VAD ERLANDSCHE HISTORIE. NEGEN EN VEERTIGSTE DEEL.   VADERLAND SCHE H 1 s tARe, ver v/ySbtlj^\ o esc iwm\mïmm''~ VEREENIGDE NEDERLANDEN, Uit de geloofwaardigfte Schryvers, en egte uedenkftukken, zamengefteJd. Met Plaaten. behelzende-de j a a r e n i 752 en r 753. TEWA?f IDDE>lyken vervolge v a ff wagenaar's vaderlands c h e historie. NEGEN EN VEERTIGSTE DEEL. Te AMSTERDAM, By J O HANNES A L L ART. m d c c c.   VADERLANDSCHE HISTORIE. EEN EN ZEVENTIGSTE BOEK* t Kr tt n ij d. tVelke ftofe dit Boek zal uitmaaken. Uitzigten in de Uitfchryving van den Dank en Bededag. Gcfteldheid des Konings van Frank" ryk en diens oogmerken. Hoe de Oorlogsverklaaring tégen den Keizer zich toedroeg. De Koning fielt den Oorlog voor. Bejluit tot den Oorlog. Gronden, waar op die Oorlogsverklaaring tegen het Hof van Weenen gebouwd was. Verklaaring der Nationaale Vergadering aan alle Volken van Europa. Hoe welkom deeze Oorlogiverklaaring het Franfche Volk was. Verbaasdheid der Buitenlandfche Afgezanten te Parys over deeze Oorlogsverklaaring. Oorhgsverklaaring des Keizers. Aanmerking op deeze Oorlogsverklaringen. Verbintenis des Konings van Pruisfen met den Kei' zer. Oorhgsverklaaring des Konings van Pruisfen aan Frankryk. Zamenkomst des Keizers en des Konings van Pruisfen te Mentz. Ds m'rgeweeken Prinfen hy die Onderhandelingen niet toegelaaten. Beraamd plan hoe Frankryk XXV. Deel. A am LxXh boek.  Lxxi. boek. ü VADERLANDSCHE aan te vallen. De Franfcfie Afgezant dê Villars Mentz ontzegd. De Keurvorst van Mentz neigt tot de zyde van Oostenryk. De Paus 'er in betrokken, als mede de Keizerin van Rusland. Andere Mogenheden mede tegen Frankryk. Welke Mogenheden zich onzydig hielden Groot - Brittanjes gedrag in den aanvange. Voorftel des Franfchen Afgezants aan den Koning van Engeland. Antwoord des Konings. Reden van het lang verwyl deezes \Antwoords. Zending van Jenkinson na\2oblentz. Aanzoek van Pruisfen by onzen Staat om in de maarregelen van het Weener Hof te treeden. Dit vondt geen wgenbliklyken ingang. Een nieuw Fransch Afgezant hier te Lande erkend. Bezwaar door hem ingebragt over het aanhouden van Geweer en. Toedragt deezer zaake. Wat om tan den Franfchen Kryg te melden flaau Magt tegen Frankryk op de been. Verklaaring des Hertogs van Brunswyk, by den aanvang des Krygs. Nadere verklaaring tegen het wegweren des Konings. Manifest tegen de Franfche Omwenteling. Verklaaring van 'j Konings Broeder en der Prinfen van den Bloede. Op welke gronden van vertrouwen die Verklaaring fteunde. Verdenkingen we- fens den Koning, en anderen in Frankryk. ")eeze klimmen langs hoe hooger Voorflag cm den Koning vervallen te verklaar en, en in verzekering te neemen. Een Dictatorfchap •san drie Perfoonen voorgeflaagen. 't Zelve verworpen, als mede de Voorflag, om den Koning , geduurende den Oorlog, het geheele Bewind in handen te gewn. Het misnoegen groeit  HISTORIE. 3 groeit aan. Wat ter Nationaale Vergadering voorviel by het Verflag op het Manifest des Hertogs van Brunswyk. Isnarts Vertoog tegen den Koning. De Wyken der Stad Parys eifchen '$ Konings Ontthrooning. Die Voor/lag ter Nationaale Vergadering afgekeurd. Zorglyke toe/land des Konings. Schrikbaarende gerugten te Parys. Het voorgevallene in de Tuilleries. De Koning gaat met zyn Gezin na de Nationaale Vergadering. Lodewyk de XVI. buiten Bewind gefield. Commisfarirfen na het Leger gezonden. Welk eene verandering dit ten Spaan fchen Hove baarde. De Éngelfche Gezant te Parys neemt zyn affcheid. Hoe beantwoord. Der Staaten Afgezant verlaat Parys. Voorbygaande flikkering van Vrede. De Koning van Frankryk vervallen verklaard La Fayette's aanfpraak aan het Leger en vlugt. Leevensuiteinde van d'Averhoult. Dumourier volgt la Fayette op. Ontwaakte heldenmoed. De Legers, tegen Frankryk opgetrokken, moeten terug wyken. Verflag van Dumourier wegens zyne Krygsverrigtin ■ gen. Diens voorftel om de Duitfche Legerpiagten uit België te verdryven. Krygsbedryyen vnn Custine. Dumourier vangt zyn plan om België te vermeesteren aan. Krygsverrigtingen daar toe ftrekkende. Bergen in Henegouwen vermeesterd. Gefteldheid van Brabant ten deezen tyde. Vlugt uit Brusfel. Dumourier in Brusfel. Mechelen en Leuven bemagtigd. Vlaanderen vermeesterd. Antwerpen in Franfche handen ,als mede Naatnen en Luik. Tegenzin tegen de Franfchen A a ^ Lxxr, boek  4 VADERLANDSCUE LXXI. boek. in Brabant openbaart zich. Verklaaring der Nationaale Vergadering wegens het Regeeringsbeftuur der onderworpen Volken. Welk een opzien hetzelve baarde. Voordragt deswegen by de Nationaale Vergadering. Dumourier's Voorftel dit [luk betreffende. In Vlaanderen fchikthet zich meer naar de Franfche Grondbeginzelen. FIoop des Keizers uit deeze misnoegdheden gefchept. Het lot der uitgeweekene Bataaven. Voorftel des Konings van Frankryk om een Legioen Bataaven op te richten. Verfchillende gevoelens over dit voorftel. Oprigting van het Legioen Etrangere. Aanfpraak van eenige uitgmeekene Bataaven te Duinkerken aan de Franfche Commisfarisfen. Antwoord daar op. Verklaaring van het Revolutionair Committé der Bataaven. Hoe verfchillend dit ftuk hier te Lande beoordeeld. Geftremde Briefwisfel uit Frankryk her field. Verzoek des OostenrykfchenGezants by onzen Staat, om geene Schuilplaats te geeyen aan Perfoone», die zich tegen den Koning van Frankryk vergreepen. Befluit van hun Hoog Mogenden hier op. De Éngelfche Afgezant geeft te verftaan, wat ten zynen Hove des beflooien was. Afkondiging der Staaten van Zeeland deswegen. Afkondiging der Staaten van Holland, Utrecht en Zeeland, ten opzigte van de Vreemdelingen. Veelheid der doortrekkende Vreemdelingen in de Generaliteits Landen. Engeland verzekert de Staaten van zyne trouwe. Hoe door hun Hoog Mogenden beantwoord. Voorftel tot vermeerdering van de Landmagt, en om eengedeelte na de Grenzen te doen trekken. Be- .vel  HISTORIE; 5 vel in Fraukryk aanleidelyk tot het openen der Schelde. Voorftel der Franfchen om de Schelde op te vaaren. Bedryf der Staaten van Zeeland, in dit geval. Befluit van hun Hoog Mogenden.^ Het voorgevallene deswegen. Boodfchap van f Keizers Afgezant hier over. Hoe beantwoord door hun Hoog Mogenden. Wat Engeland wegens dit bedryf zegt. Betuiging aldaar van de Franfche zyde gedaan. Antwoord van Grenville. Voorbereidzels tot den Oorlog in Engeland. De Schelde door de Franfchen opgevaaren. Hulp door Engeland beloofd. Afgebrooke Onderhandelingen. Een doortocht door Maaftricht verzogt gefchied niet. Oogmerk van Dumourier, om Maaftricht en Venlo in bezit te neemen, gaat niet door. Schynbaarheden van eenen Oorlog te Lande. Hoe men der Staaten Bodem ontzag. Alles duidt eenen Oorlog van Frankryk tegen Engeland en onzen Staat aan. Gefleldheid in Engeland ten aanziene der Franfche Omwenteling. Drukke Staatsonderhandelingen tusfchcn deeze Gewesten en Engeland. Doop des Kinds van de Erfprinfesfe en Pillegifte. Krygsposten aan Prins Fredrik van Oranje opgedraagen. Cesar Brancadoro bedient het Vormzelin Holland en Utrecht. Voordeden in Holland aan de Leeraaren der Heerfchende Kerk gefchonken. Het ftuk der Qtiotas krygt zyn be/lag. Befluit deswegen. Byzonderheden wegens het by de nieuwe Inrigting bezwaarde Holland. Bepaalingen ten opzigte van den Griffier Fagel gemaakt, als mede omtrent den Commis Lelyveld. Vertoog gedaan by het overleeveren wn den gewoonen Staat van Oorlog. A 3 Komt Lxxr. boek.  6 VADERLANDSCHE LXXI. BOEK. 1792. Welke öoffe di Boek za uitmaaken. -K^omt ooit een Schryver der Gefchjedenisfe eens bepaalden Gewests in bekooringe om dezelve te doorvlegten met gelyktydige Gebéurtenisfen in andere Lanr den, deels op geen grooten afftand gelegen , en die 'er eerlang zo daadlyken invloed op kreegen, het zou ons geval weezen , daar wy eenen aanvang maaken met de befchryving der lotgevallen deezer Landen, in den Jaare mdgcxcii. Een Jaar, in veele opzigten, voor de Gefchiedenis van Europa zeer opmerklyk, en waar van de gevolgen, terwyl wy dit fchryven, zich nog, op eene ontzettende wyze, doen gevoelen. Een Koning van Zweeden, Gustavus de II. vermoord. Een naauw in een nieuwen vorm gegooten Gemeenebest, Poolen, met den ondergang gedreigd. In een der magtigfte Ryken den Koning ontthroond, en 5t zelve in een Gemeenebest herfchaapen. Dat Gemeenebest door twee groote Magten, en mindere daar mede verbondene,, aangevallen en ftaande gebleevenj terwyl in 't zelve de geduchtfte Opftand, met veele verfchriklykheden, daar van als pnaffcheidelyk, woelde, en tooneelen van voorbeeldlyk moedbetoon, doch teffens van de afJgtigfte gruwelen opleeverde, terwyl de geest van Vryheidsmin, in Frankryk zo fterk zich door gansch Europa veripreidde, en , onder verfchillende Volken, onderfcheidene wyzingen aannam. Doch wy zouden, die bekooring inwilligende, verre buiten ons beftek treeden; en dan zelfs nog eerj zeer gebrekkig verflag geeven van de menig'  HISTORIE. ïiïgte gebéurtenisfen, die, in dit Tydsgewrichte, elkander zo onverwyli, en met zulk eene woeling opvolgden als de baaren van eene door ftorm gefchokte Zee. ïn het voorbygaan een enkelen wenk daar 43p te liaan zal genoeg zyn; doch een naauwlettender gezigt op dezelve te vestigen , wanneer die buitenlandfche Gebeurjenisfen in een onmiddelyker verband komen met ons Vaderland, zal niemand kunnen wraaken; maar moeten aanmerken als liet voldoen aan onzen pligt. Ook zal zulks ons ftofs genoeg van "onderfcheiden aart verfchaffen, en de zaaden aanwyzen, waar uit een oogst van Gebéurtenisfen voortfproot, voor ons Vaderland allerbelangrykst. Met deeze oogmerken vervuld vangen wy de Gefchiedenis: des Vaderlands, in 't gemelde Jaarvak, aan. Het gebeurde in Frankryk; de verklaarde en aangevange Oorlog met den Keizer en Pruisfen, zal, overeenkomftig dit plan, ons eerst zo verre bezig houden, als noodig is om de volgende gebaurteriisfen onzes Vaderlands uit het rechte oogpunt te befchouwen. Van de ingenomenheid met den ftaat der Landzaaken, in den aanvange onzes i Tydkrings, draagt deUitfchryvïngsbrief van 1 den Dank- en Bededag deezes Jaars blyk by \ blyk. 's Lands Staaten noemen de opgetelde , Voordeden, „ weezenlyk en onwaardeer- < „ baar zo groot en gewigtig," dat zy, een 2 zydelingfchen blik op Frankryk werpende, betuigen , „ dat het de onbegryplykfte A 4 „ dwaas- LXXI. BOEK. w- Uitzigenin de ïitfchry'ing van le Dan k:n Bedelag deees Ja»;s,  8 VApERLANDSCHE lxxi. 8 o ek. CSefteldheid des Konings van Frankryk en diens oogmerken» „ dwaasheid is dezelve aan eene enkele „ fchaduwe van harsfenfchimmige en on„ beftaanbaare Volmaaktheid te wiHen op„ offeren." —— Billyk was de uitgeboezemde vrees; „ dat de Oneenjgheden, in „ 'sLands nabuurfchap pp verre na nog 9, niet bygelegd waren, en de zorglykfte „ gevolgen naa zich konden fleepen,." —Ook erkenden zy, met waarheid; „ ver„ fcheide Aangelegenheden van den Staat zyn nog niet op een vasten en duurzaa„ men grond geregeld en gevestigd (*)." Lodewyk de XVI. hadt de nieuwe Staatsregeling in frankryk aangenomen, ook met veel betoons van hartlyke deejneeming dezelve bezwooren. En de Keizer, en de Koning van Pruisfen, namen daar in genoegen; doch op eene wyze die te over aanduidde, dat pene weezenlyke goedkeuring van die Regeeringsverandering wel verre was van hun te bezielen (f), Lodewyk s heimlyke era mislukte vlugt, en diens afkeuring van verfcheide Befluiten der Nationaale Vergadering, ftrektento? genoegzaam voldingende bewyzen, dat het 's Konings aanneemen, en bezweeren, aan daadlyke omhelzing der verklaarde Grondbeginzelen mangelde. Schyn van het te.gendeel bleef die Koning bewaaren, wanneer hy met de Nationaale Conventie, den Porlog aan den Koning van Hongaryen en (?) N. Nederl. Jaarh. 1791. b\. ïo?—202. (t) Zie ou?e VadexU Bijl. XXiV. D. t>I. 148., iH 150,  HISTORIE. ij Bohemen verklaarde. Het mangelde Lodewyk. aan de magt om de aangenomene Staatsregeling te veranderen, en het ontbrak even zeer den buitenlandfche Morgenlieden, die zo min als de Koning zelve, genoegen in die Regeeringsverande* ring namen, aan gegrond regt om wegens dezelve Frankryk te beoorlogen. In deezen netehgen toeftand dagt men het oogmerk om Frankryk weder onder 's Konings beheer te brengen, best te zullen bereiken, met de reeds hooggefteege Volksdrift der vuurige Franfchen nog aan te vuuren, en den Oorlog aan den Keizer te verklaaren. Een plan, hoe vreemd het fchynen moge, 't welk gefchaapen ftondt te zullen gelukken. De Koning van Frankryk was het met de buitenlandfche Mogenheden, in dit geval betrokken, volkomen eens. De meeste Generaals, de meeste Krygslieden tot de Linie-benden behoorende, waren Koningsgezind. In zulk een Ihnd van zaaken kon buitenlandfche magt, zich met de binnenlandfche vereemgende, de bedoelde Staatsomwenteling of het herftel des Koninglyken gezags, te wege brengen. Het Befluit ter Oorlogsverklaaring droeg hoofdzaaklyk zich in deezer voege toe. c De Koning verfcheen, op den twintigften v van Grasmaand deezes Jaars, ter Nitio- j, uaale Vergadering. Hy deedt den Minjs- k ter der Buitenlandfche Zaaken het Verflag *i voorleezen, hem in zynen Raad met be-dl trekking van 'sRyks toeftand, ten opzigte A § van lxxi. b oek, Boe <3& orlogstfitla».tg ten dca ;izer :h toe*  I© VADERLANDSCHE LXXI. boek. j i I < ( i 1 i ] t J j ,< 1 I j van Duitschland overgegeeven. Het ontbrak in 't zelve niet aan een fterke voor? dragt der maatregelen, door het Hof van Weenen tegen Frankryk genomen, en ge-? yolgd; het was vervuld met zeer fcherpe ianmerkingen over den eerften Oostenrykrchn Staatsdienaar Prins van Kaunitz. Het Tractaat des Jaars mdcglvi was door iet Huis van Oostenryk met de daad ver- arooken. De Overeenkomften onder le Mogenheden, door Keizer Leopold in len voorleden Jaare ontworpen (*_), en loor den tegenwoordigen Koning van Hon\arye Franciscus den II (f), in Len:emaand laatstleden bevestigd, tegen Frankryk gerigt, behelsden eene daad van vol- Irekte Vyandlykheid. De ingekome- ie boodfchappen, op gedaane voorftellen, yaren van dien aart, dat ze met een Oorogsverklaaring gelyk ftonden, en dat van lit oogenblik af de Heer de Noailles noest gelast worden, om, zonder affcheid e neemen, na Frankryk te rug te keeren, :n dus alle onderhandeling met het Hof /an Weenen ophouden. De gedraagingen :en aanziene van Frankryk waren in alle )pzigten zodanig, dat de Koning zich als gedrongen vondt om de Oorlog tegen Oqs? 'enryk voor te liaan. LoCO Zie onze VaderU Hifi. XXIV. D. bi. 145. (t) Leopouj de tl. was den eerften Maart cleetes Jaars overleden, in den ouderdom van omtrent /yf en veertig jaaren, een aantal van veerden Kinderen nalaatende. Historisch Sch»ttwtooneel 1792. Eerfte Stuk bl. 247.  HISTORIE. ft Lodewyk de XVI. voerde de Nationaale Vergadering, naa het doen voorleezen deezes Verflags, te gemoete. „ Gy j, hebt gehoord, myne Heeren! den uit„ flag der Onderhandelingen, welke ik „ met het Hof van Weenen gevolgd heb; ?, de gevolgtrekkingen van het geleezeti 5, Verflag zyn de eenftemmige gevoelens „ geweest der Leden van mynen Raad. „ Ik heb ze zelf aangenomen. Zy komen „ overeen met den wensch my meermaa99 len door de Nationaale Vergadering ge„ toond, en met de gevoelens my door „ een groot getal Burgers uit verfchillen„ de oorden des Ryks betuigd; allen ver„ kiezen den Oorlog boven langer de waar„ digheid des Franfchen Volks gehoond, „ en de Nationaale Vergadering bedreigd ?, te zien. Voor af heb ik alle mid- „ delen moeten uitputten om den Vrede „ te bewaaren. Heden kom ik hier om , „ naar inhoud van de Conftitutie, aan de „ Nationaale Vergadering den Oorlog te?> gen den Koning van Hongaryen en Bo„ heemen voor te ftellen." De Voorzitter antwoordde, dat de Vergadering het gedaane Voorftel in ernftige t overweeging zou neemen, en van den uit-( flag zyne Majefteit onderrigten. Byeene zo groote meerderheid van ftemmen werd ten Oorlog beflooten, dat dezelve bykans eenftemmig mogt heeten (*), als mede om dit be- C*) Robespierre, vinden wy aangetekend, verzette 'er zich te vergeefsch tegen. Hifi. Secrete de la lxxl boek. Wh Beflult 3t den )orlog.  U VADERLANDSCHE LSXI, BOEK. ïïronden waar op die Oorlogs verMaaringgebouwd Was, befluit den Koning, dien zelfden avond, ter bekragtiging aan te bieden, 's Konings antwoord hielde in, „ Ik zal bet Befluit der „ Nationaale Vergadering in rype over„ weeging neemen. Het allergrootst be„ lang des Volks is 'er aan verknogt 1" In de Vergadering van den volgenden Dag gaf Lodewyk de XVI kennis, „ dat het „ Befluit ten Oorlog door den Koning „ bekragtigd was." Een groot gejuich volgde op deeze bekendmaaking. De Oorlogsverklaring was op de volgende gronden gebouwd, en dusdanig ingerigt. Naardemaal het Hof van Weetien, ftrydig met zyne Verbintenis met Frankryk, de uitgeweeken Franfchen, door het, Volk aan hoog Verraad fchuldig geoordeeld, niet te min in deszelfs befcherming genomen heeft naardemaal dat Hof de meeste Vorften van Europa tot een Verbond tegen Frankryk opgeroepen, dit Verbond, kort daar op, werklyk tot ftand gebragt, en tevens verklaard heeft nimmer van hetzelve te zullen afgaan — naardemaal dit zelfde Hof, hoe zeer ook her, Franfche Volk zyn verlangen om den Vrede te bewaaren genoegzaam aan den dag gelegd heeft, egter niets dan Krygstoerustingen maakte; terwyl het den Duüfchen Vorften, die zich, over het verlies hunner fa Revokition Francoife, par Francois Pages Tom. [. p. 456. Ook worden gezegd daar in niet geftemd :e hebben de Heeren Theodore Lambeth, Duwas, Gentil, Jaucourt, Hua en Bequet. Hifi. SchoMwto.meel 1792.1, D, 2de Swk. bl 398,  historie. Her Goederen in Frankryk beklaagden, en die het Franfche Volk behoorelyk wilde fchadeloos ftellen, zyne hulpe belooft, en dus deszelfs Majefteit gekwetst heeft, door openlyk bekend te maaken, dat de Vorften van Europa, ter verdeediging van hun, die over de nieuwe orde van zaaken in Frankryk te onvrede zyn, onderling eene Verbintenis hebben aangegaan, waar door dat zelfde Hof den eerften grond tot eenen Burgeroorlog gelegd heeft en einde- lyk naardemaal 't zelve de laatfte Brieven, van Staatswegen door den Koning van Frankryk gefchreeven, niet beantwoorden daar door genoegzaam getoond heeft niets dan den Oorlog te begeeren zo betuigt, om alle deeze redenen, de Nationaale Vergadering, het geen de Staatsregeling buiten dien duidelyk zegt, nogmaals, dat het Franfche Volk geenzins om Landen te veroveren, of ter onderdrukking der Vryheid van eenig Volk, hoe genaamd; maar alleen ter weering van alle onregtvaardige Inbreuken van alle Vorften den Oorlog voert; dat het daar in Vrienden en Vyanden naauwkeurig weet te onderfcheiden, en het voorneemen heeftom niets te verzuimen om de onvermydelyke onheilen, fteeds aan den Oorlog verknogt te verminderen, en deeze alleen te doerl nederftorten op het hoofd der eerfte veroorzaakeren; eindelyk verklaart de Nationaale Vergadering, dat allen, die teneinde voor de Vryheid te ftryden, van den Vyand tot het Franfche Volk willen overgaan, LXX1S BOEKaj  t4 VADÈRLANDSCHË LXXI. Boek. , I792. Verklaafing der NatioraaleVergaderingaan de Volken van Ew gaan, niet alleen als Vrienden, maar teven! als Medeburgers, zullen ontvangen en aangenomen worden. -— Het Franfche Volk' verklaart den Koning van Hongaryen zyri Vyand, en zegt dien tevens den Oorlog aan 1 Niet genoeg oordeelde de Nationaale Vergadering, in deeze Oorlogsverklaring, de wyze op welke zy voorhadt den Oorlog te voeren, fchoon eenigzins aangeduid, ontdekt te hebben; eene zeer opmerklyke Verklaaring aan alle de Volken van Europa, liet dezelve eerlang volgen. Hoofdzaaklyk kwam ze hief op neder. ~ Op den eigenften dag , waar op het Franfche Volk, naa het weder erlangen zyner Vryheid, voor de eerfte kéer, door billyke redenen, zich gedrongen voelt om de Wapenen op te vatten, herhaalt hetzelve nogmaals, 't geen het zich reeds vroeg tot eene Wet ftelde, dat het nimmer ter Verovering van vreemde Landen, noch ter Onderdrukking der Vryheid van eenig Volk den Oorlog voeren zal. ■ Dan, de gewapende Legers, die men aan de grenzen des Franfchen Ryks deedt z'ainentrekken, om dezelve aan te vallen; de fchennis van het Regt der Volken; de verlaaging van de Volks Majefteit; de argwaan en vrees, welke men door het verfpreiden, van haatlyke gerugten met onvermoeiden yver, allerwegen in Frankryk heeft tragten te doen plaats grypen; de ondermyning van allen openlyk Credit, en van den omloop des Gelds; de bekommerdheid  HISTORIÉ. Ï5 heid der Burgeren naby de Grenzen woonende; de beledigingen den Franfchen buiten 'sLands reizende, telkens aangedaan, en eindelyk de doemwaardige poogingen der gevlugte Verraaderen van hun Vaderland, om 't zelve dagelyks meer Vyanden te berokkenen — deeze zyn de redenen , welke tot het verklaaren van den Oorlog niet alleen den fpoorllag gegeeven;maar dien zelf onvermydelyk gemaakt hebben. „ Voor het overige zal het Franfche Volk, zelfs in die Landen, waar de voortvlugtige Verraaders van hun Vaderland zich verzameld, en de Beheerfchers derzelven zich deezen genegen getoond hebben, alle Burgers als Vrienden behandelen. Daar dit Volk zynen hoogden roem daar in ftelt, dat het de oorfpronglyke Regten van den Mensch voor zich zeiven wederom verkreegen hebbe, zal het deeze geenzins ten aan den van anderen fchenden. De Franfche Krygslieden zullen zich op vreemden grond even billyk als op hun eigen bodem gedraagen; voor de onvermydelyke rampen des Oorlogs zullen zy eene volkomene fchavergoeding geeven: zodanig dat Europa in hun het eerfte voorbeeld zal aanfchouwen van een edelmoedig Volk, 't welk, zelfs te midden van den Kryg, de billykheid in agt neemt, als ook de algemeene Regten van den Mensch beftendig, alomme, en ten opzigte van allen, even zeer eerbiedigt. „ Zeer ongaarne heeft dit Volk de Wa- pe- LXXTj SOEK.  16 VADERLANDSCHÉ LXXL BOEK. 1792. penen opgevat, en alleen ter verdëediging zyner Vryheid, terwyl het dezelve op het oogenblik, wanneer het niet meer behoeft te duchten, wederom, vol verrukking, zal nederleggen. Het vreest geenzins den Oorlog, veel meer wenschte het in Vrede te kunnen leeven, daar het, in het billyk vertrouwen op deszelfs magt, onbefchroomd erkent denzelven te behoeven. „ Geheel het Franfche Volk ftaat onder de wapenen, en geen menschlyk vermogen zal immer gonoegzaame kragten bezitten om hetzelve weder onder het juk te krommen* „ Te vergeefs is heÉ, dat men, met zulk eene blydfchap, fpreekt van de Oneenigheden, in Frankryk heerfchende. Zo dra het gevaar dreigt, zullen de zaattien vereenigde Franfchen niets dan een bundel pylen vertoonen. En, hoe veele onheilen ook immer de Vyanden der Menschheid over dezelve mogen tragten uit te ftorten, zullen zy over deeze allen ten laatften egter zegepraalen: terwyl zy van den vernederden Vyand, noch eenige fchadeloosftelling, noch wraake willen neemen; Alle onregtvaardig geweld, alle beledigingen zal dit Volk afweeren; doch, zo dra het verdweenen is, ook alles wederom ver ge eten. Het zal den overwonnenen, of met hetzelve bevredigde Vyand, als een Broeder omarmen. Zodanig is het voorneemen van alle de Franken, zodanig is het doel des Oorlogs, dien zy hier mede aankondigen.'j \ In  HISTORIE. i? In hoe verre de Franfchen aan deeze Verklaaring , den Volken van Europa gedaan, beantwoord hebben, in hoe verre zy door het beloop der zaaken, en de verandering van Perfoonen, die het Bewind en den Oorlog voerden, daar van af weeken, leeft de Gefchiedenis der volgende dagen. Dit gaat zeker, dat, ten deezen ftonde. het Fran fche Volk, als door een electrieken fchok getroffen, te wapen vloog, alles by- eni zamenbragt wat tot het voeren van den aangekondigden Oorlog kon ftrekken; blyken van heldenmoed en opofferingen betoonde, waar van men, in de oude Gefchienisfen een wedergade, maar geen overtreffend voorbeeld, zal vinden. Het genomen befluit ten Oorloge verwierf niet alleen 'sVolks goedkeuring; maar nimmer werd een tyding van Vrede met zo veel blydfchaps ontvangen, als thans het befluit ten Oorloge. Byzonder geviel het den uitgeweeken Hollanderen in Parys zich onthoudende, die door den Heer d'Averhoult , aan het Wetgeevend Lichaam een Gefchenk van vyf duizend Livres deeden ter hand ftellen (*). Ondertusfchen maakte het Oorlogsbe- \ fluit der Franfchen op de buitenlandfche j>a Gezanten te Parys zich onthoudende eenen ^ hier van geheel verfchillenden indruk. Ver- ia baasd- (f) Veele deezer moed- en bereidvaardigheidbetooninsen treft men by den anderen aan in het Historisch Scbouwtooneèl voor 1702. 1, D. II. Su bl 300—306. XXV. Deel. B lxxu boek. 1792. rloe weitom dee« ie Oorogsvertlaaring Ci&eVolk vas. 'era«dtd der itenidfche  13 VADERLANDSCHE LXX.L 1 boek. ' 1795. ] Afgezan-1 ten over deeze Oorlogs- { verklaa- 1 Jingi j Oorlogsver klaa- 1 ring des Keizers. ' )aasdheid greep hun aan: naardemaal zy t zelve noch verwagt, noch voorzien, hadlen. Hier by kwam, dat zy, zo uit mofde van den byzonderen kring hunner jezelfchappen, door het uitwyken hunïer vrienden buiten 's Lands, zeer beperkt ;eworden, als ter oorzaake hunner eigene leigingen, vooroordeelen, en gevoelens, loch de waare denkwyze des Franfchen /olks, noch den weezenlyken toeftand les Ryks, kenden. Voor waarheid geeft nen op, dat de Heer van Blumen>orff, Waarneemer der Zaaken van OosenryktQ Parys, zyne uiterfte bevreemding iver deezen ftap niet kon verbergen; een bap, welke hem zo onverwagt voorkwam Is of hy, noch zyne Vrienden , nooit :enige rekening op de mogelykheid van lenzelven gemaakt hadden; dan de geleele toedragt der zaaken wyst genoeg;aam uit, dat men die onkunde, die verbaaing, onder de trekken te tellen hebbe, velke by Staatsdienaaren geene vreemde rerfchynzels zyn. De Koning van Hongaryen en Bohème» iet gelyktydig met zyne Krooning tot Keiier, op de Oorlogsverklaring door Frankryk ;edaan, een antwoord geeven, van 't wel[e wy het zaaklyke zo min mogten agteraaten als de opgave der Oorlogsverklaaing van de andere zyde. Hy geeft daar n te verftaan; „ Dat het geen 't Hof van Weenen reeds lang voorzien en voorfpeld hadt, C*) Dat is den 5 July' 179a,  HISÏ0R1Ë. hadt, naamlyk dat de Party, welke thans in Frankryk heerschte, de Natie eerst wilde aanzetten tot Wapeningen, en vervolgens tot een Vredebreuk s nu werklykgefchied was. „ Men bediende zich hier van-de Gewapende Vergaderingen, welke de Uitgeweeken Franfchen in Trier hielden, als mede van een voorgewend hoogmoedig Antwoord, 't welk Koning Lodewyk van Keizer Leopold zou ontvangen hebben, als voorwendzels waarom» men den Oorlog verklaarde, en gebruikte tevens voor reden, waar mede men deezen ftap billykte, juist al dat geene, wat het Hof van Weètien weleer tot afwending van eenen Oorlog verrigthadt. -— Men bezigde, in de eerfte plaats, de Herbergzaamheid en Gastvryheid den Uitgeweeken Franfchen betoond, als eene befchuldiging. Doch, zo dit al eens eene belediging mogt weezen» Wie hadt dezelve het Franfche Volk aangedaan? Alleen eenige Duitfche Vorften, en geenzins de Keizer zelve: naardemaal deeze, ten dien opzigte, eene gemaatigdheid betoond hadt, wegens welke men ta vooren van de Franfche zyde, hem in de vleijendfte bewoordingen dank betuig* de (*); doch het geen toen ftoffe tot Dankerkentenis gaf, was nu juist de rede der Oorlogsverklaaring, „ Als (*) In eert Brief van den Heer Delessart aan oen branjcben Gezant të Weenen den 4 Nov. 179! wa# zulks niet de daad gefchied. B a lxxi» boek. 179^  eo VADERLANDSCHË lxxi. boek. 1792. „ Als een tweede oorzaak, waarom men den Oorlog wilde aanvangen, gaf men de Verbintenis op, welke de Keizer met verfcheide Vorften van Europa hadt aangegaan, ten einde de Waardigheid der onderfcheidene Kroonen, en de algemeene rust, te handhaaven (*). Daar intusfchen de ganfche grond, die tot deeze Verbintenis aanleiding gegeeven hadt, alleen in de voorbeeldelooze mishandelingen den Koning Lodewyk aangedaan, en diens Gevangenhouding , naa dat hy van Varennes te rug gevoerd was, te zoeken en gelegen ware. Zo dra intusfchen deeze laatfte beweegreden opgehouden , of zo dra het flegts op eenigerhande wyze gefcheenen hadt, dat de Koning alleen wederom in die Waardigheid en Vryheid herfteld ware , op welke hy een billyke aanfpraak kon maaken, als dan zou men 'er niet verder aan gedagt hebben, om een middel te bezigen , alleen beftemd om 'er zich, in den uiterften nood, van te bedienen. „ Doch ook hadden de overige Vorften, uit hoofde van hunne eigene veiligheid, niet zonder reden zorg gedraagen, dat het noodlottig ftelzel der Ongebondenheid en Woede des Volks, 't welk men thans op alle mogelyke wyze poogde te verbreiden, geen verderen voortgang maaken mogt. Het was, derhalven, het belang van elk hunner geweest, te waaken, dat, wanneer één van hun in eenen Oorlog (*) Zie onze Vaderl. Hifi. XXIV. D. bl» 145 «,  HISTORIE. 21 log ingewikkeld wierd, ook alle de overigen diens zaak, als hunne eigene, mogten aanmerken. — Desgelyks hadt de Keizer, naadat hem de dreigende Krygstoerustingen der Franfchen bekend werden, hun met geen ander oogmerk van deeze aangegaane Verbintenis kennis gegeeven, dan alleen ten einde zy niet mogten twyfelen, dat wanneer één van hun door dezelve gedrongen werd om de wapenen op te vatten , ook alle de overigen zich tevens, met vereenigde kragten, tegen hun verzetten zouden. „ Daarenboven hadt het Weener Hof een nog veel duidelyker blyk van zyne gemaatigdheid, en zugt tot Vrede, gegeeven. Hetzelve hadt niet eenmaal van de eifchen der Duitfche Vorften, wien hunne Regten, in den Elf as en Lotharingen, ontrukt waren, het allerminfte gewag gemaakt; ten einde het hier door mogt te verftaan geeven, dat het geenzins ongenegen was om tot het treffen van eene billyke overeenkomst, welke met de Rykswetten beftaanbaar was, ook het zyne toe te brengen; hoe zeer de Keizer, egter, als het Opperhoofd des Ryks, zyne plinten, ten deezen opzigte, geenzins uit het ooge zou verboren hebben. „ En, wanneer 'er, naa dit alles, nog eemge twyfel,ten aanziene van de geneigdheid des Keizers, overgebleeven ware, als dan moest deeze voorzeker gansch en al verdwynen, zo dra men bedagt, dat hy geen de minfte toebereidzelen gemaakt, of B 3 flegt* LXXI. BOEK. 1792.  sa VADERLANDSCHE LXXI, BOEK- flegts één enkel Regiment, ter verfterking zyner Krygsmagt in België derwaards afgezonden hadt. Eerst toen hadt men het Oostenryks Cordon aan de zyde van Frankryk vermeerderd; wanneer men uit veelvuldige en onlochenbaare berigten vernam , dat de Franfchen, met alle mogelyke hardnekkigheid, den Oorlog begeerden. Zo weinig kon, derhalven, 't geen de Franfchen te hunner verfchooning opgegeeven hadden als een billyke reden voor het ver^ klaaren van den Oorlog aangemerkt wor? den, dat juist het tegendeel daar van ten duidlykften bleek. „ De gunftige wyze waar op de uitgeweeken Edelen ontvangen waren, hadden zy het Weener Hof ten kwaade geduid, en egter hadt de Keizer deezen in zyne eigene Erflanden geen verblyf vergund; maar, boven dien gezorgd, dat hun dit door andere Vorften desgelyks niet wierd toegeftaan. En hoe toch durfden zy het waagen verwyten van dien aart te doen, die, zo veel het hun, op eenigerlei wyze mogelyk geweest was, de Onlusten in België niet alleen leevendig gehouden; maar deeze grootendeels eerst aangeftookt Hadden? Alle hunne gefchriften en daaden, zedert het begin des Oorlogs in de N&herlanden, beweezen op het baarblyklyfc fte, dat zy alle hunne poogingen in 't werk gefteld hadden, ten einde het Ooffenryk;! Krygsvolk, door allerlei beloften , en kunstgreepen van derzelver regtmaatigen Vorst, te. doen, afvallen, Hy alleen hadden  HISTORIE. ïïuhschland'en Frankryk met geweld in Oorlog gebragt, daar zy den Duitfchen Vorften derzelver Regten , reeds verfcheide eeuwen agtereen bezeten, en die by den Westphaalfchen Vrede aan hun op de uitdruklykfte wyze bekragtigd waren, eigendunklyk ontrukten. „ Het geen zy intusfchen, als eene verontfchuldiging, in dit geval, voordroegen, dat naamlyk, dit Vredes - verdrag met hunne Inrigtingen, welke zy eerst lang daar naa eigendunkelyk gemaakt hadden, geenzins beftaanbaar was, en zy in geenen deele hier door zouden verbonden zyn, was eene uitvlugt van dien aart, dat, wilde men die laaten gelden, alle trouw en zekerheid der geheiligfte verbintenisfen op eenmaal verlooren ging. , Niet minder ftrydig met het algemeen erkende Regt der Volken was ook het Befluit der Nationaale Vergadering, waar door deeze zich teffens als Regter en Party vertoonde; dewyl zy zich aanmaatigde om zelfs de onfchuldigfte maatregelen van het Weener Hof, waar door hetzelve voor de veiligheid van die Gewesten, die zo verre van het voornaam Lichaam des Oostmykfehen Gebieds afgelegen waren, hadt poogen te zorgen ? Waarom toch oor- deelen deezen zich hier door thans beledigd, die reeds zo veele Maanden agtereen , aan de Grenzen van Duitschland en België, zich ten klaarblyklykften ten Oorloge hadden toegerust? Waarom oor- deelen zy, die zich fteeds ten opzigte van B 4 alle lxxt. B OEK. 179».  24 VADERLANDSCHE LXXI BOEK, 1702. alle Vorften van Europa, in de woedendfte fraaadredenen uitlieten, zich door het aangaan eener Verbintenisfe beledigd, welker eerfte oogmerk geen ander was dan om eenen wettigen Koning te verlosfen? — En eindelyk, waarom duidden zy, die dagelyks alle de Souverainen van Europa door de ligtvaardigfte aanrandingen en haatlykfte lasteringen, uittarten en aanvallen, het deezen euvel, dat zy zich over de gevolgen bekommeren eener nieuwe Conftitutie, terwyl zy, zo veel in hun was alle Regeeringen zogten om te keeren, door de verleiding en opftand over geheel Europa te verfpreiden ?" Deeze Oorlogsverklaring, welke wy hoofdzaaklyk hebben opgegeeven , heeft woordlyk dit (lot; „ De Koning van Hon„ garyen en Bokemen heeft dus het volko„ menfte regt, om, in eene zaak, die de „ Eer en de Veiligheid der Regeeringen „ betreft, de verontwaardiging en onder„ fteuning van geheel Europa in te roe„ pen; en hy ftelt de Opftookers van „ eenen zo onregtvaardigen en haatlyken „ aanval, voor de Vierfchaar van't Heelal, j, en van de Nakomelingfchap, aanfpraak„ lyk, wegens alle de rampen, welke de „ onvermydelyke gevolgen zyn des Oor„ logs O." Men O Deeze Tegen • verklaaring Is geheel met de daar onder gevoegde overwyzingen op de voorvallen te vinden in het Hist. Scbouwteoneel i;oa. Iï, D. I, St. Bylage XXXH.  HISTORIE. 25 Men kan deezer Tegenverklaring het voorkomen van regtmaatigheid niet ontzeggen, en zal moeten bekennen, dat daar in zeer kunftig de oorzaaken des Oorlogs op de Franfchen worden overgeweezen; doch dit is, by wederzydfche Oorlogsverklaaringen niet zelden het geval. De gronden daarenboven der Fratifchen, en die des Keizers, verfchilden; en elk, op de zyne redenkavelende, fcheen het regt aan zyne zyde te hebben. Intusfchen waren de bedoelingen des Keizers om den Koning van Frankryk te herftellen, ten vollen openbaar; terwyl de wyze waar op men dit, door deezen Oorlog, zogt te bewerkftelligen agter den fcherm der Staatkunde bedekt was. De Koning van Pruisfen, dien wy, in 't voorbygeloopen Jaar, met Keizer Leopold ' werkzaam te Pilnitz vonden (*}, hadt met] deezen eene Overeenkomst geflooten, kor- ] ten tyd vóór het overlyden diens Keizers r bekragtigd (t> Eene nadere Verbintenis * tusfchen die Mogenheden, alleen tot de omftandigheid van Frankryk betrekkelyk, was 'er voorhanden, op den achttienden van Sprokkelmaand getroffen. By dezelve gingen zy, gelyk de aanvang luidt, „ eene „ vaste en altoos duurende Alliantie aan, 3, zo wel voor zich, als voor hunne Bond„ genooten, tot het neemen van zodanige „ maatregelen, als de omftandigheden zou- „ den (*) Zie onze FaderL Hifi. XXIV. D. bi. tt) N. Nedtrl. Jaarb. i7o2. bl. 520. 4 B 5 lxxl boek. 1792. Aanmerking op be'de deeze Oorlogsver kiaaringen. Verbis-; enis des konings 'in 'ruisfen iet den keizer.  a6 VADERLANDSCHE LXXI. boek. I7P2. Oorlogs vesklaaring dei Konings van „ den vereifchen, ter handhaaving van de „ Eer en Waardigheid der Kroonen tegen „ alle Rebellie, het zy onder hunne eigene „ Onderdaanen, of onder die hunner „ Vrienden en Geallieerden, of andere „ Prinfen en Potentaaten , in welke de „ Souveraine Waardigheid mogt gehoond „ worden (*)." De eenftemmige denkwyze des Konings van Pruisfen met het Weener Hof, ten aanziene van Frankryk, leedt geen twyfel, en werd nog nader openbaar, uit eenen Brieve, in 't laatst van Sprokkelmaand, eenige dagen naa de laatstgemelde Verbintenis door den Graaf van Goltz, Buitengewoon Gezant des Konings van Pruisfen ten Franfchen Hove aan den Heer Delessart gefchreeven,waar in die Gezant, met ronde woorden, betuigde, „ dat het „ amptlyk berigt van den Prins van Kau„ nitz , aan den Heer van Blumen„ dorff, de beginzelen bevatte, waar „ omtrent de Hoven van Weenen en Ber„ lyn het volkomen met elkander eenswa„ ren, en het laa'tfte, even als het eerfte, „ zich met alle zyne magt tegen de min„ fte fchending van het Duitfche Grond„ gebied zou verzetten (f).'? Al dit was voorloopig aan eene Oorlogsverklaring des Pruisfi/chen Monarchs den zes en twintigften van Zomermaand te Berlyn gegeeven , op den zelfden of nog f*") AT. Nederl. Jaarb. 1791. bl. 522. (|) Hist. Sibcuwtooned 1702, I. D. I St.bl. njs  HISTORIE. a? nog fterker toon geftemd dan die des Keizers. Te merkwaardig om het niet af te fchryven is het laatfte gedeelte, waar in de Koning zich op deezen trant laat hooien „ Het oogmerk van 's Konings „ Wapenen ftrekt tot voorkoming der on„ berekenbaare rampen , welke 'er nog s, voor Frankryk, voor Europa, voor de 5, geheele Menschlykheid, zouden kunnen ontftaan, uit dien doodlyken geest van „ een algemeen gebrek van ondergefchikts, heid, van omverwerping van allen ge„ zag, van Losbandigheid en Regeering„ loosheid, welks voortgang reeds door „ de droevige ondervinding moest zyn ge- „ ftuit geweest. 'Er is geene Mogen- „ heid, die belang heeft in het behoud 9, van Europa, aan wien het onverfchillig 3, kon zyn om het Koningryk van Frank„ ryk, het welk voorheen een zo groot 9, evenwigt aan die balans gaf, langer ten 9, prooi te zien aan binnenlandfche Be„ roerten en aan de ysfelykheden van Wan- orde en Regeeringloosheid, welke, om „ zo te fpreeken, deszelfs Staatkundig „ Beftaan hebben vernietigd; 'er is geen „ Franschman, die waarlyk zyn Vaderland s, bemint, welke niet vuurig moet verlan„ gen dezelve te zien eindigen: eindelyk „ niemand , een opregt Vriend van het „ Menschdom zynde, kan anders wen„ fchen dan paaien gefteld te zien, het „ zy aan dat wonderftuk van verkeerd be„ greepe Vryheid, welks verblindend fchap duwbeeld, dg Volken verre van den weg » des LXXI, BOEK. '7Q2- Pruisfen aan Frankryk.  ö8 VADERLANDSCHE LXXI. BOEK. t „ des waaren geluks afleidt, door het vef„ breeken der gelukkige banden van de ,, verknogtheid en het vertrouwen, welke „ hun moeten verbinden aan de Vorften, „ hunne Vaders en Befchermers; het zy „ boven al aan den dollen hoop der boo„ zen, die het ontzag voor de Regeerin„ gen niet anders zoeken te vernielen dan „ om het op de puinhoopen der throonen „ aan den afgod van hun onverzaadlyken ',1 Hoogmoed of van een laag Belang op ,, te offeren. „ De Regeeringloosheid in Frankryk te doen ophouden, en ten dien einde eene „ wettige Magt te herftellen, op de wee„ zenlyke gronden eener Monarchaale Re„ geering, en daar door ook aan de an„ dere Gouvernementen, tegen de aanval„ len en verwoestende poogingen van een „ raazende hoop te verzekeren, zyn de „ groote oogmerken, welke de Koning „ en zyne Geallieerde zich nog voorftel„ len, overtuigd in deeze edele ondernee„ ming, niet alleen van de goedkeuring „ der Mogenheden van geheel Europa, „ die 'er al de billykheid en noodzaaklyk„ heid van erkennen; maar ook in 't al„ gemeen van de toeftemming en de wen„ fchen van ieder, die opregt belang in „ het geluk van het Menschlyk Gedacht „ fteit cy. De (*) Deeze Oorlogs verklaaring, geheel voorhanlen in de N. Nederl.Jaarb. 1791. bi. 1042—1049. ras den aes en twintigften van Zomermaand getekend.  HISTORIE. $9 De eenftemmig denkende Keizer en Koning beraamden eene zamenkomst te Mentz, die zeer ftaatlyk was, en diende om die van Pilnitz met den overleden Keizer te vervangen, en de gewigtigfte onderhandelingen , welke zouden ftrekken om het lot van Europa te beilisfen, tot ftand te brengen. ^ Den achttienden van Hooimaand waren 'er die beide Vorften, de regeerende Hertog van Brunswyk, de Landgraaf van Hes/en-Kasfel, en de uitgeweeke Franfche Prinfen; de beide Vorften toefden 'er tot den twee en twintigften der gezegde maand. Herhaalde geheime mondgefprekken gree-; pen 'er ftand tusfchen die hooge Perfoo-' naadien. Menigvuldige en verfchillende \ waren de gisfingen, wegens den uitllag j dier onderhandelingen. Opmerkelyk was < het, dat de Franfche Prinfen nimmer tot de-1 zelve werden toegelaaten. Dit gaf grond * om te denken, dat men het noodzaaklyk [ oordeelde zo wel de toekomende Staatsals Krygsverrigtingen voor eerst een diep geheim te laaten blyven. Misfchien waren de Duitfche Vorften beducht voor de nadeelige gevolgen van de hooggezwolle drift en voortzettenden yver, die de Uitgeweekenen in alle hunne ontwerpen, zo nu als voorheen, lieten doordraaien. Men vondt 'er die aan zommige kenmerken dagten te befpeuren,;dat de Onderhandelingen, voor zo verre men hadt goedgevonden dezelve aan de Franfche Prinfen mede te deelen, niet volkomen aan derzei ver wensch en verwagting beantwoordden. Dit werd oa- LXXL BOEK. 1792.' Zamenkomstdes Ketters en les Kolings van Pruisfen .eMentz.. 3euitge? veeke 7ranfche 'rinien >y die )nder • andelin- en niet aegela*-. ;n.  LXXI. BOEK. 1703. Beraamd plan hoe Frankryk aan te vallen. 1 '■ ■ „ 1 30 VADËRLANDSCHB onder andere daar uit opgemaakt, dat by* aldien de verbondene Mogenheden, me£ hunne Krygsverrigtingen, niets anders bedoelden, dan het daadlyk herftel der voormaalige Franfche Regeeringsvorm, de Hoofden der Uitgeweekenen , by deeze onderhandelingen hadden moeten geraadpleegd worden, en dat diensvolgens hunne tegenwoordigheid daar by volftrekt nood* zaaklyk zou geweest hebben. Het beraamen van het plan ten Oorloge leedt ondertusfchen geen twyfel. De denkbeelden, welke men zich des aangaande vormde, kwamen hoofdzaaklyk hier op neder. Dat de aanval tegen Frankryk aan drie kanten te gelyk, te weeten, door de Nederlanden, Lotharingen en den Elf as zouden ondernomen, en de fterkfte Vestingen Hegts geblokkeerd zouden worden; terwyl tiet Hoofdleger onverwyld op Parys aanrukte. Dat, wyders, naa het verftrooijen Ier Nationaale Vergadering, een Congres sou worden gehouden; ten einde den Koaing], de Geestlykheid , en den Adel in Frankryk, door middel eener nieuwe Con« [litutie, als mede zulke Ryksleden, die goederen in den Elzas en Lotharingen nadien, in hunne voorige Regten te herftellen; vervolgens eene fchikking te maaken «regens de vergoeding der aangewende Oorlogskosten, benevens alles wat men yerder dienftig zou oordeelen vast te ftellen om het Duitfche Ryk tegen eiken tanval van dien kant, voor het toekomenie, te beveiligen. Vast  HISTORIE. 3* Vast gaat het, dat de Landgraaf van Hesfcn-Kasfel, te deezer gelegenheid, het Verdrag tekende, waar door hy zich verpligtte 6000 Man van zyn Krygsvolk, of zo veel meer als noodig was, tegen Frankryk te keveren, welke hy in eigen perfoon zou aanvoeren (*). Wanneer de Keizer en de Koning van Pruisfen tot dit gewigtig mondgefprek binnen Mentz te houden, beflooten hadden, belchouwde men het langer verblyf des Franfchen gevolmagtigden Ministers, de Heer de Villars , in veele opzigten, wanvoegelyk. Deeze Staatsdienaar hadt onlangs uit Parys last ontvangen om het Keurvorftendom Mentz, zonder affcheid te neemen, te verlaaten; doch befchouwde de zamenkomst van de twee magtigfte der tegen zyn Vaderland verbondene Vorften, veel te gewigtig om niet alle mogelyke middelen te moeten in 't werk ftellen ter ontdekkinge van 't geen 'er mogt verhandeld worden. Dit noopte hem om zich nog eenigen tyd daar op te houden, en zich in de hoedanigheid van gevolmagtigd Staatsdienaar het bevel niet aan te trekken, door den Keurvorst afgekondigd, waar by die Vorst verklaarde, dat men de Franfchen, die in dienst waren van de uitgeweekene Prinfen, zou hebben aan te merken als Keizerlyke Troepen maar tevens aan alle Franfchen liet verbieden (*) Historisch Schouwtoneel 1792, IT. D. 1. St. LXXÏ, BOEK. 1792. Den Franfche Afgezant de VillarsMentz ontzegd.  Lxxr. boek. 1791. '. ! ( 1 s 1 1 1 1 < I 3 t c ( t 2 c h \ 2 1 2 32 VADERLANDSCHE den om binnen de muuren van Mentz te komen, zo lang de beide Monarchen in die Stad vertoeven zouden. Welhaast vondt zich de Villars in zyn oogmerk te leur gefteld. Hy ontving, van wegen den Keurvorst,- die zich toen te Frankfort ophieldt, de zonderlinge aanichryving, dat de aanftaande komst van het Opperhoofd des Duitfchen Ryks , de geduurige ,aanmarsch van deszelfs Krygsmagt, als mede iie des Konings van Pruisfen, na de Oe/ers van den Myn, benevens de aanzienyke vermeerdering van het getal der Uitjeweekenen in het Keurvorftendom Mentz, :n de nabuurige Landftreeken, het aizins >uiten het vermogen konden ftellen van ;yne Keurvorstlyke Doorlugtigheid, om tem, gevolmagtigd Minister, volftrektlyk 'ry te waaren, wegens de gevolgen, wel:e daar uit, ten aanzien van zyn Perfoon, :onden voortkomen. Dat diensvolgens, ie Keurvorst, om al dat geen in agt te leemen, wat overeenkomftig is met het legt der Volken jegens den Minister van ene Mogenheid, tegen welke men, vah en kant des Keizerryks, in geen volflaagen )orlog was, den gevolmagtigden Minis;r van Frankryk op deeze gefteldheid van aaken wilde opmerkzaam maaken, en aan enzelven in overweeging gaf of hy niet eter zou doen met zich uit dit Land te erwyderen, in een tydftip, 't welk, ten ynen opzigte, noch eene volkomene veigheid, noch dat onthaal toeliet, 't welk yn Hof anderzins gewoon was in 't oog te  H I S T O R I Ë. te houden ten opzichte van buitenlandfche Ministers by 't zelve erkend* Schoon dusdanig een vreemd luidende boodfchap geen daadlyk bevel om te vertrekken inhieldt, lag 't zelve 'er duidelyk genoeg in opgeflooten, en de Villars begreep, dat hy niet langer te Mentz kon blyven, zonder het openbaar Character, waar mede hy bekleed was, te benadeelen. Yiings vertrok hy na Parys, waar men deeZen flap des Keurvorsts aanzag als de voorbode van eenen Oorlog, welke eerlang door het Duüfche Ryk aan Frankryk ftondt vetklaard te worden. Dit bedryf vermeerderde teffens niet weinig het misnoegen in die Hoofdftad tegen den Keurvorst van Mentz opgevat. Men voorzag dat hy, met den Keurvorst van Saxen, zou toetreeden tot het Verbond door de Vereenigde Mogenheden tegen Frankryk aangegaan, en dat nog andere dus lang marrende Duitfche Hoven desgelyks daar in aandeel zouden neemen. Omtrent gelyktydig hadt de Abt de ; Maury , die als Pauslyke Nuncius na ' Frankfort was gekomen, het voorftel ge- 1 daan, om de onderfteuning des Keizers en des Ryks te laaten verzoeken, dat het Hof van Rome in 't bezit mogt herfteld worden van de Regten door de Franfche Natie aan 't zelve ontweldigd. Spoedig werd aan dit verzoek voldaan, en de ontvreemde Regten van den Paus mede aangemerkt als een weezeniyk deel der besewaarenj welke de zamenverbonden Mo» XXV. Deel. C cen LXtt boek» 1792. De Keurvorst van Mentz neigt tot de zyde van Ooi'.y tenryi. 3é Paul erin b@. rokken*  34 VADERLANDS CHE LXXI. BOEK. De Keizerin vat Rusland desgeiyks. genheden, benevens de Stenden van het Duitfche Ryk, tegen Frankryk de wapenen deeden aangorden. De Paus liet kragtlooze banblixems tegen de Franfchen fchitteren. 'sKerkvoogds geringe Krygsmagt zou de Oostenrykers in hun te bevegten, helpen (*). De Keizerin van Rusland, thans onledig 1 met in Poolen eene Ryksomwenteling daar te ftellen, gaf de doorflaandfte blyken, dat zy met de zamenverbondene Mogenheden eene lyn trok, door alle gemeenfchap met Frankryk af te breeken, tot de Koning in zyne voorregten zou herfteld zyn. De Franfche Gezant kreeg last het Rusfisch Gebied te verlaaten, binnen een hem voorgefchreeven tyd, geduurende welken, en tot hy de grenzen bereikt hadt, hy alle vryheden en voorregten zou blyven genieten, door het Regt der Volken verbonden aan de hoedanigheid welke hy dus lang ten Rusfifchen Hove bekleed hadt. Alles verkreeg hier door het aanzien dat Rusland zich eerlang met Oostenryk en Pruisfen zou vereenigen, om aan Frankryk de wet voor te fchryven. De verbaazende afftand om een talryk Leger derwaards te doen trekken, deedt haar, naa tot de Overeenkomst van Pilnitz toegetreeden te zyn, verklaaren, dat zy haar Hulpbenden, ten getale van dertig duizend Man, in geld zou leeveren (f). — Tot een blyk des verre- gaan- (*") Bist. Schoumotooneel 1792. II. D. I. St. bl. 85. 90—93, D. il. St bl. 66. Qj Bist. Schouwt. 1792. 11. D. I. St. bl. 7 «w<  HISTORIE. 35 gaanden afkeers der Alleenheerfcheresfe aller Rus/en van de Franfchen, mogen wy hier, in 't voorbygaan vermelden, dat zy last gaf om den Burger Condorcet een der werkzaamfte Leden van de Nationaale Conventie, om zyne verdienften, reeds voor lang tot Lid van de Academie te Petersbtsrg aangenomen, van de Lyst der Leden uit te fchrappen: terwyl zy, aan den anderen kant, verfcheide voornaame Franfche Uitgeweekenen, op een voordeelige wyze, in haaren dienst bevorderde. Daarenboven beval zy aan verfcheide haarer Gezanten by buitenlandfche Hoven, om alle uit hun Vaderland gedreevene of gevlugte Franfchen , op de beste wyze, te onderfteunen en onder hunne befcherming te neemen. Zy was het ook, die de veelzins verdreevene Franfche Vlugtelingen , een blyvende wykplaats in haar Gebied begeerrende.een Landftreek langs de Azoffche Zee daar toe aanwees, ten einde aldaar eene Volkplanting te ftichten; den buitenlandfche Gezanten gelastende, aan alle Franfchen, die daar toe genegen mogten zyn, de noodige Paspoorten te verleenen (*). De (*) Historisch Schouwtooneel II. D. II. St. bl. 16. Wie begeerig is de rol door Keizerin Catharina, ren opzigte van de Uitgeweekenen uit Frankryk gefpeeld, en die zy in dit Ryk volvoerden, in veel* byzonderheden te zien, die gaa te raade met het Leeven van Catharina de 11. Te Amfl. by Allart flf. D. bl. 289 enz. Men ziet daar uit, hoe zy den Franfchen Emigranten, wel hulp van Kry?s< volk b«loofde, maar niet van ziaj was te lee veren. C 2 Schoon LXXI. boek. 1792.  g6 VADERLANDSCHË LXXI. B O E K. 1792. Andere Mogenhedenmade teeen Frankryk. De Koning van Sardinien tradt mede In de maatregelen met de andere Mojrenhederi tegen Frankryk genomen, en wikkelde zich in eenen ongelukkigen Kryg. Napels gaf geen onduidelyke blyken van deel te zullen neemen in het Verbond tegen Frankryk. Zo waren, om kort te gaan, bykans alle Mogenheden in Europa, deeze meer, geene min, tegen Frankryk in Verbintenis (*). Ook zogt men de Por- Schoon zy met een oog vol duchten het daar gebeurde aanfchouwde, en alle voorzorgen gebruikte om het voortplanten der Franfche Grondbeginzelen te beletten, als die een fchok zonden kunnen veroorzaakën, fte< k genoeg om haar van den throon te Hooien. Byzonder opmerkelyk is ds Ed van Getrouwheid aan den Pretendent van de Franfche Kroon, en die van eeuwigen haat tegen het Fransch Gemeenebest. Wie deeze weigerden af te leggen, kreegen flegts een ui titel van zes weeken om hunne zaaken te befchikken, en werden vervolgens gedwongen het Rusfi.ch Grondgebied te verlaaten, Aid. bl. 297 De maare der Staatsomwente¬ ling in Frankryk, en de voorbehoedzels tegen iets dergeiyks, ftrektén zich tot in China uit. Immers wy vinden in de Reis van Lord Macartney nu China, door Gëorge Staunton II. D. bl. 394.. gedrukt by Allart , opgetekend ,, Twee of drie jaa- ren geleden [dit wordt on ier de Jaartekening vaa jj 1793 gefchreeven] hadt men aan het Hof van „ Peking beiigt van de groo'e Staatsomwenteling in „ Frankryk, en van de invoering van gróndbegin„ zelên, die de rust van deszelfs Regeering ge- ftoord hadden, ontvangen;en,de*»yl men vreeS- de, dat die zelve grondbeginzelen, tot in het „ Oosten, zouden doordringen, hadt men de noö„ diee voorbehoedzels in 't werk gefteld, om de invoering daar van te beletten." (*) Hist Schouwiooneel 1792. II, D. I. St. bl. 55. U. D.I1. S. bl. 61.  HISTORIE. 67 Parte van den tegenwoordigen toeftand der zaaken in Frankryk wendig te maaken; doch dit mislukte Dan Spanje, hoe zeer ook aangezogt om in vyandlyke maatregelen tegen de Franfche Natie toe te treeden, bleef by het voorneemen om zich met de inwendige zaaken van Frankryk niet te bemoeijen. De toen veelvermogende Staatsdienaar Graaf d'Aranda, wees alle onderhandelingen , ten dien einde ftrekkende, by het eerfte opblaaken der vyandlykheden tegén dat Ryk, van de hand, en bleef tot het einde deezes Jaars onzydig (f). Op de ftipfte onzydigheid van Portugal, Zweeden en Deenemarken mogt Frankryk hoo- pen. Venetien hadt dezelve beloofd. Poolen zo zeer gefchokt, nam hartelyk deel, zonder iets te kunnen toebrengen, in de zaflk des Franfchen Volks ($). Groot-Brütanje nam, in den aanvange, een twyf:lagtig en zelfs vredelievend ge- / laat aan. Een oog gevestigd houdende 1 op den loop der zaaken aan het Vasteland, , en inzonderheid op de inwendige gefteltenis des Franfchen Ryks, weigerde het, in den beginne, eenig deel te neemen in het Verbond der Mogenheden, 't welk anderzirss zo veel byvals aantrof. De Koning gaf, in Bloeimaand, de fterkfte ver- ze- (*) Hist ScbewwtooneeliyQi II. D. II. St W. 3. (f) Hist. Scbouwtooneel 1792. II. D. I. St bl.40. ao6 II. D. It. St. bl. 56. (§) Hist. SdwuwteoneelU. D. II, St. bl. fl*. G 3 LXXI. hoek. 1702WellteMogenheden;nch onEydighielden, Engemds garag in en aaninge.  38 VADERLANDSCHE LXXI. boek. 1792. Voorde door di Franfd Afijezai aan de; Koning •van Engeland. zekeringen van zyne vredelievende neigingen aan den Heer Chauvelin, Gevolmagtigd Gezant van Frankryk ten zynen Hove„ In een gefchrift door deezen, op den achttienden van Zomermaand overgegeeven, gewaagde hy van de poogingen, welke het Hof van Weenen aanwendde by verfcheide Mogenheden, en inzonderheid by de Bondgenooten van Groot - Briltanjs om hun in dit gefchil in te wikkelen, en, zo wanneer men de algemeene gerugten gelooven mogt, hadden dezelve een goeden uitflag by het Hof van Berlyn, en waren van even goed gevolg by de Vereenigde Nederlanden. De bedreigingen •waar van het zich bediend hadt by verfcheide Leden van het Duüfehe Lichaam, om dezelve af te troonen van eene heilzaame onpartydigheid; de gemaakte fchikkingen met verfcheide Vorften van Italië om deeze tot een vyandlyk gedrag tegen Frank", ryk te bepaalen, en eindelyk de kunftenaaryen, welke Rusland de wapens tegen de Poolfche Regeeringsvorm hadden doen opvatten dit alles kondigde, zyns ag- tens, een uitgebreide zamenzweering aan tegen de Vrye Staaten, welke Europa in een algemeenen Oorlog fcheen te zullen inwikkelen. 1 Het vooruitzigt hier van, als mede van ! de gevolgen eener zarnenfpanning van Mo'e genheden, die zints iangen tyd mededin, gers waren , kon het oog zyner Brüfche Majefteit niet ontvlugten. Op deeze gronden verzogt die Afgezant den Koning van  HISTORIE. 3$ van Groot-Brittanfe, „ in zyne wysheid, „ geiteldheid en invloed, middelen te wil„ len uitdenken, welke met de Onafhange„ lykheid der Iranfche Natie beftaanbaar „ en tevens gefchikt waren, om, terwyl „ het nog tyd was, de voortgangen dee„ zer Verbintenisfen te ftuiten, door wel„ ke de Vrede, de Vryheid en het Ge„ luk van Europa tevens bedreigd wer„ den, en inzonderheid de toetreeding „ tot dezelve aan die geenen zyner Bond„ gehooten te ontraaden, welke men daar „ toe mogt willen overhaalen, of die men „ zelfs, door de vrees, de verleiding der „ listigfte zo wel als haatlykfte Staatkun,, de tot het toetreeden tot dat Verbond „ mogt gebragt hebben." Het antwoord verwylde tot den achtflen der volgende Maand; en was van ' deezen weinig bepaalenden aart, dat zyne Britfche Majefteit nooit zou weigeren, tot behoud of herftel des Vredes in Europa, door zulke middelen mede te werken als gefchikt konden zyn om dat oogmerk te bereiken, en tevens beftaanbaar waren met deszelfs waardigheid, als ook met de beginzelen , die zyn gedrag fteeds ' beftuurden. Dat dezelfde gevoelens, die zyne Majefteit bewoogen hadden zich niet te bemoeijen met de Huislyke Zaaken van Frankryk, hem even eens aandrongen de Regten en Onafhanglykheid der verdere Souverainen, maar vooral die zyner Bondgenooten, te eerbiedigen. De Koning oordeelde, uit dien hoofde, dat in de teC 4 gen- Lxxr. BOEK. 1792. Anty voord les Ko» ïings.  4Q V ADERLANDSCHE 18 öëk. 1792. Redea yan hec lang verwyl diens AntWootJs. pending van Jenkinsonna Cobfentz. genwoordige omftandigheden van eene^ reeds begonnen Oorlog, de tusfchenkomst. van zynen raad, of goede dienften van, geen nut altoos zouden weezen, zo niet alle Partyen zulks begeerden. De verwyling van dit antwoord, 't welk genoegzaam ftrookte met het gedrag van zyne Groot-Brittannifche Majefteit tot hier toe gehouden: dewyl, by een Koninglyk bevel, alle Britfche Onderdaanen verboden, was zich in dienst te begeeven van eenige. Mogenheid met Frankryk in oorlog; of eenige Commisfie ter Kaapvaart, welke hun door de Vyanden des Konings van Frankryk zou mogen worden aangebodep, fchreef men daar aan toe, dat men in Engeland eerst de gevoelens wilde inneemen der Bondgenooten, en bovenal van hun Hoog Mogenden, die als eene Zeemogenheid zich. in een foortgelyk geval bevonden, en by welke wy welhaast zien zullen dat aanzoek gedaan was om zich in dien twist te mengen. Weinig tyds naa het geeven diens antwoords werd de Heer Jenfunson , met een geheimen last van wegen het Éngelfche Hof, na Coblentz afgevaardigd. Men hieldt het daar voor, dat diens zending ftrekte om voorflagen te doen tot een vergelyk, en ware het mogelyk, onder bemiddeling des Hofs van Londen, den Vrede op 't zelfde oogenblik te bewerken, waar in de verbondene Mogenheden op het punt fton-. den de toebereide vyandlykheden tegen Frankryk te laaten losbarften. Het leedt tot het einde van Oogstmaand eer dee?© Af-  HISTORIE. 4' Afgevaardigde in Engeland terug keerde ; dan welke ook diens last en het oogmerk zyner zendinge moge geweest hebben, 't geen onder de Staatsgeheimenisfen verborgen bleef, vast gaat het dat de vermeende bedoeling geen gevolg altoos hadt. Bleef dit in het duistere, openbaar genoeg was het, dat de Koning van Pruisfen by onzen Staat reeds vroeg aanzoek gedaan hadt om in zyne maatregelen en die van het Weener Hof te treeden, waar op ook de Franfche Gezant in zyn voordragt te Londen oogde (*). De Verbinte- ! nis tusfchen de Hoven van Weenen en Per- ', tyn geflooten (f), hadt een foortgelyk Voorftel en aanmganing ten gevolge, als 1 wy gezien hebben, dat Keizer Leopold, in den voorleden Jaare, ten opzigte van het vastgeftelde te Pilmtz hun Hoog Mogenden voordroeg (§_). De Graaf van Keller, Pruisfmh Afgezant by onzen Staat voerde fchriftlyk dit woord. „ Hoog Mogende Heeren! „ De vertrouwlyke en vriendfchaplyke ,. Verbintenisfen, welke voor eenigen tyd zo te Berlyn als te Weenen zyn beraamd, „ hebben de beide Hoven, door een for„ meel Defenfif Alliantie-Tractaat beves,, tigd, het welk te Berlyn op den zeven„ den February ondertekend, en kort vóór w het overlyden des Keizers is geratificeerd » ge- C") Zie hier boven. hl. ; 8. (t) Zie hier boven bl. 29. ($) Zie onze Facierl. Hifi. XXIV D. bl. 145. C 5 LXXI; boek. 179^ Aanzoek i/an Pruisfen 5y onzen Staat om n de naatretelen van iet Weeier Hof :e treelen.  +3 VADERLANDSCHE LXXt. BOEK. 1792. „ geworden. De Koning van Pruisfen, „ die niet heeft willen uitftellen dit Trac„ taat aan U H. Mog. mede te deelen, doet „ 'er my een Affchrift van overleeveren. „ Dewyl de daar in vervatte bedingen „ den algemeenen Vrede van Europa, de rust en het geluk der Volken ten oog„ merk hebben, zo gelooft zyne Maje„ fteit, dat zy van zodanig eenen aart „ zyn, dat zy, zonder de geringfte onge„ legenheid, op de gefteldheid en belangens „ der Vereenigde Provinciën kunnen toege- past worden. „ Daar de Koning van Hongaryen en „ Bokeemen zich van zynen kant bereidt om „ U Hoog Mogenden uit te noodigen tot „ toetreeding tot deeze Verbintenisfe, en „ om aan U Hoog Mog. Defenfive Ver„ bintenisfen , met gezegde Tractaaten „ overeenkomftig, voor te flaan, zo ver„ pligten de Vriendfchap en de naauwe „ Betrekking, welke het Pruisfuch Hof en „ de Republiek reeds vereenigen, zyne „ Pruisftfche Majefteit om U Hoog Mog. „ te prevenieeren van de openingen, wel„ ke van wegen zyne Apostolifche Ma„ jefteit aan U Hoog Mogenden zullen „ gedaan worden. „ De Koning kan niet nalaaten tevens „ het genoegen te betuigen, welke hy „ genieten zou, wanneer hy de Republiek dezelfde grondftelligen zag aanneemen, „ welke aanleiding gegeeven hebben tot „ de Alliantie van zyne Majefteit met het , Hof van Weenen. Met den wensch, „ dat  HISTORIE. 43 „ dat U Hoog Mogenden uit het zelfde „ gezigtpunt het nut en de voordeden „ zullen befchouwen, welke uit deeze „ Verbintenisfen zullen voortvloeijen, zal „ de Koning het zich tot een geluk ftel„ len, zo veel van zyne Majefteit afhan„ gen zal, tot het goed gevolg eener On„ derhandelinge toe te brengen, welke niet „ anders dan tot het welzyn der Republiek m en het genoegen van alle belangheb5, bende Mogenheden, kan uitvallen (*)." Van den te wagten aanzoek des Hofs van Weenen in deezen Voordragt vermeld, is ons niets gebleeken; maar duidelyk ge noeg, dat de bedagtzaamen in den Lan de in geenen deele genegen waren, om zich door het toetreeden tot een Verdrag van deezen aart eene Mogenheid ten vyand te ftellen, aan welke men door een Vriendfchapsverdrag verbonden was; terwyl de voordeelen van Onzydigheid en Vrede deezen te bevallig in 't oog fchitterden, en daadlyk te veel Lands- en Volksgeluk aanvoerden , om dezelve op te offeren, door deel te neemen aan eene Verbintenisfe, die deeze, voor de rampen des Oorlogs ftonden te verwisfelen. Dan was 'er eene Party in den Lande, welke grond gaf tot de aanmerking in Frankryk, ,, De 55 Vereenigde Nederlanden fcheenen onzydig „ te zulen blyven; doch dat op dien „ fchyn weinig ftaat te maaken was (f)." De (*) Refol. Gen. 54 April 1792. Cf) Dit komt voor in het Rapport van den Mivit' lxxi. BOEK. 1792. Dit vond geen 00genblik.lyke in» gang.  44 VADERLANDS CHË LXXI. boek. 1792. Een nieuw Franscb Afgezant hier erkend. Bezwaar doorhem ingebragt pver hec De Franfche Afgezant Gouveh.net mogt opontboden worden, Caillart, geweezen Zaakbezorger van dat Hof by onzen Staat vertrekken, de Maulde de Hosdan, verving onmiddelyk de plaats des eerstgemelden, leverde, te midden van Bloeimaand zyne geloofsbrieven over, en werd by hun Hoog Mogenden in die hoedanigheid erkend (*). Het gelustte den Schryver van een Framch Dagblad, ten aanziene van deezen Gezant te vermelden, dat hy, door eene ongerymde eigen- zinnigheid, zich aan de gebruiklyke „ Etiquette van zyn Bezoek by den Erf-. „ ftaahouder af te leggen , hadt willen „ onttrekken." Het blykbaar oogmerk om hem door zulke berigten in de Hofplaats gehaat te maaken, bewoog dien Gezant in 't 's Gravenhaagfche Dagblad, eene verklaaring te plaatzen, dat dit volftrekt valsch, en dat hy, ten zelfden dage, wanneer hy by hun Hoog erkend was, zich begeeven hadt by den Prins Erflladhouder, by den Erfprins en by haare Koninglyke Hoogheid, wier heusch en vriendlyk ontvangen hy met lof vermeldde (f). Welhaast deedt zich een geval op, waar over hy zich verpligt oordeelde hun Hoog Mogenden onder 't oog te brengen, dat, % on- nister dar Buitenlandfche Zaalten, wegens den tpe« ftand der Buitenlandfche Mogendheden in de maand July. Zie Hist. Scbouwteoneel 1I.D, I. St. bl. a©8,. (*) N. Nederl.Jaarb. 1792. bl. 433. Ct) N. Neder/. Jaarb. 1792. bl. 565.  HISTORIE. 45' Öhgeagt alle goede dienflen en behandeling, welke de Schepen der Republiek, in de Franfche Havens, wedervoeren, 'de Admiraliteit van Middelburg in Zeeland hadt goedgevonden, het afgaan eener Laading van omtrent 60,000 Snaphaanen, Piftoo len en Karabinen, uit verfcheide Fabrieken te verbieden, die voor een Huis van Handel in Frankryk beftemd waren. Hy vleide zich, dat hun Hoog Mogenden, naa bekomen berigt wegens deeze zaak, niet nalaatig zouden weezen, om voor de vrygeeving te zullen zorgen, op dat men niet in gebreke bleef aan de agting jegens eene vriendfchaplyke nabuurige Mogenheid. Het leedt niet lang of de Oostenrykfche Zaakbezorger de Baron van Buol wendde zich tot hun Hoog Mogenden, met aanzoek, uit naam der Hooge Regeering te Brusfel, dat de Geweeren in gefchil niet aan Frankryk mogten worden afgeleeverd. De toedragt dier zaake wordt in deezer ' voege opgegeeven, dat, wanneer nu twee 1 jaaren geleden, de Oostenrykfche Krygsmagt : in de Oostenrykfche Nederlanden inrukte, het Leger der Patriotten verftrooide, en de Patriotten ontwapende , het Generaal Gouvernement van Brusfel een zeer grooten voorraad van Geweeren bekwam. Om deeze ten gelde te maaken, verkogt het die Geweeren aan een Huis van Negotie te Rotterdam, onder het uitdruklyk beding van deeze Geweeren niet wederom in Europa te verkoopen. Dezelve gingen, onder dezelfde voorwaarde, in handen van an- Lxxr. boek; '792. aanhouden va» Geweeren. rbedragï leezer ;aak&  LXXI. BOEK. Wat ons van den Franfcbet, Kryg te melden fhat. Magt te«en Frankryk op de been. 4$ VADERLAND SCHE andere Kooplieden te dier Stede over, die verkogten ze aan Eranfche Kooplieden, om na de Franfche West-Indifche Bezittingen overgevoerd te worden. Na Middelburg gebragt, en aldaar ingefcheept, beval de Admiraliteit van Zeeland onderzoek op deeze zaak, en toen het overvoeren deezer Geweeren na de West-Indien, eenigzins bedenkelyk fcheen, hadt die Zeeraad dezelve in beilag genomen. Wat hier van zy, moeten wy, uit gebrek aan befcheiden, onbeftist laaten, en zo ook de afloop deezer zaake. Dit Jaar ging zwanger van, en baarde grooter Gebéurtenisfen. ' De Kryg, door de Vereenigde Mogenheden tegen Frankryk beraamd, nam eenen aanvang. Het loopt buiten ons beftek van deeze Krygsverrigtingen, en de gevolgen, welke dezelve in Frankryk hadden, eenigzins breedvoerig te fpreeken; doch wy mogen niet voorby 'er het een en ander van aan te flippen: dewyl, zonder zulks, de uitkomften, die eenen onmiddelyken invloed hadden op het geen hier te Lande voorviel, een vreemd voorkomen zouden hebben, zo niet onbegryplyk wtezen. De ontftooke geestdrift der Franfchen hadt hun de wapenen doen aangorden, om den vyand moedigen tegenftand te bieden. Geheel Europa hieldt het oog gevestigd op de Toebereidzelen ten Kryge in Frankryk gemaakt, en zag, met zeer verfchillend gêwyzigde aandoeningen, eene Legerisagt, op 180,000 Man begroot, gereed om  HISTORIE. 47 om den aanval op Frankryk te doen, en, fchoon in vier Legers verdeeld, zodanig gefchikt, dat zy des noods elkander onderlieunen konden. De Hertog van Brunswyk, die de Hoofdarmée aanvoerde, en het Opperbe vel hadt over de Vereenigde Legers, liet eene Verklaaring vooruitloopen, de redenen opgeevende, die de beide verbondene Mogenheden bewoogen hadden om, met zulk een Heirmagt, tegen Frankryk op te trekken; tegen Frankryk welks geluk zy beoogden, geenzins ten oogmerk hebbende, om zich, ten kosten van 't zelve, door veroveringen te verryken. Ook wilden zy zich in het Binnenlandsch Beduur niet mengen; maar alleen den Koning, de Koningin, en de Koninglyke Familie, uit den vernederden (laat, waar in men dezelve gebragt hadt, redden. Gunst werdt beloofd aan allen die zich aan den Koning onderwierpen; Straffe gedreigd aan de Krygslieden, die zich gewapenderhand tegen de Krygsbenden der verbondene Mogenheden durfden verzetten. Allen in Frankryk in eenig Bewind geftelden, werden verantwoordelyk gehouden wegens al|e feitlykheden, welke zy niet getragt zouden hebben te beletten. Den Inwoonderen van Parys werd inzonderheid voorgefchreeven, dat zy zich terftond onderwerpen moesten aan den Koning, en dien in volkomene Vryheid herftellen. In hunne perfoonen werden zy verantwoordelyk verklaard, wegens alle de daar mede ftrydige lxxi. boek. 1792- Verklaaring de.j Hertog» van Brunswyk by rien aanhang dei Krygs.  4S V AD È RL AND SC HE LXxï. boek. 1792. Nadere Verklaaring tegen het ■wegvoeren des Konings. 01 gebéurtenisfen, en om zonder hoop van vef■ giffenisfe, naar krygsgebruik, te worden geoordeeld. Dat byaldien de Tuiikrks mog* ten overweldigd of aangerand, of het min* fte geweld mogt ondernomen worden egen den Koning, de Koningin, of de Koninglyke Familie, de twee Hoven, in dat geval, eene voorbeeldige en voor eeuwig gedenkwaardige wraak zouden oefenen, door de Stad Parys aan eene Militaire Executie, en volflaagene Omkeering, over te geeven. By eene twee dagen laatef uitgegeevene Verklaaring was de Hertog van Brunswyk tegen een ander middel bedagt,'t geen 's Konings Vyanden zouden kunnen in 't werk Hellen; immers hy deedt daar by weeten, dat, byaldien men, door Verradery, of door Lafhartigheid van eenigen der Inwoonde* ren van Parys, den Koning, de Koningin» of eenig ander Perfoon van de Koninglyke Familie, uit die Hoofdftad wegvoerde, in zodanig een geval, alle Steden en Plaatzen , hoe genaamd , welker Inwoonders zich tegen derzelver doortocht niet aangekant, of op den weg tegengehouden hebben, het zelfde lot zouden ondergaan als Waar mede Parys gedreigd was, en dat dé weg, dien de Vervoerders van den Koning of der Koninglyke Familie mogten genomen hebben, zou worden getekend door een reeks voorbeelden van Straffen, uitgeoefend op de aanftookers van zulk een onvergeefiyk misdryf.  HISTORIE. 4> Öf deeze twee Verklaaringen niet ge hoeg waren, verfcheen 'er gelyktydig eer ftuk, 't welk zeer de aandagt trok, getyteld Manifest tegen de Franfche Omwente ling. Schoon in 't zelve altoos ge- iprooken wordt uit naam van den Keizer en den Koning van Pruisfen, onderfcheidt het zich nogthans van de gewoone Stukken van dien aart, dat 'er naam- tyd- en plaatstekening aan ontbreeken. Doch dewyl het door geen der daar in genoemde Mogenheden, noch op derzelver last, ooit werd afgekeurd, of tegengefprooken, verkreeg het zeker gezag, en plaats onder dé gewigtige Staatsftukken van dien tyd. Aan de egtheid valt min te twyfelen, daar het hoofdzaaklyk overeenftemde met eene omtrent gelyktydige Verklaaring, door de naamstekening van 's Konings Broe deren, en de verdere Prinfen van den Bloede, geftaafd. Een ftuk waar in zy het gebeurde in Frankryk, zints de Omwen- \ teling, met de zwartfte kleuren afmaaien, ] en de redenen opgeeven waar om zy zich buiten 'sLands begeeven hadden. In 't flot vermaanen zy de Ingezetenen van Frankryk, om de Poorten van alle Steden en Plaatzen, waar hunne Krygsbenden , of die van hunne Keizerlyke en Pruisftfche Majefteiten, zich zouden vertoonen, te openen, en zich te onthouden van eenigen wederftand te bieden (*). Iri (*) Alle deeze Stukken vindt men in de XXXlIIi XXXiV. XXXV, en XXXVI. Bylagen op bet twee- X&V. Deel. D * LXXio BOEK. «792. Manifest tegen de Franfche Omwenteling. Verkiaa. ring vari 'i KoningsBroederen en ier Pririen vart len Jloedej  LXXI. boek. I?92. Óp welke gronden van vertrouwen die Verklaaring Seunden. 1 i J 1 i c Verden. kingen e wegens den Ko- c nin^ en , anderen , ïn frankryk. » s 1 I 6 é 50 VADERLANDSCHE In alle deeze Verklaaringen heerscht een toon van vertrouwen, aan die van vermetelheid grenzende; een toon welke die onderneeming als een ligtvolvoerbaar werk, of 't geen althans niet kon mislukken, allerwegen aanduidt. In de daad 'er was fchynbaare gronds genoeg om zich dien uitüag te beiooven. Bekend was den verbonden Mogenheden de zwakke ftaat der Franfche Krygsmagt; bekend veele befchikkingen daar omtrent gemaakt. Bovenal vertrouwde men op de ftellige verzekeringen der Franfche Prinfen, en verdere Hoofden der Uirgeweekenen, dat de Krygslie3en, tot heritel der Koninglyke Waardigheid beftemd, zich flegts op het Grondgebied des Franfchen Ryks hadden te veroonen, om hun met open armen te ontvangen , en volop te verfchaifen van al het loodige. Schoon zy van de ond^r de iand aangeftookte Verdeeldheden, en nog ;eheimer werkzaamheden , zweegen, leedt erzelver beftaan geen twyfel. Verdenkingen waren deswegen , zints enen geruimen tyd, gekoesterd. Men hadt nder de hand gefchreeven, „ dat 'er een , tyd ftondt gebooren te worden, wan, neer het Franfche Volk ontdekken zou, , dat de Koning een Vriend en Bondge, noot der buitenlandfche Vyanden, en , van het Vaderland, geweest ware." «en Lid der Nationaale Vergadering be- fchul- ï Deels eerfte Stuk van het Historisch Schouwt»*, •el voor J7pa.  HISTORIE. 51 fchuldigde, in eene Redenvoering, den Koning, en den Generaal la Fayette als het ééns met de Uitgeweekenen. De Woordvoerder der zich te Parys bevindende Gefedereerden liet zich openlyk, onder andere, in deezer voege hooren; „ Wy zyn 'er mede te vrede , dat wy „ eenen Koning gehoorzaamen; maar het „ moet een Koning zyn, die ons niet mis„ leidt. Men zegt ons hier in Parys, dat „ wy tegen de Oostenrykers zullen te vel„ de trekken; doch de Oostenrykers zyn „ in ons Veldleger, binnen onze Muu„ ren, ja zelfs aan het hoofd onzer Krygs„ benden. Hoe kan men gedoogen, dat „ voormaalige Edellieden, dat trouwlooze „ Wetgevers, en trouwloozen Aanvoerders 9i der Krygsbenden zyn geworden!" , La Fayette was het op wien zy het boven allen gelaaden hadden, tegen wien zy het heftigst uitvoeren, en verklaarden. 9> Wy kunnen, wy willen niet te velde 9> trekken, onder de bevelen van eenen „ Verraader Geeft ons Patriottifche „ Aanvoerders, Gy moet de Uitvoe- „ rende Magt in den Perfoon des Konings „ affchaffen, het geluk, de veiligheid der „ Natie eischt zulks. Leent het oor aan „ de klagten, die zo menigmaal tegen la „ Fayette gedaan zyn. Zet de door „ den Koning aangeftelde Stafofficieren „ af; vernieuwt de Geregtshoven; zet ook „ de Beftuurders der Departementen en „ Diftricten «af: want zy ftaan in een j> naauw verbond met la Fayette D 2 Ge- Lxxr. soek. 1792.  52 VADERLANDSCHE JLXXL BOEK. 1792 Deeze klimmen langs hoe hoo- ger. 1 i i I ( t \ 1 1 « 1 „ Geheel Frankryk weete, dat de fnood„ fte Vyanden zich in Parys onthouden!" Andere Legerhoofden geraakten, zo wel als la Fayette, in verdenking, zy waren, gelyk hy, te Parys, om zich te verantwoorden , of verdeedigden zich by gefchrifte. Hunne verantwoording vondt by zommigen ingang; doch gaf anderen nieuwe ftoffe om op den misnoegdften toon tegen hun uit te vaaren, en teffens tegen den Koning, als het groote Beweegrad. In de Vergadering der Jacobynen werd het voorftel gedaan om den Koning niet alleen m zyne Waardigheid op te fchorten; maar hem_ ook, te gader met de Koninglyke Familie, als Gyzelaars, tegen de buitenlandfche Vyanden, in verzekerde bewaaring te neemen. Koning Lodewyk tnogt het Foederatie Feest bywoonen, daar len Conftitutioneelen Eed afleggen, zyne veigering des verzoeks om den brand te teeken in de houtmyt, welke den Adels'mom omringde, werd met ongenoegen genen. De gefteltenïs des Legers, de ontblooing der grenzen, werd eerlang te Parys, n elders, befchouwd en befchreeven als :en openlyk verraad van de zyde der Uitgerende Magt, en van zommige Legertoofden, die men meende, dat de Krygsnagt met geen ander oogmerk van de drenzen aftrokken, dan om voor den fyand plaats te maaken. Een toedragt ■an zaaken, welke het ter Nationaale Ver;adering zo hoog deedt loopen, dat 'er het voor-  HISTORIE. 55 voorftel ter baane kwam, of de Koning den Throon niet verbeurd hadt? Het aangroeijend misnoegen deedt eerlang de opfchorting van het Koninglyk Gezag, het vervallen verklaaren des Ko nings van zyne Waardigheid, en het in bewaaring neemen des Koninglyken Gezins . een der hoofdonderwerpen ter Nationaale Vergadering worden. Vertoogen, opgevuld met klagten over de Uitvoerende Magt, en doorzaaid met de haatlykfte uitdrukkingen tegen den Koning, hoorde men dagelyks. Weinig Leden flegts waagden het langer den Koning voor te fpreeken9 of te verdeedigen. Zy die nog de behoudenis der Koninglyke Waardigheid voorftonden, moesten bekennen, dat de meeste klagten tegen de Uitvoerende Magt geenzins van grond ontbloot waren. Vry algemeen was de toeftemmingl, dat de Uitvoerende Magt zich aan Pligtverzuim en Volksmisleiding hadt fchuldig gemaakt; dan of de geheele fchuld van dit bedrog inzonderheid aan den Koning moest ten laste gelegd worden, was een vraag omtrent welker beantwoording de gevoelens wyd uit een liepen. Geen heerfchender gevoelen door Nieuwspapieren en dagelyks uitkomende Schriften, algemeener verfpreid, dan dat men voorhadt den Koning uit Parys weg te voeren, en daar op een Burgeroorlog, ten zynen voordeele, ten doen uitbarften- Dit begrip baarde het voorftel om een Algemeen Bevelhebber der Parysfck Nationaale D 3 Gar- Lxxr. BOEK. '702. Voorflag om den Koning vervallen te verklaaren,en in verzekaring te neemen. Een Die- :ator- "ichap /au drie Mannen /oorge- laagen.  54 VADERLANDSCHE LXXI. boek. 1702. 't Zelve verworpen, als mede de Voorflag om den Koning, geduarendeden Oorlog hec geheel bewind in handen te geeveit. 