VERHANDELINGEN U1TGEGEEVEN DOOR DE MAATSCHAPPY TER BEVORDERING VAN DEN LANDBOUW T E AMSTERDAM. ZEVENDE DEELS DERDE STUK. Te AMSTERDAM, JAN CHRISTIAAN SEPP. mdccul   VOORBERICHT. Dewyl dit Zevende Deel der Verharidelingen van de Maatfchappy van den Landbouw , waar mede zy haare verzameling van kundigheden , betreffende dat onderwerp , door de medewerking van wel meen ende en yverige Landgenooten, wederom mag uitbreiden, zaaken behelst, die zoo wel in aart als in toepasfing van elkander verfchillen ; heeft zy gevoeglyk geoordeeld, het zei ve in Drie byzondere Stukken in 't licht te geeven. Het Eerfle Stuk bevat eene vertaaling der Befchryving wegens de aankweeking en het gebruik van den MangelWortel, eene plant, waarvan de nuttigheid ook in deeze Gewesten meer en meêr geloof vind, het geen blykbaar is niet alleen door de fpoedige aflevering van de eerfle oplaag van dit Werkje, maar ook door de aanhoudende proeven, welke omtrent dien Wortel genomen worden; terwyl de Maatfchappy thans by de ondervindingen, die zy in den Tweeden Druk van de gemelde Befchryving heeft medegedeeld, nog kan voegen ee* ni-  g VOORBERICHT, nige waarneemingen , die in het voorleeden jaar, met betrekking tot deeze plant, aangetekend, en zedert ter haarer kennisfe gekomen zyn. Éen zeker getal wortels, waar van de bladen tot vier maaien zyn afgeplukt, heeft in 't geheel aan wortels en bladeren ten naasten by het zelfde gewicht opgeleverd , als een ander even groot getal wortels, waar op de bladeren tot de uitrooying toe zyn blyven Haan; de onafgeplukte wortels woogen ruim tweemaal zoo veel als die, waar van het loof was afgeplukt: beide waren in dezelfde omftandigheden gegroeid. In een lolTen veenachtigen grond komen deeze wortels over 't algemeen tot de meefte zwaarte , hoewel men voorbeelden heeft, dat ook in klei - gronden, die wel geroerd zyn, dezelve by uidtek groeyen , ja zelfs in hooge zand - gronden heeft men fchoone gaave wortels geteeld , die tot 12 18 zonder het blad gewoogen hebben. De voordeelige uitwerking van dit voeder op de melk, en op het mesten van het vee, is door nieuwe proeven bewaarheid  V O O R B E R I C H T. m heid; en niet alleen de wortels, maar ook de klein - gefneeden bladeren en fteelen, die van de koeyen gaarne gegeeten worden , hebben dezelve in de maand December meer melk doen geeven, dan zy te vooren, in 't land zynde, gegeeven hadden. Wat verder de bewaaring van deeze wortels betreft, geduurende den winter, heeft men bevonden , dat dezelve op de helft van O&ober , naar het voorfchrift, in kuilen of putten gelegd zynde, in het begin van May daar aan volgende, noo; volkomen goed waren, en dien zelfden zomer ryp zaad hebben voortgebragt. —- In het Tweede Stuk van het Zevende Deel, kunnen de eigenaars van rund- en van wol-vee beproefde middelen ontdekken , ten einde dezelven van veele fchadelyke en verderffelyke kwaaien te geneezen; waar omtrent de Maatfchappy vertrouwt, dat die, welke tegen onderfcheiden ziekten en ongemakken der Runderen zyn opgegeeven, eene even heüzaame uitwerking hebben zullen, als * 2  iv VOORBERICHT. zy door ondervinding overtuigd Is, dat de middelen van den Heer C. Terne en van H. Brasfart, tegen de kreupelheid der Schaapen , volkomen aan de verwachting hebben beantwoord. In het Derde of Laat/Ie Stuk worden eenige Berichten gevonden, nopens de ontginning en bebouwing van woeste gronden, waar toe de Maatfchappy de bezitters van zoodanige onvruchtbaare velden , geduurende de laatstverloopen jaaren, had aangemoedigd; terwyl, zo zy^zig niet bedriegt, de genoemde Berichten duidelyke bewyzcn opleveren , dat dergeiyke bewerkingen, waar toe de gelegenheid in ons Gemeenebest zoo menigvuldig is , hier en daar met een goed gevolg kunnen worden ondernomen , en dat een verftandige arbeid , zoo veel mogelyk onderfteund door ontheffing van belastingen als anderzins, nog veele dorre flreeken in 'vruchtbaare akkers zou kunnen doen veranderen. Uit hoofde van deeze onder/Telling is de Maatfchappy voortgegaan , met het uitlooven van premiën voor foortgelyke onderneemingen , en zelfs op meer voor-  VOORBERICHT. V voordeelige voorwaarden dan voorheen, zoo dat de hoeveelheid van den nieuw aan te leggen grond op de helft van de voorige is bepaald, gelyk zulks uit derzelver Programma , dat by den Uitgeever van haare Werken J. C. S e p p te bekomen is , nader kan gezien worden. i En, vermits de Maatfchappy, op allerlei wyze , den Bouwman in zyne moeijelyke bezigheid tracht behulpzaam te wezen, kan zy niet langer afzyn, hem, in dit zelfde laatfte Stuk, «ene Vertaaling der Befchryving van een nieuw uitgevonden Zaai - Werktuig op •te draagen. Zy had gewenscht de proeven met het zelve te hebben kunnen vermenigvuldigen , maar, terwyl die geene, welke met haar medeweeten genomen zyn , gunflige denkbeelden geeven van het nut , dat het gebruik van dit Werktuig in de beoeffening van den Akkerbouw kan aanbrengen , oordeelt zy, de verdere beproeving van het zelve , door deeze bekendmaaking, ook aan anderen te mogen overlaaten. Nog is hier by gevoegd een middel, 't welk men in een verafgelegen gewest, .L * 3 waac  vi VOORBERICHT» waar de Landbouw een voornaame tak van welvaart is, heeft uitgevonden tegen ongedierten of infeclen, die aan gewaflèn , op 't veld ftaande , dikwyls veel fchade toebrengen, en welk middel de Maatfchappy is voorgekomen , van dien aart te zyn, dat het ook door onze Landbouwers, by zommige gelegenheden , zonder eenig nadeel zoude kunnen worden beproefd. — Na de uitgaave van het Zesde Deel, waar in de Maatfchappy eene NaamLyst van derzelver Leden had geplaatst, heeft zy drie van haare Ordinaire Leden door den dood verlooren, te weeten , de Heeren Mr. Augustinus van SONj Commijfaris, te Amjlerdam. Mr. Jacob Alewyn, Commissaris , te Amjlerdam, en Paulus Guykingh, Oud-Burgemee/Ier, te Naar den. Ook is te Groningen overleeden de Heer H. A. van Iddekinge, Burgemeefter aldaar, en Honorair Lid deezer Maatfchappy. Dan,  VOORBERICHT, vu Dan , op haare Groote Vergadering van 4 May, 1790, heeft zy wederom derzelver getal mogen vermeerderen , door tot haare Ordinaire Leden aanteneemen de Heeren; Mr. Andries Adolf Deutz van Assendelft, Vryheer van Ajjendeljt en AJfumburg , Heer vm Heemskerk , tPyk op Zee , Wyk aan Duin , enz., Scheepen der Stad Amjlerdam. Mr. Pieter Witsen Elias, Secretaris van de Asjurantie - Kamer, te Amflerdam. Mr. Hendrik Gildemeester, Direcleur van den Levantfcheit Handel en Navigatie der Middelandjche Zee: te Amjlerdam. Mr. Johannes Beeldsnvd e r , Schoiit en Secretaris van Diemen, enz., en Advocaat, te Amjlerdam. Mr. Jan jacobusBose', Koopman , te Amjlerdam. PiETER van DER SPRANG, Koopman, te Amjlerdam, en Jan Arnold Nosse, Casjïer, ie Amfterdam. Als  vm V O O R B E R I c H T. Als mede tot Honoraire Leden, de Jieeren; Mr. Cornelis Jacob Speelman, Heer van Heeswyk en Dinttr, te Heeswyk, en wynol.düs Munniks, Meel Theor Anat. Cbir. Botan. Phyfiol. & Artis Ob(le.tr. Profe(Jor9 te Groningen. . ' In het reedsgemeld Programma van voorleeden jaar,kan de weetgierige Leezer een omftandig verflag vinden van de overige werkzaamheden deezer Maatfchappy; Zy nodigtfteeds een ieder,om met haar den Vaderlandfchen Landbouw," door kennis en ondervinding, te helpen bevorderen. Vit naam der Maatfchappy^ 'Amflerdam, . den i$den van " , ••' / / ^ -m Lentemaand. - , , .' '^^^^'l/^ Secretaris.  BERICHTEN WEGENS ONTGINNING en BEBOUWING VAN WOESTE GRONDEN.   BERICHTEN wegens ontginning en bebouwing van woeste gronden; In voldoening op het navolgend Voorftel, uitgefchreeven den n May, 1784, door. de MAATSCHAP?2', TER kf.PDnD7ZRING VAN DEN LANDBOUW* TE AMSTERDAM. „ De Maatjehappy heeft goedgevonden te „ belooven aan een ieder , die Twee of „ meerderMorgen woeste Heide , Dat' „ tien , of Geest-gronden , gelegen binnen de „ Vereenigde Nederlanden, en 't resfort van „ de Generaliteit, zal hebben bebouwd, met dat ,, gevolg, dat dezelve bet vierde jaar in een goeden /laat van Teel- of Weilanden blyven, „ eene Premie van Tien Goude Du„ ca aten, mits dat, door den aanleg van A a ,s des-  i " deeze woeste gronden, die geene, welke reeds. ,, in een bebouwden fiaat zyn, niet benadeeld i, of verwaarloosd worden. Z u tf4k hovenftaande Ficemien zullen, tot ?, Tien worden uitgedeeld, en daar boven „ nog Drie Zilvere Medailles 99 worden vereerd dan Dr i e onder de Mede,j dingets, die de grootfte boeveelheid Gronds, s) op de voorfcbreeven wyze , zullen bebouwd hebs» ben. De Berichten, inhoudende een 'ver[lag van.de 9, wyze en middelen, ter bebouwinge van elk der 3, bovengemelde Gronden aangewend, benevens „ eene Opgaave van de kosten, daar toe be~ „ fleed , moeten ingeleverd worden vqqt den ,% eerflen November ifód. " Fbvrn zullen ulte die geene, xvelke de boven' „ (laahde Frcemien willen genieten, gehouden it zyn daar van kennis te geeven uüerlyk vóór of op den 31 December 1784, aan een de? 5, Secrctarisfèn van deeze Maatfchappy." B E-  BERICHT WEGENS ONTGINNING en BEBOUWING} van circa 13 Morgen WOESTE GRONDEN, door ANTHONY DE BYLL, faen-Raad der Gelder-fe en Stichtfe Veemn,en%^ te Veènendaal. Aari wié daar voor de uitgeloofde Prsemié van eene Zilvere. Medaille eri Tien Goude Ducaaten is töegeweezen. - ,„ —--• . ; . — > De Ondergetekende heeft de eer de loffely*ke Maatfchappy van den Landbouw te berichten: . ,ÏS Dat hy, in den jaare 1780, te raadê is geworden , om een Kamp lands van geringe waarde, groot ongeveer Vyf Mor. A 3 8Mi  6 I. BER. WEGENS BEBOUWING gen, zynde niet zeer hoog van grond, en by winter-tyd veelal onder water, brengende niets voort dan gagel, fmeel-of buntgras , dopheide J enz., in de maand September te doen ombouwen, zoo diep als de ploeg maar eenigzins konde ftelpen: waar na eenige plui. fen van Koe-en Paarden-mest, tegens welke floot-aarde was aangebragt, op het zelve land vervaardigd zyn, die ik, in den volgenden lente-tyd, over het gebouwde land heb laaten ftrooyen; vervolgens met den ploeg dwars over de reeds geploegde voore laaten bouwen, ter diepte van twee a drie duimen, deels om de geftrooide mest voor uitdroogen te bewaaren, en deels om lofie aarde te maaken, ten einde hét te zaayen graan heter kon gedekt en in geëgd worden, vermits, de grond zeer taai en draadig zynde, dit inëggen en dekken van het graan anders niet wel zoude hebben kunnen gefchieden ; waar toe mede veel hielp het voor den winter ombouwen ,^zynde de omgeploegde voore, door de vorst, fneeuw, en regen, al meer of min ge." broken en vermurwd, hebbende ten gevolge 9 dat ik dien zomer zeer goede haver daar in gebouwd heb. Vervolgens heb ik , op het zelfde ftuk gronds, Tarw, Rogge, Boekweit, en Haver, beurtlings laaten zaayen, dat jaarlyks allerbest gelukte, uitgezonderd éenen corner, toen het fcoorn, door de zwaare ftortregens , wat te veel  V-AN WOESTE CRÖNDEN. f veel verkoude: het gemelde land heb ik niel veel behoeven te mesten, m In den jaare 1706, heb ik daar van twee morgen tot Weiland laaten liggen: in 1787, heb ik het ove* tige met Boekweit doen bezaayen, en daar iri Klaver-zaad, met oogmerk om het insgelyks tot Weiland te laaten liggen , dan, vermits het klaver-zaad weinig was opgekomen, beiloot ik, om het dit jaar weder te laaten ploegen , en met Haver en Klaver - zaad te doert bezaayen; na dat de haver gemaaid en ingeoogst was, is de klaver, in deeze maand Oétober, meer dan een voet lang gegroeid, welkó nu door het vee word afgeweid , terwyl ik voorneemens ben, dit land verder tot hooi-eri weiland te gebruiken. — Ook heb ik ondergetekende, in 1785, een begin gemaakt met een ftuk hei - veld te bebouwen , groot Agt a Negen Morgen , dat mede nooit bebouwd of gefpit is geweest, en het zelve land met de fpade een weinig laaten gelyk maaken, dewyl daar in eenige hoogten en laagten waren, zoo dat de ploeg den grond konde befnyden ; zynde dit hei-land van een anderen aart, als het voorige, hooger van grond, meer grintigen fteenig,eenigzins gely*. kende naar berg - grond. De menigte van keiIteenen, die 'er in dit veld gevonden wierd^ deed my vreezen, 'er eenige ploegen op aati fcukken te zullen bouwen, dan zulks viel bo-; Ven verwachting uit, dewyl ik weinig fchadé a 4 km  £ I. Ber. wegens eebouwing aan den ploeg geleeden heb,dezelve ligtte zig over en bezyden de harde keifteenen heen ; ook liet ik twee menfchen voor uitgaan, die de losgebouwde fteenen op de gebouwde voore wierpen, en de grootere 'er met de fpade uithaalden; vervolgens zyn dezelve van het gebouwde land afgeraapd , ten minften vyf en twintig of dertig karre - vragten. In de maanden February en Maart 1785," heb ik ongeveer 4^ Morgen van het gemelde heiveld doen omploegen, ter diepte van omtrent vier duim ; in de maanden Juny en July, heb het zelve weder laaten ombouwen , een weinig dieper dan de eerfte reis, dwars door de reeds gebouwde voore, en dus eenige weeken laaten liggen; heb daar na den grond met een zwaare puin - egge, waar op een blok gelegd was, met drie en vier paarden, driemaaien , eerft regt, toen dwars, en de laatfte maal weer regt doen eggen , waar door de gebroken ftukken kleiner wierden. ——• Tegens den herfst, in 't laatst van September en begin van October, heb ik het zelve ftuk weder regt op doen bouwen, een weinigje dieper dan de voorige reis; toen heb ik 'er de mest over laaten brengen, omtrent een derde meer , dan waar mede men gewoonlyk rogge-land bemest, waar na dezelve ondergebouwd en het land met rogge bezaaid is. Op voorfchreeven manier, heb ik nog» $en zelfden zomer en herfst, ongeveer4 Morgen  VAN WOESTE GRONDEN. 9 gen laaten ploegen en eggen; door gebrek aan mest, is dit veld zoo blyven liggen tot in 't voorjaar 1786, wanneer ik, in 't laatst van de maand May, het zelve met boekweit heb laaten zaayen, na dat het insgelykseen derde meerder mest heeft gekreegen, dan waar me-, de de boekweit gewoonlyk bemest word. Het gewas van beide voldeed rykelykaati de verwachting, alzoo de Rogge middelmaatig van ftroo , en zeer goed van fchot wasDe Boekweit fcheen, in den beginne, wat veel door de droogte te lyden, ook was dezelve niet geheel opgekomen, dan wies vervolger,?, na dat het land door den regen een weinig bevogtigd was, weelig op, zoo dat dezelve de boekweit op ordinair land in fehot overtrof 5 dezelve gaf dit jaar 6 Utrechtfé fchepels de vim. — Zoo dra de Rogge van 't land was, heb ik het weder laaten ombouwen, en met Spurry - en Knol - zaad zaayen, met oogmerk om dezelven weer onder te ploegen , gelylc zulks in de maand October i786gefchied is, na een weinig mest over die fpurry en knol-groen gebragtte hebben, omtrent half zoo veel als op ordinair rog-land-, daar na deed ik het met rogge bezaayen , met dien uitflag, dat de rogge dit jaar zwaarder van ftroo en allerbest van fchot viel, terwyl men in aanmerking moet neemen , dat deeze mindere bemesting rykelyk vergoed wierd, door het onderbouwen van gemelde fpurry-en knol-groen, 't geen 'er middelmaatig op gewasfen was, en A 5 docr  Ï9 I. 13 ER. WEGENS BEBOUWING door deszelfs verrotting veel vettigheid aait 't land geeft; ten bewyze hier van dient, dat in denzëlfden herfst, in 't laatst van O&ober en begin van November, een geheel in dit faifoen buitengewoone vorst inviel , waar Öoor een gedeelte van gemelde 4% Morgen Spurry geheel vervroor , welken ik daar na veel fterker heb laaten mesten, en insgelyks met rogge bezaayen , ten gevolge hebbende , dat dezelve redelyk goed , maar merkelyk minder was dan die op de groen-onderge- bouwde fpurry. De overige 4 Morgen heb ik, dit jaar, als boekweit-land laaten bemesten , en heb daar weder zeer goede boekweit op gebouwd; geevende de heide, mos > en verdere ruigte zekere vettigheid, vooral in 't volgende jaar na de eerite bebouwinge. Na dat ik van gemelde 44- morgen omtrent een half morgen tot aardappel • land had uitgegeeven voor een ftuiver de roede, heb ik het overige daar van, 't welk nu twee jaar en met rogge bezaaid is geweest, in den laatstverloopen winter, zoo diep laaten omploegen als de ploeg eenigzins konde bereiken, vermits men rog - land gewoonlyk hier niet diep bouwt; heb 'er toen eenige verfche koe ■ en paardenmest over laaten ftrooyen, doch niet veel, en het zoo laaten liggen tot in den voortyd, om die vreemde aarde, die nog niet was los geweest, en fchraalder was dan de bovengrond door de bemesting te doen doorvveeken: toen het  VAN WOESTE GRONDEN. Iï het weêr zig tot droogen begon te zetten , is de grond, om het verdroogen van de mest voorkomen , even