voltrokken zynde , door den Schuldenaar, of, by deszelfs afwezigheid, door den geenen, die in den Boedel zal of zullen worden gevonden , met aanbieding van Eede gefferkt en onderteekend moeten worden. Art. na. De Sequesters en Curateuren zullen gehouden zyn, om de goederen, welke bederf ouderworpen zyn , daadelyk te gelde te maaken, en de overige in goede bewaaringe te houden. Zy zullen ook verpligt zyn , om de uitftaaude fchulden des Boedels met alle naarstigheid in te vorderen; des echter, dat zy geene Procedures, het zy eisfehende of verweerende, zullen mogen voeren, dan met voorkennis van Commisfarisfen en op audtorifatie van de Rechtbank. Art. 113. Wanneerde Sequesters of Curateuren eenige Penningen van belang, tot den Boedel hehoorende , ontvangen hebben, zullen zy verpligt zyn die daadelyk te brengen in Confignatie ter Secretarie; behoudens nogtans, dat zy, van het geen zy van tyd tot tyd zullen ontvangen , met goedkeuring van Commisfarisfen , zoo veel onder zich zullen houden, als tot het doen der noodige betaalingen vereischt zal worden.  C n ) Art. 114- Zoodra ineenBoedel Sequestratie of Gurateele verleend is, zullen alle Procedures, midsgadersook deExfecutiën, voor zooverre den Boedel betreft, daadelyk ophouden; doch zoodaanige Rechtsgedingen, welke van dien aart zyn , dat dezelve ten nutte van den Boedel behooren te worden voordgezet, en by het regelen van de Prasferentie niet kunnen worden afgedaan , zullen door de Sequesters of Curateurs,'met voorkennis van Commisfarisfen, worden overgenomen en vervolgd. Art. 115. Wanneer een Schuldenaar, wiens Boedel in Sequestratie is geReld, met zyne Schuldeisfchers eenAccord zal willen aangaan, zal hy, om daar toe te geraaken, gehouden zyn, uitterlyk binnen den tyd van zes weeken na de Sequestratie , het opftel of de acte van zoodaanig accord, het zy hetzelve bereids door fommige zyner Schuldeisfchers mogt zyn aangenomen of niet, benevens een Lyst van denaamen en woonplaatfen van alle zynenogniet geteekend hebbende Schuldeisfchers, over televerenaan Commisfarisfen; en zal vervolgends, wanneer 'er geene redenen voorhanden zyn om zulks te weigeren, door Commisfarisfen worden toegedaan, dat aan alle Schuldeisfchers , welke 't accord nog niet geteekend hebben, gezonden worden gedrukte Brieven ofBekendmaakingen, door den Secretaris onderteekend, (volgends Formulier N0. 31.) ten einde dezeive op eenen te bepaalen tyd in perfoon of door Gemachtigden, zullen moeten verfchynen voor dezelve Commiffarisfen, om op het voornoemd Accord , welks zaakelyke inhoud in de voorfz. Brieven en Bekendmaakingen kortelyk zal moeten vervat zyn, te worden gehoord. Art. r ió. S 114. Sequestratie en Curateele ioen de Pro:esfen enExCecuti'èn ophouden. % n$. Pan het voor/lellen van een Accord.  C 94 ) '5 ii 6.-Staat ïn Balance te maaken en ter hezigtiging te leggen. $ 117. Hoe op de Comparitie te handelen. I 5 118. Wanneer de min- \ derheid de 1 meerder, 1 heid moet 1 volgen. < \ 1 I % 119. Wanneer van de Art. 116. De Schuldenaar, tot een Accord willende komen, zal ook gehouden zyn, om, met behulp van dan geftelden Seequester, op te maaken een juisten en behoorlyken ftaat en balance van zyuen Boedel, met oprechte opgave van de baatcn en fchulden van denzelven, onder aanbod van Eede des noods, dat de voorfz. ftaat en balance is dcugdelyk en volledig, en dat hy de daarby gebragte fommens waarlyk nog fchuldigis, en geene Schuldeisfchers verzwegen heeft; welke balance , benevens de Boedel-papieren , voor de te houdene bycenkomst, by den Sequester, of op een onzydige plaats, ten behoeve van de Schuldeisfchers zal moeten ter besigtiging liggen, met vermogen, om daarvan of uit ten hunnen kosten Copiën of Extracten te nemen. Art. 117. Op de byëenkomst door Commisfarisfen aan de Schuldeisfchers den Staat desBoedels, benevens het ontworpen Accord, voorgedragen zynde, zullen dezelven alle pooginren aanwenden , ten einde de Schuldeisfchers rot het aannemen van het Accord te beweeren. Art. 118. Het minder deel van de Schuldeisfchers zal rehoudeh zyn , in het maaken van het Accord, iet meerder deel te volgen in die plaatfen, :n met die bepaalingen, als zulks by plaat feyke Wetten is vastgefteld. En zal, waar lezelve niet zyn, ten deezen opzichte gevolgd worden het algemeen Recht, tot dus ■erre ftand gegrepen hebbende, zoo lang in iet algemeen Wetboek daaromtrent geene bemaling gemaakt zal zyn. Art. 119. Commisfarisfen zullen het vermogen hebben ,  ( 95 } ben, om, wanneer zulks door ('èn of meer Schuldeisjchïrs voorgelteld , tn door hun Commisfarisren dienllig geoordeeld wordt, de gezamenlyke Schuldeisfchers, of een of meer derzelve, te verplichten, om zich onder Eede te zuiveren, van met den Schuldenaar geen ander accord gemaakt te hebben, nog boven andere Crediteuren bevoordeeld te zyn, enwyders, dat zy-ter'goeder trouwe vermeenen deugdelyke Schuldeisfchers te zyn tot zoodaanige fomme, als waarvoor zy op de Lyste bekend (laan , of zich opgeven. Art. 120. Wanneer het Accord is tot (tand gebragt, zal hetzelve, op voordragt van Commisfarisfen, en wanneer geene redenen tot het tegendeel voor handen zyn , door de Rechtbank worden goedgekeurd; de Sequestratie van des Schuldenaars Boedel (mids betaalcnde de kosteu daarop gevallen) worden opgeheven (by Acte volgens Formulier N°. 32.) en hy wederom herlteld in dien Raat, waarin hy voor de Sequestratie was, en zal die Acte, onder het voorfz. Accord gefield, ter Secretarie blyven berusten, en aan hera daarvan een Copie authentiek worden uitgegeven. Art. 121. Edoch geen Accord voorgelteld, of hetzelve niet tot Itand gekomen zynde, zal de Rechtbank de Sequestratie veranderen in eene Curateele, en het zy de Sequesters of andere Perfoonen, aan welke dan de Boedel door dei gewezen Sequesters zal moeten worden overgegeven en verantwoord, tot Curateurs aanRell en , om door dezelven de Boedel verder als infolvent behandeld , en met den meesten fpoed tot effenheid gebragt, te worden. Art. 122. De Curateurs zulleu moeten zorgen, dar, zoo Schuldeisfchers een Eed van zuh veringie vorderen. § 120.0^ heffing der Sequestratie. 5 121. VèrmderingderSequestratie 'n een Curaeele. % i2«. De  C 9* ) infohentiein de Couranten bekend te maaken. S 123. De Boedels met den meesten fpoed te vereffenen. % 124. Oproeping der Sc 'tuide'isjcners , om de Rekening bytewoonen. zoo dra een Boedel infolvent verklaard is, daar van, en van hunne aanftelling , in de Couranten eene bekendmaaking worde gedaan, en de Schuldeisfchers daarby aangemaand, om hunne vorderingen ter Secretarie van de Rechtbank op te geven, welke aldaar in een daartoe te houden Register zullen worden aangeteekend. Art. 123. Alle Curateuren , in infolvente Boedels aangefleld, zullen verplicht zyn, de nog niet ingevorderde fchulden met alle naarftigheid in te vorderen; de Goederen, tot de Boedels behoorende, te doen verkoopen en te gelde te maaken, naamelyk, de onroerende Goederen op de daartoe gefchikte tyden van het Jaar, en de roerende Goederen, na dat zulks volgends de byzondere gebruiken op iedere plaats het voordeeligst geoordeeld zal worden; en voords dezelve Boedels met allen mogelyken fpoed tot effenheid te brengen; ten einde, zoo ras doenlyk, de prseferentie en concurrentie zal kunnen worden geregeld. En zullen uit dien hoofde de Curateuren in ieder Boedel alle zes maanden aan Commisfarisfen fchriftelyk moeten opgeven, hoe verre zy met de bereddingdier Boedels gevorderd zyn, met korte aanwyzing van de redenen, waarom dezelve nog niet tot effenheid hebben kunnen gebragt worden. Art. 124. Zoo dra Curateurer de Rekening van hunne gehouden directie eu Adminillratie opgemaakt en in orde gebragt hebben, midsgaders een dag tot het doen derzelve Rekening bepaald geworden is. zullen de bekende Schuld-, eisfehers by gedrukte Billietten (volgends Formulier Nó. 33.) en de onbekende by Edictaale Dagvaarding (volgends Formulier N". 34.) in de Couranten bekend te maaken , tegen  C 9? ) regeli Vier weeken daarna worden opgefoejlen om hunne vorderingen, zoo zulks niet gefchied is, als nog ter Secretarie optegeven, en om by liet doen van voorfz. rekening tegenwoordig te zyn, met byvoeging, dat, het zy dezelve verfchynen dan niet, met het opnemen en (luiten van gemelde Rekening zïl worden voordgegaart. Art. 125» De Rekening opgenomen en gefloten zynde, zullen de bekende Schuldeisfchers by gedrukte Billietten (volgends Formulier N°. 35.) en de onbekende by Edicfaale Dagvaarding. (Volgends Formulier N*. 36.) in de Couranten bekend te maaken j tegen vier weeken daarna, voor de tweedemaal worden opgeroepen , om hunne vorderingen, zoo zulks niet gelchiedis, als nog ter Secretarie optegeven en te wettigen, of die van hunne medefchitldeisfchers te zien wettigen, met byvoeging, dat de geenen, die hunile Vorderingen 'niet opgegeven en gewettigd hebben, niet als mede-fchuldeisfchers erkend, of tot de verdeeling Van dien Boedel toegelaten zullen Worden. Art. iqó% Na het aflopen van deeze tweede oproeping, zal een dag tot het regelen der praeferentie door de Rechtbank bepaald worden, en zub jen de bekende Schuldeisfchers by gedrukte. Billietten, (Volgends Formulier N*. 37.) en de onbekende by Edidlaale Dagvaarding (volgendsFormulierN*. 38.) in de Couranten bekend te maaken, tegen vier weeken daarna, voor de derde en laatfte maal worden opgeroepen , om als nog hunne vorderingen, voor Zoo verre zy daarvan in gebreke mogten gebleven zyn, optegeven ert te wettigen, en om voords mede optegeven , of en hoedaahfg" zy zouden mogen vermeeneu daar mede gé* roeping der ScnüldeisCchers, out hunne vorderingen te wettigen, S raS. Ö> roeping der ScnuldeisCchers, tot het rege/e/i ier preferentie.  r 98! > f 127. Zte Rekening i-ooraf door Commisfarisfen na artsgaan. 5. 128, Hoeeiaanig de preferentie ie tegelm. fj.pxxfereerd te zyn, rhidsgaders, hetzetvevooï afgedaan zynde, te zien regelen de prsefejr'éntjè erf concurrentie ©ver den boedel, niet waarfchouwing, dat na dien tyd niemand, wie hy zy, of onder wat voorwendfel, hos ook genaamd, als fchuldeisfcher invoorfz. boedel zal worden toegelaten of erkend, maardatintegendeel aan allen , die hunne vorderingen niet opgegeven noch gewettigd hebben, een eeuwig ürlzwygen zal worden opgelegd. Art. 127. De Rekening van Curateuren , hier vooren Air. 124. vermeld, zal,met alle de befcheiden daartoe hehoorende, agt dagen voor het doen derzelve, bezorgd worden in handen van Commisfarisfen, om door dezefven gezien en naafgegaan, als mede de noodige begrooting der Declaratiën, als anderszins, gedaan te worden. En zal de Rekening, wanneer die opgenomen en gefloten is, met de daarby hehoorende papieren, ter Secretarie moeten biyven berusten. Art. 12S. Ten opzichte van het regelen der preferentie en concurrentie zal in diervoegen gehandeld worden, dat onder de Schuldeisfchers, of wei de Practizyns dezelven bedienende, een vonnis van preferentie opgemaakt en geregeld wcrde ; het welk gedaan zynde, zal hetzelve Concept-Vonnis gefield worden in handen van Commisfarisfen, om "de deugdelykheid der daarin gebragte vorderingen, is 't nood, te onderzoeken , en wyders naar te gaan of de preferentie overëenkomftig het Recht geregeld" is_, en zal alzoo hetzelve vonnis worden jnedgekeurd eh uitgefproken, met byvoeÊting, dat hetzelve op overgift der Schuld-wjtfcliers gewéezén is, en dat alle anderen, '.fhtt vonnis niet gemeld, van hun recht en  ( 99 > öanfpraak op den boedel verdoken worde» 4 eh aan hun een eeuwig ftilzwygen worde opgelegd. Art. 129. Wanneer de Schuldeisfchers zich ; omtrent de preferentie, of over de deugdelykheid, eener cuncurrente fchuld,.niet kunnen ver-( ftaa.n, zal de zaak ten kortften en fpoedigften'j in ftaat van wyzen gebragt worden , zöodaa-i nig als partyën onderling, door tusfehenfpreken (des noods) van Commisfarisfen, zullen overeenkomen, of in geval van verschil zal worden bepaald. Art. 130. Wanneer by Vonnis, in een infolventen Boedel, de preferentie en concurrentie vastgefteld ■ is, zal met het doen der uitdeeling worden afgewagt, of ook door iemand der Schuld-, ètsfehers binnen den tyd van tien dagen daar-, van eenig Appél wordt aangeteekend. Zoo'' dit Appél vervolgd wordt, moet door den Appéliant een Copie van zyn Request Om Appél, en van de Appóinefsmeuten daarop verleend, ter Secretarie van de Rechtbank bezorgd worden. Geen Appél 'aangeteekend, of den tyd tot het vervolgen van 't Appél verftreken zynde, zonder dat de evengemeldi Copie ter Secretarie geleverd rs, zal met de uitdeeling daadelyk worden voordgegaan, zonder dat de geen, wien eenige penningen zyn toegewezen, by het ligSen derzelve eenige Borgtocht zal behoeven te' {lellen. Art. 131. Het geen iri deeze afdeeling met opzicht tot gefequèstrèërde of infolvente Boedels vastge- > fteldis, zal ook, zooverre de aart der zaa-' ke dit coelaat, plaats hebben ten aanzien van < verlaten en onbeheerde Boedels, fclioon tol 1 vent zynde, welke onder Sequestratie geO i Reldi 5.129. tim ie gefchilleri, ver de pran vrrlated ■n onlèhepr' le Baidehi  C 100 ) 5- 132. Kn van Boedels der geenen, die onderCurateele ftaan. IV. A F D E E L I N G. Van zaaken van Arrest. $.133. G«» Bataafsch Burger arrestabel,danindriegevah ten. !• r34rreemdehn- 1 je» ar- r fmtabel. Art. 133. Geon Burger of Ingezeten van c!e Bataaffche Republiek is in perfoon of goederen arrestabel, dan alleen in deeze gevallen : a. dat gearrefteerd mogen worden zoodaanige Goederen van een Ingezeten van deeze Republiek, waarop 'de Arreftant eenig reëel recht, het zy van Eigendom, Hypotheek, of dergelyk "wil vervolgen. b. ,dat in hun Perfoon alleen arreflabel zyn die geenen, welker Boedels daadelyk zyn infolvent verklaard. t. dat de Perfoonen enGoederen beiden gearrefleerd mogen worden van allen, die door hunne daaden toonen toebereidzelen te maaken, om zich buiten deeze. Republiek te begeven, of zich bedekt'elyk van hunnen Boedel en Goederen trachten te ontdoen. Art. 134. De Perfoonen of Goederen van hun ,die buien de Bataaffche Republiek woonachtig zyn, logen overal gearrefteerd worden, om daar doo? fteld, en ten behoeve der belanghebbenden, onder het opzicht der Rechtbank, befluurd en tot effenheid gebragt zullen worden. Art. 132. Onder het oppertoezicht van de Rechtbank zullen ook beheerd worden de Boedels der geenen, over welker perfoon en goederen Curateele, of eenige andere Commisfie, verleend is.  door het Rechtsgebied van eenige Rechtbanl of Gerechtshof ten hunnen opzichte te wettigen , en derzelver gewysde ter exfecutie t( kunnen leggen. Art. 135. Een Vreemdeling of deszelfs Gemagtigde arrest doende op de Perfoon of Goederen van een ander Vreemdeling, of ook op zoodaanige Goederen, waarop hy recht van eigendom of hypotheek vermeent te hebben, is verpligt by zyn arrest domicilie te kiezen, binnen de Stad of Plaats, waar de Rechtbank, onder welks Rechtsgebied het arrest gedaan wordt, haare Zitting houdt, en by gebreke van dier zal het arrest daadelyk, en zonder dat daartoe eenige Rechterlyke Verklaaring zal worden verëischt, gehouden worden van onwaarde, en als niet gedaan. Art. 136. Zoodaanig Arreftant zal, na daartoe door of van wegen den Gearrefteerden zeiven, of die geenen, welke zouden kunnen aantoonen daarby belang te hebben, te zyn geïnfinuëerd, (volgends Formulier N°. 3Q.)binneHdriemaal vier-en-twintig uuren moeten ftellen bohoorjyke borgtocht voor alle kosten, fchaadenen interesfen,welke door zoodaanig arrest vt röorzaakt zouden kunnen worden, en daarvan aan den Infinuant binnen driemaal vier entwintig uuren moeten leveren behoor'yke Acte ; by gebreke van. 't welk hetzelve arrest, op een verzoek door den Infinuant by Requeste gedaan, (volgends Formulier N". 4«.) door den Rechter daadelyk zal worden varklaard nietig en van onwaarde, met dat gevolg, dat zoodaanig arrest niet andermaal zal mogen gedaan worden, dan met by voeging van eene behooriyke Acte van Borgtocht; alles onverminderd her recht en aérie van den Gearrefteerden, ten opzichre van het nietig verk&arde arrest zelve. G 3 Art. 147. 135. Een Vreemdeling, arrest doende^ moet domicilie kiezen. 136. Als meie borg ftel'en» i  g. 13?. Wan- 'peer Vreemdelingen , prrest doende , met de zaak zelve te ferivyzen Baar hunnen gewoonen ^.echter. %. 138. At- festen op Goederen van de'folaü Boedels, waar te bchatidefe?t ■ $.139.. Fan frresten op parten ÏSchecps, kei fieerendeel piet uitmaa- 5.14.0. Fan föresttn op Art. 137. Vreemdelingen, onder een en denzclfden. Rechter hehoorende, zullen eikanderen en hunne Goederen, binnen de Bataaffche Rep tw bliek, wel mogen arrelteeren tot verzekering van hun agterwezen, doch zal de Gearrefteerde mogen verzoeken, dat de zaak ma™ worden verwezen naar hun beider dagelykfchen Rechter; blyvende njettemin het anegt tot verzekering ftandhouden, ter tyd en wylen de zaak zelve , of de wettigheid of onwettigheid van 't arrest, door dien Rechter by Uiterlyk gewysde zal zyn beflist. Art. 138. De kennisneming van arresten, gedaan op Goederen, hehoorende tot een Boedel, welke pnder publieke beheering gebragt is, zal ten verzoeke van de Sequesters of Cunteurg moeten worden verwezen naar de Rechtbank van de plaats, alwaar de Boedel beheerd Wordt; blyvende niettemin het arrest voortduuren, tot dat de zaak voor die Rechtbank by uiterlyk gewysde zal zyn bellisr. r . Art. 139. Eenige Parten Scheeps, niet uitmaakende het meerendeel van dien, gearrefleerd zynde, zullen de Schepen daardoor niet belet wor? ;den tevaaren, onverminderd en zonder benadeeling van 't zelve arrest, mids dat de Schipper voor den Rechter onder Eede zal hebben verklaard, hoe veel hy het gearresteerde waardig agt, en belove, na zyn volbtagte reize, ten behoeve van den Arrellaiit, indien het arrest by gewysde zal zyn gewettigd, te zullen doen goede rekening, bewys en uitkeering ; en zal de Schipper , een Vreemdeling zynde, tot dat einde domicilie kiezen. Art. 140. Maar 't gebeele Schip of *t meerendeei gearrelteerd zynde, zal 't zelve -Biet mogen V?a;  C 103 ) sfaaren, zonder dat alvoorens Borgtocht voor *t gewysde za! zyn gcdeld; uitgezonder.lwanneer 't Schip voor dato van't arrest bevracht is, en daarvan blykt by publiek Inftrumaiit, in wolken gevalle alleen .Borgtocht^ voor de waarde van 't Schip zal worden gefield; doch zoodaanig arrest gedaan zynde, uit hoofde van Kusting- Byl- ofte Bodemary brieven , zal't zelve niet mogen afgedaan worden onder eenige Borgtocht, dan met tocdemming vau den Arreftant Art. 141. Een Zylree-Iiggcnd Schip , of Goederen aan Boord van eenig Schip, hetzy uitgaande, het zy inkomende, gearresteerd zynoe , zal de Arrestant gehouden zyn, binnen tweemaal vier-eu-twintig uuren, de redenen van zyn arrest, in geschrifte ,aan den Schipper of aan Scheepsboord,of,wanneer Goederengearrefteerd zyn , aan den geenen , aan wien dezelve Goederen behooren of geaddresfeerd zyn , of door wien dezelvezyu afgeladen , te leveren, met Copiën van de befebeiden, waarop hy het Arrest zai willen gronden ; zullende , by gebreke van dien, het arrest worden gehouden voor nietig en van onwaarde. Art. 142. Alle arresten op Goederen mogen gefchie- 1 den op eigen gezag van de Arrefhnteu ( by Aélc van arrest, volgens Formulier N°. 41.) , doch van het doen van arresten op Perfoonen, : moet men zich by Request(yolgends Formulier < N". 4*. ) aan den Rechter vervoegen, en, zoo .< veel doenlyk met bewys van de fchuld , en van de redenen tot arrest, verzoeken aucv torifatie op den Gerechtsbode , om betarr.es t te doen. Art. 143. Wanneer de Rechter de redenen genoegzaam gegrond vindt, verleent hy de ve'rzogteaücfo- 0 fifatie tot het doen van 't arrest, en o'rdou- Ó G 4. ncert een geheel Schip, of méefehaed van dien. 141. VaK arresten op ten ZyJt ee■iggendSchj^fep Goederen aan boord. \. 142. Wd\e arreiten f e'ge" g«■ag mogen 'edaaji w$r- §. T43. Hut een verziek >n au&crtja~  fis tof arrest $e disponeeren. *, 144..' Hoe den Arrestant tot het verzoeken van Appoinctement van Citatie te ■ssoodzaakcn, S, 145, £V?» arrest op eigen gezag gedaan, door den Rechter te doen goedkeuten. §. 146. Een Arrestant op Goedereti tot het vraagen: A/poinc-. femènt 'van Citatie te noodzakken,. 1 ncert voords Comparitie tot accord, na dat 't arrest gefchied zal zyn. Arr 144. De Comparitie tot accord voor den Rech* ter gehouden vrugteloos aflopende, zal het den Gearresteerden yry liaan by Request aan den Rechter te verzoeken, dat aan den Arreftant een korte tyd bepaald worde, binnen welken hy tegen den Gearresteerden Appoinctement van Citatie zal moeten verzoeken , op zoodaanige kor?e termynen , als de Rechter zal bepaalen , of dat by gebreke van dien het arrest daadelyk kost en fchaadeloos sal worden afgedaan. Art. 145. Een arrest op Goederen (op eigen gezag gedaan zynde, zal de Arreftant, op poene dat het arrest, ten verzoeke van de belanghebbenden, zal worden nietig verklaard, binnen, zes wecken daarna hy Requeste aan den Rechter moeten verzoeken, dat hetzelve arrest door hem zal worden goedgekeurd , en (tand moet houden, tot nadere dispofitie van den Rechter. Op dit Request zal de Rechter, sulles mogelyk en dienltig oordeelende , eene Comparitie 'ordonneeren, om den geenen, wiens Goederen gearrefteerd zyn, en verdere belanghebbenden te hooren, en na het aflopen van die Comparitie disponeeren, alsnau? jehooren. Art. 146, Het ftaat den Gearresteerden, mids, zoo jy een Vreemdeling is, vooraf domicilie kiekende, van het oogenblik af aan, dat het irresr gefchied is, ten allen tyden vry, om den \rreftarrt tot het verzoeken van Appoinctement ;an Citatie te noodzaaken; op gelyke wvze üs by Art *44. omtrept artesten op perfoO.ten is yastgefteld. Art. 147. Alk Requ^sreu en Ai>p»ineternenten van Aï-  C l05 ; Arrest en Citatie ©f van Citatie alleen, zoo het arrest reeds is gedaan, moeten (volgends Formulier Ny. 43.) worden ingerigt tegen den Gearresteerden , om te antwoorden op des Arrestants eisch en conclufie , zoo tot bekragtiging van het arrest, als tot het hekomen der voldoening, levering, of anderszins, die de Arrestant vermeent van deu Gearresteerden te kunnen vorderen; En voords ook tegen den geenen , onder wien het Arrest gedaan is, om het zelve te gehengen en te gedoogen , als mede des noods onder Eede op te geven, of en wat hy van den Gearresteerden onder zich heeft. Art. 148. De Arresten worden te werk gelegd door een Gerechtsbode «f Exploictier, 111 arre.'ten op perfoonen door, des noods metadftftëritie van Tustitie-Dieuaars,den Gearresteerden in het Civiel Cyzelbuis van de Rechtbank of van het Gerechtshof over te brengen; in arresten op onroerend goed, door Infinnatie aan den E-igenaar of Bewooner van het Perceel, of, onbewoond zynde, by aanplakking op den Voorgevel, en daar en boven by lnlinuatie ter Secretarie van de Plaats, alwaar het Prethocol van die goederen gehouden wordt; én in arresten op roerend goed , door infinuatie van een Acte of Appoinctement aan den geenen, onder wien 't arrest gefchiedt, des noods ook met inlogeering van Boden, of overbrenging van het gearresteerde op een andere verzekerde plaats, mids daartoe in 't byzonder door den Rechter auctorifatie verleend zy. Art. f49. De Gerechtsbode levert aan den Gearresteerden by het doen van het arrest, of uiterIvk binnen vier-en-twintig uuren daar na, Copie Acte van arrest, zoo daar toe vooraf geen auctorifatie verzogt is, of anders Copie van het Request om auctorifatie en van het Appoinctement daar op geflagen, G 5 Art. 105. danig een verzoek om Appoi" clement van Arrest en Citatie in te rigten. §. 148. Hos Arresten worden tc werk gelegd. §. 149. Am den Geart esteerden Copie Aile van arrest te leveren.  §.iSo.Re laas wegen een gedaai arrest. $• ijr. Bi het exploil . Copiën de; ■Stukken ovei te leveren. $. 152. Gevolg als de Arrestant ' filet verfchynt. $• 153. Gevolg, als de Gearresteerde niet verfchyuti 5- 154. Gevolg, als de geen, onder wien 'tar rest gedaan is, yie% verfchynt. Art. 150, ■ " De Gerechtsbode of Exploictier zal van bel f gedaan arrest aan den Arrestant moeten uitleveren behoo.rlyk Relaas, inhoudende den tyd wanneer , de plaats waar , de perfoon aan wie, en de wyze op welke, hy het arrest heeft geëxpktöeerd. Art. 151. ' ■ By bet exploieteeren van een Appoinctement ' van Arrest en Citatie, of van Citatie alleen, • zullen altyd gevoegd en aan den Gearresreer' den overgeleverd worden Copiën van de Stukken, welker Lyst of Notitie onder het Re- , quest -gevonden wordt. Art. 152. Den Rechtdag dienende, enden Arrestant niet verfchynènde, zal de Gearresteerde ontflagen worden van de daaging, en het arrest kost- en fchaadeloos afgedaan, met condemnatie van den Arrestant tot vergoeding van kosten, fchaadenen interesfen, en in de kosten van de zyde van den Gearresteerden gevallen. Art/153. Indien de Gearresteerde niet verfchynt, wordt door den Rechter verklaard, dat het arrest zal blyven fland houden tot den uiteinde van de zaak, en zal de Arrestant word n toegelaten tot het doen van een tweede dagvaarding, met condemnatie van den Gearresteerden in de kosten van de eerde dag-» vaarding , en voords geprocedeerd by dne dagvaardingen, als hier vooren Titul 4. is vermeld. Art. 154. Indien de geen, onder wien het arrest gedaan is, niet verfchynt, zal de Rechter hera condemnterea om het arrest tot den uiteinde toe te gehengen en te gedoogen , en om vooras, des noods onder Eede, optegeven, wat hy van den Gearrefteerden onder zich heeft. Zon*  Art. 155. Zonder de beflisfing ten principaalen aftexvagten, heeft de Gearresteerde het vermogen, om by zyn antwoord ter Rolle te verzoeken eene provifioneele afdoening van 't arrest, onder behoorlyke gejustificeerde Borgtocht voor het gewysde . op welk en voet alle arresten (uitgenomen die uit krachte van vermeend eigendom oi hypotheek gedaan worden) kunnen worden ontflagen. Art. 856. Op zoodanig verzoek van provifioneel ontflag is de Arreftant verpligt ltaande Rolle te 'antwoorden en te voldingen. Art. 157. Die een Arrest fchendt of violecrt, zal onverminderd de ftraffen, welke by eenige plaatfelyke Wetten daar op zyn gefteld, by perfooneele Gyzeling kunnen genoodzaakt worden om hetzelve te herftellen, het zy by wege van Exfecutie der tegen hem verleende condemnatie tot geheugen en gedongen van het arrest; het zy uit kragte eener auctorifatie, daar toe door den Rechter te verleenen. V. AFDEELING. Van Auctorifatiën de facdo, Interdictië'n, en Appoinctementen van Casfatie. Art. 158. Wanneer in weerwil van iemands klaar en ontwyffelbaar recht eenefeitelykheidgt pleegd wordt, van dien aart, dat door de afdoening te yerfchuiven, tot na een gewoon onderzoek, pen onherltelbaar nadeel zoude kunnen worden toegebragt; kan men by Request, met bvvoegingdernoodige bewyzeu, aan de Rech?- 5 155. Afdoe* ning '-au 'f arrest onder Borgtocht, % 156. Daarop daadelyk te voldingen. §157. Gevolgen van het fc hen den van een arrest. %\&.Van verzoeken om auBorifatii defacte,  daarop te disponeeren. % 160. Van verzoeken om Appoinclement van Interdictie en Dagvaarding. bank of het Gerechtshof verzoeken auctorifatie op een Bode of Exploicticr, om daadelyk aan den Verzoeker te bezorgen dat gunt, het welk hy anderszins by wege van proces zoude moeten vorderen; by voorbeeld wanneer een huurder, wiens huurgeëindigd is, weigertontruimingvan hetgehuurde te doen , denzelven de iacto daar uit te zetten, enz. volgends het formulier N°. 44. Art. 159. Op dit Request wordt eene Comparitie geordonneerd, ten ware zulks aan den Rechter ondoenlyk of ondienffig voor mogt komen; op welke Comparitie de Rechter Partyën trachtte verëenigen,doch,zulksnietgelukkende-, wordt op het al of niet verleenen der Auctorifatie' mondeling gepleit; en zal in allen gevalle door den Rechter op het verzoek worden gedisponeerd, of door de Auctorifatie geheel of gedeeltelyk te verleenen, indien hem voorkomt, dat zulks op wettige gronden berust, ofdoor het verzoek af te wyzen, indien hy hetzelve oordeelt ongegrotid te zyn; ofdoor den Verzoeker te verwyzen tot een gewoon Rechtsgeding, indien de zaak hem twyffelachtie toeichynt. Art. 160. Wanneer tegen iemands klaar en ontwvffelbaar recht op eene feitelyke wyze indragt gefchiedt, of wettige vrees voorhandenis, da: zulks gefchieden zal, of ook wanneer, al is des Verzoekers recht meer of min bedenkelyk, het gedrag van zyn Party van dien aart is, dat hetzelve een onheiftelbaar nadeel aan des Verzoekers vermeend recht zoude kunnen toebrengen , kan men by Requeste aan de Burgsrlyke Rechtbank verzoeken Appoinctement, waarby aan de Partye het pleegen dier feitelykheid provifionecl wordt verboden ; en voords Appoinctement van Dagvaardinoyoigends Fornjufiff N*. 45. " Op  ( i®9 ) Op welk Request vooraf eene Comparitie geordonneerd wordt, op gelvke wyze als by het voorig Art. 159. gemeld is. Art. i<5r. Zoo het recht van den Verzoeker niet daaderjk ongegrond voorkomt, en de voordgang der feitelykheid nadedige gevqlgen zoude te weeg brengen, is de Rechter bevoegd by het Appoinctement van Comparitie te voegen een bevel, waarby alles middelei wylen en tot nadere dispofitie wordt gehouden in (faate en furcheance, volgend Formulier N». 46. Art. 162. Indien echter door die provifioneele furcheance de voordgang van eene aangeflagene Verkoopingofdergelykezoude worden belet, waar door aan de Partye een merkelyk nadeel zoude toegebragt worden; en de verzoeker geene reden weet by te brengen, waarom hy met zyn verzoek om Interdictie niet eerder is opgekomen ; zal de provifioneele furcheance niet worden verleend, ten ware zeer dringende redenen daar voor waren dienende. Art. 163. Op de geordonneerde Comparitie kan het 1 verzoek om Interdictie door de Partye worden ] tegen gefproken ,en , wanneer die tegenfpraak ' door den Rechter gegrond geoordeeld wordt,'. weigert hy het Appoinftement van Interdictie, met of zonder Condemnatie van den Verzoe«er in de kosten. Art. 164.' Wanneer het Appoinftement van Interditfie « verleend en geëxploicteerd is, wordt ook in dit geval voordgeprocedeerd, volgends het' voorfchnft van den 4. Titul van deeze Manier t van Proceederen; met dit onderfcheid, dat / wanneer de Eisfcher niet verfchynt, tevens! by het ontllag van de Daaging, de Interdictie Kost- en fchaadeloos wordt afgedaan. Geene § 161.Wanneer daar op furcheai ce te verleene». $ 162. Wanneer de fur :heance te weigeren. I 163. Wan» teer de ver-ngte Inter Uctie te vei geren. 164, Hoe:» rocedeeren , Is de Inter' 'iclie ver'end is.  C "O ) § 165. Van InterdiElie totftuiting van een aangevangen•werk. 5 166. Verzoek , om dezelve doot den Rechte) te doen van waarde verklaar en. §167.Afdoening van fel telykheden, tegen eene InterdiElie gepleegd. Art. 165. . Geene Interdictiën mogen gedaan worderi anders, dan na daartoe verkregen Aucthorifatie van den Rechter; uitgezonderd alleen de Interdictiën om den voordgang van eenig aangevangen werk te ftuiten, welke men op eigen gezagdooreen Gerechtsbode mag laten doen, volgends Formulier No. 47.; des echter, dat men gehouden is , binnen driemaal vier en twintig uuren daar na, aan den RechterbyRequeste volgends Formulier No. 48, te verzoeken, dat de gedaane Interdictie zal worden verklaard van waarde, met bevel aan den Geïnterdiceerden, om alles te herltellen in den voorigen ftaat. By welk Request zullen moeten zyn gevoegd de bewyzen, waarop dat verzoek gegrond is. Art. 166. Op dit Request ordonneert de Rechtbank eene Comparitie om den Geïnterdiceerden te hooren, van welke Comparitie het Appoincte- ■ ment mede binnen de gemelde driemaal vier- entwintig uuren moet worden geïnfinueerd. Na dit Verhoor van Partyën , en na des noods gedaane bezigtiging van het werk zelve, in tegenwoordigheid van beide de Partyën gedaan, wordt door de Rechtbank op het verzoek gedisponeerd, of door de Interdictie van waarde te verklaaren, en het verzogte bevel te verleenen, of door dezelve op te heffen , of door den Verzoeker te verwyzen tot een gewoon Rechtsgeding, blyvende de gedaane Literdictiegeduurende hetzelve in kracht. Art. 167. • Wanneer de Geïnterdiceerdevoordgaat,om ■ tegen de gedaane Interdictie feitelyk te handelen, Raat het den Interdicent vry, om zich daar over aan den Rechter by Requeste (volgends Formulier Ny. 49.) te beklaagen, en te verzoeken audtorifatie op een Gerechtsbode? om den Geïnterdiceerden tot herffel der door hem  hettt gepleegde feitelykheden by daadelyke Goteling, zonder vooraf gaande fommatie, te noodzaaken: op welk Request, ra Verhoor van Partyën, door den Rechter wordt gedisponeerd , zoo als hy in goede Justitie vindt te behooren. Art. 168. Indien door de Burgerlyke Rechtbank of dttorqeh Vrederechter en Byzitters, of door. Srheidsmanïien in zaaken die geen hooger be- < roep onderworpen zyn, eenig Vonnis ofan-i dere Dispofitie of Uitfpraak is uitgebragt, wel-' ke nietig eu van onwaarde is; kan hy, die zich daar by bezwaard acht, op grond van die nulliteit, en zonder dat daar by eenig onderzoek van de zaak zelve in aanfehouw mag komen , by Requeste (volgends Formulier N». 50.) van het Departementaal Gerechtshof verzoeken Appoinctement, waar hy dezelve Dispofitie of Uitfpraak als nul en van onwaarde wordt gecasfeerd, en de zaak ten Hove overgebragt, om aldaar uit dezelfde dukken op nieuw onderzogt en gedecideerd te worden. Art. 169. Op dit Request wordt geordonneerd eenej Comparitie voor Commisfarisfen'van den Ho- c re, om de tegenpartye in zyne belangen te c hooren; het welk gefchied zynde, door het Hof naar bevind van zaaken op dezelve Requeste finalyk wordt gedisponeerd. VI. A F D E E L I N G. Van hooger beroep. Art. 170. Wanneer iemand zich by een Vonnis of an- S •Sere Dispofitie van eene Burgerlyke Rechtbank tt bezwaard oordeelt, en daar van aan het Ge- v, rechtshof hooger beroep wil doen, is hy ver- d, pligt h i. 168. Vast Verzoek en , >m Appoimement van. 1asfalk+ . 1^9. Heë 'aar ep te 'ispmeereth. > 17 o. AanekeningwAppéily ' Rechtmkên.  C H2 } tft. Bilf ren welken tyd. te verVolgen. §. 172. Te gen het verloop des tydi niet ligtilyh Reliëf te verkenen. $. 173. Dien tyd ook niet te verkorten, dan om gewichtige redenen. %. 174. Hoeda anig verzoek dan te dom. pligt binnen den tienden dag, nadeuitfpraak van bet Vonnis, of het uitbrengen der Dispofitie , zyn Appél ter Secretarie Van gemelde Burgerlyke Rechtbank te doen aanteekenen , of zai hy, by gebreke van dien, gehouden worden in het Vonnis of de Dispofitie berust U hebben. Art. 171. Dit Appél moet by hetGerechtshof vervolgd worden binnen den tyd van vier weeken , te rekenen van den dag der gedaarte aanteekenjng, en wel zoodaanig , dat binnen dien tyd het Appoinctement op het. Request van Appél aart den Geanpelleerden'möet zyn geïnfinuëerd* Art. 172. Deeze termynen van tien dagen en van vier weeken zullen Zeer ftricl gehouden moeten worden,zonder dat het Hof daartegen eenig Reliëf zal mogen verleenen, anders dan om redenen in Rechten gegrond en benoorlyk bewezen" zynde; in hoedaanig geval menby zyn Request om Appoinctement van Appél teveris verzoekt, om tegen het niet tydig aanteekenen of vervolgen zyner Appellatic herfteld te worden , het welk, na verhoor van Partyën verleend zyn-' de, van volkomen kracht en waarde zal gehouden worden, zonder dat daar op verder eenig'ö bekrachtiging noodig is. Art. 173. De tyd Van Vier weeken tot het Vervolger! Van 't Appél moet ook daar en tegen aan den Appellant worden vry gelaten, zonder dat de Rechter dezelve ma^ Verkorten, anders dan om gewichtige redenen, en in zaaken die geert uitltel kunnen lyden; by Voorbeeld raakende Arresten op Peribonen, Interdictien, en dér* gelyke. Art. 174- In zulke gevallen kan de Geappelleerde vart den Rechter in Appel by Requeste (volgends Formulier N°. 51.) verzoeken Appoinctement, WJKtf  c 113 i waarby den Appéllant gelast wordt op zeh ren Korten te bepaalen dag Eisch te doen, h gebreke van 't welk het Appél zal worden m houden voor vervallen, en voords op korte tei mynen m Appél voord te procedeeren 0 ook wanneer de aart der zaak zulks vordert daadelyk op een beteekenden Rechtdag he Appél te voldingen. 6 . Art. 175. Al t geen hier vooren van het Vervolrei der Appéllen gezegd is, heeft ook plaats ii Appéllen van Vonnisfen van de Vrederechter' en Byzitters aan de Burgerlyke Rechtbank' uitgenomen: : a. dat de Appellant tot het vervolgen var t Appél geen langer tyd zal hebben. dan van veertien dagen na den dag dei aanteeker-mg; 0 k dat hy daartoe niet zal worden toegela- borg ?efteId hebbende voor de Geldfomme, waarin hybyhet Vonnis zal zyn gecondemneerd. fvolgends Formulier N°. <2 ï Art. i79. J gerlyke Rechtoank op een Request uitgebragt, en waar by het verzoek is afgewezen aan het Gerechtshof wil appelleeren, heeft na de gedaane aaiiteekening van Appé , ïartoe geen formeel Rechtsgeding in Appél nood ° maar doet op nieuw by Requeste aan het g" rechtshof het zelfde verzoek, met melding van de afwyzing door de Rechtbank gedaan, en het Appoinctement van de Rechtbank dsS nevens overleggende leen? Annn"nftE£^ APPtt van een verleend_Appoinctement, of van een gewezen . Vonnis, te vervolgen, vervoegt men zich aa : JSSïïg by Re^< cvoigL's 1 xormunei l\ . 53.) en verzoekt daar byAp-^ ^ poinc- 9t f f » t 1 $.i75-Paft 1 Appéllen van 1 Vonnisfen van Vrede* rechters, §176. Hoe te appélleeren van een Appoinctement,waar hy een Verzoek is sfgewezeni $ 177. Hot 'en Appél 'an een vereend Apoinccdement  ( H4 ) efVonnis te vervolgen. §178. Hoe fi Appél eene onverwylde vernietiging H vorderen § 179'. Hoe 0 eene daarti genomcne Conclufie worjl te procedeeren. %\^. Wel istukken b het Rk\ ueSi vn Appèl ti poinctement van Appél van 't Vonnis of Dispofitie , waar van men in hooger beroep wil komen; welk Appoinctement verleend wordt volgends Formulier No. 54. Art. 178. i Indien de Appéllant vermeent,(dat het Vonnis van den Rechter zoodaanig gebrek in de form heeft, dat het zelve onverwyld behoort te worden vernietigd, kan hy zyn Request om . Appoinctement van Appél zoodaanig inrichten j dat de Géappelieerde in de ecrlte plaats gedagvaard worde, om op den Eisch tot onverwylde vernietiging van het Vonnis te antwoorden ; en wanneerdie Eisch nietmogtvolgen , dan eerst op den gewaonen Eisch tot tenict-doening in Appél", volgends Formulier No. .55. Art. 179: Het gevolg daar van is, dat de Géappelléere de op den Eisch tot onverwylde vernietiging ten beteekenden Rechtdage moet antwoorden, en dat daarop ftaande Rolle door Partyën moet worden voldongen , en dit gefchil , of daadelyk, of op een volgenden Rechtdag door den Rechtcrtebcpaalen, moet worden bepleit, en vervolgends uitgewezen. Zoo het Vonnis on-verwyid vernietigd wordt, vervalt de verdere inftantie in Appél. Doch wordt de Eisch tot onverwylde vernietiging ontzegd, moet de Ge::ppéllcerde op den eerst daarop volgenden Rechtdag op den Eisch in Appél antwoorden , waar op dan verder wordt voordgeproeedeerd. Art. 180. ':e By het Request om Appél moeten, behal* ; ven de Stukken van de eerfte'inftantie, gevoegd ■ worden het Vonnis of de Dispofitie met de \- aanteekening van 't Appél, en de Acte vat* Borgtocht in 't geval by Art- 175V vermeld.In Appél' zullen geene nieuwe Stukken mogetï fegredaceerdworde», da»zoodaanige, welke de  C 115 ) de Partyën, buiten hunne fchuld, ter eeffté inftantie niet hebben kunnen produceeren • waar van de reden door den Appéllant, by het Request om Appoinctement van Appel, en door den Geappëlleerden by eene fchriftelyke Memorie, zal moeten worden voorgedragen, en voords ten genoegen van den Rechter zal moeten blyken; met dien verftande echter , dat, een der Partyën daartoe geadmitteerd zynde , de wederparty dan Ook bevoegd zal zyn om zoodaanige nadere Stukken Of-befchciden overteleggen, als hy tot zyne defenfie tegen de nieuwe productie zal noodig of dienstig öordeelen. Art. tèii Op dit Request wordt, ten ware de zaak daartoe volftrekt niet gefchikt was, vooraf eene Comparitie geordonneerd, zoo om Partyën te bevredigen is het doeniyk , als om dezelve te hooren op het verzoek zelve, en Op de genoegzaamheid der Borgtocht in het geval Art. 175. gemeld. Art. 182. De Comparitie vrugteloos afgelopen zynde , wordt door den Rechter op 't verzoek om Appoinctement van Appèl gedisponeerd, of door het zelve te verleenen of te weigeren: welk laatfte zal moeten gefchieden: ' *. wanneer de zaak behoort onder die geene, waarvan volgends Art. 6. het hooier beroep verboden is; b. wanneer de tyd tot het vervolgen van 't Appél verlopen is, en aan den Rechter geene genoegzaame redenen voorkomen , om het daar tegen verzogte herftel te verleenen ; c. wanneer geene genoegzaame Borgtogt in' 't geval, Art. 175. gemeld, by 't Request gevoegd is, en de Appéïlant geene meer voldoende Bortocht kan Rellen Waar toe hem anders door den Rechte! nog een korten tyd mag worden vergönd.- ü a Art. ii§i zelve Comparitie te ordonneeren. § 182. Wanneer het verzogt Appèl te weigeren;  C hg- ) § 183- y*n het exploicteeren van een Appoinc tement van Appèl. % 184. Hoe- daanig in Appèl te pro c Édeeten. %. 185. De geappélleerde mag ook tot te-nietdoening con eludeeren. S 186. Hoe daanig de Getuigen i> Appél te be leggen. Art. 183. Het exploiteren van hetAppoinclemerit vaii Appél zal moeten gefchieden tegen den eerften Rechtdagmogelyk,zoodaanigechter,dat tus• fchen.het exploict en den Rechtdag aan den Geappélieerden een tyd van veertien dagen gelaten werde; en zullen by het doen van liet exploïér. tevens worden overgeleverd Copiën van het Vonnis en van de nieuwe Stukken, door den Suppliant overgelegd; mïdsg&ders de goedgekeurde Acte van BÓrgtogt in het geval Art. 175. vermeld. Art. 184. Op den dienenden Rechtdag door den Appéllant Eisch gedaan zynde, is de Geappél- ■ leerde verpligt daarop daadelyk te excipiëeren of te antwoorden, en van de nieuwe Stukken , by een Lyst of Notitie on tér zyne Conclufie vermeld, Maande Rolle Copiën' aan den Appéllant over te leveren; en wordt tusfchen Partyën voords geprocedeerd, volgends het voorfchrift van den 4. Titul deezer Manier van Procedeeren,- alleenlykmet dit onderfcheid, dat de termynen in Appél lopen van veertien tot Veertien dagen. Art. 185. Indien het Vonnis gedeettèlyk teil nadeele maar ook gedeeltelyk ten voordeele van den Appéllant gewezen is, ftaat het den Geappélleerden vry, om tevens by zyn antwoord ' van Appél, zyn bezwaar, hem door 't Vonnis toegebragt, voor te ftellen, en in zoo verre van zyn kant mede te-niet-doening van hetzelve te vorderen. Art. 1S6. Indien onder de nieuwe Stukkenverklaarin* gen gevonden worden, moeten dezelve na het ' voldingen formeel belegd worden, op gelyke ■ wyze als hier boven Art. 85. en volgende is gemeld; en zal, wanneer een der Partyën zulks mogt verkiezen, het hem ook vry ftaan , zyn  C "7 ) zyn party's Getuigen ,ter eerder inftantie beJ Jegd, doch vanzynen wegen niet gehoord, als nog op tegenvraagen te doen hooren. Art. 187. _ Den Appéllant ten beteekenden Rechtdage niet verfchynènde, wordt het Appél vervallen verklaard, en de Appéllant gecondemJieerd in de kosten. Art. 188. Den Geappelleerde* op de eerde dagvaar-^ ding piet verfchynènde, wordt de Appéllant, toegelaten tot het doen van eene tweede da»- I yaardmg,ende Geappelleerde gecondemneerd t m de kosten van de eerde Citatie. En op de , tweede dagvaarding weder niet verfchynènde, wordt de Appéllant toegelaten zyn Eisch met de btukken over te leggen en Recht té verzoeken. . Art. 189. Wanneer m weerwil van een aangerekend « of vervolgd Appél door den Geappélleerden « eenige feirelysneid gepleegd wordt, kan de ft Appéllant oy Requeste aan den Rechter Auc- /'/ toniatit-verzoeken , om zyne Partye door daa- » delyke Gyzeling tot herftel van dezelve feite- e ïykheden te noodzaaken, op gelyke wyze als hier vooren Art. ió>. ,met opzicht tot de Interdictiën, gezegd is. Art. 190, Het beroep van een uitfpraak van Scheids- § mannen, wanneer hetzelve overëenkomdi^het ht 261. Art. der Acte van Staatsregeling pfaa'ts "> kan hebben, gefchiedt aan den Rechter, aan « wien men zich by verblyf het hooger beroep »< heeft voorbehouden; of, indien het verblvf dien Rechter „iet bepaalt, als dan aan de Burgerlyke Rechtbank, en van daar aan het t'rht l ÜtD VK het Vonnis va» de Burgerlyke Rechtbank, was overëenftemmende met de gemelde uitfpraak van Scheidsmannen \n welk geval alle verder Appél ophoudt. En ^ 3 wordt 5187. Gevolg, als de Appéllant liet ver"chynt.i 188. Ge'olg,als de leappélterde niet er fchynt, 189. Afdoeing vanftllykheden , 1 weerwil m V Appél "pleegd, r9o. Fan roep van tfpraaken n Scheidsinnen,  wordt daar Inby Request Appoinctement verzogt, volgends Formulier Np. 56., en voords dezelfde manier van pracedeeren als in Appél gevolgd. VII. AFDEELING. Van Appoinctementen ©rq Actie te inftituëeren eo van Willig Decreet. § 191. Hoete procedeeren tegen een,die ten laste van een ander voorwendt «en Actie te hebben. § loa.Staan- de Rolle te voldingen. S193- Gevolg als de Gedaagde niet verfchynt. 5 194. Van Actiën om tot eenig goed gerechtigd verklaard te Wtrden. Art. 191. Wanneer iemand voorwendt eenige Actie tegen een ander te hebben, kan de geen, ten wiens hsten zulks gefchiedt, tegen zyne Paiv tye van de Burgerlyke Rechtbank by Request, (volgends Formulier N". 57.) verzoeken Ap? poir.ctement van Dagvaarding, om Actie te inftituëeren binnen zes weeken, of daar van te worden verftoken; daar by tevens overleggende de bewyzen, waar op dat verzoek is gegrond. Art. 192. Wanneer de Gedaagde geëxcipieerd of geantwoord heeft, moet daar op ftaan de Rolle worden voldongeu. Art. 193. In deeze Inftantie gefchiedt maar eene Dagvaarding, en, wanneer de Gedaagde daarop niet verfchynt, wordt de Eisfcher toegelaten om op den gedaanen Eisch recht te vraagen. Art. 194. Geene Appoinctementen om Actie te inftituëeren mogen verzogt of verleend worden by Edi&e tegen onbekende Perfoonen, die eenig Recht op het een of ander Goed zouden vermeenente hebben; maar moetin zoodaanig geval door den geenen,die vermeent tot dat goed ge-  C "9 ) gerechtigd te zyn, Appoinctement van Dagvaarding worden verzogt, om daar tóe gerechtigd verklaard te worden. Art 195. Dit heeft ook in 't byzonder plaats met opzicht tot- de geenen, die op eene Nalatenfchap , waarvan de Erfgenaamen onzeker zyn. vermeenen Recht te hebben, welke, hun rechï willende doen gelden, moeten verzoeken Ap. poincteroent van Dagvaarding tegen den geenen die het bewind in den Roedel hebben, en tegen allen en een iegelyk, om te antwoorden en voord te procedeeren op des Verzoekers Eisch , ten einde tot de Nalatcnfchap gerechtigd verklaard te worden; en ten einde voords de Bewindhebbenden in den Boedel tot het leveren van Staat en Inventaris, hetdoen van Rekening en het afgeven der Na'aten. fchap, worden gecondemneerd, als mede alle en een iegelyk, om'zulks te geheugen en te gedoogen. Art. 196. Wanneer iemand eenig vast goed aan een ander heeft verkogt, en zich wil verzekeren dat na de levering van dit goed niemand zich zal openbaaren, om op het zelve eenig reëel recht te deen gelden, vermag hy by Request aan de Burgerlyke Rechtbank (_ volgends Formulier Nü. 58.") met byvoeging van zyn bewys van Eigendom of Bezitrecht, verzoeken Appoinctement van Citatie tegen alle de geenen, die hy weet, dat zoodaanig recht ophet zelve goed zouden vermeenen te hebben, of ook tegen alle onbekenden in 't algemeen. Art. 197. Dusdaanig Appoinctement wordt geëxploicteerd aan Gedaagden, die bekend zyn, op de gewoone wyze, en ten aanziet: van de onbekenden , by openbaaren Edicte , volgends bet voorfchrift van Art. 39. deezer Manier van Procedeeren; zullende nogthans de H 4 Edic- 5195.//»'* byzonder tot eene Nalaten fchop. % 19f). Van Appoinelement van willig Decreet. $197- Hoe hetzelve te exploiileeren.  $ 19$ f Gevolg van het niet verfchynen der Gedaagden. §199. Fan verzoeken om AppoinStement van Dagvaarding tot Frywaaring. 5 200. Inmiddels opfchortingvanhetoorfprongkelykRechts~geding te wzoeken. Edictaale Dagvaarding ook boven dien aan of by het goed zelve, waartoe de oproeping betrekkelyk is, worden aangeplakt, Art. 198. Wanneer op den beteekenden Rechtdag niemand der Gedaagden verfchynt , wordt de Aanlegger toegelaten tot het doen van een tweede Dagvaarding, en, daarop weder niemand verfchynènde, tot het doen eener derde Dagvaarding; en wanneer ook dan geen der Gedaagden verfchynt, zal de Aanlegger worden toegelaten om zyne Conclufie van Eisch met de Rukken overteleggen , en daarop recht te verzoeken, VIII. AFDEELING. Van zaaken in geval van Vrywaaring. Art. 199. Iemand eenig goed gekogt hebbende, waar op een ander een reëel recht vermeent te te hebben, en begeerende deswegens door den Verkooper te worden gevrywaard, kan by Request, met overlegging van de noodige bewyzen, verzoeken Appoinctement van Dagvaarding tegen den Verkooper, om te antwoorden en voord te procedeeren op. des Koopers Eisch en Conclufie tot vrywaaring, volgends Formulier Nc'. 59. Art. 200. De Kooper zoodaanig Request, als in 't voorig Art. is gemeld, aan den Rechter van des Verkoopers woonplaats ingeleverd hebbende, vermag by Request, volgends For-; muiier No. 60., aan den Rechter , voor welken hy is opgeroepen, 'opfchorting van dat Rechtsgeding verzoeken , tot dat de Verkooper in zyn Eisch tot vrywaaring be- wik  willigd, of daar tegen geantwoord zal hebben. Art. 201. Den Gedaagden tot vrywaaring niet verfchynènde, wordt de Eisfcher toegelaten: hem andermaal te dagvaarden, met condcm- , natie van den Gedaagden in de kosten derj eerde Citatie, en, wanneer hy dan weder, niet verfchynt, wordt de Eisfcher toegela-, ten zyn Eisch met de Stukken over te leggen, en daarop recht te verzoeken. IX; AFDEELING. Van Dagvaardingen om Ge* tuigenis der Waarheid te geven. Art. 202. Die hangende een Proces, of alvoorens het zelve aanteleggen, noodig heeft getuignis ( der waarheid van iemand, die onwillig'is ,, om hetzelve , of in 't geheel, of wel anders * dan ten overftaan van den Rechter, te ge-^ ven, kan aan de Rechtbank, waaronder dej Getuige woont, by Request verzoeken, dat; dezelve Getuige zal worden gelast getuignis der waarheid te geven, en mitsdien onder Eede te antwoorden op zoodaanige Vraagarticulen , als hem van wege den Verzoeker door Commisfarisfen uit de Rechtbank zullen worden voorgehouden. Art. 203. Op dit Request, waar by geene Bylaagen behoeven gevoegd te worden , ordonneert de < Rechtbank eene Comparitie, om den Getui-V gen op het verzoek te hooren, welk Appoinc-^ tement van Comparitie aan den Getuigen ge- * irifinuëerd wordt, zonder dat men verpligtr H 5 'is $ 201. Ce* >olgen van 'iet niet verchynen van len Gedaas, Jen. $ 202. Hoe emand tot iet geven van getuignis Ier waarheid e noodzaa:en. $ 203. Den iel ui gen op 'et daartoe edaan veroek te hooen.  C 122 ) § 204. Gevolgen , als de Getuige niet verfchynt. $205. Wat te doen als de Getuige bereid is. $ 206. Hoe de redenen ■ vanongehoit' '■ denkeid te \ beflisfen. i 207. Hoe te handelen 1 met een on- 1 willigen Ge-1 tuigen, die 1 belegd moet 1 ■worden. 3 is om Copie van de Vraag-articulen daarby aan denzelven over te geven , ds welke Vraa»artikulen aan den Getuigen niet eerder worden mede gedeeld, dan wanneer hy, om ais Getuige gehoord te worden, voor den Rechter verfchenen is. Art. 204 Zoo de Getuige op die geordonneerde Comparitie niet verfchynt, en aan den Réchter geene redenen voorkomen, waarom de Getuige ongehouden zoude zyn getuignis der waarheid te geven, wordt het verzoek verleend, en hy tot het geven van getuignis, des noods by wege van Exfecutie en Gvzehng, genoodzaakt. Art. 205. Zoo de Getuige op de Comparitie verfchynt, en zich tot het geven van getuignis der waarheid bereid betoont, wordt hy ten overftaan van den Rechter op Vraag-articulen gehoord , in daar mede loopt de zaak af. Art. 206. Waanneer de Getuige of alleen, óf met een r'raclizyn geadfifteerd, op de Comparitie verchynt, en redenen vermeent te hebben, waar>m hy geen getuigenis der waarheid zoude beïoeven te geven, wordt hy en de Verzoeker yveren weder omtrent die redenen in hun beanggehoord, daarvan door Commisfarisfen tan hetCollegie verflag gedaan, en by hetzelve op het verzoek gedisponeerd, als bevonlen zal worden te behooren; En zal die dislofitie aan hooger beroep onderhevig zyn. Art. 207. Wanneer iemand op eene gedaane Infinuatie 'an zyne Partye, een Getuigen, die reeds eene rerklaarmg gegeven heeft, of onder ééde geïoord is , voor den Rechter moet doen konen , en dezelve daartoe onwillig is, verzoekt ly by Request aan den Rechter Appoinctenent, .waarby die Getuige gelast wordt op :den  C ï*3 ) den dag, tot het beleggen der Getuigen bepaald, voor den Rechter te verfchynen, en aldaar zyne reeds gegeven getuignis Opnieuw metééde te bevestigen, en te«antwoorden op de tegen-vraagen, die van wege de Party aan hem zullen worden voorgehouden; met verklaaring, dathy anderszins daartoe byEx« fecutie en Gyzeling zal worden genoodzaakt. Dit Appoinctement wordt daadelyk verleend , en intusfchen in het Proces zelve het gevolg, op het niet verfchynen der Getuigen vallende, met opzigt tot dien onwilligen Getuigen door den Rechter gehouden in ftaate; en ook met het hooren van de verdere Getuigen , die de verklaaring mede gegeven hebben , al of niet voordgegaan, zoo als de Rechter, na Verhoor van Partyën, zal öordeelen te behooren. Art. 208. De korte wyze van procedeeren, in deeze Afdeeling tot het bekomen van getuignis der waarheid voorgefchreven,zalook plaats hebben , wanneer iemand vermeent naar Rechten het vermogen te hebben om te vorderen oplevering, vifie, Copie of Extract: authentiek van eenig Ruk of Hukken die een ander onder zich heeft; om 't welk te vorderen geen gewoon Rechtsgeding, maar alleen een verzoek by Requeste, verëischt wordt, om den geenen , die zoodaanig Ruk of Rukken onder zich heeft, tot die oplevering en afgifte te gelasten. En zal die Dispofitie aaa hooger beroep onderhevig zyn, X. AF- * $ 208. Op welke wyze oplevering, vifie ofCopit van ftukkeri te vorderen.  C ï»4 ) is.OQ.fFan tieer en waa> Appoin&etnent van Maintenue te verzoeken, 5210. In MIaintenue valt geen 'Provipe, maar wel Reconventie, i i i |2ïl. Gevolgen van ] het niet ver- < fchynen van c <&» Gcdaag- 1 den. i e jaw, Fm X.AFDEELING. Van Zaaken van Maintenue en Spolie, . Art' 209• Wanneer iemand vermeent in eenig bezit •door zyne tegenparty geftoord te zyn, kan hy by Requeste aan het Gerechtshof, waar onder zyn Party woont, of, indien de ftoorms ten opzigte van onroerend eoed begaan is, aan dat Gerechtshof, in welks Departement het goed gelegen is,, met overlegging van de noodige bewyzen van zyn bezit en van de hem aangedaan* ftoorrus, Appoinctement van Dagvaarding verzoeken, om te antwoorden en voord te procedeeren, op Her N°SC6it0t Maintenue' volgends FormuArt. 210. In zaaken van Maintenue mag door den hislcher geene provifioneele Conclufie tot handhaavmg in 't bezit en afdoening der ftoomis worden genomen, en ook door den uredaagden geene andere Reconventie gedaan lan om wederkeerig gehandhaafd te worden n dat zelfde bezit, waartoe het Appointfrenent Van Maintenue betrekkelyk is. Art. 211. Den Gedaagden niet verfchynènde, zal de usfeher worden toegelaten tot het doen van .en tweede Citatie, met Condemnatie van [en Gedaagden in de kosten van de eerfte .agvaarding. En wanneer hy dan andermaal niet verchynt, zal de Eisfcher worden toegelaten yn Eisch met de Stukken over te legden tl daaröp recht te verzoeken. Art. 212. Wanneer iemand geweldiger wyze een an-, d?£  C "5 5 der van zyn bezit beroofd heeft, kan tegen hem, by Request aan het Gerechtshof als vooren, yerzogt worden Appoinctement van Dagvaarding, om te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch wegens Spolie, Vplgends Formulier N°. 62. En wordt daarop even eens voord geprocedeerd, als op Maintenue, met dien verftande, dat de Gedaagde wegens Spolie geene Reconventie kan doen. XI. AFDEELING. Van Boedel-befchryving. Ait. 213. Wanneer iemand tot eenige Nalatenfchat» gerechtigd is geworden, waar van hy bedugt is dat de onbepaalde aanvaarding hem fchaadelyk zoude kunnen zyn, kan hy van de Burgerlyke Rechtbank van de Plaats, alwaar de Overledene zyn laatfte vaste woonplaats gehad heeft, by Requeste, (volgends' Formulier N°. 63.) verzoeken Appoinctement van Boedel-befchryving, het welk daadelyk verleend wordt (volgends Formulier N°. 64.) Art. «14. Omtrent de Boedels van zoodaanige Perfoonen , welke, zonder hier te Lande een vast domicilie behouden te hebben, naar Oost-of West-Indiën zyn uitgevaren, en op hunne uitreize, of ook op hunne terug reize, zyn overleden, zal het Appoinctement van, Boedcl-bcfchryving moeten verzogt worden ; by de Burgerlyke Rechtbank van de Plaats, \ van waar zy zyn uitgevaren. Art. 215. Het Appoinctement van Boedel-befchryving verleend zynde, moet de Gerechtsbode aan 5 de $213. Pa» het verzoeken :an Appeincment van Boedel-bethryving, f m4.PPa.1r iit verzoek te ioen omtrent Boedels van Perfoonen, p de reize jaar en van h Indien, $215. Dag'aardingvan Appoinctement van Spolie,  C 125 ) de Sihuldêisfchers enLegataris/en. aifj. Hoé en wanneer den Inventaris te [luiten i ' de goederen te waardeeren, en daar voor Borg te fielten. H7i By gebreke van uorgr.ocnt met m Itaat bevindt, wordt by de Borgtochteen Rechtbank een Sequester rot bewaaring erï Sequesier beheering van den Boedel gefield. aanteflellen. „ Art. § 218. Hoe °P den beteekenden Rechtdag wordt ter" ter Rolle Extraordinaire Rolle door den Impetrant Eisch te overgeleverd de Inventaris des Boedels en doen. de nAt van borgtocht, en voords (volgends- Formulier N°.- 65.) Eisch gedaan, tot bekrachtiging van het Appoinctement, met een' daar onder gefielde Lyst of Notitie van de Rukken, die hy tot bcwys van zyne qualit«it of anderszins zal willen overleggen. Art,- 2iq-0- de Schuldeisfchers en Legatarisfen dag be* teekenen: ö ai om te verfchynen in 't Sterfhuis,teri einde de Goederen aldaar te zien inventarifeeren;h. om te verfchynen voor de Rechtbank en te bewilligen in des Verzoekers Eisch tot bekrachtiging van dit Appoinctement, of daar tegens te antwoorden en voord te procedeeren, als volgends de Wet. Art. 216. De Inventaris opgemaakt 'zynde wordt gefloten ten overftaan van de benoemde Commisfarisfen uit de Rechtbank, binnen veertig dagen na het verleenen van 't Appoinctement. En zal tevens de waardeering van alle de geinventarifeerde goederen, Ruk voor Ruk, moeten gefchieden , door deskundige Perfoonen, onder ééde, of onder aanbod van ééde, en zulks op de volle waarde s zonder dezelve uit hoofde van eenige kosten op minder prvs te Rellen. r J Moetende te gelyker tyd voor het beloop' van dezelve waardeering genoegzaame Borgtocht worden gefield. * Art. 217. Zoo dè Impetrant zich tot het Rellen van  r 117 ) Art. 219. De gemelde Inventaris en Acte van Borgtocht zullen ter Secretarie blyven berusten, < om daar van door de Schuldeisfchers of Le- , gatarisien vifie genomen , en , zulks begee- , rende ten hunnen kosten , Copiën of Ex- , tracten geligt te kunnen worden. Van de verdere op de Lyst ftaande (lukken vraagen dc Gedaagden by Infinuatie ConAën , en worden hun dezelve geleverd , op gclyke wyze als hier boven Articnl 56. is bepaald. Art. 220. . Het ftaat aan de Gedaagden , die op de gedaane dagvaarding zyn opgekomen, vry, om op den eerften Rechtdag, ftaande Rolle, mondeling aan den Rechter voor te dragen de redenen, e>m welke zy zouden mogen vermeenen , dat de gefielde Borgtocht was onvoldoende. Dit verfchil wordt door den Rechter , na verhoor van den Impetrant, daadelyk beflist; en zoo door denzelven de Borgtocht onvoldoende geoordeeld wordt, fielt hy tevens den Boedel onder Sequestratie, welke niet eerder wordt opgeheven, voor dat de Impetrant eene voldoende Borgtocht tot genoegen der Gedaagden, of naar 't oordeel van den Rechter, gefield zal hebben. Art. 221. De Gedaagden, die opgekomen zyn, en de bekrachtiging van het Appoinctement willen tcgenfpreken, moeten binnen veertien dagen , na het doen van Eisch , dienen van hunne Conclufie van antwoord, en daar by onder een Lyst of Notitie hunne ftukken overleggen : En wordt daarop by termynen van veertien tot veertien dagen voord geprocedeerd , zoo als in ordinaire zaaken gebruikelyk is. Art. 222. Be Gedaagden, die op de gedaane Dagvaarding §.129. Hot le GedaaglenCopievanle ftukken 'lekomen. §. 220. Het het verfchil over de genoegzaamheid der Borgtocht te behandelen. §. 221. Hot verder ter Rolle te prtcedeeren. §. 222. Ge-  C 128 ) volg, als di Gedaagden met verfchynen, of antwoorden, f. 223. Pan 't verzieken van Appoinctement van Eoedel-afftand. §. 224. Inrichting van het Request daartoe. %. <ïi$.Voor- ïopig verhoor der Schuldtisfchsrs. • ding niet verfchynen, of, verfchenen zynde i ter behoorlyke tyd niet antwoorden , worden ■ ten gevolge van dien, van hunne tegenfpraak verftoken , en het Appoinctement ten hunnen opzichte bekragtigd. XII. AFDEEL ING. Van Boedel afftand. Art. 223. Iemand, die, door ongelukken buiten zyiï toedoen , in zoodaanig verloop van zaaken geraakt is, dat hy zyne Schuldeisfchers niet kan voldoen, kan by Request (volgends Formulier N". 66. ) van de Burgèrlvke Rechtbank verzoeken Appoinctement van Bo lel-afftand, waarvan de inhoud of het gevolg is , dat de verzoeker , tegen afftand van zyn geheelen Boedel, wordt vrygelfeld van aile vervolging zyner Schuldeisfchers op zyn Perfoon, en van de voldoening van derzelver agterwezen, zoo lang hy niét zal zyn gekomen tot zoodaanig fortuin, dat hy daartoe in ftaat is. Art. 224. Dit Request moet inhouden eene opgave van de ongelukken , door welke de verzoeker in zyne ongelegenheid geraakt is , en moet daarby gevoegd worden een Lyst van alle des verzoekers Schuldeisfchers , immers zoo verre hy die weet, en met uitdrukking , zoo naau-.v-keurig mogelyk, van de fommen die hy aan dezelven verlchuldigd is. Art. 225. De Rechter kan, zoo hy zulks noodigoordeelt, een of meer van die Schuldeisfchers, die op de plaats zelve of in' de nabyheid woonen, voor zich doen komen, om hen op het gedaan verzoek mondeling te hooren; en  ( 129 ) bevindt hy uit derzelver voordragt, dat de verzoeker het voorrecht van Boedel-afftand volitrekt onwaardig is, wyst hy het verzoek van de hand. Zoo niet, wordt hetzelve daadelyk verleend (volgends Formulier N°. 67.) en te gelyk , volgends Art. io3. hier boven, in des verzoekers Boedel eene Curateele verleend. Art. 226. Het Appoinctement verleend zynde, worden alle dé Schuldeisfchers tegen eenen bepaalden Rechtdag, welke binnen een maand na het verkenen van 't Appoinéiemcnr die- ^ nen moet, gedagvaard voor de Rechtbank, en in dien tusfehent tyd maakt de Impetrant een ftaat en Inventaris van zynen gehcelen Boedel, met aanbod , om denzelven met Eede te Iterken. Art. 227. Op den beteekenden Rechtdag moet de Impetrant, hetzy met of zonder Practizyn, ; ter Èxiraordinaire Rolle in perfoon verfchy-, nen, aldaar den Inventaris van zynen Boedel overleveren, en voords (volgends Formulier N°. 68.) Eisch doen tot bekrachtiging van het Appoinctement. Art. 228. De Gedaagden , die op de gedaane dagvaarding verfchynen, kunnen daarop ter Rol- z . Ie verzoeken Copie van gcmelden Inventaris, ( en overlegging onder den Curator, voor«; een bekwaamen tyd, onderling of door den j Rechter te bepaalen , van alle Boeken en a Papieren tot des Impctiants Boedel behoo- a rende , onder zuivering , des gevergd zynde, by Eede, van geen andere te hebben, te weten , of ter kwaader trouwe kwyt of weêrloos geworden te zyn , ten einde daarvan door de Gedaagden vifie genomen, en, des goedvindende, Copiën of Extracten gemaakt te worden, ah naar raade L Art. 229. 5.226; Dag'aarding dier Schuldei srchers, $. 227. fftt er Rolle Stick te Joen $.228.*>* oeken der ïedaagdett* 'ie op de dagvaaring verfchy en.  5.220. Verzoeken , dal de Impetrant zal gaan in hefiotèn Hechtenis-. %. 230. Dt Impetrant gehouden in perfoon te verfchynen. §• 231- Gevelg , als dt ' Impetrant niet verfchynt. 5. 232. Gevolg, als dt Gedaagden niet verfchynen of niet antwoorden. XIU. ( 130 ) Art. 229. Het ftaat ook aan de Gedaagden , die op komen , vry , om daadelyk op den eerften Rechtdag, na dat Eisch gedaan is , of op een volgenden Rechtdag , of tevens by de Conclufie van antwoord , ter Rolle te verzoeken , dat de Impetrant zal worden geordonneerd te gaan in befloten hechten'isfe , daar by onder een Lyst of Notitie overleverende Copiën van de Stukken , waarmede de Gedaagde of Gedaagden vermeenen dat verzoek te kunnen wettigen, üe Impetrant moet daarop terftond antwoorden en voldingen; en wordt op het al of niet verleenen van dat verzoek daadelyk gepleit, en Vonnis uitgebragt , welk Vonnis aan geen hooger beroep onderhevig is. Art. 230. Op alle Rechtdagen, die in de zaak gehouden worden , is de Impetrant verplicht in perfoon te verfchynen , zoo lang de Rechter hem daarvan niet zal hebben ontflagen, en zullen dezelve Rechtdagen gehouden wor» den van agt tot agt dagen. Art. 231. Den Impetrant op den eerften , of ook op een volgenden Rechtdag, niet in perfoon verfchynènde , worden de Gedaagden ontflagen van de gedaane daagingen, en de-Impetrant gecondemneerd in de kosten. Art. 232. De Gedaagden die op de gedaane Dag-, vaarding niet verfchynen , of, verfchenen zynde, ter behoorlyker tyd niet antwoorden , worden , ten gevolge van dien, van hunne tegenfpraak verftoken, en het Appoinctement ten hunnen opzichte bekrachtigd.  C *3i 3 XIII. AFD.EELING. Van uicftel van betaaling. nu. 233. Gebeurt het, dat Hechts een tydelyk gebrek aan gereede Penningen iemand buiten 1 ftaat ftelt, om zyne Schuldeisfchers oogen- . blikkelyk te voldoen , tervvyi hy, een 1 gefchikt uitftel van tyd hebbende , daar toe 1 zeerwel in ftaat zou zyn, kan hy, by Re- i qucst (volgends Formulier N<*. 69.) van de Burgerlyke Rechtbank verzoeken Appoinctement van uitftel van betaaling , voor zekeren bepaalden tyd,.ten hoo^ften van vyf jaaren , en onder behoorlyke Borgtocht , waarvan de Acte by bet Request gevoegd .moet worden. Art. 234. Bevindt de Rechter by het inzien van die Acte van Borgtocht reeds 'daadelyk, dat de- t zelve klaarblykelyk onvoldoende is wyst j hy het Verzoek van de hand; Zoo niet, verleent hy het Appoinélement , (volgends, Formulier N°i 70.) waarvan, alsmede van de Acte van Borgtocht, vervolgends by het doen van het exploict aan de fchuktëisfchers Copie wordt overgeleverd. Art. 235; Op den beteekenden Rechtdag wordt door den Impetrant Eisch gedaan tot bekrachtiging van het Appoinctement, (volgends Formu-j lier N°. 