1 1 Garde te benoemen, die op zyn hoofd verantwoordelyk zou weezen voor de bewaaring des Konings en diens Gezins. Wyders nam men in overweeging, om, zo lang de Oorlog duurde, den Koning de Uitvoerende Magt te ontneemen, en met al het gezag, 't welk de Conftitutie aan hem verleende, drie Dictators te bekleeden. Tot welk Driemanfchap men twee door den Koning ontflaagen Ministers Roland en Servan en de Maire Pethion in voorflag bragt, met nadere bepaalingen omtrent de werkzaamheden en den duur deezes Dictatorfchaps. Als zeer gevaarlyk werd dit ontwerp door veelen aangezien, die beweerden, dat iiet eenigst middel om Frankryk te redden beftondt in den Koning, geduurende den Oorlog, het geheel Bewind in handen te ?eeven, onder voorwaarden, van geen Vrede te mogen fluiten, dan met goedvinden der Nationaale Vergadering. Zy ["childerden, met de flerkfte kleuren de gewaren af aan welke het Ryk, door de Opfchorting des Konings, zou worden bloote;efteld. Zy beweerden, dat dergelyk een [lap de goedkeuring van de Natie niet illeen in geenen deele zou wegdraagen; maar dat het zeker was, dat de buitenandfche Mogenheden met niemand in onierhandeling zouden willen treeden, dan met den Koning en de Staatsdienaaren ioor hem aangefteld; dat ook de gezanenlyke Legerhoofden, Officieren en Geneenen, in zodanig een geval, zich zouden  HISTORIE. 55 den kannen beroepen op den algemeenen Conftitutioneelen Eed; ten einde gehoorzaamheid te weigeren aan alle andere bevelen, dan die hun door den Koning, of uit diens naam, gegeeven werden. Da beweerders van dit laat (le waren verre de minden in getal, en, fchoon 'er tegen het ontwerp, om Dictators aan te (tellen, zulk eene menigte zwaarigheden wierden aangevoerd , dat het fpoedig wierd verworpen , kreegen egter de poogingen van hun, die na eene Verandering in de Conftitutie haakten, weldra de bovenhand. Om die Verandering daar te ftellen was 'er eene zwaare fchok noodig. Het llui ten der Tuilleries, naa het voorgevallene aldaar op den twintigften van Zomermaand, deedt in Parys byzonder het misnoegen tegen den Koning gaande worden. Het fluiten der hekken en fchildwagten daar gefteld om het Volk de intreede te beletten, duidde men als een blyk van 's Konings vyandlyke oogmerken. Hy was daar, gelyk de fpraak ging, als in een vesting, omringd door benden aan hem verknogt, daar kon hy veilig ontwerpen fmeeden of om te ontvlugten, of andere aanflagen uit te voeren. In dit verbiyf was, volgens een verfpreid gerugt, eene menigte Wapens verborgen. — Een onderzoek ontdekte mets van dien aart. Een gedeelte der Tuilkrks werd den Volke, op' last der Nationaale Vergadering, ter wandelplaats opengezet, en fchoon de Koning * des misnoegd, de fchildwagten aan de ingang D 4 en LXXI. BOEK. 1792. Het mi»« noegen groeit aan.  BOEK. 1792. Wat ter NationaaleVergaderingvoorviel by het Verflag op het Manifest des Her- tOgS VAN BRUNSWYK-. ISNARTS Vertoog tegen de Koning. i 1 s 9 » 5« VADERLAND SCHE gangen deedt wegneeraen, wilde het Volk buiten het gemelde gedeelte, door hun de Vrykeids Grond geheeten, en met een Nationaal lint afgefcheiden van 't andere, den Grond van Cobkntz genaamd, geen voet zetten. Blyken van Vyandfehap, tot daadlykheden overflaande, vertoonden zich tusfchen de meuwlings te Parys ingekomene Gefedereerden van Marfeilk, en de Koningsgezinden. Te midden van deeze woelingen kwam het Manifest des Hertogs van Brunswyk ter Nationaale Vergaderinge. Het Verflag daar op marde. Toen het gedaan werd , en 's Konings verklaaring deswegen voorgeleezen, ontftondt 'er eerst groot gemor in de Vergadering; welhaast nep een der Leden „ dat's Konings Brief „ een zamenweeffel was van onwaarheden; „ dat diens Daaden anders getuigden, en „ de vyandlyke Mogenheden in zynen „ naam den Oorlog voerden." Geen der Leden ging verder dan de Heer Isnart , die een gefchreeven Opftel voorlas, 't welk wy hier plaats geeven \ iewyl het bykans alle Befchuldigingen, sints eenigen tyd tegen den Koning ingejragt, opnoemt. „ Wat," zeide hy, , heeft den Koning gedaan om het Plan „ van Tegenomwenteling te doen vernie, tigen, 't welk geheel Frankryk over, dekt, en deszelfs takken tot in de Bui, tenlandfche Hoven verfpreidt ? Niets. — , Ik zal het bewyzen, De Koning hadt , zich behooren te verzetten tegen eenen „ muit-  HISTORIE. 57 j, muitzugtigen Adel, en het is aan dee„ zen, dat hy de Ampten geeft, die te „ zyner befchikkinge ftaan. Zulke Pries„ ters, die het meest tegen de Conftitu„ tie opkomen, verrigten by hem alleen „ den Kerkdienst. Emigranten wapenen „ zich tegen het Vaderland; Dweepers „ zoeken den Burgeroorlog aan te ftoo„ ken; kwalykgezinden doorkruisfen het „ Ryk, ten einde in 't zelve oproer te verwekken. Wanneer wy Wetten voor„ ftellen, om dit alles tegen te gaan, wei„ gert hy dezelve te bekragtigen, of ftelt „ zyne bekragtiging twee maanden lang „ uit. De Koning hadt zich omgee^ „ ven van eene Lyfwagt, welker zamen„ ftelling tegen de Wet aandruischte, en „ die na eene Tegenomwenteling haakte; „ wy hebben dezelve afgedankt; hy ken„ de haare misdaaden, en heeft ze nog„ thans blyken gegeeven van zyne erken- „ tenis. Adminiftreerende Corpfen j, hebben de Conftitutie gefchonden; in „ plaats van deezen te ftrafFen, heeft men „ derzelver Befluiten doen afkondigen; en ,, aldus aan hunne grondftellingen voet „ gegeeven. Een Leger raadpleegt: „ deszelfs Generaal laat zulks toe; hy ,, verlaat zyn post, en de Koning keurt „ zulks niet af. Zyne Ministers be- „ hooren 5 door hunne zugt voor de Con„ ftitutie, buiten alle verdenking te zyn, „ en niet te min fchynen de zulken, die „ van de Natie het meest befchuldigd 9, worden, zyne grootfte agting te verdieD 5 „ nen j LXXI. BOEK,' I7?2«  58 VADERLANDS C HE LXXI. SOEK. 1702. „ nen; waar tegen anderen, welker ver-» »» lies de Natie betreurt, by hem gehaat „ zyn. Zedert zyne Conftitutioneele ,, Regeering, is het Ministerie zo wanke„ lend geworden, dat dit alleen in ftaat „ zou weezen, het openbaar beftuur van „ een te rukken. > ■ Hy behoort ver- „ mogen te hebben op het gemoed der „ Prinfen, zyne Bloedverwanten; en juist „ deezen zyn het, die de zamenfpanning „ der Mogenheden tegen ons berokkenen. „ Ten wiens behoeve wapenen zich de „ buitenlandfche Hoven? Immers ten zy„ nen behoeve. En wat anders eifchen „ dezelve van ons, dan dat wy hem tot „ Despoot herftellen? Het is in zynen s, naam dat alle onze Vyanden te werk„ gaan; maar heeft hy, volgens de Con„ ftitutie en zyn Pligt, door ; weezenlyke „ daaden, zich tegen derzelver Ondernee„ mingen verzet? Dit is het, myne Hee„ ren! wat gy, in plaats van na ydele „ klanken te luisteren, moet beoordee- „ len. Reeds langer dan een Jaar „ draagt hy kennis van het Verbond der „ Mogenheden tegen Frankryk, en nog„ thans heeft hy niet alles gedaan, wat „ in zyn vermogen was om hetzelve te ,, verbreeken, en ons Bon:3 -nooten te be„ zorgen, en om het R » - rat van te„ genweer te ftellen. C^-v-^ 'daar zyn „ van den Oorlog ontbreek L u«ze Troe„ pen van Linie meer dan 50,000 Man. „ Zyne Ministers hadden ons verzekerd, „ dat tegen den tienden van Sprokkel- ,, maand  HISTORIE. 59 M maand, 150,000 Man op den Vyand „ zouden kunnen aanvallen, en in Bloei „ maand zag men niets gereed. Zedert „ de Oorlog werklyk is verklaard geweest „ heeft de Natie zich byna zonder Wa,, penen, zonder Krygsbehoeften, zonder „ Paarden, en zonder Mondbehoeften be„ vonden. In plaats van de nieuwe Re„ cruteering, benevens het aankoopen en vervaardigen van Wapenen, voort te „ zetten, heeft men alles tegengewerkt. „ Een Leger moest te Soisfotis geformeerd worden, en niets was gereed om zulks „ werkftellig te kunnen maaken. Het „ Plan van Oorlog is, tot heden toe, zo- danig ingerigt, dat onze braave Soldaa„ ten lieeds vegten moeten tegen een groo„ te overmagt. Brabant riep ons aan om „ byftand; maar, reeds overwinnende, „ hebben wy hetzelve weder fchandelyk „ verlaaten, en de ongelukkige Belgen aan „ hun rampzalig lot overleeverenüe, te„ vens de wooningen hunner Vaderen in „ brand geftooken. Kortom men zou zeg„ gen, dat de Koning der Franfchen het -„ Hof van Weenen door het vuur wreekt, ,, wegens den Opftand der Belgen, en de Koning van Hongaryen het Hof der „ Tuilleries door het Staal wreekt, wegens „ den Opftand der Franfchen." Deeze Redenvoering werd welhaast vervangen door eene aanzienlyke Bezending der Beftuurderen van alle acht en veertig wyken der Stad Parys, uit naam derzel- ven, Lxxr. BOEK* De Wyken der Stad Parys eifchen de  gen, dat derzelver Perfoonen ten min„ ften beveiligd mogten worden voor fchen„ nisfen, als welke niet zouden kunnen 9» nalaaten een algemeen gevoel van ver,, ontwaardiging, in alle Landen van Eu,, ropa, te verwekken." Het antwoord van den Uitvoerenden Raad liep op deezen zin. „ Dat dezelve „ met leedweezen eenen Afgezant zag ver„ trekken, wiens tegenwoordigheid de „ fpreekendfte blyken gaf van de vrede,, lievende gevoelens van het Britfche Hof. „ Dan, zo iets dat leedweezen kon ver„ minderen, was het de gegeeven verze„ kering eener flipte Onzydigheid; welke „ verklaaring, van dezydeeens Volks, 't welk de Souverainiteit der Natiën eerst „ van allen hadt vastgefteld, en de Ko„ ningen aan het zwaard der Wetten on,, derworpen, den Uitvoerenden Raad niet 9, verwonderde; hoopende voor het ove„ rige de Franfche Natie, dat het Kabi„ net van Se. James niet zou afzien van „ zyne vredelievende gevoelens, geduu„ rende het aanweezen der Nationaale Con„ ventie." * Der Staaten Afgezant Lestevenon van Berkenrode voerde by het eindigen eens veeljaaiig door hem bekleeden Gezant- fchaps  HISTORIE. 71 fchaps in kragt dezelfde taal als de Éngelfche vertrokkene Afgezant by gefchrtfte geuit hadt, op last van hun Hoog Mogenden betuigende, „ dat de Republiek „ der Vereenidde Nederlanden vast befloo„ ten hadt, zich te houden aan de begin„ zelen van Onzydigheid, en op geener„ lei wyze zich te bemoeijen met de in„ wendige. zaaken van Frankryk', dat eg„ ter hun Hoog Mogenden niet konden „ afzyn de vuurigfte wenfchen uit te boe„ zemen voor al 't geen eenigzins kon „ toebrengen tot de perfooneele veilig„ heid van zyne Allerchristlykfte Maje- „ fteit, en diens doorlugtige Familie." Hy keerde, op 't einde van Herfstmaand na 'sGravenhaage te rugge. Op dezelfde gronden als het opontbod van Gower en Lestevenon van Berkenrode fteunde, hieldt men te Londen en in 'sGravenhaage, geduurende de opfchorting van het Gezag des Konings van Frankryk, alle Staatsgemeenfchap met de Gezanten van Frankryk, zich aldaar onthoudende, voor afgebrooken: vermids zy hunne Volmagten van den Koning ontvangen hadden. Een flaauwe flikkering van Vrede deedt zich op met den aanvang van Herfstmaand, men fprak te Weenen en elders over zekere voorflagen van Vergelyk met Frankryk, door het Britfche Hof gedaan, ora, zo het mogelyk ware, de Rust van Europa te herftellen; men noemde de voorwaarden, en bepaalde Luxemburg tot de plaats der VreE 4 de- Lxxr. BOEK. I7Ü2. laat Parys. Voorby* gssands flikkering van Vrede.  7» VADERLANDSCHE LXXi. boek. 179a Lodewyk de XVI. vervallen verklaard,, dehandelinge (*). Dan van die zamen* komst ter beflisflnge van het lot van Frankryk, waar toe verfcheide Hoven reeds Gelastigden benoemd hadden, kwam niets. De Oorlog werd voortgezet, en Lodewyk de XVI. den twintigften van Herfstmaand, vervallen verklaard. De vernietiging der Koninglyke Waardigheid maakte men op den volgenden avond, op de plegtigfte wyze, by toortslicht, te Parys bekend. Frankryk zou van nu af aan een Vry Gemeenebest zyn. „ Men hadt," dus luidde het befluit, „ by de Omwenteling, „ welke vier jaaren geleeden eenen aan9, vang nam, het juk der voorige Slaaver„ ny wel afgefchud ; doch de Vryheid „ was, ten dien tyde, geenzins volkomen „ herfteld. Men kon dit tydsgewricht, in „ zeker voege, met de morgenfcheeme-* ring vergelyken, wanneer de nagt wel „ eenigzins verdweenen, hoewel de dag ,-, nog niet ten vollen aangebrooken is. „ Doch nu, daarentegen was die verderf„ lyke duisternis van het Eenhoofdige Be- wind, geheel en al verftrooid, en de „ fchoone glans der Vryheidszon in vok „ len luister doorgebrooken!" Op veel jammers en bloeds kwam die dag te ftaan, onfchuldigen worden met fchuldigen deerlyke flachtoffers, en de Gefchiedenis dier dagen doet ons bloozen over de mid- de- (*) Zie deeze voorwaarden en meer byzond,er« heden in 't Historisch Scbouwtooneel voor 1792. 1I< P. i, St, bl, 133 en 134,  HISTORIE. 73 delen gebruikt om Frankryk in een Gemeenebest te hervormen. Wy zullen het gordyn dier gruwelen, waar op men, hoe zeer ook de zaak der Vryheid toegedaan, terug beeft, hier niet openfchuiven, maar alleen vermelden, hoe de veranderingen, in Frankryks Beftuur plaats grypende, op de Voiksyver tegen de aan- en doordringende Vyandlyke Legerbenden werkte, de Ingezetenen ten wa pen deedt vliegen, Legerhoofden, tegen welken veel gemors en befchuldigings hadt plaats gegreepen, werden afgezet, anderen in hunne plaats gefteld. De groote Kweekeling van den onvergelyklyken Was singthon, die de Vryheid van America hadt helpen daarftellen, en zeer veel toebragt om ook de Vryheid in zyn Vaderland te doen ftandgrypen, la Fayette, te zeer aan den Koning en de voorheen vastgeftelde orde van zaaken gehegt, en vervuld met affchuw van de ongeregelden wreedheden, welke te Parys de Regeelingsverandering bewerkt hadden, zogt zyn Leger van de thans heerfchende Party, die op hem en de zynen zegepraalde, af te trekken. Hy mogt tot zyn Leger, naa liet voorgevallene in de Hoofdftad met de zwartfte kleuren gefchilderd te hebben, ten flot zeggen „ Soldaaten! onder 9, welk een Standaard wilt gy optrt kken, is het onder die van de Wet, of onder „ die van Pethion? Zo gy de Wet vers, kiest, welke gy bezwooren hebt, en „ de Conftitutie, welke gy verdeedigt! E5 „ weert LXXI. boek, I79J. La Fa yettes Aanfpraakaan hei Leger ei vlugt.  74 VADERLANDSCHE LXXI. BOE IC. 1792. Uiteinde van e'Aver- «oult. „ weert dan met de eene hand uwe Vyan„ den van de Grenzen, en biedt met de „ andere wederftand aan de Muitelingen „ van binnen, herftelt op deszelfs plaats „ den erflyken Vertegenwoordiger der „ Natie, hernieuwt, in de handen van den „ Generaal la Fayette , uwen Eed van „ de Conftitutie te zullen handhaaven, en „ zo gy deeze keus niet doet, hebt gy „ op 't oogenblik Pethion voor Koning, „ en welhaast uwe Vyanden tot Mees- „ ters." Het Leger, eerst voor een gedeelte gezind om den wenk eens by hun geliefden Veldheers te volgen, kwam daar van te rugge, en weigerde dien Eed af te leggen. La Fayette vlugtte met eenige zyner Officieren, werd door een bende der Vyanden gevat, gevangen weggevoerd (*). Met een woord moeten wy hier den treurigen uitgang vermelden van den Heer d'Averhoult, die zich, als een Vryheids Voor- (*) Men vindt een Leevensfchets van deezen Held, in het Historisch Scbomvtooneel voor 1791. lv. D. bl. 149 enz , doch deeze loopt flegts toe Wintermaand des Jaars 1791 wenneer de Koning hem tot Legerbevelhebber aarftelde. De Gefchiedenia van Frankryk geduurende de volgende Beweegenisfen ,wyst uit, hoe hy, zo zeer by 't Volk eerst bemind, in haat geraakte. — In zyne gevangenis was hem een deerlyk lot befchooren. Zie Mengelingen tot Nut en Vermaak, te Haarlem by F. Bohn I. St. bl 64. Naa veele wonderlyke lotwisfellngen is hy eindelyk in vryheid gefield, en wil men, dat, terwyl wy dit, in den Jaare 1799 fchryven, l* Fayette zich met zyne Egtgeaoot« te Wanen bevindt.  HISTORIE. 75 Voorftarider in den Jaare mdcclxxxvii zo beroemd gemaakt hadt, en van welke ons Gefchiedblad, in dat Tydperk,zo veelvuldig gewaagde. Hy hadt na Frankryk de wyk genomen, zich daar zeer bemind gemaakt. Wy hoorden hem, als Voorzitter der Nationaale Vergadering, het woord voeren (*). Hy was een Boezemvriend des Generaals la Fayette , volgde, ten dien dage, deezen Veldheer te velde, en ftondt in diens begrippen. Korten tyd naa het vertrek diens Generaals, hadt hy, nevens drie Perfoonen en een Knegt, desgelyks het Franfche Leger verlaaten. Schoon hy, om zich weg te maaken, de Dorpen buiten om trok, werd hy, nevens zyne Lotgenooten, door eenige Boeren ontmoet, die, niet voldaan met het antwoord, dat zy uitgegaan waren om verkenningen te doen, allen greepen, uitgenomen d'Averhoult. Hy redde zich met de vlugt; doch, van den weg afgeraakt , viel hy in handen van andere Landlieden. In deezen geheel verlegen toeftand, nam hy de toevlugt tot zyn piftool, fchoot 'er zich mede door 't hoofd. Onmiddelyk ftierf hy niet. Leevend bragt men hem na de digtstbygelegene Stad Sedan , waar hy, kort naa zyne aankomst, op eene zeer fmertlyke wyze, den geest gaf. Gereed betoonde zich dit Leger om onder Dumourier , die in het Legerbewind la Fayette opvolgde, te ftryden , en Frank- (*) Zie onze Faderl. Hifi. XXIV. D. bl. 212. LXXI. DOEK. 1792. DüMOÜVOlgt LA Fayette  7^ VADERLANDSCHE LXXI boek. 1792. op. OntwaakteKrygsBoecL De Legers te gen Frankryk opgetrokken,moeten terug wyken. Frankryk uit den hachlykften toeftand te redden. Longwy Verdun en andere plaatzen van minder belang, waren door den Vyand veroverd; Fransen Vlaanderen werd door een talryk Leger bedreigd; Thiomilh belegerd, Metz genoegzaam ingetlooten. De Legermagt der Franfchen kwam met die der verbondene Mogenheden in geene vergelyking, en hadden 'er veele zamenloopende om Handigheden plaats, die verdere verzwakking dreigde. Dan het naderend gevaar deedt de Krygsdrift opwakkeren. Onbeichryflyk groot was de yver en werkzaamheid ten dien einde in Parys, welke Stad eensflags als in een Legerplaats herfchaapen werd. Verbaazend was de menigte van Vrywilligers, die uit veele andere Steden en Departementen, naa de Grenzen werden afgezonden. Uit zommige mogt men , derzelver aantal en toerusting in aanmerking neemende, het kleine Armeeën heeten. Hier door veranderden de kleine Corpfen eerlang in talryke Legers, en de Bevelhebbers, werden onder het nieuw Beftuur, als 't ware, eensflags in onverwinnelyke Helden herfchaapen. Wy mogen niets meer dan groote trekken aanftippen. Dumourier was de Redder der Franfchen in dit hachlyk tydftip. De geduchte Vyandlyke Legermagt, vondt zich, in Oogstmaand blootgefteld aan zwaare zomerhitte, waar op in Hetfstmaand natte koude, met aanhoudende ftortregens volgden. De landftreek, waar in dezelve zich bevondt, leeverde niets ter verkwikking  HISTORIE. 77 king op, Legerziektens hier uit gebooren, maayden een oogst van Lyken; de afftand der Magazynen en flegte Wegen, maak ten allen toevoer ten uiterften bezwaarlyk. Het doordringen na Parys, zo gemakiyk gerekend , daar men zich vergist hadt, wegens den by al der Inwoonderen, werd onmogelylr gekeurd, en Winterkwartieren op vyandlyke bodem te betrekken, even ondoenlyk. Alle poogingen om de Franfche Hoofdarn,ée uit derzelver voordceiige Legerplaats te lokken , waren vrugtloos geweest: naardemaal Dumourier, die het lot van geheel Frankryk niet fcheen te willen waagen aan eenen bellisfenden Veldflag, meende reeds genoeg gedaan te hebben, wanneer hy zich ftaande hieldt aan eene plaats, waar zyn Leger, van tyd tot tyd verfterking kreeg, en dat zyns Vyands noodzaaklyk ver wakken moest. De veroverde Steden Verdun en Longwy, nevens alle overige Steden en Posten, die de Vereenigde Legers op den Franfchen bodem in bezit genomen hadden, werden den Franfchen ingeruimd. Men brak het beleg van Rysfel en Thionville op. Den twee en twintigiien van Wynmaand waren op Fransch Grondgebied geen Duitfcht Krygsbenden meer te zien. Eene Gebeurtenis zo groot, werd den volgenden dag, door het losbranden van al het grof Gefchut in de Franfche Legers en Vestingen den Volke aangekondigd. Dumourier aan wiens fchikkingen de Franfchen zo zeer veel te danken hadden was I/XÏ. boek. 1793. Verflag doorDu- MOURIBR  XXXI. soek. weeem zyne Krygs- verrig' ciagen. ï& VADERLANDSCHE was-inmiddels na Parys vertrokken. Den twaalfden van Wynmaand verfcheen hy in de Vergadering der Nationaale Conventie, waar men hem als de Verlosfer zyns Vaderlands verwelkomde. Het verhaal 't geen hy gaf van de groote jongfte gebéurtenisfen, was kort en treffend. Men mag zeggen, dat Dumourier, ten dien tyde, van de Vryheid met Geestdrift, van]zyne Medevelhebbers met Hoogagting, en van zich zeiven met Befcheidenheid fprak. Dewyl zyne aanfpraak zeer kort was en een tafereel ophangt van die gebéurtenisfen, neemen wy dezelve over. „ Burgers en Wet„ geevers!" was zyne taal, „ de Vryheid „ zegepraalt, door de Wysbegeerte geleid, „ zal zy alle Volken verlichten, en zich „ overal op den throon plaatzen. De „ Dwinglanden alleen zullen het offer van „ haar Alvermogen zyn. Het Leger on„ der myn bevel heeft zich aan het Va„ derland verdienftelyk gemaakt. Dat Le„ ger, 't welk den achtienden van'Oogst„ maand, toen ik my aan deszelfs hoofd „ Helde, tot zeventien duizend Man was „ gefmolten, zonder Opperhoofd, en ge„ folterd door Verraaders, verfchrikte „ noch voor de Overwinningen, noch „ voor de wreedheden van tachtig dui„ zend Sateliten der Koningen. De Wou„ den van Aragonnt waren voor ons, met „ meer geluks dan weleer voor de Spar„ taanm, de velden van Thermopyk; wy „ bleeven Overwinnaars; en Slaavenvoni, den daar hun graf. Ondanks de ver- „ baa-  HISTORIE. 79 „ baazende overmagt onzer Vyanden hebben wy ons te Si. Menehould in eene „ onverwinbaare Legerplaats vereenigd. „ Men trachtte ons van daar te verdry„ ven, en deeze nieuwe aanval was eene „ nieuwe zegepraal voor myn Vriend en „ Medebroeder Kellerman. Die Leger„ plaats ligt in eene woeste Landftreek, „ welke gebrek aan water heeft, en zal „ de Duitfchers lang ih het geheugen bly- „ ven. ■ Mogt eenmaal het bloed, dat „ zy daar vergooten hebben, dien ondank„ baaren grond vrugtbaar maaken! Onze Vyanden zyn bezweeken voor het zwaard „ van den honger, en door vermoeidheid „ afgemat. Hun Leger, tot op de helft „ verfmolten, neemt de vlugt. Keller„ man vervolgt hetzelve met veertig dui„ zend der zynen; terwyl ik met een ge„ lyke magt de ongelukkige Belgen gaa „ te hulp fpoedenl" Om het Plan tot den aanftaanden Winter-veldtocht met de Uitvoerende Magt te beraamen, verklaarde Dumourier voor flegts vier dagen te Parys gekomen te weezen. Niets minder bedoelde hy dan de Duitfchc Legermagten uit geheel Belgien en tot over den Rhyn, te verdryven. Een ' ontwerp door veelen als een vermetele onderneeming befchouwd, en in de daad zo moest het voorkomen aan allen, die alleea in bedenking namen, dat de magt der uit Frankryk terug gekeerde Kryg&benden, verfterkt door die onder de bevelen van Saxen-Tbsschen , en den Vorst van Ho- LXXI. boek. 17C)2. roorft*! 'jva de Duttfcbe Legernagceallt Bef'Jen te ?erdry» ren.  80 VADERLANDSCHE LXXI. Boek.. 1791. Krygsbedryvenvan Cus- TiNE. Hohenlohe - Kirchberg , te over toe* reikend waren om een zo wydftrekkend plan te doen mislukken. Doch Dumourier rekende, 't zelve vormende , niet weinig op dan voorfpoed, die zyn Medelegerhoofd Custine in Duüschland vergezelde. Hy begreep, dat geen gering gedeelte van de Legermagt der verbondene Mogenheden, binnen kort, uit; eigen beweeging , den Rhyn zou moeten overtrekken, om den lhelien en fchrikbaarenden voortgang der Franfche Wapenen, in dien Oord te fluiten, wanneer zy geen aanmerkelyk gedeelte van het Duitfche Ryk aan het overweldigend in en voortrukken des Franfchen Legers wilden ten prooye laaten. " In de daad de voorfpoed der Franfché Wapenen onder aanvoering van Custine was zo groot, dat de Keizer door zynen Gezant te Regensburg aandrong om een Ryksoorlog tegen Frankryk te verklaaren. De magtigfte en mindere Leden des Duitfchen Ryks hadden 'er zich reeds openlyk voor verklaard, en niemand twyfelde bykans of dezelve zou, op 'sKeizers aandrang , beflooten worden. Doch, de aanhoudendè voorfpoed der Franfche Wapenen maakte, op dat eigen tyduip, veele Ryksleden huiverig om hunne Hemmen, in dit hoogstbedenklyk tydftip, daar over uit te brengen. Aan voorwendzels van veïwyl ontbrak het niet. Spiers werd overrompeld, Worms opende üe poorten, het Pahzisch Hof vondt zich in de uiterfte ver-  HISTORIE. 3i verlegenheid. Een algemeene fchrik verfpreidde zich in dit gedeelte van Duitschland, bovenal op die plaatzen, waar men de meeste hulp aan de Uitgeweeken Franfchen verleend hadt. Vrees en fchrik voor de overwinnende Franfche wapenen drong aan den eenen kant door tot diep in Hesfenland, en aan de andere zyde tot Keulen toe. Mentz, eene Vesting van de grootfte aangelegenheid, ging by verdrag aan Custine over. Frankfort, door den Koophandel zo zeer bloeijende, viel hem in handen. De meeste Keizerlyke Magazynen langs den Rhyn werden door hem vernield. Het berigt door Custine van zyne Krygsverrigtingen aan den Oorlogsminister gegeeven, hieldt in, dat alle deeze overwinningen met niet meer dan 16000 man behaald waren, dat hy, was zyne Krygsmagt 45000 Man fterk geweest, door geheel Duitschland eene volkomene Omwenteling zou bewerkt hebben: te meer, daar hy, op eene en andere plaats], eene menigte van Ingezetenen aantrof, zints lang de Franfche Grondbeginzelen toegedaan. De fchielyk in aantal toeneemende Sociëteit onder den naam van Duitfche Vrienden der Vryheid en Gelykheid naa de komst diens Veldheers te Mentz opgerigt , moge 'er ten blyk van ftrekken. Niet alleen zogt Custine door de wapenen te overwinnen; maar veelvuldige Proclamatien, dienden om de Grondftellingen der Franfchen aan te pryzen, en hait tegen de Vorften te prediken. Onder deeze wis XXV. Deel. F zeer LXXI. boek.  S2 VADERLANDSCHE LXXI. soek.. 1792. Du- MOURIEO. vangt zyn plan om België te vermeesteren aan zeer opmerklyk zyne Uitnoodiging aan de Vetdrukte Menschheid in Duitschland; en eene Proclamatie tegen den Landgraaf van Hesfenkasfel, waar in by dien Vorst met de flrengfte wraak des Franfchen Volks bedreigde (*). Eenige Nasfaufche en andere Landfchappen bragt hy onder fchatting. Het gedreigde en bykans bukkende Coblentz, eene Stad door den Uitvoerenden Raad ter ftraffe verweezen : dewyl zy het middelpunt was geweest, waar in de Franfche Prinfen, Broeders van Lodewyk den XVI, de Uitgeweekenen het eerst by een verzameld, en deeze hunne aanflagen tegen Frankryk gefmeed hadden, werd door de Pruisfen gered. Noodzaaklyk waren deeze fchikkingen ten behoud van een aanmerkelyk gedeelte van Duitschland', doch verzwakte de Legermagt der verbondene Mogenheden in de Nederlanden niet weinig, toen Dumourier het voorgelegde en door den Uitvoerenden Raad goedgekeurde plan om Belgien te bemagtigen, met de daad aanving te volvoeren. Het Hof te Brusfel zag die toebereidzelen, met beevende ongerustheid , aan. De onzekerheid aan welken kant de Franfchen zouden trachten door te breeken, noodzaakte de Krygsmagt in deeze Landen voorhanden, te verdeelen. Deeze was geenzins onaanmerklyk gebleeven, van Oos- (*) Men vindt deeze beHe ftukken in de LIX. :n LX. liylage van het Historisch Schouwtooneel II, ). II. St. N. s. bl 17—20.  HISTORIE. 83 Oostende tot Namen was alles door meer dan 50000 Man gedekt, terwyl de Armée, onder bevel van den Vorst van Hohenlohe Kirchberg , de geheele uitgeftrektheid tusfchen Namen en Luxemburg bezet hieldt. Dan de Pruisfifche en Hesfifche Krygsbenden hadden die oorden niet verhaten om het gedreigde Duitschland te hulp te fchieten, en te hoeden voor het lot 't welk Savoye en Nizza middelerwyl ondergaan hadt, of Dumourier brak met zyn Leger op. De Generaal Bournonville hadt met de voorhoede de Oostenrykers van Quivrain verdreeven; Labourdonnaye was met een afzonderlyke Legermagt in Vlaanderen gevallen; een gedeelte der Bezetting van Rysfel hadt verfcheide posten bemagtigd, en de Generaal Valence de Oostenrykers genoodzaakt verfcheide plaatzen in het Luxemburgfche te ontruimen. Zo vingen de Franfchen hun aanval tegen de Oostenrykfche Nederlanden van verfcheide kanten te gelyk aan; ja begonnen de Krygsverrigtingen met Slachtmaand, en dus in een Jaargetyde, waar in men anders gewoon was de Winterlegeringen te betrekken, regt ernftig te worden. Dumourier, die beflooten hadt het Leger des Hertogs van Saxen-Tesschen, flag te leveren, eer de Generaal Clairfait Zich met deezen kon vereenigen, was met de Hoofdarmée geftadig voortgerukt, en oordeelde geen oogenblik te moeten verzuimen, maar, het koste wat het wilde, F 2 de Lxxr. BOEK. 1792. Krygsverrigtingen daar toe ftrelc» Lende.  84 VADERLANDSCHE LXXI. BOEK. 1792. Bergen in, Henegouwen■ vermeesterd. de wel verfterkte hoogte niet verre vas be Stad Bergen, waar het vyandlyk Leger allervoordeeiigst geplaatst, en door veertig wel voorziene Batteryen, waar het Gefchut in drie ryen boven elkander lag, en onverwinlyk fcheen , te vermeesteren. Hy hadt zich in de vlakte, naa een hevig kanonvuur, recht in het gezigt des Keizerlyken Legers neergeflaagen. De geweldig fterke hoogtens moesten bemagtigd worden. Op den zesden van Slachtmaand begon , met het aanbreeken van den dag, het befchieten der Oostenrykfche Batteryen. Geweldig kanonvuur van wederzyden liet alles, van zeven tot tien uuren 'smorgens, onbeflischt. Geen ander middel fcheen 'er over dan met geveld geweer op den vyand los te gaan, en de aangelegde Batteryen, die op den ryzenden grond zo veel voordeels hadden, te vermeesteren, en de Oostenrykers uit die fterkte te verdryven. Dit hachlyk ftryden nam een aanvang op den middag. Binnen weinig oogenblikken was de eerfte Linie veroverd. By den aanval op de tweede ftondt het gefchaapen als of dezelve vrugtloos zou afloopen; dan het herftelde zich, naa een tusfchenkomend gevegt; de Batteryen van de tweede Linie werden, naa een zeer hardnekkigen tegenweer, ingenomen. Een verfchriklyk bloedbad werd hier aangerigt, de Franfchen zabelden alles, wat zich, door een verhaaste vlugt, niet redden kon, neder. Dit verwekte zo veel fchriks by de verdeedi- gers  HISTORIE. 85 gers der derde Linie, dat zy flegts geringen tegenftand boden, en de vlugt namen. Allerbloedigst was deeze flag van Gemappe, aan wederzyden iheuvelde veel Volks. De Overwinnaar kreeg Bergen in Henegouwen, de Sleutel van Brabant, in handen. In Brabant imeuiden nog de vonken der jongfte daar aangevangene en zo kwalyk beleide Vryheidspoogingen. Hoe zeer men getragt hadt de Ingezetenen onkundig te houden van den ihellen voortgang der Franfche Wapenen, en ook het leezen te verhinderen van Boeken, welke ftrekken konden om de beginzels der Franfche Conftitutie voort te planten; hoe zeer men verfcheide perfoonen om vry gevoerde taal in hegtenis genomen hadt, en zorgvuldig waakte op het gedrag van allen, die men aanmerkte als Voorftanders der Volksregeering. Dit alles kon niet beletten dat de voorfpoed der Franfchen, en de tegenfpoed der verbonden Mogenheden , meer of min bekend wierden. Een hun bemoedigend Manifest van Dumourier was door hem derwaards vooruitgezonden. Zo ras de tyding van de Nederlaag der ' Oostenrykeren by Gemappe bekend wierd, j maakten zich de voornaamfte Keizersgezinden in Brabant gereed, om een Gewest 't welk zy als reeds verboren aanmerkten, te ontruimen. Het Gouvernement te Brusfel bereidde zich om te vertrekken. Het Hof, de Regeering, de franfche Uitgeweekenen, en eene menigte andere Perfoonen, verlieten die Stad. De UitgeF 3 wee- LXXI. B oek. 1792. Gerteldheid van Brabant in deezen tyd. /lugt uit Irusfel.  86 VADERLANDSCHE LXXI. boek. 1792. Dumourier.In Brusfü. weekenen begaven zich meest na Engeland en de Vereenigde Nederlanden, de voornaamfte Amprenaars, als mede de Groote Raad van Mechelen, met de Archiveh van het Gouvernement, na Roermonde, en de Gouvernante met haar gevolg naa Maaftricht. Smaad vergezelde haar by de vlugt. In verfcheide Steden en Piaatzen ving men ongeregeldheden aan tegen de Keizersgezinden, en de Franfche Uitgeweekenen. De Oostenrykfche Legerbenden verwyderden zich Groot was het verloop der manfchap; wanorde heerschte; plunderingen der wykende Krygsbenden moest eene en andere plaats bezuuren. Dumourier, die zich te Parys, by zyn jongst verblyf, beroemd hadt, dat hy den vyftienden van Slachtmaand, meester van Brusfel dagt te weezen, deedt 'er den veertienden van die Maand zyne Intreede, en hieldt dus woord. Feestlyk was zyne intreede, grootmoedig weigerde hy de Stads fleutels , hem als Overwinnaar aangeboden. Met een lauwerkrans in de Schouw-' burg gekroond, was hy voorts getuigen van de uitgelaate vreugd der Ingezetenen, van het planten des Vryheidsbooms, van oprigting eener Sociëteit der Vrienden van Vryheid en Gelykheid. Volksvertegenwoordigers uit alle rangen van Burgers werden 'er aangefteld , en tot deeze post onder anderen benoemd, de Hertogen van Armeerg en Ursel , de Burggraaf Walrters, en meer andere Hoofden der voorheen onderdrukte Volksparty, die wy, de voo- rige  HISTORIE. 8? rige Brdbantfche Onlusten vermeldende ,heb ben leeren kennen. By hunne Eedaflegging om de zaak der Vryheid en Gelykheid. en de eeuwige Regten des Volks van Brus fel uit al hun vermogen te zullen verdeedigen, was Düm -ürier tegenwoordig. Hy beloofde de Belgifche Natie met alle de fchatten der Franfche Republiek te zullen byftaan, ten flot betuigende, „ dat 9, voortaan de Naam van Belg, de eenige „ bekende zy in deeze Gewesten! Dal 9, de naamen van Henegouwers, Vlaaminiï gen, Doornikers, Brabanders, en meel 9, andere, voor eeuwig verdwynen, en de „ Ingezetenen , onder dezelfde Beheer9, fching, allen maar één Volk van Broe,9 ders uitmaaken!" In Mechelen trokken de Franfchen, naa een kleine wederftand der Bezetting, binnen , en maakten zich meester van de aanzienlyke Magazynen, door den Keizer aangelegd, 't geen de Franfchen, die des by het inrukken in Belgien groot gebrek hadden, wonder te ftade kwam. Vrugt- loos verzogt de Hertog van Saxen -Tessciien Dumourier om Stilftand van wapersen. Hy verliet daar op de Nederlanden, het Opperbevel aan dén Keizerlyken Veldtuigmeester Graaf van Clairfait ïn handen ftellende, die de overwinnende Franfchen niet afwagtte, welken daar op terftond Lemen in bezit namen. Den Oostenrykeren liep het in Vlaanderen, en de andere Provinciën, niet voordeeliger. La Bouud&nnaye zette de bemagF 4 tigin- ■ Lxxr. boek. 1792. Mcchehn en Leuven hein agtigd, Vlaande* ren ver» roeesterd.  88 VADERLANDSCHE LXXI. BOEK. 1792. Antwerpen in Franfche handen. Zo ook Namen. Luik vermees . cerd. tiffingen van Doornik, Tperen, Meenen, Kortryk, Brugge, Gent en een aantal Plaatzen van minder naam, zonder tegenftand te ontmoeten, voort, zo dat geheel Vlaanderen , tot aan de grenzen van ons Vaderland, fpoedig in de magt der Franfchen geraakte. Die Veldheer trok aan op Antwerpen, 't welk de Poorten opende. De Magiftraat haalde hem plegtig in. Het Kasteel boodt korten, doch vrugtloozen, wederftand. Het Befluit der Franfchen wegens de opening der Schelde, en de vermeestering des Kasteels, werd met veele vreugdebedryven ten zelfden dage gevierd. De Franfche Veldheer Valence ging op Namen los. Charleroi werd op zyne aannadering door de Keizerlyken verlaaten. De Stad Namen viel hem welhaast in handen. De Keizerlyken weigerden het Kasteel over te geeven. De pooging om die Veste te ontzetten liep vrugtloos af. Luxemburg, de thans in Belgien éénige Sterkte van aanbelang, met eene zeer talryke Bezetting voorzien, en dooreen Leger, onder het bevel van den Prins HohenloheKirchberg gedekt, zou een aanzienlyke Legermagt ten beleg gevorderd hebben. Dumourier zette, aan een anderen kant zyne Overwinningen 'onvermoeid voort. Clairfait , den weg na Luik opgeflaagen werd door hem gevolgd, bevogten, op het einde van Slachtmaand in de Vlakte van Rocou overwonnen. Naa welke overwinning de Franfchen in Luik trokken. Da Prins  HISTORIE. 89 Prins Bisfchop, met het geheele Dom-Kapittel, en allen die aan de Regeering verknogt waren, als mede de Franfche Prinfen , verlieten op de aannadering eter Fran fchen dit Land. De overige Ingezetenen, die terftond, naa den aftocht der Keizerlyken de wapenen wederom opvatten, en betoonden door allerlei vreugdebedryven, dat zy de Franfchen als hunne Verlosfers aanzagen. Zo fchielyk de Overwinningen in de Oostenrykfche Nederlanden, en van het Bisdom Luik, geweest waren; zo liet het zich ook eerst aanzien, dat het gedrag der Franfchen over 't geheel de overwonnenen zou behaagen; doch dit duurde flegts korten tyd. Misnoegen tegen hun opgevat, door de Geestlykheid en den Adel geftookt, veroorzaakte onmin, woelingen en tegenkantingen, die de Franfchen deeden zeggen, „ dat de Belgifche Natie nog niet ryp „ voor de Vryheid was." 't Geen ook van het talrykfte gedeelte mogt gezegd worden. Schoon in alle Steden eene menigte Burgers even fterk yverden voor het invoeren der Franfche Grondbeginzelen, als zy, die men Staatsgezinden noemde, voor het behoud hunner oude Regeeringsgefteltenisfe. De verbittering tusfchen twee zo verfchillend denkende Partyen, zou, zonder het bedwang der Franfche Krygsmagt, tot de verregaandfte da^dlykheden zyn uitgebarften. Het misnoegen in veele Gewesten en Steden, die zich, of gedwongen, of vry F 5 wil LXXr. BOEK. 1792. Tegenzin t gen de Fraiu fchen in de Oostenrykfche Nederlandenopen. baart zich. Ve k'av ring der Natié-  9© VADERLANDSCHE LXXI. BOEK. saaie Vergadering wegens het Reeeeringsbefïuur der onder worpe .Volken. wiilig, aan de Franfche overmagt onderworpen hadden, nam eerlang een geregelder gedaante aan , waar van wy iets moeten melden, om aan de Gefchiedenis van deezen tyd regt te laaten wedervaaren. Aan de Verkkaring der Nationaale Vergadering aan alle Volken van Europa, by den aanvange deezes Oorlogs (*), fcheen het veelzins gehouden gedrag der Franfchen niét te beantwoorden. Aan verregaande aanmaatigingen der hoogere en mindere Krygsbevelhebberen mogt men zulks, in den beginne, toefchryven, doch het kreeg eerlang een gewettigd voorkomen, ingevolge van een Befluit der Nationaale Conventie, 't welk een voorfchrift behelsde, naar 't welk de Franfche Legerhoofden , in de onderfcheiden Landen door hun bemagtigd, volgens gelyke grondbeginzelen, moesten te werk gaan. De Generaals werden daar by gelast, om in alle Landen, door Krygsvolk van de Republiek bezet, den Adel, de Heerendienften, Tienden, Perfoneele Dienstbaarheid, en alle Voorregten van byzondere Perfoonen of Lichaamen, by openbaare Aankondiging, af te fchaffen, de Burgerlyke en Militaire Magt te vernietigen, de Souverainiteit des Volks af te kondigen, en hetzelve byeen te roepen in Grondvergaderingen, ten einde een provifioneel Beftuur aan te ftel- len. Wyders moesten dezelve verklaa- ren, dat zy aan het Volk vrede, hulp, , \broe- (?) Zie hier boven bl. 14.  HISTORIE. s>* broederfchap en vryheid kwamen aanbrengen ; doch dat de Franfche Natie daar tegen alle Volken, die de hun aangebodene Vryheid weigerden, als haare Vyanden befchouwde; dat zy de Wapenen niet zouden nederleggen v6ór dat de Vryheid in die Landen was gevestigd, op welker Grondgebied de Franfche Legers getrokken waren (*). Een Raadsbefluit op dien toon geftemd verwekte veel op ziens "by alle Mogenheden van Europa. Men zag het aan als eene daadlyke ontwikkeling van het oogmerk der Franfchen om het eene Gewest naa het ander in derzelver Republiek in te lyven, en by gevolg geheel ftrydig met de voormaalige verklaaring der Nationaale Vergadering om geene Veroveringen te zullen maaken. Het trof bovenal de zodanigen, die in een zo kort tydsverloop aan de magt der Franfchen, onderworpen waren. Schoon het ook daar voorftanders en verdeedigers vondt, voldeedt het even min aan de verwagting van de meerderheid des Belgifchen Volks, als aan deszelfs proviiioneele Vertegenwoordigers, die het zelve niet alleen aanmerkten als ftrydig met de hun toegezegde Vryheid en Souverainiteit d;s Volks, en met de Aankondiging van Dumourier. by diens intrede in de Oostenrykfche Nederlanden gedaan , doch waar in zy ook zelfs het voorneemen meenden te ontdekken, om de Volken, onder den (*) Hist. Scljouwtooneel voor 1792. Bylaage LXX. LXXI. BOEK. 175)2. Welk een opzien 't zelve baarde.  92 VADERLAND SCHE Lxxr. boek. 1792. Voordragt des wegen by de NationaaleVergadering. EuMOURIERS voorftel den fchyn van aan deeze hunne Vryheid te bezorgen, te eenemaale aan de Grondbeginzelen en Befluiten der Nationaale Vergadering te onderwerpen. Dit droegen zy der Nationaale Vergade'ring voor, in een Vertoog, waar in zy poogden te bewyzen, dat het Befluit, waar over zy zich beklaagden, een weezenlyke aanval was op de Belgifche Vryheid, en de grootfte tegenftrydigheid, in de gedaane beloften, en daar op gevolgde daaden behelsde; haar verder herinnerende aan de ftellige beloften, by verfcheide gelegenheden gedaan, van hoe genaamd geene aanfpraaken te willen maaken op het Regt van Overwinning; maar de Broeders, Vrienden en Bondgenooten te zullen zyn van alle Volken, die derzelver Vryheid begeerden ; daar het nogthans klaarblyklyk was, dat, zo men in Frankryk Dwangwetten vastftelde, welke in Belgim moesten ingevoerd worden, of het Beftuur der Belgifche Reprefentanten afhangelyk dagt te maaken van de Franfche Republiek, en over zulks de Souverainiteit des Volks te eenemaale den bodem infloeg; en niet anders dan als de gebiedende taal van eenen Overwinnaar kon worden aangemerkt (*_). De Generaal Dumourier , die zints eenigentyd een bedenklyke naam naagirg fpeelde ook ten deezen opzigte, eene vreemde (*) Dit fchoone Stuk kan me" leezen in de LXXXu Bykage op het Hist, Scbouwtooneel voos «len Jaare 1793.  HISTORIE. 9b de rolle, verklaarde openlyk dat het zo veel ongenoegen wekkend Befluit regelregt aandruischte tegen zyne gedaane Afkondiging. Hy beloofde alles te werk te zullen ftellen om het te doen herroepen; fchreef deswegen aan de Nationaale Vergadering, verzogt verlof om na Parys te mogen komen; ten einde aan de Nationaale Vergadering de middelen voor te leggen om de Belgen in de hun aangebodene Vryheid fmaak te doen krygen. — Hem gaat naa, dat hy met dit gaan na Parys geen ander oogmerk hadt, dan om, waare het mogelijk de opfchorting van het Regtsgeding tegen Lodewyk de XVI, diens bevryding uit de gevangenis, en de herftelling der vernietigde Monarchie te bewerken. Het gedrag door dit Legerhoofd in Belgien gehouden, was in veele opzigten dubbelzinnig (*). Dan wy moeten hier over niet uitweiden, alleen ten flotte van 't geen in de nabuurige Gewesten gebeurde aanmerkende, dat men in Namen en Limburg, even als in Brabant, zich verzette tegen 't geen door de Franfchen was voorgefchreeven. In Vlaanderen, Henegouwen, en Doornik, fchikte zich alles meer op den door de Franfchen begeerden voet. De Volkskeuze in de Grondvergaderingen viel 'er doorgaans op Burgers, die bekend ftonden voor yverige Voorftanders der Volksregeering; zelfs fcheen daar de meerderheid der Inge- (*") Men zie deswegen Bist. Scbouvitoomel II. D. II. Sc. bl. 2. 25S. 261. 360. LXXI. BOEK. 1792- deswegen. InVlaan- deren fchikte zich alles meet naar de Franfche Grondbeginze*,len.  94 VADERLANDS CHE LXXI BOEK. 1792. Hoop des Kei. zers uit deeze misnoegdhedengefchept. *t Lot det nitge- weekens Bataven. gezetenen niet ongenegen om zich met Frankryk ten naauwften te verbroederen. Dan deeze verdeeldheden in de zo korts overmagtigde Gewesten, deeden by het door zo veele en zo groote verliezen diep getroffen Hof van Weenen de hoop herleeven, om, kon men de Franfchen noodzakken die Gewesten weder te doen ontruimen , dezelve nogmaals ter onderwerping te brengen. In dit vooruitzigtliet de Keizer eene Verklaaring afgaan de Oostenrykfche Nederlanden betreffende, in welke hy de herflelling beloofde van alle derzelver Regten en Vryheden, benevens een algemeene Kwytfchelding, met verzekering van zich eerlang, in eigen perfoon, na de Nederlanden te zullen begeeven, ten einde met de drie Staaten in onderhandeling te treeden, over al het geen tot bevordering van de Rust en het Geluk deezer Provinciën mogt vereischt worden (*). Maar dit behoorde onder die uitzigten en voorneemens, welke van tyd en toeval afhingen , en t>y dien Vorst eer te hoopen dan te voorzien, of, in dit tydsgewrichte, te wagten waren. Eer wytot eene nadere befchouwing treeden vari't geen in ons Vaderland, ten opzigte van die verbaazende voorvallen indeNabuurfchap, welke daar op nu en dan eene naauwe betrekking kreegen, gebeurde, zal hetvoegelyk weezen,te overvveegen wat in deeze vreemde toedragt van zaaken het lot was (*) Hist. Schouwteoneel 1792. Bylaage LXXX1V.  HISTORIE. 95 was onzer uitgeweekene Vaderlanderen in Frankryk en elders, die niet wel veronderlteld kunnen worden, te midden van die gebéurtenisfen, itil gezeten te hebben. — By vervroeging tekenden wy op de Aanfpraak van eenige zich in Parys onthoudende Vaderlanders by de Nationaale Vergadering in Louwmaand deezes Jaars, en het bemoedigend Antwoord hun door den Voorzitter dier Vergaderinge gegeeven (*). Onder de voordellen des Konings in Zomermaand gedaan, om Frankryk te verdeedigen, hoorde men gewaagen van een Legioen Bataven op te rigten. Zyn Oorlogsminister liet zich, ter aanpryzinge, in deezer voege hooren „ De tegenwoordige nood„ zaaklykheid van onze Magt te vermeer„ deren, heeft de Vergadering bewoogen om „ tot het oprigten van verfcheide nieuwe „ Corpfen te befluiten. Het is thans de „ tyd; ten einde onze eigene vermogens „ niet uit te putten, eene nieuwe ligting te doen, ten koste van eene buitenland„ fche Mogenheid. De formeering van „ dit vreemd Corps, als ligte Troepen, „ zal onze Legers verfterken met eene „ foort van Krygslieden, die wy hoogst „ noodig hebben. Onze Vyanden hebben „ een groot aantal van dezelve; en wy „ moeten derhalven geene zwaarigheid ,, maaken, desgelyks onze Krygsmagt daar „ mede te vermeerderen. Deeze ligting „ zal (*) Zie onze Vadert. Hifi. XXIV D. bl. 145. LXXI. BOEK. I793. Voorftel des Konings van Frankryk om een Legioen Bataven op te rigten.  o6 VADERLANDSGHE LXXI. boek. 1792. Vprfctiik lande ge „ zal ons te gelyk een Krygs- en Staat„ kundig voordeel opleeveren. Naa de „ Omwenteling in Holland zyn veele Of- ficieren, die zich overgegeeven hadden „ aan de verdeediging der Vryheid, na „ Frankryk geweeken, om de Vervolging „ te ontgaan. De Franfche Regeering „ ontving deeze Slachtoffers, wees hun „ Garnifoenen aan, gaf hun een Inkomen', met belofte, dat zy, op eene voordee- lige wyze, zouden geplaatst worden. „ Ondertusfchen heeft dezelve haare be„ lof te niet volkomen vervuld. Deeze „ Hollandfche gevlugte Officieren boden u „ deswegen, in laatstleden Wintermaand, „ een Verzoekfchrift aan, naa zich bereids „ daar over aan de voorige Vergadering „ gewend te hebben. Zy zyn honderd „ in getal, hunne armen zyn geoefend in „ de verdeediging der Vryheid. De be„ trekkingen, welke zy in Vlaanderen heb„ ben, en hunne taal, kunnen ons hunne „ dienst van groot gewigt doen zyn, en „ aan hun de middelen om Volk aan te „ werven, gemaklyk maaken. Het „ denkbeeld, wegens het oprigten van dit „ Legioen, is men verfchuldigd aan den „ Heer Dumourier. Hy formeerde een „ Bataafsch Committê en maakte geene „ zwaarigheid aan dat Committê, uit het „ Fonds tot de geheime dienften beftemd, „ het noodige Geld op te fchieten tot ,, aankoop van Wapens en Uniformen." Onderfcheiden weid dit voorftel beoordeeld. Eenigen preezen de voorzorg van „ den  HISTORIE. 97 deri toenmaaligen Minister van de Buiten4andfche Zaaken Dumourier, en beweerden, dat elke aanwinst van geoefende Krygslieden,indeeze gefteldheid des Ryks, hoogst nuttig was. Anderen wilden de geheele zorg voor de Verdeediging van Frankryks tegenwoordige Regeeringsvorm en Vryheid, alleen aan zyne Inboorlingen, met uitiluiting , zo veel mogelyk, van Vreemdelingen, toevertrouwd hebben. Zeer weinig byval vondt dit laatfte gevoelen j — Brissot bragt deswegen deeze bedenking in 't midden; „ dat, dewyl de Nederland-^ fche Republiek, zich tot nog toe onzy„ dig hadt gehouden, het misfchien on9, ftaatkundig zou weezen een Legioen Ba- taven in Frankryk op te richten." —»*Hy voegde 'er by, in het Committé aan 't welk Dumourier zyne rekening hadt ingeleverd, gezien te hebben, dat deeze daar toe 700,000 Livres hadt befteedt, en eischte derhalven, dat het Diplomatisch Committè zou onderzoeken, of niet de verantwoofdelykheid der Ministers, in dit geval , behoorde ingeroepen te worden. De meerderheid veroordeelde over het algemeen het doen van deezen ftap, zonder dat alvoorens daar van kennis was gegeeven aan de Vergadering. Deeze verzondt eindelyk het gedaane voorftel aan het Committi van Onderzoek , om deswegen ten fpoe- digften een verflag uit te brengen. De Wetgeevende Vergadering befloof, eer Zomermaand ten einde liep, tót het t oprigten van een Legioen Vreemdelingen,' XXV. Deel. G iteiV LXXI* SOES* voelen» 3vet dit rooiftsli Opging vaii ■ Legioen  98 VADERLAND SCHE LXXI. BOEK. 1791. Aatt- fpraak eeniger Uitge- weeke- nen te Duinker ken aan de Fran Jche Commis farisfen. fterk twee en twintig duizend en tachtig Man, waar onder vyf honderd Ruiters. Doch het zou den voorgeftelden naam van hegion Batave niet draagen; maar Legion Etrangere heeten. De Manfchappen, die vervolgens dit Legioen zamenftelden, waren meerendeels uitgeweeke Burgers en Krygslieden uit de Vereenigde Nederlanden, en het Bisdom Luik, waar by zich een gedeelte van die Zmtzers voegde, welke kort daar naa uit Franfchen dienst ontflaagen werden (*). Het kon niet uïtblyven of de gunftige keer,welke de Oorlog voor Frankryk nam, moest den moed opbeuren der uitgeweeke of gebanne Nederlanderen, die zich in Frankryk opgehouden, en deels dienst geno' men hadden in het gemelde Legioen. Zy lieten niet na by den Uitvoerenden Raad " ten fterkften aan te dringen op de einde•lyke vervulling van de belofte, door het Fransch Ministerie, in vroegeren tyde, gedaan, en waar mede men nog aanhoudend hunne verwagting geftreeld hadt. — Een der treffendfte blyken van deezen aart vertoonden zy ter gelegenheid, dat, in den aanvang van Slachtmaand, eenige Afgevaardigden der Nationaale Vergadering te Duinkerken kwamen. Zy werden opgewagt door eene Bezending van een groot getal Uitgeweekenen, die daar en in andere Noordlyke Streeken hun verblyf hielden, en voor (*) Hist. Scbowwtooneel voor 1792. II. D. I. Sc. bh 197 en 241.  HISTORIE. 99 voor een gedeelte in Franfche Krygsdienst getreeden waren. De taal welke zy, ten dien dage, voerden, liep op deezen zin; „ dat, hoe ongelukkig zy ook in hun „ eigen Vaderland, door hunne liefde tot „ hetzelve geworden waren, zy egter niet „ hadden willen aarzelen, op het oogen„ blik, waar in de Franfchen • hunne Broe„ ders, de zaak der Vryheid ter harte na„ men, de wapenen weder op te vatten, „ ten einde dezelve daar in behulpzaam te 9, weezen; en, dewylzy hoopten ten eeni„ gen tyde in hun Vaderland, Vryheid „ en Bezittingen, zegepraalend herfteld te „ zullen worden, zy niet anders konden ,, doen dan den byftand van hunne braave „ Franfche Medeburgeren, en dus ook „ van derzelver Vertegenwoordigeren, af „ te fmeeken." Het antwoord door een der Franfche Commisfarisfen op deeze Aanfpraak gegeeven, hieldt niets minder in dan deeze veelzins merkwaardige betuiging, ,, De Hol9, landers zyn ons voorgegaan, en hebben „ ons den weg tot de Vryheid aangewee„ zen. Wy zyn gelukkiger geweest met „ de Pruisfen te verdryven, dan gylieden, s, doch de Franfchen hebben u verraaden. 3, Ik word fchaamrood, wanneer ik daar 3, aan denke; maar wyt zulks niet aan de 3, Natie, het was de daad van een trouw„ loos Ministerie , van eenen eerloozen „ Brienne. Doch de tyd nadert, „ dat gy in zegepraal zult worden herGa „ field. LXXL boek.' l79*è Antwoorddaar op.  ioo VADERLANDSCHE LXXI. BOEK. Verlriaaring van het Revo lutionair Committé der Bataven. (*) Hist, Scbouwtooneeli?^. II, D. II. St. bl, 389, » wy „ fteld, en dat wy de Vryheid by u platt* „ ten zullen (*)." Meer opziens dan deeze gebeurtenis baarde eene Verklaaring, van het Revolutionair Committè der Bataven te Antwerpen , uit naam der verbondene Bataven, tot Herftel der Vryheid in hun Vaderland, onderfchreeven door J. C. de Kock, Hendrik Scïiilge, en Jean F. Rud. van Hooff , den twee en twintigften van Wynmaand getekend: waar in zy fpraaken. „ Het is aan geheel Europa, „ maar byzonder aan U, onze Landgenoo„ ten! bekend, hoe wy» met zo veele an„ dere Bataven in den Jaare mdcclxxxiii „ en eenige volgende, alle onze vermo,, gens hebben aangewend, tot handhaaving van onze door het bloed onzer Voorvaderen zo duur gekogte Vryheid, „ en ter wederverkryging van zo veele „ Regten, waar van wy door eene zo „ laffe als fchuldige toegeevenheid veeier „ Reprefentanten, en door de meineedige ,, en onregtvaardige aanmaatigingen der „ tydlyke Stadhouderen, zyn beroofd ge„ worden. — Ja, het is U bekend, hoe „ wy, benevens zo veele Braaven, in „ weerwil van de ongehoordfte bedreigin„ gen en bloedplakaaten, welke men, tot „ ftaaving van onze regtmaatige handel„ wyze, tegen ons deedt uitgaan, in ge„ volge onze duure verpligting, waar van  HISTORIE. ioi ,, wy de vervulling aan God bezwooren „ hadden, niets ontzien; maar, in tegen„ deel, zelfs ten koste van ons goed en ,, bloed, alles beproefd hebben, om aan „ het willekeurig gezag van eenen trot., fchen Staatsdienaar, zo wel als aan de „ gevloekte oogmerken der Ariftocraaten, ,, eindelyk eens paal en perk te Hellen. „ Dan, het heeft ons niet mogen ge„ lukken, om aan U, onze Broeders en „ Vrienden,die onwaardeerbaare Vryheid, „ dat Regt der Natuur, het welk God „ ons gefchonken heeft, als toen mede te brengen. Immers de ketens, welke wy meenden te verbreeken, rinkelen „ tot nog om de halzen van U en van „ uwe Kinderen , en zyn door een op ,, nieuw verkreegen invloed des Stadhou„ ders zelfs nog vaster toegefmeed. Ja, „ gylieden gaat meer dan ooit gebukt on* „ der den yzeren fchepter van allerlei „ overheerfching; terwyl het herdenken „ alleen van de bittere vervolgingen van ,, eenen Willem den V. en diens fnoo„ de Egtgenoote, door hunne fnoode aan„ hangers aan zo veelen uwer Naastbeftaanden, Broeders en Vrienden aange„ daan, uwe bedrukte harten met wee en „ droefheid doorgrieven; maar ook tevens „ met een billyken toorn tegen alle die „ geweldenaars doorgrieven moet. ■ „ Herinnert U flegts hoe veele ongeluk„ kigen aan den onverzoenlyken haat van „ Oranje zyn opgeofferd; hoe veele vers, deedigers uwear Regten door hem zyn G 3 „ ge- LXXI. boek. 1792.  ioa VADERLANDSCHE XXXI. BOEK; „ gelasterd, mishandeld, gebannen, en „ van hunne goederen en dierbaare pan„ den beroofd, terwyl anderen, zelfs ten ,, dood veroordeeld, geboeid naar buiten „ 's Lands gefleept, en aldaar, in den ake„ ligften kerker, door kommer en gebrek , 5, zo deerlyk zyn omgekomen. „ Maar het gelukkig tydftip is geko„ men, waar op wy, onder den byftand „ van een regtvaardig Opperweezen, het „ andermaal zullen onderneemen, om het „ Stadhouderlyk Juk in ons Vaderland, „ te verbreeken, en alle ander geweld, „ van welk eenen aart ook, voor altyd, 9, te verdelgen; op dat elk Batavier, wie „ hy ook wezen moge, eindelyk eens in 9, de daad het genot van het eeuwig en 9, onfchendbaar Regt der Menfchen fmaa- „ ken moge! Welaan dan, Broeders „ en Vrienden! dewyl elk mensch gereg„ tigd, ja verpligt is, om by alle gele„ genheden het algemeen welzyn te helpen bevorderen, en zich tegen alle ge„ welddaadige verdrukking te verzetten, „ zo zouden wy, ten opzigte van ons ,, Vaderland ons aan de hoogfte misdaad „ fchuldig maaken, indien wy langer draal„ den om van deeze gunftige gelegenheid „ gebruik te maaken, en alle onze Land,, genooten, die Regt en Vryheid lief heb„ ben, uit te noodigen, om, met terzy„ deftelling van alle onderlinge gefchillen, „ twist en tweedragt, als één eenig man, „ met ons op te komen, en ons met al 9, hun magt by te ftaan, om, op het voor- „ beeld  HISTORIE. 103 ,, beeld van onze Vrienden en Nabuuren, „ de Vryheid in ons Vaderland op on- wrikbaare gronden te herftellen. ,, Doch daar wy allerplegtigst betuigen , dat wy het onveranderlyk befluit geno,, men hebben, om, al ware het ten kos„ te van ons leeven, niet te zullen rus9, ten, voor dat wy in de uitvoering van deeze gewigtige onderneeming volko„ men zullen geflaagd zyn; daar en tegen „ verklaaren wy even plegtig, dat wy alle die geenen, welke veertien dagen naa de „ bekendmaaking deezes, zich op eeniger„ hande wyze tegen onzen voor de zaak des Volks gemanifesteerden goeden wil, „ wil verzetten, op alle mogelyke wyze zullen vervolgen, en als Vyanden van „ ons lieve Vaderland, en haaters der al„ gemeene Vryheid, tot den laatften toe, „ zullen tragten uit te rooijen; terwyl wy tevens, voor God en de ganfche We„ reld betuigen, geen ander oogmerk te ,, hebben, dan het herftel der Vryheid, „ die alleen het geluk des Volks ten doel „ heeft; zo dat wy ons doelwit zullen volbragt hebben, en mitsdien onze Ver- bintenis ten dien opzigte zullen geëindigd „ rekenen, zo ras ons Vaderland zal vry„ gemaakt, en de Souverainiteit, welke de „ Tyrannen der Aarde zich zo lange heb„ ben aangemaatigd, in den uitgeftrektften „ zin, in den boezem des Volks zal zyn „ wedergekeerd (*)." De (*} Nieuwe Verzam, by de Chalmot I. D. bl. i. G4 LXXI. boek. 1791.  164 VADERLANDSCHS 38 O EK» 179*' Hoe ver- fcbillend dit ftuk hier te Lande beoordeeld* De naamen der Ondertekenaaren warea hier te Lande ten overvloede bekend; doch uit wier naam die fterke hedreighvgen gefchiedden, was 'er niet uit op te maaken. Welhaast werd het ondeE de hand verfpreid en met zeer verfchillende aandoeningen geleezen. Men deelde het in Patriottifche Kringen mede, en ontmoette het daar een verfchillend oordeel. De vuurigften preezen het hemelhoog, by hun was het als een ftraal van hoope hunner haast aanftaande Vryheid. Zy vonden zich door de toegezegde vertroosting opgebeurd, wenschten naar meer lichts en gelegenheid om te mogen medewerken. "Zy verbonden het hier voorgeftelde met de taal om? trent gelyktydig te Duinkerken aan de Belending der Uitgeweekenen te gemoete gevoerd Dieper, denkenden fchudden het hoofd, niet dat zy wanhoopten, of ten eenigen tyde Zou, uit het geen thans iq jFrankryk,en inde Nabuurfchap, gebeurde, een lotwisfel in den Lande plaats grypen, maar zy hielden dit ftuk te vroegtydig en op eenen te bitzen toon geftemd, bovenal vreesden zy, dat het openbaar maaken van zulk een toeleg, de thans heerfchende Party in 't harnas zou jaagen, en de, naauwlettenheid op alle binnen- en buitenlandfche Verftandhouding der zogenaamde. Leesgezelfchappen, en andere bedekte Patriottifche Vergaderingen, aan het ftrengfte onderzoek en de yerydeling van meer, (*) Zie, hier boven bl. $Sk  HISTORIE. ioS op tyd werkende maatregelen bïootftellen. Niets byzonders tot dit ftuk betrekkelyk, fchynt door 'sLands Regeering gedaan. Reeds greep 'er, uit hoofde van den Oorlog zo naa aan de Grenzen van ons Gemeenebest, in de zending der Franfche Brieven herwaards, in het geregeld verzenden en ontvangen eene den Koop- en bo venal den Wisfelhandel zeer belemmerende ophouding plaats, welke ten gevolge hadt, dat eenige Kooplieden van Amfterdam en Rotterdam, den Heer Louis Geurge overhaalden om na de oorzaaken van het agterblyven der Franfche Brieven onderzoek te doen. Commisi'arisfen van 'sLands Posteryen deeden niet alleen alles om hem deeze zonderlinge zending gemaklyk te maaken; maar hy werd door hun met de noodige Inftructien en Aanfchryvingen aan de Postofficieren tot Parys toe voorzien, en de vereischte Volmagt om de agtergebleevene Maaien van de Postmeesters over te neemen, en na Holland over te voeren. Die Maaien te Rysfel vindende, nam hy dezelve, uit kragte der hem verleende Volmagt, over. Vrugtloos ondernam hy daar mede den doortocht langs Valenciennes, en fcheepte zich van daar met een afgehuurd Vaartuig over na Veere, reisde van daar na Holland, en gaf onder weg de daar t huis hoorende Brieven af. Waar op vervolgens de Franfche Posten, op den gewoonen tyd, aankwamen, niet gelyk men vermeld hadt, ingevolge van door hem gemaakte fchikkingen, maar langs den geG 5 woq- LXXL BOEK. 1792. Gedreinde Briefwisfelinguit Frankryk herteld.  ictS VADERLANDSCHE LXXI. BOEK 1702. Verzoek des Oos' tenrykfebenGezants by onzen Staat, om geen fchuilplaats te verleenen aan die zich aan den Koning van Frankryk vergreepen. BeQuit van hun woonen weg (*). Dan, fchoon die belemmering, althans voor een tyd weggenomen was, werd daar door de vrees niet verbannen voor het openen der Brieven, te meermaalen in netelige omftandigheden te werk gefteld. Middelerwyle hadt het Afzetten en Gcvangenneemen des Konings van Frankryk, en diens nadere Opfluiting, aanleiding gegeeven tot Staatsbefluiten hier te Lande. De Graaf Louis van Stahremberg , als buitengewoon Gezant des Keizers, herwaards gekomen, leeverde zyne Geloofsbrieven over, en deedt teffens dit verzoek, ,, dat, uit hoofde van het dringend ge,, vaar, waar mede het Leeven van hunne „ Allerchristlykfte Majefteiten bedreigd werd, en van de maar al te gegronde „ vrees, dat de wreedheden, welke de „ Oproerigen in Frankryk zich tegen dee„ ze doorlugtige Perfoonadien veroorloof„ den, geen ander plan zouden hebben, „ dan het bedryven van de allergrootfte „ misdaad, hun Hoog Mogenden gelief„ den te verklaaren, Dat ingeval 'er zulk „ een verfchriklyke misdaad mogt begaan „ worden. Hoogstdezelven geen verblyf of eeni„ ge befcherming, veel min eenige fchuil„ plaats zouden verkenen aan iemand, die „ daaraan, op eemgerhande wyze, deel mogè „ hebben." Onverwyld namen de Algemeene Staaten het befluit, „ dat 'er geen fchuilplaars „ zou (*) N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 1430.  HISTORIE. io7 „ zou verleend worden, noch in de Landen van de Generaliteit, noch in de „ Oost- of West-Indifche Volkplantingen „ van de Republiek, aan hun, die zich ,, zouden fchuldig gemaakt hebben aan de allergroocfte Misdaad omtrent hunne Al „ lerchristlykfte Majetteiten, en de Koning- „ lyke Familie." Het noodige aan- fchryven deswegen na de GeneraliteitvS Landen werd werkitellig gemaakt; en aan de Beftuurders der onderfcheidene Volkplantingen gelast de noodige bevelen dtswegen af te zenden ; maar tevens vastgefteld , by rondgaande Brieven, de Staaten der byzondere Gewesten aan te fchryven, en te verzoeken, dat zy de noodige maatregelen mogten neemen; ten einde, in de ganfche uitgeftrektheid van de Repu,, bliek, geene fchuilplaats zou worden ver„ leend aan Perfoonen, die zulk een vers, foeilyke misdaad mogten begaan, of 'er ,, eenig het mififte deel aan hebben (*)." De Afgezant van Stahremberg , op wiens Voorflag deeze Btfluiten volgden ti was over Engeland herwaards gekomen. ' Ten Hove van Londen hadt hy de Verkie- \ zing en Krooning van zyne Keizerlyke ï Majefteit bekend gemaakt, en dus gele 2 genheid" te over om in 'sGravenliaage te 1 doen weeten, hoe men op het ftuk, door £ hem voorgeflaagen, aldaar dagt. Op een zo zeer mogelyk tusfchenkomend berigt, liet men egter de gewenschte eenpaarigheid van (*) Refol. Gen, 25 Sept. 170a. LXXI, BOEK. 1792. Hoog Mogenden. De En, elfchc tfgezant eeft te erft art /at ten ynen lovedet efloo:n was,  ïo8 VADERLANDSCHE LXXI. boek. Afkondiging der Staaten van Zee/and deswegen. van werking niet aankomen. Mylord Auckland gaf, op uitdruklyken last zyns Hofs, hun Hoog Mogenden te kennen, hoe de Staatsdienaars van hunne Majefteiten den Keizer, en den Koning der beide Sicilien, naa een mondgefprek met Mylord Grenville gehouden, en een dergelyk verzoek, als dat den Staaten gedaan, voorgefteld te hebben, een antwoord bekomen hadden, dat zyne Groot-Brütannifche Majefteit niet in gebreke zou blyven de allerkragtigfte maatregelen te neemen om te beletten, dat de Perfoonen, die zich aan zulk een verfchriklyke Misdaad mogten fchuldig maaken, eene fchuilplaats in zyne Staaten zouden vinden. De Koning ftelde 'er een genoegen in om Souverainen], zo naauw met hunne Allerchrist* lykfte Majefteiten en de Koninglyke Fa« milie vereenigd , deswegen de plegtigfte verzekeringen te geeven, als een daadlyk en noodzaaklyk gevolg van die Grondbe-. ginzelen en denkwyze, welke altoos zyn gedrag geregeld hadden (*). Staaten van Zeeland toonden zich terftond gereed, om in hun Gewest, eene Afkondiging te laaten doen in den geest van het bovengemeld Befluit der Algemeene Staaten, ten opzigte van allen, die zich fchuldig mogten gemaakt hebben aan gewelddaadigheid'tegen Lodewyk den XVf. en diens Gezin. Te dier gelegenheid herhaalden zy den last in Wynmaand des Jaars ' C) N9 Neder l.Jaarb. 1792, bl. 1303—'13054  HISTORIE. i«9 Jaars mdcclxxxvi gegeeven (*), om op liet naauwkeurigst toezigt te neemen en te doen neemen op de handelingen en gedraagingen van alle Perfoonen, die verdagt waren van door woorden of daaden aanleiding te geeven tot hetgeen de openbaare rust zou kunnen ftooren, of ten oogmerk hebben om verandering te maaken in de wettige en vastgeftelde Regeeringsvorm van den Staat (f). Schoon Staaten van Holland geen zo uitdruklyk fpreekende Aankondiging deeden, lieten zy 'er nogthans eene uitgaan, op de byzondere gefteldheid der tydsomftandigheden betrekkelyk. Immers, naa eene algemeene bedenking, hoe onze Staat, door beginzelen van Menschlievenheid gedreeven, doorgaans openfïondt voor vlug-: tende Vreemdelingen, 'er nogthans zoda- < nige omftandigheden konden plaats hebben, die, zo zy terftond geene geheele Uitzondering op den algemeenen Regel medebragten, in tyds eenige Voorzorgen noodzaaklyk maakten. „ Dat," dus vaaren zy woordlyk voort, „ de tegenwoordige „ ftaat van zaaken in Europa, in 't alge„ meen, en het geen 'er zedert eenige „ weeken in de Nabuurfchap van deeze „ Provincie was voorgevallen, alreeds een „ meer dan gewoone toevloed van Vreem„ delingen na deeze Landen veroorzaakt „ hadt, C*) Zie onze Vaderl.Hijl. XI. D. bl. 342 enx. (t) Nr uwe Verzamel, by de Chalmot 11. D. b!„ 1 euz. Dit Befluit werd den 12.N0V. 1702 genomen, LXXL BOK IC, Afkondiging der Staaten van HoU land en Zeeland ten opsigte va» le ifreemlelingeau  LXXI. SOEK1792. tia VADERLANDSCHË „ hadt, en by aanhoudenheid bleef ver„ oorzaaken, van welken, zo wel de me„ nigte als de verfchillende relatien, deeze „ voorzorg daadlyk vereifchen; ten einde daar door voor te komen ongelegenheden, welke door eene onbegrensde toe„ laating, zo voor de goede Orde binnen „ deeze Provincie, als voor het belang van zodanige Vreemdelingen zelve, zou- den kunnen ontdaan." Hier op gronden zy eene Afkondiging die het Onderzoek op inkomende Vreemdelingen bepaalt > en de gevallen van derzelver Uitleiding uit den Lande opgeeft. Meer byzonder zyn de twee volgende vastftëllingen. „ Dat zodanige Vreemdelingen, wel„ ke met de Ingezetenen alhier over Po„ litieke zaaken twist zoeken, of Party„ fchappen poogen op te wekken en aan ,, te kweeken, voor Verftoorders van de „ openbaare Rust zouden gehouden, en „ tegen de zodanigen, volgens de Wet„ ten deezer Landen gehandeld worden. —„ Dat zodanige Vreemdelingen, welke zich 3, in hun Land aan eenig Bedryf hadden „ fchuldig gemaakt, 't welk dezelven tot „ voorwerpen der Recherches of Recla„ mes van zodanig Land kon Hellen, ge„ waarfchouwd werden zich binnen het „ Territoir van Holland rikt te begeeven, of eenig verblyf te zoeken, aangezien s, dezelve, offchoon uit onkunde van de „ omftandigheden, waar in zy zich bevina, den, geadmitteerd zynde, egter tegen 3, zodanige Reclames of Recherches zich 3, bin-  HISTORIE. iii „ binnen deeze Provincie niet veilig mog- „ ten oordeelen (*)." . Staaten van V'treckt en Zeeland betraden het zelfde fpoor (f). De verbaazende toevloed van Vreemdelingen (§) in de Generaliteits Landen maakte het voor de Algemeene Staaten noodig des voorzieningen te doen, en by herhaalinge naauwere bepaalingen ten aanziene van den tyd des verblyfs voor te fchryven. Teffens by dè laatfte Afkondiging zoda nige Uitzonderingen vermeldende, als wy hier boven uit de Publikatie der Staaten van Holland opgaven, (**). Te opmerkelyk, zo op zich zelve, als uit hoofde van binnen kort volgende gebéurtenisfen , is eene Verklaaring, te midden van Slachtmaand, door den Afgezant van zyne Groot - Brittannifche Majefteit ter Algemeene Staatsvergadering overgeleeverd om , met het Antwoord daar op, niet geheel vermeld te v/orden. De Afgezant voerde deeze taal, „ dat zyne Majefteit, „ ziende het tooneel des Oorlogs dermaa„ te genaderd aan de grenzen van de Re„ publiek, door de gebéurtenisfen welke „ kor- C*) Refil, van Holt. 15 Nov. 1792. Cf) Not. van Zeel. 26. Nov. 1792. N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 1461. (§) Men rekende, om dit, ren voorbedde, te vermelden, dat 'er door Maaftricht alleen, tusfchen den 8. en 28. van Slachtmaand 16,300 waren doorgetrokken. Hist, Schouwtoneel 1702. IL D. II. St. bl. 383. Refol. Gen. 10. en 16. Nov. 1792. LXXI. BOEK. 1792. Veelheii der door* trekkende Vreemdelingenin de Generaliteit, Engeland /erzekert ie Staa:en van tyne :rouwe-  ii2 VADERLANDSCHË LXXI. Soek. „ kortelings hadden plaats gehad, en gé* „ voelende de ongerustheid, die natuurlyfé „ uit dergelyk eenen toeftand moest ge„ booren worden , meende verfehuldigd „ te zyn aan de banden, welke 'er tus„ fchen hem en de Republiek beftonden, „ om, by deeze gelegenheid te vernieuwen de verzekering van zyne onfchendbaare „ Vriendfchap, en zyn befluit, om, ten „ allen tyde, met de naauwgezetfte ge,, trouwheid, ten uitvoer te' brengen, alle „ de verfchillende bepaalingen van het „ Alliantie-Tractaat, zo gelukkig in den „ Jaare mdcclxxxviii tusfchen zyne Ma„ jefteit en hun Hoog Mogenden gefloo>, ten. >„ Zyne Majefteit, deeze Verklaaring „ aan U Hoog Mogenden doende, is zeer „ verre af, van, omtrent eenige der Oor- logende Mogenheden, de waarfchynlyk* „ heid te veronderftellen van een oogmerk „ om het Grondgebied van de Republiek „ te fchenden, of zich te mengen in de „ binnenlandfche zaaken haarer Regeering. „ De Koning houdt zich overtuigd, „ dat het gedrag, 't welk hun Hoog Mo„ genden, eenftemmig met zyne Majefteit „ hebben gehouden, en de egards, waar „ op de fituatie des Konings en der Re„ publiek hun billyke regten geeft, ge„ noeg zyn om allen grond van verden„ king te verwyderen. „ Diensvolgens is de Koning in het vol vertrouwen, dat de Gebéurtenisfen van „ den Oorlog geene omftandigheid van „ bul-  HISTORIE. 113 „ buiten kunnen aanbrengen, die fchade„ lyk voor de Regten van hun Hoog j, Mogenden en zyne Majefteit zouden „ kunnen zyn, en vermaant hun ten fterk„ ften, van met eene aanhoudende oplet„ tenheid en ftandvastigheid alle poogin„ gen te beteugelen, die zouden mogen „ ondernomen worden om de binnenland„ fche rust der Provinciën te ftooren. .— „ Zyne. Majefteit is, met deeze kennis„ geeving aan hun Hoog Mogenden te „ doen, in de vaste verwagting, dat niets „ kragtiger zou kunnen medewerken tot het geluk en de onderlinge belangen „ der beide Landen, dan het voortduu9, ren van die naauwe vereeniging welke tusfchen hun vastgefteld is, ter hand„ haaving van hunne eigene Regten en „ Veiligheid, zo wel als tot bevestiging „ van het welzyn en de rust van Europa in 't algemeen." Het onverwyld Antwoord der Algemeene Staaten op die boodfchap, liep op dee- < zen zin. „ Hun Hoog Mogenden zyn ten ' „ uiterften gevoelig geweest, wegens de, „ herhaalde verzekering, welke zyne Brit„ fche Majefteit aan dezelve gedaan heeft, 5, van zyne onfchendbaare Vriendfchap „ voor deeze Republiek, en van zyn bc,, fluit, om, ten allen tyde, met de „ naauwstgezette getrouwheid, ten uit„ voer te brengen, al de verfchillende be„ paalingen van het Alliantie-Tractaat, zo „ gelukkig, in den Jaare mdcclxxxviiï XXV. Deel. H „ tus- LXXI. boek. 1792. Hoe oor de taaten eant'oord.  LXXI. BOEK. 1792, 114 VADERLANDSCHE „ tusfchen zyne Majefteit en hun Hoog „ Mogenden gefiooten. „ De Staaten Generaal hebben nooit ge„ twyfeld aan deeze edelmoedige gevoe„ lens van zyne Britfche Majefteit, maar de Verklaaring, welke zyne Majefteit „ 'er in dit oogenblik wel van wil doen, „ heeft niet anders dan ten hoogften aan„ genaam aan hun Hoog Mogenden kun„ nen weezen, en heeft hun de leeven„ digfte erkentenis en eene volkomene „ verkleefdheid aan zyne Britfche Maje„ fteit ingeboezemd. ,, Voor het overige zyn de Staaten Ge„ neraal het volmaakt eens met zyne Ma- jefteit, dat 'er geene waarfchynlykheid „ is, dat een van de Oorlogende Mogen„ heden eenig vyandlyk voorneenien te„ gen de Republiek zou hebben. In de „ daad, hun Hoog Mogenden zyn met „ den Koning overtuigd, dat het gedrag 't welk zy gehouden hebben, en de „ ftipfte Onzydigheid, welke zy, tot hier „ toe, met zo veel zorgs , eenftemmig „ met zyne Majefteit, hebben in agt ge„ nomen, gelyk ook de egards, waarop „ de fituatie des Konings en der Repu„ bliek hun billyke regten geeft , allen „ grond van vrees en verdenking moeten verwyderen. „ Wat de binnenlandfche rust betreft, „ hun Hoog Mogenden bevroeden zeer „ wel, hoe noodzaaklyk het zy hunne „ Inwoonderen het onwaardeerbaar genot „ daar  HISTORIE. 11$ „ daar van te blyven verzekeren, en wy „ verzuimen ook niets tot bereiking van „ dit heilzaam einde. De Staaten s, Generaal hebben ook reeds met die Pro„ vinden, welke de Unie uitmaaken, de ,, noodige maatregelen genomen, en neej» men ze fteeds nog, om te beletten, dat s, deeze rust in de tegenwoordige omftan„ digheid geftoord worde. Zy hebben het „ genoegen zyne Majefteit te kunnen ver33 zekeren, dat hunne poogingen tot hier 39 toe, met eenen gelukkigen uitflag zyn ,, gekroond geweest; en zy durven zich 3, vleyen, dat deeze poogingen, door den „ Godlyken Zegen, in het vervolg, niet ,, vrugtloos zullen zyn. „ Eindelyk maaken hun Hoog Mogen3, den geene bedenking, om te verklaa„ ren, dat zy met zyne Britfche Majefteit „ van oordeel zyn, dat niets kragtdaadis, ger, tot het wederzydsch geluk en be9j lang der beide' Natiën , kan toebrengen, 9> dan de duurzaamheid der naauwe Veree3, niging, die tusfchen dezelve gevestigd „ is, en dat hun Hoog Mogenden van 3, hunnen kant, geene gelegenheid zullen ,, verzuimen, om dezelve meer en meer „ te verfterken, tot handhaaving der we„ derzydfche regten en belangen der beide Staaten, en tot bevestiging van het „ geluk en de rust van Europa in 't al3, gemeen (*>" Hoe (*) Refil. Gen. 16 Nov. 1752. H a LXXL; B OËK. 1792.  ïi6 VADERLANDS C H E LXXI. BOEK. T792. Vo orftel tot vermeerdering der Landmagt om ze na de Grenzen te doen trekken; Hoe groot de druktens over Staatsbelangen in 'sGrayenhaage ook van vroeg af, en geduurende een groot gedeelte van het Jaar geweest waren; hoe zeer dezelve vervolgens, met het vermenigvuldigen der ontzettende Gebéurtenisfen, toenamen, vinden wy vroegtyds geene byzondere melding van aanftaïte tot verdeediging, of 't geen naar Oorlog fmaakte, dan alleen dat de Raadpenfionaris van Holland, den zevenden van Zomermaand, van wegen zyne Hoogheid en den Raad van Staaten, aan de Gedeputeerden tot de Militaire zaaken, een voorftel gedaan heeft tot het marschvaardigmaaken van een aantal Krygsvolks, met het geen 'er toe behoorde, en de kosten daar toe noodig, als zeer gepast in de omftandigheden, waar in Europa tegenwoordig verkeerde. De voorflag was om duizend Paarden, vier duizend vyf honderd Voetknegten, en vier honderd tachtig Artilleristen, uit de onderfcheidene Regimenten, te trekken, om dezelve, met de noodige'Krygsvoorraad, op de grenzen van Staats Brahant te doen legeren; om het vyfde Battaljon van Waldek op te ontbieden; als mede drie Regimenten die de Keurvorst van Keulen van wegen den Staat onderhieldt. Hier by kwam het voorftel om de kosten deezer Wapening te vinden uit de Petitie van vier Millioenen tot de Legerlasten, in Slachtmaand des Jaars mddclxxxiv reeds gedaan, en waar op meest alle de Gewesten nog een aauzienlyk gedeelte verfchuldigd waren  HISTORIE. «7 ren (*). Men heeft deezen Voorflag daar aan toegefchreeven, dat de Capitein Generaal, het aannaderend gevaar zag, en hy, de Franfchen in Oorlog met den Keizer zynde, in tyds zich in ftaat van verdeediging zogt te ftellen: dewyl hy zich verzekerd hieldt, dat, indien de Franfchen het Krygsgeluk medeliep, zy voorzeker dit Gemeenebest niet ongemoeid zouden laaten, en, in dit geval, hem aanzien als een hunner grootfte vyanden (f). Wat hier van zyn moge, onder zo veel lotwisfels op onze grenzen hadt de loop des Krygs eene gebeurtenis doen gebooren worden , welke niet gedoogde , dat onze Staat openbaar zich geheel werkloos en daar buiten hieldt. De Uitvoerende Raad in Frankryk, ter helft van Slachtmaand, in overleg neemende den tegenwoordigen ftaat des Oorlogs, voornaamlyk in België, en aanmerkende, dat 'er geene verpoozing moest gelaaten worden aan de Vyanden der Republiek , en men alle middelen hadt aan te wenden om derzelver Legers te overwinnen, en te vernielen, vóór dat zy zich konden verfterken en in ftaat ftellen, om, op nieuws, het zy Frankryk, het zy de Landftreeken zelve, waar de Franfche wapens de Vryheid gebragt hadden, aan te tastenj befloot bevel te geeven aan den Hoofdbevelhebber des Veldtochts in België, om voort (*) R L. Bouwens aan zyne Committenten bl. 365. (.t) Bouwens aan zyne Committenten bl, 366. H 3 LXXI. BOEK. 1792. Aanleïdelykbewel in Frankryk :ot her. spenen der Schelde.  