omgeploegd; vervolgens in de maand May van dit jaar 1780 weder omgebouwd, waar door die boven- en ondergrond wel meêr of min was vermengd, doch de vetfte bovengrond , die door den ploeg s winters was ondergebouwd, nu merendeels daar door wierd bovengebragt : — op den 26 May, heb ik daar in boekweit laaten zaaijen, met dat gevolg, dat dezelve weehg, en veelal tot vallens toe, daar op wies, en wel een derde meêr dan gewoonlyk opleverde :: in deeze maand Oftober , heb ik dit zelfde land weder met rogge doen bezaayen. Op het overige nieuw aangebouwde land heb ïfc, deezen zomer , zeer goede rogge gewonnen. Aangaande de kosten, daar toe hefteed, zoude ik niet wel eene naauwkeunge bepaaling kunnen maaken , vermits het met eigen paarden bewerkt, en de mest, door eigen vee gemaakt , daar toe gebruikt is. Toen ik het beflüit nam , om de gemelde morgen hei. land tot teel-land aanteleggen, befloot 1* mede om een partytje hamels van bykans 60 fluks op 't hok te zetten, en vet te mesten,ik kogt dezelven , in de maand Juny 1785; heb die dagelyks laaten weiden, en 's nachts op \ hok zetten , waar in , drie of viermaal s weeks, een laag koe-en paarden-mest gebragt, en door een laag aarde gedekt is, tot zoo lang  12 I. Ber. wegens bebouwing er groente gevonden wierd; heb ze vervol gens op 't hok laaten liaan, en tegens de !ente weêr verkogt, waar na de mest als vooren geftrooid is, en met dezelve het nieuw aangebouwde land is aangemaakt, geduurende de twee eerfte jaaren, en vervolgens alleen mee koe-en paarden-mest, waar by ftroo en aarde gebragt wierd, alzoo het Vee, my toebehoorende, niet op fteen of greppen ftaat. Naar myn oordeel, zouden de kosten, zoo van ploegen, eggen, als bemesten, niet meêr dan dubbeld kunnen gerekend worden : by voorbeeld, men is hier gewoon, van ordinair land jaarlyks 9 a 10 gulden bouwloon van 't morgen te betaalen;wanneer men nu,in plaats van op 10 gl., 't morgen op go gl. berekent* waar voor> of wel voor minder, men liet door een ander zoude hebben kunnen gedaan krygenverder, indien men rekent, dat 't morgen bouwland van bemesten komt te koften 30 a 40 guldens, en, voor bemesten van dit nieuw gebrooken land, ten hoogden 60 a 70 guldens per morgen, betaald word , zoude elk morgen het eerite jaar, komen te ftaan op 80 a 90 guldens, waar op ik , in dit jaar, het koorn door elkander per morgen, tiendvry, gefchat heb. In de volgende jaaren, heb ik,zoo ten opzichte van de bebouwing als van de bemefting, niet meer moeite of kosten gehad met deeze nieuwaangelegde gronden , dan met ordinair bouw-land.- En wat aangaat de vereischte,door de Maat- fchajï"  VAN WOESTE GRONDEN- 13 fchappy gevorderd , dat door den aanleg van deeze woeste gronden, die geene, welke reeds in een bebouwden ftaat zyn, niet benadeeld of verwaarloosd worden, is het onbetwistbaar, dat, om meerder morgen lands te bebouwen, dan men gewoon is te doen, of woeste gronden tot teel-of wei-landen aanteleggen , ook meerder mestftof benodigd is, dus zoude men koe-, paarden-, fchaapen-of duiven-mest, enz. moeten kobpen , of, door meêr vee daar toe aan te leggen, dezelve maaken, in dier voegen, als door my hier boven befchreeven is. Ook zoude men, door zomervaagen, veel mest kunnen befpaaren, en deeze tot den aanleg van nieuwe gronden fchikken: by voorbeeld , ik heb proefondervindelyk opgemerkt, dat men, behalven op kleigronden, waar men zulks gewoon is, ook in onze zand-of gemengde gronden, fchoon ongewoon, dit met het beste gevolg doen kan: narnentlyk, mea bouwt het land, vier a vyf maal, om, trapswyze dieper ; in 't laatst van ]uly, bezaait •men het met fpurry, en daar wat knol - zaad door, om veel groente of lof te hebben; wanneer men nu die fpurry, knollen, enz. half Üftober 'er onder laat ploegen, en 'er rogge in laat zaayen, zal men daar van, zonder eenige bemesting , belle rogge kunnen bekomen. Indien men dan voorneemens was, om een of meerder morgen diergelyke gronden, nieuw  *4 I- Ber. wegens bebouwing nieuw aantebouwen, zoude men, naar evenredigheid van dien , zoo veel oud teel land, op voorfchreeven manier, kunnen zomervaagen, en de mest, daar toe anders benodigd, kunnen fchikken tot de nieuw aanteleggen gronden, zonder meêr mest nodig te hebben , of de reeds bebouwde landen te benadeeJen of te verwaarloo,en : in tegendeel worden, door het zomervaagen, de landen veel verbeterd, en van onkruid enz. gezuiverd. Op een van deeze of op beiderlei wyzen, zouden in ons Vaderland, zeer veele gronden, die nu woest en ledig blyven liggen , tot voordeel van den bezitter, kunnen aangelegd en bebouwd worden, vooral door de zulken, die zelve paarden hebben, wanneer men de nieuw aanteleggen gronden, twee a drie jaaren bevoorens , of langer dies te beter, om de drie, vier, & vyf maanden eens ombouwde, vervolgens met eenige groenten , 't zy fpurry, knollen, hooizaad, enz. deed bezaayen , en aldus weder ombouwen, aangezien door verrotting van de eerfte ruigte, 't zy heide, mos, enz. reeds eenige vettigheid in den nieuwbebouwden grond veroorzaakt, en verder dezelve, door om en weder ombouwen, door verrotting der groenten , die 'er op ko* men te groeyen, als ook door de zon, regen, vorst, en meeuw dermaaten vruchtbaar zoude worden, dat, zoo als gezegd is, zeer veele diergelyke gronden zonder eenige bernefting, en  van woeste gronden. 15 en fchraaler gronden met weinig mest te bereiden , en tot vrugtbaarheid en nuttige einden te brengen waren, indien flechts de hand aan den ploeg wierd geflagen , en men van het vooroordeel, dat men van zyne ouders en anderen beeft overgenomen,wilde afzien,en te gelyk in aanmerking neemen, dat de voorgemelde 13 a 14 Morgen foortgelyk land, tot dien tyd my genoegzaam niets opbrengende, thans , by verkooping , ten mintten 4 a 500 guldens per morgen, zouden gelden. Verder wensch ik , dat de heilzaame poogingen van de loffelyke Maatfchappy ter bevordering van den Landbouw gezegend mogen zyn, en veelen in den Lande tot aanmoedig ging verftrekken! Anth. De Byll> Veenendaal, onder 't Sticht van Utrecht; , den 27 Oftober, 1788. De inhoud van het bovengaand Bericht was door eene verklaaring van vier Getuigen volkomen bekrachtigd. XXX B E-   BERICHT wegens ONTGINNING en BEBOUWING van 5 Morgen WOESTE GRONDEN; d o o ft. WILT.EM TIMMER* tï Ëede: Aan wie daar voor de uitgeloofde Premie van eene Zilvere Medaille, en Tien Goude Ducaaten is toegeweezen. De ondergefchreeven heeft de eer aan de Maatfchappy ter bevordering van den Land^ bouw kortelyk te berichten: —>* Dathy, in den herfst van den jaare 1785,'  18 II. Ber. wegens bebouwing een Kamp hei-grond , zynde zuur en laag veld, en te vooren nooit bebouwd geweest, groot omtrent vier Morgen, heeft doen ombouwen ; in de volgende lente, met ploegen en eggen laaten kort maaken, en bemesten met koe-en paarden-mest, welke verpluisdwas met floot.aarde; daar in gedeeltelyk haver en klaver doen 'zaayen, en gedeeltelyk klaver alleen, het geen ten gevolge had, dathy daar op zeer goede haver heeft gebouwd, als mede beste klaver, die hy in dit jaar heeft laaten hooijen; in den volgenden winter, is het voorfchreeven land weder met verpluisde koe - en paarden-mest aangemaakt, en heeft hy daar op vervolgens beste klaver-gebouwd, welke voor de beesten gphooid is: — op deeze wyze, zyn de gemelde 4 Morgen in een goeden ftaat van Gras - of .Hooiland gebragt. In het zelfde jaar, heb ik ondergetekende nog Een Morgen ruuw yeld laaten ombouwen, door ploegen en eggen kort maaken,en hetzelve,als boven , laaten bemesten, en daar in gezaaid boekweit, die middelmaatig viel: het tweede jaar, heb het omtrent een derde meer laaten bemesten, dan men.gewoonlyk doet, en met rogge bezaaid , die mede redelyk was: het derde jaar niet gemest, toen daar in gezaaid bpekweit, welke niet zeer best flaagde. Zoo dat het land , dat ik met haver en klaver bezaaid .had , meêr voordeel heeft gegeeven, dan  VAN WOESTE GRONDEN» 19 dan 't geen met boekweit en rogge is bezaaid geweest. Aangaande de kosten, daar toe hefteed ; zoude niet wel eene juiste bepaaling kunnen opgeeven , vermits ik de daar toe gebruikte mest, voor een groot gedeelte met myn e'-i gen vee] gemaakt heb : maar, dewyl 'ei omtrent een derde meêr mest is opgebragt, dan waarmede men gewoonlyk land aanmaakt, zoude men de kosten, zoo van ploegen, eggen; bemeften,verpluizenvan de mest, als het land met de fpade een weinig gelykte maaken enz., op circa ƒ 100- per morgen kunnen berekenen; terwyl hetmy nu goedeinkomften geeft, vooral dat gedeelte, 't welk ik tot gras-land gefchikt heb , zoo dat ik daar van ten minften 15 a 16 percent zou kunnen rekenen genooten te hebben. Na heilbede over de lofTelyke Maatfchappy, heb ik de eer, enz. yi. Timmer»1 Eede% den 22 December, 1788. By dit Bericht was ten voldoende Verklaaring van den Scholtus des Ambts Eede en twee Ger tuigen, * * M   BERICHT wegens ONTGINNING w BEBOUWING van 3 Morgen WOESTE GRONDEN, door OTTO REYERS, te Arnhem; Aan wie daar voor de uitgeloofde Premie van eene Zilvere Medaille en Tien Goude Ducaaten is toegeweezen. r Aan de Heeren Directeuren van de B 3 Maat-  Sa HL B5R. W^GEHIS BEBOUWING Maatfchappy ter bevordering van dent Landbouw, te Amfterdam. Wel Edele Heeren! Dewyl ik, in den jaare 1784, op de lofwaardige uitnodiging der Maatfchappy heb aangenomen, om een mededinger te zyn naa de uitgeloofde premie voor het bebouwen van twee of meerder Morgen Woeste Heide, enz.; zoo neeme de vryheid, by deezen, den uitkomst myner onderneeming aan de Maatfchappy mede te deelen. By myne kennisgeeving in 1784, heb ik bericht», datmyn Hei- grond gelegen is in het Scheependoin of de Vryheid deezerftad Arnhem, waar de post-wagen van Amfterdam herwaards dagelyks voorbykomt. Voorts, dat ik, in den jaare 17 8 3, in dat groo • te woeste Hei-veld, waar van ik, voor myn aandeel, 133^ Morgen verkreegen had, en waar van Hechts geringe lasten en geen tienden betaald, worden , een Boeren • huis enz. gebouwd heb, welk huis vervolgens genaamd is Reyers-Camp: als mede, dat ik, in den jaare 1784, reeds drie morgen van dit hei-veld tot bouwland aangemaakt had, behalven nog een half morgen tot hof-land, ten gebruike van myn bouwknegt en fchaapherder. —> Om thans verder aan het gevorderde in het voordel der Maatfchappy te voldoen, zal ik 10. myne bewerking der gronden opgeeven ft°.  VAN WOESTE GRONDEN. *3 23. de kosten, daar aan befteed, berekenen, 3«. den ftaat en vruchtbaarheid van dit land, in't vierdejaar, aantoonen, en 40. bewyzen , dat myn eerst - aangebouwd land , door alle myne verdere nieuwe aanbouwingen , niet is verwaarloosd geworden. — In September 1784, heb ik twee ftukken woeste Hei - grond , te zamen inhoudende ruim 1800 Roeden Gelderfche maat, met den ploeg laaten ombouwen , of fcheuren , zoo als men het hier noemt, en wel zoo vloot of ondiep als mogelyk was, zorg draagende, dat de boven-heide wel onder kwam, om dezelve fpoedig en gelyk te doen rotten. Vervolgens heb ik, in February 1785, ruim 1200 Roeden of Twee Morgen van gemelde omgefcheurde grond (zynde de overige 634 Roeden blyven liggen , om te rotten) overdwars laaten ombouwen, en daar na met een zwaare egge kort en gelyk eggen ; verder, om de drie weekennog driemaal laaten bouwen ën eggen, in acht genomen hebbende, dat, na het eerfte dwars - bouwen, iedere ploe* ging telkens dieper dan de voorgaande gefchiedde. Daar de oppervlakte van deeze heide in een zwarten zandigen grond beftaat,ter dikte van byna voet, en op eenige plaatfen van dezelve eene hardheid, ter dikte van 2 tot 3 duimen , gevonden word , welke harde laag B 4 van  S4 IH. Ber. wegens bebouwing van 6 tot 10 duimen diep onder de oppervlak te gelegen is, en waar op kleine witte kei{teentjes groeyen , die de inzinking van het water tegenhouden, waar door het winter* koorn nadeel kwam te lyden: — zoo heb ik, om deeze zwaarigheid, die in een gedeelte van deezen grond plaats had, wegteneemen , de laatfte ploeging, vóór dat de mest op het land gebragt wierd, door vier paarden laaten doen, en wel ter diepte van r 3 of 14 duimen , en naderhand zoo gelyk laaten eggen , als doenlyk was. In deeze gefteldheid is myn land uiterlyk van aanzien donker graauw, en als land, dat eenige jaaren , vruchten gedraagen heeft. ' Verder heb'ik, in de maand May vier honderd karre-vragten Mest op deeze twee morgen land laaten brengen, beftaande, voornamentlyk, in fchaapen- mest, waar onder paarden- en koe-mest, welk vee altemaal met heide ■ plaggen geftrooid word • deeze mest gelyk over het land uitgeftrooid zynde , is dezelve aanftonds ondergebouwd , en daar na met tien fchepels boekweit bezaaid, en toegeëgd. Na dat de boekweit met September van 't veld was , is hetzelve , ter bezaaijing voor winter - rogge bemest met vier honderd karrevragten mest, gelyk devoorige; de mest als vooren geftrooid en ondergebouwd, en met veer. tien fchepels rogge bezaaid: zoo dat, in dit eir:  VAN WOESTE GROKDENi 25 eerfte jaar ,800 vragten mest op deeze twee morgen land gebragt zyn. De rogge , in Augustus 1786 , van het land gehaald zynde , is het zelve terftond vloot omgebouwd, dat ftorten genaamd word, en daar in fpurry gezaaid, om tot voeder voor de fchaapen en koeyen te dienen. Vervolgens is het, met May 1787, tot bezaaying voor boekweit, zonder eenige bemesting , omgebouwd , en daar in agt fchepels boekweit gezaaid en toegeëgd. Na dat de boekweit ingeoogst was, heb ik het eene ftuk aanftonds , in October 1787, voor winter - rogge laaten bemesten, en toen bezaayen ; en na dat dit behoorlyk gefchièd was, het andere ftuk laaten omftorten , en vervolgens , in dit jaar 1788, voor zomerrogge laaten bemesten; terwyl ik tot beide de ftukken te zaamen gebruikt heb drie honderd karre-vragten mest, en verder daar mede gehandeld , als boven. De voorgemelde, in 1784 omgefcheurde, Zts honderd vier en dertig Roeden heb ik, in 1785 en 1786, verder laaten kort bouwen, ('t geen, wegens de zagtheid van den grond , door twee 'paarden gemakkelyk gefchieden kon) en van dit ftuk , na dat het zelve met 400 karre • vragten bemest, en behoorlyk behandeld is, drie agtereenvolgende gewasfen getrokken. Jtasgëlyks heb ik, in 1787, Twee Morgen B 5 tot  26 III. B ER. WEGENS BEBOUWING tot bouwland gemaakt, met dat onderfcheid, dat ik, in het gemelde jaar met Leem, Zeepasch, en Mergel heb beginnen te mesten: ik bragt, op ieder morgen, twintig karre - vragten drooge, kort geflagen leem, deeze, even als mest, gelyk over 't land geftrooid hebbenée, nog tien karren zeepzieders • asch, deeze geltrooid zynde , nog agt karren mergel, (welke Mergel ik, in de Heerlykheid Dooreweerd , ontdekt, en , op verzoek, gunftig verkreegen had) en eindelyk 80 vragten mest, en heb daar in zeer goede boekweit verbouwd. In dit jaar 1788, heb ik wederom ruim één morgen hei-land aangebouwd, na dat ik het zelve, in 1787', had laaten fcheuren , kort bouwen, en eggen, gelyk als hier boven gemeld heb. In December 1787 en January 1788, liet ik, midden op dit land, een pluis of mestvaalt brengen, beftaande in het volgende: twee vragten , met veel mos begroeide, heiplaggen , een vragt,met ftroo gemaakte, paar den-mest, twee vragten , zwarten aangedreeven vetten grond, uit de laagten in het hei-veld gehaald , twee vragten zeepzieders - asch; te zamen zeven vragten, voor de eerfte laag: —— dit heb ik ik als vooren, nog tienmaal vervolgd, 't geen te zamen zeven en zeventig kar.  VAN WOESTE GRONDEN. 