71-.) En zyn de Gedaagden verplicht ddarop daadelyk te antwoorden, met overleveaing, onder een Lyst of Notitie, van Copiën der ftukken, die zy zullen willen van gebruik maaken, en wordt de zaak, ftaand» Rolle, voldongen, en daadelyk> of op een - volgenden Rechtdag door dtn Rechter ts ecpsakn, mondeling bepleit. "ia Art. agio $.233. Kr* TITUL VI. Van het vervolgen der zaaken na het voldingen, ed van de Vonnisfen. Art- 259" 1 J\a dat de zaaken by Re- en Dupliek" * voldongen zyn, ftaat het aan geene van '11 a nye? Vry eeni«e verdere Stukken . aan den Rechter overteleveren, dan die bv de relpective dingtaalen zyn gevoegd geweest, uitgezonderd alleenlyk de tegenvraagen, en daarop gegevene antwoorden van getuigen, die in het Proces van de eene of andere zyde zyn belegd. Art. 260. ' u Z° j dra een zaak voldongen en het ver, hoor der getuigen voltrokken is, zal dezelve door tien Secretaris gebragt worden op de Lyst der Pleidoien van die Rol, waartoe dezelve behoort. Doch zullen alle zaaken, tot misdaaden betrekking hebbende, en waarin door den openbaaren Aanklaager een ordinair Proojs wordt gevoerd, of waarin Appoin&ement van Purge verzogt en Verleend is, nog BiReten worden gebragt op eene afzonderlyke Pleit-Lyst. — Provilièii, Exceptiën en Incidenten . worden daadelyk na het voldingen van dezelve, of op een kort daarop volgenden dag, door den Rechter mondeling te bepaalen, voor de Rechtbank, of in den Raad van het Gerechtshof, bepleit. Art. 261. De Pra-fident van het Gerechtshof, of van de Rechtbank, zal zoo veel mogelyk zorge dragen, dat eerst de Provifiën en Exceptiën, en voords de zaaken op de Criminele Pleit-Lyst, en daarna de zaaken op de Ex-  C 14* > Extraordinaire Lyst Raande, als uit derzelver aart een oiwerwylden voordgang vereisfchende, afgepleit en beftst worden; zoo nochthans , dat om de zaaken van de Ordinaire Lyst niet te veel te veragteren , na twee Pieidoicu van de Extraordinaire Lyst, altyd een van de Ordinaire zal moeten aangelegd worden. Art. 262. Wanneer iemand vermeent gewichtige redenen te kunnen bybrengeri, waarom zyne zaak eene fpoedige voordgang vordert, en niet wel zonder zyn merkelyk nadeel haare gewoone beurt kan afwagten, zal hybyRequeste aan den Rechter mogen verzoeken, dat in die zaak een korter èu buitengevvoone dag bepaald mag worden , waarop de Rechter naar bevinding zal disponeeren in het oog houdende, dat geene gewoone zaaken, uit enkele verkiezing van Partyën , voor andere ouder zaaken zullen mogen worden voorgetrokken. Art. 263. De Plfidoiënzullen zender onderfcheid, of 'er Reconventie in het Proces gedaan is dan niet, gedaan worden by Eisch, Antwoord, Reen Dupliek, waarvan de twee eerde tot betoog van het door ieder der Partyën vermeend recht, en de twee laatfte tot wederleggingvan hetgeen door Party is bygebragt., zullen dienen. — By Dupliek mogen geene nieuwe béwysredenen worden voorgedragen ; en zal de Rechter, indien zulks blykbaar en op eene in 't oog lopende wyze mogt gefchied zyn ,aan de Party hel pleiten van Tripliek tegen die nieuwe gronden mogen vergunnen, doch zonder immer een Quac!ru« pliek toetelattn. Aft. 264. $262. Van verzoeken om een korten en buitengewoonendag van PMdoi. 5 263 Regeling der Pleidoien.  C »4» ) € 264. Gevolg . «// der Partyën niet verfchynt om te pleiten. § 265. Geene zaaken te befchryven, dan om gewichtige re denen. 5 2 66. Hoe te handelen in befchreven »aaken. §267. Pan Interlocutiën tot overleggen van nader bewys. Art. 264. Indien op den dag tot; de Pleidoi bepaald een van beide Partyën niet verfchynt, zal de geen, die gereed komt , worden toegelaten, om alleen te pieken, of zyne (lukken met eene Memorie over te geven. — De gebrekige Party is daar door van het doen der Pleidoie verdoken, en mag alleen zyne Conciliën en (lukken, doch zonder Memorie, lan den Rechter inleveren. Art. 265. Alle zaaken zullen mondeling moeten bepleit worden , en geene derzelver befchreven, :en ware de Rechter uit hoofde van den aart Ier zaak, als tot een mondelinge voordragt sm gewichtige redenen ongefafaikt zynde, sulks mogt ordonneeren. Art. 266". Tn zoodaanig geval zal van die ordre op de ilolle aanteekening worden gedaan, met last ian beide de Partyün , om hunne ftukken en Memoriën van Rechten (welke laatfte zy niet verplicht zullen zyn aan eikanderen mede te ieelen) binnen vier weeken daarna te moeren leveren ; zullende by gebreke van dien Hecht worden gedaan , op het geene van de :ene of andere zyde bevonden zal worden geleverd te zyn. Art. 267. Indien de Rechter by onderzoek van de zaak bevindt, dat het een of andere, waarvan het hem toefchynt dat de beflisfmg der zaak zal afhangen, in *t geheel niet, of niet genoegzaam, bewezen is, kan hy by Interlocutoir Vonnis (volgends Formulier Ntf.-8i.) ordonneeren, zulks nader te bewyzen, daarby uitdrukkende: a. het poincl; dat nader moet bewezen worden; b. aan welke Partye dat bewys wordt opgelegd ; c. biii"  C 143 ) c. binnen welken tyd hetzelve moet worden geleverd; met verklsarfng, dat, by gebreke van dien, in de zaak op de overgelegde (tukken recht zal worden gedaan. Art. 2<58. Die het nader bewys aan den Rechter inlevert, zal daarvan tevens Copie moeten geven aan de Party, die als dan de vryheid zal hebben zyne fchriftelyke tegenredenen enbewyzen binnen den tyd van tien dagen, of, zoo zyne party eenige Verklaaring heeft overgelegd, en hy dé daarin voorkomende Getuigen op tegenvraagen zoude willen hooren, als dan binnen drie weeken, aan den Rechter intedienen. ^ Art. 269. In alle Vonnisfen is de Rechter verplicht in 't oog te houden, dat dezelve met de dingtaalen zoo veel mogelyk overeenkomltig behooren te zyn; en zal in de extenfie der zelve, zoo veel de aart der zaak zulks toelaat, ten voorbedde nemen de Formulieren N°. 82. Art. 270. Wanneer by aanhoudend wegblyvn van den Gedaagden tegen denzelven wordt recht verzocht, en de Rechter bevindt, dat de Eisfcher in zyne vordering gegrond is, wordt aan hem zyne genomene Conclufie toegewezen, en de Gedaagde gecondemneerd in de kosten van den Procesfe, volgends Formulier No. 83. Art. 27r. Indien zoodaanig Eisfcher in zyne vordering niet gegrond bevonden wordt, wordt aan hem zyn Eisch en Conclufie ontzegd, doch niettemin de Gedaagde, uit hoofde van zyn aanhoudend wegblyven, gecondemneerd in de kosten, niet van den Procesfe, maar alleen vau de gedaane Dagvaardingïn. Art. 372. §.268. Hoe te procedeeren , als de Rechter gelast heeft iets nader ti hewyzen. § z6$.Form der Vonnisfen. % 270. Hoe een gedaagden , dieaanhoud end wegblyft, te ctndemneeren. $ 271 Hte denzelven te vonnisfen a, 1 de Eisch niet gegrind h.  C 144 ) $ 2.72. Von nisfen bshcl zen eene dis pofttie omtrent de kosten, § 273 Vonnis fen openbaar uittefpr eken. doch Appoinclententen a lieer, uitte geven, § «74. Door wien de ExJccutie der Vonnisfen moet worden ïcrrigt. Art. 272. ■ By alle Vonnisfen (uitgenomen alleen de -Provifioneele en Interlocutoire) wordt ook - door den Rechter gedisponeerd omtrent de geëischfe kosten, of door den geenen, tot ■wiens nadeel de zaak wordt uitgewezen, in dezelve kosten geheel of gedeeltelyk te condemneeren, of door dezelve van wederzyden te compenfeeren; welk laatfte echter niet gefcliieden mag, dan om goede en aanmerkelyke redenen, den Rechter daartoe bewegende. Art. 273. Alle Vonnisfen worden agtcr de Notulen van de zaak in de Rolle gefield , en door den Secretaris in 't openbaar voorgelezen _ zonder 't welk dezelve geen kragt verkrygen. Deeze openlyke voorlezing of uitfpraak is echter niet noodzaaklyk omtrent Appoinctement op Requesten, welke alleenlyk aan den verzoeker worden uitgegeven, en mede gefield op de copie-Reqn ste, aan de Partye geïnfinueerd, indien dezelve zulks begeert. TITUL VII. Van de Exfecutiën. Art. 274. Die eenig Vonnis, Condemnatie of Appoinctement van een Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank of Vrederechter verkregen heeft, 't welk hy wil ter Exfecutie leggen, heeft niets anders noodig, dan dezelve te ftellen in handen van een Exploictier van den Move, of een Gerechtsbode van de Rechtbank, waaronder de Gecondemneerde met der woon behoort, en, voor zoo verre gearresteerd en geëxfecuteerd moeren worden goederen van den Gecondemneerden onder •en ander Rechtsgebied gelegen of gevonden wordende, in handen van een Exploictier of  C 145 ) »f Gerechtsbode van de Rechtbank, waar* onder het goed gelegen is of gevonden wordt. En is zoodaanig Exploicticr of Gerechtsbode Verplicht die Exfecutie daadelyk te volvoeren. Art. 275. Alle de voorfchreven Gewysden zyn overal exfecutabel door de geheele Republiek., met. dien verftande echter, dat, voor zoo verre: die Exfecutie zoude moeten worden gedaan; buiten het Gebied van den Rechter, die het, gewysde gegeven heeft, hetzelve bevoorens zal moeten worden vertoond aan den Prrefident van-liet Hof of de Rechtbank, onder welks Gebied de Exfecutie zoude gefchieden , die verplicht zal zyn daadelyk op hetzelve Vonnis te Rellen tn te onderteekeneu Flat Exfecutie. Art. 276. Indien echter het Vonnis meer dan vyf jaa-< ren oud is, of de Gecondemneerde inmiddels overleden is, of geen perfoon meer heeft, moet Vooraf van den Rechter die het Vonnis gewezen heeft, by Request, (volgends Formulier No. 84.) verzogt worden Auctorifatie, om hetzelve ter Exfecutie te mogen doen leggen, welke Auctorifatie, na verhoor, hetzy van den Gecondemneerden, of van deszelfs Erfgenaamen,Curateuren of andere Reprajfëntanten, tegen welken het voorfchreven verzoek zal zyn gedaan, en geene redenen daar tegen dienende, verleend wordt. Art. 277. Alle Exfccutièn moeten begonnen worden by Sommatie., (volgends Formulier No. 85.) welke door den Exploiclier of Gerechtsbode, tevens met copie van het Vonnis, aan den Gecondemneerden moet worden overgegeven, inhoudende eene aanmaaning , om binnen tien eerstkomende dagen aan dat Vonnis te voldoen , en dienvolgende te betaalen of te verrigten, bet geen de ExR-cutanl uit krachte K van S =75- Alk Vonnisfen >yn exfeeu'abel door de gehele Republiek , mids voor'df vet* ■ oond wordende. % 276. Wan*- neer vooraf Auctorifatie tot de Exfecutie te verzoeken. % 277- Fan het doen der Sommatie.  ( 146 ) 5 278. Hoi Vonnisfen ir, rtlde Actiëï, ter Exfctitit te leggen. $279- Na de Sommatie aanwyzing van goederen te verzoeken. ' fï$&.fVdnneer ge tn verzoek van aan'iyzing noodig is. § 2S1.De aangewezen : goederen in i.i rest te j nemen. krek van < aanwyzing ( eerstele roe- c rende goede- a' 1 en te artes-1 tittien'. . I ; i Van hetzelve Vonnis vermeent te kunnen vorderen. Art. 27?. In reëele Actiën , in welke de Geëxecuteerde gecondemneerd is zyne handen van eefiigf goed te trekken en te houden, legt de Exploictier of Bode, na verloop van de tien dagen by de gedaane Sommatie bepaald, het Vonnis ter Exfecutie, door" den Exfecutant daadelyk te (lellen in het bezit van het geen hem toegewezen is. Art. 279. In perfooneele Condcmnatiën, welke tot betaaling eener bepaalde Geldfomme (trekken' zal de Exploictier of Bode, na verloop van de tien dagen by de gedaane Sommatie bepaald, vraagen aanwyzing van Goederen, welke toereikende zyn om daaraan de Exfecutie te kunnen volvoeren, volgends Formulier No. 86 Art. 280. Deeze aanwyzing echter behoeft Biet bevraagd te worden , by aldien het Vonnis tevens mede brengt, dat het Hypotheek of ïearrelteerde goed voor de fd'mme , in de condemnatie begrepen , wordt verklaard exfeaitabel, maar kan' alsdan- daadelyk op dat 3oed de Exfecutie worden voordgezet. Art. 281.' ; Wanneer door den Geëxfecuteerden aanwy. ring van goederen gedaan is, worden deze'ltz door den Exploictier of Bode in arrest renomen, en daarop de Exfecutie voordgezet. Art. 282. Doch ingevalle de Geëxfecuteerde weigert d uitüelt de betaaling te doen, en peene , f geene genoegzaame goederen naar '*t ooreei van den Gerechtsbode of Exploictier, atiwyst, om daaraan den inhoud van 't VWis te •kunnen verhaalen, is de Exploictier of ode gehouden des Geëxfecuteerdeiis goedem in arrest te nemen en te verkoopen, en  C H7 ) ëii Wel eerltelyk de roerende goederen , vrucfiten te velde daar onder begrepen. Art. 283. De Exploictier of Gerechtsbode (die verdagt moet zyn een genoegzaam aantal roerende goederen, geëvenredigd naar de grootte der condemnatie met de kosten , in arrest te nemen) doet dit arrest, (volgends Formulier No. 87.) ten overltaan van twee Leden uit de Burgerlyke Rechtbank, onder welks Rechtsgebied de gearresteerde goederen gevonden worden , of van zoodaauig Perfoon of Perfoonen, als door dezelve Rechtbank daartoe zal of zullen zyn aangelteld , en maakt van die alzoo gearresteerde goederen, ten overltaan als vooren, een fpecih'eken Inventaris. Terwyl hy voords Copie van de Acte van arrest, en van den Inventaris, aan den Geëxfecutccrden infinuëeft. Art. 284. De voorfz. gearresteerde en geïnventarifeerde goederen doet de Exploictier of Gerechtsbode behoorlyk bewaaren, of, zóo de kosten daarvan te zwaar zouden vallen, doet hy dezelve in een verzekerde plaats overbrengen. Art. 285. In deeze bewaaring blyven de goederen den tyd van tien dagen, geduurendewelke de te doene verkoop by gedrukte Billietten, welke op de plaats zelve, eti des noods in de naaste Steden en Dorpen rondomme, Worden aangeplakt, Wordt bekend gemaakt: Art. 286. De tien dagen verlopen zynde ; gaat dè Exploictier of Gerechtsbode voort, met de goederen publiekelyk te verkoopen, zonder zulks te mogen ophouden „ anders dan op fclrriftelyk verzoek van den Geëxfecüteerden, en fchriftelyke tocltemming van den Exiecutant, en voor den daarby bepaalden tyd. R 2 Art; 287; § 283. ïï.' het arrest vp\ roerend góed te doen: §284.^; waaring dér gearresteerde goedi-eiU § 285.'^ Verkoop hy Billietten bekend te na aken, S 2S6. Be Virkoop zonlerophouiitig te doen voordgaanl  C U8 ) $. 2S7. Verantwoordingvan den Exploictier of Bode. ( \ $288. Wanneer de Exfecutie op de tnroerende goederen te vervolgen. $289. Geene groote goederen, om kleine fchulden te exfecuteeren. § 290. Geene Perceelen ie fpütfen. $291. Van Exfecutie op uitflaande Schulden, Actiën en .Rechten. Art. 29a. Art. 287. • Na het aflopen der verkooping, en het' ontvangen der Penningen, trekt de Exploictier of Gerechtsbode van derzelver beloop af de kosten van de Exfecutie, betaald voords den inhoud der Condemnatie aau den Exfecutant, en levert ter Griffie of Secretarie eene rekening en verantwoording van zyn ontfang en uitgaaf, aldaar tevens opbrengende het overfchot van'zyne ontvangene Penningen , om door den Geëxfecüteerden geligt te kunnen worden. Art. 288. Wanneer de Geë'xfecuteerde geene genoegzaame roerende goederen bezit, ofwel de Exploictier of Gerechtsbode, na gedaan onderzoek, dezelve niet weet te ontdekken, vervolgt hy de Exfecutie op de onroerende goederen van den Gecondemneerden. Art. 289. De Exploictier of Gerechtsbode mag geene groote goederen om kleine fchulden exfecuteeren, ten ware dat de goederen , aan één (tuk liggende , niet fplitsbaar waren. Art. 290. _ Insgelyks is het den Exploictier of Bode niet geoorloofd een huis, wooning of party lands, aan één blok of' in party liggende, te fpütfen, en in verfcheiden verkoopingen opteveilen, maar hy is verpligt hetzelve geheel en gelykelyk te arresteeren, en daarop voord te procedeeren. Art. 291. De Exploictier of Gerechtsbode geene roe■ende noch onroerende goederen van den Geëxfecüteerden kunnende ontdekken, vervolgt roords de Exfecutie op deszelfs uitflaande Schulden, Actiën en Rechten.  C J49 ) Art. %Q2. In de Exfecutie van onroerende goederen moet de Exploictier of Bode even zeer, als t in die der roerende goederen, zich wachten c van daar mede ftil te ftaan, of eenige Ter- j. roynen der Exfecutie te vertraagen, ten wa- ; re hy daartoe heeft beKomen een fchriftelyk I verzoek van den Geëxfecüteerden, en eene i fchriftelyke toeltcmming van den Exfecutant, en zulks niet langer dan voor den daarby bepaalden tyd. Art. 293. Wanneer het onroerend goed door den Geëxfecüteerden aangewezen, of by het Von- j nis exfecutabel verklaard is, of ook daarop , > by gebreke van roerend goed, Exfecutie te; werk gelegd moet worden, zal de Exploic-^ tier of Bode beginnen met hetzelve in arrest te nemen, doende daarvan Infinuatie, zoo aan den Geëxfecüteerden, als ter Secretarie van de plaats,alles(volgends FormulierNo.88.) Art. 294. De Exploictier of Bode , eenig onroerend goed cxfecuteerende , is verpligt naauwkeurig t onderzoek te doen naar de belastingen, waar- c, mede het goed bezwaard is, en ten dien ein-1 de moet hy ter Secretarie van de plaats, daar^ het zelve gelegen is, ligten een Extract uit het Protocol of Register van de Belastingen en Hypothecatiën van hetzelve goed , hetwelk de Secretaris gehouden is hem te leveren. Ook moet hy op gelyke wyze onderzoeken , -met welke agterftailige Lands- en Plaatfelyke Lasten het goed bezwaard is, en daarvan Declaratoircn nemen, en aan den Secretaris van het Gerechtshof of de Rechtbank overbrengen, ten einde op die Lasten by het regelen der Przefereiitie behoorlyk acht geflagen worde. Art. 295. Na dat de Exploictier of Bode het voor- \ K 3 fchre- * §292. De Exfecutie op nroerende 'oederen onder op'ouding te •er volgen. §293. Fan 'et arresteeen van onoerend'oed. % 294. On'et zoek te ]oen naar 'e belastinen. 295. Wan*  c ï5o ) éep: u verkappen en inmiddels die verkoopt ngè bekend te 'maaken. §29,6.Dsiade/yke xerfyonping van qiirvrcnd § 29-. De R~Qopppnningsn ter Griffie efSecretarie opfebrengèn. § 298 Verzoek tot bekrachtigingvan de gedaane verhopinge. Ichreven Arrest en de Infinuatie van dien gedaan heelt, moet hy binnen drie weeken daarna het gearresteerde goed in 't openbaar ter gewooncr veilplaatfe verkoopen, en inmiddels van die te doeneverkoopingeby gedrukte Billietten, (volgends Formulier N°. 89.) die op de plaats zelve, en in de naaste Steden en Dorpen rondsomme, worden aangeplakt, alsmede by Advertentiën in de Couranten , bekendmaaking doen. Art, 296". Den dag der Verkoopinge gekomen zynde, leest de Exploictier of Bode aan de Gegadingden voor de voorwaarden der verkoopingé , (volgends Formulier ISfó. 90.) veilt het goed op by verhooging, met of zonder daarop volgenden affiag, het zy ten zelfden, het zy op een anderen bevooreusbepaalden, dag, of op zoodaanige andere wyze, als hetPlaatfelyk gebruik ten opzichte van Willige Verkoopingen van foortgclyke goederen medebrengt, en''verklaart den laatften Verhooger of Afmyner tot Kooper. Art. 297. Die van zoodaanig goed Kooper blyft is gehouden zyne uitgeloofde Kooppenningen binnen tien dagen optebrengen, ter Griffie van den ffove of Secretarie van de Rechtbank , wiens Exploicliér of Bode denverkoop heeft gedaan. Art. 29.3. Dit alles gedaan zynde,'wordt door den Exfecutant een Request aan den Hove of Rechtbank, in 't voorige Articul vermeld, ingeleverd, met by voeging van het Relaas van den Exploictier of Bode, wegens de gedaanfe Exfecutie en Verkoop (volgends Formulier No. 91.) en verzoekt dat dezelve mag worden bekrachtigd, en daarop verleend Acte. om den Kooper te dienen tot bewys van Eigendom; dat voords een dag moge worden bc»  C 151 ) .bepaald , cp welken over den opgebragren koopfchat de Preferentie zal worden geregeld, en dat inmiddels deExploiftier ol Rode gelast worde, om de belanghebbenden jegens dien dag tot dat einde te dagvaarden (volgends Formulier N°. 92.) Art. 299. Het Hof of de Rechtbank, bevindende dat de Exfecutie in behoorlyke orde is gedaan, verleent hetzelve verzoek, en doet de daarby vermelde Acte (volgends Formulier N°. 93.) aan den Kooper uitleveren. Art. 300. Uit kragte van dit Appoinctement dagvaart de Deurwaarder of Bode eerflelyk den Geëxfecüteerden zeiven, en voords (volgends Formulier N°. 94.) by Edicte , (waarvan ook drie achtereenvolgende bckendmaakingen in de Couranten gedaan worden) allen en een iegelyk, welke eenig recht op voorfchreven ter Secretarie opgebragten koopfchat zouden vermeenen te hebben. Art. 301. Den dag van 't houden der Preferentie gekomen zynde , wordt dezelve geregeld, en een Vonnis van Preferentie vastgeReld, of indien de belanghebbenden niet kunnen worden verëenigd over derzelver verfchil, geprocedeerd op zoodaanige wyze, als hier boven Art. 128. en 129. met opzigt tot infolvente Boedels bereids is opgegeven. Arr. 302. Wanneer het zy de Geëxfecureerde zelf, het zy een derde, vermeent eenige tegenfpraak tegen de Exfacutie te kunnen doen, mag hy zulks niet anders doen , dan door by Requeste van den Rechter, wiens Vonnis geëxfecureerd wordt, te verzoeken Appoinótement van Interdictie tegen den voordgang der Exfecutie , waarop als dan zal worden verleend zoodaanig Appoinctement, en voords geproK 4 ce- $. 299.Dispofitie op dat verzoek. 300,777an Gyzeing. S 308. Hoe 'Ach tegen zene Exfecutie by Gyze'ing te verzetten. $ 309. Verzoek , om op ie voldoening van het Pon nis te co mpar eer en.  C *54 ) wyze van vt. doening te regelen. voidoemng geregeld zynae, op nieuw Gyzo Jittg te heteekenen. 5 3*2- Ge volg» els de Gégyzelden aan d;e nadere heteeketting niet voldoet. verfchynen, opgefchort. Welk Appoinctement, zonder dat de Exfecutant daarop zal worden gehoord, daadelyk Verkend., enten fpoediglten van wege den Gecondemneerden aan den Exfecutant geïnfinucexd zal moeten worden. Art. 310. le Op die Comparitie levert de Gecondem/-neerde eene Acte van voldoening over (volgends Formulier No.pSODe Exfecutant. daarmede^ geen genoegen nemende, is gehouden fchriftelyk optegeven , wat hy meerder vordert, mel de redenen var. dien; — Commisfarisfen tragten Partyën deswegens te vcrëe. nigen, en, dit niet gelukkende, wordt na een kort verhoor, of des noods eene mondelinge Pleidoie , de wyze van voldoening by Appoinctement bepaald. Art. 311. » De Gecondemneerde aan dit Appoinctement niet voldoende, kan de Exfecutant hem andermaal iniinuëeren, om als nog op den tienden dag in Perfoon in' Gyzeling te verfchy- ; nen en te blyven, tot dat hy aan den inhoud van 't zelve Appoinctement zal hebben voldaan. Art. 312. . Wanneer de Gegyzelde op den tienden dag met m Gyzeling verfchynt, kandeExfecutant by Request, met by voeging van het Relaas van den Exploictier of Bode, dat hy den, Gecondemneerden in de Gyzeling gezogt> doch niet gevonden heeft", verzoeken Appoinctement van Auctorifatie op den Exploictier of Bode, om den Gegyzelden in gevangenis te Hellen, ente houden, tot dat hyaan het Vonnis met de kosten van Exfecutie en Gyzeling zal hebben voldaan; op welk Request voords wordt gehandeld, a&hier vooren A,rt. 303. is bepaald. Art. 313.  ( 155 ) Art. 313. Indien iemand, tot het verrichten van eenige daad gecondemneerd zynde , een maand 1 lang in gevangenis gezeten heeft, en nog niet; voldoet, kan de Exfecutant verzoeken dat* het belang, het' geen hy in de voldoening 1 yan het Vonnis heeft, op eene geldfomme / gewaardeerd, en de Gegyzclde daarin ge-: condemneerd worde ; tot dat einde procedeerende , zoo als hier boven Art. 247. en 248. met opzicht tot het begrooten eener vergoeding van kosten, fchaaden en interesfen, is voorgefchreven; blyvende den Gegyzeldwi niettemin in hechtenis , tot dat de voorfz. begrooting gedaan, en de Exfecutant te vrede gelteld zal zyn. Art. 314. De Gecondemneerde , in Gyzeling verfchynènde, mag het Gyzelhuis niet weder ver-' laten, zoolang hy aan het Vonnis niet zal hebben voldaan ; en wanneer hy binnen tien < dagen daartoe geene daadelyke bereidwilligheid doet blyken, kan de Exfecutant, even als in het voorige Articul, verzoeken Appoinctement om den Gegyzelden in Gevangenis te doen overbrengen. Indien door onkunde, nalatigheid, of op eenige andere wyze, door fchuld of toedoen vai/de Exploiétiers of Gerechtsboden, excesfen of informaliteiten in het dirigeeren der Exfecutie hebben plaats gehad; zullen, uit dien hoofde, geene Procedures van Oppofitie tegen zoodaanige Exfecutiën mogen worden ondernomen; maar de daar by belanghebbenden zullen zich by Requeste moeten vervoe¬ gen aan t (.Terechts-hor, or de Keent- neejt. bank, op wiens gezag oe i^xiecutie geicmed !S; w«lke dan, indien de omltandigheden zulks verëifchen, zal mogen verleenen provifioneele furcheance, doch, na verhoor van Wc- 5313. Den Gegyzelden ander volïoenlng blyvende zitten , iet belang te vaardeeren. % 314. Ge. wig , als de Gegyzeldeop ie nadere heteekening vel verfchynt maar niet voldoet . %.En hoe te handelen, wanneer een Exploictier ff Bode Exces fen of Informaliteitenin een Exfecutie begaan  C 156 ) § 315, Van welke Vontlis f en geen Revifie valt. §316. Niet pro Deo. wederzydfche Partyën, en van den Exploictier of Bode, onvervvyld zal zorgen, dat daar ïnnc, naar bevind van zaaken, worde voorzien, en dat vervolgends de Exfecutje wederom ten fpoedigiten voordgezet zal kunnen worden. TITUL VIII. Van Reviliën. ATÉt; 3J5. Een iegelyk die vermeent by eenig Vonnis of andere Dippofitie van een Departementaal Gerechtshof bezwaard te zyn, zal daarvan mogen komen in Revifie. Uitgezonderd, dat zulks niet zal vry daan: a. tegen alle zoodaanige Appoinelementen of Vonnisfen van welke, indien dezelve by een Burgejslyke Rechtbank waren uitgebragt, geen hooger beroep zoude worden toegelaten; b. tegen Vonnisfen over Bezit-recht gewezen; c. tegen Vonnisfen welke geen duizend guldens in geld of geldswaarde bedragen , zonder eenige interesfen ofkosten daar onder te berekenen; ti. tegen Vonnisfen van een Gerechtshof, in Appél gewezen, waarby de Appéllant verklaard wordt by het Vonnis of Appoinctement van^cle Burgerlyke Rechtbank niet bezwaard te zyn. Art 316. In civiele zaaken zal nooit Revifie Pro Deo worden verleend, dan op een favorabel Bericht van een der Departementaal Gerechtshoven, daar toe door het Vertegenwoordigend Lighaain te benoemen, en wel van zoodaanig een, uit het welk in geval van Revifie  C '57 ) fie geene adjuncten Rivifeurs zullen worden geroepen. Art. 317. Die in Revifie wil komen zal dezelve,binnen een maand ua de uitfpraak van het Vonnis of* het uitbrengen der Dispofitie,moeten doen aan- / teekenen, en voords by Requeste aan het Ge- » rechtshof, en wel aan den Raad, in te dienen, v (volgends Formulier N- 99-) ™et b'yvocging van het Vonnis, waarbyhy vermeent bezwaard te zyn , Appoinctement van Revifie moeten verzoeken. Art. 318. Het verzogte Appoinctement van Revifie by den Hove verleend zynde, (volgends Formu-£ lier No, 100.) zal de Impetrant gehouden zyn 1 het zelve zoo tydig te doen exploicteeren , dat* het uiterlyk binnen den tyd van zes maanden na < den dag der uitfpraak van het Vonnis, of het uitbrengen der Dispofitie, zal kunnen dienen , en zal het Exploict ten minsten drie weeken , of, indien het byEdictemoet gedaan worden, ten minsten zes weeken te vooren gefchieden. Art. 319. DeTermvnen, tot het aanteekenen en vervolgen der Revifie by de twee voorgaande Arti-; culen bepaald , zullen zeer firiktin acht genomen moeten worden, alzoo na verloop van dezelve de Revifie van zelve vervallen zal zyn,, zonder dat tegen dat verloop eenig Reliëf, om welke reden het ook zoude mogen zyn, toegelaten zal worden. Art. 320. Niettcgenflaande van een Vonnis van het Gerechtshof Revifie is aangeteekend , kan hetzelve ter exfecutie gelegd worden onder borgtocht van het ontyangene te zullen terug ge ven, indien in Revifie de zaak anders mocht worden uitgewezen,ten ware de Gecondemneerde van zyne zyde borg Relde voor de voldoening van het gewezen Vonnis, wanneer l W-P** 'tquestom ippoincttent vatiRf'fie, § 31?. Teen welken lechidag te xpkicïucn. % 310. Ds rermyn*" ;an lie'ïfss '.eer fit kt ts 'lauden. § 3=o. Of en hoe verre een Vonnis, ni el tegengaande Revifie , exftcutabel is.  C 153 ) S 3ai. Ver- zoek om ver korting vat de Termynet, der Revifie. % 322. Hoe ter Rolle te procedeeren. § 3=3- Gevolg, als de Impetrant niet verfchynt. § 3*4- Gevolg, als de Gedaagde niet ver(chynt. neer hetzelve in Revifie wierdt bekrachtigd^ of ten ware by bet Vonnis zoodaanige condemnatie was uitgebragt, dat, wanneer dezelve wierdt geëxfecuteerd , de Gacondemneerdé van een triumph in. Revifie geen volkomen effect zoude kunnen hebben. Art. 321. ■ In dit laastgemelde geval kan de geen, frt ■ wiens voordeel het Vonnis ligt, en die voli doende redenen heeft, om op eene fpoedige ! afdoening der zaakaantedringen, by Request aan den >Hove verzoeken Appoinctement, waarby de Gecondemneerde wordt gelast, de aangeteekende Revifie binnen zekeren korten tyd te vervolgen, of dat dezelve daadelyk zal zyn vervallen; op welk verzoek het Hof, na verhoor van partyën, zal disponeeren, zoo als hetzelve bevinden zal te behooren. Art. 322. Op den beteekenden Rechtdag zal door den' Impetrant worden Eisch gedaan, zoodaanig als by zyn Request ftaat uitgedrukt, endoorden Gedaagden daadelyk moeten geantwoord wórden; en zal ook ter zelfde'r "Rolle de zaak in Revifie worden voldongen, en hetzelve voldingen , benevens het Appoinctement^gevoegd worden by den Procesfe, zonder dat het aan eene van beide Partyën vry zal ftaan nieuwe ftukken in Revifie te mogen overleggen. Art. 323. Den Impetrant ten beteekenden Rechtdage niet verfchynènde, wordt de Revifie vervallen verklaard, en de Impetrant gecondemneerd in de kosten. Art. 324. Den Gedaagden op de eerfte dagvaarding niet verfchynènde, wordt de Impetrant toegelaten tot het doen van een tweede dagvaarding, en de Gedaagde gecondemneerd in de kósten van de eerfte dagvaarding.- En zoo hy op de twee-"  ( *5 rust. L Zo. woonende te ... Gedaagde en Excipiënt tegen A. weohende te . . . Eisfcher en Gcëxcipiëerden * De Gedaagde en Excipiënt zegt: Da: e;iz-> Notai De middelen deezer Conclufie behooren te bevatten de gronden, wvatop de Gedaagde beweert, dat zyne voorgefielde Exceptie berust. Mids welke redenen de Gedaagde excipieerende, dat de zaak, waar over hy door den Eisfcher in deezen gedagvaurd is geworden , reed*  < i?5 ) reeds aanhangig is voor de Burgerlyke Rechtbank te . . ., concludeert, dat zulks by den Rechter alzoo zal worden verklaard, en dat de gedaagde en Excipiënt zal worden ontflagen van de gedaane Daginge, met condemnatie van den Eisfcher en Geëxcipieerdeu in de kosten. Lyst van de ftukken tot bewys van den inhoud der bovenftaande Conclufie dienende, en waarvan aan den Eisfcher en Geëxcipieerden nevens deeze Conclufie Copien worden overgeleverd, ingevolge het 63. Art. der Manier van Procedeeren, in Civiele Zaaken. No 23. hehoorende tot Art, 79. A. woonende te . . ., doet door my •ndergeteekenden Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te ...., infinueeren B, woonende te ... . Dat hy Infinuant voornemens is, om op den . . . aanftaande, ter Rolle van deeze Rechtbank, te repliceeren op de Conclufie van antwoord, waar van de Geïnfinueerde ter Rolle van den . . . laatstleden tegen den Infinuant heeft gediend. Gedaan te ... op den . . . .  ( rt ï 'voor deeze Rechtbank zal doen verfchynen ,  N°é 27. behorende tot Art. 90. De Burgerlyke Rechtbank te ... . aan De Burgerlyke Rechtbank te . u i Medeburgers !; Wy zenden U hier ingefioten eene Verftlaaring, door C. en D. op den . . . . te . . . onder de hand Verleden , benevens tweeftuks tegen-vraagen , voor ieder van die Getuigen , met verzoek om dezelve (als onder Ulieder Rechtbank woonachtig zynde) voor U te ontbieden , hunne voorfz. gegevene Verklaaring te doen beëedigen, en ieder afzonderlyk op de voofz.! togen-vraagen te doen antwoorden ; waarna wy de beëedigde Verklaaring, met de tegen-vraagen en daarop gegevene antwoorden, zyn terug verwagtende. Heil- en Broederfchap!' N°- 28. èehborende tot Art. 93. Notul. Op den . .■ heeft C, woonende te . : ., verklaard voor B., den Gedaagden in deezen , te interveniëeren en de zaak ove;te nemen, bereid zynde met den Eisfcherdaar» in voord te procedeeren. De Rechtbank gehoord A , den Eisfchef ïn deezen , midsgaders B, , die bewilligde dat het'Vonnis, tegen C. als Interveniënt in dee3en tewyzens ook tegen hem B. exfecutabel" aasf  £al zyn , ontvangt C. als Interveniënt, en condemneert B. in zyne vouifcLicvui over* gifte. NQ. 29. hehoorende tot Ait. 9.5. . A, woonende te , . . . , doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode van de JBurgerlykc Rechtbank te . . . infinuëeren „ C. D. en E. woonende te ..... , kis eenige geltelde Erfgenaamen van wylen B. : de Erfgenaamen van wylen B, doende myn Èxploift ten Sterf huize van denzelven, of aan deszelfs gekozen domicilie ten huize van . . , , Dat de Geïnlinuëcrden in hunne gemelde betrekking, in de zaak tusfchen hem A. als 'Eisfcher en nu wylen gemefden B. als Gedaagden , voor op gemelde Rechtbank aanhangig zynde, binnen den tyd van vier weeken, en .midsdien ter Rolle van den . . aangaande, met hem Infinuant zullen hebben voord te procedeeren, of.dat, by gebreke van dien, door den Iniinuant alleen in de zaak zal worden voordgeprocedeerd, en dezelye in ftaat van wyzen gebragt, en dat het Vonnis, daar in alzoo gewezen , exfecutabcl zal zyn tegen allen, die bevonden worden Erfgenaamen van B. te zyn. Gedaan te * .' op den , ( Relaas) ', De aangehegte Infinuatie heb ik Onderge* teekende Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te ... op beden den . . - ' .'. bshoorlyk geëxploiteerd aan .... en M a Cc-  C 180 ) Copie daarvan overgegeven en tot antwoord bekomen van D, het exploict aannemende: . Gedaan enz. N*. 30. beboerende tot Art. 107. De Burgerlyke Rechtbank te ... . fielt by deezen A. en B. tot Sequesters inden Boedel (o/ Curateurs in den afgeflaanen Boedel) van C. , met last om denzelven ten nutte der belanghebbenden, volgends het voorfchrift van de 3. Afdeelingvan den 5. Titul der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, tot effenheid te brengen, mids de gelden, welke zy zullen ontvangen , van tyd tot tyd , overbrengende ter Secretarie van deeze Rechtbank , en van hunne verrichtingen verantwoording en rekening doende ten overftaan van de Leden D. en E. Commisfarisfen. Gedaan te ... op den . . N. N. Secretaris. A/b. 31. hehoorende tot Art. 115. A, als mede Schuldeisfcher van B, wordt op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . en op verzoek van voornoemden B, geïnfinueerd, om op den . . . ten . . uuren, in Perfoon ofdoor Gemagtigden te verfchynen te, . K om gehoord te, worden op het accord, doorvoornoemden B. aan zyne Schuldeisfchers voorgefteld, en hoofdzaakelyk behelzende dat enz. (kertelyk in te vullen waarin het Accord pejtaat.) Gedaan te . .. op den . . . N. N. Secretaris.  ( 18* ) JN0. $%\behoorende tot Art. 120. De Burgerlyke Rechtbank te .. . , . gezien hebbende *t accord tusfchcn A. en deszelfs Schuldeisfchers,, met kennisfe van deeze Rechtbank, aangegaan op den . . ., verklaart hetzelve accord goed te keuren, en dienvolgende de Sequestratie des Boedels van A. opteheffen, en hem te herlfellen in voorige vryheid, om op nieuw te mogen handelen, ontvangen en uitgeven, in gelyker wyze, als voor dato der voorfa. Sequestratie. Gedaan te . .. . op den . , . N. N. Secretaris. N°. 33. hehoorende tot Art. 124. F. als zich opgegeven hebbende te zyn Schuldëisfcher in den infolventen Boedel van C., wordt by deezen, op last van de Burgerlyke Rechtbank te ...., opgeroepen tegen . . dag den . . . des . . middags ten . . uuren voor gemelde Rechtbank, om tegenwoordig te zyn by het doen van de Rekening, welke als dan door de in voorfz. Boedel gefielde Curateuren zal gedaan worden. En zal, het zy hy verfchynt of niet, met het opnemen en fluiten van ge» melde Rekening worden voordgegaan. Gedaan te ... op den . . . N. N. Secretaris. M 3 3*.  ( iê> y Nai 34. mede beboerende tot Art, 124. Allen den geenen, welke zouden mogen zy» Schuldeisfchers in deninfolventen Boedel varf C., wOrdè'rV by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te ... aangemaand, om hunne vorderingen ten lasten van voorfchr. Boedel, zoo zulks niet' gefchied is , als nog ter Secretarie van gemelde Rechtbank optegeven, en voords opgeroepen tegen . . .dag, dm . . . des . , middags ten . . uurerivoor gemelde Rechtbank, om tegenwoordig te zyn by het dcfón van de Rekening, w«lke als dan door da fh Voorfz. Boedel gefielde Curateuren. zal gedaan Worden. En zal, het'zyde Schuld-1 «isfehers verfchynen of niet, met het opnemen en fluiten van gemelde Rekening wordca' voordgegaan. Zegt het voord. Zy geweten, dat dit is de eerfjfë Édictaale Dagvaarding, gedaan by my ondergeteekenden Bode, op den . . . Aro. 35. beboerende tot Art. 125. F., als zich opgegeven hebbende te zyn Schuldëisfchcr in den infolventen Boedel vari' C., wordt hy deeze op last van de Burgerlyke Rechtbank te 1 <,' ."opgeroepen tegen ,; . . dag den ,v. , des . . middags ten . . uuren voor gemelde Rechtbank, om de vordering,'die by ten lasten van gemelden Boedel' vermeent te hebben , -te wettigen, en'die van1 zyne Méde Seh'uidëisichérs te zien wettigen. ZuIIerfüe de geenen die hunne vorderingen ' \ (' ' BieÉ:  ( i«3 ) piet opgegeven en gewettigd hebben, niet aJ* Mcde-ScliuldEisfchcrs erkend, noch tot de. verdeeihg van dien Boedel toegelaten worden, Gedaan te ... op den . . . N. N. Secretaris. jV. 36. mede hehoorende tot Art. 115. Alle de geenen, welken zouden mogen zyn Schuldeisfchers in den infolventen Boedel van C., worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . . . aangemaand, om hunne vorderingen ten lasten van voorfz. Boedel, zoo zulks niet gefchied is, als nog ter Secretarie van gemelde Rechtbank optegeven, en voords opgeroepen tegen .' dag den , . .. des . . middags ten . , uuren, voor gemelde Rechtbank, om de vorderingen, die zy ten lasten van gemelden Roedel vermeenen te hebben, te wettigen, en die van hunne Mede Schuldeisfchers te zien wettigen, zullende de geenen, die hunne vorderingen niet opgegeven en gewettigd hebben, nier als Mede-Schuldeisfchers erkend, noch tot de verdeeling van dien Boedel toegelaten wordui, Zegt het voord. Zy geweten, dat dit is de tweede Edictaale Dagvaarding, gedaan by my ondergeteekendeu Bode op den .... N°. 37. hehoorende tot Art. 126,. F. als Schuldëisfeher in den infolventen; Bpedel van C., en als zoodaanig zyne yorde». M4 ifeg  ftng ten lasten van denzelven Boedel gewet* tigd hebbende, wórdt by deezen op last vari dé Burgerlyke Rechtbank te . . . opgeroepen tegen '." dag, den '."'.' . des . . middags ten . . uuren, vooj; gemelde Rechtbank, om te 'zien regelen de prasferentiè en concurrentie over den voorfchr. Boedel, en tot dat einde vooraf ter Secretarie optegeven, of en hóedaanig'hy "zoude mógen vermeenen, met zyne gemelde vordering geprefereerd té zyn: zullende 'na 'dien 'tyd niemand, wie hy zy, of onder wat voorwendzel hoe ook genaamd , als Mede^Schuldeisfcher erkend, of tot de verdeeling van dien Boedel toegelaten worden. Gedaan te '. . . op den . . » ' " " N. N.' ' Secretaris. Ar°. 38. mede hehoorende tot Art iscT. Alle de geenen, welke zoude mogen zyn Schuldeisfchers in den infolventen Boedel van C., worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank té 1 . . voor de derde en laatfte 'maal aangemaand, om hunne vorderingen ren laste van voorn. Boedel, voor zoo verre zy daar van in gebreke mogten gebleven zyn, alsnog ter Secretarie van gemelde Rechtbank optegeven en te wettigen, als mede of en hoedaanig zy zouden mogen vermeenen mét hünne vorderingen geprefereerd te zyn; en voords, htjlzelve voorüf gedaan zynde, opgeroepen tegen . . dag, den *' • • ' des .' . -middagsten . . , puren, voor gemelde Rechtbank, om te zien jregelefl de Preferentie en Concurrentie over den voorfz. Boedel; op poene, dat na dien tyd fiiemand , wie hy zy, óf onder wat voorwendsel hoe ook genaamd, als Mede-Schuldëis- fcher  C 185 ) fchcr erkend , of tot de verdeeling van diepf boedel toegelaten zal worden, maar dat integendeel aan allen, die hunne vorderingen friet opgegeven noch gewettigd hebben, een eeuwig ftilzwygen zal worden opgelegd. Zeg het voord. Zy geweten, dat dit is de 'derde en laatfte Ediftaale Dagvaarding, gedaan by my Ondergeteekenden Bode, op dep . . . A'°. 39. hehoorende tot Art. 136. B. woonende alhier o/, (zoo hy een Vreemdeling ij) woonende te .... , doch by deezen domicilie kiezende ten liuize van ...... woonende alhier, doet door my ondergeteekenden Boda der Burgerlyke Rechtbank te . . . ^ infinueeren A. woonende te ... . doch domicilie gekozen nebbende ten huize van enz. Dat hy Geinfinueerde binnen driemaal vieren-twintig uuren zal hebben te ftelleubchooriyke Borgtogt voor alle kosten , fchaaden ea interesfen, welke door zoodaanig Arrest,, als de Geïnünueerde heeft kunnen goedvinden op den .... laatstleden te doen, op enz. aan den Infinuant veroorzaakt zouden kunnen worden, en daarvan aan den Infinuantbinnen dezelve drie maal vier-en-twintig uuren te leveren behoorlyke Acte, of dat, by gebreke van dien, hetzelve Arrest zal worden nul verklaard. Gedaau te ... op den , . . 9 M 5 JV*.  C 186 ) NQ. 40. hehoorende tot Art. 136,, Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . , Geeft te kennen B. pat enz. Nota. De middelen van dit. Request moeten behelzen een voordragt van het gedaan Arrest; van het vorderen van Borgtocht hy Infinuatie; en het niet ft ellen van dezelve. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende dat het voorfchr. Arrest, door A., . . . gedaan, daadelyk moge worden verklaard nietig .en van onwaarde, en hy A. tevens geordonneerd te betaalen de kosten , op dit verzoek gevallen. NQ. 41. hehoorende tot Art. 142. A. woonende-te . . . ■ , doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgelyke Rechtbank te . „ . 1 arresteeren onder B, de navolgende goederen enz. ten einde dezelve goederen niet zullen worden verkogt, vervoerd, of daarover eenige befchikking gemaakt ten nadeele van dit Arrest; nemaar om daar door te bewaaren het recht van Eigendom, hetwelk de Arrestant daarop vermeent te hebben, en deszelfs Actie , om dez-elve goederen, als eigene goederren , te mogen opëisfcheri. Gedaas te ... op den . . . ;2V?. 4$.  No, 42. hehoorende mede tot Art. 14a. Ann de Burgerlyke Rechtbank te' '. .... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. By dt middelen van dit Request de gronden der vordering, en tot het doen van Arrest-, optegeven. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde ge Tast, de Perfoon van B. te nemen in Arrest, en dezelve in het Civiel Gyzelhuis van deeze Rechtbank overtebrengen. No. 43. hehoorende tot Art. 147. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A. ï)at enz. Deeze middelen behooren ft behelzen; a. eene opgave van de vordering; b. de gronden waarop de Verzoeker vermeent deswegens Arrest te kunnen deen. Weshalven hy zich keert tot deeze Rechtbank , verzoekende Appoinctement, waarby een Bode van deze Rechtbank worde gelast, onder C.te nemen in arrest alle zodanige Goederen en Gelden, als aan B. toebehoorende onder hem C. eenigszins berustende sysj en wyders , 't Arrest gedaan zynde, deH  ( 1S8 ) den voornoemden B., alsmede C., fe dag» vaarden om te verfchynen t'eenen bekvvaamèn dage ter Extraordinaire Rolle van deeze Rechtr bank, om te antwoorden en voord te procedeefen op den volgenden Eisch en Conclu? fit: „ Eerltelyk ( voor zoo veel B. betreft) tot „ bekrachtiging van 't gedaan Arrest, en „ dat hy B. zal worden gecondemneerd het„ zelve te gehengen en te gedoogen, alsmede „ aan den Verzoeker opteleggen en te voT„ doen enz; eti dat voords het gearresteerde „ goed voor des Verzoekers voorfz. agter„ weezen zal worden verklaard exfemtabel; „ alles met de kosten. En dat eindelyk'C. ,? ook zal worden gecondemneerd, het Arrest „ tegehengen en te gedoogen, alsmede des „ noods onder Eede optegeven, of en wat „ hy van B. onder zich heeft, mede met de „ kosten ingeval van tegenfpraak." '/fan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . No'a. Deeze middelen moeten inhoudep: st. een voordragt van des verzoekers ontwyf- felbaar recht: fe. een verhial van de feitelykheid, die men cogenblikkelyk begeert herfteld te hebben: c. deredenen, wairüm dat herftel, zonder zetr groot nadeel, niet langs den ge' No. Jfi hehoorende tot Art. 174'. Aan het Gerechtshof der Ba-! taaffche Republiek in het Departement van ." • Geeft te kennen A„' Dat enz. Nota. De middelen hehtoren in zich te vervatten : a. een voordragt van 't Vonnis ex van de gedaane aanteekening van Appél; b. een opgaaf der gewichtige redenen, die volftrektclyk eene verkorting van termynen vorderen. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement, waarby aan B. gelast word, ter Rolle van den . . . aanftaande zyn aangeteekend Appél te vervolgen , en in Appél Eisch te doen, met verklaaring, dat, by gebreke van dien , het Appél daadelyk zal zyn vervallen, en voords op korte termynen van . • > . dagen, tot . . dagen, met den Verzoeker in Appél voord te proéetleeren, {of) ten zeiven dage, de zaak in Appél met den Verzoeker te voldingen. No. 52. hehoorende tot Art. 175. Op heden den . .... verfcheen' vnor E. woonende te .... . Dewelke verklaarde, onder afftand van het voorrecht, dat geene Borgen kunnen worden1, aangefpfoken, voor dat de Hoofd-fchuldenakw' is uitgewonnenzich te ftellen tot Borg als: N' Hoofd-  Hoofd-fchuldenaar voor B , woonende te . ; ... en ten behoeve van A, woonende te en zulks voor de betaaling van zoodaanige fomme van . . . . • ajs waarin hy B. by Vonnis van den Vrederechter en Byzitters van . . . , op den . . gewezen , is gecondemneerd, doch van welk Vonnis hyB. voornemens is aan de Bnrgerlyke Rechtbank te te appelleeren; midsdien aannemende en zich verbindende, om, ingeval het voorfz. Vonnis van Vrederechter en Byzitters, in Appél, by gemelde Rechtbank mogt worden bekrachtigd, de •voorfz. fomme van .... aan A. beboorlyk en gereedelyk als eigen fchuld te zullen opleggen en voldoen; en het voorfz. Vonnis en opgevolgd gewysde in Appél te houden, even als tegen hem zeiven gewezen , midsdien overgevende, dat het zelve, by gebreke van behoorlyke voldoening, -daadelyk tegen hem ter exfecutie zal mogen worden gelegd, zonder dat daartoe eenige nadere Rechtsvordering zal noodig zyn. Alles onder verband van zyn perfoon en goederen als naar Rechten. (geteekend') E. In kennisfe van my.1 N. N. Secretaris. No. 53.  C 195 No. 53. hehoorende tol Art. 177. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . Geeft te kennen A. Dat enz. , . Nota, De middelen behooren in te houden: i. een ver (lag van de gehoudene Procedures ter ecrfter inftantie; b. van het vonnis en van de aanteekening van Appèl. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, Verzoekende Appoinctement van Appél, waar by één der Exploiéticrs van deezen Hove werde gelast, den voornoemden B. te dagvaarden , ten bekwa'amen dage te verfchynen ter (ordinaire o/extraordiuaire) Rolle van deezen Hove, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat het Vonnis van de Burgerlyke s, Rechtbank te . . . van dato den . . „ . . . by deezen Hove zal worden te „ niet gedaan; en als nog aan B. zyn „ Eisch en Conclufie voor dezelve Recht„ bank tegen den Verzoeker gedaan en „ genomen, zal worden ontzegd; met „ de kosten van deeze en de voorige in* „ ftautie.'* Aro. 54. hehoorende tot Art. 177. tiet Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . . gezien hebbende het aangehegte Request en AppoincteN 2 ment  f 196 ) ment van Appél, door A. aaji het zelve Hof' ingediend, gelast een der Exploiétiers van deezen Hove , om B. te dagvaarden, ten be-. kwaamen dage te verfchynen ter ( ordinaire of extraordinaire) Rolle van deezen Hove, om op den Eisch en Conclufie in Appél, by dé Requeste uitgedrukt, te antwoorden en voo^d te procedeeren. Gedaan te .... op den . . ; No. 55. hehoorende tot Art. Aan het Gerechts-Hof der Bataaffche Republiek in het Departement van «• -,, Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. By de middelen van dit Request mee-ten (behalven de verëischten in hei voorige No. vermeld) de gronden der .vermeende nietigheid van 't Vonnis worden opgegeven. Zoo keert hy zich tot dit Gerechts-Hof, verzoekende AppoincTreroentvaiAppél, waarby één der Exploictiers van deezen Hoveworde gelast, den voornoemden B. te dagvaarden , ten bekwaamen dage te verfchynen ter (ordinaire of extraordinaire) Rolle van dèezeH Hove, om te antwoorden en flaandeRolle te voldingen , op den volgenden Eisch en Conclufie „ Dat het Vonnis van de Burgerlyke Recht* „■ bank te , . . van dato den , . . . by deezen Hove onverwyld zal worden ver-' „. nietigd, en Partyën gelast, om, zoo zy „. iets  C 197 ) "„ iets de een tot lasten van den anderen zou„ den willen vorderen, zulks te doen voor deezen Hove , met de kosten enz." En wyders, ingevalle de voorfz. Eisch tot onverwylde vernietiging, aan den Verzoeker, door deezen Hove , mogt worden ontzegd ,alsdan, op den eerften Rechtdag na die gedaane ontzegging, te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie : „ Dat het voorfz. Vonnis van deBurgerly„ ke Rechtbank te ... . van dato den w by deezen Hove zal worden „ te niet gedaan, en dat als nogenz,, met de „ kosten van deeze en de voorige inftantie," N°. 56. hehoorende tot Art. 190. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen behooren in te houden: a. een voordragt van het aangegaan Verblyf, b. ah mede van de behandeling der zaak voor Scheidsmannen, c. en van derzelver Uitfpraak. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appainftement, waar by een Gerechtsbode deezer Rechtbank wprde gelast, den voornoemden B. te dagvaarden, ten bekwaamen dage te verfchynen ter (ordinaire of extraordinaire) Rolle van deeze Rechtbank, N 3 em  C 198 ) om te antwoorden en voord tc procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat de Uitfpraak van Scheidsmannen van „ dato den . . . . by deeze Rechtbank „ zal worden te niet gedaan, en dat alsnog „ zal worden verklaard enz. met de kosten. No. '57. hehoorende tot Art. 191. Aan de Burgerlyke Rechts bank te . , . . . ' Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een beknopt verhaal van dedoor Party voorgewende AStie. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, Verzoekende Appoinctement, waar by een Ger rechtsbode deezer Rechtbank worde gelast, B. te dagvaarden, ten bekwaameri dage te verfchynen voor deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat B. zal worden gecondemneerd, „ zoodaanige Actie, als hy zoude mo„ gen vermeenen tegen den Verzoeker, „ ter zaake hier vooren gemeld, eenigs„ zins te hebben, tegen denzelven bin„ nen den tyd van zes weeken te infti„ tuëeren , of daarvan zal worden ver„ Roken met de kosten." No. 58,;  ( iP9 ) No. 58. hehoorende tot Art. 196. Aan de Burgerlyke Rechbank te . • • Geeft te kennen A. Dat enz. Nota, Deeze middelen moeten behelzen een voordragt van des Verzoekers recht van Eigendom of Bezit, en dat men 't goed begeert te leveren by willig Decteet, Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement ,\vaar by een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde gelast, alle de geenen, die eenig reëel recht op de verkogte Huizinge en Erve,hier vooren gemeld, «ouden vermeenen te hebben , by openbaaren Edicte te dagvaarden, ten bekwaamendage te verfchynen ter Rolle van deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat de Gedaagden zullen worden „ verfcoken van alle reëel recht, het „ welk zy op de voorfz. verkogte Hui„ zinge of Erve zouden vermeenen te heb„ ben; dat de Verzoeker, en alle anderen, „ van dezelve Huizinge en Erve, zullen „ worden onterfd; en dat integendeel B. „ als Kooper, zyne Erven of recht ver„ krygenden, daar in zullen worden ge„ erfd en gevestigd , om dezelve te bezit„ ten als vry eigen goed, volgends de „ Koop-Voorwaarden daar van zynde, „ met oplegging aan de Gedaagden van „ een eeuwig ftilzwygen; en met con„ demnatie van dezelve in de kosten,in » geval yan tegenfpraak. N 4 No. 59-  C 20© ) No. 59. hehoorende tot Art. 199. Aan de Burgerlyke Recht* bank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen: a. een Voordragt van de aangegaane Koop; b. als 'mede van het reëel recht, het welk een derde op dat goed beweert te hebben. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinftement, uit krachte van t welk B. worde gedagvaard ten bekwaamen dage te verfchynen voor deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat hy B. zal worden gecondemneerd, „ den Verzoeker wegens zoodaanige Pro„ cedures, als door C. tegen hem, als „ tegenwoordigen Bezitter van het Huis „ en Erve enz. voor de Rechtbank te „ . . . zyn aangelegd, met alle de „ gevolgen van dien, te vrywaaren en „ kost- en fchadeloos te houden met de „ kosten." No. 60. hehoorende tot Art. 200. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A/ Dat enz. Nota.  ( aoi ) Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een kort* voordragt: a. van de Actie, door een derden op grond van een reëel recht op het goed ondernomen; b. en van de begonnen Procedures tot vrywaaring. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, .Verzoekende, dat de Procedures, door C. tegen den Verzoeker voor deeze Rechtbank ondernomen, mogen worden opgefchort, tot dat B., tegen wien de Verzoeker eene Actie " tot vrywaaring begonnen heeft, in den Eisch tot het doen van dezelve vrywaaring bewilligd, of daar tegen geantwoord zal hebben. No. 61. hehoorende tot Art. aoo. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . • Geeft te kennen A' Dat enz. Nota. De middelen deezer Requeste moeten behelzen: a. een Voordragt van het bezit van den Perzoeker; b. en van de ft oor nis door de tegenpartye gepleegd. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, Verzoekende dat één der Exploictiers van deeN 5 zen  C 202 ) zen Hove worde gelast te" dagvaarden B., om te verfchynen ten bekwaamen dage ter extraordinaire Rolle van deezen Hove, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie; „ Dat de Verzoeker zal worden ge„ handhaafd in het bezit van enz. En „ dat voords B. zal worden gecondem„ neerd, alle ftoornis, den Verzoeker in „ zyn voorfz. Bezit aangedaan, kost-en „ fcnaadetoos aftedoen, met verbod van „ gelyke meer te doen; met betaaling van „ de kosten." No. 62. hehoorende tot Art. ai2,' Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . , Geeft te kennen A, Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen'. a. een voordragt van het vry en onbelemmerd bezit van het goed waar in de Verzoeker geweest is; b. mitsgaders de gewelddaad»ge ontneming of ontrooving van hetzelve door de wedetpartye. Zoo keert hy.zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoincieaient, waarby één der Exploictiers van deezen Hove worde gelast, B. te dagvaarden, om te verfchynen ten bekwaamen dage ter extraordinaire Rolle van deezen Hove, ten einde te antwoorden en voord  ( 203 ) voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie. „ Dat hy B. zal worden gecondem„ neerd, het afbreken der Heining of „ Schutting enz. als baarblykelyke Spo„ lie, kosten fchadeloos af te doen, het „ zelve in voorigen ftaat te hcrftellen, of „ te doen herftelien, zoo als het geweest ,, is eer de voorfz. Spolie wierdt gepleegd, „ midsgaders aan den Verzoeker te ver„ goeden alle kosten, fchaadeneninteres„ fen, door de gemelde Spolie, reeds ge„ had en geleden,. en verder nog te heb„ ben en te lyden, met de kosten. No. 63. hehoorende tot Art. 213. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geven te kennen A. en B., in qtialiteit als geïnftituëerde Erfgenaamen van C., gewoond hebbende en overleden te . . , Dat de Verzoekers door nu wylen voornoemden C. by deszelfs Testament, cp den , . . voor den Notaris . . en Getuigen , te . . verleden, tot zyne Erfgenaamen gefteld zynde, en den ftaat van deszelfs nagelaten Boedel naargegaan hebbende, beducht zyn, dat de onbepaalde aanvaarding daar van voor hun fchaadelyk zoude kunnen zyn, en midsdien te raade. zyn geworden, den voorfz. Boedel niet anders te aanvaarden , dan onder het voorrecht van Boedelbefchryving. Weshalven zy zich keeren tot deeze Rechtbank , verzoekende Appoinctement van Boedelbefehryving in gewoone forme. No. 64.  ' .N°' 64. mede hehoorende tot Art. 213." De Burgerlyke Rechtbank te . , . .ge* zien hebbende de aangehegteRequeste van A, en B. in qualiteit enz., vergunt de Verzoekers , om den Boedel van wylen C. te mogen aanvaarden onder het voorrecht van Boedelbefchryving, zonder in de Schulden en Legaaten van den Overleden verder gehouden te zyn, dan deszelfs Boedel toereikende is; mids nogthans de Verzoekers verplicht zullen zyn op te maaken , en ten overltaan van D. en E. als Commisfarisfen uit deeze Rechtbank,binnen veertig dagen na dato deezes, te fluiten, een Inventaris van de goederen, tot de Nalatenfchap van gemelden C. hehoorende; envoords ook de geïnventarifeerde goederen, overeenkomftig hetPlaatfelyk gebruik, te doen waardeeren, en voor het beloop van dien Borg te ftellen. —Gelast voords een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, de Schuldeisfchers en Legatarisfen van voorfz. Boedel (en zulks , zoo verre zy onbekend zyn, by Edicte) te dagvaarden om te verfchynen in het Sterfhuis van C., ten einde de goederen aldaar invoegen voorfz. te zien inventarifeeren, en wyders nog op eenen zekeren bekwaamen dage te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank, om te bewilligen in der Verzoekers Eisch tot bekrachtiging van dit Appoinctement, of daar tegen te antwoorden, en voords te procedeeren als volgends de Wet. Gedaan te . . . op den .... N. N. ' Secretaris. N°. 65. hehoorende tot Art. 218. A. enB.in qualiteit als gefielde Erfge*  C aas ) genaamen van C., gewoond hebbende te - Impetranten van Appoinctement van Boedelbefchryving tegen D. woönende te ...... . E. woonende te enz. alle Schuldëifchei'S van den Boedel van C, mitsgaders tegen F. enG. als Legatarisfen in denzelven Boedel, Gedaagden. De Impetranten eerstelyk overleverende deri Inventaris des Boedels van wylen C by hen Opgemaakt, als mede de Acte van Borgtocht voor de oplevering der goederen op denzelven Inventaris gefteld, doen voords Eisch, en concludéeren tot bekrachtiging van het Appoinctement in deezen verleend, met Condemnatie der Gedaagden in de kosten , ingeval van tegenfpraak. No. 66. hehoorende tot Art. 223.' Aan de Burgerlyk Recht, bank te ..... 4- Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen eene opgave van de ongelukken, door welke de Verzoeker in zyne ongelegenheid geraakt is. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, Verzoekende Appoinctement van Boedel-afftand in gewoone forme. No. 67.  ( 20Ó* ) No. 67. hehoorende tot Arti 225. De Burgerlyke Rechtbank te ... . gezies hebbende het Requeste om Appoinctement van Boedel-afliand door A. aan dezelve ingediend^ vergunt aan gemelden A., om van alle zyne goederen, volgends den Inventaris daar van op te maaken, en doorhem voor deeze Rechtbank met céde te bevestigen, afftand te doen ten behoeve van zyne gezamenlyke Schuldeisfchers ; gelast dezelve daar mede tot kwyting van hun achterwezen genoegen te moeten nemen ; zonder hem A. ter zaake zyner fchulden verder te bemoeielyken, in Rechten of daar buiten; ncmaar, zoo hy A. door iemand van hun, in Perfoon, zoude mogen zyn gearresteerd, gelast den zoodaanigen, hem daadelyk te ontdaan, en op vrye voeten te ftellen, behoudelyk nogthans, dat indien hy A., by vervolg, tot beter fortuin zoude mogen genaken , hy gehouden zal zyn aan zyne gezamenlyke Schuldeisfchers het te kort komende van hun achterwezen, het zy geheel, het zy voor zoo verre hy daar toe in ftaat zal zyn, te voldoen. Zynde hy A. intusfchen gehouden , om dit Appoinctement door deeze Rechtbank te doen bekrachtigen, en daartoe alle zyne Schuldeisfchers te doen dagvaarden. Gelast dienvolgende een Gerechtsbode van deezeRcchtbank, de Schuldëifchers van gemelden A. te dagvaarden ten bekwaamen dage, om te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank, om te bewilligen in des Verzoekers Eisch, tot bekrachtiging van dit Appoinctement, of daar tegen te antwoorden , en voord te procedeeren, als volgends de Wet. Gedaan te . . .op den . . . 1 N. N. Secretaris. No. 68.  C *°7 ) N9. 68. hehoorende tot Art 2.2?. A. woonende te Impetrant van Appoinctement van Boedel-afftand tegen B. woonende te . C. woonende te . . . .enz. allen Schuldeisfchers van gemelden A.; Gedaagden. De Impetrant eerstelyk overleverende den Inventaris van zynen Boedel, by hem opgemaakt , waarvan hy bereid is de deugdelykheid meteéde te bevestigen, doet voords Eisch, en concludeert tot bekrachtiging van het Appoinctement in deezen verkend, met Condemnatie van de Gedaagden in de kosten,in geval van tegenfpraak. N*. 69. hehoorende tot Art. 233. Aan de Burgerlyke Recht-, bank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. By de middelen van het Request, geeft men in t kort te kennen, dat de ftaat van des Verzoekers Boedel zoodaanig is dat hy wegens een tydelyk gebrek aan gereede Penningen uitftel van betaaling noodig heeft, en bereid is Borg te /lellen, waarvan men de Aile by 't Request moet voegen. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, ver-  ( 20& ) verzoekende Appoinctement van uitftel v'ag betaaling voor den tyd van in gewoone forme. No. 70. hehoorende tot Art. 234. De' Burgerlyke Rechtbank te . . . . V. gezien hebbende het Request om Appoinctement tot uitftel van betaaling, door A. aan dezelve ingediend, vergunt aan gemelden A. uitftel van,betaaling voor den tyd van % om middelerwylen zyne Schuldeisfchers te vrede te ftellen, en eik htm achterwezen te voldoen; des dat hy gehouden zal zyn, daadelyk ten behoeve van zyne Schuldeisfchers ta ftellen de Borgtocht, door hem by het doen Van het voorfz. verzoek aangeboden. Gelast voords een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, de Schuldeisfchers van gemelden A. te dagvaarden ten bekwaamen dage, óm te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank, en te bewilligehin des Verzoekers Eisch tot bekrachtiging van dit Appoinctement , of daar tegen te antwoorden era Voords te procedeeren als volgends de Wet,' Gedaan te .. . . op den j / N. N. Secretaris. No. Ji. hehoorende tot udrt. 235.' A. woonende te .... Impetrant van Appoinctement tot uitftel van betaaling. r tegen'; B. woonende te . . . . . C, woo-" nèn«"  C sop ) nende te ... . enz. allen Schuldeisfchers van gemelden A. Gedaagden. De Impetrant, eerftelyk aanbiedende te Hellen de Borgtogt van E, waar van Copie der Acte reeds by het doen van het ExploiJt is overgeleverd, doet voords Eisch en concludeert _tot bekrachtiging van het Appoinctement in deezen verleend, met condemnatie van de Gedaagden in de kosten, in geval van tegenfpraak. N°. 72. hehoorende tot Art. 238. Aan de Burgerlyke Rechtbank te Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten, behalven de gewoone verè'ischttn, ook inhouden de redenen, waarom de Verzoeker vermeent herfield te moeten worden. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank verzoekende Appoinctement, waarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank wordt gelast B. te dagvaarden, om te compareeren ten bekwaamen dage voor deeze Rechtbank, tén einde te antwoorden en voord te procedeeren pp den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat de Verzoeker zal worden ont„ heven en herfteld van en tegen 't aan- „ gaan en teekenen van 't Koop-Contract „ enz. met alle de gevolgen van dien , „ midsgaders van alle opgevolgde daaden „ en verzuimen, door den Verzoeker ter „ deezer zaake eenigszins gepleegd; dat O „ voords  C 2IO ) voords B. zal worden gecondemneerd, „ zich met het voorfchreven Contraci „ tegen den Verzoeker niet te behelpen „ nemaar integendeel enz., met de kos„ ten." N°. 73. behorende tot Art. 239. Aan de Burgerlyke Réchtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten zyn ah in het voorgaande Formulier, alleen met dat onderfcheid, dat daarby de aanhangig zynde Procedures behooren te worz den verhaald. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank , verzoekende te worden toegelaten, om ten naasten Rechtdage ter Rolle te mogen conciudeeren: "■ 'i! *iat de Verz0eker zal worden ontheven en „ herfteld van en tegen enz." , Met ordre aan B. om op die Conclufie te antwoorden, en met den Verzoeker daar op te voldingen, omme vervolgens hetzdve voldingen by het principaale Proces gevoegd, en gelykelyk in ftaat van wyzen gebragt te wor- No. 74.  C «i ) No. 74. hehoorende tot Art. 240. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz, Nota. De middelen van het Request moeten behelzen een korte voordragt van des Verzoekers voorgenomen Huwelyk met B, en van de weigering zyner Ouders , om in dat Huwelyk toeteftemmen. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat zyne Ouders voor dezelve mogen worden ontboden, om redenen van hunne weigering te geven; en dat, dezelve redenen gehoord zynde , door deeze Rechtbank de voordgang van het voorfz. Huwelyk worde toegedaan. No. 75. hehoorende tot Art. 245. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten behelzen een verhaal van de condemnatie tot het doen van Rekening, als mede van het overgeven van die Rekening, en het verloop van den ge fielden tyd, tot het doorzien en onderzoeken van dezelve. O 2 Zoo  Zoo keert hy zich tot deeze BurgerlykeRechtbank, verzoekende Appoinctement, vvaarfay hy, benevens B, worde geordonneerd, om op zekeren te bepaalen dag te verfchynen voor twee Commisfarisfen uit deeze Rechtbank , daar toe te benoemen, omme ten overltaan van dezelve de voorfz. Rekening optenemen, te verbeteren en te fluiten. No. 76. mede hehoorende tot Art. 245. De Burgerlyke Rechtbank te . , . ., gezien hebbende de aang-ehegte Requeste van A,, ordonneert den Verzoeker benevens B. te verfchynen op den . . . des . . middag? ten . I uuren, voor de Leden C. en D als Commisfarisfen, omme ten hunnen overltaan de Rekening, by de Requeste gemeld, op te nemen, te verbéteren en'te fluiten, Gedaan te .... op den . . , No. 77. hehoorende tot Art. 252. Aan de Burgerlyke Recht-; bank te ... , Geeft te kennen A. |)at enz. Nota. De middelen van het Request moeten behelzen een voordragt van de gevallene condemnatie van hosten ten lasPe van Party, van de by Memorie gedaane opgave, van die kosten, en van hei niet voldoen derzelve. ?:ten eene fomma van ƒ - - Gedaan te ... op den . . . No. 79. behoorendè tot Art. 256; Aan de Burgerlyke Rechtbank te . i . . . Geeft te kenden A , Praetizyn Voot déezé Rechtbank. Dat enz. O $. Nm  ( 214 ) Nota. Deeze middelen moeten behelzen eene korte opgaave van de vordering. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende dat zyne voorfchreven Rekening, ten lasten van B, welke hier nevens gevoegd is, door deeze Rechtbank moge worden begroot; en hy B. tevens gecondemneerd, de alzoo begroote fomme , aan den Verzoeker , tegen quitantie, te voldoen. No. 80. hehoorende tot Art. 257. De Burgerlyke Rechtbank te . . . ., gezien hebbende de fpecifieke Rekening, door A. aan dezelve ter begrootinge overgegeven , ten laste van B., die daarop, om te diminuëeren,is gehoord; begroot dezelveRekeuing, met byvoeging der Nakosten, op eene fomma van . . . . ; en condemneert BV dezelve fomma aan hem A, tegen quitantie, te voldoen. Gedaan te .... op den . . . No. 81. hehoorende tot Art. 267. In de zaake hangende voor de Burgerlyke Rechtbank te tusfehen A. Eisfcher in cas d'appej ter eenre, en B. Gedaagden ter andere zyde. De Rechtbank ordonneert den Gedaagden, om binnen den tyd van vier weeken nader te bewyzen, dat enz., omme 't zelve bewys gezien , of dengemelden tyd verftreken zynde, voord  ( 215 JJ voord geprocedeerd te worden, als naar behooren. Gedaan te . . op den .... N0. 82. behoorendè tot Art. 269. In de zaake hangende voor de Burgerlyke Rechtbank te , tusfchen A. Eisfcher Ia cas d'appel, ter eenre, en B. Gedaagden ter andere zyde. De Rechtbank, met rypen raade doorgezien en overwogen hebbende al 't gunt ter zaake dienende is, doende recht in den naam en van wege het Bataaffche Volk, doet te niet het Vonnis van den Vrederechter en Byzitters van . . . uitgefproken op den . . . en, doende 't geen dezelve als Rechters ter eerHer inftantie hadden behooren gedaan te hebben, condemneert enz. en compenfeert de kosten van deezen Procesfe. Gedaan enz. (of) De Rechtbank, gezien hebbende deprafentatie door den Gedaagden by zyne Conclufie van Antwoord gedaan , en de daar op gevolgde aanneming van den Eisfcher, condemneert den Gedaagden, ingevolge deszelfs gedaane overgifte , om enz. (intevullen den. woordelyken in* houd van de gemelde Prcefentatie). Gedaan te ... op den . . . Aro. 83. behoorendè tot Art. 270. Gezien by de Burgerlyke Rechtbank te ...... het Appoinctement van Dagvaarding door deeze Rechtbank, op den O 4 . , ver-  « é . . . verleend aan A. Eisfcher rer eeflretegen B. Gedaagden ter andere zyde; voords de fuccesiieve Dagvaardingen aan gemelden B. gedaan, benevens een Extract uit de Rolle, waar uit blykt, dat dezelve op de gemelde Dagvaardingen niet is verlchenen; De Rechtbank, met rypen raade doorgezien en overwogen hebbende, al 't geen ter zaake dienende is , doende Recht in den naam ende Van wege het Bataaffche Volk, condemneert den Gedaagden enz. midsgaders in de kosten van den Procesfe, ter begrootinge van deeze Rechtbank. Gedaan te . . . .op den No. 84. behoorendè tot Art. 276. Aan de Burgerlyke Rechtbank te .... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Reqtteit moeten behelzen een voordragt van het Vonnis ef van de Condemnatie, als mede van de redenen, waarom hetzelve niet, dan na hekomen Auctorifatie, ter Exfecutie 'gelegd kan werden. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende te worden geauthorifeerd, om het voorfz. Vonnis of Condemnatie tegen B. en C. als Erfgenaamen van D. ter Exfecutie te doen leggen-, volgends de Wet. NQ. 85,  C «7 ) N°. 85. bsheorencle tot Art. 277. A. woonende te ... . doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te fommecren B. woonende te ... . omme binnen den tyd van tien eerstkomende dagen te voldoen aan het Vonnis van gemelde Rechtbank van dato den . . . . , en dienvolgende aan en ten huize van den Exfecutant (of zeo hy. elders, woont , aan deszelfs gekozen Domicilie, in de Sommatie uittedrukken ~) tegen overgifte van behoorlyke Quitantie, te betaalen de fomma van Capitaal.metdeverfchenenlnteresfen van dien, gerekend legen . . . per Cent in Jaar, federt den . . . . , tot de volle en daadelyke voldoeninge toe, volgends den inhoud van het voorfz. Vonnis, waar van, nevens deeze Sommatie, Copie wordt overgeleverd, als mede aan my Bode te betaalen de kosten va'n Exfecutie.— Enby nalatigheid van dien, zal ik Gerechtsbode genoodzaakt zyn verder voord te procedeeren, volgends de Wet. Gedaan te .... op den . . . N. N. Gerechtsbode. N°. 86. hehoorende tot Art. 279. A. woonende te . . . doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode derBurgerlyke Rechtbank te . . . van u B. afvraagen aanwyzing van goederen, welke toereikende zyn, om daar aan by Exfecutie te verhaalen dat geen, waar toe gy B. op den . . . . zyt gefommeerd. Zullende ik Gerechtsbode, O 5 hy. 1  C 218 3 by gebreke van dien, genoodzaakt zyn verder voord te procedeeren, volgends de Wet. r:. Gedaan te .... op den . , ^ ■ N. N. Gerechtsbode. iVa. 87. hehoorende tot Art. 283. A. woonende te . . . doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te . . . , na voorgaande Sommatie, en afvraaging van aanwyzing van goederen, aan B. woonende te .... , den Geëxfecüteerden in deezen, arresteeren de navolgende goederen , toebehoorende aan , en gevonden wordende in de huizinge van, gemelden B, , om daar aan by Exfecutie enVerkfflopinge, zoo verre het ftrekken kan, te verhaaien eene fomma van . . . Capitaal, met de verfchenen en onbetaalde Iuteresfen van dien, tegen . . per Cent in 't jaar, fertert den . . tor de volle en daadelyke voldoer niningtoe, volgends den inhoud van het Vonnis van gemelde Rechtbank, van dato den . . als mede de kosten van Exfecutie; van alle welkp goederen de Inventaris hier na volgende fis, als In de Zykamer Een Spiegel enz. Aldus gearresteerd en geïnventarifeerd, ten overltaan van C. en D. Leden van gemelde Burgerlyke Rechtbank, die deeze, benevens ihy Gerechtsbode , hebben onderteekend , , op den , ', . C. en D, Leden der gemelde Rechtbank. *N. N. Secretaris,  2V°. 83. beheorcnd: tot Art. 293. A. woonende te . . . . , doet doof fnv Ondergeteekenden Gerechtsbode der Bur-gerlyke Rechtbank te . . ., na voorgaande Sommatie, etl het afvraagen van aanwyzing. van Goederen , aan B, woonende te . . , den Geëxfecüteerden in deezen , avresteeren zekere Huizinge en Erve, (bande en gelegen ettz. toekomende den voorn. B., om daar aan bv Exfecutie en Verkoopinge enz., zoo verre net (trekken kan, te vernaaien eene fomma van . '. Capitaal, met de verfchenen eft onbetaalde Interesfen van dien, tegen . . * per Cent in' 't jaar, federt den . . . tot de volle en daadelyke voldoening toe, volgends den inhoud van het Vonnis van gemelde Rechtbank, van dato den ... » als mede de kosten van Exfecutie. Gedaan te ... op den .- . ✓ {Onder de Copie-Atle het volgende te ftellen :) Deeze geïufinüëerd'aan B , den Geëxfecüteerden in deezen , met verbod om de voorfz. gearresteerde Huizinge en Erve te vervreemden of te bezwaaren, en met aanzegging, dat ik Gerechtsbode dezelve by Exfecutie aan denmeestbiedenden , om gereed geld , op den . . . JU 't openbaar zal verkoopen, volgends de Wet ✓ Gedaan te . . . op den . . . Nofa. Ter Secretarie gefchiedt de Infinuatie „ ten einde geen opdragt of ,y bezwaaring van het gearres„ teerde goed worde verlet „ den." O- 6 AJü. 8o>  C 220 ) iV. 89. behoorendè tot Art. 295. By Exfecutie van de Burgelyke Rechtbank te . Te koop een HUIS en ERVE , enz. ftaande en gelegen te . . op . . . dag, den . . . Men is van mceninge by Exfecutie te . . . op . . . dag den . . . de . . middags,' ten . . . uuren precies, aan den meestbiedenden en laatsten Verhooger te verkoopen: Een Huis en Erve enz.. toebchoorende aan B, Gecondemneerden en Geëxfecüteerden. Die gadinge hebben, om het voorfz. Huis en Erve te koopen, komen ter piaatfe, dage en uure, voorfz. aanhooren de Conditiën en Voorwaarden , en doen hun voordeel. Is 'er iemand, die eenig recht, actie of toezeggen op het voorfz. Huis en Erve zoude vermeenen te hebben, en zich tegen deeze Exfecutie en Verkoopinge zoude willen verzetten, zal dezelve verplicht zyn , zich deswegens aan den bevoegden Rechter te vervoegen, met zoodaanig verzoek, als by de Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken is voorgefchreven. En die middelerwyl omtrent het te verkoopen Perceel nadere onderrichting begeert, vervoege zich aan N. N, Gerechtsbode van de gemelde Burgerlyke Rechtbank, woonende te • • • • in de . . . . ftraat Zegt het voord. N*. 90,  C 221 ) No. 90. hehoorende tot Art. 296. Conditiën en Voorwaarden, waarop N. N. Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te , uitkragte van een Vonnis van dezelve Rechtbank dan dato den . . . , ten verzoeke vanA., woonende te . . . ., Exfecutant , na voorgaande Sommatie , afvraaging van aanwyzing van goederen, en arrest, van meening is tenoverftaan van twee Leden uit de gemelde Rechtbank, te verkoopen, om gereed geld, een Huizinge en Erve, ftaande en gelegen enz. , toebehoorende aan B. den Geëxfecüteerden in deezen: Om daaraan , zoo ver het ftrekken kan, te verhaalen de Somma van . . . Capitaal met de verfchenen en onbetaalde interesfen van dien , gerekend tegen . . . per Cent in 't Jaar , federt den tot de volle en daadelyke voldoening toe, als mede de kosten van Exfecutie. De Verkooping wordt gedaan, om Guldens van twintig Stuivers het Stuk, met opfiag en verhooginge. — NB. Hier intevulkn de manier vanVeilen en Verkoopen, zoo ah in elke Plaats, ten opzichte van willigeVerkoopingen van foortgelyke Goederen, in gebruik is. Wie kooper blyft zal gehouden zyn terftond opteleggen, in handen van my Gerechtsbode , boven zyne uitgeloofde Kooppennin gtn_enz. O ? NB.  C 222 ) NB. Hier intèvullen 'zoodaanige Raiiifien- of andere Penningen , als' in elke plaats, volgends de nog beftaande Wetten, Reglementen of Costumen, betaald moeten worden. De Kooper zal gehouden zyn, zyne uitgeloofde Kooppenningen, binnen de tien eerstkomende dagen, optebrengen ter Secretarie van gemelde Rechtbank. En daarvan in gebreke blyvende, zal men het voorfz. Huis andermaal opveilen en verkoopen, met dat gevolg, dat, hetzelve meerder geldende, de eerfte Kooper daarvan geen voordeel zal genieten , en, minder geldende, zal hy daarvoor onverwyld worden geëxfecuteerd ten zynen kosten. Die Kooper blyft van het voorfz. Huis enErve zal hetzelve vry ontvangen, niets daarop ftaaudc , dande gewoone"Lands enPlaatfelykeLasten, en wydcrsmetzoodaanigevoordeelige en nadeeligeServituuten, Vrydommen en VVaaringen , als het voorfz. Huis enz.- tot voor- of nadeel zoude mogen hebben, tenwelken einde de voornoemde Gerechtsbode, als Verkooper, zich gedraagt aan de Brieven van Eigendom , die daar van zouden mogen wezen, waarvan de Kooper Copiën Authen-tiek ter Secretarie te ... . zal mogen ligten ten zynen kosten. . Ingevalle in het bieden of verhoogen tusfchen twee of meer Perfoonen^gefchil viel, wie van hun het voorwoord hadde, zal de beÜisfmg gefchieden door de twee Leden der Rechtbank, ten wier overltaan deeze Verkoping gehouden wordt. Welke voorfz. voorwaarden openbaarlyk voorgelezen zynde, is het voorfz. Huis eng. aan de Omftanders te koop geboden , waarna nieestbitidende (o/"Afmyner) en dus Kooper' gn=  ( **3 ) gebleven is woonende te als daarvoor geboden hebbende de fomma van f: -: - Aldus gedaan, opgevcild» (afgeflagen) en verkogc, ten overftaan van de medeondergeteckende Leden van de Burgerlyke Recht? bank te Op den iVo. 91. hehoorende tot Art. 29 S. Uit krachte van het hier aangehechte Vonnis van de Burgerlyke Rechtbank te . . . . . op den . . . gewezen tusfchen A., Eisfcher ter eenre , en BM Gedaagden ter andere zyde, en ten verzoeke van gemelden A.; heb ik Ondergetekende Gerechtsbode van gemelde Rechtbank op den .... gelommeerd B.. ter voldoening aan den inhoud van het voorfz. Vonnis, en aan denzelven overgeleverd Acte van Sommatie, waarvan Copie by dit Relaas gevoegd is onder No. 1. De tien dagen, by de gedaane Sommatic bepaald, verlopen zynde, heb ik Gerechtsbode aan den Gecondemneerden gevraagd aanwyzing van Goederen, welke toereikende zouden zyn, om daaraan de Exfecutie te kunnen volvoeren, en hem daarvan overgeleverd Acte by Copie hiernevens gevoegd, onder No. 2, Daarop door denzelven aangewezen zynde, een Huis en Erve ras. héb ikGerechtsbode^volgends Acte hiernevens gevoegd onder No. 3.) het voorfz. Huis en Erve op den in Arrest genomen , en daarvan, zoo aan den Geèxfecuteerdep, als ter Secretarie te ... . Infinuatie gedaan. Vervolgens ter gemelde Secretarie onderzoek gedaan hebbende naar de belastingen, alsmef • de  C 224 ) de naar de Lands en Plaatfelyke Lasten, waarmede het voorfz. Huis en Erve zoude mogenzyn bezwaard, en onderrichtingbekoraen hebbende, dat enz. heb ik van dat een en ander geligt het Extract en het Declaratoir hiernevens gevoegd onder N°. 4. en 5. Al verder heb ik Gerechtsbode van de te doene verkoopinge van 't gemelde Huis en Erve, tegen den . . . toen aan (taande, by gedrukte Billietten (waarvan een exemplaar hiernevens gevoegd, is onder No. 6.) bekendmaaking gedaan, dezelve te en verder te doen aanplakken , als mede den dag der Verkoopinge in de . . , Couranten geadverteerd. Denzelven dag gekomen zynde, heb ik,ten bepaalden veilplaatfe te . . ., aan de Gegadigden voorgelezen de voorwaarden der. Verkooping, hiernevens gevoegd onder No. 7., en vervolgends het meergemelde Huis eh Erve opgeveild {of na gedaane veiling afgeflagen) en is alstoen C., woonende te . . . ,doormy tot laatften Verhooger {of Afmyner) verklaard. Gedaan te . , .op den , . . N°. 92. hehoorende tot Art. 298. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . e . Geeft te kennen A, Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten belielzen een korten Voordragt van de gedaane Exfecutie op onroerend goed, uitwezens het daarby overtegeven Relaas van den Gerechtsbode, Zoo  f 225 } Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, Verzoekende dat de Voorfz. gedaane verkoop worde bekrachtigd, en daarVan Acte verleend, om den Kcoper te dienen tot bewyS van Eigendom; dat voords een dag worde bepaald, op welken over den opgebragten koopfcbat de Preferentie zal worden geregeld, en dat inmiddels de Gerechtsbode gelast worde, de belanghebbenden tegen dien dag te dagvaarden. Na. 93. belworende tot Art. 299. De BurgerlykeRechtbank te gezien hebbende de Requeste door A. aan dezelve ingediend,omme bekrachtiging van eene by Exfecutie gedaane verkoopinge van een Huis en Erve enz. toebehoorende aan B., midsgaders by Appoinctement op heden den voorfz. verkoop daadelyk bekrachtigd hebbende, en voords ook gelet, dat C, als Kooper van 't gemelde Huis en Erve, zyne uitgeloofde Kooppenningen ter Secretarie van deeze Rechtbank behoorlyk heeft opgebragt, onterft dienvolgende den voornoemden B. en alle anderen, die eenig recht, actie of toezeggen aan of op 't voorfz. Huis en Erve zouden vermeenen te hebben, ervende en vestigende daarin gemelden C. als kooper, zyne erven of rechtverkrygenden, om 't zelve Huis en Erve te bezitten, als vry eigen goed, volgends de Koop-voorwaarden daarvan zynde; Gelast den voornoemden B, en alle anderen des noods, om hunne handen te trekken en te houden van 't voorfchreven Huis en Erve, en den voornoemden C. als kooper, of deszelfs rechtverkrygende, daarmede te laten geworden, zonder hem in hetvreedig bezit van dien de minlte ftoornis aan te doen. En zal deeze  ( 226* ) deeze aan voornoemden C. ftrekken voorAfte tot bewys van Eigendom, en als zodaanig ten Prothocolle te ... . worden geregistreerd..., . Gedaan te, . . . op den . . . 3 müaw* N. N. Secretaris. No. 94. behoorendè tot A<-t. 300. Uit krachte van een Appoinctement van de Burgerlyke Rechtbank te . . ., op den . . . verleerid op de R equestc door A. aan dezelve ingeleverd, wordt by deeze door my Ondergeteekenden Gerechtsbode aan allen en een iegelyk, die daarby belang zouden mogen hebben, by Edicle geïnfinuë'erd, dat de Verkoopinge van het Huis cnEvveenz., toebehoord hebbende aan B, op den . . . door my Gerechtsbode gedaan, door gemelde Rechtbank is bekrachtigd, en daarvan aan den kooper Acte van Eigendom verleend; en dat voords op den ... des . . middags ten . . . uuren, ten overftaan van C. en D. Leden van de gemelde Rechtbank als Commisfarisfen, over demterSecretarie opgebragtenkoopfchat van gemeide Huizinge , ter fomma van/:-: - de preferentie zal geregeld worden. Eu worden midsdien alle en een iegelyk, die daarop eenig recht van preferentie zonden vermeenen te hebben, door my Gerechtsbode by deeze gedagvaard, om zich met hunne vorderingen, midsgaders de bewyzen van dien, ten gemelden "dage te komen bekend maaken, of dat dezelve by gebreke van dien daarvan zullen zyn verdoken, en dat de gemelde koopfchat" zal worden verdeeld ,  C 22-7 ) deeld, als bevonden zal worden te behooren. Gedaan te ... op den . . . No. 95. hehoorende tot Art. 303. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten behelzen een korten voordragt van de Exfecutie, en dat* er geene Goederen voorhanden zyn, om daaraan dezelve te werk te leggen. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, vvaarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde geauctorifeerd, om C. den Geëxfecüteerden in gevangenis te (tellen en te houden, tot dat hy aan het Vonnis met de kosten van Exfecutie zal hebben voldaan. No- 96. behoorendè tot Art. 307. A. , woonende te . . • •, doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te ... . infmuëereu. B. , woonende te ... • Om op den tienden dag na dato deezer, zullende zyn den . .. des . . middags ten .. uuren J ' te  ( 228 ) tè verfchynen in de Gyzelkanier van deez'ê Rechtbank, en aldaar Gyzeling te houden, tot dat by aan het Vonnis; in de Sommatie op den aan hem gedaan breedcr vermeld, met de kosten, van Exfecutie en Gyzeling, zal hebben voldaan. Gedaan te t i .op den . . * Ar0. 9?., behoorendè tot Art. 300. Aan de Burgerlyke Rechtbank te .s i i i Geeft te kennen B, Dat enz. Notas De middelen van dit Request moeten behelzen een verhaal van de he.teekende Gyzeling ^ èn van de verfchillende begrippen Van Partyën omtrent de wyze van voldoening] aan het Vonnis, waar uit geëxfeeuteerd wordt. Zoo këert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctemeut, vvaarby de Verzoeker, benevens den Exfecutant in deezen, worden geordonneerd te compareeren voor' Commisfarisfen uit deeze Rechtbank, om ten överfiaan van dezelven de voldoening van het voorfz. Vonnis onderling te regelen, of wel$ ih ge val Van verfchil ,by deeze Rechtbank dezelve voldoening geregeld en bepaald te worden, zoo als bevonden zal worden te behooren; blyvende inmiddels de beteekende dag.) om in Gyzeling te verfchynen , opgefchort*  Ar*. 98., hehoorende tot Art. 310* B., aan wien uit kragte van een Vonnis van deeze Burgerlyke Rechtbank van dato den van wegen A., ter voldoening van hetzelve, gyzeling betcckend is, verklaart bereid en te vr-eden te zyn, om enz En vermeent met die Prrefentatie, en de daadelyke naarkoming van dien, aan den inhoud van het yoorfz. Vonnis te zullen hebben voldaan, en daar mede te kunnen voldaan, en dat, ingeval van tegenfpraak, de Exfecutautzal worden gecondemneerd in de kosten, op dit verfchil gevallen. ATo. 99., hehoorende tot Art. 317. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . , Geeft tc kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten vervatten een Verhaal van Procedures cn van het Vonnis. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement vanRevifie, waarby een Exploictier van deezen Hove worde gelast, den voornoemden B. te dagvaarden, tenbekwaamen dage te verfchynen ter Rolle van dit Gerechtshof,, en aldaar te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch ea Conclufie: „ Dat by Vonnisfe van dit Gerechtshof n en van Adjuncten Revifeurs zal worden 53 ver*  C 230 ) n verklaarcl, in het Vonnis van deezen Ho„ ve, van dato den . . . . , erreur „ te zyn begaan, en dat hetzelve Hof en „ Adjuncten Revifeurs, verbeterende het „ zelve erreur, den voornoemden B. als „ nog zullen condemneeren enz., met de „ kosten van deeze en de voorige inflan„ tien.". N°. 100., behoorend tot Art. 318. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van omzien hebbende de aangéfisgte Requeste' om Appoinctement van Revifie, door A. aan hetzelve ingediend, gelast één der Exploictiers van deezen Hove B. te dagvaarden, om te verfchynen ten bekwaamcu dage ter Rolle van deezen Hove, ten einde te antwoorden en voord te procedeeren, op den Eisch en Conclufie, by de Requeste uitgedrukt. Gedaan te ... op dén . ' , N. N. Griffier.  manier;, VAN PROCEDEEREN I N CRIMINEELE ZAAKEN , ZOO VOOR DE surgerlyke rechtbanken ALS VOOR DE 30EPARTEMENTAALE GERECHTSHOVEN,   C 233 ) T A F E L. Van 't in verzekering nemen van misdaadige , befchuk dlgde, of verdag te perfoonen. Art. 1-17. Van Gerechtelyke informatiën. Art. 18 - 35. Van 't verleenen van een Crimineelen Rechts -ingang. Art. 36 - 53. Hoe verder op apprehenfie, of perfooneele dagvaarding, voorde Gerechts-Hoven en Burgerlyke Rechtbanken te procedeeren; en eerst Van fustenuën van incompetentie. Art. 54 - 60. Van het Verhoor van den Befchuldigden. Art. 61 - 69. Van Appoinctement van Purge. Art. 70 - 77. Van Submisfiën. Art. 78 - 81. Vervolg Van 't Verhoor van Befchuldigden. Art. 82 - 89. Van Confrontatiën. Art. 90- 106. Hoe in zaaken, welke dus verre voor een Departementaal Gerechtshof zyn behandeld, zal worden voordgeprocedeerd. Art. 107 - 135. Wat by de Departementaale Gerechts-Hoven te doen, in zaaken, welke, volgends Art. 106, door de Burgerlyke Rechtbanken aan dezelve worden gezonden. Art. 136 - 143. Hoe te procedeeren tegen Befchuldigden die abfent gebleven of ontvlugt zyn. Art. T44 - 151. P a Voor-  C *34 ) .Voorzorgen* tot verzekering van den Lande, van de boeten en kosten, in welke een Befchuldigde kan worden gecondemneerd. Art, 152 - 154. ,Waar, en hoe, alle Ctimineele Vonnisfen van de GerechtsHoven , in zaaken, welke by de Burgerlyke Rechtbanken aangelegd en aan geen Revifie onderhevig zyn , te exfecuteeren. Art. 155 - 159. Hoe te procedeeren op den derden Rechts-ingang, of Decreet van gewoone Citatie. Art, 160 -165. Van hooger beroep. Art. 166. Van Appél of Reformatie. Art. 167 - 176, .Van Revifie. Art. 177 - 182. Ma-  C 335 3 Manier van procedeeren in Cri' mineele zaaken, zoo voor de Burgerlyke Rechtbanken ah voor de Departementaale Cf zich verbergende, worden gevonden of ontdekt eh agterhaald; alsmede alle Perfoonen, die uit de Republiek, of eenig gedeelte derzelve, gebannen zynde, échter daar binnen worden gevonden; met dien verftande, dat, wanneer dezelve Misdaadigen of'Bannelingen zich in een Burgerhuis, geen Herberg of Drinkwinkel zynde, verbergen of ophouden , de Dien-aars der ju-' ftitie hetzelve wel mogen bezetten , doch, in weerwil van den Bewooner, niet in hetzelve mogen komen, dan in tegenwoordigheid van den Procureur-Generaal, Exfecuteur, Bailliuw of Schout-Crimineel. Art. 5. ' Een Gearresteerde, die gezegd wordt op heeter daad door een Procureur-Generaal of Exfecuteur van een Departementaal Gerechtshof, ofdoor een Bailliuw of een Schour-Crimineel, of ook door Dienaars der Juftitie of andere bevoegde Perfoonen geapprehendeerd te zyn, zal door dezelve onverwyld moeten worden gebragt in de Refidentie der Burgerlyke Rechtbank , onder welke dé plaats, waar die Apprehenfie is gefchied , 'behoort, en aldaar eerst in civiele bewaaringe, doch zonder toegang, worden gefteld, en ten versoeken van denPubliekcn Aanklaager, by deszelfs  ( *37 ) gelfs Rapport volgends het FormulierLitt. A. ce doen, voor Commisfarisfen uit de Burgerlyke Rechtbank, of uit het Hof Departementaal, indien'men vermeent dat de zaak of perfoon onder deszelfs Rechtsgebied behoort, en de Apprehenfie binnen de Refidentie van 't zelve Hof is gefchied, kan 't zyn, gaadfiReerd rnet een Minister, voorlopig gehoord, pm te vernemen wie hy is, en of ook eenig abuis of exces by deszelfs apprehenfie heelt plaats gehad; alsmede of hy befchonken is, of nuciiteren , pradeiit van geest, ofin een Raat van verftaiidelooshcid of razerny; en wat zy meer ten zynen opzichte zullen ontdekken of opmerken, van al 't welk een behoorlyk Verbaal in gefchrifte geReld en ondertetkend zal worden. Indien de Gearresteerde bevonden wordt te zyn een Lid van 't Vertegenwoordigend Ligiiaam of Uitvoerend Bewind, of vandeCommisfie tot herziening der Staatsregeling, zal de Pvcchter daarvan onverwyld kennis geven aan het Vertegenwoordigend Ligfiaam, met toezendinge van een Copie-Authentiek van evens-emeld Verbaal. Art. 6. Binnen twee of uiterlyk drie etmaalen daarna zal de publieke Aanklaager, aan denRecht 'ï , daar 't behoort, naamelyk de Bailliuw a tn de Burgerlyke Rechtbank of de Procureur-Generaal aan 't Hpf, moeten overgeven alle de voorlopige informatiën, welke hy, zoo nopends de gepleegde misdaad als de omRandigheden der Apprehenfie, heeft kunnen bekomen, benevens eene Notitie van de naamen der omflanders of anderen, die gezegd worden by het faicb tegenwoordig geweest te zyn, ofte "ietw&s voor of na gezien of gehoord te hebben 't geen daartoe betrekkelyk was of zou kunnen zyn, en daarop by Requeste, volgends't Formulier Litt. B., verzoe- ' p 4 ked §.6. Voorlopige informatïèn van tene Apprehenfie op hee~ ter daad en verzoek van goedkeuring.  / J 7. Wanneer te weigeren. i 8. Wanneer inadvies te houden. ( 238 ) ften goedkeuring der gedaane Apprehenfie, indien de Gearresteerde geen Lid is van hes Vertegenwoordigend Lighaam of Uitvoerend Bewind, of de Commisfie tot herziening der Staatsregeling, met Auctarifatie, om die perfoon in crimineele hechtenis te ftellen. Ten ware de Publieke Aanklaager geen grond tot zoodaanig verzoek mogte vinden, in welk geval hy niettemin alle de voorfz. ftukken aan den Rechter zal overgeven, met zyne fchriftelyke confideratiën op dezelve, en een voordragt, dat en hoe hy vermeent, dat de Gearresteerde behoort te worden in Vryheid gefteld. Art. 7. De Rechter zal onverwyld, en voor alle andere zaaken, de voorfz. voorlopige informatiën en 't Verbaal van Commisfarisfen exaraineeren, des noods de opgegeven Getuigen, of eenige deizelve, of ook anderen, exoffscio hooren, na daartoe op het Request van den Publieken Aanklaager te hebben gefteld een Appoinctement volgends 't Formulier Litt. C., en voords in naauwkeurige overweging nemen, of de gedaane Apprehenfie waarlyk gezegd kan worden te zyn gefchied op heêter daad, in dier? zin, als hier voor Art. 4. is gefteld. Ende , indien kennelyk blykt van Neen, den Publieken Aanklaager by Appoinctement op deszelfs voorfz. Request volgends Formulier Litt. D., ordonneeren, om den Gearresteerden onverwyld te doen in vryheid ftellen. Art. 8. Doch, indien de Rechter uit de voorfz. iriformatiën en het Verbaal van deszelfs Commisfarisfen bevindt, dat de Apprehenfie kennelyk of waarfchynlyk wel i-s gefchied op heêter daad , en dat hef gepleegde bcdryf misdaadig fchynt, en van dien aart, dat het lyfftraflyk zou kunnen zyn, maar nogthands aan de informatiën ietwes ontbreekt, zal de Reeu-  C 239 ) Rechter het voorfz. verzoek van den Pagieken Aanklaager, by Appoinctement volgends Formulier Lit. E, mogen houden in advies, witerlyk voor den tyd van agt dagen, en denzelven gelasten inmiddels zyne inforraattën tot meer volkomenheid te brengen, met of zonder by voeging van qualiiicatie, om de gearrefteerde Perfoon nader voorlopig te doen hooren, zoo als de Rechter, naarmaare der omltandigheden, zal öordeelen te behooren. Art. 9. Wanneer reeds uit de eerfte of uit de na-! dere of verbeterde informatiën en antwoorden van den Gearrefteerden, indien hy nader is gehoord, welke de Publieke Aanklaager binnen den voorfz. termyn aan den Rechter zal inleveren, genoegzaam blykt, dat de verdagte Perfoon waarlyk fchuldig is aan het gepleegde misdryf, zal de Rechter, by Appoinctement volgends Formulier Lit. F, d-e gedaane Apprehenfie goedkeuren, en den publieken Aanklaager auctorifeeren, om die Perfoon in Crimineele Gevangenis te ftellen ; al is het dat het nog eenigszins bedenkelyk blytr, of dezelve wel in den eigenlyken zin op heêter daad zoude zyn geapprehendeerd. Art. 10. Die, uit hoofde der overtredinge van een voorig Rannisfement , volgends Art. 4. is geapprehendeerd, zal daadelyk ten verzoeke van den Publieken Aanklaager, (vervat by zyn Rapport volgends het Formulier Lit. G,) ^ie hem heeft gevat of doen vatten, door Commisfarisfen van den Rechter, uit kracht» van een Appoinctement vaii den Pracfident, volgends Formulier Lit. H, worden gehoord, om te onderzoeken, of hy dezelfde Perfoon is,en of hy te vooren is gebannen uit hoofde van Contumacie, of by een definitief Vonniste tot Straffe ecner misdaad. Indien aan Commisfarisfen klaar&k blykt, 1 19 Wanneet e verkenen» % 10. Een Geapfif ehendeerde wegens overtreding van Bannis Cement ten eerften te henren.  C H° ) * S 11.. Zc hy hy cohti. ma¥h gebat, tien is, aat. tebieden aq den Hechter èy wien dt. Vonnisfe is uitgebragt. % 12. Zot. hy tot firajft eener mis' daad gebannen is, de Apprehenfie by provifie goed te keuren, § 13. Vervolgends nade) te hooren; dr.t de Geaïrefïeerde niet is de Perfoon door den punheken Aanklaager bedoeld, zullen zy denzelven, by Appoinclement volgends Formulier Lit. 1, gelasten den Gefrrefteerden onverwyld in vryheid te Hellen, met overgifte van Copie dier Ordre, en hem of haar, zulks begeerende, op een honorabele wvzc te geleiden, ter piaatfe waar hy of zy is aangehouden. ji Art. 11, 0 In t geval van Bannisfement, uit hoofde .-van Coniiimacie, zal de Publieke Aanklaager .-aoor dezelve Commisfarisfen by Appoinöe. ment volgends Formulier Lit. K, worden get1:lsr' deu-Geiipprchcndeerden onverwyld aangebieden ..aan den Publicken Aanklaager by t :':ien hechter, door wien dat Contumaciëel \onnisfeis uitgebragt, en hem inmiddels in Lnnimccle hechtenis te Hellen. Zuo het evengemelde contumaciëel Vonnis gewezen js.by een hoog Nationaal Gerechtshol o! Yierichaar over de misdryveïi deiRechters ,. zal het Hof of de Rechtbank van de gedaane Apprehenfie by Misiive kennis geven aan het •Vertegenwoordiaend Lighaam 01 den Agent van Jufiitie refpeftieve.. Art. 12. Doch zoo hy tot ftraffe eener misdaad is gebannen , zullen Commisfarisfen de gedaane Apprehenfie ny provilie goedkeuren, en den Puoheke.il Aanklaager,by Appoinftemcnt vol. gemis Formulier Lit. L, auciorifecren den Geapprehendterden in Crimineele hechtenis te ftellen , tot nadere dispofitie van den Rechter, aan wien zy daarvan verdag zullen doen. Arr- 13- Vei volgends zal de Publieke Aanklaager, zoo dra ntóogiyk, aan den Rechter inleveren eene authentieke Copie van des Geapprehendcerdeïis vcorige Vounisfe van BannisR'ment, en daarop by Request, volgends Formulier Lit, M,  Lit. M, verzoeken admisfie, om denzelvennader voor Commisfarisfen te hooren op de' overtredhige van dien, en zal daarop worden geappoiiidteerd volgends Formulier Lit. N. Art. 14. Zoo dra 't zelve Verhoor, 't zy door den Publieken Aanklaager of door den Rechter, wordt gehouden voor voltrokken, zal voords gehandeld worden, zoo ais met betrekking tot alle misdaaden, hier na Art. 106. ten opzichte der Burgerlyke Rechtbanken, en Art. 107. en volgende, ten opzichte der Departementaale Hoven, zal worden vastgefteld. Art. 15. Iemand, die buiten den Rechter, op ordre of vanwege den Agent van inwendige Policie of eenige andere Geconftituëerde Macht, is gearrefteerd, en, ter voldoeninge van Art. 31. der Grondregelen voor de Staatsregeling geplaatst, aan zynen bevoegden Rechter wordt overgebragt, zal wel door dien Rechter worden aangenomen, doch niet anders, dan als een politieke Gearrei'ceerde, cnals zoodaanig in Civiele bcwaaring-, doch buiten toegang, worden gehouden, tot dat de Openbaare Aanklaager by denzelven Rechter de tegens' hem bekomene informatiën en andere ftukken ingeleverd, en daarop verkregen zal hebben een Crimineele Rechtsingang, of eene provifioneele Auctorifatie om hem in Crimineele Gevangenis te ftellen, of by den Rechter anders zal zyn gedisponeerd. Art. 16. Wanneer eenig Gerechtshof of Rechtbank door de Publieke Aanklaagers, die verplicht zyn daarop een waakend oog te houden , of van elders ontdekt, dat iemand, onder deszelfs Jurisdictie behoorendè, door een Poli'tkke'Macht is in verzekering genomen, die binnen 24 uuren daarna niet aan vou-rz. Hof S 14- Sn wordste handelen volgends Art. 106 of is". •nz. S 15. Hoe Per/öonen, by de Policie gearrefleerd, doordejuftitie worden overgenomen, % 16. Hoe te handet^n wanneer dezehe niet aan de Juftitie ' worden overgegeven.  C *4» ) S 17. Rechterlyk Decreet vqi apprehenfie a/tyd noodig, beha!ven tegen vreemdt vagebonden enz. Van. Hof of Rechtbank is overgebragt of aangeboden,, zal zoodaanig Hof of Rechtbank gehouden zyn, onverwyld, alle gepaste middelen aan te wenden , ten einde het 31. Art der grondregelen voor de Staatsregeling als nog ten fpoedigften werde nagekomen, en zich, des noods, daar over aan het Vertegenwoordigend Lighaam mogen en moeten vervoegen. Art. 17. Buiten de gevallen Art. 4. en 15. gemeld, mag geen Burger oflnwoonder der Bataaffche 1 Republiek in verzekering genomen of gehouden worden, dan op een Decreet van , apprehenfie ter zaake eener misdaad, waarop by de Wet Lyfftraf^is geReld. Doch zwervende vreemdelingen, geen aanneemlyke reden opgevende waarom zy zich hier te Lande ophouden, of alleen door bedelen hun onderhoud zoekende, en generaalyk allen die van ouds onder den naam van Heidens, Egyptenaars, vagebonden of landlopers plagten aangeduid te worden, en wier inkomen en verblyf binnen de Gewesten deeze Republiek uitmakende, of eenige derzelve, by Placaaten is verboden, zullen door elk Schout Crimineel of Dienaar der JuRitie, die vermeent eenige gegronde reden van argwaan tegen hun te hebben, mogen worden aangehouden; doch ten fpoediglten aan den Bailhuw van het District overgebragt moeten worden, omme daar mede te worden gehandeld, zoo als by zyne Inflructie en by de Formulieren Lit. O. en P. is vervat.  C 243 ) Van Gerechtelyke Informatic^ Art. 18. Geen Gerechtshof noch Rechtbank zal een Decreet van apprehenfie of van perfooneele« Dagvaarding tegen een befchuldigden yerlee-O' nen, dan op ftukken van hem zeiven afkom-/ ftig, of by hem gevonden, ofte op Gerechte-1 lyke informatiën ten zynen laste, door een rf ander Collegie of Ambtenaar van Policie of* Juftitie aan dien Rechter of deszelfs Publicken Aanklaager toegezonden ; of tot het beleggen van welke de Publieke Aanklaager by zoodaanig Hof of Rechtbank vooraf by Request admisfie verzogt, en by Appoinctement op het zelve verkregen, zal hebben, of by Refolutie, ex officie-, zal zyn gelast. Art. 19. Ingevalle de Publieke Aanklaager aan deszelfs Hof of Rechtbank inlevert eenige voor-, lopig ingewonnen informatiën of bewyzen,. 't zy alleenlyk van een begaane misdaad, waar: van de daader nog onbekend is, — of ook teffens behelzende eenigen grond van vermoeden ten laste van een of meer Perfoonen, die dezelve zouden hebben gepleegd, doch nog niet zyn geapprehendeerd, — of die door de Policie zyn in verzekering genomen , — en daarop by Requeste, volgends Formulier Litt. Q., verzoekt, ter dier aaake Gerechtelyke informatiën te mogen beleggen, zal voorfz. Hof of Rechtbank de daartoe overgelegde befcheiden naauwkeurig exanaineeren , of dezelve genoegzaame aanleiding en ftoffe opleveren tot een Rechterlyk onderzoek, en t>yzonderlyk of daarby behoorlyk blykt van het Corpus delicti of onderwerp, waar in de mis- \ 18. Wte var toe of erzoeken. — 'Vat daartoe . S20. Commisfarisfen miscel gelegen, of waaraar] dezelve gepleegd _ En zal dienvolgende de Rechter, naar bevind van zaaken, het verzoek van den Openbaaren Aanklaager a. of geheel van de hand wyzen; en in dat geval den geenen, die'in politieke verzekering genomen en aan den Rechter overgegeven was/daadelyk doen ontdaan by Appoinctement volgends Formulier Litt. R. h. of in advies gehouden; en dcnPublieken Aanklaager gelasten, nog op 't een of ander poinc't, 'twelk hem in den Raade mondeling zal worden opgegeven, nadere voorlopige iuformatiën of be/cheiden op te fpeuren, volgends Formulier Appoinctement Litt. S, c. of 't zelve verzoek bewilligen, by Appoinctement volgends Formulier Litt. T.; uit krachte van 't welke de Publieke Aanklaager tegen een befchuldigden voor Commisfarisfen getuigen zal mogen doen komen, of dagvaarden, geduurende den geheelen loop. van den Procesfe, zoo wel na als voor dat tegen denzelven een Crimineele Recbts-ingang zal zyn verleend, doch niet anders dan ter zaake, waar over hy de voorfz. admisfie heeft verzogt en verkregen ; zullende hy, wanneer hem .andere poinéten van be■ fchttldiging voorkomen, over welke hy mede Gerechtelyke informatiën zoude willen inwinnen, daartoe op nieuw hetzelfde verzoek aan deii Rechter moeten doen-, en deszelfs dispofitie afwagten." Art. 20,. Plet, voorfz. Appoinctement verleend zynde , zal de Rechter twee Commisfarisfen benoemen  C~=45 ) triéfi dra de Vraagpoinéfon , welke dc Pitbljeké i Aanklaager hen zal overgeven, ten einde j daarop de door hem aangeduide Perfoonen/ werden gehoord, voorat' te onderzoeken; j zoodaanig te veranderen, als zy zullen oor-, cteeièn ten dienfte der Juftitie, dat is tot, ontdekking der fchuld of onfchuld van dc , verdagtePerfoonen , en van den geheelen tocdragt der zaake, te behooren, en voords aan den Publieken Aanklaager dag en uur te bepaaien, tegen welke hy die Perfoon voor hen lieden zal mogen en moeten doen dagvaarden , om getuignis tier waarheid te geven. Art. 2), Indien echter de Publieke Aanklaager niet genoeg heeft kunnen ontdekken wat dc Getuigen zullen kunnen verklaaren, — of dezelve geweigerd hebben daarvan ietwes , ( dan ten overliaan van den Rechter, te openbaaren, ■— gelyk mede, wanneer het hooren dier Getuigen zoo veel uitftel niet kan lyden, als tot het vooraf inftellen en nazien der Vraagpoinéten zoude noodig zyn, —J eindelyk ook in andere byzondere gevallen, waarin de Publieke Aanklaager daartoe aan Commisfarisfen voldoende redenen zal hebben voorgedragen, zullen dezelve de Getuigen alleen hooren op door hen Hé ieii mondeling voorteftellen vraagen, 't zy algemeene, of zoodaanige byzondere, als uit derzelver andwoorden zullen voord vloeien, en die Vraagen met het daarop geantwoorde in geichrifte doen ftellen, ais in 't volgende Art. 24. Art. 22. Wanneer zulk een Gedaagde op den aiz©o bepaalden dag en uur niet verfchynt, of zich : onwillig toom om getuignis te geven, of, na dat hun d.öor Commisfarisfen in kórte en algemeene bewoordingen kennis gegeven is van dc' zaak en perfoon, over en tegen welke" e benoen:e:i ot het hoo' en van Geuigen en onderzoek der yraagpoincen. % 21. Wanneer een Ge'uige zal moven worden gehoord by ■nonde, zonier fc'vrifte'yke I'raag'joincten. § 22. Niet verfchynènde f onwillige betuigen in ^yzêling te lelleiu  ( M > f 23. Wa aan de Ge tuigen voor derzelver ver hoor zal wot . de» voorgehouden. § 24. Hi Getuigen 1 hooren en ke hy als getuige geroepen is,' redenen voordraagt, om welke by meent daartoe naar Rechten niet verpligt te zyn, en die redenen by Commisfarisfen, (die, daaromtrent verfchillende, een derde Lid van den Raad of Rechtbank, daartoe aan de beurt zynde, by zich zullen verzoeken,) onvoldoende geoordeeld worden, zullen zy, ten verzoeke van den Publieken Aanklaager, volgends Formulier Litt. U, denzelven verleenen permisfie, om dien Gedaagden in Civiele doch befloten Gyzeling te ftellen op deszelfs eigen kosten. Art. 23. t Commisfarisfen zullen, voor den aanvang .van het Verhoor, aan ieder Getuigen ernftig voorhouden deszelfs verplichting om de zui. vere waarheid te zeggen, zonder ietwes te . verzwaaren of te vergrootsn , maar ook zonder iets te varligtcn, verkleinen, ontveinzen orverzwygen, — hen voords herinneren het gewicht van den Eed, met de gevolgen des meinëeds, en ftraften van alle valfch getuignis; en dat, wanneer de Rechter, na hunne gegeven antwoorden, zaï goedvinden hen daarop den Eed aftenemen, zy dan daar mede ook zullen verklaaren en bevestigen niet alleen dat zy waarheid gezegd h&bben , maar ook dat zy alles gezegd hebben, wat zy van de zaak wisten En zullen dienvolgends Commisfarisfen zorgen, dat, beha]ven de fpeciaale Vraagen aan de Getuigen gedaan, aan dezelven, by het einde van 't Verhoor, altyd nog werde afgevraagd, of hun bctreklyk tot de zaak waar over zy gehoord zyn , nog iets bewust is, waaraan de Juffitiezou kunnen gelegen zyn. Art. 24. e Wanneer de Gedaagde bereid is als Getuie ge te antwoorden, zal door eeri der Commisfarisfen, in 't bywezen van den Publieke» Aan-.  ( 247 > Aanklaager, elk Vr&ag-poin<5i aan hem voorgehouden , bh deszulf's antwoord, ('t welk 3e Getuige niet zal mogen uit een Papier voorrezen , maar verplicht zal zyn uk zyn hoofd, naar zyn beste geheugen, by monde te geven) altyd in de eerfte perfoon, zdo als hy gefpröketi heeft, én zoo veel doenlyk mee zyne eigene woorden, en met dé minst tiiogelyke verandering'Van ftyl of uitdrukkingen, door dénz'elfdjjn CommisfariS wórden gefchreveu op een afzotiderlyk ftuk papier, 't Welk hy aan zyne Mule-Commisfans zal verroonen, die, na 't zelve goedgekeurd, of, 'er eenige mistelling in ontdekkende-, zulks" aan den eersrgemelden Commisfaris fchhftelyk aangewezen en verbeterd te hebben, dat papier aan den Secretaris zal overhandigen, Om door h'em te worden in 't nétte gefchreven, terwyl inmiddels met de tvveede en vol^•ende Vraagen op^dezelfde wyze zal worden voordge^aaii. .Art; 35. Wanneet aan den PubÜeken Aanklaager, Of aan een der Commisfarisfen, uit des "Ge-, tuigens' antwoorden voorkomt, dat de Vraag-^ poineten veranderd of' vermeerderd behoorenJ te worden , zal' daar over mede geen mondgeiprek in tegenwoordigheid Vah dei! Getuigen worden gehouden, maardoor den Publiek eh, Aanklaager of den Commislaiïs die verandering of byv'oeging , welke hy nóodi-; oordeelt, in gèfchrifte gefteld en aan Commisfarisfen overhandigd of vertoond worden, om ; zoo dezelve zulks goedkeuren , den Getuigen daarop' mede te hooren; Art. 26: . Na het eindigen van elk Verhoor, zal' de Secretaris dé gedaane Vraagen , en in 't net gclchreven antwoorden , dnidclyk en langfaam voorlezen ; waarna de Getuige , dezelve , door hem goedgekeurd , of volgends zvne Q U> Ierzei ver antwoorders^ t \n gefchrifïè te pitten. 5- k5: Hoe ie Vi r.agtqinBeh, dH noods, te veranderen if te vcrïeterin', $.. 26. bi yihvoorden 'nor te lezeH in te dó n dn■lertetketien,  ( MS ) $. 27. Rol te doen ah een Getuigt zyn antwoord verandert oj nader uitlegt. $.28.Wanneer de Getuigen te heesdigen. %. 59.Aan de Getuigen ieti toeteleggenvoor tydverzuim en reiskosten, doch nimmer begeerte veranderd of verni8erderd zynde, zal onderteekenen, zoo als door den Secretaris mede zal gefchicden. Indien de Getuige niet kan fchryven, zal by echter een krm's of ander teeken Hellen, waarby de Secretaris zal attestecren, dat hetzelve door dien Getuigen in zyne tegenwoordigheid is gefteld. Art 27. Wanneer de Getuige , 't zy onder of na het Verhoor, een door hem gegeven antwoord verandert , zal hetzelve niet mogen worden doorgehaald, of onleesbaar gemaakt, maar door den Secretaris, volgends opgave van Commisfarisfen als in Art. 25, op nieuw moeten worden daarby gevoegd, dat en hoe de Getuige zyn voorig antwoord heeft veranderd of uitgelegd, 't welk op nieuw, als vooren, onderteekend zal moeten worden. Art. 28. Na dat de Getuige zyne antwoorden zal hebben onderteekend, zal hun door Commisfarisfen , wanneer de Publieke Aanklangcr dat verzoekt, en Commisfarisfen zulks goedvinden, daarop den Eed werden afgenomen, in diervoege als met deszelfs Goefsdienftige gevoelens overeenkomt. Indien Commbfarisfen of een derzelven eenige bedenking hebben, zullen zy dezelve in de eerfte Vergadering van 't Collegie in overweging brengen, en inmiddels den Getuigen aanzeggen , dat hy, op ontbod, nader voor Commisfarisfen zal moeten verfchynen. Art. 29. Na de onderteekening en (des noods) beeediging van 'tVerhoor, en eerder niet, zal den Getuigen worden afgevraagd, wat zy rekenen dat hen voor hunnen verletten tyd en noodige Reiskosten competeert, en zulks door Commisfarisfen, acht nemende op der Getuigen kostwinning , en andere omftan- dig-  C i# ) dighedeii, den afftand der plaats van waai zy komen, en de manier waarop zy die reis moeten doen , in redelykheid worden begroot, zoodaanig j dat het alleenlyk tot Vergoeding van derzelver gemis en uitfchot, en geenszins tot eenige belooning ftrekkeii kan; en zal de hem toegelegde fom door den Secretaris op de fugge van 't Verhoor aangeteeIcend, cn door den Publieken Aanklaager aan den Getuigen op Quitantie voldaan worden. Art. 30. Wanneer een gedagvaarde Getuige door ziekte, kweti'uure of ander lighaams gebrek, verhinderd wordt voor den Rechter te verfchynen, zullen Commisfarisfen, ten verzoeken van den Publieken Aanklaager, zich met hem en een Secretaris vervoegen ten w°on-, huize van den zieken, en denzelven aldaar hooren. Art. gr. Indien een Perfoon , wiens getuignis de Publieke Aanklaager meent noodig te heb-j ben , buiten de Jurisdictie van dien Rech-, ter woonachtig is, en niet binnen dezelve; gevonden wordt, zal de Rechter, na over-, weging der redenen van noodzaaklykheid door den Publieken Aanklaager by Requeste Vol- ] gends het Formulier Litt. V. en W., voorgefield, op zyn Verzoek verleenen Letteren Requifitoir, volgends het Formulier Litt. X. aan de gewoone Rechtbank van die perfoon , of (des noods) aan alle Rechters , in wier Rechtsgebied hy zal Worden gevonden , om hem op de daar inne gefloten Vraagpcincten te hooren , en deszelfs antwoorden fchriftelyk over te zenden, tegens belofte van Vergoeding der redelyke onkosten daarop vallende, en, ten opzichte van buitenlandfchtf Rechters , met een bygevoegde toezegging van ingclyke gevallen weêrkeerig dezelfden dienst aan de Juflitie te bewyzen. Q a Artr 3*, eénig'è beloi- S- 3*- k n Getuige ziek zynde, des róóds, in zy na dat de Publieke Aanklaager of Rechter zyn , Verhoor houdt voor voltrokken, en alvoorens j tegen hem wordt voordgeprocedeerd, ten ; zynen koste, of by onvermogen ten koste : van den Lande, kunnen bekomen Copie van, alle de hem gedaane vraagen en van zyne gegeven antwoorden; doch niet in de gevallen hier na Art. 107, 108 en 109 te melden. Art. 65. Telkens voor elk Verhoor zullen de door den Publieken Aanklaager ontworpen Vraagpoinéten vooraf door Commisfarisfen moeten worden doorgezien, en in dier voege veranderd, als zy", tot ontdekking van de fchuld of onfchuld van den Befchuldigden, zullen öordeelen te behooren, en zullen zy byzonderlyk moeten doorhaa'en alle vraagen over andere zaaken of mïsdaaden, dan die waar over dc Befchuldigde geapprehendeerd of gedagvaard is. Art. 66. Indien echter in den loop van een Crimineel Proces, of in een Verhoor, aanleiding voor kwam, om den Geiipprehendeerden of Gedaagden ook aan eene andere misdaad fchuldig te vermoeden, zal door den Rechter, ofzelfsin 't laatste geval door Commisfarisfen, aan den Publieken Aanklaager mogen worden toegelaten den Befchuldigden ook daar over te doer ondervraagen, mids zulks vooraf aan denzelven werde aangezegd. Art. 67. Wanneer een Befchuldigde de misdaad, wel ke hem door den Publieken Aanklaager is t< laste gelegd, erkent, of ook uit zich zelvei R t be i 64. Wan* teer een Be* "chuldigde lopie zal be* 'tomen der ^raagpoincen en van vyne Antwoorden op lezelve. § 6-5- De Vraagpoins* ten vooraf door Commisfarirfente examinee* ren. S 66. Hoa te handelen op nieuwe poin&en van befchuldiging. ■ § 67. Hot ; in gevalle van t belydenis ee• ner nieuwe »f  ( a66 ) andere misdaad. % 68. Wat daaromtrent te doen door den PuhliekenAanklaager. § 69, Hoe te handelen wanneer een Gedaagde in Perfoon heken. belydt eene andere misdaad, waar van de Pu* bliëke Aanklaager nog geene of geene genoegzaame informatiën ten zynen laste hadt ingewonnen , zal door Commisfarisfen naauwkeurig worden gelet, of'er ook reden is van vermoeden , dat dfe befchuldigde opzettelyk zich zelveu heeft willen bezwaaren; en van hem gevorderd een uitvoerig verhaal van alle 'de omftandigheden, welke by'fiet pleegen der beleden misdaad zouden hebben plaats gehad, met opgave, zoo veel hy zich kan erinneren, van den tyd en de plaats , wanneer en waar zulks zoude zyn gebeurd. Art. 68. Ingevalle van zoodaanig blyvend vermoeden zullen Commisfarisfen daar van in 't Collegie rapport doen , 't welk daarop den Publieken Aanklaager by Refolutie zal gelasten, op diie beledene misdaad ren fpoediglïen alle mogelyk nader onderzoek te doen, of dezelve waarlyk door den Befchuldigden is gepleegd , en of de tyd , plaats en omstandigheden met deszelfs opgave overéénkomen. Art. 69. Wanneer een Gedaagde inPerfoon, 'tzy de hem te laste gelegde of'eenige andere misdaad, welke een Lyfftraf ten gevolge zoude kunnen hebben, geheel of gedéelrelyk erkent, zullen Commisfarisfen bevoegd en verpligt zyn, by Axte volgends Formulier lit. L. L., op verzoek van den Publieken Aanklaager, of ook uit hun zeiven, dien Gedaagden te doen ftellen in bcflotcn Gyzeling, en daar van ten fpoedigften in 't Collegie Rapport doen; En zal de Publieke Aanklaager daarop, by Requeste, volgends 't Formulier lit. M. M., verzoeken zoodaanige nadere dispofitie, als hy zal vermeenen dat het Recht des Bataaffchen' Volks irerëiseht, 't zy om den Gegyzelden in de Gevangenis over te brengen, of met of zonder Borgtocht te ontilaan; waarop de Rechter dan zo©-  C **7 ) >xvydajttig Appqinct.ement ral verleenen als hy zal öordeelen te behooren. VAN APPOINCTEMENTEN VAN PURGE. Art. 70. Iemand, wien een openbaar Vólks-gerucht nagaat van fchuldig te zyn aan eenige misdaad, begeerende van dien blaam openlyk te worden gezuiverd, zal, 'tzy deswege door eenig Publiek Aanklaager reeds informatiën tegen hem zvn belegd ofnict, en ook 'tzy hy daartegen rêeds gebruik heeft gemaakt, of-niet, van het middel, in het 36. Articul befchreven, zoo lange noggeen CrimineeleRechts-ingangtegen hem is verleend, zich voor het Gerechtshof van het Departement, in 't welke hy woont, mogen ftellen ter Purge, en aan 't zelve, ten dien einde, by Requeste volgends Formulier litt.NN, te kennen geven deprzciefe daad of daaden welke hem nagegeven en als misdaad aangetygd worden, met verzoek om 'sllofs Appoinöement, by't welk een Exploictier van den Hove werde gelast den Procureur Generaal te dagvaarden, om , op eendoor 'tl lof bepaalden Rechtdag, den Impetrant te zien verfchynen ter Crimineele Rolle van den Hove , en te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie in deszelfs Requeste vervat, omme te worden verklaard zuiveren onfchuldig aan de misdaad of misdaaden, van welke hy wordt verdagt of befchuldigd. Art. 71. In dien, vóór den dag van het inleveren van dat Request, reeds een Crimineele^ Rechrs-in gang aan eenig Publiek Aanklaager ter die zaaR 3 kt %yo. Wanneer en hoe dezelve to , vraagen. 5?i. Nitë te verlctnc & na dat ie  C 268 ) Publieke Aanklaager reeds eeit Decreet van Hechts-ingang bekomen keejt. % 72. Hoe daarop verder te procedeeren. §73- Wat te doen, al. de Impetram niet verfchynt., S 74- Hoe den Impetrant ti hoeren. ke tegen den Verzoeker is verleend, Com *t welk te onderzoeken , het zelve Request za! worden gefield in handen van den Procureur Generaal,) zal het Hof daar op niet disponeeren , maar anders het'verzogte Appoinctement verleenen, en den Procureur Generaal daar van kennisfe geven; en wordt door 't verleenen van zoodaanig Appoinctement het Hof by Uitflüiting bevoegd, om over de zaak daar by gemeld kennis te nemen, al ware het dat de misdaad van den Impetrant met .minder dan Lyfftraf of Infamie kon worden geboet. Art. 72. De Impetrant zal het zelve Appoinctement, ten minden vier weeken voor den daarin bepaalden Rechtdag, moeten doenexploicteércri, en ten dien dage, in Perfoon en met ontdekten hoofde, 'tzelve Appoinctement moeten prasfenteeren ter Crimineele Rolle, doch geadfisteérd mogen zyn door Practizyns, om voor hem Eisch te doen. Art. 73. Zoo de Impetrant niet verfchynt, zal zulks ter Rolic worden aangeteekeijd , en daar mede deszelfs verkregen Appoii-ctement worden gehouden voor vervallen , en hy gecondemneerd in de kosten, ter zaake van 't voorfz. Appoinctement, aan de zyde van den Procureur Generaal, gevallen. ' Arr. 74. Wanneer de Procureur-Generaal, alvoorens te antwoorden , verzoekt, dat de Impetrant zal worden gehoord op de Vraag-poincten , welke, ten uien einde, door den Procureur Generaal aan Commisfarisfen zullen worden overgegeven , zal de Impetrant zich daar aan moeten onderwerpen , en ten dien einde zich begeven in een Vertrek-kamer; waarna alles zal plaats hebben en in acht genomen worden , 't geen hier voor Art. 65. tot 69. enhiernaArt. $2, tot 104, ingeïlbtéh , ten opzichte van't Verhoor  ( 26*9 ; hoor van een Gedaagden in Perfoon, wordt voorgefchreven. Art. 75. Wanneer na het alzoo voltrokken Verhoor de Procureur-Generaal in des lmpetrants Eisch v en Conclufie bewilligt, of zich daaromtrent h gedraagt aan het goedvinden van den Hove, b en het'Hof bevindt, dat de Impetrant deszelfs 0 onfchuld genoegzaam heeft bewezen, zal t> zelve des lmpetrants Eisch tocvvyzen, met c compenfatie van kosten, en dat Vonnis doen 1 voorlezen ter openbaare Crimineele Rolle , ten aanhöoren van den Impetrant, indien hy t verkiest, en denzelven voords daar van doen toekomen een Copie authentiek. Art. 76. Doch wanneer de Procureur-Generaal integendeel vermeent het Recht des Bataaffchen > Volks tegen denzelven te moeten vervolgen, zal des lmpetrants zaake door het Hof even-. eens worden behandeld, en daarïnnegedisponeerd, als omtrent andere Befchuldigden Art. 107. tot 135. ingcfloten wordt voorgefchreven. Art- 77' r n In allen (Taate van het voorfz. Proces, ter zaake van Purge, van het inleveren van des lmpetrants Requeste af, tot den einde toe, zal, indien de misdaad, welke den Impetrant is te laste gelegd, van dien aart is, dat daar ' op LyfRfaf of andere Condemnatie, tot welks Exfeciltié des lmpetrants Perfoon noodig is , zou fchynen te moeten volgen , door den Procureur Generaal verzogt, en door het Hof, ook 'èx'éèèbi nilÜr bevind van zaaken, geordonneerd kunnen worden, dat de Impetrant gerpi prehendeerd , en in 's Hots Gevangenis of beflo ten Gyzeling gebragt, zal worden. R 4 VAN § 75. Hoe jords te andden op eïvilliging f overgifte tin den Pi 1ureur-Getraal. § 76. En wc ingevalle au deszelfs ■ 'egevfpraak. % 77. Wanneer en hoe de Impetrant kan worden in hechtenis gefteld.  VAN SUBMISSIËN, S78. Wanneer en hoe verzoek te deen, om in Submis/ie ontvangen te worden. §79. Wanneer zulks te wdgeren, en wat dan te doen. i i 1 < 1 Art. 78. Wanneer een Befchuldigde, tegen wien de eerfte of tweede Crimineele Rccbts-ingang is verleend, of ook een Impetrant van Appoinctement van Purge, om meerder omfiag en kosten te ontwyken, zich , in pla-atle van verdere verdediging te doen, zonde verkiezen te onder-' werpen ter arbitrage van denHove,by 't welk of in wiens Departement hy in Rechten is betrokken , zal hy den toedragt der zaake, met de redenen en om Handigheden, die hy meent rot zyne verfchooninge te dienen ,by Requeste aan 't Hof voordragen, en daarop verzoeken in Submisfie te worden ontvangers. Art. 79. . Indien het Plof, na daar op de confideratien van den Publieken Aanklaagergevorderd, en die met alle deszelfs ter dier zaake ingewonne informatiën en andere ftukken vergeleken te hebben, bevindt, dat de misdaad, waar over de Suppliant verzoekt in Submisfie te komen, vgn dien aart is, dat dezelve volgends de Wet niet anders dan aan denlyve kan morden geftraft, of de Publieke Aanklaager •eeds zoo verre tegen hem is gevorderd, dat ty, 'tzy op Confesfie (buiten deszelfs Rerjuest, 'tWelk daaromtrent niet in aanichcuw :al komen) of op Convictie behoort te worden gecondemneerd, zal hetzelve op het Request •anSubmisfie niet disponeeren, maar het zclre alleenlyk voegen by de Stukken van den Pro:esfe, om, by de finaale afdocninge van dien >p de door den Suppliant bygebragte redenen 'an verfchooning zoodaanig reguard te werden jenomen, als het Hof in goede Juftitie zal tordeelen te behooren, en daar van aan den Suppliant of deszelfs Practizyn doen kennisfe ge-»  C 271 ) geven, met yrylatinge om als nog, binnen zekeren korten tyd, zyne Stukken tot bewys van den inhoude van 't zelve Request, te mogen inleveren. Art. 80. Wanneer in tegendeel het Hof bevindt, dat de misdaad nift zoo hoog kan worden opge-1 nomen, of in deszelfs umüandigheden nog, zoo duister is, dat hetzelve een.meer omdach- / tïz onderzoek zoude vereisfehen dan de zaak fchynt waardig te zyn, en dat misdien het' Recht dés Bataaffchén Volks genoegzaam kan worden voldaan, met des Suppliants verzoek toe te daan, zal het Hof, zonder onderfcheid, ofdeProcureurGeneraal voor of tegen hetzelve geadvilierd, ofzich aan's 1 lofs goedvinden gedragen heelt; en ook zonder onderfcheid, of de zaak voor het Hof zelve, of voor een Burgerlyke Rechtbank, aanhangig is, den Suppliant in Submisfie mogen ontvangen, en in dat geval Vonnisfen naar bevind van zaaken, zoo echter, dat hyaltyd ten minden in eene Geldboete, ten behoeve van den Lande, en in alle de kosten derJufdtie en van den Procesfe, zal moeten worden gecondemneerd. Art. 81. Het Vonnis alleen Geldboete, of onbekwaam-of vervallen-verklaaring tot of van, eenig Ambt of Bedieninge, behelzende, zai in een Vertrekkamer van den Hove aan den, Gecondemneerden worden voorgelezen; doch wanneer daarïnne ook is vervat eenige zwaardere ftraffc, als (by voorbeeld) het verbranden of verfcheuren van eenig Gefehrift, of diergelyke, of verlies van Eer of Stemrecht, zal dezelve ter openbaare Crimineele Rolle aan hem voorgelezen, en dat gedeelte,waar toe des Gecondemneerdens Perfoon verëischt wordt, aldaar daadelyk geëxfecuteerd moeten worden. R 5 VER- S 80. Wanleer te vertenen, en 7oe te vennis' ren. S 81. Hoe iie Sententie ■e pronunti-. 'eren.  ( ) vervolg van 't verhoor van beschuldigden. 5 B&JfTaf in 't zelve Verhoor in acin te nemen. 5 H- H°e na elk • Ver • hoor te handelen, j Art. 82. Het Verboor van een BefcbuMigde», 'tzy hy gevangen, gegyzeld, of in Perfoon gedagvaard is , öf zich zei ven ter Parge gefteld beeft, zal even eens gehouden, en daarin allesin'acht genomen worden, als hiervoor Art. 24 tot 27. ten ppziclHé-vanGeruigui is bepaald. Indien de Befchuldigde zich in de Verhooren onbcfcheidtn gedraagt, 't zy niet te weigeren de onderteekening zyner antwoorden, of dezelve op een onbetaamlyke wyze in te rigten; en na herhaalde vermaaningen daarvan niet terug komt, zal.zulks in het Hot van't Verhoor door den Secretaris aangefeekend en door Commisfarisfen onderteekend woeden, en vervolgends in den Raad of 't Collegie gebragt; waarop dan,des noods, zal worden beflotcn tot zoodaanige Correctie van den Befchuldigden,.als geoordeeld zal worden te behooren. Art. 83. Na 't aflopen van elk Verhoor van een Gedaagden in Perfoon, zal dezelve nog voor een korte wyl worden gebragt in een andere Vertrekkamer, ten einde de Publieke Aanklaager gelegenheid hebbe aan Commisfarisfen te kennen te geven, of hy vermeent in deszelfs antwoorden zoo veel C.öhfesfievan een lyfftraflyj ke misdaad te vinden, dat hy daarop zonde behooren in gevangenis, of by provilie in beflotcn gyzeling, gefield te worden; dan of bet genoeg zoude zyn hem aan te zeggen, dat hy verpligt blyft, op ontbod, weder voor Commisfarisfen te'kernen, om op nieuw te worden gehoord. Ea  C 273 ) En zullen Commisfarisfen op het eerfte naar bevind van zaaken disponeeren, om hem zoo lange in hcwaaring te houden, tot by den Raad of het Collegie anders zal zyn veritaan ; of het tweede aan den Gedaagden in Perfoon aanzeggen, en hem zulks onder zyn Verhoor doen onderteekenen. Art. 84. Indien een Befchuldigde de hem te laste gelegde misdaad niet alleen ontkent gepleegd te' hebben, maar zich boven dien beroept op, eene omflandigheid, daad of gebeurtenis, Welke , waar bevonden zynde, de befchuldigrbg orimögelyk , of immers ten hcogften onwaarrcbynlyk, maaken zoude; of dat byzich verdedigt met eene daadzaak, uit hoofde van welke hy zoude behooren te worden vfy'ge fproken , by voorbeeld : dat hy op 'tzelfde mlftip,waaróp de misdaad is gepleegd, zich Opeenaantterklykeh afftand daar van vefwyderd zou hel'ben bevonden; of dat hy door den genen, wien by ecu wonde heeft toegebraet, eerst aangetast en in de onvermydely1 e noodzaakiykheid van eigen Lyfsweer gebragt zoude zyn, of diergelykë, — zullen Commisfarisfen den Befchuldigden vermaanen, <'e fnltitie met geene onwaare voorgevens op te houden; doch, zoo hy daar in ter ge'eder trouwe handelt, dan alle mogelyke moeite te dóen om zich te erinueren, en aan den Rechter op te geven, de naameneïïverblyfplaaifen van alle zoodaanige Perfoonen , die hy meent ietwes in zyn voordeel te kunnen getuigen, mi Isgaders alle , hoe zeer op zich zelfs geringe of toevallige, omftandigheuen', welke aanleiding zou kunnen geven, om eenig bewys ten zynen behoeve,op te fpeuren; En zullen Commisfarisfen des Bei'chuldigdens ant woord op dat alles ten naauwkeurigflen doei aanteekenen, en vervolgends in 't Collegii br'eiigen, ten einde het zelve, om de waarheit § 84. Hoe ie handelen ils een BtCchuldigdezich op zyn •vlibi , Lyfsverwecrir.geof diergelykë verdediging beroept. I  C 274. ) S 85- In alk verhoeren zoo wel op de onfchüld, als o/> de fchuk onderzoek tt éoen. % 8(5. Den Befchuldigden aftevraagen, wat hy tot zyne verdedigingweet in tebrengen, en op welke Ge~ tuigen efBewyzenhyzichberoept. §87. Als de onfchuld blykt of de befchuldi' h.eid van dien te ontdekken , zoodaanige middelen aanwende, 't zy door eigen onderzoek, 'tzy door Letteren Requifitoir aan Burgerlyke Rechtbanken of Gerechtshoven binnen de Republiek, of ook Buitenlandfche Rechters, als de aart der zaake verëisfchen zal. Art. 85. In alle Verboeren, zoo van Befchuldigden als van Getuigen, 't zy die van wege den Publieken Aanklaager, of op verzoek of opgave der Befchuldigden, of ex efficlo door den Rechter worden gehoord , zal door Commis' larislen , even zoo veel werk worden gemaakt om des Befchuldigdens onfchuld te ontdekken en doen blyken, als om bewyzen zyner fchuid in te winnen, of hem tot Confesfie of Convictie te brengen; — en ,zoo dra zy zich in gemoede overreed vinden, dat een Gevangen verkeerde!yk is befchuldigd en geapprehendeerd, of immers dat de informatiën, op welke zulks is gefchied, door des Gevangens antwoorden of Getuigen merkelyk zyn verzwakt, daar van 'onverwyld in 't Collegie rapport doen. Art. 86. Voor 't fluiten van 't laatRe Verhoor zal den Befchuldigden uitdruklyk worden afgevraagd, of en wat hy nog tot zyne ontfchuldiging, verdediging'^ of verfchooning , heeft intebrengen, en op welke Getuigen, Bewyzen of otnflandigheden , hy zich ten dien einde beroept. Art. 87. Op het Art. 85. gemelde Rapport zal door den Rechter, met achterRelling van alle andere zaaken, worden befloten, 't zy tot volken.  c m ) komene vryftellinge van den Gevangenen, of tot ontflag van denzelven, onder verplichting van t'allen tyde, op ontbod, weder voor den Rechter te zullen komen, om nader te worden gehoord, of ook onder zoodaanige Borgtocht, als de Rechter, naar den aart der zaake en befchuldiging, zal öordeelen te behooren; — altyd In het oog houdende, dat het geen oneer of nadeel aan de jüftifie toebrengt , Gevangenen of Befchuldigden te ontflaan, maar dat dezelve integendeel haar grootlle eeje,ontzach en vertrouwenerlangt, door, in alle gevallen, kort en onvertogen Recht te doen. Art. 83. Hoe. zeer niet wel kan worden- voorgefchreven, hoe veele maaien, of op hoe veele Articulen, een befchuldigde mag worden ondervraagd , noch ook binnen hoe veel tyds het eene Verhoor op het andere behoort te volgen, als 't welk van de omllagtighcid der zaaken en van het getal der te gelyk hangende extraordinaire Crimineele Procedures afhangt, en midsdien aan de gemoedelykebefcheidenheid der Leden van elk Gerechtshof of Rechtbank moet worden overgelaten, wordt echter by deezen aan alle dezelve ten ernftigften aanbevolen, en tot een algemeen Richtfnoer vastgefteld: i°. dat het eerlle Verhoor van een op Decreet Geapprehendeerden behoort te gefchieden binnen één of uiterlyk tweemaal 24 uuren, na dat hy in Gevangenis is gebragt; onverminderd de letterlyke inachtneming van Art. 32. det Grondregelen vo«r de Staatsregeling gefield; dat ieder Befchuldigde ten minften éénmaal ter week dient te worden verhoord; 3°. dat, wanneer zulks om de veelheid dei zaaken, ten opzichte van allen nies iao> ging merite* lyk verzwakt is, de Gevangen daadelyk in vryheid te ftellen, met of zonder Bergtoclè. S n.JFan' neer, hoe dikwyfs, binnen hoe veel tyd, en in welke orde d' Befchuldigden moeten worden s gehoord.  ( 275 > mogelyk mogte zyn, het verhoor der Gevangenen, boven dat van Gedaagden in perfoon die niet in hechtenis zyn, behoort vóórtegaan. En dat4°. in dat geval doorgaands, en zoo veel alle te famen lopende onaftandigheden zullen toelaten, tusfchen, dc Gevangenen dit onderfcheid behoort te worden in 'toog gehouden, dat zy , dip van de'ligtde of minst ltraf baare misdaaden befchuldigd worden, of van een teder of ziekelyk lighaamsgeftel of zwak van geest zyn, met den meesten fp'>ed behooren te worden berecht, op dat de fmerte hunner gevangenis niet zwaarder zy dan de ltraf, tot welke zy zullen kunnen worden gecondemneerd. Tcrwyl eindelyk, onverminderd alle dc voorfz. voorzieningen, moet vastltann: 5°. dat het Verhoor van elk Gevangenen moet voltrokken worden, zelfs in de zwaarfte zaaken, binnen drie maan- den , te rekenen van den dag , waaróp het eerfte Verhoor na zyne gevangenneming by den zelfden Rechter is gehouden, zullende na dien tyd aan den Publieken Aanklaager geen verder verhoor door een Burgerlyke Rechtbank mogen worden toegedaan, dan met voorkennis en goedvinden van het Departementaal Gerechtshof, 't welk zulks niet toelaten, noch ook in zaaken van den Procureur-Generaal gedoogen zal, dan om zeer gewichtigeredenen van noodzaaklykheid voorden dienst der Juditie, en dan nog niet anders,dan teu hoogden voor twee of drie Verhooren, binnen een te bepaalen, zeer korten, tyd. Art. 89.  •C °-77 ) Art. 89. Nimmer gal, om een Befchuldigden tot Ccrifesne te brengen, gebruik mogen worden, gemaakt van ietwts, dat hem pyn, fmert,* of eenig ongemak zoune aandoen; — Even-/ min zal hy daar mede mogen worden bedreigd, 1 ofdaarvoorbevreesd gemaakt, noch ook mis-1 leid door hem te doen gelooven, dat zyney Complicen de daad reeds bekend en hem als? medeplichtigen genoemd hebben, of ieis dier-^ gelyks, al 't welk ook aan de Cipiers en j Bedienden der Gevangenisfen ten fcherpfteni wordt verboden. 