u8 VADERLANDSCHE LXXI. BOEK.. Voorftel óetFrati' fchen om de Schel* de op te vaaren. voort te vaaren met den Vyand te vervolgen overal, waar men deezen eene fchuilplaats Zou verleenen. Wanneer Antwerpen voor de overwinnende Franfchen de poorten geopend en de la Bourdonnaye, met zyn Leger, ftaatlyk ingehaald hadt, wilde de Bezetting des Kasteel» zich verdeedigen. Ten dien tyde kwamen 'er twee gewapende Franfche Vaartuigen of Kanonneerbooten van Oostende voor Vlisfingen. Op de reede van Rammekens liggende , vervoegde zich de Bevelhebber van een dier Schepen, Castagnies , tot den Raadpenfionaris van Zeeland, en gaf, by een overgeleeverd Gefchrift, te verftaan , van den Franfchen Generaal Dumourier bevel ontvangen te hebben, om zich na de Schelde te vervoegen: ten einde het Kasteel van Antwerpen te helpen bemagtigen, met verzoek aan hun Hoog Mogenden om de noodige bevelen aan den Bevelhebber van het Wagtfchip voor het Fort Bath liggende, te willen geeven, om hem den vryen Doortocht te verleenen. Teffens te verftaan geevende, dat hy zich na het gemelde Fort zou begeeven, en agter het Wagtfchip ten anker gaan; met verzekering, dat hy van daar niet zou vertrekken, dan naa den Generaal Dumourier kennis te hebben gegeeven, dat hy zich aan den mond der Schelde bevondt; maar dat de Tractaaten tusfchen de Keizer en de Vereenigde Nederlanden, geguarandeerd door de Mogenheden van Frankryk en En-  HISTORIE. u9 geland hem verhinderden verder door te dringen, dat hy de bevelen des Generaals zou afwagten om dezelve uit te voeren. Staaten van Zeeland oordeelden, dat, volgens het Tractaat van Munfier van den Jaare mdcxlvih, de Schelde voor alle ZeeSchepen geflooten zynde (*_), het buiten hun magt was om dezelve te openen ter bereiking van het bovengemelde oogmerk. Zy ftelden vast, onverwyld, met overzending der Stukken, hun Hoog Mogenden des te verwittigen, om vóór den vyf en twintigften dier Maand, zodanige orders te ftellen, als Hoogstdezelven zouden vermeenen te behooren. Den gewoonlyk Afgevaardigden werden teffens aangefchreeven, om, met de overige Bondgenooten, in dit geval, met gelyke tred voort te gaan, zo als tot meeste veiligheid van den Staat, en van de Koophandel zou ftrekken (f> Het Befluit van hun Hoog Mogenden, daags vóór den verzogten dag ingekomen , behelsde woordlyk; „ dat hun Hoog „ Mogenden begreepen, dat 'er met geen „ mogelykheid kon worden voldaan aan „ het verzoek des Commandants Castag„ nies , om de noodige Orders te geeven, ten (*) Zie, wat des jongst gebeurde met den Keizer, in onze Faderl.llijl, IX. D. bl. 220. 274—2^9. waar veel, elders vergeefsch gezogt, ten aanziena van die handelingen, gevonden wordt. (t) Nieuwe Verz. by de Chalmot II. D. bl. 6. Dit Befluit was van den 22. Nov. 1782. H 4 LXXI. boek. 1792. Bedryf der Staaten van Zeeland in dit geval. Befluit van hun Hoog Mogenden.  120 VADERLANDSCHE LXXI. 15 0 EK. 170 „ ten einde de Schelde te kunnen opvaa„ ren; naardien het tegen alle principes „ van Neutraliteit, welke hun Hoog Mo„ genden in den Oorlog tusfchen het Huis van Oostenryk en Frankryk hebben ge„ obferveerd, zou aanloopen, dat die Pas„ fagie wierd geaccordeerd aan Vaartui„ gen, waar van de intentie wordt gede3, clareerd te zyn om het Kasteel van Ant„ werpen op eene hostile wyze, te atta- „ queeren. Dat, derhal ven, indien „ daar omtrent eene nadere aanvraage van „ wegen den Franfchen Commandant aan „ hun Ed. Mog. mogt gefchieden, aan „ dezelven geen ander antwoord zal gegee„ ven worden, dan dat de verzogte Pas fa „ gie niet kan worden geaccordeerd; met ,, byvoeging dat hun Hoog Mogenden „ dan ook in het vertrouwen zyn, dat „ daar op niet verder zal worden gein„ fteerd , veel min de Pasfagie daadlyk ge- „ forceerd. ■ Dat, voor het overige, „ hun Hoog Mogenden hadden verzogt „ om aan den Officier, commandeerende „ het Wagtfchip aan de Schelde aan te „ fchryven, dat, wanneer de Franfche „ Schepen, uit Zee komende, de Schelde „ wilden opvaaren, hy aan den Comman9, dant van dezelve moest te kennen gee„ ven, dat die Rivier, ingevolge van de ,, Tractaaten, voorde Zeefchepen gefloo„ ten is. Dat, indien onverminderd dee,3 ze Reprefehtatie, de gemelde Commanj, dant peifiiiteert in zyn voorneemen, hy 3, als dan aan denzelven moet afvraagen, » of  HISTORIE. 121 „ of zyn intentie is de Pasfagie met Ge„ weid te forceeren; en in dien geval„ le ten fterkften daar tegen te prote„ fteeren; zonder egter met Geweld zich „ daar tegen te opponeeren; en vervol„ gens aan hun Hoog Mogenden, aan zyne s, Hoogheid, en aan de Collegien ter Ad„ miraliteit op de Maaze en in Zeeland} s, moet kennis geeven van zyn wedervaa,, ren (*)." Het leedt flegts tot den eerften van Wintermaand of de Luitenant Grotenray. Bevelhebber van het Wagtfchip de Spiw op de Schelde, en de Ontvanger der Con voyen en Licenten, Hofman, te Bath. gaven by Brieven Gecommitteerde Raaden ter Zeeuwfche Admiraliteit berigt, we. gens de aankomst van eenige gewapende Franfche Schepen. Teffens deelden zy de Stukken mede,, bevattende de bevelen van den Generaal Dumourier aan den Franfchen Bevelhebber "dier Schepen Moulston gegeeven, om na Lillo en Antwerpen op te zeilen, en het berigt van diens en Castagnies eensluidende betuigingen, om die bevelen volftrekt te willen volbrengen , „ zonder," gelyk 'er woordlyk werd by gevoegd, „ nogthans hier mede eenige „ Vyandlykheden ten opzigte van de Re„ publiek in't oog te hebben, of tëSchelde „ te willen openen; maar alleen om den ,, Vyand te vervolgen." — Hier by kwam een Brief des Majors van het Fort te Bath (*) Nieuwe Ferz. £y de Chalmot II. D. bl 7 enz. H 5 LXXI. b o ek» 1792, Het voorgevallenedeswe« gen.  122 VADERLAND SC HE LXXI. boek. 1792. Boodfchapvan 'sKeizer, Afgezan hierove: en beant woor- öing. Bath aan den Raad gerigt, inhoudende dat de Ontvanger Hofman hem gevraagd hebbende of hy in ftaat was, en hem wilde byftaan om de Franfche Schepen het opvaaren te beletten, zulks, volgens de laatst bekomene Orders, hadt moeten weigeren. Ten tyde dat men in 'sGrayenhaage over dit netelig ftuk raadpleegde diende de Kei.zerlyke Gezant van Stahremserg by ;hun Hoog Mogenden een boodfehap in, ■ betuigende niet te kunnen ontveinzen de buitengewoone verwondering, welke hem aangreep, op het verneemen, dat de Franfchen hadden durven, waagen ftappen te doen om de Schelde te kunnen opvaaren, en dus in het Land, tot het Kasteel van Antwerpen toe, door te dringen. —- Hy bragt den Algemeenen Staaten onder 't ooge, het groot gewigt van de allerfpoedigfte en kragtdaadigfte maatregels te neemen, om zich aan te kanten tegen een zo blykbaaren inbreuk op de Tractaaten, welke; openlyk zou ftryden met het ftelzel van Onzydigheid, door "hun aangenomen, en zo naauwkeurig door de Oostenrykfche Bevelhebbers geëerbiedigd. Hy meende hun te moeten doen opmerken, hoe noodig het was dergelyke poogingen in 't begin te keer te gaan; poogingen die even zo aanrandende waren op de welgegronde Regten van zyne Majefteit den Keizer en Koning, als op de rust van de Republiek. Dit voorftel werd beantwoord met eene betuiging van de Onzydigheid door hun Hoog Mogenden  HISTORIE. ia3 den, in agt genomen; dat zy het opvaaren der Schelde, tot het bedoelde einde,: door gewapende Schepen, ftrydig hielden met de Tractaaten; tevens te verftaan geevende welke bevelen om dien doortocht te weigeren gegeeven waren (*). Dit beftaan der Franfchen baarde ook in ] Engeland geene geringe aandoening. Men > hadt zich daar in het Parlement de fcham-1 perfte en vuilaartigfte aanmerkingen tegen ' de Nationaale Vergadering veroorloofd, en 'een Bil tegen de Vreemdelingen vastgefteld, die men in Frankryk befchouwde niet alleen ais zeer ftreng, onregtvaardig, en ftrydende tegen alle gebruiken tusfchen Volken plaats hebbende; maar ook als een inbreuk op het Tractaat van Koophandel des Jaars mdcclxxxvi tusfchen Frankryk en Engelandgeflooten. Het Franfche Siaatsbeftuur hadt, niettegenftaande het opontbod van Lord Gower uit Parys, den ge- vol- (*) Refol. Gen. 25 Nov. 1792. Men flaa hier naa, en veigelyke wat, nog maar weinig jaaren geleden, gebeurde, toen Keizer Josephus het voortieemen hadt en begon te werk te ftellen om de Rivier de Schelde te openen, tegen die zelfde Overcenkomften en Verbonden aan, op welke thans de Keizerlyke Gezant het geflooten houden der Schelde vordert. In 't breede hebben wy des alles opgegeeven in onze Vadert. Hifi. VH. D. bl. 233— 056. Het bleef ook niet onopgemerkt van de Franfche zyde, toen Engeland zich, gelyk wy vervolgens zien zullen, zo diep in de zaak der Schelde mengde, welke dit Ryk zich, by die vooriee gelegenheid, niet hadden a, nsetrokken.' Zie Hifi. t&bwwitoneel II. I). II. Su bl. 298. LXXI. 3 o ek. 1792. loe men n Engeand dit ipnam.  124 VADERLANDSCHE LXXI, boek. 1^02. Betui-"; ging al- ( daar van , de Fran • \ fcbe zyde 1 gedaan. . j 5 5 5 5 3 volmagtigden Staatsdienaar Chauvelin te Londen gelaaten. Deeze ontving van den Uitvoerenden Raad last om het gedrag der Franfche Natie tegen de hoonende aantygingen te verdeedigen, verzogt gehoor by den Staatsdienaar Grenville. Dit werd hem geweigerd door een Man, die onlangs betuigde, ,, niet te kunnen begrypen hoe „ iemand in het Hoogerhuis een voorftel „ hadt kunnen doen om Groot-Brittanje „ in onderhandeling te doen treeden met „ Banditen, die aan alle Gekroonde Hoof„ den wraak gezwooren, en zich fchuldig „ gemaakt hadden aan misdaaden, welke s „ het bloed in de aderen deedt verftyven!" De Heer Chauvelin zondt dien Staatslienaar een Gefchrift van zeer opmerklylen inhoud, onder andere las men daar n, „ dat de Uitvoerende Raad het open, baar gedrag van Groot- Brittanje, ten , opzigte van Frankryk, niet onverfchil, lig kunnende aanzien, met leedweezen , daar in kenmerken ontdekt hadt van , kwaadwilligheid, waar aan de Raad nog , poogde geen geloof te flaan; maar , nogthans al. te wel gevoelde, dat de , Franfche Natie niet langer in onzeker, heid moest gelaaten worden. Waarom , men hem gelast hadt het Britfche Mi, nisterie rondborstig af te vraagen, of , men Engeland moest befchouvven als , eene onzydige, dan als eene vyandige , Mogenheid? Dat de Uitvoerende , Raad de redenen nagaande, welke Ens geland zouden kunnen bepaalen om met „ Frank-  HISTORIE. 125 „ Frankryk te breeken, deeze enkel hadt „ kunnen ontdekken, in eene misfchien „ verkeerde Uitlegging van een Befluit in „ Slachtmaand genomen, waar by de Na„ tionaale Vergadering nimmer hadt be„ greepen eenige Muiteryen te begunfti„ gen, of Oproermaakers byftand te bie„ den, veel minder in een onzydig*en „ vriendfchaplyk Land onlusten te ver„ wekken, maar 't welk alleen toepasfe„ lyk was op Volken, die, naa hunne „ Vryheid herwonnen te hebben , door „ eene plegtige en geenzins dubbelzinnige „ uitdrukking van den algemeenen wil, „ de hulp en broederfchap der Franfche „ Republiek zouden inroepen. „ Dat Frankryk de Onafhanglykheid „ niet alleen van Engeland dagt te eerbie„ digen, maar ook die van deszelfs Bond,, genooten, met welken Frankryk niet in „ Oorlog was, en hy diensvolgens last „ hadt, op eene plegtige wyze, te verklaa„ ren , dat Frankryk geen voorneemen „ koesterde om Holland aan te tasten, zo ,, lang die Mogenheid zich jegens Frank„ ryk zou houden binnen de paaien eener „ Hipte Onzydigheid. „ Het Britsck Gouvernement omtrent „ deeze twee ftukken aldus gerust ge„ fteld, zou 'er geen voorwendzel meer „ voor de minfte zwaarigheid overblyven, „ dan ten aanzien van de Opening der „ Schelde. Een Vraag, onherroepelyk door „ de rede en de billykheid beflischt, op „ zich zelve van weinig aanbelang, en „ waar LXXI. BOEK.  125 VADERLANDSCHE LXXI BOEK. ! ! „ waar over de meening van Engeland, „ misfchien ook zelfs van Holland, genoeg bekend is, zo dat het moeilyk wee„ zen zou dezelve ernftig tot een beweeg„ grond van Oorlog te maaken (*). (*) 't Geen hier zeer kort wordt vootgefteld, krygt alle klaarheid door het volgend Uittrekzel uit bet Register der Deliberatien van de Provifioneelen Uitvoerenden Raad van den 16 Nov., en vervolgens goedgekeurd in de Nationaale Conventie den 21 Nov. 1792. „ üe Uitvoerende Raad raadpleegende over „ het gedrag der Franfche Legers in de Nederlan>, den, heeft een der Leden opgemerkt, — Foor „ eerst. Dat de belemmeringen en hinderpaalen, „ welke tot nu toe de Scheepvaart en de Koop„ handel , zo op de Schelde als op de Maas. „ hebben geleden, daadlyk ftrydig zyn met de „ Grondbeginzelen van het Natuurlyk Regt, 't „ welk de Franfchen gezwooreu hebben te zullen „ handhaaven. — Ten tweeden. Dat de loop der „ Rivieren, het gemeen en onverdeelbaar eigen„ dom is van alle Lauden, die door derzelver wa„ teren befproeid worden; dat eene Natie, zonder „ onregtvaardigheid, niet zou kunnen vermeenen „ eenig. Regt te hebben, om, by uitfluiting van „ anderen, den uitloop eener Rivier te bezetten , „ en, aldus te verhinderen, dat de nabuurige Vol1, ken, die aan de bovenfte oevers grenzen het„ zelfde voorregt genieten; dat dusdanig Reg't een „ overblyfzel is van Leenroerige Slaaverny, of, „ ten minften, eene haatlyke Monooolie, welke „ niet dan door geweld kan vastgefteld of door het „ onvermogen toegedaan zyn; derhalven herroe„ pelyk in alletyden,en in weerwil van alle over„ eenkomlten; alzo de Natuur zo min bevoorregtë „ Volkeren, als byzondere Perfoonen erkent, en „ de Regten van den Mensch onvervreemdbaar , zyn. — Ten derden. Dat de roem der Franfche , Republiek eischt, dat overal, waar zy de be, fcherming haarer wapenen uitbreidt, de Vryheid , herfteld en de Dwinglandy veibryzeld worde. — Ten  HISTORIE. fa? „ Indien nochthans het Britfche Ministerie zich van deeze laatfte beweegreden be„ diende, om aan Frankryk den Oorlog „ te doen verklaaren, zou het dan niet „ waarfchynlyk weezen, dat zyne gehei- me neiging zou geweest zyn, het koste „ wat het wilde, eene Vredebreuk te ver„ wekken, en dat het zich thans van het „ nietigfte aller voorwendzelen zou be- dienen, om aan eenen onregtvaardigen ,, en zedert lang overlegden Aanval, eeni- „ gen fchyn te geeven? In deeze „ noodlottige onderftelling, welke de Uit„ voerende Raad verwerpt, zou hy ge- volmagtigd zyn de waardigheid des Franfchen „ Ten vierden. Dat, wanneer, by de voordeden ,, aan het Belgifche Volk, door de Franfche Wape„ nen bezorgd, zullen gevolgd worden, de vrye~ „ Scheepvaard op de Siroomen, en de bevryding „ des Koophandels dier Provinciën, dat Volk niet „ alleen geen reden meer zal hebben om te vree,, zen voor deszelfs Onafhangelykheid, noch om „ te twyfelen aan de Belangloosheid der Repu„ bliek; maar dat zelfs de Natiën van Europa als „ dan niet langer zullen kunnen weigeren te er„ kennen, dat de vernietiging van alle Dwinglan„ dy,en de zegepraal der Rechten van den Mensch „ de eenige dryfveeren waren van het Franfche „ Volk. „ De Raad, getroffen door deeze gewigtige be„ denkingen, befluit, dat de Generaal en Chef, „ bevelvoerende over de Franfche Legers tot den „ Tocht na België, zal gehouden zyn de ftipfte „ maatregels te neemen, en alle middelen, te zy„ ner J>efchikking ftaande, te gebruiken, om de „ Vryheid der Scheepvaart en vervoering op den „ geheel en loop der Schelde en Maas aan de inge- zetenen van België te verzekeren." LXXL BOEK.  128 VADERLANDSCHË LXXI. boek. Hoe doo GllENVIl le beant ■woord. „ fchen Volks met kragt ftaande te hou-» „ den, en te verklaaren, Dat dit Vry en Magtig Volk den Oorlog zou aanneemen, ,, en eenen zo blykbaar onregtvaardigen, en ,, van zyn kant, zo weinig uitgedaagden Aan- val, met verontwaardiging afkeeren." Chauvelin befteedde het overige van dit overgeleeverd Gefchrift om de fterkfte verklaaringen te doen, wegens de zuiverheid der oogmerken en vredelievende geneigdheid van Frankryk. Hy poogde aan te toonen, dat«alle verantwoordelykheid des Oorlogs, vroeg of laat, zou moeten vallen op de Bewerkers van denzelven, en dat het gedrag van Engeland niet misfen kon de Natiën te overtuigen, dat zodanig een Oorlog niet anders weezen zou, dan een Oorlog van het Britfche Ministerie tegen de Franfche Republiek. Ten flot verzoekende, dat de geheele Raad van zyne Groot-Brittannifche Majefteit, de Verklaaringen en Verzoeken daar in begreepen, met de ernftigfte aandagt wilde overweegen, om 'er hem een fchriftïyk antwoord op te geeven (*). r Grenville liet dit ftuk niet onbeant" woord. Op den laatften dag deezes Jaars, ' gaf hy den Heer Chauvelin fchriftïyk te verftaan, dat dewyl zyne Groot-Brittannifche Majefteit noodig hadt geoordeeld alle (*) Dit ftuk was van den 27 van Wintermaand 1792. gedagtekend. Het is geheel voorhanden in de LXXV Bylaage tot het Hist. Schouw taoneel voor den Jaare 1792,  HISTORIE. iap alle Ministerieele Verftandhouding met Frankryk, naa het gebeurde op den tienden van Oogstmaand, op te fchorten, het Ministerie niet met hem kon handelen als Cevolmagtigd Minister van Frankryk; hy zich nogthans, fchoon niet officieel, duidelyk en bepaald wilde verklaaren, over de drie onderfcheiden ftukken in het Gefchrift van Chauvelin begreepen. Waar op de Éngelfche Staatsdienaar hoofdzaaklyk in deezer voege fchryft, „ Dat Engeland^ in het bewuste Belluit „ der Nationaale Vergadering het voor„ neemen ontdekte om deszelfs nieuwe „ Grondbeginzelen van Regeering alom „ voort te planten, en den geest van On„ rust en Omwenteling in alle, zelfs on- zydige Landen, aan te moedigen. Dat, „ zo deeze uidegging aan eenigen twyfel „ onderheevig ware, dezelve maar al te ,, zeer werd weggenomen, door het ge„ dragder Conventie, welke zich het regt fcheen aan te maatigen om zich te men- gen in de binnenlandfche aangelegenhe„ den van Engeland, wanneer zy zulks s, zou goedvinden, en wel op eene wyze, geheel onbeftaanbaar met de openbaare 3, Inftellingen in alle Landen van Euro- „ pa. Wat betrof de Verklaa- 3, ring, dat Frankryk geen voorneemen 3, hadt om Engeland aan te tasten, zo lang „ die Mogenheid zich hieldt binnen de „ paaien eener juiste Onzydigheid, zulks „ was genoegzaam dezelfde uitdrukking a, waar van Chauvelin , in laatstleden Zo- XXV. Deel. ï „ mer- LXXL boek. 1793.  130 VADERLANDS CHE -LXXI. BOEK. I7CJ2. „ mermaand, van wegen zyne Christlyke „ Majefteit, zich bediend hadt. Dan „ dat, zedert die eerfte verklaaring, een „ Officier, zeggende in Franfchen dienst „ te zyn, het Grondgebied en de Onzy« „ digheid van de Republiek der Vereenig9, de Nederlanden openlyk hadt gefchon9, den, door de Schelde op te vaaren, om „ het Kasteel van Antwerpen aan te tas„ ten, niettegenftaande de Regeering al„ daar, door een formeel Protest, zich „ daar tegen hadt verzet.—- Dat, byal„ dien Frankryk het regt hadt, om de Ber „ paalingen, wegens de Schelde gemaakt, „ te vernietigen, het ook alle gemaakte „ Verbintenisfen, tusfchen de Mogenhe„ den van Europa, den bodem kon in„ flaan. — Dat Groot- Brittanje, getrouw „ aan deszelfs Grondbeginzelen, nooit on«? „ verfchillig zou aanzien, dat Frankryk, „ openbaar of heimlyk, zich tot Souve„ rain der Nederlanden, of tot algemeers „ Scheidsman der Regten en Vryhedeti „ van Europa, opwierp. Byaldien Frank„ ryk derhalven, in de daad, in Vrede „ en Vriendfchap met Engeland wenschte „ te blyven , het zich geneigd moest too„ nen om van de oogmerken van aanval „ en vergrooting af te zien, en zich be^-paalen binnen zyn eigen Grondgebied, „ zonder andere Regeeringen te beledigen, „ derzelver Rust te ftooren , of hunne , Regten geweld aan te doen (*)." Eeis (*) Hist, Schuwtsoneel 1792. Bylaage LXXVL  HISTORIE. 131 Een antwoord op dien toon geftemd, beloofde niet veel goeds voor het behoud des Vredes. Hier by kwamen verfcheide omftandigheden, welke de ftoorenis daar van fpelden. Tegen de afwyzing van den Heer Chauvelin om gehoor te verkrygen, ftak fterk af de minzaame behandelingen veele aanzienlyke Vlugtelingen uit Frankryk aangedaan, die vriendelyk ten Hove ontvangen en met gunstbetooningen als overiaaden werden. De geheimhouding met welke het Britfche Staatsdienaarfchap onafgebrooken en yverig de Onderhandelingen met verfcheide der tegen Frankryk verbondene Mogenheden, inzonderheid met de Hoven van Weenen en Ber* iyn, voortzette, was zo verborgen niet of'er lekte genoeg van uit, ter ontdekkinge van 'Engelands oogmerk, om eerlang, tot het Verbond der tegen Frankryk zamengefpanne Mogenheden, toe te treeden. De Verklaaring te midden van Slachtmaand hun Hoog Mogenden gedaan (*), gaf genoegzaame wenken om 'er onze Staat mede in te trekken. Da ingewilligde Onderftandgelden, door den Staatsdienaar Pitt noodig geoordeeld, tot vermeerdering van de Land- en Zeemagt; het bevel ter uitrusting van eene1 aanzienlyke Vloot, diende alle om een oorlogzugtig vertoon te maaken; het in beflag neemen van twee Koornfchepen, na Frankryk beftemd, als mede de verklaaring van niet te willen gedoo- gens (*) Zie hier boven bi. m. 'I a LXXI. boek. 1792. Voorbeduidzelsvan den Oorlog in EngeS land.  13» VADERLANDS CHE LXXI boek. De Schelde door de Franfchen opgevaaren gen, dat 'er Koorn na Frankryk gevoerd zou worden, fpelde een Vredebreuk. Bovenal liep in 't ooge de fpoed waar mede men een klein Vlootdeel gereed maakte, om, onder het bevelhebberfchap van Muaray , na den mond van de Schelde te fteevenen, en aan de Franfche Vaartuigen het opzeilen dier Riviere kragtdaadig te beletten. Doch dit kon alleen voor het toekomende dienen. Eer dit Vlootdeel gereed en ter beftemde plaatze was, waren de Franfchen reeds die Rivier ingeftevend. Een Fransch Fregat, SArielgeheeten, met een Brik, twee Kanonneerbooten, en drie gewapende Duinkerkfche Visfchersfchuiten , beftonden zulks. Deeze waren de eerfte Vaartuigen, die, zints bykans anderhalve Eeuw, uit Zee, de Stad Antwerpen hadden mogen naderen. Zy ankerden den achtften van Wintermaand voor de Stad, werden met losbranding van het Gefchut begroet, en de geheele Stad Antwerpen was.j over die gebeurtenis, in vreugde opgetoogen, en vol blydfchap, op allerlei wyze aan den dag gelegd. Om het Kasteel dier Stad te befchieten en te vermeesteren, was derzelver komst niet noodig; 't zelve hadt zich, op den negen en twintigften van Slachtmaand, reeds overgegeeven, en was, met veel ftaatlykheids, door de Franfchen in bezit genomen. Dewyl het Befluit der Franfche Republiek aangaande de Opening der Schelde eenige dagen te vooren te Antwerpen was afgekondigd,  historie. ï33 digd, vierde men die Vryverklaaring dei Scheepvaart, en de bemagtiging des Kasteels, met eene algemeene Illuminatie, en allerlei flag van vreugdebedryf. Ten tyde dat dit opvaaren der Schelde eerst in bewerking kwam, hadt der Staaten Afgezant de Baron Nagel , ten Hove van Londen reeds een ftuk, dit onderwerp betreffende, ingeleverd, en men daar het befluit genomen, om aan den Staat, indien Frankryk eenige Vyandlykheden mogt aanvangen, een aanzielyke magt tot byftand te zenden. Te midden van dit alles, waren 'er Onderhandelingen in 's Gravenhaage aangevangen tusfchen den Engelfchen Gezant en den Raadpenfionaris van de Spiegel, met de Maulde de Hosdan, die zedert het laatfte van Oogstmaand zyn verblyf in VGravenhaage hadt gehouden, doch niet openlyk in de hoedanigheid van Gevolmagtigd Minister van Frankryk erkend. De onderhandelingen liepen over de erkentenis van de Franfche Republiek, door Engeland, en onzen Staat. Dan le Brun de toenmaalige Minister der buitenlandfche zaaken in Parys, gaf op het berigt hem wegens die onderhandelingen gegeeven, geen antwoord. De Maulde werd opontboden, en vervangen door Dubois de Thainville; doch met die verandering werden tevens de begonne onderhandelingen te eenemaal afgebroken. Men was vry algemeen, en misfchien niet zonder grond, van gedagfcen, dat de evengemelde aanbieding alleen gefchied was om tyd I 3 te Lxxr. BOEK. 1792. Hulp door En- geland beloofd. Afgebroken Om derhandelingen.  134 VAD ER LANDSCHE LXXI. boe k. 1792. Een doortogc door Maastrichtverzogt, gefchied niet. te winnen, dat het Engelsck Staatsdienaarfchap met de daad den Oorlog begeerde | doch zich eerst wilde in ftaat ftellen. Was het de blykbaare zwakheid of ongereedheid ter Zee, en de alom verfpreidde Landmagt van den Staat, die de Grensfteden geene genoegzaame Bezetting fchonk, en het tydsverwyl 't welk de Éngelfche hulp kon doen opdaagen, terwyl de afgematte Krygsmagt der verbondene Mogenheden, geen hulp kon bieden, welke hun Hoog Mogenden bewoog om zich tegen het opvaaren der Schelde niet met geweld te verzetten; onze Staat bleef van de Landzyde niet ongemoeid. Het Noordlyk Leger der Franfchen trok, onder bevel van Miranda van Antwerpen na Roer monde. De Generaal St. Eustache kwam, in 't laatst van Slachtmaand, met de Voorhoede naby Maaflricht. Hy eischte den vryen doortocht door die Grensftad voor 1500 Man, als mede voor eenig Gefchut, met betuiging van zyne hoope dat de goede verftandhóuding tusfchen Frankryk en deezen Staat, de inwilliging van dit verzoek zou ten gevolge hebben. De Gouverneur van Maaflricht, de Prins van Hessen-Kassei, zondt onverwyld berigt wegens dit verzoek na 'sGravenhaage. en ontving van wegen hun Hoog Mogenden de ftelligfte bevelen, om niet alleen den gevraagden doortocht te weigeren; maar zelfs, des noods, geweld met geweld te keeren. Onmiddelyk trok 'er veel Krygsvalks na Maaflricht om de Bezetting te Vv*-  HISTORIE. 135 verlïerken, en bleef men niet in gebreke om het Hof van Engeland des kennis te geeven. Dit hadt ten dien dage geene verdere gevolgen. St. Eustache een bezoek by den Prins van Hessen -Kassei, afgelegd hebbende, zag van den eisch af, liet buiten het Grondgebied van den Staat, een brug over de Maas flaan, om met zyn Volk die Rivier over te trekken. ■ Dumourier. hadt in de daad ten oogmerke om en Maaflricht en Venlo in bezit te neemen. Terwyl hy te Luik en Tongeren zeer veel zwaar gefchut liet byeenbrengen, wendde hy alle poogingen aan om den Uitvoerenden Raad wegens de noodzaaklykheid van dien ftap te overtuigen. Hy verzekerde denzelven, dat het hem, zonder Maaftricht in zyne magt te hebben, onmogelyk was de oevers van de Maas, benevens het Land van Luik te kunnen verdeedigen. Vreemd mogt die eisch voorkomen ; doch dezelve was niet zonder voorbeeld, andere oorlogen leeverden genoeg voorbeelden op van dergelyke flappen; men kon deeze Vestingen neemen, en voor eerst behouden, onder verband, van dezelve, by het eindigen des Oorlogs , te zullen wedergeeven. Dit voorftel werd door den Uitvoerenden Raad van de hand geweezen, en Dumourier kreeg uitdruklyk bevel om de ftipfte Onzydigheid, ten aanziene van de Vereemgde Nederlanden, m agt te neemen. I 4 Vreemd LXXI. boek; 17 92. Dumou- r1ers oogmerk omMaaftricht en Venlo ia bezie te neemen.  ï3ö vaderlandsche LXXI. BOEK. 1792. Schynbaarheden van een aanval te Lande. Hoe men der Staaten bodem ontzag. Vreemd was dit veifchynzel; te met? nog als wy ons herinneren de verzekeringen den uitgeweeken Bataven een en andermaal gegeeven, dat de Franfche Natie niet in gebreke zou blyven om hun zegepraaiende in het Vaderland tè doen weierkeeren. Men koesterde des wegen vermoedens van zeer onderfcheiden aark Doch in welk eene onzekerheid ^men ook verkeerde, ten aanziene van ide oogmerken van Frankryk op de Veretnigde Gewesten, dit was zeker, dat de Franfchen langs hoe meer de Grenzen naderden; en leedt het geen twyfel, 't welk geen geringen argwaan ten opzigte van die oogmerken moest baaren, dat het Legioen Etrangere, of zo als men het veel al noemde, het Legioen Bataven, van welks oprigting wy fpraaken (*), naast aan de Grenzen legerde. Hier kwam by dat het Krygsvolk over 't algemeen, in en omftreeks Antwerpen zeer [lerk vermeerderde. Oorlogsfchynbaarheid ging egter,van de Franfche zyde, met eene vry flipte behoedzaamheid ten aanziene van der Staaten Grondgebied, en de heufche vergoeding wanneer het betreeden, of op 't zelve iets benadeelens mogt gebeurd weezen gepaard. Twee fpreekende voorbeelden worden des. wegen bygebragt. Te Lommei,een Dorp in de Meyery van den Bosch, begeerde eene vry fterke Party Franfchen te overnagten; doch de CJ Zie hier boven bl. pji  HISTORIE. 137 ie Schout hadt niet te verdaan gegeeven, dat deeze Plaats tot het Gebied van den Staat behoorde, of die Manfchap zag van dit oogmerk af, en trok te rug. In 't Land van Valkenburg hadt een party Franfchen Voeradie opgehaald. De Prins van Hesfen-Kasfel, Gouverneur van Maaflricht, vaardigde twee Officiers af na Luik, waar zich Dumourier bevondt, om des klagten te doen. Deeze Veldheer verontfchuldigde zich, met te betuigen, dat dil tegen zyne meening was gefchied; valfche Kaarten hadden hem misleid, waarom h> niet alleen aanboodt, de daar door veroorzaakte fchade te vergoeden; maar ook beloofde te zullen zorgen, dat zulks voortaan niet meer gebeurde. Ondanks deeze inagtneemingen leedt hel ïn Frankryk geen twyfel, of de Vereenigdt Gewesten zouden zich welhaast in den Oorlog vinden ingewikkeld. Blykbaar was het uit alles wat in Groot - Brittanje, ten dien dage, omging, dat het Staatsdienaarfchap in dat Ryk ilegts na eene voeglyke gelegenheid wagtte, om in den Kryg deel te neemen, zo haast het zich daar toe in ftaat gefteld, en een genoegzaam voorwendzel hadt om het Volk, 't welk var den Oorlog afkeerig fcheen, daar toe ovei te haaien. Afkeerig fcheen; dit is zeker te weinig gezegd. Men mag rondelyk verklaaren. dat de Natie, over 't algemeen, welkt ook de inzigten van den Staatsminister Pm en diens Volgelingen waren, ongenegei I 5 wa LXXI. BOEK. 1792. Alles duidt eea Oorlog van Frankryk tegen Engeland en onzen. Staat aan. ' Gefteld- heid in Engeland ten aanziene der l Franfche  ï3§ VADERLANDSCHE lxxl BOEK. Omwen. teling. i was om, enkel ten gevalle van het Koninglyk Gezin in Frankryk, de wel te voorziene lasten te draagen van eenen Oor? log, welke haar geene voordeden beloofde; maar wel onbereekenbaare nadeelen dreigde te zullen te wege te brengen. In het Britfche Ryk hadden de Franfche Grondftellingen van Vryheid en Gelykheid, zints eenigen tyd, verbaazend veel velds gewonnen. Geene duistere kenmerken hier van deeden zich op. Een openlyk gedenken van den Verjaardag der Franfche Omwenteling gefchiedde op veele plaatzen; zo ras de aftocht der Legerbenden van de verbondene Mogenheden uit Frankryk was bekend geworden, vierde men in Engeland, Schotland en Ierland, de zegepraal der Franfche Wapenen, met het geeven van Maaltyden, het branden van Vreugdevuuren, en het uitfteeken van Vlaggen met toepaslyke Zinfpreuken. Allerwegen waren Clubs of Sociëteiten opgericht, welker Leden zich Vrienden des Volks noemden. In Londen ftaaken 'er drie boven alle in 't oog, welker naamen de Revolutie-Sociëteit, de Whig-Clüb, en Sociëteit van Conflitutioneel Onderzoek, genoegzaam ter aanduiding ftrekten, dat de Leden, en derzelver aantal was groot, zich Dpenlyk verklaarden, Voorftanders te zyn van de Franfche GrondftelÜngen ten aanziene van de Vryheid, Gelykheid en de Hegten van den Mensch. In Ierland leerschte die denkwyze, uit hoofde van /erfcheide bykomende omftandigheden, veel  HISTORIE. 139 veel algemeener en fterker. De werkzaamheden om herftel van grieven, waar over men klaagde, bepaalde zich niet tot Volksopfchuddingen; maar kreegen eene meer geregelde gedaante. Men wenschte aldaar, by ondertekenden Gefchrifte, de Franfche Nationaale Conventie geluk met de zegepraal over de Monarchie, en de herfchepping in eene vrye Republiek; met den daar by gevoegden wensch, dat de Heerfchappy der Vryheid zich fpoedig over den geheelen Aardbodem mogt verfpreiden! Men vaardigde zelfs uit eene en andere Sociëteit Perfoonen na Parys. Infchryvingen werden 'er geopend om de Franfche Natie met Geld en Wapenen te onderfteunen. Te Dundee in Schotland, gelyk mede in eenige Steden van de drie Koningryken, plantte het Volk Vryheidsboomen. In Londen wilde men dit thans geliefde Teken mede oprichten; doch de Regeering, des verwittigd, verydelde door een af gezondene Krygsmagt, dit beftaan. Het Gezelfchap van Conftitutioneel Onderzoek te dier Stede, zondt een gefchenk van zes duizend paar Schoenen ten behoeve van de Franfche Krygsmagt, en voerde in een Adres onder andere deeze taal „ dat de Geestdrift voor de Vryheid zich door alle deelen van Engeland ver„ fpreidde, dat de gemoederen daar van ,, eenen algemeenen indruk ontvingen, en zy voorfpellen durfden, dat de Franfche „ Natie eerlang gelukwenfchingen zendea ,, zou aan de Nationaale Conventie in Enge„ land." Al- LXXLj BOEK. 1792.  140 VADERLANDSCHE LXJCï. BOEK. Ï792. Alleropmerkenswaardigst was een Adre* van verfcheide Sociëteiten in Engeland, aan de Franfche Nationaale Conventie gezonden, en in Slachtmaand, daar niet alleen voorgeleezen; maar ook gedrukt, na alle Departementen, als mede naa de Legers gezonden. In 't zelve toonen zy de gevoeligfte deelneeming in de zaak der Franfchen: boezemden klagten uit over de Verdrukking welke hun knelde. „ Dan," zeggen zy, „ hoe vuurig onze wenfchen „ ook mogen weezen voor uwen voor„ ipoed, hoe yverig ook ons verlangen „ om de Vryheid op den Aardbodem te „ zien zegepraalen, en het Menschdom „ alom gevestigd te zien in het volle be„ zit van zyne Regten, kan nogthanson„ ze pligt, als Vrienden van de goede Orde, niet gedoogen, dat wy de wape„ nen, tot uwe hulp, opvatten. Onze Re„ geering heeft de goede trouw der Natie „ daar voor verpand, dat zy onzydig bly- „ ven wil. Laaten de Despooten van „ Duitschland naar hun welgevallen han„ delen, wy zullen ons in hun val ver„ heugen. Terwyl wy, die ongelukkige „ Volken beklaagen, welke door hun in ,, een ftaat van Slaaverny gehouden wor„ de», vleyen wy ons tevens daarmede, „ dat hunne Dwinglandy eindelyk aan de,, zelve de middelen zal verfchaffen, om „ millioenen onzer Natuurgenooten in het „ volkomen genot van derzelver Regten en Vryheid te herftellen. Terwyl gy, „ Vrienden en Broeders! den benyders-» „ waa 1  HISTORIE. 141 n waardigen roem geniet van alleen de Vryheid te verdeedigen, geeft het ons „ geen gering vermaak, om, in 't ver„ fchiet, de ontelbaare voordeden en het „ geluk te aanfchouwen, dat gy aan het ^, Menschdom zult te wege brengen, by„ aldien uwe poogingen, volgens onze „ y verigfte wenfchen, met eene gezegen„ de uitkomst bekroond worden. Een „ drievoudig Verbond tusfchen America, „ Frankryk en Groot - Brittanje, zal de Vryheid aan Europa en den Vrede aan „ de Wereld fchenken." Het ontbrak in Groot-Brittanje niet aan Ijerugten van eene Zamenzweering tot het omverwerpen der Conftitutie, die, hoe zeer van grond ontbloot, zodanige voorzorgen deeden neemen, als of zy daadlyk beftonden. Men yverde tegen de daadlyk daar zynde Sociëteiten, van welke wy gefprooken hebben, en moedigde de oprichting aan van andere, onder den naam van Conjlitutioneele Sociëteiten. Dit ftrekte ten bronne van veelerlei inwendige onlusten ; van verdeeldheid onder de Parlementsleden , die hunne wydverfchillende begrippen, wegens de erkentenis der Franfche Republiek, en wat daar mede in verband ftondt, aan den dag lagen (*). Het befluit der Nationaale Vergadering, ten opzigte van de Schelde, welks volhouden geen twyfel leedt, zou daar toe groot- lyks (*) Hist Scbouixtooneel voor 1793. II. D. II. St. fcj 385-318. en Bylaage LXXJV. LXXI. BOEK. 1792. Drukkö Staatsor.' der handelingenmet Engeland) ■  142 V A D ERL ANDS CH E LXXI. boek. I7Q2. Doop des Kiads vai de Erfpriafesfe. lyks ftrekken. Onvermydelyk was de Oorlog met de Vereemgde Gewesten daar aan verknogt. Menigvuldig waren de Raadsvergaderingen hier te Lande uit dien hoofde ; en het bykans dagelyks afzenden der Postboden na Engeland, over de maatregelen in deezen te volgen. De Capitein Generaal deedt ter Vergadering van hun Hoog Mogenden den voorflag om de Landmagt met vyftien man vóór ieder Compagnie te vermeerderen. Een gedeelte des Krygsvolks trok uit het binnenfte van het Gemeenebest na de Grensvestingen ; en werden in deeze laatften alle daar niet gehuisveste Vreemdelingen aangezegd, om dezelve onmiddelyk te ontruimen. Het uitrusten van Oorlogsfregatten in Engeland, om tot byftand van onzen Staat te dienen, was mede een vry zigtbaar teken, dat Engeland met onzen Staat veréénigd, den Kryg tegen Frankryk dagt te voeren. Dit alles, op 't einde van dit Jaar, voorvallende, wees genoegzaam uit dat in het volgende Jaar, de Vyanden tegen Frankryk zamenfpannende, met twee Mogenheden zouden vermeerderd weezen; terwyl de voortgezette Regtspleeging tegen Lodewyk den XVI. en de waarfchynlyke uitflag van dezelve, tot dit Befluit ten Oorloge, kragtdaadig zou medewerken. Doch dit te vermelden behoort tot een volgend Jaarvak. Te midden van alle de gemelde woelingen ging de jongst gehuwde Erfprinfesfe van Oranje en Nas/au gelukkig in haa-  HISTORIE MS haare zwangerheid voort, en beviel den zesden van Wintermaand van eenen Zoon, by den Doop, op den acht en twintigften dier Maand verrigt, kreeg hy de naamen van 'Willem, Fredrik, George, Lodewyk. Vorstftaatlyk ging deeze Doopbediening toe, en hadt dit Kind, behalven de Algemeene Staaten, en den Erfftadhouder, -nevens diens Gemalin, nog vyf en twintig Peters en Meters, uit de Huizen van Brandenburg , Brunswyk, Nasfau en Hesfen (*), Uit de Algemeene Staaten woonden, ter bekleeding van het Peterfchap, de volgende Perfoonen de Doopplegtigheid by, j. Brandsen, wegens Gelderland; P. van den Sandheuvel Heer van Driel, en N. Calkoen, wegens Holland; W. van Citters Wz. wegens Zeeland; W. R. van Tuill van Seroosrerke, Heer van Zuylen, wegens Utrecht; F. B. G. van Schuylenburg van Bommede, wegens Friesland; A. B. I. Baron Sloet tot Westerholt wegens Overysfel, en de Raadsheer H. G. Sickinge wegens Groningen, benevens de Griffier Fagel (f). Staaten van Holland hadden, op voorftel van de Stad Amfierdam, by den aanvange van Slachtmaand , den voorflag gedaan om ter Algemeene Staatsvergadering in te brengen de aanbieding van het Peterfchap over het Kind, (*) rVt breede wordt deeze Doopftatie befchreeTen in de N. Nederl. Jaarb. 1792 bl. 1512—1519» (f) N. Nederl. "Jaarb. 1703, bl. 22. B o EK. I70e.  144 VA DERLANDS CHE LXXI. boek. Krygspostenaan Prins Fredrik van Oranje opge draagen. (*) R. L. Bouwens aan zyne Committenten bl.aói^ CD N. Nederl. Jaarb. 1795. bl. 22. (§) RefoU Gen, 3. Oct. 1793, Kind, waar van de Egtgenoote des Erfprinfen eerstdaags ftondt te bevallen, en de Pillegift te regelen, met volmagt om eene Lyfrente van tien duizend Guldens aan te bieden, zo het een Zoon, en van zes duizend, indien het eene Dogter mogt weezen (*). Deeze voorflag werd omhelsd, en dezelfde Bezending uit hun Hoog Mogenden, die wy het Peterfchap by den Doop zagen bekleeden, bragt, op den laatften dag deezes Jaars, met veel ftaatlykheids, de gemelde Pillegift over, vergezeld met eenige Gefchenken, die, gelyk de Pellegift, tien duizend Guldens beliepen, in de kraamkamer. Van wegen Zeeland, Utrecht, friesland, en Overysfel, werden by den Stadhouder en aan 't Oude Hof, gelukwenfchingen af. gelegd (f). Aan 'sStadhouders jongften Zoon, Prins Fredrik van Oranje, hadden de Algemeene Staaten, ten deezen Jaare, twee Krygsampten, zo aanzienlyk als voordeelig, opgedraagen. Het eerfte was het Luitenant Generaalfchap van de Ruitery; het tweede 't Generaal- en Grootmeesterfchap van de Artülery. Eene Jaarwedde van vier duizend en acht honderd Guldens werd hem voor de eerfte, en een van zes duizend Guldens voor de laatfte post toegelegd (§> Had-  HISTORIE. Hadden, ten tyde der jongfte Staatsonlusten, de voor een tyd veel invloeds hebbende Patriotten, eene en andere Inrigtingen, Vastftellingen, Bepaalingen en Uitfluitingen, die de Roomschgezinden in den Lande drukten, en van de Voorregten, andere Ingezetenen verleend, beroofden, of geheel ingetrokken, pf aanmerkelyk verzagt; ftrekte dit bedryf om deeze talryke Gezindheid aan die Partye te ver binden, waren deswegen, naa de Omwentelinge, hier en daar huiveringen en tegen werkingen ontftaan, het fchynt dat de thans heerfchende Party, langs eenen an deren weg, de Roomschgezinden wilde ver pligten, door de vergunning om eene Kerk plegtigheid, welke yverige Roomschgezinden anderzins elders op de grenzen aar zich liete.i toedienen, in hun eigen Stac of Plaats, te mogen ontvangen. De Graai Cesar Brancadoro «Bisfchop van Nifibi Overfte der Misfie, Pauslyke Nuntius, te Brusfel woonagtig, kreeg toegang ten Stad houderlyken Hove, en verwierf de Vry heid om het Heilig Sacrament des Vorm zeis aan de Roomsch-Catholyken hier te Lande uit te deelen. Met grooten toeloop verrigtte hy zulks in verfcheide Steden vai Heiland, als mede in Utrecht. Groot wa! de toeloop in de Roomfche Kerken ter be diening van die Kerkplegtigheid verkoozen; bezwaarlyk konden zy de menigte bevatten tot het ontvangen daar van toevloeiende; in Utrecht moest een grooi aantal, onverrigrer zaake, te rug kee XXV. Deel. K rei lxxi. koek. 1792. Brancadoro bedient het Vormzel in Holland en Utrecht, 1 I 1 1 t  Hó'VADËRLANDSCHE LXXI. "10 EK 1792. ren (*). Bykans eene eeuw geleden was , die Kerkplegtigheid, in deeze Gewesten, althans op die wyze, niet verrigt (f). Dat dezelve in verband ftondt, of althans gebragt werd, met de Staatkunde, blykt uit (*) N. Nederl. Jaarb. 1703. bl. «03. 905. 134». Histenscb Schouwtooneel 1792. I. D. II. St. bl. 392. Ct) Op die wyze niet verrigt, fchryven wy, dewyl zodanigen onder de Roomschgezinden hier te Lande, die men gewoonlyk Janfenisten noemt» beweeren, dat het Vormzel wel toegediend is. Immers van de zyde deezer Roomschgezinden vinden wy opgemerkt: „ Wanneer men fchryft, dat, „ zedert den Jaare 1695 niets dergelyks gebeurd „ is, van 't geen de Heer Brancadoro toen in „ verfcheide Catholyke Kerken te Amflerdam ver- rigtte, is zonder twyfel de meening niet, dac „ het Sacrament des Vormzels in die Stad, zedert „ dattydftip ,nietis bediend geweest. Het betekent „ alleen dat het niet gefcnied is met zo veel op„ hefs en gerugts, gelyk het nu gedasn is door „ een Minister van het Roomfche Hof, met eene enkele Commisfie van den Paus, en zonder eeni„ ge hoedanigheid van eigen Harder over deCatho„ lyke Kerken deezer Provinciën, welke hem het „ Regt gaf om 'er de Bisfchopiyke Bediening te „ oefenen; in de daad eene geheel nieuwe vertoo„ ning, waar van men nog geen voorbeeld gezien „ hadt, niet alleen zedert 1695, maar zelfs niet „ zedert dat de Catholyke Godsdienst opgehouden „ heeft in dit Land, de Heerfchende te weezen." Aanmerkingen en Ophelderingen opeen Artykelin de Nederd. Leydfche Courant van Vrydag 15 Juny 179a betreffende den Heer Craave Cesar Brancadoro, Aartsbisfchop van Nisfibe en Overfie der HollandfcheMisfie. Te Haarlem by J. van Walre en Contp. Het is zeker," voegt de Schryver dier Aanmerkingen 'er nevens, „ dat de Aartsbisfchoppen vaa „ Utrecht, die Petrus Codde opgevolgd zyn, „ no»h de Bisfchoppen van Haarlem, door hem » aangefteld, den geioovigen dit hulpmiddel heb- „ ben  HISTORIE. 143 uit de Vermaaning door deezen Zendeling den Ontvangeren van dit Teken toegevoegd, „ om zich deeze gunst door Ge„ hoorzaamheid aan de Overheden, en „ Onzydigheid in alle Burgerverfchillen, „ waardig te maaken." Het kon niet naalaaten veel opziens en bevreemdings te baaren, dat de Geestlykheid der Heerfchende Kerke tegen dit openbaar bedryf der Roomschgezinden de item niet verhief, gelyk zy, in vroegeren tyde (*) zich in het verfchil wisten te fteeken, over de toelaating van eenen Vicaris des Pauslyken Stoels. Doch dit ftilzwygen wordt, en niet zonder grond, toegefchreeven aan de blykbaare begunftiging, welke Brancadoro van den Stadhouder en diens Aanhangers genoot. In Holland, waar die Vorming in eenige van de grootfte Steden gefchiedde, hadt men van de Geestlykheid der Heerfchende Kerke, thans te minder wederfpraaks te wagten, daar dezelve, zeer onlangs , een allergunftigst beiluit vernomen hadt , wegens :, ben laaten ontbreeken. Heeft eene groote me„ nigte, door vooiingenomenheid afgedwaald, lies, ver hier van willen beroofd blyven, dan hetzelve „ van hunne hand ontvangen, anderen hebben 'er „ zich van bediend, en op den dag zelve, dat da „ Heer Braecadoro te Amflerdam begon te vor., men, bediende daar de Bisfchop van Haarlem ,r dat Sacrament in zyne Kerk aan eenigen zyner Parochiaantn, wel is waar op eene ftiller maar „ niet minder békwaame wyze, om den Heiligen „ Geest mede te deelen." (*) Wa ge naar Vadtrl. Hist. XJX. D. bU 8c—oo, K z LXXI. soek. Voordes- len in Holland aan de Leeraaren der heerfchendeKerke gefchon» ken»  148 VADERLANDSCHE LXXI. BOEK. 1702. gens een ftuk, waar over voor lange gefprooken , doch niets tot ftand gebragt was, uit hoofde der zwaarigheden van verfcheidenerlei aart daar tegen in 't midden gebragt. In den voorleeden Jaare hadden de Zuid- en Noord-Hollandfche Synoden, en de Walfche Predikanten van eenige Steden, zich met een Verzoekfchrift by hun Ed. Groot Mogenden vervoegd , raakende vier Kerklyke Punten, te weeten den Doop en Opvoeding der Kinderen uit ongelyke Huwelyken, dat is Kinderen uit Huwelyken van Gereformeerden met Roomschgezinden gebooren het houden van dubbele Trouw- en Doopboeken de Bevestigings Maaltyden de Vermeerdering van de Wedde der Predikanten. — Ten opzigte van het eerfte zeer tedere punt waren de raadpleegingen nog niet tot die rypheid gebragt, dat de Staaten daar op volftrekt konden befluiten. Tot het houden van dubbele Trouw- en Doopboeken niet alleen door de Kerkenraaden der Hervormden, maar algemeen door alle Gezindheden werd beflooten. Wegens het affchaffen der Bevestigings Maaltyden, het geeven van Fooijen, by het inhaalen van Predikanten en Schoolmeesters, en de balddaadigheden, by die gelegenheden, zo wanvoegelyk gepleegd, vorderde de Staaten van de beide Synoden een nader Ontwerp derzelver vernietiging betreffende. Dan ten aanziene yan het laatfte en wel het gewigtigfte punt, de  HISTORIE. 149 de vermeerdering van de Jaarwedden der Kerkleeraaren, beflooten de Staaten, om aan alle de Predikanten, in de Steden van Holland, (die der Walfche, Éngelfche en Schotfche Kerken, voor zo verre zy door het Land of het Geestlyk Kantoor betaald werden, daar onder begreepen,) welker Jaarwedden minder dan duizend Guldens bedroegen (*); mitgaders om alle Predikanten ten Plattenlande, die, tot deezen tyd toe, minder genooten hadden dan zeven honderd en vyftig Guldens in Zuid-Holland en zeven honderd Gulder-s in Noord-Holland, (vaste Voordeden en Byilagen onder de gemelde fomme begreepen,) toe te leggen een jaarlykfchen Byflag van vyftig Guldens. Voorts werd aan alle Predikanten, zo in de Steden als ten Plattenlande, die der Walfche,Éngelfche en Schotfche Kerken, met de bovengemelde bepaaling, daar onder be- (*) Onder de benaarning van Kleine Steden wer« den begreepen die als de zodanige ter Secretary van hun Ed. Groot Mogende bekend ftonden; met naamen de Klundert, Geertrui'denbet'g, Zevenbergen , Beverwyk, Vlaardingen , Woerden, Naar den , Muiden, Weesp, Oudewater, Nieuwpoort, Wondriehem. Heukelutn , Asperen, Heusden, Vianen en Goederede ; deeze opgave ontleenen wy uit het Register der Refolutien van de Edel Mogende Heeren Gecommitteerde lJaaden van Staaten van Holland en Westfriesland van 26 Nov. 1792. {trekkende dit Befluit tot het In werking brengen des voorheen genomen en hier boven gemelden Staatsbefluits der Staaten van Holland. Men vindt het in de N. Nederl. Jaarb. voor 1792. bl. 1426—1433» & 3 lxxl ItOEK. 1792,  15° VADERLANDSCHE LXXI. ïOEK. 1702. begreepen, mitsgaders aan derzelver Weduwen, en ingeval van Ouderloosheid, aan de Voogden, ten behoeve der Weezen, een Kindergeld van dertig Gulden voor ieder Kind; voorts die zelfde fom voor Schoolgeld, op den voet zo als tot hier toe gebruiklyk was geweest, roegeftaan. Wyders voor Academiegeld zestig Guldens, en ingevalle de Kinderen der Leeraaren zich op Godgeleerdheid toelagen, honderd en vyftig Guldens, geduurende den tyd van zes jaaren; mits zy zich op de Leydfche Hoogefchool vier van die zes jaaren onthielden. Nog werd aan de zodanigen honderd en vyftig Guldens toegezegd, wanneer zy tot Proponenten zouden zyn aangenomen, en eindelyk nogmaal honderd en vyftig Guldens , ingevalle zy binnen Holland tot Predikanten zouden beroepen zyn en bevestigd (*). _ Uit den genomen maatregel, ten aanziene van het vermeerderen der Jaarwedde, en de bygevoegde voordeelen, valt ligt op te maaken, dat men dit hulpmiddel bezigde om te gemoete te komen aan de bekrompenheid, waar in veelen der Kerkleeraaren leefden, en derzelver Broodzorge eenigermaate te verzagten. Lang, zeer lang, en met grond, hadt men geklaagd, dat het getal der eenigzins gegoeden, die zich op de Godgeleerdheid in den Lande fchik- C) Re/hl. van Holl. ig. Juny 179^ vergeleeken »et het hier boven aangetoogene Befluit van Gecommitteerde Raaden.  HISTORIE. 151 fchikcen, zeer klein was, in vergelyking der menigte van geringen doene. En beliep die vermeerdering der Jaarwedde, met de verdere gunftige fchikkingen , hoe gering de fom voor elk mogt weezen, het aantal der geenen, die zich in het geval bevonden, om. een en ander hier beloofd voordeel te trekken, in aanmerking genomen zynde, eene geenzins veragtlyke fomme. Dan men wil dat deeze zeer wel en ruim kon opgefchooten worden uit het Fonds daar toe beftemd. Wel eenige, doch by lange naa de verwagte uitwerking niet, baarde deeze fbhikking, en de klagten bleeven voortduuren, dat de Kerkleeraaren veel al een afkomst hadden, die, door een zamenloop van omftandigheden, geen glans aan het werk hunner Bedieninge kon byzetten. Eene zaak voor den Lande van algemeener aangelegenheid, die reeds lange gehangen hadt, kreeg, ten deezen Jaare, haar volkomen beflag, naamlyk het ftuk der Quotas. Wy hebben reeds opgegeeven den inhoud van het breed Verflag der Commisfie tot dat belangryk werk, en by die opgave aangeduid welk een uitflag dit werk hoogst waarfchynlyk zou krygen (*). Met een wenk weezen wy onze Leezers op de Raadflagen door de onderfcheidene Gewesten van tyd tot tyd, daar over ingediend (f), thans kunnen wy de uitkomst (■*) Zie onze Vaderl. Hifi. XXIII D. bl. 306. CtÓ Zie onze Vaderl. Hifi. XXIV. D. bl. 213. K 4 LXXI. BOEK. 179a. Het ftuk der Quotas krygt zyn beOag.  i$* VADERLANDSCHE LXXI. BOEK. Befluit daar op genomen komst vermelden, welke, naa zo veel over en wederfpraaks, naa zo veel fchryvens? plaats greep. Alles wat des voorviel te boeken, is onze taak niet, kan in ons: beftek niet vallen, en is ook elders afgewerkt (_*"). Eene wel te wagtene uitflag was de afkomst deezer zaake Qf). Het Staatsbeiluit 'van hun Hoog Mogeuden,op den zevenden van Herfstmaand, dit ftuk betreffende, genomen, moeten wy grootendeels overneemen. In 't zelve werd vastgefteld, dat, om die Gewesten, welke zich bezwaard oordeelden met de Quotas, tot nu toe in de lasten van de Unie gedraagen, op eene gepaste wyze te verligten; ten einde zy by aanhoudenheid die lasten zouden kunnen blyven draagen, de Quota van Zeeland met vyf Guldens zeven Stuivers en acht Deniers die van Utrecht met één Gulden zes Stuivers, en zeven en een halve Deniers die van Friesland met twee Guldens zes Stuivers, twee en drie vierde Deniers die van Overysfel met één Stuiver en elf Deniers, en die van Stad (*. Wen zie het XII. XIII. en XlV. Deel der Zaaken aan Staat en Oor hg by Allart, die alleen: dit onderwerp betreffen. Ook he^ft de Schryver der N. ±\eaerl Javrb. by den loop, welken deeze zaak nam, de oorfpronglyke Stukken aan zyne Leezeren medegedeeld. (t) Wel te wagtene fchryf ik, en verzoek den Leezer. om den grónd deezer verwagtinge te weeten, te rugge te zien op onze Vaderl. Hifi. XXII. 1». bl. 3Q2.  HISTORIE. i53 Stad en Lande met acht Stuivers elf en een halve Deriers in het'Honderd zouden worden verminderd. Integendeel zou de Quota van Gelderland verhoogd worden met acht Stuivers en zeven Deniers — en die van Hollanden West-Friesland met drie Guldens veertien Stuivers negen en 'drie vierde Deniers. Voorts zou de Kas der Generaliteit worden aangeflagen met eene Quota van vier Guldens acht Stuivers en twee Deniers in 't Honderd. — De Quota van 't Landfchap Drenthe, bedraagende één tegen het Honderd, bleef gelyk dezelve altoos in het beloop der Staaten van Oorlog was berekend. Ingevolge hier van zou deeze Evenredigheid plaats hebben Gelderland zou draagen ƒ 6: o: 10 Holland . . . -62: 1: o Zeeland . . - 3:16: o Utrecht . . . . - 4:10: o Friesland . . • - 9: 7 '■ 0 Oyerysfel . . - 3: 9: 6 Stad en Lande . . - 5: 7 • ^ Drenthe . . - 0:19:10 En de Kas van de Generaliteit - 4: 8 : 2 Te zamen uitmaakende ƒ100: o: o Ten aanziene der Kasfe van de Generaliteit werd wyders opgemerkt, dat de Perfooneele Commisfie geoordeeld hadt, hoe dezelve niet verder genoegzaam was om de gemelde Quota te draagen dan in de K5 Ge- LXXL? BOEK, I79&  154 VADERLANDSCHE uexi. &OEK. Gewoone Lasten van hetBondgenootfchap: en gevolglyk dezelve alleen zou opbrengen in het beloop van die Lasten, welke de gewoone en buitengewoone Staaten van Oorleg zouden uitmaaken. — Niet te min zouden, boven de voorfchreevene Quota, nog ten laste van de Generaliteits Kasfe worden gelaaten, de nog overig zyade Lyfsrenttn, zo die bevorens op den onderftand, èie by het Tractaat van Barrière was bedongen geweest, geaffecteerd waren, als die voor rekening der Provinciën waren opgenomen; en zulks aanvanglyk met het loopende Jaar, als mede nog eenige Posten , hier naa uit te drukken by de bepaaling der Lasten, die de Staaten van Oorlog voortaan zouden uitmaaken. Doch de Generaliteits Kas, zou verder niet draagen in eenige buitengewoone Lasten, het zy van Krygsvolk, dat boven het getal, 't welk op de Staaten van Oorlog kon worden geplaatst, zonder te boven te gaan de ibm, waar op derzelver beloop zal worden bepaald, zou mogen worden aangeworven, of in dienst genomen; het zy in eenige Petitie, die tot de Zaaken van de Zee, tot het aanleggen en verbeteren van Fortificatiën, aanvulling van Magazynen, en de daar toe noodige Inkoop of Aanmaak van Artillerie, Munitie van Oorlog en andere Behoeftens tot Legerlasten, Douceurgelden, of welken anderen naam dezelve zouden mogen hebben. In  HISTORIE. 155 In het honderd van die Buitengewoone Kosten zou de Last, ingevolge van deeze verdeeling, gedraagen worden. Gelderland . . . ƒ 6: 7: 9 Holland . . . - 65:1-1:10 Zeeland . . - 4: o: 4 Utrecht . . . - 4:15: 2 Friesland . . - 9:17: S Overysfel . ~. I - 3:13: 5 Stad en Lande . . - 5:13:10 Te zamen uitmaakende ƒ100: o: • De Quota van het Landfchap Drenth zou in de gemelde kosten, op den tot nu gewoonen voet blyven. Gemelde bepaaling der Quotas, in beide die opzigten, zou proviiioneel ftand grypen, geduurende den tyd van yyf en iv/intig j'aaren, zonder dat daar in, naa verloop van dien tyd, door één of meer Bondgenooten, buiten gemeene bewilliging ; eenige eigendunkelyke vermindering zou mogen worden gemaakt, en zonder dat het aan een derzelven zou geoorloofd zyn, om geduurende dat tydsbeftek, zyne Quota te verminderen, door het afwyzen van Lasten van het Bondgenootfchap, op zyn aandeel gebragt, of aan het Kantoor Generaal van de Unie verfchuldigd. Dat, met het einde van het twee en twintigfte jaar, elk Gewest van zyne Finantie, en de Raad van Staaten van dia der Generaliteit , op nieuws , opening zouden moeten geeven; en dat het onderzoek daar over LXXL BOEK. 1792.  LXXI. BOEK, 1701. 156' VADERLANDSCHE over als dan te onderneemen, vóór dea afloop van de vyf en twintig jaaren zou moeten zyn afgedaan, en het voortduuren eter voorige Quotas of de bepaaling van nrsuws vastgefteld worden. Wanneer eene Provincie zich zou mogen aangeeven als onvermogend, om by aanhoudenheid te draagen het aandeel, waar op dezelve in de Lasten van de Unie was aangeflaagen, zou 'er terftond eene Commisfie van Gedeputeerden uit hun Hoog Mogenden en Gecommitteerden van den Raad worden benoemd, tot onderzoek der Financie van dezelve Provincie. Welke Commisfle zich ten fpoedigften na die Provincie zou begeeven. Op derzelver vordering zou daar aan moeten worden vertoond de oorfpronglyke Rekeningen van de Kantooren, over de tien laatst verloopen jaaren opgenomen en geflooten. Dat door de Overleeveraaren dier Reke* ningen, op den Eed by den aanvange hunner bedieninge gedaan, zouden moeten worden gegeeven zodanige Ophelde. ringen, omtrent den ftaat hunner Kantooren , als van hun werden gevorderd. Ingevalle aan de Afgevaardigden tot dat Onderzoek eenige verhindering mogt worden toegebragt, of eenige Stukken, door hun gevorderd, geweigerd, zou het daar voor worden gehouden, dat zodanig eene Provincie zich niet bevondt in een ftaat dat dezelve verligt behoefde te worden in de Quota, waar op dezelve in algemeenere Lasten des Bondgenootfchapa. was aange- fla-  HISTORIE. 157 dagen. Voorts moesten de Gelastigden tot het onderzoek van hunne bevinding en verrigting, binnen vier maanden, aan hun Hoog Mogenden verflag doen. - Wyders zou, om aan het het Staatsgebouw, ten opzigte der Finantien, eenige meerdere vastheid, en aan de Gewesten onderling eene meerdere gerustheid, te gëeven, dat derzelver Finantien aanhoudend zouden worden verbeterd, door de Staaten van elk Gewest, jaarlyks, of zo dikwyls zulks zou mogen worden gevorderd, aan den Erfftadhouder in den tyd eene verklaaring moeten worden gedaan, dat derzelver Inkomften, door geene vermindering of affehaffing van Lasten, waren afgenomen, en dat zy zich geftadig werkzaam betoonden om een Overfchot van Inkomften boven de Uitgaven te verkrygen. Te deezer gelegenheid werd voldaan aan het verzoek van de Provincie Gelderland, om wederom, gelyk voorheen, in den Raad van Staaten, twee Gecommitteerdens te hebben, en dat derhalven, wanneer Gelderland een tweeden Afgevaardigden aan hun Hoog Mogenden zou voorflaan, die daar toe zou worden gelast (*). De (*) Dit Stuk hadt onafgedaan gehangen, zints den ai.Now 1787. tZie onze Vaderl. Hiff. XXI. D. bl. 188—192. waar wy den grond deezes verzoeks aangewetzen, en befclueeyen hebben, hoe aeer zy in 't zelve den Stadhouder tot een Voorltander hadden. Het bleef fteeds in bewerking en werd leevendig'gehouden. Zie onder andere onze Vaderl. Hifi. XXIII. D. hl. 319. LXXI. BOEK. 1792.  158 VADERLANDSCHE £XXï. BOEK. X7Q2. De veelvuldig ondervondene Gebreken, zo in het verleenen der Toeftemminge op de gedaane vorderingen, als in het daadlyk opbrengen van de toegeftemde of verfchuldigde Geldfommen, tragtte men voor te komen, of te weeren, door de volgende inrigtingen. Met betrekking tot de Middelen om te geraaken tot een afkomst omtrent de te doene Petitiën, tot de verdeediging van het Bondgenootfchap, zo te Water als te Lande, werd bepaald, dat, wanneer ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden een voorflag gefchiedde tot het goedmaaken van zodanig^ kosten, daar op terftond,zonder overneemen, met de meerderheid der Gewesten, zou worden befloóten, en de Raad van Staaten verzogt eene Petitie op te maaken, onverminderd de vrye Raadpleegingen der Gewesten op dezelve. Voorts zouden de Provinciën gehouden weezen, binnen negen weeken, naa dat eene Petitie door den Raad van Staaten, of óp verzoek van hun Hoog Mogenden, of wel uit eigene beweeging, zonder daar tóe van hun Hoog Mogenden verzogt te zyn, zou gedaan weezen, en ter Vergaderinge ingebragt, hunne Befluiten daar op in te brengen. Ten dien einde zou de Voorzitter by hun Hoog Mogenden gehouden zyn, naa_ het gemelde tydsverloop, de Afgevaardigden van de Gewesten, die zich nog niet hadden verklaard, te fommeeren. En zouden deeze Provinciën, ingevalle de Afgevaardigden daar omtrent nog ongereed waren, gerekend  HISTORIE. 159 kend worden in de Petitiën te hebben toegeftemd, en gevolglyk verpligt weezen, de daar in verfchuldigde Quotas te draagen , het zy de Petitie kon beflooten worden of niet. In geval vyf Gewesten of toegeftemd hadden, of ongereed gebleeven waren, en dus gehouden werden voor toegeftemd te hebben, doch de Befluit en van de andere Provinciën zodanig waren, dat geen gaaf Befluit kon genomen worden, dan zouden de gebrekkige Gewesten, by eenen Brieve uit hun Hoog Mogenden, ten fterkften worden aangemaand, om, binnen zekeren te bepaalen tyd, hunne gaave Toeftemmingen in te brengen. Doch hier aan zich niet onderwerpende, dan zou 'er eene Be zending van eenige Leden uit de Vergadering van hun Hoog Mogenden en den Raad van Staaten, na zodanig eene Provincie of Provinciën, worden afgezonden. Wanneer die Bezending desgelyks vrugtloos afliep , dan zou by hun Hoog Mogenden, met overleg van den Stadhouder en van den Raad van Staaten, worden beflooten, wejke middelen, naar gelang der omftandig heden,overeenkomftig de Unie van Utrtchtt verder omtrent zodanige Provincie of Provinciën, zouden behooren in 't werk gefield te worden, om dezelve te verplig» ten, tot het voldoen aan het verlangen hunner Medebondgenooten, en in zodanig eene Petitie toe te ftemmen; blyvende nogthans uitgezonderd het middel van Mi- LXXSBOEK. I7Q»,  ïóo VADERLANDSCHE LXXL SOEK. 1792- Militaire Executie, en alle andere midde* len van Geweld. Dat, ingeval alleen vier Provinciën, of toegeftemd hadden, of ongereed gebleeven waren, en dus gehouden werden te bewilligen, doch de Befluiten der overige Gewesten in die termen lagen, dat 'er geene gaave Conclufie kon geformeerd worden, zou men de gebrekkige Provinciën, by eenen Brieve van hun Hoog Mogenden, wel ten fterkften aanmaanen, om, binnen zekeren bepaalden tyd, haare gaave toeftemming in te brengen; en zou men, wanneer dezelve daar aan geen gehoor gaven, eene Bezending van gelyken aart als de voorige doen; doch., zo dezelve geene uitwerking hadt, zou het daar by worden gelaaten, zonder verder eenige middelen in 't werk te ftellen om de gebrekkige Provinciën te verbinden tot het draagen van toeftemmingin zodanig eene Petitie. Ondertusfchen zou, in beide de voorfchreevene gevallen, het Stuk, waar voor de Petitie gedaan was, naa verloop des tydsbefteks.van negen weeken, voor vastgefteld gehouden, en ten uitvoer gebragt worden; wanneer de Provinciën, zo die toegeftemd als die nagelaaten hadden haare Befluiten in te brengen, gehouden zouden weezen haare Quotas op te brengen, zonder zich te behelpen met de Uitzondering dat zommige Gewesten in 't geheel niet, of gebrekkig, toegeftemd hadden, of dat 'er op de Petitie geen Befluit hadt kunnen  HISTORIE. j6i «en vallen, en zulks onder verband der middelen van Dwang. Ten aanziene deezer Middelen werd vastgefteld, dat aan Provinciën, die zouden weigeren de eens aangenomen Lasten te draagen, of welke meer dan één jaar ten agteren bleeven in het betaalen der Renten en Intresièn, aan het algemeen Kantoor der Unie verfchuldigd; of welke zouden weigeren, of verwylen, om haare Quota op te brengen in eene Petitie, waar omtrent zy niet by tyds haar Befluit ter Algemeene Staatsvergadering hadden ingebragt, en dus gehouden werden daar in toegeftemd te hebben, zou worden aangefêhreeven door hun Hoog Mogenden, zo ras zulks te hunner kennisfe zou gekomen weezen, en die Provinciën by dien Brieve worden aangemaand om zich niet te onttrekken aan de Lasten van het Bondgenootfchap, en te bly ven draagen haar aandeel in den vastgeftelden Last, daar toe gebruikende de meest kragtige middelen van overtuiging, en de dringendfte bewysredenen. Wanneer binnen vier weeken daar aan niet werd voldaan, of geen voldoend Antwoord zou zyn ingekomen, als dan zou 'er eene Bezending gefchieden van eenige Leden uit hun Hoog Mogenden en den Raad van Staaten na zodanig eene Provincie of Provinciën; dat, zo dezelve binnen negen weeken naa het afzenden geene uitwerking hadt, zou daar van Verflag moeten gedaan worden. Dat, wanneer uit dit Verflag bleek, dat het niet XXV. Deel. L be* LXXI. boek. 1792.  it52 VADERLANDSCHE LXXI, BOEK 1792, betaalen dier Provincie was toe te fchry. ven aan de Onwilligheid , en niet aan zuiver Onvermogen, in dat geval, en anders niet, de Afgevaardigden van zulk eene onwillige Provincie of Provinciën, zo ter Vergaderinge van hun Hoog Mogenden, als in de. andere Generaliteits Collegien zitting hebbende, uit de gemelde Vergadering en Collegien zouden worden geweerd, met dien gevolge, dat gebrekkige Provinciën zouden worden vervangen door de andere, van den dag der weeringe af tot derzelver weder toelaatinge toe, en gehouden voor bewilligd te hebben in al dat geene, 't welk in dien tusfchentyd zou zyn beflooten in zaaken de Unie, of gemeene Verdeediging en Zekerheid betreffende. Doch dat, byaldien eene zodanige Provincie zou aanbieden den Staat van haare Financien aan de Afgevaardigden uit hun Hoog Mogenden en den Raad van Staaten open te leggen, en aan derzelver oordeel te ftellen in hoe verre zy in ftaat is om te kunnen voldoen aan het verichuldigd Confent, als dan terftond eene Bezending zou worden benoemd tot Onderzoek der Financien, welke zich onverwyld derwaards zou moeten begeeven, en de Financie onderzoeken op dezelfde wyze als boven is opgegeeven dat zou moeten gefchieden wanneer eene Provincie zich als onvermogend zou hebben opgegeeven. — Wanneer aan de derwaards Afgevaardigden in het Onderzoek eenige verhindering mogt worden toegebragt, of eenige Stukken,  HISTORIE. 103 ken, door hun verzogt, geweigerd, zou men het daar voor houden, dat de Finantie van zodanig eene Provincie zich niet bevondt in dien ftaat, dat dezelve zich, uit dien hoofde, aan haare verpligting omtrent het Bondgenootfchap kon onttrekken; en dat dezelve derhalven, door de middelen van Dwang, hier boven vastgefteld, zou worden verpligt haar aandeel in de bepaalde Lasten op te brengen. Zodanig eene Bezending zou uiterlyk binnen vier maanden aan hun Hoog Mogenden verflag moeten doen van het door hun verrigtte, en die Provincie inmiddels moeten voortgaan met te betaalen, tot dat uit het ingediende Verflag der Bezendinge zou blyken, dat zy daar toe niet in ftaat was; wanneer voor die Betaaling, welke niet uit Onwilligheid, maar uit Onvermogen ontftondt, door de overige Bondgenooten zou worden gezorgd, en die Provincie te gemoet gekomen in de Betaaling, welke zya by voorraad, geduurende de vier voorfchreeve Maanden zou hebben gedaan; het zy met die Betaaling Quotaswyze over de Bondgenooten te verdeden, of wel door zodanige andere middelen, als waar over men dan nader zou overeenkomen. En ingevalle die Afgevaardigden mogten bevinden, dat de Provinciën, wier Finantien door hun onderzogt, tot het doen der geweigerde Betaalinge in ftaat zyn,zullen zy, in hun Verflag moeten opgeeven, welke middelen door zodanig eene Provincie of Provinciën moesten worden aangewend. L s In- LXXI. BOEK,  i(54 VADER.LANDSGHE LXXI. boek. 1792. Ingevalle eene Provincie, welker Afgevaardigden uit de Vergadering van hun Hoog Mogenden en de verdere Generaliteits Gollegien zullen zyn geweerd geweest, aan haare verpligcing zal hebben voldaan, en dit aan den Raad van Staaten zal gebleeken weezen, zou deeze gehouden zyn , daar van met den eerften aan hun Hoog Mogenden kennis te geeven, en zouden vervolgens de Afgevaardigden van zodanig eene Provincie wederom daadlyk , zo ter Vergadering van hun Hoog Mogenden, als in de overige Generaliteits Collegien, op den voorigen voet, Zitting kunnen neemen, zonder dat zulks alvoorens een ftuk van raadpleeging zou behoeven te worden. By deeze Regeling der Quotas werd tevens vastgefteld ] dat van de Provinciën Zeeland en Friesland niet zou worden gevorderd de Wedergave van de' Gelden, zedert den Jaare mdcclxxxiii en vervolgens voor dezelve vertrekt uit het Kantoor Generaal van de Unie, tot betaaling van zodanige Posten, als op den'Gewoone en Buitengewoone Staaten van Oorlog, over dat Jaar en volgende geformeerd, waren gebragt, en in welke door het eerstgemelde Gewest, niet was toegeftemd, en die door het andere waren afgeweezen. Doch dat die Gewesten daar en tegen zouden verpligt zyn, met en nevens de overige, voortaan hun aandeel te draagen; — in de Pennoenen van de Officieren der Corpfen, tot welker oprichting de Onlusten  HISTORIE. 165 ten met den Keizer aanleiding hadden ge gee 'en; Pei fioenen reeds gebragt op der buirengewoonen Staat van Oorlog des J.ars mdcclxxxvii; — in de Intresfen van de Hoofdfornmen in de Jaaren mdcclxxxvi en MDccLxxxvn ten Kantoore Generaal der Unie opgenomen, tot betaalinge dei Penningen, die, ingevolge des Tractaats van Fontainebleau, aan zyne Keizerlyke Majefteit hadden moeten voldaan worden. en daadlyk voldaan waren, zo als die Intresfcn, ingevolge der bovengemelde Staats befluiten, op den buitengewoonen Staa van Oorlog over het Jaar mdcclxxxvii, ter repartitie van alle de Provinciën ei het Landfchap Drenthe, reeds gebragt wa ren, en verder gebragt zouden worden. — Eindelyk, dat zy haar aandeel zouden vol doen in de Onderftandgelden, in den Jaan mdcclxxxvii aan den Markgraave var Brandenburg- Anfpach en de Hertogen var Brunswyk en Mecklenburg toegevoegd, ei voor de Q aotas van de Provincie Zeelani in *t geheel, en voor die van Friesland, voor zo veel betrof de drie ten honderd, door dezelve daar op ingehouden, en nog onbetaald waren, volgens de Ordonnantier van betaaling reeds afgegeëveh, of nog ai te vaardigen ; en voorts in de betaaling van dit Krygsvolk zelve, van den tyd af, dat de Lasten, naar de nieuwe Quotas. zouden worden gedraagen (*). Voort! (*) In Sprokkelmaand deezes Jaars Hemden hui Ed. Gr. Mogenden tot het aaahouden der Brvtis L 3 lxxl BOEK» 179*. 1 I [ l l 1 1  \$6 VADERLANDSCHE LXXI. BOEK. Voorts vondt men goed te bepaalen e» •vast te ftellen, dat het geheel beloop der Staaten van Oorlog niet meer zou mogen bedraagen dan Dertien en een halve MS* Hoen Guldens; maar zo veel minder als bevonden zou worden, zonder ondienst van den Lande, doenlyk te weezen. Dat de temporaire, mitsgaders uitftervende Posten, voor zo verre dezelve jaarlyks verminderen, met geene andere zouden mogen worden aangevuld, dan met algemeene toeftemming der Bondgenooten. En zouden de gemelde Staaten gezuiverd worden van de gebreken, welke daar in tot nu toe hadden plaats gegreepen. Zo veel viel hier te zuiveren, aan te vullen, en te veranderen in verfcheide vakken van Uitgaven, van het Krygs- en Zeeweezen,datdie Zuivering, gepaard met de nieuwe Inrigtingen, thans vastgelteld, eene lengte beilaan voor ons Gefchiedblad ongefchikt; terwyl wy, wat de Quotas betreft, oordeelden het bovengemelde te moeten plaatzen. Alleen mogen wy niet naalaaten, wegens algemeene vastfteliingen nog dit volgende te melden. Al- mkfche Troepen voor nog één Jaar, onder uïtdruklyk beding van geene betaaling, van hunnen kant, aan dezelve te zuilen doen, voor en aleer alle de Gewesten daar in zouden geftemd hebben, en de Petitiën tot de Extraordinaire Equipage voor ien Jaare 1791 en 1791 tot conduite zouden gejragr zyn R. L. Bouwens aan zyne Committenten. il. 260. Wy tekenen dit op om tot een laatst blyk; :e dienen hoe traag de overige Gewesten waren mei set opbrengen van derzelver Quotas.  HISTORIE. 167 Alle de Posten, in eene Bylaage uitgewerkt voorgefteld, zouden voortaan uitmaaken de gewoone en buitengewoone Lasten van het Bondgenootfchap, te zamen bedraagende ƒ 13156135:3: 3* en vastgelteld worden voor den tyd van vyf en twintig jaaren. Zodanig nogthans, dat, indien, tegen verwagting, binnen den tyd van twee jaaren, niet met ernst zou zyn ter hand genomen , het onderzoek der voorgeflaagene Verbeteringen en Befpaaringen in het huishoudelyke van de Admiraliteits Collegien, en van een algemeen herftel der zaaken van de Zee, en dat, uit dien hoofde, het eene of andere Gewest zwaarigheid mogt maaken, om haare Quota, in de post van één Millioen en tachtig duizend Guldens, by aanhoudenheid op te brengen, alle de voorfchreeve Lasten zouden gehouden worden alleen voor twee jaaren vastgefteld te zyn. Geduurende den tyd, voor welken de thans bepaalde Lasten zouden vastgefteld blyven, zou de Losfing van de Capitaalen, voor rekening der Provincie van Stad en Lande, ten Kantoore Generaal van de Unie genegocieerd, overeenkomftig het verlangen der Staaten dier Provincie, mogen ftilftaan, mits door dezelve daadlyk werd by de hand genomen het onderzoek van de gehoudenheid diens Gewests, om aan de Generaliteit te betaalen de fora van ƒ188894:3:9 welke de'Raad van Staaten vermeende, dat Stad en Lande, wegens de agterftallige Intresfen voor het L 4 Jaar LXXI. BOEK. 1792.  168 VADERLANDSCHE Lxxr. boek. Byzonderherleiwegens hetby di nieuwe lnrigtinf bezwaar de Hulland. Jaar mdccxv nog fchuldig is", en zulks binnen den tyd van één Jaar uitgemaakt worde. Ingevalle van de deugdlykheid der fchuld, zou men voeglyke fchikkingen met den Raad van Staaten maaken. Werd het verfchil binnen het gemelde tydsbeftek niet uit den weg geruimd, dan zou het door zyne Hoogheid worden beflist. Dewyl alle de Bondgenooten hunne toeftemming gegeeven haiden in de Lasten , die voortaan op te maakene Staaten van Oorlog ftonden gebragt te worden, zouden dezelve, geduurende den tyd, over welke die Lasten vastgefteld bleeven, niet worden befchouwd als een voorwerp van jaarlykfche Confenten; maar gehouden voor eene Reparatie van toegeftaane Lasten; nogthans met dien verftande, dat het beloop van den Buitengewoonen Staat 'sjaarlyks zou moeten worden verminderd uit het beloop van Lasten ilegts voor een tyd bepaald of uitftervende, naar gelange deeze kwamen te vervallen. Staaten van Holland, wier Gewest, by 'de nieuwe Inrigting op de Quotas, zo , zeer bezwaard was, die wy herhaalde kee' ren, en op het nadruklykst, hoorden klaagen, wegens den last van Geldfchul■ den door hun, ten behoeve van anderen , uitgefchooten en betaald, lieten op den eigen dag der nieuwe Regeling van de Quotas, ter Vergadering van hun Hoog Mogenden voordraagen , dat zy, ten opzigte van de Posten, welke zints den laatst geformeerden Staat van Oorlog, door Holland  HISTORIE. 169 land, op byzonder verzoek van hun Hoog Mogenden, onder toezegging van Verrekening en Liquidatie waren voorgefchooten, zich niet zouden vergenoegen mei de Liquidatie, volgens de Nieuwe^ Quotas; en dat. uit dien hoofde de Staaten der andere Gewesten, en de Afgevaardigden van het Landfchap Drenthe, zouder behooren verzogt te worden; om ten Kantoore Generaal van de Unie, ieder hur Aandeel, volgens de Oude Quotas op tf brengen in de Posten, waar van zy te vens eene lyst overgaven. Hier o\ verftondt men, dat een Affchrift van di Staatsbefluit, voor zo verre 't zelve 't ge melde punt betrof, mitsgaders het daar b] voorgedraasene om den Onderftand toege zegd aan den Vorst van Waldek, ei door Holland voorgefchooten, op den nieu wen Staat te brengen , van den tyd af da het na Duitschland was wedergekeerd, ti weeten in den Jaare mdcclxxxv — ge fteld zou worden in handen van de Hee ren van Byland van Marienweerj en andere Gedeputeerden hunner Hooi Mogenden tot de zaaken van de Fimncie om, met eenige Heeren uit den Raad vai Staaten, by hun Edelen zelfs te benoe men . die Hukken in te zien, te onderzoe ken, en deswegen ter Vergaderinge van hu: Hoog Mog. een Verflag uit re brengen (*3 In de daad, Staaten van Holland, hun ne toeflemming geevende aan de ral vasi g« (*) Refol. Gen. 7. Sepr. 1792. L 5 LXXI. BOEK» 1 é t > r > 1 1  LXXI. KOEK. 1701. Bepaa- lïngeu ten op- , zigtevan de Grif-' fier Fa ] GEL ge- . maakt. 170 VADERLANDSCHE geftelde Regeling op de Quotas, mogten wel zeggen, „ daar mede te bekroonen „ de menigvuldige toegeeflykheden, welke hun Ed. Groot Mogenden, geduurende ,» den loop dier langduurige en opereufe Deliberatien betoond hadden, tot een afkomst dier zaaken van welke de goe9, de orde en vastheid van Seri geheelen „ Staat dependeerde." , Zy hadden alle reden om ten flot 'er by te voegen, „ dat zy, onverminderd het vastttellen der n Qnotas op den nu beraamden voet, we„ derom expresfelyk reférveerden de Li„ quidatie van de importante Betaalingen, „ door de Provincie van Heiland op onder„ fcheide Petitiën, voornaamlyk tot de „ zaaken van de Zee gedaan: terwyl van „ de cordaatheid der Bondgenooten, en „ van hunne yver voor het gemeene wel5, zyn, niét anders kon verwagt worden, „ dan dat zy, nu alle de bezwaaren over „ de Quotas in de Lasten van de Unie, „ voor het vervolg, weggenomen waren, „ ook in redelyke fchikkingen over de voor„ ledene Agterftallen zouden komen (*)" In het Verflag door de Gelastigden tot 3e Q rotas uitgebragt, was onder de Ar:ykelen van Bezuiniging ook gewaagd van le Schryfloonen ter Griffie van hun Hoog Vlogenden. De Griffier Fagel toonde :ich wegens het geftelde in het Verflag jrootlyks gebelgd (f), en gaf deeze by- zon- (*) Refol. van Eoll. 7 ,<5ept. 1792. Ct) Zie oaze Vaderl. Hift, XXuI. D. bl. 307.  