VERHANDELINGEN U1TGEGEEVEN DOOR DE MAATSCHAPPY TER BEVORDERING Van den L A*N DBOUf T E AMSTERDAM, ËESDE DEELS TWEE-DE SIÜË* ecktsch Genootfcbap; Lid Correfpondent van de Koninglyke Genees Iwdige Sociëteit, te Parys ■ enz., te Amflerdam JAN PETERSENMfCHELL, M.D , U4 VW de JHollandfche Maatfchappy der " Wft-  NAAMLYST. *tf Weetenfcbappen, té Haarlem', van bet Zeeuwsch Genootfcbap der Weetenfcbappen, te Vlisfmgen ; van het Bataaf sch Genootfcbap der Proef■ ondervindelyke Wysbegeerte, te Botterdam; van het Provinciail Utrecbtscb Genootfcbap; Lid Conefpondent van de Koninglyke Geneeskundige Sociëteit, te Paxys; enz., te Amflerdam. Mr. JOH AM FREDR1K HOFFM AN, K opman, te Amflerdam. PIET ER van WINTER, nicolaas Simonsz.j Bewindhebber van de Oost - In ■ difche Compagnie , ter Kamer Amflerdam. JAN AR NOU D BE N N ET ,M. D., Lidvan bet Provinciaal Utrecbtscb Genootfcbap; te Amflerdam. THEODORUS PETRUS SCHONCK, Apotheker; Lid van bet Provinciaal Utrecbtscb Genootfcbap; te Amflerdam. JOAN FREDR1K D'ORVILLE, OudPrefiient Scbtpen en Raad der Stad Amflerdam; Bewindhebber van de Oost • Indifcbe Compagnie, ter Kamer aldaar, enz. Mr. JACOB SCHLOSSER BEELD- SNYDER, Commisfaris te AmflerdamRobert Baron Collot d'Escury, in 's Gravenhage. ANDREAS BONN, Anatomie et Cbh ♦ » 4 rur-  xxii N A A M L YFS t. rargia Profesfor, aan het Atheneum Illuflre, te Amflerdam, enz. NICuLAaS van der eem, M. D., Lid Correfpondent van de Koninglyke Maal fchappy der Geneeskunde, te Parys; Lid van het Provinciaal Utrecht sch Genootfcbap; te Amflerdam. leo nardus van leeuwen, M.D.. Lid Correfpondent van de Koninglyke Maatfchappy der Geneeskunde, te Parys;Lid van het Provinciaal Utrecbtscb Genootfcbap • te Amflerdam. george severyn, Bewindhebber van de Oost - Indifcbe Compagnie, ter Kamer Amflerdam Mr Willem alewyn,^™^,,, Amflerdam. gerrit goethart, Koopman, te Amflerdam. daniël roelof muilman Koopman, te Amflerdam. pik te r muil ma n, Oud-Schepen der Stad Amflerdam. Frans Godard, Baron van Lynden. Heer van Hemmen; Befcbreeven in de Riddcrfchap des Kwartiers van Nymegen • Burgemeester der Stad Zalt-Bommel, enz. enz. Mr. Dl de RIK leejndert van blom*  N A A M L Y S T; xxni BLOMMESTEIN, Veertig in Raade en Regeer end Schepen der Stad Delft. JAN WILLINK, Koopman, te Amflerdam. DAVID M ATT HEUS vAn GELDER de NEUFVILLE, te Amfttr* dam. NAAM?  NAAMLVST ▼ AM Os HONORAIRE HEEREN LEDEN DEEZER MAATSCHAPPY; • KSCHIKT NAAR OI o8BE DES EDUARD SANDfFORT, Mogkeraat Stokholmfche Bazelfche, Hollanden andere Maatfcbappyen : te Leiden, ti. A. van IDDlKKlNnP » ter, ffGr«/^«. 1NGL»^«BW- Azu;thAErN VAN Pallandt *°* ^ -ro^r^ ^ ^EINDERS, Huisman te Garnwert, tn Groningerland. CORNEL1S JOHANNES BLO Ys Genootfcbap der proef-ondervindelyke Wysbe. geertc, te Rotterdam; in 'sJiage. FRAN-  NAAMLYST. «cv FRANCAIS PIETER deBAS, cretarh tg, fóritfcbooten. DIRK «O NTEIN , te Satotrt, iy Fran$. Ier. >8TT3 R. }. Baron van der. Capellen, Heer tot de Marscb. Mr. WILLEM van HASSELT, Heer van Empe. JOHANNES BECKMANN,Profesfor, te Göttingen. Mr. J. van PLETTENBERG, OudRaad Extraordinair van Neêrlands Indien; Oud-Gouverneur en Directeur van Cabo de Goede Hoop, enz. ROBERT JACOB GORDON, Colonel van de Infanterie, ten dienfie van Neêrlands Indi'ën, op Cabo de Goede Hoop. CAREL FREDRlK THUMBERG, Lettor Botanices, te Upfal. MAïTHlAS van GEUNS, Hoogleeraar in de Geneeskunde, enz.,te Hardermyk. NlCOLAAS 1'ARADYi) , Hoogleer aar in de Geneeskunde, enz., te Leiden. Mr. PETRUS ADRIANUS BERGSMA, Grietman over Dantumadeel; Gecommitteerde Staat van Friesland, enz : te Dam» molde, by Dókkum. EELKO ALTA, Predikant te Boofum, in Friesland. LAM-  N A A M h Y S T. LAMBERTÜS AARTSEN, Lüvm de Maatfchappy det Kttnfien en Landbouw, teCasfel; eh Predikant te Foorhout. JOHN COAKLEY LETTSOM,ilf.Z) Memher of the Society of Arts, , te L&ï don. LAURENS STAM, te Punterend, ANT*  ANTWOORD OP DE VRAAG: door de MAATSCHAPPT, TER BEVORDERING VAN DEN LANDBOUW, TE AMSTERDAM, In den Jaare 1785 opgegeeven, om vóór den 1 December 1787 beantwoord te worden :~» „ Kan men, terwyl in de Verëenigde Provintien, en ,, voornamelyk in Holland enlVestvriesland, zeer veele „ gronden, zedert onheugelyke tyden, altoos in den, „ /laat van Weilanden gebruikt worden, met reden „ onder/lellen, dat deeze handelwyze, voor den Brui' „ ker of voor den Eigenaar, de voordeeligfle zy? Of s, zoude men, door nu en dan die gronden op eene „ gepaste wyze met Graanen of andere gewasfen te „ beteelen, derzelver waarde en voortbrenging van nuttige Grasplanten in 't vervolg niet merkelyk ,, kunnen vermeerderen? Zo ja; op wat wyze moet „ men naar de verfchillende foorten van Gronden en „ plaatfelyke omftandigheden daar omtrent te werk „ gaan? door KIER DEELEMAN, 's Lands Colle&eur, te Oegstgeest. Aan welk Antwoord de GOUDE MEDAILLE is toegeweezen.   ANTWOORD OP DE VRAAG, 9, Kan men, terwyl in de Verëenigde Provintien, en „ voornamelyk in Holland en Westvriesland, zeer ,, veele gronden, zedert onheugelyke tyden, altoos in den „ ftaac van Weilanden gebruikt worden, met reden onder/lellen, dat deeze handelwyze , voor den ,, Bruiker of voor den Eigenaar, de vosrdeeligfie zy ? enz. VOORGESTELD DOOR DE MAATSCHAPPT, TER B E VO DERING FAN DEN LANDBOUW, TE AMSTERDAM. J)aar ik altoos een grooten lust voor den Land- en Veebouw gehad heb, daar ik niet alleen gepoogd heb, deswegen eenige kundigheid te verkrygen, maar ook van veele proeven , door my of anderen genomen, aantekening gehouden heb, en onder welke 'er verfcheiden zyn, welke op deeze Prys-Vraag eenen regtftreekfehen invloed hebben, daar kon het niet anders dan voor my tot een byzonder genoegen zyn, dezelve ter beantwoording te zienopgegeeven; temeer, daar het opzigt, *t A 3. welt  4 ls VERHANDELING OVER EE^JS ' welk my, over verfcheideBouwhovenen Landen, is toeyertrouwdmy de nuttigheid en 't gewïgt van dezelve overtuigend deed zien: — juist over deeze vraag, geeven my telkens veele Bruikers van Graslanden, voornamelyk door uitgeputte Finantien,fchandelyke fchraapzuchr, of wat dies meer is, gedreeven', groote moeite ; telkens poogt men de Heeren Eigenaars, door eene hoogere huur uit te looven, over te haaien, om partyen Grasland voor eenigen tyd te bezaai jen : ■— het belang derhal ven dat ik in eene volledige beantwoording derzelver ftel heeft my aangevuurd, om (hoewel voor de. eerfte maal myns levens) ook de pen, te voeren 9 en het te wangen, myne gedagten over dezelve desze nuttige Maatfchappy aan te bieden ; en daar het deeze niet om losfe gisfingen, eq gewaagde fteilingen, maar om waarheid, en' Vas:e bewyzen te doen is, heb ik zorg gedraagen, , dat hier niets 7al gevonden worden, dan ï geenemy, by eigen ondervinding, en een ïiaaüwkeurig onderzoek, als zoodanig is gefcleeken te zyn. Ik zal, in deeze Verhandeling de opgegeeven Vraag op den voet volgen, eri dus, naar aanleiding van dezelve, by de over-' weeging van derzelver eerfte Lid, hier in beftaande v terwyl zeer veele gronden , zedert vnheugélyke lyden, altoos in den flaat van j, Weilanden gebruikt voorden, kan men met 5i reden onderfl ellen , dat deeze bandelwys% V00ff  Verbetering dër wÈiiANüÉN. § \i voor den Bruiker of den Eigenaar; de £ iloordeeliglie zy ? " met onwederfpreèkei lyke bewyzen, eerst' trachten aan te toonen^ dat;, fat deeze handeling voor den Bruiker of Eigenaar de voordteligfte zy, en daarna tot de verdere befchouvving der prys ■ vraag overgaan. Voor af egtcr verzoek ik myneri Lèèzef in* 't oog te houden, dat de Maatfchappy hier niet bedoelt eenige enkelde partyen, en losfè ftukken; dit zou van geen aanmerkelyk belang altoos zyn, ook daar en boven niets byzonderS behelzen doordien dit jaarlyks^ op' bnderfcheide plaatfen, word op de proef gefield: maar dezelve heeft Wysfelyk het oog op de Graslanden ; over het geheel of een voornaam gedeelte genomen, op geheele Polders, geheele Diftriéten:— Dit nu vast gefield zynde, ga ik over om te overweegen g t. De onderfcheide gronden, en plaatfelyke omftandigheden der Graslanden; 2. Ter toetfe te brengen i of Teellandén, over het algemeen genomen, meer voordeel geéveh dan Graslanden; 3. Uit het vermageren, 't welk alle foorten Vari gronden j zonder onderfeheidj ondergaan 5 Wanneer die beteeld worden * gevoegd by héc gebrek aan Mest, ën Hooy, enz; myne ge: noemde fieiling nader ftaaven. üm van geen gemengde of by-iöorten vari A 3 $röi2i  6 I. verhandeling over eene gronden te. fpreeken, zal ik my alleenlyk tot deeze drieHoofdfoortenbepaalen, namentlyk, 2and-Veen. en Kleigronden. sponden vind men, in deeze Provimie, m tbyzondervans'Hage af, langsden Duinkant over Wasfenaar, Voorfchooten, ^oortwyk," Hillegom, Haarlem, de Beverwyk, tot Alkmaar, enz.; genoegzaam alle Boerm deeze" omtrek ^egen, zyngedeeltelyk Gras- en Teel landen, althans men vind , er zeer weinigen, van welke 'er niet 3,4, of meerder morgens gebruikt wordenj om met rogge, aardappelen, enz. te beteelen; maar dan zal het ook zeldzaam gebeuren, dat men deeze Landhoeven niet in een verarmden fiaat vind; — getuigen hier van zyn de laage Huuren, en kooppryfen, waar op dezelve loopen !!Lte^n^^"gvananderen, welkealleen mt Graslanden beftaan; de reden hier van is met, om dat Zandgronden onbekwaam zyn om voor Graslanden te dienen, het tegendeel ïs waaragtig, door dien 'er het Vee niet alleen ongemeen wel op tiert, en zeer kort aan den grond wü grazen, maar ook dat dezelve veel en goed zuivel geeven; doch de reden is alleen deeze, dat zandgronden van een mageren, en veel behoeftiger aart, dan de Kleigronden zynde , meerder mest van nooden hebben; dus kan, by voorbeeld, een Kleigrond, die altoos geweid en niet gehooid word, zonder  VÈS.BETES.ING DER WEÏLANDÉN. f bemesting, in een goeden ftand blyven, docri een zandgrond niet; zoo ras men nu overweegt dat 3 a. 4 morgen van diergelyke gronden, die bezaaid worden, alleen al de mest nodig van dóen hebben, die een Boer van 2 5 fluks Hoornvee gedüurende den gantfchen ftal-tyd, in deri Winter, kan verzamelen; dan zal men èveti ras begry.pen, dat hier door het Hooiland zeer zeldzaam, en het Weiland nimmer iets kari worden toebedeeld; waar door dan de vermagering van de geheele Boerdery vari zelve volgen moet; in plaats dan, van de Teellanden, op foortgelyke gronden, te vermeerderen; wil ik in tegendeel alle Heeren Eigenaars vari Landhoeven gebeden hebben, die te verminderen , door hunne Zandkrogten, die betëeld worden, indien mogelyk, tot houtland of tot weiland aan te leggen, ten einde om 3 a 4 morgen zaailand, in een vruchtbaaren ftaat tó houden, zy geen 25 morgen Grasland behoeven te laaten lyden: intusfchen merke men hier op, dat ik van het belang des Eigenaars en niet van dat des Bruikers fpreek , de laatfte zalj doorgaans, hier tegen zeer heftig aaridruisfchen; met een party Teelland aan zyn wooning, heeft hy verlcheide produéïen van Ssich zelf i die hy adders abfoluut verplicht is tfe koopen, by voorbeeldi rogge, aardappelen, ftroo; wortelen, knollen, enz. of 's Landheers góed inmiddels hier door, in eeneri verarmden! A 4 ftaat  ■8 I. VERHANDELING OVER EENE ftaat blyft, is iets daar hy zich, doorgaans j weinig om bekreunt: — ik heb dit, op het ©ogenblik, dat ik fehryf, by eigen ondervinding; het geval heeft te veel invloed op myn onderwerp, om het hier niet kortelyk mede te deelen; aan eene zeer magere en verwilderde Huismanswooning, onlangs myne adminiftratie toevertrouwd , bevond ik een diergelyke party zaailand, zynde een zandgrond, doch van het zwaarlte en beste foort, als naahet hoog-bruine of zwartagtige hellende, federt lang°had ik reeds opgemerkt, dat deeze party,, fehoon metgrooter dan één en een half morgen zynde , egter de Winter-mest van ten minften ia fluks Hoornvee van doen had: de Huur thans uit en verloopen zynde, wilde ik, wat het ook mogte kosten, dit perceel buiten de wooning aan anderen verhuuren, dan de Bruiker wierd hier over zoo warm en heftig, dat hy my voor de Boerdery bedankte, geen lust hebbende (zoo hy voorgaf) om 's Landheers goed op te redden, daarhy genoeg had overgewonnen, om zyn einde te krygen; ik vatte hem by zyn woord, en verhuurde de wooning terftond, zonder deeze party,aan een ander zeer bekwaam Bouwman, terwyi dit perceel, waarvoor hy f25 gulden p. morgen betaald had, dooreen Tuinder, ten wiens gebruike het zeer gefchikt was, voor 50 gulden p. morgen is ingehuurd; 4us kreeg ik niet alleen eene vermeerdering van  VERBETERING DER WEILANDEN. 