1 Maar zal de Publieke Aanklaager met Com-1 misfarisfen van den Rechter in zyne Verhoo-1 ren den Befchuldigden wel mogen, en ha in aanleiding der omftandigheden verpligt zyn , i voor te houden, dat hy zich niet moet ver-i beelden, dar een Befchuldigde , met blootelyk < te ontkennen, zich aan de firaffe zyner misdaaden kan onttrekken, of dat de Rechter hem, zonder zyne Confesfic, daar toe niet zoude kunnen condemneeren, wanneerdo^rgenoegzaame bewyzen van deszelfs fchuld blykt; dat integendeel de Rechter daartoe volgends de Wet verpligt zynde, zyne bejydenis alleen verlangt tot des Rechters meerdere gernstflellinge, en hem dièshalven vennaant voor de zuivere waarheid uit te komen; — en voords door middel van ïcdeneeringen over de baarblyklykheid der daad,de geloofwaardigheid der Getuigen, en de onwaarfehynlykheid zyner daar tegen ingebragte defenfie of voorgevens tetragten hem van zyne outkentenis af te brengen;— zoouogthans, dat hem op geenerleie wyze belofte gedaan of hoop gegeven mag worden, van hem Gratie of vryRelling, vermindering of verzagting van flraf, te zullen bezorgen, of daarin behulpzaam te zullen zyn, direct of indirect; welk laatReook nimmer zal DJQ- §P9- Ben ïejchuhligk mag nooit at Confesfie rcbragt wor'sn door pyn, hut, ongenak, bedreiging of vreet, toch ook door >e!ofte ofhwp >an Gratie, ryfleliing of 'erzagting 'an ftraf, naar alleen loor overrtU:ig.  mogen gefcbieden, oin hem tot bet noemen zyner Complicen uittclokken of over te haa* len. VAN CONFRONTATlé'N. $ 90. Hoe én wanneer befchuldigden tegen de Getuigen of anderen te confronteert». 59t. Inde Articulen tot Confrontatie mogen geene nieuwe jatten gefield worden, § 92. Dezelve moeten niet als vraa- Art. 90. Indien de Publieke Aanklaager'verzoekt, of4 Commisfarisfendienfrigöordeelen, dat eenbe? fchuldigde, te gelyk met een of meer Getuigen, of ook met andere medebefchuldigden, worde gehoord,om derzelver antwoorden en houding, jegens eikanderen, te beter te confronteeren of vergelyken, zullen dezelve zulks in't Collegie voordragen, om daarop, na ■herlezing, des noods, van de voorige verhooren, zoo der befchuldigden als der Getuigen, en examen der nieuwe Vraagpoinften en aanzeggingen tot dieConfrontai ie ontworpen, te worden gerefolVeerd, zoo ais geoordeeld zal worden te behooren. Zullende de eene Rechter aan den an» deren niet mogen weigeren de overzending van elkanders Gevangenen ten dien einde , "mids daattoe eenige dagen beyoorens by Misfive verzoek werde gedaan, en gezorgd,-dat zoodaanige Gevangenen naauwkcurig gade geflagen, buiten alle toegang of communicatie gehouden , en zoo dra mogelyk terug geleverd worden. Art. 91. In de voorfz. Articulen mogen geene nieuwe faiten of daadzaaken worden voorgeReld, buiten die welkedoor de Getuigen reeds verklaard, en in de Articulen, waaropde befchuldigde bevoorens is gehoord, vervat zyn. Art. 92. Dezelve Articulen moeten niet worden ingerigt vraagciidcr wyze, maar Heilig, in deezer voege: Den  ( m ) Den Gevangen ("of Gedaagden) wordt doof, den Procureur Generaal (of Bailliuw) alhier, aangezegd, dat hel een Waarheid is ,dat enz. , Art. 93. Na 't oplezen van zulk een Articul wordt hem gevraagd, of hy niet erkent, dat dit Articul de waarheid behelst? Art. 94. Wanneer hy daar op een ontkennend antwoord geeft, wordt een Getuige onverwagt binnen gebragt, en den befchuldigden gevraagd , of hy die Perfoon kent ? — zoo ja, hoe zyn of haar naam is? — en waar woonachtig? — indien hy zegt die Perfoon niet te kennen, wordt dezelve aangemaand om zich,door opgave van deeze of geene omftandigheden , aan den befchuldigden te erinneren of bekend te maaken. Art. 95. Voords wordt hem gevraagd of en welke betrekking 'er tusfehen dezelve Perfoon en hem is of geweest is ? — en of hy eenige re* den heeft, waarom die Perfoon by den Rech- i ter niet als een geloofwaardigGetuige zou be- , hooren te worden aangenomen, of om te ver-, moeden, dat die Perfoon hem tegen de waar-, heid zcu willen bezwaaren of tragten te bena-1 deelcn; met aanmaaning, dat hy die redenen nu moet weten en opgeven , dewyl dezelve, naderhand van geen of minder invloed zouden . kunnen zyn. Art. 96. Na dat zyn antwoord, en het tegenzeggen van den Getuigen, die daarop door den Rech-1 ter zal worden ondervraagd, door denSecre-j taris is aangeteekend en voorgelezen, wordt 1 den Getuigen deszelfs bevoorens gegevene ver-1 klaaring of antwoorden geheel enalvoorge-< lezen, en gevraagd of hy daarby noch vol- < % hardt,, "f?», maar Veilig worleningerigt. 5 93. Hoe ük Articul tan den Berchuldigden■wor te hou* ien^ % 04. tVat hem te vraa* \en na dat ie Getuige voor hem if vebragt, 595- Te wnenien of m welke rebroches hy te-?en den Ge~ 'uig;e heeftin 'e brengen, 'n dezelve te toteeren, met les Getui?em tegen'.eggen. 5 96". Den liet ui ge des-.elfs voorige 'erklaarde oor te lezen , n daar »p len Eed af'enemen in 't  ( a8ö ) lywezen van den Befchuldigden. $97- Hoe Voords hen beiden op elk Articul te confronteeren. % 98. En daarby redenen tot overtuiging van den Befchuldigden aantedringen. §99. Ie. ders wederzydsch gezegde aante~ teekenen. S 100. Nadere ovifian- lardt, eri of de voor hem gebragte befchul- ■ ligde dezelfde Perfoon is, die hy in zyn ge:uignis heeft bedoeld, en, zoo ja, hem daaf)p, 'tzy die bevoorcns reeds beëedigd zyn' ofte niet, andermaal den Eed op zoodaanige j wyze, als met zyne Godsdienllige gevoelens overéénkomt, in bywezen van den befchul* iigden, afgenomen. Art. 97. Dit verrigt zynde. wordt den Befchuldigden het ontkende Articul andermaal voorgelezen, en gevraagd of hy 't zelve nu nog niet moet erkennen de waarheid te zyn. Indien hy zulks blyft ontkennen, wordt den Getuigen nogmaals afgevraagd, of hy de waarheid van dat Anicu! blyft flaande hou- \ den en aan den Befchuldigden aanzegt? Art. 98. Zoo de Getuige daarop weder een bevestigend antwoord geeft, wordt door den Publieken Aanklaager en Commisfarisfen getragt, j door middel van redeneeringen, aanleiding te 1 geven tot een breedcre woordenwisfeling tus- 1 fchen den Getuigen en den Befchuldigden, Om denzelven van de waarheid te overtuigen ? ! en tot Confesfie te brengen. Art. 99. Dit vrugteloos zynde, wordt door den Secretaris nevens het Articul aangeteekend: De Gevangen (of Gedaagde) ontkent den inhoude van dit Articul. De Getuige erkent de waarheid van dien en volhardt by zyne voorige Verklaaring (of ' antwoorden) heden door hem op nieuw in tegenwoordigheid van den Gevangen (of Gedaagden) beëedigd, en zegt hem zulks in *t breede aan. Dc Gevangen (of Gedaagde) blyft by des- i zelfs ontkentenis. Art. too. Indien de Getuige nog eenige omftandig- he» j  heden of redenen vail wetenfchap, by deszelfs voorige Verklaaring nier vervat zynde , tot meerdere bevestiging of Opheldering dienende, mogt opgeven, zullen alle dezelve, zoo veel doenlyk met zyne eigene woorden, by het Ar-::ul of de Articulen gevoegd,en de Befchuldigde daarop mede gehoord, en deszelfs antwoord aangeteekend, worden. Art* 101. Gelyk mede zal moeten gedaan worden, Wanneer de Befchuldigde eenige redenen of daadzaaken tot zyne onfchuld of verfchooning bybrengt; en , zoo hy zich daaromtrent op een of meer der Getuigen beroept, zal Of zullen dezelve daarop daadelyk mede in zyne tegenwoordigheid worden gehoord. Art. ioa. Op gelyke wyze zal van Articul tot Articul worden voordgegaan, en, de geheele Confrontatie afgelopen zynde, worden alle de Articulen met de door den Secretaris daar nevens geltelde aanreckeningen van al het Voorgevallene duidelyk voorgelezen, — den Befchuldigden en den Getuigen afgevraagd, öf zy nog iets te veranderen of bytevoegen hebben; — 't welk in dat geval, zonder ietwes doorrehaalen, daaronder wordt gefield. —■ En wordt voords alles door den Befchuldigden, den Getuigen, en den Secretaris geteekend. Art. 103. Even eens wordt gehandeld met de ande.te Getuigen, doch elk afzonderlyk. Sa Aft. 104 dlgheden vdri wetenfchap, door den Getuigen aangevoerd wordende , medé aanteekenen. S toi. En zoo ook nitu-, we faiten of redenen door den Befchuldigden aangevoerd aanteteekenen,en zoo hy zich op de- Getuigen beroept, dezelve daarop mede nog te hooren. § 102. Hoé die Confrontatie te voltrekken, % 103. óp gelyke wyze te kandelen met elk Getui gen afzon, derlyk,  C 282 ) § t»4- En ook met eik medeplichtigen, doch zonder bcëediging. § 105, Bezichtiging en onderzoek op de plaats zelve. 5 106. Hoe het Ferhoor van een Befchuldigdente houden voor voltrokken, en wat dan verder te doen hy de Burgerlyke Rechtbank. Art. 104. En zoo méde met Complicen of medeplichtigen van den Befchuldigden, zonder eenig onderfcheid , dan alleen dat van dezelven geen Eed wordt afgenomen. Art. 105. Wanneer de Publieke Aanklaager verzoekt, of Commisfarisfen dienftig öordeelen, dat eene Rechterlyke bezichtiging gefchiede, van de gelegenheid der plaats, waar een misdaad is begaan, of dat een aantal Gebuuren, of anderen, als Getuigen daar ter piaatfe werden gehoord, zuilen zy zulks medé in 't Collegie voordragen , omme daarop gerefolveerd, en'de noodige acte van Commislie aan hen lieden ten dien einde verleend, teworden. Art. 106. Na dat door den Publieken Aanklaager, ofd oor den Rechter op voordragt van Commisfarisfen, (die, na 't aflopen van elk verhoor, daar over met eikanderen zullen raadpleegen, en, zoo dra zy zullen vermeenen redenen te hebberi om geen verder Verhoor aan den Publieken Aanklaager toeteftaan, verpligt zullen zyn daarvan" in 't Collegie kennis te geven,) het Verhoor van een Befchuldigden zal zyn gehouden voor voltrokken, en de Publieke Aanklaager alle Informatiën, Verhooren en verdere ftukken, volgends Art. 4. der Inftruétie van den Procureur-Generaal en Art. 1. van die der Bailliuwen, met zyne confideratiën omtrent het afdoen of vervolgen dier zaake, in 't Collegie zal hebben overgegeven, zal, indien de zaak dus verre voor een Burgerlyke Rechtbank is behandeld, dezelve alle die Rukken overzenden aan het Departementaal Gerechtshof, tor zoodaanig einde als hierna Art. 136. en volgende zal worden gezegd. norj  C 283 ) J-I9E IN ZAAKEN, WELKE DUS VERRE VOOR. EEN DEPARTMENTAAL GERECHTSHOF ZYN BEHANDELD, ZAL WORDEN VOORD GEPROCEDEERD. Art. 107. Wanneer, in zaaken voor't Hof begonnen , *t Verhoor van een Befchuldigden is voltrokken , en het Hof bevindt, dat de onfcnuld van den Befchuldigden genoegzaam is blykende, of immers dat de fufpiciën, welke de Procureur-Generaal uit deszelfs informatiën en verdere befcheiden ten zynen laste had ingebragt,-geheejlyk zyn weggenomen of krachteloos gemaakt, en 'er geene waarfchynlykheid is, dat 'er nadere of nieuwe bewezen of gronden van fuspicie tegen hem te bekomen zuilen zyn, zal de Befchuldigde daadelyk worden ontflagen uit de Gevangenis , of vao de tegen hem verleende perfoouccle Dagvaarding, en hem daar van ter hand gefteld eeu authentiek Extract uit 'sllofs Refolutiën. Art. 108. Wanneer het Hof bevindt, dat de Befchuldigde wel niets misdaadigs beleden, doch ech ter zich niet volkomen' verdédigd heeft tegen de fuspiciën , welke dc Procureur-Generaal uit deszelfs informatiën en verdere befcheiden ten zynen laste had in gebragt,.* doch dat daarinne geen genoegzaame grond ligt om den Befchuldigden tot eenige firai te condemneeren; — en het ook niet te verwagten is, dat binnen korten tyd, meerder en fterker bewyzen of informatiën tegen hem zullen kunnen worden ingewonnen; hoe zeer het echter aan den Rand niet onwaarfchynlyk voerkomt., dat zoodaanige bewyzen, by vervolg van tyd, S 3 nog § 107. In welk geval de Befchuldigde te onilaan. § 108 .Wanneer by dat ontflag te voegen eene aanzegging om op-o;:tbotl nader voi.r den Hechter te moeten komen.  C a8* ) § 109. Wan'veer de Procureur Generaal zal worden gelast Eisch te doen pp bekentenis, §110. En wanneer op volledig beWys. 8<5è wel te hekomen zouden zyn, zal het Plof den Befchuldigden" mede wel omfiaah uit de Gevangenis; ofv'an deperfooneele Comparitie, doch alleenlyk by provilie; en hem teffens aanzeggen, dat hy verplicht blyft, ten allen tyde, op beboorlyk ontbod, wèd(jf_ren llove te verfchynen,. om nader te worden gehoord, en dat hy, daaraan niet voldoende", daadelyk geapprehendeerd, of,voordvluehtig zynde, gebannen zal worden- volgends de Wet; — en zal van die aanzegging, onder een Éxtract authentiek uit 'sHofsRefolutie, eene aanteekening gefteld en door den Befchuldigden onderteekend worden, om by de Verhooren en verdere Stukken van die zaake te worden gevoegd. Art. 109. •Wanneer het Hof bevindt, dat de Befchuldigde de hem te last gelegde of eene andere zwaardere of even zwaare misdaad zoodaanig heeft beleden, dat naar de Wet daarop , zonder verder Proces, moet worden Recht gedaan, zal hetzelve den Procureur-Generaal gelasten, tegen den Befchuldigden, op die bekentenis, te dienen van een Crimincelen Eisch en Conclufie. Art. 110. Wanneer het Hof bevindt, dat de Befchuldigde wel niet is gebragttot Confesfie der misdaad, welk hem is te last gelegd, doch dat de informatiën en befcheiden, door den Procureur-Generaal tegen hem overgelegd', zoo volledig en van zoodaanigen aart zyn, dat door dezclven ten vollen, naar vcreisch der Wet, bewezen fchynt, dat de voorfz- misdaad waarlyk door den Befchuldigden is ge* pleegd, zal de Procureur-Generaal worden geaucforifeerd , om op die bewysftukken in het extraordinair Proces Recht te vraagen, en te dienen van een CriminecLn Eisch cn Conclufie. Art, ui»  C '**5 ) Art. in. Wanneer het Hof bevindt, dat de Befchuldigdc de hem te last gelegde misdaad ftand- i vastig heeft ontkend, en hec daar en boven i t'.vylfelachtig fchynt, of de bewyzen tegen . he.* ihgebragt al of niet genoegzaam zyn,, om hem als fchuldigte befchouwen, of ook, t indien het bedenkelyk fchynt, of het gepleegd de bedryf al of niet misdaadig en ftrafbaar zy, zal bet Hof het tot dus verre gevoerde extraordinaire Proces 'veranderen in een ordinair Rechrs-geding. Art. 1.12. Wanneer (eindelyk) het Hof, 't zy uit de Informatiën in den loop der Procedures, f door den Publieken Aanklaager, ingevvon- , nen?, 't zy uit het gedrag of dc antwoorden"!! van den Befchuldigden, geduurende zyne ^ Verhooren, of ook uit bewyzen, door des-? -zelfs Echtgenoot of Nabefhumden aan den Rechter ingeleverd, bevonden heelt, dat de Befchuldigde van zulk eene zwakke of onnozele geestgefteldheid is, dat hy, wat ook door hem gepleegd of beleden zoude mogen zyn , geen voorwerp kan zyn van Rechterlyke Strafoefening, maar dat dc daad of daaden, door hem begaan, echter van dien aart is of zyn, dat de Maatfehappy voor 't vervolg voor hem behoort te worden beveiligd, zal het Hof hem, by Refolutie, in een Civiele doch verzekerde bewaaring ftellen , op kosten van hem zeiven, of zyne Familie, of, des noods, van den Lande ; voorbehoudens zoodaanige nadere dispofitie, als het Hof, na herftel zyner zielsvermogens, zal öordeelen te behooren. Art. 113. In het geval Art. 108. gemeld, zal de Befchuldigde, eenigen tyd daarna, by Request e aan het Hof mogen verzoeken, dat hy van d die verplichting werde ontllagen , 't zy daa- o S4 de- § 111. Wan- ieer het exraordinairProcesfe vermderen in 'en ordinair. 5112. Wan~ 'eer een Be* bhu/digde onder Von* 'is te confi~ ccren. % U$. Hot '1 wanneer 1 Art. I08 , emelde aan-  ( 286" ) Se keffen* 5114. Hoe het Hof zal Recht doen op bekentenis* § 115- A deeze en alle andere Crimineele Vonnisfen , moet de misdaad worden uitgedrukt. § 116. In') geval van Art. Ilo, moet de Be- delyk, of na verloop van zekeren, by 't Hof te bepaalen, tyd; — en zal het Hof daarop zoo fpoedig en zoo gundig disponeeren, als hetzelve, naar de gelegenheid der zaake, en ten d enfte der Justitie, zal öordeelen te behooren. Arf. 114. In het geval Art. 109. voorgedeld zal het Hof, na alle de Stukken op nieuw tennaauwkeurigden doorgezien en overwogen, en met de Wet vergeleken te hebben, by uiterlyk Gewysde recht doen, en dat Vonnis, op .een by Refolutie te bepaalen dag, doen pronunciëeren en ter uitvoer brengen, In dit en alle andere gevallen zal den Gecondemneerden, wanneer hy de ftraffe des doods zal moeten ondergaan ,• daar van*, drie dagen bevoorens, in de Gevangenis worden kennis gegeven, en hem vergund de vrye toegang van zoodaanige Vrienden of Nabeftaanden, en Leeraars of Priesters, als hy verkiezen zal; — Doch zullen dezelve op den dag der Exfecutie niet verder of langer by hem mogen blyven t'an tot het tyd dip waarop het Vonnis zal worden gepronunciëerd; — en nimmer eenig Gebed of Godsdiendige plechtigheid in het openbaar of op het Schavot worden gedaan of toegelaten, Art. 115. In deeze en alle andere Crimineele Vonnisfen, len nadeele van den Befchuldigden gewezen , moet deszelfs misdaad naauwkeurig worden uitgedrukt, op poene van nulliteit. — De naamen der Getuigen echter, gelyk ook het getal en de naamen der Complicen, behoeven daarïnne niet gemeld te worden. Art. 116. In het geval Art. 110. voorgedeld zal van de daarin gemelde Dispofitie worden kennis gegeven aan den Befchuldigden, en , zoo hy In befloten hechtenis is, hem vergund vrye toe»  C 287 )' toegang van een of meer Practizyns door hem^ te verkiezen, of, zoo hy dezelve niet kan*1 bekomen, door het Hof aan hem toe te voegen, ten einde voor hem, buiten form van Proces, op de wyze hier na bepaald, zoodaanige verdediging te doen, als hy zal vermeenen , of door die Practizyns geoordeeld zal worden, hem te flade te kunnen komen. Art. 117. Op een door het Hof, naar maate van 't getal en de uitgebreidheid der Stukken, te bepaalen dag zal de Procureur-Generaal aan de Practizyns van den Befchuldigden moeten leveren Copiën van zynen Crimineelen Eisch en Conclufie, met alle de Informatiën , Verhooren en verdere Befcheiden , in die zaak ingewonnen, en teffens de origineelen in den Raad overgeven, met een Lyst derzelve, en daar onder (taande erkentenis van des Befchuldigdens Practizyn, dat hy de Copiën van alle dczelven heeft overgenomen. Art, 118. De kosten van her fchryven dier Copiën zullen door den Befchuldigden moeten Wutden betaald; doch zoo hy daar toe niet in ftaat is, en dezelve ook naderhand uit zyn Boedel niét kunnen worden verhaald, zullen die door den Procureur-Generaal aan den Lande in rekening gebragt en aan hem vergoed worden. Art. 119. Wanneer dc Practizyns van den Befchuldigden, 't zy voor hem zeiven of alleen voor hunlieden verzoeken vifie van de origineele Stukken door den Procureur-Generaal overgelegd, met vryheid, om daarby dooi Schryfmeesters of andere ervaren Perfoonen te worden geadlifteerd, en van of uit dezelve punctuëele Copiën of Afteekeningen tc mogen maaken Vf doen maaken, zal het Ho. zulks toeftaan, mids zulks gefchiede ten over ftaan van den Griffier of een Secretaris va S^ dei rchu!digde >an PraEli' vyns worden voorzien. § 117. Door den Procureur Gejie* raai in dat-. geval Copie van zynen Eisch en alle de Stukken aan den Befchuldigdente geven. § 118. Hoe de kosten dier Copiën te betaalen. % 119. Hoe vifie te geven van de origineele Stukken van den Procureur Generaal. 1 1  C 288 ) § iao. Dt Getuigen van den Procureur Generaal ten ver zoeke van den Befchuldigden le hooren optegenvraagcn. § iai. Hoe dat Verhoor te houden. . % Dag te hepaalen tot het inleveren eener fchriftehke verdediging voor din Befchuldigden, den Hove, en in 'c bywezen v.111 den Procureur-Generaal. .Art. 120. Wanneer de Practizyns van den Befchuldigden noodig öordeelen Getuigen van den Procureur-Generaal op tegen-vraagen te doen hooren, zullen zy dezelve vraagen, binnen agt dagen na dat zy de Stukken van den Procureur-Generaal hebben bekomen, by Requeste aan 't Hof moeten inleveren , met verzoek van goedkeuring derzelve, en bepaaling van een dag, op welke de Procureur-Generaal verplicht zal zyn de gemelde Getuigen , ten dien einde, voor 's Hofs Commisfarisfen te doen verfchynen. Art. 121. Dat Verhoor zal even eens worden gehouden , en daarin alles in acht genomen, als hier voor Art. 23. tot 31. is bepaald, uitgezonderd dat dc Procureur-Generaal daar by r.ièt tegenwoordig zal mogen zyn. De voorfz. :egen-vraagen met de daarop gegeten ant■voorden zullen door den Secretaris aan den ?radizyn van den Befchuldigden, en eene 3opie Authentiek van dezelve aan den Prq:ureur-GenerJval, worden uitgegeven, ten ruide die, des goedvindende , aan den Rechter in te leveren. Art. 122. Wanneer door de Practizyns van den Befchuldigden geen Verhoor der Getuigen van den Procureur Generaal is gevorderd, en anders na 't aflopen van dat Verhoor, 't welk om ziekte of andere onvermydelyke verhindering der Getuigen, op verzoek van den Procureur-Generaal, doch voor zoo korten tyd als maar eenigszins noodig zal zyn, uitgelid d zal mogen worden, zal het Hof, na verhoor van den Procureur-Generaal en van des Befchuldigdens Practizyns, bcpaalen een iortcn termyn, (die naar de omftandigheden dvr  öer zaak, doch nooit korter dan twee, en nooit langer dan zes weeken, gefteld, en, om geen oorzaak hoegenaamd, verlengd, of veranderd zal mogen worden, dan om de dringendfte redenen, en dan nog voor geen langer ryd, dan door het Hof volftrekt jioodzaaklyk geoordeeld zal worden) binnen welken de Practizyns van den Befchuldigden aan den Raad zullen mogen inleveren een Schriftuur, van al 't geen zy meenen tot verdediging van den Befchuldigden te kunnen dienen, cn waarby zy gehouden zullen zyn te voegen alle zoodaanige Bewys ftukken, als zy voor den Befchuldigden hebben ingewonnen. Art. 123. Dien dag verftreken zynde, zal het Hof, 't zy de voorfz. Schriftuur voor den Befchuldigden zy ingekomen of niet, terftond overgaan tot het examjneeren dier zaake, .eu daar jnne een definitief Vonnis uitbrengen, zoo als het zelve in goede Juftitie zal bevinden te behooren. Art. 124. Indien echter tot verdediging van den Befchuldigden mogtcn zyn overgelegd getuignisfen van perfoonen, welke het Hof noodig oordeelde vooraf nader te doen hooren, zal hetzelve die Getuigen van Orïicic-wege doen ontbieden,, en door Commisfarisfen ondervraagd!, op zoodaanige poinclcn als het Hof zal meenen ten dienfte der Justitie, zoo tot belastinge als tot ontlastinge van den Befchuldigden, te kunnen ftrekken. Art. 125. Het Vonnis in 't evengemelde Extraordinair Proces op volledig Bewys gewezen zal even eens worden uitgéfprokeu en ter uitvoer gebragt, als in Art. 114. van Vonnisfen op bekentenis gezegd is. Art. 12& 5 123. Hoe daarop Recht te doen. % 124. Nader Verhoor van Getuigen , des noods, ex Oficio, te doen. § 125. Hoe het Vonnis te exfecuteeren.  C 290 ) § 126. Indien een Befchuldigde , alleen op bewys , zonder bekentenis, ter dood is gecondemneerd, wordt hyna de aanzegging nog eens gehoord en aangemaand , om als nog tot Confesfie te . komen en zyne Complicen op te geven; en wordt daar van Verbaal gehouden. 1 $ 127. In plaats van te vonnisfen { km di Be- i fehuldigde ; iii het geval { vai;$ 123. ook 1 nog worden ; ontflagen, of ^ in ordinair Proces ontvangen, Art. 126. ïndiui by dit Vonnis dc Befchuldigde ter dood is gecondemneerd, zal hy eenigen tyd na dat hem het zelve is aangezegd, nogmaals" worden gebragt voor Commisfarisfen, en door dezelven, op. eene beweeglyke wyze worden aangebroken, en vermaand, om! daar hy op deeze waercld niets meer te hoopen noch te vreezen heeft, en ondervindt dat zyne aanhoudende ontkentenis niets heelt kunnen baaten, thans, nu het nog 7 a'/y?,?eraoet tc ontlasten, en, ten dienlte der Juftitie, op te geven hoe de geheeïe zaak 111 alle deszelfs omftandigheden is toegegaan, en wie daaraan mede fchuld hebben zonder dat hem vooraf eenige fpeciaale vraa* noch ermncring van perfoonen zal moo-en worden gedaan , waardoor hem het antwoord zoude worden in den mond o-elc°-d of aanleiding gegeven tot liet-noemen van die perfoonen, welke men vermoedt dat zyne Complicen geweest zyn; en zal daarvan en van 't geen hy daarop zal hebben geantwoord, door den Secretaris een Verbaal o-ehouden, en door den Gecondemneerden. oenevens den Secretaris, in het bywezen ran Commisfarisfen onderteekend worden" :n voords ter Griffie bewaard, en Copie' «ra dien aan den Procureur-Generaal, op leszelfs verzoek, ter hand gefteld worden, nn daar van in der tyd het noodig gebruifc remaakt te worden. Art. 127. Indien 't Hof, uit het geen tot verdediging van den Befchuldigden is ingebragt óogt bevinden, dat dezelve zoo veeMn :yn voordeel bevatte, dat hy nu, vormends Art. 107» of 108. of in. zoude belooren behandel'd te worden, zal het Hof Is nog ëéne dier drie Dispofitiën uitbrenen, Art. 128,  ( m ) Art. 128. ïn het geval Art. 111. gemeld, dat naaïnelyk liet Hof een extraordinair Proces verandert in een ordinair Rechtsgeding, zal de Befchuldigde , zoo hy in hechtenis is , daarinne moeien blyven , zoo lange , tot door het Hof, 't zy uit zich zelve, of op' des Gevangens verzoek, na verhoor van den Procureur-Generaal , daar omtrent anders zal zyn gedisponeerd, doch inmiddels, onder de noodige bepaalingen tot behoud van de goede orde en zekerheid van en in dc plaats zyner bewaaring , aan hem worden vergund de onbelemmerde toegang van Echtgenoot, NabeRaandeii of andere Vrienden, én van Pracf izyns , welke, zoo hy dezelve niet vry willig kan bekomen, hem door Hof zullen worden toegevoegd. A,t. 129. Binnen den agtften dag, na datde Befchuldigde in een ordisair Proces is ontvangen, zal de Procureur-Generaal hem moeten doen dagvaarden, op ten minden vier weeken daai na, ter Crimineele Rolle van den Hove, on aldaar te antwoorden en voord te procedeeren op den Crimineelen EisGh en Conclufie copielyk by de Citatie aan hem overteleveren met een daar onder gedelde Lyst van alle di Stukken daartoe behoorendè. Binnen de vier weeken , die tusfehen deezi Dagvaarding en den Rechtdag verlopen mag de Gedaagde by Infinuatie aan den Pro cureur-Geiaeraal- Copien vraagen van alle zoo daanige Stukken , op de voorfz. Lyst ver meld , als de Gedaagde zal begeeren ; en i: de Procureur Generaal verpligt die Copiët ten fpoedigften, immers uiterlyk binnen ze: dagen na de gedaane infinuatie, aan den Gedaagden te leveren , tegen een blyk der over neming onder de Infinuatie te ftellen. Art. 130. § 12S. Een Gevangen in ordinairProces ontvangen zynde, moet nog in hechtenis blyven, doch met toegang van Vrienden. $ 129. Weeën wanneer in ordinair Proces Eisch te doen.  § 130. Hoe te antwoorden. f 131. Hoe te voldingen. 5 132. Hoe •verder het Proces in ftaat van wy- Art. 130. Op den beteekenden Rechtdag, of' zoö veel vroeger als des Gedaagdens Praaizyri zal verzoeken, zal door den Procureur Generaal ter Rolle moeten worden gediend van zynen gemelden Eisch en Conclufie, ingerigt volgends het Formulier Litt. O. O.; En zal de Gedaagde zich -daar tegen met geene exceptiéve Conclufie, het zy op grond van 'sHofs onbevoegdheid ©f anderszins, mogen behelpen, maar verpligt zyn daadelyk te dienen van eene Conclufie van Antwoord op de zaake zelve, met eene daar onder gefielde Lyst der Stukken , waarvan hy zal Willen gebruik maaken, en van welke de Procureur Generaal op gelyke wyze, als zoo even gezegd is, Copiën vraagen en bekomen zak Art. 131. De Procureur Generaal zal verpligt zyn op den Rechtdag van vier weeken, na dat de Gedaagde heeft geantwoord , of zoo veel eerder als hy daar mede zal kunnen gereed zyn, zyne Conclufie van Repliek , tevens met een Lyst van nadere Stukken , ter wederlegging van des Gedaagdens Antwoord dienende, ter Rolle over te leveren; waarop de Gedaagde weder een termyn van vier weeken zal hebben om te dupliceeren; ten ware by de Conclufie van Repliek geene middelen waren ter neder gefteld, en geene Lysr van nieuwe ftukken onder dezelve wierdt gevonden , als wanneer de Gedaagde gehouden is ftaande de Rolle, te dupliceeren, mede zonder byvoeging van eenige middelen of [lukken. Art. 132. Zoodra de zaak voldongen is , Zal geprocedeerd worden tot het formeel beleggen van de Getuigen , welker Verklaaring door den Procureur Generaal of door den Gedaagden zyn  C 293 ) gvti overgelegd; alles op denzelfden voet, als by den vierden Titul der Manier van Procedeeren in gewoone Civiele zaaken Art. 86.—92. wordt voorgefchreven , welk voorfchrift, om dit gewoon Crimineel Rechtsgeding in ftaat van wyzen te brengen, zal moeten worden gevolgd. Art. 133. Het Vonnis, in zoodaanig Proces by het Hof gewezen, zal even als in Art. 114. en 125. ten opzichte van extraordinaire Procedures is bepaald, Worden geëxfecuteerd; ten ware het zelve van dien aart ware, dat daar van Revifie kondevallen, ingevolge het geen hier na, onderden Titul van Revifie, zal worden vasf gefteld. Art. 134. Wanneer het .geval,' in Art. 109., 110. of in. voorgefteld, plaats heeft gehad ten opzichte van een Gedaagden in Perfoon, en het Hof oordeelt hem tot eene Lyfftraf te moeten condemneeren, zal het zelve daar van aan den Procureur-Generaal kennis geven, en denzelven gelasten , den Befchuldigden te doen in verzekering neimn, en in 's Hols Gevangenis brengen ^zullende het Vonnis inmiddel; niet uitgefproken, maar geheim gehouden worden , ten einde de Gecondemneerde ziel door de vlucht niet van de exfecutie bevryde Art. 135. Alle Vonnisfen hier voor Art. 114., 125. ei 133. gemeld zullen zyn definiiief, en moetei behelzen Condemnatie of Vryfpraak van dei Befchuldigden , met ontzegging van denEiscl en Conclufie door den Publieken Aanklaage tegen hem gedaan en genomen, en nimme mogen beftaan in een enkele (zoogenaamde abfolutie van de inftantie, waardoor de Pu blieke Aanklaager zou worden vrygelaten om andermaal, of op nieuw, over die zelfd .misdaad tegen dezelfde Perfoon een Criminee Proces aan te vangen. WA1 zen ie brengen. § 133. Wanneer het yen* nis ,daarinne gewezen, te exfecuteeren* $ 134. Hoe te handelen, wanneer zoodaanig Vonnis tegen een Gedaagden in perfoon een condemnatie tot Lyf* ftraffe bevat. 1 1 '135-^xmeen vereischte van 1 alledeCrimt•neele Vonnisfen Art. 114, ,125 en 133, .gemeld, dat dezelve moeJen behelzen \Condemnatie ofVryfpraak.  C 3P4 ) WAT BY DE DEPARTEMENTAALE GERECHTSHOVEN TE DOEN IN ZAAKEN, WELKE VOLGENDS ART. Io6. DOOR DE BURGERLYKE RECHTBANKEN AAN DEZELVE WORDEN GEZONDEN. t 19,6. Dê Stukken te ftellen in handen van den Procureur Generaal en voords van Commisfarisfen. j 137. Wanneer , ingevalle van onbevoegdheid,de zaak te verzenden. 1 1 ) Art. 136. Wanneer een Departementaal Gerechtshof de Stukken van een Crimineel Proces, voor een Burgerlyke Rechtbank aangelegd, ihge* volge Art. 106. heeft ontvangen, zal hetzelve daarop ten eerden vorderen de Confideratiën van den Procureur-Generaal, (die verpligt zal zyn dezelve ten fpoedigften in te dienen,) en voords alle de Stukken met evengemelde Confideratiën, en zoodaanige Bylagen , als de Procureur-Generaal daarby zal hebben gevoegd, (lellen in handen van Commisfarisfen , tot voorlopig onderzoek; waarna het Hof zelf, alles naauwkeurig doorgezien en overwogen hebbende, daarop naar bevind van zaaken zal disponeeren als volgt. Art. 137. Indien de Befchuldigde voor de Burgerlyke Rechtbank heeft beweerd, dat hy voor een Rechtbank of Gerechtshof in een ander Departement zoude moeten te Recht (taan, en het Hof die Sustenue gegrond oordeelt, of oOk zonder zoodaanige Sustenue bevindt dat zulks zoude behooren plaats te hebben, zal het ;elve de Stukken daadelyk overzenden aan iet Gerechtshof van dat andere Departement :n daar van aan de Burgerlyke Rechtbank ' mor welke de zaak aangelegd en dus verre lehandeld is, by aanfehryving kennis geven, net last om zich ter dier zaake te gedragen naax  C 295 ) naar de dispofitiën welke liet laatstgemelds Gerechtshof daaromtrent zal uitbrengen. Art. 138. Doch ingevalle de Befchuldigde alleenlyk zoude moeten worden verzonden aan een andere Burgerlyke Rechtbank binnen het Departement, en dus onderworpen aan het zelfde Departementaal Gerechtshof, zal het Hof de beflisfing, van het geen daaromtrent zou behooren te geleideden , voor als nog iu advies houden- Voords zal het Hof eerst overwegen, of ook nog een nader Verhoor van den Befchuldigden , 't zy voor 't Hof zelve, of voor de Burgerlyke Rechtbank, zoude noodig zyn ; zullende in 'teerRe geval de Befchuldigde ten Hove overgebragt of ontboden, en in 't laatfte geval de Vraag-poinóten , Waarop hy nog zoude moeten worden gehoord , aan de Rechtbank toegezonden worden, met aanfehryving, om dezelve met de antwoorden van den Befchuldigden ten fpoedigften aan 't Hof te doen toekomen , en zoodaanige ophelderingen te geven, of ook nadere informatiën te beleggen, als het Hof daarby zal vorderen. Art. 139. Zoodaanig nader Verhoor afgelopen, ofonnoodig geoordeeld, zynde, zal het Hof eerRelyk in overweging nemen of 'er bekentenis van een misdaad is, welke voorkomtvan dien aart De zyn , dat dezelve met LyfRraffe , Infamie of Verbanning uit meer dan een Departement zoude moeten worden geRraft; in welk geval het Hof aan den Bailliuw, die in de zaak als Publiek Aanklaager heeft gefungeerd, zal aanfehryven, om binnen zekeren bepaalden tyd deszelfs Crimineelen Eisch en Conduueop de voorfz. bekentenis aan 'tHof te doen toekomen,en inmiddels den Befchuldig-' den, niet in hechtenis zynde, onverwyld te doen apprahendecren. T Art. 140. 5 13.8. Wanneer die fuS* tenue nog in id des te houden, en, des noods, den Befchuldigden nog nader tehoertn. '139- Op bekentenis van een mis* daad, welke metLyfflraf, Infamie, of Verbanning uit meer dan een Departement moet worden gedra ft, door den BailliuW voor Bof Eisch te doen, om daar op tt\ vonnisfen*  ( 2PÖ ) 5 140. Hoe dan het Vonnis te exfecuteeren. S 141. Als 'er geen Lyfftrafiinfamieof Verbanning uit meer dan een Departementkan vallen, de zaak aan de bevoegde Rechtbank ever te laten ef te verwyztn. ï42. De mk\ weitot Art. 140. De voorfz. Eisch en Conclufie ingekomen zynde , zal het #of daarop zoodaanig Vonnis uitbrengen, als het zal öordeelen te behooren , en het zelve ter pronuntiatie en Exfecutie toezenden aan de Burgerlyke Rechtbank, voor welke de zaak is aanhangig geweest. Art. 141. Wanneer integendeel het Mof bevindt, dat de zaak gedisponeerd fchynt, om denBefchuldigden vry te fpreken of by provilie te ontflaan ,'t zy met of zonder Borgtocht, of dat de hem ten laste gelegde misdaad van dien aart is, dat daarop geene Lyfftraffe, Infamie of Verbanning uit meer dan een Departement kan volgen, zal het zelve Hof alsdan op de volgends Art. 138. in advies gehoudene incompetentie disponeeren, en alle de Stukken zenden aan de Burgerlyke Rechtbank, by welke het Hof zal öordeelen dat de zaak behoort , met aanfehryving , dat het Ifof aan die Rechtbank overlaat, daarinne voord te procedeeren en te disponeeren of te vonnisfen, zoo als dezelve zul bevinden te behooren. In zoodaanig geval zal de Rechtbank zich moeten regelen naar het geen hiervoor Art. 107. tot 135. ten opzichte der Gerechtshoven is voorgefchrevcn , en 't zy in Extraordinair of Ordinair Proces kunnen Recht doen, 'doch den Befchuldigden niet mogen conciemnecren tot Lyfftraf,Infamie of Verbanning uit meer dan één Departement. Wanneer het Hof by het doorzien der Proces-Rukken mogte hebben bevonden, dat daarinne eenig wezenlyk abuis of gebrek plaats heeft, zal hetzelve zulks teffens aan de Rechtbank onder 't oog brengen , ten einde hetzelve , zoo mooglyk, nog te verbeteren , of, des noods, het Proces van nieuws aan te vangen. Art. 142. Doph, zoo het Hof wel geene genoegzaa-  C "-97 3 ine bekentenis van den RefïlmldigSdch Heefrl gevonden, om liem toe Lyfdraf, Infamie of Verbanning uit meer dan één Departement te condemneeren , maar echter de hem te last gelegde misdaad wel van dien aart bevindt, dat by verdere voordzetting van een Extraordinair of Ordinair Proces, zoodaanig Vonnis misfch.ien wel tegen hem zoüde kunnen vallen, zal h ;t Hof dc zaak aan zich trekken ; en in handen (lellen van den Procureur-Generaal, om daarïnue het Résht des Bataaffchen Volks verder waar te nemen, en voord te procedeeren ingclyker voege, als of de zaak door hem zelyen aangelegd ware, en, des noods, met last of toelating, om, indien in de Stukken eenig abuis of gebrek mogte gevonden zyn, 't zelve als nog te verbeteren, ofwel 't gehcele Proces van nieuws aan te vangen; docli welk laatfte nooit anders , dan om'zeer dringende redenen , en in buitengewoonegevallen i zal mogen gelast of toegelaten worden. Art. 143. ïn de beide gevalien, byde twee laatstvoorgaande Articulen gemeld, zal de Befchuldigde geene verdere fustenue van des Rechters onbevoegdheid mogen voordellen. ÖÖE TE PROC'EDËERÈN TEGEN BESCHULDIGDEN DIE ABSENT GEBLEVEN ÖE ÓNTVLUGT ZYN. Art. 144. Wanneer iemand, tegen wien een Deereer van Apprehenfie is verleend, niet te vinden is, T 2 of :.on4nnv':gi Qraf gefch'iki fchynende ., by 't Hof af ie ioeii: f 143. Eet dé de voorfz. gevallen kati geen onbevoegdheidvan den Rechter meer beweerd wor* den. J 144 Ëtn Jiefchuldigde,tegemt isfi  C 298 ) Apprehenfie of Dagvaar ding in Per Joon is verleend, af.ve zig of 0 livlucht Zynde tpftra/fe rai Ban ie dag vaardtn in Perfoon. f 14 5". Hoe zulks te explokteeren. $ 146. Op den eerflen Rechtdag niet compa reerende, ■wordt hy ep nieuw gedagvaard,en zoo nog ttns. 5T47. Com paree rende, moei hy de kosten hetaa hn,en m of, geapprehendeerd zynde, ontvlucht of nt■fiagen is, met aattzeggiug (als in ArL 87., ■ 108- en 127.) van nader te nloetéh co nparceren , en daarvan blyft in gebreke; of vvan- - neer een Gedaagde in Perfoon ten gelrelden dage niet verfchynt, en ook niet te vinden ,is, en dus volgends Art. 61. niet in Gyzet lirtg kan worden gefield; zal de Publieke Aan-klaagerop deszelfs verzoek, volgends Formulier Litt. P.P., of anders door den Rechter uit zich zeiven , worden gelast, denzelven te doen dagvaarden, om, op een bepaalden dag > en uur, in Perfoon te compareeren ter Crimineele Rolle van dien Rechter,op Itraffe van Bannisfement buiten het Departement. Art. 145. Dezelve Dagvaarding zal, volgends Formulier Q. Q. ter gewoone plaats, zoo in de Refidentie van den Rechter als ter woonpkatfe van den Gedaagden, afgelezen, op een daar toe gefchikt Bord voor het Gebouw, waai* dc Rechter zyne gewoone Zittingen houdt, aangeplakt, en copiclyk aan des Gedaagdens Ilaisgenooten of Gemachtigden, zoo hy dieheeft , ter hand geilek', worden. Art. 146. Zoo dc Gedaagde op dezelve niet compa* reert, zal, na gedaane uitroeping en aanteekening als in Art. 61. is gezegd, die Citatie - nog tweemaaien vernieuwd worden, telkeos van 14. tot 14. dagen. Art. 147. - Indien de Gedaagde compa-eïrt zalhymoeten betaalen de kosten der gedaane Dagvaardingen , en dien onverminderd worden gebragt ■ in Gevangenis, of befloteiè Gyzeling, zoo als door  ( 299 > door den Rechter ef Commisfarisfen zal worden geordonneerd. Art. 148. Wanneer .le Gedaagde op peene dier Citatiën compareert, zal dc Rechter den Publieken Aanklaager gelasten , cie Relaafen der gedaare ^xploicten over te leggen,.cn te dienen van Escb en Cnclulie ter zaake van des Gedaagdens wegblyven. Art. 149. En zal de Rechter, de ExploicTen in orde bevindende, by een Vonnis (waarin niet de misdaad, waarover tegen den Gedaagden een Reehts-ingang is verleend, maaralleen de Apprehenfie cn ontvluchting, het Decreet, of de aanzegging, ten gevolge van welke hy tot drie maaien by openbaaren Edicte is gedagvaard, zal worden gemeld, met uitdrukking der Rechtdagen, op welke hy had moeten corapnreeren, doch daar aan niet heeft voldaan) uit hoofde dier ongehoorzaamheid tegen de Wet, (Art. 29. der Grondregelen voor de Staatsregeling,) worden gebannen uit het Departement, onverminderd (des noods) hetverder Recht des Bataaffchen Volks ten zynen laste, en de plicht van aüePubüeke Aanklaagers, aan welke, ten dien einde, aanfehryving zal zyn gedaan, om den alzoogebannenen ten allen tyde en piaatfe als nog te appreliendeeren, en in de gevangenis van dien Rechter over te brengen, met Condemnatie inmiddels in alle de kosten, ter zaake van zyn wegbiyven, en ter tegen hem ingebragte befchuldiging. aan de zyde der Justitie tot dieu dag toe gevallen. T 3 Art. 14 Ge'-angevis of beflotene Gyzeling gaan. i 14*. Op ge"nè der drie Citatiën c om parkerende , wordt tegen hem Eisch gedaan, int hoofde zyner wgehoorz ~am held. § 149 Hoe daarop te Vonnisfen.  C 3£Q ) y.oo'A § i$o.p~ftn onver min* 'derd gaat de publieke 'Aanklaager voord met .het tegen hem inwinnen van informatiën, en mag ook deGecondemneerde zich nog komen verdedigen; op Wat voet hy daar toe wordt toegelaten. § 151. Hoe i,n dat geval vond te pro^edevren. Art. 150. Onverminderd het voorfz. Voi.nis blyft echter de Publieke Aanklaager be voegd en vei * pligt deszelfs informatiën over de misdaad, waarvan hy den Gedaagden befchuidigt, voord te zetten , en zoo veel dpenlyk tot vol* komenheid te brengen; — en blyft ook de Gedaagde onverlet, zich als nog aan te bieden, om daar legen defenlie ie komen doen , waar toe hy dan ook ter allen tyde zal wor-r den toegelaten, mits: i°, verpligt blyvende te betaalen de kosten, waarin by by het contumaciëeïe Vonnis is gecondemneerd; ap, tot genoegen van dm Rechter hlyke , dat hy om aanneemlyken redenen is af-, wez'rg gebleven, en niet, om door dat tydsverloop het b< wys der misdaad, waar van hy befchuldigd wordt, aan den publieken Aanklaager moeilyk te maaken of te benemen ; 3"-. dat hy zyn Perfoon daadelyk (lelie in gevangenis of befloten Gyzeling, volgends dispofitie van den Rechter. Art. 151. In het geval, in 't voorgaande Art. vervat, zal vervolgends tegen zoodaanigen Gevangenen worden yoordgeprocedeerd.$ cn alles in acht genomen, 't geen volgends Art. 65, tor éfi.en Ra tot 104 zoude hebben plaats gehad, indien hy zich niet geabfenteerd badde, voor zoo veel zulks, naar den Raat van bet oir^föngljkPrpees, op hem nog totpasfeiykis,.  C 3" ) VOORZORGEN TOT VERZEKERING VOOR DEN LANDE VAN DE BOETEN EN KOSTEN, ÏN WELKE EEN BESCHULDIGDE KAN WORDEN GECONDEMNEERD. Art. 152. Onverminderd de voorzieningen, vervat in Art, 5, ó, 7 en 8 der Inftruétie van de Schouten Crimineel, zal, zoo dra eene gedaane Apprehenfie door den Rechter goedgekeurd, een Decreet vanx^pprehenfieverleend, of een Gedaagde in Perfoon ten geftelden dage abfeut gebleven is, of ook, wam eer op een Decreet van de derde Rechts-ingang de Gedaagde niet verfchynt,en de Rechter oordeelt dat het belang der zaak zulks vordert, de Rechter den Publieken Aanklaager machtigen, om 'onverwyld ter Secretarïen der Gemeenten, waarin zulk een Befchuldigde eenig onroerend Goed in eigendom heeft, te doen verbod, tegen het vervreemden of' belasten van 't zelve'Goed, hangende den Procesfe, ten einde het Vonnis daar in te vallen, indien het zelve eenige Geldboete of Condemnatie in de kosten bevat, daar op zöuda kunnen worden ter exfecutie gelegd. Art. 153. En indien de Befchuldigde geene of geene genoegzaame vaste goederen bezit, zal de Burgerlyke Rechtbank zyner woonplaat», ex officie-, of, op verzoek van zoodaanigen anderen Rechter binnen de Republiek, voor welken de zaak aanhangig is, daadelyk deszelfs roerende goederen en verderen boedel doen inventarifeeren , en by provilie door verzegeling of vertrouwde bewaarders voor alle vermindering doen beveiligen , en Copie van den Inventaris en het daar van gehouden Verbaal aan den Rechter, die 't verzoek gedaan heeft, inzenT 4 den, $ 152. In welke gevallen verboden zal worden het tranfport of bezwaar van onroerend Goed van een Befchuldigden. 5 153- En wanneer deszelfs roeren de goederen te inventariseren en doen bewaaren offequestrèeren.  § 154. Hoe Jarig die Voorzieningen zullen werken. C 3°* 5 den, met informatie, of, en welke, Huisgenooten zich nog in de wooning van den Befchuldigden onthouden, benevens de confideratiën der voorfz, Burgerlyke Rechtbank, hoe voor sLands belang, en teffens met het minfte ongerief voor de Echtgenoot of Kinderen van de befchuldigde Perfoon, (200 hy of zy die heeft, en dezelve niet mede befchuldigd zyn) best met die goederen gehandeld zoude kunnen worden; — waar op de Rechter, die dc mventanfatie heeft verzogt of gelast, dan zal refolveeren , en aan Je Burgerlyke Rechtbank nader verzoek of aanfehry ving doen, 't zy om den Boedel onder Sequestratie ofCuratecle te ftellen, of zocdaanige andere voorziening te doen, als dezelve zal öordeelen te behooren. Art. 154. Devoorzieningen,indecweelaatstvoorgaande Articulen gemeld, zullen ten allen tyde, wanneer de Vrienden of Nabeftaanden van den Befchuldigden zulks verzoeken, tegen genoegzaame Borgtocht, worden opgeheven; en ook niet langer werken dan tot het Vonnis, waar by de Befchuldigde in eenige boete of kosten zal zyn gecondemneerd, ter exfecutie gelegd zal kunnen worden, waar toe de Publieke Aanklaager ten fpoedigften zal moeten procedeeren En zullen, wanneer een Befchuldigde by contumaciëel Vonnis is gecondemneerd tot bannisfement uit het Departement., de voorfz. voorzieningen niet mogen blyven voortduuren ter zaake van het principaale proces, maar altyd worden opgeheven, ?oo dra de kosten, tot den tyd van.hetzelve; Vonnis gevallen, zullen wezen voldaan. WAA?.'  f 303 WAAR. EN HOE AI.LE CRIMINEELE VONNISSEN VAN DE GERECHTSHOVEN, IN ZAAKEN, WELKE BY DE BURGERLYKE RECHTBANKEN AANGELEGD EN AAN GEEN REVISIE ONDERHEVIG ZYN, TE EXSEC UTEEREN. Ait. 155. Van alle Crimineele Vonnisfen in zanten, welke by een Burgerlyke Reclitbank zyn aangelegd , waar by een Gevangene tot Lyfftraf is gecondemneerd, zal, indien daarvan geen Revifie kan vallen, onverwyld na de Pronuneiatie, door 'tHof een Copie Authentiek worden gezonden aan de Burgerlyke Rechtbank der Plaats, waar de misdaad is gepleegd, indien zulks is binnen het Departement, en; anders van desGecondemneerdens woonplaats, en ten opzichte van vreemde zwervers, ofanderen geen vaste wooning hebbende, van de plaats waar zy geapprehendeerd zyn, met aanfehrvving, om den Gevangen wien de Procureur-Generaal derwaards zal laten overbrengen, inde Stedelyke Gevangenis te ontvangen, en.zorgvuldig te doen bewaaren , en voords op een daar toe door het Hof, zoo kort mogelyk , te bcpaalen dag, (waar toe zo© veel doenlyk een gewoone Marktdag zal worden gekozen ,) het Vonnis in 't openbaar aan den Gecondemneerden voor te lezen, en op 't Schavot, onder toezicht van die Rechtbank of deszelfs Commisfarisfen, te doen exfecuteeren , en daar omtrent van 's Hols wege zoodaanige ordres te Rellen,als zynaar voorvallende omftandigheden raadzaam zullen oordeel, n ; en eindelyk hetzelve Vonnis te doe» T $ druk- f 15 5. Alle Vonnisfen van de Gerechtshoventot Lyfdrafy te exfecuteeren ter plaatCe, en ten )verflaan van de Rechtbank, waar de misdaad is gepleegd of de Gecondemneerdewoont.  ( 3°4 ) . 5 156-, Con finement of BanuisTement , !:oc ti exfecuteeren, '•% 157. Wat te d-■■■>!. als êèz''-he Vbn tiisfin behelze-ti infamie. % m. En wat, als dezelve behelzen onbekwaam of vervallenverklaaringtot of vaneen Ambt of verlies van Stemrecht. § J59- Hm eondemnatien in Boeten en Kotten te exfecuteeren. drukken cn 'aanplakken ter ptèWSrtöft plaatJen; ■— en van alles aan den Hove féteftelytÉ Rapport te doen toekomen. Art. 156. ■ Waarna het Hof door den Procureur Generaal de nöodigé ordres zal doen (tellen, dat de fïeëx'ecutecrde, indien hy voords tot een 1 cofiffnenjent is gecondemneerd ,fri het daartoe gefchikte huis overgebragt, of, gebannen zynde, tot ïJau of over de grenzen van dat Bannisiement geleid zal worden. En zal in dit en aile andere gevallen, aan de Gebannencn worden mede gegeven een authentieke C-ipie van hun Vonnis, om zich daar nalliptelyfc te gedragen. Art. 157. Alle Crimineele Vonnisfen, bevattende Infanlie , 't zy na formeel Proces of in Submisfie gewezen, zullen by 't Hof aan den Gecondemneerden voorgelezen, en voords Gopielyk gezonden^ worden aan de Burgerlyke Rechtbank van deszelfs Woonplaat-, om aldaar te worden gepubliceerd , gedrukt cn aangeplakt. •Art. 15S. Doch zoo dezelve alleenlyk behelzen eene verklaaring van tot eenig Ambt of Bediening onbekwaam of daar van vervallen te zyn, of ook verlies van Stemrecht, zal van zoodaanig Vonnis na de prommciatie alleenlyk by Misfive aan 't Gemeente-Beduur en de Burgerlyke Rechtbank worden kennis gegeven, om te dienen tot naricht. • Arr. 159. En voor zoo veel daar in ook voorkomt eene Condemnatie tót Geldboeten of Kosten , zal bet zelve door den Exploictier van den Hove, op dezelfde wyze als Civiele Vonnisfen, worden ter exfecutie gelegd; HOE  ( 3°"5 ) -HOv TE PROCEDEEREN O!» DEN DERDEN &eCHT$fINGANfï, OF bECREET VAN GEU-Uü.VE CITATIE» Art. tób, ïn alle zaaken ,waar in dooreen Hof Departementaal of een Burgerlyke Rechtbank aan den Procureur-Generaal of Bailliuw alleenlyk is verleend de derde Rechts ingang, of Decreet van gewoone Dagvaarding, zal voordien Rechter worden geprocedeerd, in alles op de» Zelfde wyze, als in Civiele zaaken isvoorgefchreven, en daar in by denzelven Rechter \vorden gevonuisd, zonder dat ter dier zaaken,'wanneer dezelve voor een Burgerlyke Rechtbank aanhangig^yn,eenige Correspondentie met het Departementaal Gerechtshof zal behoeven plaats te hebben; behoudens des Gecondemneerdcns Recht van hooger beroep ftan denzelven Hove, i'u zaaken, waarin zulks by de Wet is vrygelaten. Art. i6t. In dc zaaken, by 't even voorgaande Art. gemeld, zal de Gedaagde, om de kosten en omüag van Procedures te ontgaan, by Request aan den Rechter mogen verzoeken, dat de daad, welke hem als misdaad wordt te laste gelegd, uit hoofde der verfchoyuende omlhindighedeii, door hem by 't zelve Re (piest voorgedragen , moge worden verklaard •compofiebel, met auctoj-ifatie op den Publieken Aanklaager, om daarover met hem iu onderhandeling te treden, en op approbatie var den Rechter, of, dejs noods, met tusfehen fpraak van Commislarislcn , te tranfigeeren, zoo omtrent de Geldboeten, welke dep ublieki Aanklaager meent te kunnen en te moeten vor deren, § 1C0. Op den derden Rechts-ingang wordt geproced- erd ■ds i i Civiele zinken., en door de.Bufr gerh he Rechtbanken niet tnet ,jj Gerechtshof ven gicrnsjion hei d , behoudens Appél enz. § \6i. In deeze zaakett zul afitiaa!üHg wogen ptaiits hib'ben, en op wat w'j~e.  $ 16f een Appoinctement van Comparitie of van ie verzogte Citatie, en zal voords worden geprocedeerd, cn vervolgeuds de befchryvinge der Adjuncten Revifeurs uit de andere Deparrementaale Gerechtshoven gefchieden, in ïelyker voege, als omtrent de Revifiën in Civiele zaaken is Vastgefteld. Art. 182, Iemand die uit hoofde van onvermogen >y een Gerechtshof geadmitteerd is om pro Deo te worden bediend, of zyn onvermogen tls nog behoorlyk bewyst, en daar toe verwek doet, zal dok van zoodaanig Crimineel Von-  C 313 ) VoHHls, nis Art. 178. is gemeld, kunnenobtineeren Revifie pro Deo, mids: a. de Gecondemneerde niet bchoore onder zoodaanige zwervende Vreemdelingen, of Landloopers, als hier voor Art. 17. worden befchreven; b. dat de Gecondemneerde niet bevoorens , uit krachte van een Rechterlyk Gewysde , op een Schavot aan den lyve zy • ge ltraf t; c. dat het Vonnis niet zy uitgebragt by eenpaarige Stemmen van alle de Raadcn , die daar over hebben gevoteerd ; d. dat het zelve niet enkel behelze Corndemnntie tot Geldboeten of kosten, maar bovendien eenige Lyfitraf, Infamie , Bannisfement, verlies van Stemrecht , of Verklaaring dat de Gecondemneerde vervallen is van eenig Ambt of Bediening, of onbekwaam 0111 dezelve te bekleeden. V a FOR-  ( 3»4 ) F; ORMULIEREN ■ hehoorende lot de Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken. A. hehoorende tot Art. 5. De Rail- De Procureur Generaal des Bataaffchtn liuw te . . . Volks, in het Departement van de Burger- rapporteert aan den Praeiident van het Gelyke Recht- rechtshof in 't zelve Departement, dat op he- hank te . . den den door 'tHofsExfe- hem ( of doorcuteur (of door den Schout crimineel te . . den Schout. . . ) is geapprehendeerd een perfoon, Crimineel ter zaake als volgt: NB. Hier een breed verhaal van 't geheele geval in alle des-zelfs omjlandigheden te infereeren» en verzoekt midsdien, dat het U gelieve dezelve , door hem in civiele bewaring geftelde, perfoon , door Commisfarisfen van deezen » l l t Hove, by provifie fumroierlyk worde gehoord Kechtbantt en daaf van Verbaal gehouden, conform Art. 5. der Manier van Procedeeren. {Plaats') ... den ... . (*y> Ba'U'mw QOnderteekening van ^«Procu¬ reur Generaal. jp tei„. Zy deeze gefteld in handen van de Randen A. en B., ten einde, als in deezen wordt verzogt. Op den (Qnderteekening van den Prafident.) B. "Re-  ( 3'5 J B. hehoorende tot Art. 6. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Repu- de_Burgerhliek in het Departement van Jyke Recht- vertoont met eerbied de Procureur Generaal bank te . . . hy ff zelve Gerechtshof. de Bailliuw Dat 'sHofs Exfecuteur (of de Schout qj-, mineel te . . . . ) op den .... hy (of laatstleden heeft geapprehendeerd een per- de Schout foon, genaamd (of zich noemende) . . . .crimineel en zulks op heeter daad van (of kort na) de ) door hem (of haar) bcgaane misdaad van . . blykends de (voorlopige informatiën en verdere befcheiden hier nevens gevoegd fub N° , en verzoekt dieshalvcn , conform Art. 6. der Manier van Procedeeren , daarop Ulieder approbatie en ordre , om den Geapprehendeerden in UI. Crimineele gevangenisfe te ftellen, en dat de Getuigen, op bygaande Notitie gemeld , gerechtelyk mogen werden gehoord, en daartoe Commisfarisfen benoemd. ( Onderteekening ) Overgegeven op den C. hehoorende tot Art. 7. 7 Hef, — alvorens op de in deezen ver- DeRechtzogte approbatie te disponeeren; benoemt bank de Raaden A. en B. tot Commisfarisfen, »mme haare Mede door den Procureur Generaal opgegeven deleden Getuigen cn anderen, (des noods) te hoo- Bailliuw ren, blyvende de Geapprehendeerde inmiddels in Civiele bewaaringe , doch zonder acces. Gedaan in den Raade op den Collegie. My prafent ( Onderteekening van den Griffier.) Secretaris. V 3 D. mede ■  ( 3«S ) D. mede hehoorende tot Art. 7. De Recht- 't Flof— gezien de . . . fluks befcheiden hardt h'icr nevens gevoegd , ordonneert den Procu- Baillluw. reur Generaal, öm de gearresteerde perfoon, in. deezen gemeld, onverwyld te doen in vry- iTêl ftellen. *t Collegie. Gedaan in den Raade op den l . . . My prafent. Secretaris. (Onderteekening van den Griffier.) E, hehoorende tot Art. 8. DeRcchl- V Hof— houdt bet verziek, in deezen bank , gedaan, in advis, cn gelast den Procureur Bailliuw Generoal inmiddels, en uiterlyk binnen den tyd van acht dagen, zyne infonnatientot meer volkomenheid te brengen; — benoemt ten dien einde tot Cohïmisfarisfen in 'deezen de haart Me- Raaden A. en R., roet cpialificatie, om de de-Leden gearresteerde Pèrföori , f die inmiddels zal blyven in Civiele bewaar ine, doch zonder acces; nader fummierlyk te hooren. V Collegie. Gedaan in den Raade op den . . . , My pïjefent Secretaris. (Onderteekening van den Griffier.) F. behoorendè tot Art. 9. De Hecht- 't Hof — gezien de . , . fluks befcheiden bank hier nevens gevoegd, verleent het verzoek in dee-  ( 3i7 ) deezen gedaan, en benoemt tot Commisfarisfen de Raaden A. en JJ. deszelfs r. deléden Gedaan in den Raade op den Collegie. My pnsfcnt Onderteekening van den Griffier- Stèretar[s, NB. Alle zoodaanige Requesten en Sytagen v:et een draad en Cachet van den opehhaaren Aanklaager, en vootts mede van 't J Jof' aan '* Celleste, een te hechten ■> ten einde altyd ' 6" blylce op welke /lukken het verzoek is gèd'aë'n en verleend. G. behoorendè tot Art. 10. De Procureur Generaal enz. rapporteert aan den Prajfident van hetzelve Gerechtshof, ebt op lieden door 's Hofs Exfecuteur adder is geapprehendeerd de perfoon van N. N. die, buiten dit Departement (o/deeze Republiek' of buiten deeze Plaats of Stad, of buiten het voormaalig Gewest van ». .. . . ) is gebannen, en dus hetzelve Bannisfement heeft overtreden, cn verzoekt midsdien, dat het U gelieve dezelve door Commisfarisfen van deeze Tlove worde gehoord , ten einde als volgends Art. 10. der Manier van Procedeeren. (Plaats} • ... (tyd) Onderteekening van den Procureur Generaal. v 4 H. mede De Bailliuw te de Burgerlyke Rechtbank te . . hem of den Schout Crimineel te. . Rechtbank Bc. PI'uw  de Leden Bailliuw K. hehoorende tot Art. n. Bailliuw I. mede hehoorende tot Art. 10. De ondergeteekende Commisfarisfen de gearresteerde Perfoon gehoord, en bevonden hebbende dat hv niet is de Perfoon door den Procureur Generaal bedoeld, gelasten denzelven den Gearresteerden onverwyld in vryheid te ftellen, met overgifte van Copie deeze, en hem, zulks begeerende, op een honorabele wyze te geleiden ter plaatze waar by is aangehouden. Gedaan te op den ... . ( Onderteekening vin Commisfarisfen') My pralent. (Onderteekening van den Secretaris.) De ondergeteekende Commisfarisfen de in deezen gemelde Perfoon van N. N. gehoord hebbende, gelasten den Procureur Generaal dezelve onverwyld anntebieden aan den Publieken Aanklaager by de Rechtbank te . . t . Cof aan den Procureur Generaal in C 318 ) H. mede hehoorende tot Art. 1©. Zy deeze geReld in handen van de Raaden A. en B., ten einde als in deezen wordt verzegt. Op den . (Onderteekening van den Prafident.)  ( 3'9 ) in liet Departement van . . . . ) en die Perfoon inmiddels in Crimineele detentie te ftellen. Gedaan te .... op den . . . (Onderteekeningen van Commisfarisfen?) My prasfent. (Onderteekening van den Secretaris.) L. hehoorende tot Art. ia. De Ondergeteekende Commisfarisfen, de in deezen gemelde Perfoon van N. N. gehoord hebbende, aprobeeren by provilie de gedaane Apprehenfie, en tfuftorifêcren den Procureur Géneraal dezelve in Crimineele hechtenis te ftellen, tot nadere dispofitie van den Hove. Gedaan te . t . op den . . . (Onderteekeninge van Commisfarisfen.) My praefent. (Onderteekening van den Secretaris.) M. hehoorende tot Art. 13. Aan het Gereshtshof enz. exhibeert by deezen de Procureur Generaal enz. het door hem aan den Prafident ingeleverd Rapport vara de Apprehenlie van N. N. weger^ overtreding van Bannisfement, met de daarop gefielde - Appoinctementen , voords het Verbaal Vari de Raaden, die als Commis-, V 5 fa- Bailliuw de Rechtbank. ie Burgerlyke Rechtbank te . . de Bailliuw 'e . . . le Leden  ( 3a© ) farisfen denzelven fummierlykbebben gehoord, en eindclyk Copie Authentiek van 't Vonnis, waarby hy door op den . . . voor den tyd van . .is gebannen uit . . . en verzoekt admisfie om den Geapprehcndeerden nader voor dezelve Commisfarisfen te hooren op deszelfs misdaad, van dat Bannisfement te hebben overtreden. (Naamteekeuing) Overgegeven op den . . . De Rechtbank. haare Medeleden. 'i Collegie, Secretaris. O. hehoorende tot Art. 17. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . vertoont met eerbied de Bailliuw van . dat door den Schout Crimineel, (of) door een (o/ mcer) juftitic-Dienaars van den Schout Crimineel te ... is (of zyn^ aangehouden , en op heden (of gisteren) aan hem'Bailliuw overgebragt, een (of twee óf meer) Perfoon . . . om reden dat enz. (te in fineren de opgave van den Schout Cn- N. mede hehoorende tot Art. 13. Sezien de Stukken in deezen gemeld , verzoekt de Raaden A. en B. den Geipprenendeerden nader te hooren op qe overtreding van zyn Bannisfement. Gedaan in den Ragde, op den .... My prajfent • . . Griffier.  C 321 ) Crimineel, door wien of wiens Dienaars de aanhouding is gefchied.) Dat hy Baiiliuw dezelve gehoord eh van hen vernomen heeft, dat zy zich noemen . ., en voorgeven gekomen te zyn van . '. . ., met intentie om zich te begeeven naar . . ., ten einde ; Dat hy Ondergeteekende vermeent, dat 'er grond van vermoeden is , dat dezelve enz. (hierin te vullen wat hy meent ten hun* nen laste te hebben.') en daarom zwaarigheid heeft gemaakt dezelve Perfoonen te ontdaan , maar integendeel zich verpligt gevonden UI. van demiver aanhoudinge kennisfe te geven-, en UI. Auctó'r'flatie te verzoeken , omme -hen. voor Commisfarisfen nader'te doen hooren, en dp de waarheid hunner voorgevens : als mede op de bovengemelde vermoedens teil hunnen jas:e,'te iriformee ren, en met den Officier of 't Collegie van Justitie te ... , (óf elllcrs) te corres"pondeeren,en inmiddels derzeiVer aanhouding Ie mogen continuëereiï vobr zoodaanigen tyd en in zoodaanige plaats, buiten acces, als het Uiieden zal gelieven te'bepaalen. Overgegeven op den . . . (Nar.mteehening) P. mede hehoorende tot Art. 17. De Rechtbank verzoekt de Leden A. en B, om de Perfoonen in deeze Requeste gemeld nader te hooren, cn verleent de verdere Auctorifatie in deezen verzogt, zullende de aangehoudene Perfoonen inmiddels worden'; (o/ blyven) gelogeerd in by oro-  'O 3« ^ provrfie voor den tyd van . - .' dagen, buiten acces. Gedaan in 't Collegie op den . . My prajfent Secretaris. Aan de BurgerlykeRechtbank te . . Bailliuw te Q. hehoorende tot Art. 19. Aan het Gerechtshof enz. vertoont met eerbied de Procureur Geraai enz. Dat uit de voorlopige informatiën en befcheiden door hem ingewonnen (of aan hem ter hand gefield) en ten deezen gevoegd N°... tot . . naar zyn inzien is blykende, dat op den ... te ... is gepleegd de volgende misdaad: (omftandig te befchryven.~) en dat 'er veel grond van vermoeden is, dat zeker Perfoon genaamd .... daaraan fchuldig (of medeplichtig) zoude zyn (°f) dat zeker Perfoon, genaamd door . . . by wege van politieke voorzorge is in verzekering.genomen , en aan hem Procureur Generaal overgegeven, ter zaake dat hy vermoed wordt fchuldig te zyn of medeplichtig aan ... en verzoekt mitsdien ter zaake voorfz. Gerechtelyke informatiën te mogen beleggen, en dat ten dien einde Commisfarisfen uit deezen Raade worden benoemd, en (in 't laatfte geval.) de gearresteerde Perfoon inmiddels in de Cri- 1113.  C 323 ) mineele Cevangenis van deezen Hove worde overgenomen. ( Onderteekening.) Overgegeven op den . . .- R. mede behoevende tot Art. 19. a. 'tHof gezien de . . . Bylagen ten deezen gevoegd, wyst het gedaane verzoek van \ de hand, en gelast den Procureur Generaal (NB. te weten in 'tgeval van een Politiek Arrest. de Perfoon van daadelyk en onverwyld uit deszelfs Arrest te ontdaan, en daarvan aan den Hove rapport te doen. Gedaan in den Raade op den ... My prauent. • • . . Griffier. S. mede hehoorende tot Art. 19. b. 't Bof gezien de ... . Bylagen ten deezen gevoegd, houdt het gedaane verzoekt als nog in advies, en gelast den Procureur Generaal nadere voorlopige informatiën of befcheiden optefpeuren, nopends de poincteufiem in den Raade opgegeven. Gedaan in den Raade op den . . . Myprtefent. Griffier. Secretaris, T. ine de De Rech*- >ank. lailliuw. De Rechtbank,'t Collegie. Secretaris. DeRechi T. mede hehoorende tot Art. 10. c. V Hof, •— gezien de . . . Bylagen ten deezen gevoegd, verleent het verzoek in deezen gedaan, en benoemt tot CommLfarisfen de Raaden A. en B. Gedaan in den Raade op den My prscfent. . . . Griffier. ■ Burgers Oommisfarisfen uit het Departementaal Gerechtshof"van ...... Naardien N. N. op heden voor Ulieden gedagvaard (of verfchenen) om ter reqm'fkie van den Ondergeteekenden Procureur Generaal getuigms der waarheid te geven, niet is verfchenen , (of zich onwillig toont daaraan te voldoen) verzoekt ■ de Ondergeteekende UI. permisfie, om denzelven te Hellen in Civiele doch befloten Gyzeling, op deszelfs eigen kosten. Overgegeven op den .... (Naamteekening van den Procureur Generaal.) "t bovenfhand verzoek is geaccordeerd by ons (Naamteekeningen der Commisfarisfen.) of by de Raaden A. en B. My Prafent. (Naamteekening van den Secretaris, V. lf  C 3^5 > V. behoorends tot Art. 31. Aan het Gerechtshof enz. vertoont met eerbied de Procureur Generaal enz. Dat hy, tot waarneeming van het Recht des Bataaffclïen Volks, óp den . . door UI. geadmitteerd zynde, tot het beleggen van Gerechtelyke informatiën ter zaake in deszelfs voprjg Request gemeld, 't welk hyhier nevens is voegende, vermeent daar toe noodig te hebben het getuignis der waarheid van N. N., voornaamlyk uit hoofde dat dezelve enz» ( hier te inferecren alle de redenen van 't verzoek ) En naardien de voorn. N. N. niet binnea Ul. Jurisdictie woonachtig, noch, (zooveel de Ondergeteekende weet) te vinden is, verzoekt de Ondergeteekende Ul. Letteren requilitoir, geadresfeerd aan den Rechtbank te . . ., otte (des. noods.) aan alle Rechters in wier Rechtsgebied hy zal worden gevonden., tan einde hy aldaar worde gehoord op de Vraagpoincten. welke de Ondergetekende ten deezen overlegt, en aan Ul. examen en goedkeuringe -onderwerpt, met verder verzoek, dat des Getnigens antwoorden, zoo veel doenlyk met zyne eigene woorden daar nevens gefield, door hem onderteekend, en op de wyze daaf ter plaatze gebruikelyk beëedigd zynde, al/es ten fpoedigflert aan Ul. worde teruggezonden tegens vergoeding der redelyke onkosten daar op vallende, en met Ul. belofte, van in gelyke gevallen weêrkeerig denzelfden dienst aan de Juflitie ten verzoeke van voorfz. Rechtbank te zullen bewyzen. {Onderteekening van den ProcureurGeneraal) Overgegeven op den . . . . ' . W. mede d« Burgerlyke Rechtbank te . de Bailliuw Èailliav»  C 3*6- ) De Rechtbank. MCollegie. Secretaris. De Burger* hke Rechtbank te . . Mc X. mede behoorendè tot Art. 191. 't Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van aan het Gerechtshof in het Departement van (0/aan) de Burgerlyke Rechtbank te . . . ( of aan een Buitenlandsch Rechter , te gebruiken deszelfs gewoone Tituiature") ( of ook ) aan alle Rechters en Rechtbanken of Hoven van Juffitie, aan welken deeze onzeopene Brieven zullen worden vertoond. W. mede hehoorende tot Art. 31. 't Hof— gehoord het Rapport van Commisfarisfen , verleent de in in deezen verzogte Letteren reqnifitoir, met approbatie derbygevoegde Vraagpoinclen. Gedaan in den Raade op den . . . My prasfent Onderteekening van den Griffier.  C 3 «7 5 Medeburgers! ( of buiten 's Lands ) Höüge Vermogende Ileeren! (doch aan Fraiifche Rechtbanken niets) Alzoo de Procureur Generaal in dit Depar- de Ëailliüw tement ons vertoond beert, date/.'