HISTORIE. i7i zonderheid ryke ftofFe tot veelvuldige en lastige onderhandelingen. Onderfcheide Gewesten hadden hier op wydverfchillende inzigten, deeze wilde die, geene andere bepaalingeu (*). Naa veel ondtrhandelings kwam men ter vastftellinge van eene menigte byzonderheden in een Staatsbefluit, 't welk over veele kleinigheden gaande, niet wel anders dan zeer omfiagtij kon weezen. Wy tekenen 'er alleen ui op 't geen den Griffier Fagel, en dei Commis Lelyveld betreft. —— Tei aanziene van den eerstgemelden vinden w; deeze bepaaling, ,, Dat aan den Griffie ,, van hun Hoog Mogenden voor de Di „ rectie, die hy by continuatie zal moe „ ten houden over het geen ter Griffii „ wordt gefchreeven, en geëxpedieerd als te zyner verantwoording ftaande, ei „ tot dedomagement van het voordeel „ het welk hy, volgens den tegenwoordi „ gen voet, uit de Schryfloonen zou ge „ nieten, uit 'sLands Kas zal worden be „ taald eene fom van twintig duizend Gul „ dens 'sjaarlyks, boven deszelfs Ordina „ ris Tractement, en zodenige Emolu „ menten, als hy van het Land geniet „ en zulks zonder onderfcheid van tydei vai (*) De voornaamfte worden opgehaald in he Befluit van hun Hoog Mog. den 30 Mey 179a Zy komen omflagtiger voor in een en ander ver. flag der Gewesten, Hoor den Schryver der Jaar koeken in het tydvaV dier Raadple gingen vermeld. Men flaa ook na het XIV. Deel der Zaaken van Staat en Oorlog by Allart, LXXI. boek.  172 VAD KR LAN DSC HE LXXI. boek. 1793. Vanoog gedaan by her overieeverenvan den Gewoo nen Siaat van Oor log „ van Vrede of Oorlog met buitenland„ fche Mogenheden, óf va" andere extra„ ordinaris tydsomftandigheden of geval„ len, die gezegd kunnen worden rneer- der omflags te verwekken." De Commis Lelyveld , werd, voor het gemis van de voordeden, die hy, naar den ouaen voet, uit de Schryfloonen zou trekken, boven zyne gewuone Wedde en de gewoone Emolumenten „ uit s uands „ Kas foegelegd eene fom van zes dui* ,5 zend Guldens 'sjaarlyks , mede zonuer „ on terfcneid van tyden, even als ten op„ zigte van den Griffier was bepaald, en „ onder die voorwaarde, dat hy, in geen „ geval, om verbetering der Inkomften „ van zyn Ampt by hun Hoog Mogen„ den zich zou mogen vervoegen; en ver„ der met dien verftande, dat hy, een „ zyner twee Klerken tot het extendee„ ren en fchryven der Notulen willende „ gebruiken, 't geen hem werd - vryge„ laaten, den zei ven uit die zes duizend „ Guldens zou moeten betaalen, zonder, „ ten laste van den Lande, des wegen iets „ te mogen in rekening brengen." Hier mede was het omflagtig werk der Qiotas, met het geen daar aan paalde, ifgedaan (*) Dit ftelde zyne Hoogheid en den Raad van Staaten in de mogelykheid om, by het afloopen deezes Jaars, ter Al- (*) De Raadpenfionaris van de Spiegel fchryft wegens de behandeling en afdoening van dit nuk. „ ik zal niet zeggen, dat dit we'rï door alle-de Pro-  HISTORIE. Algemeene Staats vergaderinge wederom een Staat van Oorlog over te keveren (*), naa . dat „ Provinciën, met zo veel cordaatheid behandeld „ is, als men gewenscht hadt, veel minder, dat de „ evenrediiheid'der nieuwe Quota juist is; maar „ dit mag ik verzake en, nat het eenen onge'oof,, lyken aibcid gekost heeft orn het zo verre te brngen, en dat ik myn aandeel in dien a beid „ rykelyk ?ehad he'-«." 'Narfenking van een Staats• ■man wegens zyn Mi-isterie in Holland■ 1H00. bl. 47. Hy geeft ain den voet deezer bladzyde den Thefaurier Generaal van der Hoop den hoogden lof in het bevorderen van dien arbeid, als daar in onvermoeid werkzaam, en zonder wiens hulp het nooit tot ftand zou «ekomen zyn •, en vervolgt, om da noodzaaklykheid te beweerenj ,, De zaaken van „ de Republiek (tonden op het punt van in ver„ Warring te loopeu; de klaag^nde Provinciën be„ taalden óndenusfchen fchier niets, en alles kwam op Uolhnd aan. Wy hadden derhalven maar te. „ kiezen tusfchen eene half volmaakte fchikking, en „ eeue geheele, Confufie. En wie hadt meer re„ den oui de Co; fufie voor te komen dan Hol,, hndV Vervolgens wil hy, dat 'er verfche de voordeelen d » gebragt eene vastigheid, die wel zedert „ lange gewenscht was; maar die men „ niet hadt durven hoopen. Immers heb„ ben de Hooge Bondgenooten, meer dan „ ooit overtuigd, dat de. Republiek niet „ beftaan kan zonder de Stadhouderlyke „ Waardigheid, die zelfs in de Unie va» „ Utrecht, welke met regt voor de voor„ naamfte of liever de éénige Grondwet „ van Neerlands Vryen Staat wordt ge„ houden , onderfteld wordt, en den „ grondllag van die zelfde Unie heeft „ uit-  HISTORIE. tjrg „ uitgeleeverd, aanftonds, naa dat de verwaningen, die hadden plaats gehad; i „ waren opgeruimd, en alles, zo veel mogelyk in de voorige orde was her„ fteld, Raadpleegingen aangelegd, om ,, voor de beftendige Volduuring van die „ Waardigheid te zorgen, en vervolgens nog in het Jaar mdcclxxxviii pleg„ tiglyk verklaard, dat zy het Erfftadhou„ der- Capitein- en Admiraalfchap - Gene„ raai, met alle de Regten en Praeëminen„ tien daar aan verknogt, houden en con„ fidereeren voor een esfentieel gedeelte „ van hunne Conftitutie en Regeerings„ vorm, en hetzelve, als een Grondwet „ van Staat, onderling Bondgenootfchaplyk „ aan elkander guarandeeren. ^- Vervolgens „ zyn, in dat zelfde Jaar mdcclxxxviii, „ met twee van de magtigfte Vorften van ,, Europa- Defenfive Alliantien aangegaan; „ gelyk die Mogenheden zich ook te za„ men hebben verbonden tot behoud van „ de Veiligheid, Onafhangslykheid en Re„ geeringsvorm van dit Gemeenebest. — „ Eindelyk, zyn door het Befluit van U „ Hoog Mogenden van den zevenden „ September van dit loopende Jaar ten „ einde gebragt de Raadpleegingen, die „ reeds in den Jaare mdcclxxxv waren „ aangelegd tot het reguleeren der Pro„ vinciaale Quotas in de lasten van het „ Bondgenootfchap, naa dat door de Per„ foneele Commisfie , die onder andere „ daar toe was gefchikt geweest, een uit- „ voe- IXSL (oek.  LXXI BOEK ft?* VADERLANDSCHE „ voerig Verflag in gefchrifte was over„ gegeeven van 't geen door haar was „ verrigt. Raadpleegingen, die op nieuws een overtuigend bewys hebben „ opgeleeverd, hoe weinig in de Confti„ tutie van de Republiek kan ontbeerd „ worden de Stadhouderlyke Waardig„ heid: aangezien, in het gemelde Verflag „ onbewimpeld erkend wordt, dat de Le„ den van dezelve zich over hét regelen „ der Q lotas, naar welke de Lasten der „ Unie voortaan zouden worden gedraa„ gen, onderling niet hadden kunnen ver„ ftaan; en het gevolg daar van waar.„ fchynlyk zou zyn geweest, dat de Com„ misfie, met betrekking tot dat gewigtig n Punt, vrugtloos zou zyn afgeloopen, „ zo niet zyne Doorlugtige Hoogheid zich „ dat werk hadt aangetrokken (*). „Dus hebben de verrigtingen van die „ Commisfie medegewerkt om de nood„ zaaklykheid van de • Stadhouderlyke „ Waardigheid in het helderlte daglicht „ te ftellen; en verder van agteren ge* „ ftrekt tot een volkomene Justificatie van „ de piegtige Verklaaring door de Bondge„ nooten reeds in het Jaar mdcclxxxviii ,, gedaan, over-den aart en het belang „ dier Waardigheid. —U En dus is de „ goede uitflag yan dat belangryk werk ,, mee- (*~) Men vergelyke hier mede, wat wy, des een rerhaal geevende, vermeld hebben in onze Vaderl* Hifi. XXiu. D. bl 303.  HISTORIE. „ meerendeels aan het wys en voorzigtig „ beftuur, aan de onzydigheid en onver„ moeide poogingen van den doorlugtigen „ Heer Erfftadhouder te danken. „ Dan het is," vervolgt deeze Aanfpraak, „ niet alleen aan het Punt der „ Quotas, dat zyne Hoogheid zich heeft „ bepaald, wanneer hy ondernomen heeft „ de verfchillende gedagten, die de Le„ den der perfooneele Commisfie verdeel„ den , te vereenigen. Hoogstdezelve „ grondig kennende de gebreken, die zich „ in het Staatsbeftuur bevinden, heeft ge„ tragt om teffens , tot verbetering van „ dezelve, de gefchiktfte hulpmiddelen toe „ te brengen, en niets onbeproefd gelaa„ ten hebbende om door alle mogelyke „ infchiklykheid de belangen der onder„ fcheide Provinciën te vereenigen, is „ daar in zo gelukkig geflaagd, dat, naa „ herhaalde voorflagen, zo van zyne Hoog„ heid alleen, als van zyne Hoogheid en , den Raad te zamen, by het gemelde „ Befluit van U Hoog Mogenden, niet „ alleen heeft kunnen worden geregeld, door wien en tot welke fommen, de Lasl\ ten van het Bondgenootfchap voortaan l, zullen worden gedraagen; maar dat ver„ der bepaald is, op welk eene wyze de „ Finantie van eene Provincie, die zich als onvermogend om by voortduuring \, te draagen het aandeel waar op zy is 9, aangeflagen, zou mogen aangeeven, zal , moeten worden onderzogt." XXV. Deel. M Naa boek.  i?8 VADERLANDSCHÈ LXXI. BOEK. 1791, Naa eene opgaave van deeze en andere thans bepaalde byzonderheden, boven reeds door ons vermeld, vaaren die Heeren voort. „ Door alle die fchikkingen zyn eindelyk „ zyne Hoogheid en de Raad van Staa„ ten in ftaat gefteld om wederom Staa,, ten van Oorlog te formeeren, en zy „ verheugen zich den blyden dag te heb„ ben zien verryzen, op welken zy, op „ nieuw, in deeze illuftre Vergadering „ verfchynen en aan Uw Hoog Mogenden „ de door hun geformeerde Staaten kun„ nen aanbieden." By het genoegen hier over kon de Raad niet naalaaten zyne byzondere vreugde, ten deezen dage, te vermelden, niet twyfelende of hun Hoog Mogenden zouden daar in deel neemen, dat dezelve, te deezer gelegenheid, onder zyne Leden mogt tellen den Heer Erfprins van Oranje en Nas/au. „ Eene gebeurtenis," dus luidt hunne taal, „ die zedert honderd en veer„ tig jaaren geen plaats heeft gehad, noch „ heeft kunnen hebben: terwyl het aan „ zyne Hoogheid den Heere Erfftadhou„ der tot geene geringe vreugde moet ver„ ftrekken, zynen oudften Zoon, den „ Erfgenaam van zyne hooge Waardig„ heden, die met zo veele voortreffelyke „ hoedanigheden is verrykt, zelve in te „ leiden en bekwaam te maaken tot het „ gewigtig Beftuur, waar toe hy is ge„ fchikt, gelyk het voor den Heer Erf„ prins een onwaardeerbaar voorregt is s, daas  HISTORIE. 179 %y daar in onderweezen te worden door „ eenen Vader, die zyne ongemeene ver„ mogens van Geest en ontelbaar geac- quireerde kundigheden, door eene on„ dervinding van meer dan vyf en twin„ tig jaaren, in de hachlykftetydftippen, „ heeft verrykt (*)." Nieuwe ftoffe van betuigd genoegen vonden zyne Hoogheid en de Raad van Staaten, dat de Perfooneele Commisfie om de Financie van de Generaliteit te onderzoeken, die taak hadt ten einde gebragt, zonder dat in het Verflag deswegen aan hun Hoog Mogenden overgebragt, of in het Verbaal der Onderhandelingen van dezelve, en dat zo weinig in den beginne als in het einde van die raadpleegingen, eenige ongunftige aanmerkingen gevonden worden zo over het beftuur als over het gebruik van die Finantie. Stukken waar over, blykens de Gefchiedenis, en volgens de hier gedaane bekentenis der Leden van den Raad van Staaten zelve, nadeelige denkbeelden by veele Leden van den Staat, genoegzaam in alle Gewesten, hadden plaats gehad, en overal verfpreid geweest waren, ten nadeele van het Credit der Generaliteit. Zo was, gelyk zy fpraaken, thans mede gebleeken de ongegrondheid van de losfe verwyten geduu- ren< (*) Men vergelyke hier mede het door ons ge: èoekte in het 'XX. D. bl. 155 enz, M 3 LXXI, BOEK. 179**  ï8o VADERLANDSCHE LXXI. IOEK. rende de laatfte Onlusten, aan zyne Hoogheid en den Raad van Staaten gedaan, ten opzigte van het verbeteren van de verdeediging der Frontieren, en het voorzien der Magazynen. Zegevierende over al dien opfpraak kwamen de voorheen befchuldigdëri 'e'r thans af (*). Desgelyks hadt het den Raad van Staaten geene geringe voldoening gefchonken, dat de denkbeelden, door denzelven, van tyd tot tyd gegeeven, en de voorflagen telkens gedaan, tot herftel van de menigvuldige Gdbreken, in een en ander opzigt, meerendeels waren gevolgd ,, in zo „ verre, dat indien de Raad zelve de de„ liberatien hadt beftuurd, de uitflagdaar „ van, immers met opzigt tot de Staaten „ van Oorlog, niet meer overeenkomftig „ zyne begrippen zou hebben kunnen uit„ vallen." Ten bewyze hier van hangt de Raad een Tafereel op van'tgeen door denzelven, over de nu afgedaane belangryke onderwerpen, zedert meer dan veertig jaaren, aan hun Hoog Mogenden en aan de Hoo- fe Bondgenooten was voorgedraagen. En rengt dit t'huis op het thans verrigtte werk, waar van zy zich een groot gedeelte toeëigenen, egter met aan zyne Hoog- (*) wy zullen hier op geene aanmerking maaken, en alleen overwyzen op het voorheen bygebragte. Zie onze Vaderlandfche Hifiorie XXII. ■D. bi. 330.  HISTORIE, 181 Hoogheid, als mede aan de Bondgenooten, daar in deel te geeven. Ten aanziene van het thans verrigtte, betuigende; „ Dus heeft alles tot het gewenscht einde medege,, werkt om eene nieuwe orde van zaa- ken in de Republiek daar te ftellen, ,> en aan de Unie van de Vereenigde Ge5, westen toe te brengen eene foliditeit, sj die dezelve niet dan een zeer korten tyd gehad heeft. Vóór vyf en twintig 5, en zelfs een minder getal van jaaren, 9» durfde men aan eene geheele verande- ring der Quotas van de onderfcheidene Provinciën niet denken. Men fchroom- de los te maaken een werk, dat meer 9, dan honderd en vyftig jaaren hadt be- ftaan, en niet zonder veel moeite was 9, tot ftand gebragt. Men vreesde, dat „ door zulks te willen onderneemen, de 9, uiterfte verwarring in het ftuk der Con,, tributien zou worden veroorzaakt; en ,, de ondervinding heeft doen zien, dat die vrees niet ongegrond geweest is: vermids van dien tyd af, dat de Raad5, pleegingen daar over aangelegd zyn, 5, eene zo groote verwarring is ontftaan, a, dat zeven jaaren agter den anderen geen 3, Gewoone, en vyf jaaren agter een geen Buitengewoone Staat van Oorlog, heeft 9, kunnen worden geformeerd : hoe zeer s, de Staaten van Oorlog, naa dat het gebruik is ingevoerd, van dezelve jaar 9, lyks op te maaken, aangezien zyn voor j, een voornaame band van de Unie. M % » De lxxi. SOEK. I7P2.  iSaVADERLANDSCHE LXXI. SOEK. „ De middelen van afkomst en conftrain„ te, by de oprichting van de Republiek „ bepaald, waren zedert den Munjierfchen „ Vrede , buiten gebruik geraakt. En ,, hoe zeer het ftuk der Confenten altoos 3, gehouden is voor de fpil daar het ges, heele werk op draait: dewyï alles los »> en onzeker is, wanneer noch op hét 9, voldoen1 der Confenten vasten ftaat kan 9, gemaakt worden, heeft men byna ge,, wanhoopt,, dat men daar omtrent ooit s, eenige voorziening zou doen. — Nog„ thans zyn die zaaken, welke men by99 kans Voor onmogelyk hieldt, daarge,, fteld , de Quotas der Provinciën op 9, nieuw geregeld, en de middelen van afkomst en eonftrainte bepaald." De voordeden des nu volbragten werks ftellen de Inleeveraars der Petitie op deezen trant voor. „ Men zal niet meer be- kommerd behoeven te zyn, dat de eene 3, of andere Provincie , uit hoofde van een ,, te hoogen aanflag in de Lasten van het Bondgenootfchap, zal weigeren haar 9, aandeel in de noodzaaklyke Lasten te draagen. Men zal dan ook voor- 3, taan ftaat kunnen maaken op de Con,, tributien der Provinciën in de Las,, ten, die ééns ingewilligd zullen zyn. s, Daar zal geen ftof meer weezeh tot 9, klaagen over wanbetaalingen. De ,, Ingezetenen zullen niet behoeven be- kommerd te weezen, dat zy niet zul» len voldaan worden ten aanziene van  HISTORIE. 183 „ 't geen zy van het gemeene Land te „ vorderen hebben, en het Land zal be-: „ ter en oneindig beter koop gediend „ worden. Door het vastftellen van „ voortduurende Staaten van Oorlog zyn „ afgefneeden die altoosduurende verfchil„ len over eene jaarlykfche onbepaalde „ Vryheid van Confenten, waar van, in „ vroegeren tyde, meer dan ééns, een zo „ groot misbruik gemaakt is, ook zullen „ geen jaarlykfche Confenten meer noo- „ dig weezen. Door de Staaten van 9, Oorlog te zuiveren van de menigvuldige gebreken, waar van dezelve vol waren, en door het bepaalen eener Li„ quidatie, die nooit volkomen in trein is geweest, zyn genoegzaam alle onef„ fenheden, in het draagen van de Lasten der Unie, uit den weg geruimd» „ en de Bondgenooten zullen voortaan „ ten opzigte van elkander hebben eene volkomene gerustheid, dat, met uit„ zondering van eenige weinige posten, .„ over welke met eenpaarige bewilliging „ geene Liquidatie zal plaats hebben , de aanflag van een ieder ten dienfte 9, van de Unie effectivelyk betaald en „ geene boven zyn aanflag bezwaard „ wordt." Niet onopgemerkt laat de Raad van Staaten de Quota, op welke thans de Kas van de Generaliteit was aangeflaagen. Wel hadt dezelve gewenscht, dat het mogeiyfc geweest ware die Kas in de Lasten var M 4 de LXXI. i O E IC'. 1792.  LXXI. 9 O EK. 1792. 184 VADERLANDS CHE de Unie niet aan te roeren; maar dezelve tot een redmiddel in tyd van nood te bewaaren; doch hadt de Raad hier toe moeten komen: dewyl 'er zonder zulks geen einde zou te maaken geweest zyn aan het werk der Quotas. „ Dit aandeel dezelve „ opgelegd, zou,"#gelyk zy waarfchuwende ipraaken, „te wege brengen, dat „ in het Kantoor Generaal niet meer zou„ den gevonden worden die refources, „ welke hetzelve, in de laatfte jaaren, hadt „ opgeleeverd; en dat het geenzins voor „ onmogelyk moest worden gehouden, „ dat die Kas buiten ftaat zou kunnen ge„ raaken om die Quota in tyd van Vrede „ op te brengen. JBy opkomende „ Troubles met buitenlandfche Mogenhe„ den werd dit nog bedenkelyker. Nu „ het Resfort van de Generaliteit de ee„ mge Voormuur was van de Republiek „ moest men al vroeg bedagt zyn op het „ formeeren van Inundatien tot defenfie „ van hetzelve, waar door terftond de „inkomften worden verminderd; en die „ vermindering zou nog veel grooter wor„ den, indien het ongeluk wilde, dat „ aan eenen Vyand niet kon worden be„ let een gedeelte van het Platteland van 5, het gemelde Resfort te occupeeren; „ men zwyge nog wat 'er gebeuren zou, „ indien deeze of geene Steden bemag>, tigd werden. De Raad hoopte , dat >, die Kas altyd in ftaat zou bly ven om dat „ Aandeel te draagen, en zou niet na- « laa-  HISTORIE. 185 „ laaten allen vlyt daar toe aan te wen„ den." Was de bepaaling op de Lasten der Gewesten thans daargefteld, in zeker geval, alleen voor twee jaaren vast; moest binnen dezelve met ernst de hand geflaagen weezen aan het onderzoek der verbeteringen en befpaaringen in het huishoudelyke van de Collegien ter Admiraliteit, en van eene algemeene verbetering in zaaken van de Zee. Hadt zyne Hoogheid, op den tweeden van Oogstmaand, zynen Raadflag ingeleeverd, over de wyze waar op, naar zyne gedagten, dit onderzoek zou kunnen en behooren voortgezet te worden , en Staaten van Holland zich. tot nu toe alleen, op den drie en twintigften dier Maand, verklaard, dus zou het alleen aankomen om de gefchikfte middelen te vinden tot het afdoen eener zaake, van welker noodwendigheid ieder Lid van hun Hoog Mogenden overtuigd was: terwyl zyne Hoog.heid en de Raad zich verzekerd hielden, dat de middelen wel te vinden zouden weezen, indien men. dit werk yverig en rustig aanvatte. „ Zy hielden dus ernftig 'er op aan, dat „ de Bondgenooten zich ten fpoedigflen „ over dit Advys geliefden te verklaa„ ren; zy deeden dit met te meer aan„ drangs, om dat daar van tevens afhing „ de beftendigheid der voorziening, die by j, hun Hoog Mogenden omtrent de StaaJ} ten van Oorlog gedaan, en met zo veel M 5 moei- LXXI. BOEK. 1792.  186 VADERL AND SCHE LXXI. BOEK. 1792. „ moeite tot een Befluit gebragt was, dat „ het te bejammeren zou weezen, indien, „ naa verloop van niet meer dan twee „jaaren, alles wederom, ten dien opzig„ te, in de voorige onzekerheid zou geraaken. „ Ondertusfchen begreepen zyn Hoog„ heid en de Raad, dat om de gewenschte „ vrugten te plukken van de gemaakte „ fchikkingen, en om verder te herftel„ len, 't geen verbetering noodig hadt, „ het genot van Rust en Vrede voor de „ Republiek niet te ontbeeren was. „ Zy zagen vervolgens, niet zonder be- kommering, de donkere wolken, die „ rondsom de Republiek zamen trokken; „ en als zy het oog floegen op den toe„ ftand der zaaken in Europa , en de „ gebéurtenisfen, die in de Nabuurfchap „ van den Staat voorvielen , vreesden „ zy, dat, niet tegenftaande de Neutra„ liteit tusfchen de Oorlogende Mogenhe„ den, zo wyslyk door hun Hoog Mo„ genden aangenomen, en zo naauwkeu„ rig onderhouden, dit Land bezwaarlyk „ bevryd zou blyveh van de byna alge„ meene verwarring, die in dit Wereld„ deel heerschte. „ Dan," dus eindigen zy, „ daar de „ voorzigtigheid verboodt, hier over bree„ der uit te weiden, wenschten zy vuu„ riglyk, dat het den Koning der Konin„ gen en Heer der Heeren, die het lot „ der Volken beflischt, behaagen mogt , 5, dee-  HISTORIE. 187 deeze Republiek te bewaaren by haa„ ren Godsdienst, Vryheid en Onafhans, gelykheid, en ten dien einde aan de „ Hooge Regeering des Lands te fchen„ ken die wysheid, voorzigtigheid, be,. daarde kloekmoedigheid, cordaatheid en „ eensgezindheid, die vereischt worden „ om het Schip van den Staat, tusfchen „ de klippen, die zich aan alle kanten „ vertoonden, in eene veilige Haven te „ brengen (*)." De Brief door hun Hoog Mogenden, naar gewoonte, tot geleide van den inge dienden Staat van Oorlog aan de byzondere Gewesten gezonden, was een weder klank van het betuigd genoegen des Raad; van Staaten, en behelsde eene fterke aan maaning tot Eendragt „ als die, ondei den Godlyken Zegen veel kon toebren „ gen om van de Republiek af te wen den de gevaaren, met welke dezel 11 ve zich thans omringd vondt, en de „ ftormen, die haar fcheenen te drei gen (t>" Welke die donkere wolken, die dreigen 'de ftormen waren, in een en ander dei opgemelde Staatsftukken vermeld, heb ben wy hier boven genoegzaam aange weezen , en getoond, hoe alles fpelde da (*) Nieuwe Verzamel, van Stukken by de CiiAt Mot I. D. bl 5I—84- „ . „ , (f) Nieuwe Verzamel, van Stukken by de 1_hai Mot I. D. bl. 85—öü. , LXXI* BOEK.1 i79*s t  I.XXÏ. BOEK. VA- 1&8 VADERLANDSCHE HISTORIE. dat de Oorlogsvlam, die rondsom ons Gewest opblaakte, ook in 't zelve zon overflaan (*). Een volgend Jaar ftaafde die verwagting ten vollen. Dan wy moeten nu zien wat, ten deezen Jaare, in de byzondere Gewesten opmerkelyks voorviel. C*> Zie hier boven bl jf.  VADERLANDSCHE HISTORIE. TWEE EN ZEVENTIGSTE BOEK. INHOUD. Dreigende uitzigten voor Holland. Van de Spiegel legt zyn Raadpenfionarisfchap neder. Betuigd genoegen der Staatsvergadering over dien Staatsdienaar. Op welk een voet hem dit Ampt, op nieuw, wordt opge,draagen. Verklaaring van van de Spiegel by het wederom aanvaarden. Aflosfing van Schuldbrieven, by wyze van Loterye, in Holland. Voorzorg in 'j Gravenhaage omtrent de Vreemdelingen gedraagen. Repaalingen deswegen in Rotterdam gemaakt. Het bevel tot het draagen van Oranje 'Verderfden te Haarlem ingetrokken. Dit wordt ook te Amflerdam en elders gedaan. j. Rendorp overlydt. Berigt deezen Staatsman betreffende. De Regtsgeleerde N. Bondt flerft. Diens Character gefchetst. Verflag wegens den overleden Remonflrantfchen Hoogleeraar A. A. van der Mersch. Zwaare Brand, V LXXII. boe IC.  Ï90 VA DERLANDSCHÊ tXXÏI, SOEK te Amflelveen en te Westmaas. Oprigting eener Begraafplaats buiten Wyk by Duurfte'de. W. A. Ockerse doet te dier gelegenheid eene Redenvoering. Lynwaadredery te Utrecht. Poogingen te Zierikzee om eenïgen uit den Kerkenraad te weeren. Mislukking daar van. Het gebeurde met Daniël Pieter de Maurignault in Zeeland* Hy geeft een Bankbriefje af van Geld, ,S mik hy niet te goed hadt. Vermoeden dat hy ''sLands geld hadt gebruikt. Opontbod diens Rentmeesters. Hy verfchynt niet; maar fchryft om uitfiel. Wat by het onderzoek zyner zaake bleek. Een ander, voor een tyd, in zyne plaats .gefield. Verzoekfchrift door hem ingeleeverd. De Executie aangevangen; .doch opgefchort. Zyn Verzoekfchrift naa de Betaaling aan den Lande. Raadflag van Veere hier op. Adyys van Vlisfingen. Verdeedigfchrift van de Maurignault. Hoe de Gelastigden in dit geval oordeelen. Voorflag door hun gedaan. Veere fpreékt hier mede overeenkom/lig. Onderfcheide flemmen der Staatsleden. Befluit tot ^sMans herflel. Schikkingen in Zeeland op de geplunderde Landsgelden van C. Visser en J. Vis. Gefchil in Friesland, wegens de Stemming, en des Stadhouders magt in deezen. Een Corps Zee-Artilleristen aangefteld, nevens andere fchikkingen het Zeeweezen betreffende. Misbruik der Hollandfche Vlagge te keer gegaan. Gefchil wegens de Verkooping van de Goederen der Oost-Indifche Maatfchappy. Verzoekfchrift deswegen. De Oost-Indifche Maat-  HISTORIE. 391 Maatfchappye, geldbehoevende, wilden eenige Handelhuizen dezelve, op zekeren voet, te gemoete komen. Mislukking hier van, en nieuwe Geldligting. Aanftelling en Inhuldiging eens Sultans op Javas Noord- oost - kust. Be • fchikking op het beheer der West-Indifcke Volkplantingen. Geldligting ten dienfte van dezelve. Geweldige Storm op St. Euftatius, en op het Eiland St. Martin. Nadeelen op Suriname. Hooge Rivieren in 't Voorjaar. Zgrderlinge hoogte des Zeewaters aan een geJulte der Hollandfche Stranden. Hoog water in Holland, als wede in Overysfel. Opmerkelyk en vol van belangryke Gebéurtenisfen was, voor de Bondgenootfchaplyke Gewesten in 't algemeen, het thans opgefchooven Jaarvak; 't zelve ging zwanger van voorvallen, die Mannen, aan 't roer van Staat gezeten, met ichroom vervulden voor dreigende Staatsftormen; een fchroom , welke wy de Leden des Raads van Staaten, en hun Hoog Mogenden, hoorden uiten, niet tegenftaande de gronden van gerustftelling, op welke zy meenden te mogen bouwen (*). Hoe meer dit Jaar ten einde fpoedde, hoe meer ook de Staatshemel met donkere wolken betrok, welker losbarfting alle Gewesten dreigde, en met dubbel geweld op Hol¬ land (*) Zie hier bovta bl. 186 en 1%?: LXXIU BOEK. Dreigende ultzigten vooi Holland in 't by* zonder.  ios VA DERLANDSCHE LXXII. boek. 1/02. Van de Spiegel legt zyn Raad penüonarisfchap neder. land te zullen nederftorten, als welk Gewest, het hoogst in vermogen, de zwaar> ften aanval befchooren icheen. By de aangroeiende waarfchynlykheid van vyandlyk geweld herinnerde men zich daar bovenal de taal der ten Lande Uitgeweekenen, by eene en andere gelegenheid, ten deezen Jaare, gevoerd, en die, hoe verfchillend ook opgenomen, by mensehkundigen niet kon nalaaten eenigen indruk te maaken, en nadenken te baaren op een mogelyk wisfellot, althans van poogingen^ die men te werk zou ftellen om het ftanA te doen grypen, onderfteund door den mag-^ tigen arm eens Volks, 't welk des wegen toezeggingen gedaan, en de Grensgewesten aan zyne magt onderworpen hadt (*). In 't midden van de fchynbaarheden eens uit dien hoofde, naderenden Oorlogs liep het vyf jaarig Raadpenfionarisfchap van Holland, door Laurens Pieter van de Spiegel bekleed, ten einde (f), en lag hy dit Ampt, op den zesden van Winter» maand, neder in den fchoot van hun Ed. Groot Mogenden. Op de betuigde dankerts*) Zie hier boven bl. 98. 100. 104. en 137. Ot) Men fiaa hier na 't geen wy van diens Aan[telling en Character geboekt hebben, in onze Vaderl. Hifi. XX. D. bl. 308 enz. en XXII. d. bl. 135 enz. en bovenal wat ten deezen Jaare wegens de Brabantfche Onlusten, ten zynen opzigte voor. riel, 't geen wy, om de zaaks willes de tydorda irooruitloopende, geplaatst hebben, in het XXÜI. D. bl. 251 enzt  HISTORIE; 193 fcrkentenisfen, Iaat hy in zyne Aanfpraak volgen. „ Hoedanig ik myne bediening „ heb waargenomen, ftaat ter beoordee,, ling van U Èd. Groot Mogenden, en „ het past my niet, door een optelling „ van zaaken, onder myn Minifterie ter hand genomen of ten uitvoer gebragt, „ op die beoordeeling vooruit te loo„ pen. — Ik hoop echter, dat, wanneer ,, myne handelingen in de Schaal van een naauwziend onderzoek zullen ge7 ,, woogen worden, men niet uit het oog 4, zal verliezen de gefteldheid van zaakeri toen ik aan het Minifterie kwam; dé „ menigte en het gewigt der onderwer,, pen , die de Deliberatien van den Staat hebben bezig gehouden; de verfchillen,j de en altoos met kragt geappuijeerde begrippen der menfchen in deezen tyd 5 „ de groote gebéurtenisfen, die de Repu4, bliek onophoudelyk hebben omringd 5 „ de klippen die zy zorgvuldig heeft moé- ten vermyden, en dat deeze aanmerking „ my wel verfchooning zal doen vinden «■ indien niet «lies is uitgewerkt, wat U „ Ed. Groot Mogenden met my hadden ü gewenscht uit te werken. " -— Zyri Perfoon en Familie in de voortduuring van de goedgunftigheid van hun Èd. Groot Mogenden aanbevolen hebbende , verliet hy de Vergadering; Aan deeze viel niet te twyfeiem Met eènpaarige ftemmen betuigden de Leden der Vergaderinge * ,, niet dan met het hoogfte genoegen en de volïedigite goed- XXV. Deèl. N „fceu Lxxit boek, Bêtnigêj genoegen dtff Staats.? vergaf  i94 VADERLANDSCHE Lxxir. boek. 1792. Op welken voet hem dit Ampt, opnieuw werd opgedraagen- „ keuring te denken aan alle de moeite, „ vigelantie, en goede conduite door den „ Heer Raadpenfionaris, geduurende des„ zelfs vyfjaarigen dienst, ten beste van „ den Lande in het gemeen, en van dee,, ze Provincie in het byzonder , aange„ wend en gehouden, welke hem Raad„ penfionaris het volkomen vertrouwen, „ van hun Ed. Gr. Mogenden, en de leeven„ digfte erkentenis van alle rechtfchaapen „ Ingezetenen van den Lande hadden ver„ worven." Zo zamenftemmend als de Leden in die erkentenis waren, zo eenpaarig was ook het befluit om van de Spiegel te verzoeken andermaal, den tyd van vyf jaaren, die gewigtige post te bekleeden, en dezelve hem op te draagen op denzelfden voet, en met dezelfde voordeelen, als hy die tot heden bekleed hadt: met byvoeging, „ dat het hem zou vryftaan, geduurende „ den tyd van zyne Bediening als Raad„ penfionaris, ten allen tyde, wanneer hy ,, zulks mogt goedvinden, zich van de„ zelve te mogen ontdaan, dan dat hy „ in dien gevalle behouden zou het Pen„ fioen van acht duizend Guldens 's jaars aan hem, en de pecunieele voordeelen „ aan zyne Familie by het Staatsbefluit ,, van den negenden van Slachtmaand des ,, Jaars mdcclxxxvii toegelegd; als me„ de dat aan hem, in dien gevalle, zou „ worden te rug gegeeven het betaalde „ Amptgeld, naar gelange van den tyd, „ die aan de vervulling der vyf jaaren* „voor  HISTORIE. 195 voor welke hy thans verkoozen werd, zou ontbreeken." Voorts zou hy het Ambt aanvaarden met de Eed op de Inftructie , zo als gebruiklyk was. Onverwyld werd van de Spiegel , door de Secretaris Royer , verzogt weder in de Vergadering te komen. By zyne intreede dan hoorde hy, uit den mond des Heeren van wassenaar Heer van Starrenburg, het befluit 't welke hem op nieuw tot Raadpenfionaris benoemde med byvoeginge, „dat de yver en vigilantie, „ met welke hy dit gewigtig Ampt hadt „ bekleed, en het wys beftuur door hem „ daar in aan den dag gelegd, voor hun „ E.1. Groot Mogenden de gegronde „ waarborgen waren van de dienften, die de Staat uit deeze Continuatie hadt te „ wagten, en dat zy vertrouwden, dat „ hy Heer Raadpenfionaris , voldoende „ aan hun-verzoek met dien post weder „ te willen aanvaarden, zou vermeerderen „ de verpligtingen, welke zy hem reeds ,, toedroegen voor de Moeite en het goed ,, Beftuur, die hy, geduurende de vyf „ afgeloopen jaaren, in zyne bediening „ hadt genomen en betoond." Niet onverwagt was dit beloop der zaake voor den Heer van de Spiegel, die onmiddelyk hier op, deeze verklaarjng liet hóoren. — „ Edele Groot Mogende Hee„ ren! Indien het tegenwoordig een tyd „ was, waar in de perfooneele omftandig- heden myne keuze moesten beflisfen; „ indien ik alleen te raadpleegen had met Na „ de EXXIÏ. boek. 1792. Verklaaring van VAN DE Spiegec by her, weder aanvaarden.  io6 VADERLANDSCHE LXXII. 30ek, 3 J 5 5 S 9 5 5 9 » J 5 » ,, de geneigdheid tot rust, die aan ieder „ mensen , in eenen gevorderden leeftyd „ eigen is, zou de nadenking. van het „ geen ik in de wereld gezien en onder„ vonden heb, overvloedig genoeg zyn, „ om my te doen tragten eene kleine „ verpoozing tusfchen myn werk en myn „ einde te ftellen. En, ik beken het, „ ik heb het y verig verlangd; maar be„ fchouwingen van een ernftrger aart heb„ ben my te rug gehouden: 'er zyn ze„ kere tyden en omftandigheden, waarin „ het lafheid is een post van aanbelang „ te verlaaten ; wanneer de reden van , waakzaamheid verdubbelt, is de post , van gevaar altoos die van Eer en Pligt, , en zoo lang bet Vaderland, in zulke , gevallen, onzen dienst begeert, valt'er , niet meer te twyfelen over de keuze." „ Daar ik nu Ed. Groot Mogende Hee, ren! uit den mond van den Heer van , Wassenaar Heer van Starrenburg ver, ftaan heb» dat alle de Leden van Staat , eenpaarig herhaald hebben hunne meer, maaien verklaarde begeerte tot conti, nuatie van mynen Dienst voor andere , vyf jaaren; maar met byvoeging van , de gunftige permisfie, dat ik, geduu, rende dien termyn, my zal mogen ont, ledigen, ben ik bereid aan dit bevel , van myne geëerbiedigde Overheid te , gehoorzaamen en myne JBediening we, derom op te vatten, tot zo lang, dat , een bedaarder gefteldheid van tyden , my de vryheid zal geeven, om van U „ Ed.  HISTORIE. 197 » Ed. Groot Mogende permislie gebruik „ te maaken. lk zal dit doen met •o den opregten wensch, van eerlang den „ last, die voor my te zwaar drukt, op „ fterker fchouderen te zien overdraagen. „ Maar, geiyk U Ëd. Gr. Mogenden „ van my vorderen de vernieuwing my„ ner verpligtingen, verzoek ik ook we„ derkeerig de vernieuwing van die Gunst„ bewyzen , zonder welke het onmoge„ lyk is het zonderling Ampt van Raadpemlonaris deezer Provintie waar te „ neemen. Het is Vertrouwen en Toegeef„ lykheid waar op ik moet kunnen Haat ,, maaken. Vertrouwen op de zuiverheid „ myner bedoelingen ; en Toegeeflykheid „ voor myne gebreken. — Dit Vertrou„ wen moet de grondflag zyn van de ag„ ting en genegenheid , die 's Lands In„ gezeetenen den Minister kunnen toe„ draagen, die voor hunne belangen helpt „ zorgen; dit Vertrouwen moet de beweeg- reden zyn om zyne Advyzen eene ernfti„ ge overweeging waardig te keuren; dit „ Vertrouwen moet het fchild zyn, waar „ agter hy zich voor de pylen van den „ nyd en nafpraak kan verbergen; in het oogenblik waar in ik ongelukkig ge„ noeg zou zyn dit Vertrouwen van U Ed. Gr. Mogenden en de agting van het ,, beste deel. der Ingezetenen voor my te „, zien wankelen , zou ook daadelyk het „ oogenblik zyn, waar ik zou befluiten, dat myn dienst voor den Staat onnut is 9f geworden. > Toegeeflykheid heb ik N 3 noo- LXXII. BOEK. I792.  io3 VADERLANDSCHE lxxii. SOEK. 1792. „ noodig, niet alleen die alle Leden der,, ,, Burgerlyke Maatfchapppy aan malkander „ verfchuldigd zyn ; maar wel byzonder „ voor my als gefield in een post, zo vol „ van gewoel en van onderfcheiden be- trekkingen , waar in het boven het ,, menschlyke zou zyn, niets te verzui,, men, niets verkeerd in te zien, en de ,, bedaardheid van geest nooit te verliezen. „ Overtuigd van de ongenoegzaamheid ,, myner vermogens, verhef ib myn hart „ tot god , de bron van alle Wysheid, en „ my verlaatenende op zyn magtig en ge„ nadig geleide, waar van zo menigvul„ dige fpooren in mynen leevensweg ge,, drukt ftaan, zal ik de voorgeftelde loop,, baan, hoe kort of hoe lang zy moge zyn, gemoedelyk en getroost wederom „ intreeden, en den Eed aan den Lande ,, vernieuwen. Van de Spiegel den Eed des Penfionarisfchaps en den Eed van Zuivering in handen des meergemelden Jonkheers afgelegd hebbende; vervolgde de door die verrigtingen afgebrookene Aanfpraak, in deezer voege. „ Vergunt my nog ,, eenige oogenblikken Ed. Gr. Mogende ,, Heeren! óm uittedrukken de gevoelens, „ die altoos myn hart vervullen ; maar „ die gepast zyn, om, by eene gelegen,, heid als deeze, met de leevendigfte aan„ doeningen van eerbied en dankbaarheid, „ meer byzonder open te leggen. ,» Van dien god , dis de lotgevallen der 9, Volken, naar het plan van oneindig» » w'ys-  HISTORIE. 199 „ wysheid en goedheid beftuurt, fmeek „ ik, met een diep getroffen hart over de „ rampen onder welke zo veele Volken „ van ons Waerelddeel zugten, den ze„ gen en befcherming af over dit goede „ Land en deszelfs Inwoonderen. Dat „ de Vreede en de Eèndragt, de Verdraag- zaamheid, de Broederlyke liefde, alle „ harten in één mogen fmelten , en ons „ allen moge aanfpooren om een Land te „ beminnen, daar de onwaardeerlykfte „ voorregten genooten worden, die ergens „ te vinden zyn; daar ieder zynen Gods„ dienst mag oefenen zonder vervolginge; 9, daar het heiligdom van Vryheid in Per„ foonen en Goederen, zo veel het mo„ gelyk is, door de Wetten wordt bevei„ ligd; daar de eerfte Regent en de ge„ ringfte Ingezeten aan dezelfde Wetten „ onderworpen is, en, naar evenredigheid van zyn vermogen , dezelfde Schattin„ gen aan den Staat opbrengt; daar de „ Arme troost en onderfteuning, de Ver„ drukte regt en befcherming vindt. — „ Voorregten zo weezenlyk , zo uitftee9) kend, dat het ongevoeligheid of onzin„ nigheid moet zyn dezelve in de waag„ fchaal te ftellen, om naa de fchimmen „ van denkbeeldige volmaaktheid te gry„ pen. ,, Die zegen en befcherming des Almag„ tigen rustte ook in alle weezenlyke volkomenheid, op de Hooge Regeering „ des Lands , als met de magt der gatl„ fche Maatfchappy bekleed tot handhaaN 4 »> ving LXXH. BOEK. 1792.  ttoó VADERLANDSCH1 LXXII. boek. 1792» „ ving van Regt en Orde, die twee hoofde „ zuilen van het geluk der Burgerlyke ,, zamenleeving ! Dat hunne Raadflagen» in deeze donkere tyden, mogen voor„ gelicht worden door de Voorzigtigheid l „haare Befluiten de vrugten zyn van „ Wysheid en Èenigheid ! haare 'uitvoe,, ringen het kenmerk draagen van Klem „ en Standvastigheid ! Dat. die fchoone „ fpreuk onzer Voorouderen , vigilate „ deo confidentes, diep in de harten ,, der Overheden zy ingedrukt. Dat dee„ ze God vertrouwende waakzaamheid de welvaard, vryheid en veiligheid van „ deeze Provintie, en van den ganfchen „ Staat, in het midden van het rumoer der Volken, verzekere tot in het laatr fte Naageflacht! ' „ Doorlugtige Vorst! aan^wien de Con9, ftitutie de waardigheden van Stadhou9, der Capitein en Admiraal Generaal, erflyk opgedraagen en door eene plegtig® „ Vereeniging der Bondgenooten onlangs a, is bevestigd , de wenfchen , die ik „ reeds uitgedrukt heb voor het geluk 5, van den Staat zyn ook tevens wenfchea „ voor het geluk van uwe Doorlugtige 3, Hoogheid, eri deszelfs Huis Wie 1 toch heeft meerder belang, by de al„ gemeene welvaart der Natie, by haare „ vryheid en veiligheid , dan een Huis, wiens roemrugtigè Voorzaaten deGrond%r leggers en Verdeedigers dier voorreg„ ten zyn geweest, en wiens waare groot2S hsid altoos zal gelegen zyn in het be>-  HISTORIE. 201 5, treeden van dat loflyk voetfpoor? De „ Auctoriteit, welke de Conftitutie in de handen van Uwe Doorlugtige Hoog heid gefteld heeft; is de beminnelykfte dje in eenig Land van den aardbodem is uitgedagt. Zy houdt het evenwigt der Magten in den Staat; zy is waarborg van de Vryheid der Ingezetenen , de klem ,, der Wetten, en de handhaaffter der Publieke veiligheid! — de Hemel bevestige dit gezag in de handen van uwe j, Doorlugtige Hoogheid , en vereeuwige het zelve in een reeks van wyze en 9, deugdzaame Opvolgers! Leef lang Door9, lugtig Vorst! onder het ruim genot van „ al wat uwe redelyke begeerten kan ver„ vullen; deel die zegeningen in een on9, geftoord genoegen met haare Koningly,, ke Hoogheid uwe Gemalinne , met de ,, Prinfen en Prinfesfen tot uw Huis be,, hoorende, met den Kleinzoon, dien de Hemel aan uwe Doorlugtige Hoogheid en onze wenfchen , deezen morgen, zo voorfpoedig gefchonken heeft! Laat die Jonggebooren zyn tot een nieuwen „ roem zyner Hooge Stamhuizen, tot een nieuwe zegen in Nederland! Laat de de liefde, de eerbied, het vertrouwen „ deezer geluk; ige Natie de tydlyke be„ looning zyn van uwe onvermoeide werkzaamheden, en niet minder dan uwe „ Hooge waardigheden, de beftendige Erfbezitting weezen van Oranje en Nasfaa, „ tot aan het einde der dagen! ( *}. Ten. (§) Refol. van Holl, 6 Dec. 1792. N 5 LXXII. is O li K. 1792.  202 VADERLANDSCHE LXXil. soek., 1792 Afiosfing van Obügatien by wyze van Loierye, Voorzorg in *sHaage omtrent de menigtevanVreemdelingengedraa- gw. Ten einde de Houders van Obligatien, ten laste van Holland te gemoete te komen in eene befpeurde genegenheid, om zich van hunne oude Schuldbrieven op den Lande te ontdoen, en nieuwe in flede te bekomen, gelyk het berigt luidde, doch zo veelen oordeelden, met de daad om de fchaarsheid der fchatkist te vervullen, {lelden Gecommitteerde Raaden, met volmagt der Staaten, eene Geldligting vast ter Afiosfing van Obligatien by wege van Loterye, beftaanae uit zes duizend Aandeelen, ieder Van Duizend Guldens, en dus een Kapitaal van zes Millioenen Guldens (*) Da uitlokkende voorwaardeen deezer verwisfeling, gepaard met de Nationaale zugt tot Loteryen, beloofde eene ruime deelneeming, welke ook niet agterbleef. Staaten van Holland hadden, nevens die van Zeeland, om den verbaazenden toevloed van Vreemdelingen in die Gewesten voor te koomen, des by Afkondigingen bepaalingen gemaakt , en de Algemeene Staaten, ten opzigte van de Generaliteits Landen, desgelyks dusdanige voorzorgen gedraagen (f> Boven al deelde 's Gravenhage in die verbaazende menigte herwaarcis komenden. De Magiftraat in overweging genomen hebbende den grooten, en nog dagelyks aanhoudendenden toevloed van Vreemdelingen, gaf daar om , met voorkennis van den Hove van Holland, eene Waarfchuwing in 't licht j O W. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 567. * Cf) Zie hisr boven bl. 109.    HISTORIE. 203 licht, (trekkende om een ieder op zyne hoede te doen zyn om die Vreemdelingen niet in te neemen of in hunne huizen te blyven houden; ten zy dezelve reëele of perfooneele waarborg ftelden voor de kosten ter goedmaaking van derzelver aanhoudend verblyf en onderhoud aldaar. Wie der Ingezetenen op deeze Waarfchuwing geen behoorlyk agt gaf zou zich moeten getroosten, de zich in hunne huizen bevindende Vreemdelingen , in geval van armoede, of andere ongelegenheden, ten hunnen koste, van al het benoodigde te voorzien (*). Byzonder fterk was de. aankomst der Vreemdelingen te Rotterdam. Immers de Regeering dier Stad klaagde, dat, ondanks de Afkondiging der Staaten van Hollana in Slachtmaand ten opzigte der Vreemdelingen gedaan, die toevloed dagelyks voortging en toenam: en dat, offchoon reedj een aanmerkelyk getal van daar over Zee vertrokken was, nogthans veele anderen zich te dier Stede bleeven ophouden, die. van wegen de gewoone volkrykheid dej Stad, niet anders dan op eene gebreklykt wyze, konden gehuisvest worden, overzulks daar uit allerlei onheilen, van ziek ten, duurte, en andere ongelegenheden te wagten waren. Waar op zy, uit kragte dei volmagt hun door de Staaten des Land; verleend, hier tegen eenige voorzorgei bekend maakten, die Schippers en Voer lie (*) N. Nederl. Jaarb. 1702. bl. i$o$t LXXII. BOEK. 1792, Bepaalingendeswegen te Rotterdam gemaakt. 1  s©4 VADERLANDSCHI LXXII. BOEK. i < i l lieden ten opzigte der Vreemdelingen, en net medegevoerd 'hand- en zyd-geweer, onder gedreigde ftraffen, hadden in agt te nemen, —,— Verder wilden zy alle Vreemdelingen , in de Publikaatie der Staaten van Holland bedoeld, op het ernftigfte vermaand en gewaarfchuuwd hebben , van zich de gelegenheid, die het Saifoen nog toeliet tot hun vertrek , hoe eerder hoe beter, ten nutte te maaken; en emftig te overweegen , dat hun verblyf in Rotterdam alleen tot wederzeggens toegelaaten werd ; tot welk wederzeggen de Regeering door de opkroppende menigte, het voorhande zynde Winterfaifoen , en daar by te wagten beflooten water, en meer andere bedenkingen, zich ten fterkften gedrongen vondt. En, fchoon de Regeering ten opzigte van de zodanigen , die met Vrouwen of Kinderen belast waren, of eenig huis of wooning voor zichzelven en hunne Familien in 't byzonder betrokken hadden, nog wel eenige meerdere inrchikkelykheid wilden plaats geeven, kon-, den zy Vryegezellen, die zich in Herbergen of Burgerhuizen by dag of weekgeld aanbefteed hadden , niet ernftig en Elerk genoeg aanmaanen, om voor zichr selven alle ongelegenheid voor te komen, 10e eerder hoe beter óp hun vertrek be^ lagt te weezen. — Ten einde, by ver/olg , niet meerder Vreemdelingen zich, egen het oogmerk der Regeeringe , laffer in de Stad of derzelver Regtsgebied ijeeven onthouden, dan ten uiteiften tot eep.  HISTORIE. 205 een kort overleg of befchikking van zaaken vereischt werd, zou elk der vervolgens overkomende Vreemdelingen, by zyne aankomst, of uiterlyk binnen den tyc van driemaal vierentwintig uuren, van zyne aankomst aan daar toe geftelde Perfoonen berigt moeten geeven, en in het geheel geen verdere töelaating kunnen bekomen , om zich aldaar, al was het voor een korten tyd, op te houden, zonder ten gelyken tyde te ftellen reëele of perfoneele waarborg voor de kosten noodig oms op de eerfte aanmaaning, het zy over Zee, het zy tot op de grenzen van deezen Staat, vervoerd te kunnen worden„ Dit alles werd nader omfchreeven en dooi vastgeftelde ftraffen aangedrongen. > Beflooten hegtenis en ftraffe aan den lyve bedreigde deeze Aankondiging aan alle Vreemdelingen, die, gelyk des klagten waren ingekomen, en in een of ander Koffyhuis in grooten getale, indrongen, ftoorenis en hinder verwekten aan andere daar vergaderende Perfoonen Het draagen der Oranjevercierzelen, op ftedelyke en plaatslyke dikwyls herhaalde en nader aangedrongen Aanmaningen oi Bevelen gegrond, hadt dermaate ftand gegreepen, dat het als algemeen in den Lande mogt worden aangemerkt, en zeer weinigen uitgezonderd, allen zich in 't openbaar daar mede vertoonden; het geen ten eeni- (*) N. Neder!. Jearb. 1792. bl. 1547. Lxxir. boek* ■79*' Het fee* vel tot i het dras-" genvaa Oranjevercierfelen in Haarlem ingetrokken, V  IXXII, boek. 1792. Desgefyks te Amjlerdam en elders. 1 206 VADER LANDSCHE eenigen tyde eene Leuze was, ftrekte nu tot een deel der Kleederdragt. Thans waren, gelyk die van de Geregte der Stad Haarlem, in een Afkondiging op den vyfentwintigften van Sprokkelmaand, fpraaken, de redenen, die aanleiding tot het uitvaardigen eener Aankondiging tot het doen draagen dier Tekenen gegeeven hadden, opgehouden; weshalven zy dezelve introkken , het voorts aan een iegelyk vrylaatende, om by vervolg zulk een Teken of Vercierzel al of niet te draagen: dewyl daar uit nimmer eenig bewys zou mogen worden afgeleid, omtrent iemands al of niet verkleefdheid aan de thans zo gelukkig herftelde Conftitutie (*). Ten zelfden tyde betraden die van den Geregte in Amfierdam, dit zelfde voetfpoor, laar toe opgewekt uit hoofde dat de eensgezindheid meer en meer begon te herieeven, en het intrekken van de desweEjens gegeevene Waarfchuwingen , huns oordeels, zou dienen om de herinnering zelfs aan de voorige Verdeeldheden, nog meer te doen verminderen. By deeze gelegenheid de Burgers en Ingezetenen op fiet kragtigst vermaanende om de verbit:ering, welke nog in deeze of geene gemoederen mogt plaats vinden, geheel te /erbannen, en indagtig te zyn, dat de Eendragt het middel was geweest waar Joor deeze Republiek eens was gevestigd ge- (t) overiydt. Berigt hein bei' treffende. Der Stad Amferdam, als mede der Stadhouderlyke Partye , ontviel, door den dood , op den één en twintigften van Slachtmaand, een Man , die, in veele opzigten uitmuntte, en zich door zyne Bedry ven en Schriften naam gemaakt hadt; Mr. Joachim Réndorp, ten tyde zyns overlydens regeerend Burgemeester dier Stad, Gecommitteerde van wegen de Staaten van Holland tot de zaaken der OostIndifche Maatfchappy, en Meesterknaap van Holland en West-Friesland enz. Meermaalen hebben wy van hem moeten gewaagen, in onderfeheidene gevallen Land en Stad betreffende, 't zy nevens zyne Party, voor een wyl, het onderfpit delvende, 't zy, door den wisfel der werel- fehe eehé gunftige verandering in Neerland, ten voordeele der Patriottifche Party, afgeleid uit den tegenwoordigen toefland in Europa in V gemeen, en die van trankryk in 't byzonder, en het gedrag dat Neerlands Ingezetenen te houden ftaat by zulk eené Omwenteling, door Amor. Patriae. Te Duinkerken by van Schelle en Compi — Het ander Stukje voerde ten tycel De Eer van het Patriottismus der Vereenigde Gevesten verdeedigd, zó in het algemeen voor Europa , ah voor alle de Nederlanden onpartydig' denkenden, tegen de Stadhoudersgezinde Party, door' Philaletes Batavus, ter zelfde Drukkerye. Die laatstgemelde Werk, uit twee Deelen beftaaöde, Hadt ten Schryver den Burger C. Zillèsen, gelyk hy zelve naderhand, berigt, in zyne Gefchiedenis der Vereenigde Nederlanden > nevens de voornaamfte Gebéurtenisfen in Europa, zedert de Oorlogsverklaring der Franfchen aan Engeland en Willem den V. tot de vestiging der een én onverdeelbaarc Bataaffché Republiek 1. D. bl. 20. In 'sHaage by Leeuwe--    HISTORIE; 209 fche lotgevallen, weder op den Stoel der Waardigheid verheeven; nu gelasterd en gevloekt, dan gepreezen en gezegend. Te 'midden van dit alles blyft zyn Naam gedenkwaardig; In hem verlooren zo wel de Letteren als de Kunsten een vlytigen Beoefenaar en kragtdaadig Voorftander, die gelukkige vermogens van geest bezat, by een vast Geheugen, een Oordeel opgefcherpt door een' geregelden loop van Letteroefeningen, en ommegang met eerfte Verftanden; terwyl hy, uit zyne Buitenlandfche Reizen, naa het volbrengen zyner Hoogefchool-Oefeningen, geen gering nut trok, om zyn nar uurlyken fmaak voor Bouw-Schilder- en Beeldhoukunde , byzonder in Italië, zeer te verfynen en të volmaaken. Zyne ryke Böekery was, in het vak,der Bouwkunde, zeer volledig boven al in Italiaanfche Werken. Veelvuldigheid van Stads- en Staatsbezigheden verydelden het plan om een Werk der Bouwkunde betreffende, in 't licht te geeven. Geheel egter liet hy de pen als Schryver niet rusten. Eene Verhandeling' over de Militaire Jurisdictie, en boven al eene over het Regt van de Jagt, zyn blyvende gedenktekens van zyne kundigheid in 'sLands- en Regtszaaken; terwyl het laatfte tevens uitwyst,hoe hy niet fchroomde een oud betreeden pad te verlaaterti om een nieuw op te flaam De grenzen van de Houtvestery en het Jagtregt opfpoorende, durft hy die grenzen tot de uiterftens der Wildernisfen, Duinen er* XXV. Dist. O WW LXXIL BOEK; 1792*  «o VADERLANDSCHE boek 1702. Waranden der Graaflykheid terug te brengen, en de ongerymdheid aan den dag te leggen van Bepaalingen deswegen gemaakt, om eenigen te bevoorregten, tot nadeel van anderen, in hun weezenlyk be-* zit. Rendorps Memorien, dienende tot opheldering van het gebeurde, geduurende den laatflen Engelfchen Oorlog fchoon al- zins overvloeijende van Aanmerkingen, ten voordeele van Engeland en Oranje, behelst voor 'sLands Gefchiedenisfe veele weetenswaardige' Byzonderheden , tot welker ontdekking hy boven al gelegenheid hadt. In den Jaare mdcclxxxi was hy Burgemeester van Amjlerdam geworden, en in veele gewigtige gevallen vervolgens betrokken geweest: waar om wy ook van dit Werk te meermaalen in onze Vaderlandfche Historie gebruik maakten (f> By dit gebruik, en dat der an- (*) Uitgegeeven te Amft. by J. Allart in twee Deelen in gr. 8»o. (t) Het mishaagde veeleH, dat de Heer Rendorp dit Werk, voor geen klein gedeelte, inrichte, regenden gryzen Stadsminister E.F. vanBerckel, die, in den loop des Engelfchen Oorlogs, zo wel als in de Vredehandel met dat Ryk, eene groote maar ftrydige rol met den Heer van Marquette fpeelde. Dan de hoogklimmende Jaaren deezes Mans maakten hem niet ongevoelig voor de grieven hem aangedaan, of (lelden hem buiten ftaat om de pen te voeren. Jammer dat hy, getergd door aanrandingen van Rendorp, die de paaien van befcheidenheid dikwyls ten zynen opzigte te buiten ging, zich van driftvervoering niet heeft tnnnen onthouden, en Rendorps Werk „ een Ge- fchrift noemt, 't welk de duidelykfte tekens , draagt van een Eerrosvend Libel," met byvoe-  HISTORIE. sn anders denkende Schryveren op dit ftuk, gedagtig aan het veel waarheids behelzend zeggen van Bolingbroke : „ De Schry„ vers, door onderfcheide driften aange„ noopt, en tegenftrydige oogmerken bedoelende , wederfpreeken eikanderen , „ en, door deeze tegenfpreeking, overtui,, gen zy eenen anderen. De Oordeel,, kunde fcheidt het erts van de fchuim, „ en trekt uit verfcheidde Schryvers een „ reeks van waaragtige gevallen, welken „ uit één derzelven niet zyn op te maa„ ken (*)." Of, om hier een zeggen, nader betrekking tot ons onderwerp hebbende, by te brengen, Pieter Paulus, de Verklaar mg der Urne van Utrecht aan den Heere Rendorp opdraagende, fchryft, „ 'sLands Overheid dagt anders in Stad„ houderlyke, anders in Stadhouderlooze „ tyden. De Staatsregisters ('t zyn uwe w eigene woorden) van alle de Provinciën „ zyn vol van deeze ongerymdheid (f)'" Eer» ging, „ Myne verrigtingen, geduurende den tyd van vyf en twintig Jaaren, welke ik de Regee,, ring der Scad Amfterdam, als Penfionaris, heb j, gediend, zyn aan het Publiek te wel bekend ,, om het oor aan Lastertaal te kunnen leenen." Misfive van Mr. E. F. van Berckel, Oud-Penfionaris van Amfterdam , aan den Heer N. N. houdende Antwoord op eenige gevraagde Elucidatien, raaiende den Inhoud der Memorien van den Heer Mr. J. Rendorp. Te Haarlem by C. Plaat. C) Bolingbroke Recht Gebruik der Historiën bl. 96. (t) Pieter Paulus Opdragt der FerHaaring van de Unie van Utrecht. O 2 LXX1I; boek. 1703,  ziz V ADERLAN DjS C H E frX-XII. boek. 1792. De RegtsgeieerdeN. Een groot Licht in de Regtsgeleerdheid ging, ten deezen Jaare, op den twintigften van Zomermaand, te Amfterdam onder, Mr. Nicolaas Bondt (*), wiens (*) n. Bondt werd te Oosterblokker in Noordbolland, waar zyn Vader het Leeraarampt bekleed' da, den 5 July 1732 gebooren. De byzonderheden, zyne Letteroefeningen en Levensloop betreffende, deelt ons Pieter Nieuwland mede in de Algem. Kunst- en Letterbode Vül. D. bl* 222 enz. Deeze, gelyk hy zich uitdrukt, „ telde Mr. N. Bondt, „ zedert verfcheide jaaren, onder zyne hoogstge„ agtlte en meest geliefde Vrienden, dan hy bert minde hem met eene Vaderlyke toegenegenheid „ en hy deelde in zyne agting." Behalven het niet voltooide Werk over ét Unie van Utrecht, is van zyne hand eene uitgave der naagelaatene Oratien van Petrus Burmannus Primus. Ongenoemd nam hy deel in verfcheide thans nog hooggefchatte Zedekundige Tydfchriften , onder andere aan den Philantrope en den Denker. Jeronimo de Bosch, dien wy meermaalen de Romeinfche fnaaren hoorden tokkelen, by het aflterven van waardige Mannen, vereerde deezes Mans naagedagtenis met de volgende Dichtregelen, in het even aangehaalde Werk bl. 204. te vinden. D. M. , NlCOLAI bondt JURISCONSULTr, PERITISSIMI, CLARISSIMI. Bondtius AJlraeae jacet bic dignisjlma pro/es, Bufta rigant lacrymis Amjlera et Ta piis: Pupillis tutor fuit bic , viduisque patronus , lpfe fui rector, veraque nor ma patris : Complectens homines fociorum in eommoda vertit Quas jibi doctrina leger at artis opes; JUud at bera brevis delevlt amabile lumen , Libera cordati claufit et ora viri ; Ciiiibus una fuit de quo fententia discors , An virtuteforet major, an ingenio.  HISTORIE. 213 wiens arbeid aan de Opheldering der Unie van Utrecht befteed, zo in 't oorfpronglyk Latyn als in de Nederduitfche Vertaaling van Pieter Paulus, den Landgenooten bekend is en zynen Naam vereeuwigt. Schoon hy op het Staatstooneel geene der eerfte openbaare rollen gefpeeld Hebbe, betoonde hy fteeds een werkzaame zugt voor het welzyn der Maatfchappye, waar door hy te Amfterdam eene algemeene hoogagting genoot, deeze zugt ftraalde fteeds door in zyne woorden en daaden. Eerlykheid en rondheid, en onverzaagde yver tegen alles, wat hem onregtvaardigheid en onderdrukking fcheen, waren hoofdtrekken in zyn Character. Door zulk een gedrag behieldt hy, te midden der hooggaande Burgerlyke oneenigheden zyns tyds, de agting, het vertrouwen, en de genegenheid der verftandigen en braaven van alle Partyen. Door vastheid van oordeel en vlugheid van geest, gepaard met een vaardig en gepast gebruik zyner uitgeftrekte kundigheden, bezat hy de kunst van in weinig tyds, en met weinig moeite, veel en volkomen af te doen. Elke aanbetrouwde post, onder andere die van Capitein der Amfterdamfche Schuttery, van Schepen der Watergraafschmeer, vervulde hy met de grootfte naauwkeurigheid en met het fchranderfte beleid. '5 Mans deelgenooten in het beftuur van het nieuwe Spin- en Werkhuis agten hem te hoog, om niet gaarne en volmondig te erkennen, dat men ook in O 3 \ LXXII. BOEK. 1792. Bondt fterft. Characterfcbetfvan dien Man.  214 VADERLANDS CHE LXXII. boek, 1702, 't byzonder aan zyn yver en doorzigt veel te danken hadt voor de voortreflyke in* rigtingen, die dat grootfche Gefticht, 't welk hy reeds by deszelfs oprigting hielp beftuuren, kenmerkten, en alom beroemd maakten. In de daagelykfche zaa- menleeving, en byzonder in den vertrouwlyken ommegang met huislyke vrienden, was hy een der vrolykfte en aangenaamfte menfchen. Overmaat van dringende bezigheden of afmatting, die daar op volgde, konde by hem zomtyds een kort oogenblik van opflygende drift, of nederdrukkende dofheid, veroorzaaken , doch nimmer zag men die in eenige duurzaame ongefteldheid van geest overgaan. Gaarne deelde hy in de genoegens der Zamenleeving, en nimmer verfmaadde hy den ommegang met anderen, by welke hy mindere geestvermogens of geringere kundigheden, doch braafheid en gulheid ontmoette. Zyne uitgebreide Letterkennis , en niet min zyne wydftrekkende verkeering met allerlei menfchen, hadden zyn geheugen voorzien met een ryken Voorraad tot onderrigting of verlustiging , en zyn juist oordeel wist daar van altoos , op de meest gepaste wyze gebruik te maaken. Een Buitenverblyf verfchafte hem, in de laatfte dagen der weeke, onledige uitipanning door 'er de Plantkunde , -eene by hem geliefde weetenfchap te beoefenen. Bondt verdeelde zynen tyd tusfchen Bezigheid en Uitfpanning, tusfchen Letteren en Vriendfchap, en  HISTORIE. 215 én leefde gelukkig voor zichzelven,ten besten van anderen, bemind van veelen, geagt van allen. Eene agting Bondt verfchuldigd, wanneer wy hem byzonder als Regtsgeleerde befchouwen; in die betrekking verdiende hy dezelve zo wel als bewondering. Niet alleen was hy doorkundig in alle takken van fraaye Weetenfchappen, die het, menschlyk verftand tot cieraad ftrekken, en die hem, door zyn fterk geheugen alle voor den geest tegenwoordig waren; maar byzonder bezat hy eene uitgebreide Regtskennis, oneindig grooter dan men wel doorgaans by hun, die de Praktyk beoefenen, aantreft. Deeze bepaalde zich niet alleen tot het Burgerregt, maar ftrekte zich ook uit tot hetStaatsregt^*). — Hier by kwam eene groote Ervaarenheid en Ondervinding, waar door hy niet alleen het vermogen hadt verkreegen van eene vlugge toepasfing der Wetten op allerlei gevallen; maar ook eene byzondere kennis van Herkomften en Gebruiken, vooral in den Koophandel, byzonder van het Wisfelregt, waaromtrent hy altyd by alle gelegenheden de denkbeelden der fchranderfte Kooplieden, als by voorbeeld van den Heere Josua van der Poorten en (*) Hier van kan 's Mans Verklaaring van de eerfie Aniykelen der Uuie van Utrecht ten blyke ftrekken: men leeze wat Mr. Pieter Paulus de Vervolger van dien Arbeid des gezegd heeft Ba de Voorreden. O 4 LXXII. BOEK. 170a.  bi6 VADERLANDSCHE LXXII. boe n.. (*) Wegens die hacblyke tyden voor den Hart-, del zie men onzf Vaderl. Hift. ten onmiddehjken, Jfervolge ep Wagenaar XX'. I D. bl. 231 en XXIV. B« bl 301 " inzonderheid hebben wy van, den Heere Bondt gewaaed als de Opfteller van, een breedvoerig Stuk tot Herflel va\; de Bank te jdmfierd/int, in den Jaare I/91. Zie onze Fadexfa g$ XXlV. D. bl. 230, voor? en anderen, gewoon was, ook zelfs m gemeenzaame gefprekken, uit te vorfchen, en waaromtrent hy de moeilvkfte tydftippen, als in de Jaaren mdcclxiii en mdcclxxxiii hadt bygewoond (*). *■ Bondt muntte uit in Schranderheid en Doorzigt, waar door hy niet alleen de ingewikkeldfte gevallen tot die Wetten en Herkomften bragt, tot welke zy betrekkelyk waren, en terftond bevroedde, uit welke grondbeginzelen dezelve moestea beflischt worden; maar ook het geheel ia alle zyne deelen overzag, 't welk hem in ftaat ftelde om alles op orde te behandelen , en aan alle zyne Gefchriften de grootfte klaarheid en duidlykheid by te zet? ten. Zyn vlug Vernuft ftelde hem in ftaat om, in ongewoone gevallen, by gebrek van Wetten en Gebruiken, niet alleen te doorzien, wat, uit de overeen? komst van het Regt, moest beflischt worden; maar ook, wanneer deeze zweeg, wat het Natuurlyk Regt en de Billykheid leerden, en wat dus de Wetgeever indien hy nu deswege eene Wet moest maaken, zou voorfchryven, of moest voorfchry? yen, indien het Algemeen Belang hem  HISTORIE. 217 voorlichtte. — Men voege by dit alles eene ongekrenkte eerlykheid, een meegaand en menschlievend hart. Alle deeze trekken zaamen vereenigd deeden in hem, by de Amfter dammers, een nimmer vergeeten Noordkerk als herleeven, en men betreurde het gemis eens zo waardigen Mans, wiens nagedagtenis wy oordeelden, door deeze Caracterfchets, te moeten vereeren (*). By gemelden Staatsman en Regtsgeleerden moeten wy ook gedenken aan eenen Geleerden, die den dertienden van Grasmaand deezes Jaars te Amfterdam zynen laatften dag aanfchouwde, de Hoogleerasr in de Godgeleerdheid onder de Remonftranten, in de Kweekfchool te genoemuer Stede, Abraham Arent van der Meersch, een Wysgeer, Gefchiedkundige, Godgeleerde, en een Welfpreekend Redenaar. In de Wysbegeerte, Taalkunde en Kerklyke Gefchiedenisfe was hy Opvolger van den wydberoemden Joannes Jacqbus Wetstein, en werd het Hoogleeraarfchap in de Godgeleerdheid, door Jacobus Krighout, uit zwakheid nedergelegd, ook teffens door hem bekleed, tot dat (*) De opgave van dit Character als Rechtsgeleerde verfohaftd ons Nieuwland in hec boven aangehaalde Verflag, 'er by aanmerkende: „ dit „ is niet bet oordeel van my, die geheel buiten „ ftaat ben o.m aan 's Mans verdienstee, ten deer. „ zen opzigte, regt te doen; maar dat van eenen der bevoegdfte Regteren over dit ftuk, zynen p en mjnen gemeenzain.n vriend." O 5 LXXIL boek, I, S>2. Verflag wegens de over» leden Hoo?Ieeraara. a. van DCH meersch,  LXXII. BOEK. < i 3 i J S18 VADERLANDS CHE dat in de Wysbegeerte en Taaien, de geleerde DANiëL Wytenbach hem verving, eh hy alleen in de Godgeleerdheid en Kerklyke Geichiedenislen Lesfen hieldt, en tot eenen zeventig jaarigen ouderdom daar in volhardde. Als Vertaaier en Schryver maakte hy naam. Dé verduitfching eeniger Werken van Warburton 5 Sharp , Lardner , zyn wy aan hem verfchuldigd. Meer dan Vertaaien deedt hy aan de Kerklyke Gefchiedenis 'van Eusebius , ophelderende , Aanmerkingen voegde hy er aan toe. De Historie der Remonjli-anten, op naam van J. Regenboog uitgegeeven, hadt deels, zo niet voornaamlyk, hem tot Schryver. Veele naamlooze Stukjes, en op zich zelveri. en in Maandwerken, uitgegeeven , vloeyden uit zyne penne: deels dienende tot verdeediging der Remonftrantfche Broederfchappe, deels van de Christlyke Vryheid en Verdraagzaamheid in 't algemeen. Hy gaf de Verhandelingen van Locke , Noodt en Barbeyrac over" de Verdraagzaamheid , voorheen door den Hoogleeraar Driebergen-uitgegeeven, op nieuw in 't licht, en voegde daar by eene eigene Verhandeling over de Vryheid van GodsJienst in den Burgerftaat (*). Voor deeze (*) Oratio funibris in olitum Viri Clarisfimi Abr. Vrent '.'an der iVVeersch, habita a P. van Heiert Pbil'jfopbits etc Literarum inter Remonflranes Profes/bre. Amftelodami, apud M. Schau> ïAMP, i702.  HISTORIE. 219 ze Vryheid y verd hy met doorftaanden moed. Steeds betoonde hy zich een Vriend zyns Vaderlands: van hier dat hy de inwendige Partyfchappen, en Biargerlyke oneenigheden, die, ten laatften tyde zyns leevens, ons Gemeenebest zo deerlyk fchokten, opregt betreurde; doch, gelyk zyn Lyk- en Lofredenaar. met onderfcheiding opmerkt, door eene zonderlinge voorzigtigheid, hem eigen, zich in die burgerlyke oneenigheden niet mengde, 't Geen deeze den zodanigen in 't byzonder wil doen opmerken, die, by alle gelegenheden, de Remonftranten doorftryken, als onrustige, en altoos op nieuwigheden geftelden. Die zelfde Vereerder zyner ïiaagedagtenisfe laat niet onaangeroerd , hoe van der Meersch, aartig veele weetenswaardige zaaken, elders niet voorkomende, in het verhandelen der Godgeleerdheid wist te mengen: en pryst hy 's Hoogleeraars gemeenzaamheid in het onderwys zyner Kweekelingen. Wie met hem omging kon niet nalaaten zyne vrye denkwyze ten aanziene van den. Godsdienst te ontwaaren, terwyl een fatyrieke geaartheid hem menigvoud aanzette om de dwaas- en verkeerdheden der Godgeleerden van vroegere en laatere eeuwen, in eenen befpotlyken dag te zetten. Dit gaf hem veelmaalen gelegenheid , (wy fchryven dit uit eigene ondervinding ,) om, bovenal in het behandelen der Kerklyke Gefchiedenisfen , fcherpe en zoms boertende aanmerkingen te maaken, ten LXXII. BOEK 1792.  22© VADERLANDSCHE LXXII. BOEK 1702. i * . i C ten opzigte van Perfoonen en Zaaken, doorgaans met een ander en ernftig oog befchonwd. Die wyze van voorftellen, kon niet misfen, uit hoofde van de ftrydigheid, te treffen; en valt het niet te lochenen, dat dezelve , by eenigen zyner Leerlingen, de gunftigfte uitwerking niet baarde op hunne begrippen den Godsdienst betreffende. Jeugdige- losheid en onbeklonke oordeel bleef aan die geestig- eh aartigheden hangen, en vergat niet zelden den ernst, waar mede hy, op andere tydeni van den Godsdienst fprak. Een fpeelend er!'-fchertfend vernuft den Heere van der Meersch zo eigen, loopt gevaar van onvoorzigtigheden, welke de bedagtzaamheid gaarne vermyd zag ; dit was oorzaak dat hy deswegen, de ftrengheid sener fterke berisping niet ontgaan kon (*). [n de daad het Belachlyke op gewigtige in ernftige onderwerpen toegepast, is een zo (*) Wij kouden niet naalaaten die trekken in 'sHoogleeraars Character-beeld te brengen: dewyl het bekend genoeg is, dat de Eerwaarde JoiNNEs Stinstra, niemand anders dan van der meersch bedoelde, in de Naareden van het Tweede Deel zyner Oude VoorfpeHingen aangaanie den Mesjïas en deszelvcs Openbaaringe, opgehelderd en, toegepast op. den Heere jesus en zyn Euangelium te Harlingen, by V. van der Plaats , 1782, ingerigt tegen eene beoordeeling van het Eerfte Deel deezes Werks, geplaatst in het lilde )eel van de Algemeene Bibliotb. by J. Dóll. te 4mfterd. Men wist dat de lloogleefaar in die sibliotbeek de hand hadt, men ftelde vast, dat ie Ikoordeeling niet wel van iemand anders dan  HISTORIE. 321 zo gevaarlyk wapentuig, dat het fteeds met de uiterfte behoedzaamheid moet gebezigd worden, zal het, door de wyze op welke men het aanwendt, niet meer nadeels baaren, dan voordeels aanbrengen. Onvermeld mogen wy niet laaten een deerlyken ramp, welke den vyf en twintigften van Zomermaand deezes Jaars, het bloeiend Dorp Amfteheen , onder de rook der Stad Amfteldam gelegen, trof, en gefchaapen fcheen hetzelve geheel en al onder de asfche te zullen bedelven. Op een Waschbleek, in den noorderhoek van de Kerklaan gelegen, was men in den nagt aan het kooken. Omtrent middernagt floeg het vuur, by ongeluk, in de Smeltketel; by het afneemen ftortte de brandende Stofte op den houten vloer, die terftond in brand vloog, en voor de werklieden onbluschbaar was. De wind waaide uit een ftreek, die de vlam welhaast over de Kerklaan tot aan de Brug en de andere Gebouwen deed overflaan. Onder deeze bevondt zich het Dorps Armenhuis, 't geen tot den grond toe afbrandde ; een gedeelte der Bedden en van het Huisraad werd uit de vlammen gered, die de Kleederen en voorraad van leeftocht van van ber meersch kon weezen: en, fchoon de gryze Stintra hem niet noeme, valt 'er geen twyfelaande bedoeling: de Aantekening op bl. 541. is zo veel als of die naam met volle letteren gefpeld (rondt, om geene andere bewyzen deswegea by te haaien. Wy weeten niet dat die Naareden van Stinstra beantwoord ii. Lxxir. BOEK. I792. Zwaars Brand te Amfieh veen»  LXXII. boek. 1792. 222 VADERLANDSCHE tocht verteerden. Ruim zeventig Béwoofiders, zo oude Lieden als Kinderen, werden alle gered, uitgenomen één Meisje, dat haar fpaarpotje willende zoeken, in de vlam omkwam. De brand vloog voort tot het Hoekhuis aan het Kerkhof, dit tamelyk hoog en van fteen zynde ftuitte daar den voortflaanden brand: dan van achteren was dezelve doorgedrongen tot het huis van den Schoolmeester, 't welk deels geheel uitbrandde. Alles werd ter ftuitinge in 't werk geiteld en de fpoedige aankomst der Brandfpuiten van den Overtoom deedt veel; dan nog meer het draaijen van den wind. Zonder dit zou. alle vlytbetoon, School, Kerk en Pastory, ja het geheele Dorp, niét hebben kunnen redden, en liepen de huizen aan de westzyde van het Dorp , toen de brandende Gebouwen inftortten, groot gevaar van in dien vuurgloed ingewikkeld te worden , die, behalven het Weeshuis, zeventien Wooningen, benevens eenige Schuuren en Lootzen vernielde. Men begrootte de fchade op vyftig duizend Guldens. . Hulpvaardige Menschlievenheid bragt alles toe om die ongelukkige Menfchen te redden, en Huisraad te bergen: voorbeeldlyk was in dit bedryf de Kerkleeraar Perizonius. Vroeg in den morgenftond, naa deezen ongelukkigen nagt, vondt de zamengekomen Regeering goed de Dorpskas te openen; de Ouden en Kinderen uit het afgebrande Weeshuis te befteeden, en de andere in dit onheil in- ge-  HISTORIE. s*3 gewikkelde Burgers Geld te geeven, om by hun gelukkiger Dorpgenooten den intrek te neemen. Eene pryswaardige fchikking die alle de Ongelukkigen nog dien dag onder het dak bragt, en van alle leevensnoodwendigheden verzorgde. De milde hand opende zich eenige dagen naa den brand, ten behoeve dier Dorpelingen. In Amfterdam en de Banne van Amfteheen werd eene openbaare Inzameling van Penningen gedaan ; die , gevoegd by de Liefdegiften, met een onbekrompe hand gegeeven door de nieuwsgierigen, welke dit geteisterde Dorp gingen bezigtigen, omtrent zeven en dertig duizend Guldens bedroegen (*_). Op gelyke wyze was de Milddaadigheid der Dordrechtenaaren en van omgelegene Plaatzen, een opbeuring en fteun geweest der ongelukkigen in het Dorp Westmaas, dooreen brand tusfchen den negen en twintigften en dertigften van Lentemaand, ontftooken in een Vlasfchuur, en die, in minder dan drie uuren tyds, meer dan vyftig Huizen vernielde, zo dat 'er van dit Dorp, met de Kerk, de Pastory en het Armhuis, flegts weinige verfchoond bleeven. Geen mensch kwam 'er by om , en het Vee werd meest gered. Meermaalen vonden wy de Menschlie- ( venheid hier te Lande , nu in bepaalder ' dan in uitgebreider kring, werkzaam om 11 te (*) Hist Scbowwtemeel voor 1752. I. D. bl. f96—393. lxxiï. BOEK. 1792. Een brsnd re West- naaf. >pricfo« ng eeerBe>  2S4 VADERLANDSCHE lxxu. BOEK. 1792. graafplaatze ■ buiten Wyk by Duurjle. '. afe. 1 1 i i 3 ii ■ .i ] ] 1 i te bezorgen, dat de Dooden den Lee ven* den niet ten nadeele mogten (trekken,: door Begraafplaatzen buiten de Kerken en Steden aan te leggen. Dit gefchiedie, ten deezen J.are, op eene zonderinge, zeer in 't oogloopende en daarom /ermeldens waardige wyze te Wyk by Uuurftedc De Regeering dier Stad was, jnder de heilzaame verbeteringen, welke zy , zints eenigen tyd, werklyk daarftelde, of met ernst voornam, ook bedagt geweest op het uitdenken van een voeglyk Plan, om de Begraaving der Lyken voortaan buiten de Stad te doen gefchieden, op eene daar toe aan te leggen gefchikte plaats. E.migen der Regeeringsleden , hier toe byzonder gelast, zouden dit ftuk ryplyk overweegen, eh hunne Mederegenten het verkreegen licht mede deelen* Onbekend by de Burgerya bleef dit niet, ïn hadt men hier door gelegenheid om, 3p de beste wyze, de verfchillende denkbeelden der Ingezetenen op dit ftuk te /erneemen. Welhaast ontdekte men de waarheid van eene reeds vooraf gemaakte ;n van zelf in 't oog loopende gisfing, lat de grootfte zwaarigheid beftaan zou n de gemoederen der Burgery en Geneente te vereenigen, ten aanziene van ;en zo heilzaam Plan, waar omtrent veeen, minkundig, uit bygeloovige zwafc leid, of ook wel door anderen vooringeïomen, en in die begrippen geftyfd, ten anziene van zich zeiven en de hunnen zich luiverig betoonden. Een beletzel te groen  HISTORIE. 225 grooter en te bezwaarlyker te boven komen : dewyl het aantal der Roomschgezinden, zo in de Stad zelve als in derzelver vryheid , dat der Hervormden verre te boven ging. Nogthans ontwaarde men, tot geene geringe verwondering, dat der eerstgemelde tegenfpraak niet algemeen was, en min luidrugtig dan der laatstgenoemden. Eer nog de Gelastigden tot het Plan een Verflag hadden ingediend, nam de Stads Regeering een befluit tot een middel om het verftand der Stadgenooten, ten deezen aanziene, te verlichten, en hun kundigheden in te boezemen, door middel van openbaar onderwys. Zy werden te raade om den Prèdikftoel, te vaak helaas! misbruikt om Vooroordeel, Bygeloof en Dwaaling, met de daar uit onvermydelyk voortfpruitende gebreken, in te boezemen, en te doen ftand houden, te baat te neemen, ter beftryding van die Verftands en Zielsgebreken. Zulk een beftaan mogt, in 't oog van zommigen, di« de Volksverlichting met een fcheel oog aanzien, zo niet met luider ftemme gewraakt, met morrend misnoegen vernomen worden ; waarheids vrienden verheugden zich over het te werk ftellen van zodanig een middel; bovenal daar het gefchiedde op eene wyze regt gefchikt om eene gewenschte uitwerking daar te ftellen. Zy lieten het oog vallen op den jongften Kerkleeraar der Stad W. A. Ockerse , als een Man best gefchikt ter bereiking van hun doel. Hy werd verzogl XXV. Deel. P on LXXH. BOEK. 1792, W.A. OCKER- se doet, te dier gelegen, heid, een Redenvoering,.  LXXII BOEK l792 S2.6 VADERLANDSCHE om eene opzettelyke Leerreden te doen, ftrekkènde ten betooge, van den Bygeloovigen oorfprong van het begraaven der Dooden in de Eerken -— van het onvoegelyke deezes aanhoudenden Mis- bruiks van het fchadelyke voor de Gezondheid der Menfchen, door zodanige Begraavingen veroorzaakt. En einde- lyk de noodzaaklykheid om, ten deezen opzigte, aan eene fpoedige Verbetering, te arbeiden. Eene zaak, voor alle Leeraaren op verre na niet even zeer gefchikt 9 werd hier voorgefteld aan een Man, daar toe zo bekwaam als men hadt kunnen verlangen, wiens Menschkunde en wyze van voordragt, hier te gader moesten en kónden werken (*). Niet vrugtloos was deeze aanzoek. ii Hy liet zich," om hier 's Mans eigen woorden te bezigen, „ be weegen , daar „ het*-de zaak der Menschheid en van „ den Godsdienst betrof, eene pooging „ te doen, wat hy, onder den Godlyken ,, Zegen, vermogen zou, om ter voldoe„ ninge aan de begeerte van zyne geëerbie„ digde .Burgervaderen , ten algemeenen „ nutte, en ter kwyting van zyn eigen ge„ wisfe, de zwakke gemoederen in dee„ zen om te zetten, de voorftanders van „ het Plan in hunnen bedaarden yver te „ bevestigen, en eene zo heilzame zaak, „ met meer algemeene goedkeuring te „ hel- (*) Bekend is Mans meesterlyk gefchreeve Werk Omwerp t»t eene Algemeene Cbaraktcrkmd»  HISTORIE. sa? „ helpen tot ftand brengen." Eene pooging, welke die Leeraar zo veel te meer van ^zynen pligt rekende; „ dewyl „ tot hier toe nergens, althans in geen der „ Steden van ons Vaderland, zo veel hy „ wist, eene algemeene en door de Rea, geering zelve bewerkte en ingevoerde 9, hervorming in dit ftuk, was daarge3, fteld; waar van het eerfte voorbeeld, 9, gegeeven door eene kleine, maar van 3, ouds in Batavie beroemde Stad, by„ kans op 't middeapunt der Republiek „ gelegen, de aandagt der geheele Natie „ zou kunnen opwekken, 't geen althans, op het einde der xvmde Eeuwe vry „ waarichynlyker werd, dan het was vdór „ vyftig of honderd Jaaren." De Leeraar Ockerse, met deze gevoelens bezield, beklom den kansfel, op den vyf en twintigften van Louwmaand. De vreemdheid des Onderwerps, waar over men wist dat ftondt gehandeld te worden ; het belang, 't welk veelen der Stadgenooten 'er in fielden, de nieuwsgierigheid van anderen, en andere misfchien min pryslyke oorzaaken, dreeven de menigte Kerkwaards. De Roamschgezinck Stadgenooten van den besten Burgerlyken ftempel, fielden , ten deezen ftonde, Godsdienstpartyfchap aan eene zyde, en hoorden de Leerreden eens Menfchenvriends. Een meer dan men zich voorgefteld hadt algemeen genoegen baarde > Mans Reden voering. De Stadsregeering betuigde openlyk P % haa- LXXIL BOEK,  $M V A DE RLANDSCHE LXXII. boek. Ï792. haare voldoening over de wel ingerichte, keurig uitgevoerde, en alzins befcheide Leerreden, met by voeging, dat het haar aangenaam zou weezen, wanneer de Leeraar zou kunnen befluiten,' dit belangryk Stuk, door den Druk algemeen te maaken , en, als een blyk van de goedkeuring der Magiftraat, van Stads wege, een Ho~. norarium te aanvaarden. Gereed liet de Eerw. Ockerse zich tot het in \ licht zenden dier Kerklyke Redenvoeringe overhaalen: dewyl hy.oordeelde, dat de Regeering eenigzins regt hadt op een Stuk, 't welk den oorfprong geheel aan hun Ed. Agtbaaren verfchuldigd was, en waar van de gemeenmaaking , behalven het voordeel, dat hy daar door aan de voorgenomen, zeker min of meer kostbaare ïnrigting, kon toebrengen, zou kunnen dienen om ook anderen onzer Landgenooten van de diepgewortelde en zo bezwaarlyk verbeterbaare kwaaien Vooroordeel en Bygeloof in dit Sruk, te geneezen. Gegronde hoope deedt 'er zich welhaast op voor den goeden uitflag van het te Wyk by Duurftede begonnen werk. Eene plaats tot de nieuwe Begraafplaats werd , door de Stadsregeering, beftemd naby het Oud Kasteel Duurftede (*).. Derwyze dat, men mogt verwagten, dat de Loftuiting van Tydgenoot en Naakomeling, waar op de Leeraar Ockerse aandrong (*) Uitrechtfehe Courant van 24. Sept. 1792»  HISTORIE. 