9 van Huurpenningen, maar zal daar en boven het genoegen hebben, de waarde der landen tot deeze wooning behoorende , jaarlyks te zien aanwasfen, door dien nu de Graslanden al de mest zullen krygen, welke op de wooningzal vallen, terwyl aan den anderen kant, de jegenswoordige Bruiker, zoo wel als de Eigenaar, hier, door den tyd, meê bevoordeeld zal worden, aangezien het altoos een onwederfpreekelyke waarheid zal. blyven , boe beter Land, hoe zvelgeflelder Boer; onder myneaantekeningen , vinde ik, onder anderen, terftaaving van dit gezegde , dit leerzaam bewys; een Boerdery van omtrent 18 morgen, zynde zandgrond, was door een gedeelte te bezaaijen, en het overige Grasland te verwaarloozen , in zulken uitgeputten ftaat geraakt, dat, binnen weinig jaaren, 6 Boeren agter den anderen Infolvent van dezelve verhuizen moesten; in zulk een toeftand, komt een zevende waaghals, die niets te verliezen had, door dien deszelfs geheele Equipagie van bouwgereedfchappen, koeyen, enz. zekerlyk geen 500 gl. waard was, en huurt dezelve weder in; dan deeze weet gelukkig den Heere Eigenaar van de verkeerde handelwys zyner voorzaaten dermaate te overtuigen, dat hy, onder belofte van de geheele Hoeve in weiden te zullen houden, byna de helft in de ordinaire Huurpenningen verminderd word, dit niet alleen, maar hy weet bo-. A 5 ven  lö I. VERHANDELING OVER ËENÊ ven dat den Landheer te béleezen, dat deeze mtzyn kas hem met vee en andere voorreed ten onderfteunt; maar welk een üitflag had nu deeze handelWys? De zuinige en zeer arbeidzaame boer houd de gantfche Hofftede m weiden, en verbetert dezelve, binnen korten tyd, zoodani dat ife (thansRentmeefter van dezelve zynde) die aan een voornaam en gegoed Bruiker onlangs, voor 3oguld: p. morgen, zynde omtrent eens zoo veel, dan de prys voorheen was, verhuurd heb, terwyl dé voorgaande Bruiker op een grootere Böerdérv is verplaatst, op welke hy jegenswoordig meÉ 30 capitaale koeyen, eigenvee, isbouwende: uit deeze gevallen blykt nu ten duidelykfte dé ichadelykheid, van H beteelen van zandgrond den zoo wel voor den Eigenaar als Bruiker; ongelukkig is het; intusichen, dat delaastge' noemde door domheid, yverloosheid, of ongegronde zuinigheid vervoerd, hier van doorgaans zoo moeijelyk te overtuigen is: - Ifc Tnl^ dat'erveel«tiSi ombeteelde zandgronden tot goed Grasland te brengen, dat dit zonder arbeid en onkosten nietgefchie' den kan dat in de eerfte a a 3 Jaaren, van daergelyk Land weinig te haaien is, dat het daar en tegen bezaaid wordende, produkten geeft, die een Huisman hoognodig van doetó heeft; doch als men hier tegen fielt den meerderen arbeid, dien zaailand boven Grasland behoeft^  VERBETERING DER WEILANDEN; II hoeft» de waarde der mest, by aldien deeze eens gekogt moest worden, welke het jaarlyks van doen heeft, (a)de ongefchiktheid der zandgronden , als te ligt zynde, om met Tarw of andere veel beloovende gewasfen beteeld te kunnen worden, de natuurlyke ligging of plaatfelyke omftandigheid derzelven, welke veelal te hoog is, en altoos een vogtigen Zomer vorderen, zal 'er iets van aanbelang op groeijen, en voor al het onberekenbaar nadeel, 't welk al het overige Grasland van eene Boerdery lyd , wanneer een enkelde party zandgrond van dezelve beteeld word, dan zal hetbezaaijen nimmer tegen het beweiden kunnen opweegen. Zyn het dus de zandgronden niet, welk over het geheel genomen, met voordeelbeteeld kunnen worden, nog veel minder zullen het de Veengronden zyn: men neeme dezelve in Sehieland, Delfland, Rynland, enz.inoegenfchyn , en men zal honderden morgens, van een (a) Hoe hoog deeze onkosten van bemeating ea hoe laag daarentegen de waarde van diergelyke gronden loopen kunnen, blykc onder anderen, dat nog onlangs door my in commisfie 2 foortgelyke partyen Land, om met hout te beplanten zyn aangekogt, waarop de Brut. kers het Jaar te vooren , voor meerder geld aan mest, wanneer deeze gekogt had moeten worden, gebragt hadden, dan de kooppenningen van het geheele Lanc* bedraagen hebben.  " 1 ""'"""HKQ 0ViR tüai moeijelyk van de HnnA i ' aJsweIkezeer «■euwé „itvinding ™ een veeTrr,Mt™0"^. S™ vcc, ©r wat dies meer k Wa- r j Winter-water- V w^it • T ' te veel aan wyls geheeld^PolderTblankl °mCrek' dik' worden; dat diergelyke/rondfn h t6, kunnen feheide maaien heb ,tT8 fnbeta«^. Verdie, »oj;n mtr'r:tnËrerr' Jjtv.» Grasland gehondei> wf/en^™^ «* «n ongelukkig „j^, noodj  VERBETERING DER WEILANDEN, ïg noodzaakt was, het Gezaai, te velde (taande, door het vee te laaten afweiden, door dien het. de moeite van maaijen, t'huis haaien, enz. niet waard was: al verder, dat dezelve veel te ligt zyn, om met veel beloovende gewasfen beteeld te kunnen worden; de ondervinding leert, dat Haver het eenigst produét is, het geen doorgaans op deeze gronden het best flaagt, maar vermits de ondervinding ookwydersleert, dat men zeldzaam meer dan twee jaaren agter elkander Haver op Haver teelen kan, maar van gewasfen veranderen moet, zoo volgt de korte duur van dit bezaaijen hier van zelve uit, behalven dat de behoeftige aart der Veengronden dit ook, zonder bemesting, niet gedoogen zou, waar doorban de meerdere voordeden, die zelf het gélukkigst gewas aanbrengt, nimmer kunnen opweegen tegen die onkosten, welke men doen moet, om van diergelyk land weder eene goede weide te maaken; voeg hier by, datge-r noegzaam alle veenagtige graslanden, in bekaade Polders gelegen zyn, waar in men met geen bekwaam vaartuig komen kan, waardoor het transport van mest of andere fpecie zeer kostbaar, endikwylsonmogelykword: 'tblykt dus, dat zoo wel de plaatfelyke omftandigheid, als de ligte en behoeftige aart van veengronden , over het geheel of een voornaam gedeelte genomen , niet gefchikt is, om met voordeel bezaaid te kunnen worden: laat ons dan nu 3  H verhandeling OVer eene overdeMaa?7^* Dordrecht,en denBriel, behoeft geen bewW? li de ondervinding, en sejt&s ht» zvvr ^ klei zuiver is, dca^^^f * mer, dat men, in vergelyking van de zand en veengronden, zeer weinig"beste kleigronden vind, welke weilanden zyn, door dlen een groot deel derzelven, federt onheugelte tyden, reeds daadelyk beteeld worden de groote vraag blyft dan hier alleen of™» hl gedeelte klei-gronden, >£ wdïïj ±5^2 is, en 't welk nog gras-landen zyn ook n el rnetmeerdervoordeelzouknnnenbezaai "1 zoew naa de reden, waarom dit niet reeds voor lang is ondernomen, daar men zeerzeld ïaam een Boerdery geheel met kleibeze vS welke met voor een gedeelte bezaaid word en waar door men dus de byzondere gefchiktheiï der Kleigronden, by eigen ervaaringTheeft, dan  VERBETERING DER WEILANDEN. Ig dan zalmen bevinden dat, zal eene Landhoeve, hoe voordeelig en min behoeftig ook derzelver gronden mogen zyn, met het meeste voordeel bebouwd worden, de Bruiker deszelfs zaai-lan? den geëvenredigd moet houden aan zyne Weilanden, te weeten, dat hy nooit meer, daii >één derde gedeelte b&teelt, en dat om de volgende redenen: Foor eerst, dat hy dan in ftaat is, alle zyne landen te gelyk altoos in een vruchtbaaren ftaat te houden, daar hy anders met het eene meer afbreekt, dan hy met het andere opbouwt: Ten tweede, dat hy gevolgelyk hier door buiten het geval blyft, om zyne zaai landen nu en dan rust te moeten geeven, en te braaken: Ten derde 3 dat hy hier door deszelfs beftaan , niet van het wisfelvallig bezaai alleen, maar van beide afhangelyk maakt: Ten vierde, dat hy hierdoor, over het algemeen genomen, eene fchadelykeonevenredigheid wegneemt; by voorbeeld, veele Bouwlieden boven Rotterdam, enz. over de Maas, zyn genoodzaakt, hunne kleigronden meest al in den ftaat van teelland te houden, vermits veele derzelven te hoog gelegen zyn, omflooten te graaven. en water te krygen, om des zomers het vee te keeren; waar door zy verplicht zyn, op de najaars markten te Alkmaar, Hoorn, enz., een menigte guiste- of vaare koeïjen te koopen en op te ftallen, ten einde hier door  16 I. VERHANDELING OVER EENE door hun gebrek aan mest te vergoeden, daar zy zelf geene weide hebben, euuusaldit Vee, in 't voorjaar, weêr moeten verkoopen; zoo zou noodzaakelyk volgen moeten, dat wanneer men nog een aarimerkelyk getal bouwlieden in ditzelfde geval bragt, zy dit foortvanvee, om de fchaarsheid in't najaar, dikwerf duurder zouden moeten inkoopen, dan zy het, in 't voorjaar, weder kwyt konden worden, hoe langer derhalven ik over dit ftuk denk, hoe meer ik overtuigd word, datookhetbezaaijeu der Kleigronden, over het geheel genomen, met geen voordeel kan gefchieden, en ik heb het genoegen gehad, dat verfcheide kundige bouwlieden, door my hier over onderhouden 3 en welke zelf hier een daadelyk belang by hadden, dit myn gevoelen in allen opzigte toeftemden. Dus kortelyk de onderfcheide gronden der Graslanden overwoogen hebbende, ga ik over om, * Ten tweede, tertoetfe te brengen, of de Zaailanden over het algemeen genomen , meer voordeel aanbrengen, dan de Graslanden. —. Zeker is het, dat de hooge prys van het Koorn, Raapzaad, Stroo, enz., federt eenige jaaren, verfcheide welge [telde zaai-boeren gemaakt heeft, maar 't is ook even zeker, dat de groote duurte van Boter, Kaas, en Hooi, federt veele jaaren, geen minder welgeftelde Huis-;  V.ERBETERIN'G DER WEILANDEN^ ï? Huislieden, in het vak der Veebouwery, ge* maakt beeft, en men zal'veel werk hebben, om te bewyzen, dat het getal der eerften $ door dat der laatften, overtroffen word; althans ik betuig, byna nooit moeite te hebben, om de verfchuldigde Huurpenningen , voor rnyne Meesters in te zamelen van Huislieden , welke alleen graslanden gebruiken, terwyl ik daar en tegen zeer dikwyls, en zelfs nog op het oogenblik, dat ik dit fchryf, hardigheden