.;. van . „ . , (hier te volgen den inhoud van't Request) (of) , Alzoo N. N. ons by Requeste heeft te kennen gegeven dat e;ti. (intevoegen als hoven) Zoo is 't dnt wy Ulieden by deezen, ten dienfte der jufhtie verzoeken. (NB. In plaats van dit woord, in dt brieven der Gerechtshoven, aan de Rechtbanken binnen hun Departement te ftellen, aanfehry ven en gelasten) de perfoon (o/perfoonen) genaamd . .,onder ïjl. Jurisdictie woonende of gevonden wor* dende, voor Ul. Collegie of Commisfarisfen ts doen compareeren * en te hooren en ondervraagen op den inbond der Articulen (of der Vraagen en Contra-Vraagen) hier ingsflotên , en derzelver antwoord op elke Vraag (pf Articul) zoo veel doenkyk met zyne rof haare of hunne) eigene woorden te doen'Ui ge-< fchrifte ftellen, en door hem, (haar of henlieden ) te doen onderteekenen , en voords .X fe.  ons Colle Rechtbank Secretaris* de Rechttankte. . , Mailliuw Mtéfkbank i Y. beboerende tot Art. 40. ' Aan het Gerechtshof enz. vertoont met eerbied de Procureur Gent-. raai enz. Dat hy tot waarneming van het Recht desBataaffchen Volks noodig oordeelt , dat de Perfoon van N. N., die door de Raaden A. en B. ten verzoeke van C . . .als Getuigen is- (of ftaat te worden) gehoord, ook van zyne zyde worde ondervraagd op zoodaanige Contra-Interrogatorien, als door hem, daartoe door deezen Hove geadmitteerd wordende aan voorn. Commisfarisfen overgegeven eö' dóof dezelve geapprobeerd, of naar goeddunttii veranderd y zullen worden, verzoekende- j&ids?' { 3«8 ) Beëdigen op de folemneelfte wyze by Üï. iif gebruik zynde, en al 't zelve aan ons ten fpoedigften terug te zenden , nemende wy by deezen aan te zullen zorgen voor de vcrgoe-» dinge der redelyke kosten daar op vallende, en vourds in gelyke gevallen , op Ul. ver-> zoek, weêrkeerig denzelfden dienst aan de Justitie te zullen bewyzen. Ons daarop verlatende , bevelen wy Ul. in de befcherminge Godes. " Gedaan in den Raade te . » ; ~ . \ op den Ter Ordonnantie van voorfz, Gerechtshof. {Onderteekening vajt den (Cachet) Griffier.)  C 32/9 j midsdien dat hem zulks worde geaccordeerd, (onderteekening) Overgegeven op den . , . Z. mede behosrende tot Art. 40. 't Hof — gehoord het rapport van Commisfarisfen , verleent of wyst van de hand,het verzoek in deezen vervat. Gedaan in den Raade op den . • My prsefent. Onderteekening van den Griffier. ■—~—■ .1 — A. A. behorende tot Art. 43. Aan het Hof enz. exbibeert by deezen de Procureur Generaal enz. de volgende Stukken (of informatiën) N°. 1. . . „ • —— 3. . . . enz. waarinhe hy vermeent te zyn vervat een voldoende proeve, dat N. N. zich heeft fchuld*S gemaakt aan enz. X % H vi&t DeRechii bank 't Collegie Secretaris!, de Recht* '1 ank te . . , Bailliuw . ... |  C 330 ) 'twelk, naar zyn inzien, wwnaamlyk blykt riit de voorfz, Mislive (of verklaaring enz.) Ns. . . . bladz. en Nw. . . bladz. . . . enz. En verzoekt midsdien de Ondergeteekende Ul. Decreet, waarby wordt geapprobeerd de apprehenlie van den voorn. N. N. op den i* flagtanti delicto gedaan (of — waarby de Hndergeteelcende wordt gequalificeerd , den voorn. N. N. te doen apprehendeeren) met verderen last, om denzelven in Ulieder Crimineele Gevangenis te ftellen, ten overltaan van Commisfarisfen ter zaake voorfz. te hooren, en voords tegen hem te procedeeren, in de gewoone forme. * ■■ (onderteekening') Overgegeven op den . . . De Rechtbank.Bailliuw V Cellegie. 't Collegie. Secretaris, B. B. mede hehoorende tot Art. 43. V Hof, gezren de in deezen gemelde Stukken (of informatiën) en den Procureur Generaal daarover onderhonden hebbende, houdt deszelfs verzoek in advies, cn gelast hem inmiddels als nog op te fpeuren en intewrnnen zoodaanige nadere informatiën of befcheiden als hem in den Raade is opgegeven. Gedaan in den Raade op den . , . i My prafent. O'ndeit'tekening van den Griffier. C. Cl  ( 33i ) C. C mede behoorendè tot Art. 43. '/ Hof— gezien de in deezen gemelde ftukken en informatiën, O/) t' Hof, gezien de nadere befcheiden door den Procureur Generaal geëxhibeerd, ' Of) —gehoord de mondelinge remonftrantie van den Procureur Generaal op het bovenftaande ".Appoinciement, houdt hetzelve voor vob daan (of vervallen) en verleent het indeezen verzogte Decreet. Gedaan in den Raade op den . . . ' My pra?fént. Onderteekening van den Griffier. I D. D. behoorendè tot Art. 45. '/ Gerechtshof der Bataaffihe Republiek in het Departement van gezien de Befchuldiging, informatiën'en'befcheiden ten laste van N. N. door den Procureur Generaal in '/ zelve Departement aan voorfz. hove overgeleverd , en geapprobeerd. hebbende de apprehenfie van denzelzen N. Ar door 's Hofs Exsecuteur ( of den Schout Crtmweel te . , . .) op dm . . , . gedaan; verleent aan voorn. Procureur Gene ra al , Decreet van incarceratie in de Crimineele Gevangenis van den Hove. (•O {met uitlating van 't Curfief gedrukte X 3 De Rechtbank. De Recht* iank. Bailliuw Bailliuw t Collegie Secretaris. DeBurger'yke Rechtbank te. . . Bailliuw Rechtbank 'en Bode deezer Rechtbank.Bailliuw Rechhank  ftt alle andere.. NB. Dh 'voord gelastende hy dt Rechtbanken uittelaa- Rechtbank. Collegie. Secretaris i^eezer'Rechttfftpk. Jfktcktbanf. Secretaris. C 33* > jndien de Befchuldigde niet in flagranti it geapprehendeerd. verleent aan denzelven Decreet van apprehenfie op de perfoon van N. N.; hem midsdien qualificeerende, en aan alle Bailliuwen öf Schouten Crimineel binnen dit Departement felastende, midsgadèrs alle Collegiën en Ofcieren van Juftitie in andere Departementen deezer Republiek, of ook elders, relideerende of fuugeerende, aan welken dit ons open Decreet, of Copie Authentiek van dien, zal worden vertoond, verzoekende, om voorn, perfoon, 't zy ten zynen (of haafen) woonhuize , of alomme, waar hy (of zy) zich zoude mogen onthouden , te apprehendeeren en in verzeekering te houden, en voords overtebrengen of doen overbrengen in de Crimineele Gevangenis van voorfz. Hove te ... ten einde vervolgends tegen hem naar het voorfchrift der Wet worde geprocedeerd, ter zaake, welke hem binnen vier-en-twintig uuren na zyne aankomst in voorfz. Gevangenis zal worden aangezegd. Gedaan den Raade op den ... en ten oirconde met hun Cachet der Juftitie, de paraphure van den Prasfident, en de onderteekeninge van den Griffier van den Hove bevestigd. ■ (Onderteekening van den Pra/tfentj Ter Ordonnantie van voorfz. Gerechtshof. (Cachet) Onderteekening van den Griffier, v... . 4 ... -E:. E,  K 335 > E.-hehoorende tot Art. 46". *ï Hof enz. gezien de Befehuldiging, informatiën en befcheiden ten laste van N. N. door den Procureur Generaal in 't zelve Departement aan voorfz. Hove overgeleverd, verleent aan denzelven Procureur Generaal Decreet, uit krachte van 't welk 'sHofs Exploictier, wien deeze zal worden ter hand gefteld, wordt gelast, den voorn. N. N. te dagvaarden, omme in Perfoon op . . . dag den . . , voormiddags ten . . . uuren te compareeren voor • Commisfarisfen , in een Vertrekkamer van den Hove, omme aldaar te worden gehoord , ter zaake dat hy zich zoude hebben fchuldig gemaakt aan , . . . , En zal de Exploiftier aan of ten huize van den Gedaagden overgeven Copie deezer, en zyn Exploict. en wedervaren fchriftelyk aan den Hove relatceren. Gedaan in den Raade op den ... en ten oirconde met het Cachet der Juftitie en paraphure van den' Praefidentr, en de Onteekening van den Griffier van den Hove bevestigd. (Onderteekening van den Prafident) Ter Ordonnantie van 't voorfz. Gerechtshof. (Cachet) Onderteekening- van den Griffier. X 4 F. F, DeBurgerlyke Rechtbank te . . . Bailliuw Rechtbank. Bailliuw een Bode deezer Rechtbank. voorfz. Rechtbank. Bode. de Rechtbank. 't Collegie Secretaris deezcrRechthank. Reehtbank. Secretaris  De Burger, fake Recht, pank te . , Bailliuw Rechtbank BaillluV' een Bode deezer Rechtbank, Rechtbank Bailliuw Bode Bailliuw \ Rechtbank *t Collegie Secretaris deezer Recht, fiaiik.- R echtbank Secretaris, r 334 ? F, F. hehoorende tot Art, ^f. 't Gerechtshof der Bataaf feite Republiek' in het Departement van . . . gezien de Bèfchoidiging , informatiën en befcheiden , teri laste van N. N. door den Procureur Generaal in V zelve Departement aan voorfz. Dove overgeleverd, verleent aan denzelven Procureur Generaal Decreet , uit krachte van 't welk' V Plofs Exploitlier, wien deeze zal worden ter hand gelteld, wordfd genist, den voorn. N, N. te dagvaarden, animet' eeneri bepaalden Rechtdage, vier wéekfn na het doen dier Citatie, ter Crimineele Rolle van voorfz. Hove te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie, van welke alsdan door den Procureur Generaal zal worden gediend , ten einde hy Gedaagde , ter zaake dat hy zich zoude hebben fchuldig gemaakt aan . , , , , zal worden gecondemneerd enf. . En zal de Exploictier aan of ten huize van den Gedaagden overgeven Copie deezer, alsméde van dei. aan deezen gehechte Lyst van Hukken cioor den Procureur Generaal tot bewys zyner voorfz. befcbuldi, ging tegen den Gedaagden overgelegd, cn zyn Exploict en wedervaren fchriftelyk aan den Hove relateeren. Gedaan in den Raad op den .... en ten oirconde met het Cachet der Juftitie, de paraphure van den Pra;fidem , en de Onderteekeningvan den Griffier van den Ho. ve bevestigd. ( Onderteekening van den Prtefident") 1 Ter Ordonnantie van 't voorlz. Gerechtshof '( cachet ) anderteekening van den Griffier $4-t* " '- 1 g« êt  C 335 3 &. G. behoorendè tot Art. 46. £#47. In naam en van wege den Procureur Ge tieraal by het Gerichtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . . en uit krachre van het Decreet van V zelve Gerechtshof, waarvan copie aan deeze Acte is geveegd * wordt door my ondergeteekenden ExploiSlier van voorfchreven Hovt gedagvaard N. N, omme op den . . . Voormiddags ten . . . uure in perfoon te compareeren voor 's Hofs Commisfarisfen, ten einde te worden gehoord , ter zaake daarinne gemeld. O/) Omme op ... . dag den . . . voormiddags ten . , . uure , ter Crimineele Rolle van voorfz. Hove te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie , van welke alsdan door den . Procureur Generaal tegen hem Gedaagden aal worden gediend, in' den voorfz. Dec-reetc vervat. Gedaan te ... s op de» . . . , By my, (Naamteekening) ■ Op d*n . . . hebbe de voorfz. Citatitgedaan , en Copie derzilve, en van het daarin gemelde Decreet (en aangehechte Lyst van ftukken), ten Huize van den Gedaagde» •vergegeven aan ... . die my ten s-mtwoord gaf .... , f\ weJk by d, êzen relateere. (Naamteekening) MaRÏiUti) De Burger* lyke Rechtbank jfff.ii Gerechtsbode van voorfz. Rechtbanki Commisfaris Jen deezer Rechtbanki Rechtbanki BailliUW  C 336- ) J}e Burger-? lyie Rechtbank te . . , Rechtbank, Rechtbank. Jecze Rechtbank» tfeezti Rechtbank. Qereehtsbode voor deeze Ifihibllti-k- H. H, behoorendè tot Art. 53, Huiden /erfchcen voor ons Commisfarisfen uit het Gerechtshof der 'Bataaffche Republiek in het Departement van de Perfoon /an A. Gevangen by den voorfz. Hove. Ende nadat beui (o/haar) door ons was tangezegd , dat voorfz. Hof beflöten had lem (ff/* haar) by provifie uit de Gevangeïisfe te ontdaan, mids verplicht blyvende :« aannemende t'allen tyrfe, op ontboei, wcler in pufoon voor deezen Hove te verfchynen, of dat hy (o/zy), daaarvan in gebreke blyvende, aan den Lande zal verbeuren een Somma van . . -• , en zulks onverminderd de lbalfen , of boeten en kosten, waarin hy, (o/zy) ter zaake waarover hy Qof ey) is befchiddigd , by definitief of contumaciëel Gewysde , zoude kunnen worden geeondemneerrJ, en dat hy (o/zy) voor de betaaling der voorfz. by zyn (o/ haar) we^blyven te verbeurene Somma, voor zyn (of haar) ontllag, zal moeten Hellen voldoende borgtocht ten genoegen van den Hove ; zoa verklaarde de voorn, A, zich aan dat alles te onderwerpen , en midsdien aantenemen , ten allen tyde, door een Exploiclier van deezen Hove ontboden zvndc , weder in perfoon ten Hove te zullen verfchymn , ende by gebreke van dien aan den Procureur Generaal voor den Lande te zullen betaalen of doen betaalen de voorfz. Somma van . . . En verfcheenen voords B. en C., die onder afftand van de voorrechten , volgends welke geene Bergen aanlprekelyk zyn zoo lang de Schuldenaar zelf'niet is uitgewonnen; (*) en twee Borgen de fchuld mogen fplltfen, en (*) NB, dit Curftef'gedrukte uittelaten , indien het Plof of de Rechtbank mei §ên Bstrg heeft genoegen genqmett  C 33? > ett ieder met het voldoen der helft e kan vol/laan, waarmede zy beloofden zich nimmer te zullen behelpen , verklaarden zich te ftellen tot Borgen, voor de betaalinge der voorfz. Somma van .... ingevalle A, mogte in gebreke blyven voor deezen /dove, ni door. een Exploictier Ontboden 'te zyn, in perfoon' te verchynen ; aannemende op eerfte aanmaan higciyah dVn Procureur Generaal, voor 't geheel, mids de dén voldaan hebbende de anticr bcvryd zal zyn , de voorfz. Somaia in gereden gelde tegens bchoorlyke Quitantie te zullen opleggen; En verklaarden , zoo de eerfte als dc twee laatfte Comparanten, voor denakoroinge deezer te verbinden hunne Perfoonen en Goederen , zoo toekomende als tegenwoordige , zonder eenige uitzondering , die onderwerpende aan de Judicatuure en Exfecutie van deezen Hove, en met overgifte, om zich ter nakominge van den inhoude deezer vrywillig by deezen Hove , te doen condemneeren. Gedaan op den .... (Naamteekenhigen van A. en van B. en C.) My prafent. . . . Secretaris. I. I. hehoorende tot Art. 61. V Gerechtshof enz. gehoord het Pvapport van Commisfarisfen X 6 dat leeze Recht* bank. Gerechts* bode, Bailliuw iceze Rechtbank, ieeze Rechtbank» bt füx-htbank.  deeze.Rechtbank. Commisfarisfen van deeze Rechtbank.Bode. Bailliuw 't Collegie. Secretaris, de Burger-bp ke Rechtbank te . . Bailliuw dezelve Reehtband. deRiehtbank C 33$ ) dat N. N., die uit krachte van eeü Decreet Van deezen Hove gedagvaard was , om op? den in Periöon te verfchynen voor *j Hofs Commisfarisfen, aldaar niet was verfchenen, en gezien het Relaas Van den Exploictier A door wien de voorfz. dagVaafdirtge op den ..... Is gedaan , auclorifeert den Procureur Generaal , omme denzelven N. N. te doen arrefeeren en in Civiele Gyzeling te ftellen op zyn eigen kosten. Gedaan in den Raade op den . . . My praefent. . . Griffier K. E. hehoorende tot Art. 62. De ondergeteekenden Commisfarisfen -fit het Gerechtshof van enz. aucforifeeren den Procureur Generaal, otn de Perfoon van N. N. die, uit krachte van een Decreet van 't. zelve Hof gedagvaard zynde in Perfoon op heden wel is verfchenen , doch zich onwillig heeft getoond , om aan des verderen inhoud van voorfz. Decreet te voldoen , te doen arrefteeren en in Civiele Gyzeling op zyn eigen kosten te ftellen, en buiten toegang te houden, tot nadere dispofitie van den Hove. Gedaan te .'; . i . op den . . . QNaamteekenitigea van Gommisfarisfen') My prsefent. * . Seeretaris.  ( 339 ) L. L. hehoorende lot Art. 69. De ondergeteekende Commisfarisfen uit het Gerechtshof van enz voer welke N. N. uit krachte van een Decreet van dagvaardinge ijl perfoon op heden is verfchenen en gehoord , aucforifeeren (of gelasten) den Procureur Generaal, om de voorfz. Perfoon te doen brengen en houden in befloten Gyzeling , tot nadere dispofitie van den Hove. Gedaan te ... op den . . . (Naamteekeningen van Commisfarisfen) My prafent. . , . Secretaris. M. M. mede hehoorende tot Art. 69. Aan het Gerechtshof enz. Vertoont met eerbied de Procureur Generaal enz. Dat N. N. .uit krachte van een Decreet van dezen Hove gedagvaard in Perfoon , op den . . voor de Raadên A. en B. als Commisfarisfen gehoord zynde, hy Procureur Generaal van dezelve heeft bekomen auctorifatie (of bevel) om de voorn. N. N- te doen brengen en houden in befloten Gyzeling, tot nadere dispofitie van deezen Hove. En levert hy Procureur Generaal by deezen < ever de Vraag-poinAen aan den Gedaagden X ? ge- de Burgerly. k» Recht, bank te . . Bailliuw de Rechtbank Aan de Bur, geriyke Rechtbank te ..... de Bailliu;v deeze Recht. 'iank. Leden Bailliuw. leeze Recht, 'ank. Bailliuw,  Z 34a 3 'deeze Recht, bank* Aan deBur, gerlyke Rechhank te . . . deeze Recht, bank. Bode deezer gedaan, met deszelfs daarop gegevene ant» woorden, behelzende confesfie, dat enz. (te infereeren wat hy beleden heeft)- , Uit hoofde van welk geconfesfeerde d® Ondergeteekende zich verpligt vindt van dee* zen Raade te verzoeken; dat de voorfz. Gyzeling werde gecontinueerd, tot dat de Gegyzelde zal hebben gefteld fuffifante Borgtocht ter femma van .... en voords aangenomen t'allen tyde, op ontbod, nader voor Commisfarisfen te verfchynen. (¥) Decreet tot incarceratie van den Gegyzelïen, ten einde tegen hem vervolgends naar iet voorfchrift der Wet voord te procedeeren.. »*• (Naamteekening) Overgegeven op den . . . N" N. beboerende tot Art. 70. Aan het Gerechtshof enz. Geeft te kennen A. Dat enz. (NB. De middelen van dit Request moeten behelzen een voordragt van de befchuldigingen , welke ten lasten van den Verzoeker verfpreid worden, en waar van hy zich begeert te zuiveren.) Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement, waarby een Exploictier vent deezen Hove worde gelast, deniVo-  cureur Generaal van deezen Hove, den Bailliuw van . .• . ., en alle anderen, die zich Partyën zouden .willen ftellen, te dagvaarden ten bekwaamen dage voor deezen Hove, om te antwoorden en voord te procedeeren ©p den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat de Verzoeker zal worden ver- „ klaard onfchuldig aan de misdaad , ren „ zynen laste verfpreid, en by voorfz. „ Requeste gemeld , met de kosten inge- „ val van tegen'fpraak." O. O. hehoorende tot Art. 130. Eisch en Conclufie door den Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . aan denzelven Hove overgeleverd tegen A, woonende . . . thans gevangen alhier, en door voorfz. Pi&to op den ontvangen in een Ordinair Proces, en midsdien nu Gedaagden. ' ,• De Eisfcher zegt: ' j". dat de Gedaagde enz, (Hier te laten volgen een, by onder* fcheidenlyk genummerde Articulen , naauwkeurig befchreven opgaaf van de daad of daaden, welke de Eisfcher fielt dat door den Gedaagden zouden zyn begaan, en vaar in het misdaadige van dezelve gelegen it, en uit hoofde van welke (Vet of Wetten hy dezelve firafbaar oordeelt f) Ennaardien zoodaanige misdaad (ofmisdaaden) in een Land of iVjaatfchappy, waar in de Bailliuw de Rechtbank te . Rechtbank, Rechtbank, Peclnhanh', Bailliuw, deeze Rechtbank.  C 342 ) Bailliuw. deeze Recht bank. deeze Rechtbank. B&illluw. Aan deBur gerlyke Rechtbank te . . . Bailliuw. Bode. de Juftitie wordt gehandhaafd, niet geduld, maar ten affclirik van anderen , naar cie Wet, geffraft behoort te worden, zoo is 't, dat de voorn. Procureur Generaal ter voorfz. znake Eisch doende in naam en van wege het Bataaffche Volk, concludeert dat de Gedaagde by Vonnisfe van deezen Hove zal worden gecondemneerd om enz. (Hier in te voegen de bepaalde flraf of boete, -welke de Eisfcher meent te kunnen vorderen.) Ofte tot zoodaanige andere, meerdere of mindere, ftraffe, als by deezen Hove geoordeeld zal worden , in goede Juftitie volgends 'sLands Wetten, te behooren; in allen gevalle met Condemnatie van den Gedaagden in de kosten der Juftitie en van deezen Pro» cesfe. (je teekenen) . . . Procureur Generaal. Lyst der Stukken enz. P. P. hehoorende tot Art. 144. . Aan V Gerechtshof enz. vertoont met eerbied de Procureur Generaal enz. Dat by, geöbtineerd hebbende Ul. Decreet van Apprehenfie op de Pe*foon van N. N., te vergeefsch getracht heeft 't zelve te werk te leggen, blykends Relaas van den Exploictier A. ten deezen gevoegd; (.of)  < 343 > dat N. N., die uit krachte van Ul. Decreet was geapprehendeerd, uit zyne detentie is ontvlugt, blykends Rapport van den Cipier B. ten deezen gevoegd; ' (°n ckt "ft., die uit krachte van Ul. Decreet was geapprehendeerd r op den . • . door XJ\.-zyn&b ontflagen onnet aanzegginge van t'allen tyde, op ontbod, weder te moeten verfchynen, 't welk hy ook by fchriftelyke onderteekening heeft aangenomen, blykends de Bylage C.; en daarna door den Ondergeteekende , op Ul. ordre hier nevens gevoegd fub D , weder gerequireerd zynde om op heden, (of op den . . - laatstleden) voor Ul. Ooüimisfaruifén te verfchynen, als confteert uit het Relaas van den Exploictier A, gequoteerd E, daar aan niet heeft voldaan, maar afwezig is gebleven; dat N. N., die uit krachte van Ul. Decreet was gedagvaard in Perfoon tegens heden, ( of den .... laatstleden,-) niet gecompareerd en ook niet te vinden is, en dus door den Ondergeteekenden niet in Gyzeling gefield heeft kunnen worden, blykends het Relaas vaitden Exploiclier A, ten deezen gevoegd; En verzoekt midsdien de Ondergeteekende Ul. Auctorifatie, omme den voorn, N. iN. by Edicle tc doen dagvaarden, om op een bepaalden dag en-uur in Perfoon te compareeren ter Crimineele Rolle van deezen Hors, of zich bevoorens in Ul. Gevangenis (of Gyzeling) te be- Botle Bode. Detzs Rechtbank,  C 344 ) De Rechtbank't Collegie. ■Secretaris. Bailliuw Van de Burgerlyke Rechtbank te . . Bode van dezelveX Reehtbank. Bailliuw. Rechtbank. Q. Q. behoorendè tot Art. 145. In naam en van wege den Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . •' en uit krachte van een Appoinctement van 't zelve Gerechtshof, op deszelfs Request verleend den . . ., wordt door my ondergeteekenden ExploiSlier van denzelven Hove, by deezen openbaaren Edicte gedaagvaard N. N. uit hoofde dat de voorn. Procureur Generaal, tegen hem van voorfz. Hove heeft geöbtineerd Decreet vaii Apprehenfie, doch 't welk door zyne afwezigheid niet heeft kunnen wordea te werk gelegd j die uit krachte van een Decreet van voorfz, Hove, geapprehendeerd zynde, uit zyne Gevangenis ontvlugt is ^ (of) begeven, op ftraffe van Ban uit dit Departement, oi.verminderd het verder Rechts, <**>a Bataaffchen Volks ten zynen laste, ter zaalise van de befchuldiging door den Ondergeteekenden Ambtshalve tegen hem ingebragt. (Naamteekening) Overgegeven op den ,. . . 'tHof verleent de in deezen verzogte A\lCi torifatie. Gedaan in den Raade op den » » | My prajfent. . . . Griffier.  C 345 ) (of) die, by voorfz. Hove ontflagen zynde, onder aanzegginge van 't allen tyde, op ontbod , weder te moeten compareeren, en dienvolgends geroepen zynde, om op den . . . "voor 's Hefs Commisfarisfen te verfchynen, daar aan niet heeft voldaan, maar afwezig is gebleven. (of) die , uit krachte van een Decreet van voorfz. Hove, gedagvaard zynde in Perfoon tegens den . . , niet is gecompareerd, noch «te vtndcït is geweest; omme öp .... dag den . : : in Perloon te compareeren ter Crimineele Rolle van Voorfz. Hove, of zich bevoorens te begeven in 's Hofs gevangenis ( «/Gyzeling ;, op ftraffe van Ban uit het voorfz. Departement van ♦ . •; onverminderd het verder Recht des Bataaffchen Vollks, ten zynen laste, ter zaake yan de befchuldighig door voorn. Procureur Generaal tegen hem ingebragt. Gedaan te . . • op den . , By my ( Naamteekening ) Op den hebbe de voorfz. Citatie gedaan, en eene Copie deezer aangeplakt voor het Hof-gebouw alhier, en eene ter laatfte Woonftede van den Gedaagden overge. geven, om hem te worden toegezonden. Gedaan te ... op den . . , By my ( Naamteekening ) Rechtbank. Deezer Rechtbank* MaUliuw» DenRechir. huize te. n Commis/h-i rhfen uit deeze Recht* honk. Rechtbanki   INSTRUCTIE VOOR DE BURGERLYKE RECHTBANKEN^   Inflructie voor de Rechtbanken. Art. i. Ieder Lid der Burgerlyke Rechtbank zalby zyne eerlte aanflelling, alvoorens zyn Post te aanvaarden, in handen van de Rechtbank en op zoodaanige wyze als met zyne Gods-, ellendige gevoelens overeenkomt, afleggen, den navolgenden E.ed: „ lk beloof en zweer, dat ik myn „ Ambt als Lid van deeze Rechtbank, „ ter goeder trouwe, met alle vlyt en „ naarlügheid zal waarnemen. — Dat „ ik my in het recht fpreken zal gen dragen met alle oprechtheid, eerlyk„ heid en onzydighcid, zonder daarin „ aan de Partyën toetedragen eenige „ gunst of ongunsr, en zonder my M daar van te laten aftrekken door „ eenige beweegredenen hoegenaamd, „ Dat ik aan Partyën , die my verder dan „ in den derden graad van bloedverwant„ fchap , tegenwoordige of roormaali„ ge affiniteit, beftaan, en die eenige„ Procesfen of andere zaaken by de „ Rechtbank hebben, of vermoedelyk „ zullen krygen , noch ook aan den „ Bailliuw, rechtltreeks of van ter zy„ de, eenigen raad zal geven , het zy „ dat ik over hunne zaaken zoude me„ de delibereeren of niet.. Dat ik op „ eigen gezag nimmer zal openbaaren „ hetgeen uit den aart der zaake be„ hoort geheim te blyven , en byzon„ der ook niet de gevoelens, van my „ zei ven . of van myne Mede-Leden,, „ hetzy voor of na, den afloop der zaa„ ke. Dat ik door my zeiven of door „ myne Huisvrouw of Kinderen geen „ giften . gaven of gefchenkem, zal aan„ neemen of genieten van eenige Col* w legiën, of eenige Perfoonen my verX % ^ den- Burgerlyke f r. Eed mr de Leden Ier Burger'yke Rechtbanken.  C 350 ) S 2- De Le- den of Ministers mogen geen Pratli■zyn voor dé Rechtbank zyn. § 3. Prefidentt ever kiezen door de Leden. öemd>n op nieuw gëftemd. In alle gevallen , waarin dé Stemmen gelyk ftaan, zal daadelyk het Lot beflisfen. Art. 8. De aftredende Prafident kan nimmer daadelyk weder op nieuw verkozen worden. Art. 9. De Prariident doorziekte, wettige afwezig- | heid of anderszins, zyne post niet kunnende ■ waarnemen, of overleden zynde, of ophou , dende Lid van de Rechtbank te zyn , wordt; daarin vervangen by den laatst afgetredenen, j by wien die verhindering geen p'aats heeft. Art. 10. Iudien het een of ander, in het naast voorY 1 gaau- zyne ziltig, ngaat.. i 5- H»t by le eerfte op■igting der Rechtbanken. $ 6. Hoe dt Verkiezing \efchiedt. 17. De Verkiezing by toljlrekte neerderheid e doen. § 8. De aftredendePra/ident liet op nieuw te verkiezen. i. 9. Wie by lerhindering )f overlyden vyn post vaarneemt. % 10. Hoe ten aanzien  C 352 ) van den eer flen Prceftdent. Ju. Welh Leden niet verkiesbaar * 12. Op welke dagen en uuren gewoonlyk te vergaderen. $ 13. Verplichting om de Vergadering by te woonen , ten zy wettig verhinderd. $ 14. Door wien dit laatfte tehe'öordeelen. S15. Wanneerdoor don' Pra/tdent 1 buitenge- 1 woone Ver- < gaderingen ï te beleggen. ï c \ fc • gaandeArtlkel vermeld, mogt overkomen'aan den Prasfident by de eerfte oprigting van de Rechtbank verkozen, wordt die po.-t waargenomen door het eerfte Lid in rang, by het welk zoodaanig beletzel geen plaats heefc. Art. 11. i _ TotPrzefident is nimmer verkiesbaar zoodanig Lid , het welk, den tyd zvner aauffelling of continuatie vsrvuld hebbende, voorofgeduurende den tyd van zyn Voorzitterfchap als Lid zouden moeten aftreden» Art. 12. De Rechtbank houdt buiten de Vacantiën deszelfs gewoone vergadering ten minften twee maaien ter week, of zooveel meer, als'deszelfs werkzaamheden zullen verëisfchen, en zulks op zoodaanige uuren in den ochtend of voormiddag, als by elke Rechtbank z«l woiden bepaald. Art. 13. t Alle de Leden zyn verplicht deeze vergaderingen aanhoudend bytewoonen , ten ware zy doorziekte of andere volftrekte beletzelen of redenen verhinderd, of daar van om wettige redenen of beletzelen verfchoond, wierden. Art. 14. De beöordeeling van het gewicht dier redenen ftaat aan den Praifident, of, wanneer hy dezeive befchout als ongenoegzaam, dan ïan het Collegie van de Rechtbank. Art, 15. De Prafident heeft echter de macht, en zal les noods verplicht zyn, om, wanneer hem, iet zy buiten de Vacantiën, in den tyd tus^ chen de gewoone vergaderingen , het zy in te Vacantie, eenige zaaken mogten voorkorten, welke fpoed verëischten, enbyzonderyk wanneer het aankomt op de handhaving er Crimineele Juftitie, te beleggen buitengewone vergaderingen op zoodaanigen tyd, ar en plaats, bi n nen de Refideutie, als hy ge flikt oordeelt* Art. 16.  C 353 ) Art. 16. . , Teil einde hier in niet worde verzuimd, zal hy nimmer, het zy in, het zy buiten de Vacantiën, mogen vernagten buiten de plaats van de Reddende der Rechtbank, zonder noodzaaklyke redenen; en zal in dat geval moeten zorgen, dat zyn Post door den laatstafgetrèden Piifident kan worden waargenomen. Ook moet liy zorg dragen, dat men altyd kan weten waar hy te vinden zy. Art. 17. Alle de Leden , midsgaders de Secretaris, Voor zoo verre zy zich in de plaats der Refidentie van de Rechtbank hebben bevonden,' teil tyde dat hen liet beleggen van zoodaanige Vergadering is keiinelyk geworden, zyn verplicht dezelve by te woonen , ten zy door den Pnefident daar van, op hun verzoek, om behoorlyke redenen, wordende ontflagen. Art. 18. Alle Cómparitiën, Verhdoren, en andere diergelyke zaaken, tot dè werkzaamheden van Commisfarisfen behoorendè, worden zoo" veel mooglyk waargenomen, buiten die tyden, waarop de Rechtbank vergaderd is. Art. 10. ., , , , . De vergadering der Rechtbank worden geopend met het volgende Gebed: ( Algenoegfaam Ópperwezen !■ Wy bidden U o» UWen byftand in liet werk, waartoe wy geroepen zyu; verlicht óns verftand, en reinig onze hartstochten, op dat wy in alle zaaken, die ons zullen voorkomen, mogen verflaan en belluiten het geen recht ea bïllyk is. Dat wy Reeds mogen bedagt zyn 0111 pus te kwyten van onzen plicht, en dat in alles ons groote doelwit zy de dienst 01Ï-" Y t M 5 16. Voorzorg tegen I verzuim hiér omtrent. 5 ij. Verblichiing om dezelve hy ie monen. § 18. ComiaritiSn,Ver~hooren, enz. 'e houden buiten den tyd der Vergadering. \\o. De vergadering te ipcnen mei '.en Cthed',  C 354 ) f ao. Bekia van den Pree- lid ent over de orde in het behandelen der zaaken. JS ai. Voorfchrift daar emir ent. $22. DeCri- mineele zaaken eerst te verhandelen.. $23. Befotet, brieven dooi den Pr espdent te openen. % 24' P>t Rrquesten aan wien in te leveren. zes Vaderland, de bevordering; van het geluk onzer mede-menfehen, en de gerustheid van ons eigen geweten. Amenl Art. 20. yDe Praefident heeft het beleid en het beftuur ovei de Orde waar in de zaaken, de eene na dc andere, zullen worden behandeld, en is verplicht altyd eenigen tyd voor het aangaan van de gewoone vergaderingen in het Collegie te zyn, ten einde te kunnen nagaan,welke zaaken in overweging moeten worden gebragt, en deswegens met den Secretaris, of met de Leden over hunne Commisfien, te kunnen fpreken. Art. 21. Hy zal daarin, zoo v.el moog'rvk,in acht nemen, dat de zaaken, waar mede de partyën het eerst gereed zyn, vooivde andere worden afgedaan, ten einde aan een ieder even onvertogen recht wedervare. Art. 22. Edoch moeten alle zoodaanige Crimineele zaaken, welke uit den aart fpoed verëisfcheu, worden verhandeld voor de Civiele, zoo veel zulks gefchieden kan. Art. 23. Alle befloten brieven, van wat aart of natuur, welke aan de Rechtbank zvn toegezonden, worden door den Praifident geopend, cn by de eerfte zitting aan het Collegie medegedeeld. Art. 24. De Requesten, op welke by het Colleeie moet worden gedisponeerd, warden gebragt aan den Pradident, of wel in de Secretarie, om uit dezelve ten fpoedigfteU aan den Prrelident te worden bezorgd/De verdere Leden van de Rechtbank zullen zich nimmer met het aannemen of overbrengen daar van mogen bemoeien. Art. 25.  ( 355 ) Art. 25. Indien op zoodaanige tyden , wanneer- de Rechtbank niet vergaderd is, het zy in, het « zy buiten, de Vacantiën, een Request wordt q ingediend, waar op eene fpoedige en onmid- h dclyke dispofitie wordt yereischt, zal heizei- a ve bezorgd moeten worden aan den Praefident van de Rechtbank, welke, zoo'ertot die dispofitie meerder dan een appoinctement van Comparitie , met of zonder Surcheance , noodis is, (als het welk de Praefident in dat geval bevoegd is te verleenen,) de Rechtbank buitengewoon zal doen byëenkomen. Art. 26. Een Lid eenigVoorflel begeerende te doen, \ is de Prtefident verplicht hetzelve in overwe-^ ging te brengen, zoo dra de gelegenheid zulks toelaat. Art. 27. Tot de deliberatiën zullen niet mogen worden toegelaten zoodaanige Leden: , a. die, het zy voer zich zei ven, het zy, in eenige qualiteit, alleen of met ande-j ren, Partyën zyn of belang hebben iu, de zaak, waar over wordt gehandeld ; t i. die aan een of meerPartyën beftaari in den zesden of naderen graad van Bloedverwantfehap, tegenwoordige of voormaalige affiniteit; c. die Voogden of Curateuren geweest zyn over een of meer der Partyën , of eenig Ruk vast Goed van hun in huur hebben , of aan hun in Huur hebben uitgegeven , waarvan de tyd nog niet is geëindigd ; of die met hun zvn Compagnons in Huizen van Negotie , Asfurantie, Fabrieken of Trafieken; d. die in de zaak, waar over word gehandeld. Scheidsmannen geweest zyn, of * in eenigerhande betrekkina; in dezelfde zaak, of ineen zaak van volftrekt gelykeu aart, hebben raad gegeven; Y 5 f. die . $ 25. Hos iet de Reuesten te (indelen in e Vacantiën f voor te drage»- % 48. En eindelek vast te jleilen. S 49- Het gefluit duidelyk op te geren. § 50. Eer, bef/uit eenmaal genomen, niet te veranderen. p< otesten al of niet aantettekenen. i § 5a. Door. ho.e veele Le- ' dt'n de Von-} nis/en en < Dispoflien ' uiltebrengen l 1 J 1 het heüm , het welk hy vermeent overeen-, komlbg aan het begrip der volftrekte meerderheid te zyn ; of indien 'er geene volftrekte meerderheid is„ hetwelk hy vermeent dat in de zaal; zal moeten vallen. Art. 48. Niemand aanmerkingen hebbende op het voorgemelde befiuit, of ook aan die aanmerkingen voldaan, of daarover op nieuw beflist zyn.ie, wordt het beiluit door den PraMidcnt opgemaakt en vastgelteld. Art. 49. De Praefident is verplicht het befiuit duidelyk uit te fpreken, en aan den Secretaris optegevcn. r Art. 50. . Her benilit eenmaal vastgefteld zynde, zal met mogen worden veranderd, dan met eenpaange bewilliging van de. Leden, overeen* komlbg welker gevoelens bet befiuit is uitgebragt. Art. 5.t. Men zal nimmer eenige aar?fcckeniagen in. de Notulen mogen doen brengen als protesten, dan alleen in deezer voegen; dat . . . ' ; *iet heeft ingeftemd met dat helutt, of niet, zoo ah hetzelve is liggende, zonIer eenige reden te geven , en zonder de vettigheid der wyze, waarop, dat befiuit is ipgemaakt, te betwisten. Art. 52. Alle definitive Vonnisièn in Crimineele zaaten zullen moeten worden uitgebragt door al-, e dt.Leden het Collegie uitmakende, of,waar le Rechtbank uit meer dan zeven Leden hebrat, ten min ff en door zeven Leden. Doch )ecreeten van Rechts ingang, en andere dislofitiën in Crimiueele zaaken , gelyk snede alerleie Vonnisfen, Dispofitiën en Appoincleleiiten, in Civiele zaaken, ten minden door yf Leden. En zullen de Vonnisfen, Dispo-'  c y fit;tónenAppoinclemeinen,rlnornpnLlerLerien, uatï/zöo u-ven in elk geval gezegd is, uitgebragt, nietig en van onwaarde, zyn. 'Aft. 53. In alle Vonnisfen definitief wordt gefield de uitdrukkkelyke bywoègSng: Recht doende m naam en van wegen het Bataaffche Polk". Art. 54, De Pleidoiën voor dt Rechtbanken worden gehouden met ongefloten deuren , ten aanhooren ph een ieder die daarby pnefentwil zyn. Uier van zyn al'cen uitgezonderd de Plekloien over Sustenuën yan incompetentie in het Ex'raordiair Crimineel Proces, welke in het Collegie met gefloten deuren worden gedaan, en voords alle zoodaanige zaaken, waariu de Re.cHtbank of Coiimiisfarisfcn, het zy om de welvoeglykheid in byzondere gevallen het zy om geene onnoodige rugtbaarheid te geven aan zaaken , die de de partyën in Civiele Procesien wezeniyke redenen hebben om te verlangen dat niet wordeu openbaar gemaakt of om andere gewigtigeen b'uitengewoone oor' zaaken, mogten ordonneeren, dat de pleidoi zoude worden gehouden met gefloten deuren Art. 55. De Prafident of de' oudfte Commisfaris handhaaft de goede orde en SftUte en het relpecc aan de Jullitie verfchuldigd , cn doet des noods de'wederfpaningen buiten de gehoorzaal gaan of, ingeval van ©pzettelyke kwaadwilligheid, in bewaaring nemen. Art. 56. Elke Rechtbank zal voorzien zyn van één Secretaris , die alle vergaderingen van 't Coflegre bywoonen , en al het daarin voorkomende Ministeraal vyerk verrigten moet. T.T Art- Hy zal bovendien het Beftu.nr hebben over de. Secretarie , en beeft onder zyne zorgt en' ■ \ '-"f be- , % $■>,. In alle Pbnnisfen te flelhn Recht, doende enz S ' 54. De Pleidoien te houden met. ongefloten Dtwe't uitgezondenenz. 5 55. Handt haavieig van ae goede, orde. % f,6. Van le» Secretaris en deszelfs werkzaam hc~ den. 557. Naders, [)cpaaling it ''vcegens.  ( 3^2 ) « G\ta, der SecretarisJen, % 59. Dèot wien de post van Secretaris H hy verhindering,waartenemet 5 60. Moei tydig in de vergadering zyn. S 61. fft moet uit zi nt aanteekeningen de Befluiten opJiel'.en en tet goedkeuring voordragen. S 62. De Befluiten teboel gefteld zyndi door htm tt teekenen. bet^aariirg alle Effecten en Gelden , ter Secretarie ppgebragt wordende, en (lelt daar voor zoodaanige zekerheid, als door het Departementaal Gerechts-hof op den voorflag daartoe door elke Rechtbank, binnen twee"Maanden na deszelfs eerRe Zitting, te doen, zal worden bepaald. Art. 58. Indien de werkzaamheden der Rechtbanken meer dan eenen Secretaris, of ook bedienden van een anderen naam dan in deeze Inftractiezyn gemeld, mogten verëisfchen, zal door het Vertegenwoordigend Lighaam daar op nader worden voorzien. Art. 59. M anneer een Secretaris door ziekte of andere wettige redenen , ftaande ter beöordee■ lfng van de Rechtbank, verhinderd wordt te fungeeren , zal zyn Post worden waargenomen , 't zy door een der Leden of dooreen bekwaam Klerk van de Secretarie, volgends goedvinden en keuze van 't Collegie. Art. 60. De Secretaris is verplicht eenigen tyd voor het uur, tot het aangaan van elke vergadering bepaald, in de Rechtkamer te zyn, om den Prcefident'te informeeren van 't geen 'er •te doen is. Art. 61. Hy moet het verhandelde in elke zitting, zoo verre hem zulks gelast wordt, aanteekenen, daaruit een Befiuit op dellen, en, zoo mogelyk, by het opeft'en der volgende zitting in gewedheid hebben, om ter goedkeuring te worden voorgedragen. Art. 62. Dezelve Befluiten goedgekeurd, of des noods veranderd, en onder zya opzigt in 't net te Boek gefteld zynde, moet hy vervolgends nog1 maals overzien , en telkens onderteekenen. Art. 63.  C 1*3 ) Art. 63. Onder het voteeren moet- hy ieders gevoelens optcekenen, ten einde Ütllfcs met de aart teekcning van den JPrajfident vergeleken, en alzöö het bef uit met de 'meeste juistheid en zekerheid opgemaakt worde. Art. 64. Voords moét hy dellen ert onderteekenen alzulke Brieven, Actes en andere Stukken, als hem by 't Collegie wordt gelast. Art. 65. Geen Secretaris mag zyn post uitöeffenen in , nochRaadpleegingeri bywoonen over,de z::-ken, waarin een of meer van de Partyën hem bejtaan in den vierden of naderen graad • 'van Bloedverwantfchap , tegenwoordige of voormaalige affiniteit. Art. 66.v Geen Secretaris wordt tot deszelfs Func'tiën toegelaten, dan na in het Collegie, op de wyze met zyne Godsdienstige gevoelens overeenkomende, te hebben afgelegd dén Eed hierna volgende: „ Ik beloof en zweere, dat ik myri ,-, Ambt, als Secretaris van deze Recht„ bank, ter goeder trouwe, met alle vlyt „ en naarftigheid, zal waarnecinen. „ Dat ik getrouwelyk eil met alle op„ rechtheid zal opftellen, aanteekenen, en „ doen te Boek Rellen , alles wat my by de Rechtbank of door Commisfaris■„ fen belast zal worden. „ Dat ik de Registers en andere Acten, ^ wrelke tot myn toeverzigt behooren, „ zorgvuldig zal bewaaren. „ Dat ik aan de Partyën, die my ver„ der dan inden derden graad van Bloed„ verwantfchap, tegenwoordige of voorj, maalige affiniteit, befiaan, en die eenige Z „ Pro« S 63. ïïy moet de ft ommen opteekenen. $ 64. Hy moei Brieven , Actenï enz. fielten tn teekenen-. S 65. In welke zaaken hy zyn post niet maft uitoefFemKy  ( 3*4 ) „ Procesfen of andere zaaken by de Recht„ bank hebben, of vermoedelyk zullen „ krygen, noch ook aan eenige Getui„ gen, noch aan den Bailliuw, recht„ ftreeks of van ter zyde eenigen raad „ zal geven. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren, het geen uit den aart der „ zaaken behoort geheim te 'blyven, „ zoo wel ten aanzien van de Rechtbank „ en de uitöoeffeningder Juflitie in 't al„ gemeen, als van de zaaken van byzon„ dere Perfoonen, en byzonder ook niet „ het geen my by eenige Infpectiën, „ .Schouwingen, Verhooren van Getui„ gen of van Befchuldigden, zoude mo„ gen blyken, nochte ook de Advieferï „ van de Leden deezer Rechtbank, of „ van een derzelve. „ Dat ik door my zeiven, of door my„ ne Huisvrouw of Kinderen, geene gif„ ten, gaven of gefchenken zal aanne„ men of genieten van eenige Collegiën , „ of eenige Perfoonen my verder dan „ den voorfchreven graad befhande, „ welke ik wete of vermoede eenig Pro„ ces of andere zaak voor de Rechtbank „ te hebben of te zullen krygen, of die ik wete, dat geduurende myne bedie„ ning eenig Proces of andere zaake by „ deeze Rechtbank gehad hebben, hoe „ klein dezelve giften, gaven of gefchen„ ken ook zouden mogen zyn, zelfs niet „ van fpyze of drank. En dat, voor „ zoo verre ik mogt vernemen zulks „ by myne Huisvrouw of Kinderen ge„ fchied te zyn, of indien ik ook zelf „ onwetende of onbedagt eenige giften „ gaven of gefchenken van al zulke Cof„ legiën of Perfoonen mogt hebben ont}, vangen, ik, by de ontdekking, daar- » var»  C 3*5 ) V, van daadelyk aan de Rechtbank' zaï 5, kennis geven, en de waarde van de„ zelve giften, gaven of gefchenken, „ uitkeeren, zoodaanig als de Rechtbank ,, zal goedvinden. „ Dat ik eindeiyk, zoo veel in my is , D, getrouwelyk zal in acht nemen en na„ komen de "Inltrucïie voor de Burger„ lyke Rechtbanken, zoo verre my\lie „ aangaat, reeds gemaakt of nog nader „ te maaken." Art. 67. De Rolle wordt by de Rechfbankeh gehouden ten overltaan van het Collegie, en zulks twee maaien ter week, zoo als by elke Rechtbank eens vooral zal worden bepaald, mids nooit op Saturdag noch Zondag. Art. 68. In de Rolle worden door den Secretaris volgends opgaave van Partyën , ten duidelyken aanbooren van de Rechtbank, gefield alle dingtaalen, eu verdere aanteekeningen, behoorendè tot het voldingen en tot het in ftaat van wyzen brengen der Procesfen; gelyk ook alle Dispofitiën, welke aan hem door de Rechtbank zullen worden opgegeven, om in de Rolle geplaatst te worden. Art. 69. Voords worden ter Rolle in het openbaar, en ten aanhooren van een iegelyk, voorgelezen en uitgefproken alle Vonnisfen van de Rechtbank. Art. 70. 'J Ten aanzien der Vacantiën regelt zich de Rechtbank naar het geen deswegens by het Departementaal Gerechtshof, volgends des zelfs Inflructie, móet wsrden in acht genomen. Art. 71. . De Burgerlyke Rechtbanken zyn Rechters itt.de eerfte inftantie.in alle Civiele zaaken, Z a waa- I 1 ëf.Pm wien en wan* neer by de Rechtbanken Rol tè houden. S (^.Werkzaamhedenvan den Se* creiaris met opzigt tot di Holle, \69.DePblb tisfen ter Rolle uit té preken. %7o.Rege'ing der Fa'antiënbydéRechtbanken, Rechtbam ken zyn  Rechters in de zaaken dia-den Vrederechter anti dezelve verwezen. 572. Alsmede in zaaken tot derzelver enmiddelyke kennisneming hehoorende. § 73. Ook in Appél van de 'Vonnisfen der Vrederechters. % 74. Zydoen aanfteUlng, OntfiagenafZ'.tling van Voogden en Curateuren, wnarin de'Competente Vrederechter, Partyën niet hebbende kunnen bevredigen, dezelve, overëenkomfïig zyne Inflructie , by fchrifteiyke Acte naar de Burgerlyke Rechtbank verwezen heeft. Art. 72. Zy zyn bovendien Rechters in de eerfte inftantie in alle zoodaanige Civiele zaaken , welke by dc Manier van Proeedeeren uitdrukkelyk verklaard zyn tot de onmiddelyke kennisneming van de Rechtbanken, met voorbygang van den Vrederechter, te behooren. En zyn de Rechtbanken in deeze zaaken , zoo verre derzelver aart zulks toelaat, verpligt middelen van vereeniging aan Partyën voorteffellen, en niet, dan na dezelve yrugteioos beproefd te hebben, het Rechtsgeding toeteftaan. Art. 73. Voords zyn de Reehtbanken Rechters in Appél van Vonnisfen, door den Vrederechter en deszelfs Byzitters uitgefproken, en geen kracht van uiterlyk gewysde hebbende. Art. 74. De Burgerlyke Rechtbanken doen de aanftelling van Voogden over Minderjaarigen, in welker Voogdye niet is voorzien; en van Curateuren over de Perfoonen en Goederen van Krankzinnigen, Verkwisters en andere toezicht behoevende. Zy»onderzoeken en beflisfen de redenen, waarom benoemde Voogden of Curateuren zich van de waarneming^ van dien post zouden willen ontflaan. En , ingevalle dezelven zich in hunnen post onbehoorlyk gedragen, hebben de Rechtbanken het recht tot derzelver afzetting. Zullende echter'de Inventarifatiën en verknopingen van goederen, aan toezicht behoevende Perfoonen toebehoorende, door of van  ( 3*7 ) van wege de Gemeente -Beftuuren, ten verzoeke en onder approbatie der Burgerlyke Rechtbanken, kunnen gefchieden , en ook de verklaaringen daartoe betrcklyk, voor dezelve Gemeente-Beftuuren , ten verzoeke voorfz. afgelegd kunnen worden. Art. 75. Zy voeren ook het Oppertoezicht over de rechten en belangen van afwezige of onbekende of onzekere Perfoonen, en verleenen, op verzoek van de naastbeflaanden of anderen , die zich daartoe aan de Burgerlyke Rechtbanken vervosgen, Zoodaanige Dispofitiën, welke meest gelchikt bevonden worden , om dezelve rechten en belangen van zoodaanige Perfoonen in derzelver geheel te behouden, en voor allen inbreuk te beveiligen. Art. 76. Door de Rechtbanken worden ook aangefteld Sequesters en Curateuren over infolvente, afgeftaane, verlatene of onbeheerde, Boedels, en zal daar ormrent gehandeld worden volgends het voorfchrift van de 3. Afdeeling van den 5. Titul der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken. Art. 77. De Rechtbanken zullen ook buiten form van Proces, op verzoek van lubellaanden of Amptshalven, tot behoud van de goede orde, weering van openbaare zedenloosheid , of voorkoming van ongelukken, mogen confineereu Perfoonen, die uitzinnig zyn , of zich in verregaande verkwisting, dronkenfehapof hoereryë , te buitengaan, of minderjaarig zynde zich aan wangedrag jegens hunne Ouders of Voogden fchuldig maaken; met dien veritandc echter, dat.dezelve Dispofitiën altyd zullen onderworpen zyn aan hooger beroep , en dat, wanneer dezelve zonder iemands verzoek Amptshalven mogten zyn uitgebragt, bet Hof cp klagte» Van de geconfineerde PerZ 3 foo- $75. Zy zorgen voor de belangen van afwezige- onbekende of onzekere Perfoonen. $76.Zyhcb- ben de aan Helling van Sequesters en Curateuren» §77. Zy verleenen ConfJnementen,behoudens hooger beroep.  C 368 3 $78. Zy benoemen twee of meer uit de Schuldeisfchers, om toezicht te hebben op derf. Bolde! van den geen, die furcheance 'van betaaling versnoekt. % 79. Bepaaling van den Crimineelen Rechtsdwang der Rechtbanken,. "nonen, hunne Vrienden ofNabeftaanden, en bevindende dat het Confinement zonder genoegzaame reden is gedaan, de Rechtbank zal mogen gelasten om het zelve op te heffen, en den Geconfineerden daadelyk te ontflaan. Art. 78. Wanneer iemand , onder hun Rechtsgebied woonende, een verzoek om furcheance van betaaling aan hetVertegenwQordigeud Lighaam zal willeu doen, en, ten einde daar op daadelyk. provifioneele furcheance te kunnen bekomen, verlangt, dat zyn Boedel onder toezicht worde gefteld, zal de Rechtbank, na verhoor van de Schuldeisfchers, die in de Relidentie of derzelver nabyheid woonachtig zyn , twee of meer van hun, of een of meer Gemachtigden derzelven, benoemen, teneinde met en benevens den Verzoeker het toezicht en de mede bewaaring over zynen Boedel te houden. Art. 79. Behatven de geheele Civiele Justitie ter eerfte inftantie, nemen de BurgerlykeRechtbanken ook kennis van en overalle Crimineele befchuldigingcn, (met uitzondering der Perfoonen of zaaken , die door de Departementaale Gerechtshoven , de Vierfchaar over de misdryven derRechters, en het Hoog Nationaal Gerechtshof, volgens derzelver Inftruftiën moeten worden berecht,) waartoe de Wet minde-c ftraffen bepaalt dan Lyfftraf of Infamie of verbanning uit meer dan één Departement, midsgaders het verleenen van Appre-. heniïën en Crimineele Rechts-ingangen , en het daartoe noodige voorlopige onderzoek, benevens alk verdere dispofitiën en verrichtingen, lot dat bet Verhoor der Bei-huldigden zal zyn voltrokken, over allemisdaaden, welt ke Lyfftraf of Infamie, of zoodaanige verban-, ning als boven, ten gevolge moeten of kunnen hebben , binnen hun Rechtsgebied begaan , of aan een Burger of Inwooner van de-».  ( 3*9 ) zelve te last gelegd wordende, met uitzondering als boven. Art. 80. Zy moeten derhalven een waakzaam oog vestigen op alle binnen hun Rechtsgebied gepleegd wordende misdaaden, zonder onderfcheid, en op de werkzaamheden van hunnen Bailliuw ten dien opzichte; enzorgedragen, dat alle zaaken, welke ter eerfrer inftantie by 't Hof Departementaal behooren, door denzelven Bailliuw aan den Procureur Generaal , of door henlieden zeiven aan dat Hof, worden bekend gemaakt, en dat in alle zaaken over welke , volgends het voorige Artikel, de kennisneming of het onderzoek aan hunlieden behoort, door den voorfz. Bailliuw, diedaar in als openbaare Aanklaager moet fungeeren, het nodig onderzoek en vervolging gedaan, en het Recht des Bataaffchen Volks behooriyk waargenomen, worde. Art. 81. Zoo dra een Burgerlyke Rechtbank op eenige wyze in ervaaringe komt, dat in deszelfs District, eenige misdaad is begaan, of gezegd wordt begaan te zyn, of iemand door de Policie in verzekering is genomen, die binnen 24 uuren niet aan zyn bevoegdenRechterisovergegeven of aangeboden, zal dezelve daarvan aan den Bailliuw kennis geven , ten einde daar op onderzoek te doen. Art. 8a. Indien de Bailliuw, binnen twee etmaalen daar na, ter dier zaake geen voordel aan de Rechtbank doet, zal dezelve hem ernltigaauroaanen, daar van onverwyld zyn werk te maaken. En wanneer, na verloop van nog twee of uitterlyk drie etmaalen daarna., de voorn. Bailliuw ter dier zaake nog geen voordragt aan de Rechtbank doet, en ook geene voldoende reden geeft waarom hy, buiten zyn fchuld, daar toe buiten Haat is of blyft, zal Z 4 de § 80. Zy moeten een waak' zaam oogkouden op de vervolging der misdaaden. % 81. Plicht der Rechtbanken by het vernemen van eenige begaane misdaad. §82. Hoe te handelen by nalatig held van den Bailliuw..  $ 83. Ah mede by deszelfsziek te\ vfbeht. § fy.ByhetWtdenoekvar: Procesfen, een raisdryf ontdekkende , de Stukken in hai;de 12 van den BnilHuw te feilen. %%$.DeGe- a/prehen- [ deer de binnen 24 vuren lehoo- 1 %en. j 1 ■ \ de Rechtbank verpligt zyn zulks te brengen totkenuisfe van het Hof Departementaal. Art. 83. By ziekte of ander wettig belet van den Bailliuw zal de Rechtbank één der Leden, buiten den Praefident, benoemen, om inmiddels zyn post als openbaar Aanklaager waar te nemen; en, indien zulks van langer duur mogt zyn dan ten hoogften zes weeken, daar van aan *c Uitvoerend Bewind kennis geven , met verzoek om daar in te voorzien. Art. 84. Wanneer- de Rechtbank in het onderzoek van Proccsfen, 't zy 'Civiele of Crimineele, of van andere befcheiden, mogte ontdekken of merkelyken grond van vermoeden vinden, dat daar in eenig bedrog, vervalfthing ,mein?ed of ander misdryf was begaan, zal dezelve a'fe zoodaanige Stukken moeten ftellen, in handen van den Bailliuw, ten einde daaromtrent als openbaare Aanklaager te doen of te verzoeken 't geen hy zal meenen te behooren, of van zyne bevinding aan de Rechtbank verflag te doen. De Rechtbank zal hem daartoe een, gefchikten tyd, naar maate run de omflagtigheid der Stukken, toeftaan, en voords handelen als in Art. 82. Art. 85. Zoo dra de Bailliuw aan den Praefident derj-urgerlyke Rechtbank kennis geeft van eene loor hem, of een Schout Crimeneel of Dienars ierjuftirie, volgends Articul 3. zyner luftruc:ic, gedaane Apprehenfie op heeter daad, (of n flagrant', dilictd) of van het aanhouden van :en Banneling, zai de Praslident zorgen, dat >,pp fpoedig do.enlyk, of immers in allen gevalle binnen de eerfte 24. uuren, twe Leden jan de Rechtbank, als Commisfarisfen , geadifteerd met do-zelfs Secretaris, den Geapprelendeerden kortelyk hooren ten einde en in [pege als in Art. 5. cn 10. der Manier van Pro-  i 371 ) Procedeeren ïn Crimineele Zaaken is voorgefohrceven, gelyk de Rechtbank zich voords ook naar allen den verderen inhoud der Manier van Procedeeren, zoo veel haar aangaat, ftiptelyk zal moeten gedragen. Art. 86. De Pnefident der Rechtbank ; al ook verplicht zyn, telkens emzoodra de Bailliuw hem zulks verzcekt, te zorgen dat twee Commisfarisfen, geadfifieerd als boven, zonder verwyl, de plaats waar eenig misdryf is begaan, of de wooning van den Geapprehendeerden gaan bezichtigen. Art. 87. Zoodra het praslideerend Lid der Burgerlyke ■Rechtbank, 't zy door den Bailliuw of van elders, kennis bekomt, dat 'er een Moord , Neerlaag of Kwctzing van een Mensch of Kind, is begaan, of een Lyk in het water of op een ongewoone plaats begraven of verborgen is gevonden, zal hy verplicht zyn te zorgen, dat onverwyld de daar toe by die Rechtbank aangeftelde Medicina; Doctor en Chirurgyn, ten overltaan van twee Commisfarisfen uit de Rechtbank , geadfifieerd met den Secretaris, zoodaanig Lyk of gekwetst Perfoon naaukeurig fchouwen en onderzoeken , en van hunne bevinding behoorlyke Acte op den Eed, door hen in voorfz qualiteit gedaan, opmaaken en onderteekenen. En zullen zyde voornoemde Doctoren Chirurgyn vermaanen , om in die Acres de loop en gefteldheid der wond of wonden, en het wapen of werktuig, waar mede, en de Wyze hoe dezelve zyn toegebragt, duidtlyk en iri 'c breedete befchryven , enteffens uittedrufcken de redenen, om welke zy de befchrevene wonden voor doodelyk of niet doodelyk houden ; en zoo mede omtrent de quaïsrie, of een eerstgeboren Kind geademd heeft, inde fchoruw Acte duidelyk ftellen, wat zy daarZ 5 ora- 5 86. De phatt van het hegiani misdryf te bezichtigen. § 87. Bepaaling van het geen omtrent het fchouwen van Ly \en of gekwetfie Perfoonen moet worden in acht genomen.  ( 37* ) $8S.Ferbsal te houden van de onderrichtingen, by de fchouwing •bekomen. § 89. Hoete handelen omtrent lig te ■ wonden of kneuzingt-n. omtront vermoeden of voor waarheid houden, en of zy zulks alleen gronden op de gewoone proef van het dryven of zinken der Longen, dan of en welke andere redenen zy daar voor meenen te hebben. Zullende echter in fpoedvorderende gevallen en op plaatfen waar geene Burgerlyke Rechtbank beftaat, ingeval van Moord, Nederlaag, ofKwetzing, de fchouwing en het onderzoek insgelyks ,. en gelyk voorheen, kunnen gefchieden ten overltaan van twee Leden uit het Gemeente-Beftuur, den Schout Crimineel, geadfifieerd met den Secretarisvan het Gemeente-Beftuur, mitsgaders door een geadmitteerd Doctoren Chirurgyn, wanneer geene zoodaanige deskundige Perfoonen, door de Burgerlyke Rechtbanken aangefteld, aanwezig of by de hand zyn. Art. 88. De gekwetfte Perfoon, of de Erfgenaamen enNabeftaanden van zoodaanig vermoord,neêrgeflagen of verdronken , Mensch of Kind , zullen wegens de fchouwinge geene onkosten hoegenaamd verpligt zyn te betaalen, maar gehouden zyn dezelve toetelaten, en zoo veel onderrigtingë omtrent het geval en de oorzaak van dien te geven , ais in hun vermogen zal zyn; van al 't welk de Secretaris een Verbaal zal opmaaken, 't welk door Commisfarisfen geteekend, en met de Schouw-Acte aan den Bailliuw ter hand gefield, zal worden. Art. 89. ' Onder de kwetzingen , inhet87- Artikelbedoeld, worden niet begrepen alle zoodaanige ligte wonden of kneuzingen, van welke eei Chirurgyn , die dezelve verbonden heeft, aan den Schout Crimineel zal hebben overgebragt een fchriftelyk rapport, behelzende, dat dezelve van zoodaanigen aart zyn, als dagelyks door allerleie toevallige ongelukkeu kunnen ontltaan , of immers dat 'er geene de minde grond  ( 373 ) grond van vreeze is, dat ze van eenige doodelyke gevolgen zouden kunnen zyn of worden. Art. 9a. Wanneer eenig misiryf is begaan, waar over de kennisneming of het onderzoek en verleenen van Rechts-ingang volgends Art. 79. , deezer Inflructie aan Burgerlyke Rechtbanken , toekomt, en de daar van befchuldigde Perfoon op heêter daad (in ftagranti delicto) is geap-; prehendeerd , moet hy in alle gevallen terecht ftaan voor die Rechtbank, binnen welks District het misdryf is begaan , zonder onderfcheid of hy binnen 't zelve, of binnen een ander District, woonagtig is. Art. 91. Doch, indien 'er geen Apprehenfie op heeter daad is gefchied, moet onderfcheid worden, gemaakt of de Befchuldigde is een Vreemdeling —1 of wel een Ingezetenen of Inboorling deezer Republiek; doch die binnen dezelve een zwervend en vagabundeerend leven leidt, zonder ergens een vaste en bepaalde woonplaats of Domicilie te hebben. — Dan of hy is, of ten tyde van het gepleegde misdryf geweest is, een vast, op een bepaalde plaats binnen deeze Republiek gedomicilieerd, Inwoon er. Art. 92. In de twee byhet voorgaande Artikel eerstgemelde gevallen kan de Befchuldigde te recht gefteld worden, 't zy voor de Rechtbank binnen welks District de misdaad is begaan, 't zy voor de Rechtbank op welks last of Decreet en binnen welks District hy is geapprehendeerd ; zoo echter, dat de laatstgemelde Rechtbank den Geappreh en deerden moet aanbieden aan de eerstgemelde, welke, denzelven begeerende overtenemen, tot het oordeel over die zaak gerechtigd is. Art.' 93. Poch, in het derde geval by het q.x. Artikel ge- i 90. Waar "3eapprehenieerden ep 'wetsrdaad meten te 'echtftaan, \ 91. Onder- fcheidingten aanzien van Befchuldigden niet op heeterdaai geapprehendeerd. $ 92. Waar Vreemdelingen en zwervende Ingezetenen te recht ftaaiu %9lWaarde  C 374 ) geenen aie een Domiciliehebben. § 94. Nadert bepaaling deswegens. f95. Hoeda anig ie vervolgen tnisdaaden, buiten 's Lands gepleegd. 5 96. En we, door iemand, binnen de Republiek gedomicili terd\ gemeld, kan de Befchuldihde nergens anders te.recht gefteld worden, dan voor de Rechtbank, binnen welks District hy zyne woonplaats en vaste Domicilie heeft, of ten tyde van het gepleegde misdryf gehad heeft. Art. 94. Wanneer in dit geval genoegzaam blyktvan den tyd, waarop het misdryf is begaan, moet de Befchuldigde te recht gefteld worden voor de Rechtbank, binnen welks District hy is gedomicilieerd geweest ten tyde toen het misdryf is gepleegd, alware het dat hy na djen tyd onder een andere Rechtbank was gaan woonen. Doch wanneer van den juisten tyd van het gepleegde misdryf niet genoegzaam blykt, moet de Befchuldigde nergens anders te Recht ftaan, dan voor de Rechtbank, onder welke hy by/ den aanvang der Rechtspleeging in der daad woonachtig is. Art. 95. De Burgerlyke Rechtbanken ook verpligt zynde , ingevolge Art. 59. der algemeene Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken; onderzoek en vervolging te laten.doen tegens perfoonen , die befchuldigd Worden buiten 's Lands gepleegd te hebben zoodaanige grove misdaad, welke by alle befchaafde Natiën ftrafbaar is,' moet daaromtrent mede onderfcheid worden gemaakt, of die perfoonen binnen deeze Republiek zyn gedomicilieerd, dan of dezelve, elders of nergens een vaste woonplaats hebbende, hier te Ladde worden gevonden. Art. 96. ' Li het eerfte geval kan de Befchuldigde nergens anders te recht ftaan, dan voor de Burgerlyke Rechtbank, onder welke hy woonachtig is. Art. .97.  ( 375 ) Art. 97. In het tweede geval moet hy te tecbt ftaan voor de Burgerlyke Rechtbank, binnen welks District hy daadelyk geapprehendeerd is. Art. 9S. Ingezetenen deezer Republiek mogen nimmer worden overgegeven aan eenig Rechter of Collegie buiten de Republiek; en Vreemdelingen niet anders dan op fchriftelyke last van den Agent van Inwendige PolicieArt. 99. AlleBurgerlykeRechtbanken zyn niet alleen, volgends Art, 80—82. deezer Inflructie, verpligt zonder uitftel informatiën te nemen of dOen nemen, wegens alle misdryven binnen hun District: gepleegd, zoodra die tot hunne •kennisfe zyn gekomen, maar moeten daarmede ook voordvaaren, offchoon, en zoo lang, het twyffelachtig is, door welken Rechter over die misdaad zoude behooren te worden gevonnisd. Art. 100. Zoodra het uit de Informatiën aan een Burgerlyke Rechtbank ontwyffelbaar voorkomt, dat het onderzoek over het gepleegde of vermeende misdryf zoude behooren aan een andere ..Rechtbank', ' Departementaal of Hoog Gerechts Hof, moet onverwyld gehandeld worden conform Art. 54. der algemeene Maniei van Procedeeren in Crimineele Zaaken. Art. 101. Hetzelve moet mede worden in acht geno men, wanneer een Perfoon, hy de Policie 1 gearresteerd zynde, aan een Burgerlyke Rechtbank is overgegeven; als mede, wan'eer dt . Befchuldigde een Lid is van 'tVertegenwoordi. gend Liuhaam of Uitvoerend Bewind , 0: van de Commisfie tot herziening der Staats- re> 597. Cf door iemand die elderswoont, of nergens domicilie heeft. § 98 Geen* Ingezetenen aan vreemde Rechters overtegeven, $99. De' Rechtbanken zy n verplicht ep de misdryven onderzoek te doen. 5100. Hoe te handelen ah Blykt dat de zaak aan een ander Rechter behoort. i tol. Nadere bepaaling deswegens.  ( 37* ) $ loz.Hoete handelen als 'ttwyffelach- tigis,aan welkenRech- terdezaak Behoort. 5 ieg. De Rechtbanken, Bevindende onbevoegdtezyn,moeten in alle gevallen de zaak aan den Bevoegden Rechter overgeven. 5 104. Zte Rechtbanken hebben het toezicht over de Gevangen- , Tucht - en Gyzelhui. zen. regeling, en niet op de daad zelve achterhaald is; zullende alle ander Arrest ofRechts-ingang, tegen zoodaanig eenbefchuldigd Lid verleend zynde, zoodra aan den Rechter genoegzaam bewys van die qualiteit is vertoond , daadelyk ophouden en afgedaan moeten worden. Art. 102. Doch in alle andere gevallen, wanneer het aan den Rechter niet zoo zeker voorkomt, of de kennisneming van de Rechtbank, het De» partementaal of een Hoog Nationaal Ge* rechtshof, of de Vierfchaar over de misdryven der Rechters, zoude behooren, moet de Recht* bank den befchuldigdan in bewaaring houden, tot dat by den bevoegden Rechter daar over zal zyn gedisponeerd. Art. 103. En mogen de Rechtbanken, bevindende, dat de kennisneming over de misdaad, waar van iemand word ve.dagt gehouden of befchuldigd, niet aan hun zoude behooren , het aan* bieden van denzelven, of het overzenden der informatiën, geenszins nalaten of uitltellen, al ware het dat zy den Befchuldigden voer on-» fchuldig hielden, maar moeten het oordeel daar over in alle gevallen, aan den bevoegden Rechter overlaten. Art. 104. _ De Burgerlyke Rechtbanken hebben Het toezicht over hunne byzondere Gevangenhuizen, waarin Perfoonen, ter zaake van misdaad gevangen genomen, in verzekerde bewaaring worden gehouden, geduurende den loop van het extraordinair Crimineel Proces; over dc Tucht- of Werkhuizen , waarin Perfoonen uit kragte van een Vonnis voor minder dan een halfjaar tyds, of ook wegens Dronkcnfchap, Hoerery, of ander wangedrag, door de Rechtbank worden geconfineerd; en over hunne eige-  ( 377 ) gene Gyzelhuizen, waarin Perfoonen om fchulden gearresteerd, tot het verrichten van eenige daad gegyzcld, of om andere redenen , by de Manier van Procedeeren gemeld, in Civiele bewaaring gefteld , worden geplaatst. Art. 105. De Rechtbank heeft de aan- en afftellingvan de Cipiers en Verdere Bedienden in dezelve Huizen. Art. ïo6. Zy hebben ook, onder het oppergezag van het Hof, het toezicht over de daartoe aangewezen openbaare Verbeterhuizen binnen hun District, waar in Perfoonen om flegt gedrag, Verkwisting, Krankzinnigheid en dergelyke redenen, op gezag van de Rechtbank worden geplaatst. Art. 107. Indien by de inrichting der BurgerlykeRechtbanken aan dezelve mogtcn zyn aangewezen zoodaanige Huizen, weiketen aanzien van derzelver Finantiëel en Huishoudelyk Bewind ftaan onder Regenten, Regentesfen, of onder het Gemeente-Beftuur of eenig ander Collegie, blyft zulks inmiddels voordduuren, tot dat daarin nader zal zyn voorzien, en het toezicht van de Rechtbank zal zich intusfchen alleen bepaalen tot de bewaaring en goede behandeling der Gevangene , Gearresteerde , Gegyzelde of Geconiinecrde Perfoonen, en de tucht over dezelve. Art. 108. Zoo wel in de Huizen by het voorgemeld Articul gemeld, als in alle andere, welke ten voorfz. einde mogten zyn aangewezen, blyft de wyze van betaaling voor ieder Perfoon, daar in geplaatst of geconfineerd wordende, voordduuren, zoo als dezelve tot hier toe in zoodaanig Huis, of in andere foortgelyke Huiden, binnen zoodanige plaats of in de nabüiir- fchap 5 105. Zy ftellenCipiers af en aan. §106. Zy hebben toezicht over de de Verbeterhuizen. S 107. Bc- paalingvan dit toezicht, wanneer deeze Huizen reeds onder een ander Beftuur ftaan. § 108; Hoe de wyze van betaaling voor geconfineerde Perfoonen te regelen.  $ tcq. Aan het Uitvoerend Bewind voordragt te doen omtrent het beft uur deezer Huizen en de wyze van betaaling. Jiio. Deeze Huizen van tyd tot tvd te gaan vifiteeren. Art. in. C 378 ) fchap gelegen, tot hier toe is geweest , zod lang daarin niet nader is voorzien. „ Art. 109. Eike Rechtbank zal ten fpoedigfïen, en uiterlyk binnen drie maanden na deszelfs eerde zitting, telt aanzien van deszelfs byzondere Gevangen- Tucht- of Werk- en Gyzel-Huizen, in de voorgaande Articulen gemeld, aan het Uitvoerend Bewind opgeven deszelfs confideratiën, ten aanzien van de wyze, waaf op voordaan het Huishoudelyk en Finantiëel Beduur over de aangewezen Huizen zoude behooren te zyn ingericht, als mede ten aanzien van den voet en wyze, waar op voor ieder perfoon, • daarin geplaatst of gecönfineerd wordende, behoort te worden betaald, ten einde het Uitvoerend Bewind daaromtrent zoodaanigen algemeenen voordragt, of des noods byzondere voordragten, aan het Vertegenwoordigend Lighaam zal kunnen doen, als hetzelve zal öordeelen te behooren. Art. 110. Elke Rechtbank is verplicht, om binnen de plaats van derzelver Refidentie ten minden vier maaien , en buiten die plaats ten minden twee maaien in het jaar, door twee Commisfarisfen , geadfifieerd met den Secretaris en den Bailliuw, de voorzeide Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gyzelhuizen , en zonder den Bailliuw de voorzeide openbaare Verbeterhuizen , zooveel mooglyk onverwagt, te doen vifiteeren, en de Gevangenen, Gearresteerden, Gegyzelden ofGeconfineerden, welken aldaar gevonden worden, te doen aanfpreken, of zy eenige klagten hebben tegen den Cipier of anderen, eenig gezag in of over het zelve Huis hebbende, ter zaake van voedzel, dtkzel of andere behandelingen.  