2? fcarre-vragten uitmaakt, daar na nog vier vragten paarden-mest, tot een dek-laag, er boven op laaten brengen ; dus in het geheel een en tachentig karre-vragten, waar onder maar vyfüen vragten paarden- mest: -— deez» te zamen gerotte fpetie hebik, in de maand May laatstleeden, met een fteekfchop , van boven naabeneden, by dunne laagen laaten affleeken , om alles gelyk onder elkander te hebben, en aldus over twee derden van dit land ter bemesting laaten brengen , ftrooiien,' bouwen, enz., als vooren; hetoverblyvende één derde heb ik , even als myn eerstaangelegde bemest; met dat gevolg, dat die tweederden land, door deeze opgegeeven fpetie bemest, veel beter ftroo en boekweit hebben opgeleverd , dan het overige een derde pedeelte van het land, door de gewoone bemesting toebereid: hier by dient echter aangemerkt te worden , dat het een derde «redeelte, vier weeken laaterdan die twee derden , bezaaid is geworden, daar en boven, dat het vroeg zaayen, in 't algemeen, het voordee- ligst uitvalt. ( Minder voordeelig viel, dit jaar, een andere proef voor my uit; namentlyk, één morgen van myn allereerst en best aangebouwd heiland, waar op, in 1787, rogge geftaanhad, heb ik, in dit voorjaar, zonder mest, als zeer bekwaam zynde , om 'er boekweit in te zaaijen, op aanraaden, metLinfen bezaaid, wel-  28 III. BER. wegens bebouwing ke linfen , wegens de droogte in 't voorjaar, flegt opgroeiden, het geen my fpoedig deed befluiten, om ruim de helft van de linfen onder te bouwen, en daar in fpurry te zaayen, die zeer voordeelig geweest is, waar van ik een melkgeevende Koey», het grootfte gedeelte van deezen zomer , gevoerd, en gedeeltelyk myn fpurry-zaad gewonnen heb, doch het overige gedeelte der linfen heeft zeer weinig opgebragt. Voor het omftorten van het land tot de Spürry, en voor het zaad zelve breng ik hier na niets in rekening, om dat, i0., die kosten .zeer gering zyn, dewyl men in twee dagen een morgen land laat omftorten , met fpurry bezaayen, en dezelve onderëggen. Op een morgen zaait men i£ fpint Spurry, (een fpint is een vierde van een fchepel, waar van 'er 88 in een last gaan) en om dit te bekomen, zaait men, in April, £ fpint zaad j dat, by de inzameling van de rogge » ryp en bekwaam is om te zaayen - ft0., om dat men , aan den anderen kant, het voordeel der fpurry niet wel berekenen kan , door dien het voor de fchaapen en koeyen dient, doch voornamentlyk voor de fchaapen, die dagelyks een hoekje lands afweiden , meer of min, naar dat men veel of weinig fpurry te veld heeft; dit verricht men , tot dat het begint te vriezen, zynde. dit gewas niet beftand tegen de vorst. Als,  VAN WOESTE GRONDEN. 29 Als de fpurry van 't land is, komen de fchaapen aan de ruif, en krygen dan alle avonden, na over dag hun voedfel op de heide gezogt te hebben, boekweite• ftroo en klein-gefneeden raap - koeken,welke laatfte zeer kostbaar zyn: zoo dat men alles aanwend , wat mogelyk is, om in 't najaar veele en goede fpurry op 't veld te hebben. Wanneer men de rogge, aan garven of fchooven gebonden zynde, om het vogtig weêr, niet fpoedig onder dak mag brengen, dan zet men dezelve op de kanten, of op een ander.ftuk land, om het fpurry-zaayen niet te vertraagen. Voor het overige heeft my de ondervinding geleerd, dat men de roeïing van den grond voor dit gewas met den ploeg moet verrichten, en niet met de egge alleen, gelyk zomtyds gebeurt. Door het vermeerderen van land, verkrygt men meerder ftroo, fpurry, en knollen, waar door men meerder fchaapen kan houden, en, vooral des winters, rundvee kan opftallen, en goedkoop onderhouden; zoo dat de mest vermeerdert , en door het ftrooyen met ftroo onder de paarden en koeyen verbetert, waat door men in ftaat gefteld word , om, van jaar tot jaar , meerder woeste hei - grond tot bouwland aanteleggen, 't welk hoe langer hoe minder kóst', en dus ook het voordeel kan en dientaantebrengen. '■■ jVolgt nu.de4opgaave van aangewende kos« ten  30 III. Ber. wegens bebouwing ten tot bovengemelde Twee Morgen woeste. hei • grond, tot bouwland op Reyers - Camp gemaakt: 1785. May. Voor het fcheuren en kortbouwen, ini784eni785. ƒ125:400 Karre-vragten mest 120:- Mest op 't land brengen, te ftrooyen, bouwen, zaayen, en eggen. . . 52:^ 10 fchepels zaay- boekweit ... 10 :• 1785. ƒ307:- Septemb. Voor 400 vragten mest. . . 120:Mesten, bouwen, zaayen, en eggen. ... 52:14 fchepels zaairogge .... 21 :• 1787. May. Voor het bomven, zaayen, en eggen 18: s 8 fchepels boekweit. . ; . 8 : - 1787,  VAN WOESTE GRONDEN. 1787, wint.rogge7 voor 1788, zom. roggeJ 300 vragten mest . . ƒ90:Bemesten, bouwen, zaayen, en eggen. 50: 13 fchepels rogge.. 19:10 —•—159:10:- / 685:10:- Voorfchreeven land heeft (het iaft gerekend tegen 22 mudden) opgebragt, 1785. 24. Vimmen boekweit, en daar af gedorscht 14 mud, tegen/4-per I mud: .,....ƒ $6::- 1786. 27 Vimmen winter¬ rogge , en daar af gedorschtiö mud, tegen ƒ 6- j. per mud. ♦ . 96:1787.25-2- Vimmen boekweit, esvdaaraf ge- dorscht 13 mud, tegen f 5 - per mud. ..... .. ,6g:r 17S8, 34 Vimmen winteren zomer rog• ge, zullen, naar  3> III. Ber. wegens bebouwing naar berekening van het reeds gedorschte, afbrengen 22 mud,derogge kost.nu/6i't mud-is dan. . 143:. Gedaane kosten, voor het aanbouwen van Een Morgen of 634 roeden Hei-grond, op Reyers - Camp: .Voor het fcheuren, in 1784, en kortbouwen in 17 85 en 1786. ... ƒ 60:- 1786". May. 200 karre • vragten mest. . . 60:« Mest op 't land brengen, ftrooyen, bouwen , zaayen, en eggen... 26:5 fchepels boekweit. . .... 6:- £ ƒ152:-:- 1736-  van woeste grond en* t 786. Septemb. aoo karren mest. ƒ60:Mest op 't land brengen, ftrooijen, bouwen, zaayen, en eggen 26:« 7 fchepels winterrogge 10:10 96:102- 1788: May. Voor bouwen, zaai- jen, en eggen.. ƒ 9:» 4 fchepels boekweit., ... 1 *ii 5:- f a62 ioj* Het gemelde Morgen land heeft opgebragt: 1786. 11£ vim boekweit, en daar van gedorscht 8$ mud af 5- ƒ 43:15- 1787, 12 vim winter¬ rogge , en daar van gedorscht ruim 9 mud a ƒ 7. 63: J788.13^ vim boekweit, waar van nog niet gedorscht is, doch door C de  34 ui. BE R. WEGÉNS BEBOUWING de goede gefteldheid van ftroo en zaad, onderftelt men, dat dezelve één mud per vim zal opbrengen. Gedaane -kosten, tot het aanbouwen van nog 2 Morgen Heigrond, ter plaatfe als boven: Voor het fcheuren en kortbouwen, in 17«>6 en i?37» . . . f 120:* 1787. May. 40 karre-vragten geele Leem, ongeveer \ uur gaans van dit land uit het hei-veld gehaald; kost voor "tgraaven, . kort maaken, en wegvoeren.. . 15:aokarre-vragtenZeepziedersasch 25 '• ï  VAN WOESTE GRONDEN. 85 16 kirre- vragten Mergel, uit de "' Hserlykheid Dooreweerd voor niet ge* haald; ftelle een uur van dit land gelegen , voor wegvoe. ren 15 ft. per kar. ..... J2> 160 karre-vragten Mest op deeze plaats gemaakt. ... 48: Voot bovengemelde Leem , Zeep asch,Mergel, en Mest op het land te brengen , te ftrooyen, bouwen, zaayen, en eggen. ... 40:- 10 fchepels boekweit. T . . . • 12:10 f211'. 10!- I787. Septemb. 300 karre-vragten mest. ... / 90:Mest op 't land C 2 bren;  %S III. Ber. wegens bebouwing brengen, beuwen , zaayen, en eggen. ... 50:14 fchepels winter-rogge. . . 24:10 ƒ164: ro:- ƒ437 Voorgemelde 2 Morgen land hebben opgebragt: 1787. 26 Vimmen boek¬ weit, en daar af gedorscht ruim 16 mud */5- f 8©:- 1788. 35 Vimmen winter¬ rogge zullen, naar overflag van het gedorschte, afbrengen 26^ mud, en gefield, zoo als heden köst, 170:12 ƒ250:12:- Gedaane kosten , voor het aanbouwen van nog 1 Morgen woeste Hei- grond, als boven: 1787?  VAN WOESTE GRONDEN. 3£ J787. Voor het fcheuren, en kort bouwen. ... ƒ 60:- 1788. May. Voor het maaken van een pluis of mest - vaalt midden op die land, tot | gedeelte van het zelve; 22 vragten Hei-plaggen, . 22 dito zwarte, vette grond: «— zamen 44 vragten, ftelle op 3 ft. devragt. ... 6:12 j 5 Vragten paarden-mest, uit Arnhem gehaald, is i£ uur, kost25ft. de vragt. . . .18:15 22 Vragten Zeep. asch a f i£ . . 27:10 Nog tot | gedeelte van dit land, 66 vragten mest, op deeze plaats ge- C 3 maakt  33 III. Ber. wegens bebouwing maakt. .... 19:16 Voor mesten , ftrooyen, bouwen , zaayen, en eggen. . . 18: ' $ fchepels boek. weit 6:5 ƒ156:18:. Bovengemelde Morgen land heeft opgebragt, te weeten, het | gedeelte 13 vimmen, het | gedeelte 4 vimmen , — dus in't geheel 17 vimmen: fifer van is nog niet gedorscht,; doch men ftek, dat byna een mud van de vim zal komen ; de boekwsit geld thans ƒ5 - per mud. Voor het maayen , 't geen van rogge voor 3 ft. de vim gedaan word, en van boekweit voor 2 ftuivers; voor het binden tegen r ft, de vim, en het dorfchen tegen 8 en ;o ft. de vim, heb ik niets gefteld, maar daar voor het ftroo gerekend , dat die kosten ruim kan op. brengen. Uit de opgaave van het opgebragte koorn blykt ten klaarden','dat myne , van woeste Hei - grond aangebouwde , landen in een vruchtbaaren ftaat gebleeven zyn, zoo als ook Uit het nevensgaande Attest. Rn laatftelyk_ dient het volgende tot bewys, dat,  van woeste gronden. 39 dat, door het aanbouwen van deeze opgegeeven zes Worgen , die geene , welke in 1783 en 1784 aangelegd waren , niet zyn benadeeld , veel minder verwaarloosd : . Een proef van 1 Morgen , met linfen bezaaid, is, als vooren gemeld heb, tegengevallen ; Doch Morgen heeft dit jaar 27 vimmen beste boekweit opgeleverd; En op het overige £ Morgen ftaan zeer goede aardappelen, die ruim zoo veel als beste boekweit zullen opbrengen. Thans beftaat myn aangebouwd land in 4 Morgen Rogge • land, heeft opgebragt 69 vim, 3>_ „ Boekweit >—1— 75i~» 1~ — Linfen en Spurry, 1 — Aardappelen, ^ _ Hof • land. 91. Morgen. Hier mede hoope ik aan het oogmerk der Maatfchappy te hebben voldaan;-en, na toewenfching van des Heeren dierbaarfte zegeningen over haare loffelyke poogingen, heb ik de eer enz. Otto Revers. Arnhem, den 11 O&ober, 1788. Uit eene, door drie Getuigen getekende, en C 4 hier  40 III. Ber. wegens bebouwing. bier by gevoegde Verklaaring is gebleeken, das de bebouwing en vruchtbaarheid van bovengemelde Hei -gronden zig in dien ftaat bevonden , zoo als zy door den Derichter zyn opgegeeven. B E-  BERICHT wegens ONTGINNING en BEBOUWING van z-k Morgen WOESTE GRONDEN, dook. ZEGER REYERS, Te Arnhem: 'Aan wie daar voor de uitgeloofde Prasmie van Tien Goude Ducaaten is toegeweezen. Aan de Heeren Dire&euren van de C 5 Maat*  42 IV. BER. W-RGENS BjE3 0ÜWIN'-G Jut , x Jz. tl IfJ Maatfchappy ter bevordering van den Landbouw, te Amflerdam. Wel Edele Heeren! t)aar het aanleggen van woeste Heide tot vruchtbaar bouwland , uit overtuiging van deszelfs nuttigheid r eene van myne aangenaame bezigheden uitmaakt,' vónd ik my verpligt, by ontwaarwording der prys-vraage, door de Edf Maatfchappy , in den jaare 1784 uitgéfchreevën op het aanleggen van Twee of meerder Morgen Heide, Duinen, of Geestgronden enz., om naa den prys, daarop gefield , te dingen ,- zoo als my dan ook, op den bepaalden tyd, heb aangebooden. En , naardien-de Maatfchappy, behalven eene opgaave van de hoeveelheid van den nieuw - aangebouwden grond, ook verlangt te hebben die yan de bewerking, en kosten, daar aan befteed, benevens een bewys, dat het vruchtdraagend land, door den nieuwen aanleg, geen nadeel heeft geleeden, zal ik Voor eerst, ópgeeven, op welke wyze door my Twee en eenhaïve Mar gen behandeld zyn, Ten Tzveede, de' kosten voor dezelven, benevens 't geen zy hebben opgebragt, Ten- L>er<£i:, myn meerderen aanleg van jaar tot jaar, en Laatftelyk aantoonen, dat het eene land, zoo ■ wel als het andere, üveenën vrucht- baaren ftaat is gebleeven. Ik  VAN WOESTE GRÓNDEN,- 43 Ik-heb dan , op myne plaats , genaamd Reyers- Heide , en ruim één uur gaans van Arnhem op den Amfterdamfchen post - weg gelegen, de grootte van fl& Morgen woeste Hei-grond laaten uitrteeken, én ben, ten einde dezelven tot bekwaam bouwhfid te maaken , roet een ploeg met twee paarden befpannenen bouwknegt.te velde getrokken, en heb daarmede den grond laaten fcheuren, waar door verftaa, dat men den ploeg niet onder de wortels der heide doet doorgaan , maar dat men denzelven bedwingt, zoo dat de heiwortels, op een derde van beneden, worden afgefcheurd , op dat zy gelegenheid kunnen hebben om te rotten , waar toe de herfst en winter, door de wegwyking der zon, en het vallen van menigvuldige regens, het best bevordelyk zyn: — in 't laatst van den winter of in 't begin der lente, gaat men voort, met het afgefcheurde , by bekwaam weêr, kortte bouwen, en men ploegt vervolgens, van tyd tot 'tyd , dieper , en wel zoo, dat wanneer men van hec Oosten naa het Westen heeft gebouwd, men dan weder van'het Noorden ten Zuiden bouvVen moet, waar door men dit ploegen met recht kortbouwen kan noe. men: — kortgebouwd zynde, brengt men de Mest op 't land. De berekening der kosten van de Mest kan verichiüende zyn: — ik zal my alleenlyk beuaalen tot een mest, die op de plaats gemaakt word,  44 IV. Ber. wegens bebouwing word, en zooalsde veldboeren,op de Veluwe Sanaenltlg' > ^or hunne ichaapen , maaken moeten: door ondervinding weet men, dat de kosten van het hooi doof de mest van de fchaapen vergoed worden terwyl men rekent, dat 10 fchaapen icoo ® hooi en dus 100 fchaapen IO®c* fff hooi nodig hebben, welke hoeveelheid , tegen den middelbaaren prys van ƒ 10 , op ƒ 10O. Komt te ftaan; voorts, wanneer een bouwman naarlhg is, en zyn plicht betracht met ftrooijen en pluizen , kanhy van 100 fchaapen en 2 paarden jaarlyks 800 a 1000 karren mest maa. ken ? waar door dezelve , ieder kar tegen 2* a 22 ftuivers gerekend, ook ƒ ioo- be. draagt; doch het geen nu de mest meerder kost, is, over 't geheel genomen, voor den arbeid, die tot ftrooyen en pluizen van dezeL ve word aangewend. . De bezaaying gefchied, als naar gewoonte. De kosten , hefteed aan de ^ Morgen Hei.veld, om dezelven tot bekwaam" bouw, land te maaken, als mede derzelver iaarlyk, fche opbreng, zyn geweest als volgt: 1784. Herfst, laaten fcheuren f 30 • , 1785. Lente, laaten kortbou- wen 130: — mest op 'tland brengen. , . 5o:_ kosten der mest. 150:-^. oa-  VAN WOESTE GRONDEN. 45 onderbouwen. . 10:— zaayen en eggen. 5: — zaai-zaad, boekweit. . . ... 20:— ƒ395:" 1786. Lente, opbrengen der mest. . . . . f 40: — kosten der mest 120 : — onderbouwen. 10:-— zaayen en eggen 5: — zaai-zaad , zomer-rogge . . 25:—• 1787. Lente, laaten bouwen, ƒ15: — zaayen, en eggen 5 : — zaai-zaad, boekweit 20: — ~ 40:- 1787.Herfst, opbrengen der mest. ... j 25 : — kosten der mest. 50: —onderbouwen. . io:— zaayen,en eggen. 5:— zaai-zaad, winter-rogge . . 24:— ' "4: 1785. Het gewas boekweit heeft opgebragt 28 vim, en daar van zyn gedorscht 15 mud, a 22 op't last, tegen f4 —■» per  i)6 IV. BeR. wegens beboüwing per mild* . . ƒ 60: -— 1736. Zomer-ro^ge 26 vim, 14 mud a ƒ6 ... 84:—■ 1787. Boekweit 26 vim, 12 mud a f 5 60: — 1788' Winter - rogge, waar van zal dorfchen 24 mud a ƒ 6 144: — ^ De rogge van het land zynde, heb ik daar in fpurry en knollen laaten zaayen, die thans extra fchoon^ te veld ftaan: en wanneer men dus met een geregelde bebouwing voortgaat, kan zoodanig land in 't vervolg zyn intrest goed opbrengen. Verder heb ik in 1786 één morgen, en in 1788 ongeveer twee morgen van denzelfden t grond laaten ombouwen, waar van het eerfte my, in den tyd van drie jaaren, aan arbeid en bemesting gekost heeft ... ƒ 256: - De opbreng van het zelve is geweest: 1786. 10 Vim boekweit, 8 muda ƒ 4$ . . ƒ 38 :—. 1787. 11 Vim zomer-rog. ge, 5 mud a/7- . 35: — {788. 13 Vim boekweit, waarvan zal komen 10 mud a/5. . .. 50:—• ——— 123 :- ^33: DL  VAN WOESTE GRONDEN. 47 Dit Morgen land is thans in orde, en in ftaat, om intrest te geeven. Eindelyk zal het nevensgaande declaratoir kunnen aantoonen den aanleg van bovengenoemde Gronden , als mede bevestigen , dat myne voorige bouwlanden daar door niet benadeeld zyn, maar alle in een vruchtdraagenden ftaat zyn gebleeven. Waar mede enz. Zeger Reyers» Arnhem, den 15 O&uber, 1788. Het declaratoir , waar van in het Bericht melding word gemaakt, is tot het oogmerk der Maatfobappy voldoende bevonden. ■ B E-   BERICHT wegens ONTGINNING en BEBOUWING tart i Morgen WOESTE GRONDEN, door CORNELIS van derHARST* te Scheveningen: Aan wie dieswegens, en ter belooning vals zynen aanhoudenden yver, een Exemplaar van de Werken der Maatfchappy en Vier Ducaateh zyn toegeweezen< Aari de Wel Edele Heeren Direfteti-" D ïeo  O 50 V. 3 ER. WEGENS BEBOUWING ren van de Maatfchappy ter bevordering van den Landbouw, te Ainfïerdain. Myne Heeren! Het zal aanUWEd. niet onbekend zyn,dat door my ondergetekenden , Cornelis Leendertz. van der Harst, .woonende te Scheve* ningen, in den jaare 1784, twee Morgen en een Hond Wildernis zyn gemaakt tot goed bouwland, waar voor ik vervolgens met een Eereprys,beftaande ineen zilvere Tabaks-doos, door de Maatfchappy begunftigd ben geweest; welk voorfchreeven land van jaar tot jaar veel verbeterd, en in ditloopende jaar, met veel fuccès gehooid en gegraasd is, het geen my ook tot aanmoediging, even als de beloofde premie, is vertrekkende. Thans heb ik wederom het genoegen, ter Kenriisfe van UWEd. te brengen, dat ik, in den tyd van de vier laatstverfcheenen jaaren, .tvree Mprgen en vier Hond woeste wildernis tot. bouwland heb aangelegd , waar van ik, zedert het gemelde jaar 1784, Een Morgen* door fterken arbeid en vlyt, tot goed en vruchtbaar land gemaakt heb, zynde de overige Tien Hond eerst naderhand , in 1787 en in dit loopende jaar, door my ontgonnen. Deeze woefte wildernis is gelegen omtrent tien minuuten ooftwaards van Scheveningen: de gronden daar van zyn met hooge düinen en  VAN WOESTE GRONDEN. 