moet gebruiken, ten dien einde, metzulken, welke hun voornaamfte beftaan van het zaai* land hebben; en zal de reden hier van verre te zoeken zyn, wanneer men al de wisfelvalligheden in't oog houd, daar een Zaai-Boer, boven een Boter-Boer, mede heeft ts worftelen& Men denke om ftrenge winters , om ongedierte, om hoog winter*water, om harden wind, om vinnige droogte, en wederom om te veel regen, enz., en men voege hier by de meerdere onkosten én arbeid, die h*?1 oezaaijen vergezellen, en men zal overtuigd..;^, dat 'er een geheele famenloop van gunflig* omftandigheden moet plaats grypen, zullen alle zyne foorten van graanen en gewasfen, te gelyk, wél flaagen. Van bier, da* een Zaai-Boer gewoon is te zeggen, dal hy zeven jaar moet- bouwen, om één goed jaar u hebben. -— Stel nü hier eens tegeö over, d* wisfelvalligheden en tegenfpoeden , die fit Vee-Bouwman kunnen treffen; \ U  18 Éi VERHANDELING OVER EENE betwistbaar, dat de ziekten en gebreke^ die het Rundvee kunnen treffen, nS zyn; doch vermits een'z a^Boe "et zyne Paarden ook al vfy wat tegenfnoed kan ondergaan, en dus ten grooten del hier m met hem eelvk fl-^t- „„i -i j fte yvn^r y ' zal lk de voornaam- tt de D?Jnrreeging neemen' * weeten de pest, fterfce, enz. onder zyne Run. deren: zonder tegenfpraak, kunnen deeze hem fomtyds geweldige verliefen aanbrengen, ma™ wie weet met, dat het getal der geenen welke hierdoor geruïneerd worden, zeer gering is? wie weet niet, dat zo hy den eerden floot kan doorftaan, en de fhgen hem flegts met te koft aan malkanderen treffen hv zyn verlies al ras weder vergoed krygt» Immers zoo haast verfpreid zich deeze Merite met over het algemeen , of de gelukkige Boter-Boerheeft dit, bovenalle anderen beroepen , in zyn voordeel, dat zyne voornaamlte producten fchaarfer, en dus ook duurder worden,- wat men ons ook van elders , uit andere Landen , mag toevoeren, nimmer zal men ons boter en kaas, aan de Hollandfche in waarde geëvenredigd, kunnen toevoeren. Even eens is het ook met zyn grasgewas; een ongunftig Jaar i faizoen mag hem dit ichraal toebedeelen, zyne Boter en Kaas mo ien zoo menigvuldig niet zyn, als hy geWoon was, de ryke en vermogende Ingezeten  VERBETERING DER, WETLANDEN. ï£ ten zal terftond genoodzaakt zyn, hem opflag te betaalen : maar geheel anders is het hier omtrent met den Zaai - Boer gefteld, laat 'er zelf een misgewas vah graanen, door deeze gantfche Provincie, plaats hebben, dan nog kan zulks geen wezentlyke verandering in de markt te weeg brengen, door dien een gelukkige Oogst, in andere Landen, ons de toevoer uk Poolen, Pruisfen, en de Oost-Zee overvloedig maaken kan. Geen wonder9 derhalven , dat men, op veele plaatfen , waar men geen hooge, zwaare, en zuivere kleigronden heeft, de zaai-landen jaariyks ziet verminderen, en daar en tegen de wei-landen vermeerderen; men vestige, om hier van overtuigd te zyn, onder anderen, zyn oog op verfcheide uitgeveende, en weder droog gemaakte , Polders, en in 't byzonder in NoordHolland, op de Beemfter, de Purmer, enz., waarvan zommige reeds geheel van Teel-in Weiland hervormd zyn; en by myn onderzoek , deswegen gedaan, is my gebleeken, dat het alleen onvermogen , om hier toe - de nodige uitgaaven te doen, of y verloosheid, of yerflaaving aan voorouderlyke gewoontens, en geenzins eene berekening van meerder voordeel is , dat niet veele foortgelyke landen hetzelve lot ondergaan. •— Laat ik dit een en ander met een fpreekend voorbeeld ophelderen, en bewyzen; Rentmeester zynde van omtrent 90 morgen land, ia ééne Polder B 3  *° I. VERHANDELING OVER EENE - gelegen waar van de grond beftaat uit een gemengde fpetie van veenagtige aarde en klei. Onderdeezen is eene Boerderye, Waaraan 40 morgen is, doch welken de Bruiker, zeer versera, meest alle in den ftaat van zaai-land houd; ik zeg, zeer verkeerd, ee^deels, om « Winters te dikwyls aan hoog water bloot geweid zyn, om hier toe met voordeel te kunnen1 dienen; en anderdeels, om dat dit veel- ™^lTlen veroorzaakt' daczy- te aan mest z groot ^ ^ verfchdde en van zyn M, die in circa 40 jaar niet v n^ST" kr^ ««en wonder! derh£ Wtf l ■ ?ngenoe§ün he»> om hem telKens te hooren klaagen over onvermogen, om ^^^""«P""!^ te voldoen ik: befloot h.er om, zoo ras my deeze admini- mroa" vkW3S C°evertrouwd> "iet hem, indien mogelyk, een nieuw contract aan te gaan «et oogmerk, om, by het vernietigen der je-' genswoordige Huur-Cedulle, te bedingen dat de geheele 4o Morgen in Weide gebrag ToTJtm ^^^hem, ter zyner fchadt loosftellmg, hier toe, aan vamindering vari huur en toelage van mest, in 5 jaaren tyds, ruim 1400 gl. aanbood, oordeelde hy egter, dan nog te kort re zullen komen , en is dus tot hier toe, dit oogmerk niet gelukt. Men zie hier uit, welke hooggaande onKosten men doen moet, om dood.geteelde laa-  VERBETERING DER WEILANDEN. 21 landen weder tot goede weilanden te,brengen, en gevolgelyk hoe nadeelig het is, laage en ligte gronden te bezaaijen, voor al dan, wanneer dezelve van goed weiland tot teelland gebragt worden ; maar daar ik hier voornamentlykden aandagt van mynen Lee/.erbybepaalenwil, is, dat ik van deeze zelfde boerdery, twee partyen Grasland, raakend tegen voornoemde 40 Morgen aan gelegen zynde, •van een en dezelve foort van grond, aan anderen verhuur, voor ruim 30 gl. per morgen jaarlyks, terwyl de genoemde boerdery niet meer, dan 17 gl. per morgen, jwlyks geeft; welk een verbaazend onderfcheü! En' egter is zulks op deeze partyen niet toevallig, maar een natuurlyk gevolg van foortgèlykö gronden. Althans ik ben ten vollen verzekerd , dat gemelde boerdery, in weide gehragt zynde, jaarlyks ten minden 300 guldens meer zou kunnen opbrengen, dan nu dezelve beteeld word, gelyk ik met een menigte voorbeelden , by my aangetekend , en van naby bekend, zou kunnen bevestigen, dan ik vertroüw, ter overtuiging, hier van genoeg gezegd te hebben, en zal daarom, Ten derde, uit het vermageren, 't welk alle foorten van gronden ondergaan, wanneer die bezaaid worden, gevoegd by het gebrek aan Hooi, Boter, en Mest, myne genoemde {telling nader poogen te ftaaven. . Dat alle fooiten van gronden, zonder onB 3 der-  33 I' VERHANDELING OVER. EENE derfcheid, vermageren moeten, wanneer die bezaaid werden» meer dan de zulken, welke in den ftaat van Weilanden gehouden worden, valt, althans met veel gewasfen, ligt te bewyzen: immers,, wanneer:men laage grasplanten m yergelyking brengt by de vrucht, 11H\ 'rftr°°' by het ZVV2are W«i blad rïn7^ V rtSn VSn Sraanea' Sappelen, ra«pzaad , boonen, en wat dies meer is , dan fpreekt het van zelve, dat de grond oneindig minuer aan de eerfte , dan aan de laatfte tf voeden heeft; van hier, dat een voorzigtig eigenaar, by het verhuuren zyner weilanden! doorgaans zorge draagt, dat dezelve niet mogen ingeftoken worden, om te bezaaijen of te petcclen, en hoefterk dit vermageren toe moet Deernen, is af te leiden, als men op/de graslanden, die akyd gehooid worden, het oog vestigt, deeze moeten altoos om de drie often mmften m de vyf jaaren, zullen deze'lve niet verarmen, beftrooid en toegemaakt worden , terwyl de goede weilanden daarentegen dit niet behoeven; maar wat is hier nu de reden van ? ~~ Immers geene andere, dan dat de grondde graspknten dan hooger op moet leveren, dan of dezelve den geheelen zomer geweid, en dus akyd laag gehouden worden; maar is het hooiland nu, hier door, zoo aanmerke* Jyk behoeftiger, dan het weiland, hoefterk moet die behoeftigheid, dan niet toeneemen, wan-.  VERBETERING DER WEILANDEN. 2£ wanneer deeze zelfde grond in den ftaat van teelland gebragt vvierd? — Vfcg hier by, dat de graslanden, geduurende dengant(cben zomer, de mest ontfangen, welke het vee laat vallen, 't welk op dezelven geweid word, en van welk een groote nuttigheid is deeze niet? O) Intusfchen moeten alle teellanden dit voorrecht volftrekt misfen. Dan laat ik my met deeze bekende waarheden niet verder ophouden, maar liever op dit gedeelte deezer Verhandeling, terftaaving myner ftelling, da» het best zy, de Weilanden, voor een groot gedeelte genomen, te laaten in den /laat, daar dezelve thans in zyn, den knoop toehaalen , laat ik beproeven, of dit niet zoo te doen is, dat men, 'om denzelven los te krygen , eert zwaard zal moeten gebruiken; en om hier toe te komen, geef ik mynen Leezer vryheid, te vooronuerftellen, dat al het hier tevooren by gebragte, (hoe overtuigend, myns oordeels) egter valsch, verkeerd, en ten eenemaal zonder grond ( b ) Welk eene verbaazende fchade en gebrek zou het niet veroorzaken, by aldien de mest, die het weidend Vee laat vallen, eens eene tegenover-gefielde uitwerking deed, en de grasplanten, in plaats van die te voeden, deed veneeren? Wie erkent hier niet het gunftig belluur eener wyze Voorzienigheid? De grasplanten zyn bet beste voedfel voor het vee, en de mest van dit vee, is wederom het beste voedfel ▼oor de grasplanten. —— B 4  *4 * VERHANDELING OVER EENE feTheb'ef;'" t0e tera| h l Crlia!ven deszelfs «odagt alleen pepaal by dit navoleenrlf» ,«» u.aatede graslanden ' te Weeten: naar te var-niS ' V°°r £en &00t Sedeel- Kdee* h^' m°et °°k' vooreen gdyt welk tn'h h°01 verffiioderen ; maar tot, &L7iïerg? m°et dk Z°o be«^igd Vriescf Ge (ipdr°T Wefc daar het reeds aar?ï' M üiter™ds hooi, nu Sttif^ zoo aanmerkelyk VVederom, „aar maate de graslanden ver^ moeten ook de boter e, kaas vei Maar tot weJk een onberekenbaaren prvs ^ - -^n' grasland, daar die begunftigd wvd va„ gehaald moet worden, nierUogt worde*? Zou elk me£ reden ë c^r^ften willenen , om zyne winden £ te ïteeken, en te bczaaijen ? — Voeg m by alle deeze zwarigheden ook de naae,nge gevolgen, welke forsheid aan me k, aan kal& en 'rundvleesch, en uit gebrek aan voeder,, ook aan 't zoo benodfgd varkensvleesck moesten na zich fleepen- en wie ombind dan deezen knoop, zonder het paard van een waerelddwingenden Alexander te gebruiken ? —— Wog eens, en wel voornamelyk - naar maate de weilanden verminderen, moet ook het  VERBETERING DER WEILANDEN. 2 j °* zonder ondeS n«}', ^ gr°nden' bezaaijen, tontL'^T^-?*" d°°X het ren, zoo vnit ? Ü beweiden> vermage- het zal Hu- g6n0emde beflu* van ègi ^d^JSnT allSen °P d£ ^ door deezen^rd^T1"^ Verftaat men overmaa van n /^e' Wdke door v maat Van onkrmd> * zy Heermoes, Bent,  VERBETERING DER WEILANDEN. 