C 379 ) Art. ui. De voornoemde Commisfarisfen zullen ook by de geenen, welke het befluur in dezelve Huizen hebben, naauwkeuriglyk onderzoek doen nopens het gedrag en de omftandigheden van de Perfoonen in de voorzeide Huizen bewaard wordende, en het geen daartoe betrekking heeft. Art. 112. De Secretaris houdt naauwkeurig verbaal van de bevinding van Commisfarisfen, en op derzelver Rapport wordt by den Raad gedisponeerd, zoo als geoordeeld zal worden te behooren. Art 113* Wanneer aan de Rechtbank voorkomt', dat eenige noodige verbetering in- of aan voorzeide Gevangen-, Tucht- öf Werk- en Gyzelhuizen zoude kunnen en behooren te worden gebragt, zoo tot meerdere zekerheid en ruimte , als tot gezondheid der bewaarde Perfoonen, doet dezelve deswegens den noodigen Voordragt aan het Uitvoerend 13evvind. Art. 114. De Rechtbanken mogen bannen uit een of tneer byzondere Steden of Plaatfen van hun District, uit dat geheele District, en ook uit een of meer, of alle de verdere, gedeelten van het Departement; doch nimmer uit een of' meer andere Departementen, 't welk alleen ' door de Departementaale en andere Gerechtshoven mag gefchieden. Art. 115. Zoo dra het Algemeen'Wetboek Van Burgerlyke_ en Lyffiraflyke Wetten voor deeze : Republiek zal wezen ingevoerd, zullen de 1 Burgerlyke Rechtbanken, midsgaders de Ml , msters en BailUuwen by dezelve, verplicht 1 aya zich daar naar te gedragen. . 1 Aa Art. 116. 5 ui. Bydie vifitatie naar het gedrag der gecohfi* neerden onderzoek te, doen. Siia. Vande bevinding by de vifitatie Verbaal tt houden. S 113. Tot verbetering deezer Huiten, de noodigen voor'h agt aan het Uitvoerend Bewind te ioen. §114. Hoe. wre de Rechtbanken nogen bannen. i 115. De Rechtbanken toeten zich gedragen taar het algemeen IVet*, wek.  §11.6, Zei lang dit nie\ ingevoerd is. te velgen de aangenomen Wetten. % 117. Welkt Wetten te vol gen in zaaken van Qemeene Middelen. { jl8. De Rechtbanken exfecuteeren de Crimineele Finnisfen van het Gerechtshof. % 119. Zy wogen, des noods, Militaire adfijien tie vorderen. % iso. Hoe tehandelenin geval van gevreesde refiftenlis. Art. 116. - Tot dien tyd toe zullen de voorfz. Rechte banken, in bet beoordeelen en beflisfen van alle Rechtszaaken, zich moeten ichikken naar de gemeene Rechten en byzondere Wetten , in elk Departement, of de onderfcheidene ftrekken van djen, aangenomen of geftatuëerd, zoo lang dezelve niet zyn afgefchaft of veranderd. Art. 117.- Ten opzichte van alle Fraudes en Contraventiëö omtrent de betaaling van 's Lands Middelen, en al 't geen daartoe behoort, in de eerfte inftantie ter hunner kennis gebragt wordende, volgen zy de Reglementen of Ordonnantiën daarop gemaakt of nog te maaken. Art. 118. De Burgerlyke Rechtbanken zyn verplicht in 't openbaar te doen pronunciëere» en exfecuteeren aile de Crimineele Vonnisfen by het Departementaal Gerechtshof tot Lyfftraffen geweezen, en ten dien einde aan hun toegezonden; en daaromtrent, gelyk ook omtrent alle mindere Vonnisfen, op te volgen, het geen hun door hetzelve Hof zal worden aangefchreven, invoege als in de Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken Art. 157. tot 160. is vervat. Art. 119. Zy zyn bevoegd, om, des noods, adfiftentie van de Militaire Macht, in hunne Reiidentie Guarnizoen houdende, te vorderen tot handhaving van de Justitie. Art. 120. £11 wanneer 'er eenige grond van vreeze mogte zyn, dat de Justitie zoude worden gerefifteerd ©f befpot, en ter dier piaatfe geene of geen genoegfaane Militaire Macht aanwezig mogte zyn, om zulks met effect tê kun-  C 381 ) kunnen voorkomen of te keer te gaan , doeri zy ten dien opzichte in tyds het noodige verzoek aan het Departementaal Beftüur of Uitvoerend Bewind, en geven zy daar van, en Van den ftaat der zaaken, teffens kennisfe aan '1 Gerechtshof van hun Departement. Art. 121. By elke Burgerlyke Rechtbank fungeert een Bailliuw, en in elke Gemeente een Schout Crimineel, wier plichten en werkzaamheden, vervat zyn in afzonderlyke Inftiuctièn voor dezelve vastgefteld. Art. 122'. De Burgerlyke Rechtbanken zyn verplicht zoo aan de Eerfte als aan de Tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, gelyk ; mede aan het Uitvoerend Bewind en aan het1 Departementaal Gerechtshof, re dienen van Bericht of onderrichtinge, zoo dikwyls zulks i van hun zal worden gevorderd. Art. 123. Zy zyn ook verplicht den Agent vim Justitie te dienen van onderrigting, in al het geen 1 betreft de gedragingen van den Bailliuw of. de Schouten Crimineel, midsgadèrs op alle _ klagten, welke aan denzelven Agent worden gedaan, wegens het niet in acht hemen van de förm van Rechtspleeging, of van de Inflructie by de Vrede-Rechters binnen hun District, Art. 124. , In de gevallen by de twee laatstvoorgaande Artikelen vermeld, en in alles wat daartoe^ betrekkelyk is, wordt altyd, zoo veel moog- 0 lyk is. gedelibereerd door het volle getal der c, Leden, welke de raadpleegingen kunnen by- ï woonen. h Art. 125. a Wanneer van hün gevorderd wordt eenig Bericht of onderrichting over zaaken ofpoinc- n ten, waarover zy nog als Rechters zouden L Aas kun-z 5i2i. Ej •dke Rechtbank is een Bai/liuw en '» elke Ge'neente een 'Schout Crinineel.S 122. De Rechtbanken vyn verplicht ie gevorderde berichten te [even. $123. Ook '■an den 4gent vari Justitie. §124. Tot ei geven van ie Berichten e raadpleeingen te ntden door UedeLeden. $ 125. Zé 'oeten hydis 'erichten trgen, dit  f 3§2 > Rechters in hun geheel te blyven. 5 I2<5. Zy mogen by hunne Betichten geënt geheimen openbaaren. V*7-Zy gedoogen geenen inbreuk op hunne onafhangeiykheld als Rechters. $iï8. Zy moeten in dt hun aangewezene abuizen voorzien. % 1^9. Hoe zich regedra g> n jegens den Agent, wa rneer zy meenen dat dezelve divaalt. $130.' Zy moeten altyaan defihors pingen van hunne Vonnisfen en kunnen moeten fungeeren, dragen zy zorg, I dat zy zich daaromtrent houden in hun geheel. Art. 126. Wanneer zy aan het gevorderd Bericht of 1 onderrichting niet zouden kunnen voldoen, zonder te openbaaren zoodaanige zaaken. welke de dienst der justitie verëischt dat geheim blyven, zyn zy verplicht zich daar van in zoo verre te excufeeren. Art. 127. Zy laten nimmer toe, dat door iemand, hy zy wie hy zy, en byzonderlyk ook niet door den Agent van Justitie, eenige inbreuk worde gemaakt op hunne onafhangelykheid als Rechters in hst behandelen , beöordeelen en befiisfen, der zaaken. Art. 128. Indien hun door den Agent van Justitie eenige verzuimen, fauten of abuifen, worden aangewezen in de form van Rcchtspleeging by hun gebruikt wordende, of in het niet in acht nemen van deeze Inflructie, of andere Wetten, over welker klaarheid, kracht en toepasfelykheid, geen twyffel valt, zyn Zy verplicht daar in te voorzien. Art. 129. Doch, indien zy vermeenen dat de Agent ■ daarin dwaalt, zyn zy verplicht hsm zulks \ met byvoeging van de redenen optegeven, en \ zyn niet verder gehouden deszelfs gevoelen ] optevolgen , dan na dat hun dit door het Uit- J Voerend Bewind zal zyn gelast. Art. 130. Zy zyn echter, ten allen tyde en in allen /gevalle, verplicht om daadelyk te gehoorzaa* men asn de fchorsfingen van hunne Vonnisfeu of andere Dispofitiën, door het Uitvoerend Bewind of den Agent van Justitie gedaan, on-  C 383 ) •nvcrminderd het vastgeftelde by het laatste lid van het 260. Artikel der Staatsregeling. Art. 131. Indien hun in deeze Inftrnclie, in de Manier van Procedeeren in Civiele en Crimineele zaaken , of in andere ftukken daar toe behoorendè, t'eeniger tyd voorkomt eenig merkelyk gebrek, duisterheid of dubbelzinnigheid, of ook wanneer zy bevinden, dat by de andere Burgerlyke Rechtbanken, of by de Vrederechters , in een of ander opzicht niet op eene gelyke wyze word geprocedeerd omtrent zaaken, waarin zulks zoude behooren plaats te hebben, zyn zy bevoegd, en des noods verplicht, daar van aan het Departementaal Gerechtshof kennis te geeven,ten einde dooi hetzelve, zulks van genoegzaam gewicht bevindende , deswegens zoodaanige voorflag 11 kunnen worden gedaan, als hetzelve zal raadzaam öordeelen. Art. 132. Elke Burgerlyke Rechtbank zal aanftellen een bepaald getal van Practizyns, naar maate dezelve zal noodig en dienftig öordeelen , om de zaaken voor partyën , die niet verkiezen, of niet in de gelegenheid zyn, zulks in eigen Perfoon te doen, by dezelve Rechtbank te kunnen waarneemen. Art. 133. Dezelve zullen moeten bereikt hebben den ouderdom van twintig Jaaren, en huntie vaste woonplaats houden binnen het District van de Burgerlyke Rechtbank. Art. 134. Zy zullen niet behoeven in Rechten gegraduëei'd te zyn, doch de niet gegradueerde zullen door den Secretaris, ten overftaan van Commisfarisfen uit de Rechtbank , worden onderzogt, of zy genoegzaame kunde bezitten in het geen tot hunne functie betrekkelyk Aa 3 is; Dispofitiën gehoorzaamcn. § 131. Het te handelen , ■wanneer zy in de Manier van Procedeeren eenig gebrek of duisterheid bevinden, S 132. De Rechtbanken flellen een bepaald getal van Praclizyns aan, 5 133- P*~ paaling van derzelver ouderdom en woonplaats. S 134. De niet gegradueerde omtrent hunn» \unde t* onderzfiehiti  C 384 O t 135- & gegradueerde mogen ah Practizyns fungeeren , mids hebbendeadmispevan V Hof, % 136. Dt PraEtizyns moeten van een Polmacki Voorzien zyn. § 137- Be~ paallug deswegens in zaai en van Buitenlan ■ f/ers. Art. 138; is; ten ware zy, voor de oprichting der Bur-s gerlyke Rechtbanken , bereids voor een Gerechtshof of ander Collegie van Juditie, bin-: nen deeze Republiek, als Procureurs waren, geadmitteerd geweest. Art. 135. ' Bovendien zullen by de Burgerlyke Rechtbanken als Praclizyns mogen fungeeren alle Perfoonen in deRechren gegradueerd op eenUniverliteit binnen deeze Republiek, zonder dat dezelve daartoe iets anders zullen noodig heb' ben dan eene Aéle van Admisfie by het Gerechtshof van dat Departement, waar onder dezelve Burgerlyke Rechtbanken behooren. Art. 136. De Praclizyns zullen nimmer worden toegelaten eenige Dingtaalen ter Rolle te houden, ten zy tot de behandeling dier zaak voorzien zynde van een behoorlyke generaale of byzondere Volmacht, Gerechteïyk of voor een Notaris verleden. En zal, by het houden der eerfte Dingtaalen in elke zaak , dezelve Volmacht aan het Collegie moeten worden vertoond en overgegeven, om ter Secrctarye van de Rechtbank te blyven berusten. Art. 137. In zaaken van Buitenlanders zal van het bepaalde by het voorbj Artikel in zoo verre \nogen worden afgeweeken, dat door het Collegie zal mogen worden vergund een korte tyd, binnen welken de Practizyns hunne volmachten zullen moeten inleveren ; met dien verftande, dat, zulks binnen den bepaalden tyd niet gefchiedende , de gehouden Dingtaakn zullen worden doorgehaald , en in de zaak gedisponeerd, even en in diervoegen als of de geene, wiens Volmacht ontbreekt , in het geheel nier ware verfchenen.  C 385 ) Art. 138. Iemand verkiezende of noodig hebbende zyne zaaken door Praclizyns te laten waarnemen, en daar toe vrywillig geen Practizyn . kunnende vinden , zal de Rechtbank, op zyn mondeling verzoek, een Practizyn gelasten, om hem daarin te dienen, het zy tegen genot van Salaris, het zy pro Deo, indien hy van zyn onvermogen doet blyken. —- En zal zoodaanig verzoek nimmer mogen worden geweigerd , dan alleen wanneer klaar en ontwyffelbaar blykt, dat de Verzoeker geen recht heeft, in het geen hy zoude willen eisfchen of beweeren, Art. 139. Elke Burgerlyke Rechtbank zal, binnen vier maanden na deszelfs eerfte zitting, moeten ontwerpen en aan het Gerechtshof van het Departement, waar onder dezelve behoort, inzenden een Lyst van Salaris, naar welke de Praclizyns zich in het inrichten hunner Rekeningen moeten gedragen, ten einde door zoedaanig Cerechtshof geregeld, en alzoo door hetzelve aan het Vertegenwoordigend Lighaam , binnen twee maanden daar na, ter goedkeuring ingezonden te kunnen worden. Zoo lang zulks niet is vastgeftcld, zullen in de berekening van dat Salaris worden gevolgd dezelfde Wetten of gebruiken, welke tot hier toe in de byzondere gedeelten van het Gebied der Rechtbank plaatshebben, endaar op het meest toepaslyk zyn. Art 140. De Burgerlyke Rechtbanken zullen dePractizyns behoorlyktot hun plicht houden, zoo . met opzicht tot het getrouwlyk waarnemen / van de zaaken, waar mede zy belast zyn, 1 als omtrent de wyze van het berekenen van / hun labris; en ook raceten zorg dragen,/ dat dezelve in hunne Schtifcuuren of mondelinge Voordragten en Pleidooien zich van alle Aa 4 on- \\li.Wanneer Praclizyns toe te voegen. $139. Hoe- daanig het Salaris der Praclizyns te regelen. % 140. Dt Rechtbanken wuden de . °racllzyns 7t hun licht.  C 38* ) $ 141. En hunnenplichi te buiten gaande corrigeeren zy deze/ven. f 142. &e Rechtbanken zorgen ook, dat zy, die hun eigen zaak waarvemen , zich plichtmaatig gedragen. | 143. Zy beletten de waarneming van eigen zaaken aan engefchikte Perfoonen. onbetaamlyke uitdrukkingen onthouden, niet alleen omtrent den Rechter zeiven, en alle andere Collegiën van juftitie en Rechters, maar ook tegen hunne Partyën; en eindelyk dat dezelve hun beroep niet onteeren door het aannemen of verdedigen van zaaken, of voeren van fustenuën, welke bevonden worden van een blykbaare en doorftekende ongegrondheid te zyn, Art. 141. Ten dien einde zullen dezelve Rechtbanken bevoegd zyn, de Praclizyns, die zich in dat een of ander merkelyk te buiten gaan, daar over te onderhouden, en hen te verbieden in zoodaanige zaak eenig falaris te mogen berekenen, of ook dezelve in hunne Bedieningen mogen fchorsfen, of derzelver aanftelling geheel en al intrekken, en, ten opzichte van de Praclizyns by het Gerechtshof geadmitteerd , dezelve te verbieden, hun Beroep voor die Rechtbank waartenemen, naar maate het gewicht der zaak zal vorderen. Art. 142. De Burgerlyke Rechtbanken zullen ook be-* voegd zyn om Perfoonen, die, hunne eigen zaaken waarnemende, zich in de Schriftuuren ,Comparitiën of Pleidoiën , onhetaamlyk gedragen , of zich beledigende uitdrukkingen, omtrent den Rechter zeiven, of eenige andere Collegiën van justitie en Rechters, of ook te-, gen hunne Partyën, veröorlooven , daar over te onderhouden, en hun des noods verbieden hunne zaak verder zeiven waartenemen, met last om daar toe Practizyns te gebruiken. Art. 143. De Rechtbanken zullen zulks ook mogen doen in alle gevallen, wanneer Perfoonen, die hunne eigen zaaken wilden waarnemen, daartoe zoodaanig merkelyk onbekwaam en ongefchikt worden bevonden, dat, door de toelating daar van, de Justitie aan befchimping bloot-'  Wobtgeflelcl, of de behandeling van zaaken in verwarring gebragt, zoude worden. Art. 144. Elk Secretaris heeft de aan- en afftelling Van, en de befchikkiug en hetbertuur over',' de werkzaamheden van 200 veele Klerken , als by elke Rechtbank noodig zullen worden bevonden. — Zy moeten by hunne aanftelling aan de Rechtbank niet onaangenaam zyn, en voor dezelve afleggen den Eed hier na volgende: „ Et beloof en zweere dat ik als Klerk „ ter Secretarie van deeze Rechtbank aan „ den Praefident en Leden van dien, als „ mede aan den Secretaris, allen verfchul„ digden eerbied, en bereidwilligheid tot „ voldoening aan derzelver bevelen, be • ' . „ toonen zak Dat ik met alle naarftig„ heidzal opmaaken, affchryven, en in „ het net te brengen , het geen my by den „ Secretaris gelast zal worden. Dat ik „ het geen by de Rechtbank zal wor„ den befloten, en aan my of aan myne „ mede Klerken, om op te maaken, af te „ fchryven of in het nette te brengen, „ ter hand zal worden gefteld, geheim „ zal houden. En dat ik wyders alles „ zal doen, dat een goed en getrouw „ Klerk ter Secretarie fchuldig is en be, v hoort te doen." Art. 145. Dezelve worden onder het opzicht van den Secretaris gebruikt tot het opmaaken van alle gewoone Actes of Appoinctementen; het in orde en volledig houden van alle verëischte Registers en Liasfen, het in 't net ichryyen van alle uitgaande Brieven, het maaken van alle Copiën of Extracten welke hen door den Secretaris of 't Collegie gelast worden, het Aa 5 hou- .? 144. Eed van de Klerken lerSecretarie, % i^JFerk- za wi'ieden van de Klerken.  C 388 ) . § 146. Eet der Kamerbewaarders. 5 147. Derzelver werkzaamheden. %i^%.Aan- flelllng, on derzoek, en Eed der Gerechtsboden. houden van alle noodige Lysren, Aanteekeningen en Bladwyzers, en wat verder tot eene welgeregelde Secretarie behoort. Art. 146. J Elke Rechtbank heeft de aan- en afltelling van de noodige Kamer - bewaarders, welken zullen moeten afleggen den volgenden Eed: „ Ik beloof en zweere, dat ik als Kamer„ bewaarder van deeze Rechtbank aan den „ Praïfident, de Leden en den Secretaris „ van dien, allen verfchuldigden eerbied, „ en bereidwilligheid tot voldoening aan „ derzelver bevelen, betoonen zal. Dat „ ik de Vergader-kamer der Rechtbank, en „ de Papieren, Boeken en Registers, al„ daar zynde , behoorlyk zal gade flaan[; 3, Dat ik omtrent al het geen ik zal zien „ of hooren, de behoorlyke geheimhous, ding zal in acht nemen. En dat ik wy„ ders alles zal doen, dat een goed enge„ tro,uw Kamer-bewaarder fchuldig is en „ behoort te doen." Art, 147. Dezelve zyn niet belTemd tot het doen van Exploiéten noch Boodfchappen buiten het Rechth uis, dan alleen de aanzeggingen van buiten gewoone vergaderingen van de Rechtbank , maar wel tot het uitroepen van Gedaagden; en doen daar van aan de Rechtbank mondeling verflag. Art. 148. Tot het doen van alle Dagvaardingen en andere Exploicten heeft elke Rechtbank het noodige getal Gerechtsboden , die ten deele zullen moeten woonen in de Refidentie, en ten deele in de andere Volkrykfte plaatfen van het District. Dezelve moeren dooi' een der Oudile van deaangeftelde Practizyns, ten overltaan van een der Leden en den Secretaris van de Recht-  C 389 ) Rechtbank , nopens derzelver bekwaamheid worden ondervraagd; en, bekwaam geöor deeld zynde. afleggen den volgenden Eed: „ Ik beloof en zweere. dat ik als Ge„ rechtsbode van deezeRechtbank aan den „ Praefident cn de Leden van dien allen „ verfchuldigdeneerbied,en bcreidwillig„ heid tot voldoening aan derzelver bë„ velen , betoonen zal. Dat ik alle Ap„ poinctementen, Vonnisfen en Dispofi„ tiën, van de Rechtbank, die aan my ter „ uitvoering zullen worden ter hand ge„ fteld, met alle getrouwheid en naar„ ftigheid zal exploiftecren en ten uitvoer „ brengen,. en my daar in gedragen over„ eenkomltig het geen, zoo by de Inftruc„ tie voor de Burgerlyke Rechtbanken „ als by de algemeene Manier van Pro„ cedeeren , ten dien opzichte is voorge„ fchreven. —Endatikwyders alleszal „ doen, dat een goed en getrouw Ge„ rechtsbode fchuldig is en behoort te „ doen." Art. 149. Zy zullen ook te werk leggen Exfecutien van alle Vonnisfen, zoo van de Burgerlyke j Rechtbanken zelve, als van de Vrede-Rech-j ten? en Byzitters. Art. 150. Ook worden zy gebruikt tot bewaaring van Civiel gearrefteerde Perfoonen en Goederen. I i 1 ( Art. 151. Zy moeten zich in alle hunne Exploicten $ ftiptelyk gedragen raar het voorfchrift der al- v gemeene Manier van Procedeeren , en, daar/' van afwykende, of iets verzuimende ofte laat p, .verrichtende, zyn zy aanfprekelyk voor dc/c kos- S 149- ZJ 'errigten de Exfecutien. j § 150. En ewaaren 'eiirreftcerde *erfonne byzondere Exploiclen en Dienften, een behoorlyk Salaris in Civiele en Crimineele zaaken, van de Partyën die hen te werk ftellen, de openbaare.$A.anklaagersdaar onder begrepen, die zulks alsuitfchot aan den Lande in rekening brengen , des noods ter begrooting van de Rechtbank, alsby Reglement zal zyn bepaald. Art. 154. By de eerfte oprichting der Rechtbanken wordt dit Salaris bepaald door elke Rechtbank in 't byzonder, welke ten dien einde, binnen agt dagen na derzelver eerfte Zitting, zal invullen de byzondere posten, gefteld op de Lyst agter deeze Inftruclie gevoegd onder de Letter A. Art. 155. De Rechtbank zal wyders, binnen drie Maanden daar na', ontwerpen, en aan het Departementaal Gerechtshof inzenden, eene nadere en des noods verbeterde en meer uitgebreide Lyst van Salaris voor dezelven, welke door het Hof geregeld, en alzoo ter goedkeuring aan het Vertegenwoordigend Lighaam zal worden aangeboden. Art. 15Ö.  C 39» ) Art. 156. De Bailliuw heeft een algemeen gezag en dispofitie over alle de Schouten Crimineel en derzelver Dienaars in 't geheel District zyner Rechtbank, en meer byzonder over.die,welke in de Relidentie-plaats der Rechtbank fungeeren. Art. 157. Op kosten van den Bailliuw, «f ock des noods ex officia, zal de Rechtbank de Schouten Crimineel, wanneer dezelvcn hunnen post te buiten gaan, of zich onbehoorlyk gedragen, in hunne bediening kunnen fchorsfen, mids daar van daadelyk kennisgevende aan hetDepartementaal Beduur, mét byvoeging van de redenen, welke de Rechtbank daar toe hebben bewogen. Art. 15S. De Rechtbank Relt alle de Dienaars der Justitie aan, op een voordragt van den Schout Crimineel, onder wiens Ordres zy motten fuugeeren: welke voordragt door den Bailliuw moet zyn goedgekeurd en ingeleverd. De" af (telling gefchiedt mede door de Rechtbank, 't zy op kiachtè van den Schout Crimineel, 't zy ex officia, ofdoor den Bailliuw. Art. 159. Zy hebben.een bepaald Tracïement, doch genieten geen Emolumenten, dan alleen voor,, hunne adfifientje by Arresten of andere Ex-/ ploicten in Civiele zaaken, wanneer een Ex-, ploiclier of Bode daar toe aan den Schout Cri-1 minedeenfehriftelyke requifitie heeft gedaan. 1 1 Art. 160. / De begrooting dier Emolumenten by eene,i daarop geformeerde en by 't Vertegenwoordigend Lighaam geapprobeerde, Lyste vastge-^ Held zynde, mogen zy nimmer iets meerder 1 vorderen, onder welke benaaming het ook zy, i en fpeciaal geene Fooien, Nieuwjaars-of Kermis» 8156. De Bailliuw heeft gezag over deSchouten Crimineel en de Dienaars. % 157. De Rechtbank mag den Schout Crimineel in zyne bediening fchorsfen. % 158. Dt Rechtbank heeft de aantel ing en tfftelling der Dienaars. t 150. De Dienaars nebben Tracement,maaryen Emolumenten, dan 'oor adfiflenie by een CiielExploicl.1160. Be'rooting van Hmolumenen.  C 39* ) § 161. By gemis vaneen ■Knecht in een Gevangenis deszelfs dienst waar te nemen. % 161.Eed dsrDicnaars. Letter A,' nis gefchenken, vraagen of aannemen, direct noch indirect; Art. 161, By ziekte of ander gemïs van een Knegt in een gevangenis binnen-het Territoir, zyn zy allen verplicht , ter keuze van den Bailliuw^ en by zoodaanige afwisfelingals door hem zal worden geordonneerd,, dien dienst waartenemen, en in 't Gevangenhuis te overnachten, genietende daar voor kost en drank en een klein douceur. Art. 162. Zy mogen niet fungeeren, dan na voor Commisfarisfen uit de Rechtbank te hebben afgelegd den volgenden Eed: „ Ik beloof en zweere , dat ik a'lsjus„ titie-Dienaar by deeze Rechtbank aan f, de Prafident-en de Leden van dien, „ midsgadérs aan den Bailliuw en Schout „ Crimineel, onder wien ik fungeere^ „ allen verfchuldigden eerbied, en be„ reidwilligheid tot voldoening aan der„ zeiver bevelen, betoonen zal. Dat ik „ al 't gunt my door den Bailliuw of „ den Schout Crimineel zal bevolen wor„ den naauwkeurig en met den meestea' „ fpoed zal ter uitvoer brengen. Dï.t „ ik zoo het geen waaromtrent my ge„ heimhoudingzal worden opgelegd,als" „ 't geen ik by de Verhoorén van Gevangenen zonde mogen' zien en hooren , „■ zal geheim houden, en aan niemand „ openbaaren. En dat ik wyders alles' „ zal doen, dat een goed en getrouw •i, Juflitie-Dienaar fchuldig is en behoort & te doen/'  C 393 ) Letter A. Lyst van Salaris, het welk dt Gerechtsboden by de Bur* gerlyke Rechtbanken provtfioneel zullen mogen brengen ten lasten van de partyen in Civiele en Crimineele Zaaken, die hun te werk ftellen , hehoorende tot Art. 154.. van de InfiruStie voor dezelve Rechtbanken. Voor het doen van een Exploict, hoe ook genaamd, hierna niet uitdrukkelyk gemeld, .ff Voor het doen van een perfonecl Arrest, Gyzeling of Apprehenfie ƒ Indien eenige merkeiyke tyd of oppasfing is noodig geweest, eer hetzelve heeft kunnen te werk gelegd worden, wordt bovendien gerekend in redclykheid, doch ten hoogflen niet meer dan eens af . ƒ Voor het doen van een Arrfest op goederen ƒ Voor het doen van een Dagvaarding by Ediele ƒ Voor het fchryven en heitellen Van een brief ƒ Voor het fchryven van Copiën iedere bladzyde, behoorlyk digt gefchreven . . f Voor het ftellen en leveren van eenig Relaas of diergelyke Acte, mede iedere bladzyde gefchreven'als vooren ...... f Voojr  C 394 ) Voor het doen van eene mondelinge Boodfchap of Aanzegging . • . . . ƒ Buiten de plaats hunner Refidentie te werk gefteld wordende, voor ieder uur afftand, eerst heen en dan weder terug, de reiskosten daaronder begrepen ....-ƒ Indien zy op begeerte Van de Partyën met fpoed moeten reizen, worden hun die . kosten als uitfchotten voldaan, en rekenen dan voor ieder uur afftand alleen- ••• ^ ■> • • f Indien zy, buiten de plaats hunner Refidentie, hetzelfde ftuk aan meer dan een perfoon moeten exploicbeeren, mogen zy voor de afwezigheid buiten hunne woonplaats maar éénmaal rekenen ... ƒ Voor de bewaaring van een gearrefteerde Perfoon geduurende 24 uuren of minder f De bewaaring langer duurende dan 24 duren, voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende ....t . ƒ Voor het bewaaren van gearrefteerde Goederen, geduurende 24 uuren of minder f De bewaaring langer duurende dan 24 uuren, vöor elke 24' uuren of minder daaraan volgende ƒ Alles buiten en boven het genot van kost, drank, en logement, zoo lang de be- . waaring duurt. Buiten de plaats hunner Refidentie'te Werk ; géfteld wordende, brengen zy in rekening de reiskosten, en. genieten wyders voor elke 24 uuren, geduurende welke zy van huis hebben moeten zyn, . . . . f  INSTRUCTIE VOOR DE DEPARTIMEMTAALE GERECHTS-HO VF  É  C 397 ) TAFEL. Van derzelver gefteldheid in 't algemeen. Art. i—23. Van den Praefident en zyne verkiezing. Art. 24—32. Van den Raad, de wyze van delibereeren , 'en van de Commisfiën. Art. 33—104. Van den Griffier. Art. 105—118. Van de Rolle en de Request-Kamer. Art. 119—136. Van den Secretaris. Art. 137—151. Van de Vacantiën. Art. 152—160. Van den Procureur Generaal. Art. 161—176. Van de macht en plicht der Gerechtshoven in Civiele Zaaken. Art. 177—202. Van de macht en plicht der Gerechtshoven in Crimineele Zaaken. Art. 203—206. Van de Practizyns. Art. 207—219. Van Revifie. Art. 220—236. Van de betrekking der Gerechtshoven tot de beide Kamers van het Vertegenwoordigend Lighaam, het UitvoerendBewind, en den Agent van JuiHtie. Art. 237—247. Van den Commies en de-Klerken. Art. 248—256 Bb 2  ( 398 } |fcm de Kamerbewaarders , Exploiéliers, en Boden ' Art. 257—275. ¥an de Gevangen-, Tucht-? of Werk-? Gyzel-enVerbeteihuizen. 'Art. a'76—286. ¥an den Exfecuteur en de Dienaaren der Juftitie. Art. 287T292. Y^n deq Scherprechter. Art. 293—-296.  ( 399 3 thftru&ie voor de Üepartemifc taaie Gerechtshoven. ^AN derzelver gesïeldh e*I B ï ff 't algemeen. Art. n De DepartemeHtaale Hoven voeren ieder geen anderen naam, dan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek, in het Departement | van ....(. Art. ar. Elk Gerechtshof beftaat uit tien Ledeft,' waarvan de aanftelling voor de eerftemaal gefchiedt door Jiet Vertegenwoordigend Lighaam.' Art. 3'. Van deeze tién eerfte Leden , zal in het i Jaar 1805, en vervolgends alle jaaren, een ) Lid aftreden op den tweeden Maandag in I Augustus; volgends zoodaanige orde, als in de I eerfte byëenkomst van elk Hof, na deszelfs oprichting, by Loting zal worden beflist. Art. 4. By aile Vacatures, het zy door aftreding', overlyden, ofte anderszins voorvallende, zal het Hof, waar in de Vacature plaats heeft,/ een viertal van Perfoonen formeeren, en toe* I Zenden aan de Eerfte Kamer van het Verte-' genwoordigend Lighaam, ten einde daaruit by het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wyze by deszelfs Decreet van derf 22; Ja» nuary 1799. vastgefteld, een Pïrfoon tot Lid hd.n worden gekozen. Rb' 3 AiL §; § u Mei naamingi $ it Öè* tal en aaH^ fielling der Leden. % §i Aftreding de' c z-elven; $ 4. ^etvulling vdd VacatttTeti  C 400 ) 5 $■ ^ ei sekten. I 6. %yd van het in- zenden der Nominatie , in geval van aftreding. % 7. Hoe hy b'nnentyds invallende Vacatures. § 8. Tyd van functie voor de geenen die in plaats van een aftredend Lid worden verkozen._ § 9. Hoe i» geval van •vervulling Art. 5. In het formeeren van het voorfchreven viertal zal moeten worden in acht genomen, dat de perfoonen, daarop gefteld, dc vereischten bezitten by het voorgemeldeDecrect bepaald; alsmede dat in elk Hof ten minden zes van de Leden in de Rechten moeten gegradueerd zyn; eindelyk, dat de Leden aan elkander onderling, of aan den Procureur-Generaal, niet mogen bedaan in de opklimmende of nederdaalende Linie, noch ook als Oom en Neef, hetzy door Bloedverwantschap, of tegenwoordig of voormaalig Huwelyk. Art. 6. By de gewoone aftredingen mofet- het voorfz. viertal, ten minsten zes weeken voor den dag der aftreding, aan de Eerde Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam -worden toegezonden, ter vervulling van de plaats van het aftredend Lid; blyvende hetzelve daartoe nominabel en verkiesbaar. Art. 7. By vacatures, door ovcrlyden als anderszins, bïnnentyds invallende,, is het Hof, waarinde vacature plaatsheeft, verplicht, binnenveertien dagenna dat dezelve invalt, het vereisebte viertal, ter vervulling van dezelve , aan de Eerde Kamer intezenden. Art. 8. Elk Lid in plaats van een aftredend Lid verkozen, of op nieuw na zyne aftreding ingekozen, wordende, zal blyven fungeeren geduurende den tyd van tien agterëenvoigende Jaaren; te rekenen van den dag der voorzeide aftreding. Art. 9. lngevalle van vervulling eener buitensewoo ue vacature , door ov:rlydcn of auderzins voorvallende, zal de nieuwverkozene flejitsi ver-  C 4ót ) vervullen den tyd , geduurende welken zyn t Voorganger tot den dag der jaarlykfche aftre- $ diug toe hadt moeten fungeeren, indien de gee- c ne, door wiens overlyden of anderszins de va-j cature veroorzaakt is, nog langer dan een Jaar na het vervullen der vacature had moeten fungeeren. Art. io. Doch, indien de geene doof wiens overlyden of anderszins de vacature veroorzaakt is,' by de eerstvolgende jaarlykfche aftreding, na de vervulling invallende, had moeten aftreden, in zoodaanig geval zal de nieuwverkozene gehouden worden, als of hy,ter vervulling der vacature, ten tyde der gewoone aftredingverkozen ware, zonder dat het meerder gedeelte van liet Jaar, waarin hy verkozen is,zal ftrekken in mindering van den tyd, die de nieuwverkozene vervullen moet. Art. ii. Ten aanzien der berekening van het Jaar, waarin eenige vacature vervuld wordt, zal het < zelve in allen gevalle worden gerekend aan-. vang te nemen met den das der gewoone af-' treding, en voort te duurett tot de eerstvol-' gende aftreding. Art. 12. De rang der Leden in elk Gerechtshof zal zich regelen, ten aanzien van die geenen ,welke vóór de eerfte Zitting van het Hof zyn aangefteld geworden , naar elks ouderdom, doch ten aanzien van de genen, welke vervolgends worden verkozen, worden bepaald door het eerder Zitting nemen. Art. 13. Alleenlyk zal een Lid, op nieuw na zyne aftredingingekozen wordende , zonder dat zyn plaats inttisfcheii door een ander met der daad is vervuld geweest, zynen rang behouden of hernemen als te vooren. Bh 4 Art.f 14. an buiten* •twoone Pd* at ar ei, Eerfte geval % lo.Twet» ie gevaL i 11. Hei het jtaar te berekenen , vaarin de Vacature vervuld vordt. % 12. Rang ier Leden. % 13. Hot ten aanziet* van een aftredend Lid, hetwelk weder wordt l/h gekozen.  C 402 ) § 14. Leden. 1 /irr. 14. Ieder Lid zal by zyne eerde aanftelling, alvoorens zynen post te aanvaarden , in handen van het Gerechtshof, en op zoodaanige wyze als met zyne Godsdienftige gevoelens overeenkomt , afleggen den navolgenden Eed; „ Ik beloove en zweere, dat ik myn „ Ambt als Lid van dit Departementaal „ Gerechtshof, ter goeder trouwe, met „ alle vly ten naarftigheid zal waarnemen. „ Dat ik my in het rechtfpreken en in „ het advifeeren zal gedragen met alle „ oprechtheid, eerlykheid, en onzydig„ heid, zonder daar in aan de partyën „ toetedragen eenige gunst of ongunst, „ en zonder my daar van te-laten aftrek„ ken, door eenige beweegredenen hoe„ genaamd. „ Dat ik aan de partyën, die my ver„ der dan in den dei den graad van Bloed„ verwantfehap, tegenwoordige of voor„ maalige affiniteit, beftaan, en die eenige „ Procesfen of andere zaaken by het Hof „ hebben ofvermoedelyk zouden krygen, „ of in welker zaaken door het Hof zoude ,, moeten wordengeadvifeerd, nochteook „ aan denProcureurGeneraaal,regtftreeks. „ of van ter zyde, eenigen raad zal geven; „ het zy dat ik over hunne zaaken zoude „ mede delibereeren of niet. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geene uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven ; en „ byzonder ook niet de gevoelens van my „ zeiven of van myne Medeleden , het „ zy voor of na den afloop der zaake- „ Dat ik door my zeiven, of doormy„ ne Huisvrouw of Kinderen, geene gif„ ten, gaven of gefchenken zaJ aannemen „ of genieten, van eenige Collegiën, of „ eenU-  C 403 ) „ eenige perfoonen my verder dan deii „ voorfchreven graad beflaande, welke „ ik wete of vermoede eenig Proces of „ andere zaak voor het Hof te hebben of „ te zullen krygen, of in welker zaaken „ door hetzelve zal moeten worden ge„ advifeerd, of die ik wete, dat geduu„ rende myne bedieningeenig Proces of „ andere zaaken by dit Hof gehad heb„ ben, of in welker zaaken, geduuren„ de den tyd myner functie, is geiidvi„ feerd, hoe klein dezelve giften, ga„ ven of gefchenken, ook zouden mo„ gen zyn, zelfs niet van fpyze of drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogt ver„ nemen zulks by myne Huisvrouw of „ Kinderen gefchied te zyn , ofte indien „ ik ook zelf onwetende of onbedagt ee„ nige gitten, gaven of gefchenken, van „ alzulke Collegiën of Perfoonen mogt „ hebben ontvangen, ik by de ontdekking „ daarvan daadelyk aan het Hof zal ken„ nis geven, en de waarde van dezelve „ giften , gaven of gefchenken zal uitkee,; ren, zoodaanig als het Hof zal goed„ vinden. „ Dat ik eindelyk, zoo veel in my is-, „ getrouwlyk zal in acht nemen en naar„ komen de Inftruétie voor de Departe„ mentaale Gerechtshoven, reeds gemaakt „ of nader te maaken." • Art. 15. Alle de Leden, midsgaders de Ministers en de Procureur-Generaal, zullen gehouden zyn, alle Jaaren by de eerfte gewoone Zitting na de Winter-Vacantie, in den Raad uitdrukkelyk te verklaaren, dat zy, zoo v_el zy weten , zich hebben gedragen naar het voorfchtift van hunnen Eed, tegen het .nemen B b 5 van J 15. Verklaaring, alle 'Jaaren door de Leden Ministers,en ProcureurGeneraal i€  C 404- } don, noptns giftengaven , of gefchenken. %. 16. Dt Leden, Ministers , of ProcureurGeneraal mogen geene andere Ampten ef Posten lekleeden. %. 17. Coli niet zyn Practizyn, of Notaris. §, 18. Voornaame verdeeling der werkzaamhe den inCrimineele en Civiele. §. 19. Hoi hy de eerfte oprichting der Hoven. van giften, gaven of gefclienken; En indien hun eenig tWyöëlachtig geval mogt zynvooiv gekomen, zullen zy verpligt zyn, daarvan kennis te geven aan het Hof , om deszeifs oordeel daaromtrent te vernemen. En zullen zy in allen gevalle op nieuw belooven , zich naar den voorfchreven Eed altyd ftiptelyk te zullen gedragen. Art. 16. De Leden van een Gerechtshof, midsgaders de Ministers en, Procureur-Generaal hy hetzelve , mogen geene andere Ampten of Po sten bekleeden , cn, voor zoo verre zv die bezitten ten tyde van hunne aanfrelling, worden zy daarvan gehouden v< rvallen te zyn, zoo dra zy in het Gerechtshof den Eed hebben afgelegd. Art. T7. Zy mogen ook niet uitöeffenen het beroep van Praftizyn of Notaris, al ware het onder een ander Departement. Art. 18. De Werkzaamheden der Leden worden voornaamlyk verdeeld in Crimineele en Civiele, op zoodaanige wyze, als hierna zal worden ■ gemeld. Art. 19. P>y de eerfte oprichting der Hoven zullen de Leden, die de eerfte, derde, vyfde, zevende en negende plaatfen bekleeden, worden beftemd tot de meer byzondere werkzaamheid in Crimineele, en de Leden, welke de tweede, vierde, zesde, agtfte en tiende plaatzen bekleeden, tot de meer byzondere werkzaamheid in Civiele zaaken. Alles echter met vrylating aan de Leden om, met onderling goedvinden,*deeze be«  ( 405 beftemming te veranderen, en de plaatfen te vervvisfelen. Art. 20. De beftemming der Leden is altyd ingericht naar de Nummers van de plaatfen , door ieder van hun bekleed wordende. Art. 21. Twee maaien in het Jaar, naamelyk by het i eindigen van de Winter-en van de Zomer-Vacantie wordt de beftemming vcrwisfeld. Alleenlyk zal zulks niet gebeuren byhetein-" de van de allereerfte Vacantie na de oprichting der Hoven, maar de beftemming dan moeten blyven zoo als die by Artikel rp'. is opgegeven. Art. -2. Een plaats door overlyden, aftreding of anderszins, vacant wordende, gefchiedt'er geen opklimming der volgende Leden ,voor dat het nieuw verkozen Lid zitting neemt. ' Art. 23. De opklimming der Leden maakt geene verwisfelingin de dan ftand grypende beftemming der werkzaamheden , vóór dengewoonentyd, en het nieuw ingekomen Lid wordtintusfehen beftemd tot die werkzaamheden, welke totdc' ■vacante plaats zouden behooren. VAN 5. 20. De beftemming iltyd inge■igt naar de daatfen. I. 21. Wanneet die belemming te verwisfetèn. I. 11. Wanneer de opklimming!?efchiedt,ingevalvanFa:ature. 5. 23. Wanneer in dat preval de betlemming te verwisfelen.  ( 4°6 ) van den president en zyré verkiezing. .«. 24. ü Prafident t verkiezen door de Le den. %■ 25- Dt verkiezing tt doen by volftrekte meerderheids %. 26. Ipanr.eer verkozen 'WO''dt, en zyne funcli'è ingttat. 5. 27. Hoe by de eerfte oprichting der Heven. Art. 24. ' In elk Gerechtshof zal een Prafident doof ?de gczamenlykc Leden verkozen worden, hy befloten briefjes, welke door den Griffier wor-* • den verzameld en opgelezen. Art. 25. ■ De verkiezing moet altyd gefchieden dool* de volftrekte meerderheid der (temmende Leden; zoo lang er zoodaanige meerderheid niet is, worden de eerfte en verdere ftemmingen alleenlyk gehouden voor Nominatïën. Hy, die de militie Hemmen.gehad heeft, wordt daarvan afgelaten , en 'er wordtuit de overige benoemden op nieuws geftemd.Ia alle gevallen waarin de ttemmen gelyk ftaan, zal daadelyk het Lot bellisfen. Art. 26.; De verkiezing, van eeii Prafident gefchiedt' tvveemaalenin het jaar, naamelyk voor het begin des Win/er-en Zomer Vacantiën. Deafgaande Prafident blyft dien post nog waarnemen geduurende de Vacantie, en de functie van den nieuwenPrafident gaat in na het eindigen derzelve, by de eerde gewoone zitting. Art. zf. By de eerfte oprichting der Hoven wordt de Prafident daadelyk verkozen iu de eerfte' vergadering; en het zoo even voorgaande Artikel wordt vervolgends in werking gebragt. Biet de eerstkomende Vacantie.  C 40? ) Art. 38. De aftredende Prafident kan nimmer daadelyk weder op nieuw verkozen worden. Art. 29. De Prafident door ziekre, wettige afwezigheid of anderszins, zynen post niet kunnende waartïemen, wordt daarin ver vangen door den laatst afgetredenen, by wien die verhindering geen plaats heeft. Art. 30. Het zelfde heeft plaats by overlyden van den Prafident, of wanneer hy mogte ophouden Lid van het Hof te zyn. Art. 31. Indien het een of ander, inde twee naastvoorgaande Artikelen vermeld, mogt overkomen aan den Prafident, by de eerfte oprichting van het Hof verkozen, wordt die post, waargenomen door het eerfte Lid in rang,, by het welk zoodaanig beletzei geen plaats heeft. Art. 312. Tot Prafident is nimmer verkiesbaar zoodaanig Lid, het welk, voor of geduurende den tyd van zyn Voorzitterfchap, door het 1 ten einde lopen van den tyd zyner aanftclling, als Lid zoude moeten aftreden. VAN DEN RAAD, DE WYZE VAN DELIBEREEREN, EN VAN DE COMMISSlëN. Art. 33. By elk Gerechtshof wordt (buiten de Va^anaën) de gewoone Vergadering van den 1 Raad §. a8. Z)a aftredende Prafident niet daadelyk op niemv ie verkiezen. §. 29. Wie by vet hindering zynpost waarneemt. §. 30. Wie by overlyden -nz. §• 3T- Hoe 'en aanzien "an den eerr ?en Prafiient. ?. Welke Leden niet %• 33- Op, vdke dagen  gewoonlyk vergaderen* %. 34- Op welke uw en, en hoe lang. §. 3#;. Perpiigt ing om de Vergaderingen bytewoonen, ten zy enz. §. 36. Door wien dit laatfte te be'óordcelen. §.3. Bui- tengewoone Vergaderingen door den Prafident te beleggen. 5. 38. Voorzorg tegen verzuim hieromtrent. ( 408 ) Raad gehouden alle dagen, uitgenomen Saturdag eti töondag* uls mede Vrydag voy de Manier van Procedeeren, zyn gebragt ot de Rolle of tot de Request-Kamer. Art. 46. De Requesten, op welk in den Raad moet vorde» gedisponeerd , worden gebragt aan den b-afident; of wel in de Griffie , om uit de :elve ten fpoedigften aan "den Prafident te vorden bezorgd. De verdere Laden van den Raad  ( 4ii ) Raad zulfen zich nimmer met het aannamen of overbrengen daarvan mogen bemoeien. Art. 47. Fen Lid eenig voordel begeerende te doen, is de Prafident: verpligt hetzelve in overweging te brengen, zoo dra de gelegenheid zulks toelaat. Art. 48. Tot de deliberaticn zullen niet mogen worden toegelaten zoodaanige Leden: a. die, het zy voor zich zeiven, het zy in eenige qualiteit, alleen of met anderen , Partyën zyn of belang hebben in dc zaak, waar over wordt gehandeld; b. die aan een of meer der Partyën beftaan in den zesden of naderen graad van Bloedverwantfcbap , tegenwoordige of voOrinkalige'affiniteit; e. die Voogden of Curateuren geweest zyn over een of meer der Partyën; of eenig ftuk vast goed van bun in huur hebben , of aan hun in huur hebben uitgegeven , waarvan de tyd nog niet is geëindigd; of die met hun Compagnons zyn in Huizen van Negotie, Asfurantie, Fabrieken of Trafieken; d. die jn de zaak , waar over wordt ger handeld, Scheidsmannen geweest zyn,. of in eenigerhande betrekking in dezelfde zaak , of in een zaak van vov» ftrekt gelykeu aart, hebben raad gegeven ; e. die geenen welke zeiven , onwetende of onbedagt, of ook welker Huisvrouwen of Kinderen, mogten hebben ontvangen eenige giften, gaven of gefcl a ken , van een of meer der Partyën op een tyd dat da zaak, waarover gehandeld wordt, reeds voor een Rechtbank, ofby het Gerechtshof, gebragt Cc was, J 47. Voordellen der Leden. % 48. Om welke redenen een Lid niet tot de deliberati'èntoetelaten.  ( 4-* ) § 40.Aanmerking tot verft and van hetvoorgaande en ftoortgeiyke Artikelen, % 50. Voor* Zorg tot nakoming van het 48 Articul. § SX-Twyf- felachtigegevallen d'ior het Hof te hefllsjen, § 52. Ook te letten op vry willig Verzoek van Verfclwoning éïn andere hehoorlyke tedenat. was , of Waarfchyrdyk flondt gebragt te worden; ƒ. die tegen een of meer der Partyën eert Proces voor het Hof, of voor eenigen anderen Rechter, aanhangig liebbem Art. 49. Onder het woord Partyën wordt in dit en alle foortgelyke Articulen niet begrepen de' Procureur Generaal Amptshalven werkzaam zynde; doch worden daar door verftaan alle .andere Perfoonen of Collegiën , die een Proces of eenige andere zaak by het Hof hebben, of in welker zaaken door het Hof moet worden gcadvifeerd. Art. 50. De Leden, die zich in een deezer gévallen bevinden, zullen gehouden zyn den Prafident daar van kennis te geven , en, zulks niet gefchiedende, zyn de Prafident en andere Leden van den Raad bevoegd en verpligt daarop van zelfs acht te flaan. Art. 51. Wanneer het twyffelachtig is, of het voorhanden zynde geval al of niet onder de hier vooren uitgedrukte behooord, wordt zulks by het Hof, in afwezigheid van 't Lid 't welk het aangaat, beflist, en hetzelve Lid is gehouden zich daar naar te gedragen. Art. 52. Wanneer een der Leden zich bevindt tot een of meerder partyen in eenige betrekking, welke hier vooren niet is uitgedrukt, doch waarom hy echter zoude verlangen van de behandeling van deszelfs zaaken te wezen ontflagen, als uit hoofde van byzondere vriend-* fchap, Vyandfehap , groote gemcenfehappefyke belangen, aanmerkelyke betoonde ofgenotene weldaaden; van, met oflaan , de partye, of deszelfs Ouders, Huisvrouwe, Kinderen , Broeders of Zusters , 'of om andere cliergelylss redenen * zal zoodaanig Lid daar van  C 4-3 5 van kennis geven aan den Raad; en zal, ia zyne afwezigheid, over het gewigt dier redenén worden geraadpleegd en beflist. Art. 5,}. Het Hof zal hier omtrent in het oog houden, dat aan den eencn kant de Vergadering^ zoo veel mogelyk wórde voltallig gehouden-, < en ook niemand zonder gewichtige rcdemn zich van de behandeling" van eene of andere zaak onttrekke; en dat aan den anderen kant alle fchyn van niet genoegzaame onzydigheid geweerd worde. Art. 54. Een Lid uit hoofde van eenige betrekking, het zy op of zonder zyn verzoek, vaii de behandeling eener zaak ontflagen zjmde , zal ook de raadpleegingen der andere Leden daar < over niet mogen bywoonen , maar zich geduurende dezelve uit de Raadkamer begeven.; Art. 55. j Alle Requesten aan den Raad ingeleverd, alle de voorfteilen der Leden, alle voordragten van den Procureur Generaal, en in het algemeen alle inkomende Rukken, wanneer daarop geene onmiddelyke afdoening of dispofitie wordt verëischt, worden tot een voorlopig onderzoek gefteld in handen van een of meer Commisfarisfen. Art. 56. . In de verdeeling deezer Commisfiën by den Raad wordt in acht genomen, dat in alle zeiken , die de behandeling der Crimineele justitie betreffen , alleenlyk worden gefteld zoo-_ daanige Leden, welke, geduurende dat half iaar beliemd zyn tot de meer byzondere werkzaamheid in "het Crimineele, en daarentegen in Civiele zaaken alleenlyk zoodaanige. Leden, welke, jeduurende dit half jaar, zyn Cc 2 be- 5 53. Voorrchrtft daarimfretiii § 54* E*» Lid van ds behandeling ^ener zaak mtflagen -jynde, mag wk de raad' Meegingen laarvveridct hy-vooevcetd wordt.- § 88. Hos ter beftemder tyd voqrdtegaan. $ 89. Hoe te handelen 'ndiWerdan Treden af we-  C 420 ) zig zyn. Eerftegeval, 5 90- Tweede geval, \ pit, Het al ofmt-lverleenen Van uit Hel, ftaat alleen r.as den Pne/tdent. ■ i 92. Alles 'etfg elopen zynde , het Befiuit voortedragek. $9Z-En eindelyk vast te ftellen. men kar. denken dat binnen weinige dagen zal ophpiidêri, cn, indien de zaak, waarover gehandeld wordt, zoodaanig uitftel kan lyden, wordt het voorzeide' voorftel zoo lang verfchoven. Art. 90, Doch indien de verhindering dier Leden is v-xn zoodaanigen aart, dat men niet kan denken , dat dezelve binnen weinige dagen wederom zuilen kunnen tegenwoordig zyn, of ook, indien de zaak geen uitftel kan ]yden, zal derzelver plaats door een ander Lid worden vervuld, en de nieuwe raadpleeging niet het zelve zoo fpoedig" mooglyk worden aangevangen , in dier voegen, dat alle de Leden zullen verplicht zyn hunne Adviefen andermaal voortedragen. Art. 91. ;Het a/of niet verleenenwan uitftel, in alle de gevallen hier vooren gemeld, ftaat 'alleen aan den Prafident, zonder dat de overige Leden zich daar mede zullen bemoeien» Art. 92. Alles in dier voegen afgelopen zynde , wordt door den Prafident opgegeven het getal en de ftrekking der Hemmen, en daaruit voorgelteld het Befiuit, het welk hy vermeent overeenkomftig het begrip der volftrekte meerderheid te zyn? of, indien'er geen volftrekte meerderheid is, het welk hy vermeent dat in de Z2ak zal moeten vallen, volgends het geene hier na zal worden gezegd,- en wordt door hein in het algemeen gevraagd, of iemand daarop eenige aanmerkingen heeft. Art. 93. Niemand aanmerkingen hebbende op bet voorgeftelde Befiuit, of ook aan die aanmerkingen voldaan of daar over op nieuw be-  ( 421 ) Sist zynde, wordt liet Befiuit door den Prafident opgemaakt en vastgcllcid. Art. y4. Wanneer tusfehen twee gevoelens de ftemmen gelyk (taan, moet het Befiuit vallen volgens dat gevoelen, waar door de zaak net, meest wordt gehouden in haar geheel; met dien verflande, dat, wanneer geiidvifeerJ zoude moeten worden op een verzogtegratie, óf" buitengewoone tusichenkomst van Wetgevende of' Uitvoerende Macht, altyd zal moeten worden befloten volgends dat gevoelen, het welk het meeste ftrekt tegen het gedaane verzoek. Art. 95- Wanneer 'er meer dan twee gevoelens zyn opgegeven, en ieder by het zyne blyft volharden, moet het Belluit'vallen volgends dat gevoelen, waarin de meerderheid het meest overeenkomt. Art. 96. Indien 'er eenige- twyfl'el is, zal de PrafN dent, door het fpütfen vaii het voorftel ied het doen van nieuwe omvraagen, .de zaak zoo veel mogelyk tot duidelykheid tragtcn te brengen. • ... Art. 97. De Prafident, is verpligt het Befiuit duidelyk uittefprekeii, eu aan den Grillier optegeven. Art. grS. Het Befiuit éénmaal vastgefield zynde , zal niet mogen worden veranderd , dan met genpaarige bewilliging van die Leden, overëeukomltig welker gevoelen fut Belluit is uitgebragt. ' Art. 99. Men zal nimmer eenige aanteekeningen in de Notulen mogen doen brengen ars Protesten, dan alleen in deezer voegen ; dat . . • •'" • . . . niet heeft iugefiemd met dit ,, ......... .. .... ^ 5. 94. Hoe het Befiuit _ moet rallen", indien tus- : fche.i twee gevoelens de [temmen gelyk Jiaan. • §.95. Hoe, v/anneer 'er meer dan twee gevoelens zyn; ■ §. 96. Indien''qlivy ffclis,t!eziiaktot klop rheid te'brengen. %. 97- ffet Befiuit duide lyk optegeven. f. 98. Eenmaal gene-men kan niet worden veranderd , dan ten ?,y enz. $.99- Welke Protesten al of nkt aanteieeker.en.  C 422 ) S. 100. Geei Conclufie te vemen, dat met Leden die by de ge heele bchan deling der zaak zyn te genwoordig geweest. $. 101. Advief en van afwezigen mogen niet gelden. $. loz.Regt te doen in vaamvanhet [Bataaffche Volk. $. 103. Alle Pleidoien te hvuden met ongefloten deuren ; uitgezonderd enz. Befiuit, of niet zoo als hetzelve is liggende , zonder eenige redenen te geven,en zonderde wettigheid der wyze, waarop dat Befiuit i* opgemaakt, te betwisten. Art. 100. % Geen Befiuit zal mogen worden genomen, dan met die Leden, welke federt den tyd, t op welken zy tot het mede behandelen dier zaak beftemd wierden, by het advifeeren, - by alle dc omvraagen en voordellen daartoe - betrekkelyk, en by het opmaaken van het Befiuit zelve, van den beginne tot den einde zyn tegenwoordig geweest, zullende anderszins het Belluit nietig en van onwaarde zyn. Art 101. Niemand vermag, afwezig zynde,zyn gevoelen door een ander doen voordragen of ook fchriftelyk inzenden, ten ware hy Commisfaris of Rapporteur ware in de zaak, en door ziekte of andere wichtige redenen belet wierd ten Hove te komen. In dit geval zal zyn Rapport of Advies wel gehoord of gelezen, maar nogthans, ingevolge het voorige Artikel, nimmer in het optellen der Stemmen, of het opmaaken van liet Befiuit, in eenigerlei opzicht mogen worden mede gerekend. Art. 102. In alle Vonnisfen ten definitieven wordt gedeld de uitdrukkelyke by voeging: Recht doende in naam en van wegen het Bataaffcht Polk.'" Art. 103. De Pleidoien, het zy in den Raad of voor Commisfarisfen , worden gehouden niet ongefloten deuren, ten aarihóoren van eenieder die daarby tegenwoordig wil zyn. Hier van zyn alleen uitgezonderd de Pleidoien over fustenuën van Incompetentie in het extraordinair Crimineel Proces, welke ia den Raad met gefloten deuren worden gedaan  C 423 ) daan; en voords alle zoodaanige zaaken, waarin het Hof of Commisfarisfen, het zy om de welvoeglykheid in byzondere gevallen, het zy om geene onnoodjge ruchtbaarheid te geven aan zaaken, die de Partyën in Civiele Procesfen wczenlyke reden hebben om te verlangen dat niet worden openbaar gemaakt, of om andere gewichtige en buitengewoone oorzaaken, mogten ordonneeren, dat de Pleidoi zoude worden gehouden met gefloten deuren. Art. 104. De Prafident of de oudfte Commisfaris handhaaft de goede orde, de ftilte, en den eerbied aan de Justitie verfcbuldigd; en doet, des noods , de wederfpannigen buiten de Gehoor-zaal gaan, of, ingeval van opzettelyke kwaadwilligheid, in bewaaring nemen. VAN DEN GRIFFIER. Art. 105. By elk Gerechtshof is een Griffier, aangefield wordende op zoodaanige wyze, ais by de Decreeten van het Vertegenwoordigend Lichaam is of nader zal worden bepaald. Art. 106. Hy is byzouderlyk beftemd tot het bywoonen van den Raad, en de Commisfiën en. Comparitiën daaruit voortvloeiende, en niet, behoorendè tot de Rolle of de Request-Kamer, noch {trekkende tot het doen van Infpectiëa of verhoeren van Getuigen of' Beschuldigden. Art. 107. S- 105. éanfttlhng% $. io den Raadbywoonen,zy wet tig verhinderd. §. 10S. Z>oar w'?£« rf/* laatfte te beöordeelen. %f 109. iWocif ■ *'« rfe Raadkamer zyn. %. 110. Jer Afotulen. §. IIT. Onderteekening der^ zelve. %. 112. /temmen helpen opteekenen. §• "3- Stellen en ieekenen van Stukken. Art. 107. . Hy is altyd tegenwoordig by de Vergaderingen van den.Raad, ten zy hy door ziekte, of andere volflrekte beletzelen of wettige redenen, daarin wordt verhinderd. . Art. 108. . . ', De beöof deeling van het gewicht dier beletzelen of redenen (iaat aan den Prafident, of, wanneer hy dezelve befchouwt als ongenoegzaam, dan aan den Raad. Aft. 109. Hy zal altyd eenigen tyd voor het aangaan van de Vergadering zich in de Raad-kamer moeten bevinden, ten einde met den Prafident te fpreken, over het geen 'er te doen is. Art. ito. Hy houdt aanteckening van het verhandelde in elke zitting., voor zoo verre hem. zulks zal gelast worden, en draagt het opfiel van het beflotene, (indien mooglyk) by de eerstvolgende zitting, ter beöordeeling en góedkeuring voor. Art. ui. Het voorfchreven opfiel goedgekeurd , of, des noods, veranderd, en door den Commies' in het nette re Boek gebragt zynde, wordt telkens door hem onderteekend. Art. 112. Hy is verplicht, ten verzoeke van den Prafident, onder het raadpleegen de fiemmen op te teekenen , ten cincle zulks met de aantêekening van den Prafident kan worden vergeleken. Art. 113. Hy fielt en teekent alzulke Stukken, als' hem by den Raad, of in de Commisficn of Comparitién by Commisfarisfen, gelast wordt;  C VS ) Art. 114. : Tly mag Zyn post niet tritocffenen, noch de raadplegingen bywoonen, over zaaken, waarin een of meer van de Partyen hem beftaah in -den vierden of naderen graad van Bloedvcnvantfchap , tegenwoordige of voorffiaalige affiniteit. Art. 115. My mag nimmer eenige Extraft-Rcfolntiën, noch ook eenige Appöincfementen. Dispofitiën of Vonnisfen teekenen noch uitgeven, waarvan het opftcl niet bevoorens in denRaad, of by Commisfarisfen, goedgekeurd of woordelyk opgegeven, of met het gewoone Forto 11 lier overëenkomfl.ig is. Ari. 116. Hy zorgt, dat altyd in de Griffie voerhanden is een behoorlyke Inventaris van alle de Registers, welke aldaar worden gehouden , en dat een Dubbeld van dien in de Raad-Kamer zy; alsmede, dat aangelegd en bygehouden worden alle zoodaanige andere of meerdere Registers, Boeken cii"Bladwyzers,als by den Raad mogt worden goedgevonden. Art. 117. Hy heeft onder zyne zorg cn bewaaring alle Effecten en. Gelden, ter Griffie van den Hove opgebragt wordende, en Relt daarvoor zoodaanige zekerheid, ais door het Vertegenwoordigend Lighaam , op den voorflap daartoe door elk Hof, binnen twee maanden na deszelfs'eerfte zitting, te doen, zal worden bepaald. Art. 118. Hy is verplicht, alvoorens zynen Post te aanvaarden, in handen van het Gerechtshof, op dc wyze met zyne Godsdienstige gevoelens overeenkomende, den navolgenden Eed'afteléggen x %. «4. In welkezaaketi niet mag fungeeren. $. 115. Wat in het teckenen, en uitgeven van Stukken in echt te nemen. %. 116. Houden van Registers enz. $. 117. waaren van ter Griffie opgebiagte Effecten, en Gelden , en zekerheid daar voor te Hellen. $. 11S. Eed.  C '4*6 ) „ Ik beloove en zweere, dat ik myn „ Ambt, als Griffier van dit Departemen„ taal Gerechtshof, ter goeder trouwe , „ met alle vlyt ennaarftigheid , zal waar „ nemen. „ Dat ik ook getrouwlyk en met alle „ oprechtheid zal aanteekenen, en doen „ te Bock ftellen , alles wat my by het „ Hof, of in de Commisfiën door Com„ misfarisfen, belast zal worden. „ Dat ik de Registers en andere /1c„ ten , welke tot myn toeverzigt behoo„ ren, zorgvuldig zal bewaaren. ,, Dat ik aan de Partyën, die my ver* „ der dan in den derden graad van bloed„ verwantfehap, tegenwoordige of voor„ maalige affiniteit, beftaan, en die eent„ ge Procesfen of andere zaaken by het „ Hof hebben, of vennoedelyk zouden „ krygen, of in welker zaaken door het „ Hof zoude moeten worden geadvifeerd, „ noch ook aan den Procureur-Generaal, „ regtftreeks of van ter zyde eenigen „ raad zal geven. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, zoo „ wel ten aanzien van het Hof, en de „ uitoeffening der Justitie in het alge„ meen, als van de zaaken van byzon„ dere Perfoonen. „ Dat ik door my zei ven , of door myne „ Huisvrouw of Kinderen, geene giften , „ gaven of gefchenken. zal aannemen of „ genieten van eenige Collegiën , of „ eenige Perfoonen my verder dan den „ voorfchreven graad beftaande, welke „ ik wete of vermoede eenig Proces of „ andere zaak voor het Hof te hebben , „ of te zullen krygen , of in welker „ zaaken door het Hof zal moeten wor- „ dea  C 427 ) j, den geadvifeerd, of die ik wete dat -„ geduurende myne Bediening eenig Pro„ ces of andere zaaken by dit Hof gehad „ hebben, of in welker zaaken geduu„ rende den tyd myner Bediening is ge„ advifeerd, hoe klein dezelve giften, „ gaven of gefchenken, ook zouden „ mogen zyn, zelfs niet van fpyze of „ drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogt, „ vernemen zulks by myne Huisvrouw „ of Kinderen gefchied te zyn, ofte, „ indien ik ook zelfs onwetende of on„ bedagt eenige giften, gaven of ge„ fchenken, van alzulke Collegiën of „ Perfoonen - mogt hebben ontvangen, „ ik by de ontdekking daarvan daadelyk „ aan het Hof zal kennis geven, en de „ waarde van dezelve giften, gaven of „ gefchenken, uitkeeren, zoodaanig als „ het Hof zal goedvinden. „ Dat ik eindelyk, zoo veel in my is, „ getrouwelyk zal in acht nemen en na„ komen de Inflructie voor de Departe„ mentaale Gerechtshoven, zoo verre my „ die aangaat, reeds gemaakt, of nader „ te maaken." VAN DE ROLLE EN DE REQUESTKAMER. Art. 119. Tot de Rolle worden benoemd drie Commisfarisfen, uit de Leden, welke in dien tyd tot de werkzaamheid in het Civiele beftemd zyn. Art. 120. Commisfarisfen van de Rolle zyn tevens altyd Commisfarisfen van de Request-Kamer. Dd Art. ïat, 5.119. £f* noeming van Cofnmisfarisfèn tot 4e Rol'6. §. 120. En tot de Request - Kamer,  ( 4=3 > 5 iar. Tyd hunner functie. $ 122. Hoe, wanneer inloopt in dé Vacantie. t\<2.iAan'ei/ing. t62. Heeft eer. toegang an na bekoten verlof. 5 163. Wat y moet in cht riemen y het indieen van Reuesten enz, 164. Mag 'tyd to'nng en ook iitengewoot t Ver gadelig vrarn,  C 433 ) S.165. Wanneer altyd moet ten Hove zyn. 5 166. Ook buiten gewoon , na bekomen aanzegging. % 167. Mag niet in den Raad tegenwootdig blyven. $ 168.i Zyn plaats in den Raad en op de Rolle. Art. 165. Het zy hy van zyne zyde iets in den Raad te doen hebbe of niet, is hy echter verplicht, alle dagen, wanneer de Raad gewoonlyk vergadert, ten Hove te verfchynen , ten minden een halfuur, voor den tyd vau het aangaan van de Rolle of Requestkamer, ten einde altyd by de hand te zyn, om over zyne zaaken te worden gefproken , en zoodaanige opening nopens het een of ander te geven als het Hof vereisfehen zal; en mag zich niet eerder verwydcren danby liet feheiden van den Raad, of na dat hy daar toe vroeger heeft verlof bekomen. Art. 166. Hy is bovendien altyd verplicht in den Raad te komen op zulke uuren en tyden,,. het zy gewoon of buitengewoon, als hem door of van wegen den Prafident zal wezen aangezegd. Art. 167. Hy mag nimmer tegenwoordig blyven by eenige deliberatiën van den Raad, maar is gehouden zich te verwydereu, zoo dra by zyne voordragten gedaan of Requesten ingediend heeft, of mondeling gegeven de opening, welke hy vermeende te moeten geven, of die vau hem gevraagd was. Art. 168. In den Raad komende om Voordellen te doen, Requesten of andere Stukken in te dienen, of eenige opening te geven, heeft hy geen^ zitplaats, doch ter Rolle heeft hy een byzondere zitplaats, uitgenomen wanneer hy zyne Dingtaalen houdt, hetwelk hy daande [moet venigten. Wanneer hy voor den Raad moet pleiten is een byzondere plaats voor hem gefchikt, onderfcheiden van de zitplaatfen van den Raad, en van de 'plaatfen der Partyën en Praclizyns. Art. 169.  C 439 ) Art. 169. Hy mag nimmer yérnagteii buiten de Red dentie van het Mof, dan inet uitdrukkelyk toeltemmiug van den Raad, of, in onvoor ziens opkomende gevallen van noodzakelyk heid, van den Prafident; en moet zorg dra gen ? dat men altyd wete . waar hy te vin den is. Art. 170. Wan neer hy door ziekte of andere nood zaaklyke redenen, hem perfoonlyk betreffen de, v rbinderd wordt zyn post waar te ne men, fielt hydaar toe een anderPcrfoon, aan genaam aan het Hof. — By gebreke van dier fielt het Hof zelve een ander Perfoon . aan wien hy dan gehouden is een gedeelte var zyn Traclement daar voor uit tekeeren, naai den tyd dat zyne verhindering heeft geduurd. Art. 171. Hy mag zyn post niet uitöelfcnen in zaaken waar in betrokken zyn, of vermoedelyk zouden kunnen betrokken worden, zyne Nabcflaanden , tegenwoordige of vporrnaalige Aanverwanten , binnen den vierden graad , oi binnen den agtllen graad, als Befchuldigden. Art. 172. In dat geval fielt het Hof daar toe een ander Perfoon, en bepaalt deszelfs Salaris naar billykheid, het welk by den Lande wordt voldaan. Art. 173. Wanneer hy eindelyk Ambtshalven, en op last van het Hof, noodig heeft buiten de Refidentie te reizen, fielt hy een ander Perfoon, het Hof aangenaam, om zyne zaaken intusfchen waar te nemen. By gébreke van dien fielt het Hof zelve ecnPerfoon; en word deszelfs Salaris, in beide gevallen, geregeld en voldaan, zoo als in het voorgaande Artikel is gezegd. Art. 174. ■ § 169. 3 loet : altyd by de ■ hand .cyn. ■ § 170. Hoe ■ te handelen , • indien door ziekte of ander zins zyn post niet kan waarnemen. $ T71. In welkizaaken hy niet mag fungeeren. § 172. Hot in die gevallen moet worden gehandeld. % 173. Hoe indien hy Ambtshalven afwezig moet zyn.  ( 44o ) {174- Zyn plicht in alle £ die gevallen, i 2 t C £ S *75- Gedraagt zich < eok naar zy- ï ne byzondere ] InftruSlie. h f 176. ^7/ moetgefchie-, overlyden, <•ƒ; ■ j $ ï?7- # hemen byuitJluiting kennis over allerlei e Crimineele befchuldigingen, in ge* tigt tegen Art. f74. , ,* Zoo dikwyls, in de gevallen hier VöoferJ emeld , door hem of door het Hof wordt geteld een ander Perfoon, is hy verpligt denelven alle noodige opening en onderrichting ï geven , het zy in *t algemeen of nopens eeze of geene zaak in 't byzóndcr , naar at zulks vercischt zal worden. Art. I75. Hy gedraagt zich wyders naar zyne byzonleref nflruétie , en is verplicht-, alvoorens zyten post te aanvaarden, in handen van het bof, op de wyze met zyne Godsdienftigege'oelens Overeenkomende, afteleggen den Eed chter dezelve Iniiruclie uitgedrukt. Art. 176. By overlyden van den Procureur Generaal if wanneer hy anderszins mogt ophouden zy-ïen Post te bekleeden, fielt het Hof een ander Perfoon, om daar in middelerwyl te fungee•en , tot dat dezelve Post vervuld worde | nids daar van onmiddclyk kennisgeVende aan iet Uitvoerend Bewind. Nopens het Salaris van dezelve Perfoon, iVordt gevolgd het bepaalde by Artikel 172* VAN DE MACHT ÉN PLICHT DER GERECHTSHOVEN , IN CRIMINEELE ZAAKEN. Art. 177. De Departementaaïe Hoven' nemen, by uït(luiting, kennis: Eerüelyk: over alle misdryven, waarvan de befchuldiging zoude moeten worden ingerigt tegen Leden, Ministers, den Procureur Generaal, Commies, Klerken, Kamerbewaarders, Exploiftiers, Boden, Exfecuteur, Cipiers van Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gyzcl-huizeu , en Bedienden van dezelve, Die-  ( 441 ; Dienaaren tier Juftitie , en alle andere Suppoostenhoegenaamd, by of van elk Gerechtshof, zonder onderfcheid van wat foort, aart of natuur, dezelve misdryven zouden moaen zyn , of welke flralFe daartoe by de Wet mogt wezen bepaald. Art. 178. Ten tweeden: over alle misdryven in de waarneming hunner posten begaan, door eenige Van de perfoonen in het voorig Artikel genoemd, door de Bailliuwenfungeerende by tic Burgerlyke Rechtbanken, door Commisfarisfen der Nationaale Jreforie, doorNatiunaale Ontvan-' gers en verdere Finautiëeie Beambten, door ondergefchikte Finantiëele Ambtenaaren in de Departementen en Gemeenten , door Ministers ■Suppoosten of Bedienden van Commisfarisfen derNationaaleTreforieen Rekening, van de Raaden derBuitenlartdfehe Bezittingen, of van de Departementaaïe Beftuuren, door Suppoosten of Bedienden van het Vertegenwoordigend L,igriaam en van het Uitvoerend Bewind , en cindelyk door Leden, Ministers, Suppoosten, of Bedienden van Gemeente-Beftuuren ,en van alle Admimftratieve Beftuuren, onder de hier voorengcmelde benaamingen niet begrepen zonder onderfcheid welke ilraffe by de Wet op' dezelve misdryven mogt wezen bepaald, en al is het dat de voorzeide Perfoonen reeds hebben opgehouden huniiegetneide posten te bekleden Art. 179. • in alle de voorzeide gevallen wordt het Iroces, van den beginne tot den einde, by, het Hof benandeld, en het Vonnis altvd bv v hetzelve uitgebroken en ter uitvoer gebragt h zonder dat de Burgerlyke Rechtbanken daar h mede eemgzins gemoeid Zyn. Art- 180. Ln moet de befchuldigde in alle de voor- 1 Steide gevallen te recht ftaan voor dat Hof Vl binnen welks Departement hy ter zaake van Vl de Leden, Ministers enz. % 178. Ook iver misdryven van forn'nigt Personen in de waarneming hunner Pos'en. 5 179' f» 'le deeze gelilenhetgs*'el Proces i het Hof te ^handelen. i ï8o Be'egdheidn elk Hof  C 442 ) in 't byzonder deswegens. § 181. Hoe ten aanzien van andere misdryven in betalgemeen. %\lèi.JVai door Infamie te verfiaan. % 183. Wal door Lyffiraf. § 184. Wti ke Confincmenten hier niet onder tt begrypen. de Post, Ambt, of Bediening, Welke hem aan het Rechtsgebied van het Hof onderworpen maakt , heeft moeten refideeren. Art. 181. Ten opzigte van alle verdere misdryven , waar van de kennisneming en de aanleg van het Proces behoort aan de Burgerlyke Rechtbanken , en de Stukken door dezelve aan het Hof worden overgezonden, en waaromtrent het bedenkelyk voorkomt, of dezelve misdaaden met Infamie, Lyfftraf of Verbanning uit meer dan één Departement zouden moeten geftraft worden , gedraagt het Hof zich naar het geen dien aangaande by de Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken is vastgefteld. Art. 182. Door de ftrafFe van Infamie wordt ten deeezen alleen verfiaan de uitdrukkelyke verklaaring van eerloosheid , ■ en geenzins de bloote verklaaring van onbekwaam of inlia'biel te zyn tot, of vervallen te zyn van , eenige Ambten, Posten, of Bedieningen. Art. 183. Onder Lyfftraffe worden begrepen alle ftraffen op het Schavot, aan de Kaak, het te pronk ftaan daar of elders, en alle Confine' menten na voorgaande cxtraördinair'of ordinair Proces voor langer tyd dan een half jaar by Vonnis opgelegd. Art. 184. ' Doch behooren daartoe geenszins zoodaanige Confinementen, welke door den Rechter, buiten fonn van Proces , op verzoek van Nabeftaanden of Ambtshalven, tot behoud van goede orde, weering van openbaare zedeloosheid, of voorkoming van ongelukken worden geordonneerd, wegens uitzinnigheid, verregaande verkwisting, dronkenfehap, hoererye, of wangedrag van minderjaarigen jegens hunne Ouders of Voogden. Art. 185,  C 443 ) Art. 185. Voords mogen nog de Hoven byprdventie kennis nemen: Eerflelyk, over alle misdryveei, blykende by het onderzoek van Civiele Procesfen voor hun aanhangig, zonder onderfcheid door welke Perfoonen (mids Ingezetenen van hun Departement zynde,) dezelve misdrvven zouden mogen wezen begaan, of welke ftraffe daarop by de Wet mogt wezen bepaald* Art. 186. Ten tweeden-, over alle misdryven begaan door eenigerhande Praclizyns bv het Hof aangcfteld ét geadmitteerd . of döor Notarisfen binnen 'sHofs Departement woonende, in en omtrent het geen derzelver beroep betreft, zonder onderfcheid, of de zaak, waarin of omtrent zoodaanige misdryven zyn gepleegd of ontdekt, al of niet by het Hof of een ande-' ren Rechter zoude mogen behooren , en zonder onderfcheid, welke ftraffe dien over, dezelve misdryven zoude behooren te worden opgelegd* Art. 187. Doch wordt doorpraventieten deezen alleen Verfiaan het eerder doen explöicïéeren van een, Crimineelen Rechts-ingang; en worden in dat' geval de zaaken behandeld als by Artikel 179 , is gezegd. Art. r884 De bevoegdheid der Gerechtshoven in aÜe deeze gevallen lydt geene andere uitzonderin-5 gen, dan die vermeld zyn by de Inftrucïiën1 Voor het Hoog Nationaal Gerechtshof, en < voor de Vierfchaar van de misdryven der Rechters. Art. 189. Wanneer door den Procurettr Generaal ofS anderszins ter kennis van het Hof mogten -" worden gebragt eénige misdryven, Waar op v by de Burgerlyke Rechtbanken of de Bailliu- k Ee w*k §. 