51 en laagten , pannen genaamd., voorzien: op de bergen groeit helm , welk gewas zeer bekend is, en,in de laagten9 eenig hout,alhier genoemd water-rys: nog een ander foort van hout, genoemd hardeboom of Ligustrum; de wortels van het zelve zyn zwaarder dan het bovemhout, zomtyds twee k drie duimen dik en agt a negen voeten lang: nog een derde foort , genaamd wilde doornen , groeyende twee a drie voeten hoog, doch derzelver wortels zyn niet zoo zwaar, en dus zoo laftigniet in het bewerken: voorts vind men hier ronde biefen j groeyende ter hoogte van een voet, en eindelyk, eenig taai gras, niet zeer fmaakelyk voor het vee; dus houd men dit land te recht voor een volkomen wildernis, Deeze gronden zyn, in hun aart, zeer vast, waarom men de laagten in dezelven pannen noemt, en zonder bewerking zeer onvruchtbaar. De oorzaaken daar van zyn, meerendeels, het regen - en inzonderheid het wel-water, dat, uit hoofde van de vastheid van den grond, daar op lang ftaan blyft, en denzelven,inden voortyd, te veel verkoud. Deeze gronden dan moeten, één a tweevoeten diep, omgewerkt worden, naar maate dezelve vereifichen. In 1784 en 1785, heb ik, des winters, Drie Hond van die wildernis, één a twee voeten diep, omgewerkt. Da De  52 V. Ber. wegens bebouwing De arbeid van het omwerken Is onderfcheiden in de koften, doch, door elkander gerekend, zal dezelve bedraagen 4 ft. per roede, en dus zullen de kosten van ontdelven voor de gemelde 3 Hond Wildernis op ƒ60 te ftaan komen. Het overtollige zand heb ik buiten het land weggekard, en den bovengrond, gebruikt tot gelykmaaking van ander land, laaten zinken, dewyl die de beste is : drie weeken lang is over het morgen gewerkt, het geen tegen ƒ5voor 'c karren , en fi- voor drie arbeiders, op ƒ 7. daags gerekend moet worden. De andere Drie Hond heb ik geploegd ; deeze maaken dus met de bovengemelde tezamen 6 Hond of Een Morgen uit. Wanneer hst land voor de eerfte maal geploegd word , kan men niet meer dan één Hond per dag met drie paarden afdoen, en dan moet nog een daggelder by den ploeg zyn met een graaf, om de wortels aftefteeken, en eenige plaatfen omtekeeren; hier voor rekene ik 14 ft., en voor den ploeger met drie paarden ƒ 5-, daags, dus aan onkosten voor de 3 Hond/i7: 2.:-; voor zes reifen eggen ƒ12:En,in de maand April 1785,is gemelde Mor* gen weder geploegd in drie dagen , vermits het gemakkelyker te bewerken was, voor ƒ15 : verder, zonder mesting bezaaid met Haver, en 50 roeden daar van bepoot met aardappelen. Het  VAN WOESTE GRONDEN- 53 Het zaad , eggen , en aardappelen pooten kan men berekenen op ƒ15-; het maayen, en binden op ƒ 3 -; het wroeten van aardappelen ƒ3; het t'huis ryden, en opdoen zamen /6: . De haver heb ik voor myn eigen gebruik, tot hakfel gefneeden , en aan de paarden gevoerd, de waarde daarvan word by my gefchat op ƒ50 : -: en 25 kinnetjes aardappelen, die van 't land gekomen zyn , rekene ik ƒ25waardig te wezen. Terftond na den oogst is hetzelve Morgen weder geploegd , dat op f xo- gerekend kan worden, want hoe meêr de wortels en zooden gebroken zyn , hoe gemakkelyker de grond te bewerken is. De kosten , tot hier toe op het eene Morgen gevallen, beloopen te zamen ƒ272: 2 — \ en de inkomst van hetzelve is geweestƒ75:-, dus is 'er meerder uitgegeeven, dan ontfangen ƒ 197:2 — in 't jaar 1736 , in den winter, heb ik nog Vier Hond Wildernis één a twee voeten omgewerkt, dit, berekend alsvooren, komt te kosten ƒ80: ■ • het te veel zynde zand weggekard, en gelyk gemaakt ƒ84; -; in de twaalf dagen , zes maaien eggen ƒ12:-; de geheele Tien Hond, met paarden - mest en visch • grom, toegemaakt , ƒ55:-, het ryden en ftrooyen daar onder begreepen. Verder , in de maand Maart, de geheele D 3 Tien  §4 V. Ber. wegens bebouwing Tien Hond beploegd ƒ 16 :=, en daar van een morgen , drie hond 9 en twintig roeden met rogge bezaaid. — De kosten van 't zaadj zaayen, en eggen zyn ƒ i 3: •; van het pooten van 80roeden aardappelen ƒ5 : -; van manyen en binden / ra:-; van t'huis ryden en opdoen /8: - ; van dorfchen en lchoonmaaken /14:-; van uitwroeten van de aardappelen fS: -; dus de kosten van 't jaar 1786 te zamen, drie honderd en vier guldens uitmaaken : — Van dit gewas zyn gekomen 24 Zakken Rogge , verkogt aan een Bakker in s'Hage tegen ƒ6:6- per zak, naakt f151:4:-', aan ftroo ƒ55; aan aardappelen, 55 kinnetjes, gerekend als vooren , ƒ 55 :•; dus de inkomst van de Tien Hond, in 1786, te zamen bedraagt/261 14: , en dewyl de kosten op dezelve bedraagen ƒ304--, zyn 'er dus f 42: 16:- meerder uitgegeeven dan ontfangen. In 't jaar 1787, zyn gemelde één Morgen en vier Hond land tweemaal geploegd : de kosten daar van gerekend op/30-; zesmaal geëgd ƒ13:-; zonder bemesting gezaaid met rogge; aan zaai-zaad/ u : - en ineggen/2-; vervolgens in April gezaaid met klaver-zaad voor ƒ7:-, om 'er Weiland van te maaken. Voor maayen en binden in den oogst ƒ13 : -; t'huis ryden en opdoen 12:-; dorfchen, en fchoonmaaken /13 : -. . Hier van zyn gedorscht twee en twintig . zakken Rogge , in s'Hage verkogt aan een Bak:  VAN WOESTE GRONDEN. 55 Bakker, tegen ƒ6- de zak, maakt ƒ132:•; voor het ftroo reken ik ƒ50: -. De kosten op meergemeld ftuk land bedraa* gen, voor 't jaar 1787 , in 't geheel ƒ 101:-; endaar van heb ik getrokken ƒ182:-; dier halven meêr ontfangen , dan. uitgegeeven ƒ81:-. In 1788 , heb ik dit ftuk beftrooid met paarden -mest, en 'er klaver op gezaaid, het geen met het arbeidsloon , ƒ34: - gekost heeft : daar en tegen moet het voordeel van het weiden, in den zomer van het zelfde jaar, gerekend worden op ƒ50;-- , dus 'er ƒ16:overfchiet, en is het zelve nu goed Weiland. — Nog heb ik, ter zeiver tyd, dat het voorenftaande Land bewerkt en bezaaid is, een ftuk>; het geen van het ander afgefcheiden lag, in den winter aangetast, en , het zelve, ter grootte van Drie Hond , Wildernis, om en door ge. werkt, zonder karren , maar met den kruiwagen een weinig gelyk gemaakt: deeze onkosten reken ik, tegen 4^. ft. de roede, op ƒ67 :,io-; dit land is, in den zomer, nietbezaaid, maar gebraakt en twee-maal geploegd, voor ƒ12:-; nog twaalf maaien geëgd voor ƒ6:-. Dus bedraagen de kosten op dit half Morgen ƒ85:10:-. In den zomer van dit loopende jaar 1788, zyn wederom, als vooren,Drie Hond door my, ^én a twee voeten diep, omgewerkt: tegen D 4 4  $6 V. Ber. wegens bebouwing 4i ft. per roede , bereken ik deezen arbeid ^ ook op ƒ67: 10:-; verders met visch - grom gemest, waar voor niets betaal, dan het wegvoeren en het arbeidsloon ƒ18-:' toen is het geheele ftuk , te weeten , één morgen geploegd , /ia: - ; en kan nu met rogge, haver, garst, of aardappelen bezaaid, ea daar van een goede oogst verwagt worden. Dus de kosten van het halve Morgen, in 1788 ontgonnen, bedraagen ƒ97: 10:-; en met die van het halve Morgen, in 1787 aangelegd , te zamen/183: —. Het omdyken van deeze gronden is zeer noodzaakelyk, doch de kosten daar van, om dat dezelve hoog en laag liggen, verfchillende, echter kan men, door elkander, 8 ft. per roede rekenen , en voor 140 roeden , den omtrek van de Twee Morgen en vier Hond /56:—. * De erf-pagt op deeze gronden bedraagt jaarlyks ƒ 5 - per morgen, en, in den voorfchreeven tyd , heb ik in 't geheel daar voor be. taald/34: 19:—. De geheele uitgaaf, voor de bovenftaande bewerkingen, bedraagt een fomma ™ * • /95i: & Denontfangstvoorde producten, die daar van gekomen zyn, kan men berekenen op . . . . . . . .jU: 4r. £omt dus te kort. . ƒ 416:17: doch.  VAN WOESTE GRONDEN. 5? doch voor welke ibro ik een aanzienelyk ftuk Lands, ten mynen gebrmke, verkreegen heb, en 't welk, in vervolg van tyd, goede inkomften kan en moet opbrengen. Hier mede hoop ik aan de oogmerken van UWEd. voldaan te hebben, en de goedkeuring der Maatfchappy te zullen wegdraagen. Scheveningen , OSober, 17Ö8. Dit Bericht zvas, in deszelfsgeheel\door vier Getuigen bevestigd. CORNELIS VAN DER HARST. D 5   BESCHRYVINO VAN HEX Z A A I-W E R K T U I G> UITGEVONDEN DOOR j'. HOR N.   BESCHRYVING en GEBRUIK van een ZA AI-WE RK T UI G> Om over bet geheele veld, of alleen in de voren en op uffianden, te zaaijen Allerlei foorten van graanen, peul - vruchten, en zaaden, i n het byzonder, Boonen , Erwten, Wikken , Tarw , Garst, Haver, Rogge, Boekweit, Hennep , Vlas, Klaver, Canary-zaad, Raap-zaad, enz., op eene wyze , beter dan tot hier toe bekend is: waar door de opbreng der gewasfen zeer vermeerderd , en tevens veel word uitgewonnen, zoo ten aanzien van de hoeveelheid van zaad , als van de kosten der bebouwing; door JOHN H O R N , te Dover: Uit bet Engehch vertaald, onder opzicht van de MAATSCHAPPT, TER BEVORDERING FAN DEN LANDBOUW, TE AMSTERDAM. ooooo   VOORREDEN VAN DEN VERTAALER. 0"der de verbeteringen, die in bet Werktuigiyke van den Landbouw, van tyd tot tyd uitgedagt en ook daadelyk beproefd zyn, kan men inzonderheid opnoemen de verfcbillende wyzeny waar door men bet zaayen van graanen, enz. voor den Landman onkostbaarder en gemakkely ker heeft willen maaken. Van hier die menigvuldige poogingen, welke, omtrent dertig jaaren geleeden en ook naderhand, in verfcheiden nabuurige en verafgelegen Landen wierden aangewend , om Werktuigen te vervaardigen, die aan de voorfchreeven oogmerken eenigermaate konden beantwoorden. Zelfs in ons Gemeenebest heeft de overtuiging van de voordeden , die een xoelingericht Zaai- Werktuig de beoeffenaaren van den Landbouiv zou kunnen aanbrengen, een Genootfchap van Voorflanders dier alzins nuttige Weetenfchap aangefpoord, om niet alleen de uitvindingen van Vreemden, door de mededeeling der aftekeningen en befchryvingen van foortgelyke hulpmiddelen , bekend te maaken , maar ook dien aangaande zoodanige protr  VOORREDEN proeven te neemcn , waardoor dezelve tot eert grooter trap tan volkomenheid gebragt zyn , gelyk het een en ander in een /Werk over de Nieuwe Wyze van Landbouwer^ in 1762-—1765 te Amfterdam by F. Houttuyn uitgegeeven, blykbaar is. Dan, niettegenflaande de gemelde proeven door meêr anderen in ons Land zyn nagevolgd* heeft men echter over het algemeen de oude gewoonte van met de band te zaayen behouden, uitgezonderd op eenige plaatfen , en voornatnentlyk omflreeks Hilverfum in Gooiland, waar men thans nog een Zaai- Kas vinden kan, die, boewei van een ander maakj'el en op eene andere wyze werkende, volgens dezelfde grondbeginfekn als de bovengenoemde is zamengefleld, en waar van , fchoon niet in allen opzichten voldoende , voor bet uitftrooyen van zanmgt graanen en zaaden, verfebeiden Landbouwers aldaar een aanhoudend gebruik maaken. In Engeland, waar de Landbouwkunde op haaren rechten prys gefchat word, en men zonder ophouden den Landman in zyn beroep, en dus den Staat in deszelfs wezendlykfte ivelvaart tracht te gemoette komen, heeft men, niet zeer lang geleeden , op nieuw een Werktuig uitgevonden , waar door op eene wyze, die in veelen opzichten beter is , dan de voorheen beproefde, het koorn en andere zaaden in en over den grond geflrooid worden, gelyk dit uit eene naauwkeu* rige vergelyking der befchryving van bet zelve met  vAn den VERTAALER. 65 met die der voorigen ligtelyk kan worden waargenomen. Het is deeze befchryving , die men ter beoordeeling der Maatjehappy van den Landbouw, te Amjlerdam opgericht , in onze taaie heeft overgebragt, en welke aan deeze Maatfchappy zoo belangryk is voorgekomen, dat zy zig welhaast , door de ontbieding van eene dergelyke Zaai- Kas, eg, deszelfs zwaarte eenigzins vermeerderd tvord, dit geene aanmerkelijke verhindering in den arbeid te weeg brengt, terwyl men des niettegcnjlaar.de wel zal doen, tot dit gebruik de ligt/Ie ploegen te verkiezen , of wel één van de Gronöroerders , waar van de afbeeldingen (p l. //1 en IV") in dit Werkje te vinden zyn , en die, volgens de befchryving , in zommige gevallen zeer dienflig moeten wezen : daar voor het overige de wt' vinding van deeze zoyze van zaayen, door het gemelde btletfel, geenzins in waarde verminderd Word, en men het Werktuig ook zonder ploeg tot het bedoelde einde gebruiken kan. In de hoeveelheid van Zaai - koorn heeft men veel uitgewonnen • de gewajfen van rogge zyn niet minder geflaagd, dan die met dt hand gezaaid waren , zoo als ook dat van de haver, naar maate van de omfiandigheden, die daar omtrent hebben plaats geoad ; en in den tyd, dien n en gewoonlyk tot het zaayen nodig heft, zou men buiten twyffel nng meêr befpaarmg kunnen daar (lellen, wanneer dit zelfde Werktuig, zonder ploeg, en gefchikt om vier en meerder vorens te gelyk te bezaayen, gebruikt wierd. Meerdere voordeelige eigenfehappen van deeze Zaai-Kas optenoemen, zou niet dan een nutte, loofe herhaaling zyn van het geen in de navolgende Befchryving breedvoerig word aangeweezen; weshalven men zig vergenoegt, met de lee-  van den VERTAALER. 6j teezing van dezelve aan allen die geenen, welke den Landbtim beminnen, aanteraaden, niet iwyffelcnde, of zy zullen bier by opgewekt worden, om deeze nieuzve manier, van het zaad in den grond te brengen, nader te onderzoeken, ten einde zig zeiven en anderen daar door aanmerkelyke winjlcn te verfchaffen ; waar door insgelyks de moeite der vertaaling van dit Werkje volkonientlyk beloond zal worden. g. Amfterdam, Nov. 1790. Eï BE.   BERICHT aan het PUBLIEK. De Schryver (vvien, als uitvinder van deeze Zaai-Kas, een uitfluitend Recht wegens den verkoop daar van, door George III, Koning van Groot -Brittannien , op den 20 Oclober 1785 , voor den tyd van veertien jaaren, is toegedaan) verzoekt den aandacht van het Publiek omtrent eene ontdekking, welke waarfchynelyk van een algemeen voordeel, in het bezaayen der gronden worden zal. Dit Werktuig, het zy hetzelve gemaakt word, om door een mensch voortgeduuwd , door een paard getrokken, of aan een ploeg vastgemaakt, en daar by gebruikt te worden, is zeer eenvoudig zamengefteld, en niet onderhevig aan gebreken , die het zelve onbruikbaar kunnen maaken, vermits 'er Hechts ééne beweeging is tot beftiering van het geheel ; ook heeft men geene byzondere bekwaamheid nodig , om daar meê te werken. Men kan 'er meê zaayen tarw , garst, haver, rogge, klaver , kool-zaad , hennep, vlas, eanary-zaad, raapen; behalven veele andere £ 3 foor-  i f© Beschryving van foorten van graanen en zaaden, over het geheele veld ,met eene tot hier toe onbekende na-duwkeurigheid. Van even groot nut is het zelve in den Nieuwen Landbouw (*), voornamentlyk s wanneer het aan een ploeg is vastgemaakt, men zal daarmede veel meêr foorten van graanen, peulvruchten, en zaaden, op de nieuwe manier, in de voren zaayen (in alle mogelyke hoeveelheid ,naar de foorten van graanen), en veel netter kunnen zaayen, dan met eenig ander Zaai-tuig. Wanneer het, op deeze wyze, gebruikt word, zal men het ook van zeer veel dienst bevinden voor Landlieden, welke te veel gezet zyn op de oude manier, dewyl, onder veele andere < eer nuttige en byzondere eigenfchappen, men niet alleen daar meê zaayen kan , met de allergrootfte naauwkeurigtKid , over het gamfche veld, maar ook de kosten van een zaayer daar door uitwinnen ; het koom word gezaaid (het zy boven of beneden de vqren , naar goedvinden) en het (*_) In het Werk , dat een dergelyken titel draagt, en waar van in de Verreden deezer Vertaaling geroken word, kan men een omflandig onderricht vinden nopens de gemelde wyze van den grond te bebouwen, welke niet alleen belïaat, in het graan op geregelde afjlanden , met . de hand of door werktuigen , te zaayen, maar tevens, in de akkers zoodanig te bewerken, dat dezelve zonder tujfchen. pofingen, doch niet dan voor de helft van hunne oppervlakte , jaarlykje vruchten geeven.  een Zaai-VYer ktuig. 