29 Bent, Sek, of wat dies meer is, genoegzaam onbruikbaar voor het beweiden geworden zyn? — In dien zin zal ik zoo aanftonds toonen, volkomen toe te Hemmen, dat deeze door eenigen tyd beteeld te worden, in waarde kunnen vermeerderen; doch zo men, door flegte graslanden, ook de zulken wil verdaan, gelyk doorgaans gedaan word, wier flegtheid alleen uit verarming ( hoedanig zeer verre de meeste bevonden worden) en uit geen andere oorzaak ontftaat, dan volgt hier wederom van zelve uit, dat foortgelyk land, met dit be« teelen, nog armer en van minder waarde word: voeg hier nu by, dat deeze meest alle de onbekwaamfte zyn , om beteeld te worden; immers zyn niet doorgaans alle flegte weilanden , of behoeftige zand- of veen - gronden ? of zulke, welke laag, koud, of zeer afgelegen liggen ? En hoe zeldzaam vind men flegte graslanden, waar van de fchuld alleen by het land of den grond, en niet by die van den bruiker te zoeken is? Waar vind men arme en vermagerde weilanden, welke niet, met oneindig minder kosten, ter voortbrenging van nuttige grasplanten , zonder beteeling , worden verbeterd, en dus in waarde kunnen toeneemen, dan na dat dezelve eerst bezaaid en daar na tot goed grasland gebragt moeten worden ? Hoe akelig is, iu dit laatfte geval, in  %Q I. VERHANDELING OVER EENE in het eerfte jaar de vertooning niet van hetzelve? Door den vloek, welke op den Aardbodem rust, brengt deeze op beteelde gronden geen goede grasplanten alleen, en uk zich zelve, maar een menigte van doornen en distelen, ofeigentlyk allerlei onkruid voort; men neeme hiertoe llegts die zaai-landen, welke rusten of braak liggen , in oogenfchyn, welke een verwilderde gedaante hebben deeze niet! En welk een arbeid en onkosten behooren hier niet toe, om den grond weder in ftaat te brengen, het onkruid te overwinnen, en de grasplanten op hetzelve de overhand te doen krygen. Eindelyk zullen de meerdere voordeden,'welke zelf het gelukkigst bezaai, op de hier beteelde gronden, kunnen aanbren. gen, tegen deeze onkosten mogen opwee- gen? Immers neen; ik beroep my hier omtrent op het oordeel van des kundigen, terwyl ik aan min kundigen zoo aanftonds gelegenheid zal geeven, deeze onkosten op te maaken, en hier over nader te kunnen vonflisfen,en befluit derhalven uit dit alles te zaamen genomen, dat de weilanden, voor een voornaam gedeelte, het zy nu of dan, of by voortduuring , met geen voordeel of ter vermeerdering van derzelver waarde, kun. nfin beteeld worden. Dan, gelyk het fpreekwoord zegt, geen regel zonder uitzondering, zoo zal ik ook alhier aantoonen, Ten  VERBETERING DER WEILANDEN, 31 Ten tweede, dat dit egter, in byzondere gevallen, met enkelde partyen tot voordeel voor bruiker óf eigenaar gefchieden kan. — En daar dit het ftuk is, waarop, myns oordeels , het gewigt en de nuttigheid deezer Verhandeling voornamelyk rusten moet, en waaromtrent by veele Heeren Eigenaars van landen telkens grove misflagen begaan worden , zal ik dit eenigzins uitvoeriger, en met alle naauwkeurigheid, tragten te behandelen. Ten dien einde zal ik voor af het hemelsbreed onderfcheid, 't welk in dit geval dikwerf tusfchen het belang des bruikers en dat des eigenaars plaats heeft, opgeeven. Alle Heeren Eigenaaren van goede en wel onderhouden weilanden moeten altoos voor een paal boven water houden, deeze nimmer te verhuuren, om voor eenigen tyd beteeld te worden , en dezelve daar na weder tot grasland te brengen; zo zy een perceel land hebben , 't welk hier toe gefchikt is , dan moet zulks , by een doorgaande huur , en voortduurende bezaaijing, gefchieden; het is wel de zaak van eigenaars, welke N. B. zelfs bouwlieden zyn, en de nodige paarden, wagens, gereedfchappen, en wat dies meer is, zelf hebben , en bellieren , om uitgeteelde landen te bemesten, en weder tot vruchtbaar grasland te brengen , maar nimmer die van Heeren, welke dit alles door anderen moeten laa-  g£ I. VERHANDELING OVER EENE , laaten verrichten, en ten duurde betaalerij byna nooit kan dit tot hun voordeel, maar zomtyds wel tot groot voordeel van hunne bruikers, uitloopen; laat ik dit met de volgende voorbeelden nader betoogen. —. Van een voornaam goed ( myne adminiftratie toevertrouwd) kreeg ik onlangs 8 morgen hooi- en zeer goed kleiland uit de huur, hetzelve was zedert onheugelyke tyden altoos in den ftaat van grasland gehouden. Van verfcheide huurders wierd my voor die party, voor zoo lang ik zou begeeren, en mits het |n dien ftaat te laaten, 250 gl. 'sjaars geboden, doch wederom van verfcheide anderen om het in te fteeken, en te bezaaijen, 480 gl. 'sjaars, doch niet langer dan voor eenvaste huur van 7 jaaren (zoo lang rekende men toch , kon het een nieuwe , en lbortgelyke kleigrond wel, zonder bemesting, uithouien^ dit nu zou in de genoemde 7 jaaren eene extra vermeerdering van ruim 1600 gl. hebben aangebragt. Waarlyk eene grove aanwinst, zoo het fchynt. — Dan laat ons nu de rekening eens weder te rug maaken; een iegelyk des kundig zal my moeten toeftemmen , dat ik, na deeze beteeling, dit Land ten minften 3 maal zeer fterk had moeten bemesten, om het tot voorigen ftaat te brengen , maar hoe hoog zouden deeze onkosten vooreen Land. Heer, dia  VERBETERING DER WEILANDEN. 33 die dit alles van anderen moet laaten verrichten, geloopen hebben? Niet minder dan tien gl. met de vracht gerekend, heb ik nog onlangs voor ieder fchipverfche Koemest, waar in 54 a 56 kruiwagens gelaaden waren, moeten betaalen ; wanneer men nu rekent, dat een Morgen, zal het goed beftrooid worden, 500 kruiwagens van doen heeft, dan zal zulks, over de geheele party, een aantal van circa 72 fchepen uitmaaken, en dus eene fomma van 720 guldens bedraagen ; voeg hiér nu by „ voor het overkarren, afftrooijen , en gelyfc maaken; ten minften 20 gl. per morgen, ié 160 gl., en dus te zamen voor ééne bemesting 38o gl. Nu zal ik, om alles wat mogelykistoe te geeven , vooronderftellen , dat de deugdzaamheid des gronds van die party, het voor de tweede keer, met eene ligtere bemesting, die ilegts 5©o gl. kosten zal, goed kan maaken, dan heb ik voor 1380 gl. dit land weder tot voorigen ftaat; maar hoe veel verlies , aan vermindering van huurpenningen, zal hier nu nog by komen? Wat kan 'er het eerfte en tweede jaar op geweid worden ? Zal het niet al heel wel zyn, wanneer het dan de verponding en ongelden opbrengt, en ik de n eerfte jaaren door eikanderen genomen, in plaats van ruim 31 gl. per morgen, nu 20 gl. ontfang', en dus over de geheele party l ïh dien tyd , een verlies van 440 gl. draag? C Eri  S4 I. VERHANDELING OVER E E N E> En is dan de uitflag van dit geval niet, dat ik, na vooronderfteld te hebben, dat het met dit beteelen voorfpoedig gaan zal, en my die hooge huur altoos betaald zal kunnen worden , dat dit land aan bevaarbaar water, en by de hand gelegen zy, ten einde 'er de mest niet per as, en langs een verren afftand, opgebragt behoeft te worden ; dat het 7 jaar zonder bemesting vruchtbaar zal blyven; dat ik het in een goede orde , en van kweekgras of ander onkruid zoo gezuiverd zal te rug ontfangen, dat ik niet verplicht zal zyn, feet zelve het eerfte jaar te braaken, om, door een herhaald ploegen en eggen-, dit te overwinnen ; dat ik, na dit alles vooronderfteld te hebben, egter met dit beteelen ruim 200 gl. zouten agteren geraakt zyn? En moest dit het lot voor Heeren Eigenaars van beste kleigronden zyn, hoe verkeerd zou zulks dan niet met zand- of veen-gronden uitkomen? By de overweeging der laastgemelde gronden, heb ik reeds getracht te toonen , dat het belang eens eigenaars van zand-gronden ten, fterkften vordert, de teellanden aan hunne boerderyen , in plaats van te vermeerderen , te verminderen, hoe zeer de bruiker doorgaans oordeelt, dat zyn belang vordert, die te behouden ; ik zal de reden van dit belang alhier riietherhaalen, myn leezer gelieve zich dezelve te herinnerenjdoch men vergunne my vryheid, nog  VERBETERING DER WEILANDEN. 35 nog deeze eene proef, omtrent het infteeken enbezaaijen van zandgronden, ter waarfchouwing van Heeren Eigenaars, by te brengen. Een Eigenaar van ruim 4, morgen extra goed weiland , zynde een zwaare, doch, op eenige plaatfen, met een foort van vlugge en bordige klei gemengde, zandgrond , bood hetzelve uit de hand te koop aan. Des tyds commisfie tot den aankoop van het zelve hebbende , bood ik 'er hem 2700 gl. vry geld voor, doch de Land-Heer, uitgelokt door de hooge huur, welke hem uitgeloofd was, om hetzelve, voor eenige jaaren , te beteelen, oordeelde myn aanbod te gering, en befloot tot de beteeling, egter met dien ongelukkigen uitflag, dat de bruiker, na verloop van 3 jaaren, zich onmagtig verklaarde , om langer te kunnen betaalen, aangezien hy 'er deszelfs arbeid niet van haaien kon. De Land- Heer, welke, voorheen, door. verlcheide bruikers wierd nageloopen, om die party in te huuren, moest nu, op zyn beurt , in tegendeel de bruikers naloopen; dan de harde conditiën, welke men hem toen voorfchreef, en de moedeloosheid , om zelfs zyn land weder tot voorigen ftaat te brengen , waren oorzaak, dat hy befloot hetzelve publiek te laaten veilen, doch moest het verdriet ondergaan, dat het toen niet meer dan 1700 gl gelden mogt. Van foortgeivke proeven, op onderC a fcheï-  36 I. VERHANDELING OVER EENE fcheide gronden- en plaatfen genomen , en even ongunftig uitgevallen, zou ik een menigte kunnen bybrengen; dan ik vertrouw, dat deeze genoegzaam zullen zyn, om het belang eens Eigenaars in dit opzicht te doen kennen. —■ ' Dit nu voor af aangetoond hebbende, zal ik overweegen De byzondere gevallen , waar in enkeldè partyen weiland, met voordeel voor bruiker of eigenaar, kunnen ingefloken en beteeld worden. ■— Dit kan gefchieden; i. Met kleigronden, welke ten behoeve der Pannen- en Steenbakkeryen zullen uitgekleid , of weggegraaven worden ; insgelyks ook met veengronden, welke verveend zullen worden. Met zeer veel voordeel, kan men dikwyls van deezen, voor af eenen herhaalden oogst van gelukkige gewasfen mede neemen. 2. Met, landen , welke verwaarloosd, en door eene menigte van onkruid, het zy Bent, Sek, Biezen, Steekels, Heermoes, of wat dies meer is, zoodanig bezet zyn, dat die met geen mogelykheid anders, dan door die om te ploegen, kunnen overwonnen worden ; doch omtrent de heermoes, ftaat aan te merken, dat deeze hier door niet wegraakt, vermits tdit fchadelyk gewas 9 na de bezaaijing meesfi  VERBETERING DER WEILANDEN. meest altyd te rug keert. Onder een der beste middelen, om het te overwinnen, word gerekend , het land by herhaaling, met varkens-mest, indien men die bekomen kan, te beftrooijen. 3. Met landen, welke men, om derzelver verre afgelegenheid, laagheid, onwaarde,of wat dies meer is, voorneemens is, met hout te beplanten. Het beteelen van deezen geeft niet alleen dit voordeel, dat men 'er ook voor af dikwerf een gunftigen oogst van hebben kan, maar ook, dat de gras-zoode hier door gebroken, de grond geroerd, en dus daarna, met veel minder onkosten , kan gefpit, of omgedolven worden , wanneer men het hout op de zeiven wil planten. Dus heb ik, in myn qualiteit van Rentmeester, te deezeruur het fmgulier geval, van een party weiland van 5 morgen met hout te moeten beplanten, door dien 'er onbetwistbaar een zeker fterk vergift (waar van egter de plant niet uit te vinden, of te onderkennen is) op groeide, waaraan, zedert 4 jaar, een aanmerkelyk ge^ tal van fchaapen, en rundvee (doch geene paarden) zeer fubiet, eh doorgaans binnen den tyd van een uur, geftorven zyn. Ik begreep egter de onkosten van dit beplanten vooraf, met het te doen beteelen, te moeten haaien, dus heb ik die party, ten dien einde voor circa 100 Gulden s'jaars meerder,dan de C 3 or*  38 l VERHANDELING OVER EENE 2*?