229 drong by allen, die genoeg betaamelyke Eerzugt, Mensch- en Zelfliefde bezaten, zal kunnen gehoord worden; ,, De eer van eene zo fchüone verbetering, fchoon hier en daar in een flauwer zin reeds ondernomen, was"voor Wyk 'by 5, Duurftede bewaard! Regeering en Bur3, gery dier Stad heeft iets weezenlyks 3, bygedraagen, ter vorming van den 3, fmaak der Natie, tot Neêrlands alge- 3, meene welvaard!" De Leeraar ftuurde zyne Redenvoeringt ten einde met deeze opwekkende taal: „ Nu dan, My9, ne Toehoorders ! verblyd uwe Over„ heid , uwe Leeraaren, de besten en „ kundigften onder u; verblydt uwe wels, denkende Landgenooten, ja het gantsch 9> wysgeerig Menschdom, door eene ver9, Handige en edelmoedige keus in dee3, zen! Leggen wy zamen onverwyld de hand aan de hoognoodige verbetering, „ en overwinnen wy , wan - gewoonte , ,, vooroordeel, kinderagtig bygeloof, en 9, domme dweepzucht, ten Heil van Gods- 3, dienst en Maatfchappye 1 Zo ik eeni- „ gen invloed op u hebbe , ziet daar I „ myn overfchot worde, indien het Go„ de behaagen mogt my uit het midden ,, van u weg te neemen, het eerfte daar „ geplaatst, waar het u niet fchadenkanl Ik wü my verbinden, om, in dit ge„ val uw voorbeeld te zyn!" (*_) On- (*) Het begraaven der Dooden luiten de Kerk esi Stads Poorten aangcpreezen, in eene LecrreJP 3 den. LXXII. boek. .792.  ago VA DERLANDSCHE LXXïl. Soek 1702LynWaadyeederyie U imbt. Onder de nuttige Inrichtingen van dêe* , zen tyd mogen wy tellen een Gezelfchap onlangs binnen Utrecht aangevangen, ten Zinfpreuk voerende Door Oefening befchaafder. De opgang welke dit werk nam., gaf gelegenheid, tot eene bekendmaaking met den aanvang deezes Jaars, waar in de Leden deeden waeten, dat zy bleeven voortgaan met het reeden van Lynwaaten, waar door veele behoeftigen aan werk zo van Spinnen, Wee ven, als aan andere bedryven. tot dit vak behoorende, geholpen werden;met byvoeging, dat door de meerdere verkreegene bekwaamheden der Werklieden, die Lywaaten hoe langs hoe beter aan den prys voldeeden , een prys die thans zeer gemaatigd kon gefteld worden: naardien de Stadsregeering het Gezelfchap in de noodzaaklyke onkosten te eten, naar aanleiding van Psalm XXXIV, 21, „ Hy (1e Heere) bewaart alle zyne Beenderen." Te Utrecht by G. T. van Paddenburg en Zoon. Ockerse heeft dezelve met eenige meer en min uitvoerige Aantekeningen verrykt , en 'er Bylagen aan toegevoegd, als een aangaande de Begraafplaats der Capellens — Narigt, wegens dé Begraafplaats by Scheveningen — Berigten aangaande de Begraafplaats te /.uilen — Berigt nopens de Begraafplaats te Thiel — Berigt van het Thielfche Ges ootfchap, ter Naavolging — Befcheh 'den, wegens den Buitenhof, en de Begraafplaatzen 'aan de Dienierbrug. Deeze Berigten en Befcherden, hem uit de beste kanaalen toegezonden, ftre! De vyf voorzittende Leden en de ötad Veere bragten voor hunnen Raadflag uit om dit Verzoekfchrift, met de Stukken daar toe behoorende, in handen van eene Commisfie te ftellen. Allen ftemden zy m den Voorflag van den Raadpenfionaris, om nog voor eenigen tyd de zaaken van dat Kantoor door den Heer Westplate te doen waarneemen. De Afgevaardigden van Vhsfmgen vorderden een Affchrift van het ingediende Verzoekfchrift, tot onderrigt hunner Lastgeeveren, die hun bevolen hadden tei Vergaderinge bekend te maaken, „ met geene geringe verwonderinge vernomen r te hebben, de groote Feilen en Mis" „ daa- (*) Verzamel, ly de Chalmot XLVIII. D, Mc XXV. Peel. Q LXXIL boek* 1792. i Raadflag van Veere hier op. Advya van Vtlt, fingen.  242 VADERLANDSCHE Lxxn. boe k. 1792. „ daaden, waar aan D. P. de Maureg„ nauxt zich hadt fchuldig gemaakt; „ mitsgaders het overgroot gevaar, waar „ aan 'sLands Penningen waren blootge„ fteld geweest, en daarom by deezen „ niet konden afweezen te pryzen en goed „ te keuren, den yver en het goed be„ leid der Heeren Gecommitteerde Raa„ den, en van de Rekenkamer, van dus„ danig een Perfoon provifioneel te ont„ zetten van deszelfs Functie." By deezen trek van afkeuring aan den eenen en van goedkeuring aan den anderen kant, lieten die van Plisfingm het niet berusten. Zy deeden 'er op volgen, „ dat „ hun Ed. Agtbaaren al over lang ver„ wagt hadden, dat de Heer Hoofd-Of„ ficier van de Plaats der Relidentie van „ hem Ontvanger, op grond der befchree„ vene Lands - Wetten, aireede werkzaam „ zou zyn geweest, over de deswegens „ by denzelven gecommitteerde misdaad, „ hem criminaliter te accufeeren, hoeda„ nig niet veel jaaren geleden, omtrent „ diergelyke Lands Ontvangers, ten al„ gemeenen nutte van den Lande, hadt 1, plaats gehad. Waar by tot geene ge„ ringe bezwaarenisfe kwam, de verbree„ king van den zo nuttigen en voor den „ Lande zo hejlzaamen Eed, door alle „ Lands-Ontvangers, by de aanvaarding „ van hun Ampt, zo plegtig afgelegd, „ en aan welks vervulling de dienst van „ den Lande zo veel gelegen is, ge,, lyk uit het geval voorhanden bleek: want  HISTORIE, 243 want worden dusdanige Excesfen, in Perfoonen, dewelke boven hunne Me „ deburgeren met andere Digniteiten zyn „ bekleed, niet by^onderlyk gecorrigeerd, „ dan zal de eerbied voor 'sLands Wetten ophouden, en alle banden van orde zullen „ voor verbrooken moeten gehouden wor- „ den» Het waren deeze noodzaak- „ lyke gronden van Regeering, welke „ Burgemeesters en Schepenen van Vlis„ fingen, niet lang geleden, in de nood„ zaaklyke verpligting gebragt hadden , „ omtrent een hunner Medeburgeren, in „ een byna dergelyk geval, egter min „ bezwaarende, dan het geval voorhanden , „ op de wettelyke aanklagte van den Of„ ficier hunner Stad, een gepast Vonnis „ te moeten uitfpreeken. Om dee- „ ze redenen, was de Regeering van Vlisj, fingen van Advys, dat de Officier der „ Stad Veere , Mr. Z. C. van der. \ Boon-Mesch, by Extract Refolutie , „ behoorde te worden aangefchreeven, „ om ten fpoedigllen, tegen denzelven „ Ontvanger, zodanige Crimineele Pro„ cedures, uit hoofde van het voorfchree- vene te entameeren, als men in zoda„ nige Lyfftraffelyke Misdaaden binnen „ deeze Landen gewoon is te procedee„ ren. Terwyl die Officier al verder be„ hoorde te worden aangefchreeven, om „ binnen de tyd van drie maanden, aan „ hun Ed. Mogenden te berigten, hoe „ verre hy in deeze Procedures was ge- „ vorderd. En dat inmiddels , by Q a „de LXXIf. boek. 1799.  244. VADERLANDSCHE LXXII. BOEK. 1792. Verdee- digfchrift van de mauregnault. „ de Heeren Gecommitteerde Raaden der „ aangeftelde Ootvanger, provifioneel be,, hoorde te worden gecontinueerd op zo„ danig een voet als nader zou worden „ bepaald." Een raadflag van dien aart klonk fchor in de ooren der Afgevaardigden van Veere. Zy verzogten die van Vlisfmgen, om dit ingediende buiten Staats - notulen te willen laaten blyven; althans tot den tyd dat het bepaalde Befoigne zou gehouden, en des verflag gedaan weezen. Die van Vlisfmgen betuigden, te deezer Zittinge, aan dit verzoek niet te kunnen voldoen (*). Derhalven bleef dit ter gedagtenisfe opgetekend. Hangende deeze zaak diende de Mauregnault een Verdedig-fchrift in, te midden van zyn ongeval niet weinig genoegen fcheppende, in de gelegenheid gefield te weezen, om zyne handelingen en daaden zelve le verantwoorden , en in zodanig een daglicht te plaatzen , als hy oordeelde dat dezelve mogten en moesten befchouwd worden. In dit breedfpraakig ftuk doet hy eene fchriftlyke opgave van alles, 't geen hy oordeelde dat ter verontfchuldiging, wegens het te kort komen der Penningen, in zyn Beftuur als Rentmeester der Geestlyke Goederen, kon dienen. Hoofdzaaklyk kwam de Verdeediging daar op neder, dat hij in Sprok- kei- C) Verzaml. by de Chalmot XLVI1I. D. bk 501.  HISTORIE. 245 fcelmaand des Jaars mdcclxxxix , door Staaten van Zeeland tot dit Rentmeesterfchap e aangefteld, uit hoofde zyner menigvuldige bezigheden, zo binnen als buiten de Provincie, voortvloeiende uit zyne gewigtige Stedelyke Bedieningen en Staats - Commisfien, zich niet in ftaat oordeelende, om die Post, in eigen Perfoon, waar te neemen, dezelve geheel en al aan Commifen, van tyd tot tyd, afwisfelende, hadt aanbevolen; en, gelyk hy nu van agteren zag, verzuimd, alles met de vereischte aandagt, na te gaan, en eene behoorelyke fchikkinge te maaken, tusfchen zyne byzondere zaaken, en die tot zyn Ampt behoorden, en eindelyk, vernomen dat 'er een aanmerkelyk te kort in de Kas plaats hadt. Op redmiddelen was hy bedagt geweest; doch een zamenloop van omftandigheden hadt de verkoop van een Buitengoed in het Land van Zierikzee verhinderd; door andere van hem niet genoemde middelen, hadt hy zich tragten te redden; doch was hier door in eene verwarring geraakt, welke hem in de bitterfte en vernederendfte omftandigheden dompelde. Naa deeze opgave zyns gevals, tragt hy zich te verontfchuldigen , wegens het aangaan tegen zyne Inftructie, en den Eed op denzelven gedaan. Hy laat zich niet in tot eene volkomene Regtsgeleerde ontvouwing deezer Stoffe ; maar bepaalt zich tot eene Zedeiyke en Polietieke befchouQ 3 wing LXXII. o ek. E792.  SHó* VADERLANDSCHE LXXII. BOEK. ïfQ2. wing van dezelve, beftaande in deeze en geene algemeene bedenkingen. Wel erkent hy, dat het naakomen van Eed en Pligt een zeer gewigtig en kiesch ftuk is; doch , zo het hem voorkwam , nimmer Vatbaar voor de allerftrikfte uitlegging, of toepasfing. Hier weidt hy uit over de feilbaarheid der menfchen in 't algemeen, om ftiptlyk te voldoen aan de letter van de Lastbrieven, en den daar op afgelegden Eed. Waar uit hy afleidt de verpligting om van onze Evenmenfchen , van onze. Mede-amptenaaren en Regenten niet te vorderen, 't geen men overtuigd is, zelve niet te kunnen nakomen. Een zydlings oog werpende op de handelwyze van anderen met het beheer van 's Lands Penningen; in welke gevallen, zo veel hem bekend was, de regels van het ftrikfteRecht niet werden gevolgd; welke toegeevenheid hy voor zich zeiven ook inriep, daar hy, uit al het bygebragte meende, met alle gerustheid te mogen befluiten, „ dat de onaangenaame en grievende om? „ Handigheden, waar in hy het ongeluk „ hadt zich thans gebragt te zien, alleen „ waren voortgekomen, uit een zamen„ loop van verfcheide gebéurtenisfen, „ waar door zyne zaaken in verwarringe „ waren geraakt; maar geenzins moes„ ten toegefchreeven worden aan een „ voorbedachtlyk plichtverzuim, veel min „ aan eenige kwaade bedoelingen of een „ verkeerd en ftrafbaar oogmerk," Met  HISTORIE. 247 Met den aanvange deezer Verdeediginge hadt de Mauregnault verzogt, dat hun Edelmogenden, zyne omftandigheden, den geest en het oordeel zo zeer drukkende, in aanmerking neemende , hem wilden verfchoonen, wanneer hy zich niet met de behoorelyke klaarheid en gepastheid uitdrukte, en het ontbreekende aan te vullen, het min gepaste voor niet gezegd te houden, en al het gebrekkige goedgunstig te verfchoonen. Hoe veel 'er ook aan te merken valle op deeze geheele verdeediging van het begin tot het einde, zullen wy ons des onthouden. De Gelastigden in die zaake, hoe zeer ook gunstig wegens het geval deezes Mans oordeelende, en zich onthoudende om de beoordeeling der Staaten, ten aanziene van dit ftuk vooruit te loopen, ,, fchroomden" gelyk zy fpraaken, „evenwel niet te avanceeren, dat, „ hoe gunstig men ook denken mogt op de conduite van dien Heer, in zyne „ qualiteit gehouden, hy evenwel niet „ was vry te fpreeken van eene zo groo,, te Nonchalance, dat 's Lands Pennin„ gen, met geene gerustheid, aan zyne „ Adminiftratie konden blyven toever5, trouwd, en dat eene Opligting van zy„ ne Sufpenfie, en herftelling in zyne „ Functie (waar om hy verzogt hadt.) „ zonder verdere voorziening, tot een ?, kwaad voorbeeld zou ftrekken voor an„ dere comptable Amptenaaren." De Gelastigden ftelden voor, dat, in-1 Q 4 dien LXXI. boek. 1792. Hoe de Gelastigden in dit gevat oordeelen. foorflaf  248 VADERLANDSCHE LXXII, boek. 1792. doof hut gedaan. dien hun Edel Mogenden denken mogten, dat de om Handigheden voor eenige verzagting vatbaar waren, zy de vryheid namen voor te flaan, of niet, tot voorkoming van de volftrekte ruïne des Rentmeesters en diens talryk Huisgezin ; en uit aanmerking, dat het Gemeene Land geen de minste fchade geleden hadt aan zyn beheer; maar dat alles, uit zyne eigene middelen was voldaan geworden, dezelve zou kunnen worden ontheeven van de Opfchorting, en tevens herfteld in de waarneeming van dien Post: onder deeze uitdruklyke voorwaarde, dat Gecommitteerde Raaden behoorden verzogt te worgden, de Adminiftratie over dat Kantoor, met inagtneeming van de zekerheid voor den Lande. aan te beveelen aan een vertrouwd Perfoon, op zodanige redelyke voorwaarden, als men tusfchen dien en den Rentmeester meest gefchikt zou bevii.den. Dat, in gevalle hun Ed. Mo¬ genden tot een zo gunstig Befluit mogten overhellen, zy alvorens zouden moeten verzekerd worden, dat de Mauregnault, aan wien dit gunstbetoon, uit byzondere aanmerking voor diens Vrouw en Kinderen gefchiedde, zich zou ontdoen van alle Stedelyke Radicaale Qualiteiten, en zyn ontflag neemen als Raad en Penfio-. naris der Stad Vette, waar door dan van zelve alle andere Commisfien, daar uit voortvloeiende, ophielden. Verder zou men, ten aanzien van het bezwaar aes Heeren de Mauregnault, wegens het  HISTORIE. 249 het meer van hem gevorderde dan 'er in de Kas zou hebben moeten zyn, by het fluiten der Rekening de noodige vereffening daarftellen. Het hangen bly- ven der zaake, maakte inmiddels de verlenging der Volmagt aan Westplate verleend, noodzaaklyk (*). Genoeg was thans de afloop deezer zaake te voorzien. De Raadflag die Veere, op den zevenden van Louwmaand des volgenden Jaars uitbragt, kwam geheel overeen met het evengemelde middel ter behoudenisfe des Rentmeesters, wiens diensten, als mede die zyner Voorouderen, aan Zeeland in 't algemeen en aan de Stad Veere, zints de oprichting der Republiek, beweezen, zy mede in 't midden bragten. Zy vermeenden, dat, door de voorzorgen by de Amptsherftelling gedraagen, voor de zekerheid van 's Lands Penningen gezorgd en tevens voorziening gedaan was, dat andere Amptenaaren, het beftel over gelden hebbende , zouden worden afgefchrikt van zich aan dergelyke groove Nonchalance fchuldig te maaken Cf). Middelburg hadt met het uitgebragt Verflag, nevens Veere geftemd: dan de Eerfte Edelen, nevens de Afgevaardigden van Zierikzee, Goes, Tholen en Vlisfingen aangenomen, zich nader te verklaaren. Op (*) Verzamel, by de Chalmot XLVIII. D. b'. 30& (t) Verzamel, by de Chalmot XLVTU. D. bl, 311, q 5 LXXII, boek. 1792. Veere fpreekt hier mede overeenkomftig. Ontfer- fcheiJe (temmen der Stageleden.  LXXII. Boek, Befluit re zyner flerftellingc. 250 VADERLANDSCHE Op den dag daartoe gefield, betuigde de Eerfte Edelen bereid te zyn, om de zaak dus ten befluite te brengen. Die van Zierikzee bragten in 't midden, dat hun geen redenen waren voorgekomen om op dit ftuk een gunstig verflag uit te brengen ,. en de Schorting des Rentmeesters op te ligten; maar in tegendeel, dat in de Memorie des Rentmeesters „ zuike gehazar„ deerde termen waren te neder gefteld, „ die in deezen en geenen deele als con„ cludent konden worden aangenomen ; „ doch dat, hoezeer zy uit bet gedrag des „ Rentmeesters alle redenen zouden heb„ ben om deeze zaak aan eene Geregtly„ ke behandeling te verzenden; egter, „ uit aanmerking van de ongelukkige om„ ftandigheden , waar in's Mans Vrouw en Kinderen zich zouden bevinden, by ,, de ontzetting van dit Ampt, met het uitgebragt Verflag inftemden." Tholen verklaarde zulks, mede te kunnen doen. Goes neigde tot eene meerde¬ re zagtheid; aan het Verflag zich voorts gedraagende, kon die Stad niet komen om. de Mauregnault te noodzaaken tot het afftaan van zyne andere Radicaale Quali- teiten. Vlisfingen hieldt zich aan den voorheen uitgebragten Raadflag (*_). De Raadpenfionaris maakte by meerderheid het Befluit op ter herftellinge van de Mauregnault, onder de by het Verflag vastgëftelde voorwaarden. De Afge- vaar- (*) Zie hier boven bl. 241. .  HISTORIE. 251 vaardigden van Vlisfmgen namen daar op het woord, zeggende, „dat zy, ver„ mids zodanig een Befluit geheel afweek „ van de gevoelens hunner Zenderen, niet „ konden nalaaten te verklaaren, dat zy „ de nadeelige gevolgen, die, in tyd en „ wylen, daar uit voor den Lande mog„ ten voortvloeijen , overlieten voor die „ Heeren, welke hadden kunnen goed„ vinden daar voor te ftemmen, en dat ,, zy zich, over het verder waarneemen „ van dat Beheer niet zouden inlaaten, „ en wilden zy deezen hunnen Raadflag, „ in de Staatsfchriften, by het voorige „ gefteld hebben. (*)." Zodanig was de afloop deezer zaake, waar op veelen het oog gevestigd hielden ; en behoeven wy niet te vermelden, hoe zeer aan dit gunstbetoon niet weinigen zich ergerden . en in tegendeel met lof fpraaken van de Vlisfingfche Regenten, die, op nieuw blyk gaven van min, dan eenig ander Lid der Zeemvfche Staatsvergaderinge, door de wisfeling van Staatsomftandigheden , aftewyken van rustig uit te komen voor 't geen zy recht oordeelden. By de fchroomlyke Plunderrolle binnen Zierikzee, in den Jaare mdcclxxxvii gefpeeld, hadt men 's Lands Kantooren niet ont- (•) Verzamel, by de Chalmot XLVfJI. D. bL 353. In de N. Nederl. Jaarb. voor 1792. vindt men de Stukken hier toe betrekkelyk bl. 1328, H54. 1456> 1556. en in die vpor I7P3- bl. 9i-97> LXXII. SOEK. 1792. -•.'. I Schikkingenop de geplunderdeLands*  252 VADERL ANDS CHE LXXI Soek. 1702. gelden van C. Vissen «sJ.ViS. i ! t Gefcnii in Fries- \ land we- | gens de , Stem- \ ming en des 1 Stadhou- , ders nagt in 1 ieezen. ontzien dat van Coenraad Vis¬ ser Cz., Hoofd-Collecteur van 'sLands Impost op de Waag dier Stad en Eilanden van Schouwen en Duiveland, hadt dit leed geleden. Een Verzoekfchrift om vrya;efteld te worden van de oplegging der Penningen by hem, in het toen loopende Saifoen, ontvangen, ontmoette een eenigrints gunstig verhoor, en maakten Staaten iran Zeeland daar op eene draaglyke fchikdng (f> Min gunstig viel het Be- luit der Staaten, ten aanziene van het sntflag der vergoedinge van 'sLands Pendingen , ten dien tyde, geroofd ten huize /an wylen Job Vis , in leeven Rentmeester van 'sLands Landen, den Polder /an Schouwen nog toekomende. De Afgevaardigden van Zierikzec een geheel ontlag gewild hebbende, lieten dit over aan le Staatsleden, die tot vergoeding hadden jeftemd (§). Op het Stemregt in Friesland ter Staatsjergaderinge hebben zich de Friezen aloos gefield betoond, en 't zelve als een ïolwerk hunner Vryheid aangezien. Ten /oorjaars Landdage deezes Jaars, was, vegens een oud gefchil, eene en andere 5rieteny betreffende, ten aanziene van de )verftemming een hoogloopend gefchil ge- ree- {*) Zie onze Vaderl. Hifi. XVITT. D. bl. 429. (t) Ferzamel, by de Chalmot XLVI1I. d. bl. 133- (S) Verzamel, by de Chalmot XLVHL D, bh .35.  HISTORIE. &5$ reezen, gevolgd van een Befluit, houdende: „ dat, met concurentie van zyne „ Hoogheid, eens vooral, by Staats-Re„ folutie diende te worden bepaald, dat „ wanneer twee Kwartieren, op één punt „ van hetzelfde gevoelen waren, en de „ twee andere een verfchillend Advis had„ den uitgebragt, of wanneer twee Kwar„ tieren van hetzelfde gevoelen zynde, „ één Kwartier een verfchillend Advis „ hadt, en één Kwartier delayeerde, ia „ beide die gevallen als de twee Kwar,, tieren , die van het zelfde gevoelen „ zyn, infteeren op de Decifie van zyne „ Doorlugtigfte Hoogheid, het punt, met „ de Advyzen, aan Hoogstdezelven, ten „ fine van Decifie zou moeten worden „ toegezonden, met dien verftande , dat zyne Hoogheid in zulken gevalle zou „ kunnen decideeren, of het Advis der „ twee eenftemmende Kwartieren, in eene „ Staats - Refolutie zou worden geconver3, teerd, ja? dan neen? en dat, ten dien „ einde, van het voorftaande Concept, „ voor en aleer hetzelve finaal te arrestee„ ren, door overzending van eene Copie „ van die Refolutie, aan zyne Hoogheid „ kennis zou worden gegeeven, met verM zoek van Hoogstdeszelfs aggreatie." Dit ftuk was tot een Befluit gebragt, niettegenftaande zeer dringende aanmaa•ningen ten tegendeele en de uitdruklyke Tegen verklaaringen van eenige Staatsleden; die den Landdag in Oogstmaand, als de eer- lxxil BOEK.  itni. BOÊ K. 1792, 254 VADERL AND SC HE eerfte bekwaame gelegenheid waarnamen," om omftandige opening te geeven der redenen van Bezwaar tegen dit Befluit, met byvoeging der gronden hunner Tegenverklaaring, ten einde hunne Medeleden te overtuigen, dat zy niet dan met het uiterfte regt getragt hadden het bepaalen van dit Befluit te voorkomen, en hun Ed. Mogenden vervolgens te overreden van de noodzaaklykheid, om met hun de handen in een te flaan, en intyds het volftrekt vastftellen van dit onbeftaanbaar Concept te beletten. In het breede weiden zy uit over de zaak, die aanleiding tot dit ftuk had gegeeven, en de omftandigheden, die daar by plaats gegreepen hadden welke laatfte geenzins tot eere van eenige Staatsleden ftrekten. Vervolgens brengen zy ter toetze; of de woorden van het Diploma des Stadhouders eenigén grond geeven om daar uit te kunnen afleiden, dat zyne Hoogheid het regt van Beflisfing hebbe tusfchen Staatskwarderen, wanneer 'er drieërlei Advyzen zyn zo neen, of 'sLands Staaten bevoegd zyn het Diploma te Amplieeren, en of ?yne Hoogheid dusdanig eene Ampliatie accepteeren mag? En, eindelyk, of in allen gevalle, (één deezer punten zelfs bevestigend beantwoord zynde,) de voet, door de drie Kwartieren voorgeflaagen, waar op zyne Hoogheid het regt van Beflisfing zou hebben, in zynen aart overeenkomt, eq  HISTORIE. 255 en beftaanbaar is* met het Decifie - regt, zyne Hoogheid, volgens het Diploma, toekomende ? Wy kunnen, zonder het Staatsftuk geheel aftefchryven, 't welk voor ons beftek te lang is, niet treeden ter opgaave van het in deezen bygebragte; dan moogen niet nalaaten het flot, daar het voornaamlyk op aankomt, meest overtenee- men. Zy fchryven „ Het Diploma „ geeft zyne Hoogheid regt óm te deci„ deeren, wanneer twee Kwartieren ftaan „ tegen twee, dat is, zyne Hoogheid heeft „ het regt om te kiezen, welke der twee „ verfchillende Advyfen zal gelden; en „ de Decifie beftaat daar in, dat zyne „ Hoogheid één deezer beide gevoelens „ omhelzende, daar door eene Meerder„ heid aan dat gevoelen ter Staatsverga„ dering geeft, 't geen te vooren, geene „ plaats hadt, daar twee tegen twee geene „ Meerderheid kan daarftellen. Het pro„ ject der Staats-Refolutie loopt lynrecht „ hier tegen in." „ „ Wanneer,"" zegt men aldaar * „ „ twee Kwartieren van het „ „ zelfde gevoelen zyn, en de twee andere een verfchillend Advys hebben, „ „ zal zyne Hoogheid, in dat geval, kun„ „ nen decideeren, of het Advys der „ „ twee eenftemmige Kwartieren , in „ „ eene Staats-Refolutie zal geconver„ „ teerd worden, dan niet. " " „ Kan dit in goeden ernst decideeren „ tusfchen differente Kamer - Advyfen ge„ noemd worden, daar men aan zyne „ Door- LXXII, BOEK  256 VADERLANDSCHË LXXI. Boek. 1702. „ Doorlugtige Hoogheid zonder omwegen ,, de wet voorfchryft, wat Advys hy te volgen heeft, door hem naamlyk uit„ druklyk te beletten van te kunnen kie„ zen tusfchen twee differente gevoe- j, lens? Heeft deeze daad iets ge- „ meens met het doen prasvaleeren, van „ het eene boven het andere der Kamer„ advyfen, naar welgevallen? waar in „ toch het regt van Beflisfing, wanneer „ tweederhande Advyfen uitgebragt zyn , „ beftaat. -— Kan deeze daad, by „ eenige moogelykheid, uit het Diploma >, afgeleid worden ? Het Diploma geeft „ het regt van Decifie aan zyne Hoog„ heid als ttvee Kwartieren dilayeeren', de „ Staats - Refolutie daar en tegen zegt, „ dat zyne Hoogheids regt van decidee* „ ren, ook plaats zal hebben, wanneer i, één Kwartier dilayeert, en één Kwartier „ een verfchillend Advys van de overige „ eenfiemmige heeft. Waar ftaat 'er eenige „ Letter hier van in het Diploma ? Voor- ,, zeker nergens. Trouwens dat was „ ook onmogelyk, daar dit Byvoegzel „ compleet eene Nieuwigheid behelsde, te „ eenemaal onbeftaanbaar met het Decifiei, Regt, aan zyne Hoogheid opgedraa- gen*" ,, Het Diploma maakt de Decifie tot j, eene daad van noodzaaklykheid, zo wel „ aan de zyde der Staaten, als aan den „ kant van den Erffladhouder; en met ,i rede: want het Diploma is door de „ Opdragt ter eenere, en door de bezwo- „ re-  HISTORIE. 257 rene aanneeming ter andere zyde, geworden een Deel der Ctnftitutie , een fudamenteel en integreerend Stuk van 5, 'sLands Regeeringsvorm. „De Staats - refolutie, in tegendeel, ',, maakt de Decifie ten vollen tot eene „ willekeurige daad, zo wel ten opzigte 3, van de Staaten als voor den Erfftad3, houder, zeggende met ronde woorden; „ „ dat wanneer de twee Kwartieren, die 3, „ van 't zelfde gevoelen zyn, inftee,, „ ren op Decifie, het Punt met de Ad„ vyfen, ten fine van Decifie, zal moe,, „ ten worden overgezonden , en dat ,, „ zyne Hoogheid, in zulken gevalle, „ zal kunnen decideeren. " " „ Wie, mogen wy vry vraagen, kan ,, de Staaten van Friesland quahficeeren, ,, om eene daad, die, (de bepaalde om,, Handigheden daar zynde,) volgens de ,, Conftitutie van Regeering noodzaaklek ,, is, arbitrair te maaken; en tevens hier ,, mede eene wyde deur te openen om, „ onder voorwendzel van , volgens de ,, Conftitutie te handelen, zich voor het „ al of niet laaten decideeren van Punten ,, naar Convenientie te bedienen? En in ,, ftede van den Lande, door zyns Hoog,, heids regt van Decifie, dienst te doen, ,, en afkomst van zaaken te geeven, diént ,, hetzelve louter om het tot een middel voor ,, byzondere oogmerken, en politieke vues „ te doen ftrekken. Waar by dan „ nog, tot een overtuigend bewys van XXV. Deel. R „ hst LXXIL soek:. 1790.  258 VAD ER LANDSCHE LXXII, ïi o ek. 1792. „het ontoereikende, van deeze geheele ,j onderneeming kan dienen, dat, door „ aan zyn Hoogheid maar alleen de keu„ ze te laaten, om naar inhoud der twee „ eenftemmige Kwartier-advyfen te deci„ deeren; of, indien aan Hoogstdezelve „ die niet mogten fmaaken, de zaak on„ afgedaan te laaten, niets minder ter we„ reld geëffectueerd wordt, dan de vol„ doening aan het groot voorwendzel in „ deezen, naamlyk, dat zonder deeze ge* „ projecteerde Ampliatie, veele zaaken „ zouden kunnen en moeten blyven leg» gen. „ Wat lot zou Frieslands Regeerings* „ vorm dreigen, zo zulke demarches „ doorgingen , en fanctie bekwamen ? „ Dan, gelukkig zyn alle die nieuwighe„ den, in gedagte Staats-refolutie, maar „ een Project, waar van wy hoopen, dat „ de realiteit, door de wysheid en braaf„ heid der Friefche Regenten , wanneer „ zy deeze ftoffe ryplyk zullen hebben „ bedagt en overwogen, zal voorgeko„ men worden, en 'sLands Conftitutie, „ ongefchonden mag bewaard blyven. " Dit opmerkelyk Stuk, in de Kamer van Zevenwouden voorgedraagen, was getekend wegens Utingradeel door F. M. Lycxama k Nyeholt ; wegens Doniawerftal', door F. J, J. van Eysingen; wegens Flaskerland, door J. Moorman Bouwmeester; wegens Schterland, door M. van SchelriNGA en N. van Scheltinga; wegens Lm-  HISTORIE. 25. 'Lcmfterland, door R. L. Andringa di Kempenaar; wegens Gaafterland, dooi L. A. A.. E. Rengers ; en wegens West ftellingwerf, door Willem Anne van Haren; Mannen die bekend ftonder voor den Stadhouder genegen (*). Langen tyd, en met veel nadruks, hadi men geklaagd over het verval der Zeemagt van deezen Staat. Als een middel om dezelve te herftellen, en, in vervolg van tyd, dit verloop voor te komen, hadt de Admiraal Generaal te meermalen gefprooken, van een Corps Mariniers of ScheepsArtileristen, en dezelve te brengen op den gewoonen Staat van Oorlog. Dit gefchiedde ten deezen Jaare. Hun Hoog Mogenden beflooten, ten einde fteeds een genoegzaam getal bekwaame Zee Officieren , Schippers en Kanoniers in dienst te hebben, een vast Corps van zes Compagnien, of achthonderd en veertig Man, Scheepsartilleristen op te richten, ftaande ieder onder het bevel van eenen Vlagofficier, en het geheele Corps onder dat van eenen Luitenant Admiraal — Wyders werd de rang van Commandeur of Capitel.. Luitenant ter Zee wederom herfteld, en goedgevonden, dat op den aanftaanden Staat van Oorlog, te beginnen met den eerften van Louwmaand des aanftaanden Jaars, de Tractementen voor de Zee Officieren, als een vaste post, zouden ge- C) N. Verz. èy de Chalmot III. D. bl. i—au R 2 ) Lxxir. 'Boek* 1792. Een Corps van Zee« Artilleristenaangebeld nevens andere fchikkiugen op het Zeeweezen.  LXXII BOEK 1702. Misbruiktier HollandfcheVla-? te keer gegaan. s5b VADERLANDSCHE gebragt worden (*); met verdere bepasJing, dat de Vlagofficieren en Capiteinen, die Jaarwedde genietende, daar van niets zouden trekken wanneer en zo lang zy in Commisfie waren , doch zouden alle anderen dezelve, nevens hunne gewoonë gagie, blyven behouden (f). Onder- fcheide oordeelvellingen onderging deeze Inrichting (§). De Hollandfche Vlag werd door Schippers van andere Volken misbruikt, ten nadeele van die uit deezen Lande voeren. Om dit misbruik en die fnoode misleiding te voorkomen, lieten hun Hoog Mogenden aan alle Nedsrlandfcke Schippers , op Rusland vaarenae , gebieden, om zich, by hun aandoen eener Haven, en aldaar, waar een Conful van den Staat zich onthielt, binnen vier en twintig üuren, tot hem te vervoegen, hunne aankomst te kennen te geeven s en hunne Zee- (*) Aan 62 zo Vlag-Officieren als Capi- temsj ieder's Jaars . . ƒ720. — 62 Capitein. Luiten, of Cominand. ƒ 450! — 02 Luiten, van de eerfte Clasfe ƒ 360, —-ipo Luiten, van de tweede Clasfe ƒ 300. > 36 Schippers en een gelyk getal van Stuurlieden ƒ ,^0. Men vindt de Lyst der Jaarlnkfche Tractementen , zo als dezelve toegezegd en bepaalt zyn mes de naamen m de Nieuw. Nederl. Jaarb. 1793. bl. 1529—1539. C|) Schouwt. 1792. II. D. II. St. bl. 379. t\t\) } \L-BomvRNSa*f2zyneCommitterit.blr 364* N. Nederl. Jaarb, 1792. bl..771. '  HISTORIE. a&t Zeebrieven te vertoonen: als zynde dit het middel om voor te komen, dat gee ne vreemde Schippers, onder hec bedrieglyk laaten waaijen van de Staaten Vlag, zich van de Scheepsvragten buiten *s Lands meester maakten (*). Aan den fpyker lieten wy hangen het gereezene gefchil, wegens den tyd der Verkoopinge van de Goederen der OostIndifck Maatfchappye (f"). Onaangezien klagten wegens de nieuwe handelwyze, daar in gehouden, en (taande de raadpleegingen van hun Hoog Mogenden over dit onderwerp, vermeenden de Bewindhebbers der Oost-Indifcke Maatfckappye, in de uitoefening van een Regt , 't weik zy oordeelden hun toe te komen, te mogen voortgaan. Zy fchreeven ingevolge, hier van, in Sprokkelmaand, de gewoone Voorjaars Verkooping uit tegen Bloeimaand, op den zelfden voet, om de Goederen, welke in deeze Verkooping mogten worden opgehouden, ten allen tyde te kunnen verkoopen. Deeze aankondiging wekte op nieuw de klagten der aanzienïyke Kooplieden, die zy, in den voorleden Jiare, hunne aanmerkingen en tegenbedenkingen hoorden inbrengen By de overwyzing op hunne voorheen uitgeboezemde klagten bepaalden zy de aandagt hunner Hoog Mogenden op de willekeurige magt, welke zich de Maatfchap- py (*~) N. Nederl.'faarb. 1792. bi. 1324. Cf) Zie onze Vaderl. Hifi. XXiV. D. bl. 239. R 3 LXXII. 3 O E K. Ï792. Gefchil wegens de Verkoopingvan GoederenderO. L Msat[chappy.Verzoekfchriftdeswegen.  LXXII. Boek. 1792. 263 VADERLANDSCHE py ftandvastig bleef aanmaatigen om de opgehoudene Goederen haarer Verkoopingen, ten allen tyde te kunnen verkoopen ; terwyl zy vermeenden, dat, indien zodanig een magt aan de Maatfchappy mogt worden toegekend, hun Hoog Mogenden, in de voorgaande Eeuw, by twee genomene StaatsbefMten van de Jaaren MDcxxir en mdcxxiii, vergeefsch zouden bevolen hebben, dat de Goederen der Maatfchappye openiyk en by den ftuk zouden moeten verkogt worden ; daar, volgends het begrip van het tegenwoordig Bewind der Compagnie, het genoeg zou weezen, de Goederen flegts eenmaal openiyk geveild te hebben, om dezelve, als dan opgehouden wordende, vervolgens, ten allen tyde, en wel uit de hand, te kunnen en te mogen verkoopen. Een begrip ftrekkende om die Staatsbefluiten van kragt te berooven: dewyl de Bewindhebbers, in dit geval, niets anders te doen hadden , dan die Goederen flegts openiyk m Veiling te brengen; doch dezelve, tot willekeurige pryzen, op te houden, om vervolgens, naar welgevallen, buiten eenige gemeenfchap met den Handel, en tot aanmerkelyk nadeel van allen, die in zulke Waaren deeden, over dezelve te kunnen befchikken. Zy wilden aan het Bewind der Maatfchappye het vermogen niet betwisten om eenen bepaalde;) prys te ftellen, beneden welken die Goederen niet zouden te bekomen zyn; mits deeze openiyk teffens met  HISTORIE. 263 met de aankondiging der Veilinge werd bekend gemaakt. Voorts fchilderden zy af de alleszins heillooze gevolgen, welke de onzekerheid , waar in alle de Onderneemingen van den Handel, door het thans gehoudene beleid, gebragt werden, voor het geheele Handeldryvend weezen deezer Landen , moest naa zich fleepen. Volgens dit nieuwe ftelzel merkten zy aan, „wier,, den alle voorheen bekende regels van ,, Handel omvergeworpen', en 'er geene mogelykheid overgelaaten om iets met ,, zekerheid aangaande het waarfchynlyke ,, of mogelyke van zeer veele Artykelen ,, te kunnen bepaalen of opgeeven, om ,, daar mede overeenkomftig , deeze of „ geene onderneemingen in te richten, of by de hand te neemen. 't Welk geen,, zins kon* nalaaten buiten 's Lands zo ,, zeer ten nadeele van deeze Republiek, ,, als een Handeldryvende Staat, te wer,, ken; dat men„ in plaats van dezelve, 3, gelyk voorheen , aan te merken, als de Gidfe en Voorlichtfter in alle kun„ dige en welberaamde verrigtingen den ,, Koophandel betreffende, en als de „ School van weezenlyke Handelkundig- heden, in tegendeel dezelve, te ge,, lyk met het Lichaam van haare Oost,, Indifcke Compagnie moest befchouwen, als omhelzende zodanige ontydige en allernadeeligfte maatregelen, welke men „ naauwlyks aan de minst ervaarene NaR 4 ,, tien LXXII. B O £ K.. 1702.  264 VADEK.LANDSCHE LXXII. BOEK. ,1792. „ tien in den Koophandel eenigzins zou „ kunnen vergeeven." In 't einde merken zy aan, als in haar oog eene dufdelyke waarheid, dat de Geoctroyeerde Oost-Indifche Maatfchappy, wel verre van aan het hoofdoogmerk des verleenden Octroys te voldoen, door alle haare bedryven en maatregelen in te richten, ten meesten nutte en voordeel van den Handel dëezer Landen, in tegendeel, bevonden werd denzelven , op de aanmerkelykfte wyze, te belemmeren, ja zelfs alle gronden van zekerheid, zonder welke dezelve nimmer gedreeven kan worden, te eenemaal aan dezelve te ontneemen: zodanig, dat, welke gronden de Maatfcfwppy ook zou mogen vermeenen te bezitten, tot het uitoefenen van eene eigendunkelyke handel,wyze, zy Kooplieden deeze zaak van dien byzonderen aart en natuur hielden, dat dezelve op geene andere wyze, dan door de hooge en voorzienige tusfchenkomst van hun Hoog Mogenden, aan wie de belangen van het Commercie weezen, niet min dan die der Oost-Indifche Maatfchappy, ter harte konden gaan, eenigzins op eene heilzaame wyze konden worden afgedaan. De- Afgevaardigden van Holland en Zeeland namen dit Verzoekfchrift o ver; en werd, het in handen gefield van de Gedeputeerden uit hun Hoog Mogenden tot de zaaken der Oost-Indifche Compagnie (*_). Een Kefol. Gen. 17. Febr. 1792.  HISTORIE. 265 Een Raadflag der Hoüandfche Staatsvergadering, op dit ftuk uitgebragt, fchoon dezelve eenigzins midden door fcheen te gaan, was den Koophandelaaren min gunftig dan den Bewindhebberen (*). Doch, hangende deeze zaak, lieten, in Heifsten Wynmaand, de oude klagten van ge brek aan Geld, zich weder uit den mond der Oost-Indifche Maatfchappye hooren. Vier Milhoenen Guldens verklaarde zy noodig te hebben om zich ftaandete houden. De Kooplieden, thans in tweeftryd met de Bewindhebbers betoonden zich ge heel niet genegen om in dien Geldnood te voorzien, ten ware men eenige geneigdheid ontmoet^ om de meermaalen zo nadruklyk uitgeboezemde verlangens eenigermaate vervuld te zien. De weg van onderhandeling werd ingeflaagen. Eenige voornaame Handelhuizen in Amfterdam booden Zestien Tonnen Gouds aan, ten onmiddelyken gebruike der Maatfchappye: onder het vooiuitzigt, dat andere Renteniers en Geldbeleggers, deeze hunne flappen volgende, het bekomen van de Vier Milhoenen der Maatfchappye niet zwaar zou vallen. Staaten van Holland, genegen om tot dit einde mede te werken, namen een voor de Handelaaren eenigzins gunftiger befluit dan het uitgebragt Verflag inhieldt. (f) Staaten van Holland, dit werk voortzettende, fchreeven die van C) Rrfol. van Heil. 26 July 1792. (t.) Rffil. van Holl. 12 Occ. 1792. K 5 LXXII. BOEK. 1792. De O. I. Maatfchappyheeft Geld noodig. Op zekC' ren voer wilden eenigen diebehoelte te gemoet komen.  £6*6* VA DER LANDS C HE LXXII. . BOEK, 3792. ' Mislukking hier vanen nieuwe Geldhef. fing. 1 i t 3 y ( van Zeeland aan om een dergelyk Beflufe te omhelzen,, en vervolgens ter Algemeene Staatsvergaderinge, de zaaken daar heen te ftuuren, dat het zelve in een Staatsbefluit des Bondgenootfchaps werd veranderd (*). Dan de Bewindhebbers in Zeeland, die de Najaars - verkoopingen beftuurden , gingen op den nieuwling ingevoerden voet te werk. Hier tegen verzette de Heer Robert Voute zich met allen ernst, en gaf den Kooplieden te Amfterdam onverwyld deswegen kundfchap. Zy zagen zich dus in hunne verwagting te leur gefteld, en weigerden onmiddelyk de onder voorwaarde aangeboodene Zestien Tonnen Gouds op te fchieten; waar door de by Holland ontworpe Geldligting in duigen viel, en de Maatfchappy zich in de uiterfte verlegenheid gedompeld zag. — Om zich daar uit te redden, en Gelden :e bekomen, zo ter verzending na Indien üs om de zaaken hier te Lande aan den ^ang te houden, werd ter Vergadering ier Bewindhebberen te Amfterdam voorin vastgefteld, om , ingevalle 'er Gelden jy form van Beleening, op de Goederen n de Pakhuizen der Maatfchappy liggenie, waren te bekomen, de noodige volnagt aan Bewindhebberen te verleenen, >m zodanige Beleeningen te doen met voorkennis van de Heeren Gecommitteerlen tot de Zaaken van de Oost -Indifche Com- (*) Refol. van Holland 16. Nov. 1702.  HISTORIE. 267- Compagnie, op zodanigen voet en voorwaarden als laatstgemelden noodig zouder oordeelen (*) Van deeze Beleening kwam niets; doch 'er iverfcheen eerlang een Plan van Geldligting ten behoeve dei Maatfchappye groot vier Milhoenen Guldens, op byzondere volmagt der Staater, van Holland en Zeeland. Uitlokkend klonken de voorwaarden; doch de veelvuldige herhaalingen maakten ze doffer var klank: en kon men niet onopgemerkt laa ten, dat in 't einde alles grootendeels ter bezwaareder Kas van Holland kwam. Taande hier te Lande de zon van grootheid en geluk der Oost-Indifche Maat fchappye meer en meer , in 't Oostei bleet" dezelve wat grootheid betreft, voo: het oog nog met den ouden luifter fchitterei en aldaar dat noodig gekeurde vertoon vai magt en gezag üand houden. Dit Jaa: fchonk des een voorbeeld, 't geen wy, uit een breedvoerig verflag kortlyk moe ten vermelden. Wanneer te Samarang di tyding kwam van de ziekte en den waar fchynïyk kort aanftaanden dood eens hoog bejaarden Sultans op Java, in de Stac ifjokja Carta zyn verblyf houdende, ver zamelde zich een groot aantal Krygsvolk op de Grenzen van diens Sultans Grond gebied. Op het berigt van diens doo( trok, 'svolgenden daags, de Heer vap Overstraaten, Gouverneur van Java Noord-oost Kust, benevens twee Raads ( per (*) .V. Nederl, Jaarb. 1792. bl. 1533. LXXII. boek. ;1792» AanfteilingenInhuidi1 ging eens ' Sultans j opjavas Noordoost: Kust. I ! t r f  268 VADERLANDSCHE LXXII, boek. perfoonen, en een aanzienlyk Gezelfchap * met een Bende Grenadiers en Samarangfcke Ruitery, als mede met den Hoofdregent en vier Strand - regenten, vergezeld door twee duizend man Inlandsen Krygsvolk van Samarang, na de djokja Carta, nog gevolgd üoor een üende Boegeneezen en Maleyèrs. Intusfchen was de reeds na ondericneide. posten vooruit gezonden Manfchap, uit Voet- en Paarde -volk van de Maatfchappy beftaande, op de tyding van des Sultans dood, tot een geringen afrtand van diens Verblyfftad genaderd om den Gouverneur aldaar m te wagten. In dier voege vergezeld , en met Krygsmagt omringd, naderde de Gouverneur Overstraaten die Stad. Omtrent een uur buiten dezelve, werd hy door den Kroonprins en de Ryksgrooten te gemoet gegaan, met alle plegtigheid ontvangen, en na het Paleis des Sultans geleid. Terftónd nam de Gouverneur, uit naam der Oost-Indifche Maatfchappye, bezit van des Sultans Tnroon, door diens overlyden aan de Maatfchappy vervallen. Alles werd vervaardigd om den nieuwen Sultan op 's Vaders Throon te plaatzen. Ten dage daar toe beflemd verfcheen 9s morgens vroeg de Krygsmagt der Maatfchappye in de wapenen, trok na het Vorstlyk Paleis, waar het Krygsvolk des overleden, Sultans en van den Kroonprins, desgelyks in volle wapenrusting ftondt. De  HISTORIE. cÓ> De Gouverneur Overstraaten verfcheen in een Koets met zes Paarden, waar by zes Loopers;' de Collonel Hamel, de Fiscaal Nyvenheim, als RaadsGecommitteerden , de eerfte en tweede Refident aan des Sultans Hof, als mede de tweede Refident aan 't Keizers Hof, en verfcheide andere Heeren alle in Koetzen met vier Paarden befpannen, volgden den Gouverneur na het Paleis, waar alles tot de Throonverheffing in gereedheid gebragt was. Voor de eerfte poort gekomen tradt de Gouverneur en de Heeren van zyn gevolg uit de Koetzen, wordende door den Kroonprins en andere Ryksgrooten ontvangen, onder de begroeting van zeventien kanonfchoten. Vervolgens ging de Gouverneur met dien ftoet na het Paleis, voorgegaan door den Koopman Aalmans, die, op een Gouden Schotel de Acte van Proclamatie droeg. Eene menigte van Prinfen en Ryksgrooten , een verbaazend aantal Vreemdelingen en mindere Bedienden vermeerderde dien trein. By de komst in het Paleis zette zich ieder naar rang aan een groote tafel, met een groen fluweel, met goud belegd kleed gedekt. De Gouverneur brak, naa eenige oogenblikken zittens, de ftilte af, door eene Aanfpraak behelzende een Rouwbeklag over den Dood des Sultans, en eene betuiging van het leedweezen 't welk de Ooit-Indifche Maatfchappy droeg wegens diens overlyden; als mede dat zy, ten blyk LXX7I. 8 0£E«  2?ö VADERLANDSCHE LXX'I. BOEK. I blyk van erkentenisfe, over des Vaders gedrag, tot Opvolger diens Zoon, den tegenwoordigen Kroonprins benoemd hadt. Hier op tekende de nieuw verkoozen Vorst de Acte van Verpligting en Verbintenisfei, dezelve op den Koran bezweerende. Hy werd als Sultan van het Mattarinfch Ryk geluk gewenscht door de Bezending der Maatfchappye. De Gouverneur reikte den nieuw aangeftelden Vorst, naa gemelde Eedafllegging, de rechte hand toe, en boodt hem, uit naam der Oosterfde Maatfchappye, de Rykscieraaden, en Zegels aan. Naa deeze ftaatlyke verrigting ging de Vorst en diens gevolg na buiten , en zette zich op den Throon, omftuwd van de Prinfen en Ryksgrooten. De Aanftelling werd in 't HollanEsch en Javaansch voorgeleezen, en de Vorst ontving de huldiging van zyne Onderdaanen en werden onmiddelyk daar op de Prinfen en Grooten des Ryks onder een ge(ladig losbranden van het Gefchut, en het driemaal roepen van Hoeze! ter voetkus toegelaaten. Daar op volgde de getukwenfching des Sultans door de Officieren der Krygsmagt, en van de Vreemdelingen, onder het doen van meer dan twee honderd kanonfchoten dronk men één en twintig gelukwenfchingen. Met alle die plegtige verrigtingen was men van zes uuren 's morgens tot elf .ïuren voormiddags bezig geweest; ten ;waalf uuren gaf de eerfte Refident een groo-  HISTORIE. 271 groofen Middagmaaltyd, '5 volgenden daags 's avonds ging men by den nieuwen Vorst aanzitten; en werd op den derden dag, de Vorst en een talryk gezelfchap door den Gouverneur onthaald. Intusfchen hadt de nieuw verkoozene Sultan , ten vermaake een Tyger en Buffelgevegt doen houden en vervolgens een Töurnoifpel vertoond. De Gouverneur, die den achtften van Lentemaand gekomen was, vertrok den achtften van Grasmaand weder na Samarang. Over dit alles betoonde men zich zeer voldaan , en te meet dewyl daar door alle vrees, in welke men Jaaren lang geleefd hadt, dat 'er, by den dood diens zeer. ouden Sultans, die een groot aantal Kinderen en Kindskinderen naliet, eenige onaangenaamheden zouden voorvallen, was weggenomen , en Java in de volmaakfte rust bleef; eene rust voor de Ooit-Indifcht Maatfchappye van onfchatbaare waarde. Der Indifche zaaken kundigen verzekeren, dat de verftandige fchikkingen van den in 't voorig Jaar afgegaanen Gouverneur Greeve, toen Java op het laatst des Jaars mdccxci op het punt ftondï om in eenen gevaarlyken oorlog te geraaken, niet weinig hadden toegebragt om deeze Throon - verwisfeling zo gelukkig te doen afloopen, .tot het heil der Maatfchappye uit den vrede op Java fpruitende (*), On- £*) N. Nederl. Jaarb. 179%, bl. iuo8—iaia, LXXIL; boek. 1792.  £72 VADERLANDSCHE LXXI*. Boek. 1792. Befchikking op hecbekesr der West-IndifcheVolkplantingen. Ondanks de tegenkantingen van Zeeland was de Ontbinding der West-Indifche Maatfchappye daargefteld (*). Het beheer der Volkplantingen in dien Wereldoord, werd aanvanglyk door Staaten van Holland, op voordragt des Stadhouders, toevertrouwd aan de Heeren Archibald Hope , Oud Schepen der Stad Amfterdam, Nicolaas Willem RoëLL. Advocaat van de geweezene West-Indijche Compagnie; Herman van Oostendorp, Koopman te Rotterdam, als mede Directeur van den Levantfchen Handel; en Cornelis van der Willigen , Secretaris der Stad Enkhuizen en Commisfaris van den West-Indifchen Handel. Aan deezen werden vervolgens, op verkiezing van zyne Hoogheid , toegevoegd, uit Gelderland Otto Anne, Grave van Bylandt, en uit Utrecht Wolfert Beeldsnyder Matroos. Zy moesten, met de . Heeren Adriaan Jan Baron van Borselen, Philip Jacob, Baron van BrakeL, en Johan Gèrard Wichers, Afgevaardigden ter Algemeene Staatsvergadering, wegens Zeeland en Stad en Landen, als daar toe by voorraad door die Gewesten benoemd, in afwagtingvan debeftemmingder Leden, wegens Friesland en Overysfel, het Beftuur over de Volkplantingen van den Staat, onder toezigt van hun Hoog Mogenden , en met zyne Doorlugtige Hoogheid den Gouverneur Generaal der Colox nien O Zie onze Vaderl, Hist. XXIV. D. bl. 357-  HISTORIÉ. -2/3 liïetl aan het hoofd, aanvaardeh met dei beftemden tytel van Raad der Colo nien in de West-Indien. Op goedvinden van dien Raad bleeven als Secretaris, Ontvanger, Algemeen Boekhouder, en Commies ter Secretarie, dezelfde Heeren aan, die by de Gelastigden van hun Hoog Mogenden, deeze posten reeds hadden waargenomen (*_). Die nieuwe fchikking op het beheer dier Volkplantingen gaf aan alle verrigtingen daar toe behoorende eene andere wending. In de groote Kooplieden was desgelyks een Beftuur noodig, zo om in de behoeften der Volkplantingen te voorzien, als om den Kooplieden meer by de hand zynde Perfoonen te verfchaffen aan welken zy zich in dagelyks voorkomende gevallen konden vervoegen. Ingevolge hier van ftelde men te Amfterdam een Collegie aan van Commisfarisfen tot den West -Indijeken Handel (f). Geldbehoefte bleef by dit Nieuw Beftuur een welvoorziene noodwendigheid. Om dezelve te gemoet te komen * ftelde men eene Geldligting vast van één Millioen Guldens tegen de Rente van vier ten Honderd, onder vry waaring van Höofdfom en Renten, door de Algemeene Staaten; terwyl Staaten van Holland, by een byzonder Befluit, alle Weesmeesters, Voogden, en Bezorgers der Goederen van an> (*1 N. Nederl. Jaarb. 1792. til. 250—1400* (.t) N. Nederl. Jaarb. 1792, bl. 602. XXV. Deel. S I LXXII. boek. .-79*- Gêldïigtiniï eert diende van de<* zelve«  boek. 1792. Krygsvolk der- ( waards 1 beftemd. I Verandering der 1 Ampce- ' naarenin ^ dezelve. J 274 VADERLANDSCHE anderen magtigden om in deeze Geldüchting deel te mogen neemen (*). Allen, die zich genegen hadden verklaard, om , overeenkomftig de gemaakte vast(lelling in den voorleden Jaare , hunne Renten ten laste der West-Indifche Maatfchappye, voor Dertig ten Honderd van ie Hoofdfom, aan hun Hoog Mogenden Dver te doen, werd tyd gefield om dit :e verrigten (f). Op de verzending van Krygsvolk naa le West-Indifche Volkplantingen en de /Vestkust van Africa maakte de Capitein Generaal, ten deezen Jaare, de noodige chikkingen. Hy deedt ze gepaard gaan net een algemeen Reglement, volgens t welke zich het Krygs- en Scheepsvolk >y de overvoering te Scheep en naderiand zouden hebben te gedraagen (§). Omtrent de Amptenaaren in de Vblkilantingen van den Staat greepen veele veranderingen plaats (**). Over die van Isfequebo, Demerary, en de onderhoorige livieren, werd thans een Gouverneur Geïeraal aangefleld, te gelyk met den rang •an Generaal Major bekleed. Tot die >ost benoemde zyne Hoogheid Jonkheer Villem Augustus Sextema thoe jRovestins, den zelfden dien wy met en Haarlemfchen Vroedfchap C. Boey, als (*) N. Nederl. Jaarb-179% bl. 1410. Cf) N. Nederl. Jaarb. 1792. bl.493—-504, N. Nederl. Jaarb. 1792. bl. 1360 en 1486. ^N. Nederl. Jaarb. 1792. bl 421.  HISTORIE. 2?5 als Commisfaris, na de West-Indien za gen vertrekken om 'er de noodig gekeurde Regeeringsveranderingen te maaken. en die nu, eenigen tyd geleden, te rug gekeerd was. (*) Aan meer dan gewoonen ramp uit eene andere dan Staatkundige bron voortvloeijende, was een en ander deezer Volkplantingen, ten deezen Jaare blootgefteld. Een deerlyk lot trof, den zevenden van Grasmaand het fterk handeldryvend Eiland St. Euftatius. Een allerverfchriklykst Onweer van Donder en Blixem ftak in den namiddag op, en duurde tot den volgenden morgen omtrent vier uuren, gepaard met zo verfchriklyke ftortregens, als geen geheugen zich op dit Eiland kon herinneren. De Watervloed, daar door veroorzaakt, ftrekte ten bederve van veele Plant- (*) Zie onze Vaderl. Hifi. XXIII. D. bl. 166. N Nederl. Jaarb. 1702. bl. 562. Schaars ontmoet inen omftandige berigten van het voorgevallene ift de Volkplantingen van den Staat, of trekken zy, wanneer zo veel woelens ons in den Lande zelve omringt, de aandagt in 't byzonder. Opgaven aan den Staat, anders het meest te vertrouwen, hebben, in zodanige tyden, niet zelden de kleur van Partyfchappe. Wien het lust het voorgevallene in Demerary, in en omtrent dit Tydperk, te weeten, gaa te raade met het ' Gefchiedkundig en waar Verbaal der Gebéurtenisfen, welke in de Colonie van Demerary by en zedert het vertrek van den Baron van Grovestins hebben plaats gehad, door J- C. de la Coste, inwooner van Demerary , naar het Origineel uit het Fransch Vertaald, door C- Hittbr. in 'sHage by II. C. Susan. . S 2 LXXII. BOEK. 1792. Geweldigeftorm op St. Euftatius.  a?6 VADERLANDSCHE LXXII. DOEK, 1792. Op het Eiland Plantadien en vernielde veel Vees. De wegen werden geheel onbruikbaar. In de Bovenftad, of op den Berg fpoelden eenige huizen tot de daken toe onder den grond; de muuren van andere, door het water ondermynd, vielen omverre. In de Benedenftad, anders de Baay genaamd, liepen veele Pakhuizen met Goederen vol water, andere werden half onder den grond begraaven, een Groote voorraad van Zuiker bedierf, en leedt men aan andere daar verzaamelde goederen geen kleine fchade. Het Fort Oranje,.liep gevaar om van den berg, door den alles.wegvoerenden vloed neder te ftorten, terwyl een hoek van den berg, waar op het gebouwd is, op twee Pakhuizen, daar onder iïaande, met een alles verpletterenden val, nederftortte. Geheel het Eiland fcheen met een volftrekten ondergang gedreigd. Dan hoe veel ramps en verlies men ook leedt haalde 't zelve niet in vergelyking by die der nabuurige Eilanden St. Kits en Nives, en andere , waar dit Onweer eene onboetbaare fchade op de Plantadien veroorzaakte , en veele Menfchen op het leeven te itaan kwam. Slegts één Mensch' kwam op St. Euftatius om, veelen redden, op eene wonderbaarlyke wyze, het leeven uit de alles overzwalpende vloeden (*). Het Eiland St. Martin onderging, ia Oogstmaand, een dergelyk lot, door een Or- C*5 N. Nederl. JaarË. 1794. bl. 646.  HISTORIE. 277 Orkian, met zulk een woede opfteekende, dat die met derzelver gevolgen, dei heugenis van voorige als uitwischte. Op den eerften dier Maand begon de wind reeds zeer hard uit het Noord-Oosten op te fteeken; dit hieldt aan tot den mor- ' genftond van den tweeden, wanneer de Wind eensflags Zuid-Oost fchoot, en, uit dien hoek, zo geweldig opftak, vergezeld met zwaare Stortregens, dat alles op het Eiland fcheen te zullen vernield worden. De Zee rees zo verbaazend hoog, dat dezelve alles, wat de Wind overliet, dreigde te verzwelgen, dit woeden hieldt aan tot tien uuren voormiddags. Eene menigte Huizen, in het Dorp Pkilipsbarg aan de groote Baay gelegen, waayden geheel om verre: eenigen werden van de daken beroofd, andere van de Fundamenten afgefctiooven, vielen in de ftraat op zyde, geen Huis, geen Gebouw, bleef onbefchadigd. De Studeerkamer van den Hollandfchen Kerkleeraar, digt aan het Strand; werd door den Wind geheel weggerukt; waar mede de Trouwen Doop Boeken, en andere Kerklyke Papieren, verlooren geraakten; Op het Land richtte de Stormwind veele verwoestingen aan; alle de Gsbouwen op de meeste Plantadien fcgen ter nedergeveld, de Vernieling der Vrugten en Gewasfen dreigde fchaarsheid, en groote duurte. Een doorbraak in den Dyk, van meer dan honderd voeten breed, veroorS 3 zaakt Lxxir. SOEK. I7Q2. St. Mar. in.  VADERLANDSCHB LXXII. BQEK NadeelenopSuriname. zaakt door het met groot geweld van de bergen afftroomend water , bedierf, tot verbaazende fchade der Inwoonderen, eene menigte Zouts by de groote Zotitpan liggende: deeze Doorbraak maakte den weg van Philipsburg na het Land byna onbruikbaar. In het Dorp aan Simpfons-Baay bleef genoegzaam geen huis ftaan. —. Vyf Vaartuigen in de groote Baai liggen ■ de begaven zich, by het opfteeken des Winds terftond onder zeil, flegts één keerde te rug; een Brigantyn, van St. Thomas komende, ftrandde. Eén oude Neger verdronk door het omflaan van het Vaartuig, waar in hy zich bevondt. Veele Plantadien, zo in het Hollandfch als in het Franfche gedeelte des Lilands, waren meer dan half bedorven. (*) Suriname werd vroeg in het Voorjaar, door aanhoudende zwaare regenvlaagen , die veel nadeels aanvoerden bezogt. De Koffy en katoen -naapluk bedierf bykans geheel en al. Verfcheide Plantadien in de Bovenlanden het water niet kunnende loozen,ftonden dagen agtereen onder. Daar men op dezelve met de bereiding van de Voorpluk bezig was, moest de witte en zwarte bast in de droogeryen op een gehoopt blyven leggen, en kon met geene mogelykheid gezolderd worden. Het Zuikerriet hadt door die Weergefteltenisfe veel te lyden: behalven dat de te groote overvloed van water zeer ter benaadelinge ftrekt Nederl. Jaarb. 1792. bl. 1791,  HISTORIE. 279 ftrekt van den groei en de volheid van het riet, begon het reeds op het Veld te verrotten. Alles, met één woord, fpelde de Plantery een ongelukkig jaar. (*) Ook in Europa, en hier te Lande, ontbrak het, ten deezen Jaare, niet aan optekenenswaardige byzonderheden, Water en Weer betreffende. Geweldige regenvlaagen, vroeg in het Voorjaar, hadden de Sneeuw fterk doen fmelten, dit, volgens de Berigten uit Duitschland ingekomen, de Rivieren zodanig opgezet, dat zulks het geregeld gaan en komen der Posten niet weinig vertraagde. Ingevolge hier van flondt het Water, op den vierden van Sprokkelmaand, in de Rivier de Lek één en veertig en een half duim, te Schalkwyk ruim zes en vyftig duimen, en aan de Vaart één en zestig duimen boven 't klokkeflag. Dan het bleef zonder naadeelige gevolgen, (f) Zodanig was het ook gelegen met een ! verfchynzel aan een bepaald gedeelte on- • zer Zeeftranden, om der vreemdheids , wille alleen optekenenswaardig. 's Mor- \ gens op den één en twintigften van Bloei- : maand, vertoonde zich aan het Zeeftrand * by het Dorp Zandvoort een ontzettend) Verfchynzel, waar van de heugenis der < oudile lieden geen gelyk droeg. Op het onverwagtst, en binnen weinig oogenblikken, rees het Zeewater dermaate, dat het zo (*) N. Nederl. Jaarb. 1792. bl 701. (t) N. Nederl, Jaarb-. 1792. bl. 312. S 4 LXXII. BOEK. 1792. donderingeïoogte les Zeewatersan een edeelte kxHolmdfchetreilden  sBc VADERLANDSCHE LXXII BOEK 1793, zo hoog aan de Duinen ftondt als by de .zwaarfte Stormen, in het Winterfaifoen; het daalde even fpoedig. Gelukkig bevondt zich flegts één Man op het onverwagt met water. overdekte Strand, die met moeite het opdringend water ontkwam. Te bevreemdender was dit Verfchynzel, daar deeze zo fchielyke als fterke Waterbeweeging zich niet verre op Zee fcheen uitgeftrekt te hebben. Eenige Visfchers op Zee zich bevindende hadden des niets befpeurd. Alles bleef raadzelagtig. Zorn^ migen gisten, dat men dit plaatslyk fpoedig ryzen en daalen des Zeewaters, moest toefchryven aan de werking van een Hoos, of eenige andere dergelyke beweeging in den Dampkring. Deeze gisfing werd kort daar naa bewaarheid. Drie Stuurlieden van Visfcherspinken, zich ten dien tyde op Zee bevindende, zagen omtrent het uur, dat dit Verfchynzel plaats greep, een groot aantal Hoozen, die dwars over hunne Schuiten heen liepen. De lugt was op dien dag zwaar en bedekt, de Wind fterk, de Dampkring broeiende. Deeze Opzetting des Waters ftrekte zich meer Noord- dan Zuidwaards uit. By het Zeedorp Petten werden de Rollen en Planken, dienende , om de Pinkjes op en van het Strand te haaien , mede gefleept. Zuidwaards ging die hoogte des Waters niet veel verder dan omtrent een vierde uur gaans van Zandvoort. (*) Min f*) 4lgem.Kwst-en Letterbode VIII. D. bl, 168, «8  HISTORIE. 281 Min vreemd maar veel befchadigender, was, in den Voor winter, de Weer- en Watersgefteltenisfe hier te Lande. De aanhoudende Stormwinden uit het Zuiden Noordwesten deeden den Slaaperdyk buiten Haarlem drie maaien, by herhaaiing, en telkens fterker, overvloeijen. Meer dan vier voeten liep het over en zette de meeste Landeryen rondsom die Stad onder Water; doch het Water bleef één en een half voet laager dan in Sprokkelmaand des Jaars mdccxci. De laatfte dier Overftortinge greep plaats met een meest Zuidelyken Storm, iets het geen deOudften getuigden nooit gezien te hebben. (*) De fchade hier door veroorzaakt liep niet hooger dan gewoonlyk -~ Grooter was de vreeze en ook van veel meer beduidenis de fchade geleden aan de Dyken by Petten- Ook de Duinen van Scheveningen tot ter Heiden waren fterk afgenoomen , en het Voorland van een nieuwen Zanddyk, in zo verre dezelve, door aanftuiving was verbreed geworden, in het eerst eenigzins befchadigd; doek door den, laatften Storm de helft van dien Zandr en 184, Volgens de Weerswaarneemingen in dit Tydfchrift op dien dag, ftondt te Haarlem de Barometer op 29. 6,. de Thermometer op 64 72- 52» Gr. De Windftreek was 's morgens O. N- O. en W. Z. W. Het Weer was 's morgens vroeg wat regenagcig , Weerlicht, van verre Donder, verder bewolkt en zeer winderig. (*j Algem. Komt- en Letterbode IX. D. bl. 192, 2200. en 20S, S 5 LXXII. boek. 1792. Hoog Vater in Holland ■  H8a VADER LANDS CHE LXXII BOEK. 1792' In Over" ) i 1 ' 1 "< i i i a ï 2 Zanddyk bykans weggevloeid. De Duinen in dien oord hadden veel ramps. (*} De zelfde Stormwinden, die aan de buiten Zeekust van den Lande, in deezer voege , ontzettende uitwerkzels baarden, ftuwden de Zuiderzee vol, en joeg dezelve, in het voorst van Wintermaand, tot zulk eene ongemeene hoogte op, dat genoegzaam overal langs den Zeekant het water in Overysfel tot aan Eïburg toe, over de Dyken heen ftroomde, zonder egter eenige Gaten van aanbelang te veroorzaaken, dus werd het Binnenland minder, dan by voorgaande Stormen en Watervloeden overftroomd. • De opgeduwde Rivier de Tsfel deedt wel het Water langs de Stad Kampen boven maate ryzen; doch door de tydig te werk geftelde nieuwlings gemaakte water weeringen, en affchuttin2;en, bleef die Stad, ditmaal, vry van Overftrooming, en diende zulks tot gerustftelling der Inwoonderen voor het toekomende. De Polder van Mastenbroek , zo menigmaal by dusdanig een ïoogen Zeevloed, een prooy^der golven, )leef thans door den wakkeren yver van len Dykftoel voor doorbraaken en overIrooming beveiligd. Dit was ook het relukkig lot van den Zeedyk langs het Cwartier van Volhnhoien. Te deezer ilaatze leerde de ondervinding thans op ieuw, dat niet alleen eene toereikende waarte, en gepaste glooijing, maar ook eene (*) N.Nederl. Jaarb. 1792. bl. 1519— 1545*  HISTORIE. 283 eene genoegzaame hoogte der Dyken, die het overloopen belet, in ftaat zyn omB de geduurige vreeze voor hoogst verderflyke doorbraaken, zo niet geheel te verbannen, althans zeer te verminderen.— Schoon het hoog opgezette Water, ten dien dage, te Zwolle een aanmerkelyk gedeelte dier Stad. en het omgelegen Platteland, tot aan Whye toe onderzette, liep de fchade daar door veroorzaakt niet hoog. (*) In het kort de Stor¬ men zo aanhoudend, en de hooge Watervloeden daar door, by herhaalinge, in eenen en anderen oord des Lands veroorzaakt, baarden meer fchriks dan nadeels aan de Ingezetenen. Q N. Nederl. Jaarb. 1792.bl. 1577. VA- LXXll. OEK. [702. «  VADERLANDSCHE HISTORIE. DRIE EN ZEVENTIGSTE BOEK. INHOUD. LXXIU boek. Ontwerp deezes Boeks. Uitfchryving van den Dank- en Bededag des Jaars mdcclxciii. Verbod wegens vreemde- Werving en Uitvoer van Paarden. Verfterking der Linie aan de Greb. Geldleening in Holland. Waarfchuwing van het Committé Revolutionair te Antwerpen deeze Geldheffing en andere zaaken betreffende. Met welk een oog hier aangezien. De Franfche Gezant te Londen met een Geloof sbrieve van de Nationaale Conventie voorzien. Ophelderingen door den Uitvoerenden Raad in Frankryk, wegens deszelfs bedoelingen Wat in dezelve ten aanziene van de Schelde gezegd wordt. Antwoord den Franfchen Gezant te Londen gegeeven. Weigeringen hem daar toegevoegd. Doodvonnis over Lodewyk den XVI uitgefprooken en volvoerd. Hoe die Dood/lraffe in Engeland wordt opgenomen en de Franfche Gezant weggezonden.' Nog eene vrugtlooze pooging van Frankryk tot  HISTORIE. 285 behoud des Vredes. Verflag van het Committé tot de Algemeene Verdeediging, wegens den Oorlog. Voordragt van den Groot - Brittannifchen Afgezant by hun Hoog Mogenden. Groote fchynbaarheid dat onze Staat in den Oorlog zou worden ingewikkeld. Poogingen tot voorkoming des Oorlogs. Oorhgsverklaaring van Fraukryk aan den Koning van Engeland en den Stadhouder. Hachlyke omftandzgheeden, waar in zich Frankryk bevondt by het doen der Oorhgsverklaaring. Hoe men in de Geldbehoefte in Frankryk voorziet, en ruimte door den Oorlog op '/ oog heeft. Brissots taal by de verklaaring des Oorlogs. Aanfpraak der Bataaffche Afgevaardigden te Parys te dier gelegenheid. Hoe beantwoord. Schets van de denk- en handelwyze der uitgeweeken Nederlandfche Patriotten., Brief der Algemeene Staaten deezes Lands aan de Bondgenooten •> eene Oorhgsverklaaring aan Frankryk behelzende. Aanmerking over deeze Oorlogsver klaar ingen. Uitnpodiging van het Commitié Revolutionair der Bataaven. Bevelen in Holland, wegens de Onderwaterzettingen gegeeven. Hoe volbragt. Proclamatie van Dumourier. Hun Hoog Mogenden tragten dit ftuk te doen voorkomen als niet van dien Franfchen Veldheer. Manifest door hun hitt op uitgevaardigd. Aanmerking daar op Aanbod der Katwykeren om zich te wapenen. gunftig aangenomen. Aanbod van den Krygs raad in 's Gravenhage. Voorzorg tegen di Franfchen in Holland. Bekendmaaking des wegen in s Gravenhaage Ook dwr Staatei van Holland. Hoe men in Friesland daa, tt boe k. I r  LXXIIÏ boek. j ( ] 286 VADERLANDSCHE tegen waakte. Hoe in Middelburg. Als mede in Utrecht. Bepaalingen op de Scheepvaart. Een algemeen Be/lag op dezelve. Afkondiging in Holland, wegens het leggen der Vaartuigen. De Kaapvaart opengefteld. Plakaat tegen de Franfche Kaapers. Schikkingen om de Visfcheryen tegen vyandlyken overlast te befchutten. Het verkoopen van Schepen en Scheepsbouwftojffen verboden. Het Franfche Leger nadert Holland. Voorzorgen van deeze zyde gedraagen. Breda belegerd. Een ontwerp van daadiging door den Stadhouder gewraakt. Breda opgeëischt, be(chooten. en overgegeeven. Raad des Graven van Byland tot de overgave. Voorwaarde der Overgave. Hoe het zich daar toedroeg. Aanfpraak aan de Bredafche Burgers. Afkondiging van het Committé Revolutionair der Bataaven. Regeeringsverandering. Lot van de Regenten A. Reigersma, G. J. Tarre en L. Pels. Buit daar gevonden. Wat 'er met het oprigten van een Club gebeurde. De Klundert gaat aan de Franfchen over. Lot van den Stadsbevelhebber J. M. von Kroff. Last aan de Franfche Generaals gegeeven . wegens de wyze op welke zy in Holland te handelen hadden. Uitnoodiging der Nationaale Conventie aan de Hollanders. Voorlel van zyne Hoogheid by hun Hoog Mogenden. De Éngelfche hulp daagt op, met den Hertog jan Yorck. Bemoedigende fchikkingen van le Éngelfche zyde. Geertruidenberg belegerd ■n overgegeeven. Voorraad daar gevonden. De twee Schepens A. G. van Doorn en D. Iuysse naars na Antwerpen opgezonden. Ver-  HISTORIE. 287 Verandering in het Verdeedigingsplan des Lands. Wydflrekkende magt door den Stadhouder aan den Vice - Admiraal van Kingsbergen gefchonken. Kingsbergen en de Hertog van Yorck vertrekken na hunne Standplaatzen. Waar zy hun Hoofdkwartier namen. Schikking der Vaartuigen tot verdeediging van ZuidHolland. Gevaar van het Eiland Dordrecht. Zonderlinge fchikking der Vaartuigen Beraadjlaagingen, wegens het openhouden van de Vaart. Wat van Kingsbergen en Melvill deswgen oordeelen Nadere fchikking hier op. Beduchtheid van Kingsbergen over den ftaat der zaaken- De Landing gefchied niet. De Franfchen houden zich voor de Willemftad op. Men maakt ''er zich ter verdeediging gereed. Dreigend fchryven van den Generaal Daendels. Aanvang der vyandlykhcden tegen die Stad. Berneron eischt dezelve op. Hoe door den Gouverneur van Boetselaar beantwoord. Benardheid diens Bevelhebbers. Bemoedigend fchryven van zyne Hoogheid. Aanhoudende benaauwing dier Veste. Tweede Opei/ching. Antwoord hier op. De Stad op nieuw befchooten. Uitval der Belegerden. Bemoedigende Brief des Stadhouders. Het beleg opgebrooken. Nadeelen aan de Willemflad toegebragt Dankzegging aldaar gehouden. Van Boetselaar tot Luitenant Generaal van het Vottvoik aangefleld. Met een Gouden De gen Lxxur. SOEK.  ft88 VADERLANDSCHE 1XXIIL KOEK. Oor* gen befeknken, en eene Jaarwedde aan diens twee Dogteren. Dankbetuiging deswegen. Gift der Drenthenaaren aan hes Krygsvolk in de Wütemflad en de Kluniert.  HISTORIE. 289 Oorlogswolken hadden zich, van tyd tot tyd, rondsom onze Vereenigde Gewesten zamengetrokken, verdikten allengskens, pakten op een, en dreigden, met felle flagen, los te barsten. Schynbaarheden, dat dezelve zouden overwaaijen, mogten zich opdoen, en hoop op behoudenisfe des Vredes geeven, deeze verdweenen welhaast, en de loslaating des Staatsonweers volgde, Kiyg jbeftookte den Vaderlande. Met wisfelenden kans, vergezeld van zonderlinge tusfchenvallen, werd dezelve, ten Jaale, welks befchryving wy thans aanvangen, gevoerd. Die Oorlog, met het geen 'er aan vast was, maakt eigenaartig het eerfte en groote voorwerp uit, waar op zich 't oog der Gefchiedkunde vestigt. Haare pen moet boeken, hoe men de aannadering van dit Krygsgeweld aanzag; hoe men zich tot het af"weeren voorbereidde; dit met de daad volvoerde; wejlr de uitflag was van de aangewende poogingen, tot een Tydftip, waar in eene onverwagte wending XXV. Deel. V ons LXXNL boek. 1793Ontwerpdeezes Boek-, 4i  ace VADERLANDSCHE LXXI II BOEK. 1793- ons Vaderland van den aanval der Franfchen fcheen te ontheffen. Veel ftofs ter bearbeidinge, in de daad, wanneer wy alleen de Gebéurtenisfen opzamelen, by een voegen, en toonen hoe dezelve zamenhangen ; nog meer , wanneer wy ons verledigen om die in verband te befchouwen met de gebéurtenisfen in andere Ryken en Staaten, welke daar op eenen meer rechtftreekfchen of zydelingfchen invloed hadden; en zou deeze ftoffe zich zeer vermenigvuldigen, als wy ons ruimfchoots inlieten tot het maaken van aanmerkingen en bedenkingen, die niet kunnen nalaaten voor den geest te komen, en ter onbedwongene penne zouden uitvloeijen. Het eerstgemelde zal onze hoofdzaak weezen; met de gepaste kortheid zullen wy het tweede aanftippen; en ten opzigte van het laatfte, die bedwingende behoedzaamheid in agt neemen, welke billyk van eenen Gefchiedboeker gevordert wordt. Met die inzigten vervuld, door deeze bepaalingen als omheind, vangen wy een werk aan, wel van groote uitgeftrektheid; doch even daar door overzienbaar, en gefchikt om een geheel op te leeveren, noch te wraaken, van wegen eene fchraale kortheid, die kronykswyze alleen 'de Gebéurtenisfen met Jaar- en Dagtekening boekt; noch walgende door eene uitvoerigheid, welke afmat j en ons in gevaar zou  HISTORIÉ. êot 20U brengen, om veel eer eene Algemeene Gefchiedenis van dit Tydsbeftek, dan eene Vaderlandfche Historie, van 't zelve, te fchryven. Terwyl de fpaarzaamheid der tusfchengevlogtene Aanmerkingen ten besten behoedmiddel zal dienen, om niet te vervallen tot dusdanige, dié veelligt zouden geoordeeld worden van eenen Partydigen aarc te weezen: deeze fpaarzaamheid egter verbiedt onzer penne geenzins het pryzenswaardige, wanneer het te pas komt goed te keuren en het laakenswaardige , in een tegenovergefteld geval, te wraaken. Vroegtydig waren 's Lands Staaten gereed met het doen vervaardigen eener Uitfchryving van den Dank- Vast- en Bededag deezes Jiars (*). Dienen deeze' Uitfchryving, gelyk wy meermaalen opgemerkt , -\ ook daarom, by gelegenheid , 'er gebruik van gemaakt hebben , eenigzins ter aanduiding van *s Lands Staatsgefleltenisfe, althans zeker om de Ingezetenen, die te doen befchouwen uit zodanig een oogpunt, als ^y, die de beiïellinge van dusdanig een Staatsftuk hebben , gaarne willen dat dezelve aangezien worden, dan zal 't geen wy in de Uitfchryving van dien Landsvierdag deezes jaars ten deezen aanziene vermeld vinden, geene blyde uitzigten opleeveren. Ge* (*) De Uitfchryving werd den 10 van jfanuary gedaan tegen den 15 van February. T 3 LXXIIL BOE &. Uitfchryving vati ie ;>nk;n Bede* iag.  2Q2VADERLANDSCHE LXXIII. SOEK. 1793Hoe dezelve's Lands toeftand en rooruitzigtenafmaalt. Gewis hadt het den Vaderlande, over 't algemeen , aan geene Volkszegeningen ontbrooken, die van allen moesten erkend en te recht opgehaald worden; het mangelde desgelyks niet aan Staatkundige verrigtingen en Betrekkingen, die, naar de denkwyze der Landbeftuurderen, op de lyst der onderwerpen van Dankbaarheid werden aangefchreeven , met de bygevoegde hoope, dat het geen aan die heilzaam gekeurde maatregelen nog ontbrak , welhaast, met eenen gelukkigen uitflag, tot ftand zou worden gebragt. „ Doch wy kunnen", zo lieten zy zich woordlyk vervolgens hooren, „ en moe„ ten het niet ontveinzen, deeze gunftige „ omftandigheden worden door andere, „ van eenen gansch verfchillenden aart, ,, endoor zorglyke vooruitzigten, getem,, perd. „ Naa dat de goede ver'liUidhouding „ tusfchen de magtigfte Nabuuren van den „ Staat herfteld was, hebben wy eensklaps „ het vuur van den Oorlog wederom zien „ ontvlammen, en, in de laatfte Tyden, „ met eene onvoorziene en fchrikverwek„ kende fnelheid, de Grenzen van ons Vaderland hoe langer hoe meer zien „ naderen. Het is waar, dat de Onzy„ digheid, die wy, met zo veel zorgs, „ zedert het begin der Onlusten, hebben „ zoeken in agt te neemen, ons van al„ len overlast van den kant der talryke „ Legers, die ons omringden, fcheen te 5, moeten beveiligen, en, rot nog toe, „ ook  HISTORIE. 203 £ ook daadlyk daar van bevryd heeft. —„ Dan het ontbrak niet aan Vyanden en „ Benyders van onze Rust en Voor„ fpoed , die ons met eenen aanftaanden „ Vyandlyken Aanval., en geheele Om„ keering van onze tegenwoordig zo ge„ lukkig gevestigde Conftitutie dreigden. „ Eenige weinige uitgeweekenen en ont- aarte Land^-enooten. en andere kwaad„ willige of dweepzugtige Nieuwigheid„ zoekers, hebhen zich niet ontzien, door het verfpreiden van verfoeilyke „ Gefchriften de goede Ingezetenen tot Oproer, en tot eenen Burgeroorlog op „ te wekken als of 'er onder ons „ Lieden te vinden waren, dwaas genoeg „ om die onwaardeerbaare Voorregten , die wy ontegenzeggelyk genieten, die onze Voorouders ten koste van zo „ veel Goeds en Bloeds, naa een tachtig„ jaarigen Oorlog , verkreegen hebben , „ en welke die nieuwerwetfche Hervor- mers de onbefchaamdheid hebben met „ de naamen van Slaaverny en Onderdruk„ hing te beftempelen, te willen opoffe- ren aan eene ingebeelde en hersfen- fchimmige volmaaktheid, die overal, „ waar men getragt heeft dezelve in te „ voeren, niet dan de grootfte onheilen ,, en rampen heeft te wege gebragt • „ als of 'er onder ons Menfchen te vinden „ waren, onzinnig genoeg om Ongebon„ denheid en Regeeringloosheid te ver- kiezen boven de redelyke en met de 9. menschlyke onvolmaaktheid beftaanbaaT 3 » re LXX1H. BOEK.  S94 VADERLANDSCHE LXXIIL S O E K. ,, re Vryheid —> om de veiligheid vas4 „ hunne Eigendommen , ja hun Leven.' „ zelfs bloot te ftellen aan de willekeu„ rige overheerfching van eene bande- „ looze menigte" om , in plaats van „ onder eene zagte Regeering, Gods„ dienst en Verdraagzaamheid gepaard te „ zien gaan, zich willens en blindelings te laaten medefleepen door den ver„ woestenden ftroom van Ongeloof en „ Ongodistery (*). „ Wy vertrouwen, dat zulke Menfchen „ onder ons niet aantetreffen zyn, of, zo „ zy 'er zich bevinden, dat hun getal te gering is om in eenige aanmerking te 9, komen , in vergelyking van de veel „ grootere menigte der geenen, die, hoe 9, verfchillende van begrippen zy voor het „ overige zouden mogen zyn, het onge* „ ftoord genot van eene vrye Godsdienst* „ oeffening, van Rust en goede Orde, Vei„ ligheid, en eene welgeregelde Vryheid, 9, op den rechten prys weeten te waardee- 9, ren. Doch wy moeten het rekenen 5Ï onder de byzondere Ongelukken der 9, Tyden, die wy beleeven, dat de Voor9, ftanders eener Leere, die voorheen niet s, dan afgryzen en verfoeijen zou hebben „ in (') 't I* naauw'ylts noodig onze Leez mitté der Bataven te Antwerpen , teboek geflaa. gen hebben.  HISTORIE. 295 ,, ingeboezemd, onder onze Tydgenooten „ hebben mogen vinden, Aanhangers en „ Bevorderaars, die, om zich eenen naam „ te maaken, niet gefchroomd hebben ge„ heele Natiën in ongeluk en elende te „ dompelen , om hunne dwaaze invallen „ en ydele befpiegelingen, of kwaadaartige „ oogmerken, ten uitvoer te brengen. „ Dan", vervolgden zy, „ onze be„ kommering bepaalt zich niet tot het geen „ wy reeds hebben aangehaald, 'er doen ,, zich nog andere beweegredenen op tot „ vrees voor het toekomende, en droef„ heid over het tegenwoordige. De toe„ ftand is hachlyk en onzeker. Het is on„ mogelyk te voorzien, hoe lange wy be„ vryd zullen blyven van de Onlusten van „ eenen allesvernielenden Oorlog, die de j, Nabuurige Landen reeds heeft verwoest, „ en die'zich niet wel verder kan uitiïrek„ ken, zonder deszelfs rampfpoedige ge- volgen ook over ons uit te breiden. — ,, Onze kwynende Fabrieken en Trafieken „ blyven nog in denzelven ftaat. „ De Partyfchappen, en Twisten, die „ ons zo lang beroerd hebben, maaken nog geen plaats voor die wenschlyke „ Eendragt, die, met terzydeftelling van ,, allen byzonderen haat en afgunst, alle „ Ingezetenen harten en handen zou moe„ ten doen in een liaan , tot behoud en „ befcherming van het lieve Vaderland. — „ Onze Zeden, over welker fteeds voort „ duurend en toeneemend bederf wy ons „ te meermaalen bedroefd hebben, worden T 4 „ niet LZXUL BOEK.  296 A VD ERLANDSCHE MXiii. BOEK. Verbod van vreemde We ving, «n Uitvoer van Paarden* „ niet beter. De Weelde en Dartelheid „ worden door de waarfchuwende hand „ des Allerhoogften niet tegengehouden; „ maar blyven even buitenfpoorig, en be„ neemen ons die kragt en ftandvastigheid, „ die, vooral in tyden van gevaar, moe„ ten dienen om moedeloosheid af te wee„ ren, en alle vermogens tot behoud van „ de gemeene zaak te doen infpannen. „ Die gevaarlyke Onverfchilligheid voor „ den Godsdienst, waar uit de grootfte onheilen moeten gebooren worden, ver„ fpreidt zich langer hoe meer. Met één 3, woord , ons geweeten kan ons het ge„ tuigenis niet geeven , dat wy op den ,,. weg der Deugd en Godsdienst eenige weezenlyke voorderingen hebben ee„ maakt (*>" ö Bekendmaakingen en Aankondigingen van dien aart als doorgaans de Voorboden zyn van een op handen zynde Oorlog, gefchieden 'er vroegtydig. Van dien aart was het fcherp verbod der Algemeene Staaten tegen de Wervinge of Ligtinge van Krygs- en Scheepsvolk voor eenige buitenlandfche Mogendheden (f); als mede van den Uitvoer van Paarden , op verbeurte van dezelve, en eene boete van vyf honderd Guldens, en Geesfeling voor de overtreeders buiten ftaat om die Geldboete te be- (*) IV. Nederl. Jaarh. 1793. bl. 27—35. ▼ïndc men dj Uitfchryving geheel. (t) Op deiv 8 Jaa. N. Ferzaml. by de Chai.mot 1. D. bl. 5.  HISTORIE. 207 betaalen (*). Men wil dat de Franfchen in deeze dagen groot gebrek aan Paarden hadden. Hier toe behoort desgelyks het verrigte tusfchen Gecommitteerde Raaden van Holland in de onderhandelingen met de Gedeputeerden van Utrecht, over de Linie aan de Greb, en de overeenkomst met dit Gewest getroffen, als mede de bepaaling der evenredigheid van de voortefchietene kosten , door hun Ed. Groot Mogenden op den negen-en-twintigften van Louwmaand goedgekeurd. Uit eene Bylaage hier toe behoorende blykt, dat tot herftellen van deeze Linie, en dezelve in ftaat van verdeediging te brengen, veel verricht werd. Volgens öpgaave van den Generaal du Moulin moest dezelve bezet worden met zes Stukken Kanon, veertien of achttien Ponders; negen - en - dertig zes Ponders, zeventien drie Ponders korte; vier drie Ponders lange , en dertien zo Houwitzers als Mortieren , met den vereischten Krygsvoorraad en alle verdere benoodigdheden: welker vervoering uit 's Lands Tuighuizen op zich zelve groote kosten baart. Alleen het in ftand brengen der Wagthuizen, en Lootzen om het Krygsvolk in te bergen, van Spaakenburg tot de Greb wordt op 60720 Guldens begroot (f> In (*) Op den a+ Jan. N. VerzamU by de Chal. mot i. D. bl. 88 (t) R. L. Bouwens, aan tyne Ctmmittenun bl. 280. T 5 LxxuL DOEK. J793. Verfterking der Linie aan da Greb.  