71 bet land geploegd, door een en dezelfde bewerking. Ik kan deszelfs nuttigheid, om over het geheele veld te zaayen, niet klaarder aantoonen, dan door te onderftellen, dat een Boer, die zwaar werk doet, een cirkel.uit de hand met een huk kryt zou willen maaken; men kan zig ligt verbeelden, welk eene ruuwe onregelmaatige figuur hy voor den dag zou brengen, miifchien bragt hy het maar zoo ver, dat de twee einden elkander raakten ; maar j;eeft aan dien man een pafier, en hy zal hetzelve naauwkeurig en zonder moeite verrichten. In het zaayen is zyn bedryf hier mede zeer overeenkomfiig wanneer men van hem begeert, dat hy vier bushels O °P een zkkex (**) zaait, vind hy dit (*) Een bushel houd in 4'pecks, een peck2 gallons, een gallon 4 quarts, een quart 2 pincs, een pint 35 cufaicq. of Teerling duimen: — Ook weegt een'omhel Tarw 64 ponden, Troysch gewigt. Vermits nu een HolL Schepel Tarw 56 ponden en ruim 3 oneen Troysch weegt, en deeze, in Amfterd. gewigt, netto 50 |g uitmaaken, zal een lnlandfche Schepel naagenoeg | kleiner zyn dan een Engelfche Bushel. (**) Een Eng. Acre af Akker houd in 43560 vierk. voeten. Dan de Eng. voet ftaat tot den Rhynl , als 1000 tot 1033- ■— Dewyl nu een Morgen Rhynl. in. boud 8rt+oo vierk. voeten , en een half Morgen 43200 diergelyke voeten, zoo Zal de Eng: Akker ruim ?I kleiner bevonden worden dan de helft van een Morgen, of een Gemet £hjnl.. E 4  72 Beschryving van dit zeer gemakkelyk, door weinig te znayeti op het eind, als hy in het begin of in het midden veel gezaaid heeft , of door het tegenovergeftelde te verrichten ; maar, even als zyn ruuwe onevenredige cirkel, zal het zeer ongelyk zyn in alle de tusfchen-ruimten: door het Zaai-tuig, zoo wel als door den paffer, zal het werk , over deszelfs geheele lengte naauwkeurig worden verricht, en met even weinig bekwaamheid of moeite. De Landman zal door het zaad op alle plaatfen gelyk te verfpreiden , de groote fchade , welke hy meest altoos , door het te hoog, te laag, te wyd, of te digt liggen van hetzelve, lyden moet, voorkomen. Met is onnodig, dat men aantoone de groo« te voordeden, welken een gewas trekt, van het gelyk uitftrooyen van het zaad op den akker, vermits dit alreeds genoeg bekend is. De pryzen van deeze werktuigen zyn binnen het bereik gebragt van den geringtten Landman, maar al waren zy veel hooger,zou zulks in 't geheel niet opweegen tegen de voordeden, die men van dezelven geniet, dewyl men meer dan de dubbelde waarde van een Zaai-tuig kan overwinnen,door het zelve, geduurende een jaargetyde, op zeer weinige akkers te gebruiken. Uit hoofde van de proeven, door den maaker reeds gedaan, vleit hy zig, dat dit werktuig van de grootfte nuttigheid zal bevonden war-  een ZAAI-WëRKTUIG, 1% worden; en hier op zig volkomen verlaatende, verzoekt hy de onderfteuning van het Publiek, enz. J: Hoen. Dover, 21 Nov., 1785. f z VOOR.-  74 Beschryving van VOORAFGAANDE AANMERKINGEN. Het is een algemeen aangenomen gevoelen, en door proefneemingen beweezeu , (*) dat de manier, van met de hand het zaad over het veld te verfpreiden van bykans allerlei koorn, veel voordeeliger is, dan hetzelve met de Zaai-Kas daar in te brengen, Om van eenige hoeveelheid lands het meeste koorn te trekken, 't welk dat land in ftaat is optebrengen, moet het zaad van elkander gefcheiden, en de hoeveelheid van het gezaaide geevenredigd worden op zoodanige wyze, dat de planten al het voedfel, 't welk het land opgeeft, genieten kunnen , en evenwel elkander niet be. (*) 'Er is miffchien nooit zulk een gunftige gelegenheid geweest, om een goede en hefliffende proef te neemen, welke manier de heste zy, om met de hand cf mot de Zaai - Kas te zaayen, vermits het zaad thans door het zelfde werktuig, met de grootfte evenredig, heid , op beiderlei wyzen van bewerking, in den grond kan gelegd worden, gevolgeïyk moet het zaad in beide gevallen met gelyke oplettendheid gezaaid worden, zonder het welk het onmogelyk is, een goed befluit optemaaken.  een Zaaï-Werktuig. 75 berooven van de voedende Tappen, die zy van de aarde ontfangen , en welke zoo nodig zyn tot. derzelver groei. Men heeft op veele plaatfen een gebruiK, om de korrels van het zaad een voor een in den grond te leggen , het welk men 'riM//*g) noemt: maar deeze manier is zeer kostbaar , en mhïchien ook onzeker, want, indien de flakken of ander ongedierte veele planten bederven , krygen de overgeoleeven planten te veel ruimte , om de ledige plaatfen te kunnen aanvullen , daar en boven is de bewerking zoo lastig en kostbaar, dat het de voordeden, die men 'er van verwagt, te boven gaat. De manier , om met de hand te zaayen, is verre het meest in algemeen gebruik, en hoewel men , in zommige gevallen , reden teeft om te twyffelen, dat dezelve voordeelier is, dan zulks met de Zaai-Kas re verrichten, inzonderheid, voorboonen, erwten, wikken, en waarfchynclyk eenige andere gewaiïenmiettemin gelooft men eenpaang, dat, voor veele foorten van graanen en zaaden , de eerfteemelde manier moet gevolgd worden; hoewel het ieder een bekendis, hoe moeijelyk het valt, om den grond eenigzins naauwkeukeurig uit de hand te bezaayen. En, wanneer dit niet gefchied, heeft de Landmandaar door groote fchaade; ik gaa de waarheid niet te buiten , wanneer ik zeg, dat dit , m ue meeate gevallen , op een vierde van het gewas  76 Beschryving van beloopt, want daar geen koorn groeit, zal onkruid opkomen , het welk niet alleen den opbreng vermindert, maar het overblyvende ook veel van deszelfs waarde doet verliezen. Men heeft tot hier toe dit, als een onoverkomelyke zwaarigheid tegen het zaayen met de hand, aangezien. Een ander nadeel beilaat in de moeyelykheid, om een goeden zaayeraantetreffen , en, zelfs na dat men een bekwaamen heeft aangenomen , is het hem onmogelyk, zig altoos te kunnen gedraagen naar de verfchillende ftreeken en krachten van den wind , zoo dat hy het zaad overal gelyk in den grond ftrooye. Elk een zal gereedelyk toeftaan, dat het van zeer veel belang is voor de gewaflen, dat het zaad gelykelyk verfpreid worde. De grond kan in de best mogelyke orde zyn, ten aan§ zien van de bouw-aarde, bemesting, en bewerking, en evenwel zal men een vierde van een gewas, het geen dikwyls gebeurt (zoo als ik reeds heb aangemerkt) verliezen, door de onagtzaamheid of onkunde van den zaayer, zoo wel als door toevallen, welke ontftaan uit de aanhoudende veranderingen van den wind, geduurende de zaaying. Naardien het zaayen met de hand verre het meest geoeffend word , en bevonden is het meest optebrengen , kan men, dit overweegende, met reden verwonderd zyn, dat men tot nu toe geen werktuig heeft uitgedagt ^ om, op  een Zaai-Werktuig. 77 op eene zekere wyze, over het gantfche veld te kunnen zaayen, daar wy zoo veele werk* tuigen , om in de voren te zaayen , bezitten. Op de gewoone manier, van uit de hand te zaayen, kan de zaayer zorg draagen, dat hy een genoegzaame hoeveelheid van zaad op eiken akker brengt, en echter de grond, door te hoog, te diep, of te digt, zoo wel als door ongelyk zaayen, zeer onevenredig bedekt worden. Ieder Landman , die ondervinding heeft, weet, wanneer het zaad te hoog , te diep, of ongelyk verfpreidis, dat dan, als de planten te digt opkomen, de ftengels zwak worden; en daar dezelve geen ruimte of kracht hebben om te wortelen , zullen 'er weinige halmen en kleine aaïren uit den grond komen; ook loopt het gewas veel gevaar, om, door flegt weêr, neêrgeflagen en bedorven te worden. Verder is het bekend, dat, daar het land te dun bezaaid is, het onkruid in plaats van koorn opgroeit , en de Landman zal zyn grond bemesten, enzyD arbeid verfpillenvoor een geringe winst. De verbetering van deeze nadeelen is een der voornaamfte oogmerken van dit Werktuig , 't welk nu voor het eerst aan het Publiek word aangebooden: deszelfs uitmuntendheid beftaat in een gegeeven hoeveelheid van zaad o-  ?3 BeschryviNg van over een zeker getal akkers te verfpreiden, met eene wiskundige haauwkeurigheid , het geen uit de hand niet kan gedaan worden , waar doormen zeer veel, in het bezaayen van den grond kan uitwinnen , en ook het gewas, waar men op hoopt, bevoordeelen. Men heeft altoos veel moeite gehad , om raap - zaad eenigzins gelyk te zaayen , zoo wel uit hoofde van de kleinheid van het zaad, als wegens de geringe hoeveelheid ,. welke men daar van tot een akker nodig heeft: in dit geval, heeft de Zaai Kas een blykbaar voordeel, dewyl men dezelve zoo kan zetten , dat men de geringfte hoeveelheid, welke men ooit nodig heeft, daar meê zaayen kan , en zoo gelyk, als de beste zaayer nimmer doen kan. Men kan 'er ook klaver, kool-zaad, vlas, en allerlei foort van kleine zaaden meê zaayen met de uiterfte naauwkeurigheid. Even eens kan men, over het geheele veld of alleen in de voren , zeer net daar meê zaayen boonen, erwten, en wikken, voornamentlyk wanneer dezelve gemaakt is, om by een ploeg gebruikt te worden. Een ander voordeel, dat in het gebruik van dit Werktuig ligt, is, dat de wind geen kracht kan doen op het neervallend zaad, dewyl het geheel en al daar tegen bedekt word , tot dat het op weinige duimen van den grond komt, en eenige fnelheid verkreegen heeft door den val uit de lade tot op de fchuinfe plank  een Zaai-Werktuig. 79 plank aan het onderst van de Zaai Kas, en waar van het, door de weêromftuiting, aan alle kanten over het land verfpreid word. Ditvoordeel is van veel gewigt, vermits het meêrmaaien gebeurt, dat, wanneer het hard waait, men in eenige dagen niet zaayen kan, inzonderheid , als men, na het ilülen van den wind , vogtig weêr krygt : zoo ook wanneer de tarw in kalk - water geweekt is, en de zaaijer den wind van vooren heeft, al waait het, zelfs zeer weinig, het niet alleen onaangenaam, maar geheel onmogelyk voor hem word, om eenigzins naauwkeurig te zaayen , dewyl de ftof van de kalk zyn gezicht grootelyks zal bederven. , lnsgelyks , wanneer de zaayer ziek is, of zyn dienst verlaat, enz., bevind zig de Landman dikwyls in eene onaangenaame omtlandigheid, 't welk niet kan voorvallen , waar deeze Zaai - Kas in gebruik is, vermits al zyn volk in ftaat is , om daar meê te werken. Het is onnodig , om alle de voordeden, welken dit Werktuig bezit, optenoemen, terwyl de reedsgemelde , zoo als men meent, genoegzaam ziyn, om het zelve aantepryzen. Door\   1   Door de befebouwing van Plaat welke eene afbeelding geeft van de Zaai kas, aan een Engelfcben ploeg vd'sVgemaakt, zoo als ook doöt de navolgende verklaaringen en onderrichtingen, zullen alle zwaarigheden, omtrent het gebruik maaken van dit Werktuig aan andere foor ten van ploegen worden weggenomen. Dezelfde Plaat vertoont insgelyks eene afbeelding van het Werktuig, ivanneer het gemaakt is , om zonder ploeg gebruikt, en door een paard getrokken te worden. VERKLAARING. Fig. i. De Zaai-Kas, vastgemaakt aan een Engel» fehen Ploeg. A. De Zaai Kas. B. De kap of fchuinfe plank, waar op het zaad valt en weêr opfpringt over het land ; wanneer men over het geheele veld zaait. C. Dekfel, om de zaad-bak te fluiten. D. Wiel aan de hiel van den ploeg» E. Leêre riem. FF. Haaken, waar op de kap beweegbaar is? door middel van een fpilaanweêrzyden. F  82 Beschryving van G. Steun -yzer, of haak om de Zaai • Kas vasttehouden. De wyzer in de Zaai-Kas toont aan, wanneer dezelve regt overeind ftaat; hier door kan men gemakkelyk weeten , in welk gat van de plaat aan den ploeg - ftaart de haak moet gezet worden. H. Kef boom, om het zaayen te beletten. Fig. a. Het Werktuig, gemaakt om door een paard getrokken te worden. A, A, A, A. De zaad-bakken. B, B. De fchuinfe draag - yze'rs. C, C, C, C. De laden , of bovenite gooten. D. De kap of hellende plank , waar op het zaad uit de laden neêrvalt. E. De hefboom, die de balk verplaatst, en het Werktuig belet te zaayen. F, F. Krammen of oogen op de handboomen , waar door de leizeis gaan, tot beitjering van het paard, waar meê men werkt. 1.  ëén Zaai-Werktuig. 83 I. Schroef, cm de Zaai-Kas , by gelegenheid , vasttezetten. NB. De knoppen , door welke omtedraayen , elke byzondere lade van den balk afgenomen, en daat door belet word te zaayen, zyn boven iedere lade, doch, in de plaat, niet met letters getekend, om verwarring voortekomen. Fig- 3« Is dezelfde Kas, als fig. i. De geflipte lynen wyzen den ftand aan van de lange buis of pyp, wanneer de kap is weggenomen, en het Werktuig gefteli , om in de Vooren te zaayen. Fig. 4. Nog eens dezelfde Kas, met het voorlte ge„ deelte opengemaakt, om het binnenwerk aantetoonen. A. Het kam-rad, aan den as vastgehegt. B, B. De as, waar op het Werktuig hange tuffchen de twee ploeg - llaarten. C. De fchyf, waar door de riem van de fchyf aan de hiel van den ploeg het Kam • rad doet omdraayen, Fa D.  84 Beschry/ving van D. De balk , waar op de laden rusten , die, onderfteund door de draag* yzers E, E, en dringende door middel van de bout F tegen het kam - rad, daar door in eenefchuddende beweeging gehouden worden, terwyl de ploeg aan den gang is. ,G. De kap, in een hellenden Itend , waar op het koorn of zaad valt uit de laden , en , door weêr opfpringen, over het land verfpreid word. Dezelve draait op fpillen , en ftrooit hier door het zaad, zoo als men verkiest, naa de regter of naa de linker zyde. FÏg. 5- De lade. Fig. 6. De plaat, die gebruikt word , tuffchen de ftaande plaat en de fchuif, om klein zaad te zaayen. Men zet de opening A naa beneden , om raapen te zaayen: de grootfte opening B, op dezelfde wyze, om klaver, enz. te zaayen. Fig,  een Zaai-Werktüig. 8^ Fig. 7. De {taande plaat, die in de lade vastgemaakt is. A. De fchuif , welke de verfchillende ope¬ ningen naauwer of vvyder maakt. B. De opening in de plaat, waai door het zaad uitloopt , wanneer men een fchepel en meêr op een akker zaayen wil. Fig. 8. De {leider, A, B , C, van koper gemaakt. D. De looper , die daar over heen gefchooven , en aan de zyde door een fchroef .1 op onderfcheiden hoogten vastgemaakt word. Fig. 9. Vertoont de beweegbaare deelen in het Weik' tuig, fig- s- A, A, A, A. Klampen , waar tuffchen de laden liggen. B, B. De fchuinie draag - yzers, waar aan de balk met de laden ophangt. F 3 C.  %6 Beschryving vak C Het kam • rad, D, D. De as. E. De bout aan den balk, welke tegen het kam rad aandringt. F, F. Yzers , die aan het agterfte gedeelte van de Zaai- Kas zyn vastgemaakt, en waar door de balk in beweeging word gebragt. Fig. 10. Pe buis of pyp. As A. De yzers , waar aan dezelve in het Werktuig word opgehangen. Fig. ii. Een luiffel, om op zyde van de Zaai Kas, fig 4, te plaatzen, wanneer het regent, of , de wind hard waait tegen de hellende plank, waar op het zaad valt. BE-  EEN ZAAI-WERKTUIG. 87 BESCHRYVING en GEBRLÏK van HET ALGEMEEN Z A A I-W ERKTUIG. Fan het Werktuig , zoo, als men het gebruikt zonder ploeg , en het zelve door een paard word voortgetrokken. Het Werktuig kan, in dit geval, van verfchillende lengten gemaakt worden , naar genoegen van den' kooper. Het bovenite gedeelte A, A, A, A, zie Pl. 1,7%. 2, bevat de bakken , waar uit het zaad in de laden *alt. Alle de laden rusten op een dwarsbalk, welke los hangt, en werkt aan twee fchuinfe draagyzers B, B; een tand of bout, aan deezen balk vastgemaakt, vangt in een kam-rad: dit, aan den as van het werktuig gehegt zynde, veroorzaakt eene regelmaatige en geduurige beweeging of fchudding van de laden, welke fchielyker of langzaamer is., naar rnaate van den tred, waar meê de zaayer het werktuig laat voortgaan; en moet ooudwei> F 4 dig  88 Beschryving van dig , indien het fchielyk gaat, de balk-veel meêr flagen van het kam-rad ontfangen , en het graan of zaad fchielyker geflrooid worden. Indien het langzaamer gaat, moet het tegendeel plaats hebben, dewyl de balk dan minder flagen van het kam - rad krygt. Hier uit kan men zien , dat men geen byjonderen gang nodig heeft, om met dit werktuig te zaayen, evenwel zou ik een vry harden tred durven aanpryzen. In een fchuinfe richting 5 langs een heuvel gaande, word de kracht van den flag van pas gemaakt door een veer, welke meêr of minder werkt, naar maate het werktuig meêr of min uit een horizontaakn of vlakken ftand gebragt is , en maakt het verfchil van zwaarte in den balk gelyk, zoo dat hy, in alle ftanden, meteen genoegzaame kracht tegen het kam - rad aandringt. Deeze veêr is onnodig, indien de grond niet heel oneffen is. Van onderen aan het Werktuig is geplaatst een kap of afhellende plank, en het koorn of zaad, daar op vallende uit de daar boven zynde laden , word aan alle zyden onder het werktuig verfpreid , en bedekt den grond overal even veel en even gelyk. Om het koorn of zaad alleen in de voren te zaayen , zyn 'er loile kokers of buifen, zie fig. 10, (.welke men , naar goedvinden, daar aan kan doen of van afneemen) om het zaad uit de bovenfte lade op den grond van de voren te kunnen brengen, Het  een Zaai Werktuig. 