*?? was' -voor 3 iaaren verhuurd; ichoon het een zwaare, zvvartagtige , en goede zandgrond is, oordeelde ik egter dTt beteelen met langer uit te moeten rekfenom h er door den groei van het piantfben V™ Smtn!6 Verarad Zynd° niet te be" 4- Met enkelde partyen weiland in denftaa" van teellandte brengen, en by voortduuring te" mhet West-Land, te INaaldwyk, Monfter enz kleigronden; te Lisfe, Hillegom, enz' zandgronden ; te Boskoop, Roelofaartgens^ veen, Aalsmeer, enz. veengronden, welke voorheen weilanden geweest zvn, tot boomgaarden , boomkweekeryen, fruit- en moeshoven zyn aangelegd, waar door de waarde dier gronden aldaar op een buitengewoone wyze vermeerderd is. Doch vermits fruiten groentens, enz., alleen binnens Jands, verteerd moeten worden, dienen dezelven niet te fterk te vermenigvuldigen. 5. Met hooge en zuivere kleigronden. Het zyn deeze, welke niet alleen voor tarw, en ander winter - graan, maar ook voor allerlei foort van veel beloovende gewasfen gefchikt zyn; het zyn deeze, welke alleen by voort* duuring beteeld kunnen worden, evenwel ook onder eenige bepaaling , en deeze is, volgens 't geen ik reeds aangetoond heb, dat zulks  VERBETERING DER WEILANDEN. 39 zulks nimmer de zaak van eigenaars is, welke hunne landen verhuuren , maar alleen die van bouwlieden , welke bruikers en eigenaars te selyk zyn. Al verder is deeze bepaaling (met betrekking tot de laatstgemelden) dat deeze hier door de evenredigheid niet wegneemen, welke 'er tusfchen hunne zaaien weilanden dient ftand te grypen, ten einde zoo wel de laatften, als de eerften, in een behoorlyken ftaat van vruchtbaarheid te kunnen houden. Van een oordeelkundige handelwys, hier omtrent, hangen veelal de geheele welvaart en opkomst eens bouwmans af. Dus heb ik, onder myne vrienden, een zeer kundig en oplettend huisman , welke hierdoor zyne boerdery, ten minften 24000 guldens waardig , binnen weinige jaaren, byna van alle Hypothecquen heeft gezuiverd en vrygemaakt, 't Was, onder anderen, deeze myne vriend, welken ik een party weiland , zynde een beste kleigrond, waar van hy, door aankoop, eigenaar geworden was, zag infteeken en bezaaijen, en welke , op myn verzoek, een fpecifique aantekening hield van alle deszelfs ontfang en uitgaaf, in deezen gehad; en 't is hier uit, dat my gebleeken is, dathy, na eene beteelingvan 5 jaaren, al de kooppenningen, fchoon die 625 gl. per morgen bedraagen hadden, na aftrek van alle lasten en onkosten, weder geheel in zyn kas C 4 heeft,  4° I. VERHANDELING OVER EENE héZ HetZelVe WGder t0t weiland afgelegd hebbende, moet hy zekerlyk hier bv weder eenige penningen inbrokken; dan laat *wezen zoo het wil, 't kan ^ ken' tuÏ5Ï T Z6er g0edk0°P land ™a. LSi, d? nnbe?18de hy dat hoe voor. egter nooit zou overgaan, om buiten nóódzaak eenige andere party weiland van zyne boerdery, op gelyke wyze te behandelen, om h ei door de bovengenoemde evenredigheid met kwyt te raaken. Wanneer men nu iterfte V£e ?f andere « rampen, in w Iken zoo als men *gtv^w*rjfe" uitzondert, zoo zvn rlpp7f» fx7t- Aa u? > ■ ze nu» voornameyk debyzondere gevallen, waarin, met voordeel voor bruikers of eigenaars, enkelde partyen weiland, 't zy voor eenigen tyd, of voor altoos, kunnen beteeld worden. Althans hoe lang en dikwerf ik dit fluk bepeinsd , of met voornaame bouwlieden hier over geraadpleegd heb, heb ik geen voordeehger handelwyze'kunnen uitdenken, noch ondervonden, en ik zal ten hoogden verlangend zyn, om te weeten, of zulks door anderen met grond zal kunnen gedaan worden. En hier mede ga ik over, om op te geeven a op wat wyze men, naar deverfchillende foorten van gronden en plaatfelyke omflandïibeden mtrent dn beteelen most te werk gaan. - ' He:  VERBETERING DER WEILANDEN, 4l Vlet infteeken en aanleggen van grasland totteelland moet, voor al oplaage en koude gronden, altoos in 't voor- en nimmer m t najaar, gefchieden; de vaste en onbewerkte grond flenkt geduurende den winter toe, en word, door regen en fneeuw-water te veel verkond en onvruchtbaar. Op hooge landen gefchied dit, zonder ondericheid van wat natuur de gronden zyn, alleen op deeze tweederlei wyze, of met de graaf, of met den ploeg. In het eerfte geval, behoort de grond niet minder dan 14 duim oingefpit of gedolven te worden; niet minder , om uat de graszooden, ter dikte van 4 duim afgereepc, en ondergefchuimd, ten minften iodmmiosien grond, zoo wel tot derzelver betere verteefing, als tot den groei der gewasfen boven zich nodig hebben; behalven, dat men dan ook den grond, in eens, zoo diep moet breeken en losmaaken, dat hier toe, by vervolg, geen verdere moeite. behoeft gedaan te worden; maar ook niet meerder, vermits men anders een kouden, en veelal onvruchtbaaren , grond boven brengt, en de bemesting, die de graszoode, verteerd zynde, geeft, kwyt raakt. De grond dus bereid zynde, ismen aan deeze. of geene vruchten in'r by zonder niet bepaald* doordien men, by voorbeeld, Weilanden met allerlei foort van kool, aardappelen, zomergraan; ligte en zuivere zandgronden, met erC 5 we*  43 I. VERHANDELING OVER EENE weten, rogge , aardappelen , peen , enz en wederom zwaare en zwartagtige zandgrontoET^*0" VM k-kengroe8ntenS den tot teelianden aan te leggen, is zeer kostbaar en meermaalen heb ik die voor myne meesters, tegen 7o k 80, en ook wel tegen L nf i PrM m°rfn Cnaar maate het ™ harde of losfe grond was) moeten betaalen. 'tls Sam IZir ƒ£eZe Ieden' dat ^ -eldzaam anders ondernomen word, dan bv een frnnf °f ï^6 party' en °P laage gronden, als welke niet gedoogen kunnen, zoo diepgebroken te worden. Meeralgemeel en vry minder kostbaar, is daarom d§e andere T.' 'A, amelyk' zulks te <*oen met den ploeg Altoos, en op allerlei gronden, moet li', r "? 9 k0" "a deeze bewerking, de gewasfen die men voorneemens is te teelen, zaait of plant. Behalven de reden, zoo even Seeven' F** °' ^ 'm het ^ gegeeven, kan men hier nog by voegen, dat hoe eerderde gewasfen den |rond bezet hebben, hoe minder dezelve door onkruid over. meesterd kunnen worden. Al verder ftaat hier omtrent m acht te neemen, dat dit beteelen, terftond na het ploegen, wel kan gefchieden opgronden, welke zedert langen tyd, inden ftaat van weilanden gehouden zyn/maar nS al.  VERBETERING DER WEILANDEN- 45 altoos op de zulken, welke, by voorbeeld, flegts 3 a 4 jaar beteeld zyn geweest, en ra een vervuilden en ongeredderden ftaat tot weiland blyven liggende plant, en het zaad van ?t onkruid, in deezen nog niet verftikt, en overwonnen zynde, keeren in zulk een menigte te rug, dat men hier door alle hoop op een gelukkigen oogst kwyt raakt; zoodanige landen is men daarom verplicht, het eerfte jaar niette beteelen, maar te braaken, en, door een herhaald ploegen en eggen, voor at te zuiveren. Wat nu betreft de vraag, hoe diep men weilanden, die beteeld zullen worden , om moet ploegen? Hier op kan men antwoorden, dat zulks afhangt van de vrucht, die men op dezelven teelen wil, by voorbeeld; voor aardappelen, kool, erweten, enz. dienen dezelve, ten minften 6 a 7 duim diep, om geploegd te worden , doch voor haver word een diepte van 5 duim genoegzaam geoordeeld Altoos, en zonder onderfcheid , van wat natuur de gronden waren , heb ik de laast'gemelde diepte betaald tegen .18 gl. per morgen • zeer verkiesbaar word nu met alleen op alle laage, maar ook op alle hooge gronden, voor het eerfie jaar, haver boven alle andere gewasfen gehouden; laat ik'er deredenen van opgeeven: Foor eerst, om dat de grond voor deeze  44 I' VERHANDELING OVER EENE (gelyk zoo even gezegd is,) minder diep, en gevolgelyk ook minder kostbaar, behoeft gebroken te worden, dan voor andere gewasfen , waar by komt, dat men hier door den kouden enonbewerkten grond niet in eens, maar langzaamerhand, boven brengt. Ten tweede, daar het moeijelyk is, om, in de omgekeerde vaste graszooden, gewasfen te planten, of zoo veel grond los te krygen dat men er behoorlyk graan in zaaijen kan, heeft haver du vooruit, dat dezelve zeer ligt fpruit en wortel maakt, zelfs kan die alleen, welke tusfchen de reeten van de graszooden is ingevallen, het geheele veld vol maaken , en om dezelve hier des te beter in te krygen, heb ik meermaalen, met gewenscht gevolg, eenige takken van boomen, met bladeren bezet ag ter aan de egge doen binden, en nafleepen. ■ len derde, en wel voornamelyk, om dat haver een der zekerfte vruchten is, waar op men , in het eerfte jaar*, ftaat kan maaken\ ïmmers, daar alle nieuwe, en voornamelyk ' zandgronden, doorgaans, zeer fterk meteen fchadelyke worm , by de landlieden Emelt genaamd, bezet zyn, welke de tedere wortels en fpruiten van meest alle gewasfen in, derzelver eerfte groei en opkomst,' zoodanig by den grond weeten af te knaagen, dat het met vreemd is , geheele akkers met kool, aardappelen, of andere vruchten, hier door  VERBETERING DER WEILANDEN. 4$ geruïneerd te zien, zoo leert de ondervinding, dat haver hier van minder te lyden heeft, vermits dezelve digter gezaaid word, fchielyk groeit, en hier door den Etnelt tefterk word; behalven dat, zo die al voor een gedeelte mogt geruïneerd worden , en dus dunner {taan, zy zich doorgaans weder herftelt, door destefterker uit te {loeien, en zwaarder te worden, al het welk men van verfcheide an* dere vruchten niet te wagten heeft; en deeze zyn redenen, waarom op alle nieuwe gronden, voor het eerfte jaar, dit gewas zoo algemeen gezaaid word , dat men byna geen ander ziet gebruiken. Zoo ras dan de oogst is ingezameld, is men altoos verplicht, kort daar na den grond wederom te ploegen, om voor te komen, dat deeze niet vervuilt, en weder begroeit. De graszoode nu voor het grootfte gedeelte verteerd zynde, begint te breeken, en op laage gronden, alwaar men geen winter - graari zaaijen, of een diepere ploeging doen kan, is het noodzaakelyk, dit breeken en verteeren, door een herhaald ploegen en eggen, te bevorderen; doch op alle hooge landen heeft dit onderfcheid plaats, dat wanneer die, voorde tweede teelt, bezaaid zullen worden, zy gevolgelyk zoo wel voor wintergraan, als zomergewasfen gefchikt zyn; ook moeten deeze niet weder op de voorgaande diepte, maar* zoo  46; li VERHANDELING ÖVE8 ÊÊKË zoo als de landlieden gewoon zyn te fpreekengetweevoord worden; te weeten , de grond word dan 8 a9 duim diep gebroken, doordien de ploeg tweemaal, door één en dezelfde voore of grep* gaat; in de eerfte keer is de zoode omgekeerd,, en komt .dus met de gewezene gras-zyde weder boven, doch word in de tweede keer, met 4 a 5 duim nieuwen en losfen grond, geheel bedekt, en omgedolven. Cd) Ook kan men, in dit tweede jaarin plaats van den ploeg, de graaf gebruiken, vermits de grond nu, voor het grootfte gedeelte , reeds los en gebroken zynde , de laatstgemelde behandeling gemakkelyk maakt en dan doorgaans, met 30 guldens per morgen, kan betaald worden, en op alle andere zand- en veen-gronden is deeze manier, in het tweede jaar , ten fterkften aan te pryzen : Foor eerst, om dat het een onbetwistbaare waarheid is, dat de graaf, in het algemeen, de gronden veel beter breekt, en dus losfer en vruchtbaarder maakt, dan de ploeg. , Ten tweede, om dat deeze (zullen dezelve niet te veel uitgeput worden, en weder tot ' goed (d) fiy eene derde teelt is het zeer aan te pryzen, deeze diepte van 8 a 9 duim weder te vermeerderen, egter zyn my, in deeze Provintie, zeev zeldzaam gronden voorgekomen, welke dieper dm 14 duim konden gebroken worden, om met het meeste voordeel voor zaailand gefchikt te zyn.  