LXXI II. boek. *793Geldlee*ning in Holland. i < < i 4 Waarlchuwing 1 van het ] Committè j Revol. te Antwer [ pen. i 1 •1 3 298 VADERLANDSCHE In het vooruitzigt des Oorlogs zette Holland, zints lang gewoon de meeste Lasten te draagen, eene Geldleening, met den aanvang deezes Jaars, open, die zeer aanlokkend was: dewyl dezelve, hoe zeer ook drukkend voor den ftaat der Geldmidden, ftrekte om de Schuldbrieven van den Lande op prys te houden, die immers in gereeden Gelde betaalden, werd een Rente van vier ten Honderd toegezegd, die één derde in baaren Gelde, en twee derden in Obligatien, twee en een half rentende toebragten , kreegen Schuldbrieven tegen drie ten Honderd (*> Dit zelfde rpoor drukte Zeeland binnen kort (f> Dan 3e Geldheffing op dien voet in Holland opengezet, duurde flegts tot de helft van Lentemaand (§), en werd door eene andere, m fpoedig Geld tekrygen, van 't welke vy, Holland byzonder behandelende, naIer zullen fpreeken, vervangen. Wy hebben hier van de voorgaande jeldheffing gewaagd : dewyl dezelve geegenheid gaf tot een Waarfchuwing, door iet Committè Revolutionair te Antwerpen , len achttienden van Louwmaand deezes [aars, uitgevaardigd om allomme in den ^ande , waar het mogelyk was, aangepakt en verfpreid te worden. Dezelve vas getekend door J. C. de Kock , Menhir Schil ge en J. F. R. van Hooff; de- O N. Nederl. Jaarb. 1793. bl. 35. Cf) N. Nederl. Jaarb. 1793. bl. 316. C§J N. Nedrel, Jaarb. 1793 bl. 427.  HISTORIE. 299 dezelfde hier te Lande wel bekende Mannen , wier dreigende Verklaaring, in den voorleeden Jaare, gedaan , nog niet vergeeten was (*). Dit geheele Stuk is, uit verfcheiden hoofde, zonderling genoeg om in de Gefchiedenis bewaard te worden. Geheel in den toon van Gezagvoerenden, hieven zy aan. —L, „ Alzo ter onzer ken„ nisfe gekomen is, dat de gemeene Vy- anden des Vaderlands en der Volksvry„ heid, uwe gezwooren Onderdrukkers ,, en Tyrannen, uit het waaragtig gevoel „ van het naby zynde geducht oogenblik „ van bunnen wisftn val, en welverdien„ de ftraffen, als nog niets willen onbe- proefd laaren, om zich, tot het laatfte „ oogenblik toe, ten koste van het goed „ en bloed van braave Burgers en Ingeze„ tenen, op den zetel des Gewelds en der „ Overheerfching te blyven vestigen. En „ daar 'er de gemeene welvaart van den „ Lande, en het geluk des Volks, ten hoogj, ften aangeleegen ligt, dat door de effi- cacieuste middelen, die God en de Na„ tuur een Vry Volk in handen gefteld „ heeft, die gevloekte menées werden te„ gengegaan en verydeld, en al het Volk, „ als ééi eenig man, opkome, en zich „ vereenige om aan die Pesten van den .„ Staat alle mogelyke afbreuk te doen, „ hun uitterooijen en te verdelgen. ,, Zo is 't, dat wy daarom by deezen „ allen en een iegelyk wel ernftig vermaa- „ nen (♦) Zi2 hier boven bl. iocj. LXXHU boek.. 1793*  3oo VADER LANDSCHE ' LXXIIL BOEK. s : j „ nen in geene Geldligtingen , hoege,, naamd, aan wie en op wat voorwaar^,'den ook, een Penning, of zelve, of „ door anderen, direct of indirect te four„ neeren, noch die openiyk of heimelyk ^ bevorderlyk te zyn; neen maar dezelve, „ als zigtbaar ten verderve van Land en „ Volk ingericht, volgens Eed en Pligt „ ten nadruklykfte af te raaden; verklaa„ rende alle de Geldligtingen voor nul en „ van onwaarde, en van geen de minfte „ verbindende kragt, en teg^n de Contra„ venteurs, Deelneemers en Uitfchryvers, „ als aan hoogstftraf baare misdaad tegen „ het Volk zich fchuldig maakende, de , ftraffa des doods ftatueerende. ,, Bevelen wy aan alle Ontvangers, Re, kenmeesters, Hoofdgaarders, en Com, mifen, en allen, die verder met eenige , Publieke Ontvangst van Stads- ofLands, Penningen, onder wat tytel van Impo, fitien, Lasten, Ongelden, Stads of Lands , inkomen, die ook geheeven mogen wot- den, zich gechargeerd vinden, geene , de minfte Afgifte van zodanige Pennin„ gen te doen; maar die, als het onver, vreemdbaar eigendom des Volks, onder „ zich te houden, op- poene van in des, zelfs Perfoon en Goederen, daar voor , aanfpraakelyk te zyn, en wel rigoreus, lyk, naar exigentie van zaaken , zelfs „ aan den lyve, als Spoliateurs van 's , Lands Kas, te worden geftraft. „ Wy waarfchuwen en interdiceeren al > mede by deezen alle Gouverneurs, Com- „ man-  HISTORIE. 301 £ mandanten en verdere Militairen van „ den Staat, zo te Lande als ter Zee „ dienende, geene orders hoe genaamd, „ het zy van de prsetenfe Staaten Gene„ raai, Raad van Staaten, Staaten der byzondere Provinciën, derzelver Gecommitteerde Raaden, der refpective Admi„ raliteiten en Stedelyke Regeeringen, zo „ min als van Willem den V, in eeni„ ge zyner praïtenfe Kwaliteiten, of van „ wie het ook anders mogte zyn, te re„ fpecteeren, of te obedieeren, om onze „ goede oogmerken, en onderneemingen, „ tot heil van Land en Volk, eenigzins „ hinderlyk te zyn, veel min zich daar „ tegen gewapenderhand te verzetten; op „ poene, dat allen, die zich daar aan fchul„ dig maaken, daar voor, op verbeurte „ van hun hoofd, zullen refponfabel zyn, „ en als openlyke Traiters , Verraaders, „ en gedeclareerde Vyanden des Vader,, lands, daadlyk, zonder de minfte form „ van Proces, met den dood zullen wor„ den geftraft, en bovendien derzelver „ Goederen en Bezittingen aan het Volk „ en den Staat vervallen en verbeurd zyn. ,, Verder verklaaren wy alle Hypothe„ catien, Overdragten, Transporten, Ces„ fien, Donatien, Verkoopingen en Ali„ ënatien, van roerende en onroerende „ Goederen, onder wat tytel het ook zy, „ ter kwaader trouwe, of tot zigtbaar na„ deel van den Lande gefchiedende, door „ hun, die vöör, in en naa den Jaare „ mdcc- LXXHi, a o ek.  302 V ADERLANDSCHE lxxth. boe k. *?S>3. i j 5 ! „ mdcclxxxvii, ten verderve van Land „ en Volk gewerkt, de braaffte Voor„ ftanders van dien gewelddaadig mishan-* „ deld, verbannen, en den Staat zo wel „ als de door hun geruïneerde Burgers en „ Ingezetenen, enorme verliezen en fcha„ den hebben toegebragt, en de regtvaar„ dige vergoeding van dien, door dergei, lyke Abënatien, zouden willen eludee„ ren, van nu af aan te houden voor nul „ en van onwaarde, en dat allen, die „ zulks gedaan, of daar aan de hand in „ 't minfte of geringfte hebben geleend, | niet alleen openiyk aan het Volk zullen „ bekend gemaakt en aangeklaagd worden, ,, ter behoorelyke Strafoefeninge ; maar ,, daarenboven alles wat uit dien hoofde, l in andere handen mogt overgegaan zyn, , even zo zeer als de Goederen en Be, zittingen van hun, die met verzaaking , van Eed en Pligt, tot zo een landver, derflyk einde zullen werkzaam zyn, aan , het Volk en den Staat verbeurd zyn. „ Eindelyk verklaaren wy, op het al, lerernftigfte, alle mishandelingen, hoe , gering ook , die aan de Perfoonen , , Goederen, of Familien van braave en , cordaate Patriotten, onder wat pretext , ook, zullen aangedaan worden, hon, derdvoudig te zullen wreeken; als ook , de gezegende Naagedagtenis van hun , , die onder zodanig geweld mogten om, komen, als Mannen, die aan het Va, derland wel verdiend hebben, niet al-  HISTORIE. 303 „ leen te vereeren; maar ook byzonder„ lyk derzelver Vrouwen en Kinderen, „ in de fpeciaale befcherming van den „ Staat te neemen, en ten kosten van „ dien, des noodig, op eene honorabele „ wyze, te fouteneeren. En zal dit laat„ fte ook plaats hebben omtrent alle braa., ve Militairen, die zich aan den arm des „ Gewelds onttrekken, en aan onze zy„ de voegen, om de geheiligde Regten „ van den Mensch, en de geregte zaak „ der Vryheid en Gelykheid te helpen ,, handhaaven en te doen zegepraalen (*)." Dit zonderling Stuk ontmoette in den Lande een foortgelyk onthaal, als wy aantekenden, ten opzigte van een vroeger, in den zelfden geest geftemd, en uit dezelfde pen gevloeid, althans door dezelfde Perfoon ondertekend (f). Zo min als het voorgaande kon dit eenige uitwerking hebben by de toenmaalige Lands-Regeering , die , fteunende op de aangegaane Verbintenisfen, dusdanig eene Waarfchuwing, met een oog vol veragting, aanzag. - Schoon de Gevangenneeming des Konings van Frankryk, het affcheid neemen des Engelfchen Gezants ten Franfchen Hóve, ten gevolge hadt (§), was egter die. van Frankryk te Londen gebleeven. Doch de behandeling hem daar, op *t einde des af- i (*) N. Verzamel, by de ChALMCT Ii D. bl 18. (f) Zie hier boven bl. 104. (§) -Zie hier boven bl. 65. LXXïlt DOEk. EJoeaan» gezien. De Frasfi rche Ga? zant te Lenden set Creientiaaen van  3 opgei, o- men. i)e . Franfche ,' A: gezant ' wes?ge- * ' zonden, j> l t *  I.XXIII boek m& Wog een vrugtloo- zepoo ging van Frankryk tot den < .Vrede. J Verflag Van het f i 4 i j ( I 314 VADERLANDSCHE weest was, en waar van de verrigtingen reeds voor lang waaren opgefchort4. thans geheel een einde genomen hadt, door den droevigen Dood van zyne Allerchristlykfte Majefteit — dat de Koning diens verblyf niet langer kon dulden en hem gelaste. binnen den tyd van acht dagen, het Koningryk te verhaten. Met toezegging dat het aan geene voeglyke fchikkingen zou ontbreeken, om hem na Frankryk te doen te rug keeren, met die igting, welke men verfchuldigd was aan het Character, 't geen hy van wegen zytie Allerchristlykfte Majefteit by den Koning voorheen bekleed hadt. Onmiddelyk naa diens vertrek kwam, 3p den negen en twintigften van Louwnaand, de Heer de Maret te Londen; net eene boodfehap van aangelegenheid, jm nog eene pooging tot behoud des toedes te doen: welke pooging, fchoon sonder vrugt, de gezindheid der- Franrchen tot den Vrede met Engeland, naar lommiger gevoelen, altoos zal kenmerken, schoon anderen die zending als geheel :onder Vredesbedoeling affchilderen. (*) De tyding van het bevel tot het verrek van den Franfchen Afgezant ten Ho- " ve (*) Zie History of the Politics of Great Britain and F> ance, from the Time of the Conference f Pilnitz to the üeclaration of War against Greit Britain, Witb an Appendix, containing a Na■ation , of the At empts made by the Britttfche Gouvernement to restore Peace. By HerberT Jarch 1800.  HISTORIE. 3i5 ve van St. James, kwam niet in Frankryk, of het Committè tot de Algemeene Verdeediging deedt, op den laatiten van Louwmaand, aan de Volksvergadering te Parys een Verflag, 't welk ten voorfpel diende van eene Oorlogsverklaaring. 't Zelve berigtte daar in, „ aan de Na „ tionaale Conventie, kennis gegeeven te hebben, van de onderwerpen des mis„ verftands tusfchen de Franfche Repu „ bliek en het Britfche Gouvernement; s, van de opeengevolgde menigvuldige s, verongelykingen van dit Gouverne„ ment ten opzigte van de Franfche Res, publiek, en van de ronde en heufche 9, poogingen van de Franfche zyde aan„ gewend , ter voorkominge van een „ Vredebreuk , van welke de heillooze „ gevolgen ongetwyfeld zouden t' huis 9, komen, op die geenen alleen, die ze 9, onregtvaardig berokkend hadden." De Franfche Republiek," dus vaart dit Verflag voort, „zal zich geene ver- wytingen te doen hebben, daar zy al„ le middelen, welke met haare waar„ digheid ftrookten, heeft uitgeput, al- voorens tot zo droevige uiterftens over ,, te gaan. -— Het is met leedweezen, „ dat ik aan de Nationaale Conventie, „ de vrugtloosheid onzer poogingen be. „ rigtte , en dat de flaauwe hoop tot 3, Vrede, welke, eenige dagen geleden, „ ons nog overbleef, geheel verdweeiien „ fchynt. „ Het Britsch Minifterie, vergeetende, LXX1II. BOEK. *793Committè tot de Algemeene Vtrdeediging, wegens de» Ooilog.  gi6 VADERLANDSCHE txxni, boek. Lord Auck- lanos voordragt'hyhunHoog Mogenden, „ 't geen het zo dikwyls beloofd hadt van zich niets met onze Huishouding „ van binnen te bemoeijen, heeft gele„ genheid genomen uit de regtmaatige „ geftrengheid op den laatften onzer „ Koningen uitgeoefend, om des/,elfs kwaadwilligheid tegen het Franfche Voik ten hoogden tqppunt op te voe„ ren. „ De noodzaaklyke Dood eens Ty9, rans, is voor de Engelfchen het fignaal 9, geweest van eene publieke rouw de oorzaak van eene vermeerdering van 9, vyandïyke toerustingen —* en het voor* 9, wendzel van eene belediging aan wel„ ke geen glimp is by te zetten." • Hier op vermeld hebbende, welk een bevel, gepaard met eenen Brieve van den Secretaris van Staat, 'de Heer Chauvelin ontvangen hadt, befluit de Verflaggeever, met deeze woorden; „ De uit„ voerende Raad heeft fterk gevoeld, „ wat een zodanig gedrag hoonends in„ houdt; en zo het gevoel van veront„ waardiging by denzelven eenigzins kan „ verzagt worden, is bet alleen het denk- beeld, dat de Franfche Natie 'er ge„ voelig wraak over zal neemen." Middelerwyl was de buitengewoone Groot-Brittannifche Afgezant by onzen Staat niet in gebreke gebleeven, om zich , wegens den toedragt der zaaken, in zyn Ryk, ten opzigte van Frankryk, by hun Hoog Mogenden te vervoegen, Hy leeverde, de Papieren, zints den zeven  I HISTORIE. $17 tfeti en twintigften van Wintermaand des voorigen, tot den twintigften van Louwmaand des tegenwoordigen Jaars (*), aan hun Hoog Mogenden over, met by voeging van een Vertoogfchrift, 't welk wy geheel moeten plaatzen, als eene opgave behelzende, met welk een oog het Éngelfche Hof, het voorgevallene in Frankryk aanzag, en wilde dat het by het Staats beftuur in de Bondgenootfchapelyke Gewesten, zou worden aangezien. Op de aangeduide Staatsftukken wy zende, luidt Lord Aucklands taal. „ D« „ Koning , Hoog Mogende Heeren! h in de vaste overreding, dat de gevoe„ lens en grondbeginzelen, die uit naarr „ van Groot-Brittanje, daar in zyn uit„ gedrukt, volmaakt overeenftemmen met „ die van uwe Republiek, en dat U Hoog Mogenden geneigd zyn, om kragtdaa. „ dig mede te werken in alle die maat „^regelen , welke het tegenwoordig be „ llisfend Tydftip vorderen, en die eer „ noodwendig gevolg zyn van die ge „ voelens en grondbeginzelen. „ De omftandigheden, welke ons toi „ dat beflisfend Tydftip gebragt hebben, „ zyn nog te versch , en het gedrag, „ 't welk de Koning gehouden heeft i: ,, te bekend, dan dat ik genoodzaak „ zou weezen een omftandig Verflag daai „ van te doen. „ He (*) Wij hebben, daar het pasfè gaf, den in houd dier flukken aangeweezen of opgegeeven. t LXX1II, BOEK. i i  LXXI II, BOEK. j i 3 3 3 5 5 5' 3 3' 3! 3! 3! 3! 318 VADERLANDSCHE „ Het is althans nog geen vier jaare» „ geleden , dat eenige Elendigen, zich „ den naam van Phikfopkn geevende „ de verwaandheid hebben gehad van „ zich bekwaam te oordeelen, om een „ nieuw Stelzel van Burgerlyke Maat„ fchappy in te voeren. Om deeze yde„ le harsfenfchim tot ftand te brengen „ hebben zy getragt alle die Natiën , by ,, welken Ondergefchiktheid, Zeden, eii „ Godsdienst plaats hadden, en tot hier „ toe de zekerheid, het geluk en den „ troost van het Menschlyk Genacht „ hebben uitgemaakt, om te keeren en (, te verwoesten. Hunne vernielende „ plans zyn ook maar al te wel gelukt; „ doch de uitwerkingen van dit Nieuw Stelzel, 't welk men heeft getragt in , te voeren, hebben nergens anders toe , gediend, dan om het harsfenfchimmige , en godlooze van deszelfs Autheurs aan , den dag te leggen. „ De Gebéurtenisfen, die 'er zo fchie, lyk op gevolgd zyn, hebben zedert in , gruwlykheid overtroffen al het geen , ons de Gefchiedenisfen opleeveren. De , Eigendommen, de Vryheid, de Veiligi heid, en het Leeven zelfs, zyn het , fpeeltuig geweest van de toomlooze , woede der driften, van de Roofzugt; van den Haat, en van de allerwreedfte en onnatuurlykfte Heerschzugt. De Jaarboeken van het Menschlyk Geflacht leeveren geen voorbeeld op, dat men, immer in zulk een kort 3j tyds-  HISTORIE. 3t9 „ typsbeftek, zo veele misdaaden gedaan, „ zo veele rampen veroorzaakt, en zo „ veel traanen heeft doen ftorten;eindelyk „ fchynen, op dit Tydftip, deeze yslyk„ heden ten hoogften top gefteegen. „ De Koning, geduurende al dien tyd, „ omringd van zyn Volk, 't welk, door „ de Godlyke befcheiming, eenen voor„ beeldloozen voorfpoed genoot, kon al„ le deeze rampen van anderen niet be„ fchouwen, dan met een diep medely„ den en verontwaardiging; doch , ge„ trouw aan zyne Grondbeginzelen, kon „ zyne Majefteit nooit van zich verkry„ gen om zich met de Binnenlandfche „ Zaaken van eene vreemde Natie in te „ laaten, en zou zich nimmer verwyderd „ hebben van de Onzydigheid , welke hy aangenomen hadt. „ Zulk een gedrag, 't welk de Koning „ met genoegen gezien heeft, dat ge„ lyklyk gehouden is door U Hoog Mo„ genden, wier Goede Trouw door ge„ heel Europa erkend is, en by welke „ het, om zo veele andere redenen moet „ geëerbiedigd worden, is egter niet in „ ftaat geweest om zyne Majefteit, zyn „ Volk, en deeze Republiek, in veiligheid „ te kunnen ftellen tegen de allergevaar„ lykfte en allerftraf baarfte bedoelingen. „ Zedert eenige maanden is het plan „ van eene bekommerlyke uitbreiding van „ Heerfchappye voor de rust en zeker„ heid van geheel Europa openiyk er„ kend. Men heeft al zyn kragt inge- „ fpan- LXXIIt BOEK. 1793-  &2ö V AD ERLAND SC H È LXXIIL BOEK. „ fpannen om, in het binnenfte gedeelW „ van Engeland, en van dit Land, leer„ ftellingcn te verfpreiden , door welke „ alle Maatfchapfyke Orde wordt ten on„ derften boven gekeerd ; en men heeft „ zich zelfs niet gefchaamd, om aan dee„ ze verfoeilyke poogingen den naam ts „ geeven van het Omwentelings vermogen (Pouvoir Revolutionair.') De oude plegtige Verbonden, geguarandeerd door ,, den Koning, heeft men ver&ragt, en ge„ lyklyk, zo wel de Regten als het Grond„ gebied van deeze Republiek gefchon-j „ den. ,, Zyne Majefteit heeft, derhaïven, naa? „• zyne Wysheid , geoordeeld, toebereid„ zeis te móeten maaken, geëvenredigd, i, naar de omftandigheden. De Koning „ heeft zyn Parlement geraadpleegd, en ,, de maatregels, welke zyne Majefteit heeft goedgevonden te neemen, zyn „ yverig en eenpaarig (*) goedgekeurd, „ door een Volk, 't welk een affchrik van Ongodsdienftigheid en Regeering,. „ loosheid heeft, dat zyn Koning bemint, en zich aan deszelfs Conftitutie houdt." „ Dit zyn, Hoog Mogende Heeren! j, de redenen van een gedrag, welks wys? „ heid Wie het teen in Engelandvoorgevallene, ed fiet bygebragte van de Tegenparty weet, zal deeze Algemeenheid zeer zien inkrimpen; dan het loopt buiten ons vak hier van te fpreeken. Wy zouden anders, uit de Éngelfche Gefchiedenis, van die' daeen, verbaazend veel en treffends kuuue^ itoi voeren».  HISTORIE. 321 heid en billykheid, tot nu toe, den Ko„ ning van uwe Inftemminge en Mede„ werking hebben verzekerd. -— Zyne „ Majefteit heeft, in alle zyne daaden, „ fteeds gewaakt voor de handhaaving van „ de Regten en de zekerheid der Verce„ nigde Nederlanden" „ De Verklaaring welke ik in Slacht„ maand laatstleden, de eer gehad heb, „ U Hoog Mogenden over te handlij gen (*) en de aankomst van een klein „ Vlootdeel, beftemd om de Stroomen „ van de Republiek te befchermen, tot „ haare eigene magt zou byeen verzameld „ zyn, keveren 'er de blyken van op. „ Ook hebben U Hoog Mogenden de„ zelfde geneigdheid erkend , in al wat zyne Majefteit gedaan heeft, en zullen „ dit niet minder zien in de maatregelen, ,, die 'er' beraamd worden ; derhaïven „ houdt zyne Majefteit zich overtuigd, „, dat hy, van den kant van U Hoog Mo'„ genden, zal blyven ondervinden eene volmaakte overeenftemming van.grond- beginzelen en gedrag: zynde het deezé „ overeenftemming alleen, welke aan de , vereende poogingen der twee Landen, 9[ de noodige kragt kan geeven voor der„ zeiver gemeene Verdeediging, en paa„ len zetten aan de rampen, waar medé „ Europa bedreigd wordt, ten gelyken „ tyde boven het bereik van eene bele„ digihg ftellende, de Rust en de Onaf- hang- (*) Zie hier boven bh in* XXV. Deel. X LXXIIÏ. BOEK.  LXXIÏI. BOEK. 1793Grootefchynbaarheden , dat deeze Staat in den Oorlog zou worden ingewikkeld, i Poogingen tot voorkoming^des ■ Oorlogs. j I \ j H 322 VADERLANDSCHE „ hanglykheid van eenen Staat aan wien „ U Hoog Mogenden, door hunne wys„ heid en de fermiteit van hunne Regee,, ring, het geluk verzekeren (*)." Die zelfde Afgezant verwylde niet Hun Hoog Mogenden kundfchap te geeven, van de wyze op welke de geweeze Gezant des Konings van Frankryk bevolen was Engeland te ontruimen, een zo gewis voorteken eener op handen zynde Vredebreuk. Alle de verrigtingen in dat Ryk kondigden, met vereende ftemme, krygstoerustingen ten fterkften aan. Desgelyks gaven de wederzydfche Onderhandelingen, tusfchen onzen Staat en Engeland de onbedrieglykfte voortekens, dat dezelve, welke fiaauwe flikkeringen van hoop, ten tegendeele zich ook, by de donkerheid dier vooruitzigten, zelfs tot het laatfte toe, mogten opdoen , in dien kryg zou worden ingewikkeld. Wanneer wy hier van flaauwe flikke:ingen fpreeken, oogen wy op eene geïeime Onderhandeling tusfchen den RaadDenfionaris van de Spiegel , en den Engelfchen Afgezant Mylord Auckland , aangevangen met den Franfchen Minister de Maulde, en eenige Leden van de Franfche Nationaale Conventie te Parys, :ot voorkoming van eenen geduchten inral, en eene mogelyke vermeestering der lepubliek. 't Zy uit hoofde dat men ter rerdeediging van deezen Staat niet in gereed- O Nieuwe Ferz. by de Ciuleïot LD. bi. si,  HISTORIE. 323 reedheid ware, en te dier oorzaake tragten 1 moest dien flag, op alle gevoeglyke wy-b zen, af te weeren, of ten minsten tyd ■ zoeken te winnen; 't zy men met ernst op den Vrede bedagt was. Getuigen hier van de Brieven tusfchen Dumourier en Auckland gewisfeld. Die des Franfchen Generaals, den drie en twintigften van Louwmaand, uit Parys gedagtekend , is van deezen opmerkenswaardigen inhoud, „ Mylord ! De Franfche Gezant in „ 's Gravenhaage, en myn waare Vriend, „ Mr. de Maulde, heeft my onderrigt, „ dat gy, in veele gefprekken met den „ Heer van de Spiegel^ hem hoogag„ ting en eene byzondere belangftelling in „ my betuigd hebt, welke ik fteeds door „ myn zedelyk gedrag zal tragten te ver„ dienen. De Raadpenfionaris heeft de„ zelfde gevoelens aan den dag gelegd» „ Ik zal my, myn Leger bezigtigende, ,, eenige dagen in de nabyheid van RoU „ land bevinden. • • Zou het niet mo- gelyk zyn, dat wy alleen, of met onsbeiden en van dë Spiegel , een mond* „ geiprek houdende, iets nuttigs bewerk„ ten voor Engeland, voor de Vereenig' „ de Nederlanden, voor Frankryk, voor de „ Menschlykheid, en misfchien voor ge- „ heel Europal lk onderwerp dee-* „ zen Voorflag aan uwe Voorzigtigheid, ,, en aan uwe Liefde tot den Vrede , die „ by elk eerlyk man, in den grond zyns „ harten, moet huisvesten. Ik zal den ,5 dertigften van Louwmaand te AtitwrX a p pen O EK*  LXXIII. BOEK. '793- S"4 VADERLANDSCHE „pen weezen, daar zal ik uw Antwoord „ kunnen ontvangen, en 'er twee dag?n ,, op wagten." In de ondertekening van deezen Brief, noemt Zjch Dumourier. de Vriend der Éngelfche Natie D* Éngelfche Gozant Aücklanjd fchreef op den gellelden dag uit 's Gravenhaage een antwoord. Het verrigte van uen Raadpenfionaris droeg de goedkeuring van hun üd. Groot Mogenden weg, hy kreeg last om daar mede voort te gaan. Dan hy deelde een Brief van de Maulde, den dertienden van Sprokkelmaand, a«ihem uit Antwerpen gefchreeven mede, betrekkelyk de aangevangene Onderhandeling, waarin deeze zyn Opontbod, en dus het einde van alle die aangewende middelen tot behoudenis des Vredes vermeldt (* y Ten opzigte van deeze Onderhandeling, getuigt Dumourier zelve; „dat hy% „ naa het ondergaan van veele onaangenaa„ me ontmoetingen te Parys. en daar uit „ geboorene herhaalde verzoeken om zvn „ ontflag, enkel in dienst zyns Vader„ lands: gebleeven was, ornaat men hem „ voorftelde te handelen over de opfrhor- " tl£V*? den °°rl°S met ingeland en „ Holland., en , wanneer zulks niet iiaagdf „ eenen inval in Holland te doen, dien „ hy als onvermydeiyk befchouwde om de » Nefc/landen te bewaaren; dat-intusfchen i, de Nationaale Conventie , terwyl» hy zelfs 167—369. k B°ÜWENS aan z^e Committenten bh  HISTORIE. 325 zelfs met goed gevolg in de Onder„ handeling bezig was, zich gehaast hadt „ om dien Oorlog te verklaaren, zonder „ zich met de toebereidzelen daar toe be„ zig te houden, of te zorgen voor de „ middelen om die behoorelyk te onder- fteunen." By welke gelegenheid hy vermeld, de Oorlogsverklaaring alleen uit de Nieuwspapieren vernomen, en den Inval gedaan te hebben met een klein Corps d Armee van nieuw Krygsvolk, 't welk nog nimmer in 't vuur was geweest, doch waar mede hy uitvoerde. 't geen ons vervolgens te melden ftaat (*). De Raadpenfionaris van de Spiegel, geeft dk naarigt, ten aanziene van deeze Onderhandeling; „ Ik had, door toegeef„ lykheid en beleefdheid, in zo verredde ,, Vriendfchap van den Franfchen Minis„ ter by onzen Staat gewonnen dat ver„ fcheide vertrouwlyke Conferentien tus„ fchen Lord Auckland, Groot-Brittan„ nifche Ambasfadeur. den gemelden Mi„ nister', en my gehouden zyn, alle ten „ oogmerk hebbende het behouden van „ den Vrede. In de daad hadden wy „' de zaak zo verre gebragt, dat men de „ beste verwagting kon hebben van eene goeden ui-flag. Engeland en onze Staat „ zou de Franfche Republiek erkend hebn ben —• de ftipfte Neutraliteit zou be„ vestigd zyn geworden, en de twee „ eerstgemelde zouden haare Mediatie „ aan- (*) N. Ferz.byjii Chalmot I. D. bl. 2d5« ^ 3 LXXIII. BOEK.. 1793-  WXÏII, boek, %%6 VADERLANDSCHE „ aangeboden hebben, tot herftel van dei*. „ algemeenen Vrede, of by weigerinff daar van, in gemeenfchap met Frank* „ ^maatregelen genomen hebben, hoe„ danig den Oorlog best te doen eindi» gen. —,Deeze waren de voornaamfte „ Artykelen van eene Conventie , welke s, wy den Franfchen Minister hadden voor„ geflaagen, en die daar mede na Parvs vertrok in de Maand December des ?, Jaars mdccxcii, en in 't einde van 9, January te rug kwam, met de ftelliee „ verzekering, dat alle de Leden van den algemeenen Raad in Frankryk zeel wel „ voldaan waren over het gehandelde, r* »» ?at z? eenPa*«g beflooten hadden met ,, Engeland en Ons niet te breeken, zo ,, dat men nu niet anders te doen hadt, " laVe]aen' hoe wy het b«t de laatite iiand aan onze vertrouwlyke affpraak 9, konden leggen, en dat de Generaal 9, Dumourier wenschte in perfoon daar over met ons te handelen (*) " . . Desgelyks roert hy dit Stuk aan,' in eenen Bneye aan Dumourier, betuigende, ,, dien niet te kunnen eindigen zondei ,, hem te zeggen, met welkeen leedweezen hy vernomen hadt, dat eene za„ menkomst met hem dapper en rondbor9, itig Generaal, van welke hy zich zo 9, veel genoegen voor zichzelven, en een 9* zo gelukkig gevolg voor het algemeen „ wel- S\£a-?ft>ki"? r'ff, eenen s*Wtman. wegen Ministerie Bsdapd, I8oo, *  HISTORIE. welzyn hadt beloofd, geene plaats kon „ hebben, en het hem hartlyk moeide, „ zich verphgt te vinden, by gefchrifte „ hem te doen toekomen, 't geen hy vuu„ rig gewenscht hadt, hem by monde te „ kunnen geeven (*)." De voordragt van het Committè ter Algemeene Verdeediging mogten wy te regt een Voorfpel van eene Oorlogsverklaanng noemen (f). Maar van welk eene ? Vast tegen den Koning van Engeland; doch was dezelve mede gerigt tegen den Stadhouder der Vereenigde Nederlanden. Het geheele Stuk was van deezen wel zonderlingen, maar merkwaardigen, inhoud. — „ De Nationaale Conventie, gehoord heb„ bende het Verflag van deszelfs Commit„ te ter Algemeene Verdeediging, betrek„ kelyk het gehouden gedrag van Enge„ land omtrent Frankryk, en in aanmer„ king neemende, dat de Koning van En,, geland niet opgehouden heeft, voornaam„ lyk zedert den tienden van Oogstmaand, „ aan de Franfche Natie blyken te gee„ ven van zyne kwaadwilligheid, en van „ zyne verknogtheid aan de Verbintenis „ der Gekroonde Hoofden. „ DatHy, op dat tydftip, aan zynen Af- « ge- (*) Deeze Brief betrof de zaak van den Collonel MiciuD, te vinden in de Bylaagen F N. Z O, de voornaamfte en minst bekende byzonderheden by^ de Belegering, Inneeming en Herneemiag der Stad Breda , bl. 172 (tj Zie hier boven bl. 3'4« ' X 4 LXXI1L SOEK. 1793- Oorlogs* verklaaring van Frankryk aan den Koning van Engeland en ienStadbvuder.  3*8 VADERLANDSCHE LXXIII boek. „ gezant te Parys bevel gezonden heeft „ om te vertrekken, om dat Hy niet wil„ de erkennen den Provifioneelen Uitvoe,, renden Raad , door de Wetgeevende „ Vergadering ingefteld. „ Dat het Kabinet van St. James, van 9, dat zelfde tydftip af heeft opgehouden, 9, te handelen met den Franfchen Afge^ 9, zant te Londen, onder voorwendzel van 9, de Opfchorting des geweezen Konings 3, der Franfchen. „ Dat het, zedert de Opening van de 9, Nationaale Conventie, niet heeft wil?, len antwoorden, op de gewoone Corg', respondentie tusfchen beide de Staaten, of de Magt van deeze Conventie er- kennen. „ Dat het geweigerd heeft den Afge* 3, zant van de Franfche Republiek te er- kennen, fchoon met Geloofsbrieven op s, naam der Republiek voorzien. ,, Dat het getragt heeft te ftremmen 9, verfcheide Aankoopen van Graanen , ,-, Wapenen, en andere Goederen, die in „ Engeland gedaan waren, zo door Fran„ fche Burgers als door Agenten van de 9, Franfche Republiek. Dat het heeft doen aanhouden ver-* fcheide Schepen en Vaartuigen , belaa„ den met Graanen voor Frankryk; ter„ wyl het, tegen het Tractaat'van'den 3, Jaare mdcclxxxvi , den Uitvoer na 9, andere Landen zynen gang heeft doen gaan. p Dat het al verder, om nog kragtdaa- \ ?> 4i-  HISTORIE. 329 diger den loop der handeldryvende be- langen van de Republiek in Engeland ,, te ftremmen, door eene Acte van het „ Parlement, den omloop der Asfignaten *„ heeft doen verbieden. „ Dat het, door dat zelfde Parlement, •„ tot fchending van het IV. Artykel des „ Tractaats van den Jaare mdcclxxxvi, ,, in Louwmaand laatstleeden, eene Acte ,, heeft doen uitgaan, waar door het alle Franfche Burgers, gaande na Engeland, „ of hun verblyf aldaar houdende, heeft „ onderworpen aan de allerkwellendfte, „, gevaarlyklle, en gewelddaadigfte maat,, regelen voor hunne zekerheid. „ Dat het, gelyktydig en tegen den in„ houd van het I. Artykel des Vredes„ Tractaats van den Jaare mdcclxxxiii , 9, Befcherming en Onderftand in geld heefi „ toegeftaan aan de Emigranten, en zelfi aan de Hoofden der Rebellen, di£ „ reeds tegen Frankryk waren opgedaan: dat het met dezelve gehouden heeft eene 3, geregelde Correspondentie, klaarblyke„ lyk ingerigt tegen de Franfche Omwen„ teling, en dat het desgelyks de Hoof „ den der Rebellen van de Franfche Volk „ plantingen in de West-Indien ontvanger ,, heeft; „ Dat het Kabinet van St. James, mei „ den zelfden geest, zonder dat 'er nood„ zaaklykheid toe was, en terwyl allf „ £ee-mogenheden met Engeland in Vre de waren, eene aanmerklyke uitrustinj X $ » te: LXXIIL boek. 1793- I r  3'3® VADERLANDSCHE I.XXIII. BOEK. W3> „ ter Zee, en eene Vermeerdering van „ deszelfs Landmagt bevolen heeft. „ Dat die Uitrusting gelast is , op het „ oogenblik, dat het Engelsck Ministerie ,, met woede vervolgde, allen, die in En* ,, geland , de grondbeginzelen der Fran,, fine Omwenteling aankleefden, en te„ vens van alle mogelyke middelen ge-„ bruik maakte, zo in het Parlement als „ daar buiten, om de Franfche Republiek „ met fchande te o veriaaden, en op de,, zelve de verfoeijing van de Éngelfche ,, Natie, en zelfs van geheel Europa te „ doen vallen. • Dat men het oog- ,, merk van die Uitrusting, als tegen „ Frankryk beftemd , openiyk erkend „ heeft. „ Dat, fchoon de Provifioneele Uits, voerende Raad van Frankryk, middelen „ heeft gebruikt om den Vrede en Broe„ derfchap met de Éngelfche Natie te on9, derhouden, en niet geantwoord heeft „ op de lasteringen en fchendingen der „ Tractaaten, dan door wedereifchen, ge- grond op de regelen van regtvaardig9, heid, en uitgedrukt met de grootmoe- digheid van vrye Menfchen , het En„ gelsck Ministerie egter by deszelfs dy„ fthema van kwaadwilligheid en vyand„ lykheid gebleven is, de Uitrustingen „ voortgezet, en een Vlootdeel na de ,, Schelde gezonden heeft, om de verrig„ tingen van Frankryk in het Belgifche te verontrusten. 9, Dat,  HISTORIE. 331 ,, Dat, op de tyding der Executie van „ Lodewyk, de belediging tegen de Fran- f „ fche Republiek zo verre is gegaan, dat „ men, aan den Gezant van Frankryk or„ der gezonden heeft om het Grondge„ bied van Groot-Brittanje, binnen acht „ dagen, te ontruimen. „ Dat de Koning van Engeland zyne „ ver^nogtheid aan de zaak van dien Ver„ raader, en zyn oogmerk om die te on„ derfteunen, duidelyk getoond heeft , „ door verfcheide Befluiten, op het oogen„ blik van diens Dood; zo door het be,, noemen van Generaals voor zyne Land„ magt, als door het, vraagen aan het Parlement van Engeland, om eene aanmer„ kelyke vermeerdering van Land- en Zee„ magt, gelyk ook door het uitrusten van „ Kanonneerfloepen. „ Dat de heimlyke zamenfpanning mei „ de Vyanden van Frankryk, en voor „ naamlyk met den Keizer en Pruisfen „ bevestigd is geworden, door een Trac taat in Louwmaand laatstleden met dei eerstgemelden geflooten. „ Dat Hy, in die zelfde Zamenfpanning „ heeft getrokken , den Stadhouder de „ Vereenigde Gemsten; dat deeze laatfte ,, wiens ilaaffche verknogtheid aan de Ka „ binetten van St. James en Berlyn, maa „ al te zeer gebleeken is , geduurend „ den loop der Franfche Omwenteling, 1 „ weerwil van de Onzydigheid, die h „ voorgaf, de Franfche Agenten heeft bt v haI .XXUL OEK.. 1793» t f.  33» VADERLANDS CHE lXUllf boek. mz 3 5 3 3 3 3 9 3 3 3 9 3 » „ handeld met veragting, de Emigranten „ ontvangen, de Franfche Patriotten gè„ kweld , hunne vemgtingen gedwars„ boomd, de Maakers van valfche Asfig„ naaten, tegen het gewoon gehruik en „ tegen den eisch van het Franfche Mi„ nisterie omflaagen; en dat hy, in dee„ zen laatilen tyd, om met de vyandlyke ss oogmerken van het Hof van Londen me,, de te werken, eene Uitrusting ter Zee „ bevolen, een Vlootvoogd benoemd, en „ aan de Hollandfche Schepen bevel ge„ geeven hadt orn zich te voegen by het „ Èngelsch Vlootdeel, eene Geldligting, „ tot goedmaaking der kosten van den Oorlog geop-nd; den Uitvoer der Graa„ nen na Frankryk belet, en de voorzie,, ning der 'Pruüfifche en Oostenrykfche Ma, gazynen begunstigd hadt. „ Overweegende, eindelyk, dat alle de , omftandigheden geene hoop meer aan de , Franfche Repliek overlaaten, om door , den w;.-g van vriendlyke Onderhande, ling, herftelling dier bezwaaren te ver, krygen, en dat alle bedryven van het , Britfche Hof en van Holland vyandlyk , zyn, en gelyk (taan aan eene Verklaa, ring van Oorlog, zo befluit de Natio, naale Vergadering „ Voor eerst. De Nationaale Vergade, ring verklaart, in naam van de Fran, fche Natie, dat, ingevolge van de bo, vengemelde vermenigvuldigde Vyandlyk, heden, en Aanrandingen, de Republiek 33 in  HISTORIE. 333 in Oorlog is met den Koning van En„ geland en den Stadhouder der Vereenig de Provinciën. „ Ten tweeden. De Nationaale Con „ ventie gelasc den Provifioneelen Uit„ voerenden Raad, van al de magt, die dezelven noodzaakhyk zal oordeelen „ gebruik te maaken, ter afkeering var „ de aanrandingen, en ter handhaavinj „ vari de Onafhanglykheid, de Waardig „ heid, en de Belangen der Franfche Pve „ publiek. „ Ten derden. De Nationaale On ,, ventie magtigt den Provifioneelen Uit „ voerenden Raad, te befchikken over d Zeemagt van de Républiek, naar da „ het belang van den Staat zulks za ,, vereifchen, en herroept alle byzonde „ re fchikkingen, welke ten dien opzig te , by voorige Befluiten, gemaak „ zyn. (*) Indien de Geestdrift, welke thans ii Frankryk woelde, en de gemoederen aan vuurde , niet uit de daar onlangs voor gevallene Gebéurtenisfen kennelyk was indien wy, in dat Land, geene bedryvei gezien hadden, die de veibaasdheid,wei eene mengeling van andere, min aange naame aandoeningen, ten hoogrten top punte opvoert, zouden wy ons, met re den, hoogst verwonderen, dat dit nieu\ Gemeenebest , door zo veele Vyande omringd, en zo fel, door de mag'igft Lanu . (*) N. Verz. by de Chalmot I. D. b!. 43. LXX1IL BOEK.. ' 1793- 1 II C l e 1 Hachiyke >>mfhn Hg. heden > waar in ) zich 1 Frankryk bevindt by het doet dier - Üoriogs- / vi'tk'aa- B ring.  LXXIII. ROEK. Roemen in de Geldbehoefteïfcorziet. 334 VADERLANDSCHE Land-Mogenheden van Europa bedreigd en beftookt, (*Jdoor dus eene Oorlogsverklaaring , ook twee Zeemogenheden, zich ten openbaaren vyand maakte. De Keizerin van Rusland vaardigde, ten deezen tyde, ook een Gebod tegen de Franfchen uit, 't welk in fterkte en listigheid naauw- lyks wedergade vindt (f). . Te meer als men daar by overweegt, dat dit Gemeenebest, wel magtig in aantal van Inwoonderen; doch fchaars by den Gelde was, ontbloot van veele rykgegoede Ingezetenen , uit dat Land, met veel fchats geweeken, en wegens de uitputting der Staatsfinantien, onder het voorig Koninglyk Beftuur, zonder eenig crediet om elders, door Geldopneeming, die zenuw van den Staat te fterken, en reeds, zints eenigen tyd de toevlugt tot Papieren Geld, dat uiterst en weinig houdend plegtanker, hadt moeten neemen. 't Was ter gelegenheid van deezen nieuw verklaarden Oorlog, dat men befloot om nog achthonderd Milhoenen aan Asfignaaten te doen maaken: terwyl 'er reeds twee duizend drie honderd zeven en tachtig Milhoenen, viermaal honderd zestig duizend en veertig Livres, van de drie duizend één honderd Milhoenen, tot welke beflooten was , in da wandeling waren. By den voorflag daar toe voerde men O Zie onze Vaderl. Hifi. hier boven bl. 46". (f) Dit Stuk is te leezen in de Nieuwe Nederl, Jaarb. 1792. bl. 568—594.  HISTORIE. 335 men de Oorlogsverklaaring tegen de Vereenigde Gewesten, als een redmiddel aan. Immers , onder meer andere gezegdens daar toe betrekkelyk, was de taal. „ De Oor„ logsverklaaring , die gy aan Holland „ gedaan hebt, is de doodlykfte flag in „ het Finantieele, dien gy onzen Vyan„ anden hebt toegebragt: want het is „ in Holland, dat de Keizer, de Koning „ van Pruisfen, en de Keizerin van Rus,, land, hun toe vlugt hebben om Geld„ ligtingen te doen om de Kosten van „ hunne Hoven goed te maaken. Hol„ land onderfteunt door Commercieele „ Handelingen het Credit van Engeland. Wel nu, indien uwe overwinnende „ Legers in Amfterdam intrekken , zyn „ alle hunne Financieele Bronnen ver„ nietigd, en gy zult die Despoten dwin- gen om de Gelykheid der Regten , en „ de Soverainiteit des Volks te erken„ nen. (*) En wil met een ftaal van de Geestdrift, welke, ten deezen dage, de Franfchen vervulde, en die op alle mogelyke wyzen in de gemoederen werd aangeblaazen, men hoore de taal van den in de Geleerde en Staatkundige Wereld bekenden Brissot, by gelegenheid van het verklaaren des Oorlogs; een taal, in de Conventie hoogst toegejuichd. „ Het s, Hof van Engeland wil den Oorlog, „ hier aan valt geen twyfel. Het tafe- „ reel C*) AT, Nederl. Jaarb. i;p3, W. ij». LXXIII, li O F. K. Bbissots taalbydt Verkiaaring des Oorloge  336 VADÈRLANDSCHË LXXill. boek. ,, reel van deszelfs gedrag heeft u moe-* „ ten voorbereiden tot die Gebeurtenis^ „ Het trouwloos momaangezigt der On- zydigheid is eindelyk afgevallen. Het *, Britfche Kabinet hadt het flegts zo lang ,, aangenomen, als kon dienen om 'sVolks „ denkwyze te misleiden, en het Parle* „ ment om te koopen. Dat Hof" ver„ klaart u daadlyk den Oorlog door uwen Ü Gezant te gebieden uit; Engeland te „ vertrekken. Indien het den Oor- log niet ftellig terftond verklaard heeft, „ 'dit gefehiedde, om dat zyne Magt niet „ gereed was ; dit' gefehiedde om dat het „ door een verfynd Machiavellismus, den „ fchyn van eenen aanval wil vermyden. „ Het heeft alle die voorbereidzels flegts „ genomen om den Oorlog, welke het „ u wil aandoen, het Volk behaagelyk te maaken, de Natie 'er in te doen ,, deelen, en ongelukkig is het Éngelfche „ Volk in den ftrik gevallen, 't zelve j, 'door het Minifterie gefpannen. „ Doch 'er valt niet aan te twyfelen, of „ de dwaaling zal welhaast opklaaren. „ Binnen kort zal het Éngelfche Volk „ deezen Oorlog niet dan met afgryze'n „ befchouwen, als dan zal, zonder twy„ fel, het bloed, 't geen vergooten zal zyn, nederkomen op den kop van de „ Ministers, die den Oorlog gewild heb„ ben: zonder twyfel zullen zy hunne i, dagen niet in gerustheid eindigen; zon„ der twyfel zullen zy op het Schavot klimmen, alwaar minder fchuldige Land- fchuimers omkomen. ?>Wy  HISTORIE. 337. „ Wy moeten egter de gevaaren van I „ onzen toeftand niet ontveinzen. Wy i „ hebben alle de Dwinglanden van Europa ■ „ te bevegten; alle de Volken zyn onze i „ natuurlyke Bondgenooten; maar , in ,, flaaverny zynde, vermoogen zy niets. „ Het is noodig dat geheel Frankryk op„ ftaa, om zich tegen den vyand te ftel„ len. Het is noodig, dat de Rykgegoe„ de zyne fondfen opfchiet, om het Cre„ dit der Asfignaten ftaande te houden. „ Het is noodig dat de Landbouwer, de ,, Grondbezitter, het oog afwende van de „ berekeningen der Winzugt, en het is „ noodig, dat ieder Fransen Burger ge,, reed zy, om, als een Romeinsch Krygs„ man, uit te trekken. Het is noodig, „ dat alle Franfchen maar één groot Le- ger uitmaaken, en dat geheel Frankryk „ maar ééne Legerplaats zy. Het is noo„ dig, zich tot tegenfpoeden te berei„ den, en zich tot ontbeeringen te ge„ wennen. Het oogenblik nadert, wan,, neer het een misdaad voor den Burger „ zal zyn twee Rokken te hebben: zo „ 'er een enkelde van onze Broeders „ Soldaaten naakt is. „ O, Gy! die, voor het toekomende, „ aan het rekenen gaat, laat uwe onge„ rustheid vaaren, overwonnen wordende „ hebt gy niets meer noodig; Overwin„ naars zynde, verkrygt gy alles , wat gy „ zult kunnen begeeren. Gy zult „ overwinnen, ja; ik durf het u voor- XXV. Deel. Y „fpel- ,xxui. ; o e k. 793-  lxxiii, boek Aan- fpraakder Bataaffche Af. gevaar, i digdente ' Pttrys, j t 1 j 338 VADERLANDSCHE „ fpellen , Gy zult overwinnen! < „ Frankryk! de Natuur heeft u alles ge„ geeven wat noodig is om te zegenvie„ ren. „ Wat ons betreft, Medeburgers ! die „ door het Volk gelast zyn, met de zorg „ om voor zyne belangens te waaken, „ laat ons allen haat, alle byzondere drift „ uitblusfen ; het is noodig alle de gees„ ten rondom een gemeen middenpunt te „ verzamelen , en dit middenpunt is de „ Nationaale Conftitutie; laat dat denk„ beeld ons nimmer in onze handelingen ï, begeeven. „ Den Oorlog aan Engeland te ver„ klaaren, is dien te verklaaren aan den „ Stadhouder der Vereenigde Nederlanden, „ aan den Onderdaan eerder dan aan den „ Bondgenoot van Koning George den 1, in. Hy heeft de Franfche Patriotten » verdrukt. Hy heeft geene gelegenheid „ laaten voorbygaan , om zyne kwaad„ willigheid tegen de Franfche Republiek „ te doen blyken. Met welk een oog de Bataaf fche Afgevaardigden te Parys deezen ftap der Naionaale Conventie om den Oorlog aan len Stadhouder te verklaaren, aanzagen; velk een heil zy zich daar uit fpelden, ;unnen wy best fchetzen, door hier plaats e geeven aan een ftuk, 't welk zy, wei* lig dagen naa die Oorlogsverklaring, ter Vütionaale Conventie inleeverden* 't Zele is op den eigenften toon, als wy te meer-  HISTORIE. 33| meermaalen die Uitgeweekenen hoorden flaan, geftemd. Zy lieten zich voor die Vergadering, op deezen trant, hooren. —■ „ Wetgeevers! de Bataaffche Patriotten „ mogen eindelyk hoopen, de zedert zo lang verdrukte Vryheid in hun Vader„ land te zien herleeven. Het Befluit in de gedenkwaardige Zittinge van den „ eerften van Sprokkelmaand genoomen, „ zal voor altoos gaan beflisfen over het „ lot van Europa. Het is de doodfteek voor alle Despoten. Uw,naam zal door „ het zelve in den eerften rang van de „ Weldoeners des Menschdoms geplaatst „ worden! „ Wy komen , in den naam onzer „ Broederen, onzen lof, onzen byval, en onze medewerking, zo veel in ons is, „ toebrengen, aan den gewigtigen maat„ regel, welken gy genomen hebt. Neen 1 „ gy hebt het niet mis , wanneer gy „ de zaak der Volken afzondert van die „ derTyrannen,weiken dezelven verdruk„ ken. „ Uw Befluit heeft den Oorlog verklaart aan den Stadhouder, aan hem, „ die zich altoos betoond heeft een we,, derftreever der belangen van de Fran„fche Natie} die, in den Amerkaanfcken „ Oorlog, alle roerzeis heeft in werking „ gebragt, om de inzigten van Frankryk ,, te doen mislukken; die de Alliantie, „ tusfchen America en onze Republiek „ geflooten, heeft onnut gemaakt, kort„ om die niets heeft nagehaten om teY a ,5 gen LXXIIL BOEK  340 VADERLANDSCHE LXXIII. BOEK. Ï793 „ gen de Franfchen, zedert zy de Vry„ heid gewonnen hebben, zynen haat te „ toonen. „ Het is te regt, dat uw Befluit, die „ onderfcheiding fielt tusfchen Willem „ van Nassau, nevens zyne Aanhange„ lingen, en het gezonde deel der Ba,, taaffche Natie, Vrienden van de Vry,, heid en de Gelykheid, onder welken ,, wy ons beroemen ons zeiven te reke„ nen. Deeze billyke onderfcheiding maakt het eigen weezen van uw Be„ fluit uit: zy is voor ons de waarborg „ van ons vertrouwen niet alleen; maar „ ook van onze Nationaale Dankbaars, heid. „ Wetgeevers! zedert vyf Jaaren zugten „ wy na dit oogenblik. Afgeweerd ,, door de Ariftocratie van allerlei flag, „ is eindelyk de uure gekomen, waar „ in wy ons mogen betoonen waardig „ om uwe voetftappen te volgen; waar „ in wy mogen hoopen, dat geenerleie „ intrigues van onze Vyanden zullen bo„ vendry ven. Eenige dagen meer, en de „ Zon zal over een vry Volk weder op„ gaan. Nog eenige weeken, en de ,, monden van den Rhyn zullen, gelyk „ die der Rhone, vry weezen! „ Reprefentanten! hier is het Despo„ tismus verflaagen ; in andere Gewes„ ten is deszelfs val ophanden; de ver„ ontwaardigde Volken ftaan allerwegen „ op tegen die Tyrannen, welken onder „ zich den Aardbodem willen verdeden. 9> Aan  HISTORIE. 341 „ Aan u is het voorbeeld der bevryding „ van het Menschdom te danken. „ De verlosfing van ons Vaderland zal „ de grootfte voordeden aanbrengen aan „ onze zaak, aan de algemeene zaak der ., Volken. Onze Vlooten, onze Geld„ fpetien , onze Magazynen, onze Sol„ daaten, onze Matroozen, die zyn iets* ,» om - u een goeden uitflag te verzeke„ keren; die zyn iets om den wanhoop „ te brengen in den boezem van het „ Britsch Minifterie, dat u om den tuin „ leide, dat ons in dienstbaarheid hieldt; „ maar dat thans, op het naderen van ,, deszelfs vz\, moet beeven. „'Er kunnen niet meereenige verfchillen, „ eenige verwyderingen, in onze Grond„ beginzelen beftaan : de Vryheid, de „ Gelykheid, zie daar de Goden, welke „ de Rede thans aanneemt; het zyn uwe „ Godheden , het zyn de onze, het „ zullen welhaast die van de ganfche „ Wereld zyn. „ Indien eenige bedreigingen de Patri„ otten van ons Land hebben kunnen „ verdeeld houden , indien eenige ver„ fcheidenheid van gevoelens onder hun „ heeft mogen befpeurd worden, is dat „ alles verdweenen. Alle die wolken zyn opgeklaard. De maatregel, welken gy „ beflooten hebt, het licht, 't welk ze„ dert den tienden van Oogstmaand, door „ Europa heeft gefcheenen, hebben voor „ ons alle Geesten gewonnen. 'Er is „ maar één eenig voorwerp, één eenig Y 3 « Se" .XXIII. BOEK.  XXXIII. BOEK. «793- Koe beantwoord. 34a VADERLANDSCHE „ gevoel, één eenige roep, en die is „ voor den val van het Despotismus, „ voor de zegeviering van de Vryheid „ en de Gelykheid. Wy belyden ,, voor u, dat het geluk der Menfchen, „ aan deeze Grondbeginzelen hangt. Wy ,, fpreeken den vloek uit over allen, dis j, zich daar van verwyderen, en de her- fchaapen Bataaven, zich beroemende af te Hammen van de Geuzen der zes9, tiende Eeuwe, zullen zich waardig be,, toonen om met de Sans Cukttes van 9, Walmü en Gemappe op te trekken, ,, onder de Banier van de Regten van den 9, Mensch. ,, 'Er zyn aanwyzingen van het groot,, fle aanbelang, nuttig voor den goeden ,, uitflag van den Oorlog, die aanftaande ,, is. De voorzigtigheid laat niet toe dat „ wy ze openbaar bekend maaken. Wy vraagen dezelve aan het Committè De,, plomatique te geeven, (*) Geen wónder, dat eene voordragt, zo. volmaakt in den toon toen te Parys heerfchende geftemd een gunftig en den Inleeveraaren vereerend antwoord ontving. De Voorzitter der Nationaale Conventie liet zich in deeze bewoordigingen hoo-i ren. „ Burgers! de Nationaale Con- ,, ventie ziet met genoegen, dat de Grond- beginzels van Vryheid en Gelykheid ,, opkomen by hunne Nabuuren. Zy zal „ de beloften gefhnd doen, welke zy ge- „ daan O Ify&rz. by be CiULMqr I. D, bl. 47»  HISTORIE. 343 » daan heeft, van de Volken, die de„ zelfde Grondbeginzels aanneemen , te „ zullen onderfteunen. Gy waart, als men9, fchen, onze Broeders ; Gy zyt onze „ Broeders, en onze Vrienden. De Vry„ heid heeft U haare taal doen hooren; „ en Gy hebt geantwoord als menfchen, „ die dezelve te hooren waardig zyn. De „ Nationaale Conventie zal zorgvuldig „ de door U haar voorgeftelde onderwerpen onderzoeken. „ Da Batavieren waren het laatfte Volk, „ dat de Rmeinen wederftand boodt; zy „ waren de eerften, die het juk van „ Oostenryk ifwierpen, van dat hoogmoe„ dig Oostenryk, welk thans alle Tyran„ nen onder haare barfche Adelaars ver„ eenigt. Vyanden van Oostenryk en van „ den Stadhonder, zyn de waare Batavie„ ren onze Vrienden. Het is in den boe„ zem van hun Land dat wy met hun „ zullen handelen. Hier zien wy met ver9, maak, eenigen onzer Broederen , dat zy een waarborg van onze verbintel, nisfen ontvangen. De Conventie be„ looft hun alles opteofFeren tot het 9' voeren van den Oorlog voor de Vryi9 heid. Voor veele eeuwen zyn 'er Ko„ ningen geweest, het wordt tyd, dat de Souveraine Volken erkend worden. In„ dien 'er onder U verfchillen van gevoel, lens zyn, zullen de grondbeginzels der „ Vryheid dezelve doen verdwynen (*)". In (*") Nieuw. Verz. èy de Chalmot I. D. bl. 48. y4 : LXXIII, BOEK. 1793'  344 VADERLANDSCHB LXXHI. BOEK 179.?. Schets ▼an de denk-en hamelwyzeder uitgeweekeNederlandfchePatriotten. ' 1 1 In de daad, naauwlyks waren de zaaden ontkiemd der groote Omwenteling, welke Frankryks eenhoofdige Regeering, in een Gemeenebest hervormde, of de Nederlandfche Gemeenebestgezinden verbeelden zich den eerften flaauwen ftraal des aanbreekenden dageraads van den grooten dag der wraake duidelyk te zien flikkeren. Geen Volk floeg met een oplettender oog den loop dier Omwenteling gaade, dan zy. Deeze Hoop, die verwagting nam by hun toe, op ieder ftap, dien het Franfche Volk deedt, tot verkryging of bevestiging zyner Vryheid. Zy hielden,het daar voor, dat hunne zaak en die der Franfchen dezelfde was. Toen deeze het zwaard ter fcheede hadt uitgerukt, om de grondflagen, waarop de daargeftelde Staatsomwenteling gevestigd was, te verdeedigen, durfden zy, te midden der onderdrukking , en als uit bet hol eens Kerkers, de ftem openiyk verheffen, om door pen en inkt, door vertoogen , in Frankryk en elders, die zelfde grondbeginzels allerwegen bekend te maaken, en ftoutmoedig voor te ftaan. Hier toe werden zy aangevuurd, dooi- den tegen ftand hunner Party, die niet ophieldt, alles te werkftellen om de verfpreiding dier beginzelen te verdrukken (*). Gee- C * ) Wie dit alles , met gloeiende kleuren , wenscht afgemaald ie zien, die gaa te raade met iet Gefchiedkundig "Verbaal van het Gedrag de -Neterlandfehe Gemeenebestgezinden, geduurende den te- gen-  HISTORIE. 345 Geene, op de gewoone wyze ingerigte Bekendmaaking van den Oorlog, kwam hier te Lande te voorfchyn. Immers hun Hoog Mogenden, wanneer zy door de berigten der Confuls van Staat onderrigt werden van het Beflag op de Schepen, toebehoorende aan de Ingezetenen van de Republiek, in de Franfche en Vlaamfche Havens gelegd, wisten, niet aan welk eene oorzaak, deeze onvoorziene maatregel moest worden toegefchreeven; „ dan welhaast," gelyk zy zich uitdrukten , in eenen rondgaanden Brieve aan de Staaten der byzondere Gewesten, den tienden van Sprokkelmaand afgevaardigd, „ maakte deeze onzekerheid plaats vooi „ de grootfte verwondering en indignatie, „ toen wy vernamen , dat de Franfcht „ Natie, of liever haare tegenwoordige „ Beftuurders, een Decreet hadden uitge„ vaardigd, van zulk een buitenfpoorigen „ inhoud , dat de Historie der Volken „ geen voorbeeld opleevert, van een itap „ zo vol van onkunde, en onregtvaardig„ heid, als die, welke op naam van het „ Fran genwoordigen Oorlog, door de Franfche Republiei aan den Stadhouder en zyne Aanhang verklaard op den I Feb. 1793. Dienende om met de daad aai te toonen, dat het Bataaf fche Volk, onaangezien dei ftaat van Onderdrukking, waar in hetzelve zich be vtndl, de fVapenen der Franfche Republiek, op all mogelyke wyze , heeft onderjleund, om de bovengemeld Factie te onder te brengen, door Blauw en vai Irhoven van Dam. Te Leyden by A. en J. Hop uoop. Yl5 LXXIII. BOEK. Brief der AlgemeeneS casten aan de Bondgenooten;eene Oorlogsverklaaring aan Frankryk behelzende. t  346* VADERLANDSCHE LXXIII. BOEK. „ Franfche Volk, ten opzigte van het on„ ze, gedaan werdt." Naa eene korte opgaave van de redenen tot deeze zonderlinge Oorhgsverklaaring; zo als hun Hoog Mogenden dezelve betytelen, vaaren zy voort op deezen trant: „ Geheel Europa , Ed. Mog. Heeren 2 „ moet verbaasd ftaan, zuik eene aaneen„ ichakeling van Abfurditeiten, te zien „ voortkomen, uit den boezem van eene „ Vergadering, die zich opdoet, als de „ Wetgeevers, de Verlichters, de Her,8 vormers van haare Natie te zyn, en die „ haare Principes aan andere Natiën, als „ de uitvloeizels van Wysheid, en de fource „ van Menschlyk geluk, aanpryst. Oorlog te verklaaren aan den Stad„ kouder der Vereemgde Nederlanden, die , geen Souverain is van deezen Staat; , maar een Illuftre Perfonadie , aan den , Staat geattacheerd, door de Hooge , Waardigheden, welke hy in denzelven , bekleed , onder de Souverainiteit van , de Staaten der Provinciën, wier veree, niging de Souverainiteit van het Bond, genootfchap reprefenteert, wat is dit , anders, dan de diepfte onkunde toonen, , aangaande de Regeering van een Staat, , van welken men oordeelt belediging ont* , vangen te hebben? „ Maar reflöcteeren wy op de gealle, gueerde oorzaaken van deeze Oorlogs, verklaaring, dan kunnen wy dezelve niet alleen aan Onkunde toefchryven; maar aan den Geest van Overheerfching, Ge- weid  H I S T O RIE. 347 y9 weid en algemeene Verwoesting, welke „ de ftappen van veele Leden der Nati„ onaale Conventie beftuurt. Immers, „ (U Ed. Mogenden weeten het, en ie,, der Ingezeten weet het met ons,) im„ mers is 'er geen enkelde van deeze re„ denen, die den Stadhouder zou aangaan, „ fchoon ze al met de waarheid overeen„ komftig waren; maar zommige van die „ redenen zyn van allen grond van waar„ heid ontbloot, en voor zo verre 'ei „ eenige zyn , welke materieel waarheid „ zyn, en alleen valsch in de applicatie, zo zyn het zaaken van dien aart, dal „ eene Independente Mogenheid daar van ,, aan geene vreemde Regeering rekenfchaj. „ verfchuldigd is. Of zouden de Leder 9, der Nationaale Conventie zich beledigc 3, agten, dat deeze Republiek Troeper 5, armeerde, en preparatien maakte tot haa 3, re verdeediging ? Pat deeze of geene Provincie, om daar toe in ftaat geftelc te worden, eene Geldleening opende' De overige geallegueerde oorzaaken zyr loutere Onwaarhedea, het zyn Verdicht „ zeis. alleen uitgevonden om aan daader „ van Geweld een fchyn van Regt t( geeven. „ De Republiek heeft, (zo weinig ali ,, de Stadhouder,) niet gehandeld mei „ Vyanden van Frankryk, zy heeft alk ,, mogelyke omzigtigheid gebruikt omtreni ,, het admitteeren der Emigrés, en het ii ,, alleen uit confidentie van geen pretex tot gefchil aan de Franfche Regeerinj LXXIII. BOEK. 1793. I ■ I l I' c p I  348 VADERLANDSCHE LXXIII. BOEK. J 9 9 9 9 9 9 9 ■ 9' 9 5: 9' 9: 9: 9 9! 9) 91 91 95 9) 95 9> 99 I» „ te geeven, dat wy, zo wel als U Edel. „ Mogenden, niet hebben kunnen voldoen „ aah den wensch van onze harten, en „ het gevoel van medelyden, dat het lot „ deezer ongelukkige Menfchen, ons heeft , geinfpireerd ? Aan den anderen , kant, waar zyn ergens de Franfche Pa, triotten geopprimeerd ? In tegendeel zy , zyn mogelyk veel te zagt behandelt, , in evenredigheid van het kwaade zaad, , dat veelen van hun, onder de Ingezee, tenen van dit Land, hebben verfpreid. — , Voorts weeten wy niet, dat ergens in , deezen Staat Fabriqueurs van valfche , Asfignaaten zyn losgelaaten , wanneer , die misdaad beweezen was , maar in 1 tegendeel weeten wy, dat 'er corporee, le ftraffen zyn geinfligeerd , zo dra aan , den Regter was gebleeken, dat de be, fchuldiging realiteit hadt, en dat ze niet alleen was opgeworpen door de Franfche Regeering, als een prsetext om zich van Perfoonen en Papieren meester te maaken, die zy, om andere redenen , oordeelde te moeten vervolgen. ,, Herinneren wy ons nu, Edelmogende Heeren! te gelyk met deeze ongerymde voorwendzels, hoedanig de Conduite van deezen Staat geweest is , geduurende de Troubelen in Frankryk , en hoedanig die van het Franfche Gouvernement, ten onzen opzigte. De Repub'^ek heeft de ftipfte Neutraliteit in agt genomen ; heeft aan de Franfche Regeering, by alle gelegenheid ver-  HISTORIE. 349 „ verzekerd, dat zy zich met de inwen„ dige Troubles van dat Land, direct of „ indirect, niet zou bemoeyen; de Beftuur„ ders der Franfche Natie hebben , van „ hunnen kant, en in Engeland, en alhier, „ doen verzekeren, dat zy de Neutrali„ teit ook zouden refpecteeren. Onder„ tusfchen is, tegen de trouw der Trac„ taaten, en in een tyd, dat de Repu„ bliek aldaar geen magt hadt, om het „ te beletten, haar Territoir op de Schel„ de, door gewapende Schepen gevio,, leerd; — ondertusfchen heeft de Franfche „ Conventie toegelaaten, dat injurieufe „ petitiën tegen deezen Staat en deszelfs „ Gouvernement, in haare Vergadering ,, zyn gedaan, en met. goedkeuring be„ antwoord; — ondertusfchen permitteert „ die zelfde Vergadering, dat, onder haa„ re befcherming, zich ophouden eenige „ Nederlanders, die openiyk zeggen een „ Committè Revolutionaire der Bataaven uit „ te maaken, en, onder dien Titel, de „ Republiek vervullen met Gefchriften, „ waar van de ftoutheid evenredig is aan „ de ongerymdheid; en eindelyk, terwyl „ Europa zich .verwonderde over het ge„ duld van deeze Republiek, en over haa„ re complaifances voor Frankryk, breeki „ de Frnnfche Regeering alle banden los, „ en declareert den Oorlog, in fchyn te „ gen den Perfoon van den Stadhouder : „ maar in realiteit tegen de bezittinger w der Ingezetenen van den Staat. h He Lxxiir. boek. 1793- i  LXXIII boek, 350 VADERLANDS C HE , „ Het fmert ons, dat wy alle deeze „ omftandigheden ter kennis van U Edel „ Mogenden moeten brengen. Eene „ vreedzaame Republiek, die niemand of„ fenfie zoekt te geeven, die niemands eigendom, ter haare vergrooting, begeert, „ die zich met alle omzigtigheid in de „ ftormen van Europa gedraagt, wordt „ eensklaps gedreigd met den verwoes>, tenden ftroom, die reeds zo veele Lan„ den, in haare nabuurfchap, overweldigd 9> heeft. -— Wat is 'er nu voor ons te „ doen? Dit, Ed. Mogende HeerenI „ om Vertrouwen te ftellen op den God „ onzer Vaderen, die deeze Republiek £ uit kleine beginzels heeft groot gemaakt, „ en dikwyls miraculeus bewaard, en „ voorts met Kloekmoedigheid, Stand„ vastigheid, en Bedaardheid, de midde„ len ter Verdeediging te gebruiken, die „ de Staat, en de kragt van het Land ons „ in handen zal geeven. „ Het is maar zeer onlangs geleden, „ dat de Bondgenooten zich op nieuw „ plegtig verbonden hebben, om de „ Waardigheden van Erfstadhouder, Ca„ pitein- en Admiraal-Generaal te hou„ den voor een Esfentieel deel der Con„ ftitutie en Regeeringsvorm van den „ Staat, en aan elkander dezelve te gua„ randeeren, aanneemende niet te zullen „ gedoogen, dat, in een van dé Provin„ cien, van deeze heilzaame, en voor de „ rust en veiligheid van den Staat onont- „ bee-  HISTORIE. 351 ï, beerelyke Grondwet ooit of ooit wor„ de afgeweeken. „ Het oogenblik, om deeze Guarantie „ in kragt en nadruk te prssteeren, is „ nu gekomen. De Franfche Con- „ ventie verklaart den Oorlog aan zyne „ Hoogheid den Stadhouder, als ware de- zelve de Confiitutioneek Souverain; de „ Gefchriften, de Redenvoeringen van de „ Beftuurders dier Natie, zyn vervuld „ van de ingebeelde noodzaaklykheid van „ onze Conftitutie te hervormen, en geen „ Stadhouder, dien zy voor Souveraia hou„ den, in den Staat te erkennen. Zy „ zoeken daar door het Nederlandsch Volk, 't welk zy weeten afkeerig te zyn van „ een Éénhoofdig Beftuur, aftefcheiden „ van den Stadhouder, en het eeuwig „ verdervend zaad van tweedragt in het „ Land te ftrooijen, om hetzelve zo veel „ te gemaklyker te kunnen overvallen en „ uit te plunderen. „ Is dit zo, Ed. Mog. Heeren! gelyk „ men 'er niet aan te twyfelen heeft, „ laat ons dan, als één eenig man, ons „ vereenigen rondsom de Conftitutie; dee„ ze Conftitutie' heeft eene Vrye Staats„ regeering, en een Erfftadhouder , maar „ geen Opperhoofd. ■ Laaten alle In- „ gezetenen, die eenig belang ftellen in „ de bewaaring der Godsdienftige en Bur„ gerlyke Voorregten, die zy in dit Land „ genieten, hart en handen in één flaan, „ om zichzelven, en hunne bezittingen, te ?, verdesdigen tegen het onregtvaardig Ge- „ weid. LXXÏlL BOKS..  35» VADERLANDSCHE LXXIII. BOEK. 1793- 3 S 5 ï „ weid. Laat niemand, hoedanig „ zyne denkwyze ook zy, zich voorftel„ len,.dat hy, meer dan een ander, de „ algemeene wanorde, berooving, en ver„ woesting en moord, zal ontkomen, die „ de gevolgen zyn van de omkeering der „ Regeering in een Land. „ Ongetwyfeld zyn 'er Menfchen in » deeze Republiek, die, door het mis„ bruik van den fchoonen naam der Vry„ heid, en door een bedrieglyk fchildery „ van Gelykheid, Uitgelokt, deeze harsfen„ fchimmige zamenftelzels als begeerlyk „ aanzien: maar laaten de zodanigen „ -flegts het oog vestigen op alle Natiën, „ die zich aan die denkbeeldige Vol„ maaktheid vergaapt hebben , en laat „ hun onderzoeken of die Natiën, ze„ dert dien tyd, wyzer, deugdzaamer, „ befchaafder zyn geworden, of de Na„ tionaale Welvaart daar door is toege>i nomen, of de inwendige rust en veii, ligheid daar door is bevestigd ? — Dit „ onderzoek zal zekerlyk niet gelukkig „ uitvallen; maar laat hun daar tegen , confidereeren, dat deeze Republiek, „ onder de Conftitutie van haare Regee, ring, zo lange jaaren gelukkig en wel, vaarend is geweest, en dat dezelve , mitsdien een onderwerp is gewigtig ge, noeg om befchermd te worden. „ Wy befluiten deezen, Ed. Mog. , Heeren 1 met de exhortatie, by al wat , eer, pligt, en belang, van een ieder , Nederlander eischt, dat UEd. Mogenden  HISTOR I t. 353 den alle mogelyke middelen gelieven „ aan te wenden, tot eene kloekmoedige „ Verdeediging, wanneer de Staat vyan- dig wordt aangevallen, én teffens, dat SJ U Ed. Mogenden ernftige mefures zul„ len neemen, op dat, onder faveur der „ buitenlandfche Vyandlykheden, de m„ wendige Rust niet worde getroubleerd. ,, Zo doende kunnen wy, onder Gods Zegen, hoopen, dat onze middelen van „' Defenfie, gevoegd met de hulp onzer s, getrouwe Geallieerden, in ftaat zullen „ zyn om eenen onregtvaardigen Aanval „ af te weeren (*)•", , _ „ r „ Zo wel het Befluit, in 't Franfche Gemeenebest genomen , 't welk de plaats eener Oorlogsverklaaring bekleedde (f;, als deeze Brief van hun Hoog Mogenden aan de Bondgenooten, geeven ftoffe tot veelvuldige Aanmerkingen, waar in wy zouden kunnen uitweiden, ter aantoomnge, dat men van dén eenén en den anderen kant, niet weinig in uiterftens liep. De wyze van Oorlogsbekendmaaking gaf gelegenheid, om op eenen toon te fpreeken niet weinig afwykende van dien men, in re'chtftreekfche Oorlogsverklaringen veel al aantreft. Schoon het in dezelve gewoon is, dat elk der Partyen zyne zaak op het fchoonst, en die des Vyands op * net (*) Nieuwe Verzamel, hy de Chalmot I, D. bU co/ Deeze Brief was den 10 t'eb. deezes Jaarl gedagtekend. (f) Zie hier boven bl. 3«7« XXV. Deel. Z LXX.ÜU boek. Aanmerk kingen over deeze Oorlogs* i/erkla*. tingen.  354 VADERLANDSCHE Lxxm. BOEK. Ï793- j ; i 3 ' I i i \ ^ het ongunftigst voordraage, iieemt men niet zelden in agt, 't geen in de Hooffche Taal Eguards heet, het verzuim daar van, indien het in eenige maate van de eene of andere zyde, plaats mogtgrypen, wel ftreng berispende. Doch, behalven het zydelingfche, 't geen hier plaats greep, bragt de veranderde denkwyze, in het voorheen Hooffche Frankryk, ten aanziene van de Vorften en Grooten der Aarde, te wege, dat dergelyke inagtneemingen, geheel fchuil gingen, en men zich veel eer verkloekte om de naakte waarheid, gelyk men die agtte, met de onbewimpeldfte bewoordingen, ten fterkfte, voor te draagen. Terwyl hun Hoog Mogenden tot de Bondgenooten het woord voerende, niet jntzagen, alles, wat zy tegen de Franrcken hadden, op eene wyze voor te ftelen, ftrekkende om elk hui.ner tot het /olvaardig en kragtdaadig deel neemen in len aanftaanden Kryg aan te moedigen, loor een Voordragt op een leest gefchoeid, lie zy wisten dat volkomen paste aan den zoet der ten Oorloge aangemoedigde Betuurderen van de onderfcheidene Gewesen, waar de teugel des Bewinds in hanlen was van Perfoonen, die de Franfchen n even het zelfde daglicht befchouwden, ils zy hun aanzagen, en wilden aange:ien hebben. Van hier dat wonderlyk nengzel van fpotswyze en fchimpenden voordragt, en van ernsthaftigheid. Ten tanziene van de groote zaak zelve, zyn le Leezers onzer Gefchiedenisfen, door het  HISTORIE* 355 het nagaan van het beloop der gebéurtenisfen tot deeze uitkomst aanleidelyk, in ftaat om hun eigen oordeel te vellen, en en der Onpartydigheid hulde te doen. Klaagden hun Hoog Mogenden, inden rondgaanden Brieve aan de Gewesten, met onderfcheiding, wegens de Gefchrrften, van buiten herwaards ingevoerd, door de ten Lande uitgeweekenen, en wel met naame, die van het Committè Revolutionair der Bataaven voortkwamen, omtrent gelyktydig met dit hun fchryven, verfcheen hier te Lande eene Verklaaring van dat zelfde Committè, waar in het zich op de voorgaande beriep, en nog fterker fprak ( > Immers,zy laaten zich op deezen tmt, het Volk van Nederland aanfpreekende en Uitnodigende, hooren — „ DümourieR „ nadert, en Gy zult tfy worden 1 Gy I, zult, wy vertrouwen het, zyne groot„ fche oogmerken fchraagen en de be! dreigingen van eenen Stadhouder zullen „ uwe edelmoedige fierheid niet doen aar- ,\?Door vrees en geweld zoeken de „ Dwingelanden de overtreeding van hun „ gezag te wettigen, en dus is de laf har ' tigheid der Volken alleen hunne fterkte, Verheft ax dan tot de hoogte van uwen ouden roem, en leert aan uwe " ,» Ver- (*) Dit ftuk was den 12 February deezes Jam gedagtekend en onderfchreeven, door J. Geldsr man, H Schilge, H. W. Daendels, ]» F. R van Hoof* en J, C. de Koes, Z 2 LXXHt BOEK. 1793Uitnoo» diying van hec Committè Revolutionairder Bataaven*. I 1  35ó VADERLANDSCHE LXXIII, boek. „ Vervolgers de uitgeftrektheid van uwe „ Magt kennen. „ Vereenigt u met ons, uwe Broeders} „ die, uit afgryzen voor Slaaverny, zo „ lang als Ballingen, verre van ons Va„ derland, hebben omgezworven ; onze „ getrouwe zorg waakte fteeds voor uwe „ Belangen en Regten. ■ Onze Ver- ,,. klaaring van den twee en twintigfteti „ van Wynmaand laatstleden (*), en daar. « op gevolgde Waarfchuwing van den „ achttienden van Louwmaand (f), ftrek„ ken u daar van ten bewyze. In weer„ wil van deezen egter, heeft uw fchan„ delyke Onderdrukker het oogmerk ge5, fmeed, en reeds weeten daar van eenen „ aanvang te doen maaken, om uwe Vel„ den te doen overftroomen, en de bron„ neh van uwen Voorfpoed uit te putten. „ Dappere Vrienden! zoudt Gy zulk „ een beledigend misbruik van Gezag dul„ den? Stelt de kragt van uwe Veront„ waardiging te werk! — Stelt den regt„ vaardigften en nadruklykften wederftand „ tegen zulk een onderneeming! Weet „ flegts te willen, en de Dwingeland zal „ ondervinden, dat hy enkel door U be- „ ftondt. Herinnert U, dat Willem „ de V. flegts een Mensch is! — dat al„ len, die hem omringen van geen be„ lang genoeg zyn, om Ü te kunnen weêr„ houden, en dat de Prins en deszelfs flaaf- C*1 Zie hier boven bl. ioa. CtJ Zie hier bovea bi. 298,  HISTORIE. 357 ^ flaaffche Aanhangers niet langer uw Land „ zullen onteeren, wanneer wy te zamen „ tegen hem opkomen ! „ Dan dat Eendragt thans uwe fterkte ,, uitmaake! Herneemt een nieuw aan„ weezen; en zo de wreede Nassau bar„ baarsch genoeg was, om in zulk een „ gruwelyk misdryf te blyven volhar- „ den, indien eenige Magiftraatsper- „ foonén alle Wetten der Menschlykheid verzaakende, of anderen, door het Goud „ omgekogt, als werktuigen mogten verh ftrekken, dat dan Willsm de V, zy„ ne verfoeilyke Egtgenoote, en alle bloed„ dorftige Medewerkers vergaan, endoor „ dezelfde plaag verdelgd worden! „ Ziet daar, Medeburgers! het onyer%, anderlyk voorneemen dat ons bezielt! s, Vreest niet voor den Tyran ! Du- „ mourier heeft ■ zyn befluit aangekun„ digd, en gewis hy zal zyn woord ge„ ftand doen! Uwe Vrienden de Fran„ fchen zyn daar — deezen zullen U ver„ deedigen, en met U zich van het kost„ lyk bezit der Vryheid en Gelykheid wee„ ten meester te maaken. „ En Gy, Officieren en Soldaaten, onr„ ze Vrienden, onze Broeders! Gy, die „ zo lang gezugt hebt onder eenen yze„ ren fchepter, Verbreekt, het is tyd. „ alle banden, die U fot hier toe weder„ houden hebben; doch die nu misdaadig „ ftaan te worden. Komt tot Ons; G3 „ zult in de Franfche Armee althans dezelf „ de Rangen vinden , welke Gy bekleedt, Z 3 „ daa LXXIIT. BOEK. 1793- c  353 VADERLANDSCHE LXXIII. SOEK. ¥/P3- „ daar voor ftaan wy U plegtig in. En „ uw hart opgebeurd, door de zekerheid „ van een allergunftigst uitzigt, zal zich „ eindglyk, zonder de minfte vreeze, kun„ nen overgeeven. —— Verlaat dan de „ Vaanen der Slaaverny, Herinnert U, „ dat de Natuur U tot Menfchen fchiep, „ eer zy U tot Krygslieden vormde. • „ Komt herwaards, en Gy zult, gelyk „ wy, ftryden om yrye Burgers te worden, „ En, zo eenige onoverwinnelyke hin„ dernisfen U beletten van U met Ons „ te vereenigen, vergeet dan egter nooit „ dien duuren pligt, welke heden op U ,, ligt, en die uwer waardig is; de vol„ ftrekte weigering naamlyk van het op„ volgen der Bevelen van de Hoofden der „ Weerfpannelingen, die zich tegen den waaren en éénigen Souverain verzetten, „ En Gy allen, Officieren en Soldaa„ ten, die, door vreemde Mogenheden, „ by Capitulatie alleen aan ons Land ver„ bonden zyt, betoont U getrouw aan de „ Wetten, die Gy moet verdeedigen; be? „ denkt, dat het Volk alleen het Geld „ opbrengt, waar mede uwe Dienften be„ taald worden , en dat Gy, door een „ ongeoorloofden wederftand aan onze „ poogingen, uwe Vaandelen bezoedelen „ en uw Leeven bevlekken zoudt, door „ de misdaad van Volkskwetzing. „ Dat dan uwe Legerbenden, veréénd „ met die der Bataaven, voortaan uittrek„ ken, vercierd met het Driekleurig Lint, ,s dat thans het Minnebeeld der Vryheid gesa war-.  HISTORIE. 359 r, worden is; en bereidt door deeze plegtige Vereeniging aan onze Verlosfers, „ de Franfchen, het aandoenlyk Schouw„ fpel van een Volk, dat enkel uit Vrien„ den beftaat, welke door de banden van „ Vrede en Broederfchap aan eikanderen „ verknogt zyn! „ Ziet daar onze Uitnoodigmg! ■ ,, Zuivere Vaderlandsliefde heeft dezelve „ voortgebragt! Gy zult voorzeker „ U daar aan overgeeven. „ Dan, indien het noodlottig vermoger der nog leevende, doch reeds kwynen „ deOverheerfching,U door deszelfs ver „ keerde indrukzelen mogt wegfleepen „ weet dan, dat de Dood ons gewis za „ wreeken van alle Verraaders en Meinee „ digers." Even als aan de voorgaande Stukken door dit Committè Revolutionair der Bataaven door verfpreiding en aanplakking, zo yerri het aan 't zelve mogelyk ware, rugtbaar heid gegeeven was, zo wilden zy dat ooi omtrent deeze Uitnoodiging zou gefchie den (*). Deeze Uitnoodiging, op een zelfde; toon geftemd als de vroegere ftukken, ui dien zelfden hoek, hier te Lande vei fpreid, herinnert ons aan Voorftelhngen door den Stadhouder gedaan; hoogstwaa] fchynlyk oogen zy op de Onderwaterze tingen, waar toe door zyne Hoogheid met Gecommitteerde Raaden, reeds aar fla N. Verzamel, by de Chalmot I. D. bL 27; Z 4 LXXIII. BOEK. »793' i » > 1 Bevelea t in Holland wegens de •> Onder'- waterzettingen ge* geeven.  %6o VADERLANDS CHE LXXII I. BOEK. ftalte was gemaakt, en waar omtrent Staaten van Holland, als welk Gewest eerst ten doel des Vyandlyken Invals zou ftrekken, eene zeer fterke Afkondiging lieten doen, die egter geen plaats greep zonder tegenkantingen te ontmoeten (*). Om dezelve te bevorderen en alle wederftreevingen te beletten, beloofden zy niet alleen Schaavergoeding uit 'sLands Kas, aan alle Landlieden en verdere Ingezetenen, die door het in werking ftellen daar van nadeel zouden mogen lyden; maar gelasten alle Dykgraaven, Heemraaden, mitsgader» Schouten , Geregten . en Poldermeesters van alle zodanige Heemraadfchappen, Diftncten en Polders, als bevonden zouden worden, in het daarftellen der Inundatien, eenigzins betrokken te weezen, de noo^ dige voorziening te doen, op dat uit de Landen j in die Inundatie begreepen, tot nader last, geen Water, hoe genaamd, op derzelver boezems werd gemaalen : en voorts alle hulpe toe te brengen aan hun, die door Gecommitteerde Raaden gevolmagtigd waren om die Inundatie te bewerken, onder bedreiging van ftrenge ftrafFe aan allen, die ter bevordering van dit werk nalaatig mogten weezen. Zy verboo- den, daarenboven, op ftrafFe aan den Lyve, en naar bevind van zaaken, met den Dood, om het maaken der Inundatien door eeni- O) Zie A. Kluit Iets over den laatflen Engelfchen Oorlog met de Republiek &c. Te Amfl/by W.  HISTORIE. 361 eenige Woorden, Gefchriften of Daaden tegen te gaan of te verhinderen; met belofte van aanzienlyke belooningen aan de zodanigen, die de lieden, aan zulke poogingen, gefchriften of daaden fchuldig, zouden ontdekken, zelfs met toezegging van volkomene ftrafloosheid, indien de Aanbrengers medepligtig mogten weezen (*). Uit kragte deezer Afkondiginge, werd dwars door de Linge een zwaaren dam gelegd , zo dat geen Vaartuig, van die zyde, na de Stad Gornichem kon komen, en alle Landen, in dien omtrek onder water ftonden. In den omtrek van Workum waren desgelyks de meeste Polders in het Land van A'tcna, en in 't beneden Land van 'Hemden, benoorden de oude Maas, met water overdekt, door het doorfteeken der boezemkaden en het openzetten der Huizen. Om het water hooger op te zetten, werd de hooge Maasdyk tusfchen Woudrithem en Ryswyk, tot die diepte doorgegraaven, dat binnen weinig tyds de werking van die groote Overftrooming plaats kon hebben, door welke, in 't verloop van flegts eenige uuren de hoogte des binnenwaters , gelyk zou weezen met die des waters in de Riviere (*). Die zelfde Uitnoodiging gewaagt van den Generaal Dumourier, als die zyn 'Befluit hadt aangekundigd. Buiten twyfel doe- (*) TV. Perz. by de Chalmot I. D. bl. pp. (|5 N. Nederl. Jaarb. 1793. bl. 313 2 5 LXXIII. SOEK. 1793- Hoe volbragt. Proclamatiev211 Dumourier  3feVADERLANDSCHE LXXIII. boek, éi doelen de Schryvers daar mede op de Proclamatie van dien Generaal aan de Bataaven, waar in hy zich dus liet hooren — „ Batavieren! De Stadhouder, die, inge» volge de Inftellingen van uwe Repu„ bliek, niet anders behoorde te zyn dari „ uw Capitein Generaal, die de magt met „ welke gy hem bekleed hebt, onderge„ fchikt aan den wil en de befluiten van „ uwe Republiek, alleen moest uitoefe„ nen tot bevordering van uw Geluk, „ houdt U, in tegendeel onder de Ver„ drukking en in Slaaverny. „ Gy kende volmaaktiyk uwe Regten — » Gy hebt, in den Jaare mdcclxxxvii-, » getragt dezelve , uit de magt van het » heerschzugtige Huis van Oranje , U we, der eigen te maaken; en naamt ten dien , einde, uwe toevlugt tot de Franfche Na~ , tte; maar daar zy zelve zugtte onder het , geweld van een trouwloos Hof, zyt gy , de Speelbal geweest van de veragtlyke , Intriguanten, welke toen het Bewind van , Frankryk in handen hadden. „ Een hand vol Pruisfchen, onder het , bevel van den zelfden Hertog van , Brunswyk, welken ik zedert uit Cham, pagne verjaagd heb, was genoeg om U , weder onder 't juk te brengen. . » Veelen onder U zyn de Slachtoffers der . Wraake van uwen Geweldenaar geweest, , terwyl eene andere menigte met de vlugt , tot Frankryk is overgekomen; en zedert , was alle hoop van Vryheid 'voor U ver- looren, tot dat eene allerverbaazendfte • Her-  HISTORIE. 363 L Hervorming in het Regeeringsbeftuur, „ zo als de Gefchiedenisfen van het Heel„ al 'er geene opleeveren, en die door „ eenen allergelukkigften uitflag onder„ fteund is, aan U, in de Franfche Na„ tie, heeft doen wedervinden, zodanige „ magtige, edelmoedige en vrye Bondge„ nooten, welke uwe poogingen voor het „ herftel der Vryheid, op alle mogelyke „ wyzen, zullen onderfteunen, of met U „ zullen omkomen. „ Batavieren! het is geenzins aan U, „ dat het Franfche Gemeenebest den Oor„ log heeft verklaard; een Vriend van alle „ Volken zynde, heeft het flegts alle Ge „ weldenaars tot Vyanden, De Engel „ fchen, dat Volk, zo trots op deszelfi „ Vryheid, hebben zich door het Goud „ en de beguichelingen van hunnen Ko„ ning doen verblinden; doch zy zuller „ denzelven welhaast niet meer begeeren. „ Hoe menigvuldiger onze Vyanden wor„ den, zo veel te algemeener zullen ook „ onze beginzels worden voortgeplant. De „ overreeding en de overwinningen zul „ len het onvervreemdbaar Regt van den „ Mensch fteeds verdeedigen, en de Vol„ ken zullen het moede worden hun Bloed „ op te offeren en hunne Schatkisten uit „ te putten, voor een klein getal Perfoo„ nen, die zich enkel bezig houden mei ?, de Tweedragt alomme te fterken, er „ de Volken te misleiden, en tot Slaaver tc rnSikken» ?' „ Wy treeden Holland in als Vriendet %t van de Bataaizn , en als otiverzoenlvki Lxxni. BOEK.. 1793- i  364 VADERLANDS C HE Lxxin, boe k. mz- 3 - 9 9 3 3 5 9 9 9! 