69 Het Werktuig word gefield , om een zeekere hoeveelheid van zaad op een akker te zaayen , door een kopere fchuif fig. 7 > welke met fchroeven tegen een kopere itaande plaat in elke lade word vastgemaakt. Men belet het werktuig, by het omwenden, té zaaijen, alleen door den hefboom E ,fig. 2 , uit de holte G te liggen in eene andere H, aan de regterzyde daar van, *t welk den balk van het kamrad verwydert, en de beweeging van de laden doet ophouden , en haar te gelyker tyd op éénen afftand brengt, door de werking van de draagyzers ; zoo dat 'er geen koorn of zaad kan uitvallen. Het Werktuig is op deeze wyze in het byzonder gefchikt, om klaver over het geheele veld te zaayen op garst of tarw ; of voor andere foorten van zaaden, waartoe vooraf de grond zeer fyn en gelyk geëgd moet worden. F 5 Ma*  oo Beschryving van Manier om de Zaai- Kas te gebruiken , wanneer die door een paard getrokken word. & ■ Plaats hst Werktuig omtrent 2 voeten van de einden der vorens, waar men wil dat het zal beginnen zaad te Horten. Vul de bakken met zaad, en laat het voortgaan met het buitenfte wiel in de eerfte voren. Wanneer men aan het eind van de lengte, aan de andere zyde van den akker, gekomen is, zoo ligt men den hefboom E, fig. 2, in de holte H , en het werktuig zal op het oogenblik ophouden metzaayen. Laat het verder omtrent 2 voeten voortgaan, en keer dan om. Vul de bakken op nieuw , indien het nodig is, verplaats dan weder den hefboom in de hol:e G, en, in het te rugkeeren, moet het buitenfte wiel eene voren binnen het fpoor van den eerften gang gezet worden; als by voorbeeld, indien het wiel over de agtfte voren van den akker gegaan is, dat het dan weêr te rug gaande in de zevende gefteld worde; en 111 alle de overige lengten , moet het buitenfte ■wiel altoos loopen binnen het fpoor, dat door het  een ZaAI-WeRKTUIG. Van (*) Men zal byelk Werktuig voldoende voorfchrifcen jeeven.noe het zelve gebruikt moet worden, als mede om de fchuiven te ftellen , om allerlei hoeveelheden van koorn of zaad op een akker te zaayen ; eriz. De gemelde voorschriften worden ook hier agter in deeze Vertaaling gevonden,)  ïen Zaai - Werktuig. 95 Fan de Zaai ■ Kas, wanneer men die met met de band voortduuwt. 4- 4- 4* 4* 4* Het verfchil van het Werktuig in dit geval beftaat daar in, dat het ligter gemaakt word, Hechts drie laden heeft, en geen boomen, en voortgekruid word met de handvatfels. Het heeft ook van vooren een knip, welke, met den duim ingedrukt wordende, het werktuig los maakt, zoo dat het dan gemakkelyk in een regten ftand kan gehouden worden. Deeze verandering is noodzaakelyk, om de hand. boomen op een bekwaame hoogte te houden, wanneer men een heuvel, die eene aanmerke. lyke helling heeft , op en neêr bezaait; en moet dezelve gefchieden, wanneer het werk. tuig aan het eind van de lengte van den akker gekomen is. De manier , om het zelve te ftellen en te gebruiken , is even eens, als wanneer het door een paard getrokken word. Van  p5 Beschryving van Van de Zaai' Kas, zoo als die gemaakt is, om by den Ploeg gebruikt ie worden. 4 4* 4 & Dit is, buiten twyffel, het beste gebruik, dat men van het Werktuig maaken kan: en hetzelve kan , zonder eenig beletfel, aan allerlei ploegen vastgemaakt worden, op dezelfde wyze, als in Pl. I verbeeld word. De voord eelen , welke uit deszelfs gebruik omftaan, zyn groot en menigvuldig; want,behalven de vermeerdering van het gewas, waar op men ftaat kan maaken, uit hoofde dat het zaad over het geheele veld zeer naauwkeurig word uitgeflrooid, zoo zal men daarenboven veel zaad (waar van alleen de waarde, in weinige maanden , meêr bedraagen zal dan den prys van het werktuig), en het arbeidsloon van den zaayer uitwinnen. Insgelyks kan men daar meê onder of boven de voren zaayen; of dan onder, en dan boven , gelyk dit by zommigen gebruikelyk is. Het zaad , door het werktuig over het versch- omgeploegde land gebragt zvnde, kan ook ten eerften onder geëgd worden, eer de grond iets van zyne vogtigheid verlooren heeft, het geen in een droog  een Z a ai-Werkt/uïc. 97 droog jaargetyie het gewas veel goed doet. In het zaayen , naar de nieuwe manier in de voren, van allerlei graanen, peul■ vruchten, of zaaden, heeft het alle de eigenfchappen, welke men in een, toe zoodanige zaaying gefchikten, ploeg wenfehen kan; ook zal het (als de meeste van foortgelyke ploegen doen) het zaad niet verbryzelein of ongelyk uitftorten. Het maaklcl van deeze Zaai - Kas is eveneens als van de groote , alleenlyk heeft zy maar één bak en lade, in plaats van meerdere, en is de kap of fchuinfe plank van onderen beweegbaar in plaats van vastgemaakt, gelyk in fig. 4 te zien is. De eenige noodzaakelyke verandering, om het werktuig over het geheele veld of alleen in de voren te doen zaayen, is, in het eerfte geval, dat men de kap B'-, fig. i , van onderen aan de Zaai - Kas , fchuins op de haakeri F F ftelt , of naa de voren toe, of naa het ongeploegde land, naar maate men boven of onder de voren verkiest te zaayen. Om "er meê in de voren te kunnen zaayen, zoo zet , in plaatlè van de kap , de lange büis of pyp , fig- io, met de yzers AA in de houte lleuven , van binnen aan het voorfte gedeelte van de zaai-kas, om het zaad uit de Iaden te ofitfangen , en maakt het ondereind daar van, met een dun koord, vast aan den haak, waar aan de kap word opgehangen, wanneer men G o«  9® B I S C H R Y V I H G VAN .over het; geheele veld zaait, zynde die haak .naa. den ploeg toegekeerd., zie fig. 3,; het zaad . zal dan doordebuisftortenin het'midden van de voren, kort agter den ploeg. De veêr, om de kracht van den fchok meerder of minder te rnaakeh, komt alleen te pas, wanneer men langs de kanten van eene aanmerkelyke fchuinte moet arbeiden. Het werktuig aan een ploeg vastgemaakt zynde, heeft men geen de minftc •bekwaamheid nodig , om hetzelve te bellieren; alleeulyk, moet "men zórgen , dat de bak met zaad gevuld is. Da zaad-bak kan genoeg zaad. bevatten voor 140 roeden (van i6i Eng. voeten) en meêr, eer dat dezelve beh.o.eft opgevuld te worden, wanneer men 3! busheh op een akker zaait. Men kan eenig. zins begrypen , hoe naauwkeurig . het zelve over het geheele veld zaak, wanneer men pverweegt, dat het zaad regt neêrvait op de kap of -ichuinfe plank, en van daar aan .alle kanten over. den grond verfpreid word, in eene hoeveelheid,: die volkomen evenredig is aan den gang van den ploe^ , zoo dat elke worp zig tot aan de derde,voren verfpreid, en dus doende aan de laatfte ophoud, pp deeze wyze geeft het werktuig geduurig , tot dat het gantfche veld volkomen bedekt word, zoo dat het onmogelyk is, de kleinfte plek onbezaaid te laaten liggen. * *    een Zaai-Werktuig. 9? ONDERRICHTINGEN - Voor den PJoegemaaker, Timmerman, enz.± die men gebruikt 5 om de Zaai - Kas aan .den ploeg vasttemaaken. Dé nevenftaande Afbeelding, Pe. II, is gefchikt , om den geringften werkman in ftaat te ftellen, om de Zaai-Kas vasttemaaken, 't welk men gemakkelyk doen kan aan allerlei ploegen, terwyl al het geen men aan een ploeg tot dat oogmerk nodig heeft, beftaat in een hiel, om de fteun - yzers aan vast te maaken (tulTchen dewelke het rad agter den ploeg loopt, en het Werktuig in beweeging brengt door den riem van de fchyf) en twee handvatfels of ftaarten 9 om de haaken B en C aan te hegten, waar aan de zaai - kas met haar as word opgehangen. Het fatfoen van de ftaarten kan men gemakkelyk zien , uit de tekening in de plaat. De dwars-lat l, I, welke dient,,om den ploeg op te laaten rusten, en het werktuig belet op den grond te komen■ wanneer de ploeg op zyde ligt, dient met ten 9 om de, ftaarten te beter aan een te hegten, Ga en  IOO BUCHEÏVING VAK en moet 4 voeten lang zyn. De balk van den ploeg wovd vertoond door H , en den kop door G. Na dat de ftaarten gereed en vastgemaakt zyn, naar de afmeetingen in dephat ^*), maak dan de fteun - yzers met het rad vast aan de hiel van den ploeg , het welk omtter.t $ duim beneden den kop loopt, gelyk door de gedipte lyn in de plaat word aangeweezen. De fteun-yzers moeten op ééne hoogte vastgemaakt worden , 3^ duim inwendig van elkander. De haaken 15 en C , waar op het werktuig rust , tufl'chen de ftaarten van den ploeg, moeten 1 voet 8^ duim van elkander geplaatst worden; de haak, welke aan de regter - ftaart moet zyn , is door een ftreep van de vyl gemerkt. De hoogte van de haaken van den grond af, wanneer de ploeg waterpas ftaat , hun ai'ftand van den aaf van het rad, enz. zyn in de plaat uitgedrukt. Hst laatfte , dat men vasttemaaken heeft , is het plaatje, 't welk met gaten geboord is op verfchillende afftanden, dit moet geplaatst worden van binnen aan den regter- fta&t van di n ploeg (*j De afmeetingen van het agterfle gedeelte van den 'pleeg tot de Zaai Kas, zoo als men die op PI II. vind aangetekend, zyninEngelfchevoet maat; daar nu de Eng, voet 4 lynen kleiner is dan de Rhynlandfche, zal men •wel doen, dit verfchil in de onderfcheiden afftanden, by) bet plaatzen van de ploeg ftaarten, enz., in Int oog u houden.  een ZaAI-WeRKTUIG. IOI ploeg , met het fmalfte eind naa den/ploeg toe, en in zoodanig een ftand, dat de zaaikas volkomen regt over end gehouden word, wanneer de ploeg op een vlakken grond ftaat, en de haak (op zyde van de zaai-kas) in het middentte gat van de plaat is gezet; welk gat te kennen is , door deszelfs ronde uitlhyding aan de buitenzyde. Het zal best zyn, om de ploegftaarten niet vasttemaaken , voor dat men beproefd heeft, of de zaai-kas wel geplaatst is. Wanneer het werktuig volkomen gefteld is, moet men den leêren riem ftyf aangespen over de fchyf aan de hiel van den ploeg, en over die, welke in het werk van binnen gevonden word. Het wiel, aan het agtereind van den ploeg vastgemaakt,om de beweeging in de zaai-kas te brengen, kan men altoos in zeer korten tyd daar van afneemen, als men den ploeg tot, andere oogmerken nodig heeft. G 3 Voor-  102 Beschryving van Voorfchrift, hoe men de Zaai-Kas gebruiken moet. Om een of ander graan over het geheele veld te zaayen, moet de kap aan de haaken van onderen aan de Zaai - Kas vastgemaakt worden (met den breeiden rand daar van naa den ploeg toe; in een fchuinfe richting of naa de vorens of naa het ongeploegde land, naar maate men voorneemens "is , het zaad op of ónder de voren te brengen; doch de minde oplettendheid op het vallen van het zaad zal in alle gevallen , tot bediering genoegzaam zyn. Aan welke zyde ook de kap geplaatst word, is 'er een knip van vooren aan de zaaikas, die in een fpyker van den voorden rand van de kap vat, en dezelve vasthoud; wanneer men de kap aan eene andere zyde verkiest te hebben, kan dat in een oogenblik gefchieden, door de knip opteligten, en de kap naa een anderen kant overtehellen,tejwyl dan de andere knip dezelve terdond weder vasthoud. Om in de voren te zaayen, neemt men de kap weg , en hangt de lange buis by de *0 y-  een Zaai-Werktuig.- 103 yzers in de twee kleine fleuven binnen het voorfte gedeelte van het werktuig, en maakt die van onderen vast met een dun koord aan den haak , welke het digtst by den ploeg is^ en waar aan de kap word vastgemaakt, als men over het geheele veld zaait. De buis ontfangt het graan uit de lade,- en brengt het midden in de voren. Men moet zig wachten, om den ploeg niet fchielyk op de dwars- lat I, I, om te werpen, 't welk het zaad uit de bak en uit de lade zou doen Horten. Het werktuig moet, zoo veel mogelyk, regt overeind gehouden worden; hierom moet men, indien het land vry gelyk is, den haak (op zyde van de zaai • kas) zetten in het middenfte gat van de plaat aan den :ploeg-(taart.. Wanneer .men met het werktuig een hoogte op of af gaat, moet men, naar maate van de helling , den haak voor of agterwaards zettan. Indien de zaaikas vastftond, in het naa boven en beneden gaan , zou dezelve in het eerfte rge val mêtt zaad üorten , dan in het laatste, om dat de laden meêr helling zou hebben in het opgaan dan in het nederkomen. Als men op zyde van een heuvel, of op land, dat redelyk effen is , .zaait , moet de haak altoos in het middenfte gat blyven. Men moet zorg draagen, dat de leêre riem wel vastgemaa.it word op de twee fchyven. Wanneer men omkeert aan het eind van een voren , moet men alleen het agterfte gedeelte van den ploeg van den G 4 grond  ïoa Beschryving van grond ügten. Als 'er een voetpad donr het land ligt, en men dwars daar over heen moet zaayen, zal men het graan (,'t welk gemeenlyk op de gewoone manier daar over geftrooid, vertreden, en verlooren word) uitwinnen, alleen door den hefboom uit de linker holte aan het vourfte gedeelte van de zaai - kas te verleggen in de regter , als de hiel van den ploeg aan het pad komt; het werktuig zal dan ten eerften ophouden met zaayen : wanneer de ploeg over het pad gegaan is, moet men den hefboom weêr te rug brengen in de linker holte , om voorttezaayen. Op deeze wyze kan men altoos het zaayen beletten. IVJet betrekking tot de hoeveelheid, die men op een akker zaait, kan de opening van de ftaande plaat in de lade een bushel (*) en meêr op een akker zaayen : deeze opening word wyder en naauwer gemaakt door de fchuif, naar maate van het zaad , dat men ftrooit. Wanneer men verfcheiden lboiten van graan alleen inde voren zaait, neemt men liefst de kopere plaat, welke maar ééne opening heeft; deeze moet gezet worden tusfchen de ftaande plaat en de fchuif (het geen gemakkelyk gedaan word, door de fchroeven uitteneemen) en men ver- (*) Omtrent deeze maat en andere, waar van op de volgende bladzyden nog gefproken word, benevens derzelvet verfchil met onze Inlandfche , kan men de aantekening op blad% ji t?r opheldering naazisn.  «in ZaalWerktuig. jog verwyd of vernaauwt de opening met de fchuif , als vooren. Om eenig klein zaad te zaayen, waar van men een gallon en meêr op een akker nodig heeft, moet de kopere plaat met twee openingen tusfchen de ftaande plaat en de fchuif gezet worden, met de grootfte opening naa beneden, welke men eveneens, naar goedvinden , met de fchuif kan wyder of naauwer maaken. Om raapen te zaayen, moet dezelfde plaat, met de kleinfte opening naa beneden , gebruikt worden \ en deeze opening kan men ook allerlei grootte geeven, door middel van de fchuif. Het is de beste manier om het raap-zaad door een fyne zeef van koperdraad te ziften, om het vuil daar uit te neemen, opdat niets , 't geen grooter is dan de opening, daar voor kome , en het zaad belette doortefchieten ; maar indien ooit iets diergelyks gebeurde, zoo kan de ploeger, dewyl het vlak voor zyne oogen is, het ten eerften bemerken. Om de fchuif op eene zekere hoogte met den ftelder te plaatzen, word de looper die daar over heen beweegbaar is, eerst vastgemaakt, door de fchroefop zyde, op welken graad men de hoogte van de opening ftellen wil; als dit gedaan is, moet het end van den ftelder geftoken worden door de opening inde ftaande plaat, of welke plaat men verkiest te gebruiken, en de fchuif tegen de ftaande plaat in de lade daar door opgeligt worden , tot dat zy ftuit tegen den looper van den ftelder (men houd G 5 *s  io5 Beschryving van de fchuif met den duim vast , om niet te verzetten) dan maakt men .dezelve ter degen vast tegen' de ftaande plaat door de twee fchroeven , terwyl men zorg draagt, dat de opening zoo veel..mogelyk vierkant is. De zaad-bak gemaakt zynde, om, naar gelegen-, heid, te worden weggenomen, kan men ookde lade , naar'verkiezing, in en uitneemen. Het zal miiTchien niet ondienftig zyn aantemerken , dat, indien de opening in de .ftaande plaat ten naaften by zoo wyd gemaakt word, als mogelyk is, zonder de fchuif geheel weg te neemen , het werktuig omtrent 3£ bushels kleine paardeboonen op een akker zaayen zal, in onderftelling, dat de vorens 18 duimen van elkander liggen. Indien dezelfde opening omtrent f duim hoog gefteld , of de fchuif door den ftelder , met den looper , op 22. graaden geplaatst word , zal het omtrent 31 bushels garst of gekalkte tarw op een akker zaayen. Wanneer de grootfte opening in de plaat, die 'er twee heeft, iets meer .dan Jduim hoog gelaaten word, of met den looper, op één graad van den ftelder gezet word, zal het omtrent 2 gallons klaver, kool-zaad, enz. op een akker zaayen ; doch deeze voorfchriften kan men alleen als algemeene aanmerken ,vermits byzondere liggingen of gronden eenige geringe veranderingen veroörzaaken kunnen; maar als eens het werktuig gefteld is, óm eenige begeerde hoeveelheid te zaayen , kan men de  eïn Zaai-Werktuig; 107 de hoogte van de opening , hoe groot men die ook verkiest, neemen, door het eind van den ftelder in de opening te fteeken , zoo ver als de fchuif het toelaat, en den looper voortteduuwen, tot dat hv tegen de fchuif aanfluit; men kan dan den graad , welken het laagfte gedeelte van den looper op den ftelaer aanwyst, optekenen; en in 't vervolg kan men de fchuif in een oogenblik op dezelfde plaats brengen, door den looper wederom op den zelfden graad van den ftelder te zetten, en dan de fchuif in de lade daar naar te ftellen. 