VERBETERING DER WEILANDEN. 47 goed grasland te krygen zyn) niet wel langer dan 3 jaar bezaaid kunnen worden, waardoor men dan, ter verwisfeling der gewasfen, in plaats van graan, met veel voordeel, by voorbeeld, roode of witte kool, boonen, erweten , aardappelen, wortelen, enz. teelen kan , van alle welke vruchten men in het laatfte jaar geen gebruik kan maaken, door dien dezelve raauw land nalaaten. Dan laat ik alles , wat nog verder, omtrent het infteeken en bezaaijen van weiland , in aanmerking komt , tot deeze volgende hoofdregelen brengen. Op alle gronden, zonder onderfcheid, is het de beste wys, in het laatfte jaar, graanen, en onder dezelven klaver te zaaijen; hier door word de grond weder met een foort van vilt of zoode bedekt,' en dus gefchikt, om tot weiland te blyven liggen. Witte Klaver is hier toe dienftiger dan roode, vermits deeze zich meer over den grond uitfpreid, en langer ftand houd. Altoos, maar in 't byzonder by de laatfte teelt, moet men zorg draagen, dat men het graan van onkruid zuiver houd, om buiten het geval te blyven, voor af nog te moeten braaken, of andere verdubbelde onkosten te doen, eer het tot den ftaat van goed land te krygen is, Lan«  4-0* I. VERHANDELING ÖVÉR ËËNE Landen, die 's'jaars te vooren gèfpit, eri tnet aardappelen, enz. beteeld zyn geweesti en waar van de grond dus volkomen geroerd en los gemaakt is geworden, gèeven, by een volgende teelt, alle hoope op eeri gewenschten oogst, wanneer die met wintergraan bezaaid wórden. ( e ) By de laatfte beteèling, moet men het land zonder vooren of greppen, houden, maar^ met den ploeg en egge, zoo gelyk en effen, als mogelyk is, aan eikanderen brengen, en ïn'tbyzonder toezien, dat het in het midden niet laagèr of panniger zy^ dan aan de flootkanten, vermits dit alles voor weiland niet alleen fchadelyk is, maar ook aan hetzelve een onaanzienelyker vertooning geeft: doch hief uit volgt nu, dat men dan niet wel anders, dan zomergraan, zaaijen kan, doordien het regen en fneeuw-water derzelver loozing en fchot, door de gefloten en gelyk gemaakte greppen en vooren, kwyt zynde, het winterkoorn in veel gevaar zou brengen 3 om ver- looren te gaan. Üp alle hooge zand- en veengronden, is zoo' O) Het is altoos voordeelis zaai-koorn te gebruiken, 't welk niet op denzelfden grond, maat èldêrs is vóortgeteeld; dus worden ten dien einde graanen, in de Provintie van Zeeland gewasfen, flolland zeer dikwyls gebezigd.  VERBETERING DER "WEILANDEN. 4$ 200 even te vooren aangemerkt * dat het ipitten, by de tweede teek , verre boven het ploegen is aan te pryzen; doch op alle hooge kleigronden, welke men langer dan drié jaar teelen kan, is het voordeeliger ,den Ploeg nog in 't tweede jaar, en de Graaf in 't derde jaar te gebruiken: — Hoe dieper de grojid voor af door den ploeg geroerd is, hoe minder kostbaar de laatstgemelde behandeling word, en hoe langzaam er dezelve tot een bekwaamè diepte gebroken word, hoe beter het voor de gewasfen is. ( ƒ) Laage en broekagtige landen kunnen zelden met voordeel beteeld worden •, de redeii hier van heb ik reeds te vooren opgegeeven j zo dezelve egter dermaate verwilderd, zyn , dat men gedwongen is hier toe te komen j is het vry beter de zoodanige j na de beteeling a met hout te beplanten, dan weder tot grasland te brengen: dus zyn verfcheide partyeri Hout-land, aan myn opzigt toevertrouwd * welke voorheen in den ftaat van wei- of teelland zyn gehouden geweest, pm dat dezelve . te (ƒ) Hoe fynder en gelyket de kluiten voor zomer* graan door de egge gebroken worden , boe vódrdeeiiger het insgelyks voor de gewasfen is. Döch vodf ^ wintergraan word het tegenovergeltelde beter geoó*. rltóld.  50 I. verhandeling over èene te laag, of te ver van de hand, gelegen waren , en byna geenë waarde hadden, thans egter tot dien ftaat van verbetering gekomen, dat dezelve aS k 28 guldens per morgen jaarlyks aan hout opbrengen, 'en deeze verbete"Dg ftaat nog eerder toe, dan af te neemen, vermits, naar maate de Veengronden verminderen, de hout-Janden, uit een natuurlyk gevolg, m waarde moeten toeneemen Om landen , welke beteeld zyn geweest weder-tof goed-weiland te brengen , is de' beste wys, dezelven, het eerfte jaar, fterk te gieren; dit beftaat in zuivere en verfche koe mest met water dun te mengen, en als zoodanig over het land te hoozen ; terwyl men by een volgend jaar, de mest met bagger' (doch welke voor af doorvroozen behoort te zyn), met poortaarde, of andere bekwaame fpecie vermengd, over het land brengt • óp hooge landen is dit altoos beter, in 't najaar dan in 't voorjaar, te doen, op dat de mest geduurende den winter in den grond kan zakken, regenen, en Wét met dezelve vereenigen, daar die anders, in drooge voorjaaren byna geen vrucht kan doen ; doch op laage landen, waar op hoog water in de mogelykheid is, om de kracht van de mest met zich na deflooten, enz. te rug te kunnen voeren, moet zulks in 't voorjaar gefchieden. De  VERBETERING DER WEILANDEN. §t De ondervinding heeft my doen zien ? dat landen, welke altoos gehooid zyn geweest , over 't algemeen veel minder gefchikt zyn, om mei hoop op een gewenschten uitflag beteeld te kunnen worden, dan die, welke altyd geweid zyn geweest, de reden hier van is zekerlyk geene andere, dan dat de grond door het hooi jen veel meer word uitgeput en vermagerd, dan door het weiden i gelyk hier vooren breeder is aangetoond —- Hoewel aangeweezen is, dat op alle gronden, zonder onderfcheid, heft eerfie jaar, haver, en het laatfte jaar, zomergraan, voor de beste gewasfen te houden zyn, zoo zoude men hier nog kunnen vraagen , welke vruchten , voor de middenfte jaaren de verkiesbaarfte zyn. Dan vermits dit met geen mogelykheid te bepaalen is, dewyl men verfcheide gewasfen heeft, welke men dan , met even goede hoop op een gewenschten' uitflag, teelen.kan , zoo zal ik my hier mede niet ophouden ; insgelyks zal ik my niet inlaatcn over de wyze , hoe men koorn of andere vruchten zaait, of plant« dewyl dit tot myn onderwerp niet behoort, en daarenboven zoo algemeen by de land-lieden bekend is, dat het ten eenenmaal overtollig zyn zoude, hier over uit te weiden. Wat nu, eindelyk, de plaatfelyke omftanD a dig-  5* I- VERHANDELING OVER E£N$ digheid aangaat van weilanden, welke men tot teellanden wil aanleggen * Huislieden, welke, in een wvdert omtrek van hunne woonplaats, geen zaailanden hebben, en dus,in hunne nabuurfchap, geen ploeg, egge , enz bekomen kunnen, om .hunne landen inte fte«en, en te bezaaijen, wanneer byzondere redenen hier toe dringen mogten. zal ik niet aan de hand behoeven te geeven hoe dit gebrek te vervullen, zy, daar hun allen genoegzaam bekend is, dat men die dikwyls voor een zeer geringen prys, elders op een Boel! huis kan koopen, of te huur, 0f te leen enz. ontbieden. ' Wyders is het doorgaans zeer fchadelvk landen te beteelen, welke by Hout-bosfchen ot by Duinen , met konynen gepopuleerd of in zommige vryheden van jagt gelegen zyn; door dien men, door ongedierte; gevogelte wdd„ enz. dikwyls zyne hoop'oj een ge! fukkigen oogst verydeld,ziet. Voorts fJr mnere men zich, wat hier omtrent, in dieze Verhandeling, is aangemerkt, daar ik gepoogd heb te. bewyzen i dat naby gelegen landen, dat zulke, welke aan bevaarbaar water gelegen zyn, en dat hooge landen, ® V byzonder onder deeze, zuivere Weilanden, hier toe de beste en voordeeligfte zyn En dusmeene ik alles,:wat tót myn onderwerp  VERBETERING DER WEILANDEN, 53 werp behoorde, afgehandeld te hebben; vertrouwende , dat myn kundige Leezer hier ftoffe genoeg zal vinden, om de noodzaaklykheid, en groote nuttigheid eener Verhandeling over de opgegevene Prysvraag toe te Hemmen; terwyl ik my verzekerd houde, dat hy hier geen andere , dan getrouwe en beproefde ftukken en bewyzen, ter ftaaving myner Helling, zal bygebragt vinden. Weest met het nuttig Gras vernoegd, Wanneer uw grond bet Graan niet voegt. D 3 ANTN   ANTWOORD OP DE VRAAG: DOOR DE MAATSCHAPPT, TER BEVORDERING FAN DEN LANDBOUW, TE AMSTERDAM, In den Jaare 1785 opgegeeven, om vóór den 1 December 1787 beantwoord te worden: — Kan wen, terwyl in de Verëenigde Provintien, en " tZoTnamehk in Hollanden Westvriesland zeer veele grom/en, "zedert onheugelyke tylen, altoos in den Jjlaat van Weilanden gebruikt worden, met reden " onder/lellen, dat deeze handelwyze voor den Brut- ker of voor den Eigenaar, de voordeeligjte zy? Vf " zoude men, door nu en dan die gronden op eene wepaste wyze met Graanen of andere gewasfen te beteelen, derzelver waarde en voortbrenging van " nuttige Grasplanten in V vervolg niet merkeryk kunnen vermeerderen? Zo ja; op «at wjze moet " men naar de verfchillende foorten van Gronden en „ plaatfeiyke omjlandigheden daar omtrent te werk „ gaan? door LEENDERT CALF, Predikant te Haringhuizen. Aan welk Antwoord eene Pra?mie van TIEN GOUDE DUCAATEN, of EEN STUK. ZILVER van gelyke waarde, is toegeweezen.   ANTWOORD OP DE VRAAG, Kan wen, terwyl in de Verêenigde Provintien , en , voornamelyk in Holland en Westvriesland, zeer ' veele gronden, zedert onheugelyke ty den, altoos in den ftaat van Weilanden gebruikt worden , met rede» ', onder/lellen, dat deeze handelwyze , voor den t Bruiker of voor den Eigenaar, de voordeeligfte zy? „ enz. VOORGESTELD DOOR DE MAATSCHAPPT, TER BEVORDERING VAN DEN LANDBOUW, TE AMSTERDAM. (3m aan het oogmerk deezer voorftelling, zoo klaar ons mogelyk, te voldoen, zullen wy de volgende hoofdzaaken, elk afzonder-' lyk, overweegen, enaantoonen, Voor eerst, dat de gronden, op den duur als weilanden gebruikt, geen zins de voordeeligfte zyn voor den Huurder of Eigenaar; Ten tweede, dat men, door aloude Graslanden, nu en dan , te ploegen, en met graanen of iets anders te beteelen, zeer groote voordeden kan verkrygen; D 5  58 II. VERHANDELING OVER EENE Ten derde, dat men, door de ploeging en bearbeiding, een beter en nuttiger Graf in veeje gronden kan doen voortkomen • ' Ten vierde, .zal ik de. wyze en omftandig. heden welke omtrent de bebouwing moeten m acht genomen worden, opgeeven. EERSTE STUK. ' Wat dit gedeelte der voorgeflelde Vraas aangaat, durven wy met veel vrymoedigheid zeggen, dat honderden morgen lands daar van tot getuigen kunnen ftrekken , dat zv meerder voordeden door de beploeging, dan door de beweiding, hebben aangebragt. Want, na dat zeer veele landlieden, ZOo m Holland als Westvriesland, door de droevige fterfte der Runderen, in de jammerlyklte omftandigheden waren gebragt, heeft de dringende nood hen de oudlle en beste graslanden onder den ploeg doen neemen, met de allerbeste gevolgen, zoo als een menigte van de nog leeyenden kan getuigen. Terwyl nu de rykfte landlieden geen middel wisten, om s'jaarlyks hunne lasten te kunnen opbrengen, maar veele derzei ven hunne .weilanden moesten fpaêlleeken, zyn de zulke, zelfs op raad van voornaame Regenten, aangefpoord geworden, om de beploeging der weilanden te onderneemen, gelyk ook wer-  VERBETERING DER WEILANDEN. 