185. Nemen ook, ly prieventie, kennis over misdryven , blykende by het onderzoek van Civiele Procesfen. S. 186, Ook over misdryven van Practizyns ofNetarisféti 'n hunne cunctie* \. 187; Wat loor prffi•■entie alhiefe verfiaan. §.m.üii* onderingen olgends an"ere Weittm .ity.Magi in de ffbtti, indieri f dé Recht*  banken of Bailliuwen geen onderzoek óp gepleegde misdryven wordt gedaan. §. 190. Mogen zich dt zaak niet aantrekken dan alleen tegen den Bailliuw over zyne nalatigheid. §. TcfYiMdg van de fh ven, indie by de liech, banken of Bailliuwen iemand onbehoor lyk wordt ge va, ,gen gehou.den. C 444 } wen geen of geen genoegzaam onderzoek fchynt gedaan te zyn, mogen zy door den Procureur Generaal informatiën daar van doen beleggen, en dezelve Hellen in handen van den Bailliuw tot wien de zaak behoort, met last om daar in het recht des Bataaffchen Volks waar te nemen; of in handen van de Brjgerlyke Rechtbank zelve , om daar in te handelen Zoo als bevonden zal worden te behooreni Art. 190. In het geval by het voorig Artikel gemeld , mag het Hof zich echter de zaak zelve niet verder aantrekken dan voorzeid is, doch doet , het recht des Bataaffchen Volks waarnemen tegen den Bailliuw, voor zoo verre dezelve van ftrafbaare nalatigheid in het waarnemen van zynen post mogt kunnen worden befchuldigd; ten welken "einde, en om het welk Éfi'küllnesi nagaan, de Hoven ten allen tyden van de Burgerlyke Rechtbanken, of uit handen van de Bailliuwen zeiven , zullen mogen opëisfchen alle de Stukken tot deeze of geene zaak betrekkelyk, en tevens vorderen volledige opgave wat in dezelve zaaken is gedaan. Art. 191. t Wanneer daar en tegen door den Procureur . Generaal of anderszins ter kennisfe van het 'n Hof gebragt wordt, dat by een Bailliuw of r,urgerlvke~Rcchtbank, het zy met of zonder " form van Proces, klaarblykelyk misbruik wordt gemaakt vau hunne macht, in het gevangen houden van Perfoonen, welke onfchuldig zyn, of immers niet zoo fchuldig, dat dezelve daarom behooren gevangen te blyven, mag ~ hetHof ingsgelvkszoodaanigeinformatiën doen beleggen ,"opëi'sfching doen, en opgave vorderen, als by dè voorgaande Artikelen is gezegd S en, indien het Hof daar uit bevindt dat de klagten gegrond zyn, mag het zelve de Recht-  C 445 ) Rechtbank r.anfchryven eil gelasten, zoodaanige Perfoonen daadelyk, 'het zv onder of buiten bprgtogt.j uit hunne gevangenis teónt* ilaan, ouverni,'ntIei\l den verderen voordgans Van hun Proces. Aft. 192. Het Hof mag ook in dat geval- zich de: zaak zelve niet aantrekken, doch doet het recht; des Bataaffchen Volks waarnemen tegen den Bailliuw, voor zoo verre dezelve mogt kunnen worden befchuldigd van fïrafbaar misbruik en te buiten gaan van zynen post. J Art. 193. Het Hof is ook bevoegd 'de Bailliuwen,- onder deszelfs Departement hehoorende, ten allen tyde voor zich te ontbieden, om by den Raad of door Commisfarisfen mondeling te worden onderhouden over alles wat tot hunnen post in het algemeen, of de gelegenheid Van deeze of geene zaaken in 't byzonder* betrek lyk is. Art. 194. Wanneer aan het Hof mogtcn voorkomen eenige misdryven, waarover de kennisneming' , zoude behooren arm een Hof of Burgerlyke , Rechtbank binnen een ander Departement" is . hetzelve verplicht de befcheiden daartoe 'betrekkelyk, of Copiën authentiek van dezelve aan zoodaanig Hof of Burgerlvke Rechtbank \ toetezenden/ten einde daarop'by dien Rech- , ter nader onderzoek kan worden gedaan* \ 1 Art. 195. De Hoven mogen geene andere Cc-nfinemen- i ten ordonneeren dan binnen hun eigen Département* 1 t gen zich ook in dat geval de zaak niet aantrekken , dan alleen tegen den liailliuWi %i 193. Mo* gen de Bailliuwen ten "dien tyde mtbi'edent li 194. ttrat e döen, inHen misdry•en voorkonen , tot dé tenntsneriing vati Utdere Reekers buiten 'et Deparement be-' 'oorende. ■ 19'.". Foorchrift om-, tent Confi•emeritèm  ( 446 ) $. 196. -Mogen niet deportoeren na een bepaalde plaats. %. 197. Mogen bannen uit degebeele Republiek, of uit byzondere gedeelten. S« 198- Zyn Ook Rechters by hooger beroep. 199. Naar •welkeWetten zich moeten gedragen. §.200. Hoe ten aanzien van Fraudes en Contrarent i en omtrent de betaaling van 's Lands Middelen. Art. 196. Zy mogen niemand deporteeren of bannen na een bepaalde plaats, bet zy binnen of buiten de Republiek; zullende zoodaanige Condemnatiën nietig en van onwaarde zyn, zoo lang zulks niet by het Wetboek van Lyfftraflyke Wetten is toegelaten. Art. 197. Zy mogen bannen uit een of meer byzondere Plaatzen, uit een of meer byzondere Departementen, en ook des noods, uit de geheele Republiek, alles naaf den aart en het gewicht van het misdryf, zoo als zy in Recht en billykheid zullen öordeelen te behooren. Art. 198. Zy zyn wyders Rechters by hooger beroep van alle Vonnisfen door Burgerlyke Rechtbanken, binnen hun Departement, in Crimineele zaaken gewezen, waar van by de Manier van Procedeeren zoodaanig beroep is toegelaten. Art. 199. / Zy zyn verplicht zich, in het beoordeelen en beflisfen van Crimineele zaaken, te gedragen naar het LyfRraflyk Wetboek, zoo dra liet zelve zal zyn ingevoerd. Tot aan dien tyd toe zulleu zy zich moeten fchikken naar de gemeene Rechten en byzon-" dere Wetten, in elk Departement of de orderfcheiden Rreeken van dien aangenomen of vastgefteld, zoo lang die niet zyn afgefchaft of veranderd. Art. aoo. Ten opzichte van alle Fraudes en Contraventiën, omtrent de betaaling van 's Lands Middelen, en al 't geen daartoe behoort, volgen zy de Reglementen of Ordounantiën, daarop gemaakt of nog te maaken. Art. 201  C 447 ) Art. 201. De Departementaale Hoven zyn bevoegd, om des noods, tot handhaving van het gezag en reipect van de Juftitie, adliftentie te vorderen van de Militaire Macht, in derzelver Refidentie Guarnifoen houdende. Art. 202. Ingevalle 'er onverhoopt vrecze mogt zyn, dat aan de Juftitie tegenftnnd zoude worden 1 gedaan , of het ontzag voor dezelve gefchon- ■ den, en de Militaire Macht, in de byzondere» Plaatfen van het Departement aanwezig, niet > toereikende zoude zyn, geeft het Hof daarvan f kennis aan" het Uitvoerend Bewind of Departementaal Beftuur, en doet het noodige verzoek. - VAN DE MACHT EN PLICHT DER. GERECHTSHOVEN IN CIVIELE ZAAKEN. Art. 203. De Departementaale Hoven zyn geen Rech- J, ters over Civiele zaaken, ter eerfter inftantie, », dan alleen in die byzondere gevallen, waar-/* omtrent zulks by de Manier van Procedeeren et uitdrukkelyk is bepaald. fl{ Art. 204. Zy zyn de eenige Rechters in hooger be- g. roep van de Vonnisfen en Dispofitiën, by de m Burgerlyke Rechtbanken in hun Departement pi gewezen en verleend. & Art. 205. Zy hebben de macht, om by Appoinére- §. ment van Casfatie te vernietigen alle Vonnis- ne fen , Uitfpraaken en Dispofitiën by de Burger- fe, lyke Rechtbanken, Vrederechters, of Scheids- fe, mannen in hun Departement gewezen en ver- ge •Ec 3 kend.he. $.201. 31o+ gen des noods adfitentie vorde"en van de Militaire Macht. 5. 202. Hoe ndien dezel^e niet toeeikendetagt by de and zyn. 203. Watt'er Rechts zyn ter rfter inmtie. 204. Want er by hoor beroep. 205. Kunn Fonnis1 enz. Casren wens nietig'd.  ( 448 ) g, 206, Naai y>elke Wettel zich moeten gedragen, !, *®ï< E-e' bepaald'geta van Practizyns by el, Plof aan te Jiellen•, §. 208.-/> zeiver verpachten. f. 209. L met Gegrt (Juëerden worden nopens hunnt \undighedt qnderzngt, en fungeer, piet ander. '$an by 'tHt kern!, wanneer daartoe redenen dienen, en zoodaanige Vonnisfen, Uitfpraaken of DJ por iiticn, op geen andere wyze aan hooger be-i roep onderworpen zyn, Art, 2q6\ In het beöordeelen en beflisfen der Civiele ! zaaken gedragen, zy zich op dezelfde wyze, als hier vooren by Art, 199. omtrent Crimb> neelc zaaken is gezegd, VAN DE PR.ACTIZYNS, Art, 307, f Elk Gerechtshof zal aanftellen eert bepaald / getal van Practizyns, naar maate hetzelve zal noodig en dienttig öordeelen, om de zaaken f yoor Partyen, die niet verkiezen , of niet in de gelegenheid zyn, zulks in eigen Perfoon te doen, hy dat Hof zelve te kunnen waarnemen. Art. 20.8, - Dezelve zullen moeten bereikt hebben dei} vollen Ouderdom van twintig jaareti, cn hunne vaste Woonplaats moeten houden, binnen de Stad van 's Hols Relidentie. Art, 209. •e Zy zullen niet behoeven in Rechten geCTraduëcrd zyn ; doch de niet gegradueerde zullen door den Griffier ten overltaan van Commislarisfen worden onderzogt, of zy ge^ ■ noegzaame kunde bezitten in het geen tot «hunne Fmiftie bctrekkelyk is; ten ware zy voor de oprechting der Departementaale Ho72 ven bereids voor een Gerechtshof of ander • Collegie van Juftitie binnen deeze Republiek f. als Procureurs waren geadmitteerd geweest; en zal de aanltelling der geenen, die niet gegradueerd zyn, hun alleen bevoegd maaken,. om, hun beroep te oeifënen by het Plof, het* welk die aanltelling heeft gedaan, en geens^ zdns by zoodaanige Burgerlyke Rechtbanken, by wglkê zy piet mede zyn aan«efteld. A,rt, 210,  C 449 ) Art. 210. Bovendien zullen, zonder eenige bepaaling van getal, by dc Hoven en by de Burgerlyke Rechtbanken als Praclizyns mogen fungeeren alle Perfoonen in de Rechten gegradueerd op eene Univerfiteit binnen deeze Republiek, zonder dat dezelve daar toe iets anders zullen noodig hebben dan eene Acte van Admisfie by het Gerechtshof van dat Departement, binnen het welk zy' dat beroep zullen willen uitoclf'enen: hoedaanige admisfie nimmer dan om gewichtige redenen zal worden geweigerd. Art. 2ii. De Practizyns by het Gerechtshof aangefteld of geadmitteerd wordende, zullen moeten afleggen in handen van het Gerechtshof, op de wyze met hunne Godsdienltige gevoelens overeenkomende, den volgenden Eed: „ Ik beloove en zweere, dat ik niet „ zal dienen in eenige zaaken, die ik ,, weet onrechtvaardig te zyn, het zy „ my van die onrechtvaardigheid blyke „ by het begin' van de zaak of daarna. ,. Dat ik de zaaken aan my opgedra„ gen naarltiglyk cn getrouwelyk zal „ waarnemen. „ Dat ik geen overeenkomst zal ma„ ken om deel in de zaak tc hebben. „ En dat ik my in alles zal gedragen , „als een goed en getrouw Practizyn 5, fchuldig is en behoort te doen". Art. 212. De Practizyns zullen nimmer worden toegelaten eenige Dingtaalen ter Rolle te houden , ten zy tot de behandeling dier zaak voorzien zynde van een behoorlyke generaale of byzondere Volmacht, Gerechtelyk of voor een Notaris verleden. En zal, by het houden der eerfte DingtaaEe 4 len §. 2IO. Foords admisfie te verkenen, zonder bepaaling van getal, aan alle Gegradueerden, §. 2ii. Eed %. 212. Practizyns moeten by bet houden der Dingtaalen volmacht jvergeven.  [ 45° 1 213. Hot 'jn zaaken van Buitenlanders. $.214, Practizyns aan Partyen op verzoek toe te voegen. S- at5- Be- pflaiing van '§aiaris. lerj in elke zaak,'dezelve Volmacht aan Com* misfarisfen van de Rolle moeten worden ver* toond en overgegeven, om ter Secretarie van het Hof te blyven berusten. Art. 213. In zaaken van Buitenlanders zal van het bepaalde by het voorig Artikel in zoo verre mogen worden afgeweken, dat door Commisfarisfen zal mogen worden vergund een korte tyd , binnen welken de Praclizyns hunne volmachten zullen moeten inleveren ; met dien verllande, dat, , zulks binnen den bepaalden tyd niet gefchiedende, de gehouden Dingtaalen zullen worden doorgehaald, cn* in de zaak gedisponeerd even en in diervoegen, als of de geene, wiens Volmacht ontbreekt, in het geheel niet ware verfchenen, Art. 214 , Iemand verkiezende of noodig hebbende zy? ne zaaken door Praclizyns te laten waarnemen , en daartoe vrvwiliig geen Practizyn kunnende vinden , zal het Hof, op zyn mondeling verzoek, een der aangeftelde of geadmitteerde Praclizyns gelasten om hem daarin te dienen, het zy tegen genot van Salaris, het zy pro Deo, indien hy van zyn onvermogen doet blyken. En zal zoodaapig verzoek nimmer mogen worden geweigerd, dan alleen wanneer klaar en ontwylfelbaar blykt, dat de Verzoeker geen recht heeft in het geen hy zoude willen eisfehen of beweerert. Art. 215. Elk Gerechtshof zal binnen zes maanden na deszelfs eerfte Zitting moeten ontwerpen , en aan het Vertegenwoordigend Lighaam ter goedkeuring inzenden, een Lyst van Salaris, naar welke de Praclizvns zich in liet inrichten hunner Rekeningen moeten gedragen. Zoo lang dezelve niet is vastgefteld, zuilen in de b..Tckeiiiii x van dat Salaris worden gevolgd ^caelfde Wetten of gebruiken, v.$!ke tot hier-:  [ 451 j toe in de byzondere gedeelten der Republiek plaats hebben, en daar op het meest toepasJyk zyn. , r Art. 216. Het Hof zal de Practizyns behoorlyk tot hun plicht houden, zoo met opzicht tot het getrouvvlyk Vwaarnemeu van de zaaken waar mede zy belast zyn, als omtrent de wyze van het berekenen van hun Salaris, eri ook' moeten zorg dragen, dat dezelve in hunne Schriftuuren of mondelinge voordragten en Pleidoien , zich van alle onhetaamlyke uitdrukkingen onthouden, niet alleen omtrent het Hof zelve en alle andere Rechtbanken en Rechters, maar ook omtrent hunne Partyën, en eindelyk, dat dezelve hun beroep niet ontëeren, door het aannemen of verdedigen vari zaaken, of voeren van fustenuën, welke bevonden worden van eene blykbaare en doprftekende ongegrondheid te zyn. Art. 217. Ten dien einde zal het Hof bevoegd zyn 1 de Praclizyns, die zich in dat een of ander merkelyk te buiten gaan , daar nrer te onder- , houden, en hen te verbieden in zoodaanige, zaak eesug Salaris te mogen berekenen, ofj ook dezelve in hunne Bedieningen mo^en fchorsfen, of derzelver aanltelling ef admisfie geheel en al intrekken, naar maate het gewicht der zaake zal vorderen; en, indien die intrekking plaats heeft mat opzicht tot gegraduëerde Praclizyns , daarvan by aanfehryving kennis geven aan de Burgerlyke Rechtbanken binnen het Departement. Art. 218. Het Hof zal ook bevoegd zyn om Perfoo- 5 nen, die, hunne eigene zaaken waarnemende, * zich in de Schriftuuren, Comparitiën, of ü Pleidoien onbetaamlyk gedragen, of zich be- 1 .^hgende .uitdrukkingen omtrent het Plof of z fie 5 eeni- § .214. Waar W de Praci tizynstothun oltcht te kott* ie», ■ 217. Hot t handelen, ndien hun Ttcht te bui*. tn gaan, . 21». Paffen, dicin't 'aamemen. unner eigen taken zioh  r 452 3 mthetasmlyk gedragen, te gelasten om Practizyns te gebruiken. §, 2.19. Ook ingeval van merkeiyke ongeschiktheid, 5. 220. De Vonnisfen en 'Dispofitiën 4er Hoven aan Revifie onderworpen §. 221, De zaaken in Revifie af tedoen by de -voorige Rechters en Adjuncten Revifeurs. 222. Getal van de Adjuncten •Revifeurs. eenige andere Rechtbank of Rechters , of ook tegen hunne Partye, veröorlooven , daarover te onderhouden, en hun, des noods, verbieden hunne zaak. verder zeiven waartenemen, met last om daartoe Practizyns te gebruiken. Art. 219. Het Hof zal zulks ook mogen doen in alle gevallen, wanneer Perfoonen, die hunne eigene zaaken wilden waarnemen, daartoe zoodaanig merkelyk onbekwaam en ongefchikt worden bevonden, dat door de toelating daarvan de Juftitie aan befchimping blootgeftcld, of de behandeling van zaaken in verwarring gebragt, zoude worden. VAN REVISIE. Art. 220. De Vonnisfen en Dispofitiën by de Departementaale Gerechtshoven gewezen en verleend zyn onderworpen aan Revifie, voor zoo verre zulks by de iManier van Procedeeren in Civiele en Crimineele zaaken is toegelaten. Art. 221. Het Proces in Revifie voldongen, en in ftaat van wyzen gebragt zynde, zal worden afgedaan bv die Leden van het Hof, welke over het Vonnis of de Dispofitie, waar van Revifie verleend is, hebben geftemd, benevens een zeker getal Adjuncten Revifeurs , door het Vertegenwoordigend Lighaam, uit de naastbygelegene Gerechtshoven, daartoe te benoemen. Art. 222. Derzelver getal zal altyd gelyk zyn aan het getal der Leden, die over het Vonnis of de Dispofitie, waar van Revifie verleend is, hebben geftemd, al is het dat dezelve Leden uit cènigerhande oorzaak niet mede in de Re- viefie  C 453 ) vifie zouden kunnen zitten; in welk geval zy door andere Leden uit dat zelfde Hof moeten worden vervangen. Art, 223, De Leden welke Rechters in Revifie zullen zyn, en Adjuncten Revifeurs, gelyk ook de Adjuncten onderling, zullen aan elkander niet mogen beilaan in de opklimmende of nederdaalende linie, noch ook als Broeders, of als Oom en Neef, het zy door Blocdverwantfehap, tegenwoordig of voonnaalig Huwelyk, Art. 224. Ten dien-einde zal de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, wanneer verzoek tot benoeming van Adjuncten Revifeurs is gedaan, het Hof gelasten om optegeven, welke Leden uit hetzelve Hof in de Revifie zullen kunnen en moeten zitten. En zal het Hof verpligt zyn dezelve opgave ten fpoedigtten aan de voorzeide Eerfte Kamer te doen toekomen. Art. 225, Ook zullen geen Adjuncten mogen zyn, die tot een of meer der Partyën in zoodaanige ■betrekkingen (laan, als by Artikel 4a. deezer Inflructie zyn opgenoemd; of ook tot den Procureur Generaal, in zaaken waarin dezelvej Amptshalven fungeert. Art.. 226. De benoemde Adjuncten, die zich in een' deezer gevallen bevinden, zullen gehouden! zyn daarvan daadelyk a:.n de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam kennis, te geven; _ ook is het Hof verpligt zulks te doen, indien hetzelve van zoodaanige verhindering eenige kennis draagt. Art. 227, Na dat door het Vertegenwoordigend Lig-1 haam aan het Hof zal zyn kennis gegeven] van de benoeming der Adjuncten Revifeurs,, - ' be-, §. 223. De Rechters in Revifie mogen elkander niet beftaan binnen zekeren graad, %. 224. Opgaave door het Hof te doen. S225. Me verder niet ils Adjuncten mogen "ungeeren. \, 226. Foorzorg tot nakoming van 'iet 223. en 11$, Artikel) . 227. Be- "chryving Ier Adjuncen.  ( 454 3 §. aa8. Hoe de plaats van ontbrekende Leden of Adjuncten te vervullen. iio.Eed van de AdjunBen uit de andere Hoven. ■ \- ,--\ bepaalt de Praefident een dag, waarop het hooren van de Pleidoi, of, wanneer de zaak niet bepleit zal worden, het lezen der ftukken zal beginnen; cn doet daarvan door den Griffier by befchryving tydige kennis geven aan de Adjuncten Revifeurs, welke gehouden zyn op den geftelden tyd ten Hove te verfchynen. Art. 228. Wanneer voor de byëenkomst der Leden uit het Hof, en van de Adjuncten Revifeurs, een dier Leden of Adjuncten komt te overlyden, of uit andere oorzaaken verhinderd wordt de Revifie bytewoonen, zal de plaats van zoodaanig ontbrekend Lid door het Hof, en van een ontbrekend Adjunct door het Vertegenwoordigend Lighaam, worden vervuld. Art. 229. De Prasfident van het Hof, van welks Vonnis of Dispofitie de Revifie is verleend, zal aan de Adjuncten Revifeurs uit de andere Gerechtshoven, een ieder op de wyze met zyne Godsdienftige gevoelens overeenkomende, afnemen den navolgenden Eed. „ Ik beloove en zweere, dat ik in de „ zaak over welker Revifie ik ben ge„ roepen, aan niemand eenigen raad heb „ gegeven noch zal geven, regtftreeks „ of van ter zyde. „ Dat ik my in het Recht fpreken zal „ gedragen met alle oprechtheid, eerlyk„ heid en onzydigheid, zonder daarin „ aan de Partyën toetedragen eenige gunst „ of ongunst, en zonder my daarvan te „ laten aftrekken door eenige beweegre„ denen hoegenaamd. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, en M byzonder ook niet de gevoelens van  C 455 ) „ my zalven, of van myne Mede-Ledet )5 het zy voor of na den afloop der za ken. „ Dat ik door my zeiven, of door myi „ Huisvrouw of Kinderen geene gifter „ gaven of gefchenken , zal aanneme „ of genieten van dc Partyen in dee; „ zaak, of die ik weet daarin belan „ te hebben, of iemand van hunne „ wegen, hoe klein dezelve giften „ gaven of gefchenken, ook zoude „ mogen zyn, zelfs niet van fpyze c „ drank, het zy voor of na den afloo „ der zaake. „ En dat, voor zoo verre immer ccnig ».g'ften5 gaven of gefchenken, tot m „ mogten komen, welke ik ter dier tvd o „ daar na mogt gelooven of vermoedei „ van dezelve Partyën, of van iemant „ van hunnen wegen, my gezonden ti „ zyn, of ook, indien ik mogt vernemen „ dat immer by myue Huisvrouw o „ Kinderen zulke giften, gaven of ge„ lchenken, waren aangenomen, ik dt „ waarde daarvan opregtelyk zal begroo„ ten en uitkeeren ten 'behoeven van dc „ Armen. „ Dat ikeindelyk, zoo veel in my is „ getrouwlyk zal in acht nemen en na„ komen de Inftructie voor de Deporte„ ment aale Gerechtshoven, voor zoo verre „ dezelve ten deeze toepasfelyk is.'' Art. 230. Tot het hooren der Pleidoi, en het lezen der ftukken, wordt zoo veel mooglvk °-evaceerd alle achter een volgende dagen uit°-enomen Saturdag en Zondag, den tyd van vier uuren daags, voor of na den middag 200 als door den Prreiident van het Hof by hetwelk de Rivifie gehouden wordt, zal worden bepaald. Art. 231. !» i- le 5 n e 8 u » 1 f l f f 1 1 §.230. IFelke tyd te vaceeren tot hit lezen der Hukkenen dt Pleidoien.  C 456 ) 231. Wie ah Pnepdent fungeert. 232. Weh he rang in de Zittingen en nmvraagen. §.233. Rapporteur, 5. 254. Dat. "tot afdoening te ftellen. §.235. Wi by de afdo ning in aci te nemen. Art. 231. * De Raadpleegingeii worden beftUurd dööf het eerfte Lid in rang uit het Hof, waar dé Revifie wordt gehouden, fUrtgcercnde ten dien einde als Prasfident. Aft, 232» In de Zittingen hebben de Leden van . het voorfchreven Hof den Rang boven de Adjuncten uit de andere Hoven , en de Rang der Adjuncten onderling wordt in de eerfte Zitting by Loting bepaald; doch by alle omvraagen wordt beurtelings gevraagd het advies , eerst van een Lid Van het Hof, waar de Revifie gehouden wordt, en daar na van een Adjunét uit een der andere Hoven. Aft. 233. ' In zaaken , waarin een Rapporteur moet worden gefteld, worden door den Praefident daartoe benoemd twee Perfoonen , haamlyk een uit de Leden van het Hof zelve, welke over de Revifie-zitten, mids te vooren geen Rapporteur in die zaak geweest zynde, en een uit de Adjuncten; uit welk tweetal vervolgends dén door het Lot zal worden gekozen. Art. 234. De Pleidoi gehoord en de Stukken gelezen l Zynde, wordt door den Praefident van de Re' vifie eeii dag bepaald tot afdoening, welke niet langer zal mogen worden belegd dan zes, en ook niet korter dan vier,weeken, ten ware het meerdertal der Adjuncten -Revifeurs een korter tyd mogt verkiezen. Art. 235. Op den beftemden tyd zal tot de afdoening ƒ worden overgegaan met de Leden en Adjuncuten dan tegenwoordig zynde; eii zal, buiten de allergewichtigfte redenen, de Vergadering niet worden gefcheiden, voordat het Vonnis in Revifie is vastgeReld en uitgefproken, bet* welk in dc Vergader-kamer met open deuren zal gefchieden. -Art* 230.  C 457 ) Art. 2J0. Het Vonnis, in Revifie gewezen, zal volkomen kracht hebben, het zy daarby hetvoorige Vonnis of Dispofitie is bevestigd of niet • zonder dat daar tegen eenig nader oordeel' reliëf of klagte van nulliteit, zal worden tod gelaaten. VAN DE BETREKICING DER GERECHTSHOVEN." TOT DE BEIDE KAMERS VAN HET VERTEGENWOORDIGEND LICHAAM, HET UITVOEREND BEWIND , EN DEN AGENT VAN JUSTITIE. Art. 237. De Departementaale Gerechtshoven zyn Verplicht, zoo aan de Eerfte als aan de Twee-1 de Kamer van hét Vertegenwoordigend Lig^- ( haam, gelyk mede aan het Uitvoerend Be-, wind, te dienen van Bericht, Confiderïrfiëtt 1 of Advies, zoo dikwyls zulks van hun zal t worden gevorderd. , Art. 238. ■ Zy zyn ook verplicht den Agent van Juftitie te dienen van onderrichting in al bet peen c betreft de gedragingen van den Procureur^Ge-, neraal, de Bailliuwen, of de Schouten Cri- : mmeel; midsgaders op alle klagten, welken 5 aan denzelven Agent worden gedaan, wegens het niet in acht nemen van de form 'van 'a Rcchtspleeging of van dc Inftruclie, by de 0 Hoven zelve , of by de Burgerlyke Rechr- t banken binnen hun Departement. Art. £39." In de gevallen by de twee laatstvoorgaande S Artikelen vermeld, en in alles wat daartoe 0 betrekkelyk is, wordt altyd, zoo veel moog- d lyk, gedelibereerd door het volle getal der r, Leden , welke de raadpkeging kunnen bvwoonen. Art. 240. C. 230'. P'btt» vtti» lievijieheeft volkomen kragt. •erp'ligt aam 'elFetgerc?}* 'e cn Uitycrende Macht ? dienen 'an Advies* S.238.O** an den Igent van. Tuftitie, no* ent zekere naken, te ienen vaA ■iderrichug. .239. Daar •er door alle f lieden te ladpleegen*  C 458 ) gen de daartoe bevoodigde fuiken «pëisfchen. 5.241. Moeten zich des noods in hun geheel houden. 5.242. Mogen niet openbaaren zaaken welke behooren geheim te blyven. W. 2+3. Mo-gen geen. inbreuk toelaten op hunne onafhar.glykheid. §.244. Moeten voorzien in verzuimen , frater, «nahuizen. Art. 245, Art. 240.' Wanneer zy tot het een of ander einde iö Art. 237. en 238. vermeld, bcnoodigd hebben eenige Hukken, in handen zynde van de Burgerlyke Rechtbankenof van dc Bailliuwen, ^yn zy bevoegd dezelve opteëisfehen. Art. 241. Wanneer van hun wordt gevorderd eenig bericht, conlideratiërl, advies, of onderrich* ting over zaaken of poinc"ten, waarover zy nog als Rechters zouden kunnen moeten fungeeren, dragen zy zorg zich daaromtrent te honden in hun geheel. Art. 242. Wanneer zy aan het gevorderde bericht, confideratiëu , advies, of onderrichting niet zouden kunnen voldoen, zonder te openbaaren zoodaanige zaaken ■, welke de dienst der Juftjtié vereischt dat geheim blyven, zyn zy 'verplicht zich daarvan in zoo verre te excufeeren. Art. 243. Zy laten nimmer toe, dat door iemand, hy zy wie hy zy, en byzonderlyk ook niet door dên Agent van Juftitie, of de Commisfarisfen by de Hoven gefteld, eenige inbreuk wor» de, gemaakt op hunne onafhancelykheid als Rechters in het behandelen , beüordeelen, en beflisfen der zaaken. « Art. 244. Indien hen door den Agent van Juftitie, of de voornoemde Commisfarisfen, eenige verzuimen , fauten of abuizen worden aangewezen, in de form der Rechtspleging by htm gebruikt wordende, of in het niet in acht nemen van dc Inftruftie, ©f andere Wetten, over welker klaarheid, kracht en toepaslykheid, geen tvvyffcl valt , zyn zy verplicht daarin le voorzien.  C 459 ) Art. 245. Doch, indien zy vermeenen dat de Agent of voornoemde Commisfarisfen daarin dwaaien, zyn zy verplicht hun zulks, met byvoeging van de redenen, optegeven, en zyn niet verder- gehouden derzelver gevoelen op te volgen, dan na dat Iran dit door het Uitvoerend Bewind zal zyn gelast. Art. 246. Zy, zyn echter, ten alicn tyde en in allen gevalle, verplicht om daadelyk te gehoorzaamen aan de fchorfingen van hunne Vonnis, fen of andere Dispofitiën, door het Uitvoerend Bewind of den Agent van Juftitie gedaan; onverminderd het bepaalde by het laatfte lid van het 260. Artikel der Acte van Staatsregeling. Art. 247. Indien hun in deeze Inflructie, in de Manier yan Procedeeren in Civiele en Crimineele zaaken, of in andere Stukken daartoe behoorendè, t' eeniger tyd voorkomt eenig merkelyk gebrek, duisterheid of dubbelzinnigheid , of ook wanneer zy bevinden dat by de andere Hoven, by de Burgerlyke Rechtbanken, of by de Vrederechters, in een of ander opzicht niet op een gelyke wyze wordt geprocedeerd, omtrent zaaken waarin zulks zoude behooren plaats te hebben, zyn zy bevoegd, en, des noods, verplicht, deswegens aan het Vertegenwoordigend Lighaam interpretatie of voorziening te vraagen , ofte ook aan den Agent van Juftitie zoodaanigen Voorllagen te doen, als zy naar deomftandigheden zullen meenen te behooren. Ff VAM § 245./F*/, indien zy daar over met den Agent of Commisfaris verfchillen* §246. Moeten in allen gevalle aan de fchorsfingenvan hunne Vonnisfen en Dispofitiën gehoorzaamen. §147. Wat te doen, indien hun eeniggebrek, enz. in de biftructif of Manier tan Procedeeren voorkomt, of een ongelyke practyk by de verfet'hllende Rechters.  C 460 ) VAN DEN COMMIES EN BE KLERKEN. 5 ^48. Hm ge talen. f 249./^» den Commies ter Griffie in het byzonder, § 250. Hunne aan- en afftelllng. % 251. Moeten aan hei Hof aangenaam zyn. § 252. Eed. 5. 253. Mogen des mod< Art. 248. De Griffier en Secretaris hebben onder zich het noodig aantal Commiefen en Klerken, wier getal door het Vertegenwoordigend Lighaam , op voordragt van elk Hof, zal worden bepaald, en door welke zv onder hun opzicht doen opmaaken., coniëeren, in het nette fchryven, en afgeven of verzenden, alle Stukken, en in orde houden en' aanvullen alle Registers, van hei geen tot de Werkzaamheden van ieder hunner afzondérlyk behoort. Art. 249. De Commies ter Griffie , zal ook onder toezicht van den Griffier, het oog moeten houden op alles Wat aldaar verricht en afgegeven of verzonden wordt, en wyders zoo veel mooglyk wórden beftemd tot dat werk, hetwelk de meestenaauwkeurigheid of geheimhouding vereischt. Art. 250. Tot de aan- en afftelling van den Commies en de Klerken zyn bevoegd de Ministers onder wier gezach zy ftaan. Art. 251. Dezelve mogen echter geene andere aanftellen , dan die bevoorens by het Hof aangenaam zyn verklaard. Art. 252. De Commies en de Klerken zyn verplicht, by hunue aanftelling, in handen van het Hof afteleggen een E:d van getrouwheid en geheimhouding, waarvan het Formulier by elk Hof wordt vastgefteld. Art. 253. By ziekte, verhindering of afwezigheid der Ministers, mogen de Commies en de Klerken in  ( 4*1 ) in derzelver plaats fungeeren, doch niet anders dan met goedvinden van het Hof of Commisfarisfen in elke zaak; en zal zulks buiten de Vacantiên door het Hof of Commisfarisfen niet worden toegeftaan , dan zeldzaam, en om de gewichtigfte redenen. Art. «54. Elk Hof is bevoegd tot het maaken van een Reglement voor den Commies en de Klerken, naar hetwelk dezelve zich zullen moeten gedragen. Art. 255. Van alle ftukken, welke ter Grifïïe of Secretarie worden geligt, zullen door de belanghebbende partyën, of die voor hun de Stukken komen ligten, ("uitgenomen de opeubaare Aanklaagers ambtshalven werkzaam zynde, en Perfoonen die by het Hof zyn toegelaten ©m pro Deo te worden bediend) worden betaald eenige Leges, in diervoegen en zoodaanig te verdeelen, als door het Vertegenwoordigend Lighaam is of nader zal worden bepaald. Art. 256. Indien by de oprichting der Hoven deswegens nog geene bepaaling mogt zyn vastgeftelci, wordt daarin by elk Hof gemaakt eene provifioneele voorziening; en het geen uit dien hoefde wordt ontvangen onverdeeld gehouden , tot dat by het Vertegenwoordigend Lighaam deswegens nader zal zyn befchikt. VAN DE KAMERBEWAARDERS , EXPL01CT1ERS EN BODEN. Art. 257. Door het Vertegenwoordigend Lighaam zal 9p voordragt van elk Gerechtshof worden Ff 2 , be- geêmphieerd worden in tlaats van de Ministers. % 254 Reglement door 'het Dofte maaken. % 255. Leges van de Griffie en Secretarie. § 256 Provifioneelevoorziening, h '/ nood. § 257de Kamerbewaarders.  C 462 ) S 258. Van de Exploictiers in 't algemeen. % 259. Getal en woonplaat fen door het Hof te hepaalen. 5 260. Hun jfmpt. % 261. Gedragen zich naar de Matsier van Procedeeren. % 262. Zyn aanfpraak lyk voor de fchaden, die zy partyen veroorzaak en \ 263. Moeten daarvoor bepaald, of hetzelve zal hebben de adfiftentie van een of meer Kamerbewaarders tot dienst van tien Raad , van Commisfarisfen ter Roile, en de Rcquest-kamer, of in Comparitiën, of by Verhooren, op het Hof gehouden wordende. Art. 258. By elk Hof zyn eenige Exploiétiers, waarvan een of meer moeten woonen in de Refidentie , en de overige in andere plaatfen van het Departement. . Art. 259. Hun getal cn de plaatfen hunner wooning worden bepaald by elk Hof, naar maate hetzelve,ten dienste van de Juftitie, en .tot gerief van de Ingezetenen, zal öordeelen te behooren. Art. 260. Zy exploicteeren alle Appoinctementen , Decreeten en andere Bevelen van het Hof, en leggea alle. Vonnisfen van het Hof in Civiele en Crimineele zaaken ter Exfecutie, of doen de laatstgemelderter Exfecutie leggen, voor zoo verre zulks niet aan een Burgerlyke Rechtbank is opgedragen. Art. 261. Zy gedragen zich naar de Manier van Procedeeren in Civiele en Crimineele zaaken, cn worden by hunne aanftelling, door een der oudfte aangeftelde Practizyns, ten overltaan van een der Commisfarisfen van de Rolle en den Secretaris geëxamineerd, of zy genoeg kundig zyn, 111 het geen tot hun Ambt noodig is. ' Art. 262. Zy zyn aanfpraaklyk voor de kosten, fchaden en nadeeletf, welke zy de partyën, die hun te werk Rellen , veroorzaaken , door het niet behoorlyk waarnemen of kwalyk uitvoeren van het geen zy voor dezelve moeten doen. Art. 263'. Zy mogen hunne bediening niet aanvaarden, ïondér bevoorens te hebben gefteld behoor lyke  ( 4*3 ) lyke Borgtocht, ten genoegen van het Hof, •mids niet iaagerdan zes-, en niet hooger dan j twaalf-honderd Guldens, voor de nakoming van liet geen in het voorgaande Artikel is vermeld. Art. 264. Het Hof draagt zorg, dat zoodaanige Borg- < tocht alle drie Jaaren, of eerder indien 't 't noodig is, worde vernieuwd, en faarlyks 1 een bewys overgebragt, dat de Borg nog in j leven is. Art. 265. Zy genieten hun Salaris iu Civiele en Crimi- < neele zaaken van de partyën, die hun. te werk j ftellen, da openbaare Aanklaagers daar onder l begrepen , die zulks als uitfchot aan den Lan-; de in rekening brengen. Art. 2.65. By de eerfte oprichting der Hoven wordt « dit Salaris bepaald door elk Hof in het bvzon- v der , hetwelk ten dien einde binnen agt b dagen na deszelfs eerlfe zitting zal invullen d de byzondere posten, gefteld op de Lyste e agter deeze Inflructie gevoegd , onder de'let- « terA. ■ Art. 267. Het Hof zal wyders binnen drie maanden 1 daar na ontwerpen, en aan het Vertegenwoor- Jt digend Lighaam ter goedkeuring inzenden , % een nadere, en, des noods, verbeterde en „, meer uitge-breide Lyst van Salaris voor dezel- „ ve. s' % te, g't Art. 268. A Dienen ook tot bewatering van politieke gearresteerden aan het Hof overgegeven. % 270. Ook tot be vaa ring van gearresteerdePerfoonen of Goederen in Civiele zaaken. § 271. In velkezaaken Salaris genieten. § 27 a. Pro- v'fioneele bepaalingdaar van by elk Hof te meuken 5 273. Nadere bepaaling te ont- tenjrewoone Vergaderingen, het doen overbrengen van allerleië mondelinge aanzeggingen en boodfehappen , en om in alle gevallen ten dienste te (laan, zoo op het Hof zelve, als by alle infpectiën, fchouwingen, verhooren en andere verrichtingen buiten het Hof. Art. 269. Zy dienen ook tot bewaaring van Perfoonen, door het Uitvoerend Bewind of den Agent van Policie gearresteerd , en aan het Hof overgegeven, en buiten andere verzekerde bewaaring zynde, zoo lang daaromtrent niet nader by het Plof is-gedisponeerd. Art. 270. Zy worden eindelyk gebruikt om te dienen tot bewaaring van Perfoonen of Goederen, welke uit krachte van 'sHofs Vonnisfen en Appoinelementen in Civiele zaaken zyn geiirrefteerd, tot dat dezelve gebragt zyn in een Gyzelhuis of verzekerde plaats. Art. 271. Zy genieten boven hun Traétcment geen Salaris, dan alleen inde zaaken hy het laatst voorgaande Artikel vermeld, van de Partyën die hun te werk Hellen. Art. 272. By de eerfte oprichting der floven wordt dit Salaris bepaald door elk Hof in het byzonder, hetwelk ten dien einde binnen acht dagen na deszelfs eerfte zitting zal invullen de byzondere posten , gefteld op de Lyste achter deeze Inllruclië onder de Letter B. Art. 873. Het Hof zal wyders binnen drie maanden daarna ontwerpen, en aan het Vertegenwoordigend Lighaam ter goedkeuring iezenden, eene  C 4*5 ) eene nadere, en, des noods, verbeterde en meer uitgebreide Lyst van Salaris voor dezelve. Art. 374. De aan- en afftelling der Kamerbewaarders, Exploiétiers en Boden, Haat aan het' Hof. i Art. 275. t Elk Hof is bevoegd tot het maaken van Reglementen voor de Kamer - bewaarders, l Exoloictiers en Boden, naar welke dezelve ^ zich zullen moeten gedragen. t, VAN DE GEVANGEN- TUCHT' OF WERK- G Y Z E L- EN VERBETERHUIZEN. Art. 276. De Departementaale Gerechtshoven hebben het toezicht over derzelver byzondere Gevangenhuizen, waarin Perfoonen, terzaake'van misdaad gevangen genomen, in verzekerde bewaaring worden gehouden, geduurende den loop van het Extraordinair Crimineel Proces ;, over de Tucht- of Werkhuizen, waarin ge-: condemneerde Perfoonen uit krachte van 's Hols Vonnisfen worden geconfroeerd ; en over derzelver byzondere Gyzelhuizen, waarin Perfoonen , die in een ordinair Crimineel Proces ontvangen zyn, worden overgebragt, en allen die om fchulden gearresteerd, tot prestatie van een fait gegyzeld, of om andere redenen, by de Manier van Procedeeren gemeld, in Civiele bewaaring gefteld zyn, worden geplaatst. Art. 277. Elk Hof heeft de-aan- en afftelling van d«« Ff 4 Ci-j werpen onder goedkeuring van het Ver'egenwoordj''end Liglaam, \ 274. Aanm afftelling Ier Kamerbewaardersnz. § 275. Re. 'lement door •et Hof te ja eken. § 276. Totzicht van 't Hof over de QevangenTucht- of Werk-enGy :elhuizm, n afftelling  der Cïepierï en verdere Bediende n. §278.0/per toezicht ever de openbaare Beterhuizen. % 279. Pro- vi/toneelblyft het Fluantiïele enffuishoudelyk 8efiuuralstevooren. § 280. Ook de wyze van betaaling. Art. 281. ( 4*6 ) Cipiers en verdere Bedienden in dezelve huizen. „ Art. 278. Zy hebben ook het Oppertoezicht over de daartoe aangewezen openbaare Verbetcr-Huizeh binnen hun Departement, waarin Perfoonen om liegt gedragt,verkwisting,krankzinnigheid, en diergelyke redenen, op gezag vau het Hof, of de Burgerlyke Rechtbanken, worden geplaatst, en geven zoodaanige bevelen aan de Burgerlyke Rechtbank, binnen welks Rechtsgebied zoodaanig Huis gelegen is, als by hun dienftig en noodig'wordt geoordeeld. Art. 279. Indien by de oprichting der Hoven en Burgerlyke Rechthauken aan dezelve mogten zyn aangewezen zoodaanige Huizen, welke, ten aanzien van derzelver Finantiëel en Huishoudelyk Bewind, ftaan onder Regenten, Regenteslën, Gemeente-Beftuur, of eenig ander Collegie, blyft zulks inmiddels voordduuren, tot dat daarin nader zal zyn voorzien; en het toezicht van het Hof zal zich intusfehen alleen bepaalen tot de bewaaring en goede behandeling der Gevangene, gearrefteerde , gegyzelde of geconfineerde Perfoonen, en de Tucht over dezelve. Art. 280. Zoo wel in de Huizen by het voorgaande Articul gemeld, als in alle andere, welken ten voorfchreven einde mogten zyn aangewezen, blyft de wyze van betaaling, voor ied9er Perfoon, voordduuren, zoo ais dezelve tot hiertoe in zoodaanig Huis, of in andere foortgelyke Huizen binnen zoodaanige plaats of in de nabuurfchap gelegen, tot hiertoe is geweest, zoo lang daarin niet nader is voorzien.  C 4*7 ) Art. 281. ' !.-Elk Hof zal ten fPoea,igften , en uiterlyk binnen drie maanden na deszelfs eerfte Zi> ting , ten aanzien van deszelfs byzondere Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gyzelhuizen , midsgaders ten aanzien van de openbaare Verbeterhuizen in de voorgaande Artikelen gemeld, aan het Uitvoerend bewind opgeven , deszelfs eonfideratiën , ten aanzien van de wyze, waarop voortaan het Huishoudelyke en Financieel Beftuur over de aangewezen Huizen zoude behooren te zyn ingerigt, als mede ten aanzien van den voet en wyze waarop voor ieder Perfoon, daarin geplaatst of geconfineerd wordende, behoort te worden betaald ; ten einde het Uitvoerend ■ Bewind daaromtrent zoodaanigen algemeenen voordragt, of, des noods, byzondere voordragten , aan het Vertegenwoordigend Lighaam zal kunnen doen , als hetzelve zal öordeelen te behooren. Art. 282. Elk Hof is verpligt om binnen de plaats van deszelfs Refidentie ten minften viermaalen , en buiten die plaats ten minften tweemaalen in het Jaar, door twee Coin-' misfansfen geadfifieerd met den Griffier en' den Procureur Generaal, de voorzeide Ge-J vangen- Tucht- of Werk- en Gyzelhuizen ' en zonder den Procureur Generaal dc voorzeide openbaare Verbeterhuizen , zoo veel" mogelyk onverwagt te doen vifiteeren , en de Gevangenen , Geconfineerden of Ge°vzeiden, welke aldaar gevonden worden , te doen aanfpreken, of zy eenige klagten hebben tegen den Cipier of anderen , directie in of over hetzelve Huis hebbende , ter zaake van voedzel, dekzel of audere behandeling. Art. 283. De voornoemde Cwnmislarisfcn zullen ook « Ff 5 by 5 281. Dg Ilovcn moe- ■ ten opgeven hunne conpZdernti'ên, hoe verder' behoort te worden voer zien. § 282. Zyn 'erpligt de ?emeldeHu'f :tn te doenvi 5e noodige verbetering in of aan de voorzeide Huizen zoude kunnen en behooren te worden gebragt, zoo tot meerder zekerheid en ruimte, als tot gezondheid der bewaarde Perfoonen, doet hetzelve deswegens den noodijen voordragt aan het Uitvoerend Bewind..  C 4*9 ) VAN DEN EXSECUTEUR EN DE DIENAAREN DER JUSTITIE. Art. 287. By elk Hof zyn een Exfecuteur, eii zes Dicnaaren der Juftitie. Art, 288. De Exfecuteur is verplicht in Perfoon te adfifteeren by alle Crimineele Exploiélen , waar vau hy vooraf kennis bekomt, overneming' van Gevangenen , en openbaare Voor-' lezing en Exfecutie van Crimineele Vonnisfen by het Hof gefchiedende, en in alle die gevallen de goede orde te handhaven. Art. 289. Hy houdt vvyders het algemeen toezicht over de Dienaars der Juftitie, en draagt zorg dat zy hunne posten getrouwlyk waarnemen, en zich nergens in te buiten gaan. Art. 290. Hy ftaat onder de ordres van den Procu-1 reur Generaal; mids dezelve niet inlopen te-1 gen de klaare en uitdrukkelyke bevelen door 1 het Hof aan hem gegeven. , i 1 Art. 291. De aan- cn afftelling zoo van den Exfecu- j teur als van de Dienaars der Juftitie gefchiedt t door het Hof, na daarop den Procureur Ge- j neraal te hebben gehoord. c Art. 292. . j Elk Gerechthof maakt een Reglement voor den Exfecuteur, en voor de Dienaars der Ju-f ftitie, naar hetwelk dezelve zich zullen moe-/ ten gedragen. /, VAN J 287. Hun getal. 5 288. Plicht van den ExCecuteur. i 289. Tceiichf over de Dienaars. i 290. Staat mder de >rders van ïen Procureur Geaeaal. 291. Aann Afftelling andenExfeuteur en de dienaars. $ 292. Re'lement by et Hof te taaken.  ( 4.70 ) § 293. Zyt, woonplaats. % 294. AanenAfftelllng, § 295. Zyn Post. § 296. Reglement hy het Hof te maaken. Lyst VAN DEN SCHERPRECHTER. Art. 293. Elk Hof beeft een byzonderen Scherprechter, die in de Refidentie-plaats moet wooneu. Art. 294. Deszelfs aan- en afftelling; ftaat aan het Hof. Art. 295. Hy legt ter Exfecutie alle Schavot - ftraffen", by 's Hofs Vonnisfe-u bepaald, het zy de Exfecutie gefchiede by het Hof, het zy by de Burgerlyke Rechtbank. Art. 296. Het Hof maakt een Reglement, naar het welk hy zich zal moeten gedragen, en zendt daarvan authentiekeaffchriften aan deBurgeilyke Rechtbanken.  C 471 ) Bylage Letter A. Lyst van Salaris, het welk de Exploicliers by de Departementaale Gerechtshoven provisioneel zullen mogen brengen ten laste van de partyën in Civiele en Crimineele zaaken , die hun te werk ftellen ; behoorendè tot Artikel 266. Voor het doen van een Exploict hoe ook genaamd, hier na niet uitdrukkelyk gemeld, . . . ƒ: : Voorhetdoen vaneen perfoneelArrest, , Gyzeliug of Apprehenfie, . . f: : Indien, eenigen merkclyken tyd, oppasfing is noodig geweest, eer hetzelve heeft kunnen te werk gelegd worden, wordt bovendien gerekend in redenlykheid, doch ten hoogden nier meer dan eens af . . ƒ: : Voor het doen van een Arrest op Goederen . . . ƒ: : Voor het doen van een Dagvaarding byEdicle . . . f- : Voor het fchryven cn beltellen van een brief . . . - ƒ: : Voor het fchryven van Copiën, ieder bladzyde behooriyk digt gefchreven/ : : Voor het Itellen en leveren van eenig Relaas of diergelyke Acte, mede ieder bladzyde als vooren . . f '• ' Voor  ( 47* ) Voor het doen van eenemondelingeboodfchap of aanzegging . . ƒ: : Buiten de plaats hunner Refidentie te werk gefteld wordende, voor iederuur afftand , eerstheenen dan weder terug, de reiskosten daar onder begrepen ƒ: : Ïm lien zy op begeerte van de partyën met j loed moeten reizen, worden hun die sien als uitfchotten voldaan,enrekenén dan voor ieder uur afftand alleenlyk . ... • ƒ: : Iudien zy, huiten de plaats hunner Refidentie , het zelfde ftuk aan meer dan een Perfoon moeten exploicleeren, mogen zy voor de afwezigheid buiten hunne woonplaats rekenen . . ƒ: : Lyst  C 473 ) Letter B. Lyst van Salaris, het welk de Boden by de Departementaale Gerechtshoven provifioneel zullen mogen brengen ten laste van de Partyën in Civiele zaaken , die hun te werk [tellen; hehoorende tot Artikel 472: Voor d.e bewaaring van een Gearresteerde Perfoon, geduurende 24 uuren of minder . . . ƒ * De bewaaring langer duurende dan 24 uuren , voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende, . . ƒ. Voor liet bewaaren van gearrefleerdeGoederen,geduurende24uuren of minder,/: De bewaaringlanger duurende dan 24 uuren , voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende, . . ƒ. Alles buiten en boven bet genot van Kost, Drank en Logement, zoo lang de bewaaring duurt. Buiten de plaats hunnerRefidentie te werk gefteld wordende, brengen zy in rekening de Reiskosten, en genieten wyders voor elke 24 uuren, geduurende welke zy van huis hebben m oe ten zyn f   INSTRUCTIE VOOR DEN PROCUREUR GENERAAL O F OPENBAAREN AANKLAAGER. B Y ELK DEPARTEMENTAAL GERECHTSHOF*   C 4/7 * Inftruclie voor den Procureur Generaal, of openbanreti Aanklaager, by elk Departementaal Gerechtshof. Art. i. De Procureur Generaal is de eerfte en hoogfte opeubaare Aanklaager in zyn Departement, en als zoodaanig verpligt alle mogelyke recherches te doen, naar aile misdryven, over welke de cognitie aan het Departementaale Gerechtshol', 't zy alleen of by praeventie, volgends deszelfs Inftruclie competeert; als mede een waakend oog te houden .op de verrichtingen of yerzuimnisfen der Bailliuwen, in alle zaaken, in welke door dezel ven het recht des Bataaffchen Volks, voor de Burgerlyke Rechtbanken, moet worden waargenomen; Voords alles, waarin hy meent dat het recht des Bataaffchen Volks is verkort, en niet, of nietbehoorlyk, vervolgd wordt, te brengen ter kennisfe van het Gerechtshof, cn deszelfs Dispofitiën daarop te verzoeken en uittevoeren of te doen uitvoeren , en zich by alle gelegenheden jegens het Hof revereiitelyk te gedragen. Art. 2. Ply zal gehouden zyn zoo met zyne Ambtgenooten by de andere Gerechtshoven, als met de Bailliuwen by de Burgerlyke Rechtbanken, en des noods ook met de Schouten Crimineel in alle de Gemeenten binnen zyn Departement, Correspondentie te houden, ter ontdekking van zoodaanige misdaaden cn derzelver bedryvers of hunne medeftanders, waarover dejudicatuure van zyn Hof zoude wezen competent, of waar over hy vermeent dat by de Burgerlyke Rechtbanken of Bailliuwen binnen zyn Departement niet genoegzaam is of wordt gèïiujuiG g 2 reecd J  C 4?8 ) reerd ; midsgaders tot vervolging van alle Perfoonen, tegen welke by 't zelve Hof een Decreet-van apprehenfie is verleend, en om zoodaanig Decreet, alömme waar die Perfoonen gevonden worden,'ter exfecutie te doen leggen, en de Geapprehendeerden overtebrengen naar de Refidentie van voorfz. Hof, zonder dat daar toe eenige Letteren Requifitoriaal of Acfes van non ■prejudicie zullen worden gefchreven, aangeboden of gevergd. Art. 3. Wanneer de Procureur Generaal eenig bericht heeft bekomen van een misdaad tot de Judicature van zyn Gerechtshof behoorendè, of waar over hy vermeent, datbyde competente Burgerlyke Rechtbank of Bailliuw als boven niet genoegzaam is of wordt geïnquireerd , zal hy daaromtrent onder de hand moeten doen alle mogelyke recherches, zonder daar toe eenige auctorifatie van 't Hof te verzoeken of aftewachten; maar ook zonder deswege ten lasten van den Lande eenig Salaris ten zynen behoeve te declareeren, als zynde zulks begrepen onder de pligten van zyn Ambt, waar voor hy zyn vaste Tracïement geniet. Art. 4. Wanneer hy eenige voorlopige informatiën heeft bekomen, bellaande in fchriftelyke opgave , wat deeze of geene Perfoon als Getuige zou • de kunnen verklaaren, mag hy niet vergen of doen vergen, dat dezelve onderteekend , of met prefentatie van Eede bevestigd, worden. Art. 5. Hy is verder verpligt zorgvuldig op te letten, in hoe verre de opgaven van de voorfz. Perfoonen waarfchynlyk zyn, of in hoe verre dezelve uit misleiding, verkeerde begrippen, of kwaade intentie zouden kunnen zyn geboren. Art. 6. Hy is verpligt om informatiën te nemen over zoodaanige misdryven of vermeende mis-  C m ) misdryven, als hem door den Agent vanjuftitie zal worden gelast. Art. 7. Hy mag echter, op pretext van zoodaanige ordres, nimmer afwyken van de Wet of van de gewoone Manier van Procedeeren, noch zich onttrekken aan dat geene, het welk in elke zaak by het Hof zal worden geordonneerd. Art. 8. Hy is verpligt, om, des gerequireerd, aan den Agent van juftitie optegeven, hoeverre hy met zyne informatiën in eenige zaak is gevorderd; doch alleen in algemeene termen, en zonder daarby te openbaaren zoodaanige zaaken, welke behooren geheim te blyven. Art. 9. Hy is ten allen tyde verpligt het Hof te dienen van bericht,' of van confideratiën en advies, zoodikwils zulks van hem zal worden gevorderd; midsgaders aan het zeivete fuppediteeren zoodaanige informatiën en ftukken, als van hem zal worden gerequireerd. Art. 10. Hyis verpligt zich aan de Ordres, Dispofitiën en Vonnisfen, van den Raad en van Commisfarisfen te onderwerpen, en dezelve daadelyk ter exfecutie te Rellen en te doen ftellen. Art. 11. . Hy is verpligt zyne Dingtaalen zelf te houden, .eu zyne zaaken zelf te pleiten, zonder daartoe te gebruiken een Advocaat of Procureur, ten ware hy door ziekte of andere wettige oorzaaken wierdt verhinderd, ter arbitrage van den Raad of van Commisfarisfen. Art. 12. ■ Zyne Requesten, Propofitiën, Dingtaalen, Conclufiën, en andere diergelyke Stukken, luiden alleen op den naam van de Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . . , zonder zyn eigen'naam daar by te voegen, dan by de onderteekening, Gg 3 Art. 13.  ( 48o ) Art; 13. Van de Copiën of Extrac"ten_ welke hy bekomt van het geene by den Raad is verhandeld , in zyne zaak of ten zynen opzichte . mag hy aan niemand vifie geven, noch een nadere Copie of Ex tra ét. maaken of doen maaken ; en , indien hyzulks tot een of ander gebruik mogt noodig hebben , is hy verpligt van het Hof een nadere Copie of Extract ten dien einde te verzoeken. Art. 14. Wanneer hy ophoudt zynen post te bekleeden , moet al hetzelve aan het Hof worden terug gegeven, , Art, 15. Wanneer eenige' Crimineele zaaken zyn geëindigd, of apparentlyk onvervolgd zullen blyven, is hy gehouden de ftukken en informatiën daar toe betreklyk ten Hove te brengen, om aldaar te worden gedeponeerd en bewaard. Art. 16. Wanneer hy vermeent zoodaanige informatiën, van een begaane misdaad, in handen te hebben, welke genoegzaame aanleiding en {toffe opleveren tot een Rechterlyk onderzoek , cn dat de Judicature daar over privativelyk of by preventie aan zyn Gerechtshof zoude behooren, of ook dit, daarop by de competente Bailliuw of Rechtbank niet behoorlyk word gevigileerd of geïnquireerd, zal hy zy-> ne informatiën aan het Hof moeten inleveren met een febriftelyk verzoek, om , ter zaake daarby door hem voorgcfteld, ten overltaan van 'sHofs Commisfarisfen , als Getuigen te mogen hooren zoodanige Perfoonen , wier naamen en woonplaatfeii door hem by dat verzoek zullen moeten worden opgegeven. Art. 17. Indien'tHofde daartoe overgelegde befcheiden niet genoegzaam acht, en den ProcureurGeneraafgelastop'teenof ander poinct nadere voor-  ( 48i ) voorlopige Informatiën of bewyzen optefpcuren, zal hy verpligt zyn daar van onverwyld zyn werk te maaken, of fchriftelyk aan denHove optegeven deredenen , waarom hy daartoe buiten ftaat is, en echter vermeent zyn gedaan verzoek tc moeten hernieuwen. Art. 18. Het Art. 16. "gemelde verzoek aan hem toegedaan zynde, zal hy aan de benoemde Commisfarisfen overgeven de door hem opgeftelde vraagpoinclen, op welke hy zalmeenen dat de in 't hoofd derzelve genoemde Perfoon als Getuige behoort tc worden gehoord en ondervraagd. Art. 19. Zoodra die ontworpen vraagpoinclen, door Commisfarisfen goedgekeurd of veranderd, aan hem zullen zyn terug gegeven, met derzelver toeftemming en bepaaling van dag en uur, om de bedoelde Perfoon voor hen tc doen dagvaarden ,tot het geven van getuignis der waarheid, zalhy daar toe aan den van 's HofsExploicliers Ichriitelyke ordre geven, zonder verpligt te zyn daar in uittedrukken de zaak waar over, noch de perfoon tegen wien , hy dat getuignis vordert. Art.'20. Wanneer zulk een Gedaagde op den bepaalden tyd niet verfchynt, of zich onwillig toont om getuignis te geven , of, na dat hem door Commisfarisfen fummiere kennis gegeven is van de zaak en Perfoon , over en tegen welken hy als Getuige geroepen is, redenen voordraagt, om welke hy meent daar toe naar Rechten niet verplicht te zyn, en die redenen by Commisfarisfen niet voldoende geoordeeld worden , zal dc Procureur Generaal verzoeken derzelver*permisfie, om dien Gedaagden op deszelfs eigenkosten in Civiele doch befloten Gyzeling te ftellen, en moeten zorgen, dat zulks, hem toegedaan zynde, daadelyk en on-. "G g 4 ver-  C 48* ) Verwyld werde ter uitvoer gebragt, en verhuis derd dat hy de bekomen opening van de zaak waar over, en dc Perfoon tégen wien, zyn getuignis gevorderd wordt, aan niemand openbaare. Art. at. Wanneer de Gedaagde bereid is als Getuige te antwoorden, zal de Procureur Generaal by het Verhoor tegenwoordig zyn, dóch onder hetzelve niet mogen infpreken; maar, .ingeval hem uit de antwoorden voorkomt, dat de Vraag-poincten veranderd of vermeerderd behooren te worden, 't zelve in gefchrifte' ftellen en aan Commisfarisfen overhandigen, om , zoodezelven zulks goedvinden, den Getuigen daarop mede te hooren. An. 22. Wanneer een gedagvaarde . Getuige doorziekte, kwetfiruren of ander lighaamsrgcbrek, verhinderd wordt ten Hovetc verfchynen, cn de Procureur-Generaal zoo veel belang in deszelfs getuignis fielt, dat hy meent hetzelve niette kunnen misferi, zal hy Commisfarisfen verzoeken , zich met hem en een Secretaris te vervoegen ten woonhuize van den zieken ,om denzelven aldaar te hooren, wanneer zulks is in of naby 's Hots Relidentie; en anders ten dien einde eene Misfiye op naam van 't Hof te doen afgaan aan de Burgerlyke Rechtbank ter piaatfe, waar zoodaanig een Getuige zich bevindt. Art. 23. „ Wanneer hy belang ftclt om een getuignis intcwinnen van Perfoonen, wier leven doorziekte of kwetiuuren in zoodaanig gevaar is, of die zich zoo fpoédig ftaan te begeven buiten de Republiek, dat zulks geen uftftel lyden kan, zal hy bevoegd en verplicht zyn, zelfs over zaaken , waarin hy nog geene auftorifatie heeft bekomen om gerechtelyke informatiën te mogén 'beleggen , zoodaanigeGetuigen terzyner requilïtie, ten óyerftaan van Commisfarisfen uiteen Bur-'  ( 4«3 3 Burgerlyke Rechtbank, of, wanneer dezelve niet fpoedig genoeg te bekomen zyn , dan voor Notaris en Getuigen, of des noods ook onder de hand, te doen pasfeeren een getuignis der waarheid, doch 'twelk, in dat laatfte geval, niet door hem Procureur Generaal of eenig Bailliuw of Schout Crimineel, maar door een Secretaris of ander neutraal Perfoon, uit den mond van den Getuigen moet worden opgenomen en gefchreven. En moet hy in dc voorfz. gevallen zorgen of doen zorgen, dat in die Aetcs van informatie of getuignis i°. werde uitgedrukt, of de Dcpofanten zoo zeker zyn van 't geen zy verklaarefl, dar zy bereid zyn hetzelve met ' Eede folemneel, volgends hunne byzondere Godsdienstige gevoelens, te bevestigen, dan of zy zoodaanigeuEed niet prnefenteeren, maar alleen verklaaren wat zy ter goeder trouw voor waarheid houden; *0. dat de redenen hunner wetenfchap in 't brcede en duidelyk worden opgegeven ; 3°. dat in elk getuignis worde gefteld , dat zy 't zelve geven ten dïenfte van de Justitie , en ter requifitie van den openbaaren Aanklaager; 4°. dat de Commisfarisfen uit de Rechtbank, Notaris en Getuigen ,-of andere Perfoonen die by het voorlezen en teekenen dier Verklaaring pranent zyn, declareeren, of de Dcpofant genoeg by zyne kennis en verftandelyke vermogens was, om te weten wat hy verklaarde. Art. 24. Zoo de Procureur Generaal het getuignis meent noodig te hebben van iemand buiten het Departement woonende , en niet binnen hetzelve gevonden wordende , zal hy de ontworO'S 5 pen  C- 4«4 ) pen Vraag-poïncic-n , na dat die door Commisfarisfen goedgekeurd of veranderd zullen zyn, onverwyld zenden aan den Procureur Generaal van dat Hof, binnen welks Rechtsgebied die Perfoon woont, die dan gehouden zal zyn daaromtrent alles in acht te nemen en te verrichten, het geen Art. 19. tot22. isvoorgefchreven, zonder dat daar toe eenige Brieven van verzoek (Letteren requifitoir) van "t eene Hof aan 't andere noodig zullen zyn. Art. 25. Indien zulk een Perfoon, wiens getuignis de Procureur Generaal meent noodig te hebben , buiten de Bataaffche Republiek woonachtig is, en niet binnen dezelve gevonden wordt, en de Procureur Generaal daarin zoo veel belang fielt, dat hy vermeent't zelve niet tc kunnen misfen, zal hy de reden diernoodzaaklykheid aan het Hof fchriftelyk voordragen , en verzoeken, dat hetzelve gelieve te doen afgaan Letteren requifitoir aan de gewoone Rechtbank van die Perfoon, of, des noods, aan alle Rechters, onder wier Rechtsgebied hy gevonden zal worden, om hem op de daarin geflotene Vraag-poinclen te- hooren , en deszelfs antwoorden fchriftelyk aan het verzoekende Hof over te zenden, tcgens beloften van vergoedinge der redelyke onkosten daar op vallende, en vau in gelyke gevallen weerkeerig denzelfden dienst aan de Justitie te zullen bewyzen. Art. 26. Wanneer de Procureur Generaal vermeent genoegzaame bewyzen tc hebben ingewonnen , om daarop een Crimineelen. Rcchts-ingang tegen iemand te kunnen verzoeken, zal hy gehouden zyn dat verzoek onverwyld en fchrifrelyk te doen, met overgifte van alle de getuignisfen en andere Stukken, welke hy, bctrekkelyk het geval of de daad , waar over hy meent eene- Crimineele aanklagte te moeten doen ,  C 485 ) doen, in handen heeft, en met duidelyke aanwyzing van het geen hy vermeent uit de voorfz. Stukken ten lasten van den Befchuldigden te blykcn, zonder ietwes te mogen achterhouden, 't geen hy zoude öordeelen hem niet te ilade te komen. Art. 27. Op den eerften Maandag in elke Maand zal de Procureur Generaal gehouden zyn, aan den Prafident van het Hof over tc geven een Lyst van alle de zaaken , waarin hy de Art. 16. gemelde permisfie tot het beleggen van Gerechtelyke informatiën bekomen, cn dezelve nog niet voltrokken heeft, met opgave derdagen, op welke hy in die zaake Getuigen heeft doen hooren, cn de redenen waartfin hy die zaak nog niet heeft kunnen teneinde brengén en verzoekt dat het Hof hein ten dien opzichte diligent verklaare. Art. 58. Wanneer het Hof de overgegeven Stukken niet genoegzaam oordeelt, om'daarop cenen Crimineelen Rechts-ingang te verleenen en den Procureur Generaal gelast daar toe deze of geene nadere bewyzen "in te winnen of op te Jpeuren, zal hy daarvan onverwyld zyn werk moeten maaken , en zoo dra mogelyk de gevorderde Stukken inleveren, of fchriftelyke reden geven, waarom hy zich bruten ftaat bevindt daar aan te voldoen. Art. 29. Dc Procureur Generaal zal, zoo dra hem een Crimineele Rechts-ingang wordt verleend gehouden zyn , dien, onverwyld, door 'één der Lxploietrers van den Hove, des noods vergezeld met de fterke hand der Juftitie, te werk te cioen leggen, of, ingeval van langere vertraging dan drie etmaalen , de reden van dien icbnfcelyk aan d?n Hove voor tc dragen met verzoek van diligent-verklaarino-, ' Art. 30.  ( 4*0 ) Art- 30. De Procureur Generaal vermag door 'sHofs Exfecuteur, of de Bailliuwen of Schouten Crimineel, uit krachte van een Decreet van den Hove, Apprehenfiën te doen of te laaten doen onder het gehecle Resfort van zyn Departement, zonder daarin door iemand te kunnen worden gehinderd. Art. 31. Hy vermag geene Apprehenfie te laten doen ineen ander Departement, dan ingevalle eenige Perfoonen door 'sHofs Exfecuteur, een Bailliuw of Schout Crimineel of zyne Dienaaren, met der daad vervolgd wordende, zich kwamen te begeven in het voorfz. ander Departement, in welk geval het dezelve zal vryftaan, die vervolging immediaat en zonder interruptie te continueeren of te doen continueeren, doch anders niet. Art. 32. De voorfz. Perfoonen ineen ander Departement geapprehendeerd zynde,zullenniet mogen worden vervoerd zonder kennis en per-» misfie van de Burgerlyke Rechtbank der Plaats, of, des noods, van het Gerechtshof van zoodaanig Departement; en zullen aan de gemelde Rechtbank, des noods,'moeten worden overgegeven , al ware het dat men dezelve daarna zoude kunnen reclameeren. An. 33. Ingevalle een Geapprehendeerde of Gedaagde in Perfoon een Sustenue van incompetentie door Praclizyns doet voordragen, moet de Procureur Generaal onverwyld daarop antwoorden, en, des noods, kortelyk dupliceeren, ten einde die quEestie, volgends het voorfchrift der Manier van Procedeeren, ten zelfden dage kan worden gedecideerd, op dat de principaale zaak daar door in nadeel der Juftitie niet worde vertraagd. Art, 34.  ( 4§7 ) Art 34. In allen gevalle zal de Procureur Generaal binnen 24uuren, na dat een Geapprehendeerde in 's Hofs Gevangenis zal zyn gekomen , en, tea opzichte van een Gedaagden in Perfoon, tw»n ininfren twee etmaalen voor den dienenden dag, aan Commisfarisfen moeten overhandigen de door hem ontworpen Vraagpoincten, om door dezelve geapprobeerd of gealtereerd en de Befchuldigde vervolgends daar op gehoord te worden. Art. 35. Met elk volgend Verhoor zal hy in gelyker voege moeten handelen , en daarin alle mooglyke naarftigheid betrachten, ten einde de Verhooren zoo kort op eikanderen volgen , als de aart der zaak, en'tgetal en gewicht der overige hangende Crimineele Procedures, zal toelaten. Art. 36. Buiten de Verhooren zal deProcureur Generaal nimmer een Gevangenen of Gegyzelden mogen onderhoudeu, of iets afvragen, over de hem te laste gelegde misdaad, of om hem tot de Confesiie van dien uittelokken, of uit deszelfs antwoorden flolfe te haaien tot het inftellenvan Vraagpoincten, om den Gevangen of Gegyzelden daarop naderhand voor Commisfarisfen te hooren; en zal het alleen aan den Raad liaan,om, op 'tverzoek vanGcvangenenofGceyzelden, ofóokzonder 't zelve, op voordragt vnn Commisfarisfen, en na Verhoor, des noods , van den ProcureurGeneraal, het^ verbod van Acces by dezelve zoo veel of weinig te mitigeeren ofmodereeren , en daarin van tyd tot tyd verandering te maaken , als naar de omllandigheden geoordeeld zal worden te behooren. Art. 37. Hy zal alle Interrogato'ricn, zoo voor Getuigen als Befchuldigden. inft&lien kort, dui- d$  ( 488 ) delyk en eenvoudig, brengende in elk Articul maar e'éne daad of omftandigheid, teiï einde daarop in korte bewoordingen kan worden geantwoord. ' Ar-. 