9 3! 9! 9! 9) 99 9» 99 9» «9 „ Vyanden van het Huis van Oranje; des„ zelfs Juk fchynt U gewis te ondraag,9 lyk, dan dat gy in uwe keuze zoudt „ twyfelen. Ziet gy niet, dat die Dwin„ geland. welke U overweldigt aan des„ zelfs Eigenbelang de hoogfte belangen t, xxfi Gemeenebest opoffert. Heeft hy 9, U , in den Jaare mdcclxxxii, niet ver„ pligt om door eene lchandlyke trouw„ loosheid de Alliantie, welke gy met ons „ hadt aangegaan, te verbreeken; heeft „ hy zedert niet altyd den Koophandel » der Engelfchen, ten koste van den uwen, „ begumtigu? ja, leevert hy, op dit oo>, genblik zelfs, uwe voornaamfte Bezittin, gen, de Kaap de Goede Hoop, het Ei, land Ceilon, en uwen geheefen Koop, handel in de Indien niet aan die Natie , over, van welke gy alleen de ono'phou, delyke mededinging te vreezen hebt? , Gelooft gy, dat de Engelfchen, die in , Magt en Goud onverzadelyk zyn, U , die gewigtige Plaatzen zullen weder, geeven, daar dezelve hun de Heer, fchappy in de Indien zo merkelyk verzei keren? Neen,Batavieren! Gy zult uwen , rang onder de voornaamfte Zeemogen, heden niet wederkrygen, dan wanneer gy zult vry zyn. — Zendt dan dat trotfche Huis, dat, zedert honderd jaaren, U aan deszelfs Hoogmoed heeft opgeofferd. na Duitschland terug. Verbant die Zuster van Frederik Willem, aan welke de wreede Pruisfchen ten diende ftaan, zo dikwerf gy uwe flaaffchi ketenen zoudt willen afwerpen. 99 Dit  HISTORIE. 3<*5 '„ Dit inroepen dér Pruisfchen is, zo dik-'. „ werf het gebeurt, een hoon voor de „ Wapenen uwer dappere Legerbenden. „ Het Huis van Oranje vreest, en met „ reden, dat de geest van Vryheid over „ deszelfs magt zal zegepraalen. Een Le„ ger van een Gemeenebest kan toch niét „ lange der Dwinglandye ten dienfte bly„ ven. Weldra zullen de Hollandfche Sol„ daaten, weldra zullen de Overwinnaars „ op Doggersbank, hunne Vaan en, en hunne Vlooten met die der Franfchen „ vereenigen. De eerften, die zich onder de „ Standaart der Vryheid begeeven zullen, „ kunnen zich niet flegts verzekerd hou„ den van het behoud der Rangen, wel„ ke zy in den dienst van de Republiek „ bekleeden; maar zelfs van alle bevor„ dering, waar op zy, ten kosten van de „ Slaaven van het Huis van Oranje, zullen „ aanfpraak hebben. „ Ik kom tot U, omringd van edel„ moedige Martelaaren der Omwenteling „ van mdcclxxxvii. Hunne Standvas„ tigheid verdient al uw en myn ver„ trouwen. Zy maaken een Committè „ uit, het welk zich in aantal zal ver„ grooten. Dit Committè zal in de eer„ fte oogenblikken van uwe Revolutie van „ het hoogfte. nut zyn; en alle Leden van „ 't zelve, die geene andere eerzugt ken„ nen, dan de Verlosfers huns Vaderlands „ te zyn, zullen in de onderfcheidene be- trekkingen, die zy in.de Orde der Za„ menleevinge bekleeden, daadlyk weder„ keeren, zo dra uwe Nationaale Conven- „ fit LXXIIL iOEK.  ixxtii. BOEK. , j 3 5 3 i 9 9 9 9 9 * 9! 9! 9: 9: 9 9 3' 9 3êfé VADÊRLANDSCHË „ tie zal te zameri vergaderd zyn> —* „ Ik kom tot Ü, aan 't hoofd van zes99 tig duizend vrye en zegepraalende Fran* „fchen; andere zestig duizend verdeedi* „ gen de Belgifche Gewesten, en zyn ge„ reed om my te volgen, indien ik, op „ mynen Weg, tegenftand ontmoette. ,, Wy zyn geenzins de Aanvallers, de „ Oranje Party deed ons, zedert lang, ee- N ,9 nen verraadlyken en geheimen Oorlog „ aan ; het is in ^Gravenhaage dat men „ allerlei zamenzweeringen berokkend r, heeft, Wy trekken na 's Gravenhaage 9 om de Bewerkers van alle onze onhei„ jen op te zoeken; want tegen hun alleen , is onze toorn en onze wraak gerigt. Wy zullen uwe ryke Gewesten, als , Vrienden en Broeders, doortrekken. , Gy zult ondervinden hoe groot het on, derfcheid zal zyn der handelwyze tus, fchen vrye Mannen, die U de hand toe, reiken, en de Dwingelanden, die uwe , Velden overftroomen en verwoesten. Ife , beloof aan de vreedzaame Landbouwers, , welker Oogst aan den angst van den , Geweldenaar zal zyn opgeofferd, dat ik , hun fchadelops zal ftellen, door den ver, koop der Goederen van die geenen, , die tot deeze nutlooze Overftroomingen hunne bevelen, zullen gegeeven hebben. Ik beloof ook van in hunne handen, en aan hunne gerechte wraak, te zullen overleeveren zodanige laffe , Beftuurders, Magiftraatsperfoonen,' of Militaire Bevelhebbers, die deeze Over, ftroomingen zullen bevolen hebben. 9, Dan g  HISTORIE, 367 „ Dan, om egter alle fchaden, welke zy „ zouden veroorzaaken, zo veel mogeiyk voor te komen, zo noodig ik alle Land„ lieden, voor zo verre die eenig denk„ beeld van Vryheid bezitten, ten fterk„ ften uit, om zich daar tegen te ver„ zetten hun verzekerende, dat ik deeze „ myne Proclamatie fpoedig genoeg zal volgen om de braaven daar in te onder,, fteunen, en de larhartigen deswegen te „ ftraffen. „ Batavieren! hebt een onbepaald ver„ trouwen in den Man, wiens Naam U „ niet onbekend is, die nooit aan eenige „ belofte gefeild heeft, en die vrye Man„ nen ten ftryde voert, voor welke die „ Pruisfcken, die de Wagters van uwe „ Dwingelanden zyn, gevlooden hebben, „ en verder zullen vlieden. De Bel- „ gen noemen my hunnen Verlosfer, en „ weldra hoop ik de uwe te zyn!" Eene Aankondiging van deezen aart en inhoud was zeer gefchikt om by de Algemeene Staaten, in zamenftemming met de Oorlogsverklaaring aan den Stadhouder, en de herwaards overgezondene Ver klaafingen der Uitgeweekene5ö/ö«vt?«,gee ne geringe onrust te verwekken. Een onrust, welke zy, in een Manifest te dier gelegenheid uitgegeeven, wel tragten re verbloemen, door aan te merken, dat dit Gefchrift, in de Franfche en Neder duit fche taal herwaards gezonden, om den lang bedreigden Aanval van den Generaal Dumourier. aan te kondigen, „ zo opgevuld," gelyk zy fpreeken, „ met onge- „ rymd- LXXIlï. BOEK. Hun ït Mog. tragten die Srofc te doen voorkomen a's niet van Du moerieï  Lxxtii. boek. t H 1 368 VADERLANDSCHË „ rymdheden en onwaarheden," mogelyfé nooit, by dergelyk eene gelegenheid, zou] zyn in 't licht gegeeven. Zy mogten aanmerken, dat de inhoud twyfel moest baaren, of het toegefchreeven kon worden aan den Man, wiens Naam het op 't voorhoofd droeg; een Man voor fchrander, en wel onderrigt gehouden, en die voorgaf aanfpraak te hebben op den roem van Zedelykhtid en Deugd (*). Zy mogten betuigen het Onderzoek der beledigende Drogredenen, en der Daadzaaken in diÊ Gefchrift vervat, gerustlyk te durven overlaaten aan het gezond oordeel van allé welmeenende Ingezetenen : waarom zy Biet fchroomden tot de openbaarmaaking van dit Stuk mede te werken, door hef selve in hun Manifest in te lasfchen; het Dpftel zelve hadt zo veel gelykaartigs met /eeie andere Stukken van dit Franfche Legerhoofd, dat het geen twyfel overliet of tet kwam van diens hand. Misftellingen waren 'er zeker in; als eene te vroege opgave van het Jaar der geflootene Verbin:enisfe met Frankryk, en eene vergrooting af verkeerde befchryving wegens het oyerïeeven van de Kaap en Bezittingen in 'e losten aan de Engelfchen, door hun Hoog Mogenden ook niet onopgemerkt gelaaen, in het Staatsftuk ter wederlegginge ngerigt; daar zy oordeelden aan zich zeiren, aan de ganfche Natie, en aan de Na- ko- (*) Dit (laat misfenien oö eene uitdrukking ia liens Brief aan Mylord Auckland bier bovea >1< 322,  HISTORIE. 3^9 komelingfchap verfchuldigd te zyn op het oogenblik, dat onze vreedzaame Republiek aiet den onregtvaardigften Aanval bedreigd werd, de valfche gronden daar in aangehaald; niet onbeantwoord te laaten, waar toe die Proclamatie hun de bekwaamde gelegenheid gaf. Laaten wy hooren wat hun Hoog Mogenden daar op inbrengen. „ De Auteur „ van het meergemelde Gefchrift begint „ met den Heer Erfftadhouder deezer „ Vereenigde Nederlanden af te fchilderen „ als een Dwingeland en Verdrukker van „ 'sLands goede Ingezetenen, en als met „ geene andere magt bekleed dan die van „ Capitein Generaal. Men kan niet wel „ eene dieper onkund» toonen aangaan„ de onze Regeeringsvorm, volgens welke „ de aanzienlyke Bediening van Capitein „ Generaal, en die van Erfftadhouder; „ met welke beide de Heer Prins van „ Oranje-bekleed is, twee gansch verfchil„ lende en afzonderlyke Waardigheden „ zyn. En wat betreft de wyze, op wel„ ke de Prins Erfftadhouder de Magt aan „ hem in die betrekkingen toevertrouwd , „ uitoefent, beroepen wy ons op het ge„ tuigenis van alle onze Landgenooten. „ Wie van dezelve zal in gemoede dur„ ven beweeren, dat de aart der Erfftad„ houderiyke Waardigheid, het voor den „ geenen, die daar mede bekleed is mo,, gelyk maakt, de Ingezetenen te onder„ drukken en in Slaaverny te houden, „ En is 'er, daarenboven eenig Bewoon- XXV. DEEt. Aa » dei LXXIII. BOEK. 1793- Manifest door bun hier op uitgegeven»  S7o VADERLANDSCHE LXXIfl boek W3> „ der van deeze Gewesten, indien hyniet „ door den geest van Partyfchap te eene„ maale verblind is, die niet hulde doet „ aan den goedaartigen en beminnelyken „ inborst van eenen Vorst, wiens Perfoo„ neel Character, zo wel als zyn Beftuur, „ fteeds gekenmerkt geweest is door zagt„ hèid, gemaatigdheid , en de ftipfte „ naauwgezetheid in het waarneemen zy„ ner Pligten. „ Even ongerymd en belachlyk zyn de „ verdere befchuldigingen tegen Hem in„ gebragt. Hoe heeft de Prins van Oranje, „ in het Jaar mdcclxxxii, kunnen doen „ verbreeken eene Alliantie met Frankryk, „ welke toen niet exteerde, en eerst in 't „ Jaar mdcclxxxv geflooten is ? — Wie ,, heeft ooit, in goeden ernst beweerd, of „ geloofd, dat hy den Koophandel der „ Engelfchen, ten kosten van den onzen, „ zou hebben kunnen begunftigen, daar „ zulks geheel buiten den kring van zyn „ vermogen is, en daar toch de Koop„ handel een veld opent ruim genoeg voor „ beide de verbondene Natiën? Wie „ is 'er eindelyk onder ons, die heeft hoo„ ren gewaagen van het overleeveren aan ,, Engeland van de Kaap de Goede Hoop „ en het Eiland Cylon? ■ Wie ziet „ dus niet, dat alle deeze Verwyten lou„ tere verdichtzels zyn, en hoe kunnen „ die als waarheid worden opgegeeven in „ een Gefchrift, beftemd om de geheele „ Wereld rekenfchap te geeven van de „ beweegredenen, die een zogenaamd Ge- „ mee-  HISTORIE. s?i t~s meenebest hebben aangezet om den on„ verantwoordelykften Oorlog aan te doer „ aan een vryen en onafhanglyken Staat s „ Het is op eene even zo verkeerde „ wyze, dat vervolgens in het Gefchrift, dat wy voor onze oogen hebben, ge„ fprooken wordt van de Omwenteling van het Jaar mdcclxxxvii. Eene Ge„ beurtenis, die door Vreemdelingen, oi „ door Vyanden van onze Conftitutie, zo „ zeer ten onregte, wordt afgefchilderd, „ als eene daad van Geweld en Overheer„ Tching. Het is een ieder bekend, dat „ het geen op dat tydftip is gefchied, geen „ ander oogmerk heeft gehad dan om de oude wettige Conftitutie van deeze Re„ publiek, onder welke zy is opgericht, „ uit kleine beginzelen groot geworden, „ en zo lang gelukkig en bloeiend ge„ weest, en die door toedoen van eenige „ weinige heerschzugtige Lieden met eene „ geheele omkeering bedreigd werd, te „ herftellen en aan dezelve eene nieuwe „ vastigheid te geeven. „ Het is niet aan het Folk van Neder„ land, (zodanig gaat de Proclamatie voort,) „ dat Frankryk den Oorlog heeft verklaard. „ Een Vriend van alle Volken zynde* heeft „ het flegts alle Geweldenaars tot Vyanden. — „ Laaten onze Medeburgers zich, door dee„ ze en meer andere bedrieglyke uitdruk„ kingen, niet laaten misleiden. Laaten zy „ niet uit het oog verliezen, dat de woor„ den Vryheid, Slaaverny, Onderdrukking, „ thans by veele Lieden, op eene verreAa 2 j> gaar.- Lxxiii.: BOEK. 1793-  372 VADERLANDSCHE LXXIII. BOEK, «7>d- „ gaande wyze, misbruikt worden, —; ,, Die geenen, die tegenwoordig het Be- wind in Frankryk in handen hebben, en „ die zich bevoegd agten om over het ge„ luk en welzyn van ganfche Natiën zo „ willekeurig te befchikken, hebben maar ,, al te veel beweezen, waar in die Vriend„ fchap beftaat, die Zy betuigen aan an„ dere Volken toe te draagen, en wat zy door Dwinglandy en Geweld verftaan. ,, Zy bewyzen hunne Vriendfohap voor an„ dere Volken, door het zaai jen van Ver„ deeldheid en onderlinge Twisten, en „ door dezelve van de dierbaarfte en van „ ouds geheiligde Voorregten met geweld „ te berooven; Voorregten waar van zy „ zelfs het geheugen zoeken uit te wis„ fchen, door het vernielen der Handves* „ ten, waar op zy gegrond zyn. De ,, Gfefchenken, die zy, onder den fchoo,, nen naam van Broederfchap en Vryheid, aan hun aanbieden, zyn geene andere, „ dan diezelve toomlooze Ongebondenheid „ en Godverzaaking, waar op zy open„ lyk roemen, en de daar uit voortfprui,, tende Verwarring, Moord en Plunde„ ring, Armoede en Hongersnood, waar „ onder zy zugten. Met de naamen van ,, Dwinglandy en Slaverny beftempelen zy alle die Burgerlyke en Godsdienftige Ip„ ftellingen, die tot nu toe onder de Men„ fchen geëerbiedigd zyn, om dat ze voor „ derzelver geluk, en voor het beftaan „ der Burgerlyke Maatfchappy onontbeers, lyk zyn, „ De  HISTORIE. S7S r„ De Menfchen kunnen zonder eene „ Regeering, die voor hun welzyn zorgt, ,, niet te zamen leeven, en die Grondbe„ ginzels, welke te Franfchen tegenwoor„ dig gewapenderhand zoeken voort te „ planten, zyn gemaakt om alle Regee„ ringen om verre te werpen, en overal, „ in plaats van Veiligheid, Rust en Goe„ de Orde , Regeeringloosheid , en alle „ die onheilen, welke daar uit voortvloeit „ jen, te yerfpreiden.' „ Onder de menigvuldige voorwerpen ,i van verwondering, die ons het Stuk „ voor handen, (waar van wy vooral ver„ pligt zyn, de dwaasheid aan onze Land„ genooten aan te toonen,) opleevert, kun„ nen wy niet ftilzwygende voorbygaan „ het geen daar in gezegd wordt van die „ weinige en meestal onbekende , doch „ daarom niet minder veragtenswaardige „ Lieden, die zich, onder den naam van „ Committè Batave, een ingebeeld gezag „ aanmaatigen, en thans aan ons worden „ aangeweezen als het Beftuur zullende „ in handen hebben, tot dat by Ons, op „ het voorbeeld van het ongelukkig , ryk, eene zogenaamde Nationaale Conventü zal zyn ingericht, Hoe heeft men „ zich kunnen verbeelden, door zulk eer „ vooruitzigt, de gemoederen onzer be„ daarde Landgenooten in te neemen* „ Zullen wy dan, in plaats van de zag„ te Regeering, waar onder wy thans lee „ ven, onze Eigendommen, en alles, wal „ ons dierbaar is, ja ons Leeven, zelfs Aa 3 » moe- LXXIII. BOEK. -79%-  374 VADERLANDSCHE LXXIII. BOEK. *793- i s 3 3 3 s s 3 J s > 5 J » » V. »: 3! „ moeten onderwerpen, aan de willekeur „ van eenige weinige opgeraapte, onbe,, kende en onkundige Menfchen, die daar „ over, naar welgevallen, zullen befchik„ ken, tot dat het Bewind uit hunne handen „ zal overgaan in die van eene zogenaam„ de Conventie, geheel en al, zo als wy „ het tegenwoordige in onze Nabuurfchap „ zien „ aan Frankryk overgegeeven, en , welker Beftuur by ons dezelve nood,, lottige gevolgen onvermydelyk zou heb, ben, die daar uit in Frankryk gefprooten , zyn? Hoe heeft men zich kunnen voor, ftellen, dat zodanige denkbeelden eeni, gen ingang zouden vinden by een wys , en yerftandig Volk, door deszelfs aart , en inborst geheel afkeerig van die nieu, werwetfche en rampzalige uitvindingen, , en gewend aan een gemaatigd en wel, geregeld Beftuur? „ Wy vertrouwen ook, dat wy de goe, de Ingezetenen niet behoeven te waar, fchuwen, geen gehoor te geeven aan , de Uitnoodiging en Beloften aan hun ï gedaan, om hun te overreden, zich on, der den Standaard dier gewaande Vry► hei<5 te begeeven; noch aan de de on, beduidende dreigementen, die gebruikt i worden, om hun af te fchrikken van , het aanwenden dier middelen van verï deediging, welke de Natuur ons aanbiedt. Het is niet mogelyk, dat 'er onder hun Lieden zouden zyn, lafhartig of ontaart genoeg om zich te vervoegen by de Vyaudén van hun Vaderland, „ om,  HISTORIE. 375 ,, om, met dezelve vereenigd, Verwoes„ ting en Elende onder hunne Medebur„ gers te komen verfpreiden, en dezelve „ deelgenooten te maaken van de geheele „ reeks van onherftelbaare rampen, die( „ een noodzaaklyk gevolg zyn van de on„ verzaadlyke Roofzugt, en welke thans „ zo veele Landen, door de Franfche Wa„ penen overheerd, ondervinden. „ Wy verwagten veel eer, dat alle In„ gezetenen, met ter zydeftelling van de „ Partyfchappen, die hun verdeelen, hun„ ne poogingen by de onze, en die van „ alle waare Beminnaaren van hun Vader„ land, zullen voegen, om, onder deGod„ lyke Befcherming, het Land, waar ia „ zy gebooren en opgebragt zyn, te ver„ deedigen en te bewaaren, en die dier„ baare Panden van Godsdienst en waare „ Vryheid, te onttrekken aan het ondraag„ lyk juk van vreemde en woeste Ben„ den. Wy verwagten zulks van hunne J, braafheid en van hunnen moed. „ Wy houden ons verzekerd, dat zy „ zich niet zullen laaten affchrikken door „ de vergroote Schildery van Magt, die „ men voorgeeft tegen hun te worden „ aangevoerd; dat zy niet zullen vergee„ ten, noch de onoverwinnelyke dapper„ heid, waar mede onze onfterflyke Voor„ vaderen het hoofd geboden hebben aan „ die zelve Franfchen, die ons tegenwoor„ dig zo onregtvaardig aanvallen, en zulks „ in een tyd, wanneer de magtigfte Mo„ genheden van Europa niet gelyk nu met Aa 4 ,» maar LXXIII. SOEK.  LXXIII, BOEK. *793- \ \ Aansïer« i 376 VADERLANDS CHE „ maar tegen ons vogten; noch de ligging „ van ons Land, welke, vooral in dit Jaar„ getyde ,aan den aantogt van eenen wand „ onoverkomelyke zwarigheden in den „ weg legt; noch de onvermoeide zore „ en waakzaamheid van de Regeerine, dit „ mets onbeproefd zal laaten om aan de „ algemeene poogingen den besten uitflag " ? *erzeJer,en> "och eindelyk de kragt „ daadige hulpen byftand, dien wy,bL „ nen korte, van onze getrouwe Geallieer„ den, te wagten hebben. - En byaldien „ er, naa alle deeze gewigtige overwee!| gmgeri, nog iets noodig was om hun i, te verfterken in het befluit om alles op " r ze"f voor de Verdeediging van het " lieve Vaderland, dan zouden wy hun „ voor oogen houden het voorbeeld van ' \/rW°A°Adef der nab™rige Oosten' n*JCM Nederlanden, die deezen zelf- ' dnrfr^n^1' *K ^ hun ^losfer ' 2 cnoem,enVen die zelfde Franfchen, „ waar over hy het bevel voert, als /W , ^ hebben ingeroepen en ingehaald, , en die tegenwoordig de bitterfte vrugten , hunner onbedagtzaamheid plukken — De goede Voorzienigheid, die dit Ge•» meenebest zo menigmaal uit de drin, gendfte gevaaren gered heeft, bewaare » genadiglyk voor zulk eene Verlos^ 4 fing, en voor zulke Vrienden (*)" Veele en zeer regtmaatige Aanmerkingen vie- ( ) Dit? Manifest was gedaftekend soFeb. 170*. V. Verzaml, by de Chalmot i. D. bl. 178  HISTORIE. 377 vielen 'er gewis te maaken ©p de Aankondiging van Dumourier; dan op dit Wederfchrift der Algemeene Staaten zouden, naar zommiger oordeel, niet weinig aanmerkingen kunnen worden aangevoerd. Wanneer men te rug denkt aan de bekende gevoelens veeier thans eerfte Staatsieder in den Lande, wegens het Character var zyne Hoogheid (*), en die vergelyki met het hier ten dien opzigte verklaarde; wanneer wy ons de Gebéurtenisfen vai het Omwentelings Jaar mdcclxxxvii, ei het daar op volgende, vertegenwoordigen, zou men insgelyks, ten dien aanziene gewigtige aanmerkingen kunnen maaken. Naar gewoonte, by een ontftaanen Oor log, werd tot verfterking der Land- en Zee magt, onder zekere voorwaarden , en me tydsbepaalingen, Vergiffenis aangebodei aan weggeloopene Soldaaten en Zeelie den (§). — Zeldzaamer was een verfchyn zei hier te Lande van aanbod en verzoel ter Wapenoefeninge en ten Kryge doo den Baljuw der beide Katwyken en 't Zand den Ridder Bentinck , als mede door dei Schout en Geregte, die Burgers in dei monde gelegd: want dit is de waare mee ning van den Voorflag, „ dat het Vader „ land zich in het uiterfte gevaar bevivi „ dende, de Burgers en Ingezetenen va „ opgemelde Plaatzen, zich, naa vooi „ gaande goedkeuring van den Heer die „ Heei C») Zie onze Vaderl. Hifi. XX. D. bl. 155. (t) N' Vers. de Chalmot 1. D. bl. 101 en 13! Aa 5 lxxiii; 0 o ek. 1793king daaf op. 1 1 i l » » • Aanboö . der Kat^ wykeren ' om zich 1 te wape- nen gun. flig aanj gen om f ft C » 1 1 1 r  S?8 VADERLANDSCHE LXXIU, BOEK, „ Heerlykheden, verbonden hadden om ,, hunne Vrouwen en Kinderen, tegen al „ len buitenlandsch geweld, voor zo veel „ in hun vermogen was, te beveiligen, „ hart en handen in een te flaan, met ter „ zydeftelling van allen haat en partyfchap, „ zich in den Wapenhandel te oefenen, „ de gevestigde en bezwooren Conftitutie „ tegen allen en een iegelyk te mainti„ neeren, en liever goed en bloed op te offeren ter verdeediging, dan hunne be,, zittingen ten prooy van eenen woesten „ Vyand en verderflyke Nieuwigheidzoe„ kers over te geeven, en, hoe gering „ hunne vermogens en kragten ook zyn „ mogten, evenwel mede te werken, om „ onder den Godlyken Zegen, met eenen „ moed, gelyk aandien, met welkehun„ ne braave Voorouders dit Land, in „ even gelyke en nog erger en gevaarly„ ker tyden, gered hadden, af te weeren; „ als mede alle heillooze maatregelen, die „ 'er genomen werden om het Land te „ overmeesteren, en eene ganfche en voor „ altoos verderflyke Omkeering te berok„ kenen." Op deezen grond verzogten zy zich in den Wapenhandel te mogen oefenen, om twee honderd Geweeren en Zydgeweeren, en de noodige Onderofficieren om hun in den Wapenhandel te onderwyzen. Deeze yver der Katwykeren werd goedgekeurd , als loflyk gepreezen, en, by het toeftaan dier Wapenoefeninge zyne Hoogheid verzogt het noodige daar toe werk- ftel-  HISTORIE. 379' ftellig te maaken (*> Dit gefehiedde, en de Katwykers hadden eerlang het genoegen om hun Wapenhandel te verrigten voor 't oog des Vorstlyken Gezins, en des Graaven van Bentinck (f). Zeer plaatslyk was dit Yverbetoon, hoe wel blykbaar ingerigt om de Landzaaten ten Plattenlande tot dezelfde maatregelen aan te zetten. Eene ftrydigheid van handelwyze met die in den gedreigden Keizerlyken Oorlog van den Jaare mdcclxxxm gehouden, welke der opmerkenden oog niet ontglipte. Dan de Krygsraad dei Schuttery in 's Gravenhaage betradt, fchoon met meer bepaalings, dit zelfde voetfpoor. Deeze, de mond der Schutterye in die Hofplaatze, liet zich in een Verzoekfchrift, op deeze trant, by Staaten van Holland hooren; „ Dat zy, met den diep„ ften eerbied en dankbaarheid bezield „ voor de wysheid en omzigtigheid, „ waar mede hun Ed. Groot Mogenden 3, zich fteeds onder het woeden dei „ Staatsorkaanen gedraagen hadden, en „ waar door zekerlyk de onheilen van „ een Oorlog zouden zyn voorgekomen, „ zo niet de Onregtvaardigheid ,• met den „ laster in den mond en met de plun„ derzugt in het hart, eensklaps was ten top gefteegen. „ Dan," vaaren zy voort, „ Ed. Mo- »» gen- (*) N. Ven. by de Chalmot I. D. bl. io5. (f) Ar. Nederl. Jaarh. 1792. bl. 1433- LXXUL b o ek» Aanbol des Krygsracds is *i Hoge.  38q vaderlandsche LXXIII BOEK. gende Heeren! de leevende indruk hier van vervult thans gansch Nederland, ,, en in 't byzonder deeze Schuttery, met ,, de uiterfte verontwaardiging over de handelingen van de tegenwoordige Be„ ftuurders der Franfche Natie, die, niet „ vergenoegd van in hun eigen Land allen Godsdienst te hebben verwoest, ,, Orde en Wetten te hebben verkragt, „ den ondergang van alle takken van be„ ftaan te hebben volmaakt, en moord„ tooneelen opgericht, ons onder de be„ fcherming van Godsdienst en wyze „ Wetten gezegend en niemand beledi„ gend Vaderland, met eenen Vyandly„ ken Inval dreigen, en die door middel ,, van derzelver valfche en verwoestende „ Leerftellingen , Nederland, even als Braband en Luik, tot een prooy van „ hunne roofzugt tragten te maaken. „ In dit hachlyk tydsgewricht gevoelt „ de Krygsraad het gewigt van den „ Schutterlyken Eed , om naamlyk ge„ houw en getrouw te zyn aan Ü Ed. „ Groot Mogenden, aan zyne Doorlug„ tige Hoogheid den Heer Prins Erf„ ftadhouder, aan hunne Magiftraat, en „ aan de in deeze Landen vastgeftelde" „ Conftitutie. Dezelve erkent gaar- „ ne, dat thans de tyd--gebooren is om „ zich als één eenig Man rondsom onze „ gewenschte Conftitutie te moeten verj, eenigen en Goed en Bloed veil te heb„ ben, tot behoud van 't lieve Vader- „ land,  HISTORIE. 3S1 „ land, en van de dierbaarfte Voorreg „ ten van Godsdienst, Vryheid en Be„ zittingen. Het was uit deezen hoofde dat zy, om hun Ed. Grapt Mogenden te verzekeren van hunne meer byzondere en volkomene bereidvaardigheid, zich aanboden, „om als Schutters alle die dienften „ en officien te presteeren , waar toe zy „ door hun Ed. Gr. Mogenden, tot be„ houd der goede rust, en afkeering van „ Geweld, het zy door het bezetten der „ Wagten, ingevalle het Guarnifoen mogt „ worden verminderd , als anderzins, ,, zouden mogen in ftaat bevonden wor„ den." Met aangenaamheid en genoegen hoorden hun Ed. Groot Mogenden deeze Verklaaring, betuigende, dat van het gedaane Aanbod, als de omftandigheden het mogten vereifchen, gebruik zou worden gemaakt (*). Het was den Landbeftuurderen geenzins onbewust, dat zy zich niet alleen tegen de Franfchen, die van buiten den Staat dreigden, te wapenen hadden. Zy wisten maar al te wel, dat alle Vlugtelingen, uit Frankryk hier te Lande gekoomen, geene Koningsgezinde Uitge weekenen waren; dat 'er zich, onder dien dekmantel, lieden bevonden, en hier en daar onthielden, onvermoeid bezig met, in eenige Volkskringen, hunne Staatkun- , di- (*) N.V Grooten lust of yver tot dit bedryf werd niet befpeurd. Hoogstwaar, fchynlyk hadt men dit daar aan toe te fchryven, dat veelen nog niet vergeeten was de weinige Befcherming, in den Oorlog met Engeland den Kaapvaarderen verleend, en de daar uit gereezene nadeelen voor de Onderneemers om den Vyand, langs dien weg, afbreuk te doen. Dit ftondt, -uit anderen hoofde, dan ten dien tyde, waarfchynlyk weder plaats te grypen. Waarom ook anderzins op de /Franfchen fel gebetenen van de Kaapvaart afzagen. Tegen de vyandlyke Kaperfchepen beraamden hun Hoog -Mogenden een ftreng Pla- O Dit fiuk vaa 22 Feh. i7P3 js V0Qrhanden in de N. ('er*, hy d$ Chaoot 1. D, fel. 136^144.  HISTORIE. 39* £Iakaat, waar by alle de geenen, die met Franfche Schepen ter Kaap uitgerust, binnen de Zeegaten of op de Binnenftroomen van den Staat, en binnen derzelver Tonnen genomen, of aan de Stranden, ot aan den Vastenwal langs Zee gevangen worden, aan den Lyve, of zelfs met den Dood zouden geftraft worden; ten ware het klaar bleeke, dat zy door Storm oi kwaad weer binnengejaagd of aan Strand geworpen waren, en dat zy op de eerfte ontmoeting van Schepen binnen de Tonnen, of Menfchen op de Stranden of aan het Vasteland zich overgegeeven, en de Wapens zouden afgelegd hebben (*). — Dit voorfchrift van menschlykheid in hei flotgedeelte, werd te Vlüfingen, naar't berigt van ooggetuigen, zo onbarmhartig uit gevoerd, dat men een Franfchen Kaaper, met twaalf Zielen bemand, die in eener ftorm op de Zeemvfche Stroomen met eer witten vlag ten teken van levensgevaar ver fcheen, om dus het leeven zyner Manfchappen te redden, wreedaartig in der grond boorde, fchoon men het in zynt hand had om de Manfchap krygsgevanger te maaken. Groote kommer ging de belanghebbenden by de Visfchery in de Noord-Zee ei op Tsïand, in Holland en Zeeland woonag tig aan, voor de Schepen ten dien Visch vangst uitgerust. Zy verzogten daarom dat hun Hoog Mogenden de noodig Vooi C») N, Nederl Jaarb. 1799- W. 3"7> li b 4 LXXIII. BOEK» t793- Ffanfcès Kaapers. 1 l , [ 'SchikkinI gen ora de Vis icheryen tegen , vyandly; kenovtrlast te befchuttea.  392 VADERLANDSCHE LXXIII. BOEK. 1793- Voorziening geliefden te doen, dat door 'sLands Oorlogfchepen of andere Gewapende Vaartuigen, geen moeilykheid zou aangedaan, of genomen worden eenige Franfche Visfchersfchepen, Pinken of andere Vaartuigen, zo lange de Franfche Oorlogfchepen, Kaapers, of andere, de Hollandfche en Zeeuwfche Vischhoekers, Gaffelfchepens of andere Vaartuigen, geduurende den tegenwoordigen Oorlog, ongemoeid zouden laaten. Dit verzoek werd toegedaan. Hun Hoog Mogenden verklaarden, in vertrouwen dat de weinige reeds genomene Visfchers, aan Ingezetenen van deezen Staat toebehoorende, daadlyk zouden worden wedergegeeven, genegen te zyn, de Franfche Visfcheryen, zo lang de Nederlandfche genot hadden- van dien vrydom, vry te laaten. Zy verzogten zyne Hoogheid alle Bevelhebbers van Schepen van Oorlog en Commisfievaarders te gelasten, geene Franfche Visfchers, alleen ter Vischvangst uitgerust, in de open Zee, moeite aan te doen, aan te tasten, of te neemen; maar dezelve, buiten de noodige , doch voegelyke, onderzoekingen, ingeval van eenig vermoeden, onverhinderd te laaten vaaren, zo lang de Visfcheryen van "deeze Landen niet werden aangevallen. Terwyl het van zelf fprak, dat by het ontmoeten van gewapende Vischfchepen, die zich op de Kusten deezer Landen , om dezelve op te neemen, of anderzins zouden mogen ophouden, deeze wsi deegeiyk, door 'sLands Schepen of Gommis-  HISTORIE. 393 ttiisfievaarders, zouden genomen en opge bragt worden. De noodige Brieven vai deeze Vrywaaring werden gedrukt en aai elk Stuurman gegeeven, om 'er het noo dige gebruik van te maaken; met neven gevoegden last, om, byaldien desniettegeti ftaande één of meer van hunne Schuite: of Schepen mogten worden genomen, das van terftond aan hun Hoog Mogende: kennis te geeven; ten einde op het intreli ken deezer gunftige fchikkirog voor d Franfche Visfcheryen orde te kunnen fte len (*). Ten zelfden dage voegden hun Hoe Mogenden by andere reeds uitgegeever Plakaaten om den Vyand allen toevoer v£ magtsveifterking af te fnyden een ftrer Verbod des Uitvoers van alles wat t den aanbouw van Schepen noodig wa als mede het overbrengen van volbouwc Schepen, welke de Republiek niet min d: de Scheepsbouwftoffen noodig hadt, vreemde handen, en bygevolge het ve koopen en leeveren van Schepen aan a deren dan Inwoonders van deeze Landet of ook het inkoopen en ontvangen de zeiven voor Rekening van Vreemden (f Alles hadt, zints eenigen tyd, onloche baar uitgeweezen, dat het op Holland g munt was. De grootheid des Franfch Legers fchoot verre te kort by de opga der door ons geboekte Proclamatie d G O Rcfol. Gen. 5. April 1793, (f) Refol. Cc n. 5. April 1793. Bb 5 lxxhl l li > t 1 I 1 r. »  39<5 VADERLANDSCHE LXXII bok 8. '793 Breda belegert . den, als ook de doorvaart na Zeeland te . beletten, indien de Willemjlad bukken moest, naardien Oohjesplaat op den hoek des gemelden Eiiands gelegen, de gefchiktfle plaats was om dat verder indringen te fluiten (*). Terwyl men met de volvoering van dit • Verdeedigingsplan bezig was, en daadlyk Vaartuigen zondt ter Befcherming van Dordrecht, om de overvaart aan de Moerdyk kragtdaadig te beletten, en dus dit plan der Franfchen op niets te doen uitloopen, zogt Dumourier, hoe zeer ook van belegerings Krygsbehoeften fchaars voorzien, de eene of andere Stad in te neemen, om, waare het mogeiyk, dat gebrek vervuld te krygen. Breda was het voorwerp, waar op hy het muntte. Zints eexiigen tyd hadt men reeds een aanval op deeze Stad gevreesd, aanflalte tot verdeediging gemaakt, Boomen.afgehakt, de Bruggen deels afgebrooken, deels voor den Vyand ten onbruik gemaakt, de Poorten met Schutdeuren voorzien, en de Onderwaterzetting vermeerderd. Het zamentrekken van Fransch Krygsvolk, het presfen van Boeren en Voerlieden, tot het aanbrengen van belegerings gefchut uit Antwerpen, 't geen door de flegte wegen gebrekkig toeging , kundigde dien toeleg aan. Deeze kreeg, te midden'van Sprokkelmaand, eene te grooter waarfchynlykheid. De Franfche Emigranten, wier getal weinig min» (*) N. Nederl. Jaarb. 1792. 'si. K64.  HISTORIE. 39? minder dan drie honderd beliep, maakten zich weg. Veele Burgers en Inwoonders namen de vlugt, eer eene digtere influiting zulks onmogelyk maakte. Onder deezen bevonden zich drie van de zes Nederduhfche Predikanten en één der Walfcht Gemeente , even veel bleeven 'er van beiden in de Stad. Op de naderende Franfchen, die Batteryen poogden aan te leggen, werd gefchooten. De Stads Regeering, vreezende, dat Breda tegen een Beleg geheel niet voor zien 't zelve niet zou kunnen uit¬ houden , ftelde een Ontwerp van Daadiging op. De Schepen Luzac trok 'er mede na 's Gravenhaage op den achttienden dier Maand. Hy kwam den anderen dag 's avonds terug, met het afkeurend antwoord van zyne Hoogheid, inhoudende, dat deeze zaak aan den Krygsbevelhebber Graave van Byland was overgelaaten; dat Eed en Pligt geen Verdrag zouden kunnen gedoogen, dan wanneer een Practicable Bres in de Capitaale Wal was gefchooten. Hier op volgde eene Aankondiging, nog dien zelfden avond door de Stads Regeering gedaan, by welke, op hooge Orde van zyne Hoogheid, aan alle Burgers en Ingezetenen werd bekend gemaakt, dat het diens (*) Het gütal der weerbaars Manfchap beliep niet meer dan 1600. Een zeer ontoereikend getal, om, in gevalle van een regelmaatig beleg, die S ad te verdeedigen. Hier by kwam gebrek aan Mondbehoehens en Magazynen. LXXIII: 80ek. Ï793- Een Ontwerp vaa Daadiging door den Stadhouder gewraakt.  398 VADERLANDSCHE LXXllI. BOE K. '793- ) \ i < 1 ] < i « i i l Breda opge- ^ eischt* c befchoo- ■ ten en J oxrerge» £ geeven. ^ ] V c f> l diens ernftig oogmerk was de Stad, op dé best mogelyke wyze, te verdeedigen; en dat mitsdien niemand, wie hy ook mogt weezen, zou hebben te fpreeken van de Vesting over te geeven 2 dewyl Zulks aan de voorzigtigheid van den Commandant was o vergel aaten: voor flegte Menfchen sn Vyanden van den Staat zouden zy ge* ïouden worden, die van overgaave fpraaren: ook hadt zyne Hoogheid den Bevel* lebber volmagt gegeeven, om dezulken, iie des aanzoek mogten doen, in zekere jewaaring te laaten neemen ; ten einde run, naar verdienden te ftraffen. — Het Ontwerp van Daadiging van de Magitraat was door dezelve aan den Commaniant ter hand gefteld, met verzoek om daaf ran, in gevalle van overgave, ten voordeele tan de Burgery, gebruikte maaken. Zy ►ntving deswegen toezegging; doch het chynt van geen gebruik geweest te heb»en (*). Breda, waar eene herhaalde toefchikking an Brieven voor de Koop- en Krygslieen, door den Burger Generaal der Fran'ée Blokkade, het denkbeeld eener reeds ;edaane Opeifching hadt doen gebooren irorden, was, uit naam van den Generaal )umourier , den drie en twintigften van iprokkelmaand, daadlyk opgeëischt. Dan e Franfche Officier met een Trompetter tot (*) Men zie dit Stuk in de Bytagen op de Foor* lamfle Byzonderheden van het Beleg van Breda. itt. A bl- 135.  HISTORIE. 599 tot die opeifching afgezonden en binnengelaaten, kwamen met een weigerend antwoord te rug. Waar op de vyandlykheden onverwyld begonnen, door het in de Stad werpen van Bomben en Houwitzers. Dit werd van de zyde der Stad beantwoord, tot de avondftond en nagt eenige verademing gaf. In den vroegen morgen hervatten de Franfchen het Bombardement, en hielden 'er mede aan tot zeven uuren in den morgen; meer dan zestig huizen werden ten deele verpletterd, ten deele grootlyks befchadigd (*), dan de brand daar door veroorzaakt hadt, ten gelukke der Stad, geen voortgang, en werd 'er flegts één Burger door een bom gedood, ééne Vrouw en één Grenadier gekwetst. De ten dien dage op den middag herhaalde Opeifching, gepaard met de zwaare bedreigingen van de Stad plat te zullen fchïeten, en de Krygsbezetting over den kling te doen fpringen, hadt die uitwerking, dat, naa gehouden Krygsraad by den Graave van Bylandt, tegen den avond, een Majoor met een Tamboer na den Franfchen Generaal vertrok, daar den geheelen nagt bleef, en 's morgens terug kwam, met de voor de Burgeren aangenaame verzekering , dat tot de overgaave der Stad beflooten was. Men legt den Graave van Byland deeze reden by het houden des Krygsraads over (*) Men zie de Lyst in de meergemelde Fnt» mamftt Byzonderbtdtn b!> 174. LXXIII. boek. l792° Raad des Graavess  LXXIII. BOEK. 1793 van Br- LAND tot o/ergaye. 400 VADERLANDSCHE over de Daadiging, in den monde. „ Dat „ hy begreep, dat het de pligt van een „ Krygsman was , de hem toevertrouwde „ post niet te verlaaten, noch over te „ geeven, wanneer zyne Verdeediging „ van eenige vrugt fcheen te zullen zyn, „ en zo lang 'er hoop was op Ontzet, of wanneer zyne kragten inwendig zo „ gefchaapen waren, dat hy den Vyand ,, eenen geruimen tyd wederfhan, en hem „ daar door van het doen van andere on„ derneemingen konde te rug houden; „ dan, daar noch het een, noch het an„ der, hier het geval was; daar'er geen „ hoop op een zo fpoedig Ontzet, als de „ omftandigheden vorderden, voorhanden en de Stad, zo wel van Volk als van „ Voorraad onvoorzien was, zou het, zyns „ oordeels, veel eer een ftuk van roek„ loosheid dan van dapperheid weezen, „ de gelegenheid, die zich aanboodt, om „ eerlyke voorwaarden te bedingen, van „ de hand te wyzen, en de Vesting tot „ op het uiterfte te willen verdeedigen. „ Dit uiterfte zou binnen weinig dagen „ daar zyn , wanneer men genoodzaakt „ zou weezen, willens of onwillens, zich „ aan den Vyand over te geeven, en zich „ de wet van hem te laaten voorfchry„ ven, en dat veelligt als dan op de puin„ hoopen eener verwoeste Stad, en op de lyken van de Burgery en het beste „ gedeelte der Bezetting, die de Slacht„ offers van een kwalyk begreepen en te „ vergedreeven point d"honneur zouden zyn; ,, daar  HISTORIE. 40 i ?i daar men, in tegendeel, door eene ty„ dige en eerlyke Overgaave, de laatften, „ ten dienfte van het Vaderland fpaa„ ren en elders met meer vrugts zou kun„ nen gebruiken. -— Indien men intus„ fchen, naa dit alles wel overwoogen te „ hebben, liever verkoos, naa eene Ver„ deediging van drie of vier dagen langer, „ de Stad en Burgery aan een onyermy„ delyk bederf en ondergang, en deKrygs,, lieden van den Staat aan het gevaar y?.n „ zich Krygsgevangen te moeten geeven, „ of wel, (indien de Vyand, 't geen niet; „ onmogelyk was, daar de Buitenwerken „ geheel onbezet moesten gelaaten wor„ den, een Storm mogt waagen,) van „ allen, te gelyk met de Burgery, aan „ deszelfs woede opgeofferd te worden, „ bloot te ftellen, —- dan met de voor- zigtigheidte raade gaande, de Stad voor „ haaren geheelen ondergang te bewaaren, , en het Garnifoen voor eene betere gel, legenheid, om zyne dapperheid en moed „ te betoonen, te fpaaren —- konde men „ verzekerd zyn, dat hy, als Commandant, „ in het waarneemen van zyn post niet l, in gebreke zou blyven; maar de eerfte na j5 de Wallen gaande, en die de laatfte ver„ laatende, hun toonen zou, dat niet laffe „ vrees; maar de Rede en Menschlieven„ heid, hem bewoogen hadden, om^tot „ een zo fpoedige Overgave te raaden.' — Wat van deeze opgegeeven Redenvoering zy, zeker ftemde van Bylane voor de Overgave, en kreeg hy in der XXV. Deel. Cc Krygs LXXÏffc boek. 1  402 VADERLANDSCHE LXXIII. boek. Op welke Voorwaardenovergegeeven. (*) Zie De Voornaamfte Byzonderheden, voorgevallen geduurende de Belegering, Inneeming en Herneeming der Stad Breda, in den Jaare 1793, benevens eenige noodige Bylagen, in welke verfcheide be* iangryke Stukken voorkomen. Te Bergen op Zoom by van Riemsdyk en van Brojnkhorst bl. 19. Krygsraad de meerderheid boven hun, die als nog in geene Onderhandeling wilden getreeden hebben (*_)." Den Bevelhebber gaat te zyner eere naa , dat hy, geduurende het Bombardement, geftadig op de Wallen was, en alles wat in zyn vermogen ftondt deedt, om de Krygsbezetting aan te moedigen; doch zich van veel te weinig Volks en Voorraads voorzien vondt, om eene Stad, welker Buitenwerken van die uitgeftrektheid zyn, met vrugt te verdeedigen.. De Vyand, wiens magt tot een geregeld beleg, niet reikte, liet ook de Werken onaangeroerd, en bepaalde zich tot het werpen van bommen in de Stad , om dus de Burgers en de Krygsbezetting tot eene fpoedige Overgave te dwingen. Wat Byland en de Leden des Krygsraads die tot deeze Overgave geftemd hadden, wedervoer, zullen wy vervolgens melden. De Voorwaarde van 't geflootene Verdrag , 't welk allen blyk droeg van de gefteldheid der Franfchen, om die Stad,als de Sleutel van Holland aangemerkt, in hunne magt te krygen, kwamen hier op neder, dat de Krygsbezetting,met flaanden Trom, vliegend Vaandel, en ieder Bataljon met twee  HISTORIE. 403 twee Veldftukken, zo na ''s Hertogenbosch, Thiel, Bommel, als na Utrecht, met volko men vryheid om in den dienst van den Staat te blyven, en tegen alle Vyanden, wie zy ook zyn mogten * gebruikt te kunnen worden, zou uittrekken. Der uitgetrokken en plaats werd onverwyld door intrekkende Franfchen vervuld.' Alles ging, door de gemaakte fchikking der Magiftraat vry geregeld toe, uitgezonderd , dat eenige Husfaaren en Hollandfche Overloopers, die in menigte aankwamen, en Bataaven, in de Groote Kerk, die zy tot een Hospitaal wilden maaken, de Wapens van de Stad en van den Prins, van het Orgel braken, het Orgel mishandelden, en eenige der daar nog liggende Kerkboeken, welker banden met Stads en 'a Prinfen Wapen prykten, vernielden. De fchoone Graftombe van Engelbert van Nassau leedt ook befchadiging van de hand des moedwils. Doch deeze balddaadigheden werden welhaast gefluit door Schildwagten voor dit Kerkgebouw te plaatzen. Twee Wapens van den Stadhouder haalde men uit de Kerk, die, op de Markt aan Hukken geflaagen, of benevens andere verbrand werden. Men yverde ook om eenige Wapens en Beelden , uit de gevels van openbaare en andere Gebouwen weg te neemen, weg te hakken en te fchenden. Een aanzienlyk Uitgeweeken Hollander wordt gezegd, in eigen perfoon aan deeze laatfte bedryven een groot deel Cc ë ga- LXXIÏL BOEK. 1793- Hoe het :ich daar ;oedroeg.  404 VADERL A N DSCHE Lxxni. Boe ic. *793> Aan- fpraak aan de BredafcbeBar- ! gers. 5 J . 9 genomen te hebben (*> Onmiddelyk naa deeze verwisfeling werd op de Markt een Vryheidsboom geplant, en om denzelven, onder het aanheffen van het bekende Caira gedanst, by het wapperen der driekleurige Cocarde. Het Committè Revolutionair der Bataven deedt den volgenden dag een aanzienlykef Vryheidsboom planten, by welken de Burger Blok, dien wy ten tyde der Omwenteling des Taars mdcclxxxvii in Noordholland, zo dikmaals aantroffen, en nu meer als vyf Jaaren als Balling hadt omgezworven, deeze zeer neftige Aanfpraak hieldt. „ Burgers van Breda! Gy zyt vry! Gy » zyt ontflaagen van de knellende kete„ nen van den Dwingeland, uwen zoge„ naamderi Baron, waar onder gy, zo u kng, helaas! maar al te lang . .» gezugt hebt ? De vrye Franfchen , „ onder de aanvoering van den grooten Dumourier , zyn gekomen om uwe , kluisters te verbreeken, en U de Vry, heid te bezorgen. Hunne onderneeming , is gelukt; de Boom der Vryheid is in , uw midden geplant! Wy wenfchen U , daar mede geluk! Toont, Burgers van , Breda! dat gy uw geluk kent, en weet , te waardeeren. En daar gy de eerfte , Stad in uw Vaderland zyt, welke dit , geluk is te beurt gevallen, geeft door , uw gedrag, door uwen yver voor de , Vryheid, een voorbeeld aan andere Ste- « den, (*) Zie he: bovengemelde Werkje bl. 51. 52.  HISTORIE. 4°5 den, die de Poorten eerlang voor ons „ zullen openen! Doet plegtig af- ftand van alles, wat U nog aan den „ Dwingland mogt gebonden houden; „ zweert hem, de zynen, zweert allen, „ die den Dwingland voor (laan, en de „ Slaaverny boven de Vryheid ftellen, „ eenen eeuwigen haat! En zo 'er 3, nog onder U gevonden worden, die „ zich zyner aanneemen, die nog ten zyj, nen voordeele durven fpreeken, drukt „ hun den dolk in 't hart, eer zy het U , „ doen! Ieder woord ter verdeediging van den Tyran, is eene lastering voor „ de Vryheid en Gelykheid! Nu „ dan, Burgers van Breda! indien gy het „ met ons eens zyt, zo betoont het door „ uwe huizen te illumineeren, ter eere „ van deeze uwe Redders, (dit zeggende „ wees hy op Dumourier en die by hem „ ftonden.) Dit zyt gy hun verfchul„ digd, en zal door hun als een blyk van „ uwen yver voor de goede zaak worden aangemerkt! (*)" Hier op volgde een fterk Vreugdegeroep, vervangen door het aanheffen van den Marsch der Marfelliaanen, en gevolgd van een Dans om den Vryheidsboom, waar toe Dumourier de naast hem ftaanden opleidde. — 's Avonds werden alle de Huizen, ten teken van vreugde, verlicht, onder het luiden en fpeelen der klokken, van de groote Kerk- too- (*) De Voo ging van ï>*c Gom- tooren woey de Nationaale Vlag. $ Men befpeurde by deeze verlichting zq weinig gewoels op ftraat, dat die ftilte by het meergemelde Committè zeer in 't ooge liep. Zy hielden de Burgers voor Prinsge • zmd; de Franfchen hun voor Arifiocraaten. De laatstgemelden waren ftiller dan doorgaans by zulk eene gelegenheid, dit laab fte fchreef men toe aan de zorge van den aan settelden Commandant den Collonei custere. De ftrengfte tugt beteugelde en weerde eerlang de eerst ontftaane ongeregeldhe-? den. Aan een galg op de Groote Markt geplaatst, zou, naar het bevel van Dumourier, ieder fchurk, ftout genoeg om den Franfchen naam, door geweldplegingen of misdaaden tegen de vreedzaame Ingezetenen te onteeren, met den fchandïykften dood onverwyld geftraft worden. Hy maande in eene Afkondiging alle Matroozen, Schippers en Soldaaten aan, om zich in dienst van het Franfche en Bataaf fche Leger te begeeven, met toezegging 9 dat ieder in dien rang, waar in hy voormaals hadt gediend, zou worden geplaatst, — Door eene andere Afkondiging beval hy, dat een ieder, die eenige Goederen, den uitgetrokkenen Franfche Emigranten toekomende, onder zich mogt hebben , daar van, binnen vier en twintig mv> ren, opgave zou hebben te doen Het grootfte gedeelte van het Leghen Etrangere, meest uit uitgeweeken Hollaniers befteande, trok binnen deeze verheer-  HISTORIE. 407 heerde Veste (*). Het Committè Revolutionair der Bataaven, thans in die Stad, en de geweezene Baronie van Breda, zich onthoudende, liet, naa het aanplakken van een Berigt, wegens den loop des Franfchen Gelds, den Ingezetenen aankondigen. „ Daar wy in deeze Stad zyn aangeko„ men, onder het geleide van den Held der Vryheid , den Generaal en Chef „ Dumourier , en door de overwinnende „ Wapenen der Franfche Republiek, om „ U, ingevolge der Verklaaringe van den „ genoemden Generaal, die met ons in „ dezelfde Principes van Vryheid en Ge- lykheid ftaat, te verlosfen van het Ge„ weid en de Onderdrukking van Oranje „ en Pruisfen, derzelver Vafallen en Sup„ poosten; om U te herftellen in de volle „ uitoefening uwer inprsescriptible Reg- „ ten, de Vryheid en Gelykheid. „ Zo noodigen wy alle Burgers en In- gezetenen deezer Stad, den vollen „ ouderdom van twintig jaaren bereikt ,, hebbende, om, op aanftaanden Zondag „ den derden Maart, des naamiddags ten „ drie uuren, een ieder in zyne Wyk, „ ter bekwaame plaatze, te vergaderen, „ om als dan te verkiezen, zodanige Man„ nen, als om hunne Eerlykheid , Be„ kwaamheid en Volkslievenden yver voor „ de (*) 't Zelve beftondt, volgens eene egte Lyst met de Naamen der meerdere en mindere Bevelhebberen, uit 2450 Man. Men vindt dezelve ia de N. Nederl. Jaarb. 1793- bl. 5 26 enz. Cc 4 LXXIII. ROEK. 1793. mittè Revolutionairder Bataaven.  4o8 VADERLANDSCHE LXXIII. BOEK, mi- Regee- ïingsver- ( pdering. j 1 j t „ de Vryheid en Gelykheid van MaaÉ„ fehappylyke Regten , iiw vertrouwen „ het waardi'gfte worden geagt; op dat „ zy, volgens de als nog fubfifteerende „ Wetten,en de Politieke en de Jufticieele „ Magt blyven uitoefenen en haridhaaven, „ tot tyd en wylen Gy, met hetganfche „ Volk van Nederland, bevryd van alle „ Despotieke en Ariftocratifche Kluisters, „ in eene algemeene Volksvergadering, „ omtrent de eenpaarige Regeeringsvorm, „ zult hebben voorzien. En naardien „ alle Magt en Gezag, Beftuuring of Com9, misfien, uit overheerfching oorfprong„ lyk, op het aanlichten der Vryheid moe„ ten worden gehouden voor vervallen, en niemand tot gehoorzaamheid aan de„ zelve verpligt kan zyn; zo verklaaren „ wy alle dezelve, die tot heden toe gei, fubfifteerd hebben, voor nul en van „ onwaarde, allen en een iegelyk, die „ aan dezelve door Eeden of anderzins zig „ daar aan verbonden houden, het zy de„ zelve gedaan zyn aan de pretenfe Staa„ ten Generaal, Raad van Brabant, den ge„ weezen Baron, Stads Regenten, of wie „ het ook zou mogen weezen, daar vaa , ontflaande." In overeenkomst hier mede, gefehiedde Ie verkiözing der Volks vertegen woordige'en. De Ingezetenen moesten deeze Vergaring van Burgertrouw afleggen; Ik , verbind my, ten plegrigften , en op myn , heilig woord van Eer, om het Vader. land getrouw te zyn, gm de Vryheid en ' „ G-ï •  HIST O R I E. 409 . - Gelykheid van Maatfchappylyke Reg„ ten, tot mynen dood toe, met al myn „ vermogens te zullen handhaaven, - „ Wanneer de Voorzitter iemand deeze „ Trouwverbintenis afnam," was zyn woord, „ indien gy dit nevens my op„ regt bekragtigt, zo zegt, Dusdanig ver„ bind ik my.r' Doch wanneer zulks omtrent een Amptenaar gefehiedde , moest deeze 'er nog byvoegen, „ en ben bereid, „ des noods, op myn post te ft erven!" Op de beichikking van het Committè Revolutionair der Bataaven, werden de Voorzitters tot de Grondvergaderingen en de Seeretarisfen tot bet opneemen der ftemmen benoemd. Zy volvoerden dien last, en bragten een twintigtal uit van Volksvertegenwoordigers , die meerendeels de opgedraagen post aanvaardden, terwyl de om gewigtige redenen verfchoonden, zich vervangen zagen door die naast hun de meeste ftemmen hadden. De Burgei Havermans , die van allen de meests ftemmen hadt, lag de belofte van Burgertrouwe af in handen van den Voorzittei der Grondvergaderingen, Michel Pierre Langlois (*), waar op hy die belofte zy- (*) Deeze was voorheen Leeraar der Walfchi Gereformeerde Gemeente te Breda geweest-, doel hadt eene Rooinschgezinde ter Vrouwe neemende zyn Leeraaiampt, volgens Kerken - orde, moetei nederleggen. — Tegen de aantygingen, dat hy uit hoofde van zyn gedrag omtrent de Staatszaakei in den Jaare 1787, genoodzaakt zou gewees hebben zyn Lïeraarampt te laaten vaaren Cc 5 LXXIII. boek, 1793- \ )  4io VADERLANDS CHE ixsiii. boek. i I 1 Lot van eenige } Regenten. * I c < è f g x v 2 d n v « ai zynen Medevertegenwoordigeren afnam. — Men merkte op, dat meest alle de Leden der voorige Regeering, die zich ten deeïen tyde in Breda bevonden, tot Leden der Municipaliteit gekoozen waren: zonder agt te geeven op hunne denkwyze en verknogtheid aan deeze of geene Party; gelyk dit mede geen plaats gehad heeft met betrekking tot het ftuk van Godsdienst. Waar uit bleek dat de Burgery dier Stad,' tot dit ongewoone werk opgeroepen, by ■iet verkiezen haarer Stadsbeftuurderen, loch het ftyven, noch het onderdrukken, /an deeze of geene Party; maar alleen de >evordering van het algemeene welzyn op iet oog gehad heeft (*). Groot was de verandering door deeze Volkskeuze in de Stadsregeering te wege ebragt; dan allergrootst de lotwisfeling, ?elke, om deezen tyd, den voorzittende» burgemeester Mr. Gerard Joham TARRé, len Schepen Mr. Andries Reigersma n Laurens Pels, Rentmeester der Gees- te- it hy vervolgens met een Roomschgezinde Jufouw weg gegaan was, zich na Frankryk be« eeven en daar zich opgehouden hadt, tot dat hy tet de Franfchen en het jCommittê Revolutionair erder binnen Breda gekomen was, waar hy op yn eigen Gezag een Coüegie van Regenten, oner den naam van Municipaiiteit, zou aangefteld sbben, wordt hy verdeedigd door den Schryver in de Byzonderbeden des Belegs van Breda bl. ? en 70. (*) Oie Lyst, met de daar in voorgevallene Verideringen, is voorhanden in de Byzonderbeden det tlegs van Breda bl. 103.  HISTORIE. 4ït êelyke Goederen van zyne Hoogheid trof, die, naa het ondergaan van verfcheide hun hoogst onaangenaame ontmoetingen ten tyde des vreugdebedryfs, op last van den Generaal Dumourier, gevat werden, met aanzegging, dat zy zich gereed moesten maaken, om binnen weinig uuren, na het Kasteel van Antwerpen gevoerd te worden. Geen aanbiedingen om zich in huislyke gevangenis te begeeven, vonden gehoor. Voor den Generaal Dumourier gebragt, vonden zy by deezen eenige Leden van het Committè Revolutionair der Ba* taaven , onder deezen Blok , bovengen meld, en de Nys , geweezen Major van het Vrycorps te Wyk by Duurftede, die hun betuigden, dat die vatten niet om hunne Perfoonen als Perfoonen gefehiedde, maar om dat de Stadhouder, op aanzetten van den Raadpenfionaris van de Spiegel , op eene zo ongehoorde wyze, vier braave Patriotten, Mannen van groote verdienden, Micoud, Vilattes, NobBe en Reepmaaker, hadt doen vastzetten en gevangen hieldt, dat al het leed, 't geen deezen zou worden aangedaan, hun desgelyks zou wedervaaren , en dat zy geen ontilag te hoopen hadden, eer die vier Heeren in vryheid waren gefteld. — Hun verzoek om niet buiten de Stad gevoerd te worden, vondt geen ingang, en zy werden na gemelde plaats gebragt (*> ' On (*) N. Verzih d& Chalmot II. D. bl. 38—4«« LXXIIL BOEK. ■793'  4i2 V A D E R L A N D S C H E LXXFH. BüE K. 2?93- Buit daar fevon- , iau ] ( < Wat'er toet het c b d m li Onder dekten dien tyde gevatte bevondt zich ook de Schepen Kniiibe ; doch hy werd, op voorfpraak, weder ontflaagen. De Generaal Dumourier fchynt zich de zaak van den Gevangen Collonei Micoud voorna'amlyk aangetrokken te hebben. Reeds vroeg in Sprokkelmaand hadt hy den Raadpenfionaris van de Spiegel zyn voorneemen bekend gemaakt, om in ieder Stad, welke hy zou bemagtigen, Gyzelaars te zullen neemen, en wel de zulken, die het meest in aanzien waren onder de Aanhangers van het Huis Van Oranje, en hun op dezelfde wyze te behandelen als hy zou verneemen dat Migoud behandeld wierd. De drie gemelde Heeren te Breda gevat zynde gaf by den Raadpenfionaris berigt, dat hy reeds begonnen hadt dit zyn voorneemen ■verkftellig te maaken. (*_) Dumourier bereikte, met het vermees-, eren van Breda, een zyner hoofdbedoeingen, om voorraad van Krygsbehoeften :e bekomen. Uit verfcheide opgaven van iet daar gevondene mag men opmaaken, lat hy hier in 't bezit geraakte van 25a Stukken Gefchut, 5000 Geweeren, en ;oo 000 Ponden Buskruid. Daadlyk naa het aanftellen der Munu ipaliteit begon men, op het aandryven van (*) Byzonderbeden wegens bet Beleg van Breda* . 55. De Brieven van Dumourier , benevens i Answoorden van den Raadpenfionaris, kan en leezen. in de Bylagen op dit Werkje bL •p-^iS>3. en bft 181—185.  HISTORIE. 413 van eenige Franfchen en Bataaven, in eene Herberg Byeenkomften te houden, met den toen gebruiklyken naam van Clubs beftempeld. Meest onaanzienlyke Burgers namen deel in deeze Vergadering. Dit verdroot de Beere , en andere Uitgeweekene Hollanders. Zy vervoegden zich by de Municipaliteit, vorderden, op een gezagvoerenden toon, dat dezelve hun eene Plaats tot het oprichten eener Club zou aanwyzen, en de Burgers oproepen om daar van Leden te worden. Dit gefehiedde. Een getal van niet meer dan honderd en vyftig Burgers verfcheen ter beftemde plaatze, ter oprigting van dit Gezelfchap, welks 'Nuttigheid en Noodzaaklykheid een der Uitgeweeken Hollanderen, aan de vergaderde menigte voorhieldt. „ Als moetende de Club, naar zyn voor„ dragt, vooral dienen, zo wel om ver„ ongelykten en ongelukkigen tot een „ toevlugt te ftrekken, als om een waak„ zaam oog op de verrigtingen der „ Volksvertegenwoordigeren te houden: „ ten einde allé Arijlocratifche beginzels „ en bedry ven te keer te gaan, en te wee„ ren, en de Burgervryheid te onderfteu- nen en te handhaaven." Onder de Oprigters greep verfchil en verwarring plaats. Dit gevonden en geftild zynde, werd de Intekening geopend. Geduurende die aanftootlyke verdeeldheden by de oprigting, was het getal der aanweezenden zeer gedund; meest alle Burgers van eenig aanzien waren ver- trok- LXXIH, HOEK. 1793oprigtenvan een Cluh gebeurt.  414 VADERLANDSCHE LXXIII boek. *793- De Klundert gaat san de Franfche over. trokken. De gebleevenen meerendeetó getekend hebbende, benoemde men Perfoonen, die 's volgenden daags eenen aanvang maakten om , van huis tot huis, rondgaande, den Burgeren de Intekeningslyst aan te bieden. De weinige geneigdheid, welke de Burgery in het algemeen betoonde om deel in dit Gezelfchap te neemen, deedt dit rondgaan weldra ftaaken* En verviel de geheele Club, naa weinig keeren vergaderd geweest te hebben. (*) De bernagtiging van Breda werd welhaast gevolgd door die der kleine Zuidhollandfche Stad, Klundert, ook Niervaart genaamd. Door de Franfchen opgeëische lloeg de Bevelhebber, de Baron J. M. von Kroff , zulks moedig af, en verdeedigde, voor een korten tyd, die Veste; doch geen kans ziende tot eene langer Verdeediging, vernagelde hy het Gefchut, en zogt met zyne Manfchappe de Willemfiad te bereiken, lyiet de meesten werdt hy afgefneeden, door eenige Bataaven onder bevel van den Luitenant Collonel L. Hartman; deezen wordt "hy gezegd, naade overgave van zyn Perfoon, door den kop gefchooten te hebben: waar op hy daadlyk het zelfde lot onderging. (f_) Den (*) Byzonderheden wegens het Beleg &c. van Brede bl. 71—73. (t) Zillesen Gefchiedenls der Nederlanden. 1. D. bl. 236. De uitgang van deezen Bevelhebber wordt zeer verfchillend vermeld. Deezen doen hem in een Uitval fneuvelen; anderen by ds Vlug  HISTORIE. 415 Den Krygsvoorraad deezer Veste bekeerden de Franfchen tot het voorzetten hunner Vermeesteringen. De tyding van het bemagtigen der Stad Breda vloog, met fnellen fpoed, na Parys. Met gloeiende kleuren maalde de Heer Camus , een der Commisfarisfen in de Nederlanden, die vermeestering, en de voordeelen daar uit te wagten af, vol vreugde over het inneemen eener Stad, die eene zo naauwe betrekking hadt op het Huis van Oranje, welks Goederen aldaar verbeurd verklaard werden. (*) De Nationaale Conventie zag, haars bedunkens, zich den weg om Holland te ver- Vlugt na de Willemftad: doch het boven vermeldde zal misfchien der waarheid het naaste ko. men. 's Mans lyk werd niet lang daar naa, in een mishandelden ftaat, gevonden, na de fVillemflad gevoerd, en met alle Krvgseere begraaven. Vaa den Roomsch Catholykcn Godsdienst geweest zynde werd, eenigen tyd naa zyne begraafenisf», te Rotterdam in de1 Roomfche Kerk in Leeuwenjlraat, een allerplegtigfte Lyltdienst gehouden over deezen Man, door zommigen als een Martelaar voor het Huis van Oranje gehouden, en door anderen aangemerkt als een, die, uit hoofde van trouwloosheid , zulk eene behandeling verdiend badt. In de N. Nederl. 'Jaarb. 1793. bl. 734., vinden wy van dien Lykdienst berigt. Een Vers, aan den Dichter Bilderoyk toegefchreeven, tt syner Gedagtenisfe zag her licht in ,sHage, bj ]. T. Jacobus d' AGé. (*_) Men vindt dien Brief, welke van de ge tinge magt, en de groote moed der Franfchen als meda van de Vreugd der Bredaenaaren in ' braede fpreekt, in de Nieuw. Verz. by os Chal mot II, D, bl. 145. LX XII, BOEK, 1793Last aaa de Franfche Generaalsgegeeven , wegens de wyzehoe zy inH*£> land moeste hande- j len, i 1  LXXIII. boek. i i ■ i 416 VADERLAND SGHÊ vermeesteren gebaand. Behalven de meer* algemeene Voorfchriften aan de Franfche Generaals, omtrent de handelwyze, in de overmeesterde Landen te houden, gavèn zy nu een meer byzonderen Jast , hoe zy, by hunne komst in Holland, moesten te werk gaan, in niet minder dan XXVIII Artykelen begreepen. Het voornaamfte van dien breeden last komt' hier op neder. —- De Franfche Generaals zouden, by hunne komst in Holland, uknaam der Franfche Natie, het Oppergezag des Volks openiyk doen afkondigen. Zy zouden allen Inwoonderen bekend maaken, dat zy van allen Eed ontflaagenten van hunne tegenwoordige Conftitutie bevryd waren; inzonderheid van dien Eed , die hun, in den Jaaré mdcclxxxviii , van de Regeering aan den Stadhouder verflaafd, werd afgevorderd. — Zy zouden aankondigen, dat de geenen, die voorwenden zouden daaraan nog gebonden te zyn, daar door zouden verklaaren Aanhangers van het Despotismus ïti by gevolge Vyanden van het FranfoSöVolk te wezen, en behandeld zouden worden, volgens alle ftrengheid van het Regt des Oorlogs. —— Het geheele Omwentelings vermogen in Holland werd aan 3e Franfche Generaals opgedraagen, tot Zo lang de Hollanders in Grondvergade:ingen vereenigd, de Zeebeftuuringen en legtbanken in werking zouden gebragt ïebberi. Zy zouden zich verzetten egen de uitoefening van eenige Omwen- te-  HISTORIE. 4i7 telingsmagt, 't zy wetgeevend, 't zy uivoerend, van een enkel Mensch, of vereeniging van enkele Menfchen , onder welke benaaming zulks zou mogen zyn, indien zulks niet van het Volk ware voortgekomen. Ingevolge hier van zouden alle Beraadflaagingen , Aankondigingen, Gewysden en andere Bedryven, van enkele Perfoonen, die hunne Magt van het Hollandsen- Volk niet ontvangen hadden, voor van geene waarde gehouden worden. Het zou de zaak der Franfche Generaals weezen eene menigte thans plaats hebbende Inrigtingen, hier in 't tweede opgeteld, af te fchaffen, en door andere te doen vervangen; in 't byzonder ftraalde in de Artykelen hier toe behoorende door, de wegneeming van allen Dwang regeering, en het aan zich trekken van alles wat den Stadhouder op eemgerlei wyze toebehoorde. De Franfche Generaals zouden ne| Hollands Volk bekend maaken, dat zy hetzelve Vrede, Byftand, Broederfchap, Vryheid en Gelykheid, aanbragten; algemeene Vergaderingen zamenroepen, om een Provifioneel Beftuur en Regtbanken op te richten, en in werking te brengen; voor de Veiligheid van Perfoonen en Goederen zorg draagen. Het Provifioneel Beftuur, door net Volk benoemd, zou belast zyn met de zorg en het bewind der voorwerpen, die onder de beveiliging en befcherming der Franfche Republiek ftaan; het zou waaDeel. Dd Ken LXXIII. boek. 1793-  LXXIII, BOEK. *793- 418 VADÈRLANDSCHE ken voor de veiligheid der Perfoonen en Eigendommen — waaken voor de beftuuring der in ftand gebleeven Ampten, der openbaare kasfen; der inzameling van alle gebleevene Schattingen; belast weezen met het bepaalen en doen betaalen van alle openbaare uitgaven; en alle openbaare Amptenaars zo Burgerlyke als Militaire kunnen afzetten en verplaatzen. Veele byzonderheden dit Provifioneel Beftuur betreffende werden in verfcheide Artykelen omfchreeven en bepaald. De Uitvoerende Raad zou Nationaale Commisfarisfen benoemen, die zich na Holland zouden begeeven, om, in overeenftemming met de Generaals en den Provifioneelen Raad, door het Volk benoemd , te raadpleegen over de middelen, die ter gemeene verdeediging moesten gebruikt worden, als mede ter uitvoering van het tegenwoordig Befluit. De Magt van den Uitvoerenden Raad, door het Volk benoemd en der Nationaale Commisfarisfen, zou terftond vernietigd zyn, zo dra het Hollandsen Volk, naa dat het zyn Souverainiteit, zyne Onaf hangelykheid, de Grondbeginzels van Vryheid en Gelykheid zou verklaard, en de gedaante van een vry Volksbeftuur in werking gebragt hebben. 'Er zou een ftaat van Onkosten opgemaakt worden, die de Franfche Republiek voor de Grondlegging van de Vryheid der Hollanderen gedaan hadt, zo wel als de fommen van dezelve ontvangen, of de on- kos-  HISTORIE. 419 kosten der Hollanders voor het Franfche Gemeenebest betaald. * De Franfche Natie verbondt zich om met het Gouvernement, dat door het Hollandfcke Volk verkoozen zou worden, alle welvoegelyke fchikkingen te beraamen , ter betaalinge der fommen, die dezelve zou mogen fchuldig zyn, en de verfchotten, die zy der Holianderen mogten fchuldig weezen, getrouwlyk te betaalen. Indien het belang der Hellanderen mogt vereifchen, dat het Krygsvolk van het Fransch Gemeenebest, naa de Grondvesting van hun Beftuur, op hun Grondgebied moest blyven, beloofde en verbondt zich de Franfche Natie, alle mogelyke maatregels te zullen neemen te 'hunner onderfteuning en befcherming. Eindelyk vernieuwde de Franfche Natie aan de Hollanders de plegtige verklaaring, reeds gedaan , „ om als Vyanden des Volks te behandelen, de zodanigen, die de invoering van Vryheid en Gelykheid -weigerden of verwierpen, en de Tyrannen , die hun beheerscht hadden, wilden behouden, terug roepen, of met hun, of hunne medefchuldigen handelen." Zy vernieuwde ook de plegtige belofte van de Wapenen niet neder te leggen, vóór dit de Souverainiteit en Onafhangelykheid van het Volk, op welks Grondgebied het Krygsvolk van het Fransch Gemeenebest zou.getreeden zyn, en welka de Grondbeginzels van Gelykheid zou aangenomen, en eene vrye VolksregeeCd2 ring LXXIII. BOEK. 1793.'  420 VADERL ANDS CHE LXXIII. B O E K. -793- Uitnoo di ;en der Natio naale Conventie aan Je Hollanders. ring verkoozen hebben , zou gevestigd zyn. (*) Dit zo veel beftemmings behelzend ftuk ging vergezeld van een ander, getyteld de Nationaale Conventie der Franfchen aan de Hollanders; een ftuk, 't welk alle voorgaande van foortgelyken aart in fcherpheid van taal overtreft, en, als 't ware, tot toelichting diende van het laatst door ons kortlyk aangetoogen Voorfchrift. Wy moeten het geheel affchryven. „ Uwe Republiek," dus luidde de taal ten Hollanderen te gemoete gevoerd , „hadt „ zyne Regten verlooren, de Franfchen „ hebben dezelve te Breda gevonden, en komen u dezelve wedergeeven.. De Franfche Slaaf liet U door de na „ Goud en Bloed dorftende Pruisfchen „ verdrukken; de vrye Franschman bevryd „ U van uwe Onderdrukkers door zyne „ Armeën , die na Glorie en Vryheid „ dorften, en de Republiek moet de Wa„ pens van het Despotismus vernielen. — „De Gefchiedenis bevestigt de ftandvas„ tige poogingen, die Gylieden hebt aan„ gewend om vry te zyn, en de onvoor„ zigtige dankbaarheid, die uwe boeijen „ vaster kluisterd. Het is niet genoeg „ uwe vaste Eigendommen aan de woede „ der Zee, en uwe groote voordeelen aan „ den (*) IV. Verz. by be Chalmot II. D. bl. 149-157. Dit geheele Stuk is te merkwaardiger: dewyl, by de laacere daadlyke Omwenteling in ons Land, 'er 20 veel vau behouden en gevolgd ij.  HISTORIE. 421 den Engelfchen hoogmoed onttrokken te „ hebben; men moet U daarenboven vry „ maaken van uwe huislyke Tyrannen. „ Uwe Voorvaders hebben tachtig Jaaren „ geworfteld tegen alle vereenigde Mag„ ten des Bygeloofs, en van het willekeu„ rig Gezag. De Vryheid vraagt alleen „ eenige dagen om uwe Onafhanglykheid „ en Regten te herftellen. „ Onder U zyn 'er veelen, die nimmer „ aan hun Vaderland hebben gewanhoopt, „ en geen oogenblik hebben opgehouden „ om alle middelen in 't werk te ftellen, „ om de Onafhangelykheid onder U vol„ komen weder te verkrygen. Die Men„ fchen trekken reeds de party der Vry„ heid; het kan niet misfen of zy moet „ over haare Vyanden zegepnialen. „ Zedert verfcheide Jaaren door vreem„ de handen geregeerd zynde, moet Gy ,, moede zyn om, als een veragdyke Kud,, de, beurtlings van het Huis van tdene- gouwen tot dat van Bcyeren over te gaan, -„ om vervolgens aan dat van Oostenryk en „ Nasfau overgevoerd te worden. „ Een Capitein-Generaal, een loontrek„ kend Dienaar, is uw Meester, uw Ty„ ran, geworden; dus hebt Gy, daar Gy „ U op een Mensch vertrouwde, alles „ verboren. Uwe Voorouders befchouw„ den hunnen Stadhouder als den eer„ ften Onderdaan van den Staat, der „ Bewaarder van deszelfs Vryheid; maa „ zelfs in deezen fchoonen tyd, was uvj „ Prins een Despoot, en de Volksregee „ ring eeniger Steden was flegts een zwA Dd 3 „ ver LXXIII. BOEK. 1793-  422 VADER.LANDSCHE LXXHI. boek. Ï793- „ verzagtend middel tegen de Ariftocra„ tie der Edelen en Regenten. Zeer „ fpoedig lieten de Staaten allen gezag aan eenen Stadhouder uit het Huis van „ Oranje, en de Vryheid ging verloo- ren. Een Erflyk Hoofd eener Repu- bliek was altoos een gevaarlyk Vyand. „ Dus zal het eerfte werk, dat de Fran-* „ fche Republiek voor U doen zal, be„ ftaan in het vernietigen van het oude „ Regeeringsbeftuur. Men moet alle wor„ tels van het Stadhouderfchap te gelyk „ uitrooijen, of het zal met te meer ge- „ weids weder ontftaan. In uwe Jaar- „ boeken ftaat een plegtige Afkondiging „ van de Afzweering en Onafhangelykheid, „ die aan deTyranny van Philips den II. „ paaien ftelde. De Volken, zegt Gylieden, „ zyn niet om den Prins, maar de Prins is om het Volk gemaakt. Zy hebben regt „ om hem weg te jaagen, indien hy, door zyne onderdrukkingen, hun Vyand ge„ worden is, in plaats van hun te ver„ deedigen : en zodanig moet thans de „ Tyranny van Willem den V, en van „ allen Gezag aan hem afgeftaan, gety- teld worden. „ Dat dan het Volk zyne Regten we9, der herneeme! dat het zich zelve mag„ tige! dat 's Volks wil alleen van kragt „ zy, en uitgevoerd worde! De Verklaa- ring van de Regten van den Mensch open„ lyk aan te kondigen; het Stadhouder„ fcfaap te vernietigen; de onnoemelyke „ lommen Geils, die de ilaaffche aahbid„ ding uwer Magiftraaten, onder duizen- „ der-  HISTORIE. 423 derlei gedaantens aan het Huis van Nas„ fau verkwitste, weder in uw Nationaale „ Schatkist te doen vloeijen; de oude „ Ariftocratien te vernietigen; de verkoo„ ping der Menfchen, die op naam van „ der Oost-Indifche Compagnie, onder U „ gefchied; eene verkooping haatlyker „ dan de presfing der Engelfchen, te ver„ bieden; eene eenvoudige huishoudelyke „ Regeering onder U in werking te brenM gen ; de Imposten der eerfte benoodigd„ heden te verminderen, of af te fchaf„ fen; uw uitgebreid Credit, met welke „ gansch Europa verbonden is, te onder„ fteunen , en het openbaar Credit en „ Koophandelyke Overeenkomften te be* „ waaren dit zyn de voorwaarden „ van Vrede en Bondgenootfchap, welke „ U de Franfche Republiek aanbiedt. „ Dit zyn de weldaaden der Vryheid en „ Gelykheid. Dus maaken wy Verbonden 5, voor het Menschlyk Geflacht, door des„ zelfs Magt openiyk aan te kondigen, en „ zyne Regten te verzekeren! ,„ Wat is ow Stadhouder ? Een Ca' „ pitein- Generaal, die Monarch geworden „ is; een Onderdaan, die zich Meester ge„ maakt - heeft; een Volksvoorftander, die „ een Tyran geworden is; een Pupil er „ Bondgenoot van die Brunswyken,^ van welken de een uw Koophandel in de In ,^dien verwoestte, terwyl de ander uw ,, Gemeenebest dienstbaar gemaakt en on; „ Grondgebied bezoedeld heeft.... Wa „ is uw 'Stadhouder? — Eïn laage Vleijei Dd 4 „ de: LXXIII. BOEI'. 1793-  424 VADERLANDSCHE LXXIII. BOEK. „ der Engelfchen, die aan Hem de Wet „ voorfchryven, zo wel als aan U! Een „ Vafal van Pruisfen, die zyne Bajonet„ ten en valfche ftreeken gehoorzaamt. — „ En wilt Gy U aan zodanig een Gezag „ blyven onderwerpen ?... Herleest uwe„ voortreffelyke Gefchiedenisfen, en ziet „ of uw hoogde trap van luister en voor„ fpoed niet was in een tyd van eene„ Republikeinfche Regeering ! Ziet of „ het niet dit vryfte Beftuur was, dat „ den nayver der Vreemdelingen gaande „ maakte, den haat van het Huis van „ Oranje verbitterde, en den Oorlog der „ Koningen ontftak? Dit tydperk „ vernieuwt zich weder voor U. De Vry„ heid, de Moed en de Deugd zullen U „ beter verdeedigen dan de Stadhouder, „ Deeze, de Vryheid, Moed, en Deugd „ naamlyk , moeten de eenige Hoofden „ der Republiek zyn, en deeze zullen de„ zelve nimmer gevaarlyk noch rampzalig „ weezen. „ Maar het is niet genoeg alle voet„ fpooren van het Erflyk Gezag, door de „ dankbaarheid voortgebragt, en door de „ Tyranny bereikt, te vernietigen. De „ Vryheid duldt niet, dat in uw midden „ die haatlyke fpooren van Leenroerigheid „ en Ariftocratie, *t zy Adelyke of Heer„ lyke, overbiyven. De Vryheid der Per„ foonen is niets zonder de Vryheid der ,, Landen. Men moet dezelve vry maa- ken._ - Overal zyn de Landbewooners de , yverigfte Verdeecfigers der Republyken. „ Ds  HISTORIE. 4*5 De oogenbliklyke oefening van het „ Omwentelingsvermogen moet de Hol„ landen niet bevreesd maaken. Hoe! — „ zouden de geenen, die geene vrees had„ den, om het willekeurig gezag desStad„ houders te vereeuwigen, zich geen „ oogenblik aan eene groote en vrye Na„ tie toevertrouwen, die komt om de eer„ fte beweegingen der Vryheid te fchik„ ken, de partyen, die dezelve onder „ drukken konden, te beteugelen, en de „ Regeeringloosheid te voorkomen ? „ Luistert niet na de lasteringen uwe: „ Vyanden; zy weeten wel, dat Frankryi „ geen Volk wil beheerfchen, of dienst „ baar maaken; maar de Souverainitei „ weder ter handftellên. • De Om •„ wentelingen moeten in werking gebrag „ worden om weldaadig te zyn: wy mo „ gen daar van door de ondervinding d „ vrugten fmaaken. In alle Omwentelin „ gen moet eene Provifioneele Magt zyn „ die de uitfpoorigheden van den yver „ en van het perfoneel belang maatigt „ die de beweegingen, welke de oude ord „ der dingen buiten werking ftellen, bir „ nen paaien houdt. 'Er wordt ee „ oogenbliklvk Vermogen vereischt, d; „ het oude Beftuur geregeld doet vernis „ tigen; het uitgediend Gezag oogenblil „ lyk verplaatst, en de verwoestingen d( „ Regeeringloosheid ftil houdt. „ De jaloufie des Koophandels is ee „ der geesfels, die den Aardbodem tei , teren, wy zullen die verwoesten. Lui Dd 5 » te LXXHL BOEK. I793- t t , > » a i' t sr n ï- s- Lt  426. V A D E R L A N D S C H E LXXIII. boek. „ tert na uwe Voorvaders, gy dappere Landgenooten van de Ruiter! Buigt „ niet langer onder het juk eener vreem„ de Beheerfching, of onder het juk ee„ ner huislyke Onderdrukking. De Zuur„ deeg der Slaaverny moet in 't hart , van elk Hollander gisten. „ Maar laat het U niet genoeg zyn „ eenige voordeden der Burgerlyke Vry„ heid te genieten, zy is niet bevestigt „ zonder de Staatkundige. Maakt gebruik „ van dit Tydvak, waar in een groot Volk „ de Regten van den Mensch onder de Na„ tien openiyk aankondigt; en laat U met „ uwe Broeders vereenigen, om uwe Reg„ ten weder te krygen. De Dienstbaars, heid duurt Eeuwen, de Vryheid heeft „ flegts oogenblikken, die men moet aan- „ vatten. Verbreekt eindelyk de on- „ regtvaardige Verbonden met de Familien „ van den Tyran gemaakt. Het geroep „ der Vryheid heeft hunne harten doen „ verftyven. „ Te wapen, te wapen, edelmoedige Ba„ taavenl deeze moeten hun bloed vergie„ ten, en hunne fchatten ten voordeele van „ het Vaderland uitdeelen, deeze zyn het, „ die onder Ü de waare voortbrengers van „ deszelfs Onafhangelykheid zyn zullen. — „ Vereenigt U met de Franfchen, om het „ willekeurig Gezag te beftryden. De „ Republiek zal uwe Vryheid, als zyne „ eigene verdeedigen, en de Wapens niet „ nederleggen voor dat dezelve zal beves„ tigd zyn. 'Er is eene heilige Verbin- » te-  HISTORIE. 4^7 „ tenis tusfchen de Volken, die de Vry„ heid waardig zyn, tot zo lange, dat „ alle foorten van Koninglyk Gezag, door „ de eendragtige toeftemming van het „ Menschdom, zullen vernietigd wee„ zen! (*). ' Veroorzaakten die bemagtigingen zo veel vreugds by de Franfchen, en by de uitgeweékene Bataaven,dit? treffend was het gevoel, kommerlyk het vooruitzigt, daar door in de Vereenigde Gewesten, en boven al in het zo naby bedreigd Holland, te we ge gebragt. Inzonderheid ging den Stadhoucer groote vreeze aan over de toeftand van het Vaderland (f), waar van een Voorftel van deezen inhoud, ter Hooge Staatsvergadering de tekens draagt. ■—„ Hoog Mogende Heeren'. Het gewig„ tig aandeel in de Publieke Admini„ ftratie, het welk my, in myne onder„ fcheidene Politieke en Militaire Be„ trekkingen, door U Hoog Mog. en de „ Heeren Staaten der refpective Provin„ cien, is toevertrouwd, verbiedt my het ,, ftilzwygen te bewaaren in de omftandig„ heden, waar in de gemeene zaak des „ Vaderlands zich bevindt. „ U Hoog Mogenden hebben zeker 5, regt gedaan aan myne gevoelens, wan „ neei (*) A7. Verz. hy de Chalmot II. D bl. 157. ^f) Of dezelve zo verre gegaan hebbe voó< zynen perfoon, als zommige voorgeeven, dat hy aanftalte tot zyn vertrek zou gemaakt hebben, is ons uit geene voldoende bcfehiideu gebleeken. Lxxi:r. BOEK. Voordel van zyne Hoogheid by hun H. Mogenden.  "LXXIII. BOEK. J i s g 5 J J S »! 5! 428 VA DERLANDSCIIE „ neer zy, zo in den Brieve aan de Staa„ ten der Provinciën, ais in de Decla„ ratie op het Manifest van den Generaal „ Dumourier, my tegen den Laster en „ Leugentaal der Vyanden hebben gevin„ diceerd (*). Maar ik ben fchuldig aan U „ Hoog Mogenden, aan de Staaten Ier „ Provinciën , en aan de Nederlandfcke „ Natie , voor welke myne Voorouders „ hun bloed geftort hebben; ik ben fchul„ 3ig aan de getrouwe Geallieerden van „ den Staat, die in dit critique oogenblik „ tot hulp zyn roegefchouten» om met „ ons voor de Republiek te iïryden; ik , ben fchuldig aan geheel Europa, welke , het oog op deezen onregtvaaraigen Aan, val gtüidzen heeft; en ik ben het-niet , minder fchuldig aan my zei ven om , niet alleen open te leggen myne bedoe, lingen; maar ook de gronden van myn , vertrouwen. „ De Staat is geattaqueerd op de on, regtvaardigfte wyze; de Generaliteits , Landen zyn geinvadeerd; op het onver, wagtst hebben de Wapenen van den , Vyand eenen voortgang gehad, dien zy , tot binnen de ftemmende Provinciën zou, den kunnen uitftrekken, en waar van , de gevolgen onberekenbaar zouden zyn. „ D^eze zyn, Hoog Mog. Heeren! de , gevaaren die ons reeds drukken, of nog , boven 't hoofd hangen. Ik wil dezelve » geen- (*) Zie hier boven- bl. 345 en 3ó"8.  HISTORIE. 