59 werkelyk gefchied is, en waar van gemelde Heeren oculaire impeftie hebben genomen. TWEEDE STUK. Dat het beploegen der oude graslanden ukmuntender voordeden, dan de beweiding, aanbrengt, zal het volgende nader aan den dag leggen- Men rekent op de allerbeste weilanden, onder iemands bezittingen, dat men voor een Koe-beest nodig heeft één en een halve morgen land , voor Hooi en Gras , en dit is, door elkander genomen , voor al niet te VC Laat elk Koe - beest van een getal van twaalf, by gewoone markt- pryfen , eens opbrengen 70 gulden het een door het ander, dat veel zoude wezen, en van welks tegendeel veele met ons door bevinding zyn overtuigd. Deeze 12 Koebeesten brengen dus aan Renten voort 840 gl.Tot onderhoud van die 12 Koebeesten heeft men nodig 18 morgen land,- tegen 36 gl. het morgen , 't.welk bedraagt 432 gl., daar komt by 't Hoorn • geld, dan nog het Zout-geld, en eindelyk het Zout zelfs, gelyk de Koe-houders in Holland en WestVriesland deeze belastingen betaalen moeten: maar, dewyl ik in het vervolg van den op. breng der Bouw-landen geene onkosten aftrek-  60 II. vee handeling over eene trekke, zal ik dezelve ook niet by de weilanden in rekening brengen. Laat zelfs voor een oogenblik gefteld worden, dat iaiKoe,beesten aan renten geeven !«> gl.a 'tgeen zeker buitengewoon veelis en dat op 18 morgen land: wat evenaartzulks S ewf°mften VM l8m°rgen best wasland wanneer men op dezelven den ploeg SSf ? ^ °ndervindi"g ^eft ons teS klaarftedoen zien, en thans zyn 'er nog bewVzen genoeg van overig, dat iB morgen, zes jaaren door eikanderen, hebben kunnen 0p! tongen. 3600 gj. P in elk jaar , - terwyl het by -de Landbouwers meest een vaste regel is d Jmen in twee of ten langfte indrie jaaren, a het met best flaagt, het capitaal overwint van het beste grasland, wanneer het geploegd en ■bebouwd word. 6 Uit de menigvuldige voorbeelden, die'er voor handen zyn, zal ik 'er Hechts drie, tot ftaaving van myn gezegde, bybrengem J. Foorb; Een myner Landgenooten verJom, m het jaar 1769, 2.5 Koe-beesten, en behield er 5, hier door in verlegenheid gena* zynde, befloot hy, 8 morgen van zyn beste gras-land onder den ploeg te neemen, met„dat gewenschte gevolg, dat deeze SmorI gen lands, zes jaaren door den anderen, meer dan 300 gl. in elk jaar hebben opgebragt, en waar  VERBETERING DER WEILANDEN. 6t waar door deeze myn Buurman is ryk ge* worden. : II. Voorb-; Een ander Buurman van my, zes jaaren geleden, door toeval in ongelegenheid geraakende , befloot, een beste oude gras - weide om te ploegen, gelyk gebeurde. In den jaare 1780, ploegde hy zyn land, laat in den herfst om , en zaaide , in de maand Maart 1781, daar vroege Gerst in: hy teelde van ai morgen land 144. zakken gerst, welke verkpgt wierd tegen 4 gl. per zak; voor het ftroo ontfing hy nog meêr dan 150 guldens. In 178a en 1783, bezaaide hy dat zelve land met Kool - zaad, en oogfte, in twee beteelingen, 140 zak Kool-zaad., tegen 8 gl. de zak. In 1784, teelde hy 150 zakken rogge, tegen 5 gl. 2| ftuiv. per zak. In 1785, teelde hy, op het zelve land, 80 zakken canarie - zaad, tegen 14 gl. de zak. In 1786, teelde hy, op den zelfden grond, 100 zakken tarw,? tegen 6 gl. per zak. In 1787, zyn wederom. 125 zakken gerst geteeld, tegen 3 gl. 13 ftuiv. de zak. En thans is het zelve land op nieuw met winter - gerst bezaaid. Hier uit kan zonneklaar blyken , dat i\ morgen lands, op deeze wyze met den ploeg be-  62 II. VERHASPELING OVER EENS bewerkt, meerdere voordeden aanbrengen, dan 12 morgen lands, welke beweid worden. III. Vourb.; Een zeker landman, woonen^ de onder een ander Diftrict, fchoon geenquartier uur gaans van myne wooning , kogt vyftien jaaren geleden , een Boerenplaats, groot circa 20 morgen, voor 7000 gl.- De Man moest daar toe f op rente neemen | wat deedhy vervolgens? Hy ploegde 10 morgen grasland om, en heeft, naar zyn eigen getuigenis, jaar door jaar, tien jaaren agtér eikanderen, van elk morgen gewonnen boven de 300 gl. — J Dit is zeker, dat deeze Man , binnen j5 jaaren, geworden is een man van vrye bezitting en van gelde, zoo als in alle opzichten blykbaar is; want ook de Pachter van de tienden heeft my verklaard, dat de gemelde bouwman jaaren gehad heeft, dat hy van een .gars land, of derde deel van een morgen, gehad heeft 122 gl. aan geld; ja, de bouwman zelfs, beeft my betuigd, dat al zyn land door elkander heeft opgebragt 11 gl. per fnees, zyn* de j^ft-e gedeelte van een morgen. Uit het hier vooren verhaalde kan men dus, op de overtuigendfte wyze, bemerken, dat de bebouwing van oude graslanden zeer groote voordeden ten gevolge heeft. - •- • Ziet men verder op het nut,.zoo voor het Vaderland in 't gemeen, als voor de werklieden  VERBETERING DER WEILANDEN. 63 den in't byzonder, wie word dan niet meer en fneer overtuigd van de voordeeien der beploeging van oude gras-landen? Want, zo ik alleen dit in aanmerking neem, dat één Boer met ao morgen zaadland meer laat verdienen, dan drie Koei- Boeren , welke 60 morgen bebeeren, gelyk genoeg bekend is, zoo is het klaarblykelyk, dat het ploegen van oude weilanden, ook van dien kant, zeer, voordeelig is. En zedert dat de yver tot den arbeid by ons verflaauwd is , zyn onze vracht-fchepen van 50 op ao verminderd, onze huizen ledig en vervallen, als mede onze Inwoonders weinige geworden. Ik durf zeggen, en het is bewezen, dat het omploegen van onze beste langst ftil gelegene weilanden het eenige middel is geweest, om de landlieden in Holland en West-vriesland wederom te doen ryk worden. DERDE STUK. Dat, door het beploegen en bearbeiden, een beter en nuttiger gras, op veele gronden , kan voortgebragt worden , zal ik nu trachten aantetoonen. Niemand kan ontkennen, dat op veele van onze oude Weilanden een breedfpierig gras gevonden word, en dat 'er dikwyls op die gron-  É>4 II* VERHANDELING OVER EENE gronden een ledige bodem is, alwaar Hechts weinige gras- en klaver-planten groeijen; en, hier door de weide ^ inzonderheid, voor fchaapen, ongezond word, is door de proef maar al te wel bewezen. Ook weet elk Landman * dat de oude weilanden , voornamentlyk by drooge zomers $ door derzelver vastheid, maat weinig opbrengen; en het is openbaar, dat, door het omploegen van den grond, eene frisheid en gezondheid van voedfel voor de beesten her^ voort komt. Zelfs heeft de ondervinding geleerd , dat veele der oude gras • landen ? op den duur ongezond voor de Koe - beesten zyn geworden, gelyk door" voorbeelden kan worden aangetoond: en dat zulke Weilanden, na dat zy'geploegd zyn, niet alleen gezond voedfel hebben voortgebragt, maar dat daarenboven het Vee dat gras fmaakelyker, en met beter gevolgen, gebruikte, als dat op den alouden ongeploegden grond groeide. Het is verder buiten alle tegenfpraak, dateen veel fynder gras, en in een merkelyke meerderheid , op den nieuw omgeploegden grond zal- voortkomen, mits na de ploeging, of wel op het laatfte jaar, bewerkt zijnde, zagte of aardagtige, en deeze is ook het best tot de ploeging gefchikt. Vooreerst, om dat hy voor menfcben en beesten gemakkelyker te bewerken is, dan de voorgaande. Ten tweede, om dat hy, by drooge zomers, minder gebrek heeft aan vogt, om zyn vrucht te kunnen voortbrengen. Ten derde, om dat hy eerder tot best gras-land te maaken is, dan de pot-aardige kleigrond, en ook met minder arbeid en kosten. Deeze foorten van weilanden worden ook doorgaans eerst omgeftoken, om dat 'er van dezelve meerder en zekerder vruchten te ver wagten zyn. Op deezen grond zaait men, gewoonlyk, in het eerfte jaar, kool-zaad, zoo als men zegt, van den groed af. Het tweede jaar, rogge of winter-garst. Het derde jaar, tarw , of een der gemelde rog of wintergarst. Het vierde jaar tarw , naar dat de gelegenheid toelaat. Dan, garst, of graauwe erwten, of canari-zaad; kort om , op deezen grond kan men, zoo als men wil. £ % Es  ?0 11 VERHANDELING ÖVER EENE iï§S a° •?e0: deezen §*°*d' WdeDom- tot weilapd wil.maaken, moet men;zorgen, dat hy we zuiver, zonder onkruid,- blyve liZ gen, het laatfte jaar.wel gemest, met q6 wagens per .morgen, en voorts bezaaid worde met klaver en hooi-zaad , als op den voongen klei-grond door ons. is aangewezen. Het overgroot nut van klaver te zaaijeni ook op nieuw land, dat men tot weiland ml maaken, is reeds ten klaarftë aangetoond, door een liefhebber van den Landbouw, in eene. verhandeling, welke de Maatfchappy heeft laaten drukken, en waar van volgens getuigenis van G. Kciaders, te yarnwert,; de Erovintie Groningen' thans ook de groote voordeden ondervind „ zoo wel als Holland. ; . ' _ Het geen, met betrekking tot de omftan? digheden, behoort in acht genomen te worden, is de hoogë of laage'ligging der grorir den. Elk weet, toch, 'dat de hooge gronden verkiesbaar zyn, om te beploegen , boven de laage, en dat zommige graanen by winter onder water raaken , wanneer nu het zelve te digt aan de wortels komt, doet zulks 't zaad fterven, of benadeelt ten minften hetzelve aanmerkelyk. Vérder kunnen wy met veel overtuiging zeggen ? dat, hoedanige de gronden ook mo-  VERBETERING DER WEILANDEN. 7* gen wezen, *er meerder voordeel van de weilanden gehaald konde worden, door dezelven nu en dan eens te ploegen, dan altoos zoo te laaten liggen, wierden zy, in het vervolg, maar naar vereisch van zaaken behandeld. Wat aanbelangt de zand - gronden , weet elk, die eenige ervaring heeft in Hollands grond-gefteldheid, en derzelver bebouwing, dat het by de meeste landbouwers, op den zand-grond, een vaste regel is, om, nu en dan, de weilanden te ploegen en te bezaaijen; en dat het een eigenfchap van veele zand-gronden is, dat zy, als van zelve, wederom tot weilanden worden, zo zy maar blyven liggen. Echter dat eene gepaste bewerking ook aan de zand-gronden niet vruchteloos is, kan men hier uit opmaaken: vooreerst, dewyl dezelve meer de bemesting nodig hebben, dan eenige andere gronden, het geen door de reden en door de bevinding kan worden aangetoond; ten anderen , fchoon de klaver, en het bolle, breede fpiergras, op den zand - grond, van zelfs voortkomen, kan echter niemand ontkennen, dat het kla* ver-en hooi-zaad zaaijen den opbreng bevordert, en veel fpoediger. «—* Ten opzichte van de veen - gronden, moet de ligtheid van derzelver ftoffe den landV E 4, man»  j» II. verhan-deling over ploeg* neemeJ T kWei,and. ^1 - öhder' den C °fme"' te binnen brengen,-dat hy te a's t?' ^ ^ tÊ veel "3n verwaeÏÏvan h^l, 7 ^ "let meer dan d™ relingenkan htr' e", M Wd liggen" ' kan hy fpoedig goed weiland maaken. ook oo den kIaVei>en h°0i"Zaad ook op den veen-grond niet moet vergeeten- worden, kan men uit voorbeelden^leS' folders genoegzaam ontdekken — " ^ Daar het land goed gedaan word door zvn- beheerder, daar doet het land ook Z mees" ter goed. De zaak fpreekt van ^il ^ deh uitgeput, moeten dezelve wede om-ve l mogen ontfangeu, om te kunnen begroeden De: veeljarige proefondervinding, Z0J door ons zeiven als door onze mede- landbouwers heeft ons eenigzins in ftaaVgefteld om over dit onderwerp iets te kunnen mede! v al < ■ ■ 'i .3 ^ , ,; En wy hebben-ons meest over de klei -ianden mtgelaaten; deels, iom dat W van het grootte aanbelang zyn, in ons S&l om dat wy vooronderftelden, dat, hoogwaar-' eerst en meest beoogde. Voor het overige , méénden wy verplicht te bouwer gennge v'erai°gens> ^ de landbouw-kunde, te moeten befteeden, of wy ook  VERBETERING DER WEILANDEN. 