4 4 4 4* 4 De volgende Tafel zal het zeer gemakkelyk maaken, om het Werktuig te ftellen, zoo dat men eene begeerde hoeveelheid van garst ot gekalkte tarw,enz. op eenen akker zaait, en waar naar men 'het' zasyen van eenige andere foort van graan ligtclyk kan berekenen. Roeden. Timen. Bushels. op . . . l'| ten naasten by. 2 op een akker, 30 . . . H ten naasten by. 2 ^ dito. i 30 . . • ii 3 dit0* • 3o . . . a 3* dlt0' ,0 . . . 2^ 4 dko. • 30 . . . 2t 4^ 30 . . ■. ö| ruim ... 5 a"0- Vee.-  Ï0§ IÏESeHRVVINO VAN Verklaar ing. Indiende ploeg 30 roeden voortgaat, en de lade in die lengte byna 1% pint van een of ander zaad uitwerpt, zal het Werktuig twee bushels op een akker zaayen, onderfteld zynde , dat men 21 vorensin een roê van i6i voet breed maakt. Indien het byna 1 \ pint uitftrooit, zal het twee en een halve busbeis op een akker zaayen , en zoo voorts. Om het nog gemakkelyker te maaken, indien de opening in de ftaande plaat door den ftelder gezet is, met den looper op \6 graaden , zal het werktuig omtrent twee busbelt garst, enz. op een akker zaayen; op 20 graaden omtrent driebushels. Doch dit dient alleen, om een algemeen denkbeeld te geeven van de grootte der openingen, welke^ wanneer men bevind, dat ze teveel of te weinig uitftorten, ten eerften kan verbeterd worden , door de fchuif wat hooger of laager te zetten. Indien aren, by het eerfte gebruik van het werktuig, eenigzins twyffelde omtrent de hoeveelheid die men gezaaid had, kan men de lange buis aan het werktuig vast maaken, van onderen digt floppen, en het graan, 't welk uit de lade valt, daar in opvangen. Als men den ploeg 30 roeden doet voortgaan , kan men het zaad, dat in de buis gevallen is, meeten , en door hetzelve te vergelyken by de bovenftaande Tafel, kan men uit de hoeveelheid, die het in 30 roeden gegeeven heeft, opmaaken , hoe veel daar van op een akker nodig is. Men  EEN ZaAI-WeRKTUIG. IO$ Men kan het werktuig ook altoos meerder of minder doen zaayen, terwyl de ploeg aan den gang is (zonder de fchuif te veranderen) alleenlyk door den haak op zyde van de zaai-kas agter- of voorwaards te zetten in de gaten van de plaat aan den ploegftaart, 't geen de lade meerder of minder fchuinte geeven zal. Men moet zeer zorgvuldig zyn, om den haak in de plaat te verzetten, wanneer men een hoogte op of afgaat, waar door men, in beide gevallen, even veel zaad kan doen ftrooyen. Wanneer men allerlei kleine zaaden zaait , moet men zorg draagen, van niet te veel zaad te gelyk in de bak te doen. Als men raapen zaait, zal een half pint genoeg zyn , waar mede men veel zal kunnen doen, doch men kan in een kleinen zak, dien men in de zaad - bak legt , meêr zaad neerpen , om naar gelegenheid de bak daar mede te vullen. Wanneer men te veel zaad te gelyk in de bak doet, en men maar weinig op een akker zaayen wil, zou het zomtyds gevaar loopen , van te fchielyk in de lade neêr te zakken , en over de kanten uitteftorten. Ten opzichte van de boonen, is de zaai ■ kas gefchikt voor de kleinfte foorten. Indien men tarw zaait , die gekalkt en gepekeld is , moet dit kalken en pekelen daags te vooren gefchieden, eer dat men het gebruikt, en de loiïe kalkbrokjes uitgezift worden. . PLAAT  110 B e s c h r y v tng van Plaat III vertoont de Zaai-Kas, vastgemaakt aan een (*) dubbelden fcheur- ploeg of Grondroerder, en gefchikt om in de voren te zaayen. Dewyl deeze ploeg niet algemeen bekend is, zal het niet ondienftig zyn te weeten , dat dezelve voornamentlyk gebruikt word, om. het land in kleine vorens te leggen , (na dat het eens geploegd en geëgd is) welke manier noodzaakelyk is, wannéér het zaad over het geheele veldgebragt moet worden op land, waar klaver enz. op.geftaan heeft, om dat, indien het zaad over de oneffen vorens geftort word, een groot gedeelte daar van tuffchen dezelve zal vallen, en onvermydelyk verlooren gaan , door te diep onder de aarde te liggen. Deeze manier voldoet zeer wel ,en beantwoord aan beide de wyzen van landbouwen, dewyl het zaad,hoewel over het geheele veld verfpreid, voornamentlyk in de vorens neervalt. Het Werktuig is zeer-nuttig, om op deeze manier te zaayen, vermits het zaad, ;m'et eene onbegrypelyke netheid, over het: geheele veld verfpreid word, ter-wyl men ook tegelyker tyd dert grond roert. De voordeelen v welke het zelve insgelyks .bezit j om allerlei graanen1 of zaaden, met deezen.ploeg, in de voren te zaayen , zyn te blykbiar , dan dat men 'er melding van zou maaken. De Zaai-Kas, wanneer die gemaakt is, om. mee ' - (*) 3» doublé furrow creajing pkngh.    een Zaai'Werktuig. iii met een ploeg voor twee vorens te gebruiken, is voorzien met twee laden en tvyee lange trechters,, om in de voren te zaayen, met twee kappen, om over het geheele veld te zaayen,, -en met een .dubbelde zaad - bak, maar in andere opzichten even eens, als wanneer die voor een ploeg tot een tnkelde voren gefchikt word: men kan dezelve ,: in alle gevallen, met het grootfte gemak, gebruiken. De tuilcben.- ruimte van de .punten van de twee fchaaren van den grond- roerder is gemeenlyk. 10-duimen , de balk omtrent 9 voeten lang ,-en de geheele ploeg van een ligt maakiel.1 ; ' 93 'li sseib ; .';or::-v: 1 kj! Tpr 3:ri i- ■ • • h.aa1  112 BeschrïVing vaïï Plaat IV vertoont eéne Afbeelding van de' Zaai-Kas, als mede van een Grondroerder, om vyf vorens te gelyk te bewerken. Deeze ploeg word by elke zaai - kas voor vyf vorens verkogt, en bezit de eigenfchap, om de vorens op allerlei diepte of afttand te kunnen bouwen, en dezelve op eene gelyke diepte te houden. De ploeg is op de volgende wyze gemaakt: ABCD is een raam Van 4 v. 3 d. op 6 voeten , binnen werks. In de zyden of boomen van het raam is een Hevig ftuk hout E gewerkt, en eenige duimen daar agter een ander ftuk, dat daar evenwydig van afilaat, en in de zyden van het raam is ingelaaten, zoo dat men het 'er uit kan neemen; deeze twee ftukken zyn zamengevoegd door vier zwaare bouten met fchroeven 1,2, 3, 4, en tuffchen dezelve vyf loffe rister - fcheeden, aan ieder van welke een kop en fchaar is vastgemaakt, F , F , F, F, F, (zie insgelyks , Fig. 1, eene afbeelding van een van dezelve) deeze fcheeden, op eenen begeerden afftand van elkander gezet zynde, naar maate van de ruim* te, die men tuffchen de vorens maaken wil, worden op haar plaats ter degen vastgehegt, door middel van de fchroeven op de vier yzere bouten. De vorens worden op eene gelyke diepte gehouden, door de vier wielen, waar op de ploeg voortgaat; verder loopen 'er vier ftevige fpillen van de affen in de vier ftanders G, G, G, G, die men hooger of laager in het    iïen Zaai-Werktuig» 113 het raam kan zetten , en daar door de diepte van de vorens bepaalen, zoo dat al het zaad op eene gelyke en bekwaame diepte komt te liggen, "t welk voor den wasdom van hetgraan zeer voordeelig is ; en dit gefchied zonder eenige andere moeite of oplettendheid , dan alleen door de ftanders zoo te zetten , dat de fchaaren op de begeerde diepte in den grond komen- Om den ploeg aan 'c eind van den akker te wenden , heft men het agterfte gedeelte op by het dwars-hout H, waar door de fchaaren uit den grond worden geligten de ploeg dan op de vier wielen omgaat. Met deezen ploeg zal men , in een uur tyds, met één paard , meêr dan eenen akker kunnen bezaayen. Wanneer de ftanders, G, G, G, G, zoo laag geftoken zyn , als mogelyk is, ligten zy de fchaaren geheel en al uit den grond, zoo dat de ploeg van den eenen akker naa den anderen gemakkelyk wordovergebragt.Men kan het koorn over het geheele veld of in de vorens zaayen; in het eerfte geval verfpreid het zig van de hellende plank; en in het laatfte valt het door de tregters, kort ag. ter eiken kop in de vorens. Indien men klaver daar meê zaayen wil op een ander gewas, moet men de vyf fcheeden en koppen , F, F, F, F, F, wegneemen , door de fchroeven j 1, 2, 3, 4, los te maaken. Wanneer men deezen ploeg als een grond - roerder gebrwiken wil, zyn de fchaaren , op een afftand van; H 1 tien  h4 Beschryving van tien duimen van elkander, wel geplaatst, en men kan dan het graan of in iedere voren brengen , door middel van de lange tregters (het geen de beste manier is) of over het geheele veld van de fchuinfe plank op de vorens, naar goedvinden van den Landman. Fig. i is eene afbeelding van de Zaai-Kas. A, A, A, A, A, zyn de zaadbakken, waar uit het zaad valt in de laden. B, de hefboom waar door men het Werktuig altyd in een oogenblik kan beletten te zaayen. C, C, zyn fpillen;, op welke de zaai-kas rust tuffchen de fchraagen ,1,1, Fig- 3, en word dezelve vastgezet door den haak in een van de gaten van het plaatje K. D, D, Fig. 1 is de kap of fchuinfe plank waar op het zaad valt uit de laden , en vervolgens zig verfpreid , wanneer men over het geheele veld zaait. Tot het gebruik van den ploeg met de zaai-kas voor vyf vorens word eenige oplettendheid vereischt, als men daar meê werkt op een heuvelachtigen grond, doch op land, \ welk taamelyk gelyk ligt, kan men denzei ven zoo gemakkelyk bellieren als een gewoone kar. Een paard kan deezen ploeg, op de meeste gronden , voorttrekken , niettegenftaande dezelve vyf vorens te gelyk maakt, zynde dit werk zeer gemakkelyk, dewyl de dragt en wryving van de fchaaren (die Hechts de vorens doorfnyden) door de vier wielen, waar op de ploeg voortgaat, worden weggenomen* Het  een Zaai-Werktuig. iif Het zal niet ondienftig zyn, hier melding ïë maaken van de groote voordeden ^ welken men verkrygt door het navolgend gebruik van den voorfchreeven ploeg, in het zaayen van raapen. Het zaad ftort uit de middelfte en uit de twee buitenfte laden van het Werktuig, terwyl onder dezelve in het raam, op agtieri duimen van elkander , drie fcheeden en koppen zyn vastgemaakt; deeze zullen drie vorens of fcheuren in het land maaken , en bet zaad , door middel van de kap of hellende plank, daar over geftrooid zynde , zal een deel op't land tuffchen de vorens vallen, waar" door men een dubbelde kans heeft,om een gewas: te behouden, want , indien dat gedeelte, 't welk tuffchen de vorens valt, uit gebrek van vogtigheid mislukt, of door de aardvlooyen vernield word, zal het geen in de vorens valt te regt komen, en ook omgekeerd; maar indien al het zaad opkomt, heeft men alleen, zoo als men op de gewoone wyze doet, de overtollige planten uitteroeyen. Men behoeft hier toe niet meêr zaad te neemen, dan men in andere gevallen gebruikt * ook geen meerdere moeite te doen, niettegenftaande de kans op een goed gewas verdubbeld is. Tarw en andere graanen, inzonderheid garstj kunnen met deeze werktuigen in de vorens gezaaid, en evenwel behandeld worden als een gewas, dat over het geheele veld gezaaid is, atieenlyk door de fcheeden, tot dat oogmerk, H 2 Op  ii6Beschryving van op een bekwaamen afftand te plaatzen, en te letten op de hoeveelheid van het zaad , 't welk men nodig heeft; vermits men meêr zaad zou moeten gebruiken, indien het gewas op deeze wyze behandeld wierd, dan wanneer het in de vorens geftort , en naar behooren gewied was , doch evenwel zal men veel minder nodig hebben , dan men gemeenlyk gebruikt, dewyl al het zaad op een bekaamen afftand en diepte ondergewerkt word , en, uit dien hoofde, geheel en al zal uitipruiten en den grond bedekken. Op deeze wyze zal men ten minden een bushel zaad op een akker uitwinnen , of fchoon het wieden word agtergelaaten. - De  een Zaai-Werktuig. 117 De pryzen van voorfchreeven Werktuigen, die te Dover by J. Horn, en te Lon~ don by Mr. Pearson, N. 169 Fleet ftreet, verkogt worden, zyn als volgt: Indien de Zaai-Kas gemaakt is voor een ploeg tot een enkele voren ; het wiel, met de as en verftaalde fchoor - of fteun - yzers, riem,ftelder,kopere plaaten , om allerlei zaaden over het geheele veld of in de voren te zaayen,benevens al het nodige, om het vast te maaken, vier Guineas (*). Wanneer by dezelve een veêr geleverd word (om aan den kant van eene hoogte te zaayen, waar een aanmerkelyke helling is, doch het geen zelden te pas komt) vyf fchellingen meêr. Indien dezelve dienen moet voor een ploeg tot twee vorens P l. III, vyf Guineas. Het groote Zaai - Werktuig Pl. 1, Fig. 2; wanneer het zelve gemaakt is, om zeven vorens te gelyk te zaayen, en door een paard getrokken te worden , negen Guineas. Wanneer het gefchikt is, om vyf vorens te zaayen, en met de hand word voortgeduuwd, zes Guineas; deeze kosten ook vyf Eng. Schellingen meêr, als 'er een veêr by gemaakt is* De Zaai-Kas voor vyf vorens , Pl. IV, be- (*) Een Guinea of Guinje is een Engelsch goud muntJluk ter waarde van elf Guldens en elf ftuhers. De Eng. Schelling is omtrent het dubbeld van dtn onzen. H 3  Jl8B*SCHR.YVING VAN benevens de ploeg, en al het geen 'er verder tpe behoort, elf Guineas. Men zal, wanneer die Werktuigen op eenigen verren afftand van de gemelde plaatfen moeten vervoerd worden , noodwendig een pak-kas daar by dip.ien te leveren , waar van ide onkosten beloopen zullen; voor een Zaai-Kas, tot een ploeg voor één voren, 4 SchelL: —— —— voor twee vorens 5^ — ____ om met een paard getrok¬ ken te worden, 13 ~» , - om met de hand voortte- duuwen, io£ .—■ wrsr. —— —— tot den ploeg voor vyf vorens ... 10-5- —• De orders, uit eenig gedeelte van Engeland of van buiten land's aan bovengenoemde jrloRN ofPEARSON toegezonden, zullen, wanneer 'er het geld voor de waarde by gedaan is, ten eerften uitgevoerd, en de werktuigen , by de minst kostbaare en veiligfte gelegenheid , of van Dover of van London verzonden worden. mm. #ï35«4 B E-  een Zaai-Werktuig. 119 BESLUIT. Het geeft den fchryver een byzonder genoegen, tot een maatigen prys aan het Publiek te mogen aanbieden eene uitvinding , welke een uitgeftrekt nut belooft, en tot een oogmerk dient, waar van men (by zyn weeten) nooit te vooren, door eenige werktuiglyke middelen , de proef heeft genomen. Hoe verfchillend men ook over de nieuwe of oude manier van Landbouwen denken mag , als mede over derzelver voordeelen, gelooft hy» dat men hier in moet overeenftemmen, dat het een wezendlyken invloed heeft op de gewaffen , of het land wel of kwaalyk bezaaid is • en (volgens; de oude manier , om over het ga'ntfche veld te zaayen) word een goed zaayer daarnaargefchat. Ja,hy durft verzekeren, dat de beste zaayer nooit in ftaat was, om een ftuk lai>ds zoo gelyk te zaayen, als men met het Werktuig kan verrichten. Indien de Zaai-Kas alleenlyk dienen kon, om den ilegtften zaayer met den besten gelyk te ftellen, zou men reeds veel «ewonnen hebben : hoe veelmeer moet zulks ö H 4 dan  ÏSO B E S e H R V V I N O VAN dan zyn, wanneer het den bekwaamden verre zal overtreffen? —■ Voorts , indien he| werktuig, zeer naauwkeurig , Hechts een enkelde foort van z^ad zaayen kon, waar men veel belang in zulk een gewas (lelde, zou het wel waardig zyn gekogt.te worden: van hoe oneindig meêr waarde is het zelve dan, wanneer het bykans allerlei zaad, in de beide manieren van Landbouwen , in den grond kan brengen? —• Het is miffchien onmogelyk, om, door befchryving, een recht denkbeeld te geeven van een werktuig, 't welk, gelyk dit, op eene, tot nu toe onbekende wyze, is zamengefteld. Hierom kan de fchryver niet nalaaten , aan allen die geenen , welke by de Landhuishouding belang hebben, of nieuwsgierig zyn omtrent zaaken, den Landbouw betreffende, de bezichtiging van dit werktuig aantepryzen , om deszelfs werking waar te neemen, welke gemakkelyk ontdekt word , door het zelve, al was het maar de lengte van eene roede, te doen voortgaan. In een tyd , waar in alle de noodwendigheden van het leven tot zulk eenen hoogen prys zyn, als tegenwoordig , kan niets van meêr belang voor het algemeen gerekend worden, dan zulke middelen, welke dezelve op Jaager prys brengen, en, onder alle poogingen orn dit te bereiken, zyn er waarfchyne. J'yk geene, die van een goed gevolg zyn zuj.  een ZAAI-WeRKTUIO. ï«f len, als ruime oogften van die gronden te verkrygen, waar men voorheen Hechts geringe had ingezameld. Men heeft reden om te gelooven , dat een algemeen gebruik van dit werktuig deeze voordeelige uitwerking hebben zal. De fchryver rekent zig zeiven gelukkig , deeze uitvinding aan het Publiek te mogen aanbieden in een tyd, waar in de Landlieden in het algemeen verftandiger denken en handelen, daneertyds; hunne vooroordeelen waren toen zoo groot tegen alle nieuwe leer in den Landbouw , dat dezelve hen beletten , om eenige nieuwe manier, hoe voordeelig anders, aanteneemen , of in het minfte aftewyken van hunne oude gewoonten van bewerking, hoe nadeelig die ook voor hun zyn mogten. Deeze verbeterde manier van handelen fchryft hy grootendeels toe aan de yverige poogingen en uitgebreide kundigheden der Land - Edellieden , welke meest allen eenig gedeelte van hunne goederen zelfs bebouwen, en van elke verbetering in den Landbouw de eerfte de proef neemen, waar door zy de nabuurige Landlieden aanfpooren, om hun voorbeeld te volgen. Maar miffchien heeft niets meêr toegebragt tot de ontdekking en verfpreiding van verbeteringen in den Landbouw, dan de werkzaamheid van die Vaderlandfche en prys,, felyke inftelling, de Maatfchappy ter aanmoediging van kunften, handwerken , en koopH 5 ban-  12!? BeSCHRYVING VAN ENZ.; handel; of onder enkelde perfooaen, dan de onvermoeide en cerdienftelyke arbeid van den zeer vernuftigen Heer Arthur Young, wiens werken zoo algemeen bewonderd zyn, en hem zoo veel tot eere ftrekken. 