420 geenzins ontveinzen. Ik wil my zelfs „ niet vleijen, dat de reeds geledene ver„ liezen de laatfte zullen zyn. Het is „ niet ongewoon , dat deeze Republiek, „ in het begin van eenen Oorlog, zwaare „ fchokken ondergaat; maar onder deeze „ rampen beurt zy het hoofd op, even ,, als of de verliezen haaren yver opwek„ ken, haarèn moed onderfteunen, en ,, haare kragt verdubbelen moesten. ,, Zo weinig als men het gevaar mag „ ontveinzen, zo weinig moeten ook de s, voordeden en hulpmiddelen van den „ Staat miskend worden. De geheele ge„ fteldheid van het Land, doorfneeden met „ Rivieren, Kanaalen en Meiren, leevefl „ avantages, die eenen Vyand het Ter„ rain kunnen betwisten, zelfs al waren „ zyne Succesfen nog grooter. De Trouw „ en Vaderlandsliefde der Ingezetenen ïs „ geen minder fterkte van eenen Burger„ ftaat. De Troupen van de Republiek „ zyn vol moed, en branden om hunne „ kragten, ter verdeediging van Haard„ fteden en Altaaren, te beproeven. De „ Zeelieden zyn nog van denzelfden geest „ bezield, die de Nederlanders altoos met „ zo veel eer hebben doen uitmunten Of „ de Zee, hun eigen element, daar zj „ zo dikwyls den overmoed van eener „ Vyand hebben gefnuikt. Eindelyi „ mag ik vertrouwen, dat niet alleen de ,, Geallieerden van den Staat; maar alh „ magtige Mogenheden, die met de Re „ publiek een gemeen belang en eenei LXXHL BOEK. «793- ; l ,  430 VADERLANDSCHE lxxiii BOES, •,, gemeenen Vyand hebben, hunne krag„ ten met ons vereenigen zullen, om het geweld en onregt van de Grenzen van „ deeze Republiek te weeren; maar aller„ meest, Hoog Mog. Heeren! ftelle ik „ myn vertrouwen op den Almagtigen Be,, ftuurder der Wereld, die Neder/and uit „ kleine beginzelen heeft groot gemaakt, „ als door geduurige Wonderwerken be„ waard, en den arm van myne Doorlug„ tige Voorvaderen gefterkt heeft; die „ God is de eeuwigleevende, zyne Al,, magt, zyne Wysheid, zyne Goedheid, ,, is dezelfde, en Hy wil nog zyn de „ hulp der geenen die op hem vertrouwen. „ Op deeze gronden fteunende, ver,, klaar ik, voor het oog der ganfche Wereld,dat ik, wel verre van den moed „ te laaten zinken, tot myn laatfte oogen„ bhk, voor de defenile van den Staat zal „ blyven waaken; dat, gelyk reeds een „ gedeelte van myn Goed en Domeinen, „ door den Vyand geoccupeerd is (*)> ik „ het overige nog veil hebbe voor den „ dienst van den Staat, zó wel als myn „ Bloed en Leeven. Iri deeze gevoelens „ ben ik opgevoed; zy waren de kenmer„ ken van myne Voorouders, en derzel(, ver doorlugtige Voorbeelden hebben de „ Prinfes, myn waardige Gemalin, en ik i, aan onze Kinderen ingefcherpt, en zy „ blaa- tJD £" ?aat byzonde•• OP het benagtigd Brtdu !B de Klunikrt.  HISTORIE. 43t „ blaaken reeds van denzelfden yver, om „ dat loflyk voetfpoor te betreeden. „ Laat de Natie zich opmaaken; laat „ dezelve zich, nevens my vereenigen „ tegen eenen Vyand, die haare Vryheid, „ Onafhanglykheid en Bezittingen belaagt. „ Zy zal my altoos, hoop ik, aantreffen in de loopbaan van Eer en Liefde voor ,, het Vaderland; en daar ik geene andere „ Grootheid ken of zoek, dan die van myn „ Vaderland, zal ik my gelukkig agten, „ indien de Hemel myn poogingen daar „ toe dienstbaar belieft te maaken, en te zegenen." Dit Voorftel by monde gedaan en vervolgens in gefchrifte overgereikt zynde, betuigde de Hooge Vergadering, waar de Voorzitter van Citteiis het Woord voerde , derzelver ongemeene aandoening, over de cordaaate en edelmoedige Gevoelens, in dit Voorftel, op eene zo treffende wyze, aan den dag gelegd; met by voeging, dat de Leden van dezelve niet minder bereid Waren om zich, in dit hachlyk tydftip, met die van zyne Hoogheid te vereenigen, tot behoud en redding van het Vaderland; dat zy, in overweeging neemende de gronden van vertrouwen, in die Voordragt zo kragtig te nedergefteld, zich durfden vleijen, dat de aangewende middelen van Verdeediging , onder den Godlyken Zegen, met een gewenschten uitflag, zouden bekroond worden (*_). t In (*) Refih Gen, 28. Fêb. 1793, LXXIIL BOEK,  432 VADERLANDS CHE LXXIII. boek. ï>e ÉngelfcheHulp daagc op. Bemoedigendefchikkingen van ' de Éngelfche zyde. De Stadhouder gewaagde in zyn Vertoog van de hulpe voor den Staat te wagten van de daar mede verbondene Mogenheden. Het was ook in dit Tydsgewricht dat die van Engeland opdaagde." Den zeven en twintigitcn van Sprokkelmaand zag men van de Reede te Helvoetfluis, een Engelsch Oorlogs Fregat The Sidon, gevoerd door Capitein Berkeley, met de Koninglyke Standaart van de groote mast naderen. Dit teken duidde de komst aan van den verwagten Krygsbevelhebber, zyne Koninglyke Hoogheid den Hertog van Yorck. Een Hollandsch Fregat, daar ter Reede liggende, verwelkomde het Éngelfche met één en twintig fchooten, van de andere zyde evenzo beantwoord. Onmiddelyk bragteen Sloep den Hertog aan wal. De Generaal Graaf van Bentinck, en de Baron vanHeiden, ontvingen den Hertog op het r\dmiraliteits Huis, met eene welkomstgroete, die herhaald werd door den Collonel Westerlo , en de verdere Officieren ier Krygsbezettinge. Naa een uur vertoevens trok de Hertog, met zyne Adjudanten vergezeld, te paard na den Brielle, m vervolgens na 's Gravenhaage. Hoogst welkom was deeze Zoon des Konings van Groot-Brittanje, aangenaam le tyding, dat de Éngelfche Hulpbenden, ainnen kort, uit dat Ryk zouden vertrekken, en beftaan uit drie Bataillons, ieder /an acht honderd Man ; waar van één voor Dordrecht, één voor den Br iel, en één belemd was om in Helvoetfluis Krygsbezet- ting  HISTORIE. 4.13 ting te houden. Bemoedigend daarenboven een Brief van den Engelfchen Afbant Auckland aan den Grifiier Fagel, niet alleen inhoudende de kennisgeeving van de kundfchap by hem ontvangen uit Brieven van Mylord Grenvillè, wegens de noodige bevelen des Konings ter daadlyke infcheping van dit Krygsvolk gegeeven; maar ook, dat 'er, ten deezen ftonde, in Engeland verfcheide gewapende Schepen werden toegerust, die, binnen weinig dagen in Holland zouden kunnen zyn, om zich by de te Rotterdam en elders gereed gemaakte Vaartuigen te voegen. Met genoegen hadt die Afgezant vernomen, dat deeze Vaartuigen volmaakt beantwoordden aan het oogmerk, en dat deeze geheele vereenigde Vloot , de verdeediging zou verzekeren van de Maas, van de andere Rivieren en Zeearmen, die van nu af aan reeds aan de vorderingen der Franfchen ten onoverkomelyken voormuur ftrekten. —Om dit oogmerk des te kragtdaadiger te bereiken , hadt de Hertog van Yorck nevens Hem, het op zich genomen om 't Fregat, waar mede 's Konings Zoon den overtocht herwaards gedaan hadt, en verfcheide andere Vaartuigen, die tot overvoering dés Krygsvolks gediend hadden, te Helvoet/luis te laaten blyven. By het verzoek diens Afgezants aan den Griffier om deeze byzonderheid onder het oog van hun Hoog Mogenden te brengen, voegde hy deeze opbeurende bedenking ; „ dat de middelen van Verdeediging XXV. Deel. Ee der LXXXtti soEk. »793»  434 VADERLANDSCHE LXXHI. Boek. l?93- Geertruidenberg „ der Republiek, welke zich langs hoe „ meer ontwikkelden, naar gelange men „ ze wist te baat te neemeh, gevoegd „ by de hulpe haarer Bohdgenooten, en „ by de algemeene Werkzaamheden van ,, den geopenden Veldtocht, welhaast „ een einde zouden maaken aan de te„ genwoordige crifis, en de Republiek „ in ftaat ftellen , van zich met meer 3, uitwerkings en voordeels te bedienen, van haare eigene kragten, om den Vy- and te verdryven, en vervolgens mede 9, te werken tot herftel der. algemeene „ rust. — Ik ben fterk in die hoop be,, moedigd, door de wakkerheid en moed, ,, welke het Krygsvolk van den Staat, op zo loflyk eene wyze aart den dag ,, legt, in de verfchillende thans bele- gerde plaatzen. Hoedanig ook het lot „ van verfcheiden dier Steden zy, en de verliezen, welke men, min of meer, ,, aangezien den aart der Grensplaatzen 3, te wagten heeft, zo zullen de Krygs,, lieden altoos de gegrondfte regten op ,, de erkentenis van den Staat hebben; „ doordien hunne poogingen ons reeds de „ tydruimte hebben verzekerd ter voor„ bereiding, zamenftelling en beveiliging „ van ons Stelzel van Verdeediging, zo „ dat 'er byna geene ongerustheid meer „ overblyve." '(*)' Welk eenen grond de Groot- Brittannifche Gezant hadt om met zo veel vertrouwen (*) N. Verzamel, by de Chalmot L D. bl, 152.  HISTORIE. 435 wen te fpreeken, zo gunftige uitzigten, in dien anders veegen ftand, te openen, zal ons blyken by de ontvouwing der Gebéurtenisfen , en WerkZaamheeden, ten tyde deezes voordragts. Hy verzweeg de nadeelen niet, noch ook de geledene verliezen. Onder deeze moet geteld worden , de overgave van Geertruidenbërg. Te dier Stede hadt men reeds, op den vyf en twintigften van Sprokkelmaand, berigt ontvangen, dat de Franfchen zich te Kappel en Waspik , twee nabyliggende Dorpen, vertoonden. De Gouverneur Bedaulx , Oud Generaal Major, een tachtigjaarige Zwitzer, deedt eenige Dragonders der Bezettinge uittrekken, welken het gelukte de Franfchen uit Waspik te verdryven. Dan, 's anderen daags vertoonden zy zich met een Veldftukje, nader by het Raamsdonkfche Veer. Hier op volgde een niets beduidend wederzyds fchieten, 't welk men 's anderen d^ags hervatte. De Franfchen naderden intusfchen ook van eenen anderen kant, en wierpen, ondanks het fchieten uit de Stad, eene Battery op by Steelhoven. De Gouverneur, voor een Bombardement beducht, beval de ftraaten met mest te bedekken. De Franfche Collonel de Vaux eischte de Stad op. Bedaulx weigerde de overgave, gelastte 't Krygsvolk den Dam en het Spui te verlaaten, zich in de Stad te begeeven, en de Burgers de ftraat voor hun huis op te neemen. De verlaate Ee 2 Dam Lxxiri. boek. I793belegerden overgegeeven  436 VADERLAND SC H E LXXIII BOEK Voorraai daar gevonden. Twee Schepen als Gyze laars na Antwerpen opgezonden. Dam werd welhaast door de Franfchen . in bezit genomen, waar zy, ondanks het fterk fchieten uit de Stad', eene Battery opwierpen, van welke zy Geertruidenberg vervolgens befjhooten, en er Bomben in wierpen. Nader en nader werd de Stad door Batteryen ingeflooten, en voor de tweede keer opgeëischt. Naa eene korte onderhandeling werd tot de overgave beflooten. De daadiging, waar op de Burgers aandrongen, gefehiedde op gelyke voorwaarde als men te Breda hade toegeftaan. De Bezetting zou, met volle Krygseer, zes Veldftukjes medeneemende, uittrekken. Eén Huis was tot den grond afgebrand, eenige andere min of meer zwaar befchadigd geworden. I Het vrugtloos , eenige weinige dagen verdeedigd Geertruidenberg , fchonk den Franfchen, honderd en vyftig Stukken Kanon , vier honderd nieuwe Geweeren, een grooten voorraad Kruid en Kogels. Behalven eene aanmerkelyke menigte van Leevensbehoeftens, in die Stad voorhanden, mogten de Franfchen hunne benoodigdheden ook voorzien uit de daarliggende Vaartuigen, met Mondbehoeftens gelaaden. Gelyk uit Breda, door het Committè s Revolutionair der Bataaven,Regeerins* Per' foonen na het Kasteel van Antwerpen waren opgezonden , zo werden ook twee Schepens van Geertruidenberg, Mr. Arnoldus Gysbertus van Doorn en Dirk R.UYS-  HISTORIE. 437 Rüysssnaers derwaards gevoerd. (*) Van groot belang was deeze vermeestering, om daar door over de ingedykte Polders van den Biesbosch, na Dordrecht te komen. Dan de Franfche Veldheer wilde de Wülemflad bemagtigen. Middelerwyl was de Éngelfche hulp opgedaagd, met veel betoons van blydfchap ontvangen, te Dordrecht op het Eiland, en in den Hoekfchen Waard geplaatst; voorts in den Brielle, Helvoet/luis, en daaromftreeks verdeeld. Dit gaf aan het beleid der Verdeediging eene andere gedaante, waar van wy iets moeten melden, eer wy ter befchryvinge van het beleg der Wülemflad overgaan. De fchikking op 'sLands verdeediging in dèn bedreigden oord (f) , onderging, naa de Overgaave van Breda en de Klundert, en de komst der Éngelfche Hulpbenden, geene geringe verandering. Het bevel over alle 's Lands Schepen en Vaartuigen, liggende op de Rivier de Maaze en verdere Stroomen, binnen Holland .en Westfriesland, als mede over die op de Schelde en Zeeawfche Stroomen zich bevonden, droeg zyne Hoogheid , den derden van Lentemaand op , aan de ViceAdmiraal van Kinsbergen ; met uitdruklyken last om, van dezelve zodanig een gebruik te maaken, als hy, ten meesten dierifte van den Lande, en den grootften af- (*) K Verzamel, by vz Chalmot II. D. bl. 43. enz, (D Zie hier boven bl. 395Ee 3 LXXIII. boek. Verandering inhet. Verdeedkingsplan des Lands. Wyd- frrekkendeMagr.door zy. ne Hoogheid aan denViceAdmiraal van KlNiEF.tt- gkn gefchonke»  438 VADERLANDS. CHE Lxxin. boek. -79Z afbreuk aan den Vyand, dïehftig zoü Oor-" deelen. By het voorfchrift, om ge- meenfchap te houden met den Erfprins Willem Fredrik, het bevel voerende over 'sLands Krygsmagt in het Nymweeg-. fche Kwartier, in de Graaffchappen Buuren, Caüenburg en Leerdam, en in het gedeelte van Zuid- Holland, bezuiden de Lek en Maaze gelegen, als mede met den Generaal Majoor de Brauw in Zeeland, over de Landmagt gebiedende, mogt Kinsbergen, van de Admiraliteits Collegien ingevolge van deezen Lastbrief des Opperadmiraals, alles vraagen, wat hy, ten dienfte der Schepen en Vaartuigen en derzelver Manfchappen, mogt noodig hebben; met bygevoegden last, om met alle de Zeeraaden, byzonder met die van de Maaze en Zeeland, als mede met Gecommitteerde Raaden in Hollrud en Zeeland, fteeds gemeenfehaplyk te werk te gaan —.. Aan zyne Hoogheid moest hy van de voorvallen met en op deeze hem toevertrouwde Schepen en Vaartuigen onverwyld, als het belang der zaake zulks vorderde, kennis geeven, als mede in zaaken van aanbelang, aan hun Hoog Mogenden. Goede tugt moest hy doen onderhouden, en zorge draagen dat deeze Binnenlandfche Vloot den doortocht gemaklyk maakte en behulpzaam ware, voor alle zodanige Vaartuigen , als ten dienfte van den Staat, 't zy met Krygsvolk, 't zymet Leevensmiddelen, als anderzins, werden afgezonden. Einde- lyk  HISTORIE. 439 lyk werd aan van Kinsbergen overgelaaten, op een dier Schepen of Vaartuigen over te gaan, of wel aan Land te blyven , en van daar zyne bevelen te geeven: desgelyks ftondt het aan hem, om zyn Vlag op eene dier Vaartuigen te hysfen , of niet. De Vice-Admiraal, met dien uitgeftrekten last bekleed, gaf de noodige bevelen omtrent de Seinen, als anderzins. Hy vertrok twee dagen daat naa, vergezeld door den Hertog van Yorck, en den Erfprins, (de eerstgemelde zou het En* gelsch, en de tweede het Hollandsen Krygsvolk gebieden,) benevens de Generaal Dumoulin na Gornichem, om de noodige Batteryen te bezorgen langs de Wieme het Eiland van Dordrecht, en de overige Plaatzen , waar de Franfchen eene Lan ding zouden kunnen beproeven: en he Krygsvolk- zo te verdeden, en te fchik ken, als best ter afweeringe kon dienen. In den mond der Kille lagen de weinige gereed zynde Kanoneerbooten, waar de Schoutbynagt Melvill aan boord van eer Jacht bevel voerde. De Erfprins vat Oranje en de Hertog van Yorck had den hun Hoofdkwartier is 'sLands Jach ten te Dordrecht, en de Vice-Admiraa van Kinsbergen, met zynen Adjudan den Zee-Captein A. H. C. Staringh en den Secretaris van 'sLands Vloot J D. HoeuFT, hieldt zyn verblyf in ee; Jacht op de Maas, in den mond de Ee 4 Don LXXIII. boek. *793- KlNSBERGEN , de Erfprins eoYoscK vej trekken na hunne Standplaatzett- : Waarzy hun Hoofdkwartier 1 namen. I t » 1 r  440 VADERLANDS CHE LXXIII BOEK. T793- Schikking der VaartuigentotVerdeedigingvanZuia Holland, , Dordrechtfche Kille, naast den Schoutbynagt Melvill. Volgens het plan van den Vice-Admiraal begon de eerfte Linie der Verdeediging »an Zuidholland van den Steenbergfchen Vliet, en eindigde op de Merwe by Hardinxveld. De Regtervleugel ftrekte zich van de Wülemflad tot den Steepbergfchen Vliet, onder bevel van den Collonel en ■ Captein ter Zee A. J. van Halm , hebbende onder zich den Zee- Captein Dit- mers. Het Middelpunt, van de Dordrecht fche Kille af tot aan de Wülemflad en Hellevoet, was den Schoutbynagt Melvill, en onder hem den Collonel en Zee-Captein Oorthuis van de Capelle , de Kanonneerbooten in de Kille gebiedende, aanbetrouwd. De Collonel en Captein ter Zee A. A. Bols, voerde bevel over den flinker Vleugel ftrekkende van Hardinxveld tot aan de Kille', en werden de Amflerdamfche Kanonneerbooten en gewapende Pinken, onder den Heer Graave van R hoon , Raad ter Admiraliteit te Amfterdam, de ZeeCapteinen Aberson Bosch, Hartsink, en den Luitenant Lemmers , onder de bevelen van Bols gefteld. (*) De En- (*) Ridder Bfntinck maatigde zich,, op de plaatzing eenigerKanoneerhooten, eene eigendunklvke fchikkinj aan; waar over van Kinsbergen hem aanfchreef, dac hy 'er geen verandering in zou te maaken hebben, zonder overleg en voorkennisfe van den Zeecapiceia Boi,s. DU brags  HISTORIE. 441 'Éngelfche Kanonneerfloepen, onder den Engelfchen Capitein Berkeley, die den Hertog van York herwaards hadt overgevoerd, lagen langs het Hollands Diep, van geene verandering te weege, waarom de Vice-Ad miraal hem liet weeten, de bezetting dier Posten ten vollen voor zyne rekening te laaten. Ben tinck voer voort met willekeurige beftellingen er wel in die maate, dat van Kinsbergen in hei denkbeeld kwam, althans hem in dier voege fchreef of die Ridder van hun Hoog Mogenden, of we: van den Admiraal Generaal, eene Commisfie be komen hadt, uit te veel haast door gem vergee ten aan hem het Opperbevel voerende over alh 's Lands Vaartuigen , zo hier als elders op d< Stroomen, mede te deelen. Doch bevindendi dat zulks gene plaats hadt, kon hy niet nalaate! ten uiterften verwonderd te zyn,- dat zyn Hooi Wel Gebooren het ondernam eenige bevelen aai 's Lands Vaartuigen te geeven, zonder hem in he geringde te kennen, en dus verwarringen te doei voortkomen,welke tot nadeel van den Lande, e van den dienst, moesten flrekken; gelyk plaat hadt op rwee Vaartuigen,waar het Volk, eenige tyd gebrek aan warm voedzel geleeden hadt. Or door wanorde, uit ongehoorzaamheid voortfpru; tende, het arme Volk niet meer te doen lyden zondt de Vice-Admiraal die twee Schepen aan de Capitein Bols. Opmetklyk is het (lot van deeze 13rief „Vrieudfchap, Heer van Rhooin „ doen my particuliere Confideratien voor U H00 „ Gebooren hebben; maar deeze houdt by my o ,, zo dra het Algemeene Welzyn, of de goede a de inden dierst, daardoor zouden lyden ■, de „ halven verzoek ik nogmaals, dat U Hoog G> booren zich hondt aan myne gegeevene Verzoel orders, en zich in geenerlei manieren , bemoei -„ met Orders of Directien te geeven: dan in 2 „ verre de innerlyke huishouding der Pinken b „ treft. H ?t crtique moment waar in zich hetV „ derland bevonden heeft, voorby zjnde, zal in E e 5 »nie Lxxnr. BOEK. l ; 1 t 1 I ( l I » 1 I g p 't O l- y tf ,  442 VADERLANDSCHE LXXFIf. BOE R. Gewaar van hec Eiland Bordret&t» Zonderlingefchikking. van Stryenfas, Nasfaudam, na het Land van Es/en, het Haventje van Schuuring tot aan de Buiten/luis. Schoon de Vaartuigen van de overzyde der Rivier herwaards overgebragt, en de monden der Vaarwateren, door het laaten zinken van allerlei hindernisfen, zo veel mogelyk, geftopt waren, bragthet overgaan van Geertruidenberg, het Eiland Dordrecht, in het dringendfte gevaar. Nogthans waren tusfchen het Nieuwe Veer en den Kop van 't Land, tot dekking» drie gewapende Gaffelaars geplaatst / en verder voor de Kille en Stryenfas , de Kielligter de Hoop, Luitenant Kock, en de Brik de Postillon, Luitenant Valk; eene voorzorg te noodiger gekeurd: dewyl men een aantal Vyandiyke Vaartuigen den mond van de Roovaart zag naderen. By alle deeze fchikkingen diende de Kille ook afgeflooten, verzekerd en het Vaartuig, aan de Lantaarnpaal by den mond liggende, beveiligd te worden. Om * dit „ niets aangenaatner zyn dan van het Commando „ ontflaagen te worden, en als U Hoog Gebooren „ daar eene Commisfie toe bekomt, hetzelve overté- draagen." Het opfchrift des Briets moet, hoe zeer volkomen naar waarheid, zo miö als de inhoud dien Ridder gefinaakt hebben. „ Hoog Ge. hooren Heer den Heer, Graave van Béntinck , Heer van Rhoon , Commandeerende de Pinken onder de Orders van den Collonel en Capitein ter Zee , A. A. Bols, voor Hardinxveld" Men vindt deeze drie Brieven in de N. Nederl. Jaarb. voqï i?93. bl. 725—729.    HISTORIE. 443 dit te bewerken vonden van Kinsbergen en Melvill goed een anker en touw van den gemelden Kielligter over het Oosterhoofd van de Kille te leggen, en door een Kaapftander agter de Lantaarenpaal te ftellen, ftyf te winden, en dit Kabeltouw met een ketting te bewoelen; welke Kettingboom, naar vereisch, kon gevierd worden. Dusdanig eene Vlootfchikking, op die veelbevaarde Stroomen, kon niet ander dan de Vaart zeer belemmeren. Hier kwam het voorftel hunner Hoog Mogen den aan de Gedeputeerden tot de Mili taire zaaken, en Gecommitteerden uit dei Raad van Staaten gedaan, of het, in d tegenwoordige omftandigheden, niet dier ftig zou weezen, het in- en uitvaa ren der Beurt- en andere Schepen, die nende tot de binnenvaart langs de Zuia Hollandfche en Zeeuwjche Stroomen , t verbieden. Hun Hoog Mogenden fchree ven, eer zy op dit Voorftel beflooten aan den Zeeraad op de Maaze, om o te geeven hoe dit zou kunnen worde daar gefteld, zodanig dat de Vyand, u die Vaart geen voordeel kon trekken, e dat tevens 4 uit het ftremmen van deze ve, het minst mogelyk nadeel of hindei voor het Gemeeneland, of de Ingezi tenen zou gebooren worden. Men ging, in dit geval, met de Ze< bevelhebbers van Kinsbergen en Mei vill te raade. Zy ftemden met het hii ter beoordeeling toegezonde Staatsbefk i LXXIII. boek. I7P3- : Beraad, flaagin' gen we' genshet ■ open. houden . van de [ Vaaifc i 9 it x a l» Oordeel vanKiNs- BERGEN S enMEL,- it i.  444 VADERL AN D S C H E LXXIII. BOEK. «ll deswegea. i 1 3 ] ! 3 < j in. Het fchryven dier Heeren aan den Zeeraad op de Maaze, den zevenden van Lentemaand, liep op deezen zin, Hat, vermids de Vyand, behalven de Willemftad, thans in het bezit was van den ganfchen Oever of Zuid-zyde van het Hollandsen Diep, en dezelve op veele plaatzen met Kanon hadt bezet, waar door het Vaarwater, langs dien Oever, geheel onder diens magt ftondt; en het reeds gebleeken was, dat dezelve aan den Noordfchans van twee Zeeuwfche Schepen, één gaande en één komende, zich hadt meester gemaakt, en het niet mogelyk was die Vaartuigen, van en na Zeeland gaande, te' geleiden, en het niet zonder gevaar was om voorby den Dintel en de Steenbergfche Vliet heen te zeilen, die Vaart over het Hollandsch Diep diende opgefchort te blyven. J >ar egter alle Vaartuigen, op het Eiland Flakke vaarende, hunne vaart onbefchroomd langs het Spuy .kunnende tieemen, het hun voorgekomen was, ten ïinde de vaart op Zeeland, voor zo verre lezelve hoognoodzaaklyk diende te worden voortgezet, met alle waarfchynlykheid van /eiligheid aan te houden, dat alle de van laar komende en derwaards gaande Goederen , in ftede van dezelve in gewoone Ueurtfchepen te laaden, over te voeren net Koifen en Smakken, en dergelyke Vaartuigen, de Maas uit, buiten om op iet Brouwershavenfche Gat, Veerfcke Gat, of len Deurlo, Hier door zou wel de Vaart angwyliger en met grootere kosten gedree- ven;  HISTORIE. AAS ven; maar niet geftaakt behoeven te worden ; hier door zou de Vyand uit die Vaart geen vobrdéel kunnen trekken , en de Landzaat, door het ftremmen van die hoogstnoodige Overvoeringen, het minst mogelyk nadeel lyden. Dit werd met goed gevolg voortgezet; en de Vaart door het Spuy genomen. Stipt werd dit in agt genomen tot dat hun Hoog Mogenden, op den twintigften van Lentemaand, beflooten, dat men van de ftrenge bevelen, ten aanziene van de Vaart op Zeeland wel zou mogen afgaan, mits zulks met overleg der bevelvoerende Officieren van 'sLands Vloot gefehiedde. Gelegenheid daar toe gaf, dat de Regeering van Tholen een Perfoon na Rotterdam zondt, om, met allen aandrang, den doortocht te vraagen voor een Schip met Leevensbehoeftens, welke de Ingezetenen diei Stad, die van het Land, en het. Krygsvolk , hoogst noodig hadden, terwyl de Schipper betuigd hadt met zyn Vaartuig geen Zee te kunnen bouwen, en zulks uit vreeze voor de franfche Kaapers ooi niet veilig fcheen. Da Secretaris van den Zeeraad op d< Maaze van der. Heim, des den ViceAdmiraal van' Kinsbergen kennis gee vende, kreeg hier op ten antwoord, dat in zulk eene dringende noodzaaklykheid zyns oordeels, en naar dat des Schoutby nagts Melvill , de Schepen met Lee vensbehoeftens gelaaden, en met een be hoorelyk bewys van derzelver beftemmin^ voor LXXIIL BOEK. Nader» fchikking hief op. i r i  44*5 V ADER LANDS CHE LXXIII. BOEK.. . j i 1 Beducht heid van j KlNSBER. f gen over ( den (laat5 der zaa- ] fien. 4 j t 1 1 voorzien, het Spui konden uitloopen, eu zich vervoegen by de Officieren der Lands Vaartuigen, geplaatst onder Ooitjes-plaat, ten einde te verneemen, of .de verdere Vaart na Tholen langs den Dintel en de Steen&ergfchePiiet, met gerustheid kon worien voortgezet ? — zo ja, als dan te loopen van het eene Vaartuig op het andere, :n dezelve alzo aan de buiterizyde voorby ceilende, de Ooster- Schelde op te vaaren, ia het Tholenfche Gat. Doch waren zy ran gevoelen, dat van dit middel, met die fpaarzaamheid gebruik moest gemaakt vorden. — Onmiddelyk gaf de Vice-Admiaal van deeze fchikking kennis aan den Seeraad te Amfterdam: ten einde zy zich 'an dit middel zouden kunnen bedienen •m de benoodigdheden aan hunne Schepen »p de Zeeuwfche Stroomen toe te fchikken. Onder alle de Berigtgeevingen des ViceVdmiraals aan den Admiraal Generaal, is er geen. kommerlyker, dan een Brief den ;evenden van Lentemaand gedagtekend. iy vermeldt daar in, dat de Franfchen ten >ogmerk fcheenen te hebben om zich meeser van Dordrecht te maaken, om langs lien weg, verder in Holland in te drin;en; dat het verlies van Breda, Klundert '^Geertruidenberg, hun Kanon, Krygsvooraad en Vaartuigen gegeeven hadt. De lintei was, op bevel van zyne Hooogheid, ;eftopt, de Roovaart, door het doen zinen van twee Vaartuigen, desgelyks; doch e fterke Oostewind hadt het water daar eer doen vallen, en den Franfchen gelegen-  HISTORIE. 447 genheid gegeeven, om die Vaartuigen weder te losfen, en de Roovaart voor hun bruikbaar te maaken. De beraamde Batteryen waren nog niet geheel afgemaakt, en van dezelve weinig onderftands, tot het verhinderen eener Landing, te wagten. De Linie van Verdeediging voor de Flotille, tusfchen de acht en tien mylen lang, was verre van voltooid, en ontbrak dezelve nog veel. „ Weshalven," dus vervolgt van Kinsbergen woordlyk, „ ons niets „ anders overblyft, dan om den Vyand „ op 't lyf te zitten, zo dra hy eenige be„ weeging maake om zyn oogmerk uit te „ voeren; dat ik, onder Gods Zegen, „ hoop in het werk te ftellen, als de ge„ lègenheid toelaat om met de Flotille te „ kunnen ageeren. Veronderftellende dal „ wy geflaagen worden, zo hoop ik evenwel, dat wy gelukkig genoeg zullen zyïi „ om de Vyandlyke Vaartuigen , vooj „ eenigen tyd, buiten ftaat te brengen, „ om iets te kunnen onderneemen, er „ daar door tyd te winnen om alles o% „ het Eiland in behoorelyken ftaat te ftel „ len om den Vyand het landen te ver „ hinderen, en het Vaderland te redden.„ Zo alles ons tegen loopt, willen wj „ evenwel tragten onzen pligt, als Soldaa „ eh Burger, te doen. Ik gaa dei „ Generaal en Chef der Troupen alhie; „ kennis van myne voorneemens geeven „ en met zyne Doorlugtige Hooghei „ overleggen, wat, in alle toevallen, bes „ voor het Vaderland ia 't werk kan ge „ «el' BOEl^ I7.93. \ t I r 6 1 1 l t l  448 VADERLANDSCHE LXXIII. BOEK. «793- De landing gefchiedtniet. ) „ fteld wörden. Dit gedaan zynde, ver„ trek ik na de Fiotille. Het ware wen„ fchelyk *voor het Vaderland geweest, ,, Doorlugtig Vorst! dat men een oud „tZeeman, drie jaaren geleeden, hadt ge„ lieven te gelooven, wanneer hy eerbie,, digst aan zyne Heeren en Meesters zei„ de van, als Soldaat,Matroos en Burger, „ zich verpligt te vinden om te moeten „ zeggen, dat, als men geen meer zorge „ voor de Marine droeg, men dan, by „ het opkomen van eenen Oorlog, zich „ nog flegter zou bevinden, dan in den „ laatften Engelfchen Oorlog (*)." Het Hoofdkwartier der Franfchen was aan de Moerdyk, en van daar poogden zy, met gewapende Vaartuigen, den aanval op Dordrecht te onderneemen. Meer dan twintig Sciiepen, ter Landinge beftemd, met Volk en Krygsvoorraad, lagen den negenden van Lentemaand aan de Roovaart. "De Battery aan de Moerdyk, die de Landing zou moeten dekken, opgerigt, werd verfterkt, en maakte, door het toeneemend fchieten op den mond der Kille, de. naauwfte wagthouding en omzigtigfte fchikkingen hoogstnoodzaaklyk. De vermeerdering der Vaartuigen van de Fiotille deedt grooten dienst, als mede de vermeestering van dertien 's Gravenmoerfche Aaken en één Poonfchuit, den Franfchen ontweldigd. Dan (*) Wy hebben in dit VefQag voornaamlyk gevolgd de breede opgave in de N. Nederl. Jaarb, voor 1793. bl. 1055—108O.  HISTORIE* 449 Dan de bedreigde Landing hadt geen gevolg. Een geweldige Storm , uit het Noord-oosten opfteekende, was den Franfchen zeer tegen. Deeze deedt het water fterk afloopen, dreigde de Schepen aan den grond te klemmen, en aan het vuur der Kanonneerbooten bloot te Hellen. Een Bootje, met een Officier en vier man, uitgezonden om de overzyde te befpieden, en van de gefteldheid kennis te neemen, in het zeil door de gewapende Vaartuigen getroffen, geraakte op het drooge vast, en de manfchap gevangen. Vergeefsch verwagtte Dumourier. de wederkomst, en ftelde de hachlyke onderneeming uit. Liever fchryven wy dit daar aan toe, dan met zommigen aan het Verraad, waar mede die Aanvoerder, huns oordeels, toen reeds zwanger zou gegaan,- en welke dit verwylen zou veroorzaakt hebben. Wat 'hier van zyn moge, naar veeier oordeel, hielden de Franfchen zich te lang op met het beleg der Wülemflad, daar het inneemen dier Vesting hun wel voordeelig kon zyn, indien zy na den kant van Zeeland , of Bergen op den Zoom, iets op het oog hadden; maar het overfteeken van het Hollands Diep niet bevorderen kon. Wel meenden zy die Stad, op welke de Stadhouder eene zo naauwe betrekking hadt, even als Breda, Klundert en Geertruidenberg, by de eerfte verfchyning, 'of naa een zeer kortftondig beleg, te vermeesteren. In hunne berigtgeevingen, fcheen het derwaards heen te trekken, en ha\ XXV. Deel. Ff be< boek. I793- . VtuFran* fchen houden zich voor de Willemftad op.  45o VADERL AND SC ME LXXIII. boek. W3- Men maakt'er zich te verdee. diging gereed. Dreigend fchryven van Daen- dels. Aanvang der Vy- ] andlylj. heden. 1 bemagtigen, even 't zelfde (*). Intusfchen was het getal der Kanonneerbooten toegenomen, en derzelver fchikking zodanig, dat ze de verdeediging van de Wilkmflad onderfteunde, de gemeenfchap tusfchen de Kille en de Maas openhieldt. De Willemftad werd reeds vroeg in Sprokkelmaand met een aanval bedreigd, en zogt men de naderingen tot die Stad door verhakkingen en doorfnydingen in den weg, moeilyk te maaken. De Onderwaterzettingen ving men aan. De Gene^ raai H. W. Daendels fchreef, den twee en twintigften dier maand", aan den bevelvoerenden Officier in de Wülemflad, ., Zo » gy goed kunt vinden met de Inundatie, „ die gy heden morgen begonnen hebt „ te formeeren, voort te gaan, zweer ik „ U, in den naam van Dumourier en „ de Franfche Natie! dat gy, met uw „ Garnifoen tot den laatften man y zult ge„ masfacreerd worden (f)." Eene bedreiging, die geene uitwerking baarde. Men voer voort met de Onderwaterzettingen, als de voornaamfte fterkte der bedreigde Veste, die toen geene andere bezetting hadt dan het eerfte Bataillon van SaxenGoTHA,en twintig Artilleristen. Het eerfte vyandlyk bedryf beftondt in iet bemagtigen van de Ruigenhilfche Sluis, ;en half uur van de Stad gelegen, en het (*) Zie den Brief van den Heer Camüs in de Vicuwe Verzamel, by de Chalmot ii. d. bl. 145. (f) N. Verzamel, by de Chalmot I. D. bl. 185.  HISTORIE. 451 tiet aftappen van het ingelaatene water De Luitenant Bellamy , met eenige man fchap uitgezonden, om de Werklieden on ledig aan de verhakkingen in den Straatweg te dekken, geraakte met vier Soldaaten gevangen. Onder deeze ongunftige beginzelen kreegen de Vrouwen en Kinderen vryheid om de Stad te ontruimen; doch weerbaare Mannen last om te blyven; een last gebrekkig volvoerd. Dan de Bezetting werd verfterkt door twee Grenadier Compagnien van Bosch de la Chalmette. Tot meerder bemoediging verfcheen de Gouverneur der Stad, de Baron van Boetzelaar , befchreeven in de Ridderfchap van Holland. Een Grysaart, hoedanigen wy ook in de bemagtigde Klundm en te Geertruidenberg, als Stadsbevelhebbers, aantroffen. De eerfte opeifching gefehiedde op den zeven en twintigften van Sprokkelmaand by monde van een Trompetter, dien de Gouverneur, met een verontwaardigend Neen, afwees. Dan 's volgenden daags ontving hy een Opeifchingsbrief van den Franfchen Marfchalk de Camp Berneron , van deezen dreigenden inhoud. „ Ik heb „ last om de Plaats, in welke gy bevel „ voert, aan te tasten; de middelen, wel„ ke ik heb om dezelve meester te wor„ den, zyn dubbel het geen noodig is om 5, U te bedwingen, en indien deeze mid„ delen wierden uitgeput, zouden zy wel„ dra vervangen worden door andere, die „ ik onder myn bereik agtergelaaten heb. Ff s „ Do©; . LXXIII, boek. Bermen RON eischt de Willem, ftad op. •t  45* VADERL ANDSCHE LXXIII. TB O EK. „ Door deeze affchildering, welke ik niet ,, vergroot, moet gy kunnen bevroeden, „ dat alle tegenftand van uwe zyde te ver- „ geefsch zou zyn. Befpaar U het „ naberouw, 't welk eene kwabyk begree„ pene ftyfzinnigheid zou verwekken. „ Vestig het oog op de Menfchen, en op „ de Eigendommen, welker behoud U is toevertrouwd, en laat U meer gelegen „ leggen om U,een behoeder, en mensch- lyk, dan vrugtloos ftoutmoedig te be„ toonen. „ Ik beklaag zeer den ongelukkigen toe„ ftand in welken ik de Inwoonders van 5, de Klundert gevonden heb. Zy zullen „ eeuwig de nagedagtenis vervloeken van den onzinnigen Bevelhebber, die, door „ zyne hoofdigheid, hun blootftelde aan „ de onheilen, van welken zy langen „ ty^ den nafieep zullen ondervinden. „ Hoed U, myn Heer! voor het zelfde „ verwyt van den kant der geenen wier „ Vader Gy behoort te zyn. De „ Franfchen voeren den Oorlog enkel te„ gen de Tyranny. Zy zyn Broeders en „ Vrienden van alle Menfchen, en begee„ ren niets anders dan het welzyn en het „ geluk van allen. Dit is het doelwit van „ alle hunne werken; en wee hun, die „ de hoop zullen voeden van zodanige „ loflyke ontwerpen te dwarsboomen! „ Tot hier toe, myn Heer! heb ik U „ de taal der Rede voorgehouden , om , dat ik veronderftel dat Gy iemand zyt, , die verftand en menschlievenheid bezit; „ doch  HISTORIE. 453 doch indien Gy, tegens myne verwag „ ting, my noodzaakt de magt en de uiter „ fte middelen, welke ik in handen heb. „ aan te wenden, zult Gy, midden onder „ de puinhoopen en vlammen, met uw ,, hoofd betaalen voor de rampen van wel„ ken Gy de eenigfte Stichter zult ge„ weest zyn. „ Toen ik van de Klundert ben mees„ ter geworden, heb ik vernomen, dat de „ Commandant de Trom tot Overgave „ hadt laaten roeren; doch de Wind en „ het geraas myner Batteryen, hebben „ my belet zulks te hooren; dit onvoor„ ziene toeval is oorzaak geweest van de „ toeneeming van het kwaad. Om de- zelfde dwaaling tusfchen U en my te „ te voorkomen, laat ons affpreeken, dat, „ indien wy, tegen den wensch van myn hart, het Gevegt aangaan, en het uwe „ verkiezing mogt zyn 'er een einde aan te maaken, Gy uwe begeerte zult doen weeten, door het uitfteeken van een „ Witten Vlag by dag, en by nagt door „ het branden van drie vuuren horizon„ taal geplaatst." Eene Opeifching door den Gouverneur van Boetzelaae. moedig beantwoord met wederfchryven, „ dat hy de Plaats, aan ,, hem toevertrouwd, als een'Man van Eer, zou verdeedigen, zonder agt te flaan op eenige andere overweeging." Het beleg ving aan. Van eene Battery de Hel genaamd, aan de Zuidwestzyde der Stad vloog, op den eerften van LenteEf 3 maand a LXXIII. boek. Hoe beantwoord. Benardheid de» Bevelhebbers.  -454 VADERLANDSCHE Lxxiri. SOEK. maand, de eerfte Vyandlyke Kogel in de Stad, en werd dien dag door vyf honderd, waar onder eenigen van vier en twintig Ponden, gevolgd. De Gouverneur vaardigde op den derden dag, naa het aanvangen der bejfchieting, een berigt af aan den Stadhouder, meldende, dat de Vyand de Stad ontzaglyk tysterde, zo met Hauwitzer Granaaten als met gloeiende Kogels. Op drie plaatzen ontftondt 'er brand, en'de wind was zo heevig, dat de brand de geheele Stad dreigde in kooien te zulleggen. Men werd dezelve meester. Intusfchen vertoonde zich de Vyand voor de Landpoort, om de verhakkingen weg te ruimen. Schoon zy deezen deeden wyken , begon de toeftand der Belegerden, zeer hachlyk te worden. De Gouverneur Krygsraad belegd hebbende, beiloot deeze zyne Hoogheid te verwittigen , hoe de Vyand hun geen oogenblik rust liet, *t welk de Bezetting afmatte, en alles gefchaapen fcheen , dat de Vyand, met magt van Volk aanrukkende, de Stad ter overgaave zou dwingen. Eene Daadiging geloofde hy niet dat 'er meer te wagten zou weezen. Nogthans zouden zy zien, om, als het 'er op aan kwam, iets te bedingen; of, zo het mogelyk 'was, met Schepen de benarde Veste te ontwyken. De Gouverneur verlangde des aangaande de bevelen van den Stadhouder te verneemen: want hy kon het niet van zich verkrygen, om de Bezetting, welke zich zo wel gedroeg, over de kling te laaten fprin- gen«  HISTORIE. 45S gen. Hy verzogt twee Schepen, om in gevalle van de onmogelykheid eener lan gere verdeediging, het Volk te behouden Ten flot 'er woordlyk byvoegende; „ vooi „ my, wat lot ik te wagten heb, kan uwe „ Doorlugtigfte Hoogheid zien uit der „ nevensgaanden Brief (*); doch dat fa,, crifieer ik gaarne voor uwe Doorlugtige „ Hoogheid, en myn Vaderland; maar zo veele braave Lieden, daar kan het Land „ nog meer vrugt van hebben, dan de „ zelve allen zonder vrugt te facrificee„ ren; en de Stad afgebrand zynde, (dal ;, haar lot weezen zal,) manqueeren wv „ van alles; geen plaats voor de Gekwet„ ften, geen Subfiftentie, en met den vlie„ genden Storm, die zedert gisteren tol „ nu toe aanhoudt, is 'er geene moge „ lykheid van gemeenfchap met de Bui- tenfluis (f)." Onverwyld en bemoedigend was het antwoord door den Capitein Generaal 'svol . genden daags gegeeven. By toezegging van de verzogte benoodigdhéden, gaf zyne Hoogheid verflag van het opgedragene bevel over het Krygsvolk aan zyn Oudften Zoon, en den last deezen gegeeven om, zo mogelyk, na de Wükmflad eene verfterking van Artilleristen te bezorgen. Het antwoord op de opeifching gegeeven, droeg 'sPrinfen volle goedkeuring weg; in de ver (*") N. Verz. ly m Chalmot I. D. bl. 183—188 (t) Dit was de Opeifching van Daendels , hie koven bl. 450. Ff 4 LXXIII. ■BOEM 1793- Bemoedigendfchryven vanzyre Hoogheid.  LXXIII. BOEK. ïfP3- C) ^v", Verzamel, by ra Chamjot I. D. bl, i88„ 456 VADERLANDSCHE : verzekering, dat de Gouverneur, de Vesting hem toevertrouwd, zo lang doenlyk, zou houden, hadt hy zeven Schepen doen presfen, die in het Spuy zouden weezen, onder bevel van den Vice- Admiraal van Kinsbergen. Een deezer Schepen zou, zo fpoedig mogelyk, komen om de Zieken en Gekwetften af te haaien: terwyl de andere zouden dienen, om, des noods, den Gouverneur en de Bezetting in te neemen, om niet in 'sVyands handen te vallen. Doch zyne Hoogheid verwagtte, dat zulks niet zou gefchieden, dan wanneer er geen middel van verdeediging'meer overfchoot: dewyl aan het behoud van de Wülemflad veel hing. Het bemoedi¬ gende in deezen Brief begreepen, beftondt in het berigt van de nadeelen de Franfchen by Aldenhoven door den Generaal Clairfait toegebragt, en dat de Hertog van Brunswyk-Oelz de Franfchen by Ruremonde ftondt aan te tasten. „ Ik vleye „ my," dus fluit zyne Hoogheid dit fchry.v ven, „ dat zo 'er Succesfen van dien kant „ beginnen te komen, zulks den yver der „ Franfchen aan deeze zyde wat vermin„ deren zal; en misfchien zal voor U Hoog „ Welgeb. de eer zyn gereferveerd om „ het eerfte het hoofd aan de Franfchen „ geboden te hebben, en hunne progres„ fen met zyn Garnifoen te hebben ge», fluit (*X> ë Aan-  HISTORIE. 457 Aangenaam was het vooruitzigt, in het flot van deezen Brieve, geopend; doch de toeftand der Belegerden bleef zo benard, dat de Gouverneur, betuigde het niet te zullen kunnen houden, zo 'er geen afwending gemaakt, of de Vyand tot wyken genoodzaakt wierd. Voor de zeer afgematte Bezetting moesten 'er, tot lyfsberging, byzondere fchikkingen gemaakt worden. De Artillery der Belegeraaren werd naar zyn getuigenis, maar al te wel be diend. Onder het fchryven van dien Berigtsbrieve, met verzoeken om noodwendighe den gepaard, en dankzegging voor eei Schip met Proviant en Mondbehoeften ontving van Boetzelaar deeze tweed fchriftelyke Opeifching van Berneron „ Myn Heer! het zyn nu zes dagen, da j> gy net uitgehouden hebt tegen de on „ volkomene middelen, welke ik gebruik heb, om U te bedwingen; maar di „ genoegzaam moeten zyn tot uwe Glori „ om U te doen befluiten om eene hono „ rabele Capitulatie voor te ftellen. Tc „ heden toe ben ik meester geweest vai „ het Beleg op de lange baan te fchui „ ven; en Gy hebt moeten bemerken „ dat zo myn aanval, by wylen, hevi „ is geweest, ik denzelven heb weeten t „ maatigen, wanneer ik heb meenen t ,, zien, dat het onheil pp het hoogst wa: Deeze heeft dus verre myne handelwyz „ uitgemaakt; maar ik heb de eer U t waarfehuwen, dat ik niet langer mees , Ff 5 » « lxxiil boek. -793Aanhoudendebenaauw'mgdier■ Veste. Tweede . Opei( lening. e ï r  45§ VADERLANDSCHE LXXIII. boek. i Antwoord 2 des Be- J velbebbers. De » „ ter ben van de inrigting myner bewee„ gingen. „ De Generaal Dumourier beveelt my „ gebruik te maaken van de uiterfte mid„ delen welke hy te te myner befchikkinge gelaaten heeft. Alvoorens dezelve aan „ te wenden, zend ik U den Collonel „ Devaux , op dat Gy met hem de mid„ delen beraamt om uw Garnifoen, en de „ ongelukkige Inwoonders, wier toeftand „ verfchriklyk moet zyn, te redden. In„ dien de Eer het U tot eenen pligt ge„ fteld heeft tot nu toe tegenftand te bie„ den gebiedt U thans diezelfde Eer de „ menschlykheid te betragten. Laat dee* n ze bemerking U niet ontgaan, en neem „ met den Collonel Devaux de maatre„ gelen , welke de omftandigheden, in ly welke Gy U bevindt, vereifchen. Ik geef hem, tot dat einde de uitge„ ftrektfte volmagt. Ik magtig hem des(, gelyks, om U alle de middelen bekend , te maaken, welke ik aangelegd heb om , U allen aftocht ter Zee te beneemen. — „ Ik verklaar U dus, dat dit tydftip voor , by zynde, geene Onderhandeling met „ Ü my langer zal vryftaan. Ik heb t, door deeze boodfchap my willen zuive-, , ren van allen verwyt in het oog des „ Verftandigen, en in 't oog des Krygs, mans." Boetzelaars antwoord, op deeze zo eer dreigende Opeifching, beftondt, met orte woorden, hier in, „ dat hy niets , hadt by te voegen aan het Antwoord op „ de  HISTORIE. 459 „ de eerfte Opeifching gegeeven (*). T Meer dan dreigen bleek de laatfte Opei fching te behelzen. Hoe geweldig ook de Stad was aangetast geweest, thans ving het befchieten van alle zyden aan, met een tot nog onbeproefd geweld. Zes Batteryen, in den ommekring aangelegd, braakten geftadig Vuur, Kogels en Bomben: dit gevoegd by het vuur door de Belegerden gemaakt, deedt de grond wyd en zyd daaveren,en jaagde fchrik in 't hart der omliggende plaatzen De meesten oordeelder dat het lot dier Veste, en met dezelve, het lot van Zuidholland, veeg ftondt. Herhaalde keeren poogden de Franfchen, begunftigd door de verwarring, ontftaar uit den verwekten brand, door te dringen: maar vonden zich telkens te leur gefteld Geen geringen byftand vonden de Beleger den van de zyde der Gewapende Vaartui gen, in het Hollandsch Dief, die van daa de vyandlyke Batteryen befchooten. Hoi landfche zo wel als Éngelfche Gewapendi Vaartuigen , deeden hier poogingen, ei dienst; fchoon by wylen in de onmoge lykheid om het laatfte te verrigten. D tooren van het Stadhuis geraakte in brand deeze dreigde het ganfche G.bouw te ver nielen; doch werd de voortflaande vlar gelukkig geftuit. De Franfchen naderden onder dit fel be fchieten, de Stad meer en meer, en dreij den dezelve in te fluiten. De Gouvernei 00! (•) N.Ferz. by de Chalmot I. D. bl. ipo—19 LXX1IL, BOEK. 1793Stad op nieuw befchooten. I 1 | » 1 . Uftwl der Bele' gtrden.  4óo VADERLANDSCHE LXXIII. b ü ek. mz- BemoedigendeBrief van denStadhouder. / ! oordeelde, ter verydeling hier van, eenen Uitval noodzaaklyk. Tot defeze veel gewaagde onderneeming betoonde zich de Bezetting genegen en gewillig. Ruim vyftig man, zo Bevelhebbers als Gemeenen,' begaven zich, op den morgen van den vyf • tienden van Lentemaand , fcheep , onder de Luitenants Bosc de la Calmette, Kolïhoff en Ross. Buiten de Waterpoort gevaaren, en daar aan land gezet, trokken zy na .den Westdyk, tot aan eene vyandelyke loopgraave, waar in zich omtrent veertig Franfchen bevonden. Deezen overvallen fneuvelden voor de helft, de overige gevangen genomen, werden met eenige buit, naa het vernaagelen van drie ftukken, zegepraalende binnen gebragt. Dan dit kon, tot de groote zaak, weinig baaten. Het werpen van zwaare Bomben dreigde de Stad te^ verpletten. Inmiddels hadt zich van Boetzelaar. opgebeurd, en bemoedigd gevonden, door iet fchryven des Stadhouders, op den achtften van Lentemaand, ten antwoord op het toegezondene berigt der laatfte Opeifching. In denzelven vermeld hy, nevens de hoopgeeving van de afgematte Bezetring te doen aflosfen, en belofte der bezorging van de noodige Schepen, om, in »eval van nood, uit de Willemftad te kunien vertrekken. „ Ik vley my, dat 17 , Hoog Wel Geb. niet lange meer met , den Vyand zult te worftelen hebben. , In het Land van Cuyk is geen Framch, man meer te zien. Zy zyn denkelyk ge-  HIS.TORIE. 461 yt geflaagen door de Voorhoede der Oos„ tewykeren. Het Fort St. Mickiel hebben „ zy geruimd, en dus, hoop ik, dat zy, binnen kort, van voor de Wülemflad „ zullen moeten wyken. Ik hoop dat het „ Gode behaagen zal de goede zaak te „ doen triumpheeren, en dat de Willem„ ftad, zo als Maaflricht, de eer zal heb„ ben om den Vyand van voor haare „ Wallen te zien vlugten. Ik kan niet „ genoegzaam betuigen hoe zeer ik van „ U Hoog Ed. Wel Geb. goede directie, „ en het beleid, met welke U Hoog Ed. „ Wel Geb. alles, geduurende dit Beleg, „ verrigt heeft, voldaan ben: en ik ver„ zoek U Hoog Ed. Wel Geb. aan des„ zelfs onderhebbend Garnifoen myn uiter„ fte genoegen te betuigen, en te verze„ keren, dat ik alles in 't werk zal ftel„ len om aan hun fchadevergoeding te „ doen toekomen (*)." Het fchieten der Franfchen hieldt tot den zestienden in den voormiddag aan; wanneer een Fransch Overlooper zich voor de Landpoort vertoonde, en verzogt binnen gelaaten te worden. Uit diens mond vernam men het aftrekken der Franfchen. Dit berigt van het opbreeken des belegs werd bevestigd door ter Stede komende Landlieden. De Gouverneur eenige manfchap na buiten gezonden hebbende, kwam dezelve terug met de volle verzekering, ten blyke eenigen voorraad van agterge- laa- (*) N. Verz. by de Chalmot I. D. bl. 193. LXXIII. boek. '793* Het Ee: leg opgebrookeu.  46a VADERLANDSCHE LXXIII boek. mi Nadeelen der S ad toegebragt. laaten Krygsgereedfehappe, ter verloste Stede invoerende. Boetzelaar zondt onverwyld dit bly berigt aan den Stadhouder en hun Hoog Mogenden; met betuiging van zyn genoegen over het gedrag der Krygsbezetting, en der Burgerye, geduurende dit beleg van zestien bange dagen en nagten (*). De Luitenant Esau, Brenger deezes Briefs, ontving van hun Hoog Mogenden eene vereering van honderd Dukaaten (f). De Bezetting beftondt uit ruim vyf honderd man, het getal der Belegeraaren wordt op acht duizend begroot. Tusfchen de negen en tien duizend Bomben, Houwitzers en Granaaten waren 'er op de Vesting gefchooten en gevallen. Slegts één eenig Huis was van dit groot aantal Kogels en Bomben bevryd gebleeven. De fchade binnen de Stad was zo groot, dat ze met geen 80,000 Guldens zou te boeten weezen. Het noodig herftel der Kerke berekende men dat alleen op 8000 Guldens zou te ftaan komen. Vreemd dat ondanks zulk een dooddreigend nederftorten, van de Bezetting en de Burgery flegts zestien fneuvelden, terwyl het getal der Gekwetften niet meer dan dertien beliep. Onder de Gefneuvelden telde men vier Burgers. Het lot van eehen der Burgeren was allerdroevigst. Deeze zyne hoogzwangere Vrouwe, drie Kinderen en eene (*) N Verz: by de Chalmot I. D. bl. 194. Ct) N. Verz. by de Chalmot I. D. bl. 190.  HISTORIE. 4*3 eene ftokoude Moeder in de Kelder van het Stadhuis in veiligheid willende brengen, droeg het jongfte, drie jaaren oud, op den arm; de bedoelde Wykplaats bykans bereikt hebbende, trof hem een Kogel van achttien ponden in den rug, hy viel, de Ingewanden uitftortende,ter aarde. Het kleine Kind door dien zelfden Kogel van één Arm beroofd, overleedt kort daar op, in armen van eene wanhoopig bedroefde Moeder (*> De Kerkleeraar ter Stad uitgeweeken zynde, liet Boetzelaar , op den Zondag naa het aftrekken des Vyands, door den Lutherfchen Veldprediker des Regiments van Saxen-Gotha, Lux, een plegtige Dankzegging, wegens de verkreegene Verlosfing, verrigten, door hem en de geheele Krygsbezetting bygewoond. Waar op drie maaien het Gefchut van de Stads Wallen gelost werd, onder het waai jen der Staaten Vlagge van de Kerktooren. Van deeze bedryven gaf de Gouverneur den Algemeene Staaten berigt, met toezending van eene lyst der door de Franfchen agtergelaatene, en door de Bezetting binnengebragte Krygsbehoeftens (f). Geen (*) In deeze opgave hebben wy gevolgd, dies welke wy aantroffen, in de Belegering en Verdeediging van de Wülemflad, in Maart 1793, befchreeven door Pieter van Oldenburg, Secretaris en Penning meester der Stede en Lande van Willemflad, Met Af'beeldingen. Te Dord-eeht by A BLUssé en Zooi en te Amfterdam by j. Allart. *4P! (|) N. Verz, by de Chalmot I. D. bl. 199, sas LXXIIL boes» 1793- Dankzeggingin de Stad ge. houdea»  464 VADERLANDSCHË LXXIII Boek. 1793VanBoetzï- LAAR [Ot Luiten. Generaal van 't Voet- volkaan- gciield. Geen wonder dat de Gouverneur vau Boetzelaar grooten dank behaalde, wegens deeze verdeediging, en hun H. Mog, op voorftel van zyne Hoogheid, dien Generaal Major onverwyld tot Luitenant Generaal van het Voetvolk verhieven (*).— Dan terwyl men by de Algemeene Staaten bedagt was en raadpleegde op het invoeren van een onderfcheidend Eereteken, of eene buitengemeene Belooning voor de Opper- en OnderOfficieren en Soldaaten, die zich, in deezen Oorlog, op eene onderfcheidende wyze, hadden doen kennen, verfcheenen de Afgevaardigden van Amfterdam ter Vergadering van hun Ed. Groot Mogenden. Zy betuigden hun genoegen, wegens de bevordering in Krygseere den Ridder van Boetzelaar opgedraagenj doch gaven tevens te verftaan, „dat zy, het oog gevestigd „ hebbende op den toeftand, waar in Hol„ land zich, geduurende eenige weeken, „ hadt bevonden, gerust durfden erken„ nen, dat het, naast de allergunftigfte be„ waaring en onlochenbaare medewerking „ der Godlyke Voorzienigheid, aan de „ onverfchrokken Heldhaftigheid van den ,, Hollandfchen Ridder en Gouverneur van „ de Willemftad, die alle gevaaren en drei„ gementen veragt hadt, te danken ware, „ dat die Stad niet in handen der Vyan„ den geraakt was, als wanneer het gevaar „ deezer Provincie ten allerhoogften top „ zou gefteegen geweest zyn." Aan C) N. Verzamel, by de Chalmot I. D. bl. 197,  HISTORIÉ. 465 Aan deezen Ridder oordeelden zy het gepast een byzonder blyk van erkentenis, en een duurzaam gedenkteken te ichenken; Met genoegen werd dit voorftel aangehoord, en onverwyld eenpaarig beflooten dien Luitenant Generaal te vereeren een fraayen Gouden Degen, met gepaste zinnebeelden. ■ By dit fchitterend Eer- gefchenk lieten hun Ed. Gr. Mog. het niet berusten; maar, om de. blyken van erkentenis, zelfs naa 's Mans dood , by diens Familie te doen overblyven, ftelden hun Ed. Groot Mog. vast, om aan ieder zyner twee Dogteren eene Lyfrente te fchenken van duizend Guldens 's jaars; ingaande op den dag wanneer hét Bombardement op de milemfiad begon (*). Diep getroffen door dit Eerbewys en Gunstbetoon, erkende hy zyne pen te zwak om zyn leevendig gevoel van erkentenis en dankzegging deswegen te betoonen. Hy verzogt alleen te mogen aanmerken, >, niet anders dan zyn Fligt, als Mili„ tair en Gouverneur, in het verdeedi,, gen dër4 hem aanbetrouwde Vesting, be„ tragt te hebben» Ridder van Holland „ zynde i gevoelde hy te wel zyne dub„ bele verpligting om zyne Provincie vóór „ het lieve Vaderland te fauveeren (f)." Hadt het lot van de Wülemflad geheel het Gemeenebest eene wyl opgewogen gehouden, ftelden de Voorftanders van de thans f*) RefoL van Roti. 20 Maart 1793. (t) Nieuwe Verz. by de Chalmot 1. D.] bi. 204. XXV. Deel- Gg Lxxur*' 8 O EK. 1793Met eefl Gouden Degen befchonken, eü een Jaargift aan diens twee Dogtaren. Dank. zegging daar over. Gift der Drenthe, naaren, aan het  466 VAD E-R LANDSCHE LXXIII. boe k. "793- volk in de milemftaden de luKndert, thans heerfchende Partye, zo veel in het behoud dier Veste, de verdeediging van dezelve, gevolgd van het ontruimen, baarde groote vreugde, en zogt men de erkentenisfe aan den Gouverneur op eene dus fpreekende en buitengewoone wyze aan den dag te leggen, zo van wege de Algemeene Staaten, als van Staaten van Holland in 't byzonder, in het Landfchap Drenthe, verst van dit tooneel des Oorlogs verwyderd, bleef men niet agterlyk, om, wegens het genoegen deezes Ontzets, eert blyk te geeven. .Hen Brief aan den Riduer van Boetzelaar van daar gezonden hieldt in, hoe eenigen, ter gelegenheid van de gewoone Landsvergadering te Asfen, wel bedagt geweest waren, om dien Verdeediger een blyk van hunne erkentenisfe aan te bieden; dan de overweeging, dat Mannen van zynen ftempel alleen door den Souverain konden beloond worden, hadt hun daar van te rugge gehouden, en bepaald om hunne gevoelige dankbaarheid, op eene andere wyze , te doen blyken. Tot dat einde ftrekte eene Uitnoodiging den Drenthenaaren gedaan, ter Intekening op eene vry willige Gave, om uitgedeeld te worden onder de Krygslieden die de Wiüemjlad en de Klundert zo manmoedig verdeedigd hadden , en dezelve toe te fchikken aan het Opperhoofd, om ze, naar zynen raade, onder hun uit te deelen; „ in ver„ trouwen," gelyk zy fpraaken , „ dat „ die Helden, dit geringe blyk van Na „ tionaale erkentenis wel zouden willens „ aan-  HISTORIE. 46? 5, aanneemen, en dat het hun ten fpoor- flag mogt zyn, om de roemryke loopje baan, met zo veel eers begonnen, met „ ftandvastigen moed, ten einde te bren£ gen ; op dat zy, by aanhoudenheid, mogten toonen, hoe echt Bataafsck ,-, bloed voor Godsdienst en Vryheid door hunne aderen ftroomende, zich nimmer ,, ontaart, noch af laat leiden, door den ,, waanvollen ophef van een winderigen ,* Franschman, of de dreigementën van „ een klein getal verbasterde en uitgewee„ ken Landgenooten, die ter plaatze waar „ zy zich bevinden , de overtuigendfte „ blyken gaven van den afgryslyken Vrede en fnoode Vriendfchap, die men der „ Natie aankondigde." Eenige Leden der DrenthfcAe Landsvergaderinge, en andere Drenthenaars, fchreeven, op deezen voordragt, de fom in van 1810 Guldens, welke zy aan den Gouverneur, ten gemelden einde, overmaakten* „ Eene fom," gelyk zy zich lieten hooren, „ wel niet groot; doch geëvenredigd ,j aan het getal der Bydrageren, en het „ Land 't geen zy bewoonden." 'Er byvoegende, „ De hartlykheid waar mede „ deeze Gift gefchiedt, moet diens waar,, de vermeerderen, en wees verzekerd, „ myn Heer! dat, hoe eenvoudig onzê ,, zeden zyn, uw kloek beleid, en debraafv heid van uw Garnifoen, nevens dat vart ,, de Klundert, alhier op den rechten prys „ gefteld worden. Wy zyn niet ryk ge„ ,noeg, en het is alleen in dit geval, dat Gg 2 w w? Lxxiiiy BOEK. 1793'  463 VADERLANDSCHE HISTORIE. LXXIII. BOEK. BLAL> „ wy daar over eenigen fpyt gevoelen, „ om eene Burgerye, die boven onze lof „ verheeven is, wegens het geen zy, met „ zo veel bereidwilligheids, voor de ge„ meene zaak heeft opgeofferd, fghadeloos te ftellen, dit anders zou onze poo„ ging en waarlyk eene zeer edele taak „ zyn, 'sLands Vaderen, zo wy vuurig „ wenfcheh, zullen hier m voorzien, en „ wy zullen ieder, naar maate hy geze„ gend is, tot dat oogmerk, derzelver han„ den fterken (*)•" — Met erkentenisfe werd deeze Gifce aanvaard en uitgedeeld. Men voer ook voort met aan de Krygsbezettingen, van veele plaatzen, allerlei Ververfchingen, en ook Geld, toe te fchikken. O N. Verz,byvs. Chalmot L D. bf. 205—208.  BLADWYZER DER VOORNAAMSTE ZAAKEN. rflmflelveen, zwaare brand aldaar, 221. Amfterdam, het bevel tot het draagen van Oranjevercierzelen ingetrokken, 206. Twee Boekjes, de Omwenteling betreffende, aldaar verboden , 207. Burgemeester Rendorp overlydt, 208. Antwerpen in Franfche. handen, 88. Vreugde aldaar wegens het openen der Schelde, 132. Averhoult (d') diens uiteinde, 74. Auckland geeft hun Hoog Mogenden te verftaan , wat ten zynen Hove bellooten was ten opzigte van dezodanigen, die zich tegen den Koning van Frankryk vergreepen mogten hebben, 107. Verzekert de Staaten van Engelands trouwe, in. Diens voordragt by hun Hoog Mogenden, wegens de Staatsgefteltenisfe, 316. Deelt in onderhandelingen met Dumourier , 323. B. Bataaven (Voorftel om een . Legioen) in Frankryk op te richten, 95. Het denkEjCy-iJ daar van was men aan Dumourier verfchuldigd, 96. Verfchillende gevoelens daar over , Aid. Oprigting van het Legioen Etrangere, 97. Uitgeweeken Bataaven doen een Aanfpraak by de Franfche Commisfarisfen te Duinkerken, 98. Antwoord daar op, 99. Verklaaring van het Revolutionair Committè der Bataaven, 100. Hoe verfchillend dit ftuk hier te Lande beoordeeld , 104. Dit Legioen digt by onze Grenzen gelegerd , 136. Aanfpraak der Bataafjche Afgevaardigden te Parys by de Oorlogs verklaaring, 338- Hoe beantwoord, 344. Schets van de denken handeiwyze der Nederlandfche Patriotten by de Franfche Omwenteling, 344. Bedaulx verdeedigt Geertrui denberg en geeft het over, 43 S- Bentinck (Heer van Rhoon) diens post by de Gewapende Schepen, 440- Misgaat zich in bet geeven van bevelen, en des door Kinsbergen aangefchreeven, 441. België (Plan van Dumourïet om) te vermeesteren, 79. Vangt zyn plan , om dft te volvoeren , aan ,82. ICrvfes- Gg 3 vei-  * BLADWYZE-R. - verrigtingen daar toeftrekkende, 83- Berckel (ë. F. van) wegens diens fchryven tegen IUndorp, 210. Bermkron eischt óö-WillemJiadop, 451. Tweede Opeifching, 457. Bergen in Henegouwen vermeesterd, 84. Blok (Aanfpraak van; aan de Bredafche Burgers, 404. Wat hy/den gevatten Bredafche Regenten te gemoet voert, 411. Boetzelaar , Gedrag diens Ridders in de Verdeediging van de Wülemftad, 4Sr. Zie verder Willemfiad. Tot Luitenant Generaal van het Voetvolk aangeftehd, 464. Met een Gouden Degen befchonken, en een Jaargeld aan zyne twee Dogteren, 465. Dankzegg ng deswegen, Md. > Bondt (N.) overlydt, 212. Gharacterfchets van dien Regtsgeleerden, 213, Bourdonnave(la) vermeestert Vlaanderen, 87. Trekt in Antwerpen binnen, 88. Brabant (Gefteldbeid van) ten tyde der vermeesteringe door Dumourier , 85. De tegenzin der Brabandefen openbaart zich, 89. Brancadoro bedient het Vormzel in Holland en . Utrecht, 145. Aanmerkingen daar op, 146. Breda belegerd, 356. Een Ontwerp van Daadiging door den Stadhouder geWaakt, |9|, Opgeëischt, befchooren en overgegre. ven, 398. Raad des Graaven van Byland tot de overgaave, 399. Op welke voorwaarden overgegeeven, 402. Hoe het zich daar toedroeg, 403,. 1'loks aanfpraak aan de Burgers, 404. Aankondiging van het Committè Revolutionair der Bataaven, 407. Regeeringsverandering, 408. Lötvan eenige Regenten, 410. Buit daar gevonden, 412. Wat 'er roet het oprigten van een Club gebeurde, 4*3- Briefwisfeling (Geftremde) uit Frankryk herfteld, 105. Brissot's taal byde verklaa* ring des Oorlogs, 335. Brunswyk (De Hertog van) diens Verklaaring by den aanvang des Krygs tegen Frankryk, 47. Nadere Verklaaring wegens het weg* voeren des Konings, 48. Wat 'er ter Nationaale Vergadering voorviel by het verflag op het Manifest des Hertogs, 56. Brusfel (Vlugt uit) by de nadering van Dumourier, 85. Komst van dien Veldheer in die Stad, 87. Byland, diens raad tot de overgave van Breda, 399. C. Catharina de II. zie Musland. China (Maare der Franfih? Omwenteling in) bekend,, veroorzaakt voorzorgen, 36. Committè Revolutionair te Ant- , niier<<  BLADWYZER. •werpen zenHt eene Waarfcbuwing herwaards over, 298. Hoe dit (tuk wordt aangezien, 3°3- Uitnoodiging aan de Nederlanders, 355- Cuseine , Krygsbedryven van dien Veldheer, 80. _ D. JJaendeL3 (H. W) diens dreigend fchryven aan den bevelvoerenden Officier van de Wiüemftad, 450. Dank- en Bededag (Uitzigten in de Uitfchryving van den) des Jaars 1792, 7. . die van den Jaare 1793, 292. Doorn (A. G. van) uit Geertruidenberg als Gyzelaar na Antwerpen gezonden , 436. Dordrecht (Gevaar van het Eiland) 442. Schikkingen ter befcherminge, Aid. Prenthena/irs (Gift der) aan het Krygsvolk van de Wülemftad en Klundert, 466. Duinkerken (Aanfpraak eeniger uitgewe'ekene Bataaven aan de Franfche Commisfarisfen te) 98- Antwoord daar op, 99. Dumourier volgt la Fayette in het Legerbewind op 75. Verflag 't geen hy doet van zyne Krygsverrig-tingen, 77. Diens voorflag om de Duitfche Legerbenden uit Belgien te ver^ dryven, 79. Vangt zyn plan om België te vermeesteren aan, 82. Krygsverrigtingen, daar toe ltrekkende, 83- Vermeestert Bergen in Henegouwen, 84. Wint den flag by Gemappe, 85. Vermeestert Luik, 88. Zyn Voorftel wegens het • beheer der overwonnen Volken, 93. Wordt verdagt gehouden , 93. Wat hy gedaan hebbe omtrent de oprigting van het Legioen Batave , vervolgens het L'gioen Etrangere, 95 en 97. Geeft last om de Schelde op te vaaren, 118 en I2i- Zyn oogmerk om Maaflricht en Venlo in bezit te 'neemen , gaat niet door, 135. Deelt met van de Spiegel, Auckland en de Maulde in handelingen om den Oorlog te voorkomen , 322 Proclamatie van hem herwaards gezonden, 361. Hun Hofig Mogenden tragten dit Ituk te doen voorkomen als niet van Dumourier, 367- Zyn aanflag op Holland mislukt 449- E. JLngelands gedrag in den aanvang der Franfche Onlusten , 37. Voorftel des Franfchen Gezants aan den Koning van Groot ■ Brittanje , wegens den toeftand der zaaken , 38. Antwoord des Konings, 39. Reden van het lang verwyl diens Antwóords, 40. De Éngelfche Afgezant te Parys neemt zyn affcheid by de buiten bewindftelling des Konings 65. Men geeft te kennen wat daar beflooten wasten opzigte der zodanigen , die zich aan den Koning van Gg 4 Frank-  BLADWYZER. Frankryk mogten vergreepen hebben , 107. Verzekert de Staaten van zyne Trouwe, nu Hoe door de Staaten beantwoord, 113. Hoe Engeland den eisch der Franfchen om de Schelde op te vaaren , opnam, 123. Betuiging deswegen van de Franfche zyde gedaan, 124. Voorbereidzeis van den Oorlog \nEngeland, 131. Hulp van daar 'aan onzen Staat beloofd', 133. Afgebrooke Onderhandelingen,^/^ Gefteldheid in Engeland ten aanziene van de Volksgeneigdheid tot eene Omwenteling en goedkeuring der Franfche, 137. Vrees aldaar 'voor Zamenzweeringen, 141. Drukke Staatsonderhandelingen met onzen §taat, Aid. Welk antwoord men te loonden aan den Franfchen Gezant gaf, 310. Weigeringen hem gedaan, 311. Hoe men 'er de Dooditraffe des Konings van Franyryk opneemt, en den Franfchen Gezant wegzendt, 313. Nog eene vrugtlooze pooging van Frankryk tot den Vrede, 314. Lord Aucllands voordragt by hun Hoog Mogenden, 316. Diens Afgezants aandeel in eene Onderhandeling tot Vrede, 322. Oorlogsverklaring van Frankryk aan den Koning van Engeland en den Stalhouder, 3.17. De Hulp uit Engeland dqagc ep, 432. Bemoedigende, Schikkingen van de Éngelfche zyde, 432. Esjequebo en Demerary onder een Gouverneur Generaal gefteld, 274. Euftatius (St) geweldige Storm aldaar, 275. " , F. Facel (Schikkingen met den Griffier) gemaakt by het regelen der Quotas, I7r. Fayette (la) verdagt, 51. Met meerderheid van ftemmen van de befchuldigingen vrygefprooken , 62. Diens Aanfpraak aan het Leger en Vlugt, 73. FeaKciscus de II. treedt ten opzigte van Frankryk in de Maatregelen van Leopold, 10. Diens Oorlogsverklaaringaan Frankryk, 18 Aanmerking op deece en dia der Franfchen, 25. Zamenkomst van den Keizer met den Koning van Pruisfen to Mentz, 29. Plan daar tegen Frankryk gevormd, 30., Schept, naa de vermeestering van Belgien, hoop uit het misnoegen der Iuwoonderen tegen de Franfchen , 94. Frankryk, hoe de Oorlogsverklaring tegen den Keizer zich toedroeg, 9, 15e- - 11 uit tot den Oorlog, iï. Gronden waar op die Oorlogsverklaring, gebouwd was , 12. RoBijsi'iERRE en eenige anderen worden gezegd 'ér niet in gedeind te hebben, Aid- Verklaan'ng der  BLADWYZER. der Nationaale Vergadering aan de Volken van Europa, 14. Hoe welkom deeze Oorlogsverklaring het Franfche Volk was, 17. Verbaasdheid der buitenianrifche Gezanten over deeze Oorlogsverklaring, |8. Beraamd Plan des Keizers en des Konings van Pruisfen om Frankryk aan te vallen , te Mentz gevormd, 30. Een nieuw Afgezant van daar by..deezen Staat erkend, 44.. Beswaar door deezen ingebragt over het vervoeren van Geweeren,Aid. Magt tegen Frankryk op de been, 46. Verklaaring des Hertogs van Brunswyk by den aanvang des Krygs, 47. Nadere Verklaaring diens Hertogs wegens het wegvoeren des Konings, 48. Manifest tegen de Franfche Omwenteling op naam gaande van den Keizer en den Koning van Pruisfen, 49. Verklaaring van 's Konings Broederen en der Prinfen van den Bloede, Aid. Op welk een grond van vertrouwen die Ver. klaaringen (leunden, 50. Verdenkingen tegen den Koning en anderen , Aid. Voorflag om den Koning vervallen te verklaaren, en in verzekering te neemen, §3. Een Dictatorfchap van drie Mannen voorgeflaagen, Aid. Hetzelve verworpen , als mede den voorflag om den Koning, geduurende den Oorlog het geheele Bewind in handen te geeven , 54. Het misnoegen groeit aan, 55. Wat 'er in de Nationaale Vergadering voorviel, by het Verflag op het Manifest des Hertogs van.Bbunswyk , 56, Isnarts Vertoog tegen den Koning. Aid. De Wyken der Stad Parys eifchen de Ontthrooning des Konings , 59» Dien Voorflag door de Nationaale Vergadering afgekeurd, 61. Zorglyke toeftand des Konings, 62. Schrikbaarende gerugten ia Parys, Aid. Het voorgevallene in de Tuilleries,^. Bloedig gevegt in dezelve, 64. De Koning buiten Bewind gefteld, 66- Commisfarisfen na 't Leger gezonden, 67. De Éngelfche en der Staaten Afgezanten vertrekken, 68. Verklaaring der Nationaale Vergadering, wegens het Regeeringsbeftuur der onderworpen Volken, 90- Wetfc een opzien 't zelve baarde, 92. Voordragt deswegen by de Nationaals Vergadering, Aid. Oprigting van het Legioen Etrt.ugere, 95—97. Geftremde Briefwisfeling op Ftankryh herfteld, 105. Wat 'er wegens het openen ewind in handen te geeven, 54. Wat men van • dlens Verflag op het Manifest des Hertogs va n Brum swyk oordeelt, 56. Iswarts Vertoog tegen den Koning, Aid. De Wyken der Stad Parys eifchen zyne Ontthrooning, 59. Die . Voorflag ter Nationaale? Vergadering afgekeurd, 61. Zorglyke toeftand des Konings, 62. Hy gaat met zyn Gezin na de Nationaale Vergadering, 64, 's Konings toeftand in de Nationaale Vergadering, 65. Wordt; buiten Bewind gefield, en daar by gemaakte . fchikkingen, 66, Vervallen verklaard, 72. Diens Voorftel om een Legioen Bataaven op te richten, 95. Doodvonis over den Koning uitgefprooken en volvoerd, 311. Luik door de Franfchen vermeesterd, 88. LVlaaflricht (Een doortocht van Krygsvolk door) van wegen de Franfchen verzogt, gefchiedt niet, 134, Maatfchappy (Oost - Indifche) Gefchil wegens de Verkooping van de Goederen, 26r, Verzoekfchrift der Koop. lieden deswegen , Aid, Raadflagen hier over, 265. Geldbehoefte , op welk eenen voet eenigen die wilden te gemoet komen, Aid. Mislukking hier van en nieuwe Geldheffing, 266. Welk een luister er» gezag de Maarfcbappy ten toon fpreidt by de iiihul-  B L A D W Y Z E R. digingeens Sultans op y ningsvan) met den Keizer, 25- Diens Oorlogsverklaa; ring aan Frankryk, 27. Zamenkomstdes Konings van. Pruisfen met de Keizer te Mentz, 29, Zoekt onzen Staat in de maatregelen van het Weener Hof te doen treeden, 41. Q. Quotas (Het ïtuk der) krygt zyn beflag, 151. Befluit daar op genomen, 152. Hoe veel elk Gewest en de Kas der Generaliteit zou draagen , 153. Hoe veel de Gewesten in buitengewoone Kosten, 155. Hoe te handelen met Gewesten , die zich onvermogend verklaarden, 156. Hoe met de al ofniet toeflemmende in de Petitiën, 158 Wat van Zeeland en Friesland niet zou gevorderd worden, en in welke lasten die Provinciën zouden moeten draagen, 164. Algemeene Vastftellingen, 167. Wat by het regelen der Quotas bepaald wordt ten opzigte van den Griffier Fa gel en den Commis Lelyveld, 171. Van de Spiegels oordeel over het beleid en den afloop deezer zaake, 172. Wat de Raad van Staaten, wegens deeze ingevoerde verandering aanmerkt, 181. Wat dezelve in 't byzonder zegt, wegens, het aandeel der Generaliteits Kasfe, Ut. Rsi.  BLADWYZER. Reigersman (A.) Schepen van Breda, na Antwerpen gevoerd, 410. B-ENdorp overlydt; Berigt deezen Heer betreffende, 208. Robespierre en anderen ftemmen niet in de Oorlogsverklaring tegen den Keizer, n. Rotterdam, Bepaalingen aldaar ten opzigte van de Vreemdelingen gemaakt, 203. 'Rusland (De Keizerin van) trekt de zyde der Oorlogende Mogenheden tegen Frankryk , 34. Haar gedrag tegen de Begunftigers der Franfche Om wentelinge, en de Emigranten, 35. Ruïssenaars (D.) als Gyzelaar uit Geertruidenberg na Antwerpen gevoerd, 436. o Sl Sardinië (De Koning van) treedt in de maatregelen der Mogenheden tegen frankryk, 36, Siheepvaart (Bepaalingen op de) hier te Lande, 386. Algemeen beflag op dezelve, 387- Scheepen (Het verkoopen van) en Scheepsbouwftoffen verbooden, 393. Schelde (Aanleidelyk bevel in Franhyk tot het openen der) 117. Voorftel derFranfchen om de Schelde op te vaaren, 118- Bedryf der Staaten van Zeeland in dit geval, 119. Befluit van hun Hoog Mogenden , Aid. Het voorgevallene de*we- gen, 121. Boodfchip des Keizerlyken Afgezants deswegen en Beantwoording, 122. Hoe men in Engeland dit opnam, 123. Betuiging aldaar van de Franfche zyde gedaan, 124. Gronden op welke Frank' ryk de opening der Scheids verdeedigt, 126. Hoe door Grenville beantwoordt, 128. Wat de Franfchen, ten aanziene van de opening der Schelde zeggen, 306. Spanje houdt zich in de zaak van Frankryk onzydig, 3~. Welk eene verandering de Schortzing des Koninglyken Bewinds in Frankryk ten Spaanfchen Hove, baarde, 58- Spiegel (Van de) diens oordeel over de nieuwe fchikking op de Quotas, 172. Legt zyn, Raadpenfionarisfcbap neder, 192. Betuigd genoegen dér Staatsvergadering, 193. Op welk een voet hem dat Ampt weder wordt opgedraagen, 194Hoe door hem aanvaard, 195. Deelt in Onderhandelingen met de Franfchen ter voorkoming van den Oorlog, 322. Staaten (Algemeene) door Pruisfen aangezogt om in de maatregelen Van het Weener Hof te treeden ,41. Oogenbliklyk vondt zulks ' ingang, 43. Erkennen de nieuwe Franfchen Afgezant de Maulde de Hosdan, 44. Diens bezwaar ovet het aanhouden van Geweeren , Aid, Toedragt deezer  È L A DW Y Z Ë R. «er zaake, 46. Hun Afgezant te Parys neemt affcheid by de buiten bewind ftellfng des Konings, 71. Ver.ïoek van den Oostentykfchen Gezant by de Staaten om geene Schuilplaats te verleenen aan die zich tegen den Koning van Frankryk vergreepen, ïo<5.: De Éngelfche Afgezant geeft te verftaan, wat ten zynen Hove beflooten was, 107. Befluit van hun Hoog Mogenden, Aid. Engeland verzekert hun van zyne trouwe, in. Hoe door de Ssaaten beantwoord, ti3- Voorftel tot vermeerdering der Landmagt, en om dezelve na de Grenzen t; doen trekken , 116. tVaar aan toegefchreeven, 117. Befluit wegens het voorftel der Franfchen om de Schelde op te vaaren, 119. Antwoord aan 's Keizers Afgezant op dit Stuk, 122. Verbieden de werving van Krygs- en Scheeps. volk aan vreemde Mogenheden, 297. Als mede den uitvoer van Paarden, Aid. , Lord Aucelands Voordragt by hun Hoog Mogenden, 316. Brief aan de Bondgenooten, eene Oorlogsverklaring aan Frankryk behelzende, 345. Tragten de Proclamatie van Dumourier als niet van hem te doen voorkomen, 368. Manifest daar tegen," 369- Voorftel van zyne Hoogheid by hun Hoog Mogenden, 427. Hoe beantwoord, 431. Staat van Oorlog door zyhè Hoogheid en den Raad van Straten, ten deezen Jaare ingeleverd 170.-Voornaame inhoud van het Verroog te dier gelegenheid, 174. Stad en Lande, fchikkingefl by het regelen der Quotas gemaakt wegens Gelden ten Kantoore Generaal genegotieerd, 167. Geeft eene Afkondiging by welk het niet langer draagen van Oranjevercierzelen worde vrygefteld, 207. Stahrem'berg de Oostenrykfebe Gezant doet by onzen Staat een verzoek om geen Schuilplaats te verleenen aan die zich tegen den Koning van Frankryk mogten vergreepen hebben, 106. Befluit daar op, Aid. Zyn Boodfchap wegens het openen der Schelde en hoe beantwoord, 122. Suriname, nadeelen in die Volkplanting, 278. rj, T. ARRé (G. J.) Burgemeester van Breda, na Antvrir' pen gevoerd, 410. TT ü" Utrecht (Staaten van) neemen een Befluit ten opzigte van de Vreemdelingen, 111. Lynwaadredery aldaar ten behoeve der Armen aangelegd, 230. - (Hoe men in de Stad) voorzorge tegen de Franfchen droeg, 385. tr V, r aart (Beraadflaagingen wegens het openhouden van dé) tusfchen Holland én Zse-  BLADWYZER. Zeeland, 443. Oordeel van Kinsbergen en Melvill deswegen, Aid. Nadere fchikking hier op, 445. Valence (De Veldheer) noodzaakt de Oostenrykers veele plaatzen in het Luxemburgfche te ontruimen , 83- Vermeestert Namen, 88. Villars (de) Franfche Afge" zant Mentz ontzegd, 31. Vis (}.) fchikkingen, op de Gelden ten zynen Landskantoore geplunderd, 252. Visser (C.) fcbikkingen in Zeeland gemaakt op de by hun geplunderde Landsgelden, 252. Visfcheryen (Schikkingen om de) tegen vyandlyken overlast te befchutten, 391. Vlaanderen door de Franfchen vermeesterd, 87- Schikt zich meer dan Brabant naar de Franfche Grondbeginzelen, 98. Vlag (Misbruik der Hollandfche) te keer gegaan, 260. Vlisfingen (Een Franfche Kaaper in nood, by) in den grond geboord, 391. Volkplantingen (West Indifche) befchikking op derzelver beheer, 272. Geldligting ten dienst van dezelve, 273. Krygsvolk derwaards bettemd, 274. Verandering der Amptenaaren in dezelve, 274. Vreemdelnngen (Afkondiging der Staaten van Holland en Zeeland ten opzigte van de) 109. Veelheid der geenen die door de Generaliteit trekken, 112. Hoe groot XXV. Deel, een getal door Maaflricht' alleen in Slachtmaand, AidVoorzorg in 'sHaage deswegen , 202. Bepaalingen te Rotterdam gemaakt, 203. Hoe men bepaald tegen da Franfche Vreemdelingen waakzaam is in 's Gravenhaage , 382. In Holland, 382. In Friesland, 384. In Middelburg 385. InUtiecht, Aid. W. Westmaas (Zwaare Brand te) Ï23. Willem de V. (Gefchil in Friesland wegens de (temming en de magt van) in deezen, 252. De Franfche Natie verklaart hem den Oorlog, 331. Voorftel by hun Hoog Mogenden, ter gelegenheid van het inrukken der Franfchen, 427. Geeft een, wydftrekkende last aan Kinsbergen , 437. Schryft eenen bemoedigenden Brief aan van Boetzelaar in de Willemfiad, 455. Tweede bemoedigende Brief derwaards, 460. Willemfiad, voor dezelve houden zich de Franfchen op , 449. Men maakt zich ter verdeediging gereed, 450. Dreigend fchryven van Daendels, Aid. Aanvang der Vyandlykheden, AU. Opeifching, 451. Hoe door van Boetzelaar beantwoord, 453. Benardheid diens Bevelhebbers, Aid. Bemoedigend fchryven van zyne Hoogheid, 455. Aanhoudende benaauwing dier Veste, 457- Tweede Op- flh ei-  2JLADWYZER. eifchitfg, Aid. Hoe beantwoord , en de Stad op nieuw befcbooten, 459. Uitval der Belegerden, -Aid. Tweede bemoedigende Brief des Stadhouders, 460. Het beleg opgebrooken, 461. Nadeelen die Stad toegebragt, 462. Dankzegging daar gehouden, 463. Gift der Drenthenaaren aan de Verdeedigers deezer Stad, 466. Wyk by Duurftede, Plan ter oprigting eener Begraafplaatze buiten die Stad beraamd, 225. W. A. Ockerse, - doet te dier gelegenheid , op verzoek der Regeeringe, eene Redenvoering, 225. Welk een gunftige uitflag dit werk hadt, 228. Ar Y' Yobck (De Hertog van) landt te Helvoetfluis, 432, Z,andvf)órt (Zeldzaame ryzïng des Zeewaters by) 279. Zee- Artilleristen (Een Corps i van) aangefteld, en ander© fchikkingen in het Zeewee zen gemaakt, 259. Zeeland (Staaten van) neemen een Befluit ten opzigte van de zodanigen, die zich tegen den Koning van Frankryk mogten vergreepen hebben , 108. Afkondiging der Staaten van Hollanden Zeeland ten opzigte van do Vreemdelingen, 139. Wat zy doen by den eisch 'der Franfchen om de Schelde op te vaaren, 119. Waar yars ontheeven by de nieuwe regeling der Quotas, en tot welke betaalingen gehouden , 164. Het voorgevallene aldaar met D. P. t>z Mauregnault. Zie de Mauregnault. Schikkingen op de geplunderde Landsgelden van C. Visser en T. Vis, 251. Geldligting in dit Gewest, 298. Zierikzee , Pooging te' dier Stede aangewend , om eenigen uit den Kerkenraad te weeren, 231. Misluk» king daar van , 232. BERICHT voor den BINDER. De Plaat en moeten tegen over de volgende Bladzyden ingevoegd worden. 't Portrait van J. Rendorp tegen over bi;. 208. N. Bondt. . . . ffi02. De Vlootfchikking . * • . , 442,