73 ook misfchien den een of ander hier in tot nut mogten wezen, en zo wy eenig licht over de opgegeeven vraage verfpreid, en dus iets ter bevordering van den landbouw toegebragt hebben, zullen wy ons met reden verblyden. Zo verder eenige der landbouwers aangefpoord mogten worden, om, volgens deeze opgaave, weilanden te ploegen, wenfchen wy van harten, dat dezelve geen mindere voordeelen daar van zullen trekken, dan wy en onze nabuuren daar van gehad hebben! Werkt, terwyl bet dag is- K 5 Z A A-   ZAAKELYKE INHOUD VAN DE VERHANDELING Qver eene verbetering der Weilanden, enz. DOOR. JOHANNES EVENBLY, te Gouda: Aan welken, tot eene gratificatie, een Exemplaar der Werken van de Maatfchappy is toegeweezen.   ZAAKELYKE INHOUD E E N E E VERHAND ELING, Over het verbeteren der Weilanden, enz. fjetisby alle ervaarerle landbouwers, in ons Vaderland, als eene beproefde waarheid aangenomen, dat de weilanden, die in hetzelve , en voornamelyk in Holland en WestVriesland, gevonden worden, zoo wanneer zy zich in een goeden ftaat bevinden , met geen voordeel tot Bouwlanden kunnen worden gebragt, ten einde op dezelven in 't vervolg de nuttige grasplanten te vermeerderen; maar dat, indien zy, op een behoorlyke wyze en ter bekwaamer tyd, met mest-ftoffen worden aangemaakt, deeze oude gewoonte in veele opzichten boven de voorgeftelde bewerking den voorrang verdient. Dan, terwyl *er ^eer groot verfchil in den aart onzer gronden gevonden word, en 'er zekere omftandigheden kunnen plaats hebben, waar by het beteelen van onze weilanden, voor  ?8 fit VERHANDELING ÊÈNE voor eenen. korten...tyd, den bruiker en deri eigenaar voordeelig zoude kunnen zyn, zai ik myne ondervindingen, omtrent eenige b> zondere gevallen dien aangaande , aan de Maatfchappy mededeelen. eerst; Landen, die, hoewel van ee» een goeden aart, fterk met onkruid, als Heermoes Biezen, Sek en diergelyke, befmet zyn, zouden j door dezelven 3*4 jaar te be* zaaijen , van die Xchadelyke kruiden, ten mmften voor eenigen tyd, kunnen gezuiverd worden, als mede in 't vervolg een beter erasgewas opleveren , mits dat dezelve genoegzaam bemest wierden, en ook niet zeer laas gelegen waren, in welk geval de beesten het eerfte jaar na de beteeling, dezelven tot een moeras zouden loopen, waar door zy niet Ichielyk weêr tot goede gronden kunnen gemaakt worden, en ook het onkruid op dezelven wéér fpoedig de overhand zoude krygen; hier tegen kan men meer voorzorg gebruiken op hooge gronden, en wel, om dat men op hoog land wat vroeger in 'f voorjaar de beesten kan laaten weiden, wanneer dat onkruid jong is, en noch reuk, noch kracht heeft, 't welk alsdan door dezelven gegeeten, en dus door eene kaale afweiding in zyp groei en voortteeling belet word, ook mettertyd geheel verfterft : daar in tegendeel op laag land, om % bo°  VERBETERING DER WEILANDEN. 79 bovengemelde redenen, de beesten veel kater in de weide komen kunnen, wanneer het onkruid reeds in fleur ftaat, en zy het niet meer eeten willen, waar door hetzelve in 't zaadfchiet, en zoo jaarlyks vermenigvuldigt. Niettemin zoude men dit laage land in 't voorjaar kunnen laaten afmaaijen, om den groei der onkruiden te verhinderen; en 't geen daar van komen mogt, op 't veld zelve verbranden. Ten tweede; Landen, wier beddingen beftaan vat circa 6 duim zwarte ipecie , zekerlyk door aanmaaking van tyd tot tyd daar op gebragt, daar onder i£ voet harde klei, en laager een foort van veen of derry: deeze gronden laaten in den Zomer, by harde regen-vlaagen, het water moeijelyk zakken door de vaste klei; de bövenfte fpecie word door de regen nog zagrer, en ook treden 'er de beesten door heenen, 't welk het land en gras goor, en voor het vee oneetbaar maakt: het fterk gruppelen is in foortgelyke landen wel zeer nuttig, maar worden de gruppels welhaast weder door paarden I of runderen toegetrapt: en hierom ook zou het zeer dienftig zyn, deeze gronden , geduurende 3^4 jaaren, te beploegen en te bezaaijen, dewyl, door de omploeging, de bovenftefpeciemetdeklei vermengd word, en dus deeze laatfte het water beter kan verzwelgen: wanneer men dan , na de beteeling; in  8o III. VERHANDELING OVER EENE in het voorjaar een duini of twee droogs haard - asfche over zoodanig land ftrooide, zoude men een fchpon gras- gevvas kunnen verwachten. Ten derde; Zoogenaamde (lempige gronden, -welke die hoedanigheid hebben, dat, wanneer de regen daar op valt, zy zich toefluitenen zoo vast worden, dat 'er het water op blyft ftaan, verdienen völftrekt bebouwd te worden, een jaar 3*4 agter een, en al herhaalde men zulks: om de 10 jaaren , zouden zy daar door zeer waarfchynelyk meerder en beter gras voortbrengen, het zy men dezelven met haver, garst, of andere graanen beteelde, het zy men die eens voor 4 jaaren met hoeprys bepootte, het zy dat men ze beplantte met jonge els, dat een plantfoen is voor 3 jaaren, 't welk ik meen nog het beste zoude zyn, om dat het zoo wel zyn interest opbrengt als het weiland, en zelfs beter, ook kan hetj op deeze wyze gemakkelyker weer in een ftaat van weiland gebragt worden: als men hier op verder laat volgen eene toemaaking van een lugtige fpecie, gelyk, oude paardenmest, of anders haard - asfche, ben ik verzekerd , dat men, door dien weg , daar van best weiland maaken kan. Ten vierde; In dé Dordfche en Krimpener Waard, en ook op meer andere plaatfen, beteelen de boeren een gedeelte van hun land met Hennip, waar  VERBETERING DER WEILANDEN. 8l waar toe zy hun meeste mest nodig hebben eri gebruiken , hier door is het, dat hunne overige landeryen , by gebrek van aanmaaking, hoe langer hoe fchraalder worden, en dus op verre na de behoorlyke inkomften niet geeven: om hun hier in te gemoet te komen, zouden zy de voorgefteldè bewerking kunnen beproeven, waar in zy zekerlyk hun voordeel wouden vinden, zonderde Hennip-teelt, die van veel belang geworden is, te behoeven te ftaaken % en wanneer zy vervolgens, na de bebouwing, hun landi dat meest al kleiagtig' is, met haard-asfche beftrnoijen wilden, en 't zeb/e, door eene tamelyke aanmaaV.ing ui ftaat wilden houden , zouden zy , ir. plaats van fchraal, goed land verkrygen, en deugdzaam hooi daar van kunnen winnen. Voorts kan ik niet nalaaten,. by deeze' gelegenheid , aan de Maatfchappy te doen toekomen myne bevindingen, wegens den aart der mest ■ ftoffen, zoo als die, naar de byzondere foorten der gronden , 't meest tót vruchtbaar maaling gefchikt is. De klei-gronden , een lugtige bemesting vereisfchende,^ zoude ik daar toe dè haardasfche verkiezen. , Voor de met zand gemengde klei-gronden; de rioel-mest j of de varkens mest. . ^ . De moerige zwarte gronden, die uit den aart vetrig zyn» als klei, worden net best toe* $ ge-  B3 ml VERHAND. OVER EENE VERBETERING efiS. gemaakt met koe- en paarde-mest onder een oï anders met wel gerotte ftraat - vullis. Wanneer men de drooge zand-gronden we bemesten wil, moet men daartoe neemen itads- bagger, die ter degen gemengd is met zuivere koe - mest; ook kan de rioel-mest hier van veel nut zyn. Indien met deezeopgegeevenebemestingen, nu en dan, de vier bovenltaande gronden on. derhouden worden , zoude men , naar mvn gedachten, zeer fterk tegen zyn interest werken, wanneer men, echter met uitzondering van gevallen, dat de grond zeer met onkruid bezet was, zyn weiland ging omploegen en D£Z3.tlljSH. ■—— Die ploegt, moet op hoop ploegen, en%.  I N H O V D VAN DE ZES DEELEN DER VERHANDELINGEN, MJATSCHJPPT,TER BEVORDERING V4N DEN LANDBOUW JE AM.. STERD4M. JSERSTE DEILi Verhandeling over het gebruik der Hout- e- TurfAsfche, door Joachim Fredkix Muller. FS- 3 M door Andreas Vos. . 99 i i . door * * * • • *3S . ' door • • 185 , over de Zèskte onder het Rundvee , door C. j. Bloti van Tïïslomo. 24» tweede deel, Ijle Stuk. Verhandeling over het Ongans der Schatpen, door Johahmïs Veirac. • • 1 P 1,1 1 -door Cornelis Pik ei oom. 109 Waarneemingen, tot het Ongans betrekkelyk. TWEEDE DEEL, Ude Stuk. Bericht van de Inenting der Kalveren, in 1777* 1778, en i779- • • • Brief  ?NHOÜD üeb zes DEEL EN. Brief van Mr. R. Paludanus, over de buitengewoon werkzaamheid van Andr. Hakkkeh; aan welken laatstgemelderi dies we. gens , eene Gratificatie , beftaande in eene Zilvere Tabaks-Doos, is toegelegd. . Iö(j tws8db *ïbl, llldt Stuk. Verhandeling over het Heermots, door Cor^ helis noiemab, . > —" ■ ■> door J. SwiTSERt. , 6- ■- ctoor W. Ottb». , *. s[ de»r>e se el, Ijle. Stuk. VerhsudeïiBg over zekere hoedanigheden van het Hoorn■ Fee, enz. c'oorGjrz r Reinders. 3 Brief over het bswierookea der Koe-jhlhn, ' J+ — over he| geji-zen vsn het Schurft der Schaapen, door S w e 2 k u s j 4 H s z E. . ,g Ander Geneesmiddel tegen het Schaft der &/5aa. pen. door Dikk Gekjritse vaa Beu.e. kom.. . . . . •' * tft »erbk Dfst, U-ie Stuk. Verhandeling over eene betere bewerking der Bouwgronden, door Lambertus Aartse k. dpOt LlENDEET CiLÏ. . -' ' - *xw p. Rempelaab. . ; ?> cpor Ary van Pr 00 te». . " 9j scynde aan elk van de twee laatstgenoemden een lemunoiatie vaa ij Ducaaten toegelegd.  INHOUD der zes DEELEN. Bericht va&Jnit$in£en van bet Riwku, na 1780-1785. Verhandeling over de Vlasteelt, door Lambertus Aartsen. . t • t —— door Joachim Freqrik Muller. 103 1 ■ ,„ door h D. H.uic,«ex.?«s van Lis»- der. . • • • • l8l mi — door Jonathan Bü3S er. . 21.3 . door * * '9 , ' 244 Aanbangfel over hst zelfde Onderwerp. . 273 vyfde deel, Ifti Stuk. Verhandeling over de Spigfjloiea Landen, doqr leendert M eenderink. . ■* Bericht, over de verbetering van jlegte Grond», door Johannes Evenblt. . 61 .. ■■ ■ inii de bebouwing van woeste Duin ■ Gronden, door Cornei.is van der Harst. 73 n 1 ii 11 door Leendert van der Harst. 81 vïfde deel, Rde Stuk. Verhandeling over een Landbouwkundig School. Boek, doorJoACKiM Fredrik Mulle*. i 1 1" door Jan Willem van Loo. i21 ■ 1 door AlexanderBenjaminFar- don. . . . . 147 door D ah mi. van Tot. . 107 ji5.  2?NHÖÜD der zes DEELEN. zesbe deel, JJle Stuk. Verhandeling over verfcheide Ziekten der Kalveren, ÖOOrLAMRERTUS AARTSEM. . *" "' ■■ door * „ , * * .119 _ _ " 'Ioor Symbh Korven. . ,„ Behoedmiddel tegen de Kug der Kalveren, door Dendert van der Harst. r xij Bericht wegens de Tmgblaar onder het Rundvee, enz. . ' . van Inëntingen V3R héi fftW'„ ;„ 155 1785 en 1785. . " , # Verhandeling over de bevryding van de Runder.Pm op Vlieland, door Cornelis Terne. - j7, ze s de deel, Ildt Stuk. Verhandeling over eene verbetering dat Weilan. den, door Kier Deeleman. . , M' "