38. Daags na het aflopen van elk Verhoor, of uiterlyk binnen twee of drie dagen, zal de Procureur Generaal by monde aan Commisfarisfen tc kennen geven , of en waartoe hy een nog nader Verhoor, 't zy van den Befchuldigden alleen, of meten benevens een of meer Getuigen of mede Befchuldigden tot Confrontatie , noodig oordeelt, en daarop derzelver bewilligingen tydsbepaaling verzoeken, of anders vcrklaaren, dar hy, zoo veel hem aangaat , het Verhoor zal houden voor voltrokken. Art. 39. Wanneer ditlaatfte, 't zy door hem ofdoor bet Hof. zal zyn verklaard, zal de Procureur Generaal binnen drie etmaalen daarna, of in zeer omflachtige zaaken binnen zoodaanigen tyd, als hem door het Hof daartoe zal worden toegedaan, in den Raade overgeven alle de Informatiën, Verhooren en verdere Stukken, tot zoodaanige zaak betreklyfc, behoorlyk 'gequoteerd of gen um merd, en"op een daarby gevoegde Lyst omfehreven, en telfens zyne confideratiën voordragen, op welke der' zes manieren , Arr, 109. tot 114. der Manier van Procedeeren voorkomende, hy vermeent dat die zaak zoude behooren te worden afgedaan. Art. 40. De Procureur Generaal is, zoo wel als Commisfarisfen en 't Hof zelve, gehouden, even zoo veel.werk te maaken, om de Befchuldigden te ontlasten, en der^lvérontfch uld te ontdekken en te doen blyken, als om bewyzen van fchuld inte winnen , cn de Befchuldigden tot Confesfie of Convictie te brengen; en is? ook  ( +s9 ) ook verplicht, zoo dra hy in gemoede over' reed is, dat een Gevangene, 't zy met of zonder Lorgtocht, zonde behooren tc worden ontllagen, zulks aan den Hove voor te dragen met de redenen, op welke hy dieperfuafie fun! deert; doch vermag nimmer en in geen geval om wat oorzaak het ookzy, op eigen o-eza? ' een Gevangen, of wegens vermoeden van misdaad door de Politie of op order van 't Hof Gegyzelden, te relaxeeren of ontdaan,«of <*edoogen, dat zulks door eenig Bailliuw, Schout Crimineel of Cipier, met zyne toelating gefchiede, maar in tegendeel dezelven daar toe houden, dat zy voor de bewaaring van alle Gevangenen ten naauwkeurigden zorgen en zich daaromtrent diptelyk en eeniglyk gedragen naar de orders van het Hof en de Burgerlyke Rechtbank, ten opzichte van elks Gevangenen refpeetive. Art. 41. De Procureur Generaal is gehouden zyne Crimineele Eisfchen en Conclufiën zoo intei-igten, dat de middelen derzelve eene duidelyke en naauwkeurige aanwyzing behelzen van de Articulen en bewoordingen in welke hv meent dat de Befchuldigde heeft gedaan zoodaanige Crimineele Confesfie, of van de Bewysdukken welke zyn's oordeels bevatten de gronden van zoodaanigeConvictie, op welke hy R. O. zich bevoegd en verplicht acht in extraordinair Proces Recht te vorderen. — Ofeindelyk de prasciefe faiten welke hy aan een Berchuldigden, die in een ordinair Proces ontvangen is, alsmisdaaden te laste legt. Voords in alle die gevallen een opgave van de prseciefe Wet of Wetten zoo 'er die zyn en anders een korte allegatie van de generaale gronden of dispofitiën der Gemeene Rechten, (zoo lang het Algemeen Bataafsch Wetboek nog met zal zyn ingevoerd ) welke hv vermeent op de misdaad te moeten worden toegepast. En  C 49$ ) Èn (inde Conclufie) esn duidelyke benóe-? ming eener bepaalde foort van ftraffe, tot welke hy meent, dat het Recht des Bataaffchen Volks vordert, dat de Befchuldigde behoort te worden gecondemneerd; waarby hy voords zal voegen de Claufule : ,, oftetotzoodaanige andere zwaardere of mindere ftraffe , als het " Hof ingoede Justitie, naar den aart der zaa!' ke en omftandigheden,' zal bevinden te be, hoeren," doch welke generaale Conclufie " hy nimmer, zonder eene voorafgaan'defpeciaale en bepaalde , zal mogen gebruiken. En eindelyk een Eisch tot Condemnatie m de kosten van den Procesfe en der Juftitie, ter tauxatie van den Hove; doch welke kosten alleen zullen beftaan in uitfchotten, zoo van fchryfloonen als andere noodwendigheden , door den Procureur Generaal gedaan, zonder eenig falaris voor hem. zeiven. Art. 42. Wanneer 't geval plaats heeft, dat een Befchuldigde, die in Gevangenis geweest doelt ' by den Hove ontflagen is, onder zoodaanige verbindtenis en Borgtocht als Art. 53. der Manier Van Procedeeren is gemeld, weder, 't zy op bevel van den Hove of Commisfarisfen ex officio, of in naam van den Procureur Generaal , met goedvinden van Commisfirisfen, is ontboden, om in Perfoon tc compareeren , en daar aan niet heeft voldaan, zal de Procureur Generaal het Relaas van den Exploictier , door wien de aanzegging is gedaan , exhibeeren aan Commisfarisfen , en derzelver ordre verzoeken , 't zy ®m den Befchuldigden andermaal tegen een bepaalden tyd te doen ontbieden, 't zy om deszelfs Borg of Borgen voor Commisfarisfen te requtreeren ten einde hen over de abfcntie van den Befchuldigden te onderhouden ; de reden van dien van hen te vernemen , en hen aantemaanen, om alsnog, ter voorkoming  ( 4PI ) mine; hunner eigene fchaade, te elreciueéreh,dirt dc Ikfchuldigde aan zyne belofte en verplichting voldoe. Art. 43: Indien de Befchuldigde dan echter daar va» hog in gebreke blyft, zal de ProcureurGeneraal denzelven by Edicle móeten dagvaarden , volgends het voorfchrift der Algemeene Manier vau Procedeeren, Art. 144; — 152. eh ,'rik dat in die Procedures het Vonnis zal zyn geprorumtièerd, regert dén Gecondemneerden eh deszelfs Borgert, op derzelver Acle van Verbindtcnis cn Borgtogt, volgends de daar iri gefielde overgifte, condemnatie Verzoeken eh dezelve onverwyld ter Exfecutie leggen. . Art. 44.. De Exfecutie afgelopen of de verbeurde boete vry willig voldaan zynde, zal hy, 't geeé deswegens by hem zal zyn ontvangen, na aftrek der kosten, naar de ordre van den Landt verantwoorden en opleveren daar 't behoort, en daar van aan het Hof dóen blyken; ... Art. 45; . Wannéér Perfoonen ,, in de kosten der jaftiüeof van den Procesfe gecondemneerd zynue, van. hun vollfrekt onvermogen dóen blyken, of de Procureur Generaal, na gedaah onderzoek, hen tot betaaliüg dier kosten buiteti ftaat oordeelt, zal echter daar van nimmer rehnsfie worden verleend , maar de Procureur' Generaal alleenlyk mógen verzoeken, dat hy, ten opzichte van het ter Exfecutie leggen dier Condemnatie, diligent worde verklaard, en't zelve zal mogen uitftellen tot de Gecondemneerde in ftaat zal worden bevonden daar aan te völdoën. Eed van dtn Procureur Generaal. „ Ik beloove en zweere, dat ik mM Ampt, als Procureur Generaal By , dit HH f'tip  ( 492 ) „ Departementaal Gerechtshof, ter goe„ der trouw en met alle vlyt en naar„„ftigheid zal waarnemen. „ D it ik , zoo dra eenige misdaaden „ of vermoedens van misdaaden tot myj, ne kennis zyn gekomen , daar van „ zonder uitftel, en zoo veel mogelyk, ■„ de. rechte waarheid zal tragten op te „ fpooren, en doen het . geen myn Ambt „ vereisfehen zal. „ Dat ik daar in zal te werk gaan „ met alle oprechtheid , eerlykheid en „ onzyaigheid, zonder den Schuldigen „ of zyne Vrienden en Begunftigers te „ ontzien, en zonder den (Jnfchuldigen „ te kwellen.. „ Dat ik nimmer over eenige zaak zal „ compofecren, dan met voorkennis en „ toeftemming van den Hove. „ Dat ik op eigen gezach nimmer zal „ openbaaren het' geen geheim behoort „ te blyven; en byzonder ook niet het „ geene my in de Informatiën zal vor„ komen ten laste van deeze of geene „ perfoonen, verder of anders dan myn „ plicht verëisfchen zal. „ Dat ik door my zeiven, of door „ myne Huisvrouw of Kinderen, geene „ giften , gaven of gefchenken , zal „ aannemen of genieten van eenige Per„ foonen , welke ik wete of vermoede onder fufpicie van misdaad te liggen, of daar van door anderen tc worden '' befchuldjgd; noch ook van dezul- keu, die'ik wete of sreloove van hunne * Naastbefhanden, Vrienden of Begun' ftigers, te zyn; hoe klein dezelve giften, gaven of gefchenken , ook zouden mogen wezen, zelfs niet van fpyze of drank. „ "En dat, voor zoo verve ik mogt ver-  C 493 ) „ nemen zulks by myne Huisviouw of „ Kinderen gefchied té zyn, ofte , in„ flien ik zelf onwetende of onbedagt „ eenige giften , gaven of gefchenken, „ van zoodaanige perfoonen mogt hebben „ ontvangen, ik daar van daadelvk aan „ het Hof zal kennis geven, en de" waar„ de van dezelve giften , gaven of ge- fchenken,zai uitkeeren, zoodaanig als „ het Hof daarover zal disponeeren. „ Dat ik cindelyk , zoo voel in my is, „ getrouwlyk zalin achtnemendclnlrruc„ tie voor de Depnrtementaale G.rechts„ hoven, voorzoo verre dezelve my aan„ gaat, en myne byzondere Inltructie , „ reeds gemaakt of nog nader te maaken?1'' hü ï   INSTRUCTIE VOOR DE BAILLIUWEN B Y DE bi/rgerlyke rechtbanken.   C 497 > InftruSlie voor de Bailliuwen by de Burgerlyke Recht-* banken. Art. i. De Bailliuwen zullen zich in de waarne-. »ing vaa hunnen Post by de Burgerlyke Rechtbanken in allen opzichte even eens moeten gedragen als de Procureurs Generaal by de Gerechts-Hoven wier Inftruétie wordt gehouden als in deeze gcïnl'ereerd; zullende zy gehouden zyn, al 't geen daarby aan den Procureur Generaal, als mede by de Algemeene Manier van Procedeeren aan alle Publieke Aanklaagers , wordt voorgefchreven , in acht te nemen en fliptelyk na te komen, even of hetzelve in deeze hunne byzondere Inft.ruct.ie was vervat. Art. 2. Zy zullen moeten correspondeeren met. en rcezicht houden op , alle de Schouten Crimineel in dc onderfcheidene Gemeenten, binnen hun Diftrift, en alle excesfen of veiv zuimnisfen door dezelve, in het doenofnala-r »en van Apprehenfiën in flagranti delitto, begaan wordende, of andere overtredingen van derzelver Inftruftie , daadelyk ter kennisfe brengen van de Burgerlyke Rechtbank. Art. 3. Een Bailliuw mag nimmer een Gevangen ontflaan, noch een begonnen Crimineel Proces ftaaken, dan op fchriftelyke Refolutievan de Rechtbank. Art. 4. Wanneer door een Schout Crimineel of Dienaar der Juftitie is of zyn aangehouden een of meer zwervende Vreemdelingen, irj Art- 17. der Algemeene Manier van Procedeeren breeder omfchreven, zal de Bailliuw dezelve onverwyld moeten hooren , om te Vernemen derzelver naamen, woonplaats, Hh 4 kost.  ( 498 ) kostwinning , neering of handteerifig, Van waar zy komen, en werwaards zy zich wilden begeven; — en geen grond vindende voor den argwaan , op welke zy zyn aangehouden, of om tegen hen eenig Gerechtetelyk Verhoor , of provifie van juftitie , te verzoeken , dezelve daadelyk , en uiterlyk binnen 24. uuren, na dat zy aan hem Bailliuw zullen zyn overgebragt , moeten ontflaan, ofte anders, binnen dien zelfden tyd, van derzelver aanhoudinge kennis geven aan de Burgerlyke Rechtbank, met opgave van al 't geen hy meent ten hunnen laste te hebben ontdekt , en zoodaanig verzoek als hy ten diende der Juftitie oordeelt te moeten doen, zoo om dje Perfoonen voor Commisfarisfen nader te hooren , als om op de waarheid hunner voorgevens, en 't geen hy meent ten hunnen laste te hebben , te informeeren en met andere Officieren of Collegiën van Juftitie te correspondeeren , en inmiddels derzelver aanhouding te mogen continuëeren voor zoodaanigen bepaalden tyd, en in zoodaanige plaats , met of buiten acces, als by de Rechtbank naar bevind van zaaken zal worden bepaald. Art. 5. Ten minften viermaalen in 't Jaar, en wel in 't laatst der maanden Maart, Juny, September en December , zal elk Bailliuw aan den Procureur Generaal van zyn Departement moeten zenden Lysten van alle Befchuldigden , tegen welken voor zyne Burgerlyke Rechtbank een Extraordinair Proces'aanhangig is, met korte opgave van de misdaaden, en van de datums der Verhooren daar in gehouden , als mede van de redenen, waarom hy dezelve nog niet heeft kunnen voltrekken. Art. 6. Wanneer de Bailliuw , 't zy door een Schout Crimineel ©f anderen , verneemt, ' dat  ( 499 > dat ergens in zyn Diftraél een M >oxd, Neérlaag, of Kweiüng van een Menscb of Kind Is begaan , of een Ljk in bet water, oï ou een ongewoone plaats begraven of verborgen , is gevonden, za! hy daar'van ten fpoediglTen aan het Prafideercnd Lid zyner Burgerlyke Rechtbank, kennisfe geven, en verzoeken dat het Lyk cf de gckwetfte Perfoon, onverwyld door de daar toe atüigeftelue Medicina; Doétor t-n Chipirgyn , ten overgaan vaat Commisiiirisfen, worde tcfchoüwen, in voege ars Art. 9. der InftruéHe van de Burgerlyke Rechtbanken wordt voorgefchrevcu. A'"t. 7. Wanneer, door hem of anderen in. zyn District eene Appreherfie op heeter daad. is gedaan , of hem kennis wordt gegeven van een begaan delict., en hy meent of twyffelt dat de daader of daaders niet zoude behooren onder de Jttdicstnure van de Burgerlyke Rechtbank, maar van een hoogeren Rechter , zal hy, zoo ras mooglyk , een omftandig Bericht van al 't gebeurde overzenden aan den Procureur Generaal van zyn Departemeut, Art. 8. Hy vermag geene Apprehenfiëu re laten doen in een ander Dep'artemam, dan in gevalle eenige Perfoonen door hen» zei ven, een zyner onderhoorige Schouten Crimineel, of derzelver Dienaars, met tier daad vervolgd wordende zich kwamm re bet-even in een, nabuurig Departement, in welk geval het dezelven za! vryRaan die vervolging inmediaat en zonder interruptie te cnrmuëeren , doch de alzoo in dat ander Departement geapprehendeerde perfoonen niet ie vervoeren, zonder voorkennis en bewilliging van de Burgerlyke Rcchtbauk in welks District de Apprehenfie is gefchied; 'Ui 5 aan  ( 5»o > aau welke,, des noods, de Geapprehendeerd den ook zullen moeten worden overgegeven, al ware het dat zy naderhand zouden kunnen gereclameerd worden. Art. 9. Alle Bailliuwen zyn verplicht , op verzoek van een Exploictier van den Hove of een Gerechtsbode, onverwyld dc fterke hand der Juftitie te verleenen , tot het doen van Arresten op Perfoonen of Goederen, Exfecutiën, en andere Exploiéten in Civiele zaaken, en, des noods, te zorgen dat zulks ook gefchiede door de Schouten Crimineel ouder zyn Tenitoir, of derzelver. Dienaars. , Art. iq. Zy zyn ook verplicht het noodige toeaicht te houden op de Exfecutiën der Cri«aineele Vonnisfen by het Departementaal Gerechtshof gewezen, en aan de Rechtbank toegezonden, behelzende eene condemnatie tot openbaare Lyfftraife, en daartoe ook de. adlifteniie van een Schout Crimineel en de noodige Juftitie Dienaars te verzorgen. Eed van den Bailliuw. Ik beloove en zweere, dat ik myn ■„ Ambt, als Bailliuw van deeïe Rechtbank, ter goeder trouwe en met alle " vlyt en naarftigheid zal waarnemen. „ Dat ik, zoodra eenige misdaaden of vermoedens van misdaaden tot myne " kennisfe zyn gekomen, daar van zon, der uitftel, cn zoo veel mogelyk, de ' regte waarheid zal tragten optelpoo„ren, 'en doen het geen myn Ambt „ verëisfchen zal. Dat ik daarin zal te werk gaan met 2 alle oprechtheid , eerlykheid en on* „ zy-  ( 5öi ) „ zydigheid, zonder den Schuldigen of „ zyne Vrienden en Begunfligcrs te „ ontzien , en zonder den Onfchuldi„ gen te kwellen. „ Dat ik nimmer over eenige zaak zal „ compofeeren, dan met voorkennis en „ toeftemming van de Rechtbank. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen geheim behoort „ te blyven, en byzonder ook niet het „ geene my in de informatiën zal voor„ komen ten laste van deeze of geene „ perfoonen , verder of anders dan „ myn plicht verëisfchen zal. „ Dat ik door my zeiven , of doof „ myne Huisvrouw of Kinderen , geene „ giften , gaven of gefchenken , zal „ aannemen of genieten van eenige „ perfoonen , welke ik wete of ver„ moede onder fufpicie van misdaad „ te liggen, of daar van door anderen te „ worden befchuldigd , noch ook vas, „ dezulken , die ik wete of gelove vau „ hunne Naastbeflaandcn , Vrienden of „ Begunftigers, te zyn; hoe klein de„ zelve gillen, gaven of gefchenken ook „ zouden mogen wezen, zelfs niet van „ fpyze of drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogte „ vernemen zulks by myne Hutevrouw „ of Kinderen gefchied te zyn, ofte, „ indien ik ook zelfs onweetende of on„ bedagt eenige giften , gaven of ge„ febenken .van zoodaanige perfoonen „ mogt hebben ontvangen", ik daar vaa „ daadelyk aan deeze Rechtbank zal ken> „ nis geven, en de waarde van dezelve „ giften, gaven of gefchenken , "zal uit„ keeren, zoodaanig als de Recntbank ^ daar over zal disponeeren. „ Dat  t $cï ) „ Dat ik eind el yk , zoo veel in 'my i,-, 'p aerrouwlyk zal in acht nemen dè „ fnlti'iïcl'ie voorde Bailliuwen rèeés ge„ maakt of nader te taaakeïv, als medé ,, A% voor de'n Procureur 'Generaal , ,.. vnor zoo verre m myne voorfz. In'4 5, ftrttctic daartoe wordt gerefereerd, •„ nndsg.'.ders ook de luftructie voor de •„ R'in'genykeR'.'ciit'oanken ,voorzooverv, re dezelve my aangaat.'-'  INSTRUCTIE E N MANIER VAN PROCEDEEREN VOOR DE VIERSCHAAR OVER DE MISDRYVEN ber RECHT E R §j   C $05 ) Inftru&ie en manier van procedeeren voor de Vierfchaar over de misdryven der Rechters: Art. u Dooi- de Rechters en Rechtbanken, over Welker natemeiden misdryven by deeze Vierfchaar wordt kennis genomen, worden alleen verltaan de Departementaale Gerechtshoven en de Burgerlyke Rechtbanken, of de byzondere Leden derzelve; doch geenszins eenige andere Rechters hoe ook genaamd, noch ook de openbaare Aanklaagers of Ministers. Art. 2. Tot de Judicaturedeezer Vierfchaar behooren alleen de navolgende misdryven: a. Wanneeer een Lid van een Departementaal Gerechtshof , of Burgerlyke Rechtbank, opeigen gezag heelt geopenbaard de gevoelens van zich zeiven, of van zyne Mede-Leden, ofookietwes anders, het geen uit deszelfs aart behoorde geheim te blyven, aangaande eenig Proces of andere zaak by het Hof of de Rechtbank aanhangig , of het geen daartoe bctrekkelyk is; h. wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank , voorbedagtelyk en met opzettelyken wille heeft ontvangen of genoten, of door zyne Huisvrouw of Kinderen heeft doen ontvangen of genieten , of aan zich zei ven of zyne Huisvrouw of Kinderen heeft doen toezeggen , eenige giften, gaven of gefchenken,van of dooreenig Collegie of eenig Perfoon hem verderdanin denderden graad vanBloedverwandfehap, tegenwoordige of voormaalige affiniteir, bef taande^ het welk li a of Ir §. x. Welkt Rechters hier te verfiaan, $. 2. Over welke misdryven der zelve deeze Vierfchaaf kennis neemt, •i  of wien hy wist eenig Proces of andere zaak by het Hof of by de Rechtbank te hebben, of vermoedelyk te zullen krygen, of geduurende zyne functie gehad te hebben ; het zy hy daar over heeft mede gedelibereerd of niet; è. wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank, onwetende of onbedagt, eenige giften, gaven of gefchenken, van alzulke Collegiën of Perfoonen hebbende ontvangen , of vernemende dat zulke giften , gaven of gefchenken, door zyne Huisvrouw of Kinderen aangenomen, of aan dezelve toegezegd waren, niet daadelyk na de ontdekking, of immers by de eerfte bekwaame gelegenheid, daar van aan het Hof of de Rechtbank heeft kennis gegeven; d. wanneer zoodaanig Lid dezelve kennisgeving heeft gedaan onoprechtelyk en met opzettelyke verzwyging van de waare omftandigheden der zaak, of van de rechte waarde der genoten of toegezegde ^giften , gaven of gefchenken ; e. wanneer een Lid van een Departe= mentaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank heeft gefungeerd als Rechter, Commisfaris of Rapporteur, in zoodaanige zaaken, waarin hy, uit hoofde van Art. 48. 72. en 135. van de Inflructie voor de Departementaale Gerechtshoven, of van Art 27. en Art. 38, van de Inflructie voor de Burgerlyke Rechtbanken, niet als zoodaanig heeft mogen fungeeren, zonder daar van aan den Prafident te hebben kennis gegeven, en de beflisfing van het Hof of van de Rechtbank daarop tfc hebben afgewagt;- $ wartj-  c 507 j f. wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank heeft gepleegd eenige opzettelyke valsheid of bedrog, in of omtrent het doen van Infpedh'ën of Schouwingen, of Verhooren van Getuigen of Befchuldigden; g. wanneer door, den Procureur-Generaal^ den Bailliuw, of een Schout Crimineel, of iemand van hunnen wege, of ten hunnen verzoeke, zonder voorafgaand Decreet, een Pcr-foon geapprehendeerd of in bewaaring genomen zynde, waaromtrent het volftrekt zeker en buiten allen twyffel is , dat de Apprehenfie of het Arrest niet is gefchied op heêter daad of in flagranti cleïiclo, en dat hy niet behoort onder de zwervende Vreemdelingen by Art. 17. van de Manier van procedeeren in Crimineele zaaken gemeld, nogthans daar op door het Hof of de Burgerlyke Rechtbank is voord geprocedeerd, of dezelve Apprehenfie of het Arrest i's goedgekeurd, of immers de Perfoon gevangen gehouden, en niet daadelyk, volgends Art. 7. van dezelve Manier van procedeeren, in vryheid gefield; h. wanneer by een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank is verleend een Decreet van Apprehenfie of Dagvaarding in Perfoon, tegen een Bmger of Inwooner deezer Republiek, of ook een Refolutie is genomen, om een Burger of Inwooner deezer Republiek, die om andere redenen geapprehendeerd of gedagvaard was, over gantsch andere foortën van misdryven te hooren , alleen op algemeene fuspiciën, en om , door middel van het Verhoor, hem zig zeiven te doen befchuldigen, zonder dat, ten tyde van'het verleenen van het Decreet, of ten tyde van het Befiuit ïi 3 on»,  C 508 ) om over de voorfchreven andere foorten van misdryven te hooren, eenige bewyzen van meer of minder gewicht aan het Hof of de Rechtbank waren overgelegd, of by dezelve waren ingekomen of ingewonnen; j. wanneer door Commisfarisfen van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank een Geapprehendeerde of Gedaagde , niet onder de voorge? melde zwervende Vreemdelingen kunnende gerekend worden, het zy op of zondèr verzoek van den openbaaren Aanklaager, is ondervraagd over gantsch andere foorten van misdryven , dan waar over de Apprehenfie is gefchied , of de Dagvaarding is verleend geweest j zonder dat de voornoemde Commisfarisfen daartoe by een voorafgaande Befluit van den Raad , of de Rechtbank, zyn gequalificeerd geworden, en zonder dat zyne bekendtenis in dat zelfde Verhoor daartoe aanleiding heeft gegeven ; ik. wanneer, buiten de gevallen by Art, 6a. en 8a. van de Manier van procedeeren in Crimineele zaaken vermeld, een Departementaal Gerechtshof, Bur-? gerlyke Rechtbank, of derzelver Commisfarisfen , een Befchuldigden tot bekendtenis op een of auder poincb hebben trachten te brengen, door het aandoen, bedreigen of doen bedreigen, van eenige fmert, pyn of ongemak; t. wanneer dooreen Departementaal Gerechtshof, Burgerlyke Rechtbank, of derzelver Commisfarisfen of andere Leder! , aan een Befchuldigden tegen de waarheid is aangezegd of gedaan aanzeggen , dat zyne Medepligtigen of vermeende Medepligtigen reeds hebben be«  C 509 > kend, of hem als Daader of Medehelper hebben opgegeven; m. wanneer een Departementaal Gerechtshof, Burgerlyke Rechtbank of derzelver Commisfarisfen of andere Leden, een Befchuldigden tot bekendtenis op een of ander poinct hebben trachten te brengen, door hem op eenigerleie wyze belofte te doen , of hoop te geven van hem gratie, of vryftelling, vermindering of verzagting, van ftraf te zullen bezorgen , of daar in behulpzaam te zullen zyn; V. wanneer een Departementaal Gerechtshof of BurgerlyKe Rechtbank opzettelyk is blyven voordgaan, of heeft doen voordgaan, met liet vervolgen van eenig Civiel of Crimineel Proces, of het pronuntiëeren, uitgeven of ter uitvoer brengen en exfecuteeren, van eenig Vonnis of andere Dispofitie daarin gevallen, tegen een furcheance of fchorling by het Vertegenwoordigend Lighaam, het Uitvoerend Bewind, de Vierfchaar over de misdryven der Rechters, of den Agent van Justitie verleend , (of ook een Burgerlyke Rechtbank, tegen zoodanige furcheance of fchorfing door het Departementaal Gerechtshof uitgebragt) zonder dat die furcheance of fchursfing wettig is opgeheven. Art. 3. De Judicature deezer Vierfchaar, en al bet geen hier na zal worden gezegd, heeft plaats, al is het, dat de Perfoonen die van eenige der voorgemelde misdryven worden befchuldigd , reeds hadden opgehouden Leden van het Hof of van de Rechtbank te ayn» 11 4 Art, 4. $. 3. Ook al hebben zy ipgehouden hunne Posten te bekleeden.  f.4. Door den Agent 1 van Juftitie, 1 zulke mis- 1 dryven ont- 1 dekkende, < fomtyds < fchorsfing van een Von- 5 nis of Dis- 1 po fit ie te < doen. /f» gevalle i kennis te ge- \ rtfK <2«» het 1 Vertegen- 1 woordigend Lighaam, 1 tf» Decreet van hefchuldiglng te > verzoeken. §.6.270«, indien hef misdryfis gepleegd Collegialiter , en hy niet kan ontdekken, wie in het Be fluit hebben toegeftemd. Art. 4. Ingevalle de Agent van Justitie vermeent gelocgzaaine redenen te hebben om te onderlellen ,-en , des noods , in Rechten te kunnen lewyzen, dat zóódanig misdryf is gepleegd, en vanneer hy tevens vermeent, of ook onderftelt le mooglykheid, dat het gepleegde misdryf lenigen invloed heeft gehad op hetgeflagen /onnis of andere Dispofitie, fchorst hy het ;elve Vonnis of die Dispofitie, en doet daar oe de noodige aanfchryving aan het Hof 0 le Rechtbank. Art. 5. Het zy de Agent van Justitie zoodanige 'chorslinge heeft noodig geoordeeld of niet, ;eefthy aan het Vertegenwoordigend Lighaam rennis van het gepleegde of door hem beweerle misdryf, met opgave van de Rechters, velke hy vermeent te kunnen bewyzen dat laar aan fchuldig zyn ; met overlegging van r,yne bekomen of ingewonnen berichten en lewys-llukken; en met verzoek , dat tegen lezelve Perfoonen genomen worde een Decreet ran befchuldiging, en dat hy gemagtigdwor3e tot de byëenroeping van de Vierfchaar er 3e misdryven der Rechters, ten einde zyne lanklagte te vervolgen. Art. 6. Indien by vermeent het misdryf gepleegd te. zyn, niet by eenig byzonder Lid of Commisfaris van het Hof of de Rechtbank, maar by de gezamenlyke Leden, welke over een zaak hebben geftemd ,ofby derzelver meerderheid; en wanneer Hy, door de weigerachtigheid van het Hof of de Rechtbank, om daaromtrent voldoende opening te geven, zich buiten ftaat bevindt om te ontdekken, welke Leden al of niet in het befiuit, waarin het misdryf gelegen is, hebben toegeftemd, ftaat het hem vry zyue aanklagte jnterichten tegen all» '»., 'v ■ ■ '•■ w - ■— de'  dc Leden, die over de zaak hebben geoordeeld. Art. 7. Wanneer hy in het zelfde geval, en uit gelyken hoofde, zich buiten ftaat vindt om te ontdekken , welke Leden al of niet over de zaak hehben kennis genomen, ftaat het hem vry zyne aanklagte interichten tegen alle de Leden , welke ter dier tyd het Kof of de Rechtbank hebben uitgemaakt. Art. 8. Wanneer het Decreet van Befchuldiging wordt geweigerd, is hy verplicht, indien door hem eenige fchorsfing is gedaan, dezelve daadelyk in te trekken en op te heffen, met last aan het Hof of de Rechtbank, om daar van een Acte ter Rolle te doen pronunticcren, welke in dat geval zal worden ingerigt volgends het Formulier, hier achter gevoegd onder de Letter A., ten einde als hier na in Art. 80. zal worden uitgedrukt. Daar medcis de zaak ten zynen opzichte afgedaan; onverminderd nogthans de kennisneming van den gewooneri Rechter, indien 'er eenig misdryf ware gepleegd, het welk niet tot de gevallen, hier vooren by Artikel 2. opgenoemd, mogt behooren, het zyde Voordragt van den Agent daar over is gegaan of niet. Art. 9. Wanneer integendeel het Decreet van Befchuldiging by het Vertegenwoordigend Lighaam is verleend , en de Agent van Justitie is gevolmagtigd tot de byëenroeping van de Vierfchaar over de misdryven der Rechters, ten einde zyne aanklagte by dezelve tegen de Befchuldigden te vervolgen, doet Hy ten eerften de noodige aanfchryving aan de vyf Departementaale Gerechtshoven, welke volgends den Rooster, by het Vertegenwoordigend Lighaam gemaakt, daar toe aan de beurt zyn , met last @m ieder uit de hunnen een Lid uittelooten, I i 5 om §. 7. Ofook; wie over de zaak hebben, bennis gena\ men. 5. 8. Hoe'tt handelen, indien door den Agent fchors* (Ing was verleend, doch het Decreet van befchuldiginggeweigerdwordt- §. 9. Hoe te handelen, indien het verkend wordt, tn ivelkeaanfchryvingtan de Departementaale Hoven ■e doen.  C $™ ) f.jo. Wat daar in moet worden uitgedrukt, t %, li. Wa\ mitrent den tyd van Befchryving ir. acht te ne~ men, |. 12. Algemeene bepaaling omtren de plaats, spaar de Vierfchaar moet verga* deren. %.i$.Moe de nadere be paaling voo afvragen va, het Uitvoerend Bewind. Art 14, om als Rechter in de voorzeide Vierfchaar te fungeeren. Art. 10. In deeze aanfchryving is hy verplicht uit te drukken: a. de naamen en qualiteiten der Perfoonen, tegen wélke het Decreet van Befchuldiging is verleend; l. de misdryven welke hy by zyne aanklagte aan het Vertegenwoordigend Lighaam tegen dezelve heeft voorge-* dragen, of waar over het Decreet is verleend; c. den bepaalden tyd en plaats, wanneer en waar de voorzeide Vierfchaar zal vergaderen. Art. 11. Ten opzichte van de bepaaling van den tyd is hy verplicht denzelven te ftellen niet korter dan vier en niet langer dan zes weeken, na het verzenden van zyne aanfchryving met een Bode, of met de gewoone gelegenheid deï posten. Art. 12. De plaats der Vergadering is altyd binnen ■hetzelfde Departement, waar inde Befchul- ■ disden hun Rechterlyk Ampt hebben bekleed, Art, 13. ■ De nadere bepaaling en tevens de bezorging -van de noodige bedienden en behoeften, vraagt - hy vooraf van het Uitvoerend Bewind. 1  C 5^3 > Art. 14. DeDepartementaale Gerechtshoven,de voorr geide aanfchryving bekomende, zyn gehouden terft ond, of zoo dra mooglyk, tot de gevorderde uitlooting over te gaan; doch, wanneer de aanfchryving ontvangen wordtin de Vacantie, wordt de Looting voor ddne week uitgefteld, en de afwezige Leden middelerwyl dooiden Prtefident befchreven. Aft. 15. Van de Looting worden uitgezonderds Eerfteiyk, die uit hoofde van betrekking tot de befchuldigde Perfoonen, of tot de zaak waar over de befchuldiging loopt, daar over niet als Rechters behooren te worden toegelaten. ö Ten tweeden, die om gewichtige en billyke redenen, betrekkelyk de befchuldigde Perfoonen of de zaak waar over de befchuldiging gaat, van de Rechterlyke behandeling daarvan, en dus ook van het deelen in de gemelde loo-, ting, verzoeken te zyn ontflagen, en aan welke dat verzoek wordt ingewilligd. Art. 16. De bcflisfmg van dit een en ander wordt overgelaten aan het Gerechtshof, het welk de Looting zal doen; en zullen daar in worden in acht genomen de voorfchriften, voorkomende van Artikel 48. tot Artikel 53. ingefloten van de fnftrucue voorde Dep'artementaale Doven. Art. 17. Tenderden, worden van de Looting uitgezonderd zoodaanige Leden van het Hof, waar van zich de waarfcbynlykeid voordoet, dat dezelve om ziekte of andere foortgelyke gewichtige redenen, hun of de hunnen betreffende, zouden belet worden ter beftemder tyd van huis te gaan, of de Vergadering der Vierfchaar aanhoudend te kunnen bywoonen. Art. 18. §. 14. De Hoven zoodanige aanfchryving bekomende,moeten tcftond tot uitlooiing overgaan. 5.15. Wie van de Looting worden uitgezonderd. %. 16.Zulks wordt door het Hof beflist,en wat daaromtrent in acht te nemen' §. 17. Andere redenen van uitzondering.  C 514 ) $. iS. Worden mede door het Hof beflist. , §. 19. De Looting gefchiedt verder over alle de Leden* §.20. Van de uitgelooie Perfoon kennis te geven aan den Agent. .21.Ook aan de Perfoon zelve, indien hy afwezig is. §. 22. By'êen' komst dier Vierfchaar. r §. 23. Orde op het Vtorzitterfchapen den rang der Leden. g. 24. Eed. Art. 18. De beflisfing daar van wordt mede overgelaten aan het Gerechtshof, het welk de Looting zal doen. Art. 19. De Looting gefchiedt over alle de overige Leden, niet tot de voorfchreven uitgezonderden behoorendè, zonder onderfcheid of dezelve daar by al of niet tegenwoordig zyn. Art. 20. Zoodra de Looting gefchied is, geeft het Hof daar van, en van de Perfoon op wien het Lot gevallen is, kennis aan den Agent vaa Juftitie. Art. 21. Indien de Perfoon , op wien het Lot gevallen is, mogt afwezig zyn, tragt het Hof hem daadelyk daarvan kennis te geven , des noods, door het fchryven na de plaats, waar hy gegist wordt zich te bevinden. Art. 22. De Leden der Departementaale Gerechtshoven, daartoe by de voorzeide Looting benoemd, vervoegen zich ter beftemder tyd ea plaats, tot het formeeren der Vierfchaar. Art. 23. Het Lid uit dat Gerechtshof, 't welk ter dier tyd zyn laatfte tourbeurt heeft, is Prjefident; en op gelyke wyze is de rang der overigeLeden altyd gerigt naar het minfte getal der touren, welke het Hof, waar uit ieder Lid benoemd is, volgends den Rooster nog heeft te vervullen. Art. 24. De Praefident en de aanwezende Leden leggen by hunne eerfte famenkomst, alvoorens iets anders te verrichten, ieder op de wyze met  C 5'5 ") «net zyne Godsdienstige gevoelens overeenkomende, den navolgenden Eed af: „ Ik beloove en zweere, dat ik in de „ zaak of zaaken, waar over deeze Vier„ fchaar te famen geroepenis, aan nie„ mand eenigen raad heb gegeven, noch „ zal geven, rechtllreeks of van ter zyde. „ Dat ik myin het Recht fpreken zal j, gedragen met alle oprechtheid, eerlyk„ heid en onzydigheid, zonder daa_rjn. „ aan de Partyën toe te dragen eenige „ gunst of ongunst, en zonder my daar van te laten aftrekken door eenige be„ weegredenen hoegenaamd. » Dat ik op eigen gezach nimmer zal „ openbaaren.het geen uit den aart der „ zaak behoort geheim te blyven, en by„ zonder ook niet de gevoelens van my », zeiven, of van myne Medeleden, het zy „ voor of na den alloop der zaake. „ Dat ik door my zeiven of door myne „ Huisvrouw of Kinderen, geene giften, „ gaven of gefchenken, zal aannemen of „ genieten van de Befchuldigden of vau „ eenige Perfoonen, die ik wete, geloove „ of vermoede hunne Vrienden of Begüh„ fligers te zyn , hoe klein dezelve gif„ ten, gaven of gefchenken, ook zouden „ mogen zyn, zelfs niet van fpvze of „ drank, het zy voor of na den afloop „ der zaak. „ En dat, voor zoo verre immer eeni„ ge giften , gaven of gefchenken, tor. „ my mogten komen, welke ik ter dier „ tyd of daar na mogt gelooven of ver„ moeden van de Befchuldigden of hunne * Vrienden of Begunftigersiny gezonden „ te zyn, of ook indien ik mogt verne^ men, dat immer by myne Huisvrouw » of Kinderen, zulke giften, gaven of 5, ge*  C Si* ) 5. t$. Niet tedelibereeren dan met alle de Leden, §.26. Hoe, indien daar in verhindering voorkomt. %. 27. Aan pelling van een Secreta ris. §. 28. Zyn yerëischten. $.29. Het, ft gefehenken, Waren aangenomen, ik de j, waarde daar van oprechtelyk zal beh grootert, en uitkeeren ten behoeve van j, de Armen* „ Dat ik eindelyk, zoo veel in my is, 5, getrouwelyk zal nakomen de Initructie f, voor de Vierfchaar." Art. 25. By deeze Vierfchaar kan niet anders worderi gedelibereerd dan in tegenwoordigheid Van de vyf Leden* Art. 26*. Indien *ef, het zy in den beginne of daar na, eenige verhindering voorkomt, waar door niet alle de benoemde Leden aanwezig zyn, geven de overige daar van kennis aan het tiof, waar toe het Lid, by 'twelk de verhinderingplaats heeft, behoort, ten einde by het zelve eene nieuwe uitlooting worde gedaan, welke in dat geval daadelyk en zonder uitltel moet gefchieden. — Ten ware de overige Leden der Vierfchaar om een of andere reden nuttiger oordeelden, daar van aan het Vertegenwoordigend Lighaam kennis te geven, en deszelfs goedvinden te vernemen. Art. 27. Alle de Leden der Vierfchaar te zamen ge* komen , en de Vierfchaar geconltituëerd zyn* . dè, voorziet dezelve zich, zoo dra mooglyks van een Secretaris. Art. 28. „ De Secretaris moet in zich verëenigen de' zelfde verëischten, als de Ministers by de Departementaale Gerechtshoven. Art. 29. Alvoorens zyne functie te aanvaarden, is * hy verplicht in banden van den Praefident der Vierfchaar, op dewyze'met zyne Godsdienftige Gevoelens overéénkomende, afteleggen den navolgenden Eed: „ &  C 5*7 ) n Hf beloove en zweere, dat ik in d r„ zaak of zaaken , welke by deeze Vier i, fchaar zullen worden behandeld, aai „ niemand eenigen raad zal geven, nocl j, rechtsreeks, noch van ter zyde. „ Dat ik getrouwelyk en met alle op rechtheid zal aanteekenen, opltellen „ registrecren en bewaaren, alles wa „ myby de Vierfchaar zal belast worden „ Dat ik op eigen gezag nimmer za „ openbaaren het geen uit den aart de „ zaake behoort geheim te blyven, ei byzonder ook niet het geen my uit di „ Stukken, Informatiën of Verhooren „ zoude mogen blykem „ Dat ik geduurende myne functie dooi „ my zei ven, of door myne Huisvrouw 0 „ Kinderen, geene giften, gaven of ge„ ichenken , zal aannemen of genieten, oi „ °ok- my doen toezeggen van de Be„ lchuldigden of van eenige Perfoonen. „die ik wete, geloove of vermoede „ hunne Vrienden of Begunftigers te zyn „ cn ook nimmer en te geener tyd zulke „ giften , gaven of gefchenken , welke „ geduurende myne functie aan my, my. „ ne Huisvrouw of Kinderen waren toe„ gezegd, zal aannemen. „ En dat, voor zoo verreik mogt ver„ nemen zoodanige giften, gaven of ge„ ichenken, by myne Huisvrouw of Kina, deren te zyn aangenomen of ontvangen, „ ik de waarde daar van oprechtelyk zal „ begrooten en uitkeeren ten behoeve van de Armen." Art, 30. De Vierfchaar kan den aangeftelden Secreans ten allen tyde wederom affteben. Art. 31. Zoo lang 'er geen Secretaris of wanneer dezel veafwezig is, wordt deszelfs Post waar- ge« ■ t t > t 1 l s r t » 5. 30. Af- helling, ï-ZilDes mdsfim.  C 513 ) geert een der Leden nis Secretaris. §. 5a- Betrekking van den Agent tot de Vierfchaar. ze van procedeeren. %• 34- R*~ quest door den Agent inteleveren, en wat daar byin achtte nemen. %■ 15-By de Vierfchaar allereerst te overwegen ofwe> bevoegd is. 36. Wai te dom, in-. genomen door een van de Léden, daartoe by de Vierfchaar te benoemen, doch waartoe de Prafident niet verkiesbaar is. Art. 32. De Vierfchaar geconfirmeerd zynde, ftaat dc Agent van Justitie, als Aanklaager, totdezelve in een evengelyke betrekking, als de Procureur Generaal tot de Departementaale Gerechtshoven , en ligt ten dien opzigte onder dezelfde verpligtingen. Art. 33. De wvzevan procedeeren is dezelfde als by de Departementaale Gerechtshoven in Crimineele zaaken, waar van zy ter eerfter inftantie van den beginne af kennis nemen, uitgezonderd hetgeen by deeze In ftruétie uitdrukkelyk nader zal worden bepaald. Art. .34. De Agent van Justitie'is verpligt terltond aan de Vierfchaar Request inteleveren, met overlegging van het Decreet van befchuldiging, van zyne ingewonnen berigten en bekomen voorlopige informatiën, en de verdere ftukken daartoe betrekkelyk, met opgaave van het geen hy in de zaak heeft verrigt, en daarby zoodanig verzoek te doen, als hy, volgends de gewoone manier van procedeeren, zal vermeenen te behooren. Art. 35. . Zoo dra de Vierfchaar genoegzaame informatiën vermeent te hebben, omtrent het gepleegde of gefustineerde misdryf , is zy ver' pligt allereerst wel en rypelyk te overwegen, 'of hetzelve volgends Artikel 2. van deeze InItructie tot haare Judicature.zoude behooren; zonder dat zulks door het verleende Decreet van befchuldiging eenigszins voor'uitgemaakt zal worden gehouden. Art. 36. . Indien zy bevindt, dat het gepleegde ofgefustiuterdé misdrvf geenszinslot haaie judi- ca-  C 5'9 3 cature zoude behooren, verklaart zy zulks by haar Appoinctement op het Reijuest van den Agent om een Rechtsingang te bekomen , volgends het Formulier hier achter gevoegd onder de Letter B. Art. 37, j Ingevalle 'er door den Agent fchorfing was verleend van een Vonnis of Dispofitie van een Hof bf Rechtbank, heft de Vierfchaar teyens die fchorfing op, by eeh afzonderlyke Acte, volgends het Formulier hier achter gevoegd onder de Letter C., en zendt dezelve aan het Hof of de Rechtbank, metj last om die ter Rolle të doen pronuntiëeren. Aft. 38, • Hier mede wordt in dat geval de Vierfchaar gefcheiden, en over het gefustineerde misdryf kan geene verdere aanklagte gefchieden , dan door den gewponen Aanklaager, en by den 1 gewoonen Rechter; ten welken einde het Re- . quest en Appoineteraent.met de Bylagen aan ( den Agent van Juftitie wordt terug gegeven,^ óm daar van zoodaanig ander gebruik temaa:. ken, als liy zal meenen te behooren. 3 , •. „ . ;•. :, . Art.. 39. , Indien daarentegen de Vierfchaar begrypt* dat het gefustineerde en omfchreven fait, i voor zooverre, en indien het misdaadigzoude t zyn, wel tot haare judicature zoude.be.hoo-y ren, > maar nogtbauds in den aart der zaak, of in het gewicht der bewyzen, geen genoegzaa- 't, men grond vindt om een Crimineelen Rechts- l ingang te verleenen, wyst zy, by Appoincte- e ment op de Requeste, .het daar toe gedaane f. verzoek van de hand , zonder zich , ook in j dat öpzigt ,■ hét genomen Decreet van Be- k fchuldiging eenigszins tot rigtfnoer te laten h ftrekkefl. Art. 40.' De Vierfchaar gedraagt zich wyders naar hst geen by Artikel 37. is gezegd, doch de / K k Aókè, dien zy h'e- . grypt onbevoegd te zyn. f • 37, Hoe in dat geval de door den Agent 'verleende fchorsIng óptehefren. §. 38. Over het gefustineerde misIryf kan reeft verier vervolg gefchieden fan op degevoone wyze. %.y).Wat edeen, inliën de fierchaar geen ïtoffeofgeoegzaame,wys vindt m een Crivneelenlechts- inang te verenen. 5.40. Hoe 1 dit geval  ( 520 ) de door den Agent verleende fchorsfing opteheffen. §.41. Van de Requeste emtAppoinctement Copit authentiek uiïtegeven ■, aan den Agent. §. 42. Ove) het vermeen de misdryf kan verder niet worden kennis geno men. %. 43. In dien een Rechts-ingang verleend wordt hoe te handi len Omtrent de gedaane fchorsftng. 5.44. Hoeda n de opkefing gefchied. Afte» rJaarb'y gemeld, wordt in dat geval ingericht volgends het Formulier hier achter gevoegd onder de Letter D. Art. 41. Van de Requeste en 't Appoinctement wordt Copie authentiek uitgegeven aan den Agent van Juftitie, doch met de origineelefi ! en alle de Bylagen daartoe behoorendè wordt 1 gehandeld, als hier na by Artikel 85 zal worden bepaald. Art. 42. • Tn dat geval wordt niet alleen de Vierfchaar •gefcheiden, maar kan ook nimmer over het gefustineerde misdryf by eenig Rechter een Crimineel Proces worden aangevangen , onverhinderd nogthans aan de Partyën liet recht • om redres van het gevallen Vonnis, of andere Dispofitie, (waar mede het misdryf geacht was in verband te ftaan) langs den gewoonen weg van Rechten te zoeken en te verkrygen, wanneer daartoe genoegzaame gronden voorhanden zyn. Art. 43. ■ Doch wanneer de Vierfchaar begrypt een Crimineelen Rechts-ingang te moeten verleenen , oordeelt zy wyders over de gegrondheid of ongegrondheid'van de door den Agent gedaane fchorfing van het Vonnis of andere -Dispofitie; én bekrachtigt die fchorsftng,'of gelast hem dezelve opteheffen. Art. 44. In het laatfte geval gedraagt de Agent zich, met opzigt tot de intrekkimg. en kennisgeving, op dezelfde wyze, als by Art. 8. van dee? *e inftruétie is gezegd. Art. 45.  C 5**? % , ■ ■ . Art. 45- Indien doof den Agent geene fchorfim Was gedaan, en de Vierfchaar begrypt, dai dezelve had behooren te gefcliieden, ©f ooi geduurende den loop vah het Proces daaitoi redenen vindt, gelast zy den Agent om dezelve als nog te doen, en aan het Hof oi de Rechtbank aantefchryven, dat zulks bydf Vierfchaar alzoo is goedgevonden. Art. 46. DeRechts-ingang verleend zynde,oVerweeg de Vierfchaar insgelyks , het zy ten verzoeke van den Agent, het zy uit zich zelve ei ex Officia, of het gefustineerde misdryf is van flie klaarheid, en tevens van die aangelegentieid, dat de befchuldigde Perfoon of Perfoo «en daarom,' by provilie en hangende he froces, behooren te worden gefuspendeerd ir de Rechterlyke bedieningen, welke zy bekleeden. Art. .47. Ingevalle de Vierfchaar oordeelt dat eer zoodanige fuspenile behoort te gefchieden , is zy bevoegd en verpligt om dezelve te doen , er geeft daarvan kennis aan de Perfoon welke het aangaat, en aan het Hof of de Rechtbank Waar van hy Lid is. Art. 48. Alle Decreeten van R.echts- ingang, en alk Citatiën door den Agent, als Aanklaager by deeze Vierfchaar,gedaan, worden geëxploiteerd door de gewoone Exploiétiers, of ook door de Gerechtsboden bv de Burgerlyke Rechtbanken in functie zynde; welke daar toe by deezen geauctorifeerd, en , voor zoo veel lies noods,. gelast worden. Art. 494 Indien 'er eenige Apprehenfie of Gyzeling tnoet worden gedaan, zyn alle HoVeuen Rechtbauken,enalleopenbaareAanklaagers,verpiichdaar toe de fterke hand te leenen of te doer K k a le«. 5-. 45- ?»* ; dien g»en fchorsfing gefchied was, den A'gent, des 'noods, daar; toe te ge/asten. : 5.46.O0* fomtydsden Befchuldigden provisioneel te fns- ■pendeeren in) : zyn post. 5 47. Hoe die faspenjii gefchiedt. i.4%.J>e Rechts-ingangen $n Citafiën, door wie té exploiteren. Utö-foi Apprxhen■ fien en Gyüiingen diöt  alle Rechten en Aanklaagers de hand te kenen* 5- 5o. Ver- hooren te houden voor de volle Vierfchaar door Commisfa-> risfen. §. Si» Blyven altyd dezeljde. $. 52. Wie daar toe niet mogen worden benoemd. S- 53- Hoe te handelen, indienblykt T dat andere of meerder Rechters fchuldigzyn, dan waar tegen Decreet . S verleend. Art. 54* Ieenen , eri tevens het gebruik van hunne Ge* vangen- of Gyzel- huizen, en zulks zoo dra aan denPrasfident van het Hof, of de~kechtbank, of den Aanklaager het by de Vierfchaar verleende Decreet of Appointernent zal weezea vertoond, zonder dat daartoe eenig ander verzoek zal noodig zyn. Art. 50. Wanneer Getuigen of Befchuldigden moeten worden gehoord, gefchiedt zulks voorde volle Vierfchaar, doch wordt niet te min het Ver-» hoorbeftuurd door twee Commisfarisfen* Art. 51". Deeze Commisfarisfen worden in. den beginne door de Vierfchaar daar toe benoemd, en blyven altyd in den geheelen loop der zaak dien post waarnemen. . Art. 52. De Praefident, gelyk ook het Lid, het welk ^ in het geval Artikel 31. vermeld, als Secretaris fungeert, mogen daar toe niet worden benoemd. Art. 53". Indien aan' de Vierfchaar,- het zy vsit de door den Agent van Juftitie overgelegde Stukken , hetzy Uit de Verhooren der Ge tuigen of Befchuldigden of anderszins, bleek , dat eentje meerdere of andere Leden van Koven of Rechtbanken, dan tegen welke het Decreet van Befchuldiging verleend is, deel hadden aan het gefustineerde misdryf, en het zelve ter haare Judicature behoort, gelast zy den Agent van Juftitie, om ook tegen de zoodanlgen htt Recht des Bataaffchen Volks voor dezelfde Vierfchaar waartenemen, zonder dat daar toe een nader of byzonder Decreet vanBefchuldL {ing zal noodig zyn.  C 5*3 ) Art. 54. . Buiten het geval by litt voorgaande Artikel vermeld, mag de Vierfchaar, zonder Decreet van Befchuldiging, niemand ia Rechten doen betrekken, Art. 55. Zy mag ook geen kennis nemen over ande» re misdryven, dau waar over het Decreet van Befchukliging is verleend; dan alleen wanneer kennelyk bleek, dat, door de onnaauwkeurige opgave der voorlopige Berichten of piformatiën by den Agen$ van Justitie bekomen, of andere diergelyke oorzaaken,degefteltenis van het fait by het Decreet van Befchuldiging niet juist wasomfchreven, maar nogthans dezelfde zaak was bedoeld, en dat tevens zulks inde bevoegdheid der Vierfchaar geen onder, lcheid maakte, Art. 56, Ingevalle de Vierfchaar tot haare inlichting omtrent de zaak, waar over deBefchuldigin"-3 gaat, meent noodig te hebben de inzage in' eenige Stukliep, in handen van een Departe-^ mentaal Hof, Burgerlyke Rechtbank, of open-' baaren Aanklaager,berustende, of ookin eenige 1 Registers, Refolutiën of Aanteekeningen, bv een Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank ge, houden, gelyk ook wanneer door den Agent van Justitie daar toe een Voordragt is gedaan . is zy bevoegd van al het zelve te vorderen Vi! lie, en vervolgens ook te nemen ofte doen nemen authentieke Copiën of Extracten; doch js verplicht de origineelen terug te geven. Art. 57. 0 Indien de Befchuldigde mogt worden ontvangen in ordinair Proces, wordt deRolle ge- d SfchaV°°r C" m overftaan van de v°Jlec aar. ^ u K k 5 Am sSJ S- 54. Bui. ten dat geval niemand in Recht en te betrekken zonder De. creet, §. 55- Ook over geen an. iere mifdry. ven, danwel. ke daar in vervat zyn, $. 50*. Vam velke Stttk•en de fier. chaar Vifie nCopi'ènkan •orderen. §.57. ƒ««•inair Pro?s de Rolle ■ houden in '. volle Fiat* :haar.  C $h j alzoo alle Vonnisfen tt frominti'ée'reu. 5-56.' Pleidoien met ongefloten deur vu $.6oJVyze van raaclpleeg en cn 'bsfliiiten* 5.61. Geene Vacantiên, doch vanneer op reces mag worden geflclieifleii, $ • 62. Voorin dt.t Art. 58. Ook worden alle Vonnisfen ten overltaan V3W de volle Vierfcliaar 'geproniintiëerd. Art. 59, De Pleidoien worden altyd, en zonder eenïge'nitzondëring, gehouden met ongefloten 1 deuren,' en ten aan'hooren van een iéder die daar by tegenwoordig wil zyn. 'Ook mogen by deeze Vierfchaar nimmer eenige zaaken woi> den hëfchreven; Art. 6c, In de wyze van' raadpleegen en Befluiten,; rnidsgad'ers in het houden vandeopenbaareZitr' tingen , wordt gevolgd het voorfchrift van de InftruéHe voor de Departementaale Gerechtshoven , vcorkomendeby Articul 75—88, 91, 9~-> 93 5 95—99» 102 en 104., voor zoo verre dezelve eenigszins op deinrichting van deeze Vierfchaar kunnen worden ' toepasfelyk gemaakt. Art. 61. By rleeze Vierfchaar mogen geene Vacantiên worden gehouden; doch geduurende het ordi\ nair Proces, of ook wanneer tegen een afwee» zigeu geprocedeerd wordt, kan de Vierfchaar op reces feheiden, -mids dat daar door geen de m'iufte vertraaging aan den voordgang de r zaak worde toegebragt, en dat alle de Leden gehouden zyn weder byëen'te komen, op de tyden van de verflreken termynen of gefielde Rèch'tdagén, ' : ' Art. $i. De Vierfchaar draagt echter zorg,, dat de Leden ten allen tyde door den Agent vanj.isïitie, over voorkomende' onverwagte zaaken , kunnen worden befchreven, cn zoo ipoedig mpoglyk wederom byëen zyn. Art. 63.  f 5-5 ) Art. 63. Ingeva^e 'er een of meer van de Befchuldigden in hechtenis mogten zyn ', befchikt dk •Vierfchaar vooTaf over de wyze van bewaajing, en het al of niet verleenen van toegang. Art. 64. Zy mag in dat geval niet op reces feheiden, .ronder bevoorens door haare Commisfarisfer aan de Befchuldigden daar van te hebben doei: kennis geven, en afvragen, of dezelve iets hebben te zeggen of te verzoeken. Art. 65. In het beöordeelen der gefustineerde misdryven, en het bepaalen derftralfen, gedraagi .zich de Vierfchaar naar het Algemeen Wetboek, zoo dra het zelve zal wezen ingevoerd; en tot aan dien tyd toe naar de gemeeneRecb tenen byzondere Wetten, welke in elk Departement , of de plaats waar de Befchuldigde zyne functie heeft bekleed, zyn aangenomen oi geflatuëerd, voor zoo verre dezelve nietzyr afgefchaft of veranderd, en op het gepleegde misdryf toepaslyk zyn. Art. 66. De Vonnisfen van deeze Vierfchaar zyn aan geen Revifie of eenig ander hooger beroep onderworpen. Art. 67. Het geen omtrent de ftraffe van Bannisfement gezegd is, by Artikel 196. en 197. van de Inflructie voor de Departementaale Gerechts.hoven, is ook op deeze Vierfchaar toepaslyk. Art. 68. De Vierfchaar mag geen ander Confiner ment opleggen, dan binnen het Departement, waar zy haare zitting heeft gehouden, en mag ten dien einde gebruik maaken van .zooli k 4 daa §.63. De Vierfchaar befchikt over de bewaaring van Befchuldigden. f. 6x,..Ouk hevpqreu i aan dezelve kennis f.e geven. §. 65. Naar welkeWettm te öordeelen^ $.66. DeJ Vonnisfm inprovocabel. $. 67. Van de ftraf van bannisfement. %. 68. Van Confinenwit  §. 6g,0pen- baareexfecutien by de Jfie-fchaar zelve.' ' ' §•70. Hoe nopens geldboete , fciiaeVergoedingen kosten. %.7i.Inwel~ ie kosten een Befchuldigde by deeze Vierfchaar kan worden gecondemneerd. %. 72. Indien de Befchuldigde isontr Jagen geveest onder aanzegging vanenz.kan^ desnoods, " hiwen zes maanden de daanig daar toegcfchikt Huis,ftaandc onde/f liet gezag van liet Depmem'entaal GerechtsHof of een Reclftb'ahk'^ als dezelve dienftig zal bebinden;' en de g^onfinèerdè komt dan onder het gewoone opzicht van 'het Hui$:, waarin hy geplaatst is. ■ Art. 69. Ingevalle of voor zoo Verre de Befcbuldig* de 'is 'gècbndemheérct tot het ondergaan'van een openbaare ftraf- oeffeniug,' of om iri *t publiek 'eerdge daad te verrichten,' gefèhied^ de: exfecutie in de 'Refideritié, en' ten overltaan van de Vierfchaar ;zélve. •' • Art.' 70. Ingevalle hy is gecondemneerd tot Geldboete, fch'aêvergoeding of eenige kósten, zal de Vierfchaar de exfecutie opdragen aan het Gerechtshof van hét Departement, waar de Befchuldigde zynen Rechterlyken post heeft bekleed. - ' ■ '' " '' 1" ' Art. 71. Onder de kosten, waar in een Befchuldigde by déze Vierfchaar wordt gecondemneerd, mogen geene andere worden begrepen, dan' volgends de gewoone Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken , en geenszins zoodanige kosten, Welke alleen bit'de byzondere gefteidheid der Vierfchaar oorfpronglyk zyiï, zoo als de Dag-gelden der Leden , Secreta^ ris, Agent, of Suppoosten en Bedienden, e» diergelyke» ' 'v 1 Art. 72. Indien. na het voltrekken der Verhooren, de Befchuldigde, ingevolge Artikel 108. def Manier van Próeedéereri iri Crimineele zaaken , by Refolutie is ontflagen, op zoodaanige wy^e; als daarby breederis vermeld, wordt de Vierfchaar wél ihtüsfchen gefche'iden; doch, wanneer deAgent van Juftitie, binrten zes maanden na hetzelve oritflagjzo'odaanige nieuweofnadere bewyzên tot-Üisten van deüzelvett mogt hebben bekomen, dat by daar op een Condem— ' • • -•' -l • '- ••• JhL  C 5~? ) siatie teh definitiever! meerit te kunnen Verwag* ten i is hy bevoegd de Leden der Vierfchaiiï op nieuw te befchryven. Art 73. Indien door den Befchuldigden, ter Voldoening aan Artikel 53, der Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken, een verbindenis is gepasfeerd en Borgtocht gefield voor een Geldfom, en wanneer het geval plaats heeft, dat de Befchuldigde of zyne Borgen tot oplegging van dezelve Geldfom zouden kunnen en moeten Worden aahgefprok ;h, wordt door de Vierfchaar de willige Cc ndemnatie op de Acte van Verbindtenis en Borgtocht verleend , en ver•volgends. de Exfecutie daar van opgedragen aan het Gerechtshof van het Departement, binnen het welk de Befchuldigde zynen Rechterlyken post heeft bekleed. Art. 74. In dat geval, en in het geval Artikel fo, vermeld, wordt de Exfecutie te werk gelégd door den Procureur-Generaal bv dat Gerechtshof, op dezelfde wyze, als of het Vonnis aldaar ware gewezen öf de Condemnatie aldaar Verleend. Art. 75. In het geval Aft. 72. vermeld, binnen zes Maanden geene nieuwe of nadere bewyzen tot laste van den Befchuldigden ingekomen, of daar over geene nieu we bvëenroeping der Vierfchaar gefchied zynde, is hv daar mede van zelfs van de geheele befchuldiging vrygelteld, en van de fuspenfie, indien die mogt hebben y'aats gehad, ontheven. Art 76. Wanneer by de Vierfchaar een Vonnis Van Ban is uitgefproken tegen een afwezigen, en tevens aan de openbaare AanklaageVs aanfchryving is gedaan, om den Befchuldigden, kinnen hun Diftriél gevonden wordende, te K k S ap- Kerfchdnt weder worden befchré* ven. 5.73- Indiïii Borgen moe* ten worden aangefproken, gefchiedt zulH voor het Departementaal Hof. %. 74. Hóede Exfecutie nopens Geldfommen te dirigeer en. $. j5. De zet maartden, hy Art 92. ver* meld, verftrekeiizynde, eindige het reatus ert de fufpenfe %. 76. Een ^ebatlnene by contümitzle daar na geapprthen-  C 522 3 dserdwor-dntde, de Vierfchaar mede op ■nieuw te befchryven. %-Ti-By welke Vonnisfen of Dispofitiën nopens de fchorsftng te ''disponeeren, '%. j%:zuih gefchiedt by een afzonder lykeActe, § 79.Gevel}. ■ yan de vernietiging, ■ %. 80. Gevolt van de ophef $ng der apprehendeeren, en zoodaanige Apprehenfie h ter uitvoer gebragt, of ook de Befchuldigde ztch opdoet, om zich alsnog te verdedigen, worden de Leden der Vierfchaar door den Agent van Juftitie mede op nieuw befchreven, Art. fZ' Wanneer by de Vierfchaar ingevolge Art. 43. of 45. van deeze Inflructie mogt verleend of bekrachtigd zyn de fchorfing van een Vonnis of andere Dispofitie van een Gerechtshof of Rechtbank, wordt byhet uitbrengen van het Contumaciëele of definitieve Vonnis, of ook van het provifioneel ontflag van den Befchuldigden na de voltrekking zyner Verhooren , tevens gedisponeerd op de opheffing van de voorzeide fchorfing, of wef anders tót Vernietiging van hetzelve Vonnis of Dispofitie, zoo als de Vierfchaar zal öordeelen te behooren. Art. 78. De Vierfchaar brengt daar van een afzondcrlykc Acte uit, welke, ingevalle van opheffing • der fchorfing , is ingerigt op dezelfde wyze a?s in het geval by Art. 40. gemeld, volgends het Formulier hier achtergevoegd onder de letter I)., en, ingevalle van vernietiging van het Vonnis of Dispofitie, volgends het Formulier onder de letter E., en zendtdèzelve aan het Hof of de Rechtbanken, met last, om die terPtolie te doen pronuntiëeren. Art. 79. Wanneer het Vonnis of de Dispofitie is vernietigd , wordt by het Hof of by de Rechtbank op nieuw over de zaak geraadpleegd, en gevonnisd of gedisponeerd, zoo als bevonden zal worden tebehooren. Art. 80, » Wanneer de fchorfing in eenigerlei geval ' door de Vierfchaar of den Agent wordt opgeheven, loopt de tyd van hooger beroep, of bia»  i 5*9 > binnen welken bet één of ander zoude noeten worden verrigt, (indien die tyd niet reeds vóór de fchorfing was verftreken) op nieuw van den dag dat de Acte van opheffing wordt gepronuntiëerd, zonder dat dc tyd, vóór de fchorfing verlopen, wordt mede gerekend. Art. 81. Geene andere fchorfingen van Vonnisfen of andere Dispofitiën , noch ook van eenige Procedures , mogen door den Agent van Jultitie op eigen gezag worden gedaan, dan in de geval len by Art. 2. van deeze Inflructie opgenoemd. Art. 82. Geene andere misdryven flaan ter zyner aanklachte , of ter Judicature deezer Vierfchaar, dan die by het gemelde Art. 2. flaan uitgedrukt. Art. 83. Over alle andere misdryven, offchoon ook door Rechters, het zy in of buiten derzelver post, begaan, en al ware het dat dezelve even zwaar of zwaarder zouden mogen fchynen, dan de opgenoemde by dat Artikel, kan alleenlyk worden kennis genomen door den gewoonen Rechter, en de Procedures daar over worden gevoerd door den gewoonen Aanklaager, zonder dat daartoe een ander Decreet van Befchuldiging , dan de gewoone Rechterlyke Decreeten in Crimineele Procedures voorgefchre-ven, benoodigd is. Art. 84. De Vierfchaar is verpligt, van al het geen by haar wordt verhandeld, door den Sccrataris bchoorlyke aanteekening te doen houden, welke by iedere naastvolgende fitting door Kk é hem met opzichttotdefatalia, %. 81. Geené andere fchorfingen] door den Agent te doen, aan ingevolge deeze fnfiructie. §.82. Geene andere misdryven door Hem hy de1 Vierfchaar te brengen. §.S3.Hoe alle andere misdryven, doorRechters begaan , te vervolgen. $.84. Van. alle verrichtingen by de Vierfchaar  'iéinieekeitfng te houden. %.HHoè daar mede en met alle verdere Stukken in Papleren éehandelen. Foorzorg daaromtrent. %. Zj.Hoe, ivanneer de Vierfchaar weder byeen kimt. For- hemter goedkeuring moeten voorgedragen ;J en, in het nette gefchreven zynde, door den Prafident en Secretaris onderteekend worden, • ...... Art. 85. De Vierfchaar na de afdoening der zaak, of na de voltrekking der Verhooren en het daarop gevolgd provifioueel ontflag van den Befchuldigden, gefcheiden zynde, worden de aanteekeningen van het verhandelde, met alle de Stukken en Papieren tot de zaak betrekkeIyk , gefloten in een pak, het welk verzegeld wordt (of in een Kist of Koffer, waarvan de Sloten en Sleutels verzegeld worden) met de byzondere Cachetten van alfe deLeden, en alzoo door den Secretaris overgebragt onder de bewaaring van het GereChtchof van het Departement , waarin' de Vierfchaar haare zitting heeft gehouden* „Art. 86. Hy neemt eéri Recief, ten blyke van de gedaane overbreuging, met een Duplicaat, en behoudt het Origineel onder zich , doch ftelthet Duplicaat ter hand aan den Agent van Juftitie* Art. 87. Wanneer, in de gevallen by Artikel 72. en 76. van deeze Inflructie vermeld, de Vierfchaar weder byëenkomt, is zy bevoegd het overge™" bragte terug te eisfchen en te openen.  C 531 3 Formulier, en behoorendè tot delnihrucr. tie, en Manier van Procedeeren, voor de Vierfchaar over de ' misdryven der Rechters, . A. behoorendè tot Artikel 8. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek, in bet Departement van .' . . . . doet te/ weten: 1 Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest het Vonnis by deezen Hoye c gewezen in de zaake van ... en gepro-^ nuntiëerd op den . . . (of de Dispolitie of het Appoinctement van deeze Hove in datofl den . .• . . op de Requeste van . V •£ om ) en het //o/daar op heeft 0 ontvangen de nadere aanfchryving van den- b zei ven Agent, waar by de voorzeide fchorfing is ingetrokken ën opgeheven; Zoo is het, dat het voorfchreven Hof, hier van by deezen aan de belanghebbende.Partyën, en een iegelyk^ wien het mogt aangaan, kennis geeft,om te v ftrekken tot huil naricht. ' b. Gedaan in den Raade op den . » . , My prasfem;. g Griffier. S. , EnterRollegepronHntiëerdden . . . ~ d,0Or njy Sceretarist, B, de Burger^ ike Recht' ank te . . 'eeze Rechtank. 'eeze Recht* ank. e Recht%nk. '. voerfchre* '■n Recht- j mk. het Colfc. 'e. 'cretarlt.  C 53* ) B. behoorendè lót Artikel 36. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters , befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in- dato den , refidee- rende te .... , gezien hebbende de nevens ■) naani%e neaueste met de befcheiden daar vooren lJ- 1 J nevens gevoegd van Num. . tot Num. . , vèrklaart de zaak daar by gemeld geenszins tot haare Judicature te behooren, en midsdien op het verzoek by dezelve Requeste gedaan niet te kunnen disponeeren. Gedaan by deze! ve Vierfchaar. op. den . 5 My prasfent. Secretaris. Nota, Indien de Agent van Juftitie by een voorig Appoinctement is gelast geweest nadere bewyzen optefpeuren, wordt in plaats van het Curfief-gedrukte gefteld. Gezien de nadere befcheiden door den Agent vanjuftitie overgeleverd, verklaart de zaak hier in voorkomende enz. (of) Gehoord den mondeling naderen voordragt van den Agent op het bovenftaande Appoincment, houdt hetzelve voor voldaan (of vervallen) , edoch verklaart de zaak by de Requeste gemeld enz. C.  C 533 ) C behoorendè tot Artikel 37. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters, befchreven volgends Decreet van het VertegenwoordigendLighaam des-Bataaffchen Volks in dato den ... , refldeerende te . . - . , doet te weten: Alzoo door den Agent van Juftitie is geichorst geweest een Vonnis by hot Gerechtshof in het Departement van .... gewezen in de zaake van . . , en gepronuntiëerd op den i . . . (of een Dispofitie of Appoinctement van het Gerechtshof in hetDepar. tcment van in dato den . . op de Requeste van .• .- .- , om . .) en de Vierfchaar heeft bevonden , de redenen, waarom dezelve fchorfing is gefchied, geenszins tot haare Judicature te behooren; Zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart de fchorfing Van hetzelve Vonnis (Appoinctement of Dispofitie) opteheffen en buiten effect te ftellen, en gelast midsdien het voorfchreven Gerechtshof om deeze Acte ter! Rolle te doen pronuntiëeren. r Gedaan by dezelve Vierfchaar op den . «j My prasfent, Secretaris. D. de JBurm gerlyke' Rechtbank te ... * ie Burgerty\e Recht i ■/ank te . j ie voorfehre* •en Recht' >ank.  D. behoorendè tot Artikel 40 en 78. de Burgerlyke Rechtbank te ,. . de Burgerhke Rechtbank te . ... de voorfchreven Rechtbank. De Vierfchaar over de misdryjven der Rech-j ters, befchreven volgends Decreet van bel Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in dato den ..... ,'reïidee-{ rende te ..... , doet te weten : Alzoo doqr den Agent van Juftitie is ge-i fchorgt geweest een Vqnnis by het Gerechtshof in het Departement van . . . . ggwezen in de zaake van . , . en gepronun :rd op den .... (Óf een Dispofitie of Appoinctement van het Gerechtshof in het Departementvan, .: .... in dato den . . . op de Requeste van ...... om . . . ) eii de Vierfchaar beeft bevonden geene genoegzaame redenen voorhanden te zyn, om dezelve fchorfing te doen yoordduuïsen; Zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart , de fchorfing van het zelve Vonnis (Appoinctement of Dispofitie) opteheffen én buiten effect te ftellen, en gelast midsdien het voorfehrevenGerechtshofom deeze Acte ter Rolle te doen pronuntiëeren. • Gedaan hy dezelve Vierfchaar op dea . «j My praefent. Secretaris,  ( 535 3 behoorendè tot Artikel 78. De Vierfchaar over de misdryven derRecb>' ters, befchreven Volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in dato den * . . . , refideerende *e , doet te weten: Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest het Vonnis by ha Gerechtshof in het Departement van ....... gewezen in de Zaake van ...... en gepronuntieefd op den .... . (of de Dispofitie of Appoinctement van het Gerechtshof in het Departement van in dato den . . . . i . op de Requeste ta.n • • om • O en vervolgends aan de, Vierfchaar'is gebleken , dat , (bier in te voegen de redenen waarom de vernietiging gefchiedt) zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart hetzelve Vonnis (Appoinctement of Dispofitie) te vernietigen en buiten effect te ftellen, en dat het daar voor moet worden gehouden, als of het zelve Vonnis nimmer ware gewezen of gepronuntiëerd (of hetzelve Appoinctement of Dispofitie nimmer ware verleend of uitgegeven). En gelast midsdien het voorfchreven Gerechtshof, om deeze Acte ter Rolle te doen pronuntiëeïen. t, Gedaan by dezelve Vierfchaar op den , .| My pra;fent. Secretaris* de BurgerlykeRechtbank te de Burgen'yke Rechtbank te. . , 'e voorfchre°n Recht- ] 3nk.   In fommige Exemplaaren z_.n ontdekt de volgende DRUKFAUTEN. hl. 3 § i. Algemeemoet zyn Algemee- — 19 Art. 49. reg. 3. zoodaanig moei zyn zoo — 45 reg. 19. te doen betaalen moet zyn te betaalen — 57 Art. 7. cl. reg. 1. of moet zyn op. — q6 124. 4. derzelver moet zyn derzelve. — 127 221. — 5. antwoord daar by moet zyn ant¬ woord en daar by. — 149 293. — 1. ontroerend moet zyn onroerend — 170 No. ïj. — 1. op de tweede de Dagvaarding moet zyn op de tweede Dagvaarding — 182 No. 34, behooren tot Art. moet zyn behoorendè tot Art. — 183 reg. 1. opgegeven moet zyn niet opgegeven — 198 No. 57. reg. 17. om zoodaanige moet zyn zoo¬ daanige — 200 No. 60. 2. Bnrlykc moet zyn Burgerlyke — 213 reg. 12. te moeten inleveren moet zyn inteleveren — 214 9. bv B. moet zyn by B. — 221 —• 21. elfectueele moet zyn daadelyke — ^4* ^}t' -'I grondbeginzelenawiffsy»grond¬ regelen 241 15. — 16. Rechts-ingang of Provifioneele moet zyn Rechts-ingang of eene Provifioneele — 247 25. —■ 7. maar den tnoet zyn maar door den z. 265 64' de Aanklaager moet zyn de Pu¬ blieke Aanklaager — 271 81. —. 2. vcrklaaringen moet zyn vei klaa¬ ring blad M boven aan 277 moet zyn 177. — 283 107. — 7. en 8. inbragt moet zyn ingebragt — 287 117. — 5. overgeven moet zyn leveren — 119. — 10. zulk moet zyn zulks — 290. § 127. in '/ lemma, dit geval moet zyn het geval van § 123. — 299 Art. 149. reg. 12. Grondbeginzelen moet zyn Grondregelen — 308 in V lemma , reg. 1. van Crimineele moet zyn van Extraordinaire Crimineele 316 Art. 23.. reg. 3.. de vyf Leden moet zyn alle de vyf Leden HL  Formulier R moet naast den Procureur-Generaal ■ op de kant ftaan Bailliuw — 353 4rt. ïp.r^. i,Vergadering.^/^ Vergaderfn'eèn — 300 Art. 50.. r ,— i: S^chieden en door moet zyn gclchieden door. ^~slTTj in 'r lemma-> Weden, Geldenen zekernetd daar voor moet zyn Ejfecten en Gelden en daar voor zekerheid 432 145- reg. 7. Dispofitiën «otf zyn Dispofitie 44® -— 176. op 't einde Artikel 17. moet zyn Artikel 172. •> ~ ^1tT7~ ]?8' —' 9' door Ministers, Suppoosten of Bedienden van het Vertegenwoordigend Li?haam van het Uitvoerend Bewind, van Commisfarisieu der NationaalsTreforie en Rekening, van de Raaden der Buitenlandfche Bezittingen of van de,Departementaale Beftuuren, en elnddyk — moetzvi door Ministers, Suppoosten of Bedienden van "Commisfarisfen der Nationaale Treforie en Rekening , van de Raaden der Buitenlandfche Bezittingen, of van de Departementaale Beftuuren, door Suppoosten of Bedienden van het Vertegenwoordigend Lighaam, cn vari het Uitvoerend Bewind, en eindelyk — —» 444 — 191, — 6- hun macht moet zyn hunne macht w 451 —— 218. — 2.7 , . w , 2I9> 2_ t nuneigen meet zyn hunne eigene '*"*■ 455 —— 9- niemand moet zyn iemand — 4Ö0 Art. 249. reg. 1. de Commies zal ook in de Griffie moet zyn de Commies ter Griffie zal ook 5*9 ~' §. — 12. voor de misdryven zwi over de misdryven 539 ï. — 20. begaan dooreen van de Agenten van het Uitvoerend Bewind —■ moet zyn begaan door één der Secretaiisfen van pet Vertegen woon • digend Lighaam, door den Secretaris Generaal van het Uitvoerend Bewind, door één der Agenten van het zelve Bewind — *" 53° W' — 3/ gevaren,, moet zyn gevallen, is.,