't Is misfchien onnodig aantemerken , dat men, door het gebruik van de Zaai - Kas, geen nieuw leerftelfel in den Landbouw zoekt in te voeren, alleenlyk word bet gebruik daar van aangepreezen, om den Landman in het beoeffenend gedeelte van zyn beroep te gemoet te komen, en om hem in ftaat te ftelleu, om zyn land, met de minfte kosten, de hoogftmogelyke vruchtbaarheid te geeven , welke wyze van bouwen hy ook voor zig verkiezen mag te volgen. Het Werktuig is alzins gefchikt voor een algemeen gebruik; het is zeer duurzaam, en kan'niet zonder groot geweld onbruikbaar gemaakt worden. De grondbeginfels , waar op hetzelve werkt, zyn insgelyks zeer eenvoudig, en hangen in het geheel niet af van eene uitgezogte handwerkskunde.  MIDDEL TEGEN SLAKKEN, AARD - VLOOYEN» en WORMEN.   M I D D E h, o Rl RAAPEN en andere GEWASSEN, op het veld, tegen SLAKKEN, AARD-VLOOYEN en WORMEN, te bewaaren: Getrokken uit the Mafacbuset's Magazine voor February, 1789; gedrukt te Boston in Noord • America: En, uit hoofde van de waarfchynelyke nuttigheid , die, ook voor onze Land» lieden , in dat middel zoude kunnen gevonden worden, uit bit Engelfch vertaald, onder opzicht van de MAATSCHAP PT , TER BEVORDER JLING FAN DEN LANDBOUW, TE AMSTERDAM.   MIDDEL, o m RAAPEN en andere GEWASSEtf , op het veld, tegen SLAKKEN , AARD-VLO O YËN en WORMEN, te bewaaren. Dit geheim, 't welk van zoo veel gewicht is voor den Landbouw, dat men, by inichryving, eene Prasmie van iooo Guinjes op de ontdekking daar va:i had voorgefteld , is in 't licht gebragt door den Heer Vagg, in den navolgenden brief, welken wy aan het Publiek mededeelen, dewyl wy gaarne de gelegenheid waarneemen, om de kennis van alles, dat ten gemeene nutte zoude kunnen dienen , uittebreiden, en dit voorfchreeven middel niet alleen eenvoudig en onkostbaar fchynt te wezen, maar ook aan het voorgeftelde oogmerk inderdaad te beantwoorden, Myn  üS MIDDEL TEGÈN Myn Heerl Ingevolge van de verplichting, welke ik my 4 in myne gedrukte bekendmaakingen, heb opgelegd , heb ik de eer u toetezenden een naauwkeurig bericht van het middel, om een gewas raapen, op 't veld ftaande, voor ongedierte te bewaaren. Om dit goede oogmerk uittevoeren , en dit wenfchelyk einde te verkrygen, zyn 'er verfcheiden middelen aan de hand gegeeven , en veelerlei mengfels aangepreezen , die allen ten voorwerp hebben, om het zaad van de raap voor af te bereiden, zoo dat dë jonge plant, uit het zaad voortkomende , met de hoedanigheden van de onderfcheiden ingrediënten (of de byzondere deelen) van het mengfel bezwangerd wierde, en , door haar voor den fmaak of de reuk der infecten onaangenaam te maaken, voor derzelver aanval bewaard bleeve. Welke reden daar voor is of niet is, ftaat my niet te befliflen , dewyl ik mynen tyd grootendeels op 't land heb doorgebragt, en in 't geheel niet in de fchoolen der wysbegeerte. Doch, zonder het oogmerk te hebben, om de minfte aanmerking te maaken op de verdienften van de onderfcheiden uitvinders, of dezelve te willen verkleinen , moet ik alleenlyk zeggen, dat ik nooit iets diergelyks gevonden heb, waar op ik ftaat kon maaken. De aanleiding tot het geneezen van een kwaal, is de;  SLAKKE»,". EffZ. Ï2$ de rechte kermis van defzelver oorzaak, zon» der dewelke onze verrichtingen op giffingen gegrond, en gevolgelyk onderhevig aan dwaaiing zyn zullen \ en by gebrek van zulke kennis , met betrekking tot het mislukken van de raapen, heeft het gefchikte hulpmiddel zoo lang in 't duister gelegen. De vernieling van, deeze gewaflen word in 't algemeen aan de aardvlooyen toegefchreeven , en in zaménftemming met het volksbegrip ('t welk ik eertyds met anderen gemeen had) heb ik, in myne bekendmaakingen , het zelfde denkbeeld daar van doen blyken. Doch thans ben ik ten vollen verzekerd door de ondervinding, dat de vloo niet de eenigfte , noch ook de voornaamfte oorzaak van dit kwaad is. De raap, nog jong zynde, heeft veele vyanden; de vloo, den gemeenen aardworm , en dè flak. Daar zyn twee foorten van vlooyen ; eenex, die donker bruin, naa het zwarte hellende , is ; de andere van een ligter bruine kleur, met langwerpige witte ftreepen op haar rug en pooten. Van beide deeze foorten kan men een groote menigte ontdekken op een enkel zaad - blad van een jonge raap-plant, op wiens oppervlakte zy veele kleine flippen maaken , en door deeze. gaatjes den groei daar van verhinderen , dezelve zyn eenigzins nadeelig, evenwel bederven zy niet ten eenemaal de plant , doch , grooter wordende, naar ïpaate de plant opgroeit, zyn zy, gelyk het 1 my  ï$0 MIDDEL T E G E tf B3y voorkomt, oorzaak van die gaten, welke men in de blaêren van de beste gewasfen altoos vinden kan. Niettemin kan men niet ontkennen , dat in landen , die uit den aart arm en onbemest zyn (waar in men, in het voorbygaan , nooit raapen moet zaayen) de beet van de vloo zeer nadeelig is, dewyl, wegens den traagen, groei, de plant zig niet herftellen, en de fchade te boven komen kan , maar door ^zwakheid kwynt en fterft. De gemeene aardworm (waar van men in alle landen 'er meêr of minder aantreft, en welke in zommigen zeer menigvuldig is) maakt, door zyne werking,den grond los en hol naby de planten, welke dierhalven aan befchadiging onderhevig , en dikwyls door de brandende ftraalen van de zon vernield worden. — Doch de grootfte en fchadelykfte vyand is een kruipend gedierte van de Hakken - foort,zonder fchulp, witachtig van kleur , en doorgaans een duim lang, zynde zommige meêr andere minder. Hoe dat dezelve by natuurkundigen genoemd word , is my onbekend , maar in Somerfetfhire is zy bekend, onder den naam van flak, en doet alleen meêr nadeel aan de jonge en teêre planten , dan alle de andere infecren te zamen. En dit beweer ik, niet alleen door befpiegeling of gifl'ing, maar uit zekere ondervinding en oogfchynelyke over* tuiging. In het jaar 1777, bezaaide ik tien akkers met raapen , en. by de eerfte verfchy. ning  S I. A K li E Ni ENZ; 1SÏ tiïng van het zaad - blad , zag ik , in dert avond, het gewas op myn veld gelykelyk opkomen ; doch het zelve, in den volgenden morgen, beichou wende, vondikgroote plekken, die geheel afgegeeten waren, en veel flym op de opene plaatfen, gelykende naar de fpooren van een Hak, zonder dat ik in ftaat was, na het naauwkeurigst onderzoek , eenig ander infect te vinden, chm de aard - vloo. Verder myne gedachten laatende gaan over dit verfchynfel ,en begrypende, dat het ten hoogften onwaarfchynelyk , zo niet onmogelyk was , dat zulk eene groote verwoesting door zoo klein een infect, in dien korten tyd, aangerigt kon zyn, kreeg ik aanleiding om te denken , dat (wat ook de vloo by dag mogt bedryven) het voornaame kwaad by nacht veroorzaakt wierd, en dat dit niet ontftond door de vloo, maar door eene andere toen onbekende oorzaak. Sterk met dit denkbeeld ingenomen , ging ik, omtrent middernacht, in 't veld met licht, om den grond te bezien , en; denzëlven op verscheiden plaatfen bezichtigende , ontdekte ik eene menigte flakken, bykans overal over het veld verfpreid, terwyl zy het geen van den roof van den voorigen nacht was overgebleeven , opaten. OnmiddelyK viel my in, dat, indien deeze vernield konden worden, het overfchot van het gewas behouden zou blyven; ten dien einde gaf ik Jast, om de proef te neemen met e,en garstI a rol-.  Ï32 MIDDEL TEGEN roller en twee paarden , waar mede, in den zelfden nacht, het veld gerold wierd, en, den volgenden dag, was het getal van de hakken, die men dood op den grond zag liggen, en door de zon bruin geworden waren, byna ongelooflyk. Van deezen tyd af wierden de planten niet meêr gehinderd, hoewel de vloo naderhand aanhoudend in 't veld te zien was, doch minder levendig dan te vooren ; en door deeze eenvoudige bewerking wierd een gedeelte van het gewas behouden, het welk, naar alle gedachten, anders in tweemaal 24 uuren geheel en al zou vernield geweest zyn. Aangemoedigd door dien goeden uitflag, heb ik by my zeiven deeze manier, eenige jaaren agter elkander, gevolgd, en, zonder hulp van eenig voorbereidend mengfel, heb ik jaarlyks goede en overvloedige gewaiTen van raapen gehad, daar dezelve rondom my gedeeltelyk of geheel mislukten. Om, zoo veel mogelyk, naategaan het verfchillend nadeel, veroorzaakt door de vloo en ilak, zaaide ik, in Juny 1787, eenigraapzaad in twee aarde potten, die ik in huis hield* Het kwam in beide wel op, en, toen het zig vertoonde in het zaad-blad, ving ik veele vlooyen van beiderlei foort, welke ik in een van de potten zette, eu onder een glas befloot, daar van boven lucht in kwam door een papier met gaten. In de andere zette ik op gelyke wyze twee Hakken. Het gevolg was, dat  SLAKKEN, ENZ. 133 dat de jonge planten geheel en al door de Hakken opgegeeten waren. In de andere pot wa-1 ren de vlooyen dagelyks ^pp de planten , en maakten meêr of min flippen op de oppervlak, te der blaêren, maar deeden daar zoo weinig kwaad aan , dat alle de planten in 't ruuwe blad opgroeiden, wanneer zy, doordien men dezelve niet meer naging, by gebrek van water ftierven. Hebbende dus zoo veel vooraf laaten gaan, en een getrouw verllag gegeeven van de gebeurteniffen , waar pp myne behandeling gegrond is , ftel ik , tot uw gebruik, voor de volgende niet kostbaare , gemakkelyke , en, naar myne overtuiging, nuttige manier, oni een gewas raapen te doen groeyen, en te bewaaren. -— Terftond na het zaayen en ineggen van bet zaad , 't welk by droog weêr gefchieden moet, zo hetmogelyk is, rolt men den grond , zoo als voor garst, en, zoo dra de raapen in het zaad-blad te voorfchyn komen , gaat men met den garst-roller over 'c veld, by den nicht; en met een tuflchenpoofing, op zyn meest van twee of drie dagen rolt men het voor de tweede reis, op dezelf-: de wyze , en ter zeiver tyd, ten zy men de1 plant fterk en krachtig bevind , ai in een ftaat, dat 'er geen gevaar meêr voor te vreezen is, het geen in een zuiveren , zandigen, of leemachtigen grond dikwyls gebeurt. Doch I 3 op  f34 MIDDEL TEGEN op een ruuwen en fteenachtigen grond mag men de tweede rolling niet nalaaten. Het rol-blok moet agtien of twintig duimen diameter of middellyn hebben , op dat het zwaar genoeg zy, om aan het voorgeüelde Oogmerk te kunnen voldoen. Door deezen arbeid word de (lak vernield, terwyl zy op de plant haar kost zoekt, de om' wroetmg van den aardworm verhinderd, de bezigheid van de aardvloo gefruit, de kracht van de zon verzwakt, en de fterkte der planten vermeerderd , naar maate dat de aarde door het rol-blok gebroken, en digter aan de wortels geperst word. Doch men zal milTchien vraagen (dewyl de vernieling der Hakken alleen van het rollen afhangt) waarom dit alles niet, by dag, kan verricht worden? Hier opishetnietmoeyelyk te antwoorden. De flak kan de hitte der zon niet verdraagen; zy verfchuilt zig,by dag,in den grond , en uitgenomen in vogtig, betoogen , en donker weêr, heb ik'er nooit geene te zien Kunnen krygen , en dan maar zeer weinige; zoo dat het rollen, by dag, tot dat oogmerk niet gefchikt kan zyn , hoewel het in andere opzichten zeer zekerlyk veel nut zoude kunnen te waeg brengen. Eu dewyl 'er by u en veele anderen twyffel kan ontftaan , of het groote gewicht van 't rol-blok, en het trappen van de paarden geen fcha*  SLAKKEN* ENZ. igff fchade zoude kunnen veroorzaaken aan de jonge planten , kan ik u, uit eigen ondervinding , verzekeren , dat het'er zoo verre van daan is, dat het regt tegenovergeftelde de waarheid is. Ik heb zelf meerma'alen opgemerkt , en gehoord , dat dezelfde waarneeming door anderen gemaakt is , dat aan die gedeelten der landen, waar over de paarden, ten einde van elke voren, omkeeren , en in fpooren, waar langs fchaapen gedreeven worden , om te perken, zelfs na het opkomen van het zaad, de raapen in 't algemeen beter geweest zyn , dan op andere plaatfen, en daar wel gedaagd zyn, wanneer zy op de overige gedeelten van het veld mislukt waren. Dus, Myn Heer, heb ik myne belofte vervuld, terwyl ik niets hebopgegeeven, 'tgeen niet een gevolg is van de ondervinding ; en ik heb een gegronde verwachting, dat gy en andere aankweekers van raapen, wanneer myne voorgeftelde manier naauwkeurig gevolgd word, dezelve zoo voldoende zult vinden, •als zy aan my is voorgekomen. Doch de nuttigheid van deeze bewerking is niet alleen bepaald tot de raapen \ en daar ik begeerig ben, het belang van den Landbouw, zoo veel in my is, te behartigen , hoop ik •«we aandacht door de volgende byzonderhe-, den optewekken. Omtrent negen jaaren geleeden, zynde twee I 4 jaa-  Ï35 MIDDEL TEGEN jaaren na dat ik het voordeel, om de raapen by nacht te rollen, beproefd had, zaaide ik een akker met tarw, na een gewas van erwten, dat, gelyk ikonderitel, door de {lakken was bedorven; de tarw kwam dik en fterk op, tioch kort, daar na begon dezelve dunder te worden, terwyl de blaêren op veele plaatfen berooid en opgegeeten waren. By eene oplettende befchouwing, zag ik flym aan de ileelen , en befluitende, dat de flak oorzaak van het kwaad was, deed ik terltond by nacht rollen , en door dit eenmaal te verrichten , wierd de vyand overwonnen , en het gewas bleef behouden. Twee jaaren daar na, wierd een ander veld van my op dezelfde wyze aangetast, wanneer myne buuren my zeiden, dat de grub (eemt) daarin gekomen was, en dat ikzekerlyk myngewas zou verliezen. Dan,uit ondervinding weelende, dat de eemt zyn voedfel zoekt onder de oppervlakte van den grond, en ziende, dat de blaêren van myne tarw aan en boven de oppervlakte beroofd waren, beproefde ik op nieuw myne manier van te rollen , en dus doende behield ik insgelyks dat gewas» Vlas heb ik nooit gezaaid , doch ik heb dikwyls gehoord, dat het door de aard vloo befchadigd wierd. Ik geloof eerder, dat dit kwaad door de flak veroorzaakt word , en kan het beproeven van de rolling by nacht aan- raa-  SLAKKEN, ENZ. 137 raaden , 't welk noch moeyelyk noch kostbaar is. a Kool-zaad , bloem-kool, en andere tranzaaden worden meenigmaalen aangetast, en dikwyls vernield door de vloo en flak, en het eerfte van de gemelde zaaden nu geteeld wordende by groote partyen , tot voeder voor he£ vee, kan ik het rollen by nacht aanpryzen, als het waarfchynelykfte middel, om dat zaad te bewaaren, naardien ik het meermaalen met den tuin-roller verricht heb, en altoos met denzelfden goeden uitüag. Terwyl ik dit fchryf, heb ik een veld van 18 akkers met Hollandfche klaver, waar naauwlyks een fteel op is, die door de flakken niet is afgeknaauwd; vermits millioenen van dezelve by dag zig verfchuilen op den bodem van 't gras , en 's nachts op roof uitgaan. Tweemaal rollen, by nacht , zouden , bunen twyffel, dezelve vernielen ; dan, om goede redenen, laat ik dit thans niet verrichten. Dit is het geen ik, met betrekking tot andere zaaden, heb medetedeelen: indien men, by nadere proefneemingen, welke ik ten fterkften durf aanraaden, myn middel voldoende zal vinden, zal ik het genoegen hebben, van, tot de bevordering van den Landbouw en het algemeene welzyn, iets te hebben toegebragt, doch indien anders , en myne verwachtingen te groot bevonden worden., zal I 4 &  Ï38 middel tegen slakken, enz. Ik blyven genieten .de inwendige gerustheid, van my van mynen plicht, naar myn beste ver'mogen, en met het zuiverde voorneemen gekweeten te hebben. Chilcompton, May, 1788. Henry Vagg.  DRUKFEILEN* Zevende Deel, 3* Stut. BI. Reg. (laat fées S3. 14. vooren voren 86". 4.. kaïn rad kam-rad 116. g. bekaamaa bskwaame» By den Boekverkooper J. C. S E P P , op den Haarlemmer - dyk , te Amfterdam , zyn te bekome» compleete Exemplaaren of afzonderlyke ftukken van de Zeven Deelen der Verhandelingen , uitgegeeven door de Maatfchappy ter bevordering van den Land* bouw.